-ocr page 1-
-ocr page 2-

-

.

-

» A ■

'

,

_

WÊÊÊÊÊKÊÊÊÊÊ^^M

_

_

-ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-

I? ^

196

3

i •••' I

VERSLAG

VAN HET

GENERAAL KOMMISSARIAAT

VAN HET II. LAND,

0 ooot ^)eft|jtc; ch IXtmtóm.

■gt; a

C

1 i

I I

GENT,

■Violetten-Ijol, I.

J)

'0

m

Ï

:i

(

t I

(

P! l£

III

!ilquot;i||!i mFiii

•li gt; Hi

i

Ï

tiiijij' Iffff !

''■liïür HH.:!.'5quot; ;

f

tN

(. f

■Ij

1 vv,!------ e- —r- //-• f—'—nx-

I J. B. D. HEMELSOET, BOEK- EN STEENDRUKKER,

1

J T R £ C H f • i--; : ,

11

x['^l M

iiijhifl lilla

«T-TINX,

RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHT

2203 1979

-ocr page 6-

.. . ; - ,, igt; ... ■ • .....

^ ......

. ■ -

-ocr page 7-

VERSLAG

VAN HET

generaal kommissariaat

VAN HET n. LAND,

V'OOl/ CH dtWWdtM-ti

GENT,

G-E1ST,

J. B. D. HEMELSOET, BOEK- EN STEENDRUKKER,

BIJ DE HOOFDKEKK.

1869.

-ocr page 8-
-ocr page 9-

AAN DE

HOOGEERWAARDE EN DOORLUCHTIGE

AARTSBISSCHOPPEN EN BISSCHOPPEN

tmn iMjjtc en tlckdani»;

Aan de godvrachtige Pelgrims naar het II. land,

AAIT ALLS'tf ELC0S1TERS DSR HEILIGS PLAATSE»

attdidtnepe en J3fei:gt;iaai^ c/e

Jamp;ommejjaiej-^enetaa/'van déf

Wij beginnen dit Verslag, gelijk de vorige, met Gods liefderijke Voorzienigheid te danken, dat zij ons vergund heeft, ondanks eene steeds wankelende gezondheid, ten vierden male; eene bedevaart naar Jerusalem te mogen afleggen.

Dit maal had ik voor reismakker den Eerwaarden Pater Van dek Mazen, oud-Provinciaal der Nederlandsche Minderbroeders-Franciskanen, en het was mij hoogst aangenaam dat deze voor

-ocr page 10-

(4)

treffelijke Pater, in mijn gezelschap zijne zoo lang gewenschle reize wilde ondernemen.

Den le October reden wij van Gent naar Parys, waar wij bij onze broeders afstapten. Aldaar vernamen wij met genoegen dat onze II. E. Pater Generaal ons een nieuwen reisgezel had toegevoegd : de Eerw. Pater Richaudus, Overste van ons Kommissariaatshuis van het H. Land in Parys was gelast insgelijks het bedrag der in Frankryk gegaarde aalmoezen in persoon naar Jerusalem te brengen.

Den 4 October vierden wij met onze medebroeders in Frankryks hoofdstad het feest van onzen II. Stichter Franciscus van Assisi; en wij smeekten onzen H. Vader van ons den zegen des Heeren en eene gelukkige en voorspoedige reis van den Hemel te verwerven.

Wij meenden den 9 October te Marseille te kunnen inschepen; want reeds hadden wij van het Fransche Bestuur eene plaats gratis op de pakboot van den Staat bekomen; doch wij vernamen dat er op de vaartuigen die den 9 en den 19 van wal staken volstrekt geen plaats meer was, zoo dat wij genoodzaakt waren tot dfinj|9 te wachten. Dit moest op den weg naar Calvarië onze laatste wederwaardigheid niet wezen.

Wij benuttigden dit gedwongen oponthoud, en zochten eene vertroosting in eene bedevaart naar Notre-Dame de la Garde, aldaar ons aan de machtige bescherming der Zee-Sterre, beve-

-ocr page 11-

(s)

lende en biddende voor onze goede weldoeners.

