,ii. ■I..I—.I .i
|
|||||||||||||||||||||||||||||
"^^M
^W3
|
|||||||||||||||||||||||||||||
.((5
|
|||||||||||||||||||||||||||||
§
|
|||||||||||||||||||||||||||||
f
|
|||||||||||||||||||||||||||||
RAPPORT
|
|||||||||||||||||||||||||||||
DER COMMISSIE
|
|||||||||||||||||||||||||||||
IN ZAKE DE OPRIGTING VAN EEN
|
|||||||||||||||||||||||||||||
ZIEKENHUIS,
|
|||||||||||||||||||||||||||||
ïï-:
|
|||||||||||||||||||||||||||||
UTRECHT.
|
|||||||||||||||||||||||||||||
fcf
|
|||||||||||||||||||||||||||||
&
|
|||||||||||||||||||||||||||||
\m^
|
|||||||||||||||||||||||||||||
I
|
||||
-
|
||||
P&;
|
||||||||||
: ê
|
||||||||||
RAPPORT
|
||||||||||
DER COMMISSIE
|
||||||||||
IN ZAKE DE OPRIGTING VAN EEN
|
||||||||||
ZIEKENHUIS,
|
||||||||||
rii
|
||||||||||
UTRECHT.
|
||||||||||
SN1LPERSDKTK VAN L. E. BOSCH EN ZOON.
|
|||
INLEIDING.
|
|||||
Bij de beoordeeling van dit Rapport gelieve de Raad
zich te herinneren, dat in het jaar 1860 door eeiie Commissie, bestaande uit Raadsleden en deskundi- gen, is ingediend het belangrijke Rapport omtrent eene verbeterde mrigting voor ziehen-verpleging,' waarbij werd voorgesteld een nieuw ziekenhuis te bouwen , op ter- reinen achter Oudwijk gelegen. Ten gevolge van een voorstel tot verbouwing van
het bestaande ziekenhuis, door Regenten der Gods- en Gasthuizen aan den Raad ingezonden, werd den 21. Maart 1861 eene Commissie uit den Raad benoemd, welke omtrent beide voorstellen, den 10. Julij 1862 een rapport uitbragt, waarbij werd geadviseerd: 1". Het Ziekenhuis niet te doen bouwen zóo en in
dier voege, als het door de eerstgenoemde Commissie was voorgesteld. 2°. Evenmin over te gaan tot verbouwing van het
bestaande Ziekenhuis. De Raad vereenigde zich met dit advies; (zie Not.
van den Raad van 19 December 1862, in verband
1*
|
|||||
ê
|
|||||
met de Not. van 13 November 1862. Handelingen
van den Raad 1862, pag. 194—201; alsmede pag. 202—210. —) Edoch, ten gevolge der aanneming van het voorstel van den heer de Muralt, werd aan dezelfde Commissie, na het aftreden van het Raadslid Dr. A. H. van den Heuvel, aangevuld door de benoeming van het Raadslid, Mr. A. J. W. Farncombe Sanders, de last opgedragen tot het opmaken van een uitgewerkt plan voor een nieuw Ziekenhuis, met de gevolgen van dien; zóo en in dier voege, als het hierna om- schreven is. Uwe Commissie heeft gemeend, aan dien last te
zullen voldoen, door de overlegging van dit Rapport, met de daarbij behoorende plannen. Zij heeft ter zijde gesteld de plannen,, behoorende bij
het door haar op 10 Julij 1862 ingediende rapport, en in verband met de zienswijze van den Raad, een nieuw plan ontworpen. Heeft de Commissie dankbaar erkend, dat bij haar eerste plan de teekeningen van de vroegere Commissie tot uitmuntenden leiddraad hebben verstrekt, het tegenwoordige plan gaat van een ander stelsel uit, zoodat het, wat de ziekenzalen betreft, daarvan geheel afwijkt. Ofschoon op kleine schaal aange- legd, blijven desniettegenstaande de kosten van opbouw, en exploitatie betrekkelijk hoog, zoodat de Commissie zich de vraag heeft gedaan: Welk middel kan er gevonden worden, om de gemeente in de zoo belangrijke uitgaaf te hulp te komen ? |
|||||
5
|
|||||
Zij heeft zich niet opgehouden met het onderzoek
der vraag: Kan de gemeente die uitgaaf doen, bij de wijziging welke het stelsel van plaatselijke belastingen staat te ondergaan? Hierop zou in de gegevene om- standigheden het antwoord eenvoudig dit zijn: De ge- meente Utrecht moet zorgen, dat ten spoedigste een nieuw Ziekenhuis tot stand kome, al ware het, dat bezuinigingen of hoogere lasten van de gemeente ge- ëischt werden. Het moet immers erkend worden, dat een nieuw
Ziekenhuis, naar de eischen der wetenschap gebouwd en onderhouden , den grootsten invloed op den bloei der Hoogeschool moet uitoefenen, en dat de gemeente genegen is, zulk eene inrigting te vestigen. Alzoo aan- nemende, dat het Ziekenhuis met of zonder hulp van anderen moet worden opgetrokken, bleef het echter eene belangrijke vraag : Zal de gemeente, middelerwijl zij aanvangt met den opbouw , zich tot de Provincie en het Rijk wenden, om hulp in de belangrijke uitgaaf voor het ziekenhuis ? Zonder twijfel heeft de Provincie veel belang bij het
Ziekenhuis in de stad Utrecht. Volgens den staat, over- gelegd bij de stukken, zijn er steeds een aantal zieken bij de omliggende gemeenten armlastig, die aldaar, voor een gering geld, uitmuntende geneeskundige hulp erlangen, en niet weinigen worden uit de provincie in het Nosoco- mium Academicum om niets opgenomen. Uwe Commissie zal echter gaarne erkennen, dat het toestaan van eene |
|||||
6
|
|||||
som van wegede Provincie, is onverpligt en dit alleen
door haar zou beschouwd worden als een blijk, hoezeer de hoogste magt in het Gewest blijft belang stellen in de school, welke ook zijn schoonste sieraad is. Geheel anders is het met het Rijk gelegen. Het moet
zonder twijfel erkend worden , dat het voorzien in al het- geen de Hoogeschool behoeft, tot zijne zorgen behoort. Het laat zich derhalve met zekerheid van de regering verwachten , dat zij de gemeente Utrecht geenszins eene bijdrage zal ontzeggen, nu de Raad, door uit de ge- meentekas verhoogde bijdragen vorderen, het Zieken- huis, dat mede dienstbaar is aan het medische onderwijs der Hoogeschool, in overleg en met volkomen goedvinden van Curatoren, opbouwt, en daarin de zieken volgens de regelen der wetenschap onbekrompen zal verplegen, tot werkelijk voordeel van het onderwijs. De verwachting, dat een aanzoek daartoe gunstig bij
de Hooge Regering zal worden opgenomen, wordt ver- sterkt door de overtuiging, dat het op haren weg schijnt te liggen , om door vereenigde krachten van het Rijk en de gemeenten de gebouwen op te trekken, aan het onder- wijs dienstig, en waarvan zoowel de Hoogere Burger- school als het Physiologisch laboratorium het bewijs geven. Tot bepaling van de hoegrootheid der som, welke
de gemeente zal aanvragen, komt het uwe Commissie voor, aan den Raad in bedenking te geven, daarvoor zeventig-duizend gulden te vragen. |
|||||
7
|
|||||
Deze som mag als eene billijke bijdrage van het
Rijk beschouwt worden, indien men berekent 1*. Dat het slechts een vijfde gedeelte is van de
kosten tot den opbouw van het Ziekenhuis noodzake- lijk, terwijl het Rijk te Leiden een Ziekenhuis voor de Academie sticht en de gemeente slechts de helft in de kosten zal dragen. 2°. Dat het ziekenhuis zoo wordt ingerigt, dat behalve
de maternité, uitsluitend aan het onderwijs dienstbaar, ook zalen worden aangebouwd, waarin de Professoren 24 zieken kunnen opnemen, voor welke de verpleeg- dagen berekend worden V, of V» van het geheele aan- tal verpleegdagen in het Ziekenhuis te bedragen. 3°. Dat de kabinetten van de Profesoren, de
Collegiekainers voor het onderwijs en de wachtkamers voor de buiten afwonende zieken geheel overeen- komstig de eischen der belanghebbende worden aan- gebouwd. Het is naar aanleiding van deze opmerkingen, dat
de Commissie den Raad adviseert, zich niet tot de Pro- vincie , maar wel tot het Rijk te wenden, om een sub- sidie te verkrijgen tot bovengemeld bedrag. Alvorens tot de behandeling van den opgedragen last
over te gaan, blijft nog overig te vermelden, dat de Commissie, na tot de overtuiging gekomen te zijn, dat het St. Lukas-bolwerk te klein was voor een geschikt Ziekenhuis met daarbij noodigen tuin, de vraag heeft overwogen , in hoeverre het van belang zoude zijn , vóór |
|||||
8
de beslissing over den bouw van het Ziekenhuis, te
weten, welke bestemming aan het oude Ziekenhuis zal gegeven worden. Zij was van oordeel, dat de beschik- king over het Ziekenhuis met de daartoe behoorende gebouwen, van groot belang zoude zijn voor den eigenaar van het St. Lukas-bolwerk. —■ De Commissie heeft daarom aan Regenten der Gods- en Gasthuizen de vraag gedaan, of zij genegen zouden zijn,, met goedkeuring van de bevoegde authoriteit, onder de hand, tegen eene waarde met onderling goedvinden te bepalen, aan de gemeente af te staan de gronden en gebouwen tot het Ziekenhuis behoorende; op welke vraag het in de gegeven omstandigheden voldoende antwoord is ont- vangen, dat Regenten, eventueel tot den verkoop overgaande, niet ongenegen zijn, in de eerste plaats met de gemeente Utrecht daarover in behandeling te treden. Hierdoor is de hoop verlevendigd, dat na den
opbouw van het nieuwe Ziekenhuis, zulk eene be- stemming aan het St. Lucas-Bolwerk en het oude Zie- kenhuis zal worden gegeven dat de gemeente en daarin eenige vergoeding voor hare uitgaven zal vinden. |
||||
RAPPORT.
