-ocr page 1-

EEN WONDEPLEK

IN ONZE

MAATSCHAPPIJ.

Overgedrukt uit „Het Vnderkindquot; van 3 en S M.ei ISTS.

-ocr page 2-
-ocr page 3-

EEN WONDEPLEK IN ONZE MAATSCHAPPIJ.

I.

In 1870 had Jan .lansen een makelaars-kantoor. Hij was de eenige deelhebber van de oiule firma. Do naam van de firma klonk goed aan de beurs, maar de zaken, die onder dien naam werden gedreven , waren beperkt. Jan Jansen was jong, en er zat ondernemingsgeest in. Kapitaal had hij niet veel, do klank zijner firma was luider dan die van zijn zilvergeld. Dat de eenige vennoot geen geld had, ging echter de wereld niet aan, want er was nog nonit papier van de firma geweigerd , en hij was er de man niet naar om door onvoorzichtige speculation zijn crediet in de waagschaal te stellen. Integendeel bewoog zich 's mans denken en werken hoofdzakelijk om dit punt: hoe geld, en het genot dat geld geeft: een huis op de Heerengracht, paarden en eene buitenplaats, te maken uit den goeden naam zijner firma. Aan de firma roerde hij niet, die prees liij en daarover sprak hij met een eerbiedige genegenheid , als ware zij een oudere zuster of een moederlijke vriendin. Hij zeide nooit mijne firma, dit bezittelijk voornaamwoord klonk te gemeenzaam, maar altijd cU

-ocr page 4-

lii'imi. Vreemden zouden hem voor een vertrouwd boek-liouder gehouden hebben, zoo zorgvuldig waakte hij voor een verwarring tusschen zijn persoon en zijn firma. De firma bleef een makelaarslirma , maar hij zelf begon zich bankier te noemen. Och, hij ging met den tijd mede! Aan hem was niets verbeurd , zijn vrienden vergunde bij wel eens te spotten met den nieuwen bankier , den jongen Rothschild, mits maar geen spottend woord de heilige firma trof! En waarom zoude hij geen bankierszaken drijven? Waarom zoude hij steeds Mexicanen , Peruanen en Grieken voor rekening van anderen koopen en verkoopen, en niet eens de wereld verrassen met een nieuwe bijdrage tot de fondsenlijst? 't Mocht moeielijk zijn, 't mocht haast, onmogelijk heeten voor iemand zonder kapitaal om een staatsleening, zelfs die eener Zuid-Amerikaansche Republiek aan de markt te brengen, een spoorwegleening lag daarentegen in het bereik van een beginnend bankier met een ouden naam, met weinig geld en weinig geweten. — Misschien ware het heter te zeggen met een abnormaal geweten. Een enkel voorschrift slechts had hem die inwendige stem te geven ; zorg dat uw handteekening nooit geprotesteerd wordt! Daar Jan Jansen tot moord, overspel, diefstal met buitenbraak en andere geruchtmakende misdrijven nimmer neiging gevoelde, bleef zijn geweten overigens volkomen in rust; »slimheid en handigheid in zakenquot; vermochten niet het in beweging te brengen.

Zoo menigmaal als de firma aan hare cliënten een prospectus zond van een nieuwe spoorwegleening, en in

-ocr page 5-

1871 gebeurde dat een paar maal in de maand , zuchtte Jan Jansen , dat een stecnen hart zoude breken , want niet al zijn moeite had het liern niet mogen gelukken zijn naam onder een dier goudmijnbelovende prospectussen te plaatsen. Toen, 't was in de eerste maanden van 1871 , begon bij geheimzinnige wenken te laten vallen omtrent de soliditeit der nieuwe fondsen; hij, wist veel, dat hij niet aan iedereen mocht ir.ededeelen; hij wilde tien aankoop der nieuwe waarden als speculatie niet ontraden, maar als geldbelegging!! Enfin ! hij was niet geroepen om 't publiek te waarschuwen, maar evenmin wilde hij persoonlijk gaarne dupe zijn enz., in éen woord hij begon een stille, onzichtbare, onverantwoordelijke, maar desniettemin, dank zij het crediet van de oude lirma, tamelijk werkzame contramine tegen een paar der nieuwste spoorwegfondsen, en toen een pas opgerichte bank in 't midden des jaars een nieuwe spoorwegleening aan de beurs meende te brengen , vond de directie bet geraden den jongen , handigen koopman, Jan Jansen, die een oude lirma voerde en anders wel eens gevaarlijk kon worden , een plaats aan te bieden in het gevormde consortium. Zoo prijkte de naam van de firma , hoewel bescheiden in de laatste plaats genoemd, onder het prospectus van de 8 pGt. hypothecaire obligatieleening van de London-Petersborough-Mississippi-Railway Company, welke leerling natuurlijk meer dan volteekend werd en veertien dagen lang met premie verhandeld is geworden.

