(Zio, voor het geheel, het Vaderland van 30 en de Nieuwe llolter-danmhe Courant vau 21; — en, voor uitvoerige vermelding, het Dagblad van Znidholland en 's Gravenhage van 18/19 Juli 1875).
Is uitvoerig vermeld in het Dagblad van. ?,uidhoUand en 's Gravenhage vau 18/19, en opgenomen in het Vaderland van 20 en in de Nieuwe Rotterdamsehe Courant va» 21 Juli 1875.
Het. stuk was door den schrijver aan deze drie bladen on 17 Juli ter plaatsing toegezonden.
23 Juli 1875.
De brochure: «Het zoogenaamd breken mei partij-verleden in militaire zaken door het derde ministerie ïhorbecke, en Ag nationale inslelling d (1), uitgegeven te 's Gravenhage bij de Gebr. .1. en 11. van Langenhuysen , op 12 Juni jl., had voornamelijk ten doel:
1. de solidariteit van opvolgende besturen en het aandeel van partijen in militaire zaken, voorts de al-bankelijkheid van het bewind, in verbetering, van den groei van het eindcijfer, groei die nooit anders dan trapswijze kon zijn, maar toch telkens door stormen in het buitenland aanmerkelijk bespoedigd werd; en
quot;1. de politieke en sociale zijden der grootste militaire quaestie van den dag, die namelijk, van de beste aanvulling voor hel leger, ol' van de alschalïing der dienstvervanging.
Nu, echter, wensch ik korlelijk nog le wijzen op mannen en inslellingen die builen Bewind ol'Parlement,, zeer veel, ja hel meest, hebben bijgedragen tol opheldering en zuivering van die hoogst gewichtige quaestie, hun eene speciale hulde le brengen, voorts le wijzen op een antecedent van mij zeiven, dan aan sympathieke vrienden een woord van dank te richten en eindelijk hel
(1) Plaatsvervanging en nummerverwisaeling.
verzoek Ie herhiilen, gedaan in de laalsle alineas dor brochure.
Behalve diegenen, welke in dat schriftje genoemd zijn, bijv. Knoop, die zich lang vóór 1861 had doen kennen als een tegenstander der aanmoediging van plichtverzaking bij de wet, behooren, uit de dagen van lamp;iS, te worden genoemd: von Löbenscls en van Meurs en Rose.
Na den oorlog van 1870—71 bekleeden den eersten rang, behalve Knoop, vooral de kapitein van Tuerenhout en na hem de luitenant Abel, beide van den slaf der infanterie. Sinds toen streden zij met woord en daad, inzonderheid de onvermoeide van Tuerenhout, voor de goede zaak. Voorts komen in aanmerking eenige leden der vereeniging lot beoefening der krijgswetenschap, te 'sGravenhage, — en eindelijk, «lastnot least», de vereeniging tot verspreiding van kennis aangaande de landsverdediging, te Utrecht, bepaaldelijk door hare verhandelingen en populaire werkjes, door verzoekschriften eerst aan de Tweede Kamer en nu aan den Koning, en door haar orgaan, het weekblad Pro Patri,a, benevens verscheiden andere bekwame mannen, genoemd en ongenoemd (1).
(1) Een vriend, bekend met de literatuur der „nationale instellingquot; iu haren gehcclen omvang, stelde mij in staat het volgend overzicht te leveren vau de behandeling na 1870 van dat onderwerp.
