-ocr page 1-
-ocr page 2-
-ocr page 3-

V--^' 'quot;feil

I

V ' l| i T

v, ■

: -M

' : 4

-. ■ . ■ ■■ v-:; • n

11

wamp;:.

'■'Vy^ ■ ' ■

v wr, .

PPgtBafc-jS^

■ lü / ■ • .

- ; . . , - ■ ' ^ ^

:»■ : : - ■ . ; ■ . ■ . • ;■ -?

/ m

: - , . . ■ ■ . ■

4^C • ' • - -t—

. . quot;V ■ -

■ ■ ' ' ' ;

■•■■ ' • i, ■ -; ■'■quot;Vi-v : .•■ \r^'M

H

.lt;. m

-1 1 É- ® Ü #

. ^ tri quot;■

U V H-squot;/

# •# ^ijn^ j;

iM '• •quot;iyT.rA .-ax i sw»-- ' v.'-.w.tw

., .'r' quot;: ' -•. ■ •

i X ■;

■ »iaiH j

.'Sm

'fiï. ■ quot;■ .■■ ' .; , - M

. ' • v/ r vk ivquot;quot;

.1,^

' 0 : ' ■ • ' - r : ;• §

-VJ

-ocr page 4-

••• .

f. •

-ocr page 5-
-ocr page 6-
-ocr page 7-

LEVENS

DER HEILIGEN

VOOR ALLE DAGEN DES JAARS

-ocr page 8-

Ecce Dominus veniet et omnes Sancti ejus cum eo.

Off: I Dom. adv.

Redemisti nos, Domine Deus, in Sanguine tuo, ex omni tribu, et lingua, et populo, et natione: et fecisti nos Deo nostro regnum.

Off; Omn. Sanct.

Zie, de Heer zal komen en al Zijne Heiligen met Hem. Gij hebt ons verlost, Heer God, in Uw bloed, uit alle stam, en taal, en volk, en geslacht: en ons gemaakt tot een rijk voor onzen God.

-ocr page 9-
-ocr page 10-

_

•V

V ^

-----

-ocr page 11-

LEVENS

DER HEILIGEN

L

VOORALLE DAGEN DES JAARS

liEWEUKT DOOH

H. W. J. VAN HERTUM

R. K. Priester

GEÏLLUSTREERD MET 36 5 GRAVUREN

KERKEIjIJK GOEDamp;KKKURÜ

HEUSTE DEEI,

JANUARIJ - MAART

Algemene Provincie Kataloog

Il!liDcl«rbroeclersltl»«»t®r

^ - ^Jyarna Gld

'S HERTOGENBÖSCH LUTKIE amp; CUANENBUJIG

-ocr page 12-

...... ....

, .... ..: .... .. . .... .

.. . i

.... ....... „

Vi'-irt •-iquot;»v s-

li'quot;- quot; . ...... - - ..................... ' •

.. ... ......

.1 .. . ■ . ■

...


■ ...... .........

............

'NVw. •

• .......

,

...... .....

.....

... .

...

- •• v - ... - .■.....: ... ■ . ■.......'....... ' .■ • - 'i

..... .

: , . .... : ^ . . .... . . .... .......

i .... i ... ...... . .... •: ..... .... .....

... ... ...... .. ... .........

, .......

, , •,.....

-ocr page 13-

VOORBER1GT.

In een zijner toespraken heeft Pus IX dringend de lezing aanbevolen van de levens der Heiligen: deze toeh bevatten een krachtig geneesmiddel voor de tegenwoordige maatschappij, wier hoofdkwaal naar 's Pausen oordcel bestaat in: gebrek aan eenvoud.

„Gij hebt dus zeer goed gedaan,quot; sprak de II. Vader den 15 Aug. 11., „met fe verklaren, dat gij u ijverig wilt toeleggen op het lezen van de levens der Heiligen, want zij zijn de bron, waaruit men die eenvoudigheid van leven en levenswijze put, welke ons heilig maakt.quot;

Deze weinige woorden mogen voldoende zijn om in het katholieke huisgezin een boek in te leiden, dat naar onze bescheiden meening ten minste dit nut kan stichten: den weg tot die heilzame bron te bekorten en te vergemakkelijken,

v. H.

-ocr page 14-

GOEDKJeURlISGErV.

IMPEIMATÜE.

f

Haaren , 2 Jan; 1873.

J. CUIJTEN

JCiibr. Cens.

IMPEIMATUK. Amstelodami, 5a Januarii 1873.

J. A. VAN DEN AKKER,

Xiibr. Cens.

-ocr page 15-

INHOUD VAN HET EERSTE DEEL.

JANUARIJ.

BL ADZ.

1. Ue Besnijdenis des Hecren..............................1

2. De 11. Macarius, Belijder..............................3

3. ])e H. Genoveva, Maagd............. . . . 5

4. ]Je H. Grogorius, Bisschop en Belijder. Do H. Titus Bisschop en

Belijder.....................7

5. De H. Simon Stylites, Belijder..........................9

0. Drie-Koningen....................11

7. De H. Lucianus, Martelaar...............13

8. De H. Severinns, Abt.................15

9. De H. Julianus en Gezellen, Martelaars. De H. Petrus, Bisschop

en Belijder....................17

10. D» H. Wilhelmus, Bisschop en Belijder..........19

11. Do H. ïheodosius, Abt................21

12. De H. Alfred, Abt.............- .... 23

13. De H. Veronica van Milaan, Maagd...........25

14. Do H. Hilarius, Bisschop on Kerkloeraar..........27

15. De H. Paulus, Belijder................29

10. De H. Honoratus, Bisschop en Belijder..........3]

17. Do 11. Antonius, Abt.................33

18. De Stoel van don H. Petrus to Homo...........35

19. De H. Canutus, Martelaar...............37

20. De H. H. Fabianus en Sebastianus, Martelaars.......39

21. Do H. Agnes, Maagd en Martelares...........41

22. Do H. Vincentius, Diaken cn Martelaar..........43

23. Do H. Raymuudus vau Ponnafort, Belijder. . :......45

24. Do H. Timotheus, Bisschop en Martelaar.........47

25. Do bekeering vau den H. Paulus.............4,9

26. Do H. Polycarpus , Bisschop cn Martelaar.........61

27. Do H. Joannes Chrysostomus, Korklecraar.........53

28. Do H. Gyrillus van Alcxandrie, Bisschop on Belijder.....55

29. De H. Pranciscus van Sales, Bisschop en Belijder......57

30. Do TI. Bathildis...................59

31. De H. Marcella, Weduwe...............01

-ocr page 16-

INHOUD VAN HKT EF.RSTE DEEL.

F E B R U A R IJ.

BI.ADZ.

1. Do H. Ignatius, Bisschop 011 Martelaar..........03

2. Do Zuivoring der II. Moodormaagd...........65

3. Do H. Blasius, Bisschop eu Martelaar..........67

4. I)o II. Joanna van Valois...............69

5. Do H. II. Martelaars van Japaii..........................71

6. Do II. Dorothea, Maagd en Martelares....................73

7. Do H. llomuald. Abt................75

8. Do H. Joannes van Matha, Belijder...........77

'J. Do II. Apollouia, Maagd on Martelares..........79

10. Do II. Scholastiea , Maagd...............81

IJ. Do II. Severinus, Abt................83

12. Do H. Lndans, Belijder. Do H. Nicephorns, Martelaar. ... 85

13. De H. Catharina de Ricoi, Maagd...........87

14. Do H. Valontinus, Martelaar..............89

15. De II. II. Eaustinus en Jovita. Martelaars. De Z. Jordanus van

Saksen, Belijder.................91

10. De II. Onesimus, Martelaar..............93

17. De II. Flavianns, Bisschop en Belijder..........95

18. De H. Simeon, Bisschop en Martelaar..........97

19. De H. Barbatns, Bisschop en Belijder..........99

20. De H. Eucherius, Bisschop en Belijder..........101

21. De H. Sevorianus, Bisschop en Martelaar. Do II. Felix, Bisschop

on Martelaar...................103

22. De Stool van den H. Petrus to Antiochie.........105

23. Do II. Soronus, Martelaar...............107

24. De II, Mathias, Apostel...............109

25. De H. Tarasins, Bisschop eu Belijder..........111

2G. De H. Porphyrins, Bisschop en Belijder.........113

27. De 11. Leander, Bisschop eu Belijder..........115

28. De H. Ilomanus, Abt................117

X

-ocr page 17-

INHOUD VAN HET EERSTE DEEL.

M A A KT

BLAUZ.

1. iJo II. Suilborlua, Bisscho|) eu Bolijder..........119

2. De 11. Simplicius, Paus ou Helijdei'...........1^1

3. Do IJ. Cunegondis, ^faagd........... . , 123

i. De II. Casiniirus, Belijder...............125

5. De H. H. Adrianus en Eubulus, Martelaars........127

6. Do H. Coletta, Maagd....................12'J

7. üe II. Thomas van Aquino, Kerklooranr..........131

8. Do II. Joannes do Deo, Belijder............133

9. Do H. l'rancisca , Woduwo..............135

10. Do veertig Martelaars van Sobasto............137

11. Do II. liulogus, Martelaar...............139

12. De H. üregorius do Groote, Paus ou Kerkleeraar......141

13. Het Mirakel van Amsterdam . .*............143

14. Do H. Mathildis...................115

15. Do H. Zaeharias, Paus en Belijder...........147

10. De H. Abraham , Belijder...............149

17. De H. Patritius, Bisschop ou Belijder..........151

18. De H. Cyrillus , Bisschop ou Kerklooraar.........153

19. De H. Joseph , Belijder................15o

20 De II. Wulfrannus , Bisschop en Belijder.........157

21. De H. Beucdietus, Abt................159

22. De II. Catharina van Zweden..............161

23. Do II. II. Viotorianus en Gezellen , Martelaars ....... 163

24. Do II. Simon, Martelaar................105

25. Maria Boodschap...................107

20. De 11. Ludgerus, Bisschop ou Belijder..........109

27. Do H. Joannes van Egypte, Belijder...........171

28 Do H. Gontran, Belijder...............173

29. Do H. II. Jouas, Baraehises cn üczollen , Martelaars......176

30. Do H. Joannes Climax, Belijder.............177

31. Do H. Benjamin, Diaken en Martelaar..........179

-ocr page 18-

VERKLARING.

Overeenkomstig de voorschriften van onze Moeder de H. Kerk en do Decreten van Z. H. Urban us VIII en andere Pausen, op de vereering der Heiligen betrekking hebbende, verklaar ik dat do levensbeschrijvingen, do wonderwerken en do daden dor Heiligen, die in dit werk voorkomen, zoo ook de hun gegeven titels van heilig en zalig slechts in zooverre moeten geloofd worden, als zij overeenkomen niet de leer, do uitspraken en do verklaringen der II, Kerk. Niets van hetgeen door den II. Stool niet bevestigd is, heb ik, als ware het bevestigd, willen voorstellen,

A.MSTKliüAM ,

Feestdag van O. L. Vr, Presentatie,

1872,

H, W. J. van Hi:rtu.m, Pr,

-ocr page 19-

God had aan Abraham de besnijdenis geboden als een kenteeken en eene bezegeling van het verbond, dat Hij met hem had gesloten. Volgens dit bevel moesten alle mannelijke nakomelingen van dezen grooten oudvader de besnijdenis ondergaan op den achtsten dag na hunne geboorte. Uit vrijwillige gehoorzaamheid echter heeft Jesus Christus, die naar het vleesch van Abraham afstamde, zich op den achtsten dag aan de smarten der besnijdenis onderworpen. Dit deed Hij, om ons te bevrijden van don zwaren last, die in zoovele voorschriften der wet op onze schouderen drukte; zijn eigen juk, dat zoet on ligt is, gaf Hij er voor in de plaats. Doch heeft Hij ons ontheven van dc verpligting dor besnijdenis naar het vleesch, eene andere, waarvan deze de voorafbeelding was, heeft Hij ons opgelegd; do besnijdenis namelijk naar den geest. Zij bestaat in hot vermijden van iedere daad en van elk woord, in de beteugeling van iedere begeerte en van elke gedachte, welke met de wet en den wil Gods in strijd is. Dat is volgens den Apostel de ware besnijdenis, de besnijdenis van Jesus Christus. Zij is het waarachtig konteeken, ter onderscheiding van de kinderen Gods en de erfgenamen des hemels. Zonder haar zullen wij geen deel hebben noch aan hot verbond, dat God mot ons gesloten, noch aan de belofte, die Hij ons gedaan heeft. Deze geestelijke besnijdenis nu is niet het werk van 'smenschen hand, maar van Gods Geest; zij geschiedt niet in eon enkel kortstondig oogenblik, maar vordert den arbeid van hotod had aan Abraham de besnijdenis geboden als een kenteeken en eene bezegeling van het verbond, dat Hij met hem had gesloten. Volgens dit bevel moesten alle mannelijke nakomelingen van dezen grooten oudvader de besnijdenis ondergaan op den achtsten dag na hunne geboorte. Uit vrijwillige gehoorzaamheid echter heeft Jesus Christus, die naar het vleesch van Abraham afstamde, zich op den achtsten dag aan de smarten der besnijdenis onderworpen. Dit deed Hij, om ons te bevrijden van don zwaren last, die in zoovele voorschriften der wet op onze schouderen drukte; zijn eigen juk, dat zoet on ligt is, gaf Hij er voor in de plaats. Doch heeft Hij ons ontheven van dc verpligting dor besnijdenis naar het vleesch, eene andere, waarvan deze de voorafbeelding was, heeft Hij ons opgelegd; do besnijdenis namelijk naar den geest. Zij bestaat in hot vermijden van iedere daad en van elk woord, in de beteugeling van iedere begeerte en van elke gedachte, welke met de wet en den wil Gods in strijd is. Dat is volgens den Apostel de ware besnijdenis, de besnijdenis van Jesus Christus. Zij is het waarachtig konteeken, ter onderscheiding van de kinderen Gods en de erfgenamen des hemels. Zonder haar zullen wij geen deel hebben noch aan hot verbond, dat God mot ons gesloten, noch aan de belofte, die Hij ons gedaan heeft. Deze geestelijke besnijdenis nu is niet het werk van 'smenschen hand, maar van Gods Geest; zij geschiedt niet in eon enkel kortstondig oogenblik, maar vordert den arbeid van hot

-ocr page 20-

'2 I JAXUAItT.T.

gansche levon, zoodat hot loven van don Clirist«n cono voortdurende bo-snydonis kan gonoomd worden.

Op dozen dag, bij gelegenheid zijnor besnijdenis, nntviiig onze Hoer den naam van Jesus, welke Verlosser beteokent, omdat Ily, gelijk do engel aan Joseph gezegd had, zijn volk verlossen zou doorliet vrij te maken van de zonde. Er is geen andere naam, door welken wij zalig kunnen worden, dan deze, zoo getuigde de apostel Petrus. Do aanbiddelijke Naam van Jesus is derhalve voor ons de grondslag van alle hoop en de bron van allo vertroosting. O, indien wij steeds bezield waren door een levendig geloof en gestadig ons herinnerden, uit wolken afgrond van ellende Jesus Christus ons getrokken hoeft, nooit zonden wjj zijnen H. Naam uitspreken tenzij met den diepston eerbied, de innigste dankbaarheid, liet onwrikbaarst vertrouwen.

Deze dag is voor ons ook de eerste des jaars. Indien wij ware loorlingen van den Goddolijken Zaligmaker zijn, laten wij ons dan beijveren, om het jaar rogt christelijk te beginnen. Wij moeten oen ernstigon terugblik worpon op het jaar, dat voorbij is, en ons diep vernederen over al de fouten, die wij in den loop van dat verleden jaar begaan hebben. Levendig vooral moeten wij doordrongen zijn van de gedachte, dat wij missclrieji hot einde niet zullen zien van hot jaar, dat heden aanvangt. Dat wij toch in dit jaar een beter gebruik maken van den tijd, dien Gods barmhartigheid ons verleent, en met lederen dag schatten vergaderen voor de eeuwigheid.

-ocr page 21-

De H. Macarius, wiens iiagedachtouia de Kei'k heden viert, wordt genoemd Macarius van Aloxandrië , zoowel tor aanduiding zijner geboorteplaats , als ter onderscheiding van een anderen H. Macarins, wiens feestdag den lo dezer maand invalt. Hij zag het levenslicht in het begin van de vierde eeuw. Toon hy begreep, welke gevaren aan het verkeer met de wereld verbonden waren, zocht hij eeno veilige schuilplaats in do woestijn van Egypte, waar hij zich aan do beoefening der strengste boet-vaardigheid wijdde. Hij verdeelde zijnen tijd tusschon hot gebed, dat hij honderd koeren eiken dag hernieuwde, en eonig handwerk, van welks opbrengst hij leefde. Meestal woonde hij in de woestijn, welke om het groot aantal kluizenaars, die er hun verblijf hielden , don naam droeg van de woestijn der Cellen. In lateren tijd word Macarius, priester geworden, met de goes tol ij ko leiding van al deze bootvaardigon belast en zijn heilig leven strekte, moer nog dan zijn opwekkend woord, hun tot ouderrigt ou vermaning. Hij echter, die in hot hart van zoovol en don zootsten vrede wist in te storten en te bewaren, had schier onafgebroken te strijden met do hevigste en moeijelijksto bekoringen. Telkens op nieuw had hij te kampen met do gedachte, dat hij do eenzaamheid der woestijn moest verlaten en in deze of gene stad zich aan de verzorging der armen en kranken moest gaan wijden. Op zekeren dag, toen hij oen hovigen aanval te verduren had, wierp hij zich ter aarde en. zich aan den drempel zijner cele H. Macarius, wiens iiagedachtouia de Kei'k heden viert, wordt genoemd Macarius van Aloxandrië , zoowel tor aanduiding zijner geboorteplaats , als ter onderscheiding van een anderen H. Macarins, wiens feestdag den lo dezer maand invalt. Hij zag het levenslicht in het begin van de vierde eeuw. Toon hy begreep, welke gevaren aan het verkeer met de wereld verbonden waren, zocht hij eeno veilige schuilplaats in do woestijn van Egypte, waar hij zich aan do beoefening der strengste boet-vaardigheid wijdde. Hij verdeelde zijnen tijd tusschon hot gebed, dat hij honderd koeren eiken dag hernieuwde, en eonig handwerk, van welks opbrengst hij leefde. Meestal woonde hij in de woestijn, welke om het groot aantal kluizenaars, die er hun verblijf hielden , don naam droeg van de woestijn der Cellen. In lateren tijd word Macarius, priester geworden, met de goes tol ij ko leiding van al deze bootvaardigon belast en zijn heilig leven strekte, moer nog dan zijn opwekkend woord, hun tot ouderrigt ou vermaning. Hij echter, die in hot hart van zoovol en don zootsten vrede wist in te storten en te bewaren, had schier onafgebroken te strijden met do hevigste en moeijelijksto bekoringen. Telkens op nieuw had hij te kampen met do gedachte, dat hij do eenzaamheid der woestijn moest verlaten en in deze of gene stad zich aan de verzorging der armen en kranken moest gaan wijden. Op zekeren dag, toen hij oen hovigen aanval te verduren had, wierp hij zich ter aarde en. zich aan den drempel zijner cel

-ocr page 22-

2 JANUAULT.

vastklemmende, riep hij den bekoorder too: »ruk mij van hier, zoo gij kunt en sleur mij met geweld naar de plaats, waar gij mij zien wilt; want op geene andere wijze zal ik deze plok vorlaton.quot; In deze houding bleef hij tot het vallen van den avond. Doch, toen des nachts do strijd op nieuw aanving, stond hij op, nam oono mand vol aarde op zijne schouders en ging do woestijn in, tot dat hij van vermoeidheid ineon zrak. Een zijner medekluizenaars vond hem in dien toestand, vorploegde hem en smeekte, dat hij zich toch niet in die mate zou afmatten. ))Ik plaagquot;, antwoordde Macarius, »dengene, die mij plaagt en die op het zien mijner werkeloosheid mij aanspoort om verre togten te ondernemon.quot; Bij zijne terugkomst in zijne cel keerde ook de rust in zijne ziel terug.

De H. Hieronymus verhaalt ons van don H. Macarius de volgende bijzonderheid, welke ons doet zien, in wolk eene hooge mate de heilige aan al het aardsche en vergankelijke onthecht was. Een der kluizenaars liet bij zijn sterven eene kleine som gelds na, welke hij met handenarbeid verdiend en door zuinig overleg gespaard had. Toen de broeders bijeen waren om te raadplegen, wat zij met het geld doen zouden, waren eenigen van oordeel, dat het moest uitgedeeld worden aan de armen; anderen, dat het beter besteed was aan de versiering der kerk. Sommigen meenden, dat het aan de bloedverwanten van den gestorvene moest gegeven worden. Doch Macarius en de overigen, die don naam van Vader droegen, begrepen van hoeveel belang het was, de verderfelijke gevolgen van dit kwade voorbeeld te koeren, en hunne uitspraak luidde: »dat do muntstukken te gelijk met den doode moesten begraven worden onder het uitspreken dezer woorden: moge uw geld te zamen met uwo overblijfselen verteeren.quot; Deze gebeurtenis maakte zulk een diepen indruk, dat al de kluizenaars van Egypte het in 't vervolg voor oen misdrijf rekenden, een enkel stuk gelds bij hunnen dood na te laten.

De H, Macarius bereikte een zeer hoogen ouderdom en stierf, na van do Arianen en bijzonder van hunnen patriarcli te Alexandria, Lucius, veel geleden te hebben, in het jaar 394 of 395.

4

-ocr page 23-

quot;■ 'in

JANUARI J.

quot;-O'

; fi

.. ■■ ; • !;al

■ ' l 1

mfkm

De H. GENOVEVA, Maagd.

Do H. Gonoveva werd geboren, omstreeks het jaar 422, te Nanterre iu de nabijheid van Parijs. Zij was eene eenvoudige herderin on werd, zeven jaren oud, onder de menigte opgemerkt door den H. Germanus, bisschop van Auxerre, bij zijne doorreize naar Engeland. Hij voorspelde aan de ouders der maagd, dat zij eenmaal groot zou zijn voor den Heer en door het voorbeeld harer deugden velen tot Hom zou brengen, üienzolfdon dag wijdde zij zich voor altijd als bruid aan Jesus Christus toe en antwoordde den volgenden morgen, toen de bisschop haar vroeg, of zij hare gelofte nog indachtig was: »Ja, on ik hoop met de hulp van Gods genade getrouw te zijn.quot; Later, op vijftienjarigen leeftijd, ontving zij den heiligen sluijer uit de handen van don bisschop van Parijs on nam in deze stad haar intrek bij eono godvruchtige vrouw, die haar meter was. Van dat tijdstip was haar leven een wondervol toonbeeld van bovenmenschelijke versterving. Slechts op twee dagen van elke week, des zondags en donderdags, nam zij eenig voedsel; en dan nog bestond haar maaltijd onkel uit oen gerstenbrood mot boonen. Zij dronk nooit anders dan water. Deze strenge levenswijze hield zij vol, tot dat zij don ouderdom van vijftig jaren bereikt had; toen begon zij, uit eerbied voor den raad der bisschoppen, een weinig melk en wat visch te gebruiken. Bij dat vasten voegde zij een allervurigst en aanhoudend gebed. Terwijl zij dan sprak met haren homel-schen Bruidegom, stortte zij oou vlood van tranen, die den grond be-o H. Gonoveva werd geboren, omstreeks het jaar 422, te Nanterre iu de nabijheid van Parijs. Zij was eene eenvoudige herderin on werd, zeven jaren oud, onder de menigte opgemerkt door den H. Germanus, bisschop van Auxerre, bij zijne doorreize naar Engeland. Hij voorspelde aan de ouders der maagd, dat zij eenmaal groot zou zijn voor den Heer en door het voorbeeld harer deugden velen tot Hom zou brengen, üienzolfdon dag wijdde zij zich voor altijd als bruid aan Jesus Christus toe en antwoordde den volgenden morgen, toen de bisschop haar vroeg, of zij hare gelofte nog indachtig was: »Ja, on ik hoop met de hulp van Gods genade getrouw te zijn.quot; Later, op vijftienjarigen leeftijd, ontving zij den heiligen sluijer uit de handen van don bisschop van Parijs on nam in deze stad haar intrek bij eono godvruchtige vrouw, die haar meter was. Van dat tijdstip was haar leven een wondervol toonbeeld van bovenmenschelijke versterving. Slechts op twee dagen van elke week, des zondags en donderdags, nam zij eenig voedsel; en dan nog bestond haar maaltijd onkel uit oen gerstenbrood mot boonen. Zij dronk nooit anders dan water. Deze strenge levenswijze hield zij vol, tot dat zij don ouderdom van vijftig jaren bereikt had; toen begon zij, uit eerbied voor den raad der bisschoppen, een weinig melk en wat visch te gebruiken. Bij dat vasten voegde zij een allervurigst en aanhoudend gebed. Terwijl zij dan sprak met haren homel-schen Bruidegom, stortte zij oou vlood van tranen, die den grond be-

f

■ 'I; i

I

1 ÏJ

i 1 -t $ |S;|]

■ -

-ocr page 24-

li JAXUAH l.l,

vochtigdon en do plaats aanwozon, waar zij gebeden had. In don nacht van zaturdag op zondag onderbrak zij haar gebod geen enkol oogenblik, ten einde na deze voorbereiding den dag des Hoeren waardig te vieren. Ook was zij gewoon ieder jaar eone geestelijke afzondering te houden, welke aanving op hot Drie-Koningenfeest en tot den Witten Donderdag voortduurde.

Doch ook door de beproeving moest de deugd van Genoveva nog hooger verheven en nog sterker bevestigd worden. Langen tijd stond zij bloot aan do afschuwelijkste lasteringen, tegen welke zij zich met geen ander middel verdedigde dan met een onwrikbaar geduld; ook bad zij in stilte veel voor hare vijanden en beschuldigers. Toen nu de H. Germanus voor de tweede maal zich to Parijs ophield, vernam hij de geruchten, die ten nadeele van Genoveva waren rondgestrooid. De heilige en voorzigtige bisschop stelde een naauwkeurig onderzoek in, overtuigde zich persoonlijk van de valschheid der aanklagt, bragt toen in het openbaar aan zijne beschermelinge een bezoek en nam door woord en daad eiken schijn van schuld van haar weg. Nu was de heilige weder hot voorwerp van ieders bewondering en eerbied. Doch naauwelijks bedaard, stak de storm met nog grootore hevigheid op. Attila, do koning der Hunnen, was met een ontzettend leger in Frankrijk gevallen en stond eensklaps voor de poorten van Parijs. Schrik on vertwijfeling greep do inwoners aan. Zij besloten met have en goed te vlugton, liever dan zich aan de onwisse kansen eener verdediging te wagen. Genoveva alleen vreesde niet; zij stolde al haar vertrouwen op den bijstand van God. Zij vereenigde enkele vrouwen om zich heen en vermaande deze tot het gebed. Haar woord vond ingang en vele dagen achtereen verbleef de godvruchtige scharj knielend en smeekend voor het altaar. Toon beproefde Genoveva ook de mannen in het gebed te veroonigen; doch to vergeefs. Terwijl zij sprak, werd hare stem door een woesten kreet gesmoord; men schold haar eeno leugenprofotos en dreigde haar met don dood. Maar op hetzelfde oogenblik verscheen te midden der meiiigte de aartsdiaken van Auxerre, welke in naam van den H. Germanus aan Genoveva eulogien kwam aanbieden, geschonken, welke door de bisschoppon slechts aan elkander of aan personen van uitstekende godsvrucht gezonden werden. Te gelijkertijd verhoorde God de smeekingen zijner trouwe dienares on dood Attila het boleg opbreken. Nu wierpen al hare vijanden vol berouw en schaamte zich aan de voeten der maagd en baden oin vergeving. Als eeno andere Judith werd zij geprezen en geroemd als de beschermster van haar land en van haar volk. In den hoogen ouderdom van negentig jaren is zij gestorven, en begraven in de kerk te Parijs, welke thans nog den naam draagt der H. Genoveva,

-ocr page 25-

Dk H. GREGOUIÜS, liisscnop i:x Huijjukh.

Du H. Greg'orius leefde oer^t in den gehuwden staat eu bekleedde hut aanzienlijk ambt van raadsheer in do stad Autnn. Na den dood zijner eclitgenoote logde hij zicli met verdubbelden ijver op do beoefening dor deugd too on bereikte spoedig zulk een hoogon trap van volmaaktheid, dat hij niet alleen do heilige priesterwijding waardig gekeurd , maar zelfs als bisschop op den zetel van Langres geplaatst word. Hij telde toen zeven en vijftig jaren. De H. Gregorius van Tours , wolke in regto lijn van hem afstamde, schetst in de heerlijkste kleuren het beeld van zijn heiligen voorvader. Onder anderen verhaalt hij , dat deze, na den gan-schen dag in don wijngaard dos Heeren gearbeid te hebben, dikwijls des nachts zijne rust onderbrak en zijne woning verliet, om in de kerk to gaan bidden; dan kwamen Gods engelen hem to gemoet on opendon do deuren des heiligdoms. Zoowol de geestelijke vooruitgang zijner onder-hoorigen als het onderligt en de bekeering der heidenen waren hot voorwerp zijner aanhoudende zorgen. In den aanvang van hot jaar 541 ging hij het loon zijner verdiensten in den homol ontvangen, nadat hij drie en dertig jaren den herdersstaf had gedragen.u H. Greg'orius leefde oer^t in den gehuwden staat eu bekleedde hut aanzienlijk ambt van raadsheer in do stad Autnn. Na den dood zijner eclitgenoote logde hij zicli met verdubbelden ijver op do beoefening dor deugd too on bereikte spoedig zulk een hoogon trap van volmaaktheid, dat hij niet alleen do heilige priesterwijding waardig gekeurd , maar zelfs als bisschop op den zetel van Langres geplaatst word. Hij telde toen zeven en vijftig jaren. De H. Gregorius van Tours , wolke in regto lijn van hem afstamde, schetst in de heerlijkste kleuren het beeld van zijn heiligen voorvader. Onder anderen verhaalt hij , dat deze, na den gan-schen dag in don wijngaard dos Heeren gearbeid te hebben, dikwijls des nachts zijne rust onderbrak en zijne woning verliet, om in de kerk to gaan bidden; dan kwamen Gods engelen hem to gemoet on opendon do deuren des heiligdoms. Zoowol de geestelijke vooruitgang zijner onder-hoorigen als het onderligt en de bekeering der heidenen waren hot voorwerp zijner aanhoudende zorgen. In den aanvang van hot jaar 541 ging hij het loon zijner verdiensten in den homol ontvangen, nadat hij drie en dertig jaren den herdersstaf had gedragen.

Nog een andere beroemde en heilige bisschop wordt heden door do Kerk herdacht: do H. Titus namelijk, leerling van den 11. Paulus. Hij was in het heidendom geboren en had waarschijnlijk te Antiochië, in Syrië, het levenslicht ontvangen. Het leven des geloofs on dor genade dankte hij

-ocr page 26-

I JANUA li I.I.

misschien aan dun apostel x.elvoii, die hem dan met het uog op dit geestelijk vaderschap in een later schrijven den naam schenkt van zoon. Op zijne roizo naar Jerusalem, ter bijwoning van hot eerste Concilie, werd Taulu» door Titus vergezeld. Lator zond hij hom naar Corinthe, belast met de oven gowigtige als moeijelijke taak, om een einde te maken aan do ergerlijke twisten, welke de Christenen dier stad onderling verdeelden. Met ijver en voorzigtigheid vervulde do leerling die zending en reisde naar Macedoniö, om aan den apostel do troostvolle tijding te brengen, dat God zijn arbeid gezegend en met den meest gowenschton uitslag bekroond had. Hij werd als drager van den tweeden brief aan de Corinthiërs teruggezonden on tevens belast met de inzameling hunner liefdegaven, die voor de armen der kerk van Jerusalem bestemd waren. Toen de apostel na zijne eerste gevangenschap uit Eoine naar hot Oosten toog, deed hij ook hot eiland Creta aan en predikte er de leer van Jesus Christus. Hij bleef er echter niot lang, omdat de geestelijke behoeften van andere kerken zijne tegenwoordigheid elders veroischten, maar hij liet zijn beminden ïitus achter, na dezen eerst de handen opgelegd en de heilige bisschopswijding toege-diond te hebben. In een brief, die hoogst waarschijnlijk in hot jaar (54 geschreven werd, onderrigt Paulus zijn leerling omtrent de keuzo van hen, die als herders moesten aangesteld worden. Ook schildert hij hem hot karakter van hot volk, dat aan zijne geestelijke zorg is toevertrouwd. Hij schrijft hem eindelijk verscheidene punten voor, die bij het vorkeer met beiderlei geslacht en personen van verschillenden leeftijd in liet oog moeten gehouden worden.

Uit hot volgend leven van den H. Titus is nog slechts bekend, dat hij oene reis naar Dalmatiö ondernam on aldaar het ware geloof aan de heidenen verkondigde. De overlevering, door den geschiedschrijver Eusobius bewaard, verhaalt, dat hij zijn apostolischon arbeid in de kerk van Creta eerst op vier en negentig jarigen leeftijd heeft geëindigd.

s

-ocr page 27-

Het leven en de levenswijze van dezen heilige is zoo wonderbaar, dat het uiot overbodig' schijnt bij den aanvang te herinneren, dat zijne geschiedenis is opgeteekend door een der meest naauwkeurige kerkelijke geschiedschrijvers, namelijk door den geleerden bisschop ïheodoretus. Deze had persoonlijk den H. Simon gekend en dikwijls met hem gesproken.et leven en de levenswijze van dezen heilige is zoo wonderbaar, dat het uiot overbodig' schijnt bij den aanvang te herinneren, dat zijne geschiedenis is opgeteekend door een der meest naauwkeurige kerkelijke geschiedschrijvers, namelijk door den geleerden bisschop ïheodoretus. Deze had persoonlijk den H. Simon gekend en dikwijls met hem gesproken.

De H. Simon was afkomstig uit een vlek van Ciliciö met name Cisan. Zijn vader was schaapherder. Eens, dat de sneeuw belette om met de kudde uit te gaan, begaf hij zich naar de kerk, waar hij do woorden hoorde voorlezen: «Zalig zijn zij die weenen; zalig zijn de zuiveren van harte.quot; Hij ondervroeg aanstonds een godvruchtigen grijsaard, op wat wijze iemand tot dit geluk kon geraken. En hij ontving tot antwoord: «Gij moet vasten en tot God bidden met eerbied en ontzag op de verschillende tijden van don dag, even als dit in do kloosters gebruikelijk is. Gij moet, mijn zoon, honger en dorst, naaktheid, boleediging en bespotting weten te verdragen; gij moet zuchten en weenen, waken en tor naauwornood u een korten slaap gunnen, uit ziekte even groot voordeel weten te trekken als uit de gezondheid, afstand doen van hetgeen gij het meest lief hebt, u door do menschen laten vernederen en vervolgen zonder naar vertroosting to verlangen. Verstaat gij, mijn zoon, wat ik u zeg? God schenke u in zijne barmhartigheid den wil om hot te volbrengen.quot;

Simon teldo toen dertien jaren. Na een vurig gobed trad hij in een klooster en overtrof welhaast al zijno medebroeders, bijzonder in de ver-

-ocr page 28-

.) J AN I'A HU,

sturving; hjj doulilo zijiii! üiiijs uit oudoi' do arinou eu at slechts eenmaal in olkr; weck. Op raad van zijn overste ging hij afzonderlijk wonen en betrok oene verlatene en afgelegene lint. Hier bragt hij, naar het voorbeeld van den profeet Elias en van zijnen Goddolijken Meester, de veertigdaagsche vaste door zonder eenig voedsel te nuttigen : en Theodoretus verhaalt, dat de heilige te zijnen tijde dit boetewerk reeds acht en twintig malen hernieuwd had.

Xa drie jaren verwisselde hij de hut voor den top van oen berg, waar hjj niet oen steenen muur omringd, doch zonder dak, leefde. Hij droeg' een /,waren keten, met hot oone einde bevestigd aan een grooten steenblok en mot het andere einde aan zijn regtor voet, opdat hij soms bekoord wordende die plaats niet zon verlaten. Doch, toon Meletius van Antiochië bij oen bezoek hom opmerkzaam maakte, dat zjjn vrije wil door Gods genade ondersteund voldoendo zou zijn, maakte hij den koten los. In dit tijdperk zijns levens begon zijn naam allerwego beroemd te worden. Van heinde en ver bragt men do zieken tot hem, opdat zij genezing van hem zouden ontvangen. Simon, wiens gebed door den toevloed van menschen zoo dikwijls onderbroken werd, besloot nu op oene znil te gaan wonen; van waar hij den bijnaam van Stylites ontving, dat zuilbewoner beteekent. Velen keurden doze wijzo van leven af; sommigen dreven er den spot mede; anderen noemden den heilige een bedrieger. Eindelijk stelden do naburige bisschoppen een onderzoek in on de uitspraak was, dat de heilige in zijne levenswijze moest volharden, omdat hij werd geleid door den geest Gods. Op zijne zuil bad de H. Siinon gestadig, nu eens geknield, dan weder overeind staande. Bij groote feesten bleef hij den geheelen nacht staan niet de handen uitgestrekt. Hij onderbrak zijn gebed alleen, om eene geestelijke toespraak te houden tot. dogenen, die hom kwamen bozookon of zieken te genezen, vijanden te verzoenen en twisten te beslechten. Vele duizenden ongeloovigen werden door hem bekeerd. Bisschoppen vroegen zijn raad over do belangen der Kerk, de Keizers lieten zijn gevoelen vernemen omtrent gewigtigo aangelegenheden van den Staat. Hij was zoo nederig, dat hij zich don geringste der menschen noemde. Wanneer een zieke door zijn gebod wondervol genezen werd, liet hij nooit na te zeggen; i)indien iemand u vraagt, wie u genezen heeft; zeg, dat Gocf het gedaan hoeft; wacht u wel van Simon te spreken, want zoo gij dit doet, zult gij aanstonds in uwe vorige krankheid terugvallen.quot;

God riep dezen onvergelijkelijken boeteling tot zich in het jaar 459, toen hij bijna zeventig jaren oud was en zeven en dertig jaren op de zuil had doorgebragt. Hij lag neergeknield on scheen te bidden. Drie dagen bleef hij in deze houding. Toen klom zijn leerling Antonius naar boven en zag, dat de heilige dood was. Onderscheidene bisschoppen en vele ge-loovigen droegen hom onder het zingen van lofliederen grafwaarts.

10

-ocr page 29-

O JAMJAJiJJ,

DRIK-KONINGEK.

Het fuest van Dno-Koningon draagt in do kerkelijke taal den naam van Epiphanio of Openbaring, omdat de Kerk op dozen dag de herinnering viert aan drie grooto geheimen, in welke hot Menschgeworden Woord zich aan de wereld geopenbaard heeft.et fuest van Dno-Koningon draagt in do kerkelijke taal den naam van Epiphanio of Openbaring, omdat de Kerk op dozen dag de herinnering viert aan drie grooto geheimen, in welke hot Menschgeworden Woord zich aan de wereld geopenbaard heeft.

Het eerste geheim is do aanbidding der Wijzen, uf der drie Koningen, zooals zij door de christelijke overlevering genoemd worden. Zij woonden waarschijnlijk in Arabië en kwamen te Jerusalem, geleid door eeno wondervolle ster, vragende, waar zij den pasgeboren Koning der Joden zouden vinden, om Hem te aanbidden. De komst en meer nog de vraag der Wijzen deed den wreeden koning Herodes hevig ontstollen. Hij riep onverwijld al de opperpriesters en schriftgeleerden bijoen en onderzocht van hen, waar de Christus moest geboren worden. Deze antwoordden liem: ste Bethlehem in Juda, want aldus staat geschreven bij den profeet.quot; Toen riep Herodes de Wijzen heimelijk bij zich, onderzocht naar den juiston tijd, waarop de ster hun verschenen was, en zond hen naar Bethlehem, er hij-voegende,' dat zij het Kind gevonden hebbende het aan hem moesten boodschappen, opdat ook hij hot zou komen aanbidden. Zij gingen en zagen buiten de stad wederom de ster, die hen geleidde en bovmi do plaats staan bleef, waar hot Kind zich bevond. En in don stal binnon tredend vielen zij in aanbidding neder, openden hunne schatten en boden geschenken aan : goud. wierook en myrrho. Langs een anderen weg volgens de vermaning, die zij

11

-ocr page 30-

(1 JANUAR1J.

in dun slaap ontvangen liaddon, keerden zij naar hun vaderland terug.

Hot tweede geheim omvat liet doopsel van den Goddelijken Verlosser in don Jordaan door de hand van Joannes. Jesus was dertig jaren oud, als Hij te Bothaniö aan den oever van den Jordaan kwam, om gedoopt te worden. Joannes kendo Hom to voren niet, doch do Geest Gods openbaarde don boetgezant, dat Hij, die het doopsel dor boetvaardigheid kwam vragen, los Vaders oeniggeboren Zoon, God zelf, was. Door eerbied overmeesterd en in het besef zijner onwaardigheid riep hij uit: sik heb noodig door U gedoopt te worden, en Gij komt tot mij!quot; Maar Jesus antwoordde: »Laat het nu too, want aldus behooron wij alle geregtighoid te vervullenquot;; dat wil zoggen, Gods wil geheel to volbrengen, Ik door gedoopt to worden, gij door Mij te doopen. Joannes gehoorzaamde. En bijna op hetzelfde oogonblik opende zich de hemel, on daalde do H. Geest als oeno duivj neder, en sprak do Vader met luider stem: »Dit is mijn welbeminde Zoon, in wien ik mijn welbehagen heb.quot; Na zijn doopsel verliet Jesus de boorden van den Jordaan en trok zich in de woestijn terug, om zijne prediking mot vasten en gobod aan te vangen.

Hot derdo geheim betreft hot eerste wonder door don Goddelijkon Verlosser vorrigt tor openbaring zijner waarachtige Godheid. Hij was met zijne leerlingen op oeno bruiloft gonoodigd to Cana, in Galiloa. Tegen het oinde van den maaltijd begon de wijn te ontbreken. Maria, do Moedor des Hoeren, welke zich mode aan tafel bevond, zeide tot Hem: «Zij hobbon geenon wijnquot; en toon zij uit zijn antwoord begreep, dat haar verzoek niet onverhoord zou blijven, sprak zij tot do dienaren: »doot alles wat Hij u zoggen zal.quot; Er stonden zes steenen waterkruiken; Jesus gebood, dat zij met water zouden gevuld worden. En , toen do inhoud der kruiken vervolgens op het bevel des Hoeren door don hofmeester geschept en geproefd werd, was het water in wijn veranderd. Zijn eerste wonder verrigtte Jesus dus op het verzoek van Maria, zijne en onze liovo Moeder.

-ocr page 31-

De H. Lucianun was to Samosato, in Syrio, geboren. Na don dood zijner ouders deelde hij al zijne goederen onder de armen uit en verscheurde eiken band, die hem nog aan do wereld hechtte; ook aan de beoefening der wetenschap zeido hij voor oen tijd vaarwel, behalve aan do studio dor H. Schrift. Hij leiddo in do grootste afzondering eon leven van do strengste boetvaardigheid.e H. Lucianun was to Samosato, in Syrio, geboren. Na don dood zijner ouders deelde hij al zijne goederen onder de armen uit en verscheurde eiken band, die hem nog aan do wereld hechtte; ook aan de beoefening der wetenschap zeido hij voor oen tijd vaarwel, behalve aan do studio dor H. Schrift. Hij leiddo in do grootste afzondering eon leven van do strengste boetvaardigheid.

Priester geworden van do kerk van Antiochië, stichtte Lucianus in deze stad eene school, waar hij do beginselen dor christelijke leer onderwees en de duistere plaatsen der H. Schrift verklaarde. Zijne grooto liofdö voor het woord Gods kon het niet langer lijdelijk aanzien , dat zoo vole handschriften door de ketters onbeschaamd werden vervalscht, ton einde de geloovigen dos to gemakkelijker te kunnen verleiden. Hij deinsde niet terug voor de reusachtige taak, om eene nieuwe uitgave der H. Schrift te bezorgen; eene uitgave, welke niet alleen zijn naam beroemd maakte maar ook het grootste gezag vooral in de Oostorsche kerk verwierf.

Do waarheid, die de heilige aan zoo velen onderwezen en togen zoo velen verdedigd had, mogt hij ten laatste bezegelen mot zjjn hloed. Onder do regeoring van keizer Maximinus werd hij gegrepen en naar Nicoinodiö ge-voord, waar deze wreedo vervolger der Christenen zich bevond. O]) zijn togt naar deze stad bekeerde hij door z\jn woord nog veertig krijgsknechten, die hun geloof verzaakt hadden. De keizer, zoo wordt verhaald. durfde

-ocr page 32-

7 .TANTTAHTJ.

den heiligen priester niot in het aangezigt zien, terwijl hij voor zijn reg-terstoel stond, uit vrees van door diens blik tot het Christendom bekeerd to zullen worden, iïij beproefde na ceno langdurigo foltering don held af te matten door hem den slaap en allo voedsel to onthouden. Hij dood hem in de gevangenis, naakt en met wonden overdekt, uitstrekken op de scherpe stukken van gebroken aardewerk; en toen hij dacht, dat het lig-nhaam geheel uitgeput was, liet hij eeno tafel voor hem Htollou beladen met spijzen, die aan do afgoden geofferd waren. Doch de martelaar wilde liever van honger omkomen, dan aan zijne zwakkere broeders aanstoot geven. door van het offervleesch te nuttigen. Do vorst deed hem op nieuw voor zijn regterstoel verschijnen en ondervroeg hem omtrent zijn vaderland, zijne ouders, zijn levensstaat. Op al deze vragen gaf Lucianus telkens slechts dit antwoord: »Ik ben Christen.quot; Hij werd, na vele pij non to hebben uitgestaan, naar den kerker teruggeleid, om daar de uitvoering van zijn doodvonnis af te wachten. In dien tusschentijd wisten de geloovigen zich toegang tot do gevangenis te verschaffen. Lucianus sprak hen toe en zijn woord bewoog hen tot tranen. Zij van hunnen kant wenschten vurig, dat hij nog eenmaal hot aanbiddelijk Offer zou opdragen en hun allen deel geven aan hot allerheiligst Ligchaam en Bloed des Heeren. Doch do plaats waar zij zich bevonden, de tegenwoordigheid der heidensche wachters, het gemis van oen altaar, de toestand van den martelaar zelvon, die met gebonden handen op den rug lag uitgestrekt, alles schoen hun dien laatsten troost te ontzeggen. Lucianus echter, dio zelf brandde van begeerte, om nog eenmaal vóór zijnon dood die hcmelscho spijze to mogen smaken, liet al de geloovigen zich in een kring scharen, opdat do wachters de opdragt der heilige Geheimen niet zien zouden. Vervolgens gebood hij, dat zij het brood en den wijn, die voor hot offer moesten dienon, op zijne borst zouden plaatsen als op een altaar. Dan voltrok hij het Geheim aller Geheimen en ontving uit hunne hand de H. Teerspijze, terwijl ook zij allen mede nuttigden. Met nieuwe krachten ten strjjde uitgerust, ging hij den marteldood onverschrokken te gemoet en stierf in het jaar lil 2.

-ocr page 33-

i:.

De H, Keverinus wordt beschouwd als de apostel van Norica, eone landstreek welko oen groot gedeelte van hot togenwoordig Oostenrijk en Tyrol bevatte. Hij was altijd uiterst bezorgd zijne afkomst niet te openbaren en iedere vraag omtrent deze bijzonderheid zijns levens, wist hij steeds ontwijkend te beantwoorden; hieruit leidde men af. dat hij uit een zeer aanzienlijk geslacht was, doch uit ootmoedigheid hot'stilzwijgen over zijne hoogo geboorte bewaarde. Zijn vaderland had hij vroegtijdig verlaten en met het woestijn leven in het Oosten verwisseld. Doch, toen de stem van God sprak, verliet hij zijne geliefkoosde eenzaamheid weder, om in het zoo even genoemde Norica het evangelie en de boetvaardigheid aan do heidenen te prediken. Aan zijn woord gaf hij eene dubbele kracht, door oven als de H. Joannes de Dooper zelf to beoefenen, wat hij aan anderen leerde. Zijn loven toch kenmerkte zich door eene aanhondendo en strenge versterving. Maar zijne eerste pogingen leden schipbreuk; hij bad en smeekte de ongeloovigen, dat zij naar zijno stem zouden luisteren; hij verzorgde hunne armen en verpleegde hunne kranken ; niets baatte: hij sprak tot diepbedorvenen en verstokten. Toen verhief liij zijne stem en verkondigde op voorzeggenden toon, welke straften hen dreigden en welko r mpen hen wachtten; dag en uur, waarop de wraak des hemels hen zou treffen, gaf hij uaauwkeuriH' aan. Hij vertrok uit hun midden en do uitkomst leerde, dat de apostel in uaam en op voorlichting van God had gesproken. Dezee H, Keverinus wordt beschouwd als de apostel van Norica, eone landstreek welko oen groot gedeelte van hot togenwoordig Oostenrijk en Tyrol bevatte. Hij was altijd uiterst bezorgd zijne afkomst niet te openbaren en iedere vraag omtrent deze bijzonderheid zijns levens, wist hij steeds ontwijkend te beantwoorden; hieruit leidde men af. dat hij uit een zeer aanzienlijk geslacht was, doch uit ootmoedigheid hot'stilzwijgen over zijne hoogo geboorte bewaarde. Zijn vaderland had hij vroegtijdig verlaten en met het woestijn leven in het Oosten verwisseld. Doch, toen de stem van God sprak, verliet hij zijne geliefkoosde eenzaamheid weder, om in het zoo even genoemde Norica het evangelie en de boetvaardigheid aan do heidenen te prediken. Aan zijn woord gaf hij eene dubbele kracht, door oven als de H. Joannes de Dooper zelf to beoefenen, wat hij aan anderen leerde. Zijn loven toch kenmerkte zich door eene aanhondendo en strenge versterving. Maar zijne eerste pogingen leden schipbreuk; hij bad en smeekte de ongeloovigen, dat zij naar zijno stem zouden luisteren; hij verzorgde hunne armen en verpleegde hunne kranken ; niets baatte: hij sprak tot diepbedorvenen en verstokten. Toen verhief liij zijne stem en verkondigde op voorzeggenden toon, welke straften hen dreigden en welko r mpen hen wachtten; dag en uur, waarop de wraak des hemels hen zou treffen, gaf hij uaauwkeuriH' aan. Hij vertrok uit hun midden en do uitkomst leerde, dat de apostel in uaam en op voorlichting van God had gesproken. Deze

-ocr page 34-

10 8 .TANUA1UJ.

snelle vervulling van zijne voorspelling droeg do heilzaamste vruchten. Vooral in de stad Paviana, waarschijnlijk het tegenwoordige Weenen, werkte zijn woord wonderen van bekeering. Do tijd van beproeving, aan het bebouwen van een harden en dikwijls onvruchtbaren grond verbondon, was voor Severinus voorbij; de blijde dag van den ruimon oogst en van het honderdvoudig gewin was voor hem aangebroken. Duizenden won hij voor don homel door don ijver zijnor prediking, door den glans zijnor mirakelen, maar vooral door het voorbeeld zijner deugden: voor allen was zijn leven een spiegel van zachtmoedigheid, geduld, ootmoed en liefde. Van allo kanten kwam men tot hem, overal riep men hem hoon; want hij bezat in buitengewone mate de gave, om de bedroefden te troosten, do wankelmoedigen te versterken en in allen nood naar ieders bohoofto te voorzien. Geen wonder, dat vele omliggende steden vurig wenschten den grooton dienaar des Heeron als bisschop te bezitten. Maar hij bleef steeds weigeren, hoe dringend het aanzoek gedaan werd, hoe regtmatig hot niet zelden scheen. »Is het niet genoeg,quot; zeide hij op dien zachten en inne-menden toon, welke hem zoo eigen was, »dat ik mijne zoo dierbare eenzaamheid heb verlaten, om u te komen onderwijzen en troosten ?quot; Afzondering toch was voor hem steeds een paradijs. Ofschoon hij vele kloosters had gesticht, die hij bestuurde en dikwijls bezocht, had hij toch in geen van deze een vast verblijf. Aan den oever van den Donau, in eeno eenzame streek, had hij zich eone kluis gebouwd, waarin hij als in een bekoorlijken lusthof ging uitrusten van zijn afmattonden arbeid. Daar sliep hij in een haren boetekleed op don naakten grond; daar at hij eerst na hot ondergaan dor zon of in de vaste slechts eenmaal 's wooks; daar bragt hij den ganschen dag en vele uren van don nacht in stil gepeins en zoete zamonspraak met zijn Groddelijken Moester door; daar was het hem, als woonde hij in de voorhoven des hemels. Zjjn gelukzaligen dood had hij lang te voren voorspeld. Hij werd op den vooravond van het Drie-Koningenfeest door eeno ziekte overvallen; aanstonds vroeg hij do toediening der laatste H. Sacramenten en, na do H. Teerspijze ontvangen en zijne leerlingen op de teo-derste wjjzc to hebben toegesproken, ontsliep hij met de woorden van den hondordvijftigston psalm op do lippen: «Al wat leven heeft, Invo den Heer!quot;

-ocr page 35-

Do H. Julianus was gehuwd, — zijno vrouw lieotto iiasilissa, — en leefde in de derde eeuw in Egypte. Op don dag van zijn huwelijk had hij, zeker niet zonder eene bijzondere inspraak van den H. Geest, mot zijno echtgenoote do belofte afgelegd, dat zij elkander slechts als broeder en zustor zoudon beschouwen. Al hunno inkomsten bosteodden zij aan liefdewerken, zoo als het verzorgen dor armen en hot verplegen der zieken. Hunne woning zelfs rigtten zij in tot een soort van gasthuis, waar in afzonderlijke vertrekken de mannen door Julianus en do vrouwen door Basilissa mot do toodersto liefde werden opgepast. Na hot afsterven van zijno maagdelijke echtgenoote, zette Julianus alleen don heiligen arbeid voort, tot dat hij zulk een leven van heldhaftige opoffering waardig bo-kroonen mogt door den dood der martelaren. In het jaar 313 onder Maximinus 11 leed hij voor Josus Christus, dion hij al weldoende had nagevolgd, te zamon mot Anastasius en don priester Antonius, met Celsus, een jeugdigen knaap, en diens moeder Marcianilla.o H. Julianus was gehuwd, — zijno vrouw lieotto iiasilissa, — en leefde in de derde eeuw in Egypte. Op don dag van zijn huwelijk had hij, zeker niet zonder eene bijzondere inspraak van den H. Geest, mot zijno echtgenoote do belofte afgelegd, dat zij elkander slechts als broeder en zustor zoudon beschouwen. Al hunno inkomsten bosteodden zij aan liefdewerken, zoo als het verzorgen dor armen en hot verplegen der zieken. Hunne woning zelfs rigtten zij in tot een soort van gasthuis, waar in afzonderlijke vertrekken de mannen door Julianus en do vrouwen door Basilissa mot do toodersto liefde werden opgepast. Na hot afsterven van zijno maagdelijke echtgenoote, zette Julianus alleen don heiligen arbeid voort, tot dat hij zulk een leven van heldhaftige opoffering waardig bo-kroonen mogt door den dood der martelaren. In het jaar 313 onder Maximinus 11 leed hij voor Josus Christus, dion hij al weldoende had nagevolgd, te zamon mot Anastasius en don priester Antonius, met Celsus, een jeugdigen knaap, en diens moeder Marcianilla.

Do Kerk viert op dozen dag ook do gedachtenis van den H. Petrus, bisschop van Sobaste, in Armenië. Hij werd geboren omtrent liet jaar 349 in oen huisgezin, welks leden allen tot grooto heiligheid zijn gekomen. Immers hij was de zoon, on wol do jongste, van don H. Basilins en van do H. Emmelia, en had tot broeders: den H. Basilius den Grooto on don H. Gregorius van Nyssa. Zijn vader verloor liij vroegtijdig. De

-ocr page 36-

1) JANUAKJJ.

H. Macrina, zijno zustor, was moor bijzonder met zijno opvoeding belast en wist in dat schuldelooze hart de beeldtenis van Jesus Christus met de onuitwisch-baarste trekken to vormen. Do jeugdige Petrus van zijnen kant beantwoordde aan zoo veel zorgen met do meeste getrouwheid on maakte in korten tijd zulke snelle vorderingen in de wetenschap der hemelsche dingen, dat hij, wat deze betrof, niet minder scheen dan de groote Basilius, zijn broeder, bij welken hij echter in geleerdheid en welsprekendheid achterstond.

Toen aldus de jaren zijner jeugd in heilige onschuld onder de oogon zijnor moeder on zuster waren voorbijgegaan, begaf Petrus zich naar hot klooster, dat de H. Basilius gesticht had, en word zelfs door dozen waardig gekeurd hem in het bestuur op te volgen, toen hij naar Cesarea geroepen word tot uitoefening der priesterlijke bediening. Op don bisschoppelijken stool dierzelfde stad geplaatst, wijdde Basilius zijn broeder tot priester. Ook in die waardigheid bleef Petrus aan het hoofd der kloostorgemeento. Omstreeks dozen tijd verloor hij zijne deugdzame moeder door den dood; zij stierf in zijne armen. In hare laatste oogonblikkon bad zij voor ieder barer afwezige kinderen afzonderlijk. Dan strekte zij hare handen zogenend over Petrus en zijne zuster Macrina uit, die aan weerszijden van haar bed lagen neergeknield. De stervende moeder smeekte God, dat Hij deze beide kinderen in het bijzonder zou zegenen, omdat zij meer clan do overigen aan Hom toebehoorden: Macrina als do eerstgeborene en Petrus als de tiende van den schat, dien Hij haar geschonken had.

In het jaar 1380 werd de heilige bisschop van Sebaste en eindigde, omtrent zeven jaren later , zijn waarlijk apostolisch leven met een gelukzaligen dood.

-ocr page 37-

in

De H. Wilholmus, die den geslachtsnaam Borruyer voerde, stamde af uit liet huis dor graven van Novers. Hij word in do godsvrucht en de wetenschap opgeleid door zijn oom, aartsdiaken van Soissons, bij wion hij de jaren zijner jeugd in groote onschuld en eenvoud van zeden doorbragt. Toon hij den geestelijken staat omhelsd had, was hij achtereenvolgens kanunnik van Soissons on van Parijs; doch na korten tijd ontvlugtte hij de wereld en kwam in het klooster van Pontigny, waar hij overste werd. Om zijne velo deugden werd hij daarna tot abt vorkoren eerst van Fontaine-Joan, dan van dialis. Hior meende hij do zoete rust van do afzondering en de stilzwijgendheid te zullen genieten tot zijn dood. Doch God had geheel andore inzigten met zijn dienaar. Veertien jaren toch had hij dat genot gesmaakt, toen hem den herdersstaf van het aartsbisdom van Bourges word aangeboden. Do heilige weigerde en bleef weigeren, tot dat hot bevel van den generaal zijner orde on hot beslissend gezag van don Apostolischen Stoel hem tot do aanneming verpligtten. Hij nam onder vele tranen afscheid van zijne kloostercel en begaf zich naar zijno aartsbisschoppelijke stad, waar hij als een bode des hemels ontvangen werd. Hij bestuurde zijne kudde met al de waakzaamheid en zelfopoffering van don goeden herder. Vooral onderscheidde hij zich door oene vaderlijke zachtheid, die echter nooit in eene strafwaardige zwakheid ontaardde. Veel had hij te kampen met weerspannigen, die zelfs door de vrees voor do kerkelijkee H. Wilholmus, die den geslachtsnaam Borruyer voerde, stamde af uit liet huis dor graven van Novers. Hij word in do godsvrucht en de wetenschap opgeleid door zijn oom, aartsdiaken van Soissons, bij wion hij de jaren zijner jeugd in groote onschuld en eenvoud van zeden doorbragt. Toon hij den geestelijken staat omhelsd had, was hij achtereenvolgens kanunnik van Soissons on van Parijs; doch na korten tijd ontvlugtte hij de wereld en kwam in het klooster van Pontigny, waar hij overste werd. Om zijne velo deugden werd hij daarna tot abt vorkoren eerst van Fontaine-Joan, dan van dialis. Hior meende hij do zoete rust van do afzondering en de stilzwijgendheid te zullen genieten tot zijn dood. Doch God had geheel andore inzigten met zijn dienaar. Veertien jaren toch had hij dat genot gesmaakt, toen hem den herdersstaf van het aartsbisdom van Bourges word aangeboden. Do heilige weigerde en bleef weigeren, tot dat hot bevel van den generaal zijner orde on hot beslissend gezag van don Apostolischen Stoel hem tot do aanneming verpligtten. Hij nam onder vele tranen afscheid van zijne kloostercel en begaf zich naar zijno aartsbisschoppelijke stad, waar hij als een bode des hemels ontvangen werd. Hij bestuurde zijne kudde met al de waakzaamheid en zelfopoffering van don goeden herder. Vooral onderscheidde hij zich door oene vaderlijke zachtheid, die echter nooit in eene strafwaardige zwakheid ontaardde. Veel had hij te kampen met weerspannigen, die zelfs door de vrees voor do kerkelijke

-ocr page 38-

IU JANUAIUJ.

straffen zich niet van liet plegen hunner misdaden lieten weerhouden. Van alle zijden drong men nu bij Wilhelmus aan, dat hij ook van zijne tijdelijke magt zou gebruik maken, om de schuldigen naar verdiensten te straffen. Doch de heilige bisschop nam zijne toevlugt tot het gebed en raadpleegde God, wat hem te doen stond. Hij liet de meest verharden voor zich komen, vermaande hen op de nadrukkelijkste wijze tot boete en terugkeer en begon van zijnen kant zijn vasten en bidden te verdubbelen. Na weinig tijds zag hij bijna allen zich met do Kerk verzoenen en den weg der zonde verlaten.

Niet langer dan acht jaren hadden de hem toevertrouwde geloovigen het onwaardeerbaar voorregt onder zijn herdersstaf te leven. Op de vigilie van Drie-Koningen, in hot jaar 1209, predikte hij voor de laatste maal in zijne hoofdkerk. Hij leed toen reeds aan de koorts en de inspanning vermeerderde grootelijks de doodelijke kracht der ziekte; den derden dag lag hij op zijn uiterste. Bij het ontvangen der H. Teerspijze verzamelde hij nog al zijne krachten, stond van zijne legerstede op en zonk onder het storten van vele tranen op zijne knieën. Den volgenden nacht wilde hij do kerkelijke getijden bidden, gelijk hij altijd gewoon was te doen; doch toen hij het heilig kruisteeken op den mond en op de borst gemaakt had, begaf hem de spraak en nam de doodstrijd een aanvang. Door teekenen deed hij verstaan, dat men hem op den grond moest nederleggen. In oen haren kleed en op de asch der boetvaardigheid uitgestrekt, gaf hij den geest. Hij stierf in het jaar *]'20!).

tgt;()

-ocr page 39-

I

Dk H. THE0D0S1US, Abt.

Do H. Thodftbsius was afkomstig uit do klcino stad Marissa, in Cappadociö, on word in -423 uit godvrcezendo ouders geboren. Hij vervulde ecnigon tijd liet ambt van voorlezer in de kerk. 0]) zekeren dag las bij den go-loovigon voor, hoe God aan Abraham gebood zijn land en het buis zijns vaders te verlaten en het was hem, of die woorden der II. Schrift tot hein zolven gerigt werden. Door ze aanhoudend te overwogen, kwam hij tot het besluit, om ook aan do zijnen vaarwel te zeggen en don weg dor volmaaktheid to bewandelen. Voor dat hij echter zich in do woestijn terugtrok begaf hij zich eerst naar Jerusalem, om de heilige plaatsen te bezoeken. Op dozen pelgrimstogt kwam hij aan do zuil van don H. Simon Stylitos, die hom aanstonds bij zijn naam noemde, ofschoon zij elkander nooit gezien hadden, en voorspelde, dat God zich van hem zou bedienen, om velen op den weg dor zaligheid te geleiden. Na zijn terugkeer uit Jerusalem, belastte bij zich eerst gedurende korten tijd met bediening eoner kerk en ging vervolgons eeno spelonk midden in het gebergte bewonen. Hij meende daar vergeten en verborgen te kunnen leven; doch woldra zag hij zich door zoo vele leerlingen omringd, dat hij vorpligt was in do nabijheid van Bethlehem een klooster te stichten. Hoe ruim hij dit ook gebouwd had, het was spoedig te klein; telkens moest hij het vorgrooten, tot dat het bijna eeno stad geleek in het midden der woestijn. Vrede, liefdo, eendragt, orde en stilzwijgendheid woonden daar to zanien. Vooralo H. Thodftbsius was afkomstig uit do klcino stad Marissa, in Cappadociö, on word in -423 uit godvrcezendo ouders geboren. Hij vervulde ecnigon tijd liet ambt van voorlezer in de kerk. 0]) zekeren dag las bij den go-loovigon voor, hoe God aan Abraham gebood zijn land en het buis zijns vaders te verlaten en het was hem, of die woorden der II. Schrift tot hein zolven gerigt werden. Door ze aanhoudend te overwogen, kwam hij tot het besluit, om ook aan do zijnen vaarwel te zeggen en don weg dor volmaaktheid to bewandelen. Voor dat hij echter zich in do woestijn terugtrok begaf hij zich eerst naar Jerusalem, om de heilige plaatsen te bezoeken. Op dozen pelgrimstogt kwam hij aan do zuil van don H. Simon Stylitos, die hom aanstonds bij zijn naam noemde, ofschoon zij elkander nooit gezien hadden, en voorspelde, dat God zich van hem zou bedienen, om velen op den weg dor zaligheid te geleiden. Na zijn terugkeer uit Jerusalem, belastte bij zich eerst gedurende korten tijd met bediening eoner kerk en ging vervolgons eeno spelonk midden in het gebergte bewonen. Hij meende daar vergeten en verborgen te kunnen leven; doch woldra zag hij zich door zoo vele leerlingen omringd, dat hij vorpligt was in do nabijheid van Bethlehem een klooster te stichten. Hoe ruim hij dit ook gebouwd had, het was spoedig te klein; telkens moest hij het vorgrooten, tot dat het bijna eeno stad geleek in het midden der woestijn. Vrede, liefdo, eendragt, orde en stilzwijgendheid woonden daar to zanien. Vooral

-ocr page 40-

II JANUAUIJ.

was do hoiligo bozorgd zij no looi'lingon voor do govaron dor ledigheid te behooden. Met den handonarbeid vereonigdon zij de beoefening der liefdewerken en verpleegden in daartoe bestemde gebouwen do zieken en pelgrims.

Met koevele bezigheden do H. Tbeodosiu.s ook overladen mogt zijn, altijd wist hij de inwendige kalmte en de rust der ziel te bewaren, als drukte hem geeno andere zorg dan die voor zich zeiven alleen. Hij bestuurde de zijnen met groote voorzigtigheid en zachtmoedigheid eu was even zeer het voorwerp van hunnen diepen eerbied als van hunne innigste liefde. Deze bijzondere geschiktheid om anderen te leiden bewoog den bisschop van Jerusalem, om den heilige aan te stellen tot algemeen overste van allen, die in geheel Palestina het kloosterleven beoefenden, gelijk de H. Sabas door denzelfden kerkvoogd met hot toezigt over al do kluizenaars belast was. Beide oversten waren door den band der naauwste vriendschap vereenigd. Getrouw stonden zij elkander bij, toen de dag van den strijd aanbrak en het geloof moost verdedigd en het gezag der kerkvergadering van Chalcedon moest gehandhaafd worden tegen do aanslagen van den keizer Anastasius. Deze vorst, die do ketterij van Eutyches begunstigde, beproefde Theodosius to winnen, omdat hij wist, hoe groot diens invloed in geheel Palestina was. Hij zond hem oene aanzienlijke som golds voor de armen en de zieken. Wel zag de dienaar van God, welke strik hem gespannen word; toch nam hij do gave aan en besteedde die voor hot bestemde doel. Na eenigon tijd editor werd hem in naam des keizers de geloofsbelijdenis dor kotters tor onderteekening aangeboden. Hij weigerde en bleef, ook toen de vorst dreigde, in zijne weigering volharden. »Wijl ons slechts ééne keuze overblijft,quot; zoo schreef hij ook namens de zijnon, ))öf op schandelijke wijze ons leven te behouden door do dwaling aan te hangen, of met eero te sterven in het ware geloof, dat de heilige Vaders ons hebben onderwezen, zoo verklaar ik aan Uwe Majesteit, dat wij den dood verkiezen boven hot leven.quot; Anastasius drong na dit moedig antwoord niet vorder aan, doch veroordeelde later don bijna honderdjarigen grijsaard tot de straf der verbanning. Bij don dood des vervolgers mogt do heilige echter zijne kinderen niet itlleon binnen de hem zoo dierbare muren terug zien, maar nog elf jaren mot hen zamon wonen, tot dat do Hoer hom in het jaar 529 uit hun midden wegnam.

-ocr page 41-

Do H. Alfred, dio ook Aolred genoomd wordt, had het voorregt, uit zeer godvroezende ouders te worden geboren en van zijne vroegste jeugd onder hun oug in allo deugden te worden geoefend. Zijn geslacht behoorde tot do aanzienlijkste van noordelijk Engeland en was vermaagschapt aan verscheidene adellijke huizen van het naburige Schotland. Do vorst van dit rijk, godvruchtig en wijs, riep den jeugdigen Alfred tot zich en vertrouwde hem, pas twintig jaren oud, het bestuur van het koninklijk hof. Met eene bekwaamheid, die aller bewondering vroeg, kweet do jongeling zich van zijne eervolle maar moeijelijke taak; doch slechts voor korten tijd, want in zijn vier en twintigste jaar zeide hij de wereld vaarwel en trad te Rieval in de orde der Cisterciensen. Zoo geschikt hij zich aan het hof getoond had, om over anderen te gebieden, zoo vaardig was hij thans in het klooster om in alles te gehoorzamen. Niets viel hem te zwaar. »Dit juk zeide hij, «drukt mij niet, maar hoft mijne ziel op; deze last is ligt en ik draag dien zonder moeite.quot; En geen wonder, daar de liefde Gods zich geheel van hem meester had gemaakt en zijn hart vervulde. ))Goede Jesus,quot; zoo lezen wij in zijne schriften, smog ten mijne ooren uwe stem vernemen! Dat mijn hart U beminne, mijn geest U liefhebbe; dat al de vermogens mijner ziel en de diepste schuilhoeken mijns harten doordrongen worden van het vuur uwer liefde. Met al mijne neigingen wil ik U omhelzen, die mijn hoogste goed, al mijne vreugde, mijn eenigst verlangen zijt!o H. Alfred, dio ook Aolred genoomd wordt, had het voorregt, uit zeer godvroezende ouders te worden geboren en van zijne vroegste jeugd onder hun oug in allo deugden te worden geoefend. Zijn geslacht behoorde tot do aanzienlijkste van noordelijk Engeland en was vermaagschapt aan verscheidene adellijke huizen van het naburige Schotland. Do vorst van dit rijk, godvruchtig en wijs, riep den jeugdigen Alfred tot zich en vertrouwde hem, pas twintig jaren oud, het bestuur van het koninklijk hof. Met eene bekwaamheid, die aller bewondering vroeg, kweet do jongeling zich van zijne eervolle maar moeijelijke taak; doch slechts voor korten tijd, want in zijn vier en twintigste jaar zeide hij de wereld vaarwel en trad te Rieval in de orde der Cisterciensen. Zoo geschikt hij zich aan het hof getoond had, om over anderen te gebieden, zoo vaardig was hij thans in het klooster om in alles te gehoorzamen. Niets viel hem te zwaar. »Dit juk zeide hij, «drukt mij niet, maar hoft mijne ziel op; deze last is ligt en ik draag dien zonder moeite.quot; En geen wonder, daar de liefde Gods zich geheel van hem meester had gemaakt en zijn hart vervulde. ))Goede Jesus,quot; zoo lezen wij in zijne schriften, smog ten mijne ooren uwe stem vernemen! Dat mijn hart U beminne, mijn geest U liefhebbe; dat al de vermogens mijner ziel en de diepste schuilhoeken mijns harten doordrongen worden van het vuur uwer liefde. Met al mijne neigingen wil ik U omhelzen, die mijn hoogste goed, al mijne vreugde, mijn eenigst verlangen zijt!

-ocr page 42-

12 JANUAH1J.

Wat is tucli, ü mijn Gud, de liofdo anders dan 0011 onbeschrijfulijk genieten der ziel? En dat genot is te zootor en men smaakt hotte voller, naarmate de liefde zelve zuiverder is on heviger brandt. Hij, die U bemint, bezit U on hij bezit U vollediger, naarmate hij U meer bemint; immers Gij zijt do liefde. Door dien stroom der liefde verrukt Gij uwe uitverkorenen, als Gij hen door de liefde in U hervormt.quot;

Toen de heilige in '114'2 don ouderdom van drie en dertig jaren bereikt had, werd hij tot abt verkoren van Rewesby, welke abdij hij eon jaar later voor die van liieval verwisselde. Zwaar drukte hem hier do last van hot overheidsambt, want niet minder dan drie honderd kloosterlingen waren aan zijn gezag onderworpen. Docli het werd hem verligt door don ongo-stoorden vredo en do opregto liefde, welke tusschen de broeders heerschte. Ziehier eono schets hunner levenswijze, zoo als de H. Alfred zelf oiu dio heeft geteekend; ))Zij drinken slechts water, oton niets dan grove spijzen, en wol in gpringe hoevoolhoid; zij slapen kort en altijd op do planken; zij verrigten zwaren en moeijelijken arbeid, dragen zeer grooto lasten zonder do vermoeijenis te vroezon, en overal waar men hen wil zenden, gaan zij gewillig heen; rust en vermaak zijn hun onbokond. Bij dit alles onderhouden zij een streng stilzwijgen, spreken niet dan tot hunnen overste en alleen, wanneer de noodzakelijkheid dit vordert.quot; Van zulk oeno omgeving kon de heilige abt niet scheiden. Wel werden er bij herhaling pogingen aangewend, om hem tot het aannemen dor bisschoppelijko waardigheid to bewegen; maar telkens verklaarde Gods dienaar na oen kort en vurig gebed aan do afgezanten, dat zijn onherroepelijk besluit en eonigst verlangen was: in do stilte zijns kloosters te sterven. Gelijk hij gewenscht had, geschiedde het: hij stierf na vier en twintig jaren abt to zijn geweest in 1166, in het zeven en vijftigste jaar zijns levens.

-ocr page 43-

In do nabijheid van Milaan werd do H. Veronica geboren. Haro oudersn do nabijheid van Milaan werd do H. Veronica geboren. Haro ouders

leefden van den arbeid hunner handen, doch bezaten in de vreoze Gods oen schat, die alle aardsche rijkdommen verre overtreft. Aan de eerste opvoeding der anno maagd ontbrak van den oenen kant zeer veel: zij miste zelfs hot noodige onderrigt om te leeren lezen; doch do H. Geest vervulde haar jeugdig en eenvoudig hart met zulle een overvloed van hemelscho wijsheid, dat zij door haar diep en helder inzigt in de vorhovensto waarheden des geloofs allon voorbijstreefde on velen verbaasde. Het inwendig gebod was bare meest geliefkoosde bezigheid; om hot des to boter to kunnen beoefenen zonderde zij zich dikwijls af en zocht zoowol op het void als te huis de eenzaamheid. Die buitengemeeno afgetrokkenheid en gestadige ingekeerdheid haddon echter niets hinderlijks voor andoren; jegens haro ouders toch was zij gehoorzaam en hulpvaardig, jegons hare gezellinnen voorkomend en zachtmoedig zondor voorbeeld. Eeno enkele maal blonken er wol tranen in haro oogen, al zweefde ook de lach der blijmoedigheid op haar gelaat; doch het waren dio tranen van onbeschrijfelijken weemoed, die de heiligen soms weenen, als zij zich ballingen gevoelen en aan hun hemelsch vaderland denken,

Hoe verheugde zich Veronica, toen zij in haar binnenste hot altijd toenemend verlangen naar het kloosterleven ontwaarde; na veel gebod on langdurige beproeving ging zij zich aanmelden bij do AugUstinosson van

-ocr page 44-

13 JANUARIJ.

do II. Martha to Milaan, wolko volgons 0011 zoor stroiigon rogel loefden. Do oversten editor moesten haar afwijzen, omdat zij niet kon lozen noch sclirij-ven. Toon begon do maagd haar zelve to oefenen ; na don geheolen dag /waren arbeid te hebben vorrigt, besteedde zij de meeste uren van don nacht aan dat werk, ver boven hare krachten verhoveu. Hoe weinig zij ook vorderde, toch bleef zij volharden. Eens echter had zij tegen oen hevigen aanval van moedeloosheid to kampen. Doch in den volgenden nacht kwam do Allerheiligste Moedermaagd haar troosten en sprak; »Veronica, verban al uw hartzeer; als gij drie letters kent, is hot genoog. De eersto letter is do zuiverheid dos harten, waardoor gij God boven alios lief hebt en do schepselen om Hom en door Hem. Do tweede is, nooit kleinmoedig te worden, of u bij het zien der gebroken van uwe medemenschen to vertoornen, maar voor hen te bidden. De derde is, u dagelijks eenigen tijd af te zonderen, om het lijden en de smarten van Jesus te overwegen.quot;

Eindelijk na drie jaren van geduldig wachten en vurig verlangen zag Veronica al hare wonschon bevredigd en word zij onder do klooster-zustors opgenomen. Do ijver on naauwgozethoid, waarmede zij begon elk voorschrift van haren regel op te volgen, verflaauwden nimmer, maar namen steeds op de zigtbaarsto wijze toe en strekten allon tot oen opwekkend voorbeeld. Hare liefde tot het lijden en de versterving was buitengewoon groot. Drie jaren lang lood zij aan eeno kwijnende ziekte; toch bleef zij in hare strenge levenswijze volharden. Brood en water was hare eenigsto spijze en drank. Zij gunde aan haar ligchaam slechts nu en dan eene kortstondige rust. Drong iemand bij haar aan, dat zij mot hot oog o]) hare zwakheid zich meer zou ontzien, dan was haar antwoord: »Ik heb nog een weinig tijds en nog oenigo krachten; laat ik dit weinige geheel voor God besteden.quot; Alleen do gehoorzaamheid kon haar doen zwichten; sprak doze, dan had Veronica geen onkel verlangen, geen oigou inzigt meer, zij kende dan slechts één geschenk, dat aan haren hemelschon Bruidegom behaagde: hot onverdeelde offer van haren wil. — In het jaar li79, op het uur door haar voorzegd, stierf zij in don ouderdom van twee en vijftig jaren.

-ocr page 45-

Do 11. Hilarius bohoordo door zijne geboorte tot een der aanzienlijkste geslachten van Poitiers. Door heidonscho ouders in de dwaling opgevoed, leerde hij op rijperen leeftijd don homelschen schat dor waarheid kennen. Hij begreep echter aanstonds don onwaardeerbaron prijs van haar bezit en stond spoedig na zijn doopsel, wat vurigheid betrof, niet de vuor-trettblijkste geloovigen gelijk. Zelfs was hij, ofschoon nog in don ochtolijken staat levond, reeds voor velen een leidsman en oen voorbeeld op don wog ten hemel. Nog nooit had de zoo diep ootmoedige bekeerling aan do waardigheid van het priesterschap durvon donken, toen hij mot algemoone stemmen op den bisschoppelijkon zetel van zijne geboortestad werd verkozen. Hij schrikte wel voor hot verheven herdersambt terug, doch werd als gedwongen zich aan do hoiligo wijdingen tlt;! onderworpen. Van nu af schoen hij uitsluitend te leven voor hot heil zijner kudde. Zij werd juist in dien tijd hevig vervolgd door den keizer Constantius, die, den Arianen genegen, al het mogelijke beproefde, om hunne ketterij op do puinhoopen van het katholiek goloof te vestigen, üe bisschoppen, die hem weerstand boden, werden afgezet en verbannen; de kerkon stonden vorlaton of werden door huurlingen met geweld van wapenen bomoostord. Kortom do waarheid lood en vond goonerloi bescherming; de dwaling daarentegen verstoutte zich tot alles en ontmoette nergens tegenstand.o 11. Hilarius bohoordo door zijne geboorte tot een der aanzienlijkste geslachten van Poitiers. Door heidonscho ouders in de dwaling opgevoed, leerde hij op rijperen leeftijd don homelschen schat dor waarheid kennen. Hij begreep echter aanstonds don onwaardeerbaron prijs van haar bezit en stond spoedig na zijn doopsel, wat vurigheid betrof, niet de vuor-trettblijkste geloovigen gelijk. Zelfs was hij, ofschoon nog in don ochtolijken staat levond, reeds voor velen een leidsman en oen voorbeeld op don wog ten hemel. Nog nooit had de zoo diep ootmoedige bekeerling aan do waardigheid van het priesterschap durvon donken, toen hij mot algemoone stemmen op den bisschoppelijkon zetel van zijne geboortestad werd verkozen. Hij schrikte wel voor hot verheven herdersambt terug, doch werd als gedwongen zich aan do hoiligo wijdingen tlt;! onderworpen. Van nu af schoen hij uitsluitend te leven voor hot heil zijner kudde. Zij werd juist in dien tijd hevig vervolgd door den keizer Constantius, die, den Arianen genegen, al het mogelijke beproefde, om hunne ketterij op do puinhoopen van het katholiek goloof te vestigen, üe bisschoppen, die hem weerstand boden, werden afgezet en verbannen; de kerkon stonden vorlaton of werden door huurlingen met geweld van wapenen bomoostord. Kortom do waarheid lood en vond goonerloi bescherming; de dwaling daarentegen verstoutte zich tot alles en ontmoette nergens tegenstand.

In dion uitersten nood nam de H. Hilarius den herdersstaf ter hand.

-ocr page 46-

14 JANUAK1J.

28

Aanstonds toondo hij zich bcroid uni alios to lijdon, waar hot gold do waarheid te vordodigon. Hij stolde oen verzoekschrift aan den keizer op, hom smoekondo don droovigon staat, in wolken do Bruid van Josus Christus verkeerde, to doen ophouden. Hij vond evenwel bij don verhlinden vorst geen gehoor, en werd bij oeno tvveode poging naar Phrygiö in ballingschap gezonden. Ook daar bloef do moodigo bisschop niet werkeloos, maar groep naar do pon en schreef in twaalf boeken eene verhandeling ovor de H. Driovnldighoid en andere waarheden des geloofs. In het vierde jaar zijner ballingschap nam hij deel aan het concilie van Soleucia en verdedigde er de katholieke waarheid met oven grooto wolsprekendheid als goleordhoid. Hij begaf zich vervolgens naar Constantinopel, waar hij don keizer vergunning vroeg, om openlijk en in zijne tegenwoordigheid eone redetwist mot de Arianen te mogen houden. Deze echter bovreosd, om togen zulk oen kampvechter in het strijdperk te troden, wisten don vorst te overreden, dat hij Hilarius uit het Oosten verwijderen en naar Galliö zou terug zendon. Aldus koorde do heilige, juist door toedoen zijner meest verbitterde vijanden op zijn bisschoppelijken zetel terug. Zijne eerste zorg was, de wonden door do ketterij geslagen te hoelon. Hij belegde verscheidene vergaderingen, waar do naburige bisschoppen zamen kwamen en do afzwering hoorden van hen, die uit zwakheid of bij verrassing do geloofsbelijdenis dor kotters op hot concilio van Rimini hadden onderschreven. Toen hij in zijn vaderland het geloof in al zijne zuiverheid hersteld zag, reisde hij naar Italië, om do kerk van Milaan te beschermen togen do listen van Auxontius, die, een dor hoofden van hot Arianismo, zich met gewold op den bisschoppelijken zetel wilde handhaven. Nog vier jaren na zijn terugkeer to Poitiers wijdde hij zijne laatste krachten aan het heil zijner kudde, tot dat hij in :!(J8 het loon van zijnen onvermoeiden strijd on rusteloozon arbeid in den hemel ging ontvangen. Pius IX hooft, op dringend aanzoek dor Synode van Bordeaux, don titel van Kerkleeraar bevestigd, dien vele bijzondoro kerken reeds aan don H. Hilarius toekenden , en zijne voreering als zoodanig uitgestrekt tot do geheolo II. Kerk.

-ocr page 47-

])k II. PAULUS, Diii.i.iiiint.