Alleen de eerste stap kost moeite. Jan Jansen vierde den Nieuwjaarsdag van 1872 met het eigenhandig adres-

-ocr page 6-

6

seeren van de eerste honderd prospectussen zijner eigene leening. De bankier had zijn eigen fonds gevonden, of beter gezegd , liet fonds had hem gevonden. Wat hij met al zijn moeite niet had kunnen bereiken , wierp hem het toeval in den schoot. De operatie met de London-Petersborough-Mississippi had hem in relatie gebracht met den grooten bekenden railway-man general John Mac-IntoshinNieuw-Ürleans. Waaraan de generaal zijn bekende grootheid of zij» groote bekendheid te danken heeft, is misschien nu nog een raadsel voor zijn bankier Jan Jansen. Maar een groot man was het. Niettegenstaande zijn militairen rang een Unanciëel genie, is general John Maczeer spoedig rijk geworden; men zegt echter dat hij bij de jongste goudrijzing wat sterk a la baisse heeft gespeculeerd.

De generaal dan zond in November aan Jan Jansen een geheel pak met stukken, brochures, kopieën van akten, voorwaarden van concessiën, schetskaarten, met de vraag, de simpele met militaire rondheid gestelde vraag, of de bankier er lust in had. De zaak was volgens den generaal voordeelig en eenvoudig. De generaal had met eenige goede vrienden , «eerste huizenquot;, kerels met koppen , zooals de militair kernachtig schreef, de geheele Florida-Texas junc-tion-railway overgenomen. De 600 mijlen lange weg was zoo goed als gereed , de rails waren ongeveer' gelegd , toen de aannemers in déconfiture geraakt waren. Met beminnelijke oprechtheid schreef de generaal er bij, dat hij uit beginsel nooit spoorwegen nam, waarop zich niet minstens een aannemer geruïneerd had. Van de dus geruïneerde aannemers hadden de generaal en de «kerels met koppenquot;

-ocr page 7-

7

den geheelen weg' legen een spotprijs overgenomen. Nu had de generaal geld noodig; niets was natuurlijker; hij en zijne vrienden waren door den aankoop uitgeput, en zij hadden nog vrij wat noodig oin den weg al' te maken , de rails te leggen, materieel te koopen , stations-gebouwen te zetten enz. De generaal wenschte dus een hypothecaire leening te sluiten; de akte van hypothecair verband zoude Jan Jansen bij de stukken vinden. De generaal had reeds een Compagnie op het oog , die bereid was de moeilijke en zorgenvolle taak van trustee op zich te nemen. Als zoodanig zou deColumbian farmers-banking comp. hare bemoeiingen tegen de gewone provisie verleenen. En nu stelde de genei-aal de vraag, of Jan Jansen de geheele leening (7 procents hypothecair) voor 45 pCt. wilde hebben.

Jan Jansen beeft het voorstel aangenomen , hoewel niet zonder aarzeling. Hij hield van groote ondernemingen en had altijd de bewustheid met zich omgedragen voor groote zaken geboren te zijn, maar dit was toch wel wat heel groot, zoo geheel iets anders, dan het sluiten van / 10 000 prolongatie op Buitenlandsch Spanje! En dan er waren toch wel eenige donkere punten. Florida-Texas spoorweg! was dat wel niet wat erg onbepaald , waar lag die weg ergens, en met welk doel was die aangelegd ? Maar 't publiek had al zooveel onbegrijpelijke spoorwegen geslikt, en wat behoefde Jan Jansen wijzer te zijn dan het publiek? Een oogenblik dacht hij er over om een meester in de rechten, liefst een die tegelijkertijd lid was van eenig voornaam administratief college , voor zijn rekening' naar New-Orleans te zenden, maar bij nader inzien begreep hij.

