Vak 55
Ó * l1 - ^1 lt; / «/ /K
VAX HET
TEVENS DIENENDE VOOR
TOT DE
DOOR
H. J DPIEHIK, S. J.
Het hart van een wijze wordt dooide wijsheid gekend. Eccli. III. 51.
TWEEDE DEUK. f
's BOSCH,
Verwerstuaat. — ü. MOSMANS. — 1871. Depot van het Huis H. Goemaeke.
Drukker van Z. H. PIUS IX.
Datum in llaaveu, .'ii Mail 1871. J- CUIJTBN,
lAhr. ('cns.
van iib;t
Een werkje over liet beminnelijk Hart van onzen godde-lijken Zaligmaker heeft, dnnkt ons, naauwelijksaanbeveling noodig. quot; ÏF aar uw schat is, daar zal uw hart zijnquot; heeft Jesns gezegd; en de ij.er der geloovigen om Jesus' Hart te vereeren, zoodra hun die devotie wat duidelijk wordt voorgehouden , bewijst genoeg, dat Jesus' Hart zelf hun schat is en dat zij alle hulpmiddelen gretig aannemen, welke hun dien schat beter doen kennen. Tc Maastricht, b. v. (waar wij zeiven meer onmiddellijk getuigen van waren), zijn, in weinige jaren, meer dan twee en twintig duizend leden in het Broederschap van het HH. Hart ingeschreven. 1) Meer dan 7000 lieten zich bovendien, in een enkel jaar, opnemen 1) Nu, slechts een jaar later, is het getal tot boven de 25,000 gestegen. De noodzakelijkheid eencr tweede uitrjave van ons werkje bewijst op nieuw de door ons uitgedrukte stelling.
VOORBERIGT.
in het Apostolaat des gebecb; en hoeveel ijver men er aan den dag legt, om de devotie tot Jesus' Hart niet alleen aan te nemen en zelf te beoefenen maar ook te verspreiden, kan ik hier niet beschrijven. In andere steden en andere landen is de ijver niet minder groot; doch hiervoor mogen anderen, — en vooral de millioenen leden der beide Broederschappen (van 't H. Hart en van het Apostolaat) en het groot aantal boeken voor die leden vervaardigd, — getnigenis afleggen.
De reden aan te geven, waarom ik eene 31aayidvan Jesus7 Hart voor de minnaars van dat Goddelijk Hart vervaardigd heb, schijnt mij dan ook niet noodig. Alleen mag het dienstig zijn met een enkel woord aan te duiden, waarom ik 33 in de plaats van 30 dagen gekozen heb. Het was om dit boekje niet bloot voor eene Maand van 't 11. Hart, maar tevens voor hen te doen dienen, die hunnen lust vinden in de zoogenaamde Vereeniging icr vereering en liefde van de HU. Harten van Jesus en Maria.
Over deze Vereeniging behoef ik niet uit te wijden. Op-gerigt te Parijs, en den 15 December 17S8 doorZ. H. Pius VI met aflaten verrijkt, is zij allengs verspreid over de ge-heele wereld en thans overal bekend. Ook is haar doel geen ander dan het gewone doel der vereerders van het beminnelijk Hart onzes Verlossers, dat is Jesus lief te hebben en te vereeren, en dit inzonderheid met en door het onbevlekte Hart van Maria te doen.
Dat hierbij uitdrukkelijk aan de 33 levensjaren van Jesus gedacht is, valt van zelf in het oog. Daarom immers bestaat de Vereeniging uit 33 personen, of neemt men althans 33 briefjes (of nommers), om die in H begin van elke maand, bij wijze van loterij, te laten trekken.
IV
VOORBERIGï. v
Doch laat ons de hoofdzaak hier aanduiden, om niet terstond weer naar andere boeken te verwijzen.
I. Al de leden der Vereeniging gaan eens in de maand ter H. Tafel voor hem, die No. I heeft getrokken.
II. Hij, die No. I. heeft, bidt voor No. II en zoo vervolgens, elk een voor bem, die het volgend nommer heeft, en No. XXXIII voor No. I.
III. Een ieder let, gedurende de maand, op de oefening, die hem te beurt is gevallen, — en leest te dien einde het hoofdstuk (den Dag) die in dit boekje met zijn nommer overeenkomt.
IV. De leden worden verzocht zich dagelijks, in den geest, in het H. Hart van Jesus te vereenigen, en wel ten 9 ure des morgeus en ten 3 ure in den namiddag.
V. Op het 2iur, dat op de briefjes te dien einde vervaardigd aangewezen wordt, zal elk trachten zijne goede meening te vernieuwen, en zich tevens dagelijks in het H. Hart van Jesus te verbergen.
VI. Het is wenschelijk dat een ieder Jesus'Hart bijzonder vereere, op den dag der die met het getrokken nommer overeenkomt, alsdan een akt van eerboete doe, het H. .Sacrament aanbidde en een bezoek brenge aan de H. Maagd. — Zij, die de laatste nommers hebben (XXXI—XXXIII) kunnen een dag nemen naar verkiezing.
Wie meer wenscht te weten, kan hieromtrent raadplegen het boekje der Vereeniging: Association a la devotion et a V amour des SS. Coeurs de Jé sus et de Marie (Lille 1839, enz.) en: Le nouveau mois du S. C. de Jésus oules trente-trois années de la vie du divin (door P. Gautrelet).
Deze en misschien meer andere reeds bestaande werken met ons boekje te verdringen, kan natuurlijk ons doel niet
V0011BERIGT.
zijn. Maar de geest zoekt afwisseling 111 zijn hemelscli voecisci, zoowel als liet ligchaam in liet zijne. En daarom is het Minnaars van Jesus' en van Maria's hart! dat wij u dit boekje aanbieden, hopende en wenschende, dat gij daardoor werkelijk de altoosvlocijende Bron van alle goed nog beter moogt leeren kennen, en tevens, ruimer dar. tot nu toe, van hare hartverkwikkende wateren moogt drinken.
Tgt;e Schrijver.
Maastricht.
Feestdag der H. Elisabetli.
19 November 1869.
VI
Korte oiiclerrigtiiig- iiopens ,lt;ie jSIaaiacl van Jesus' Hart
Dewijl gij reeds bekeud zijt, uiianaar van Jesus' Hart met de oefeningen van de Maand der bloemen, behoef ik u weinig of niets vooraf te zeggen over de bijzondere oefeningen die gij verrigten kunt, als ik het zoo eens noemen mag. in de Maand der vruchten.
Gelijk op de bloem de vrueht volgt, zoo volgt immers nu ook op Maria's maand de maand van Jesus. Uwe voornaamste oefening moge dus vooral daarin bestaan , dat gij de goede voornemens, welk gij ongetwijfeld ter eere uwer hemelsehe Moeder gemaakt hebt, standvastig ten uitvoer brengt.
Daarbij kunt gij voegen: een nieuw altaartje, of liever hetzelfde, wat gij reeds hebt opgerigt, versierd mot het beeld van Jesus in de plaats van dat zijner Zalige M(Teder.
Hierbij de devotie, die u boven is voorgesteld, die namelijk
VOORWOOKD.
van de vereeniging ter eere van Jesus' drie en dertig jaren s en in 't bijzonder nog eene dagelijksclie Geestelijke lezing of meditatie, en eene algenieene goede meening van al uwe werken, vereeenigd met de intenties van Jesus'Hart, en opgedragen aan den hemelselien Vader.
Wat gij meer kunt doen! zal uwe eigene godsvrucht u ingeven; doch vergeet niet, dat het voornaamste zijn moet, ten eerste-, zooveel doenlijk uw oog en uw hart, het hart vooral, op de afbeelding van Jesus' Hart, en daardoor op Jesus zehen te vestigen; ten tweede-, zoo gedurig mogelijk in Jesus' Hart met uw hart te wonen; en hiertoe, :
uw hart meer en meer en dagelijks steeds ijveriger naar dat goddelijk toonbeeld te vormen.
Doet gij dit standvastig, hartelijk, met moed, — o hoe zalig zult gij zijn op het einde van deze heilrijke maand, en hoe gemakkelijk er toe komen bet geheclc Hart van uwen goddelijken Verlosser te winnen, om het ook eens voor alle eeuwigheid te bezitten en te genieten!
Mil
VOOllBERIGT.
Korte onderrig-ting nopens de Maand van Jestis' Hart.
Bi. au/..
Eerste day. De Bevoorregte v;iu het iiller-
verhevenst Hart van Jesus . . ,1 Tweede dag. Dc Minnares van het allerbeminnelijkst Hart van Jesus . . 8 Derde day. De Bruid van het allerzaligst
Hart van Jesus . . . . 1 !■ Vierde dag. Het Slagtoffer van het geslagt-
offerde Hart van Jesus . . . 21
X IN'ltOÜD.
Bladz.
Vijfde day. De Veroverde van het allennag-
tigste Hart van Jesus ... 39 Zesde day. De welbeminde van liet allertnin-
nelijkst Hart van Jesus ... 38 Zevende day. De vertrouweling van liet aller-
wijsste Hart van Jesus . . . 44 Acldde day. De getrouwe medegezellin van
hot allergetronwsto Hart van Jesns . 5quot; Negende day. Öe toegewijde aan het allerheiligst Hart van Jesus . . . 5fgt; Tiende day. De getrouwe navolgster van het
allergetrouwstc Hart van Jesus . Cl Elfde day. De Slavin van het allerhoogste
Hart van Jesus .... 60
Twaalfde day. De verzuchtster tot de liefde van het allerbeminnelijkst Hart van Jesus . . . • • • ^2 Dertiende day. De gevangene van het aller-
liefderijkst Hart van Jesus . . 78 Veertiende dag. De middelares van de devotie tot liet allermagtigste Hart van Jesns ...... 83
Vijftiende day. De Herstelster van den smaad aangedaan aan het allergeduldigste Hart van Jesus . . . • 88 Zestiende day. Do aanbidster van het goddelijk Hart van Jesus . . . 93 Zeventiende day. Do Bewonderaarster van het
ondoorgrondelijke Hart van Jesns . 'J'J Achttiende day. De Ijveraarster voor het aller-
beminnenswaardigste Hart van Jesus. 100 Negentiende day. Do leerling van hot aller-
wijsste Hart van Jesus . . . 113
INHOUD.
Bladz.
Twintigste dag. De van ijver brandende voor
het allerbeminnelijkste Hart van Jesus 120 Een en twintigste dag. Ue getrouwe aan liet
allergetronwste Hart van Jesus . 129 Twee en twintigste' dag. De gunsteling van
bet allerrijkste Hart van Jesus . 139 Drie en Uvintigste dag. Do eenzaam levende vriendin van het allerzoetste Hart van
Jesus......147
Vier en twintigste dag. De dienares van liet
alleenheerschend hart van Jesus . 154 Vijf en twintigste dag. De onbaatzuchtige vriendin van het allermilddadigst Hart van Jesus ..... Ifil /es en twintigste dag. De edelmoedige vriendin van het allergrootmoedigste Hart van Jesus . . . . . 169 Zeven en twintigste dag. De standvastige vriendin van het onveranderlijke Hart van Jesus . . . . . . 177 yield en twintigste dag. De beproefde vriendin van hot allergetronwste Hart van Jesus . . . . . . 185 Negen en twintigste dag. De Verborgen vriendin van het allergezelligste Hart van Jesus . . . ... 198 Dertigste dag. De vriendin door do liefde vereenigd met het allerminzaamste Hart van Jesus. .... 199 -Een en dertigste dag. De vriendin de wonderen in Jesus' allewondervolst Hart beschouwende . . . . . 304
xi
■xj! inhoud.
bladz.
Twee en deriiysle day. Ue geslagtoflerde vriendin van het geslagtofferd HartvanJesus 312 Drie en dertigste day. Ue onvergelijkelijke vriendin van liet onvergelijkelijke Hart van Jesns . • • • quot; * Litanie van liet II. 'Hart van Jesus . . 236 Eereboete aan het HH. Hart van Jesus . 22-1 Beloften van Jesns voor hen, die zijn II. Hart
vereeren . • • • quot;
Dagelijksch gebed voor de leden van het Apos- ^
tolaat des gebeds .... 23.j Opdragt aan Jesns Hart voor eiken dag . 2o..
1)15 HEVOORUEGTE VAN HET AI.LEllVETtITEVEXST HAKT VAN .TESTIS.
Welk eeu geluk, christelijke ziel! hevoorreyt te nijn, bevoorregt tc zijn van een groot en edel hart, en zulks van het Hart van Jems! Gelukkige ziel! erken uwe zaligheid, en wees niet zoo dwaas als do vriend van Eooz, door tot een ander te zeggen: „Maak gij gébruik van wy» woom^ 1);quot; maar overweeg zelve met de grootste aandacht die zaken, welke tot dit voorregt betrekking hebben, en dus: Ten Iste. Waarin dit voorregt bestaat, en Ten IP'. Op welke wijze gij er gebruik van moet maken.
I. Het grootste voorregt, dat u Jesus' Hart schenken kan, is ongetwijfeld een hart, dat, zoo veel
I
mogelijk, aan het zijne gelijkvormig mag zijn. Zijn Hart immers is het toonbeeld van alle harten, het volmaakste onder alle harten, het bevoorregte Hart van het eenwig welgevallen des Vaders. En waarin heeft dan de lust van Jesns' Hart bestaan? Welke zijn de voorregten, die Hij zelf heeft genoten, en aan zijn deelgenooten wil laten genieten? Ze zijn in drie woorden uit te drukken: het lijden, het strijden, en het verblijden.
1. En verwonder n niet, dat hier in do eerste plaats het lijden 'komt. Kent gij het woord niet van Jesns; Oporiuil. „Moest niet de Christus lijden, en aldus in zijne heerlijkheid ingaan 1)?quot;
Horrinner n het paradijs! — Waardoor was Adams hart afgeweken van Ood ? Was het niet door den breed en weg van zijn eigen wil te volgen; door-te voldoen aan zijn hart tegen den wil in van God? Als dus de tweede Adam komen zal, zalalligthet lijden de terugweg zijn; het wordt het koninklijke pad, waarlangs wij moeten terugkeeren tot God, dien wij door zelfzneht verlaten hadden.
Doch niet alleen dit; maar God sieekt ook het hart 3); God beproeft het, en zulks, om te zien wat daarin is, en om het, als met een prikkel, tot het nieuw paradijs terug te voeren. Die prikkel nu is liet lijden, eene gave, maar tegelijk eene zeer fijne naald om uw hart te steken, en te zien, wat daarin verborgen ligt.
Nog meer. „Dien God lief heeft; dien kastijdt Hij 3),quot; en het hart dat Hij tot zieh wil trekken,
1) Luc. XXIV, 26. 2) Eccli. 22, 24.
3) Hcbr. XII, C. Apoc. III. 19.
flat zuivert en loutert Hij. Wilt gij 't sdon, zogt de H. Teresia, en loeren « elke gunsten en voorregten zijn weggelegd voor de uitverkorenen deslleeren? Zie op Jcsus, zijn welbeminden Zoon; zie op Hem, in Gethsemane neergebogen onder een verpletterenden last, om onze, om uwe zonden! —• O Koezeer kastijdt God diegenen, die Hij bevoorregt en lief lieeft!
Eindelijk, kent gij den kreet niet van Jesus' Hart, in staat om rotsen te doen scheuren ? „Ik moet gedoopt Korden, zegt Hij, met een doopsel des lloeds, en hoe icord ik gepraamd tot dat het vervuld tcordéquot;
1) 1 — Ziedaar het voorregt waarnaar Jesus verlangt; ziedaar dus ook het uwe, als gij verstandig wilt zijn.
Gij beeft terug? — Dan begrijpt gij uw voorregt niet; en weet niet wat het is de volgeling van den Zoon Gods, bevoorregt door God te zijn.
2. Het lijden alleen is nogthans niet genoeg; de Bevoorregte van Jesus' Hart moet ook strijden met Jesus. „Strijd, — ja, den doodstrijd voor mee ziel
2), — zegt de II. Geest, — en Jesus zelf hoeft geleerd: Wat haat u de geheele rcereld als gij aan uwe ziel schade lijdt 3)!quot; En wat voor u geldt, is waar voor alle menschen, zoodat gij dus voor n en voor alle menschen, althans eonigzins, strijden moet.
En o ! welk eon uitstekend voorregt is ook hierin gelegen! Jesus zelf is onze Aanvoerder; Hij zelf heeft u verkozen; de strijd, gij weet hot, wordt gevoerd voor een eeuwig koningrijk; uw zegepraal is zeker, do belooning en de kroon zonder einde.
1) Luc. XII, 50.
3) Eccli IV, 33 pro justitia agonizare
3) Matth. XVI, 28.
Wolk een geluk dus te mogen medewerken tot liet verecnigen en voor eenwig verbinden v;ui hot Hart Gods en der mensclien harten ? Welk een voorrogt onder Jesus' banier, waarop zijn vlammend Hart is gotoekend, togen don vijand van God zei ven zoowel als van do monscholijke natuur to mogen optrekken! Welk eone genade de roeping te hebben ontvangen, ja de wijding en zalving om als koningen onder den grooten Koning te mogen zegevieren veeleer dan vechten! Want „Vreest niet, — zegt Jesus, -— ik heb overwonnenquot; „Waar ik hen, sal mijn dienaar zijn. Die overwint, ik zal hem de kroon en de vrucht van den hoorn des levens yeven 1).quot; Dood, hel, en wereld , alles is reeds overwonnen. Gij hebt slechts te volgen, Jesus' voetstappen to drukken, en de strijd is in zege veranderd.
3. Weet gij nu dit voorrogt van met Jesus te mogen lijden en strijden, naar waarde te schatten, o menschelijk hart! dan zult gij ook van zelf hot gevolg ondervinden en u voor altijd niet Jesus' Hart mogen verheugen en verblijden. Hierin is dan ook het derde voorregt der bovoorregton van Jesus' Hart gelegen. En o! hoe groot, hoe zalig dit is voorden verstandigen mensch, is li gter te begrijpen dan te beschrijven.
Het hart, dat zich verheugt, - zegt do Hoer, - maakt een opgeruimd gelaat; in de droefheid der ziel integendeel wordt de geest neergeslagen. 3). Een opgeruimd gelaat nu is do spiegel van oeno opgeruimde ziel, en eone opgeruimde ziel geniet oonigzins don hemel reeds
]) Jo. XVI. 13; XXII, 20; A poe. II, 7. 21 Spr. XV, IS.
op iuirdc. — Dit wist do goede Jesus. Daarom zeiile Hij tot zijuo lievelingen: ,, Uw hurt is nu bedroefd, ja, met droefheid vervuld; maar ik, — ik wil dot uwe vreugde volmaakt sij ... et gaudehit eor vestrum, en uw hart zal zich verblijden! 1).
Gelukkig hart, dat zulk een voorregt begrijpt, en dan eens vooral inziet, dat God ons eigoniijk niet om te lijden, maar om zalig te zijn geschapen heeft; dat de strijd niet het doel, maar alleen een middel is; de de blijdschap Gods voor onze ziel, gelijk onze ziel voor Gods blijdschap bestemd mag heeten. Daarom staat er geschreven :
„Ga binnen in de vreuyde uws Heeren 3).quot; II. Is hot na dit nog noodig, u iu't broode te verklaren, op welke wijze gij van uw voorregt gebruik moet maken?
Gij hunt lijden met geduld, —met tevredenheid, — met toewijding, —■ met vreugde. — Tot wolken trap zijt gij reeds geklommen? —
Gij tnoet lijden voor God, — in navolging vau Jesus, in vereeniging met zijn bomiuuolijk Hart. Wat van dozc drie vergeet gij het meeste?
Gij moo/jt lijden door onthouding, —door opoi-fering-, — door vrijwillige versterving, — Hoever z'jt 8quot;U daarin gevorderd ? — Komt het woordje Ach ! misschien nog al dikwijls op uwe lippen ? Zijn uwe voornemens niet grooter dan uwe daden ? — En bleef het daar nog bij! Maar zijt gij voclligt niet cén van diegenen, die juist het tegengestelde doen van hetgeen zij zicli voornemen? die voor God willoh lijden; en niets doen dan morren? Ach! dan zijI
3) Matth. XX \r, 21.
i) Jo. XVI. 2:3. 1
6
gij een bevoorregto, die uw voorvegt met do voeten stoot . . . En ach! koevele van die hemclpaarlen vcr-woestende zielen leven er op deze wereld! Gaarne wil men bevoorregt zijn; maar helaas! mot aardselie niet met homelsehe goederen overladen. Gaarne wil men tenten op den Thabor bonwen; maar hoe zelden oen uur op Golgotha wonen!
Wat den strijd betreft, gij kent uwe vijanden. Do duivel is „de bi'iesclunide leeuwquot; die uw hart zoekt te verslinden. De wereld is de bedriegelijke verleidster, die het in hare strikken zoekt te vangen. Uw eigen vlcesch is de gezworen vijand van hot koningrijk der harten en dos levens. Sta dus pal, als een muur. Waak! bid! en kastijd u zolven! maar altijd met het oog op die golvende vlammen dor u beschermende banier, — op Josus' Hart,— geteokend met het II. Kruis!
Eindelijk, om u te m'WyVfcw, on altijd te juichen, zelfs te midden van den hevigsten strijd en het knellendste lijden, denk aan uw voorregt, dat des te grootor zal worden, naar mate de strijd heviger, hot lijdon nijpender zal zijn. Worp, om hot beter in to zien, nog eens uwe blikken op Josus' Hart. Aanschouw het mot aandacht, geopend door de lans, omringd van doornen , geverwd met zijn goddelijk bloed; en wanneer? op welken dag?in welke ure? o, in die laetilicB cordis ejus, op den dag van de llijdseJmp zijns harien, — in hora sua, — in zijne ure, do ure des strijds en des lijdens, ja, maar ook de ure der overwinning on dor verlossing aan hot hoog en heilig kruis. O waarlijk, wie hierop acht geeft, zal met den propheet uitroepen: „Mijn hart en mijn UgcJiaam springen op van blijdschap
in mijnen God, in dan levenden God!quot; 1) Gelukkige ziel! die aldus onverpoosd weet te juichen, gelijk Maria de Moeder des Heeren, in Beo salutari meo, in God haren Zaligmaker 2), en aldus dooide vreugde des liarten den kommer van dit tranendal weet te verzoeten. — Onderzoek u derhalve met vlijt, — hoe (jij lijdt, strijdt, en u verblijdt, — naar 't ligehaam en naar de ziel, — in droefheid en in blijdschap, —voor God en voor de menschon? — En uw gebed zij althans nu en dan:
EENE VERZUCHTING TOï JESUS' HART.
O Jesus' Hart! welk lot is 't mijn!
Ik mag Gods harte-lievling zijn!
Sterk door uw Hart wil 'k voor U strijden. Schenkt gij me Uw kruis, — 'k wil voor U lijden, Komt gij tot mij, — me in U verblijden!
Zoo is altijd — Mijn hart verblijd!
Ik zie uw Hart, en de open wond.
Het kruis, geplant op zulk een grond;
'k Zie doornen om uw Harte groeijen. En vlammen, die als lelies bloeijen,
Dat alles, om aau ü te boeijen.
Door liefde en smart, — Mijn nietig hart.
O Jesus! Jesus! zie mij hier!
Ga voor, ik volg uw krijgsbanier!
Opdat ik lijdend, strijdend, blijde.
Mijn hart uw bloedend Harte wijde.
Dat alle schepselen bevrijdde.
En nu altijd — Mijn hart verblijdt!
]) Psalm S3, 3, 3) Luc. 1 , 47.
DB 3I1NNAK.ES VAN 'ï A JJ.EUBEMIN N K I.I J KST E HAKT VAN JESUS.
Nooit zult gij bogrijpen, cliristclijke ziel! wat hot nl in zicli bevat; eeno minnares van oen Goddelijk Hart, do uitverkoren Minnares van het zoo oneindig- beminnelijk als met oneindige liefde beminnend Hart van Jesns te zijn. Leg er u nogthans op too om dit onwaardeerbaar geluk meer en meer tc beseüen; en overweeg te dien einde de voornaamste eigenschappen, die uwe liefde hebben meet, om zulk eene oindelooze liefde niet geheel en al onwaardig te zijn. Het zijn; de opregiheid, de tee-üerlieid en de sterkte, — drie bloemen, die in uw hart moeten bloeijen, drie hoedanigheden die uwe liefde moeten kenmerken, wenscht gij werkelijk eene minnares Gods, eene minnares van zulk een Uart, nis dut van Jesus is, te wezen.
1. Eeno opregte liefde wordt overal en altijd gevorderd; zonder dat kan er niet eens liefde zijn. Maar lioe veel te racer is zulk eene eigenschap noodzakelijk daar, waar liet voorwerp dier liefde onmiddellijk een hart, en nog wTel een goddelijk Hart is. Het Wee over den dulbelhartige! is van onds door God zeiven uitgesproken: vae duplici corde 1)! En de dubbelhartigheid is een gruwel dooiden mensch, door den laaghartige zelven verafschuwd. Wat zal het zijn, waar het hart het Hart moet beminnen!
En wilt gij nu in een paar woorden hooren wat u te doen staat, om die opregtJieid te verkrijgen eu te bewaren? Bemin met der daad en niet bloot met de lippen: en alles zal volbragt zijn. Bemin nit geheel nw hart-, en de dubbelhartigheid is van zelve verwijderd. Daarom heeft God aan het hoofd der gehoden geschreven: Bemin! maar hemin uit geheel mo hart. Daarom heeft hij zoo tallooze malen herhaald: Zoelt mij, maar zoek nit geheel wc hart. Deswege luiden ook zijne hartroerendste klagten: „Dit volk eert mij met de lippen; maar hun hart is verre van mij 2).quot; Bloote woorden, ijdele en alleen gevoelige, maar niet werkzame devotie, halve en nooit ten uitvoer gebragte voornemens, vandaag regts en morgen links loopende begeerten, dat alles blijvc dus uitgesloten uit uw waarlijk gemeende en ernstig gewilde liefde, o Minnares van Jesus' Hart! Op die wijze zult gij eene opregte liefde bezitten, en vervullen wat de II. Schrift vraagt: „Bal ons hart npregt zij met God onzen Heer 3)quot;.
1) Eccli. II: 14. 2) Marc. VII. 6 enz. 3) 3 Kon. VIII; Cl.
10
II. Zal echter de liefde zijn wat zij wezen moet, dan is de opregtheid niet genoeg, de tee-derheid moet er dan bij komen, en zelfs eenigzins voorafgaan, gelijk de zachte bloem de nuttige vrucht voorafgaat. Is dit altijd waar, en is overal cene liefde weinig geacht, die niet door teederheid uitmunt, hoe veel te meer zal dit noodig zijn waar het een Hart is dat bemind moet worden, waar het eene hart het andere vraagt, en dan nog wel Jesus' Hart uw hart?
Maar wat is dan wel een hartelijk en teederlie-vend hart ? — Een klein, of kleingeestig ? Hoe ware het mogelijk? Neen; 't is veeleer een groot en grootmoedig; maar zulk een, dat altoos werkt voor de belangen van Jesns, dat innig gevoelt de beleedi-gingen Hem aangedaan, dat ligtelijk ontvlamt bij het beschouwen zijner liefdedaden, kortom , dat eene zachte liefde heeft, gelijk Jesus zelf, voor zoo verre ons hart aan het zijne gelijk wezen kan.
Wilt gij 't hooren? „Jerusalem! Jerusalem! hoe dihcijls heb ik n willen vergaderen , gelijk de hen hare kiekens verzamelt onder de vleugelen, en gij hebt niet gewild!quot; 1). Wilt gij het zien ? I3egeef u naar Betha-nië, en aanschouw daar uwen goddelijken Meester weenende voor Lazarus' graf. Wilt gij het gevoelen ? Aanschouw het kruis; en op dat kruis Jesus; en in Jesus zijn open en doorboord Hart in de wijd voor u geopende zijde, u nog toeroepende, zelfs na zijn dood: „Zie! zoo zeer heb Ik f7bemind.quot; —
Ziedaar uw toonbeeld! Medelijden met de bedrukten , weencn met de weenenden, balsem uitstorten
1) Matth. XXIII. 37,
11
in elke wond, en vooral dooi- de liefde in de wond zelf van Jesus' Hart, ziedaar uwe verpligting! O zalige minnares, die aldus waarlijk uit ter harte, ex c.orde, bemint! Metuio hart zult gij liefhebben, — heeft God geboden. Jesus' Hart moet gij lief hebben, zegt Jesus' Hart zelf. Onderzoek eens of gij wel zoo teederlijk, als gij kunt, en uit ter harte lief hebt? Zie hier een kenmerkend teeken! „Als de liefde Gods eens diep in ons hart ingedrongen is —• zegt de PI. Teresia 1), — zullen alle dingen ons gemakkelijk voorkomen, en wij zullen wonderen doen in korten tijd en met weinig moeite.quot; — III. De liefde, — zegt eindelijk de Geest Gods — is sterJe nis de doodquot; 3). In Jesus was zij nog sterker; zijn Hart, op het Kruis geopend, kan het getuigen. Moet ze dan niet sterk in u zijn, o minnares van Jesus? — Wat is overigens een e liefde, die niet sterk mag heeten? Eene bloem zonder vrucht, een hart zonder kracht, een boom zonder leven.
En waardoor zal dan nwe liefde die sterkte verkrijgen? Door de wijsheid. Xmmamp;xs „(jelijk de hoiden halken tot bevestiginr; en vastheid van een yelowo aan elkander rjehechi, niet losgaan; zoo is het hart hetwelk door welbedachten raad bevestigd isquot; 3). Die welbedachte raad wordt door de ware wijsheid gegeven; die ware wijsheid is dus de kracht der liefde.
En waarin zal zij bestaan voor een hart, dat een Hart bemint? Natuurlijk, in onverschrokken moed, in het ontvangen en onderhouden van Gods geboden; want „de wijze van harte ontvangt de geboden 4); maar
1) Vic. ch. 33. 2) Hooglied VIII. G. 3) Ecoli. 33,19.
4) Spr. X. 8.
12
om dit tc kunnen, iu oen onwrikbaar vertrouwen, in ecnc liefde zonder angstige vrees, in eene vol-komene overgeving van u zclven aan het Hart uws goddelijken Beminden.
En vraagt gij waar? en wanneer? Altijd, overal, in alles; doch. inzonderheid bij stormen, waarin gij, gelijk de Apostelen in het dobberend scheepje, tot Jesus roepen moet; „lieer red ons! red onsquot; en zulks zonder er bij te voegen; „zoij vergaan.quot; —„Neen! Hij vergaat niet, die een hart in zijnen boezem voelt kloppen, dat vertrouwt op het hart zijns Gods; hij vergaat niet, die daaruit meer kracht weet te putten, dan de wereld goud uit al hare mijnen; hij vergaat niet, maar landt onfeilbaar aan in de haven des hemels, die met een vast vertrouwen Jesus' Hart lief heeft, en dient. Zalig hij, — zegt de Heer zelf, —en herhaalt Hij dikwerf; zalig hij, die op den Heer vertromot!quot; Bid dus gedurig van harte, opregt, teeder en met kracht, b. v. op deze wijze:
TOT DEN WELBEMINDE.
U, mijn Jesus', U beminnen.
Uwe Minnares tc zijn! —
O hoe gloeit daarbij van binnen Heel mijn hart van liefdepijn!
't Magtig gloeijen.
En dat vloeijen Van die vlammen uit uw hart,
En die vonken.
Ingedronken In een liefde zoekend hart,
O hoe zalig moet dat maken
13
Zelfs den hoogsten Seraphijn, Dio voor Jesus troon raag blaken In dier vlammen zonneschijn !
U te minnen Is dns winnen 't Zaligst Hemcllot op aard;
In uw boeien Vast to gloeien Meer dan paradijzen waard.
Kom dan, minnelijkste aller harten!
Met uw liefdevuur en gloed, Doe mij voelen liefde 's smarten. Zoo als gij die voelen moet. Kom mij boeijen;
Doe mij gloeijen Met een goddelijken gloed !
Smelt mijn harte,
Delg mijn smarte,
Josus! Gij alleen zijt good!
U to minnen is mijn glorie! U oprogt, en sterk, en teer Aan ie hangen, mijn victorie! — U alleen zij liefde cn eer!
2
DE B11UI1) VAN HET ALLE11HEILIGSÏE HAKT VAN JESUS.
Neen, nooit zult gij begrijpen, gelukkige ziel, welk een voorregt, welk eene genade het voor u is, als eene teergeliefde Bruid verbonden te zijn met het hart van Jesus, uwen God.
Geen Seraph kan het bevatten, geen Cherubijn het u verklaren. En had God zelf het niet gezegd, wie had ooit kunnen denken, wie maar kunnen vermoeden, dat het Hart onzes Scheppers zóó goed, ons nietig hart zoo hoog verheven konde worden, en er zulk een innig verband tussolien Gods Hart eu het onze plaats vinden kon!
Desondanks is het eene waarheid, die geeue tegenspraak lijdt, zoo lang God er zelf borg voor blijft. — En dit is — voor eeuwig. Want, — zegt de Heer, — „Ik zal mij aan u verloven voor
15
alle eeuwigheid, En ik zal mij aan u verloven in ye-regtirjheid en rer/t, in barmhartigheid en ontjerminyen en ik zal mij aan u verloven in gelroutoheid; en (zoo) zult gij weten dat Ik de lieer hen 1). — Uit deze woorden kan de Bruid dc grootte van haar voorregt opmaken, en zoo tevens leeren, wat zij zelve voor zulk eenen Bruidegom wezen moet.
I. Vooreerst immers wil de Heer haar tot zich nemen „in geregiigheid en regt.quot; Er volgt uit dat de Bruid zich aan Kern moet overgeven in den-zelfden zin. En wat is clan regt en billijk voor eene Bruid van het Hart Gods ? Gewis! dat zij in alles de begeerten van het eindeloos minnend Hart zooveel mogelijk volbrengt. En welke zijn die ? De Bruidegom zelf heeft ze duidelijk doen kennen.
„Kom af van den Libanon, zegt Hij, mijne Bruid, kom af van den Libanon, kom 2).quot; Zij moet dus neerdalen van de bergen der trotschheid en zich spoeden om haren Bruidegom te zoeken.
„Gij helt mijn hart geicond, zegt Hij, mijne zusier, mijne Bruid, gij helt mijn hart gewond, met één moer ootjen 3).quot; — De Bruid moet dus haar oog, het oog van haar hart, de goede meening, op Jesus' Hart gevestigd houden, en door de gestndige herhaling harer heilige intenties liefdepijlen op zijn beminnelijk hart rigten.
„Uwe lippen, zegt Hij , zijn een vloeijende honigraat; honig en melk zijn onder mee tong 4)!quot; — Goede woorden en liefelijke gesprekken, zoowel met God als met de mensohen, heeft dus de Bruid van .Tesus'Hart te voeren.
1) Oscas II, 19, 20. 2) Hoogl: 4, 8.
3) Hoogl. 4, 9. 4) Hoogl, 4, 10.
16
„Een hedoteu kof, gaat ilij voort, een besloten hof zijl gij, mijne Bruid, eene verzegelde Iron 1).quot; Zedigheid en ingetogenheid zijn dus de nooclige sieraden van de ware Bruid van Jesus.
Eindelijk: „de Bruidegom komt, —leert Hij,— ga Hem te gemoet 2); en doe niet als de vijf dwaze maagden, die geeno olie in hare lampen hadden.quot; De waakzaamheid is dus eene hoofddeugd der Bruid, — en zalig zij, als zij alle beuzelingen dezer wereld, en alle hoofd- en hartbrekende mijmerij versmadende, zich er alleen op toelegt, haren Bruidegom te verwachten en te verbeiden! — Zie'.daar komt Ilij, „uh een hruidégom uit zijne slaapstede tredend 3), en het oog gerigt op zijne uitverkoren Bruid, en zoekende om haar gelukkig en zalig te maken, — en „de geest en de bruid zeggen: hom ! — en die hel hoort zegt (insgelijks); kom! Eu die dorst heeft, trede nader; en die toil, ontvange voor niets hel icater des levens 4)!quot;
Zalige Bruid, als gij aldus mei regt en billijkheid uwen Bruidegom verwacht, cn eens aan do poorte des Levens uit zijnen mond moogt hooren: „kom nu, beminde van mijn Hart, spoed u, mijne Bruid! en kom.quot;
11. Het is echter niet alleen in geregtigheid en regt, het is ook in barmhartigheid en ontfermingen, dat de goddelijke Bruidegom zich aan het menschelijk hart verloven wil. Wat volgt hieruit als bruidsgift voor zijne uitverkorene op aarde? Ho noodzakelijkheid cener eeuwige dankbaarheid, liefde, cn van een onbeperkt vertromcen.
1) Hoogl. 4, 12. 3) iMt. 25, 0. 3) I's. 18, 0.
4) A})oc. 22, 17.
17
Eu werkelijk, indien God alleen volgens zijne geregtigheid handelde, zou hij zich wel zóó naauw met onze ziel vereenigen, dat wij haar de Bruid Gods kunnen noemen? Is het alleen „Gods barmhartigheid te wijten dat wij niet zijn verteerd 1) wat zal de Bruid niet moeten wedergeven voor de genade van aldus te zijn behandeld? Ondankbare mensch! indien gij niet van dankbare liefde weet te branden voor zulk eenen God!
De liefde, de reine, blakende wederliefde voor dien Bruidegom bevat dan ook alleen alles. Veni, Sponsa! Kom, mijne Braid, is het zoete woord van den zich onbegrijpelijk diep tot ons nederbuigenden God. „Kom, mijn Bruidegom!quot; moet ons hartelijk en gestadig wederkeerend antwoord zijn. — ])c liefde woont bovendien in het hart. Door haar te schenken zult gij dus uw Juirt offeren; en dit is het juist, wat de eindelooze Liefde, het hart van God, heeft kunnen doen nederdalen op onze aarde.
En zal daaruit niet van zelf het vertromcen volgen? — Wee u, o Bruid, die uwen Bruidegom niet vertrouwt! Weg met allo liefde, die in het vertrouwen wankelt! — Gij hebt gezondigd? Gij zijt vol gebreken? Gij kunt niet bidden? Gij doet niets voor uwen God? Gij voelt uw hart zoo leeg, zoo ligt? .... Wankelende bruid ! waar is uwe liefde?... Ja, zegt de leerling, dien Jesus lief had, — ja, indien ons hart ons iets verwijt. God is grooter dan ons hart, en Hij weet alles; indien dus ons kartons over iets berispt, laat ons vertrouwen hehhen op God 3)! — Wat zegt gij daarop? —
5. ïhren. III: 22. ] Jo. Ut : 20.
IS
Uw hart is vreesachtig? — God is grooter dau \i\v hart. — Uw hart is zwak, angstvallig, bevend? God is grooter dan uw hart. — Uw hart is vol ellenden, gebreken en fouten? EevoorregteBruid! God is (jrooter dan ons Hari; en daarenboven, lüj weet alles. Bid, verneder u, en vertrouw! want zoo er al ooit eene ware bruid door een opregt beraiu-nenden bruidegom verlaten is geworden; God toch zal u nooit verlaten. Neen, Hij wil. Hij kan het zelfs niet; zoo gij niet zelve het eerst Hom verlaat.
En deze gedachte brengt u dan ook van zelf verder en wel tot het laatste punt, dat de Bruid ter harte moet nemen, tot de getrouwheid, die gij Gode verschuldigd zijt.
III. Belooft, zoo als wij gehoord hebben, de Eeuwige zelf getrouwheid en eeuwige getrouwheid aan zijne bruid; wat moet de mensch niet doen? Zekerlijk! Hij moet getrouw zijn in alles. Of wilt gij 't in één woord, uit den mond zeiven uws God-delijken Bruidegoms vernemen? Hij moet Gods geloden onderhouden. Want „die God lief heeft,zegt God, die onderhoudt mijne geboden' 1); en wederom: „houdt uwe gedachten op Gods bevelen (gevestigd), en wees altijd ijverig bezig in zijne geboden ; dan zal Hij zelf u een hart geven (dat wil zeggen; verstand en moed), en de wijsheid die gij begeert, zal u verleend wordenquot; 2). —
Gij ziet, dat al wederom de wijsheid met het hart verbonden wordt. Let dus op Jesus' Hart! Daarin hebt gij het voorbeeld der getrouwheid; eene liefde, sterk tot op het kruis, sterk tot in den dood.
1) Jo. XIV: 21 volg. 2) Eccli. 6, 37.
19
Zie vervolgens op uw eigen hart. 't Is misschien oen spiegel van het tegenbeeld: eene liefde, alle dagen wankelend. Onderzoek u dus, en zie wat gij zijt, en wat gij worden moet. Zijt gij getrouw in het bijwonen der IT. Mis, in uwe dagelijksohe meditatie, in het bezoeken van het Allerheiligst Sacrament, in de voorbereiding voor de H. Communie , in het verrigteu van uw algemeen, en zoo gij 't geluk hebt het te kennen, van uw bijzonder onderzoek ? Zijt gij getrouw in uwe pligten, als verzorger of verzorgster des huisgezins, als overste of onderdaan; kortom, in het nakomen van de pligten van uwen staat? Ondervraag u zeiven, en geef u duidelijk het antwoord. — Gelukkige Bruid, als gij op eene getr .uwe wijze „de zaken uws hemelschen Vaders,quot; de zaken uws goddelijken Bruidegoms behartigt! Zalige Bruid, als ge daarbij dagelijks nieuwen ijver voor het Hart uws goddelijken Geliefden weet op te doen! Maar dubbel zalig, als gij bovendien, zelve brandend van liefde voor het aanbiddelijk Hart van uwen Schepper, ook anderen die devotie weet in te storten en aldus getrouw zijt ten einde toe, aan den eeuwig getrouwen God!
Zing, om dit te verkrijgen van tijd tot tijd uw eigen geluk, en bid te dien einde, met deze of dergelijke woorden.
O hemellieil! O zalig lot!
Uw Bruid te zijn, o Hart van God!
Met U, gereinigd van de zonden.
Als teedre Bruid te zijn verbonden
20
Door 't heilig bloed,
Dat maagden voedt!
Dan spreekt de Bruigom 't ïoote woord ; „Mijn Bruid., gij hebt mij 't hart doorboord, Doorboord met éene van uw oogen In 't smachtend opzien naar den hoogen; Uw liefde en smart Doorboort mijn Hart!quot;
Dïin roep ook ik vol liefdelust:
„Mijn Bruidegom, gij zijt mijn rust,
Mijn heil, mijn zaligheid, mijn leven! Uw bruid heeft U geheel gegeven Haar nietig hart Vol liefde-smart.quot;
Wie breekt dien goddelijken band.
Gesmeed in Jesus' Harten brand?
Wie zal mij trekken, wie verleiden? Wie mij van mijnen Jesus seheideu?
Mijn hoogst genot!
Mijn al, mijn God !
HET SLAGTOFFER TAN HET GESLAGTOFFERDE HART VAN JESUS.
