DE SPAARBANKEN.
IN
DOOK
AMSTKKDAM, P. N. VAN KAMPEN.
1872.
Het volgende opstel, in der tijd geschreven voor, en ter plaatsing aangeboden aan do Economist, werd mij door den Hoofdredacteur van dit tijdschrift, na een oponthoud van bijkans twee maanden, ongebruikt teruggezonden, omdat hij van een ander gevoelen dan het door mij aanbevolene was; daardoor was toen het geschikte oogenblik om deze gedachten onder veler aandacht te brengen voorbij, en daarom was toen mijn besluit spoedig genomen om zoowel van cene afzonderlijke uitgaaf af te ?.ien, als van hot beproeven om van andore redactiën, die voor hunne lozers dc gulden spreuk : hooren en wederhooren, beoefenen, een meer gunstig antwoord te verkrijgen, terwijl ik er mij alléén toe bepaalde hot stukje voor mijne rekening te laten drukken, ton einde hot aan mij bekende vrienden van en bolangstollonden in do Spaarbanken toe te zendon, hot aan enkele overhoidspersonon aan te bieden, en eindelijk hel le gebruiken Ion dienste van meer lokale belangen,
L
ff
ivnarvaii ik de behartiging vrijwillig op mij genomen heb.
Indien, by do behandeling van de laatste Fost.wet, het nmenderaent Fokker niet door een zamenloop van omstandigheden eerst zeer laat tot mijne kennis ware gekomen, ik zoude toen waarschijnlijk tot het uitgeven en algemeen verkrijgbaar stellen van mijne brochure zijn overgegaan, ofschoon ik nooit heb gevreesd, dat het beginsel der Postspaarbanken op deze wijs zoude worden aangenomen. Hoe dit ook zijn moge, de Post-wet is aangenomen, hot amendement Fokker verworpen, maar de stemmen die zich ten gunste van dit laatste hebben doen hooren, en niet minder het door sommigen steeds ter spraak brengen en aanbevelen van do Postspaarbanken, doen mij de vrees koesteren, dat wij na een langer of' korter tijdsverloop blootstaan aan het gevaar der Regerings- of Postspaarbanken, en daar nu eenmaal de aandacht op dit onderwerp gevestigd is, zal het wel geene al te stoute verwachting zijn, om te veronderstellen, dat velen zullen wenschen kennis te maken met al hetgeen over dit onderwerp wordt geschreven, en mitsdien mijne wenken, thans meer dan vroeger, kans hebben om lezers te vinden.
Sedert mijne brochure was afgedrukt (Nov. 1868), die ik hier zonder verandering of bijvoeging laat volgen, vernam ik mot droefheid, ja ergernis, dat, ton gevolge dor spoedige ontwikkeling van de Postspaar-
in
banken in Engeland, de standaard dor rente, door het Gouvernement aan de particuliere Spaarbanken te vergoeden over hare disposito's, van S'/a op 3 pCt. werd verlaagd; — met droefheid en ergernis, niet zoo zeer om den maatregel zelf', dan wel om het bewijs van misbruik van magt dat zich daarin openbaart. Het bestaan der Postspaarbanken voerde zoo spoedig tot eone onderdrukking of terugzetting der particuliere Spaarbanken , die toch jaren lang zulke uitstekende diensten bewezen hebben.
Daar nu de voorstanders van Regerings- of Postspaarbanken liefst zwijgen van die in Frankrijk, die een verleden hebben, om alleen van die in Engeland te gewagen, die nog geen crisis bebben doorstaan, is het niet onbelangrijk op het herhaaldelijk door den grooten Gladstone uitgesproken gevoelen to wijzen, dat de Kegering, bij de belegging of het gebruik van deze gelden, algeheele vrijheid moet behouden, cene vrijheid, waarvan reeds het schromelijkste misbruik werd gemaakt, en kunnen wij niet nalaten dit gevoelen te plaatsen tegenover de twee aanhalingen, als motto's door ons gebezigd, ten einde een ieder in staat te stellen om te beoordeelen, aan welke zijde gezonde beginselen gevonden worden. — Eene dier verklaringen van Gladstone luidt: quot;JVien neemt hot geld der inbrengers quot;aan, en geeft hun den vollen waarborg van den Staat. quot;Ueteren waarborg kunnen zij nooit verlangen. Kunt
IV
quot;gij hun dien geven, dan is het voor hen eene volko-quot;raen onverschillige zaak, op welke wijze die gelden quot;worden gebruikt, al werden ze ook op den bodem dor quot;zee geworpen; maakt de Minister er een nuttig ge-quot;bruik van, zij worden er niet rijker door. Googehelt quot;hij er mode als do kwakzalver, of speelt hij er mode quot;als do zwendelaar, zij worden er niet armor door.quot; (A History of Banks for Savings, by William Lowis, p 158.)
Amsterdam, January 1872.
DK
Savingsbanks should noi'.lier be a burtben on tbe charity of the benevolent, nor an incubns on the state.
Mr. Humk.
I think the great test and object of whatever investment must be extreme and perfect cer-falnty, and great facility of conversion.
Mr. H. Bellendkn Ki:n.
Een ieder die belang stolt in ons vaderland, in het welzijn der mindere standen, zal met genoegen opgemerkt hebben, dat in den laatsten tijd meer algemeen de aandacht word gevestigd op de Spaarbanken ten onzent. — Over het nut, wij zouden bijkans zoggen, hel onmisbare voor onzen tijd van deze inrigtingen, schijnt geen verschil van gevoelen meer te bestaan, en het is ons onlangs nog door Mr. G. A. Fokker (zie Economist, Nov. 67) aangetoond, dat cr in de laatste jaren allengs moer Spaarbanken in ons land verrezeir zijn.
Wie oen voorstander dezor nuttige inrigtingen is, zal liet wol én dezen schrijver én don Heer Mr. W. R. Boor volgaarne toestemmen, dat haar getal niet alleen te ongelijk verdeeld is over de verschillende provinciën, maar vooral véol te klein is voor ons geheole land. — Wij mogen dan ook deze twee zaken wel als waarheden aannemen en zouden geenszins do pon opgonomon hebben om die te bevestigen, indien wij niet in het streven onzer lt;lagen eene rigting meenden op te merken, die ons niot wenschelijk, ja, bepaald gevaarlijk toeschijnt, en waarto-
f-A
9
gen wij derhalve wenschen tu waarschuwen tor liefde der Spaarbanken, waarvoor ons hart warm slaat, tor liefde van al onze medeburgers, die do sehoone deugd der spaarzaamheid betrachten, tor liefde eindelijk van den Staat, die een goed werk willende verrigten, zich noodo-loos in verlegenheid zoude brengen. Wij bedoelen het als een navolgenswaardig voorbeeld aanbevelen der Postspaarbanken, als in Engeland tot stand gekomen. Wij achton het dos te minder overbodig onze stom te doen hooron, omdat or zoo oneindig voel vóór dio vereeniging der Spaarbanken met do Bureaux der Brievenpost door het geheole rijk, pleit, waardoor oen gemak en eene eenheid worden verkregen, zooals die op andore wijs naau-welijks bereikt zouden kunnen worden, en daarenboven door dezen maatregel de inbrengers on de gestorte sommen in Engeland zoo bijzonder sterk en spoedig zijn toegenomen.