|
|||||
De Gemeenteraad van Utrecht heeft, den 19 December
1862, de Commissie in zake de oprigting van een ZIEKENHUIS te Utrecht, na de behandeling van het over deze zaak den 10 Julij 1862 ingediend Rapport, uitgenoodigd, het onderwerp in nadere overweging te nemen in overleg met deskundigen en de daarbij betrokken besturen; door de Stedelijke beambten een uitgewerkt plan van een Ziekenhuis, met aanwijzing van de plaatsing te doen opma- ken ; eene regeling van het bestuur en beheer daarvoor te ontwerpen en de noodige ramingen en berekeningen aangaande den aanbouw, de inrigtings-, verplegings- en andere kosten daarbij in te dienen, welke dien ten gevolge ten lasten der Stad zonden komen. |
|||||
10
|
|||||
Ter voldoening aan dezen last, zal de Commissie
handelen over de navolgende onderwerpen: .1 o. Het Ziekenhuis . 2°. De plaats. 3°. Kosten van aanbouw. 4°. Regeling van beheer. 5°. Kosten, a. van de inrigting.
b. der verpleging.
6». Besluit. |
|||||
HET ZIEKENHUIS.
De plannen, welke dit Rapport vergezellen, be-
vatten. Plaat I. den opstand van den voor- en achter- gevel, v II. de zijdgevels en de doorsneden, over de breedte van de gebouwen.
ff III. begane grond van de gebouwen. /, IV. platte grond van de le verdieping. f, V. Idem van de 2C verdieping met de bekapping. w VI. eene situatie teekening. // VII. de verdeeling van eene ziekenzaal met 12 bedden. DE GEBOUWEN BESTAAN IN: I. Het Hoofdgebouw. II. De nevengebouwen: 1°. het machinehuis, met bergplaats voor brand-
stoffen. |
||||
12
2C. lijkenhuis, met sectiezaal en afgesloten plaats.
3". Ijskelder. Het hoofdgebouw is lang 92 El en de grootste diepte 57 El; zijnde 5244 O El terwijl de hoogte zal zijn circa 23 El, aldus verdeeld: Diepte der kelders......2.30 El.
Begane grond........5.— „
Eerste verdieping.......4.80 „
Tweede verdieping.......4.20 „
Zolder...........2.— ,/
De nevengebouwen hebben daarentegen eene hoogte
van 16 El. Uit metselsteen gemaakt en gevoegd, heeft het gebouw
hardsteenen plinten en drempels, en is met pannen en zink afgedekt. Een uurwerk versiert het fron- tispice. Een hekwerk sluit het geheel in. Van het Ziekenhuis is een gedeelte ingerigt voor
verpleging van mannen, een ander gedeelte voor vrou- wen. Aan deze afzondering is, ook in dat gedeelte van het Ziekenhuis, meer bepaald voor Nosocomium Academicum bestemd, vastgehouden. Voor zieken, welke hunne afzonderlijke verpleging wil-
len betalen, zijn Lokalen beschikbaar op de eerste verdieping. De lokalen tot verpleging van SypJiÜitische Vrouwen zijn zoodanig gelegen, dat alle communicatie met de overige deelen van het Ziekenhuis gemakke- lijk kan worden belet. Voor de Maiernüéhs eene bijzonder gunstige gelegen-
|
||||
18
|
|||||
heid en zeer geschikt gedeelte van het Ziekenhuis aan-
gewezen; terwijl gezorgd is, dat voor het Akademisch Onderwijs voldoende lokalen beschikbaar zijn. Door het geheele gebouw is eene waterleiding voor
warm en koud water, en geven de waterclosets gele- genheid tot afvoer van vuile stoffen. Zes trappen verzekeren voldoende den uitgang in
geval van Ir and. De verwarming zal geschieden door kagchels.
De ventilatie zal kunnen geschieden door directe ge-
meenschap met de buitenlucht, verkregen door naar buiten openslaande ramen aan drie zijden van elke zaal, gemakkelijk gemaakt door de ruime toegangen en de afzonderlijke ligging der zalen, vermeerderd door de schoorsteenen met behulp van daartoe ingerigte kagchels. Het aantal bedden, dat in dit gebouw kan geplaatst
worden, bedraagt 260. Eindelijk is in de bouw-orde het gewijzigd pavilloen-
stelsel aangenomen, want hierdoor wordt het mogelijk om thans een Ziekenhuis te bouwen, aan de behoefte der eerste 25 jaren te Utrecht, voldoende, en zoo ingerigt, dat het later naar de behoefte kan worden vergroot, zonder het hoofdplan te wijzigen. Deze bouw-orde heeft bovendien dit voordeel, dat
daarvan door deskundigen getuigd wordt: qu'on peut satisfaire a un degré jusqu'a ce jour inconnu, a toutes les conditions de bien-être et de salubrité qu'un éta- blissement de cette nature puisse réunir. |
|||||
.11.
|
|||||
De begane grond van het hoofdgebouw bestaat:
1°. Uit eene vestibule, lang 9 El, hoog 4.80 El, breed 10 El.
2°. De gangen. 3°. Wachtkamer en portierswoning.
4°. Woning voor den econoom, hebbende 4 kamers. 5°. Keuken en bij-keuken, met vertrek tot afgifte van de spijzen nabij de transportkokers.
6°. Eetkamer voor de bedienden. 7°. Twee magazijnen. 8°. Provisiekamer. 9°. Bad-inrigting. 10". Twee vertrekken tot voorloopige opneming van zieken.
11°. Twee Zieken-zalen (24 bedden) met badkamer en 3 kabinetten tot afzondering van zieken.
12°. Een recreatie-zaal, kunnende dienen tot godsdienst- oefening voor Protestanten en Roomsch Catholijken. 13°.' Eene apotheek met laboratorium, décharge en vertrek tot afgifte van medicamenten, aan de straat uitkomende. 14°. Woning voor den Geneesheer-Directeur, bevat- tende 5 kamers met keuken, kelder en zolder. De inrigting voor Syphilitische vrouwen bevat- 2 zalen (17 bedden), alsmede badkamer, office en kamer voor de opzigters. De inrigting voor de Maternité zal bevatten :
|
|||||
15
|
|||||
2 Zalen (24 bedden), kraam- bad- en instrumenten-
kamer. 2 Vertrekken, waarvan één voor de baker,
2 dito. tot afzondering van kraamvrouwen.
Voor het Academisch Onderwijs; 2 Collegie-kamers met ruime wachtkamers en ka-
binetten voor de Professoren. Het Nevengebouw is verdeeld in :
1°. Een lijkenhuis met kelder. 2°. Sectie-zaal en Kabinet. 3°. Afgesloten plaats. 40. Maehinehuis. 5°. Bergplaats van brandstoffen. EERSTE VERDIEPING.
1°. de vestibule en gangen.
2». eene operatiekamer. 3°. Magazijnen voor linnengoed. 4°. Twee vertrekken voor bedienden. 5°. Ontvangvertrekken in verband met de trans- port-kokers. 6°. Bad-inrigting. 7°. Regentenkamer. 8°. Twaalf ziekenzalen (136 Bedden). 9°. Twee recreatie-zalen des noods voor ziekenzalen te bezigen. |
|||||
16
|
|||||
10°. Vier Badkamers.
11°. Verpleegkamers voor zieken, welke afzonderlijke
verpleging betalen.
11°. Twee kabinetten voor bedienden. TWEEDE VERDIEPING.
1°. Portaal met gangen.