De kapitein van Tuerenhout trad terstond na den duitseh-franschen oorlog , als bestrijder van het oude — misbruik geworden — gebruik op. Hij vond het eerst gelegenheid zijn ideeën te uiten in de haagsehe vereeniging. Zijne voordrachten en de vergaderingen van 10 Maart, 14 April en 24 November 1871, en zijn opstel iu de Tijdspiegel van 1871: „de pruisische wijze van legervorming en hare toepassing op ons landquot; brachten hem een welverdienden naam en droegen in geen geringe mate bij, om de aandacht meer algemeen te vestigen op die levensvraag voor ons leger en volk. Hij heeft in den strijd nimmer versaagd en nooit ecne geschikte gelegenheid verzuimd, om tegen de geliefde plichtverzaking bij de wet op
Op enkele voorname arbeiders in den wijngaard des Ueeren moet ik echter nog wijzen — vooreerst op mijn geleerden vriend, van Vloten, dan op nog een lid van de Tweede Kamer, den lieer Lenting, wijl hij ook
tc komen. Dit kan, onder meer, blijken, uit de verslagen der vereeniging: 1872/3, blz. 301; 1873M, blz. 290, 361 en 407 en 1874/5, blz. 112 en 217; i'U vooral uit het geschrift door de utrechtsehe vereeniging uitgegeven: „over verplichte persoonlijke krijgsdienst,quot; wel ceu der keurigste vertoogeu waarop wij kunucu bogen.
Zij, die met cn na hem voor het groote beginsel streden, hebben zijne voetsporen getrouw gedrukt. Onder hen komt eerst in aanmerking de luitenant Abel. Hij was in de goede richting dikwijls werkzaam, in de hnagsche vereeniging, — zie de verslagen: 1873/4, blz. 105, 220, 344, cn 417 cn 1874/5, blz. 220, — en in dc utrechtsehe vereeniging, o. a. door de brochure: „iets over burgerwapeningen cn militie-legers.quot;
De kapitein de Bas, van den gencralen staf, voerde over de afschaffing een welsprekend pleidooi in de vergadering der haagsche vereeniging van 20 Januari cn van 30 April jl., verslagen 1874—75, blz. 217 en 524.
De majoor Schneider, van den gencralen staf, streed voor het beginsel in „de Militaire Spectatorquot; van 1875, blz. 55, 321 en 397, de generaal Knoop in de Gids van 1874), blz. 86 en de overste Netseher in de Gids van 1875,
Dc kapitein Glasius, ijvcraar voor algemcenen dienstplicht, heeft, met de welsprekendheid hem eigen, herhaaldelijk, o. a. in de Gids, dedienstvervan-ging bestreden.
Dc kapitein W. Hoogcnboom, van dc artillerie, leverde in zijne brochure : „een woord aan Nccrlands volk aangaande de verdedigbaarheid van Nederlandquot; een krachtig pleidooi voor cene deugdelijke legervorming, en, hoewel hij daarin een stelsel van algemcenen oefenplicht voorstaat, acht hij toch ook afachafling vau dienstvervanging het eerste vereischte voor eene deugdelijke legervorming. (Verslagen krijgswetenschap 1874/5, blz. 232.)
Onder do ongenoeinden nemen, om dc waarde van hun arbeid, eene hooge plaats in dc schrijvers van drie der populaire werkjes van dc utrcchtschc vereeniging, te weten:
1. Ons defensiewezen uit een economisch oogpunt, door een van 'tjonge Nederland;
2. Over gebrek aan kader en over de middelen tot aanvulling van het kader bij het nedorlandschc leger, door IJ; cn
3. Een kalm woord over dc afschafllug der dienstvervanging, door een oudmilicicn.
Behalve het thans door de utrechtsehe vereeniging op touw gezette petitionnement aan den Koning ten gunste der afschaffing, was eene harer best-geslaagde pogingen een vroeger adres, tot datzelfde einde aan dc Tweede
4
builen licl Parlement, door woord en sclirill logen den inheemschen pliclilsal'koop geijverd lieeil, — terwijl beiden, vooral Lenting, zich door bespreking van de sociale zijde der ([uaeslie — verreweg de belangrijkste — verdienstelijk hebben gemaakt, — en eindelijk op Wertheim van Amsterdam, Knight en van Stolk van Rotterdam en Freseman Victor van Groningen enz.