-ocr page 8-

dat ecu dergelijke, kostbare maatregel uoy altijd tijdig genoeg zoude komen, als later onverhoopt mocht blijken , dat de generaals voorspellingen weigerden zich te reali-seeren. Maar daar Jan Jansen een neef heelt, die ergens in Galilornië een uitgestrekte farm bezit, stelde hij zijn gemoed gerust door aan dien neef te schrijven, die hem antwoordde, dat Amerika groot is en dat hij , de neef, nooit gehoord had van de Florida-Texas-Junction en van general Mac-Intosh , maar dat hij in 't algemeen van gevoelen was, dat de Amerikaansche sporen een groote toekomst hebben.

Jan Jansen zette dus met volkomen gerustheid , — de lirma vertelde nooit een stellige onwaarheid , — in zijn prospectus, dat hij van geheel onpartijdige zijde uitstekende informatiën had gevraagd en ontvangen.

't Zou moeielijk zijn om uit te maken, wie dat prospectus, — vele huisvaders hebben het bewaard en vervloekt — eigenlijk heeft geredigeerd. Jan Jansen heelt het gesteld en geschreven , maar de auctor intellectualis, de zedelijk verantwoordelijke redacteur was de generaal. Wat die zond en vertelde geloofde Jansen, 't Is merkwaardig hoe goedgeloovig een anders angstig en zorgvuldig koopman kan worden, als zijn geloof voordeelig is voor zijne beurs. En gezegd moet het worden, de generaal en de «kerels met koppenquot; waren niet karig met opgaven en cijfers. De te verwachten opbrengsten werden in staten en tabellen gebracht en tot in onderdeden van centen berekend, het stecnkolenvervoer, het reizigersverkeer met nauw-

-ocr page 9-

keurigheid percentsgewijze verdeeld, de voediugslijnen van den nieuwen spoorweg, waarvoor plan bestond om eventueel concessie aan te vragen , in rekening gebracht, alsof duizende wagens reeds langs de rails snorden , in éen woord het was een van de prachtigste spoorwegen, die in het jaar 4872 aan de beurs zijn gebracht.

Het Nederlandsche publiek was even goedgeloovig als Jan Jansen. Of' liever het publiek geloofde in de soliditeit van de oude firma. Maar het hechtte aan solide nog een andere beteekenis, dan die welke uitsluitend bestaat in het honoreeren van formeel aangegane verbintenissen. Het geloofde aan een ouderwetsche zich veel verder uitstrekkende , moreele aansprakelijkheid en redeneerde vrij kinderachtig aldus: als alles waar is, wat het prospectus vermeldt, is de onderneming goed, en de naam der oude firma staat ons borg voor de juistheid dier gegevens.

Zoo nam het publiek de drie inillioen dollars groote leening der Florida-Texas junction-railway voor 733/4 pGt. met bijbetaling van rente tot 1 Mei, welke gezegde leening Jan Jansen van den grooten generaal Mac-Intosh had genomen voor 45 pCt. En toen Jan Jansen zijn winst berekende, gevoelde hij, dat het zoet is bankier te zijn, en handig om het crediet eener oude firma te exploiteeren, en hij achtte zich verplicht om allerroyaalst af te rekenen met den generaal. Alles inderdaad was geen winst. De jonge bankier had vrij wat onkosten, was verstandig genoeg geweest om zich te verbinden de eerste coupon uit zijne winsten te zullen betalen — niet

-ocr page 10-

10

omdat hij twijfelde aan de solvabiliteit der Florida-Texas, de hemel neen! — en een paar Atnsterdamsche huizen hadden volgens zekere niet beschrevene conventiën aanspraak op een aandeel, onder anderen het kantoor, dat, rijk aan ondervinding en nourri dans le sérail, den raad had gegeven om den koers van uitgilte te bepalen op een gebroken cijfer: 73 en drie vierde procent, met bijberekening van rente! — Veel heeft die bepaling bijgedragen tot het slagen der leening; in de oogen van den kleinen speculant, yens miserabilis, moest immers de soliditeit eener onderneming, die zoo tot op een haar na uitrekende waarvoor zij 't geven kon, wel boven verdenking zijn.

11.