2°. Vier ziekenzalen (48 bedden).
3». Twee badkamers.
4°. Twee bergplaatsen.
5e. Drie slaapvertrekken voor bedienden.
|
|||||
BESCHRIJVING VAM EENE
ZIEKENZAAL. v De ziekenzalen zijn hoog 4.80 of 5 el, breed 7 el,
lang 11.50 el gevende eene inhoud van 402 kub. el. Zij bevatten doorgaans 12 Kribben, lang 2 el breed 1 el. Aan de beide lange zijden der zaal zijn 2 of 3 lichtramen van 1.60 el bij 3 el boven de bedden geplaatst. Aan het einde van elke zaal is een gekoppeld raam, breed 3.50 el, hoog 3.40 el. Tusschen 2 bedden is eene ruimte ter lengte van
de krib, en breed 8 palmen, aan het einde gevuld door een beddetafeltje en kastje. De middelgang, uitkomende aan de gekoppelde
ramen, is breed 3 ellen, en bevat een of twee ge- meenschappelijke tafels en den kagchel. Voorts is bij elke zaal aangebragt een gemeen-
schappelijk kabinet voor de waschtafel, waarbij kra- nen voor aanvoer van water; en tevens een ander kabinet, met watercloset, in verbinding met de buitenlucht.
2
|
||||
18
Eindelijk, bestaat er genoegzame en geschikte gele-
genheid tot het gereed maken van pappen en voor andere gewone benoodigdheden voor Zieken. De badkamers worden verwarmd door stoom, hebben steenen vloeren en baden van zink. Nadat de Commissie, in talrijke vergaderingen, zich
met het ontwerpen van een plan voor een Ziekenhuis te Utrecht had bezig gehouden, daarbij raadplegende de plannen van het Ziekenhuis onlangs te 's Hage opgerigt, alsmede die van de meest beroemde Hospitalen, verza- meld in het belangrijke werk: „Mude sw les Hopitaux par Armand Husson, Paris 1862", is voorloopig een plan vastgesteld, hetwelk is onderworpen aan de beoor- deeling van Heeren Curatoren der Hoogeschool, en later aan Heeren Regenten der vereenigde Gods- en Gasthuizen is toegezonden, om hunne aanmerkingen te vernemen. Met beide die Collegiën zijn daarop door Commis-
sien bijeenkomsten gehouden, en de alzoo verkregen inlichtingen hebben, na vele zamensprekingen, met den Geneesheer-Directeur, Dr. Imans, en den Heer stads Architect Vermeijs, die beide veeltijds de ver- gaderingen der Commissie bijwoonden, en aan wien de Gemeente groote verpligting heeft, er toe geleid, om een plan vast te stellen , waarvan Heeren Curatoren, bij missive van 21 November 1864 schrijven: |
||||
19
|
||||||
„Dat zij hunne ingenomenheid met dit plan betui-
,rgen, 't welk op eene voor de omstandigheden meest „passende wijze, aan de eischen van een goed Zieken- huis schijnt te voldoen, en ook, nu de door Gecom- ,/mitteerden in het belang van het Academisch Onder- z/wijs voorgestelde wijzigingen daarin zijn opgenomen, ffvoor dat onderwijs eene lang verbeide betere toekomst „belooft." Op de laatst gehouden bijeenkomst met eene Com-
missie uit Heeren Regenten der vereenigde Gods- en Gasthuizen, mogt Uwe Commissie evenzeer vernemen, dat het plan, zoo als het laatstelijk in schets was ge- bragt, de goedkeuring van die Heeren wegdroeg, op eene kleine uitzondering na, betrekking hebbende op de woning van den Geneesheer-Directeur, van welker vergrooting de wenschelijkheid werd betoogd. Weshalve het plan voor een Ziekenhuis, dat thans
aan den Raad wordt aangeboden, is opgemaakt door een stedelijk beambte, den Heer Architect Veemeijs, als het resultaat van de werkzaamheden der Commissie, in overleg met deskundigen, en hetwelk de goedkeuring verkregen heeft van de daarbij betrokken besturen. |
||||||
:>*
|
||||||
DE PLAATS.
Bij het vroeger door deze Commissie uitgebragt
Rapport, werd het Si. Lucas-Bolwerk, slechts 95 Roeden groot, voorwaardelijk aanbevolen, om daarop het Zie- kenhuis te plaatsen. Nadat echter de Commissie, door de discussiën in den
Raad beter ingelicht, tot het besluit gekomen was, om den Raad te adviseren, een Ziekenhuis te bouwen vol- doende aan de vermoedelijke behoefte van de éérste 25 jaren, maar tevens zoo ingerigt, dat dit Ziekenhuis, zon- der het hoofddenkbeeld te wijzigen , zou kunen uitgebreid worden door bij bouwing, kon het Si. Lucas-Bolwerk, omdat het daartoe te klein is, niet meer in aanmerking komen. De Commissie heeft daarom, onderscheidene terreinen
opgenomen, als daar zijn : • ■ \| 1°. Gronden gelegen aan de Ganssteeg, behoorende
aan den Heer De Heus. Reeds de onmiddellijke nabij- heid van het Kerkhof zou voldoende zijn, om dit terrein af te keuren. Het is bovendien te klein en te laag. 2". Gronden over de Gasfabriek en langs de Moor-
den aarssteeg. Ongeschikt bevonden, wegens de bedorven lucht, welke aldaar dikwerf waargenomen wordt. |
||||
21
8». Gronden gelegen bij Kunings/ust. Niet aan te raden
wegens verwijderde ligging. 4". Gronden, bij het plan van de allereerste Com-
missie gegeven en gelegen adder Oudwijk. Ten aanzien van dit terrein geschiedt geen voordragt, wegens den verren afstand van het midden der stad. 5°. Gronden, gelegen aan de Zomteeg in Abstede, sectie
A, N°. 517, 1346, 1847, 1348 en 615, groot 3 Bunders, 47 Roeden, 20 Ellen. Ofschoon hier de hoogte van het terrein voldoende
is, zoo blijven er andere bezwaren bestaan, inzonderheid de afstand van het midden der Gemeente en de moeije- lijke toegang. Deze bezwaren zouden eenigzins opge- wogen worden door vrijwilligen afstand van den grond tegen matigen prijs. Na gevoerde onderhandelingen is het echter gebleken, dat de eigenaar volstrekt ongezind was, om tot afstand bij minnelijk vergelijk mede te werken, weshalve ook het verder onderzoek naar die plaats is gestaakt. Eindelijk heeft de Commissie haar onderzoek uit-
gestrekt tot de volgende terreinen. 1°: Het terrein gelegen tusschen de Malie- en Tol'steeg•-
barrière aan den Singel, behoorende aan de Erven van den Heer Ram, Kadaster Gemeente Abstede, Sectie A, N"s. 593, 593, 594, 596 en 1355, groot 2 Bunders 89 Roeden, breed 124 El, diep 233 El, waarvan de lig- ging is 1 El onder den Singel. |
||||
2-2
|
|||||
Uit de boring van den grond bleek het, dat dit
terrein tot 30 El van den Singel bevatte : 1". 1 El losse klei.
29. 20 Duim vaste klei
8«. Zand
en 130 Ellen verder: 1°. 5 Palmen losse klei.
2°. 2 Ellen vaste klei.
3». Zand.
Van dit terrein zou de helft opgehoogd moeten worden
met zand,, waarvan de kosten zullen bedragen ƒ 8000. Als het gebouw geplaatst wordt met het front in
de rigting van den Singel, dan heeft hetzelve het front in het Westen, de zalen en der tuin in het Oosten. Wordt het daarentegen regthoekig op den Singel ge-
steld , dan kan het front op het Noorden de tuin en zalen op het Zuiden. 2°. De andere plaats, waarop het Ziekenhuis ge-
bouwd kan worden, meent de Commissie te zijn het SterreboscA, gelegen aan den Singel tusschen de Tolsteeg- en de Catharijne-barrière, groot 3 Bunders 23 Roeden, breed 140 El, diep 230 El, liggende 1 El 7 Palm 5 Duim beneden den Singel, terwijl de grond bestaat uit: 1°. 8 Palmen losse klei.
2°. 7 Palmen zand.
3°. 1 Palm klei en daarna zand-.
De kosten der verhooging van dit terrein bedragen
ƒ 14000,— tenzij men met eene Spoorweg-Maat- |
|||||
23
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schappij eene overeenkomst kon sluiten om het benoo-
digde zand tot ophooging aan te voeren, hetgeen zeker de kosten met één derde zou verminderen. Wordt het front in de rigting van den Singel ge-
maakt, dan zou dat front gelegen zijn Oost-Noord-Oost, de zalen en tuin West-Zuid-West. Ware de plaatsing regthoekig op den Singel, dan zou het front gelegen zijn op het Noorden, de zalen en de tuin Zuid-Zuid-Oost. 3°. Als eene andere gelegenheid om het Ziekenhuis
te plaatsen, werd opgegeven een gedeelte der gronden
gelegen aan de stads Buitengracht van de Catharijne tot
de Tolsteeg Barrière, behoorende aan Mevrouw E. G.