Den 29 gingen wij onder zeil; de prachtige boot le Nil, lichtte ten 5 ure 's avonds het anker, en zoo verlieten wij met het heerlijkste weder de haven. Terwijl het strand met rassen spoed in de golven scheen weg te zinken, groetten wij nog eenmaal de Allerheiligste Maagd welke men in gansch Palestina sedert eeuwen als de beschermster der scheepvaarders met deze woorden aanroept :

Advocata navigantium, ora pro nobis !

En waarlijk wij hadden deze bescherming wel noodig. Den 1 November ten 7 ure 's morgens overviel ons een hevige storm; hemelhooge baren braken op het vaartuig los, vulden het met water, en bluschten de stoommachien. De razende storm, de wanhopige kreten onzer reisgenoten, alles kondigde ons aan, dat wij aldra den dood in den school der golven zouden vinden. Elk onzer beval zijne ziel aan God en wij lazen le samen de Litanie van alle Heiligen, wier feestdag juist was aangebroken.

Ons gebed werd verhoord; indien de baren een tweede maal op het dek waren nedergeval-len, zou het, naar hel zeggen van den Kapitein, met het schip gedaan zijn geweest; dit onheil werd ons gespaard. Na nog drie dagen tusschen-deks te hebben moeten doorbrengen, en op ecne

-ocr page 12-

(6 )

steeds holle zee geweldige schokken te hebben doorgestaan, bereikten wij eindelijk de haven van Alexandria, waar ons eers'e werk was God te bedanken, die ons van een zoo dreigend gevaar verlost en ons veilig aan land gebracht had.

Nauwelijks had ons schip het anker geworpen, of wij zagen een bootje op ons komen aanroeien, het was de Eerw. Pater Placidus Vendrigkx , onze waarde belgische medebroeder, die ons den welkomsgroet kwam aanbieden. In het jaar 1867 verliet deze Pater ons Klooster van Gent als Missionnaris, om tevens ook bij zijne lloogw. Mgr. CiunciA, Minderbrocder-Aartsbisschop, Apos-tolischen Yikaris en Algevaardigde voor Egypte en Arable, den post van Sekretaris te gaan waarnemen.

Bij dezen waardigen Prelaat genoten wij die zorgen welke wij, na drie dagen angsten en vermoeienissen, niet konden ontberen; en de liefdevolle, vaderlijke bezorgdheid van onzen doorluchtigen gastheer deden ons al spoedig het doorgestane leed vergelen, zoo dat wij aldra onze reis konden voortzetten.

Den 7 November, 's avonds, gingen wij weer te scheep op de 'J anaïs, en landden den 9, om 8 ure 's morgens te Jaffa, de eerste stad waar men in Palestina aankomt.

Na in het gasthof onzer broeders een weinig gerust te hebben, stegen wij te paard en reden

-ocr page 13-

( 7 )

den weg op die door Ramleh naar Jerusalem leidt.

Onze beminde broeder Lieven was ons te ge-moet gekomen om ons tot gids te verstrekken, en onder zijn geleide bereikten wij Lyclda, waar eenmaal de H. Apostel den lammen Eneas genas (i).

Te Lyclda werd S. Georgius geboren , die in 304 onder Diokletiaan, te Nikomedie den marteldood onderging. Zijne gebeenten werden naar zijne vaderstad vervoerd , waar hem door Keizer Justiniaan eene sclioone kerk werd toegewijd. Deze kerk, waar de relikwieën des Martelaars vereerd werden, had in de vroegste Christen-eeuwen een bisschopszetel. Later werd zij door de Muzelmannen verwoest, door de Kruisvaarders weêr opgebouwd, maar weinigen tijd daarna door Saladyn, ten gronde toe geslecht. Al wat er nog van overblijft bestaat in eenige puinen van de muren, en in een der kruisgewelven; het overige is vervangen door eene moskee en een minaret.

Iets meer dan een half uur verder bevonden wij ons te Ramleh, geboorteplaats van Joseph van Arimathia en van Mikodemus, welke beide het lijk van Onzen Heer Jesus Christus begroeven. Aldaar verbleven wij dien nacht, om des anderen daags het laatste gedeelte onzer reis wat ons nog van Jerusalem scheidde, af te leggen.