Door daad en woord en geschrift hebben wij sedert jaren getracht Spaarbanken in ons vaderland te doen bloeyen, en wij hebben allengs do overtuiging verkregen, dat er bijkans geen dorp kan aangewezen worden, waar, mot een vasten en goeden wil, geone Spaarbank in het leven zoude geroepen kunnen worden; want al mogen zulke inrigtingen alleen in grootere steden geheel zelfstandig in eigene kosten kunnen voorzien, do opofferingen, tot dokking der kosten en tot waarborg voor eene behoorlijke en geregelde plaatsing der gelden, zoowel als voor zekerheid van het kapitaal, zijn betrekkelijk zoo weinig beteokonend, dat daarvoor wol altijd en overal eenigo woldenkenden zullen gevonden worden, even als er van do zoodanigen wel bereid zullen zijn om tijd en krachten te wijdon aan deze edelste dor philanthropische inrigtingen, niet tot leniging maar tot voorkoming van armoede, waardoor elk mousch in staat gesteld wordt niet uitsluitend bij en voor het heden te leven, maar ook bij en voor de toekomst en daarvoor te zorgen. Het is
nxi juist die ondervinding un overtuiging beide , die het ons luid doen verkondigen, dat de Spaarbanken kunnen en moeten blijven philantbropisehe inrigtingen , niet een onafhankelijk bestaan en een zelfstandig bestuur. Ook wij hebben met het groolste genoegen de geschiedenis der Spaarbanken in Engeland, door William Lewins, gelezen, maar het daarbij ten hoogste betreurd, dat zoodanige geschiedenis van geen ander land bestaat (althans zoo ver ons bekend is), en dat het werkje van Mr. G. A. Fokker over de Spaarbanken ten onzent, nooit door eenig ander is gevolgd, terwijl toch de schrijver daarvan wel de eerste zal zijn om het ons toe te stemmen , dal vooral thans do daarin voorkomende opgaven geheel onvoldoende zijn ; trouwens zij konden niet anders dan onvolledig zijn, daar toen, nog veel meer dan thans, elke statistiek der Spaarbanken ontbrak. En wie zich thans nog van het geheel ontoereikende der statistieke opgaven wenscht te overtuigen, noodigen wij uit zich een formulier der tabellen te versohaffen, die jaarlijks van regeringswege worden aangeboden aan de besturen der Spaarbanken ; tabellen, zoo onpraktisch, zoo onvolledig, dat iemand, die weet op welke cijfers het eigenlijk aankomt, waarlijk met de invulling verlegen moet zijn.
Wij zeiden het reeds, de Postspaarbanken in Engeland in werking getreden volgens de wet van 14 Mei 1861 , voldoen, zoover men daarover nu reeds kan oordeelen , geheel aan de verwachting, aan de bedoeling der voorstellers, en ook wij vinden het onovertrefbaar:
1°. Dat men op elke plaats, bijkans den ganschen dag gelden kan storten en terugvragen.
2n. Dat men door zijn bewijs van inschrijving niet aan eene enkele plaats gebonden is, maar daarmede het land kan doorreizen.
3°. Dat zoowel rente als kapitaal vast gewaarborgd zijn, tegen vermindering of verlies.
Daardoor wordt voldaan aan al do eisehen die men aan
4
öene Spaarbank «tollen knn; gemak, regelmaat en een-heitl schijnen op onnavolgbare wijs , met zekerheid en waarborgen vereenigd te zijn, en toch ontbreekt er aan dat laatste veel, en is het daarom dat wij geene voorstanders zijn van Postspaarbanken, omdat de daarmede onafscheidelijk verbonden Staatswaarborg ons onvoldoende,
geheel onvoldoende voor de inbrengers, daarbij gevaarlijk voor den Staat en het Staatscrediet toeschijnt. Wij wen-schen zulks nader aan te wijzen, na vooraf als onze mee-ning te hebben uitgesproken, dat men van en bij ambtenaren , die dikwijls zeer drukke bezigheden hebben ,
onmogelijk denzelfden ijver, hetzelfde hart voor de Spaarbanken kan verwachten , als bij personen die uit philanthropic vrijwillig en geheel belangeloos het bestuur van zulke inrigtingen op zich nemen, en beroepen ons ten dezen nog op het gevoelen van den uitstekenden Ch.
üupin , groot voorstander van Spaarbanken, die eens getuigde : quot;Open vrij Spaarbanken op allo plaatsen , geef quot;haar de grootste waarborgen, keur hare statuten goed;
quot;inbrengers hebt ge dan eerst te wachten, wanneer de quot;edelste en invloedrijkste menschen zich in de bres stel-quot;len voor haar welslagen Het moet daartoe komen, dat quot;alle goede burgers zich beyveren om aan den arbeiden-quot;den stand de voordoelen der spaarzaamheid, waartoe de quot;Spaarbanken een krachtig hulpmiddel zijn, te leeren in-quot;zien , gevoelen en op zijnen tijd hén weten gerust te quot;stellen, die des te meer achterdochtig zijn, naarmate quot;hun geest en hunne inzigten meer bekrompen zijn.quot;
Voor dat wij overgaan tot het onderzoek of de waarborg van den Staat, welke ook, voor de Spaarbanken op zich zelf voldoende is, mag het hier wel de plaats zijn, de vraag te stellen, of een Staat zich ten behoeve quot;
van enkele zijner burgers aan het gevaar van zulke groote verliezen mag blootstellen, ten koste van de gezamenlijke burgers, die don Staat uitmaken.