Do H. Paulus, dio inot regt don, naam draagt van don oerston kluizonaai', zag hot lovenslieht in Ncdor-Thebaïs, eono Egyptische provincie. Eon aanzienlijk vormogon verschafte hom do middelen, om zich geheel aan de beoefening dor wetenschap to wijden , terwijl oen uitstekende aanleg hom snel hot voorgestelde doel deed bereiken. Voor het aardsche verloor hij echter hot hemelscho niet uit het oog: door zijne verhevene deugd toch muntte hij nog moor uit dan door zijno uitgebreide kennis. Maar God riep hom uit do wereld naar de eenzaamheid, om hom daar tot nog hoogero volmaaktheid op to voeren en tot oen toonbeeld voor anderen te vormen. De hevige vervolging onder keizer Decius namelijk dwong Paulus om zich in de woestijn te gaan verbergen. Op zijne vlugt vond hij aan den voet oens bergs oene grot, wier ingang met een steen was afgesloten. Hij treedt binnen en ziet een vertrok, van boven open en door een ouden palmboom overschaduwd ; oene heldere waterbron vormt oene kleine beek en verborgt zich een weinig verder in den schoot der aarde. Dat verblijf, meende de heilige, word hem als door Gods Voorzienigheid zelve aangewezen; daar zou hij wonen en rust vinden. Met do vruchten van den palmboom zou hij zich voeden, met diens bladeren zou hij zich kleeden. Toen hij drie en veertig jaren oud geworden was, begon Ood zelf hem te spijzen en hernieuwde het wonder voor den profeet Elias gewrocht: eene raaf bragt Item iederen dag de helft van oen brood. Zoo leefde Pauluso H. Paulus, dio inot regt don, naam draagt van don oerston kluizonaai', zag hot lovenslieht in Ncdor-Thebaïs, eono Egyptische provincie. Eon aanzienlijk vormogon verschafte hom do middelen, om zich geheel aan de beoefening dor wetenschap to wijden , terwijl oen uitstekende aanleg hom snel hot voorgestelde doel deed bereiken. Voor het aardsche verloor hij echter hot hemelscho niet uit het oog: door zijne verhevene deugd toch muntte hij nog moor uit dan door zijno uitgebreide kennis. Maar God riep hom uit do wereld naar de eenzaamheid, om hom daar tot nog hoogero volmaaktheid op to voeren en tot oen toonbeeld voor anderen te vormen. De hevige vervolging onder keizer Decius namelijk dwong Paulus om zich in de woestijn te gaan verbergen. Op zijne vlugt vond hij aan den voet oens bergs oene grot, wier ingang met een steen was afgesloten. Hij treedt binnen en ziet een vertrok, van boven open en door een ouden palmboom overschaduwd ; oene heldere waterbron vormt oene kleine beek en verborgt zich een weinig verder in den schoot der aarde. Dat verblijf, meende de heilige, word hem als door Gods Voorzienigheid zelve aangewezen; daar zou hij wonen en rust vinden. Met do vruchten van den palmboom zou hij zich voeden, met diens bladeren zou hij zich kleeden. Toen hij drie en veertig jaren oud geworden was, begon Ood zelf hem te spijzen en hernieuwde het wonder voor den profeet Elias gewrocht: eene raaf bragt Item iederen dag de helft van oen brood. Zoo leefde Paulus

-ocr page 48-

15 JANÜARl.T.

in stil gobnl en heiligo overweging voort en bereikte den ouderdom van honderd en dertien jaren. Onbekend en vergeten ware hij gestorven, indien God niet kort voor zijnen dood hem aan een ander woestijnbe-woner, den H. Antonius namelijk, op wonderbare wijze had doen kennen.

Deze, die reeds zijn negentigste jaar was ingetreden, werd op zekeren dag door eene bekoring van ijdel zelfbehagen aangegrepen. Den volgenden nacht werd hom geopenbaard, dat dieper in de woestijn een kluizenaar leefde, die in volmaaktheid ver boven hem stond; dien moest hij gaan bezoeken. Bij het aanbreken van den morgen begaf de heilige grijsaard zich op weg en kwam na twee dagreizen aan de grot, waar Paulus woonde. Zoodra deze het gerucht van een voetstap hoorde, sloot hij de deur en weigerde die te openen. Maar Antonius strekte zich op den drempel uit en wilde niet vertrokken, alvorens hij 's Ileeren dienaar had gezien. Zijne volharding werd beloond: toen het middag was geworden, mogt hij binnengaan. En God toonde door een zigtbaar teeken, hoe welgevallig beider zamenkomst Hem was, want dien dag bragt de raaf een geheel brood op liet uur van den maaltijd. Aan den boord van den kleinen waterstroom zaten zij neder en spijsden te zamen; den nacht bragten zij in gebod en lofgezang door. Toen nu de zon weder aan den hemel verrees, sprak Paulus tot Antonius: »Ik wist, mijn broeder, sedert lang, dat gij in deze landstreek woondet en God had mij beloofd, dat ik u zion zoude voor mijn sterven. Nu is hot uur van mijne rust aangebroken en Hij heeft u hier gezonden om mijn ligchaam to begraven; ga, en haal den mantel, wolken de bisschop Athanasius u geschonken hooft, wil mij daarin begraven.quot; Weenend nam Antonius afscheid en kuste hem de handen. Toen hij terugkeerde, zag hij onder weg te midden van een hemelsch licht de ziel van don zaligen Paulus opstijgen, door engelen, profeten en apostelen omringd. In de grot vond hij het ligchaam in knielende houding met opgeheven hoofd en uitgestrekte handen. Hij wikkelde liet eerbiedig in den mantel; en, toen twee leeuwen eene kuil hadden uitgegraven, legde hij het onder het uitspreken der gebeden, die de Kerk toen reeds bij het begraven barer kinderen gebruikte, in de aarde neder. De H. Paulus stierf in het jaar 342.

no

-ocr page 49-

De H. HONOBATUS, Brsscnop en Beludeh.

Do H. Honoratus telde onder zijno voorvaders menig romoinsch consul, want zijn oud en aanzienlijk geslacht was afkomstig uit do hoofdstad van het romeinsche rijk; hij zelf echter was in zuidelijk Gallic geboren, waar zijn vader zich had gevestigd. Hij had oen anderen broeder met name Venancius; beiden werden in de dwalingen des heidendoms opgevoed en in de wetenschappen door de bekwaamste meesters onderwezen. De uitstekende aanlog en rusteloozo werkzaamheid van don jeugdigen Honoratus verzekerden hem eene schitterende toekomst in de wereld; maar de eenvoud zijns harten en do zuiverheid zijner zeden verwierven hem van den hemel eene veel hoogere bolooning: den kostbaren schat van het ware geloof. Hij verzaakte aan do dienst der valscho goden, omhelsde met al de liefde van zijn edel hart, de leer des kruises en had bij zooveel voorregt nog het geluk, ook zijn teergeliefden broeder zijn voorbeeld te zien volgen. Beiden verlangden nu allervurigst, ver van het gewoel der wereld, in de eenzaamheid hunnen God te dienen; doch hun vader, die heiden bleef, bood aan dit. voornemen een hevigen wederstand. Eindelijk behaalde hunne standvastigheid de zegepraal en in gezelschap van den vromen kluizenaar Caprais, onder wiens geestelijke leiding zij zich gestold haddon, scheepten zij zich te Marseille in on staken naar Griekenland over. Te Methono, in don Peloponnesus, eischte God van Honoratus een smartelijk offer: Venancius, dn zoo dierbare broeder, stierf er den dood der regtvaardigen. En, daarlieto H. Honoratus telde onder zijno voorvaders menig romoinsch consul, want zijn oud en aanzienlijk geslacht was afkomstig uit do hoofdstad van het romeinsche rijk; hij zelf echter was in zuidelijk Gallic geboren, waar zijn vader zich had gevestigd. Hij had oen anderen broeder met name Venancius; beiden werden in de dwalingen des heidendoms opgevoed en in de wetenschappen door de bekwaamste meesters onderwezen. De uitstekende aanlog en rusteloozo werkzaamheid van don jeugdigen Honoratus verzekerden hem eene schitterende toekomst in de wereld; maar de eenvoud zijns harten en do zuiverheid zijner zeden verwierven hem van den hemel eene veel hoogere bolooning: den kostbaren schat van het ware geloof. Hij verzaakte aan do dienst der valscho goden, omhelsde met al de liefde van zijn edel hart, de leer des kruises en had bij zooveel voorregt nog het geluk, ook zijn teergeliefden broeder zijn voorbeeld te zien volgen. Beiden verlangden nu allervurigst, ver van het gewoel der wereld, in de eenzaamheid hunnen God te dienen; doch hun vader, die heiden bleef, bood aan dit. voornemen een hevigen wederstand. Eindelijk behaalde hunne standvastigheid de zegepraal en in gezelschap van den vromen kluizenaar Caprais, onder wiens geestelijke leiding zij zich gestold haddon, scheepten zij zich te Marseille in on staken naar Griekenland over. Te Methono, in don Peloponnesus, eischte God van Honoratus een smartelijk offer: Venancius, dn zoo dierbare broeder, stierf er den dood der regtvaardigen. En, daarliet

-ocr page 50-

J(! JANUAIUJ.

ligchaam van den heilige niet bestand bleek tegen den invloed van liet luchtgestel, keerde hij op raad van zijn geestelijken leidsman naar het vaderland terug.

Do eenzaamheid behield echter voor Honoratus hare onwederstaanbare aantrekkelijkheid en hij begon dus onmiddelijk bij zijne wederkomst in Gallië naar eene plok om te zien, waar hij zijn verborgen leven kon voortzetten, fn de nabijheid van Projus, te midden dor bergen bouwde hij zich eene kleine kluis, welke hij later verwisselde voor hot eiland Lerins, wijl hij meende daar, van allo kanten door de zoo omringd, in nog grootero afzondering te kunnen leven. De H. Hilarius zegt van dit eiland: »het was schrikverwekkend en om do menigte slangen, die hot onveilig maakten, onbewoond.quot; Dit schrikte echter den heilige niet af, want hij gevoelde zich onder het oog van God overal veilig. Hij bleef evenwel op Lerins niet lang alleen ; velen kwamen tot hom, om zich naar zijn voorbeeld en vooral ondor zijne leiding in de volmaaktheid te oefenen. Het altoos aangrooijend getal zijner leerlingen bewoog hem tot het bouwen van een klooster, hetzelfde, dat in latere eeuwen én om do deugd 6n om do geleerdheid zijner bewoners zulk een beroemden naam in de geschiedenis heeft verworven. Men leefde er grootendeels volgens don regel van den H. Pacomius en, naar de verzekering van den H. Hilarius, blonken er do liefde, eondragt, ijver, nederigheid en rouwmoodigheid des harten in do hoogste mate uit. Terwijl Honoratus den bloei zijner stichting met heilige \ rougde aanschouwde, word hij onverwachts aan zijne geliefde kinderen ontrukt, want in het jaar 420 werd hij tot bisschop van Arlos verheven. Wel bood hij in zijnen ootmoed hevigen wederstand; doch te vergeefs, de algemeene keuze bleef op hom gevestigd. Slechts korten tijd echter mogt zijne nieuwe kudde het voorregt van zijn herderlijk bestuur genieten : reeds in het derde jaar zijner bisschoppelijke bediening ging hij in de eeuwige rust des Hoeren binnen.

-ocr page 51-

De H. Antonius word geboren in hot jaar 251 in een dorp van Oppev-Egypte. mot name Coma, uit aanzienlijke en deugdzame ouders. die hom eeno zeer christelijke opvoeding gaven. Bij hunnen dood was hij ongeveer twintig jaren oud en bleef met eene veel jongere zustor achter. Een half jaar later ging hij eens volgons gewoonte naar do kerk en dacht onder weg bij zich zeiven na, hoe de leerlingen alles verlaten hadden om Jesus te volgen. Vol van deze gedachte trad hij binnen, juist op hot nogenblik, dat deze woorden van het H. Evangelie voorgelezen werden ; »Wilt gij volmaakt zijn, ga, verkoop wat gij hebt, geef het den armen, en gij zult een schat in den hemel hebben; kom dan en volg Mij.quot; Antonius lioorde die woorden aan, als werden ze tot hom gerigt, hij verliet do kerk en deelde zijne goederen onder de armen uit, slechts zooveel behouden do, als hij met zijne zuster volstrekt behoefde om te leven. Doch na ■weinig tijds voolde hij zich door deze andere uitspraak des Evangelies diop getroffen: ))Woes niet bezorgd voor don dag van morgenwaarop hij ook zijne laatste bezitting in aalmoezen wegschonk, zijne zustor aan do zorg van godvreezonde maagdon toevertrouwdo en in eeno nabij gologeno woestijn een leven van afzondering begon te leiden. Hier hiold hij zich mot handenarbeid bozig, om in zijn onderhoud te voorzien en do armen te kunnen weldoen. Voel bad hij om zich to verdedigen togen den duivel, die dag noch nacht den heiligen kluizenaar met rust liet. Eenmaal daagse H. Antonius word geboren in hot jaar 251 in een dorp van Oppev-Egypte. mot name Coma, uit aanzienlijke en deugdzame ouders. die hom eeno zeer christelijke opvoeding gaven. Bij hunnen dood was hij ongeveer twintig jaren oud en bleef met eene veel jongere zustor achter. Een half jaar later ging hij eens volgons gewoonte naar do kerk en dacht onder weg bij zich zeiven na, hoe de leerlingen alles verlaten hadden om Jesus te volgen. Vol van deze gedachte trad hij binnen, juist op hot nogenblik, dat deze woorden van het H. Evangelie voorgelezen werden ; »Wilt gij volmaakt zijn, ga, verkoop wat gij hebt, geef het den armen, en gij zult een schat in den hemel hebben; kom dan en volg Mij.quot; Antonius lioorde die woorden aan, als werden ze tot hom gerigt, hij verliet do kerk en deelde zijne goederen onder de armen uit, slechts zooveel behouden do, als hij met zijne zuster volstrekt behoefde om te leven. Doch na ■weinig tijds voolde hij zich door deze andere uitspraak des Evangelies diop getroffen: ))Woes niet bezorgd voor don dag van morgenwaarop hij ook zijne laatste bezitting in aalmoezen wegschonk, zijne zustor aan do zorg van godvreezonde maagdon toevertrouwdo en in eeno nabij gologeno woestijn een leven van afzondering begon te leiden. Hier hiold hij zich mot handenarbeid bozig, om in zijn onderhoud te voorzien en do armen te kunnen weldoen. Voel bad hij om zich to verdedigen togen den duivel, die dag noch nacht den heiligen kluizenaar met rust liet. Eenmaal daags

-ocr page 52-

17 JANUARTJ.

of om do twoo of drie dagen at hij eon woinig brood met zout en dronk eene teug water. Somtijds sliep hij op oene biezen mat, meestal op den blooten grond, vele nachten bragt hij wakende en biddende door. Hij ging zonder schoeisel, droeg een haren kleed met lederen gordel en dekte zich het hoofd met eene kap.

Op vijf en dertigjarigen leeftijd verliet Antonius de woestijn , trok den oostelijken arm van den Nijl over on sloot zich op in de bouwvallen van een kasteel boven op eenen borg. Niemand mogt hem bezoeken behalve een enkele vriend, die twee malen in het jaar hem brood bragt. Hier viel hem de helsche geest mot verdubbelde woede aan, maar ook do zoete vertroosting van den Goddolijkon Meestor vloeide hem in altijd klimmende mate toe. Door vasten en bidden bleef hij steeds overwinnaar. Twintig jaren had hij op die wijze onverpoosd en onvermoeid gestreden, toon hij na lang aarzelen eindelijk toegaf, om anderen op to leiden tot do goestelijko volmaaktheid. Omtrent het jaar 305 stichtte hij het eerste van die talrijke kloosters, waar duizenden, der wereld ontvloden, zich onverdeeld aan den Heer kwamen toewijden en de dorre en akelige woestijn in een hemelschen lusthof dodon vorkeeren. Van tijd tot tijd ging Antonius zijne leerlingen bezoeken, om hen door zijne vaderlijke lessen tot hoogere deugd op te voeren. Ook ontving hij mot do grootste minzaamheid allen, die bij hem wijzen raad in moeijelijke omstandigheden of genezing voor hunne ligchamelijko krankheden kwamen zoeken; want God had aan zijnen dienaar de gave der wondoren geschonken. Hij kwam dan aan den voet van den berg om met hen te spreken en, zoodra hij den pligt der liefde vervuld had, keerde hij met haastigen tred naar zijno voelgeliefde eenzaamheid terug. Op zekeren dag moest hij eonige personen van hoogen rang ontvangen ; korten tijd onderhield hij zich met hen over de belangen hunner eeuwige zaligheid en wilde toen afscheid van hen nemen. Zij echter wonschten langer zijn bijzijn to genieten; doch hij antwoordde; «Gelijk de visschen storven, wanneer zij lang op het drooge moeten blijven, zoo voelen ook de kluizenaars in het verkeer mot de wereld-lingen hunne godsvrucht verflaauwon. Mot ovenveol ongeduld moeten wij derhalve naar de eenzaamheid verlangen als do visschen naar het water.quot;

Toen do heilige aartsvader zijn einde voelde naderen, ging hij nog eons do hem zoo dierbare kinderen bezoeken. «Vaartwel, mijne kinderen,quot; zoo sprak hij hen toe, »uw Antonius gaat heen en zal u niet meer zien. Onderhoudt de heilige oefeningen, die ik u geleerd heb. Leeft, alsof gij iederen dag zoudt moeten sterven. Volgt ijverig de voetstappen der Heiligen na. Vermijdt don omgang met dwaalleeraren. Blijft onwrikbaar getrouw aan het goloof in Jesus Christus, dat gij uit do Schriften geleerd hebt en wijkt niet af van de overlevering dei-vaderen.quot; Terwijl zij in tranon wegsmolten, gaf hij hun zijn laatsten zogen. Dan keerde hij naar zijne eenzaamheid terug en ontsliep daar mot don glans der onsterfelijkheid op liet gelaat in den ouderdom van honderd en vijf jaren.

-ocr page 53-

De romeinsche Kork is van apostolischon oorsprong: zij is door don eersten der Apostelen, den H. Petrus, gesticht; zij werd later door hem, te zamen met don H. Paulus, tot grooten wasdom gobragt; zij werd door beider gemeonschappelpen marteldood mot een onvorgankolijken luister gekroond. Deze geschiedkundige feiten worden gestaafd door gedenktoekenen en oorkonden zonder tal, welke tot do oerste eeuwen onzer tijdrekening opkhmmon on in alle latere tijden door allo overige Kerken voor waar erkend zijn. Hot eerste dezer feiten wordt lieden door do gansche Kerk plegtig en dankbaar herdacht, dat namelijk de H. Petrus zijn opperherderlijken zetel van Antioclüë naar Rome overbragt en aanving uit de hoofdstad der wereld do hem toevertrouwde kudde to besturen. Op dien dag werd Eome do stad der Pausen, het eeuwige Rome. Aldus zou liet licht der waarheid, dat voor liet heil van alle volkeren geopenbaard was, zich des te vorder verbreiden, door uit dit middenpunt des rijles zijne stralen over do geheole wereld uit te schieten. Doch welk oeno. onderneming was die van den grooten on onversaagden Apostel! Te Rome, zegt de II. Leo. moesten door hem de stelsols der wijsbegeerte vernietigd, de ijdelheid van eene aardsche wetenschap aangetoond, de listen der duivelen beschaamd worden; er moest een einde gemaakt worden aan de meest goddelooze offers en wel daar. waar een sluw bijgeloof alles vereenigd had. wat d« ergste dwalingen ooit hadden kunnen voortbrengen. Petrus echter vreesdee romeinsche Kork is van apostolischon oorsprong: zij is door don eersten der Apostelen, den H. Petrus, gesticht; zij werd later door hem, te zamen met don H. Paulus, tot grooten wasdom gobragt; zij werd door beider gemeonschappelpen marteldood mot een onvorgankolijken luister gekroond. Deze geschiedkundige feiten worden gestaafd door gedenktoekenen en oorkonden zonder tal, welke tot do oerste eeuwen onzer tijdrekening opkhmmon on in alle latere tijden door allo overige Kerken voor waar erkend zijn. Hot eerste dezer feiten wordt lieden door do gansche Kerk plegtig en dankbaar herdacht, dat namelijk de H. Petrus zijn opperherderlijken zetel van Antioclüë naar Rome overbragt en aanving uit de hoofdstad der wereld do hem toevertrouwde kudde to besturen. Op dien dag werd Eome do stad der Pausen, het eeuwige Rome. Aldus zou liet licht der waarheid, dat voor liet heil van alle volkeren geopenbaard was, zich des te vorder verbreiden, door uit dit middenpunt des rijles zijne stralen over do geheole wereld uit te schieten. Doch welk oeno. onderneming was die van den grooten on onversaagden Apostel! Te Rome, zegt de II. Leo. moesten door hem de stelsols der wijsbegeerte vernietigd, de ijdelheid van eene aardsche wetenschap aangetoond, de listen der duivelen beschaamd worden; er moest een einde gemaakt worden aan de meest goddelooze offers en wel daar. waar een sluw bijgeloof alles vereenigd had. wat d« ergste dwalingen ooit hadden kunnen voortbrengen. Petrus echter vreesde

-ocr page 54-

IS JANUARTJ.

niot, in dat wond mot wildo dioron door to dringen. Eustigor dan hij gewandeld had op do golvon van het Galilesche moer, stapt hij voort op dien oceaan, wiens diepten door allo stormen worden beroerd. Hij, die in het huis van Caïphas beefdo op do stem eener dienstmaagd, blijft kalm op hot zien van Eomo, de meesteres der gansche wereld. De magt van een Claudius of do wreedheid van een Nero ducht hij niet; want de kracht dor liefde zegevierde over allo vermogens der vrees. Van die onverwinno-lijke kracht was hij zich volkomen bewust: immers oone rijko ondervinding had hom geleerd, wat de beloften inhielden, welko hij van zijn Goddo-lijken Meester had ontvangen. Reeds had hij do volkoren onderrigt en zij haddon in zijn woord geloofd; reeds had hij de Kerk van Antiochië gesticht. waar do waardigheid van den Christonnaam een aanvang had genomen; reeds had hij Pontus, Galatiö, Cappodocië, Bithyniö, Aziö aan do wetten der Evangelische prediking onderworpen. Zeker derhalve van den goeden uitslag en de duurzaamheid van zijn werk, treedt hij Eome binnen en plant en predikt er het kruis van Jesus Christus.

Do H. Petrus hield to Rome veelal zijn verblijf in do woning van den Senator Pudons, dien hij tot het Christendom bekoord had met diens tweo zonen, Novatus en Timothous, en beido dochters, Pudentiana en Praxodos. Die woning is thans oone kerk, aan do H. Pudentiana toegewijd, in welke nog hot altaar getoond wordt, waarop de Apostel gewoon was hot onbloedig Offer op te dragon. Do herderlijke zetel, waarvan hij zich bediende, wordt eerbiedig bewaard en vereerd in do basiliek van St. Pietor.

-ocr page 55-

(^anutus, do viordo van dien naam, was zoon van Suenon, koning dor jDenen. Door geloof, godsvrucht on goodo zeden uitmuntondo, heette hij, nog kind, reeds oon toonbeeld van voortreffelijke heiligheid. Zoodra hij den vaderlijken scepter onder toejuiching van geheel zijn volk in handen genomen had, begon hij onverwijld do belangen van do godsdienst mot de grootste zorg to behartigen, de inkomsten der Kork te vermeerderen en deze mot kostbare sieraden to begiftigen. Door niet minderen ijver voor de uitbreiding dos geloofs bezield, voordo hij een rogtvaardigen oorlog togon de woesto on hoidonscho horden, wolke zijn rijk door gedurige aanvallen verontrustten, keerde als vorwinnaar uit don strijd terug en bragt de vorslagone vijanden onder hot juk des Evangelies. Als nu zijn roem door nieuwe overwinningen aanhoudend toegenomen on zijn rijkdom groote-lijks vermeerderd was, logde hij zijne koningskroon aan de voeten van den gokruisten Josus neder en onderwierp zich zelvon en geheel zijn rijk aan Hom, die do Koning der koningen en do Hoer der heerschonden is. Zijn ligchaam tuchtigde hij door vasten, boetekloedoren en gooselslagon. Mot hot gobed en de overweging hield hij zich onafgebroken bezig, do armen overlaadde hij met giften, jegens allen toonde hij zich steeds zachtaardig en goedgunstig. Ei\ zoo groot was zijne liefde voor do rogtvaardigheid, dat hij van het pad door deze afgebakend mot geen enkelen voetstap afweek.^anutus, do viordo van dien naam, was zoon van Suenon, koning dor jDenen. Door geloof, godsvrucht on goodo zeden uitmuntondo, heette hij, nog kind, reeds oon toonbeeld van voortreffelijke heiligheid. Zoodra hij den vaderlijken scepter onder toejuiching van geheel zijn volk in handen genomen had, begon hij onverwijld do belangen van do godsdienst mot de grootste zorg to behartigen, de inkomsten der Kork te vermeerderen en deze mot kostbare sieraden to begiftigen. Door niet minderen ijver voor de uitbreiding dos geloofs bezield, voordo hij een rogtvaardigen oorlog togon de woesto on hoidonscho horden, wolke zijn rijk door gedurige aanvallen verontrustten, keerde als vorwinnaar uit don strijd terug en bragt de vorslagone vijanden onder hot juk des Evangelies. Als nu zijn roem door nieuwe overwinningen aanhoudend toegenomen on zijn rijkdom groote-lijks vermeerderd was, logde hij zijne koningskroon aan de voeten van den gokruisten Josus neder en onderwierp zich zelvon en geheel zijn rijk aan Hom, die do Koning der koningen en do Hoer der heerschonden is. Zijn ligchaam tuchtigde hij door vasten, boetekloedoren en gooselslagon. Mot hot gobed en de overweging hield hij zich onafgebroken bezig, do armen overlaadde hij met giften, jegens allen toonde hij zich steeds zachtaardig en goedgunstig. Ei\ zoo groot was zijne liefde voor do rogtvaardigheid, dat hij van het pad door deze afgebakend mot geen enkelen voetstap afweek.

Zoo snelde de vorst, van deugd tot deugd opklimmende, naar het toppunt

-ocr page 56-

1!) JANUARU.

der vulumakthoid vuurt. Intussclion goljourdo liot, dat do krijgszuclitigo aanvoerder dor Noormannen, Willem do Veroveraar, met eon geducht loger in Engeland viol, hot rijk, waarover de voorvader van don hoiligo, Canutus do Grooto genaamd, met zooveel roem had geregeerd. Toen nu de hulp dor Denen tegon don overweldiger ingeroepen word, was do koning aanstonds tot bijstand gerood en vertrouwde het opperbevel dos legers aan Olaus, zijn broeder. Dozo echter door de begeerte naar de heerschappij vervoerd, koorde zijne wapenen tegon den koning on bragt diens krijgs-lioden en onderdanen in opstand. Aan voedsel voor het oproer was geon gebrek. Canutus toch had andermaal bevolen, de tienden aan de kerken te betalen, en bij de wot strenge straften bepaald tegon de overtreders dor goddelijke en kerkelijke geboden, üit deed den haat dor boozen nog moor ontvlammen. Eerst ploegden zij verzot, dan ruiden zij hot volk op, ton laatste stonden zij hunnen koning naar het leven, üe hoiligo, die door goddelijke ingeving wist, wat hem dreigde, voorspelde zijn dood en begaf zich naar Odonseo in de kerk van den heiligen martelaar Albanus als do plaats, waar do laatste strijd zou worden gestreden. Hij ontving do hoiligo Sacramentou en beval zijn uiteinde aan God. De zaamgozworenen beproefden dadelijk bij hunne aankomst de kerk in brand te stoken, do deuren mot gewold te openen en naar binnen te dringen. Doch, toon hunne pogingen mislukten, klommen zij voor de vensters en begonnen schichten on steonen te werpen naar don koning, die bij hot altaar neergeknield voor zijne vijanden bad. Daar won hij, eerst door steenworpen gewond dan mot eeno lans doorboord, de kroon der martelaren. Door volo wondorteekonen vorhoorlijkte God zijn belijder en wreekte aan Denemarken door verschillende plagen, door hongersnood vooral, zijn Moedigen dood. Aan zijn graf zochten en vonden ontelbaren troost en genezing voor hunne smarten en kwalen. In het jaar 1582 werd hot geopend en op de lijkkist, van verguld koper un met edele gesteenten versierd, las men hot volgende opschrift ;

«In het Jaar onnes Hoeren J. (Jhr. lOcSti, is in do stad Odonseo de roemrijke koning Canutus, om zijn ijver voor do godsdienst en zijne liefde voor de regtvaardighoid, oven als Jesus Christus verraden door Blanco, een dergenen, die van zijne tafel aten; en na gebiecht on hot offer van het Ligchaani des Heoron genuttigd to hebben, is hij door eeno steek in de zijde, voor het altaar mot uitgestrekte armen neergestooten. Hij stierf voor do oer van Jesus Christus en ging ruston in Hom op vrijdag don 7 Jumj, in de hoofdkerk van don heiligen martelaar Albanus, wiens overblijfselen hij kort to voren uit Engeland naar Denemarken had overgevoerd.quot;

-ocr page 57-

Do H. Fabianus bestuurde na dono H. Fabianus bestuurde na don II. Paus Anthorus do Kork, van do rogeoring van Maximinus tot die van Docius. Hij verdoolde do vor-schillondo wijken van Rome onder zeven diakons, welke zorg moesten dragon voor de armen. Even zoo vole subdiakens stolde hij aan, om alles, wat op do martelaren betrekking had, bijeen te verzamelen. Ook hij gaf hot voorschrift, dat ieder jaar op den Witten Donderdag het nieuwe Chrisma gewijd on het oude verbrand zou worden. Eindelijk ontving hij op dozen dag, in de vervolging van keizer Decius, don palm der martelaren on werd op het kerkhof van Callistus aan den Appischen weg begraven.

De H. Sebastianus, te Narbonne geboren doch te Milaan opgevoed, verliet dezo laatste stad voor Eomo, waar hij de krijgsdienst omhelsde en spoedig tot de eerste rangen opklom. Geene liefde voor dien stand bewoog hom tot deze keuze, maar do zucht om zijne diensten te kunnen bieden aan do Christenen, die voor don Naam van Jesus vervolging leden. Als krijgsman minder dan anderen verdacht, bezocht hij hen in den kerker en spoorde hen aan tot volharding in don laatston strijd. Dikwijls ook bragt hij heidenen tot bekeering en doopte hon met eigen hand. Na aldus langen tijd in het geheim de wreed vervolgde Bruid van Jesus Christus gediend te hebben, werd Sebastianus als Christen erkend en bij den keizer Diocle-tianus aangeklaagd. Dezo had altijd eene bijzondere genegenheid voor den dapperen krijgsman gekoesterd, maar ontstak, toen hij dit vernam, in he-

-ocr page 58-

20 JANUAHIJ.

40

vigon toorn. Hij verweet hem met bitterheid de gunstbewijzen, dio hom meer dan anderen geschonken waren; met de zwartste ondankbaarheid, zoo klaagde de vorst, werden zij hom vergolden, Sebastianus antwoordde nederig : hij had die gunsten niet vergeten en uit erkentelijkheid iederen dag gebeden, zoowel voor het behoud des keizers als voor het welzijn des rijks; doch hij had biddend niet voor afgoden van hout en steen zijne knieën gebogen, maar voor den éénon God des hemels en voor diens oenigen Zoon Jesus Christus. Bij het hooren dezer woorden kende de woede dos keizers geene grenzen. Hij gaf don moedigen geloofsheld op hetzelfde oogen-blik over aan eene wacht van Mauritaansche boogschutters, die hom mot hunne pijlen moesten doorboren. Sebastianus werd weggevoerd, aan eon boom vastgebonden en door zijne wreede beulen doorschoten. Zijn ligchaam met wonden overdekt word door Irene, de weduwe van den heiligen martelaar Castulus, gevonden. In het holle van den nacht stond de god-vreezende vrouw gereed om het te begraven, toen zij eensklaps nog teekenon van leven bespeurde. Zij voerde den martelaar naar hare woning, verpleegde hom zorgvuldig en zag hem spoedig volkomen genezen. Nu smeekten de Christenen hunnen edelmoodigon beschermer, dat hij zich aan het go-vaar onttrekken en door do vlugt zijn dierbaar leven in veiligheid zou stellen; doch te vergeefs. Na een vurig gebed, om den heiligen wil van God te kennen, schroomde Sebastianus niet den dwingeland onder de oogen te treden en plaatste zich met voordacht bij een trap, dien de keizer moest afdalen. Diocletianus stond bleek van schrik en waande een geest te zien. De heilige echter overtuigde hem, dat hij in weerwil der gruwzame marteling niet gestorven, maar door God in het leven behouden was, om de zaak zijner verdrukte broeders bij hun vervolger te komen bepleiten. Ten tweeden male werd nu het doodvonnis over hem uitgesproken; thans zou hij onder do slagen der gooselroodo moeten bezwijken. Nadat hjj den geest gegeven had, werd zijn ligchaam in een modderpoel geworpen; maar eeno aanzienlijke dame on moedige Christin, mot name Lucina, in den slaap door don martelaar zolven vermaand, deed het wegnomen en in de catacomben bjjzetten, waar eene prachtige kerk in betere tyden den roemrijken naam van den H. Sebastianus hoeft vereeuwigd.

-ocr page 59-

De H. AGNES, Maagd en Martelares.

In dozolfdo Christen-vorvolging onder koizer Dioclotianus, wolko aan don H. Sebastianus de martelkroon deed verwerven, bragt ook do H. Agnes met haar bloed het offer van haar jeugdig loven. Zij was eene maagd van hooge geboorte, door rijkdom en schoonheid boven velen uitmuntend, zoodat do aanzienlijkste jongelingon van Eomo haar ton huwelijk begeerden. Doch zij had, pas dertien jaren oud, den onschatbaron prijs van de maagdelijke kuischlieid begrepen en zich voor eeuwig als bruid gegeven aan Hom, die door de engelen gediend en om zijno schoonheid door zon en maan wordt bewonderd. Aangeklaagd en voor den regter gebragt kon zij evenmin door vleijerij en belofte als door schimp en bedreiging tot ontrouw aan haren hemelschen Bruidegom verleid worden. Toen men haar de foltertuigen toonde, bleef zij kalm; toen mon haar voor do afgoden sleurde, hief zij de hand op en maakte hot heilig krnisteekon; met onteering bedreigd gaf zij ten antwoord: «mijn bloed kunt gij vergieten, maar mijn ligchaam is aan Jesus Christus toegeheiligd: nooit zult gij het kunnen schenden.quot; En dat onwrikbaar vertrouwen op do bescherming van Hom, dien zij lief had, word niet beschaamd. Immers in het huis, waar do losbandige jongelingschap der diepbodorvene keizersstad zamonkwam, werd zij met zoo grooten eerbied bejegend, dat niemand haar durfde aanranden. Een enkele slochts wil,het wagen, maar een lichtstraal beneemt hom het gezigt en hij stort zieltogend ter aarde. Doch Agnos bidt, en God opent hem de oogen en schenkt hom do gezondheid weder.n dozolfdo Christen-vorvolging onder koizer Dioclotianus, wolko aan don H. Sebastianus de martelkroon deed verwerven, bragt ook do H. Agnes met haar bloed het offer van haar jeugdig loven. Zij was eene maagd van hooge geboorte, door rijkdom en schoonheid boven velen uitmuntend, zoodat do aanzienlijkste jongelingon van Eomo haar ton huwelijk begeerden. Doch zij had, pas dertien jaren oud, den onschatbaron prijs van de maagdelijke kuischlieid begrepen en zich voor eeuwig als bruid gegeven aan Hom, die door de engelen gediend en om zijno schoonheid door zon en maan wordt bewonderd. Aangeklaagd en voor den regter gebragt kon zij evenmin door vleijerij en belofte als door schimp en bedreiging tot ontrouw aan haren hemelschen Bruidegom verleid worden. Toen men haar de foltertuigen toonde, bleef zij kalm; toen mon haar voor do afgoden sleurde, hief zij de hand op en maakte hot heilig krnisteekon; met onteering bedreigd gaf zij ten antwoord: «mijn bloed kunt gij vergieten, maar mijn ligchaam is aan Jesus Christus toegeheiligd: nooit zult gij het kunnen schenden.quot; En dat onwrikbaar vertrouwen op do bescherming van Hom, dien zij lief had, word niet beschaamd. Immers in het huis, waar do losbandige jongelingschap der diepbodorvene keizersstad zamonkwam, werd zij met zoo grooten eerbied bejegend, dat niemand haar durfde aanranden. Een enkele slochts wil,het wagen, maar een lichtstraal beneemt hom het gezigt en hij stort zieltogend ter aarde. Doch Agnos bidt, en God opent hem de oogen en schenkt hom do gezondheid weder.

-ocr page 60-

al JANUAKU.

Na deüo oorsti! uvorwiniiing wachtte de jeugdige maagd aanstonds een nieuwe strijd; het doodvonnis word over haar uitgesproken. Zij zou sterven door liet zwaard. Mot blijden tred, als ging zij naar de bruiloftszaal, bereikte zij do strafplaats. Zij droeg geen booijen; want die, wolko do beul aangelegd had, waren aan hare teedore handen ontgleden. Allen, die haar zagen, waren tot schreijens too bewogen; zij alleen stortte geen tranon. Nog deden verscheidene jongelingen eene poging om haar tot een huwelijk te bewegen; hare toestemming zou tevens hare vrijspraak zijn. Maar, «neenquot;, riep zij uit, «don Bruidegom een oogenblik te laten wachten, het ware Hem beleedigen. Hem wil ik toobohooron, dio het eerst mij heeft uitgekozen. Wat toeft gij langer, o beul! Verga mijn ligchaam, dat nog de oogen tot zich kan trekken, door welke ik niet bemind wil worden.quot; Zoo sprekend stond zij overeind en bad vervolgens eene wijl, knielde toen neder en boog het hoofd, om don doodelijken slag te ontvangen. Maar het gelaat van den beul werd bleek en zijne hand beefde; eerst na geruimen tijd hief hij het zwaard weder op en scheidde hot hoofd van het ligchaam. Aldus verwierf de H. Agnes , maagd blijvende, den palm van het martelaarschap.

»0 allerzoetste Heer Jesus Christus,quot; zoo bad de godvruchtige Thomas van Kempen weleer, »bloem aller deugden, kuische minnaar der maagdon, sterke overwinnaar der duivelen, strenge uitroeijor der ondeugden, zio mijno broosheid genadig aan, en verleen mij, door do voorspraak van do allerzaligste Maagd Maria uwe Moeder, en van uwe geliefde bruid do heilige Agnes, die eerwaardige maagd en martolaresso, do hulp uwer hemelscho kracht; dat ik al hot aardsche leoro versmaden on het hemelscho beminnen; aan de ondeugden wederstaan en in de bekoringen niet toestemmen; dat ik aan de deugden mij onwrikbaar leere hechten, eerbojag vlugten, aardsche geneugten vermijden, de begane zonden beweenon, mij voor do gelegenheid der zonden leere hoeden, van alle verkeerde gewoonte onthouden, met do goeden verkoeren en in hot goedo volharden, opdat ik door de gave uwer genade moge verdienen, eens de kroon van het oouwigo leven mot do heilige. Agnes on allo Heiligen eeuwig in uw rijk te bezitten. Amen.quot;

42

-ocr page 61-

De H. VJNUENT1IJS, Diaken en Maktelaak.

Saragossa, oeiiu voorname stad in Spanje, was de geboorteplaats van don H. Vincentius. Door den bisschop dior stad, met name Valerius, word hij eerst in de wetenschap en de deugd onderwezen on vervolgens tot de waardigheid van diakon verheven. ïe dien tijde werd Spanje, dat oen wingewest was van het romeinscho rijk, bestuurd door den stedehouder Dacianus, die onder de wreedste bestrijders-van hot Christendom moet getold worden. Zoodra dan ook het bovelschrift dor keizers Diocletianus on Maximi-uianus tot vervolging van de Christenen verschoon, sloeg liij do hand aan den bisschop Valerius en diens diaken Vincentius on deed beiden naar Valencia overbrengen, waar hij zelf zicli bevond. Eerst liet hij hen in eene langdurige gevangenschap bijna van honger omkomen, om hun lig-chaam te verzwakken en hunne krachten uit te putten. Dan poogde hij , op zijn regtorstoel gezeten, zoowel door beloften als door bedreigingen hen over te halen, om aan du valsche goden te offeren. Valerius, die slecht bespraakt was, bewaarde hot stilzwijgen. Toon zeide Vincentius: «Vader, indien gij het beveelt, zal ik antwoorden.quot; — «Zoonquot;, sprak do bisschop, »ik heb u do verkondiging van het woord Gods toevertrouwd, ook thans moet gij dus het geloof verdedigen, dat wij belijdenquot;. De heilige diaken deed, wat hom geboden werd, en verklaarde luide, dat zij bereid waren hun bloed en zelfs hun loven voor dat geloof ten offer te geven.aragossa, oeiiu voorname stad in Spanje, was de geboorteplaats van don H. Vincentius. Door den bisschop dior stad, met name Valerius, word hij eerst in de wetenschap en de deugd onderwezen on vervolgens tot de waardigheid van diakon verheven. ïe dien tijde werd Spanje, dat oen wingewest was van het romeinscho rijk, bestuurd door den stedehouder Dacianus, die onder de wreedste bestrijders-van hot Christendom moet getold worden. Zoodra dan ook het bovelschrift dor keizers Diocletianus on Maximi-uianus tot vervolging van de Christenen verschoon, sloeg liij do hand aan den bisschop Valerius en diens diaken Vincentius on deed beiden naar Valencia overbrengen, waar hij zelf zicli bevond. Eerst liet hij hen in eene langdurige gevangenschap bijna van honger omkomen, om hun lig-chaam te verzwakken en hunne krachten uit te putten. Dan poogde hij , op zijn regtorstoel gezeten, zoowel door beloften als door bedreigingen hen over te halen, om aan du valsche goden te offeren. Valerius, die slecht bespraakt was, bewaarde hot stilzwijgen. Toon zeide Vincentius: «Vader, indien gij het beveelt, zal ik antwoorden.quot; — «Zoonquot;, sprak do bisschop, »ik heb u do verkondiging van het woord Gods toevertrouwd, ook thans moet gij dus het geloof verdedigen, dat wij belijdenquot;. De heilige diaken deed, wat hom geboden werd, en verklaarde luide, dat zij bereid waren hun bloed en zelfs hun loven voor dat geloof ten offer te geven.

Dacianus veroordeelde nu den bisschop tot verbanning, maar rigtte al

-ocr page 62-

22 JANUAllIJ.

zijiio wreedheid tegen dengmie, die zoo moedig in zijne tegenwoordigheid had gesproken. Op zijn bevel werd de onversaagde geloofsheld met koorden aan handen en voeten op een foltertuig vastgebonden en vervolgens uitgerekt, zoodat al zijne ledematen ontwricht werden. Dan werden hem de rug en do lendenen met ijzeren haken tot op het gebeente verscheurd en slechts do vermoeidheid der beulen deed een oogenblik do marteling staken. Mot on-vorwinnelijke standvastigheid leed Vincentius al die smarten, geen klagt kwam over zijno lippen, maar zijn oog schreide tranen van vreugde. Vol verbazing verliet de heiden zijn regterstoel en beproefde door zachtheid to verwerven wat hij door wreodheid niet vermogt. Hij zou den heilige hot loven sparen, indien hom ton minste de gewijde boeken werden overgeleverd om verbrand te worden. Maar Vincentius antwoordde, dat hij geen vrees gevoelde voor den dood en zijn loven voor zulken prijs niet wilde koopen. Zoo groot was ten allen tijde in do katholieke Kerk de eerbied voor do H. Schrift. Aanstonds werd nu de marteling, doch op nog gruwzamer wijze, hervat. Een vuur werd ontstoken, een ijzeren rooster daar boven geplaatst, Vincentius er op uitgestrekt on mot ketenen vastgehecht. Terwijl do vlammen zijn ligchaam blakerdon, werden de edelste deelen door do beulen met gloeijonde staven gebrand en de diepste wonden met zout bestrooid. De heilige martelaar lag mot de oogen naar den hemel gerigt, bad zonder ophouden en smaakte inwendig don zoetsten vrede. De woede des landvoogds werd nu wanhopig. Hij deed den heilige naar de gevangenis terug voeren en hom, met de voeten tusschen dwarshouten gekneld, op gebroken glas en scherven uitstrekken , opdat ook daar do smart goone verpoozing zou vindon. Maar eensklaps werden do muren van den duisteren kerker door een homelsch licht bestraald, engelen daalden zingend neder, het glas en de scherven verkeerden in bloemen, de booijen en kluisters vielen van handen en vooton en in vrijheid wandelde de martelaar tusschen de zalige geesten heen en weder, zijn loflied parend aan hot hunne.

De verschrikte wachters, die door eene opening dit homelsch tooneel aanschouwden, bekeerden zich op hetzelfde oogonblik. Maar Dacianus vernemend , wat gebeurd was, durfde geen nieuwen strijd wagen. Zelfs stond hij aan de geloovigon toe, dat zij Vincentius in zijno gevangenis kwamen bezoeken en verplegen. Deze snelden van allo kanton toe en kusten onder volo tranen zijne wondon; in linnen doeken verzamelden zij eerbiedig do bloeddruppelon als kostbare parelen; zij bragten een zacht rustbed aan en legden den moedigen strijder voor Jesus Christus daar op neder. Doch na een kort oogenblik gaf deze, terwijl hij bad, den geest. Het was in het jaar 304.

u

-ocr page 63-

De H. KAYMÜNDÜS van Pennafort, Betjjukr.

De H. liaymundus, to Barcelona geboren uit hot adellijk geslacht van Pennafort. dat aan liet koninklijk huis van Arragon naauw verwant was, voorspelde reeds in üijne vroegste jeugd door den nitstokondon aanleg van zijn geest, wat hij in zijn later leven voor deugd en wetenschap worden zou. Naauwelijks twintig jaren oud onderwees hij in zijne vaderstad de wijsbegeerte en zag de grootste mannon van zijn tijd als eenvoudige leerlingen aan zijne voeten gezeten. Het verlangen echter, om zich in de wetenschap te volmaken, deed hem zijn leerstoel verlaten en naar Bologna gaan, waar hij don titel van doctor in do regton verwierf en wederom na korten tijd de gevierde meester was van zoo velen, als deze alom vermaarde hoogeschool bezochten. Mot don roem zijner geleerdheid hield de faam zijner deugden gelijken tred. Dit bewoog Borongarius, bisschop van Barcelona, toen hij van Rome naar zijn zetel terugkeerde, den weg over Bologna te nomen, om to beproeven, of lüj Kaymundus bewegen kon mot hem naar het vaderland terug te koeren. Zijn aanhoudend dringen had ten laatste do gowonschte uitwerking en nu stelde hij den heilige tot kanunniken aartsdiaken zijner hoofdkerk aan. In deze nieuwe waardigheid blonk hij welhaast door de zuiverheid zijner zodon en den glans zijnor dougdon boven allen uit en strekte aan do geestelijkheid zoowol als aan de geloovigen tot voorbeeld. Bijzonder koesterde hij eene toodere liefde voor do H. Moedermaagd on bevorderde haro veroering uit al zijn vermogen.e H. liaymundus, to Barcelona geboren uit hot adellijk geslacht van Pennafort. dat aan liet koninklijk huis van Arragon naauw verwant was, voorspelde reeds in üijne vroegste jeugd door den nitstokondon aanleg van zijn geest, wat hij in zijn later leven voor deugd en wetenschap worden zou. Naauwelijks twintig jaren oud onderwees hij in zijne vaderstad de wijsbegeerte en zag de grootste mannon van zijn tijd als eenvoudige leerlingen aan zijne voeten gezeten. Het verlangen echter, om zich in de wetenschap te volmaken, deed hem zijn leerstoel verlaten en naar Bologna gaan, waar hij don titel van doctor in do regton verwierf en wederom na korten tijd de gevierde meester was van zoo velen, als deze alom vermaarde hoogeschool bezochten. Mot don roem zijner geleerdheid hield de faam zijner deugden gelijken tred. Dit bewoog Borongarius, bisschop van Barcelona, toen hij van Rome naar zijn zetel terugkeerde, den weg over Bologna te nomen, om to beproeven, of lüj Kaymundus bewegen kon mot hem naar het vaderland terug te koeren. Zijn aanhoudend dringen had ten laatste do gowonschte uitwerking en nu stelde hij den heilige tot kanunniken aartsdiaken zijner hoofdkerk aan. In deze nieuwe waardigheid blonk hij welhaast door de zuiverheid zijner zodon en den glans zijnor dougdon boven allen uit en strekte aan do geestelijkheid zoowol als aan de geloovigen tot voorbeeld. Bijzonder koesterde hij eene toodere liefde voor do H. Moedermaagd on bevorderde haro veroering uit al zijn vermogen.

-ocr page 64-

23 JANUAHT.r,

40

Op den leeftijd van vijf en veertig jaren gevoelde Kaymundus zich onweerstaanbaar aangetrokken tot de pas gestichto orde der Predikheeren en nam kort na don dood van haren instellor, den H. Dominicus, liet ordekleed aan. Na het afleggen zijner plegtige geloften begon hij, als ware hij een nieuw strijdperk ingetreden, in alle soort van deugden maar vooral in de liefde tot do armen zich te oefenen. Ook hot lot der Christenslaven onder do ongeloovigen ging hem bijzonder ter harte. Met don H. Petrus Nolascus, wiens biechtvader hij was, stelde hij op uitdrukkelijk verlangen der Allerheiligste Moedermaagd eene orde in tot vrijkooping der slaven, schreef hare eerste regelen, verkreeg de goedkeuring des Pausen en gat aan don eersten algemeonen overste, den H. Petrus, met eigen hand het ordekleed. Het duurde echter niet lang, of Eaymundus werd andermaal aan Barcelona ontrukt. Paus Grogorius IX riep hem naar Rome, koos hem tot zijn biechtvader en droeg hem by vele andere ambten in hot bijzonder den last op, om eene verzameling te maken van allo besluiten, welke sedert liet jaar 1150 op de kerkvergaderiiigon vastgesteld, of door de Pausen uitgevaardigd waron. Na volbragten arbeid benoemde de II. Vader hom tot aartsbisschop van Tarragone, do hoofdstad van het koningrijk Arragon. 1)« nederigo kloosterling echter wist door tranen en gebeden te bewerken, dat deze hoogo waardigheid, welke hij als een ontzettondon last beschouwde, niet op zijne schouderen word gelegd. Toon hij evenwel in liet jaar 1238 tot algemeen overste zijner orde verkozen was, moest hij zich onderwerpen en uit gehoorzaamheid het ambt aanvaarden, waartoe hij zich onbekwaam rekende. Doch na twee jaren word zijn dringende bode om ontslagen te worden verhoord on koerde hij als eenvoudig kloosterling onder zijne medebroeders terug. God verheerlijkte zijn trouwen dienaar, door hem meermalen in zijn leven do gave dor wonderen to verleenon. Onder vele andere is vooral dit wondorteekon beroemd, dat hij eons, van hot eiland Majorca naar Barcelona terugkeerond, zijn mantel over hot water uitspreidde en droogvoets op de baren der zee wandelde, den afstand van honderd zestig mijlen in zes uren aflegde en met gesloten deuren in zijn klooster binnen ging. In den ouderdom van bijna honderd jaren ontsliep hij, met deugden en verdiensten overladen, in don Hoor, den 6 Januarij van het jaar 1275, Paus Clemons VIII plaatste hom onder hot getal der Heiligen.

-ocr page 65-

Toen do H. Paul us togen hot einde zijnor oorsto missie-reizo in liot landschap Lycaonië kwam, bezocht hij do steden Dorbe en Lystra. In dezo laatste stad werd aan den apostel een jongeling' voorgesteld, die waarschijnlijk in de eorstgonoeinde geboren was uit een heidenschon vader 011 oeno joodscho moedor, met name Eunice. Van dien jongeling, wolko Ti-motheus heette, gaven de Christenen zulke goodo getuigenis, dat de H. Paulus hom niot alleen tot zijn leerling aannam, maar zelfs tot zijn modearbeider en medgezol verkoos. Zoo volkomen beantwoordde Timothous aan de verwachtingen dos apostels, dat deze hem een zeer lieven en trouwen zoon noemt in den Heer, hem den naam geeft van brooder en man Gods on verzekert, dat niemand meer dan hij één was met hem van hart en één van geest. Beidon zijn dan ook van hunne eerste ontmoeting schier onafscheidelijk mot elkander verbonden. Zij trekken gezamenlijk de steden van Azië en Griekenland predikend door, steken do zee ovor, bezooken Palestina on Jerusalem on slechts dan, wanneer do belangen der Kerk hoi dringend vorderen, kan do geliefde moester besluiten, zich van don dierbaren leerling te scheiden. Op bijzonder bevel van don II. Geest logde hij hem de handen op en wijdde hem tot bisschop van Ephese. Moer dan eens echter riep Paulus, vooral wanneer hij zich in gevangenschap bevond, Timothous tot zich. En kon deze de hom toevertrouwde kudde niot verlaten, dan deelde de apostel door middel van brieven zijne wenschen enoen do H. Paul us togen hot einde zijnor oorsto missie-reizo in liot landschap Lycaonië kwam, bezocht hij do steden Dorbe en Lystra. In dezo laatste stad werd aan den apostel een jongeling' voorgesteld, die waarschijnlijk in de eorstgonoeinde geboren was uit een heidenschon vader 011 oeno joodscho moedor, met name Eunice. Van dien jongeling, wolko Ti-motheus heette, gaven de Christenen zulke goodo getuigenis, dat de H. Paulus hom niot alleen tot zijn leerling aannam, maar zelfs tot zijn modearbeider en medgezol verkoos. Zoo volkomen beantwoordde Timothous aan de verwachtingen dos apostels, dat deze hem een zeer lieven en trouwen zoon noemt in den Heer, hem den naam geeft van brooder en man Gods on verzekert, dat niemand meer dan hij één was met hem van hart en één van geest. Beidon zijn dan ook van hunne eerste ontmoeting schier onafscheidelijk mot elkander verbonden. Zij trekken gezamenlijk de steden van Azië en Griekenland predikend door, steken do zee ovor, bezooken Palestina on Jerusalem on slechts dan, wanneer do belangen der Kerk hoi dringend vorderen, kan do geliefde moester besluiten, zich van don dierbaren leerling te scheiden. Op bijzonder bevel van don II. Geest logde hij hem de handen op en wijdde hem tot bisschop van Ephese. Moer dan eens echter riep Paulus, vooral wanneer hij zich in gevangenschap bevond, Timothous tot zich. En kon deze de hom toevertrouwde kudde niot verlaten, dan deelde de apostel door middel van brieven zijne wenschen en

-ocr page 66-

24 JANTJAllLT.

48

gedachten aan hom mede. Uit Macedonië zond hij zijn eerste schrijven, dat ten doel had de dwalingen te bestrijden, welke in de gemeente van Ephese ingang begonnen te vinden; zorgvuldig toezigt in de vergadering dor geloovigen en voorzigtigo keuze van de dienaren der Kerk waren hoofdzakelijk de middelen, om hot ingeslopen kwaad te keeron. Een jaar later ontving de H. Timotheus een tweeden brief en wel uit Rome. De H. Paulus was er do gevangene voor Jesus Christus en zag het einde van zijn roem-vollen loopbaan nabij. Vóór zijn dood wenschte hij vurig nog eenmaal zijn veelgeliefden leerling te zien. Hij spreekt in dit schrijven, hetwelk als de uiterste wilsbeschikking van den grooten leeraar der heidenen te beschouwen is, tot zijn Timotheus mot al de genegenheid eens vaders tot zijn zoon en beveelt hem spoedig te komen, om zijne laatste vermaningen in het belang der Kerk en voor hot heil dor zielen te vernemen. Na don dood van den onvergetelijkon meester bestuurde de heilige de Kerk van Ephoso nog vole jaren, tot dat hij zelf de kroon der martelaren verwierf. Bij gelegenheid van een feost, dat de heidenen ter oero hunner godin Diana vierden, hielden zij openbare spelen, welke in de hoogste mate kwetsend waren voor de goede zoden. Timotheus, vol van heilige verontwaardiging, begaf zich onder de menigte en verhief zijne stem togen het bijgeloof en de ondeugd. Woedend vielen do afgodendienaars op hem aan, wierpen hem ter aarde en bragten hom door steenworpen en stokslagen tal van doodelijke wonden toe. Zieltogend werd do grijze opperherder door zijne leerlingen opgenomon en naar eon bij do stad gelegen berg gevoerd, waar hij weldra de oeuwige rust des Hoeren binnenging. Zijn dood viel voor in het jaar 97, onder de regering van keizer Nerva.

-ocr page 67-

49

Saulus, die later Paulus heette, was uit den stam Benjamin en werd to Tarsus, do hoofdstad van Cilicië, geboren. Zijn vader bezat hot romeinscho burgerregt en behoorde in hot godsdienstige tot do sekte der Phariseën. In dezelfde strenge leerbegrippen eerst in do ouderlijke woning opgevoed, werd de jongeling op nog jeugdigen leeftijd naar Jerusalem gezonden tot Gamaliel, den beroemden en door allen geiierden leeraar der wet. Weldra overtrof hij onder diens leiding de meeste zijner schoolgonooten én in scherpzinnigheid (■n in wetenschap , maar vooral streefde hij elkeen vooruit in ijver voor de joodsche wet en do voorvaderlijke overleveringen. Die ijver, door hot harts-togtelijk gemoed van Saulus onophoudelijk aangevuurd, sloeg van geestdrift spoedig over tot de uiterste opgewondenheid en maakte hom tot een dor hevigste vervolgers van Jesus' heiligen Naam. Bij den gloriovollen dood van den eersten martelaar ontving hij do kleederen dor beulen, die Stephanus steenigden, en stemde in met zijnen dood. To Jerusalem drong hij in de huizon der Christenen, sloepto mannen en vrouwen gebonden weg, leverde hen ovor in do gevangenis en geosoldo hen met eigen hand in de synagogen. Ook begaf hij zich tot don hoogepriestor en verzocht van dezen brieven naar Damascus aan de synagogen, opdat hij de Christenen, die hij vinden mogt, geboeid naar Jerusalem zou kunnen voeren. Hij verkreeg, wat hij vroeg, on begaf zich op weg. Doch reeds in do nabijheid der stad gekomen, omscheenaulus, die later Paulus heette, was uit den stam Benjamin en werd to Tarsus, do hoofdstad van Cilicië, geboren. Zijn vader bezat hot romeinscho burgerregt en behoorde in hot godsdienstige tot do sekte der Phariseën. In dezelfde strenge leerbegrippen eerst in do ouderlijke woning opgevoed, werd de jongeling op nog jeugdigen leeftijd naar Jerusalem gezonden tot Gamaliel, den beroemden en door allen geiierden leeraar der wet. Weldra overtrof hij onder diens leiding de meeste zijner schoolgonooten én in scherpzinnigheid (■n in wetenschap , maar vooral streefde hij elkeen vooruit in ijver voor de joodsche wet en do voorvaderlijke overleveringen. Die ijver, door hot harts-togtelijk gemoed van Saulus onophoudelijk aangevuurd, sloeg van geestdrift spoedig over tot de uiterste opgewondenheid en maakte hom tot een dor hevigste vervolgers van Jesus' heiligen Naam. Bij den gloriovollen dood van den eersten martelaar ontving hij do kleederen dor beulen, die Stephanus steenigden, en stemde in met zijnen dood. To Jerusalem drong hij in de huizon der Christenen, sloepto mannen en vrouwen gebonden weg, leverde hen ovor in do gevangenis en geosoldo hen met eigen hand in de synagogen. Ook begaf hij zich tot don hoogepriestor en verzocht van dezen brieven naar Damascus aan de synagogen, opdat hij de Christenen, die hij vinden mogt, geboeid naar Jerusalem zou kunnen voeren. Hij verkreeg, wat hij vroeg, on begaf zich op weg. Doch reeds in do nabijheid der stad gekomen, omscheen

-ocr page 68-

25 JANUARI J.

hem eensklaps op den vollen middag een liclit van den hemel, dat den glans der zon verre overtrof. Bevend en ontroerd stort Saulus tor aarde en hoort eene stem, die tot hom zegt: »Saulus, Saulus! waarom vervolgt gij mij?quot; — »Wie zijt gij, Heer?quot; vraagt Saulus. En do stem herneemt: »Ik ben Jesus, dien gij vervolgt. Hot is u har i tegen den prikkel do hielen achterwaarts te slaan.quot; — Gehoor gevend aan de uitnoodiging van Gods genade, die tot hem sprak, roept Paulus diep bewogen uit: slleer, wat wilt gij, dat ik doo?quot; — En do Heer antwoordt: «Sta op en ga naar do stad, en daar zal u gezegd worden, wat gij doen moot. Want daartoe ben Ik u verschenen, dat Ik u tot dienaar stelle, en tot getuige van hetgeen gij gezien hebt en van hetgeen, waarin Ik u verschijnen zal. Thans zend Ik u tot de heidenen om hunne oogen te openen, opdat zij bokeeren van do duisternis tot het licht en van de magt des satans tot God: opdat zij vergiffenis der zonden ontvangen en een erfdeel onder de heiligen door het geloof, hetwelk in Mij is.quot;

Toen Paulus na deze hemelsche verschijning opstond, was hij blind. Zijne medgezellen leidden hem bij de hand en bragten hem naar Damascus, waar hij zijn intrek nam bij zekeren Judas en drie dagen vastende en biddende verbleef. Den derden dag ontving hij het bezoek van oon leerling, met name Ananias. Aan dozen toch had do Heer in een gezigt bevolen, tot Paulus te gaan en hem de handen op te leggen. Toen had Ananias gesproken: »Heer! van velen heb ik aangaande dien man vernomen, hoeveel kwaad hij tegen Uwe heiligen in Jerusalem gedaan heeft; en hier heeft hij magt van de ovorpriesters om allen te boeijon, die Uwen naam aanroepen.quot; — Maar de Heer had geantwoord : «Ga, want dezo is Mij een uitverkoren werktuig, om Mijnen naam te dragen voor heidenen en koningen on Israels kinderen. Want Ik zal hom toonen, hoeveel hij voor Mijnen naam zal moeten lijden.quot; Ananias ging en legde aan Paulus de handen op; terstond vielen er als schubben van diens oogen en hij werd ziende, En Ananias ging voort: «De God onzer vaderen heeft u voorbestemd, om Zijnen wil to kennen, on den Regtvaardigo te zien, en eene stom uit Zijnen mond te hooren; want gij zult Hem voor alle menschen een getuige zijn van hetgeen gij gezien en gehoord hebt. Sta op, en wasch uwe zonden af aanroepende Zijnen naam.quot; Paulus volbragt dit bevel en ontving het heilig Doopsel. Hij bragt vervolgens eonige dagen met de leerlingen te Damascus door en begon aanstonds in de synagogen te prediken en luide te verkondigen, dat Jesus de Zoon Gods is. Allen, die hem hoorden , waren verwonderd en riepen uit: »Is hij hot niot, die te Jerusalem woedde tegen degenen, die den naam van Jesus aanriepen, en die hier gekomen was om hen geboeid tot den opperpriester te voeren!quot; Na een kortstondig verblijf begaf Paulus zich naar Arabiö en koorde van daar weder naar Damascus, waar welhaast zjjn eerste lijden voor den Naam van Jesus een aanvang nam.

50

-ocr page 69-

Polyccirpus van geboorte een heiden, genoot hot voorregt van door do Apostelen zelve, en wel bijzonder door den H. Joannes, in de leer van Jesus Christus to worden onderwezen. Door dezen werd hij omstreeks hot jaar 95 tot bisschop van Smyrna gewijd, welke kerk hij gedurende oen tijdsverloop van zeventig jaren als eerste herder met voorbeeldige zorg bestuurde. Op zijne beurt vormde ook hij vele leerlingen, onder welke do H. Ireneus, de roemvolle bisschop van Lyon, eene eerste plaats verdiende. »Nog levendig staat het mij voor den geestquot;, zoo schreef later dogt; dankbare leerling over zijn onvergetelijken en heiligen leermeester, »hoe statig zijn gang, hoe aanminnig zijn gelaat, hoe zuiver zijn leven was. Evenmin hob ik do heilige vermaningen vergeten, waarmede hij zijne kudde voedde. Hot is alsof ik hem nog hoor verhalen, hoe hij mot den H. Joannes had gesproken en met vele anderen, die Jesus gezien hadden; hoe hij uit hunnen mond do bijzonderheden had vernomen over de wondoren en do prediking van don Heer. En al wat hij sprak, kwam volmaakt overeen met do heilige Schriften, als overgeleverd door oog- en oorgetuigen van hot Woord, dat de woorden des levens verkondigt.quot; Van den H. Ignatius, ovenals hij zolf eon leerling dor Apostelen en bisschop van Antiochiö, mogt Poly-carpus moer dan eens non schrijven ontvangen, terwijl deze doorluchtigo belijder dos goloofs naar Rome word gevoerd, om er don marteldood te ondergaan. Hij van zijnen kant rigtte een brief tot de geloovigen vanolyccirpus van geboorte een heiden, genoot hot voorregt van door do Apostelen zelve, en wel bijzonder door den H. Joannes, in de leer van Jesus Christus to worden onderwezen. Door dezen werd hij omstreeks hot jaar 95 tot bisschop van Smyrna gewijd, welke kerk hij gedurende oen tijdsverloop van zeventig jaren als eerste herder met voorbeeldige zorg bestuurde. Op zijne beurt vormde ook hij vele leerlingen, onder welke do H. Ireneus, de roemvolle bisschop van Lyon, eene eerste plaats verdiende. »Nog levendig staat het mij voor den geestquot;, zoo schreef later dogt; dankbare leerling over zijn onvergetelijken en heiligen leermeester, »hoe statig zijn gang, hoe aanminnig zijn gelaat, hoe zuiver zijn leven was. Evenmin hob ik do heilige vermaningen vergeten, waarmede hij zijne kudde voedde. Hot is alsof ik hem nog hoor verhalen, hoe hij mot den H. Joannes had gesproken en met vele anderen, die Jesus gezien hadden; hoe hij uit hunnen mond do bijzonderheden had vernomen over de wondoren en do prediking van don Heer. En al wat hij sprak, kwam volmaakt overeen met do heilige Schriften, als overgeleverd door oog- en oorgetuigen van hot Woord, dat de woorden des levens verkondigt.quot; Van den H. Ignatius, ovenals hij zolf eon leerling dor Apostelen en bisschop van Antiochiö, mogt Poly-carpus moer dan eens non schrijven ontvangen, terwijl deze doorluchtigo belijder dos goloofs naar Rome word gevoerd, om er don marteldood te ondergaan. Hij van zijnen kant rigtte een brief tot de geloovigen van

-ocr page 70-

2(1 JANUAUTJ.

Pliilippi, wolko volgons liet getuigenis van den H. Hieronymus nog te zijnen tijde in de kerken van Azië openlijk werd voorgelozen. Ook reisde do ijverige bisschop omtrent het jaar 158 naar Rome, om mot den H. Paus Anicetus over do gelijktijdige viering van het paaschfeost te handelen.

Dat roemvol loven mogt door don roomvolston dood, den dood dos martelaars, worden bekroond. Onder do rogeoring van keizer Marcus Aurelius brak in hot zesde jaar te Smyrna en de omstreken eon hovigo vervolging togen de Christenen uit. Bij gelogenhoid nu, dat oen jeugdige martelaar, Gtermanicus geheoten, met heldhaftige onverschrokkenheid den dood in hot worstelperk had geleden, hief het volk een woost goscliroouw aan on riop j »Dat do goddoloozen verdelgd worden! Neemt Polycarpus gevangen 1quot; Men zocht den grijsaard en vond hem oen weinig buiten de stad; nog kon hij vlugton', doch hij sprak: ))dat de heilige wil van God geschiede,quot; en ging de tegen hom afgezondene dienaren te gemoet; zelfs liet hij hun oen overvloedigen maaltijd aanbieden on verzocht oon onkel uur om to bidden. Bij zijne aankomst in de stad word hij onverwijld naar het worstelperk geleid en voor den landvoogd gebragt. Deze eischto van hom, dat hij don Christus zou vloekon. »Ach,quot; antwoordde de grijsaard, sik dien Hem roods zes en tachtig jaren en nooit hooft Hij mij eonig leed gedaan; hoo zou ik dan mijn Koning kunnen vloeken, die mij verlost hoeft!quot; Toen de landvoogd vervolgens dreigde hem levond te doen verbranden, sprak Polycarpus; »Gij bedreigt mij mot een vuur, dat spoedig wordt uitgobluscht; omdat gij hot eeuwig vuur niet kent, dat don goddoloozen is voorbehouden. Maar wat toeft gij.' Doe mij alles lijdon wat gij goedvindt.quot; En oen bovenaardsche glans verspreidde zich over hot gelaat van den grijsaard, terwijl hij sprak.

Onder een woost getier van joden on heidenen word nu het vonnis uitgesproken, dat Polycarpus voroordeoldo om lovend te worden verbrand. Toon do brandstapel gereed was, ontdeed do heilige zich van zijne kloodoren en zijn schoeisel. Men bond hem do handen op den rug. Dan sloeg hij do oogen hemelwaarts en bad. Bij hot uitspreken zijner laatste woorden word het vuur ontstoken. De vlammen klommen wiegelend en kronkelend omhoog, ver boven het ligchaam van den heiligen martelaar uit on bogen zich als vol eerbied over zijn hoofd, zonder hem te dooren; oen welriekende geur verspreidde zich door het gansche ronperk hoen. Zoo stond Polycarpus te midden van don vuurgloed en schitterde als hot zuiverste goud. De heidenen ziende, dat do kracht dor vlammen niets vermogt, gaven bevel hem te doorsteken. De bloedstroom doofde don brandstapel en do bijna hondordjarigo bisschop had do kroon der martelaren gewonnen.

5'2

-ocr page 71-

Do H. Joannos, om zijno welsprekendheid Chrysostomus, dut is gulden mond, bijgenaamd, word omstreeks 347 to Antiochiö geboren. Een rijk begaafde natuur, door zorgzame leiding tot hoogon trap van ontwikkeling gebragt, opende hom den weg tot do eerste ambten in den staat; doch hij gaf de voorkeur aan het verzamelen van schatten voor den hemel. Zijn vurigst verlangen was, om zich in de eenzaamheid dor woestijn aan alles te onttrokken; maar de smeekingen zijner godvruchtige moeder bewogen hem, om dan ten minste in hare woning het lovon eens kluizenaars to leiden. Do jeugdige Joannes vastte, waakte, sliep op den grond, kastijdde zijn ligchaam, bestreed zijne driften en trachtte door algoheele afzondering elk gevaar tot opwekking der kwade begeerlijkheid te ontgaan. Dag en nacht legde hij zich toe op de studio dor II. Schrift, die hij voor hot grootste gedeelte van buiten kendo. Door don H. Meletius, bisschop van Antiochiö, werd hij diaken gewijd en door diens opvolger Flavianus tot het heilig priesterschap verheven. Twaalf jaren lang verkondigde nu do welsprekende priester het woord Gods en bragt meer dan eens zijne hoorders tot zulk eene vervoering, dat zij door handgeklap en toejuiching zijne redo onderbraken.o H. Joannos, om zijno welsprekendheid Chrysostomus, dut is gulden mond, bijgenaamd, word omstreeks 347 to Antiochiö geboren. Een rijk begaafde natuur, door zorgzame leiding tot hoogon trap van ontwikkeling gebragt, opende hom den weg tot do eerste ambten in den staat; doch hij gaf de voorkeur aan het verzamelen van schatten voor den hemel. Zijn vurigst verlangen was, om zich in de eenzaamheid dor woestijn aan alles te onttrokken; maar de smeekingen zijner godvruchtige moeder bewogen hem, om dan ten minste in hare woning het lovon eens kluizenaars to leiden. Do jeugdige Joannes vastte, waakte, sliep op den grond, kastijdde zijn ligchaam, bestreed zijne driften en trachtte door algoheele afzondering elk gevaar tot opwekking der kwade begeerlijkheid te ontgaan. Dag en nacht legde hij zich toe op de studio dor II. Schrift, die hij voor hot grootste gedeelte van buiten kendo. Door don H. Meletius, bisschop van Antiochiö, werd hij diaken gewijd en door diens opvolger Flavianus tot het heilig priesterschap verheven. Twaalf jaren lang verkondigde nu do welsprekende priester het woord Gods en bragt meer dan eens zijne hoorders tot zulk eene vervoering, dat zij door handgeklap en toejuiching zijne redo onderbraken.

In liet jaar 397 werd Chrysostomus op den zetel van Constantinopol verheven; slechts door list gelukte het don afgezant des keizers hem aan eene kudde, te ontrooven, door welke hij als een vader bemind en als oen heilige vereerd werd. Aanstonds begon do opperherder, na het ontvangen der heilige

-ocr page 72-

27 JANUAIMJ.

54

wijding, als eon or varen gonoosheer do monigvnldigo wondon to heolon, dio hot goostolijk levon van look on priostor in do wooldorlgo hofstad sodert jaron ondonnijnden. Zijne onuitputtolijko liofdadigheid en rustoloozo ziolonijver wonnon hom welhaast do liofdo on don eerbied van zijn volk, terwijl zijn wolsprokondlieid en heilige levenswandel binnen korten tijd do hoorlijkste vruchten van bekeering voortbragton. Ook tot hot keizerlijk hof word hot berispend, maar vaderlijk vermanend woord gesproken. Met eene heilige vrijmoedigheid tastte de grooto bisschop do geldzucht, de woelde en don trots dor hovolingen aan; en meer dan eons wondde hij zich tot don keizer en diens gemalin, om boidon tot het gevon van een goed voorbeeld en hot booofenen dor boetvaardigheid aan to sporen. Velen, doch niet allen, luisterden naar zijne stem. Zoowel onder de dienaren der Kerk als onder do beambten des rijks waren er oenigon, die uit haat on wrok in het geheim zamenspanden, om den heilige van zijn herderlijken zetel to verdrijven. De trotsche en heersch-zuchtigo keizerin Eudoxia liet zich door hen winnen en verkreeg door haren invloed, dat een bevel tot verbanning togen Chrysostomus word uitgevaardigd. Hot volk echter duldde do uitvoering niet, doch de heilige vertrok in stilte on vrijwillig. Maar in don nacht van don volgenden dag werd de stad door zoo hevige aardschokken geteisterd, dat zij dreigde to vergaan. Een ieder, de keizerin zelfs, erkende in doze ramp de wraak dos hemels; en zonder uitstel werd do heilige banneling terug geroepen en door het juichende volk in zegetogt naar do Apostelkerk geleid. Hij weigerde nogtans zijn bisschoppelijkon zetel te beklimmen, tot dat het onregtvaardig over hom uitgesproken vonnis plogtig zou zijn vernietigd. Nog was dit niet geschied, of do wraakgierige keizerin dood hem andermaal in ballingschap wegvoeren. Cucusa in Armenië was het aangewezen oord, later Pythyonte aan den oever dor Zwarte Zee. Op weg naar deze woeste plaats kwam do heilige van krachten uitgeput te Comane in Pontus aan. Toch zetten zijne wreode geleiders den togt voort, totdat hij ineen zonk en niet verder gaan kon. Hot was op de plek, waar een klein heiligdom stond tor oore van den bisschop en martelaar Basiliscus. Deze verscheen aan Chrysostomus, terwijl hij sliep, en sprak tot hem; «Schop goeden moed, broeder Joannes, morgen zijn wij vereenigd,quot; En den volgenden dag kleedde de heilige belijder zich in oen wit gewaad, nuttigde eerbiedig de H. Teerspijze, deelde wat hem nog toebehoorde aan do armen uit, en zijn gebod naar gewoonte besluitend met de woorden: ))God zij boven alles geloofd! Amen.quot; gaf hij den geest in het drie en zestigste jaar zijns ouderdoms. Gedurende negen jaren had hij de kerk van Constantinopel bestuurd.

-ocr page 73-

De 11. CYBILLUS van Alexandhie, Bisschop en Beu.ider.

Do H. Cyrillus, togen liet einde der vierde eeuw to Aloxandriö geboren, werd bij zijn oom, welke den patriarchalon zetel dier stad boklooddo, opgevoed en in liet jaar 412 tot diens opvolger gekozen. Zijn grooto vermaardheid dankt hij vooral aan den hevigen strijd, dien hij voor liet aanbiddelijk geheim der Menschwording tegen do ketterij van Nestorius te voeren had. Dozo was kloosterling en priester te Antiochië en predikte mot den grootsten bijval in dezelfdo stad, waar de indruk van Chrysostomus' welsprekend woord blijvend voortleefde. Hoewel in do hoogste gave, des redenaars aan zijn beroemden voorganger niet geheel ongelijk, verschilde hij echter gansch on al met hem in die ware en onvervalschte deugd, welke aan de nederigheid het best gekend wordt. IJdel en uiterst gevoelig voor het gevlei der menigte, in alles steeds zich zeiven zoekend, poogde hij zich tot eeno hooge kerkelijke waardigheid te verheffen; hij bereikte, helaas! zijn doel en werd, na den dood van Sisinnius, diens opvolger op den bis-schoppelijken zetel van Constantinopel. Eeeds spoedig na zijn eerste optreden in de keizerlijke hoofdstad begon hij do godslasterlijke dwaling te verkondigen , dat in onzen Heer Jesus Christus twee personen waren, een goddelijke en oen menschelijke, en dat het eeuwig Woord des Vaders geenszins op persoonlijke wijze mot de menschelijke natuur vereonigd was. Als een noodzakelijk gevolg uit deze valsche leering weigerde hij aan de H. Maagd Maria den titel te geven van Moeder Gods; want, daar hij den Christuso H. Cyrillus, togen liet einde der vierde eeuw to Aloxandriö geboren, werd bij zijn oom, welke den patriarchalon zetel dier stad boklooddo, opgevoed en in liet jaar 412 tot diens opvolger gekozen. Zijn grooto vermaardheid dankt hij vooral aan den hevigen strijd, dien hij voor liet aanbiddelijk geheim der Menschwording tegen do ketterij van Nestorius te voeren had. Dozo was kloosterling en priester te Antiochië en predikte mot den grootsten bijval in dezelfdo stad, waar de indruk van Chrysostomus' welsprekend woord blijvend voortleefde. Hoewel in do hoogste gave, des redenaars aan zijn beroemden voorganger niet geheel ongelijk, verschilde hij echter gansch on al met hem in die ware en onvervalschte deugd, welke aan de nederigheid het best gekend wordt. IJdel en uiterst gevoelig voor het gevlei der menigte, in alles steeds zich zeiven zoekend, poogde hij zich tot eeno hooge kerkelijke waardigheid te verheffen; hij bereikte, helaas! zijn doel en werd, na den dood van Sisinnius, diens opvolger op den bis-schoppelijken zetel van Constantinopel. Eeeds spoedig na zijn eerste optreden in de keizerlijke hoofdstad begon hij do godslasterlijke dwaling te verkondigen , dat in onzen Heer Jesus Christus twee personen waren, een goddelijke en oen menschelijke, en dat het eeuwig Woord des Vaders geenszins op persoonlijke wijze mot de menschelijke natuur vereonigd was. Als een noodzakelijk gevolg uit deze valsche leering weigerde hij aan de H. Maagd Maria den titel te geven van Moeder Gods; want, daar hij den Christus

-ocr page 74-

28 JANUAH1J.

en hot Goddelijk Woord als twco personen beschouwde, en volgens hem slechts de mensch Christus uit Maria geboren was, mogt deze niet do Moedor Gods genoemd worden. Schrik en ontzetting greep do goloovigen van Constantinopel aan, toon zij dezo afschuwelijke taal van do lippen huns bisschops hoorden. Openlijk wedersprak men hem, zolfs midden onder zijne leorredonon; van allo kanten werden strijdschriften hem toegezonden; maar niets baatte; Nestorius gebruikte zelfs geweld en liet oenigon zijnor tegon-standers in de gevangenis werpen en met roedon geeselen.

Zoodra do H. Cyrillus vernam, welke ketterij door Nostorius gepredikt word, schreef hij dezen in de zachtste en dringendste bewoordingen, om van don ingeslagen weg terug te koeren on in niets van de leer der Kerk en do overlevering der Vaderen af te wijken. Doch de ongelukkige bisschop bleef hardnekkig en antwoordde op minachtenden en onbeschaamden toon. Nu werd do zaak aan do uitspraak van don H. Stoel onderworpen. Door Paus Celestinus werd na een naauwkeurig onderzoek ten laatste oen vonnis geveld, waarbij de aangeklaagde leer veroordoold word als strijdig mot hot geloof der H. Kerk; Nestorius zelf, als overtuigd van ketterij, afgezet en Cyrillus belast met do uitvoering, indien na tion dagen goeno horroeping gevolgd was. Dezo schroef nogmaals aan den dwalende oen uitvoerigen brief en bood hem twaalf punten tor ondortookening aan; doch te vergeefs. Nestorius stolde twaalf andere punten op, in welke hij zijne ketterij volhield, en maakte die openbaar. Zoo voel hardnekkigheid had ten gevolge, dat de dorde algemeono Kerkvergadering zamengoroepon en in hot jaar 431 to Epheso gehouden werd. In deze plegtige bijeenkomst van meer dan twee honderd bisschoppen bekleedde Cyrillus, namens don Paus, het voorzitterschap. Do vergaderzaal was de kerk aan do H. Moedermaagd toegewijd. De bisschoppen zaten, ieder volgons zijn rang, aan weerszijden; in het midden stond een troon , waarop do heilige Evangeliën waren neergelegd. Cyrillus opende de eerste zitting met eene welsprekende redo, die hij met oen gebod en eene lofrede op de verhevene voorrogten der H. Moeder Gods besloot. Na voorlozing dor verschillonde akten namen do beraadslagingen eon aanvang. Deze duurden den goheelon dag tot laat in den avond voort. Ondertusschon wachtte hot volk, dat in menigte voor de kerk verzameld was, met heilig ongeduld de boslissendo uitspraak af. Eindelijk werden de deuren geopend, een bisschop verschijnt op den drempel, oene diepe stilte wacht op zijne woorden. Hij zegt: «Goloovigen! do goddoloozo is veroordeeld, de dwaling is vernietigd; Maria is waarlijk Moedor Gods.quot; Blijde jubolkroton weergalmden op hetzelfde oogenblik door do lucht; in een oogwenk was eene algoraeono verlichting ontstoken; mot fakkels en reukwerk begeleidden de scharen Cyrillus en zijne medebisschoppen uit do kerk naar hunne woningen en langs den weg klonk hot geroep steeds voort: sGezegeml zijn do heilige bisschoppen , die ons onzo Moedor hebben teruggeschonken! Maria is waarlijk Moedor Gods!quot;

56

-ocr page 75-

2!) JANUARI J.

üe H. FEANCISCUS VAN SALES, Bisschop en Belijder.