(1) Hand. der Apust. ix.

-ocr page 14-

(8)

Bij het uitrijden van Ramleh bevindt men zich nog in de heerlijke en vruchtbare vlakte van Saron, op wier zoom men een heuvel aantreft, Lalroun genoemd en bewoond door eenige arme Fellahs (landbouwers). Aldaar plaatst de overlevering de woonstede van den Egyptenaar Disma, bijgenaamd den Goeden Moordenaar, die zich op het kruis bekeerde (i). In vroegere eeuwen stond daar eene kerk (2); een kasteel, dat een wezenlijk rooversnest was en door Ibrahim-Pacha geslecht werd. Van de kerk is er geen spoor meer overig.

Zoodra men Latroun voorbij is, beklimt men de gebergten van Judea; en hoe moeielijk de weg in de bergengten en tusschen de rotsen ook zijn moge, zoo vindt men toch eene krachtige bemoediging in het aandenken van zoo vele bijbelsche geschiedenissen, en gedenkwaardige feiten aldaar voorgevallen.

Na een tocht van zes uren bereikten wij op den middag het oude Baala of Cariathiarim van Juda's stam. Thans heet deze plaats Abou-Gosch , naar een beruchten roover van dien naam, welke jaren lang, spottende met de bedreigingen der Europeesche vorsten , de schrik der reizigers en pelgrims was. In 1830 werd hij door Mehemet-Ali van kant geholpen , en met hem verdween dan ook de vrees van vermoord te worden.

(I) Luc, xxv. — (2j Quarcemius, II. 5.

-ocr page 15-

( 9 )

Wij hielden ons eenige oogenblikken te dier plaatse op, en blikten treurig op de puinhoopen van een Franciskaner-klooster , welks bewoners in de M0 eeuw door de Arabieren vermoord werden. De kerk welke men meent door Gwu van Lusignan gesticht te zijn is nog in wezen ; zij was zeer vervallen en werd bij verloop van tijd in eene moskee veranderd ; thans dient ze voor stal.

Onzen weg vervolgende traden wij, na verloop van een uur, in het Terpentijn dal, waar eenmaal de jonge David den zege over Goliath behaalde (i). Vóór ons , aan de overzijde der beek, hadden wij lage, verbrokkelde rotsen wier scherpe kanten vreemde bochten en fantastieke kronkelingen vormen, waar eenige wilde vijgeboomen hun donker loof spreiden en zich hier en daar groepen van moerbeziënboomen, maar vooral van tere-binthussen vertoonen. Naar den kant van het oosten was eenmaal de kleine legerplaats van Gods volk ; naar het westen heen lagen de talrijke benden der Philistijnen. Uit deze verdroogde beek was het dat David de vijf keisteenen raapte waarmede hij Goliath ging bestrijden.

Toen wij de vallei verlieten waren wij afgemat van vermoeienis; maar Jerusalem lag vóór ons: daar over gindschen heuvel, den laatsten dien wij nog te beklimmen hebben, ligt de stad waar de Verlosser voor ons leed en stierf.

(1) I Kon. xxi.

-ocr page 16-

( iO )

De eerste heilige plaats welke wij naar den kant van het oosten ontdekten, was de berg der Hemelvaart of de Olijfberg : Welke verrukking bezielt niet den pelgrim wanneer hij met den profeet en koning mag uitroepen; Ik verheug mij om hetgeen mij gezegd wordt, wij zullen het huis des Heeren binnentreden (i). Maar ook wat treurig gevoel bekruipt niet zijn hart als hij aan al dat lijden denkt wat de God-Mensch in deze heiligschen-nende stad verduurd heeft !.... Dan roept hij van uit het diepste zijns harten de verblinde kinderen Israel's toe : Jerusalem, Jerusalem con-vertere ad Dominum Demi tuum ! Jerusalem, Jerusalem, keer weder tot den Heer uwen God !

