-ocr page 1-
-ocr page 2-
-ocr page 3-

mVBMN iH't

HET BOEKJE DEI) NOVENEN quot; *

AAN DE

ALLERHEILIGSTE MAAGD MARIA:

INHOUDEND

VERSCHILLENDE NOVENEN

WAARMEE MEN ZICH VOORBEREIDT TOT DE VIERING HARER VOORNAAMSTE FEESTEN.

HIERAAN IS TOEG5VOEGD:

EENE ZEVENDAAGSCHE OEFENING

TXE EEXE VAM

lt; gt; r

De Zeven ïïecön der Onbevlekte Moeder-Maagd, j?

Naar het Italiaansch van q

ALMERICO GUERRA,

R. K. Priester te Lucca.

kerkelijk: goedgekeurd.

A J STERDAM, j.; 5

C. L. Vi LANGENHUySEN. gt;t —i «ö 1874.

-ocr page 4-

IMPRIMATUR.

Amtelodam, 3. A. van den Akklk

Aprilis, 1874. Llt;br- Cens-

-ocr page 5-

BLADWIJZER.

I nieiding.............................. {

Aanroeping van den H. Geest, voor eiken

dag der Novene....................... 7

Novene voor het Feei-t der Oubevlektc Out-

vangenis............................. 9

Novene voor het Feest van Maria-Geboorte. 37 Novene voor het Feest van Maria-Boodschap. 72 Novene voor het Feest van Maria-Lichtmis. 110 Novene voor het Feest van Maria-Henielvaart. 1 52 Zevendaagsch Gebed ter voorbereiding voor het Feest der Zeven Weeën van de Allerheiligste Maagd...................... 197

-ocr page 6-

r

gcu ■vvaa ven pel. dat vlag ■vvaa Avon MCC!

Lart Avaai inne bczi

1

_

-ocr page 7-

INLEÏDIIGr.

Qui elucidant mo vitam aeteinam habebont. — Die mij verklaren zallcit leven in alle eeuwigheid. Ecel. Hoofdst. XXIV; 31.

Feesten van Maria! (iij vreugdevolle dagen onder alle dagen \aii het Jaar! Dagen, •waarop de ziel zicli verkwikt aan eenen zuiveren vrede en rust neemt op den moeilijken pelgrimstocht des levens, waarop het scliijut dat zij het bewustzijn verliest van de stormvlagen der op-een-volgende gebeurtenissen waardoor de wereld niet alleen beroerd wordt, maar waarin de wereld zich ook beweegt. Feesten van Maria! 0 gij, zoo dierbare dagen onder alle dagen van het jaar! waarop we op eene bijzondere wijze ons herinneren, dat wij in den Hemel eene Moeder bezitten, die voor ons, hare kinderen, de

-ocr page 8-

teedcrste zorg en lielÜe is, en waarop in ons hart hernieuude gevoelens van vertrouwen, van limige liefdeen dankbaarlieid ontstaan. Feesten van Maria! 0 gij, heilvolle dagen onder alle dagen van het jaar! dagen, waarop ooit zij, die minder godvruchtig zijn, de kracht van liet geloof gevoelen, en de behoefte om Maria op eene bijzondere wijze te vereeren: waarop ook deze geloovigon in menigte tot het sacrament vau Uoetvaardig-heid naderen, om, hierdoor gezuiverd, te kunnen aanzitten aan den disch van den llemelschen Vader, en zich te sterken met het ürood des Eeuwigen Levens.

Inderdaad de feesten van Maria zijn dagen van vrede, dagen van lielde, dagen van heiliging. Is het dan niet eene aan te prijzen eu heilige gewoonte zich door het gebed en door eene bijzondere devotie voor te bereiden tot het vieren van deze feesten? Eene kleine hulp te verleenen aan hen, die verlangen zich wel voor te bereiden tot het vieren van deze plechtige dagen was het doel, dat mij aanspoorde om de gebeden dezer novenen saam te stellen. -Maarquot;, zal

-ocr page 9-

welligt iemand zeggeu, 'zijn er clan niet reeds velen, die novenen ter eere van Onze Lieve Vrouw geschreven hebben?quot; Of er velen zijn, weet ilc niet. Maar wel: dat het getal niet te groot kan zijn van hen, die zich aan het werk stellen om de vereering en godsvrucht der geloovigen le doen toenemen voor de glorievolle Moeder van God , voor de machtige \üorsprekeresse, die zooveel deel in ons lijden neemt. Godvruchtige boeken kunnen er nooit te veel zijn, wanneer zij maar volgens den geest der 11 Kerk geschreven worden. Even als een bloemtje meer het schoone jaargelijde niet ontciefen kan even zoo kan een godvruchtig boekske inèergeene hindernis wezen voorden vooruitgang der zielen op de wegen des lleeren. Maar gelijk elke bloem medewerkt om de lente eene vrolijke tint te geven, haar met meer luister te tooien en hare schoonheid te doen uitkomen, zoo is elk godvruchtig boek eene nieuwe bijdrage voor de godsvrucht der geloovigen, eene nieuwe opwek-ning voor een ieder, om voort te gaan op den weg die ten Hemel leidt, en dit is toch

-ocr page 10-

4

wel liet lioogslo ja liet eeuige doel, waal-voor God ons het leven gal'.

In zoo verre het voor dit boekje noodig was, heh ik zorg gedragen liet zoo nuttig mogelijk te doen zijn tot liet doel waarvoor het bestemd is, te weten: Eene ware godsvrucht tot de H. Maagd te bevorderen, niet alleen door Hare verhevene voorrechten aan te toonen, maar vooral door eene duidelijke verklaring te geven van Hare feesten, ter wier meer waardige viering ik deze Novenen samenstelde. Ik heb de voornaamste bewijzen en het grootste gedeelte van mijne stof getrokken uit de II. Schriftuur, die, als het woord van God voor het oor van elk Christen van het grootste gezach is, en in zijn hart eene vuriger liefde doet ontstaan. Ik heb er verscheidene gezegden van de II. Kerkvaders door heen gevlochten en bij voorkeur die, welke mij bekend waren als het treffendst te zijn. (Jok heb ik eene keuze gedaan in het overschoone boek van den II. iSl-phonsus van Liguori, de Gloriën van Maria genaamd; een bock, waarin deze Heilige de rijkheid uitstort van die vurige liefde, waar-

-ocr page 11-

mede zijn hart voor de Allerheiligste Maagd bezield was. In de geestelijke overwegingen heb ik mij meestal aan de eeuwige -waar-beden gehouden , daar zij een ruimer veld aanbieden ter behandeling van heilzame overpeinzingen ; van die overpeinzingen welke bet meest geschikt zijn voor het grootste gedeelte der lezers, wijl ze vooral dienen om de goeden staande te houden op den weg, dien zij ingeslagen hebben, en de verdoolden te doen terugkomen van liuime dwalingen. Eindelijk heb ik getracht beknopt te zijn, daar het mijn doel was de Novenen te schrijven in het bijzonder voor de christelijke huisgezinnen, die gewoon zijn zoodanig eene hulde aan de 11. Maagd te brengen en niet vele stonden kunnen wijden aan gezamenlijke godsdienstoefeningen. Ziedaar alles, vrome lezer. Als ge door het gebruik van deze bladen eenige geestelijke vruchten mocht plukken; als uwe liefde tot de 11. Maagd toegenomen, ca uw vertrouwen op haar versterkt mocht zijn . gedenk dan mijner in de gebeden, die ge tot deze allerbeminnelijkste Moeder opzendt:

-ocr page 12-

wederkeerig zal ik n denzelfden dienst lic-wijzen. Laat ons in Maria vertrouwen stellen; laat ons elkander aanbevelen aan hare alvermogende voorspraak. Zij is onze hoop lt;;n ons leven; zij is de boog van vrede rondom den troon van God, zij is bet heil der wereld !

Moge bet Gode behagen dut wij, na in dit oord van ballingschap op eene barer waardige wijze de feesten van Maria gevierd te hebben. ook mogen binnengaan in de zuivere vreugde des Hemels, om aldaar die feesten van Maria, welke reeds bier dagen van vrede, van liefde en heiliging waren, in alle eeuwigheid met den groolsten luister te vieren.

-ocr page 13-

Aanroeping-van den M. Sjeest» om «ïclt iedei'en dag dep TSoveiae voor tti ïteretsïeu.

Aiitipii. Kom Heilige Geest, vervul de liar-ten uwer geloovigen, en ontsteek in hen liet vuur uwer liefde.

y. Zend uwen Geest uit en zij zullen ge-scliapen worden.

Jjt. En Gij zult het aanschijn der aarde vernieuwen.

LAAT 0X5 BIDDEN.

0 God, die de harten der geloovigen door de verlichting van den 11. Geest hebt geleerd, geef dat wij in denzelfden Geest wat recht i.s mogen smaken, en ons altijd over zijne vertroosting verheugen. Door Christus onzen Heer. ]£. Amen.

GEBEDEN TOT VOORBEREIDING. (Men zon bij de bovenstaande aanroeping tot den H. Geest ook ccnc van de drie volgende gebeden kunnen voegen, en r.a bij afwisseling nemen voor de verschillende Novenen, of voor do vcrscliillondo dagen van elke Novene.)

lï,

in Uwe tegenwoordigheid nedergchogcn, o Heer! aanbidden wij U als onzen God, en roepen wij U aan als Vader der oneindige barmhartigheid. Verhelder ons verstand met

-ocr page 14-

8

het liclit desgeloofs; versterk onze ziel door de hoop; ontsteek in ons hart de vlammen der goddelijke liefde; maak ons geschikt om in ons de kostbare gaven van Uwe genade op te nemen, cn er met getrouwheid aan te beantwoorden. Maria, Moeder van God, bid voor ons!

IB.

(ieheel vernederd voor U. o lieer en tee-der geliefde Zaligmaker! smeeken wij li medelijden met ons te hebben en ons in Uwe barmhartigheid op te nemen. Verwaardig U , o lieer! in ons het werk Uwer handen te herkennen; zie neder op het bloed, voor onze verlossing en zaligheid gestort. Open do ooien van ons verstand, opdat wij Uwe goddelijke stem mogen hooren, en bereid ons hart, opdat bet zich met gehoorzaamheid onderwerpe aan Uwen (ioddelijken wil. Moeder des Zaligmakers, bid voor ons!

XII.

lu Uwe tegenwoordigheid bijeen gekomen, o God van eeuwige liefde! bieden wij U de buide aan van ons geloof. Houd niet op, o Heer! ons verstand te verlichten, onzen zwakken wil aan te sporen en te ondersteunen, opdat wij in alles met Uwe genade en overgroote liefd-: medewerken. Moeder der goddelijke genade, bid voor ons!

-ocr page 15-

Xovene om zicli voor te liereiden tot liet feest van de Onbevlekte Omtvang-enis van de „tllerliei-Ii;;st!9faasrd Maria.

EERSTE DAG.

VAN HET BEGIN' DER WERELD AF REPAALDE GOD DE ONBEVLEKTE ONTVANGENIS VAN MARIA.

I. Groot waren de rampen, die de zonde aan onzen eersten vader bracht, en, in liein, aan al zijne nakomelingen. Op eene droeve ■wijze verloor Adam Gods genade en vele andere edele gaven, waarmede de menschelijke natuur bij haar worden verrijkt was, en bracht het vonnis der eeuwige vervloeking over zich, en eene op-een-volging van ontelbare rampen en smarten. Datzelfde ongeluk had in hein allen getroffen. Aldus kwam door de wangunst des duivels de dood in de wereld, en maakte de ongehoorzaamheid van één mensch allen tot zondaars.

Doch in zijne overgroote barmhartigheid

-ocr page 16-

10

koos God reeds toen voor ons eenen hersteller van het kwaad in den persoon van Jesus, Zijn eenig-geboren Zoon. Terzclver lijd koos de lieer eene vrouwe, die Hij bestemde om Moeder to worden van Zijnen Zoon, als Deze, door Zijne mcnsch-vvording, ons zou komen verlossen.

II. Nauwelijks hadden onze ongelukkige stani-ouders, door den duivel aangespoord, hunne noodlottige zonde voltrokken of God verweet hun hunne misdaad. Daarna sprak Hij tol de slang deze gedenkwaardige woorden: Ik zal vijandschap stellen lusschen u en de vrouw; tusschen uwe nakomelingschap en de hare, en zij zal u den kop verpletteren. Daar nu Maria de vrouwe was, die over de macht des duivels moest zegevieren, duldde God niet dat zij ooit, in welken tijd ook, slavinne der zonde zou zijn, dat ooit de zonde zelfs voor een enkel oogen-blik haar heheerschen zoude. Integendeel; God omsloot haar met Zijne alles-vermogende kracht, maakte hare wegen onbevlekt, en liet nooit toe, dat haar voet in het minste ten kwade zoude koeren. Toen de duivel door zijn venijn reeds het geheele mensche-lijk geslacht had besmet, was Maria nog altijd zuiver van de minste zonde; en wijl Gods Moeder, om de verdiensten van haren Zoon, door de goddelijke genade bcschermd

-ocr page 17-

11

werd, kon de helsche slang, zooals reeds Origenes in de eersle eeuwen der Kerk zeide, haar niet schaden.

111. God haal de zonde, en kan niet anders dan een gevoel van afkeer hebben voor hen, die zich aan zonde hebben schuldig gemaakt; daarom was het, dat Hij niet toestond dat de schoone ziel van Maria er ook maar vluchtig door besmet zoude worden. Als dit zoo is, welk eenen afschuw moeten wij dan niet van de zonde hebben! Met hoeveel zorg moeten wij niet onze ziel van de zoude zuiveren, wanneer wij ons daaraan hebben schuldig gemaakt! Hoezeer de zonde ontvluchten als wij nog onschuldig zijn ! Wat ik u bidden mag! baal ons nu, terwijl wij ons met onze voorsprekeresse verheugen, omdat zij in hare Ontvangenis rein bleef van elke smet, laat ons nu tot haar gaan, opdat zij voor ons de vergiffenis voor al onze zonden verkrijge, en de genade van in hel vervolg nooit meer in zonde te vervallen. Ja, daarom smeeken wij U, o allergezegendste Maagd ! erlang voor ons, dat wij gezuiverd mogen zijn van de zonden, waaraan wij ons gedurende ons leven hebben schuldig gemaakl en bid voor ons, opdat wij, geholpen door uwe machtige voorspraak, onze zielen zuiver houden, tot dat wij eenmaal bij u in het Paradijs mogen komen. Onbevlekte Maagd,

-ocr page 18-

12

toevlucht der zondaren, Maria, bid voor ons! Anien.

Vers en yebed voor alle dagen der ISovene.

y. Uwe onbevlekte ontvangenis, o 11. Maagd en Moeder Gods.

Heeft aan de geheele wereld vreugde verkondigd.

LAAT OSS BIDDEN.

0 God, die, door de onbevlekte Ontvangenis der allerheiligste Maagd, voor l! wen Zoon eene Hem waardige woonstede hebt bereid; wij bidden U, dat, gelijk Gij haar, door den dood van Uwen Zoon, door U voorzien, van allo smet gevrijwaard hebt, ook wij, door bare voorspraak zuiver tot U komen mogen , door denzcllden Christus, onzen Heer. Amen.

TWEEDE DAG.

DE EEUWIGE VADER BEHOEDT MARIA VOOR DE ERFZONDE.

1. Dat God, de Vader, voor alle eeuwen besloten had Maria voor de erfzonde te bewaren, geschiedde uit dezen hooide, dat God baar Zijne eerstgeborene dochter wilde maken. wier reine ziel de meest begunstigde

-ocr page 19-

i3i genade zoude wezen. Daarom laai de 11. Kerk door Maria-zelve zeggen: «Hij, de Almachtige, schiep mij de eerste-bij-uitne-menheid onder alle scbepselen.quot; Daarom is hel dat de Allerheiligste Maagd van hel eerste oogenhlik harer wording af met de goddelijke genade werd omkleed, en daarom leelde zij met hart en ziel voor God, aan Wien zij van den oorsprong haars levens zoo geheel en al had toebehoord. Ja, reeds van dat oogenhlik af bezat God Maria, om hare begenadigde ziel te onttrekken aan de slavernij des duivels. Hij, de Almachtige, wapende haren arm met kracht, en vernietigde de macht van Satan, die te vergeefs alles had aangewend, om de reine ziel van Mariale bezoedelen. Maar zij, de Onbevlekte, zegepraalde over Satan's macht, en verplette hem den kop.

11. Daarom kon (iud, de Vader, zich tot zijne teerbeminde dochter Maria keereude, met recht Haar de woorden van het Hooglied toevoegen. Gelijk de lelie onder de doornen, zoo zijl ge mij, geliefde vrieu-dinne, onder al mijne andere dochteren. God zag de ziel van alle menschen besmet door de algemeene schuld der erlzonde. Maria alleen vas rein en onbevlekt. En hoewel aan de zielen, die allen kinderen Gods zijn, geenszins de mogelijkheid ontnomen wordt.

-ocr page 20-

li

om zich duor de goddelijke genade schatten te vergaren, was echter de gezegende Maagd, door hare onbevlekte Ontvangenis, de eerste in Gods genade. Ja, Maria overtrof een ieder op eene zoodanige wijze, dat slechts op haar alleen onvoorwaardelijk is toe te passen, wat God van de sterke vrouw wilde geschreven hebben: «Vele dochteren verzamelen schatten, doch Gij hebt ze allen overtrollen.quot; Daar alle menschen in zonden geboren worden, komen zij ter waereld als kinderen des doods. Maar Maria, die in zuiverheid en heiligheid werd ontvaiigen, zooals de 11. Uionysius Alexandrinus zegt, is de eenige dochter des levens.

111. Indien Maria, als eerstgeborene dochter des Allerhoogsten, van do eerste stonde harer wording zuiver bleel' en onbevlekt, zal God dan niet willen dat ook wij zuiver zijn van zonde? Wij, die volgens de woorden van den II. Joannes, kinderen Gods genoemd worden en dit in waarheid zijn ? Maar welke zorg hebben wij tot nu toe aangewend om de zonde te ontvluchten , die op zulk eene schandelijke wijze de zielen verlaagt, welke er zich aan overgeven ? Och laat ons tot de hij uitnemendheid geliefde dochter van den Eeuwigen Vader, tot Maria gaan, opdat zij, zonder acht te slaan op de menigvuldigheid onzer

-ocr page 21-

15

zonden, ons haren oijstand verleene; en moge God door hare voorspraak onze zielen heiligen.

Ach Maria! wij bidden ü, hel)deernis met ons. Gij weet hoezeer wij uwe hulp behoeven. Bescherm ons. Maak, dat wij onze misdaden oprecht beweenen en ons nooit meer aan de zonde overgeven. — Onbevlekte Maagd, allerzuiverste Moeder, bid voor ons' Amen.

DERDE DAG.

DE EEUWIGE VADER BEHOEDT MARIA VOOR DE EBF-ZONDE.

I. Eene andere reden, waarom de Eeuwige Vader Maria voor Adams zondo-schuld vrijwaarde, was deze: Hij bestemde Maria om Moeder te zijn van zijnen Goddelijken, zijnen eeniggeborenen Zoon. En daar God de lieer Maria tot eenc woonstede wilde maken, waar zijn zoon op eene waardige wijze zou kunnen verblijven, versierde Hij hare ziel met de schoonste gaven; niet gaven in allen deele veel verhevener dan die, welke ooit aan andere schepselen waren verleend. Maar als een eerste eu bijzonder voorrecht wilde God, dal de schoone ziel van Maria in elke stonde van haar wezen met zulk eene reinheid was

-ocr page 22-

16

omgeven, dat zij in deze deugd niet alleen alle ruenschen en engelen overtrof; maar, zooals de 11. Anselmus zegt, de grootste was, die men, na liod, zich zou kunnen voorstellen. En dit, ■wijl zoodanige staat betaamde aan haar, wier bemiddeling God aanwendde om ons zijn eenig-gehoren' Zoon te geven. Daarom is liet, dat de allergeze-gendste Maagd met reden kon uitroepen: (iroote dingen heelt Hij, de Almachtige, in in ij gewrocht.

II. Dezelfde God, door wiens genade de Engelen, die nu nog in den llemel zijn, zich vlekkeloos konden bewaren te midden van den afval van zoovele andere geesten, die hoewel deelgenoten van hunnen geluks-staat zijnde, aan de genade weerstand boden, dezelfde God, die ons eerste oudren-paar liet leven gaf in een staat van onschuld en genade; diezelfde God wilde ook, temidden der algemeene ellende van het mensche-lijk geslacht, Maria, de Moeder van zijn Zoon, de koningin der engelen en der menschen op gelijke wijze zuiver en onbevlekt bewaren. God wilde dat zij eeuwig zou schitteren door de schoonste gaven zijner genade, opdat de duivel nooit onzen goddelijkeu Verlosser zou kunnen verwijten, het leven ontvangen te hebben van eene vrouw , die, al ware het ook maar voor één oogenblik, aan

-ocr page 23-

17

zijneinacht onderworpen vas geweest. Door cene enkele gedachte aau zijne Voorzienigheid bepaalde God aldus, ter cere van zijnen Zoon, dat de allergezegendste Maagd, van het eerste oogenhlik van haar bestaan at', geheel zuiver en onbevlekt zou wezen, zoo als dit voegde aan haar, die eene waardige Moeder moest worden voor onzen lleere Jesus, den zuiversten bij uitnemendheid, den spiegel zonder smet, het Lam zonder vlek, dat kwam om de zondenschuld der wereld weg te nemen.

111. De reden waarom God wilde, dat door een overgroot wonderwerk in den gewonen loop der genade, Maria in onschuld en in heiligheid ontvangen werd, was deze: Zij moest op aarde de woonstede, het toevlugts-oord wezen van Zijn Eenig-gehoren Zoon. Üok wij werden, door de goedheid des Al-machtigen, een levende tempel van den Heiligen Geest: ten eerste in het 11. Doopsel, en vervolgens telken male. als wij de genade te-rug ontvingen, die wij door de zonde verloren hadden. Maar welke waarde hechten wij aan den oneiudigen schat der goddelijke genade? Voor welk eene nietige zaak wordt zij niet verworpen, wanneer men ze bezit ? — En, wanneer men ze verloren heei't, welke moeite wordt er aangewend om ze weder te bekomen? Och, laat ons toch in ootmoed

o

-ocr page 24-

lot Maria bidiien. opdat Zij, diu ia alle i eeiiMon de goddelijke genade bezat, oo'c.

steeds die genade in onze harten doe huis- i

vesten. — 'Maagd vol van genade! Maria, (

iontein der levende wateren, die degelieele i

aarde verkwikt, verwerf voor ons, dat we i

altijd in de liefde van God mogen leven. i

cu onder nw geleide tot de eeuwige geluk- lt;

zaligheid in den Hemel geraken. Onbevlekte !

Maagd, Moeder der goddelijke genade, Maria, (

bid voor ons! Amen. i

VIERDE DAG. gt;

O

MA.11IA DOOR GOD I)KN ZOON VAN DE ERFSCilULD ,*gt;

liEHOED. S

ï. ïnflien God de \adcr quot;wilde dat I\Iaria, d

als Zijne teederbeininde dochter, als de toe- a

koinstige Moeder van Zijn Eenig-geboren n Zoon, 'reeds in de eerste oogenblikken harer • d

wording van zonde vrij zou wezen, dan wilde v

God de Zoon dit niet minder, omdat liij n

haar tot Zijne Moeder bestemde,. Niemand, li

die geboren wordt, is in staat zichzelven a.

zijne moeder te kiezen; maar dit was v

•wel in de macht van den Zoon Gods. En p

met eigen hand vormde Hij haar voor Zich, v

zooals er geschreven staat: De goddelijke n

Wijsheid bouwde Zich ecue woning, die ti

-ocr page 25-

1!)

Maar ultskiiteud locbehoorde en Zij bouwde Zich deze zuddanig ais voegde aan hare zuiverheid, aan hare heiligheid. Hij, die heilig, onschuldig, zonder vlekken, afgescheiden van de zondaren is, koos zich eene Moeder, die, ook heilig en onschuldig zijnde, nooit in der eeuwigheid door eene enkele smet der zonde bezoedeld werd. — En, volgens het zeggen van Bernardinus van Siëna, vormde God haar voor zich in zulk een alleredelste natuur, in zulk eene voikomenheid van genade, als aan diegene betaamde, die Hij Zich-Zelven tot Moeder verkoren had. Daarom koos Gods Zoon zich eene verblijfplaats, alwaar de staat van heiligheid tot de grootste voikomenheid was gebracht.

!i. De 11. Ambrosius leert ons zeer juist, dat de li. Maagd eene vaas is, dieniet van aarde werd gemaakt, maar die in den Hemel gevormd is. Dit zeide bij niet, omdat de natuur van Maria niet van deze aarde was; maar, omdat zij door de genade he-melsch werd, daar Zij in zuiverheid en heiligheid boven de engelen uitblonk, wijl dit aan den koning van glorie betaamde, die verkoren had in haren schoot zijne verblijfplaats te nemen. Daarom was het lichaam van Maria, waarin dat van Gods eigenZoon moest ontvangen worden, altijd zuiver, altijd onbevlekt, en op zóódanig eene wijze

-ocr page 26-

20

dat Zij, gelijk de il. Kerk zingt, waardig ■was in haren gezegenden schoot hot lichaam van Chris lus onzen fleer le dragea. Daar was noch verhevene deugd, noch volkomenheid die Zij niet bezal; en, als eerste en voornaamste gave werd Haar, volgens den 11. Auguslimis , zulk een schat van genade om overal derfzonde le overwinnen toegekend, als pasle aan .Haar, die den vlekkelooze van natuur, onzen lleere Jesus Christus moest ontvangen en baren.

111. Indien Goi aan Maria de overgroote genade toestond van de zonde te overwinnen en immer zuiver en onbevlekt te blijven, heeft Hij dan wellicht ook ons niet de middelen verschaft om het kwaad te ontvluchten ? En wanneer wij ongelukkiger wijze, gevallen waren, hoe menigmaal heelt God ons niet zijne hulp verleend om weder op te staan? Wie is in staat Gods barmhartigheid naar ■waarde te prijzen? Die barmhartigheid waarmede Hij ten onzen opzichte handelt, door, als het ware, op ons te wachten; door ons tot Hem te roepen en door ons op nieuw tot zijne kinderen aan te nemen, als wij tot Hem wederkeeren? Maar helaas! Hoe dikwerf zijn wij doof gebleven voor de stem van God ol hebben wij zelfs z-jne goedheden misbruikt, om Hem nog dieper le krenken! Och, laat ons tot onze machtige Voorsprekeresse , tot

-ocr page 27-

21

Maria gaan! Zij zal aoor ons verwerven dat wij niet langer weerstand bieden aan de werkingen der goddelijke genade, noch afkeer gevoelen van God, die ons zoo zeer bemint. Maria, onze Beschermster! Ach, maak dal wij uwen goddelijken Zoon en ö van gan-scher harte beminnen; dat wij niet meer ondankbaar zijn voor die groote weldaden, waarmede wij overladea werden, en dat wij niet langer aan de uituoodigingen der goddelijke Voorzienigheid weerstand bieden! Al-ierbauiihartigS-Se Maagd, Onbevlekte Moeder, bid voor ons! Amen.

VIJFDE DAG.

MARIA BOOK COB BEN ZOOS VAN BE ERF-SCHÜLD BEHOED.

!. Toen de Zoon van God, die de ongeschapene wijsheid zelve is, hier op aarde een verblijf wilde oprichlen, dat Hij zelf'wilde bewonen, zorgde liij dat het Zijner waardig was, door bet te heiligen zoo als er geschreven staat. quot;De Allerhoogste heiligde zijne woonstede.quot; Uccds van de overschoone stonde waarin Maria's bestaan een aanvang nam, werd Zij door God geheiligd, zooals de psalmist zegt: »God verleende Haar zijne hulp bij het krieken van den dageraadquot;.

-ocr page 28-

22

Eu, inderdaad, aan haar, die eeue woonstede voor (lod moest worden, kwam liet loe van ten allen tijde heilig en onbevlekt te zijn, daar dezelfde goddelijke Profeet gezegd had: • Aan uwe woning, o lieer, betaamt eene altoosdurende heiligheidquot;. Ook had de Goddelijke Wijsheid reeds zelve verklaard . dat Zij nooit haar verblijf zou nemen In eene ziel van kwaden wille, noch in oen lichaam dat door de zonde besmet was. indien dus Gods Zoon. zooals de 11, Kerk zingt, geen afkeer had van neer te dalen in denschoot der Maagd, was liet, omdat Maria altoos zuiver bleef van de minste zonde-vlek, en ten allen tijde versierd was met de goddelijke genade.

II. Door de oneindigheid Zijner verdiensten behoedde God de Zoon Maria voor de erfzonde, wijl zij de Vrouwe was, die Hij bestemde om Zijne Moeder te worden, als Hij, voor ons, de menschelljke natuur aan zoude nemen. Hij, die ons het gebod gaf onze ouderen toeeren, bevrijdde Maria Zijne Moeder van de ellende, die deerfschuld aan allen had toegebracht. Van de beide wijzen, waarop God de zielen redden kan, die, in Adam, de slaaf der zonden en de prooi der hel geworden waren, koos hij voor Zijne Moeder de edelste: »die, vnauü voon eese zoodanige

verlossixfi de meest bew0nderexswaard1ge was,quot; Want Hij zuiverde niet Maria's ziel.

-ocr page 29-

2a

toen zij reeds door de besmclling \vas aan-getast, maar voorkwam die besmei ting-door haar met Zijne genade te hescliuiten. Terwijl mij dus allen in Jesus-Clirist'is een VTer-losser hebben van de erfzonde, en van alle zonden, waaraan w ij ons hebben schuldig gemaakt, bad Maria in Hem een lielioeder tegen de zonde, waaraan zij, door den val van Adam, onderworpen zou zijn geweest, en zij bleel onbesmet door eene bijzondere, eene aan haar alleen vergunde genade, daar ook de waardigheid van Moeder des lleeren , waarmede de gezegende Maagd bekleed moest worden, eenig en uilsluitend was.

lil. Even als Maria door de toekomstige verdiensten van (lods Zoon voor de erfzonde werd bewaard, zijn ook wij vrijgekocht geworden door de schatten van het kostbare bloed onzes lleeren Jesus-librislus, toen de alles verwoestende zonde ons niet alleen van de goddelijke genade had beroofd en het Paradijs doen verliezen, maar ons ook tot slaven der Helle had gemaakt. De eenig geborene Zoon van (lod den Vader, die den Hemel en geheel de natuur verbaasde, toen Hij op aarde v.as nedergedaald om mensch worden, beminde ons zdodamg dat iiij zich geheel en al voor ons ten beste gaf. Tc midden van eene zee van verachtingen cn in de grootste smarten offerde

-ocr page 30-

2i

Hij zijn leven voor ons op, onttrok ons aan de macht van Satan, herstelde in ons de genade (lods en schonk ons, opnieuw, de gelukzaligheid. Maar hoedanig is onze dankbaarheid geweest voor de onvergelijkelijke weldaad van onze verlossing? Hoedanig is zij nu? 0 gezegendste der Maagden, gij weet hoezeer wij uwe hulp behoeven, 0111 niet ■weder ondankbaar te zijn jegens uwen god-delijken Zoon, die ons, ten koste van zijn dierbaar bloed, heeft vrijgekocht!

Ach, verleen ons toch voortdurend uwe hulp, opdat wij in ons leven Jesus leeren dienen en beminnen, en door U, Hem in alle eeuwigheid in den Hemel mogen bezitten. Moeder van onzen Verlosser, onbevlekte Maria, bid voor ons! Amen.

ZESDE DAG.

jiaiu.v , noen non den ii. geest van de

erfzonde bei10ei).

De allerheiligste maagd Maria werd met alleen van de erfzonde behoed door den wil van den Eeuwigen Vader, als zijne dochter; noch door de genade van God den Zoon als zijne Moeder, maar zij was er ook van behoed door de buitengewone eer. die hierbij gevoegd zou worden, de eer van Bruid van

-ocr page 31-

God den II. Gcosl le zijn. Do il. Geesl. — die in de volheid der tijden moest nederdalen om Maria te overlommeren, en haar Moeder te doen worden van don Zaligmaker, — -wilde haar, van het eerste oogen-hlilc van haar bestaan, heilig en onhe-sinet. üij liet niet toe dat zijne zoozeer beminde Brnid ooit al vare het slechts een enkel oogenhlik, in 's duivels macht zoude verblijven. Daarom borustte in Maria, ais in eene geheiligde stad, de genade van den goddelijke door aile eeuwen heen. Zij al-ieen behaagde hij uitnemendheid aan den lieer, zoo als blijkt uit de woorden vvaar-mee de li. Kerk haar begroet, want zij was voor God den 11. Geest, haren hemelschen Bruidegom, een tempel waar nooit de minste onreinheid binnen kwam.

Wanneer een aardsehe bruidegom in zijn vermogen had zijne bruid toe te rusten met de hoogste gaven, die ooit de schepselen Gods onderscheiden, met wat rijkdom van deugden en aanminnigheden zou hij haar niet begiftigen. En het was in de macht van God den 11. Geest zich eene bruid te vormen, die zijner waardig was.

Met hoeveel genade, met welk eene zuiverheid zal dus Hij, die alvermogend is, Maria niet begiftigd hebben van de eerste stonde barer wording af! O reeds in dat

-ocr page 32-

Van dat oogenbiik af kon de Goddelijke Trooster zeggen. ■ Eenig is mijne duive, eenig mijne uitgelezene.quot; Eenige duive, door de Haar aangeborene onschuld waarmede Zij, als buitengewoon voorrecht, versierd was; eenige uitgelezene, door die overmaat van genade die alleen aan Maria was toegedeeld.

11!. Hoe schoon moest niet de ziel van Maria zijn. daar zij zuiveren onbevlekt ontstond door tien machtigen adem van den (leest, die alles bezielt? Zij zagen Haar de dochleren van liet lienielsche Sion en roemden Haar gelukzalig. Maar wat was de oorzaak van hare schoonheid anders dan de goddelijke genade, waarmede zij op zulk eene edele wijze omgeven was? Hoe schoon is zelfs onze ziel in de oogen van God en voor den aanblik van het Paradijs, wanneer de genade in haar kan werken? Deze genade maakt Maria niet eene dienstmaagd, maaide vriendinne van God; niet alleen de vriendinne, maar de dochter; niet alleen Gods dochter, maar zijne bruid. Allerge-zegendste Maagd, bid voor ons, opdat wij

-ocr page 33-

'27

cl, nooit, — het zij dooi' aan onzen hoogmoed ii- eenige voldoening le geven, het zij door m een vluchtig genot, ol' op welke wijze ook,-— ie den oneindigen schat der goddelijke genade verliezen. Verwerf ons de kracht om lt;e weerstand fe bieden aan alle aanvallen, die ig strekken kunnen om in ons de goddelijke gele natie te doen verminderen, llerinner ons Ij, gedurig en leer ons overwegen dat niets ons s; tot voordeel is, indien wij daardoor de godin delijke genade zouden verliezen. Zelel der e- wijsheid, onbevlekte Maagd Maria, bid voor ons! Amen.

t- ZEVENDE DAG.

n

le MARIA DOOR COn DO I!. GIÏEST VAX DE

1- EHFZOXDE BEHOED.

r-

le !• Toen (lod de II. Geest de gezegende ie Maagd Maria tot Zijne bruid verkoor, veris langde Hij, dat zij die gesloten tuin zoude ir wezen, waarin nooit de vijanden konden bin-e nen dringen, om er eenige schade te berok-e kenen, en die verzegelde bron, wier zuivere ir wateren nooit door iemand konden beroerd e worden. Zoo had God de II. Geest aan de n bruid in het Hooglied, die slechts eene ;- flaauwe afbeelding van Maria was, gezegd: ij -Gij zijl een gesloten tuin, beminde zuster

-ocr page 34-

28

»cn l)rui(l! een gesloten tuin, eeue verzo-• geldc brenquot;. En dit «as Slaria in den volsten zin des woords; want, volgens de woorden van den il. ülëroniinus, behaalde de arglistigheid des vijands nooit de minste over-Avinning op Mai'ia, wier ongeveinsde onschuld zelfs niet door de r.cliaduw vnn eenig kwaad kon beneveld worden. Zij was een gesloten tuin, maar vol van de ■nelriekendste geuren \iin iicl Paradijs en nooit ontbloemd ten gevolge der zonde. Zij was eenc heldere fontein; voor altijd verzegeld , opdat de hel hare verdoi vene dorst nimmer aan de reine wateren zou kunnen Jesschen, wateren van heil. waaraan de wateren des eeuwigen levens moesten ontspringen, eu wier volheid wij allen zouden genieten.

ü. God de 11. Geest vond het grootste welbehagen in Maria, zijne bruid, llii beminde baar meer dan ai de engelen en heiligen ie zamen , cn stelde baar boven allen, doordat liij in baar de volheid Zijner genade uitstortte, iiij beminde haar van den beginne af en van den beginne af verhief ilij haar tot den hoogsten trap van volmaaktheid, daar Ilij de grondvesten van deze geheimzinnige stad op de heilige bergen plaatste, en aan de poorten van deze stad, bet gehehiizimiige Sion. de voorkeur gaf boven alle du tabernakelen van Jakob. God de

-ocr page 35-

29

il. Geest stelde deze grondvesten zou' hoog omdat Maria, die in de grootste heiligheid ontvangen werd, meer dan eenig ander schepsel' rijk was la iiemelsohe gaven, llij had eene voorliefde voor hare verhevene poorten , omdat de Allerhoogste aanhoudend ter barer verdediging had gewaakt, en zij zicii nooit voor de zonde geopend hadden, ilij gevoelde zich lot hen getrokken, dewijl de vorst der duisternis njoit iets tegen ze vermocht.

Hl. Indien Maria zoo zeer door haren god-delijken hruidegom. den 11. Geest, bemind werd, omdat ten allen lijde inbaar die eenvoud en reinheid schitterden, waarmede Hij haar inliet eerste oogen blik barer ontvangenis begiftigde, dan kunnen wij ons tevens verzekerd houden dat God die zielen met vaderlijke teederheid bemint, welke, door de genade verrezen zijnde, zich in zsjne liefde vrij van zouden houden! 0 hoezeer vereenigt God die zielen niet met zich. door haar in een zekeren zin deel te doen nemen aan de goddelijke natuur, en haar ais één met zich te doen zijn. Want (iod zelfheeft gezegd: •llij, die dun (leere aanhangt is van een en den-zelfden geest met Hem.quot; Welke dwaas-beid is het dus zulk een overgroot voorrecht niet naar waarde te schatten, en zich met geheel andere gedachten bezig te houden, dan

-ocr page 36-

30

die, van aangenaam le zijn aan (iod! Maria! een ieder van ons verheugt zich over den rijkdom uwer genade! üeh ! ondersteun ons toch! liet is God zelve die ons lot u zendt, opdat gij ons zoudt redden! Mochten wij, door uwe barmhartigheid, de goddelijke genade voor altijd op aarde, en de eeuwige glorie in den Hemel bezitten! Machtige Maagd, onbevlekte Maria bid voor ons! Amen.

ACHTSTE DAG.

MAIUA, voon DE EHFZONDE BEHOED, OMDAT ZIJ

0.XZE VOORSPREEKSTER EX JIIDDEI.ARESSE IS.