Do H. Pranciscus word in hot jaar 1557 op hot kastool van Sales in hot bisdom van Gonovo goboron. Na hot volbrengen zijnor studiën aan do hoogescholen van Parijs on Padua, wijdde hij zich gedurende een korten tijd aan do uitoefening dor regtspraktijk bij don hoogon raad van Chambéry, doch koos woldra don priesterlijken staat tot het oenig erfdeel zijns levens. Zoodra hij de heilige wijdingen ontvangen had, begon hij aan het hoil dor ziolon, vooral aan do bokoering der ketters, met den vurigon ijver eens apostels te arbeiden. Alleen In het landschap Chablais had hij door zijne onvermoeide prediking, na drie jaron, moer dan zeventig duizend dwalendon in don schoot dor waro Kork teruggevoerd. Toen vervolgens zijne deugden en verdiensten hom op den bisschopszetel van Geneve verhieven, toonde hij zich, zoowel in zijn levenswandel als in zijn herdelijk bestuur, het trouwe evenbeeld van den grooten Carolus Borromous. Hij was waarlijk in don volston zin dos woords alles voor allen. Doch bijzonder muntte hij uit in do wijze, waarop hij mot zacht beleid en vaderlijke voorzigtigheid do zondaren tot boetvaardigheid wist te brengen en de regtvaardigen tot hoogere volmaaktheid op te voeren. De zachtmoedigheid was het grooto middel, waardoor hij do harten van allen, ook van do diepst gezonkenon, won. Drie jaren had hij, naar zijn oigen getuigenis, besteed, om die deugd in de oofonschool van Josus Christus aan to loeren. Aan sommigen, dio zich ergerden, over de goedhartigheid, waarmede hij zelfs de schuldigsten ontving en behandelde, gaf hij ten antwoord;o H. Pranciscus word in hot jaar 1557 op hot kastool van Sales in hot bisdom van Gonovo goboron. Na hot volbrengen zijnor studiën aan do hoogescholen van Parijs on Padua, wijdde hij zich gedurende een korten tijd aan do uitoefening dor regtspraktijk bij don hoogon raad van Chambéry, doch koos woldra don priesterlijken staat tot het oenig erfdeel zijns levens. Zoodra hij de heilige wijdingen ontvangen had, begon hij aan het hoil dor ziolon, vooral aan do bokoering der ketters, met den vurigon ijver eens apostels te arbeiden. Alleen In het landschap Chablais had hij door zijne onvermoeide prediking, na drie jaron, moer dan zeventig duizend dwalendon in don schoot dor waro Kork teruggevoerd. Toen vervolgens zijne deugden en verdiensten hom op den bisschopszetel van Geneve verhieven, toonde hij zich, zoowel in zijn levenswandel als in zijn herdelijk bestuur, het trouwe evenbeeld van den grooten Carolus Borromous. Hij was waarlijk in don volston zin dos woords alles voor allen. Doch bijzonder muntte hij uit in do wijze, waarop hij mot zacht beleid en vaderlijke voorzigtigheid do zondaren tot boetvaardigheid wist te brengen en de regtvaardigen tot hoogere volmaaktheid op te voeren. De zachtmoedigheid was het grooto middel, waardoor hij do harten van allen, ook van do diepst gezonkenon, won. Drie jaren had hij, naar zijn oigen getuigenis, besteed, om die deugd in de oofonschool van Josus Christus aan to loeren. Aan sommigen, dio zich ergerden, over de goedhartigheid, waarmede hij zelfs de schuldigsten ontving en behandelde, gaf hij ten antwoord;

-ocr page 76-

29 JANUAli IJ,

»Waiineor or iots botors bestond dan dc zachtmoodighoid, zou God ons dit liobben aangowezen; doch Hij gebiedt ons slechts twee dingen: zachtmoedig on nederig van harte to zijn. Of vilt gij mij boletton het gebod dos Heoren to onderhouden en dio deugd, waarvan Hij ons eon voorbeeld gaf en wolko Hij zoo hoog schatte, zoo veel ik kan na to volgen? Ziet gij dan niet, dat deze ongelukkigon niijne schapen zijn? Jesus heeft voor hon al zijn ülood vergoten; hoe zou ik hun mijne tranen kunnen weigeren? Deze wolven zullen in schapen veranderd worden, en do dag zal eens komen, dat zij mogelijk veel heiliger zullen zijn dan wij allen. Ware Saulus verworpen geworden, nooit zouden wij een H. Paulus gehad hebben.quot;

Hoe menigvuldig zij na bezigheden ook waren en hoe talrijk degenen, dio bij hem raad, troost of genezing kwamen zoeken, altijd wist hij zich voor die overijling en dat ongeduld te bewaren, welke do zachtmoodighoid zoo dikwijls in gevaar brengen. »Ik hob,quot; zoo getuigde hij van zich zeiven, «een verbond aangegaan mot mijn hart on mijne tong, om nooit de grenzen van mijnpligtte overschrijden. Zij, die in zoo groot aantal en zoo onverwacht tot mij komen, zijn immers allen mijne kindoren, die zich in de armen huns vaders komen worpen. Wordt wel ooit eene hen boos, als hare jongen zich allen op hetzelfde oogenblik ondor hare vlougolon verzamelen; integendeel. zij spreidt die zoo ver mogelijk uit, om allen te kunnen bedekken. Zoo is hot ook, geloof ik, met mijn hart, dat wijder wordt, naarmate hot getal dier goodo kinderen toeneemt. Hot beste voorbehoedmiddel, dat ik kon tegen die plotsolihgo opwellingen van ongeduld, is do stilzwijgendheid zonder norschheid. Al spreekt men ook slechts weinige woorden, de eigenliefde sluipt er altijd tusschen en dan ontsnapt ons ligt oen gezegde, waardoor het hart vier en twintig uren lang verbitterd wordt. Bewaart men ochtor hot stilzwijgen en antwoordt men met een zoeten glimlach, dan is hot onwoder spoedig voorbij en men smaakt eene zuivere en duurzame vreugde. Al wie do christelijke zachtmoedigheid bezit, bemint ook zijn evonmonsch met eene opregte en toedero liefde; hij is altijd vergevensgezind en wil gaarne de zwakheden van andoren verontschuldigen. De zachtmoedigheid schijnt bij hom vooral uit in die onverstoorbare minzaamheid, welke haren zachton en wel-dadigen invlood uitoefent op al zijne woorden en op al zijne handelingen; zij maakt hem alles aangenaam en bewaart hem in zijne gesprekken voor dien toon van koelheid, stuurschheid en aanmatiging. Een beminnelijke ziolerust staat ton allen tijde op zijn gelaat te lozen en zoo iemand heeft niet de minste gelijkenis met die personen, wier blik altijd lots toornigs hooft, wier mond zich meestal opent, om een verzoek mot eene weigering te beantwoorden, of wier gunsten met zoo veel weerzin worden geschonken, dat zij al do verdiensten van het weldoen missen.quot;

De groote en heilige bisschop stiorf onverwacht to Lyon in het klooster dor Visitatie op den feestdag der Onnoozele Kinderen van het jaar 1022.

58

-ocr page 77-

Do II. Bathildis was cono afstammelingo der ouJo Saksors en in Engo-land geboron. Nog zcor Jung zijnde word zij als slavin verkocht on voor geringon prijs het eigendom van oen frankischen hoer, mot name Archambold, welke later hot ambt van opperhofmeester onder Clovis II bekleedde. Door haar grooter verstand, eenvoud en bevalligheid, maar vooral door hare hoogere deugd onderscheidde zij zich spoedig van al de overige dienstmaagden on word mot het toozigt over het ganscho huis baars meesters belast. Dit vertrouwen maakte haar niet hooghartig of heersch-zuehtig; zij scheen integendeel, over anderen bevelend, iedor te willen dienen en kende zich zelve altijd de laatste plaats toe, terwijl zij onder allen de eerste stond.o II. Bathildis was cono afstammelingo der ouJo Saksors en in Engo-land geboron. Nog zcor Jung zijnde word zij als slavin verkocht on voor geringon prijs het eigendom van oen frankischen hoer, mot name Archambold, welke later hot ambt van opperhofmeester onder Clovis II bekleedde. Door haar grooter verstand, eenvoud en bevalligheid, maar vooral door hare hoogere deugd onderscheidde zij zich spoedig van al de overige dienstmaagden on word mot het toozigt over het ganscho huis baars meesters belast. Dit vertrouwen maakte haar niet hooghartig of heersch-zuehtig; zij scheen integendeel, over anderen bevelend, iedor te willen dienen en kende zich zelve altijd de laatste plaats toe, terwijl zij onder allen de eerste stond.

Archambold, door zooveel deugd getroffen wenschte na den dood van zijne gemalin, door oen huwelijk Bathildis nog hoogor te verheffen en naauwer aan zich te verbinden. Doch zij dien wensch vernemend vlugtte weg en verborg zich, tot dat zij hare vorige meesteres door eono andere vervangen zag. Blijkbaar had God haar dit besluit ingegeven, wijl Hij haar bestomdo tot cene echtvorbindtenis, nog eervoller voor haar en heilrijker voor anderen. Van eenvoudige slavin zoude de heilige opklimmen tot koningin van het uitgestrekte frankische rijk. Clovis II, do zoon van Dago-bert »was tot don huwbaren leeftijd gekomen en raadpleegde Archambold, zijn trouwen dienaar, over de keuzo, wie hij aan zijne zijde als vorstin op

-ocr page 78-

30 JANUARIJ.

den troon zou verhoffen. Deze noomde hom liatlüldis als do waardigste onder allen. Do vorst zag haar on aarzelde geen oogenblik haar tot zijno gemalin to kiezen. Ook deze nieuwe vorhoffing schaadde haar voortdurend streven naar do volmaaktheid niet: door den luister, die haar van allo zijden omgaf, blonk hare nederigheid slechts te schooner uit. Hare voornaamste zorgen wijdde zij aan do verpleging der armen en het grootste deel van haren invloed schonk zij aan do belangen der Kerk. God zogende haar huwelijk mot don jeugdigen Clovis en gaf haar drie zonen, welke achter-oenvolgens do koningskroon hebben gedragen. Het waren Clotarius III, Childerik II on Diederik III. Doch na korten tijd was zij woduwo en zag door den dood van haren gemaal oen dubbelen last op hare schouderen gelogd: zoowel de voogdij over hare kinderen als het regentschap des rijks word haar toevertrouwd. Met den bosten uitslag kweet zij zich als moeder en vorstin van haro moeitevolle taak. Door woord en voorbeeld vormde zij hare kinderen tot alle deugden. En wat het wolzijn van den staat betrof, zij wist niet slechts don vredo van binnen en naar buiten ongostoord te bewaren, maar kenmerkte haar bestuur door do hoilzaamsto maatregelen en nuttigste stichtingen. Hot houden van slaven werd verboden, het plegen van simonie op de strengste wijze gestraft. Do abdy van Corbië werd door haar begonnen, dio van Chelles door haar voltooid.

Binnen do gewijde muren dezor laatstgenoemde stichting- zondorde do edele vorstin zich van de wereld af, zoodra haro kinderen en hare onderdanen de zorgen van haar bestuur kondon ontbeeren. Voor haro koninklijke kroon nam zij don sluijer der boetvaardigheid aan en loefde in het midden dor kloosterzusters, zich door niets onderscheidend dan door haro grootero ootmoedigheid. De overste eerbiedigde en gehoorzaamde zij als hare moeder en zij achtte het niet boneden zich op haar bevel hot meest vernodorondo huiswerk, zelfs in de keuken, te verrigten. Met eene bijzondere voorliefde bezocht en diende zij do zieken en wist hen altijd op de zoetste wijze to vertroosten. To midden van al hare bezigheden leefde zij steeds in de Goddelijke tegenwoordigheid en sprak zondor ophouden met Hem door do beoefening van hot inwendig gebod. Op hot oindo van haar loven werd zij door oone zeer smartelijke ziekte bezocht. Zij verdroog haro smarten met hot grootste geduld en hield niot op God to bedanken, omdat Hij zicli gowaardigde haar door het vuur der beproeving meer on moor te zuiveren. Door eene gestadige overweging van hot heilig Lijdon, door oone levendige droefheid over al hare fouten en door oon onbegrensd vertrouwen op Gods eindeloozo barmhartigheid bereidde zij zich tot den dood voor, welke haar van de aarde wegnam in het jaar 680.

60

-ocr page 79-

Lte H. MAECELLA, weduwe.

Do H. Marcella wordt dooi' don H. Hioi'onyraüs geroomd als de eovokroon der romeinsche vrouwen en het toonbeeld der christenweduwen. Zij was van edel geslacht en telde onder hare voorvaderen velen, die als consul den romeinschen staat haddon bestuurd. Doch hot bezit van dien wereld-schen luister maakte haar minder groot dan de genade dos Hoeren, die haar leerde, aanzien en rijkdom te versmaden, om de armoede en verno-dering van Jesus Christus te omhelzen. In don echt verbonden was zij reeds, na verloop van zeven maanden, weduwe geworden. Wel vroeg do de consul Ceroalis, bloedverwant van den keizer Gallus, haar ten huwelijk en bood haar bij erfenis zijn aanzienlijk vermogen; doch Marcella antwoordde, dat zij voortaan aan niemand dan uitsluitend aan God wilde toebehooron. Zij was inderdaad de eerste, die aan de wereld de christenweduwe In al hare grootheid toonde. Vóór haar, had niemand in die mate gelijk zij do aandacht der heidenen gevestigd op het verborgen leven, dat met een blik vol minachting werd beschouwd.o H. Marcella wordt dooi' don H. Hioi'onyraüs geroomd als de eovokroon der romeinsche vrouwen en het toonbeeld der christenweduwen. Zij was van edel geslacht en telde onder hare voorvaderen velen, die als consul den romeinschen staat haddon bestuurd. Doch hot bezit van dien wereld-schen luister maakte haar minder groot dan de genade dos Hoeren, die haar leerde, aanzien en rijkdom te versmaden, om de armoede en verno-dering van Jesus Christus te omhelzen. In don echt verbonden was zij reeds, na verloop van zeven maanden, weduwe geworden. Wel vroeg do de consul Ceroalis, bloedverwant van den keizer Gallus, haar ten huwelijk en bood haar bij erfenis zijn aanzienlijk vermogen; doch Marcella antwoordde, dat zij voortaan aan niemand dan uitsluitend aan God wilde toebehooron. Zij was inderdaad de eerste, die aan de wereld de christenweduwe In al hare grootheid toonde. Vóór haar, had niemand in die mate gelijk zij do aandacht der heidenen gevestigd op het verborgen leven, dat met een blik vol minachting werd beschouwd.

Van den H. Athanasius, die te liome eene schuilplaats zocht voor de vervolging, welke hem van zijn zetel te Alexandriö had verdreven, vernam Marcella, hoe do H. Antonius en de H. Pacomius in do woestijnen van Egypte een gansch homelsch leven leidden en de maagden en weduwen van alle zijden toesnelden, om in do eenzaamheid van Thebaïs to wonen. Nu logde ook zij alle teekenen, die aan hare vroegere grootheid konden

-ocr page 80-

:u JANUAB1J.

herinneren af, en kloedde zicli in grof gewaad; do gezelschappen vermeed zij, opdat zelfs haar oog niet meer zou zien, wat haar hart niet meer mogt beminnen; zij verliet alleen hare woning, en dan nog in gezelschap harer moeder, wanneer zij do kerken ging bezoeken en op de graven dor martelaren hare geboden ging storten. Het gebruik van vleesch en wijn had zij zich gelieol ontzegd. Het uur van haren dood stond haar altijd voor den geest en door aanhoudende booto en verstorving bereidde zij zich tot een zalig afsterven voor.

Toen do Gotlien zicli in hot jaar 410 van Romo hadden moester gemaakt en de stad plunderden, drongen zij ook in hot huis van de H. Marcella binnen. De heilige bleef kalm en wees, toen de barbaren haar gold en hare kostbaarheden eischten, op do armoede van haar gewaad zeggende, dat iemand gekleed gelijk zij wel niets kon hebben om te geven. Nu grepen do woestelingen haar aan en verscheurden haar vleesch door wreode slagen, Marcella verduurde die smart met het grootste geduld en wierp zich op do knieën tusschon de beulen en hare eenigo dochter Principia, smeokende, dat zij toch haar dierbaar kind alle oneer zouden sparen. Do bede der moederlijke liefdo werd verhoord en beiden werden naar de kerk van den H. Paulus in veiligheid gebragt. Alarik toch, de koning der Gotlien, had gelast, dat de kerken dor H. H. Apostelen Petrus en Paulus als eone vrijplaats zouden geëerbiedigd worden. — In hetzelfde jaar nog word de H. Marcella uit deze aardsche ballingschap weggenomen; vol van verdiensten gaf zij den geest in de armen van hare veelgeliefde Principia.

02

-ocr page 81-

Dk H. IGNATIUS, Bisschop en Maotelaau.

De H. Ignatius tlroBg' ouk don naam van Theophorus. Tot de bisschop-pelijke waardigheid verheven bestuurde hij de kerk van AntiochÜ! met eenen ootmoed en oene liefde, die aanstonds in hem don leerling der Apostelen deden herkennen; moer bijzonder was hij zulks van den H. Petrus en den H. Joannes. Toen de dood van Domitianus eenige verademing schonk aan de wreed vervolgde Kerk, begrootte hij wel met vreugde don terugkeer des vredes, doch betreurde het voor zich zei ven, dat do palm van het martelaarschap hem ontgaan was. De liefde, meende hij, had hem nog niet zoo gelijkvormig gemaakt aan zijn Goddelijken Meester, dat hij verdiende Dezen te mogen volgen tot in den dood. In veel gebed en strenge boete bragt hij de dagen van kortstondige rust door, tot dat do vervolging onder den keizer Trajanus op nieuw uitbrak; ditmaal werd hij tot den strijd opgeroepen en als verwinnaar gekroond. Door den vorst zeiven werd de grijze bisschop, na oen langdurig verhoor en do heldhaftigste belijdenis van zijn geloof, veroordeeld om naar Rome overgevoerd en in het worstelperk door de leeuwen verscheurd te worden. »0 Heer! ik dank uquot;, riep hij in verrukking uit, »dat Gij mij dit voorrogt geschonken hebt, getuigenis te mogen afleggen van do groote liefde, waarmede ik U bemin , en gelijk de H. Paulus weleer, in ketenen to worden geklonken.quot; Hij knielde neder, bad mot vele tranen voor zijne kerk en leverde zich toen aan do wachters over, om geboeid te worden.e H. Ignatius tlroBg' ouk don naam van Theophorus. Tot de bisschop-pelijke waardigheid verheven bestuurde hij de kerk van AntiochÜ! met eenen ootmoed en oene liefde, die aanstonds in hem don leerling der Apostelen deden herkennen; moer bijzonder was hij zulks van den H. Petrus en den H. Joannes. Toen de dood van Domitianus eenige verademing schonk aan de wreed vervolgde Kerk, begrootte hij wel met vreugde don terugkeer des vredes, doch betreurde het voor zich zei ven, dat do palm van het martelaarschap hem ontgaan was. De liefde, meende hij, had hem nog niet zoo gelijkvormig gemaakt aan zijn Goddelijken Meester, dat hij verdiende Dezen te mogen volgen tot in den dood. In veel gebed en strenge boete bragt hij de dagen van kortstondige rust door, tot dat do vervolging onder den keizer Trajanus op nieuw uitbrak; ditmaal werd hij tot den strijd opgeroepen en als verwinnaar gekroond. Door den vorst zeiven werd de grijze bisschop, na oen langdurig verhoor en do heldhaftigste belijdenis van zijn geloof, veroordeeld om naar Rome overgevoerd en in het worstelperk door de leeuwen verscheurd te worden. »0 Heer! ik dank uquot;, riep hij in verrukking uit, »dat Gij mij dit voorrogt geschonken hebt, getuigenis te mogen afleggen van do groote liefde, waarmede ik U bemin , en gelijk de H. Paulus weleer, in ketenen to worden geklonken.quot; Hij knielde neder, bad mot vele tranen voor zijne kerk en leverde zich toen aan do wachters over, om geboeid te worden.

-ocr page 82-

1 FE BRIJ ART,!.

To Soloucia ging do heilige martelaar scheep in gezelschap van twee zijner leerlingon en begeleid door tien krijgsknechten, die hom met zooveel bar-baarschhoid behandelden, dat zij met wilde dieren konden vergolokon worden. Te Smyrna had lijj echter de vertroosting, don H. bisschop Polycarpus te kunnen zion on zich met hom over al het zoote van het lijden voor Josus Christus te onderhouden. In deze stad vond hij ook do afgevaardigden der kerken van Azië, dio don grooten belijder kwamen begroeten en zich in diens gebeden aanbevelen; hij schroef er zijne beroemde brieven, dio allon getuigen van hot hevig verlangen, waarmede hij naar hot uur van den marteldood haakte. ^Nooitzoo schrijft hij aan de Komeinon, »zal ik eene zoo schoono gologonheid hebben om tot God to komon als dozo. Gij kunt mij goon grootor bewijs van teodere genegenheid geven, dan door toe te laten, dat ik aan God wordo opgeofferd, terwijl het altaar gereed staat. Laat u toch niet vervoeren door oen valsch medelijdon jegens mij. Duldt, dat ik het voedsel der dieren wordo, opdat ik mij in God verblijde. Ik ben do tarwe Gods; ik moot door de tanden dor leeuwen worden gomalon, om hot brood van Josus Christus te worden. Bidt den Hoer voor mij, dat ik voor God een waardig offer zij. Ik gebied u niet, gelijk Petrus on Paulus deden; zij waren apostelen en ik een veroordeelde; zij waren vrij on ik ben nog slaaf; maar wanneer ik zal lijden, dun zal ik eon vrijgemaakte van Josus Christus zijn, en Hij zal mij in eene volmaakte vrijheid opwekken.quot; En een weinig vorder roept hij uit: ïVergoeft hot mij, ik weet wat mij dienstig is, ik begin nu eerst eon leerling van Josus Christus te worden; hot zigtbare on onzigtbareis mij onverschillig, wanneer ik slechts mot Josus veroenigd bon. Do vlammen, hot kruis, de grimmigheid dei-wilde beesten, do ontwrichting mijner ledematen, do verbrijzeling van mijn ligchaam, de woede zelfs der helscho geesten, alles moge mij overvallen, wanneer ik Jesus slechts bohoude.quot;

Den 20 December van het jaar 187 kwam do H. Ignatius te Rome aan, omringd door volo goloovigon, die den holdhaftigon belijder waren to goraoet gesneld. Zoodra hij, in hot worstelperk gebragt, het brullen der leeuwen hoorde, herhaalde hij do woorden; »Ik ben do tarwe des Hoeren on moet door do tanden der wilde dieren gemalen worden, om een zuiver brood voor Jesus Christus te zijn.quot; Terwijl hij nog sprak, vielen twee leeuwen op hom aan en verscheurden hom in weinige oogenblikkon. Do goloovigen verzamelden weonond het heilig gebeente en baden God, dat Hij hen in hunne zwakheid zou sterken en in hunne droefheid vertroosten.

-ocr page 83-

65

De Zuivering deu H. MOEDERMAAGD.

Josepli en Maria droegen het Goddelijk Kind op don veertigston dag na zijne geboorte naar Jerusalem, oin het in den tempel den Heer voor te stollen, zoo als geschreven staat in de Wet: »Alle eerstgeboren van het mannelijk geslacht zal den Heer toegewijd wordenquot;, en om het offer te brongen van twee tortels of twee jonge duiven.osepli en Maria droegen het Goddelijk Kind op don veertigston dag na zijne geboorte naar Jerusalem, oin het in den tempel den Heer voor te stollen, zoo als geschreven staat in de Wet: »Alle eerstgeboren van het mannelijk geslacht zal den Heer toegewijd wordenquot;, en om het offer te brongen van twee tortels of twee jonge duiven.

Het H. Evangelie spreekt hier van twee voorschriften dor Wet, aan welker verpligtingen noch Jesus, noch Maria gebonden waren. Dat het eerste door hot Menschgowordon Woord werd opgevolgd, zegt ons ook hier, gelijk bij zoo menig andoro gelegenheid, hoo Hij in alles den wil zijns Vaders zocht te volbrengen, die aan den monsch door de Wet was geopenbaard. Dat hot tweede door zijne allerzuiverste en maagdelijke Moeder werd nagekomen, geeft ons oen nieuw bewijs, hoe zij de gezegendste onder de vrouwen, altijd in do nederigheid het middel zocht, om aan haren God te behagen. De verhevene waardigheid van beiden, het Goddelijk Zoonschap en het Goddelijk Moederschap, werd bij deze gelegenheid op wondervolle wijze openbaar.

Er leefde namelijk te dien tijde te Jerusalem een man, wiens naam was Simoon; deze was rogtvaardig en godvreezendo, en verwachtte de vertroosting van Israël, de komst van don Messias. De H. Geest was in hom en had bij belofte hem verzekerd, dat hij den dood niet zien zoude, vóórdat hij don Gezalfde des Hoeren had aanschouwd. Toen het Goddelijk Kind

-ocr page 84-

2 FEBRUARTJ.

door zijne ouders in don tempel werd gebragt, kwam ook hij, door den Geest Gods geleid, in het heiligdom binnen, nam zijn pasgeboren Verlosser in de armen en riep in dankbare verrukking uit: »Laat nu, o Heer! uw dienstknecht, volgens uw woord, in vrede gaan! Want mijne oogen hebben uw Heil gezien, hetwelk Gij bereid hebt voor hot aangezigt van al do vol-kon, een licht ter verlichting der heidenen en tot heerlijkheid van uw volk Israël.quot; En na zijne handen zegenend te hebben uitgestrekt ging do grijsaard voort en sprak tot Maria, de Moedor des Heeren; «Deze is gesteld tot val en tot opstanding voor velen in Israël en tot een toeken, hetwelk tegengesproken zal worden. En u zelve zal een zwaard door de ziel gaan, zoodat uit vele harten de gedachten openbaar worden.quot;

Ook was daar eene profetes, Anna, dochter van Phanuël, uit den stam Aser; deze was ver op hare dagen gekomen, en had van haren maagdelijken staat af, zeven jaren met haren man geleefd. Zij was eene weduwe van vier en tachtig jaren, welke niet uit don tempel week en God diende met vasten en bidden nacht en dag. Dit was oorzaak, dat ook zij tegenwoordig was bij hetgeen heden in den tempel te Jerusalem geschied is. De god-vreezende vrouw loofde don Heer en sprak van Hem tot allen, die de verlossing van Israël verwachtten.

Deze feestdag draagt ook den naam van O. L. V. Lichtmis, omdat heden in de H. Kerk, vóór den aanvang van hot Misoffer, de kaarsen plegtig gewijd worden; op die wijding van het waslicht volgt dan te Eome en elders eene processie met brandende kaarsen. Dit gebruik is zeer oud en dankt volgons de overlevering zijn oorsprong aan eene heidensche plegtighoid, die in het begin der maand Februarij gevierd word. De bedoeling der H. Kerk is, de geloovigen op te wekken tot de verlevendiging van hun geloof in Josus Christus, die hot ware licht is, hetwelk in het geheim dor Mensch-wording de wereld is komen verlichten. Zij bidt God bij de zegening der kaarsen, dat onze geest moge verlicht en ons hart ontvlamd worden door zijn Geest; opdat wij van de smetten der zonde gezuiverd en mot goede werken beladen waardig mogen zijn, om aan Hem voorgesteld * to worden in den tempel zijner glorie en daar dat licht to mogen genieten, hetwelk nimmer wordt uitgebluscht.

66

-ocr page 85-

67

De H. BLASIUS, Bisschop en Mahtelaar.

Dee H. Blasius besteedde de jaren zijner jeugd aan do beoefening dei-wetenschappen , bijzonder der geneeskunde. Door liet dagelijksch aanschouwen en behandelen der menigvuldige kwalen en krankheden, aan welke het menschelijk ligchaam onderworpen is, werd hij aangespoord, om dikwijls de nietigheid van dit aardsche leven bij zich zeiven te overwegen. Die gestadige overdenking bragt hem tot eene diepe minachting van al het vergankelijke dezer wereld en te gelijker tijd tot eene vurige begeerte naar het bezit van do eeuwige goederen des homels. Tot zulk een hoogen trap van volmaaktheid was hij na verloop van eenige jaren opgeklommen, dat hij. bij den dood van den bisschop zijner vaderstad Sebaste. met algemeene stemmen tot diens opvolger, als do waardigste onder allen, verkozen werd. Met voorbeeldigen ijver voedde hij zijne kudde met hot woord dos levens. De eerbied, welke zijne verhevene waardigheid en hooge deugd aan allen inboezemden, werd nog vermeerderd door do menigvuldige wonderwerken, waarmede God zijn trouwen dienaar verheerlijkte. Van alle kanton werden de zieken tot hem gebragt, om meer nog door zijne voorspraak en gebed dan door zijne kunde en ervaring genezing te erlangen ; liet behoud des ligchaams was dan tevens in menig geval de redding der ziel.

Nadat de H. Blasius aldus gedurende tal van jaren de trouwe uitdeeler geweest was van de vele en kostbare schatten , die God aan zijne handen hud toevertrouwd, werd hij waardig bevonden, om mot den onsterfelijken

-ocr page 86-

3 FJiBRUAKTJ.

(58

luister van het martelaarschaiJ to worden gekroond. Gelijk het keizerrijk in dio dagen zuchtte onder de dwingelandij van den trotschen Licinius, die van gewoon soldaat zich tot modeheerscher van den grooten Constantijn verheven had, zoo leed ook do H. Kerk van den feilen haat, welke dien vervolger der Christenen bezielde, eono zware beproeving. Tot landvoogd van Cappadociö en Kloin-Armonië, in welks gebied de bisschoppelijke stad Sebaste gelegen was, had hij Agricola aangesteld, een landvoogd in allo dooien zijnen hoogmoedigen en wreeden meester waardig. Deze ving zijn bestuur onmiddellijk aan mot het instellen van een scherp onderzoek naar alle Christenen. Een dor eersten, die hij te Sebaste voor zijn rogtorstoel deed brengen, was hun grijze en hoogvereerde herder. Zijne dienaren hadden den heilige op niet verren afstand buiten de stad ontdekt, waar hij zich in afzondering en gebed voorbereidde tot don dood. Heldhaftig en onverschrokken legde hij getuigenis af van zijn geloof; op do onmenscholijkste wijze liet de rogter hem pijnigen, toen hij weigerde het te verzaken on aan de valsche goden te offeren. Eerst word zijn ligcliaam door geeselslagon verscheurd, vervolgons op do pijnbank uitgerekt en ontwricht, eindolijk met ijzeren haken vaneen gereten. Na het standvastig verduren van al deze smarten word de H. Blasius onthoofd. Zijn roemvolle dood viel voor in het jaar 316. Nog op den weg naar de strafplaats had hij do heiligheid van zijn levon door een treffend wonder bevestigd. Eono diopbedroofde moeder bood hom haar oenig kind aan, hetwelk door oene vischgraat in de keel in stervensgevaar vorkeerde, en bad hem, dat hij het zou genezen. De heilige martelaar strekte zogenend do hand uit en hot kind was genezen. Met het oog op dit wonderteeken wordt de voorspraak van den H. Blasius nog altijd met bijzonder vertrouwen ingeroepen ter genezing van keelziekten.

-ocr page 87-

09

De H. JOANNA van Valois.

Do H. Joanna word in hot jaar 446i geboren uit het huwelijk van Lodewijk XI, koning van Frankrijk, met Charlotte, eene prinses uit het huis van Savoyö. Zij was naar het ligchaam zeer misvormd en word daarom met zekere minachting door haren koninklijken vader bejegend; maar naar do ziel was zij uitstekend schoon en daarom den hemelschen Koning boven velen lief, die haar dan ook met genaden en gunsten overlaadde, welke zij op hare beurt door trouwe medewerking weder in even zoovele deugden en verdiensten omschiep. Als de maan in het duister van den nacht, zoo blonk de zachte glans van hare altijd beminnelijke godsvrucht to midden der losbandigheid van hot vorstelijk hof; als de lelie tusschen de doornen, zoo stond do blanke onschuld harer zeden ongedeerd, ofschoon van allo zijden door do ergernissen der bedorvene wereld omringd.o H. Joanna word in hot jaar 446i geboren uit het huwelijk van Lodewijk XI, koning van Frankrijk, met Charlotte, eene prinses uit het huis van Savoyö. Zij was naar het ligchaam zeer misvormd en word daarom met zekere minachting door haren koninklijken vader bejegend; maar naar do ziel was zij uitstekend schoon en daarom den hemelschen Koning boven velen lief, die haar dan ook met genaden en gunsten overlaadde, welke zij op hare beurt door trouwe medewerking weder in even zoovele deugden en verdiensten omschiep. Als de maan in het duister van den nacht, zoo blonk de zachte glans van hare altijd beminnelijke godsvrucht to midden der losbandigheid van hot vorstelijk hof; als de lelie tusschen de doornen, zoo stond do blanke onschuld harer zeden ongedeerd, ofschoon van allo zijden door do ergernissen der bedorvene wereld omringd.

Op nog zeer jeugdigen leeftijd werd zij ten huwelijk gegeven aan Lodewijk, hertog van Orleans, harem bloedverwant. Ook deze bleef, oven als de vader zijner deugdzame gemalin, haar naar het uiterlijke beoordeelen en sloeg den blik niet in dat engelreine hart, waarin do liefde Gods zoo vele schatten had verborgen en nog dagelijks met nieuwe vermeerderde. De heilige verdroog deze afgekeerdheid van de zijde haars gemaals mot een onwrikbaar geduld en toonde, dat zij van haren kant hem met al de genegenheid harer ziel lief had. Aan haar had hij zelfs zijne vrijheid en

-ocr page 88-

4 FEBRUARIJ.

70

zijn levon te danken. Want door wrok en hcerschzucht vervoord had do hertog als opstandeling de wapenen tegen zijn wettigen koning, Karei VIII, gevoerd. Overwonnen en gevangen genomen zou hij zijne misdaad met den dood hebben geboet, indien Joanna niet door tranen en geboden aan de voeten van don vergramdon vorst had verkregen, dat de schuldige gespaard en in vrijheid aan haar werd teruggeschonken. Ook voor zooveel goedhartigheid en liefde bleef' het trotsche en zinnelijke gemoed van Lodewijk ongevoelig en koud. Hij ging voort met do heilige hard en onwaardig te bejegenen en, toon hij als Lodewijk XII den troon van Frankrijk beklommen had, besloot hij door nietigverklaring van zijn huwelijk haar zoo mogelijk van zich te verwijderen. Hij grondde zijn eisch op het geweld, dat hem bij het aangaan dier verbindtenis door Lodewijk XI aangedaan was, waardoor hij van de gevorderde vrijheid beroofd was. Na onderzoek viel de uitspraak van den H, Stoel volgens zijne wonschen uit. Joanna vernam deze voor haar zoo ontzettende tijding met dezelfde kalme gelatenheid, waarmede zij zich steeds in alles aan den heiligen wil van God had onderworpen. Zij verliet het hof zonder zich te beklagen en vestigde zich te Bourges, de hoofdstad van het hertogdom Berry, dat mot Pontoise en onderhoorighedeu haar tot onderhoud was toegewezen. Daar leefde zij in afzondering en boetvaardigheid voor God alleen. De armen vormden nu hare hofhouding en genoten zooveel van hare inkomsten, dat zij met hot overblijvende ter naauwernood in hare dringendste behoeften kon voorzien. Zij had oeue bijzondere liefde voor de vereering van Haar, die Koningin des hemels en der aarde, zich zelve genoemd heeft: do dienstmaagd dos Heeren. Ter verheorlijking van het blijde geheim in Maria's loven; de boodschap en groetenis dos Engels, stichtte zij eene vereeniging van kloosterzusters, die den naam droegen van Aimonciaden. Zelve nam zij op het Pinksterfoost van het Jaar 1504 den sluijer en het ordekleed aan, doch mogt die reeds in den aanvang van het volgende jaar verwisselen met do onvergankelijke kroon der hemolscho gelukzaligheid.

-ocr page 89-

In de zestiende eeuw onzer jaartelling ontving het uitgestrekte Japansche rijk do eerste stralen van het licht dor katholieke waarheid en verroos mot wonderbaren spoed uit de duisternissen dos heidondoms, als uit de schaduwen dos doods. Do groote apostel der Indiën, do H. Franciscus Xaverius, plantte or hot kruis en stichtte er oeno kerk, die door hot groot geloof en de vurige liefde harer kinderen do tijdon der eerste Christenen dood horlevon. Ook duurde hot niet lang, of martelaren besproeiden de eerstelingen van dien gezegonden grond met hun bloed en schonken nieuwen en grootoron wasdom aan het uitgestrooide zaad. Nog in dezelfde eeuw toch zond de koning van Spanje oen gezantschap tot Taicosama, den keizer van Japan, die roods moermalon gedreigd had zich meester to zullen maken van de Philippijnsche eilanden. Aan het hoofd stond Pator Petrus Baptista van do ordo der hervormde Minderbroeders, oen man uitmuntende door heiligheid en geleerdheid, wien andere leden zijner orde als gezellen werden toegevoegd. Toen zij» zich mot deze zending belastten, dedon zij hot voornamelijk uit verlangen, om het Evangelie aan de inwoners van dit afgelegen rijk te kunnon prediken. Bij hunne aankomst werden zij met welwillendheid ontvangen, verkregen van den keizer wat zij bogeerdon en begonnen, met zeven andoren versterkt, aan de uitbreiding des geloofs te arbeiden.n de zestiende eeuw onzer jaartelling ontving het uitgestrekte Japansche rijk do eerste stralen van het licht dor katholieke waarheid en verroos mot wonderbaren spoed uit de duisternissen dos heidondoms, als uit de schaduwen dos doods. Do groote apostel der Indiën, do H. Franciscus Xaverius, plantte or hot kruis en stichtte er oeno kerk, die door hot groot geloof en de vurige liefde harer kinderen do tijdon der eerste Christenen dood horlevon. Ook duurde hot niet lang, of martelaren besproeiden de eerstelingen van dien gezegonden grond met hun bloed en schonken nieuwen en grootoron wasdom aan het uitgestrooide zaad. Nog in dezelfde eeuw toch zond de koning van Spanje oen gezantschap tot Taicosama, den keizer van Japan, die roods moermalon gedreigd had zich meester to zullen maken van de Philippijnsche eilanden. Aan het hoofd stond Pator Petrus Baptista van do ordo der hervormde Minderbroeders, oen man uitmuntende door heiligheid en geleerdheid, wien andere leden zijner orde als gezellen werden toegevoegd. Toen zij» zich mot deze zending belastten, dedon zij hot voornamelijk uit verlangen, om het Evangelie aan de inwoners van dit afgelegen rijk te kunnon prediken. Bij hunne aankomst werden zij met welwillendheid ontvangen, verkregen van den keizer wat zij bogeerdon en begonnen, met zeven andoren versterkt, aan de uitbreiding des geloofs te arbeiden.

Gedurende drie jaren stichtten zij op verschillende plaatsen gasthuizen, kloosters en kerken. Hun woord oogstte overal do overvloedigste vruchten:

-ocr page 90-

5 FEBRUAllIJ.

want de geloovigen versterkten zij in menigte op den weg des heils en van de heidenen bragten zij er ontelbaar velen tot het licht der waarheid. Bij hunne aanhoudende prediking voegden zij het vasten en waken, oen onafgebroken gebed en de liefdevolle verpleging van behoeftigen en kranken. Dat kon het boos gemoed der heidensche priesters niet langer dulden. Deze begaven zich dus tot den keizer. Do ondergang van zijn rijk was nabij, zoo spraken de bedriegers, indien hij niet spoedig de godsdienst der Christenen, welke van alle kanton binnen sloop, buiten de grens zijner staten verbande. Taicosama gaf aan de inblazingen van den haat gehoor en vaardigde onverwijld oen bevelschrift tot gevangenneming dor kloosterlingen uit. Behalve Petrus Baptista en zijne vijf ordebroeders werden te gelijkertijd Paulus Miki en twee andere leden der Societeit van Jesus, uit Japan geboortig, in boeijen geslagen. Nog vijftien, allen Japanners, die den derden regel van den H. Franciscus hadden aangenomen en eenigen de bediening van catechist, anderen die van koorknaap vervulden, werden gegrepen. Dit getal, met nog twee in do gevangenschap vermeerderd, bedroeg dus zes en twintig.

Na een langdurig verblijf in do onreine holen van een afzigtelijken kerker werd den moedigen strijders van Jesus Christus op een der pleinen van Meaco oen gedeelte van het linker oor afgesneden. Vervolgens voerde men hen op karren, met do handen op den rug gobonden, langs do straten rond, eerst in de hoofdstad dan in andere steden van het Japansche rijk. Die togt, eeno aaneenschakeling van schimp en hoon, van ontbeering en marteling, duurde midden in den winter ruim eene maand. Het gebeurde, terwijl zij dien smartvollen lijdensweg aflegden, dat de ouders van oen dor martelaren, die Antonius heette en slechts dertien jaren oud was, hem te gemoot kwamen en door tranen en beloften beproefden, of zij hem zijn geloof konden doen verzaken. Doch hij getuigde, dat hij met verachting van al het aardsche en vergankelijke Christus alleen zou aanhangen, die hem de eeuwige goederen des homels beloofde; het kleed, dat hij droeg, gaf hij hun weder. Eindelijk werden allen te Nangasaki op een heuvel, die aan Calvariö deed denken, gekruisigd on hielden niet op, aan het schandhout omhoog geheven, het geloof in Jesus Christus te prediken, tot dat zij met lansen doorstoken den geest hadden gegeven. Paus Pius IX plaatste hen op het Pinksterfeest van het jaar 1862 onder hot getal der Heiligen en wees de goloovigen op dat nieuw en volmaakt toonbeeld, «hetwelk zij naar best vermogen moeten trachten na te volgen, opdat zij, noch door bedrog misleid, noch door bedreigingen verschrikt, nooit, zelfs niet in het geringste, van de zuiverheid des geloofs afwijken.quot;

72

-ocr page 91-

De H. DOROTHEA, Maagd en Martelares.

De H. Dorothea loefde als de maagdelijke bruid van Jesus Christus te Cesarea, in Cappadocië, toen do vervolging tegen de Christenen onder keizer Diocletianus uitbrak. De landvoogd Pabricius eischte van haar, dat zij met den schat van haar geloof ook tevens dien van haren maagdom zou prijsgeven; zoo zij weigerde, zou hij haar onder de vreeselijkste smarten doen sterven. »Ik vrees do smarten niet, waarmede gij dreigt,quot; antwoordde Dorothea vastberaden, ))ik vrees God alleen; die smarten toch zijn ligt en spoedig geleden, maar de pijnen der hel zijn zwaar on duren eeuwig.quot; — Nu word zij op de pijnbank uitgestrekt, met roeden gogeeseld en geheel doorwond in de gevangenis geworpen. God echter genas zijne dienstmaagd in een enkel oogenblik. Pabricius beproefde thans of anderen haar tot afval konden verleiden, en leverde haar over aan twee zusters, met name Christina en Callista, welke hot geloof verzaakt hadden. Dorothea echter sprak met zooveel vuur en zooveel liefde tot die ongeluk-kigen, dat zij haren val beweenden en bereid waren om voor Jesus Christus te sterven. De landvoogd van dezen omkeer onkundig liet beiden, te zamen met Dorothea, voor zijn regterstool verschijnen, om deze te vonnissen of vrij te spreken, aan gene daarentegen openlijk ceno belooning te schenken. Doch hoe ontstelde hij, toen hij beide zondaressen hoorde uitroepen: «Wij hebben grootelijks misdreven, toen wij van Christus afvielen, Dorothea heeft ons onzo zonde leeren inzien en beweenen; wije H. Dorothea loefde als de maagdelijke bruid van Jesus Christus te Cesarea, in Cappadocië, toen do vervolging tegen de Christenen onder keizer Diocletianus uitbrak. De landvoogd Pabricius eischte van haar, dat zij met den schat van haar geloof ook tevens dien van haren maagdom zou prijsgeven; zoo zij weigerde, zou hij haar onder de vreeselijkste smarten doen sterven. »Ik vrees do smarten niet, waarmede gij dreigt,quot; antwoordde Dorothea vastberaden, ))ik vrees God alleen; die smarten toch zijn ligt en spoedig geleden, maar de pijnen der hel zijn zwaar on duren eeuwig.quot; — Nu word zij op de pijnbank uitgestrekt, met roeden gogeeseld en geheel doorwond in de gevangenis geworpen. God echter genas zijne dienstmaagd in een enkel oogenblik. Pabricius beproefde thans of anderen haar tot afval konden verleiden, en leverde haar over aan twee zusters, met name Christina en Callista, welke hot geloof verzaakt hadden. Dorothea echter sprak met zooveel vuur en zooveel liefde tot die ongeluk-kigen, dat zij haren val beweenden en bereid waren om voor Jesus Christus te sterven. De landvoogd van dezen omkeer onkundig liet beiden, te zamen met Dorothea, voor zijn regterstool verschijnen, om deze te vonnissen of vrij te spreken, aan gene daarentegen openlijk ceno belooning te schenken. Doch hoe ontstelde hij, toen hij beide zondaressen hoorde uitroepen: «Wij hebben grootelijks misdreven, toen wij van Christus afvielen, Dorothea heeft ons onzo zonde leeren inzien en beweenen; wij

-ocr page 92-

O PEBRUARIJ.

horroopon tlians alios en willen voortaan alleen aan Christus toebeliooren.quot; Op hetzelfde oogenMik voroordeolde de heiden in de woede zijner gramschap de twee hekeerlingon, om in een ketel met olie en pek gevuld levend verbrand te worden. Zij ondergingen moedig dien allerwreedsten dood, terwijl Dorothea haar toeriep: »Gaat gij beiden mij voor. God heeft u uwe zonden vergeven. Do verlorene kroon hebt gij weergevonden. De Vader dor barmhartigheid, die den verlorenen zoon mot liefde ontving, zal u mot vreugde ontvangen en in zijne woning opnemen.quot;

Thans was weder do beurt aan Dorothea om in het lijden getuigenis van haar geloof 011 hare liefde voor Jesus Christus te goven. Nog eens werden haro ledematen op do pijnbank uitgerekt en in die houding met fakkels geblakerd; doch zij scheen geen de minste smart te gevoelen, want een wonderbaar zoete lach zweefde aanhoudend op haar gelaat. »Wat is do reden,quot; vroeg de tyran, «dat gij u te midden dor foltering nog zoo verblijdt?quot; Dorothea antwoordde: «Nooit in gansch mijn leven heb ik zooveel vreugde gesmaakt als op dezen dag, dat ik de zielen mijner zusters don helschon vijand heb ontrukt en die voor Jesus Christus heb torug gewonnen. Wacht toch niet langer, o landvoogd, ook aan mij het doodvonnis te voltrekken, want ik verlang vurig met haar vereenigd te worden en in het bijzijn van mijn geliefdon Bruidegom te komen, in wiens lusthof ik rozen en vruchten zal mogen plukken en mij eeuwig zal kunnen verkwikken.quot; — Nu werd zij veroordeeld om te sterven door het zwaard. Op weg naar do strafplaats riep oen jongeling, mot name Theo-philus, spottend haar too: «Bruid van Christus! zond mij toch uit den lusthof uws Bruidegoms eenige appelen en rozon.quot; Mot heiligen ernst sprak de maagd tot hem: »Uw verlangen zal vervuld worden; gij zult die ontvangen.quot; En, terwijl zij op de strafplaats een oogenblik bad, stond eensklaps een knaap, met den glans dos hemels op het gelaat, aan hare zijde en bood haar drie appelen en drie rozon. «Lieve broeder,quot; hernam Dorothea, «breng dit geschenk aan don jongeling Thoophilus en zeg hom: Dorothea zendt u deze vruchten en bloemen uit den lusthof van haren hemelschen Bruidegom.quot; Toen ontving zij den doodelijken slag. Maar de ongel volbragt den last, dien do stervende maagd hem had opgedragen , en vertoonde zich aan Theophilus, terwijl deze aan het venster stond. Op het zien der rijpe vruchten en wondorschoono bloomen midden in den winter riep de jongeling vol ontroering uit: «Ja waarlijk, or is geen andere God dan de God der Christenen! Hem zal ik voortaan aanbidden, Hem wil ik dienen.quot; Korten tijd daarna stierf ook hij don glorie vollen dood der martelaren.

74

-ocr page 93-

75

Do H. Komuald werd to Eavonna uit hot aanzienlijk geslacht dor Honosti geboren. Zijne ouders boezemden hem van jongs af, geheel in strijd met de boghisolen oonor christolijko opvoeding, oono grooto liefde voor do weroldscho vermaken in. Do jeugd van Romuald ging dan ook grooton-deels in zingenot, dat niet zelden tot losbandigheid oversloeg, verloren. Enkele malen, doch slechts als in het voorbij gaan, gaf hij gehoor aan de stem van Gods genade, die hom tot bokeering on boetvaardigheid riep; ton laatste bij een ontzettend voorval behaalde zij do overwinning. Eomuald's vader namelijk leefde in twist met oen zijner bloedverwanten en wilde het geschil door een tweegevecht beslissen; hij eischte, dat zijn jeugdige zoon hierbij tegenwoordig zou zijn. De strijd begon en na weinige oogenblikken stortte do tegenstander doodolijk gewond ter aarde. Dat schouwspel maakte zulk oen diepen indruk op den twintigjarigon jongeling, dat hij aanstonds der wereld vaarwel zeide en in oen klooster niet ver van Ravenna een loven van versterving aanving met zooveel ijver en zoo groote volharding, dat hij aan menig verflaauwdon kloosterbroeder ton voorbeeld en verwijt strekte. Na eon verblijf van zeven jaren verliet hij doze oofonschool en ging onder do strenge leiding van don heiligen kluizenaar Marinus leven, beurtelings in den omtrok van Venetië of in hot gebergte van Catalonië. Om zijn vader bij te staan, die op het voorbeeld van den zoon het kloosterleven omhelsd had, reisde Komuald naar Italië terug , hij versterkte hemo H. Komuald werd to Eavonna uit hot aanzienlijk geslacht dor Honosti geboren. Zijne ouders boezemden hem van jongs af, geheel in strijd met de boghisolen oonor christolijko opvoeding, oono grooto liefde voor do weroldscho vermaken in. Do jeugd van Romuald ging dan ook grooton-deels in zingenot, dat niet zelden tot losbandigheid oversloeg, verloren. Enkele malen, doch slechts als in het voorbij gaan, gaf hij gehoor aan de stem van Gods genade, die hom tot bokeering on boetvaardigheid riep; ton laatste bij een ontzettend voorval behaalde zij do overwinning. Eomuald's vader namelijk leefde in twist met oen zijner bloedverwanten en wilde het geschil door een tweegevecht beslissen; hij eischte, dat zijn jeugdige zoon hierbij tegenwoordig zou zijn. De strijd begon en na weinige oogenblikken stortte do tegenstander doodolijk gewond ter aarde. Dat schouwspel maakte zulk oen diepen indruk op den twintigjarigon jongeling, dat hij aanstonds der wereld vaarwel zeide en in oen klooster niet ver van Ravenna een loven van versterving aanving met zooveel ijver en zoo groote volharding, dat hij aan menig verflaauwdon kloosterbroeder ton voorbeeld en verwijt strekte. Na eon verblijf van zeven jaren verliet hij doze oofonschool en ging onder do strenge leiding van don heiligen kluizenaar Marinus leven, beurtelings in den omtrok van Venetië of in hot gebergte van Catalonië. Om zijn vader bij te staan, die op het voorbeeld van den zoon het kloosterleven omhelsd had, reisde Komuald naar Italië terug , hij versterkte hem

-ocr page 94-

7 FE13RUARIJ.

in zijne goodo govoelons on wolcte hom tot niouwon ijver op; oen weinig later stierf de boeteling den dood der gelukzaligen. Het magtig woord van den grooten dienaar Gods werkte wonderen van bokeering uit. Velen uit de aanzienlijkste geslachten kwamen onder zijne leiding in de eenzaamheid wonen; meerderen van hen gingen later als geloofsverkondigers naar Eusland en Slavonic en werden er met de kroon des martelaars gesierd.

Zijne voornaamste en beroemdste stichting vestigde de H. Eomuald in een dal der Apennijnen en noemde haar, Camaldoli; van daar dragen zijne volgelingen den naam van Camaldulen. Hij legde de grondslagen van dit klooster in het jaar 1009 on voordo er don regel van den H. Bonodictus in, mot eenige nieuwe voorschriften van zijno eigeno hand vormeerderd. Zijne volgelingen toch waren deels kloosterbewoners, deels kluizenaars. Deze laatston mogten in de vaste, op de zon- en feestdagen, des vrijdags en op andere onthoudingsdagen niet spreken; op de overige tijden was het hun slechts gedurende het uur van uitspanning geoorloofd. Onder hen waren sommigen geheel afgezonderd en in hunne kluis opgesloten. Die opsluiting echter was het gevolg eener vrije keuze van den boeteling en word alleen toegestaan aan hen, die reeds geruimen tijd in de eenzaamheid geloefd, doorslaande blijken van hoogero volmaaktheid gegeven en op voldoende wijze do vastheid van hun wil gestaafd hadden. Nooit verlieten zij hunne kleine on arme woning, nooit spraken zij een enkel woord tenzij tot don overste, die hen op zekere tijden kwam bezoeken; altijd waren zij in het gebed verdiept of in heilige overwegingen verzonken ; hun vasten duurde, met oen enkelen maaltijd iederon dag, het gansche jaar door, en do ligchamelijke kastijding was voor hen veel strenger dan voor de overige kluizenaars. Romuald's loven was hun gestadig een heldere spiegel, in welken zij de volmaakte beoefening der boetvaardigheid kondon lezen. »0 zinnelijke lustquot;, riep hij telkens uit, »gij wilt mij bedriegen; maar ik verklaar u den oorlog en zal niet ophouden u te bestrijden.quot; Met een allervurigst verlangen zag hij uit naar het oogenblilc, waarop hij do aarde zou mogen verlaten en in do vreugde des Hoeren binnengaan. Die dag der verlossing brak eindelijk voor den heiligen boeteling aan, toon hij een zeer hoogen ouderdom bereikt had. Hij stierf den 19 Junij 10-27 en na verloop van moer dan vier eeuwen lag zijn ligchaam nog onbedorven in het graf; toen echter eend heiligschennende hand het wilde aanraken, om het weg to rooven, verviel het onmiddellijk tot stof.

76

-ocr page 95-

De H. JOANNES van Matha, Belijder.

Do H. Joannes, stichter dor orde van do Allerheiligste Drievuldigheid tot vrijkooping der slaven, stamdo uit hot geslacht van Matha eh had Frankrijk tot vaderland. Zijne vrome moeder had hom reeds als kind door gelofte den Hoor toegewijd, on de bisschop van Parijs verhief hom, na do voltooijing zijner studiën, hoe hij ook uit ootmoed weerstand bood, tot do waardigheid van priester. In diens huiskapel droog hij voor do eerste maal het heilig Misoffer op, Bij die gologenhoid word hij mot oen uitstekend voorrogt van den hemel begunstigd. Op hot oogonblik toch der Consecratie verscheen hem oen engel in do gedaante van een zoor schoonon jongeling. Hij was in het wit gekleed en droog een rood en blaauw kruis op de borst. Naast hem knielde aan iedoro zijdo een slaaf met zware ketenen beladen; die aan don rogterkant scheen eon Christen, die aan den linkerkant een heiden. Lang bleef Joannes in heilige verrukking op deze verschijning staren, en leidde er uit af, dat hij door God in het bijzonder bestemd was, om do slaven uit do niagt dor ongoloo-vigcn te verlossen. Eene zaak echter van zoo groot gowigt wilde hij met de uiterste naauwgezetheid ovorwegon: hij begaf zich daarom naar do eenzaamheid on vond er door Gods beschikking den H. Felix van Valois, die roods vele jaren in do wildernis had doorgebragt. In dions gezelschap en onder diens leiding logde hij zich drie jaren lang op het gebod, hot beschouwend leven en do beoefening van allo deugden toe. Toen nuo H. Joannes, stichter dor orde van do Allerheiligste Drievuldigheid tot vrijkooping der slaven, stamdo uit hot geslacht van Matha eh had Frankrijk tot vaderland. Zijne vrome moeder had hom reeds als kind door gelofte den Hoor toegewijd, on de bisschop van Parijs verhief hom, na do voltooijing zijner studiën, hoe hij ook uit ootmoed weerstand bood, tot do waardigheid van priester. In diens huiskapel droog hij voor do eerste maal het heilig Misoffer op, Bij die gologenhoid word hij mot oen uitstekend voorrogt van den hemel begunstigd. Op hot oogonblik toch der Consecratie verscheen hem oen engel in do gedaante van een zoor schoonon jongeling. Hij was in het wit gekleed en droog een rood en blaauw kruis op de borst. Naast hem knielde aan iedoro zijdo een slaaf met zware ketenen beladen; die aan don rogterkant scheen eon Christen, die aan den linkerkant een heiden. Lang bleef Joannes in heilige verrukking op deze verschijning staren, en leidde er uit af, dat hij door God in het bijzonder bestemd was, om do slaven uit do niagt dor ongoloo-vigcn te verlossen. Eene zaak echter van zoo groot gowigt wilde hij met de uiterste naauwgezetheid ovorwegon: hij begaf zich daarom naar do eenzaamheid on vond er door Gods beschikking den H. Felix van Valois, die roods vele jaren in do wildernis had doorgebragt. In dions gezelschap en onder diens leiding logde hij zich drie jaren lang op het gebod, hot beschouwend leven en do beoefening van allo deugden toe. Toen nu

-ocr page 96-

S KKBRUA1UJ.

beidon eens uan cono bron noderzaten en den tijd verder in geestelijke zamenspraken doorbragten, g-ebeurde het, dat een hert hen naderde, hetwelk een rood en een blaauw kruis tusschen do hoornen droeg. De H. Felix was van verwondering buiten zich zeiven, maar de H. Joannes wist hom aanstonds hot wonder to verklaren en verhaalde, welke hemol-scho verschijning hij gezien had op den morgen, dat hij zijne eerste Mis las. Beiden begonnen nu mot nog grootero vurigheid dan te voren te bidden en, na driemalen in den slaap vermaand te zijn, namen zij den pelgrimsstaf ter hand en togen naar Rome op weg, om van den Plaats-bokleoder van Jesus Christus do instolling dor nieuwe kloosterorde tot vrijkooping der slaven te verwerven. Te dien tijde werd de Kork bestuurd door den grooton Paus Innocontius III. Ook aan dezen verscheen, terwijl hij het heilig Misoffer opdroeg, do ongel in het witte kleed met hot roode on blaauwe kruis op de borst: en nu aarzelde de H. Vader goen oogenblik, om do nieuwe ordo goed te keuren en aan de loden toe to staan hetzelfde kleed to dragen, waarin de engel zich vertoond had.

In het jaar 1201 stak de H Joannes naar Tunis over en kocht er honderd vijftig Christenen van liet slavenjuk vrij. Reeds was hij op het punt om met hen naar hot vaderland weer te keeren, toen de ongeloovigen onder voorwendsel , dat zij bedrogen waren, hem in de gevangenis wierpen. Met de grootste vreugde droeg de heilige zijne boeijon; alleen do gedachte aan zijne wel vrijgekochte maar niet vrijgelatene broeders maakte hom treurig. Hij bozat geen onkelen penning meer, om do geldzucht der ongeloovigen te bevredigen. In dien uitersten nood wierp hij zich op do knieën, nam een klein beeld der H. Moeder Gods, dat hij onder zijne kleederen verborgen hield, in de handen, en begon bitter te woenen en vurig te bidden. Op eens staat eeno schoono maagd voor hein en logt zooveel goudstukken als hij behoefde in zijne handen. Nu konden allen zich inschepen; doch de beproeving was niet ten einde, want de ongeloovigen rukten het roer van het vaartuig on verscheurden de zeilen. Joannes echter stelde al zijn vertrouwen op do bescherming van Gods Voorzienigheid; hij spande do mantels zijner reisgezellen in de plaats dor zeilen uit en bad op het dek neergeknield mot het kruis in de hand, zoolang de overtogt duurde. Behouden kwamen allen na weinige dagen in de haven van Ostia aan.

Het verdere leven van den H. Joannes was een voortdurend werk van barmhartigheid. Onder zijn heiligen arbeid bezwijkend en van liefde tot God en zijn evenmensch brandend stierf hij to Eomo, slechts drie en vijftig jaren oud, en werd er met groote eer in de kerk van den H. Thomas begraven.

78

-ocr page 97-

70

De H. APOLLONIA, Maagd en Martelares.

In het jaar 249 loofde to Alexandria een heidensch dichter, die voorgaf door goddelijke ingeving do toekomst to kunnen voorspellen. Aan dn Christenen droeg hij een onverzoenlijken haat toe. omdat deze hem in de uitoefening zijner booze en bedriegelijke kunst hinderlijk waren. Onder voorwendsel nu, dat zij do goden tergden en tot wraak aanhitsten, ruide hij het volle tegen hen op; hot drong mot woest geschreeuw in de huizen der Christonen binnen, sloopte hen in menigte naar de tempels der valsche goden en dwong hen daar onder bedreiging van den dood, om den waren God to lasteren en den wierook op het onheilig offervuur te strooijen. Ook de eerwaardige maagd Apollonia werd door de heidenen aangegrepen en met de gruwzaamste pijnen bedreigd, indien zij den Christus en zijno heilige waarheid niet openlijk loochende. Doch zij verkondigde en verheerlijkte in hun aller bijzijn zijn aanbiddolijken Naam en verklaarde luide: aZoo lang ik in dit zwakke ligchaam hier bonoden leef, zal mijn mond en mijne tong zonder ophouden den almagtigen God loven.quot; De beuion sloegen bij het hooron dezer woorden haar mot zoo veel woede in het aan-gezigt, dat de tandon haar uit den mond vielen. Do maagd verdroeg echter deze bittere smart met het volmaaktste geduld en dacht aan de kaakslagen , die ook haar Goddelijke Bruidegom van zijne beulen ontvangen had. Nu werd door de heidenen op korten afstand buiten do stad een groot vuur ont-n het jaar 249 loofde to Alexandria een heidensch dichter, die voorgaf door goddelijke ingeving do toekomst to kunnen voorspellen. Aan dn Christenen droeg hij een onverzoenlijken haat toe. omdat deze hem in de uitoefening zijner booze en bedriegelijke kunst hinderlijk waren. Onder voorwendsel nu, dat zij do goden tergden en tot wraak aanhitsten, ruide hij het volle tegen hen op; hot drong mot woest geschreeuw in de huizen der Christonen binnen, sloopte hen in menigte naar de tempels der valsche goden en dwong hen daar onder bedreiging van den dood, om den waren God to lasteren en den wierook op het onheilig offervuur te strooijen. Ook de eerwaardige maagd Apollonia werd door de heidenen aangegrepen en met de gruwzaamste pijnen bedreigd, indien zij den Christus en zijno heilige waarheid niet openlijk loochende. Doch zij verkondigde en verheerlijkte in hun aller bijzijn zijn aanbiddolijken Naam en verklaarde luide: aZoo lang ik in dit zwakke ligchaam hier bonoden leef, zal mijn mond en mijne tong zonder ophouden den almagtigen God loven.quot; De beuion sloegen bij het hooron dezer woorden haar mot zoo veel woede in het aan-gezigt, dat de tandon haar uit den mond vielen. Do maagd verdroeg echter deze bittere smart met het volmaaktste geduld en dacht aan de kaakslagen , die ook haar Goddelijke Bruidegom van zijne beulen ontvangen had. Nu werd door de heidenen op korten afstand buiten do stad een groot vuur ont-

-ocr page 98-

9 PEBKUARIJ.

stoken. Men sleurde de heilige derwaarts en dreigde haar in de vlammen te zullen werpen, indien zij het geloof niet verzaakte en de magt der goden erkende. Apollonia vroeg eenige oogenblikken van bedenking, als wilde zij in haar binnenste overleggen, wat haar te doen stond. Haar verzoek werd ingewilligd. Bevrijd van de koorden, waarmede de beulen haar gebonden hadden, bad zij eenige oogenblikken in stilte en wierp zich toen, als door eene heilige geestvervoering aangegrepen, vrijwillig in de vlammen. Ongetwijfeld, meent do H. Augustinus, handelde de heilige martelares bij deze daad op eene bijzondere ingeving des hemels en wilde, door den H. Geest voorgelicht, aan do vervolgers der Christenen toonen, hoe zelfs eene zwakke vrouw door de liefde Gods sterk genoeg wordt, om vrijwillig het offer van haar loven te brengen.

Do geschiedenis heeft de namen van nog eenige andere martelaren bewaard, die in deze vervolging geledon hebben. Den grijsaard Metritis of Mitras wilde men dwingen, om God te lasteren; op zijne weigering werd hij wreedaardig met stokken geslagen en, nadat hem met een puntig riet do oogen uitgestoken waren, word hij gosteenigd. Quinta, eene vrouw, sleepte men in een heidonschen tempel en gebood haar den afgod, die daar stond, te vereoren. Toen zij weigerde, werd zij aan handen en voeten gebonden langs de straten gesleurd, vervolgens gegeeseld, eindelijk op dezelfde wijzo als Mitras ter dood gobragt. Do vrome Serapion werd op eene afschuwelijke manier in zijn eigen huis gemarteld: mon ontwrichtte zijne ledematen en vermorzelde zijn gebeente; dan wierp men hem boven van liet dak naar boneden. Een twist, welko onder de heidenen uitbrak, staakte eene wijl de vervolging, doch deze werd in het volgende jaar, op bevel van den wreoden keizer Decius, met nieuwe woede hervat.

80

-ocr page 99-

De H. Scholastica, do zuster van den oorModwaarcligen vader Benodictus, had 'zich van hare vroegste jeugd den Heer toegewijd. Ieder jaar kwam zij eenmaal tot haren heiligen broeder, om diens raad in te winnen, hoe zij het best de maagden, die aan hare leiding waren toevertrouwd, zou besturen. Benedictus ontving haar dan buiten do poort van zijn klooster in een klein huis, dat aan don voet van den berg Casino was gelogen. Op zekeren dag nu was zij volgens gewoonte hem komen bezoeken en in heilige zaraenspraken en zoete lofzangen waren do uren omgevlogen. Do avond was gevallen, de sobere maaltijd genuttigd en Benedictus gereed, om naar zijn klooster terug te keeren. Nog zaten zij in liet laatste oogon-blik te zamen, toen Scholastica, als door een geheimzinnig voorgevoel bevangen, haren broeder eensklaps vroeg, dat hij dien nacht haar niet zou verlaten, maar tot het aanbreken van den morgen over de vreugden des hemels zou blijven spreken. «Maar hoe, zuster!quot; hernam hij, »don nacht buiten mijne cel doorbrengen, is mij immers niet mogelijkquot;. Bij hot liooren dier weigering zwoeg de maagd, maar boog het hoofd en bedekte het gelaat met beide handen: in stilte bad zij en vroeg aan God do vervulling harer wenschen. Het was een schoone avond, de hemel helder en onbewolkt. Doch naauwelijks heeft Scholastica haar gebed geëindigd, ot do donder rolt, do bliksem flikkert en de regen valt in stroomen neder; aan terug-koeren naar huis was voor Benedictus niet meer te denken. Klagende H. Scholastica, do zuster van den oorModwaarcligen vader Benodictus, had 'zich van hare vroegste jeugd den Heer toegewijd. Ieder jaar kwam zij eenmaal tot haren heiligen broeder, om diens raad in te winnen, hoe zij het best de maagden, die aan hare leiding waren toevertrouwd, zou besturen. Benedictus ontving haar dan buiten do poort van zijn klooster in een klein huis, dat aan don voet van den berg Casino was gelogen. Op zekeren dag nu was zij volgens gewoonte hem komen bezoeken en in heilige zaraenspraken en zoete lofzangen waren do uren omgevlogen. Do avond was gevallen, de sobere maaltijd genuttigd en Benedictus gereed, om naar zijn klooster terug te keeren. Nog zaten zij in liet laatste oogon-blik te zamen, toen Scholastica, als door een geheimzinnig voorgevoel bevangen, haren broeder eensklaps vroeg, dat hij dien nacht haar niet zou verlaten, maar tot het aanbreken van den morgen over de vreugden des hemels zou blijven spreken. «Maar hoe, zuster!quot; hernam hij, »don nacht buiten mijne cel doorbrengen, is mij immers niet mogelijkquot;. Bij hot liooren dier weigering zwoeg de maagd, maar boog het hoofd en bedekte het gelaat met beide handen: in stilte bad zij en vroeg aan God do vervulling harer wenschen. Het was een schoone avond, de hemel helder en onbewolkt. Doch naauwelijks heeft Scholastica haar gebed geëindigd, ot do donder rolt, do bliksem flikkert en de regen valt in stroomen neder; aan terug-koeren naar huis was voor Benedictus niet meer te denken. Klagend

-ocr page 100-

10 FKBHUA111J.

sprak hij tot zijne zuster: «Moge God u vergeven, wat gij gedaan hebt!quot; Maar zij hernam: sZie ik heb u eene gunst gevraagd en gij hebt mij niet willen verhooren; toon heb ik mij tot God gewend en Hij hoeft mijn verzoek ingewilligd. Welaan, ga nu, als ge kunt, naar buiten; verlaat mij en keer naar uw klooster terug.quot; Het was echter Benedictus niet mogelijk een voet buiten de deur te zetten en tegen wil en dank zag hij zich gedwongen te blijven, waar hij zich bevond. Den geheelen nacht bragten beiden nu wakende door en verkwikten elkander met heilige zamenspraken over het geestelijke leven. Toen de dag begon aan te breken, keerde de godvreezende maagd naar hare eigene cel terug en Benedictus begaf zich weder naar zijn klooster op den berg. Drie dagen later bevond hij zich in zijne cel en stond daar mot de oogen naar den hemel gerigt. Op oens ziet hij de ziel zijner teergeliefde zuster, zoo even van do boeijen des ligchaaras ontslagen, aan eene duive gelijk, naar het verblijf der gelukzaligen omhoog stijgen. Zijn hart wordt van vreugde overstelpt; aanstonds heft hij den lofzang der dankbaarheid aan en deelt aan zijne kloosterbroeders het heilig afsterven van Scholastica mede. Ook zond hij eenigen van hen naar het klooster om het ligchaam over te brengen, want hij wilde het begraven in het graf, dat hij reeds voor zichzelven had gereed gemaakt. Zoo zouden de ligchamen van hen, wier zielen steeds één waren in God gedurende hun leven, niet van elkander goscheiden zijn na hunnen dood.

De H. Scholastica was gewoon aan de kloosterzustars, die zij bestuurde, dikwijls deze waarheid in te prenten: »De stilzwijgendheid is de beschermengel van de ware godsvrucht en van het inwendige leven.quot; Wanneer zij iemand in droefheid of in lijden zag, dan sprak zij vertroostend: »Een enkele oogslag op Jesus den Gekruiste en al uwe tranen zullen opdroogen en al uwe smarten een einde nemen.quot; Nog herhaalde zij telkens: ))Wio den hemel waarlijk lief heeft, kan op dezo wereld niets meer beminnen.quot;

8-2

-ocr page 101-

De H. SEVERINUS, Abt.

De H. Severinus word geboren in Bourgondiö tegen het midden van do vijfde eouw, eon tijdstip, waarop de ketterij der Arianon met eene onbegrensde magt in zijn vaderland heersclito en naar alle zijden de schromolijkste verwoestingen aanrigtte. Hij echter bleef door do zorg on waakzaamheid zijner godvruchtige ouders voor haren verderfelyken invloed bewaard en genoot het onwaardeerbaar voorregt , eeno uitmuntende katholieke opvoeding to ontvangen. Zoodra zijn leeftijd hem toeliet to beseffen, aan welke gevaren het verkeer met de wereld het onschuldige hart van den jongeling blootstelt, haastte hij zich don vijand te ontvlugten en binnen de muren van hot heiligdom dion kostelijken schat in veiligheid te brengen. Hij koos hot klooster van den H. Mauritius in do nabijheid der Loire als de gezegende plek, waar hij den Heer vreedzaam en ongestoord al de dagen zijns levens zou kunnen dienen. Met altijd toenemen-don ijver legde hij zich op do beoefening der volmaaktheid toe en weldra had hij zulke vorderingen gemaakt in het geestelijke lovon, dat zijne kloosterbroeders hem als oen voorbeeld beschouwden en eenparig tot hun overste verkozen. Zijn bestuur kenmerkte zich door wijs beleid en vaderlijke zachtheid, zoodat allen onder zijne leiding snel en veilig op den weg des homels vooruitgingen. Het waren echter niet alleen do deugden van den heilige, die hem bij zoovelen geëerd en bemind maakten; ook de wonderen , die hij verrigtte en de gunsten. die hij door zijn gebod verkreeg,e H. Severinus word geboren in Bourgondiö tegen het midden van do vijfde eouw, eon tijdstip, waarop de ketterij der Arianon met eene onbegrensde magt in zijn vaderland heersclito en naar alle zijden de schromolijkste verwoestingen aanrigtte. Hij echter bleef door do zorg on waakzaamheid zijner godvruchtige ouders voor haren verderfelyken invloed bewaard en genoot het onwaardeerbaar voorregt , eeno uitmuntende katholieke opvoeding to ontvangen. Zoodra zijn leeftijd hem toeliet to beseffen, aan welke gevaren het verkeer met de wereld het onschuldige hart van den jongeling blootstelt, haastte hij zich don vijand te ontvlugten en binnen de muren van hot heiligdom dion kostelijken schat in veiligheid te brengen. Hij koos hot klooster van den H. Mauritius in do nabijheid der Loire als de gezegende plek, waar hij den Heer vreedzaam en ongestoord al de dagen zijns levens zou kunnen dienen. Met altijd toenemen-don ijver legde hij zich op do beoefening der volmaaktheid toe en weldra had hij zulke vorderingen gemaakt in het geestelijke lovon, dat zijne kloosterbroeders hem als oen voorbeeld beschouwden en eenparig tot hun overste verkozen. Zijn bestuur kenmerkte zich door wijs beleid en vaderlijke zachtheid, zoodat allen onder zijne leiding snel en veilig op den weg des homels vooruitgingen. Het waren echter niet alleen do deugden van den heilige, die hem bij zoovelen geëerd en bemind maakten; ook de wonderen , die hij verrigtte en de gunsten. die hij door zijn gebod verkreeg,

-ocr page 102-

11 EEHRUARTJ.

droegen liiertoe grootelijks )gt;ij. Van alle kanten bragt men de zieken tot hem en zij werden genezen.

In het jaar 504 word Clovis, de koning van Frankrijk, door eene hevige koorts overvallen en vroeg te vergeefs aan Tranqnillinus, zijn geneesheer, hulp en raad. Deze, na alle middelen te hebben aangewend, smeekte den vorst, dat hij tot den H. Severinus zou zenden en hem verzoeken te komen, om door zijn gebed hot vurig gewenschte herstel te verwerven. Clovis vaardigde een zijner voornaamste hovelingen af en de heilige willigde het verzoek des konings in. Voor zijne afreize echter vergaderde hij eerst al zijne leerlingen en voorspelde hun, dat zij hem hier op aarde niet moer zouden wederzien, want de Heer had hem door zijn engel doen aankondigen, dat zijn uiteinde nabij was. Hij vertrok en onder weg genas hij nog vele zieken op wondervolle wijze. Zoo vernam hij te Novers, dat de bisschop der stad, Eulalius geheeten, doof en stom was geworden. Hij ging tot hem, bad eenigo oogenblikken en schonk hem zoo volkomene genezing, dat de prelaat nog denzelfden dag de heilige Geheimen kon opdragen en zijn volk zegenen. Aan de poort van Parijs zag de heilige een melaatschen bedelaar; hij naderde den ongelukkige, omhelsde hem en zond hem gereinigd huiswaarts. Zoodra hij nu in het hof des konings aankwam, werd hij uitgenoodigd zich onmiddelijk tot den zieken vorst te begeven ; hij deed oen kort gebed, spreidde zijn mantel over hem uit en de koorts was geweken. Aanstonds wierp Clovis uit dankbaarheid zich op de knieën, deed rijke aalmoezen aan de armen nit-deelen en liet al do gevangenen door geheel zijn gebied in vrijheid stellen. Op den terugtogt naar zijn klooster kwam do H. Severinus te Chateau-Landon en nam zijn intrek hij twee heilige priesters, wolke in eene kleine en afgelegene bidplaats gezamenlijk den Heer dienden. Daar stierf hij en werd hij begraven. Childebert, Clovis' zoon, was de gunst indachtig, die zijn vader op het gebod des heiligen had verkregen en bouwde op het graf van Severinus eene schoone kerk, welke hij met rijke geschenken begiftigde.

84

-ocr page 103-

DE H. LUDANS, Belijdek.

Do H. Ludans was do zoon van oen rijk cn magtig edelman in Schotland. Na don dood zijns vaders besteedde hij zijn aanzienlijk vermogen aan hot bouwen van eon toovlugtsoord voor zieken on armen; wat hom overbleef van zij no bezittingen schonk hij tot onderhoud der stichting. Dan nam hij don pelgrimsstaf ter hand en toog naar Komo, om or op do graven dor heilige Apostelen en Martelaren to bidden. Hij ging den ge-hoelen weg te voet, biddend on zijn brood bedelend, on koorde op dezelfde wijze naar zijn vaderland weder. Doch bij dien terugtogt zonk liy, van krachten Uitgeput, op den grooton weg tusschen Colmar en Straatsburg neder en stierf or eenzaam en verlaten aan den voet van oon boom. Hot was in het jaar 1202. Een geschrift, dat hij bij zich droeg, vermeldde zijn naam, zijn vaderland on liet doel zijner reis. Hij werd niet verre van do plaats, waar hij don g%ost gegeven had, begraven on op dio plek verrees in latere tijdon oone prachtige kerk, die jaarlijks door duizenden bedevaartgangers bezocht wordt. Do godvreezende pelgrim wordt vooral door de bewoners van den Elzas als oon hoiligo vereerd en als oen hunner voornaamste beschermers met bijzonder vertrouwen aangeroepen.o H. Ludans was do zoon van oen rijk cn magtig edelman in Schotland. Na don dood zijns vaders besteedde hij zijn aanzienlijk vermogen aan hot bouwen van eon toovlugtsoord voor zieken on armen; wat hom overbleef van zij no bezittingen schonk hij tot onderhoud der stichting. Dan nam hij don pelgrimsstaf ter hand en toog naar Komo, om or op do graven dor heilige Apostelen en Martelaren to bidden. Hij ging den ge-hoelen weg te voet, biddend on zijn brood bedelend, on koorde op dezelfde wijze naar zijn vaderland weder. Doch bij dien terugtogt zonk liy, van krachten Uitgeput, op den grooton weg tusschen Colmar en Straatsburg neder en stierf or eenzaam en verlaten aan den voet van oon boom. Hot was in het jaar 1202. Een geschrift, dat hij bij zich droeg, vermeldde zijn naam, zijn vaderland on liet doel zijner reis. Hij werd niet verre van do plaats, waar hij don g%ost gegeven had, begraven on op dio plek verrees in latere tijdon oone prachtige kerk, die jaarlijks door duizenden bedevaartgangers bezocht wordt. Do godvreezende pelgrim wordt vooral door de bewoners van den Elzas als oon hoiligo vereerd en als oen hunner voornaamste beschermers met bijzonder vertrouwen aangeroepen.

Ook do H. Nicophorus, Martelaar, wordt heden in do H. Kerk herdacht. Hij was eon look van Antiochië, door do innigste bandon der vriendschap met den priester Sapricius vereonigd. Een niet bokond voorval maakte hen van vrienden vijanden, zoodat zij olkandor op den weg ontweken. Die

-ocr page 104-

12 FEimUMKU.

iifgdkoerdheid duurdo langen tijd. Eindelijk kwam Nicophorus tot betere gedachten on zond oenigen hunner gemeenschappelijke bekenden tot Sapricius, om hem vergeving te verzoeken. Deze echter wilde, ook na driemaal hor-haalde pogingen, van geene verzoening weten. Toon ging Nicephorus zolf tot hom, wierp zich aan zijne voeten en riep: «vergeef mij, mijn vader, om do liefde van onzen Heer Jesns Christus.quot; Maar do ongelukkige priester bleef verhard.

Inmiddels was do vervolging onder Valerianus begonnen en werd Sapricius voor den regterstoel gedaagd en, na eene openlijke belijdenis van zijn geloof, veroordeeld om onthoofd te worden. Zoodra Nicephorus vernoemt, dat hij, die vroeger zijn vriend was, naar de strafplaats gevoerd wordt, ijlt hij tot hem, valt op zijne knieën en smookt luide: «Martelaar van Jesus, vergeef mij, zoo ik u beleedigd heb!quot; Sapricius wendde het hoofd om en zweeg. Een weinig vorder werpt hij zich nog eens ter aardo en bidt andermaal: «Sapricius, ik bezweer u mij to vergeven bij do glorievolle getuigenis der Godheid van Jesus, die gij thans gaat afleggen!quot; Ook nu bewaarde de priester het stilzwijgen. Eene laatste poging deed Nicephorus, toen men op do strafplaats was aangekomen; doch wederom te vergeefs. Nu brak do regtvaardige wraak van God over don rampzalige los, die zijn broeder bleef verstooten: Sapricius verzaakte zijn geloof en verklaarde zich boreid, om aan de valsche goden te offeren. Nicephorus, die hot vreesolijk woord van do lippen des priesters hoorde, riep hem toe: «Mijn broeder, wat doet gij daar? Wil toch onzen goeden Moester niet verloochenen!quot; En, toen hij zag, dat die zachte vermaning op hot verbitterd gemoed van Sapricius niets vermogt, ging hij zich tot de beuion wondend voort: «Ik bon oen Christen, ik geloof in den Heer Jesus, wien deze verloochend heeft! Laat mij sterven in zijne plaats.quot; En de landvoogd vernemende, wat er was voorgevallen, verwees Nicephorus tot de straf', die Sapricius had moeten ondergaan; do heilige ontving in den hemel de martelkroon, die de haatdragende priester zich onwaardig gemaakt had.

-ocr page 105-

87

De H. CATHAEINA de Kicci, Maagd.

Du H. Catharina werd uit het adellijk geslacht do Kicci te Florence geboren in liet jaar 1522. liij het heilig doopsel ontving zij don naam van Alexandrina; doch, toon zij later hot kloosterleven aanvaardde, werd haar die van Catharina gegeven. De vroegtijdige dood van hare godvree-zonde moeder was oorzaak, dat zij reeds op haar zovondo jaar door haren vader naar hot klooster Monticelli to Florence werd gezonden, om or to worden opgevoed. Spoedig ontwaarde men, welk eon gelukkigen aanleg voor do deugd God in hare ziel ingestort had. Do eenzaamheid, die gewoonlijk voor hot kind iets treurigs hoeft, was voor haar oono bron van vreugde en zoet genot. Ver van hot gewoel der wereld gaf zij zich geheel aan hare neiging over, om zich in het inwendig gebod to oofonon en in do ingekeerdheid des harten met God te sproken. Snol vloden do jaren, waarin zij dit verborgen geluk smaakte, heen, toen zij op eens van haren vador het bovod ontving om naar huis terug to koeren. Catharina gehoorzaamde zonder morren; doch do wereld word voor haar als een ander klooster, waarin zij zoo min mogelijk van don levensregel afweek, dien zij binnen de heilige muren van Monticelli zich had oigon gemaakt. Do vorstrooi-jingen en ijdelhoden, welke haar van alle zijden omringden, konden haar jeugdig hart niet bekoren, en wol verre van haar van God af te trekken, versterkten zij haar in het besluit, om alleen Hom to zoekon en in do eenzaamlioid to gaan dienen. Na het overwinnen van velerlei bezwarenu H. Catharina werd uit het adellijk geslacht do Kicci te Florence geboren in liet jaar 1522. liij het heilig doopsel ontving zij don naam van Alexandrina; doch, toon zij later hot kloosterleven aanvaardde, werd haar die van Catharina gegeven. De vroegtijdige dood van hare godvree-zonde moeder was oorzaak, dat zij reeds op haar zovondo jaar door haren vader naar hot klooster Monticelli to Florence werd gezonden, om or to worden opgevoed. Spoedig ontwaarde men, welk eon gelukkigen aanleg voor do deugd God in hare ziel ingestort had. Do eenzaamheid, die gewoonlijk voor hot kind iets treurigs hoeft, was voor haar oono bron van vreugde en zoet genot. Ver van hot gewoel der wereld gaf zij zich geheel aan hare neiging over, om zich in het inwendig gebod to oofonon en in do ingekeerdheid des harten met God te sproken. Snol vloden do jaren, waarin zij dit verborgen geluk smaakte, heen, toen zij op eens van haren vador het bovod ontving om naar huis terug to koeren. Catharina gehoorzaamde zonder morren; doch do wereld word voor haar als een ander klooster, waarin zij zoo min mogelijk van don levensregel afweek, dien zij binnen de heilige muren van Monticelli zich had oigon gemaakt. Do vorstrooi-jingen en ijdelhoden, welke haar van alle zijden omringden, konden haar jeugdig hart niet bekoren, en wol verre van haar van God af te trekken, versterkten zij haar in het besluit, om alleen Hom to zoekon en in do eenzaamlioid to gaan dienen. Na het overwinnen van velerlei bezwaren

-ocr page 106-

IH FKBH.UA li IJ.

ontving /ij ton laats to do toostemming liaars vadors on nam op voertienjari-g'en loeftijd don sluijor aan in hot klooster dor Doininicanosson to Prato in Toscano.