In deze gemengde stemming van droefheid en vreugde traden wij het klooster Si-Salvator binnen, waar de Hoogvv. Pater Custos en de andere Paters ons verwelkomden en ververschingen aanboden. Daarna begaven wij ons ter rust.

Den volgenden morgen lazen wij de H. Mis om God te bedanken voor al zijne weldaden , en voor de bescherming welke quot;Ü ons zoo genadig verleend had. Toen overhandigden wij aan de Oversten de opbrengst van onze kollekte, eene som bedragende vijf en veertig duizend franken (45,000 fr.), waarvan ons kwittantie gegeven werd.

(1)Ps. cxxi.

(2) Hel vorige jaar werden wij geduremle de vasten naar Rome geroepen. Dit belette ons het gewoonlijk Verslag uit te geven. Do kollekte voor het jaar 1807 werd naar Jerusalem gebracht door den Ëerw. Pater Emmanuei,, en bedroeg do som van 50,400 franken.

-ocr page 17-

(11)

Hoe troostvol echter de uitkomst , hoe rijk het bedrag onzer inzamelingen ook zijn mogen, zoo moeten wij toch met diepe droefheid bemerken hoe gering de middelen der Katholieken zijn in vergelijking van die waarvan de Schis-matieken, ten gevolge van de vrijwillige giften hunner geloofsgenooten beschikken.

De Grieken en de over ai de provinciën van het Ottomaanscbe rijk verspreide Armenian en voorbijgaande : en tevens om zeker te zijn van ons aan geene overdrevene vergrooting schuldig te maken, zullen wij letterlijk eene treffende getuigenis ontleenen aan de Moniteur Universel van 15 Februari 1863, algemeen staatsblad van het Fransche Keizerrijk. Deze getuigenis kunnen wij door eigene waarnemingen bevestigen, niet zoo zeer wat de verbazende begrooting der uitgegevene gelden betreft; dan wel wat de groote uitgestrektheid, en rijkdom, der door de Russen opgerichte gebouwen aanbelangt.

a De Illustrite Zeihing, zegt het Staatsblad, » geeft ons eenige berichten wegens de te Jeru-» salem aangelegde gestichten ten behoeve van » de pelgrims van den Grieks-Russischen eer-» dienst. Het voornaamste gebouw is de kerk » welke men hoopt in de lento des volgenden » jaars te kunnen openen; men zou ze plechtig » inwijden , en zelfs wordt er gezegd dat de » Keizerin van Rusland de plechtigheid zal bij-gt;) wonen,

-ocr page 18-

( 12 )

» De overige, deze kerk omsluitende gestichten, welke echter nog niet voltrokken zijn, bestaan vooreerst in eene woning voor gansch het persooneel der zending, voor den Bisschop en zijne geestelijkheid; voorts gasthoven voor de pelgrims, een afzonderlijk voor de mannen, een voor de vrouwen; een hospitaal met aanpalende woning voor den geneesheer; eindelijk magazijnen en kantoeren. De voorgestelde gebouwen ten verblijve van de lieden van hoogeren stand, zullen tot nader order achterwege blijven, wijl men hun een geruim deel heeft afgezonderd in het eerst vermelde gebouw. Al deze gebouwen zijn voorzien van fonteinen, vijvers, en aangename bloemperken. » Het plan dezer stichting werd eerst ontworpen door eene Russische dame, schrijfster van een werk getiteld: De Russische pelgrims in Jerusalem, door Mw Bagreef Speranski. In 18S8 gaf het Goevernement volmacht om eene in-teekeningslijst te laten rondgaan tot eene inrichting van weldadigheid ten behoeve der Russische pelgrims in Palestina. De eerste in-teekenaar stortte niet minder dan 80,000 roebels (i). Weldra had men anderhalf millioen roebels bij een. Den 12 Mei 1839 kwam, gelijk men weet, hertog Konstantijn met eenige per-

(1) De lilveren roebel geldt 4 franken.

-ocr page 19-

( 13 )

» soonen zijner familie naar Jerusalem, om den » eersten steen der nieuwe kerk te plaatsen.

