I
|
HUISMANS
WEGWYZER,
Waar in aangetoond word het behandelen
zo van Zieke als Gezonde Beeflen, als van .Paarden, Ossen, Koeijen, Schapen en Vauiéens, &c. Be- nevens derzelvbr Oorjaak^eaGe- neezinee; wegenrcfa I%$i£ZlEb> ten onder^RÖKp-VW. |
||||||||||||||
Door het
NOSCE
|
|||||||||||||||
Waar agter nog,gfeV3egt is Kif..5cw«f«fiOndej^*f
vindèlyke Gens^s^ge, \ia$^ejï,iegenpoor-^ |
|||||||||||||||
dige P E s T Z \:w§ tent\sBtoor ei
MEDEChïfE
|
|||||||||||||||
TE AMSTERDAM,
By BERNARDUS MOURIK, Boekverkoopcr in de Nes. |
|||||||||||||||
VOORREDEN
|
iüO
|
||||||||||||
AAN DEN
JLj jd XI x_i Ju, Xx«
|
|||||||||||||
demaal den Leezer bekend
is 5 dat 'er tegenswoordig |
|||||||||||||
een zwaare en Befmettelyke
Pejl-Ziekten onder 7 Rund- Veebeer/ebt, zo hebben wy goed ge- vonden , om (nadien wy lang ge- dreigt hadden deze verzameling van wel beproefde Middelen, tot het Ge- neezen van Paarden, OJJen, Koeijen, Schapen en Varkens, &c. Beneffens derzelver Aart, Oorfprong, Voort- teeling,Ziektens en Accidenten, hoe ook genaamt, in 't Licht te bren- gen ,j het zelve nu te doen, doordien * 2 wy |
|||||||||||||
VOO RREDEN
wy denken en hopen de H u 1 s-Li E-
den groote dienfthier mede te doen. Ik zeg de Huis-Lieden, want die deze zaken het principaaifte betreft, om die Reden ook genaamt Huis- mans Wegwyzer, omtrent het behandelen van haar Zieke ah Gezonde Beeften ; waar agter gevoegt is een Traólaat raakende dé Oorzaak der tegenwoordige Graffeerende Fe/l- Ziekten , waar in duideiyk (zo wy denken) werd aangetoont niet alleen de Oorzaak, maar opk liet Behande- len en Geneezen der zei ver Ziekten, heel anders (edog by ondervinding) dan tot noch toe gedaan is, gevende heele goede Remedien (en teffens. onkoftbaare) aan de hand": daar, zyn eenige die door liet BerooUen van de Stallen;, willen Geneezen de Grasfeerende Fejl- Ziekten , (gelyk 'er hedendaags Rook- Middelen by de Boekverkooper Mourik die dit. Werk gedrukt heeft te bekomen, zvn,ieder Pakje 12 Huivers, met een Be-'
|
||||
AA*rbEN:LEEZER.
Ber igt hoe- te gebruiken,) < wy" oor-
deelen ook dat het goed is, -Gm de StaUen daar dcrór te zuiveren-* en de kwaade Lucht en Dampen die van bui- ten inkomen te beletten , en dé kwaade Befmettinge van de Gezonde Beeften te weeren, maar om de Ziekten der Beeften te Geneezen, en die, voor de Dood te bewaren is niet dóendelyk; elk dóet het geene hem dunkt dat het beften foulaas zal geven aanzie Bee- ften.' Wy zullen ons hier niet verder over uitlaaten, maar den Leezer aan- maanen, dat hy dit Boek gelieft te leezen eens en andermaal, byzonder Jonge-.Boeren ,;:.ako-dit een Goud- Myn is, waar uit een fchat voor den Huisman is te haaien; want het is door lange jaarigé vlyt 7 mf ékë en onkoften by een verzamelt; en wat de Styl en Redeneering van Schry- ven betreft , die is niet opgeQiert door een deftige ftyl 5 of fraaije fpreek manier; neen eenvoudig , en zo als «te Boeren gewoon zyn te fpreeken |
|||||
en
|
|||||
VOOR RED E N
en de Beeften te behandelen. Dat
hebben "Wy het gevoegelykft geoor- deeld om den Huis ma n in deze te hulp te komen , daarom ook geringe en onkoftbaare Remedien aan de hand gegeeven die by ondervinding goedsyn; ,: , :
_........ «-> , ', ,. ■
Leeft het dierhalven zonder Haat efNytt
En gebruik het verder tot «w Profyt. En Wy wenfchen UE: Vaarwel,
Onder ons Konfi Genoodfchap
' NOSCE TE IPSüM.
* ■»
i . "/. i AWus gegeeven den
22 December. ■
Waar
|
||||
AAN DEN LEEZER.
Waar agter is by Gedrukt nog een
Korte en Klaare Geneezings-wys, om de Ziekte der Beeften te Genee- zen, en de Gezonden voor Smet te bewaaren; waar in hegreepen is hoe dat de Gezonde Beeften moeten be- handeld worden, in 't Rooken van de Stallen en verder Prefèrvatie,door een MED: DOCTOR, |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gegeeven dehiy
December* |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-...■/.»;
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
, vv f - 'fe
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
•
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4 OP
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op de tegenwoordige}* ,. •
|
|||||||
r.y REGEERÉNÖE PÈST-ZIEKTE
':iiOhderhet
RUND-VEE.
v'~'; : .. _; i ' IOV/ .. .
.-...'," "' ■ '' ■ ■ ■' .'■■.■■■■ :
K Lift K-D TCÈT.
|
|||||||
WAnneer een Menfch altoos gewoon in
vreugd te Leven, En Voorfpoed. Tegenfpoed geniet in 's werels deel,
Zo is hy onverg'noegt, en dénkt wat had ik veel, Doch nu wil Vrouw Fortuin my heel en al begeven. Nu werd myn yd'le Hoop, als met de wind
gedreeven, Nu raak ik quyt dien fchat, die ik wel eer zo eél
Vergaart heb en bewaart, ó Werelds Treur- Toneel, Hoe kan Fortunaas-Rad nu meê dan tegen ftreeven, ll •) * • Denk
|
|||||||
Denk Sterveling, denk eens wie dat 't uw
alles gaf,
Herdenk, en zeg met Job, God gaf en nam 't weer af, - - , - ». « -,-
Kerd doch uw Schepper , draag uw Kruis
geheel geduldig,
Gy Landman die door tyd en vlyt heb goedT
vergaart i
En Vee, al fterft het nu, zyt daarom niet
bezwaart; Denk 't is Gods Hand, en zeg ik ben 'tmyn Gever fchuldig. . :■. i r.u ,-'t)l:i ',. ; •'; t'.H
,\r J. VERHAAGH, r
.• • - . • i tal
|
|||||||
i
i |
|||||||
or
|
|||||||
OP DE r
HUISMANS WEGWYZER,
|
|||||||||
IS ooit een Schat op Jlard te zoeken^ v .
Die voor den Menfche nuttig is, DU is een Boek, .waar by geen Boekeu Schier komen in gelykenis. i
Leeft dit gy die gewoon te werken Zyt, op den Akker of op't Land»
Hier zult gy alles uit bemerken, Hief vind g' gqti flllerdierbaarft Pand;
Dit is een Goud-Myn voor de Boeren, En Lieden die tot haar pleizier
Een party fchoone Beeften voeren. Hier leert gy uit, hoe elk een Dier
Byzonder Voeder heeft van noden, En opgekweekt word na zyn aard:
Hoe dat een Ziekte word ontvloden, Of fchoon al Ziek, in 't Leven fpaart.
Leeft dan dit Boek met groote yver, En zegt met my dat nooit geen lof,
Genoeg kan zyn aan elk een Schryver Gegeeven, voor dees dierb're «of.
'k Zeg leeft dit Boek dog niet als Blinden, En zoekt na deez' roemwaarde Schat;
Herleeft het weer zo zult gy vinden, Dat gy nooit nutter Boek meer had.
D. T. E. V.
|
|||||||||
*.0
|
|||||||||
LOF-
|
|||||||||
l o $*<n i e n r ::
O F DE
|
||||||||
huismans wegwyzer;
|
||||||||
71' ' V-
|
||||||||
IS ooit een Boek fomtrent dees ftof| ge-
maakt met oordeel, 't Is waarlyk dit Boek,-nee welk heel klaar aanwyft,
Hoe dat men Dieren kweekt na d'aarrf dièV elk vereifcht, •"•'>'• '-■ '.. Gebruikt het Huisman tot uw nut, zo geeft
het voordeel. Doorbladerd deze blailn , en wil het Werk
befchouwen, Gy zult daar zien een fchatnietopgepronkt met reen,
Maar zakelyk en kort, gebruikt het dan alleen, Als iets dat heilzaam is, waar op men kan betrouwen. Hier hebtg' een Artzeny voor ieder kwaal te
vinden, Die ooit een Beeft mankeert; te weten zo een Beeft,
Dat op Vier Voeten loopt en nuttig is, doorleeft Het een en andermaal hou 't als uw befte Vrinden. Se-
|
||||||||
Bewaart het als een Schat, doch fluit het ia
Geen kiften, Dewyl nooit eenig Boek (als dat men 't leeft) iets fpreekt,
Maar prent het in uw Zin , als iets daar nut in fteekt, Zo hebt gy wil voor't geld, het geen gyaars ,A verkwiiten. Zogy dees raad opvolgt die ik u kom te geven.
Zo zult gy wis met my der Schry veren Lof en Eer
Uitgalmen met vermaak , en wenfchen keer op keer, r Dat zulke Liên niet één, maar honderd Jaar
nog Leven. '■ v : , Viill V,'J 3üJ ■ ; • ' i'i 3-il - ■
Mx Tempore.
|
||||
HUISMANS WEGWYZER
IN 'T BEHANDELEN
VAN HAARE ZIEKE-BEESTEN.
Traftaat van de Viervoetige Dieren, als Paar-
den , Ojjen , AToe^« , Schaf en, G/yfcn, Verkens, ÖV. EERST VAN DE PAARDEN.
ÜÜJHGHEwyl ieraant op het Land zich
*$ D Q* geneerende, van Vee moet voor- f^^tsi zien zyn , daar hy zich mede J®**?"a' geneeren moet,en ook tot onder- houd en vermaak hebben; heb ik eerft van de Paarden willen beginnen , het welk een hoogmoedig enarbeitzaam dier is, na men het zelve gewent, wiens gebruik zeer nootzaaklyk is, en daar de oude Scribenten veel van geroemt hebben, om veelderlei werkingen , en nootzakelyke dienften derzelver; ja dat meer is, men kan dezelve , tot vermaak alle fraiheic leeren; daarom zodanige gedierten wel, behoorden onderhouden te worden. De Romein fche tuchtmeefters namen A een |
||||
9 HUISMANS
een byzonder oog op hare Ridders, dat
ze hare Paarden wel net en vet hielden, en wanneer het zelve niet wel onderhou- den wiert, kregenze daar ftraf over. En wanneer het zelve na vermaning t'eene- maal verzuimt wierd, wierdenze daar na wel t'eenemaal van hare Ridderlyke waar- digheid berooft. De Grieken hebben daar ook veel van
gehouden, zo dat daar Auteurs zyn ge- weeft, welke van de opvoeding der Paer- den gefchreven hebben. Ook zyn de Ridders, welke Paarden gehouden heb- ben , altyd voor de voornaamfte onder haarlieden gehouden geweeft. In voor- fyden is het paardryden in Perfien zoo in groter eer geweeft, dat het voor fchant gerekent wierd , indien iemant te voet diende r want de zelve wierden (gelyk het by onze Ruiters en blaas-kaken ook in de gewoonte gekomen is) niet anders als met een fchimpigen naam, voetpryen genoemt. In zomma by alle Natiën worden de
Ridders, Ruiters, of Paarde-ryders voor de eerlykfte gehouden, het zy in of bui- ten den Oorlog; want men zegt voor een fpreekwoort, hy houd een Hengft op ftahgemeene Perzoonen hebben daar 'geen geit toe. Na- |
||||
W E G W Y Z Ê R. s
Mademaal dan de Ridders zelfs ©ofc
door de Paaïdfen Vermaant worden., zöq» is het vreemt, dat Potentaten van dïïf heerlyk Dier gehouden hebben: als zyfl- de het edelfte en rnoedigfte onder allé viervoetige Dieren: welke een grote hö- vaardy by zich heeft, en dat men hen alle ding leeren kan. Het Paart van Jlexander Magnus, Su-
cephalus genaamt, wou van niemant be- redenwezen, als van den Koning zelfs, wanneer het opgepronkt was met het Kö- ninglyk cieraat en deken: anders liet het toe,dat het Van de Stalmeefter en ande- re bereden wièrd. Het zelve heeft ook zulken verftant gebruikt, als het in eeit Slag dodelyk gequetft was, dat het zynett Heer eerft uit den Slag bragt, en daar na dood henen viel, waarom het de Ko- ning ook een Graf doen maken heeft, en een Scad na deszelfs naam doen timme- ren. Des Keyzers Augufti Paart wou ook
van niemant bereden zyn, als van zynea Heer. Het Paart van F'alias, (de zoon van
Evander) Mthon genoemt, ging ook by
het doode Lyk van zynen Heer, na dat
hy van Turnus verflagen was, weende,
Aa en
|
||||||
# HUISMANS
en (chreide tranen als dobbelfleenen.
Zelden heeft men gezien dat de Paar-
den , welke in den rouw gekleet zynde, en het doode Lyk van haren Meefter tot aan bet Graf volgende (gelyk de manier van onze Ruyters plagt te wezen, als 'er ïemant onder haar begraven wiert) daar m vrolyk waren, of goeden deeg had- den. Op dat men het verftant der Paarden
pordeelen kan, blykt hier uit, dat een zeker Koningvan Scyten een wilde Mer- rie gekregen heeft, dewelke hy liet be- dekken , daar een fchonen Hengft van quam, den Koning gaarne van dien aart meer Paarden wilde hebben, liet dezelve Merrie met een kleet dekken, en'van het Veulen deszelfs bedekken; het welk ge- fchiet zynde, en het kleet van de Merrie afgenomen, heeft het Veulen (zyn Moe- der kennende) zich zelven van een hoge plaats afgefmeten: Andere zeggen, dat dien zelven Hengft, zyn Moeder ken- bende na het afleggen des dekens, zo fu- rieufelyk op den Stalmeefter aangevallen is, dat hy hem vernielt heeft om d3t hy van hem bedrogen was, in 't vermora- van zyn Moeder. fan
|
||||
WEGWYZER.
|
|||||||
5
|
|||||||
Fan welke Paarden men men ahyt meefi ge-
houden heeft, en van haar natuur en eigenfchap. Indien men vraagt na de befte Paar-
den, moet men de zelve na den aart des Lands kennen. De Ouden hebben veel gehouden van de Paarden weikin Thracia en TheJJalia gevallen waren. Epirus plag de befte loop-Paarden voort te brengen. De Tirrenifch , Feneetfche, Sicilifche Paar- den zyn ook in ouden tyden vermaarc geweeft; als ook die van Cappadocia. Nu geven onze landen zulke goede Paarden tot den Oorlog als anderen Landen. Deenfche Paarden zyn duurachtig op
den loop, in het ryden en trekken. Men gebruiktze ook in Koetzen, Poft-Ioopen, en anders: ja tien of twaalf mylen kon- jien de zelve des daags loopen: en wan- neer men dezelve niet gebruikt kan men haar goed koop houden : en in het ge- bruiken moet men haar wat beter trac- teren: want zy haar haver dan wei ver- dienen, Spaanfche Paarden zyn hoog te achten
om haar fchoonheit en fnelheid, zyn fraï
van Jyf en kop: men oordeelt datze om
A 3 haare
|
|||||||
' |5 H U I S M A N S
haare fnelheit van den wind geboren zou-
den zyn. Tartarifche Paarden zyn van wilden
aart, dezelve arbeiden wel, en zyn duur- achtig , loopen fnel, en zyn meer tot het loopen genegen, als tot het gaan. ïurkfche Paarden zyn zeer fchuuw,
en laten haar niet wel op de toom ge- wennen. Napelfche Paarden zyn ftadig, en
heerlyk in gebaarden , cierlyk in den gang, wel geproportioneert van lyf, maar zy willen ook hebben dat men wel op haar paft. De Poolfche Paarden zyn frifch en
rang, ja duurachtig , trekken en loopen wel, ook goede Ry-Paarden , dun van beenen: maar willen wel gewacht zyn. De Hongarifche zyn by na van den
zelven aart , maar wat duurachtiger, ilouter en fterker. De Pomerfche Paarden zyn wat traag
'en langzaam , maar duurachtig , en be- 'jioeven zulken naauwen oppaffing niet, als de Poolfche, maar zyn met ruig voe- der, te vreden: en ook tamelyk grof van fchinkels: waarom de Poolen haar liever Rebben. tyïaar in het gemein heeft men 'er nog
een*-
|
||||
WEGWYZER. 7
eenige tekens by, waar aan men een goed
Paard zal kennen ; namelyk deze vier: eerflelyk aan de uitterlyke geftalte, wan- neer het een flerk dik hard lyf heefc, en een gelykmatige hoogte, welk met de proportie van het lyf overeenkomt, ta- melyke lange zyden , breed van achte- ren , breet en fterk van borft , hard vleefch, een mufculeus ligchaam, gelyk de groote muis aderen aan eens menfche ligchaam, drooge voeten, goede dichte uitgeholde hoeven met zwarten hoorn; want wit hoorn is zoo duurabel niet. Ten tweede ziet men de fchoonheid,
wanneer men de Leden aanmerkt: als wanneer een Paard een dor hoofd heeft, dat hem gelyk de huid geheel aan de Hoofd-beenen hangt, dat is gelyk vel en been, ffaaije korte fpitzige ooren, groo- te oogen , wyde of breede neusgaten, een dikken hals, en fraai den kop voor draagt, hard dik hair, een dikken buik, byzonder wanneer het ook jong is, dor^ re magere beenen , en een fraaijen dik- ken {taart. Ten derden moet men de uitterlyke
gebaarden aanzien , als wanneer een
Paard moedig en Hout is, fnuift dat hem
gelyk; een rook uit de .Neusgaten gaat»
A 4 wak-
|
||||
8 HUISMAN S!
wakker en vaardig met de fchinkels, en
van blydfchap gaerne met de Leden zit- tert, niet gaerne fHl ftaat, maar altyd met de voeten ftampt, en wanneer men het opgetoomt heeft, fnel en plotzig aan het loopen raakt. Dit zyn rechte fraaije duurachtige Paarden, welk men in toom houden moet. Yrland geeft veel Paarden welk geheel
zacht gaan, en daar op paffen dat zy met haren gang haren Meefter niet befchadi- gen, en haar zelfs ook : (daar behalven is 'er een vruchtbare Weide voor ander Vee; en daar worden geen fenynige Die- ren gevoed:) alle fraaije Engelfche Tel- gangers worden daar opgekweekt, en daar na in Italië, Vrankryk, Duitsland en Holland gebracht. De zelve Paarden zyn niet wel zoo hoog en groot als wy te vooren gezeid hebben , maar fchoon en yrolyk. Ten vierden moet men ook op 't hair
zien, want daar door word ook de goed- heid van een Paard gekend. De zwarte rappen zyn wakker , moedig en ftout, en konnen zwaren arbeid doen. De gry- ze, met veel wit gemengt zyn ook goed en vrolyk, maar wanneer de zelve in het Veld fchrikken zynze geheel ontrouw. Zwart»
i
|
||||
WEGWYZER. p
Zwart, greis en veel wits daar onder ge-
mengt, zyn ook wel ontrouw, maar bei- ten en flaan , willen ook wel loopen en arbeiden : van der Paarden Natuur kan men verder bericht vinden by Virgilio, in zyn tweede Boek, Georg. alwaar hy begint: Nee non £f peeori ejl idem dekftus equino,
Tumodo, &c. Daar word ook gefchreven dat Paar-
welk in het drinken de Neus diep in het water fteken, wel totdenKryg goed zou- den zyn : maar hier van genoeg , wie hier verder lufl: in heeft, lezen Virgilius, daar wy hem hier boven aangeroerd hebben. Van F aarden te hopen, hoe men een
Paard bezichtigen en hopen zal. Die geneegen is om Paarden te koo-
pen, moet jonge Paarden koopen, en zich met oude Paarden niet bemoeijen: want oude Paarden , oude OfTen, oude Koei- jen, oude Schapen, oude Geiten, oude Verkens, en in zomma , alle het Vee welk te oud geworden is , zal men niet koo-
|
||||
io H Ü t S M A ji S
koopen; maar het gene men in huis heeft*
zal men verkopen , of meften en flaeh- ten : want daar niet als fchade van te verwachten is; dewyl de voordeelen in de Jongheid daar al uitgehaalt zyn. Daarom zal een goed Huisvader alcyd
na jong Vee trachten, en daar beneffens- jong en oud opvoeden , om dat hy aan geen Vee tot arbeid en flachten gebrek heeft: maar op dat hy het zelve doen kan, moet hy wel weten hoe lang eenig Vee duuren kan , en hoe hy het zelve voeden moet. Daarom heb ik ook gezeid dat men
jonge Paarden koopen moet, en als men dezelve gekocht heeft, moet men zelfs, of ander goed voik hebben , welk daar Wel mede weten om te gaan : want als men de jonge. Beeften met Voeder over- laat, krygen zy eenige zwarigheid datze daar na krengen bly ven. Die nu een goed Paard koopen wil,
moet eerft het uitterlyke geftake des zelfs aanmerken » als voren gezeid is; daar na moet hy het zelve een reis drie, vier, Vyf of zes laten zien bereiden , of het gaau of lam van Beenen is , en of hy ook Gallen en Spatten heeft: men ziet of het zelve een Pas, Draf, Tel, of anders gaat
ï
|
||||
WÉGWYZEÜ. ir
gaat daar het opgeleert is, én alles be-
proeven.: Men beziet de heupen, tong of dezelve ook fnottig is, of hy ook eten wil, wel kan loopen, &c. Men meet de hoogte van vooren , of hy ook met andere fraaije Paarden gelyke hoogte heeft. Wanneer men een Paard beryden Iaat,
let men op de gang , of het overflaat of niet: dat is of het zelve met den achter- een voet in den voorffcen voet treed, of daarverre overtreed of ook te kort treed- Want daar aan weten verftandige Paar- den Kopers of de zelve goed of kwaad van natuur zyn , of zy wel loopen kon- nen of niet, wanneer een Paard recht met de achterfte beenen gaat, dan is hy geneigt te ipringen , en loopt terftonü wanneer het maar geprikkelt word. Men moet ook op de vettigheid der
Paarden wel letten: want dezelve is niet altyd goed: want zommige Paarde Ver- kopers wetenze tegens de Markten wac op te pronken met zeker voeder, en zoo haar het eigen gemak niet volgen mag gaan de Paarden af. Om daar een flaaltjen van te verha-
len , ben ik gedwongen, dewyl ik my te- genwoordig eenLeer-meefter vertoon, te be-
|
||||
12 HÜISMANS
betoonen, hoe de Rofch-tuyffchers fom-
wylen de koopers bedriegen. Het is in Silefien gefchiedt, dat daar een fchoon» vet Paard op de markt quam , daar veel koopers geld na boden, maar het was een Poolfch Paard. Dit zelve Paard was met Geerft: een week of twee gevoederd. Als den kooper met het zelve Paard een week drie of vier gehandeld had, ging het af, wierd mager en ftorf. Daar na vernam hv de oorzaak , om te weten , hoe zulk een Schoon, Vet, Glad Paard zoo afnam. Doe wierd hem tot antwoort gegeven dat men met twee of drie Schepel Geerft een Paard vet kan maaken , maar wan- neer men het zelve de eigen voeder ont- houd , verdwynen zy , en varen in den hond. Men moet de Paarden in den gurgel
vatten, daar vind men twee huiden over malkander, zo de onderfte huid nu zeer dun is, word het zelve niet vet, maar ïs zeer arbeid-agtig. Wanneer een Paard veel hair op den
kop heeft , en het zelve hair tamelyk hard ïs, word het wel vet. Indien een Paard wyd van bek is , is
het zelve gemeenlyk Steeg, dat is be- zwaarlyk met den toom te bedwingen. * -« Zo |
|||
W E G W Y Z E R. 13
- Zo het kort onder de oogen veel hairs
heeft, laat het zelve hem niet gaarne hou- den. 1 Indien het zelve fcherpe beenen tuf-
fchen de ooren onder de huid heeft, loopt het gewoonlyk haaft , maar duurt niet lang. , Zo een Paard lange hangende breede
ooren heeft, is het zelve zeer traag. Wanneer het diepe invallende oogen heeft , is het ook niet wakker. Want groote oogen, groote neus-gaten, en fteile ooren zyn zekere tekens van wak- kerheid. Gelyk men de couragie van een Leeuw aan den ftaart kent, kent men de wakkerheid des Paards uit de ooren. ■ Paarden welke een dikken langen hals hebben, loopen gaarne. • Wanneer een Paard zeer in-zakt als men daar op klimt, en het vleefch naar agter'zakt , als men daar op ryd, dac word niet vet, maar is van een quade natuur. Wanneer een Paart in het ffcroo met
de agterfte voeten voor flaat, gelyk of het agter overvallen woude , dat zelve loopt gaarne. '\ Wanneer een Paard ruig van beenen
is,en lange vlokken over de voeten heeft ••'.■■ / B ha*- |
||||
i4 HUISMANS
hangen , gelyk Vriefche Hengften ple-
gen te doen, zo is het zelve arbeidzaam, maar onbequaam tot den loop. Wanneer een Paard vaft blyft ftaan,
en flerk tegen houd wanneer men het zelve by de ftaart vat, zo is het zelve goed, maar nietfnel. Indien een Paard lange heupen heeft,
en in dunnigheid wyd is, en agter hoger als voor, dat zelve loopt wel, en lang, en heeft goeden adem , maar is geneigt tot fpringen. Indien een Paard den agterften voet
voor zet, en daar niet hard op treed, zo is het zelve aangedreven , en niet veel waard. Magere Paarden moet men niet die-
per , dan aan den buik toe, in het water ryden, want zo den buik verkouwt, kon- nenfe niet aannemen ; want fchoon of op warme dagen de leden wel ftaan, kon- nenfe niet bedyen. Maar vette Paarden mag men heel in het water beryden, tot over den rug, om datze beletten dat de leden niet te vafl blyven, en een fraai geheel lyf behouden. Wanneer een Paard diepe oogen , en
groote kaken heeft, en een korten hals, dat is hard. om te beryden. Wan-
|
||||
WEGWYZEfo t#
i Wanneer de oude Duitfchen een ken- teken van een goed Paard willen' betêke* nen, zo nemen zy de zelve van andere Dieren , en zoeken de zelve aan een Paard. Eerftelyk willen zy dat een Paard drie dingen van een Wolf heeft. Drie dingen van een Vos, en drie van een Vrouw ; Narnentlyk van een WoEF de oogen. 2. Het eten, 3. de opheffing des hoofds. Van een Vos. 1. korte ooren, 2«' den langen ftaart. 3. dien gelyken tred of gang. Van een Vrouw. 1. een brede borft. 2. hovaardie. 3.hair, voor het hair zetten , eenige , dat het gaarn laat op- zitten. Andere oordelen dat een Paard twee
deugden van een Haas hebben moet, te weten behendigheid , en gehoor. Twee van den Vos, goede oogen , en een dik- ken ftaart welk dun van hair is. Twee van den Wolf, den hang en het eten- Twee van den Ezel, fterke heupen en hard hair, of gelyk eenige willen, goede heupen, twee van het wyf, als hovaar- die en onderdanigheit. Andere willen dat een Paard fnellig-
heit en behendigheit hebben zal, ook
een vratigheit, fcherp gezigt, en dat hec
zig in een cirkel rondom kan laten men*
B 2 nen
|
||||
ie huism a ns '
nen, een breede borft, grof dik hair aaa
den hals, gladheit en een zagten tred. Den genen welk een huis koopen wil,
let óp den grpnd, fondament, bouwing, èn alle hét gene daar aan dependeerd. Die dan een Paard koopen wil moet het zelve na.de voeten zien; want een Paard moet goede fterke voeten hebben , die wel gelyk zyn , niet zeer hoog , maar welk zy. gelyk op de Aarde zetten, op dat zy daar te fterker op ftaan en gaan konnen; het nafte been over den heup, en onder de knorre aan den voet, zal niet lang zyn , want het paft niet wel, en kan daar ligtelyk fchade aan krygen^ De fcheen-beeneri zullen van pas fterk,
vaft en dik zyn , niet van Aderen en Vlees, maar van knoken:De knien moe- ten fraai gebogen zyn, en zig in den gang wel beweegen ; het buitenfte deel, de dikte' des ichenkels tot de knie toe, zal Iraai dik zyn , dat is een teeken van Aerkte , en een welftand aan een Paard, gelyk ook een fraaje breede borft, welk ©pk wyde fchreden geeft, byzonder wan- neer een Paard , agter niet eng, maar *ryd gaat. Het zal een fraajen dikken, krommen hals , een klein hooft , kleine kaken, en kleine fpitzige ooren nebben, i" % .. .. Wan- |
||||
WEGWYZER. i7
wanneer een Paard een uit-geftrekten
hals , en hooft heeft, zo datze boven gelyk weg (trekken , is gaarne wild en woefl. Gngelyke kaken zyn gemeenlyk hard-bekkig. Diepe oogen ftaan niet wel, want zy moeten groot zyn en voor in den kop ftaan , dat een Paard wyd en zyd om zien kan: Wyde neus-gaten ge- ven een moedig Paard te kennen: Het rug-graad zal een weinig over de heu- pen gaan, dat men daar wel fitten kan, het onder-lyf zal fraai vol van hard vlees zyn. De zyden zullen een weinig inge- togen zyn, en de buik een weinig dik, dat men des te gevoeglyker zitten kan, want zulke Paarden hebben fterkte, en voederen zig wel, hoe breeder en korter de lendenen zyn,hoe een Paard de voor fte fchenkel te ligter opbeuren kan, en met de agterfte fchenkels des te beter vol- gen. De heupen zullen breet en vleesag- tig zyn , datfe met de borft en zyden o- ver een flemmen. Alle leden zullen fraai op malkander accorderen , want het zel- ve maakt dat een Paard tot den loop en alle dingen te begeeriger en gefchikter rs, het binnenfte deel tuflchen de twee agterfte fchenkels onder de ftaart zal een fraie wyde linie hebben, daar door word B 3 te |
||||
ig HÜISMAN.S
te kennen gegeven dac het Paard een
frajen wyden gang heeft, en zig wel laat ryden. De Ballen moeten niet te groot zyn , maar dat kan men aan een jong Paard zo naauw niet nemen. In hetkoopenvan een Paard moet men
ook wel letten op beide zyden des hals, en op de maat der ooren, of daar gene littekens zyn , daar uit men kan mer- ken , of het Paard de feifel gehad heeft of niet. Indien men aan de ooren Lit- tekens of narven ziet, moet men het zelve Paard niet koopen. Deze onder^ vinding heeft my wel veelRyksdaalders,- gekofl, daarom heb ik van de zelve wil-, Jen vermanen. Ik zoude wel willen raden dat men een
Paard van bekende luiden kogt; daarom moet iemand , welk een Paard koopen wil, en hem daar riiet op verftaat, een kender by hem nemen ; want paarde vleefch is duur vleefch; en zoo men een quaad Paard koopt, moet men het zelve behouden : Men behoorde een Paard 14 dagen van te vooren te Probeeren, eer men het zelve kogt, en dan de koop toeflaan, al zou het een Ryksdaalder of twee bui- ten de fchreef gaan. Als de oude Romeinen, Oflèn, Scha-»
|
||||
WEGWYZER. X9
pen, Verkens, Honden, en ander Vee
kogten,moefl den verkooper uitdrukke- lyk zeggen wat mangel daar aan was: want zoo hy eenig mangel verzwegen had, welk zig daar na openbaarde, moft hy alle fchade vergoeden. Het is ook gebruikelyk by de Rostuif-
fers, dat zy der vafl voor flaan, dat het Paard niet Ruidig ,Rappig, Gefloten, of met eenige fchadelyke ziekte befmet is; want zy houden zomwylen bedriegers en boeven die 't volk wat wys maken. Den ouderdom der Paarden kan men
uit de tanden bekennen, de Paarden ple- gen haar tanden te whTelen , en hoeze ouder zyn hoeze witter tanden hebben, dit is een vaften regel, en aan 't verlie- zen der tanden kan men weten hoe oud een Paard is tot aan de zeven jaren, maar daar na kan men 't zelve niet eigentlyk merken, hoewel Rostuiflèrs meenden dat men't tot aan de 10 jaren toe zien kan. Men zegt dat''er twee tanden zyn, d'een op de regter en d'ander op de flinker zy- de van de onderfte en bovenfle kinne- bakken ; maar men zal geen Paarden ko- pen welke van den tand zyn. Theophraftus fpreekt hier van dat een •
jong Paard alle jaar twee tanden weg B 4 werpt, |
||||
so HUISMANS
werpt, zoo dat men tot de zeven jaren
zyn ouderdom kan weten , het jonge Paard krygt 14 tanden , genaamd Veu- lens-tanden, welke voor in de Bek flaan, en wat vierkant en geelachtig zyn , en als 'er alle jaar twee van uitvallen , zyn- ze na zeven jaar altemaal weg , daar na krygen zy weder andere. Alzoo dat een Paards ouderdom na zeven jaren niet te kennen is, wanneer een Paard de tanden alzoo weg gebeten heeft,datze zeer kort en breet zyn, dan is't zeer oud. Eenige zeggen van kronkels in de
Haart, maar dat is fabuleus: Want eert Veulen van een jaar kan wel drie of vier kronkels hebben. Van de kerven aan de hoornen der OfTen is 't waar. De Ou- den kenden den ouderdom der Paarden aan de huyd voor aan 't fchouder blad , of voor aan dè fchénkel, als dezelve mee der hand te zamen getogen was , en de rimpels langzaam los gingen , was het Paard zeer oud. Ariftoteles oordeeld het zelve van de
wangen der Paardert, dat als men de huyd op dezelve te zamen trekt , én de huyd langzaam van malkander gaat, het zelve een teken van ouderdom is. -':2V7 Aan
|
||||
WEGWYZER. 21
Aan de tanden moet men de ouderdom van
een Paard kennen. i. Wanneer een Paard in 't derde jaar
gaat, verwiffelt het de vier middel-tan- den , als twee boven , en twee onder, dat is, verwept de Veulens tanden , en krygt andere. 2. Wanneer het in't vierde jaar gaat,
verwiffelt het de andere vier tanden on- der en boven tot aan de hoek-tanden. 3-Wanneer het in't vyfde jaar gaat,ver->
willek het de vier hoek-tanden, en krygc op elke zyde weder een hollen hoek-tand, welk tot het zefte jaar toe behouden wor- den, en komt met takken. 4. Wanneer het zelve in 't zevende
jaar gaat, zyn de takken nog fcherp, maar de hoek-tanden zyn zoo hol, dat men daar een half winter koorn in leggen kan. 5. Wanneer het in 't achtfte jaar gaat,
is de eigen holligheid daar nog. 6. Wanneer het in het negende jaar
gaat, zyn de hoek-tanden geheel ge-ef- fent, dat men de wortelen van de kern nog kennen kan. 7. Wanneer het zelve in het tiende jaar
gaat,
|
||||
te HUISMANS
gaat, is'er geen teeken van kerne meer,
indien den tand week is, maar daar een
harden tand is , daar kan men nog een
weinig de wortel van de kern onder-
fcheiden.