Iedereen was tevreden. Jan Jansen in de eerste plaats. Ook mag men vermoeden , dat de generaal en de kerels met koppen in hun vuistje gelachen hebben, indien althans hooggeplaatste Amerikaansche militairen hun tevredenheid op die burgerlijke wijze lucht geven. Ook de aandeelhouders waren voorloopig tevreden. De gunstigste geruchten omtrent den Florida-ïexas-railway verschenen in de Nederlandsche Financier. De betaling van de eerste coupon werd aangekondigd bij advertentie in twee talen, eerst het officiëele bericht in het Engelsch, behalve door den generaal onderteekend door twee

-ocr page 11-

li

Schotsche en een lerschen naam, twee Mac's en een 0, die niemand ooit te voren gehoord had en waarschijnlijk nooit weer hoeren zal, en daaronder stond de eveneens ofliciëele vertaling, onderteekend door Jan Jansen. De coupon verviel den eersten Mei, en reeds 17 April werd de betaling geannonceerd. De Florida-Texas stonden 83 genoteerd. De huisvaders, die er hun geld in hadden gestoken , begonnen in den huiselijken kring geheimzinnige wenken te laten vallen omtrent zomerreisjes en stonden zomerjaponnetjes toe aan luinne schoone dochtertjes mot een gemakkelijkheid, waaraan die lieve kinderen weinig gewoon waren. Kleine speculanten begonnen zich voor groote financiers te houden en kochten bij, in de vaste overtuiging , dat de Florida-Texas even spoedig 120 zouden staan als de Illinois. De groote speculanten deden als Jan Jansen met wat hij voor eigen rekening van de leening had, en realiseerden.

Spoedig overtroilen de realisatiën van de beurslieden de kooporders uit de provinciën. Toen daalde de koers, maar bleef toch nog boven dien der uitgifte. De huisvaders deden hunne zomerreisjes, en de meisjes verkreukelden hare zomertoiletjes op vroolijke buiten-partijtjes. De zomer ging voorbij, 't werd October en dagelijks verwachtten de houders der drie millioen dollars-leening de betaling van de coupon te zien aangekondigd. Die aankondiging bleef buitengemeen lang weg, en de Florida-Texas daalden tot 70 pCt. En eens , 't was een paar dagen voor 1 November, toen eeti aantal vingers het beursbericht in de avond-editie volgden om, zooals

-ocr page 12-

12

zij al zoo dikwerf gedaan hadden, te blijven staan bij de Florida-Texas, verbleekten de eigenaars dier vingers, sommigen vloekten en anderen waren sprakeloos van schrik; op eens waren deze solide waarden 17 pCt. gedaald »op het bericht dat de coupon niet betaald zoude worden.quot;

Natuurlijk sprak Jan Jansen de bankier dat voorbarig bericht tegen. Niet zoozeer om het bericht zelf', als wel om de voorbarigheid van het bericht. En vooral drukte Jan Jansen er op, dat het bericht niet officiéél was. Niet officieel! dat klonk zoet in de ooren van een aantal aandeelhouders , die uit «niet ollicieelquot; verkozen te lezen: niet waar. Arme aandeelhouders; zij klemden zich aan een stroohalm, want de soliditeit der oude firma bleek een verbazend dunne stroohalm.

Jan Jansen, de bankier, heeft daarna nog eenmaal geadverteerd om te vertellen, dat hij bereid was voor de belangen der fondsenhouders te waken, mits natuurlijk tegen depot der stukken en.... betaling. Wel zeker! Jan Jansen heeft zich tot niets verbonden, en er is geen wissel van de oude firma geprotesteerd.

Nu, dat doet er ook weinig toe! Do zaak is, dat Florida-Texas thans voor 337/s genoteerd is, maar dat die grootendeels fictieve noteering niet verhindert, dat zij voor 30% quot;iet te verkoopen zijn.

De zaak is, dat de bankier Jan Jansen een buitenplaats heeft gekocht bij Velp en een prachtig span Hongaarsche vossen rijdt.

De zaak is, dat een aantal huisvaders hun zuur ver-

-ocr page 13-

13

diende penningen hebben verloren , dat een arme weduwe van onze kennis op haar ouden dag' een modewinkeltje moet beginnen, en haar eenige dochter als gouvernante naar de Oost gaat.

De zaak is, dat sommige menschen veel geld hebben verkregen, omdat zij slimmer geweest zijn dan andere menschen , die hun woord vertrouwd en gelooid hebben. Dat wordt geld verdienen genoemd, en niemand protesteert daartegen en noemt het geld nemen of erger.