Onregtvaardig moge zulk eene handelwijs welligt niet
a
zijn, in den zin van strijdig met de wetten, wij scliroincn tocli niet zulk eeno bovoorregting van den een boven den ander onbillijk te noemen. Het zal toch wel geen uitvoerig betoog behoeven, dat bij een volledigen waarborg van den Staat voor rente on kapitaal aan Spaarbanken verleend, de inbrengers bevoorregte crediteuren van den Staat worden, die behalve, zoo als alle, regt op rente, nog daarenboven regt op voortdurende onmiddellijke terugbetaling van het kapitaal hebben, waardoor men voor den staat eeno vlottende schuld schept, die als een zwaard van Damocles boven hot hoofd van eiken Minister van Financiën zal blijven hangen. Zulke voorregten misgunnen wij geenszins aan de mindere standen, zelfs niet aan de kleine kapitalisten, die in tijden van rust en vrede, hot zekere boven het onzekere, tóen moor voordeeligc hebben verkozen, maar wij achten hot verleonen dier voordooien onbillijk, omdat voor en in den Staat allo burgers gelijke regten hebben ; en toch zouden wij om die roden alleen onze stem daartegen niet verheffen, indien wij niet overtuigd waren, dat die zoogenaamde voordeeion ten slotte moeten uitloopon op misrekening en teleurstelling, zoodat er groot gevaar bestaat voor do inbrengers der Spaarbanken om hunne zekerheid voor rente en kapitaal, mot geregelde en integrale terugbetaling van het laatste, alleen en uitsluitend bij den Staat te zoeken. Hoe plegtig ook beloofd en toegezegd, vreezen wij, dat in tijden van crisis, oorlog of oproer, regering of volksvertegenwoordiging, of wel beide, terug zullen deinzen, voor de groota opofferingen, waardoor dan de terugbetaling van millioenen slechts zal kunnen plaats vinden. In zulke tijden toch zijn de gewone hulpmiddelen afgesneden en de ondervinding loert hot, dat alsdan uit vrees of wantrouwen, somtijds ook uit spceultttiegoost of winstbejag, een groot gedeelte dor in de Spaarbanken ingebragte golden wordt terug verlangd, terwijl de stor-tingeii eerst weder haren gewonen omvang verkrijgen,
nadut de inoeijelijke tijden gelieol voorbij zijn, zoodat alsdan ook die gewone bron van inkomsten bijna geheel ophoudt te vloeijen.
Men zal waarschijnlijk de schuld niet ontkennen; men zal welligt do betaling niet weigeren; men zal zich waarschijnlijk vergenoegen met de verklaring dat de rente blijft doorloopen, dat het kapitaal zal terugbetaald worden, — maar do termijnen voor de terugvordering verlengen en eerst dan, wanneer alles tot een normalen toestand teruggekeerd zal zijn, werkelijk terugbetalen, of welligt staatsfondsen aanbieden, zoo niet daarmede nolons volens betalen. — Doch zoo doende zonden cn op de eene èn op de andere wijs do regten der inbrengers zijn verkort, en het eerste, het groote beginsel der Spaarbanken ware ter zijde gesteld: hot steeds beschikbaar houden dor ingebragte gelden. — Is onze voorstelling te somhor of welligt hcleedigend voor de oud Nederlandsche trouw, het is mogelijk; wij voorspellen niet, wij willen alleen op gevaren wijzen, die kunnen ontstaan en, wij hopen zulks ten slotte aan te toonen, voorkomen kunnen worden. Doch voor dat wij daartoe overgaan, kan hot welligt zijn nut hebben, de geschie-nis te raadplegen, die groote leermeesteres van oud en jong, van geletterden en ongcletterden. Men wijst ons op het voorbeeld van Engeland, op eene inrigting, aldaar sedert enkele jaren in werking getreden, maar die nog niet de minste vuurproef heeft doorstaan, daarbij vergetende, dat Engeland tot het jaar 1861 geene inbreng hoegenaamd voor de Spaarbanken waarborgde, en slechts jaarlijks vrij belangrijke sommen opofferde om eene hoogere rente door de Spaarbanken te doen uitkee-ren, of zoo men liever wil, om de kosten dezer inrig-tingen gedeeltelijk te dekken. Wanneer men dus spreekt over hot meer of min wenschelijke van staatswaarborg voor Spaarbanken, dient men naar elders den blik te wenden en wel naar Frankrijk, waar dit beginsel reedt»
langen tijd was aangenomen, voor dat men in Engeland daartoe was overgegaan. Wil men nu al, misschien niet geheel ton onregte, aan liet groote Engeland meer soliditeit en degelijkheid toekennen dan aan hot magtige en wufte Frankrijk, dan mag men daarbij toch niet uit hot oog verliezen, dat do Fransche nalio reods meer dan eens hooft bewezen , tot edele daden, groote opoffering in staat en bekwaam te zijn, terwijl daarenboven de wijs waarop do opvolgende regeringen in Frankrijk omtrent de Spaarbanken hebben gehandeld, geenszins getuigde van ligtzinnigheid, maar wel van groote belangstelling in deze inrigtingen, kindoren onzer eeuw, terwijl de drang der omstandigheden allóon, tot de treurige handelingen geleid, ja bijkans genoodzaakt heeft, waarvan de inbrengers dor Spaarbanken de slagtoffers zijn geweest; maar vooral mag men onzes inziens niet uit het oog verliezen, dat gelijke mooijolijkhoden hunnen en ongetwijfeld vroeger of later zullen ontstaan voor alle regeringen, die den geheelen inbreng dor gezamenlijke Spaarbanken des lands, zonder andere voorzorgsmaatregelen waarborgen.