8. Wanneer het m zyn elfde jaar gaat,
is de kern van beide de tanden weg. Andere willen nog andere kentekens
geven, maar houde dezelve zo zeker niet, als van de tanden, waarom ik die voor- by ga. Die wilde Paarden of Moeder Paarden
opkweken wil, koop zoodanige welk van goeden aard zyn , en een gelyke verw hebben , en alreets een Veulen gehad hebben: Want eenige krygen geheel geen Veulens, of verwerpenfe , ofzuy* gen niet gaarne, en trekken de Veulens ook niet wel op. Die dan goede Paarden hebben wil,
moeten dezelve opkweken , en daar toe Merrien houden , zoo wetenze van wat aard de Veulens zyn, ook moet men een fchoonen Hengft of twee hebben zoa gaat men vaft. De Veulens nemen der Hengften na-
tuur aan. De jonge Veulens hebben ge- meenlyk haars Vaders verwe , groote en aard. Men
|
||||
WEGWYZ E R. 25
Men zegt dat een Merie ook wel een
Veulen van andere kouleur krygt, wan- neer men haar op den tyd van 't dekken zoodanigen kouleur voor oogen houd, als men hebben wil dat het Veulen van 't kouleur wezen zal. i Men moet de jonge Veulens met de
andere Paarden des Winters in ftal wel voederen , het welk in de Somer onno- dig is : want dan moeten zy haar met de andere Paarden in de weide behelpen. Een Paard word twintig jaar out, en föm- wylen wel dertig. Hoe oud een iekr Dier morden kan.
Dit diend een Huysvader ook te we-
ten , in 't opkweken van jongen eer hy de ouden weg doet. Wanneer een Hengft drie jaren oud is , kan hy jon- gen maken tot op zyn twintigfte jaar: en een Merrie kan nog op haar vyfentwin- tigfte jaar jongen krygen. Men moet met de oude Paarden me-
delyden hebben , en zoo niet mennen als de jongen : want zy in hare jong- heid haar beurt te roer gedaan hebben. Ook moet men zwakke Paarden geen groote laft opleggen. By de Atheniers en
|
||||
H HUISMAN'S
|
|||||
en andere ouden is het een gebruyk ge-
weeft , dat men de oude Paarden voor haare dienft des jongheids , zonder ar- beiden tot aan het einde hares Jevens de Icoft gaf , het welk ook nog huydens- daags by veelen geobferveert word. Simon van Athenen , gelyk Plutarchus
verhaalt, heeft zyn Paard benevens zyn' eigen graf doen begraven , om dat hem 't zelve driemaal het Renfpel indeOlym- pifche fpeelen had doen winnen. Den wy- zenCaco liet zyn Paard in Spanjen;alshy van wegen de Roomfche regering in Span- jen oorloogden, voorwendende, dat hy de Romynen met zyn Paard niet bezwa- ren wou: maar het zelve is hem tot on- dankbaarheid toegerekent, en men fprak qualyk van hem agter zyn rug. Als een Os veertien of vyftien jaren
oud is, word hy voor oud gehouden, ins- gelyks een Koe: etlyke werden wel twin- tig jaar oud. Een Kat leeft zes jaar, ook wel tien , een Haas tien , een Geyt agt, een Ezel dertig , een Schaap tien, een Bok agt, een Stier vyftien, een Paau vyf- en-twintig. Albertus zeid , dat men Paar- den van vyftig jaar gevonden heeft. De, Duiven werden zeven jaar oud, gelyk ook de Tortel-duiven,eenKor-hoen vyf- en-twintig jaar. Vit- |
|||||
WEGWYZER. sj
Virgilius en Hefiedus, fehry veneen Mens,
o 6" jaren ouderdom* toe , een .Kraai 164* een Hert, 345Ó, een Raven 10360, dea Vogel Phenix: 93312. dog zommige, zyo van, gedagte. da*; de Wereld niet lang over de 6000. jaren (laan zaK Maar daar laten wy andere over. difputecen 5 afs zynde buitens onzen propooft.:':: • ... Van den Jongen Feukn. '
, Men laat een Veulen een half jaar zaii
gen, tot aan Md-sg/z'jyof drie o£ vier, da± gen daar na, of na dat her zelve? wat Jast geworpen is f tot Martini^ 'daar na I moe» men het zelve een ftal alleen geven voor Veertien dagen:tot dat tiy weder bedaart: want een Veulen is gelyk een jortg.»Kind dat gefpeént ;word.. Daar na geeft' mett het zelve een; weinig.'haver onder hét hakzel, ea goet hoy, wanneermen' hwj zelve daar na wel op paft, word het ee'a goed Paard% men moet het' zelve- een weinig.-,meer deugs doen, als de andere Paarden^'maac men moet het geenjklaf8 Haver? geven, i anders\word'; hy .fpek4iai» zig. .;,v Arme Boeren geven de Veulens maar
hooy en ftroy, en jagenfe op het Veld, - « C maar |
||||
26 HUIS MANS
.maar daar worden zy niet groot nog
fterk van , maar blyven klein, verkrim* pen en verhongeren, en worden nimmer- meer goede paarden. De eerfte twee ja- ren moet men haar vol op teeten geven, en haar haver , hakzel en anders geven. Alfle nu drie jaren oud zyn, moet men haar mede infpannen en laten trekken. Op het vierde, vyfde, en zesde jaar ziet men wat uit haar worden wil. Jonge paarden moeten in ftal met de voorfte beenen hooger ftaan dan met de agter- fte, zo ftrekken zy haar uit. Themijtocks plag te zeggen , dat de wiltfte Veulens de befte Paarden worden, alfle maar wel opgetogen worden. ' Wanneer een Veulen fraaje , lange of
hooge fcheenen heeft, als het geworpen is, iffèr hoop , dat daar een fraai, fterk Paard van groejen zal. Want lange fcheen- beenen zyn een goed teken aan een jong Paard» Eenige geven de Veulen Erwit ftroi te
eten, zo datze daar toe gewoon werden: en zy eten het zelve nog daar na zonder fchade: maar krygen daar quade buiken van. |
|||||
Fm
|
|||||
W E G W <Y :Z" EIR. ^7
'Van het lubben van een jong Paard, De Grieken (gelyk men uit Homeras
zien kan) hebben haar wilde Paarden ook gefneden, en daar na in den koets-wagen gebruikt , waar mede zy een verre reis op een dag deden. Ook hebben zy.zulke gelubde Paarden tot ryden gebruikt, veel liever als een hëngft,en dat om deze-re- denen , om dat een merrie in het loopeh zyn water ook van agteren kan laten lo- pen , het welk van een Hengft niet kan gedaan worden zonder vertoeving, óf ftil-ftaan. De Paarden welk men in de Weide ^
of tot dienfl hebben wil, en met andere Paarden om laten gaan , moeten Gelubt worden: het zelfde gefchiet op het vier- de of vyfde jaar, of ook daar na, als men wil: maar het is nog beter , dewyl zy nog jong zyn, om de fmert welk zy ly- den: want men moetfe veertien dagen na het Lubben ftil houden, tot datze ge- nezen zyn, en haar ook wel wagten,, op datze haar fmert vergeten. Men zeid dac de Poolen haar de Tefikuü zouden laten toedrukken, wanneer zy nog zuigen, en dat daarom haar de tanden niet uit zou- C z den |
||||
tg H U I S M A N S;
den vallen , nog zy van de vergadering
der quader vogtigheden niet krank wor- den. Na de Lubbing moet geen Verken in de ftal der Paarden komen, eri byzbn- der geen Beer-verken. Zommigé beelden zig in dat een Hengft
met het Snyden de Couragie zeer zou ver- liezen •■: zommige daar en tegen weder, wanneer de zelve in. de nieuwe maan Ge- lubt worden , dat het niet een haar aan de couragie fchaden zou. Het Lubben is in de Lente of Herfft alderbeft , hoewel ik wei Paarden in de Karsmis-week heb zien Lubben. . ; .. ;. i , Het paarden Snyden of Lubben gaat alzo in zyn werk: men bind den Hengft de vier voeten fcy malkander, zo dat hy ne*- der va'llenmoet: Daar na waft men hem de Scrotum, met warm water, welk men met de flinker hand vaft aan de buik boud dat deFmtres na vooren komen,en Voor bloot zyn. Daar na fnyd men een föede over lang aan de een zyde van den Scrotum en drukt den eenen Teftkulus daar wit. Dan heeft men een klove i daar na neemt men den ader daar de Teftkulus aan hangt,r de zelve met een gloeyend fcherp yzer aan twee fnydende. Ten laatften fnyt men den anderen Tefticutus eok alzo weg
|
||||
WECW Y Z E R. 29
weg als den voorgaanden. Ten laatften
neemt men vet, en giet het in den opge- fneden buidel , en najende dezelve dan weder toe. Daar na geeft men het Paard haver, en laat het zelve alzo 14 dagen flaan, zonder dat daar Verkens by mo- gen komen, gelyk gezeit is: als 't Paard drie dagen ftil geftaan heeft, moet men 't zelve met gemak diep in het water ry- den, op dat de aderen van 't ftil ftaan niet krimpen , en 't zweeren mag afge- fpoelt worden. Van het voederen der Paarden.
Indien eenig dier in de Werelt is, dat
vlytig met voederen wil opgepaft heb- ben, zo is het een Paard. Daarom moet een fleer zyne knegts de Paarden niet alleen vertrouwen, maar zelfs dikwils in den ftal komen , om te zien hoe men op de Paarden paft. Den Koning Porus ge- vraagt zynde wat een Paard beft vet maakte ? antwoorde , het oog des MeeÊ ters. Ik heb ook van groote Heeren ge- zien , dat zo haaft zy des morgens op- ftonden, en haar gebed gedaan hadden, %y voort in de ftal gingen, om te bezig- *jgen, hoe men op de Paarden pafte, C 3 en |
||||
3o HUISMANS
en hos het met de zelve ging. Dit exem-
pel behoorden alle liefhebbers van Paar- den na te volgen. .Als men van oppaflen der Paarden ver-
halen wil, moet men eerft haren natuur onderfcheiden : eenige zyn Paarden ten Oorlog, andere Koets-paarden, andere fraajeRyd- paarden , andere Trek-paar- den gelyk de voer-luiden gebruiken , an- dere Akker-paarden , om tot het bouw- .w^rJk gebruikt te worden. (Na dat nu 't werk én edelheit der Paarden is, daar na moet men op haar pafTen. Van de arme Bouw-paarden wort ge-
zeit: De Paarden , welk de meefle haver verdienen krygenfe op het alderminfte, en dat is waar. Maar een Paard mag zo flegt wezen als het wil, niet te nain moet daar op gepaft worden. Paarden welk jarbeiden , moeten zo wel op haar tyd eten , als Maagden en Knegts. Want indien men dat verzuimt, zal men daar geinig y oordeels af trekken. Den Grieken deeien de Paarden io
twee deeien, eenige welk Vry in de .wek* de hsnjfaajs en derwaars gaan eten* ge- lyk 4e jKpeyen, van welke zoorte Jlppit* )yts :zeit > dat 4e Korjingen in Perzien al- tyd ;hoi}dert en vyftig duizent gehouden heb-
|
||||
W E G W Y Z E R. Sr
hebben. Eenige houd men alcyd in huys op ftroo. Eenige deelenze ook in Poft- paarden , daar mede men van de eene plaats na de ander jaagt; anderen weder Oorlogs-paarden, ook Wed-paarden en Jaagt-paarden. Elk Paard moet nu opgepaft worden;
maar het een beter als het ander; een Paard van een Keyzer, Koning, Hertog, Grave, &c. krygt ander op-paffing als een ander mans Paard: De Boeren moe- ten hare Paarden ook wel voederen en gemak doen. De voerluiden moeten hare Paarden middaags en des avonds wel voe- deren : ook des nagts goet ftroo geven om te ruften, op datze daags daar na weder aan den arbeid mogen komen , om hare weg te vervolgen. Ik derf het naauwelyks zeggen, (hoe-
wel het waar is) om dat ik vreeze dat men my hier voor verdagt houden zou. Wanneer een Mofcoviter een halve dag met zyn Paard eenige mylen gereden beeft, neemt hy alle de bagagie daar af, en Iaat het zelve wat wentelen , en zich drie of viermaal omwerpen, dan gaat hy weder opzitten en ryd zoo verre na den* middag als hy voor den middag gerede» heeft. Pat is haar Paarden een verquik* C 4 wnc |
||||
3? H U I S M A N S
king en hare zalf; maar onze Paarden
zyn daar niet mede te vreden , dezelve moeten des morgens , des middags en des avonds haar portie hebben: want in- dien daar aan ontbreekt, zoo ontbreekt ook aan haren dienft. Dit is nu zoo veel aangaat de voede-
ring en opkweeking der Paarden , ook hoe men de zelve 'na haren arbeid zal op pailen: nu volgt de Ziekten en Genezin? gen derzelver. Grof Poeder voor Paarden, om allerly
wonden te genezen. Neemt een pond Koperrood, en | pond
Spaans Groen , mengt het te zamen en ftrooit daar van zo veel als nodig is in de Wonden het geneeft. Als een Paard niet Eeten of Drinken
kan, en ook niet Ziek is. Men moet de Mond open doen , en
zien op de Schulpen van boven onder de bovenfte Tanden of die ook te hoog zyn, en hooger als de bovenfte Tanden, of hy ©ok fpitze Tanden heeft, die men Wolfs- Tanden noemt, en bekyken hem ook on?
|
||||
W E G W YZEH 33
onder de Tonge", daar zult gy zien leg- gen twee kleine Boontjes t- dewelke doen dat het Paard niet drinken kan. Zëagf dat alles gewaar werd ^ zult gy doen all, hier volgt: Gy zahr de Schulpen boven onder de
bovenfte Tanden doen branden met een glbeijende Yzer, de Wolfs-Tanden af~ breken, en alle fpitze Tanden achter itt de Mond^doenafvylen, de Boontjes ori* derde Tonge niet een fchaar aFknipperij* als dit zoo gedaan is zult gy nemen eerf pint Azyn , voor twee ftuivers gefloten Peper, een hand vol Zout, 2 of 3 bol- letjes Look wel klein gemeden , en den Mond des Paards daar mede drie of vier dagen gewafien, zal genezen zynV Foor de Ftvres.
Deze kwellinge zult gy kennen als des
Paards Ooren zeer koud zyn, de huid of vel aan den Hals zeer fbram is, zoo dat gy de huid niet met u handen vatten kond, het Paard legt henv neder en ftaar weden.op", voor deze Ziekte moet date- lyk hulp voor gedaan Worden, of binnen de tyd van een uur is het Paard dood. Men moet nemen een Els als de Schoen-
makers |
||||
3* II U I S M A N S
makers gebruiken , en lleken het Paard
daar mede door beide de Neusgaten dat hy Bloeden kan, en neemt een Nyptan- ge, en zoekt met u handen aan den Hals, waar den knobbel (dat men de Vivres noemt) gelopen is, en als gy die gevon- den hebt, met de Nyptang getrokken, en daar op met een flok geflagen zal de Vivres weder aan zyn plaats lopen, die gedaan zynde zult gy het Paard geven een tinne Lepel van den Auteur Cordiaal- Poeijer met een Pint warm Bier, en ter- ftond zal hy genezen. Voor den Droes.
Dit is een Ziekte die alle Paarden fub-
jeftzyn, gelyk de Menfchen en Kinde- ren het Pokken en Mazelen, waar door de Natuur haar zelve zoekt te zuiveren en te ontladen van haar eerfce wulpfche én onzuivere humeuren, het welke ge- meenlyk door het uitwerpen der Neuze of eenige gezwellen aan de Keele of daar daar onder, en ook zomtyds beide zyde van 't Hoofd komt op te zwellen en deur te breeken , en het gebeurd dat de Na- tuur wierde belet door een kwade ma- nier van leeven > of kwade fourage zoo . ,:. zou- |
||||
W Ë G W Y Z E R. 33
Xoude het konnen gebeuren dat die zui->
veringe of ontlaftinge die het Lichaam daar door geniet, daar van wierde belet, dat het veeltyds tot een grooter kwaad kwaam uit te breeken. Zoo wanneer het zich zelven door de
Neus komt te loflen , en dat de Natuur haar vollen krachten heefc, zoo laat de Natuur geworden. Maar indien het zel- ve Paard door eenige flappigheid van de Natuur, het niet wel kan kwyt werden, zoo kan men het zelve helpen met een half once Wyn Azyn , een half once Boom Olie met twee dooirenvan varfche Hoender Eijeren onder malkander ge- klopt , en daar van alle dagen in ieder Neusgat een tinne Lepel vol ingegoten, het Hoofd eerft opgetrokken , dat het ter deeg daar kan inïoopen,twee of drie dagen of meerder wanneer het zoude van noden zyn. Indien het komt te zwellen aan de Keele, zoo moet men Althéa ne- men , en het zelve warm daar mee fmee- ren , of by manquement van dien zoo neemt oude Verkens Reuzel, alle dagen tweemaal mede gefmeert , wel warm en met een Wollen lap dubbeld daar over gebonden of een Lams Vel, en houden het zoo warm als het mooglyk is j het is |
||||
3(5 II U I S M A N S
ook goed een Spint Gerfte gekookt met
Bier, en dat in een zak gedaan, en-het Hoofd van 't Paard daar in gedaan, en 4an het Hoofd toegebonden y laat de rook in 't Paards Hoofd trekken, of nee* men twee penne fcbagten met de plui- men daar op, en beftreiken die met Ho- ning en met geftooten Peper, en in dé Neus van 't Paard gedaan; en of het ge- beurde dat de geneezinge zoo nog niet en wilde gelukken, zoo zal men neemeri een bolletje Look , fchoon gefchüd eR klein gefneeden , met een half loot Zet venboom gefneden of geftooten met een halve tinne Lepel vol van des Auteur* Cordiaal - Poeijer met een kopje zoete Melk , en dat ingegeeven vier of vyf- maal agter een; of anders neemt een half loot Metridaat, een half dragma Saffraan en een halve tinne Lepel van des Auteurs Poeijer met een half pintje Bier, t'zamen warm gemaakt en ingegeeven ; zoo het gebeurde dat het met de voorfchr^even middelen niet wilden overgaan , «oa neemt deeg. van Roggenbrood *:men- ge daar een Lepel van de Cordiaal-Poeijer in, een loot Zoethout, geftooten Suiker Kandy een lpot,Witte , Nieswortel een èalf loot,, t'zamen onder het deeg ge-t mengt
|
||||
W E G W Y Z E R. 37
mengt en gekneed, dat in een tobbe mee water geleit, en laat het Paard daar van drinken. Dit is het welk gemeenlyk alle Jonge
Paarden fubjecl zyn , maar het gebeurd nochtans dikwyls dat zommige Paarden niet alleen in haar jonkheid , maar nog daar naar in haar ouderdom , en in ver- fcheide jaaren wederom komen te Droe- zen. Den tweeden Droes. *
Die dikmaals door koude en ongemak
daar komt te vergaderen , en zomtyds door heet te zyn gewerkt, en dan nog warm zynde koud water drinken , ook door kwaade fourage en door kwaad Hin- kend water te drinken, nog om datze op kwaade en ongezonde plaatze (laan, ook door overtollige arbeid of groote verhit- tinge dat het vet fmelt inwendig in 't lig- chaam, binnen in de Nobbele partie, dat het zyn zelve eerft tot water, daar naar tot materie zet, en dan alzoo uitgewor- pen werd ; en deze hebben geen Klieren nog Knobbelen onder de Keel, de mate- rie is heel anders van couleur, heeft me- de geen zoodanige vettigheid of ftank D by |
||||
33 H U I S M A N 3
by haar als de kwaade Droes heeft; het
gebeurd dat het zomtyds geel is, 't v/elk zommige oordeelen heel kwaad te zyn, maar dit is groot abuis , het is daarom niet te kwaader, maar het is een teeken van een lange en oude vergaderinge, die langzaam en met 'er tyd is by gekomen. Wat de ftofFe belangt die is een over-
tollige vochtigheid , die zomtyds van de Herifenen haaren oorfprong heeft, zom- wylen werd ze van onderen daar gezon- den , en trekken dikmaals haaren oor- fprong uit de onderfte deelen, gelyk de Maag, Lever ea Longe die in de Zenu- wen en Aderen van de Herffenen daar werden verdikt , makende daar de oor- zaake. Dit moet ryp gemaakt werden door deze of andere bekwaame middelen gelyk de voorgaande ; zoo het den tyd van 't Jaar mede brengt, zoo laat het by goed weer in de Weide gaan , en by kwaad weer Gras op de Stal eeten, neemt een Lepel vul Poeijer Cordiaal, een loot Boom-Olie, een once Wyn Azyn, een dragma geftooten Peper , een Lepel vol gemalen Moftaard , mengt alle deze te zaamen en geeft het Paard alle dagen eenmaal. |
|||||
4*
|
|||||
W E G W Y Z E ft. .-59
Anders. Neemt een Lepel vol Poejer Cordiaal,
ènde brand beenderen van een dood Paard, en floot die tot een poejer en mengt daar onder Zevenboom , klein gefneden of gehakt, hier van het Paard wat onder de Haver te eten gegeven driemaal des daags, zo lange als men wil, en onder de keel zal men de klieren fmeren met olie van Bayen , en branden met een kaars een tyd lang alle dagen. Den derden en hatften Droes is een geheel an~
der e, een veel kwaadaardiger en befmettely- ker ziekte als de voorgaande kentekenen. Men zal deze ziekten daaraan kennen,
voor eerfr. zo hebben die Paarden ordina-, ris eenige klieren of knobbels onder da keel , en ook veeltyds aan d'eene zyde. omtrent tegen het kakebeen aan, alsdan werd den Droes ofte vuiligheid uit de neusgaten aan dezelfde zy uitgeworpen, daar de klieren leggen, zomtyds hebben zy mede wel klieren of kuobbels aan bei- de zyden van het kakebeen, alsdan zoo Werd mede door beide de neusgaten dea D 2 Droes |
||||
4e HUISMANS
Droes uitgefchoten. Deze kwaadaardig-
heid ofte verharde kwaadaardige klieren» komen noit uitwendig tot fuperatie ofte materie, maar haar kwaadaardigheid ont- itaat binnen de partie daar omtrent gele- gen, en komt haar kwaad daar te ver- fpryderdit zyn zoo veel als de principale kentekens, c!e gemene kentekens zal een ieder van eenig oordeel wel konnen on- derfcheiden uit de voorgaande. Deze be- fmettelyke en periculeuze ziekte heeft noit iemant in de waereld uitgevonden zeker te genezen , maar dog egter zoo moet men niet wanhopen zodanig als of 'er geen Remedien daar toe in de waereld waren, neen, dit is de mening niet, want de jongheid van een Paard en deszelfs kragt en natuur, en het zelve wel te ob- zerveren en waar te nemen, nevens het gebruik van goede Remedien, doen dik- maals wonderen in dusdanige gevallen in de waereld, en dat door de naerftigheid van denMeefter, dewyl alle Reraediea niet gelyk zyn uitgevonden. \ De Cure.
j
- Zo wanneer men dusdanige Paarden
mogten onder handen krygen ; zoo zal men
|
||||
WEGWYZER. 4I
men evenwel het uiterfte daar toe doen
principalykzoo wanneer zy nog jong zyn en zulks niet lang geduurt hebbende, en die Paarden oud en door arbeid afgefloofc zynde, zo heefc men daar van zo veel hoop niet te verwagten. Eerft zoo zal men het Paard laate Purge-
ren met dit navo!gende,en hier na befchre- ven , Agarie , Senebladen , Coloquint, Aloës, van elk een half once , Robarber een half loot, Pillen hier van gemaakt met een half pond Boter en ingegeven, en laat het deurfpoelen , of geeft het Paard op het zelfde een half muddetje Boom- Olie, daar na vyf a zes dagen Gelaten; ten laatften zult gy nemen Lignum Sanftwn, of Pokhout, Saflêfras, Salfepareille, wie Moftertzaad , van elks vier oneen, ge- deelt in zeftien deelen, tweemaal daags gegeven , elkmaal een zeftiende deel; ten laatften zult gy nog acht dagen ge- ven van den Auteurs Cordiaal Poejer, el- ken dag een lepel vol, met warm Bier en Boter. De Knobbels moet gy fmeren met deze
navolgende , met een Varkens kwaft, maar het moet kokend heet zyn, Olie van Bacelaar een once , zwart pek een half, Lynfaadolie, olie van Petree, een once van elks. D 3 Nog |
||||
H U I S M A N S
|
|||||||
42
|
|||||||
Nog iets Raars voor den Droes.