1. Daar éene vrouw de droeve oorzaak was geweest van den ondergang des eersten mans, en in hem van geheel het mensche-lijk geslacht, zoo wilde (iod dat ook door de werking eener andere vrouw do menschen op nieuw tot den staat van genade zouden wederkeeren. Maar dewijl deze nieuwe Eva, deze moeder des levens, zooals ce gezegende Maagd door den 11. Athanasius genoemd wordt, diegene was. door wier bemiddeling alle menschen de genade en de zaligheid zouden te rug bekomen, zoo volgt liier-nit, en met reden, dat Zij boven allen verheven moet zijn door oen overvloed van

-ocr page 37-

liemelschc gaven, cu ia alle eeirwigheid aan het allerzuiverste oog van Ciod behagen moest. Maria, aan ■«io zulk eene groote roeping ten deele vas gevallen, moest, niet alleen de uitverkorene zijn, maar de uitverkorene bij uitnemendheid te midden van Eva's doch teren , en het schoonste, het zuiverste, het heiligste aller schepselen. Daarom is het dat Maria, zooals de 11. Petrus Damianus zich uit, niet het minste gemeen had met de zonde-smet waarmede Adam al zijne nako-lingen bezoedelde, alhoewel Zij toch eene zijner doch teren was; daarom verkrijgen wij , als kinderen van Adam die ook kinderen der zonde zijn. onze verlossing en zaligheid door de bemiddeling van Maria, Wijl God, zooals de li. Ephrem zegt. Haar als middelaresse van het heelal had aangesteld.

11. Daar Maria de verhevene vrouwe was, door wier bemiddeling de menschen van de algcraeene schipbreuk der zonden gered moesten worden, droeg God zorg. dat Zij niet door den stroom der zonde werd mede-gesleept, maar geheel alleen, gelijk de arke van Noach , op de alles vernielende wateren dreef, om niet slechts een klein getal, maar alle menschen voorden eeuwigen ondergang te behoeden. Dewijl Maria verkoren was tot het verhevene werk onzer verlossing, stortte de 11. Drievuldigheid in de Allerheiligste

-ocr page 38-

Maagd de vollieid harer gaven uit. Daarom was . volgens liet zeggen van den II. Joannes Dainascenus, de ziel van Maria een uitverkoren lusthof, waarin de helsche slang geen toegang vond. Wijl Maria bestemd was om ue /'on van Rechtvaardigheid te overdekken, le oinhullen en tusschen God en de mensclien de middclaresse van genade en bannhartig-heid te zijn, daarom was Zij, volgens den II. lliëronymus, een zuiver wolkje dat door alle eeuwen heen, schitterde met den liel-dersten glans.

111. Indien w ij ons in vele onzer behoeften niet tot God durven wenden, omdat wij ons hiertoe wellicht te onwaardig gevoelen, daar we ons zoo menigmaal aan de zonde hebben overgegeven, laat ons dan onze toevlucht tot Maria nemen, die immer welgevallig was aan Gods oog, en dierbaar aan zijn hart, omdat Zij, reeds in bare ontvangenis, zonder vlekk en was. Gaan wij tot Maria, omdat Zij eene voorsprekeresse is, die liet innigste medelijden voor ons gevoelt, en voor den troon der goddelijke barmhartigheid onze hela ngen aan God opdraagt. Zenden wij tot Haar onze smeekingen op uit dit dal van tranen. Nog nooit heeft iemand, die tot Haar zijn toevlucht nam. zich verlaten bevonden. Ach, gezegende Maagd, verhoor uwe dienaren, du', in ootmoed neergeknield, bij God

-ocr page 39-

uwe..zoo* veel vermogende Uisschenkomst iii-rpepen. Wij bidden u, dat gij nu en altoos onze toevlucht, onze bescliennster, onze steun wilt zijn! Moeder van barmhartigheid, onbevlekte Maagd Maria, bid voor ons! Amen.

NEGENDE DAG.

MARIA VOOR DE ERFZONDE BEHOED, OMDAT WIJ DOOR IIARE TUSSCHEXKOMST VAN DE STRAFFEN DER ERFSCIIULD BEVRIJD ZOUDEN WORDEN, EN ZIJ ONZE MIDDELA-RESSE RIJ GOD MOEST ZIJN.

Dewijl God in zijne voorzienigheid en in zijn medelijden met ons besloten had, dal wij door Maria's tusscbenkomst van de straffen der erfschuld bevrijd zoudeu worden en zij de heilbode moest zijn, door wie vrede tussclien God en de nienschen zou geboren worden, wilde Hij de allerzuiverste Maagd ten allen tijde rein zien zelfs van de geringste zonde. Wanneer iemand over vrede komt onderhandelen, moet bij zeker geen vijand van den beleedigde wezen, en nog veel minder zelf deel genomen hebben aan het onrecht dat den beleedigde is aangedaan. Daarom verscheen Maria te midden der zoo diep-gevallene nakomelingen van Adam, en

-ocr page 40-

34

bleef zij de immer schoone en onbevlekte 7;c

voor betoog van God, zooals dit voegde aan .,;tl baar, die mede moest werken tot de alge-

meene verlossing der menscben. — Ja Maria, je(

die glansrijke boog van vrede rondom den Z0]

troon des lleeren, schitterde in alle eeuwen Jlg

door de liefelijke kleuren der reinste deug- Je

den, en nimmer werd bare glorie ook slechts (]u

door eenen zweem van zonde verduisterd. |ie

Dit geschiedde niet alleen voor de eer van (n

God, die Maria tot zijne moeder had verko- lic

ren, maar ook ten onzen voordeele, want z0(

iu Maria gaf de Allerheiligste Drievuldigheid ltl(

aan ons eene middelaresse, die medelijden m(

met ons gevoelde, die onze voorsprekeressc ve]

wilde zijn, en door wier tusschenkoinst wij int

van den staat van zonde tot den staat van ]la

genade zouden wederkeeren. zjj

11. Alhoewel Maria nog niet verheven was v0|

tot de onvergelijkelijke waardigheid van Moe- tO( der des ileeren toen de aartsengel Gabriël

haar begroette met de woorden: ■Gij zijt scl

vol van genade,quot; was het toch met volle is

regtdathij, na deze groeten Is tot baar zeide: Zoi

• De Heer is met Uals ook ■ (ie heil (je- ooi

natie hij God gevonden!quot; In de persoon van wo

de bruid in het Hooglied zegt Maria zelve iL.|

dat zij vrede bij den Heer gevonden heeft. c[ai

Vrede en genade vond Maria ten alien vo(

tijde voor het aanschijn van God. omdat zij |nl

-ocr page 41-

35

zich nooit anders dan zuiver en onbevlekt aan zijne oogen vertoonde. Maria alléén werd zonder zonde ontvangen. omdat een ieder van ons door do algemeene ramp in zonde geboren is. God verliiel' de glorie van Maria boven die van alle schepselen, wijl deze ellendig en diep gevallen zijn. Indien dus aan Maria veel inaclit gegeven werd, is hel. omdat wij zoo zwak en ongelukkig zijn. in zijne Voorzienigheid maakte Uod de Allerheiligste Maagd zoo zuiver, zoo glorievol en zoo machtig, om aan o.is eene voorspreke-resse te geven, wier bemiddeling zou kunnen medewerken om ons te verlossen uit de slavernij der zonde. (!od gaf ons in Maria eene moeder, zooals slcchls zijne oneindige barm-bariigheid ze ons schenken kon, en zooals zij behoorde le zijn voor onze zwakheid, voor onze ellende eu voor den ongelnkkigen toestand, waarin wij ons bevinden.

111. Ja, vol van genade en rijk aan heinel-sche gaven is de Allerheiligste Maagd. Hit is zij niet alleen voor zich-zelve, maar bijzonder voor ons, arme zondaren, opdat wij ook door bare voorspraak geholpen zouden worden. Maria heeft vrede en genade bij God terug gevonden niet zoozeer voor zich — daar zij tocb ten allen iijde ix het rezit dezer voonriEcnTEN was — als wel voor ons, ongelukkige nakomelingen van de eerste zonda-

-ocr page 42-

36

res. Laai ons dan in tegenspoed, in droefheid , in gevaren, in de angstvalligheden voor onze eeuwige gelukzaligheid onze toevlucht lot Maria nemen. Zij is zoo goedertieren en vol van medelijden. Zij verleent zoo spoedig hare hulp aan allen, die hare voorspraak inroepen. Ongelukkig is alleen de mensch, die verzuimt zich tot Maria te wenden, daar hij zich in gevaar stelt voor eeuwig verloren te gaan. Laat ons dan met vertrouwen ons tot dien troon van barmhartigheid begeven, om daar den steun te vinden, dien wij in alle onze behoeften noodig hebben. Die Maria gevonden heeft, zal het leven weder-gevonden hebben, en van God de eeuwige gelukzaligheid bekomen.

0, Maria! indien het waar is. dat niemand verloren gaat, die uwe bcsclierming inroept; indien dit rampzalig lot alleen den ongelukkige wacht, die nalaat tot ü zijne toevlucht te nemen, dan zullen wij, o Moeder van harm-hartigheid, zonder ophouden tot II bidden, opdat Gij onze hulp moogt blijven in de veel-vuldige gevaren, waarin wij ons bevinden. Wees onze voorsprekeresse gedurende ons leven, onze troost in ons stervensuur, eu maak dat wij, door uwe voorbede, elkaar behouden in het Paradijs mogen wedervinden. Amen.

Deure des llemels. Onbevlekte Maagd Maria, bid voor ons! Amen.

-ocr page 43-

Vovessc ter voortoereiiling vau liet Teest «Ier Cielioorte van «le Allerlieiligste Maag»!.

EERSTE DAG.

I)E GEBOOBÏl! VAX MARIA GEEFT EE HE AAN OOI).

I. God heeft alles door zich-zelven gemaakt. liet doel van alles wat dooi' Hein geschapen -werd, is Zijne eigene verheerlijking. Aan de goddelijke Voorzienigheid he-taamde geen ander einde voor zijne werken als dit verheven, dit edel doel, dat alleen der Godheid waardig is. Maar, indien God door zijne werken verheerlijkt wordt, zal deze verheerlijking zooveel te grooter wezen, hoe volmaakter die werken zijfi, dewijl de eer daarvan tot den Schepper wederkeert. Onze-Lieve-Vrouw, onze Moeder, de Allerheiligste Maagd Maria, wier geboortedag wij gaan vieren, was het schoonste, het voor-treffelijkste werk van Gods Almogendheid, niet alieen, omdat zij reeds onbevlekt in hare

-ocr page 44-

38

ontvangenis was, maar, omdat zij met tie heerlijkste gaven der natuur en der genade bedeeld werd , daar fiod in haar de allerheiligste menschwording van den Zaligmaker heeft gewrocht. Welk eene glorie moet dan niet heden, den dag, waarop Maria liet levenslicht ontving, wederkeeren tot God den Heer! Ue veertig eeuwen, dat liet heelal bestond, hadden te zamen aan lt;iod niet zulk eene eer kunnen geven, als Maria Hem bracht in hare eerste verschijning op deze wereld, daar zij verrijkt was met de meest uitgele-zene voorrechten ; daar zij èn door de goddelijke Voorzienigheid èn door liet medelijden van (iod met onzen toestand, vorkoren was tot de hooge bestemming van Moeder (iods, en daardoor ook tot medewerkster aan du verlossing van het meuschelijk geslacht.

II. Toen op het bevel van (iod alle schepselen uit het niet ontstonden, vond (iod in hen zijn welbehagen, loofde ze met eigen mond, en zeide, dat ze zéér goed waren, omdat zij op eene bewonderenswaardige wijze aan het doel beantwoordden, waarvoor Hij ze geschapen had. - • Maar, omdat Maria sints lange alle schepselen in volmaaktheid over-trollén had, gaf zij in hare geboorte eene veel grootere eer aan God-den-lieer dan geheel het meuschelijk geslacht te-zaiun. Indien

-ocr page 45-

39

de Hemelen de glorie van God vertellen, indien het finnaraent de werken zijner lian-den verkondigt; indien de aarde vol is van zijne heeilijkheid en God te midden zijner Heiligen geprezen en vereerd -wordt, welk eene glorie zal dan niet de geboorte van Maria aan den Heer gegeven hebben, daar bare schoonheid schooner vv?s dan die der Hemelen, daar hare zuiverheid die der sterren overtrof, en zij in volmaaktheid alle schepselen te boven ging? Zeker was die glorie groot; ja, zoodanig, dat zelfs in de verste verte de niensch haar niet begrijpen kan; en evenmin als het hem gegeven is om door te dringen in de volheid tier hemelsche gaven, die Maria in hare geboorte versierden , evenmin kan hij zich een denkbeeld vormen van de glorie, waarmede God de Heer Maria reeds vo'dr hare geboorte omgal.

111. Indien God alles gemaakt heeft voor zijne eigene glorie; indien hij verlangt dat elk een slechts voor die glorie arbeide; indien Hij daarop naijverig is, en verklaart, dat Hij zijne glorie nooit aan een ander geven zal, dan is het duidelijk, dat wij uitsluitend voor Gods eer geschapen zijn, en Hem op geen betere wijze kunnen verheerlijken dan met eene groote nauwgezetheid in het vervullen van zijnen heiligen wil. Daar uu God de Heer-zelf gezegd heeft, dat zijn

-ocr page 46-

40

wil bij ultneinendlieid de heiliging onzer zielen is, kunnen wij door niets anders aan het verheven, aan het eenig doel beantwoorden, waarvoor Hij ons betreven gaf, dan door een aanhoudend streven tot de veredeling van onze ziel. Laten wij dan God verheerlijken door onzen voortgang op den ■weg der zaligheid! Laten -wij ons best doen, om op eene Gode-welgevallige wijze mede te ■werken tot het einde, waarvoor wij geschapen zijn! Laten we dit vooral doen, in deze dagen, waarin wij ons voorbereiden om het geboortefeest te vieren van Maria, die het reinste, het meest volkomene onder alle schnpseien is.

Heilig kindje, dat met zulk een schat van genade bevoorrecht waart, en reeds in uwe geboorte de grootste hulde aan God den lieer gegeven hebt, wij bidden u door deze voorrechten, dat Gij voor ons de genade verkrijgen moogt van onze zielen te heiligen en aldus mede te werken aan de vervulling van Gods heiligen wil, wijl dit voor ons deonontbeer-lijksle, de voornaamste van alle gaven is. En toch, lieve Moeder, vertrouwen wij deze genade te verwerven, daar wij ze vragen door de oneindige verdiensten van Christus uwen Zoon, en door uwe alles vermogende voorspraak. Maria, heil van allen, die u aanroepen , Onbevlekte Maagd, bid voor ons! Amen.

-ocr page 47-

41

l'crs en geheel voor eiken dag dezer Naven e.

if. Wij vieren de geboorte der 11. Maagd Maria.

Van haar, wier glorievol leveu alle kerken opluistert.

LAAT O-VS BIDDEN.

Wij bidden u, Heer schenk aan nwe dienaren de hemelsche gave uwer genade, opdat aan hen, voor wie de moederwording der 11. Maagd de oorsprong van zaligheid is geweest, de plechtige vieringharer geboorte vormeerdering van vrede schenke. Door Christus onzen lieer. 3^. Amen.

TWEEDE DAG.

DE GEBOOHTE VAN MARIA VERHEUGT DEN HEMEL.

1. Naar mate dat Gods eer door de geboorte van Maria werd verhoogd, moesten ook de hemelingen zich verheugen. Indien nu reeds de engelen, die eerstelingen der schepping, te zamen jubelden en des Heeren lof bezongen bij den schitterenden glans der vonkelende morgensterren, welk eene vreugde moeten zij dan niet gevoeld hebben bij de geboorte van Maria, de Maagd die in luister den sterrenglans te boven ging, daar Zij

-ocr page 48-

ii

als eene uitverkorene zon op deze aarde verscheen. Even als getrouwe onderdanen leest vieren bij de geboorte der kinderen van hun vorst, even zoo moest in den Hemel de overwinning van God bezongen worden, en de grootste vreugde heerschen op den dag,

waarop de dochter van God den Vader, de moeder van God den Zoon, de bruid van God den 11. Geest geboren werd. 0, welk een verheven lied zal door de gewelven des Hemels weerklonken hebben. om God te danken en te loven gedurende de oogenblikken, dat Maria aan de wereld gegeven werd! want Z\] was de onbevlekte, voor wie de engelenscharen met den grootsten eerbied , met de grootste vreugde zouden neergeknield zijn , om Haar reeds toen te begroeten als hunne koningin voor alle eeuwen der eeuwen.

11. Daarenboven was Maria de verhevene,

door wier tusschenkomst ontelbare heiligen vau beider kunne plaats zouden nemen op de zetels der gevallen engelen , die zoo vele eeuwen lang door Lucifers opstand onbezet ■waren gebleven; zoodat door Haar het getal gt;

weder aangevuld zou worden der Luciferisten die door alle eeuwen heen den lolquot; des Al-lerhoogsten hadden moeten bezingen. Welk eene zaligheid zal er dus over de geboorte van Maria in den Hemel geweest zijn, wijl deze, door hare medewerking op nieuw met

-ocr page 49-

43

heiligen zoude bevolkt worden! Indien ei daar boven reeds vreugde is over één zondaar. die de zonde verlaat en zicb vanganscher harte tot God bekeert, zoo zal daar zeker eene nog veel grootere vreugde, ja zells een jubelfeest geweest zijn op den heilaanbren-gendeu dag, waarop Maria het levenslicht ontving; want, door ilaar zouden genade en ver-gifl'enis tot de zondaren wederkeeren en dit op eene zoodanige wijze, dat deze ongeluk-kigen Maria hunne hoop cn toevlucht zouden noemen door alle eeuwen. Was het niet door de barmhartigheid van Maria, dat geheel het menschelijk geslacht zich met God moest verzoenen. Was liet niet door Maria, dat er tusschen God en de menschen op nieuw vrede zoude gesloten worden? Met recht vierden dus de engelen den geboortedag van Maria, met recht jubelde geheel het Paradijs.

111. Over een zondaar die zich van harte tot God bekeert verheugen zich de hemel-lin gen op eene bijzondere wijze. Mocht er onder ons iemand wezen, die de goddelijke genade verloor door zich aan de zonde over te geven, ach! dat hij niet toeve om door het redden van zijne eigene ziel aan het lie-melsch hof' zulk een reden tot innige vreugde te geven! Indien wij vroeger de vermetelheid gehad hebben tegen onzen hemelschen Vader op te staan', den Zone Gods opnieuw

-ocr page 50-

44

in ons te kruisigen, en God den H. Geest te bedroeven, laat ons dan nu in diepen ootmoed om genade en vergeving vragen. God is barmhartig. Hij is getrouw; met het grootste medelijden zal Hij ons weder tot zijne kinderen aannemen, -wanneer ■wij, met een verbrijzeld hart, berouw gevoelen over de zonden, die w ij bedreven hebben. Zoo de Hemel jubelde bij de geboorte van Maria, omdat door haar de macht der Hel vernietigd worden, zal er ook

zeker de grootste vreugde heerschen wanneer w ij, door de genade Gods, in ons die macht vernietigen. Ja, niet alleen zal er groote d eugde w ezen bij de wedergeboorte van onze zielen, maar zelfs iederen keer, als in ons de heilige liefde tot God vermeerderd wordt.

Onbevlekt Kindeke , dat altoos zoo welgevallig was aan de allerzuiverste oogen van God! laat uwe niacbtige voorspraak ten onzen voordeele werkzaam zijn; verkrijg voor ons, niet alleen de vergeving onzer zonden, maar ook de genade van God nooit meer te be-leedigen, noch ooit weder schuldig te zijn voor de oogen van zijn hemelsch Holi Troost der bedrukten, onbevlekte Maria, bid voor ons! Amen.

-ocr page 51-

45

DERDE DAG.

DE GEBOORTE VAX MARIA BRENGT VERTROOSTING AAN DE AARDE.

I. Door liare geboorte deed Maria niet alleen den Hemel feest vieren, maar bracht zij ook vertroosting en vreugde aan de aarde. Er waren reeds zoo vele eeuwen voorbij gegaan, en nog wentelde zich de narde temidden der duisternissen; nog lag zij begraven onder de schrikwekkende schaduwen des doods. Zooals door de profeten van den levenden (-od voorspeld was, moest de Zon dar gerechtigheid opgaan om die duisternissen to verdrijven, en den nacht in eenen glansrijken dag Ie doen veranderen. Maar hoe vele geslachten zouden er niet tot het slof weder keeren zonder dat zij eenen enkelen straal van het licht mochten zien. waarnaar zij zoo innig verlangden? Toen liet oogeu-blik naderde, dat in de eeuwige raads-be-sluiten werd vastgesteld, om de magt van Satan te verbreken. verscheen op de aarde de zoo vurig-begeerde morgenstond. die aan den opgang van de zon der gerechtigheid moest voorafgaan. Deze zon was Jcsus. deze inorgensloitd de Allerheiligste Maagd Maria; en de dag waarop zulk eeu schoone morgenstond zichtbaar werd. was de dag van Ma-

-ocr page 52-

ria's r/ehoorte. Indien reeds bij het krieken ran eiken dag de natuur als herleeft en zich verblijdt, welk eene vreugde zal dan niet de geheele aarde ondervonden hebben, toen zij, na til van lange, akelige nachten, ten laatste het heil-aanbrengcnd morgenrood verschijnen zag, dat de voorlooper van gelukkige dagen, van dagen rijk aan zegeningen en vrede zoude wezen ?

II. Hoe groot zou niet de vreugde van ballingen zijn, wanneer zij hunne koningin in een groot en prachtig versierd schip de plaats, waarheen zij verbannen waren, zagen naderen , cm hen - zoo als zij reeds gehoord hadden — de vergunning te brengen van binnen korten tijd in het land hunner geboorte weder te keeren ? Welk eene zaligheid moeten zij ondervonden hebben, toen hunne koninginne zelve met deze vertroosting tot hen kwam; want zij waren hunner schuld bewust, en maar al te zeer overtuigd, dat hun eigen gedrag de oorzaak was geweest van alle droeve oogenblikken, die zij gedurende hunne ballingschap ondervonden hadden. Veel grooter moet echter de verlroos-ting, de vreugde van bet menschelijk geslacht geweest zijn, bij de geboorte van Msria, daar Zij in waarheid een schip mag genoemd worden dat, rijk aan troost, uit veralgelegene streken tot ons was gekomen, om ons de

-ocr page 53-

47

vrucht des eeuwigen levens weder te brengen. Zij,. Maria, was de medelijdende koningin, die, overvloeiende van genade, deze plaats van ballingschap bezocht, om de tranen af te wisschen der verbannene kinderen van Eva. Zij was de voorspreke-resse door wie Adams kroost de vrijheid weder kreeg van in hun vaderland terug te keeren. Met hoeveel recht /ingt dan niet de H. Kerk tot Maria: Uwe geboorte, o Maagd en Moeder Gods! was voor het heelal eene verkondiging der grootste vreugde, omdat uit U de zon van geiiechtigheii) , Christus onze God geboren werd. Door de vervloeking van ons weg te nemen, bracht uw goddelijke Zoon ons de grootste zegeningen, Hij gaf ons het eeuwige leven weder, toen ilij door zijn lijden en sterven den dood en zijne macht verpletterd had.

III. Overwegen wij thans de groote weldaad, die ons door de geboorte' vaa Maria werd voorbereid, en waarvan wij de vervulling zagen in de gelukkige stonde, dat wij aan de macht der duisternissen ontrokken zijnde overgingen tot het licht van .lesus' rijk. Laten wij ons verheugen over de geboorte van Maria; dit is billijk; dit gevoel moet onze harte overmeesteren, wanneer wij denken aan den troost, dien de aarde op dezen schoo-nen feestdag ondervond, wijl kort daarna

-ocr page 54-

Hi

de Terlossing der menschen zoude roltrok-ken worden. Wee ons. indien wij het licht ter scliande, aan de duisternis dc voorkeur geven! Wee ons, als wij in plaats van zegen vervloekingen verlangen 1 Wee ons, als wij slavernij boven vrijheid en den dood boven het leven verkiezen ! Wij bevinden ons nochtans voortdurend tusschen deze beide uitersten geplaatst en verkeeren daarom, niettegenstaande zooveel genade, in 't gevaar van voor eeuwig verloren te gaan. Hoe diepongelukkig zouden wij zijn, als wij niet met deze genade medewerkten, wijl de blijdschap van het heelal bij de geboorte van Maria, voor ons dan zoude veranderen in eene eeuwigdurende wroeging en wanhoop. 0, allerzoetst kindeke Maria! wij smeeken U, richt voor ons een vurig gebed tot den lieer, opdat wij niet verloren mogen gaan! Wij zijn zoo zwak en deerniswaardig; maar daarom duiven wij ook niet meer aandrang en vertrouwen uwe hulp inroepen. Och maak toch, lieve Moeder Gods, dat wij door de verdiensten van Christus geheiligd worden. Maak, dat wij getrouw aan de genade blijven en eenmaal in den Hemel de vruchten mogen smaken van dc verlossing, die door uwe geboorte aan de aarde verkondigd werd. Heil der kranken, Onbevlekte Maria, bid voor ons! Amen.

-ocr page 55-

49

VIERDE DAG.

de geboorte van maria doet de hel verschrikken.

I. Uitgelezen als de zon was Maria in hare geboorte, en de oorzaak van groote blijdschap in den hemel. Schoon als de maan was zij, en eene bron van vertroosting voor de aarde; maar niettegenstaande deze gaven was Maria schrikwekkend als een leger, dat in slagorde is gesteld, omdat zij ook de vrees en schrik der hel zoude wezen. Nu was de tijd weldra aangebroken, waarin de voorzeggingen der proleten vervuld moesten worden, waarin de welbeminde der hemelscharen, het lam, dat heersciien zou , emanuel, de sterke god op de wereld moest verschijnen om de machten der duisternissen te verslaan , en de overw inning te behalen ovei het verderfelijk rijk der zonde en van den dood. (Seeds was er eeiie bevoorrechte dochter aan de magt van Satan onttrokken ; en daar zij onbevlekt in hare ontranneuis was geweest, moest zij in glorie op aarde verschijnen. Welk een droevig voorgevoel zal er niet bij de geboorte van Maria in de hel zijn ontstaan , daar Satan nu wel gedwongen was om de Onbevlekte voor do hem-in-eeuwig-

4

-ocr page 56-

50

Jicid gezworene \ijandinne te erkennen, die hem reedü in het Paradijs, volgens de bepalingen van God, gegeven werd. Eene vij-andinne die te duchten was, omdat zij, sterk zijnde in de sterkte Gods, met haren maag-delijken voet den weêrspannigen kop van de oude slang reeds had verpletterd, en nu aan de hel onttrekken kwam al wat Satan door de verleiding van Eva op zulk eene lage wijze verkregen had.

11. Maria was de Onbevlekte in hare ontvangenis; de Gezegende, uit wie een God moest geboren worden, die niet in zijne glorievolle majesteit den strijd zoude aanvangen tegen den vijand van liet menschelijk geslacht, maar omkleed met de geringheid van onze natuur. Maria was tevens de Uitverkorene, door wier machtige voor-spraak zoovele zielen aan de slavernij des duivels zouden onttrokken worden en de poorten der Hemelen binnengaan. Welk eene reden lot woede, w elk eene beschaming voor de llel! Welk een schrik, welk eene verslagenheid voor Satan, zich te bevinden voor die onoverwinnelijke rots van üavid, die niet alleen omhangen is met duizenden van schilden, maar langs alle zijden ook met sterkten voorzien ; met sterkten, wier kracht door Maria vermeerderd werd, en, onder zulk eene verhevene vrouwe, in den strijd voor den Hser,

-ocr page 57-

31

onoverwinueiiik moesten zijn. .Met recht moest dus de -lie! heseliaamd ea door schrik bevangen worden bij de geboorte van Maria, wijl Satan in zoovele zijner wreede verwachtingen was teleurgesteld, toen bij, door de medewerkingder Allerheiligste Maagd, duizenden van zielen gered zag, die bij reeds in de toekomst als zijne prooi dorst beschouwen. Laat. ons dan den Heer loven, die Maria zegende door de kracht van zijnen arm, en ook door haar de macht onzer vijanden vernietigd heelt.

111. De schrik, de ontsteltenis, die de geboorte van Maria in de hel te weeg bracht, moet onze zielen tot vertrouwen opwekken en ze vertroosten. Indien de li. Maagd reeds als pas-geboren kindje de machten der hel deed beschamen en ze overwon, zal zij ons nu nog veel meer bijstaan, daar zij thans in den llemel, als Koningin van het heelal -de hoogste'■plaats naast God bekleedt. Wie van ons is er, die niet zeggen kan: «mijne

• ziel was in de macht van den wreeden hel-«schen vijand en Maria heeft mij daaruit

• verlost?quot; Wie van ons is er, die niet gedurig herhalen kan: »Aangevallen en voort-= gestuwd door de bekoringen, zag ik mij

• menigen keer op het punt van te bezwij-

• ken, doch Maria stond me bij.quot; Ja, dat we nog niet de prooi der helle zijn, dat we

-ocr page 58-

52

nog niot in wanhoop hare eeuwigdurende folteringen gevoelen, zijn wc aan de barmhartigheid van Maria verschuldigd. — Wij danken U hiervoor, lief klndeke, dat onbevlekt ontvangen werd! Helaas! wij kunnen geene woorden vinden om de dankbaarheid uit te drukken, die wij U verschuldigd zijn. Maar wat zoude liet ons baten, dat Gij ons tot nu toe uwen bijstand hadt verleend, indien w ij, door onze zonden, toch weder in latcrcn tijd verloren zouden gaan? 0, wij smeeken Ü, houd toch niet op, ons bij te staan; sterk ous tegen den helschen vijand; verwerf, dat wij hier op aarde onze zonden beweenen, onze zielen in staat van genade bewaren, en, na dit gedaan te hebben , U eenmaal in den Hemel mogen vereeren, o machtige Maagd, die ons niet zooveel Helde van de slavernij des duivels hebt helpen verlossen! Geheimzinnige toren van David, onbevlekte Maagd Maria, bid voor ons! Amen.

VIJFDE DAG.

MARIA , IX HARE GEBOORTE MET DEN IIOOGSTEN STAAT VAN 11E1UGHEID BEGIFTIGD.

1. Maria was heilig in hare geboorte. Maar o, hoe groot was niet de heiligheid, waarmede zij versierd was, toen zij hier op aarde

-ocr page 59-

53

verscheen! Laat ons dit punt eens overwegen, ten minste in zdd verre, als liet aan ons zwak vermogen is toegestaan deze tieilig-lieid te bevatten. Zonder zonde ontvangen; versierd met de meest uitgelezene gaven der goddelijke genade van het eerste oogenblik harer -wording af; rijk door de verdiensten, die zij reeds verworven had in den tijd, dat zij zich nog in den schoot van St. Anna, hare heilige moeder, hevond — (want ook toen was allicht de II. Maagd met versland hegii-tigd, en in staat om bovennalnurlijke daden te verrichten) — verscheen Maria op de wereld. Hoe zullen wij dan woorden kunnen vinden, om te beschrijven, tot welk eene hoogte de Moeder Gods reeds in hare geboorte verheven was! zullen wij zeggen, dat zij schitterde als de vonkelende morgenster te midden der wolken? Dat zij voor ons is als de cederboom, prijkende op de hoogte van den Libanon, als de olijlboom in den vruchtbaren grond, als de roos in het vernieuwde jaargetij, ais de nagel, wiens liefelijke geuren zich zoo spoedig langs alle kanten verspreiden. Dit alles is niets, daar reeds op Maria. als op de vacht van Gideon, een dauw van hemelsche gaven was nedergedaald, van die gaven, die aan toon en , hoe groot de waardigheid der Moeder Gods wel zijn moet. Wat zoude er op aarde wel

-ocr page 60-

S4

zijn, dat met dv/.e waardigheid te vergelijken is?

II. Met recht wedijverden de schooae rozen van Jericho en de leliën der dalen om dit bevoorrecht kindeke te tooien toen zij, glansrijk als de zon, schoon als Sion in de dagen zijner heerlijkheid, hare intrede in de wereld deed. Maar wat zouden wij kunnen zeggen van die schitterende zuiverheid van eeuwigdurend licht, dat haar verstand omstraalde, en waardoor zij, van de eerste stonde af, slechts in trod teelde om zijne oneindige volmaaktheden te overwegen? AVat zullen wij zeggen van dat schoone liefdevuur, dat in het hart van Maria brandende was voor den lieer, die haar met de banden Zijner liefde zoo vast omsloten hield? Veelvermogende liefde, waardoor Maria, — als een wingert, die gedurig opwaarts stijgt om in hoogte den olm te evenaren, waarom bij zich slingert, — meer en meer zich beijverde om op eene waardige wijze aan de oneindige liefde van God te beantwoorden.

0! met hoeveel recht kou dus de Allerheiligste Maagd reeds in het eerste oogen-blik, dat zij op de aarde verscheen, uitroepen: • Verheug u met mij, gij allen, die den Heer bemint, omdat ik als teder, pas-geboren kindje den Allerhoogste zoo welgevallig was.quot;

-ocr page 61-

III. Dat Maria in zulk eenen verheven staat van heiligheid geboren werd, -was niet alleen om do buitengewone voorrechten -waarmede zij door God den lieer zoo rijkelijk is bedeeld, maar ook door hare oogenblikkelijke, door hare getrouwe, ja geheele medewerking met de heinelsche genade. Waar is het, dat wij allen in zonden door onze moeder ontvangen zijn, en, met Adams schuld bevlekt, op deze wereld komen. Maar God, die ons in alle eeuwigheid beminde, trok ons vol van medelijden tot zich in den tijd, dat wij Hem nog niet kenden; door zijne genade werden wij in het üoopsel als opnieuw geboren; en, van dat oogenblik af, bleven Zijne gunsten aanhoudend ons bij. Laat ons dan, naar het voorbeeld van Maria, ons beijveren om voordeel te trekken uit de vele gunsten die God ons verleent. Sluiten wij onze harten niet, wanneer de stem des Heeren , in zijne barmhartigheid, zich hooren laat, maar geven wij ons met hart en ziel aan God zoodra Hij ons tot zich roept. Heil ons, wanneer we medewerken, zoo als het behoort, inet de genade, die God ons verleent. 0, onbevlekt kindeke, dat immer zoo geheel en al aan God toebehoorde; dat onder de schepselen het eerste en meest verkoren voorwerp zijner liefde waart, en zoo rijk aan genade, dat Hij U voor zijne moeder be-

-ocr page 62-

geerde, verwaardig U onze voorsprekeresse te zijn. Verwerf ons de kracht om mei de genade mede te -werken, -wanneer zij ons opwekt om God met meer ijver te dienen; geef', dat -wij door uwe hulp, aan Gods barmhartigheid onmiddelijk beantwoorden , door voordeel te trekken uit den schat van genade-waarmede zij ons ten allen tijde overlaadt. Getrouwe Maagd, door wie alle gaven des lleeren tot ons komen, onbevlekte Maria, bid voor ons! Amen.

ZESDE DAG.

M Alt IA , IN IIAHE GEBOORTE BOVEN DE ENGELEN IN HEILIGIIEIÜ VERHEVEN.

1. Toen isaïas in zijne voorzeggingen over onzen Verlosser sprak, zeide hij: Dat men in de laatste dagen van het oude verbond den bert/ van het huis des lleeren geplaatst zou zien op de toppen der bergen, verheven boven alle hoogten. Zdd grootsch zijn de figuren, waarmede Maria werd algebeeld. Zij was als een berg die ons den luister van den Libanon, bet sieraad van den Karmel en den Saron gaf; zij was als de berg, waarin de Heer zich met welgevallen eene woonstede verkcor.

En deze berg zoude alle andere verhevenheden overtrellen, omdat Maria van

»

-ocr page 63-

57

hare geboorte af' alle heiligen in voor-Ireflelijkheid, in heiligheid en volmaaktheid moest te hoven gaan. — Even als de glans der sterren, hoewel zeer schitterend zijnde, verbleekt en geheel onzichtbaar wordt, bij het aanbreken van den dag, zoo verloren de bewonderenswaardigste werken der schepping al hunne heerlijkheid bij het rijzen van dezen glorievolien dageraad. Want (jod de 11. Geest — die, bij het uitdeelen zijner gaven, volgens de bepalingen-van zijnen heiligen wil handelt en, zooals de 11. Bona-ventura zegt, daarvan aan eiken Heilige slechts een gedeelte had verleend—stortte, in de volheid zijner genade, alle ga . en over Maria uit; zoodat ons gebenedijd Kindje, aan den schoonsten dageraad gelijk was, en van de verhevenheid, waarop God haar plaatste, met zulk een luister schitterde, dat, tegen haar, de prachtigste werken van Gods almacht van al hun glans weiden beroofd,

11. De Seralijnen , Cherubijnen en alle verhevene geesten, die voor den troon van den Eeuwigdurende het driewerf «Heilig zij God den Allerhoogstequot; zingen, zij allen, zoo schoon van natuur, en door de genade met de rijkste gave bedeeld, hadden nog niet te zaam de zuiverheid en heiligheid, die Maria, als pas geboren kindje, versierden. Het eerbiedwaardig koor der patriarchen, waarin God

-ocr page 64-

58

zulk een welbehagen vond, dat Hij zicli den God van Abraham , Isaak en Jacol) noemde, was in hemelsche gaven verre beneden de Allerheiligste Maagd. Het groote getal van profeten, welke (iod tot Zijne gezanten verhief, door Zijne woorden in hunnen mond te plaatsen, kon in heiligheid en deugd dit gebenedijde Kindekeniet evenaren, want Maria is de geheimzinnige stad, die geplaatst werd boven op de heilige bergen; Zij is vol van genade en de meest gezegende onder de doehteren van Sion. Groot en bewonderenswaardig zou het geloof en de liefde der apostelen zijn ; de sterkte en getrouwheid der martelaren; de zelfverloochening en moed der belijders; de zuiverheid en onschuld der maagden; eu toch werden deze schoone deugden, deze verhevene voorrechten verre-weg door Maria overtroften, toen Zij nog in hare kindsche jaren was. Hare schoonheid, die met niets te vergelijken is, maakte dat niet alleen geheel het hemelsch Hof, maaide God van glorie-zelve haar boven alles iic( bad en beminde.

Ill, ïoen Isaïas van bet geliefde kind sprak, wier geboorte wij thans overwegen , zeide bij niet alleen dat liet de uitverkoren beig zoude zijn, die gesteld was op den top der bergen (hetgeen beteekent dat Maria alle heiligen in luister en heiligheid overtreffen zou) maar

-ocr page 65-

59

voegde er bij, dat alle inenschen wedijveren zouden om zich naar znlk oen berg te begeven, omdat Maria, wieu volmaaktheid

die van alle exgelo en heiligen te boven gaat, zonder twijfel veel machtiger, veel medelijdender zoude wezen, dan zij allen te zaam. Daarom gaan zoo vele geloovigen, die in dit ongelukkig leven steun en hulp be-hoeven, met een hart vol van vertrouwen tot Maria. En zouden wij dan, zwak als we zijn , ons niet bij de schaar van vromen aansluiten , die in grooten getale tot (jods Moeder gaan? Zouden wij. die zoo arm zijn aan datgene, wat ons waarlijk gelukkig maakt, ons verwijderen van hen , die, vol van hoop, hunne toevlucht tot Maria nemen? Kom, zeggen wij tot elkander: «Laat ons den berg ■ des Ueeren beklimmen, den vetten en vrucht-• baren berg, die overvloeit van alle genaden en zegeningen!quot; Wie heeft ooit dien berg beklommen, en is zonder troost van daar gekeerd? 0, Maria! aangemoedigd door uw vermogen bij den Heer, door uw medelijden met ons, door die verhevenheid, waarop God U geplaatst heeft. smeeken wij om uwen bijstand op den langen en moeielijkeu weg van ons leven. Maak dat wij vol moed het steil en doornig pad beklimmen, dat ons door de deugd wordt aangewezen, opdat wij eenmaal de heerlijkheid genieten mogen,

-ocr page 66-

60

welke aan allen beloofd is, die in vernedering en lijden de voetstappen villen volgen van uwen Zoon. Koningin van alle heiligen, Onbevlekte Maria, bid voor ons! •— Amen.