Die apostelen hebben den hoogsten lof verdiend aan het edele beginsel 69 jaar geleden uitgebroeid in den hangen nood van Jena door den gloed van 't genie van Scharnhorst en Stein , — thans dal aller groote militaire Staten van Europa, voorwaar een stormvloed rondom ons. In de dagen na Jena, zag men den schepper van het pruisische leger, den stichter der herlijnsche krijgsacademie, Scharnhorst, — later generaal en graaf,— als eenvoudig hannoversch landman , van stad tol stad het land doortrekken, predikende verplichten persoonlijken dienst en algemeonen leerplicht, als de twee hoofdzuilen van den Staat.
Kamer ingediend, voorzien van bijna vijfhonderd hnndteekeningen, waaronder kenr van namen.
De Nieuwe Militaire Spectator kampt aanhoudend met dnchtige wapens; dc Militaire Spectator heeft in 1875 het beginsel beslist in zijn programma opgenomen. liet thans opgeheven Vaandel houdt een uitmuntend artikel over de afschaffing van het privilege, door den majoor Hrnnings.
Eu hiermede eindigt het overzieht van mijn vriend.
Voor wat mij zeiven betreft, behalve het aangehaalde anteeedeut van 1871, kan ik wijzen: in de brochure: De aanhangige vestingwet door ,,M, Squot; verschenen in Februari 1874, — op dc blzz. 7, 8 en 9 en dc laatste noot; in den brief van 7 Maart 1874, geteekend X, opgenomen in het Dagblad van 10 daaraan, — op het tweede gedeelte; in het stukje: Vertrouwelijke brief aan een lid van dc Eerste Kamer, verschcnen in dc tweede helft van Maart 1874,— op de blzz. 11, 12 en 13; en, eindelijk, in dc brochure: Dc uitvoering der vestingwet en het corps der geniequot; enz. door M. S. (1), verschenen in October 1874, — op dc alinea waarmee blz. 41 eindigt en de volgende begint.
5
Bij hel strijden voor liet beginsel, eigenlijk dal van zelihulp, verdedigd, zoo Ie zoggen, reeds twee eeuwen geleden door Frankrijks groolsten lubeldiehler mol zijn «aide loi, Ie ciel raidera,» steile men altoos voorop liet maatschappelijk belang, dat der veredeling van bet volkskarakter. VVierd niet klaar aangetoond, dat bet lafhartige «sauve qui peul» der wet begrijpt slinksche exploitatie van de overgroote meerderheid der natie door eene kleine maar gladde en vermogende minderheid, en verderfelijke verdrukking van den volksgeest levens, bet argument der militaire vernedering, zou weinig balen tegen het kortzichtig egoïsme, waarin bet booze gebruik diep nog wortelt.
In de Tweede Kamer van September aanslaande zal het ministerie van 6 Juli 1872, dat de afschafling onherroepelijk op zijn vaandel schreef, sterk vertegenwoordigd zijn. — Men kan het dus voor zeker houden, dal eene wel gegrond op de plichtverzaking der gegoeden, — gebruik dat vroeger veel minder dan thans als een schadelijk (of: schandelijk, 'lis om hel even) misbruik, kon worden gekend, — geene kans heeft van bijgroote meerderheid te worden bestendigd. En dit nu beeft hel moderne beginsel — dal van gelijk rcchl — voor; zeker van de toekomst kan hel met eene geringe meerderheid volstaan, terwijl integendeel hei bloedprivilege, als ten ondergang gedoemd, eene zeer groote meerderheid zou behoeven, lol waarborging zelfs van een kortstondig gebrekkelijk beslaan. De nalie kan onmogelijk op den duur vrede hebben mei die aauligheid, den vrijdom van art. A. Zij mag niet blijven dulden, dal de vermogenden slechts te kiezen hebben of zij al dan niet een eerslen plicht jegens hel vaderland zullen vervuilen , — duinen, dat langer de spot gedreven worde met art. 177 der Grond-
6
wel, ol' 'l ijdcle klanken ware. Kunnen zij zich verhellen lol den edelen geest, der jongsle vreemde wellen van legeraanvulling, ze zullen tot inkeer komen. Wal is er van die vaderlandsliefde, welke zich laai omzetten in hel minste geld waarvoor bloed Ie koopen zij'?