Neemt zevenboom en witte zuiker te
zamen gefloten en op 't vuur geflroit het Paard met de kop daar boven gezet, en een wolle Deken omhangen , zo zullen 'er heele ftukken uit de neus vallen, en als dan is het geneezen. Voor. een Paard dat bet Wegende vuur heeft.
Zyn de kenmerken; doet het Paard zyn
mond open ende ziet of de tonge blaauw is, zo heeft hy het vliegende Vuur, dan moet gy hem terflont aan den hals doen Aderlaten , en noch moet gy Laten de Spoor-ader, daar na moet dat Paard ge- geven worden drie dagen achter een, el- ke dag een once Cordiaal Poejer mee wat Bier. ....-■- , Foor kmade Oogett.
Zo gy ziet dat u Paard kwade ogen'
krygt, zult gy nemen een hand vol zout, met een half pint azy.n en zo veel regen- of fonteinwater, waft het Paart daar me- de 's-morgens en 's avonds. |
|||||||
W E G W Y Z E R. 43
Anders.
Neemt wynfteen en zuiker van elks
even veel maakt dit zeer klein en blaas dit in het Paards oogen. De zappe van fcheelkruit is ook zeer goet, het Paards oogen daar mede gewaflen. Als een Paart Overvreten is.
Neemt het ingewand van een varfche
Schelvis , doet het onder het Voeder, geeft het alzo te eten, het geneeft. Voor een Paard dat vel op zyn Oogen beeft.
Neemt aluyn ,.wierook, zout, arme-
liiac, wit koperood,van elks even veel, floot deze zeer fyn en blaas deze met een penne het Paard in zyn oogen 's avonds en 's morgens. Als een Paard eencn Gezwollen Hals beeft, dat
by niet eeten kan. Neemt een bollepees gefmeert met
Honig en fteek die het Paart in de hal*
zq lange tot dat het gefwel doorgeftoken
D 4 is*
|
||||
4* H U I S M A N S.
is, daarna neemt azyn, zout, en twea
eyeren mengt deze met een weinig Ho- nig, doet deze op een doekjen gebonden op den bollepees waar mede gy van bin- nen dat Paards hals zult fmeren 's mor? gens en 's avonds. Voor Vervangen Paarden.
Deze ziekte of kwelling komt een Paard
over op verfcheide manieren , dat een Paard te veel Koorn of Graan eet, dat men hem drinken geeft, wanseer hy heet of warm is, de kentekenen zyn deze, dat een Paard ftyf werd op alle vier zyn bee- nen zoo wanneer men hem te rug wil bloten kan hy niet te rug of achterwaarts komen , maar ftaat gelyk of hy vallen zoude. Neemt het hemt van een vrouwe die
baar ftonden heeft en laat het weken in •water een tyd lang, drukt het water wel uit het hemt, en doet in het water een Ralf once Coloquint, met een lepel vol van den Auteurs Cordiaal poeijer, en geeft dit het Paard te drinken, doet het Paard Wten aan alle vier de Spat-aderen. -•. * % ■ ■- ■ : ........e
*V] -; Anders
|
||||
WEGWYZEL
|
|||||||
45
|
|||||||
Anders.
Gy moet het Paard doen Laten op alle
vier beenen en nemen een grote hand vol Menfchendrek, ende mengelen dat in een pint Wyn-azyn, geeft het Paard dat in, en dekt hem wel toe. Voor een Paard die Buikpyn heeft.
Deze ziekte of quelling komt een
Paard over, als het te warm gedronken heeft; het teken dat een Paard doet in deze toeval is deze, hy kikt en trekt de buik, legt hem neder en flaat weder op, de ooren zyn zeer warm en het hert flaat overmatig en is zeer onruftig. Neemt een half pint Brandewyn of Ge-
never of een pint Wy n, doet daar in twee lepels vol poeijerCordiaal en laat dat Paard een halfuur zagt ryden, zo zal het over gaan*. Zoo een Paard bet Vuur of Brand heeft.
Deze quellinge zult gy kennen dat gy
ïo weinig gy aan de Maan of Steert trekt vallen de hairen uit, zo wel ook op hec heele lyf. Het |
|||||||
4é hüismans
Jrlet Paard moét aan de hals gelaten1
Worden, en fteken het vuurkruit onder aan de fleert, en hem geven alle dagen tweemaal Van den Auteurs Cordiaal poei- i'ër toe, zo lang tot dat gy ziet dat de
iairen wederom Vafl worden, gy moet hem ook niet anders geven te eeten als Tarwezemel en Gerflemeel nat gemaakf met wat water en hem doen drinken wa- ter daar Seirtel in is. Zoo een Paard niet Piffhri kafi.
Deze quellingen kan men kennen, daé
éen Paard zeer dik werd, hy fchrapt mee 2yn voeten in der aarde en kykt nu eri dan onder zyn buik. Neemt een lepel vol olie van Ambef
by de Apotekers genaamt OliumSuccini: met een half pint witte Wyn geeft hec Paard dat in, ftrykt dat Paard onder den Buik rriet een bezemfteel een halfkwaï-' tier uurs en datelyk zal hy Piffen. j 0\ ■ * **. ' .--.■'■■■■<
Anders.
Neemt twee lood Sevenboom , een
jood Kreefcsoogen een lepeltje Fenegrik «n i lepels Soethout floot deze te zamen én
|
||||
W E G W Y Z E R. 4f
én rhengek het met een handvol Tarwen- hiecl, doet dit in warm water en geefc dit de Paarden te drinken. Zoo een PaardfFormen in deMaag of Buik heeft.
Dit kund gy zien dat een Paard altyd
zyn neus tegen dèkrebbe of aarde wryft, zo neemt van den poeijer Cordiaal vier1 lepels vol, zes of zeven eyef fchatën een goede hand vol hamerflag klein gefloten, met twee fluivers gefloten Peper, doec dit alles in een pint Azynen een half pirie Brandewyn in driemaal het Paard warm ingegeven. Voor den [Vorm of Fdrcin Wanneer die uit-
wendig in het Fel komt. Deze kwaal beftaat in het vefdorvene
bloed, en dan moet gy het Paafd doen Aderlaten driemaal in de tyd van drie weken, ende fnyd een gat in het vel onj der den Maan en doet daar in, tufTchen vel en vleefch Wortelen van Vyfvingers- kruit en naait lange fleken daar voor;het Paard moet in de drie weken niet anders aflsTarweSemel eeten, en alle dagen een lepel volCordiaalpoeijer metBier gegeven* Foor
|
||||
48 HUISMANS
Voor een Paard dat dangewaffèhen is. .
De ziekte of quellinge zult gy daar uit
kennen , want ak een Paard Aangewak fchen is , ftaat hy met by de achterfte beenen onder de buik vaftaan de voorfte beenen, ook is hem het dunne van 't lyf opgekroopen. Neem een pint Karnemelk en fneitwat
Huislook zeer klein daar in, giet hem dat in de neusgaten, d'andere dag moet gy nemen een half kop Gerfte en kook dat in water, legt hem de Gerfte in een zak op 't lyf,ook laat hem dat water drin* ken daar de Gerfte in gekookt is, daar na neemt een once Popuhon, een once Olie van Bay,een oneen Olie van Althéa men- gelt en fmelt deze tezamen, en fmeert het Paard daarmede, nevens zyn Kloo- ien ; en trekt het met de hand af daar' 't'AangewafTchen is, dit moet zo gedaan worden 2 of 3 dagen lang. Een Paard die Vtietgallen aan zyn beenen
heeft, Die moet gy branden meteen gloei jend
yzer dq^ op wat Honig, daar, na neemt Rog-
|
||||
W E G W V Z E R. 49
Hoggenbrood en zout, doet dat daar op
20 warm als het uit den Oven komt ,laac dit leggen een nacht, daar na kan mea hetgenezea met den Auteurs groene zalf. Zoo een Paard Gallen heeft in zyn Knien.
De allerbefte Remedie hier voor i$+
dat men die Paarden korf ayeren bovea en onder de Knien. * ,£«» Paard dat Schurft of Kraute heeft, al is
I het van 't Hooft af, tot aan de Staart tse. Het Paard moet men wel doen Ader-
laten, daar naar zultgy nemen Raag Olie, LynTaadOtie, Olie van Bay van elks even rveel twee pond Ley, twee lood Zwavel of Zulpher, twee pond Baccalaar alle de- ze fyn gefloten ende met de Oliegemengt» het Paard daar mede twee of drie maal wel warm gefineerd, zal genezen. Nota. ïn de .Zomer moet men het Paard in de Sonne laten ftaan, dat het in drogen kan, en ia de Winter moet men het doen indrogen met een warme aflchoppe» Een Paard dat Mook aan de Voeten heeft,
dat de Beenen daar af Dik worden* Gyraoec het hair zeer wefRondom af
-.U E ... {nj. |
||||
50 HU I'S MA NS
fnyden met een Schaar, daar naar moet gy de plaatfe daar de Mook is zeer wel waffchen met Seep. Neemd dan een pint Wyn Azyn , en een half pond Buskruit mengd deeze te zaamen en fmeerd het Paard daar meede, zoo lang tot dat het geneezen is. Voor de Loop of Scheytereye.
Neemt geroofl Haver-meel en Aluyn,
mengt het met Azyn, maakt het lauw en geeft het in, het helpt voort. Ah een Paard vermoeid of jlyf is.
Neemt Brandewyn, wit van Eyeren en
Potaarde, mengt het wel onder een, ftrykt het om dé Beene van 't Paard, vryft het wel in 't haar en maakt dan 't volgende met koemeft wit van Eyeren en goeden A- zyn, ftrykt het Paard daar mede onder in de hoeven het geneeft. Zo een Paard ofeenige andere Beejlen
Raazende 'werden. Men zal neemen Karden enilampenfe
met water en geven de Razende Beeften dat in. Deze |
||||
WEGWTZE'RI sp
4 Deze Remedie helpt ook deMeflfchea zo haaft als zy dit in krygen, vergaat de Rafernye. ' Dit zyn de daagelykfche queïïingen, dït
een Paard over komt. 'BgSf nlSfF HsSsfllp 'SISU' *83jlF *$5§V *ïl 15» *ïl £t3» *?a S1? I'S'
VAN DE OSSEN*
DE Oflen zyn naaft <Je Paarden de
Huisluiden zeer nootzakelyk , ja nootzakelyker als een Paard j want hy zeer veel goeds doet met zynen fterken arbeit, en geniet flegt voeder, hy eet maar 't flroo , en geeft ons 'c kooren, ook is zyn Vleefch goet om te Eeten wanneer men hem te Vetten jaagt; zyn Huid kleed ons de voeten en 't lyf, zyn .Meft dient om 't land vrugtbaar te ma- ken en den Wynberg. Een Paard verflint ten naaften by weder wat het wint; maar een Os is zuinig , in zomma den Os is zyn Heer zeer profytelyk. Varro fchryft , dat de Romeynen dit
Dier om zyn nuttigheid in grooter eeren. gehouden nebben, datze den genen zeer zware ftraf op-leiden , die met een Os ongenadig omging , om dat daar zuiken E 2 voor- |
|||
pi HüISMAlNS
troordeel van getrokken wort, en tot zo
teel dingen van gemaakt te worden be* quaam was, als hy zyn vleefch ten befte* gegeven had, aan den Menfch om te eeten. Van Menigerley ÖJfen.
Eenige ÖfTen zyn tam,en eenige wild.
De tammen gaan in onzen arbeid, en wei- den : de wilden loopen in de boflchen gelyk de Buffelen. In PruifTen heeft men sAwer-OfTen, veel grooter als d'andere Offen , hebbende twee groote breede hoornen, en van onder een baard: Hy Ss een vyand van de roode verwe, waar- om de jongens met roode kleederen op «3e Jagt gaan, dan loopt hy op haar zy, «gaan agter een boom flaan, daar hy dan Snet fefheit op floot. Onder dit doen ipringen zy agtervandebomen,en door» ïleken hem. Daar zyn wel veel verfcheiden Oflè»,
s«He tot ploeg en anders dienen. Maar de Deenfche Oflën wórden by ons maar ge- ftruiktrot de flagting, om haar goet vlees Welk zy hebben wanneerfe vet zyn. Daarom een Huis-heer jaarlyks zo een
Vogel of twee in zyn kuyp moet hebben, als ook ander vee om te verkopen, en «elf te flagten. Hoe |
||||
W E G W Y Z E R. 53
Hoe men eenen Goeden Os kennen zal.
Wanneer een Os lange wammen of
onder-kin heeft, die hem op de kniè'n hangen , dat is een goeden Os, hoewel in Syria OfTen zyn die geen wammen hebben, maar alleenlyk een bult op den rug. Item , OfTen , welk fraaje breede zwartagtige hoornen hebben, een gro- ten kop , een breed voor-hooft, groote oogen, zwarte harige ruige ooren, groo- te opftaande neus-gaten, een neus, welk een weinig ingebogen is, lippen welk een weinig na het zwart flrekken , een fier- ken dikken hals , breede fchpuderen , breede rug , een dik groot lyf, groote ribben , en korte flerke fchinkels , de- welke agter met de fchinkels tegen mal- kanderen flaan: maar welke evenwel niet kruifTen. Swarte OfTen met kleine hoor- nen zyn niet goed tot den arbeid, hoe- wel aan de verw weinig gelegen is. Eenï- ge houden van geen witte OfTen, om dat zy haar in-beelden datze week zyn, ligt' ]yk ziek worden, en tegens grooten ar- beid niet konnen. Goede OfTen plegen ook een langen
ftaart te hebben, welk onder met veel
E 3 nsr
|
||||
54 HUISMANS
hairen bezet is : men kent hem daar ook
uit dat hy dik van lichaam is, en kort zagt hair heeft. Zommige plegen de Offen na hare
deugd te betalen, andere zien na gelyke Oflen welk zy in den ploeg willen fpan- nen , aan de verw is niet gelegen , zy snoeten even groot, fterk en hoognood- dig zyn tot trekken, want dit dier boven alle andere zynen makker zeer lief heeft* en aan welk het eens gewoon is, zal men niet ligtelyk van zyne zyde krygen, want zy verzuimen haar tyd om na den zelven te zien, 't welk men uit haar fpeuren kan: want als den eenen den anderen mift, ziet "Jiy wyd om en begint te brullen, tot dat den anderen by hem komt, of dat het hem na langen tyd vergeet. Wanneer men Oflen gekogt heeft, welk
in een ander zoete lugt gewend zyn, en op een fchraler plaats komen, die mag men op 't eerffc niet hard dry ven, maar een week twee of drie zagt handelen, of laten fpeelen gaan, op dat zy haar voori- ge weelderige plaats vergeten. , Jok-Oflen moeten niet wild,ongetemt of fchuw zyn , byzonder wanneer zy aan Jkuggen of Rivieren komen , maar regt doorgaande,en hang voor de zweep zyn; ook
|
||||
WEGWYZER. 5$
ook niet gulzig in 'c eten maar langzaam
kauwen, op dat haar 't eten te beter be- komt. Als men d'Oflèn koopt, moet den ver-
kooper belooven dat den Os gezont, en van goeden aard is, maar wanneer men dezelve de flagters plag te verkoopen, deed men die belofte niet, om dat dezel- ve de OfTen tot haren dienft beter oor- deelen konden. |
|||||
ffoe men jonge Ojjen Op - queeken , Gewennen §
en wanneer men de zelve Snyden zal. De geene welk Oflén Op-queeken wil,
zalze van groote flerke Koeyen , welk veel melk geven, Opqueeken, op datze genoeg te zuigen hebben , en metter Kaafl fraaje, groote, gelyke, gezonde beenen en groote fchenkelskrygen: waar- om het zelfde om tot den arbeid te ge» bruiken, vyf of zes weeken moet zuigen. Men moet de zelfde ook 8 of 14 dagen te vooren wiken , linfen,en klein hoy, ook zomwylen een haver-garf voorwer* pen, en kortfel geven, op datze in tyds leeren eten , en alfle dan af-gezet wor> den, zynze het voeder gewoon, en heb- ben eten geleert. Daarna komt daar fterfc E 4 Vee |
|||||
56 HUIS MANS
Vee uit,gelyk ik van de Kalveren zeggen
zal. Men fnydze in hec tweede of derde jaar; of ook wel wanneer zy nog zuigen, zo wordenfe groot en fterk. Als men haar nu in 't vierde jaar tot 't
trekken gebruiken wil, bind men haar een itrik om de hoornen, dog dat de zelve voor een weinig neder hangt, men laat haar den ftrik nagt en dag om tot een vierendeel jaars toe, des nagts leid hy ook aan een ftrik, men leid hem ook jïomwylen by de hoornen om 't huis zo word hy makker; en zo gewent men hem allengskens, om by de Oflèn in 't jok te ijpannen. 'Van de Voedering en OppaJJen der Oflen.
• ' .. .' ., r .. . ': ' "\ Men geeft hem eenige drooge Garft j
Haxel;en Hooi, maar dat is te flegt wan- neer zy veel arbeiden moeten,men moet haar Meel met Semel gemengt te eeteri geven; want alsze op drooge Garft drin- ken , zwelt dezelve én.zy fterven, en als ze Rog gegeeten hebben , dryft men ze een weinig zonder drinken , zoo zal 't haar niet fchaden* ,i ■ ' • i -Daar zyn eenige OfTen die wel aanne-
men als zommige Paarden ; rjaen moet f. i S niet |
||||
W E G W Y Z E R. Sf
niet vergeeten Zout óver het Voeder der
Beeften te ftrooijen. De Varkens en Hoen- ders zal men van het eten der Beeften hou- den, op dat zy het zelve niet befmetten.' Men zal de Oflèn gewennen een ftuk
Brood uit de hand te nemen , zoo kan men haar by ongelegentheid een ftukjen geven , maar als men ze eens gewent moet men 't zelve voort onderhouden, dan groeijen zy te beter. Maar wanneer zy niet zwaar arbeiden,
fnyd men haar des Winters Garften en Rogge Stroo door malkander. Deze hak- zel geeft men haar des Avonds en 's Mor- gens met wat Water befprengt , maar ^wanneerze te veel drinken , krygen zy groote buiken. Des middags geeft men haar Hooi en Rogge-Stroo, 's avonds wederom Hakzel, en te negen uuren des avonds weder Stroo, daar konnen zy haaf des Winters wel mede behelpen. Des Zomers moeten de Oflen alleen
weiden , en van de Koeijen en Paarden afgezonderd worden. .De Paarden eeten de weide niet daar Oflên op gegaan heb- ben , ook eeten de Koeijen de weide te kaal. De arme Boeren jagen de Oflen in den
Her fft, naar 't afbelden maar in de Wei- de, |
||||
58 HUISMAN S
de. Is 'er geen Gras, zoo gevenze Hooi
en Rogge-Stroo. Ook mengt men de öflen wel Draf van 't Bier onder 'c Hak- zei, dat is niet quaad. , Van Aanbannen, Gebruiken en *t
Dryven der OJfen. Een Os trekt fterker als een Paard,
wanneer hy wel gewacht word. Ook is hy zeer goed in den Ploeg. Maar in de Wagen verderft hy licht met rukken, als hy onervaren Meefters heeft. Men moet den Os na zyn arbeid geen
eeten of drinken geven , maar eerft een halfuur laten ruften dan eeten zy liever. Ook moet hy niet trekken in groote
Wind of groote Regen , dan word den Hals raauw , welk men met oude Boter of Wagen-Teer fmeeren moet. Des Winters is een Ös onbequaam om
te trekken, om dat hy glift en valt. - r
Van den Ouderdom der Offen.
Deze oordeeld men uit de kerven aan
de Hoornen, want alle Jaar krygen zy een kerf, dit is 't gemeen oordeel. Men kent- ze ook aan den groote Kop, en ingeval- len hooge Lendenen. Hot |
||||
WEGWYZER. 0
Hoe men OJJen tnefien zal. Men kan de Oflen met Hakzel, welk
zeer klein gefneden is, goed Hooi en Spoeling onder het Hakzel geraengt, ook met Draf vet maken. Men geeft haar ook we] Rapen met
het loof daar aan, ook geele Wortelen, maar niet te veel op dat zy niet Vervan- gen worden ; en ook niet te weinig dat* ze toenemen en meften mogen. Men moet des morgens, middags en 's avonds wel oppaflen om haar te voederen. Men geeftze des morgens ook wel ge-
icherfde Kool-bladeren , daar Haver of Hakzel onder gemengt is , daar na des middags en 's avonds goede rype Eike- Jen. dezelve zyn geel en zoet; maar zy moeten daar niet op drinken, anders wor- denze Vervangen. Des avonds omtrent ten acht uuren
werpt men haar een bofch Hooi voor, op den middag ten tien uuren geeft men haar fchoon Water te drinken, en voorts op. den dag niet meer. Men moet 'er wel op letten datze niet
Vervangen worden , het welk men daar aan merkea kan, wanneer zy niet eeten |
||||
<fo HÜISMANS
willen ; dan moet men haar de Neusga-
ten met Zout wryven. De Oflen en 't ander Vee hebben haar
tyd om Vet te worden, gelyk ook 't ander Wild: wanneer de Schapen, Varkens, en Ganzen op de ftoppelen gaan mogen, zynze op haar befte. Eenige gaan de ge- heele Zomer door in het Gras. Oude Of- fen en Koeijen zyn goed te meften, wan- neer zy maar niet al te oud zyn,zy iadea wel Vet en krygen goet Vleefch. Een Os welk men meften wil, moet
men kort binden, zoo dat hy zyn zelven niet lekken kan: want hy heeft een fcher- pe Tong, daar mede hy 't hair weg lekc en mager word: men moet hem niet On- ■derftrooijen,ook niet veel te drinken ge- ven of niet dikwils , byzonder wanneer men hem met witte Kool meft ; en wan- neer hy ftaat dat is hem goed , daarom binden hem eenige aan beiden zyden dat hy niet leggen kan. Men bind hem ook aan elke zyde van den Hals een bord dat hy zich zelven niet likken kan. Van de Blader, hier volgt nu de Ziekte. '
der OJJbn, en de Remedie derzeher. De Bladej is een Ziekte wélk-de Oiè»
en
|
||||
W E G W Y Z E R. 6,t
«9 Koeijen : wanneer zy de Ziekte hebr
ben, leggen zy terftond neder, ilaand^ pet. dfe veeren gelyk of zy ftervea wou- den, en, ve^ftikken ten- laatften indient me* ha^r niet te hulp komt- Byt haas een ftuk van de Tong, (dat plegen de Mannen of Vrouwen te doen , die hec zelve doen konaen) wenteld haar rond- om by de voeten van de eene zyde tot de ander , datze: op den, rug. wentelen, neem* daa^ na een ïiem van 't Lyf, &% 4aatze drie of viermaal zoo gaat het ter- ftondover. Item, zy verkeeren de Qa- gen, dan blaatt men haar maar Zout in de Qogen. Hoe men weten zal dat een Os of Koe iets Gé'
brek heeft , %tptyl;ej,liyg de Staart zucht. Wanaeetze niet- eeten of groeijen ml-
lea» vat men haar by de Staare, indien dezelve week is, datze in de hand on**, draait, zoo is het de Ziekte, welk d§, Boeren de Staart-zucht noemen : neemt een mes en fnyd haar in de Staart, ^a legt een Garften Koorptjen in de wonde, (zy voelen het niet, want de Staart is gelyk dood) bind het zelve met een roo- de wollen lapken of roode zyde toe, 1ÉJ i&n F laat |
||||
4i Ii Ü I S M A N S
laat het daar negen dagen om bly ven, en
fnyd het dan weder los. Wanneer zy deze Ziekte lang hebben,
Haat haar dezelve in de beenen, zy wer- den dun buikig, en 't lyf valt haar aan de zyden geheel in. Van het Hinken der Ojfen.
Wanneer een Os of Koe een nagel i»
zyn voet gefteeken heeft of wat anders, fteekt daar Spek in, en bind het toe: daags daar na neemt Oyevaars-fneb, het welk een gemeen kruid is* kookt het en wafcht de voeten daar mede, zoo zal hec met Gods hulpe wel haaft geneezen. Ah ten Os Ziek inord*
Neemt levendige Zwavel, wilde Knof-
look en een hard gekookt Ei, geeft hem dit onder malkander in eenige drank te drinken. Wanneer een Os of Koe een Ader Verrukt
heeft, of Vervangen is. Wafcht hem de Ader wel met warm-
bier en vet, daar na maakter een doek nat
|
||||
W E G W Y Z-E-R. fe
jöat irt , 'legt,dezelve daar zoo warm op tot dat gy merkt dat 't beter is. Als een Os , Koe of Kalf de Dun-fchyt heeft, neemt de wortel van Tormehtil en Taf- fen-kruid , kookt het met malkander, en fteekt daar een gloeijend Yzer in', erj geeft haar te genieten. Wanneer een Os Vervangen is, Her-
kaut hy niet,; en heeft koude Öoren en een koude Muil: mert fnyd maar in het Oor dat het bloed, en men wryft hem de Tong met Zout. Van de Bulkn of Varren.