ZEVENDE DAG.

DE EERSTE GEDACHTEN VAN MAIUA ZIJN AAN GOD GEWIJD.

I. lloe uilstekender iemands deugd, hoe grooter de vereeniging is van zijn geest met Ood, bel eenig voorwerp, dat in staal is om de ge: achten der Heiligen bezig te houden , volgens de begeerten van hun hart.

Waar anders dan tot God zouden zich dus de eerste gedachten gewend hebben van het gebenedijde Kindje, dat in zulk een glans van heiligheid op aarde verscheen? Aan ons, kinderen van een ontadeld en bedorven geslacht, is de kennis van God niet zeer vroeg geschonken, en zwak zijn daardoor de eerste gedachten, die ■wij tot Hem opzenden. Maria, daarentegen, diende God van het eerste oogenblik al' van haar bestaan. Tot God keerde zij baren Geest, zoodra Zij geboren -werd; en in God bevestigde zij geheel haar verstand, liet zien van 't heelal, dat op zulk eene bewonderenswaardige wijze van Gods almacht spreekt, bracht Maria's geest tot

-ocr page 67-

61

den Heer, als den Schepper der natuur. De buitengewone gave, waarmede hare gebenedijde ziel bevoorrecht was, leidde hare gedachten tot den lieer, als den oorsprong der genade. Daarom vond Zij God in zich ; daarom beschouwde Zij ook in al hetgeen llaar omringde God den lieer, den eenigen wellust van haar zuiveren geest. Indien dus reeds de koninklijke profeet zoo van ganscher harte naar duiven-vleugelen verlangde, om in den geest tot God op te stijgen en in Hem te rusten, welk een verhevene vlucht zal dan niet Maria, — do schoone duive in wier geboorte wij ons nu verheugen — welk een verhevene vlucht, zeg ik, zal lt;lan niet ons welbemind Kindeke genomen hebben bij het eerste verheffen van hare gedachten tot den Heer?

11, Even als bij het branden van mirre, wierook en andere der uitgezochtste speee ■ rijen, een welriekende geur in kleine wolken opwaarts stijgt, en zich lijnrecht tot den Hemel verheft, wanneer geen enkel windje zich doet voelen, zoo rezen de eerstelingen van Maria's liefdevolle gedachten tot den lieer. Wie was er, die dit lief en teeder kindje geleerd had zich, als haar stamvader, koning David, tot den Heer te wenden, en Hem te zeggen: «God, mijn God, ilc wacht op U, van «het morgenkrieken af: Mijne ziel dorst naar

-ocr page 68-

• U, en miju vleescli verteert zicii om U,

• in tieze woeste, ledige, waterlooze plaats,

■ totdat ik in liet Heilige voor U zal verschij-

• nen, om uwe kracht en heerlijkheid te zien.

■ Uwe herinnering zal over mijne legerstedequot; gt;zijn, cu te midden der nacht zal ik Uwer

• gedenken, üij, o Heer, waart mijn helper.

• Under de schaduw Uwer vleugelen zal ik

• opspringen, want mijne ziel iieei't U boven

• alles lief', en Uw rechterhand was mijn steun!quot; Hoe heerlijk , hoe grootsch waren Maria's gedachten.

III. Omdat Maria heilig was, keerden zich de eerstelingen harer gedachten tot den Heer, on was haar geest geheel in God verslonden. Willen wij eens den juisten toestand kennen, waarin zich onze ziel hevindt? Laat ons dan ons verstand ondervragenJ waar onze go-dachten zich schier uitsluitend mee bezig hielden, en laat ons daardoor de middelen zoeken om ons-zelven te kunnen beoordee-len. — Helaas! welk antwoord zal ons ons geweten geven? Wellicht zullen gevoelens van hoogmoed, van ingew or telden haat, van onzuivdvheid, ontelbare keeren dien geest bezoedelen, waarin de Almachtige Zijn goddelijk licht had geprent. Misschien behoo-ren wij tot dat groot getal van uitzinnigen, die aan niets anders denken dan aan trots en ijdelheid. Maar nu wij door het voorbeeld

-ocr page 69-

\;iii dit onbevlekt kindje geleerd hebben, iioe wij verpligt zijn te handelen, laat ons zorg dragen, dat ook onze eerste gedachten ter onzer heiliging werden aangewend, en dat zij immer Gode welgevallig zijn. Ja, lie-uielsch kindje, indien wij niet, zooals Gij, de eerstelingen van onze gedachten aan God hebben opgedragen, willen we toch van nu ai dat, èn Gods glorie, én onze eeuwige zaligheid de voornaamste zaken zijn waarmede onze geest zich bezig houdt. Daarom bidden wij, dat wc door uwe liefdevolle hulp, de genade verwerven, van geheel ons hart, geheel ons verstand aan God te geven, opdat wij, door de verdiensten van onze goede werken. Hem eenmaal van aanschijn tot aanschijn in den Hemel mogen aanschouwen. Morgenster, Onbevlekte Maagd, bid voor ons ! Amen.

ACHTSTE DAG.

Junu's EEÜSÏE CEVOEI.EXS VAX l.lEEliE ZIJ.X VOOR (iLID.

1. Waarheen zich dikwerf en zonder de minste aansporing onze gedachten wenden, daarheen zijn ook de gevoelens onzer lie'de gekeerd. Met de eerste gedachten van Maria, waren dus ook haar eerste genegenhe-

-ocr page 70-

64

den tot den lieer gericht en Hem uitsluitend toegewijd. Nooit liad iemant zoo zeer als ons teer geliefd kindeken geweten, hoe beminnelijk, hoe goed de lieer is; en nooit had iemant God met zulk eene vurige, met zulk eene innige liefde bemind, daar reeds de eerste gevoelens van haar teeder hart aan Hem werden opgedragen. Ja, geen enkele keer was op aarde voor de geboorte van Maria in volkomenheid bel verhevenste, het zoetste der geboden: • gij zult üex heer uwen

god liefhebbex uit geheel uw hart, uit geheel

uwe ziEi., met geheel uw verstaxdquot; volbracht geworden. Doch Maria deed het met de grootste volmaaktheid; en door die weder-zijdsche lielde , die tussclien de allerheiligste Maagd en God den lieer bestond, kon zij met reden zeggen: gt;Miju Welbeminde is mijn, en il; ben geheel de zijne! God zelf had die liefde in Maria's hart gestort. Schoon ab het Paradijs waren dus de eerste ontboezemingen barer liefde; en de Serapbijnen zel-ven hadden uit den Hemel kunnen nederdalen , om door het van liefde brandend hart van Maria te leeren, hoezeer men God beminnen moet.

II. Onfeilbaar is het woord van den Heer: • fVaur uw schat is, zal noli uw hart zijn.quot; De schat, de vellust, de lielde van Maria was God alleen. Daarom olferde zij reeds de

-ocr page 71-

er.

eerste trillingen van hsiar onbevlekt harl aan den lieer; daaroni br.mdde d^ig en nacht in Haar liet schoone vuur der goddelijke liefde; daarom \tas haar harl, zells gedurende den slaap, wakende, dewijl het niet kon ophouden God te beminnen. 0, met hoeveel meer innigheid dan de koninklijke proleet, zal Maria tot den lieer gezegd liebben : •Wat •anders heb i/ in tien Jfemcl, wat anders ver' 'lantj ik oj) de aarde dan L , mtjn lieer en '(sod mijns /iiirten, inyn deel in alle ecuwiy-• heid.' Hoe \ol vuu dankbaarheid zullen die eerste en vurige uitstortingen van Maria's lielde geweest zijn! 0 teen eerst Mas het dat in den ilemel de liefdevolle woorden van den bruidegom uit het Hooglied gehoord werden; -Onze zuster is noy klein, wat znl--len wij voor onze zuster doen'! Machtige woorden, waardoor een nieuwe stroom van genade nederdaalde, om Ma n'a, deze geiieui-zixxiüe stau iiKs iiiiEKE.x, te verheugen, om dit Ï.MlEilXAKBt, DES Al.),Eni!OOC.S!EX te heiligen, en nieuwe vlaniiiien der liefde in het zoo-teeder-niiuneud h irt van de Allerheiligste Maagd te doen ontbranden.

Hl. Ter iiamvernoüd was Maria geboren, oi Zij droeg al hare gedachten op aan den üeer. Ook aan ons is hel geboden God uit geheel ons hart en boven alles te beminnen. Maar op welk eene wijzc hebben quot;Nvij ons

5

-ocr page 72-

66

a

van dien verheven pliclit gekweten? Hoe diliMijls hebben wij niet toegelaten, dat liet vuur der goddelijke liefde, bet vuur, dat Jesus-zelve op aarde was komen ontsteken, in ons hart verdoofde. Hoe menigmaal beb-ben wij dit gedaan, in plaals van zonder ophouden dank te zeggen aan den AJgoede, die ons zoo' hoog verhief, dal Hij ons door wederzijdsclie lieide lot Zicli wilde trekken.

En nochtans is het alleen om Hem te beminnen, om Hem onze geheele liefde te schenken, dat God ons bet leven gaf, dat quot;ij ons verloste en overlaadde met zijne gaven. Indien wij dan tot hedrn toe aan liod niet de liefde betoond hebben, die «ij Hem verschuldigd zijn, laat ons dan van deze stonde aan Hem van ganscher harte beminnen. U, Maria 1 o teedergeliefd kindeke, in wier geboorte wij ons gedurende deze dagen verheugen I w ij hopen dat de liefde Gods in onze harten wonen moge. Maar ach, indien dit niet zoo ware! Wij bidden ü door die eerste en innige gevoelens van liefde, welke Gij den lieer hebt opgedragen, voor ons de genade te verkrijgen van toch zuiver van elke sinct der zonde te worden. Verkrijg voor ons, dat wij. in Gods liefde voortgaande, eenmaal in die liefde rusten, en, door alle eeuwen heen. God 3p eene volmaakte wijze bezitten mogen. Moeder der

-ocr page 73-

t-

sclieonc liefde, onbevlekte Maagd Maria, bid voor ons!

NEGENDE DAG.

•maria's eeksïe gered is voor oxs.

!. Door dc allerwijssU; bepalingen , die God in zijne Voorzienigheid heeft vastgesteld, deelt ilij aan een ieder — zcoals de engelreine ziel van Thomas van Aquinen ons leert — juist die g-maden inetle, welke passen aan den staat en aan di plichten, waarvoor bij door God bestemd werd. De allerheiligste Maagd moest niet alleen Moeder van God . maar ook onze moeder worden. Daarom moest Zij voor de menschen ecne teedere liefde, een moederlijk hart van God ontvangen , opdat Zij ons altijd met eene vurige liefde be-minnen, naar ons verlangen en elke gunst \oor ons verwerven zoude. Met de eerste gedachte, met de eerste ui!boezemingen van liefde, die Maria aan God opdroeg, verhieven zich ook hare gebeden en verzuchtingen tot den lieer, opdat wij verlost zoude worden uit de slavernij van Satan en deelachtig wezen aan de hemelsche zaligheid. Even als het gebed van hem, die zich verootmoedigt, de wolken doorklieft, vol vertrouwen tot Go Is troon nadert, da?r vertoeft en niet

-ocr page 74-

(58

woord in haren schoot kwam nederdalen. Op eenc buitengewone, op eene onuilspre-kelijke wijze waren de gebeden der Allerheiligste en Onbevlekte Maagd verhoord, toen Zij door God den Heer lot zijne Moeder verheven werd.

11. Hoe innig waren niet do eerste beden van Maria voor onze zaligheid, voor de zaligheid van alle inonschen! Hoe vurig rezen zij van uit haar kinder-hart lot voor den troon van God! Indien reeds de patriarchen en proleten met zulk een waar verlangtn hunne wenschen len Memel opzonden, opdat Hij. wiens lovxst lt;lc bede aller volleren wax, hel L(i:,i dat over alles hcerscht, e Vorst van vrede aan de aarde zou worden toegestaan; indien zij den Messias-zcl\ en aanriepen om de Hemelen van-een te rijten en op de aarde neder te dalen ; lioeveel inniger, hoeveel warmer zal dan niet het eerste gebed van Maria, ons uilverkoren kindje, geweest zijn, toen Zij, bij den aanvang van haar leven, lot God verzuchtte, opdat de Verlosser der mensclien niet langer ■ erloe-

-ocr page 75-

r--

60

ven zoude. Nog was Maria der waardigheid onbewust, die Haar aanstaande was; nog wist Zij niet, dat Zij de moeder van God zoude worden; en hoewel Haar onbekend was dat Ouze-lieve-IIeer Haar voorbereidde, om voor ons allen eene moeder van barmhartigheid te zijn. gevoelde Ze reeds, als kind, voor ons die teedere moeder-liefde, waarmede Ze ons beminnen zoude op den dag van smarten onder liet kruis 1 Hare liefde was in dien tijd niet minder dan zij zoude zijn op den dag van uitersten nood. waarop haar Goddelijk Kind tot Zoon voor alle men-schen door Haar ten ofler zou gegeven worden. Ja, Maria! In de eerste oogenblikken van uw leven hebt Ge reeds voor ons gebeden! Ge hebt gebeden, opdat de ketencr,1 verbroken zouden worden, waarmede we aan de Hel gekluisterd waren; Ge hebt voor ons gebeden. opdat onze zielen door de Goddelijke genade gezuiverd, en de poorten des Hemels voor ons ontsloten mochten worden.

Ili. De eerste verzuchtingen van Maria zeggen ons duidelijk dat Zij ons beminde; dat Zij voor onze zaligheld de vurigste wen-schen koesterde, omdat Zij de moeder van den Zaligmaker was; van Uemdie Zijn leven voor ons veil bad, die aan de heidenen tut ees licht gegeven werd, en de zaligheid

-ocr page 76-

Gods zoude wezen voor alle inenscbeu; tol aan de uitersten der aarde toe. Zullen vij het dan alleen zijn aan wie de zaligheid onzer ziel zóti weinig ter harte gaat, dat wij» nagenoeg er niet eens aan denken? En toch is het waar, dat God, die zonder onze medewerking ons heeft gesehapen, ons niet, zonder onze medewerking, wil zalig maken. Laat ons daarom verstandig zijn, en in onze eigene behoeften voorzien. Laat ons het voorbeeld van ons uitverkoren kindje volgen; laat ons bidden! Die bidt , bereidt zich eene gelukzalige eeuwigheid; die niet bidt , gaat verloren. Oe eerste verzuchtingen van Maria, als kind , sporen ons aan, om met een groot vertrouwen te bidden. Indien wij nog lang weerstand bieden aan de genade en zeiven niet met üaar bidden, konden de gebeden, die Maria voor onze zaligheid stort, wellicht vruchteloos worden. Zij , onze voorsprtkeres.se, draagt onze verzuchtingen tot voor den troon van Gods barmhartigheid, en bidt daar voor al onze behoeften. Ja, Onbevlekte Maagd , hoor uwe dienaren, hoor uw kinderen, die vol vertrouwen uwe voorspraak bij den Almachtige inroepen! O Maria! Indien Gij meten voor ons bidt, zullen wij zeker vergiflenis bekomen \oor de strafTen , die w ij voor onze zonden hebben verdiend, en eenmaal heilig

-ocr page 77-

Ï1

zijl). Verkrijg dan voor ons de genade van alluos niel vcrtrouAven uwe hulp in le roepen voor iedere behoel'te, die wij gevoelen. Dewijl God U niets kan weigeren, zullen ook onze gebeden niet onverhoord blijven, o Moeder van hunnharligheid I en hierdoor zullen v*ij U eenmaal in den Hemel kunnen danken voor alle verzuchtingen, die Ge voor ons aan den lieer hebt opgedragen.

Onze Hoop, ünbevlektj Maagd Maria, bid voor ons! Amen.

-ocr page 78-

Slovene ona zicli voor te lievearten tot liet feest van Mai-Sa Itoodsc^Etk^ii.

EERSTE DAG.

MARIA WORDT TOT MOEDER GODS VERKOREN.

I. In Let nederig stadje van Nazarelli, dat in een hoek van Galilea ligt. werd eeneder meest eenvoudige Imizen bewoond door eene maagd, die ten huwelijk gegeven was aan een man, welke Joseph genoemd werd. De naam der maagd was Maria. Zij stamde al' uit het verheven geslacht der koningen van .luda, uit dat van koning David. Doch niettegenstaande deze hooge afkomst, was hire familie ziVi verre achteruilgegaan. dat zij, even als Joseph, haar bruidegom, met handen-arheid en in hel zweat haars aansehijns in hare behoeften moest voorzien. Niemand kende Maria anders, dan onder den naam van de jonge bruid des limmer-mans. Maar o! hoe groot was niet in de

-ocr page 79-

oogen van God deze eenvoudige maagd, dlo zich in zulk een nedeiigen staat te midden der menschen bevond. Onbevlekt in bare ontvangenis, gelooid met de heerlijkste gaven dei Goddelijke genade, v.as zij liet edelste het heiligste der schepselen: de uitverkoonie des Allerhoogsten en de uitgelezen vrouw, die onder de dochters van Adam was, bestemd voor de alles-overtreflende waardigheid van Moeder Gods. Daar nu in de ondoorgrondelijke raadsbesluiten van God de tijd was aangebroken, waarin de Eenig-ge-boren Zoon des Vaders ons sterfelijk Vleesch zoude aannemen, werd er in den Hemel eene plechtige zending voorbereid om aan Maria de tijding mede te deelen, die voor de wereld zoo allergelukkigst zoude wezen, om ook hare toestemming te vragen tot het onuitsprekelijk geheim der mensclnvordiug van het Woord.

11. De noodlottige toestemming eener vrouw aan de verzoekingen der booze slang in het Paradijs, was voor het menschelijk geslacht de bron geworden van alle rampen en ellenden, die hetzelve df.arvoor zoude moeten ondergaan, en daarom w erd er in de goddelijke bepalingen vastgesteld, dal de toestemming eener andere vrouw aan datgene, wat een gezant des Hemels Haar zoude me-dedeelen, het begin moest worden van onze

-ocr page 80-

74

wcder-gcboorle in de genade Gods. Dejioog-moed van Eva, die guluof sloeg aan de lo-genaclilige belofle van den verleider: 'Gij zult als Goden zijnquot;, had ons in een afgrond van jammer gestort De nederigheid van Maria, die zich voor de geringste der schepselen hield, die zulke nietige gedachten vm zich-zelve had, dat zij zich slechts als stof, ja, als niets in de tegenwoordigheid van God nkende, die nederigheid moest het begin onzer zaligheid wezen, en het antwoord; • Zie de iiiexstmaawi des Ueebesquot;, dat zoo vol ootmoed door de Allerheiligste .Maagd aan den afgezant des Hemels werd gegeven, moest aan de aarde haar goddelijken V erlosser brengen. Gedurende veertig eeuwen was het rnen-schelijk geslacht oudei smaad gebukt gegaan, veertig eeuwen lang had liet in strijd doorgebracht, en nu was het eene eenvoudige maagd, die door de gezegende vrucht van haar lichaam op nieuw verlossing en zaligheid aan de menschen brengen. De maagd uit Nazareth, die zoo verborgen voor het oog der waereld loeide, de bruid van een timmerman, was bestemd lol de onvergelijkelijke waardigheid van Moeder Gods! 0 lieer, hoe onbegrijpelijk zij uwe oordeelen, hoe ondoorgrondelijk zijn uwe wegen! 0, Maria, hoe groot was uwe nederigheid, en hoe buiten-irewoon is de ter waartoe God U verhiel!

-ocr page 81-

/ .gt;

III. Wat ziju de oordeelcu der mousclien toch aan dwalingen onderhevig ! Wie zou ooit cedachl hebben dat zich de blikken des Al-Icihoogsten lot Maria zouden wenden, toen Hij eene Moeder voor zijn Eenig-geboreu Zoon verkoor? En toch was het zoo. Datgene, wat in de oogen der menschen groot schijnt, is dikwijls laag en zelfs algrijssclijk in de oogen van God. üe lieer is gewoon den nederige van nabij te aanschouwen, doeli den trotschen kent Hij ïlecbts van verre. Eu wij, arme zoudaron. zoo x jl van hoogmoed, zoo vol van ons zeiven, wij zouden durven verwachten dat God ook ons do gunsten zoude toestaan, die Hij alleen voor de nede-rigen heelt weggelegd? Ach, laten wij ons veranderen! Bekennen wij oolnioediglijk onze ellende en onze onwaardigheid; verachten wij onze zonden, die zoo talrijk zijn; laten we met een oprecht berouw die zonden belijden, en God zal ons ootmoedig en vermor-seld hart niet versmaden. — Maria, lieve Moeder, «ij bekennen dat «ij in onzen hcog-moed ons tegen fiod verzet hebben , en daardoor alschuwelijk zijn geworden in zijn oog. Heb toch medelijden met ons. Door uwe nederigheid waart Gij den Heer zóó aangenaam, dat liij U !ot Zijne moeder verkoor. Daarom bidden wij U, genees de «ouden, die de hoogmoed iu ouze zielen heeft, doen ontstaan

-ocr page 82-

76

en verleen ons de genade van door U te leeren dal. de oolmoed des harten de eenige weg is, die ten Hemel leidt. — Maagd der maagden. Onbevlekte Maria, bid voor ons. Amen.

I ci s ('li fjehed roor alle dayen dezer novene.

quot;f. be Engel des Ileeren boodschapte aan Maria.

Eu Zij ontving van den Heiligen Geest.

LAAT OXS HIDDEN.

God: die uit hel lichaam der Allerheiligste Maagd Maria, door de Doodschap des Engels het, vleèsch wilde aannemen, verleen aan ous, die U smeeken, dat -w ij door de gebeden van Haar, die wij gelooven Gods Moeder te zijn, bij U geholpen vorden. Door denzelfdeu Christus onzen lieer. Amen.

TWEEDE DAG.

DE ENGEL GABRIEL WORDT NAAR MARIA GEZONDEN.

I. Toen God de Vader besloten had een gezant naar de nederige maagd van Nazareth al'te vaardigen, die de toekomstige moeder van den Verlosser der menschen zoude wezen , moest er eene keuze gedaan worden, wie

-ocr page 83-

onder clo Engelen de brenger van zulk eene zegenrijke boodschap zoude zijü; en een der voornaamste — zoo als de 11. Gregoriiis aanmerkte — moest volijverig de verheven-ste zending gaan volbrengen, die ooit aan een der bemelsche geesten -werd opgedragen. »Maar wie toch,quot; vraagt do il. iiernar-dns, •kon zoo hoog geplaatst zijn , om waardig bevonden te worden voor zulk eene taak?quot; Uit do edelste der geesten, uit die prinsen en vorsten der engelenscharen, welke het dichtst rondom den troon van den God der eeuwen staan, koos de lieer den aartsengel Gabriel, wiens naam sterkte uous be-teekent. Deze werd aan de maagd Maria gezonden, om Haar het onbegrijpelijk geheim der menschwording van hel Woord Ie boodschappen. Hoe juist was het, dat aan den engel der Steikte de groolsclie zending werd opgedragen, waai bij de Zoon des Aller-hoogsten op de aasde zoude nederdalen, om den strijd te aanvaarden tegen de zonde en den duivel de prooi te ontrukken, welke hij gedurende zoovele eeuwen op eene vreesse-iiike wijze gefolterd had. Maria, de eenvoudige maagd, moest de sterke Vroaw worden, waarvoor de machten der liclle zouden vervaren, als voor heirlegers, die tegen hen iu welgeschikte slagorden staan.

li. De aartsengel Gabriel, die naar Maria

-ocr page 84-

73

gezonden ^ erd, on, Imre toestemming te vragen tot het groote werk der verlo.su „ van het mcnschehjk gesUcit, was deze'.de aartsengel, v.elke God tot den P™fcet Da-niël zond ooi hem te troosten in z.jne di oel-heid over de slavernij van zijn volk , dooi hem te zeggen, dat de zevbktigste week de

dook coc BEP-VAlDETUn ZOUDE WKZLN l),waalUl

de Verlosser der mensclien op de waeickl zoude komen. Ook was het de aartsengel fiahriël. die den hoogen-priester Aachana:. aan het altaar der reuk-oilers verseheen om hem de geboorte van Joannes den Doopei aan te kondigen en hem mede te deelen. dat deze de \ ooi looper van t.ods Zoon zoude wezen. Daarom k'.vain het dan ook dezen aartsengel tce. om de groolsehe zending te volbrengen, die de voltrekkixg. ja, de'kroon der voorgaande «as; en daaroin v.erd jntst hij door' God tot de Allerheihgste maagd Maria gezonden, om Haar de bhjde boodschap der tnenseinvording van het teiwg Woord te verkondigen. Hoezeer zal de aai ts-cngel Gabriel zich vereerd gevoeld heoben, toen hij door God den lieer tot zulk eene hooce bediening verd u.tverkoren; oeu hij,

als brenger van zulk eene vreugdevolle boodschap, voor de uilgelezene non verschijnen.

1) quot;Dnn. TX.

-ocr page 85-

tlie hij later, als Kormigiimc der Hemelen, zoude begroeten.

111. Re alleredelste geeslen, die in den Hemel liet gelukzalig aanscliouwen van God genieten , zijn niet alleen daar om de glorievolle scharen te vormen, die een; hel he-melscli hof tegen Lucifer verdedigden ; ook zijn zij niel uitsluitend de gnzanlen, waarvEii de lieer zicli bedient om Zijnen wil aan de menschen te doen kennen, maar ze zijn ook onze beschermers en bewaarders, die — volgens het gebod van God — verplicht zijn aan onze zijde te waken; die ons op onze wegen behoeden en ons op hunne banden dragen, opdat wij onzen voet aan geen steen zouden stooten. Zij verdedigen ons in de gevaren , zij vertroosten ons in onze verdi ie-telijkheden, zenden onze verzuchtingen ten Hemel op. en zorgen dat Gods gunsten ten onzen voordeele keeren. Maar welken eerbied dragen wij den hemelschen geesten toe, die zich zonder ophouden aan onze zijde bevinden ? Hoe werken wij rnede met de vermaningen, die zij ons geven? Welke is onze dankbaarheid voor onzen engelbewaarder? Ach. hoe menigmaal bezondigen wij ongt; niet. zonder te blozen om zijne tegenwoordigheid? Maria! (iij die door de engelen des Hemels als Moeder van het Eeuwig Woord en hunne verhevene Koningin wordl begroet,

-ocr page 86-

CÏO

gewaardig li onze Aoorspreekstcr te zijn! A!iak loch, dat v.c niet voortgaan in onze ondankbaarheid tegen God den Heer, die zoo goed is van zeii's Zijne engelen ter onzer bewaring te geven, vraag voor ons de genade van toch niet langer onwaardig te blijven aan de bescherraing dezer prinsen vanquot; het beinelsch Hof, die zoo geheel aan den dienst van tiod zijn toegewijd, en met znlk eene groote liefde voor ons welzijn zorgen. Ro-ninginne der engelen . onbevlekte maagd Maria, bid voor ons! Amen.

DERDE DAU.

DE OnOEÏiiilS VAK DEN EXCEL (UBRItÜ. AAS «1ABIA.

Mai-ia, bevond zich geheel alleen in haar klein vertrek; Zij waakte en bad; en baai-gebed was zoo innig, dat Zij zich vol zielsverrukking geheel in God verloor. Doch zie! eensklaps vervulde een schitterende glans dc/.e nederige woning, de aarts-engel Gabriel komt vol eerbied en majesteit tot de Allerheiligste Jlaagd. Omringd van een uil gel ezen engelenschaar, buigt hij zich vour Haar neer ais voor zijne meeste-resse, lacht Haar toe — wijl hij da verkondiger van een aangename boodschap

-ocr page 87-

81

is — en zegt liaar met een 7.oet — klinkende stem: ■ Wees gegroet. Gij vol van genade ! De lieer is met Ü; gezegend zijt Gij onder de vrouwen.quot; 0 grootsche, o overheerlijke groetenis, zoo a's er nog nooit op aarde was gehoord, zoo als men er nooit meer hooren zal I Het kwam slechts den aarts-engel toe, die de verkondiger van liet bewonderenswaardigste geheim was, zulke verhevene woorden te uiten en aan Maria eene zoodanige hulde te krengen. Üok was alleen de allerzuiverste moeder van Gods Zoon waardig, om op zulk eene edele, zulk eene bovennatuurlijkewijzebegroet teworden.

11. De groetenis van den aarts-engel Gabriel aan Maria was een vreugdevolle begroeting, en tevens de grootste lol'. Wees gegroet, dat is te zeggen: -Wee.s getroost, wees blijde!quot;— Blijdschap en vreugde moesten de gevolgen wezen van de groote tijding, die door den aarts-engel was gebraclit •(■ij zijt vol van genade,quot; voegde de gezant des Hemels er bij; en dit niet zonder reden, omdat Maria in heiiiglieid ontvangen was, en opgegroeid te midden der zegeningen van (lod. Rijk was Zij ook in goddelijke genade; ja, zdd rijk, dat Maria alleen meer gunsten bez.it dan alle schepselen te zaam, die tot nu toe geleelcl hebben en nog zullen leven. ■ De Heer is met t ,quot; zoo vervolgt de aarts-

ü

-ocr page 88-

82

engel tol Maria sprekende; en le recht, daar liet hart van de 11. Maagd de vreugde van de allerheiligste Drievuldigheid, en de levende tempel van tiod den 11. Geest was, die Haar 'ol zijn woning had uitverkoren, en slechts de toestennning van Maria verwachtte', om in Haai' het onuitsprekelijk gehein der niensrliwording van het Woord ml te werken. .(Jij zij t gezegend under de vrouw enquot;, zoo ging de aarts engel Gabriel voort; en in waarheid was dit zou. daar Zij onder de dochtereu der menschen de eenige was, die in de oogen des Alierhcogsten genade had gevonden. Ja, Hod had Maria verheven tot de onvergelijkelijke waardigheid van Moeder van liet Woord, door wien alle geslachten Haar gezegend zouden noemen.

lil. De engelsche gruetenis, die voor het eerst duor een gezant des Hemels werd uitgesproken in het nederig huisje van iVaza-reth, leeren v. ij reeds stamelen in onze prilste jeugd; zeer dikwijls wordt ze door onze lippen herhaald en daar is geen Katholiek, — tenzij hij zwak van geloot, ol slecht van gedrag is — die niet menigwerl' deze over-schoone woorden uit. — Maar welke gedachten, welke gevoelens vergezellen de klanken van onze tong, - hij het uitspreken van dit verheven geheel? llelaas! maaralte dikwijls maakt eene ijskoude onverschilligheid, eene

-ocr page 89-

83

aaulioudeuclo vtrslrooiinj,' dat v.e bijna niet denken aan di; heiiigheid dezer groetenis, arm de heiligheid der gebeden, die ■wij lot Maria opzenden. Zoude liet mogeiijk wezen dat eene zoodanige luddt. welgevallig zij aan de Moeder (Jods. daar zij bijna eene achteloosheid, ja eene minachting schijnt? Zal tiaar een aanhoudend bewegen der lippen behagen, waaraan noch het hart noch de geest deelneemt? Durven wij ons vleien op deze wijze Mariale verecivn. durven wij hopen d-it Zij ons goedgunstig v.orde, en onze voorsprekeresso in den Hemel zij? — 0. gezegende uaagd, wij erkennen, dat de hulde die wij U brachten, meest altijd uwer onwaardig was. Maar, ach! Ge zijt zoo goedertieren. zoo vol van mededougen \oor onze gebreken; daarom zult (je. niettegenstaande dit alles, uwe medelijdende oogen niet van ons wenden. Wij nemen ons voor om U — zoo dikwijls wij in 't vervolg de engelsche groetenis zullen herhalen — dezelfde eer te bewijzen, als de aartsengel Gabriel heelt gedaan. Oewaardig U ons bij te staan èn in dit leven, èo in het uur van onzen dood, opdat wij ook eenmaal met de scharen der engelen uwen lol' bezingen mogen door alle eeuwen been! Aliennedelijdendste Maagd, Onbevlekte Maria, bid voor ons! Amen.

-ocr page 90-

84

VIERDE DAG.

GROET VAN DEN AARTSENGEL CABRIEI. AAN MARIA.

!. Tocu de aartsengel Gabriel dezen groet aan Maria had gebracht, zweeg bij en bleef eerbiedig staan , ais v.acblte bij een leeken van de Allerheiligste Maagd om Haar zijne goddelijke zending Ie verklaren. Doch Maria ontstelde bij het boorcn van dezen wonderbaren groet en overwoog. Wellicht waren nog nimmer Gods engelen tot Haar gekomen ? O neen! Zeer dikwijls zelfs verschenen zij aan de Allerheiligste' Maagd, en genoot deze al het liefelijke hunner samenspraken, Misschien vreesde Maria dat hst eene misleiding barer zinnen was? Dit mogen wij niet veronderstellen, omdat de teekenen, welke de engel Gabriel van den Oneindige droeg, die bem gezonden bad, maar al te ziebtbaar waren. Zeker is bet dat vddr deze stonde, de gezanten van bet Hemelscb Paradijs nog nooit aan Maria met zooveel buster veiscbe-nen , en nimmer waren zij omgeven geweest van zulk een eervol geleide. Maar dit was tocb niet de voornaamste oorzaak, die Maria deed ontstellen. Deze is te zoeken in de nederigheid der Allerheiligste Maagd, daar Zij zich onwaardig gevoelde om zulk een groet le ontvangen. Daarom ontstelde Maria; daarom

-ocr page 91-

85

Iraclilte Zij met Laren yeest dc bcleekeuis van deze gelieiinzlniiige woorden te doorgronden. ü, indien (iij ze geweten liadt, Maria, dan zoude uw verstand — even als later de U. Bernardus— U gezegd hebben, hoezeer uwe nederigheid welgevallig was aan den Heer; clan zoude het ü de verhevene waardigheid hebben doen kennen, waartoe Ood zich voorbereidde U te verhellen, dun zoudt ge niet langer in uw eigene meening te gering zijn geweest, om zulk een groet en zulk een groole hulde van den aartsengel Gabriel te ontvangen.

II. Ja, het was de bewonderenswaardige verhevenheid van deze groetenis, die de nederige ziel van de Allerheiligste Maagd ontstelde, onulat Zij zieii geheel onwaardig gevoelde voor ai hetgeen de woorden van den gezant des Hemels in zich bevatten.' Wijl Maria zich-zelve voor de nietigste onder de nienschen bield, was het liaar omerklaar-baar, dat een aartsengel tot Haar zoude spreken, als lot zijne méesferesse. Hoe kan een engel mij • Vm, van ge.nadequot; heeten, dacht Maria bij zich-zelve, -daar ik niet de minste

• genade ol het kleinste voorrecht verdien?

Hoe is het mogelijk dat een bode des 11e-

'inels tot mij zegt; De Heeii is jiet U, als ik

• slechts eene eenvoudige maagd hen, ener

• tusschen liod den liter en mij een onein-

-ocr page 92-

8(5

■ dige afstand beslaat? Hoe kan oen gezant

• van God tot mij zeggen; Gezegend zi.it Ue

• oxder de vrouwen, vanneer ik mij-zelve als .de veiacl.telijkste onder haar beschouw, »en het minste in staat iets goeds to verdichten? Welk een nieuw, volk een groot

• geheim liet onder dezen verheven groet

• verborgen!quot; Zoodanig waren de gedac.iten die in stilte de ootmoedige ziel van de Allerheiligste Mangd bezig hielden en, zoo als de 11. Bernardus zegt, ilaar weerhielden den engel te antwoorden door vvien /ij op zulk een buitengewone wijze werd begroet. J, diepe nederigheid van Maria wat zijt ge groot! En gij. lieve Moeder, wier ootmoed door niemand overtroücn Mcrd, hoezee» \(A-dient Ge, dat God U tot dc hoogste eer verheft, en, boven allen, met zijne genade begiftigt'

quot; UI. Tot Eva spreekt de duivel, en, zonder na te denken, antwoordt zij onmiddelijk. Tot Maria spreekt een engel, doch met de grootste voorzichtigheid overweegt Zij ijne voorden, en zwijgt. Naauwelijks heeft bNa den verleider aangehoord, ol zij geelt zicU aan den grootsten hoogmoed over: maai Inj de groeten is van den aartsengel Gabriël vernedert zich de Allerheiligste Maagd en wordt haar ziel ontsteld. Wat zullen wij trachten na te volgen? Be voorzichtigheid, de oot-

-ocr page 93-

87

inoec] van Maria, of wel dfiii trots cü tie lichtzinniglieid van Eva? — Ach, in ons gedrag is zoo veel oubedaclilzaamheid en hoogmoed! Wij veronachtzamen de zaken, die voor ons van het grootste gewicht zijn en streven slechts naar do voldoening van onze ijdelheid of andere driften, die zich van ons hart hehhen meestergemaakt. — lloemenig-werf hebben «ij ons geweten, hebben we onze plichten niet opgeoflei d voor eene niets beteekenende zucht naar eer? Hoe dikwijls hebben wij de loftuitingen der menschen gezocht , zonder ons te bekreunen aan de verachting, die God wellicht voor ons gevoelde? lilt is toch niet handelen naar liet voorbeeld dat Maria ons gegeven lieeft, en, dat wij verplicht zijn na te volgen, wanneer wIj aangenaam willen zijn in de oogen van God den Lieer. 0, Maagd, de grootste en nederigste onder de maagden! liet is maar al te waar, dat wij tot nu toe onze slechte nelgingen gevolgd hebben, en door onzen hoogmoed duizende malen tegen God zijn opgestaan. Hoe dwaas en onvoorzichtig is ons gedrag geweest, daar we bijna geen zorg Hadden voor al datgene, wat voor onze zaligheid noodzakelijk is! — Maar Gij, Allervoorzich-tigsle Moeder! zijt onze voorspsekeresse bij uwen Goddelijken Zoon. Daarom komen wij tot U met het vaste vertrouwen, dat vuj.

-ocr page 94-

88

deiquot; waereld vedeistain, tu b|r..T1,f.n oin.

»y.

föamp;iZ. ln.. m «i A~quot;!

VIJFDE DAG.

DE AABTSE5ÜEL K0SB1CT «A«,A AAf' ZIJ MOEDER 7.AI. WEZL.N NAN GODDliLIJK WOORD.

I ün clou quot;roet, diea Maria van deu cm-

ïï|Squot;«ll«iJ8««. - ** gjfJSl ■^quot;bn mi jr»quot;

gevonden bij *gt;'-quot;• .1 , micus

uwen schoot en een Zoon baien^

vorden. God do Lcei t*

fieidquot;zaV'lll/'beerschen j161^ ^

Jakob, en aan zijn i'Jk zal aL-n

-ocr page 95-

89

zeu.quot; Met deze plechtigs woorden ontwik-kelde de aartsengel iiet goddelijk bevel dal hij ontvangen had, en openbaarde hij aan de Allerheiligste Maagd, wat zijne zending bevatte. Het was dan nu door den gezant, des Hemels verklaard, dat Maria de Moeder zoude worden van Hem, die reeds aan de patriarchen was belcold, eu door de pro-phclen werd voorspeld; van Hem, naar wien alle geslachten reikhalzend hunne verzuchtingen hadden opgezonden; van Hem, den Verlosser der waereld eu den Zoon van God. Wa arcm toch bereidde God zulk een groote ter aan de nederige maagd van Nazareth? l)e afgezant des Hemels zeide het ons reeds: • Omdat zu alleen genade had wedehcevonden

is «ij den heer.quot; lin welke genade, voegt de

gt; li. Bernardus er bij, lieell zij dan weder-

;e gevonden ? Den vrede tlssühev cod en de

le MENSCHEN, de VERNJETlGINd des doods, EN de

t : HERSTELLING VAN HET LEVEN.