» Sedert ging de opbouw, onder toezicht van » een duitscheu bouwmeester, M. Eppingeu, spoe-» dig vooruit. Dagelijks waren er duizend man-» nen aan het werk, en soms besteedde men, op » betaaldagen 200,000 piasters (*). Deze onder-» neming heeft alreeds 30 millioen piasters ge-» kost, en men rekent dat er nog wel 20 mil-» Hoen aan zullen blijven eer alles voltrokken » is (**).

» De gestichten waarvan wij handelen, liggen » niet binnen de stadsmuren, waar men zich aan » hoegenaamd geenen prijs, de noodige plaats » had kunnen aanschaffen. Zij liggen buiten de » muren, bij de poort van Jaffa, en men kan » zeggen dat ze de kern eener nieuwe stad vor-» men. Reeds ziet men huizen van bijzondere » persoenen zich bij het Russische gebouw aan-» sluiten, onder anderen het verblijf der Pruis-» sische diakonessen.»

Deze kostbare gebouwen vergeleken met de nederigheid der Heiligdommen en de armoede der Katholieken te Jerusalem, zijn voorzeker geschikt om ons eene gegronde vrees voor de toekomst in te boezemen. De levendigste droefheid

(') De piaster bedraagt 25 centiemen.

(quot;) Al do voormelde gebouwen lijn tbans voltrokken.

-ocr page 20-

( 14 )

bemeestert ons hart, wanneer wij de Heilige-Stad binnentredende, die ontzettende massa gestichten van het Schismatieke Rusland ontdekken. Door ligging en bestemming schijnen die geduchte bouwmassen Jerusalems recht op onafhankelijkheid te bedreigen; een recht wat wij zouden willen algemeen erkend zien tot glorie van het Katholicismus, en de aldaar steeds toenemende Russische macht schijnt het tijdstip te verhaasten waarop wij de Russische adelaren de muren der Heilige-Stad zullen zien bedreigen, en alle Heilige Plaatsen onder Schismatieke dienstbaarheid brengen !

Verscheidene dagen bleven wij te Jerusalem onder den indruk van deze bedroevende gedachten. liet hart verscheurd door de treurigste vooruitzichten, zagen wij van den eenen kant de waarheid en de dwaling gezamentlijk hare hulde aan het H. Graf betoonen; terwijl wij aan den anderen kant de dringende noodzakelijkheid begrepen van ten spoedigste eene soort van nieuwe maar vreedzame kruisvaart te weeg te brengen ten einde de Katholieke belangen aan de overmacht der Schismatieke overweldiging te onttrekken.

Maar hoe zullen wij het streven te keer gaan van onvermoeide sektarissen welke door eene soort van wettelijkheid hunne poogingen steeds weten als het ware, te heiligen !

Zullen wij die oude aan het H. Land zoo ver-

-ocr page 21-

()

kleefde militaire ordensvereenigingen doen herleven, de zaak weer vertrouwen aan een Hugo de Payen en Godfried van S. Adhemar, stichters der Tempelridders, of aan een Gerard Tunc, grondvester der Sint-Jansridders ? Zullen wij in ons inzicht gelukken door, op het spoor der Schismatieken, de Katholieke bedevaarten te begunstigen en te vermenigvuldigen? Zal het zijn door, tol ons behoef, in Palestina , landbouw, nijverheid en koophandel aan te leggen en op eene groote schaal uittebreiden? De landbouw door het benuttigen der schatten besloten in de weelderige vlakte van Saron en in de prachtige tuinen van Jaffa ? De nijverheid door de rijke aderen van Juda's gebergten te openen ? Den koophandel door het uitvoeren van Asphalt of jodenlijm, wat de doode zee zoo rijkelijk oplevert ? Wij mogen niet met gevouwen armen het onheil blijven beschouwen en aan God alleen de zaak overlaten ; wij moeten zelve ook handelen; de getrouwe kinderen der Kerk om derzelver bron scharen; verdedigers aan het H. Graf bezorgen.