De zaak is , dat fatsoenlijke menschen met Jan Jansen op zijn buitenplaats dineeren, zich door zijne vossen laten trekken, dat hij doorgaat voor een llnancieele specialiteit en misschien nog wel eens directeur wordt van een bank, waarvan eerlijke lieden commissarissen zullen zijn.

Dat is eene ernstige, eene gewichtige, eene pijnlijke zaak. Dat er kantoren gevonden worden, niet alleen de gefingeerde firma van Jan Jansen , maar werkelijk huizen met geachte namen, die zich in de jongste jaren hebben geleend tot het invoeren van spoorwegwaarden, waarvan zij niets wisten, zonder behoorlijk onderzoek, dat is erg. Indien zij zich hebben laten beetnemen door slimme Amerikanen, indien zij met kwajongensachtige lichtgeloovigheid zich hebben laten bedriegen , dan is dat zeer erg, zeer lichtvaardig, den solidenNederlandschen handel zeer onwaardig. En indien zij wederom zooals sommigen, tegen betaling, door kostbare procedures en putdemperij na 't verdrinken van 't kalf trachten goed te maken op kosten der slachtoffers wat hun lichtvaardig-

-ocr page 14-

44

heid bedierf, dan is dit gruwelijk erg. Maar wanneer er zijn, die — en zoo zijn er, — zelf niet bedrogen zijn, die, misbruik makende van hun crediet, tegen hooge prijzen fondsen aan de beurs hebben gebracht, waarvan de geringe waarde hun bekend moet zijn geweest, omdat zij hun slechts weinig kosten , indien er Jan Jansens zijn, die leeningon hebben genomen voor 45 pCt. en ze hebben uitgegeven voor 70 pCt., die op hun crediet de spaarpenningen hebben gevraagd van den ouderdom, het kapitaaltje van de weduwe en het kleine erfdeel van de weezen, die nu rijk zijn ten koste van dien ouderdom , van die weduwe en die weezen , dan is er geen woord om uit te drukken hoe erg dat is, hoe immoreel, hoe laag zulke beursoperatiën, — beursoperatiën ook in de dubbele beteekenis, — zijn!

Maar er is iels wat nog veel erger is. Dat is de kalme onverschilligheid, waarmede dat alles wordt aangezien, het lachend cynisme, waarmede partij getrokken wordt voor hem die plotseling rijk geworden is, tegen den ouderdom, de weduwe en de weezen; die zedelijke verstomptheid , die maakt dat Jan Jansen nog altijd een geacht man op de beurs is en niemand hem de trappen heeft afgeworpen van dien geldtempel, noch den dag , toen hij 't bericht dat zijn coupon niet betaald werd »niet officiëelquot; durfde noemen, noch den dag, toen hij de slachtoffers van zijn bankierschap en mac-intosh'sgene-raalschap aanbood om voor hun rekening hunne belangen waar te nemen! There is something rotten. Iets trouweloos , wreeds en onedels is er in de stelselmatige

-ocr page 15-

plunderpartij van den kleinen burger, die zich lokken Iaat door allerlei beloften en voorspiegelingen, ten bate van de geldmannen, die zóo goed weten, welke waarde die beloften en verzekeringen hebben, dat, als eens de catastrophe komt, hoe schijnbaar onverwachts het kaartenhuis ook in elkaar moge zakken , zij zich gelukwenschen kunnen geen enkel stuk meer in hunne portefeuilles to hebben. De kleine burger moest wijzer zijn. Hij moest niet mededoen! Volkomen waar. Maar nooit heeft het oen geldige verontschuldiging voor den bedrieger mogen lieeten , dat hij bedrogenon heeft gevonden. Dit woord is hard, bitter hard.

Maar als men getuige is geweest van de rampen die de beursspeculatiën, de emission van verdachte fondsen in den laatston tijd over een aantal gezinnen hebben gebracht, dan is het niet te hard , niet to bitter. Dan is het noodzakelijk. Noodzakelijk dat althans iemand en ergens, dat een der organen der openbare meening althans partij trekt voor de geschondene moraliteit, voor het misbruikte vertrouwen tegen den lotorijrijkdom en de exploitatie van de massa der oningowijdon door do weinigen achter de schermen. Veel zal het niet helpen. Ja, waarschijnlijk niemand bekeeren en niets veranderen; maar Jan Jansen behoort te weten , dat er nog menschen zijn, die niet met zijn vossen willen rijden, die hom geen hand zullen geven en hun hoed niet af willen nemen voor dien bankier.

-ocr page 16-