En wat leert ons nu de geschiedenis dor Spaarbanken in Frankrijk? dat deze instellingen aldaar reeds vroegtijdig door de regering in bescherming werden genomen, vooral onder de vaderlijke regering van oenen Lodewijk Filips, en ook reeds spoedig grooten bijval bij het steeds als wuft cn ligtzinnig uitgekreten volk vonden. Maar men achtte daar, helaas! het gevaar der vlottende schuld van do Spaarbanken, steeds op korten termijn opeischbaar, zeer ligt en bij do beraadslagingen over verandering der wetten op de Spaarbanken, werd herhaaldelijk door de moost uitstekende en verlichte mannen van dat groote rijk verklaard: quot;nous no croyons quot;pas que des demandes simultanóos ot nombreusos puis-quot;sent jamais donner do l'cnibarras au gouvernementquot;, en — men nam gceno voorzorgen, zoodat liet noodlottige
f-.t
8
jaar 1848 het bestaan der Spaarbanken ernstig bedreigde en tevens ten duidelijkste bewees, hoe geheel onvoldoende een waarborg van den Staat in tijden van groote alge-meene crisis is, en hoe gevaarlijk tevens voor den Staat zeiven. — Het koningrijk was gevallen, het voorloopig bewind ingesteld, maar geenszins in staat om aan de steeds klimmende aanvragen tot gedeeltelijke of gehoele terugbetaling der ingebragte gelden gevolg te geven. — Men trachtte hot gevaar af te wenden, 1quot;. door de heiligheid en onschendbaarheid der spaarpenningen des volks, in eono hoogdravende proclamatie te verkondigen, 2°. door de in 1835 beloofde rente van 4 pet. bij besluit van 7 Maart 1848 op 5 pet. to vorhoogen; maar beide maatregelen misten geheel hare uitwerking, gelijk trouwens te voorzien was, zoodat men genoodzaakt werd tot dwang zijne toevlugt te nemen, en reeds twee dagen later besloot, dat slechts boekjes van fres. 100 in specie zouden uitbetaald worden, terwijl de overige in twee klassen werden verdeeld, zoodat terugbetaald zoude worden op boekjes van boven 100 francs tot en met 1000 fres. groot, 100 fres. in geld, en het verdere voor de helft in Schatkistbilletten 4 ind. dato ii 5 pet. rente en voor de wederhelft in 5 pet. Staatsschuld, beide ii pari, en op boekjes van boven fres. 1000 als voron, alleen mot dit onderscheid, dat do Schatkistbilletten 6 md. dato worden gesteld. Hierdoor was voor dat oogenblik hot dreigend gevaar afgewond, maar ook tevens aan do inbrengers hun regt op voortdurende beschikking over hunne golden on(-nomen en een verlies berokkend door het opdringen van waarden a pari, die toon mooijelijk, in allo geval niet dan met groot verlies te verkoopen waren. Do grootte van dit verschil kan men eenigzins nagaan door do regeringsbesluiten van 7 Julij van dat zelfde jaar, waarbij voor verschil van koers 16 pet. Staatsschuld meer werd toegekend, en van 21 November, waarbij andermaal l^/io pet. werd vergoed, ditmaal echter werd gecredi-
teerd op afzonderlijke Spaarbankboekjes. Door deze vergoedingen na 4 en 8 maanden van spanning en onzekerheid, kwamen de oorspronkelijke k 100 pet. toegerekende waarden, ten slotte aan de inbrengers op 71ö/10 pet. te staan. Men zal het voorzeker moeten betreuren, dat de inbrengers op dusdanige wijs de slagtoffers van te veel vertrouwen in hun eigen gouvernement zijn geworden; maar wanneer men bedenkt, dat het hier gold de terugbetaling van p.m. 355/mm. fres,, en bij ervaring weet, hoe in tijden van erisis, zoowel voor regeringen als particulieren op eens do meeste hulpbronnen verstopt zijn, dan kan men, onzes inziens, de Fransche regering niet hard vallen over hare handelwijze ten dezen, maar zal men integendeel moeten erkennen, dat zij zich groote geldelijke opofferingen heeft getroost ton behoeve dor Spaarbanken, die dan ook in Frankrijk zijn blijven bloeijen en spoedig weder hebben herwonnen, wnt zij op zoo noodlottige wijs hadden verloren, aan deelhebbers en kapitaal. Maar dit een en ander erkennende, ver-geto men de gulden les der wijsheid niet: quot;die zich aan quot;een ander spiegelt, spiegelt zich zacht.quot; Een voorbeeld op zich zelf bewijst niets, dit erkennen wij gaarne, maar aangezien niemand hot bestaan van het gevaar zal kunnen ontkennen, veel minder nog een middel kan aangeven om zulke sommen rente te doon afwerpen en toch beschikbaar te houden , en wij het gevaar als van algeraeenen aard beschouwen, overal waar Spaarbanken geen andore waarborgen hebben dan die van don Staat, kunnen wij ons niet vereenigon met do vereenzelviging dezer inrigtingen met 's lands kas, en roepen een ieder toe: ijvert voor de oprigting van onafhankelijke, goed gevestigde en gewaarborgde Spaarbanken, on wilt toch bedenken, ernstig bedenken, welke waarde er te hechten is aan staatswaarborg, wanneer daarop alleen wordt gebouwd, en die zich (een ander geval is niet denkbaar) uitstrekt over alle Spaarbanken van een land, over de millioenen van
10
den iiijvcren on den ambachtsman , allengs en steeds meer door deze volksbanken bijeen te brengen. Thans reeds meer dan 7 millioen gulden.
Als overtuigd van het onvoldoende van den staatswaarborg , zijn wij tegen elk streven om dien te vorkrijgen , dus ook tegen eene inrigting als die der Postspaarbanken , hoeveel schoons en goeds daarin moge gelogen zijn; maar daaruit volgt geenszins, dat wij tegen elke inmenging van den Staat bij de Spaarbanken zijn; neen, wij wenschen juist dat onze regering zich meer om deze heilzame inrigtingen bekommere en niet langer onverschillig of werkeloos moge toezien bij de oprigting van zoo menige Spaarbank, die geeno levensvatbaarheid heeft; dat zij er voor moge waken, dat de Spaarpenningen, somtijds zoo zuur verdiend en moeitovol bijeongebragt, in waarheid wol bewaard mogen zijn. Dat de spaarzaamheid worde aangekweekt en bevorderd, is zoowel het belang van het volk als van den Slaat; ten dezen kan men tot beide met nadruk en in volle waarheid zeggen : quot;tua ros agiturquot; — uwe zaak wordt hier behandeld.
Daartoe wenschen wij te geraken, en daarvoor willen wij trachten ijveraars, medestrijders te vinden, vooral onder dezulken , wier invloed grooter dan de onze is , om iets tot stand te doen komen; en daar wij geenszins ons zeiven zoeken , maar alleen de zaak die wij voorstaan, zal ieder bondgenoot ons welkom zijn, onverschillig uit welken stand of van welke politieke rigting.
Men verwachte echter niet van ons eone uitvoerige opgaaf van al hetgeen de regering o. i. behoorde te doen; veel minder nog hoe zij dat zonde behooren te doen; want indien eenmaal de algemecne opinie voor onze zaak gewonnen en do overtuiging bij de regering gevestigd is , dat zij ten dezen niet langer werkeloos mag blijven, dan zijn er kundige menschon te over in ons vaderland, aan wie de uitvoering kan opgedragen worden; wij willen nogtans met weinige woorden onze gedachten aangeven.
II
opdat men ons wel moge verstaan, maar vooral opdat men ona niet zoude kunnen toevoegen : quot;In critique est quot;aisée, mais 1'art est difficile.quot; Wij wenschen een groot en krachtig gebouw te zien verrijzen , waartoe de hulp van velen, zeer velen noodig zal zijn; maar de grondslagen en het geraamte van dat gebouw wenschen wij aanschouwelijk voor te stellen.