De Bul is een toornig Dier, en zal dik-
wils wel om de Koeijen ftryden, mén laat dezelve fnyden , om datze te makker in den Ploeg zouden gaan, en te beter vet worden. Men kan de toornigheid der Bullen merken, alsze met dé voorfte Voe- ten in de aarde krabben, en 't zelve öni hoog werpen , en zomwylen ook met dé hoornen tegens de Aarde ftooten. Des Winters houd men dezelve met
goed Voeder, op datze in de Zomer fter- ker zyn om by de Koeijen gelaten te wor- den : alsze een Jaar en agt Maanden oud zyn, mag menze tot de Koeijen in laten, F 2 maar |
||||||
64 HÜiSMAttS
taait wacht men langer 't elf zal niét all
te" beter wezeiï.
AlS dit gediepte tê wild wofd* en dé
ittëhfcfteri begint' te ftóótëö Wo*d hél gé- lubt, want zoö haaft alszë gëlübt ztn Wörflêrtzé tarn , zoo datië haai1 tan dëa Menfch laten dwirigèh èn hahterëh , en töb ttiak Wördèh als Laröntërën; Wafit zo Snaait dé fealtéti Wég zyri, beelden 2y zlcï ïh dat allé haat krachten én lêvên weg is; Want eër* btig-êHifedën Os is veel fterkeir als een gefneden. Den Bul word met Strooi en Hakzel
gevoedert gëlyk de féöëijëh , maar men doet hem zomwylen wel wat goeds en friyd hem een Gerftert óf Roggen-gerf. Als de Köëijen in dè Zomer te Velde
gaan, geeft rhén den Bal alle daag orïi Jtérkheids Wil, des morgens ert middags wat Hater , of Dïaf met Hakzel gé- jfiehgt. iVIén zal Bullen verkiezen van goed
Vee , maar hienzal geène Witte, doch zwarte ofrööde Bullen hébben , om dat 3é witte Öflèh of Kóeijén niet Wel duu- rën, (Öëii Havik vervolgt ook de Witte Duiven.) Een Bul Word 15Jaarénotid, maar een Gelubde 20 jaareh , men laat den Bul by dë itoeijen tan den heeteh Zo-
|
||||
WEGWYZER. <55
Zomer tot Martini, dan wordenze by-
zonder opgezet, en worden dan in de Vatten op L. Vrouwendag weder by de Koeijen gezet. Van de Koeijen.
De Koeijen zyn de Wyfkens der Bul-
len, en beginnen na eenjaar Tuchtig te worden , maar acht Maanden daar na worden zy bereeden , het is niet goed dat menze vroeg toelaat op datze fterker worden. Wanneer de Koeijen Speulens zyn,
worden de beenen boven wat dikker als te vooren, Balken, en Springen op de Koeijen en Oflèn, lopen de Bullen na, -.•" en blyven omtrent haar, De Boeren ne- men acht op den Bul, wanneer hy aan de rechter zyde van den Koei afvalt, zal 't een Ver-Kalf zyn , maar van de flinker zyde, dan zal 't een Vaers-Kalf wezen. De Grieken fchryven , dat wanneer
men een Bul zyn flinker kloot toebond, zoo zou een jong Osken voor den dag ka- men. Een Bul word gehouden twaalf, dertien , veertien of vyftien Koeijen te tonnen gerieven. Wanneer de Koeijen tot de Var gaaq,
F 3 moe- |
||||
■66 HUIS MA NS
moéten zy nieree vetzyn, anders ont-
langen zy 'friet lithtlyk. 'Daarom pleeg ïfiiéh haar tegefts dien tyd 't Voeder wat hoger te leggen, om datze meerder moei- te deeden, minder eeten kregen, en al- zoo te magerder wierden. Het is ook wonder aan deKoeijen,na-
'tiemaal k mannelyk gefkcht der Dieren «Je grdffte ftemme heeft, dat de Koeijeh sterker ftem hebben als de Bullen , ook -hebbenz-e langer en grooter'hoornen, en %annèer een Os of Kote eenig mangel aan de voeten of klaauwen krygt, en ttff- *fthèn He hoornen met Oly ten Pek door ^malkander geroert,géfmeert word, word 'hy weder gezoht. ' De Koeijen drinken ook niet gaerrie
ohreih water , en hebben zulken fchrik voor de Horzefs, datze lopen ofze uitzin- nig waren om dezelve te ontkomen. Van de Profyten van de Kóèijen.
■ ' • ■' ..
De Koeyén zyn voor een Huisvader
een zeer pröfytelyk ding , van we-
<gen de opqueekingder jonger *Kahre»,
#fefk, Boter,Kaas, Huk, Vtees/Mefl:
want als men dezelve • heeft, kan meh
<liiet aHfcen *yn'familie'fpyzen, maar ook
l - een
I
I |
||||
l
|
||||
WEGWÏZER. 67
een'arm Menfch wat mede deelen: daar hoort al veel toe dat men Oflen, Koeyen en Paarden hout: want om dezelve te -voeden moet men Bouland , Weylaöd, Hoven en anders hebben, op dat men •haar voor het Profyt welk zy aanbregen, ■weder voeden en onderhouden kan: daar -na moet men zaaijen en maaijen , dat men dezelve des Somers en Winters voe- den kan. Als men Koeyen koopt, moet men
jongen Koopen, dat zyn Koeijen van 2 -of 3 Kalvers: want hoewel oude Koeijen -meefte Melk geven, zo komen nochtans de jonge Koeije aan, daar men het zelve van te verwachten heeft, en de ouden gaan-af: men moet alle Jaar monftering ihouden, en de Koejjen welk niet meer Tuchtig zyn, of geen Melk meer geven» uitmonfteren de zelve te vetten zetten en flachten. De goede Koeijen worden daar aan ge-
kent dat dezelve hoog en lang zyn, een groten buik , wyde brede voorhoofden hebben , fraje gladde hoornen , grote -Melkvaten: en dralen der Mammen-; •,want zommige geven maar Melkmet een .zommige met twee, zommige met 3 ftra- étÉi Daarom moet men een Koeije (welk ■*& F 4- ... ■' ;»eo |
||||
W H U I S M A N S
men kopen wil) te voren tweemaal laten
melken , te weten des morgens en des ^vonts, na den tyd is: want als dezelve in den winter niet geheel wel gevoedert ■worden, zullenze zo veel melk niet ge- ven, als des zomers; want alsze fchoone weyde hebben, gevenze meer melks. De Koeijen geven na twaalf Jaren geen pro- fyt meer, hoewel eenige langer leven. Ik heb twee Koeijen gezien, welk om ha- re deugd achtentwintig jaar gehouden wierden: daarvan den eenen van Ouder- dom florf, en de ander wiert vet ge- maakt en geflagt: maar door de bank le- venze niet half zoo lang. In zomma,een koei moet wel en veel etens hebben zalze veel melk geven: want 't is een zak daar men de melk in fteken moet, en dan kan een mingelen Melk vier Pond wegen. Wanneer men een Koei by de Var brengen zal.
Eenige willen dat het zelve midden in
de Lente gefchieden zal, dat is de ge- meene tyd, want zy dan met grote ho- pen in de weyde gaan. Andere willen menze in July zal laten trekken, zo kry- genze in May kalvers: want een Vrouw én Koe reyen gelyk toe, gelykmen zegt, en Kalvers die te vroeg komen blyven geiden in't leven* * Aö-. |
|||
W E' G W Y Z E R. 6$
~ Jmdere willen liever, dat het gefehiec
ifc Juny na het Saljlitium, op dat mem in Maart of April Halver» heeft. Andere nemen geen acht op die tyd, maar doen bét 2elve wanneer zy merken datze tuch- tig zyn: maar myns bedunkens is het niet goet datze des winters Kalven, wanneer zy op het ftroi ftaan om de melk: want itt de wfeyde nemen zy dagelyks met melk. aan. Alsze gekalfc hebben moet men haar mtü. wachten. Ook moet men wel op Koeijen paflen welk bloot zyn, datze ha- re Kalven niet verwerpen: waar toe men haar venkel met Honig en brood in geeft* Wanneer een Koei in het Kalven den Mtftdarm uitgaat, moet men dezelve weder ia laten fleken. Item, men zal Höizaat, Haver en Hop met malkander kooken > en daar mede nat maken, en de koei een vette Boterham geven. *- Het gebeurt ook dat 'er misgeboorten fcyn, welk de Boeren Maandkalver noe- men , wanneer dezelve komen gaanze lichtelyk uit: welk men fchoon af waft, én zo weder in fteekt, alsze uitgekomen zyn, en naait het achterlyf, of Pudend* toet zydé ëen weinig toe, dat het niet té ruim is. Zo datze niet Hallen kennen» doe dit maar met een hecht drie of vier, en
|
||||
jó Huis mans
en laat het alzoo drie dagen ftaan, daaf
na fnyd alle daag een hecht los, zo ver^ rot het maantkalf by haar, en gaat ge- maklyk met de materie door. Maar men moet de Koeijen wel waehten j want dat zelfde gebeurt haar dikwils, als ook de Varkens. Hoe men een Koei na het Kalven wagten moet:
Na het Kalven konnen de Koeijen veel
gebreeken over komen : welk men hel- pen moet. Eenige leggen het Kalf voor de Koe, en beflroijent met zout, om ge- lekt te worden, dan geven zy dezelve een hant vol hoi \ daar na geven zy haar een goeden drank, want zy melken dezelve terftont, in welk zy zout en warm water fmyten , en latenze dat zelve drinken. Andere geven de Koeijen terftont een hand vol zout» en een weinig daar na hakfel, daar lynkoeken onder gebrokt zyn , het welk haar voordeel is , ook word'er wel een ftruik Alfem of twee onder het Hakzel gefcherft, dat zeer goet is. Daar na moet men de Koeijen wel wag-
ten , en haar des daags een bos Hoi ge- ven , Zoo zal het te beter met de Kalvers gaan
|
||||
WEGWYZER. 7t
gaan : want hoe men de Koeijen beter wacht, hoe het te beter met de Kalve-* ren gaat. Van de Kalveren.
Wanneer een Kalf vier weekeri oud*
is,is het oud genoeg om geflacht te wor- den : maar indien men het zelve opque- ken wil, laat men het zelve vyf of zes weeken zuigen; hoewel het onnodig is: Indien iemant Vette Kalvers wilflachten, of goede Kalvers Opqueken , moet de Koeijen wel goet doen, haar wel mee voeder en drank oppaflen, zoo worden de Kalvers Vet en Sterk: wanneer een Kalf vier weeken oud is, begint het mede te eten. Neemt het dan ter zyden af, helpt het zelve een weinig, hoewel het langer zuigt. f Eer de Kalvers gefpeent worden, moec-
menze acht of veertien dagen te vooren Wieken, Linzen, klein Hoi, ook zom- wylèn een Havergerf, en klein Hakfel* met klyen gemengt, geven, zo leerenze bytyds mede eten, en zyn 't Voeder ge* woon wanneer men haar Speenen wil zy hebben eten geleert, en daar komt goet fterk Vee uit» Want wanneer zy eerft zullen
|
||||
72- H U I S M A N S
zullen leeren eten altze gefpeent war*,
den, Bladeren zy zo zeer datze afgaan en mager worden, eer zy 't Voeder.gewoon; zyn, want zy tot geen rechte flerkte ko- men. Wanneer zy nu Gefpeent zyn , geefc
men haar dikwils te eten, maar weinig teffens , op datze 't geen mee luil op- eten» dat rnen haar voorftrooit, gelyk- Wieken, Linfen , en klein jong Hoi, ook zomwylen een Havergerf, Desgely ken tegens den morgen en avond Haver^ kaf met Hakzel en klyen geatengt. Eer-- fkelyk fayc men 't Hoi en WickenffcroO) onder malkander, en geeft 't haar te eten, daar groeijenze wel van. De Katvers, 't> zy de zelve groot of klyn zyn, moet zat gehouden worden, en daarom moet men haar dikwils t' eten geven. In Deenmarken llacht men geen Kak
Vers, of zeer zelden, maar worden alle opgetrokken, daarom komt het dat Deen- marken zo veel Ofièn uitlevert. Om de Wol der Schapen is in Engeland ook by- na diergelyken manier met de Lamme- ren, dat men dezelve niet voor Paasfchen eten mag, want zo zulks niet verboden was, zouden de Engelfchen, welk zeer' begeerig na vleefch zyn, alle de jonge Lam-
|
||||
WEGWYZER. 73
Lammeren vernielen, zoo dat'er ten laat-
ften Schapen om te fcheeren gebrek zou- den wezen. De Kalvers, welk men optrekken wil,
moeten groote breede koppen , en een breeden buik hebben, van lange en groo- te Koeijen gevallen zyn: Men laat dezel- ve in een geheel jaar niet uitbrengen , maar men houdze in huis en bewaartze op het vlytigfte. In de Wolfsmaant zal men geen Kal-
vers afzetten, want zy fterven lichtelyk. Ook zal men van oude Koeijen geen Kal- veren fpeenen , of optrekken: want zy krygen weeke tanden, welke lichtelyk af- breeken, daar na willen zy niet al te wet voort. Éenige houden het voor goet dat men Kalvers in den Herffl of voor de Winter heeft, om dat dezelve een groot Voordeel tot het wasfen hebben. Want wat zoo laat voortkomt, dan is het gras zoo goet niet, als de geene welk in de Winter gevordert zyn, en krachten be- komen hebben : ook konnen de jonge Kalvers om de vliegen en muggen des Zomers in de weyde zoo wel niet voort* komen. Kalvers welke zwarte tanden hebben,.
dienen ook niet tot het opkweekenjwant
G zy
|
||||
74 HUI8MANS
zy fierven in het zelve jaar daarze ia'
voortgekomen zyn.
De Kalvers welk tuflchen Martini en.
Kersmis geworpen worden, worden wel groot,maaF geen Melk-koeijen: maar de gene welk drie of vier weeken na Kers- mis geworpen worden,om Vrouw-Licht- mis of Vaftenavont, worden goede Melk- koeijes, de zelve zal men aanvocken» zommige houden meer van Kalvenmelk Midvalten jong zyn , om dat dan de roeefte koude over is, en begint de Zo- mer dat met zyn levendmakende warmte voor te komen, en word het eten niec weder uit het lyf gevroozen gelyk men in de Winter in groote koude ziet ge- fchieden. De afgezette Kalveren moet men alzo
voeden, men geeft haar eerft zeer klyni gefneden flroo , met een wynig haver daar onder, of Rogge-klyen, met een wynig wate? bevocht: Eenige doen daar zout en brood onder, dan legt men haar fchoon hoi of groente voor , op datze wel opkomen , dat geeft men haar daags driemaal, in den Winter een uur voor dag, des middags en des avonds : men moet haar geen quaat hoi of groent ge- ven., anders fterven zy daar van. In het dria*
|
||||
ÏÏEGWYZ E R. 75
drinken ftroit men een weinig zout, zomwylen een weinig klyen , ook mag men haar wel fteenzout voorzetten: om- trent Philippien Jacobi dry ft men haar in de weide, en men voedertze niet meer in huis: men geeft haar goede Weidej daar geen ftruiken in zyn, op datze vry van de muggen zyn. Wanneer zy een jaar oud zyn, doet men haar op de ander Winter te beter,op datze te beter groei- jen mogen. De Vee*moeder of Kaas- en Boter-
maakfter zal door de heele Winter 't ha* verkaf vlytig by malkander vergaderen , en tot den Zomer voor de Kalvers be- waren. De Kalvers, welk noch zeer klyn zyn, wort een emmer water voor* gezet, op datze drinken konnen. De oude Kalveren, als de anderhalf-
jarige en jarige, geeft men den Zomer en Winter door haverftroo, hoi, wikken^ ook zomwylen klyn roggeflroo, daar me- de zy haar wat vernieuwen. Desgelykea des morgens wat hakzel met kaf en klyen gemengt, namiddaags , wanneer zy de» namiddaags van 't drinken komen, droo- ge haverkaf met hakzel gemengt. Men Iaat de jonge Kalvers de geheele
Zomer en Herfft door in de ftaaken, en
G a . wer-
|
||||
7(5 HUISMAN'S
werden gevoederc als vooren, ook nietf
uitgedreven , dan datze zomwylen eens om 't huis loopen, om haar wat te ver- maken. De groote Kalvers blyven Zo- mers ook in de (lallen, en werden daar ïn Gevoedert, tweemaal des daags, en werden ook tot drinken gebracht, en- vorderen niet, totdat dehaverftoppelen uitkomen, zoo dryft menze eerft in de haverfïoppelen. Doch haar word alle morgen eerze uitgaan , hakzel en kaf, ook klyen daar onder gemengt, voorge- zet, , Als de Zomer begint op te houden,
gelyk omtrent Alderheiligen, beginnen de Kalvers Hecht te worden , daarom moet men haar meer klyn voeder uit de Schuer geven, als men dorfcht. De mid- delmatige Kalvers ftaan by malkander in de Stal byzonder afgefchoten , de ge- fpeende ook, als van gelyken de Sog- kalveren, die nagt en dag in haar plaats zyn , en werden des avonts en 's mor- gens door de Boer na de Koe gedre- ven , op dat zy zuigen mogen; dan wor- den zy wederom na haar hok gebracht, anders zoudenze deKoeijen nacht en dag moeijelyk wezen. ! > . ..:....... ■•■ 1 -■ ' ■ *
-;■ fi Ilül
|
||||
W E G W Y Z E R.
|
|||||||
77
|
|||||||
jF/oe men 't Gufte-Fee Trafteert.
Opdat hetMelkgevend Vee,als Koei-
jen en Schapen te beter voedzel krygen, jaagt men 't Gufte-goet op fchraalder Weiden, en op de Bergen, zoo dat zy in de Heggen en Struiken haren noot- druft fcherp krygen: want daar 't meefte voordeel van te verwachten ftaat daar moet Men de befte zorg voor dragen, en ook de meefte onkoften aanleggen. Zoo men niet veel ftroo op de Hoffte-
de heeft,fluit men 't gufte Vee over Zo- mer des Nachts in een hord, daar men planken in leit, op dat zy meft mogen vergaderen, om 't Land vet te maken. Wanneer men veel Hoenderen in de
Koeftal heeft, zalmen de zelve aan een byzondere plaats gewennen, op dat ha- re meft niet op de Koeijen en Kalveren valt, want die zouden 'er rappig van wor- den. De ftal zal men alle acht of veertien
dagen zuiveren, en de meft buiten op de vaalt dragen, de welk men daar heeft om 'c Land te beftroijen. Men zal de ftallen de heele winter door
wel dicht houden, allevenfters, gaten,
G 3 en
|
|||||||
78 HUISMANS
en fpleten wel toeftoppen, op dat de kou-
de buiten mag geweert worden , en de beeften warm ftaan,befonder wanneer daar een Ziekte onder het Vee is en de Stallen moeten Berookt worden. Jan wat plaatzen dat men 't Vee
Zomers houden zal De Koeijen worden den geheelen Zo-
mer door in 't gras gehouden , maar daar weinig gras is, en 't Land Bofch- en Berg- achtig , daar gaanze in de Weide en op de Heide, en 's namiddags op de Bergen en 't Hout. Maar wanneer Jacobi voor" by is , willen de Koeijen 't Gras en 't Hout niet langer eeten, waarom dezelve dan op de Rog- en Gerft-floppelen ge- jaagt worden. Daar men de Koeijen des Zomers denkt te houden ', zal men de Schapen niet dryven , want de Koeijen haare eigen Weide houden moeten , de Schapen byten de Weide zoo kort af, dat de Koeijen daar niet op vinden kon- nen en zy afgaan. Men moet verzorgen dat het Vee met
genoegzame Weide voorzien is, en zoo men die niet hebben kan , zal men zich jjoo veel kwyt maken, dat 't ander ge- noeg heeft. |
||||
W E G W Y Z E R. 79
Dewyl 't Vee in 't Veld is, zal 'tHuis-
gezin zoo veel Gras rapen, dat 't Vee daar des avonds van leven kan. Van Michaelis tot Martini geeft men
hen des morgens eerze uitgaan Rogge- Scroo; maar alsze op Stal komen, en niet meer in de Weide gaan , word hen van die tyd aan tot op Kers nagt Roggen- en Winter-Garft-Stroo , en ook een hand vol Hooi geven. Men laatze in de Stal ftaan, of zoo 't mooi weder is, jaagt men ze buiten , en geeftze daar ftroo en ook te drinken. Men laat haar op elk voede- ren een weinig vaften en ruften. Men geeftze ook Hakzel daar Draf onder ge^. roert, en Raap Koeken ingebrokt, welk met laauw water befprengt zyn. Maar deKoeijen welkGekalft hebben,
moeten wat beters hebben, die geeft men wel Kleijen onder haar Hakzel en Kaf. Van Kersmis tot drie weken na Licht-
mis geeft men de Koeijen Rogge-Siroo. Drie weken naar Lichtmis begint men de Koeijen Zomer Garften-Stroo en Haver- Stroo te geven. Hoe men 't Vee Wagten en Ifosden zal.
Ik heb gezeid dat men wel op de Paar-
den papen moet,en haar genoeg te eeten 'v.j G 4 ge- |
||||
83 HUISMANS
geven, alzoo moet men Offen, Koeijen,
Schapen, en diergelyk Vee op haar tyd voeden; men moet ook wel toezien dat' ze met te veel eeten en drinken niet be- vangen worden, byzonder moet men wel op de dragende Koeijen paffen. Eenige Boeren zyn zoo curieus , datze 't Vee zo glad fchrabben gelyk als men de Paar- den doet. Wanneer men in de Lente merkt dat
de Koeijen van 't ongediert gequelt word- den, zal men haar na middernacht uitja- gen , op dat zy haare bekomft hebben, en 's middags in de Stal mogen zyn, eer dat 't ongediert op zyn kracht komt. Na- middag dryft men ze weder in de Bof- fchen totdat het donker werd, dan dryfc men ze weder in. De Boeren plegen de Paarden en Offen met eenig kruid te wif- fen, op dat 't ongediert van de Beeftea blyven zoude. In zommïge Landen nemen zy Bitter-
Jing, 't welk de Geleerden Perficaria noe- men , dezelve is tweederlei, te wetea Perficaria maculofa en Piper Aqmticum, dit fëhrimpt den Mond toe wanneer men \ zelve daar in neemt. Maar de Boeren wetenze niet te onderfcheiden , zy ne- men 't een zoo licht als 't ander, maar |
||||
WEGWIf^Ëi. 8J
de Perficaria macuhfa helpt niet: daarom
moet men de Water-Peper of Piper dqm- tkum nemen, of Cèntaurea, welk Fel Ter- ra genoemt word. Dat men zulk kruid kookte , en de Beeften met 't zelve wa- ter beftreek , dat zou beter helpen na myn gevoelen. Cèntaurea is recht fchoon kruid , heb-
bende fchoone lyf-verwige Bloemkens. Fumus Terra heeft donkere roode Bloem- kens. Eenige willen zeggen,dat als de Koei-
jen op haar eigen meft ftaan, zy wel ge- deyen, maar myns bedunkens leggen zy te kwaalyk, byzonder de dragende Koei- jèn, daarom zal men de Stal alle acht of tien dagen roeften gelyk gezeid is. Van het Voederen des Vees in de Winter.
Hoewel ik te vooren wat van het Voe-
der gezeid heb, moet ik om nootzakely- ke redenen het zelve wat nader uitflrek-' ken. In de Winter fnyd men haar Rog- gen-Stroo, Erwetten, en Garften Wei- ten of Haver-Stroo onder malkander: hoewel Gerften-Stroo beter voor de Paar- den gehouden word , wanneerze in de Vaften en Zomer veel arbeiden moeten; zoo-
|
||||
zoodanig gemengt Hakzel is v'oot de
Koeijen enÓiTen de geheele Winter door goed Voedzel , byzonder wanneer men haar geen Hooi te geven heeft. In Ocïober en November is het voort
de Koeijen beter en gezonder * dat zy nog zomwylen te Veld gaan konnen,dan datze t'huis blyven* hoewel het Gras de Zomerfché kracht niet heeft, want de Winter is een kwaad verteerend en ge- flrenge Heer , welk zomwylen noch een lange regeering in de Lente hebben kan, zoo dat men meet op het Voeder der Beeften als op het Voeder der Menfchen gade moet flaan. Men moet niet nalaten * het Vee als
het wel gevoedert is, zomwylen een Bos Stroo voor te werpen , het zy Weiten, Haver , Garft , Rog, of wat men dan heeft; op dat zy des avonds haar genoe- gen daar uitkaauwen , en onder haar fchrobben dat haar niet dient t om warm op te leggen. Zommige pleegen voor de Winter de
Hop ranken in het Hakzel te fnyden, en de Koeijen te geven met barm of draf van de Bier- of Brandewyn - Brouwers, het welk de Koeijen en Oflèn fchoon uit likken zullen ; ook geeft men haar de kool-
|
||||
WEGWYZER. 83
kool bladeren alzoo gehakt.
Men moet de Roeijen en Varkens des
Winters wat warms en gebroeits Voeder geven. Eenige doen 't zelve in kopere ketels, daar het Huisgezin in kookt, hec wdk pyn in het Hoofd veroorzaakt: men moeft de Beeften haar eigen ketel by haar Stal ingemeczelt behouden; zoo kan men haar koft warmen , en zy genieten ook warmte in haare Stallen^ Als het nu geheele koude Winters zyn*
moeten de Beeften gelyk de Menfchen meer eeten , om dat de hitte door dé koude na binnen gedreven word ; maat in de Vaften wil het'Vee het Stroo zoo gaern niet eeten als in de koude. Daai^ om moet men haar het zelve geven , als het haar te pas komt, en voordeel doen kan. Ook moet een Huisweert niet verge*
ten, zelf ook by avond en op andere ty- den in de Stal te gaan , en de beeften al te met een graf voor te fmyten. Op dat de Beeften te beter des Win*
ters tegen de koude konnen,. hebben zom- mige Huis-lieden altyd een grooten poe of ketel by den Haart-ftede ftaan, die by na altyd warm Water heeft, daar in wor- den gehakte Knollen en Wortelen - Lof r |
||||
84 HüISMANS
ook Beet, Kools-bladen en ander groen
by 't Hakzel, Draf en Kleijen gefmeten, wel omgeroertenmatelykwarm gemaakt, 'c welk deBeeften in de koude zo gezond is als een Medecyn. Als 'er Slangen in de Stal komen welk
de Beeflen zuigen , zoo zwellen haar de Euren zeer en geven geen Melk, maar anders niet als Bloed , als men haar de Euren met Boter fineert vergaat het we-> der. Neemt maar Wagen-fmeer in een pot-
je of fcherf, en zet het in den Stal, zoo komen 'er geen Slangen in, en de geene welke daar in zyn, moeten daar uitlopenj Want zy 't zelve niet ruiken mogen. Wanneer de Koeijen Luizig worden,
neemt men Quik-Zilver , daar men alle zoorten mede verdryft. Item, Kletzen met fcherpen Wyn Edik gezoden, en de zelve daar mede gewaffchen. Item, 'c zelve gefchied ook wanneer men haar met Knof-Look beftrykt. Wyn-Ruit mee Boom-Oly gefloten en door gedrukt, ver- dryft de Luizen. Item, Ruiten-Zap doet het ook. ... i
<- j "* Van
|
||||
WEGWYZER. 85
Van 't Gujle Vee, dat is, mik noch Rol-
ver, noch Melk voortbrengen. Dit zelve is nu tweederlei, te weten
Oud en Jong : men weet daar niet betet mede om te gaan als gemeft, gëflagen, gezouten en in den rook gehangen, om de Familie door de geheele Somer daar* mede te fpyzen: al wat men aan de zelve van Voeder doet, is niet te vergeefs: want zy leveren het zelve aan vleefch en Vet weder uit. Daarom is 'er aan de Mefting niet verlooren, wanneer men daar Voeder voor hebben kan ; ook kan evenwel de Mefting niet verlooren ën ydel wezen. Ik heb voor eenïge jaaren gezien, dat
iemand een Koe had * welk maar een Kalf gehad had, en het jaar daar na Guft bleef. Als daar na een andere Koe Gekalft had, en het zelve Kalf ook aan de Gufte-Koe begon te zuigen, begon zy daar na Melk te geven ; en fchoon genomen de zelve op het eerfte zoo veel niet geven, zoo komen zy zomwylen met 'er tyd al we- der tot haare behoorlykheid om Melk te geven. Ik zoude hier nog vernaaien konnen
H het |
||||
het. Betoveren der. Beeften,, (gelyk men
zegt) en hoewel" ik w.qhdèrlyke dingen met myne eigen oogën gezien hebbe,wil ik het zelve niet aanroeren gelyk de fleg- te ongeleerde Boeren dóen; dewyl ik weet dat de kinderen der Ongeloovigen zich zulks inbeelden,en dat dan de Duivels Kon- ftenaars haar Përfoonagie daar onder fpee- lefi: maar die in zulke flegte dingen geen geloof ftelfen, hebben daar geen nood van: ik heb nooit gezien dat men in Steeden groote Përfoonagie Betovert heeft; maar altyd als de zaak tot bewys komt dan fchuild die by flegte ongeleerde Lieden , rftaar niét by Geleerde of by die geene die niet bang zyn voor het zoo genaamde [Betoveren, ofSpooken. ' AU een Koe de Tande'waggelen, of dn*
dcre Accidenten heeft. ' Neemt een Wet-Steen, en Wet haar
daar de Tanden mede , en wryftze met Zout, en geeft het haar te likken, zoo zal het wel haaft anders gaan: ik heb by degerrieeriè Boeren veel Recepten bevon- den , die ik heb zien probeererr en voor goed moeten kennen; maar alzoo my dage Bet éelve op geen fondamenten te be- ftaan,
t
|
||||
ftaah, houd ik- daar evenwel nie.tf vaii.