God, die van Catharina oene waardige bruid van zijn gokruiston Zoon wilde inakon, stelde haar geduld op eene harde proef. Twee jaren toch bezocht Hij haar met verschillende ziekten, welke haar de grootste pijnen veroorzaakten en door het aanwenden van geneesmiddelen nog schenen to verergeren. Te midden van zooveel smarten was de maagd altijd opgeruimd on blijmoedig, want zij hield zich stoeds naauw met Christus' lijden ver-eenigd, dat het gestadige voorworp van hare overweging was. Eindelijk werd haar de gezondheid als door een wonder terug gegeven en nu begon zij op nieuw een leven van do allergostrengsto boetvaardigheid. Twee of drie dagen in de week nuttigde zij niets dan water en brood; menigmaal bragt zij geheele dagen door, zonder het geringste voedsel te nemen. Aan die liefde voor de verstorving paarde zij eene volmaakte gehoorzaamheid, oene onveranderlijke zachtmoedigheid en eene schier grenzonloozo nederigheid. Onophoudelijk was zij bezig de bedorvene neigingen der menschelijke natuur te kruisigen, oplat haar hart, geheel aan do aarde onthecht, zich door de heilige bandon der innigste liefde mot God zou kunnen vereenigen. Ontelbare malen hernieuwde zij hare mooning, om door al hare werken God te verheerlijken. Boven al wat zinnelijk is verheven, hield zij haro oogon en haar hart bestendig gevestigd op don stervenden Jesus, om van Hem dien geest van opoffering en die altijd vurige liefde tot het lijdon te loeren, welke geheel haar leven hebbon gekenmerkt.

Catharina word, vijf on twintig jaren oud, tot overste van haar klooster vorkoren. Bisschoppon en kardinalen, ook vorstelijke personen, kwamen haar in hare afzondering bezoeken. Zij hield briefwisseling met den H. Philippus Nerius en, toen deze beide heiligen vurig wenschten elkander te zien, schonk God hun daartoe de gelegenheid door middel van oone verschijning, waarin zij zich geruimen tijd met elkaar onderhielden. Paus Grogorius XV maakte van deze wondervolle gebeurtenis melding in de bul dor heiligverklaring van Philippus.

De H. Catharina de Ricci stierf op zeven on zestigjarigen leeftijd, don 2 Fobruarij dos jaars 1589.

88

-ocr page 107-

Do H. Valontinus was oon romeiusch priester, dio zich door cono bijzondere liefde voor de armon zoozeer onderscheidde, dat hij zelfs bij do heidenen in do hoogste achting stond. Zeer dikwijls ging hij de martelaars in hunne gevangenis bezoeken, hij diende on verpleegde hen niet alleen naar hot ligchaam, maar schonk hun den onschatbaren troost, die allo vertroosting te boven gaat; in het ontvangen namelijk van het Allerheiligst Ligchaam des Hoeren nieuwe krachten to putton, om don strijd moedig vol to houden en gelukkig te voltooijon. Onder do regeering van Claudiuso H. Valontinus was oon romeiusch priester, dio zich door cono bijzondere liefde voor de armon zoozeer onderscheidde, dat hij zelfs bij do heidenen in do hoogste achting stond. Zeer dikwijls ging hij de martelaars in hunne gevangenis bezoeken, hij diende on verpleegde hen niet alleen naar hot ligchaam, maar schonk hun den onschatbaren troost, die allo vertroosting te boven gaat; in het ontvangen namelijk van het Allerheiligst Ligchaam des Hoeren nieuwe krachten to putton, om don strijd moedig vol to houden en gelukkig te voltooijon. Onder do regeering van Claudius II weid hij zelf gegrepen en in den kerker geworpen. Na tweo dagen voor den keizer gebragt, werd hij door dezen vriendelijk bejegend en op vleijenden toon tot het dienen der afgoden aangespoord, als ware hij veel te verstandig om Christen te kunnen zijn. Maar Valontinus antwoordde: »0 keizer! zoo gij de gave Gods kendet, hoo gelukkig zoudt gij en hot gansche rijk mot u zijn! Welk een afschuw zoudt gij gevoelen voor do valsche goden en hunne beelden, om den éénon waren God, don Schepper van hemel en aarde to erkennen en te aanbidden, en diens ooniggoboronen Zoon Jesus Christus!quot; En, wijl do vorst niet ophield met belangstelling naar de woorden van den moedigen belijder te luisteren, zoo ging deze voort met hom in do waarheden dos geloofs te onderrigten en tot bokeoring op to wekken. Doch do stadsprefect, een boosaardig heiden met name Calphurnius, ziende wat er in hot gemoed dos keizers omging, koerde zich

-ocr page 108-

14 PEBRUAllTJ.

{)()

naar het volk en riop luide, dat er verraad gepleegd en het rijk aan do bescherming der voorvaderlijke goden onttrokken werd. Claudius ontsteldo bij hot hooron dezer woorden en begon voor oproer te vreezen. Hij deed Valentinus dus haastig wegvoeren naar de woning van don rogter Asterius, aan wion do verdere behandeling der zaak werd opgedragen. Het eerste, wat do heilige priester hij zijne aankomst in dit huis dood, was op zijne knieën te vallen en ten aanhooro van allen te bidden: »0 Heor God! verlicht toch al degenen, die nog in do duisternissen van hot hoidondom begraven liggen en doe hen erkennen, dat Jesus Christus is het Licht der wereld.quot; Asterius, die bij dit gebed tegenwoordig was, vroeg aan Valentinus : »Hoo kunt gij toch zeggen, dat uw Christus hot waro Licht dei-wereld is?quot; Valentinus antwoordde: »Mijn Christus is niet alleen het ware Licht, Hij is het Licht, hetwelk ieder monsch verlicht, die in de wereld komt.quot; — sWelnuquot;, hernam do regter, »ik wil zien of, hetgeen gij zogt, waar is. Ik heb eone dochter, die sedert tweo jaren blind is. Als gij haar het gezigt teruggeeft, zal ik erkennen, dat Jesus Christus waarachtig God en het ware Licht der wereld is; alles daarenboven, wat gij van mij begeert, zult gij erlangen.quot; De heilige martelaar liet de maagd in zijne tegenwoordigheid brengen en riep nederknielend uit: «Hoer Jesus Christus! waarachtig Licht, verlicht uwe dienares.quot; En op hetzelfde oogen-blik werd de blinde weder ziende. Asterius en zijne echtgonooto vielen ontroerd den heilige te voet en vroegen hem dringend, wat zij doen moesten om den waren God te dienen. Hij beval hun, dat zij al hunne huisgoden zouden vernielen, drie dagen vasten en al hunne vijanden vergeven. De regter volbragt getrouw dit gebod, stelde al do gevangene Christenen in vrijheid en liet zich met zijn huisgezin en onderhoorigen, ten getale van veertig personen, doopen. Zoodra de keizer het gebeurde vernam, deed hij uit vrees voor hot oproerige volk Valentinus mot al de niouwbekeorden in do gevangenis werpen. Aan het hoofd dezer heldenschaar, dio hij geboeid in de waarheden des geloofs vorder had onderwezen, stierf do heilige priester den marteldood door het zwaard.

-ocr page 109-

DE H. 11. F AUSTIN US EN JOVITA. Mautelaahs.

De H. H. Faustinus en Jovita waren broeders van edel geslacht en uit Brescia afkomstig. In deze stad gelijk in vele steden van Italië, waar men hen geboeid heen voerde, ledon zij in do vervolging van Trajanus de hevigste folteringen doch bleven onverschrokken in do belijdenis van het christengeloof volharden. Want te Brixen werden zij na eene langdurige gevangenschap, eerst aan de wilde dieren voorgeworpen, dan aan het vuur blootgesteld; doch zij bloven ongedeerd. Met zware ketenen beladen kwamen zij te Milaan; maar ook hier blonk hun standvastig geloof, door liet lijden als in het vuur beproefd, met al den glans van het zuiverste goud. Naar Home overgevoerd werden zij op nieuw wreed gepijnigd; zij hadden echter den troost door den H. Paus Evaristus te worden versterkt. Vervolgons bragt mon hen naar Napels, waar zij mot gebonden bandon en voeten in zee werden geworpen; maar do engelen daalden neer on ontrukten hen aan de baren. Velen werden in die verschillende plaatsen door liet woord der twee belijders en vooral ook door liet zien van zoovolo en zoo groote wonderen tot hot ware geloof bekeerd. To Brescia eindelijk verwierven beide broeders, in den aanvang der regeering van keizer Adrlanus, door liet zwaard tor dood gobragt den zegepalm der martelaren.e H. H. Faustinus en Jovita waren broeders van edel geslacht en uit Brescia afkomstig. In deze stad gelijk in vele steden van Italië, waar men hen geboeid heen voerde, ledon zij in do vervolging van Trajanus de hevigste folteringen doch bleven onverschrokken in do belijdenis van het christengeloof volharden. Want te Brixen werden zij na eene langdurige gevangenschap, eerst aan de wilde dieren voorgeworpen, dan aan het vuur blootgesteld; doch zij bloven ongedeerd. Met zware ketenen beladen kwamen zij te Milaan; maar ook hier blonk hun standvastig geloof, door liet lijden als in het vuur beproefd, met al den glans van het zuiverste goud. Naar Home overgevoerd werden zij op nieuw wreed gepijnigd; zij hadden echter den troost door den H. Paus Evaristus te worden versterkt. Vervolgons bragt mon hen naar Napels, waar zij mot gebonden bandon en voeten in zee werden geworpen; maar do engelen daalden neer on ontrukten hen aan de baren. Velen werden in die verschillende plaatsen door liet woord der twee belijders en vooral ook door liet zien van zoovolo en zoo groote wonderen tot hot ware geloof bekeerd. To Brescia eindelijk verwierven beide broeders, in den aanvang der regeering van keizer Adrlanus, door liet zwaard tor dood gobragt den zegepalm der martelaren.

Heden wordt ook do gedachtenis gevierd van don zaligen Jordanus van Saksen, don omniddollijken opvolger van den H. Dominicus in het bestuur dor Dominicaner-orde. Hij was door dezen grooten stichter te Parijs in

-ocr page 110-

I.-) l'MOBKUAIMJ.

do ordo opgeiioniou mi word roods twoo on 0011 half jaar later na dions dood door hot algomoon kapittel tot ovorsto gokozon. IIoo jougdig ook vor-vuldo hij dion zwaron last toch mot zoovool bolold, dat hot schoon alsof do grooto Dominicus aan do Kork on zijno kindoron was torug gogovon. Veel droog hij bij tot de vorooring der allerheiligste Maagd, die hij mot eeno teedoro en kinderlijke liefde beminde; door zijn toedoen vooral is hot gebruik zoo algomoon gowordon, om den lofzang «Salvo Reginaquot; to zingen, in welken Maria bijzonder wordt aangeroepen als do Moeder van barmhartigheid. Hij was zoor orvaron in do opleiding van andoren tot hot geestelijko loven en word steeds door velen geraadpleegd over do mooijelijkhodon, dio zij op den weg der volmaaktheid ondervonden. Hij was dan gewoon na een kort gebed zijn raad in eeno kleine spreuk zamon te vatten of door eono go-meenzamo vergelijking nader te vorklaren. Toen iemand hom vroeg, wat nuttiger was, hot gebed of de studio dor H. Schrift, antwoordde hij: »Wat is beter, altijd to eten of wol altijd te drinken? Gelijk nu do bohoefto dos ligchaams vordert, dat wij beurtelings hot een doen en het ander, zoo vereischt ook do bohoefto dor ziel, dat wij onzen arbeid afwisselen met gebed.quot; Een ander stelde hom do vraag: «Meester! hoeft het Onze Vader oven grooto kracht in don mond van don leek, die er de waarde niet genoog van kent, als in dion van don geestelijko, die weet wat hij zogt?quot; «Voorzeker,quot; sprak Jordanus, eveneens als een kostbare steen zijne waarde blijft behouden in de hand van hem, die haar niet kent.quot;

Na vijftien jaron zijno orde met veel vrucht te hebben bestuurd, stak hij uit liefde tot het hoilig Lijdon des Hoeren naar Palestina over. Hij bezocht er do plaatsen, die do gezegende voeten van don goddolijkon Zaligmaker hebben gedrukt en bekeerde door hot woord zijner prediking vele ongeloovigon. Doch bij zijn terugkeer lood het schip, waarop hij zich mot twoo andere kloosterlingen bovond, schipbreuk en hij vond den 13 Pebruarij 1237 zijn dood in de golven. Paus Leo XII keurde do voroering good, welke aan Jordanus van zijn dood af was bewezen, en stond aan do ordo van den H. Dominicus toe den feestdag van don zalige te vieren.

-ocr page 111-

De H. ONESIMUS, Martklaar.

Onosimus, uit Phrygiö afkomstig, was do slaat' van Philemon, oen aanzienlijk inwoner dor stad Colosso. Hij ' maakte zicli in liet huis van dozen aan een misdrijf, waarschijnlijk een diefstal, schuldig en nam de vlugt. Zoo kwam hij te Rome en had, door het bijzonder bestier van Grods barmhartigheid, het voorregt den H. Paulus te ontmoeten, die er zich in gevangenschap bevond; door dezen werd hij voor Jesus Christus gewonnen en gedoopt. Ook Philemon, zijn moester, dankte hetzelfde geluk aan den onvermoeiden zielenijver des apostels. Deze omstandigheid bood aan don H. Paulus de gewenschto gelegenheid, om als voorspreker bij don boleedigden moester voor Onesimus op te treden en vergiffenis te vragen van het gepleegde onregt. Hij zond den vlugteling naar Colosse terug met een brief, waarin do christelijke liefde met al de kracht van hare onweerstaanbare welsprekendheid voor den schuldige pleit. Als gevangene van Jesus Christus rigt hij zich tot Philemon als een biddende, ofschoon hij als apostel hot volle rogt bezit om te bevelen. Gaarno had hij Onesimus bij zich gehouden, omdat deze hem in do gevangenschap de diensten had kunnennosimus, uit Phrygiö afkomstig, was do slaat' van Philemon, oen aanzienlijk inwoner dor stad Colosso. Hij ' maakte zicli in liet huis van dozen aan een misdrijf, waarschijnlijk een diefstal, schuldig en nam de vlugt. Zoo kwam hij te Rome en had, door het bijzonder bestier van Grods barmhartigheid, het voorregt den H. Paulus te ontmoeten, die er zich in gevangenschap bevond; door dezen werd hij voor Jesus Christus gewonnen en gedoopt. Ook Philemon, zijn moester, dankte hetzelfde geluk aan den onvermoeiden zielenijver des apostels. Deze omstandigheid bood aan don H. Paulus de gewenschto gelegenheid, om als voorspreker bij don boleedigden moester voor Onesimus op te treden en vergiffenis te vragen van het gepleegde onregt. Hij zond den vlugteling naar Colosse terug met een brief, waarin do christelijke liefde met al de kracht van hare onweerstaanbare welsprekendheid voor den schuldige pleit. Als gevangene van Jesus Christus rigt hij zich tot Philemon als een biddende, ofschoon hij als apostel hot volle rogt bezit om te bevelen. Gaarno had hij Onesimus bij zich gehouden, omdat deze hem in do gevangenschap de diensten had kunnen bewijzen, welke hij van Philemon zeiven mogt vragen en zonder twijfel ook zou ontvangen hebben, ware de moester in plaats van den slaaf tegenwoordig geweest. Maar hij zendt hom terug en, «indien gij mij,quot; aldus gaat de apostel voort, ))als bijzonderen vriend beschouwt, zoo ontvang hem gelijk mij zelven, en zoo hij u ergens in

-ocr page 112-

10 FEBRUARI J.

94

benadeeld heeft of iets schuldig is, stol dat op mijne rekening.quot; — «Vertrouwende op uwe gehoorzaamlieid,quot; zegt hij een weinig verder, »heb ik u geschreven, ovörtuigd, dat gij meer doen zult dan ik zeg.quot; Philemon beantwoordde volkomen aan do verwachtingen van den H. Paulus: hij schonk Onesimus vergiffenis, gaf hem de vrijheid en liet hem naar zijn geestelijken vader en weldoener terugkeoren. Aldus verhaalt de heilige kerkleeraar Hioronymus. Van dien tijd af bleef Onesimus door do teederste banden aan den grooten apostel, die hem tot Jesus Christus gebragt had, verbonden. Hij werd steeds beschouwd en behandeld als eon dierbare zoon en met gewigtlge en vertrouwelijke zendingen in hot belang der Kerk heiast. Hij was met ïychicus, »den getrouwen dienaar en medeknecht in den Heerbrenger van den brief, dien Paulus aan de geloovigen van Colosso schreef, en werd daarin door den apostel »zijn geliefde en getrouwe broeder Onesimusquot; genoemd, In lateron tijd mogt hij zelfs als geloofsverkondiger optreden en anderen deelachtig maken aan de genade, die hij langs eenen zoo buitengewonen weg van den hemel ontvangen had. Ue overlevering voegt er nog bij, dat do H. Paulus bij het zien van do vele deugden, waardoor Onesimus uitmuntte, niet geaarzeld heeft hem tot de bisschoppelijke waardigheid te verheffen. Sommigen zeggen, dat hij do kerk van Ephese, anderen, dat hij die van Boroea in Macedonië bestuurd heeft. Door de opgave echter van het Martelaarsboek, zoowel van do romeinsche als van do grieksche Kerk, is het boven allen twijfel verhoven, of do H. Onesimus hoeft zijn bloed en zijn loven aan Jesus Christus ten offer gebragt. In de vervolging namelijk, welke onder de rogeoring van keizer Domitianus in het jaar 95 tegen de Christenen uitbrak, is hij den marteldood gestorven.

-ocr page 113-

17 EEBRUAllIJ,

95

De H. Flavianus, aartsbisschop van Constantinopol, bekloodde don zetel dier beroemde stad, toen de strijd tegen de ketterij van Nestorius naau-welijks geëindigd was. Do rust echter, welke op do veroordeeling van den dwaalleeraar volgde, was van korten duur. Want spoodig stond Eutyches op, die, na eerst do valsche leer van dezen op do heftigste wijze te hebben bestreden, zelf in eeno tegenovergestelde dwaling verviel. Nesto-rius had namelijk de eenheid van persoon in Jesus Christus geloochend; Eutyches daarentegen weigerde te erkennen, dat in den éénen aanbiddelijken persoon des Zaligmakers twoo naturen, do goddelijke en de monschelijko, te zamon vereenigd zijn. Binnen korten tijd had deze rampzalige ketterij zich in wijden kring verspreid en vele aanhangers tot zelfs aan het keizerlijk hof gevonden. Eutyches toch stond als overste reeds bijna dertig jaren aan het hoofd vaneen klooster buiten do muren van Constantinopel, dat niet minder dan drie honderd monniken tolde. Zijn hooge ouderdom, strenge levenswijze en vooral zijn rusteloos strijden tegen de dwaling van Nestorius hadden hem sinds lang oen zeker aanzien geschonken. Hierbij kwam nog de magtigo invloed, dien hij bezat door zijne naauwe vriendschapsbetrekking met Chrysaphius, den alvermogendon staatsdienaar en gunsteling van keizer ïheodosius II. Dit alios weerhield echter den H. Flavianus niet, om onverwijld in hot oorste jaar zijner bisschoppelijke bediening tegen Eutyches op'to treden met denzelfden moed, dien weleer dese H. Flavianus, aartsbisschop van Constantinopol, bekloodde don zetel dier beroemde stad, toen de strijd tegen de ketterij van Nestorius naau-welijks geëindigd was. Do rust echter, welke op do veroordeeling van den dwaalleeraar volgde, was van korten duur. Want spoodig stond Eutyches op, die, na eerst do valsche leer van dezen op do heftigste wijze te hebben bestreden, zelf in eeno tegenovergestelde dwaling verviel. Nesto-rius had namelijk de eenheid van persoon in Jesus Christus geloochend; Eutyches daarentegen weigerde te erkennen, dat in den éénen aanbiddelijken persoon des Zaligmakers twoo naturen, do goddelijke en de monschelijko, te zamon vereenigd zijn. Binnen korten tijd had deze rampzalige ketterij zich in wijden kring verspreid en vele aanhangers tot zelfs aan het keizerlijk hof gevonden. Eutyches toch stond als overste reeds bijna dertig jaren aan het hoofd vaneen klooster buiten do muren van Constantinopel, dat niet minder dan drie honderd monniken tolde. Zijn hooge ouderdom, strenge levenswijze en vooral zijn rusteloos strijden tegen de dwaling van Nestorius hadden hem sinds lang oen zeker aanzien geschonken. Hierbij kwam nog de magtigo invloed, dien hij bezat door zijne naauwe vriendschapsbetrekking met Chrysaphius, den alvermogendon staatsdienaar en gunsteling van keizer ïheodosius II. Dit alios weerhield echter den H. Flavianus niet, om onverwijld in hot oorste jaar zijner bisschoppelijke bediening tegen Eutyches op'to treden met denzelfden moed, dien weleer des

-ocr page 114-

17 FKHRUARIJ.

H. Cyrillus van Aloxanclriö in het Ijostrijden van den kottor Nestorius had botoond. Voor hem werd de luooijolijkheid nog verzwaard, omdat hij in Chrysaphius oen persoonlijken vijand te bekampen had, wiens geldzucht hij bij het aanvaarden van zijn bisschopsambt geweigerd had te bevredigen. Met zachtheid ving hij aan en beproefde, of hij don dwalende nog bewegen kon van den ingeslagen weg terug te koeren; toen deze poging niet baatte, daagde hij hem voor eene kerkvergadering, welke in 448 te Constantinopel gehouden werd. Eutyches weigerde in het eerst te verschijnen, doch kwam eindelijk omringd door eono wacht soldaten, welke Chrysaphius hem gegeven had. Plavianus gevoelde bij het zien van deze dreigende magt geen do minste vrees; maar stelde al zijn vertrouwen op God. Na hernieuwd en naauwkourig onderzoek sprak hij plegtig het vonnis der veroor-deeling over den hardnekkige uit.

Intusschen had Eutyches hulp gevonden bij zijn beschermer Chrysaphius, die den jeugdigen en zwakken keizer wist over te halen om eene nieuwe vergadering zamen te roepen. Dit concilie, in do geschiedenis onder den naam van mIo roover-vergaderingquot; bekend , kwam in het jaar 449 te Ephese bijeen. De Paus had afgevaardigden gezonden; ook de H. Flavianus was tegenwoordig. Eutyches kwam er met twee legerhoofden en eene menigte soldaten. Naauwelijks waren de beraadslagingen begonnen, of Dioscorus, de patriarch van Alexandrië, in het geheim een aanhanger van Eutyches en even als hij een gunsteling van den goddeloozen Chrysaphius, verklaarde don ketter van den kerkelijken ban onthoven en den H. Flavianus van zijn bisschoppelijken zetel vervallen. Te vergeefs, kwamen de pauselijke gezanten met vele vrome bisschoppen togen deze onregtvaardigheid in verzet. Dioscorus riep do beide keizerlijke bevelhebbers met hunne gewapende bende in de vergadering. Deze begonnen do verdedigers van het ware geloof met stokken te slaan, namen zelfs oenigen van hen gevangen en voerden die met ketenen beladen naar den kerker. Flavianus bleef echter bij hot aanschouwen van dit woest geweld onverschrokken de waarheid verdedigen en do dwaling veroordeelen. Toen wierpen Dioscorus en oenige anderen den heilige ter aarde, mishandelden hem op de ruwste wijze, trapten hem zelfs mot voeten. Kort daarna stierf de moedige belijder teu gevolge der doorgestane beleedigingen in de kleine stad Epipa, in Lydië, het oord zijner ballingschap. Onder de regeering van den godvreezenden Marcianus en diens vrome gemalin Pulcheria, werden de overblijfselen van den heilige op bevel des keizers naar Constantinopel gahragt en met grooten luister in de basiliek der H. H. Apostelen begraven.

-ocr page 115-

Dp; H. SIMEON, Bissciior rn Martelaar.

Do H. Simoon was met Josus, onzon (icddelijken Zaligmaker, zeer naauw verwant; want zijn vader was Cleoplias, een broeder van den H. Joseph, en zijne moeder Maria, oene zuster of nioht van de allerheiligste Moedermaagd, Acht of negen jaren vóór den Verlosser word hij geboren en leefde naderhand in diens onmiddellijke omgeving, zoodat hij van nabij getuige was van het leven, het lijden en de glorievolle verrijzenis des Hoeren. Op het Pinksterfeest ontving hij mot de apostelen den H. Geest en, als deze zich naar allo zijdon heen verspreidden om het Evangelie to verkondigen, bleef hij to Jerusalem by don H. Jacobus, hoogst waarschijnlijk zijn broeder, die tot eersten bisschop van deze stad aangesteld was. Toen nu de Joden de handen aan dien regtvaardigo geslagen en hom gedood haddon, word Simoon door de apostelen tot zijn opvolger benoemd. Hij begon nu met den grootston ijver don gekruisten Josus, vooral aan de Joden, te prediken en ging door hot voorbeeld zijner deugden do hom toevertrouwden op don weg dor zaligheid voor. Intus-schon naderde mot rasscho schreden de vroosolijke dag, waarop hot voorzeggend woord des Hoeren in vervulling gaan en Jerusalem verwoest zou worden. De romoinscho legerbenden, onder aanvoering van Vospasianus, waren in aantogt om do oproerige Joden te straffen en hunne stad to verdolgen. Doch alvorens dit geschieddo, gaf God aan do goloovigon door een wonder te kennen, dat zij moesten vlugten en aan de overzijde vano H. Simoon was met Josus, onzon (icddelijken Zaligmaker, zeer naauw verwant; want zijn vader was Cleoplias, een broeder van den H. Joseph, en zijne moeder Maria, oene zuster of nioht van de allerheiligste Moedermaagd, Acht of negen jaren vóór den Verlosser word hij geboren en leefde naderhand in diens onmiddellijke omgeving, zoodat hij van nabij getuige was van het leven, het lijden en de glorievolle verrijzenis des Hoeren. Op het Pinksterfeest ontving hij mot de apostelen den H. Geest en, als deze zich naar allo zijdon heen verspreidden om het Evangelie to verkondigen, bleef hij to Jerusalem by don H. Jacobus, hoogst waarschijnlijk zijn broeder, die tot eersten bisschop van deze stad aangesteld was. Toen nu de Joden de handen aan dien regtvaardigo geslagen en hom gedood haddon, word Simoon door de apostelen tot zijn opvolger benoemd. Hij begon nu met den grootston ijver don gekruisten Josus, vooral aan de Joden, te prediken en ging door hot voorbeeld zijner deugden do hom toevertrouwden op don weg dor zaligheid voor. Intus-schon naderde mot rasscho schreden de vroosolijke dag, waarop hot voorzeggend woord des Hoeren in vervulling gaan en Jerusalem verwoest zou worden. De romoinscho legerbenden, onder aanvoering van Vospasianus, waren in aantogt om do oproerige Joden te straffen en hunne stad to verdolgen. Doch alvorens dit geschieddo, gaf God aan do goloovigon door een wonder te kennen, dat zij moesten vlugten en aan de overzijde van

-ocr page 116-

J 8 FEBRÜAM.T.

den Jordaan eeno veilige schuilplaats zoeken. Onder geleide van den H. Simeon, hun bisschop, trokken zij naar de kleine stad Pella.

Na do belegering en algeheele verwoesting der ongelukkige stad keerde de heilige met de zijnen terug; op do puinhoopen werden oenige woningen gebouwd en met nog grootere vurigheid en getrouwheid dan te voren dienden allen gezamenlijk den Heer. Ook de Joden uit de naburige landstreken kwamen zich vestigen op de plek, waar weleer hun tempel had gestaan en uit dezen bekeerden zich velen bij het zien van de groote wonderwerken, welke 's Hoeren dienaar bijna dagelijks verrigtte. Doch de vijand der zielen liet de zoo bloeijende kerk van Jerusalem niet lang met rust en zaaide onkruid tusschen de goedo tarwe: er ontstonden onder de geloovigen scheuringen en ketterijen. Zoolang echter de H. Simeon loefde, was de schadelijke invloed niet zeer groot; want zijn altijd waakzaam oog ontdekte overal het onkruid, waar hot opschoot, en zijn altijd werkzame ijver rukte het aanstonds in den eersten wasdom uit. Tot den hoogen leeftijd van honderd twintig jaren mogt de waarlijk goede herder zijne kudde besturen en in de christenvervolging onder keizer Trajanus zyne roemvolle loopbaan met den heerlijken strijd van het martelaarschap besluiten. De vorst had in het bijzonder een onderzoek bevolen naar de laatste afstammelingen van den koning David, wijl hij vreesde, dat iemand hunner zich aan het hoofd der oproerigen plaatsen en den Eomeinen op nieuw den oorlog zou aandoen. Nu klaagden de Joden in hun blinden haat tegen de Christenen den eerbiedwaardigen bisschop én als Christen én als nazaat van den grooten David bij don stedehouder aan. Deze liet hem in zijne tegenwoordigheid brengen en beval, dat hij aan de goden zou offeren. ))In alle eeuwigheid,quot; riep Simeon uit, »zal ik mijn Heer en Meester niet verloochenen. Uwe afgoden zijn niets anders dan goddelooze menschen geweest; maar Jesus Christus is waarachtig God. Zulk oene heldhaftige geloofsbelijdenis vertoornde den landvoogd en hij liet den heiligen grysaard wroedelijk geeselen; doch te midden der gruwzaamste pijnon hield deze niet op den lof des Heeren te verkondigen. Nu werd hij veroordeeld om, gelijk zijn Goddelijke Meester, den kruisdood to sterven. Met do grootste vreugde hoorde hij zijn vonnis aan, hij logde zijne kleederen af, strekte vrijwillig zijne ledematen op hot kruishout uit en bood handen en voeten om te worden doornageld. Omhoog geheven riep hij nogmaals mot luide stem, dat Jesus Christus waarlijk God en de Verlosser der wereld is, bad stervend voor zijne vijanden en beulen en gaf dan blijmoedig zijn geest in do handen zijns hemelschen Vaders.

98

-ocr page 117-

In do onrsto jaren der zevende eeuw, tijdons liet pausschap van den H. Grogwius don Grooto, word do II. Barbatus in Italië op hot grondgebied der stad Benoventum geboren. Zijne ouders, die God vreesden, begrepen ton volle de zware verantwoording, welke op hen rustte, toen een zoon tor opvoeding aan hunne zorgen word toevertrouwd. Zij spanden dan ook alle krachten in, om don knaap van jongs af voor zijne eeuwige bestemming te vormen: godsdienstig ondorrigt, goed voorbeeld, wijze lossen, zachtzinnige berispingen waren zoo vele middelen, om dit boven alles go-wigtig en verheven dool to bereiken. Hunne voroenigdo en onvormoeido pogingen werden met don heerlijkston uitslag bekroond en reeds hier op aarde aanschouwde hun oog de rijkste vruchten van hun door God goze-gondeu arbeid. Zoodra do heilige den ouderdom bereikt had, dien de Kerk voor het ontvangen dor eerste wijdingen hooft vastgesteld, trad hij vol vreugde het heiligdom dos Hoeren binnon. Mot nog grootoro zorg bogon hij nu te waken over den eenvoud zijns harten en de zuiverheid zijner zeden, die reeds tijdens ziin verblijf in do ouderlijke woning zoo bijzonder in hem haddon uitgeblonken. To golijker tjjd legde hij zich met den voorbeoldig-sten ijver op do studie der wetenschappen toe; het doorvorschen en overwogen van de H. Schrift was zijne meest geliefkoosde bezigheid. Zon toegerust met do wapenen dos lichts trad hij het strijdperk in; tot de priesterlijke waardigheid verheven werd hij door don bisschop bijzonder mot don do onrsto jaren der zevende eeuw, tijdons liet pausschap van den H. Grogwius don Grooto, word do II. Barbatus in Italië op hot grondgebied der stad Benoventum geboren. Zijne ouders, die God vreesden, begrepen ton volle de zware verantwoording, welke op hen rustte, toen een zoon tor opvoeding aan hunne zorgen word toevertrouwd. Zij spanden dan ook alle krachten in, om don knaap van jongs af voor zijne eeuwige bestemming te vormen: godsdienstig ondorrigt, goed voorbeeld, wijze lossen, zachtzinnige berispingen waren zoo vele middelen, om dit boven alles go-wigtig en verheven dool to bereiken. Hunne voroenigdo en onvormoeido pogingen werden met don heerlijkston uitslag bekroond en reeds hier op aarde aanschouwde hun oog de rijkste vruchten van hun door God goze-gondeu arbeid. Zoodra do heilige den ouderdom bereikt had, dien de Kerk voor het ontvangen dor eerste wijdingen hooft vastgesteld, trad hij vol vreugde het heiligdom dos Hoeren binnon. Mot nog grootoro zorg bogon hij nu te waken over den eenvoud zijns harten en de zuiverheid zijner zeden, die reeds tijdens ziin verblijf in do ouderlijke woning zoo bijzonder in hem haddon uitgeblonken. To golijker tjjd legde hij zich met den voorbeoldig-sten ijver op do studie der wetenschappen toe; het doorvorschen en overwogen van de H. Schrift was zijne meest geliefkoosde bezigheid. Zon toegerust met do wapenen dos lichts trad hij het strijdperk in; tot de priesterlijke waardigheid verheven werd hij door don bisschop bijzonder mot do

-ocr page 118-

10 FEHRUAHP.

prediking van hot woord Gods belast. Nadat hij nu in korten tijd velo zielen aan den helschen vijand ontrukt en voor don hemel gewonnen had, werd hij aangesteld tot herder dor kerk van don 11. Nasilius in do kleine stad Morcona, niet ver van Itenevontum.

Hior wilde God het geduld van zijn trouwen dienaar ter hoogere volmaking aan eene zware beproeving onderworpen. Zijne onderhoorigen waren verslaafd aan do schandelijkste driften: twist, vijandschap, haat, ergernis, zedeloosheid waren tot eene ontzettondo hoogte geklommen. Met al do vurige liefde van zijn apostelhart greep de H. Barbatus hot kwaad in al zijne vertakkingen aan; zijn woord klonk smeekond, vermanend, dreigend, terwijl zijn gebed, schreijend en zuchtend, tot den troon van Gods barmhartigheid opsteeg. Docli hot zaad , dat hij predikend uitstrooide , viol tusschen de doornen dor kwade begeerten of op den harden grond dor onbootvaardig-heid; nergens vond het goede aarde, waar het wortel kon schieten en vruchten voortbrengen. Evenwol verloor do heilige den moed niet; hij bleef vermanen en tot bekoering opwekken. Zoo groot was editor de boosheid van die verstokte zondaren, dat zij zamenspandon om hem de stad te doen verlaten: eerst gebruikten zij hoon en beloediging, vervolgens laster en geweld. Thans was de maat hunner boosheden vol en de H. Barbatus keerde naar Beneventum terug. In deze stad, door vele heidenen en ketters bewoond, zotte hij zijne apostolische prediking voort en word er door tal van bekeoringen getroost voor do ondankbare bejegening. die hij ginds van de zijnen had ondervonden.

Tijdens do belegering van Beneventum door keizer Constantius stierf do bisschop, welke hier zijn zetel had. Barbatus werd tot zijn opvolger gekozen en ontving in het jaar 663 de heilige wijding. Als opperste herder smaakte hij do voldoening, do laatste overblijfselen der ariaansche ketterij te kunnen uitroeijon en zijno dierbare kudde in de zuiverheid des goloofs meer en meer te bevestigen. In 080 woonde hij eene kerkvergadering te Rome en het volgende jaar die van Constantinopel bij. Kort na zijn terugkeer in zijno bisschoppelijke stad stierf hij in don ouderdom van zeventig jaren.

-100

-ocr page 119-

De H. EUCHERIUS, lii.süt'irui1 kx Helmukh.

Du H. Euchorius was geboortig' van Orleans en stamde uit eon zeer oud en hoogst aanzienlijk geslacht. Van den eersten dag zijns levens wijdden zijne godvruchtige ouders hem aan don Heer toe en rokenden hot zich tot een duren pligt hem eene in alle deolen christelijke opvoeding te schonken. Heeds in zijne vroegste jeugd toonde dj heilige eene grooto liefde voor het inwendig gebed en do overweging der H. Schrift; de brieven van don H. Apostel Paulus trokken hem inzonderheid aan. Deze gestadige en aandachtige lozing van Gods woord onthechtte hem zoo geheel aan al liet aardscho, dat hij besloot de wereld te verlaten en in du afzondering zijne eeuwige belangen te behartigen. Hij koos do abdij van Jumiéges, in Normandië, tot zijn verblijf. Zeven jaren had hij daar met voorbeeldigen ijver zich op al de oefeningen van hot kloostorlovon toegelegd, toon do bisschop van Orleans, die zijn oom was, kwam te sterven. Aanstonds dachten allen, dio het verlies van hun geliefden opperherder beweenden, dat zij in Eucherius, zijn bloedverwant, een waardigen opvolger zouden vinden. De nederigheid van don heilige was echter do grooto moeijolijkheid, die men te overwinnen had. Want, toon de afgevaardigden voor hem verschenen en hem de tijding zijner verkiezing brag-ten, barstte hij in tranen uit en smeekte dringend, dat zij toch hunne keuzo zouden vestigen op iemand, dio waardiger was dan hij en beter in staat om den zwaren last te dragon , aan do bisschoppelijke waardigheidu H. Euchorius was geboortig' van Orleans en stamde uit eon zeer oud en hoogst aanzienlijk geslacht. Van den eersten dag zijns levens wijdden zijne godvruchtige ouders hem aan don Heer toe en rokenden hot zich tot een duren pligt hem eene in alle deolen christelijke opvoeding te schonken. Heeds in zijne vroegste jeugd toonde dj heilige eene grooto liefde voor het inwendig gebed en do overweging der H. Schrift; de brieven van don H. Apostel Paulus trokken hem inzonderheid aan. Deze gestadige en aandachtige lozing van Gods woord onthechtte hem zoo geheel aan al liet aardscho, dat hij besloot de wereld te verlaten en in du afzondering zijne eeuwige belangen te behartigen. Hij koos do abdij van Jumiéges, in Normandië, tot zijn verblijf. Zeven jaren had hij daar met voorbeeldigen ijver zich op al de oefeningen van hot kloostorlovon toegelegd, toon do bisschop van Orleans, die zijn oom was, kwam te sterven. Aanstonds dachten allen, dio het verlies van hun geliefden opperherder beweenden, dat zij in Eucherius, zijn bloedverwant, een waardigen opvolger zouden vinden. De nederigheid van don heilige was echter do grooto moeijolijkheid, die men te overwinnen had. Want, toon de afgevaardigden voor hem verschenen en hem de tijding zijner verkiezing brag-ten, barstte hij in tranen uit en smeekte dringend, dat zij toch hunne keuzo zouden vestigen op iemand, dio waardiger was dan hij en beter in staat om den zwaren last te dragon , aan do bisschoppelijke waardigheid

-ocr page 120-

20 EEBRUAKU.

verbonden. Zij evenwel konden zooveel deugd niet genoeg bewonderen on gevoelden over de uitgebragte keuze des te grootero blijdschap. Ook do kloosterlingen van Jumiéges drongen bij hun modebroeder aan , dat hij zich dit offer in het belang der ker van Orleans zou getroosten, al viel het ook hun pijnlijk, zijn dierba; bijzijn te moeten missen. Met een beklemd hart en zich in de gebeden \ n allen aanbevelend volgde Eucherius do afgezanten naar zijne bisschoppelijke stad en ontving er in het jaar 7U21 do heilige zalving.

Hij begon aanstonds met een naauwkeurig onderzoek in te stellen naaide meest dringende behoeften zijner kudde en de middelen te beramen, om daarin op do beste wijze te voorzien. Twee zaken schenen hem toe langs den kortsten en zekersten weg tot dit doel te zullen leiden : de heerschendo misbruiken te bestrijden en het onderwijs des volks to verboteren. Mot onvormoeiden ijver en onwrikbaar geduld wijdde hij zich aan deze beide groote pligten zijn heilig herdersambt toe en hij

doed het met zooveel liefde en voorzigtigheid, dat hij ook dan zelfs zich wist te doen beminnen, wanneer hij sommigen ernstig moest vermanen of berispen. Niemand durfde zijne gestrengheid omtrent andoren veroor-deelen, omdat hij zeer streng jegens zich zeiven was. Zijne zachtmoedigheid won aller harten.

Om aan zijn dienaar de gelegenheid te schenken, een nog hoogeren trap van volmaaktheid te bereiken, liet God toe, dat hem de beproeving overkwam. Hij werd door Karei Martel, dien hebzuchtige hovelingen door valsche aanklagton tegen hom hadden opgehitst, als oen oproerige beschouwd en in ballingschap gezonden, eerst naar Keulen, vervolgens naar het kasteel van Hesbayo, in hot land van Luik. Overal, waar do heilige zich vertoonde , was hij het voorwerp van den innigsten eerbied en do grootste liefde; zijne deugd maakte hem bij allen beminnelijk. Het meest verkeerde hij te midden der armen, die hij troostte, onderwees en naar zijn vermogen ondersteunde: al wat hij bezat deelde hij in aalmoezen onder hen uit. Robert, die het gebied van Luik als landvoogd beheerde, vertrouwde hem de uitdeoling zijnor liefdegaven toe en vergunde hem in het klooster van St. Truyen te leven. Daar stierf de heilige in het jaar 743.

-ocr page 121-

Na do veroordoeling der ketterij van Eutychos, op de Kerkvergadering van Chalcedon, onderwierpen de meeste kloosterlingen in Palestina zich nederig aan de uitspraken der 11. Kerk en keerden van hunne dwaling tot do regtzinnige leer terug. Sommigen echter bleven hardnekkig weigeren do valsche leer te verworpen. In zulke moeijolijko tijdsomstandigheden bestuurde do H. Severianus, als bisschop, do kerk van Scytho-polis. Met onbezweken moed bood hij het hoofd aan do wederspannigon, die door een afvalligen monnik, met name Thoodosius, werden aangevoerd. Deze goddelooze vond stoun en boschenning bij de keizerin-weduwo Eudoxia, die te dezen tijde in Palestina haar verblijf hield. Hij ging in zijne stoutmoedigheid zoo ver, dat hij to Jerusalem den bisschop Juvenalis van zijn zetel verdreef en zich wederrogtelijk in diens plaats drong. Overal, waar hij zich vertoonde, was hij omringd door eene bende woeste en wreode soldaten. Het bloed der regtgoloovigon stroomde in do straten dor H. Stad; zij bezweken onder onmenschelijke martelingen op do pijnbank of aan hot kruis. Do woedo van den ketter kende geen palen; hij doorliep het ganscho land en sloeg bij voorkeur zijne heiligschonnendo handen aan do waakzame en trouwe herders der Kerk, om aldus do kudde to beter te kunnen treffen en verstrooijen. Do vroomheid en de ijver van Severianus bleven voor Thoodosius niet lang verborgen. Hij liet den heilige door zijne handlangers opsporen, bniten de muren der stad slepen en, ina do veroordoeling der ketterij van Eutychos, op de Kerkvergadering van Chalcedon, onderwierpen de meeste kloosterlingen in Palestina zich nederig aan de uitspraken der 11. Kerk en keerden van hunne dwaling tot do regtzinnige leer terug. Sommigen echter bleven hardnekkig weigeren do valsche leer te verworpen. In zulke moeijolijko tijdsomstandigheden bestuurde do H. Severianus, als bisschop, do kerk van Scytho-polis. Met onbezweken moed bood hij het hoofd aan do wederspannigon, die door een afvalligen monnik, met name Thoodosius, werden aangevoerd. Deze goddelooze vond stoun en boschenning bij de keizerin-weduwo Eudoxia, die te dezen tijde in Palestina haar verblijf hield. Hij ging in zijne stoutmoedigheid zoo ver, dat hij to Jerusalem den bisschop Juvenalis van zijn zetel verdreef en zich wederrogtelijk in diens plaats drong. Overal, waar hij zich vertoonde, was hij omringd door eene bende woeste en wreode soldaten. Het bloed der regtgoloovigon stroomde in do straten dor H. Stad; zij bezweken onder onmenschelijke martelingen op do pijnbank of aan hot kruis. Do woedo van den ketter kende geen palen; hij doorliep het ganscho land en sloeg bij voorkeur zijne heiligschonnendo handen aan do waakzame en trouwe herders der Kerk, om aldus do kudde to beter te kunnen treffen en verstrooijen. Do vroomheid en de ijver van Severianus bleven voor Thoodosius niet lang verborgen. Hij liet den heilige door zijne handlangers opsporen, bniten de muren der stad slepen en, in

-ocr page 122-

2] FEBIIUARIJ.

tegenwoordigheid van vele goloovigen, op de wreedaardigste wijze oin liet leven brengen. De H. Severianus stierf in het laatst van 45-2, of in den aanvang van 453.

Heden wordt ook do gedachtenis gevierd van den H. Bisschop en Martelaar Felix. Hij bestuurde de kerk van ïibiure in Afrika ton tijde, dat keizer Diocletianus het bevel uitvaardigde om eiken Christen tor dood te brengen, die weigerde de H, Schrift aan de heidenscho rcgters over te leveren, oin verbrand te worden. Ook de H. Felix werd door den keizerlijken landvoogd voor zijn regterstoel gedaagd en gelast al do heilige boeken en gewijde oorkonden, die in zijn bezit waren, hom in handen te stellen. «Nooit zal ik die afstaan,quot; antwoordde de bisschop vast beraden. — sik bon toch van meening,quot; hernam de heiden, »dat do woorden des keizers meer golden dan do uwe. Gij zijt gehouden bedoelde boeken te laten verbranden.quot; — ))Eor laat ik mij zolven verbranden,quot; sprak de belijder, »men moet God meer gehoorzamen dan de monschen.quot; De landvoogd schorste do verdere behandeling der zaak en gaf aan don bisschop een tijdsverloop van drie dagen, om zich te bedenken. Toen deze verstreken waren, liet hjj hem voor zich verschijnen en vroeg zijn besluit. Het luidde onveranderlijk hetzelfde. Nu word de heilige tot den opperlandvoogd te Carthago en door dezen naar Eome tot don keizer gezonden. Op don goheelen togt, vooral gedurende de zeereis, had hij onbeschrijfelijk veel van de wreedheid zijner geleiders te verduren. Voor don keizerlijken regterstoel in do hoofdstad beleed hij even standvastig zijn geloof en zijn eerbied voor de H. Schrift als to Carthago en te ïibiure. Hot doodvonnis word uitgesproken; do martelaar zou vallen door het zwaard. Op de strafplaats kniolde de H. Felix neder on bad: »Ik dank U, Heero Jesus Christus; zos en vijftig jaren heb ik op deze aarde geloofd en mijne kuischheid bewaard, het H. Evangelie verdedigd on het geloof verkondigd. Heero Jesus Christus, God van hemel en van aarde, ik buig mijn hoofd, om opgeofferd te worden voor U, die in eeuwigheid looft en in allo eeuwigheid verdient geprezen te worden.quot; Bij deze woorden boog hij hot hoofd, dat door den beul met een enkelen slag werd afgehouwen. Hij onderging den marteldood in het jaar 303.

104

-ocr page 123-

Do H, Apostel Petrus hoeft, vóór dat zij zichjiaar Homo bogaf, zijn opperherderlijken zetol to Antiochiö gevestigd en gedurende eonigon tijd, waarschijnlijk zeven jaren, die kerk bestuurd. Eusebius verzekert uitdrukkelijk, dat de H. Ignatius de tweede opvolger van den H. Petrus op don Stool van Antiochiö was. Ook vele kerkvaders, onder welke do II. Chrysos-tomus, die als priester in de kerk van Antiochiö eeno zoo roemvolle plaats innam, en do II. Hieronymus, die aldaar door den heiligen bisschop Paulinus de priesterlijke wijding ontving, stemmen met dit getuigenis der oudheid volmondig in. Eveneens Origenes, die in de eerste helft dor derde eeuw leefde. Van bijzondere kracht is hier hot woord van den H. Ignatius, dio in zijn brief aan de goloovigon van Magnesië schrijft, dat de bisschoppelijke zetel zijner kerk door den vorst dor Apostelen gevestigd is. Het boven-gonoomde getal van zeven jaren wordt opgegeven door den II. Grogorius den Groote. De H. Paus Leo zegt in een zijnor leerredenen; »Wij bo-hooren den feestdag van den zetel des Apostels met oven veel vreugde te vieren, als wjj do overwinning, door den marteldood van den vorst der Apostelen behaald, verheerlijken. Wij herinneren ons dan gelijktijdig, zoowel zijne heerlijke intrede in het koningrijk der homolen, als zijne verheffing tot do waardigheid van eersten horder in do strijdende Kerk van Christus op aarde.quot;o H, Apostel Petrus hoeft, vóór dat zij zichjiaar Homo bogaf, zijn opperherderlijken zetol to Antiochiö gevestigd en gedurende eonigon tijd, waarschijnlijk zeven jaren, die kerk bestuurd. Eusebius verzekert uitdrukkelijk, dat de H. Ignatius de tweede opvolger van den H. Petrus op don Stool van Antiochiö was. Ook vele kerkvaders, onder welke do II. Chrysos-tomus, die als priester in de kerk van Antiochiö eeno zoo roemvolle plaats innam, en do II. Hieronymus, die aldaar door den heiligen bisschop Paulinus de priesterlijke wijding ontving, stemmen met dit getuigenis der oudheid volmondig in. Eveneens Origenes, die in de eerste helft dor derde eeuw leefde. Van bijzondere kracht is hier hot woord van den H. Ignatius, dio in zijn brief aan de goloovigon van Magnesië schrijft, dat de bisschoppelijke zetel zijner kerk door den vorst dor Apostelen gevestigd is. Het boven-gonoomde getal van zeven jaren wordt opgegeven door den II. Grogorius den Groote. De H. Paus Leo zegt in een zijnor leerredenen; »Wij bo-hooren den feestdag van den zetel des Apostels met oven veel vreugde te vieren, als wjj do overwinning, door den marteldood van den vorst der Apostelen behaald, verheerlijken. Wij herinneren ons dan gelijktijdig, zoowel zijne heerlijke intrede in het koningrijk der homolen, als zijne verheffing tot do waardigheid van eersten horder in do strijdende Kerk van Christus op aarde.quot;

Antiochiö was de hoofdstad van Syrië en van geheel het Oosten en be-

-ocr page 124-

2a FEBRUARIJ.

l()(i

hoordo onder do eorsto stodon, waar do H. Naam van Josus ook aan do heidenen gepredikt word. In don aanvang toch der Kerk werd het Evau-golie uitsluitend onder de Joden verkondigd. Maar God zond aan don Apostel Petrus, terwijl hij te Joppe verbleef, eene openbaring, waarin Hij hem bekend maakte, dat alle afscheiding tusschon Jood en heiden was weggevallen. Door den H. Geest verlicht ging de Apostel naar de stad Cesaroa, waar hij den hoofdman Cornelius on diens huisgezin als de eerstelingen uit de heidenen in de ware Kerk van Jesus Christus dood binnentreden. Van nu af was Antiochiö het middelpunt, waaruit het licht dos geloofs zich over do heidensche wereld van het Oosten verbreidde. Zoodra do blijde tijding te Jerusalem vernomen werd, dat reeds velen te Antiochiö zich bekeerd hadden, werd Barnabas afgezonden, om het zoo gelukkig begonnen werk verder voort te zetten. Zijne zending bepaalde zich niet tot de stad alleen, maar strekte zich ook uit tot al de nieuw gestichte gemeenten op den wog derwaarts. Van hem getuigt de H. Lucas, dat hij een man was vol van don H. Geest en vol van geloof; geen wonder, dat op zijn woord het reeds zoo aanzienlijk gotal bekeerlingen nog aanmerkelijk toenam. Het duurde niet lang, of de H. Barnabas was genoodzaakt naar een krachtigon medearbeider uit te zien, om hot H. Evangelie nog verder to heipon uitbreiden. Hij begaf zich naar Tarsus en vond er den H. Paulus, met wien hij naar Antiochiö terug keerde. Een geheel jaar bloven beiden te zamen en, zegt het Boek der Handelingen, »zij leerden eene groote schare, zoodat te Antiochiö het eerst de leerlingen Christenen genoemd werden.quot; Waar-schijnlek was deze benaming in den beginne niets anders dan eene beschimping door do vijanden der H. Kerk uitgedacht; maar de geloovigen wisten door hunne deugden dien naam, hun tor bespotting gegeven, tot den hoog-ston oorenaam te verheffen. Zij verdienden dus wel don herderlijken zotol van don Plaatsbokleeder van Jesus Christus in hun midden te bezitten, tot dat hij dien door Gods bijzondere bestiering geleid naar Home, de hoofdstad der werold, overbragt. De opvolger van den H. Petrus in het bisschoppelijk bestuur der kerk van Antiochiö was de H. Evodius.

-ocr page 125-

Do H. Seronus was in Griekenland geboren, maar had al zijne bezittingen verkocht en zijn vaderland verlaten, om in eeno streek, waar niemand hem kende, een leven van boetvaardigheid en afzondering te kunnen leiden. Hij vestigde zich te Sirmium in Pannonië, waar hij door liet bebouwen van een kleinen hof in zijne behoeften voorzag. Toen er eene vervolging togen de Christenen uitbrak, dacht niemand in hot eerst aan den kluizenaar; doch op zekeren dag, terwijl hij in zijn tuin arbeidde, zag hij eene aanzienlijke vrouw binnentreden en rondwandelen. »Wat zoekt gij?quot; vroeg do heilige verbaasd en ontsteld. — «Uw tuin heeft mij bekoord,quot; antwoordde de vrouw, »on ik bon er binnen gegaan om to wandelen.quot; —»Eono vrouw van uwen ranghernam Serenus, «gaat niet op dit uur b ui ton hare woning. Eeno andere beweegreden heeft u hier geleid. Keer dus spoedig huiswaarts en beijver u in het vervolg beter do ingetogenheid te bewaren, welke uw geslacht van u vordert.quot;o H. Seronus was in Griekenland geboren, maar had al zijne bezittingen verkocht en zijn vaderland verlaten, om in eeno streek, waar niemand hem kende, een leven van boetvaardigheid en afzondering te kunnen leiden. Hij vestigde zich te Sirmium in Pannonië, waar hij door liet bebouwen van een kleinen hof in zijne behoeften voorzag. Toen er eene vervolging togen de Christenen uitbrak, dacht niemand in hot eerst aan den kluizenaar; doch op zekeren dag, terwijl hij in zijn tuin arbeidde, zag hij eene aanzienlijke vrouw binnentreden en rondwandelen. »Wat zoekt gij?quot; vroeg do heilige verbaasd en ontsteld. — «Uw tuin heeft mij bekoord,quot; antwoordde de vrouw, »on ik bon er binnen gegaan om to wandelen.quot; —»Eono vrouw van uwen ranghernam Serenus, «gaat niet op dit uur b ui ton hare woning. Eeno andere beweegreden heeft u hier geleid. Keer dus spoedig huiswaarts en beijver u in het vervolg beter do ingetogenheid te bewaren, welke uw geslacht van u vordert.quot;

Beschaamd, doch over hare beschaming ton hevigste vertoornd, verliet de ligtzinnigo vrouw den godvreozenden kluizenaar en zocht naar eene gelegenheid, om zich te kunnen wroken. Haar echtgenoot bekleedde een .aanzienlijken rang in de lijfwacht van den keizer Maximianus. Zij ging tot hem en beschuldigde Serenus, alsof deze jegens haar geweld zou hebben gepleegd. Be krijgsman eischte voldoening en verkreeg van den keizer een bevelschrift, om den heilige voor den regterstoel des landvoogds

-ocr page 126-

23 FEBRUAJUJ.

108

to doen brongon. Dezo liot aanstonds don boschuldigdo voor zicli komon en vroog hem zijn naam. sik heet Soronus,quot; luiddo liet antwoord. — »Wat is uw beroop?quot; — »Ik bon hovenier.quot; — «Hoe hebt gij schaamteloos genoog durven zijn, om de vrouw van oon krijgsman van hoogen rang te beleedigen ?quot; — »Nooit heb ik mij aan eenige boloediging van dien aard schuldig gemaakt.quot; — »Dat hij op do pijnbank gelogd wordequot;, hernam do rogtor, »en do misdaad belijde, die hij in zijn hof heeft willen plegen.quot; — »Ik herinner mij,quot; antwoordde Serenus zonder do minste ontsteltenis,quot; dat oenigen tijd geleden eene aanzienlijke vrouw op oen onvoegzaam uur in mijn tuin kwam om, zoo als zij voorgaf, te wandelen. Ik nam de vrijheid haar te zeggen, dat liet aan iemand van haar geslacht niet paste, op dat uur zich buiten hare woning- te vertoonen.quot; Dozo woorden bragten den vergramden echtgenoot tot inkeer en doden hem den boozen tooleg zijner wraakgierige vrouw begrijpen; openlijk erkende hij do onschuld van Serenus. Doch do landvoogd, bij wien intusschen liet vermoeden gerezen was, dat hij een Christen voor zijn regtorstool zag, liet den beschuldigde niet los, maar ondervroeg hem en zeide : »Wio zijt gij en welke is uw godsdienst ?quot; — »Ik bon Christen,quot; antwoordde Serenus — «Waar bobt gij u verborgen gehouden , en waarom hebt gij durven weigeren, om aan do goden te offeren?quot; — »Hot hooft God behaagd,quot; sprak do heilige, «mij tot dozen tijd te sparen. Het schoon , als of Hij mij als een voor zijn gebouw ongoschikton steen had verworpen, maar Hij hooft do goedheid, om mij nu weder aan te nemen en er mij in to plaatsen. Ik bon bereid alles voor zijn Naam te verduren, opdat Hij mij in zijn Kijk onder het getal zijner Heiligen ontvange.quot; — »Welnu ,quot; hernam do landvoogd, «daar gij de bevolen dos keizers bespot on u verborgen gehouden hebt, om niet aan do goden te offeren, zult gij ter vergelding uwer misdaden onthoofd worden.quot; Nog donzelfdon dag, waarop dit vonnis uitgesproken werd, ontving de H. Serenus do kroon dor martelaren, don 23 Pebruarij 307.

-ocr page 127-

Het twaalftal der apostelen was door het verschrikkelijk uiteinde van den verrader Judas verbroken: het moest door eene nieuwe keuzo weder aangevuld worden. Terwijl dan in de tien dagen tusschen do do Hemelvaart en het Pinksterfeest de leerlingen te Jerusalem vergaderd waren, stond Petrus in hun midden op en begon aldus te spreken:et twaalftal der apostelen was door het verschrikkelijk uiteinde van den verrader Judas verbroken: het moest door eene nieuwe keuzo weder aangevuld worden. Terwijl dan in de tien dagen tusschen do do Hemelvaart en het Pinksterfeest de leerlingen te Jerusalem vergaderd waren, stond Petrus in hun midden op en begon aldus te spreken:

»Mannen, broeders! De Schrift moest vervuld worden, welke de heilige Geest voorzegd heeft door den mond van David, aangaande Judas, die een leidsman geworden is van hen, die Jesus gevangen hebben. Hij werd mot ons medegerekond, en had liet lot dezer bediening verkregen. En hij nu heeft van het loon der ongeregtigheid eenen akker verworven, en zicli verhangende, is hij midden door gebarsten, en alle zijne ingewanden zijn uitgestort.... Daarom moet uit die mannen, die mot ons vergaderden gedurende al den tijd, dat de Heere Jesus onder ons in- en uitgegaan is, beginnende van den doop van Joannes, tot op den dag, in welken hij van ons opgenomen is, — één hunner met ons getuige zijner opstanding worden.quot; Na deze rede van het Hoofd dor apostelen stelden do vergaderden, ongeveer honderd en twintig in getal, er tweo voor, namelijk; Joseph, die Parsabas heette en Justus werd bijgenaamd, en Mathias. Uit dit tweetal moest God zelf eene keuze doen. Daarom baden allen en zeiden: »Gij, Heere! dio aller harten kent, wjjs van deze twee éénen aan, wien Dij tiebt uitverkoren, om de plaats dezer bediening te ontvangen en van

-ocr page 128-

24 KKBRIIAIMJ.

het Apostelscliap, waarvan Judas afgeweken is, om heen te gaan naar zijne plaats.quot; Nu wierpen zij hot lot over beiden en het lot viel op Matthias, die terstond met de elf andere apostelen modegerekend werd.

Deze nieuwe apostel, de eerste welke het apostelambt bij opvolging ontving, was in Bethlehem uit aanzienlijke ouders geboren en door den Goddelijken Zaligmaker zeiven onder hot getal zijner leerlingen aangenomen. Op het Pinksterfeest werd hij aan do gaven des Heiligen Geestes deelachtig on begon het Evangelie te prediken, eerst in Galilea, doch later in de binnenlanden van Afrika, bijzonder in Ethiopiij. Nadat hij geruimen tijd in deze streken den H. Naam van Jesus verkondigd had, keerde hij weder naar Galilea terug on deed ook daar het getal der geloovigen door den ijver en de kracht van zijn woord grootelijks toenemen. Dit verbitterde het boos gemoed dor verstokte Joden en bragt hen tot het besluit, om den onvermoeiden apostel uit don weg te ruimen en te doen sterven. Zij bragten eene aanklagt tegen hem in bij den hoogepriester Ananias, een man van trotsche inborst, die tot do secte der Sadduceën behoorde en do verrijzenis loochende. Deze riep onverwijld de leden van den grooton raad bijeen, liet don gevangen apostel voorbrengen en lasterde in zijne tegenwoordigheid den Christus op de schandelijkste wijzo. Do H. Mathias, vol van don H. Geest, beleed van zijn kant onverschrokken, dat Jesus waarlijk de Zoon Gods en waarachtig God van alle eeuwigheid is, en hij staafde zijne woorden met zulke onwoderlegbare bewijzen, dat zijne vijanden gedwongen werden het stilzwijgen to bewaren. Doch nu kende de gramschap van den hoogepriester en zijne gewetenlooze raadslieden geene grenzen meer; zij veroordeelden eenparig den H. Apostel om den dood der steeniging te sterven. Zonder uitstel werd lijj naar do strafplaats gesleurd en, terwijl hij met luider stom voor zijne beulen bad, viel hij met wonden overdekt ter aarde. Nog gaf hij tookenon van leven, toen een romeinsch soldaat hom mot een bijlslag het hoofd afhieuw en aldus het heerlijk offer van den grootmoedigen apostel voltooide. De dood van don H. Mathias viel voor in het jaar 63.

■no

-ocr page 129-

De H. TAEASIUS, Bisschop en Belijder.

De H. Tarasius werd omstreeks het midden der achtste eeuw te Con-stantinepel uit hoogst aanzienlijke ouders geboren en had het onwaardeerbaar voorregt door zijne godvreezendo moeder in den verborgen kring van het huisgezin te worden opgevoed. Zij boozerade den jongeling vooral cone groote vreeze in voor den omgang mot slechte vrienden en het naauw-gezet opvolgen dezer moederlijke lessen maakte, dat Tarasius de zuiverheid van zijn geloof en den glans zijner onschuld ongedeerd wist te bewaren. Aan het hof geroepen werd hij door de keizerin Irene tot de hoogsto staatsambten verheven; doch ook te midden van den vorstelijken luister, die hem daar omringde, bewoog hij zich met dezelfde ingetogenheid en eenvoudigheid, die zijné vroegere levenswijze hadden gekenmerkt.e H. Tarasius werd omstreeks het midden der achtste eeuw te Con-stantinepel uit hoogst aanzienlijke ouders geboren en had het onwaardeerbaar voorregt door zijne godvreezendo moeder in den verborgen kring van het huisgezin te worden opgevoed. Zij boozerade den jongeling vooral cone groote vreeze in voor den omgang mot slechte vrienden en het naauw-gezet opvolgen dezer moederlijke lessen maakte, dat Tarasius de zuiverheid van zijn geloof en den glans zijner onschuld ongedeerd wist te bewaren. Aan het hof geroepen werd hij door de keizerin Irene tot de hoogsto staatsambten verheven; doch ook te midden van den vorstelijken luister, die hem daar omringde, bewoog hij zich met dezelfde ingetogenheid en eenvoudigheid, die zijné vroegere levenswijze hadden gekenmerkt.

Toen de patriarch .Paulus uit eigen beweging den aartsbisschoppelijken zetel van Constantinopel verliet en zich in oen klooster terugtrok, wees hij Tarasius aan als den waardigsten onder allen, om tot zijn opvolger te worden benoemd. De keuze viel dan ook op den heilige, die echter niet dan na langdurigen- wederstand het verheven herdersambt aanvaardde en op het feest van 'sHeeren Geboorte in het jaar 784 plegtig gewijd werd. Een der eerste daden van zijn bisschoppelijk bestuur was, bij den Paus aan to dringen op het bijeenkomen eener algemeene Kerkvergadering, om de ketterij der Iconoclasten of beeldenbrekers te veroordeelen en te vernietigen. De Paus, toenmaals Adrianus 1, zond gezanten om in zijne plaats

-ocr page 130-

2.-) FKRRUAim.

het voorzitterschap to bekloodon en den 1 Augustus 780 word do hoiligo vergadering in de kork dor Apostelen to Constantinopel geopend. Do ge-wcldenarijon ochtor, door de ketterij gepleegd, noodzaakten de Vaders van het Concilie dit to verleggen naar Nicea, eeno stad, door de eerste aldaar gehouden Kerkvergadering reeds vermaard. Drie honderd en vijftig bisschoppen waren er te zamen en hielden zeven zittingen, waarin de leer der Kerk, nopens de vereering der beelden, verklaard en de valsche leer dei-ketterij veroordeeld werd. In do laatste zitting werd door do veroenigde Vaders uitgesproken en bepaald: »Do beelden zullen niot slechts in de kerken, op de gewijde vaten, op de versierselen en op do muren, maar ook in do huizen en op de openbare pleinen geplaatst worden; want hoe meer men Jesus Christus, onzen Verlosser, zijne H. Moeder, de Apostelen en andere Heiligen in hunne beeldtenissen voor oogon stelt, des te meer gevoelt men zich gedrongen het oorspronkelijke voor den geest te brengen, het te vereeren en na te streven.quot;

Zoodra do beslissing van het Concilie bekend gemaakt was, haastte de H. Tarasius zich, om overal in zijn bisdom de beelden te doen herstellen, waar die door do kotters waren vernield of verbroken. Maar naauwelijks was deze mooijelijko strijd tot eon goed einde gebragt, of wederom moest hij de wapenen aangorden, om oen dreigenden aanval af te slaan. Keizer Constantinus namelijk wilde zijno wettige gemalin, Maria vorstooten en oon ander huwelijk met eeno zekere Theodota, sluiten. Hij vorderde van Tarasius, dat deze de nietigheid van het eerste huwelijk zou uitspreken. Doch de heilige bisschop, die in zijn geweten overtuigd was, dat voor deze uitspraak geeno geldige redenon bestonden, herinnerde zich, hoe men in alles aan God moer moet gehoorzamen dan aan de menschen, en weigerde standvastig. Deze onwrikbare getrouwheid aan zijn heiligen pligt werd nu de oorzaak van eeno hevige vervolging: hij werd in zijno eigene woning gevangen gehouden en streng bewaakt; allo verkeer met zijne dierbare kudde was hem ontzegd. Eerst onder de regering van Nicephorus kreog hij zijne vrijheid terug en mogt nu do laatste jaren zijns levens in vrede aan de belangen zijner kerk wijden. Toen bij het naderen van den dood zijne krachten dagelijks verminderden, bloef hij toch, zoolang hij kon , iederen morgen do heilige Geheimen opdragen. Kort voor zijn sterven geraakte hij in geestvervoering en verdedigde zich luide tegen de valsche beschuldigingen, welke de duivel tegen hem inbragt. Hij ontsliep in den Heer, na moer dan een en twintig jaren de kerk van Constantinopel te hebben bestuurd.

-ocr page 131-

De H. Porphyrius was een Griek van aanzienlijlce geboorte en had op den leeftijd van vijf en twintig jaren zijn vaderland verlaten, om in de egyptische woestijn onder do kluizenaars God volmaakter te loeren dienen. Na hier een vijftal jaren in de strengste boet vaardigheid to hebben geleetd, reisde hij naar Jerusalem, bezocht de heilige plaatsen en koos zich vervolgens eene spelonk aan den oever van den Joi daan tot verblijf. Doch de aanhoudende boetplegingen en verstervingen verzwakten zijn ligchaam zoodanig, dat hij naar Jerusalem moest terugkeeren. Nu bezocht hij op een stok geleund, wijl hij niet regtop kon gaan, dagelijks al de plaatsen, welke door het smartvol Lijden dos Heeren waren geheiligd, en het was op een dezer vrome togten, dat hij door den godvreezonden jongeling Marcus ontmoet werd. Deze diep getroffen door hot eerbiedwaardig voorkomen van den heiligen boeteling bood hem zijne hulp, om de trappen aan de kerk van het H. Graf te kunnen opklimmen. Doch Porphyrius weigerde en antwoordde minzaam: »Ik bid u, laat mij alleen gaan. De hoop van vergiffenis mijner zouden te zullen erlangen brengt mij hier; daaiom past het niet, dat ik de hulp van iemand aanneem. Want juist do moeite, die ik ondervind, zal mij misschien Gods barmhartigheid doen verwerven.quot; Hij nam evenwel don jongeling tot zijn medgezel en leerling, omdat hij diens aanhoudende smoekinffen niet langer kon weerstaan en zond hom naar Griekenland, om er de goederen, dio hij van zijne ouders geërfd had,e H. Porphyrius was een Griek van aanzienlijlce geboorte en had op den leeftijd van vijf en twintig jaren zijn vaderland verlaten, om in de egyptische woestijn onder do kluizenaars God volmaakter te loeren dienen. Na hier een vijftal jaren in de strengste boet vaardigheid to hebben geleetd, reisde hij naar Jerusalem, bezocht de heilige plaatsen en koos zich vervolgens eene spelonk aan den oever van den Joi daan tot verblijf. Doch de aanhoudende boetplegingen en verstervingen verzwakten zijn ligchaam zoodanig, dat hij naar Jerusalem moest terugkeeren. Nu bezocht hij op een stok geleund, wijl hij niet regtop kon gaan, dagelijks al de plaatsen, welke door het smartvol Lijden dos Heeren waren geheiligd, en het was op een dezer vrome togten, dat hij door den godvreezonden jongeling Marcus ontmoet werd. Deze diep getroffen door hot eerbiedwaardig voorkomen van den heiligen boeteling bood hem zijne hulp, om de trappen aan de kerk van het H. Graf te kunnen opklimmen. Doch Porphyrius weigerde en antwoordde minzaam: »Ik bid u, laat mij alleen gaan. De hoop van vergiffenis mijner zouden te zullen erlangen brengt mij hier; daaiom past het niet, dat ik de hulp van iemand aanneem. Want juist do moeite, die ik ondervind, zal mij misschien Gods barmhartigheid doen verwerven.quot; Hij nam evenwel don jongeling tot zijn medgezel en leerling, omdat hij diens aanhoudende smoekinffen niet langer kon weerstaan en zond hom naar Griekenland, om er de goederen, dio hij van zijne ouders geërfd had,

-ocr page 132-

20 FEBRUARI J.

ton voordeele dor armen to verkoopen. Bij zijn terugkomst vond Marcus zijn hoogveroordon meester volkomen genezen. Ziehier, wat deze hem verhaalde over hetgeen in zijne afwezigheid gebeurd was: »Nu veertig dagen geleden werden mijne smarten allerhevigst. Ik verzamelde al mijne krachten en sloopte mij voort naar don herg van Calvariö, om daar den moed terug te vinden, dien ik mij voelde ontzinken. Ik was er echter naauwelijks aangekomen, of ik viel uitgeput op don grond en had do volgende verschijning. Hot was mij, alsof ik den Goddolijken Zaligmaker aan zijn kruis gehecht voor mij zag en den goeden moordenaar aan een ander kruis naast Hom. Toen sprak ik tot Josus deze woorden: »Heer, wees mij toch in uw Rijk indachtig.quot; Op hetzelfde oogonhlik gebood de Goddelijke Verlosser den goeden moordenaar, dat hij mij te hulp zon komen. Deze ijlde aanstonds naar mij toe, hief mij van den grond op en spoorde mij aan, om tot Josus te naderen. Ik dood het; en de Hoer daalde af van zijn kruis en sprak tot mij: «Neem dit hout en bewaar hot.quot; Ik gehoorzaamde, nam liet kruis op mijno schouderen en droeg liet eenige schreden voort. Terwijl ik dit deed, koerde ik tot bewustzijn terug en vond geen enkel spoor meer van mijno vorige krankheid.quot;

Do bisschop van Jerusalem wijdde don H. Porphyrins in het jaar 393 priester en stolde hem aan tot bewaarder van hot H. Kruis. Drie jaren later verlangde do kerk ven Gaza hem tot haren oorsten herder, maar do diop ootmoedige dienaar van God weigerde. Do Hoer echter verscheen hom bij nacht en zoide: «Geef den schat van het H. Kruis, die u word toevertrouwd, terug; Ik zal u eene bruid geven, die wol arm on verachtelijk schijnt, doch om hare deugd en vroomheid allo liefde verdient. Gij moet alios voor haar over hebben, want zij is mijno zuster.quot; Mot deze beeldspraak werd do bisschoppelijke waardigheid bedoeld. Nu aarzelde de heilige niet langer en begaf zich naar Cosarea, waar hij de heilige wijdingen ontving. Hij was in zijn bestuur de steun der goeden en de schrik dor boozen bij den hovigen strijd, dien zijne kudde voortdurend tegen hot heidendom moest leveren. Zijn moed, ijver en voorzigtigheid behaalden ten laatste do allerschoonsto overwinning: de bekeering namelijk van bijna allo afgodendienaars tot het ware geloof. In liet jaar 420 ontsliep hij in den Heer en «daar boven in hot paradijs der gelukzaligheid,quot; zegt zijn trouwe leerling Marcus, »bidt hij nu voor ons met de Heiligen, wior smeekingon do orbarraing des Hoeren over ons doen nederdalen.quot;

114

-ocr page 133-

De H. LEANDEE, Bisschop en Belijder.

Dgg H. Leander te Carthagena ceno aanzienlijke stad van Spanje geboren, was de ondste van vjjf broeders, die bijna allen gelijk hij in do Kerk de vereoring der heiligen genieten. Nog zeer jong zocht hij de eenzaamheid des kloosters, waar hg verschoidcne jaren in den zoetsten vrede door-bragt. Door aanhoudende studio en onafgebroken oefening werd hij een licht der wetenschap en een spiegel der volmaaktheid. Do roem zijner deugd en de faam zijner wjjsheid bragten hom op den bisschoppelijken zetel van Sevilla in een tijdstip, dat.Spanje door de Gothen word overheerscht en door de ketterij der Arianen vergiftigd. Met don onversaagden moed van een held en de diepe ootmoedigheid van een heilige tastte Leander de dwaling aan en verdedigde de waarheid, zelfs tegen den koning Levilgild, die onder hare hevigste vijanden geteld werd. Do vorst haatte den heiligen bisschop vooral, omdat deze zijn zoon Hennenigild, den erfgenaam der kroon, tot hot ware geloof bekeerd had. Hij verbande den herder, wierp diens leerling in de gevangenis en deed hem daar door het zwaard sterven. Doch hot bloed van den schuldeloozon martelaar liet den wreeden vader dag noch nacht rust; het vervolgde hom overal en vervulde zjjn hart met duizend angsten. Van uitputting verviel de ongelukkige vorst in eene doode-lijke ziekte. Stervend riep hij Leander uit diens ballingschap terug, ontbood hem bij zich en smeekte hem, dat hij toch zijn overgeblovonon zoon lieccaredus in het ware geloof zou doen opvoeden. Zelf bleef hij echter.

-ocr page 134-

27 FEBRUARIJ.

door menschelijk opzigt boheerscht, in de dwaling volharden on stierf als oen volgeling dor Arianen.

Eeccaredus volgdo zijn vader op on toonde zich onder alle opzigten het voorregt waard van door oen zoo volmaakten en zoo heiligen leermeester, als Leander, to zijn onderwezen. Zijn koninklijk gezag liet hij daar het krachtigst gelden, waar het er op aankwam, de dwaling te onderdrukken en te vernietigen. Zelf stelde hij een geschrift op, aan de bisschoppen der Arianen gerigt, waarin hij met zooveel klem en zoo groote klaarheid de beweegredenen zijner bekeering uiteen zette, dat zij allen op hunne beurt do waarheid omhelsden. Ook de Sueven, die insgelijks door don verderfe-lijken invloed van Levilgild voor de ketterij gewonnen waren, bragt hij in den schoot dor Kerk terug. Leander stond bij dezen voor den hemel zoo vruchtbaren arbeid zijn koning getrouw ter zijde en had aan den gezegen-den uitslag, waarmede die bekroond werd, zulk een ruim aandeel, dat de H. Gregorius do Groote hem een brief van gelukwensching toezond.

Te gelijk met de bekeering der ketters was de verbetering van de zeden der geloovigon den ijverigen bisschop een punt van aanhoudende zorgen. Hij riep te Sevilla een concilie bijeen en vaardigde bij die gelegenheid vele wijze voorschriften uit om do ingeslopene misbruiken uit te roeijen. Ook woonde hij de derde kerkvergadering van Toledo bij, welke in het jaar 589 gehouden word en drie en twintig canons vaststelde tegen de ongeregeldheden door de ketterij veroorzaakt. Niet minder groot dan het zedebederf was de verwarring door de Arianen in do liturgie te weeg gebragt. Ook deze besloot de H. Leander te hervormen. Uit do liturgiën, welke te Kome, in het Oosten en in Gallië gevolgd werden, stelde hij eeno vierde zamen, die in latere tijden den naam van de Mozarabische ontving. Volgens deze was het verpligtend onder do H. Mis do geloofsbolijdonis van Nicoa te bidden, welke eeno duidelijke en openlijke afzwering dor ariaan-sche ketterij inhoudt; deze gewoonte werd woldra door de kerk van Eome en do overige kerken van het Westen, ofschoon niet hij elk misoffer, gevolgd.

Op het einde zijns levens werd de heilige door verscheidene, zeer pijnlijke ligchaamskwalen bezocht, welke hij met het grootste geduld en do volmaaktste onderwerping aan den Goddelijken wil verduurde. In het jaar 596 ontving hij het eeuwig loon van zijn onvermoeiden arbeid voor do eer van God en de zaligheid der zielen.

-ocr page 135-

28 FEBRUARIJ.

117

De H. EOMANUS, Abt.

De H. Eomanus was uit Bourgxmdiö in Frankrijk afkomstig. Eeods vroegtijdig ontwaakte in hem de begeerte, om in de oenzaamhoid God te dienen, en wijl hij in den omtrek zijner geboorteplaats niemand vond, die hem het noodige onderrigt tot beoefening dor volmaaktheid kon geven, begaf hij zich naar Lyon tot den heiligen abt Sabinus en stelde zich onder diens leiding. Toen deze oordeelde, dat do tijd van beproeving lang genoeg geduurd en voldoende vruchten opgeleverd had, trok Eomanus de wildernis in, om eene geschikte plaats te zoeken, waar hij van alles afgezonderd zou kunnen leven. Hij kwam na lang omdolen in een bergpas der Jura en vond er een dal, aan alle zijden door steile en hooge rotsen omringd. Aanstonds viel zijn oog op een vijgenboom van buitengemeene grootte, wiens breed uitgespreide takken, met eene menigte vruchten beladen, de verkwikkendste schaduw aanboden; aan zijn vort stroomde eene heldere beek. Hier besloot Eomanus te blijven. Hij had twee boeken mede genomen naar de eenzaamheid: hot eene bevatte het leven dor oudvaders in de woestijn en liet andere hield eene ondorrigting voor de kluizenaars in en was door den abt Cassianus zamengesteld. Do lezing dezer beide geschriften werd afgewisseld met de overweging van het Leven en Lijden des Heeren en het zingen van psalmen en geestelijke lofliederen. Ook besteedde de heilige eenige uren van den dag aan het bebouwen vane H. Eomanus was uit Bourgxmdiö in Frankrijk afkomstig. Eeods vroegtijdig ontwaakte in hem de begeerte, om in de oenzaamhoid God te dienen, en wijl hij in den omtrek zijner geboorteplaats niemand vond, die hem het noodige onderrigt tot beoefening dor volmaaktheid kon geven, begaf hij zich naar Lyon tot den heiligen abt Sabinus en stelde zich onder diens leiding. Toen deze oordeelde, dat do tijd van beproeving lang genoeg geduurd en voldoende vruchten opgeleverd had, trok Eomanus de wildernis in, om eene geschikte plaats te zoeken, waar hij van alles afgezonderd zou kunnen leven. Hij kwam na lang omdolen in een bergpas der Jura en vond er een dal, aan alle zijden door steile en hooge rotsen omringd. Aanstonds viel zijn oog op een vijgenboom van buitengemeene grootte, wiens breed uitgespreide takken, met eene menigte vruchten beladen, de verkwikkendste schaduw aanboden; aan zijn vort stroomde eene heldere beek. Hier besloot Eomanus te blijven. Hij had twee boeken mede genomen naar de eenzaamheid: hot eene bevatte het leven dor oudvaders in de woestijn en liet andere hield eene ondorrigting voor de kluizenaars in en was door den abt Cassianus zamengesteld. Do lezing dezer beide geschriften werd afgewisseld met de overweging van het Leven en Lijden des Heeren en het zingen van psalmen en geestelijke lofliederen. Ook besteedde de heilige eenige uren van den dag aan het bebouwen van

-ocr page 136-

28 PEBKUARIJ.

den grond rondom zijno kluis. Aan zijn ligchaam gundo hij slechts zoor weinig slaap en hij tuchtigde hot door een aanhoudend vaston.

Reeds geruimen tijd had Eomanus in dit onbekend en afgelegen oord geleefd, toon op zekeren dag zijn broeder Lupicinus tot hom kwam, aan wion in oen droomgozigt do plaats, waar hij zich ophield, was geopenbaard; ook hij wenschte als kluizenaar in de eenzaamheid to ivonen. Ofschoon beider inborst geheel verschillend was, bleven zij to zaraen, bezield met een allervurigst verlangen, om hun God zoo volmaakt mogelijk te dienen. Dat gemeenschappelijk leven der twee broeders was echter den duivel spoedig een doorn in het oog; en hij wist hen elkon dag in zulke mate te kwellen, dat zij besloten die plok te verlaten en to beproeven, of zij elders rust konden vinden. Onder wog namen zij hun introk bij eene arme vrouw. Toen deze de reden en hot doel hunner roize vernam, stond zij ten hoogste verwonderd, dat mannen zoo vroom en heilig voor do kwellingen van don helschen geost angstvallig de vlugt namen. Beide broeders werden door do woorden van deze eenvoudige on godvreozondo vrouw innig getroffen en keerden diep beschaamd over hunne kleinmoedigheid naar het eenzaam oord, dat zij vroeger bewoond haddon, terug. Hot duurde nu niet lang, of door het gansche land verspreidde zich de faam hunner deugden en van allo zijdon stroomden mannon, vol van een heilig verlangen naar do volmaaktheid, to zamon, die onder hunne leiding in de afzondering wenschten te loven. Het hoilig broederpaar bouwde een groot klooster, dat in lateren tijd oone beroemde abdij geworden is. Eene tweede stichting volgde spoedig de eerste, want hot getal der loorlingen nam mot verbazende snelheid toe; over deze laatste voordo Lupicinus als abt het bestuur. Eomanus loefdo onder do broederen als de minsto van allen en onderscheidde zich alleen door zijne strengere bootvaardighoid en grootere liefde voor do armoede. Hij werkte nog bij zijn loven menig treffend wonder. Zoo gebeurde het eons, dat hij met zijn broeder op een pelgrimstogt door den avond overvallen een onderkomen zocht in oeno grot. Deze word bewoond door twee melaatschen, vader en zoon, die uitgegaan waren om hout to sprokkelen en bij hun terugkoor aanstonds de boido reizigers waarschuwden het gevaar van bosmotting te ontvlugten. Doch Eomanus trad integendeel nader bij, omarmde do twee ongelukkigen met do innigste teederhoid en kuste hen meermalen vol heiligen eerbied. Don goheelen nacht bleef hij in hun gezelschap. En naauwelijks had hij don volgenden morgen do grot verlaten, of do twee melaatschen snelden hom achterna en wierpen zich van vreugde en dankbaarheid juichend en schrojjend aan zijne voeten: zij waren van hunne vreeselijke kwaal verlost en volkomen genezen.

De H. Eomanus stierf den kostbaren dood der rogtvaardigen, na gedurende dertig jaren don Hoer in do afzondering te hebben gediend.