Schorn, weduwe van den Heer U. W. T. Catius, ge-
meente Catharijne, Sectie D. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
N°. 149 bouwland groot.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
slechts een gedeelte groot.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Te zamen ... 3 28 56
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
21
|
|||||
De gesteldheid, ligging en grootte van dit terrein is
geheel gelijk aan de gronden onder N°. 2 gemeld en het Ziekenhuis zoude in dezelfde rigting kunnen gesteld worden als daarbij is opgegeven. Bij de beoordeeling, welke van deze terreinen het
meest wenschelijk moet geacht worden, zij, met ver- wijzing naar de bovenstaande opgaven hierboven om- trent ligging, grootte, enz. opgemerkt: 1". Dat de gronden behoorende aan de familie Ram
niet bij minnelijk accoord kunnen aangekocht worden, zoo als blijkt uit de missive van den Notaris E. van Zijdveld, namens Mevrouw de Douairière Ram geschre- ven den 17 April 1863, en die daarover tevens had gehoord de talrijke erfgenamen van den blooten eigen- dom van die gronden. Terwijl de notaris van Scherm- beek heeft verzekerd dat de Gronden onder N°. 8 ongenoemd, evenmin te koop zijn. 2°. Dat volgens het gevoelen der Commissie, uit-
eengezet in een uitvoerig rapport der Sub-Commissie, zoo wel het terrein der familie Ram als de gronden van Mevrouw Casius bij onteigening ten algemeene nutte kunnen verkregen worden, indien men zal kun- nen aantoonen : a. De noodzakelijkheid van den opbouw van het
Ziekenhuis in het belang van de openbare ge- zondheid der Gemeente. b. Het gemis van het noodige terrein bij de Ge-
meente zelve. |
|||||
25
|
|||||
c. Dat de te onteigenen perceelen in het belang
der Gemeente, door hunne ligging de meest wenschelijke zijn tot den aanleg van het werk. Het terrein, onder den naam van het Sterrelosch
aangewezen, behoort daarentegen aan de gemeente Utrecht, en heeft wat zijne ligging aangaat, veel waardoor het zich in de schatting der Commissie aan- beveelt, ofschoon niet mag verzwegen worden, dat sommige leden der Commissie van Heeren Regenten der vereenigde Gods- en Gasthuizen in bedenking gaven, of de rook uit de fabrieken van de Heeren Gerlings en Rosé schadelijk en het voorbijstoomen van vele treinen verstorend op de rust der zieken zou kunnen werken, waaromtrent de Geneesheer-Directeur echter geene overwegende bezwaren had. Voorts moet in aanmerking genomen worden, dat,
naardien het garnizoen een sedert onheugelijke jaren ge- bruikt, maar door deskundigen ongeschikt genoemd, exer- citieyeld zou verliezen, de Gemeente (onder goedkeuring van den Minister van Oorlog) een ander zal moeten aanwijzen, om het garnizoen te behouden, waartegen in het oog gehouden worde, dat reeds de vraag gedaan is, of het terrein niet te klein voor excercitie- veld zal zijn, nadat van de breedte langs den spoorweg 60 Ellen aan het Rijk zullen zijn overgegaan. Eindelijk zou, door het Sterrebosch aan te wijzen ,
een terrein gebruikt worden, dat belangrijke waarde heeft voor den aanbouw van huizen. |
|||||
2 f.
|
|||||
De Commissie is echter, na alle voordeelen en be-
zwaren overwogen te hebben, tot het besluit geko- men , aan den Raad te adviseren, het Sterrehosch aan te wijzen als het terrein, waarop het Ziekenhuis zal worden opgetrokken, doch onder verklaring, dat eene verschillende zienswijze zich ook in de Commissie heeft geopenbaard; die echter niet tot verschillende voorstellen aanleiding heeft gegeven. |
|||||
KOSTEN VAK AANBOUW.
Bij het besluit van den Raad is aan de Commissie
de last opgedragen, om de kosten van aanbouw op te geven. Het behoeft weinig betoog, dat, om deze kosten zoo
juist mogelijk te bepalen, niet alleen de schetsteeke- ningen zeer uitgebreid zijn geworden, maar ook veel tijd hebben gekost aan den Heer Stads-Architect, die daarbij zijne gewone bezigheden bleef volbrengen. Om de kosten naauwkeurig te berekenen, zou vereischt worden een bestek zoo volledig, dat daarop de aan- besteding zou kunnen gedaan worden. Het kon echter van den Heer Architect niet gevorderd
worden, zulk een bestek nu reeds op te maken, voor- dat de Raad zijne goedkeuring aan het plan en de plaats gegeven had. Eene verandering van inrigting, zoowel als de bepaling van eene andere plaats waar hel Ziekenhuis wordt opgetrokken, moet op het geheele bestek invloed hebben en zou dit onbruikbaar maken- Rovendien is zulk een bestek ook niet noodig, indien
|
||||
28
men op de vermoedelijke kosten eene speling toestaat
van f 5000, hetgeen toch op de beoordeeüng van geen invloed is. Na eene zoo uitvoerig mogelijke berekening van kos-
ten der materialen en der daggelden, heeft de Stedelijke Architect verklaard, dat de aanbouw van het Ziekenhuis, geheel afgewerkt zoo als het in schets gebragt is, de som van Driemaal-Honderd-Duizend gulden niet zal te boven gaan. Eene verzekering, waarin de Raad kan berusten, en
die men moeijelijk in twijfel zal trekken, wanneer men weet, dat de Commissie, om aanmerkingen te voor- komen, den Heer Architect verantwoordelijk stelde, en tevens, tot narekening voor de deskundigen, de ge- detailleerde berekening als bijlage van dit Rapport heeft gevoegd onder de stukken ter secretarie. |
||||
REGELING VAN HET BEHEER.
Bij het mandaat, aan Uwe Commissie gegeven, werd
haar voorgeschreven eene regeling van het bestuur en beheer van het Ziekenhuis te ontwerpen. Dien ten gevolge is door de Commissie de vraag
gesteld: „Zal in het bestuur en beheer, zooals het ffthans bestaat, verandering gebragt worden?" De Commissie heeft overwogen:
1. Dat het Ziekenhuis uit de fondsen der gemeente
zal worden opgebouwd, zelfs dat de gelden, welke zij volgens toezegging van Heeren Curatoren bekomen, zijn zamengebragt uit vroegere subsidiën van de ge- meente, voor den opbouw van een Gasthuis gegeven, zoodat het Ziekenhuis, een eigendom van de gemeente zijnde, ook van wege de gemeente moet onderhouden worden. Uwe Commissie is dus van oordeel, dat het onder-
houd der gebouwen voortaan bij de Gemeente moet worden overgebragt. De Commissie vreest geenszins, dat daaruit eenige
|
||||
■•50
|
|||||
botsing tusschen Heeren Regenten en het Bestuur der
gemeente zal ontstaan, omdat het plan tot het gebouw met goedkeuring van Heeren Regenten is vastgesteld en het nu weder is gebleken, hoezeer het Collegie van Heeren Regenten der Vereenigde Gods- en Gasthuizen met den Raad geheel eenstemmig handelt, tot bereiking van het voor de Gemeente en Academisch-geneeskundig Onderwijs belangrijke doel, goede ziekenverpleging van behoeftigen, volgens de eischen der wetenschap en der menschelijkheid, op eene voor de gemeente min kostbare wijze, Geheel anders meende de Commissie te moeten be-
slissen over de opdragt van het inwendig beheer en bestuur, de verpleging der zieken en de zorg over de mobilia. Het is waar, door de gemeente wordt thans tot/10000
jaarlijks voor dit alles in de uitgaven van het oude Zieken- huis bijgedragen, en deze som kan eene verhooging van ƒ2000 ondergaan, als het nieuwe Ziekenhuis zal in ge- bruik zijn, maar daartegen staat over, dat uit de fondsen van ,/Affnes van Leeuwenburg" en „St. Catharijne" jaarlijks meer dan 23 duizend gulden voor gezegd doel wordt besteed en de uitgaven jaarlijks op ruim 54 duizend gulden zijn geraamd; waaruit volgt, dat zoo de Gemeente hare ziekenverpleging mede door gelden uit de fondsen onder beheer van Regenten der vereenigde Gods- en Gasthuizen wil doen plaats vinden, zij het beheer geenszins aan Regenten kan onttrekken, die |