Toen Isauk, naast zijn peinzenden Vader, den heiligen berg Jibna beklom, vroeg hij hein eensklaps, in de overtuiging dat er oen oiïer moest opgedragen worden: Mijn Vader! Zie! hier is vuur en hout-, doch ïoanr is het slagtoffer, dat ten hrandojj'er dienen moet 1)? De diep getolïen Vader, die wist, dat Isaak zelf het slagtoffer wezen moest, had gewis niet kunnen antwoorden, en zeker niet zóó schoon, als hij gedaan heeft, ware hij niet de door God verlichte Fiuder veler ■volken, de groote Ahralimn geweest. „Mijn Zoon, zeide hij nu. God zelf zal zich voorzien van een lam ten hrandojj'er. — Doet go
1) Gcu. 22, 7.
22
mij dozelfde vraag, christelijke ziel, met betrekking-tot Jesus' Hart, dat zich een slagtoffer wil uitkiezen ? Vraagt gij ook, onder het opzien tot dat Hart, hangende aan het kruis; Zie! hier is mmrenlmd; doch waar is het offer? — Gij zijt het zelve, — mag ik dan antwoorden, gelukkiger clan Abraham, — gij zijt het zelve, christelijke ziel! die verkoren zijt door uwen God om dat slagtoffer te wezen. En hierom is het dan ook noodig, dat gij eens ernstig overweegt:
le. Welk een voorregt het is, ook in dit opzigt aan Jesus' aanbiddelijk Hart gelijkvormig te mogen zijn.
ir*8. Waarin eigenlijk de aard van dat slagtoller bestaat, en
Iirle. Op welke wijze gij het aan Jesus' Hart kunt aanbieden.
I. Dat Jesus' Hart bij uitnemendheid een slayt-offer van liefde is, weet gij genoeg. En hoe treffend zingt niet de H. Kerk, om ons Jesus' Hart, in dit opzigt, voor te stellen:
O Hart! slagtoffer van de liefde!
O aller zaal'gen eeuw'ge vreugd!
Dor stervelingen troost op aarde!
Onze eenige en laatste hoop!
Hoe heerlijk heeft ook Jesus zelf, eerst bij den propheet, en later, als een Echo van diens woorden, door den grooten Apostel der volken, dit uitgedrukt, sprekende, neen, zingende tot zijn hemel-schen Vader:
23
Slagtoft'ors, ofrevs licbt gij niet (meer) gewild ; Maai- Mij liebt gij een ligehaam toebereid ; Brandoffers voor de zonde behaagden U niet (langer); Daarom sprak ik: Zie! (Heer!) Ik kom!
Aan 't hoofd des boekrols staat van Mij geschreven : Dat Ik, o God! mv' wil zal doen 1).
Plet kon niet sehooner! En had David deswege van Hem gezegd: „De wet Gods is in het midden van mijn hartquot; Hij zelf zou zeggen: „Mijne spijs is het, den wil te doen van Mijnen Vader, die in den hemel is.quot;
Ziedaar dus uw toon- en voorbeeld, o slagtoffer van Jesus' Hart! en is het noodig u te herinneren, welk een voorregt, welk een geluk het is, aan zulk een offerlam gelijkvormig te mogen zijn? Denk aan de kribbe! Denk aan het kruis! Maar denk ook aan den troon van glorie waarop thans „het geslagtoffercl lam, omdat Tiet gedood is,quot; in eeuwigheid heerscht, en de lofliederen der heiligen en hemellingen ontvangt.
Rampzalig de menseh, die een slagtoffer zijner driften moet heeten! Dwaze menseh, (lie een slagtoffer der nog dwazere wereld en van het mensehelijk opzigt wordt! Beklagenswaardig maar ook veraeh-telijk hart, dat zich een slagtoffer van Satan maakt! Maar van U, o God der harten! van U, o slagtoffer voor onze zonden, en nog wel van Uw Hart, o minnelijke Jesus! een slagtoffer te mogen zijn, — o lot der Engelen! o paradijs op aarde ! o voorsmaak van een eeuwig, onvergankelijk geluk! — De we-
1) Hebr. X, 5. uit Ps. 39.
rel cl begrijpt liet niet! Daarom is zij ook blind, en met de'oogen niet ziende, met de ooren niet hoo-rende, en kruipt zij weg in't stof, terwijl liet slagt-otïer Gods. als np adelaarsvleugelen, naar zaliger gewesten opstijgt en vliegt. Maak mijn hart zulk een slagtolVcr van liet uwe, o mijn Uod, en ik zal reeds op deze aarde gelukzalig zijn.
11. Do vraag: waarin eigenlijk een slagtotïer bestaan moet, is niet moeijelijk te beantwoorden, liet is iMmcrs iu het /«wi!. Maar hierbij dient opgemerkt: dat uw dar/toffer, en dus gij zelf, uw hart, tevens een hruudoffer wezen moet. Wat wil dit zeggen.
Het brandoffer was zulk een ofTer, dat geheel moest verbrand worden. Van daar, dat het JiRvt der oiï'er-dieren niet altoos, bij alle olïers , maar wM inliet brandoffer werkelijk mede brandde; van daar ook de spreekwijze; „dat God den roof in het brandoiler haat quot; dat Hij niet het minste daarvan laat wegnemen of ontbreken. ,,
Eu zou er ook twijfel kunnen zijn, ot gij uw hart geheel moet schenken? Is er iets, dat aan God meer toebehoort, eu met meer regt van Hem ..•evorderd wordt, dan het hart? Heeft Hij andere offers noodig. Hij. die zeggen kan, en gezegd heeft: Van mij is het goud der borgen, mijne zijn do dieren der aarde!quot; Was het niet talloozemalen, dat Hij vroeg om uw hart, en om het gehoele hart? Sprak Hij niet luide, en klinken nog niet immer, als ware het donderslagen, van den hoogen Sinaï: Ik Ik bon de Heer, uw God! Mij zult gij dus vrcczen; maar vit geheel uw hart 1). Mj zult gij
1) Dent. 0 . a.
dienen, maar met geheel nw hart ]). Mij zult gij zoeken, en uit geheel nw hurt 2). Mij zult gij lief liebben; en dit, dit vooral, dit bovenal, uit geheel uw hart 3). —
Hoe kon het krachtiger? En kan Hij hierna nog tevreden zijn met de helft, misschien met do kleinste helft, met een gedeelte van nw hart ? Of heeft Hij veelligt alleen die helft geschapen, — die helft verlost , — die helft vrijgekocht en voor zich herkocht tegen den onschatbaren prijs van zijn goddelijk bloed? — O mensch! wat zoudt gij dwaas zijn, zoo gij decldet tusschen God en de wereld, tusschen Jesns en uw eigen wil, tusschen uwe zaligheid en nw verderf! Zie wel toe, wat God vraagt, en wat gij aan God zonder nitstel moet offeren.
Maar moogt gij dan niets anders lief hebben, zult gij vragen, dan God? Gij moogt het, en ik mag meer zeggen, in menig opzigt woet gij het. „Bemin God hoven alles, staat aan do spits der geboden; maar daar naast: en meen naaste gelijk u zeiven. Gij hebt dus diegenen te beminnen, die nwe naasten zijn; en wie zijn dit niet? Zelfs mve vijanden zijn het, zegt Jesus. Gij moet vooral hèn beminnen, die u het leven des ligchaams schonken; hen, die u het baken op den weg ten hemel toouen; hen allen, kortom, die ook u moeten beminnen, en door wie gij bemind wilt zijn, alle menschen; maar het moet zijn: in, en door an alleen voor uwen Heer en God.
Onderzoek u dus hieromtrent of gij uwen God
2) Bent, 4, 22.
1) Deut. XI: 13. 3) Deut. X: 12.
26
nit geheel uw hart bemint, en uwen naaste gelijk n zelvcn licfhcbt. _ _ ,
III. Uit het gezegde zult gij ligt mzien, op welke wijze gij n zeiven, oi, zoo gij wilt, wo lun t ten slagoffer maken moet. Het zal zijn door het neliewjeu, door den ivll en dooi- het verstand.
Door het gehewjen-, dat wil zeggen: door te denken aan Jesus' Hart. — Dit kan u nog al eemge moeite kosten, ten minste in het beginMaar o hoe zalig zal het weldra voor n zijn! En hoe gelukkig zult gij u vinden, tot die weinigen te he-hooren, die naar waarde weten te schatten, «at hierdoor voor ecne eeuwigheid verkregen kan worden.
Door den wil, dat wil zeggen: door uw eigen wil aan dien van God te onderwerpen; en zulks niet alleen als God onmiddellijk, ook als Hij middellijk en door zijne dienaren tot u spreekt. Jit schijnt u lastig? 't kan zijn, maar noodzakelijk is het. .Ta, „veel heler is de (jehuorzaamkeid, dan de slafdoff'ers der dwazen, die niet weien wat de hoozen doen \).quot; En wederom: „Be slarjtoffers der hoozen zijn hatelijk voor den lieer, maar de hela/ten der regt-vaardigen zeer aanyenaam 2).quot; Zonder die onderwerping bestaat er dus geen offer; en elke eigenzinnigheid is een roof daarin.
Boor het verstand eindelijk wordt beteekend, dat ook uw begrip moet onderworpen worden. Dit is liet moeijelijkst van allen; maar het is even noodig als het voorgaande, en het heeft dit voorregt, dat gij daardoor altijd iets te offeren zult hebben. Doe dus gelijk de Christen ten aanzien der H. Kerk.
1) Eed. IV: 17. 2) Spreuk. XV, S.
37
^egt u eeugoode leidsman: diewecj! ga,\oo\i-,zGgt hij: zóu is hei! geloof; en o, wat een aangenaam slagtoffer zult gij op die wijze zijn voor Jesns' Hart, die geleerd heeft: „Ik wil gehoorzaamheid en geene nfferhande (zonder onderwerping), en waartoe dienen mij de menigte uwer offers, zoo uw hart verre van Mij is ]).quot;
Wilt gij nog meer doen? Wees tevens een slagtoffer voor de millioenen (ach! honderden millioenen!) van zondaren, ongeloovigen, koude, trage en onverschillige Christenen, — neen, geen Christenen, maar doorboorders van Jesus'Hart! Jesus zelf vroeg eens zulk een slagtoffer van de zalige Maria, Maigt; gareta. En de gelukzalige bood zich terstond aan met moed. En zij was niet zoo als velen, die elk oogenblik van voren af moeten beginnen; maar zij volhardde in hot brengen van haar offer en leerde ook ons zoo doen, zeggende: „Offer u aan Jesus' Allerheiligst Hart als een slagtoffer, dat verlangt met Hem opgeofferd te worden,quot; terwijl zij er bij voegt: „Geef n dus aan Hem over als het lam in de handen des priesters, die liet gaat slapten ten offer 2).quot;
Wenscht gij misschien een gebedje, dankanveel-ligt het volgende ti eenige denkbeelden geven, die gij verder kunt ontwikkelen.
AAN HET SLAGTOFFER DES KRUIZES.
O Hart! o slagUaiu. van de liefde!
Wilt gij een offer? neem mijn hart!
1) Is. I, II. —- I Kon. XV. 33. enz. 3) Écrits. |j. 39.
28
üo lans, die u den boezem kliel(le'
Klievo ook mijn zij door liefdesmart.
Uw kruis, uw prikkelende doornen, Uw offerbloed Eu vlammengloed,
Uw wond, do grot der uitverkoornon,
't Hoopt al om strijd: „geef hloed wor bloed.
'Zie hier mijn Mood, mijn hart, mijn leven;
\ch! had ik duizendmaal zoo veel.
'kZou blijde 'tal ton offer geven;
Mij valle uw godlijk Hart ten deel.
O bloem, op Golgotha ontloken,
In do open Rots,
O roze Gods!
Mijn hart zij door uw vuur ontstoken. Uw oiïer zijn in al mijn trots.
UE VJÏROVlillDE VAN 't ALLERMAGTltlSÏE HAKT VAN JESUS.
Do eerste uvoud koelte znehtto naauwelijks in do treurende boomen van liet helaas ! door 's mensclieu zonden verloren Paradijs, of de Oneindige zelf daalde neder om de mensch te vertroosten. Arme Adam, u-at beefde zijn hart! en hoe trilde ook het uwe, verleidende Eva! Vrees evenwel niet! „Gods oos; was van den aanvang op uwe harten gerigt 1);quot; Hij zal ii ook nu zelfs niet verlaten. — Maar wat zal Hij doen? O een wonder zijner almagt en liefde. Een Veroveraar zal Hij doen komen, die om uw hart veehten zal: een strijd zal hij doen ontstaan tussehen Hem en Satan; zijn goddelijk Hart zal Hij
\) Ecdi. 17, 7.
30
dan borgstellen, opdragen, slagtoffereu voor het uwe; en zoo zal eindelijk uw hart de waarlijk we?-overde prooi van een hart Gods, van Jesns aanbiddelijk Harte zijn. — Zulk een buit is dus uw hart. Christen, wie gij ook zijn moogt! Overweeg derhalve wat moer in 't bijzonder, hoe groot uw voorregt, en hoe dierbaar gij zelf aan Jesus Hart wezen moet, en oefen n in de aandachtige beschon-wing van die dingen, welke gewoonlijk eenc verovering het meest waardig en hot kostbaarst doen zijn. Zulke zaken zijn ongetwijfeld
Iquot;. De waarde der zaak zelve, die veroverd is
geworden; . , ,
IIe. Het vurig verlangen, om die zaak te ue-
zitten;
IIP. De groote kosten daaraan gewaagd en bo-
I. Hoe meer eene zaak waard is, des te dierbaarder, zonder twijfel, quot;zal die zijn, des te aangenamer moet het wezen (lie te mogen en te kunnen verkrijgen. Maar wat heeft dan grooter waarde in de pogen von God, dan uw hart, o menseh? „De menschlet op het aamcldjn, — zegt de H. Geest, maar God ziet op 'hel hart 1).quot; God geeft den menseh alles wat hij kan bezitten; maar Hij vraagt voor zieh zolvon het hart. De devotie tot Jesus Hait, ons zoo duidelijk geleerd en zoo krachtig voorgehouden door Jesus zeiven, er is oen sprekend bewijs voor. — Doeh laten wij ons nu tot eene zaak bepalen , om niet te lang te worden. God vraagt liefde; ons hart nu is juist gemaakt om te bomin-
1) l Kon. XVI, 17.
31
nen, liet hart is dus die zaak , welke voor den Heer de grootste waarde liecft.
Naar 'aanleiding der leer van den Engel der school, den 11. Thomas, 1) heeft men dit wel eens op deze wijze aangetoond. De natuur van het hart heeft veel overeenkomst mot do bewegingen der liefde; daarom seliijnt het voor de liefde, als een troon en woonplaats, geschapen.
Het hart is hoogrood van kleur, en gelijkt op een vlammend vuur, even als de goddelijke liefde brandt en vlamt.
Het hart is klein maar krachtig, even als de goddelijke liefde nederig in haar eigen oogen, maar zóó magtig is, dat zij zegeviert over de geregtig-heid Gods.
Het hart is altijd in beweging, beweging is zijn leven; en klopt het niet meer, dan is het dood; even als de goddelijke liefde nimmer rust, maar altijd door haar eerste beweging tot verdere bewegingen aangezet wordt.
Hierbij komt de driehoekige vorm, als een zinnebeeld der H. H. Drievuldigheid beschouwd, eu wel zóó ingerigt, dat het dunner gedeelte naar de aarde, als het stof verachtend, hot meer verwijde naar den hemel, naar God zeiven, als God zoekende gerigt is; even als de heilige liefde het aardsehe veracht en het hemelsche zoekt.
Hierbij komt, dat het hart van binnen ledig is, gelijk de ware liefde ledig is van alle geschapen dingen; dat het hart sterk cn krachtig is, even als de liefde, voor het verdragen aller aandoeningen
1) De (lilcetioue Christi et ju-oximi, cap. 19.
32
•ilor ziel; dut het nu ucns zicli opent, dan weder toesluit, even uls de liefde, — zich sluitend voor hetgeen zij niet mag, zich openend voor hetgeen zij moet opnemen en koesteren.
Eindelijk, is het hart gewond, dan volgt de dood, gelijk ook do liefde geeno verdeeling toelaat 1), en den menseh dood laat naar do ziel zoodra zij verdwenen is.
Al deze beelden hebben hunne waarde, maar do grootste waarheid blijft deze, uw hart is de troon der liefde; en daarom schat tie lieer het zoo hoog. In uw hart moet de liefde wonen; en derhalve is hot van zooveel waarde. Uw hart, naar het spraakgebruik der menschen, zegt zooveel als de liefde zelve; en deswege is het zóó zeer waardig door God veroverd te worden. God vraagt liefde.
II. Is ons hart eene zoo aangename verovering voor het H. Hart van Jesus, om de waarde zelve die het voor God bozit; het is zulks veel meer om het vurig verlangen, waarmede Hij begeerd heeft en nog begeert het te veroveren en te bezitten. Immers datgene is ons het dierbaarst, zoodra we 't verkregen liebbeu, waarnaar ons hart het begeerigst uitzag om het te bekomen. Dit nu was zekerlijk ons hart voor het Hart van Jesus; eu uit het straks gezegde blijkt te over, met hoeveel regt wij dit zeggen mogen.
„God behoeft onze schatten niet. „Gij zijt hiiju God, — zingt de propheet, b.idat yij mijne goederen niet nood'nj Ueht 3).quot; Maar aan ons hart heeft Hij,
1) Vgl. liicroinircut Doseubacli, Gruud mul uclnuig (lor Audaclit zuui II. Hemen Jesu. Piulcrborn 1S65.
3) l'salm XV, 2.
om /,oo tc spreken, behoefte. Al het overige is voor ons hart geschapen; doch ons hart voor God alleen. Schoon zijn de bloemen dezer aarde; maar voor 07i s, en God heeft ze niet noodig. Prachtig fonkelen de sterren aan den hemel; doch voor ons; God behoeft zo voor zich zeiven niet. Maar van ons hart zegt Hij; „Mijn zoon gecjt mij uw Imrl 1).quot; Naar ons hart verlangt Hij; om dat te I bezitten, bidt Hij, smeekt Hij, mogen wij zeggen, zonder ophouden; en Hij verlangt daarnaar vuriger, dan naar al de schoonheden der schepping. Van daar dan ook reeds in het Oude Verbond die liefelijke woorden: „l/c zelf zal komen; en u vertroosten 2).quot; Ik zal u vertroosten, als een Bruidegom, en tot uw hart spreken 3). Ik zal uw vertroosten als eene Moeder, en aan mijn Hart dragen 4). Ik zal n een nieuw hart geven, en indien gij naar Mij hoort, zal ook mijn hart zich verheugen 5). Van daar ook Jesus'zuchten in liet Nieuwe Verbond: „Vurig heb ik verlangd dit Pascha met u te eten fi).quot; „Ik moet gedoopt worden met een doopsel des bloeds; en o, hoe Kordt ik gepraamd tot dat het vervuld worde 7).quot; Aanschouw verder zijn goddelijk Hart op het kruis; let o]) zijne uitgestrekte armen, geef acht op het zacht gebogen hoofd, en zie zelf, zeg zelf: naar uien, naar wat Hij verlangt.
Bevoorregte ziel, veroverd door zulk een hart! wat moet het voor u een troost wezen, zoo dierbaar aan Jesus' Hart te zijn, an te zien, dat Hij zoo
11 Spreuk. XXIiJ, 20. 2) Isaias LI. 12.
3) Is. XL. 2. Os. ] I. I I. 41 Is. LXVI, 12 .quot;)) F.zccli. XXXVJ, 5, 2(i. Is. C5, 19 enz.
fi) Lue. XXII, 15. 7) Luc. XII. 50.
34
vurig verlangt mv hart als ecno verovering to bezitten! — En het is nog het voornaamste niet, wat gij tot nn toe beschouwd hebt.
III. Immers, die verovering is het dierbaarste van allen, die het meeste gekost heeft, en het meeste blijft kosten voor hom die haar maakt; en zulk eene verovering is ongetwijfeld uw hart voor den God der harten.
Want werkelijk; als er ooit iets geweest is, wat don Heer gekost heeft, dan is hot zekerlijk 's men-schen hart. Uit hart te veroveren, of liever to herwinnen had Hij eenmaal vastgesteld; zijne liefde, cn zijne barmhartigheid drongen Hem er toe. Maar o, wat heeft het Hem gekost, dit werk ten uitvoer te brengen! — Deuk aan de ganselic leiding en werking des Hoeren in het Oude Verbond. Herinner u do wispelturig- eu balstnrigheid van Israël. Donk aan het ondoorgrondelijk geheim dor Mensohwording en Verlossing; herinner u Jesns' kribbe en Jesus' kruis, 't Is niet in een paar woorden uit te drukken; maar dit weet gij; men wordt geen Verlosser van eou strafschuldige zonder den losprijs te betalen. Jesus heeft dien dan ook betaald, en betaald tot don laatston penning toe aan een eindeloos regtvaardigen God. En het was? Zijn hartebloed; zijn bloed tot den laatsten druppel toe; zijn bloed, onder folteringen, verguizingen en zielesmarton vergoten; — zijn bloed, gestort voor u op een kruis. „Gij weet dus, zegt de Apostel, dat (jij voor een duren prijs sijt vrijgekocht 1), —• cn znïks „niel voor vergmikdijk goud of zilver, gaat Petrus voort 2), — maar voor
1) I Cor. G. 3) I 1'clr 1.
35
het kostbaar hlocd van Cl/risfus , liet onbevlekte Lam.quot; — En die prijs werd gegeyen— alleen voor iiw hart. Tel dus de druppelen, —• van de tranen, liet zweet en liet bloed, — door een Godmenscli voor n gestort, —• zoo gij den prijs wilt kennen. Proef eens van dien bittersten der kelken, voor n tot op den grond geledigd, zoo gij er een denkbeeld van hebben wilt.
En was nu hiermede uw hart gewonnen, veroverd, o wat zon liet zalig zijn, voor u en voor Jesns! Maar ach! hoe verre is het daar nog van daan!
Ach! die groote zee, brnisehende met magtige golven, —- gelijk de H. Augnstinus het hart noemt, — hoe veranderlijk, onstandvastig en bewegelijk is zo niet! Onder al het zigtbare en onzigtbare in de schepping is er niets (buiten de geesten), dat aan Gods wil kan weerstaan, behalve het hart; niets, dat met vrijen wil God dienen kan, gelijk ons hart. Dit is zijn voorregt, ja, eu een groot voorregt, zonder hetwelk wij geene verdiensten konden verzamelen ; maar helaas! hoe dwaselijk wordt dit somtijds misbruikt! De sterren staan aan den blaauwen hemel als even zoovele wachters voor den troon Gods; en hoe talloos hare legerscharen zijn, zij juichen op hare posten, zegt de H. Schrift, en niet ccne wordt er vermist 1). De bliksems gaan, als God ze uitzendt; ze zijn zijne dienaren, en komen dus ook terug tot Hem, als Hij ze roept, en spreken: „Zie /üer zijn wij 2)!quot;
Maar ons hart? waar blijft het dikwijls? En is het al eens veroverd, zoodat Jesus trotsch is op
1) Barucli Til. 33. Isaias XL. 20. 2) liar. UT. 33.
36
de verovering en er zijn troon in heeft gevestigd, hoe lang nog duurt het? Van (huig schijnt het rotsen te zullen verzetten; morgen heelt het «ds een liet. Heden belooft hot oen onwrikbaar vertrouwen; morgen schijnt het Gods goedheid vergeten, en niet meer gedachtig liet woord van Jesus: „Kleingt-loo-vigen! waarom geiicijfeld!quot; Thans schijnt het geheel overtuigd, dat niets schaden kan aan de l oov^ida door Jesus' Hart; straks zucht het, en klaagt en kermt, als of Gods Hart gelijk was aan het onze, en zulk een kostbaren buit niet zou bewaren en beschermen.
Moed dus, o Veroverde van Jesus' Hart. Maar ook ijver en standvastigheid! Wat Gode zooveel gekost heeft laat Hij niet verloren gaan; maar wat Jesus zoo duur te staan kwam, moet ook gij tl achten te bewaren tot in den dood en d e eeuwigheid.
Te dien einde kan het u dienstig zijn nu en dan te bidden;
TOT DEN GODDELIJKEN VEUOYEKAAE.
O Hart der harten, 's homels lust! Wat kostte 't U mijn hart te winnen;
Wat zwoegen, lijden, zonder rust.
Opdat mijn hart uw Hart zou minnen!
Waartoe, o groote God der glorie!
Waartoe uw rust, uw bloed, uw hart.
Voor zulk een nietige victorie Verspild, vernietigd schier in smart?
O, 'kweet het, 'twas om mij te dringen.
Te zijn, te worden wefr uw kind,
Mijn hart met /,oct geweld te dwingen, Lc minnen, die mij zoo bemint.
O Goedheid! wie zou dan nog dralen, Wie houdt iets anders voor gewin
Dan 't hart te werpen in die stralen, Ier prooi aan eindelooze min?
V\ ie ziet dat Hart door vlammenzeeën,
En kruis en doornen fel geprangd. Die niet, bij al die krijgstropheën Uer liefde, 't minnend harte hangt?
Aanvaard, mijn Koning! wat ik bied, U is mijn hart, uw bidt, uw glorie. Veroverd door uw kruis victorie.
Waarom 'tin U zijn Koning ziet! —
DE WELBEMINDE VAN HET AELElOflNNEUJKST HART VAN JESUS.
Eene Minnares van het goddelijk Hart te zijn is zeker een onbeschrijfelijk voorregt; maar wat moet liet dan zijn eene Welbeminde van datzelfde Hart te mogen heeten! Bedenk, wat het voor Jesns zeiven geweest is, toen Hij de stem zijns Vaders hoorde, klinkende uit de hoogwaardige heerlijkheid, en weergalmende langs de oevers des Jordaans; „Deze is mijn Welbeminde Zoon, in men Ik mijn Welbehagen hebquot; 1). Verbeeld u, op gelijke wijs van u te hooren, terwijl gij nederknielt voor liet Allerheiligste; „Deze is de Welbeminde van mijn Hart, in wie ik mijn welbehagen wil vinden.quot; — Onschatbaar voonegt,
1) Matth. 3, 17.
30
dat gij niet eens kunt begrijpen! — Om er nog-thans zooveel mogelijk aan te beantwoorden, zult gij tegelijk en het voorregt èn de verpligting eener Welbeminde overwegen, — wetend dat elk voorregt ii eone verpligting oplegt, en elke verpligting op nieuw een voorregt voor u is.
I. Het eerste voorregt en de eerste verpligting der Welbeminde is buiten twijfel, dat zij, op eene ganseh bijzondere wijze bemind zijnde, ook op eene gelieel eigenaardige en uitstekende manier beminnen rnarj en beminnen moet. En welke is die uitmuntende manier? — Wij hebben vroeger reeds gezien, dat de liefde der Minnares opregl, teeder en sterk wezen moet; wat is er nog bij te voegen ? Volharding, moed en onverschrokkenheid. — Zoo bemint immers de Welbeminde des Hooglieds: „Ik heb gezocht , — roept zij uit, — Hem, dien mijne ziel bemint... Ik zal zoeken, l)icn mijne ziel bemint... Hebt gij ook ergens gezien. Dien mijne ziel bemint?quot;... en eindelijk; „Ik heb gevonden Uien mijne ziel bemint ... ik houd Hem vast en laat Hem niet gaan 1). Ziedaar volharding! En den moed? Door wijken en straten, in velden en bosschen, overal zal zij zoeken, tot dat zij vindt J)ien hare ziel lief heeft. En onverschrokkenheid'? Noch de dochters van Jerusalem, noch de wachters der stad, noch alle gevaren, die zij op den weg ontmoet, kunnen haar vrees aanjagen. — Twee woorden zijn slechts de hare: „Ik zoek... en ik moet vinden;quot; tot dan toe geene rust! — Daarom bidt zij ook, gelijk b. v. de H. Anselmus: „Ontneem mij, o Hoer! mijne goederen, als het U
I) Caut. 3, 1—4.
40
behaagt, mijne voeten, mijne handen, mijne oogen; laat mij alleen mijn hart behouden, om U te beminnen ; want heb ik liet hart nog over, dan ben ik zeker U aangenaam te kunnen zijn.quot; —
Gedenk het dus wel: liefde, die niet voortduurt, is geene opregte liefde; liefde, die niet weet testrijden, is geene volmaakte liefde; liefde, die niet onverschrokken voor den goddelijken Minnaar werkt, is geene hartelijke, geene wezenlijke, Hem waardige liefde. —
II. Dan, er is nog een ander voorregt met eene andere vcrpligting voor de Welheminde van Jesus' Hart. — VA] bestaan daarin, dat gij op dit eindeloos goede en eindeloos magtige Hart van uwen Welbeminde steunen hunt, en ook wederom werkelijk steunen moet. — „ Wie is het, — zingen immers de hemellingen, het oog gevestigd op ons tranendal, — „Wie is het, die daar opstijrjt uit de woestijn, steunende op haar Welheminde?quot; 1). En de Welbeminde zegt zelf: „Ik heziveer u, o dochters van Jerusalem1, dat gij niet opwekt of ontwaken doet mijne Welheminde, tot dat sij selve zal willen 2). En de Welbeminde Bruid: „Zijn linkerhand is onder mijn hoofd, en met zijne reyterhand omhelst Hij mij.quot; 3). l)at is; Jesus'ma gt en Jesus' liefde, beide, zijn ter uwer beschikking. Door zijne magt kan Hij, door zijne liefde loü Hij u helpen en ondersteunen; wat kunt gij meer verlangen? — Vreest ge dus voor uwe volharding ? Steun op Jesus. Zijt ge verwonderd over uw eigen kleinen moed. Grijp een grooteren in Jesus' aanbiddelijk Hart. Is uwe onverschrok-
ï) Hoogl. VIII. 5. 2) lluogl. II. 7. 3) Hoogl. II. 6.
41
kcnheid ting te zoeken ? Zoek ze zelf iu (lat goddelijk Heiligdom. — Aelil wat zoudt gc steunen of op u zeiven, of op aardsche dingen, die toch nooit in staat zijn vi te dragen of te schragen. Maar op God? O niets kan beter. Begin dus des morgens met u geheel op Hem te verlaten. Leg u des avonds in zijn goddelijk hart ter ruste. — Vind er u zeiven des nachts in terug. Woon daarin voortdurend. Gij zult een goeden en nimmer wankelenden steun vinden.
III. Bemint gij, en steunt gij op uw Welbeminde ; o dan hebt gij 't reeds verre gebragt; maar het is er toch nog verre af dat dit alles zou zijn; God is oneindig; oneindig in alles; maar voor ons vooral zich oneindig toonend in zijne goedheid, barmhartigheid en liefde. Zijt gij dus zijn Welhe-minde, en nog wel die van zijn Hart, — dan hebt gij nog een derde voorregt met eene derde ver-pligting, namelijk: van geheel en al in Hem te mogen en te moeten berusten.
God zelf heeft gezegd, en het is vooral gelegd in don mond dor eeuwige Wijsheid: „Ik hemiu hen, die mij beminnen.quot; i).
Kunt gij nog twijfelen? Of, indien Jesus u bemint, moogt gij nog ontrust zijn? — En dan nog: 't is Jesm' Hart dat u bemint. — Het hart is het beeld der liefde, het Hart van Jesns is het Hart van God zeiven; — en gij, gij moogt daarvan de Welbeminde zijn! Kon het hooger? — Maar blijft u dan ook nog reden om niet te berusten in zulk een Beminde? „Mijn Welbeminde is aan mij, zegt
I) Spr. 8, 17,
4
de Bruid des Hooglieds, — m ik ben aan Hem; V) verder denkt zij, om zoo te zeggen, niet. — Hij, God zelf is de mijne, en ik, ik ben de zijne . .. wat behoef ik meer? Wie kan mij schaden? Wat zal mij hinderen? — Daarom zegt de Gel. MariaMar-gareta; „ga eenvoudig om met O. L. Heer; Hij zal u niet in het verderf storten; want Hij bemint u. Bepaal u dus tot eene zaak: bemin; en laat aan Hem de zorg; dat is voor u voldoende.quot;
Zoo leerde Hij zelf aan zijne heiligen, zoo als aan de H. Catharina van Senen, de H. Teresia en anderen : zorg gij voor Mij, Ik zal voor u zorgen.quot; — Ach ! waarom dan nog bf onze rust zoo spoedig verliezen, of niet volkomen op een hart, en op zulk een Hart steunen en altijd in Hem berusten! Waarom niet berusten in de uitspraken van zijn mond, uit zijn Hart gevloeid? Waarom nog aarzelen al onze onrust op eens en voor altijd in Jesus' Hart te doen verteeren? „Werp mee zonj op den Heer, zegt Hij — en hij zal u weden 3).quot; „Verblijdt u in den Heer, — en Hij zal aan al de begeerten van Uw hart voldoen 3).quot; Waar zijt gij dan, kleingeloovige?
Bid althans nu en dan met het volste vertrouwen:
TOT HET HART VAN UEN WELBEMINDE.
O Thabor! O Jordaan ! — Wat woorden Vernaamt ge eens uit den wolken-troon;
En hoeveel duizend Jioho's hoorden;
Deze is mijn welbeminde Zoon!''
1) Hoogl. 2, 1. 2) Ps. IjIV, 23. ü) Ps. XXXVI ,4.
De Echo's hooreu En versmoren 't Woord in hunnen boezem niet; Zij herhalen Duizend maleu 't Woord des Vaders , 't god'lijk lied.
Zoo moest het zijn. Maar ach! kan 't wezen,
Dat Jesus' eigen god'lijk Hart Nu 's menschen hart heeft uitgelezen,
Mijn hart zijn Welbeminde werd ?
't Mogt het worden. —
Eug'len-orden Prijst mijn lot!
Ik mag wezen,
De uitgelezen Welbeminde van mijn God!
Geef dan , o Jesus, mijn Beminde !
Door uwe wonde, kruis en kroon.
Dat ik in uwe vlammen vinde Hot allerzoetste liefdeloon!
Liefde-smarte!
Wond mijn harte,
Vlammen! gloeit het van rondom! Dat mijn lusten Eeuwig rusten In dit godlijk Heiligdom!
BE VERTROUWELING VAN HET AI.LERWUSSTr; HART VAN JESUS.
De koningen dor aarde hebben niet alleen dienaren en vrienden, zij hebbon ook vertrouwelingen, met welke zij hun geheimen raad houden, vooral dan, als ze, even als Nabuehononosor, de geheele wereld aan hunne magt willen onderwerpen 4). Maar welk een voorregt moet hot dan niet zijn do Vertrouweling van den God des Hemels, en nog wel van zijn aanbiddelijk Hart te zijn. Deze maand zult gij dus bij voorkeur dit voorregt, en tevens de daaruit voortvloeijende verpligting overwegen.
I. Het grooto voorregt van den Vertrouweliny is: in do geheimen van den Koning, die hem uitkiest, ingewijd te worden. Zoo zeido reeds Josus zelf tot zijne Apostelen :
1) Judilii. II. a, 3,
45
„Ik noem u (jeen dienaren meer; want de dienaar weet niet wat zijn heer doet (of doen wil). „Maar iJe heb u mijne vrienden genoemd; omdat ik u alles, icat ik van. mijn Vader cjehoord heb, heb lekend gemaakt 1).quot;
Eu wat van de vrienden goldt, is zeker nog veel moer waar van de boezem-vrienden, van de icelingen. Ja, al wat men weet, en heeft en hebben kan, heeft men immers altijd voor hem over, die eens onze vertrouweling geworden is. Welk een voorregt is dus hierin gelegen, indien wij wèl nadenken, dat Hij, wiens Vertrouwelingen wij worden kunnen, onze groote God, de Koning dei-Koningen, en de Hoor aller hoeren is! —
En toch is er nog moer. Immers. Gij wordt nu niet alleen oen Vertrouweling, maar een vertrouweling zijns Harten; eene gunst, waarvoor bijna gcon andere naam te vindon is. Het hart alleen is ondoorgrondelijk; en God alleen kan hot kennen. Het Hart Gods kent niemand, dan do Geest des Hoeren, „dio ook de diepten der Godheid doorgrondt.quot; En toch wil nu dit Hart, het Hart Gods zelf, zijne geheimen, zijne grootste geheimen, aan u mode-doelen. Zoo zeide Hij tot Cyrus: „Ik sal u ver-horgen schatten geven , en de geheimen der mij ster iën; opdat gij wetet, dat ik de Heer hen, die uwen naam noem, — Israels God 3).quot; Zoo hoorde Paulus, opgenomen tot in den derden hemel, „geheimzinnige woorden,quot; zóó verheven, dat hot geenen mensch geoorloofd is die uit to sproken. Zoo hebben vele heiligen als Ij. v. de bekende Maagd van Avila,
2) Ts. 45, 4.
1) Jo, 15, 15.
do II. Teresia, als quot;t ware geput cu volop genoten en medegedeeld uit de eindelooze bron van dien goeden schat van Josus' Hart, wiens vertrouwelingen zij geworden waren. — Maar wie zal ons verhalen , wat er nog al verder in dien eindeloozen Oceaan verborgen is, en Jesus ons toil leeren, indien wij er op werken om zijne Vertrouwelingen te worden? Tracht dus vooreerst dit voorregt wel te beseffen; herlees te dien erade nog eens wat gij gelezen hebt, en overweeg het aandachtig.
II. De verpligtingen van den quot;Vertrouweling kunnen tot drie worden ternggebragt, en zijn, om dit in weinige woorden uit te drukken, de volgende: le. Naarstige beschouwing en waardering van het toevertrouwde,
3e. Getrouwheid in eenvoudigheid , 3°. Werkzame mededeeling.
I. En werkelijk; de Vertrouweling dient in de eerste plaats zijn best te doen, om met de geheimen, die Jesus' Hart mededeelen wil, bekend te worden; men werpt immers geene paarlen voor de redelooze wezens. Let dus op de meditatie, hot gebed, de inspraken Gods. Overweeg in't bijzonder de waarde van Jesus' Hart. En hiertoe: „Vertrouw op den Heer met yeheel uw hart, en steun, niet op uw eigen verstand 1);quot; want hot moet geheel van Boven, van den Vader aller lichtenquot; komen. —
3. Is hot uw pligt te studeren, gij moot evenzeer, zooveel noodig, Gods geheimen bewaren, — volgens het woord des propheets, door do HH. Eran-ciscus, Bernardus en Teresia zoo zeer geprezen:
1) Spreuk. 3, 3.
47
ton „Mijn geheim is nan mij, mijn geheim aan mij!quot;
ien Want, zegt do H. Schrift, — „die bedriegelijk
j-en wandelt, openbaart de geheimen ; maar die getrouw
m ) is van ziel verzwijgt cn verbergt wat liem door zijn
an vriend is toevertrouwd 1).quot; „En hij, die de geheimen
vij ties vriends uitbrengt, verliest het vertrouwen, en
i? zal geenen vriend naar zijnen ziel meer vinden 2).quot;
i; Even zoo gesehiedt aan hen, die de geheimen Gods
it, zouden verraden. En welke zijn die ? — De deugden en buitengewone genaden u door Jesus geschonken,
g De voorregten, welke gij in 't bijzonder, boven un-
11 deren, bezit en geniex. In één woord, al datgene,
;; wat u alleen voor u zelveu, en niet om mede te
i deelen gegeven wordt.
3. Al hot andere vordert juist het tegendeel; namelijk; mededeeling. „Uit den goeden schat Zijns Hartenquot; geeft u Jesus. Uit don goeden schat van uw hart moet gij anderen verzadigen. En hoe? door uwe voorbeelden, uwe gebeden, uwe woorden. Als zoodanig moet dus vooral de Vertrouweling de Devotie tot Jesus' Hart verbreiden; als zoodanig Jesus' Hart, dat hij meer en meer leert kennen; ook aan anderen doen kennen. Of zoudt gij meenen, dat Jesus' Hart u zooveel buitengewone gunsten verleent, om die onder de korenmaat te verbergen? O er zijn zoo velen, leert de H. Teresia, die gemakkelijk tot de hoogste vertrouwelijkheid met God zouden komen, indien zij zich een weinig geweld wisten aan te doen ? Doch waar blijven ze staan? Te halverwege; en dikwijls op dat punt, van waar de voortgang zoo ligt zoude zijn. En wat belet hen?
1) Prov. 11, 1.3, 2) Eccli. 27,. 17,
48
Ecnc nietigheid, een al te weinig standvastige wil, angstvallige peinzerij, eene beuzelarij, wat eigenzinnige hoogmoed, en dergelijken. Voor n, o vertronwe-liug van Jesns' Hart, mag dit zoo niet langer blijven.
Dat de vertrouweling zich bijzonder op do eenvoudigheid, reinheid des harten , en alle andoren deugden moet toeleggen, om zich zulk een hooge gunst niet onwaardig te maken, spreekt van zelf. — Vraag die van Jesus' Hart, onder anderen, op deze wijze;
Wie kent het Boek met zeven sloten,
En leest Er Gods geheimen in?
Wie durft de Wijn-grot openstooten, En rusten in Gods heil'ge min?
Wie naakt den heilgen Tempel Gods, Wie sluimert zacht in 't hol der Rots 'l Of waagt het tot den Berg te naderen. Waarop de Bondsark rust der vaderen? Wie durft in 'i Heiligdom te gaan. Waarvoor de Seraphs bevend staan ?
O Hart van Jesus! hij alleen.
Die in de kloof der rots gezeten, Beschouwen mag, bevroeden, weten, 't Geheim der liefde, — en anders geen!
Ben ik die Zaalge? — O heilig Kruis! Wees gij mijn sleutel dan ter wonde, De deur van 'sBruigoms liefde-sponde; Laat me ingaan in dat god'lijk Huis,
O vlammen-troon, O doornen-kroon!
Dan zal ik op dien Thabor rnsten,
Gezaligd in Gods vlammend Hart, In hemelweelde en Engienlusten, Tn zoete liefde, — in zoete smart
DE GETROUWE MEDEGEZELLIN VAN HET AL-LERGETROUWSTE HART VAN JESUS.
Indien het waar is wat de H. Geest leert „dat een mensch die beminnelijk is tot (jezeïligJieid, meer onze vriend zal zijn, dan een Iroeder1) welk een onbeschrijfelijk voorregt moet het dan niet voor het menschelijk hart zijn. God zelven en nog wel het hart Gods tot medgezel te hebben! Wie is beminnelijk gelijk Jesus; wie een trouwer medgezel dan Jesus' Hart? Is echter nw voorregt groot, overweeg ook uwe verpligtingen, die gij gemakshalve tot drie kunt terugbrengen. Een medgezel immers moet: le. Zijnen vriend volgen en vergezellen, 3c. Zijnen weg veraangenamen en
1) Spreuk 18 , 24.
51
3quot;. Standvastig bij lieiu blijven op al zijne wegen.
Uw voordeel ligt daarin zelf uitgedrukt.