België ligt ons na. Ook daar is de valsche oude munt nog gangbaar; maar in beginsel belijdt hel bestuur de leer van zelfhulp. De beweging ginds gaal ons speciaal aan. Vooralsnog echter, wil ik alleen wijzen op den voornaamslen belgischen vertegenwoordiger der nieuwere denkbeelden, hem, die zoolang den kamp der af-schalTing manhaftig voerde, den schepper der stelling van Antwerpen, den gevierden Brialmont, wiens ernstig streven laatstelijk zoo treffend bleek aan zijn schrift:
«Situation politique el militaire des pelils Étals el « particulièrement de la Belgique»,
eerst opgenomen in de «Belgique Militair en en als brochure in tweede uitgaaf overgedrukt in 'l begin van December jl. Die schoone arbeid raakt ook ons land vooral en de quaestie der legeraanvulling. Hij is eene aandachtige studie over-waardig.
Nu mijn antecedent:
Op 15 Mei 1871 schreef ik in een ollicieel bericht ook dit:
«Wij dienen len spoedigste de leger-organisatie le «naderen en eindelijk geheel door te voeren, waartoe « wij bij eene meer intieme verbinding met Duilschland «zouden moeien overgaan. Bij overeenstemming eer «dan bij groot verschil kan de verbinding voor lang «vermeden, — overbodig gemaakt worden. De minste «hinder aan de buren, de minste last van de buren. « Afschaifingvan plaatsvervangingen nummerverwisseling, «beperking der sociale vrijstellingen tot een minimum.
7
«zonder eenig voorbehoud, maken samen eene voor-« waarde, «sine qua non» uil.»
Hieruit blijlvl, dal reeds in 'l begin van 1871, en dus vermoedelijk ook vroeger, de zoogenaamd vrije keuze mij verderfelijk scheen; en zij is dil zoowel voor het volkskarakter als voor het leger en dus in alle opzichten verwerpelijk.
In mijne brochure is geoordeeld omtrent enkele der tegenstemmers van 30 .lunij 1873, als zoodanig, en op blz. 24 is vermeld de kernachtige uitspraak, gedagtee-kend 3 Juli daaraan, over hun doen van een vreemdeling van bijzondere onderscheiding, liooge stelling, zeer veel zaakkennis, en — voeg ik er nu bij — het edelste karakter. Naar aanleiding van dat oordeel, beschouwd in verband met die uitspraak, schreef hij mij op 20 .lunij jl,, onder meer, zakelijk ook dit:
«Ge que vous dites de leur versalilité semble pleine-«ment confirmé par les fails. Mais, si coupables qu'ils «soient, il esl, a mes yeux, un plus grand coupable, «c'est la nation, qui, chez vous comme chez nous,ne «semble avoir souci que du liberal et du clerical, dans «un moment ou les grands de la terre aiguisent leurs «dents pour mieux avaler. Rien n'égale l'aveuglement «des hommes d'état de nos riches el prospères con-«trees, lis vivent au jour Ie jour, et disculenl les «questions rnililaires, comme s'ils avaient devant eux «trenle années de paix. Je me trompe onormemenl, ou «le réveil de ces dormeurs sera terrible.»
Ik behoef naauwelijks te zeggen, dat ik met groot genoegen gelezen heb den brief over mijn schrift, opgenomen in het bijvoegsel van het Dagblad van 30 Juni jl. En onlangs gewerd mij over den post een exemplaar van hel ulrechlsche Volks-
8
blad van Vrijdag, 2 dezer, n0. 58(3, waarin een. welwillend schrijven daarop betrekkelijk voorkomt, terwijl de Pro Patria van G Juli jl. een overzicht levert van den inhoud van dien arbeid, overzicht 't welk mij des le meer waard is naardien het gebreken aanwijst, en, in het volgende nummer van dit weekblad, de heer van Stolk uit de brochure aanleiding neemt, om aan zijn landgenooten een vurig adres ten gunste van 't moderne beginsel le richten. Uit dit overzicht ontwaar ik, dat de heer de Chalmot ook eene «league» had voorgesteld. Ik maak van deze gelegenheid gebruik, om den schrijvers dier opstellen mijne erkentelijkheid le betuigen, en hem de hand toetereiken. Door ecndrachl moeten wij winnen.