In de eerste plaats dan wenschen wij eene speciale wet op de Spaarbanken, waarin o. i. deze grondslagen gelegd zouden moeten worden :
1°. Geeïio Spaarbanken mogen opgerigt worden dan na goedkeuring van hare statuten, en deze zouden zooveel mogelijk met elkundor in overeenstemmingmoetengebragt worden.
2°. Bij de oprigting is een waarborgfonds vereischte, dat naar gelang der aangroeijende deelneming zoude verhoogd moeten worden, tenzij dit laatste overbodig kon geacht worden door het bestaan van een afzonderlijk beheerd en steeds beschikbaar reservefonds. Het waarborgfonds blijft onder berusting van Commissarissen.
3°. Het Bestuur der Spaarbanken is rekenpligtig aan Commissarissen.
4°. Bestuurders en Commissarissen worden benoemd door de Aandeelhouders in het waarborgfonds.
5°. Geen Bestuurder of Commissaris mag eenig voordeel van de Spaarbank trekken, noch zijdelings noch regtstreeks.
6°. Voorzitter van Commissarissen is het hoofd van het Plaatselijk Bestuur als Regerings-Commissaris.
7°. Do ingebragte gelden mogen slechts voor oen klein gedeelte, b. v. hoogstens voor '/,, in onze Staatsfondsen belegd worden en moeten verder, tegen voldoend onderpand, naar plaatselijk gebruik uitgezet worden, zóo dat dit grootste gedeelte der ingebragte golden steeds op korten termijn beschikbaar blijvo.
8°. Jaarlijks moet aan de regering een uitvoerig verslag worden ingezonden, volgens daartoe door haar vast te stellen modél.
12
S)0. De vergoeding van rente aan dc inbrengers, wordt als maximum op 3 pcf. 'sjaars gesteld, op min of meer voordeelige wijs te berekenen , naar gelang van plaats en gelegenheid tot geldbelegging, die ook van invloed mogen zijn op de grootte der stortingen en rekeningen van eiken inbrenger, die
10°. in dc Statuten wettelijk moeten vastgesteld worden.
Van deze tien hoofdbeginselen (ongetwijfeld nog met vele wettelijke bepalingen te vermeerderen) vereischt o. i. alléén die omtrent hot waarborgfonds eenige opheldering, en daaromtrent kunnen wij op het voorbeeld van de Spaarbank voor Amsterdam wijzen, als eenvoudig, praktisch en zeer voldoende. Aldaar toch werden voor het waarborgfonds 400 Certificaten a ƒ 1000 Werkelijke Schuld, 2,/a pet. bijeengebragt, terwijl de kwitantiën daarvoor afgegeven, een aandeel in hot waarborgfonds vertegenwoordigen (op naam of aan toonder); deze Certificaten nu blijven onder beheer van Commissarissen en mogen niet dan met hunne toestemming worden gebruikt om de Spaarbank uit tijdelijke verlegenheid te redden, terwijl de door het Bestuur geïncasseerde rente der Certificaten jaarlijks als dividend aan de Aandeelhouders wordt uitgekeerd, tenzij de kosten der inrigting niet uit het overschot der rente van de ingebragte gelden rnogten gedekt kunnen worden; deze laatste bedragen thans 750/m. gulden, en de ondervinding daar en elders heeft bewezen, dat alleen bij kleine Spaarbanken de kosten van administratie eenig bezwaar kunnen opleveren.
De door ons gewenschte wettelijke bepalingen mogen streng schijnen, wij achten die bepaald noodig om tot orde en eenheid te geraken; maar vooral om aan alle inbrengers die zekerheid te verschaffen, waarop zij voor luuine spaarpenningen regt hebben. Er is toch wel niets moer pijnlijk, meer ontecrend voor stad of land uit tc denken, dan dat cene Spaarbank niet aan hare verplig-tingen voldoet, dc terugbetaling van dc haar toever-
13
trouwde gelden weigert of zelfs maar uitstelt ; om den aard van li(.'t deposit achten wij zoo iets nog veel bedenkelijker dan een koopman die zijne acceptation ten vervaldage moet laten protesteren.
Hoe noodig die wet ook zij, hoeveel men zich van haar nut moge voorstellen , het is echter duidelijk dat zij onvermogend is en steeds blijven zal om Spaarbanken te doen ontstaan, voel moer nog om die te doen bloei-jen; daartoe moeten door de Hoogo llegering stedelijke en gewestelijke besturen opgewekt worden, opdat deze zich aun hot hoofd der beweging stellen , zich tot het edelste deel van hunne medeburgers wenden, om hunne medewerking to verkrijgen.
Zoo, maar ook zoo alleen, zullen de Spaarbanken de verschillciulo standen der maatschappij naamver tot elkander brengen, inniger met elkander verbinden; de ver-mogenden en aanzienlijken in hot land zullen leeron inzien, ja ondervinden, dat zij geen beter gebruik van hun vermogen, van hunne gaven, van hunnen tijd kunnen maken dan door mede te werken tot oprigting en instandhouding van Spaarbanken, — de minder rijk met stof fclijke middelen bedoelden zullen , naar mate hunne spaarpenningen toenemen , hot hun geschonken voorregt meor loeren op prijs stollen en zich al meer en meer hechten aan eigen haard en huis, aan de plaats hunner inwoning, aan het land hunner geboorte, zoodat hot getal van rustige burgers, die er belang bij hebben, dat het don Staat welga, door de Spaarbanken zal toenemen.