I. l)at een medgezel vergezellen moet, ligt in het woord zalf opgesloten. En nn liet Woord Gods werkelijk op onze aarde gekomen is om onze medgezel te zijn , wat zullen wij anders te doen hebben, dan bij Hem te vertoeven? Daarom zegt de H. Pau-lus: „dat wij yeroepen zijn tot de gemeenschap van Gods Zoonquot; 1); en de Tl. Joannes .• 3) dat onze gemeenschap wezen moet met den Vader en met diens Zoon, Jesus Christus,quot; er nog bijvoegende; „dat God een licht is,quot; „en wij dus in dit licht moeten wandelenquot; „want indien wij zeggen, dat wij gemeenschap met Hem hebben, en in de duisternis wandelen, dan liegen wij en doen wij de waarheid niet 3),quot;
Gelukkig de menseh, die in het Licht wandelt!
Maar hoe zult gij dit doen ? Op drie wijzen. Ten eerste: door Jesus' Hart dikwijls te ontvangen in het HH. Sacrament; en dit kunt gij meermalen doen door de geestelijke Communie. ïen tweede, doorzijn aanbiddelijk Hart gezelschap te houden in de kerken, waar het voortdurend om n te vergezellen mst; en hiertoe zult gij getrouw zijn in uwe bezoeken aan het Allerheiligste. Ten derde: door schietgebeden uws harten, waardoor gij n gestadig met Jesus' Hart kunt onderhouden. — l)oet gij dit, dan zijt gij een getrouwe gezellin. En hoe waar zal dan voor u het Woord der H. Schrift worden: „het is heter, dat er twee te zamen zijn, dan één alleen; wijl ze dan het voordeel van elkanders gezelschap hebhen. Indien één van hen valt, zal de
1) 1 Cor. ] , 9. 2) 1 Jo. 1,3. 3) vs. G.
52
andere hem steunen. Maar wee hem, die alleen is! want als hij valt, heeft hij niemand, die hem op kan Leuren 1).quot;
En o, welk een magtigen raedgczel hebt gij in Jesus' Hart; en niet alleen om n op te beuren ; maar ook om te zorgen , dat gij niet vult.
II. 't Is echter niet genacg, dat gij Jesus' Hart gezelschap houdt, gij moet Hem ook den weg veraangenamen. 't Is u bekend, langs wat doornige wegen hot goddelijk Hart het hart der menschen moet zoeken; door hoe barre woestijnen het zijne schaapjes moet terughalen; hoe steile bergen het heeft te beklimmen; hoeveel geduld het onophoudelijk moet oefenen. Wat is dus uw pligt? — Even als de H. Teresia, Hem bij voorkeur daar gezelschap te houden, waar Hij zich het meest alleen bevindt, b. v. in den hof van Gethsemani, aan de kolom en aan hot kruis. Even als de Gel. Maria Margareta zooveel doenlijk aan zijne voeten te rusten voor onze altaren, waar Hij zoo vaak en door zoo velen wordt vergeten. Even als de H. Elisabeth, Hem in de armen en behoeftigen te ondersteunen, en bij te staan.
En met dit alles moet gij inzonderheid de aanspraak niet vergeten. Uwe schietgebeden moeten hartelijk en dikwijls herhaald worden. In uw eigen hart moet gij eene cel bouwen, waar gij onverpoosd met uw hemelscheu Medgezel moet omgaan. In zijne afbeeldingen mott gij Hem met liefde aanschouwen. Kortom, zijn Hart moet gedurig in nwhart en uw hart in zijn Hart rust en troost vinden. O
1) Eccl. 4. 2.
53
hoc aangenaam zal u dit gezelschap boven alle ij dele zamenspraken dor wereld zijn!
Onderzoek u, of gij er wel genoeg aan denkt Jesus zoo te vergezellen, dat gij hem den weg om de zondaars op te zoeken, en de regtvaardigen nog meer te heiligen , zoo aangenaam maakt als gij maar kunt.
III. Do derde deugd van de getrouwe gezellin ligt natuurlijk in de standvastigheid. Waar gaat Jesus dikwijls henen? Welke is do weg, dien Hij bewandelt? — O, niet altijd is die met rozen bezaaid ; menigwerf gaat Hij regt naar Golgotha. Sta vast dan, getrouwe Medgezellin! en blijft niet achter. Er staat geschreven, ja dat gij geroepen zijt „om te kennen de gemeenschap van zijn lijden 1);quot; maar er staat ook opgeteekend, „dat gij weten moet, hoe gij de gezellin van zijne vertroosting zult zijn, naarmate gij die van zijn lijden zult geweest zijn 2).quot;
Eu vreest gij, niet te kunnen volgen? Doe als Jakob met zijnen broeder Esau. Laat ons zomen gaan, — zeide deze, — en ik zal de vied gezel van moe reis zijn; doch Jakob antwoordde: „Bat mijn Heer voorga voor zijnen dienaar, en ik zul zachtjes zijne voetstappen volgen 3).quot; Niet, dat gij aehter zoudt blijven, of Jesus' gezelschap verlaten; maar dat gij met ootmoed volget, en altijd Jesus, om zoo te zeggen een stap laat voorgaan. Dit zal u moed en krachten geven.
In 't kort „Schaam u, voor een medgezel en vriend onregtvaardigheid te hedrijven 4),quot; zegt de
1) Philip. 3, 10. 2) 2 Cor. 1, 17. 3) Gcu. 33, 12'
4) Eccli 41, 23.
Geest des Heercn; dat wil Keggen: gedenk altijd, welk eene ongetrouwe medgezellm gij wezen zoudt, indien gij uw goddelijken Bruidegom het voorafgaan, naar Jerusalem, Gethsemani en Golgotha, zonder Hem te volgen. „Elk mensch , ^ zegt nog «R Heer, neemt tot c/ezelschup zijns gelijke 1);quot; en zie. uw med gezel is de Zoon Gods; dit moogt gij met vergeten. , ,.
Welaan dan, christelijke ziel! volg manmoedig, gelijk Petrus zeggende: Jk zal u volgen. Heer, waarheen gij ook gaat!quot; — Verlaat Hem niet, c ie uit den hemel kwam, om u gezelschap te houden. Sluit uw hart aan het zijne vast, en zoo gij niets anders meer weet te doen , doe gelijk de G. Maria Margareta, en vraag eenige heiligen of heilige Jangelen, om in uwe plaats, als gij het altaar des Hoeren verlaten moet, voor het heilig Tabernakel Jesus onophoudelijk, dag en nacht, gezelschap te
houden. — . ., t
Ziedaar een goed raid del om altoos bij Jesus en zoo digt mogelijk bij zijn goddelijk Hart te zijn. Immers, „hoe zoet is het te sterven, — zeide dezelfde Gel. Maria Margareta, — na eene standvas-tige devotie gehad te hebben tot het Hart van Hem, die ons oordeelen moet!quot;
Gij kunt, ter afwisseling, nu een de H. Maagd en den H. Joseph, dan eens de II. H. Lngelen, dan weer uwe heilige patronen of andere heiligen uitkiezen. Zorg echter dat uw eigen hart m hun midden blijve, en gij zelf, om zoo to spreken, bij het volgend bezoek, u zeiven daar terug vindt.
3) Eccli 13, 20.
Het hart vooral moet de medcjezd van Jesus' Hart zijn. Door het hart moot gij Hem dus zoeken; met het hart Hem volgen, en te dien einde gedurig bidden tot Jesus' Harte, b. v. oj) de volgende manier;
Liefde wil vereenigd wezen
Met den Minnaar, nooit alleeen;
Jesus, Bruigom, nooit volprezen.
Smelt mijn hart met 't uwe in één!
Daaldet Gij niet op deze aarde Door 't geweld der liefde neer?
Blijft Gij niet, o zoete, o waarde Bruidegom, mijn God en Heer,
Onder broodsgestalte en wijn Om altoos met ons te zijn?
Moet uw kruis den weg niet toonen?
Sluit uw zijwond ons niet in?
Kan iets meer dan doornenkrooneu Hechten aan uw vlam der min?
Zalig Harte, treed dau verder!
't Hart des schaapjes volgt don Herder,
Zonder onrust om zijn lot;
En waar ooit uw voet moog' treden,
't Scherpste doornbosch wordt me een Eden, Blijf ik vied ge zei van God!
DE T0EW1JDE AAN HET ALLETUIEILIGST 1IA11T VAN JESUS.
Zalig- de ziel, die met waarheid zeggen mag, dat zij toegewijd en geheel toegewijd is aan God ! Dubbel zalig , zoo zij dit voorregt wel begrijpt, en haar hart, aan hot Hart Gods zelf toegewijd , bewaart en werkelijk heiligt, gelijk ze dit verpligt is te doen! — Om n daartoe meer aan te sporen zult gij vooreerst uw voorregt, vervolgens uwe verpligtiugen overwegen. Want de gunst is overgroot; en de verpligtiugen zijn heilig. —
I. Hij , die aan God is toegewijd is zeker de gelukkigste menseh op aarde; en hoe meer hij aan God is toegewijd, cu hoe naauwer hij met Gods Hart verbonden is, des te gelukkiger moet hij hee-ten. Leer hot uit hetgeen de Heer zelf van de
57
priesters, van de maagden, van andere aan Hem toegewijde personen gezegd hoeft. Leer het uit hetgeen de H. Kerk ons daaromtrent voorhoudt.
En wat kan ook zaliger zijn, dan toegewijd te zijn aan het oneindig Hart Gods, de bron zijner eindelooze liefde ? Wat eervoller, dan de goddelijke gunst, u geheel te mogen, ja te moeten opofferen voor dat Hart, dat zich zelf tot het laatsten oogen-blik toe, voor u opgeofferd heeft; ja, dat nog onophoudelijk zich voor u offert, en, om zoo te zeggen , begint met zich toe te wijden aan uw hart, om het uwe aan zich zeiven toegewijd te maken.
En wilt gij hooren, hoe zoet zulk eene toewijding voor Jesus is? „Ik brand van dorst, — zeido Hij eens tot de Gel. Maria Margareta, — om vereerd te worden in het H. Sacrament, en ik vind bijna niemand, die zijn best doet, om mijnen dorst te lesschen volgens mijne begeerte, en eenige dankbaarheid jegens mij te toonen.quot; Gij dus, die aan Hem zijt toegewijd, zijt een der weinigen, die zijnen dorst lesschen. — Zeg dus dikwijls met liefde:
O Hart van Jesns! schat van alle soorten van goed, 1) Bron van alle mogelijke genaden 2)! Welk een geluk is hot voor mij, aan U toegewijd te zijn !
Wilt gij 't nog duidelijker inzien; beschouw dan iiw voorregt:
P. Van Gods zijde, — als een geschenk zijns Harten.
3quot;. Van uwen kant, — als een onderpand uwer zaligheid.
3quot;. Mot betrekking tot uwen naaste, — als een 1) H. Bonaventura. 2) II. Fr. van Sales.
58
middel om uwen ijver te voldoen voor de zaligheid der zielen.
II. En welke is dan uwe verplujting ? —• Denk wat een toegewijde voor den persoon , aan wien hij gewijd is, moet doen. Is het niet Jesns zaak tot de uwe maken? Is het niet zijne belangen voorde uwe erkennen? Is het niet u geheel opoft'eren, om aan de begeerten van ziju hart te voldoen?
En wat wensehte Jesns?
Ten eerste: uw hart — geheel. —
Ten tweede; de harten van alle andere menschen.
Ten derde dus: uwe medewerking, om alle harten aan Gods Hart gehecht te doen zijn.
Gelijk dus de priester Gods reeds in het Oude Verbond op zijn voorhoofd de woorden droeg -.„den Heere heüigl Zoo moet op uw hart dateelfde opschrift staan. . En diensvolgens moet gij uw hart als een heiligdom bewaren.
Gelijk zij, die den Heer zijn toegewijd, voorliet Hart Gods geijverd hebben, zoo moet ook uw hart
voor God werken. ..
Onderzoek dus; wat gij gedaan hebt, wat gij doet, en wat gij nog doen kunt voor het beminnelij k Hart' van uw goddelijken Meester? —
III Wilt gij echter nog bepaalder hebben opgegeven , wat gij eigenlijk als de geheel Toegewijde aan Jesns' Hart doen moet? Gij kunt het tot de volgende punten terug brengen.
Ie. Dikwijls uwe akt van toewijding vernieuwen.
2e. Ernstig overwegen het geluk en de verplig-ting, dio daaraan verbonden zijn.
3e. U beijveren, om ook andere harten tot die toewijding aan te sporen.
59
4o. Eens toegewijd zijnde, volkomen in het Hart (iods berusten.
Doet g-ij ([it) (|an inoogt gij met den proplieet zeggen; „O God! de God mijns harten en mijn deel in eeuwigheid!quot; Dan zal ook uw hart veilig zijn te midden aller huilende golven on stormen. Dan zal uw hart al langer hoe meer kalmte gevoelen, en daardoor zelf met het Hart van uwen Bruidegom gemakkelijker vereeuigd blijven. —
Onder de toewijdingen aan Jesus'Hart zijn vooral die aan te bevelen, welke gij vinden kunt in de Geschriften der Gelukzalige Maria Margareta.
Die bevoorregte van Jesus' Hart wist immers het beste hoe men dit Heiligdom kan vereeren 1). Wilt gij ook die dingen kennen voor welke Jesus' Hart eene voorliefde gevoelt; het zijn de volgende:
„Zij, die het ootmoedigst is en het meest veracht wordt, zal het diepst in het aanbiddelijk Hart doordringen.
Die zich het meest van alles ontbloot en ontdoet, zal Hem het meest bezitten.
De meest verstorvene zal de meeste liefkozingen ontvangen.
Die het gehoorzaamste is, zal Het doen zegevieren.
De meest liefderijke zal er het meest door bemind worden.
Die het best de stilzwijgendheid onderhoudt, zal er de meeste lessen van ontvangen 3).quot; —
Hemelsche lessen, wel waard om met gouden letteren in uw hart geschreven te worden !
1) Zie b. v. Deel II 1)1.477. Écrits, Publication du Mo-nastère de la Visit, de Paray-le-monial.
2) Gel. Maria Margareta, Eorils p. 451.
60
Ook kunt gij somwijlen bidden op (loze of der-gelijke wijze:
Huiscliende boomen,
Murmlende stroomen,
Kabblende boekjes, zoo rein als kristal, -'t Moet ons wel roeren,
't Harte vervoeren Spreekt liet van Hem, die dat nuschen beval.
Maar hoeveel sterker Treft dan de Werker .
Zelf voor ons hangend aan 'theilige kruis,
't Puik aller boomen 1 Vlammende stroomen, #
Beken van bloed storten neer met germseh.
♦
U dan mijn leven,
't Harte te geven,
U mij te wijden, o Heer! zij mijn lot!
Boom aller boomen,
Zoetste der stroomen,
Ruischendc beekjes, o spreekt mij van tod.
Gode gewijde.
Juich ik dan blijde,
't Hart met het Hart van mijn Schepper voreend. Hem zal ik loven,
Eens wordt hierboven 't Hart van mijn Jesus ten loon mij verlecnc.
J)E GETROUWE NAVOLGSTER VAN HET ALLER-GETROUWSTE HART VAN JESUS.
Gelukkig de schilder, die een schoon toonbeeld vindt, dat hij slechts getrouw hooft na te volgen, om een nieuw meesterstuk te voorschijn te brengen! Ziedaar uw gehik, getrouwe Navolgster vanJesus' Hart! Ofschoon in veel hoogeren zin, moet ook gij het goddelijk toonbeeld afmalen, door uw eigen hart aan het zijne gelijkvormig te maken. Hoe moet gij dit doen, en welk is het loon uwer pligtvervulling in dit opzigt? Wij zullen het u zeggen in drie punten. Gij moet:
le. Op uw Goddelijk toonbeeld het oog en het hart vestigen;
1c. Hetgeen gij ziet en bewondert, in uw eigen hart overbrengen;
G
62
3e. Juist daardoor uw licil on geluk bewerken.
I Dat wij van Jesus leeren moeten, heeft Hij zelt Q
0-ezêo-d ■ „Leert van mijdat wij Hem volgen moeten t evenzeer: „die zijn kruis niet opneemt en op mijne , voetstappen niet wandelt, is mijner niet waardvj. c
Vol,, mij.quot; Nu springt het van zelt in t oog,-dat t
wii te dien einde Jesus hooren en zien moeten; ^
on — daar hier nu spraak is van zijn goddelijk ,
1-Iart _ dat wij op dit hart ons oog moeten ves-
tio-en' — Stel u dus dikwijls Jesus' Hart voor oogen. Doe bijna, gelijk Hij aan de mijstieke duive van Avila, de H. Teresia, leerde: „Zie Mij hier, mijne Dochter! Ik ben het. Steek uwe hand uit. Aanschouw mijne wonden. Gij zijt niet zonder Mij.
Doorloop den korten weg van dit leven, enz: ij Onderzoek dus hoedanig dit Hart voor n is ,
Ie. Met betrekking tot den hemelschen Vader, het voorwerp van zijn eeuwig welbehagen;
2c. Met betrekking tot de menschen, de Bron
aller genaden; , , , , n
3c. Voor u inzonderheid, het hemelsch toonbeeld,
dat gij moet navolgen. , ,, t. i i
Zorg dan verder te doen wat de H. Paulus leert:
„Weest niet traag, maar navolgers van hen, die door het geloof en het geduld de beloften hebben verkregen 3).quot; Daarom zegt Paulus zelf: „W mijne navolgers, gelijk ik de navolger van Clmstus |
len,quot; _ Voor oefening kimt gij nemen, dikwijls de
zinnebeelden te aanschouwen; die rondom Jesus Harte zijn; dit zal u helpen om u te herinneren wie en wat Jesus voor u is.
1) Ter. Lev. IT. 40. 3) Hebr. 0, 12.
■
II. Het is natuurlijk niot genoeg uw oog en hart op Jesus' hart te vestigen, gij moet, om eene getrouwe navolgster te zijn; al zijne deugden tot de uwen maken; even als een schilder met aandacht de oogen op zijn voorbeeld vestigt en trek voor trek de lijnen van dat toonbeeld op het dook overbrengt. „ïFeesi dus navolgers van God, zegt de Apostel, als zijnde zijne allerliefste zonen 1).quot;
En vreest gij misschien , dat die deugden te groot en te talrijk zijn. Begin met u te verootmoedigen en te vertrouwen op God, gelijk Susanna deed, die „weenende ton hemel opzag, omdat haar hart op den Heer vertrouwde 2),quot; gelijk ook de propheet zegt; „Laten wij onze harten met onze handen tot den Heer verheffen 3).quot; Op dien ootmoed en dat vertrouwen zult ge dan voortbouwen, of liever daarmede de bewerking van uw hart naar uw he-melsch toonbeeld voortzetten. Zie op de kribbe, 't Is zelfvernedering en verachting van al het aard-sche. Volg Jesus in Egypte; 't zijn; ontberingen, moeijelijkheden, met geduld overwonnen. Donk aan Nazareth; gij vindt een werkzaam, stil, verborgen, eenzaam leven. Aanschouw Jesus in zijn openbaar leven ; hier vindt gij alles te gelijk — vooral; liefde, ijver, goedertierenheid, zachtmoedigheid, geduld, — al wat ge noodig hebt. Eindelijk, bij't lijden ? op het kruis? — o Vrees niet; 't Is altijd zich zelfopofferende liefde, cn zóóveel, als van Jesus'Hart, zal van het uwe niet gevorderd worden. — Houd slechts moed! Onderzoek uw hart; zie dikwijls op en doe naar het voorbeeld u op don borg vertoond
1) Eph. 5,1. 2) l)an. 13, 35. 3) Jcr. Thren. 8, 41.
04
en gij zult allengs meer en meer van nabij uw goddelijk toonbeeld volgen.
Onderzoek u nogtlians of uwe bescliouwing van Jesus' Hart niet somtijds eene ijdele overweging is, dat is: zien zonder doen, bewonderen zonder volgen. O wat een dwaas schilder van liet goddelijk beeld, wat eene onverstandige, neen, volstrekt geene navolgster zoudt gij zijn!
TH. Gij zult nu wel niet twijfelen of in zulk eene navolging uw geluk gelegen is. Uw oog is immers gerigt op de onbesclirijfelijke sclioonhcid van Jesus' Hart. Uw hart wordt gevoed door de zoete beschouwing van dit goddelijk Heiligdom. Uwe werken worden gelijkvormig met die van Josus Christus. Kortom, uw hart wordt heilig; en dus; gerust, sterk en ruim, zonder nog voor iets te beven, dan alleen voor het kwaad.
Nog meer: le. Waar Jesus' Hart voorgaat, hebt gij immers altijd een veiligen en n tegelijk ondersteunenden gids.
2e. Waar gij Jesus' Hart navolgt, gaat gij altijd voorwaarts naar uw hoogst en eeuwig geluk.
„Tracht dus in u die gevoelens op te wekken, die in J. C. zijnzegt Paulus. Volg zijn Hart in alles na, en zijn Hart zal de begeerten van het uwe geheel vervullen.
Het geluk te beschrijven van een hart dat Jesus' Hart navolgt, is overigens niet in onze magt. Lees, zoo gij kunt, do beschrijving der verschillende soorten van leren welke Jesus' Hart leidt in het II. H. Sacrament, voorgesteld door de Gel. Maria Mar^a-reta 1). Jesus zelf heeft gezegd: „Wie mij volgt 1) Écrits II p. 405.
65
wandelt niet in de duisternis.quot; En zijn weg, wij weten liet, loopt wel niet over de rozen dezer wereld, maar is toch bezaaid met Lemelsfilie bloemen, en diens einde is — liet eeuwige leven.
Zie hier eenige gedachten die helpen kunnen, om u uwen pligt te herinneren en dien aan Jesns voor te stellen.
Eenzaam op de bergen bidden,
Overnachten in 't gebed,
Leeren in der jongren midden.
Alles wel doen zonder smet,
O mijn hart, ziedaar nw toonbeeld 't Edel werk van Jesus' Hart;
Opdat ge eens met hem de kroon deelt,
Deel met Hem zijn werk en smart.
Minlijk Harte! o wil dan breken Door uw kruis en kroon en wond
En door uw vlammen weeken.
Wat U ooit in mij weerstond.
Dan, ja, tel ik al uw' schreden.
Druk ze, u volgend, een voor een.
Vorm mijn hart in werk en beden.
Naar uw voorbeeld, op nw schreên.
U te volgen in dit leven,
In uw smarten, kruis, en dood
Zal mij 't eeuwig feestmaal geven,
Eeuw'ge rust in uwen schoot!
6 quot;
DE SLAVIN VAN HET ALLERHOOGSTE UAKT VAN JESÜS.
God dienen is heersclieuSlavin van het Hart Gods zijn is hetzelfde als koningin zijn over al de driften en aardsclie dingen. Overweeg dus uw voor-regt, uwe verpligtingen, uw geluk, bi.i de schittering van dit hemelsch licht en vergeet met, dat eene slavin des Harten ook van harte slavin moet ziin. De naam klinkt vreemd; doch waar hij vei-bonden is met dien van Jesus' Hart luidt hij even •/.oet, als hij anders onteerend zou wezen. Gemakshalve moogt gij alles in drie punten begrijpen. 1. Ue slavin moet gansch onderworpen zijn aan
haren Heer. TT
3 De slavin moet zwoegen voor haren lieei. 3. Ue slavin is geheel het eigendom van haren Hoer.
67
i. Echo der heerlijkheden van Jesus' Hart, zoowel in hot Oude Testament voorspeld, als in het Nieuwe Verbond bevestigd, is; dat Hem alles, volkomen alles is onderworpen geworden door den Vader. Uw hart is dus ook een zegeroof van Jesus' Hart. En het is op zich zelve klaar, dat het inzonderheid de harten zijn, die Jesus' glorie als onderworpenen uitmaken. Offer dus uw hart, als een buit door het zijne behaald.
Het was hierom eeue geliefkoosde deugd der heiligen zich slaven van Onzen Heer Jesus te noemen. Het woord is buitengewoon krachtig. Doch daardoor juist geeft het te beter den sterken wil van een goed hart te kennen. De Heeren hadden immers oudtijds over de slaven alles te zeggen. En de slaaf moest alles volbrengen, wat de meester vau hem vorderde. Onze ziel is dit oneindig meer aan J. C. verschuldigd. Daarom luidt het: „Dient dm Heer uit geheel uw hart, en uit het alteropregtste hart 1).quot; Dient den Heer in waarheid; 3) dient Hem met vreeze 3). —
Uwe onderworpenheid blinke dus uit: l'. In alles, wat Jesus' Hart, door zijne inspraken van u vraagt.
2'. In de algeheele overgeving van uwen wil, met betrekking tot allen lust en alle lijden.
3quot;. In de volmaakte gehoorzaamheid aan hen, die u in Jesus' plaats besturen.
Op die wijze zal uwe ziel eene ware slavin van Jesus' Hart zijn. Gelukkige ziel! die aldus met do H. Maagd kan uitroepen in al de omstandigheden
3) I's. 2, 10.
]) Jos. U, 14. 2) Tob. 14, 10.
68
des levens; Fiat! fiat! Heer! mij cjescMede naar uw woord! Gelukkige ziel, die aldus liet hart waarlijk vrij maakt, door liet te verbinden met de eeuwige Vrijheid zelve!
11. De slavin moet echter niet alleen onderworpen zijn , zij moet insgelijks werken en zwoegen voor haren Heer. — Uw Heer is Hij, die de lieer is bij uitnemendheid; die er room op draagt uw lieer tc zijn; die voortdurend het heilig woord laat klinken, na elke wet door Hem gegeven: Ego Bomims, lli hen de Beer; die uitdrukkelijk verklaart en herhaaldelijk betuigt, dat Hij zijne glorie aan niemand anders zal afstaan; „Mijne glorie zal ik aan een ander niet geven.quot; ^ . .
Bedenk verder hoe liet hier het Hart is van dien Heer, dat gij dient; want gij zijt de slavin des Harten; hoe gij dus te ijveriger moet werken, daar Hij u zijn eigen Hart geeft, en u als slavin van dat Hart aanneemt, dat zoo onbegrijpelijk veel voor u gewerkt heeft; van dat Hart, hetwelk voor u werkte van de kribbe tot op het kruis, en ook nu nog, op eigen wijze, voor u werkt in het aanbiddelijk en hoogheilig Sacrament. O Slavin van Jesus goddelijk Harte! wat zult gij niet voor zulk eenen Heer moeten doen? Wanneer zal uw hart zeggen kunnen; Nu heb ik genoeg gedaan? Hoe kunt gij ooit rusten? — Of is u het werk nog teveel? Gevoelt gij u aanstonds vermoeid ? Aralt het u lastig het minste kruisje te dragen, het geringste beletsel uit den weg te ruimen, het kleinste erk ter bevordering eener goede zaak te ondernemen? - Ach! kunt gij dan zeggen eene goede, ware slavin van Jesus' Hart te zijn? — Vooronderstellen wij eens
69
dat uw werk gelegen zij: in hot gebed, het onderhonden der dagorde, de overweging, het bijzonder onderzoek des gewetens, het bijwonen der H. Mis, de wezenlijke, en de geestelijke Communie, uw dagwerk, en eenige goede werken; — is dit dan zooveel, te veel reeds voor eene slavin van Gods Hart? Ach! schaam u dan, — of noqm u althans Jesus' slavin niet meer; gij zijt nog naauwelijks begonnen mot iets voor Hem te doen.
III. Zijt gij werkelijk eene goede slavin van Jesus' Hart, o heil dan U! Die de wereld volgt is oen slaaf der wereld; die zonde doet, een slaaf der zonde; die Satan aanhangt, Satans slaaf; de H. Schrift zelve leert dat alles; en in dien zin, zoowel als in don gewonen van onderworpenheid, is die naam schandelijk. — Maar slavin zijn van God! Slavin van het Hart Gods! Welk een zegen! — De slavin is geheel en al het eigendom haars meesters. Wat kunt gij beter wenschen? De slavin hangt in alles van haren heer af. Wat kan er zaliger voor u wezen? — O het hart is zoo ligt do slaaf van iets anders; hoe gelukkig is hot uwe door alleen do slaaf van uwen God en nog wel van zijn hart te zijn! — Overweeg eens eene handtastelijke waarheid! Hoe-vole vrouwen zijn waarlijk als slavinnen van mannen, die zeiven hunnen God vergetende, bovendien ook haar van haren eenigen hoogsten Heer zouden willen verwijderen en losrukken ! Hoevele mannen zijn slaven van beuzelarijen, nog kleiner en nietswaardiger, — bij de eeuwigheid vergeleken, — dan het speelgoed hunner kindoren, waarmede zij zelvon lagchen! Hoevele menschen zijn slaven van eenn woelde, die hen belagchelijk maakt voor de wereld
70
zelve; slaven van de zoogenoemde regels der wellevendheid , overdreven tot een ondragelyken last; slaven in één woord van de wereld, die hun schijn gt;reeft van schoon en vergankelijk klatergoud, ot
zeepbellen van eer, in de plaats eener eeuwige
vreugde en glorie!
Slavin van Jesus' Harte! dat mag voor u zoo niet ziin. Zeg veeleer met den koninklijken held. „Zie hier, o Heer, meen dienaar, en den zoon weer
^ Offer'uquot;ook met Maria, de eerste en edelste der veroveringen van Jesus' Hart. geheel aan God op. Tracht vooral uw geluk te beseffen; vrij te zijn door de vrijheid der kinderen Gods , — en slavin dor eindelooze goedheid, grootheid en heide.
Gij kunt het onder anderen, op deze wijze uitdrukken.
AAN DE LIEFDE.
Liefde, liefde, 't is uw wezen.
Liefde zijt gij zelf, o God!
Liefde, liefde in IJ te lezen
Blijf' dan ook, o Hart, mijn lot. Maar geen liefde.
Die niet griefde.
Die niet boeide met haar band.
Maar die blakend ,
Slaven makend,
Al wat tot Haar komt, ontbrandt.
Heilig kruis! hooi mij door lietde.
Ziuxlge wonde! Schicht der min, Lanse, die Gods Hart doorkliefde, Druk ook mij Gods wondmerk in. Houdt ine, o doornen, Met verkoornen,
Die ge aan Jesns Harte boeit, Liefdedronken Diep verzonken In de zee, Gods hart ontvloeid!
Daar ben 'k vrij in liefde 's banden.
Door de waarheid vrij gemaakt, Die een vuur in 't hart doet branden, Dat alle aardsche boeijen slaakt. Daar is zwoegen 't Hoogst genoegen;
Daar is slaaf zijn 't zaligst lot, Waar de boeien 't Hart doen glocijen Van de liefde zelf van God,
de verzüc1itstku tot de i,lEngt;e van het allürbejiixnetj.tkst iimst van .iesus.
't Is bekend, hoe Jesus Christus de der
liefde is. In den schoot zijns Vaders is Hij van eeuwigheid mede de oorsprong dos II. Geestes; bij zijne geboorte in don tijd is Hij de vrucht en kroon van denzolfden H. Geest. Als Ciod, brengt Hij mot den Vader den Geest der liefde voort; als inensch, of liever als Godmensch, brengt Hij ons allen tot de goddelijke liefde. In één woord; _God is liefde; Jesus is God ; Jesus is liefde. Hij is cle Koning der liefde, gelijk hij de Koning der glorie is. Wat kan dan zoeter voor u zijn, dan tot uw deel te ontvangen naar deze Liefde te verzuchten, en niets anders moor dan deze Liefde to vragen?
Overweeg dus, godvruchtige ziel:
IS
1'. Wat gij doen moet, IP. Hou, on IIP. iVaarom gij hot moot doen ? om zoo allengs, door dozo bo-zighoid , uw tijdelijk cu eeuwig keil te bewerken.
I. Wat moot gij doen? — Verzuchten, zoo als do naam zelf van uw voorregt aanduidt, — maar verznehteu tot een hart,--verzuchten tot een god-
j (lelijk Hart, — en verzuchten tot de liefde van dat goddelijk Hart; — o, welk een groot en uitmuntend voorregt is dit!
Wat verzuchten is, hooft goen verklaring noodig; liet is, onder anderen, wenschon vormen uit het binnenste van het hart, althans inwendig do begeerte uitsproken om datgene wat men wenscht te ver-krijgen, en soms, mode uiterlijk, oonigszins toonen waarnaar mon zoo vurig haakt ou verlangt.
Tut een hart verzuchten voegt er bij: vurigheid eu aandrang, on bovendien oen veel inniger gevoel, dat men ligt verhoord zal worden. Tot Gods Hart j verzuchten is het toppunt van onze begeerten, het ! zoetste wat wij kunnen verlangen, hot beste wat wij kunnen wenschon: hot hart sprekend tot het Hart. Eindelijk; Tot de liefde van hel Hart Gods verzuchten is: zich wenden tot het brandpunt zelf, zich keeren tot de Zou in haar volsten gloed , spreken met het hart tot dat Hart, waarboven niets gevonden wordt, noch oj) aarde noch in den hemel.
Besef dus uw voorregt, vurige verzuchtster tot do lioldo van Josus' Hart! O tracht het eens wel te begrijpen, er u innig van te doordringen, het hoog on boven alle aardsch genot tc schatten.
II. En hoe, op welke wijze, moet gij dan dil voorregt gebruiken?
Vooral door liet gedurig bezigen van öchietgc
74
boden; cn wel van Schietgebeden tot Jesus'Hart zelf o-cvlgt. En vraagt gij, hoedanig die moeten wezen?
1? ])ie Schietgebeden moeten zijn als pijlen ; en dus wel kort, maar krachtig; vaardig en altoos gereed; vurig en vlammend.
Stel u eon pijl voor, die door ecu' sterken arm van de koord geschoten eon vliegenden vogel treft. Denk aan de Bruid des Hooglieds, die hartelijke verzuchtster tot het Hart van God. Zóó moot gij doen. „Heer Kat reilt (jij dat ik doen zal?quot; zegt b. v. de H. Paulus.
„Mijn lieer! en mijn God!quot; riep Thomas uit. „Mijn Meester!quot; zeide de H. Maria Magdalena. En in zoo korte woorden ligt soms moor, veel meer uitgedrukt, dan in lange zinnen, zoo in die eerste hetquot;hart ligt, en het hart die gedurig voortbrengt, gelijk het vuur zijne vonken.
„Waar is Hij, dien mijne ziel bemint!quot; roept de Bruid! „Hebt gij Hem ook gezien, dien mijne ziel bemint?quot; herhaalt zij. „Wie geeft mij pennen, als die eener duive, om te vliegen, zucht David. Zie! met zulke vlammende pijion wordt altijd het Hart
Gods getroffen.
3. Maar op dat Hart moeten zo dan ook ge-rigt worden. „O God mijns harten, en o Hart mijns Gods!quot; zuchtte vaak de Gel. Maria Margareta. „O Hart, slagtoffer van liefde! zingt do H. Kerk. „O Hart, oceaan van liefde!quot; voroenigd met de eeuwige, mot do eindelooze, mot do goddelijke liefde! zoo roepen allo heiligen, — en zoo moet ook gij roepen tot Josus' Hart; — gij zult dan van zelf eene goede Verzuchtster worden. Onderzoek u wegens het gebruik der Schietgebeden tot Josus' Hart. —
Vergeet gij ook soms de Intentie voor liet Apostolaat des gebeds? — Schiet ge ook voortdurend uwe pijlen in Jesus' Hart? Of zijt gij traag, gelijk zoo velen, die veel zuchten, ja, maar niet tot God? —
III. En waarom moet gij aldus tot Jesus' Hart verzuchten ?
0. om talloozc redenen; maar vooral:
1. Omdat Jesus het verlangt; „Vraag, zegt HijI Waarom vraagt ge mij niet? — Ach! hoe weinigen, die Mij veel vragen!quot;'
2. Daarom verder, omdat er zoovelen zijn, die deze verzuchtingen vergeten.
3. _ Hierom nog, dat gij nooit zulk oene verzuchting, ook de minste kuut doen, zonder liet Hart Gods te treffen, en dus onfeilbaar zeker een stroom van genaden te erlangen.
4. Omdat het Hart van Jesus juist de deur en ingang is tot al uw heil en eeuwig geluk.
Daarom riep dan ook I). v. eeue H. Maria Mag-dalena de i'azzi: „O mijn Jesus! zoo niemand u wil ontvangen, kom dan tot mij.quot; Deswege steeg de bekende Adelaar van Avila, de groote H. Teresia, zoo gaarne omhoog tot Jesus' wouden en in Jesus' Hart. Daarom vlogen alle heiligen naar dien lioom des levens, om aldaar onder zijne takken, naar die geheimzinnige steenrots, om aldaar in de heilige klove te schuilen. —
O gelukkige Verzuchtster tot liet hart uws Gods, zoo gij deze oefening, cene gansche maandlang, met ijver volbrengt. Gods Hart verzucht naar het uwe. Begint liet uwe naar Hem te verzuchten, wat moogt gij niet verwachten? —
Ook hierin zij Maria's Hart uw voorbeeld. Haar
76
verheven lied kun u dc wijze leeren, en een der schoonste verzuchtingen, misschien do schoonste die bestaat, is haar heilig Fiat! {Mij fjeschiede naar uw woord), ontleend aan Jesus' Hart, en met do ver-Kuehtigen van het zijne tot één Iiemelsch akkoord yereenigd.
Zie hier overigens eene korte beschouwing, die g-ij verder kunt ontwikkelen, nopens
J)E VERZUCHTSTER TOT JESUS' HART.
liet aardrijk zucht wel tot de wolken, Om vruchtbaar nat;
En 'k zou niet zuchten, — God der volken! Tot U, — mijn Schat?
i)e wolken zuchten tot de zeeën.
Om dunnen damp;
En 'k zou niet zuchten, — Hoer der weeën! Tot U, in ramp?
J)e zeeën zuchten tot de stroomen,
Om nieuwe kracht;
En 'kzou niet zuchten, — God der vromen! Tot IJ, om raagt?
IV. stroomen zuchten tot de bergen Dat water koom';
Kn 'kzou niet zuchten, oin te vergen Gods zegenstroom ?
Do berg zucht weder tot de wolken, — .Fa, alles zucht, —
77
Eu 'k zou voor zuchten, 's harten tolken, Ooit zijn beducht?
Maar wie, wie zucht als gij, o Harte?
Met kruis en kroon. Met vlammengloed en wond der sraarte. Voor 's Vaders troon?
O leer ook mij dan tot U vlugten,
Dit wensch ik 't meest, „Met omdtsprekeUjke zuchten,quot;
Gelijk uw Geest! —
DE GEVANGENE VAN HET ALLEULIEFDE1UJKST HAllT VAN JESUS.
Liefelijk woord, uitmuntend voorregt, de Gevangene van liet Allerliefderijkste Hart van Jesus te zijn! —
O wat is liet ellendig gevangen te zijn door iets hetgeen ons in ware boeien werpt, en ons al ouzo vrijheid beneemt! Maar wat moet het idet zalig zijn de ware vrijheid te vinden, door gevangen te worden van het Hart Gods, dat alleen om de harten te vangen en ze aldus waarlijk vrij te maken uit den hemel op onze aarde gekomen is!
Om dit beter te begrijpen zult gij overwegen;
le. Hoe de gevangene wordt opgezocht en nagejaagd tot dat zij gevangen is.
2e. Hoe zij geheel wordt opgesloten en vastgehouden.
79
:5c. Hoe zij niet kan ontvlieden, maar hartelijk verzorgd wordt waar zij zich bevindt.
I. Wie heeft ons meer, en langer en ijveriger en met meer moeite gezocht dan Jesns'Hart?— Met eene eeuwige liejde heb ik u bemind,quot; zegt Hij quot;zelf, ytn ik heb u tot Mij getrokken in mijne ontferminqen.quot; ireftende gedachte! Ik bestond niet, en het Hart Gods dacht aan mij, om mij te schoppen.
Ik doolde, als een schaapje zonder herder rond,_
en het Hart Gods daalde neder uit den hoogen hemel om mij op te zoeken in de doornen dezer aarde.
Ik kende weinig van al hetgeen Hij voor mii gedaan heeft; en Hij zelf kwam tot mij, om het mij te leeren door woord en voorbeeld.
En hoeveel inspraken, lessen, vermaningen, goede voorschriften heeft Hij mij niet gegeven? — In de orde der natuur zoekt Hij mijn hart door de pracht zijner werken; in de orde der genade door .. ovwmaat zijner liefde; terwijl zijne genade op mijn hart werkt, ook zonder dat ik er aan denk. ij- ^ wat is er dan toch in den mensch, dat het Hart '-rods zoo ijverig zocht om hem aan zich te verbinden!
Ten minste wil ik dankbaar zijn, cn mij in alles voegen naar zijn heiligen wil; en nu Gods Hart zto veel doet om het mijne te bezitten, wil ik dit kleine hart ook niet meer losrukken van het zijne II. En waartoe dan vervolgt God het hart van den mensch? — Om het geheel in zijn hart op te sluiten en daann gevangen te houden
Godvruchtige ziel! o mogt gij al de waarde van zulk een geluk begrijpen! gij weet wat eene ge-
80
Vcingenls is. Welnu zulk een oord, — maar in wat hemelschen zin, — is voor u het Hart van Jesus. Vestig er dan iwe woonplaats in, — zegt do (3el. Maria Margareta, en woon in dit aanbiddelijk Hart; brengt er in uwe kleine lasten en bitterheden; alles zal er in vrede veranderd worden ; gij zult er oen middel vinden tegen al uwe kwalen, (Ie .sterkte in uwe zwakheid, en een toevlugt in alleu nood 1).quot;
In eeue gevangenis?
Ja, maar in zulk eene, als alleen het hart Gods wezen kan. In een Oceaan van eindelooze genoegens ; in eene zee van goedheid en ontferming; in een Paradijs, schooner dan de hemel der hemelen; in God zeiven, uw eenigen Heer en oneindig lic-felijken Meester.
Maar weet gij nu ook wat de gevangene doet? — Zij mag, zij kan hare gevangenis niet verlaten. Zij hoeft geen omgang met de wereld van buiten. Zij is opgesloten en afgesloten van alles. — Ziedaar uw beeld, door Gods hart gevangen ziel! Overweeg of gij werkelijk dat beeld in u omdraagt. Maak, gelijk de H. Catharina van Senen eene cel in uw hart, waar gij Jesus' Hart in plaatsen kunt, om in het zijne wederom uw hart gevangen to doen zijn. Kortom, verlaat die gevangenis niet; maar woon onophoudelijk in Jesus' Hart.
HL l)c gevangene wordt eindelijk bewaakt, verzorgd, op de plaats zelve waar zij zich gevangen bevindt. Dit geschiedt wel niet altijd uit liefde in eene aardsche gevangenis; veel minder volop, en geheel naar wensch.
]) Ecrits tic la J!, Marie-Marguerite,
81
-Maui- in Jesus Hart gevangen to zijn, is hetzelfde als ook ganschelijk aan al zijne schatten .loei te hebben. Door zijn Hart gevangen gehouden te worden is met andere woorden, door de liefde aan Hem vastgekluisterd te zijn. Want hiev geldt, hel geen gevangene uit dwang, of om eene misdaad maar alleen eene gevangene uit liefde.