" De onnozele Mënfchen zeggen wanneer* de Koeijen het Stroo eeten j daar eerit Menfèh opgeftorven is, zöo vallen haaf" de Tanden uit', en daarom moet merr haar Vet maken en fiaehtem "■"■. " Genomen dat het zoo gebeurde, (het' welk ik toeftaan wil,) zoo moet ik even- wel myne redenen daar van geven: in^ dien zodanig Stroo, daar een Menfch op geftorven is , en twee of drie jaar in de Bedftede gelegen heeft, een Beeft ge-: geeven word, dunkt het my niet vreemd dat het daar kwade Tanden van krygt, ( maar niet zoo \tet Stroo varfch is:) ge- lyk de Bootsgezellen naar Ooft-Indiën eit anders varende, van verlegen oude kofï het Scorbutum krygen,'t welk zy niet van heet Witte-brood,WarmeBollen en varfch Rotterdams Bier krygen Zullen. Wanneer nu een Os of KoedeLong"en,
Lever verrot, fterven zy haaftig, welk den Keur-Meefter oordeeld in het aftrek- ken der Huid wat een Beeft voor quaad gehad heeft. Geeftze voor een halveftuii ver Ever-Wortel, en voor zo veel Lon- ge Kruid onder 't Hakzel: maar indien" Zy dat Voeder niet eeten willen , moet men haar dit navolgende geven. H z Men
|
||||
88 HUISMANS
Men zal haar Spiritum Terebintbinthi off
Okum Terehinthini, in Zemel-Water ge- klopt te drinken geven. Maar indien zy het niet drinken willen, zal men haar 'e zelve met gewelt ingieten. Deze Ziekte bekomen zy des Zomers
van drinken , wanneer zy in de Honds- dagen by vuil water komen , daar zy te veel van innemen. Als een Paard , Os of Koe een quade
Tong heeft, en daar in gewond is, neemt men Kreefts-wortel, die kookt menj en beftrykt den Tong daar mede. Wanneer een Beeft nieteeten wil maar
geheel zwelt, pleeg het eenige zwarte Bladeren onder de Tong te hebben, welk opryzen en zoo zeer zwellen , dat men by de Aders niet komen kan. Dan trekt men het zelve maar de Tong uit, en fnyd daar een ftukjen van. Als de Beeften van dolle Honden ge-
beten zyn neemt men Zwaluwen-wortel, Venkel-wortel, of 't kruid van alle beide, itampt het, en drukt de Saus daar uit, doet daar goeden Driakel in , en geeft het zelve het Vee te drinken: en wafcht de wonde met het zelve Sap fchoon uit, tot dat het geneeft; indien men hetzelve kruid niet groen hebben kan, neemt het |
||||
WEGW,YZE~R. c-89
zelve--droog, kookt het met Bier „en geeft het deBeeften warm te drinken,.en men wafchc de wond daar mede. ■ Of men zal een Noot-kern,, welk een nachteren Menfchgekaauwc heeft en met SpeqkzeJ nat gemaakt daar overleggen. Van Bloed Melken of Bloei Pijfen
der Ojjhu en Koeijen. Wanneer de Koeijen of Oflen een ge-
zwel onder de Gorgel of aan de. Kinne- bakken by den Hals krygen-, en, Bloed lJiflen , dat is een zeer kwaade ziektej welk haar grooüe, fmert veroorzaakt, het kan wel eens weg,gaan, maar zy krygen 't in,'t zelve Jaar op den Herfil weder, en fterven daar van. Daarom zal men haar haaflig Meiten, eerflelyk met klein gefneden Knollen, daar na met Saxel ea een weinig Kleijen, en omtrent Martini flachten. Mqn, dqet 'er zonderling, geeo xaat toe, zotnmige gevenze in de HetXÏt Hennip-kaf met Zout. Daarom flacht menze en hangtze in den rook .als men 'x zelve merkt. men Bloed kruid, 't zelve heeft een roo-
■de Steel, en ftaaa zeven Bladen aan mal- ':.;•„'.. H 3 kander |
||||
po HUIS MANS
kander, en wafcht ruim anderhalf fpanne
hoog, geeft dit kruid de Oflèn en Koei- jen in haar Voeder 't zal helpen. Of neemt 5 Tormentil - wortelen , 7
Slangen-wortelen , een goede hand vol Baldriaan , anderhalve goede hand vol Zout, dit zal men alle klein floten, en goede zuuren Edik daar by doen , wel door malkander roeren , en 't zelve de Beeften te drinken geven. Maar vergaat het niet met een of twee reizen , zo zal men 't zo lang doen tot dat 't helpt. Deze Ziekte is gevaarlyk voor de Of-
fen en Koeijen, men moet daarbytyds raat toe doen , anders ftervenze: men heeft ook Menfchen die daar op 't begin- zel raad toe weten, déze moet men hier in gebruiken. Zommige kooken Joannes - kruid in
Bier, breeken de Beeften den Muil open, en gieten 'er het zelve in. Dit Kruid heeft een geele Bloem, en de Bladen vol kleine gaatjes. Als deze quaal al ver- gaat , is 't beft dat men de Beeften Meft en Slacht. Voor alle onbekende Krankheden der Koeijen.
Doet onder het Voeder zout en Walt-
rneef.
|
||||
W E G W Y Z E R. pi
meefter wortel klyn geftooten, dit is van
meer kragt als men denken zal. Veor alle Haajlige Krankheden aan 't Rundvee.'
Neemt Longekruid, en witte Marru-
bium kookt het in water, mengt 'er dan onder Roggemeel geeft het aldus te drin- ken, zo zal het gezont worden. Als 't Rundvee begint Ziek te worden» ■■
Neemt Wynruit, Longekruit, Zo-
merkooren, kookt het in water, doet daar by Roggemeel, en geeft het te drinken, geeft het daar na een fnede Brood mee zout en witte Moflerc te vreten, 't zal genezen. Koeijen die den Droppel ofte Quaaljler hebben,
en dat de Aders bard en gefmollen zyn. Neemt Pis van een nuchter Man dat
hy des morgens eerft pift, neemt daar by een hand vol Roet uit de Schoorfteen; braad het wel rood op een aflchop, een, hand vol Sout, mengeld dit al t'zamen met een verfch Hoender Ey doet daar by een halve Lepel vol van den Cordiaal H 4 Poeijer |
|||
92 .HUISMAN?'
Poeijer geeft dat de Koe in, en ie zal goede Melk geven, de Ader.zult gy fme? ren drie of vier maal met den Auteurs «RoodeSalve. Voor Koeijen die de Hoeft hebben.
Neemt Swavel of Solpher een half pond,
Fene Gricq een vierendeel pond en een vierendeel pond van den Cordiaal Poei- jer, mengelt deze t'zamen en geeft 's mor- gejis en favonts een goede Lepel vol met Bier en continueert tot dat het Beeft ge- nezen is. ,;, -:: -::;' i ■■ Een Beeft die de Wolf heeft.
fes i , . i : ■ ■ ..
Het kenteken is dat de Steert beneden
week werd, alsdan zal men den Steert van onder optaften zoo verre als by week is,-en zetten den Vinger op, dat harde been, en fnyden van het harde been ne- flerwaarts daar het week is, omtrent twee ©ff drie vingers ten hoogden dan zal men hemen Zeep en Zout, dit doende op een floekjén en binden alzo vaft, en laten het paq gebonden vier of vy f dagen leggen. IflsibïoOi ,\ , ■ "':. . ':
i t vi i gen
|
|||
WBGWYZER.
|
93
|
|||||||
Een Koe die Styf is.
Het teken is, dat een Beeft niet voore-
gaan en kan, maar gaat trippelende, zoo zal men hem korten alle de achterfte kiau- wen datze redelyk bloeden en aderlaten aan den hals en over twee dagen zal men de Klauwen weder open doen en ze bloe- den laten. Zoo een Koe niet Piffen en kan.
Deze quellinge kund gy kennen dat
een Koe zeer opzwelt en ze gaat leggen, en ftaat weder op. Neemt een Lepel vol Olie van Amber ge-
zeit by deApothekersSucciny met een pint witte of Franfche Wyn , een uur daar naar geeft haar een halfonce Zevenboom fyn gefloten-of gehakt meteen pint warm Bier, ftryktze onder den buik zomwyien met een Stok, en zo zal zy genezen zon- der faut. Als een Koe een Swellinge van Bloed beeft*
Dit is het kenteeken, zoo word hem
het Lyf zeer dun, en byzonder den Buik zoo
|
||||||||
94. flüïSM Altf S' ~
zoo dik, dat hy die fchier niet kan dra- gen , dan zal men het Beeft haaftiglyk fneiden in de Ooren en wry ven 't dat het bloed, en wil het niet bloeden, zoo zal men de Steert oplichten en fneiden daar een Vinger of twee breed van het Lyf, en men zal hem Driakel ingeven , of" het binnen eenig fenyn hadde, en twee of drie maal het Poeijer Cordiaal met warm Bier. - > Een Beeft dat in de NaaveJ Siüeld,.
Zal men nederleggen en plukken hem
de hairen rondfom deNavel fchoon uit,zoo veel als men kan, en halen de vuiligheid al fchoon daar uit,enwaflchen met Mans pis met eenen Wollen doek, en Heken den doek in de Navel zoo verre als men kan , en waffchen het fchoon daar uit, doen daar in gefloten Holwortel eens daags zo lang tot dat het genezen is. Voor een Koe die de Melk Opgejlagen is.
Neemt Venkelzaat 2 loot, Laurier-
beften 3 loot, Anys Oly 30 droppels in Poeijer gefloten, geeft het zo in. Als
|
||||
W E G W Y Z E R. ctf
Als eenig Vee van Onrein Voer ofeenig
Vergift gefvoollen is. Geeft het Agieikruid te vreten zo gaat
het weg , want dit kruid is Extra goec tegen alle Vergiftige zaken j het zelve doet ook het Vlooijekruid dat bruine Bladeren heeft. Zoo een Beefi een Zwellingen aan zyn Lyf of
Beenen heeft. Zult gy zien of het ryp is, en zoo het
ryp is, zult gy het fubtilyk met eenfpits Mes of Lancet doorfteken , en wagten dat gy hem gene fchade doet aan zyn Buik of in het week van zyn Lyf, en dat gy riiet de Senuwen roerd, en waffchet het alle dagen met Mans Pis tot dat het ge- rreezen is. Als een Beeft zyn Beenen zwellen. '.
Zoo de beenen van een Beeft zwellen,
en niet weet wat hem let, en men zorgt voor Fenyn , zal men neemen Driakel en ftneeren boven de zwellingen , zoo loopt dat Fenyn niet verder op, en daar na
|
||||
96 HUISMANS
na fmeren het gezwel met den Auteurs
Roode Zalve, zoo lang toe dat het gene- zen is. Ah een Beeft Bekt heeft in zyn Oogen.
Zoo haaft als gy ziet dat een Beft ge-
brek in zyn Oogen heeft , en niet weeë wat hem let zal men nemen wit Koper- rood en Aluyn evenveel van elk, en men- geld dit met Honing, maar gy moet het Koperrood en de Alayn fyn ftooten en doed dit in de Oogen, zo gy meend dat daar ftof of kaf in is, zult gy nemen een klein linne doekje en zoeken 't zoo goed als gy kund, tot dat gy meend dat gy het gevonden hebt, daar na zult gy daar in doen als te voren gezegd is. Gy zult ook zien of hy niet de kup in
de Oogen heeft, die wait beneden op het fward en maakt blind, dan zal men neemen een naaide met een draad of met een fubtilen eyferen haakje en halen dat daar uyt, wafch het Ooge met Water en Zout, daar na doed wat Honing daar in. Voor een Beefi dat de Kanker heeft.
Dit is het kenteeken , als een Beeft
fwej-
|
||||
W E G W Y Z E R. 97
fwellinge heeft in de Ooge, on onnatuur-
Jyk Vleefch aan de Wynbrouwen, of in den Mond , dat Beeft zal men met den eerften dooden, want daar is geen hulp voor. i Als een Èeejl Buykpyn heeft.
Dit is het Kenteken , het Beeft gaat
leggen en ftaat weder op , fchrabt met de Voeten in der Aarde. Neemd een Noote Mufchaat fyn ge-
floten met een Leepel vol Cordiaal Poe- yer, geeft dit het Beeft met warm Bier in, met een hand vol Zout ,'dit doet men drie ofte vier maal. Foor Hoejlc die van de Longe komt. - <
Dit is de teken , als dat Beeft hoeft
heeft het zeer groote moeyte te hoeften, en trekt fchrikkelyk in het hoeften na zyn adem , dit Beeft zal men doen laten, en neemen een half pond Zwavel , een vierendeel Fenehic i dit wel geftooten en t'zamen gemengeld met een vieren^- deel ponds Cordiaal Poeyer , alle, dagen een goede Lepel vol gegeven en conti- nueren tot het Beeft genezen is. I Als
|
||||
• Ais een(Beefl onnatuurlyk heet is, erï
daar van ziek word, zoo zal men nemen Nachcfchade een half pond fyn gemeden of geftooten, daar onder gemengd een vierendeel ponds Cordiaal Poeyer mee Bier in gegeven zoo lange tot dat het beter word.' ■• '.< ■':. • n • v: Ah een Beeft tujjchenèyn Klauwen* Schurft of
: Zeerighsid krygf aan zyn Voeten; Zal men nemen gefmolten Schaapen
Roed, en gieten dat zo-warm als hy het iyden kan en naayen daar een lap om, men zal het ook-waffdien niet Mans pis tweemaal daags , en-'befmeren het met Teer op dat daar geen VÜegen in ko- men* Ah een Beeft Ruydtg &
Dit zal men wafleben met Oude Mans
pis, en nemen Spaans Groen , Swaavel, Teer, en Botter van elks evenveel, en mengd dit t'zamen , en als 't gewaflehen is gedroogd, zal men het weerom fineren tot dat bet. genezen is. > i'A Een
|
||||
WEGWYZER. 99
. t P3 t .-.-rrv ;\-
Een-Beeft MZitkis ym diGoïïci. ■■-Ia <•.>:,- ,1Vj .'•:'! rnon/! ; > ,?
Dit is het teken, dat het Beeft ftaar
als of het fpuegen wil, en k>wyld>uy&: zyn mond, daar voox moet gegeven worden Ajuyn met dit Cordiaal t?zamens géqaeuf geld met 2 leepens vol met Bier. . Als een. Beeft Mek is, zoó Mby niet
Eten kan; Deze zal men laven met Bieren Brood
en Botter t'zamen gekookt, zoo lang tot het genezen is* \f-fAmo ' • >i '• < > , < . fiüii-, 1;; v> ...■ n ■■ -',.
Als een Beeft'zyn Tong vervuyüis.
, )'! briEfi n ■•) 1 12M - r I .■ ' • '/.. Neemt Peper ,Buskruyd, en< Dennen»
Harffc, vryft het daarmede. Als een Koe in het Gras wil Kalveren*'
en datze vier of vyf dagen te voren zieki werden , dat haar Euder of Eller ftyS word,, zult gyze op de Stal zetten en Melken alle dagen eens even als of ze Gekalft hadden, en dat zoo lang tot datze Kalverd, anders zoude ze daar vaa fterven. Ir: i Als een Koe gekalfd heeft, en daar na
I 2 ziek |
||||
ioo HUIS MA NS
ziek word, en Takken krygd, dat heet het Wederkalf , zoo zal men ze geven Sevenboom met geftooten Baccalaar met Warm Bier , en nemen fübtile Vrouwen die zig daar op verftaan die ze de Tak- ken aftrekken kan,met het gene daar na volgd en toezien datze de Beeften geen fchade doed aan den Lyve. . 'Zoo het Beefl Befchroetis.
Dit is het kenteken ,hy heeft tufiên de
korte Ribben (zomtyds aan de eene zyde, en zomtyds aand'andere zyde,tuffen Vel en Vleefch) een Kuyl alzoo groot dat men daar een Ey in fteeken kan, zoo zal men nemen Zaad-kruyd een hand vol, Kervel een hand vol, Beet een hand vol, Alfem een hand vol, alle deze kleyn ge- ïheden of geftooten , daar by gedaan een vierendeel ponds Cordiaal met Roggen kruymen , op zesmaal met Bier ingege- ven. i Als Kuchachtige of Hoeftachtige Beef-
ten ftaan te feveren en krimpen, en niet Eten , dan zal men hen geven tweemaal op een reyfe een Mengelen uyt de hei- melykheid, daar na, zal men nemen een pint Mans pis met een hand vol Zand . -; l ' i t'za- |
||||
W EGWYZE R.
t'zamen gemengd,en geven hen d|tinj, daar na- zal men met Bier geven drie of vier maal het Poeyer Cordiaal. f,; ?■•■ " '" 'J$l ij* 't" mT*(>'' " ,r
Foor een Gezwollen Hals;
Neemd Cameel Bloemen , Millelot,
Vliender Bloemen, Byvoet, Dille Zaad Alfem, alle deze wel fyn gewreven mep Popeloen en Varkens Reufel t'zmen zie- den met Honing, legd dit alles daar warm op gelyk als een plaafter. Als een Beefl de Voorvoeten Grof worden.
. -■■ - - •■ -■■ ...• . 7'ikio.i \>Ai
Dan zal men nemen een IVn.ne, ea
doen daar in Bier , Reufel, Brood, en Semel, met een hand vol St, JansKruyd» ende maakt daar van een Papveflbindet dat met een lap daar op a. of 3 m»al. Als men deze bovenftaande liwyden.
in de Winter niet bekomen en kan» zal men zien dat men die Wortelen in de Zo- mer by voorraad opdoed. u , ; Tegen de Uytloop der Kalveren eW Koeijen.
Men zal gerookt Rund- vleefeh. pulve-
riferen, en zeer klein ryven y en dit d$
I 3 Beeften
|
|||||
\
|
|||||
io2 -HUISMAN S "
Beeften met Wyn-edik te drinken geven,
men zal ook pulverireerde Queevpeeren daar in doen , dit moet men zo lang ni malkander doen tot dat 't vergaat. Of neemt gebakken Peeren, kooktfe
wel, en geeft hen de faufle te drinken. - Als een Rund gewond is , flootmen Pappelen, en men ftryktze over de won- den , zo geneeft het weder. •• Wat men de Koeijen geven zal -wanneer
zy Kalven willen. Men neemt Ajuyn-fchellen, een goed
deelPoley, en heele Saffraan, dit zelve word met Bier gezoden , en de Koeyen warm te drinken gegeven. Indien 't op een reys niet helpt, zal men 't zelve meer- maals doen, zo zal't Kalf dood of leven- dig van haar komen. Wanneer de Koeyen dan gekalft heb-
ben, zal men nemen, (op datze daar na goede Melk geven, ) geele Winter-bloe- men , Quee-peeren , Venkel-Mat. of'c Kruyt, Swarten Comyn, Dil-zaat, Lub- beftökvVlierbefien, Pimpernel, heele Saffraan, een Aalsvel, dit zal men klein floten, en van elks even veel nemen,en de Beeften 3. dagen na malkander in war? ., i ï me |
||||
W E GW YZER. 10$
me fpyfe te drinken geven. Dit is de Koeyen zeer goed , want zy geven daar goede dikke Melk van. Men zal na 3. of 4. dagen de Euers van de Koe mee warm Bier en Kleije met een Wollen Doek waflchen en wryven, en dat 3. of 4. dagen na malkander , als men 't Kalf dan afneemt, krygt zy fchoone groote Euers: Inzonderheid zal men dit de jon- ge Vaarfen doen eerze kalven , en hier na ook, al hebbenze fchoon gekalft. Hoe men de Kelders en Melkpotten havenen zal.
Neemt Myrrhe , Wierook ,. Alflèm,
Joannis-kruyt, of Veld-fop, van de mid- delfte Baft van de Eyken , eens zoo veel als van't ander, floot het onder malkan- der , en berookt de Melk-kamer of Kel- der daar mede, en dit alle 8.dagen eens, desgelyken de Stal daar de Beeften ia ftaan, zo kan geen worm zich daar ont- houden ; Men zal in de Stal en Melk- kelder of Kamer altyd in een Sak jen hebben Veld-hop , Seven-gety, Knof- look, zo kan men de Melk of Vee geen fchaden doen. Men zal de Vaten daar men de Melk
in bewaren wil, van buyten en rondom
I 4 boven
|
||||
104 H U I S M A "N 'S
boven aan de kant met knof-look be*
ftryken of wryven, op dat'er geen on- gediert in de Melk komt. Met de Vaten gaat men zo om , men
neemt Lubbeftok, Dil, Netelen, Veld- komyn, groote Noten bladeren , dit zal men fieden,en de Vaten daar warm me- lde wryven en broeden. Daar na wafcht men ze met fchoon water af,en droogt- fe, en dan doet men de Melk daar in, zo krygt men fraye Room. Fan de Melk Boter en Kaas.
Melk , Boter en Kaas zyn altyd de
befte fpys by de Menfchen geweeft ; Diarom ziet men in de Geeftelyke en WereltlykeHiilorien, hoe de Ouden zig met het Vee bekommert hebben , waar- om ij de moeyten gedaan hebben van andere Landen met haar Vee te befoe* ken , om daar goede Weide voor dezel- ve te vinden, op dat zy haar Huysgefin en Volk, met Melk-fpys onderhouden znogten. Men moet wel op de Melker of Melk-
fters letten, daar een Vrouw toe moet zyn <die op haar paft; Want zy zyn luy; en fla- pen fomwyls onder de Koeyen * fcy ver* derven
|
||||
\
WEGWYZER. ics
derven de Koeyen wanneerfe dezelve niet fchoon uyt-melken. Zy ftorten hec Melk en gieten daar weder Water in, of wanneer zy met flapen te weinig Melk uytgetogen hebben, makenfe op die ma- nier datze hare quantiteit van Melk c' huys brengen. Men zal de Melker of Melkfter onder 'c
Melken laten zingen, op datze 't Vee mee haar flapen niet verderven : Want de Koeyen verdrogen alflèniet uytgemolken worden, ditgefchied wel ü. of 9. weeken voor't Kalven : Maar Koeyen die niec getogen hebben , Melkt men 't geheele Jaar door, of langer , of't ware datze geen Melk meer geven wouden. De Melk is een goed gefont fap, en
voed wel, maar blaaft de Maag en 't In- gewant op , en maakt wind. Daar zyn verfcheide Dieren , maar elkers Melk heeft zyn byzondere natuur. Vrouwen- melk is de zoetfte Melk die men vind,want zy word in de Borften op 't alderbeft ge- dirigeert en gekookt. Daar na is Gey- ten-melkde befte : Want dezelve is ge- zont in de mage en voed zeer wel. Daar- om fchryven de Poëten dat Jupiter mee Geyten-melk opgevoed is geweeft. Wan- neer men dezelve met Zuyker gebruykt, word
|
||||
.'«>* H Ü 1 S MA N S
word de verwonde mage geholpen, en helpt tegens alle gebreken der Nieren en Blafen: Want zy eten róeer Takkenvan de Bomen , dan Kruyden des Velts. Schapen-melk is zoete Melk, en voed wel, maar dezelve is om hare vetheid de maag fchadelyk. :'De Kameelen hebben altyd Melk, tot
dat zy wederom dragende worden, 't zelve Melk is warm, fubtyl , doordrin- gende , en gefont tegens alle verftop- pingen : wanneer een Menfch van ver- ftoptheid een waterzucht krygt, kan hy daar weder van geholpen worden, als hy van de zelve Melk, drinkt. De Ezelinnen krygen Melk alfle drag-
tig werden: maar de Koeyen niet eerder dan wanneer zy Gekalft hebben: de E- zelinnen-melk is de gene gefont, welk benauwt van Borft, zyn , hoeften en be- zWaarlyk haren adem halen , ook voor die gene welk quade Nieren en Blafen hebben. Paarde-melk is bykans de Koeyen-
melk gelyk , en is de Vrouwen gefont, welk een gefweer in de Moeder hebben, en hare ftonden niet krygen» In deze gebreken is deze Melk d'aüderbefle recept die men vinden kan; Men
|
||||
W Ë G W Y Z E ft. iêf
Men zal ook gade flaan dat gekookte
Melk altyt beter en gefonder is als d'on» gekookte. Ook is de Meik in de Lente waterachtig en dunner als in de Somer, en de Melk van jonge Koeyen is beter aJs de gene welke van oude Koeyen ge- trokken word. Het onderfcbeid des Melks komt van
wegen de verfcheidenheid des Spys zoo Wel als van de verfcheidenheid der Die^ ten: want als de Koeyen in de Winter alleen maar Stroo eeten en geen Hoy, zo is de Melk en Boter onfmakelyk, en men kan bezwaarlyk Boter van de Melk krygen, als men dezelve kernt. Wan- neer deKoeyen Gerften-ftoppelen,Hoy, en ander droog Voeder eet , gevehze wel-voedende Melk: maar wanneer zy Gras en groene kruyden eeten, gevenze een purgerend Melk.' Ook krygenze goede Melk van Klaver-wey , en daar fveel geele Bloemen op ftaan. Daar komt ook belief en gezonder Melk van 't ge- zonde jonge Vee, als van d'oude, Itrea- pele zieke'Köeyen. Ook is de Melk niet gezont, welke korts na 't kalven der Koeyen van haar getrokken word,want dezelve is dik en onrein , daarom giet •men dezelve in 't eun der Koeyen zoo haait
t "■---. • „.is.--.„:■'. . .
|
||||
lo8 HUISMAN S"
haaft men gemolken heeft, en laten het
Kalf twee of drie Weeken lang zuygen.
Van Boter en Kaas.
Van den Melk maakt men Boter en
Kaas, welk voor de Menfchen zeer nut en gezont zyn. De Boter is behalven't gebruik van eten tot duyzent qualen be- quaam , ja is een van de belle Medicy- nen die men gebruiken kan. Daarom zal een goed Huys-houder zich van May- fche Boter en Kaas voorzien , welke daarom te gezonder is,om dat allekruy- den, welk van Koeyen gegeten worden, jong zyn, ende in hare krachten. Om dat de geeligheid een cieraat aan
de Boter is, verwen zommige Huys-luy- den de Boter in de Winter met Saffraan, maar geeft een vieze fmaak. Maar 't gene ik beter oordeel, verza-
melen zommige in Maart, April, en May geele Koey-bloemen, en leggenze 't Vee voor als 't op Stal komt. Andere drogenze en gevenze de Koeyen eerft in de Winter. De Kaas is ook gezont wanneerze jong
is, want dan heeftze een Melk-achtige ....... ver-
|
||||
WEGWY'ZER. 1031
Verdouwing by zich , dieze niet heeft aifle oud is. De Kaas met Boter op een ftuk Broods
gegeten, is niet ongezont. Men zegt dat deKaasgraveligis,maar
dat konnen de Hollanders met Boter tem- pereren , waarom zy de fleen zo niet on- derworpen zyn als men in andere Landen doet. De Kaas kan men op navolgende ma-
nier van de worm bewaren. Men lege Hypericon ofPerforata by of op de Kaas, zo zal dezelve voor wormen bewaart zyn, en genomen dat 'er al wormen in de Kaas iwaren , zullenze van dit kruyt moeten fterven, en uyt de Kaas vallen. Ik zoude nu wel voorts ordere van
Melk, Boter en Kaas te maken geven , maar overmits het zelve een yder bekeni; as, willen wy het hier op deze plaats voor- by gaan. VAN DE SCHAPEN.
