i , ^
- PB ^
......
• ;- . -■ : ■ ■ '?r' ■
ï;,,:gt;:i . ? ......... ij: , •
....................tm
k lï 'Ê
v'' ■ , '■.
. : ■ ■ ■ ■ • : ,} ;, l ^ , __ quot; '
r
Toen de Vereenipim/ to! Hulpbetoon aan den Nijvercn Hawi-werkmanquot; gesteund doov uwe milde bijdragen, het beproefde den lijdende te sclirageu , had zy geen denkbeeld van de zware taak, welke haar wachtte. Van daar, dat zij, bij de uitvoering der toegedachte hulp, al aanstonds stuitte op 't hoe en maar die hulp aan te brengen; waar zij door werkbazen en opzichters van stads- en landsgebouwen met aanbevelingsbriefjes voor noodlijdenden werd overstelpt , eu, als ware dit niet genoeg — vele milde gevers bleven niet. achter, om dezen en genen, niet tot den handwerksstand behoorende, aan te bevelen.
Groot was de nood. Uitstel een plichtverzuim. Daarvan doordrongen, besloot de vergadering onverwijld, en wel nog op denzelfden avond der collecte, door de leden in dc verschillende wijken de eerste hulp te doen aanbrengen.
Die avond schokt en roert ons nog, waar de schouwtooneelen , die wij zagen, het getuigenis droegen, dat uwe gaven milde dauwdruppclcn waren op de smachtcmlc, als door zonnehitte, verdroogde tong. Welk ecu gemengd gevoel van droefenis en blijdschap bezielde een ieder onzer, te knnncn opmerken de vele weldaden owi gebleven; terwijl ouzo arme natuurgenoot, schier van alles ontbloot, vertwijfelend inééngedoken Ier neder zat: of, 'toog hemelwaarts hellende, hulp vroeg.
't Waren treffende oogenblikken, op nieuw bevestigd te zien: «Waar de nood 't hoogst is, daar is dc hulp nabij. De hulpe des Alvaders openbaart zich in den Cïoddelijken geest zijns Zoons : «Ik heb n lief,quot; die bcweldadigdcn en weldoeners samensnoert in de dankbede: «God leeft, regeert en onderhoudt.
Zullen wij u, geëerde gevers en weldoeners, al die tafereeleu van ellende eu dank schetsen? Waar zouden wij eindigen: V\ e willen er slechts een drietal ineêdeelen, mochten ze u den dank doen oogsten in de zelfbewustheid tranen te hebben gedroogd.
Verplaatst u, met uwe gedachten in den avond van den dag der collecte. De duisternis heeft het. daglicht vervangen. Eeu heldere sterrenhemel werpt, een flikkerend schijnsel op den bevroren en met een sneeuwkleed bedekten grond. Geen levend
2
geluid wordt vernomen, alleen een snerpende Noord-Oostewind dringt door nlles lieên , loei(, grijpt aan en bedreigt al wat ademt met den dood. Spoeden we ons! Hier binnen! Geen enkele lichtstraal wijst ons den weg! 't Is of de wind ons voortstuwt, wij voelen, voelen weder, en worden gestuit door.,., eene doodkist, waarop de trillende hand nu
rust.....! Eene menschenstem wordt gehoord te midden der
spelonke en waar 't nachtlichtje zelfs ontbreekt, alle vuurgloed is sedert lang uitgedoofd; de achtergebleven nabestaanden de pestlucht inademen, en, half bevroren, 't stervensuur als een reddenden engel verbeiden.
Wat in 't binnenste dier ongelukkigen omging, vermogen wij niet terug te geven; alléén dit: zij hebben Gods vaderhulp in onze komst gezien, de ongekunstelde dank zal wel Hooger gebracht zijn!