Maar wat hinderpalen van alle slach! Dan zelfs wanneer Europa van allen kant aan dezen oproep edelmoedig zou beantwoorden , en al die hulpbronnen zelfs aangemerkt welke de Voorzienigheid voor ons openhoudt, dan nog zouden wij met de grootste omzichtigheid moeten te werk gaan, om de gevaren welke uit de manier van

-ocr page 22-

(10)

al die middelen aan tc wenden zonden kunnen ontstaan. Hoe vele, zelfs den godsdienstige oogmerken en bestanddeclen gelieiligde ondernemingen, heeft men niettemin zien mislukken! Hoe vaak heeft men niet de noodlottige gevolgen te betreuren welke zelfs in het H. Land de kwade voorbeelden van Europeesche toeristen stichten, welke door hun schandelijk gedrag, het pelgrims-kleed bezoedelen, en den geheiligden grond dien zij zoo onwaardig betreden , ontwijden !

Hierom ook stellen wij alle onzekere plannen ter zijde, en bepalen ons met aan de Belgische en Nederlandsche Katholieken, eene bladzijde ter lezing open te leggen, die ons op het levendigste getroffen heeft. Zoo doende meenen wij, althans op eene zijdelingsche manier, hunnen ijver ten gunste der H. Plaatsen in te roepen.

Isabella, vrouw van Philips den Goede, hertog van Bourgonje en graaf van Vlaanderen, schreef eens een brief (1544) aan de Christen Vorsten wier onverschilligheid in den val van het voornaamste bolwerk der Christenheid de inneming van Konstantinopei door de Turken ten gevolge gehad had.

Het handschrift van dezen brief, van Brugge gedagteekend, wordt thans nog in het archief dezer stad bewaard. i)e brief luidde als volgt:

«Prins, sieraad der Christenheid, Katholiek » Heer door de genade Gods,

» De stem eener prinses, in de aan haar geslacht

-ocr page 23-

( n )

» eigen zwakheid opgevoed, heett geenszins die » mannelijke welsprekendheid bekwaam om aan » Christen Vorsten de noodzakelijkheid te beloo-» nen zich aan een dienst te wijden, waar hunne » eer en het handhaven hunner hooge waardig-» heid van afhangen.

» De zaak die ik wil bepleiten is de zaak van » God; zij spreekt zelve tot het hart der ware Chris-» tenen, eerste en eenige waarborg van ons heil.

» De barbaren van Azië, volgelingen van den » Koran , hebben stormenderhand de hoofdstad » van het Oosten ingenomen; hunne vervvoestin-» gen strekken den godsdienst tot schande, en » hunne bannieren wapperen op de muren van » het oude Bijzantiam , geverfd met het bloed » van duizendc christen slachtoffers. Die stad » door Konstantijn op het heidendom veroverd, » is thans de prooi van Mahomets aanhangelin-» gen , welke den sabel in de vuist de nog overige » Grieksche staten bedreigen. Dat schoone vader-» land der kunsten en wetenschappen is op het » punt van onder de woede der Turken en de » leer van den Koran te bezwijken , door gods-» dienst en zeden te zien uitteroeien. De zetel der » letteren Athene en Theben, zijn thans niets » meer dan eene treurige herinnering; het vader-» land van Miltiades, van Aristides, van Themis-» tocles gaat door gansche horden barbaren en » ongeloovigen als overstroomd worden.

» Deze zaak is niet slechts die der Grieken;

-ocr page 24-

( 18 )

» het is de zaak der geheele Christenheid ; het » menschdom smeekt onze hulp af, en God die » eens op de wereld kwam om ons te verlos-» sen , eischt onze dapperheid en moed tegen de » vijanden van zijn Evangelie.

» Had ik de welsprekendheid van S. Paulus, » de sterkte van ziel in 't lijden, van de H. Catha-» rina, en het gezag der Christene Koningen om » te wreken en te straffen, dan ware ik de eer-» ste om de halve-maan door het H. Kruis van » Christus te doen vervangen; maar eene vrouw » is te zwak om anders dan met godvrucht en » zachtmoedigheid te werk te gaan; zij moet zich » bepalen tot hel verlangen van den christen hel-» denmoed tegen de barbaarscheid van de kin-» deren van den Koran zien te velde te trek-» ken, en te bewonderen hoe de vorsten zich aan « elkander sluitende een ondoordringbaren muur » vormen om het land der letteren en kunsten » voor Mahomets leer te beschutten.