. }aai' Z]jt. S'J flus, kleine van harte! die nos
met geheel in Jesus' Hart zoudt berusten? _
Wat doet gij vreesachtige van harte! die noquot;-voor iets anders beeft dan voor uwe vreesachtigheid zelve? Zorg voor Jesus' Hart; Hij zal voor u zorgen tls zoo dikwerf aan zijne gevangenen her-. aid zoo als b. v. aan die gevangene Seraphijn van Avila, die daarom ook Jesus voor haar gevangene verklaarde m haar treffend lied:
Zie.' God! mijn God is w.ijn Gevangene In f heïlui Sacrament,
En mijn hart. Konden-rij, — Elihro mi corazou! —
S'j tnu in drie woorden vernemen, wat uwe oetenmg moet zijn?
1. Laat u vangen,
2. Hlijf gevangen,
%?.r° vonr Jesus' Hart alleen. _
Zijn verlangen — Aan te hangen Zij uw lust, en anders geen.
liegcef u, om het geluk dezer verpligting beter o gevoelen, op eeu stillen avond in eene eenzame P , of kcrk' tcrwijl daar het liefelijk lichtend
83
Goilslumpje voor Jesws' heiligen Turbcrnakcl brandt. Werp dan uw oog op het heiligdom waar Jesns rust, cn bid niet aandacht het volgende gebed:
Brand en fonkel, lieflijk lampje,
Voor dit heiligdom, met mij !
Waar de God der liefde zetelt,
Mijn Gevangene , o zoo vrij!
Vlam, en zend uw zachte stralen llegtstreeks op zijn Hart met mij,
Die zoo graag hier bij Hem toeve.
Zijn gevangene, o zoo vrij!
Laat dus gloeijen al uw vonken,
'Leeder, lief voor Hem, cn blij,
Hem vereerend vreugdedronken.
Mijn Gevangene, o zoo vrij!
Maar verspreid ze ook op mijn boezem, In dien boezem leze Hij,
J)iep gegrift met gouden letteren;
Zijn gevangene, o zoo vrij.
Liollijk lampje! blijf ook toonen Kruis en wond cn kroon voor mij.
En, hoe in die vlammen wonen Twee gevangenen, gunuch vrij.
DE MIDBEIiATlES VAX DU DEVOTIE TOT HET ALLER» MAGTIGSTE HA UT VAN JESUS.
J)c ééne gröote en lt;!oor zijn eigen kracht werkende Middelaar Gods en der menschon is de God-menseh, Jesns. M aar die goede Jesus heeft gewild dat er ook andere Middelaars tusschen Hom en de mensehen zouden zijn, die Hem helpen moeten in het doen kennen, dienen en liefhebben van zijn homelsehcn Vader, eti die dus voor andere mensehen mogen werken, om ook Jesus zeiven te doen eeren en liefhebben.
U elk een voorregt voor den armen mensch, van op die wijze een naam en eeno bediening te verkrijgen, welke met die van Jesus vergeleken mag worden!
Overweeg dus dit voorregt, gelukkige ziel, en
84
Vergoot nooit wie gij zijt en wat gij worden kunt, zoo gij uwen Jesus ook hierin zoekt te gelijken.
Gedenk dus, ten eerde, dat gij een midden-persoon zijt.
3. Dat gij het zijt tussehen het Hart Gods en dat der menschen.
3. Dat hieruit volgt, hoe gij uw eigen hartals een midden tussehen aller harten en het Hart uws Scheppers en Verlossers moet maken, om op die wijze alle harten mot het Hart des Scheppers tc verbinden.
[. Wat is een midden, een midden-of tusschen-persoon ? — Denk, om het beter te begrijpen, aan do Ministers, die in de nabijheid des Konings zijn. Herinner u oeno goede moeder, bij oen min of meer geatrongen vader. Verbeeld u uw besten vriend, door wien gij toegang tot een ander wenscht te erlangen. — Zulk een persoon moet ook gij zijn, ten opzigtc van Jesus' Hart en hot hart der menschen.
Wat is dus uw pligt ?
Te verzoenen, — te voldoen, — te verbidden. Genaden af to smeeken voor anderen; u zelvon daarvoor op te otforon. Te werken, dat anderen kennen, wat gij kent; dat anderen lief hebben, wat gij bemint; dat andereu verlangen naar het eenige voorworp van uw verlangen. —
Kortom te staan als een tussehenkomende vriend; als eene voorsprekende moeder; als een zaakvorzorgen-do ijveraar; en zulks om harten te rooven, niet voor u, maar voor Hem, die een goddelijk regt op alle harten heeft. Overweeg de grootheid van dit voor-regt; en onderzoek u tevens, of gij u zeiven oen
85
goeden vriend van Jcsns tracht temaken. — Want zonder dat zult gij immers weinig voor anderen Kunnen doen.
II. Want: het geldt hier het hart Gods en do harten der meusehen. Wat wil dit zeggen?
Het Hart Gods wenscht vurig gekencf to ziin _
wie kent het? •
Het Hart Gods wenscht bemind te zijn; — hoe weinigen hebben het lief?
Het Hart Gods zoekt niets dan harten; —waar zijn zo te vinden?
Iiiii ziedaar nu, daar staat gij, arm menschenkind, als een middenpersoon tussehen het Hart en de harten. ie heeft u verkozen? Het hart van uwen God zelf. — Waartoe zijt gij geroepen? Om de harten dei mensclien tot liet hart Gods te brengen. . O, wie zal u beschrijven hoe groot dit voorregt is? Denk aan Jesus zeiven. Om de harten der menschen te winnen kwam het Woord Gods uit den Hemel. En wat heeft Hij niet gedaan, niet geleden, om die harten te veroveren! Hoeveel tranen niet gestort? Hoeveel zweet geofferd? Hoe-veel bloed vergoten? En zijn leven! Duizendmaal had Hij liet over voor een hart.
O Middelares tussehen het Hart Gods en der menschen, besef dan toch eens goed welk eene gunst u geschonken is ! Bedenk wat er in uw hart moet zijn, en wat niet, om zulk eene bediening althans niet geheel onwaardig te zijn.
III. Maar hieruit kunt gij dan ook uwe ver-pligting opmaken met betrekking tot uw eigen hart.
AA at zal een hart moeten doen, om een hart te winnen, en zulks voor een ander Hart? Het moet
86
noodzakelijk in betrekking staan met beide. Het moet eerst zelf gevoelen, wat liet aan een ander wil doen gevoelen. Het moet licht zijn, om een ander te verlichten; vuur, om een ander te ontvlammen. Kan een hout, dat zelf niet brandt, andere brandstof doen branden? Kan oen werktuig, dat zelf geen beweging heeft, aan oen ander werktuig de beweging mededeelen ?
Gij moet dus ten 1'. de devotie tot Jesns' Hart in uw eigen boezem aanwakkeren, doen vlammen en branden;
Gij moet ten 3e de liefde tot Jesus' Hart in uw eigen hart doen aangroeijen :
Gij moet ten 3quot;. de zucht voor de eer en glorie van Jesus' Hart in nw eigen hart doen toenemen, en dan , o dan werkt ge van zelf, gij werkt als Middelares , en gij tracht, zooveel in u is,
ïen le te voldoen voor zoo vele duizenden, die bij Jesus' Hart schulden uitstaande hebben.
Ten 2°. te smeeken voor millioenen, die Jesus Hart nog niet kennen, en dus ook niet lief hebben en dienen:
Ten 3e. te zwoegen voor zoo vele millioenen (want er zijn althans 8i0 millioen harten tegelijk levend op aarde), waarvan zoovelen Jesus' Hart nog niet vereeren.
Heil u, gelukkige Middelares, indien gij dit officie wél behartigt! — Dan zijt gij, onder dit opzigt, eenigermate gelijk aan de Seraphijnsche Schrijfster, Spanje's glorie, aan de bevoorregte Dienares van Jesus' Hart, de Gel. Maria Margareta, en aan zoo vele andere heilige, ook nu nog levende zielen, die voor Jesus' Hart gezwoegd hebben, cn zwoegen.
87
JJan zult gij ondervinden, wat de eeue, groote Middelaar doen zal voor u, die voor zijn Hart eene Middelares zijt geworden. Leg u dus vlijtig toe om deze bediening wel te vervullen, en overweeg ook te dien einde nu eu dan deze waarheden. —
Er is een vuur, dat altijd brandt. Een vuur gedaald uit hooger land.
Niet anders wenschend dan te branden In alle hart, in alle landen,
Geen steenrots die zijn. gloeijen tart; Die vuurgloed welt uit Jesus' Hart.
Er is een licht, het Licht van Licht, Verlichtend als een vlammen-schicht, En komende om het Licht te wezen,
Om alle harten te genezen,
Door 's werelds nevelen benard; Die Lichtstroom schiet uit Jesus' Hart.
Het is een zon, die licht en brandt En vlammen schiet naar allen kant. En door zijn stralengloed en luister Ons hart ontgloeit in 't aardsche duister. Door liefde heelt des levens smart;
Die zon is Jesus' minnend Hart.
Heil mij, die zulk een vlammengloed Met U, mijn God, verspreiden moet. En nu, tot Midd'lares verkoren,
Alom die heilzon mag doen gloren, En daartoe de uwe werd,
O Jesus' goddlijk Hart!
BE HERSTELSTER VAN DEN SMAAD AANGEDAAN AAN HET ALLERGEDULDIGSTE HART VAN JESUS.
O wat is liet schoon zijnen God te kunnen en te mogen dienen! Maar hoe veel schooner en aangenamer moet het dan niet voor den mensch zijn, ook te kunnen bijdragen, tot herstel van die eer welke aan God toekomt, en Hem niet wordt gegeven.
Wat is het zalig en glorievol God te kunnen liefhebben! Maar hoeveel te heerlijker is het dan niet, ook te kunnen voldoen voor dat groote gebrek aan liefde, dat in zoovele koude en onverschillige harten gevonden wordt! Dit nu kunt gij, dit moot gij, o bevoorregte Herstelster van allen smaad aan Jesus' Hart aangedaan! Bodenk dus, wat ge zijt, wat ge doen kunt en wat go doen moet om dezen eeretitel mot regt todragen.
89
Op drie dingen liebt gij te letten:
le. Op Jesus lijden,
2e. Op het aanbiddelijk Sacrament,
3e. Op Jesus' Hart bij beide geheimen.
I. Maar kunt gij dan herstellen wat Jesus geleden heeft 'i
Ja, voor zooverre dit God van u vordert, hetgeen werkelijk de lust van uw hart moet zijn.
Jesus leed smarten, onnoemelijke smarten. Herstel, door met Hem te lijden, en aldus zijn Hart te vertroosten.
Jesus leed in zijne eer; herstel, door Hem te verlt;= ceren, en alzoo zijn 11. Hart te voldoen. Jesus leed de uiterste versmading, onregtvaardigheid, hoon, bespotting en verguizing; herstel, door Hem na te volgen, uw kruis, (och, hoe klein!) met moed op te nemen en even als zoovele heiligen, even als b. v. de van liefde vervoerde duive van A.vila, Jesus inzonderheid daar bij te staau, waar Hij zich het meest alleen bevindt; even als de Gel. Maria Margareta bij Jesus te voldoen voor hetgeen anderen nalaten te verrigten.
II. Doch niet slechts voor Jesus' lijden, ook voor de miskenning, waaraan hij bloot staat in 't H. H. Sacrament, moet gij eerherstel aanbieden.
Jesus wordt zoo menigwerf op onwaardige wijzen in de H. Communie ontvangen; herstel, door zoo waardig mogelijk Hem te ontvangen; dat wil niet zeggen; zoo waardig als God alleen dit kan zijn, dit kan niemand; ook niet aldus, dat er niet veel aan ontbreken zou, dit kon alleen Maria, en min of meer kunnen het de groote heiligen; eindelijk ook niet; waardig, zóó dat gij het zelf begrijpt,
90
waardig naar uw eigen oordeel; doch naar het oordeel van uwen biechtvader, van Ood zeiven, die u toespreekt door hem.
Jesns wordt zoo weinig geacht als oller op onze altaren in de H. Mis. — Herstel, door geregeld daar bij tegenwoordig te zijn, en zoo, als waart gij op Golgotha, onder het kruis, met Maria.
Jesns wordt vergeten als. Hij rust in onze tabernakelen; herstel, door hein dikwijls te bezoeken, en laat niet zonder gewigtige redenen het dage-lijksch bezoek achter. —
Onderzoek u met betrekking tot uwe Ooramuni-ön, zoo wezenlijke als geestelijke, tot uwe bezoeken , tot het bijwonen der H. Mis, enz. O wat zoudt gij herstellen voor anderen, indien gij zelve uwen pligt niet volbrengt.
111. Eindelijk moet gij niet vergeten dat gij de Herstelster met betrekking tot een hart, dat is : tot de liefde zijt, en dan alwederom tot zulk een Hart, als dat van Jesus is; cn zulks voor andere harten, die dat Hart niet eeren.
Gedenk dus: wat Jesns voor u gevoelt, wat Hij voor de harten der menschen heeft gedaan, wat de menschen Hem gedurig voor smaad aandoen?
Een edel hart gevoelt hot sterkst de verachting. Een eindeloos goed hart lijdt vreeselijk bij de gedachte aan eens anders ongeluk. Jesus dus heeft in zijn leven alles voorzien, alles in zijn Hart gevoeld; — en nu, nu wenscht Hij nog altijd even vurig met goddelijke liefde, om alle harten aan het zijne te drukken; — cu hocvelen ontbroken er niet? Hoeveleh doorboren op nieuw zijne goddelijke zijde.
91
Herstel dus dut alles. En waardoor?
1. Door uw eigen hart geheel te geven. i. Door boete, rouw en gebed.
3 Door te zwoegen voor de harten van anderen. Zalig hy die hier althans doet wat hij vennaquot;-
quot; i® ege01e, Van ^oneindig beminnelijk^ Wait Gods te voldoen! De eereboete of het her. stellen van den smaad, dien Jesus door de ondank-
«Ip1 1. quot;VTi fquot; T0quot;1! ingedaan, behoort mede tot de hoofddoeleinden der Devotie tot Jesus' H. Hart t Is derhalve geeu wonder, dat de Gel. Maria Maigaieta daartoe zoo dikwijls aanspoort, en ook zelve zoo ijverig werkte om te vergoeden, wat zii met kon afwenden van dat altijd door zoovele onverschilligheden gefolterd Hart. Volg haar dus na en onderzoek u wat gij gedaan hebt, wat gij doet en nog doen kunt, om Jesus te vertroosten wegens de nalatigheid van zoovele mensehen.
Let dikwijls op de heilige teekenen waarmede
Spreek ook zelf, b. v. op de navolgende wijze.
Zalig Kruis op Jesus' Harte!
'k Hoor uw roepstem; „Ach, herstel! jNu zoovelen steeds mijn smarte,
't Kruis vernieuwen, ach! zoo fel!quot;
Diepe wond , ik hoor uw klagen:
„Is dan 't Hart vergeefs doorboord.
Dat zoo weinigen nog vragen Naar dit godlijk toevlugts-oord?quot;
92
Scherpe doornen, ach! spreekt zachter, 't Minnend hart verstaat uw taal;
„Vinden wij dan een verachter Duizend millioenen maal?quot;
Vlammengloed en liefdevonken,
O van droefheid breekt mijn hart,
Als 't Gods Hart; zoo liefde-dronken, Vuig vergolden ziet met smart!
Neen, ik wil niet langer dralen,
Waar een harte klopt op aard,
Duizend millioenen malen
Is uw Hart dat harte waard.
Duizend millioenen malen Bied ik U dat hart dus aan.
Om de schulden te betalen,
Die ik bij U uit heb staan.
Duizend millioenen malen
Bied 'k aan Uw Hart ook het mijn,
Om hersteller voor die dralen.
Bij uw godlijk Hart te zijn.
1)13 AANBIDSTER VAN HEÏ GODDELIJK HART VAN JESUS.
Eene der schoonste en verbcvenste oefeningen door de heiligen beoefend en geleerd, is de akte van bewondering en stille verstomming bij het beschouwen der onbegrijpelijke geheimen des Heeren. Gij vooral, o gelukkige aanbidster van Jesus'Hart! moet deze deugd in beoefening brengen.
Overweeg dus de wijze, waarop gij dit het best kunt verrigtcn, om zoo veel te meer uw geluk te beseffen, en eene voortdurende vereerster van Jesus' Hart te blijven. Drie punten begrijpen de geheele zaak ; welke zijn :
1. De Beschouwing,
2. Do Bewondering,
3. Het zwijgend ontzag.
94
Overweeg ze een weinig nader, om zoo veel te beter te aanbidden.
I. Aanbidden is eigenlijk; zich zeiven voor Gods aanschijn stellende, en alles met God vergelijkende. God alleen als den eeuigen Oppersten Heer cn Meester van alles erkennen. De Beschouwing moet u echter helpen, om dit met meer gevoel van godsvrucht te doen en gestadig te doen.
Beschouw dus het Hart Gods in de schepping, waarin het onophoudelijk tot u spreekt, en o! hoe krachtig en liefelijk en opwekkend tot u spreekt.
Beschouw ditzelfde Hart in de orde der genade, waarin het nog eindeloos sterker zijne verzuchtingen laat hooren, en zijne eindelooze grootheid laat zien.
Beschouw het in het rijk der glorie, waar het zich in vollen luister aan de Engelen en gelukzaligen vertoont.
Op twee dingen hebt gij vooral acht te geven.
Het eerste is: Dat het hier altijd een Hart van uwen God en Verlosser geldt.
Het 2e: dat dit Hart het eenigeis, hetwelk de eer der aanbidding verdient, en die ook wezenlijk, als Gods Hart, verdient. God alleen mag men aanbidden. Maar Jesus is God. Dus is zijn hart een goddelijk Hart.
II. Hierop zal de Bewondering van zelf volgen. De wonderen immers, die gij door de beschouwing ontdekken zult, moeten natuurlijk uw hart vervoeren. Tegen zulk eenen gloed toch, als de heerlijkheid van God uitstraalt, is geen hart bestand.
Bewonder dus 1. Hoe de oneindig Groote zich gewaardigt bui te zien naar een arm schepsel, niet
95
eens aan eene bloem, maar aan een miertje gelijk, dat over de aarde kruipt.
Bewonder 2. de ondankbaarheid der menschelijke liarten, die geroepen om het eenige aanbiddens-waardige Hart te aanbidden, dit versmaden, en veelliever voor stof en slijk, geld of vermaken dezer wereld aanbiddend nederknielen, dan vaor den al-magtigen Schepper, Heer en Schenker van alles.
Bewonder 3. uw eigene kleinmoedigheid en veranderlijkheid, — daar gij heden begint te loopen oj) den weg d er deugd, en al spoedig weer bf eventjes omziet, of stilstaat, bf ter zijde van den weg afwijkt.
Zie omhoog! Beschouw Gods hart! en gij zult van zelf genegen zijn, om Het onophoudelijk te aanbidden en te bewonderen.
O al de diepte van dien Oceaan van glorie zult gij wel nooit kunnen doorvorschen; maar zalig zal het toch voor uw hart zijn, u daarin te werpen en te verliezen!
III. De hoogste en treffendste akt is toch eindelijk die, welke wij noemen kunnen: de Verstomming, Aldus aanbidden de Cherubijnen in den hemel, en zoo doen mede de Seraphijnen, als zij hun aanschijn met de vleugelen bedekken, — gelijk wij dit uitdrukken, — en in stillen eerbied Gods eindelooze glorie aanschouwen, genieten, en vol verwondering zwijgen en aanbidden.
En moeijelijk is deze aanbidding bij zulke goddelijke geheimen, als de geheimen van Jesus'Harte zijn, niet.
Plaats u voor de kribbe, en zie daarin het Hart Gods, op een handvol stroo, en voor u, o mensch! in een dierenstal rustend! — Wie zou niet verstommen!
96
Ga naar Egypte of Nazareth, cn zie daar het Hart Gods ouder en voor de menschelijke harten werken, zich afmatten en zwoegen, — en van zelf zult gij verstommen; want de reden daarvan be-griipen kunt gij toch nooit. Volg Jesus naar Jerusalem ! en zie daar het Goddelijk Hart aan de kolom, onder de doornen, op het kruis; gij moet wel verstommen; want het gaat eindeloos verre al cle overwegingen van uw hart te boven. En wat dan — in het aanbiddelijk Sacrament des Altaars? — Wat dan, — in de H. Tl. Offerande der Mis?
_ in uw eigen hart, door de inwoning van
den H. Geest? Wat eindelijk — bij de werking der o-oddelijke genade? — Wat kunt gij doen? O zwijg eerbiedig, beschouw, aanbid, en verstom! want in alles gaat het Hart Gods en zijne liefde onze over-wegingskracht en wil zóó verre, en tevens ons be-grip zóó verre te boven, dat dc beschouwing niet kan volgen, de bewondering niet voldoet, het stille verstommen alleen de eerste en beste wijze van aanbidding is. ^ ,
„Sta dus, heschouw de wonderen van LroU; en verstom,quot; o Christelijke ziel! Op die wijs zult gij van zelf eene ware aanbidster zijn! En o, hoe zalig de ziel, die in zulk eene aanbidding van Jesus Hart haren lust weet te vinden! Zij zal, evenals de Gel. Maria Margareta, uren lang voor Jesus' tabernakelen kunnen vertoeven, opspringen van blijdschap bij het ontvangen der H. Communie, rusten als een Seraphijn voor den troon Gods bij het altaar des Heeren. — . . ,
Zie hier nog een gebed, dat u te dien einde dienen kan. —
97
Seraphijnen,
Cherubijnen,
Le gioenen van mijn God!
In uw midden Hem te aanbidden,
O, dit zij mijn zalig lot!
Wierookvlagen,
Vleugelslagen,
Englenzang, zoo zoet als gij,
Kan 'k niet geven,
Maar mijn leven.
Maar mijn hart, dit geef ik blij.
'k Hoor zijn teeken ,
't Kruis — mij spreken,
'k Zie zijn vlammen, — en verstom; Maar zijn wonde Delgt mijn zonde.
En zijn doornen roepen: „kom.quot;
Dus gebogen.
Voor zijn oogen, —
In dat goddlijk Hart te zien, — Durf ik 't wagen Hem te klagen.
Hem mijn bede ook aan te biên.
Maar gij Englen,
Helpt mij strenglen Roos en lelie, krans bij krans. Om steeds vaardig.
Niet onwaardig Licht te zien bij zulk een glans.
98
Om to aanbidden,
In uw midden,
't Hart, zoo lieflijk ou zoo schoon, En te ontgloeijen In die boeien.
Die mij hechten aan zijn troon!
DE BEWONDERAARSTER VAN HET ONDOORGRONDELIJKE HART VAN JESUS.
Misschien zult gij denken, gelukkige ziel! door liet aanbidden van Jesus' goddelijk Hart reeds te gelijkertijd aan de oefening van het te bewonderen voldaan te hebben. Het is er echter verre af, dat dit zoo zijn zon, verre af dat gij reeds diep genoeg in die geheimen ingetreden, en dat dit Hart reeds genoeg door u bewonderd zou zijn ; daar gij immers in alle eeuwigheid dit niet genoeg zult kunnen, en in alle eeuwigheid met uwe bewondering niet op zult houden.
„Sta derhalve, beschouwquot; op nieuw, en overweeg meer cu meer de wondervolle dingen, die gij hier ontmoet. — Beschouw te dien einde voornamelijk drie zaken, waarin vele andere begrepen zijn:
100
1. Het Woord üods zelf, zoo als het van alle eeuwigheid bij den Vader is.
3. Zijn aangenomen menschelijk Hart het goddelijk Hart van Jesus zijnde.
3. He wonderen die dit Hart verrigt, om ook onze harten aan de goddelijke natuur zoo veel mogelijk deelachtig te doen zijn! — {Participes divinae natwroè).
Hoevele wonderen zult gij niet in dat alles ontdekken! Hoe zalig verstommen voor al de groot-lieden en wonderen van Jesus' Hart!
I. He wonderen, — of het bewonderenswaardige , en hetgeen u tot verwondering moet opwekken in het Eeuwig Woord als zoodanig, — zijn eindeloos, gelijk God zelf. — Om u echter eenig-zins te helpen, door eene nadere bepaling, — bewonder :
1. De eeuwigheid van 's Vaders Woord.
Overweeg dus de glorie die Hij bij den \ ader had, eer nog deze wereld bestond. — Denk ook dat voor dien eeuwigen God geen tijd bestaat; noch gisteren, noch heden, noch morgen is; en Hij dus op eens en te gelijk zijn vol, geheel en goddelijk leven geniet. Henk niet aan hegrijpen., dit is onmogelijk; maar verstom. Bewonder 2. Dat Hij van eeuwigheid aan u gedacht heeft, en u van eeuwigheid heeft bemind. Hij heeft het zelf gezegd: „ütó eene altijddurende liefde heb ik u bemind en mij uwe) ontfermende u tot Mij getrokken.quot; Waart gij dit waardig? Had God u noodig? O bewonder eerbiedig, en verstom!
Bewonder, 3. Al hetgeen Hij voor u gedaan heeft, van het begin der Schepping af; — want
101
voor u, en om uw hart te veroveren, werkte Hij van den beginne, en deed Tl ij later al die tallooze wonderen, in het Oude Testament.
Bewonder, 4. Zijne eindelooze goedheid, liefde barmhartigheid, grootheid, majesteit, magt, alwetendheid, kortom, zijne goddelijke natuur, waarvoor gij altoos zult staan, gelijk een kind voor de gren-zelooze zee, eeti jong vogeltje voor de matelooze ruimte der lueht, een zwak menschenoog voor de verblindende stralen der zon. —
En weet dan wel, — dat „als ge teu einde zijt, gij dan eerst begint 1),quot; en nog niets zult begrepen hebben, in eigenlijken zin, van de onbegrijpelijke wonderen des Heeren.
O mensch! wat zijt gij nietig, als gij het heelal aanschouwt? Doch waar blijft uwe glorie, als gij op uwen Schepper ziet! „Als wij eindigen met zijne wonderen op te tellen, dan zijn wij eerst aan het begin, en als wij reeds bezwijken, dan hebben wij nog niets gedaan.quot; — Uit te lezen is echter niet genoeg. Prent het in uw geheugen, overweeg het duizendmaal, en bewonder altijd op de eerbiedig-ste wijze wat gij niet kunt begrijpen.
II. Nadat gij dit eerste wonder, het Wonder der wonderen, (rod zeiven, aanschouwd hebt, vestig nu uw oog meer bepaald op het Hart van dien God, op Jesus'Hart. Want: Jesus is immers ook waarachtig God. Zie! in een menschelijken boezem klopt dat aanbiddelijk Hart voor u. 't Is een hart gelijk het uwe; maar de persoon, die het draagt, is God, zoodat het een goddelijk hart is.
1) Eccli. XVIII : fi.
9
102
En is dit geeu wonder en op nieuw geen wonder
der wonderen? i i--i
Van don eenen kant ziet gij een menschel ijk hart, geheel aan het uwe gelijk, behalve de zonde; van den andoren een goddelijken persoon aan wien
dit hart behoort. .
Hier, op zich zelf genomen, een eindig wezen; daar den Oneindige, dit eindige tot het zijne makend.
Eenorzijds oen geschapen hart, aangenomen uit den reinen schoot van Maria, en oven als he hart der stervelingen kloppend; van de andere zijde ditzelfde hart het Hart Gods, het Hart dos On-gosohapenen en des Schoppe-quot; geworden.
O wonder boven alle wonderen! God met don
mensch vereenigd , en zóó veresnigd, dat de mensch
God is geworden, door do mensch wording van
^ Waart quot;ge nu oen Seraphijn, gij zoudt reeds m stille verbazing uederzinken en uw 00S ™et voulei op zulk oenen wonderglans kunnen vestigen. Maai stof als we zijn, helaas! wat begrijpen wij wondei weimsc van Gods eindelooze da(^o.,. .
Houd evenwel toch niet op, althans te bewonderen. wat gij niet kimt begrijpen,
eens naar begeeren kunt gevoelen, t (.eloot al leen is noodig; en indien ge slechts de wondei volle veTeenig^g van het Hart Gods en des mensehen van tijd tot tijd nagaat, zult go van zelf eon ijverige Bewonderaarster worden. Zon e811° ^ t wondervolle Bruid van Jesus, ieresia, hot licht
van den Kurmol, die ook daardoor zelf voor ons zoo
wondervol is geworden. Zoo een een H. Ignatius,
■
103
die soms uren lang verslonden was in de bcsehou-wing dor hemelen en van hnnnen God, die hem de aarde deden vergeten. Zoo ééne, de bevoor-regte van Jesus' Hart, de G. Maria Margareta, die ons zoovele wonderen van dat goddelijk heiligdom op nieuw heeft doen kennen! Ja , alle heiligen zijn begonnen hier op aarde te bewonderen, wat zij nu voor eeuwig daarboven door bewondering genieten.
III. Nu moet gij echter ook nog eene derde zaak bewonderen, om uwe liefde meer prahthcli temaken: de werking namelijk van Jesus' Hart om ook het uwe met wonderen te vervullen. Doch ook hier moet gij u tot cenige hoofdpunten bepalen.
Bewonder dus le. ])e zoogenoemde rc£/be;-«ie^-(jhuj en zelfopoitering van het Hart Gods, om het uwe te winnen. — Zij is oneindig, onbegrijpelijk, alles overtreffend. —
Bewonder 2o. Het naamloos lijden door Jesus' Hart voor het uwe doorgestaan. Het moet u van verbazing opgetogen houden, zoo gij een hart in den boezem voelt kloppen.
Bewonder 3c. Zijne geopende zijde, om u den toegang zoo gemakkelijk mogelijk te maken. En hierbij? „o geloovige ziel, geschapen naar het beeld van God, hoe zijt ge niet buiten u zelve van verwondering ! Uw Bruidegom heeft n zijne zijde geopend , om n zijn Hart te schenken 1).quot;
Bewonder 4c. Dit Hart nws Gods in 't H. H. offer der Mis — in het II. li. Sacrament des Altaars —• in do II. Communie, — in nw eigen hart
1) H. Mouavcntura.
104
door de genade wonend, — en dan? O zeg dan o-èrust, dat gij het noch met woorden hebt uitgedrukt, noch met gedachten zijt gevolgd noch met uw verstand kunt beseffen, — al wat Jesus Hart voor u gedaan heeft, en nog dagelijks doet, en nog doen wil, als gij maar uw hart schenkt om het
ziine te voldoen! , ,. , , i
Maar hoe zalig is dan toch de mensch die aldus bewondert, en van bewondering als 't ware leett, en door te bewonderen bemint, en door te beminnen wonderen voortbrengt! O Hart der harten! O Wonder der Wonderen! Hart mijns Gods! en God mijns harten! hoe wondervol zijn uwe werken; o God. „hoe wondervol zijt Gij zelf in uw heiligdom! o God! Wie zal uwe wonderen begrijpen? Wie ze tellen? Wie er voor wedergeven, wat Gij duizend en duizendmaal alleen daardoor van ons vergen kunt!
U een versje te geven, waarin Gods wonderen bezongen worden, is te ver boven mijne magt Lees derhalve, daar het hier toch vooral om Jesus Hart te doen is, de volgende kleine ontboezeming.
OP ÜE TEEKENEN VAN JESÜS LIJDEN.
Hoe wondervol, o god'lijk Hart! Die teekens uwer zielesmart.
Die in en om u, voor ons, pralen! Uw kroon, die, in de vlammenstralen Nu schitterend, verhaalt het leed, Dat eens uw Hart zoo zuchten deed, En daar nog meer u smarten baarde. Dan al de doornen onzer aarde.
105
Uto kruis, — waarop Gij 't bloed vergoot, Uat uit uw Hart voor ons ontsproot, En, naar vier bronnen voortgedreven. Het voedsel werd van 't eeuwig leven. Tot dat die Bron, ook zelve ontbloot, Het laatstste uit eigen boezem goot.
l/w wonde dus, de Bron van zegen. En toevlugtsplaats op alle wegen,
Die wij bewandelen vroeg of laat;
Maar ook hot teeken van den smaad; Die, ja, een eindelooze Liefde Nog na den dood in 't Harte griefde.
Dit alles nu! in zuiv're vlam,
Rondom Uw hart, o Offerlam!
Wie droeg ooit schooner zegekroonen ? Wat kunt ge ons zaliger vertoonen?
O hart van God! O Jesus' Hart!
Als beeld van 't lijden, — liefde en smart
O wonder 1 nimmer te doorgronden! Te prijzen door geen duizen monden,
Door geen millioenen, door geen stof. Geen menseh, geen dienaars van uw hof. Door niemand, buiten uwen Vader En U en uwen Geest te gader.
Een God, en die alleen doorgrondt. Het harte Gods voor ons gewond! —
DE IJVERAARSTER VOOR HET ALLEttBEMINNENS-WAARDIGSTE HART VAN JESUS.
Is het eene groote gunst God te mogen dienen en liefhebben, bedenk hoe groot het voorregt moet zijn: eene Ijveraarster voor de liefde, eer en glorie van Jesns' Hart te mogen wezen, 't Is u bekend, hoe gelukkig de zalige Maria Margareta geprezen wordt wegens hare roeping om Jesus' Hart meer te doen kennen aan de menschen en de reeds bestaande bijzondere devotie tot dat aanbiddelijk Hart geheel algemeen te maken. Welnu, aan dit geluk kunt gij deel hebben , gelukkige ziel, door te ijveren voor datzelfde hart, door u op te olteren zooveel in u is, voor de verspreiding derzelfde devotie. Overweeg, om u er meer toe op to wekken, uwe verpligtingen eu belooningen te zaraen en dus 1. Waarin eigenlijk dit voorregt bestaat.
107
2. Op welke wijze gij uwe verpligting kunt volbrengen , en waarom ?
3. Wat daaruit volgen zal van den kant van Jesus' Hart voor liet uwe ?
I. Wat is liet: to ijveren voor eenc zaak? te ijveren voor een persoon? te ijveren voor God? te ijveren voor het Hart van God? 't Is u bekend. Men ijvert voor eene zaak, als men zich met hart en ziel er op toelegt, om die zaak te verkrijgen, of te bewaren, of te verdedigen, of ongeseliondon te behouden.
Men ijvert voor een persoon, als men voor hem zorgt, waakt, werkt, en dit niet alleen, maar ook al wat men kan in het werk stelt, om hem genoegen te verschaffen, om zijnen wil te volbrengen, om zijne wenschen te voorkomen.
Zoo ijvert God zelf voor den mensoh, en „zijn naam is ijveraar 1),quot; voor hetgeen zijn eigen glorie betreft.
Zoo staat ook van Jesus geschreven: „de ijver voor het Hxds Oods heeft mij verteerd 3).quot;
En indien God zelf zulk een IJveraar is, en er op roemt het te zijn, indien Jesus zoo zeer ijvert voor den hemelschen Vader, voor het Hart Gods, — door Gods glorie te willen, te verkondigen en te verbreiden, door het Rijk Gods te stichten en voort te planten; ziedaar dan uw vóór- en toonbeeld gevonden ! Ziedaar wien gij navolgen moet, om uwe verpligting te begrijpen en te vervullen.
Doch let er wél op, dat het hier wederom, zoo als altijd bij deze devotie, een haxt is waarvoor gij ijvert, en wel — Jesus, Kart, dat is een goddelijk
3) Jo. 3, 17.
1) Ex, 34, 14.
108
Hart. Uw ijver moet dus meer dan ooit uit uw hart voortkomen, en uw hart bezighouden. „Uod immers ziet op het hart 1); die God zoeken, vreezen, dienen, moeten het doen uit geheel hun hart-, die voor Gods hart werken, hebben dus te werken met geheel hun hart, en hartelijk moet de ijver zijn, die gij offeren wilt aan zulk een Hart als dat van
JeS„Z7^ geheel mee ziel, uit geheel wo verstand, uit al uwe krachtenquot; — is eene andere uitdrukking, die hoofdzakelijk hetzelfde zegt. Doch hei eene woord: van harte, zegt genoeg; en zal u leeren hoe gij, om zoo te spreken, alles moet offeren, alles vergeten, als zulks gevorderd wordt voor Jesus _ Hart. Onverstandig moet daarom uw ijver niet zijn; — want er zijn er ook, die een ijver hebben, welke niet is volgens de wetenschap of het gezond ver-stand; — integendeel, gij moet u laten geleiden, waar het noodig is; raad vragen, waar gij dien behoeft, wèl toezien, wat gij kunt of niet moogt doen in uwen brandenden ijver voor het Hart van Jesus. Hebt gij echter eens dien verstandigen ijver; o werk dan, zoo veel gij kunt; want Jesus Hart
verdient altijd meer. ., .
II. Hoe zult gij dan nu uw officie uitoetenen, en wat is het, dat u daartoe inzonderheid moet
aansporen? . ,
Vooreerst moet gij uw best doen, om de devotie tot Jesus' Hart, in haar voorwerp, doel en beweegredenen wèl te begrijpen. Het stoftelijk voorwerp is Het levend Hart van den Godmensch, het eind-
1) I Kon. XVI, 7.
109
voorwerp Jesus' liefde. Het doel is Jesus meer eu meer lief te hebben cu te vergoeden alle oneer die zijn aanbiddelijk Hart wordt aangedaan. De beweegredenen zijn overtalrijk. Vooreerst immers is het hart het aantrekkelijkste in Jesus zeiven; vervolgens heeft de goede Meester die devotie bijzonder aangeraden , en er de grootste gansten aan verbonden.
Gij kunt overigens te dien einde een goed boek daarover nalezen; hetgeen gij leest of gelezen hebt wat nader overwegen; vooral Jesus hart zeiven daarover raadplegen; en aldus u meer en meer voorbereiden, om een nuttig werktuig in Jesus' handen te worden.
Vervolgens moet ge u beijveren, om ook aan andoren deze devotie te doen kennen, of, zoo zij ze kennen, te doen liefhebben, hoogachten, en weer op hunne beurt te doen bevorderen. Hierom zult gij er van spreken, als de gelegenheid zich aanbiedt. En sta niet, als met de armen over elkander, om de gelegenheid af te wachten; maar werk; zook ze 0P. grijp ze aan, waar mogelijk, en laat ze nooit door uwre schuld achteloos voorbijgaan. Bovendien moet gij hidden, b. v. dat het hart van Jesus meer en meer gekend en gediend worde; dat de koude cn ongevoelige harten van hot aardrijk verdwijnen; dat de kleinhartigon grootmoedig worden, enz. _
Eindelijk moet gij uw eigen hart volgens het Hart van Jesus vormen, om ook anderen vooral door uw voorbeeld te trekken. Gij moet dus niet zijn,
zoo als al te vaak, vreesachtig van harte, _
maar moedig; niet zwak van harte, — maar sterk; niet alleen warm, maar gloeijend; niet eng en
10
110
bekrompen, maar groot; niet veranderlijk, maar standvastig; niet wankelmoedig, maar onverwrikt; en zoo wijders.
Wat u nu tot zooveel ijver moet opwekken en aansporen is in een woord uit te drukken: het Hart. Maar welk een hart? Een Hart, dat allo menschen liefheeft mot eindelooze liefde, en terug ontvangt, ach! van lioevelen: koudheid en onverschilligheid. — Een Hart, dat op het kruis allen tot zich wil trekken; maar helaas! zoo tallooze harten ontmoet, die niet getrokken willen worden. Een Hart, dat alle liefde van menschen en Engelen verdient, en o! door zoo weinigen hier op aarde naar eisch wordt gekend , gezocht, gediend en bemind.
Is het noodig nog op de voordeelen te wijzen, door Jesus zelveu aan diegenen beloofd, die zijn Hart zullen vereeren, en doen verreeren? Herlees dan wat de Gel. jVTaria IMargareta daaromtrent heeft medegedeeld. Kust, liefde, vrede, genot, vooruitgang in de deugd, gemakkelijkheid om tot de volmaaktheid te komen, eeu in God gelukkig leven, en een zalige doodquot; — alles is daarin begrepen 1).
Indien gij meer wenscht hier op aarde om voor eene zaak, voor een persoon, voor een Hart, en wel zulk een Hart, te ijveren, wie zijt gij dan?...
III. Zult gij nu hierdoor zelf niet inzien, hoe groot uw voorregt is?
Gods Hart zoekt menschen-harten, en gij moogt medewerken om die voor Hem te zoeken, te vinden, aan Hem te schenken.
1) Gij kunt onder anderen die voorregten vinden in ons werlc Jesus Hart of het Hart Gods en der menschen volgens de H. Schrift, en in den Cutechismus der Dev. tot 't II. Hart.
Jesus' Hart beveelt zelf deze devotie aan, onderwijst ons daaromtrent, daalt dikwijls neder om ze op nieuw te leeren en allerdringendst aan te bevelen en te bevorderen; en gij, gij zijt nu bevoorregt, om aan dien wensch te helpen voldoen.
Het hart Gods te vereeren is het zostste en allerzaligste wat men doen kan; en dit allerzoetste en allerzaligste moogt gij nu aan uwen evenmensehverschaffen.
O Ijveraarster voor het Hart van Jesus! mogt gij eens tot in het diepste des harten gevoelen, welk een geluk het uwe is! — Maar o! laat dan ook niet te veel aan anderen over. Bemin de eenzaamheid, bemin het stil en afgezonderd en in God verborgen leven ; niets is zaliger ; maar bemin, waar liet pas geeft, nog meer het Hart Gods. Zoek voor u zelve eene eerste plaats in de opening van Jesus' zijde; niets is zoeter; maar zorg, dat ook anderen u derwaarts vergezellen. Kortom, ijver voor Gods Hart, en Gods Hart zal voor het uwe ijveren. En wat kunt gij dan niet verwachten ? Indien een glas kond water aan een aardworm in Jesus' naam geschonken niet onbeloond blijft in den hemel; welk zal het loon niet zijn voor het geschenk van Gods Hart aan Gods evenbeeld geschonken, en voor den ijver voor God zeiven betoond? U de waarde daarvan te zeggen kan ik niet; maar wel zeggen: dat het Gods Hart zelf zijn zal.
Om u meer aan te sporen tot het ijveren voor Jesus' Hart, kunt gij nu en dan de volgende be-schouwing doen.
Liefde is oen lloem, die wenscht te bloeijen, En vrucht te geven op haar tijd.
112
Door lucht en vocht en zonncgloeijcn, Den storm cn 't winterweer ten spijt:
Spelt dan uw kruis mij leed cn smart,
Mijn hart vraagt liefde, o Jesus' Hart!
Liefde is een roos, die wenseht te geuren
Ook voor de doornen om haar heen; Een bloem, die sluimer kent nog treuren, Moog men haar ook in quot;t stof vertreen; Leert me ook uw doornenjcroon do smart, Mijn hart vraagt liefde, o Jesus' Hart!
Liefde is een vlarMoem, 1) zacht nog bloeijend,
Als reeds de grijze winter komt;
Gelijk Gods Braambosch lichtend, groeijend, Hoe meer de herfstwind om haar bromt;
Zijn ook uw vlammen 'tbeeld der smart,
Mijn hart vraagt liefde, o Jesus' Hart!
Liefde is als 't Kooltje-vuur, in 't ronde
Door scherpe slipjes opgepronkt.