Eindelijk vestig ik met die schrijvers nader de aandacht op het plan, aangeduid in de twee laatste alineas der brochure, tot vorming eener «league» ter verkrijging voor Nederland van onvervreembaarheid van weerplicht.
De groothartigen onder de burgerij, die niet door kies-ether bedwelmd of door eene langdurige beoefening van cenig onderdeel der parlementaire strategie schier ongeneeslijk verdorven zijn, belijden de leer van zelfhulp en zullen zeker hun moreelcn en materieelen steun veiieenen. Dat de anderen zich tot opoffering verheffen. Inderdaad de zaak is ernstig, — veel ernstiger dan de haagschc vrouwen in het behagelijk genot van een zonsondergang voor het Badhuis tc Scheveningen zich ooit kunnen verbeelden.
Het verzoek om aansluiting wensch ik minder beperkt te maken, door het, gelijk ik nu doe, ook de richten tot de groote meerderheid voor wie de vrijdom van art. 4- der militiewet onbestaanbaar is, —de meerderheid thans nog in exploitatie. Een treffend verschijn-
9
pel in die riclilin» is liet, dut lid Centraal bestuur van het algemeen nederlandscli werklieden-verbond krachtig bij de odres-beweging aansloot. Zóó schonk het geen geringen steun aan de strijders voor de goede zaak. Mogen velen weldra volgen; hijv.: de bestuursaldeelingen der Maatschappij lol Nul van 't Algemeen, de mannen van hel onderwijs en anderen wier zedelijke en weldadige werking groolen invloed oefent op hel volk.
Zal bij den bevoorrechte hel edeler gevoel eindelijk de bovenhand krijgen'? Ik hoop, — in vrees. Welware vrijwillige afstand schoon; maar hoe zal hij er toe komen een privilege op te geven, dal de Vertegenwoordiging van 1801, bij aclamalic kan men zeggen, zich zelve en hare machtverwanten loeëigende'? Was er ooit wreeder parodie — even valsch als wreed — van het: «Doe wel en zie niet om» 1
Zij, die nog twijlelen, mogen hel rijpelijk bedenken: Beier nu vrijwillig dan later gedwongen. Hoe langer men hij hel oude wijlt, dal niet meer past, des te dichter rukt de dwang, die allen schaadt. Gewis, het ware thans een oll'er; doch door den scliielijk wassehden stormvloed om ons, vermindert ras zijn waarde. Dus: nu nog kan de natie dankbaar zijn, — weldra niet meer.
Hoe weinig bewust is de mensch van den komenden morgen! Sinds die biltere parodie zijn amper veertien jaren vervlogen, en van den kanker wiens voorlkvveeking toen nog van zelf sprak spreekt thans reeds de uil-roeying van zelf.
Ik verzoek hen, die adhaesie kunnen schenken aan hel plan lot hel organiseeren van eene « league » zulks ten spoetligsie franco op te geven, hetzij aan mij. Wagenstraat 45, hetzij aan den president der ver-eeniging lot verspreiding van kennis aangaande's Lands
10
verdediging, le Utrecht, Dr. Schubart, hetzij aan den voorzitter der vereeniging, lot beoefening der krijgswetenschap, te 's Gravenhage, den luitenant-generaal Knoop , die zich bereid hebben verklaard, zulke blijken aan te nemen. Door voortgang te maken zal wellicht het fatale «. le laai n worden voorkomen.
Den Haag, 17 Juli 1875. (1)
v. L. Stirum,
(M. D.)
Oud-minister.
(1) Vermelding in dagbladen van toeiredera tol eon league zal niet 25 a s. een aanvang ueinen. Oproeping tot organisatie geschiedt dan weldra.