Ie II. Toen Isaias in zijne prophetiën de toe-

in komstige verlossing van Israël verkondigde,

iis voorspelde hij dat eene maagd eenen zoon

ot zoude ontvangen en baren, die Emanuel,

id dat is: God met ons zal genoemd worden,

el Omdat nu deze wondervolle voorzegging in

g- Maria verwezentlijkt moest worden, werd ze

au haar door den aartsengel Gabriel aangekon-

c- digd. Ja, Maria zou de verhevene maagd

-ocr page 96-

90

wezen , naar vier geljoorte lal van eeuwen werd verlangd; die door de prophelen was voorspeld, cm die bevoegd werd verklaard om de Moeder le worden van Gods Zoon. Deze Zoon zoude groot zijn, volgens de voorden van den aartsengel; daarom moest zijne Moeder ook uitstekend wezen; en wijl deze Zoon de Zoon des Allerhoogslen genoemd zoude worden, moest ook Maria lot de innigste betrekking met de ailerlieiligste Drievuidiglieid verheven worden. Deze Zoon zal op den zetel van David, zijnen Vader, zit-ten, eu daarom zou Maria als koninginne des Hemels aan zijne zijde plaats nemen. Het rijk van dezen Zoon over bet geheimzinnige huis van David (de Kerk van Cliristus) moest nooit een einde hebben; daarom zal ook Maria, zijne Moeder, door alle eeuwen heen in den Hemel heerschen als Moeder van (iods Zoon, en bare macht zonder grenzen zijn. 0 grootsche. o onbegrijpelijke waardigheid van Maria! Wie kan aan zulk eene be-wouderenswaardige verhevenheid denken , zonder zich lot in het diepste te vernederen en tiaar stilzwijgend te bewonderen?

III. Maria werd tot dc overgroote waar-digbeid van Moeder Gods verheven, wijl het goddelijk Woord zieb wilde vernederen en ons gelijk worden, omdat Het onze broeder wilde zijn. iiel droevig lot, dal ons door

-ocr page 97-

91

het misdrijl van onze eerste oudreu was Ie beurt gevallen ; de barbaarscliheid, waarmede de zonde tal van zielen in liet verderf stortte, ilie naar Cods beeld geschapen waren; en vooral de onderging, waarmede deze zielen werden bedreigd, bewoog Gods Zoon om uit de glorie der Hemelen neder te dalen in den schoot van eene reine maagd, en onze gedaante en natuur aan te nemen. Dit wilde Hij doen om voor onze zonden te kunnen boeten, door zich aan God den Vader, als zoenoffer voor die zonden, op !e dragen. Hoe groot is de goedheid van onzen Verlosser voor ons! Maar helaas, boe overgroot is dan ook niet onze ondankbaarheid jegens Hem! Hij, de Z oon des Allerhoogsten, komt ons aan de macht van Satan onttrekken, endoor onze eigen schuld zijn wij opnieuw in zijne slavernij geraakt! Hij, de Zoon van God, wil dat vij heiligen worden , en w ij ongelukkigen blijven nietswaardige zondaars; Hij wil ons den Hemel openen, en wij, verkiezen den weg te bewandelen, die ter helle leidt. 0 Maria! Gij ziet onze afschuwelijke verblindheid, onzen zwarten ondank. Och, wat ik U bidden mag, verwelf voor ons de genade van al het snoode, al het onedele dezer ondankbaarheid ie gevoelen , en leer ons erkentelijk worden voor de onuitsprekelijke zegeningen, die wij dagelijks van uwen Zoon,

-ocr page 98-

92

ontvaugeu. (leel'vooral, dat wijde goedheid van onzen Zaligmaker overwegen cu Hem danken voor de liefde, waarmede Hij is mwiscli geworden en ons heeft vrijgekocht ten koslc van zijn goddelijk bloed. Eerbiedwaardige Maagd, onbevlekte Maria, bid voor ons! Amen.

ZESDE DAG.

ANTWOOlll) UEH .ULERHEll.ifiSTE MAAGD OP DE IIOODSCHAI' \ A.V DEN AAliTSEXGEr, GAIÏRlëL.

1. De engel des lleeren had nu aan de maagd van Nazareth Let mysterie zijner verhevene zending'geopenbaard, en Haar medegedeeld dat Zij moeder zoude worden van den Zoon des Allerhoogsteu. Doch Maria, zich tot den engel keerende, antwoordde hem : -Hoe zal dit geschieden, daar ik geenen man beken?quot; Deze vraag van de Allerheiligste Maagd aan den aartsengel moet ons in 't geheel niet doen veronderstellen, dat Haar Isaias grootsche profecy van den Christus, die ui' ee.m; maagd zoude gehoken wouden onbekend was. — Maria wist en begreep zeer goed , dat wanneer Zij moeder zoude worden van Gods Zcon , die voor ons de men-schelijke natuur wilde aannemen, deze, van wien het hooglied zegt: gt;dat hij een lelie dek dalen was, gevoed in hei midden dek

-ocr page 99-

93

LEr.iëxquot;, zorgen zou dat deze waardigheid niet in de verste verte schaden zou aan de ^eiofle van zuiverheid, die de Allerheiligste Maagd reeds van haar prilste jeugd voorden lieer had afgelegd. — Maarineene zaak van zooveel belang, ondervroeg Maria den heiligen engel, wijl Zij ait zijne wonrden in verband met de profecij kon opmaken, dat Zij niet alleen de glorie zou hebben van Maagd te blijven, maar tevens het zoete voorrecht zoude genieten van moeder te zijn.

liet betrof een buitengewoon, een nooit gehoord voorrecht, en daarom was het raadzaam dat Maria aan den engel eene nadere verklaring vroeg. Het betrof tcrzelver tijd een groot wonder, en daarom kon Maria verlangen dat dit haar door den gezant des ileeren werd opgehelderd.

II. Reeds van hare kindschejaren af, had Maria gelofte van zuiverheid gedaan aan den homelschen Bruidegom der kuische zielen. Hoewel vrij van alle aanvechtingen tegen de schoonste der deugden, was de II. Maagd niet in gebreke gebleven haar leliereine zuiverheid in bewaring te stellen tusschen de doornen van eerbaarheid en zelfverloochening; ook was zij de eersle, die ons het voorbeeld gaf van zich geheel aan God toe le -wijden. Daarom is reeds in de eerste dagen van baar leven de tempel van Jerusalem

-ocr page 100-

94

de -woonstede van Maria geweest; en toen Zij, volgens liet gebruik der israëiilische meisjes — zich aan een man verloven moest, wilde Zij geeu huwelijk met haren allerzui-versten bruidegom, den 11. Joseph, aangaan, voordat deze liaar niets meer dan een zorgvuldige beschermer wilde zijn. Maria gedroeg zich hier als de Allervoorzichtigste Maagd; want hoewel Zij het diepste stilzwijgen bewaarde omtrent alles wat betrekkinij had èn op de verhevene boodschap welke Zij ontving. èn op het wonderbaar geheim dat Haar was medegedeeld. toonde /ij zich toch bevreesd aangaande haar onbevlekte zuiverheid, en haastte Zij zich bieromtreut den engel (iods te ondervragen. 0, hoezeer beminde Maria, die schoone, dieengel-reine, die hc-melsche deugd! Maar veel meer noy beminde; Jesus deze deugd en nooit zoude Hij zich eene moeder verkoren hebben, tenzij eene maagd zuiver van alle zonden en reeds onbevlekt in de stonde van hare ontvangenis.

lü. iioe bewonderenswaardig is bul voorbeeld van Maria! Welk eene grooie liefde en hoogachting doet zij ons opvatten voor de schoone deugd van z'.nverhetd en eerbaarheid; voor de deugd, die volgens de woorden van den 11. Ambrosius, uit den Hemel net voorbeeld haalde, dat zij op aarde zonde verwerkelijken ; voor de deugd, waarvan dezelfde

-ocr page 101-

95

Heilige zegt, dat /^j de wolken en liet uitspansel doorkliefde, de sterren van het ür-inament, ja zelfs de engelen voorbijging, om in den sclioot des Vaders het Woord te vinden, en liet geheel ui /.ich op te nemen. Maar helaas! Groot is de minachting, dis men in 't algemeen voor deze deugd in de ■\vaereld koestert, terwijl men haar do afschuwelijkste, de schandelijkste lagen legt. Velen werpen deze deugd van zich, zonder haar eens goed te kennen; duizenden beledigen h-ar om 't zeerst door schandelijkheden, wier naam men zelfs uiet durft noemen! Ali.k vleesch heeft zijnk.x wei; insuouvExl liet walgelijke der ontucht rijst tot voor den troon van (iod, en tart, als het ware, do goddelijke rechtvaardigheid om hare grootste stralïen over het menschdom neer te zenden. Maria, Reine en Onbevlekte Maagd! L iat niet toe dat onze zielen besmet worden door iets, wat met de kuisclihei'1 iu strijd zou kunnen wezen; verwerf ons de genade dat ook wij de schoone deugd beminnen, die U boven alle deugden lief was; bescherm de onschuldigen tegen den aanval der onverlaten, die — aan roofzuchtige sperwers gelijk — den dood der zielen zoeken, wier dorst nog niet gelescht wordt aan de wateren van onreine bronnen. Verwijder uil de jeugdige harten, wier onschuld die der duivc

-ocr page 102-

96

evenaart, (]e noorllolti^e klein des verderfs, (Mi maak dal \sij. dank zij uwe voorbidding, — eenmaai in den Hemel den lof mo-c^eii zingen van liet Onbevlekte Lam, van •lesus. uw goddelijken Zoon. — Getrouwe Maagd, Onbevlekte Maria, bid voor ons! — Amen.

ZEVENDE DAG.

DE EXCF.T, VERKLAART HET GEHEIM DER MESSCU-WORDIXf. AAK MARIA.

I, Op de vraag van Maria. betreflende bet gobelin der Mensehwording van Int goddelijk Woord antwoordde de aartsengel Gabriël en zeide: «God de 11. Geest zal over U neder-

■ dalen ; de kracht des Allerboogsten U over-.lommeren; en daarom zal bet Heilige, dat

■ nit U zal geboren worden, de Zoon van God .genoemd worden. Ook zal uwe mcbt Ebsa-gt;beth in baren hoogen ouderdom nog een «zoon baren; en zij, die men dacbt kinderloos te blijven, zal over drie maanden moeder zijn, daar niets onmogelijk is bij God.

Toen gevoelde de Gezegende Maagd zicb gerustgesteld; want de inhoud der woorden \an den gezant des Allerboogsten v\as: Dat God de 11. Geest tot Haar zoude komen, en dal de kracht van ilod in Haar het tot-dien-

-ocr page 103-

97

lijd-riog-onbekemfe wonder zoude uitwerken, waardoor Zij Maagd zoude blijven, en tevens ook de zoete vreugd genieten van moeder te zijn. -— liet Heilige, dal Zij zoude ontvangen, zal niets anders wezen dan haar Zoon en de Zoon van üod.— Op deze wijze ont-hulde de aartsengel het gelieini der niensch-wording van de tweede Persoon der 11. ürie-vnldigbeid, en verdween elke vrees uit Maria's hart. — IJaarenboveu waren zijne woorden aan de Allerheiligste Maagd uieuwc redenen van blijdschap, daar zij llaar bet geluk van ^ hare nicht Elisabeth mededeelden — die moeder zou worden van Joannes den Djoper. üS'u ontbrak er niets dan de toestemming van Maria, opdat eene maagd Moeder zoude wezen van God den Zoon.

II. Het goddelijk Woord, dat van het begin der eeuwen door den Vader was voortgebracht in den luisler en glorie der heiligen. rKoest op aarde geen Vader hebben, even als Het in den llemel zonder Moeder was. Volgens do woorden van den II. Bernard us betaamde aan een God, die onder de men-schen wilde geboren worden, geene andere moeder dan eene maagd, en volgens de woorden van bovengenoemden Heilige, kon eene maagd aan geeu anderen Zoon het leven geven, dan aan een üod. 0 glorievolle waardigheid van Maria! Hoe meer men U

-ocr page 104-

93

overweegt, lioo verlievener ge ons toe-schiint, daar gc ons doet gevoelen, dat go onbegrijpelijk zijl. Omdat Mam uitverkorene vrouwe was, door wie de eenigge-borene Zoon des Vaders het leven zoude ontvangen, werd Zij-zelve van God den Nader de eerstgeborene dochter. Wijl dooi Haar God de Zoon de inenscliehjke natuur zoude aannemen, werd Zij verheven lot de waardigheid van Moeder des üeeren, en de Vrouwe zijnde, op wie God de 11. lt;icest was nedergedaald, toen Zij door Zijn allesver-moaende kracht overlommerd w erd. verkreeg s zij ook de buitengewone eer van Moeder Gods en maagd te wezen eu de bruid te worden van God den H. Geest.— Met recht zeide dus de 11. Bonaventura: .Wel kon de lieer een grooter wereld, een ^uitgestrekter Hemel scheppen,quot; maar nimmer kon ilij eene vrouw hoogere eer bewijzen, dan haar te verhefl'en tot de waardigheid van Moeder Gods. , 1 - j

lil. Grootsch, oneindig grootsch is de waai-dlgheid van Maria, daar Zij verkoren werd tot Moeder van het goddelijk Woord. — Maar ook onze waardigiieid, als kinderen Gods, is groot. Ja, wij zijn kinderen Gods. mj zijn 'het uit kracht der schepping, daar wij de voorthrenselen van Gods handen zijn, en bezield werden door den adem van zijn alles

-ocr page 105-

9!)

vermogenden mond. Wij zijn liet daarcnbo-veu door aanneming, -wijl (iod de Zoon niet alleen voor ons is mensch i/ewordeit, maar zells onze broeder wilde zijn: en het is door Hem eu m Hem, dal liod de Vader ons allen ais zijne kinderen heelt aangenomen. Maar ach! hoezeer hebben wij misbruik gemaakt van de hoogo waardigheid, waartoe • Iod de Heer ons verhiel'!— Hoe weinig hebben wij ze geteld! Hebben wij niet duizenden malen èn ons verstand èn onzen vrijen wil, — (deze heide edele gaven waardoor we hoven alle schepselen uitmunten en verheven zijn) — misbruikt, om tegen Gods heilige wetten op te staan? Hoe dikwerfhebben wij het teeken van aanneming tot kinderen Gods door wandaden bezoedeld! Moe menigwerf zijn wij ondankbaar geweest jegens den God van helde, jegens Hem die voor ons de herstelling tot kinderen Gods verwierf, ten koste van zijn bloed! Ü, Maria! Gij Dochter, Moeder eu Bruid van God! wees ons allen barmhartig. Het is waar. Ge ziet slechts schepselen voor U, die zich door hunne zonden verlaagden, en hier verachtelijk werden in de oogen van (iod; maar juist daarom since-ken wij ü voor ons de genade te verwerven van onze eerste waardigheid terug te bekomen, en weer als vroeger kinderen Gods te mogen zijn. 0 laat ons door uwe voorspraak

-ocr page 106-

100

op nieuw die reinheid verkrijgeu, welke ous op den dag van ons H. Doopsel werd verleend, toen vij — door de verdiensten van Christus — tot kinderen Oods zijn aangenomen. Maak toch, o lieve Moeder, dat wij van stonde aan, en in alle eeuwigheid God den Heer beminnen, dienen en loven met geheel ons hart. Ungeschondene Moeder, Maagd zonder zonde ontvangen, bid voor ons . Amen.

achtste dag.

MARIA GEEFT HARE TOESTEMMING OM MOEDER TE

WORDEN VAK GOD.

1. Toen het verheven mysterie der Meusch-wording geopenbaard was; toen Maria over hare vrees was gerustgesteld, zweeg de ge-zant des Hemels, en bleef |n «en ^ele spanning het antwoord der H. Maagd \ei-•«achten, daar haar antwoordde toestemming moest geven tot de menschwordnig van het Eeuwig Woord. gt;Ja, gezegende Maagd, loepen wij met den H. Bernardns n.t, -voor »l] ligt de gansche wereld in veiwachling

• nedergeknield; van uwen mond hangt de .verzachting der menschehjke ellende at, a door U zullen de slaven verlost, de vei-

• oordeelden in vrijheid gesteld, de ^mdeien »van Adam, geheel uw volk hunne zaligheid

-ocr page 107-

10?

■ terug bekomen. — Haast U dan, o Aller-

• heiligste Maagd, otn uw antwoord te ge-

• ven. — Zeg toch dat woord, waarnaar He-gt;mel en aarde zoo vurig verlangen! Ook de

■ koning van al het geschapene ziet uw ant-

■ woord:, uwe toestemming reikhalzend te

• gemoet, opdat Hij in staat worde gesteld »de wereld tc verlossen.quot; En Maria? 0, Engelen des Hemels, menschen der aarde, schepselen Gods luistert allen, want eindelijk wordt door Maria de zoo vurig ge-wenschle toestemming aan den gezant des Hemels gegeven, en antwoordt zij: »zie de

• dienstmaagd des Heeren, mij geschiede naar

■ uw woord.quot; Uitgesproken zijn de voorden, die zooveel heil in zich bevatten, en Maria is .Moeder van den Zoon des Allerhoogsten ! Jubelliederen doorklinken den Hemel . en de aarde voelt zich getroost! Vol eerbied buigt nu de engel des Heeren zich voor zijne meesteresse neder, en keert vreugdevol tot den Hemel terug.

11. «Dat het wordequot; sprak God; en uit den afgrond van het niet kwamen alle werken der schepping te voorschijn.

«Dat iieï geschiedequot; sprak Maria; en liet wondervolle geheim van de verlossing der wereld was aangevangen. 0 woorden, beiden zo'ó verheven, zdd machtig, zóó bewonderenswaardig! Aan wie van u zou het men-

-ocr page 108-

102

schelijk gcslaclil wel iicl meest veschuidigd zijn? Dour liet woord van God was de aarde geschapen, maar later bad de zonde haar der vervloeking prijs gegeven, en droefheid was haar deel geworden. Niettegenstaande dit treurig iot, gevoelde do aarde zich op nieuw gelukkig, door de woorden van Maria, wijl deze verzoening en blijdschap, voor iiaar bereidden. Door het woord van God was de mensch geschapen; maar onberaden had hij met eigen handen zijn ondergang bewerkt. En toch werden de tranen van Adams nakomelingen weder afgedroogd, omdat hen, door de woorden van Maria, verlossing en heil te beurt zouden vallen. — In hunnen luister had God de lleineleu geschapen . maaide ingang tot deze woningen der gelukzalig-beid, was door de zonde gesloten geworden. Nu echter weerklonken geheel nieuwe jubeltonen door de tabernakelen van hel bemei-sche Sion; want de woorden van Maria hadden het zege! gebroken waardoor de deuren van het eeuwig rijk gesloten waren, zoodat nu ook de kinderen der inenschen daar konden binnengaan. —- 0 woorden der eenvoudige maagd van Nazareth, hoe groot is uwe kracht! Neen, tol op dien dag toe. waren er noch in den Hemel, noch op aarde woorden gehoord, die verhevener waren en groo-tere genaden over de menschen deden ne-

-ocr page 109-

103

derdaleu; nog nuull ■«aren er iii den Ileaiel of op aarde woorden uitgesproken, zoo rijk aan geheimen, maar ook nooit hoorde men, zoomin in den Hemel als op aarde, voorden, waarnaar zo'ó vurig verlangd was geworden als naar liet -Fiat voluntas ilaquot; van de Allerheiligste Maagd.

III. Toen Maria dc verhevenste waardigheid aannam, toen Zij hare toestemming gaf om Moeder van Gods Zoon te wezen , noemde Zij zich, vol ootmoed. Je dienstmaagd des Hoeren. De nietige gedachten, die Maria van zich zelve koesterde, eu de nederigheid van haar gemoed werden niets minder, toen de Aartsengel Gabriël Haar op zulk een luistervolle wijze hegroette; zoodat de deugd van ootmoed haar schoonste sieraad bleef, zelfs in het plechtig oogenblik, waarin Zij uitgenoodigd werd, om Moeder van hel Goddelijk Woord te zijn. Zoude men ons wel ooit genoeg kunnen herhalen, dat wij ons beijveren moeten om onze eigene nietigheid te leeren kennen; om eigenwaan en trotsch-heid uit onze harten te weren, en de deugd van nederigheid te beoefenen? — Niet die schijn-deugd, waarmede do logenachtige lippen der menschen zoo dikwijls pralen, maaide ware deemoed, de deugd, in 'tbizonder door onzen üoddelijlten Zaligmaker aangeprezen , en die helaas maar zeer zelden in

-ocr page 110-

104

den geest en liet hart der stervelingen ge-Tonden wordt. Wat ik u bidden mag, geliefde lezers en lezeressen, vernederen wij ons voor den Heer, (egenover vvien alle menschen te zaam niet meer dan een zandkorrel zijn ; vernederen wij ons voor onze broederen, van wie wij niets anders dan minachting verdienen voor de duizenden en duizenden beleedi-gingen, Gode aangedaan ; vernederen wij ons tot in het diepste van ous hart, door onze nietigheid te erkennen en onze zonden te belijden, daar zij het zijn, die ons niet alleen niclig, maar verachtelijk maken. — 0, Maria, o Allerootmoedigste Maagd, die ie midden van zulk eene glorie zoo demoedig gebleven zijt, verwerf voor ons de genade van meer en meer te gevoelen, dat we niets anders dan aardwormen zijn. Maak dat wij ia alle onze werken onze eigene nietigheid steeds voor oogen hebben ; — want dan eerst zullen we welgevallig zijn aan God, die de jotmocdigen verheft, en do hoovaardigen vernedert; dan ook zullen wij mogen binnengaan in het lijk der gelukzaligen, dat God aan de ootmotdigen van harte l eelt beloofd, — Beminnelijke Moeder, Onbevlekte Maagd, Maria, bid voor ons! Amen.

-ocr page 111-

105

NEGENDE DAG.

HET GODDELIJK WOORD WORDT DE ZOON VA» MARIA.

(. Naauwelijks had Maria liet zoo veel bevattend: ■ Fiatquot; -Dat het geschiedequot; uitge-sproken, ol iu hetzelfde oogenblik werd Zij door den 11. Geest overloinnierd en vereenigde het kind, waarvan Zij moeder zoude worden, op de innigste wijze in zijn persoon de goddelijke en menschelijke natuur te zamen. 0, welk oen wonder! De God. die voor alle eeuwen in den glans van heiligheid werd geboren, voor dat nog de morgenster geschapen werd; de God, die de volheid der Hemelen niet bevatten kan , daalt tusschen de nederige muren van de eenvoudige woning te Nazareth neder; het lichaam eener maagd wordt de tempel, die de onsterlelijke Opperpriester der nieuwe wet zich heeft uitverkoren, en bevat den God, die met drie zijner vingeren het heelal ondersteunt; de Eenig-geboren Zoon des Allerhoogsten, de lieer der Heeren, de Koning der Koningen maakte zich een Hemel van den onbevlekten schoot der Allerheiligste Maagd, en vestigde daarin zijnen Uoon.

II. Wie is iu staat den oceaan van vreugde

-ocr page 112-

10(gt;

le schetsen, die de ziel van Maria overstroomde, op liet gelukzalig oogenblik waarin Zij Moeder werd van den Zoon des Alier-hoogsten? Indien de proleet Eiias. na zijn langen vastentijd, in den spelonk van den berg Uoreb, beloond werd door het van nabij aanschouwen van Gods aanschijn — ten minste in zooverre als hel een schepsel gegeven kan worden de Godheid in persoon te aanschouwen, indien de Aposlel der Heidenen in zijne zielsverrukking tot in den derden ilemel kon worden opgenomen; indien bij daar de gloriën des Allerhoogsten kon zien en geheimzinnige woorden hoorde, die geen mensch in staat is uit te spreken; hoeveel te meer zin dan Maria zich vereend hebben met den glans, die God omgeeft, hoeveel te meer zal Zij gedronken hebben uit de bronnen der hemelsche geneugten? Want zou de verhevene ziel van Maria den God niet aanschouwd hebben, die tot Haar kwam nederdalen, om haar zoon te worden? Zoude Zij niet met volle teugen zich verzadigd hebben aan de eèlsle vreugden, die de goddelijke liefde smaken doet? Maar indien reeds zulk eene zaligheid liet hart van Maria overstroomde, toen het goddelijk Woord in haren onbe-vlekten schoot kwam nederdalen, hoe overgelukkig zal Zij zich dan gevoeld hebbe l toen bet als kind Haar zoo lielelijk tegenlachte;

-ocr page 113-

107

loen Zij liet kuslu en vol tèederhciil in liarc armen sloot. Welk een hemelsclie vreugde zal Maria ondervonden liebbeu. als Zij zelve den Zoor. des Alierhoogsten laven kon? Ja. in de grot van lielhleliein werd de zoetheid der vreugde voltrokken, die reeds in de nederige -woning van Nazareth een aanvang liad genomen. — Maria, o (iezegendste onder de vrouwen! Met den 11. Bernardinns van Siëna roepen wij II toe, dat God de lieer U in zekere mate met zich zelve gelijkstelde; en met den eugelreinen Thomas vaü Aquinen '^So6quot; w'j ' ' dat de waardigheid bijna zonder grenzen is.

III. Zoodra Maria de onvergelijkelijke waardigheid van Moeder des Ueeren had aangenomen , gevoelde Zij zich ook geroepen om Moeder te worden van bet nienschelijk geslacht. daar Zij bet grootste medelijden met ons bad om den droeven toeiiaml , waarin wj ons bevonden. — Laten we ons dan in den Heer verheugen, omdat Maria, bij het geven van hare toestemming aan den engel des Allerhoogslen, ook onze Moeder werd ; en ons aannam tot hare kinderen; laten we ons dan nu ook waardig toonen kinderen van zulk eene verhevene Moeder te zijn! Daar geen kind aan zijne plichten voldoet, maar ontaardt, wanneer bet de deugden zijner ouderen niet navolgt, zijn wij allen ge-

-ocr page 114-

108

bonden, om zooveel het ons gegeven is, de deugden te beoefenen, vaardoor Maria groot ■was voor den Heer. — Niets zij ons dan te zwaar om deze deugden in ons te doen toenemen. Volgen wij Maria in haren ootmoed; in bare zuiverheid en onschuld; in bare ingetogenheid; in bare engelreine liefde en voorzichtigheid; in een woord in alle die deugden, welke te zamen het christelijk en godsdienstig leven kenmerken. — Indien wij dit niet villen doen, laat ons dan ook niet de vermetelheid hebben, ons kinderen van Maria te noemen, wijl ons gedrag, onze woorden zouden logenstraffen, en ons zulk eener Moeder ganscb onwaardig ui,quot;ken. 0 , Moeder van barmhartigheid! wij bekennen het; tot heden hebben we door onze werken niet het minste recht op den schoonen naam van «kinderen van Maku.quot; Maar wij belijden onze schuld, en willen ons leven beleren; wij zullen alles doen wat in ons vermogen is om zdd te worden, als bet aan uwe kinderen betaamt. Maar ach! wat kunnen wij zonder uwe hulp? Wees dan goedertieren jegens ons; overlaad ons met uwe gunsten en maak dat wi) ten minste eeni-gennate aan bet voortreffelijk beeld gelijken tlat Gij, door de beoefening van elke groote en verheven deugd, ons hebt nagelaten. Dan alleen zullen wij zeker wezen dat wij uwe

-ocr page 115-

109

kinderen zijn, en, als zoodanig, door God erkend en aangenomen zullen worden, niet alleen gedurende ons leven, maar ook in onze laatste stonde en bijgevolg door alle eeuwen heen. Moeder des Zaligmakers, onbevlekte Maagd Maria, bid voor ons! Amen.

-ocr page 116-

Ütovesie ter voos'ljereSding- van liet feest tier Kuiveriaag' van tie .fcMerïï ei Hipste ITBaag-d IVIaria.

EERSTE DAG.

MARIA ONDERWERPT ZICH AAN DE ZU1VER1NGS-WET.

I. Veertig dagen nadat Mar ia in de grot van iiethlehem moeder werd van den mensch-^esvoi'den Zoon van God, ging Zij op weg naar Jerusalem, oin de voorschriften der mozaïsche wet te volbrengen. De beide ri-! ussen of kerkelijke bepalingen, waaraan elke joodsche vrouw zich onderwerpen moest, als zij voor liet eerst moeder werd, bevatten hare eigene zuivering en het opdragen van haar eerstgeboren in den Tempel; doch tevens vergunde haar de wet om het kind \ oor een zeer klein offer weder at te koopen c n met zich te nemen. — Vergezeld van haar zuiveren bruidegom, den 1!. Joseph, ondernam Maria haren tocht naar Jerusalem.

-ocr page 117-

lit

Nederig was hare kleeding; voor een ieder verl org Zij het verheven voorrecht van Moeder-maagd en Moeder des ileereu te zijn. Met haar goddelijk Kind op de armen begaf Zij zich naar den Tempel. Daar gekomen. mengde Zij zich onder de overige vroimen, die volgens de mozaïsche -wet voor onzuiver gehouden werden; en Zij, de Gezegende, de Onbevlekte, volbracht —zoowel voor Haar als voor hareu Zoon — al hetgeen wat dooide wet was voorgeschreven. Dc Allerheiligste Maagd w ilde de bepalingen der ritussen van de mozaïsche Avet zoo naawgezet volbrengen, om ons een voorbeeld van onderwerping te geven, en ons te leeren hoe zeer door Mod de deugd van gehoorzaamheid wordt op prijs gesteld. Zij wilde ons den eenigen weg aanwijzen, die ten Hemel voert, daar — volgens het woord van God-zelven — gehoorzaamheid veel aangenamer is aan liet oog des Heeren dan de grootste ollerande.

11. liet zoude echter niet noodig geweest zijn, dat Maria zicli aan de mozaïsche wet der zuivering onderwierp; niet alleen omdat Zij te gelijker tijd moeder was en maagd, maar omdat de wondervolle wijze, waaropZij Moede»' werd van God den Zoon, hare zuiverheid, als het ware, nog reiner had d oen worden. Daarenboven was Maria aan die wet niet onderworpen, omdat de verhevene Moe-

-ocr page 118-

112

der van lid Eeuwig Woord iu de verste verte niet door God den Meer onder Zijn bezoedeld volk kon gerekend zijn, toen lüj door Mozel de offeranden en zuiveringen der oude ■wet gebood. God stelde van den beginne Maria buiten deze wet, wijl in Haar geen enkele der hoedanigheden gevonden werden, die Haar voor de wet onzuiver konden doen zijn. Nog veel minder was het goddelijk Kind genoodzaakt om zich, gelijk alle eerstgeborenen , in den Tempel te doen opollereu, daar Hij de Heer des Tempels, de eeuwige Opperpriester, God de Allerhoogste-zelve w as. Er kon dus geen sprake zijn om den Zoon van God door een offer al'te koopen. Hij was i;i de wereld gekomen om het nienschelijk geslacht uit de slavernij te verlossen, waarin het zich bevond; en deze verlossing wilde 'lij noch door goud, iiocb door zilver verkrijgen, maar door het storten van Zijn dierbaar bloed. Maria, onze allerliefste Moeder, begreep dit alles zeer wel, doch haar ootmoed duldde niet, dat Zij zich als beter zoude beschouwen dan de overige moeders, die daar tegenwoordig waren. Even als baar goddelijk Kind de gedaante eens zondaars had willen aannemen, zoo verlangde de Allerheiligste Maagd onder de vrouwen gerekend Je worden, die aan de wet der zuivering moesten voldoen, en daarom onderwie! p Zij

-ocr page 119-

113

zich met eene gehoorzaamlieid, waartoe Zij iiiet verplicht was, aan de mozaïsche wet (..ehoorzaumlieid en oolmoed ! O gij schoonste onder de deugden! Hoezeer hc'it ^e Maria verheven voor den troon van Üod!

III. Hoogmoed en wedersp^nnigheld deden de phchtvergetene engelen uit den Memel werpen. Hoogmoed en cngehoorzaamlieid verdreven onze eerste ouders uit het Paradijs toen zij Gods vriendschap verloren hadden. Daarentegen verhieven colm cd en gehoorzaamheid de Allerheiligste Maagd tot Moeder jan den Verlosser der wereld, en in Onzen lleeie Jesus'i^liristus volhracliten ootmoed ikheid en de liefde tot vernederingen de ver-lossing van geheel het menschelijk geslacht. Maar watdoen wij? la plaats van de schoone deugden van onderwerping, gehoorzaamheid en ootmoed le beoefenen, en ze lief te hebben, wijl ve daaraan onze verlossing en de herstelling onzer zaligheid te danken hebben, geven wij maar al te zeer de voorkeur aan hoogmoed en ongehoorzaamheid, hoewen deze Lei de zonden de eerste oorzaak vvarel van onzen ondergang. Helaas! vanneer wij een blik werpen op ons leven, hoevele malen zien v. ij dan onze trotsche hoofden tegen God gekeerd; lioevele malen liehhen mij Hem alle gehoorzaamheid ceweigei d ? En toch zijn wij niet anders dan netwerk zijner handen,

8

-ocr page 120-

114

vrljgckoclit door liet bloed van zijn Eeuig-geboren Zoon. — Daarom heeft God liet recht om onvoorwaardelijk over ons te liee'schen; daarom is het voor ons een duro plicht Hem den diepsteli eerbied te bewijzen, en Hem in alles zoo volkomen mogelijk gehoorzaam te zijn. O Maria! o nederigste en meest gehoorzame onder de moeders, wees onze iniddelaresse voor den troon van tiod! Verwerf voor ons, die zoo nioniginaal door onzen hoogmoed en \vederspannigheid den toorn en wrake Gods verdienden . verwerf voor ons, bidden wij U, de vergiiFenis onzer zonden. Vermurw' door Uwen zoeten glimlach de verontwaardiging van Ood den lieer, en verkrijg voor ons dat wij leeren volharden in eene volmaakte onderwerping aan Gods heiligen wil. Allerliefste Moeder! Onbevlekte Maagd Maria, bid voor ons! Amen.

Vers en gebed voor eiken (huj thzer Novene.

J. Uwe lippen vioeijen ovoi- van genade,

3^«. Deswege zegent u God in eeuwigheid.

LAAT 0.\3 BIDDEN.

Almachtige eeuwige Ood, wij smecl.en van uwe majesteit, dat, gelijk uwe eeniggeboren Zoon, met ons vlecsch in dien tempel werd opgedragen, «ij aldus met gezuiverde zielen

-ocr page 121-

1.15

aan U mogen voorgesteld worden. Door den-zelfden Christus onzen fleer.

TWEEDE DAG.

i maria nm:\gt hare offergave naar den tempel.

1. De Mozaïsche wet gebood, dat elke moe-dei die zich naai' den tempel bega!' om aan de roorschriften der zuivering te voldoen, een lam en een duif of tortel medebracht, om als oiler aan God tc worden opgedra-oequot;- — Doch, wanneer de vrouw geene middelen had om een lam te dieren, kon zij voistaan met slechts een paar duiven of tortelduiven mede te brengen. Daarenboven vereischte de wet der zuivering nog dat de eerst-geborene-zoon werd algekocht met den pnjs Aan vijl zilverstukken, siklen genaamd. Voor iiarex zoon betaalde Maria de geheel.; som, die uoor de v\et was voorgeschreven* maar voor zich-zelve wilde zij niet dan met de nederige offers der armen voldoen, en bad zij slechts een paar tortelduiven om den lieer tc worden opgeollerd. Maria wilde zica met onder de meer-gegoeden stellen, omdat Zij moeder was geworden van een zoon,' oie, - - hoewel God zijnde — op deze aarde wilde nederdalen, om daar in zulk eene armoede geboren te worden, dat een sïal zijn

-ocr page 122-

116

eerste rustplaats was. De allerheiligste Maagd v ilde ziek aan de olFergaven der armen houden, omdat haar Zuon, —de God van al het geschapene —, geen stukje «ronds zoude iie-zitte.n om er zijn hoofd op neder te vlijen. De Zoon van (iod zoude zijn levensonderhoud vinden in den arbeid zijner handen en in de gaven der lielde, eu daarom wilde ook zijne Onbevlekte Moeder in haar olt'er gelijk zijn met de armste ouder de vrouwen. Maar toen was hare gave de rijkste, die ooit den Heer was aangeboden, door de vurige liefde, waarmede zij tevens haar hart ten oli'er bracht, (■od smeekende met hetzelve ook het oneindige, het kostbare offer aan te nemen van Zijn Eenig-geboren Zoon.

II. iJij hare zuivering in den Tempel was het Maria's ootmoed die Haar eene plaats onder de min-gegoede vrouwen deed kiezen. Hoewel niet vermogend zijnde, werd de Allerheiligste Maagd lot deze vernedering niet genoodzaakt door de beperktheid liarer middelen, daar Zij zich bij deze gelegenheid zeer goed bad kunnen bedienen, van het goud, dat de Wijzen uit het Oosten aan haren Zoon ten geschenke hadden aangeboden. Ook was het niet omdat haar stand Haar tot zulk een ofler verplichtte, wa'it zoowel de Allerheiligste Maagd als I aar zuivere Bruidegom stamden af uit het koninklijk geslacht van

-ocr page 123-

117

David. — Het was dus alleen deugd en qeene dringende noodzakelijkheid, waardoor Maria zich onder de armste der moeders schaarde, om den schijn van armoede aan te nemen i bij eene der verhevenste gebeurtenissen van haar leven, m een oogenblik, waarin dooide meeste der vrouwen grootheid en pracht wordt ten toon gespreid. Doch Maria was moeder van dien .lesus w elke zijne stem zoude verheflen tegen allen die, vol trots op hunno rijkdommen, geen ander gebruik van hunne bezittingen weten te maken dan om zich ^• 6f/^ Soe{^ i':i''''1. ^ij was moeder van dien Zaligmaker, welke zijne apostelen zonder geld, zonder iets te bezitten overal zoude

benen zenden om zijne leer te verkondigen. Zij was moeder van dien hemelschen leermeester, door wien de menschen zouden hooien tl at het den kameel veel gemakkelij-ker zou zijn om door het oog van eene naald te komen, clan den rijke om te midden zij-ner schatten den lïemel te verwerven. Tot deze rijken bebooren niet alleen de vermogenden , de grooten der aarde, maar allen, die op eene bizondere wijze door God begena-digd zijn. Hoe menigmaal worden gezondheid, talenten, schoonheid en geest misbruikt! hoe dikwerf deze gaven aangewend, om God te beleedigen en den aartsvijand der menschen te dienen! Jlarla was ook de Moeder

-ocr page 124-

118

van den lief'devollen Verlosser der -wereld; van Hem, die onder zijne schepselen dengenen gelukzalig zoude noemen, die arm van geest is. Daarom wilde Maria ons zulk een schoon vooibeeld van hare liefde tolde armoede geven en daarom wilde zij vooral te midden der armen zijn.