Gelijk uw bloedende open wonde Tc midden van de doornen vonkt;
Leert ook die wond mij liefde's smart;
Mijn hart vraagt liefde, o Jcsns' Hart!
Vw Hart, Ja, 't is als al de bloemen, Die bloeijen, zonder einde of rust, En liefde, nooit genoeg te roemen,
Liefde is alleen zijn leer en lust.
Dien liejdegloed, dien gloed der smart. Vraag ik voor mij, o Jesus' Hart!
]) Phlox.
DE LEERLING VAN HET ALLE11WIJSSTE HART VAN JESÜS.
Hoe gelukkig was de Gelukzalige Margareta Maria sedert het oogenblik dat zij zich zelve tot eene slavin van het H. H. Hart van Jesus gemaakt had! Maar hoe veel zaliger werd zij niet, toen Jesus haar vergunde zich niet alleen meer als slavin, maar ook als de leerlinge van zijn aanbiddelijk Hart le mogen beschouwen! Van nu aan is dit ook m/j voorregt, Leerling van het H. Hart van Jesus! Heil u, zoo gij dus insgelijks wel begrijpt:
1quot;. Waarin dit voorregt bestaat;
2S. Wat en waarom gij van Jesus' Hart moet loeren, en
3'. Op welke wijze gij dit ten uitvoer moet brengen?
Cl verweeg dus deze drie punten, en plaats u te
114
dien cimle, met de genoemde gelukzalige voor het H. Tabernakel, sla de oogen op Jesus, die uminnelijk aanziet, let op de teekens die zijn H. Hart omringen, en vraag vooraf, dat Hij u onderrigte hoe gij moet leeren.
I. De waarde van het voorregt, een leerling van Jesns' Hart te zijn, geheel uit te drukken, is niet in onze magt. Drie dingen kunnen toch helpen, om die beter te beseffen.
Het zijn de Zeeraar, de lessen, en de wijze der
onderrigting.
Wie is de Leeraar ? Jesus; de Zoon Gods en des menschen; de Alwetende, die alles „ook de harten en nieren doorvorscldvoor wien zelfs „de afgrond en het doodenrijk bloot ligt, en zonder hulsel,' kort, die alles weet, gelijk God alleen alles weten kan.
Hierbij is Hij ; de goedertierenste, zachtmoedigste der Meesters. De leeraar, die niet wil dat aan zijne lievelingen Gods geheimen onbekend blijven; maar het tegendeel, gelijk Hij zelf gezegd heeft: „alles heb ik u hakend gemaakt 1). De onderrigtei, die zich niet onttrekt aan zijn last, al moet Hij tallooze malen hetzelfde herhalen; die niet weigert ook één enkelen Nicodemus, ja ééne enkele Sama-ritaansehe vrouw te onderwijzen; die bovendien aanhoudt, op nieuw begint en niet loslaat vooraleer al zijne leerlingen begrepen hebben wat Hij hun leeren wil tot hun geluk.
En welke is dan die zaak, die Hij wenscht dat zij allen kennen: „Dal zij U kennen, o God zegt Hij zelf, — en Hem, dien Gij gezonden heil, —
1) Jo. XV, 15.
115
want dit is het eeuwiy leven 1).quot; — Wilt gij liet iu ceu ander woord hebben uitgedrukt? bet is hot Hart Gods, zijn eigen hart, de bron van alle goed, de fontein onzer reinste genoegens, de Oceaan van alle geluk voor eeuwigheid en tijd; — dit Hart immers wil Hij ons doen kennen, daaruit alle andere kennis leeren putten, daardoor ons tot de volmaakte gelukzaligheid brengen.
Eu op welke wijze? Door dat Hart zelf wederom. Immers, Hij is die goede huisvader, van wien Hij zelf heeft gesproken, „die alle goed voortbrengt uit den goeden schat des harten; 3)quot; Hij is het die ons toeroept: „komt tot Mij allen, die heiast en heiaden zijlquot; ■ Komt tot Mij allen en leert van Mij, omdat ik zachtmoedig en ootmoedig van harte ben 3).quot; — Aanschouw Jesus' Hart, en gij zult de wijze begrijpen, waarop gij leeren moet. Het kruis zal u herinneren hoe gij moet gelooven; de wond leert de hoop; de vlam de liefde; tie doornenkroon het berouw; en al wat gij ziet, alles te zamen, is als een levend en sprekend beeld van hetgeen uw hart zelf moet worden.
II. Maar wat moet gij dan nu leeren van Jesus' Hart, — en waarom? Gij moet leeren: wijs te zijn , even als deze Wijze van harte bij uitnemendheid ; leeren: zachtmoedig te zijn, even als Jesus; leeren: ootmoedig te worden, gelijk Jesus ootmoedig is. Kortom, dit moet gij leeren: uw hart aan Jesus' Hart zoo veel mogelijk gelijkvormig te maken.
Doch dit is nog niet duidelijk genoeg uitgedrukt; laten wij het mot andere woorden herhalen. — Leer dan van Jesus' Hart:
1) Jo. XVII. 3. 2) Malth. XII. 35. 3) Matth, XI.
116
le. Uw hart geheel te onthcchten van alles wat aavdseh heeten mag. „Wat laat het den mensch, zoo hij de geheele wereld ivint; maar schade lijdt aan zijne ziel 1) /quot; Leer ,
2e. Uw hart gedurig, alleen en zoo volmaakt mogelijk op het hemelsche te stellen: „Zoekt eerst het Rijk Gods en zijne geregtigheid, en al het overige zal u toegeworpen worden 2).quot; — Leer,
3e. Blij en vergenoegd van harte te zijn en to blijven; ook als u iets overkomt, dat op een kruis gelijkt. „Die zijn kruis niet opneemt, en het achter Mij niet draagt, is mijner niet waardigzegt Jesus 3). Leert ge dit, dan zult ge gelukkig zijn! Maar herlees het nog eens, en overweeg het met aandacht, om het wèl uit te voeren.
En wilt gij ook weten loaarom gij het leeren moet? Wondervol antwoord: „omdat Ik zachtmoedig en nederig van harte hen 4)quot;; — dat wil zeggen; omdat ik nooit te veel van u zal vorderen; omdat ik zelf het grootste gedeelte van den last draag, ja alles, indien gij sleehts berust in mij, en bij het woord van hen, die ik u in mijnen naam gegeven heb. — Wat kunt gij meer wensehen om u aan te sporen met allen ijver van Jesus' aanbiddelijk Hart te leeren! „Bet hart — zegt de H. Geest — vindt zijn lust in reukwerken en verschillende geuren; even zoo vindt de ziel hare zoetheid en loordt zij als 't ware zoet, door de goede raadgevingen van een vriendquot;. S) Wdka vriend is beter dan Jesus' Hart? En Jesus zelf zegt: leert van mij; en wèl.- omdat ik zacht- en ootmoedig
1) Matth. XVI. 28. 2) Matth.VI, 33. 3) Luc. XVI. 27. enz. 4) Matth. XI. Zie Jesus' Hart of het Hart Gods en der menschen, enz. 5) Spr. 22, 7.
117
van harte ben. — Leer dus om de goedheid van Jesus zeiven. Een beteren Leermeester zidt gij niet vinden.
III. Vraagt ge nu nog op welke wijze gij dit iillcs leeren moet? — Ifverig; onverpoosd en met al de kracht van uw geheugen, van laven wil en van uw verstand.
IJverig, — en dus niet zeggend: „morgen! morgen !quot; als gij het van daag nog leeren kunt. — ijverig, — en dus niet kruipend naar die geheimzinnige school, en u honderdmaal latende aansporen, om toch in het Hart van Jesus al uw beuzelingen af te leeren.
Onverpoosd, — en dus geene enkele bezigheid buiten dit Heiligdom vemgtend; geene enkele les uit zijnen mond vergetend, geon enkel oogenblik,— althans door uwe gedurige intenties, — u van Hem verwijderend.
Eindelijk, met al mee krachten-, dus aan Jesus denkende zoo vaak mogelijk; altijd willend wat Hij wil; uw verstand oefenend over hetgeen Hij 11 toespreekt.
Kort; herinner u wat de leerling doet, die het A 15 C wil leeren. Bedenk, wat hij over heeft voor een zich afzwoegenden leermeester. Of zoo gij liever wilt: overweeg hoe Jesus zelf heeft geleerd van den II. Joseph, en iioe de heiligen, b. v. de bevoor-regte verbreidster van de devotie tot Jesus' Hart, van Jesus zei ven geleerd hebben.
„Ga heen; en doe ook zoo!
„Leer — zegt een Kerkvader — leer het Hart (lods kennen uit de woorden Gods: Bisce Cor Bei, ex verbis I)ei 1).quot; Uit Jesus woorden dus moet gij
1) II. Grcgor. M.
in de eerste plaats lecren datgene waarvan zijn Har I vol is; Hij zelf heeft ook dit geleerd. Maar wat kunt gij clan niet leeren uit de daden van Jesus' Hart? Wat niet uit de gedachten, die daarin waren, en nog altijd zijn voor uw heil en uw geluk ? „Gevoel dus in u datgem, wat in Jesus Christus is— met den Apostel.
Overweeg wat Jesus gezegd, gedacht en gedaan heeft; en gij zult van zelf de beste wijze van leeren in het werk stellen. Wilt gij dit alles nog gemakkelijker en als in een kort begrip zien voorgesteld ? Aanschouw dikwijls Jesus' Hart, of liever; zie Jesus zeiven, zoo als Hem de bevoorregte dienares van zijn aanbiddelijk Hart te zien plagt, u zijn vlammend hart vertoonende, zijn kruis, zijne wonde, zijne doornen, — en u dat alles voorhoudende als een liemelselien spiegel, ja, als een goddelijk boek, waarin met gloeijende letters geschreven staan; zijn lijden, zijne goedheid, zijne liefde.
Kunt gij daarin niet lezen? welk boek zal u dan nog dienstig kunnen zijn; wat zouden al onze verdere beschouwingen u baten?
Bid dan ook somtijds, (b. v. op de volgende wijze), van ganscher harte:
TOT JESUS, ZIJN GODDELIJK HAKT VERTOONENDE.
Godd'lijke aanblik, godd'lijke oogen
Op mijn nietig hart gerigt.
Waar do Serapli in den Hoogen Sidderend voor nederligt!
119
Welk een weg, door uwe handen, Mij gewezen naar nw Hart,
Waar de reinste vlammen branden, 't Sprekendst blijk der zoetste smart!
Waar de doornen, liefdeboeijen,
Als in Horebs rotswoestijn,
Onvorgank'lijk, eeuwig blooijen ,
En voor mij als rozen zijn!
Waar liet kruis, uw liefdetooken,
Op do bronwel der gena.
Sterker nog mij toe komt sproken, Dan weleer op Golgotha 1
Waar do wonde, nw Hartvietorie, Is geopend in do Rots,
Als onze ingang in de glorie,
In do zegenstroomen Gods!
Waar mij alles leert beminnen,
Vlam en toonde, kruis en kroon,
Alles gloeijen doet van binnen.
Alles vastboeit aan uw troon.
Godd'lijke aanblik, godd'lijke oogen, Blijft, o blijft op ons gerigt;
Trekt met u ons hart ten Hoogen,
Leert ons door uw hemelsch licht.
Ja, mijn goddelijke Koning,
Heersch als Leeraar in mijn hart,
En in U, -uws harten woning,
Leer mc uw liefde, leer me uw smart.
DE VAN IJVEU BKANDENDE VOOR HET ALLERBEMINNELIJKST HART VAN JESU3.
Gelukkig de mensch, die ijver heeft voor het goede, ijver voor het ecne noodige, dat hem in eeuwigheid niet ontnomen zal worden! Maar hoe gelukkig zal dan niet Idj zijn, die vol ijver is voor God zeiven, vol ijver voor het Hart Gods, dat zelf een eerste toonbeeld van den heiligsteu ijver geweest is. Hef uw hoofd omhoog, bevoorregte ziel, gij, die tot zulk eene waardigheid uitverkozen zijt. Jesus' Hart is uw toonbeeld. De vlammen, daarin brandend, moeten ook uw hart verteeren. En al wat gij dan doen zult, om voedsel aan dat hemelseh vuur te geven, zal uw geluk vermeerderen, even zoo vele malen als gij andere harten van datzelfde vuur zult doen gioeijen.
121
Om dit echter wel te doen, overweeg uwe gunst cn uwo verpligting en dus;
1°. Wat een van ijver vlammend hart moet zijn.
3o. Hoezeer Jesus Hart zulke harten waardig is.
3e. Op welke wijze gij zoo iemand voor Hem kunt worden.
I. Het Hart, gelijk gij weet, is eon beeld der liefde; een vlammend hart is derhalve een spiekend beeld der vurigste liefde; door een vlammend hart wordt de liefde, als in beeldspraak, geteekend; in een vlammend hart meent men ze te zien en te gevoelen.
Denk aan den grooten H. Augustinus, deswege met een vlammend hart in de hand afgebeeld. Denk aan het hart eener Teresia, deswege met een gloei-j enden Seraphijnen-sehieht doorboord. Denk aan Jesus' eigen hart, om die reden, als in vlammen gloeijende vertoond.
En wilt gij nog duidelijker inzien, waarin eigenlijk die vurige ijver, door de vlam afgebeeld, bestaat? overweeg do eigenschappen van hot vuur zelf; of van do vlam.
Het vuur immers kan nooit op aarde rusten, maar stijgt altijd ten hemel op; zoo vindt het vlammend hart nimmer rust op d eze wereld; maar klimt ook onophoudelijk tot den Schepper op, zoo veel hot kan.
Het vuur zal nooit zeggen ; „nu is 't genoeg maar eischt altijd nieuw voedsel, nieuwe krachten om nog heviger te branden; zoo zegt nooit een brandend hart: nu is het genoeg, maar eischt altijd nieuwe vlammen, wenscht altoos nieuw voedsel, om onverpoosd nieuwe bewijzen van liefde te geven.
11
122
Het vunr verteert alles wat het genaakt; zoo doet het van ijver vlammend hart met betrekking tot allen die er meê omgaan.
Het vuur verspreidt tevens een helder licht, en zulks te klaarder naar mate het toeneemt en o-rooter wordt; evenzoo het vlammend hart voor allen die het geluk hebben er meê in aanraking te
komen. . 1, . .
Het vuur eindelijk, dat groot is, wordt niet uitgebluscht door den wind, maar veeleer daardoor aangeblazen en vermeerderd; niet anders is het van ijver brandend hart met betrekking tot de stormen, die zich er tegen verheffen. Erkent gij niet zelt in al die eigenschappen het Hurt van Jesus? • O tracht dan ook daarnaar liet uwe te vormen, en het insgelijks tot zulk een vlammend fornuis dei-goddelijke liefde te maken.
II. Het moet bijna overbodig schijnen u te herinneren , hoe Jesus' allerbeminnelijkst Hart zulk een van ijver brandend hart te over verdient. Overweeg toch, ~ om uw voorregt, van Brandende voor Jems' Hart te mogen heeten, beter te beseffen,— hoe onbegrijpelijk veel Jesus' Hart^ voor het uwe heeft gedaan, hoe ijverzuchtig Hij is om uw hart geheel te bezitten, hoe hoog Hij het schat, als het aldus van hemelschen ijver gloeit. Wat heeft Hij gedaan? Aanschouw zijn Hart, — zijne wonde, zijne doornen, zijne vlammen, zijn kruis! VVat zegt n dat alles ? of liever: wat zegt het u niet, als gij vraagt naar de bewijzen zijner liefde?
He doornen waren niet door den tweeden Adam verdiend; maar uw hart heeft ze voortgobragt voor Hem. He dood niet alleen, maar den dood des kruises
123
it was het grootste bewijs dat Hij van zijne liefde
t geven kon; Hij heeft het gegeven.
De wonde werd nog na zijnen dood, als een nieuw n blijk, dat Hij eeuwig aan u denken wilde, in zijn
n Hart gestooten.
De vlammen zijn de teekenen der liefde, die gij e nooit, nooit in der eeuwigheid in al hare volheid
zult kunnen begrijpen. Wat kon Hij meer doen ? it U zijn Hart geven ? Hij heeft het gedaan. En als
'i' ge nog één bewijs zijner liefde noodig hebt, dat
n in eens u geheel zal doen verstommen, overweeg
ij slechts een kwartier uurs zijne tegenwoordigheid op
if onze altaren, of zijne vereeniging met u door do
- H. Communie. — M'ie zal het begrijpen ? — Maar n geeft het geene reden genoeg om uwen ijver aan te ir vuren ?
Hoe veel te meer zult gij dit echter inzien, zoo i-- gij daarenboven acht geeft op den ijver van Jesus
n zeiven, wij mogen zeggen op zijne ijver zuchtigheid
igt; of jaloerschheid, waarmede Hij er op uit is om uw
gt;r hart te bezitten. Wilt gij daarvan een voorbeeld?
— Zie Hem de geliefkoosde plant van de H. Rosa van 'e Lima vernietigen. Waarom? Alleen omdat zij er rt te veel zorg voor over had, al was het om diens geuren st voor den Koning der glorie zeiven te doen dienen. 'ij En wat zeide Jesus, toen zij over dit verlies we-ï, derom te zeer treurde? „Waarom bedroeft gij U? ?t Ik, die de Bloem des velds ben, hlijf u nog over. Zijt iy gij niet gelukkiger door Mij ie bezitten, dan door het
bezit va7i mee koninklijke plant (Basilic), en al m uwe ivelriekende gewassen, die maar een oogenblik du-
31' ren? Ik zelf wil uwe koninklijke plant zijn; en
es daarom heb ik die andere doen sterven.quot;
121
llosa begreep, dat Jesus geheel haar hart vroeg;
en zij gaf het dus van nu aan met uog meer volmaaktheid dan te voren.
Maar ook deswege kon Jesus weldra tot eene godvruchtige vrouw van Lima in een visioen zeggen : „Ik draag mijne lloze in het binnenste van mijn ilart, omdat haar hart geheel aan Mij is, en ik alleen er het rustig bezit van heb !)•quot; — ►
Als nu Jesus zoo ijvert en ijverzuchtig is om uw hart en alle harten te bezitten, zult gij met medeijveren om alle harten aan Hem te doen toebehooren.
Voeg hierbij nu de hooge waarde, door Jesus zeiven aan elk mensclielijk hart geschonken, en daaraan toegekend; gij zult geheel overwonnen zijn. Wij kunnen u al wat Hij gedaan heeft, om dit zonneklaar te bewijzen, in een paar woorden met opsommen; maar zie nog eens opzijn aanbiddelijk Hart te midden van zijne vlammen en doornen, — n-ii zult het straks zelf gevoelen. Of wenscht gij ook hiervan een voorbeeld? De H. Catharina van Genua zag eens een liefdestraal, uitgaande uit Jesus H. Hart, en neergeschoten op den mensch, om hom geheel te verteren; en zij bemerkte tevens, dat telkens waar de goddelijke Zaligmaker een be- i letsel vond. Hij smart scheen te lijden; ja, zoodanig, dat, zekerlijk, indien God lijden kon, deze smart de grootste zijn zou, die Hem kon overkomen. Bleef ook het hart des menschen ten einde toe wederspannig , zoodat Gods liefdestraal niet kon doordringen tot in zijn binnenste, dan nog scheen
1) Huguet. Dóv. au S. Occur on Exp. p. 105. P. Hansen vie de S, Rose. •
125
Hij te zeggen: „En toch is de liefde, waarmee ik die ziel bemin zóó groot, dat ik tevreden zou zijn, haar nooit te verlaten, en ik nog eens voor haar zou willen sterven 1)!quot;
O onbegrijpelijke liefde van Jesus' goddelijk Hart! nog onbegrijpelijker dan de ondankbaarheid van den mensch, en de onberekenbare waarde, waarop God de menschelijke harten schat! Ev blijft u dus niets over, bevoorregte ziel van dat Hart Gods, dan te onderzoeken, op welke wijze gij ook uw hart gelijk dat van Jesus kunt doen gloei-jen. Overtuigd moet gij zijn, of gij zult het veel-ligt nooit willen worden.
III. De uitmuntende dienares van Jesus' Hart heeft vele middelen voorgesteld, waardoor men den ijver voor Jesus' Hart kan verkrijgen, en dien ook allernuttigst voor anderen kan doen werken. Onder deze is één der voornaamste: het bezitten, beschouwen en vereeren van de afbeeldingen van dat Goddelijk Hart. Voegt gij er het verspreiden en doen vereeren dier afbeeldingen bij, dan zult gij van zelf eene ijverige dienares van dat goddelijk heiligdom worden. Want dit alleen is reeds genoeg, al het andere zal spoedig volgen.
Heeft Jesus niet zelf gezegd: dat overal, waar die afbeelding bewaard en vereerd zou worden, de overvloedigste zegeningen des hemels zouden nederdalen? Is niet zijn goddelijk Woord borg, dat het huis, de kamer, de sponde, waar die voorstelling geplaatst, en daarbij zijn in glorie verheerlijkt Hart aangeroepen zou worden, de gunsten uit
1) Iluguct. T. a. p. bl. 106.
U
126
een hart, zooals alleen zijn Hart wezen kan, over do bewoners zouden :'ien uitstorten 1)
• En wat zouden wij ook anders kunnen vervvaeh-ten van een Hart, zoo als Jesus Hart? ene
aan de discipelen van Emmaüs, en hoor hen uitroepen: „Wus ons hart niet brandende m ons, terwijl Hij met ons gitirj op denwelen ons de H.bclirijt verklaarde 2)?quot; Want evenzoo wandelt Hij met u, telkens als gij zijn Hart met aandacht aanschouwt, en met liefde vereert. Neem zelf eene atbeelding daarvan en beproef het ecnige oogonblikken, om te zien wat er gebeuren zal. vin
Waarheen zal dat Hart, (gelijk gewoonlijk elk hart), u trekken? Wat zal hot u herinneren? — Waartoe n aansporen? — Is het niet tot liefde. Is hot niet tot ijver? Is het niet tot brandende begeerte om alle harten aan Hem te geven.
O brandend Braambosch! altijd brandend mot waarlijk goddelijke vlammen, en toch nooit verteerend! O hemelsche zon, voortdurendschitterena om ons te verwarmen en te verlichten! O goddelijk heiligdom, ons roepend in uw binnenste, als m de geheimzinnige holte der steenrots, ons herinnerend de doornen waar ondankbare harten u mee kwellen,
ons wijzend op uw heilig maar voor ons beklommen kruis, ons omringend met al de vuurstroomen uwer goddelijke liefde, — wie zal nog weigeren die liefdestralen te ontvangen, en daardoor en daarin ook van wederliefde te branden en van ijver zich
te laten ontgloeijen ! . „ , ,, ,
Uwe oefening zij dus, volijverige ziel! de atbeei-
I) Eerits dc 1» B. Mario Marguerite. 3) Luc, XXIV.
dingen van Jesus H. Hart te vereeren en te doen veréeren. Bewaar ze eeliter (gelijk de H. Teresia teregt aanmerkt) te dien einde niet alleen in uw gebedenboek, of op uwen boezem; maar beschouw zo dikwijls met aandacht. Doe zo ook, zoo veel mogelijk, aan anderen kennen, en verklaar de zinnebeelden , zoo het noodig is. Wat er meer noo-dig is gelijk wij opmerkten, zal van zelf volgen; en gij zult eetio van ijver hrandendc. dienares van Jesus Hart worden. Ach dat zoo weinigen dit begrijpen, of liever willen begrijpen, en aldus een der grootste zegeningen Gods schijnen te versmaden en tc verstooten! Gij, om uaan te wakkeren, kunt nu en dan eens van hnrte op do volgende wijze spreken tot Jesus H. Hart, dat gij waarlijk moogt noemen:
HET BRANDEND-BEAAMBOSGH.
Godd'lijk Braambosch, altijd brandend In uw heilig Sacrament,
En vervoerend ieder harte
Dat in U zijn God erkent !
Hart van Jesus, altijd gioeijend Op dien heil'gen outertroon,
Als een roos in doornen bloeijend,
Altoos groeijend, wonderschoon !
Als een roos vol liefdevonken,
En besproeid met godd'lijk bloed.
128
Op het kruishout ingedronken,
Dat u altoos gloeijen doet.
Minlijk Harte, nooit verterend,
Maar door 't liefdevuur gevoed, Eu door vlammen 't harte leerend,
Hoe 't voor U steeds gloeijen moet.
Godd'lijk Braambosch, doe ons gloeijen.
Feller, reiner, uur op uur, Hoe ook ons als rozen groeijen,
Nooit verteren, altoos bloeijen,
Blozend van uw liefdevuur. —
be getrouwe aan het alleugetrouwsïe hallï van jesus.
Zaagt go noooit een sterken boom, door den storm neergeslagen en allengs kroon en bladerdos verliezen, terwijl alleen liet ranke klimoji hem nog omslingerde, met zijn eeuwig groen versierde, en aldus luidop te roepen schoen: Getromo tot in den dood? Ziedaar het beeld des getrouwen vriends in bloementaal uitgedrukt, de afbeelding van hetgeen ook mc hart. Getrouwe van Jesus' Hart! wezen moei. O hoevelen prijzen die getrouwheid hoog; hoe weinigen toonen die in der daad te bezitten, als het er op aankomt die hot meest te bewijzen!quot; „FeZe memcheu, — zegt de li. Geest zelf, — worden harmlmrtiej yenoemd; maar wie vindt een getrouw
130
man? 1) en wederom: „Een (jetromo man zal hoo-(jelijk geprezen werden 3)5quot; men kan hem met ge-noes: achten en loven. . • i n.
Hieruit kunt gij opmaken, bevoorregte ziel, welk eene gewigtige taak u is opgedragen voor Jesus Hart, zoodra Hij u tot eene getrouwe vriendin vn-koren heeft, en hoe zeer zulk eene keuze volkomen getrouwheid ten zijnen opzigte vereischt. _
Overweeg dus aandachtig wat het zeggen w . de Getrouwe van Jesus' Hart te mogen zijn. Denk, naar gewoonte, dat er spraak is van een hart, en van welk een Hart! Ga in 'tbijzonder na.
1. Wat zulk een allergetrouwst Hart van u vordert en waarom?
2. Waarin gij uwe getrouwheid moet betoonen,
3. Op welke wijze gij dit kunt doen.
Jesus zelf zal u verder onderngten: want „Crorf is getrouw 3),quot; en als ook een glas koud water in zijnen naam gegeven zijn loon ^ ontvangen wat zal dan voor eene ware getrouwheid des harten me
weeffeleffd zijn? ,
I Wilt gij vooreerst weten wat Jesus allerg trouwst Hart van u afvordert en waarom? Let op zijn eigen voorbeeld, en op de grievende smarten, die Hij gevoelt, als Hem niet datgene gesehonken wordt, wat Hij alleen van zijne schepselen met zoo
veel aandrang vraagt. , ,
Henk aan het Paradijs, en zie daar de eerste menschenharten, voor de eerste maal, bittere tranen weenen, — omdat zij ongetrouw zijn geweest aan God. En wat doet Gods Hart ? Het heeft mede-
1) Spr. 20, 5. 3) Spr. 28, 20. 3) 2 Thess. III, 3.
131
lijden met hen, en verandert hunne straf zelve in heil. Denk aan dien anderen tuin, Gethsernane, waarin de tweede Adam in het zweet, ja, in het bloed zijns aanschijns, zijn werk moet beginnen, daarna onze dis telen en onze doornen tot in zijn Hart zelf moet gevoelen; — wat grieft Hem het meeste? „De ondankbaarheid van de harten der mensehen,quot; — het verstoeten worden door zijn eigen bevoorregt volk, door een zijner uitverkoren twaalve te worden verraden, door al de zijnen uit vrees en kleinmoedigheid te worden verlaten, kortom — ongetrouwheid voor getrouwheid te vinden, en zijn altijd trouw Hart door geen waren trouw te zien beloond.
Zal ook Hij deswege niet getrouw zijn ? Integendeel, juist nu laat Hij vrijwillig zijne gezegende handen boeijen; juist van nu aan bereidt Hij zich voor om tot in den dood zijne getrouwheid te too-nen. Wilt gij nog meer bewijzen? Zie de kolom, waaraan Hij vastgeboeid voor u staat. Aanschouw het kruis, waaraan Hij zich, om niet te kunnen ontvlugten, laat hechten.
Kniel neder voor de heilige Tabernakelen, waar Hij om uwentwil uit liefde gevangen is. Kunt gij meer eischen?
O Hart der harten, wie zou dan ook niet inzien, niet gevoelen, welke getrouwheid van onze harten wordt gevorderd ? Wie zal nog vragen waarom en waarin hij getrouw blijven moet, die zulk eene getrouwheid in U bewondert?
In 't kort uitgedrukt luidt het ongetwijfeld : Getrouwheid in alles, getrouwheid, omdat God zelf zoo getrouw jegens ons is. Maar klinkt het niet
132
krachtiger zoowel als zoeter, indien wc dit. uitdrukken : hart voor Hart ? , t tt
„Bewaar mo hart met alle zortj — zegt de Fleer want aldaar zijn de springhronnen des levens 1).
Geef mo hort — vraagt Hij met nadruk ^ en 'dat uwe oocjen tjevesilijd zijn op mijne wegen 2). 't Is altijd hetzelfde; voor het Hart het hart. Getrouwheid des harten, ziedaar dus uwe ycrplig-lino-l Geen dnbhel hart dus mag het uwe zijn; de Heer versmaadt het te regt; maar eenvoiidig, oV-regt, en daardoor zelf getrouw tot den dood des kruises, zóó moet het worden. tgt;
Ziit gij tot nu toe zoo getrouw geweest, .beijvert gij u ten minste om het meer en meei te worden ?
O indien gij weten wilt, hoezeer do ongetrouw-heid des harten het allerminnclijkst Hart van Jesus foltert, lees eens het leven vau do bcvoorregto vor-spreidster dezer heilrijke devotie. \ an haar zelve eischte Jesus eene allernaauwkeurigste getrouwheid. Wegens de misslagen van anderen vroeg Hij haar ten slagtoffer voor zijn aanbiddelijk Hart.
En de koudheid der mensohen, zeide Hij, en vooral die der Hem toegewijde zielen, was Hem quot;meer grievend, dan al de smarten zijns levens.
Wilt ook gij nog dat lijden vernieuwen, vermeerderen door uwe traagheid ? .... ..
Onnoodig hier bij te voegen, dat gij ook deswege getrouw moet zijn, dat gij anders met eens een vriend van Jesus' Hart moogt heeten, en dat dc kroon slechts aan diegenen gegeven wordt, die
i.) Spreuk. IV: 23. 3 Spreuk. XXIII; 2G.
133
volharden ten einde too in den wettigen strijd. — Gij hebt 100 jaren gestreden, —• en wordt ongetrouw; do kroon is verloren, — verloren althans, xoo gij u niet weder wendt tot het allergetrouwste Hart, dat u ook dan nog weêr zal opbenren, en door boete ten eeuwigen leven doen komen.
II. Waarin moet gij inzonderheid uwe getrouwheid toonen?
Het antwoord ligt opgesloten in het zoo oven gezegde : in wo gcmsche Jinrt. Maar wilt gij dit tot eenige hoofdpunten terug brengen? Gij moet getrouw zijn:
In liet gebruiken der talenten, u geschonken door Jesus' Hart, — in liet beantwoorden aan do inspraken , uit dat Hart u geworden, — in het bewaren der geheimen, door dat Hart u toevertrouwd. —■
1. Wilt gij eens uit Jesus'mond hooren : „Welaan goede en yetromce knecht, ya linnen in de vreugde mes lleeroi. ]),quot; o zorg dan de talenten, die Hij n toevertrouwd heeft, wel te gebruiken.
En welke zijn die? Geheugen, wil en verstand,— al de vermogens uwer ziel, met al de krachten van uw ligchaam.
De roeping tot de 11. Kerk, het geloof, de H. IT. Sacramenten, en al wat daarin is. Het dikwijls ontvangen der H. Communie, de onderrigtingen, lezingen, en alle goddelijke zaken.
Tijdelijke en geestelijke goederen, familie en al wat gij bezit; goede vrienden, goede boeken, goede zaken.
Van dat alles zult gij eens rekenschap afleggen;
1) Mt. XXU: :'1. cm:
12
134
in het gebruik van al die dingen uwe gotvomvheid
moeten betoonen. ,
Gedenk dus: hoe het u geschonken is door Jesns Hart! geschonken, om uw hart aan dat Hart te verbinden; geschonken, om zonder verpoozing uw hart voor het zijne te doen kloppen en werken!
„Wie denkt gij, — zegt Jesus zelf, dat de ye-iromce dienaar en de voorzigtige zaakverzorger u! o zaliq Hij, dien de Heer. ah hij komen zal, aldus wakende zal vinden 1)/ Zorg dus de u toegetelde talenten ter eere van Jesus' Hart wel te gebruiken. 2. Hoe meer de ziel Jesus bemint, hoe meer zij
dooi- Hem tot hooger liefde aangespoord zal worden. Hoe getrouwer een hart de eerste verphgtingen daaraan opgelegd vervult, hoe meer andere en fijnere zij van den Heer te vervullen zal ontvangen. „De reqtvaardige immers neemt toe, — gelijk de zon,— in alaus en licht.quot; — Let dus, o Getrouwe! op de inspraken, op dc altijd edeler en fijner wordende inspraken van Jesus' Hart; en blijf getrouw.
„Die in het kleinere getrouw is, — zegt Hij zelt,— zul in het grootere getrouw zijn 2) ;quot; begin dus met het kleinere, om later ook bij gewigtige aangelegenheden uwe getrouwheid te kunnen betoo-
God vordert bovenmate getrouwheid. Hij zelf heet bij uitnemendheid „de (Jetroimequot; en draagt er roem op in alles getrouw te zijn. „God is ge-tróuw,quot; „Gvd, die u geroepen heeft, m getrouw, lioe dikwijls wordt het niet herhaald, om ook u tot de getrouwheid op te wekken. Jerusalem zelt
l) Jaic. 12, 24.
2) Luc. XVT; 10.
135
moet deswege ccTimaal „dc (jeiromw sluiJquot; genoemd worden; en „een getrouw dienaar, moet, volgens de fL Solirift beschouwd worden als een broeder, ja, als onze eigene ziel 1).quot;
Geef dus acht, wat het H. II. Hart tot u zal spreken, — en vraagt het ook gehoorzaamheid,— ja, tot don dood,—- en tot den dood des kruises,— gedenk, dat Jesus zelf zóó gehoorzaam geweest is, — en wees getrouw. Doe als Jonathas' wapendrager, en zeg:
„Waar gij henen yanf, — ik volg u,quot; of als Petrus, — maar vertrouwend op Jesus' Hart en mot beter gevolg: — „Heer! in den kerker en den dood teil ik met U gaan.quot;
3. Eindelijk, „die getrouw is van hart, heivaart hetgeen zijn vriend hem heeft toevertrouwdquot; zegt de Geest des Hoeren 2). Wees dus op uwe hoede, om Jesus' geheim te bewaren. „Mijn geheim haan mij, zeiden de H. H. Bernardus en l'ranciseus,quot; — leert ons de H. Teresia; en zoo moot liet werkelijk voor elk hart zijn, dat in Jesus'geheimen ingewijd wordt. „Ontdek uw hart niet aan iedereen, opdat men v. geen kwade dienst dee,quot; zegt nog do H. Schrift 3), en wees vooral omzigtig omtrent sommige geheimen. Eu waarin bestaan dan die geheimen? In de genaden zelvon, door Jesus' Hart geschonken; in de gunsten on voorregten, die Hij n verleend. Bewaar zo voor u, en biijf ook hierin getrouw.
HI. Do wijze waarop gij nu uwe getrouwheid moot toonen volgt van zelf uit het gezegde. „De-
1) Eccl. 33, 31, 3) Spreuk. U, 13. 3) Eccli. S. 28.
136
j)osUum cmtodi, zegt de Apostel ; „bewaar het u toevertrouwde.quot; ,, IhL is vottragtquot; — zeide Jesus, eer ziju hart brak op hot kruis, en hienncdo was werkelijk alles uitgedrukt, wat God ooit van een getrouw hart kan verwachten.
Bewaar wat u is toevertrouwd, volbreng Oods wil, en Jesus' Hart zal volkomen over u tevreden ziju. Wilt gij evenwel in een paar woorden dc wijze hooren, waarop gij dit ten uitvoer racet brengen? Doe het van harte, standvastig, met moed.
Getrouwheid, die uit hot hart voortkomt en voor een hart werkt, is even gemakkelijk als aangenaam voor de ziel. Zonder standvastigheid en ware volharding is de getrouwheid niet denkbaar. En wat den moed betreft, hij is hoogst noodzakelijk, dewijl de getrouwheid bij voorkeur in de moeijelijkste omstandigheden getoond moet worden.
Zie al wederom op dc voorbeelden der heiligen, en op het heilig en aanbiddelijk hart van Jesus zeiven. Wat kostte het niet aan de gelukzalige Mar. gareta, de devotie tot Jesus' Hart wortel te doen schieten ? Hoeveel heeft Jesus niet van haar gevraagd, — lijden, versmadingen, werk en ijver,— eer Hij haar tot zijne getrouwe medehelpster verkoor! Van andere heiligen is niet minder gevorderd. En van Jesus zeiven? Zie de doornen, de vlammen,
de wond en het kruis! het roept alles: hartelijkheid , standvastigheid, en moed.
Betrouw dus, o Getrouwe! maar deins ook niet ligt terug! Voor een hart te werken is altijd zoet, maar wat zal het zijn te zwoegen voor het Hart Gods! En nog eens: wat gij ook doen moogt of lijden moot, het is niet verloren. God is yetroim,
137
'f/S****---
en Jesus' Hart zal het u honderdvoudigquot; vergelden in dit leven en in het toekomende.
Zie hier oen gedeelte van een lied van de gelukzalige Margareta, zoo letterlijk mogelijk vertaald, en dat gij'somtijds kunt zingen met die bevoorregte dienares.
Neen! buiten Jesus' Hait,
Vind ik niets meer dan smart,
Daar wil 'k me een plaats verwerven , In 't leven en bij 't sterven !
Daar rust ik eeuwig in,
Als 't oiïer zijner min.
Daar, goddelijk gewin!
Leeft men alleen van min;
Moet men 't als mart'laar toonen ,
't Gaat boven koningskroonen ,
En 't is het hoogst geluk Te voelen liefde's druk.
Dus: lijden, of de dood,
En vlugten in den nood Naar 't Hart zoo vol van glorie;
Dat blijft steeds mijn vietorie In alle leed en smart,
Getorseht door 't minnend hart.
Kom dan, bezoek mij vaak,
Mijn oenigst hartvormaak:
12
138
Sluip binnen, zonder sproken, In 't hart, (lat zucliten breken,
Mijn hartevriend, mijn schat,
Wien 'k gaf al wat 'k bezat.
Want, nu 'kuit liefde kwijn. Wil 'kniet genezen zijn.
En sinds uw pijl, vol smartc, Een bres schoot in mijn harte,
Wil ik geen vreugde meer. Dan — liefde — en lijden. Heer!
f)E GUNSTELING VAN HET ALLERRIJKSTE IIAIIT VAN JESUS.
Gij hebt zeker dikwijls do zou gezien, als zij daar prachtig ojisteeg aan de kimmen, do heuvelen als met vloeijend goud scheen te doopen, en de geheelo aarde allengs meer en moer in haar vollo schoonheid te voorschijn deed komen? Dan hebt gij ook ongetwijfeld de hand Gods in de werken der schepping bewonderd; dan hebt gij soms verbaasd gestaan over al den rijkdom en de heerlijkheid, die eeno oindelooze Liefde, voor den armen mensch, zijnen gunsteling op deze aarde, in nl die schepselen ten toon heeft gespreid. Dan hebt gij Hem aanbeden, bedankt, en in uw hart gewaarwordingen voelen opkomen, die gij niet altoos, als gij wilt, kunt gevoelen en genieten.
140
„Heer! het is ons yoed hier te zijnquot; — zegt gij zekerlijk ook nu nog en te regt met Petras op den Thabor, — zelfs bij de bloote herinnering van hetgeen gij toen hebt beschouwd, bij do vernieuwde overweging van Gods glorie in de werken der schepping. Maar wTat moet het dan niet zijn, als gij eens insgelijks over Gods werken in de orde dei-genade , als ware het een nieuwe zon ziet opgaan, en bij dat hemelseh licht al hunne wonderen zoo veel te duidelijker ziet uitkomen ? Wat zult gij niet gevoelen, als gij al de gunsten, door God geschonken, als gunsten uit zijn Hart gevloeid beschouwd, en die, — gelijk de natuur bij hot zonnelicht, —bij het licht van Jcsus' Harte moogt beschouwen? — Dit toch is het wat de Begunstigde van Jesus' Hart te doen heeft. Om er u inniger van te doordringen, en zoo tevens uw voorregt en uwe verpligtingen te leeren kennen, kunt gij de volgende punten overwegen.
P. Wat het eigenlijk zeggen wil de gunsteling van zulk een Hart te zijn.
2quot;. Waarin dit hoofdzakelijk voor u bestaat.
3quot;. Welke derhalve uwe oefeningen zijn moeten.
I. Wat wil het zeggen in 't algemeen een gunsteling van iemand, inzonderheid van oen rijken, magtigen, goedertieren Heer te zijn? — Het is u bekend, hoe zulk een persoon bijna hetzelfde vermag, als zijn begunstiger. Pas dit op God toe, en op Jcsus' Hart; uw hart zal gevoelen welk uw voorregt bij den Heer der heeren cu den Koning der koningen is.
Ue gunsteling immers wordt nooit vergeten, wat cr ook door den Vorst voor anderen tc doen moge zijn.—
Al wat ineu van den koning verkrijgen wil, vraagt men lietlicfst on het zekerst door tnssclienkomst van den gunsteling, om oj) die wijze niet te leur gesteld te worden. Do gunsteling zelf kan vragen, al wat hij wil; geweigerd wordt hem, om zoo te zeggen, niets. Ja, ook zonder het te vragen, wordt hij door den Begunstiger gezocht, vereerd, en met gunsten en weldaden overladen.
Gelukkige ziel, zijt gij eene gunsteling van Jesus' Hart geworden, dan is in die woorden eenigzins uw voorregt beschreven. „Zorg gij voor mij ; en Ik zal voor u zorgen,quot; — zeide Jcsus niet zelden aan zijne heilige dienaars. „Tot nu toe hebt gij mij niets gevraagd — zeide Hij eens aan zijne Ajws-telen, — vraagt toch en gij zult verkrijgen, — alles verkrijgen.quot; En denk maar eens aan den leerling dien Jesus lief had, dien wij dus teregt den leerling van zijn Hart durven noemen; — wat heeft hij niet verkregen van zijn begunstiger, Jesus? Alle heiligen kunnen overigens ten bewijze dienen voor de onuitputtelijke goedheid van Jesus' Hart ten aanzien van hen, dio Hem van harte vereeren. Onderzoek bij u zeiven, wat gij reeds aan die goddelijke zon verschuldigd zijt, en wat gij daarvan nog met zekerheid kunt verwachten.