Nu komen wy van het groot Vee toe
'het kleine, en eerfl verhalen wy wat van het goedaardig profytelyk Dier, het wellc een Schaap genoemt word,dat door zyn ■dood en leven zoo veel voordeels aan de K Menfcft |
||||
lio UXJISMANS
Menfch doet. Men kan van de Schapen wel alleen leven, als men daar zich mede generen wil, en Gods zegen daar by heeft: want dit gedierte een Menfch veel voordeel brengen kan. Ja het Vleefch, de Wol de Vacht, Melk, Boter en Kaas, de Darmen, ja de Stront zyn alle goet, en daar is niet aan of het kan gebruikt worden. Galenus fchryft, indien ieroant geflagen is dat hy ftriemen heeft, zai hy daar maar de Vacht van een verfch ge- itacht Schaap opleggen, gelyk de Tur- ken doerr,zo zal het haaftelyk weder ge- nezen. Men kan met Schaapsgai den Wolf en
Kanker genezen. Daarom men plag te zeggen, een Schaap heeft altyd een- gul- den Vlies; want waar het zelve zyn voet op zet, daar is Gods zegen'. En wanneer een Huismen zyne Scha-
pen wel wil voorftaan, zoo heeft hy niec te zorgen. Ik heb een Boer gekent welk Wel met Schapen alleen gevaren was, zo dat hy niet anders wenfchte te doen; waarom hy de Schapen, naaft God1 alleen, de eere van zyn welvaart toefchreef. Of dit nu wel een groote luft by de
Vromen geeft, die daar wel mede geva- ren zyn, om dat een Schaap niemant quaat
|
||||
W EGWYZER. ïti
tjuaat doet, kan ook wel een godloozen
daar door qualyk varen: Want de Oud- vaders zyn daar mede wel gevaren j maar Nabal niet, om zyn godloosheït. Fan verfcbeiden Schapen,
Daar zyn groote en kleine Schapen,
lang en kortftaartige, zommige welk dés Jaars tweemaal gefchoren Worden, zom- mige eens: Öök de gene welk twee, drie, vier Jongen op eenmaal hebben, zommt» ge maat een: welke alle op hare eigen gronden gevoed moeten worden , als groote Schapen óp vette gronden, étt kleine Schapen op de Hey en het Gé- bergt, want zy daar de koft tot haren nootdroft vinden konnen, maar de vette groote Schapen niét. ïrt Moleövia is eeti Dier welk een wild
Schaap t'eenemaal gelyk is, het heeft witte vérWe, maar geen Wol ; wanneer men het zelve vangen wil, flaat men op de Trommel of Trompet, dart begint het te danflen, en het danft zoo lang tot dac het onder de voet valt, en dan ge- vangen' word. In Arabia heeft men Scha- pen die fteerteri van3 ellen lang hebbén: Obk' andere Schapen Welk fteerteri van K 2 een |
||||
iis HUI SM ANS
een el breet hebben, die haar gelyk ee«(
kuflèn voot het gat zitten, &c.
Hoe lang een Schaap Duwen kan ,
en voordeel doen. Een Schaap kan wel tien Jaar'oud wor-
den : Het word een Lam genoemt op zyn eerfte Jaar, daar na eenjarig of tweejarig Schaap, het welk men aan de tanden ken- hen kan; maar zelden krygt het het jon- gen na acht Jaren, daarom is het dan al-, derbefl gemeft, en geflacht. Een goet Huisvader moet ook zien, welke Scha- pen tuchtig zyn, en welke niet, op dat hy weet welk hy over Winter houden zal. Men heeft ook wel Schapen gevonden die tot haar elfde jaar vruchtbaar geweeft iyn: wanneer men haar wel opgepalt had. Jn den Herfffc, wanneer de mon- ftering der Schapen gefchiet, kan men wel zien wat Schapen fterk of zwak zyn, welk de Winterfche koude doorftaan kon- hen of niet. Wanneer men dan een van de uitgemonfterde in den Herffl flacht, moet men terftont na de Lever zien, is dezelve niet goet, maar met mangel, moet men alle d'andere mefren ,en Dach- ten , of verkopen: want indieo de Lever |
||||
W E G W Y Z E R. 113
niet goet is, kan men de zelve zeer be-
fwaarlyk de Winter over houden. Hoe men de Schapen Wachten en Voederen zal.
Voor alle ander Vee moet men wel
vlytig op de Schapen paffen, want het is een zacht fubtiel Vee, dat lichtelyk aan- ftoot krygt en fterft. Hare befte Weide is op de Hoogte en Bergen: want alsze op vette Weide komen, eten zy haar al te zat, krygen verrotte Levers en fier- ven lichtlyk. Men behoorden om der Schapen wille
veel Erwitten en Wieken re zaaijep, wand zy gaarne de Bladen daar van eten. Eeni- ge welk geen Hooi hebben, voeden hare Schapen met Erwitten en Wickenflroo, fnyden dat zelve, en geven het haar. Irt zommige Landen houwen zy groene Pap- pelentakken af, welk zy droogen,en des Winters de Schapen de Bladen met de Takken voorleggen; de Schapen eten de Bladen, en het Hout word verbrand. Die Schapen houden wil, moet zo veel
klein lieflyk Hooi opdoen, dat hy dezel- ve de Winter door, wanneer zy om de Sneeu niet uit konnen komen, wel voe- den kan. Als men den Hof afgeplukt heeft,legt
K 3 men |
||||
H4 HUJSMANS
men de Bladeren met de Ranken in de
Zon te droogen, daar na trekt men de Bladen af, het welk ook een goet Voeder voor de Schapen is. Gefncrus zegt dat de Schapen in Arabia
meer van het Gezang, Snarenfpel, Fluit- en anders, als van de Weide en Voede- ring vet worden. Ook hooren de Scha- pen gaarne in Italien op Inflrumenten 1'peelen. Onze Schaapharders bootzen het zelve ook na, zelden zal menze vin-r: den, of zy fpeelen op het een of het an^ der Inftrument. Myn gevoelen is hier tegens Gefnerus, dat de Schapen niet van- de Melodie der Inflrumenten vet wor- den, maar datze daar na luifleren en ge- duurig op een korte fpatie weiden, anders loopenze herwaarts en derwaarts , ver- zuimende de helft van haren tyd met lo- pen, zoo datze zo veel niet in 't lyf kry- gen als anders. ' f Wanneer het zeer Reegent en de Sneeuw
fmelt, of Douwt, zullen de Schapen niet', op de weyde of brak Land gaan; want den Reegen makt het Gras erger; en wan-T neer zy van het zelve Gras eten, krygen zy het water en derven. Men moet de Schapen ook keeren van
plaatfe daar veel fpits rooi; Gras is: want «Uar van flerven^e.. In |
||||
We g w 'ir zer. Ïi$
- In welke Jaren veel Muifen op het Land
zyn , en de Schapen daar op gedreven worden ftervenze. Men zegt dat de Schapen van de Mey-
Douw,want daar krygenze harde Levers van, krank worden en fierven. Het befte voeder daar de Schapen 't
vetfte van worden, is het jonge Gras, welk op de Baak-Akkers wafcht : Daar- om moet het Land omgekeert worden voor de Schapen, welk ook wel op ftop- pelen gedyen. i De Schapen werden den geheelen win-
ter door te veld gedreven , als het de groote fneeuw en koude niet belet, De Schapen en Hameien werden by 't hout gedreven, om daar van wegen de zoe- tïgheit des luchts wat te vinden, maar des avonts in een Boeren Schuur. De dragende Schapen en Lammen, om de Schaperyen op de ftoppelen , en in de EikenbofTen. Veertien dagen voor Kars- rfiisen drie weken na de Wincer,geeftmen de dragende Schapen en Lammeren des daags driemaal t'eten, als Erwitten, Bo- nen en Roggeftroo: het een na het an- der op dat zy niet èenderlei Voeder te- gen s haren dank eten. * Des morgens ten 6 uuren geeftmen X 4 haar |
||||
n6 HÜISMANS
|
|||||
haar het eerfte voeder, en des avonts om.
trent vier uuren: Doch werden zy alle daag, daar na het weder is, twee of drie pf vier uuren, door de Dorpen gehoed. Als het nu omtrent Lichtmis is dat de
Schapen beginnen te Lammen, werden de drachtige Schapen in een flal alleen gedreven» alwaar men haar des morgens en des avonts voedert,en zomwylenHoi met Roggenflxoo daar onder geeft. Om dat de Lammeren te beter deeg
hebben, moet den de zuigende Schapen wat te goet doen, men geeftze des avonts en 's morgens een hand vol Haver. Maar de Schapen welk noch niet ge-
lamt hebben, geeft men des daags maar. eens Hakzel en Haver; Men geeft haar des daags tweemaal te drinken, om des Melks wil. De jarige Lammen geeft men dagelyks tweemaal Roggenftroo. Maar als het te koud is, krygen zy alle daag tweemaal voeder van Hoi. Wanneer een Schaap fterft, zet men
het zelve Lam weder by een ander Schaap, wanc één. Schaap kan wel twe Lammerea suigen. lnsgelyks als een Lam fterft , neemt
men weder een Lam van een ander Schaap dat niet veel te zuigen heeft. Het
|
|||||
WEGWYZER. 117
• 'Het gebeurt dikwils dat de Schapen
kaar eigen Lammen niet zuigen willen» dan fluit men haar met haar eigen Lam jn een plaats, datze niet by andere Lam* meren komen ; welk geheel zwak zyn, moet men met melk door en hoorn voe- den. Als de Lammeren nu afgezet zyn, moet;
men haar brengen by lopend water daar Kalveren ftaan, en het ander Vee daar af gehouden worden: want als de Scha- pen op Weiden gedreven worden daar Varkens op gegaan hebben, verderven de Lammen. Daar groot hart Gras is f dryft men de Hamels henen : want zy haar zei ven daar beter mede behelpen kon- nen als de Lammeren. Als het Koorn nu ingezamelt is, dryft men de Lammeren eerft op de ftoppelen, daar na de Scha- pen. De Lammeren zuigen acht, negen of tien weeken; want hoeze langer zui- gen , hoe dezelve beter gedyen. Doch men laatze om des melks wil niet over acht weeken zuigen. Indien men Schapen koopen wil dat
moet men in Martio doen alsze uitge- winter zyn. Een goet Schaap moet groot wezen,
veel wol, en die fyn hebben met hoog -. er* |
||||
lig HÜHMAïf^
én dik hair om hét gehèele ï^fs byZóhdef
om den hals en nek.
De Rammen zullen krömffie hoornen
hebben maar niet over malkander, ert men moet wel achting Op hem nemen. Want alsze merken datze fterke hoornen hebben, flooten zy zeer en verfchorten ook dikwils de Sehapert mét. Een Ram moet hebben diepe Oogen*
breede Ooren, een breede Bom en Schoui- deren , groote Teftieulos, een fraajea langen breeden ftaart. Wanneer een Ratns tong fwaff \ of
vlakkig is, maakt hy fwarteof vlakkige Lammeren. Indien men Schapen koópen Wil moeÉ
men jonge koopen, en liever van twee t of van drie jaar, het welk men Wel uïi de tanden zien kan. Hoe veel Schapen men hebben en hotideW&ak
Die veel Schapen hebben wil, itfóW
zig bedenken wat hy voor Land' fteefty en hoe veel hy daar op weiden kart: want het is niet genoeg dat men dezelve Zo* mers houden kan, men moetzé des Win- ters ook verzorgen: want hóe eert Schaap beter gevoedert word, hóe men daar1 meerder
|
||||
W E G W Y Z E R. ïï$
itieerder nuttigheid Van trekken zaï*
Daarom is het beter weinig te hebben, en die wel te voederen, als veel die men niet voederen kan. Wanneer het voor de Winter en ter-*
ftont na het Winterzaat veel regent, en het Winterkoorn niet voortkomen kan , en daar voort op vriefl:, en een harden Winter volgt, dat is de Schapen zeer fchadelyk , want zy dan dan het gezaaic niet byten konnen , en hare nootdruft daar van nemen. Daarom zal men haar in de Stal in 't Huys zoo veel te beter voeden. Fan een Byzonder Voeder dat den Schapen
goed zyn zal. Hebbende te vooren van een Boer ge-
zegt , welk zeer ryk met Schapen te houden geworden was, ben ik dikwils by hem gegaan om wat van hem te leeren. Hoe wel dezen Man zyne kond zeerhei- melyk hield , heb ik ten laatften op een Dronken Avond van hem gehoort dat hy in de Lente veel Beetakkers met de Ploeg; liet omwerpen , en dezelve daar na weF Eggen. Dan zaaide hy daar Knollen en Wortelen in, welk hy in de Wjnter de Scha-
|
||||
ja© HUIS MA N S -
Schapen gaf, in plaats van Hakzel kleici gefneden. Dit zoude de Schapen wel- varende maken , en goede Wol doen hebben. Of dat nu zo is , heb ik nocrj .niet bezocht. Ik verwacht daar een an- ders oordeel over , die het zelve be- zoekt. Van de Vermeer deringe der Schapen.
Columeüa, raad] dat men de jonge
Schapen niet voor haar vier jaren tot den Ram zal laten komen , en na acht jaren zal men geen Lammer van de Schape^ zoeken te hebben : want onder de vier, en boven de acht jaren zynze tot het "feelen onbequaam: wantalfle acht jaren oud zyn konnenze haar Lammer niet ge- .noeg doen , zoo dat dan zulke afzetzels iwakke Schapen blyven en onvrucht- baar , daarom 't geraadzaamft is, dat men de Schapen van acht jaren llacht en weg 'doet. , Maar deze Les wort by ons niet onder-
houden , wy houdenze van 2 jaren , tot negen jaren toe Vruchtbaar, ja zommi- ge worden wel korts na 't eerfte jaar Drachtig, maar is haar niet goed. Maar 'men zal zulke jonge Schapen van de Ram- men |
||||
W E G W Y Z E R. iix
|tjen affcheiden , haar tot gelegener tyd
atleenig Hoeden en Stallen, en niet by de Ram laten komen. In onze Landen laat men de oude en. jonge Schapen zon- der onderfcheid by malkander loopen. Zommige verftandiga Menfchen wil-
len dat den jongen Ram die tot de Tee- ling opgebracht word een jaar of twee -van de Schapen blyfc, en wel gevoederc word, opniat hy te fterker word , daar na zal men hem eerft tot de Schapen la- •ten , en wanneer zy alle Drachtig wor- dden , zal men hem weder daar af nemen, ,pp dat hy de Drachtige Schapen niet be» lchadigt, een Ram kan wel by dartig, of veertig Schapen gaan. ^Men laat de Schapen tot de Ram om-
trent Maryen-geboorte, veertien dagen of drie weeken voor Michaelis. fr De Hamels en Rammen worden om- trent Paaflbhen opgeflooten, en twee of drie weeken voor Michaelis weder onder de Schapen laten loopen. Dragtige Schapen zal men by malkander,
/wanneer het Dondert te zamen in 't velt op een hoop dry ven, anders verwerpen zy , de Schapen dragen vyf Maanden, wat na dezen tyd gebooren word is fwak, fcn deugt niet tot de voorteeling, G5- *; * L, meenlyk |
||||
i-2 H U I S M A N S
meenlyk heeft een Schaap maar één jong*
zomwylen twee ook wel drie, na datze goede Weyde hebben. By de Menabytf zyn de Schapen zeer vrugtbaar, alzoo dat een Schaap vyf of zes jongen krygen kan, maar zy jongen tweemaal in 't jaar. De Schapen zyn een wieklyk Vee, en byzonder wanneerze haaft Lammeren zult jen, daarom moet een Herder daar zeef goede zorge voor dragen, want men moet 'er fchier mede omgaan als met een ba- rende Vrouw, want het baren valt haar zuur. Daarom behoort een goet Schaap- herder wat ervaren in meefleren te we- zen. Van de Geboorte der Lammeren, en hoeze
daar na Opgetogen worden. Als een Schaap werpen zal, moet den
Herder daar by wezen , en 't barende Schaap helpen , zoo veel 't van noode heeft,dat hy 't Lam geheel of ftuksgewys van haar krygt. Zoo haaft als 't Lam ge- booren is, moet ment 't zelve fraai op- rechten, en op de beenen opgerecht la- ten ftaan, en 't oude Schaap d'eerfle melk uitmelken , want de zelve is fchadelyk voor 't Lam, daar na zal men 'c Lam aan |
||||
f E G W Y Z E R. 123
fleü Euder houden, en hem melk in den
muil melken, op dat hy 't zelver leert uit- zuigen. Wanneer een Lam zyn Moeder ver-
Heft moet men 't zelve met een Hooren laten drinken, en de melk ingieten. Men moet eenige der zelver in de groote kou- de in huis of ftoven nemen. Wanneer 't zelve niet tot de Moeder gaan wil, moet men het de muil met Boter of Varkens- Fmout beftryken* op dat het de Euder alzoo leert ruiken. Als nu een Lam alzoo Gebooren is»
moet men 't zelve met Zyn Moeder van d'andere Schapen afzetten, en alzoo be- floten laten blyven, op dat 't Lam Zyn Moeder leert kennen , en de Moeder haar Lam aanhoud. Als de Lammeren nu met haars gelyk beginnen te fpringen en fpeelen, moet men toezien datze zoo zeer niet fpringen datze daar mager van worden. Wanneer de jonge Zuigelingen t'huii
mogen blyven en zuigen, dan worden zy veel vetter, dan ofze te velde gingen. Want alsze in 't velt loopen, Ritfen zy te zeer: Wanneer zy daer na weder met de Moders op de ftoppelen loopen, wer- den zy weder goet, op 't eerft moet menze L z naar- |
||||
124 -HUIS MA NS
haarfüg opwachten, en kauwen, gelyk, men de jonge kinderen doet, men moet I haar zout en broot kauwen , én inflry-» k,en, e^n haar Wyngaart-ranken of Hoppe- fanken voorleggen, dat zy daar van nat- ten en leeren eeten zullen. De fwakken moeten ook van de fter-
Jcen weg genomen worden,op datze niet t'onder gedrukt worden; als de Moeders zat gegeten heeft, moet men 't Lam la- pen zuigen eerze uitgaat, desgelyks ook des avonds wanrieerze weder t'huis komt. Als de Lammeren nu wat fterker gewor- den zyn, moet men haar in haars Moe- ders afwezen zachtjes tot eten gewennen,, en .haar Klaverbladeren , en diergelyke éachten aard van Kruiden voorleggen, of klyen en meel te lekken geven, op datze beginnen te natten. Alsze noch wat fterker geworden zyn %
fhoet men haar des middags met de Moe- ders wat naby huis in 't Velt jagen. On^ dertuffchen moet men d'oude Schapen fiiet melken, op datze te beter Wol kry^ gen, en de jongen te beter goet gedaan worden. Wanneer ze nu om Joannes dag afgezet
worden, en de befte Melktyd is, moec tóen op haar paffen datze door groot verr - lang
|
||||
WEGWYZER. 125
lang na haar Moeder niet verfmachten, of om komen. Daarom moet men haar wel goede fpyze geven, haar voor koude en hitte bevryden , en onder d'andere Kudde dryven, op datze haar Moeders vergeten, zommige latenze met de Moe- der in de Wey lopen, en zo lang zuigen tot dat de Moeders haar afweeren , en niet langer willen Iyden. Men Speent de Lammeren op Philippi en Jacobi dag. Van de Hoeding der Schapen,
De befte Hoeding is daar veel goede
jonge Kruiden waflen wanneer men den Akker voor de eerfte maal omgekeerc heeft, daar na op droge Weyden, maar niet op Moeraflige, of vogtige Landen. Daar krygen zy 't Water van en fterven, zy ontvlugten ook alle 't Gras, welk op zul* ke Landen fpruit. De Boflchenen andere drooge Plaatfen zyn ook niet zeer goet, overmits de Wol aan 't klein Hout blyft hangen, gelyk ook aan de Doorne-hey- ningen. Men zal de Schapen na opregte drooge vlakke Landen ftuwen. Item, daar fuptiel fmal klyn Gras is: Want hoe fup- tielder en fynder Gras, des te beter Voe* dering is 'er voor de Schapeo. In zomma L 3 daar |
||||
126 HUISMAN S'
daar is nergens zoo goeden Land en Wei-T
de voor de Schapen , of zy worden de- zelve in korten tyt moe, indien men haar den geheelenZomer geen Zout en Stroi om te likken geeft alsze t'huis komen,want 't: zelve is haar gelyk een Specerye in hare Kruiden, en daar door krygehze Juft tof. eten en drinken: Want door 't drinken worden de Schapen vet, gelyk Ariftote- les zegt, daarom zal men alle zes dageu,. ieder ioo. Schapen een fchepel Zout ge- ven , daar door wordenze in goede ge- zontheit gehouden, worden Vet, en ge- ven te meerder Melk. Men zal de Schapen ook op de ftoppe-
len dryven, als 't Koorert afgemaait is, en in de Schuüren gevoert, op dat zy de agtergebleven Aïren lezen,de ftoppe* 3en nedertreeden, en den Akker bemes- ten, op dat hy in toekomende vrugtbaar- <ler zy , hoewel zommige 't niet vook goet houden, dat de Schapen de drooge Aïren oplezen. ' - '*■*> Van de Voedering der Schapen in de Winter.
Des Winters dryft men de Schapen
ook op de bezaaide en onbezaaide Lan- den , wanneer zy bloot van Sneeuw zyn> ij\"..V. £, '- Maar, |
||||
WEGWYZER. 122
Maar wanneer de Landen geheel mee Sneeuw bedekt zyn houd men dezelve in de Stal, en legt haar Voeder in de Kribbe: voor, als de Takken van de Qlmbomen, óf Pappeleh met de Bladeren , als ook van EfTchenboomen. leem, ook't Gras, welke men in September te zamen geraapt heeft, want dat zelve eten de Schapen liever, als 't gene welk in Auguflo ge- maakt wordt. Men legt haar 't Loof ook. Voor dat men van .de Wyngaarden hakt. Item , Klaveren , en wat men meer te geven heeft: Item, 't Stroo van d'uitge- dorfte Erwitten , en uitgedorften Toe- moes, als van Geerft, Wieken, Heyde- koorn , en Boekweyt, Weytftroi en de BloefTem, als ook van 't ander Zaat. Wanneer 'c des Winters Vrieft en
Sneeuwt, dat de Schapen niet uitgaan konnen , moet men byzonder op haar, paffen, des nachts driemaal opftaan, en haar Hoi of Voederftroi voorleggen: Zy konnen niet wel over de twee dagen bin- den blyven, om datze gaarne met de neus in de Lucht zyn, als 't hart Vrieft en veel S,neeuw valt, fterven de Schapen zeer, byzonder wanneer't lange Nawinterszyiv ftiet groote en langdurige Sneeuw, want s?y konnen met hard voeten de Sneeuw? ïu L 4 niet |
||||
Ï2S HUISMANS
niet weg fchrabben, datze 't Gras uit de
Aarde mogen krygen. Men voedertze in huis, zoo naerftig als men wil, het zal doch niet helpen. Eenige willen dat men de Schapen des
Zomers 's morgens in den Dou zal uit- dry ven, om dat 't bedoude Gras veel lief- Jyker en zagter is , als op den middag wanneer 't van de Zon verbrant is. Ais de Zon opgegaan is, dryft menze een weinig voort, datze weder lufl: tot eten krygen. Des middags moet men haar na de Schaduuw dryven, als de hitte weg is, zal men de Schapen dryven datze met 'c hooft van de Zonne weyden, want een Schaap heeft een week en zwak hooft, zoo da,t 't zelve de hitte niet verdragen kanf Na den ondergang des Zons drinken-
ze , en weiden nog een weinig tot dat het zeer duider word, dan word 't kruid weder lieflyk om te eeten, als dan dryft menze weder na de Stal. Andere willen dat men de Schapen in
de Hondsdagen alzoo. zal laten weiden, datze 't Hoofd tegens 't Weften houden, en nademiddag naar 't Ooften. In de Winter en Lente moet men de
tyden veranderen ; want dan moet men de
|
||||
WE GW Y ZER. zij
tfe Schapen eerft te Velde brengen als de
ryp van de Zon weg genomen is, en dart moet men den geheele dag by haar in 'c* "Veld blyven en haar hoeden, en 't is ge- noeg datze maar eens op den middag of op den dag drinken. • Maar ik hou het quaad dat de Schapen
weiden voor en na der Zonnen Op- en Ondergang, want den Daau is haar fcha-' delyk, als ook des Winters de ryp. . ; Fan des Herders-Ampt en ds Schaaps Stal.
* Een Herder moet zacht met de Scha- ,
pen omgaan , haar met geen flokken of,, eênig inftrument fmyten , maar zomwy- len kluit aarde voor by haar werpen, mee zingen en fluiten dezelve vermaken, niet by haar flapen, maar akyd wakker zyn, op dat hy haar in alle voorvallende nood helpt: ook zal hy een wakkeren Hond of twee hebben, die hy met brood gewend, datze altyd by hem zyn : daar men ge- vaar voor de Wolven heeft, neemt men' vyf of zes wakkere Honden. Ook moet niemands vreemts by de Schapen komen. De Schaap Stallen moeten niet hoog
gebouvvt worden , maar nederig en op"
plaatzen daarze vry van de Wind zyn, en
t. • ■ - ook
|
|||
j£& fer.Ü i s u a Jr S'
bok meer tegen 't Ooften dan na 't dul-
den ftaan ^ eenige hebben een deure te- gen 't Ooften en een tegens 't Wetten. . Ook moet den grond daar de Stallen op ftaan Wat overhangen , op dat de ti- nne en vochtigheid af dryft , want de Schaapsvoeten bederven daar van, waar om de Herders droog kruid en iets anders ilrooijen, om de Schapen zoo veel 't mo- gelyk is droog te laten ftaan. Als eetiig Schaap Onvoorziens Zeek word.
Opent het de Ader onder de Oogen»
en drukt dezelve, op dat zy wel Bloede» daar door zal het weder gezond worden. Van menigerki Ziekte der Schapen.
Zomwylen vallen de Schapen daar he-
nen , fterven en fmoren in haar eigeri Bloed, hoewel zy niet krank zyn. Men neemt daar toe Schel Kruid, dat een roo- dèn Sap heeft, dat geeft men haar met Zout te likken * zoo zal 't wel gaan. Wanneer zy nu BloedPhTen* floot men
Komyn tot Pulver en mengt het onder Zout, en geeft het haar te likken en te eeten ,?oo vergaat de Ziekte haaft weder, of men neemt Bloed-Kruid. Men
|
||||
W E G W Y Z E R. t3ft
■' Men neentt ook 'c zaat van de roode jonge Offen Tongen, en geefc 'c haar met Zout, als de Schapea een gezwel aan de Keel krygen, zynze vol Water, en 't komt Van de Longe en de Lever , dezelve te veel Water hebben en vervuilen. Dit komt van veel Regens ett riatte
Weide , maar men moet de Gezwellen met een Priem doorfteeken. Dit helpt zommige en zommige niet. Alsze met deDarm-Gicht gequelt zyn,
zal men haar drooge Ajuin en Haze-Garf met Zout geven. Neemt drooge Garft, afgeplukte ge-
droogde Alffem , uitgetreden Hennip- ftokken en gefloten Vlier-Beziën met Zout onder malkander gemengt, geeft dit de Schapen tuffchen Mkhaelis en Martini, als 'c fchoon weder is driemaal 's weeks, en laat haar daar niet op drinken, dit is goed voor alle Ziekten. Wanneer een Schaap in den Herffl een
hwaade Lever heeft, en veel Hoeft. Neemt drie of vier Levers na dat de
Schapen vet zyn , droogtze in een Bak- oven, ftootze klein en ziftze. Neemt daar fia een. half fchepel Mout, laat het zelve |
||||
yga HUISMANS
fyn malen; en neemt ook zoo veel Hol-
der-Bezien , drukt het zap daar uit in hei Mout, en kneed het gelyk een Deeg; maak daar Koekjes van ,, en ftootze tot pulver, én geeft dat de Schapen in Zout te eeten ofte likken. Men kan dezelve kookagie een geheel jaar behouden; want zy is ook zeer goed tegens den Hoeft. Van Dolle Schapen.