111. Armoede! Is er wel iets ter wereld dat den mensch verachtelijker en meer vernederend toeschijnt? Armoede! Is er iets te vinden dat aan de zinlijkheid der menschen grooter afschrik b:iart? En nochtans God, die zicli van de kleinen dezer aarde bedient, om de sterken te beschamen; (iod, die den bedelaar uit het slijk verheft, om hem te stellen onder de princen van zijn volk. God-zelve kwam op aarde om de menschen met alle andere deugden, ook die der armoede te doen beminnen, wijl deze deugd zoo geheel en al onbekend, ja, veracht was gebleven.

Toen God de lieer ons geleerd bad onze hoop. onze verlangens in het bezit der eeuwige gelukzaligheid te stellen, wilde Hij . en met recht, dat wij ons zouden onthechten van de vergankelijke goederen dezer aarde; dat wij ze ten iinnste niet zouden liefhebben, en dat wij ze alleen in God zouden bezitten. Maar wat hebben we gedaan? Helaas! üm de kortstondige goederen van dit leven te verkrij-

-ocr page 125-

119

gen, licljhen wij, iiiisscliicu nicer dan eens, afstand gedaan van dc eeuwige vreugden, die ons ten deel zouden vallen, wanneer wijde armoede om en ix Gud hadden lief' gehad. Wellicht is ons hart, zells in deze oogen-blikken nog, geheel van wereldsche gedachte vervuld; ja, vol verlangen naar de nietige vermakelijkheden, waardoor wij zoo dikwijls on.; eeuwig heil uit het oog verliezen. — O, Maria, die U met de overschoone deugd van armoede hebt willen versieren, toen (Jij uw Goddelijk Ivind naar den Tempel bracht, bid voor ons! Onlhecht ons hart van de valsclie goederen dezer wereld. Helaas ! zoo menigwerf hebben w ij die goederen gesteld boven do vreugden, welkt onze belooning zullen zijn, wanneer wij aan Gods genade zullen beantwoord hebben. Lieve Moeder! Neem geheel ons hart, netin geheel onze liefde voor U en voor uwen Jesus ; maak dat wij, van stonde aan, vast besluiten, om liever alles te verliezen dan God door ecne zw are zonde te beieedigen, en daardoor ons recht op den Hemel te verbeuren Wonderbare Moeder, onbevlekte Maagd Maria , bid voor ons! Amen.

-ocr page 126-

120

DERDE DAG.

MARIA BllENGï HAAR ZOON IN DEN TEMPEL.

I. Toen de Joden, na hunne terugkomst uit do Bahylouiselie gevangenis, den Tempel weder hadden opgebouwd , quot;weenden zij, omdat deze nieuwe Tempel in iange niet de schoonheid, het verhevene, de pracht en deu rijkdom hezat \an uen ouden, dien zij geheel verwoest en in puinhoopen hadden ■weergevonden. Maai- de profeet Aggeus stond op en zeide hun: «Moed gevat en niet ge-v.eend,quot; zoo spreekt de lieer. «Nog een • weinig tijds en Hij zal de verwachting van »Isracl , den verlangde der volkeren zenden, »en dit huis vol van glorie doen zijn. Aan -mij het goud, aan nnj hel zilver,quot; zegt de lieer der Heerscharen. »Veel grooter zal de «luister en glorie van dezen Tempel dan »yan den eersten zijn, want hier ishet.dat »ik. den vrede geven zal.quot; Deze heerlijke voorspelling werd vervuld op den dag dat Maria haar Goddelijk. Kind in den Tempel bracht, want haar Zoon was de verlangde der volkeren, de s1nts eeuwen verwachte

Koning van Isracl, de Engel des Verbonds, die — ook volgens de woorden vim Mala-chias — zijne intrede in dezen tempel zoude

-ocr page 127-

'1.21

doen. Eene zoo gewichtige gebeurtenis moest vervuld worden door de medewerking van Maria; en liet was door Haar alleen dal God aan dezen tempel een glans en luister zoude geven, waarhij al liet goud en zilver van den ouden niets zoude wezen. Door Maria kwam de God der Heerscharen onder de gedaante van een leder kindeke in den Tempel om daarvan, als het ware, m persoon plechtig bezit te nemen.

11. Daar Jcsus op aarde gekomen was om hoogmoed en weelde dm oorlog te verklaren. verkoos Mij, in een stal geboren te worden; voor zijn wieg sleehls eene krihbe Ie hebben; en voor gevolg, niets anders dan een paar eenvoudige herders. Evenzoo wilde liij bij zijne eerste komst in den Tempel, niet daar binnengaan, dan gedragen op de armen van Maria, zijne Moeder, en in gezelschap van zijn Voedstervader den II. .lozel. Dok verlangde Hij toen door niemand antlers gekend te worden dan dooi Simeon en Anna, twee godvruchtige oude lieden. In deze plechtige slonde was Maria gering in het oog dor nienschen: maar o, hoe grootse!), hoequot; verheven in het oog van God en al zijne heiligen! Meer dan ooil weerklonken de gewijde bogen des Tempels van de zangen der Engelen. die in de schoonste melodiën de glorie Aan het Goddelijk Kind en zijne ünbe-

-ocr page 128-

122

vlekte Moeder bezongen. Hier was het, dat God de Vader zich voorbereidde om — volgens de woorden van den l'roléel Aggeus — aan de wereld den vrede te-rug te geven. Deze vrede, die reeds door de ongehoor-zaamheid van Adam en Eva in het Paradijs was verbroken, zou nu door Jesus , op de armen zijner Moeder, voor ons worden teruggevraagd. Zells Maria, de Engel-reine, die zoo geheel en al met God in vrede was, had toch om vrede voor de wereld. Een duidelijk bewijs dat vrede te slichten tus-schen Hemel en aarde, tusschen God en de menschen, het grondbeginsel is van liet Nieuw Verbond.

III. Wie is in staat den eerbied te begrijpen , waarmede Maria haar Goddelijk kind naar den Tempel bracht? Wie de stille overwegingen der vurige godsvrucht te volgen, die aan hare ziel de heiligste gewaarwordingen gaf, en ze van liefde blaken deed? Maar welke zijn de gedachten, die onze harten vervullen, wanneer wij onze kerken binnentreden? Met welke gevoelens van liefde zijn we daar? En toch zijn onze kerken veel heiliger dan de Tempel van Jeruzalem, omdat (iods Zoon zich dagelijks daar ten zoen-ofl'er geeft voor onze zonden; omdat Hij zonder ophouden in het heilig Tabernakel vertoeft, en daar zetelt als op een troon van

-ocr page 129-

123

liefde en barmharliglieid. Helaas I Waarmede lioudt onze geest zich bezig, wanneer wij ons in üods huis bevinden? Met welke gewaarwordingen zijn we daar? Misschien gelijken we de zieilooze beelden, die daar slaan; inisscliien hebben wij meer dan eens door onze oneerbiedigheid, door ons gebrek aan godsvrucht, door onze vrijwillige verstrooiingen de Goddelijke Majesteit tot zelfs in zijnen tempel beleedigd; misschen hebben wij Hem daar door ons gedrag gehoond met aan anderen ergernis en slechte voorbeelden te geven; inisschien werd het huis des llee-ren, dat onnu aan het .'jeiied gewijd, niet alleen onverschillig, maar zells eene plaats van zonde! — 0. Maria! We zijn maar ai te zeer bevreesd dat God de lieer op ons vertoornd is; omdat wij zoo menigwerf zonder eerbied in zijnen tempel waren. Lieve Moeder Gods! Gij die on/.e voorsprekeresse zijt bij den lieer; Gij, die gedurig voor ons om vergiffenis en vrede smeekt, verhoor de gebeden, die wij tot U richten, en verkrijg voor ons de genade van altoos doordrongen te zijn van den eerbied dien wij vooral aan die plaatsen op aarde verschuldigd zijn, waar uw Goddelijke Zoon op zulk eene wondervolle wijze tegenwoordig is. Geef dat de verzuchtingen, die wij daar tot God en tot l) opzenden den rijksten zegen voor tijd en

-ocr page 130-

124

eemviglieid over ons doen nederdaJen. 0. Maria, Moeder des Scheppers, hid voor ons! Amen.

VIERDE DAG.

KAItlA TOOST HET GODDELIJK KIM) .U.\ DEN H. SIMEON.

I. Daar leelde in .lerusalem een eerbiedwaardig grijzaarl;. Simeon genaamd, die zijne dagen in iieiiigiieid {•ad doorgebracijt.''en vervuld was van den 1). (.eest.' Hij had van (lod den H. Oeest den zoeten troost ontvangen, dat hij den dood niet zoude zien, voor dat zijne oogen den Christus, den Gezalfden des Ileeren, den Messias zoude aanschouwd hebben.— Door goddelijke ingeving Ixv.ieid, was Simeon naar den Tempel gegaan. — In den zelfden oogenbiik dat Maria daar kwam niet het Goddelijk Kind, ging hij Haar te gemoet, nam liet Kindek'e Jezns op zijne armen, loofde God, en met eene vreugde, die hij tot in zijne hooge jaren nog nimmer ondervonden bad, drukte hij het Goddelijk Kind aan zijn hart. onder het storten dei-zoetste tranen. Welk een gevoel van zaligheid zal Maria's hart doorstroomd hebben . toen Zij zelfs in den Tempel van Jerusalem iemant ontmoette, die, te midden der alge-

-ocr page 131-

125

meene onversclillllgheid, Jesus erkende voor de Messias, den Zoon van don waren God. In de duisternissen van den nacht, waarin onze Goddelijke Zaligmaker geboren werd, hadden do Engelen des Hemels haar kind verheerlijkt door den lofzang: «glouie lv de

HOOGSTE IIEMEI.KN AAX GOIJ, E.\- OP AARDE VllEDE AAN DE MEXSOilE.V VAX GOEDEK WILI.E.quot; Aan de nederige krihhe in den stal van Bethlehem waren de herders iiem komen aanbidden, en bewezen de drie Wijzen uit het Oosten llem niet alleen koninkl.jke, maar goddelijke eer. Welk een gevoel van zaligheid zal dan niet Maria's hart doorstroomd hebben, toen /ij, bij haar intrede in den Tempel een priester ontmoette — want algemeen is het gevoelen dat de oude Simeon een pilester was — die bewees, dat hij door eene openbaring .van God zeiven vernomen had. dat haar teêrbemlnde Zoon de beloofde Messias was.

11. Ue vreugde, de zaligheld van Gods Moeder waren groot, toen de oude Simeon in haar Kind deu Zoon des Allerhoogsten erkende. Maar wat was die vreugde en zaligheid . vergeleken bij hetgeen Maria gevoelde toen God de ü. Geest door den ouden priester sprak, en Zij den schoonen lolzang hoorde, waarin deze heilige man zijn dank aan God betuigde. gt;Laat nu, o lieer — volgens Uw

-ocr page 132-

126

«woord - Uw füenslknecht gaau in vrede,

■ want mijne oogen liebuea Uw liciJ, deu

■ Zaligmaker, gezien, liet heil, dat Gij he-

■ reidhebt voor het aangezicht van alle vol-

■ keren. Een liclit ter openbaring voor de

■ beidenen, en een luister voor Uw voik Is-

■ raël.quot; Zoo als wij gezien hebben, was de vreugde van Maria onbeschrijfelijk, toen Zij in den Tempel — de plaats, welke in die dagen voor de heiligste der aarde gehouden werd — haar geliefd Kind door den mond des priesters hoorde begroeten als hex iik-loofdex zaligmaker, naar wiens komst eeuwen lang reikhalzend werd uitgezien, toen Zij Jezus erkend zag voor de glorie vav israëls volk, toen Zij vernam, dat door Gods Zoon de duisternissen zouden verdreven worden, waarin de wereld als begraven lag; toen Zij haar Kind liet heil der voikerex hoorde noemen. En toch w erd die vreugde der Allerheiligste Maagd nog grooter, toen ook de Profetes .Anna het Goddelijk Kind aanwees voor den Verlosser, dien God na den val van onze eerste ouderen aan Adam had he-Joofd. Deze vrome oude — gebogen onder den last van haren hoogen ouderdom tn ecu leven van verstervingen — loofden den Heer zoodra zij liet Kind zag, en zeide aan allen, die in den Tempel tegenwoordig waren, dat dit Kind de verwachte messias was.

-ocr page 133-

J 27

III. AVIe zou niet verlangen in de genade van Simeon to deelen, aau wien Let vergund vas den Zoon dos Allerhoogst en in persoon to mogen aanbidden en in zijne armen te drukken? En toch zijn wij meer bevoorrecht, en behoeven wij niet liet lot van dezen rechtvaardige te benijden, daar hij slechis éénmaal in zijn leven die buide aau den Mensch-geworden Zoon van God kon bewijzen, en wij dien Menseh-geworden God dagelijks kunnen vereeren in liet Sakrapient zijner Jielile. Want, kunnen wij ons niet el-ken dag naar onze kerken begeven? kunnen wij daar niet. zoo dikwijls als-wij verlangen, aan onzen Znhginaker onze buide brengen en Hem niet slechts — zoo als de oude Simeon — in onze armen drukken, maar ontvangen in ons hart, om ons meer en meer met Hem te vereenigm en Hem onze liefde te betuigen? O hoe oneindig veel grooler is de goed-lieid van God jegens ons! Maar ook hoe zwart, Jioe afschuwelijk is daardoor de ondank, waarmede wij die liefde en barmhartigheid van God vergelden! Want boe weinig worden in 't algemeen onze kerken bezocht! boe klein is het getal van ben, die dagelijks ne-dcrknielen voor het heilig tabernakel! hoe koel, boe onverschillig is niet menigmaal ons hart, wanneer wij tol de heilige communie naderen! U, Maria, die met zoo veel liefde

-ocr page 134-

128

uw Zoou aan den ouden Simeon hebt getoond, breng Jezus ook in ons bait, maak dat wij altoos wel bereid zijn, wanneer wij Hein ontvangen; maak dat Hij dikwijls in ons nisten komt, gedurende ons leven , maar vooral, dat Hij met ons zij in het uur van onzen dood, opdat wij in dat gewichtig oogen-blik door Zijne verdiensten geheiligd worden, en met Hem moge binnen gaan in het hemelscb vaderland. — Vol vertrouwen verwachten wij deze genade door ü, o Allerheiligste Maagd! (üj, dio het behoud der kranken zijt, Onbevlekte Moeder Gods Maria, bid voor ons! Amen.

VIJFDE DAG.

MARU HOORT DE VOORSPELLIN'G VAX SIMEON AAX-

CAAXDE DE VEUVOLCIXGES WELKE HAAR ZOON ZAL MOETEN ÜNDEIIGAAN.

1. Toen de oude Simeon den lofzang ge-geëindigd bad, die hem door God den 11. Geest werd ingegeven, waren Maria en Jozef verwonderd over alles wat hun van Gods Zoon was medegedeeld. Simeon zegende hen, dat wil zeggen; Simeon deed zijne heilwenschen aan Jozel en Maria, en noemde hen gelukzalig. Daarop keerde bij zich tol Maria en sprak: =Zie, dit kind is gesteld tot val cn

-ocr page 135-

i 2!)

■ opstanding van velen in Israël, en lot een

■ toeken, dat weersproken zal worden, opdat

• uit vele harten de gedachte zich openbare. ■Ook door uw eigene ziel zal een zwaard »gaanquot;; Het was ais of de H. Simeon met deze' woord on wilde zeggen; o Maria! Gij zult niet alleen de allergelukkigste, maar ook de meest bedroefde onder alle moeders wezen; want deze uw Zoon, die uit den Hemel nederdaalde, 0:11 de wereld te verlossen en zalig temaken, zal voor velen een steen das aanstoots worden en do reden van hun eeuwig ongeluk. Dit kind zal van nu af het doel der hevigste en wreedste vervolgingen ziju, stroomen van ongerechtigheid zullen zich nederstorten over zijn hoofd., en een oceaan van smarten zal zijn deel zijn op aarde. Helaas, welk eene droeve voorspelling, en waarop de Allerheiligste Maagd aan den vroomen oude had kunnen antwoorden:

■ Hoe! Mijn Zoon, op wiens gelaat eene he-

• melsche schoonheid blinkt! Mijn Zoon, die gt;a!ler harten tot zich trekt door de liefde-

■ Tollc uitdrukking van zijn oog! Mijn Zoon, «wiens zoete glimlach veel schooner is, dan .■gt;dc dageraad eens onbewolkten lenteinor-

• gen! iieze mijn zoon zal hel voorwerp van

■ de wraak der goddeloozen wezen en onder

■ de zielen, voor wier zaligmaking Hij van

■ den Hemel nederdaalde, zullen er dan zoo

9

-ocr page 136-

130

■ velen gevonden worden, voor wie zijne

■ komst len eeuwigen vloek verstrekken zal . Droeve gedaciite die als een dubbel-snijdend zwaard 'liet liefdevolle hart van Maria door-

boorde! . , , t' •

II. Maria quot;wist zeer goed dat haar liienig-geborene Zoon met geen ander doel op dc bereid was gekomen dan om een zoen-ofjei te worden voor den gevallen raensch; /ij wist dat Hij vervolgd, verraden, valschelijk beschuldigd en met roeden geslagen zouden worden. Zij wist dat Zijne handen en voeten niet nagelen doorboord zouden worden, dat Hij, met gal en edik gelaafd, op een schandhout tusschen moordenaren sterven zou. .!a. Maria -wist dit. Maar al te duidelijk hadden de Profeten hierover gesproken. Daarenboven had de Allerheiligste Maagd-zelve bizondere niededeelingen ontvangen omtrent het leven en den dood van Haar Goddelijk Kind. Maar toen üods Moeder op dezen pleciitigen oogen-blik, waarin Zij voor den eersten maal met haren Jezus in den Tempel kwam, als het ware eene aankondiging hoorde van al de pijnen en smarten, welke haar beminde Zoon moest ondergaan; toen zij daar vernam hoe vijanden van (iod en •m)n UezaKde hunne bogen zoude gespannen houden tegen haren Zoon, en hoe zij op Hem hunne pijlen zouden richten, toen Haar door den ouden Simeon

-ocr page 137-

131

werd gezegd, dat Jezus ter dood zoude gebracht worden door zoo velen, voor wier zaligheid Hij uit den Hemel was nedergedaald, toen werd Maria's hart met weemoed vervuld. Zoude wellicht niet reeds in dat zeilde oogenhlik llerodes besloten hebben om haar Zoon te dooden. hetgeen haar binnen kort verplichten zoude om onder de grootste vermoeienissen naar Egypte le vluchten, ten einde het goddelijk Kind te kunnen vrijwaren voor de woede en ijverzucht van dezen goddelozen Koning der .loden? 0, hoevele ijrocve oogenblikken wachten nog het tee-derminnend hart der Moeder-Maagd'

111. «Uw Zoon. Maria,quot; zeide de oude Simeon tot de Allerheiligste Maagd, «is ge-■ steld tot een val en opstanding van velen.

• en daarom heelt Hij de menschelijke na-. tuur aangenomen, lüj kwam met leven deh »genade wedorbrengen aan bet menschelijk

• geslacht, dat door de zonde van Adam tot

• een eeuwigen dood veroordeeld was,quot; Het getal der zielen, die dankbaar waren voor de weldaad der verlossing en in Christus verrezen zijn, is nu reeds ontelbaar. Evenzoo zal ook het getal der gelukzaligen worden , die hun voorbeeld volgen en in Christus tot de eeuwige glorie zullen overgaan.' Maar helaas! voor milioenen en niilioenen zal ook de komst van den Zoon des Men-

-ocr page 138-

m

scheii ten val verstrekken, omdal zij ondankbaai' waren voor de groote weldaad der % er-lossing; omdat zij in hunne boosheid het zoete juk van Christus, den Gezalfden des Heeren. weigerden op te nemen , en daardoor de gramschap des Hemels deden nederdalen over hun hoofd, halen wij ons best doen om onder de gelukzaligen te wezen , die in Christus verrijzen. Laten wij niet tot de beklagenswaardigen hehooreu, oie zijne vijanden zijn. Laten quot;wij Jesus als onzen Zaligmaker beminnen, opdat liij nooit vooi ons een steen des aanstoots worde. La* en wij voordeel trekken uit de zegeningen. welke Christus ons heeft gebracht, en zoodoende aan de eeuwige vervloeking ontgaan. Maria, lieve Moeder Gods, bid toch voor ous ! Zonder uwe voorspraak vreezen wij dat uw lieftallig Kindje voor ons een onverbiddelijk rechter worde, wijl onze zonden zoo talrijk zijn! Bit! voor ons, o Onbevlekte Maagd, opdat uw Eeniggeboren Zoon onze vroegere ondankbaarheid niet racer gedenke, maar ons op nieuw genadig zij. Bid inet en voor ons om de kracht tot volharding, want dan mogen we met vertrouwen hopen van eenmaal deelachtig te worden aan de voorrechten der verr:jsen is, die Christus ons door zijn dood verworven Leeft. — Onbevlekte Maagd, Moeder des Zaligmakers , Maria bid voor ons! Amen.

-ocr page 139-

133

ZESDE DAG.

MARIA HOORT VAN DEN OÜDEX SIMEON DE VOORSPELLING I1ARER SMARTEN.

!. Nadat Simeon aan de Allerheiligste Maagd had medegedeeld, dat haar Zoon zoude gesteld -worden tot val en opstanding van velen, en dat Hij voor duizenden een steen des aanstoots zoude Avezen. gifcg hij met spreken voort, en zeide tot Gods Moeder: »Ook UAve ziel zal met een zAvaard doorstoken -worden.quot; liet is hijna zeker dat Simeon deze Avoordcn niet lieeit kunnen uitspreken zonder droeve tranen te storten , daar hij Avist hoe rijk aan smarten zij voor Maria zouden zijn. Het duurde ook niet lang of het ZAvaard, Avaarvan hij gesproken had, verAvondde niet alleen Maria's horst . maar drong vlijmend door tot in het diepsle van haar ziel, om er nimmer Aveder uit te gaan. »0, Zuon mijner heide,' zullen menigAverf de gedachten van Maria geweest zijn. «voed »ik U dan alleen om II aan de Avreedste ver-• acIgingen over te geven , om U de grofste 'heleedigingen, den diepsten smaad te zien «ondergaan; om U te doen nagelen aaneen •kruis?quot; Van dit oogenhlik Avas het onmogelijk voor Maria om de blonde lokken van

-ocr page 140-

134

haar teergeliefd kindje te zien, zonder aan de scherpe doornen te denken, w aarmede zijn hoold zoude vaneengereten «orden. Telken male als Maria liet onschuldig en liele-lijk gelaat van haren Zoon aanschouwde, dacht zij aan den kaakslag, en zag zij dat gelaat niet hel speeksel zijner vijanden goheel bespuwd; ook kou Maria geen blik werpen op de lieve handjes en tedere voetjes van haren Zoon, zonder zich voor te stciien hoe deze eenmaal hij zijne kruisiging met nagelen zouden doorboord worden. — Wie onder de stervelingen is er die begrijpen kan, hoe groot de smarten van Gods Moeder waren?

11. Van de droeve stonde, waarin de oude Simeon aan Maria voorspelde, dat Zij martelares, ja zelfs Koninginrie der martelaren zoude worden, had Zij geen oogenblik vau onverstoorde vreugde meer, wijl deze altoos verbitterd werd door de droeve overweging van het lijden en den dood van haar Eenig-geborenen Zoon. Wanneer Zij liaar Kindje iiefkoozend verzorgde, dacht Zij menigwerf, hoe zelfs de laatste druppel van Zijn bloed vergoten zoude woulen, om aan de wreedheid der menschen le voldoen. Wanneer Zij het kindeke Jesus inde windsels lei, zag Zij reeds de koorden, waarmede liet niet alleen als een misdadiger zoude gebonden worden, maar gesleurd door de straten van Je-

-ocr page 141-

135

rusaleni. Als Gods Zoon haar in de kribbe toelaclile, daclit Maria er aau, Jioe Zij Hem eenmaal zoude zien nagelen aan het kruis. Wanneer Zij Jesus slapen zag op haar schoot, stelde Zij zich voor, hoe ook Zijn lijk daar zoude liggen, geheel met bloed, bedekt, en hoe men dat lijk zonde nederleggen in een steenen graf'! Van Simeons voorspelling af, volgden voor Maria dagen van smarten op dagen van smarten, en waren hare jaren eene aaneenschakeling van verzuchtingen en bitter leed. Naarmate dat on,:e Onbevlekte Moedermaagd het Goddelijk Kind onder hare oogen zag opgroeien, drong liet vvreede zwaard, -waarvan Simeon gesproken had, dieper en dieper in haar hart; -want de gedachte, dat weldra het oogenblik daar zoude zijn, waarin haar Zoon zoude overgeleverd worden inde handen der zondaren, die l!em met belec-digingen zouden overladen en de wreedste smarten doen ondergaan, vermeerderde van uur Lot uur Maria's leed. Maar toch wilde Zij met .lesus gaan tot onder het kruis; en met dezelfde liefde, waarmede de Moeder van Smarten baren Zoon op hare armen in den Tempel van Jeruzalem had gedragen, beklom Zij ook met [lem den berg van Cal-varieh.

lil. De overweging der pijnvolle oogen-blikken, die het Goddelijk Kind wachtten,

-ocr page 142-

130

was, zoo als quot;ij gezegd hebben . een zwaard, dat Maria's Jiart onopboudelijlc doorboorde; docii de gedachlo dat dit bitter lijden de wil van Tiod den Vader-zelven-was, gaf'Haar eene volkom ene onderwerping aan de eeuwige raadsbesluiten. Maar er was een nog veel gvievender smart, die liet hart van onze lieve Moeder doorsneed: »De zonde der mensehen, die oorzaak van Jesus lijden', bracht inbare reine ziel een wee, ■waarvoor geen troost te vinden is.quot; — O, konden wij eens van harte overwegen, dat Maria meer leed gevoelde over onze zonden dan over alle vernederingen, over alle smarten van haar eigen Zoon ! Konden wij eens goed begrijpen, dat even ais wij Onzen-lieer Jesus hernagelen aan het kruis zoodra wij opstaan tegen de wet van God, wij ook niet een moorddadige hand Maria's hart op nieuw doorboren met het zwaard van smarten! Maar ach! Verblind door onze boosheid en driften, zoeken wij niets anders, dan aan onze zucht naar weerspannigheid den vollen teugel te geven. — 0, Maria! schaamtegevoel overmeestert ons om voor U te verschijnen. Schuldig aan den dood van nwen Zoon, scluddig aan de ziele-smarten, waarmede wij U, beminnelijkste alier moeders, als verzadigd hebben. Wij smeeken l!, handel locb niet met ons naar verdiensten, maar Iaat het zwaard, waarmede uw hart.

-ocr page 143-

137

volgens de woorden van den ouden Simeon. doorstoki,n werd, ock ons hart treffen en vennorselen, opdat nij, — na hier tranen van waar berouw gestort te hebben, -— door de goddeJijke bannbartigheid vergiffenis onzer zonden mogen verwerven. — Deur des !ie-niels, onbevlekte Maria, bid voor ons! Amen.

ZEVENDE DAG. «

MARIA ÜERF.IDT IIF.T OFFER VAN JESIIS VÓOÏi.

1. Door de offerande waaraan, volgens de Mozaïsche wel. elke moeder voor haar kind moest voldoen, deed Maria aan God den Heer afstand van de rechten, die Zij had op haren Zoon. Door deze olferande gal zij in 't openbaar een getuigenis van bare dankbaarheid aan God, wijl deze de eerstgeborenen dei-Israëlieten spaarde, toen de oudste zonen der Egyptenaars onder de slagen van zijnen \vraak-rngel vielen. Maar de opdracht, die onze Allerheiligste Moeder van haar Eenig-geboren Zoon in den Tempel deed, was van eeu veel veihevener aard. Zij bevatte liet groole mysterie van Maria's liefde tot ons ; zij was, om zoo te zeggen, de eerste stap tol liet bloedig ofler, waardoor haar Eenig-geboren nau God zijn Vader zoude opgedragen worden, ten einde geheel het niensche-

-ocr page 144-

138

lijk geslaclu vrij tc koopen van de slavernij des duivels, die üiioeve gevolgen van adaji's eersten val. Ja, God de Vader, die zijn eexlgen zoon niet si'aahde, maar Hein overleverde tot heil van ons allen, verlangde dat tie opdracht van deze verhevene Üll'er-ande het eerst zoude geschieden door de handen van de Onbevlekte Moedermaagd. Zij had op Jesus haren Zoon de rechten eener moedor, en daarom liet God niet toe, dat, zonder hare toestemming, zulk een offer zoude voltrokken worden. Uulegeuzeg-gelijk is het waar dat, deze toestemming tot de bloedige offerande van haren Zoon reeds door Maria gegeven was op het oogenblik , waarin Zij de waardigheid van Moeder des lleeren aanvaardde met al de zorgen en verplichtingen, die daaraan verbonden waren. Maar deze geheele overgeving van haren wil aan den wil van God, dit oiler van hare liefde moest door de Allerheiligste Maagd plechtig bevestigd worden op deu dag, dat. Zij haar Goddelijk Ivind aan den lieer kwam opdragen, en zich zelve wilde onderwerpen aan de zuiveringen, die door de Mozaïsche wet waren voorgeschreven. Zoo moesten eerst in Jernzalems Tempel de tranen van Maria vlieten, voor dat de berg van Kalvarië zoude roodgeverfd worden met het bioed van deu Zoon des Allerhoogsten.

-ocr page 145-

139

II. Even als in het Paradijs de ongelioor-zaamhoid van onzen Slamvador was vooral-gegaan door die van de eerste vrouw , en niet door Adam weid hegaan, dan nadat liij daartoe door Eva was aangespoord geworden, even zoo was liet in de eeuwige raadsbesluiten bepaald, dat eene vrouw den eersten stap zoude doen om de inensclien met God te verzoenen; dat ecue vrouw, door hare volkomen overgeving aan den wil van God, het verheven olier zoude voorbereiden, waardoor de tweede persoon van de Allerheiligste Drievuldigheid , n i zijne aanneming van de menschelijke natuur, op de bloedigste wijze zoude voldoen voor onze zonden. Deze vrouw was Maria. Zij maakte zich — volgens de woorden van den II. Augustinus en andere Kerkvaders — door de opdracht van haar Eeniggeboren Goddelijk Kind, de Herstelster en Verlosseres vau deze ongelukkige wereld. Zij bekleedde, in zekeren zin. in deze offerande de waardigheid eens lloogen-priester, zooals de 11. Eplfanus het ons verklaart; wijl niet de Hoogeprlester der Joden, die geen de minste rechten had op het kin-deke Jezus, maar de Allerheiligste Maagd Maria alleen het ofler konde brengen van haar Goddelijken Zoon. Nooit was erin deti Tempel van Jeruzalem zulk een verheven . zulk een kostbaar offer gebracht; nooit was

-ocr page 146-

140

door reiner handen hetzij daar, hetzij in welke plaats ter -wereld ook, een Zoenoffer opgedragen als dal van het kindeke Jezus door de handen van zijne Onbevlekte M ieder, — Met hoeveel recht voorspelde dus Aggeus dat de glorie van dezen Tempel verre die van den eersten zoude overtreften ; want in den Tempel, die door Salomon was gesticht, werden slechts lammeren en andere dieren opgedragen, terw ijl in dezen, die door Nehemias werd herbouwd, het Lam zonder vlekken, het eenig offer Gode waardig, door de Allerheiligste Maagd zoude gegeven w orden.

ill. liet offer dat Maria van haar teeder kindje in den Tempel deed, was, zonder twijlel, groot, heilig en vol welgevallen aan (lod den Eeuwigen Vader. Doch niettemin is het dok w aar dat er dagelijks in onze kerken een offer wordt opgedragen, dat niet minder groot, niet minder heilig, niet minder welgevallig 15 aan God den lieer. Dit offer — «ij weten het allen —is de 11. Ollerande der Mi,;. Daarin is Jezus niet alleen het offer, maar ook de voornaamste offeraar; daarin draagt, onze Goddelijke Zaligmaker zich-zel-venaanGod, zijn hemelsehen Vader op, ten zoen voor onze zonden; en dat ii iet alleen dagelijks, maar op ieder uur. ja, er gaat zei Is geen ©ogenblik van den dag voorbij.

-ocr page 147-

141

waarop dit onbloedig ofi'er iiiel wordt lier-haald. Door de ofFerande der Mis, waarin, krachtens de verdiensten van onzen lleere .lezns Christus oneindige schatten van voldoening en vergift'enis zijn opgesloten, brengt de 'Godmensch aan Zijnen Eeuwigen Vader de grootste hulde, dalen de genaden (lods weder op ons neer en verspreiden zich over de geheele wereld. Maar helaas! Hoe velen onder de Christenen zijn er niet, die aau-houdend veronachtzamen om deel te nemen aan deze goddelijke oflerande? Üoevelen gaan er niet heen uit dwang, wijl de Kerk het gebiedt? lloevelen zijn vol onverschilligheid gedurende de ü. Mis? En acii, hoe groot is wellicht het getal der ongelukkigen, die, in plaats van door deze 11. Oll'erande aan God den lieer de liefde, eer en dank-baarheid te bewijzen, welke wij Hem verschuldigd zijn. de 11. Geheimen onteeren door hunne vrijwillige verstrooiingen en oneerbiedigheden !! 0. Maria! liet is maar al te waar, dat veelal ondaxk het eenige is, wat wij aan God den Heer wedergeven voor de buitengewone zegingen en ontelbare weldaden . waarmede Zijne liefde ons bedeelt. Zoude God wel iels meer hebben kunnen doen das zich zelve:; op elk oogexblik van den dag VOÜU 0xs ten offer geven op Onze altaren? Lieve Moeder! bid met ons wanneer

-ocr page 148-

142

wij cte 11. Mis bijwonen, opdal wij hoe langer zoo meer doordrongen worden van de lielde, eerbied en dankbaarheid, waarmede Gij dit zeilde oiler, — liet ofl'er van nw Eenigge-horen Zoon in den Tempel — aan God den Vader hebt opgedragen, bid voor ons opdat wij — door de oneindige verdiensten van deze ofl'erande —. vruchten mogen vergaderen voor tijd en eeuwigheid. — Verheven Vat van Godsvrucht, Onbevlekte Maria, bid voor ons! Amen.

ACHTSTE DAG.

HET LIJDEN VAN MARIA WAS GROOT BIJ DE 0F-FERANDE VAN HAAR GODDELIJK KIND.

I. Geheel doordrongen van de profetie des ouden Simeons, bewaarde Maria Zijne woorden diep in haar hart. Zij kende maaralle wel de grootte van het offer, dat Zij bracht en daarom begreep Zij de beteekenis der woorden, die haar eon zee van smarten en een opeenstapeling van de vreeselijkste gebeurtenissen aankondigden, want dit oll'er quot;verlangde niets minder van de Allerheiligste Maagd dan hare toestemming in alle vervolgingen, in den boon en smaad, in alle mishandelingen, ja zelfs in den schandelijken dood van haar beminden Zoon. 0, geen smart

-ocr page 149-

143

ter wereld kon grooter voor eene moeder zijn! Het teeder llt;!ndeke van Maria was het schoonite onder de kinderen der menschen. llaar Zoon was liet Heil aller Heiligen, de lielde en wellust van liet lleinelsch Paradijs. En dien Zoon moest Maria aan de goddelijke rechtvaardigheid leu olïer brengen voor de zonden der menschen! lioc gaarne, zegt de 11 IJonaventura, had Gods Moeder, al den hoon, al de heleedigingen en smarten van haren geliefden Zoon voor zich alleen willen nemen! Maar neen! Haar Goddelijk Kind moest van de planten zijner voeten tot aan het hoofd toe slechts eene enkele bloedige wonde zijn; en met Hem zoude Maria al het bittere van zijne smarten gevoelen tot in het diepste van hare ziel. Maar toch ontweek Gods Moeder deze smarten niet. Zichzelve verloochenende, deed Zij hare opdracht in den Tempel en het plechtig oll'er, dat niet alleen het begin was en de waarborg van de offerande, die .lesus-zeli eenmaal in den Hof van Olijven zouden opdragen; maar ook het begin en de waarborg van het droeve offer, dat Maria God den Vader zoude brengen op den berg van smarten , aan de zijde van haar stervenden Zoon.

11. Hoe zwaarder een offer is aan ons hart, des te meer is ons datgene dierbaar, wat wij als offer moeten geven. Hoe groot was niet

-ocr page 150-

144

Maria's liefde \oor het kindeke Jezus, het zoenoffer, dal door Haar moest opgedragen worden in den Tempel van Jeruzalem . •

wie kan den omvang dezer liefde begrijpen!

Wanneer men de liefde kotide verecncn , die alle moeders voor hunne kinderen gevoelen, wanneer men nog daarbij voegde de liefde van alle Heiligen, de liefde der Uie-rubiinen en die der Seralijncn voor den Al-machtigen God, dan zoude dit alles te zaam nog maar een nietig vonkje wezen, in vergelijking van het vuur der helde waarmede Maria haar kindje, haren Goddelijken /gt;0011 beminde. Nu was het juist dit tedergeheld kindje, dat Zij den Heer ten offer bracht. Eu voor wie? Voor ondankbare menschen , voor menschen, waarvan het grootste getal li cm zoude haten; voor wier grootste ge-deelle Hij ecu steen des aanstoots zoude wezen; voor menschen. die nooit hadden opgehouden Hem te beleedigen en te verachten. 0, offer, dat het smartvolste is onder alles wat den Heer werd opgedragen. 0, wreed en bloedig zwaard, wier beide scherpe kanten het hart van' Maria doorboren! Indien onze Heere Jezus, geaurende zijnen doodsangst in den Hof van Gethsemane, door zulk eene droefheid overmeeslcm werd, dat een bloedig zweet zijn aanbiddehj.. gelaat overdekte, en Hij Zijnen Hemelschen

-ocr page 151-

145

Vader smeekte den bilteren kelk des lijdens van Hem weg le nemen. welk een zee van sniarteu moest dan niet Maria's hart in den Tempel overstroomd hebbeu, loen Zij elke smart en elke beleediging overzag, welke baar aangeboden Zoon moest ondergaan. En niettegenstaande dit alles, bood onze Allerliefste Moeder haar Eeniggeboren Zoon den lleere aan, en gaf '/jij i'em over aan alle smarten en beleedigingen , welke Hij van de menschen te verduren zoude hebben. 0, bitter leed I o, alles-overtreffende kracht van Maria's hart!!!

HI. 011'ersI Hoe hard klinkt dit woord aan de vei lijnde ooren van hen, die het lijden veralsclmwen. — Oli'ersI Onontwijkbare noodzakelijkheid voor den Christen, die deel w il hebben aan de eeuwige gelukzaligheid. ■ Draagt uwe lich nnen op tot een levend,

• heilig en Gode welbehagelijk offer,quot; zegt de Apostel l'aulus in zijne brieven aan de Romeinen. • Weest niet gelijkvormig aan deze

■ wereld,quot; zoo gaat hij voort, • maar her-

• vormt u naar de vernieuwing van uw ge-

■ inoed, zoodat gij onderzoekt welke Gods

• goede, vveliiehageiijkc en volmaakte wil

• zij.quot; — Neen, zonder eene volkomene onderwerping aan don heiligen wil van God, zonder ons te beijveren om eene voortdurende offerande te worden ter eere en glorie

10

-ocr page 152-

liü

van de Allerheiligste Drievuldigheid, zijn wij den Eeuwigen Vader niet welgevallig. Maar ach 1 hoe groot hlijlt de weerzin \an ons hart om aan den lieer het oiler te brengen van onze kwade gedachten! Hoe sterk is onze zucht naar voldoeningen, die met zijn heiligen wil in strijd zijnl Maar geeu middenweg blijlt ons open. Wij moeten kiezen tus-schen de ollerande van ons-zelve — dus eene

(iod — ol de vriiwillijje tieroovins van het

voor de uiLverkorenen des Heeren werd bereid. Wij moeien kiezen tusschen ons berusten in hel lijden, waarmede God ons bezoekt, — hoe groot, hoe zwaar, hoe bitter dal lijden ook moge wezen —, ol'eene vrijwillige ontzegging van de vreugde des Hemels. 0, Maria, Moeder van smarten! Zelfs de ge-dacl ilen aan lijden doel ons wee. Versterk ons, bid ik U! Aan den voet des kruises hebt gij ons allen tot uwe kinderen aangenomen. Leer ons dal hel Kruis, waaraan uw Goddelijke Zoon gestorven is, ons ook moet redden. Verkrijg door uwe voorspraak, dat wij ons niet lieide buigen ouder den last van 's lieeren Kru.s. Herinner ons dat onze belooning in den Hemel geëvenredigd zal wezen aan hel lijden, dat wij op deze wereld um, met en in God zullen gedragen hebben.