II. Maar welke zijn nu de groote gunsten door Jesus' Hart geschonken? Wat is het groote voorregt voor hen die door Jesus begunstigd worden? Welken schat geeft Hij het liefste, en het meest, en het gedurigst aan de zijnen? Is zulks liet kruis? — O Ja! dit is eeno der grootste gaven door Jesus' Hart voor zijne gunstelingen uitgedacht.
Zie! zegt eene heilige „die of te lijden of te ster-
143
von verkoos, zie op Gods Zoon zelvcn in Getlisc-mane biddende, om to zien welke gunsten de eeuwige Vader aan zijne lievelingen schenkt. —
Maar is liet kruis dan eene gunst? Gewis, èn eene groote, en eene der grootste die God u schenken kan, bevoorregte ziel! Daardoor immers loert gij strijden; door don strijd overwinnen, dooide overwinning de eeuwige kroon behalen. Daardoor leert gij den prijs kennen uwer ziel, de waarde dos hemels, de liefde van uwen God. Daardoor wordt gij gelijk aan Jesus zeiven, aan al zijne heiligen , en het aangenaamst aan zijn aanbiddelijk Hart
Zie op dat Hart! Wat merk en kenschetsend toeken ziet ge daar?
Is het niet hot kruis, van doornen en vlammen omringd, en als een zegoteeken daarop rustend?
Gunsteling van Josus' Hart, dat kenmerkend teeken moet ook op uw hart geplant en ingedrukt worden, zoo gij eene ware gunsteling zijns Harten wilt zijn.
Vrees toch niet! Hot kruis zal ook voor u een zegeteekon wezen, en alleen dienen om uw hart zalig to maken. En bovendien; hoevelo andere gunsten zijn er niet, of door dat kruis geschonken, of ten minste daarmede ten naauwste verbonden, en uit Josus' H. Harte vloeijend!
Let vooreerst op die vlammen, — het beeld van de vlam tie liefde, die Hij spoedig in uw hart zal doen branden en glooijen. Zie op de wonde, — waaruit alle genadestroomen als uit eene zee, die hare stranden overschrijdt, op zijne gunstelingen nederdalen. Beschouw do doornon, die u de zor-
143
ise- 1 S'cu lierinneren, welke Jesus' Hart voortdurend be-;eu- Z'S lioudeu, zoowel voor u als voor al het uwe —
ouders, goede vrienden, — zaken en wenschen. cn Let vooral op het Hart zelf, dat zich aanbiedt
u ter ruiling voor het uwe; op Jesus' oogeu, die u iei.s aanzien met eeno minzaamheid, welke uw hart 001. moet verteederen; op zijne regterhaud, die reeds uir- is uitgestrekt om uw hart aan te nemen en aan ir(le liet zijne te drukken.
l001- O Gunsteling van Jesus' Hart! wat zoudt gij
liei- meer kunnen wenschen? De H. Francisea van Ide- Home was eens verslonden in eeue heilige besehou-iving over het lijden van Jesus. Haar zag zij eensend klaps uit Jesus' boezem eeue bron van levende wateren vloeijen. Te zelfder tijd schoen haar de wonde men 'l®1' heilige zijde toe als een oeeaan van lieht, in ,1 p welks midden liet doorboorde Hart van den Zaligend maker schitterde, geheel omgeven van brandende .■ukt vlammen, terwijl zij innerlijk eeue goddelijke stem rten vernam, die haar uitnoodigde met allo zoetheid: „!)//£ hij, die dorst keef/, tot Mij Iconic, en drinkv.quot; een Ziedaar de voorwaarde, benijdenswaardige (Jun-
hart steling! Kom! en gij zult zalig zijn.
fiere IH. En vraagt ge nu ook nog wat ge dan eigenlijk
ken, t'oen moet als de gunsteling van een hart en van :len Jesus' Hart?
Ten eerste, natuurlijk, uw hart schenken, geheel van schenken, dat is vertrouwen zonder perk; omdat t zal gij Ijoven duizenden en duizend millioenen door
_ Jesus' Hart zijt verkoren, en dus ook boven dui-
die zenden en duizend millioenen door zijn Hart bc-nn-en gunstigd en begenadigd zult worden. ZOr- Vervolgens zult ge wei opletten, dat al wat gij
144
hebt, als even zoovele gunsten, nan Jesus' Hart toe-geschreven moet worden. Denk (lus van tijd tot tijd aan uw voedsel, uwe klccding, uwe woning, uw huisraad; — deuk aan uwe goede familie, goede vrienden, goede boeken; — denk aan de selioon-heid en nuttigheid van de zaken in de natuurlijke orde, — aan den tijd voor de meditatie, de H. Mis, en liet gebed, — aan de geestelijke leiding, congregatie, onderrigtingen en dagorde, vooral aan de H. H. Sacramenten, de heiligmakende genade, de H. Communie, ja, aan den hemel, dien gij verwacht als een geschenk van uwen Begunstiger; on overweeg hoe gij waarlijk, en in eigenlijken zin zeggen kunt, dat alles aan het allerheiligst Hart van Jcsus verschuldigd te zijn. Dankbaarheid en wederliefde zullen er van zelf uit volgen.
Eindelijk moet nog do gunsteling daarvoor zorgen, dat hij ook voor anderen die gunsten van Jesus' Hart afbidt. Hij is immers als een middelaar tus-schen den Heer en zijne dienaren, tusschcn den hoogsten Koning en zijne onderdanen.
Vertromcen dus, hedanlcen , cn hielden, ziedaar uwe verpligtingen.
Eu gelieft dan soms de hemelsehe Begunstiger oen klein deeltje van zijn heilig kruis, kostbaarder dan alle relikwicn, op liet hart zijns gunstelings tc plaatsen; weet het wèl: dit is de grootste gunst, waardoor het liart wordt geheiligd, cn gelijkvormig gemaakt aan liet goddelijk Hart van Jesus.
Zie hier nog eeno korte ontboezeming, die u somtijds uw voorregt wat duidelijker voor den geest In'cngen cn tevens tot voedsel voor uwe verzuchtingen dienen kan.
145
O gelukkig, zalig lot:
(iuust'ling zijn van 't Hart ran God! Hcmellingen!
Sluit ii w kringen,
Juiclit met mij voor Josns' troon. Juicht met mij om zulk eeu loon,
'k Zie, Tleer Jcsus, op uw Hart •Straalt uw kruis, liet beeld der smart Zoude ik schrikken?
Heer! uw blikken Zijn zoo teedcr; 'k lees er in; „'t Kruis voegt hem, dien Ik bemin.'
k /ie de doortien, die dat Hart Bloeden doen van liefde's smart! Mag ik vreezen ? —
Neen! uw wezen Zegt mij zoetjes: ken uw schat!
Zoete liev'ling, \ lijdenspad. —
'k Zie de vlammen om U gloên, IHo van liefde U kwijnen doen;
Doen ze ook beven? —
Neen! het leven Heelt Gij, door die vlammenzee. Aan uw gunsteligen meê.
k Zie uw wonde, diep en breed, 't Beeld van al uw liefde en leed; Zou ik vlieden? —
Neon! ze bicden
140
Leed cn liefde, — 't is uw woud Waar mijn harte rust in vond.
Heil, mijn Jesus! heil, mijn hart! Deel uws Konings liefde eu smart Heer, ontgioei liet.
Wond eu boei het,
l'lant uw kruis er op tot loon; 't Zij des gunstlings eerekroou!
I)E EENZAAM LEVENDE VRIENDIN VAN HET ALLERZOETSTE HAKT VAN JESUS.
Hoe gelukkig leeft een eenvoudige kluizenaar in zijne sUlle cenzaaiuheid verborgen, en alleen met (Jod cu do liemelliugen verkeerend! De sclioonlieid dor lioiu omgevende natuur voert onophoudelijk zijn hart naar boven; do beschouwing der goddelijke geheimen voedt nog liefelijker zijnen geest; on met God te leven, en des ochtends als de zon opgaat, als ware het op haar vleugelen, mede op te stijgen naar den hemel, en des avonds, als zij nederdaalt, zieh ter rust te leggen in Gods Hart, ziedaar al zijn genoegen, al zijn lust, tot dat de tijd komt, waarop hij eenmaal werkelijk „de ware Morgenster ziet opgaan in zijn Hart,quot; en de Zon der gereg-tighoid mag volgen in hare glorie.
148
Zie zulk een kluizenaars-loven moet ook gij leiden, bovooïregtc Eenzame van Jesus' Allerheiligst Hart! De plaats uwer woning is dat Hart Gods zelf, en wat gij doen moet, om daar zalig te leven, moge u eene korte overweging leeren over uw voor-rogt cn uwe vei'pligtingen beide. Beschouw dus: le. Hoe groot uw voorregt is, van in Jesus' Hart zelf eene cel te mogen bouwen.
2°. Op welke wijze gij dit voornamelijk kunt doen. 3o. Welke middelen u daartoe dienstig kunnen zijn. I. De grootte van uw voorregt bestaat, onder anderen, in drie dingen.
Vooreerst moogt gij wonen in het Hart Gods zelf, uwe ziel opsluiten in dat Hart als in oen tempel en goddelijk heiligdom, en daar veilig en altijd tevreden rusten. Hoe groot dit voorregt is kan ik u niet met woorden zeggen; gij kunt het ook zekerlijk niet genoeg boselfen. Doch ziehier wat de uitmuntende dienares vau Jesus* Hart, de Gel. Maria Margareta, zeide: „Van don tijd af, dat Jesus mij gezegd heeft: „Zie, hier is uw woning,quot; mij wijzende op zijn H. Hart, verblijf ik altijd in dien goddc-lijken tempel; maar zulks op eene wijze, en mot zulke gewaarwordingen en genoegens dat ik die niet uitdrukken kan. Al wat ik vermag to zeggen is dit: dat ik gewoonlijk als in een brandend fornuis der goddelijke liefde verkeer.quot; —
Wat zal ik, of wat zult gij er bijvoegen, bovoor-regte en eenzaam voor God lovende ziel? Nu eens kunt go donken aan do holto van de steenrots, waarin de wolbomiudo rust; dan eens aan hot brandend Braambosch, waarbij gij in do eonzaamheid bidt; nu weder aan de geopende wonde, waarin gij
149
uwe toevlugt, neemt; maar wat gij ook doet of niet, dat wonen in Jesus' Hart moet Jesus' Hart zolfu loeren, en als gij 't geleerd hebt zult gij zalig zijn als een engel des hemels.
Uw voorregt, in die eenzame cel, sluit verder in; zooveel mogelijk van al de zorgen en bekommeringen dezer wereld vrij te mogen zijn. Ik zeg: zoo veel mogelijk; want lielaas! op deze aarde van alle zorgen en lasten bevrijd to zijn, kan ons niet worden gegeven.
Wij kunnen alleen, zooveel mogelijk, in deze eenzaamheid onze beslommeringen vergoten, en die in Jesus' Hart bovendien heiligen en zeer verdion-stolijk maken.
Ten derde eindelijk zal u dezo woonplaats een voorsmaak geven van hot eeuwig geluk. Gij zult daar immers met God wonen, in God wonen, en zooveel doenlijk van al hot aardseho verwijderd, vereonigd zijn met dat Hart, dat zeggen kan en gezegd hoeft: „Ik hen het; vrees niet. Ik hei de wereld overwonnen. Komt tot mij, die heiast en heiaden zijl; en Ik zal u verkwikken 1).quot; —
Begrijpen kunt gij dan ook dit voorregt niet; misschien hebt gij er voor hot oogenblik nog maar een zeer onvolkomen denkbeeld van. Maar beproef het met ernst, en als gij doet wat gij kunt, zult gij moer ondervinden en gevoelen, dan uw vorstand kan bevatten. — Leeft gij te gaarne in het midden der wereld, on zelfs in gevaarlijke vermaken, — o dan slaat gij hier ligt voor oen Heiligdom zonder sleutels. Maar wilt gij den sleutel hebben? Leef
1) IjUc. .XXIV, 30. Jo. XVI. 33. Mat. XF,
13
150
eenzaam en gij zult hem spoedig verkrijgen. „Ik zal haar leiden in Je eenzaamheid en lol haar llarl spreken 1)quot; — lieett Hij zelt gezegd.
IL Vraagt gij nu verder meer bepaald op welke
wijze gij ditTdau ten uitvoer kunt brengen?
Ten eerste-, door u zeiven te vergeten en tegelijk met de gelieele wereld buiten te_ sluiten. „Uwe eerste zorg zij, —zegt de gel. Maria Margareta, u zeiven te verlaten, en al die peiuzenjen der eigenliefde af te snijden, die een groot beletsel zijn, voor hetgeen God met u voor heeft.quot; —
Het tweede middel is: U geheel 111 dit Goddelijk Heiligdom te verdiepen. „Werp »1 uwe ellenden,
gaat zij voort, — in dit allerbarmhartigst cn medelijdend Hart van den beminnelijken Jesus. Donk sleehts om Hem te beminnen, en vergeet u zeiven.
Het derde is; voortdurend tot dit Heiligdom terug te keeren, als gij het, uiterlijk ten minste, om uwe bezigheden hebt moeten verlaten. „Neem ook eene zinspreuk, b. v. deze: de goddelijke liefde heeft mij overwonnen; zij alleen zal mijn hart bezitten. Kortom: beschouw Jesus' Hart als een wezenlijk Heiligdom, als oen Tempel, waarin gij dag en nacht wonen, cn u verbergen kunt. Laat alle gedruisch en beslommering buiten; en leef zachtkens cu zoetjes
in die eenzaamheid voort.
HI. En welke middelen zullen u daartoe helpen.
1. De ingetogenheid, — door te letten op uwe zinnen en op uw hart; „want daar zijn de spnnp-bronnen des levens 2).quot; Onderzoek u op welke wijze gij die hoofddeugd beoefent. Eu weet het wel: zondei
1) Oseas II. U. 2) Spreuk. IV. 23.
151
(luzo, is liet wonen in Gods hart cone loutere onmogelijkheid voor ecu ieder.
3. Het bouwen eener Cel iu nw eigen hart, gelijk b. v. de 11. Catluiriua van Senen deed, — om aldaar Jesus te ontvangen, te verbergen, Jleln toe te spreken en met Hem om te gaan op do zoetste wijze. „Laten wij insgelijks in ons hart eene woning bouwen, — zegt de H. Augustinus — waarin Jesus kome wonen, waarin Hij ons onderrigt en mot ons spreke 1).quot;
3. Mot do wereld niet omgaan, tenzij waar, cn omdat Jesus hot wil; en dan nog uw goddelijk Heiligdom indachtig zijn, ou de begeerte voeden, daarin spoedig terug to koeren.
4. Bij uwe bezoeken aan hot Allerheiligste, en uwe H. Communiën, do intentie on aandacht vorniouwen. Jesns kan immers niet digtor hij u, uiot meer in u zijn, dan Hij daar is.
5. „U verborgen to houden, in dit allorh. Hart en als vernietigd ten aanzien dor sohepselou, zonder ii mot iets te bemocijen, dan om u te vernederen, en datgene wel te doen, wat de gehoorzaamheid en do regels van n vorderen 3).quot;
Gelukkige Kluizonaros, die aldus zich in oeno eenzaamheid verborgt zelfs te midden dor wereld, eu reeds op aarde in don God der liefde ou der glorie woont!
Men verhaalt van do IT. Joanna van Valois 3), dat Josus en Maria haar ccus versehenen, na do H. Communie, en haar twee harten vertoonden. Do Zaligmaker vroeg haar er hot hare bij te voegen.
1) Tract, in Jo. 7. 2) Gel. Mar. M. i), 27.
3) Zie Iluguct. I. c.
152
J)ocli haar hart in haar boezem zoekende voelde zij het niet meer kloppen. De beminnelijke Meester zag haar lagchende aan; maar Joanna, zegt. een godvruchtig schrijver, had zich niet moeten verwonderen, van haar hart niet moer te vinden, dewijl het Hart van Jesns, wegens do groote vereeniging waarin zij met Hem leefde, moor dan haar eigen hart in haar boezem leefde.
Tracht zulk eone eenzaamheid na to volgen, en bid te dien einde somtijds met do gelukzalige Mar-garota.
TOT JESUS' H. H. HaIIT.
(Letterlijk vertaald).
Het Hart van Jesus loerde mij
Hoe 't groot geheim der min, bij 't strijden Voor 't ligchaam, voor den geest or bij.
Doet alles doen, doet alles lijdon.
Ik zegen duizendwerf mijn lot,
(Jeoft liefde mij den dood voor God.
Naauvv overwon do liefde mij.
Of 'k dacht er van den geest te geven; Hij, ziende mij den dood nabij.
Gaf mij do waat'ren van het loven,
Dio Hij ontleende aan 't heilig Hart,
Door de open wond der liefdesmart.
Ik wijk voor do allerreinste min,
Met andron drong ik muir de glorie; Nu acht ik niets meer voor gewin.
153
l)an Hern to schenken die victorie;
Want zóó scherp was zijn liefdeschicht.
Dat hooi mijn hart ter neder ligt.
Ja 'k zegen duizendwerf mijn lot.
Zoo zoet verrust, naar mijn verlangen. Beminnende zocht ik mijn God
Tc vangen, en ik werd gevangen,
In mijns verwinnaars net verward;
Hij j Hij alleen bezit nu 't hart.
Beminnende heb ik mijn hart verloren.
Schoon door een roof van zonden vrij; Do Minnaar, driewerf uitverkoren.
Deed wettiglijk dien roof aan mij.
Nu moet Hij 't zijne, of't moet den dood mij geven. Want zonder hart kan men niet loven.
DE DlUNAltES van HET ALLEENIIEEKSCIIENDE HAKT van JESUS.
God is de lieer, Schepper en Moostci-van ul wat bestaat. Zalig lt;lc mcnscli lt;lio deze grondwaadieii wel beseft, oil liet woord des II. Geestes inmg m zich opneemt: „Gij zult den lieer wee,i Oud «««-hidden, cu Hem «te» dienen. l'it is daii ook uwe taak, getrouwe Dienares van Jesus ilait, Uit is de zaligste pligt, die gij zoudt kunnen uitdenken, cu tevens dc zoetste last, die u opgelegd kondo woidcn.
Vervul dus die taak met ijver, onhartelijke lie-dc; om hot echter tc beter te doen, zult gij cciiigo hoofdpuuteu overwegen, die u daaromtrent zullen inlicliteu cn wel: . . , i- .
Ten Ic. Welk een voorregt het is, de dicnaies
van Jesus' Hart tc zijn.
155
Ten 3c. Wat het zeggen wil, hot. Hart Gods tc dienen.
Ten Sc. Op welke wijze gij het doen moet en doen kunt op de volmaakst mogelijke manier.
I. God dienen is fieerschenquot; — leert de H. Kerk, in hare gebeden, en de natuur der zaak leert geheel en al hetzelfde.
God is de Koning der koningen, do Heer der heerseharen, de eenige Heer, en Sleester van alles, aan wien alleen alle eer en glorie toekomt. Hij is het, die tot de zon spreekt, zoo Hij wil; en zij gaat niet meer op. Die de sterren, als Hij het goedvindt, als met zijn zegelring verzegelt; en niet meer laat schitteren. Hij, die tot de bliksems roept; en zij gaan ijlings heen op zijne stem, terwijl zij wederkeerend tot Hem roepen: „Heer! hier zijn wij 1)!quot;
Kortom, God gebiedt over alles, over de Engelen, over de niensohen, over de redelooze wezens. — Ego Domimis! Ik beu de Heer, is zijn glorievol ou waarachtig woord. — Is het dan geen voorregt Hora te mogen dienen, dien toch allen dienen moeten ?
En let wèl op, getrouwe dienares! die Hem het vaardigst dienen, zijn hot meest nabij zijn godde-lijken troon. Die Hem het minst willen dienen, (want allen dienen Hem oenigzins, dat is; zij dienen of zijne goedheid, of zijne regtvaardigheid;) maar zij, die Hem het minst willen dienen zijn het verst van Hem verwijderd, hetzij hier op aarde, hetzij in den afgrond der hel. Is derhalve Hem te dienen geen heer-sehen ? — Maar wat moet het dan niet zijn: het Hart Gods tc dienen? dat is: zijne liefde, bij uitnemendheid vertegenwoordigd in zijn Hart? -— ]) De H. Schrift, iu liet boek Job, cu Barucli.
156
Dooh dit is ecu tweede punt dat gij uog nader moet overwogen.
II. Wat wil het zeggen: con hart en dan nog wel het Hart Gods te dienen P —
Dienen is, zoo als u bekend is: ouderworpen zijn, eu zich onderworpen botooncn. Het is: den wil van dengene, dien men dient, volbrengen. —
Volmaakt dienen is derhalve nog meer; hot is: zelfs den wensch van den gediende voorkomen; liet is: in alles op Hem zijn oog en zijn hart gevestigd houden; hot is: „gelijk de oogeu der dienstmaagd, zoo als dc Psalmist zingt, gevestigd zijn op de handen van hare vrouwe,quot; of van den dienaar op de handen van zijn Heer; even zoo te letton op Hem, dien men dient. Eu nu eon hart dienen? Hat is ongetwijfeld aan de begeerte van dat Hart voldoen. Het is vervolgens, uit eigen hart die dienst verrigten. Het is eindelijk meer gediend worden dan dienen, door het groote genoegen, dat men smaakt van aldus te mogen dienen. Deuk aan Martha en Maria te Bethauic.
Dat was daar waarlijk eeue dienst des harten aau het Hart van Jesus bewezen; maar even aangenaam, we zouden haast zeggen, aangenamer voor dc twee bcvoorregte zusters, dan voor Jesus zeiven. Denk aan de H. Elisabeth van Hongarije. Wat gevoelde zij , als zij dc armen, eu in de armen Jesus diende ? Wat, als zij Conradus, haren Biechtvader, ook in dc moeijelijkste, nijpendste, hartverscheurendste bevelen gehoorzaamde, even zoo goed als zij had kunnen doen aau Jesus' weuschen zelvcn ? — Denk aan de H. Catharina van Alexandrië, eu aan zoovele andere duizenden eu millioeneu martelaren en
157
martelaressen, als zij goed en bloed, en dus hart voor Hart over hadden, om Jesus' Hart tc aanbidden, lief to hebben en Hein alleen te dienen.
Ziedaar de ware dienst des harten, in één woord uitgedrukt: een hartelust, daarin gevonden, dat men voor de oneindige Liefde mag werken en zwoegen.
Onderzoek u, of gij op die wijze uwe dienst begrijpt en uitoefent? Let meer op ugt;v hart, dan op al wat gij doet, of wenseht te doen. Het Hart wil in de eerste plaats door het hart gediend worden. Zonder dat, is uwe dienst eene lippen-dienst, of een oogen-dienst, gelijk die der Joden in het Oude Testament somtijds was, en deswege door God verworpen werd.
HL Hoe moet gij dan dienen, zult gij verder vragen, om zulks van harte, en dit op de vol-maakst mogelijke wijze ten uitvoer te brengen? — 13e Heer zelf in de II. ScJiriJt heeft uwe vraag voorkomen, en niet vergeten op zulk eene nuttige vraag het antwoord te geven.
„Dien God — zegt zij, en scherpt zij herhaaldelijk in,
le. met vreeze 1); want Hij alleen is God; en oneindig boven alle andere Heeren verheven, vor-I dert Hij een eerbiedige dienst. Dit is toeh niet met slaafsche, beuzelaehtige vreezo, o neen; maar,
3e. met blijdschap 3); want Hem te dienen is een lust voor het goede hart; en uw soms waarlijk overdreven vreeze is reeds een bewijs te meer, dat gij Hem werkelijk dient. Dien, gaat zij voort,
3°. In den geest, en met een nieuwen geest 3);
1), Ps. 2, 11. 2) Ps. 99, 21. 3) Phil. 3,3. Rom. 7, 0.
14
158
omdat gij namelijk eiken dag ract vernieuwde kracht moot vooruitgaan, en overigens do bloot uiterlijke dienst niets baten zou, maar het hart dooden. Dien vervolgens,
4'=. In waarheid 1); zonder de minste geveinsdheid en achterdocht.: zonder dubbelhartigheid of verdeeldheid des harten, zonder leugen of bedrog , waardoor gij alleen -i zeiven bedriegen zoudt. God nooit. Dien eindelijk,
5e. Uil geheel mo hart 3); want de Heer heeft het hart geheel geschapen, geheel verlost; Hij wil het ook geheel heiligen, geheel tevreden, met alle goed gevuld en gelukzalig maken.
Gelukkige Dienares! indien gij aldus van harte het ITart Gods, dat is immers ook het Hart van Jesus dient! Hij zelf zeidc op onze aarde: „niet gekomen te zijn om gediend te worden, maar om te dienen;quot; waartoe zijt gij dan gekomen? Wetende dus, dat er geschreven staat: Mijn zoon! naderende om den Heer ie dienen, bereid mo hart voor den strijd 3), en wederom.- Dient Hem alleen, en Hij zal u verlossen 4),quot; o beef toch nooit terug; vrees niet, al stond er een leeuw op den weg.
Dien, dien nogmaals, cn dien altijd; er zal een tijd komen, waarop Jcsns' Hart zelf zal beginnen u te dienen, gelijk Hij gezegd heeft: „ en hen dienende zal Hij dienaar zijn.quot;
't Is u bekend, hoe de gelukzalige Maria Mar-gareta ook in deze oefening, van Jesus' minnelijk Hart te dienen, heeft uitgemunt; En welke heilige zoude ook daarin niet uitgeblonken hebben? Do
I) 1 Kou. 13, 24. 2) 1 Kon. 12, 20. 3) Ecdi. 2. 1. 4) l Kon. 7, 4.
Koningin aller heiligen zelve lieeft in één woord haar geheele leven beschreven, als zij sprak tot den Engel; „Zie hier de dienstmaagd des Ileeren; nüj geschiede naar uw woord 1).quot; En wij allen, wie wij ook zijn, moeten immers met den Psalmzanger uitroepen: Zie hier, o lieer, mo dienaar-, uw dienaar , en den zoon uwer dienstmaagd 3).quot; Zouden wij anders kunnen zeggen, dat wij Jesus' Hart beminnen ? ....
O zalige dienst! waardoor wij ons hart waarlijk gelukzalig maken, en het reeds koning doen zijn hier op aarde, door het Hart van God te dienen! O zalige dienst, die alleen aan koninklijke harten is toegestaan, welke zich verre boven het slijk dezer aarde weten te verhelten! O zalige dienst, niet eens begrepen door die ligtzinnige wereldlingen, die iets groots meenen te vinden in hunne vergankelijke beuzolingen, en even als eens het geheele menschdom door den zondvloed, al spelende en God tergende, door de straffende hand Gods worden getroffen en verdelgd. Gij voor u, zalige Uio-nares! bid voordurend voor die verblinde dienaars dezer wereld, en hef uwe oogen te dien einde dikwijls op tot het H. Hart van uwen eeuwigen Koning, dat, even als eens de Arke dos Heeren, boven al de wateren dezer bedorven aarde verheven is. Jesus' Hart wordt ook werkelijk met die Arke vergeleken, zoodat gij nu en dan op de volgende wijze tot dat hemelsch Heiligdom kunt bidden.
O Arke Gods! wat zijt gij sc.hoon.
Gevuld mot 's Heeren schatten,
1) Luc. I: 38. 2) Ps. 115, 10.
160
Gods troon op aard' — der Godheid waard, Wie kan uw schoon bevatten?
Geen vreezo dan, hoe fel de storm.
En holle zeeën woeden,
Uw Hart, o God! — o zalig lot!
Zal ons in vree behoeden!
Vrij breek de zee uit d'afgrond op.
De zee van ligehaamslijden,
Vrij sla de golf der bergen toj)
In 't hevigst zielestrijden ;
Het noodweer grimt; — te hooger klimt,
Gods ark op 's werelds baron.
Zij voert ons mee, — ter veilge reê,
Gered uit doods-gevaren.
Hoe feller vloed, — te rasser spoedt
Ons schip ter hcmelhaven,
Geen bank of klip, — kan 't godlijk schip, In 's werelds zee begraven.
O Arke Gods! o hemel-schat!
Voer eerst ons naar de wolkon.
Dan, van den hoogen Ararat,
Om de aarde te bevolken ;
Bevolken ja, —- door uw gena.
Met dienaars en beminden,
Die in Uw hart — steeds heul in smart, En allen zegen vinden.
DE ONBAATZUCHTIGE VRIENDIN VAN HET ALLEUMILD-DADiaST HART VAN JESUS.
l)c goddelijke Zaligmaker verscheen eens aan eene ziel, dio hem geheel was toegewijd. In zijne reg-terhand hield hij een gouden ring, in welks midden een hart aan een kostbaren ketting was vastgemaakt.
Vele menschen nu schoten pijlen af op dit hart. Sommige dezer kwamen niet, of niet meer dan halverwege en vielen neder; anderen troffen den ling en deden er gouden vonken uit voortkomen; anderen eindelijk schoten regt in het hart, en doorboorden het gansch.
De ring of cirkel, —werd haar nu verklaard,— in Gods barmhartigheid, waarin, — als de schoonste gave voor den mensch, — het beminnend Hart van Jesus gevonden wordt. Zij, wier pijlen niet toi hot
dool komon, zijn do Christenen, die zonder goede meening werken. Diegenen, welken den ring treffen, zijn zulken, die behalve goede bedoelingen ook hun eigen belang zoeken; de gouden vonken zijn de gunsten die zij voor de goede doeleinden van God ontvangen. Diegenen eindelijk, die het hart treffen en doorboren , zijn zij, welke werken zond er eigen baatzuchtigheid, en alleen met een zuiver doel om de glorie en eer van Gods Zoon te bevorderen. Dezen treilen, openen en doorboren zijn Hart, zoodat er een stroom van genade op hen nederdaalt 1).
Ziedaar, Onbaatzuehtige Vriendin van Jesus' Hart! uw voorregt en uw officie voorgesteld. Er blijft u slechts over dit wat nader te overwegen , waartoe gij het best achtervolgens zult onderzoeken,
l6. Wat eigenlijk een ware vriend is en wezen moet?
3quot;. Wat de onbaatzuchtigheid in een vriend noodzakelijk vordert ?
3e. Op welke wijze gij die verpligtingen in beoefen ig zult brengen?
I. Het zal wel geheel overbodig schijnen u te herinneren wat oen vriend cn vooral eon waro grooto vriend is. Wie is er die het niet weet, ■—-of althans niet meent te weten ? Desondanks is het nuttig daarop somtijds nwe aandacht te vestigen. Vooral kan u de H. Schrift zelve daaromtrent nog veel loeren waarop gij anders minder letten zoudt.
Loos maar eens aandachtig het Boek Eccledasticus. „Dat er velen zijn, die uw heil zookou; uw raads-„man zij maar eón uit duizend. Zoekt gij een vriend
1) St. Jure.
I
163
„te bezitten, doo het door do beproeving; euver-„trouw hem niet te ligt. Want daar zijn vrienden, „die het zijn zoo lang het hun gelegen komt, en „het niet blijven ton tijde der beproeving. Er zijn „vrienden, die tot vijandschap overgaan, en we-„deroni anderen, die haat en twist en beschimpin-„gen voortbrengen. Er zijn eindelijk tafelvrienden, „die niet volharden in den tijd van nood. Maar „indien uw vriend standvastig blijft, dan zij hij u „als uws gelijke, en ga vertrouwelijk om ouder „uwe huisgenooten. Een getrouwe vriend is cene „sterke bescherming, en die hom vindt, vindt een „schat. Niets is bij een trouwen vriend te verge-„lijken; en noch goud noch zilver zijn waardig te-„geu hem opgewogen te worden. Een getrouwe „vriend is een geneesmiddel, dat het leven en de „onsterfelijkheid verleent; cn zij, die don Heer „vreezen, zullen hem vinden. Ja, naar niato dat „iemand God vreest, zal hij goede vriendschap bo-„komen; want zoo als hij is, zoo zal ook zijn vriend „wezen 1).quot;
Ziedaar, volgens don Geest Gods , wie een goede on wio een baatzuchtige vriend moot heoten. Wilt gij weer een toonbeeld ? Zie op Jesus! „Ik noem u niet meer dienaren, maar vrienden,quot;—zeide Hij tot zijne Apostelen; en waarom ? Omdat ik u alles wat mijn Vader mij r/elast heeft u te verkondigen, verkondigd heb.quot; Omdat Hij dus alios hooft gegeven, geloerd, medegedeeld, wat Hij geven, loeren, modedoelen kou. Zijn Hart zelf is er borg voor. Doorloop al wederom zijn gohcele leven. Zie! of
1) Eccli. VI. ü—17
Hij niet gcliool onbaatzuchtig ^oor u mensch ge» worden is. Vraag het aan de kribbe, de geeselko-lom, het kruis. Het is waar, uw hart vraagt Hij, omdat God het vragen moet; maar is het niet idieen voor uw eigen geluk, zoowol als voor de glorie zijns hemelschen Vaders? Geef dus uw hart, en zijn Hart is tevreden, en ook het uwe zal in vrede wezen.
II. Het is overigens aan allen bekend, wat do ware, onbaatzuehtige vriendschap noodzakelijk vordert. Onbaatzuchtig is immers diegene, die niet zich zeiven zoekt. En hierin kan men zeggen, dat alles opgesloten ligt. Hoe groot er dan ook de vriendschap is, hoe meer die zelfzucht uitgesloten zal worden. Hoe meer men zijnen vriend lief heeft, hoe minder men aan zijn eigen nut cn voordeel denken zal. Niet, als of dit altijd en in elk geval uitgesloten moest worden; maar, dat men eersten vooral mede dient aeht te geven op de belangen van den beminde, dat men, zoo noodig, zich zeiven weet op te offeren voor hem; dat men voor de moeijelijkheden niet terugdeinst, als zij zich voordoen , en om zoo te zeggen, zich zeiven eens weet te vergeten voor zijnen vriend.
Waar God die vriend is, is dit bovenal noodzakelijk. Waar het Hart Gods, en dus zijne grootste liefde genoemd wordt, — moet dit het meest uitkomen. Voor u nu, uitverkoren vriendin, is er spraak van het Hart Gods. U zelve te schenken, op te offeren, te vergeten, — ziedaar dus uw pligt.
Vrees overigens niet, dat dit zoo mocijclijk vallen zal. Het oog op Jesus' Hart gerigt zal u van het tegendeel overtuigen. Zijne vlammen zullen u
165
van liefde doen gloeijen. En wat is er dat de liefde niet vermag?
Zijne doornen herinneren u Jesns' smarten. En wat zult gij voor zulk eenca vriend niet over hebben?
Zijn kruis is het noodzakelijk sieraad van allo harten , die zalig willen worden ; het zal u dus aanmoedigen , veeleer dan verschrikken. Of vreest gij toch?
Zijn hart is geopend, en in de breede toonde vindt gij de wateren tot verkwikking, zoowel als de schuilplaats tegen alle vijanden.
En wenscht gij nu tot een paar punten terug-gebragt te zien, wat gij inzonderheid als onbaat-zuchtige vriendin te vemgten hebt?
Gij moet vooreerst zorgen met allen ijver voor de belangen van Jesus' Hart? en dit wil zeggen: Jesus' Hart vereeren, het doen vereeren, en derhalve het doen kennen zooveel gij maar kunt. Gij hebt hierbij dan weinig acht te geven, of gij zelf daarvoor beloond wordt of niet. God kan uwe diensten niet vergeten. Of de menschen dankbaar zijn behoeft gij niet te vragen. Hoe minder zij liet zijn, hoe grooter uwe verdiensten worden. Aan Jesus' hartc-wenschen te voldoen moet u genoeg zijn en uw grootste loon.
Ten derde eindelijk moet gij u zelfs onbaatzuchtig toonen met betrekking tot de zoogenaamde bijkomende of toevallige devotie. De zelfstandige of wezenlijke godsvrucht is voldoende, en deze bestaat hierin, dat wij altijd vaardiglijk Gods wil zoo goed mogelijk volbrengen. Do geestelijke honig is zoet, maar op deze aarde niet noodzakelijk — tenzij soms voor minder gevorderde en veeleer zwakke
dan sterke zielen. „Bemin dus — gelijk do gelukzalige Margareta ergens zegt, —■ en laat alle zorg aan Jesus' Hart over.quot; Wil God u nu en dan op den Thabor voeren; wees dankbaar; maar verlang het niet. Golgotha is vruehtbaarder; en de onbaat-zuchtigste zal het hoogste op den hemelschen Thabor klimmen.
111. Do wijze, waarop gij dit alles in beoefening kunt brengen, zult gij zelf ligt begrijpen. Het voornaamste is gezegd in het eigen woord, dat uw voorregt uitdrukt. Wees onbaatzuchtig in alles wat Jesus' dienst betreft, zoek u zeiven niet Lzoek God; en uw pligt is vervuld. In 't bijzonder zult gij toeh kunnen acht geven op het volgende.
1. Donk meer aan Jesus'Hart, dan aan uw eigen; en zet dus allo mijmeringen, nevengedachten, en vrees ter zijde, door u voortdurend in Jesus' Hartte werpen.
3. Ulijf getrouw aan uwe oefeningen mot betrekking tot Jesus' Hart; blijf ook getrouw aan zijne dienst, vooral wanneer het u iets kost, on vrees de kleine, —■ ach! immers zoo nietige — opoli'erin-gen niet.
3. Maak u geen blooten tafelvriend van Jesus, die Hem wel gaarne zou volgen aan het hemelseh maal der devotie, maar niet naar Getlisemane en Calvarië.
4. Vraag veeleer moed en kracht om te lijden en te strijden, en harten voor Jesus' Hart te winnen, dan zoetheid en teederheid van gevoelens, dio dikwijls moor don schijn dan hot wezen dor deugd geven. — O onbaatzuchtig hart! wat zult gij baat vinden bij zulk een liefde! Velen zoeken zich zelveu. ou wanende God te zullen vinden.
167
ïinden zij zich zolvon, maar tot iinu verderf. Maar oIj. g'j zoekt God alleen, Gods Hart waarachtig; gij zult het oolc vinden en daardoor gelukkig zijn.
Hoe dikwijls heeft God ook in dit opzigt bewezen, dat Hij meer geeft dan men verwachten zon. In het jaar 1705 verscheen eens de H. Aloysins van Gonzaga aan Nicolans Celestini, die aangetast was door eene zeer gevaarlijke ziekte. Hij spoorde den kranke allerminzaamst aan tot de liefde van het H. Hart van Jesus, en tot het verbreiden van de devotie jegens dat Hart, dat deinst der hemellin-gen is.
Nicolans beloofde, al wat hij vermogt, te dien einde tc zullen doen; en oogenblikkelijk was liij genezen van zijne ziekte.
Tc Rome, in het Noviciaat digt bij de kamer, waarin de H. Stanislaus stierf, wordt eene schilderij bewaard, die de gebeurtenis van het verhaalde wonder voorstelt 1). — Volg gij de heiligen na in hunne hcmelschc, onbaatzuchtige liefde.
Misschien kan de volgende voorstelling u soms dienstig zijn, om de onbaatzuchtigheid te loeren door de onbaatzuchtigheid van Jesns' Hart zelf, dat gloeijend en lichtend is, als eene prachtige ster, op onze heilige altaren; waarvoor ge dns op deze of dergelijke wijze kunt spreken.
Ik zie Gods Ster op 't outer pralen Met wondervollen gloed ,
Met vlammen, die zoo heerlijk stralen. En smelten 't hardst gemoed.
1) Huguct p. 30S.
168
Daar stant in pracht van zonnestralen
Het kruishout opgerigt,
Daar gaan robijnen stroomen dwalen, Opbor'lend langs den schicht.
Dio bronwel stort een hemelsch leven,
Met goddelijken glans,
Om nieuwe pracht en gloed tc geven Aan de eêlsten stralenkrans.
O Adams hart! dit is de Sterre
Beloofd in Edens hof,
Waarvoor zich 't storrenhcir van verre, Vast nederbuigt in 'tstof.
Dit is de ster, die eens zou komen,
En nu 'theelal verlicht.
Die door haar glansen, 't hart der vromen Naar God ten hemel rigt.
O Morgenster, hier lieflijk lichtend!
Ga onze harten voor.
Die, naar Uw hart zich altoos rigtend, U volgen op uw spoor!
DE EDELMOEDIGE VRIENDIN VAN HET ALLBROROOÏ-MOEDIGSTE IIAÜT VAN JESUS.
Een der voornaamste hoedanigheden der ware vriendschap is buiten twijfel do edelmoedigheid. Waar deze eigenschap ontbreekt is dc ware vriendschap niet, duurt zij zekerlijk niet lang, wordt zij nooit volmaakt, gelijkt zij veel op een armen vogel, wiens vleugels zijn ingekort.
Om in u dus te beproeven of gij werkelijk zijt wat gij wezen moet, overweeg eens wat nader eenige hoofdpunten, die u te dien aanzien licht kunnen geven, eu wel
1°. Waarin die edelmoedigheid eigenlijk bestaat; 3°. Hoe noodig zij is voor eene ware vriendin van Jesus' Hart;
3quot;. Waardoor gij ze voornamelijk kunt en moet beoefenen.
15
170
1. 't Is niut moeijelijk to zeggen wat de edelmoedigheid is; het woord zelf geeft hot duidelijk te kennen, de voorl)celdon der heiligen toonen het zonneklaar, Jesns' Hart is er een levend beeld van.
i)c edelmoedigheid immers vordert eenen edelen moed, die alles kan, gelijk do H. Paulus zegt, om en door God. Tiet is dus eene kraeht van den wil, voorgelicht en versterkt door een licht in den geest, en voortkomende uit een wel geschapen en wel denkend hart. Het is dus de moed der dapperen vereenigd met het verstand der wijzen. Het is de adel der ziel en van het hart, dio het gewone en lage niet acht, om zich alleen op hetgeen achting verdient, zonder trotsehheid nogthans, toeteleggen. Kortom, zooals het woord zegt, 't is een edele moed, of liever eene deugd, die hot hart met edele grootmoedigheid vervult, en het bekwaam maakt voor alles, waar het anders voor terug zou deinzen.
Hieruit ziet gij, wat eene edelmoedige vriendschap is: eene vriendschap, als die van Jonathas voor David, die alles opofferde, zelfs zijn koningrijk, om zijnen vriend gelukkig te maken.
Eene vriendschap, als die der heiligen voor God, die door vuur en bloed tot de verheerlijking huns Meesters hebben gewerkt.
Eene vriendschap, als die van Jesus' Hart zelf, die zijn leven geeft voor zijne schapen; die niet terugwijkt voor het hoogste Kruis; die zich zeiven vergeet om zijn vrienden gelukkig te maken.