«'t Is geen baantjequot; sprak de armebezoeker tot zijn confrère, en dook dieper in zijn winterjas, toen de bezoekers een oogenblik staan bleven, rond zagen en de woning van een nij-veren handwerksman binnen traden. Een ilauw nachtlichtje stelde eene scheiding tusschen schemering en duister, en wierp een schijnsel in eene kamer, waar de open ruimte voor huisraad verried, dat dit zelve in banden van anderen was overgegaan om aan de rechten van de maag te kunnen voldoen. Een smeulend vuurtje en de daarover hangende pot deden niettemin vermoeden, bij de orde, welke er heerschte, dat de nood aldaar niet het toppunt bereikt had. Nogtans werd op kiesche wijze iets aangeboden en.... schroomvallig, na de betuiging dat 't verstrekte geleend werd, aangenomen, 't Dankbaar gevoel ontlastte zich. En — een vriendschappelijk woord verbrak 't geheim. De nijveren hadden nog spijs en voorraad, 't waren aardappelschillen!.... Voor wien?.... Voov 't zwijn?.... neen! voor den nijveren werkman, die zich den bedelstaf schaamt.
Wij hebben eene fiksche wandeling te doen naar de plaats , waar weelde en weldadigheid in vroeger eeuwen hebben getroond , en bevinden ons reeds buiten de grijze bisschopsstad in wijk «Iquot; en willen die groep buizen één voor één binnengaan. Als gelastigden der edele gevers hebben we bij allen iets achtergelaten en keeren met dankzegging overladen huiswaarts.
• Och, mijnbeer!quot; Nu wordt ons eene binnendeur geopend en we staan in eene holle kamer; al 't huisraad is weg. Een stoel en een krukje, een stuk tafel doen, bij helder gewitte wanden en zindelijken vloer, opmerken, dat er geen weelde huisvest Waar zijn de bewooners? .... «Daarquot;.... Nu wijst de beleefde buurvrouw naar eene bedstede zonder gordijnen. Ons oog zoekt en vindt er op vunzig stroo uitgestrekt, met een koedek overtogen, eene moeder met haar kindje, dat eerst drie dagen levens heeft, stavende op een kruisbeeldje, dat hare legerstede versiert, ziende op Hem, die arm werd om rijk te maken hen, die gelooven.
Geëerde Lezers! De aanblik dier vrouw schokte te meer, daar haar blozen ons deed verstaan: quot;Allen worden geroepenquot;; wij zijn knikkende heên gegaan , en onder 't blauwe stergewelf weer gekeerd, stond de plicht tot den naaste in ons gegriffeld, Gode ter eer!
3
Mogen we /,oo gelukkig zijn geweest, , de milde gever» een blik te doen slaan in enkele verblijfplaatsen der behoefte, — de plicht rust nu op ons, waar een onverwachte tegenstand onze pogingen belemmerde, verslag uit te brengen van de handelingen der vereeniging, om tot 't meest bereikbare van 't doel te geraken.
Was reeds onmiddelijk bij de collecte gevolg gegeven door den eere-voorzitter, aan het verzoek tot hem gericht, om tot richtig beheer maatregelen te nemen, — daarna werden bij loting voor de 12 wijken, 24 leden en 4 plaatsvervangers, bijgestaan door de wijkboden, aangewezen.
Hij de terugkomst van de collectanten werden de gelden in tegenwoordigheid van den eere-voorzitter en ieders bode geteld; liet bedrag daarvan in een' staat ingevuld en door collectanten voor deugdelijk onderteekend.
De verstrekte gelden zijn, als gecollcerd in :
Wijk A door HH. H. van Vreeswijk en J. van Aalst f 324.43 a a a a a a ii - 2.50
H. B. Zonnenberg - 101.50
J. J. van Leeuwen - 149.05
Reeskamp cn Smit - 378.83 1.50
ii G. A. van Methelm it T. C. Everaars
B O D B F
II. W. Jeuken S. W. de Leur van Es
Sternheim H. H. Abeling
G H
395.06 368.85 3.50 345.15 31.33 143.56 60.036 1.50 2.50 3.50
11.35 9.93 35.— 2.— 8.50 5.— 3.50 10.— 5.— p. m. p. m.
ii I ii ii W. T. Beijer n Geuzendam
ii K u a Knoppers n J. M. Bosselaar
ii L ii ii J. Haak « N. G. Brouwer
,, M ii ii van Lnylenburg » Leenders
Nagekomen door tusschenkomst van den heer ï. van Es
II II II II II
a uit wijk II..........
ii door tusschenkomst van den heer van Eelden van 't krankzinnigengesticht ....
ii idem........
quot; in een couvert.........
ii door tusschenkomst van den hr. v. Mechelen
ii van N. N...........
n ii don heer Bastiaanse.....
quot; ii ii van Hagen.....