-ocr page 137-

De H. SUITISERTUS, Bisschop en Belijder.

Do H. Suitbortus was uit Engeland geboortig on had zich ondor do leiding van den heiligen priostor on kloosterling Egbertus gestold, dien hij naar Ierland was gevolgd. Zoowel vóór als na het ontvangen der heilige wijdingen oefende hij zich met zooveel ijver in de geestelijke volmaaktlieid, dat hij tot voorbeeld en wegwijzer werd voor menig ander. Zijn grootste verlangen was echter gelijk do Apostelen alles vaarwel te zeggen en aan do bokooring der heidenen te gaan arbeiden. Ook zijn vaderlijke leidsman, do H. Egbertus, had lang do hoop gekoesterd, eenmaal in Friesland te mogen doordringen, om er hot geloof te verkondigen. Keods was do H. Wigbertus daar werkzaam, doch zijne pogingen bloven door de moeijolijkheden, die hij van koning Radboud moest ondervindon, zonder vrucht. Kon de ijvervolle overste zelf zijn voornemen niet verwezenlijken, hij bragt hot toch door zijne leerlingen ton uitvoer en zond twaalf hunner naar ons vaderland; oudor deze bevond zich de II. Suitbortus. Mot den don grooton Willibrordus aan het hoofd ging hot uitgelezen twaalftal, in hot jaar 090, schoep en landde aan ouzo kusten niot ver van de plaats, waar do Ryn zich in zoo stort. Van Utrecht uit werd do heilige veldtogt begonnen, die door den magtigen Pepijn van Herstal krachtdadig ondersteund werd.o H. Suitbortus was uit Engeland geboortig on had zich ondor do leiding van den heiligen priostor on kloosterling Egbertus gestold, dien hij naar Ierland was gevolgd. Zoowel vóór als na het ontvangen der heilige wijdingen oefende hij zich met zooveel ijver in de geestelijke volmaaktlieid, dat hij tot voorbeeld en wegwijzer werd voor menig ander. Zijn grootste verlangen was echter gelijk do Apostelen alles vaarwel te zeggen en aan do bokooring der heidenen te gaan arbeiden. Ook zijn vaderlijke leidsman, do H. Egbertus, had lang do hoop gekoesterd, eenmaal in Friesland te mogen doordringen, om er hot geloof te verkondigen. Keods was do H. Wigbertus daar werkzaam, doch zijne pogingen bloven door de moeijolijkheden, die hij van koning Radboud moest ondervindon, zonder vrucht. Kon de ijvervolle overste zelf zijn voornemen niet verwezenlijken, hij bragt hot toch door zijne leerlingen ton uitvoer en zond twaalf hunner naar ons vaderland; oudor deze bevond zich de II. Suitbortus. Mot den don grooton Willibrordus aan het hoofd ging hot uitgelezen twaalftal, in hot jaar 090, schoep en landde aan ouzo kusten niot ver van de plaats, waar do Ryn zich in zoo stort. Van Utrecht uit werd do heilige veldtogt begonnen, die door den magtigen Pepijn van Herstal krachtdadig ondersteund werd.

In Friesland, Holland, Brabant, in het land van Gelder en Kloef ijverde Suitbortus on bekeerde een groot aantal heidenen. Nadat de

-ocr page 138-

1 MAART.

120

H. Willibrordus door Paus Sorgius I tot aartsbisschop was gewijd, verlangde men algemeen, dat ook Suitbertus tot de bisschoppelijke waardigheid zou worden verheven. Do heilige keerde dus tijileljik naar zijn vaderland terug en ontving er van den H. Wilfridis, bisschop van York, do wijding, zonder echter aan eeno bepaalde kerk verbonden te zijn. Nu spoedde hij zich weder naar zijne nieuw bekeerden, maakte vaste regels voor hot bestuur der kerken, vroeger door hem gesticht, en wendde dan zijne schreden naar de zijde van het tegenwoordige Westphalen, waar zich destijds niets dan afgodendienaars en ariaanschgezinde Christenen bevonden. Ook in hun midden droeg zijne prediking do zegenrijkste vruchten, die echter do.ir don stormwind der beproeving al te spoedig verstrooid werden. Heidonsche benden toch vielen in het land, verdelgden alles te vuur en te zwaard, verbrandden de kerken, vermoordden de priesters, verkochten da inwoners als slaven, en ook do H. Suitbertas werd met vele anderen op do vlugt gedreven. Het loon voor zijn arbeid was niet hier op aardo, maar wachtte hem in den hemel. Hij begaf zich tot Pepijn, die, op verzoek zijner gemalin Plectrudis, hem eeno veilige verblijfplaats schonk op zeker eiland in den Kijn , Weerd gnheeten. Daar bouwde de heilige een klooster, leidde een zeer afgetrokken leven en eindigde zijne dagen in het jaar 713. Bisschop Radboud, die in de tiende eeuw den zetel van Utrecht door zijne dengden sierde, hield eeno lofrede, waaruit blijkt, dat het ioest van Suitbertus met meer dan gewonen luister gevierd word: want hij noemt het «een bijzonder blijden dag, waarop de heilige gedachtenis van onzen Patroon, den allerheiligsten Suitbertus, gehouden wordt.quot; En na het optellen van vele schoone h.edanigheden besluit hij, alsof do uitdrukkingen ontbraken om zijn lof naar waarde te verkondigen : «Suitbertus was geheel volmaakt en als van God vervuld.quot; — De eerbiedwaardige overblijfselen van den heilige werden in 10^5 gevonden en door den gemagtigde van den aartsbisschop van Keulen voor echt erkend; zij waren met die van zijn leerling en medgezel, den H. quot;Willicus, in een zilveren kas besloten.

-ocr page 139-

De H. SIMPLICIUS, Paus en Belijder.

Do H. Simplicius werd geboren in het oude Tibur, dat thans Tivoli heet.o H. Simplicius werd geboren in het oude Tibur, dat thans Tivoli heet.

Eerst was hij het sieraad der romeinscho priesterschap on dor do Pausen Loo I en Hilarius, dan de opvolger des laatsten op den Stoel van den H. Petrus, in het jaar 467. Hij scheen door den Hemel verkoren, om te midden der vreeselijko stprmen, waaraan de Kerk in die dagen bloot stond, een steun en oen troost voor do geloovigen te zijn. Do barbaren hadden zich meester gemaakt van al de provinciën van hot westerscho keizerrijk en stonden welhaast voor de poorten dor H. Stad. In het achtste jaar der regeering van Paus Simplicius viel Rome, helaas! in hunno magt. Verschillende oorzaken hadden zamengewerkt, om doze droevige uitkomst mogelijk te maken; doch vooral do ondragelijke ovorhoerscliing der keizerlijke landvoogden had de volken van Opper-Italië tot wanhoop gevoerd en aan do barbaren ten prooi geworpen. Zulk eene ramp, hoe ontzettend ook, zou echter nog to verduren geweest zijn, indien niet eene nog veel vreeselijker beproeving onmiddellijk daarmede gepaard was gegaan. Odoaker namelijk, die de Heruliërs aanvoerde, was ariaanschgjzind en liet geeno gelegenheid ontglippen, om de geloovigen, óf te kwellen, óf door het aanbieden van eerambten te verleiden, óf door het bedreigen van straffen te verschrikken. Simplicius wist echter den moed, die hem bezielde, in de harten van anderen over te storten en vermaande allen onophoudelijk

-ocr page 140-

2 MAAKT.

zoowol door woorden als door geschrifton, om don schat des goloofs rein on ongoschondon te bowaron.

De treurige toestand dor Kerk in hot Oosten was voor den H. Paus niet minder grievend on vorderde oven dringend al zijno waakzaamheid en al zijne zorg. Daar begunstigde keizer Zeno do Eutycliianen, zooveel hij vermogt, on trachtte zich als regter in geloofszaken op to werpen. Het ongebonden loven van den vorst maakte hora daarenboven bij zijne onderdanen zoo gehaat, dat zij oproerig worden en hom uit zijne staten verdreven. Basiliscus ovormeosterde don troon, docli word reeds in het volgende jaar overwonnen door dongone, dien hij verdreven had. Zono, door don rampspoed niet tot inkeer gebragt, zetto nu do vervolging tegen de regtgoloovigen voort en gaf door zijn berucht plakkaat ter vereeniging der verschillende partijen tot de grootste wanorde on vordoeldhoid aanleiding. Acacius, do eerzuchtige en eutychiaanschgozindo patriarch van Constanti-nopel, bood in dit alles don keizer do behulpzame hand en bereidde do droevige scheuring tusschen de latijnsche en grickscho Kerk voor. Ook twee andere van do voornaamste bisschoppolijko zetels in hot Oosten waren to dien tijde door onwaardige indringers bezet. Potrus, bijgenaamd do laken voller, hield de gelooviger. van Antiochië, on Petrus Mongus die van Alexandriö onder het kwellende juk van oen onwettig bestuur. Maar do H. Simplicius deinsde, waar het de belangen dor zielen gold, voor geen gestrenge maatregelen terug en sneed beide woerspannigen van de korlco-lijko gemeenschap af. Ook ving hij aan met krachtige hand den verdor-felpoii invloed van Acacius te bestrijden, doch de dood belette hem het begonnen werk te voltooijen. Deze groote Paus stierf, na de Kerk vijftien jaren met beleid en standvastigheid bestuurd to hebben.

122

-ocr page 141-

De H. CUNEGONDIS, Maagd.

Do H. Cunogondis was de dochter van don graaf Siegfried van Luxemburg. Reeds vroegtijdig had zij haar hart aan de ijdolheid der wereld onttrokken en aan Jesus, den minnaar der zuivere zielen, in eigendom afgestaan ; door gelofto van eeuwige zuiverheid had zij zich zoo naauw mogelijk aan Hem verbonden. Het heldhaftig besluit der vrome maagd werd echter op eeno harde proef gesteld; want Hendrik, hertog van Beijeren, wonschte haar tot zijne gemalin en hare ouders verlangden, dat zij don magtigon en godvruchtigen vorst zou huwen. Cunegondis bad vool on. vurig, om den wil Gods te kennen en eindigde met hare toestemming to geven. Vóór do voltrekking des huwelijks ovenwol deelde zij haar geheim aan don hertog mede en deze, opgewekt door hot voorbeeld zijner heilige bruid, legde dezelfde gelofte af en beiden verbonden zich om, oven als Joseph en Maria, in don maagdelijken staat met elkander te loven.o H. Cunogondis was de dochter van don graaf Siegfried van Luxemburg. Reeds vroegtijdig had zij haar hart aan de ijdolheid der wereld onttrokken en aan Jesus, den minnaar der zuivere zielen, in eigendom afgestaan ; door gelofto van eeuwige zuiverheid had zij zich zoo naauw mogelijk aan Hem verbonden. Het heldhaftig besluit der vrome maagd werd echter op eeno harde proef gesteld; want Hendrik, hertog van Beijeren, wonschte haar tot zijne gemalin en hare ouders verlangden, dat zij don magtigon en godvruchtigen vorst zou huwen. Cunegondis bad vool on. vurig, om den wil Gods te kennen en eindigde met hare toestemming to geven. Vóór do voltrekking des huwelijks ovenwol deelde zij haar geheim aan don hertog mede en deze, opgewekt door hot voorbeeld zijner heilige bruid, legde dezelfde gelofte af en beiden verbonden zich om, oven als Joseph en Maria, in don maagdelijken staat met elkander te loven.

Toon Hendrik in het jaar 1002 tot duitsch keizer verheven werd, bleef Cunogondis in hare nieuwe waardigheid van keizerin het eenvoudig en ingetogen leven voortzetten, dat zij tot hiertoe voortdurend geleid had. Uit haar woonvertrek was al, wat naar pracht en praal geleek, zorgvuldig verbannen; zoo diende oen grovo houten stoel haar tot zetel. Eeno kleine deur gaf toegang tot do huiskapel, waar zij vele uren in aanbidding en overdenking doorbragt. De armen en zieken vonden in haar eeno moederlijke verzorgster; voor de geringsten des volks was zij ieder oogenblik te

-ocr page 142-

3 MAART.

spreken. Dat stillo en vreedzame geluk der maagdelijke echtgenooton was echter don duivel oen voorwerp van afgunst: door den afschuwelijksten laster beproefde hij het voor altijd te verstoren. De heilige keizerin word namelijk bij haren gemaal van ontrouw beschuldigd; en deze had de zwakheid aan die vroosolijke beschuldiging geloof te slaan. Ciinegondis verdroeg do vernedering met het grootste geduld en stelde al haar vertrouwen op God. Zij regtvaardigde zich volkomen bij den keizer en tot teokon haror onschuld wandelde zij in zijne tegenwoordigheid en in het bijzijn van eene menigte volks vijftien schreden ver blootvoets op gloeijend ijzer, zonder zich te branden. Vol berouw en schaamte over zijne ligtgeloovigheid wierp Hendrik zich voor zijne heilige gemalin neder en smeekte haar ootmoedig om vergeving.

In het jaar 1024 verloor de heilige haren gemaal en had sedert dien tijd slechts ééne gedachte, om namelijk hare overige levensdagen te slijten in het midden van die kloosterzusters, welke volgens den regel van den H. Benedictus leefden. Hare keuze viel op het klooster te Kaffungen, in het bisdom van Paderborn. Op den jaardag van den dood des keizers noodigde zij onderscheidene bisschoppen uit, om de inwijding der kerk van Kaffungen te vieren. Bij het plegtig Misoffer was zij tegenwoordig, legde na het zingen van het Evangelie al hare vorstelijke sieraden af, en om-gorddo zich mot het kleed der arme zusters. Zoodra haar het hoofdhaar was afgesneden, legde do bisschop van Paderborn haar den sluijer op het hoofd en gaf haar den gewijden ring tot onderpand der trouw, welke zij aan haren Goddelijken Bruidegom schuldig was.

Vijftien jaren bragt Cunogondis in de heiligo eenzaamheid door, hare vroegere waardigheid ten eenon male vergetend en zich gelijk achtend aan de geringste der kloosterzusters. Haro dagen waren verdeeld tusschen het gebed, den handenarbeid en verschillende oefeningen van boetvaardigheid. Hare laatste ziekte was een smartelijk lijden, dat zij op een ruw boetekleed uitgestrekt met voorbeeldeloos geduld verdroeg. Toen zij in het jaar 1040 stierf, werd zij te Bamberg naast haren keizerlijken gemaal begraven.

124

-ocr page 143-

De H. CASIMIËUS, Belijder.

Do H. Casimirus was de derde onder do velo kinderen , waarmede God het huwelijk van Casimirus III, koning van Polen, met Elisabeth van Oostenrijk had gezegend. Den 5 October 1458 kwam hij (er wereld en werd door do zorg zijnor vrome moedor voor den schadelijken invloed van het weoldorige hofleven gelukkig bewaard. Doze godvruchtige vorstin kweekte in het hart van haren jeugdigen zoon do liefde tot de versterving en do verachting van al het aardsche zooveel mogelijk aan on loordo hem van jongs af het homolsche zoeken en beminnen. Een heilig priester stond haar in dit gewigtig werk dor opvoeding ter zijde en vervulde het reine en schuldolooze hart van den vorstelijkon knaap met oeno zoo groote liefde voor de maagdelijke kuischheid, dat hij zelfs don dood verkoos boven hot gemis van dit allerkostbaarst kleinood. De H. Casimirus onderscheidde zich reeds in zijne eerste jeugd door eono toedere en kinderlijke genegenheid voor Maria, de Onbevlekt Ontvangene Moedor dos Hoeren. Haar tor core legde hij, met toestemming van zijn biechtvader, do gelofte van eeuwige zuiverheid af. Ook zong hij haren lof in oen schoon lied, dat volgens zijn verlangen mot hem bogravon on na honderd en twintig jaren bij de opening van zijn graf ongedeerd terug gevonden werd.. Om de armoede van Jesus en Maria te verooren, nam hij zich voor uit al zijn vermogen de armen te dionon en to verzorgen. Als kind reeds besteeddeo H. Casimirus was de derde onder do velo kinderen , waarmede God het huwelijk van Casimirus III, koning van Polen, met Elisabeth van Oostenrijk had gezegend. Den 5 October 1458 kwam hij (er wereld en werd door do zorg zijnor vrome moedor voor den schadelijken invloed van het weoldorige hofleven gelukkig bewaard. Doze godvruchtige vorstin kweekte in het hart van haren jeugdigen zoon do liefde tot de versterving en do verachting van al het aardsche zooveel mogelijk aan on loordo hem van jongs af het homolsche zoeken en beminnen. Een heilig priester stond haar in dit gewigtig werk dor opvoeding ter zijde en vervulde het reine en schuldolooze hart van den vorstelijkon knaap met oeno zoo groote liefde voor de maagdelijke kuischheid, dat hij zelfs don dood verkoos boven hot gemis van dit allerkostbaarst kleinood. De H. Casimirus onderscheidde zich reeds in zijne eerste jeugd door eono toedere en kinderlijke genegenheid voor Maria, de Onbevlekt Ontvangene Moedor dos Hoeren. Haar tor core legde hij, met toestemming van zijn biechtvader, do gelofte van eeuwige zuiverheid af. Ook zong hij haren lof in oen schoon lied, dat volgens zijn verlangen mot hem bogravon on na honderd en twintig jaren bij de opening van zijn graf ongedeerd terug gevonden werd.. Om de armoede van Jesus en Maria te verooren, nam hij zich voor uit al zijn vermogen de armen te dionon en to verzorgen. Als kind reeds besteedde

-ocr page 144-

4 MAART.

hij het gold, waarover hij beschikken kon, tot aalmoezen. Hij verzameldo do bohoeftigen om zich hoen in hot voorhof van hot paleis zijns vaders en reikte hun zijne kleine liefdegaven uit. Wanneer dan do hovelingen hem durfden berispen, alsof hij aich verlaagde on onteerde, dan antwoordde hij: »Do Hoor hooft verzekerd, dat, wie den arme dient, Hom diont. Zou nu een vorst zijno grootheid wol beter kunnen oeren dan door zullc dienstbotoon? Wat mij botreft, ik verlang goeno hoogere eer, dan den geringste onder de armen eeno dienst te kunnon bewijzen.quot;

Toon do hoiligo den ouderdom van dertien jaren bereikt had, moest hij uit gehoorzaamheid jegens zijn vader de koningskroon van Hongaryë aannemen, doch gewigtigo gebeurtenissen, die op staatkundig gebied plaats grepen, doden den koning van Polen besluiten, om van de roods aango-nomeno keuze af te zien. Casimirus gevoelde zich als van oen zwaron last onthoven on weende tranen van vreugde. De glans ooner aardscho kroon toch kon zijn hart niet meer bekoren, sedert hij de liefde van den met doornen gekroonden Zaligmaker door gestadige overwoging meer en meer had leoren begrijpen. Met zoo groote wederliefde beminde hij dezen, dat hij aan het heilig Lijdon niet donken, of een kruisbeeld aandachtig boschouwen kon, zonder in tranen uit te barsten. Onder de schittorendo kleoding, die hij aan het hof zijns vaders moest dragen, had h\j een haron boetekleed verborgen. Aan feestmaaltijden nam hij geen deel, tenzij als do pligt hot hem gebood; meer dan eens viel hij daar in onmagt, omdat zijn oor een enkel woord, dat de eerbaarheid kwetste, vernomen had. Bijzonder naauwgezot was hij in hot onderhouden van de voorschriften omtrent het vasten en wildo zelfs in eene ziekte niet van geoorloofde verzachtingen gebruik maken. Op den leeftijd van vier en twintig jaren word hij door eene doodolijko krankheid overvallen. Zijn stervensuur was hem door God lang to voren geopenbaard. Hoe meer dit naderde, des te grooter werd zijno liefde en zijn vertrouwen tot Maria, zijno goede en toorbeminde Moeder. In zijn doodstrijd kuste hij aanhoudend de gezegende wonden van den gekruiston Josus, en stierf onder het uitsproken van de woorden: »In Uwe handen, o Jesus, beveel ik mijnen geest.quot; Honderd en twintig jaren later werd zijn maagdelijk ligchaam nog ongedeerd in hot graf govondon en een homolsche geur steeg gedurende drie dagen op uit deze plaats des bederfs. De H. Casimirus wordt met den H. Aloysius on den II. Stanislaus vereerd en aangeroepen als do bijzondere beschermer voor het bewaren der schoone deugd van zuiverheid.

120

-ocr page 145-

De H. H. ADRIANUS en EUBULUS, Martelaars.

Do vervolging, wolko in don aanvang der viordo oouw tegon do Christenen uitbrak, was uiterst lievig en duurdo zeven jaren; zij werd dcor keizer Dioclotianus begonnen en door Galerius Maximinus voortgezet. Vooral Palestina werd door do vijanden van Jesus' Naam wreed geteisterd. In dio dagen, zoo rijk aan voorbeelden van holdhaftigen moed, gebeurde het, dat twee Christenen voor de poorten van Cesarea verschenen, om hunne lijdende broeders te bezoeken en to vertroosten. Zij hoetten Adrianus en Eubulus en kwamen van Mangane. Aan de stadspoort werd hun, volgons gebruik omtrent vreemdelingen in acht genomen, naar hot doel van hunne reis gevraagd. Gemakkelijk haddon zij oen antwoord kunnen verzinnen, dat in hun voordeel was geweest; doch zoo groot was de toedero naauwgezetheid van geweten dezer beide mannen, dat zij, om loven en vrijheid to behouden en het edel doel van hun togt te bereiken, zelfs niet tot de kleinste leugen hun toovlugt wilden nemen. Zonder zich oen enkel oogonblik te bodenken, verklaarden zij openhartig, dat zij de gevangene geloovigon kwamen bezoeken. Terstond werden zij in hechtenis genomen en voor den landvoogd, Pirmilianus goheoten, gebragt, die hun de zijden mot ijzeren haken liet openrijten en vervolgens veroordeelde, om door do wilde boesten verscheurd te worden. Met de grootste gelatenheid hoorden do twee heilige belijders hun vonnis aan en verbeidden mot een vurig verlangen hot gelukkig uur, waarop zij hunne liefde tot God zouden mogen bezegelen met hun bloed.o vervolging, wolko in don aanvang der viordo oouw tegon do Christenen uitbrak, was uiterst lievig en duurdo zeven jaren; zij werd dcor keizer Dioclotianus begonnen en door Galerius Maximinus voortgezet. Vooral Palestina werd door do vijanden van Jesus' Naam wreed geteisterd. In dio dagen, zoo rijk aan voorbeelden van holdhaftigen moed, gebeurde het, dat twee Christenen voor de poorten van Cesarea verschenen, om hunne lijdende broeders te bezoeken en to vertroosten. Zij hoetten Adrianus en Eubulus en kwamen van Mangane. Aan de stadspoort werd hun, volgons gebruik omtrent vreemdelingen in acht genomen, naar hot doel van hunne reis gevraagd. Gemakkelijk haddon zij oen antwoord kunnen verzinnen, dat in hun voordeel was geweest; doch zoo groot was de toedero naauwgezetheid van geweten dezer beide mannen, dat zij, om loven en vrijheid to behouden en het edel doel van hun togt te bereiken, zelfs niet tot de kleinste leugen hun toovlugt wilden nemen. Zonder zich oen enkel oogonblik te bodenken, verklaarden zij openhartig, dat zij de gevangene geloovigon kwamen bezoeken. Terstond werden zij in hechtenis genomen en voor den landvoogd, Pirmilianus goheoten, gebragt, die hun de zijden mot ijzeren haken liet openrijten en vervolgens veroordeelde, om door do wilde boesten verscheurd te worden. Met de grootste gelatenheid hoorden do twee heilige belijders hun vonnis aan en verbeidden mot een vurig verlangen hot gelukkig uur, waarop zij hunne liefde tot God zouden mogen bezegelen met hun bloed.

-ocr page 146-

5 MAART,

128

ïweo dagen na do uitspraak bood zich reeds eone geschikte gelegenheid aan, om hen ten schouwspel te doen verstrekken aan oen volk, dat naar hot bloed dor Christonen dorstte; men vierde namelijk met groote luidruchtigheid het feost der godin Portuna. Adrianus werd in het worstelperk geleid, waar men een woedenden leeuw op hem aanhitste. ïoen de herhaalde beten van liet dier geen einde maakten aan zijn leven, liet men hom door een zwaardvechter dooden. Wederom gingen twoo dagon voorbij, eer Eubulus de zegepalm verwierf. Die tusschenruimte gebruikte do landvoogd om to beproeven, of hij door belofte van loven en vrijheid hom tot de vereering der valscho goden kon overhalen. Maar Eubulus bleef doof voor de stom der verleiding en wees vol verachting zulke schandelijke voorslagen af, Eoikhalzend zag hij uit naar het eeuwig bezit dor hemelsche gelukzaligheid en onderging met groote blijmoedigheid den dood in hetzelfde strijdperk, waar Adrianus zijn roemvol offer volbragt had. Met hom sluit de lange lijst van martelaren, die onder drie verschillende landvoogden te Cesaroa voor den H. Naam van Jesus Christus stierven. Firmilianus werd later op bwel des keizers, even als Urbanus zijn voorganger, tot straf zijner misdaden onthoofd. De moordenaars van zoo vele geloofshelden ontvingen reods op aarde zigtbaar door do hand Gods do vergelding voor hunno grn-welon en wreedheden.

-ocr page 147-

Do H. Coletta was geboortig uit Picardië in Frankrijk en do dochter van een armen timmerman. Eeods als kind van vier jaren toonde zij eene buitengemeeno liefde voor het gebed. Zij zonderde zich van do andere kinderen af en zocht do eenzaamheid; of, zoo zij nu en dan mot meisjes van haren leeftijd moest omgaan, sprak zij tot dezo over do liefde van den Goddelijken Zaligmaker, over de ijdolheid der wereld on dergelijke onderworpen , en drong met haar bezielend woord diep in die jeugdige harten door. Toen de maagd een weinig ouder geworden begreep, dat do schoonheid van haar gelaat de opmerkzaamheid trok, smeekte zij God met vele tranen, dat Hij haar toch dien gevaarlijken schat zou ontnemen; aan haar gebed paarde zij vole verstervingen. Zij vond verhooring: want binnen korten tijd was zij zoo bleek en vermagerd, dat zij naauwelijks te herkennon was.o H. Coletta was geboortig uit Picardië in Frankrijk en do dochter van een armen timmerman. Eeods als kind van vier jaren toonde zij eene buitengemeeno liefde voor het gebed. Zij zonderde zich van do andere kinderen af en zocht do eenzaamheid; of, zoo zij nu en dan mot meisjes van haren leeftijd moest omgaan, sprak zij tot dezo over do liefde van den Goddelijken Zaligmaker, over de ijdolheid der wereld on dergelijke onderworpen , en drong met haar bezielend woord diep in die jeugdige harten door. Toen de maagd een weinig ouder geworden begreep, dat do schoonheid van haar gelaat de opmerkzaamheid trok, smeekte zij God met vele tranen, dat Hij haar toch dien gevaarlijken schat zou ontnemen; aan haar gebed paarde zij vole verstervingen. Zij vond verhooring: want binnen korten tijd was zij zoo bleek en vermagerd, dat zij naauwelijks te herkennon was.

Hoe voorzigtig en ingetogen Colotta in do woning harer bravo ouders ook kon leven, toch verlangde zij, voor do gevaren der wereld uiterst bevreesd , vurig naar de eenzaamheid als naar een nog veiliger toevlugtsoord voor hare onschuld. Zoodra zij hare ouders door den dood verloren had, verdeelde zy hare kleine erfenis onder de armen en begaf zich eerst in eene vereeniging van godvruchtige vrouwen, dio geeno geloften aflegden, doch nam later het boetekleed der arme Clarissen aan. Deze onderhielden echter den regel niet meer in al zijne gestrengheid, welke door den grooten

-ocr page 148-

r. MAART.

130

Franciscus van Assisiü aan do H. Clara was gogovon. Colotta werd door God geroepen, om dien in zijne oorspronkelijke kracht te herstellen. Drie jaren bragt zij eerst in versterving door en bereidde zich tot dat groote en veel oravattendo werk. Veel tegenstand ondervond zij; aan bespotting, aan laster, aan vervolging stond zij van alle kanten bloot; zij werd uitgekreten en verjaagd als eeno geestdrijfster en dweepster; toch hield zij vol met do zwaro taak, die God haar op de schouders had gelegd, en bragt die ten laatste gelukkig ton einde. In tal van kloosters in Spanje, Savoye, Frankrijk en Vlaanderen voerde zij do hervorming in en stichtte nog zeventien nieuwe kloosters, in welke de oorspronkelijke regel aange-nomon on opgevolgd werd. Zij predikte overal, door haar eigen persoon en al wat haar omringde, don geest der armoede: zij droeg eeno grove kleeding, die uit onderscheidene stukken aan elkander gehecht was, ging blootvoets en duldde niet, dat in haar vertrek of in een der huizen harer ordo eenig sieraad werd aangetroffen. Niet minder beijverde zij zich, om aan hare medezusters te doen begrijpen, hoe noodzakelijk het is, den wil in alles te versterven. sJosus Christus,quot; zeide zij, »heeft in alles den wil van zijnen Vader volbragt, van zijne geboorte tot aan zijnen dood; en zouden wij dan den onzen durven volgen? Hij, die zich hardnekkig aan zijne zinnelijkheid verslaaft, is op den weg, die naar de hel leidt.quot; lederen Vrijdag bragt Coletta twaalf uren achtereen in de overwoging van 's Hoeren Lijden door en nuttigde spijs noch drank. Die overweging ging steeds gepaard met vele tranen. Zoo dikwijls zij tegenwoordig was bij hot opdragen van het H. Misoffer, kon zij de verrukkingen harer liefde niet bedwingen en meostal ging zij vóór den aanvang te biechten, om met grootere zuiverheid dos harten do allerheiligste Offerhando te kunnen bijwonen. Ook besteedde zij oen groot gedeelte van dien kostbaren tijd, om voor do bekeoring dor zondaren en do verlossing der geloovigo zielen uit hot vagevuur te bidden. Na het uitstaan van vole pijnen, dio haar in het laatste tijdperk haars levons overvielen, stierf de H. Coletta in het klooster dei-Clarissen te Gent, den G Maart 1447. Zij werd door Paus Pius VII op het feest der Allerheiligste Drievuldigheid van het jaar 1807 onder het gotal der Heiligen geplaatst.

-ocr page 149-

Do H. Thomas was do zoon des gravon Landolph van Aquino in het koningrijk Napels. In liet klooster van Monto Cassino opgevoed werd hij vervolgons ter voltooijing zijner studiën naar Napels gezonden, waar hij, zeventien jaren oud , in de orde van don H. Dominicus trad. Zijne ouders zochten hem te bewegen het klooster to verlaten en weder in de wereld terug te koeren; doch do heilige jongeling bleef standvastig en stolde den wil Gods boven alles. Toen hij nu door zijne oversten naar Parijs gezonden werd, om er veilig te kunnen zijn tegen do aanslagen zijner bloedverwanten, werd hij onder weg door zijne twee broeders gevangen genomen, naar een kasteel gevoerd en daar streng bewaakt. Doch ook geweld en mishandeling deden hem niet van besluit veranderen. Eindelijk werd de heilige door tusschenkomst van Paus Innocentius IV uit zijne gevangenschap verlost on, toen hij zijne gelofte had afgelegd, naar Keulen gezonden, om or onder do leiding van den beroemden leoraar, Albertus don Groote, do gewijde wetenschappen te beoefenen. Tot liet ontvangen der heilige priesterwijding beroiddo hij zich voor met een allorvurigsten ijver. Gansche dagen on oen groot gedoolto van don nacht lag hij neergeknield aan don voet des altaars, en, toon hij het onbloedig Offer mogt opdragen, deed hij het met eene zoo engelachtige godsvrucht, dat hij in do harten van allen, die het aanschouwden, de vurige liefde en den diepen eerbied voor de H. Geheimen vermeerderde. Onberekenbaar groot was oolc de vrucht,o H. Thomas was do zoon des gravon Landolph van Aquino in het koningrijk Napels. In liet klooster van Monto Cassino opgevoed werd hij vervolgons ter voltooijing zijner studiën naar Napels gezonden, waar hij, zeventien jaren oud , in de orde van don H. Dominicus trad. Zijne ouders zochten hem te bewegen het klooster to verlaten en weder in de wereld terug te koeren; doch do heilige jongeling bleef standvastig en stolde den wil Gods boven alles. Toen hij nu door zijne oversten naar Parijs gezonden werd, om er veilig te kunnen zijn tegen do aanslagen zijner bloedverwanten, werd hij onder weg door zijne twee broeders gevangen genomen, naar een kasteel gevoerd en daar streng bewaakt. Doch ook geweld en mishandeling deden hem niet van besluit veranderen. Eindelijk werd de heilige door tusschenkomst van Paus Innocentius IV uit zijne gevangenschap verlost on, toen hij zijne gelofte had afgelegd, naar Keulen gezonden, om or onder do leiding van den beroemden leoraar, Albertus don Groote, do gewijde wetenschappen te beoefenen. Tot liet ontvangen der heilige priesterwijding beroiddo hij zich voor met een allorvurigsten ijver. Gansche dagen on oen groot gedoolto van don nacht lag hij neergeknield aan don voet des altaars, en, toon hij het onbloedig Offer mogt opdragen, deed hij het met eene zoo engelachtige godsvrucht, dat hij in do harten van allen, die het aanschouwden, de vurige liefde en den diepen eerbied voor de H. Geheimen vermeerderde. Onberekenbaar groot was oolc de vrucht,

-ocr page 150-

7 MAART.

waarmode hij in de voornaamste steden van Duitschland, Frankrijk en Italië het woord Gods verkondigde; doch in het jaar 1252 moest hij op last zijnor overheid den kansel met den leerstoel verwisselen en de Godgeleerdheid aan do hoogeschool van Parijs onderwijzen. Tien jaren kweet hij zich van dio taak en verwierf zich door zijne lessen zulk een beroemden naam, dat hij zelfs dien van zijn leermeester, Albertus den Groote, overtrof. Zijn hoogste roem ligt echter in zijne veelzijdige en volmaakte deugd. De ootinoodighoid en gehoorzaamheid waren hem zoo eigen, dat hfl in de eetzaal des kloosters iots voorlezende en door den overste berispt over do verkeerde uitspraak van een woord, de berisping stilzwijgend aannam , ofschoon hij zich niet vergist had. »Er is mij weinig aan gelegenquot;, zeide hij na den maaltijd tot zijne medebroeders, »of een woord op deze of gene wijze wordt uitgesproken; maar er is wel zeer veel aan gelegen, of oen kloosterling gehoorzaam is en nederig.quot; Bijzonder muntte hij uit door zijne vurige godsvrucht en brandende liefde jegens het H. Sacrament dos Altaars. Hij werd door Paus Urbanus IV belast met de zamenstelling van het kerkelijk officie tor eere van dit Allerheiligste Geheim. En het was vooral met hot oog op dezen arbeid, dat de heilige uit don mond van Jesus zelvon mogt vernemen: «Thomas, gij hebt goed over mij geschreven; welke belooning vordert gij?quot; Waarop Gods dienaar antwoordde: sGeeno andere belooning, o Heer, dan U.quot;

Meer dan eens werden den H. Thomas door de Pausen hooge kerkelijke ambten en de Msschoppelijko waardigheid aangeboden; doch hij weigerde standvastig en hegeerde slechts als eenvoudig kloosterling te leven. Zelfs van zijn leerstoel deed hij, na verkregen vergunning, afstand en ook in den laatsten tijd zijns levens ontzegde hij zich elke studie, om zich uitsluitend met de gedachte aan do eeuwigheid to kunnen bezig houden. Op reis naar Lyon, waar hij volgens bevel van den H. Vader de kerkvergadering ging bijwonen, werd hij ziek en in de abdij van Possa-Nuova liefderijk opgenomen en zorgzaam verpleegd. Woldra lag hij daar op zijn uiterste. Toen hij de H. Teerspijze ontvangen zou, verliet hij zijne legerstede, beleed openlijk zijn geloof aan de wezenlijke en waarachtige tegenwoordigheid van Jesus Christus in liet H. Sacrament, en liet zich op asch, die op don grond gestrooid was, uitstrekken. Zijne laatsto les gaf hij aan een dor kloosterlingen, die hem vroeg, wat men doen moest, om altijd in de liefde Gods standvastig te blijven. Zijn antwoord luidde: «Gestadig in Gods tegenwoordigheid wandelen.quot; — Do H. Thomas bereikte slechts den leeftijd van acht en veertig jaren en stierf den 7 Maart 1274.

132

-ocr page 151-

Do H. Joannos was de zoon van arme ouders en uit Portugal afkomstig.o H. Joannos was de zoon van arme ouders en uit Portugal afkomstig.

Eenc onwedorstaanbare begeerte om grootc steden en vreemde landen te zien deed hem van zijne vroegste jeugd af een zwervend leven leiden. Beurtelings was hij herder in Spanje, soldaat in Duitschland, dienaar van een edelman in Afrika, eigenaar van een kleinen boekhandel te Gibraltar en te Grenada. In deze laatste stad hoorde hij op het feest van den H. Sebastianus in het jaar 1539 eene predikatie van den berooniden Joannes Avila over de doodzonde. Eene heilige vreeze maakte zicli van zijn hart meester; onder een vloed van tranen verliet hij de kerk en riep mot luider stem op straten en pleinen om barmhartigheid en ontferming. Hij beleed aan den godvruchtigen priester, wiens woord hem zoo diep getroffen had. zijne zonden en besloot van nu af een leven van strenge boete te leiden. Ontzettend was het plan, dat do liefde tot do boetvaardigheid hom ingaf. Hij wenschte namelijk, dat alle menschen hem voortaan voor een zinne-loozo zouden aanzien en als zoodanig behandelen. Den ganschon dag werd hij door hot graauw bespot, geplaagd, met slijk geworpen, soms zelfs mishandeld; en dat alles verdroog hij met de grootste vreugde om Josus' wil. Men bragt hem naar een krankzinnigenhuis en ook daar had hij een verschrikkelijk lijden te verduren. Op dringend aanraden echter van Joannes Avila, die hem kwam bezoeken, liet hij deze wijze van boetpleging varen en keerde in de zamenleving der menschen terug. Dat

-ocr page 152-

8 MA.ART.

verblijf ovenwol to midden van zoo vele ongelukkigen had hom op het denkbeeld gebragt, zich aan hunne verzorging to wijden en zijn leven uitsluitend aan werken van barmhartigheid to besteden. Alvorens zijn plan to verwezenlijken ging hij eerst als pelgrim naar Onze Lieve Vrouw van Guadeloupe en, terwijl hij voor het wonderbeeld der Allerheiligste Moedormaagd vurig bad, ontving hij do verzekering dat zijn arbeid steeds door de magtige Koningin des hemels zou beschermd en gezegend worden.

Getroost en bemoedigd keerde Joannes naar Grenada terug en begon op de markt hout te verkoopon en van de opbrengst de armen te kloeden en te voeden. Mot veel moeito kreeg hij zooveel geld bijeen, dat hij oen klein huis kon huren en tot hospitaal inrigten; hij droeg zolf de zieken op zijn rug er heen. Als hij den ganschen dag aan hunne verpleging besteed had, zonder een oogenblik rust to nemen, ging hij des avonds langs do huizen, om aalmoezen voor zijne zoo geliefde armen en zieken in te zamelen. Dit deed hij iederen avond tot zijn dood toe. Hij won door de zachtmoedigheid van zijn omgang de harten van allen, zoowol van de aanzienlijken als van de behoeftigen. Aalmoezen en rijke geschenken voor zijne nieuwe stichting vlooiden hem van allo kanten toe en deze vorkreog woldra zulk eeno uitgebreidheid, dat zij hot begin werd eonor orde in do Kerk, die van de Broeders dor barmhartigheid.

Ook God loonde de liefde van Joannes voor den arme mot buitengewone gunsten. Zoo gebeurde het oens, dat de heilige een stervende op de straat vond en naar hot hospitaal droeg; hij waschte hem de voeten en legde hem op oen bod neder. Doch eenige oogenblikken later vond hij in plaats van don stervende Jesus Christus zolf, die hem op do teekenen zijner Wonden woes on zeide: «Joannes, do weldaden, die men aan anderen bewijst, zijn als aan Mij bewezen. Ik strek mijne hand naar de aalmoes uit, die men geeft, en word gekleed met de kleederon, die men uitreikt; en het zijn mijno voeten, die gij wascht telkens, wanneer gij die liefdedienst aan oenen arme bowijst.quot; — Zijn gelukzalige dood werd vooraf gegaan door een smartelijk lijden. Toen hij zijn laatste oogenblik zag naderen, wenschte hij alleen te zijn. Zoodra allen hot vertrek verlaten hadden, stond Joannes van zijne legerstede op, knielde op don grond neder, kuste zijn kruisbeeld en riep na eene korte overweging met luider stom: »Jesus, Jesus, in uwe handen beveel ik mijnen geest!quot; Zoo stierf hij, vijf en vijftig jaren oud, dan 8 Maart 1550, en werd in de kork van O. L. Vr. der Overwinning begraven.

134

-ocr page 153-

135

Do H. Prancisca starado uit cone hoogst aanzionlijko romoinscho familie.o H. Prancisca starado uit cone hoogst aanzionlijko romoinscho familie.

Do jaren harer jeugd bragt zij in het ouderlijk huis in engelreine onschuld door en verdeelde haren tijd tusschen hot gebod en den luüshoudo-lijken arbeid. Ter wille haars vaders huwdo zij een voornaam edelman, met name Laurentius Ponziani. In don echtelijken staat zotte, zij hare in-getogene levenswijze voort en vermoed met do grootste zorg het afleggen van onnutte bezoeken en het verkwisten van den kostbaren tijd. De omgang mot haren echtgenoot kenmerkte zich steeds door zachtheid, liefde on voorkomendheid. Nooit sprak zij hom togen, al was het rogt ook aan hare zijde; liever zweeg zij en wachtte geduldig het gunstig oogenblik, om hare meening te openbaren. Hoe innig zij hot gebod en do overweging beminde on hoe gaarne zij voor het altaar in do heilige tegenwoordigheid dos Hoeren vertoefde, zij zou toch niet do kleinste pligt jegens haar huisgezin opgeofferd hebben, om dat vurig verlangen haars harten te bevredigen. sEene gehuwde vrouwquot;, was zij gewoon to zeggen , »moet elke oofening van godsvrucht afbreken, als hare huishouding hot vordert; dat is God om God verlaten.quot; Ook de zorg voor de opvoeding harer kinderen hield haar dag en nacht bezig. In hunne jeugdige harten stortte zij uit al haar vermogen eeno vurige liefde tot God en eene heilige vrees voor do zonde in. Bijzonder vorderde zij van hon eone stipte gehoorzaamheid en hoe groot hare moederlijke liefde ook jegens hen was, toch onthield zij hun de verdiende straffen

-ocr page 154-

O MAART.

niet, als do vermaning of berisping niet de gewenschte vruchten droegen.

Het goedo voorbeeld van Prancisca werkte heilzaam op do romeinscho huisgezinnen terug. Vele vrouwen uit do hoogero standen zegden ijdelheid en vermaak vaarwel en begonnen zich eenvoudiger te kleeden en ingetogener te leven. Do meeste lioten zich zelfs mot Francisea opnemen in oeno broederschap, die onder de bescherming van den H. Benedictus en onder do leiding van een zeer vromen priester stond. Veertig jaron bleef do hoilige door den band dos huwelijks mot haren godvruchtigen echtgenoot verbonden. Eeeds in dat tijdperk haars levens word zij door den hemel met wondervolle gunsten overladen, ondor welke het gemeenzaam en aanhoudend verkeer met haren bowaarongel .bijzonder uitmunt. — Een harer kinderen, een knaap, die als een engel in het vleesch geleefd had, was gestorven. Toen een jaar na zijn dood verstreken was, vertoonde hij zich aan zijne heilige moeder in een lichtgloed, die zelfs den zonneglans overtrof. Naast hem stond oen jongeling van dezelfde gestalte, maar van nog veel grootor schoonheid. Prancisca erkende aanstonds haren zoon en wilde hom omarmen, doch de ligchaamsform, dun als de lucht, ontgleed aan hare moederlijke omhelzing. Nu vroeg zij don knaap: «Waar zijt gij, wat doet gij? Wie zijn uwe gezellen en waarin bestaat uwe vreugde?quot; Evangelista, want zoo heette do zalige jongeling, sloeg zijne oogen naar den hemel, zag dan zijne moeder met een blik vol liefde aan en sprak: »Wij hebben in den hemel geen andere bezigheid, dan de eindolooze goedheid, schoonheid en majesteit Gods te loven en .te prijzen. In eeuwigen vrede leven wij mot Gtod vereend, die al onze gelukzaligheid is. Er zijn in den hemel negen koren van zalige geesten; en, wijl gij weten wilt, o moeder, waar ik mij bevind, zoo weet, dat de Heer mij oeno plaats in het tweede koor der aartsengelen heeft aangewezen. Mijn geleider, dien gij hier naast mij ziet, is schooner dan ik, omdat zijn rang hooger is dan de mijne. Die hemel-sche geest wordt u door God toegezonden, om u te troosten in de ballingschap dezer aarde. Gij zult hem dag en nacht aan uwe zijde zien en hij zal u in alles bijstaan.quot; En werkelijk zag Prancisca hem gestadig aan hare zijde, met do oogen omhoog gerigt en do handen op de borst gevouwen.

Don 21 Maart 1437 trad do heilige weduwe, na hot overlijden van haar echtgenoot, in de orde der Oblaten, die zij gesticht had, en werd tot overste verkozen. Slechts drie jaren leefde zij binnen de heilige kloostermuren. Aan haar sterfbed stond do engelbewaarder en arbeidde mot groeten ijver aan de voltooijing van een uit goud geweven kleed. Zoodra het voltooid was wenkte hij Prancisca, dat zij hem zou volgon. Nog eenmaal antwoordde zij op de vraag van haren biechtvader, die haar gebood to zoggen, wat zij zag en ontsliep toon met don blijden lach der hemelingon op het go-laat, den 9 Maart 1440.

136

-ocr page 155-

Do voortig heiligen, wier nagedachtenis do Kerk heden huldigt, waren krijgslieden en stonden met hun legioen in Armenië. Lysias was hun aanvoerder en Agricola do stadhouder van hot wingewest. Toon nu in hot jaar 320 door keizer Licinius het bevel uitgevaardigd werd, dat ieder onderdaan van het romeinsche Rijk aan de afgoden moest offeren, begaf de stadhouder zich naar Sebaste en eischto, dat de soldaten van hot legioen aan de bovelon dos keizers zouden gehoorzamen. Veertig krijgsknechten, allen jong, welgemaakt en dapper, verschenen voor hem en beleden zonder vrees, dat zij Christenen waren en zich door goenerlei kwelling tot afval van hun geloof zoudon laten dwingen. Agricola beproefdo oerst, door beloften bon to winnen; doch, toen dit middel niet baatte, liet hij do verschrikkelijkste foltertuigen voor hunne oogon in gereedheid brengen. Maar zij antwoordden kalm en vastberaden: »Wat betoekenen voor ons do bevordering in do krijgsdienst, do verhooging van soldij, de gunst des keizers? Hot zijn allen vergankelijke goederen, die do vergelijking met de eeuwige goederen niet kunnen doorstaan? En waarom zouden wij boven voor do martelingen, waarmede gij ons bedreigt? Zij duren slechts kort, oven als ons ligchaam, dat wegteert en sterft. Geen ander vuur vreezon wij dan hot vuur der hel, waardoor én ligchaam én ziel eouwig gepijnigd worden.quot; Do stadhouder, ten hoogste verstoord ovor het antwoord der heilige belijders liet hen met roeden geeselen en huaaeo voortig heiligen, wier nagedachtenis do Kerk heden huldigt, waren krijgslieden en stonden met hun legioen in Armenië. Lysias was hun aanvoerder en Agricola do stadhouder van hot wingewest. Toon nu in hot jaar 320 door keizer Licinius het bevel uitgevaardigd werd, dat ieder onderdaan van het romeinsche Rijk aan de afgoden moest offeren, begaf de stadhouder zich naar Sebaste en eischto, dat de soldaten van hot legioen aan de bovelon dos keizers zouden gehoorzamen. Veertig krijgsknechten, allen jong, welgemaakt en dapper, verschenen voor hem en beleden zonder vrees, dat zij Christenen waren en zich door goenerlei kwelling tot afval van hun geloof zoudon laten dwingen. Agricola beproefdo oerst, door beloften bon to winnen; doch, toen dit middel niet baatte, liet hij do verschrikkelijkste foltertuigen voor hunne oogon in gereedheid brengen. Maar zij antwoordden kalm en vastberaden: »Wat betoekenen voor ons do bevordering in do krijgsdienst, do verhooging van soldij, de gunst des keizers? Hot zijn allen vergankelijke goederen, die do vergelijking met de eeuwige goederen niet kunnen doorstaan? En waarom zouden wij boven voor do martelingen, waarmede gij ons bedreigt? Zij duren slechts kort, oven als ons ligchaam, dat wegteert en sterft. Geen ander vuur vreezon wij dan hot vuur der hel, waardoor én ligchaam én ziel eouwig gepijnigd worden.quot; Do stadhouder, ten hoogste verstoord ovor het antwoord der heilige belijders liet hen met roeden geeselen en huaae

-ocr page 156-

11 MAAKT.

zijden mot ijzeren haken verscheuren; na dezo bloedige marteling werden zij in don kerker geworpen.

Na verloop van eenige dagen kwam do bovelhebber Lysias te Sebasto en bedacht eeno langzame en allerwreodaardigsto foltering. Hot was winter en do koude bereikt in Armenië eon hoogen graad van strengheid. Toon de noordenwind met verdubbelde felheid woei, liet hij do veertig krijgslieden uit do gevangenis halen, tot bloedons toe goosolon en vervolgens van hunne kloederen beroofd een ganschon nacht op oon bevroren vijver digt bij de stad aan de koude blootstellen. In de onmiddellijke nabijheid van den vijver was een warm bad in gereedheid gebragt, waarin zij, die door de wreode marteling overwonnen werden, zich zouden kunnen verkwikken. Zoodra de bolij-dors de straf hoorden, die hen wachtte, baden zij te zamen en zeiden: »Heer! veertig in getal gaan wij den strijd beginnen; dat wij toch in gelijk aantal do zegekroon mogen erlangen. Dat toch niet éto enkele aan dit gotal ont-broko, hetwelk zoo oorbiodwaardig is, omdat Grij het door irvo veortigdaag-sche vaste geheiligd hobt!quot; Do vreoselijke strafoefening nam een aanvang. In hot midden van don nacht zag eon van de soldaten, die bij den vijver op post stonden, do hemelen geopend en de engelen nederdalen mot schitterende kroonon in de hand, die zij onder de gevangenen verdeelden. Een hunner echter kreeg geone kroon. Want do ongelukkige werd weinige oogen-blikken daarna oen afvallige; hij ging naar hot bad, werd toegelaten, doch op den eigen stond door den dood getroffen. Maar de heidenscho wachter, door het licht van Gods genade beschenen, bekoort zich, legt zijne kleederen af on neemt do plaats van dien rampzalige in: hij ontvangt de veertigste kroon en het gebod dor heilige martelaars is verhoord. Bij het aanbreken van den dag vernam Agricola hot gebeurde en gaf bevel de veertig standvastigen op den brandstapel te werpen. Keeds hadden allen, do jongste uitgezonderd, don strijd roemvol volstreden. Meliton, de laatst overblijvondo, gaf nog tookenen van loven. Do beulen wilden hom sparen in de hoop, dat ook hij zou afvallen. Maar zijne moeder, die onder de menigte stond, snelde toe en riep: »Mijn zoon! lijd nog voor een korten tijd. Zie, Christus wacht u aan de poorten dos homels en strekt do hand naar u uit.quot; Zij nam hom op, om zelvo hem naar den brandstapel te dragen. En de jeugdige martelaar opende nog eens zijne oogen, lachte zijne mooder toe en, terwijl hij met hot hoofd op haren schouder leunde, gaf hij den geest. De ligchamen der martelaren werden verbrand en de weinige overblijfselen, die het vuur gespaard had, door de Christenen voor veel gold van de heidenen gekocht, om met grooten eerbied te Cesaroa te worden begraven.

I .'38

-ocr page 157-

Omstreeks het midden der negende eeuw hadden de Christenen in Spanje, bijzonder te Cordova, veel van de ongeloovige Mooren of Saracenen te lijden. In deze stad leefde te dien tijde oen vroom priester, mot name Eulogus. Hij was een vader dor amen, oen vertrooster der bedroefden en tevens in velo wetenschappen ervaren, zoodat hij zelfs bij de aanhangers van Mahomed in hooge achting stond. Toen nu do vervolging uitbrak en vele Christenen, onder welke de bisschop van Cordova mot verscheidene priesters, gevangen genomen werden, stelde Eulogus allo pogingen in het werk, om het leed dier heilige belijders te verzachten. Het duurdo echter niet lang, of hij werd zelf in den kerker geworpen ; doch ook daar bleef hij niet werkeloos. Hij schreef er ton dienste der zwaar vorvolgdo Christenen een boek getiteld: »Vermaningen aan de martelaarsquot;, waarin hij door do schoone voorbeelden, die de Christenhelden van vroegere eeuwen gegeven hadden, zijne broeders trachtte to sterken en te vertroosten. Dit geschrift was meer bijzonder toegewijd aan tweo heilige maagden. Flora en Maria, die later om haro standvastigheid in het geloof onthoofd werden. Zes dagon na don dood dezer martelaressen worden Eulogus en zijne mede-govangenon uit den kerker ontslagen en scliroven hunne spoedige verlossing toe aan de voorbode der beido maagdon.mstreeks het midden der negende eeuw hadden de Christenen in Spanje, bijzonder te Cordova, veel van de ongeloovige Mooren of Saracenen te lijden. In deze stad leefde te dien tijde oen vroom priester, mot name Eulogus. Hij was een vader dor amen, oen vertrooster der bedroefden en tevens in velo wetenschappen ervaren, zoodat hij zelfs bij de aanhangers van Mahomed in hooge achting stond. Toen nu do vervolging uitbrak en vele Christenen, onder welke de bisschop van Cordova mot verscheidene priesters, gevangen genomen werden, stelde Eulogus allo pogingen in het werk, om het leed dier heilige belijders te verzachten. Het duurdo echter niet lang, of hij werd zelf in den kerker geworpen ; doch ook daar bleef hij niet werkeloos. Hij schreef er ton dienste der zwaar vorvolgdo Christenen een boek getiteld: »Vermaningen aan de martelaarsquot;, waarin hij door do schoone voorbeelden, die de Christenhelden van vroegere eeuwen gegeven hadden, zijne broeders trachtte to sterken en te vertroosten. Dit geschrift was meer bijzonder toegewijd aan tweo heilige maagden. Flora en Maria, die later om haro standvastigheid in het geloof onthoofd werden. Zes dagon na don dood dezer martelaressen worden Eulogus en zijne mede-govangenon uit den kerker ontslagen en scliroven hunne spoedige verlossing toe aan de voorbode der beido maagdon.

Toen in het jaar 858 do aartsbisschop van Toledo gestorven was, werd Eulogus mot algomoene stommen tot diens opvolger benoemd, doch hij kon

-ocr page 158-

11 MAART.

140

de bisschoppelijke zalving niet moer ontvangen, daar hij kort na deze keuzo door zijn eigen bloed tot een heerlijk slagtoffer voor Jesus Christus gewijd werd. Do ijvervolle priester toch word andermaal gevangen genomen en ter dood veroordeeld. Do volgende gebeurtenis gaf hiertoe aanleiding. Eens jeugdige maagd, Loocritia goheoton, welke tot een der aanzienlijkste geslachten onder de Muzelmannen behoorde, was door een bloedverwant in do christelijke godsdienst onderwezen en gedoopt geworden. Haro ouders, die dit ontdekt hadden, mishandelden haar dag on nacht en dwongen haar het waro geloof te verzaken. De maagd wondde zich in haren nood tot Eulogus on smeekte hem, dat hij toch een plekje voor haar zou zoeken, waar zij verborgen en veilig den Heer zou kunnen dienen. De heilige vond voor haar eene schuilplaats b ij een zijner vrienden en was haar door goeden raad behulpzaam, om het ouderlijk huis to ontvlugten. Toen hij, door den vader van Leocritia aangeklaagd, voor don rogtor gebragt en ondervraagd word, waarom hjj eene dochter aan het gezag haror ouders onttrokken had, gaf hij ten antwoord: ))Er zijn gevallen, waarin men aan God moer gehoorzamen moot dan aan do monschon; dit geldt bijzonder in zake dos geloofs. Het geloof is voor den mensch hot hoogste goed; om wille van hot geloof moot iemand vader en moedor verlaten, als deze hem dien schat willen ontrooven.quot; Do regter verwees den belijder naar den hoogon raad des konings. Toen Eulogus daar te rogt stond, sprak een der raadsheeren hem toe en zoido: »Domme menschen mogen blindelings hun eigen ongeluk te gemoot gaan, maar gij, als een man van wetenschap, kunt zoo dwaas niet zijn. Ga met mij mode en gedraag u, als of gij doen wilt, wat men van u begeert. Later kunt gij dan weder volgens uwe eigene godsdienst leven, zoo als gij dat verkiest.quot; — »Achquot;, antwoordde de heilige, «wanneer gij slechts oen gering donkbeeld hadt van do beloo-ning, die den Christen wacht, welke tot het einde volhardt, dan zoudt gij met blijdschap allo tijdelijke voordeelen verzaken, om die belooning to verwerven.quot; Te gelijk ging hij voort met de loer van Jesus Christus to verkondigen; doch men weigerde naar zijne woorden to luisteren on hot doodvonnis werd over hem uitgesproken. Op weg naar de strafplaats gaf oen Muzelman hem een kaakslag, omdat hij Mahomed had gelasterd; Eulogus bood hom ook de andore wang, om nog eens dezelfde boloediging te ondergaan. Hij stierf door hot zwaard den 11 Maart 859; vier dagen latei-word ook Leocritia onthoofd. Do geloovigen begroeven beider heilige overblijfselen in een graf, niet ver van de plaats, waar reeds do martelaar Zoïlus rustte.

-ocr page 159-

De H. Gregorius, bijgenaamd de Grooto, een Eomein van geboorte, was de zoon van den Senator Gordianus. Zyne jongelingsjaren wijdde liij aan do studie der wijsbegeerte en bekleedde vervolgens het ambt van praetor. Na den dood zijns vaders gebruikte hij de aanzienlijke erfenis, die hem ten deel viel, voor hot stichten van zes kloosters op liet eiland Sicilië. Een zevende bouwde hij to Eomo in do nabijheid van de basiliek dere H. Gregorius, bijgenaamd de Grooto, een Eomein van geboorte, was de zoon van den Senator Gordianus. Zyne jongelingsjaren wijdde liij aan do studie der wijsbegeerte en bekleedde vervolgens het ambt van praetor. Na den dood zijns vaders gebruikte hij de aanzienlijke erfenis, die hem ten deel viel, voor hot stichten van zes kloosters op liet eiland Sicilië. Een zevende bouwde hij to Eomo in do nabijheid van de basiliek der H. H. Joannes en Paulus en wiidde hot den H. Andreas toe. Daar nam lijj, zes en dertig jaren oud het kloosterkleed aan en bekwam in Hilarion en Maximianus twee uitstekende meesters. Zoo snel waren onder hunne leiding zijne vorderingen, dat hij reeds na korten tijd tot abt werd verkozen. Ook de Paus, Polagius II, leerde zijne verdiensten kennen, benoemde hem tot kardinaal-diaken ou zond hem als apostolisch afgezant naar Constantinopel tot keizer ïiberius.

In den aanvang van het jaar 590 was Polagius II aan de pest gestorven; bij do keuze eens opvolgers vereen igden zich allo stemmen op Gregorius, die inmiddels naar Eome was teruggekeerd. Hij echter vluchtte uit de stad en begaf zich in bosschon en onderaardsche holen. Do Bomeinen waren troosteloos; zij wondden zich tot God, bragten drie dagen mot vasten en bidden door en verkregen door hun volhardend sineeken, dat do schuilplaats des heiligen ontdekt en zijn tegenstand overwonnen werd. Wet eene onbeschrijfelijke geestdrift werd hij door de jubelende scharen

-ocr page 160-

12 MAART.

aan de poort dor H. Stad ontvangen en naar de graven der Apostelen begeleid.

Gedurende zijn Pausschap heeft de H. Gregorius zich door hot bevredigen der Kerk, het uitbreiden des geloofs en het handhaven der tucht bij uitnemendheid verdienstelijk gemaakt. Hij bragt eone belangrijke verbetering in den kerkzang, die naar hem de Gregoriaansche genoemd is; hij rigtte zangscholen op en liet daarvoor twee huizen bouwen. Zijne kennis, geleerdheid en welsprekendheid overtroffen ver die van zijne tijdgenooten; ook kunsten en wetenschappen werden ijverig door hem bevorderd. Zijn hof, waar de grootste nederigheid en eenvoud heerschten, bestond uit priesters en kloosterlingen, die allen door kennis en deugd uitblonken. Bijzonder groot was steeds zijne liefde tot do armen: hij beschouwde zich als hunnen verzorger en zij, die ouder in jaren waren, werden door hem met don eerbiedwaardigen naam van vader begroet. Dagelijks noodigde hij twaalf arme vreemdelingen aan zijn disch, onder welke eens een engel en zelfs de Koning der engelen, als gasten, kwamen aanzitten. Boven al zijne andere deugden bleef echter de ootmoedigheid altijd hoog uitschijnen. Zijn vurigste verlangen was door allen veracht te worden en niets was hom zoo aangenaam als over eene begane fout eene teregtwijzing te ontvangen. »Ik ben bereid,quot; zeide hij, som allen, die mij berispen, steeds dankbaar aan te hooron, en zij alleen zijn mijne vrienden, die edelmoedig genoeg zijn, om mij de middelen aan te wijzen, waardoor mijne ziel zich van hare smetten kan reinigen.quot; Hij noemde zich dan ook in zijne brieven , ofschoon hij de opperste herder der gansche Kerk was, «dienaar dei-dienaren Gods,quot; wijl hij zich gelijkvormig wenschte te maken aan Jesus Christus, die gekomen was, niet om gediend te worden, maar om te dienen.

Gregorius toonde aan de wereld het volmaakte beeld van den waarlijk goeden herder, die altijd waakt en altijd zorgt. In het Oosten heerschten de ketterijen van Nestorius en Eutyches, in Afrika verstoorden do Dona-tisten de rust en eensgezindheid der geloovigen, in Spanje verdedigden do West-Gothon do veroordeelde leer van Arius; in Frankrijk was de simonie, in Engeland do afgoderij, in het rijk der Longobarden de bar-baarschheid de bron van onnoemelijke rampen. Die wijd uitgestrekte akker werd door Gregorius van hot onkruid gezuiverd, met het kostbare zaad der ware leer van Jesus Christus bezaaid en beloofde welhaast, naar welken kant men ook het oog wendde, een rijken en overvloedigen oogst.

Die menigvuldige en zoo drukkende zorgen haddon echter spoedig de krachten van den grooten Paus gesloopt; zijne laatste dagen waren eene aaneenschakeling van ongesteldheden en ziekten. In het jaar 604, liet vier en zestigste van zijn leven en het veertiende van zijn pausschap, werd hij uit deze aardsche ballingschap naar het hemelsch vaderland opgeroepen.

-ocr page 161-

Do hoofdstad van Nederland viert jaarlijks, op don Woensdago hoofdstad van Nederland viert jaarlijks, op don Woensdag1 na het feost van den H. Gregorius den Groote, do plogtige gedachtenis van het heerlijk wonder, dat binnen hare muren aan hot heilig en aanbiddelijk Sacrament des Altaars geschied is. In het jaar 1345 op Dingsdag don 15 Maart had een zieke met alle eerbiedigheid do H. Communie als Teerspijze ontvangen on werd oenigo oogenblikken later door eene hevige braking overvallen. ïweo vrouwen, die hem verpleegden, vingen het uitwerpsel in een bekken op en goten dit, daar zij niets van de H. Hostie bespeurden, in het vuur. Don volgendon morgen wilde oen dier vrouwen, van koude bevend, zich bij den haard verwarmen, toen zij in het midden der vlammen eene blanke Hostie zag, geheel ongeschonden en ongedeerd. Ontsteld maar onbevreesd grijpt zij zonder oenig letsel te ondervinden de aanbiddelijke Gedaante uit het vuur; zij toont die aan hare gezellin en beide, na veel beraad on langdurig onderzoek, wikkelen haar in een schoonen linnen dook en leggen haar eerbiedig neder in eono houten kist. Na een kort tijdsverloop kwam de man van oen dezer dienende vrouwen to huis en vernam uit haren mond hot gebeurde. Eene levendige begeerte, om het wonder met eigen oogen te aanschouwen, doet hem do kist openen; ja, hij raakt do H. Hostie met zijne vingers aan, neemt haar in zijne hand, en voelt en ziot, dat zij leeft en zich boweegt. Buiten zich zeiven van schrik geoft hij haar aan zijne vrouw weder.

-ocr page 162-

13 MAART.

Toen dit treffend wonder don kapollaan der parochiekerk van den H. Ni-colaas tor oore kwam, spoedde deze zich naar de plaats, waar hot gebeurd was, stelde een naauwkourig onderzoek in en sloot mot allen mogelijken eerbied het aanbiddelijk Ligchaam des Heoron in eono gewijde doos, dio hij weder in de kist plaatste. Hij begon vervolgens den doek uit te was-schen, waarin het H. Sacrament eenigon tijd gerust had. Doch terug komende bij do kist en dio weder openende vond hij do H. Hostie niet meer. Eerst don volgenden morgen werd zij op nieuw door dezelfde vrouw gezien; zij lag in een linnen doek op een kussen in do kist. Andermaal werd do priester ontboden, dio haar nu mot groote godsvrucht naar de parochio-kerk ovorbragt. Doch God wilde, dat het wonder moer algemeen bekend zou worden, en het was ongetwijfeld hieraan too te schrijven, dat op den dorden dag de H. Hostio andermaal door dezelfde vrouw in do kist werd terug gevonden. De priester aarzelde nu niet langer het geheim te openbaren. Geestelijkheid en goloovigen der stad kwamen bijeen en in plegtigo processie werd het aanbiddelijk Sacrament uit hot huis van don zieke naar do St. Nicolaaskerk gedragen. Op do plek, waar het Mirakel geschied was, werd oene kapel gebouwd. Daar bleef de haard met do asch, door do aanraking van 's Hoeren Ligchaam geheiligd, ongedeerd staan en do wondervolle Hostio werd er in een kostbaar tabernakel bewaard.

In den loop der eeuwen heeft God op die gozegendo plek do bewijzen zijner liefde en barmhartigheid vermenigvuldigd en dit oene wonderteeken door velo andere bevestigd. De H. Stede, — zoo werd de kapel van het Mirakel gonoomd, — was wijd en zijd vermaard om do groote en ongewone gunsten, die er naar ligchaam en ziel werden verkregen. Duizenden pelgrims kwamen er vol vertrouwen nederknielen en uitkomst vragen of do gevoelens van dank en wederliefde huns harten uitstorten. En, al is do zoo eerbiedwaardige kapel thans ontheiligd en aan de katholieken ontroofd, toch wordt elk jaar nog in de naburige kerk op het Beggijnhofde gedachtenis van het Mirakel van Amsterdam mot grooton luister gevierd. Gedurende de acht dagen van het feestgetij komen de goloovigen er in menigte te zamen om aan God dank te zoggen voor het ontzagwekkend en gedenkwaardig wonder, waarmede Hij, meer dan vijf eeuwen geleden, hunne stad heeft bevoorregt.

144

-ocr page 163-

145

Dn H. MATHILDTS.

1 \e H. Mathildis was do gemalin van Hendrik, bijgenaamd do Vogelaar, l/keizer van Duitschland. In hare hooge waardigheid bleef zij een ingetogen en eenvoudig leven beminnen nn vormde zich uit do armen en ongelukkigen, als het ware, een hofstoet. lederen dag doolde zij met eigen hand rijke aalmoezen uit on verbond aan hare gave altijd een woord van opwekking, vermaning of vertroosting. Do zieken verpleegde zij als de nederigste dienstmaagd. Ook hot lot der gevangenen ging haar bijzon-dor tor harte; zij trachtte dit, waar zij kon, te verligten en liet goon middel onbeproefd, om hen tot bekeering te brengen. Zoo diende Mathildis God, to midden van don luister der wereld, door de gestadige beoefening der geestelijke en ligchamelijke werken van barmhartigheid. Aan haar gemaal gaf zij onophoudelijk hot schoonste voorbeeld van ware deugd en opregte godsvrucht. Hendrik was van nature tot gramschap geneigd en toornde niet zelden op de hevigste wijze. Doch Mathildis bleef altijd zachtmoedig in haren omgang, bewaarde naauwgezot het stilzwijgen on sprak, wanneer hot gunstig oogeublik gekomen was, hot woord dos vrodos onder verzoening. Op zijn sterfbed zoide de keizer dan ook tot haar: »Ik dank God, dat Hij voor het welzijn onzer kinderen u langer in het leven Iaat dan mij; want uwe deugd verdient dit voorrogt ton volle. En u dank ik, omdat gij zoo menigmaal mijnon toorn bedaard, door goeden raad mij van het pad der ongeregtigheid afgehouden en door uw voorbeeld tot hot beoe-

10

-ocr page 164-

14 MAART.

fonen der barmhartigheid aangespoord hebt. Thans beveel ik aan den almagtigen God en aan do voorbede der Heiligen u, onze kinderen en mijne eigene ziel, die gereed staat om dit ligchaam te verlaten.quot;

Zoodra keizer Hendrik gestorven was, riep de godvreezende moeder hare drie zonen, van welke twee, Otto en Hendrik, elkander den troon betwistten, tot zicli en bragt hen bij het lijk huns vaders. Dan sprak zij hen toe: «Liefste zonen! prent diep in uwe harten, wat gij hier met uwe oogen aanschouwt. Vreest God en eert Hom in alles, want in zijne hand ligt liet leven en do dood, ook van de magtigsto heerschers. Ach! twist en strijdt toch niet langer om hot bezit van aardsche magt en grootheid; beschouwt dit lijk en ziet, hoe de heerlijkheid van deze wereld eindigt. Naar hetgeen eeuwig duurt te streven, dat alleen is de ware wijsheid en de bron van bestendig geluk. Bekommert u dus niet, wie van u beiden gekozen zal worden en don voorrang zal hebben, maar herinnert u do woorden van de Goddelijke Wijsheid: al wie zich verheft, zal vernederd en, al wie zich vernedert, zal verheven worden.quot; De beide eerzuchtige prinsen bleven echter hardnekkig elkander de keizerskroon betwisten en gingen daarenboven in hunne ondankbaarheid zoo ver, dat zij hunne moeder van hare inkomsten en bezittingen beroofden en in een klooster wilden opsluiten. Mot hot onwrikbaarste geduld verdroog Mathildis dat onregt en dat ziolelood; zij verliet het hof en ging in een afgelegen oord van Westphalon haar ingetogen leven voortzetten. Hare zonen werden echter door God op allerlei wijzen getuchtigd en door den tegenspoed tot inkeer gebragt. Otto, die keizer geworden was, riep zijne moeder uit hare eenzaamheid terug, smeekte nederig om vergeving en schonk haar het geroofde in dubbele mate weder. Nu kon de heilige gelijk vroeger hare geliefde armen met weldaden overladen. Dagelijks ontving zij er vele aan hare tafel en het gebeurde dikwijls, dat degenen, die aan ongeneeslijke kwalen loden, oogonblikkelijk de gezondheid terug erlangden door van do spijzen te eten, die de heilige eigenhandig hun voordiende.

God openbaarde haar den dag en hot uur van haren dood. Met de grootste zorg bereidde zij zich tot dit allergewigtigst oogenblik voor. Zij bezocht voor do laatste maal al de kloosters en gasthuizen, dio zij gesticht had, en nam toen haar intrek in de abdij van Quedlinburg, waar ook haar gemaal begraven lag. Een jaar lang verduurde zij geduldig de hevigste pijnon en stierf, het hoofd mot asch bestrooid en in een boetekleed op den grond uitgestrekt, don 14 Maart 968.

146

-ocr page 165-

De H. ZacLarias, een Griek van geboorte, volgde in het jaar 741 Gregorius III op den pauselijken zetel; achtereenvolgens was hij kanunnik, Benedictijner-monnik en kardinaal geweest. Hij ;trachtte zoo getrouw mogelijk het voorbeeld van den Goddelijken Zaligmaker na te volgen en legde zich, naar Diens gebod, met bijzonderen ijver op de beoefening der zachtmoedigheid toe. Geeno gelegenheid ontsnapte hem, om degenen, die hem te voren vervolgd en gekweld hadden, alle mogelijke diensten en weldaden te bewijzen. Luitprand, koning der Longobarden had zoo grooten eerbied voor don heilige, dat hij op zijne voorspraak al de krijgsgevangenen zonder losgeld terug zond, die hij op de hertogen van Spoleto en Benevento gemaakt had. Door bemiddoling van den heilige werd ook een vrede mot de Longobarden gesloten, dio aan het dringend en aanhoudend smeeken van den grijsaard niet langer weerstand konden bieden. Vier steden, die tot het erfgoed der H. Kerk behoorden en twee jaron door hen wederregteljjk in bezit waren gehouden, werden terug gegeven.e H. ZacLarias, een Griek van geboorte, volgde in het jaar 741 Gregorius III op den pauselijken zetel; achtereenvolgens was hij kanunnik, Benedictijner-monnik en kardinaal geweest. Hij ;trachtte zoo getrouw mogelijk het voorbeeld van den Goddelijken Zaligmaker na te volgen en legde zich, naar Diens gebod, met bijzonderen ijver op de beoefening der zachtmoedigheid toe. Geeno gelegenheid ontsnapte hem, om degenen, die hem te voren vervolgd en gekweld hadden, alle mogelijke diensten en weldaden te bewijzen. Luitprand, koning der Longobarden had zoo grooten eerbied voor don heilige, dat hij op zijne voorspraak al de krijgsgevangenen zonder losgeld terug zond, die hij op de hertogen van Spoleto en Benevento gemaakt had. Door bemiddoling van den heilige werd ook een vrede mot de Longobarden gesloten, dio aan het dringend en aanhoudend smeeken van den grijsaard niet langer weerstand konden bieden. Vier steden, die tot het erfgoed der H. Kerk behoorden en twee jaron door hen wederregteljjk in bezit waren gehouden, werden terug gegeven.

Niet slechts op Luitprand, maar ook op diens opvolger Rachis, oefende het woord van den H. Zacharias een beslissender, invloed uit. Hij overreedde den vorst, om het beleg van de stad Perugia op te breken en bragt hem zelfs zoo ver, dat hij ton behoeve zijns broeders van hot gobied afstand deed, de wereld vaarwel zeide en zich in het klooster van den berg Cassino begaf. Ook naar Duitschland wendde do Pans zijne blikken

-ocr page 166-

15 MAAICr.

on onderhield met den H. Bonifacius eene geregelde briefwisseling, om dien ijvervollen apostel voor te lichten en in het uit den weg ruimen van vele moeijelijkheden do behulpzame hand te bieden. Zoo was hem onder anderen gemeld, dat zeker priester Virgilius verdeeldheid zocht te bewerken tusschen Bonifacius en Odilo, hertog van Beijeren, en dwalingen leerde, als werd de aarde ook bewoond door menschen, die niet van den eersten vader Adam afstamden en niet door Jesus Christus verlost waren. Het schijnt, dat Virgilius tot inkeer kwam, want later werd hij op den bisschoppelijken zetel van Salzburg geplaatst.

De H. Zacharias verloste ook vele slaven, die eenige venetiaansche kooplieden naar Afrika zouden overvoeren, om aan de ongeloovigen verkocht te worden. De liefdevolle Opperpriester voelde zich diep in zijn binnenste ontroerd bij het zien van deze ongelukkige slagtoffere der schandelijkste geldzucht. Hij bragt aan die gewetenlooze handelaars, die den naam van Christenen niet meer verdienden, het zondige en onteerende van hun bedrijf onder het oog; toch vergoedde hij hen al do onkosten, welke zij reeds bij den aankoop gemaakt hadden.

Eome werd door dezen Paus bijzonder verfraaid; onderscheidene prachtige kerken en vrome stichtingen voor armen, zieken en vreemdelingen zijn aan hem hun ontstaan verschuldigd. Hij wees vaste jaarlijksche inkomsten aan tot onderhoud dor lampen, welke zoowel des daags als des nachts in de St. Pieterskerk bij het graf der Apostelen moesten branden. Zijne liefdadigheid, bescheidenheid, kennis en godsvrucht werden door zijne tijdgenooten hoog geroemd. Na eene regeering van tien jaren en drie maanden stierf do heilige, hoog van jaren en rijk aan verdiensten, in Maart 752.

148

-ocr page 167-

ie MA/urr.

Dk H. ABRAHAM, Belijder.

Do H. Abraham werd in den aanvang dor vierde eeuw te Edessa geboren.o H. Abraham werd in den aanvang dor vierde eeuw te Edessa geboren.

Zijne ouders waren zeer rijk en wilden hein op nog jeugdigen leeftijd tot het aangaan van een huwelijk bewegen; maar hij, die reeds lang het bestendige der hemelsche goederen boven het ijdele der aardsche schatten had verkozen, verliet de wereld en omhelsde in de eenzaamheid een leven van boete en versterving. Toen hij na verloop van twaalf jaren door den dood zijner ouders in het bezit kwam van' hun aanzienlijk vermogen, gaf hjj zich niet eens de moeite om zijne afzondering te verlaten, maar verzocht een zijner vrienden, dat hij het vaderlijk erfgoed verkoopen en do opbrengst onder de armen zou verdeelen. Toch moest Abraham de kluis, die hem zoo lief was, vaarwel zeggen en voor het heil van anderen in het gewoel der wereld terugkeeren. De bisschop van Edessa had namelijk hot oog op hem geslagen, om de bekeering van afgodendienaars te gaan beproeven, die tot dan toe aan den ijver van menigen priester en woestijnbewoner den hardnekkigsten weerstand hadden geboden. Do heilige kluizenaar wees op zijne onbekwaamheid en onwetendheid en bad onder vele tranen, dat hij toch in zijne dierbare afzondering mogt blijven wonen. Maar de bisschop antwoordde, dat God diegenen verlicht, welke Hij uitzendt om zijn Naam aan de heidenen te verkondigen on dat ook Jesus Christus het verborgen leven met hot openbare had verwisseld om door de prediking

-ocr page 168-

16 MAART.

des Evangelies do oer zjjns Vaders te bevorderoii. Abraham ondorwierp zich en ontving de priesterlijke zalving.

De nieuwe apostel ving zijne moeijelijke taak aan met eene strenge vasto en een vurig gebed. «Gewaardig U toch, o Heer!quot; zoo smeekte hij, Deen blik vol barmhartigheid te slaan op mijne zwakheid. Kom mij te hulp, met uwe genade, opdat ik uwen Naam moge verheerlijken. Verlaat, o mijn God, die zielen niet, wier Schepper Gij zijt.quot; Bij zijne aankomst onder de heidenen werd hij mishandeld en mot den dood gedreigd; hij verloor echter den moed niet en zetto onvermoeid en onbevreesd zijne prediking voort. Wetende, dat van do aanzienlijke nalatenschap zijner ouders nog oenige geldon overgeschoten waren, besteedde hij die voor don bouw «ener kerk en bad onophoudelijk tot God, dat toch velen zich tot het ware geloof mogten bokeoren en Hem binnen de gewijde muren van den nieuwen tempel zouden aanbidden. Die gunst verkreeg hij echter niot dan ten koste van veel lijden. Telkens grepen de heidenen hem aan en mishandelden hem, nu eens door geeselslagen dan weder door steenworpen, op de wreedste wijze. Dikwijls gebourde het, dat zij hem met wonden overdekt voor dood op do plek achterlieten; maar telkens vonden zij hem den volgendon dag in zijne kerk terug, volkomen genezen en don Heer lof- en dankliederen toezingende. Dit lovon van aanhoudende marteling duurde drio volle jaren en toch wist de moed dos heiligen van geen bezwijken. Zooveel geduld, zooveel opoffering, zooveel volharding trokken echter do aandacht der ongoloovigon; voor hen, die geheel aan het zingenot verslaafd waren, was die algeheele toewijding zonder het minste eigenbelang een onverklaarbaar raadsel. Dat peinzen evenwel over hetgeen zij nog niot begrijpen konden, maakte hunne harten moer en meer ontvankelijk voor de indrukken van Gods genade en Abraham mogt ten laatste den onbe-schrjjfolijkon troost smaken, dat allen, meer dan duizend in getal, het ware geloof omhelsdon en het heilig doopsel ontvingen. Nog een jaar bleef hij onder zijne nieuwbekeerden wonen, om hen in de waarheid te versterken en te bevestigen; dan stelde hij oen ijvorigon priester in zijne plaats en keerde naar zijne oenzaamhoid terug.

Toon Gods dienaar zeventig jaren oud geworden was, werd hij ziek on voelde het einde zijns levens naby. De geloovigen stroomden in menigte naar zijno kluis, om nog een laatste woord van vermaning op to vangen en voor de laatste maal zijnen zegen te vragen. Aan aller wensch voldeed hij, tot dat een zachte en vreedzame dood zijno lippen sloot en zijno hand verstijven dood. Na zyn afsterven betwistte men elkander het bezit zijnor kleederon; want do zieken, zoo getuigt de H. Ephraïm, werden door ze eenvoudig aan te raken op wondervolle wijze genezen

150

-ocr page 169-

De H. PATKITIUS, Bisschop en Belijder.

Do H. Patritius, dio do apostol van Ierland gonoemd wordt, was oen Schot van geboorte en had tot vador een romoinsch burger, met name Calphurnius, en tot moeder Concessa, dio, naar de mooning van sommigen , aan don H. Martinus van Tours verwant was. In zijne jeugd werd hij door roovers uit het ouderlijk huis weggevoerd, en naar de iersche kuston overgebragt; als slaaf verkocht moest hij, de jongeling van aanzienlijke geboorte, het vee hoeden. In dien droovigon staat echter blonk reeds menig voortoeken zijner toekomstige heiligheid in hem uit. Want, geheel vervuld van den geest des geloofs, der vroeze en der liefde Gods, begon hij roods in den vroegen morgen to midden van het ijs en de sneeuw zjjn gebed te verrigton; en honderdmalen dos daags, en even zoo dikwijls des nachts, was hij gowoon zijn hart tot God te vorhoffon.o H. Patritius, dio do apostol van Ierland gonoemd wordt, was oen Schot van geboorte en had tot vador een romoinsch burger, met name Calphurnius, en tot moeder Concessa, dio, naar de mooning van sommigen , aan don H. Martinus van Tours verwant was. In zijne jeugd werd hij door roovers uit het ouderlijk huis weggevoerd, en naar de iersche kuston overgebragt; als slaaf verkocht moest hij, de jongeling van aanzienlijke geboorte, het vee hoeden. In dien droovigon staat echter blonk reeds menig voortoeken zijner toekomstige heiligheid in hem uit. Want, geheel vervuld van den geest des geloofs, der vroeze en der liefde Gods, begon hij roods in den vroegen morgen to midden van het ijs en de sneeuw zjjn gebed te verrigton; en honderdmalen dos daags, en even zoo dikwijls des nachts, was hij gowoon zijn hart tot God te vorhoffon.

Toon Patritius, tot twoo koeren uit de slavernij verlost en wederom tot slaaf gemaakt, voor de dorde maal zijne vrijheid horkrogon had, omhelsde hij don geestelijken staat en werd tot het heilig priesterschap verhoven. Achtereenvolgens trok hij nu Galliö, Italië eu aangrenzende landen predikend door; doch eono inwendige stem, die hij als eone aanmaning des hemels beschouwde, riep hem naar Ierland , waar duizenden aan de dwalingen en gruwelen des heidondoms ten prooi waren. Paus Celostinus gaf den apostel de noodige volmagt, om het evangelie te verkondigen en bekleedde hem met de bisschoppelijke waardigheid. Zoo toegerust ging Pa-

-ocr page 170-

17 MAART.

tritius zonder schroom het strijdperk binnen. Maar onmogelijk is het te verhalen, met hoeveel kwellingen, moeijelijkhoden en tegenspoeden de man Gods in deze nieuwe loopbaan had te kampen. Het scheen in het eerste begin, alsof hij zoo vele vijanden had, als het uitgestrekte eiland inwoners telde. Doch onder den milden zegen van Gods genade bragt in later dagen zijne prediking zoo rijke en zoo overvloedige vruchten voort, dat Ierland, te voren geheel aan do dienst der afgoden gewijd, met regt den heerlijken naam verwierf van: hot eiland dor Heiligen. Want niet slechts bij duizendtallen werden de niouwbekeerden geteld; maar ook op dien weleer zoo woesten grond verrezen woldra vele kerken en kloosters, werd hot getal der bisschoppen' en priesters steeds grooter en grooter, kwamen vrome maagden en godvreezende weduwen zich in den heiligen staat van onthouding aan den Heer toewijden. Ook opende Patritius overal scholen en weeshuizen, en toonde zich, waar hij kon, den vertrooster der kranken en den weldoener der armen.