Wilt gij het verder als in een spiegel aanschonwen ? Zie alwederom op Jesus hart, zoo als het u voortdurend ter vercerinar wordt voorgesteld. De doornen
171
zijn uwe fouten, misslagen en gebreken, die uw edelmoedige vriend met een goddelijk gcdnld ver-diaagt. Ifet kruis — is uio werk, en het werk van de ondankbare menschen, dat Hij nogthans niet schroomde te beklimmen, en ook nu no»-, als een zegeteeken zijner heldhaftige vriendschap op zijn Hart blijft dragen. l)e wonde —is door u geopend, zoowel als door hen allen die Jesus ooit beleedigd hebben, — en in zijn edelmoedig Hart blijft Hij dat teeken vortoonen, waarvan Hij bovendien voor u een toevlngtsoord bij al uwe kwalen gemaakt heeft. En spreken ook zijne vlammen niet van zijne edelmoedige liefde? Is het Hart zelf daar het sprekendst beeld niet van?
O menseh! hoe kunt gij zulk een Hart aanschouwen, en tot wederliefde voor zidk een edelmoedig vriendenhart u niet aangespoord en als gedrongen gevoelen? Neen, geene edele gevoelens wonen in uwe ziel, als gij dit Hart niet liel hebt, en er niet alles voor over hebt, wat in uwe magt is Hem te geven!
II. Of overigens eene vriendin van Jesus' Hart edelmoedig moet zijn, en dus deze edelmoedigheid werkelijk wordt afgevorderd, — wie zou er aan twijfelen ?
^ „Eene edelmoedige ziel, — leerde reeds de II. Teresia — maakt meer voortgang in weinige dagen, dan eene lailc en trage ziel in vele jaren kan doen.quot; En is de voortgang op den weg der volmaaktheid niet even noodzakelijk als nuttig? „Wie stilstaat, gaat achteruit,quot; — is een spreekwoord bij de geestelijke schrijvers; en uwe eigen ondervinding heeft er u zeker meuigwerf de waarheid van bewezen.
172
Is hier overigens niet spraak van eono vrieml-schap, die bewezen moot worden aan een hart, van een harte-vriend, en dan nog wol, van een vriend van het Hart Gods? — Eischt dan hot hart, en vooral Gods Hart de edelmoedigheid in de vriend-sehap niet ? Vraagt God die niet ? Gebiedt Hij die niet ?
„liet Rijk der hemelen lijdt geweld, zegt Hij, — en alleen de geweldigen nemen het in 1).quot; — En gij zoudt dit kunnen, zonder edelmoedigheid?
j. Ik he'ii niet gekomen f — zegt Hij soms, vreerad genoeg, — o»« den vrede, maar om het zwaard ie brengen 3).quot; — En gij zoudt vrede willen, zonder strijd, of de overwinning zonder een edelmoedig hart ?
„Die alles, — ja, zijn leven niet haat (d. i. niet minder bemint dan Mij), is mijner niet waardig — en hij kan mijn leekling niet zijn 8),quot; — luidt zijne uitspraak. En gij zoudt wanen, zoodanig een te kunnen zijn, zonder een edelen moed, eu een manhaftig hart? O neen! wie het meest vooruitgaat op den weg des hemels, zal geraken in de scherpsto doornen. Wie het hoogst wil klimmen, wordt beladen met het zwaarste kruis. Wie het meest zal gelijkvormig zijn aan Jesus' Hart, moet niet alleen met de vlammen zijner liefde, maar ook met de wonde, waaruit ze stroomen, zijn voorzien.
En dat alles zou geen edelmoedigheid vorderen ? Nog eens, edelmoedige vriendin! zonder deze deugd zult gij nooit aan Jesus' Hart zeer aangenaam kunnen zijn. Hij zelf heeft zich uitgeput in allo edelmoedige daden; gij voor u moogt dan ook
1) Malth. XI. 12. 2) Mt. X. 34. 3) Luc. XIV. 20.
173
uiot heven voor liet minste kruis dal, gij ziet, zell's niet voor liet grootste. Hij zelf toont n zijn Hart, versierd met allo tcekenen, ilie n de edelmoedigheid prediken; gij van uwen kant moogt daar niet voor vreezen. Èecft gij toch; eu is hot minste genoeg om uw hart te verschrikken; o, dan hebt gij eigenlijk, om zoo te spreken, voor uwen Jesus geen hart, en zijt gij zeer zeker geene edelmoedige vriendin.
Schep dus moed in het Hart van Jesus! en volg de heiligen na, die wilden „lijden of sterven, — of niet sterven, maar lijden, of lijden en veracht worden voor Jesus 1).quot; Kunt gij het zoo ver nog niet brengen, lijd althans met geduld, werk met ijver, bid met vertrouwen, — of anders, doe afstand van uwen titel van edelmoedige vriendin. — III. Is het u ernst, na het nut en de noodzakelijkheid der edelmoedigheid overwogen te hebben, — is het u waarlijk ernst u op die deugd toe te leggen; dan zult gij van zelf begrijpen op welke wijze gij haar beoefenen moet. Immers.
lo. Moet gij dit doen door U hart voor te bereiden op alles . . . „Mijn hart is bereid o Heer! Mijn hart is bereid,quot; zegt de Psalmist; —voeger bij: met uwe genade, o Jesus' Hart, ben ik bereid — zelfs tot het kruis!
Vervolgens moet gij uwe edelmoedigheid daarin toonen, dat gij nooit een anderen weg wilt, dan dien, waarlangs Jesus u voorgaat en geleidt. En hoe gij dien kennen zult? JDoor hen, die Hij u als zigtbare gidsen gegeven hoeft. Volg edelmoedig werwaarts zij u ook geleiden.
1) Dc II. 11. Tcrcsia, Maria Magdalcna ik I'azzi on Johannes van liet Kruis.
15
174
Daarbij zult gij al uw vertrouwen uiot op u zol-vcn, docli alleen op God stellen. — Moed uit uw eigen liart, — o hoe spoedig zou die in kleinmoedigheid veranderen! — maar moed uit Jesus'Hart, ziedaar wat een edden, standvastigen moed, en dus de edelmoedighaid zelve, geeft.
Eindelijk zult gij dikwerf beschouwen wat eene vriendin is zoudev cdcluiocdigltcid; vooral eene hartvriendin, en dan nog wel van zulk oen Hart, als dat van Jesus is.
Wat zou ze zijn? „Kleingeloovigequot;! zegt Jesus zelf. „Weinig vertrouwende,quot; iiw homelsehen Vader onwaardige! ja, gecne vriendin meer, maar gelijk aan een bevend, morrend, prattend, en in een hoek huilend kind.
Kortom: offer eens vooral uw hart en geheel uw hart aan liet alleredelmoedigst Hart uws Goddelij-ken Meesters; en blijf standvastig; daarmede is alles gezegd — en gedaan.
Maar zoo wij niet eens voor goed, zegt de H. Tere-sia, de vrees, en vooral de vrees voor den dood ter zijde zetten, — wij zullen niets uitvoeren, dat den naam van edelmoedigheid verdienen kan.
Vreest gij de mensehen? Gij zijt zeker niet edelmoedig, maar een slaaf van dc slaven. Vreest gij de moeite? Gij hebt geen waren adeldom in uw hart, voor oenen God, die millioeneu harten vaji uwe zijde verdiende, indien gij ze bezat.
Vreest gij uw eigen inbeeldingen, bekoringen veelligt, of ik weet niet, eu gij zelf weet niet wat? Gij zijt niet edelmoedig; eu het Hart van Jesus heeft in u nog geene edelmoedige vriendin.
Moed ('.us, n edelmoedigheid zoekende ziel!
175
Moed in werken, moed in lijden, moed in strijden. Moed in leven en in dood, om te zoeken en te vinden liet naar u zoekend, en u vragend Hart van Jesus!
Om u tot cdelmoedighoid meer aan tc sporen kunt gij onder anderen van tijd tot tijd de vol-g-ende gedaoMen overwegen niet betrekking tot Jesus' Hart.
DE BRON VAN HET PARADIJS.
Vier bronnen hadden lang gevloeid,
quot;Uit éciic wel gesproten,
Vier bronnen Golgotha besproeid ,
En straks, staag voortgesehoten,
Do wereld, tot aan 't eind der aard, Gereinigd van de zonden,
Terwijl do hoofdbron nog gespaard,
De wel niet scheen gevonden.
Maar zio! de scherpe speerpunt stoot De heil'ge steenrots open;
Een stroom deels blank, deels rozerood,
Komt uit de bronwel loopen.
Daar daalt, o heil! oen nieuwe vlood,
Langs de opgespleten boezon,
liet Kruislam verwend met zijn bloed , Als zachte rozenbloesem.
Ziedaar de goddelijke Wel,
Waaruit de bronnen vloeiden ,
176
Die met haar purper klaar en hel Onze aard met bloed besproeiden.
Gegroet, gegroet, o Jesus' Hart!
O Bronwel aller stroomen.
Die van uw kruis, door liefde eu smart, Op al u zaal'gen komen.
U, Jesus, looft en prijst mijn geest,
U, Bron der levensbronnen,
Waaruit uw Bruid haar rozen leest En paarlen, schoon als zonnen.
Ik kom tot U, o Hart van God,
En baad mij in uw wonde.
Daar log ik in mijn last, mijn lot, En wasch mij rein van zonde.
Vloei voort, o Bron van'tParadijs!
Besproei mijn dorstig harte, En maak het moedig, sterk en wijs, En vol van liefde's smarte.
DE STANDVASTIGE VRIENDIN VAN HET ONVERANDERLIJKE HAKT VAN JESUS.
Gelijk liet hart als het middelpunt in ons lig-chaam is, zoo is de liefde als oen middelpunt van al onze deugden. Allerschoonst is dan ook die beweging eu toestand onzer ziel, welke wij liefde noemen. Zij is als eene bloera, welke het men-sehelijk hart voor God voortbrengen kan, en die waardig is in zijn hoogsten hemel te bloeijen. Zij is oen juweel, op deze aarde gevonden, maar bouw-stoffen opleverend voor het eeuwig Sion des Plee-ren. Gelijk echter eeue bloem kan verwelken, een juweel kan verloren worden, even alles hier op aarde kan vergaan en verdwijnen; zoo kan ook de liefde, zoo lang zij niet in Sion bloeit, worden verloren of verdorven. De vraag is dus naar di liefde, die naar de liemelsche zooveel mogelijk ge-
178
lijkt, on lt;lio ook op dit trancndiil door hot Hart Gods van hot monsohelijk hart om hot zoorst wonlt govraagd; wolko is do standvastige liofdo?
Om dozo te vorkrijgon on te bowaron, bevoor-rogto vrionclin van Jesus' Hart, zult gij nu ovor-wegen:
1°. Hot geluk van hom, die do standvastige liofdo bezit:
3°. i)o redenen, waarom zij noodzakelijk mag genoemd worden:
3°. De middelen waardoor gij zo zult verkrijgen cn bewaren.
I. Waarlijk! er is uiet voel noodig om ons to overtuigen van het onwaardeerbaar geluk, dat or in gelogen ligt, de standvastige vriendin van hot Hart (Jods to zijn. „Hel is — kunnen wij zoggen — veit ciudelooze schat voor de mensclien, waardoor zij, die er yehriiik van roeten te maken, deelachtig worden aan de vriendschap Gods 1).quot;
Verbeeld u, om het u duidelijker voor te stollen, dat iiw hart eon soheopjon is, dobberende op onstuimige golven, en voortdrijvend naar Josus'Hart ills naar oen veilige haven. Wat zal do standvastigheid doen met betrokking tot uwe werkelijke liefde? Zij zal u vooreerst, als een gunstige wind, onophoudelijk doen voortstreven naar uw eigen doel. /ij zal bewerken, dat het rusteloos op en neder gaan u niet vermoeit, maar veeleer tot genoegen dient wegens don vooruitgang dien gij bespeurt. Nooh tor linker- noch tor regterzijde zult gij afwijken, dewijl zij u geleidt. L)o vroos voor storm
1) Sap. 7, 10.
179
cii_ omvodor verdrijft /.ij geheel. Hotsen en blinde klippen doet zij n gelijkerwijs vermijden. Kortom, /.ij doet u altijd vooruitgaan, regt vooruit, en zonder twijfel, langs den kortsten en veiligsten weg u aanlanden in Jesvis' Hart, om daar voor eeuwig uwe rust te vinden.
Gelukkig scheepje, dat anders zoo hevig bewogen mensehelijk hart, als het aldus door de standvastige liefde wordt geleid en gevoerd! O zie eens op .lesns' Hart, dat ook in dit opzigt het ware toonbeeld voor alle harten is. l)e zinnebeelden, die het omringen, beteekenen allen zijne standvastige liefde. Zijne altoosdurende tegenwoordigheid in het IT. IT. Sacrament bewijst die met dezelfde kracht. En donk eens aan het oogenblik waarop Jcsus sliep in het scheepje op G al ilea's zee, terwijl de Apostelen beefden voor ds opbruisende golven; en Hem wekten met den noodkreet: „I/eer, help ons, wij vergaan!quot;
Doch gij moet zelf inzien, bevoorregte ziel, dat het geluk der standvastige vriendschap met betrekking-tot Jesus' Hart allergrootst moet zijn. „Het mensehelijk hart immers — zegt de H. Augnstinus, — dat niet bevestigd wordt door de begeerte naar het eeuwige, kan niet standvastig zijn. Hot verandert sneller dan de veranderlijkheid zelve, en gaat nu hor- dan derwaarts henen, rust zoekende, waar die niet is. Die onstandvastigheid ia eene kwelling voor hot hart, dat desondanks altijd in rust, altijd tevreden wil zijn. Wilt gij die kwelling verdrijven? De tegengestelde deugd, de standvastigheid, is hot eenige middel daartoe. ,,Wili gij eene eeuwige vreugde bezitten? — gaat deswege dezelfde H. Leeraar voort, — hecht u aan Hem, die eeuwig is.quot;—
180
Kort: door do standvastigheid blijft gij werken zonder ophouden; door een aanhoudend werk verkrijgt gij do rust des harten; door het tevreden hart hebt gij een voorsmaak des hemels; doordien voorsmaak zeiven wordt uw hart aan het goddelijk Hart voortdurend inniger gehecht, en ook dagelijks meer en meer daaraan gelijkvormig. Heil u, als gij dit wel inziet en beoefent!
II. Dat de deugd van standvastigheid voor het bestaan dor ware liefde gevorderd wordt cn noodig is, zal voor u wol niet bewezen moeten worden. — Heeft Jesus zelf niet gezegd; „die volhardt ten einde toe zal zdluj zijn ?quot; Hoeft Hij or niet even krachtig aan toegevoegd; „Lie de hand aan den ploeg slaat, en iceder achterwaarts ziet-, is mijner niet waardig.quot;
Daarom zegt dan ook de Geest Gods: „Verlaat meen vriend en den vriend mes vaders nooit 1);quot; en nogmaals: „Hij, die zich van zijnen vriend icilverwijderen, zoekt yelegenheden, (en wie is er die zulke niet vinden kan?); maar hij zal ten allen tijde met schande overladen worden 3).
Niets is ook duidelijker uit do natuur dor vriendschap zelve. Herinner u een Judas, dio hot Hart van Jesus zoo wreedelijk griefde ; — was hot niet door onstandvastigheid ? Herinner u een Petrns, die althans voor eenige oogenblikkon wankelde, ja viel, of zelfs al de Apostelen, die Jesus in Gethsemane verlieten, of liever u zei ven, als gij zoo dikwerf weêr opstaat en hervalt; — is het niet door onstandvastigheid ? En zult gij wel ooit zeggen, — neen op de gedachte komen, dat gij op de oogenblikkon.
1) Spr. 27, 13. 2) Spr IS, 1.
181
van uwen val eeuc ware vrienclsoliap aan Jesus' Hart betoont?
O waarlijk, vriendschap zonder standvastigheid is den naam van vriendschap niet waardig, moet veeleer gezegd worden niet te kunnen bestaan. Zij zou zijn als eene bloem, die veel belooft, maar, door den storm vernield, nimmer cenigo vruchten voortbrengt; ze zou zijn als eene wolk, met vocht gevuld, maar overdrijvend door den wind zonder het dorre aardrijk met een druppel regen te ver-frisschen. En zij is zelfs dat niet. Zij is veeleer als de uitgedroogde beek in de woestijn,—gelijk reeds de heilige man Job klaagde, — de beek waarop de wandelaars hoopten, waarnaar zij reikhalzend uitzagen, en die, als zij daarbij komen eu van dorst smachtend willen drinken — niets aanbiedt dan steenen en de harde keijen hare bedding. „Mijne vrienden zijn mij voorbijgegaan, gelijk eene beek, die snellijk stroomt te midden door de dalen 1).quot;
Denk er dus wèl aan, vriendin van Jesus' Hart, door niets zult gij meer dat goddelijk Hart kwellen, dan door eene onvergefelijke onstandvastigheid. Daardoor zoudt gij zelfs het woord des H. Geestes op u van toepassing maken; „gelijk hij schaadt die pijlen werpt eu doodende lansen; zoo doet de mensch, die listiglijk zijnen vriend schaadt 3).quot; Want, eene soort van valsche list is het, zich heden tot vriend van Jesus' Hart tc verklaren, om liet morgen weer te bedroeven en te pijnigen; eene wezenlijke list, vriendin te willen schijnen, en het, door onstandvastigheid, volstrekt niet te zijn.
1) Job. 0, 15. Naar do Vuig. eu den groudtekst,
2) Spr. 20, 18. 19.
10
182
in twee woorden dus: zorg voor eeue standvastige vriendschap, of uwe vriendschap beteekent weinig, bijna riiots, en bij God is ze vooraf reeds veroordeeld.
III. Op welke wijze zult gij er u nu op toeleggen die zoo nuttige en zoo hoogst noodige standvastigheid te verkrijgen?
Vooreerst zult ge dikwijls beschouwen welk een goeden vriend uw Heer en Meester, Josus Christus is; hoe schoon zijne vriendschap door zijn H. 11. Hart wordt afgebeeld en voorgesteld; en hoe gij dus dikwerf met de bruid des Hooglieds moet uitroepon ; „Zoodanig is mijn Welbeminde! en Hij is mijn vriend, o dochters van Jerusalem 1)!
Vervolgens moogt gij n nooit storen aan do wereld , of aan zulke zaken of personen, die de plaats van die wereld innemen; ik wil zeggen: aan uiterlijke dingen, werken of woorden, welke u zouden aftrekken van Jesus' Hart en u zijne vriendschap doen verliezen. Ach! wat wordt er al gelogen en gebazeld, ten aanzien van het hemelsche door hen, die er geen zier van begrijpen! En ondervraag uw hart eens, of gij u niet soms geschokt gevoelt in nw geloof, of in nwe liefde, — door wezenlijk gebeuzel van ik weet niet wie?
Ten dorde zult gij evenzeer Satan zei ven ^ en al wat hij inwerpt, als inbeeldingen, bekoringen, beuzelarijen , of wat hot zijn moge in uwe ziel, terstond op zijde zetten door dat ccne woord: Juravi, ik hel gezworen, eeuwige vriendschap beloofd; dat ik stervo, zoo ik maar voor Jesus leve!
Eindelijk zult gij u bevlijtigen uwe devotie tot
1) Hoogl. V. IC.
183
•fesus' Hart dagelijks to doen aangroeijen on dit inzonderheid toonen door nwo standvastigheid in het verrigten en lionden uwer gobeden, onderzoek, dagorde, goede voornemens, bezoek aan het Allerheiligste en zoo wijders.
Door dit alles zult gij de reinheid van harte verkrijgen en bewaren; en van dezulken staat geschreven: „die de reinheid des harten lief heeft zal den Koning tot vriend hebben 1);quot; en die koning dei-harten is niemand anders dan — Josns. Dit is zoo waar, — dat Josns eens zeidc tot een zijner vriendinnen van eeno andere (de IT. Gertrudis), dat Hij op aarde, behalve het Heilig Sacrament, nergens niet meer vreugde vertoefde, dan in het hart der H. Gertrudis. Zoo liet Hij de H. Catharina van Senen uit zijne H. zijde drinken; ontnam haar hour hart, en schonk het haar na eenige dagen geheel ontvlamd terug. Zoo liet Hij het hart eener H. ïoresia door oen Seraphijn mot oenen glooijenden schicht doorboren 2). Zoo schonk hij aan de gelukzalige Margareta de teoderste bewijzen zijner liefde. En dit alles om te toonen, dat Hij de Koning der harten is, de reinheid lief heeft, on oene standvastige wederliefde van zijne vrienden vordert.— Onderzoek u dus, hoe standvastig, of misschien hoe onstandvastig gij zijt.
En bid nu en dan, b. v. op do volgende wijze tot het altijd standvastige Hart van Josus.
Er is een Hrcm, die altijd vloeit En altijd voortstroomt, onvermoeid 1
1) Spr. 22, li
3) Zie Hnguct P, 243,
184
Uit grondelooze wel gekomen,
Die 't hemelscli vocht laat nederstroomen Dat lenigt alle smart. —
O Jesus! 'tis iiw Hart!
Er is een heek, zoo rein als goud, Die alle waatren in zich houdt, Van zegen, gunsten en genaden ,
Waarin zich alle schepslen baden Om vrij te zijn van smart. — O Jesus! 't is uw Hart!
Er is een stroom van heilgena Ontsprongen eens op Golgotha,
Eerst golvend, harten overstroomend , Dan, tot de Bronwel wederkomend. Die uitdelgt zonde en smart. — O Jesus! 'tis uw Hart ï
Ja, 'tis een Oceaan van goed Van min'lijkheid, van liefdegloed, Een zee der zeeën, — niet te meten. Een afgrond, die hot mensch'hjk weten Door eindelooze diepte tart. O Jesus! 'tis uw Hart!
O laat mij naar die Bron dan gaan Die beek, dien stroom, dien Oceaan O Jesus, laat mij daarin leven;
U mij, en mij aan U steeds geven, Vervoerd door liefde's smart ; O Jesus! in uw Hart'.
DE BEPROEFDE VRIENDIN VAN HET ALLERGE-TROUWSTE HART VAN JESUS.
O hoe schoon en hoe treffend is het woord des H. Geestes: „die niet beproefd is, wat weet hij 1)1quot; Ja, aan het 11. hart van Jesus toegewijde ziel! u vooral durf ik vragen, U moet ik vragen: Zoo gij niet beproefd zijt, wat weet gij?
\V at weet gij van de ware, waarachtige standvastige deugd? Zooveel als: Niets.
Wat weet gij van de brandende, goddelijke liefde
van Jesus Hart ? Om zoo te zeggen: Niets.
Wat weet gij van alles, wat ware, waarachtige vriendschap op aarde mag heeten?
Ik moot het wel zegden: — Niets.
O, ik bid het u, overweeg dus eens met aandacht:
1) Ecdi. 34 i],
Ifi
1 afquot;. Hoe noodzakelijk,
3lle. IToe nuttig, en
3de. Van wolken aard do beproeving is, — die u met liet H. Hart van Jesus verbinden moet. (Jij zult er zooveel uit loeren, dat u voortaan de beproeving op aarde oene leerschool aller deugden, het kruis van Jesus de voorsmaak des hemels is.
Vraagt gij mij, in do eerste plaats, of do beproeving dan werkelijk noodzakelijk mag heetcu?...
ik antwoord:
„Gelijk het goud in het vuur gelouterd wordt, zoo beproeft God do hartenquot; .. . zegt de Heer. 1mi zou Hij zulks zonder redendoen? . . Doch hoóren wij de H. Schrift verder, als zij ons de noodzakelijkheid der beproeving bloot legt. „Zoekt gij een vriend to bezitten, — zegt God — zoek hem door beproeving te bezitten, en vertrouw hem niet hgte-lijk 1).quot; En nog meer; „quot;Een vriend kan niet gekend worden in voorspoed; en een vijand blijft met verborgen in tegenspoed. Als iemand in welvaart is, dan zijn zijne vijanden bedroefd (denk aan Satan!), en als het hem kwalijk gaat, dan eerst wordt voor goed zijn vriend bekend 5).quot; Ziedaar do roden, waarom ook de Heer zelf de zijnen beproeft.
Geeft God niets dan zoetheid en goedheid; o, dan zijt gij als een scheepje op eene kalme zee , waarop men de ervarenheid van den stuurman niet kan leeren kennen. Maar woeden de golven, dreigt het onwedor, brult de storm; dan komt hot voor den dag wat hij is on kan.
Verbeeld u, dat ge met honig gevoed wordt,
1) Eccli. 0. 3.
2) Eccli. 12, 8.
187
cn (luizend bijenkorven voor u openstaan; zult gij het zure van den azijn gedenken! Zult ge ook dan do kracht kunnen toouen, om hetgeen bitter is voor do natuur, voor God zoet te vinden?
Maar gedenk eens de gal en don azijn, waarmede Jesus beproefd is! Dit was cene gelegenheid voor Hem om zijne liefde te betoenen; zulk eene gelegenheid zal dus ook voor u moeten komen.
Doch waartoe meer? — Welken vriend acht gij zelf liet meeste? Hem, die niets dan weldaden van u ontvangt? Hem, die nooit iets voor u doen wil of doen kan? Hem, dien gij nooit in droefheid of kwelling aan uwe zijde hebt gezien, om u te vertroosten, aan uw ziekbed hebt gevonden, om u bij te staan? Hem, die nimmer do hand uitsteekt om uwe zwakheid te ondersteunen, uwe fouten te verbeteren , uwe kruisen te helpen dragen ? Immers neen; maar wel hem, die alles voor u over heeft; die zich ook in jnoeijelijkheden aan uw hart niet onttrekt; die altijd getrouw blijft, zelfs dan, als er al eens een lig'te wolk van uwen kant scheen uitgegaan om u zeiven als 't ware voor uwen vriend te bedekken. —
elnu! Henk aan God, uwen goeden Vader! Denk aan Jesus' Hart, dien Oeeaan van goedheid! Denk aan de eindelooze bronnen van alle goed, die daaruit vloeijen ? En oordeel of ook Hij u niet beproeven mag, niet beproeven moet... „utfidelis inveniaris, opdat gij yetrouw bevonden wordt 1 gelijk de Geest Gods dit uitdrukt.
Gelukkige ziel, als gij de noodzakelijkheid dezer beproeving gevoelt en beseft!
II. Is het na liet gezegde nog noodig te over-
188
wegen lioe nutt'uj de beproeving voor het hart wezen moet? O, ik bid het u, denk nog eens aan het zoo dikwerf en zoo lievig beproefde Hart van Jesus. Van Hem durfde een Paulus zeggen: dat Hij „dc gehoorzaamheid geleerd heeft, door zijn lijden,'' „dat hij in alles is beproefd geworden, om voor ons een barmhartige helper te zijn.quot; Wat moeten wij niet leeren door middel dierzelfde beproeving? Hoeveel tc meer hebben wij die proef door te staan, om getrouw bevonden te worden?
En waartoe is dan de beproeving nuttig ?
1ste. Voor God, — opdat Hij ons hart kenne, dat is beproeve, en ons zeiven toone, wat wij voor Hem zijn.
Daarom immers beproeft Hij, om te zien „of wij zijner waardig zijn.quot; Daarom was het noodzakelijk dat „Tobias beproefd werd, omdat hij den Heer aangenaam was bevonden— daarom werden de heiligen, b. v. de gelukzalige Margareta beproefd, om Gods Hart waardig te zijn.
2dc. Voor onze naaste, — opdat zij onze deugden zien, en navolgen wat zij mogen bewonderen; — Jesus' Hart en de Heiligen wederom zijn er ten bewijze voor.
3de. Voor ons, — opdat wij eene ware, standvastige deugd zouden bekomen; want „die niet beproefd is, wat weet hij ?quot; Wat kan hij aan anderen leeren?
Laten wc dus dit nut uit de beproeving trekken , en dikwijls bij ons zelven overwegen: Die niet beproefd is, wat weet hij?
Wat weet hij in dc orde der genade, wat kan hij anderen doen weten?
189
III. Maar op welke wijze kan dau nu de Heelde zijnen beproeven? — O er zijn zoo vele wijzen, als er wegen ten Hemel zijn; en wie zal die lellen? —
Van drie wijzen spreekt onder anderen de H. Geest.
1. „God steekt het hart, zegt Hij, en alzoo brengt hij diens gevoelens voor den dag; gelijk men in het oog stekend, de tranen voortbrengt. — Voelt ge dus hier of daar dien goddelijken prikkel; beef niet.
Houd uw hart sterk, maak het sterk, en het zal sterke akten van deugd doen. Houd het ruim; en het zal ruime gevoelens vertoonen. Houd het bedaard; en de gevoelens zullen bedaard en rustig blijven, en u den vrede niet benemen. Dringt veel-ligt de steek diep door ? Treft hij u in het gevoeligste punt? Weet, dat het altijd God is, die steekt, en het hart steekt, om te zien wat er in is. O heil u, als er goede dingen in zijn!
3. ,.God weegt de hartenquot; om te beproeven hoe zwaar zij zijn. Een ligt en ligtzinnig hart behaagt den Heer niet. Hoe zwaar is het uwe? — Misschien als een stroomhalm , die voor elk windje opvliegt?
Veelligt als die ligte bladeren, die bij eene winterkoude over uwe binnenplaats heen en weer vliegen? Ach maak dan uw hart zwaarder door uw kruis wat moediger daarop te drukken. Zonder kruis is het ligt als een stoppel. Zonder kruis zal het nooit zwaar voor den fleer bevonden worden. Vrees dus deze beproeving niet, maar verduur die met moed, om, gewogen door den Heer, niet te ligt bevonden te worden.
190
3. Eindelijk God smelt da harien, gelijk liet goud In deu smeltkroes gesmolten wordt. Doch liet geschiedt alleen om die te zuiveren, en ze te maken wat ze voor God wezen moeten. Denk aan den Tl. man Job. Maar denk vooral wederom aan Josus' Hart zelf. En dit hart had tocli niet noodig beproefd en gezuiverd te worden. — Doch hot uwe? O hoe zeer, en hoe dikwijls op nieuw, en van hoeveel verschillende vlekken! En, waarvan dan? — Van alle angst en folterende kleinhartigheid. Van alle gebrek aan volmaakt vertrouwen. Van alles, kortom, wat u meer aan uw eigen hart, dan aan Jesus' Hart donken doet. — En betreft nu deze beproeving alleen de zaken? Neen, ook de personen, aan welke gij te veel kunt gehecht zijn, ook don wil, ook het verstand, ook de inbeelding, ook liet hart, ja het hart vooral, dat zooveel te zekerder aan üod gehecht is en blijft, als het meer vreest aan Hem niet gehecht te zijn en te blijven.
Kortom dus: geen ware vriend, zonder beproeving. Geen hart, dat onbeproefd aan Jesus' Hart kan behooren.
„Maar, zegt gij, ik begrijp mijne beproeving niet!quot; — Hat is ook niet noodig. Integendeel; de beproeving zou doorgaans ophouden beproeving te zijn, zoódra gij die merkte en begveept. Bemin dus do beproeving, ook zonder die te begrijpen.—
En log er u op toe, door het doorstaan der sterkste beproeving, een hart gelijk aan Jesus'Hart te verkrijgen. Maria's hort, — ziedaar wederom een voorbeeld. Haar hart moest doorboord worden met een zwaard van droefheid , „opdat de gedachten veler harten openbaar zouden worden.quot;
191
Hoe vreeselijk is die voorspelling vervuld, op Golgotha, onder liet kruis! Ga daar heen , om van Tiaar ook zoowel als van Jesus' Hart zelf, liet nut cn de noodzakelijkheid tier beproeving te leeren.
Heil u, zoo g'ij daar cene goede leerlingquot; wordt, ou niet dwaselijk uw hoofd laat hangen als n de Heer soms beproevingen overzendt, maar opziet tot Jesus' Hart doorbooord op het kruis, en van harte zegt met zijne heiligen: Die niet beproefd is, — wat weet hij ?
Om u meer cn meer voor de beproeving voor te bereiden en te versterken, kunt gij van tijd tot tijd bidden tot Jesus' Hart.
DE FONTEIN GODS.
Hoe ruiseht steeds het lovende water. En springt naar den hemel omhoog;
En valt weer met lieflijk geklater. Als schitterende paarlen voor 't oog!
Hoe stroomt het steeds rnischcndc verder, En lescht aller dorstenden dorst,
En reinigt èn kudden cn herder,
Verkwikkend cn landman èn vorst.
Zoo stroomt ook uw Hart, o Beminde! Zoo vloeit ook uw boezem-fontein;
Slechts duizendmaal meer, naar ik vinde.
Neen, eindloos meer lieflijk cn rein.
Zoo vloeit dan met hemelzoet klatren Van drinkbare paarlen, — uw borst,
192
Hem voedend met hemelsclie wateren, Die nedrig u naderen dorst.
Zoo voedt en besproeit gij de harten,
En laaft mot uw Manna de ziel, Die ooit maar, in droefheid of smarten, Om hulpe te voeten u viel.
Ik durf het, o Bronne vol zegen!
Gelokt door uw Kruis en uw kroon, Besproei mij met godd'lijken regen, Uw bloed zij mijn liefde tot loon.
Ik durf het, en buig mij dus neder.
En drink uit uw Manna-fontein, Doch bid: „o vergeef mij alweder, ^ En wasch mij eerst zuiver en rein.quot;
DE VERBORGENE VRIENDIN VAN HET ALLERGEZELLIGSTE IIAUT VAN JESUS.
Er is iets in 's mensclien hart, dat hot altijd drijft, om zich te openbaren aan do wereld. Het is moeijelijk in één woord te zeggen, wat het is; maar wij kunnon het toch noemen de eigenliefde, die eenigzins wil voldaan zijn, en dit meent te vinden in de achting van anderen. Het tegendeel moet door u gezocht worden, verborgene vriendin van Jesus' Hart. Heilig moet gij zijn; maar niet als zoodanig door de menschen gekend; volmaakt moet gij worden; maar toch in God verborgen blijven.
Overweeg dus de waarde en de eigenschappen eener verborgene vriendin. En hiertoe,
lquot;e. Wat het is eene verborgene vriendin te zijn, 3'1|gt;. Hoe het noodig is voor u.
17
194
3Je. Op wat wijze gij zulk eene vriendin vooï uwen Jesus kunt worden. Hij zelf, die „een Verborgen Godquot; heet, zal het u verder leeren en doen wórden.
I. De H. Schrift vermaant ons ten eerste, cn ten sterkste, niet te luisteren naar den raad van iedereen. Zij voegt er dan aanstonds bij: „Maar verkeer gestadig met een heiligen man, dien gij ziet, dat de vreeze Gods ter harte neemt. Wiens ziel overeenkomt met uwe ziel, en die met u medelijden beeft, als gij in de duisternis struikelt 1).quot;
Ziedaar waarlijk het Hart van Jesus, van hetwelk gij de verborgen vriendin wezen moet, met levendige kleuren geteekend.
Doch wat wil het dan zeggen: Verborgen met Hem te zijn ? Niet te leven in de woelige wereld? Dat spreekt van zelf, maar dat is niet voldoende.
Gij moet gestadig met Hem verkeeren. Gij dient te gevoelen dat zijn aanbiddelijk Hart naar uw hart zoekt. Gij moet de eenzaamheid liefhebben; voor zoo ver dit uw staat medebrengt. Gij moet in stilte zachtkens met Hem bezig zijn; en gedurig denken aan zijne goedheid, liefde, vaderzorgen, en alle weldaden die Hij u voortdurend bewijst.
Kortom, verborgen zijn is:
1. Onbekend zijn voor de wereld.
3. Bekend zijn aan God, en aan Hem alleen, en op zijn hoogst aan Gods plaatsbekleeders op aarde.
3. Gelijk jesus en Maria in Egypte en Nazareth uw leven doorbrengen.
Uw huiswerk in stilte verrigten, zorgen voor de
1) Eccli. 37, 15, IC.
195
deugd uwer dienstboden, allen, die u bezoeken, door uwe lieftiilligheid, zachtmoedigheid en spraakzaamheid stichten, — dit alles behoort werkelijk tot dc deugden van uw verborgen leven. Voegt gij er de goede meening bij, vereenigt gij u onophoudelijk met Jesus' H. Hart, neemt gij dat Hart voor uw raadsman en vriend; gij zult al langs hoe volmaakter die verborgenheid beoefenen.
Wel zal men u bedillen, en uwe handelwijze afkeuren; wel tot u zeggen: ga in de wereld. Maar heeft men ook niet Jesus gelaakt, en ook niet tot Hem hetzelfde gezegd: „Ga, en vertoon u aan de wereld?quot;
„Vertoon u aan de wereld !quot; achl dit dwaze woord kan in de dwaze harten van Jesus' nabestaanden, gelijk ook nu nog in de harten der dwaze wercld-lingen zijn.
In uw hart, zoowel als in Jesus'Hart, verborgen vriendin, zal het geen weerklank vinden.
II. En is dan die verborgenheid nuttig en ook noodig? — Vraag het eens aan Jesus' hart zelf. „Uwe aalmoes, zegt Hij, geschiede in het verborgene, en uw Vader die in het verborgene ziet, zal u be-loonen.quot; „Uw gebed geschiede in het verborgene, en uw Vader — die in 't verborgene ziet, zal u beloonen.quot; En wederom: „Niets is er verborgen of het zal openbaar gemaakt worden.quot; En ook het minste, zelfs een glas kond water in zijnen naam gegeven, blijft niet zonder belooning.
Hierbij komt dit nog: Hoe zal God beloonen, wat voor Hem niet gedaan is ? Hoe zal Hij beschouwen als voor Hem gegeven, wat voor eigen eer of grootheid is besteed? Hoe zal Hij tevreden zijn.
196
Hij, die alleen uw hart vraagt, en liet geheel vraagt, als gij het niet aan Hem, maar aan uw eigen oordeel of wil schenkt? 0 hoevelen geven voor, iets in 't verborgene te doen, en steken duizend bazuinen uit om hetgeen zij gedaan hebben overal rond te galmen! O hoevelen willen godvreezend schijnen voor de menschen, en bekommeren zich er weinig om of zij het van harte zijn.
Gij helt mo loon ontvangen, zal het woord van Jesus' Hart tot hun hart zijn. En wilt gij nogmaals de H. Schrift hooren, als zij leert, hoe gij uwen vriend behouden kunt, met betrekking tot deze uwe noodzakelijke verborgenheid? Openbaar nooit zijne geheimen. Want, — zegt zij, — „die de geheimen van zijnen vriend openbaart, wordt niet meer vertrouwd, eu hij zal geen vriend meer vindenquot; 1). Ook in dit opzigt moet gij dus verborgen zijn, u verborgen houden, en datgene verbergen, wat uw vriend u heeft toevertrouwd.
III. Hoe gij dit nu ten uitvoer moet brengen, is in een paar woorden aan te duiden.
Het zal natuurlijk zijn:
le. Door God alleen, of op zijn hoogst Gods vrienden tot vertrouwelingen uwer goede werken te maken.
2c. Door nooit te zoeken of te wenschen dat er de wereld iets van wete. Zij heeft er niets mee noodig, en zou uwe meening slechts bederven.
3c. Door u zelven in 't Hart van Jesus te verbergen, zoo als boven gezegd is, en ook de heiligen, vooral do Gel. Margarcta, gedaan hebben.
1) Eccli. 27, 9.
197
Doet gij dit, dan bestaat er geen vrees, dat gij Jesus' vriendschap verliezen zult en zal in n bewaarheid worden, wat de H. Geest leert: „Die een steen onder de vogelen werpt doet ze wegvliegen; alzoo die zijnen vriend lastert breekt de vriendschap. Maar, al hadt gij den degen tegen uwen vriend getrokken, (door soms God te vergrammen) geef den moed niet op; daar is herstellen aan. Al hadt gij uwen vriend met bitterheid toegesproken, wees niet beducht, het kan bijgelegd worden 1).quot; Zoo zult gij dus nooit Jesus vriendschap verliezen, of die ten minste gemakkelijk op nieuw bekomen.
O hoe gelukkig de ziel, die aldus in het verborgen Jesus dient, zijn aanbiddelijk Hart tot vriend houdt en geen andere vriendschap kent, dan die, welke in en om Hem gesloten en gekoesterd wordt!
Aanschouw dikwijls met aandacht de opene wonde in Jesus' Goddelijk Hart.
Daar is de plaats waar gij u in verbergen moet; daar de grot waar gij volop met uwen Jesus zijne vriendschap kunt genieten.
Gelukkige ziel, die zich aldaar in God weet te verbergen!
DE HOLTE VAN DE STEENROTS.
De duive vliegt op blanke pennen En zoekt de holten van de rots,
De Bruid wil haren Bruigom kennen,
En vlugt naar 't open Harte Gods.
1) Eccli. 22, 25—27.
17
198
Zij vliegt en zoekt en ziet het teeken,
Gods zalig kruishout, tot haar spreken,
Verheven op den steenrotstop;
Zij zoekt en ziet de doornen kronkelen Kondom de rots, waar vlammen vonkelen. En spoedt en vliegt den heuvel op.
Zij zoekt en merkt de breede klove.
Bedauwd met paarlen, rein als goud, En nadert, als de Bruid ten hove. Eerbiedig, maar door liefde stout. —
Dit vroeg de Liefde. — 't Hart gaat open. Het Hart waarop de Serafs hopen.
Voorspeld van ouds als de open Hots, En in die rotskloof nu verborgen,
Vergeet de bruid haar lasten, zorgen. Geniet zij al de liefde Gods.
O zaal'ge duif! rust daar in vrede!
Geen zoeter oord voor liefdesmart.
Geen veiliger geen, sterker stede, Dan Jesus' Hart.
DE VRIENDIN DOOR DE LIEFDE VEREENIGD MET HET ALLERMINZAAMST IIAUT VAN JESÜS.
„Welzalig hij, die een waren vriend gevonden heeft,quot; zegt het woord Gods 1). Dit geluk is liet uwe, Christelijke ziel, zoodra gij u vcreenigd hebt met het H. H. Hart van Jesus. Do ware liefde bestaat altijd in eenige vereeniging. Do hoogste liefde zal dus ook de naauwste vereeniging zijn. Overweeg dus, om uw geluk te volmaken, 1. Waarin de vereeniging met Jesus' Hart bestaat: 3. Hoe gelukkig zij u zal maken:
3. Wat gij daarvoor te doen en te laten hebt. I. Wat is vereeniging? Niets is u bekender. Denk aan de banden dor familie — der vriendschapsbetrekkingen op aarde. Tc zamen zijn, te
1) Eccli, 25, 12.
200
zamen wonen, to zamen werken, te zamen lijden en strijden, en in alles zoo te zamen zijn, dat er niets in staat is die banden te breken.
Wat is dus zich te vereenigen met een hart? Hart aan hart te geven, te binden, vast temaken tot een onscheidbaar geheel.
Voor Gods Hart en het uwe geldt dus geheel hetzelfde. Om dit echter klaarder in te zien , overweeg, op welke wijze die verbinding geschieden kan.
Het kan zijn in de eerste plaats: Door den band der natuurlijke vermogens uwer ziel, en dus:
le. Door het geheugen. Denk dus gedurig aan Jesus' aanbiddelijk Hart. Houd het altijd met aandacht voor den geest.