-ocr page 153-

li-

Koniuginne der martelaren, Onbevlekte Maria, Lid voor ons.' Amen.

NEGENDE DAG.

OVER .MARIAS LIEFDE, VOOR DE 1IEXSCHEX IX HET OFFEREN VAN HAREN ZOON.

I. Van God den Vader slaat geschreven in liet Evangelie van den 11. Joannes: «Zdó ■lief heelt God de vtreld gehad, dat Hij

■ zijn Eemggeboren Zooli niet spaarde, opdat

■ een ieder, die in Hem geloolt, niet verloeren ga, maar het eeuwig leven hehhe.quot; Ook van Maria kan men zeggen: -Zoo zeer heelt Maria de menselien liefgehad, dat zij voor hen het eenig voorwerp harer liefde , dat zij haren Goddelijkeu Zoon ten offer gaf, — Mana vas de Moeder van Jesus, en daardoor ook onze Moeder. — Als Moeder van het Goddelijk Kind was haar hart vol van teederheid en liefde voor dien welbeminden Zoon, die terzelfder tijd ook haar (iod en,Heer was. —• Maar ook ais o«jc Moeder, «as het Maria onmogelijk om, zonder droeve tranen te storten, de ellende te aanschouwen, waarin Mij gevallen ■waren I Deze liefde, die aan beide zijde Maria's harte tot zich trok, en -waardoor zij niet alleen voor haar Goddelijken Zoon, maar ook voor ons de

-ocr page 154-

148

teederste genegenheid en al de kracht der moederliefde gevoelde, deze liefde deed in hare bcdroel'do ziel een wreeden strijd ontstaan. Geen tnsschemveg hieef er voor de Allerheiligste .Maagd. Zij moest of haren Zoon sparen en toelaten dat de menschen voor eeuwig ongelukkig zoude blijven, ofwel de wereld van haren doem verlossen door het ofleren van haar Goddelijk Kind; zij moest hare toestemming geven om eenmaal haren Welbeminden , haar Eeniggehoren Zoon dood en van wonden overdekt in hare armen te ontvangen . of' er in berusten dat alle geslachten der aarde zonder einde de prooi van Satan zonden vezen. — Weik. een verse I irikkelijke keuze voor Maria's hart!

II. En toch weifelde Maria geen oogenblik m 't doen van die keuze. Hare oogen tot den Hemel opslaande, zag zij dat God de Vader haar dezen Zoon met geen ander doel gegeven had, dan om door Zijn dood aan de goddelijke gerechtigheid te voldoen. Mare blikken rondom zich slaande zag Maria duizenden en duizenden in de slavern ij derhel-sche machten, iiooide zij langs alle kanten het smeken om de ketenen te verbrijzelen, waarmede deze ongelnkkigen gekluisterd waren. In het voorgeborgte aanschouwde Gods Moeder de patriarchen, de profeten en al dc rechtvaardigen, die tot haar om erbarming

-ocr page 155-

149

riepen, daar zij in Maria de vrouwe erkenden, die de Verlosseresse der -wereld zoude wezen. — Wanneer Maria haar teeder Kindje aan haren boezem drukte, en de oogcn op llem'vallen liet. was zij overtuigd datJesus zelf zich voor onze zaligheid ten oller gai'.

• En Maria? Opnieuw herhaalde onze Onbevlekte Moeder hst: «Fiat: Mij geschiede naar uw woordquot;, dat reeds door den Aarteugel (labriel werd gehoord . toen de Allerheiligste Maagd hare toesteuiniing gaf om Moeder te worden van Gods Zoon.quot; ! vv wil geschiede. .o Vader in deu llemel, uw wil geschiede!quot;

• Wanneer Gij den dood van mijnen Zoon

• verlangt, die ook de uwe is, dan zal ik, ■ vol liefde, U dit offer brengen. Ik draag

• llem aan l! op, opdat aan uwe gerechtigdheid worde voldaan. Ik ciraag mijn Zoon

• aan U op, opdat llemel en aarde mogen

• verzoenen; ja. ik draag llem aan U op, op-

• dat de deuren des Hemels zich weder out-

• sluiten en de inenschen mogeu binnengaan »iu hel rijk uwer glorie. O lieer! Zij zijn

• ook mijne kinderen; want Gij, Algoede,

• steklet mij tol hunne moeder aan. Is het

• uw v\il dat om hen te redden uw Godde-.lijke Zoon den dood onderga, plechtig offer

• ik U llem dan hier in uwen tempel op.

• liet is waar, dat de smarten, welke mijne

• ziel als van een rijten, onbeschrijfelijk zijn ,

-ocr page 156-

150

amaar ik draag ze U op tot heil der men-«schen, en voor hunne zaligheid, o Vader «in den Hemel, zij U het oiler gebracht van »al mijn leed!quot; Zoozeer beminde ons Maria, dat zij voor onze zaligheid, tot zoen voor onze zonde , niet alleen haar Eeniggeboren Zoon , den lleere opclFerde, maar ook al het leed en al de zielesmarten, ■welke zij, als moeder van zulk een Zoon , gevoelen zoude.

lil. God o Horde voor ons Zijn eigen Zoon, en Maria, de Moeder der reine liefde, bracht geen minder ofFer voor de verlossing der ■wereld. 0. liefde van (iod, Avat zijt ge on-begrijpelijk! 0, liefde van Maria, Avat zijt ge groot! En Avij, kinderen der goddelijke barmhartigheid, kinderen der liefde van Maria, - Avanneer ons hart niet is van ijs of steen , laten Ave dan God liefhebben uit al de krachten onzer ziel, ons leven voor immer den lleere toewijden! Danken wij God voor Zijne grenzenlooze barmhartigheid , en geven m ij aan Maria niets anders dan liefde voor de overgroote liefde, Avaarmede Zij ons bemint. Laat ons nooit vergeten, hoeveel de smartvolle offerande aan liet hart onzer allerliefste Moeder heeft gekost, maar herinneren Avij ons veeleer dagelijks de innige toegenegenheid, die Maria ons toonde, toen Zij meer aan ons, dan aan haargoddelijken Zoon de voorkeur in hare liefde gaf. Moeder

-ocr page 157-

irgt;i

der heilige Helde, Maria! Ja, mj Avilleu God beminnen uit geheel ons hart en ^

krachten onzer ziel! Ook U ■willen wij lief-hehben, «nidat Gij onze Moeder zijt! Maai ach. Ge ziet hoe koud, hoe ongevoelig onze harten zijn! Neem ze toch, die arme halten , en plaats ze tusschen mv hart en dat van uwen lieven Jesus. Door het vuur dei liefde, quot;waarmede deze beide harten branden, moeten ook onze harten ontvonken, en van heilige liefde gloeien. — Verleen ons deze gunst, o allerliefste Moeder, want dan zullen wij U eenmaal in de vreugde des Hemels mogen beminnen, nadat wij l hier op aarde zoo van ganscher harte hebben liefgehad. Moeder der sclioone liefde, onbevlekte Maria. bid voor ons! Amen.

-ocr page 158-

ISovejie ter v^Boa-Jiereisiisag' -dot Sïet feest ilea- Biessaeilvaapt vaas de jSlSerijciljgsie Msiüg'sl 52aa'jj».

EERSTE DAG.

DE OVERSCIIOO.XE EN GLORlÈVOLLE DOOD VAX MARIA.

I. Reeds waren crvcrscheiiienc jaren voorhij-gegaan, sinds de Zoon van God en van Mat ia triomfeerend teu Hemel voer, om plaats te nemen aan de recliterzijde van Zijn liemel-schen Vader, toen liet Onzen 11 cere Jesus behaagde ook Zijne Moeder lot Zich to roepen, om deel te nemen aan de eeuwige vreugde van Zijn rijk. Maar wijl de Zoon des Allerlioogsten niet weder in Zijne glone had willen binnentreden, voor dat Hij den dood had ondergaan, moest ook Maria langs geen anderen weg tot haren Welbeminde komen, dan door den dood. Om voor onze zonden te voldoen, had onze Zaligmaker voor Zich de wreedste smarten, de grievendste verne-

-ocr page 159-

1S3

deringen gekozen, zoodat Zijne ziel een leed gevoelde, waarbij de droefheid en pijnen van alle menschen te samen nog niels zouden wezen. Hoe vreeselijk is dus niet Zijn dood. geweest! Maar nu wilde Jesus ook, dat Zijne teêrgeliefde Moeder, in liet oogenhlik van haar verscheiden uil dil leven, geen zweem zoude gevoelen, van wat Haar onaangenaam zou kunnen zijn. Zonder zonde «as Maria op de wereld gtkomen, en zonder smarten zoude Zij dit tranendal verlaten, om op te stijgen naar haar Welhtniinde, die in den Hemel een kostbaren troon voor Zijne Jioc-der had bereid. — Daar zou Maria de glorie-ontvangen, die aan bare verhevene waardigheid toekwam, en die Zij zich. gedurende hare pelgrimage op deze wereld verworven had door de onvergelijkelijke schat barer verdiensten. Daarom was de dood van Maria voor haar maagdelijk lichaam een zachte rust en kalme slaap; daarom was liij voor hare schoone ziel een zoet ontwaken aan den boezem van God den lieer.

li. Hoe vele omstandigheden droegen niet hij om de dood van Maria gelukzalig te doen zijn! Het groote werk der verlossing was vollirach'; het Geloof, door de predikingen der Apostelen langs alle kanten verkondigd; Jezus, haar Zoou, door zoo velen erkend en aangebeden als de Zoon van God; het bij-

-ocr page 160-

154

zijn der Apostelen, die allen naar Jeruzalem z;i

varen gesneld en de II. Maagd omringden. di

om Haar liier op aarde hunne laatste hulde h:

te brengen ; de talrijke scharen der Engelen. in

die van den Hemel nederdaalden, en inliet w

eenvoudig vertrek den lo! der Allerheiligste G

Maagd met de schoonste jnelodiën bezongen; v;

de Zoon van God, het Eeuwig Woord des in

Vaders, die van Zijn verheven troon de band oj aan Maria toereikte en haar uitnoodigde om

in Zijne glorie binnen te gaan. Met de v(

woorden van het Hooglied zeide Jezus tot M

Zijne lieve Moeder: quot;Stijg op, mijne tortel. b

en kom! De koude winter is voorbij, U wacht lt;1

voortaan een eeuwigdurende lentel — Welk w

eene zaligheid moet het hart van Maria ver- g.

vuld hebben bij deze uitnoodiging. Neen. d

de aarde was niet waard om nog langer zulk e:

een schat te bezitten. En Maria, die gedu- n

rende haar leven met hare gedachten meer o

m den Hemel dan op deze aarde had ver- g

toefd, behoorde in het Rijk van haar God- b

delijl ^en Zoon te zijn. Maria, de Koninginne v

van het Hemelsch Paradijs, moest uit deze 1(

ongelukkige plaats van haliingsehap geroepen it

Avorden en bezit nemen van haren zetel in g

de eeuwige glorie. — Daarom was liet niet de A

dood, — dat onverbiddelijk kind der zonde. — d

die een einde aan Maria's leven maakte, maar g

een zoete brand van liefde, waardoor lang d

-ocr page 161-

155

zamerhaud de banden verteerden, welke de allerschoonste ziel van Gods Moeder aan haar lichaam verbonden hielden, zoodal ze in een liefdezucht van hier ontvlood . en op-■waarts steeg om weder te keeren tol haren Goddelijker! Zoon. — Uetallerzuiverstelichaam van Maria, de Onbevlekte Moeder-Maagd, sliep in, om, na korten tijd, door eeneglorievolle opstanding te ontwaken,

111. Ook wij zijn aan hel algemeene doodvonnis onderworpen. Ook wij ziiller, sterven. Maar hoe ' En wanneer? !)lt blijft ons onbekend. Wij weten echter door Godswoord, dat de dood des rechtvaardigen grootsch zal wezen, maar die van den zondaar allerongelukkigst. Wij weten daarenboven, dat do dood zal komen als een dief in den nacht en misschien in een oogenblik waarin we het minst aan sterven denken. Ü verschrikkelijke onzekerheid in eene zaak, waarvan ons eeuwig geluk moet afhangen 1 0 schromelijke verblinding van den ongelukkige, die zich durft vleien den dood des rechtvaardigen te zullen sterven, terwijl hij nog in zonden voortleeft I laten we ons toch geene begoochelingen voorspiegelen. Men spot niet met God. Als ons leven niet overeenkomstig is mei de geboden des lleeren , als het niet doorgebracht wordt iti de beoefening der deugden. welke hel leven van den Ghrislen ken-

-ocr page 162-

15G

merken, stellen wij ons bloot om ijuiteu de liefde Gods te sterven en door den dood een einde te verkrijgen, dat ons in eene eeuwigheid vol wanhoop storten zal. Hoe alleronge-lukiugst, dal zoo oneindig groot het getal dergenen is, die zich-zelven bedriegen en zonder wroeging de zonde begaan niet de gedachte: «U. op mijn steilbed zal ik mij wel hekeeren!quot; Weten ze dan niet meer dat de Heer hun ook gezegd heeft; ■Vermetele! dan zult gij mij niet \inden, en sterven in uwe zonden.quot; 0 Maria! wij durven U niet vragen om den dood der rechtvaardigen te sterven, zoo lang wc ons nog als zondaars gedragen. wijl dit eene bespotting uwer barmhartigheid zou kunnen zijn. Maar wij durven l] wel sineeken, dat (ie voor ons van d; u Algoede de genade verwerven moogtomons leven zoodanig m te richten . dal liet geheel overeenkomstig is mei de geboden des llee-ren; want, na zulk een leven, mogen wij in onze laatste stonden vol vertrouwen onze toevlucht lot U nemen, eu ons der tiodde-lijke üarmliartigheid aanbevelen; dan zult Ge ons bijstaan iu onzen doodstrijd, dan zult Ge ons troosten in ons stervensuur, en voor onze ziel hel voorrecht verwerven van hier le verscheiden in eene zoele omhelzing des Ueeren. Toevlucht der zondaren. Onbevlekte Maagd Maria, bid voor ons! Amen.

-ocr page 163-

'157

Vers en fjebcd voor ellen day dezer Novene.

V. Verheven is do Heilige Moeder God? ,

B, lioven do choren der Engelen in liet rijk der lieineleu.

LAAT OSS HIDDEN.

Breng nlot in rekening, bidden wij l!, ileer. de vergrijpen uwer dienaren, opdat wij, die door onze daden u nlot voldoen kunnen, door de tusschenkomst der Moeder van Uwen Zoon. onzen lieer .). gered mogen worden, Die met l leel't en regeert in de eeuwen der eeuwen,

TWEEDE DA(1.

OPSTAMIIXG VAN MARIA.

1. Alhoewel Maria — zoo als wij reeds vroeger gezegd hehhen—niet anders dan door den dood den Hemel kon binnengaan , omdat Haar Goddelijke Zoon dezen weg voor zich-zelven had begeerd, zouden toch hare allerheiligste ledematen gespaard blijven voor de ontbinding, die onze lichamen in hel grai ondergaan. Als dochter van Adam kon Maria, in zekeren zin, aan het vonnis onderworpen zijn geweest, van — even als alle

-ocr page 164-

158

zijne nakomelingen — te moeten sterven; maar dewijl Zij van hare ontvangenis af onbevlekt was, mochten hare allerheiligste overblijfselen niet hier op aarde de prooi wezen van den dood; daarom moesten zij onttrokken worden aan het akelige graf om zich met hare hemelsche ziel te kunnen vereenen in het rijk van haren Goddelijken Zoon. Ja, even als de menschheid vau Jezus, welke Hij door de Allerheiligste Maagd had aangenomen, reeds in den Hemel verheerlijkt was aan de rechterhand des Vaders , zoo moest hel onbevlekte lichaam van Gods Moeder de eeuwige glorie binnengaan, en zeer spoedig plaats nemen naast den troon van het Eeuwig Woord. Op het voorbeeld van haar Goddelijken Zoon, — die door zijn eigen macht uit het graf was opgestaan, nadat Zijn lichaam daarin drie dagen had vertoefd —, keerde ook wellicht de engel-reine ziel van Maria, kort na haar verscheiden, met al den luister, waarmede zij in den Hemel was vercierd, tot de aarde te-rug, om zich weder met hare edele overblijfselen te vereenen. En onmid-delijk na deze vereenigiug omstraalde God de lletr die allerheiligste overblijfselen met Zijne glorie en gaf ze zulk een heerlijkheid, dat de glans van alle heinelingen te zaam , zich verloor bij de schoonheid en majesteit der Allerheiligste Maagd.

-ocr page 165-

15!»

II. lie; II. Apostelen, die, volgens de overleveringen, allen bij liet gelukkig alsterven van de Allerheiligste Maagd tegenwoordig waren, cn hare eerbiedwaardige overblijfselen met de grootste achting en liefde in een uitgehouwen rots hadden nedergelegd, keerden na cenigen tijd terug ojh het graf te bezoeken. Hoe groot was niet luume verwondering, toen zij in deze rots niet meer het dierbaar overschot vonden, dat zij er hadden overgelaten, maar alleen de kleederen van de Allerheiligste Maagd, waaruit een stroom ven welriekende geuren tot hen kwam. Dadelijk begrepen de Apostelen dat het lichaam van de uitverkorene Dochter van (iod den Vader, de maagdelijke Moeder van lt;lod den Zoon, de onbevlekte Üruid van God den I!. Ueest, verrezen was uit haar graf en binnengegaan in de glorie der Hemelen, üe kleederen der Allerheiligste Maagd, welke in den rots waren achtergelaten, bewezen ten duidelijkste dat Jezus, du Zon der gerechtigheid. die door Maria de menschelijke natuur had aangenomen, nu ook, op zijn beurt, zijne teergeliefde Moeder met het schitterendst licht had omkleed. Ja, temidden der duizenden,van llemellingen blonk Maria als ceueZon. wier glans alles te boven gaat, en was zij reeds omgeven van den luister en glorie , waarmede de Evangelist-

-ocr page 166-

leo

Profeet, gedurende zijn ballingschap op Pat-inos. de Onbevlekte Moedermaagd in zijne Apocalysis beschrijft. De tranen, welke toen aan de oogen der Apostelen ontvloten, varen geene tranen van droefheid, maar van

vroegen niet, zoo het graf van hair

ar ineu het lichaam had heengevoerd. maar hunne oogen ten Memel slaande, waar Maria zich bevond, zeiden ze als met ééne stem: »De Allerheiligste Maagd Maria is opgenomen ter bruidzale des Hemelsquot; alwaar de Koning der Koningen zetelt op een troon van sterren!

'ii. Omdat bij ons sterven de ziel het iichaam verlaat, wordt ons lijk ter aarde besteld ; daar aan het bederf ter prooi gegeven, blijft er van ons niets anders over — nadat wij aan de wonnen tot voedsel hebben verstrekt — dan een weinig stol'. Maar eenmaal zal de dag aanbreken, waarin de geest des lieeren dat stof op nieuw bezielen, en ons arm lichaam hervormen zal. Maar ach 1 hoewel allen moeten verrijzen, zal toch een ieders lot niet hetzelfde quot;wezen I Velen zulten opstaan voor een leven van eeuwigdurend geluk. maar ook voor velen zal het Jammeren geen einde nemen. Ontelbaar zullen degenen zijn, die de glorie der Hemelen binnengaan; maar, helaas! groot, oneindig

-ocr page 167-

1B1

groot zal ook liet getal der ongelukkigen wezen, die ua deze veriijsenis door alle eeuwen heen dood zullen zijn voordeoogen van God. En welk lot zal het onze zijn? Wanneer wij ous geweten goed onderzoeken, hoeveel redenen zullen we niet vinden om bevreesd te zijn voor de schrikinboezemende oordoelen van liod? Hoe nietig zal dan wellicht onze hoop voor eene glorievolle verrij-senis zijn! Trotsche zielen, hoe beklagenswaardig zijl ge, wanneer ge zonder boete te doen, u durft vleijen van eenmaal voor de eeuwigdurende vreugde der hemellingen op te zullen staan uit het graf! Ge w eet immers dat een onboetvaardig leven voor Li een schat van toorn vergadert voor den dag der wrake en der openbaring van het gerechtig oordeel Gods '? Geen middenweg zal ons gegeven worden. Wij zullen verrijzen met een lichaam dat in schoonheid gelijken zal op het verheerlijkte lichaam van Christus; ol ter onzer beschaming, zullen wij uit liet graf te voorschijn komen, akelig vuil en dragende met ons het téeken van onze eeuwigdurende vervloeking. Maria, liev-e Moeder! In deze oogenblikken waarin wij en met reden bevreesd zijn voor de rechtvaardige oordeelen \un God gevoelen wij eerst recht hoezeer wij zonder uw medelijden met ons arme zondaars verloren zouden zijn. Ach bid voor ons en verwerf ons door uw al-

11

-ocr page 168-

162

vermogende voorspraak, dat wij door onze boetvaardigheid alles mogen herstellen, vat wij in vroegere dagen misdreven hebben; geel' dat v\ij voorlaan geen andere wegen bewandelen. dan die den lleere aangenaam zijn. llelp ons thans, o lieve Moeder, opdat wij in den jongsten dag niet te vergeefs uwe moederlijke hulp inroepen, want dan zult ge niet meer de zondaars kunnen bijslaan. Moedervan barmhartigheid. Onbevlekte Maria. .Maagd Maria, bid voor onsl Amen.

DERDE DAG.

MARIA AS IIE M E L VA ART.

1. Toen onze lleere Jezus vol glorie uit den dood was opgestaan, weerklonken langs alle kanten in het rijk der gelukzaligen de woorden van den koninklijken profeet: »kom toch, o lieer! kom toch in uwe rustplaats; (üj en de Arke, die Gij zelve geheiligd hebt. Want de hemelsche geesten verzuchtten naar liet oogenblilt, dat de Verlosser der wereld in hun midden zoude zijn.quot; Volgens de uitlegging van den II. Thomas was dese ark eene afbeelding van de Allerheiligste Maagd; eu wijl de hemellingen vol verlangen waren om Gods Moeder in hun midden te bezitten,

-ocr page 169-

163

baden ze den Heer, dat het hun vergund mocht wezen de OnbevJekle Moeder Maagd binnen te leiden in de heerlijkheid en luister van het eeuwigdurende rijk zijner glorie. Daarom is de vreugde en gelukzaligheid niet te beschrijven, welke de engelen gevoelden, toen door de hemelsche gewesten het zoo lang verwachte hevel van God weerklonk: gt; Fugelen des Hemels gaat uwe Koninginne le gemoet en draag ze op uw e vleugelen tot voor mijn lioou.quot; Op deze voorden logen duizenden en duizenden scharen van hemelsche geesten al jubelend naar .lerusalein, wekten de Allerheiligste Maagd Maria uit den duoden op en voerden ze in Irioml naar het verblijf van eeuwige gelukzaligheid. Onder de voornaamste, onder de prinsen dezer legioenen van engelen, schilterde vooral de Aartsengel Michael, die eenmaal Lucifer overwonnen had, wiens kop — zoo als Gods woord voorspeld had — door Mai ia's voet zou vertreden worden. CKk onderscheidde men er den engel, die Maria de blijde boodschap had gebracht, dal zij moeder zoude worden van God den Zoon, en die nu vol vreugd baar binnenleidde in het rijk der Hemelen. Wat meer? De Koning van Glorie zelve, de Zoon van God ging Maria te gemoel. begroette Haar met den zoeten naam van 'Moederquot;, en verhief de Allerheiligste Maagd boven allen tol

-ocr page 170-

164

Koningin van zijn rijk. in de eeuwige vreugden van liet Hemelsch Paradijs.

II. Toen de Aike des Verbonds uit het huis van übededom naar den berg Sion werd gevoerd, moest de overtocht niet alleen grootsch, maar ook buitengewoon zijn. Schelklinkende bazuinen openden den weg; daarachter kwamen de priesters en levieten in plecht-gewaad; deze werden gevolgd door een aantal muzikanten, welke de vreugdezangen met hunne instrumenten begeleidden. Koning David-zelve ging achter iien in een wit gewaad en danste voor de Ark, terwijl hij zijne profeten-harp bespeelde. Onmiddellijk achter den koning kwam de Ark, omgeven van wierookdampen en den rook der brandollers; zij was overdekt met zuiver goud. Scharen van joodsche krijgslieden besloten den trein, en achter en rondom hen was eene ontelbare menigte. die vol vreugde in do rondte danste. Maar wat is nu de pracht en luister dezer wereld , in vergelijking van de vreugde der Hemelen ? Hoe zullen wij dan de glorie en majesteit kunnen voorstellen, waarmede Maria triomfee-rend ten llemel voer? Zullen we zeggen, dat de zon Maria met hare glansrijkste stralen had omkleed? Dat de maan zich gehaast had om een schabel voor hare voeten te wezen, en de sterren om haar hoofd met de

-ocr page 171-

1G5

liel'dekroon te sieren? Zullen we zeggen, dat Maria van de aarde tot aan den Hemel tus-schen een dubbelen rei van engelen doorging, die om 't zeerst de Gebenedijde onder de vrouwen, de Dochter, Moeder en Bruid van God vol blijdschap begroetten? Zullen we zeggen, dat hunne jubelzangen begeleid werden door de harpen van millioenen en millioenen engelen, en hunne schoone me-lodiën zoo vreugdevol klonken als het op het leest van zulk eene Koninginne betaamde? Maar wat wij ook zeggen of' ons verbeelden is als niets, wijl onze lippen niet kunnen uitspreken, noch onze gedachten zich het flauwste denkbeeld vormen van zulk een triomf en zulk eene glorie. Voldoende is het te zeggen, dat in Maria's hemelvaart (iod-Almachtig Zijne Dochter, Bruid en Moeder op eene harer waardige wijze wilde ver-eeren.

111. De glorie, luister en majesteit, welke Maria bij hare hemelvaart omgaven, zullen niet mindër zijn op den jongsten dag, wanneer de Allerheiligste Maagd, gedurende het algemeene oordeel, zich aan de zijde van haren goddelijken Zoon zal bevinden, lüj dat tooneel, zoo verheven maar ook zoo vrees-inboezemend, zullen wij allen tegenwoordig wezen; doch niet alleen als aanschouwers, maar deelende in het vonnis, dat de goeden

-ocr page 172-

166

en kwaden wachtende is. Ja, bij dat algemeen oordeel zullen alle mensrhen moeten verschijnen. En hoe zullen wij daar zijn? Zullen «ij op ons voorhoofd de aureool van he ligheid dragen ol' wel het leeken van Gods verachtin g' Zal ons hart van vreugde kloppen, ol' zullen we ons, in tegenwoordigheid van den Alwetetïde, als beroerd gevoelen door wanhoop en berouw? Zullen wij ter rechter- of terquot; linkerzijde van den onver-biddelijkeu Rechter geplaatst worden? Zal Zijn oog met liefde en toegenegenheid op ons rusten, of zullen we genoodzaakt zijn de blikken van gramschap en verachting te verduren, die voor de verworpelingen zoo verschrikkelijk zullen zijn? Zullen wij met de uitverkoornen ten Hemel geroepen worden om deel te nemen aan de vreugde der gelukzaligen, of met de vervloekten geworpen in de bel? 0. deze verschrikkelijke gedachten deden zelfs de heiligste onder de inenschen beven, en zouden wij dan niet vervuld worden vamp;n een rechtmatige vrees? Hoe is het mogelijk dat er nog menscben zijn. die gedurende hun zondig leven lachen en schertsen, niettegenstaande zij van oogen-blik tot oogenblik nader komen aan bet oordeel Gods. 0, Maria! wat zal hel ons baten dat wij het onherstelbaar lot inzien, waarmede Gods rechtvaardigheid ons bedreigt.

-ocr page 173-

167

wanneer wij ous leven niet verbeteren ? Acii, bid toch voor ons. dat (iod de 11. Geest qns verstand verlichten en ons hart treffen moge; bid, dat wij een waarachtig berouw over onze zonden gevoelen en daardoor de eeuwige straffen ontgaan, waaraan wij ons maar ai te zeer hebben blootgesteld. Wij smeeken U, lieve Moeder, wees toch onze voorsprekeresse bij God; bid nu voor ons om onlfenning, want in den dag des oordeels kan er geen sprake van barmhartigheid, maar alleen van onverbiddelijk recht zijn. Moeder der goddelijke genade, onbevlekte Maagd Maria, bid voor ons! Amen.

VIERDE DAG.

TRIOMF VAN DE AU.EIIÜEIUCSTE MAAGD BIJ 11AA11 INTREDE IN DEN HEMEL.

1. tteeds was Maria aan de zijde van haar Goddelijken Zoon en omgeven van feestvierende englenscharen de streken doorgetogen, welke onze aarde omgeven; reeds was Zij boven planeten en zonnen gestegen, en dicht bij de poorten van Gods rijk. Deze schenen van nieuwen luister omgeven, en het was alsol' de heerlijkheid van het Ilemelsch Paradijs op dat oogenblik hoe langer zoo groo-

-ocr page 174-

1G8

ter werd. Toen de engelen, die in den Hemel gebleven varen om hunne Koninginne eervol te ontvangen, de Hemelsche Slede zagen naderen, riepen zij elkander toe: »Wie is toch deze, die, opstijgt uit de noestenije zoo rijk aan al wat schoon is en leunende op haar Welhenimde?quot; Zoodra zij de Moeder van hunnen Schepper herkend hadden , ijlden ze naar de chernhijnen, -wijl dezen de hewaring van de poorten des Hemels js toevertrouwd, en riepen hun toe: ■ Komt en haast u, o vorsten, om de den-reu te openen; en gij eeuwige poorten ontsluit u, want onze Koninginne zal dadelijk binnentreden!quot; Op deze voorden ging geheel het hemelsei» hof Maria te gemoet. Deze had reeds haar voet gezet op de gezegende drempelen van het Paradijs en, op dat oogenblik weerklonk een heerlijk lofgezang door de luistervolle gewelven des Hemels, liet was de lofzang van den Aartsengel Gabriel aan de nederige maagd te Nazareth: •Wees gegroet, Maria, vol van genade! Gezegend zijt gij onder de vrouwen!quot; Het was de lofzang van Uzias toen Juditti triomfee-rend uit het leger van Holophernus was teruggekeerd: -Gezegend zijt ge door God Almachtig, die heden uwen naam zoo heeft verheerlijiit, dat uw lol'nooit zal vergaan!quot; Maria beantwoordde deze lofzangen zoo als

-ocr page 175-

169

zij de grootenis van Elisabeth had gedaan. ■ Mijne ziel maakt groot den Heer, en mijn geest is verheugd in God, mijn Zaligmaker, omdat Hij acht heeft geslagen op de nederigheid van zijne dienstmaagd. Want zie, van nu af, zullen alle geslachten mij zalig noemen.

II. Terwijl Maria den troon naderde, dien God voor Haar aan zijne zijde had gesteld, kwam er een onnoemlijk getal Heiligen Haar begroeten volgens den rang, die hun door God was aangewezen. Het eerst waren de Patriarchen, die in Haar demoeder van den Goddelijken Zaligmaker herkenden, naar wier komst zij zoo lange hadden verzucht; daarna kwamen de profeten en zeiden: «Zie, daar is Zij, die wij aan de toekomstige volkeren voorspelden! Zie de roede van .lessa, de spruit van David, de Moeder Maagd, de Bruid van het Hooglied, do Koninginne van het Paradijs!quot; Toen volgde de 11. Jacobus, de eenige der Apostelen die reeds in de vreugde des Hemels was opgenomen. In name zijner mede-Aposteleu zegende hij de Allerheiligste Maagd als de Moeder van alle geloovigen; als de steun der ontluikende Kerk. die zich reeds hoe langer zoo meer onder de volkeren verspreidde: hij begroette Haar ook als de gezegende Vrouwe aan wie alléén de macht gegeven is om op aarde den geest van dwa-

-ocr page 176-

170

ling te overwinnen. Toen kwamen de martelaren; want voor Maria's dood waren reeds velen den Hemel binnengegaan. nadat zij voor Jezus leer Imn hloed hadden veil gehad, of wel hunne ledenmalen verminkt. Zij prezen Maria om den moed waarmede zij zich zelve het hart met het zwaard van smarte liet doorboren, zij prezen hare zielskracht aan den voet van Jezus kruis. Daarna werd de Allerheiligste Maagd begroet door de belijders. die baar roemden tals de deugdzaamste onder Adamskinderen , ja, als het onbevlekte voorbeeld van elke deugd. Achter hen kwamen de Maagden; zij allen bezongen de zuiverheid van Maria, wijl deze deugd in Gods Moeder nog reiner was dan die der engelen en zoo schoon zelfs, dal Zij het Onbevlekte Lam uit den Hemel deed nederdalen om te rusten in haren schoot. Eindelijk volgden duizenden en duizenden van heiligen, die Maria prezen en Haar uitbundigen lof toezwaaiden, om dat Zij door haar leven op aarde der strijdende Kerk tot luister had verstrekt, en nu was gekomen om ook door hare tegenwoordigheid de triomfeerende Kerk in den Hemel te sieren.

III. Alles was vreugde, alles was feest in het Paradijs toen de Allerheiligste Maagd er binnentrad. Schoon en vol van luister zijn de leesten der Hemelen altoos; maar hoe

-ocr page 177-

171

prachtig moeten ze geweest zijn op liet oogen-hllk dut men daar op eene hizondere wijze de Koningin van Hemel en aarde wilde ver-Leerlijken ! Ook wij zullen eemnaal de vreugde der zalige gewesten binnengaan, wanneer wij getrouw zijn gebleven aan 's'leen n wet. Maar ronden we durven vertrouwen dat dit beeriijk lut liet onze zal wezen , zoo de dood ons in dit oogenlilik overvallen kwam ? Zouden we niet veel eer moeten vreezen dat we in plaats van den schitterenden drempel der hemelen te mogen overschrijden. onder onze voeten de akelige poorten der Hel zullen zien opengaan? 0. die verschrikkelijke onzekerheid duet ons hart trillen van angst 1 En toch kan er over ons ook nieuwe vreugde in den Hemel ontstaan, wanneer wij ons van ganscher harte tot God hekeeren . daar het Evangelie ons leert: dal cr feest in den Hemel zul wezen telkenmale als er een zondaar hoetvaardlyheid doel. Laten we den llemeliin-gen toch deze vreugde schenken. Laat het om ons nu ook leest zijn in het Paradijs, want hierdoor zullen wij ons zeiven een groot leest bereiden hij ons intreden in de gewesten der zaligen. Lieve Moeder! wanneer wij aan den Hemel denken en aan liet weinige, dat wij gedaan hebben om dien te verdienen, voelen we het rood der schaamte ons gelaat, overdekken. En als wij daarbij overwegen hoe

-ocr page 178-

172

dikwijls wij door onze zonden de eeuwige vervloeking hebben afgeroepen over ons hoofd, dan worden we ontmoedigd, en beeft ons hart van vrees. 0 Allerheiligste Maagd! gewaardig U van uit de glorie, die U omringt, op ons arme zondaren een blik van liefde te werpen. Verkrijg voor ons de genade van waarachtige vruchten van boetvaardigheid te verzamelen, opdat wij eenmaal het geluk mogen smaken met U te wezen in het rijk der Hemelen. Deur des Hemels, ün-hevlekte Maagd Maria, bid voor ons! Amen.

VIJFDE DAG.

KItOONING VAN MARIA.

I. -Kom. mijne Bruid , daal neder van den • Libanon en gij zult gekroond worden !quot; Zoo klonken de woorden, waarmede God, de II. fieest Maria ten Hemel riep. Daal neder van den Libanon, dat wil zeggen van de hoogte, waarop mijne gaven en uwe deugden u verheven hebben. Kom, daal neder om uwe kroon te ontvangen, de kroon van glorie, den krans van vreugde, de diadeem der Koninginne van bet bemeisch Paradijs, .la, zoo voort Maria tot den troon van schitterend licht was genaderd, — wiens stralenkrans aan alle zijden weerspiegelde als in

-ocr page 179-

een grooteii Oceaan — , en waarop God-zelve onder de vleugelen der serafijnen , gezeten was in al zijn luister, omringd door de êelste geesten van liet hemelsch hof, werd ook Zij, onze Onbevlekte Moeder, op een verheven zetel geplaatst ter reclite van haar Godde-lijken Zoon. Toen erkende God de Vader Maria als zijne eerslgehurene Dochter, als de uitgelezene onder de schepselen, waar zijne gedachten zich leeds mede bezighielden voor dat quot;Ü naar eene vaste wet en door een kreits de wateren verschanste; vdór dat llij omhoog de waterbronnen ophield , en de wolken vastmaakte; voor dal llij de bergen op hunne grondvesten stelde, ja, voor dat llij nog aan Iets hei leven gegeven, ol naar zijne wetten bepaald bad. God de Zoon erkende Maria als zijne welbeminde Moeder, die Hem in haren sclioot gedragen had; op wier armen llij had mogen rusten, en door wie llij met zooveel zorg en liefde was verpleegd en gevoed geworden. — lt;iod de 11. Geest erkende Maria voor zijne eenige Duive, voor zijne Onbevlekte, voor den levenden Tempel der heilige liefde, voor zijne allerliefste Bruid. Daarna plaatste de Allerheiligste Drievuldigheid op het edele hoold van Maria de schoone kroon, bestemd voorde Koninginne van 't heelal.

II. 0, hoe prachtig was de aureool van

-ocr page 180-

174

glorie, waarmede de Allerheiligste Drievul-diglieid Maria's hoold versierde. De rand en 't kunstig loofwerk waren van scliilterend goud als 't zinnebeeld van Maria's heiligheid; daarbij werd do schoonheid tn rijkdom van dezen krans nog verhoogd door tal van kostbare edelsteenen , die de menigvuMige deugden voorstelden van de Allerheiligste Maagd. Hier bewonderde men de lijnste paarlenals het beeld van Maria's onbevlekte zuiverheid; daar de schilterendste diamanten, als het symbool van hare zielskracht; ook de violetkleurige amatist. het beeld van Maria's nederigheid. ontbrak niet aan Maria's kroon, evenmin de groene smaragden, die de onwrikbare hoop van de Allerheiligste Maagd moesten voorstellen; en boven allen schitterden de fonkelende robijnen, daar zij het afbeeldsel waren van Maria's vurige liefde. Maar ach, hoe zal het mogelijk wezen met zulke zwakke beelden ons de schoonheid van deze kroon voor te stellen! Laten we liever zeggen dat de Eeuwige Vader Maria bekroonde met de kroone der macht. Hij , de Almachtige van natuur, maakte Maria almachtig door de genade, en verhief Haar tot Koningin der Hemelen. Hierdoor moesten de Engelen eu inenschen zich aan Maria onderwerpen. en werd hare macht voor de duivelen In de hel nog geduchter dan voor-

-ocr page 181-

175

heen. — God de Zoon bekroonde Maria met de kroon van wijsheid, maar omdat Ilij, — aan wien de wijsheid op eene bizondere wijze wordt toegeschreven, — liet juiste afbeeldsel is van het wezen van God den Vader, werd nu ouk Maria van alle schepselen het meest aan God gelijk. Van het oogen-bhk dat onze Onbevlekte Moeder de kroon van wijsheid droeg, werd Zij door God den Zoon ■■ crkoren om alle gunsten en weldaden des Hemels aan de menschen uit te deelen, daar de uitreiking dier gaven aan de wijsheid toekomt. — God de 11. Geest kroonde Maria met de kroon der heilige liefde , waardoor zij Koninginae werd der christelijke liefde en barmhartigheid. Daarom zal Maria, door haar mededogen met ons, niets onbeproefd laten om gedurig tusschen Hemelen Aarde den band te hernieuwen van genade en vergilfenis.