Bij leiding, bij zedelijke opwekking en aanmoediging van de zijde van den Staat, mag het echter niet blijven. Als regtstreeks belang hebbende bij den bloei der Spaarbanken , moet hij zich oenigo opofferingen getroosten , en aan zijne burgers zooveel mogelijk de eenheid en voordeelen der Postspaarbanken trachten te verzekeren. De middelen daartoe liggen voor de hand. Zoodra de particuliere Spaarbanken als regtspor-
14
soon erkende instellingen zijn en tevens onder eene behoorlijke controle staan, kan de regering haar enkele voordeelen toekennen, als daar zijn: lft. geheele en onvoorwaardelijke vrijstelling van zegels en registratie voor alle documenten van haar uitgaande; 2°. vrystel-ling van briefport; 3°. kostelooze verkrijgbaarstelling van postwissels door het gehcole land. Dit laatste vooral achten wij van het grootste belang om de Spaarbanken te doen toenemen en aan do inbrengers meer voordeel en gemak met zekerheid te verschaffen. Indien men kosteloos en vooral zonder risico ten allen tijde gelden van de eene plaats naar do andere kan overzenden, is het geval denkbaar, ja, zelfs waarschijnlijk, dat de Spaarbank op de eene of andere grootere plaats, zich geneigd zal toonen om do wekelijksche stortingen van eene Spaarbank of van meerdere op kleinere omliggende plaatsen tor belegging aan te nemen^ waardoor oen groot bezwaar voor die laatsten zouden weggenomen zijn: de geregelde uitzetting der somtijds kleine sommen (wij bedoelen meer bepaald die op onderpand). Zoo iets geschiedt althans veelvuldig in Frankrijk, alwaar op het platte land, in de provinciesteden bijkans geene Spaarbank wordt gevonden, die niet verscheidene succursalen, wij zouden zeggen bijkantoren, in do omliggende plaatsen op het platte land heeft. Maar vooral beschouwen wij deze gratis-verkrijgbaarstelling van postwissels als een groot voordeel en gemak voor de burgers; zij toch zouden bij verandering van woonplaats eenvoudig hot te goed met de rente van hun Spaarbankboekje kunnen opvragen, met verzoek om daarvoor een postwissel te ontvangen op de plaats waar zij zich willen gaan vestigen; ja, voordeel en gemak, maar ook zekerheid om bij hunne goede gewoonte van sparen te blijven; hoe dikwerf toch wordt juist bij verandering van woonplaats het bespaarde geld teruggenomen en niet of eerst veel later weder geplaatst.
Mogen (lozo vlugtige bcschomvingcn veler iiandaelit bij vernieuwing op do'Spaarbanken vestigen, mnar vooral velen opwekken om handen aan liet werk te slaan, ten einde die nuttige instellingen te doen vermenigvuldigen in ons dierbaar vaderland, en waar zo reeds bestaan moor en meer aan haar dool te doen beantwoorden. Ook ton dezen zijn wij nog bij vele landen van Europa ten aeli-toren, en toch is onze volksaard niet wars van sparen , van zorgen voor de toekomst, van zorgen voor vrouw en kroost. Enkele Spaarbanken in ons dierbaar vaderland getuigen er reeds van, dat men daarvoor ijverende en werkende, geen ondankbaren arbeid verrigt, en ons zijn vele voorbeelden bekend van menschen, voor wie de Spaarbank een zogen was; dikwerf zagen wij in tijden van ziekto of slapte van werk het bespaarde gold allengs terughalen, soms mot ietwat trots, ligt. verschoonbaar — niet waar? soms met eono verontschuldiging op do lippen : quot;als het weer botor gaat kom ik weer quot;wat brengen,quot; en konden ons overtuigen dat deze menschen , door middel van de Spaarbank , zich zeiven haddon bewaard voor hot altijd min of moer vernederende in de hulp van Diaconie of Armbestuur gelegen.
Het goed toegepaste beginsel van quot;help your selfquot;, geeft zooveel veerkracht. Wij zouden kunnen gewagen van treffende voorbeelden van volharding in het sparen; uit vele dit oeno : Een werkman bragt f 100 in de Spaarbank en zoide : quot;roods vóór lang had ik u dit gold moe-quot;ton brengen , want drie jaar lang logde ik 10 cents '■daags van mijn loon ter zijde voor den kwaden dag; quot;bij u is liet toch beter bewaard dan door mij.quot; Zoude geld, met zulk eeno edele volharding bijeongebragt, eenig gevaar mogen loopon ? en zouden wij, die naauwelijks kunnen begrijpen , welk eene zelfboheersohing en wilskracht tot hot volharden ton dezen behoorde, het niet als oen voorregt mogen en moeten boschouwen om er toe te geraken, zij het met opofferingen van tijd en geld, dat
1(5
Spaarbanken zich allengs over ons land vermenigvuldigen als een net, waaronder do mindere man de vruchten zijner spaarzaamheid kan beveiligen togen de als roofdieren daarop azendo begeerlijkheden der verkwisting , onzedelijkheid en onmatigheid, beveiligen ook tegen de voorbijgaande maar telkens wederkoerende ver-lokselen eonor schijnbaar meer voordeelige geldbelegging, dos te ernstiger , naar mate de gevaren daaraan verbonden, hem minder bekend zijn.
Door Spaarbanken, dit bedenke men wol, wordt een drieledig nuttig doel bereikt: zij vermeerderen het nationaal vermogen, bovordeien de zedelijkheid, doen het welzijn en aanzien van den Staat toenemen.
A. F. Wim.ink.
Amsterdam, 6 Nov. 1868.
F li de Economist van Junij'/Julij 1870, blz. 748, vonden wij een artikel: quot;De Postspaarbanken in do Tweede Kamer.quot; Tegen do noot op de eerste bladzijde moeten wij opmerken, dat bij het vermelden van liet debet dezer inrigtingen in Engeland eenvoudig vergeten is te vermelden, dat dit cijfer allden daarom zoo aanzienlijk is, omdat de particuliere Spaarbanken op de meeste plaatsen zich in de Postspaarbanken hebben opgelost (concurrentie tegen Staatsalvermogen is toch onmogelijk); maar nu volgt daaruit, dat de nieuwe inrigting de vruchten niet van haar eigen arbeid heeft geplukt, maar van dien barer voorgangers, de particuliere Spaarbanken, reeds bijkans eene halve eeuw werkzaam: quot;c'est comrae ccla qu'on dcrit l'histoire!!!quot;
Op de volgende bladzijde vinden wij:
quot;Do hoofdzaak van het gcheele onderwerp is eenvoudig om de sommetjes, die de kleine man kan opleggen, op de kortste, minst omslagtige en veiligste manier, den weg naar het Grootboek, te doen vinden!quot;
Waarlijk, tegen zulk eene voorstelling, tegen zulk eene overdrijving kan, dunkt ons, niet ernstig, niet veelvuldig genoeg geprotesteerd worden; het Grootboek moge eene zeer te waardeeren instelling zijn voor groo-terc sommen, in kwaliteit beheerd, of wc! voor kapitalisten, om een gedeelte van hun vermogen tegen verlies door brand of diefstal te beveiligen; de kleine man
t-*
18
moet, wanneer hij verstandig is, zijne spaarpenningen niet blootstellen aan winst en verlies door wisseling van koersen, bij het grootboek onvermijdelijk, — maar wenschen, dat hem eene gelegenheid worde verschaft, waar hij vrij van kosten elke overwinst of besparing kan doen bewaren, en indien hij zich met weinig rente vergenoegt, hot is omdat hij steeds de beschikking over het in bewaring gegevene behoudt. — Dat zoo iets dooiden kleinen man wordt gewaardeerd, bewijzen de ontzaggelijk grootc sommen, in de meeste landen in de .Spaarbanken gestort.