', De Schapen wetden veeltyds Dol, welk
hier by te kennen zyn , om datze gelyk in een ring rontorh gaan, en vallen daar na neder. Daar is geen raad toe. Eenige plegen haar den kop op te breken, zeg- gende dat zy dan gezond zoude worden: maar zo niet* moet menze voor de Honr den werpen. Maar als men dezeive op het begin flacht, het Hoofd met de Voe- ten weg werpt, dan mag men het Vleefch wel aan het Huisgezin te eeten geven, dat zal haar niet fchaden. Van Schabbigbeid en Schurftheid der Schapen.
Neemt gedroogde Garft, verdorde af»
geplukte Alflem, klaare Hennip-ftokken fcn geftotene Vlier-Bezien , mengt daar |
|||
W E G W Y Z E R. 133
Zout onder, en geef het de Schapen tuf
fchen Michaelis en Martini alle week op den avond, al was het fchoon driemaal in de week, maar laatze daar niet op drinken» dit geneeft alle Ziekte van de Schapen. Alffem is bykans een algemeen Medi-
cyn tegens alle Ziekten van Menfchen ert Vee : want zy geeft den Maag verdou- wen, verwent het Lyf, ftilt de pyn, dryfc fenyn en gal uit, verdryft de Geel- en Water-Zucht, en de vochtigheid uit de Mild en Lever , fterkt de Maag en de Lever, opent de verftopping van alle in- wendige Leeden, beneemt alle Krankhe- den en Gebreeken , die daar in veroor- zaakt worden , als daar byzonder is de Geel- en Water-zucht, gelyk ook de Alffem-Wyn doet; die de Koortze lang gehad heeft, gebruik dikwils Alffem-zap met Suiker vermengt zoo vergaatze. Het Water van Alffem in het einde van
de Mei maand gebrand , kan men voor alderlei Koortzen drinken. Daarom ge- ven de Schaap-Herders hare Schapen ook de knopjes van den Alffem. VAN DE GEYTEN.
t
Schapen en Geyten behooren by mal,
M kander,
|
||||
13+ 'HUISMaNS
karider,gelyk de oude Grieken deze twee* zooften: akyd by malkander gehad heb- bén. Daarom moet ik de Geyten hier «ofc een weinig aanraken. De Geytèn willen wel op hooge plaat*
zen Weiden; zy eeten de toppen van de krulden én baften der Boomen , daarom zy zoo hoog aan de Boomen klimmen als 2e konnen, om daar de baften van te kry- gefi j zy zyn zeer Ichadeiyk voor jong hout: want zy daar de toppen van byten, aJzoó dat het zelve niet weder kan waf- fchen* Dit Vee is de Olyf-Boomen zeer fcha-
délyk; Want zoo ze daar maar aan likker* worden dezelve verdorven , gefyk of de feaften daar rondom afgebeten waren-. Daarom heeft men dezelve eertyds aa» eenige Goden niet durven op-offeren. Eenige Heeren welke diergelyke Boomen foebben , willen niet alleen zelfs zulke Beeften houden, maar verbieden het ook aan hare Önderdaanen. Nochtans worden deze Beeflen van we*
gen hare profyten onderhouden : want zommige zeggen dat drie Geyten zo veel Melk geven als een Koe y en men kanze met weinig Voeder onderhouden; en op dórjne plaatzen weiden i zo heeft men van |
||||
W E G W ?Z Ë R. 135
haar Kaas y Vellen, Meft en anders; de
-Hoornen en het Hair verdryft de Slan-
fen en *t Vergift; met de Geyten kan eenj
lenfch in plaats Van vuil verrot Vkefch^ weder goet vlees krygen. Item is goet tegens alle Kankerachtige Wonden. De Longe is goed tegen alle beeten van feny- nige Dieren. Degalle fcherpt het GezkhtJ De Lever gebraden en gegeten is goet voor Lazarye. In zumma, dit Beeft is voor veele qualen goet, deszelfs Vleefchisoofc goet voordeMenfchen gegeten. Fan bet Koepen der Geyten, en
Haare Ouderdom* Men kan een Geyts Ouderdom aan de
Hoornen kennen , gelyk men Offen ea Koeijen doet; een Geyt kan 10. of n. jaar oud worden. De Bokken worden zo oud niet, om der grooter ontucht welk zy boven anderen Dieren hebben: want na haar zeven maanden zynze bequaara tot de Geyten gelaten te worden. Men. zal de Geyten niet boven acht jaren oud ïaten worden, wanneer zy van haar drie jaren gevokt hebben ; want zy dan on- vruchtbaar worden. M z Fm
|
||||
i3<5 HUISMA NS
Van de Geyt by den Bok te Leiden.
Wanneer de Geyten voor haar derde
jaar tuchtig worden is niet goet; en den Heer niet profytelyk: want de oude ver- zwakken , en de jongen blyven zwak. De Geyten werden in November tuch-
tig, en Sikkelen in Maart of April, dra- gende alzoo vyf Maanden gelyk de Scha- pen , zy hebben gemeenlyk twee of drie jongen,, wanneer men wel op den Bok paft. Als ze twee Jongen hebben, mag men het fterkfte daar van opkweeken en het ander {lachten. Eenige krygen jon- gen na datze een jaar oud zyn, maar men zal geen jongen aan houden voor dat de peyten drie of vier jaren oud zyn. Hoe men de jonge Sikjes Optrekken
en Mefien zal. Dit gefchied op de maniere der jonge
Lammeren: de Bokjens laat men fnyden wanneer zy vier weken gezogen hebben, en men laatze daar na noch een week of twee zuigen , tot, datze geneezen zyn. Men moet haar ook Haver , Brood en wat anders leeren eeten: men neemt alle *:•". ;■ c -. Jaar |
||||
WE GWYZER, i37
jaar ten minften twee gefneede Bokjes welk op goede Weide gezet worden, wan- neer dezelve twee jaren oud zyn wordenze viertandig, en zyn op haar beft teflach- cen, en hebben zulk goet Vleefch al6 ee- nigen Hamel; men Meftzeook met Brood, Haver , Semel , Wortelen , Kool en Knollen ; men mag ze om Mkbaelk {lachten. Stinkende Bokken zal men om Bartho-
hmm flachten: want dan (linken zy niet meer, en zyn vet. Twee of drie weeken voor Michaelk Bokken zy , erj dan wor- denze mager,. •j
Van 't Waden en Hoeden der Qeytm, en wat haar Gezant en Qngewnt is, •> De Geyten «eten Gras .en Kruiden ge-
lyk de Schapen, maarte Schapen byte» de Kruiden tot aan de wortelen af, e» lopen niet verre van haar plaats , maar gaan al ftil voorts; maar de Geyten loo- pen van den eenen plaats tot de ander, en eten maar de bovenfte topjes der krui- den ; als zy haar na den ©jjddag bewe- gen , drinken zy meer dan andere. ;Zy zyn gaerne by ds looiende waters in dé Weide, en klimmen daar, zy zya gaecne M 3 in |
||||
138 H U I S M A N S
in de Boomgaarden daar zy veel quaats. doen : want zy knaauwen de Baften van de Boomen. Die ze houden wil moet omtrent zyn Huis zomwylen een Wagen vol groen hout brengen, daar zy de baften affchellen en wel van groeijen. Men houdze niet gaerne daar veel jong
Hout ftaat,of daar Boomgaarden zyn, of men moetze wel verzorgen: want zy de Boomen t'eenemaal vernielen. Daar veel Hout is verbied de Overig'
heid de voeding derzelver , en wanneer 't gebod veracht word, zend men daar Slagters, laatze alle dooden en men zend een ieder de zyne t'huis. Doch dit moet gefchieden naar Galli,
of drie weken na Michaelis , zoo kan de Lieden 't Vleefch niet verderven. Men zegt, 't welk vreemt is, dat de
Geyten niet door de Neus , maar door den Mond adem halen. Als de Geyten niet Eeten willen.
Als de Geyten niet Eeten willen, zoo
is 't een teken datze haare Keel verloren hebben en niet Eeten konnen , want zy geduurig herkauwen, als Oflën, Koeijea en Schapen, - < — Men
|
||||
W E G W Y Z E R. 139
Men neemt goede acht op de Koeijen,
Schapen en Offen, wanneer die in 't leg- gen de gekaaude Spys uitfpuuwen, neemt- ze en houdze met de handen den Hals toe, en gryptze by den Muil, neemt dae gekaaude en fleek het de Siegen daar in, dan zullen zy weder leeren Eeten, 1
Jn welke dingen de Schapen en Geyten ■
malkander gelyk zyn. De reden is deoverftemmingvanzom-
mige dingen, datze by malkander gehou- den worden, zy worden te gelyk bedekt, dragen even lang, men geniet haar Melk, Kaas, Huid en Hair, zy moeten ook ge- lyke oppaffinge hebben, maar men hoed- ze niet onder malkander. Als een Geyt haar Melk verheft ,wan-
neerze geworpen heeft, moet men dezel- ve al even wel Melken,en gedurig trek- ken zo krygenze haar Melk weder. fan de Ziekte der Geyten en Bokken.
Wanneerze de Peflilenti krygen, wer-
denze niet eerfl mager en dor , als an- dere Beeflen , maar fierven op haar ge* zontflc en vrolykfte. Dit komt haar zom- M 4 wylen |
||||
ld? HUISMANS
wylen over van te veel goede Weide. Als
men ziet dat 'er een of twee iieenen val* Jen, zal men de reft Aderlaten, niet uyt laten gaan , maar den geheelen dag in Statie houden. Wanneer zy andere Ziekte hebben, en
gezont worden, maaktze vet, llachtze, en rooktze of verkooptze, gelyk wy van de Schapen gezeid hebben, en wil men ze geneezen doet dat op de eigen maniere als men de Schapen doet. . AJflè Waterzuchtig zyn, fnyd haar on- der de voorfte fchouder dehuyt een wei- jiig en geheel gelykelyk af, laat het wa* %ei uy tlopen, en pekt 't gat weer toe. Van de Bakken.
De Bokken , gelyk gezeit is , begin-
nen van haar zevende Maand tot haar vyf jaren bequaam tot generatie te wor- den: xy zyn van een heete natuure, ea daarom genegen tot Venus-fpel. Haar Bloed &an eea Diamant week maken, het welk Vuur noch Yzer niet doen kan. Het Vleefch is zeer hart ensaiverdouwe- lyk, byzonder als dezelve oud zyn, maas de Haf t i& beter; wanseer ikzelve ge- £ueden
|
||||
WEGWYZER. i4r
fneden worden, is het. Vleefch zachter,
gelyk men ook van de OiTen zegt. Zy krygen groote, lange, fterke Hoorn-
nen, en ruyken fterk , wannear zy om, hare Nieren te vet worden, fterven zy lichtelyk. Wanneer men in den Zomer een fwaf-
ten Bok neemt, als de Zon in Leo is t (maar hy moft drie of vier jaar oud zyn) en hem drie of vier weken opfluyt, en niet anders als Hedera te eeten geeft, hem daar na flacht, en het Bloet wacht, en het zelve aan een plaats droogt daar de Zon niet fchynt, en daar na gebruykt, word den Steen in de Nieren en Blaas gebroken : wanneer men Bokshoornen, brant, worden de Slangen met den ftank verjaagt, en men geneeft de Fiftelen van den Kanker daar mede, en andere in* etende quaad. De Lever is goed tot den beet van dol-
le Honden: de Gal zuy vert het gezicht, en wanneer men zyn Pis met Gal ver- mengt , geneeft men de Lafarye daar mede. Als men een Bok tot teeling kooperj
wil, moet men zodanigen verkiezen welke zacht en lang Hair heeft, een korten Hals, een langen Gorgel, dikke Beenen» en
|
||||
Ui ft t) r S MA N 8
en groote Ooreri * ook moet hy wel ge* wacht worden, om zo veel te eerder be- quaam te zyn. Cornïlius Jgrïppa zeit, wanneer men met
Boksfmeer op een fteen fchryft, en de- zelve in Edik legt, zullen de Letters ver- heven ftaan, of zy ingefeit waren. VAN DE VARKENS.
Ik moet ook een weinig van de Var-
kens fchryven, dewyl een Huysvaderde zelve ook van noode heeft. Men moet het Vleefch om te eeteo hebben , en de Reufel tot het gebruyk der Paarden, Wa- gens , Laarfens en anders , om te fmee* ren: en des Zomers in den Oogft, moet het Arbeidsvolk Wat harde koft hebben, zo dat men de Varkens niet miffen kan. Men moet Worften , Schinken, Zy-
den, Koppen, alle daag aan de Bafk heb- ben hangen, dat men daar in tyd van riood bykomen kan en byzonder in de Zo- mer , wanneer de Oogft aangaat, op dar het grage Arbeidsvolk van alles voorfierr is, want op deze tyd is 't Volk het alder- moetwilligfte x en willen de Heer en Vrouwe bykans een Wet voorfchryven , Wat zy eten zullen: Daarom moet men dan
|
||||
W E G W Y Z E R. Ï43
dan niet by de Slagtef s een varfch beec-
jen zoeken , maar wat hebben dat in de maag duren kan , om dit Volk vol op te geven. Men kan niet veel Varkens houden,
daar men geen Eyken of Beuken BofTchen heeft; of geen Spoeling van Brandewyn. Daar dit ontbreekt moet men derzslver weinig hebben ; en haar met Kool, Wor- telen , Knollen, Ooft, Spoeling en an- ders voeden. Het valt de Luyden fwaar de Varkens
alleen met Koorn en anders op te quee- ken. Daar Boffchen zyn kan zomwyls een Boer dartig, veertig , vyftig , Var- kens houwen. Een Huysvader kan van wegen zyn Huyshouding de Varkens niet wel ontbeeren , op dat hy den gaanden en komenden Vriend wat heeft voor te zetten. De oude Grieken hebben hier groot werk van gemaakt om hare Bof- fchen met dit Dier te vullen, en ook op Schot te leggen. De gene welke groote Tuynen , Moeshoven en Boomgaarder» hebben , konnen de Varkens noch wel opbrengen en meften, datze zo koftbaar niet vallen. Men moet by negen of tien Zwynen
een Beer hebben , deze zyn op haar zes of
|
||||
i44 MUISMANS
of zeven Maand bekwaam tot de tucht}
en gaan op haar derde of vierde jaren weder af. Wanneer men een jong Swyn wil aan-
queeken; zal men't zelve van jongs wel én veel t'eten geven , anders wort het geen groot Varken. Wanneer'teen jaar oud is, begint het tuchtig te worden;en kan tot zyn vyftiende jaar jongen kry- gen ; ook achtien of twintig jaaren le- ven : De Biggen welk van een Swyn ko- men , die maar acht Maanden oud was doe hy tuchtig wierd , zyn niet goet; want zy zwak bly ven: Daarom zal men dezelve verkopen alfle nog zaygelingen. zyn. Men moet tot een Swyn verkiezen dae
van een grooten aart is , met lange zy- den, hooge beenen, een wyden langen buyk, een gekrulde fleert, breede nek, en wel aanneemt* Dit zyn de befte Sog- gen welk veel jongen hebben; en dezelve alle wel opbrengen: Wanneer een jonge Sogeen jaar oud is, kanze jongen voort brengen; en men kan terflont op deeer- fte worp zien, ofze goed of quaad tot aan- houden wezen zal. Men moet terflont na de worp goede achtinge flaan; datjde Sog geen levendige noch doode Varkent- |
||||
WEGWYZER. 145
jes eet; want dan zou zy daar na alle de
Varkentjes opeeten: dog zy verfchoonc het eerftgeboorne. Op dat zy daar toe niet vervallen ; moet men haar terftonc genoeg t'eten geven. Zy hebben twee- maal in't jaar jongen » en dragen vier Maanden: een Sog kan wel 20. Varkens op een tyt hebben ; maar niet alle op- brengen. Men zeit dat 't Varken van JEnaas dartig witte Varkens op eenmaal geworpen heeft, maar dat heeft den Poëet gezegt : Als de Soggen jongen hebben worden zy mager; daarom moet men haar wel wachten dat de jongen ook groejen, Fan den Beer, of Manneken.
Den Beer is een Manneken van't Var-
ken , de welk aangehouden word tot de voortteeling. Is ook fterker en bereidet tot den ftryd dan een Sog: Want hy be- trout op zyne tanden 4 daar hy zich in tyd van nood mede wcerd, en den Menfch groote fchaade doen kan. Wanneer hy een halfjaar of acht Maanden oud is, is hy bequaam tot generatie, men zegt dat hy maar drie of vier jaar bequaam zy, maar men kan hem langer gebruiken, daar na iaat men hem fnyden , en lege N hen» |
||||
146 H U I S M A N S
hem een jaar na't fnyden op Schot. Maar
zulken Beer moet wel gewacht worden * dat hy fterk word, hoewel hy maken kan dat hy geen kommer behoeft te lyden; e"en Beer is genoeg voor tien Zoggen of Varkens. Die zulke gezellen voeden wil, moet zyne Tuynen , Boomgaard en an- dere plaatfenwel affchutten: want zy met hare Neufen alles doorgraven , de Deu- ren uyt den haak lichten, op dat zy fcha- dedöen konnen. Het is een onnut Ge- diert, die geen flank verdragen mag,en vuy ligheid zien, of moet daar by wezen* Men moetze om geen vermaak opvoeden. Hoe men de Jonge Varkens Optrekken zal
De jonge Varkens brengen terftont
Tanden met haar op de werelt; en-wie Varkens opqueken wil, neemtze van de gene welk drie of vier maal geworpen hebben: want de jongen van oude Var- kens zyn zoo goet niet: want hoe deSog- gen ouder worden, hoe de zelve zwak- ker jongen voortbrengen. De Varkens welk omtrent Martini of Kersmis geboo- Kti worden,duuren niet;want zy fterven van de koude : ook hebben de Soggen dan weinig melks; en byten de jongen: * men |
||||
WEGWYZER. 147
ihen moet haar dan in warme ftallen hou-
den ; en veel Ströi geven, dat zy daar in kruipen , en malkander verwarmen: Zulke Varkentjes krygen ook lïgclyk Wolfstanden; zoo datze niet eten kon- nen , waarom men dezelve liever flach- ten zal: maar Varkens welk in de Faficii, PaaJJchen, of Zórher vallen; zyn vee! be- ter om dat men dezelve beter opqueekea kan.. Wanneef men de jonge Varkens ofzet-
ten wil; móet men haar na vier weekert Meel en Se mei geven; en zomwylen Garft voor ftroijen. byzonder eer zy op de flop- pelen gejaagt worden; maar niet zoo hard en ongekookt: want zy dezelve niet by- ten konnen. Daarom moet men dezelve! kooken. Of men gietze in een Trog en laatze wieken ; en flroitze daar na de Varkens voor; zoo leerenze met natte IKoft onder het zuigen eten. Daarom men
het zelve doet, om haar by het leven te houden: Wanneer daar een kouden Ree- gen valt krimpen zy weg, en bly ven op 't Veld leggen. Eenige nemenze op de 5. en 6. week IVan de Moeder, en ftroijen haar dat Garft
Voor: en geven haar Water met Garften Meel en Seniel* Dan moet menze wel Na be« |
||||
j48 HUISMAN S
bewaren, datze niet mager worden, en
als men haar wel doet, wordenze fterk en Vet. Zommige werineri de Biggen met Broot:
Maar dit is (rnyns bedunkens) niet goet: want hier toe gewoon zynde, zouden zy de Kinderen haar Boterhammen ontruk- ken , en zomWylen de Hand afbyten. Waarom dezelve aan kant gejaagt moe- ten worden. De Jongen moeten niet in het water loopen,dewyl zy noch zuigen, of anders loopenze perykel van fterven. In Silefien fnyd men de Varkens in 'c zuigen, op andere plaatfen na 3. 4» of 5. Maanden; men geeft haar voor 't fnyden niet t'eten, maar men houdfe nuchteren ïn de Stal, en warm: en als zy gefneden zyn geven zy haar gekookte Garft of Koof n 3 dagen na malkanderen, en niet te drin- ken ; dan wordenze dik. Men plach de fnede ook met Wagenfmeerte beftryken, byzonder in dé Zomer, wanneer het warm ïs, moet men haar een dag of vier in huis houden , anders byten haar de andere Varkens de naat weder open. Wanneer een Varken een jaar oud is, als 't ge- ineden wort, wort het ziek en kan van de fmert fterven j Daarom is 't beter eri zekerder 't zelve te doen wanneer 't noch zuigt. Wan- |
||||
W E G W Y Z E R. 149
Wanneer men de Varkens naar Paafr
fchen fnyd , byzonder de grooten , en da"ar een warmte op komt; zoo komen daar de Vligen op, en zetten dan Wor- men, Daarom befmeert men de wonde met Lyn-oly;dat geneeft, en daar komen geen Vliegen op; 't zelve gefchiet ook met wagenfmeer; maarkrygenze wormen, zoo fteekt of drukt men haar Nieswortel* of ongelefchten Kalk in de wonde, zoo moetende wormen daar uit, of verflik- ken. Zomwylen vinden de Varkenfnyders
de Matrix niet , of willen dezelve niet vinden, wanneer zy met een Boer quaat Zyn. Maar naaijenze weder toe , daar men op letten moet: want als men de- zelve daar na meften wil, en alles goets daar aan doet; zoo zyn alle d'onkoften verlooren ; want men meint alsze dik worden , datze vet worden : maar men is zomwylen bedrogen; want daar ko- men jonge Varkens in de plaats. Van de Varkens in 't Gemeen.
• ■ ,
De Varkens Gelieven malkander zeer
wel, gelyk eiken aart van Dieren mal*
kander beminnen: wantwanneer een onge-
N 3 ' lyk
|
||||
ï5q H U I S M A N S
lyk gedaan word, en begint te gnorren^
dan lopen alle d'anderen met grooten toornetoe, willende't zelve roet krach? helpen, en 't ongelyk wreken. Ik heb op myn Reizen gezien dat ons Hon,de- ken, welke achter de Kar liep, onder een iange ry Eiken Boomen, daar wel twee a drie hondert Varkens by malkander wa ren, een derzelver aanviel, en terftont als dat zelve Varken begon te gnorren, begonnen alle zyne medebroeders in ba- talje te ftaan,, en met haar geheele Le* ger dit Hondeken na te jagen met geknor; en dit geduurde wel eenquartier uurs, tot dat het Hondeken uit haar Jurifdi&ie was, 't welk zeer genpeglyk om te zien was; want daar blééf niernant achter, elk was een baas. Öok weet dit gefdiert des a- vonts hare Herberg enHofftede vanzelf^ te vinden, 't welk de Schapen en Gey- tèn niet doen konnen. 't Is ëen zeer ver- nielent vretig Dier , 't welk by gebrek van Spys de Kinderen wel éten zoude. En byzonder den Beer, welk alles met
fcynen Snuit doorloopt, de deuren van de Kamers op kan doen, zoekende wat daar is, alles is zyn gading, gebraden, gerookte viflchen, confituren, hy vree.t. ganzen , If oen^ers, en wat hy krygen |
||||
WEGWYZER. i5t
ka», ja ftoot de potten van 't vuur welke zieden over de vloer, en eet de koft een weinig kout geworden zynde, op. Dê Beer en Sog zyn vernielende Dieren , welk by gebrek van Voeder haar eigen Kinderen op-eten, jaa zomwylen wel van hare gebuuren. Men zegtdathet zevende der Spyze,het
welk de Varkens confumeeren,tot Vlees en Bloed zou zetten: maar als men deze moeiten en vuiligheid lyden wil, kan men in twee jaaren Varkens maken,zoo goet als 'er in de Werelt zyn. De Varkens konnen ook geen dorftly-
den , byzonder in den heeten Zomer, daarom zal men haar omtrent 't water hoeden, datze haaft by 't water konnen komen, en zich daar in wentelen. Hoe men de Farkens Koopen en Wennen zal.
Men plag de Varkens om te meften of
tot 't voort-teelen te koopen, maar dac koopen komt een Huisvader op het duur- ftete ftaan,daarom zal hy van alle'c Vee liever maken te verkopen , als te koo- pen, en zelf op te queeken. Maar als hy by fterft of ongeluk kapen.
moet; moet hy (als d'oude Romeinen de-
N 4 den)
|
||||
-.«**.».«».. ■ n..SM«
|
|||||
< •
|
|||||
,54 HUISMAN "fi-
jn de heete JZomerfche dagen.
By den meffc-hoop om te zoeken de
koornkens welk in 't gedorfte flroy ge- bleven zyn. Men moet eykelen af-kloppen, en haar
die altemet voor-fmuten, als ook Erwit- ten en Boonen. In de Somer moet menfe voor Sonne-
fchyn uitdryyen ? en 's middaags na een koele plaats. Men moet haar in de Lente watMedi-
cynen ingeven, op dat haar't onrype gras en groene kruiden niet fchaden. ' Na middag zal men de grootfte hitte laten voorby gaan, eer menfe uitdryft. In de Herffr, en Winter zal men haar
niet uitjagen, eer dat de ryp en 't ys van de Son weggenomen is. In 't eten moet men de grootfte van
de kleinfte fcheiden,want degroote eten 't.ajtemaal op, en verdrukken de kleinen. Men moet wel letten dat men met zyn
twee perfonen gaat om de Varkens te voederen, op dat de Sogge één Menfca' 't eten niet uit de handt floot. Ook moet men wel letten, dat de Varr
kens niet te heet gevoedert worden; want dan verderven de darmen en mage, zoo datfe ziek worden en flerven. . Van
|
||||
f WEGWYZP. 155.
Van de Toelating der Varkens.
Eenige laten de Zoggen en Beeren on-
der malkander loopen: maar ik houd hec beter dat men de Beeren daar maar van December tot in Martio by laat komen ; zoo krygtrnen des Somers jongen: want vier Maanden dragenfe; en in de vyfde Maandt werpenfe. Eenige houden hec voor beft dat dit in Januariq en Februa- rio gefchiet, zoo vallen de jongen; wan-- • neer d' Aarde eerft groen is: Ses of zeven weken daar na komt den Oogft , dan brengt men dezelve op de ftoppelen: En. dan beginnen d'andere Spggen weder te werpen. Men zegt wanneer een Beer na de Coi~
tus gefneden word, datdeSog dan treurt; en hare jongen verwerp: Men moet de Varkens in de Lent fnyden. GrooteHeeren eten gaarne braadt Var-
kentjes met Speceryen gevult, maar de, zelve behooren ten rainften vier of vyf preken oudt te zyn. fan de Mefting der Varkens.
Jiet is heejlyk wanneer men in eenf
Lande
|
||||
i$6 HUISMANS
Landt is, daar men de Varkens met Eyv kelen, Beukenen, Caftanien voeden kan, want met Kooren is 't te duur. Meft-Varkens moeten drie , vier, vyf
jaren oudt zyn, die krygen fpek, maar van i of 2 Jaren die krygen noch maar viees. De Varkens welk in de Boflchen gaan,
wordt zonderlings niet gegeven , maar die op Schot leggen, moeten van alles hebben; als 't vriefl geeft menfe draf en klyen. Sy gaan tot Nicolai in de meft , ook
Wel tot Kersmis, daar veel Eykels en Beuken zyn. De Varkens worden dagelyks van den
eenen Stal tot den anderen gevoert. Men kan een Varken met Erwitten ook
wel vet maken, die men laat weiken in koudt water. Dan de Mefting gaat byzonder toe:
Sommige met Koolsblaaden, Rapen, Draf en Roggen-femel. Als de Varkens Boonen alleen eeten,
fmaakt 't Spek en Vlees bitter. Als de Varkens in 'tMeften op de tan«
den knarflen, dat is een teken datze vin- pig zyn, dan moet men haar wat Erwit- f eh in den trog fchudden, of wat Peper- koor- |
||||
WEGWYZER. i57
koarnen in 't eten geven , en 't zal ver-
gaan. 't Is beter in de Somer Gemeft, als in
de Winter, want dan wordenfe 't vetfte. Men zal geen ongefneden Varken Mef-
ten, want dan nemenfe niet toe. Als de Bakkers Varkens te Meflen leg-
gen , breken zy haar zes weeken te voren de grootfte en fwartfte Tanden uit, zoo groeyen zy in 't Meflen beter, 14. dagen gevenfe haar Draf en Semel om wyde Darmen te krygen, daar na Roggemeel* Van de Varkens • Stallen.