„ ü. W...........
ii u den heer Hoogeveen......
a oene bon voor 35 mud gruis steenkolen
ii van den heer Sikkel 35 kaartjes voor vet
ii H. A. Spaarenborg a Nahuysen
ƒ 3339.51»
Het geheele bedrag bekend zijnde , zoo werd , gelijk we hier-voren schreven, bepaald, dat. de collectanten nog denzelfden avond de meest noodige hulp zouden giian verleenen , en dat de
4
vereeniging den volgenden avond zoude bijeenkomen om verdere schikkingen te uiiiken.
Op dien avond word de Vereeniging ais 't ware bestormd door eene schaar van noodlijdenden. De hulp der polieie in te roepen tot bewaring der orde kwam een en andermaal ter sprake. De woorden; «Gij hebt geld, geeft ons broodquot; steeds dringerder herhaald, leidden tot 't besluit om al 't sprokkelgeld, de centen per pakje van 50 cent uit te reiken, wat met dankbaarheid werd aangenomen, en waardoor zoo velen (146 personen) verblijd zijn huiswaarts gekeerd. Wij begingen hier een misslag, want menigeen onder hen zal wel niet tot den handwerksstand gerekend kunnen worden. De behoeften, waarin allen verkeerden, mogen onze zwakheid, door omstandigheden buiten ons, verschoonen.
Nog werd besloten, volgens aanwijzing van den Eere-Voor-zitter, eene zekere som aan de verschillende wijkcollectanten en leden des Bestuurs ter beschikking te stellen. welke som, per zielental omgeslagen, niet boven de 50 Cent mocht gaan en, volgens door ZEn. verstrekte staten, voor iedere wijk moest worden ingevuld, met omschrijving der reden ïotmtww en//oe verstrekt.
Inmiddels werden de aanvragen of aanbevelingen der werkbazen, wijkmeesters enz., zoo menigvuldig, dat men nuttig oor-• deelde, deze in 3 klassen te verdeelen, waarvan de 1. categorie ter verschaffing van hulp werd aangewezen, om, zoo er na leniging van den nood, gelden disponibel bleven, tot de 2., en daarna tot de 3. categorie over te gaan.
Alras bleek het, dat niet alle afgevers van aanbevelingpii, 't doel voor oogen hadden gehouden bij de afgifte. Eene Commissie van controle werd benoemd , die zelfs de wijkleden controleerde, welke op hunne beurt weder tot controle van elkaar wérden aangenomen.
Negen vergaderingen leidden tot onderzoek, toekenning, wijziging of vernietiging der aanvragen om hulp , maar deden zoo luide de behoeften spreken , dat eene welgeordende corporatie , door ervaring gerijpt, zich permanent verklaarde, om op kiesche wijze den nijveren handwerksman van de schrede naarbedeelingte weerhouden.
't Is ons nochtans bemoedigend te mogen zeggen, dat bij iedere latere vergadering, waarin nieuwe sommen voor de wijken beschikbaar werden gesteid , de gelden, streng genomen, aan de meest in stilte lijdenden verstrekt werden en wel bnitcn de reeds genoemde 146 personen in
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1049 II |
6
Waarvan de hoofden zonder werk of ziek waren als:
Spiegelmakers , vergulders ... 9
' Ornamentwerkers............3
Boekdrukkers, zetters en binders. 4.
Hoeden- en pettenmaker» . . • 3
Fabriekwerkers..............83
— 733
Daggelders, sjouwers, enz. enz . . . 243 Weduwen van ambachtslieden .... 73
1049
fi I
In hoevcrrn al deze toekenningen aan cle meestwaardigen werden verstrekt, vermeet de vereeniging zieh niet te zeggen; zij neemt zelfs aan, dat er onder zullen zijn , bij wien de bron van armoede in eigen schuld of in eene gebrekkige opvoeding te vinden is; maar men mag niet voorbijzien, dat zij, die in den striksten zin ambachtslieden zijn, zich gunstig onderscheiden van hen, die alles en niets kennende, den naam van sjouwerman zich toeeigenen — Alsmede, dat naarmate het handwerk meer geoefendheid van oog en hand aangeeft, bij dezen meer degelijkheid van karakter gevonden wordt, waardoor figuren te voorschijn treden die den handwerksstand tot eer verstrekken en onze sympathie ten volle verdienen.