» Gebeurde het, dat er onder zoo vele koningen » en edele ridders niet een gevonden wierd die het » eerst tegen den vijand op durfde treden, dan zou j» ik, ofschoon eene vrouw, hun len spijt, bereid » zijn, hun voor den dienst van God en godsdienst » den weg der glorie te banen, hopende door mijn » voorbeeld diegenen beschaamd te maken die den » moed niet hebben haar na te volgen welke de eer » heeft uwe Hoogheid te groeten. »

Isabella ,

Infante van Porluyal, Hertogin van liourgonje en Gravin van Vlaanderen,

-ocr page 25-

( 19 )

Thans zijn de tijden gansch anders. Het zijn de Muzelmannen niet meer die het Katholiek geloof het meest in gevaar brengen, veeleer wordt dit meer en meer door hunne wreede vervolgingen en moorden, versterkt en uitgebreid. Wij hebben thans met een gevaarlijker vijand te kampen ; te Jerusalem vooral heeft sedert eenige jaren de heillooze scheuring haar vaandel geplant.

Verre van ons op liet politiek gebied te willen wagen, trachten wij enkel den zoo hachelijken en voor de toekomst zoo dringenden toestand van zaken te verbeteren door een vreedzaam onderzoek naar de besle wijze van de Schismatieke Grieken tot den schoot der Katholieke Kerk terug te brengen. Dit is de hoofdzaak, en het voorwerp der onafgebroken zorgen der Roomsche Pauzen, vaak mochten zij zich met den besten uitslag hunner pogingen vleien, en waren op het punt hunne bernoeingen te zien gelukken, waarin zij door de bekwaamste en ijverigste mannen bijgestaan werden. Onnoodig is liet te zeggen, dal in die schaar van onvermoeide arbeiders, de zonen van S. Franciscns van Assisi gewis den laatsten rang niet bekleedden.

De geschiedenis bewaart het verhaal der pogingen van die Franciskanen die zich in onderscheiden eeuwen aan het werk der vereeniging van Grieken en Latijnen toegewijd hebben. Zoo bewaart zij het aandenken van die vijf Minderbroeders die in 1232 als Missionnarissen naar het

-ocr page 26-

( 20 )

Oosten gezonden werden en die te Nicea stil bleven om te beproeven of het hun niet gelukken zou den Schismatieken Patriark der Grieken Germanus en Keizer Joan Dugas Vatacius met de H. Kerk te verzoenen. Door de Muzelmannen gevangen en in den kerker gezet, werden zij door dan Patriark Germanus zeiven vrijgekocht , en deze werd door hunne redevoeringen zoo getroffen, dat hij zich inderdaad met de Roomsche Kerk verzoende, en aan Paus Gregorius IX een brief schreef welken Wadding ons in zijne Jaarboeken bewaard heeft. Daar zijn nog andere mannen waarop wij met recht fier kunnen zijn. Het zij genoeg nog de volgende namen neêr te schrijven ; Benedictus van Arezzo, Rodulphus, Hayno, Laurentius, Johannes de Burralli van Parma, Ge-rardus Bocabadati van Modena, Simon van Auver-gne, Eustachius van Arras, Hieronymus van As-coli, enz.

Wij bepalen ons bij de bovenstaande namen; de lijst zou anders te lang worden. Alleen spijt het ons dat het bestek van ons Verslag ons niet toelaat bij elk dier namen een kort levensbericht te voegen, zoodat men te beter kon zien wat aan elk hunner toekomt in de algemeene som der pogingen om het Grieksche Oosten met de Moeder Kerk te!, vereenigen.