Zekerheid van kapitaal hoofd —•, rente, die tot aanmoediging moet strekken, bij — zaak, zijn dan ook de twee hoofdbeginselen , waaromtrent do meeste voorstanders van Spaarbanken, vooral onder hen, die niet vreemd aan de praktijk bleven, tegenwoordig vrij wel overeenstemmen. —- Kernachtig uitgedrukt als hierboven, krachtig bepleit, vonden wij die gedachten ook terug in het artikel van den Heer A. van Eek van Gorcum, opgenomen in de Economist van Augustus, September 1870, blz. 809, van welks inhoud wij mot genoegen kennis namen, al bestaat er ook verschil tusschen ons op menig punt; wij moeten het daarenboven betreuren, dat de Spaarbank van Amsterdam bij dien schrijver niet bekend is geweest; op zijne eerste aanvraag had hij elke inlichting van een der bestuursleden kunnen verkrijgen met statuten en reglementen, terwijl de balans jaarlijks wordt gepubliceerd, oven als do stortingen en uitbetalingen maandelijks; wij betreuren dit 1°. omdat daaraan de onjuiste voorstelling is toe te schrijven, dat Amsterdam eeno promie voor het waarborgfonds betaalt; 2°. omdat deze inrigting wel verdient nader gekend te worden, al zijn wij de eersten om te erkennen, dat ook daar nog veel verbeterd en vooral de gelegenheid tot inbreng veel vermeerderd moet worden.
Doch mi de vuurproef, die de Spaarbank voor de
1!»
stad Amsterdam in het moeijelijke jaar 1870 glansrijk heeft doorstaan, durven wij met des te meer vrijmoe, digheid op hare wijs van belegging wijzen, als de ware voor Spaarbanken, die het grooto beginsel huldigen, dat elke inbrenger regt heeft, om zijne gelden steeds terug te vragen, kleine somuien dadelijk, grootere na voorafgaande waarschuwing, waarvoor de termijnen bij reglement bepaald zijn.
Zonder in moeijelijkheden te geraken, zonder eenig verlies te lijden door het losmaken van zulke groote sommen, heeft deze Spaarbank in zeven weken tijd» f 300/m. terugbetaald (ongeveer 1/3 van de ingebragto gelden), en indien de stroom geene andere wending genomen had, zoude zij op dezelfde wijs zijn voortgegaan, ofschoon haar reservefonds in geene vergelijking komt met dat van de Spaarbank te Rotterdam, en dit toen juist, om verdere uitbreiding van zaken mogelijk temaken, door aankoop van een paar huizen gedeeltelijk was vastgelegd.
Wij zeggen nogmaals: die zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht en wenschen ook ten dezen, dat het met ons en met ons vaderland naar dat spreekwoord moge gaan , en dat de lessen uit den vreemden , do groote gebeurtenissen van den laatsten tijd, ons nuttige wenken mogen geven; deze laatsten toch hebben ons gevoelen omtrent de Spaarbanken geenszins gewijzigd, wel bevestigd.
liet beginsel van staatswaarborg, zonder meer, niettegenstaande het vele goede aan Postspaarbanken verbonden, moeten wij blijven afkeuren, en deze laatsten kunnen wij ons niet denken zonder staatswaarborg, wed met andere waarborgen daarnevens.
In Frankrijk zagen wij reeds voor de tweede maal in deze eeuw, in welke onoverkomelijke moeijelijkheden de Staat door de Spaarbanken kan geraken; reeds voor do tweede maal in deze eeuw hoe de Staat aan zijne ver-
20
pligtingen tegenover de inbrengers, als ware het, moest te kort komen. In 1870 werd uitkomst, regeling gezocht, langs andere wegen, door andere middelen dan in 1848 (zie onze brochure blz. 7—9). Uit het verslag over 1870 der Spaarbank te Parijs, die hare succursalen overal in Frankrijk heeft, uitgcbragt 18 Aug. 1871, ontleenen wij dienaangaande het volgende:
In de drie eerste maanden van 1870 bleef de inbreng over het algemeen toenemen, zoo zelfs, dat op 30 Junij 1870 het gestorte kapitaal frcs. I/mm. grooter was dan een jaar vroeger. In Julij 1870 werd er minder inge-bragt; daartegen namen de uitbetalingen roods belangrijk toe, tot dat het stijgen van deze tot frcs. 2.300/m. in de week, eindigende 20 Aug., de noodzakelijkheid aantoonde van het overgaan tot buitengewone maatregelen; don 19dequot; dier maand verscheen dan ook reeds eenc ministerioele aanschrijving, om gebruik te maken van het, bij de wet voorbehouden uitstel van 14 dagen, doch aangezien zulks den stroom eer toe- dan afnemen deed, besloot het Gouvernement der nationale verdediging, 17 Sept. 1870, dat er op elk boekje slechts frcs. .r)0 zouden uitbetaald worden; het overige, indien zulks werd verlangd, in bons du trésor na drie maanden betaalbaar, mot eene rentevergoeding ii 5 pet. 'sjaars. Het bestuur der Spaarbank, steeds ijverende voor het belang der inbrengers, verkreeg eene uitzondering van corporation en betaalde zonder uitstel de livretten uit aan hen, die onder de wapenen geroepen werden, en aan de Duitschers, die uit Frankrijk verdreven worden, maar kon geen besluit van don minister verkrijgen, waardoor het gemagtigd werd, maandelyhs frcs. 50 op elk boekje te betalen, ofschoon een besluit als dat van 17 Sept. maandelijks op nieuw werd go-nomen, de ongelukkige inbrengers alzoo voortdurend in het onzeker latende of zij maandelijks frcs. 50 van hunne spaarpenningen zouden kunnen ontvangen.
Om zicli een denkbeeld te vormen van de kolossale hoogte, waartoe deze spaarpenningen kunnen klimmen, zij hier herinnerd dat bij uitvaardiging van liet tweede besluit, eene som van twaalf mülioen francs gevorderd werd, om slechts frcs. 50 op elk boekje terug te betalen; dat daarvan slechts een gedeelte werd opge-eischt, is vrij natuurlijk, maar ook hoogst gelukkig; want zelfs deze aangekondigde a contobetaling ware onmogelijk geweest. Gedurende den opstand te Parijs, toen hot bestuur van Versailles, waarheen hare waarden waren overgebragt, was afgesloten, ondervond het krach-tigen steun van dc Bank van Parijs, waardoor alleen kon worden voortgegaan met de uitbetaling van frcs. 50 's maands op elk boekje.