|||||
SI
|
|||||||
bovendien nog met de ziekenverpleging door 's Konings
besluit van 1817 belast zijn. Daar men wel mag aannemen, dat gemeentelijk be-
heer in den regel kostbaar en omslagtig is, kwam het uwe Commissie voor, dat het verreweg verkieselijker ware, het beheer bij heeren Regenten te laten verblij- ven, vooral daar het niet kan ontkend worden, dat, door de regeling van het in 1860 gerezen conflict, de Raad geheel vrij werd in de uitoefening van zijn regt tot benoeming der Regenten. Voorts, dat de verpligting van jaarlijks aanvraag aan den Raad om subsidie te doen, aan de beschouwingen van den Raad omtrent verkeerdheden in het beheer klem geven,terwijl bovendien Regenten aan Burgemeester en Wethouders rekening en verantwoording van het beheer afleggen. Bovenal mag de Raad zich verheugen, dat heeren Re-
genten met het beheer willen voortgaan , omdat door on- wederlegbare bewijzen is het gestaafd, dat onder dit Collegie van Regenten het beheer, sedert het jaar 1861, met overleg en gepaste zuinigheid geschiedt, zoodat de inkomsten zijn toegenomen,') en de verpleging der zieken uitermate is verbeterd; ook de mobilia zijn vermeerderd |
|||||||
') Zie het verslag van den Voorzitter (de Jong van Beek en
Donk) omtrent den toestand der vereenigde Gods- en Gasthuizen in de gemeente Utreoht, uitgebragt in de vergadering van het Collegie van Regenten op 31 Maart 1862. |
|||||||
88
|
|||||
en verbeterd, eu desniettegenstaande is van het door
de Gemeente toegestaan maximum van subsidie tot /' 30.000.— over de jaren 1862 1863 en 1864 slechts gebruikt ruim 21 duizend Gulden. Neemt de Raad daarenboven nog in aanmerking, dat
door het Koninklijk Besluit van 1817 de ziekenverple- ging uit de bijeengebragte fondsen aan Heeren Regenten is opgedragen, en deze met het Rijk eene overeenkomst hebben getroffen tot verpleging van zieken in het Nosocomium Academicum, hetgeen tot genoegen der Medi- sche faculteit geschiedt, dan blijft er geen enkele reden bestaan, om het inwendig beheer aan de Regenten te onttrekken. Behalve het bovenstaande is er nog eene overwegende reden, waarom het hoogst aannemelijk aan de Commissie voorkomt, in het beheer en bestuur geene verandering voor te stellen: Uit de bijlage gevoegd bij de missive van 23 Mei 1863 blijkt, dat Heeren Regenten het voornemen hebben, om de voor het nieuwe ziekenhuis benoodigde mobilia voor zooverre zij aanwezig zijn, in behoorlijke orde te brengen, en het ontbrekende aan te vullen uit de opbrengst van de gebouwen, behoorende tot het oude ziekenhuis, met belegging van het overschietende; zoodat de gemeente daartoe niets zal behoeven bij te dragen, en hetgeen, blijkens een bij de stukken gevoegden staat, eene be- langrijke som zal beloopen. Het onveranderd beheer ontslaat alzoo de gemeente
van eene kostbare verpligting, die tot vele moeijelijkheden |
|||||
33
kan aanleiding geven. Weshalve uwe Commissie, die
kennis heeft genomen van de instructiën, door Regenten aan de verschillende beambten gegeven, geene vrijheid gevonden heeft, om in het inwendig beheer eenige veranderingen te beproeven of voor te staan. |
||||
KOSTEN VAN INRIGTING EN
VERPLEGING. Het moeijelijkste gedeelte van de taak, aan de Com-
missie opgedragen, was eene naauwkeurige opgave te doen van de uitgaven, welke een nieuw te bouwen Ziekenhuis vermoedelijk aan de Gemeente zou opleggen. Om dit met naauwkeurigheid te doen, en zóó dat
daarop geene gegronde aanmerkingen kunnen gemaakt worden, was het noodzakelijk, om de juiste ontvangsten en uitgaven te kennen, welke sedert 1860 (de invoe- ring van eene nieuwe orde van zaken) bij het Zieken- huis waren geschied; en gewis niet alleen zóó als die ontvangsten en uitgaven in de rekeningen voorko- men, maar onder rubrieken gebragt, en getrokken uit de bewijsstukken bij die rekeningen voorhanden. Vele daartoe vereischt wordende opgaven waren te
vinden in de jaar-verslagen, welke de Geneesheer- Directeur aan H. H. Regenten van het Ziekenhuis jaar- lijks aanbiedt. Deze zijn echter wel over 1860—1861 en 1862 in druk verschenen, maar 1863 en 1864 zijn |
||||
B5
|
|||||
nog niet verkrijgbaar, zoodat de belangrijkste jaren
ontbreken. De Geneesheer-Directeur heeft, wel is waar, door het
overleggen van staten, daarin willen voorzien, maar uit den aard der zaak geenszins de bouwstoffen, die tot eene volledige behandeling der vraag noodig zijn, kunnen geven. Daartoe waren Huismeester en Gecom- mitteerden van het Ziekenhuis alleen bij magte. Dezen toestand inziende, heeft de Commissie met de
afgevaardigden uit Heeren Regenten in eene bijeen- komst over dit onderwerp gesproken, en later op hun verzoek schriftelijk, bij missive van 18 April, tot Heeren Regenten de volgende vragen gerigt. a. Welke zullen de jaarlijksche uitgaven zijn voor
het nieuwe Ziekenhuis, indien in aanmerking genomen worden alle vermoedelijke oorzaken, waardoor die uitgaven hooger moeten worden, dan zij tegenwoordig beloopen ? b. Welke zullen de jaarlijksche inkomsten zijn,
indien in aanmerking genomen worden alle vermoe- delijke oorzaken, welke op die inkomsten van invloed kunnen zijn? c. Kunnen Heeren Regenten, door vergelijking van
bovengezegde cijfers, er toe komen, om een maximum
van subsidie te vragen onder dezelfde voorwaarden, als
gemaakt werden, toen vóór ettelijke jaren het subsidie
tot/ 10.000. — is gebragt?
Op deze vragen ontving de Commissie den 13. Mei
3*
|
|||||
36
1865 een antwoord en het afschrift van een Rapport,
uitgebragt door Huismeester en Gecommitteerden aan Heeren Regenten. In dat Rapport zijn de gestelde vragen zoo volledig
behandeld, dat de Commissie, na de daarin voor- komende berekeningen te hebben nagegaan, voor zoo- veel zij daartoe bij magte was, en als resultaat van haar onderzoek, even als Heeren Regenten der Gods- en Gasthuizen, kan verklaren, tlat zij zich daarmede geheel vereenigt , onder deze uitdruk- kelijke opmerking, dat de berekening van de ver- moedelijke behoefte is gegrond op de vooronder- stelling , dat in het nieuw op te rigten Ziekenhuis de verpleging in verhouding tot het groote aantal bedden , dat is met 30%.. zal zijn toegenomen. Daar men echter veilig mag aannemen, dat zulks in
de eerstvolgende jaren nog geenszins het geval zal zijn, en het te verwachten is, dat de verpleging die uit- breiding niet zal verkrijgen, voor dat het aantal inge- zetenen met 20 a 30% zal zijn toegenomen, zoo meent de Commissie met grond te mogen zeggen, dat, al neemt zij de berekening van H. Gecommiteerden van het Ziekenhuis tot het opgegeven cijfer aan, ten einde alle teleurstellingen te voorkomen, volgens'hare meening echter, in de eerstvolgende jaren de subsidie der gemeente voor kosten der verpleging aanzienlijk be- neden het geraamde cijfer van ƒ 12000 moet verblijven. De Commissie heeft derhalve hare berekeningen, berus.
...
|
||||
37
tende op vroegere jaren, en daarom minder volledig, ach-
terwege gelaten, en bij dit Rapport, tot volledige beant- woording van het haar opgedragen onderzoek omtrent de kosten van inrigting en verpleging, doen afdrukken de missive van H. Regenten der Gods- en Gasthuizen dd. 13 Mei 1865 met de bijlage bevattende het Rapport van Huismeester en Gecommitteerden van het Zieken- huis te Utrecht. |
||||
' .....-----------------~ -~~....." ~ "^y
|
|||||||
N°. 11.