Hoe menigvuldig de zorgen van den heiligen bisschop ook waren, toch bleef hij, wat hij sedert jaren reeds was: een man des gebeds. Geen dag liet hij voorbijgaan, of hij las de psalmen met vele lofzangen en gebeden; ook was hij gewoon zich dikwijls vol eerbied te teekenen met het heilig kruisteeken. Don nacht verdeelde hij in drie gedeelten. In het eerste bad hij honderd psalmen , in het tweede de vijftig overige; het derde eindelijk besteedde hij aan eene korte rust, die hjj nam, uitgestrekt op den blooten grond en mot een steen tot hoofdkussen. Dat leven van onafgebroken zelfopoffering voor het heil der zielen en van gestadig verkeer met God zette Patritius tot den hougsten oudordom voort. Beladen met verdiensten, die hij door woord en werk zich verzameld had, scheidde hjj van deze aarde, na eerst de genademiddelen der H. Kerk godvruchtig te hebben ontvangen. Zijn gelukzalig sterven viel voor tegen het einde der vijfde eeuw en hij werd te Down, in Ultonië, onder grooten toeloop in eene kerk begraven.

152

-ocr page 171-

De H. Oyrillus was hoogst waarschijnlijk te Jerusalem geboren; het jaar 315 wordt als zijn geboortejaar opgegeven. Na het ontvangen der priesterlijke wijding werd hem do prediking van Gods woord toevertrouwd en tevens het onderwijs dor catechumenen opgedragen, dat is van hen, die tot *den H. Doop werden voorbereid, welk Sacrament aan volwassenen eerst na twee beproevingsjaren werd toegediend. Zijne ondor-rigtingen stelde hij te boek; achtereenvolgens handelt hij over het ontvangen van het H. Doopsel, over de boetvaardigheid en do vergiffenis dor zonden. Verder bevat deze verzameling overdenkingen over de voortreffelijkheid van het geloof en de verhevenheid van den Christelijken naam; eene verklaring eindelijk der geloofsartikelen, welke bijzonder uitmunt door hare krachtige bewijsvoering op het punt van de wezenlijke tegenwoordigheid van Jesus Christus in het H. Sacrament des Altaars.e H. Oyrillus was hoogst waarschijnlijk te Jerusalem geboren; het jaar 315 wordt als zijn geboortejaar opgegeven. Na het ontvangen der priesterlijke wijding werd hem do prediking van Gods woord toevertrouwd en tevens het onderwijs dor catechumenen opgedragen, dat is van hen, die tot *den H. Doop werden voorbereid, welk Sacrament aan volwassenen eerst na twee beproevingsjaren werd toegediend. Zijne ondor-rigtingen stelde hij te boek; achtereenvolgens handelt hij over het ontvangen van het H. Doopsel, over de boetvaardigheid en do vergiffenis dor zonden. Verder bevat deze verzameling overdenkingen over de voortreffelijkheid van het geloof en de verhevenheid van den Christelijken naam; eene verklaring eindelijk der geloofsartikelen, welke bijzonder uitmunt door hare krachtige bewijsvoering op het punt van de wezenlijke tegenwoordigheid van Jesus Christus in het H. Sacrament des Altaars.

In het jaar 350 werd Cyrillus, na den dood van den H. Maximus, op den eerbiedwaardigen bisschopszetel van Jerusalem verheven. Pas had hij het bestuur zijner kerk aanvaard, of in zijne bisschoppelijke stad had oone wondervolle gebeurtenis plaats, die in de geschiedenis vermaard is gebleven. De heilige zond aan keizer Constantinus het volgende verhaal. »Op de Nonen van Mei omtrent het derde uur, verscheen aan hot uitspansel een groot licht, hetwelk de gedaante van een kruis had en zich van don Calvarieberg tot den Olijfberg- uitstrekte. Dit licht werd uiet door een of

-ocr page 172-

18 MAAKT.

twee getuigen, maar door de geheelo bevolking der stad opgemerkt; ook was het niet oen van die natuurvorschijnselen, welke voorbijgaan en aanstonds verdwijnen. Dit licht schitterde voor onze oogen, gedurende cenigo uren met zulk een glans, dat zelfs de zon hot niet kon verdooven. Do toeschouwers begaven zich, van vrees en blijdschap vervuld, in menigte naar de kerk. Grijsaards en jonge lieden, goloovigen en ongoloovigen, inwoners en vreemdelingen, allen hadden slechts ééne stem om Jesus Christus, den eenigen Zoon van God, omon Heer, wiens magt zich door dit wonder kenbaar maakte, te bezingen, en allen erkenden de goddelijkheid eener godsdienst, van welke do hemelen getuigenis gaven.quot;

Nog van een tweede, veel ontzagwekkendor wondor mogt do H. Cyrillus getuige zijn. Het gebeurde eenige jaren later, onder de regeering van keizer Juliaan den Afvallige. Deze goddelooze vorst wilde, om het Christendom in het hart aan te taston, beproeven, of hij Jesus Christus van valschheid en bedrog kon overtuigen. De Verlosser had namelijk over den tempel van Jerusalem het vonnis uitgesproken: ))dat de eene steen op den anderen niet zal blijven , die niet verwoest zou worden.quot; Die uitspraak moest volgens het boozo plan van den trotschen keizer ijdol en leugenachtig blijken. Hij beveelt den joden, die wijd en zijd verstrooid waren, naar Jerusalem terug te koeren en den tempel te herbouwen; hij belooft hun zijn bijstand en schenkt hun aanzienlijke sommen. Bouwstoffen worden bijeen gebragt, bekwame bouwmeesters aangesteld en de leiding van het gansche werk aan Alypius, den bijzonderen vriend des keizers, toevertrouwd. Doch naauwelijks is liet arbeiden begonnen, sof stroomen vuurs,quot; zegt de heidensche schrijver Ammianus Marcellinus, «schieten herhaaldelijk uit den grond op en , terwijl zij de werklieden verzengen, maken zij do plaats zelve ongenaakbaar, zoodat, wijl hot element hardnekkig allen terugdrijft, de onderneming gestaakt is moeten worden.quot;

Van de Ariauen had Cyrillus veel onregt en hardnekkige vervolging te lijden. Driemalen werd hij van zijn bisschoppelijkcn zetel verjaagd; zelfs word het vonnis der afzetting en verbanning over hom uitgesproken. Met voorbeeldigen moed en onwrikbaar geduld verdroeg de grijze opperherder al dat lijden. Do laatste jaren zijns levens mogt hij echter in rust en vrede te midden der zijnen doorbrengen, al zijne krachten bestedend, om do verwoestingen door de ketterij aangerigt to herstellen en do ingeslopene misbruiken te hervormen. In het jaar 381 nam hij deel aan de algemcene Kerkvergadering van Constantinopel, die de valscho loei' van den ketter Macedonius onderzocht en veroordeelde. Weinig tijds na zijn terugkeer te Jerusalem stierf hij in hoogen ouderdom.

454

-ocr page 173-

155

üu H. JOSEPH, Belijder.

De H. Joseph was uit don stam van Juda 011 bukourtle tot het vorstelijk geslacht van den beroemden koning Uavid. Niet aan aardschen luister evenwel ontleende hij zijne grootheid, maar aan zijne ; naauwe en heilige betrekkingen met Jesus en Maria: de hemelsche Vader had do maagdelijke Moeder zijns Zoons aan hom tot bruid gegeven en het Goddelijk Kind aan zijne vaderlijke zorgen toevertrouwd. Joseph heet dan ook in de H. Schrift: »de man van Maria, uit welke geboren is Jesus, die Christus genoemd wordt,quot; — en do H. Geest geeft hem den hoogsten lof door te getuigen, dat hij »een regtvaardig manquot; was. Hij was niet de natuurlijke vader van het Menschgeworden Woord, maar de voedstervader of beschermer. Die hooge waardigheid nu was voor Joseph do bron quot;an verpligtingon, de grootste, die ooit op iemand hebben gerust, maar ook do schatkamer van voorregten, zoo als nooit de aarde ze hoeft aanschouwd. Dertig jaren lang huisvest hij Josus en Maria; hij waakt over hen; hij is het hoofd van het H. Huisgezin; hij geleidt het overal, waarheen Gods engel het roept; hij onderhoudt hot mot de vruchten van zijn arbeid. Dertig jaren is hij onafscheidbaar met Christus en zijne H. Moeder verbonden en leeft hij in de onmiddellijke nabijheid van den Gover en van do uitdeelster aller genade. Zjjn arm draagt Hom, die de fontein en de oorsprong der genade is, en Hem, dien de engelen in aanbidding slechts vane H. Joseph was uit don stam van Juda 011 bukourtle tot het vorstelijk geslacht van den beroemden koning Uavid. Niet aan aardschen luister evenwel ontleende hij zijne grootheid, maar aan zijne ; naauwe en heilige betrekkingen met Jesus en Maria: de hemelsche Vader had do maagdelijke Moeder zijns Zoons aan hom tot bruid gegeven en het Goddelijk Kind aan zijne vaderlijke zorgen toevertrouwd. Joseph heet dan ook in de H. Schrift: »de man van Maria, uit welke geboren is Jesus, die Christus genoemd wordt,quot; — en do H. Geest geeft hem den hoogsten lof door te getuigen, dat hij »een regtvaardig manquot; was. Hij was niet de natuurlijke vader van het Menschgeworden Woord, maar de voedstervader of beschermer. Die hooge waardigheid nu was voor Joseph do bron quot;an verpligtingon, de grootste, die ooit op iemand hebben gerust, maar ook do schatkamer van voorregten, zoo als nooit de aarde ze hoeft aanschouwd. Dertig jaren lang huisvest hij Josus en Maria; hij waakt over hen; hij is het hoofd van het H. Huisgezin; hij geleidt het overal, waarheen Gods engel het roept; hij onderhoudt hot mot de vruchten van zijn arbeid. Dertig jaren is hij onafscheidbaar met Christus en zijne H. Moeder verbonden en leeft hij in de onmiddellijke nabijheid van den Gover en van do uitdeelster aller genade. Zjjn arm draagt Hom, die de fontein en de oorsprong der genade is, en Hem, dien de engelen in aanbidding slechts van voitj durven naderen, omhelst hjj en drukt hij aan zijn hart.

-ocr page 174-

19 MAAKT,

Do H. Schrift bewaart hot stilzwijgen over hot tijdstip van Joseph's dood. Het is echter hoogst waarschijnlijk, dat de heilige reods vóór het lijden des Verlossers is gestorven; anders, zoo meent do H. Bernardinus, zou ook hij onder het kruis gestaan hebben en had de stervende Zaligmaker zijne allerheiligste Moeder niet aan een ander moeten aanbevelen. Het is een godvruchtig gevoelen, dat Joseph op zijn sterfbed bijgestaan werd door Jesus, zijn dierbaren voedsterzoon, en door Maria, zijne vlekkeloozo bruid. O, welke bemoediging, welko troost, welk hooger licht, welk liefdevuur, welke volmaakte kennis van de eeuwige goederen zullen hem in zijne laatste levensstonden geschonken zijn door den Zoon Gods en Diens maagdelijke Moeder!

Ongetwijfeld zal het niemand bevreemden, de H. Teresia in eeno harer Raadgevingen te hooren zeggen; «Ofschoon gij verschillende heiligen als uwe beschermers vereert, hebt toch eene geheel bijzondere liefde voor den H. Joseph, wiens magt bij God zoo groot is.quot; Want in hare levensgeschiedenis getuigt zij: ))Ik herinnor mij niet, tot op dozen dag ooit iets van hem gevraagd to hebben, dat hij mij niet geschonken hoeft. Welk een tafereel zou ik ophangen, indien het mij gegeven werd de uitstekende gunsten te schetsen, waarmede God mij overladen, en de gevaren, zoowel naar de ziel als naar het ligchaam, waaruit Hij mij verlost heeft, door de tusschenkomst van dien gelukzaligen Heilige! De Allerhoogste geeft slechts magt aan de andere heiligen om ons te helpen in dezen of genen nood; maar de glorievolle H. Joseph, ik weet dit bij ondervinding, strekt zijne magt uit tot allo behoeften. De Verlosser wil ons daardoor doen begrijpen, dat Hij, even als Hij Joseph onderdanig was op aarde en in hem het gezag van een voedstervader en geleider eerde, er nu ook behagen in vindt, in den hemel zijn wil te doen door al zijne smeekingen te verhoeren.quot;

Paus Pius IX heeft bij Decreet van den 8 December 1870, gehoor gevende aan de smeekingen der bisschoppen van de gansche katholieke wereld en «door de tegenwoordige droevige omstandigheden bewogen,quot; den H. Joseph plegtig verklaard tot «Patroon der Katholieke Kerk.quot;

156

-ocr page 175-

Dk H. WIÏLFRANNUS, Bisschop kx Bei.udkh.

Dee H. Wulfrannus stamde uit een adellijk geslacht en word omstreeks de helft der zevende eeuw te Marilly, in Frankrijk, geboren. Door do zorg van zijn vader Wulbertus genoot hij van zijne vroegste jeugd eene allerchristelijkste opvoeding: ervarene meesters onderwezen hem in de wetenschap en in do beoefening der deugden. Op rijperen leeftijd bragt hij eenige jaren aan hot hof der frankischo koningen door en was er voor allen een toonbeeld van waro godsvrucht. Doch zijne zuivere ziel haakto naar de eenzaamheid. Daarom deed hij in handen des bisscliops afstand van zijn vaderlijk erfgoed en nam het kleed dor vrijwillige armoede aan in de abdij van Fontenello. Weldra stond hij ook hier, wat deugd en volmaaktheid betreft, aan de spits zijner kloosterbroeders. Maar ook buiten de gewijde muren verspreidde zich do lichtglans van zijn heilig voorbeeld cm in het jaar 690 kozen geestelijkheid on goloovigon van Sens Wulfrannus tot hun oorsten herder. Als bisschop stelde hij zich niet tevreden met aan zijne kudde den weg ton hemel te wijzen; noen, hij loiddo haar en ging haar voor. Geduld in do beproeving, zachtmoedigheid in den omgang met anderen, ingetogenheid bij het verkeer mot God, onthechting aan do goederen dezer wereld waren vooral do deugden, dio hij door woord en daad aan do zijnen inprentte.

Maar God riep zijn trouwen dienaar, na eenigo jaren van bisschoppelijk bestuur in de kerk van Sons, tot hooger roeping, tot de verkondiging des

-ocr page 176-

20 MAART,

geloofs onder do heidenen. Op raad van den gelukzaligen Ansbertus en onder bescherming van koning Childebert en diens raagtigen staatsdienaar Pepijn, begaf hij zich naar ons vaderland en begon in den aanvang dei-achtste eeuw aan de hoidensche Friesen het Evangelie to prediken. Weldra had hij door de kracht van zijn apostolisch woord de harten van velen gewonnen; edelen en minder aanzienlijken vroegen in menigte de genade dos doopsels. Zelfs de woeste en strijdzuchtige koning Eadboud luisterde met een bijzonder welgevallen naar de woorden des heiligen en verzette zich niet, toen zijn eigen zoon zich onder de nieuwbekoerden schaarde en uit de slavernij der valsche goden tot de gelukzalige dienstbaarheid van Jesus Christus wilde overgaan. Ook tot den vorst sprak de stem der genade herhaaldelijk door Wulfran's mond, doch lang zonder vrucht; eindelijk schijnt hij gehoor te geven en vraagt om gedoopt te worden. Doch op het oogenblik, dat de wateren des eeuwigen levens over zijn hoofd zullen afvloeijen, stolt hij de vraag: «Hoe denkt gij over mijne voorouders ? Genieten zij die gelukzaligheid, welke gij mij door het doopsel belooft, of branden zij in het helsche vuur?quot; — »Vorstquot;, antwoordde de heilige, «misleid u niet, het getal dor uitverkorenen is klein. Ach! indien uwe voorouders de wet van God niet geëerbiedigd hebben en door het heilig doopsel niet afgewasschen zijn, dan behooren zij tot do verworpelingen.quot; En de trotsche heiden ging op het hooren van dit woord achteruit en weigerde hot doopsel, zeggende: »Ik kan mg aan liet gezelschap mijner voorvaderen niet onttrekken.quot; Maar voor den rampzalige was het uur der genade en barmhartigheid voorbij en hij stierf, helaas! in zijne onboetvaardigheid.

Do H. Wulfrannus echter zotte hot bekeeringswork met onverflaauwden ijver voort. Zijn woord was magtig door don geest, die in hem sprak, en zijn arm sterk door de wonderkracht, die God hem leende. Zoo schonk hij het loven weer aan eon scliuldoloozon knaap, die door de heidenen als eono offerande voor hunne goden wreedaardig vermoord was. Zoo redde hij bij eene andere gelegenheid twee heidenen, welke desgelijks aan de booze geesten door het lot toegewezen en in de diepte der zee geworpen waren. Na een kort gebed ging de heilige onbeschroomd, maar ook onverlet over de schuimende baren en koorde met zijne twee bescliermeliugon aan de hand tot hot verbaasde en diepgetroffene volk aan den oever weder.

Toen de groote geloofsverkondiger zich door arbeid en ouderdom verzwakt voelde, keerde hij naar zijne geliefkoosde eenzaamheid van Fontenelle terug. Daar bragt hij de laatste dagen zijns levens in strenge boete, vroom gebed en heilige bespiegeling door en stierf er zalig in den Heer, na den dag van zijn dood te voren door eene hemelsche openbaring gekend te hebben.

158

-ocr page 177-

De H. BENEDICTUS, Abt.

Omtrent hot jaar 480 werd do H. Bcnodictus, to gelijk mot zijne zustor, do H. Scholastica, in cone kleine stad van liet hertogdom Spoleto geboren. God, die hem bestemde tot vader en leidsman van vele andere heiligen, wees hem reeds in zijne vroegste jeugd den weg naar de eenzaamheid, waar hij drie jaren in eene schier ontoegankelijke afzondering leefde. Toon werd zijn verblijf door oenige herders ontdekt, dio op de treffendste wijze door hem vermaand spoedig van zijne vroomheid in den omtrok verhaalden.mtrent hot jaar 480 werd do H. Bcnodictus, to gelijk mot zijne zustor, do H. Scholastica, in cone kleine stad van liet hertogdom Spoleto geboren. God, die hem bestemde tot vader en leidsman van vele andere heiligen, wees hem reeds in zijne vroegste jeugd den weg naar de eenzaamheid, waar hij drie jaren in eene schier ontoegankelijke afzondering leefde. Toon werd zijn verblijf door oenige herders ontdekt, dio op de treffendste wijze door hem vermaand spoedig van zijne vroomheid in den omtrok verhaalden.

Van nu af was het don heilige onmogelijk in verborgenheid te blijven leven; vele geloovigon kwamen dagelijks naar zijne grot, om de woorden des levens uit zijn mond te hooren. Ook de bewoners van een naburig klooster smeekten hem dringend, dat hij bij hen zijn intrek zou nemen en als overste het bestuur aanvaarden. Doch Bonedictus weigerde, want, zoo voorspelde hij, zijne levensmanier zou zich mot de hunne niet verdragen ; ten laatste echter willigde hij het telkens herhaald aanzoek in. Deze kloosterlingen nu waren van hunne tucht afgeweken, en Bonedictus begon met heilige gestrengheid op het naleven van den regel aan te dringen. Gemor en verzet verijdelden al zijne pogingen; ja de haat tegon Gods dienaar ging zelfs zoo ver, dat in het diepste geheim het afschuwelijk plan beraamd werd, hem van het loven te berooven. Een beker met vergiftigden wijn werd hem aangeboden; maar, toen do heilige volgons gewoonte

-ocr page 178-

■2] MAAKT.

het kruisteeken maakte alvorens te drinken, sprong de beker in stukken. Aanstonds verliet hjj do ondankbaron en koorde naar zijne oonzaamheid terug.

Slechts korten tijd mogt Benodictus liet genot der afzondering smaken : want weldra zag hij zich door zoo vele leerlingen omgeven, die onder zijne leiding de volmaaktheid wenschten te beoefenen, dat hij twaalf kloosters bouwde, waarin hij don geest der ogyptischo woostijnbowoners overplantte on aankweekte. Op den borg Cassino stichtte hij het grootste, dat als het meest beroemde dor ganscho Christenheid zijn naam zou vereeuwigen. Daar schroef hij dien wonderschoonen regel, naar wolken de later opge-rigte orden den haren steeds hebben gevormd. Toregt wordt dan ook de H. Benodictus beschouwd als do vader van het kloosterleven in hot Westen, want uit zijn hart is do bron ontsprongen, die schatten van geestelijken rijkdom en stoffelijke wolvaart over geheel Europa hoeft uitgestort.

Groot was de wondermagt, door God aan zijn vromen dienaar toevertrouwd. Hij genas de zieken en wekte de dooden ton leven op; ook muntte hij uit door zijne voorwetenschap der toekomstige dingen en zijne kennis der geheimen van het menschelijk hart. Zoo gebeurde het, dat Totila, de koning der Gothen. tijdens zijn verblijf in Italië den H. Benodictus verlangde te zien, en zich wilde overtuigen, of de heilige inderdaad do gave der voorzegging bezat. Hij zond een zijner lijfwachten, Jiiggio ge-heeten, in koninklijk gewaad gehuld en door eenigo hovelingen omgeven, naar het klooster. Maar, eer nog do gezant had kunnen beproeven, of hij den grooten wonderdoener kon misleiden, riep deze hem reeds uit de verte toe: »Mijn zoon, log die kleederen af, zij behooren u niet.quot; Eiggio boodschapte dit alles aan zijn vorst, die nu in persoon voor Benodictus verscheen en zich voor hem ter aarde wierp. De heilige berispte den barbaar over het vele kwaad, dat hij stichtte en vervolgde: »Gij zult Komo binnen rukken, de zeeën oversteken, negen jaren heerschon en in het tiende jaar uwer heerschappij sterven.quot; — Do uitkomst heeft de voorspelling bevestigd, toen Totila in don veldslag tegen don keizerlijken veldheer Narses sneuvelde.

De H. Benodictus kende mot zekerheid zijn naderend einde eenigen tijd, voor dat de laatste ziekto hem overviel. Zes dagen vóór zijn dood liet hij zijn graf openen; toen werd hij door eene hevige koorts aangetast. Op den zesden dag deed hij zich door zijne leerlingen naar de kerk dragen; hij ontving er de H. ïoerspijzo, sprak nog oen laatste woord van vermaning tot zijne dierbare kinderen en gaf dan overeind staande en biddende zijn geest, Hij was zijn zestigste levensjaar ingegaan en had veertig jaren op den berg Cassino God gediend. In hetzelfde graf met zijne tweelingzuster Scholastica werd hij begraven.

160

-ocr page 179-

De II. Catharina was dn dochtei' van do H. lUrgitta uit haar huwolijk met den prins Uljiho van (juthmarsoii. Onder hot oog haroi' godvreezendf moeder opgegroeid, wonschto zij in maagdelijke onscimld zich geheel aan de dienst dos Hoeren to kunnen wijdon, toen haar vader haar ton huwelijk schonk aan Egard, eon dor rijkste on migtigsto odoUiodon van hot /weedsche rijk. Do jeugdige bruid hoog hot hoofd voor den vaderlijkon wil, maar sprak op don dag dor ochtvorhindtonis mot zooveel vuur tot haren gemaal over don kostbaren parel dor maagdelijkheid, dat beiden zich verbonden, om in heilige onthouding mot elkander in don gehuwden staat te blijven loven. Dit heldhaftig besluit word echter aanstonds voreonigd mot een ander, dat zij namelijk hunni' dagen in strenge en onafgobrokono boetvaardigheid zouden doorbrengen. Bijna ieder uur van den dag had zijn bepaald werk tor verstorving dor zinnon; oen groot gedeelte van don nacht werd aan gomoonschappolflk gebod bostood, terwijl do korte rust, zelfs in hot midden van den winter, nooit anders dan op don blooton grond werd genoten. Hun maaltijd onderscheidde zich door soberheid, hun kloeding muntte uit door eenvoud; zij beminden met even groote liefde zoowel do armoede als de armen.e II. Catharina was dn dochtei' van do H. lUrgitta uit haar huwolijk met den prins Uljiho van (juthmarsoii. Onder hot oog haroi' godvreezendf moeder opgegroeid, wonschto zij in maagdelijke onscimld zich geheel aan de dienst dos Hoeren to kunnen wijdon, toen haar vader haar ton huwelijk schonk aan Egard, eon dor rijkste on migtigsto odoUiodon van hot /weedsche rijk. Do jeugdige bruid hoog hot hoofd voor den vaderlijkon wil, maar sprak op don dag dor ochtvorhindtonis mot zooveel vuur tot haren gemaal over don kostbaren parel dor maagdelijkheid, dat beiden zich verbonden, om in heilige onthouding mot elkander in don gehuwden staat te blijven loven. Dit heldhaftig besluit word echter aanstonds voreonigd mot een ander, dat zij namelijk hunni' dagen in strenge en onafgobrokono boetvaardigheid zouden doorbrengen. Bijna ieder uur van den dag had zijn bepaald werk tor verstorving dor zinnon; oen groot gedeelte van don nacht werd aan gomoonschappolflk gebod bostood, terwijl do korte rust, zelfs in hot midden van den winter, nooit anders dan op don blooton grond werd genoten. Hun maaltijd onderscheidde zich door soberheid, hun kloeding muntte uit door eenvoud; zij beminden met even groote liefde zoowel do armoede als de armen.

De eerbiedwaardige en heilige moedor van (Jatharina was na den dood van Ulpho naar Rome getogen, om er de graven dor martelaren en andero heilige plaatsen te bezoeken; want deze vrome togt werd in die tijden van

u

-ocr page 180-

22 MAART.

levendig geloof door velen ondernomen. Ook in Catharina's hart ontwaakte het vurig verlangen, om op dien gewijden grond te gaan knielen en bidden; zonder moeite ontving zij van haar gemaal de noodigo toestemming tot de reize, ofschoon het den godvruchtigen Egard veel kostte , zich te berooven van het voorrogt, om in dien zuiveren spiegel dagelijks de beoefening der volmaaktheid te loeren. Zonder ongeval kwam de heilige in Augustus van het jaar 1348 te Rome aan. Zij vond er echter hare moeder niet, die op dat oogenblik in een klooster te Bologna vertoefde; ook zij ging daar heen en keerde een weinig later onder haar geleide naar de H. Stad terug. Beide begonnen nu een leven te leiden van gebed en liefdadigheid ; de tijd word verdeeld tusschen het bezoek der kerken on der gasthuizen: de hemelsche Bruidegom werd beurtelings gegroet, veroord en bemind aan den voet des altaars, aan de grafstede der martelaren of aan het ziekbed van den arme. Wat er overbleef van die volle en welbestede dagen was gewijd aan handenarbeid ten voordeele der behoeftigen, of aan het onderwijs van onwetenden, bijzonder uit de noordsche streken.

De twee vrome vorstinnen bezochten ook het H. Land en vonden in die gezegende oorden nieuw voedsel voor hare vurige godsvrucht en teedere liefde. Naauwelijks waren zij echter te Eome weergekeerd, of Birgitta stierf ten gevolge der vermoeijonissen op dien pelgrimstogt ondervonden. Ook Egard was in dien tusschentijd overleden. Catharina reisde nu ijlings naar het vaderland terug en haastte zich om een lang gekoesterden wensch te vervullen , zich namelijk geheel en al van de wereld te scheiden en in de afzondering met God alleen te wonen. Zij koos de abdij van Watzen tot haar verblijf en nam er den 5 Julij 137 i den gewijden sluijer aan. Heeds na korten tijd smeekten hare medezusters dringend, dat zij als overste het bestuur zou aanvaarden; niet dan na lang aarzelen gaf zij toe en voerde den strengen regel in, naar welken zij reeds vier en twintig jaren met hare moeder te Rome geleefd had. Z lve gaf zij het voorbeeld van stiptheid en naauwgezetheid in het nakomen van elk voorschrift en , zoo eene geheel onvrijwillige overtreding haar ontsnapte, liet zij nooit na, in het openbaar zich aan eene boete te onderwerpen. De laatste ziekte van de ijverige dienares des Heeren was zeer pijnlijk en langdurig; zij loed die met het grootste geduld en behield hare hemelsche blijmoedigheid te midden der hevigste smarten. Den 24 Maart 1382 ontsliep zij zacht en ging uit deze aardsche ballingschap de eeuwige verblijven des vredes binnen.

ifi2

-ocr page 181-

Df; H. H. VICÏORIANUS en Gezellen, Martelaars.

Hunnerik, koning der Wandalen, dio mot hart en ziel do ariaansche ketterij aanhing, was een wreede vervolger der Kerk. Hij begon met het banvonnis uit to sproken togen vijfduizend priesters, diakens on godgewijde maagdon der kerk van Carthago. Eerst werden al deze belijders opgesloten in eene gevangenis zoo afzigtelijk, dat Victor van Utica, die ze bezocht had, hot voor onmogelijk houdt, haar naar waarheid te beschrijven. Vervolgens werden zij naar eone afgologono woestijn gevoerd, waar zij van honger en gebrek omkwamen. Een weinig later liet do wreedaard op denzelfden dag moer dan vierhonderd bisschoppen van hunne zetels verjagen en verbood op zware straffen, dat men hen zou huisvesten, of van voedsel en kleoding voorzien. Binnen eenigo weken waren er bijkans negentig van uitputting bezweken.unnerik, koning der Wandalen, dio mot hart en ziel do ariaansche ketterij aanhing, was een wreede vervolger der Kerk. Hij begon met het banvonnis uit to sproken togen vijfduizend priesters, diakens on godgewijde maagdon der kerk van Carthago. Eerst werden al deze belijders opgesloten in eene gevangenis zoo afzigtelijk, dat Victor van Utica, die ze bezocht had, hot voor onmogelijk houdt, haar naar waarheid te beschrijven. Vervolgens werden zij naar eone afgologono woestijn gevoerd, waar zij van honger en gebrek omkwamen. Een weinig later liet do wreedaard op denzelfden dag moer dan vierhonderd bisschoppen van hunne zetels verjagen en verbood op zware straffen, dat men hen zou huisvesten, of van voedsel en kleoding voorzien. Binnen eenigo weken waren er bijkans negentig van uitputting bezweken.

In die dagen van Moedigen strijd maar tevens van onsterfelijke zege muntte de H. Victorianus bijzonder uit. Hij was bevelhebber der stad Carthago, de rijkste man van goheel Afrika, do moest vertrouwde gunsteling dos konings. Al deze voordeelen, zoo kostbaar in het oog der wereld, offerde hij blijmoedig en zonder aarzelen op aan hot ongeschonden bezit van den schat des geloofs. »In do katholieke Kerkquot;, antwoordde hij. toen hem word voorgeslagen tot de ariaansche ketterij over te gaan en zich te laten herdoopen, »in de katholieke Kerk ben ik herboren ten eeuwigen loven. Maar, al ware ik ook niet zoo verzekerd van hot bezit der

-ocr page 182-

•« M A A in'

(ivorheerlijke bolooning. die ik vorwacht na dit lovon , tyoli zou ik voor niets ter wereld inij aan eene enkele ondankbaarheii willen schuldig maken jegens Hem, aan wiens goedheid ik zoo oneindig veel verpligt ben.quot; üo vorst deed hem de afgruwelijkste folteringen ondergaan ; doch de heilige belijder volhardde in hot geloof en verwierf do heerlijke kroon der martelaren.

Niet minder onverschrokken klonk het antwoord, dat do hoogbejaarde diaken Muritta gaf aan don hofbeambte Elpidiforus, die op last des koning.s hom tot afval trachtte te bewegen. De hoveling was in dn ware Kerk godoopt en opgevoed, doch had in later dagen, om tot eer en aanzien te gerakon, zijn geloof verloochend. Eensklaps brengt do heilige grijsaard liet witto kleed te voorschijn, waarmede hij zelfde schouders van den rampzalige in het lu'iiig doopsel bedekt had. «Ziedaar,quot; riep hij luide den afvalligen rogtor toe: «ziedaar hot bruiloftsldood, dat n aanklagen zul voor den rogterstoel van den Allerhoogste; hot zal u veroordeelen tot de onuitbluschbare vlammen van den eeuwigen afgrond. Gij zult weonen, maar het zal te laat zijn, omdat gij u zeiven moedwillig beroofd hebt van dit heilig sieraad. om de kleederon der schande en dor vervloeking te kunnen aantrokken.quot;

Nog werden in dezelfde vervolging twee broeders te zamon gemarteld. Reeds hadden zij gedurende oen geheelen dag vele pijnon standvastig verduurd. toen een hnnner zijne beuion om genade begon te bidden. «Mijn broeder,quot; riep de ander, «houdt gij aldus den eed, dien wij beiden aan Jesus Christus bobben gezworen.' Ik zal als getuige tegen u optreden en binnen weinige oogenblikkon u voor Gods rogterstoel aanklagen. Deze weinige woorden schonken den belijder zijn vorigen moed weder en de foltering word op nieuw voortgezet. Langen tijd achtereen brandde men de ligchamen dor twee martelaars met gloeijomlo staven; doch na wéinige oogon-blikkon waren de toegebragto wondon zoo gehocl verdwenen , dat zelfs geen enkel lidtooken zigtbaar was. De beulen verloren ton laatste hun geduld en zeiden: «Wat baat hot ons! een iodor volgt hun voorbeeld on niemand omhelst ouzo godsdienst.quot;

In het jaar '285 stierf do wreede vervolger van Christus' Kerk, na eene regeering van slechts zeven jaren, een afgrijselijken dood.

,'V rN

-ocr page 183-

1)k II. SIMON. Maiitki.aaii,

Do Joduu to Tronto waren up dingsdag doi' Goodo wook van het jaai' 147'i in hunne synagoog bijeen en beraadsluagden met elkander over de voorbereidende maatregelen, die uji di^ vieringo Joduu to Tronto waren up dingsdag doi' Goodo wook van het jaai' 147'i in hunne synagoog bijeen en beraadsluagden met elkander over de voorbereidende maatregelen, die uji di^ viering- van hun paaschfeest betrekking hadden. Die feestdag viel dat jaar op den Witten Donderdag. In deze bijeenkomst werd het liolsdm plan geopperd, hun door den duivel ingeblazen, om met het offer van hot paaschlam een monschenoH'er te vereenigen; dan zouden zij hun onverzoenlijken haat tegon Je.sus Christus kunnen bot vieren en door liet nabootsen der kruisiging naar welgevallen kunnen spotten met don Godsinoord. dien hunne voorvaderen op don berg van Calvario hadden voltroknon. Het voorstel dier onmenschelijke dweo-pers vond bijval en zelfs toejuiching, en in hot diepste geheim worden middelen beraamd, om tot de uitvoering te geraken. Eon hunner, die geneesheer was, belastte zich om liet slagtoffer te leveren. Terwijl de ge-loovigen des woensdags avonds d; kerkelijke getijdon bijwoonden, sloop hij langs do eenzame straten en ontdekte, na lang zoeken, eon kind van twee jaren, Simon goheeton, dat zonder bewaking aan do deur zat vau het ouderlijke huis. Door verraderlijke liefkozingen lokte hij het schuldolooze wicht tot zich en bragt hot haastig en ongezien naar zijne woning.

Den volgenden avond vergaderden do Joden in een vertrek, dat aan do synagoog grensde, en verbeidden mot ongeduld het uur, waarop zij hunuo gruweldaad zouden volvoeren. Te middornacht wordt het slagtotter binnen go-

-ocr page 184-

21 MAART,

bragt; do boulen grijpen liet aan, binden het een dook voor den mond, korven hot ligchaam door menigvnldigo insnijdingen en vangen in oen bokken hot bloed op, dat zij met helsche vreugde uit do talrijke wondon zien stroomon. Nu wordt het schier levenloozo kind opgerigt en van weerszijden ondersteund, en, terwijl het staat en de armen als gekruisigd uitgestrekt houdt, wordt het met scherpe priemen doorstoken. Zoodra do jeugdige martelaar den geest gegoven had, hieven zijne beulen oen helsch gejuich aan en riepen eenparig: »Aldus hebben wij Jesus Christus, den God der Christenen, behandeld, mogton al onze vijanden op gelijke wijze vernietigd worden!quot;

Doch het wreed en goddeloos bedrijf bleef niet ongestraft: over do booswichten werd het doodvonnis uitgesproken en hunne synagoog tot den grond verwoest. Op die plaats werd later eene kapel gebouwd, terwijl de overblijfselen van den jeugdigen Simon to Trente in de kerk van den H, Petrus werden bewaard en vereerd. Gelukzalig kind! dat op don drempel des levens door Christus' vijanden geslagtofferd zijt, even als do stormwind de jonge rozen vernietigt; thans woont gij voor eeuwig in den blijden kring van Bethlehem's onschuldige kinderen en speelt, gelijk zij, in uwen hemelschen eenvoud met palm en kroonen om het altaar van het Lam zonder vlek.

166

-ocr page 185-

MAKIA-BOODSCHAP.

De engol Gabriel word van God gezonden naar eene stad van Galilea, met nanio Nazareth, tot eene maagd, die ondertrouwd was aan een man, wiens naam was Joseph, uit het huis van David, en do naam dei-maagd was Maria. En de engel kwam tot haar binnen, en sprak; Wees gegroet, gij vol van genade! Do Heer is met u! Gezegend zijt gij onder de vrouwen! Als zij dit hoorde, ontstelde zij over zijne woorden, en peinsde, wat dit voor oen groot mogt zijn. En do ongel sprak tot haar; Vrees niet, Maria! want gij hobt genade gevonden bij God! Zie, gij zult in uwen schoot ontvangen, en een Zoon baron, on zijn naam zult gij Jesus heoten. Deze zal groot zijn, en de Zoon dos Allerhoogston gonoomd worden ; en de Heer God zal hem don troon van zijn vader David govon; en hij zal over het huis van Jacob hoorschon in eeuwigheid; on zijn rijk zal geen einde hebben. Toen zeide Maria tot den engol: Hoe zal dat geschieden, dewijl ik goonon man beken? En do ongol antwonrdde, en sprak tot haar: De H. Geest zal over u komen, en do kracht des Allerhoogston zal u overschaduwen: daarom ook zal het Heilige, dat uit u zal geboren worden, Gods Zoon genoemd worden. En zie, Elisabeth, uwe nicht, ook zij hooft oen zoon ontvangen in haren ouderdom, en dit is reeds de zesde maand van haar, die men onvruchtbaar noemt, want er zal niets bij God onmogelijk zijn. En Maria zeido: Zie de dienstmaagd des Heeren, mij geschiede naar uw woord.e engol Gabriel word van God gezonden naar eene stad van Galilea, met nanio Nazareth, tot eene maagd, die ondertrouwd was aan een man, wiens naam was Joseph, uit het huis van David, en do naam dei-maagd was Maria. En de engel kwam tot haar binnen, en sprak; Wees gegroet, gij vol van genade! Do Heer is met u! Gezegend zijt gij onder de vrouwen! Als zij dit hoorde, ontstelde zij over zijne woorden, en peinsde, wat dit voor oen groot mogt zijn. En do ongel sprak tot haar; Vrees niet, Maria! want gij hobt genade gevonden bij God! Zie, gij zult in uwen schoot ontvangen, en een Zoon baron, on zijn naam zult gij Jesus heoten. Deze zal groot zijn, en de Zoon dos Allerhoogston gonoomd worden ; en de Heer God zal hem don troon van zijn vader David govon; en hij zal over het huis van Jacob hoorschon in eeuwigheid; on zijn rijk zal geen einde hebben. Toen zeide Maria tot den engol: Hoe zal dat geschieden, dewijl ik goonon man beken? En do ongol antwonrdde, en sprak tot haar: De H. Geest zal over u komen, en do kracht des Allerhoogston zal u overschaduwen: daarom ook zal het Heilige, dat uit u zal geboren worden, Gods Zoon genoemd worden. En zie, Elisabeth, uwe nicht, ook zij hooft oen zoon ontvangen in haren ouderdom, en dit is reeds de zesde maand van haar, die men onvruchtbaar noemt, want er zal niets bij God onmogelijk zijn. En Maria zeido: Zie de dienstmaagd des Heeren, mij geschiede naar uw woord.

-ocr page 186-

■gt;5 MAAKT.

Vurhevouui- groot, dan liiur dooi' don ongel aan Maria gobodou wordt, hooft nooit oenig schepsel vornonien; maar ook nooit hooft een afgezant dos Hemels do hoogste gaven van Gods liefde en almagt mot zoo grooto nodo-righoid zien aanvaarden, als liet hart van do dienstmaagd des Hoeren vervulde, toen zij in hot Goddelijk Moodorschap toestemde. Maria werd door don ongel op Gods bovel genoemd : »vol van genade.quot; Zij tueh overtrof alle schepselen in genade, zoodat do H. Epiphanius de genade haar toebedeeld «onmetelijkquot; noemt; niet, als ware deze oneindig, maar als onmotolijk ver boven ons begrip on buiten hot bereik onzer verbeelding. Do genade immers in do Moedor Gods was, gelijk de H. Thomas zegt, «evenredig aan hare waardigheidquot; — »Wie zou nog heilig zijnquot; , roept de H. Bcr-nardus uit, «indien Maria niet heilig was, uit wie do zon der regtvaar-dighoid is opgegaan?quot; — »Do Hoer is met uquot;, aldus ging Gabriël voort, want zegt dezelfde heilige : smet Maria was do Hoor niet alleen naar den geest, maar ook naar het vloesch. Hij was met alle Heiligen, maar met Maria op eeno geheel bijzondere wijze; immers met haar was Hij zoo innig verbonden, dat Hij niot onkel haren wil. maar daarenboven haar vloesch met zich vereonigdo.quot; Als oen vader met zijne dochter, als eon bruidegom met zijne bruid, als een koning met zijne koningin, zoo was God met Maria. — Maria heet: «gezegend onder de vrouwen,quot; do gezogendsto van geheel haar geslacht, omdat zij alleen maagd blijvende gebaard hoeft en dooide gezegende vrucht baars ligchaams niot alleen den vloek heeft woggo-nomon, dien Eva over ons gebragt had, maar zelfs meer dan overvloedig hoeft teruggeschonken, wat door Eva verloren was.

Driemalen daags stelt do H. Kerk aan de overweging en voreering der geloovigen de geheimen voor, die in Maria's anno woning zijn voltrokken, toen de engel haar de blijde boodschap hooft verkondigd. Volo Pausen, onder welke bijzonder Benodictus XIII, hebben groote geestelijko gunsten aan het godvruchtig bidden van »de grootenis dos engelsquot; verbonden.

-ocr page 187-

I)k H. LUDGEHUS, lii.ssciiop kx'Bki.i.iiikii.

De H. Lutlgerus bohoordo tot een illt;'r aiinzionlijkste geslaclitun van Frius-land en was in hot jaar 74:! uit godvroozemlo ouders geboren. Heeds in zijne vroege jeugd bad hij zijn vader om een vromen en wijzen leermeester, dio spoedig in den heiligen en geleerden abt Gregorius te Utrecht was gevonden. Onder diens zorgzame leiding maakte de jongeling zulke vorderingen in deugd en wetenschap, dat hij het ordekleed waardig gekeurd en onder de kloosterscholieren opgenomen werd. Later bezocht hij Engeland, om den beroemden Alcuinus en diens uitleggingen van do H. Schrift en van de Kerkvaders te hooren.e H. Lutlgerus bohoordo tot een illt;'r aiinzionlijkste geslaclitun van Frius-land en was in hot jaar 74:! uit godvroozemlo ouders geboren. Heeds in zijne vroege jeugd bad hij zijn vader om een vromen en wijzen leermeester, dio spoedig in den heiligen en geleerden abt Gregorius te Utrecht was gevonden. Onder diens zorgzame leiding maakte de jongeling zulke vorderingen in deugd en wetenschap, dat hij het ordekleed waardig gekeurd en onder de kloosterscholieren opgenomen werd. Later bezocht hij Engeland, om den beroemden Alcuinus en diens uitleggingen van do H. Schrift en van de Kerkvaders te hooren.

Toen Ludgerus de genade des priosterschaps ontvangen luid , werd iiij naar Friesland terug gezonden, om de onwotendon en dwalenden, die men er in menigte aantrof, 'te onderwijzen en tot inkeer te brengen; de kerk van Uokkum, de gezegende plek waar do II. lionifacius don marteldood geleden had, werd moer bijzonder aan zijne geestelijke zorgen toevertrouwd. Na zeven jaren, gekenmerkt door tal van heerlijke zegepralen, werd zijn arbeid gestoord en zijn werk ten deele verwoest door de lieiden-sche Saksers, die van alle zijden in liet land drongen en overal het Christendom te vuur en te zwaard poogden te verdelgen. De van ijver brandende apostel was genoodzaakt te vlugten; met een gebroken hart doch volmaakt onderworpen wil verliet iiij het land. Door twee leerlingen vergezeld toog hij in dezen tijd van gedwongene werkeloosheid naar de H. Stad

-ocr page 188-

2G MAART.

on steldo zich ter beschikking van het Opperhoofd der Kerk, toenmaals Paus Adrianus II. Op diens aanraden ging hij betere dagen afwachten in de abdij van den Cassino-berg, waar hij ruim drie jaren, den strengen kloosterregel volgend, verbleef.

Intusschen had Karol do Groote de wapenen tegen de woeste Saksers opgevat en hunne talrijke bonden mot zijne altoos zegevierende legers verstrooid en verslagen. Zoodra Ludgerns dezo blijde tijdingen verneemt, keert hij naar het ver verwijderde vaderland terug; zijn voet had schier niet gerust op don langen togt, tot dat zijn blik vol heilig verlangen den dierbaren grond had aanschouwd, waarop hij woleer, even onvermoeid als gezegend in zijnen arbeid, aan het heil dor zielen had gewerkt. Helaas! hoeveol was sedert het oogenblik van zijn vertrek veranderd en vernietigd: kerken en kloosters lagen in puin en overal heerschten wanorde en zedeloosheid, als de treurige en onmiddellijke gevolgen van het kwijnend geloof en het herlevend heidendom. Doch dio toestand, hoe droevig ook, kon den mannelijken moed des heiligen niet doen wankelen. Met krachtige hand greep hij zijne ontzettend zware taak aan en hij mogt den troost smaken, dat niet alleen de vorige ijver bij zijne vroeger bekeerden op nieuw ontbrandde, maar dat ook het licht des geloofs tot zelfs in do harten dei-woeste Saksers doordrong.

Keizer Karei had reeds herhaaldelijk bij den ijvervollen apostel aangedrongen, dat hij toch als bisschop het bestuur eener kerk op zich zoude nemen; doch de diepe ootmoedigheid van Ludgerus bleef steeds weigeren. Eindelijk gaf hij aan hot verlangen des vorston gehoor en nam den herdersstaf van het uitgestrekte bisdom Munster ter hand. Hij ontving do heilige wijding in het jaar 802. Ook in doze nieuwe waardigheid was de prediking van Gods woord hem een werk, waaraan hij zijn meesten tijd en zijne beste krachten besteedde. Dagelijks las en overwoog hij de heilige boeken en verklaarde hunnen inhoud op de bevattelijkste wijze aan do geloovigen. Deze heilzame gewoonte onderhield hij tot zijnen dood. Op den Passie-zondag van hot jaar 809 predikte hij in den vroegen morgen, droeg tegen negen ure het H. Misoffer op en hield tegen het vallen van den avond eene tweede predikatie. In deze voorspelde hij, dat hij dien eigen nacht zou sterven. En werkelijk, oor hot uur van middernacht geslagen had, was hij reeds in don Hoer ontslapen. In het klooster te Werden, dat hij gesticht had, word hij begraven.

170

-ocr page 189-

Dee H. Joannes werd geboren omstreeks het jaar 305 on had tot ouders arme en eenvoudige lieden, die hem volgens de wereld niets konden geven, maar in hunne wijze lessen en goede voorbeelden oneindig betere schatten dan aardsche rijkdommen nalieten. Tot den leeftijd van vijf en twintig jaren hield hij zich mot de uitoefening van een nederig handwerk bezig. Toen dreef een onweerstaanbaar verlangen om volmaakt te worden hem naar de woestijn, waar een grijsaard, in do wetenschap des heils bijzonder ervaren, hem tot leerling aannam. Twaalf jaren had hij diens onderrigt genoten, toen hij zijn geliefden leermeester door den dood verloor. Om dit onherstelbaar gemis zoo veel mogelijk to vergoeden begon Joannes vele dor talrijke kloosters, die in Egypte bloeiden, te bezoeken en besteedde aan dien vromen en voor zijne geestelijke vorming zoo heil-zamen togt vijf volle jaren. Met den schat van lessen en voorbeelden, dien hij in den omgang met do heilige kloostorbewonors verzameld had, trok hij zich in do eenzaamheid terug en bouwde eene kluis aan den steilen wand eoner naakte rots, niet ver van de stad Lycopolis, in Opper-Egypte. Den ingang metselde hij toe en liet slechts een klein venstor open, om zijn voedsel te ontvangen en to kunnen spreken met degenen, die hem kwamen bezoeken.

Van allo kanten toog men naar den grooten kluizenaar van Thobaïs, gelijk hij genoemd word, om raad of troost of genezing. In ieders zoowel

-ocr page 190-

M AA UT.

ligchamulijkc als guestuiyku behoeften wist hij, niot zoldeu op woudervolle wijze, te voorzien. Een weinig olie door hem gezegend schonk op het oogenblik aan de gevaarlijkste zieken de gezondheid weder. Een kort gebod gaf hom klaar en duidelijk inzigt in hetgeen bijzondere personen of het gansche Rijk te wachten stond of dreigde. Een enkel woord trof dikwijls don bezoeker zoo diep, dat deze voor altijd der wereld vaarwel zeide en hot boetvaardig leven der kluizenaars met het genot van aanzienlijke rijkdommen verwisselde. Zoo groot was meestal het gotal dor bezoekers, dat er in de onmiddellijke nabijheid van de cel eon ruim gebouw gesticht werd, waarin zij don dag konden afwachten, waarop zij mot den dienaar Gods mogton spreken. Palladius, die zijn leven hoeft beschreven, verhaalt, hoe hij zelf, eerst na verscheidene dagen toevens, tot hem had kunnen doordringen. Nooit ontsnapte hem bij zijne monigvuldigo gesprekken een onkel ijdel of overbodig woord; wel oen bewijs, dat hij, ook in het drukst verkeer met de menschen, met do grootste omzigtigheid over zich zeiven bleef waken. De uren, dio hij kon afzonderen, besteedde hij, eene korte rust uitgenomen, aan hot gebod en den omgang met God; dan vergaderde hij die hoinelsche wijsheid, welke in ieder zijner antwoorden uitblonk.

Met eene bijzondere liefde beminde Joannes do versterving mi het vasten. Eerst togen hot vallen van den avond nam hij een weinig voedsel, dat slechts uit oenige vruchten bestond; gekookte spijzen at hij nooit en zelfs brood had hij in vele jaren niet geproefd. Hij hield zich overtuigd. dat een verstorven leven den geest grootere vrijheid laat en den mensch mot veel moor aandacht en ingekeerdheid doet bidden. Evenwol waarschuwde hjj steods togen iedere overdrijving in hot vasten, opdat het al te verzwakte ligchaam de ziel niet zou belemmeren in hare oefeningen van godsvrucht. Daarom vastte hij nooit langer dan één dag en bevredigde zijne liefde voor do boetvaardigheid door zijn wil krachtiger te bedwingen en volkomener te onderworpen aan den heiligen wil dos Heeren. God riep zijn trouwen dienaar tot zich in het jaar 395

-ocr page 191-

l)i: II. OONTRAN. Hmi.i.iukii.

De H. Gonti'an was du zoon van Clotarius 1, koning van frankrijk, on de kleinzoon van Clovls en diens heilige gemalin, Clotlldo. Hij werd geboren omstreeks het jaar 5'J5, In een tijd derhalve, waarin het uitgestrekte frankisclie gehied verdeeld en aane H. Gonti'an was du zoon van Clotarius 1, koning van frankrijk, on de kleinzoon van Clovls en diens heilige gemalin, Clotlldo. Hij werd geboren omstreeks het jaar 5'J5, In een tijd derhalve, waarin het uitgestrekte frankisclie gehied verdeeld en aanybloedige onlusten ten prooi was. Bij den dood zijns vaders erfde hij de rijken van Orleans en iiour-gondlë. Dit erfdeel echter werd hein betwist door zijne eigene broeders Caribert en Sigobert. Met het zwaard moest hij zijn goed regt tegen hen verdedigen; doch uit de wijze, waarop hij van de behaalde overwinningen partij trok, bleek ten duidelijkste, dat niet de heerschzuchtmaar het belang zijner onderdanen hem tot den oorlog had doen besluiten. De unrogtvaar-digo behandeling, die hij van zijne broeders ondergaan had, vergold hij zelfs aan hunne kinderen door een overvloed van weldaden; dikwijls verkeerden hunne zonen later in het grootste gevaar, altijd werden zij door zijne tusschenkomst beschermd en behouden. Koning Gontran ontleende aan de waarheden des geloofs en do voorschriften van de godsdienst den regel, naar welken hij zijn volk bestuurde; zijne regeering was dan ooi; regtvaardig, vreedzaam en weldadig en kenmerkte zich, zoowel in oorlogen als in vredestijd, door goede instellingen en heilzame wetten. Enkele fouten, die hij beging, wlschte hij door eene strenge boetvaardigheid en het verrigten van vele liefdewerken uit. De bisschoppen eerde hij met een kinderlijken eerbied en hij vroeg in alle gewigtige gevallen hun raad

-ocr page 192-

as MAAKT

m

mot een onbegrensd vertrouwen. Van vele kerken was hij do stichter, van menig klooster do bekende of verborgen woldoener. Zijne liefde jegens de armen kende schier maat noch perk: vooral schitterde zij ten tijde van een bitteren hongersnood, die zijn volk teisterde; do godvruchtige koning stelde zich niet tevreden met rijke aalmoezen uit te doelen, maar hij legde zich een langdurige en strenge vasto op, om Gods gramschap te bevredigen en don tijd der beproeving te verkorten. Wel nam hij in het straffen der misdaden, wanneer andere middelen ter botougoling van hot kwaad te kort schoten, zijn toevlugt tot oene onverbiddelijke gestrengheid ; maar, zoo dikwijls het boleedigingen gold hem persoonlijk aangedaan , gaf hij, zooveel hij vermogt, blijk van de grootste goedertierenheid. Zoo schonk hij vergiffenis aan twee booswichten, die een aanslag op zijn leven hadden gewaagd; slechts aan een hunner legde hij eene ligte gevangenschap op. Een andermaal gebeurde het, dat de H. Gre-gorius, bisschop van Tours, aan het hof verscheen om zijne voorspraak aan te wenden voor den graaf van Bourdeaux en een ander van 's konings vasallen, die beiden zich aan de misdaad van landverraad hadden schuldig gemaakt. De vorst hield zich, terwijl de bisschop sprak, alsof hij niet luisterde en bleef, toen zijn antwoord verwacht werd , het stilzwijgen bewaren. Smeekend hernam Grcgorius ; »Gewaardig u toch, o heer koning hot oor te leonen aan mijne woorden. Mijn meester heeft mij tot u afgezonden, en wat zal ik hom antwoorden , als gij, zonder te hebben gesproken, mij laat vertrekken?quot; — »En wie is dan uw moester?quot; vroeg do koning verwonderd. »Dat is niemand anders,quot; zeide do H. Gregorius glimlachend, »dan de groote H. Martinus.quot; Zonder verwijl liet nu do vorst de beide beschuldigden voor zich komen en nam hen met eenige woorden van zachtmoedige berisping in genade aan. De H. Gontran stierf in het jaar 50.1.

-ocr page 193-

Dk II. H. JONAS, BAEACHTSES en Gezellen, Martelaars.

In het achttiendo jaar der regeering van koning Sapor werd do, kerk in Perziö door eeno allerhevigste vervolging geteisterd. Overal stroomde het bloed dor Christenen en naar alle zijden ontwaarde het oog de puin-hoopen van kerken en do overblijfselen van verwoeste kloosters. Twee broeders, met name Jonas en Barachises, uit de stad Bethasa, vernamen op zekeren dag, dat in liet naburige Hubaham aan verscheidene belijders de marteldood zou worden voltrokken ; aanstonds gaan zij op om die gelukzalige geloofshelden in hunne laatste oogenblikken te kunnen dienen en bijstaan en zij mogten getuigen zijn, hoe negen hunner met onbezweken moed den naam van Jesus Christus beleden en verheerlijkten tot in den dood. Naauwelijks echter hadden do beide godvreezende broeders dat heerlijk voorbeeld van trouw en standvastigheid aanschouwd, of ook zij werden gegrepen en voor don regter gevoerd : onder bedreiging van don dood werd hun bevolen zon en maan, vuur en water als godheden te aanbidden. Maar zij antwoordden vastberaden en onbevreesd: »Het is veel billijker, aan den onsterfelijken Koning van hemel en aarde te gehoorzamen dan aan een sterfelijken vorst.quot; Dit antwoord vertoornde den regter en zijne raadslieden boven mate, omdat de naam van sterveling aan den beheerscher der Perzen werd gegeven. Zij besloten do twee broeders van elkander to scheiden en hen afzonderlijk te ondervragen en te pijnigen.n het achttiendo jaar der regeering van koning Sapor werd do, kerk in Perziö door eeno allerhevigste vervolging geteisterd. Overal stroomde het bloed dor Christenen en naar alle zijden ontwaarde het oog de puin-hoopen van kerken en do overblijfselen van verwoeste kloosters. Twee broeders, met name Jonas en Barachises, uit de stad Bethasa, vernamen op zekeren dag, dat in liet naburige Hubaham aan verscheidene belijders de marteldood zou worden voltrokken ; aanstonds gaan zij op om die gelukzalige geloofshelden in hunne laatste oogenblikken te kunnen dienen en bijstaan en zij mogten getuigen zijn, hoe negen hunner met onbezweken moed den naam van Jesus Christus beleden en verheerlijkten tot in den dood. Naauwelijks echter hadden do beide godvreezende broeders dat heerlijk voorbeeld van trouw en standvastigheid aanschouwd, of ook zij werden gegrepen en voor don regter gevoerd : onder bedreiging van don dood werd hun bevolen zon en maan, vuur en water als godheden te aanbidden. Maar zij antwoordden vastberaden en onbevreesd: »Het is veel billijker, aan den onsterfelijken Koning van hemel en aarde te gehoorzamen dan aan een sterfelijken vorst.quot; Dit antwoord vertoornde den regter en zijne raadslieden boven mate, omdat de naam van sterveling aan den beheerscher der Perzen werd gegeven. Zij besloten do twee broeders van elkander to scheiden en hen afzonderlijk te ondervragen en te pijnigen.

Terwijl dan Barachises in eene donkere gevangenis vertoefde, werd Jonas

-ocr page 194-

311 MAAKT,

op dis wreedste wijze mot roeden gegeeseld. Doch do heiligo belijdor juichte in zijne smarten en riep vol vreugde: »Ik dank U, o God, dat ik U een aangenaam brandoffer mag opdragen, Ik verzaak do dienst van do zon, do maan, hot water en liet vuur. Ik geloof in (iod don Vader, den Zoon en den H. Geest, on ik erken goene andere godheid.quot; Van hot hoofd tot do voeten mot wonden overdekt werd hij aan oen koord voortgesleurd naar oen naburigon vijver, die gohool bevroren was; daar lag de martelaar aan do vinnigsto koude en de bitterste pijnen te prooi. Intusschen werd liara-cliisos voor don regter gobragt en hem verhaald, dat zijn broeder het geloof verloochend en aan de goden geofferd had. »lk ken hem te goed,quot; antwoordde hij, «dan dat ik hem in staat acht om goddelijke eer aan nietswaardige schepselen to bewijzen,quot; Nu werd den beulen bevel gegeven, liet ligchaam des belijders met gloojjeiido platen te bedekken. Hij sprak; «Ik vrees uw vuur nift en de werktuigen der marteling zal ik niet afwerpen. Dit alleen verzoek ik u, laat mij zonder uitstel al do folteringen verduren, dio gij mij hebt toegedacht; want, wanneer men voor God mag lijden, is mon welgemoed.quot; Na het moedig doorstaan van vele wreode pijnen werd Jtarachiscs naar de gevangenis terug geleid en daar aan een zijner voeten opgehangen.

Den volgenden morgen werd Jonas op nieuw verhoord, doch zijne standvastigheid van den vorigen dag verloochende zich nilt;'t. Onder anderen sprak hij tot zijne rogters: »Wan neer een Christen te midden zijnersmarton door het vuur dor zuivere liefde brandt, hetwelk hij voedt door het overdenken van 'sHeeren Lijden, clan vergeet hij rijkdom, eer en allo goederen van dit vergankelijke leven. Hij haakt slechts naar hot aanschouwen van den éénon waren Koning, wiens koningrijk eeuwig is en wiens magt alle eeuwen omvat.quot; Hom werden do uiteinden van handen en voeten weggesneden, de tong uitgerukt, hot gelaat ontveld; dan wierp men hem in een ketel mot ziedend pek, doch de brandende vloeistof stroomde weg en deerde Gods dienaar niet. Ton laatste werd hot ligchaam van den heilige onder een houten pers vermorzeld en vervolgens in stukken gesneden. Ook zijn trouwe medgezel, Barachises, leed nog veel en bezweek eerst, toen zijne wreode beulen hem gesmolton lood en zwavel in den mond goten. Deider roemvolle marteldood viol voor in het jaar 3'27.

-ocr page 195-

De II. JOANNES CLIMAX, Belijder.

De H. Joannes was een dor volmaaktste navolgors van den groeten Antonius in de beoefening van het kluizenaarsleven. Reeds op den leeftijd van zestien jaron verbrak liij alle banden met do wereld, waar zijno veelzijdige talenten hem eeno eoreplaats verzekerden, en koos zich tot leermeester don eerbiedvvaardigon en hoiligen grijsaard Martyring. Vele vrome mannen leidden op don berg Sinaï, deols in kloosters deels in kluizen, een gehoel hemelsch leven; Joannes sloot zich bij hen aan, maar gaf boven het verblijf in het grooto klooster op den top dos bergs de voorkeur aan het eenzaam wonen in eene afgelegene grot. Want hij was eon bijzonder minnaar van de stilzwijgendheid; liij beschouwde deze deugd niet slechts als eeno rijke bron van verdiensten, maar ook vooral als een krachtig hulpmiddel, om zich in het bespiegelend leven te volmaken. Aanhoudend hield hij zich met het inwendig gebed bezig en smaakte niet zelden hot genot eener tot verrukking ontvlamde liefde. Het goddeliik vuur, dat in dio zoete oogenblikken zijn hart vorteordo, en de beschouwing van de ellende des menschelijken levens deden hein vele tranen storten; do woestijn weergalmde dan van zijno zuchten, »evoii storkquot;, zeggen zijno geschiedschrijvers, »als het gekerm van hen, die door het staal gewond of door het vuur verbrand worden.quot;e H. Joannes was een dor volmaaktste navolgors van den groeten Antonius in de beoefening van het kluizenaarsleven. Reeds op den leeftijd van zestien jaron verbrak liij alle banden met do wereld, waar zijno veelzijdige talenten hem eeno eoreplaats verzekerden, en koos zich tot leermeester don eerbiedvvaardigon en hoiligen grijsaard Martyring. Vele vrome mannen leidden op don berg Sinaï, deols in kloosters deels in kluizen, een gehoel hemelsch leven; Joannes sloot zich bij hen aan, maar gaf boven het verblijf in het grooto klooster op den top dos bergs de voorkeur aan het eenzaam wonen in eene afgelegene grot. Want hij was eon bijzonder minnaar van de stilzwijgendheid; liij beschouwde deze deugd niet slechts als eeno rijke bron van verdiensten, maar ook vooral als een krachtig hulpmiddel, om zich in het bespiegelend leven te volmaken. Aanhoudend hield hij zich met het inwendig gebed bezig en smaakte niet zelden hot genot eener tot verrukking ontvlamde liefde. Het goddeliik vuur, dat in dio zoete oogenblikken zijn hart vorteordo, en de beschouwing van de ellende des menschelijken levens deden hein vele tranen storten; do woestijn weergalmde dan van zijno zuchten, »evoii storkquot;, zeggen zijno geschiedschrijvers, »als het gekerm van hen, die door het staal gewond of door het vuur verbrand worden.quot;

In hot jaar 600 werd Joannes algemeen overste van de kloosterlingen op den Sinaï en van alle rondom wonende kluizenaars. Hij was toen vijf

-ocr page 196-

SO MAART.

on zeventig jaren oud eu had reeds bijna zestig jaren in de woestijn door-gebragt. Een groot woiidertockon, door den heilige omtrent dezen tijd verrigt, vermeerderde zoo mogelijk nog den eerbied, dien allen hem toedroegen, Eene langdurige droogte was oorzaak van een vreeselijkon hongersnood; geheel Palestina en Arabic werden door deze plaag op de ver-schrikkolijkste wijze geteisterd. Van alle zijden kwamen nu de inwoners Joannes smeeken, dat hij voor hen tot God zou bidden, om het einde der beproeving te verwerven. De heilige, door de rampen des volks tot in het diepste zijner ziel getroffen, knielt neder en op de stem van don nieuwen Elias openen zich do hemelen en daalt een verkwikkende regen op het smachtend aardrijk neder. De roem van den grooten dienaar Gods drong tot in het Westen door; van den H. Gregorius den Groote ontving hij een brief en eone aanzienlijke som gelds; de Paus beval zich dringend in zijne gebeden aan en bestemde het geld tot een aalmoes voor het gasthuis der vreemdelingen, in do nabijheid van den Sinaï opgorigt.

Slechts vier jaren bleef do H. Joannes het overheidsambt bekleeden, want zijne ziel smachtte weder naar het eenzaam loven in de stille kluis. Eindelijk zag hij zijn vurig verlangen bevredigd en keerde hij in de afzondering terug. Doch God had gewild, dat de wijze lessen van Joannes nog aan velen tot gids zouclon strekken op den wog der volmaaktheid. Zij zijn bijoen verzameld in een werk, dat tot opschrift draagt Climax, hetgeen «ladderquot; boteokent. Do heilige dankt aan den titel van zijn boek zijn bijnaam en schreef hot naar aanleiding van hetgeen de koninklijke profeet zegt: »Zalig de man, die van U, o Heer, zijne hulp ontleent, die met zijn hart opklimt in het dal der tranen, naar de plaats , welke hij gesteld heeft. Zij zullen van de eene sterkte tot de andore gaan.quot;

Zijn gelukzalige dood viel voor in het jaar 605, toon hij den ouderdom van tachtig jaren bereikt had.

178

-ocr page 197-

De H. BENJAMIN, Diaken en Martelaar.

In de eerste jaren der vijfde oeuw ontstond in Perziö eene bloedigo vervolging tegen do Christenen, welke door den niet voorzigtigen ijver van een der bisschoppen veroorzaakt was. Deze, mot namo Abdas, moendn eene heilige daad te verrigten en stak den tempel, waarin do Perzen hot vuur als eene godheid aanbaden, in brand. Do koning liet, zoodra hij dit vernam, den bisschop voor zich ontbieden, beklaagde zich in hevige bewoordingen en dreigde met de verwoesting van al de kerken der Christenen, indien Abdas niet zonder verwijl den afgodstempel op nieuw deed opbouwen. De bisschop, zoo als zijn pligt was, weigerde en onderging op last van den heidonschen vorst, na hot doorstaan van vele pijnon, den marteldood. De geschiedschrijver Theodoretus, die deze gebeurtenis verhaalt, keurt, en met regt, in Abdas af, dat hij zich door zijn ijver liet vervoeren om den tempel te verwoesten; maar hij prijst hom, omdat hij liever zijn leven gaf dan dien te herbouwen : »want het komt mij voor,quot; zegt hij, »dat het een en dezelfde zaak is, het vuur to aanbidden of er, als voor eene godheid, een tempel voor te stichten.quot;n de eerste jaren der vijfde oeuw ontstond in Perziö eene bloedigo vervolging tegen do Christenen, welke door den niet voorzigtigen ijver van een der bisschoppen veroorzaakt was. Deze, mot namo Abdas, moendn eene heilige daad te verrigten en stak den tempel, waarin do Perzen hot vuur als eene godheid aanbaden, in brand. Do koning liet, zoodra hij dit vernam, den bisschop voor zich ontbieden, beklaagde zich in hevige bewoordingen en dreigde met de verwoesting van al de kerken der Christenen, indien Abdas niet zonder verwijl den afgodstempel op nieuw deed opbouwen. De bisschop, zoo als zijn pligt was, weigerde en onderging op last van den heidonschen vorst, na hot doorstaan van vele pijnon, den marteldood. De geschiedschrijver Theodoretus, die deze gebeurtenis verhaalt, keurt, en met regt, in Abdas af, dat hij zich door zijn ijver liet vervoeren om den tempel te verwoesten; maar hij prijst hom, omdat hij liever zijn leven gaf dan dien te herbouwen : »want het komt mij voor,quot; zegt hij, »dat het een en dezelfde zaak is, het vuur to aanbidden of er, als voor eene godheid, een tempel voor te stichten.quot;

Na den dood des herders strekten de wreodo slagen des vervolgers zich weldra uit tot de ganscho kuddo. Vele geloovigen werden in de gevangenis geworpen en bezegelden met hun bloed de glorievolle getuigenis, die zij voor Jesus Christus in het openbaar haddon afgelegd. In het bijzonder verdient het martelaarschap van den H, Benjamin vermeld te worden.

-ocr page 198-

31 MAAKT

De heilige was oen diakon, geheel vervuld van den geest fijner verhevene roeping, en in den vollen zin dos woords eon bedienaar des altaars, waarop hot Goddelijk Lam zich dagelijks slagtoffert en als zoenoffer aan den Ho-raelschen Vader wordt opgedragen. Ook zijn leven was eon aanhoudend offer, waardig om door de heerlijkste offerande van den marteldood bekroond te worden.

Op bovel des konings werd do onverschrokken belijder, dio in weerwil dor vervolging zijne geostolijke bediening bleef voortzetten, gevangen genomen. Een goheel jaar zuchtte hij in den kerker, mot zware kotenen beladen. Door tusschonkomst echter van een invloedrijk persoon herkreeg hij zrne vrijheid; doch op voorwaarde, dat hij het geloof niet aan do porzische wijzen zon verkondigen. Benjamin droeg van dit beding niet oorder kennis dan, toon hij reeds uit. do gevangenis ontslagen was. Doch zijn ijver voor het zielenheil was te groot, dan dat hij het aan zijne eigene belangen kon opofferen ; voor dien prijs wilde hij zijne vrijheid niet koopen en ging dus voort met don gezegenden Naam van Josus Christus aan allen zonder onderscheid te prediken. Buiten zich zelvon van woedo liet de koning den moodigen geloofsverkondiger voor zijn regterstoel brengen en deed hem de vorschrikkelijksto bedreigingen, indien hij niet oogen-blikkolijk zijn geloof verloochende en do valsche godheid aanbad. »Maar hoe, o vorst,quot; sprak de heilige diaken kalm en waardig, »hoe zoudt gij eon uwer onderdanen behandelen, die het waagde de gehoorzaamheid aan ii op te zoggen, om een vreemden en u vijandigen koning te gaan dienen?quot; — sik zou hem de zwaarste aller straffen doen ondergaan,quot; luidde het antwoord. — ))En welke straf verdient h'j dan niet,quot; hernam Benjamin, »dio don Schepper aller dingen verlaat, om zich oen god temaken van het schepsel en het die eer te bewijzen, welke uitsluitend aan den Schepper toekomt ?quot; 's Konings gramschap kende bij hot hoeren dezer woorden geeno grenzen ; hij liet scherp gepunt riet aanbrengen on het don kloeken belijder aan do uiteinden der handen en voeten diep in het vleesch stoken. Ondragelijk waren de pijnen, maar mateloos ook do blijdschap van den martelaar. Het scheen, hoe meer hij leed, hoe moor hij genoot. Do wreede vorst beval onophoudelijk aan de beulen, dat zij toch alles zouden uitdenken, om de smarten van den heilige te verdubbelen en te verzwaren. Doch niets kon zijn moed doen wankelen , niets zijne bovonaardsche vreugde verminderen. Eindelijk onderging hy de wreedaardigste aller straffen, aan een scherpen paal namelijk te worden gespietst; deze bekroonde zijn langgerekt offer en schonk hem den zegepalm, in het jaar des Heeren 424

180

-ocr page 199-

LEVENS

DER HEILIGEN

YOOR ALLE DAGEN DES JAARS

-ocr page 200-

■ • u, , — . :...................................

.......

.. ... . - ■ , . ......

'

illH

igt; «ilBH

li )^ü vgt;

i ■II

i

. fm- :■ ■• ■ ■ -.-V'.- ■

V

• ■■■■-■.....

. .

......

...

|

....

■ ' ■ - ^ ■■ |#|ii|' ■ '•r-; • ■: 1 • ' -......■■■■■■ ■

' V '• ............■:. ...... ■

' '

untS .«tit , - '•if* -

...... .

-.va •

... -

.

■ -. ■

.

^ ■ v,. gg

. ......... . - • ■ ...,..:.

■ ■ . • . ■ .... ....... ........ ..,..:. .....

,

... ...., ■ , ...... . ,

-ocr page 201-

VOOR ALLE DAGEN DES JAARS

BEWERKT DOOli

H. W. J. VAN HEETUM

LEVENS

R. K. 3?j?iester

GEÏLLUSTREERD MET 365 GRAVUREN

KERKELIJK GrOKUGrEKEURD

TWEEDE DEEL APRIL- JUNIJ

'S HERTOGENBOSCH LUÏKIE amp; CHANENBURG 1873

-ocr page 202-

OOEDKEURINGEN.

IMPKIMATUK. Haaren, 8 Aprilis 1873.

J. CUIJTEN

Xiibr. Cetis.

IMPEIMATUE. Amstelodami, 2a Aprilis 1873.

J, A. VAN DEN AKKER,

Xiibr. Oens.

-ocr page 203-

INHOUD YAN HET TWEEDE DEEL.

A P RI L.

ULADZ.

1. Do H. Hugo, Bisschop en Belijder...........181

2. Do H. rrancisous van Paula, Belijder..........]83

3. Do H. llinhard, Bisschop on Belijder..........185

4. Do H. Isidorus, Bisschop en Kerkleeraar.........187

5. De H. Vincentius Forrerius , Belijder...........189

6. De 11. Celestinus, Paus en Belijder . -.........191

7. De H. Aphraates, Belijder...............193

8. Do H. Perpetuus, Bisschop on Belijder..........195

9. Do H. Joannes do Aalmoezenier, Bisschop en Belijder .... 197

10. De H. Gaucherus, Belijder..............199

11. De H. Leo I, Paus en Kerkleeraar...........201

12. Do H. Julius, Paus en Belijder.............203

13. Do H. Hennenigildis, Martelaar.............205

14. De Z. Ludwina, Maagd................207

15. Do H. Benezet, Belijder...............209

10. De H. Encratia, Maagd en Martelares..........211

17. De H. Anicetus, Paus en Martelaar...........213

18. De H. Apollonius, Martelaar..............215

19. De H. Leo IX, Paus en Belijder...............217

20. De H. Marcellinus, Bisschop en Belijder. Do H. Agnes van Monte-

Pulziano, Maagd.................219

21. De H. Auselmus, Bisschop en Kerkleeraar.........221

£2. De H. Leonides, Martelaar..............223

23. De H. Georgius, Martelaar..............225

24. Do H. Fidolis van Sigmaringen, Martelaar........227

25. Do H. Marcus, Kvangelist...............229

20. Do H. H. Gletus en Marcellinus Pausen on Martelaars .... 231

27. De H. Zila, Maagd.................233

28. De H. Vitalis, Martelaar...............235

29. De H. Hugo, Abt..................237

30. Do H. Cathariua van Sionna, Maagd...........239

-ocr page 204-

INHOUD VAN HET TWEEDE DEEL.

M E 1.

BLADZ.

1. De H. H. Pliilippus en Jacobus, Apostelen........241

2. Do H. Athanasius, Bissoliop en Kerkleeraar........243

3. Kruisvinding....................245

4. Do H. Monica, Woduwe...............247

5. De H. Pius V, Paus en Belijder............249

6. De H. Joannes voor do Latijnseho poort..........251

7. De H. Stanislaus, Bisschop en Martelaar.........253

8. De verschijning van don H. Michaël. Do H. Wiro, Bisschop en

Belijder....................255

9. De H. Gregorius van Nazianzo, Bisschop en Korklooraar . . . 257

10. Do H. Antonius, Bisschop en Belijder..........2ó9

11. De II. Mamertus, Bisschop en Belijder..........201

12. De H. Epiphanius, Bisschop en Kerkleeraar........203

13. De H. Joannes Silentiarius, Bisschop en Belijder.......205

14. De H. Paeomius, Abt.................207

15. De II. H. Petrus, Audroas en Gezellen, Martelaars.....209

16. De H. Joannes Nopomucenus, Martelaar.........271

17. De H. Paschalis Baylon, Belijder............273

18. De H. Venantius, Maitelaar..............275

19. De H. Petrus Celestinus, Paus en Belijder.........2''7

20. De H. Bornardinus van Sienna, Belijder..........279

21. Do II. Hospitius, Belijder................281

22. Do II. Julia, Maagd on Martelares............283

23. De H. Yvo, Belijder.................285

24. De II. H. Donatianns en liogatianus. Martelaars......287

25. De II. Gregorius Vil, Paus en Belijder..........289

20. De II. Pliilippus Nerius, Belijder............291

27. De II. Maria Magdalena do Pazzi, Maagd.........293

28. Do H. Germanus, Bisschop en Belijder..........295

29. De H. Cyrillus, Martelaar...............297

30. De H. Felix, Paus en Martelaar............2l..9

31. De H. Petronilla, Maagd. De H. Angela Merieia, Maagd . . . 301

VI

-ocr page 205-

INHOUD VAN HET TWEEDE DEEL.

JU NU.

ni. a nz.

1. De H. Pamphilius, Martelaar.............303

2. l)e H. Pliotinus en üoiellen, Martelaars.........305

3. Do H. Clotildis...................307

i. De H. Franciseus Caraceiolo, Belijder..........309

5. De H. Optatus, Bisschop eu Belijder...........311

6. De II. Norbertus, Bisschop en Belijder..........313

7. De H. Paulus, Bisschop en Martelaar..........315

8. De H. Medardus, Bisschop en Belijder..........317

9. Do H. H. Primus en Felicianus, Martelaars........319

10. De H. Margaretha, Weduwe..............321

11. Do H Barnabas, Apostel...............323

12. De H. Joannes van Sahagun, Belijder. Do H. Odulphus, Belijder. 325

13. De H. Antonius van Padua, Belijder...........327

14. Do H. Basilius do Groote, Bisschop en Kerkloeraar.....329

15. De H. Vitus en Gezellen, Martelaars...........331

16. De H. Joannes Pranciscus llogis. Belijder.........333

17. De H. H. Nicander on Maroianus, Martelaars.......335

18. Do H. H. Marcns en Marcollianus, Martelaars.......337

19. De H. Juliana Falconieri, Maagd............339

20. De H. Silvorius, Paus en Martelaar...........341

21. De H. Aloysius van Gonzaga, Belijder..........343

22. De H. Paulinus, Bisschop en Belijder..........345

23. Do H. Maria van üignies...............347

24. De Geboorte van den H. Joannes don Doopor........349

25. Do H. Prosper van Aquitanie, Kerkleeraar. De H. Gnlielmus, Abt. 351 20. De 11. H. Joannes en Paulus, Martelaars.........353

27. De H. Ladislaus, Belijder...............355

28. Do H. Ironous, Bisschop en Martelaar..........357

29. Do H. H. Petrus en Paulus, Apostelen..........359

30. De H. Paulus, Apostel................301

VII

-ocr page 206-

VERKLARING.

Overeenkomstig do voorschriften van onze Moeder de H. Kerk en de Decreten van Z. H. Urbanus VIII en andore Pausen, op do voreering der Heiligen betrekking hebbende, verklaar ik dat do levonsboschrijvingen, de wonderwerken en de daden dor Heiligen, dio in dit werk voorkomen, zoo ook do hun gegeven titels van heilig on zalig slechts in zooverre moeten geloofd worden, als zij overeenkomen met de leer, do uitspraken en do verklaringen dor H. Kerk. Niets van hetgeen door den H. Stool niet bevestigd is, heb ik, als ware het bevestigd, willen voorstellen.

Amsterdam ,

Feestdag van don H. Joseph.

1873.

H. W. J. van Hertum. Pr.

-ocr page 207-

Tbb Chateau-Neuf, aan dc ocvors der Isèro werd de H. Hugo in het jaar 1053 geboren. Na hot ontvangen der heilige wijdingen kreeg hij eene plaats als kanunnik aan dc hoofdkerk van Valence. Daar leerde de aartsbisschop van Lyon, die tevens de waardigheid van kardinaal-legaat bekleedde , den jeugdigen priester kennen on verbond hem om zijne vele deugden en groote begaafdheden aan zijn persoon. Hugo volgde zijn beschermer naar Avignon, waar deze in 1080 een concilie had bijeengeroepen. Toen nu de afgezanten der kerk van Grenoble tor vergadering verschenen en een waardigen herder voor don ledigstaanden zetel vroegen, vestigden de vaders van het concilie eenparig hunne keuze op don geleerden en vromen kanunnik van Valence, ofschoon hij naauwelijks den ouderdom van zeven en twintig-jaren bereikt had.

Te Rome ontving do heilige do bisschoppelijke wijding uit do handen van den beroemden Paus Gregorius VII en nam vervolgons bezit van zijnen zetel. Onbeschrijfelijk zwaar was de taak, die thans op zijne schouderen rustte, want in zijn bisdom heerschte de schromelijkste wanorde en ging het zedebederf alle begrip te boven. Met krachtige hand tastte de prelaat het kwaad in den wortel aan, hij weende, bad, pleegde boetvaardigheid; doch na twee jaren van veel kommer en onverpoosden arbeid was hij geen enkele schrede op den goeden weg gevorderd. In zijn diepon ootmoed schreef hij het vruchtelooze zijner pogingen toe aan eigen onbekwaam-

n

-ocr page 208-

1 APRIL.

lioid; hij logdo dus don herdersstaf neder en liet zich opnemen onder de kloosterlingen der abdij van Chaise-Dieu , in Auvergne. De Paus echter, die van den ijver des heiligen de schoonste verwachtingen koesterde, weigerde het gevraagde ontslag te geven en zond aan Hugo bevol, om naar Grenoble terug te keeron. Zonder aarzelen gehoorzaamde Gods dienaar en vatte met nieuwen moed zijne reusachtige taak weder op. Hij ijredikte over de barmhartigheid des Hoeren mot eene zalving, die de ongevoeligste zielen trof, maar vooral won hij de zondaren door de vele tranen, waarmede hij in den biechtstoel hunne zonden beweende; ja, het gebeurde dikwijls, dat hij zich smeekend aan do voeten van onboetvaardigen nedervvierp, om hen tot berouw en bekeering te bewegen.

God, die den brandenden zielenijver van zijn dienaar met welgevallen aanschouwde, zond hem te midden zijner vele beproevingen eene groote vertroosting. Do H. Bruno namelijk meldde zich met zes leerlingen bij hem aan en verzocht, dat hij in zijn bisdom eene plok wilde aanwijzen , waar hunne eerste stichting kon gevestigd worden. De heilige schonk hun eene woestenij. Chartreuse goheeten, die do bakermat en in later tijden de hoofdzetel werd van de beroemde orde der Karthuizers. Dikwerf ging Hugo, getroffen door het voorbeeldig loven, dat die kloosterlingen leidden, hen in die eenzaamheid bezoeken en verrigtto dan alle werken van boetvaardigheid met hen mede. Ook zijn eigen vader , weleer een dapper en vermaard krijgsoverste, stelde zich in het eerste Karthuizer-kloostor onder do leiding van den H. Bruno en stierf er op honderdjarigen ouderdom in de armen zijns zoons don dood der regtvaardigen.