111. i)e kroon is de symbool der overwinning, en het schoonste teekeu , waarmede men ware verdiensten beloonen kan; daarom is het recht dat zij ook schitterde op Maria's hoofd. Maar God, — die in Zijne goedheid oneindig is en wiens mildheid alles te boven caat, — heeft ook voor ons allen eene kroon bereid, ouder voorwaarde dat wij ze willen verdienen door moedig voor den lieer te strijden, en schatten van verdiensten te ver-

-ocr page 182-

176

gaderen zooals dit aau gotide krijgsknechten betaamt. Want, zoo als de 11. Apostel Pau-lus in zijn tweeden brief aau Tiinotheus ons leert: 'Alleen hij zal bekroond kannen wor-• den , die in het strijdperk vohjens de wetten 'gekampt zal hebben.quot; Laat ons dus waken niet de grootste oniziclitiglieid , laat ons schatten verzamelen voor ons volgend leven, opdat geen ander onze kroon hehale! Wanneer wij ons aangetrokken gevoelen door de zoete hoop dat ook eenmaal op ons hoofd de onverwelkbre krans van glorie zal geplaatst worden, en wij onder de uitverkoor-nen zullen wezen, die met den Heere Jezus en zijne Allerheiligste Moeder in den Hemel zijn, laat ons dan geene daden verrichten, ■waardoor w ij onwaardig zouden worden aan zulk eene heerlijke toekomst deel te nemen. Strijden we ais dapperen; laat geene ver-inoeijenis ons terughouden, maar doen wij alles om onze edele bestemming te bereiken en de glorievolle onderscheiding te verdienen, die ons hoven duizenden ten deel viel. 0, Maria! Gij die reeds aan de rechterzijde van uw goddelijken Zoon uwe plaats hebt ingenomen ; gewaarctig L' een blik van medelijden op ons te werpen. Wel verre vau met U in den hemel te mogen heerschen , wachten ons voor onze sleclite daden, niets anders dan schande en wellicht een eeuwig-

-ocr page 183-

177

durend leed. Maar, lieve Moeder, wij zijn tocli geschapen voor den Hemel, en voor den Hemel zijn wij nil. de slavernij des duivels verlost. Bid dan voor ons uw goddeiij-ken Zoon, dal Hij onze zonden vergeve, onze zielen heilige, en, — om zijne verdiensten en de uwen, — ook eenmaal op ons hoofd de kroon dor rechtvaardigen plaatsen moge. Koningin der llemelcn. Onbevlekte Maagd Maria, bid voor ons! Amen.

ZESDE DAG.

MARIA KOMXGIX DEI! ENGELEX.

1. De Apostel Paulus leert ons in zijne brieven aan de llebreörs. dat de engelen des Hemels van God ien Vader het gebod ontvingen, om Zijnen eenig geb ren Zoon de goddelijke eer te bewijzen, toen deze de inenschelijke natuur had aangenomon, wijl Gud lb in ook onder deze gedaante als Zijn Zoon wilde erkend hebben. Evenzoo heeft de Allerheiligste Drievuldigiieid , ua de krooning van Maria, den engelen bevolen dat Zij Haar zouden huiiligen en vereeren als de Moeder van (ïod en hunne Ivoningiu 0 met hoeveel liWde en blijdschap ontvingen de scharen der engelen liet gebod, waarna Zij zoo innig verlangden! Van alle kanten in

12

-ocr page 184-

178

deu hemel weerklonken de innigste toe-juichiugen, toen zij uit den mond van den Almaclitigc deze woorden hoorden ; ■Ziehier uwe Ivoimigin'quot; Want toen Maria nog als eene eenvoudige maagd zich in dit oord van ballingschap hevond. verheidden de engelen reeds wien toch de bizondere eer ten deel zoude vallen om tot tiaar gezonden te worden; ■wie hare beschermer zoude mogen zijn; en overgelukkig gevoelden zij zich. wanneer zij hunne vleugelen wenden mochten naar de kleine woning Ie Nazareth ot' naar andere plaatsen, waar zich de H. Maagd bevond. — Maar hoeveel grooter was niet hunne vreugde, toen zij die edele Maagd verheven zagen tol Koningin van 't rijk der Hemelen; toen Zij hoorden, dat Zij de eere-wacht mochten vormen rondom haren troon, en dat hun de eer gegeven was hare edel-knapen en vazallen te zijn. Verhevene waardigheid van Maria! Boven L', o Onbevlekte Maagd is niets in den Hemel, dan God alleen ; en de dienaren der Allerheiligste Drievuldigheid zijn vereerd door Li te mogen gehoorzamen.

II. Om deu croon des Alierhoogsten staan de êelste geesten van het hemelsch Paradijs en zingen zonder ophouden Zijnen laf; anderen omringen den troon des Heeren om Zijne bevelen met de grootste snelheid te

-ocr page 185-

179

volbrengen , en allen beijveren zich om met de meeste naauwgezetlieid zich van de verhevene bediening le kwijten , welke het den Allerheiligste behaagde hen in 't bizonder aan te wijzen.

Evenzoo staan ook om den troon van de Koningin der Hemelen de engelen Gods, en herhalen in de zoetste inelodiën den lof van de Dochter, Moeder en Bruid des Heeren.

Rondom Haar staan de zuiverste geesten. Vol eerbied wachten zij hare bevelen om ze onmiddelijk te volbrengen, wanneer het der Allerheiligste Maagd behaagt zich van hen te bedienen om hare vereerders op aarde ter hulp te snellen. Alle rekenen liet zich de grootste eer voor hunne Koningin datgene te doen wat Zij verlangt; en één wenk van Maria is voldoende om ontelbare legioenen in beweging te stellen, ten einde hare kinderen in hunne gevaren bij te slaan, in hunne bekoringen te steunen, op hun bed van smarten te vertroosten, in hun laatste stonde te verlichten en hun in de eeuwige glorie binnen te leiden wanneer ze voor hunne zonden hebben voldaan.

Met hoeveel recht zingt dus de 11. Kerk;

• In 't rijk der Hemelen is de moeder des

• Heeren verheven boven alle kooren der

• engelen.

111. Zooals wij gezien hebben rekenen de

-ocr page 186-

180

engelen des Hemels het zich tot eene eer Maria als Vorstin te bezitten eu haar volkomen in alles te gehoorzamen. Wij hebben een Koning, hebben een Vader, die God-zelve is; maar beschouwen wij het wel als een eer hem de hulde van onze onderwerping aan Ie bieden? Beijveren wij ons om zijne geboden zdd te volbrengen als God van ons verwachten kan? Helaas! Hoe dikwijls hebben wij ons verlegen gevoeld, wanneer anderen de liulde zagen, die wij verpliclit waren aan God te bewijzen! Hoe menigmaal hebben -wij door onze trotschbeid ons ge-schaaind volgelingen van Christus te 'zijn, niettegenstaande onze vaste overtuiging, dat ook Christus zich in 't laatste en in 't bijzonder ooideel schamen zal over allen, die Hem voor de wereld verloochend hebben. Ach, ontelbaar zijn de keeren. waarin wij naliet' u den Heer en Meester te gelioorza-men die, boven allen, bet recht heelt ons te gebieden. 0 Maria, wat zouden wij durven bopen, wanneer wij U niet op zulk een glorievolle troon verheven zagen? Waarin zouden wij durven vertrouwen als uwe machtige voorspraak ons ontbrak'' Tot wien zouden wij kunnen gaan? Tot God den Vader? Maar dezen hebben w ij geweigerd te gehoorzamen. Tot mvon Zoon, nadat wij ons voor de wereld hebben geschaamd zijne leerlin-

-ocr page 187-

181

gen te zijn? O, lieve Moeder Gods, heb toch meelijden met ons. Zeg aan uwe engelen, dat zij ons Ier zijde komen, om ons in onze btkooringen te slcunen. en ons vooral lee-ren het menschelijk opzicht te overwinnen. Zeg hen dal zij zonder ophouden ons aansporen om God den lieer de gehoorzaamheid te bewijzen, die wij hem verschuldigd zijn. Maria, Koningin der Engelen, Onbevlekte Maagd, bid voor ons! Amen.

ZEVENDE DAG.

MARIA, KOSIKGIX DEII IIEIUCEX.

!. In hel vierde hcofdstiik zijner Openbaring schrijft de II. Jomnes; quot;Dan vielen de vier-

• en-twinlig ouderlingen neder voor 11 ern, «die op den Iroon zat; aanbaden Hem, die

• leeft in alle eeuwigheid, en wierpen hunne

■ kroonen voor Zijnen Iroon zeggende: Gij, gt;o Heere, onze God zijt waardig te ontvan-»gen de heerlijkheid en de kracht, want Gij

■ schiept alle dingen; om uwen wil waren

• zij en werden zrj geschapen.quot; Toen Maria door de hand des Ahnachtigen was gekroond tot Koningin der Hemelen, en gezeten aan de rechterzijde van God den Zoon. namen alle heiligen des Hemels hiinne prachtvolle diadeemen van hun hoold. boden zo hunne

-ocr page 188-

182

vorstinne aan, en waren vreugde-zalig door 't genot van Haar hunne hulde te bewijzen, hare deugden, hare macht en glorie te verkondigen, eti Haar als Koningin des Hemels te kunnen hegroeten.

■la, als hunne Koningin begroetten Haaide Patriarchen. Zij roemden deu Heer, die hun zulk eene Dochter had gegeven, waarbij alle doebteren van Siou verre ten achter stonden, (lok de Profeten bezongen haren lof als Koninginne van 't llemelsch Rijk, en waren gelukkig door dat zij reeds in hunne profetiëu over de onbegrijpelijke gaven van Maria gesproken hadden.

De H. Apostel Jakobus begroette Maria, en zegende Haar voor de liefde-zorg. waarmede Zij de Apostelen had omringd gedurende haar verblijf' op deze aarde. Door de eerste martelaren werd Maria ook als Koningin begroet. Zij toonden Haar hunne kleederen, gedoopt in het bloed van het Lam; legden hunne glorievolle palmen aan hare voeten , en herhaalden dat zij door de medewerking van (lods Moeder hadden kunnen volharden te midden hunner folteringen.— De maagden begroetten Maria als hunne Koninginne, en verklaarden plechtig dat zij alles aan Haar verschuldigd waren, als de liefdevolle beschermster van hunne zuiverheid. Ja, alle heiligen noemden de Onbe-

-ocr page 189-

183

vlekte Maagd het êelste onder de schepselen, de Moeder van den Heilige onder de heiligen en een bron van zaligheld.

li. De Apostel Panlus noemt de kroon, ■welke God den gelukzaligen geeft, wanneer zij hezit mogen nemen van het Eenwig Rijk. de kroone der gerechtigheid, dat wil zeggen;

De wel-vehdiende kroon des eeuwigen i.e-gt;vens,quot; en dit, omdat God, — de rechtvaardige Rechter bij uitnemendheid,—eenieder niet anders dan volgens zijne verdiensten beloont. Hieruit volgt dat de luistervolle kroon, welke Maria's hoofd in het Paradijs versierde, geen buitengewone gunst van de goedheid des lleeren was, maar de welverdiende belooning voor hare deugden.

Dat Maria nog daarenboven de kroon der Patriarchen en Proleten ontving, was het gevolg van hare medewerking In de komst van den Messias. Reeds door hare verzuchtingen en gebeden had de Allerheiligste Maagd alleen meer bijgedragen om den Verlosser uit den Hemel te doen nederdalen, dan alle Pa-triarchen en Proleten te saam; maar deze gebeden en vérznchtlngen van de Allerheiligste Maa^d waren niets in vergelijking van baar: «Zie de dienstmaagd des heeiien, mij • geschiede naar uw woord.quot; — Omdat aau Maria de zorg voor de jeugdige Kerk was toevertrouwd , en Zij zonder verpoozen uit

-ocr page 190-

184

de brounen der goddelijke wijsheid dronk, ja, zelfs de Zetel der Wijfheid uerd, — rustlo ook op haar lioold de kroon der Apostelen en Kerkvaders; dewijl Maria aan den voet van liet kruis mei de grootste overgeving aan Gods heiligen wil de w reedste aller smarten verdroeg, en in haar geloof', in hare lioop en liefde grooter en meer te bewonderen is geweest dan eenig schepsel, droeg haar iioofd ook de kroon der Martelaren en Belijders. Indien van Maria's kroon ook de zuivere stralen van onschuld en eenvoud weerkaatsten. was liet omdat de Moeder des lleeren de zuiverste en reinste van alle schepselen ■was, die door de lianden van God het leven ontvingen. In één woord, indien de diadeem van Maria zód boven alles schittert door heiligheid en glorie, dal de luister van alle deugd, eer en verdiensten slechts als een uitvloeisel kan beschouwd worden van al hetgeen in dezen krans weerspiegelt, is het omdat de Allerheiligste Maagd in deugd en verdiensten alle heiligen overtrof, en daarom boven allen schitteren moest in het llemelscli Paradijs. *

lil. De Heiligen, die reeds in den Hemel waren; riepen Maria als hunne Koninginne uit, roemden hare verhevene deugden en bezongen in de edelste bewoo: dingen liunne dankbaarheid voor alle weldaden, die zij

-ocr page 191-

185

door Maria's tusschenkomst verkregen had-den, — Zonder oplioudeu ontvangen ook v. ij duizenden en duizenden gunsten door de voorbidding der Allerlieillgste Maagd. Maar hebben wij het voorbeeld dier heiligen gevolgd? Zijn ook onze harten van dónkbaar-lield vervuld en tooneu wij onze erkentelijkheid aan Maria? Helaas! hoevcJe weldaden hebben wij rJet ontvangen zonder aan de hand te denken, waardoor zij ons te beurt vielen? En was het nog maar alleen dat we vergaten, wat Maria voor ons gedaan heeft ! Maar neen, veel grooter is onze ondankbaarheid, daar wij hare gunsten met beleedIglngen betalen, ü, Indien Gods Moeder niet gewoon was zelfs den ondankbaren wel te doen, hoe dikwijls zoude zij ons aan ons lot moeten overlaten? Christenen! hoe lang zal het nog duren dat w ij ons zoo gedragen omtrent eene Koningin, wier ge-dachten zleh alleen met ons welzijn bezig houden, omtrent eene Moeder, die ons zoo van ganscher harte bemint? — ü. Maria, Koningin der heiligen! Wij erkennen en verlbeljen de ondankbaarheid, waarmede wij God en U bedroefd en ons aan de strafl'eu der goddelijke rechtvaardigheid hebben blootgesteld. Maar Gij zijt de Konlnginne der bannharllgheld, de Moeder door wier tusschenkomst wij op nieuw niet God verzoend

-ocr page 192-

186

zijn. Wees dan ook nu onze Voorsprekeresse w

in den Hemel, en vermurw onze harten, ■//gt;

opdat wij doordrongen worden van dank- o(

baarheid voor de weldaden, die wij van uwe d(

hand ontvingen. en niet langer onwaardig ,n

blijven om nog grootere zegeningen door uwe ei

voorbede te verwerven. Koningin der Home- sl

len. Onbevlekte Maagd Maria, bid voor ons! u

Amen. (J

ACHTSTE DAG. v!

o

MARIA, HF. VOORSPREKERESSE DER MENSCHEN. g

w

I. Zoude God wellicht de aarde vergeten n

hebben na de triomftocht van Maria , na hare d

verheffing tot Koningin der engelen en hei- r

ligen? Zou dit tranendal, deze plaats van n

ballingschap geen enkelen blik ontvangen. 1;

toen Hij de Allerheiligste Maagd zoo hoog J

verhief? En zonde Maria zich niet meer ge- .1

waardigen terug te zien naar de woestenij , C

vanwaar zij tot zulk oene glorie was opge- J

stegen? 0 neen! Noch de Vader, die aan ')

de wereld zijn Eenigen Zoon gegeven had, 1

noch dé Zoon, die voor baar zijn bloed en \ leven ten offer braclit; noch de 11. Geest,

die over haar langs alle kanten zijne gaven c

uitstortte, konden die wereld vergeten. i Maar omdat wij. arme zondaars, zoo lang

-ocr page 193-

187

•wij deze aarde bewonen, hulpbehoevend en zwak zijn , werd .Maria, na hare hemelvaart ook benoemd tot onze Voorsprekeresse voor den troon des Allerhoogsten. Hierdoor ,nii aangesteld zijnde om onze belangen en die van geheel het menschelijk geslacht aanhoudend God voor te dragen, werd Zij de Middelaresse, die tusschen God en de wereld vrede moest stichten en voor ons de vergiffenis onzer zonden verkrijgen. Ümdat God aan de handen van onze Onbevlekte Moeder de schatten zijner genade en barmhartigheid had toevertrouwd, werd Zij in staat gesteld alle smarten der nienschen te lenigen Volgens de woorden der Kerkvaders, is Maria vermogend bij haren Goddelijken Zoon en geene dienstdoende, maar Koningin in het rijk der Hemelen. — Door de almacht van baren Zoon werd ook Maria almachtig, want aan onzen ileere, .lesus Christus, den Koning Aan glorie, gal' God de Vader alle macht in handen; en aan Maria, de Koningin van 't heelal, gaf haar Zoon alle macht in den Hemel en op aarde. Daarom is het dat niets onverhoord blijft van hetgeen Maria voor ons vraagt of verlaagt.

11. Maar wat zonde het ons baten, schrijft de II. lionaventura. dat Maria zoo machtig is. wanneer zij zich onzer niet gedenkt? • Doch laat ons nimmer zoo iets vreezen,'

-ocr page 194-

188

voegt deze heilige er onniifldelijk hij. •■«ijl het verlangen van Maria om ons heil te bevorderen niet minder is dan hare macht. Ja, Maria's hart is vol van toegenegenheid, van liefde, van zorg en barmhartigheid voor ons. Zij bemint ons als eene moeder, doch met eenc hemelsche Helde, daar Zij ons alleen om ons-zelven bemint. -Zij vindt baren wellust in »het Heil der kranken, de ïoe-vliicht der zondaren, de Troost der bedrukten, de Hulp der Christenenquot; genoemd te worden. Zij bezit schatten, waardoor alle pijn gestild, elke zonde vergeven en alle druk gelenigd -wordt.— Evenals bij de brui-lolt te Kana op het eenvoudig verzoek van Maria onze Heer Jesus Christus het eerste wonder deed, even zoo gebeuren er voui t-durend op haar gebed nog vele wonderen van genade en barmharligbeid. O hoe goed is onze Moeder! Door hare verzuchtingen hebben v ij de vcrgiltenis onzer zonden bekomen. Zij, de boog van vrede rondom den troon des Allerhoogsten, vindt baar geluk om een ieder van ons in alle oogenblikken bij Ie staan, zoodal wij allen deel kunnen hebben aan de volheid van hare liefde. Door haar medelijden met de kinderen van Eva luistert Maria welwillend naar hunne smeekingen, en nog nooit is het gehoord, dat iemand die zijn toevlucht tot haar nam, hare

-ocr page 195-

189

hulp verzocht of om hare voorspraak bad, door Haar verlaten is geworden.

111. Welke troost vervult ons hart, wanneer wij denken: -Maria is onze voorsprc-•keresse voor den gt; troon des Allerhoogsten!quot; Wat durven wij niet hopen hij de gedachte dat Maria zonder ophouden Gods barmhartigheid voor ons afsmeekt! 0, wie wij ook mogen zijn, wanneer wij oenigen vrees gevoelen dat onze ziel schipbreuk zou kunnen lijden, op haren tocht door dit leven, laat ons tot Maria gaar. ! Wanneer de bekoringen, gelijk sterke winden, onze ziel bestormen ; wanneer rampen en wederwaardigheden langs alle kanten bergen-hoog opstijgen en we ons in. ons vertrouwen op God in kracht voelen verminderen; wanneer wij, heen en weer geslingerd worden, door de golving ouzei driften, laat ons dan Maria aanroepen. Als ons de vrees doet verstijven, wanneer wij, — denkende aan het oordeel Gods, — ons onze zonden voor oogcn stellen; als de afgrond van eeuwige wanhoop ons reeds tegengaapt, aanroepen wij Maria! fiooit zal iemand in wanhoop sterven, die Maria's voorspraak blijft inroepen. Nooit zal iemand vallen , die door Haar wordt gesteund; nooit blijven vroezen, wanneer Maria hem beschermt, nooit zich vermoeid gevoelen, wanneer zij hem geleidt; ja, onder Maria's

-ocr page 196-

190

hoede komt men zeker aan de poorten van het eeuwige leven. 0. Maria! liet is maar al te waar, dat onze zielen verflaauwden in den dienst van God, en -wij in zouden vielen, omdat wij nagelaten hebben tot U onze toevlucht te nemen in de groote gevaren, die ons omringen. 0, Moeder van Barmhartigheid. onze Middelaresse, door wie wij zoo menigmaal vergiffenis onzer zonden verwierven. door wie Gods barmhartigheid ons zoo lange heeft gespaard. w ij smeekeu U . genees onze arme zielen en ondersteun ze door uw alvermogende liefde. — Van stonde aan willen wij zonder ophouden onze toevlucht tot U nemen. Gedurende ons leven zal uw naam op onze lippen zijn. met onzen laatsten zucht zullen wij dien zoelklinkenden naam nog aanroepen en hopen dat Gij ons zult binnenleiden, in de glorie van liet hemelsch Paradijs. Goedertierne Moeder. onbevlekte Maagd Maria, bid voor ons. Amen.

NEGENDE DAG.

M.VKIA IS DE VREUGD DER UilVEJIKOREÏfEN IS DEN HEMEL.

1. Maria is niet alleen onze machtige Voor-sprekeresse, onze liefdevolle Moeder, die voor Gods troon onze zaak bepleit en Zijne harm-

-ocr page 197-

191

hai'liglieid voor ons inroept, maar — wanneer eenmaal onze zielen de haven der eeuwige zaliglield zijn binnengegaan — onze vreugde en wellust in liet Paradijs. liet zaligend aanschijn van God, omgeven van luister en eer, is liet punt dat de lielde van alle Heiligen tot zich trekt, en de welverdiende belooning der uitverkorenen in het Paradijs. Maar daarom is liet niet onmogelijk dal ook nog andere vreugden genoten worden door hen, die reeds de volle kennis \au God bezitten. Integendeel. Maar ouder datgene, waardoor hel geluk van in dea Hemel te zijn nog veel meer verhoogd zal worden, is zeker het bewonderen van Maria's schoonlieid; van de heerlijkheid, die llaar omgeel'l; van hare goedheid en aanminnigheid. Als de bruidegom van het Hooglied reeds kou zeggen, dal uit zijne bruid zoo veel schoons voortvloeide; dal haar bezit alleen voor hem een paradijs was, welkeen oceaan van luister en heerlijkheid iriueldan niet Maria de Koningirme des Hemels voor de uitverkorenen wezen. Indien de Maagd van Nazaieth zdd sciioon was, dat God do Zoon uit den Hemel daalde om in haren schoot te komen rusten, zal dan de glorie, die Maria omgeeft, nadat God, de volheid zijner gunsten over llaar had uitgestort, niet zoodanig zijn, dat door de stralen van

-ocr page 198-

192

hare schoonheid de pracht van het hemelsch Jeruzalem nog veel schitterender moest wor-dfii? Zal daar, in de glorie, in de eeuwige gelukzaligheid Maria niet de bewondering en v! eugde van alle Heiligen wezen?

11. liet eigenaardige van de vreugde der hemellingen bestaat vooral iu het wederzijds genieten van elkanders gelukzaligheid Hoezeer moeten dan in dat rijk van vrede — waar de wangunst niet de mmste stoornis veroorzaakt, noch ooit een prikkel worden kan tot het verlangen om aan anderen gelijk ie wezen — hoezeer moeten daar Gods uitverkorenen zich verheugen in den luister, waardoor Maria omgeven is, in de hooge eer, die Haar te beurt viel; in één woord, hoezeer moet hun geluk vermeerderen door de zaligheid van de Allerheiligste Maagd, wijl deze de vreugden van alle hemellingen te zaam nog verre overtreft? — Nog meer. wanneer elke gunst des lleeren door de zuivere handen van Maria tol ons komt, is hel dan ook niet door de voor 11 '

lige Koningin dat verworven heliben v;

e heiligen het geluk den Hemel te bezit-


ten? Hoe innig, hoe vurig zullen zij dus den Ileere zonder einde dankzeggen omdal Hij Maria , zdci hoog verhief'. Haar zulk een macht verleende en m l zooveel glorie omgaf! Indien wij reeds hier rust en kalmte vinden

-ocr page 199-

193

voor ons versloorJ gemoed, wanneer wij met liefde den allerzoelsteu naam van Maria uitspreken ; indien reeds hier de zoetste vreugde zoo tnenigrnaal ons hart doorstroomt, wanneer wij, uit dit oord van ballingscliap, otize blikken ten Hemel richten en daar Gods Onbevlekte Moeder vereeren. hetzij met aan Haar te denken of Haar een woord van liefde toe te voegen, wat zal dan de vreugde zijn Maria zelve in den Hemel te aanschouwen en Haar hoven alles te zien schitteren in de glorie, waarin de Almachtige Haar geplaatst heelt! Welk eene zaligheld moet het wezen Maria's schoonheid te bewonderen en zich in de glans en luister te verzadigen, die van Haar, als van een schitleronde zon , zich langs alle kanten verspreidt! 0. laten wij ons toch vereenigen mei de harmoniën der engelen en heiligen in het Paradijs; herhalen wij met hen als uit één mond den schoonen lofgang toegewijd aan die \erhevene Koninglnne der Hemelen: .0, Mdriu! i'ilj zijt de glorie van het llemelsch Jerusalem, de wellust van Israel en de lieeilijkheld van Gods uitverkorenen!quot;

Ill Gevoelen we ons niet getroost, hij de gednclite dat ook voor ons eene plaats in den Hemel is bereid; worden we niet aangetrokken om in het goede Ie volharden, door de overtuiging dat ook wij. wanneer

13

-ocr page 200-

194

■we slechts ernstig villen, — deel zullen hebben aan de glorie der Heiligen en met hen ile Allerheiligste Maagd vereeren in de vreugde van het lleinelsch Paradijs? Zoude het mogelijk vezen dit di* onleilbare belofte van z\ Ik eene \eihevene belooning ons niet aanspoort en ontvlamt om alle middelen in het «eik te stellen, ten einde deze troostvolle toekomst voor ons Ie verzekeren ? Zoude het mogelijk wezen dat «ij niet de uiterste zorg aanwenden, dat «ij niet onze kracliten inspannen zouden om zulk een glorievol doel te bereiken? lieminnen vvij dan /.dó flauw onze goede Moeder, onze medelijdende Voor-sprekeiesse, onze allersclioonste en alleredelste Koningin? Gevoelen wij dan geen vurig verlangen om ons aan den voet van haren troon te bevinden, niet als hare slaven, want in den Hemel beerseht eenieder in en door God, maar om in alle eeuwen deelgenoten van hare glorie te zijn? Beminnen «e ons zelve dan zoo •weinig dal we ons eeuwig geluk voor nietige, aardsche vreugden verspelen zullen? 0, laat ons dan ten minste den moed nemen om de hulp van Maria in te roepen , opdat Zij ons uit onze onverschilliglieid en lauwheid wakker schudde, en, voor ons het bezit van bet rijk der Hemelen verwerve, al zij het ook ten koste van alles wat ons dierbaar is. —

-ocr page 201-

195

O, Maria, vreugde der heiligen , wellust van het rijk des lleeren, sla op ons uw medelij-detide oogen neder; vvanl, alhoewel we sh chls ellendige zondaren zijn, wenschen wij toch van ganscher harte bij U in 't lletnelscli Paradijs te komen. Maar ach, wij gevoelen hoe zeer «ij door ons gedrag onwaardig zijn van zoo iets te mogen hopen. Daarom, Maria. Koninginne der Hemelen, smetken wij U voor on.s de genade te vei krijgen van in 'l leven waarachtige vruchten te \eigaderen voor de eeuwigheid. Laat ons door U aan te roepen den dood der rechtvaardigen sterveu, laat ons door uwe voorbede de glorie der heiligen niet ontgaan 1 Ja, verhoor onze heden, o goedertieiene, barinliartige en allerzoetste Maagd Maria, en roep ons tot L' in het rijk der ilemelen. Oorzaak onzer bl.jd.schap, onbevlekte Maagd M.iiia, bid voor ons! Amen.

-ocr page 202-

iBevendaag-scU 4fS€*ï»e«l ter voor-bereidiei^ Vftor Uet feest ttep Keven 'tVeei'il «leir Aller-lieiligste M»Kg«l.

EEIISTI': DAG,

EERSTE WEE VAX MARIA. — DE PROFECYE VAN SIMEON.

I Toen Gik) den menscli — dat voorlrc!-frlijk »lt; ik -/.iji.er liandcii —j-escliapen liad , sprak Hij; -Hel Is niet goed dal de iiiensdi alleen /.ij. en daailt;nn scl'iep God de\roi;w, die Hij aan Adam tut ge/ellinne gal'. Even Zdü vilde God . dat ook Zijn eenig geli..rcii Zoon niet alleen Z'jne zending op aarde zoude \ollgt;rengen. Maar toen deze doo* llcm op ile wereld -nas gezonden en de mensclie-lijke natuur had aangenomen om de sl iven der zonde van den dood te verlossen, gal God de lieer ook Hem eene ge«ellinne om met ilem den Intteren kelk te ledigen, en Zijne smarten te dlt; elen van Uethlehen ai tol in Zijn doodstrijd op Kalvanë. — En lioev\el

-ocr page 203-

197

reeds voor de opdracht van Haren Zoon in den Tempel geene smarten hadden onllno-ken aan liet halt \an onze allerliefste Moe-di.r, nam toch haar lijdens-weg «;erst een aanvang, toen Zij den ouden Simeon hooide voorspellen, hoe haar kindje— toen nauwelijks veei tig dagen oud — lot een teeken vas gesteld, dat door de nienschen zonde weèrspioken woiden; hoe door hare eigene ziel een zwaard van smarte zonde gaan. Meer dan wn.ed klanken de/e wdc.rdrn aan de Allerheiligste Maagd en vervulden hare ziel met weemoed; want Zij heminde Jezus niet alleen als haren Zoon, maar ook als haren Schepper, haren Verlosser en haren God. — Welk een wreede smart moet dus het hart van onze lieve Moeder geleden hrhlien , toen men Haar zeide dat dit (iod-delijk Wind het doel van de vervolgingen en iiaat der goddeloozen zoude vezen: van diezellde goddeloozen, wien Hij vrede en verzoening was komen aanbieden, en voor wie Hij zich na weinige jaren zoude offeren op het altaar van hel Kruis!

II. Eens sprak God lot Ahraham; ■Ahram

■ hn ng Mij den lieveling uws harten, hreng • Mij Isaak. u« (enige*! zoon, ten hra:id-

■ offtT op den herg. dien Ik u aan zal wij-»zen.quot; Verschrikkelijke woorden voor het hart eens vaders! Maar zou de smart, welke

-ocr page 204-

198

Maria gevoelde, toen Zij de toekomst van haar Lieveling hoorde voorspellen, nog niet veel grievender zijn geweest? Kwam Zij-zelve niet daar om het Kmdeke Jesus als olïer te brengen voor de toekomstige ollerande. waardoor de nienschen weder hersteld zouden worden in de liefde Gods? liet waren niet meer dan drie dagen, dat Ahraham in vreeze ■was, en sidderde voor het lot van zijnen zoon; toen waren zijne smarten voorbij; toen ondervond hij al het zoete van Gods vertroostingen, zonder dat het noodig was zijn zoon Isaac te ofl'eien. Maar drie-en-dertig jaren I ng droeg Maria in hare ziel dat zwaard van smarlen; gedurende al dien lijd kon Zij hare blikken niet op haren Zoon laten vallen, zonder aan de droeve woorden van Snneon te denken, en weer opnieuw in haar hart al l.et leed te gevoelen, dat Zij door die smartvolle profecije ondervonden had. Voortdurend zag Maria haar Goddelijk Kind beladen met de schuld van ons aller zonden, een vloek gewoiden voor ons; want er staat geschreven: •Vervloekt is een iëge-»luk, die aan het hout hangt.quot; Voor Maria's geest stond aanhoudend dat uur van wee, dat uur van bitteren nood, waarin Zij het be-bloetie van .vonden overdekte lichaam van haren K^mg geboren Zoon in hare armen zou drukken. Dus, van deu dag al', waarop

-ocr page 205-

iuy

de oude Simeon aan Maria de vervolgingen bekend maakte, -welke Jesus zou motten ondergaan; van liet oogenbiik, dat Zij liet leed had gehoord, waarin haar eigene ziel zonde gedompeld worden, was er geen le-niging meer voor de droefheid van Maria's hart!

III. Maria had wel reden om le weenen over het toekomstig lij leu van haren Zoon en over de ondankhaarheid van allen die, hem zouden lialeu en nagelen aan het Kruis, uieltegenstaande de onteihare weldailen . die zij van Hem ontvangen hadden. Maar ach! ook nog in onze dagen houdt men niet op met het bloed uit Je^us wonden te nijpen; ook nu nog wordt de God-Mensch gehaat, Z jn naam gevloekt. Zijn woord bespot, en Zijn godsdienst vervolgd ; ook nu nog worden zijne priesters gehoond, zijne wetten verguisd. zijne Sakramenten ontheiligd en Zijn bloed vertrapt. Zie dit is bet wat een dwaas en onwijs volk den Algoede wedergeeft. Tegenover de allesovertrellende liefde van Onzen Heere Jezus, plaats men de allesover-trell'ende ondankbaarheid der inensclien. Maar zijn wij-zehen niet schuldig aan de een of andere oneer Gode aangedaan? Laat ons toch niet alleen de ongerechtigheden der wereld haten en verachten, maar onze eigene zonden erkennen en den ondank be-

-ocr page 206-

200

venen , waarmede wij de groote en menig-■vuldifide genaden loonden, die wij van fiod den lieer verkregen hebben. 0, Maria; wij bidden LI, om de verdiensten , welke liij voor ons vergaderd bi bl door zooveel jaren lang bet zv\aard van sinarte jn uwen boezem te dragen, ontvonk in onze barlen gevoelens van erkentelijkheid en belde, opdat wij God boven al mogen beminnen. Duld toch niet , lieve Moeder, dat wij in ons volgend leven nog ondankbaarder worden dan wij tot nu toe waren; maar verwerf ons de kracht om niet de goddelijke genade mede te werken, en zou lang in deugden voort te gaan, dat V'J gekroond mogen worden in de glorie vaa bet li; nieLsch Paradijs. Moeder van Smarten, bid voor ons. Amen.

In het zrvendaaysch Gthed ter voorbereiding van het jeest der zeven Sumrten van Maria, dat men Vrijday vóór Palmznnday viert, wordt Int volyende vers en yebed yelezen.

f. HiJ voor ons, smartvolle Maagd,

H. Opdat wij waardig worden de belofte van C ii istus.

LAAT OXS BILDEX.

God, in wiens lijden, volgeas de profecij van Simeon, den proleet, het zwaard der

-ocr page 207-

201

smarten ging door cta allerzoetste ziel der glorierijke M.wigd en Moeder Gods Maria, geef genadig, dal vij, die liare smarten eerbiedig gedenken, door de verdiensten en ge-bedtn \an alle Heiligen die gel rouw lijk aan den voet van liet Kruis hebben geslaan, de beilzame uitwerking van uw lijden ondervinden. Gij , die leeit en regeert in de eeuwen der eeuwen. Amen.

Tu het zcvendaaysch Gebed ter voorhereiding voor datzeljde jees1, op den derden Zondag van Sept' mber gevierd y wordt het volgende vers en gebed gelezen.

Koningin der martelaren, bid voor ons!

%. Gij die bij het Kiuis van Jesus gestaan hebt.

GEBED.

God, in wiens lijden, volgens de pro-fecij van Simeon, bet zwaard der snru ten ging door de allerzoetste ziel der glorierijke maag J «*ii Moeder Gods Maria, geel genadig, dal NNij. die hare smarten vei eeren, de heilzame ge\olgen van uw lijden ondervinden. l)ie 1lt; eil en regeert in de eeuwen der eeuwen. Amen.

-ocr page 208-

202

TWEEDE DAG.

TWEEDE WEE VAN MARIA -— DE VLUCHT NAAR EGYPTE.

I. Niet lang na de voorzegging van den ouden Simeon verscheen des naclils een engel des lleeren aan den II Jozef' terwijl deze sliep. «Sta op.quot; zeide liij , »neem hel kind en zijne moeder met u en vlucht naar Kgyple. Blijl' aldaar tot dat ik het u zeggen zal; vant Herodes gaat het kind zoeken om het te dooden.quot;

Bij deze woorden stond Jozef ijlings op, en bracht dedroevige boodschapaan zijne teèr-beniinde bruid. En Maria? Op niemv gevoelde Zij de diepe woude van bet zwaard der smarten ! Zij besefte, en was ontsteld hij de gedachte, dat men reeds nu den dood van haar Zoon begeerde Doch Maria was ook vol onderwerping aan den II. wil van Goden daarom ging Zij naar de knlihe, waar haar lieveling rustte: knielde er een oogenblik neer om zich door het gebed ie sterken; kuste toen haar kindje zoeljes wakker en wikkelde het in de arme kleertjes, terwijl zij droeve tranen stortte over de hoosheid der menschen. Misschien dat ook toen reeds het arme w ichtje niet Zijne moeder weende! Zoo gingen dan

-ocr page 209-

203

Jozef, Maria en .lesas, als vluchtelingen en gclicel alleen om lt;lc lange reis naar Egypte te ondernemen. En li.cli «as dat liel en onscliuldig kindje de Gud der Hemelen, de Koning der koningen, de Schepper van al wat leeft en beslaat. Maar nu gaat liet daar vluchtende en vervolgd dooiden w ree tie u koning llerodes, die liet reeds zoekt te dooden. — Het is de liefde van

een tedere maagd en uk zoiig vak een ahm en wenkman , die den Zoon van Goj zullen be-scbennen en bewaren, ojii later bet groote werk van de verlossing dei nieusclien te kunnen volbrengen.