Heeft men door eene ruime bijdrage in de collecte bewezen, dat men den handwerksstand waardeert, wij mogen ons niet onthouden op zulke figuren te wijzen.
Bij den handwerksman....... is niets in huis; hij beeft het
vertrouwen, en kan, zooals men zegt; «poffenquot;. Zijn gemoed komt er tegen op om iets te halen wat hij niet betalen kan. ])e les van «Franklinquot; wordt alzoo door hem in den ruimsten zin in praktijk gebracht. Wat een' wilskracht te midden dei-verzoeking !
Eene weduwe, wier man gestorven was, zat treurig met hare 5 kinderen, dervende de noodzakelijkste behoeften; de tegenover-wonende handwerksman had een briefje van zijnen baas, om hulp voor hem verzoekende, ingeleverd; niets voor de wednwe vermogendc, verzocht hij den bezoeker van het hera toegedachte minder te ontvangen, en daarmee de schenking aan de weduwe en hare kinderen te vergrooten, zeggende; «Daar is de nood op '( hoogst!quot;
...... heeft sedert lang geen werk en is ziek , men stopt
hem eenig geld in de hand en vertrekt; 's anderendaags zendt hij het geld terug er bijvoegende ; «Hij had niet wel gedaan , omdat hij reeds van een ander lid der Commissie een gelijke som bad ontvangen.
De vrouw van.......is overleden, hij is een geruimen tijd
reeds ziek. Er heerscht in 't gezin groote behoefte ; niet te min weigert de man iets aan te nemen! Een vriendelijk woord deed de reden der weigering kennen. Hij weigert te midden van zooveel nood, en met het bewustzijn, dat zijne kinderen weldra weezen zullen zijn , om hun de opname in het liuryerweesJ/uis te verzekeren, daarom alléén, had hij immer iedere hulp, hem aangeboden , dankbaar afgewezen.
Waar enkele figuren, onder den handwerksstand gevonden , spreken , trots liet buitenland , daar valt het nuttige van de utili-seering dier krachten niet te ontkennen; evenmin als dat van de werking onzer Vereeniging , ook ter geraoetkoming in de gelijksoortige pogingen der Regeering , en waar de krachten van haar niet altijd toereikende zouden zijn.
Met dank herinnert zieh de (Vcreenigiiig de na de Collecte ingekomen giften, en ziet daarin dn goedkeuring van hare zwakke pogingen.
De vereeniging heeft hare rekening en verantwoording bij
7
HH. Burgemeester en Wethouders gedeponeerd, die haar hebben goedgekeurd; en hunne adhaesie geschonken (bij resolutie N. 9-1-F Z dd. 14 December 1871) aan het besluit der vereenigiug, om het verslag aan de milde gevers toe te zenden, en zij neemt hier de balans barer rekening en verantwoording op
Aati collecte . . ƒ 2232.53 n nagekomen giften......- 79.30 |
Aan uitgaven in de wijken A. M. . . . /21i)5.69 Diversen Staat n0.19 - |
f 2311.83 |
ƒ 2331.83° |
En hiermede zou zij vermeenen hare taak, hoewel in zwakheid, volbracht te hebben, ware het niet, dat eene inwendige stem zegt; «De wintervorst heeft wel opgehouden, maar de «nood van de in 't verborgen lijdenden, of door gebrekaan arbeid, ;/of pokziekte, waar menigeen als kostwinner of huismoeder werd »weggenomen, kan bij strengen winter op nieuw hulp vragen.quot;
't Vertrouwsn op HH. Burgemeester en Wethouderen en U, Edele gevers! worde niet beschaamd, wanneer de vereenigiug baren lastgevers vraagt: Wat wilt gij? dat wij heengaan en rusten, of wilt gij ons een nieuw mandaat verstrekken om te helpen, te steunen, te behouden?
In 't laatste geval stelt de vereeniging zich ter ieder uur beschikbaar.
De Hemel schenke hierop zijn zegen!
Namens de Vereeniging «tot Hulpbetoon aan den Nijveren Handwerksmanquot;,
Utrecht, J. HAAK, Voorzitter.
den 8. Dec. 1S71. D, E. HOSSELAAR, Penningmeester.
H. A. SPAATIENB ERG, Secretaris.