3c. Door het verstand-, waardoor men nader overweegt; en waardoor, gelijk de Avilasche duif zoo treffend leert, wij in een half jaar het zoover kunnen brengen, dat wij ons gewoon maken onzen goddelijken Meester in onze nabijheid te beschouwen. Zie Jesus' Hart! Aanschouw het kruis, peil de wonde; beschouw de doornen; alles vereenigt. — 3e. Door den wil, waardoor eigenlijk de veree-niging geschiedt. Het hart trouwens heeht zich aan 't Hart door het hart. Geven we dus geheel ons hart, zonder verdeeling, maar ook zonder angstig peinzen over niets afdoende nevendingen.
Het is echter weinig zich alleen door onze krachten en vermogens met Gods Hart te vereenigen. Er is een sterker band, in den hemel bereid, en ons allen geschonken. Het is de genade. Trachten we dus vooraf daardoor met Jesus'Hart vereonigd te zijn. Het is wel waar dat dit van God afhangt; maar Hij heeft gezegd; Vraag en gij zult verkrij-
201
gen. — Het gebed dus is de verkrijger der genade. J)c meditatie de smederij, waarin die boei gesmeed wordt.
Eindelijk, de nog naauwere vereeniging geschiedt door liet Sacrament der liefde. — Daar immers stort liet Hart*Go(ls zich geheel in het onze uit; daar wordt het onze in het goddelijke als opgesloten en gevangen. Wezenlijke en geestelijke Communie moeten dus voor ons dit allerzoetste middel geven. — Denk echter daarbij ernstig na: hoe, en hoe innig God zich met u verbindt op die wijs. — Herlees nu nog eens dit gansche punt; want ik geloof, dat gij er de helft niet genoeg van doorgrond hebt.
II. Is het noodig nog verder te herinneren hoe groot hot geluk dier vereeniging is, en natuurlijk wezen moet?
De vereeniging met een hart is dan het gelukkigst als zij:
le. Aan al de begeerten van ons immer zuchtend hart voldoet. Jesus' Hart, op die wijze met ons vereenigd, voldoet daaraan ten volste. Als zij: 2c. Ons meer geeft dan wij zouden kunnen wensehen. Jesus' Hart, met ons hart alsdus vereenigd, geeft meer. Als zij:
3e. Al het begrip eener naar geluk zoekende ziel te boven gaat. —• Deze vereeniging gaat het te boven.— Het vereenigde immers is een hart; en o mijn God, welk een Hart!
Hot is het Hart Gods; en o mijn ziel, van welk een God, vol goedheid en glorie met betrekking tot uw zoo nietig menschelijk hart?
Hot is het Hart des Oneindigcn, Almagtigen,
202
Alwetenden, Albarmhartigen, Algoedertieronsten , waarbij alle raenschenhart gelijk is aan een stroo-halrn, die slingert in den wind, gelijk aan oen stof-korrel, gejaagd door den storm.
En dat geluk is niet voor uren, dagen, jaren. Het is voor eeuwen, en voor alle eenwen der eeuwen, zoo lang God God zal zijn. Hier begint het, ja; maar om voor eeuwig te duren.
Welk een geluk dus! Van al wat kwelt ontslagen en aan den eindeloos Gelukzalige verbonden te worden!
III. Wat moet ge nu daarvoor doen! Het is boven reeds aangeduid. Het geheugen, het vorstand en den wil oefenen; de genade vragen; de H. Communie genieten. In deze vijf zaken ligt het voornaamste opgesloten.
Wilt gij echter bovendien nog iets bijzonders? Maak uw hart los van alles; en gij zult vastgehecht zijn aan God. Hecht u aan niets, ten zij om en in God. Laat ook niets u storen; vooral niet dat voortdurend vliegengegons, dat altoos om onzo verbeel-dingsooren fladdert; vooral geen muggengezang van niets beduidende inbeeldingen; vooral geen mus-schengetjilp, dat altijd op het dak onzer droomen-de hersens te hooren is. Kortom dus:
Henk aan het Hart met zijn gloeijende vlammen.
Let op 'tkruis, in die vlammen schitterend. Klem de doornen vast in uw hart. Eu in de wonde zult gij u van zelf vereenigd vinden.
Overweeg, om dit beter te kunnen doen, op welke wijze de H. Kerk door de H. H. Vaderen wordt voorgesteld, als genomen uit do geopende zijde van Jesus, en als
203
DE BRUID UIT JESUS' HART.
Wat lag hij zacht in (liepen slaap verzonken, l)e vorst der aarde, en rustend, vrengdedronken, Door al 't genot van 't-ieerlijk Paradijs;
Toen hem de Heer, op goddelijke wijs. Uit eigen zijde oen wederhelft kwam geven. Als hart van hart, en leven van zijn leven.
Zoo zoet sliep ook, op 't hoog en heilig hout. Het Leven zelf, als met ons hart getrouwd. Toen Hem de speer in 't slapend Hart kwam boren, En zijne Bruid, zijn eenige uitverkoren, In 't laatste bloed, door 't water rozerood.
Deed vloeijen, zacht deed vloeijen uit zijn schoot.
Zoo had dus 't beeld zijn Tegenbeeld gevonden , Zoo was de Bruid den Bruidegom gezonden; De heü'ge Bruid, zijn Kerk, die ook erkent In 't vocht den doop, in 't bloed het Sacrament, Voor vier nu twee, maar hoeveel zaalger stroomen. Voor 't Paradijs, waarin Hij zelf wil komen.
O tweede Vorst, en aller mensehen Hoofd, Wie had vooraf aan zooveel heil geloofd? Wie prijst uw Hart, waaruit die bronnen vloeijen, Naar waarde en eisch? Wie voelt het hart niet gloeijen. Als uit uw Hart genomen, tot uw Bruid! — 'k Aanbid, en zwijg. Verbeelding heeft hier uit.
UJi VRIENDIN DE WONDEKEN IN JESÜS' ALLEE-WONDERVOLST HART BESCHOUWENDE.
„Ik zal gaan, — zeitle Mozes, het brandend Braambosch ziende in de woestijn van Madian, — en het groote gezigt aanschouwen, dat de Heer mij vertoont.quot;
Even zoo zult ook gij, bevoorregte vriendin van Jesus' Hart, nu opgaan tot dit hemelsch Braambosch , en er de wonderen in beschouwen, die er ( de Heer u in toonen zal. Het is waar, dat gij dit reeds eenmaal gedaan hebt, maar er is nog veel, onnoemelijk veel te beschouwen, waar gij minder op gelet hebt, en gij moogt zelfs niet denken, dat gij hier ooit ten einde zult komen. Neen, o neen! geene maand, geen jaar, geen eeuwigheid is genoeg om dien Oceaan te peilen, om die zee zonder oevers en zonder grond te meten, om al de wonderen van dat goddelijk Braambosch te doorgronden en te beseffen.
305 ,
Stol li dus, om ii tc bepalen, een drievoudig driestal wonderen voor. Overweeg die met aandacht, en sta, en bewonder de wondoren van God! —
Het Iquot;c drietal zal zijn met betrekking tot God.
Zie ten eerste dit aanbiddelijk Hart zelf, dat waarachtig het Hart Gods is, — en toch — een waar en wezenlijk menschelijk hart blijft. ..
Begrijpt ge dit? O! dan zoudt ge de geheimen Gods moeten doorschouwen, en begrijpen.
Zie, ten tweede, dit Hart, waarin de menschelijkc natuur met de goddelijke, tot één persoon is verbonden. — Groote God! Welk een geheim; en toch even waarachtig als ons waarachtig heilig geloof.
Zie, ten derde, ditzelfde Hart, — hetzelfde dat eens door de propheten werd voorspeld, eenmaal op deze aarde leefde, eens op Golgotha bloedde, thans in onze Tabernakelen rust, en tevens in do
eindelooze glorie des eeuwigen Vaders heerscht!
tn- Begrijpt gij dit ? O! Hoe meer gij u in deze zee
iet verdiept, hoe grooter uwe bewondering zal zijn!
t.quot; Hoe meer gij er op let, hoe meer gij vestomd moet
an staan. En o, hoe zalig is het voor uw hart, zich
m- in zulk een Oceaan te mogen verliezen!
er i Ik kan daar in weinige woorden niet veel van
gij i^ggen. Maar dit althans: dat zulk eene bewon-
3l, de/eude beschouwing u zalig zal maken.
Ier l'et II116 drietal kunt gij nemen uit de betrekking-
lat van Jesns' Hart tot-, den mensch.
in! Hierin is het eerste wonder: dat het Hart Gods
ieg naar het hart zijns schepsels zoeld.
ers Het tweede wonder: het Hart Gods, dat zich
lat zelf voor het menschelijk hart geeft.
3n. Het derde wonder: het Hart Gods, dut alle
18
206
over heeft, en door niets zich laat afschrikken om net hart des mcnschen te veroveren en te bezitten.
Wie zal dit begrijpen? Gij althans, bewonderende beschouwster! verdiep u ten minste in deze geheimen, en bewonder wat ge niet kunt beseffen!
Voor het eerste, zult gij vooral denken aan den Oneindige — en het nietige; aan den Almagtige en de onmagt; aan den Eeuwige, en de vergankelijkheid ; aan den eindeloos Gelukzalige en den hulpbehoevende, en zoo wijders.
Voor het tweede, kunt gij iets dergelijks nagaan, en vooral deuken aan liet weinige, nietige, niets beteekenende, dat wij, arme menselien, kleine aardwormen , aan God kunnen geven, gesteld zelf, dat wij alles doen wat wij kunnen; — aan het Oneindige dat wij daarvoor ontvangen; — aan het geluk van zulk een eindeloos Hart te krijgen, — voor zulk een hartje als het onze is. ^
Bij het derde, zult gij vooral nadenken over Jesus' leven, lijden en dood. — Gij kunt er bijvoegen wat Hij nog dagelijks doet, inzonderheid in het aanbiddelijk Sacrament, enz. De stof is meer dan voldoende, zonder dat wij die verder ontwikkelen. God werkende, zich gevende, zich opofferende voor het hart des mensehen — welk een wonder!
IIP' drietal. Beschouw ten lquot;6, Jesus Hart voor het uwe op onze altaren rustend.
Ten tweede, hetzelfde aan de Kegterhand des Vaders hecrsehend.
Ten derde, nogmaals hetzelfde in uw hart dooide genade en de H. Communie wonend.
Maar o, hoeveel nieuwe wonderen zijn wederom in deze hoofdwonderen begrepen!
207
En wel ten eerste. Welk een ontzettend wonder: Hij, die daar woont op onze altaren is — onze God ! l)at Hart is dus het hart van den Godmensch, van God. En zie nu eens op hoeveel plaatsen der aarde Hij tegenwoordig is: van de trotsohe Tempels van Rome af, tot in de donkerste bosschen der wildernissen en woestijnen!
In elke H. Hostie is Hij geheel.
In elk doel, elk deeltje zelfs, zoo zij gebroken wordt, is Hij geheel.
Hij is Geheel in het geheel, en geheel in ieder deel, hoe veelvuldig die deelen ook zijn.
En is het geen wonder, dat Hij zich aldus laat opsluiten voor den mensch? Geen wonder, dat Hij in uw hart wil binnenkomen, en rusten?
Geen wonder, dat Hij den regtvaardige ook in zijn Hart wil laten wonen, even als Hij zelf in den regtvaardige zijn verblijf wil nemen?
O overweeg al die wonderen! En zoo gij een hart in den boezem hebt, dat voor het waarachtig goed weet te kloppen; bedenk wat gij doen, wat gij laten, en wat gij zeggen moet.
Ga nu een stap verder, en voeg nog dit bij uwe eerste bewondering.
Hij, die aan de regterhand des Vaders heerscht, is dezelfde, die hier onder ons, in ons midden, ja in ons woont. Welk wonder!
Hij,, die het geluk en de zaligheid der Engelen en Heiligen uitmaakt, is ook hier ons geluk, onze schat en ons paradijs ... W elk wonder!
Ginds bidt Hij voor ons tot den Vader, toont zijn H. Wonden, verzorgt Hij onze zaken, — en hier blijft Hij bovendien onze Medgezel in liet
208
dal van tranen, onze vertrooster, helper en geleider om ons hart te bezitten. Welk wonder! _
Ginds is zijn H- H. Hart in volle glorie niet meer te wonden, eeuwig zalig; en hier wordt Hij desondanks, in zekeren zin, dagelijks nog dieper gewond, gelijk Hij zelf zeide, door de zonden (lei-ondankbaren, dan Hij eens gewond is door de roeden, de speer en de doornen. Wolk wonder! ti
Ga zoo voort, vriendin! met de wonderen te beschouwen, die Jesus' Hart u aanbiedt, en zeg zeil, of gij een einde kunt vinden.
En wat nu liet derde betreft, het wonen in Jesus' Hart; hieromtrent kunt gij ook uwer verwondering voedsel geven. T , tt .t De Gel. Margareta woonde altijd in Jesus Hart; en lioevele andere heiligen hebben niet hetzelfde gedaan. Ja, de H. Kerk, in liet gebed van de genoemde gelukzalige, leert ons allen vragen: „dat wii God in alles en boven aUes beminnende, voortdurend in Jesus' H. Hart mogen wonen. W elk
Van den anderen kant is dit aanbiddelijk Hart het Hart van Hem, dien de hemel zelf en de hemelen der hemelen niet kunnen omvatten; en zie, daar komt Hij in ons hart, en maakt het ruim genoeg om een God te kunnen herbergen: welk wonder.
Uit Hart is de bron van alle zaligheid, en heil, do glorie en blijdschap der Gelukzaligen en Engelen; en toch door de H. Communie woont Hij in ons, even wezenlijk en waarachtig als 11 ij eens m Maria woonde, bij en in de heiligen verkeerde, ginds in den hemel te midden der gelukzaligen woont. Welk wonder!
209
Dit Hart is liet Hart van dcu oneindigeii, al-magtigen , alles verzorgenden en bestierenden God, en toch door de genade kunnen wij Hem in ons hebben, dag aan dag, uur op uur, ja elk oogenblik vau ons leven, en in en door Hem gelukkig zijn. Welk wonder!
O gij dan, bewonderende ziel en bevoorregte vriendin van Jesus Hart, doorvorsch de geheimen zijner goedheid, almagt en liefde! Omvatten kunt gij die niet; maar wel er u in verdiepen, er u in verliezen en van bewondering opgetogen worden. Tracht dit te doen; het is een allerzaligste oefening des harten.
En gedenk wel, dat gij ditzelfde vcor eeuwig in den hemel zult doen!
Gedenk, dat de heiligen datzelfde gedaan hebben.
Gedenk eindelijk dat de stille bewondering een der schoonste en nuttigste oefeningen is om Jesus Hart te leeren kennen, vereeren en beminnen, om uw eigen hart in dit tranendal te voldoen, en zoo veel mogelijk met liet goddelijke te verzadigen.
Ter opwekking, voor de beschouwing van aide wonderen in Jesus' Hart, kan u dienen de volgende overweging over.
JESUS' EN MARIA'S HART.
De heldre zon aan 's hemels bogen -Bedekte snel de brekende oogen;
Do gruwbrc Godsmoord werd volbragt. Doch zie! nu hot geheim der harten 18
210
Voltrokken wordt, na al die smarten, Nu jaagt zij verre weer don nacht.
Nu zijn daar wederom te aanschouwen Der mannen roem, het puik de vrouwen.
Hij op, zij onder 't kruis; Hij dood. Zij lovend nog; maar beider harten Yereenigd en vereend door smarten, Te treffen door denzelfden stoot.
Daar komt hij, zie! daar is het wapen Voor 't slagtlam, op het kruis ontslapen , En wachtend op het slagtzwaard Gods; De krijgsman staat, en mikt, en jaagt het En de Almagt zelve leidt en draagt het. Daar 't kruishout davert in zijn rots.
Dit is 't geheim. — Maria's harte Is met dien stoot doorboord door smarte,
En uit den boezemwond van 't Lam, Vloeit bloed en water zachtjens stroomend En door de Moeder tot ons komend.
Wier harte brandt van eene vlam.
Dat was het uur door God verkoren;
Haar harte zou een zwaard doorboren,
Zijn Hart een speerslag openslaan. Opdat men kenne 's harten lusten, En wij, om in zijn Hart te rusten,
Door haar hart tot in 't zijne gaan.
O Wond! o Gods geheim! o Wonder!
211
Nu gii de zou al jublende onder, En loore, waar zij immer liclit, Van nu af, tot het laatst der dagen. Den zegen van die beide slagen,
\ oor aller hart, door eenen schicht.
1)E GESLAGÏOFFEUDE VRIBNBTN VAN HET GESLAOT-OrrEIlDE HART VAN JESUS.
Miin Vader 1 zeide eens een der beste zonen op aarde, „ik zie nu wel alles bereid; doch waar is liet slagtoffer dat ten brandoffer dienen moet
God zal zicli van een slagtoffer voorzien, antwoordde Abraham. En Isaak zelf was bestemd om ten brandoffer geofferd te worden. •• i
Gij zelve, o vriendin van Jesus Hart, gij zelve zijt hier het slagtoffer dat gevraagd wordt. Onderzoek dus in deze maand met allen ernst:
lc. Waarin het slagtofferen des harten bestaat. 2c. Waarom gij het hart offeren moet? 3c. Op welke wijze gij dit te doen hebt .'-I, Waarin bestaat het slagtofferen des harten.
213
Gij zult het begrijpen, als gij op de drie volgende vragen geantwoord hebt:
Wat is een offer? Wat een slagtoffer? Wat een hart? —
Het offer is een opdragen van iets aan Hem, die Heer en Meester van alles is en door de offergave als zoodanig erkend wordt. Het is een vernietigen of verandoren eener zaak, om daardoor te kennen te geven, dat God de Heer is over leven en dood. Het is dus de grootste en verhevenste akt van godsdienst, en zulk eene, die als zoodanig alleen voor den Heer en Meester van alles wordt gedaan.
Hot slaytoffer is ook zulk een offer; maar er komt bij, dat het de gave of opdragt van iets levends veronderstelt. Dit levende schepsel dus dooden, en daardoor Gods grootheid, onze onderwerping en aanbidding betuigen, — ziedaar oen slagtoffer.
En wat is nu een hart? Dit is ook iets levends; hot leeft op geestelijke of liever op eene geheimzinnige wijze. Het heeft begeerten, verlangens, wensehen, en wil. Het streeft naar voldoening, bezit en genoegens. Het zoekt te behouden, te verkrijgen, en te genieten.
Is nu dit streven naar iets, dat niet goed, of minder goed, of schadelijk, of geheel verkeerd moet heeten; zie! dan moet gij het dooden, d. i. dat verkeerde daaruit wegnemen. En ziedaar op welke wijze gij een slagtoffer uws harten brengen kunt, op wat manier uw eigen hart een slagtoffer kan worden.
II. En waarom moot gij nu dit slagtoffer brengen ?
le. Omdat al de andere oilers buiten dit aan God niet aangenaam zijn.
214
2e. Omdat dit eene al do andere in zich bevat.
3e. Omdat door dit eene uw hart voor altijd geheel en onafscheidbaar met God wordt veree-nigd.
Wat het eerste aangaat: geef de geheele wereld, zonder uw hart; God wil ze niet.
Wat het tweede betreft; schenk uw hart, en alles is gegeven.
Voor het derde: denk aan Jesus' Hart, en hoe en op welke wijze Hij zelf zich geofferd heeft. Waarorti? Voor wie? En waarvoor Hij dit deed?
Is het niet om die kleine vlam, die in uw boezem brandt, voor zich te doen ontvlammen? Denk ook aan het onschatbaar geluk, dat u ten deel zal vallen, door die vereeniging met God.
Herinner u de Gel. Maria Margareta, en hoe ook zij zich zelve moest slagtofferen aan Jesus voor het heil van anderen.
Kortom : denk, welk offer het grootste, — edelste , — dierbaarste, noodzakelijkste, — moet heeten ? Gij zult bevinden, dat zulks liet hart is.
Zet dus de bijl aan den boom, zoo er fonten te verbeteren, ondeugden uit te roeijen zijn. Versterf uwe zinnen. Werk aan uwe volmaaktheid; inéén woord : offer uw hart.
III. En vraagt ge nu verder op welke wijze gij uw hart moet slagtofferen? Het antwoord is ligt te geven. Hot moet geschieden :
le. Geheel,
3e. Altijd,
3e. In alles.
Geheel, God immers vraagt alles: uit geheel mv hnrt. Liefde, — uit geheel mv hart. Eerbied, uit
215
(jeheel uw hart. Vreeze en ontzag, uit geheel vw hart. Offersc of wat het zij, uit geheel um hart.
Ex toto corde. Zoo er het minste aan ontbreekt, is het een roof in het offer. —
Altijd. Of wat is het: van daag te geven en morgen terng te nemen? ■— Wat heeft het te be-teekenen: nu te zeggen: neem: en straks : geef weer? Is dat betamelijk, zelfs bij de menschen? Wat zal het zijn ten aanzien van God? —
Alles. Om alles te geven zult gij vooral letten op de verschillende deugden, waardoor gij een slagtoffer brengen kunt, b. v. op de ootmoedigheid, op de gehoorzaamheid, aangenamer aan God dan alle offers, en een offer waardoor het verstand (letwel) het verstand zelf wordt geslagtofferd. Niets nu heeft meer waarde voor den Heer, niets ook is den mensch zeiven dierbaarder, dan zijn verstand.
Let verder op het geduld, een nieuw middel om wel te offeren en alles te offeren. Het geduld immers is eene deugd, die in vrede al de kwalen des levens doet verdragen • zoo als daar zijn : de droefheden, vervolgingen, zwakheid, ziekte, verlies der goederen, de dood zelve. O zalig geduld, door allen geprezen, door weinigen beoefend, gij sluit de volmaaktheid in u!
Eindelijk, let op de onthechting; en slagtoffer uw hart, door God alleen, overal en in alles te zoeken; niet nogtans door ingebeelde en laffe vrees gedreven; maar van harte, hartelijk, gelijk men zegt, en door Gods kracht zelve. —
Zoo zult gij doen, wat God beveelt: „offer vre-de-offers, vreedzame slagtoffers 1),quot; Zoo zult gij 1) Jos. 8, 31.
210
o-eliiken uaav Jesus' Hart, dat zich in vollen vrede aan don hemelsclion Vader offert.
Wat u nog meer zal opwekken, om u geheel to sla^tofferen, zal deze beschouwing zijn: Jesus loert zelf deze devotie na zijne Verrijzenis.
O hoe zalig, na de smarte,
Klopte, der Apostlen harte
Op den zegenrijken dag,
Die den Heer verrezen zag!
Klopte Jesus' Harte minder? —
Neen, mijn harte! Zie daar ginder,
Hoe Hij nu bevrijd van smart.
Alles trekt naar 't open Hart.
Hoe Hij opent zijnen boezem,
En vertoont den rozenbloesem,
Bloeijend nu zoo schoon en vrij, In zijn diep doorwonde zij!
Hoe Hij Thomas noopt te komen:
.Neem uw hand, kom, zonder schroomeu. Leg ze in deze boezemwond, ^ Maar geloof dan op dien grond.quot;
'Zie, mijn hart! durft gij 't ontkennen, Dat Hij dus u dringt to rennen,
Als een hert ter koele bron,
Als eon aad'laar naar de zon;
Als een duivo om uit te rusten,
217
Naar de steenrots aan de kusten; lin naar paarlen uit te gaan In dien heil'gen Oceaan. —
Neen, mijn Jesus! 'k mag niet dralen, 'k Kom mij koestren in die stralen, 'k Kom mij domplen in die zee; 13eel mij uwe paarlen mee.
Loer mij door uw glans en bloesem, Welk een parel draagt uw boezem, Welk een vrucht is al uw roem? Hemelschulpc — en hemelbloem!
19
DE ONVERGELIJKELIJKE VRIENDIN VAN HET ONVERGELIJKELIJKE HART VAN JESL'S.
GoluUdge vriendin, die u in alles met betrekking tot Jesus' Hart onvergelijkelijk moogt noemen. Eigenlijk gezegd kan alleen Jesus' Hart zulk een heerlijken titel dragen, alleen geheel onvergelijkelijk zijn.
Maar gij kunt het toch toepassen, zoo niet op hetgeen gij zijt, althans op hetgeen gij zijn moet, en 'met Gods genade worden knut.
Overweeg dus waarin die onvergelijkelijkheid bestaat; gij zult er van zelf uwe pligten uit leeren. Het is natuurlijk wederom om het Hart te doen, en daar cenc vriendin geven moet, hare leqeerlen, hare werken, en het volute vertronwen. zal het onver-(jdbjkclijke dus daarin bestaan, dat:
Ie. De begeerten,
3c. De werken.
219
3e. Het vertrouwen
Onvergelijkelijk worden bevonden.
Waar zijt gij, in dit opzigt?
I. Do begeerten toonen de liefde des harten. Denk aan Jesus: „Hoe vurig , zegt Hij, Jteh ik begeerd dit Pascha met u te eten.quot; „Ik moet gedoopt worden met een bloedig doopsel, en hoe word ik ge-praamd tot dat het vervuld zij!quot; — Ziedaar een werkelijk onvergelijkelijk Hart.
Om nu do begeerten zoo groot en zoo good te maken, moet ge zorgen:
Vooreerst: Dat zo dikwijls herhaald worden; vervolgens dat ze diep zijn gevoeld, dat is: gewild, innig gemeend.
Ton derde, dat zij dagelijks aangrooijen. —
Zorgt gij daarvoor? Denk aan't bijzonder onderzoek en do Meditatie, aan de vorpligtingen van het Broederschap van het H. H. Hart, en van het Apostolaat des gebeds, enz.
Denk verder aan de glorioteekenen van Jesus' Hart; aan diens kruis en doornen, zijne wonde en vlammen. Alles toont u Jesus'onvergelijkelijke begeerten en zal de uwen doen ontvonken.
Denk ook aan -dat H. H. Hart zelf en aan uw hart, — o zoo klein en zoo veranderlijk in vergelijking met Gods Hart. De begeerten zijn het voornaamste waardoor gij aan Gods Hart kunt voldoen. Zij zijn onbegrensd; kunnen altijd hooger, hooger, hooger klimmen; en God heeft meermalen gezegd aan zijne lievelingen: „Zoo uw hart is, zoo is uw wil. Volgens uwe begeerten zult gij beloond worden.quot;
Gelukkige ziel, indien gij onvorgelijkolijk zijt.
220
of het u tracht te ranken, in de begeerten naar het Brandend Braambosch van het N. Testament!
En let hier niet op uw gevoel, of gevoelde devotie ; die doet hier niets ter zake. Wil, begeer, wensch, verlang, vraag, bid, smeek, herhaal, begin op nieuw, en alles zal u geven worden. Een vriend is Jesns' Hart, een onvergelijkelijke vriend. Blijf slechts zijne vriendin, en God is de uwe. Hij zal zorgen, dat uw hart onvergelijkelijk worde.
II. Nogthans, hegeerten kunnen niet opregt gemeend zijn, als zij, waar het mogelijk is, ook niet aansporen tot v:erken. Werk dus op uwen tijd. — Wilt gij 't bewijs? Zie nog eens op Jesus'Hart — cn verder naar Getlisemane, en het kruis! Daar wordt gewerkt, door de kracht dor begeerten. Zie op de heiligen, op een Ignatius, Eranciscus, eene Elisabeth, Catharina, Maria Margareta, Tcresia en duizenden. Zij begeerden vurig; maar werkten niet minder, door de kracht dier begeerten. Daardoor werden zij die onvergelijkelijke vrienden en vriendinnen van Jesus' Hart! Daardoor gevoelden zo „wat in Jesus Christus is,quot; gelijk Paulus zegt. Daardoor ontvingen zij, óf een liefdeschicht van een hemelsclien Seraphijn , of de Wonde van Jesus in de zijde, of liet vlammend vuur der liefde op bijzondere wijze in hun binnenste, of zelfs een vonk uit Jesus' Hart, gelijk de Gel. Maria Margareta, of Jesus' eigen Hart in hot hunne te gevoelen.
Hot werk moet echter ook zijne eigenschappen hebben. En vooreerst: het moet voor een hart, — on dus hartelijk zijn:
Ten 2°. Het moet voor Gods Hart, en dns zoo volmaakt mogelijk wezen.
221
Ten 3e. Het komt uit liet hart, en moet dus van harte geschieden.
Ton 4°. Het is (in de veronderstelling) het werk van een onvergelijkelijk hart, en dient (lus onvergelijkelijk te worden.
Kort: werk om God, met God , voor God, — en het zal altoos goed zijn; en onvergelijkelijk zal het daardoor worden voor zoo verre dit van u gevorderd wordt.
III. „Uwe vrienden , zegt de Psalmist, zijn waarlijk al te zeer vereerd in mijn oog, o mijn God 1).quot; Ze zijn onvergelijkelijk gelukkig. Om echter zulk een vriend te worden, is zekerlijk de volle overgave van zich zeiven, en het volkomen vertrouwen op Gods goedheid noodig.
Zie op Abraham! „Hij icas de vriend Gods 3),quot; door God zeiven zoo gemaaakt en genoemd. Maar ook welk een levendig geloof; en „welk eene hoop tegen de hoop inquot; heeft niet Abraham getoond.
Zie op de Apostelen ! „Gij zijt mijne vrienden, zsgt Jesus; —Ik heb u mijne vrienden genoemd 3).quot; Maar ook welk eene gehechtheid aau hun goddelijken Meester, welk eene liefde voor Hem hebben zij betoond! Wel verlaten zij Hem nog in een oogen-blik van zwakheid; maar later hangen zij hem zoo zeer aan, doch noch hel noch dood, „nochhoogte noch diepte, noch cenig ander schepsel, (zoo als Paulus uitroept), hen scheiden kan van de liefde tot Christus.quot; —
En wilt gij een ander middel? Peil altoos uw eigen hart, en tracht tevens het Hart van uwen
)) Ps. 138, 10, 2) Jao. 3, 33. 3) Jo. 15, 14,
222
Jesus to peilen. Zoo gij van het eerste den grond der zwakheid vindt, beperk uw vertrouwen; komt gij in hot tweede tot dc diepte der ontfermingen, vertrouw met mate; — ... dan .... waar, waar /.uit gij eindigen, of don grond uwer nietigheid, of den bodem in de zee van Gods ontfermingon vinden?
Onvergelijkelijk zij dus uw vertromcen. —
Volg derhalve de Bruid van hot Hooglied na, die uitroept; „Gij zijt geheel hegeerlijk en beminnelijk mijn God; en Hij, Hij is mijn vriend, dochters van Jerusalem 1).quot; En Jesus zal antwoorden: „Ook gij zijt schoon mijne vriendin ! Als cene lelie onder de doornen, zoo is mijne vriendin onder de dochters! en: Geheel schoon zijt gij! mijne zuster! mijne vriendin 3!quot;
Om alles dus zamen te vatton in drie woorden; onvergelijkelijk zij steeds: uw verlangen, uw werk, uw vertrouwen; en gij zult van hot Onvergelijkelijk Hart Gods eeno onvergelijkelijke vriendin zijn, en aldus zalig wezen.
Weg dus met alle bijkomende verlangens, die voor God niet zijn! Weg met alle beuzelwerk, dat om God niet geschiedt!
Weg ook, en het verste weg, met alle beuzeling van bangheid en angst, die hot hart benaauwen, de verbeelding verschrikken, hot vorstand benevelen, en alzoo alles, ja al wat best is, in uw hart boderven. Want zalig zijn zij, heeft de Heer immers dikwijls gezegd, en zij alleen, die het goede bo-geeron, voor don Heer werken, en altijd en in alles op Jesus' Hart vertrouwen! God immers „isyrooter
1) Cant. 3, 10. 2) C. 1.. 14; 2, 2:4,1; 7, 5, 2.
•223
id I clan ons hartquot; en zalig zij, die vertrouwen op den
nt Heer!
n, ' Wenscht gij vurig cenc onvergelijkelijke vriendin
lit van Jesus' Hart te worden, volg dan de Gel. Maria
3n Margareta na, die er u den weg toe wijzen zal.
i? Denk te dien einde gedurig aan liet plegtig oogen-blik, waarop de Goede Jesns haar zijn beminnend
a, ^ Hart vertoond heeft.
ui 't Was plegtig stil voor Gods altaar
.'ij ïen tijde dat de maagdensohaar
te Haar nuttig werk, als nijvre bijen
i! Op 't bloemenveld, aan God mogt wijen,
ie Van 't Sacramentsfeest de achtste dag,
Toen daar nog eene Parel lag,
! Die bad en smeekte en drong om liefde
!•, Voor 't Hart, dat eens de speer doorkliefde,
k Terwijl haar oog in tranen zwom,
n Haar harte joeg, haar aanzigt glom,
Eu in die tranen blikken blonken,
e Getuigen hoe zij liefde-dronken
.1 Die vloeijen deed op hand en borst
Tot lessehing van zoo heeten dorst. ii ♦- En vraagt ge soms: wat liefdezuchten e Haar harte-zoekend hart ontvlugtten?
, O luister! 't is haar afgehoord; —
Zoo luidt haar eigen liefdewoord 1);
s
„O Hart mijns Gods, en mijns Beminden, s O schoonste Hart dat is te vinden,
r Waarop alleen door uw verbond,
Al ons geluk is vast gegrond I 1) Ecrits de !a Bicnlicureuse,
224
„O Liefde-bron voor ons verheven!
O Bron der heilgenfi ten leven,
Wee, wee liet hart zóó afgekoeld.
Dat zich voor U als ijs gevoelt!
„Hoe staat uw hart geheel tot minnen. Gij moet wel onze liefde winnen;
En toch, wat minnen wij nog flaauw! Heer, rekent ook uw hart zoo naauw?
„Helaas! men weet: uw liefdeblijken. Zij hadden nimmer huns gelijken.
Zal 'k nooit dan zijn vol liefde-smart. Voor zulk een alllerminlijkst Hart?quot;
Zoo zuchtte voor de Zee der zeeën Die Parel in haar liefdeweeën;
En zie! daar voelt Gods Hart de schicht, En straalt, omkransd van hemellicht, De God der harten uit het duister Met al zijn liefelijken luister,
En spreekt, verschijnend op 't altaar. En 't Hart vertoonende, tot haar;
„Ziedaar, o dienares! dat Harte,
Dat zóó zeer lief heeft, — en, o smarte! Zoo weinig wederliefde vindt.
Van hen zelfs, die 'thet meest bemint.quot;
Zoo sprak Hij; en haar hart ontgloeide, Terwijl er hemclbalsem vloeide En Jesus' Hart nu in haar hart.
Als wonen deed door liefde-smart.
225
Zoo was do Parel uitverkoren Door wie alom die zon zou gloren, Met kruis en vlammen, doorn en wond De glorie van Gods Nieuw verbond.
Gij, Christen Hart! vereer die stralen! Vraag, dat ze alom als paarlen pralen; lin leeft, en lijdt en sterft ge in smart Het zij vol liefde in Jesns' Hart.
VAN HEX
lieer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God hemelsche Vader, ontferm U onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
God H. Geest, ontferm U onzer.
H. Drievuldigheid, cén God, ontferm U onzer.
Hart van Jesus, Zoon van den eeuwigen Vader,
Hart van Jesus, Zoon vim de Maagd en Moeder
Hart van Jesus, eigen en waardige woonplaats ^ van den H. Geest; _ 0
Hart van Jesus, tempel van de allerheiligste g .Drievuldigheid, £
Hart van Jesus, glorie en vreugde_ der Engelen, Hart van Jesus, oneindig in Majesteit,
237
Hart vau Josus, voorwerp van allo liefde, ontrem
IJ onzer.
Allerootmoedigst Hart van Jesus,
Allerzuiverst Hart van Jesus,
Allerminnelijkst Hart van Jesus ,
Hart van Jesus, vol van zegen en genade,
\\ ellust van liemsl en aarde.
Licht van gelieel de wereld,
Onverwinnelijke sterkte tegen onze vijanden, Fontein van alle regtvaardigheid.
Oorsprong van goedheid en barmhartigheid , Vol medelijden en teederheid.
Aan v.ieu alle aanbidding toekomt, §
gt; Troost van alle bedrukte harten,
% Hoop van die in n sterven,
►q Ons leven en verrijzenis,
Toevlugt van alle zondaren,
Met bitterheid voor ous vervuld, Met versmaadheden voor ons verzadigd, Om onze boosheden doorwond,
Voor onze zaligheid gestorven aan het kruis, Met eene lans doorstoken,
Levende, heilige en GodebehagendeoR'erandc, Altaar, op hetwelk alle Heiligen opgeofferd worden,
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld . spaar ons, Josus.
Lam Gods, dat wegneemt de zouden der wereld,
verhoor ons, Jesus.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
Ontferm U onzer, Jesus.
v. O Koning der glorie, Gij zult nooit versmaden: li. Een boetvaardig en vernederd hart.
Heere Jesus, die U gewaardigd hebt, de onuitsprekelijke rijkdommen van uw allerheiligst Hart aan uwe Kerk te openbaren, verleen ons, dat wij de liefde van dit allerh. Hart mogen beantwoorden, en dat wij, door waardige dienstbewijzingen, vergoeden de verongelijkingen, die dat zelfde bedrukte Hart van de ondankbare meusehen worded aangedaan. Die leeft en heerscht met God den Vader, in de eenheid des Heiligen Geestes, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
AAN HET
ALLERHEILIGSTE HART VAI JESUS.
Minnelijke en aanbiddelijke Jesus! mijn Zaligmaker en mijn God! die door vurige en wonderbare liefde U zeiven als slagtoffer in het hoogwaardig Sacrament des Altaars gegeven hebt; ach! welke smartelijke gevoelens moeten er in uw heilig Hart ontstaan, daar gij in do harten van do meesten der menschen niets vindt, dan versteendheid, vergeten-heid, ondankbaarheid en verachting. ITet was U dan niet genoeg den zoo moeijelijken en pijnlijken weg verkozen te hebben, om onze zaligheid te bewerken! Het was U niet genoeg, U overgegeven te hebben aan den zoo wreeden en angstvollen doodstrijd , veroorzaakt door de aanschouwing onzer zonden , wier last gij op ü genomen hadt! Neen, Gij wildet daarenboven U blootstellen aan de versmadingen, die door de boosheid der menschen, ja dooide hel zelve kunnen uitgevonden worden. Met een ootmoedig en droevig hart vraag ik duizend cu duizendmaal vergeving voor al de versmadingen, die Gij op uwe heilige altaren ontvangen hebt. Ach! ware het mij gegeven, om met mijne tranen te bevochtigen en met mijn bloed af te wasschen al dc plaatsen, waar uw minnelijk Hart versmaad is geworden en waar men uwe liefde met verachting hecit beloond! Ach! konde ik door eene nieuwe soort van dienstbewijzen cn vernedering alle heilig-schendingen en onteeringen horstellen! Mogt ik
230
meester zijn van al de harten (lev menschen, om ze U op te offeren cn op deze wijze eenigzins hunne vergetenheid on gevoelloosheid te vergoeden, daar zij U niet hebben willen kennen, of, gekend hebbende, U geene of zoor weinige liefde hebben toegedragen.
Maar, o minnelijke Jesus! hetgeen mij bovenal met schaamte bedekt en zeer diep vernedert, is dat ik onder het getal van die ondankbaren ben. Ach! hoe durf ik nog voor U verschijnen? mijne oogen tot U verheffen? mijnen mond voor U openen? Maar, liefderijke Verlosser I Gij ziet het binnenste van mijn hart. Gij kent de droefheid, die ik over mijne ondankbaarheid gevoel, en nimmer znlt Gij een rouwmoedig hart versmaden. Gij zijt niet gekomen, om den zondaar te veroordeelen , maar om hem zalig te maken. Vol van dit vertrouwen, zijn wij allen voor den troon uwer genade nedergebogen, en smeeken U ootmoedig, niet op onze strafwaardigheid, maar op uwe eindelooze barmhartigheid neder te zien, opdat uw dierbaar bloed, de prijs van onze zielen, voor niemand van ons verloren ga. Ach! minnelijk Hart van Jesus! geef, dat wij, door de levendige overdenking van uwe teedere liefde jegens ons, onze ondankbaarheid voor eeuwig verfoeijen en regtzinnig besluiten, om van dit oogenblik af, een hart vol dankbaarheid en wederliefde al do dagen van ons loven. U toe te wijden, voor U alleen te leven, te lijdon en to strijden, opdat wij eens hot genoegen mogon smaken, om, met do gelukzaligen in den hemel, U voor eeuwig te loven on te danken. Amen.
door O. U. J. C. gedaan aan de geluJczallgc Marga-reta-Maria, kloosterzuster van de Visitatie, ten voordeele der delen , die yodsvrucht tot zijn 11. hart hellen.
1. Ik zal hun al de genaden geven die zij noodig hebben in hunnen staat.
2. Ik zal den vrede in hunne huisgezinnen stellen.
3. Ik zal hen vertroosten in al hunne droefheden.
4. Ik zal hunne verzekerde toevlngt wezen gedurende het leven en bijzonderlijk in het uur des doods.
5. Ik zal overvloedige zegeningen uitstorten over al hunne ondernemingen.
0. Do zondaars zullen in mijn Hart den oorsprong en den onoindigen oceaan der barmhartigheid vinden.
7. De laauwe zielen zullen vurig worden.
S. De vurige zielen zullen sposdigen voortgang doen in de volmaaktheid.
232
9. Ik zal de huizen zegenen waar hot beed van iniin Hart zal plaatst en vereerd zijn.
10. Ik zal aan de priesters de gave geven van de versteende harten to raken.
11. De personen dio dezo godsvrucht zuilen verspreiden zullen hunnen naam in mijn hart g-e-schrevcn hebben en hij zal er nooit uitgewischt
worden.
Getrokken uit het leven der gelukz. Margaret*-Maria, (/ie don Catechismus der Devotie tot Ml Hart vin JesusJ-
ran
ran '
hetwelk men dagelijks kan lezen om te voldoen eta' aan de verpligting van het Apostolaat.
Goddelijk Hart van Jesus, ik offer U door het onbevlekte Hart van Maria al mijne gebeden en werken, al mijn lijden van dezen dag op, in vor-eeniging met alle inzigten, waarmede gij U zonder opbonden op onze altaren opdraagt. Ik offer U dezelven bijzonder op voor de noodwendigheden, die gedurende deze maand in de gebeden der leden zijn aanbevolen.
Hierna bidt men voor do Broederschap van hot heilig Hart van Jesus:
Een Onze Vader, een Wees gegroet, de 13 Artikelen des geloofs, en het schietgebedje: O soet Hart van mijn Jesus, maak dat ik U meer en meer heminne !
O Jesus' Hart! o zoetste Bron! O Hart mijns Gods! o reinste /ion. U bul ik in don morgen,
U offer in den gansclien dag,
Opdat hij lioilig wezen mag,
Mot al zijn leed en zorgen.
Mijn bidden, werken, lijden, lieer! Leg ik in U als offer neer
Van 'tharte voor liet Harte,
Opdat uw vlam, nw fows^nw kroon, En do open wond, waarin ik woon , Mij redd' van zonde en smarte.
O hart van God!
Mijn zoetst genot,
Door 'tharto van uw Moeder, Aanvaard mijn hart,
13at 't uwe word , , .
Mijn Heiland God! en Broeder I
---