II. Hoe vol van vermoeienissen zal niet die lange tocht voor Maria, Jozef en het kindeke Je/.us geweest zijn! Hoevele ontberingen zullen zij zicli hebben moeien getroosten in die uitgestrekte woestenijen, in die onherbergzame streken. Hoe zuilen zij daar geleden hebben, want nergens «ai een veibll|l' te vinden om zlcb legende ongestadigheden van bel weêr te hescliutten; nergens Je inogelijkbeld om datgene te verkrijgen, wat eene moeder voor de voeding Viiii haar kindje noodlg beelt. Tjen Israels volk door de woestijn toog, daalde het manna uit den hemel neder, ontsprongen bronnen op mliakuleuze wijze, weèrineld Gods wolk de le groote hitte der zou en

-ocr page 210-

204

vees eene kolom van vuur den weg dien zij 's nachts hadden Ie gaan. Maar acti' voor Maria, Jozef en het Goddelijk Kind was niets van dit alles, en -wie veel hoe menig»erf zij door honger en dorst werden gekweld? Hoe vaak zij de handen uit moesten steken naar wilde vruchten ol mei de grootste moeite eenige hi tere wortelen verzamelen? Zeer dikwijls zullen zij vergeefs naar een schaduwrijk plekje hebhen verlangd, als de zon zoo loodrecht boven hen stond, — en in die akelige eenzaamheid. op den grond moeten slapen, wanneer hunne nilgepiitte leden eenige rust wilden nemen na een langen en vennoeiendan tocht. (), hoe menigmaal zal de slaap van Jezus onderbroken zijn geworden ! Hoe menigmaal zullen zijne tiaanljes de smarten zijner ouderen hebben vergroot! En gij, o Christen, zouilt niet weenen bij de tranen van uwen God? Gij zoudt geen deel nemen in bet oneindig leed. dat de Moeder van uw Verlosser voor u heelt ondergaan ?

111. ■ Vlucht met het kind naar Egypte.quot; zoo klonk het bevel, dat de engel des Mee-ren aan den II Jozef bracht. Maar waarom moest i en God gaan vluchten? Kan Hij, als U'J wil. zich ztdven niet verdedigen, legen de woede van den dwazen llerodes? Is het God uiet die met den adem zijner lippen

-ocr page 211-

;i05

den goddeloze dooden zal? Berusten niet in zijne handen de sleutels van dood en hel? Ja; maar in deze vlucht van on/.en Zdig-niaker vinden vij eene allerscliooii.-.lc le.s, die ons ter navolging werd gegeven. — Hoe dik\ieii' moet een christen niet vluchten! Vluchten van de scholen waar de godsdienst wordt verhanneu; vluchten liet lezen van slechte hoeken; vluchten de gesprekken, ■Nvaardooi de deugd zou kunnen lijden; vluchten het gezelschap der goddelozen; vluchten elke gelegenheid tot zonde, ja, alles wat voor ons misschien eene gelegenheid tot zonde zou kunnen worden, indien wij, volgens het voorbeeld van Jezus en Maria, 011-middelijk alle gevaren hadden oiKvlucht, hoeveel kleinei z.iu dan niet het getal der zonden zijn, waarvan wij ons nu te beschuldigen hehhen. — Is het een wonder dat wij vergaan, wanneer wij,— tegen den raad van den 11. Geest —, ons in 't gevaar he-geven? 0, indien onze eigene ziel ons lief is. laat ons dan de kleinste gelegenheid tot zonde even spoedig ontvluchten als wij dit een vergiltige slang zouden doen! Maria, lieve M eder. door al het leed dat (ie' ondervonden helit. toen (üj uw Goddelijk ivind aan de vervolgingen van üerodes heht onttrokken, hidden wij U, sta ons hij. en hc-vrijd ons van alle listen en lagen, waarmede

-ocr page 212-

20(!

de vijanden onzer ziel onzen ondergang zoeken le bewerken. En daar -«ij nu de vermetelheid beween en, waarmede wij ons zoo dikwijls aan 't gevaar hebben blootgesteld, smeeken \uj U om lichten moed, opdat A\ij zonder aarzelen de shikken onlloopen, die ons gespannen quot;vvorden, lieel' ook dat uij hiermede zoo lange voortgaan, tot wij-, zonder verdere vrees voor onze zaligheid, rusten mogen in den schoot van God den lieer. 0, Moeder, wier smarten die van alle stervelingen te boven gaan, bid voor ons! Amen.

DERDE DAG.

DERDE WEE VAN MARIA. — HET VERLIES VAN JEZUS.

Toen Jezus twaalf jaren oud was, vergezelde Hij Maria en Juzef naar Jeruzalem, waar deze, volgens de gewoonte der Joden, waren heengegaan om bet Paaschl'eest te vieren. Na de zeven dagen van het leest keerden Jozef en Maria naar Nazareth terug, doch, buiten hun weten bleef'Jezus te Jeruzalem. In het eerst vooronderstelden zij dat Hij onder de verwanten en vrienden was. en gingen eene dagreize ver om Hem te zoeken. Maar toen zij aan een ieder te vergeefs naar hun knul hadden gevraagd en Jezus niet ouder hun gezelschap vonden.

-ocr page 213-

207

werden zij beangst en keerden onmiddellijk naar Jerusalem tenu;. Wie is in slaat zicli de droel lieid voor le stellen die onze lieldo-rijke Moeder in deze oogerihlikken van spanning ondervond! Jezus verloren! Welk een ouverwac'ilc slag voor Maria en haar zuiveren bruidegom! In de grootste gejaagdheid doorliep zij de wegen, waarlangs zij van Je-ruzalem gekomen waren en ondervroeg allen, die zij tegen kwam, ot zij ook haar teergeliefden Zoon hadden gezien «Vrouwe, wie is dan toch uw heinijide (Zoon),'' (Cant. V . 9.) vroeg biji.a iedereen aan Marii... Waarop Gods Moeder antwoordde: quot;Mijn zoon is de schoonste

• onder de kinderen der menschen (I's. XLIV,

• 3), Hij is uit duizenden uitverkoren.

• Een zachte hlos verciei t zijn blank gelaat

• en even als de opgeheven takken \an den

• palmboom is zijn gitzwart haar! (Cant. V,

• 10.11.) 0 wat ik u bidden mag, wanneer ge

• hem moogt zien, zeg hein dat mijn hart

• verkw ij ut ju 't zoeken naar hein.quot; (Cant. V, 8.) Maar, helaas, niemant was er die Haarde minste aanw ijzing geven kon ! Middelerwijl was het nacht geworden, en nog hadden zij Jezus niet gevonden. Zal Maria ophouden naar liaar kind te zoeken? Zal Zij zich ter ruste kunnen begeven, na eenig voedsel genomen le heb' en ? 0 neen! Zonder aan rust te denken gaat Maria voort, met tranen voedt Zij

-ocr page 214-

208

zich; en toen Zij van vermoeidheid uitgeput, zich een oogenblik nedervlijde, riep haar hart, dal door zulk een bitier lijden gefolterd werd, Ihiar/.onder ophouden toe: Waar is toch uw Zoon, »\vaar is toch uw God?quot; (Ps. XM, 4.)

11 Den volgenden morgen doorliepen Maria en Jozel de straten van Jer izalein, ov ral rondziende, overal aan de inwoners van deze volkrijke stad vragende, of zij ook iets wisten van het kind: dat zij verloren hadden, doch alles te vergeefs.- O welk een smart voor Maria! Deze toestand, dje bijna de krachten van Maria en .loze! te boven ging, duurde ook den tweeden dag en nac'it voort en vermeerderde hoe linger zoo meer de droefheid van beiden. •(), waar zijl ge toch. mijn welbeminde Zoon?quot; riep Gods Moeder uit. »Waar vindt ge een weinig brood om U te

■ voeden ? Wciar heeft uw hoofd gerust in

■ dezen hangen nachl?quot; Wanneer de bedroefde Moeder-Maagd aan de voorspelling van den ouden Simeon dacht, en zich herinnerde dat haar Zoon het voorwerp zoude worden vau den haat der goddelozen. vreesde Zij dat Jezus reeds in hunne handen was gevallen, en door ben geleden had. Met, schrik zag Zij voor haren geest de vvreede soldalen van IIerodes, — die. in plaats van haren Zoon, zoovele onschuldige kindertjes hadden om-

-ocr page 215-

209

gebracht, en was vol angst dal zij reeds nü bmuie woede koelden am luiii* Goddelijk Kind. »lloe is hel mogelijk.quot; i iep Zij uit, • hoe is het mogelijk Jat Gij mij verlaten hebt, inijn Zoon en mijn God? Ooch eensklaps. be/Jeld door de gevoelens van baren diepe oolmoed /.eide Zij: »0 ik was niet waard zulk een schat te bezitten ! Misschien heelt Jezus in mij iets gevoii len. dat Hem mishaagt, misschien ticb ik Hem niet gediend, zoo als Hij dit van mij verlmgde, en daarom heelt Hij mij verlaten! Mijn Zoon heeft mij verlaten! Hij was het licht mijner oogen. maar nu zal ik Hen. nooit meer weierzien; Hij was mijn sienn, mijn toeverlaat, en nu heb ik Hem verloren; Hij was mijn eenig goed en ik u bezit ik Hem niet meer; Hij was mijn God; maar nu, helaas, is Hij verre van mij!quot; Alius treurde Maria drie dagen lang, en zoo groot was haar leed, «Jat Zij — toen Zij ten laatste haar welbeminden Zoon in den Tempel wedervond — zich niet vseérhouden kon van Hem, zells in dit oogenhlik van vreugde. over hare droefheid le spreken.

Hl N lottegenslaande de nietige gedachte die Maria van zich zelve koesterde, reesaan-hmidend de zoete hoop in haar hart dat Zij om hare helde die van haar goddelijk Kind niet kun verloren hehhen: nia ir het gemis van haren Jezus, dien Zij niet weer kon

14

-ocr page 216-

210

viudeu, Lleel voor Maria de oorzaak van de gioolste zielen angst. — Zal die zoele lioop ook de ouze zijniNiet wanneer wij ons duor

onze zonden van üud hebben afgewend.....

ü, boe rampzalig moet zulk een toestand wezen! Hour onze zonden, verliezen wij de genade en Helde des lleeren; door onze zonden verliezen wij de verdiensten van onze goede «eiken; door ouze zonden verliezen wij ons recht op den Hemel; door onze zonden verliezen wij alles, omdat wij God verliezen. l)uor onze zouden beladen w ij ons niet de verachting des Allerboogsien, en stellen wij ons bloot aan zijne rechtmatige wraak. Door onze zonden zijn wij opnieuw de slaven des duivels geworden, en znllen wij misschien eenmaal liet getal dier ongeluluiigen vernieêren, die in de hel zijn en van God verwijderd blijven omdat zij hier van geen boete wilden hooren. Zonder te denken aan de groote ellende die wij ons door onze zonden berokkend hebben, en waardoor wij oogeubhkkelijk getroflen kunnen worden, lachen en schertsen wij voort zonder ons in het miust om de wraak des lleeren te bekreunen, die in alle eeuwigheid ons vervolgen kan. 0, trotschen, die -wij zijn. Waarom toch zoo verblind ? Gesteld dat wij ons durven vleien, niet meer in Gods ongenade te zijn omdat wij met een

-ocr page 217-

ail

waar berouw de zonde van ons voorgaand le\en aan den dienaar des lleeren beieden hebben, moeten wij din in bet geheel niet meer die zonde be\Neenen, die de oorzaak waren dat wij Jezus zoo menigmaal verloren-hebben ? Maar wat zeg ik? In zekeren zin kunnen wij Jezus niet verliezen, wijl Mij niet van ons gaat; en zoolang met ons biijtt tot v\ij, in onzen moedwil. Hem van ons verdrijven.

iloe is het dan mogelijk dat wij geen leed gevoelen over ons misdadig leven, dat wij onze snoode ondankbaarheid niet meer be-weenen! 0 .Maria! om de smarten, die Gij reeds geleden hebt, toen Ge sleebis beroofd waart van bet bijzijn van uw Goddelijk Kind, Lidden wij U, neem ons hij de hand ongeleid ons op onzen weg door dit leven. Help ons Jezus vnendschap zoeken. Leer ons zijne kinderen worden, en \erwerlquot; voor ons de genade van in ons hart geen rust le gevoelen voor dat wij het geluk bezitten van geheel de zijnet) te wezen. Moebten wij. door Gods barmhartigheid de belde van uw Zoon niet verloren hebben, mocht Jezus nog in onze harten wonen, o blijf dan onze hulp en neem ons voortdurend in uwe hoede opdat wij Hem toch nimmer verliezen mogen. Allerbedroeldsle Moeder, Onbevlekte Maria, bid voor ons! Amen.

-ocr page 218-

212

VIERDE DAG.

VIERDE SMART VAN MARIA. — HET ONTMOETEN VAN JEZUS, DELAÜEN MET ZIJN KRUIS.

De tijd was daar, waarin, volgens de voorzegging van Jezus zei ven. !Iij. de zoon van Mii r ia, zoude overgeleverd word en in de banden dei* zondaren. Reeds Ier dood veroordeeld, niet de grootste booswichten gelijk gesteld. overdekl niet wonden niet doornen gekroond en he/.wijkende onder den last van zijn kruis, werd Jezus door (ie straten van Jeruzalem gevoerd, ooi den Cal-varie berg te bereiken Maria was van dit nil es bewust. Door het grootste leed ge* trollen dat ooit een menscb te beurt geval ten is, ontvloeiden haren oogen stroo-inen van bittere tranen. Maar haar verheven plicht van mede te werken aan de verlossing der niensclien, gal ni ;iiwe kracht aan baren geest, en ondersteunde iHaruin Jezus le gemoet te gain, wijl zij in de ziele-smar-ten en doodsnood van haar ivind wil le dee-len, en de gezellin v:m zijn lijden /.ijn \r()l angst doorliep Gods 31 ieder reeds desiralfcii v.m het ond.mkh.ire Jeruzalem, toen zij . op elt; ns, den ^rond bedekt zag met bloed. »(),quot; riep Zij uit, »'t is het bloed van mijn

-ocr page 219-

113

dierbaar kind!quot; Vol eerbied, knielde toen Gods Moeder neer om de kostbare druppelen te kussen, die de pr'js zouden uczcn \an de algemeene \erlossmg der wereld; den Moedigen ^eg volgende, waarlangs baar Zoon A^as voortgesleept, boort Zij liet woest getier van bet volk. Daar ziet zij die opeengepakte nunigie en geen enkele van bun sebnk-inboezemende kreten onfgaat baar oor. Zij aersnelt bare schreden, enacb, \\elk een seliouxNspel \erlooiit zich aan baar oog!.... Zij ziel bet kruis, dal schandbout. waaraan Jezus zal genageld worden!.... Maar toch gaat Maiia moedig voorwaarts. Zij nadert eindelijk die scbaar Aan meuscben, baant zich zoo lang een weg tusschen het volk en de soldaten door. tot Zij In t ^elaa? kan aanschouwen van den (u d-menscli. die zoo geduldig voor ons leed. iNeêigebogen oi-der den last \a?i het kruis, slolt; g Jezus toen zijne oogen tot iMana op, en zag zijne diepbe-

droeide Moeder aan. ..... (). bhk van Jezus,

die als een puntige schicht Maria's ziel doorwondde! Indien in dat oogenblik geene bovennatuurlijke kiach' Gods Mm der had ge-s'eund, zoude Zij onder dien blik bezweken ziin!

I!. Welk-een I litter lijden moet de barten van Jezus en Maiia vervuld hebben toen die droe\e blikken gewisseld werden! Zoude de

-ocr page 220-

214

welsprekends Ie redenaar wel ooit in staat zijn dat ieed (e hesclirijven? (). neen! Even als twee spiegels, wanneer m^n ze tegenover elkander stelt, in 't oneindige de voorwerpen weerkaatsen, die er tusschen geplaatst worden, zoo vielen — bij deze droeve ont-moeting — de smarten van Jezus onmidde-lijk in Marias hart terug; van daar keerden zij weder in 't hart van haren Goddelijkeu Zoon, vennenigvuldigden duizenden en dui-zenden malen zijn vreeslijk zielen-lijden en vergrootten hierdoor op een onheschrijlelijke wijze Maria's leed.

Hoe beklagenswaaidig w^as de toestand, waarin Matia haar Goddelijk Kind wederzag! He: gelaat van Jezus liaJ noch schoonheid noch vorm meer door de scherpe dooinen, waarmede zijn hooILl doorstoken werd. Van hel hoofd tol de voeten was in iiem ï^eene gezondheid meer. Zijne Meederen waren doortrokken van zijn kostbaar bloed. Eene woeste horde omringde Hem, lacht te met Zijne smarten en riVp Item de grofite scheldwoorden en beleedigingen toe, niettegenstaande dal Jezus krachten Iraweken onder den last van hel kruis. Maria zag met hoeveel moeite haar Zoon dal kruis — waaraan ilij zoo veel lijden moest — op zijne schouderen droeg. Zij zag Hem als een onschuldig lam d.tl ter slachtbank werd gesleurd, Zij zag Hem door

-ocr page 221-

215

God den Vader zclven vernederd en geslagen...... 0. M u'i;i. wie zal or ooit in slaat

zijn aan ii«e kinderen te zesjgen, wal fiij voor hen fjeleden lujl)l! 0. dochters van Jeruzalem. die land's dezen weg mnchien gaan, komt en ziel ol' er eene smart is aan de hare gelijk!

III. Om de snoodheid van zijn volk, heb ik Hem geslagen: zoo spreekt de lieer van zijnen Goddelijken. van zijn Eenig-geboren Zoon. -(tp mijnen n g hebben de zondaars getimmerd ([' . CXXV lil, 3), toen zij hunne ongerechtigheden op een stapeldenquot;: zoo spreekt onze lieldevoïle Zaligmaker. Zullen wij dan voortgaan het als eenquot; voor ons on-verschillige zaak te besehouwen dat mij onzen (:oddelijken Zaligmaker iik^I de schuld onzer zonden beladen hebben? Zullen vij er nooit aan denken dal door onze misdaden het lijden van onzen Goddelijken Verlosser oneindig is vermeerderd geworden? Zullen wij het niet betreuren . dal wij . door dal lijden te vernieeHeren. ook de smarten van onze allerbeniinnelijksle Moeder op eene onbeschrijlelijke wijze hebben vergroot? Met hoeveel recht kan Onze lieer Jezus niet van ons zeggen: -ik was Inin Verlosser en zij hebben mij verlaten!quot; Met hoeveel recht kan ook Maria van ons zeggen: Ik heb kinderen opgevoed en verhe-

-ocr page 222-

216

ven en zij hebben mij veraclit! (Is. ï, 2 ) Ach, hue is het mogelijk dat mc zoo lange ongevoelig blexen voor zulk eene holde! Hoe is Jiet inugelijk, dat vNij zoo inenigverf door onze zonJen de harten van Je/.ns en Maria zoo veel droelhcid hfhiien aangedaan? 0, AJlei hedroeldate Maagd , Moeder van den Man van smarten, heb medelijden met ens' Hoe meer wij noodig hebben onze zonden te be-m een en, des te meer gevoelen wij onze harten als versieend. Vermurw toch die ongevoelige harten. Leer ons boete doen. leer ons onze zielen reinigen van de minste smet der zonden, opdat de vlam der goddelijke belde voor altijd in onze harten branden moge. AHerbedluktsie Moeder, Ünbe\lekte Maagd Maria, bid voor ons! Amen.

VIJFDE DAG.

VIJFDE WEE DER ALLERHEILIGSTE MAAGD. — JEZUS* DOOD.

1. Toen Maria met haar Goddelijken Zoon den Kahaneherg beklommen had werd Jezus voor bare oogen aan het Ki nis genageld. •Zot dl a dat Kruis — waarann het heil \an alle eeuwen hing—, in de hoogte werd ge-hoven, nam Maria hare plaats in aan de zijde van baar Zoon , want ook Zij had de hooge

-ocr page 223-

217

zending te volbrengen, waartoe God Haar geroepen liad : die van liaren Zoon hij te staan in de verlossing der wereld. Ook Mal ia moest medewerken om den nieiisch to verzoenen met God. Maaraeli! wanneer Zij hare oogen ophiel, zag Zijden Hemel dooi zwarte wolken als met een rouwfloers omgeven, zag Zij de verholgenheid en de\eroul«aardigiiig van God den Vader; wanneer Zij neder-blikte op de aarde— was deze ge\erwd met het hhieil van haren Goddelijken Zoon ; wanneer Zij rondom zich henen schouwde zag Zij de soldaten het lot werpen om deklee-deren van haren Jezus; zag Zij haren «el-beminde bespot, verxloekt en gehoond door de rampzaligen, voor wie hij zooveel piju en smarten wilde ondergaan. 0, welk een zwaard van droefheid ging weer door de diepte van Maria's hart, als Zij opzag naar haren Zoon, die zoo zwaar voor de menschen lijden moest; als Zij zijnen doodsangst niet Hem deelde en Hein aan het ki uishoul sterven zag! Un toch bleef' Gods Moeder onhe-wegelijk aan den voet van het kruis de wonden van haar Zoon aanschouwen; toch volgde Zij Hem in zijnen doodsnood en zag het \er-minderen zijnei adeinlialingen. Daar hoorde Zij hoe Jezus het woord tot Haar richtte, en met zijne lieldevolle stem tot haar zcide: • vrouwe, zie hieii uw zoonquot;; en daarna tot

-ocr page 224-

218

den meeslbemincien zijner leerlingen: »zii; mun uwe moederquot;. Welk een ruil voor SLiria ! In pluals van den Heer werd Haar do dienaar gegeven; in plaats van den Meester ontving Zij den leerling; in plaits van Gods Zoon verkreeg zij slechts een zuiver inenscli! (Hern. S. de XII St.) Maar voor ons, welk een geluk! In den persoon van Joannes verden wij aan Maria lot kinderen gegeven, en in den welbeminden leerling van haren Godde-lijken Zoon, nam Maria ons als liaie kinderen aan.

II. üe smarten van Gods Moeder aan den voet van liet Kruis werden oneindig grooter door haar Zoon zoo vreesselijk te zien lijden en niets te kunnen doen om Hem eeni-gen troost te verschaflen. liet tegendeel zelfs vond plaats, dew ijl het leed. waai mede Maria's hart was vervuld een nieuwe bron van smarten werd voor bet hart van haar Goddelijk Kind. Als eene Moeder aan de sponde van baar stervend kind vertoeft, en in bare lielde den moed gevoelt dat ki-id in zijne laatste oog^n-blikken bij te staan, kan zij ten minste haar lieveling die verkwikkingen aanbieden, waardoor zij hoopt de smarten van baar stervend kind een weinig te lenigen. — Zacblkens bet hoofd van hfai kind ondeisteunende, kan zij hem laven, zijne drooge lippen verkoelen en het koude doodzweet wisscben van zijn pijn-

-ocr page 225-

219

vol gelaat. — Doel) aan Maria was dit alles ontzegd.— Zij ziet Jezus van Zijne leerlingen. ja. zells van God den Vader verlaten en kan Hem niet de miusle vei troo-iting geven; zij ziel hoe liet hoold van biargodde-lijken Zoon door de doornen gefolterd wordt, en is niet in staat ze er uit te halen; Zij ziet hoe door 't hangen de wouden der nagelen aan handen en loeien steeds pijnlijker worden, maar kan het lichaam van haar kind niet lot steun wezen; Zij ziet den droogen mond van Jezus, Zij hoort zijn: -Mij dorstquot; en heeft niet alleen geen enkele teug water om die dorst \an (iods Zoon te lesschen, maar moet het aanzien, hoe de wreede krijgslieden Hem een sponze met edik voorhouden, en Hem bespotten! Maar zie, reeds begint de aarde te beven; de graven op nen zich; de rotsen splijten van een, en Maria hoort iioe Jezus zijti geest in de han ien van zijnen hemelschen Vader aanbeveelt. — Zij ziet zijn hoofd nederhuigen, nadat Hij op Haar een laatsten blik geworpen heeft; Zij ziet Hem sterven!......... Het offer is volbracht! Vrij van de banden der zonde is weêr de aarde, en het menschelijk g slacht ontdaan van de ketenen, waarmede satan het zoo lang gekluisterd infld. — Het offer is voltrokken!... Op het kruis bracht Jezus zijn lichaam, en Maria haar geest ten zoen.

-ocr page 226-

220

Jezus onderging ilen dood in zijne menschc-lijke niiliuir, Maria in liaar liart.

111. A Urm door den dood lan den erflater hcell een testaiiirnt wa; rde. zegt ons de Apostel Paiilus in /.ijli hriel' aan de lie-Im ëi s — stei'M nde aan lio'. kmis heeft Jesus liet testament zijner lielde bevestigd, en ons Maria als onze Moeder aclitergelaten, terwijl Hij ons aan Maria tot kinde.en gat'.

0 liewonderensvaardige nalatenscliap! Gij zijt de M'uelit \an die oneindige Üelde, vaar-van liet liart van onzen Godde'ijken Zaligmaker voor ons steeds brandende is. O.alier-zegeurijkst ei (goed , hoe dier, htie kost lia.ip zi|t ge ons! Maria aanvaardde liaar erfdeel onimddellijk aan den voet van Jezus' kruis, en nam ons leeds toen voor hare kinderen aan. Maar geven wij vi l aan Maria de lielde. die vij Haar, als onze Moeder, verschuldigd zijn! Helaas! Niettegenstaande dat wij ons kinderen van Maria noemen, hehhen vij aan (iods Moeder vvellieht niets anthers dan ondankbaarheid betoond. Misscliien zijn we voor Maria ontaarde kinderen geweest, die onze goede Moeder door ons ged rag de gn Otst(_! oneei biedigli, id bewe zen lu bben. Dooi bare lielile beeïi Maria recht op onze liefde en dankhaarbeid. Maar ach, hoezrer zijn wij door ons gedrag zulk eene Moeder ganseti onwaardig geworden! Laat ons dan nu in

-ocr page 227-

221

de toekomst door een christelijk en godsdienstig leven onze vroegere on tankba'irlie-diin en zonden hersfellen! 0, Maria, het is ons zoo dier Ü den zoeten naam van Moeder te mogen geven! Het is ons zoo dier ons als uwe ki «deren te beschouwen! Dat deze kostbare titel ons den moed geve, om elke daad te ver.nij.ien, waardoor wij onwaardig zouden wezen om uwe oioederlijke bescherming te genieten en door Ü als uw kind bemind te wonien. Uoninginne der martelaren . Onbevlekte Maagd Maria, bid voor ons! Amen.

ZESDE DAG.

ZESDE WEE VAN MARIA. — DE AFNEMING VAN liEï KRUIS.

1. Jezus quot;was reeds aan liet kruis gestorven, »en toch kon Maria het schandhout niet verlaten, waaraan haar welbeminde Zoon nog hing, vermagerd en geheel met bloed overdekt. Toen de krijgsknechten, op verdoek der Joden , van Pdatus het bevel hadden ontvangen om de heenileren der gekruisigden te breken. — ten einde deze niet op di'ii Sabbath zouden blijven hangen. — naderde een der soldalen ook bet kruis van Jezus: imar, d iar gtjkome i, zag hij dat onze Goddelijke Zaligmaker reeds] overleden was.

-ocr page 228-

222

Om zich echter te vergewissen, nam bij zijne lans en duorstak de zijde van Jezus. Uit deze wonde vloot omniddelijk water en bloed; en wijl nu de krijgsknecht overtuigd was van Jezus' dood, spaarde hij zijn lichaam voor verdere inishandeliugen. In dieoogenhükken v.as de ziel van onzen Gcddelijken Verlosser reeds in het Voorgeborgte om aan de zielen der patriarchen en proleten de vertroosting te brengen . waarnaar zij eeuwen lang hadden verzucht. In zijn lichaam kon Jezus geene smart meer gevoelen van deze laatste wonde, maar, o. hoezeer trol'zij het hart van onze Allerbeminnelijkste Moeder! steeds toevende onder het kruis stond Maria juist aan de zijde waar de wonde gemaakt werd, en het bittere van de heieed ij.; ing, haren Zoon nog na zijn dood aangedaan, vermeerderde haar z;eie-lijden. Al spoedig waren Jozel' van Arimathea en Nicodrmus, een pa ir vrome' leerlingen van onzen Goddelijker) Verlosser, bezig de nagelen uit het kruis los te maken, ten einde het lichaam van Jezus at' te kunnen nemen; daarna trokken zij die nagelen ook uit de handen en voelen van hun Meer, cn klommen al'met hun koslbaien last. Maar waar nu dat bloedige lijk ts plaatsen?.... Doch Maria's armen omvatten reeds haar dooden Zoon, om Hei» aan haar hart Se drukken; en zich nederzettende onder het

-ocr page 229-

223

kruis, hield Zij het lichaam van den God» menscii op haren schoot. 0, Moeder-Maagd. wat zijn d'j smarten der menscLtm — hoe wreed ook — vergeleken hij de uwen, daar een oceaan van leed over ü gekomen is!!

11. Wie zou zijne tranen weerhouden kunnen, hij het zien van een diephedroelde moeder die nog het lijk van haren eenigen Zoon aan haar boezem drukt, als deze haar, in den hloei \au zijne Jaren, door God was al-gevraagd geworden. M.iar wat is de lielde van eene onzer moeders, vergeleken met de iielde waarmede de Allerheiligste Maagd haar gocdelijken Zoon bemint? 0, Allei hedroeldste onder «ie vrouwen!!! Eens droeg Maria op haren schoot haar goddelijk kindje, dat Haar met zijne hemelsche lachjes voor hare moederzorgen beloonde. Nu beschouwt Zij daar dien zeilden Zoon, maar o, hoe zwaar verminkt! Zij ziet zijn hoold van een gereten; zij ziet zijne haren vol van het geronnen hloed en zoo in de doornen-kroon verward, dat mui ze alleen niet tie grootste moeite los kon krijgen; Zij ziet zijne oogen van allen glans beroofd; Zij ziet zijn nog halt' geopenden mond; Zij ziet zijne van-een-gescheurde borst, zijne doorstoken zijde; Zij ziet zijne beentleren ontvleescht en zijne handen en voeten geheel doorboord; Zij aanschouwl de untelbare wonden van Jezus lichaam, en

-ocr page 230-

224

voelt in hare eigene ziel de weerpijn van al zijn lutter lijden. •(), iniin Zjüii,quot; zoo roept Miria uit. -wie heeft 0 tocli in zulk een bekligenswaartligen toestand gehraclit? Wie heelt U op zulk een smartvolle wijze van liet leven berooid?quot; En uit de wonden en het bloed van het kostbaar olFer dat zich voor ons ten zoen beeft gegeven, rees eene stem. die llaarzelde: moeder, het is de liefde. Ja niets anders d in zijne liefde voor de ineuschen kon uw Zoon in den toestand brengen, waarin (lij Hem nu aanschouwt.

Ill Toen de profeet Zacliarlas in zijne voor-zegilt;ini»eii over de wonJeii van Go Is Zoon sprak zei Je hij : • Wat zijn locli de wonden, in l midden nwer lumtJeri?quot; Kn in den geest antwoordde hem onze Goddelijke Zaligm-iker: «Deze wonden zijn mij toegebracht in liet huis van degenen, die mij beminden, liet is maar al te waar , dat niet alleen om de groote misdaden der wereld liet aanbiddelijk ücli-aam van onzen Goddel ijken Zaligmaker aldus is mishandeld geworden, nu ar ook om de zonden van hen,die zegi»en dat zij den lieer lief hebben. Ja, het lichaam van deti Zone Gods draagt nog .de teekenen der wonden, die het om o.ize zonden gele len heeft. In deze wonden en in hst dierbiar bloed van Jezus leest de Allerheiligste Maagd onze ondankbaarheid en onze zonden. Ach, laat ons

-ocr page 231-

225

dan niet altijd lift leed ontvluchten! Laat ons ook met Maria treuren, daar wij, om onze zonden, zooveel reden hebben om bedroefd te wezen! Laat ons in de 11. wonden van Jezus beweenen al, wat wij hebben misdaan, en smeeken wij zijne onbevlekte Moeder, dat zij voor ons aan God den Vader de wonden en het kostbaar bloed van haren lt;ioddelijken Zoon opdrage, wijl dit liiet om wraak, maar om ' ergiilenis roept tot den Heer. Wij weten liet, o lieve Moeder, dat Gij op het mishandelde lichaam van uwen Zoon niet zoo zeer de pijnen, smarten en folteringen beweendet, waaronder Gij Jezus aan 't kruis bezwijken zaagt, als wel de zonden der menschen, daar zij alleen de oorzaak waren van al hetgeen Hij voor ons geledeu had. 0 Moeder van den Zone Gods, die stervende ons vergaf, draag, bidden wij U , aan God den Vader het kostbaar bloed en de wonden op van uwen Zoon; voeg hierbij de verdiensten van uw lijden, opdat onze zielen, gezuiverd door het dierbaar bloed van uwen Goddelijken Zoon, aangenomen worden in die heerlijkheid, welke alleen ten koste van zulk een lioogen prijs konden verkregen worden. Moeder, die zonder de minste vertroosting voor ons geleden hebt, Maria, bid voor ons. Amen.

15

-ocr page 232-

226

ZEVENDE DAG.

ZEVENDE WEE VAN MARIA. — DE REORAVINfl VAN JEZUS.

1. Nog hield Maria het lichaam van haren (joddelijken Zoon omsloten, toen de beide vrome leerlingen lot Haar kwamen om het bij te zetten in een rots, die niet verre van den Kal\arie-berg gelegen was. Zij ontvingen de dierbare ov erblijl'selen van hun welbeminden Meester uit Maria's armen, en wikkelden ze in de welriekendste specerijen ; daarna omwonden zij bet lijk van Jezus met linnen doeken en begaven zich op weg om het dierbaar overschot van hun meester in het graf' te plaatsen, dat in die rots was uitgehouwen. Maria volgde hen op dezen tocTit, en, al wcenende, begeleidde Zij haren Zoon ook naar de laatste rustplaats, die Hem op aarde werd bereid. Eens volgde eene andere moeder de baar, waarop ook haar eeni-ge Zoon naar het graf werd gedragen. Maar de droefheid van deze moeder veranderde in de grootste vreugde, toen zij on'.en God-delijken Zaligmaker op haren weg ontmoette. Want de lieer, haar ziende, werd van medelijden o* er haar bewogen , en riep haren zoon tot het leven terug. Maar wie zal nu Gods

-ocr page 233-

227

moeder troosten, als het doodkleed, waarnevens Zij gaat, juist dengenen omsluit, die de weenenden vertrocstle en do dooden tot het leven riep? •Acii,quot; schijnt M-tria ons toe te roepen, ■verwijdert U loch van mij. want er is geen leniging te vinden voor mijne smart, en daarom zal ik zonder ophouden mijn verlies lgt;e«eenen!quot; — Rueds is men de rots genaderd, waarin de heilige overblijfselen van Jezus zouden geplaatst werden. De leerlingen leggen nu het aanhiddelijk lichaam onzes Goddelijken Zaligmakers in het steenen graf. Maria ondersteunde ze ook in dit laatste liefdewerk, en kuste toen nog eens met den groolsten eerhied en Helde de bebloede hand van haren Zoon. lieklagenswaar-dlge Moeder, ach, door hoevele en iioegroote smarten werd niet uw hart gelbiterd, van het oogenblik. dat ge voor het eerst uw kindje in de kribbe aanbeden hebt tot In de droeve stonde, -waarlu Jozef van Arimathea den steea wenteide voor het graf van uw welbeminden Zoon.

11. Ongelukkige Hoeder! Zelfs de engelen van vrede, die zich rondom hel graf van hunnen Goddelijken Meester hadden geschaard, weenden bij iiet zien van uwe droefheid, toen Ge — na een laatsten • bk te hebben geworpen op de plek. alwaar het leven uwer ziel, waar geheel uwe Heide was ingesloten —

-ocr page 234-

128

terug keerdel; om op den lialvarieberg nog eens den bloedigen weg te doorloopen, waarop uw Goddelijk Kind zoo zwaar voor ons geleden had. 0, lieve Moeder, met welk een scherpe stift werden toen alle pijnen van uwen Jezus, al de smaad, die Hü voor ons had ondergaan en vooral zijn ziele-lijden in uw hart gegrift! Gode dankend voor liet groote oiler dat aan het kruis voltrokken was, knielde Maria voor hetzelve neder, en vereerde het hout, waaraan het heil der wereld had gehangen, Toen keerde zij naar Jeruzalem terug. Overgelukkige Joannes, aanu, den uitverkorenen onder Christus' leerlingen, is de zoete plicht opgedragen Jezus' Moeder te troosten en in hare smart te steunen, vooral in de droeve dagen, dat het lichaam van haar Goddelijkeu Zoon nog rustte in het graf'. Kom toch spoedig, o zalige stonde, waarin de Moeder van den Man van smarte haren Zoon zal verrezen zien uit den dood , waarin Zij door het heil, dat de wereld is te beurt gevallen, beloond zal worden voor alle smarten, die Zij in hare liefde voor ons heeft willen lijden,

III. Groot is de vergelding, die u te beurt viel, rneestgeliefde der Apostelen, voor den moed, waarmede gij uw Goddelijken Meester in zijn smartvolle passie ter zijde bleeft ; want toen ge. na de begraving , nog eens met Gods

-ocr page 235-

229

Moeder den bloedigen Kalvarie liadt beklommen, waart ge zoo gelukkig van Haar naar uw huis te mogen geleiden. Heerlijke beloo-ning voor uwe liefde!! Maar, — zoo als de 11, Angustinus zegt —, Joannes had de Allerheiligste Maagd, niet uitsluitend voor zich alleen tot Moeder verkregen. — Deze nalatenschap was ook die der overige Apostelen, en, in hen ook de onze. Laat ons dan nimmer vergeten, hoeveel droefheid en smarten liet aan Maria kostte om ons voor hare kindereu te ontvangen. Beminnen wij Haar zoo als zij verdient door ons bemind te worden en laat ons, ter liefde van Haar en naar het voorbeeld van den 11. Joannes , God den Heer onze harten schenken. Laten wij Hem dienen, zoo als Hij dit van ons verlangt. Laten wij Hem getrouw zijn in vreugde en leed, in voor- en tegenspoed, in leven en dood, want hierdoor zaKde Heer kunnen zien, dat wij ware kinderen van Zijne Moeder zijn, en, als zoodanige, ons de genade schenken van deel te hebben in hare glorie. 0, Maria, nooit zullen wij vergeten wat ge hebt doorgestaan, om onze moeder te wezen. Maar dewijl Gij ons bemint omdat wij zijn vrijgekocht door het dierbaar bloed van uw Eenig-geboren Zoon, bidden wij U voor ons de genade te verwerven van nooit zijn dienst te verlaten en Hem getrouw te blijven tot

-ocr page 236-

230

in den dood. Wat zoude het ons baten ü tot Moeder geliad te hebben, o Allerheiligste Maagd, wanneer wij niet volhardden ten einde toe? Wat zoude het ons balen onder uwe kinderen te zijn opgenomen, wanneer wij ons verzetten tegen uwen Goddelijken Zoon en tegen U, wanneer wij sterven in onze zonden ? 0, die gedachte aan de ellendige eeuwigheid, waarmede de onboetvaardige zondaar gestraft zal «orden, doet ons sidderen van angst, en zoude ons moedeloos kunnen maken , wanneer wij niet wisten dal wij voor Gods troon eene Moeder hebben, die nooit ophoudt voor ons te bidden, wanneer wij met vertrouwen tot Haar onze toevlucht nemen. 0 Maria! zonder ophouden zullen u ij tot U roepen: ■ Bewaar ons voor eene ellendige eeuwigheid! Leer ons getrouw zijn in den dienst van God; leer ons llem boven alles liefhebben, opdat Hij ons eenmaal bij II doe komen in de vreugde van het Hemelsch Paradijs. Moeder van den Zaligmaker, Maria, o Gij die de bedroefste onder de vrouwen zijt geweest, bid voor ons! — Amen.

-ocr page 237-
-ocr page 238-
-ocr page 239-
-ocr page 240-
-ocr page 241-
-ocr page 242-