UTBECHT, 13 Mei 1865.
|
|||||||
Ter beantwoording van Uwe missive van den 18
April jl. hebben wij de eer, U, ingevolge besluit ge- nomen in onze vergadering van den 9 Meijl., omtrent de daarbij gestelde vraag: of wij „genegen zijn, om ,/Onder goedkeuring van hooger authcriteit, onder de ,/hand tegen de waarde, met onderlinge goedkeuring te //bepalen, en nadat het nieuwe Ziekenhuis zal betrok wken zijn, aan de Gemeente te verkoopen de tot /,het bestaande Ziekenhuis behoorende gebouwen en //gronden"; te berigten, dat wij eventueel tot verkoop van die panden overgaande, niet ongenegen zijn, om in de eerste plaats met de Gemeente Utrecht daarover in onderhandeling te treden ; en U wijders mede te deelen dat wij eene Commissie hebben uitgenoodigd, om ten aanzien der bij Uwe missive sub. letters a, b en c gedane vragen een naauwgezet onderzoek intestellen, en vermeenen Uwe vragen niet vollediger te kunnen beantwoorden, dan geschied is bij het Rapport, dat wij van die Commissie ontvingen, dd. 2 Mei jl., waarmede het Collegie zich geheel heeft vereenigd, weshalve wij, ten gevolge van het mede in onze |
|||||||
39
|
||||||
vorengemelde vergadering genomen besluit, de eer
hebben, dat Rapport copiëlijk hierbij over te leggen. Het Collegie van Regenten der Vereenigde
Gods en Gasthuizen te Utrecht, J. C. SCHUURMAN,
* Voorzitter.
Ter ordonnantie van dezelve,
HONDIUS VAN DEN BROEK,
Secretaris.
|
||||||
Aan
de Commissie in zake de oprigting van een Ziekenhuis te Utrecht.
|
||||||
AFSCHRIFT.
|
||||||
Utrecht, den 2 Mei 1865.
|
||||||
Aan
het Collegie van Regenten der
Vereenigde Gods- en Gasthuizen
te Utrecht. Wij hebben de eer, ter voldoening der door U in
Uwe vergadering van den 24 April jl. aan ons gedane opdragt, om een rapport uit te brengen, opzigtens de door de Raads-Commissie ter oprigting van een Zieken- huis alhier, bij hare missive dd. 18 April jl. sub letter a, l en c gedane vragen, als zoodanig ter Uwer kennis te brengen, de navolgende financiële uitkomsten der verpleging in ons Gesticht, over de jaren 1862, 1863 en 1864, en de begrooting der verplegingskosten in het nieuwe geprojecteerde Ziekenhuis, en der hiertoe be- schikbare fondsen. Wij merken daarbij op, dat wij onze berekeningen tot
gemelde drie jaren hebben bepaald, dewijl geacht moet worden, dat eerst sedert 1862 de verbeterde wijze van beheer, onder den thans aan het hoofd van het Zieken- huis geplaatsten Geneesheer-Directeur, volledig is inge- voerd, en dat ons in vele opzigten tot leiddraad heeft gestrekt eene berekening, ons door den heer Donders, |
||||||
41
als met 1864 afgetreden Huismeester van ons Gesticht,
daartoe welwillend verstrekt. Wij laten, naar aanleiding daarvan, hier eene bere-
kening en vergelijking van Ontvangsten en Uitgaven volgen : A, Berekening der Ontvangsten.
§ 1. üe inkomsten vloeijen voort uit:
a. het fonds Leeuwenburg;
b. ,f „ St. Catharijne;
c. de verpleegkosten van elders armlastigen en van
particulieren; d. de schadeloosstelling der Academie;
e. de voor buiten-zieken en aan het Bartholomei-
Gasthuis, en het Ned. Gasthuis voor Ooglijders af- geleverde geneesmiddelen; f. buitengewone ontvangsten.
§ IS. Het fonds van Agnes van Leeuwenburg bragt
in de laatste drie jaren zuiver op: over 1862........... ƒ 16204.005
„ 1863...........- 16371.15
„ 1864...........- 15945.62»
Te zamen . . . ƒ 48520.86
Is gemiddeld . . ƒ 16173.65
De baten van dit fonds kunnen eenigermate stijgen. Zij vloeijen namelijk voort uit: 1°. landhuren ad / 2707, waarvan het ons, alzoo |
||||
42
er perceelen publiek zullen verhuurd worden, die vroe-
ger uit de hand verhuurd waren, niet onwaarschijn- lijk voorkomt, met het oog op den uitslag van vroegere publieke verhuringen, dat eenige verhoo- ging te wachten is, die welligt p. m. ƒ 100 zal bedra- gen. 2ft. een kapitaal van ƒ11000, rentende 2% pCt.
ten lasten de stad Utrecht, waarvan de aflossing zal worden gevraagd. Indien daarna dit kapitaal wordt belegd tegen 4 pCt. geeft dit eene vermeerdering van inkomsten van ƒ 165. 3°. Hureu van huizen, thans slechts bedragende
ƒ1017, blijvende na aftrek van grondlasten a ƒ115.71 en reparatien in de laatste drie jaren gemiddeld f 224.76 bedragende, zuiver ƒ 636.52. Aannemende, dat al de huizen en terreinen, met in-
begrip van het ziekenhuis, verkocht werden voor minstens ƒ50000, (welke som hier alleen genoemd wordt, dewijl er, om eenigermate eene berekening te kunnen maken, een cijfer moest gesteld worden, en daartoe eene ronde som verkiesselijk is, zonder dat dit tot eenige gevolgtrekking aanleiding moet geven,) — dat van die som ƒ 20000 tot ameublement van het nieuwe Ziekenhuis werden gebezigd en het overige bedrag met het fonds van Leeuwenburg wordt ver- eenigd, zoo zal de rekening staan als volgt: |
||||
48
|
||||||||||
Tegenwoordige inkomsten......f 16173.65
Te verminderen met het bedrag der:
Zuivere huishuren.........- 636.52 |
||||||||||
Blijft .... ƒ15537.13
Te vermeerderen:
1. Met geraamde hoogere huur
der landerijen...... ƒ 100.—
2. Met hoogere rente van het
kapitaal van/11000, thans 2| pCt. gevende.....- 165.—
3. Met rente van de overschie-
tende / 30000 opbrengst van de huizen en terreinen en het Ziekenhuis, bij plaatsing op hypotheek a 4£ pCt. ... - 1350.—
------------------- - 1615.00
|
||||||||||
Te zamen . . ƒ 17152.13
|
||||||||||
En wordt opgemerkt, dat hieronder begrepen zijn
de ƒ3000, jaarlijks als schadeloosstelling door de stad uitgekeerd aan het fonds van Leeuwenburg. § III. De inkomsten van St. Catharijne bedroegen: in 1862............./ 6110.07
„ 1863............. - 6110.51
„1164............- 6109.67
|
||||||||||
Te zamen . . ƒ 18330.25
Is gemiddeld . / 6110.08 |
||||||||||
44
|
|||||
Daarin is geene verandering te wachten.
§ IV. De verpleeggelden van elders armlastigen komen geregeld in, sedert de armenwet is ingevoerd. Zij bedroegen met die van particulieren : in 1862.............ƒ 10303.556
„ 1863.............- 10621.78
„ 1864..........; . . - 9926.77
Te zamen . . ƒ 30852.10
Is gemiddeld . f 10284.035 Zoodra in het nieuwe Ziekenhuis de verpleging,
volgens de denkbeelden der Commissie uit den Raad, in de verhouding tot het aantal bedden zal zijn toe- genomen, ongeveer als 10: 13, zullen de verpleegkos- ten, vooral ook bij de meerdere verpleging van parti- culieren te wachten, weldra ongeveer in gelijke even- redigheid zijn gestegen. Terwijl de uitgaven (hierna onder B) zullen berekend worden op die vermeerderde verpleging in het algemeen, moeten wij ook hier voor de berekening der verpleeggelden denzelfden maatstaf gebruiken, en verkrijgen alsdan.... ƒ 10284.037 verhooging 30 % ........- 3085.21
de Som van.......... . ƒ 13369,24»
Het komt ons daarenboven niet onraadzaam voor,
eventueel voor de verpleging van particulieren in het nieuwe Ziekenhuis meer dan 50 cent daags te laten betalen, en die kosten meer in evenredigheid te bren- gen met die, welke door ons werkelijk per verpleegdag moeten gemaakt worden, als ook met de bijzondere zorg |
|||||
\u
|
|||||
welke b. v. patiënten van de eerste klasse mogten
vereischen. Toch vermeenen wij, dat eventueele meer- dere bedrag bij deze niet te kunnen begrooten of in rekening brengen, maar het alleen te moeten vermel- den voor Memorie. § W. De schadeloosstelling der Academie bedraagt
thans zuiver ƒ 5597.24. Het schijnt wenschelijk, dat die op dat bedrag be-
paald blijve, wanneer althans door HH. Curatoren eene bijdrage voor den aanbouw of de inrigting van het nieuwe Ziekenhuis kan verstrekt worden. In het te- gengestelde geval zoude, bij het verstrekken van betere en ruimere localen, enz. de billijkheid eene verlooging van jaarlijksche bijdrage eischen. § VI. De voor buitenzieken en aan het Barthoio-
mei Gasthuis enz. afgeleverde geneesmiddelen bragten op in 1862.........../ 1496.05
1863...........- 1253.95
1864...........- 1496.80
te zamen ƒ 4246.80
is gemiddeld / 1415.60
Het wordt wenschelijk geacht, ook op grond van vroegere aanvragen van Kerkelijke Armbesturen, om de Apotheek van het Ziekenhuis tot eene centraal Apotheek voor de bedeelden der geheele gemeente uit te breiden. In zoodanig geval wordt verondersteld, dat de recepten in gewone tijden zeker met 14000 è, 15000 'sjaars zullen vermeerderen, hetwelk de inkom- |
|||||
16
|
|||||
sten, daar elk recept met/ 0.17' wordt betaald, als
dan met p. m. f 250O.— zal doen toenemen, en aldus doen stijgen, indien men bij de bovengemelde f 1415.60 voegt..............- 2500.— tot een bedrag van f 3915.60
In verband met deze voorstelling, zullen onder B de
kosten der Apotheek bij de uitgaven, verhoogd wor- den in rekening gebragt: § ¥■■• Volledigheidshalve worden hier nog opge-
nomen als buitengewone ontvangsten, de opbrengst: in 1862............ƒ 12.30
„ 1863........... . - 42.33
„ 1864............ - 50.41
Tezamen . . ƒ 105.04
Is gemiddeld . ƒ 35.01
§ ¥111- Recapitulatie van de ontvangsten.