De H. Hugo bereikte den leeftijd van tachtig jaren en had meer dan eene halve eeuw den herdersstaf gedragen. Den 1 April 1132 verliet hij deze wereld en werd reeds twee jaren later onder het getal der heiligen gesteld. Bijzonder dierbaar was hem do schoone spreuk; »Het leven is ons niet gegeven om nutteloozo gesprekken te voeren, maar om onze zonden te beweenon en boetvaardigheid te plegen.quot;

-J 82

-ocr page 209-

De H. PKANCISCUS van PAULA, Belijder.

Do H. Franciscus was te Paula, dat oen klein vlok in Calabriu is, uit arme ouders geboren. Lang bleven zij zonder kinderen tot dat hun aanhoudend gebed door de voorspraak van den H, Franciscus van Assisiö verhoord werd. Reeds in zijne vroegste jeugd voelde de heilige hot goddelijk liefdevuur zoo lievig in zijne ziel branden , dat hij zich in de eenzaamheid terugtrok en een leven begon te leidon, naar het vleesch vol opoffering en ontbeering, maar voor den geest vol zoetheid en vertroosting.o H. Franciscus was te Paula, dat oen klein vlok in Calabriu is, uit arme ouders geboren. Lang bleven zij zonder kinderen tot dat hun aanhoudend gebed door de voorspraak van den H, Franciscus van Assisiö verhoord werd. Reeds in zijne vroegste jeugd voelde de heilige hot goddelijk liefdevuur zoo lievig in zijne ziel branden , dat hij zich in de eenzaamheid terugtrok en een leven begon te leidon, naar het vleesch vol opoffering en ontbeering, maar voor den geest vol zoetheid en vertroosting.

Zes jaren had hij aldus in afzondering en boetvaardigheid volhard, toen twoo vrome mannen hem dringend smeekten onder zijne leiding die strenge levenswijze te mogen volgen. Franciscus stemde toe; hij zag op hun voorbeeld nog vele anderen toesnellen en binnen korten tijd was het getal dier boetelingen zoo toegenomen, dat do eerste grondslagen voor eene nieuwe kloosterorde gelogd waren.

In do nabijheid zijner geboorteplaats bouwde Franciscus ecno kerk en een klooster; hij ontwierp den gemeenschappolijken regel, welko bijzonder op do beoefening dor boetvaardigheid en nederigheid gerigt was, en om do zijnen onophoudelijk tot deze laatste deugd aan to sporen, gaf hij hun don naam van »Minimen,quot; hetwelk de «minstenquot; beteekent. Bij de drie gewone geloften van armoedo, zuiverheid en gehoorzaamheid voegde hij eene vierde, zich te zullen onthouden van al die spijzen, welke anders

slechts in de grooto vaste verheden zijn. De aartsbisschop van Cosenza

*

-ocr page 210-

2 Armii

keurde do orde goed in 1471, terwijl drie jaren later Paus Sixtus IV haar bevestigde en Franciscus' tot algemeen overste aanstelde.

De heilige ging zijne kloosterlingen in vele deugden, maar bijzonder in de versterving, voor. In een grof gewaad ging hij blootvoets en sliep, met een steen of boomstam tot hoofdkussen, op den grond. Hij had zijne nachtrust tot het strikt noodzakelijke beperkt en was gewoon zijn soberen maaltijd eerst na zonsondergang te nuttigen; voor elk hoogfeest vastte hij twee dagen achtereen. Wanneer hij moest spreken, deed hij hot met groote zachtmoedigheid en lette op elk zijner woorden. De maagdelijke kuischheid bewaarde hij ongeschonden tot zijn dood.

Door eene menigte wonderwerken wilde God do heiligheid van zijn dienaar bevestigen en aan de wereld openbaren. Toen hij van het eiland Sicilië naar het vasteland moest oversteken, spreidde hij zijn mantel uit over de wateren der zee en wandelde met een zijner kloosterbroeders rustig op de baren. Do inname van Constantinopel door de Turken voorspelde hvj vele jaren te voren. Door Lodewijk XI, koning van Frankrijk, werd hij dringend ontboden, om hom van de vreeselijke ziekte, waaraan hij leed, to genezen. Slechts op uitdrukkelijk bevel van Paus Sixtus IV begaf Franciscus zich tot don vorst. Met de grootste eerbewijzen werd hij ontvangen; door 'skonings zoon en do voornaamste edelen te Amboiso afgehaald en naar het kasteel van Plessis, bij Tours, begeleid , waar Lodewijk zich bevond. Deze wierp zich aan do voeten van den heilige on smeekte, dat hij hem toch de verlorene gezondheid zou teruggeven. Maar Franciscus antwoordde, dat don magtigon vorst niets meer overbleef dan zich aan don wil van God te onderwerpen, boetvaardigheid te doen en zich tot den dood te bereiden. Hij zelf was hem door geboden en vermaningen daarbij behulpzaam en stond hem in zijn stervensuur ter zijde.

De laatste drie maanden zijns levens bragt do heilige eenzaam in zijne col door on peinsde op de eeuwigheid. Op den Palmzondag word hij ziek, op Witten Donderdag ontving hij do Sacramenten der stervenden en den volgenden morgen ontsliep hij in den Hoer, oen en negentig jaren oud. Zijne heilige ovorblijfselon werden in de kloosterkerk van Plessis begraven, maar in het jaar 1502 door do Hugenoten geroofd en verbrand.

18i

-ocr page 211-

De H. EICHAED, Bisschop en Belijder.

De H. Richard, omstreeks het jaar 1197 in Engeland geboren, toonde van zijne vroegste jeugd eene groote liefde voor de deugd. Vooral legde hij zich toe op een goed en stipt gebruik van zijn tijd: geen enkel oogen-blik werd aan het ijdele of nuttelooze verspild, maar zoo besteed, dat het dubbele vruchten afwierp, voor tijd en eeuwigheid. Wat hem overbleef na liet verrigten zijner godvruchtige oefeningen was gewijd aan de studio. Als jongeling ging hij naar Parijs, om aan de beroemde universiteit de lessen te volgen; hij leefde er zeer ingetogen te zamen met twee vrienden, die hij zich met de uitersto zorg gekozen had. Hij voedde zich op gewone dagen met brood en water; alleen op zon- en feestdagen gebruikte hij vleesch en visch, nog het meest uit welwillendheid jegens hen, die hem kwamen bezoeken. In Engeland teruggekeerd zette hij zijne studiën te Oxford voort en ontving er den graad van moester in de schoone kunsten, ïe Bologna beoefende hij het kanoniek regt, on wel mot zulk goed gevolg, dat hem een leerstoel werd toevertrouwd, dien hij evenwel slechts korten tijd waarnam. Want zijn vaderland stelde er hoogen prijs op hem weder te bezitten en de hoogeschool van Oxford koos hem tot haren kanselier. Zijne uitgebreide kennis, maar meer nog zijne diepe nederigheid en innige godsvrucht trokken do aandacht van den H. Edmund, den beroemden aartsbisschop van Kantelberg, die hem tot do priesterlijke waardigheid verhief. Richard stond den vromen prelaat getrouw ter zijde in den zwarene H. Richard, omstreeks het jaar 1197 in Engeland geboren, toonde van zijne vroegste jeugd eene groote liefde voor de deugd. Vooral legde hij zich toe op een goed en stipt gebruik van zijn tijd: geen enkel oogen-blik werd aan het ijdele of nuttelooze verspild, maar zoo besteed, dat het dubbele vruchten afwierp, voor tijd en eeuwigheid. Wat hem overbleef na liet verrigten zijner godvruchtige oefeningen was gewijd aan de studio. Als jongeling ging hij naar Parijs, om aan de beroemde universiteit de lessen te volgen; hij leefde er zeer ingetogen te zamen met twee vrienden, die hij zich met de uitersto zorg gekozen had. Hij voedde zich op gewone dagen met brood en water; alleen op zon- en feestdagen gebruikte hij vleesch en visch, nog het meest uit welwillendheid jegens hen, die hem kwamen bezoeken. In Engeland teruggekeerd zette hij zijne studiën te Oxford voort en ontving er den graad van moester in de schoone kunsten, ïe Bologna beoefende hij het kanoniek regt, on wel mot zulk goed gevolg, dat hem een leerstoel werd toevertrouwd, dien hij evenwel slechts korten tijd waarnam. Want zijn vaderland stelde er hoogen prijs op hem weder te bezitten en de hoogeschool van Oxford koos hem tot haren kanselier. Zijne uitgebreide kennis, maar meer nog zijne diepe nederigheid en innige godsvrucht trokken do aandacht van den H. Edmund, den beroemden aartsbisschop van Kantelberg, die hem tot do priesterlijke waardigheid verhief. Richard stond den vromen prelaat getrouw ter zijde in den zwaren

-ocr page 212-

? APRIL.

strijd, dien doze vour do rogton ou vrijliedon der Kork te voeron had; liij volgde hem in zijne ballingschap naar Frankrijk, on koerde eerst naar zijn vaderland terug, toon do H. Edmund ovorlodon was.

Kort na zijne terugkomst in Engeland word Richard tot bisschop gokozon voor don zetel van Chichester; in 1245 ontving hij de hoiligo wijding. Dio keuzo mishaagde evonwol don koning Hendrik III om do naauwo betrekking, welke tusschon don hoiligo on den ovorlodon aartsbisschop van Kantelberg bestaan had. Richard word door don hoorschzuchtigen vorst van al zijne inkomsten beroofd, zoodat hij onder hot dak van vreemden huisvesten en van do aalmoezen der goloovigen leven moest. Hij verdroeg echter al die ontbeeringen zonder morren en gaf aan degenen, die zijn lot beklaagden, ton antwoord: »Maar hoe! weet gij dan niet, dat de apostelen verheugd waren, toon zij om Jesus' naam vervolging mogten lijdon ?quot; Toch wist hij nog do armoede van andoren te lenigen on zoide tot zijn brooder, die hom eens aan zijne eigene behoeften herinnerde: »Hot is niet billijk, dat ik eenig zilver bezit, zoo lang Jesus Christus hongert in don porsoon der armen.quot; Met onver-moeiden ijver doorkruiste de hoiligo zijn bisdom om zijne dierbare kudde to verzorgen: hij prodikte en diende do hoiligo Sacramenten toe, hij bezocht do zieken en begroef de dooden, vooral handhaafde hij do kerkelijke tucht en vermaande, berispte of bestrafte de overtreders met vaderlijke gestrengheid. Op een zijner apostolische reizen, terwijl hij de goloovigen tot deel-namo aan den kruistogt opwekte, werd hij door eene doodelijke ziekte overvallen. Hij bereidde zich met grooto naauwgozetheid om voor Gods reg-terstool te verschijnen on stierf don dood der gelukzaligen in hot jaar 1253.

18(j

-ocr page 213-

1S7

De H. ISIDOKUS, Bisschop en Kerkleeraar.

Do H. Isidorus, «do vorlievon kerkleeraar wiens naam mot eerbied moet genoemd worden,quot; gelijk do kerkvergadering van Toledo getuigde, was do zoon van Sevorianus, den stedehouder van Cartliagona. Hij was de jongere broeder on tevens do leerling van den H. Leander, aartsbisschop van Sevilla, en van den H. Fulgontius, bisschop van Cartliagona. Eoeds in zijne jongelingsjaren bestreed hij de ariaanscho ketterij, die gansch Spanje destijds ovorheerde, zoo openlijk en onverschrokken, dat zijn leven meer dan oens in groot gevaar kwam. Bij den dood van Loandor werd hij, in het eerste jaar dor zevende eeuw, op den zetel van Sevilla verheven, door den H. Gregorius don Grooto mot het pallium begiftigd en tot vicaris van den apostolischen Stoel voor geheel Spanje aangesteld.o H. Isidorus, «do vorlievon kerkleeraar wiens naam mot eerbied moet genoemd worden,quot; gelijk do kerkvergadering van Toledo getuigde, was do zoon van Sevorianus, den stedehouder van Cartliagona. Hij was de jongere broeder on tevens do leerling van den H. Leander, aartsbisschop van Sevilla, en van den H. Fulgontius, bisschop van Cartliagona. Eoeds in zijne jongelingsjaren bestreed hij de ariaanscho ketterij, die gansch Spanje destijds ovorheerde, zoo openlijk en onverschrokken, dat zijn leven meer dan oens in groot gevaar kwam. Bij den dood van Loandor werd hij, in het eerste jaar dor zevende eeuw, op den zetel van Sevilla verheven, door den H. Gregorius don Grooto mot het pallium begiftigd en tot vicaris van den apostolischen Stoel voor geheel Spanje aangesteld.

Zijne standvastigheid in hot opperherderlijk bestuur, zijne nederigheid, geduld en goedortiorenheid, zijn ijver voor de handhaving der kerkelijke tucht, die hij door woord en geschrift onvermoeid verdedigde, zijne veelzijdige en verhevene deugd gaan allo beschrijving te boven. Aan zijne vlijtige zorgen dankte ook hot kloosterleven in Spanje eene bijzondere uitbreiding en hoogoron bloei. Tal van kloosters werden door hem gesticht en overal scholen geopend, waar do jongelingschap in gewijde en ongewijde wetenschappon onderwezen werd. Verscheidene zijnor leerlingen, onder welke vooral de TI. Ildophonsus aartsbisschop van Toledo hoeft uitgemunt, waren lator het sieraad en do steun der Kerk,

-ocr page 214-

4 APRIL

In het jaar ül9 zat do heilige voor in een Concilie te Sovilla gehouden en redetwistte in het openbaar mot Gregorius, een bisschop van de secto der Acephalen, die uit Syrië was overgekomen. Zoo bondig was zijne wederlegging der ketterij, zoo klaar zijne uiteenzetting der ware geloofsleer, dat Urogorius de dwaling verliet en in den schoot der katholioke Kerk terug koerde. Ook in liet jaar 633 was hij to Toledo voorzitter van do vierde kerkvergadering, de beroemdste welke ooit in Spanje gehouden werd. Ook dit eerbewijs werd hem geschonken om zijne deugden, geleerdheid en verdiensten.

Met eene bijzondere zorg bereidde de vrome bisschop, in het veertigste jaar zijner herderlijke bediening, zich tot den dood voor. Zoo begaf hij zich mot twee bisschoppen, die op zijne uitnoodiging tot hem waren gekomen , naar de kerk. Een hunner bestrooide het hoofd van don heiligen grijsaard met asch, terwijl de ander hem het haren boetekleed aantrok. Lang en vurig bad Isidorus vervolgons met hen te zamen en vroeg om vergiffenis zijner zonden. Dan ontving hij uit de hand der bisschoppen de heilige Sacramenten, beval zich in de geboden der geloovigon, schonk zijnen schuldenaars alles kwijt, vermaande het volk tot liefde, en deed al het gold wat hij nog bezat onder de armen verdeelen. In zijne woning teruggokoerd ontsliep hij vreedzaam den 4 April 636 en word in do hoofdkerk van Sovilla tusschen zijn broeder, den H. Leander, en zijne zustor, do H. Plorentina, begraven.

188

-ocr page 215-

ÜE H. VINCENT1US EEUEEBHIS, BEI.ijder.

De H. Vincentius aanschouwde hot levenslicht te Valencia, in Spanje.e H. Vincentius aanschouwde hot levenslicht te Valencia, in Spanje.

Zijne ouders muntten uit door hunne godsvrucht en door hunne bijzondere liefde jegens do armen. Hij, pas achttien jaren oud, had zijne studiën roeds voltooid en haastte zich de wereld te ontvlugten en in hot Dominicanerklooster zijner geboortestad zich geheel aan God toe te wijden. Gedurende zijn proeftijd stelde hij zich bijzonder den H. Dominicus tor navolging voor en trachtte, door do beoefening vooral van het inwendig gebed en de versterving, aan hom gelijkvormig te worden. Na het afleggen der plegtige geloften nam hij den leerstoel dor wijsbegeerte eerst te Valencia, daarna te Barcelona waar en ging vervolgens zijne studiën voortzetten aan de vermaarde hoogeschool van Lorida, waar hij in 1384 den graad van doctor in de godgeleerdheid verwierf. Opdat echter de beoefening dor wetenschap geen hinderpaal zou worden voor zijn vooruitgang in de volmaaktheid , ging hij van tijd tot tijd aan den voet van zijn kruisbeeld nederknielen en eenige oogenblikken in 's Hoeren gezegende Wondon uitrusten. Niet slechts droeg hij iedor werk bij hot begin en het einde aan God op, maar hij brak ook zijn arbeid telkens door korte en vurige schietgebeden af. Hij raadde al zijno leerlingen aan deze heilzame gewoonte na te volgen, om te voorkomen, dat de studie hun geest al te veel vermoeijon en hun hart dor of minder ontvankelijk zou maken voor hot hemelsche,

-ocr page 216-

5 APRIL.

Hoo groot de vruchten ook waren, die Vincentius op het gebied dei-wetenschap óf inzameldo óf uitdeelde, toch had God hem voor het heil van velen tot een anderen werkkring geroepen : zijne levenstaak was de prediking van Gods woord. Keeds hadden zijne leerredenen te Barcelona, terwijl hij er de wijsbegeerte onderwees, den diepsten indruk gemaakt en tal van bekeeringen uitgewerkt; maar zijn eigenlijk apostolische loopbaan ving eerst aan, toen hij in het jaar 1390 zijn vaderland verliet en naar Frankrijk toog. Hij keerde echter nog naar Spanje terug en doorkruiste het al predikend van het eene einde tot het andere. Bijzonder gezegend was zijn arbeid onder de Mooren en Joden, van welke vele duizenden zich bekeerden; te Toledo en te Salamanca werden de Synagogen in Katholieke kerken veranderd. Na deze eerste overwinningen , die hij voor Jesus Christus behaald had, zette hij zijn geestelijken kruistogt voort door Frankrijk en Italië, vervolgens in een groot gedeelte van Duitschland, langs don Bovon-Eijn en door Vlaanderen, stak dan op aanzoek van koning Hendrik IV naar Engeland over en maakte zelfs do Schotten en de Ieren aan de zegeningen van zijn woord deelachtig. Hij leidde op al deze missiereizen een streng boetvaardig loven. lederen dag zong hij in den vroegen morgen eene mis en predikte voor het volk. Nimmer at hij vleesch en vastte dagelijks, behalve op do zondagen; des woensdags en vrijdags gebruikte hij niets dan brood en water. Een stroozak was zijne legerstede. Op zestigjarigen leeftijd was hij dan ook zoo verzwakt, dat hij slechts door een zijner ordebroeders ondersteund den predikstoel kon beklimmen ; zijne stom bleef echter helder en vol kracht.

Groot en veelvuldig waren do wonderen, die Vincentius verrigtte: hij legdo aan de zieken de handen op en genas ze; hij verdreef de onreine geesten; hij gaf aan de dooven het gehoor, aan do stommen do spraak, aan de blinden het gezigt, hij zuiverde do melaatschen en riep dooden ten leven op. In het jaar 1419 voleindde Gods dienaar zijn gelukzalig loven te Vannes in Bretanje. Toen hem gevraagd werd, waar hij begraven wilde worden , antwoordde hij: »Ik ben een onnutte knecht en arm kloosterling; hot voegt mij niet over mijn graf te beschikken. De eenige gunst, welke ik vraag, is, dat gij na mijn afsterven den vrede onderhoudt, dien ik u gedurende mijn leven heb aanbevolen.quot;

190

-ocr page 217-

De H. CELESTINUS, Paus en Belijder.

Do H. Colestinus, een Eomein, volgde in liet jaav 423 den H. Paus Bonifacius op in liet herderlijk bestuur der gansche Kerk. Zijn pausschap was oen onafgebroken strijd tegen ketterij on zedebederf. Op dringend verzoek van den H. Augustinus ontnam hij aan oen van diens vroegero leerlingen het bisschopsambt, dat deze door hoogmoed, goldgierigheicl en vele andore ondeugden had onteerd. Ook rigtto hij een schrijven aan verschillende bisschoppen in Gallië om hen te vermanen tot verbetering van sommige heerschende misbruiken. «Mijne herderlijke waakzaamheid,quot; zegt de heilige, is niet beperkt tot eenige plaatsen, maar strekt zich overal uit, waar Jesus Christus wordt aangebeden.quot; Het duurde niet lang, of do Kerk van hot Oosten stelde hom in de gelegenheid om do waarheid dezer woorden op do schitterendste wijze te bevestigen. Nestorius toch, de patriarch van Constantinopel, was begonnen zijne afschuwelijke dwalingen omtrent het allerheiligst Geheim der Menschwording te verkondigen. Reeds hadden vele oostersche bisschoppen de valsche leer openlijk verworpen en veroordeeld; maar do rampzalige, wel verre van tot inkeer te komen, trotseerde met do grootste onbeschaamdheid hunne uitspraak en schreef twee brieven naar Rome, waarin hij onder bedriegelijke uitdrukkingen — do gewone uitvlugt van ketters en afvalligen — zijne gevoelens wist te verborgen. Do H. Colestinus handelde even vastberaden als voorzigtig. Hij riep te Rome een concilie bijeen, waarop hij na oen naauwkeurig onderzoek hoto H. Colestinus, een Eomein, volgde in liet jaav 423 den H. Paus Bonifacius op in liet herderlijk bestuur der gansche Kerk. Zijn pausschap was oen onafgebroken strijd tegen ketterij on zedebederf. Op dringend verzoek van den H. Augustinus ontnam hij aan oen van diens vroegero leerlingen het bisschopsambt, dat deze door hoogmoed, goldgierigheicl en vele andore ondeugden had onteerd. Ook rigtto hij een schrijven aan verschillende bisschoppen in Gallië om hen te vermanen tot verbetering van sommige heerschende misbruiken. «Mijne herderlijke waakzaamheid,quot; zegt de heilige, is niet beperkt tot eenige plaatsen, maar strekt zich overal uit, waar Jesus Christus wordt aangebeden.quot; Het duurde niet lang, of do Kerk van hot Oosten stelde hom in de gelegenheid om do waarheid dezer woorden op do schitterendste wijze te bevestigen. Nestorius toch, de patriarch van Constantinopel, was begonnen zijne afschuwelijke dwalingen omtrent het allerheiligst Geheim der Menschwording te verkondigen. Reeds hadden vele oostersche bisschoppen de valsche leer openlijk verworpen en veroordeeld; maar do rampzalige, wel verre van tot inkeer te komen, trotseerde met do grootste onbeschaamdheid hunne uitspraak en schreef twee brieven naar Rome, waarin hij onder bedriegelijke uitdrukkingen — do gewone uitvlugt van ketters en afvalligen — zijne gevoelens wist te verborgen. Do H. Colestinus handelde even vastberaden als voorzigtig. Hij riep te Rome een concilie bijeen, waarop hij na oen naauwkeurig onderzoek hot

-ocr page 218-

(i APRIL.

vonnis ovor Nestorius en dions goddeloozo stellingen uitsprak. Toen de ketter weigerde zich aan de beslissing van het onfeilbaar Opperhoofd dei-Kerk te onderwerpen, stelde de Paus den beroemden en heiligen patriarch van Alexandriö, Cyrillus, tot zijn gemagtigde in het Oosten aan en zond zijne gezanten naar de kerkvergadering te Ephese, belast met hot ten uitvoer leggen van het vonnis, te Eome togen Nestorius geveld. Treffend schoon zijn de lofspraken en zegeningen, waarmede do Stedehouder van Jesus Christus door de vereenigdo Vaders als overladen word. »Heil en zogenquot;, zoo luidde het, «aan Celestinus, den nieuwen Paulus! Heil den Paus Celestinus, den versterker en bewaarder dos geloofs! Do stem van Celestinus is do stem van het Concilie! Dank zij den H. Paus Celestinus, in naam van de hier vergaderde heilige synode!quot; Op den vooravond van het kersfeest kwamen de akten der kerkvergadering van Ephese te Eomo aan. Do Paus liet de brieven openlijk den volgenden morgen in de St. Pieterskerk voorlezen, bij welke gelegenheid hot verzamelde volk een luid vreugdegejuich aanhief, omdat het Concilie den schoonston eeretitol der allerheiligste Maagd op nieuw bevestigd had, dien namelijk van »Moeder Gods.quot;

Van het Oosten wendde do H. Celestinus zijn altijd waakzaam oog naar het Westen. In het zuidelijk gedeelte van Gallië belette hij door zijn schrijven aan verschillendo bisschoppon do dwaling omtrent de noodzakelijkheid dor genade wortel te schieten. Naar Engeland, waar do ketterij van Pelagius op nieuw begon te ontkiemen, zond hij den H. Germanus, bisschop van Auxerre, om het verderfelijk zaad nog in tijds uit to roeijen. Ook aan do uitbreiding der Kerk en de bekeering der ongeloovigeu wijddo hij zijne zorgen. Aan den H. Palladius droeg lüj op, hot Evangelie aan do Schotten te verkondigen en den grooten Apostel van Ierland, den H. Patritius, gaf hij mot den apostolischen zogen de noodigo volmagt en zending om te prediken.

Do H. Celestinus heeft omtrent tien jaren de Kerk bestuurd on stierf in liet jaar 432; zijn gebeente rust thans in do kerk van do H. Praxodis.

-ocr page 219-

193

])k H. A PHEAATES, Belijdeu.

Do H. Aphraates aanscliouwdo in Perzië hot lovonslicht on bohoordo tot een der priesterfamiliën, welke bij zijne landgenooten in do hoogsto e.ore stonden; hij werd dus door zijne ouders in do dienst dor afgoden onderwezen en opgevoed. Maar God ontfermde zicli over hem on deod in zijne zuivere ziel het licht der eeuwige waarheid opgaan. Geen oogenblik bood do jeugdige Aphraates aan de goddelijke genade weerstand: bij zwoer de dwaling af, trotseerde do oordeelvellingen en bespottingen der wereld en bleef zelfs, hoo ook door zijne ouders en bloedverwanten gedreigd en mishandeld, in de belijdenis des geloofs onwrikbaar standvastig. Hij verliet zijn vaderland zonder zich te bekommeren om de schatten, dio hij er moest achterlaten, en bogaf zich eerst naar Edessa in Mesopotamiö, dan naar Syrië, waar hij niet vor van Antiochiö eene kleine cel ging bowonon. Met eene buitengewone liofdo beminde de heilige de stilzwijgendheid, omdat zij hem het verkeer met God en de beschouwing der hemelsche dingen zoo bijzonder vergemakkelijkte. Groot was ook zijn ijver in hot booefonen der boetvaardigheid, want hij begreep, dat do ziol zich des te snolier op den weg der volmaaktheid kan bewegen, naarmate do verkeerde neigingen van de bedorveno natuur betor door de versterving bedwongen zijn. Een stuk brood, zonder eenige toespijs, was na zonsondergang zijn dagelijksch voedsel; zijn nachtleger, oen biezen mat op don grond uitgespreid; zijn kleed, een mantel van grove stof, dien hij droeg tot dat hij geheel versleten was.o H. Aphraates aanscliouwdo in Perzië hot lovonslicht on bohoordo tot een der priesterfamiliën, welke bij zijne landgenooten in do hoogsto e.ore stonden; hij werd dus door zijne ouders in do dienst dor afgoden onderwezen en opgevoed. Maar God ontfermde zicli over hem on deod in zijne zuivere ziel het licht der eeuwige waarheid opgaan. Geen oogenblik bood do jeugdige Aphraates aan de goddelijke genade weerstand: bij zwoer de dwaling af, trotseerde do oordeelvellingen en bespottingen der wereld en bleef zelfs, hoo ook door zijne ouders en bloedverwanten gedreigd en mishandeld, in de belijdenis des geloofs onwrikbaar standvastig. Hij verliet zijn vaderland zonder zich te bekommeren om de schatten, dio hij er moest achterlaten, en bogaf zich eerst naar Edessa in Mesopotamiö, dan naar Syrië, waar hij niet vor van Antiochiö eene kleine cel ging bowonon. Met eene buitengewone liofdo beminde de heilige de stilzwijgendheid, omdat zij hem het verkeer met God en de beschouwing der hemelsche dingen zoo bijzonder vergemakkelijkte. Groot was ook zijn ijver in hot booefonen der boetvaardigheid, want hij begreep, dat do ziol zich des te snolier op den weg der volmaaktheid kan bewegen, naarmate do verkeerde neigingen van de bedorveno natuur betor door de versterving bedwongen zijn. Een stuk brood, zonder eenige toespijs, was na zonsondergang zijn dagelijksch voedsel; zijn nachtleger, oen biezen mat op don grond uitgespreid; zijn kleed, een mantel van grove stof, dien hij droeg tot dat hij geheel versleten was.

-ocr page 220-

7 APRIL

Door dio gestrenge levenswijze, waarmede een hoogst eenvoudig en voor ieder bevattelijk onderrigt vereenigd werd, bestreed Apliraates op do krachtigste wijze de ariaansche ketterij, welke in zijne naaste omgeving de schrome-lijkste verwoestingen had aangerigt. Ofschoon reeds tachtig jaren oud hield hij niet op de afvalligen tot bekeering op to wekken en do geloovigen, vooral hen dio vervolgd werden, tot standvastigheid aan te sporen. Keizer Valens, die to Antiochiö een paleis bezat, verweet hem op zekeren dag, dat hij om rond te zwerven en het volk tot oproer aan te zetten de eenzaamheid verlaten had. «Neenquot;, antwoordde de heilige, «zoolang do schapen des Ileeren in vrede waren, bleef ik in het verborgen; doch, nu zij in het grootste gevaar verkeeren, kon ik geen rust genieten. Moet eene dochter, die het huis haars vaders ziet branden, zich stil houden en wachten, tot dat de vlammen haar van alle kanten omringen ? Of moet zij zich veeleer spoeden, om door water den brand te blusschen? Welnu, ik handel eveneens. Gij hebt het vuur geworpen in het huis des Heeron; van uit mijne cel heb ik de vlammen zien opgaan en ik ben toegesneld om do verwoesting to doen ophouden. Is oen kluizenaar dan geen Christen meer en blijven de belangen van Jesus Christus niet de zijne, omdat hij opgehouden heeft tot de wereld te behooren?quot; De keizer zweeg vol schaamte.

Na den dood van Valens keerde de H. Apliraates, bij het ophouden der vervolging, naar zijne cel terug en verbeidde er het gelukkig oogenblik, dat de Heer hem tot Zich zou roepen. Hij stierf in den aanvang der vijfde eeuw.

■m

-ocr page 221-

De H. PEEPETUUS, Bisschop en Belijder.

Dn H. Perpetuus stamde uit eon aanzienlijk geslacht in Galliu, dat de lioogo waardigheid van Senator als bij erfregt bezat. Hij was in verschillende provinciën eigenaar van uitgestrekte goederen, wier opbrengst grootendeels aan den opbouw van kerken en hot onderhoud der armen besteed werd. Zijne velo deugden plaatsten hem op den zetel van Tours, dien hij door do godsvrucht van zijn leven en de wijsheid van zijn bestuur met nieuwen luister sierde. Hij onderscheidde zich vooral door don ijver, waarmede hij do vereering der Heiligen bevorderde, en den eerbied en do liefde, die hij voor hunne overblijfselen aan zijne onderhoorigon inprentte. Vooral in zijn bisdom liet hij, dikwijls op eigen kosten, do plaatsen waar n H. Perpetuus stamde uit eon aanzienlijk geslacht in Galliu, dat de lioogo waardigheid van Senator als bij erfregt bezat. Hij was in verschillende provinciën eigenaar van uitgestrekte goederen, wier opbrengst grootendeels aan den opbouw van kerken en hot onderhoud der armen besteed werd. Zijne velo deugden plaatsten hem op den zetel van Tours, dien hij door do godsvrucht van zijn leven en de wijsheid van zijn bestuur met nieuwen luister sierde. Hij onderscheidde zich vooral door don ijver, waarmede hij do vereering der Heiligen bevorderde, en den eerbied en do liefde, die hij voor hunne overblijfselen aan zijne onderhoorigon inprentte. Vooral in zijn bisdom liet hij, dikwijls op eigen kosten, do plaatsen waar '4 bewaard werden in behoorlijken staat brengen. Zijn grooton voorganger op den zetel van Tours, den H. Martinus, stichtte hij oene prachtige kapel, die de oudo en minder ruime moest vervangen; hij wijdde haar met grooton luister in, bragt er hot ligchaam van den heiligo over en ging dagelijks bij dien kostbaren schat oenigen tijd bidden. Als oene bijzondere gunst vroeg hij voor zijn dood, om »tot den dag der verrijzenis aan de voeten van den bisschop Martinus te mogen rusten.quot;

De liefde tot de armon, waardoor do H. Perpetuus zich roods in zijne jeugd onderscheiden had, bleof hom geheel zijn leven by. Nog in zyne uiteiste wilsbeschikking spreekt dio teodoro liefde zich op de krachtigste wijze uit, »Ik heb niet willen stervenzegt hij , «zonder mijn uitersten

-ocr page 222-

fi APRIL,

wil to openbaren, uit vrees dat do armon bij de verdooling1 mijner goodoren mogtcn vergeten worden.quot; Eon weinig verder in hetzelfde stuk, dat hij met eigen hand schreef, gaat hij voort : »0 gij, die mijne hoeren, mijno broeders, mijno teerbeminden, mijne vertrouwdste vrienden , mijne kinderen zijt; gij armen van Jesus Christus, die in behoefte uw brood bedelt; gij zieken, weduwen en weezen, u verklaar en stel ik tot mijno erfgenamen, do giften uitgezonderd over welke ik hier boven beschikt heb; ik schenk en vermaak u al mijno andere goederen, bouw- en weilanden , bosschen, wijngaarden, huizon, hoven, rivieren, molens, goud, zilver, kleederen, in één woord, al wat ik bezit. En, opdat alles met beleid en volgens mijn wil worde uitgovoerd, bepaal ik, dat na mijn dood al deze goederen ten spoedigste verkocht en do opbrengsten in drie gelijke doelen verdeeld zullen worden. Twoo gedeelten moeten aan de arme mannon , volgons goedvinden van don priestor Agrarius en don graaf Agilon uitgereikt worden ; het overblijvende moot aan de maagd Dadolona gegeven worden , om het onder de weduwen en arme vrouwen te verdoelen.

De H. Perpetuus bestuurde het bisdom van Tours gedurende dertig jaren en werd, volgens zijn verlangen, aan de voeten van den H. Martinus begraven.

196

-ocr page 223-

Do H, Joannes, om zijno grooto liofdadighoid »de Aalmoozenierquot; bijgp-naamd, do ocnigo zoon van rijko ouders, was gehuwd en legde zich eerst op don koophandel toe; do vroegtijdigo dood evenwel van zijno eclit-genooto on al zijno kinderen gaf hom zijno vrijheid terug en sedert dien tijd wijddo hij zicli onverdeeld aan de verzorging dor armen. Tn het jaar 008 werd hij door de kerk van Aloxandrië, hoewel hij reeds vijftig jaren telde, tot patriarch gekozen. Zoodra hij in zijne bisschoppolijko stad aangekomen was, gelastte hij, dat men hem naauwkeurig al zijne heoren en meesters zou opgeven, dio er woonden. Uo beambte, tot wien hij hot bevel rigtte, bogroop niet, wat hij zeggen wilde en meende, dat een patriarch van Alexandrië geen onkelen heer of meester hebben kon. »Hen dio gij armen en bedelaars noemt,quot; antwoordde do heilige, «noem ik mijne hoeren en meestors: want zoo groot is de magt, dio Jesus Christus hun verleend heeft, dat zij ons do poorten des hemels kunnen openen.quot; De lijst, welke hem gebragt word, droeg de mtmen van meer dan zeven duizend behoefti-gen; de bisschop gebood, dat zij eiken dag op zijno kosten zouden gespijsd worden.o H, Joannes, om zijno grooto liofdadighoid »de Aalmoozenierquot; bijgp-naamd, do ocnigo zoon van rijko ouders, was gehuwd en legde zich eerst op don koophandel toe; do vroegtijdigo dood evenwel van zijno eclit-genooto on al zijno kinderen gaf hom zijno vrijheid terug en sedert dien tijd wijddo hij zicli onverdeeld aan de verzorging dor armen. Tn het jaar 008 werd hij door de kerk van Aloxandrië, hoewel hij reeds vijftig jaren telde, tot patriarch gekozen. Zoodra hij in zijne bisschoppolijko stad aangekomen was, gelastte hij, dat men hem naauwkeurig al zijne heoren en meesters zou opgeven, dio er woonden. Uo beambte, tot wien hij hot bevel rigtte, bogroop niet, wat hij zeggen wilde en meende, dat een patriarch van Alexandrië geen onkelen heer of meester hebben kon. »Hen dio gij armen en bedelaars noemt,quot; antwoordde do heilige, «noem ik mijne hoeren en meestors: want zoo groot is de magt, dio Jesus Christus hun verleend heeft, dat zij ons do poorten des hemels kunnen openen.quot; De lijst, welke hem gebragt word, droeg de mtmen van meer dan zeven duizend behoefti-gen; de bisschop gebood, dat zij eiken dag op zijno kosten zouden gespijsd worden.

Deze waarlijk onbegrensde liefde tot de armen ging in den H. Joannes gepaard met een vertrouwen op Gods Voorzienigheid, dat noch door do geringheid zijner hulpmiddelen, noch door het overgroot getal dor hulpbehoevenden, noch zelfs door aanzienlijke verliezen, die hij somtijds leed,

1:1

-ocr page 224-

9 APRIL.

ooit kon gescholit worden. Naar zijno oigono wijze van zien gaf hij nooit genoeg, ïoon een arme hem eens in do vurigste bewoordingen zijn dank betuigde, gaf hij ten antwoord: »Mijn broeder, ik heb mijn bjood nog niet voor u vergoten, zooals Jesus Christus, mijn Meester, dit heeft bevolen.quot; Wanneer hij alles weggeschonken had wat hij bezat, en evenwel in aller behoeften niet had kunnen voorzien, dan knielde hij neder en vroeg uitkomst aan God, die meer dan eens op wondervolle wijze de smeekingen van zijn dienaar verhoorde.

De heilige bisschop beperkte zijne zorg niet uitsluitend tot den ligchame-lijken nood zijner armen. Elke week verleende hij op twee bepaalde dagen, des woensdags en vrijdags, gehoor aan ieder , die hem spreken wilde. Dan liet hij zijn zetel voor de kerkdeur plaatsen en luisterde met het grootste geduld naar hetgeen hem gezegd werd. Ook stelde hij niet uit om eene beslissing te nemen: «wantzoo sprak hij, »als hot aan ons menschen geoorloofd is op ieder uur in het huis dos Hoeren binnen te gaan en ons voor Gods oneindige Majesteit te vertoonen om Hem iets te vragen; on als God aan ons toelaat, dat wij bij Hem op eene spoedige verhooring aandringen; wat moeten wij dan niet doen voor hen, die onze brooders en met ons do dienstknechten van denzelfden Meester zyn ?quot;

Door een voorregt, hetwelk vooral aan die heiligen geschonken wordt, welke zich vroegtijdig aan al het aardscho onthecht hebben, kende ook Joannes te voren het tijdstip, waarop hij de wereld zou verlaten. Tot Nicetas, den landvoogd, sprak hij; »Gij noodigt mij uit om met u naar het hof des keizers te reizen : »ik kan hot echter niot doen, want de Koning des hemels roept mij op.quot; Hij vertrok dan naar Cyprus, en stierf na eenigen tijd te Amathonte, zijno geboortestad, in den ouderdom van vier en zestig iaren. Om zich meer mot de heilzame gedachte aan den dood gemeenzaam te maken, had hij bovolon dat men hem te midden zijnor drukste bezigheden telkens zoggen zou: ))Uw graf is nog niet voltooid; gelast derhalve om het werk te voleinden, want uw sterfuur is u niet bekend.quot;

•108

-ocr page 225-

De H. GAUCIIEKUS, Belijder.

Do H. Gaucherus was geboortig van Moulan, eeno kloino stad in liet aartsbisdom van Eouaan. Hij liad hot groot geluk ouders te bezitten, die bij uitstek godvruchtig waren en aan hun kind eeno geheel christelijke opvoeding gaven. Toen hij de jongelingsjaren bereikt had, leerde hij een kanunnik der hoofdkerk van Limoges, mot name Humbert, kennen, aan wien hij zijn vurig verlangen openbaarde om zich uitsluitend aan do dienst des Heeron te wijden. «Mijn zoon,quot; antwoordde de kanunnik, «indien do gevoelens van uw hart overeenstemmen met uwe woorden en gij ernstig besloten zijt de wereld te verlaten om Jesus Christus meer van nabij te kunnen volgen , kom dan met mij; on God, die altijd bereid is de goede gedachten te zegenen , zal u bij ons wel een plokje toonen, dat voor uw heilig voornemen geschikt is. Gij zult er don Heer kunnen dienon volgons het plan, dat Hij zelf u heeft ingegeven, en Hij zal u bij do hand houden, opdat gij op uwen wog niot zoudt struikelen.quot;o H. Gaucherus was geboortig van Moulan, eeno kloino stad in liet aartsbisdom van Eouaan. Hij liad hot groot geluk ouders te bezitten, die bij uitstek godvruchtig waren en aan hun kind eeno geheel christelijke opvoeding gaven. Toen hij de jongelingsjaren bereikt had, leerde hij een kanunnik der hoofdkerk van Limoges, mot name Humbert, kennen, aan wien hij zijn vurig verlangen openbaarde om zich uitsluitend aan do dienst des Heeron te wijden. «Mijn zoon,quot; antwoordde de kanunnik, «indien do gevoelens van uw hart overeenstemmen met uwe woorden en gij ernstig besloten zijt de wereld te verlaten om Jesus Christus meer van nabij te kunnen volgen , kom dan met mij; on God, die altijd bereid is de goede gedachten te zegenen , zal u bij ons wel een plokje toonen, dat voor uw heilig voornemen geschikt is. Gij zult er don Heer kunnen dienon volgons het plan, dat Hij zelf u heeft ingegeven, en Hij zal u bij do hand houden, opdat gij op uwen wog niot zoudt struikelen.quot;

Do heilige was achttien jaren oud, toen hij zijne geboorteplaats in gezelschap van den vromon Humbert verliet. Op oenigen afstand van Limoges vond hij oone plek, later Chavagnac genoemd, die hom ver genoeg verwijderd scheen van het gewoel der wereld en het verkeer der menschen; daar bleef hij wonen. Door het inwendig gobod, voor een korte poos met handenarbeid verwisseld, leefde hij naauw mot God vereenigd en ging langs den weg der boetvaardigheid snol en zeker zijn hemelsch vaderland

-ocr page 226-

10 APRIL.

'200

to gemoet. Slechts drio jaren evenwel kon hij zich, door God alleen gekend , aan het oog der menschen onttrekken. Toon verspreidde do faam zijner deugden zich door den gohoelen omtrek en in korten tijd was hij, hoo jeugdig ook, do raadgever en leidsman van ontelbaar velen. Zijn woord, en moer nog zijn voorbeeld, was oorzaak, dat in menig hart hot verlangen ontstond om, gelijk hjj, de wereld vaarwel te zeggen en oen loven van hoogero volmaaktheid te gaan leidon. Van alle kanten meldden zich leerlingen bij hom aan on, hoeveel het zijne nederigheid ook kostte, hij was genoodzaakt zich aan hun hoofd te stollen en hot bestuur op zich te nemen. Hot kapittel van Limoges schonk hem don noodigen grond om een klooster te bouwen. De heilige leefde er te midden der zijnen als een vader omringd van zijne kinderen. Hij wist hen vooral to bezielen met don ijver, welke zijn eigen hart vervulde, om den aangenomen kloosterregel mot do grootste stiptheid to onderhouden. Zijn altijd wakend oog ontdekte aanstonds de minste overtreding en een vermanend woord vol zachtmoedigheid wist dan hot gevaar voor verslapping der tucht zoo ver mogelijk to verwijderen. Al den tijd, dion do lasten en zorgen van het overheidsambt hem lieten, besteedde hij in de eenzaamheid zijnor cel aan do overweging: want do liefde tot de afzondering on tot de beoefening van het inwendig gebed bloof het kenmerk van geheel zijn leven. Hij stierf meer dan tachtig jaren oud in hot jaar 1140. God bevestigde de heiligheid van zijn trouwen dienaar door tal van wonderen , die zijn graf verheerlijkten of het inroepen zijnor voorbede beloonden.

-ocr page 227-

Do H. Leo, bijgenaamd »de G-rootequot;, was uit Etruriii, het tegenwoordige Toskano, afkomstig en beklom den panselijken zotel in het jaar 440. Onder zijne regeoring vielen do Hunnen, oen wreedaardig en oorlogzuchtig volk, in Italië en verwoestten alles te vuur en to zwaard. Hun aanvoerder, de koning Attila, die zich zeiven den naam gaf van »goesol Godsquot;, stond met een leger van driemaal honderd duizend man aan de zamenvloeijing van de Mincio on do Po en dreigde do H. Stad met eon wissen ondergang. Eeeds had hij Aquilea in een puinhoop verkeerd, Milaan geplunderd, Mantua, Pavia, Ravenna achtereenvolgens in de vlammen doen opgaan. Voor Rome was hulp noch redding; do keizer vreesde en hield zich verborgen, het volk wanhoopte en vlugtte. In dien uitersten nood nam de H. Leo een heldhaftig besluit: hij trok door slechts tvvoo personen vergezeld den zegevierenden barbaar te gemoot. Zoodra Attila don Stedehouder van Jesus Christus zag, werd hij bleek en beefde; hij hoorde hem niet alleen met geduld maar zelfs met buitongowonen eerbied aan, willigde aanstonds het verzoek om den verderen togt te staken in en liet hem dan met vele eerbewijzen uit zijne tegenwoordigheid vertrekken. Toen hom gevraagd word, wat toch tegen zijno gewoonte in hem bewogen had zoo deemoedig de wenschen van den romeinschen Opperpriester te verhooren, antwoordde hij, dat hij, terwijl deze sprak, een grijsaard in priesterlijk

-ocr page 228-

II APRIL.

gowaad on mot hot zwaard in do hand aan dions zijdo had gozien, hom droigend mot don dood, zoo hij aan Loo durfde weerstaan.

Terwijl do Hunnen over do Alpen terugtrokken, word do lafhartige keizer Valentiniaan door zijne eigene soldaten vermoord. Eudoxia, do keizerin, riep uit wraak Gonseric en zijne Wandalen in het land. Eer men op tegenweer bedacht kon zjjn, stond hij voor de poorten van Ifoino. Ook nu was de H. Leo ten tweeden male do redder van zijn volk. Hij begaf zich tot don vorst en verkreeg door zijn magtig woord, dat do stad voor het vuur gespaard en het loven der inwoners ontzien werd.

Gelijk de heilige alles, zelfs zijn loven waagde, waar tijdelijke rampen zijn volk teisterden, zoo ontzag hij niets, wanneer hetgoostolijk heil zijner dierbare kuddo in gevaar kwam. Dat gevaar dreigde vooral in het Oosten, waar do ketterij van Eutyches onder geheime bescherming van het keizerlijk hof vroesolijk woedde. De aartsbisschop van Constantinopel, de H. Plavianus, was haar slagtoffer. Eerst werd hij van zijn ambt ontzet, en vervolgens to Epheso op hot bekende rooverconcilie veroordeeld en zoo wreedaardig mishandeld, dat hij kort daarna overleed. Naauwelijks was de H. Leo van het gobeurdo onderrigt, of hij vernietigde al de besluiten dier valsche vergadering, zond een brief van gelukwonsching aan den heldhaftigon belijder Flavianus en rigtto eon schrijven aan don keizer Thoodosius, waarin hij onbeschroomd tot don vorst zegt: ))Gij moet aan de bisschoppen vrijheid laten om het geloof to beschermen en te verdedigen; overigens zal deze vrijheid bestaan, onaangezien do magt en de bedreigingen der menschon.quot; Onder de regeering van Marcianus en Pulcheria smaakte hij den troost, op zijne roepstem meer dan zes honderd bisschoppen te Chalcedon in oen algemeen Concilie te zien vergaderen. Toen do brief, waarin de Paus de ware loer van het Geheim der Monschwording uiteenzette, voorgelezen werd, riepon do vaders als uit óón mond, dat die brief door don H. Geest ingegeven was en tot geloofsregel der Kerk moest dienon. En aan hot eindo van hun synodaal schrijven getuigen zij: »Even als het hoofd do ledematen, zoo ook hebt gij ons bestuurd.quot;

De H. Leo stierf in het jaar 4G1, nadat hij oen on twintig jaren de Kerk bestuurd had.

-ocr page 229-

Dk H. JULIUS, Paus en Belijder.

Do II. Julius, oen Eoinoin, word in don aanvang van hot jaar 337 op don Stool van don H. Potrus vorhovon. Ook liij is oon van dio volo Pauson gowoost, wolko onverpoosd on onvermoeid gestreden hebben togen het Arianismus, oene ketterij , die nu eens door geweld dan woder door list zich langen tijd wist staando te houden en telkens, als zij verwonnen schoen , onder oen nieuwen aanvoerder hot hoofd woder opstak. Terwijl do H. Julius do Kerk bestuurde, heetten de volgelingen van Arius Eusebianen naar Eusebius van Nicomediö. Zij begonnen den vromen en geleerden patriarch van Alexandrië, den grooten Athanasius, als hun meest geduchten vijand het eerst te vervolgen, klaagden hem van onderscheidene misdaden te Eome aan en verdreven hem van zijn zetel. Vele andere bisschoppen in Thracië, Syrië, Phoniciö en Palestina ondergingen hetzelfde lot. Al deze geloofsbelijders namen hunne toevlugt tot den Opperherder der Kerk: »Zij maakten,quot; zegt do geschiedschrijver Socrates, »den bisschop Julius met hun toestand bekend en deze, overeenkomstig het regt der kerk van Rome, nam hen onder zijne bescherming.quot; En Sozomenes voegt er bij : »Nadat de bisschop van Rome de klagton van ieder hunner had gehoord en hom gebleken was, dat zij allen instemden met de geloofsleer van Nicea, onderhield hij gemeenschap met hon, als belijdende hetzelfde geloof golijk hij. Want om do waardigheid van zijn zetel is hem de zorg toevertrouwd over allen.quot;o II. Julius, oen Eoinoin, word in don aanvang van hot jaar 337 op don Stool van don H. Potrus vorhovon. Ook liij is oon van dio volo Pauson gowoost, wolko onverpoosd on onvermoeid gestreden hebben togen het Arianismus, oene ketterij , die nu eens door geweld dan woder door list zich langen tijd wist staando te houden en telkens, als zij verwonnen schoen , onder oen nieuwen aanvoerder hot hoofd woder opstak. Terwijl do H. Julius do Kerk bestuurde, heetten de volgelingen van Arius Eusebianen naar Eusebius van Nicomediö. Zij begonnen den vromen en geleerden patriarch van Alexandrië, den grooten Athanasius, als hun meest geduchten vijand het eerst te vervolgen, klaagden hem van onderscheidene misdaden te Eome aan en verdreven hem van zijn zetel. Vele andere bisschoppen in Thracië, Syrië, Phoniciö en Palestina ondergingen hetzelfde lot. Al deze geloofsbelijders namen hunne toevlugt tot den Opperherder der Kerk: »Zij maakten,quot; zegt do geschiedschrijver Socrates, »den bisschop Julius met hun toestand bekend en deze, overeenkomstig het regt der kerk van Rome, nam hen onder zijne bescherming.quot; En Sozomenes voegt er bij : »Nadat de bisschop van Rome de klagton van ieder hunner had gehoord en hom gebleken was, dat zij allen instemden met de geloofsleer van Nicea, onderhield hij gemeenschap met hon, als belijdende hetzelfde geloof golijk hij. Want om do waardigheid van zijn zetel is hem de zorg toevertrouwd over allen.quot;

-ocr page 230-

12 APRIL

Toon do kotters, zelfs nadat hunne afgevaardigden in oeno openbare vergadering to Rome van laster overtuigd waren, nog bleven aandringen op nader onderzoek door oen concilie, gaf do H. Julius bun oen blijk van uiterste langmoedighoid on riep de bisschoppon in 341 to Rome bijeen. Ook do aanklagers werden uitgonoodigcl maar verschonon niet. Om hunne weigering te verbloemen wisten zij hot vertrek dor gezanten, met hot overbrongon dor pauselijke brieven belast, te vertragen, totdat do dag der zamonkomst verstreken was. In een schrijven, dat zij hun voor don H. Vader tor hand stelden, durfden zij zelfs boweoron, dat zij waren verongelijkt en boleedigd, en dreigen mot algohoele afscheuring, indien do Paus do zijde hunner tegenpartij mogt kiezen. Do H. Julius antwoordde met die waardigheid, welke den oppersten herder past. Zijn brief is daarenboven een afdoend bewijsstuk, dat allo kerken den Paus erkenden als hoogsten rogtor, voor wion zij hare belangen on geschillen moesten brengen om geoordeeld en beslist te worden. «Waarom hebt gij ons niet geschreven,quot; zegt hij, »vooral nopens de kerk van Alexandrië ? Of weet gij niet, dat men ons eerst moet schrijven en dat de uitspraak van hier moot uitgaan? In do veronderstelling, dat er eenige gegronde verdenking tegen den bisschop dier kerk bestond, moest men aan onze kerk geschreven hebben. Thans echter, nu men zich niet gowaardigd heeft ons oenig borigt- te geven en men gedaan hooft wat men wilde, durft men nog vorderen, dat wij zonder verder onderzoek het gebeurde zouden goedkeuren. Dat zijn do voorschriften van Paulus niet, noch de overlovoiing onzer vaderen. Zulke gedragingen zijn vreemde nieuwigheden— Ik herhaal u slechts, wat wij van don gelukzaligen Petrus geloerd hebben, en dat is zoo bekend, dat ik daarvan niet zou gesproken hebben, indien de zaak niet aldus behandeld ware.quot;

Op hot concilie te Sardica, door dezen Paus te zamon geroepen, worden do kotters op nieuw veroordeeld en de onschuld der regtgoloovige bisschoppen ton tweedon male bevestigd. Do H. Julius stierf kort daarna; vijftien jaren had hij geregeerd.

-ocr page 231-

De H. HERMENIGILÜIS, Mautklaah,

Do H. Hennenigildis, zoon van Leovigildis koning der Gothon in Spanje, was door de prediking van den II. Leandor van de ariaanscho ketterij tot liet katholiek geloof bekeerd. Zijn vader, die hem reeds don titel van koning on de rogten van modebestnurdor geschonken had, beproefde beurtelings door vleijendo beloften of schrikwekkende bedreigingen den nieuw-bekeerdon vorst woder voor de dwaling te winnen; doch al deze pogingen bleven vruchteloos. »Ik moet bekennenquot;, schroef Hermenigildis hem tot antwoord, »dat uwe goedheid jegens mij schier grenzenloos is, en ik zou mij het loven onwaardig achten, zoo ik ooit kon ophouden u dankbaar te zijn. Ja, tot mijn laatsten adem toe zal ik die teedere en eerbiedige liefde bewaren, die ik u verschuldigd ben. Maar zou het mogelijk zijn, dat gij mij zoudt willen beletten de zaligheid mijner ziel te stellen boven de grootheid dezer wereld? Zonder de minste aarzeling verklaar ik u: dat ik de kroon, die ik draag, voor niets tel. Ieder oogenblik vindt gij mij bereid, den schepter terug te geven, dien ik aan u te danken heb, en afstand te doen van den troon, dien gij mij hebt doen beklimmen. Ik ben vast besloten liever het offer van mijn leven te brengen, dan ontrouw te worden aan de waarheid, die God in zijne goedheid mij heeft doen kennen. Want hot is niet billijk, dat do wil eens vaders voor zijn zoon moer zou moeten golden dan de stem van diens geweten of do voorschriften der wet van God.quot;o H. Hennenigildis, zoon van Leovigildis koning der Gothon in Spanje, was door de prediking van den II. Leandor van de ariaanscho ketterij tot liet katholiek geloof bekeerd. Zijn vader, die hem reeds don titel van koning on de rogten van modebestnurdor geschonken had, beproefde beurtelings door vleijendo beloften of schrikwekkende bedreigingen den nieuw-bekeerdon vorst woder voor de dwaling te winnen; doch al deze pogingen bleven vruchteloos. »Ik moet bekennenquot;, schroef Hermenigildis hem tot antwoord, »dat uwe goedheid jegens mij schier grenzenloos is, en ik zou mij het loven onwaardig achten, zoo ik ooit kon ophouden u dankbaar te zijn. Ja, tot mijn laatsten adem toe zal ik die teedere en eerbiedige liefde bewaren, die ik u verschuldigd ben. Maar zou het mogelijk zijn, dat gij mij zoudt willen beletten de zaligheid mijner ziel te stellen boven de grootheid dezer wereld? Zonder de minste aarzeling verklaar ik u: dat ik de kroon, die ik draag, voor niets tel. Ieder oogenblik vindt gij mij bereid, den schepter terug te geven, dien ik aan u te danken heb, en afstand te doen van den troon, dien gij mij hebt doen beklimmen. Ik ben vast besloten liever het offer van mijn leven te brengen, dan ontrouw te worden aan de waarheid, die God in zijne goedheid mij heeft doen kennen. Want hot is niet billijk, dat do wil eens vaders voor zijn zoon moer zou moeten golden dan de stem van diens geweten of do voorschriften der wet van God.quot;

-ocr page 232-

ia APRIL.

Dezo taal, evonzcer den goodon zoon als don opregton Christen waardig, bragt in het boos gemoed van den ketterschen vorst slechts nieuwe verbittering to weeg. De heilige moost nu voor zijn eigen vader do vlugt nemen en trachtte in de stad Se villa eone veilige schuilplaats te vindon. Hij werd er door Leovigildis belegerd on ingesloten. Toen langer weerstand bieden vruchteloos bleek, verliet hij heimelijk do sterkte en vlugtto naar Cordova, later naar Osseto. Hier maakto zijn vader door een schandelijk verraad zich van hem meester. Hij zond namelijk zijn tweeden zoon, Reccaredus, tot hem met do stelligste belofte van verzoening. Hermenigildis geloofde aan dat woord on kwam zich voor do voeten zijns vaders nederworpen. De trouwloozo koning omhelsde zijn zoon met gehuicholdo teedorheid; maar naauwolijks zijn beiden in het legerkamp aangekomen, of hjj laat hem be-roovon van al do kenteekenen der vorstelijke waardigheid, in boeijen slaan en in gevangenschap naar den kerker van Sevilla wegvoeren. Daar leefde de heilige in oen afzigtelijk hol even blijmoedig als te voren in zijn koninklijk paleis. En als waren de ontbeeringen eener strenge gevangenschap niet talrijk on zwaar genoeg, hij voegde er nog vele worken van boetvaardigheid aan toe. Hij vastte dagelijks, hij sliep op den blooten grond, hij droog een haren kleed, en kastijdde zijn ligchaam. Uren lang overwoog hij nu eens het heilig Lijden des Hoeren, dan woder do eeuwige vreugde dos hemels; dat was zijn grootste genot.

Toen nu het paaschfoest van het jaar 586 genaderd was, dood Leovigildis eone nieuwe poging om zijnen zoon don kostbaren schat dos waren geloofs te ontrukken. Hij liet hem door oen bisschop der Arianen de vrijheid beloven, indien hij uit de handen van dezen prelaat wilde cominuniceeron. Hermenigildis weigerde en verweet den kotter zijne goddolooze dwaling. Zooveel standvastigheid voardo don blinden haat dos konings tot hot uiterste; in zijne woedo gaf hij last, den heiligen belijder te doodon, dio in den kerker door bijlslagen omgobragt do kroon dor martolaron verwierf.

'iO(.

-ocr page 233-

De Z. LUDWINA, Maagd.

Do Z. Ludwina was do dochter van hoogst dougdzamo, maar zoor arme ouders. In hot jaar 1380 word zij to Schiedam geboren. En als moest haar goboortouur van verre hoonwijzon op do smarten van haar later zoo heilig loven, zij kwam ter wereld op den Palmzondag, terwijl do priester aan het altaar do passie des Hoeren zong. In engelreine onschuld gingen do jaren haror jeugd voorbij, roods gekenmerkt door oen ligchame-lijk lijden, dat zij zorgvuldig verborg en mot hot uiterste geduld verdroog. Pas twaalf jaren oud had zij door vrijwillige gelofte zich verbonden, om in don maagdolijkon staat den Heer te dienen , on uit vreeze voor dien kostolijken maar brozen schat smeekte zij zonder ophouden, dat God haar toch die uitwendige schoonheid mogt ontnomen, welke Hij haar in zoo ruime mate had geschonken. Do homelscho Bruidegom gaf gehoor aan het verlangen zijner voorzigtigo en trouwe bruid. Een val op het ijs veroorzaakte eene wond, die zich al vorder en vorder uitbreidde, tot ontsteking oversloeg, het vleesch verteerde en geheel het ligchaam dor maagd misvormde. Do zorg der goneesheeren bleek vruchteloos; hare pijnen klommen met don dag en werden ondragelijk. De slaap ontweek hare oogen , voedsel kon zij bijna niet verdragen, alleen hot hoofd en den rogterarm kon zij een weinig bewegen. Zoo lag de vrome maagd, onophoudelijk door do wreedste pijnen verscheurd, op liaro legerstede uitgestrekt, zonder dio te kunnen verlaten, van haar vijftiende jaar tot don dag van haren dood toe. Zij leed zonder klagen,o Z. Ludwina was do dochter van hoogst dougdzamo, maar zoor arme ouders. In hot jaar 1380 word zij to Schiedam geboren. En als moest haar goboortouur van verre hoonwijzon op do smarten van haar later zoo heilig loven, zij kwam ter wereld op den Palmzondag, terwijl do priester aan het altaar do passie des Hoeren zong. In engelreine onschuld gingen do jaren haror jeugd voorbij, roods gekenmerkt door oen ligchame-lijk lijden, dat zij zorgvuldig verborg en mot hot uiterste geduld verdroog. Pas twaalf jaren oud had zij door vrijwillige gelofte zich verbonden, om in don maagdolijkon staat den Heer te dienen , on uit vreeze voor dien kostolijken maar brozen schat smeekte zij zonder ophouden, dat God haar toch die uitwendige schoonheid mogt ontnomen, welke Hij haar in zoo ruime mate had geschonken. Do homelscho Bruidegom gaf gehoor aan het verlangen zijner voorzigtigo en trouwe bruid. Een val op het ijs veroorzaakte eene wond, die zich al vorder en vorder uitbreidde, tot ontsteking oversloeg, het vleesch verteerde en geheel het ligchaam dor maagd misvormde. Do zorg der goneesheeren bleek vruchteloos; hare pijnen klommen met don dag en werden ondragelijk. De slaap ontweek hare oogen , voedsel kon zij bijna niet verdragen, alleen hot hoofd en den rogterarm kon zij een weinig bewegen. Zoo lag de vrome maagd, onophoudelijk door do wreedste pijnen verscheurd, op liaro legerstede uitgestrekt, zonder dio te kunnen verlaten, van haar vijftiende jaar tot don dag van haren dood toe. Zij leed zonder klagen,

-ocr page 234-

14 APRIL

hiold zicli gestadig met de ovorwoging van hot heilig Ljjden bezig en putto altijd nieuwe on telkens grootero krachten uit do lierhauldo nuttiging van het aanbiddelijk Ligchaam dos Hooron. Do H. Eucharistio was dikwijls gedurende vorschoideno dagen hare eenigo spijzo. Ook werd zij meermalen begunstigd met zielsverrukkingen en homelsche verschijningen en had het voorregt, dat slechts aan groote heiligen wordt geschonken, van haron ongel bijna gestadig aan haro zijde te zien.

Do nederige woning, waar do gelukzalige Ludwina haar wondervol leven leidde, werd spoedig aan oon pelgrimsoord gelijk. Uit alle strokon des lands kwam men tot haar on zelfs Margaretha, gravin van Holland, bragt haar een bezoek. Acht en dortig jaren duurde dat mateloos lijden voort, slechts door hot onwrikbaar geduld on de onverstoorbare blijmoedigheid der vrome maagd geëvenaard. Zij stierf don 1-4 April 1433 en werd met veol plegtigheid in do St. Janskork te Schiedam begraven.

Ludwina word wol niet op kanonieke wijze onder het getal dor Heiligen, zelfs niet der Zaligen, geplaatst; doch do algemeene roep van heiligheid ontstond reeds bij haar loven en de openlijke voreering harer gedachtenis begon schier onmiddellijk na haron dood. Roods in het oersto jaar na haar sterven, word in het koor der St. Janskork to Schiedam eeno prachtige kapol gebouwd met eono marmeren graftombe, waarop hare levonsgoschiedonis vermeld stond. Daar werd jaarlijks, dos woensdags na Paschon, aan het versierde altaar do mis tor eore van do H. Drievuldigheid opgedragen en de lof van Ludwina in eene foestrodo verkondigd. Ook aan haar gebeente word do eerbied en do voreering, die aan relieken worden bewezen, niet onthouden en de aartsbisschop van Mechelen, Mathias Hovius, vorleondo aflaten aan de geloovigon, die het vereerden. Deze eerbiedwaardige overblijfselen , tijdens de vervolging hier te lande heimelijk opgegraven en naar Brussel overgevoerd, rusten thans voor een aanzienlijk gedeelte in do Lieve Vrouwe-kork van Ludwina's geboortestad.

'208

-ocr page 235-

DE H. BENEZET, Belijüki!.

Do H. Benozot, dlo meestal »do kleine Benodictusquot; genoemd werd, was een arme herdersknaap en hoedde de kleine kudde zijner ouders. Blank en schuldeloos als zijne schapen was zijn hart en zijn leven. Bidden was zijne liefste bezigheid en uren achtereen kon hij , op zijn herdersstaf geleund, zich in zoete zamenspraak met Jesus of diens heilige Moeder onderhouden. Toen hij twaalf jaren oud was, hoorde hij op zekeren dag eene wondervolle stom, die hem driemalen bij zijn naam riep. Hij zag rond, ontdekte niemand on vroeg bevend; »Wie zijt gij toch, die mij roept. Ik hoor u wel, maar ik zie u niet ?quot; — En do stom antwoordde; »Vrees niet, mijn kind, ik ben Josus zelf.quot; —o H. Benozot, dlo meestal »do kleine Benodictusquot; genoemd werd, was een arme herdersknaap en hoedde de kleine kudde zijner ouders. Blank en schuldeloos als zijne schapen was zijn hart en zijn leven. Bidden was zijne liefste bezigheid en uren achtereen kon hij , op zijn herdersstaf geleund, zich in zoete zamenspraak met Jesus of diens heilige Moeder onderhouden. Toen hij twaalf jaren oud was, hoorde hij op zekeren dag eene wondervolle stom, die hem driemalen bij zijn naam riep. Hij zag rond, ontdekte niemand on vroeg bevend; »Wie zijt gij toch, die mij roept. Ik hoor u wel, maar ik zie u niet ?quot; — En do stom antwoordde; »Vrees niet, mijn kind, ik ben Josus zelf.quot; — ïO Hoor!quot; hernam de kleine herder, »wat wilt Gij, dat ik doen zal?quot; — «Ik wil,quot; was hot antwoord, «dat gij uwe kudde verlaat en oono brug gaat bonwon over do rivier de Rhone.quot; «Maar Hoor,quot; sprak Benozot, sik weet niet, waar die rivier is, en ik durf mijne schapen niet alleen laten.quot; — sik zelfquot;, zeido Jesus, »zal voor uwe kudde zorgen en de weg zal u gewezen worden. Doe nu, wat u gezegd is.quot;

Do schuldelooze knaap sloeg zonder dralen den weg in, dio naar Avignon voordo, van welke stad hij drie dagreizen verwijderd was. Slechts weinige schreden was hij voortgegaan, toon oon engel, onder de gedaante van een schoenen jongeling, zich bij hem voegdo om hem op zijn verderen togt to begeleiden. Benezet kwam behouden te Avignon aan, doch vond

-ocr page 236-

15 APRIL.

210

geen geloof bij de overheid, aan welke hij den last hem opgedragen openbaarde. Spottend wees men hem een zwaren steen, zeggende, hij zou dio naar de rivier dragen en tot eersten steen voor zijne brug bezigen. Maar de heilige beschaamde zijne spottors: hij maakte vol vertrouwen het heilig kruisteeken over den steen, nam hem zonder do minste moeite op en droeg hem naar den oever. Aanstonds erkenden allen, die van dat wonder getuigen waren, de hand Gods en begonnen het noodige geld bijeen te brengen. Het werk nam een aanvang: met al de bekwaamheid van een ervaren bouwmeester werd het door don kleinen herder bestuurd. De brug moest achttien bogen tellen en meer dan dertien honderd schreden lang worden. Toen het grootste en moeijelijkste gedeelte voltooid was, stierf de heilige en werd op de brug zelve bij den dorden pijler in eeno kleine kapel begraven. Daar rustte zijn ligchaam vijfhonderd jaren, tot dat cene instorting de opening en verplaatsing der grafstede eischte. Nog was geen enkel teeken van bederf zigtbaar, ofschoon door vocht en roest het hout en het ijzer der lijkkist bijna verteerd waren. Deze kostbare reliek werd overgebragt naar de kerk der Celestijnen en, in het jaar 1854, naar die van Sint-Didier, wijl in do dagen der revolutie de opstandelingen hot graf hadden geschonden en ontheiligd.

-ocr page 237-

211

De H. ENCEATIA, Maagd en Martelaues.

Do stado stad Saragossa, in Spanjo, kan naar do vorzekoring van den vromen dichter Prudentius vele duizenden martelaren aanwijzen , welke zij alleen, als eene heilige on vruchtbare moeder, aan God geschonken hoeft. De H. Encratia behoort onder dit gotal. Zij was wel in Portugal geboren , maar had hot huis haars vaders moeten ontvlugten , omdat deze haar tot het aangaan van een huwelijk wilde dwingen; zij toch had zich reeds door gelofte tot don maagdelijken staat verbonden. Op hare vlugt kwam zij to Saragossa, toen de vervolging tegen do Christenen onder don wreeden stadhouder Dacianus het hevigst woeddo; zij word gegrepen en voor den vervolger gobragt. Onverschrokken sprak de maagd den regter en allen, die zijn regterstoel omringden, too: »0, gij verblinden, hoe kunt gij toch verlangen, dat ik Christus, het Licht, dat allo menschen verlicht, zal verlaten en mij in don duisteren afgrond zal neerworpen, dio u eenmaal zal verslinden ! Bij Christus alleen is leven en zaligheid ; uwe goden zijn zonder lovon en ontnemen zelfs het leven aan degenen, die op hen vertrouwen, lied u, o Dacianus, en zoek hulp en heil bij Christus en gij zult zalig, eeuwig zalig zijn.quot;

De tyran beefde van woedo om de kloeke en heldhaftige taal, die Encratia tot hem sprak; hij wilde beproeven, of hij niet door do gruwzaamste martelingen haren wil kon buigen en haren moed kon dooven. De eerste straf, die hij haar dood ondergaan, was eene allerwreedste goeseling, die

-ocr page 238-

IT, APRIL,

haar tcodor ligcliaam vorscheurdo en vanoen reet. Reeds met wonden overdekt werd zij aan don staart van een hollend paard vastgebonden en langs do straten der stad gesleept, zoodat al hare ledematen gekneusd on vele beenderen geheel vermorzeld worden. De maagd verdroeg haar lijden met een bovonmenschelijk geduld; een wonderzoete glimlach spoelde om hare lippen, dio geen enkele klagt, slechts vurige liefdeverzuchtingen tot haren hemelschen Bruidegom uitten. Die blijmoedigheid scheen echter do grimmigheid dor beulen tot het uiterste op te voeren, want zij dachten nieuwe en altijd vinniger pijnon uit, om do standvastigheid dor heilige martelares te overwinnen. Doch do zegepraal bleef aan de zwakheid. Encratia naaide gevangenis teruggobragt behield de kroon , die zij zich ten koste van zooveel lijden had verworven. Na verloop van eenigo dagen gaf Dacianus bevel, dat men haar eon scherpen nagel met hamerslagen in het voorhoofd zou drijven; dat was hare laatste smart, eer zij de vreugden des homels binnen ging.

Met de H. Encratia werden nog zeventien andere martelaars gefolterd. De christen dichter Prudontius besluit het loflied, dat hij ter hunner eere schreef, met deze woorden: »Laton wij hunnen bijstand afsmeoken, opdat wij vergiffenis onzer zonden verwerven en waardig bevonden worden om eens de heerlijkheid, die zij thans genieten , eeuwig te deelen.quot;

-ocr page 239-

213

De H. Anicetus werd Paus na den dood van don H. Pius I, in het jaar 157. Ondor zijne rogoering kwam do heilige bisschop van Smyrna, Polycarpus, naar Rome. Hot voorname doel dier reizo was, het zigtbaar Opperhoofd der Kerk to raadplegen over eenige punten, die wel do tucht maar niet de geloofsleer betroffen ; do viering van het paaschfoost maakte het voornaamste dier vraagpunten uit. Do romoinsche kerk toch vierde dit feest altijd op een zondag, omdat de Goddelijke Zaligmaker op een zondag uit het graf verrezen was. Het voorbeeld der kerk van Romo werd gevolgd door die van Alexandrië en door allo kerken van het Westen. Do kerken van Azië evenwel stelden dezen dag op den veertienden van Nisan, ook al viel deze juist niet op een zondag in. Zij vierden derhalve paschen, wanneer naar de voorschriften der oude Wet het paaschlam gegeten werd; dit deden zij, omdat do Verlosser ook op dien dag met zijne Apostelen den paaschmaaltijd gehouden had. Tot staving van hunne gewoonte beriepen zij zich op het voorbeeld van den H. Joannes don Evangelist en van den H. Apostel Philippus.e H. Anicetus werd Paus na den dood van don H. Pius I, in het jaar 157. Ondor zijne rogoering kwam do heilige bisschop van Smyrna, Polycarpus, naar Rome. Hot voorname doel dier reizo was, het zigtbaar Opperhoofd der Kerk to raadplegen over eenige punten, die wel do tucht maar niet de geloofsleer betroffen ; do viering van het paaschfoost maakte het voornaamste dier vraagpunten uit. Do romoinsche kerk toch vierde dit feest altijd op een zondag, omdat de Goddelijke Zaligmaker op een zondag uit het graf verrezen was. Het voorbeeld der kerk van Romo werd gevolgd door die van Alexandrië en door allo kerken van het Westen. Do kerken van Azië evenwel stelden dezen dag op den veertienden van Nisan, ook al viel deze juist niet op een zondag in. Zij vierden derhalve paschen, wanneer naar de voorschriften der oude Wet het paaschlam gegeten werd; dit deden zij, omdat do Verlosser ook op dien dag met zijne Apostelen den paaschmaaltijd gehouden had. Tot staving van hunne gewoonte beriepen zij zich op het voorbeeld van den H. Joannes don Evangelist en van den H. Apostel Philippus.

Om in den H. Polycarpus den leerling des Apostels, »dien Jesus lief hud,quot; te vereeren en uit eerbied voor do hooge heiligheid, welke in den grijsaard uitblonk, liet de H. Anicotus zich door hem vervangen bij de opdragt der H. Geheimen in do kerk te Rome. Dan scheidden beide heilige mannen in vredo van elkander en die gemeenschap des vrodos bleef tus-

•14

-ocr page 240-

17 APRIL.

schen do kerken van hot Oosten en van het Westen ongestoord bestaan, ook al duurde het verschillend vieren van het paaschfeest nog goruiraon t^jd voort.

Ook zag de H. Anicetus een beroemden bekeerling uit hot jodendom Pome bezoeken, namelijk don H. Hogesippus. Deze schroef eene geschiedenis der Ketk, aanvangende met het Lijden des Heeren en voortgezet tot do laatste helft der tweede eeuw. Hot geheole werk bestond uit vijf boeken; het is byna gohool verloren geraakt, slechts een klein gedeelte is door Eusebius tot ons gekomen. Doch ook dit weinige is van groote waarde voor do overlevering. Want Hegesippus had zich ten doel gesteld aan te toonon , dat do waarheden , gelijk zij door den Goddelijken Zaligmaker aan zijne Kerk waren toevertrouwd, nog ongeschoiulen in haar bezit waren Zijn getuigenis heoft des te grootere bewijskracht, omdat hij al de voornaamste kerken zoowol van het Oosten als van het Westen bezocht had.

Do H. Anicetus zag zich verpligt alle middelen aan te wenden, om do hom toovertrouwdo kudde voor de listen en aanslagen dor ketters to beveiligen ; Marcion en Valontinus poogden door hunne valscho leeringen de eenheid des geloofs te verbreken : want reeds in de allereerste eeuwen der H. Kerk en zelfs in do dagen van bloedige vervolging poogde de vijand onkruid te zaaijnn tusschen do goede tarwe van Jesus Christus. Maar Petrus leofdo in Anicetus voort, om zijne broeders in het geloof te bevestigen. Hij bestuurde de H. Kerk ongeveer elf jaren.

214

-ocr page 241-

DE H. APOLLONIUS, Martelaau.

Do H. Apollonius was een Romein van odolo goboorto on beldeoddo eon zetol in den senaat. Do dwalingen van het heidendom konden zijn rijkbegaafden en naar waarheid dorstenden geest niet bevredigen ; eon gelukkig toeval gaf hem. do H. Schrift in handen. Opgetogen van bewondering las en herlas hij hare bladzijden; maar ook hij, de wijsgeer, dio van zijne vroegste jeugd de wetenschap met zooveel vrucht beoefend had , hij bohoofdo onderrigt en verklaring, om den waren zin van Gods woord to kunnen verstaan. Do heilige Paus Eleutherius onderwees hom en nam hem door de genado dos doopsels onder do kinderen der Kerk op. Van dien stond was het loven van Apollonius een spiegel van vlekkolooze reinheid en op zijn voorbeeld bekeerden zich vele heidenen. Onverwachts brak de dag voor hem aan, waarop hij van zijn geloof openlijk getuigenis geven en deze getuigenis bezegelen moest met zijn bloed. AVel woedde er op dat oogenblik geen vervolging tegen do Christenen, —want keizer Commodus, die toen regeerde, schonk oen tijdperk van betrekkelijke rust aan do Kerk — maar een van Apollonius' slaven, met name Soverus, had hom als Christen bij den stadsprefect aangeklaagd. En nu bestond er eeno vroegere wet, die gebood eiken Christen ter dood te veroordeelen, wanneer hij eenmaal voor den regter gebragt bleef weigeren zijn geloof te verzaken. »Welko tegenstrijdigheidquot;, riep Tertullianus met het volste rogt den heidenen too, »van waar komt het, dat gij u zelven tegenspreekt? Indien gij meent.o H. Apollonius was een Romein van odolo goboorto on beldeoddo eon zetol in den senaat. Do dwalingen van het heidendom konden zijn rijkbegaafden en naar waarheid dorstenden geest niet bevredigen ; eon gelukkig toeval gaf hem. do H. Schrift in handen. Opgetogen van bewondering las en herlas hij hare bladzijden; maar ook hij, de wijsgeer, dio van zijne vroegste jeugd de wetenschap met zooveel vrucht beoefend had , hij bohoofdo onderrigt en verklaring, om den waren zin van Gods woord to kunnen verstaan. Do heilige Paus Eleutherius onderwees hom en nam hem door de genado dos doopsels onder do kinderen der Kerk op. Van dien stond was het loven van Apollonius een spiegel van vlekkolooze reinheid en op zijn voorbeeld bekeerden zich vele heidenen. Onverwachts brak de dag voor hem aan, waarop hij van zijn geloof openlijk getuigenis geven en deze getuigenis bezegelen moest met zijn bloed. AVel woedde er op dat oogenblik geen vervolging tegen do Christenen, —want keizer Commodus, die toen regeerde, schonk oen tijdperk van betrekkelijke rust aan do Kerk — maar een van Apollonius' slaven, met name Soverus, had hom als Christen bij den stadsprefect aangeklaagd. En nu bestond er eeno vroegere wet, die gebood eiken Christen ter dood te veroordeelen, wanneer hij eenmaal voor den regter gebragt bleef weigeren zijn geloof te verzaken. »Welko tegenstrijdigheidquot;, riep Tertullianus met het volste rogt den heidenen too, »van waar komt het, dat gij u zelven tegenspreekt? Indien gij meent.

-ocr page 242-

1H APEIL

dat wij gestraft mooton worden , waarom verbiedt gij ons op te sporen; en wanneer gij oordeelt, dat men ons niet zoeken mag, waarom spreekt gij ons dan niet vrij?quot; — Perennis, do prefect, maakte den heiligen belijder op het bestaan dezer wet opmerkzaam en drong bij hem aan , dat hij toch zijn rijkdom, zijne eer, zijn loven niet aan den God der Christenen zou ton offer brengen. Maar Apollonius verklaarde vastberaden, dat hij gaarne alles wilde verliezen en alles lijden, liever dan Jesus Christus te verliezen door Hem te verloochenen. Nu volgde hot bevel, hem als be-schuldigde voor den senaat to regt te stellen; waarop Apollonius andermaal va-zekerde, dat hij niet alleen ton aanhoore.van den romeinschen senaat, maar voor de gansche wereld zijn geloof aan den Goddelijken Zaligmaker wilde belijden. Toen hij zich nu in de tegenwoordigheid zijner rogtors bevond, droeg hij mot zooveel welsprekendheid eene verdediging van liet Christendom voor, dat zijne vroegere medeloden diep getroffen en sprakeloos noderzaten. Do II. Hieronymus, die deze rede gelezen had, verklaart, dat do sierlijke stijl aan do vorhovenheid der gedachten beantwoordde, en dat zij uitmuntte zoowel door bondige redeneering als door uitgebreide kennis op het gebied der gewijde en ongewijde letteren. Do prefect Perennis bevreesd voor den indruk, dien do woorden des belijders op den senaat maakten, haastte zich het doodvonnis uit te spreken, terwijl de overige regters uit menschelijk opzigt hem bijstomden. Apollonius sloeg mot blijden tred don weg naar do strafplaats in; daar beleed hij nog eens, dat Jesus waarlijk de Zoon Gods en de Verlosser dor wereld is en bad neergeknield voor de bekeering der stad Rome. Hij stierf door het zwaard in het jaar 18().

-ocr page 243-

De H. LEO IX, Paus en Belijder.

Do H. Leo beklom den pauselijken Stoel in allerge wittigs te en hoogst moeijolijke tijdsomstandigheden. Hij was do opvolger van Damasus II, die slechts weinige dagen geregeerd had. To Worms in 1048 tot Opperhoofd dor Kerk vorkoren , reisde hij in gezelschap van Hildebrand, toen nog prior van do Benedictijner-ahdij van Cluny, later paus onder don naam van Grogorius VII, naar lïome. Goklood als oen arme pelgrim on te voet trolc hij do H. Stad binnen.o H. Leo beklom den pauselijken Stoel in allerge wittigs te en hoogst moeijolijke tijdsomstandigheden. Hij was do opvolger van Damasus II, die slechts weinige dagen geregeerd had. To Worms in 1048 tot Opperhoofd dor Kerk vorkoren , reisde hij in gezelschap van Hildebrand, toen nog prior van do Benedictijner-ahdij van Cluny, later paus onder don naam van Grogorius VII, naar lïome. Goklood als oen arme pelgrim on te voet trolc hij do H. Stad binnen.

Aanstonds begon de heilige mot krachtige hand te arbeiden aan do nit-roeijing dor simonie on do handhaving dor kerkelijke tucht. Persoonlijk begaf hij zich naar Duitschland en Frankrijk, waar hot kwaad zijne diepste wortelen geschoten had. Op dezen togt kondigde hij op nionw den «wapenstilstand Godsquot; of sGods-vrodequot; af, die reeds in 1035 was ingesteld. Volgens deze overeenkomst, welke met de hand op liet Evangelie werd bezworen, mogt van woensdag avond tot don volgenden maandag ochtend hot zwaard niot worden getrokken en geen bloed worden vergoten. Te gelijker tijd wist Leo eeno verzoening tot stand te brengen tussclion keizer Hendrik III on Andreas, koning van Hongaryë, zoodat hij terogt bij den terugkeer in zijno staten door de jubelende menigte als de vorst des vrodes mogt begroet worden.