Om ^dezelfde reden kunnen wij de geschiedenis van dat grootc bevredigingsplan in al derzelver bijzonderheden niet nagaan, maar toch zijn wij

-ocr page 27-

( 21 )

zoo gelukkig openlijk te kunnen verklaren, dat dit werk een nieuwen aandrift bekomen heeft, •en, naar wij denken , de vaste hoop mag koesteren van eindelijk, tot troost van alle ware dienaren Gods, in de aanstaande Algemeens Kerkvergadering de zege te behalen.

liet verheven besluit dit vraagstuk eindelijk af te handelen is een doorslaand bewijs van het toevoorzicht en de hooge wijsheid der Kerk. Een onbetwistbaar feit is het, dat thans het Oosten eene grondige en zelf in het oog loopende omwenteling doorworstelt. liet Mahometismus valt in duigen; het Christendom daarentegen, komt op, breidt zich uit, krijgt een nieuw leven ; maar ongelukkig tracht de scheuring dit vernieuwde leven te haren voordeele te benuttigen. Alleen in de stad Jerusalem heb ik van jaar tot jaar de grondigste wijzigingen in de gemoederen kunnen bespeuren. De grijsaards zelve bekennen dat er een volslagen omkeer heeft plaats gegrepen in de algemeene, openbare denkwijze en in do maatschappelijke betrekkingen. Maar wanneer men nauwkeurig de betrekkelijke hoeveelheid van de bijdragen der onderscheidene gezindheden tot die omwenteling opneemt, te gelijk met hetgeen zij daartoe te koste leggen en de daaruit te verwachten voordeden, dan erkent men al spoedig hoe gering daarin het deel van het Catholicis-mus is I

Wij duiden voornamelijk op dit feit, wijl het

-ocr page 28-

( 22 )

van het grootst gewicht is; wijl het ons bewijst dat de oogenblikken kostbaar zijn; ons de gevaren doet zien en de onberekenbare verliezen waaraan de Christelijke Godsdienst zal blootgesteld zijn, indien de Katholieken zich niet haasten de steeds aangroeiende en ik zou haast zeggen zegevierende macht der Schismatieken het hoofd te bieden.

In dezen hachelijken toestand vinden wij toch nog eene vertroosting te kunnen aanmerken dat de Missiën van het H. Land verre zijn van onvruchtbaar te zijn in geestelijke voordeden. Nog maar weinig tijd geleden hebben zich twintig huisgezinnen, twee en negentig persoonen, in het vaderland van S. Jacobus en S. Johannes, lot den Catholieken Godsdienst bekeerd, betuigende tevens door geene andere reden bewogen te zijn , dan door de zucht om de zaligheid hunner zielen te verzekeren.

Wij eindigen dit Verslag met aan al onze weldoeners onze levendige dankbetuigingen aan te bieden en hun te herinneren dat zij hunne liefdadigheid aan de door het bloed des Verlossers geheiligde plaatsen bewezen hebben. Eene dankbare hulde zij vooral toegebracht aan de Hoog Eerw. Aartsbisschoppen en Bisschoppen van België en Nederland, en dit inzonderheid van wege de ƒƒ. Custodie van Jerusalem, om hun liefde-

-ocr page 29-

( 23 )

vollen ijver in de aanbeveling en inzameling der geldelijke bijdragen. Onophoudelijk aan de gewelddadige afpersingen der Turken, aan de begeerlijkheid der Schismatieken blootgesteld, verwacht die II. Custodie van ons alleen dien bijstand welken zij noodig heeft om voor den Katholieken eerdienst die H. Plaatsen te bewaren, de wieg en bakermat van het Christendom, geheiligd door de geboorte, het leven en den dood van onzen Heer Jesus Christus.

Gent, 1 Maart 1869.

Fr. ANTONIUS COUSAERT,

\ «Ai Franciskaan Recollect

i SI

/ J0 li Kommissaris Generaal van het II. Land,

-ocr page 30-

: ■ • • • ...... ■■

- ..... .... .... . , . ■' - ■■ ; ^

■ •

. ■ l#ss - . ■ . . . .......

-ocr page 31-

- - . - - .

' ■ ' ' ' ■ ■■■ ' .......' ■ ' • ' ......--•

' ' ' '............................. - ■ -■ — '

■ ■ .......-

■ '•.■ .......

I

,.,. . ... .

I

-ocr page 32-