De Varkens-Stallen moeten van d'an-
dere Stallen afgezondert zyn, en elkeSog moet met zyn jongen haar eigen Stal of Kot hebben , anders verdrukkenfe mal- kander: Ook moeten de dragendeSoggea om gelyke oorzaken een Kot alleen heb» ben. Daarom als men Varkens Meften wif;
moet men dezelve van twee of drie jaren, daar toe verkiefen, want daar toe zyn de zelve bequaamit. |
|||||
Van
|
|||||
Ï58 HUISMANS
Van de Werpende Varkens. Als een Sog werpt, moet de Herder'
daar by wefen , op datfe de jongen niet opvreet. Daar na moet hy gade op de twede
flaan , dat hyze weg neemt, want als een Sog die opvreet , leertfe Varkens •vreten. Zo daar een doodt Varkentje is, dat moet
Weg genomen worden,want anders foudent de Sog en andere opvreeten, ook zal men geen krengen by 't huis laten leggen. Als de Sog ftroy in den bek neemt*
wilfe werpen, en daar zy het draagt zal inen een warm neft maaken. Thien dagen na 't Werpen moet de
Sog by de jongen blyven, 't en zy datfe buiten komt om te drinken. Daar na laat men haar een weinig Weiden , en weder tot haar jongen komen. Alfle Wat gewaflchen zyn willenfe met
de Sog lopen, dan moet mehfe in huis fluiten , of niet verre van 't huis hoeden* De Herder moet gau opmerken , wat
joagen elk Sog heeft, op dat elk jong by zyn Moeder komt, en elke Sog een ver- fcheiden Stal heeft. f Om |
||||
wegwHeR. t§#
Öm te iioeten hoe Dik Spek een Varken heeft.
Men fteekt de Varkens met een Priem
in den rug , 't wrelk-zy niec voelen in 't Spek, maar wanneer men met den Prierrf in 't Vleefch roert ^ fchreeuwenze, daaf uit kan men weten hoe dik 't Spek is. Ah men ie Varkens lang in 't Leven
wil houden* Men maakt aan elke zyde van het Trog
een gat 4 duim diep, en een duim wyt, vuld het zelve twee duim hoog met Quik* zilver, doet het dan weder digt toe, dit fchynd voor veel Menfchen een Fabel; maar het zyn dom Ooren die de kragc van de Quik niet kennen. Foor Varkens die Gortig zyn.
Neemt een hand vol nieuwe geftooten
Antimonie (Spiesglas) doet het onder hec Voeder, het geneert. Van de Gebreeken der Varkens.
Als de Varkens met kromme Ruggen
flaan,
|
||||
jéo HUIS M A N S
ïlaan , en de vier Voeten te zamen zet--,
ten en fidderen , fiiydtze een gat in 't eene Oor , en fteekt in 't zelve gaatje Chrift-Wortel, zoo word alle Vergift uit *t Lyf na 't Oor getrokken , zoo 't Oor zwelt, geneeffc 't Swyn, en 't Oor vale daar na af. Als de Varkens Wolfs-Tanden hebben»
geeft men haar gedroogde Garft, daar bytenze dezelve op uit. Alsze een groot gezweer aan den Hals
krygen, Aderlaten men haar onderdeTong. Als de Varkens Vervangen zyn van
pvervreten, worden haar d'Ooren koud; zy willen ook niet eeten. Dan fnyd men haar in de Ooren, en geeft haar 't zelve Bloed op Boter en Brood in. Wilt gy dat de Varkens niet gortig
worden, neem Vlier-Beziën en witte Mof- tert, geeft haar dat alle vier weken eens te eeten , zy zullen daar geen nood van krygen. Als ;'er een fterfte onder de Varkens
komt, zoo geeftze des morgens een wei- nig gefchaafde Swavel op Brood, zy zul- len dan vry wezen. Als de Varkens Krank zyn geeft men
haar wat Bier met Vlier-Beziën, en wac Tyrme onder malkander gernengt , en giet-
|
||||
WEGWYZER. i6t
gietze de Varkens in den Hals , dit Zal
Wel Purgeeren. Als de Varkens Droezen en zich reini-
gen , neemt men vier deelen Swavel en drie deelen Vlier-Bezien onder malkander geftoten, en men geefc 't haar in. Als de Varkens de Long-zucht hebben,
zal men haarLonge-kruid, of Chrift-wor- tel door een Oor flooten. Wanneer de Varkens Ziek zyn.
Neemt men gebrande As van Beuken-
hout, en mengtze de Zieken in haare drank, en geef haar 't zelve te eeten. Item , wanneer men elk Varken alla
morgen op Boter en Brood een weinig Veneedfche Tyriac geeft; dat is een pre- fervatyf tegens Vergift. In de Mei plegen de Varkens Ziek te
Worden , en willen niet eeten; werdea moede en zwak: daar tegens neemt men Cardo Benediftus , kookende dezelve met Saly en andere Kruiden, om de Varkens in den Hals te gieten ; en dit zal nu ge- noeg zyn van d'e Viervoetige Gedierten!, Wy zullen nu verder tot de Hedendaag- fche Ziektens overgaan. O Üitt
|
||||
Yó2 H U I S.M'A NS
Hier volgt nu een TRACTA Af
aangattnSe de tegenstxoordigeRegeer ende
Peji-Ziekte onder 't RUND-VEE.
NAdémaal wy nu gehandeld hebben
orn'trent de viervoetige Dieren, jhaar OörfpfÖng , Voortteelling en Op- Icweeking, beneffens de Ziektens en On- gemakken die dezelve onderhevig zyn; en daar bygevoegt Genees- en Hulp-Mid- delen, om dezelve quaalen te verhoeden, Öf niet verhoed zynde , onfeilbaar en in den grond te genezen. Maar fchoon raen aanhaalt alle Ziektens reeds bekend , efo daar voor hêilzaame Hulp-middelen ver- féhaft, Zöo zend den Almachtigen zom- teylen eens öm de Gelovigen te beproeven, en de Godlooze "tydelyke ftraffe te doen ^vóélen, een Plage over dengantfche Aard- bodem, gèlyk hy nu ten deze dagen ge- 'daan heeft., beftaande in een Ziekte on- "dër 't Rund-Vee heerfchende, waar door 'yeffchëide Beeften geftorven , en ver- Teheidë HuisLieden Arm geworden zyn. Dewyl riu de Plage nieuw, en de Ziek-
te "ribg niét ter deeg bekend is, zoo móet men ook op uieuw wederom zyn beft doen, om Hulp-Middelen daar voor uit te
|
||||
WEGWV2ER. 16-3
te vinden , die onder (den Almachtige^ daarom fmeekende) zyn Zegen de Ziekte wegnemen ,en niet alleen de Ziekte, maar zoo 't mogclyk is de oorzaak defzelv*. Daar zyn tot dus verre al zeer veele
gevoelens over deze Befmettelyke Ziekte geuit, en veele Hulp-Middelen (doch% vruchteloos) aan de'hand gegeven$ ^ies-'** •halven kunnen wy niet nalaten om ons gevoelen te uitten , omtrent de oorzaak en genezingsWyze derzelve V en als dan eenige beproefde Middelen aan de hand geven j die hier zullen volgen. Voor eerft, is (volgens ons Concept)
principaal deoorzaak der Ziekte, dat (ge- lyk ons bekend is) eenige tyd geleeden een groot gedeelteMuizen(die-eerft me- de als een bezoeking en piage voor den Landman geheerfl: hebbende) geftorven zyn. Deze Muizen (rtietalleen byhaar heb-
bende Bloed en pis ,en wat meer tot haar Levensloop is nodig geweeft) zyn onder de Aarde verrot 't welk veroorzaakt Jieefc quade Zappen en'Vogten,dezeV<>gten zig met die des Aardbodems vermengt heb- •bende , hebben ;geftrekt tot voedzel en •voortkweking van 't Zaad. Dit Zaad vrugtbaar gemaakt zynde s door toedoe- O a ning . |
||||
164 HUISMAN8'
ning van de warmte der Zon (en alzoo
broeisgewyze) heeft voortgebragt Gras- fcheutkens , welke Grasfcheutkens ver- ftrekt hebben tot Voedzel der Beeften. Ten tweede, zo weten wy dat fchoon
„de Muizen uit Aarde voortgeteelt, \ve~ jderom tot Aarde gekeerd zyn, maar hec ' Haïr niet verteert, en gelyk de Liefheb- bers van Paarden , en voornamentlyk in Duitsland, daar zy heeleStoeteryen van Paarden hebben bekend is, dat wanneer !een Hoender-Veder onder het Voeder komt, een Paard heel Ziek word": ja dat meer is £ als het een Veder van een Hoen is, dat geele Pooten heeft, is het by de •dood af. Dit brengen wy by, om dat wy onder-
ftellen dat het Muizen Haïr zich ook on- der het Voeder verfpreid hebbende, ats een Vergift in de Maag verftrekt heeft.. De Beeften hier uit haar Voedzel ge- trokken hebbende,zoude (nadien men.haar Melk en 't geen daar van bereid word, (zullen waanwyze Menfchen onsï toewer- pen) oorzaak geweeft zyn,dat niet alleen zy , maar ook de Menfchen zelve daar door quaade Ziektens gekregen hadden. Wy zeggen neen, nadien ons bewuflt is, dat het Rund-Vee haar Ziektens meeft |
|||||
"ont-
|
|||||
WEGWYZIR. 165
ontftaan uit de Longe , welke men nu ook geopend hebbende , bevind (zo ons bericht is) wanneer men hen aanraakt, geheel in één en tot elkander valt, een zeker teken zynde dat de Longe van bin- nen gantfch verteert is. Zoo dat wy daarom vaftftellen dat het quaad 't geen in 't Voedzel geweeft is , zyn zitplaats genomen heeft in en omtrent de Longe, maar zullen onfe dat zelfde zoort van Menfchen mogelyk vragen hoe het komt dat die ziekte zich niet eer heeft geopen- baart,wy antwoorden dat nademaal het Jaar heeft Winter en Somer,enby het fcheiden van dien het Weer zich ontdoende, dit een werking op de Menfchelyke Ligcha- men hebbende , het alzoo ook werkt op, die der Beeften. In de Zomer zoo lang het warm weer
is geweeft, heeft men niets aan de Beef» ten befpeurt, maar 30 dra de koude des Winters zig begon te vertoonen heeft zig deze befméttelyke Ziekte geopenbaard, het welk (dit geremerkeerd hebbende) dan geen teken is dat ons Concept niet waar zoude zyn. Maar nog erger zal ons tegengewor-
pen worden. Namentlyk," hoe het komt dat het zelfde quade vogc zig ook niet O .3 on' |
||||
ï66 HÜISMAN5
onder de deelén die tot vruchtbaarheïc^ van het nooit volprezene voedzel des Menfehelyke lïghararns verfpreid hééft. Hier in befchouwefi wy de Almagtig-
heid des Heeren , die het zelfde niee heeft behaagt, daar by vaft ffellen'de dat het geene zig daar onder vermengt had door 't bemerken , het welk dat voedzel eerft gedaan word, vernietigt of niet ten eenmaal vernietigt zynde door het ande- re voedzel dat men dagelyks daar by ge- bruykt | (zynde veel Kruyden) verder vernietigt word , daar in tegendeel de Beeften geen ander voedzel genieten, én het zo gebruyken als het de Aarde voortbrengt: Ja dat meer is, nadien men des Zomers veele dröogedagen heeft, en door de heete ftraalen der Zon het wa- ter zoodanig uyt de flooten uytdroogt, moet het haar zomtyds niet alleen voor fpys, maar ook vóór drank verftrekken, het welk dan oorzaak is dat zy door de droogte hater keele quade dampen en humeuren inaaflemen , waar door hare Long pypen en fyne adertjes verftopt raken. Dit is zoo ons dunkt gèrtoeg van de
oorzaak der Ziekte, en zullen daarom tot die geneezings wyze overgaan , hec ver» der
|
||||
W E G W YZ E R. ^6<>
der aan de Almagtigheid des Heeren toe- fchry vende, h.ebbe nu (volgens ons Con- cept) aangetoont de oorzaak der Ziekte, en ftelle dieshalven de geneezingswyze als volgt: Ten eerden» ordineeren Wy dat de
Beeften geen Adergelaten moeten wor- den , alzoo daar door het Bloed aan 't beweegen raakt „ en het kwaad zich 't gantfche Lighaam door verfpreid , maa- kende dan een verdikking. Ten tweeden, voor al aanftonds in 'f
werk te ftellen een Forfch.e Purgatie, kun- nende daar door de Beeften niet te veel verzwakken , alzoo wy de Ziekte aange- merkt hebben in drie dagen 'er onder of over. " Tot deze Purgatie neemt men dan
(geen Aloë gelyk zommige fchryven, ak zoo die te brandig is of diergelyke) maar Rabarber 3 loot, kookt het in een min- gelen fchoon Water, doet daar by om 'er de kragt wel uit te trekken en te verkoe- len 2 loot Salpeter , geeft dit dan door- gegooten de Beeften te drinken. Of neemt 2 loot witte lig te ^Agaricus,
en 2 loot Cremortar^, kookt het als voo- ren, en geeft het te drinken. Of neemt 2 loot gefloten Jalappe, een
O 4 loot |
||||
168 HUISMANS
loot Sout van Wynfteen , en een pintje
Brandewyn , mengt het onder een , en geeft het te drinken. Maar men gebruikt geen Senebladeren , alzoo die te veel krimping in de Beeften haar buik maken, en oorzaak zoude geven dat zy aan Buik Pyn (gelyk zy zulks heel licht doen) fier ven. Ten derden, men moet de Beeften wel
warm houden , doch vooral in een open Vertrek , op dat zy door de benaauwt- heid der Longe niet flikken. Ten vierden , men moet voor al den
Buikloop niet opftoppen , alzoo dit een zuivering en veeltyds een redding der Natuure is. Ten vyfden, men moet de Stallen of
Plaatzen daar zy ftaan , voor al dikwils Schoon maken en Berooken, en zo fchie- ]yk als men kan , den Afgang daar uit-* zuiveren, en de Beeften haar Fondament wel fchoon houden. . Ten zesden , men moet geen heete
Sweet Middelen gebruiken, als Wilde of Koe Theriaac of diergelyke meer. Ten zevende, men moet zo dra men
maar twyffeld of een Beeft wat fchort, hem van de andere gezonde Beeften voort afzetten , en zetten de Zieken ook zoo wyd
|
||||
W E G W Y Z E R. ióp
wyd van een als mogelyk is, om geen be-
naauwtheid te veroorzaken. Ten achtften , men moet dan (als 'er
een Beeft Ziek geworden is , het aan- ftonds met een van de voorgemelde Pur- gaties zuiveren , en de Beeften daar hec bygeftaan heeft ieder met half zo veel, en al doet men dit alle acht dagen, een week of vier lang, (zelfs aan gezonde Beeften,) men zal daar door veel kwaad verhoeden. NB. De Huislieden werden gewaar*
fchouwt haar niet te laten bedotten, en de Rabarber heel duur aanrekenen alzo men tegenswoordig tegen 6 a 7 of 8 Gul- den een pont heele goede Rabarber kry- gen kan. Ten negende, zal men om de Beeften
verder te helpen, geven alle dagen Swavel, Salpeter, Sout en Cremotart, van elks 4 lood in 3 mingelen Water gefmolten van den eerften dag af, en als de Beeften in 't leven blyven agt dagen lang, en zoo den Afgang weder ophoud , doec men daar 4 loot Spaanfe Zeep by, hier door zal men't Lighaam zuiveren en het quaat na buiten uitjagen. Ten tiende, Wat aanbelangt het han-^
delen der doode Beeften is zo ons dunk^
O 5 oa-
|
||||
t7o H U I S M A-N S
onnodig aan te haaien, atza onze Ove»
righeeden de Heer en Staaten van Hol- land en fVefi'Friesland in haar Placaac gepubliceert het zelve genoeg gedaan hebben. 'I'en i ide. Zo 't mogelyk is raade wy
ieder Huisman dat hy hoe eer hoe beter de Aarde braaf laat omhalen, op dat al- zo de quade Lugt en Vogten door de Vorft daar uittrekken, en men daar door oorzaak geeft (onder Gods zegen) dat het zelfde toekomende Jaar niet weer ge- fchied. Tegens den Avond zal men de Beeften
geven, Blom van Soethout, Fenegriek- Meel, en As van verbrand Hout, van elks 2 loot, haar wel warm toedekkende, dit alzo gebruikt, zal men bevinden dat (niet gelyk tot nog toe) de Beeften die Medicamenten gebruiken, daar van fier- ven maar (by tyds gebruikt) in 't leven blyven; nademaal dit voor de Huislieden wat veel (dog by andere te rekenen) wy- nig werk is, hebben wy eenige Recep- ten, waar door men de Ziekte (onder Gods zegen genezen kan , mede te ge- deelt uit de voorgenoemde dingen be- ftaande.
Neeras
|
||||
WEGWYZËR. 171
Neemt Salpeter, Swavel, Cremortart,
van elks 2 lood; Spaanfe Seep 3 lood; Fenegriek-Meel z lood; Blom van Soet- hout 2 lood ; Rabarber 3 lood: Kneed- dit onder elkander met eenig Vogt, en maakt daar van 8 ronde Pillen: geeft daar van 2 's morgens en 2 's avonds , den eerftendag, enden tweeden en derden 's morgens en 's avonds een, en zo gy dat 4 dagen vervolgt zo zult gy u zelven, veel profyt doen. Of om dat men zig niet aan een Mid-
del hoeft te houden, zoo neemt Fene- griek-Meel , Blom van Soethout, Keu- ken-Zout, Cremortart van elks 2) lood; Spaanfe Zeep, Geftooten Jalappen van elks 3 lood : Maakt hier van met een weinig Honing 8 ronde Pillen , en ge- bruiktze als vooren. Of neemt Fenegriek-Meel, Blom van
Soethout, Blom van Zwavel, Spaanfe Zeep , Jalappe , Rabarber , Keuken- Zout, Salpeter, van elks 2 lood, doec 'er mede als vooren. Of neemt As van Hout , Zout van
Wynfteen, Spaanfe Zeep, van elks vier lood; Rabarber 3 lood, Gutte-Gom 1 lood; doet als vooren. Of neemt As van Hout, Cremortart,
Blom
|
||||
,7B HUIS MANS
Blom van Swavel van elks 3 lood; Myr-
rhe geftooten 2 lood-; Fenegriek Meel, 3 lood; Jaiappe, Spaanfe Zeep, van elks 2ï lood; doet hier mede als vooren. OF neemt Myrrhe , Zout van Wyn-
fteen , Blom van Swavel, van elks 3 lood. Gutte Gom 1 lood; Spaanfe Zeep 6 lood; doet hier mede als vooren. En voor het laatfte is dit volgende,
't welk uit al 't voorige beftaat. Neemt Salpeter, Cremortart, Myrrhe, Zout van Wynfteen, Rabarber , Jaiappe , Gutte Gom, van elks 1 lood, Spaanfe Zeep, 3 lood; As van Hout, Blom van Swar vel, Blom van Soethout, Fenegriek- Meel, Keuken-Zout, Honing, van elks I lood: Maakt hier van 8 ronde Pillen, als vooren, en gebruiktze op dezelve ma- nier. Daar hebt gy nu waarlyk al wat een
eenig Mens u kan mede deelen; neemt het dan met zoo veel liefde aan als Wy het gefchreven hebben, en gebruikt het tot u voordeel, denkende dat wy bly ven (in hope dat den Almagtigen Ü, Ons, en dit ons Werk zullen zegenen) uwe ge- trouwe Vrinden onder ons Konftgenoot* fchap Nofce te Ipfum. Aldus gegeven den 22 Dec. 1744... NB.
|
||||
W E G W Y Z E R. ï?$
Noch een korte en klare Geneezin'gs-wys, om
de Ziekten der Bcejlen te Geneezen. Door een Mei. Docïor gecommuniceert. NAar dat dezen Befrnettelyke -Ziek-
ten der Beeften in ons Vaderland geopenbaard heeft, en genoegzaam als een Peft onder de Beeften moet aange- merkt worden, waar meede God ons en andere nabuurige Landen bezogt heeft, 'zo heeft zich niettegenftaande, de veele zich opgedaane Schryvers , over dezen Alverwoeftende Pelt-.Ziekten der Beeften, als over deszelfs Oorzaken en Genees- Middelen,zeer verfchillende gefchreven. TMaar naar allen de zoodanige Werken doorzocht hebbende , niets konnen vin- tien dat van eenige Vrucht is geweeft, "Veel minder de menigte van Medicamen- ten, zoby Advertiflementen in de Cou- Taiiten, dis Publieke Middelen , diejaan ons gemeen gemaakt zyri , niets hebben "konnen uitvoeren , zo als het ons tfoor "veelvuldige Land Lieden tot haare fcha- tlen is beveiligt geworden, dan alleenlyk net 'Rook Middel. Zo heb ik dan in alle deze omftandig- heden,
|
||||
i74 H U I S M A N S
heden , alles zeer naaukeurig nagegaan en gevonden, dat veele gemeen gemaak- te Middelen, als ftrydig tegens malkan- der zynde , ook volgens allert natuurly- ke reden niet konrien uitvoeren, om dat de meefte Schryveren,de Oorzaak dezer verflindende Ziekte niet verftaan, maar ook niet ééns zyn; maar dat daar en bo- ven zommige ontblood zyn van de regte kennis der Middelen in haar Eigen fchap- pen en Werkingen , zonder welke Wee- tenfchap men volflrekt niets kan uitvoe- ren, dan de zulken haar beurs te vullen, en dat daar door veroorzaakt word meer nadeel dan voordeel. Wat belangt de Oorzaak dezer Ziek-
ten , komt my voor te ontftaan uit al te groote hitten, en daar door fchielyke be- _dervingen; welke ons gevoelen meerder beveiligt word zo uit Saxen als andere Plaatzen, nevens den hier voorgaande Auteur op pag. i66* kan nagelezen wor- den , boven dien dat ik zelfs zulks aan de befmette Beefteri bevonden hebbé. Zo heb ik dan tot algemeen nut voor-
genomen , deze myne Gedagten en Ge- jieezings wys aan het Gemeen mede te deelen, en hier als een Aanhangzel by te vpegen, zoude daar over wel breeder en meer-
|
||||
W'EGWYZ ER. i7S
meerder van gefchreeven hebben, maar verneemenden dat het voorfchreevene Werk ter DrukPers was, zoo oordeelde ik dezen myne korten Helling genoeg te voldoen. Wat nu de Geneezings wys aangaat,
die is, dat ik ondervindelyk bevonden heb, dat Middelen welke over een {tem- mende met de aard en eigenfchap der Ziekten, en in zich niets daar tegene be- vattende de beften waren. Zo dient men dan zulke Middelen, in
't werk te ftellen, welke in ftaat zyn die groote hitten tegen te ftaan,en de fchie- lyke bedervinge voor te komen, en zich wel in agt te nemen van geen verhitten- de Alcalife, Loogzoutachtige , of heete Specery Middelen te gebruiken. Zo wanneer men nu eenig fmet aan
een Beeft gewaar word, zo zal men ter- ftond de Zieke van de Gezonde Beeften afzonderen , om geen oorzaak van be- fraetting aan de andere te geven ; men zal dan het Zieke Beeft , op een drooge luchtige plaats ftellen , welke plaats rein en zuiver moet gehouden worden, dan zal men zo een Beeft, terftond een Pur- gatie welke tegens ontfteeking dienftig P zyn, |
||||
ï?ö HUIS MANS
zyn, gelyk by onze voorgaande Schry- ver op pag. 167, te vinden zyn gebruiken. Zo wanneer deze Purgatien geen fchie- lyke Werking doen, zo zat men het Zie- ke Beeft terftond in 't Fondament fpui- ten mefr deze volgende Middelen. Neemt 2loot Agaricus j kookt dezelve
met Water » tot dat 'er een Pint over- blyft> mengt daar onder Salpeter,- Rinfe Wynfteen vanlelkseen loot,Haning4toot, en Azyn een en eenrhalf loot} na dat de Purgatieöf Klifteering zyn werk volbragt heeft, dan zal men het Middelen laateri gebruiken> diede bederving tegen ftaan, Neemt Salpeeter enRinfe-Wynfteen van elks een loot, fmeltdat in laauw Water, en laat het terftond gebruiken. Verders zal men zo een Beeft met Azyn aan 't Fon- dament ibefproeijen, het welk ons als iets raars gecammuniceert is. Meenende.daar genoeg mede te konnen voldoen. Maar ik oordeel zo zulke Middelen uitterlyk aan het Fondament gelegen dienfte doen; dat men dan ook moet weten, dat zy dan innerlyk niet fchadelyk zyn, die de Rin- fe Wy nfteen in Water gefmolten proeft, die zal roet de Azyn* weinig onderfcheid vinden, en bebze daarpnv aangepreezen niet
|
||||
«niet op eakeldegiffingenv 'maar op on*
dervinding t A\zx> ik: op-uiezen wys ver- fcheide befaandéld hebbè: verdéri i zal men de plaats daar zo een Beeft ftaat be- rooken een reis of tweemaal daags, na dat men heÉ eefft wél van alle onreinig- heid gezuivert heeft. Om de Befmetting in Gezonden Bee-
ften te verhoeden , moet men altyd de Gezonde van 4e Zieke afzonderen, de Gezonde Staïleri 30 wet zuiver houden, als of zy Ziek waren pterftond wanneer men drek'of vuiligheid van zo een Beeft ziet wegroeijen , en 't Fondament van buiten mét Azyn befpróeijen. Verders de Stallen driemaal daags te Berooken, waar door *aHe flank en vuiligheid word geweerd , om op dezen wys de Beeften voor Befmetting te bewaren , gelyk ons beveftigt word van meer dan eenige hon- derd Stallen, die door 't Rooken behou- den zyn. Welke Rook-Poeder by de Drukker dezer te bekomen is. Zo meen ik nu genoeg voldaan te hebben. Wen- fchende dat alle Huis-Lieden zich naar dezen reguleeren , en zich beneerftigen in het doorleezen, op dat het haar mogt ftrekken tot nut van haare Beeften, om P a op |
||||
178 HLTISMANS WEGWYZER.
op die wys door Gods Zegen en Byftand eens mogen verloft worden van dezen Land verderffdyke Ziekte haares Rund- Vee. '; nas ox '. • 1:; r •■ • aii t e * . EINDE. |
|||||||||||||||||||
.:. -t ,;
|
|||||||||||||||||||
•«■'f.
|
|||||||||||||||||||
( 1:
|
|||||||||||||||||||
11 '.3 e :
|
|||||||||||||||||||
«.,%-S - fr*i
|
|||||||||||||||||||
.-••: f o »$;
|
|||||||||||||||||||
|j ■ *
|
|||||||||||||||||||
2 ?#<>.
|
|||||||||||||||||||
NB. Dient tot Narigt dat de laatftge»
melde Compofide (voor die gene die de- zelve niet maaken wil) te bekomen is, by JAN VERHAAGH, woonende op de Reguliersgraft , het eerfte Huis van de Princegraft, na de UtregtfcheDwars- ftraat: Voor de Somma van 16 Stuivers, benevens het Cordiaal-Poeijer in dit Boek verordineert, voor 4^ St. één Ons. Dé RoodeSalve voor 1 Gl. ^St. één Pond j en de Groene Salve 1 Gl. 8 St. één Pond. Verder alle andere Medicamenten hier in dit Boek befchreven en nog veel an- dere Kurieusheden. P. S. Dezelve zyn by niemant als my
even genoemt te bekomen. NB. Patiënten die met de Koorts ge-
quelt zyn, en by hem willen komen, ge- neeft hy zonder dat dezelve iets hoeven te gebruiken. |
|||||
NB
|
|||||
NB. Een weergaloos Rook-Poeder om
de Stallen te Berooken, zo voor Zieken als Gezonden Beeflen , dat in menigte Stallen is .gebruikt; en is te bekomen by den Drukker dezes. Het Pakje met het Berigt koft 12 Stuivers. |
||||