Eerst 12 Julij 71 werd het bij dekreet 17 Sept. 70 vastgestelde ingetrokken, en dc daaropvolgende week waren de aanvragen kolossaal en bleven zulks nog weken, ja maanden lang, omdat niet alleen de behoefte groot, maar veel meer nog omdat het vertrouwen geschokt was.
Van Frankrijk wenden wij don blik naar België, ofschoon wij daar dc Postspaarbanken niet in zulk een treurigen toestand vinden als de groote Spaarbank te Parijs, drijvende op staatswaarborg; doch omdat daar geen vijand over do grenzen is gekomen; omdat het daar bo-trokkelijk rustig is gebleven, kunnen wij nogtans niet vinden dat deze instelling daar in voldoenden toestand verkeert of een toestand in het leven heeft geroepen, die bijzonder aanlokkelijk genoemd kan worden. U it het onlangs verschenen verslag nemen wij het volgende over, met verwijzing voor hen die er iets meer van wen-schen te vernemen, naar dit document of naar de Economist van Nov. 71, blz, 994. — Groote uitbreiding heeft die jeugdige inrigting nog niet gekregen; in 300 van dc ruim 400 opengestelde kantoren schijnen stortingen Ie hebben plaats gevonden; in Engeland was deze toe
22
neming veel grooter en sneller, wolligt omdat daar meer particuliere Spaarbanken bestonden, die door liet groote nieuwe ligchaam konden worden opgeslokt. In België ontvangen de inbrengers, belialve rente a 3 pet. 's jaars, een aandeel in de winsten, door de Spaarbank verkregen, door voordeel bij belegging of overschot van rente, waaromtrent is bepaald, dat elke 5 jaar een deel van dit reservefonds als dividend onder de inbrengers, die minstens een jaar te boek staan, kan verdeeld worden, pondspondsgewijs naar de genoten rente der laatste vijf jaren. Een niet onaardig uitgedachte prikkel tot sparen vinden wij daarin, maar eene eenigszins vrijgevige uitvoering van deze wetsbepaling zal het reservefonds elke 5 jaar nagenoeg op niets terugbrengen en alzoo ook in België de Spaarbanken op staatswaarborg alléén doen drijven, waarbij deze inrigtingen nooit grond onder zich zullen gevoelen, nooit zelfstandig en veerkrachtig zullen worden. In 1871 werd 9/10 van het reservefonds verdeeld en steeg daardoor de rentevergoeding van 3 tot 39/l0 pet.'s jaars.
In de, bij het verslag over 1870, uitgegeven staten heeft het bijzonder onze aandacht getrokken, dat van de stortingen ad 1372 millioen:
1.400/m. in sommen van 1000 tot 3000 fres.
9.400/m. n n boven....... 3000 n
gevonden worden, te zamen bijna 11/m. van de IS'/^, in sommen boven fres. 1000; wel een bewijs, dat de mindere klasse nog zeer weinig heeft ingebragt, maar dat de burgerman, do kleine kapitalist, de vereenigin-gen van allerlei aard, hebben ingezien, dat het in alle opzigten veel voordeeliger is om bevoorregte crediteur met stellige belofte van terugbetaling a pari, zoodra men zulks verlangt, van den Staat te zijn, dan een houder van diens schuldbrieven, die zoo ligt 10 pet. en meer in waarde kunnen verminderen, vooral wanneer men per slot van rekening daarvoor niet veel meer dan '/a Pet. janrlijksche rente behoeft op te offeren.
Onzes inziens spant daarenboven de Belgische Staal zich zelve een strik, die vroeg of laat noodlottige uitwerking zal moeten hebben door de volgende aanschrijving: quot;recomraandation de ne faire usage do la faculté d'ajourner les remboursements, que lorsque les circon-stances l'exigerant impérieusement, elle remboursera immc-diatement toutc stomme quclronque dans les temps ordi-naires.quot; Waarlijk ongeloofelijk, indien wij het niet gedrukt voor ons hadden. — Het is toch ontwijfelbaar dat men zich daaraan in moeijelijke tijden noch zal kunnen noch zal willen houden, en bij de minste afwijking i* dan alarm gegeven.
Daar wij na al het gebeurde, moeten blijven volhouden dat wij niets beters weten, niets meer wenschclyk achten dan particuliere Spaarbanken, behoorlijk geregeld door, en onder toezigt van, den Staat, kunnen wij ook thans geene andere wenschen uitspreken, geene andere wenken geven, dan die te vinden zijn op blz. 11 en 14 onzer brochure. — Het verkrijgen van, en het drijven op. Staats-waar borg, als eenige zekerheid voor de gelden der inbrengers, blijven wij beschouwen als voor hen onvoldoende en als zeer gevaarlijk voor den Staat, maar daarenboven als doodend voor het beginsel der Spaarbanken, die alleen door do krachtige, onbaatzuchtige belangstelling der algemeeno mcnschenliofdo kunnen bloeijen, -— maar eono wettelijke regeling van, een behoorlijk toezigt op, de Spaarbanken blijven wij hoogst noodig achten, ja onmisbaar ter voorkoming van gebeurtenissen als mot de vroegere Spaarbank te Amsterdam, der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, als te Rotterdam, als te Middelburg drie maal, als te Utrecht onlangs, waardoor do Spaarbanken in het algemeen in miscrediet komen en het vertrouwen wordt geschokt, dat deze behoeven om nut te stichten en zeiven voor onheil bewaard te blijven. Bij het bestaan van particu-
21
Here Spaarbanken moet door cene wettelijke regeling voorkomen worden, dat er nevens den goeden, in zich /elf kraehtigen stam der Spaarbanken, waterloten op-wrociien, die zich krachtig vertoonen, maar ten koste van de goede takken leven, en aan deze de goede sappen ontrooven. Door wettelijke regeling en toezigt van Staatswege, moot elke Spaarbank een toevlugtsoord voor de spaarpenningen van den minderen man worden; door medewerking van den Staat moeten de verschalende Spaarbanken, met behoud van een zelfstandig bestaan van elke inrigting, met elkander in verband gel.ragt en haren bloei bevorderd worden.
Daartoe zal het, onzes inziens, moeten komen; een ieder die van hetzelfde gevoelen is, trachte altijd en overal het beginsel van Staats-waarborg voor Spaarbanken te bestrijden en particuliere Spaarbanken op goede grondslagen te doen ontstaan, en waar zij bestaan, te
doen bloeijen.
Zoo moge ons dierbaar Vaderland ten dozen een goed voorbeeld geven, en bewaard blijven voor de noodeloozc en hoogst belangrijke verliezen , door Engeland nn Frankrijk geleden.
Amsterdam,
5 Januarij 1872.
,