Volgens vorenstaande berekeningen: § II. fonds Agnes van Leeuwenburg. / 17152.13
§ III. fonds St. Catharijne .... - 6110.08
§ IV. bedrag verpleegkosten. ... - 13369.24'
§ V. schadeloosstelling der Academie - 5597.24
§ VI. betaalde geneesmiddelen. . . - 3915.60
§ VII. buitengewone ontvangsten . . - 35.01
Totaal . ƒ 46179.30'
|
|||||
47
|
|||||
B. Berekening der Uitgaven.
§ IX.. De verpleging is sedert 1862, naar ons inzien,
van dien aard geworden, dat zij tot basis kan strek- ken voor de berekening der uitgaven in het nieuw op te rigten Ziekenhuis. De jaren 1862, 1863 en 1864 zijn, ten aanzien der verpleging in het algemeen, als normale jaren te beschouwen. Het aantal verpleeg- dagen was, wel is waar, in elk dier jaren grooter dan ooit te voren, en bereikte in 1862 het maximum, dat in het bestaande gesticht en bij de daar aanwezige bedden in één jaar mogelijk is, maar zal, bij vermeer- derde bevolking en behoeften, wel nooit meer beneden het cijfer dier jaren dalen. Het aantal bedden wordt nu van ongeveer 200 op
260 gebragt. De verpleging zal dus niet sterker kun- nen vermeerderen, dan ongeveer in de verhouding van 10 tot 13, dat is met 30%. § HL- De algemeene uitkomsten der laatstverloopen
drie jaren waren deze j |
|||||
48
i
1862. 1863. 1864. Verpleegdagen. 54325. 53106. 49726.
Onderhoud gebouwen... ƒ 2906.82 f 1709.07» ƒ 3930.375
Tractementen.....- 7022.06 - 7038.06 - 7446.91
Voeding, verwarming enz. . - 22270.90» - 19686.32» - 17122.21»
Kleeding en meubilair. . . - 6215.70 - 6733.07» - 4382.32»
Beheer........- 192.46 - 204.55 - 157.62»
Apotheek.......- 7526.55 - 8440.57 - 7867.62
f 46134.49* ƒ 43811.65» f 40907.07
|
||||||
§ XJ. Het onderhoud der gebouwen, dat in een
nieuw Ziekenhuis slechts weinig bedraagt, kan geheel buiten rekening blijven, omdat de stad als eigenaresse van het Gebouw, dit zal onderhouden. Het hooge bedrag, in 1362, 1863 en 1864 daaraan be-
steed , is voortgevloeid uit het aantrekken van een huis, het bouwen van een anatomie en allerlei inrigtingen, in verband met de steeds betrekkelijk toenemende beperktheid der ruimte. § XII. De tractementen, pensioenen en loonen {bui-
ten de Apotheek) stellen wij ons voor, dat, in vergelijking met thans, eene vrij aanzienlijke verhooging zullen on- dergaan , en ongeveer worden als volgt: |
||||||
IS
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rentmeester en secretaris. . .
Geneesheer-Directeur . . . , |
/ 600.
„ 2500, |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tweede Geneesheer ....
Intern-Geneesheer (student) . . Chirurgijn........ .
Pensioen vroegere opzigter van
Steenwijk, tijdelijk . ƒ 600.— Econoom en echtgenoot ....'# Schrijver..........n
Portier en vrouw.......„
Geestelijken.........»
Baker...........,f
Barbier..........„
Ziekenhalen.........„
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
400.-
200.- 500.- ii
1000.- 300.- 150.- 150.- 150.- 130.- 110.- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
15 bedienden van / 100 tot / 140 „ 1800,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
20 // n ii 80 ff u
5 ii ii ii 40 „ ff
Nieuwjaars- en kermisgiften .
|
100 „
80 „ |
1800.-
300.- 240.- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ƒ10330.-
„ 600.- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Is met het pensioen. . .
Te zamen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
. ƒ10930.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
50
|
||||||
Hoezeer het pensioen slechts tijdelijk wordt uitgekeerd,
vermeenen wij, om de mogelijkheid, dat er aan anderen pensioen betaald moest worden, en ook bij eventuëele verhoogingen, — hetzij van personeel, hetzij van tracte- menten , den post van tractementen, pensioenen en loonen te moeten berekenen op . . . . / 11000.—, § XIII. Voeding, verwarming enz. bedroegen :
in 1862.............ƒ 22270.90*
# 1863..............19686.325
„ 1864.............- 17122.216
Te zamen . . ƒ 59079.446
Is gemiddeld . / 19693.15
Blijkens tabel B, verslag 1862 van den Geneesheer
Directeur, is voor verwarming en verlichting als maxi- mum in 1862 onder dat bedrag begrepen. ƒ 3731.43B Deze post zal, om de grootere ruimte van
het geprojecteerde Ziekenhuis, buitengewoon stijgen. Daarom stellen wij, in plaats van 30 pCt., daarvoor 60 pCt. verhooging; is - 2238.85 ƒ 5970.286
Voor de voeding enz. blijft dan, indien van de / 19693.15 het bedrag der verwar- ming en verlichting ad ƒ3731.435 afgetrok- |
||||||
Over te brengen/ 5970.285
|
||||||
51
|
|||||
Overgebragt ƒ 5970.28=
ken wordt, over...../ 15961.716 En komt het ons noodzake-
lijk voor, ook vooral met het oog op het meerdere dienstbo- den-personeel, dit bedrag niet met 30°/ü, maar met p. m. 40% te verhoogen, of- met . . . - 6068.— -----------------22029.715
Zoodat het geraamde bedrag dan juist
beloopt eene som van......../ 28000.— Waarmede wij ons voorstellen, dat bij gewone prijzen
de kosten van voeding, verwarming enz. bij de ruimst mogelijke verpleging in het Ziekenhuis, zullen kunnen bestreden worden. § XIV. Kleeding en Meubilair.
Bij de wijziging in het beheer van het Ziekenhuis
in 1862, waren kleeding en meubilair tot een ellendi- gen toestand vervallen. De beslissing omtrent een nieuw op te rigten Ziekenhuis weldra te gemoet ziende, had men het raadzaam geoordeeld, voorloopig slechts in het allernoodigste te voorzien. Men begreep echter thans, dat het meubilair (kribben, matrassen, dekens, lakens, gordijnen, hemden, enz. enz.) kon worden verbeterd en uitgebreid, ook met het oog op de be- hoefte van het nieuw op te rigten Ziekenhuis. Deze |
|||||
52
verbeterihg, aangevangen in 1861, is in de volgende
jaren krachtdadig voortgezet. De gelegenheid daartoe gegeven door de subsidie van ƒ 7000.— (buiten de schadeloosstelling van ƒ 3000.— aan het fonds van Leeuwenburg) als maximum door de stad toegestaan. Die buitengewone aankoopen hebben den post voor materieel doen stijgen : in 1862 tot ......... f 6215.70
„ 1863 „.........- 6733.07»
„ 1864 „.........- 4382.32»
Te zamen ... - 17331.10
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Is gemiddeld . . - 5777.03
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De buitengewone aankoopen bedroegen:
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in 1862. in 1863. in 1864.
Katoen, linnen, enz. f 909.17 Katoen linnen f 353.09 Katoen f 235.81»
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
« 943.97» Linnen » 226.32' Linnen « 145.10
» 900.— Linnen « 394.68 Beddebont » 165.68
» 152.50 Flanel en gordijnen» 710.45 Kribben <r 817.30
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Linnen
Dekens Kribben |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
» 482.82 Schilderen
» 1399.06 der Kribben» 243.13
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
f 1606.92»
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
/ 3566.42»
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
f 8078.99» Is gemiddeld f 2693.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5:5
|
|||||
In weerwil van deze aanzienlijke aankoopen en van
buitengewone kosten van inrigting en uitbreiding der
gebouwen , is van de ƒ 7000.— werkelijke subsidie,
als maximum door den Raad toegekend, slechts ge-
bruikt : in 1861...../ 6392.77
„ 1863.....- 3815 536
„ 1864.....- 1780.98
Trekt men van de uitgaven voor meubilair, de bui-
tengewone af, zoo verkrijgt men: ƒ5777.03 —ƒ2693........./ 3084.03
deze vermeerderd met 30%......- 925.21
geven voor het gewone onderhoud van
kleeding en meubilair......./ 4009.24
Alvorens het nieuwe Ziekenhuis kan worden betrok-
ken , zullen vermoedelijk nog wel 2 of 3 jaren ver- loopen, waarin men zal kunnen voortgaan met ver- nieuwing en uitbreiding van het materieel. Met het oog op hetgeen daarmede verkregen is, stellen wij ons voor, dat eene som van f 20000.— toereikend zal zijn (vergelijk § II,) om dat meubilair naar de behoefte van het nieuw in te rigten Ziekenhuis te completeeren, terwijl later zeker met meer dan het bedrag der met 30 % verhoogde gewone uitgaven zal te wachten zijn. |
|||||
51
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
§ JLW. Beheer: schrijf-, drukwerk, enz.
Daarvoor werd vereischt in 1862 . ƒ 192.40
„ 1863 . - 204.55
„ 1864 . - 157.625
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Te zaaien . . ^.......■ ƒ 554.57
|
6
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Is gemiddeld.........ƒ 184.86
Welk bedrag wij ons voorstellen met
p. m. 60 % te moeten verhoogen en alzoo te moeten begrooten op . . . ƒ 300.— |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze kunnen hoogstens stijgen met 30 %
dat is met........ .... f 1958.99
Deze, gevoegd bij de tegenwoordige uit-
gaven ad............ - 7944.91 geeft............./ 9903.90
en voegen wij hierbij, als uitgaaf, 60 %
van de onder § VI berekende verhooging van inkomsten, ten bedrage van / 2500.— (wordende een recept dat 10V2 cents kost met 17% cents betaald) dat is .... - 1500.— Zoo blijft...........f 11403.90 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
55
|
||||||||
Het totaal bedrag te vertegenwoordigen der kosten
van de centrale Apotheek, waarbij dan voor ƒ2500.— meer geneesmiddelen voor buiten-patienten worden be- reid, en daarenboven het geprojecteerde Ziekenhuis wordt geacht 30 % zieken meer te huisvesten, dan het tegen- woordige. Tot de boven, met 30% verhoogde som van/6529.31,
behoorende ook tractementen. Die verhooging kan alleszins voldoende worden geacht.
§ XVII. Recapitulatie.
De uitgaven, volgens vorenstaande berekeningen,
te wachten in het geprojecteerde Ziekenhuis, wanneer het aantal verpleegdagen in verhouding tot het grooter aantal bedden zal zijn toegenomen, bedragen: § XII. Tractementen, pensioenen en loonen. / ] 1000.—
§ XIII. Voeding, Verwarming, enz. . . . „ 28000.— § XIV. Kleeding en meubilair.....„ 4009.24
§ XV. Beheer . . .-........„ 300.—
§ XVI. Apotheek..........„ 11403.90
|
||||||||
Totaal
|
||||||||
ƒ54713.14.
|
||||||||
58
|
|||||
C. Vergelijking
van de inkomsten en uitgaven.
De inkomsten zijn geraamd op . . ƒ46179.305
De uitgaven.........„ 54713.14
Behalve de schadeloosstelling van
/ 3000.— der Stad van het fonds van Agnes van Leeuwenburg, is dus eene Subsidie noodig van.......f 8533.83* En alzoo de thans aan ons gesticht (behalve de
schadeloosstelling van f 3000.— aan het fonds van Agnes van Leeuwenburg) toegekende subsidies be- draagt f 7000.— vermeenen wij, op grond der voren- staande berekeningen, te mogen verwachten, dat eene verhooging van slechts ƒ 2000.— 'sjaars, ons instaat zoude stellen, om bij gewone prijzen der levensmiddelen, de kosten van verpleging in het op te rigten Zieken- huis met 260 bedden, kleeding en meubilair er onder begrepen, te bestrijden, onder dien verstande, dat het gebouw door de Stad worde onderhouden. En vermeenen wij hiermede tevens, de bij de boven-
aangehaalde missive sub letters a en b gestelde vragen te hebben toegelicht en beantwoord, terwijl wij ons verpligt achten op te merken, dat het ons bepaald ondoenlijk voorkomt, om., naar aanleiding der sub letter c |
|||||
57
|
|||||
bij bedoelde missive gedane vraag, een maximum van
subsidie te bepalen, welks toekenning eene verpligting op ons zoude leggen, om in ieder geval de verpleging overigens geheel uit eigene fondsen te bestrijden, ver- mits toch buitengewone omstandigheden, waaronder vooral ongewone duurte der levensmiddelen, buiten- gewone uitgaven zouden vereischen en hoogere Subsi- die noodzakelijk maken. Huismeester en Gecommitteerden van het Ziekenhuis
te Utrecht. {geteekend) W. R. BOER.
Ter ordonnantie van dezelve,
(geteekend) HONDIUS v. d. BROEK, Secr. Voor afschrift,
HONDIUS v. d. BROEK, Secr. |
|||||
BESLUIT.
|
|||||
Indien nu aan het einde van dit rapport de vraag
gesteld wordt: welke zullen de uitgaven zijn, die de Gemeente vermoedelijk door den aanbouw van een nieuw Ziekenhuis jaarlijks worden opgelegd? — dan mogen wij aan de volgende berekening vasthouden. Waarde van de gronden, benoodigd om het Zieken-
huis te bouwen. Hetzij daartoe het Sterrebosch of een ander terrein
worde gekozen, zoo moet daarvoor berekend wor- den .............ƒ 30,000.— De ophooging van het terrein ... - 14,000.—
De aanbouw......... - 300,000.—
Kosten van toezigt....... - 6,000.—
Belooning van den Architect ... - 7,500.—
Totaal . / 357,500.—
Hierop komt in mindering het bedrag door H. H. Curatoren beschikbaar ge-
houden, stel:.........- 50,000.— Blijft. . / 307,500.—
|
|||||
59
|
|||||||||
Waarvan de jaarlijksche rente ad
4% % is:........... f 13,837.50
Aflossing.......... - 3,000.—
Jaarlijksche subsidie aan H.H. Regenten. - 12,000—
|
|||||||||
Totaal . f 28,837.50
Edoch, de verbindtenis tot het geven
van een jaarlijksch subsidie bestaat en bedraagt...........- 10,000.— |
|||||||||
Weshalve aan de Gemeente, boven hetgeen
zij tot hiertoe betaalde eene verhoogde jaarlijksche last wordt opgelegd van . / 18,837.50 Geeft het Rijk een subsidie van
ƒ 70,000, dan komt de rente eveneens tegen 4% % gerekend, op de jaarlijksche kosten in mindering eene som van . . f 3150.— Zoodat de vermeerderde jaarlijksche
kosten voor de Gemeenten bedragen . ƒ 15687.50 Eene som, voorwaar niet groot genoeg, om nog langer
uit te stellen den opbouw van een Ziekenhuis, dat niet slechts tot nut der Gemeente dringend gevorderd wordt, maar dat bovendien, bij de invoering der wetten op de geneeskunde, volgens de uitspraak van deskun- digen, volstrekt vereischt wordt, om den bloei van onze Hoogeschool te verzekeren, en waarvoor de Raad der Gemeente Utrecht, vertegenwoordigend hare Ingeze- tenen, zeker grooter offers zal willen brengen. |
|||||||||
\JJ\%08 USSL.
|
|||||||||
60
|
|||||||||
De Commissie adviseert derhalve dat de Raad zal
besluiten : 1°. Een nieuw Ziekenhuis te doen bouwen, volgens
de plannen bij dit Rapport overgelegd. 2°. Daartoe het Sterrelosch aan te wijzen.
3°. Aan Burgemeester en Wethouders op te dragen,
ten spoedigste aan den Raad zoodanige voordragten te doen, als tot uitvoering van dit Besluit noodzake- lijk zijn. Aldus vastgesteld den, 17. Junij 1865.
W. M. J. van DIELEN, Voorz.
Th. A. van SCHEEMBEEK. N. F. van NOOTEN. A. W. J. FAENCOMBE SANDEES.
B. G. A. PABST, Bapp.
|
|||||||||
fi.f$
|
|||||||||
tï
|
|||||||||