Bij zijne aankomst to Rome evenwol werd de vreugde van don Paus gestoord door oene droevige tijding: Borengarius, aartsdiaken der kerk

-ocr page 244-

19 APTUL

van Tours, tastto het Goheini aan, dat der Kerk van Christus boven alles dierbaar is, en loochende de wezenlijke tegenwoordigheid van den Godde-lijken Zaligmaker in hot aanbiddelijk Sacrament des Altaars. Leo riep zonder dralen de bisschoppen te zamen en veroordeelde in het jaar lOot) plegtig deze zoo afschuwelijke ketterij, welke later door den goddeloozen Calvijn op nieuw is verkondigd en verbreid. Doch naauwolijks had het vaderhart des heiligen deze smart geleden, of het word andermaal op de bitterste wijze beproefd. Do hoogmoedige en eerzuchtige patriarch van Constantinopel, Michael Cerularius, wilde zich niet langer aan het pauselijk oppergezag onderwerpen en voortaan, als in magt aan den Paus gelijk, over do kerken van het griokscho Eijk gebieden. Eerst poogde Leo door zachtheid en goedheid den dwalende op hot regte pad terug te brengen ; hij schreef hem verschillende brieven, zond hem gezanten; maar noch het een noch het ander hield den ongelukkigon bisschop in do uitvoering zijnor boozo plannen tegen. Hij rukte zich van de katholieke Kerk los, sleepte een groot deel van de oostorscho Christenheid in zijn val mede en voltooide aldus do rampzalige scheuring, die onder Photius een aanvang had genomen.

Nog een laatste kruis moest de II. Leo op zijne schouderen laden, alvorens hij de kroon der geregtigheid zou ontvangen. Do woeste Noormannen violen in zijne staten en moordden en plunderden zonder genado. Het volk schreide om hulp, Leo hoorde zgno stem en vroeg den duitschen keizer om bijstand. Slechts een klein en ongeordend leger werd hem toegezonden. De Paus, begeerig om zijne onderdanen te bevrijden, wachtte geen versterking af en trok met de hulptroepen naar hot zuiden op. Te Beneventum word lang en dapper gestreden; maar de slag werd verloren en Leo, die aanhoudend zijn leven gewaagd had om do gewonden en stervenden bij to staan, viel den vijand in handen. Een geheel jaar zuchtte do Stedelfouder van Jesus Christus in gevangenschap, zijn tijd heiligend door streng vasten, aanhoudend bidden, veelvuldig waken. Hij droeg een haren kleed, sliep op don grond en gebruikte een steen voor hoofdkussen. Zijne vijanden konden hem hunne bewondering on hunnen eerbied niet onthouden en lieten hem naar Kome woderkeeren. Daar stierf hij, na oeno regeering van ruim vijf jaren, een vreedzamen en gelukzaligen dood den 19 April 1054.

218

-ocr page 245-

20 APRIL.

De H. MARCELLINÜS, Bisschop em Bëlijueu.

De H. Marcellinus, in Afrika uit aanzionlijko ouders geboren, stak naar Galliö over, in gezelschap van Vincentlus en Domninus. Hij verkondigde het Evangelie met hot zegeiirijksto gevolg in die stroken, welko door den voet der Alpen begrensd worden, en zond zijne beide gezellen naar den omtrek van Digne, waar zij mot niet minder vrucht arbeidden. Zelf vestigde hij zich te Embrun en sticlitte or oeno kleine kerk. Daar werd hij, omstreeks hot jaar 303, door den H. Eusebius, bisschop van Verceil, gewijd tot eersten herder van een zetel, wiens onderhoorigen bijna allen zijne be-keorlmgpn waren. Hij loofde nog oen tiental jaren in hun midden, onvermoeid zijne prediking voortzottond, die meer dan eens door schitterende wonderen werd bevestigd en bekrachtigd. Vooral do groote bisschop van Tours, de H. Oregorius, prijst don H. Marcellinus hoog on roomt in eone allerschoonste lofrode zijne deugden en verdiensten.e H. Marcellinus, in Afrika uit aanzionlijko ouders geboren, stak naar Galliö over, in gezelschap van Vincentlus en Domninus. Hij verkondigde het Evangelie met hot zegeiirijksto gevolg in die stroken, welko door den voet der Alpen begrensd worden, en zond zijne beide gezellen naar den omtrek van Digne, waar zij mot niet minder vrucht arbeidden. Zelf vestigde hij zich te Embrun en sticlitte or oeno kleine kerk. Daar werd hij, omstreeks hot jaar 303, door den H. Eusebius, bisschop van Verceil, gewijd tot eersten herder van een zetel, wiens onderhoorigen bijna allen zijne be-keorlmgpn waren. Hij loofde nog oen tiental jaren in hun midden, onvermoeid zijne prediking voortzottond, die meer dan eens door schitterende wonderen werd bevestigd en bekrachtigd. Vooral do groote bisschop van Tours, de H. Oregorius, prijst don H. Marcellinus hoog on roomt in eone allerschoonste lofrode zijne deugden en verdiensten.

Nog herdenkt de H, Kork hoden du vrome maagi Agnes , naar hare geboorteplaats genoemd, van Monte-Pal/.iano. Pas zes jaren oud begon zij reeds te spreken van in den maagjelijken staat to blijven leven en zich in oen klooster gehool aan God too te wijdon. Hare ouders, die zeer rijk maar tevens zeer godvreozond waren, beschouwden dit gezegde wel aanvankelijk als oen kinderlijk woord zonder beteekenis, doch waagden hot toch niet de jeugdige Agnos mot de wereld in aanraking to brongen, waar-

-ocr page 246-

20 APRIL.

voor zij een altijd toenomonden afkeer bleef toonen. Zij vertrouwden haar toe aan de zustors, welke den regel van den H. Dominicus volgden.

In hot klooster onderscheidde do heilige zich aanstonds door haren voor-beeldigen ijver, om ook het kleinste voorschrift met de grootste naauwge-zetheid op te volgen. Dit deed iemand, die door don bisschop met de visitatie der kloosterzusters belast was, zeggen: dat zuster Agnes door hare gehoorzaamheid don religiousen staat niet minder oer zou aandoen, dan do heilige martelares Agnes door hare standvastigheid in het lijden de ganscho Kerk verheerlijkt had. Naauwelijks zestien jaren oud werd Agnes vorkoren om, mot den titel van abdis, aan hot hoofd te staan dor nieuwe stichting, door do Dominicanessen to Procono gevestigd. De heilige weigerde; maar, toon Paus Nicolaas 17 do keuzo bevestigd had, moest zij zich onderworpen. In de jeugdige overste bleek wederom hoe waar het is, dat zij het meest geschikt zijn om over anderen te gebieden, die het best aan anderen hebben weten te gehoorzamen. Onder hare leiding prijkte weldra de nieuwe lusthof, dien de Bruidegom dor maagden zich te Proceno gesticht had, met de schoonste bloemen en heerlijkste vruchten dor volmaaktheid. Later evenwol ging zij op het aanhoudend smeeken der inwoners van Monte-Pulziano, hare geboorteplaats, derwaarts on bouwde er een nieuw klooster, dat zij bleef besturen. Ook hier gaf zij blijken van uitstekende heiligheid, welke door de gave van wonderwerken en voorzegging nog moer schitterde.

Maar ook hot lijden, door alle heiligen steeds mot zoo vurig verlangon begeerd, viel aan Agnes in hare laatste levensjaren ruimschoots ten deel. Vele zware ziekten martelden haar ligchaam, terwijl de laster allerlei vermoedens tegen hare deugd schaamteloos rondstrooide. Zij leed dit alles met het geduld van een engel en bewaarde in elke omstandigheid de blijmoedigheid des goestes en don vrede des harten. God liet echter niet toe, dat zijno trouwe dienstmaagd onder verdenking bleef tot haren dood: oer zij stierf, waren al hare lasteraars ontmaskerd en beschaamd. In hare laatste oogenblikkon zag zij, hoe hare medezusters bedroefd waren en weenden, ïoon sprak zij: ))Gij moot u grootelijks verblijden, omdat ik mag ingaan in de vreugde en heerlijkheid van mijn hemelschen Bruidegom. Vertrouwt op den Heer en gij zult niet verlaten zijn. Bemint elkander, mijne dochters, want de liefde is het kenmerk van de kinderen Gods.quot; — Met deze woorden op de lippen scheidde zij van deze wereld in het jaar 1317.

220

-ocr page 247-

Dio H. ANSELMUS, Bisschop en Kerkleeraar.

Do H. Anselraus aanschouwde het eerste levenslicht to Aoste, in Piemont.o H. Anselraus aanschouwde het eerste levenslicht to Aoste, in Piemont.

Op jeugdigen leeftijd wenschte hij in eon Idoostei- to gaan ; doch do oversten weigerden, uit vroos voor zijn vader, hom aan to nemen. In do wereld teruggekeerd begon hij in zijn vroegeren ijver te verflaamvon, verwaarloosde het gebod, liet aan zijne hartstogton don vrijen teugel en dwaalde ton laatste geheel en al van den weg der deugd af. Hij ont-vlugtte de vaderlijke woning en begaf zich naar Frankrijk. Do begeerte om do lessen van den beroemden Lanfranc te hoeren voerde hem naar do abdij van Boe, in Normandio. Daar, in de eenzaamheid en onder do leiding van zijn vromen leermeester, kwam do afgedwaalde tot inkeer; hij nam het kloosterkleed aan en legde, zovon en twintig jaren oud, in liet jaar 1060 zijne plogtige geloften af. Later werd hij prior, vervolgens abt van deze alom vermaarde abdij.

Toon Anselmus in 1093 voor do belangen van zijn klooster in Engeland vertoefde, werd hij, tegen zijn wil en bijna met gewold, op don aartsbis-schoppelijken zetel van Kantelberg geplaatst. Hij aanvaardde het herdersambt onder de rogeering van Willem II, eon hoerschzuchtig en geldgierig vorst, die niet ophield do regten dor Kerk mot voeten te treden en aanzienlijke geldsommen van de bisschoppen af te persen. De heilige bood moedig tegenstand: hij kende in geestelijke zaken geen andoren opperheer dan God en diens Plaatsbekleoder op aarde, den Paus van Rome;

-ocr page 248-

21 APRIL

en wat hot gold betrof, indion het onregtmatig werd opgoöischt en aan do armen toebehoorde, hij weigerde in weerwil van alle bedreigingen een enkelen penning te geven. Eindelijk, daar de moeijelijkhedon en verwikkelingen steeds toenamen, verzocht hij dringend naar Eorae te mogen reizen om met den Opperherder der Kerk raad te kunnen plflgon. Deze vergunning werd hem echter geweigeid. Anselmus herhaalde zijn verzoek, doch ontving ten antwoord, dat hij door Engeland te verlaten én zijn titel als primaat én al zijne inkomsten zou verbeuren. ïoen aarzelde de heilige niet langer; hij begaf zich tot den koning en sprak hem toe: «Vorst, ik vertrok; doch daar het waarschijnlijk do laatste maal is, dat wij elkander zien zullen, kom ik, als uw vader en bisschop, u mijn zogen aanbieden.quot; Hij scheepte zich te Dover in, mot Balduin en Eadiner, twee priesters uit zijn bisdom, en kwam, na het doorstaan van vele gevaren, te Romo aan. Paus Urbanus II ontving hem met grooto oer en huisvestte hem in zijn eigen paleis. Nog in hetzelfde jaar begaf Anselmus zich naarBari, in het koningrijk Napels, waar onder het voorzitterschap des Pausen honderd drie en twintig bisschoppen vergaderd waren, om do ware loer der Kerk omtrent het voortkomen van den H. Geest uit den Vader en den Zoon tegen de ketterij der Grieken te handhaven. De H. Vader liet voor den aartsbisschop van Kantelberg een zetel plaatsen ter zijde van zijn troongestoelte en gebood hem de waarheid tegen de aanvallen harer vijanden te verdedigen. Adomlooze stilte heerschte in de vergadering, terwijl Anselmus sprak. Hij zette het leerstuk met zooveel klaarheid uiteen en staafde het met zulke onwederlegbare bewijzen, dat de Grieken beschaamd hot stilzwijgen bewaarden.

De dood van koning quot;Willem veroorloofde den heilige den terugkeer naar Engeland Zijne wederkomst veroorzaakte allerwege, bijzonder in zijn bisdom, de levendigste blijdschap; doch de rust, die den moedigen verdediger van de regten der Kerk geschonken werd, was slechts van korten duur. Willem's opvolger, Hendrik I, betrad spoedig don weg van zijn voorganger. Ten tweeden male vertrok Anselmus naar Romo. waar do Paus, thans Paschalis II, tegen den vorst en ten gunste des bisschops besliste. Koning Hendrik wreekte zich door een vonnis van verbanning togen den heilige uit te vaardigen. Doze, altijd strijdend of lijdend voor do waarheid en hot regt, wendde nu zijne schreden naar de abdij van Boe, dien lusthof voor hem vol zoete herinneringen, on wachtte er betere dagen af. Hij mogt zo nog beleven en do zegepraal der Kerk aanschouwen. Toon koorde hij te midden der zijnen terug en stierf in hoogen ouderdom te Kantelberg, don 21 April des jaars 1109.

'222

-ocr page 249-

de h. leonides, martelaah.

Do H. Loonidos was de vador van den beroemden kerkdijken schrijver Origenes. Hij woonde te Alexandriö, de lioofdstad van Egypte, en was een christen wijsgeer, even ervaren in do gewijde als in do ongewijde wetenschappen. Van zijne zeven zonen was Origenes do oudste. Aan dit kind, hetwelk roods in zijne vroegste jongd door onmiskonbaro voorteokenen de heerlijkste toekomst voorspelde, wijdde hij bijzondere zorg en hij beminde het met oeno allerteederste liefde. Des nachts, zoo verhaalt men, stond hij dikwijls op en kustte vol eerbied de borst zijns zoons, terwijl deze sliep, om hot heiligdom te vereoron, dat de H. Geest door de overvloedige uitstorting zijner wijsheid en liefde zoo bij uitstek zich tot woonplaats had gekozen.o H. Loonidos was de vador van den beroemden kerkdijken schrijver Origenes. Hij woonde te Alexandriö, de lioofdstad van Egypte, en was een christen wijsgeer, even ervaren in do gewijde als in do ongewijde wetenschappen. Van zijne zeven zonen was Origenes do oudste. Aan dit kind, hetwelk roods in zijne vroegste jongd door onmiskonbaro voorteokenen de heerlijkste toekomst voorspelde, wijdde hij bijzondere zorg en hij beminde het met oeno allerteederste liefde. Des nachts, zoo verhaalt men, stond hij dikwijls op en kustte vol eerbied de borst zijns zoons, terwijl deze sliep, om hot heiligdom te vereoron, dat de H. Geest door de overvloedige uitstorting zijner wijsheid en liefde zoo bij uitstek zich tot woonplaats had gekozen.

In het jaar 202 brak door het geheelo romoinsche Rijk de vervolging tegen de Christenen weder met nieuwe hevigheid uit, nadat do Kerk eeno kortstondige en op vele plaatsen slechts schijnbare rust had genoten. Keizer Sevorus gaf in het tiendo jaar zijner regeoring de strengste en wreedste bevelen aan de landvoogden en stedehouders en deze beijverden zich, om den wil van don bloeddorstigon dwingeland onmeodoogend op te volgen. In Egypte, bijzonder in de hoofdstad, deed Laotus , die er namens den keizer bevel voerde, de Christenen in menigte gevangen nemen en op de gruwzaamste wijze martelen. Ook Leonidos werd gegrepen en in den kerker geworpen. Origenes, ofschoon niet ouder dan zeventien jaren, benijdde

-ocr page 250-

22 APllIJj.

'224

hot voorregt zijns vaders en wonschto vurig dions lot to mogen doelon. Do moodor van den jeugdigen goloofshold zag zich verpligt, zijne Meederon te verbergen, opdat hij het huis niet ontvlugten en zelf zich bij den rogtor aanklagen zou. Loonides bolcod voor den hoidonschen landvoogd do waarheid met onwrikbare standvastigheid. Hij wist, dat al zijne goederenindien hij als martelaar stierf, verbourd verklaard zouden worden; hij kende dus vóór zijn sterven al den omvang der ellende, waartoe zijne vrouw en zijne kindoren zouden gebragt worden na zijnen dood. Toch aarzelde hij geen oogenblik den schat zijns goloofs en zijnor trouw aan Jesus Christus te vor-kiezon boven alles, wat hem dierbaar kon zijn op aarde, want hij herinnerde zich het woord van den Goddolijken Verlosser: »Die zoon of dochter lief heeft boven mij, is mij niet waardig.quot; In zijne gevangenis had hij don troost oen brief te ontvangen van zijn dierbaren Origenos, die hem onder anderen schroef: »Blijf standvastig, mijn vador, en wacht u wol van om onzentwil in uwe gevoelens te wankelen.quot; Met heilige vreugde hoorde Loonides het vonnis, dat hom veroordeelde, aan on stierf don marteldood door het zwaard.

-ocr page 251-

DE II. GEORGIUS, Mautclaaii.

Do nagedachtenis van don II. Oeorgius werd bijzonder in oero gehouden door geheel do oosterscho Kork; hij word er steeds aangeduid ondor don naam van »den grooten Martelaar.quot; Waarschijnlijk was hij uit Cappadociö afkomstig, maar hij ging na den dood zijns vaders met zijne moeder naar Palestina, waar deze geboren was en nog vele goederen bezat. Hij trad or iu do krijgsdienst, trok door zijn moed en kunde de aandacht van keizer Diocletianus en klom onder diens persoonlijko bescherming tot een aanzienlijken rang in hot leger op. Do keizer wist echter niet, dat Goorgius Christen en wol een vurig en ijverig Christen was. Zoodra ovomvel het bevelschrift van don wreedon vorst togen do Kork en hare kinderen verscheen, legde de heilige aanstonds zijn bovolhebberschap neder en dood openlijk, ten aanhooro zoowol van zijne vroegere strijdmakkers als van don keizer zolven, belijdenis van zijn geloof. Hij werd tor dood veroordeeld en to Nicomedië, buiten de stadspoort, onthoofd. Do blijmoedigheid, waarmede hij het offer van zijn leven bragt, maakte zulk een indruk op Alexandra, do gemalin van Diocletianus, dat doze vorstin het Christendom omhelsde en mot haar edel bloed bozegoldo.o nagedachtenis van don II. Oeorgius werd bijzonder in oero gehouden door geheel do oosterscho Kork; hij word er steeds aangeduid ondor don naam van »den grooten Martelaar.quot; Waarschijnlijk was hij uit Cappadociö afkomstig, maar hij ging na den dood zijns vaders met zijne moeder naar Palestina, waar deze geboren was en nog vele goederen bezat. Hij trad or iu do krijgsdienst, trok door zijn moed en kunde de aandacht van keizer Diocletianus en klom onder diens persoonlijko bescherming tot een aanzienlijken rang in hot leger op. Do keizer wist echter niet, dat Goorgius Christen en wol een vurig en ijverig Christen was. Zoodra ovomvel het bevelschrift van don wreedon vorst togen do Kork en hare kinderen verscheen, legde de heilige aanstonds zijn bovolhebberschap neder en dood openlijk, ten aanhooro zoowol van zijne vroegere strijdmakkers als van don keizer zolven, belijdenis van zijn geloof. Hij werd tor dood veroordeeld en to Nicomedië, buiten de stadspoort, onthoofd. Do blijmoedigheid, waarmede hij het offer van zijn leven bragt, maakte zulk een indruk op Alexandra, do gemalin van Diocletianus, dat doze vorstin het Christendom omhelsde en mot haar edel bloed bozegoldo.

De christen soldaten, welke in do legioenen dienden, bragten do vor-oering van don H. Goorgius uit het Oosten naar hot Weston over. Reeds uit do geschriften van den H. Grogorius van Tours blijkt, dat te zijnen tijde do roemvolle daden van don onsterfelijken krijgsheld in Gallic gekend

-ocr page 252-

23 APRIL

en bewonderd worden. De kruisvaarders vooral namen tot hem hunne toevlugt en menig1 ridder moest getuigen, dat hij in 't heetst van den strijd en bij 't dreigend doodsgevaar niet te vergeefs den naam van don »grooton Martelaarquot; vol vertrouwen had aangeroepen. Hot magtige Genua en het niet minder vermogend Venetië vereerden tijdens de middeleeuwen den H. Georgius als hun bijzonderen patroon. Keizers en koningen, Frederik III in Duitschland, Eduard III in Engeland, steldon afzonderlijke orden te zijner eer in. Ook vele gilden hier to lande hadden zich onder de bescherming van don H. Georgius, ook Sint Joris genoemd, geplaatst. Te Rome is eeno zeer oude kerk aan den heilige toegewijd, welko tot eeno der ïStatiënquot; in do H. Stad behoort en als titel aan een der kardinalen wordt gegeven.

Do H. Georgius wordt gewoonlijk afgebeeld, te paard gezeten en met zijne lans een af/.igtelijk monster doorstekend. Deze afbeelding wijst niet terug op een bekend foit uit het loven des heiligen, maar is veeleer eene zinnoboeldigo voorstolling van zijn roemvollon on zogevierondon strijd tegen den helschen draak, dien hij door zijne moedige geloofsbelijdenis verwon.

220

-ocr page 253-

De H. PIDELIS van Sigmaringen, Martelaar.

Do 11. FiJolis was in hot jaar 1577 to Sigmaringon, oono kleine stad van Zvvaben, uit godvroezondo ouders geboren. Van zijno oorsto jeugd af woekordo hij mot do schoono gaven, die de natuur on do gonade hem mildolijk haddon geschonken, on ging, in zijne jongelingsjaren vooral, even snol op den weg dor volmaaktheid als op de baan dor wetenschap voort. Aan do hoogeschool van Friburg voltooide hij zijno studiën in do wijsbogeerto en regtsgeloerdhoid en doorreisde vervolgens een groot deel van Europa, in gezelschap van drie jonge edellieden, dia hij aanhoudend door woord en voorbeeld tot hoogore deugd opwekte en voorging. Vooral legde hij zich gedurende dien togt, welke bijna zes jaren duurde, op do volmaakte beoefening van de versterving en de zachtinoodighoid toe; in al dien tijd had men geen enkele opwelling van gramschap in hem kunnen bespeuren.o 11. FiJolis was in hot jaar 1577 to Sigmaringon, oono kleine stad van Zvvaben, uit godvroezondo ouders geboren. Van zijno oorsto jeugd af woekordo hij mot do schoono gaven, die de natuur on do gonade hem mildolijk haddon geschonken, on ging, in zijne jongelingsjaren vooral, even snol op den weg dor volmaaktheid als op de baan dor wetenschap voort. Aan do hoogeschool van Friburg voltooide hij zijno studiën in do wijsbogeerto en regtsgeloerdhoid en doorreisde vervolgens een groot deel van Europa, in gezelschap van drie jonge edellieden, dia hij aanhoudend door woord en voorbeeld tot hoogore deugd opwekte en voorging. Vooral legde hij zich gedurende dien togt, welke bijna zes jaren duurde, op do volmaakte beoefening van de versterving en de zachtinoodighoid toe; in al dien tijd had men geen enkele opwelling van gramschap in hem kunnen bespeuren.

Na zijn terugkeer wijdde de heilige zicli aan do regtspraktijk en verwierf zich een door geheel Duitschland vermaarden naam, minder nog om zijne uitgebreide kennis, dan wel om do kracht, waarmede hij bij iedere gelegenheid tor verdediging der regtvaardigheid optrad. Mot eeno bijzondere voorliefde behandelde hij do belangen der behoeftigen, zoodat hij alom »do advocaat dor armenquot; genoemd werd. Toen hij oven wel sommige gevaren aan dezen levensstaat verbonden van moor nabij leerde kennen, bogon hij ernstig te overwegen, of hij niet ter verzekering zijnor eeuwige zaligheid

-ocr page 254-

24 APRIL.

een veiliger weg moest inslaan; en, door Gods genade voorgelicht, besloot hij in de orde der Capucijnen te treden. Hij werd, in 1611, in het klooster te Altdorf aangenomen en ontving er, een jaar later, met de heilige priesterwijding het gewijde kleed dezer zoo strenge orde.

Zoodra do H. Fidelis zijne vurigste verlangens vervuld en al zijne banden met de wereld verbroken zag, begon hij mot een ijver, die allen tot navolging opwekte, zich op dat gestadige en naauwo verkeer met God toe te leggen, dat slechts door aanhoudende beoefening van het inwendig gebod kan worden verkregen. Do duivel evenwel poogde hem in deze heilige bezigheid zooveel mogelijk te storen en zijn geest door de hevigste bekoringen te verontrusten. Gods dienaar koos, om zich tegen deze aanvallen van den boozen vijand te verdedigen, het zekerste en krachtigste hulpmiddel: iedere bekoring namelijk zijnen biechtvader te openbaren en diens raad met allo stiptheid op te volgen. Nadat Fidelis eenigen tijd hot woord Gods gepredikt en met wonderbaar goeden uitslag aan do bokeoring der zielon in den biechtstoel gearbeid had, word hij achtereenvolgens mot het bestuur van verschillende stichtingen zijner orde belast. Hij handhaafde de kloostertucht mot voorzigtige gestrengheid en toonde zich vooral een ijverig bo-vorderaar van die volmaakte armoede, welke door den regel voorgeschreven en bedoeld werd. Do allerheiligste Moedermaagd beminde hij met eene zeer toedere liefde en vereerde haar bijzonder door hot dagelijksch bidden van den Eozenkrans. Ook smeekte hij haar en andere Heiligen, die hij zich tot beschermers gekozen had, dat hij toch nog oenmaal zijn bloed en zijn leven zou mogen geven tor verdediging en verheerlijking der katholieke waarheid. Die wensch werd door God verhoord. Door do Congregatie tot voortplanting des geloofs werd Fidelis aan liet hoofd gesteld van do missie, die ter bekeering der kotters in Graauwbunderland gevestigd werd. Do apostel greep zijne moeijelijke taak aan met al do krachten zijner heldhaftige ziel: bidden en prediken waren de twee groote middelen, waarmede hij de dwaling bestreed en overwon; door beiden bragt hij duizenden tot do waarheid terug. Eindelijk werd hij, den 24 April van het jaar 1622, terwijl hij het woord Gods verkondigde, verraderlijk door do ketters overvallen en, toen hij standvastig bleef weigeren zijn geloof to verzaken, op de wreedste wijze vermoord. Zijno laatste woorden waren een gebod voor zijne vijanden en eene aanbeveling van zich zelven aan Jesus en Maria. Hij is de eerste zendeling van boven genoemde romeinsche Congregatie, die den martelpalm heeft gewonnen.

'228

-ocr page 255-

De H, MARCUS, Evangelist.

De H. Marcus was, volgens hot meest algemeono on best gestaafde gevoelen der oudheid, van joodsche afkomst uit den priesterlijken stam van Levi. Waarschijnlijk werd hij na 'sHeoren Hemelvaart door den H. Petrus bekeerd en gedoopt. Hij vergezelde dezen apostol naar Rome on schreef in die stad onder zijn oog on met zijne goedkeuringe H. Marcus was, volgens hot meest algemeono on best gestaafde gevoelen der oudheid, van joodsche afkomst uit den priesterlijken stam van Levi. Waarschijnlijk werd hij na 'sHeoren Hemelvaart door den H. Petrus bekeerd en gedoopt. Hij vergezelde dezen apostol naar Rome on schreef in die stad onder zijn oog on met zijne goedkeuring- hot Evangelie , dat op de lijst dor H. Boeken staat aangeteekond als »het Evangelie volgens den II. Marcus.quot; Het jaar 42 of 43 wordt op de beste gronden als het tijdstip genoemd, waarop de evangelist zijn arbeid voltooide, dien hij op dringend aanzoek der romeinsche geloovigen ondernomen had. Zij toch koesterden hot verlangen om, hetgeen Petrus hun van 's Hoeren loven en handelingen had verkondigd, ook in geschrifte te bezitten. De prediking van Gods woord was dus hier weder aan het geschreven woord vooraf gegaan.

In lateren tijd werd de H. Marcus door den H. Petrus tot bisschop gewijd, naar het Ooston gezonden en op den zetel van Alexandrië geplaatst. Egypte was vooral het land, waar hg gedurende oene reeks van jaren zijne verhevene zending met het gelukkigste gevolg vervulde. Voor eene korte poos keerde hij naar Rome terug. Toon hij in zijne bisschoppelijke stad terug gekomen was, zette hij met denzelfden ijver en vooral ook mot denzelfden zoo gezegonden uitslag hot werk van de bokeoring dor ongeloo-vigen voort. De leor, die hjj verkondigde, bevestigde hij niet zelden door

15

-ocr page 256-

25 AFRlTi

schittorondo wondortookenon. Eindelijk schonk liij aan de waarheid het hoogste en schoonste getuigenis, dat hij haar geven kon: hot getuigenis van zijn blood. De heidenen hadden reeds dikwijls getracht hem het leven te benemen. In het belang der Kerk, die aan zijne herderlijke zorgen was toevertrouwd , had de H. Marcus evenwel zich telkens aan hunne woedo weten te onttrekken. Hij werd echter eens verrast, terwijl hij de H. Geheimen opdroog, en gevangen genomen. Met koorden aan handen en voeten gebonden werd hij door de afgodendienaars langs de straten gesleept. Het blood van den heilige verfde don grond en zijn ligchaam was aan aan alle zijden gekneusd en verscheurd. In zijne pijnen loofde hij onophoudelijk God en dankte Hem voor het onwaardeerbaar voorrogt van Jesus' Naam niet enkel tc mogen verkondigen, maar door lijden en smart te mogen verheerlijken. Die langzame en wreede marteling duurde een ganschen dag en werd don volgenden morgen mot vernieuwde woede hervat. Op dien tweeden dag echter, den 25 April van het jaar (58, behaalde de H. Marcus do kroon der overwinning. Zijn ligchaam werd eerst te Alexandrië begra-von, maar in den aanvang dor negende eeuw naar Venetië ovorgebragt; do wereldberoemde kerk, daar aan den II. Evangelist toegewijd, getuigt, welken eerbied en welke liefde de eens zoo magtigo republiek haren bijzondoren schutspatroon toedroeg.

Heden wordt to Koine en elders, waar het gevoegelijk geschieden kan, oone openbare processie gehouden, waarbij do litanie van alle Heiligen gezongen wordt; op andere plaatsen, gelijk hier te lande, wordt de processie achtergelaten, maar de litanie voor de H. Mis geboden. Ook schrijft do Kerk het vasten tot don middag en onthouding van vleeschspijzon gedurende den geheelen dag voor. Dozo smeekgebeden en werken van bootvaardigheid waren reeds in gebruik vóór dat het feest van den H. Marcus aan dezen dag verbonden was en hebben hun ontstaan te danken aan eene vreosolijko post, die tegen het einde der zesde eeuw Ifomo teisterde en ook Paus Polagius II onder hare slagtoffors telde. Diens opvolger, de TI. Grogorius do Groote, stelde vast, dat de processie ter verzoening van Gods gramschap op den 25 April zou worden gehouden.

230

-ocr page 257-

De H. II. CLETUS en MARCELLINUS, Pausen en Martelaars.

Do H. Cletus, een Romein van geboorte, werd in het jaar 7C de opvolger van den H. Linus, die onmiddolijk na den H. Petrus do Kerk bestuurd bad. Hij was do eerste, dio aan hot hoofd dor brieven de woorden bogon te bezigen: »Hoil en apostolische zegen.quot; Twaalf jaren en zeven maanden zetelde hij op don Stool van Petrus en, volgons don romeinschon brevier, stierf hij don marteldood in de vervolging, welke onderdo rogoo-ring van Domitiaan do Kerk teisterde. Op don vaticaanschon heuvel werden zijne overblijfselen naast die van den Apostolvorst begraven.o H. Cletus, een Romein van geboorte, werd in het jaar 7C de opvolger van den H. Linus, die onmiddolijk na den H. Petrus do Kerk bestuurd bad. Hij was do eerste, dio aan hot hoofd dor brieven de woorden bogon te bezigen: »Hoil en apostolische zegen.quot; Twaalf jaren en zeven maanden zetelde hij op don Stool van Petrus en, volgons don romeinschon brevier, stierf hij don marteldood in de vervolging, welke onderdo rogoo-ring van Domitiaan do Kerk teisterde. Op don vaticaanschon heuvel werden zijne overblijfselen naast die van den Apostolvorst begraven.

Met de gedachtenis van den H. Cletus wordt die van den II. Marcellinus verbonden, ofschoon gene niot onmiddellijk door dozen is opgevolgd. Marcellinus toch aanvaardde hot opperbestuur dor Kerk eerst in hot jaar 29G, na den dood van don H. Cajus. Van dezen Paus wordt verhaald, dat hij in do vervolging onder keizer Dioclotianus zich door vrees zou hebben laten vervoeren en den wierook op het altaar der valscho goden zou gebrand hebben. Die stap, zoo gaat hot verhaal voort, berouwde hom op hetzelfde oogenblik. Woenend en met een boetekleed omhangen verschoon hij in de vergadering dor bisschoppen, welke ton getale van driehonderd te Sinuessa bijeon waren. Openlijk klaagde hij zich aan; maar als uit éénen mond zouden allo aanwezigen bobben uitgeroepen ; «Oordeel u zeiven door eigen uitspraak, niet door de onze; want do eerste zotel wordt door niemand geoordeeld.quot; Nog zou men er hebben bijgevoegd, dat ook Petrus

-ocr page 258-

2G APRIL.

door dezelfde zwakheid overmeesterd grootelijks misdreven, maar eveneens door zijne tranen vergiffenis bij God verworven had.

Hot is zoo good als zeker, dat dit gansche verhaal door de Donatisten uitgedacht en het eerst verspreid is. Do oude schrijvers, welko over de Pausen geschreven hebhen, maken van doze gebeurtenis geen het. minste gewag en zelfs de bijeenkomst dor bisschoppon te Sinuessa wordt óf met stilzwijgen voorbijgegaan, óf vlakweg ontkend. Hot mag dan ook wol tot de onmogelijkheden gerekend worden, dat driehonderd bisschoppen tusschen Eomo en Capua te zamon komen en met elkander vergaderen tijdons oeno vervolging zoo hevig als op dion tijd do Kerk teisterde. Roods de H. Augustinus hooft dit gansche verhaal van ketterschen oorsprong als la-ster gebrandmerkt en in zijn boek togen don Donatist Potilianus den H. Marcellinus van eiken sinot volkomen gezuiverd.

Paus Marcellinus bestuurde do Kerk een weinig langer dan acht jaren; wolken dood hij is gestorven, is niet bokend. Nog drie jaren na hem stond de zetel van den H. Petrus onbezet; mot zoo vinnige woodo vervolgde de wreede Diocletianus do kudde van Josus Christus!

'232

-ocr page 259-

233

De H. ZITA, Maagd.

Do H, Zita was do dochter van anno ouders en werd in oen klein dorpje nabij Lucca goboren. Hare brave moedor prentte haar van kindsbeen af oen diepen eerbied in voor den heiligen wil van Grod. Hot was genoog haar bij het begaan ooner kleine overtreding to zeggen: «kind, dat ziet God niet gaarnequot;, om haar op staanden voet te doen gehoorzamen. Toon Zita ouder geworden was, had zij zich zoo gewend in alles den goddolijkon wil in het oog te houden, dat zij bij den aanvang van schier elke handeling zich afvroeg: »zou hetgeen ik ga doen aan God behagen of niet!quot; En zoodra de stem van haar geweten haar geruststelde en verzekerde, dat het werk Gode aangenaam was, ondernam zij het met do grootste liefde, rustto niet voor dat zij het zoo volmaakt mogelijk- had voltooid en deinsde voor geenerlei moeijelijkheid of opoffering terug. Hoorde zij daarentegen in haar binnenste die stem, welke waarschuwde en getuigde, dat hetgeen zij op hot punt was aan te vangen aan God niet zou behagen, aanstonds onthield zij zich, al kostte het haar nog zooveel moeite on inspanning om hare neigingen te overwinnen.o H, Zita was do dochter van anno ouders en werd in oen klein dorpje nabij Lucca goboren. Hare brave moedor prentte haar van kindsbeen af oen diepen eerbied in voor den heiligen wil van Grod. Hot was genoog haar bij het begaan ooner kleine overtreding to zeggen: «kind, dat ziet God niet gaarnequot;, om haar op staanden voet te doen gehoorzamen. Toon Zita ouder geworden was, had zij zich zoo gewend in alles den goddolijkon wil in het oog te houden, dat zij bij den aanvang van schier elke handeling zich afvroeg: »zou hetgeen ik ga doen aan God behagen of niet!quot; En zoodra de stem van haar geweten haar geruststelde en verzekerde, dat het werk Gode aangenaam was, ondernam zij het met do grootste liefde, rustto niet voor dat zij het zoo volmaakt mogelijk- had voltooid en deinsde voor geenerlei moeijelijkheid of opoffering terug. Hoorde zij daarentegen in haar binnenste die stem, welke waarschuwde en getuigde, dat hetgeen zij op hot punt was aan te vangen aan God niet zou behagen, aanstonds onthield zij zich, al kostte het haar nog zooveel moeite on inspanning om hare neigingen te overwinnen.

Toen Zita den leeftijd van twaalf jaren bereikt had, moest zij reeds om de behoeftige omstandigheden, waarin hare ouders verkeerden, het vaderlijk huis verlaten en bij vreemden gaan dienon. Zij begaf zich naar do stad Lucca en werd opgenomen in eeno woning, die naast do kerk van den H. Frigidianus was gelegen. Bij het aanvaarden van dezon levensstaat

-ocr page 260-

27 APRIL

sprak zj] tut haar zelve: »Do goede God hooft hot zoo gewild, dat gij dienstbaar zoudt worden; maar nu moet gij ook zorg dragon, dat gij eeiie volmaakto dienstmaagd zift; anders kunt gij aan Hom niot behagen.quot; — Zij begon onverwijld al hare pligton zoo getrouw mogolijk to vervullen. Dos morgens stond zij vroegtijdig op, om eenige oogonblikkon aan het gebed to kunnen bestedon. Ten eindo hot hoilig Misoffer te kunnen bijwonen, zonder iots van haren verpligton arbeid te verzuimen, werkte zij mot verdubbelden ijver en liet zelfs het kleinste deel van don tijd niot verloren gaan. In den loop van den dag verhief zij onder hare bezigheden dikwijls haar hart tot God door een kort schietgebed of eene inwendige verzuchting. Zij logde zich vooral toe, om de stiptheid en de vaardigheid in het gehoorzamen tot den hoogst mogelijken graad van volkomonhoid te brengen. Wijl zij zeer ootmoedig was, was zij gaarne ondergeschikt: zij volbragt zelfs do bevolen, die haar door hare mededionstboden gegeven werden. Aan hare overheid droeg zij don diepsten eerbied toe en in geen geval zou zij het geringste woord ten nadeele van haren meester of van hare meesteres gesproken of aangehoord hebben. Toch bejegenden deze langen tjjd hunne trouwe en vrome dienstmaagd op do onbillijksto wijze. Door valscho aan-klagten misleid berispten of bestraften zij haar dikwijls, zonder dat zij het verdiende. Maar Zita bewaarde altijd het stilzwijgen en verdroog alles mot het grootste geduld; zelfs bij het grievendsto onregt bleef zij blijmoedig 011 opgeruimd: want, dacht zij, zóó volg ik Jesus hot best na 011 zóó behaag ik het meest aan God. Ten laatste openden haar meester en hare meesteres de oogon en zagen al het verkeerde van hunne handelwijze in; van nu af schonken zij haar hot grootste vertrouwen 011 eerbiedigden haar als eene heilige

Zestig jaren lang leefde deze godvreezendo dienstmaagd, voor het oog der wereld verborgen, in hetzelfde huisgezin. Zij stierf er twee en zeventig jaren oud, don 27 April 1272, en werd in do kerk van den H. Prigidianus begraven. Hare maagdelijke onschuld had zij tot haren dood ongeschonden bewaard. Na drie eeuwen werd haar graf geopend en aan het ligchaam, dat tijdens het loven eene zoo zuivere woonplaats was geweest voor den H. Geest, werd nog geen spoor van bederf gevonden.

234

-ocr page 261-

235

Dio H. VITALI8, Martelaar.

Do H. Vitalis was to Milaan goboren. Uit zijn huwolijk met do H. Valeria zijn, volgons hot algemeen gevoelen, de twee zoo beroemde martelaars, de 11. H. Gervasius on Protasius, gesproten. Hij was oen krijgsman en lag met hot legioen, waarbij hij diende, in zijno geboorteplaats in bezetting. Op zekoron dag ontving hij bevel den landvoogd naar Ravenna te vorge-zellen; Door oene bijzondere schikking van Gods Voorzienigheid kwam hij juist daar aan, terwijl een geloofsbelijder naar de strafplaats buiten do stad gevoerd word om het doodvonnis te ondergaan. Deze was eon voornaam geneesheer, Ursicinus geheeton, en had reeds met heldhaftigen moed on-derschoidone dagen achterom velo wreode folteringen verduurd. Doch toen hij zich op do plek bevond, waar de kroon der overwinning hem wachtte, scheen hij te wankelen en in hot grootste gevaar te verkeeron van zijn geloof to verloochenen. Gelukkig bevond do christen soldaat Vitalis zich in zijno nabijheid. Zonder do minste vrees voor do menigte hoidonen, die hom van allo kanten omringt, en alleen bedacht op de redding van do onsterfelijke ziel zijns broeders, roept deze luide don martelaar toe: »Ursi-cinus, gij dio als geneesheor u steeds beijverd hebt do wonden van andoren to hooien, breng toch aan uwo eigene ziel geen doodelijko wonde toe en vorlios, na roods zooveel te hebben geledon, do martelkroon niet, die de Hoer u toereikt.quot; — Dat woord vol geloof en liefde stortte don belijder nieuwen moed in. Ursicinus aarzelde niet langer, maar boog blijmoedigo H. Vitalis was to Milaan goboren. Uit zijn huwolijk met do H. Valeria zijn, volgons hot algemeen gevoelen, de twee zoo beroemde martelaars, de 11. H. Gervasius on Protasius, gesproten. Hij was oen krijgsman en lag met hot legioen, waarbij hij diende, in zijno geboorteplaats in bezetting. Op zekoron dag ontving hij bevel den landvoogd naar Ravenna te vorge-zellen; Door oene bijzondere schikking van Gods Voorzienigheid kwam hij juist daar aan, terwijl een geloofsbelijder naar de strafplaats buiten do stad gevoerd word om het doodvonnis te ondergaan. Deze was eon voornaam geneesheer, Ursicinus geheeton, en had reeds met heldhaftigen moed on-derschoidone dagen achterom velo wreode folteringen verduurd. Doch toen hij zich op do plek bevond, waar de kroon der overwinning hem wachtte, scheen hij te wankelen en in hot grootste gevaar te verkeeron van zijn geloof to verloochenen. Gelukkig bevond do christen soldaat Vitalis zich in zijno nabijheid. Zonder do minste vrees voor do menigte hoidonen, die hom van allo kanten omringt, en alleen bedacht op de redding van do onsterfelijke ziel zijns broeders, roept deze luide don martelaar toe: »Ursi-cinus, gij dio als geneesheor u steeds beijverd hebt do wonden van andoren to hooien, breng toch aan uwo eigene ziel geen doodelijko wonde toe en vorlios, na roods zooveel te hebben geledon, do martelkroon niet, die de Hoer u toereikt.quot; — Dat woord vol geloof en liefde stortte don belijder nieuwen moed in. Ursicinus aarzelde niet langer, maar boog blijmoedig

-ocr page 262-

28 APRIL.

hot hoofd en ontving don doodolijken slag. Vitalis maakto hom een graf en logde hom in do aardo nedor niet ver van do plaats, waar hij don laatston en boslissendon strijd had volstrodon.

Do regter Paulinus, die to Eavenna de Christenen met groote wroedhoid vervolgde, vernam hetgeen bij do onthoofding van den geneesheer Ursicinus gebeurd was. Zonder verwijl laat hij don heiligen krijgsman voor zijn rogtorstool brengen, overlaadt hem mot do scherpste verwijten en tracht door allerlei bedreigingen hom het hart mot vrees to vervullen. Maar Vitalis kende geen vrees, waar hot gold den naam van Jesus Christus to belijden en Diens eer te verdedigen. Hij werd op de gruwzaamste wijze gefolterd; do eene smart volgde op de andere, maar hij zegevierde over de wreedheid van den heidenschen regter door zijno onverwinnel[jke standvastigheid. Eindelijk gaf Paulinus, toen hij geen nieuwe pijnen meer kon uitdenken , bevel den martelaar levend te verbranden op dezelfde plek, waar Ursicinus den dood had geleden. De H. Vitalis stierf voor het geloof in het jaar 62. Omstreeks do helft der zesde eeuw word hom door keizer Justinianus te Eavenna eene prachtige kerk gebouwd, dio zijn naam draagt en zijne heilige overblijfselen met grooto core bowaart.

230

-ocr page 263-

237

De H. HUGO, Abt.

De H. Hugo kwam to Seraur, niet verre van Autun, in het jaar 1024 ter wereld. Zijne ouders behoorden tot den hoogsten adel en waren aan de hertogen van Bourgondië naauw verwant. De bisschop van Auxerre, die oen oudoom van den jeugdigen Hugo was, belastte zich met zijno eerste opvoeding. In do woning en onder hot oog van dozen evon geleerden als vromen prelaat legde de jongeling zich vlijtig op de wetenschappon toe, maar oofonde zich mot niet minderen ijver in do werken van godsvrucht en vooral in het inwendige gebod. De wereld had spoedig allo aantrekkelijkheid voor hem verloren on hij verlangde niets vuriger dan de enkele banden, waardoor hij zich nog met haar verbonden gevoelde, voor goed te verbroken. Hij vroeg aan zijne ouders de vergunning om zich onder de kloosterlingen der abdij van Cluny te mogen begeven. Graaf Dalmatius, zyn vader, wilde in het eerst do noodigo toestemming niet verleonon; hij zag liever dat zijn zoon het zwaard aangordde en den krijgsroem beminde, Maar Hugo hield niet op mot smeekon en, ondersteund door de dringende voorspraak zijnor vrome moedor, had hij ten laatste hot groot geluk don tegenstand zijns vaders te overwinnen.e H. Hugo kwam to Seraur, niet verre van Autun, in het jaar 1024 ter wereld. Zijne ouders behoorden tot den hoogsten adel en waren aan de hertogen van Bourgondië naauw verwant. De bisschop van Auxerre, die oen oudoom van den jeugdigen Hugo was, belastte zich met zijno eerste opvoeding. In do woning en onder hot oog van dozen evon geleerden als vromen prelaat legde de jongeling zich vlijtig op de wetenschappon toe, maar oofonde zich mot niet minderen ijver in do werken van godsvrucht en vooral in het inwendige gebod. De wereld had spoedig allo aantrekkelijkheid voor hem verloren on hij verlangde niets vuriger dan de enkele banden, waardoor hij zich nog met haar verbonden gevoelde, voor goed te verbroken. Hij vroeg aan zijne ouders de vergunning om zich onder de kloosterlingen der abdij van Cluny te mogen begeven. Graaf Dalmatius, zyn vader, wilde in het eerst do noodigo toestemming niet verleonon; hij zag liever dat zijn zoon het zwaard aangordde en den krijgsroem beminde, Maar Hugo hield niet op mot smeekon en, ondersteund door de dringende voorspraak zijnor vrome moedor, had hij ten laatste hot groot geluk don tegenstand zijns vaders te overwinnen.

Zoodra hij den eenigston wensch van zijn hart bevredigd zag, spoedde hij zich naar de gezegende plek, waar hij den Hoor in stilte en verborgenheid verlangde te dienen al de dagen zijns levens. Hij telde pas zestien jaren en werd om zijne jeugd aan oono dubbol strenge beproeving

-ocr page 264-

29 APRIL.

onderworpen , cor hij do plogtigo geloften mogt afleggen. Te dien tjjde stond do H. Odilo te Cluny als abt aan het hoofd. Van dozen ervaren leidsman leerde Hugo die gestrengheid jegens ziclizelven en die zachtaardigheid jegens anderen, welke later zijn bestuur zoo uitnemend hebben gekenmerkt. Van hom ook erfde hij die liefde voor de inwendige versterving en dien geest van boetvaardigheid, welke hem altijd zijn bijgoblevon. De oudore kloosterlingen spiegelden zich allen in het opwekkond voorbeeld van hun jongeren modobrooder en, er waren nog slechts weinige jaren na zijne intrede verloopen, toen zij hem roods mot bijna algemeene stemmen tot hun prior kozen. Terwijl do heilige dit ambt bekleedde, werd hij belast met het vereffenen van eenigo moeijelijkheden, waarbij do uiterste voorzigtig-hoid een eerste veroischte was; doch hij, die in zijne nederigheid altijd een zoo klein denkbeeld van ziclizelven had, stelde do hooge verwachtingen, die men van zijn beleid koesterde, niet te leur.

In don aanvang van het jaar 1049, na den dood van den H. Odilo, werd Hugo tot abt van Cluny verkozen. Hij weigerde deze waardigheid aan te nomen, doch moest eindelijk aan de smeekingen zijner medebroeders en den drang van vele naburige bisschoppon toegeven. Nog in hetzelfde jaar verscheen hij op het Concilie van Rhoims; en zoo hoog blonken zijno wijsheid en geleerdheid daar uit, dat Paus Leo IX hem na don afloop met zich naar Rome nam, opdat hij ook daar de kerkvergadering zou bijwonen , die er ter veroordeoling van Berengarius zaamgeroepon was. Ook Nicolaas II en Gregorius VII schonken den heiligen abt hun bijzonder vertrouwen; Paus Stephanus IX verlangde hem aan zijn laatste ziekbed en wilde in zijne armen sterven; Urbanus II en Paschalis II overlaadden hem met de ondubbelzinnigste blijken hunner hooge achting. Toch bleef de H. Hugo , dio ter liefde van de H. Kerk zoo dikwijls aan zijn klooster werd onttrokken, do belangen zijner onderhoorigen met vaderlijke zorgvuldigheid behartigen en in ziclizelven den geest van don oprogten kloosterling trouw bewaren. Hij deed het tot zijn laatsten levensdag toe, die voor hem eerst op den ouderdom van vijf en tachtig jaren aanbrak. Om de menigvuldige mirakelen, die er bij zijn graf geschiedden, werd hem reeds in hot twaalfde jaar na zijn dood de eer der heiligverklaring geschonken.

238

-ocr page 265-

De H. CATHARINA van Sienna, Maagd.

De H. Catharina te Sienna , in 1347 geboren , niogt wel in geheel bijzonderen zin de bruid van Josus Christus genoemd worden. In hare eerste jeugd had zij reeds do gelofte afgelegd om in den maagdelijken staat Hem uitsluitend te beminnen, maar ook Hij had in later dagen haar door eene nieuwe en geheimzinnige vorbindtenis met zich vereenigd. In gezelschap van Maria, zijne maagdelijke Moeder, den H. Joannes, de H. Magdalena en den H, Dominicus, tot wiens orde Catharma behoorde, was Hij haar verschenen, had haar tot zijne bruid genomen en als onderpand van trouw een kostbaren ring aan haren vinger gestoken. Die maagd, den Bruidegom der maagden zoo bij uitstek dierbaar, was voor den duivel een bijzonder voorwerp van zijn helschen haat. Hij vervulde haar hart mot den bittersten angst, haren geest met de akeligste duisternis, hare verbeelding met de schandelijkste onreinheid. Dag noch nacht genoot Catharina inwendig rust; de zoete vrede, dien zij tot dan toe schier onafgebroken gesmaakt had, was geheel verdwenen : zij scheen als verlaten en hulpeloos don bekoorder ten prooi gegeven. Toch bleef zij op uitkomst hopen en verloor noch haar vertrouwen, noch haar geduld. Bidden en zich aanhoudend vernederen waren de twee wapenen, waarmede zij zich tegen den vijand verdedigde en waardoor zij in het eind eene volkomene zegepraal op hem behaalde. »0 goede Jesus,quot; riep zij uit, toen de eerste lichtstralen na den storm hare ziel beschenen, »waar waarte H. Catharina te Sienna , in 1347 geboren , niogt wel in geheel bijzonderen zin de bruid van Josus Christus genoemd worden. In hare eerste jeugd had zij reeds do gelofte afgelegd om in den maagdelijken staat Hem uitsluitend te beminnen, maar ook Hij had in later dagen haar door eene nieuwe en geheimzinnige vorbindtenis met zich vereenigd. In gezelschap van Maria, zijne maagdelijke Moeder, den H. Joannes, de H. Magdalena en den H, Dominicus, tot wiens orde Catharma behoorde, was Hij haar verschenen, had haar tot zijne bruid genomen en als onderpand van trouw een kostbaren ring aan haren vinger gestoken. Die maagd, den Bruidegom der maagden zoo bij uitstek dierbaar, was voor den duivel een bijzonder voorwerp van zijn helschen haat. Hij vervulde haar hart mot den bittersten angst, haren geest met de akeligste duisternis, hare verbeelding met de schandelijkste onreinheid. Dag noch nacht genoot Catharina inwendig rust; de zoete vrede, dien zij tot dan toe schier onafgebroken gesmaakt had, was geheel verdwenen : zij scheen als verlaten en hulpeloos don bekoorder ten prooi gegeven. Toch bleef zij op uitkomst hopen en verloor noch haar vertrouwen, noch haar geduld. Bidden en zich aanhoudend vernederen waren de twee wapenen, waarmede zij zich tegen den vijand verdedigde en waardoor zij in het eind eene volkomene zegepraal op hem behaalde. »0 goede Jesus,quot; riep zij uit, toen de eerste lichtstralen na den storm hare ziel beschenen, »waar waart

-ocr page 266-

30 APRIL.

Gij toch, terwijl ik in dion ollendigon toestand verkeerde?quot; — «Ik was bij u,quot; antwoordde de Hoor. — ))Hoe!quot; hernam de maagd, sG-ij waart dus in mijn hart, terwijl het mot al die onreinheden vervuld was?quot; — «Zeker,quot; sprak Jesus, »want was Ik niet daar geweest, zij zouden dat hart verontreinigd hobbon. Nu echter hebben zij u niot in hot minst bozoodold, omdat gij ze voortdurend bestreden hebt. Die strijd is voor u oen bron van vele verdiensten geworden en aan Mijne tegenwoordigheid hebt gij die overwinning to danken.quot;

In hot jaar 1374 werd de stad Sienna door eene hevige post bezocht; bij die gologenheid vooral toondo do heilige, hoe zij haar zelve geheel wist te vergeten om andoren volmaakt te kunnen beminnen. Zij koos do afzig-tolijkste zieken uit en verpleegde die met de liefde en zorgvuldigheid eener moedor. Moor dan eens kostte het haar oen offer, voor do zwakke natuur te groot, maar zij bragt het telkens, door Gods bijzondere genade ondersteund , mot heldhaftigon moed. Ook do arme zondaren waron hot bijzonder voorwerp van haar medelijden. Zij wendde zich voor hen tot hot Goddelijk Hart van haren Bruidegom en bad zoo vurig en hield zoo aan mot bidden, dat zij zolfs nog vergiffenis verkreeg voor hen, die bijna op geen vergiffenis moer mogton hopen. Haar woord werkte mot oeno wonderbare kracht op hot gemoed van do verhardste booswichten, die zij niet alleen in do gevangenis ging bezoeken maar zelfs tot op do strafplaats begeleidde. Zooveel barmhartigheid loonde God mot hooge en zeldzame gunsten. Reeds was do Goddelijke Zaligmaker haar verschenen en had haar de psalmen van liet getijdeboek in hot latijn loeren lezen en verstaan. Nu vertoonde Hij zich met twee kroonon in do hand, eene van goud, do andere van doornen ; Catharina mogt eene van beide uitkiezen. Maar met den uitroep: »Heer ! Gij weet, dat ik slechts verlang deel te hebben in Uw lijden,quot; greep zij naar de doornenkroon en drukte die, zoo diep zij kon, zich in het hoofd. Zij ontving nu ook in haar ligchaam do zigtbare teekonon van 's Hoeren gezegende Wondon on de H. Communie bleef, wijl zij andere spijzon niet kon verdragen, voortaan haar oonig voedsel.

Onmogelijk kan hior verhaald worden, hoeveel de nederige en eenvoudige maagd van Sienna, zoowel door haar stil gebod als door haro openlijke tusschonkomst, hooft bijgedragen tot horstel van den vrede in den staat, tot uitroeiing van scheuring- en verdeeldheid in do Kerk, tot den terugkeer vooral van do Pausen naar Rome, uit hunne ballingschap te Avignon in Frankrijk. Slechts drie en dertig jaren leefde de H. Catharina en stierf in de H. Stad, waar zij begraven is en als bijzondere beschermheilige met buitengemoenen luister vereerd wordt.

'2iO

-ocr page 267-

241

De H. H. PHILIPPUS \:n JACOBUS, Apostelen.

Do H. apostel Phillppus was oen arme vlsscher, van Botlisaïda geboortig, en vader van verscheiclono kinderen. De dagelijksclie zorg voor zijn huisgezin was hem editor geon beletsel, zegt do H. Chrysostomus, om zijn geest dikwijls bezig te houden met de voorschriften van Gods wet en de voorzeggingen der profeten. Vurig verlangde hij naar de komst van den beloofden Messias. Hij had hot geluk Hem niet alleen met eigen oogen te mogen zien, maar daarenboven uit Zijn gozegendon mond hot zoete woord te hoeren : »Volg Mij.quot; Phillppus bedacht zich geen oogen-blik, ir.aar volgde Jesus op staanden voet. Hij bragt ook zijn vriend Nathanaiil, die dezelfde is als do apostel Bartholomeus, tot den Heer, zeggende : »Wij hebben Hem gevonden, van Wien Mozes in de wet en de profeten geschreven bobben : Jesus, den Zoon van Joseph, van Nazareth.quot; Mot den Zaligmaker was hij op de bruiloft van Cafla tegenwoordig on ooggetuige van Diens eerste wonder. In do woestijn, vóór de wondervolle spijziging der vijfduizend, rigtte de Heer tot hem do vraag: »Vanwaar zullen wij broeden koopen, dat dozen eton ?quot; Bij liet laatste avondmaal sprak hij met heilig ongeduld : )gt;Heer ! toon ons den Vader en het is genoeg.quot; Maar Jesus antwoordde hem; »Philippus, die Mij ziet, ziet ook den Vader.quot; — Volgens de overlevering verkondigde de H. Philippus het Evangelie bijzonder in Phrygië en stierf op hoogen leeftijd den kruisdood in de stad Hieropolis,o H. apostel Phillppus was oen arme vlsscher, van Botlisaïda geboortig, en vader van verscheiclono kinderen. De dagelijksclie zorg voor zijn huisgezin was hem editor geon beletsel, zegt do H. Chrysostomus, om zijn geest dikwijls bezig te houden met de voorschriften van Gods wet en de voorzeggingen der profeten. Vurig verlangde hij naar de komst van den beloofden Messias. Hij had hot geluk Hem niet alleen met eigen oogen te mogen zien, maar daarenboven uit Zijn gozegendon mond hot zoete woord te hoeren : »Volg Mij.quot; Phillppus bedacht zich geen oogen-blik, ir.aar volgde Jesus op staanden voet. Hij bragt ook zijn vriend Nathanaiil, die dezelfde is als do apostel Bartholomeus, tot den Heer, zeggende : »Wij hebben Hem gevonden, van Wien Mozes in de wet en de profeten geschreven bobben : Jesus, den Zoon van Joseph, van Nazareth.quot; Mot den Zaligmaker was hij op de bruiloft van Cafla tegenwoordig on ooggetuige van Diens eerste wonder. In do woestijn, vóór de wondervolle spijziging der vijfduizend, rigtte de Heer tot hem do vraag: »Vanwaar zullen wij broeden koopen, dat dozen eton ?quot; Bij liet laatste avondmaal sprak hij met heilig ongeduld : )gt;Heer ! toon ons den Vader en het is genoeg.quot; Maar Jesus antwoordde hem; »Philippus, die Mij ziet, ziet ook den Vader.quot; — Volgens de overlevering verkondigde de H. Philippus het Evangelie bijzonder in Phrygië en stierf op hoogen leeftijd den kruisdood in de stad Hieropolis,

-ocr page 268-

1 MET.

Heden wordt ook do H. Jacobus vereerd, die bijgenaamd wordt: »de Jongere of de Mindereom hem te onderscheiden van den H. Jacobus, den broeder van den H. Joannes. Hij was de zoon van Alpheus en had tot moedor Maria, die do üuster was van de allerheiligste Maagd. Vóór zijne roeping tot het apostelambt was hij Nazareër, dat is iemand, die op bijzondere wijze aan God was toegeheiligd. Hij leefde in den ongehuwden staat, at nooit vleesch tenzij hot Paaschlam, dronk geen wijn, ging zonder schoeisel en droeg een zeer armoedig kleed. Velo uren wijdde hij dagelijks aan het gebed; door het aanhoudend nederknielen waren zijne knieën geheel vereelt en, volgens het getuigenis van Hegesippus, aan eene kemelshuid gelijk. De Joden droegen hem don diopsten eerbied toe en noemden hem steeds «den regtvaardigequot;; hem was geoorloofd zelfs in dat gedeelte des tompels door te dringen, waar slechts priesters en levieten mogten binnengaan.

Do H. Jacobus werd de eerste bisschop van Jerusalem en was daar mot de andore apostelen op het eerste Concilie tegenwoordig, dat in het jaar 51 onder voorzitterschap van den eersten Paus, don H. Petrus, gehouden werd. Acht jaren na deze hoogst gewigtigo gebeurtenis schreef hij zijn schoonen zendbrief, die aan de bekeerlingen uit hot Jodendom gerigt werd. Sommigen toch beweerden dat men geen goede werken behoefde te doen, om regtvaardig te zijn en zalig te worden. Do H. Jacobus steldo klaar en duidelijk de ware leer togen deze dwaling over en betoogde, dat de mensch ook uit de werken geregtvaardigd wordt en niet uit het geloof alleen. In dezen brief spreekt de apostel ook zoor krachtig over het heilig Sacrament des Oliesels en zijne uitwerkselen, waar hij zegt : «Indien iemand onder u ziek is, hij roope de priesters der Kerk en zij zullen over hem bidden, hom zalvende met olie in den naam des Hoeren. En het gebed des geloofs zal don zieke genezen en de Hoer zal hem verligton en, indien hij in zonden is, deze zullen hem vergeven worden.quot;

Door de prediking en moor nog door het voorbeeld van den heilige was het getal der geloovigon in Jerusalem grootelijks vermeerderd. Die uitbreiding der Kerk wekte den haat dor Joden op: zij besloten den ijverigen apostel te verdelgen en veroordeelden hem op valsche aanklagton tot de straf dor steeniging. Vóór zijn dood moest hij echter van de tinne des tempels openlijk verklaren , dat hij zijn geloof verloochende. Er was om het hoogfeest van Paschen voel volk te zamen. Luide verkondigde nu de apostel de waarachtige Godheid van Josus Christus. Hij werd wreedaardig door de woedende Phariseön naar boneden geworpen en, terwijl hij stervend voor zijne vijanden bad, onder een hagelbui van steenen begraven. Zijn dood viel voor in het jaar 61.

242

-ocr page 269-

24.1

Do H. Atlianasius werd in de laatste jaren van do derdo eeuw te Alexandria , in Egypte geboren. Van kindsbeen aftoondo hij eene bijzondere liefde voor de beoefening van het inwendig gebod on leefde geruimen tijd onder de leiding van den groeten Antonius in de woestijn. Nog slechts diakon was hij in het jaar 325 met zijn bisschop op het Concilie van Nicoa tegenwoordig en bragt er aan de kettorij van Arius de felste slagen en diepste wonden toe. Eeeds een jaar later zag hij zich tot patriarch verheven op don beroemden zetel van Alexandrië. In deze hooge waardigheid word hij moor dan allo andore verdedigers der waarachtige Godheid van Jesns Christus door do Arianen verguisd, belasterd en vervolgd. Zij begonnen met hom te beschuldigen, dat hij oen bisschop van hunne partij, Arsonius genaamd, vermoord en hem do regterhand afgehouwen had, om die bij hot verrigten van zekore toovenarijen te gebruiken. Hunne onbeschaamdheid ging zoover, dat zij den keizer eeno gebalsemde hand tot staving der aanklagt durfden toezenden. Maar Atlianasius ontdekte woldra do schuilplaats van Arsenius, die zich in Opper-ïhebaïs verborgen hield, en bragt het schandelik bodrog zijner vijanden gemakkelijk aan het licht. Deze schitterende overwinning schonk hom echter geen duurzame rust. De kotters hadden spoedig oen ander en nog schaamteloozer middel uitgedacht, om den heilige te onteeren en zijn gezag en invloed te vernietigen. Zij betigtten hem van eene zware zonde, die hij zou gepleegd hebben met eene deno H. Atlianasius werd in de laatste jaren van do derdo eeuw te Alexandria , in Egypte geboren. Van kindsbeen aftoondo hij eene bijzondere liefde voor de beoefening van het inwendig gebod on leefde geruimen tijd onder de leiding van den groeten Antonius in de woestijn. Nog slechts diakon was hij in het jaar 325 met zijn bisschop op het Concilie van Nicoa tegenwoordig en bragt er aan de kettorij van Arius de felste slagen en diepste wonden toe. Eeeds een jaar later zag hij zich tot patriarch verheven op don beroemden zetel van Alexandrië. In deze hooge waardigheid word hij moor dan allo andore verdedigers der waarachtige Godheid van Jesns Christus door do Arianen verguisd, belasterd en vervolgd. Zij begonnen met hom te beschuldigen, dat hij oen bisschop van hunne partij, Arsonius genaamd, vermoord en hem do regterhand afgehouwen had, om die bij hot verrigten van zekore toovenarijen te gebruiken. Hunne onbeschaamdheid ging zoover, dat zij den keizer eeno gebalsemde hand tot staving der aanklagt durfden toezenden. Maar Atlianasius ontdekte woldra do schuilplaats van Arsenius, die zich in Opper-ïhebaïs verborgen hield, en bragt het schandelik bodrog zijner vijanden gemakkelijk aan het licht. Deze schitterende overwinning schonk hom echter geen duurzame rust. De kotters hadden spoedig oen ander en nog schaamteloozer middel uitgedacht, om den heilige te onteeren en zijn gezag en invloed te vernietigen. Zij betigtten hem van eene zware zonde, die hij zou gepleegd hebben met eene den

-ocr page 270-

2 MEI.

Hoer toegowijdo maagd en lieten eeno vrouw van bedorven zeden openlik getuigenis afleggen, dat zij het beklagenswaardig slagtoffer was van geweld en zodeloosheid. Docli ook nu werd de duivelachtige list in haar eigen strik gevangen. In do vergadering, om wille van deze aanklagt zaamge-roepen, stond een priester van Alexandrië op en vroeg aan de valsche getuige, die den H. Athanasius nooit gezien had: »Gij houdt dus vol, dat ik hot was, die in uwe woning kwam en gewold jegens u ploogdo?quot; — »Ja, gij zijt het,quot; antwoordde de omgekochte bedriegster met eeno vaste stem, »gij zijt hot zolf.quot; Woedend gingen de ketters hoen en zonnen op nieuwe middelen om hun telkens zegevierenden bestrijder magtoloos te maken. Zij dienden wederom oone aanklagt bij den keizer in en vonden ditmaal go-hoor : Athanasius word naar Trier, achthonderd uron van zijn bisschoppelijken zetel, verbannen. Nog bestaat do vastebriof, dien hij uit zijne ballingschap aan zijne dierbare kudde schreef.

In het jaar 338 werd het banvonnis opgeheven. Do terugkeer van den geliefden opperherder binnen Alexandrië was een ware zegetogt; doch zijne vijanden lieten hom niet lang mot rust. Het schoen als dachten zij, dat bij don ondergang van dien grooten kampvechter voor do waarheid, de waarheid zelve zou bezwijken. Na eeno reeks van vorvolgingon met den grootston moed doorstaan te bobben, zag de heilige ten laatste zijn leven in aanhoudend gevaar. Voor het gewold der ketters en de wreedheid van gewapende bendon moest hij vlugten en zich in eeno woestijn verbergen. Slechts één enkele vertrouweling kende zijne schuilplaats, voorzag hem van voedsel en bragt zijne brieven over: want ook, terwijl zijn hoofd op prijs gesteld was, hield hij niet op zijne kerk te besturen en do belangen zijner kinderen te behartigen. Na eeno afwezigheid van zes jaren mogt hij wel tot de zijnen to.rugkoeren, maar slechts om nog eens verbannen en zelfs ter dood veroordeeld te worden. De woestijn bood hem wederom een veilig toevlugtsoord. Zoo leed en streed de heilige met onwrikbaar geduld en onwankelbaren moed, tot dat hij do kroon dor overwinning ontving, den 2 Mei van hot jaar 373. Hij liet een voorbeeld na van zoo grooto en zoo talrijke deugden, dat Gregorius van Nazianzo van hem getuigon kon: »Personen van eiken rang vonden in Athanasius iets, wat zij moesten bewonderen en navolgen; hij was vurig in hot gebed, streng in het vasten, onvermoeid in het waken, liefderijk jegens do armen, toegevend voor do minderen, onverzettelijk, wanneer hij aan de ongeregtigheden dor grooten moest weerstaan.quot;

244

-ocr page 271-

KRUISVINDING.

De naam van dezen feestdag duidt reeds aan, welke heugelijke gebeurtenis de H. Kerk heden aan hare kinderen herinneren wil; de terugvinding van het heilig kruishout, waaraan do öoddelijko Verlosser voordo zaligheid der wereld heeft willen sterven. Dio kostbare schat werd door do H. Helena in het jaar 32G ontdekt. Deze vrome vrouw, de moeder van keizer Constantijn den Groote, reisde op tachtigjarigen leeftijd naar Palestina , om do uitvoering van het grootsche plan haars zoons te bespoedigen: don Heer namelijk op de plek zelf, waar zijn kruis gestaan had, eene prachtige kerk te bouwen. Doch in welken toestand moest zij die heilige plaats, waar het Goddelijk zoenbloed gevloeid had, aanschouwen 1 Do heidenen hadden uit haat tegen het Christendom Calvarië, zooveel zij konden, ontheiligd, er een standbeeld van Jupiter opgerigt, er zelfs een tempel aan Venus toegewijd. De heilige keizerin liet den tempel en het afgodsbeeld verwoesten, den grond slechten en met groote oplettendheid opgravingen in den omtrek verrigten. Zij wenschte toch vurig het graf van den Goddelijkon Zaligmaker terug te vindon, maar koesterde tevens het vaste vertrouwen, dat het haar gelukken zou ook het heilig kruishout te ontdekken. Want het was bü de Joden eene vaste gewoonte, nabij de plaats, waar de-ter dood veroordeelden begraven werden, een diepon kuil te delven en daarin al de werktuigen te werpen, dio tot de strafoefening gediend hadden. Na veel inspanning en niet geringe teleurstellingen zag op hete naam van dezen feestdag duidt reeds aan, welke heugelijke gebeurtenis de H. Kerk heden aan hare kinderen herinneren wil; de terugvinding van het heilig kruishout, waaraan do öoddelijko Verlosser voordo zaligheid der wereld heeft willen sterven. Dio kostbare schat werd door do H. Helena in het jaar 32G ontdekt. Deze vrome vrouw, de moeder van keizer Constantijn den Groote, reisde op tachtigjarigen leeftijd naar Palestina , om do uitvoering van het grootsche plan haars zoons te bespoedigen: don Heer namelijk op de plek zelf, waar zijn kruis gestaan had, eene prachtige kerk te bouwen. Doch in welken toestand moest zij die heilige plaats, waar het Goddelijk zoenbloed gevloeid had, aanschouwen 1 Do heidenen hadden uit haat tegen het Christendom Calvarië, zooveel zij konden, ontheiligd, er een standbeeld van Jupiter opgerigt, er zelfs een tempel aan Venus toegewijd. De heilige keizerin liet den tempel en het afgodsbeeld verwoesten, den grond slechten en met groote oplettendheid opgravingen in den omtrek verrigten. Zij wenschte toch vurig het graf van den Goddelijkon Zaligmaker terug te vindon, maar koesterde tevens het vaste vertrouwen, dat het haar gelukken zou ook het heilig kruishout te ontdekken. Want het was bü de Joden eene vaste gewoonte, nabij de plaats, waar de-ter dood veroordeelden begraven werden, een diepon kuil te delven en daarin al de werktuigen te werpen, dio tot de strafoefening gediend hadden. Na veel inspanning en niet geringe teleurstellingen zag op het

•Ki

3 MEI.

-ocr page 272-

3 MEI.

onverwachts do H. Holena al haro mooiton beloond en al hare verlangens bevredigd. Men vond drie kruisen, do ijzeren nagelen, die 's Heeren handen en voeten haddon doorboord, en het opschrift, hetwelk Pilatus in drie talen boven het hoofd van Jesus had doen plaatsen. Dit opschrift echter lag afzonderlijk, zoodat er twijfel bestond welk van deze drie kruisen liet ware kruis was. Macarius, de bisschop van Jerusalem, door God voorgelicht en door den geest des geloofs bezield, doet de kruisen naar de woning dragen van eene vrouw, die op haar uiterste lag. Nadat alle aanwezigen zich in een vurig gebed tot God gewend hebben, wordt de stervende mot het eerste, vervolgens met het tweede kruis aangeraakt; doch zonder het minste gevolg. Maar naauwelijks heeft zij de aanraking van het derde kruis gevoeld, of zij rijst volkomen genezen van haar doodsbed op. Dit eene wonder werd later door een ander bevestigd; want, zoo verhalen de H. Paulinus, Sozomenes, Sulpicius Severus, een doode zelfs, die op het ware kruis werd neergelegd, keerde oogenblikkelijk tot het leven terug.

Do H. Helena zond een gedeelte van hot heilig hout aan haren vorste-lijken zoon; een ander deed zij in eene prachtige zilveren kas te Jerusalem bewaren in de kerk, die er op kosten van haar en van Constanten gebouwd werd; een derde, zeer aanzienlijk deel eindelijk zond zij naar Eomo, waar eveneens door hare mildheid een prachtige basiliek tor eore van het H. Kruis verrees. Op dat tijdstip, hot begin van de vierde eeuw, ontstond reeds het vroom en heilzaam gebruik, om een klein deel van dien boom des levens af te zonderen en in het openbaar door de geloovigen te laten vereeren. Uit de schriften van den H. Cyrillus, den beroemden bisschop van Jerusalem blijkt, dat vijf en twintig jaren na het terugvinden van het H. Kruis ontelbare plaatsen deze reliquieën bezaten en als een aller-kostbaarsten schat bewaarden.

246

-ocr page 273-

247

De H. MONICA, Weduwe.

De H. Monica was in dubbelen zin do moeder van den H. Augustinus, want zij baai-de hem én voor do aardo ón voor den hemel. Na den dood van haar echtgenoot, dien zij in zijne laatste levensdagen voor Jesus Christus won, wijddo zij zich onverdeeld aan het verrigten van liefdewerken toe. Haar zoon was het voorwerp van al hare moederlijke zorgen. Nog altijd was hij een hardnekkig aanhanger van de afschuwelijke secte der Manicheön. Met vele tranen bad Monica voor zijne bekeering. »6ij verhoordet hare stem,quot; zegt Augustinus zelf later tot God, »Gij miskendet hare tranen niet, die zoo overvloedig vloeiden en waarmede zij allo plaatsen bevochtigde, waar zij hare geboden aan U opdroeg.quot; Langen tijd werden hare liefde en hare hoop op eene harde proef gesteld. Eens evenwel vernam do teedere en vrome moeder uit den mond van een heiligen bisschop een woord vol vertroosting, dat zij als eene blijde voorzegging bleef beschouwen. »Heb geduld,quot; zoo sprak hij, »en ga voort met voor uw zoon te bidden en hij zal eindelijk zijne dwaling laten varen. Betrouw op God: want het is niet mogelijk, dat een kind, hetwelk zoovele tranen kost, verloren ga.quot;e H. Monica was in dubbelen zin do moeder van den H. Augustinus, want zij baai-de hem én voor do aardo ón voor den hemel. Na den dood van haar echtgenoot, dien zij in zijne laatste levensdagen voor Jesus Christus won, wijddo zij zich onverdeeld aan het verrigten van liefdewerken toe. Haar zoon was het voorwerp van al hare moederlijke zorgen. Nog altijd was hij een hardnekkig aanhanger van de afschuwelijke secte der Manicheön. Met vele tranen bad Monica voor zijne bekeering. »6ij verhoordet hare stem,quot; zegt Augustinus zelf later tot God, »Gij miskendet hare tranen niet, die zoo overvloedig vloeiden en waarmede zij allo plaatsen bevochtigde, waar zij hare geboden aan U opdroeg.quot; Langen tijd werden hare liefde en hare hoop op eene harde proef gesteld. Eens evenwel vernam do teedere en vrome moeder uit den mond van een heiligen bisschop een woord vol vertroosting, dat zij als eene blijde voorzegging bleef beschouwen. »Heb geduld,quot; zoo sprak hij, »en ga voort met voor uw zoon te bidden en hij zal eindelijk zijne dwaling laten varen. Betrouw op God: want het is niet mogelijk, dat een kind, hetwelk zoovele tranen kost, verloren ga.quot;

In weerwil van de dringende smookingon zijner moeder, die hem bij zich wenschte te houden, had Augustinus zich naar Rome begeven, waar hij naauwelijks aangekomen in eene gevaarlijke ziekte viel. Docli hij herstelde en schreef zijne genezing toe aan de gebeden der H. Monica. »Ik

-ocr page 274-

4 MKT.

248

zou niet geweten hebben,quot; zegt hij na zijne bekeering, «welke balsem hare wonde zou hebben kunnen heelenf, indien ik in dien staat ware gestorven, en waartoe haar dio aanhoudende en vurige geboden zouden gediend hebben, welke zij, o Heer! gestadig voor mij tot U opzond. Zoudt Gij, die de God van alle barmhartigheid zijt, wel het ootmoedig en vermorzeld hart coner zuivere en heilige weduwe kunnen miskennen, van haar, die geen rijkdommen en vergankelijke goederen, maar de zaligheid voor haren zoon afsmeekte?quot; Van Eome begaf Augustinus zich naar Milaan. Daar volgde hem zijne goede moeder in weerwil van haren ouderdom en de zwakte baars ligchaams; maar zij zag er ook al hare moeite beloond en al hare wenschen bevredigd: want Augustinus kwam tot God terug, getroffen door do prediking van den grooten kerkvader Ambrosius en de stem van Gods barmhartigheid, die uit den hemel tot hem sprak. Na deze gelukkige gebeurtenis wilden beiden naar Afrika terug koeren; zij zouden zich te Ostia inschepen. In deze havenstad zaten moeder en zoon tegen liet vallen van den avond voor het geopende venster en spraken met elkander over de vreugde van den hemel. Op eens riep Monica als in geestverrukking uit: «Mijn zoon, er is niets moer in dit leven wat mij kan bekoren; wat moet ik hier langer doen? Ik zio niets wat mij nog behoeft terug te houden, daar al mijne wenschen nu vervuld zijn. Ik verlangde alleen mijne dagen verlengd te zien, om in u een kind dor katholieke Kerk en een zoon des hemels te aanschouwen. God heeft die verlangens meer dan vervuld, want ik zie u geheel toegewijd aan zijn dienst, terwijl gij alles, waarnaar gij in deze wereld hadt kunnen haken, veracht. Wat kan mij dus langer hier houden.quot; — Die woorden waren gelijk eene voorspelling: want weinige dagen later stierf zij in de armen van haren zoon. «Wees niet bekommerd,quot; sprak de heilige kort voor zij den geest gaf, »wees niet bekommerd over mijn ligchaam; het eenige wat ik vraag is, dat gij overal, waar gij u zult bevinden, mij indachtig zijt aan het altaar dos Hoeren.quot;

-ocr page 275-

'249

De H. PIUS V, Paus en Belijder.

De H. Pius V hoetto to voren Michael Ghislori cn werd in het jaar 150-i in het italiaanscho stadje Bosco geboren. Zeventien jaren oud trad hij in do orde van den H. Dominicus en koos zich do armoede, gehoorzaamheid en versterving tot onafschoidelijko gezellinnen op zijn levensweg. Zijne diepe nederigheid deed hem herhaaldelijk de priesterlijke waardigheid weigeren en slechts op uitdrukkelijk bovel zijnor oversten ontving hij do heilige wijdingen. God evenwel, die gaarne de ootmoedigen verheft, had juist hom uitgekozen, om tot den hoogsten trap van gezag op te klimmen. Achtereenvolgens werd do eenvoudige kloosterling, die zulk oen gering denkbeeld van zich zeiven koesterde, tot bisschop en kardinaal benoemd en eindelijk in hot jaar 1565 tot de pauselijke waardigheid verheven. Mot tranen bad hij om do gunst, do keuze op hem gevallen te mogen weigeren, maar, toen al zijne smeekingen niets baatten, aanvaardde hij uit gehoorzaamheid aan den Goddelijken wil, don 7 Januari] van het volgende jaar, de regooring.e H. Pius V hoetto to voren Michael Ghislori cn werd in het jaar 150-i in het italiaanscho stadje Bosco geboren. Zeventien jaren oud trad hij in do orde van den H. Dominicus en koos zich do armoede, gehoorzaamheid en versterving tot onafschoidelijko gezellinnen op zijn levensweg. Zijne diepe nederigheid deed hem herhaaldelijk de priesterlijke waardigheid weigeren en slechts op uitdrukkelijk bovel zijnor oversten ontving hij do heilige wijdingen. God evenwel, die gaarne de ootmoedigen verheft, had juist hom uitgekozen, om tot den hoogsten trap van gezag op te klimmen. Achtereenvolgens werd do eenvoudige kloosterling, die zulk oen gering denkbeeld van zich zeiven koesterde, tot bisschop en kardinaal benoemd en eindelijk in hot jaar 1565 tot de pauselijke waardigheid verheven. Mot tranen bad hij om do gunst, do keuze op hem gevallen te mogen weigeren, maar, toen al zijne smeekingen niets baatten, aanvaardde hij uit gehoorzaamheid aan den Goddelijken wil, don 7 Januari] van het volgende jaar, de regooring.

Als Paus bleef do heilige zijne eenvoudige, armoedige levenswijze voortzetten. Op den dag zijner krooning deed hij de gelden, die tot openbare feesten bestemd waren, onder do armen uitdeolen. Zoo dikwijls zijne bezigheden hot toelieten, bezocht hij do gasthuizen en vertoefde, zoo lang hij kon, aan de legerstede der kranken. Meer dan eens bewees hij aan zieken of behoeftigen de nederigste diensten en deed dit met zoo grooto

-ocr page 276-

5 MEI.

ootmoodighoid, dat con protostantsch odeltnan, dio hom do vooton van con bedelaar zag kusson, aanstonds tot hot waro geloof bekeerde. Dagelijks droog hij met de innigste godsvrucht de heilige Geheimen op on ging in don loop van den dag tweemalen het aanbiddelijk Sacrament dos Altaars bezoeken en in Jesus' tegenwoordigheid eenigon tijd mediteeren.

Bijzonder beroemd is do rogeoring van den H. Pius door de luisterrijke en wondervolle overwinning, die in hot jaar 1571 door do voorbede der allerheiligste Moedermaagd op do Turken behaald werd. Solim II door don voorspoed zijner wapenen verblind, wildo beproeven, of hij goheel hot christelijke Europa aan zijne heerschappij kon onderwerpen. Mot oen ontzaggelijke vloot stevende Ali Pacha, zijn veldheer, naar de kusten van Italië on verspreidde er schrik en ontzetting. De Paus, die hot dreigend gevaar in al zijn omvang overzag, sloot ijlings een verbond met den koning van Spanje en de republiek van Venetië. Doch boven alles stelde hij zijn vertrouwen op don Goddelijkon bijstand en op de voorspraak der H. Moedermaagd. Hij schreef openbare gebeden en algomoene vastendagen uit en moedigde de pelgrims aan, die in lange rijen naar Loretto togon, om do hulp des hemels in don ongelijken strijd af te smoeken.

Don 7 October, bij hot opgaan der zon, geraakten do vloten in hot gezigt van Lopanto slaags. Die der Turken tolde niet minder dan vier honderd schepen; die der Christenon onder bevel van Don Juan van Oostenrijk slechts de helft. Den ganschen dag duurde de ongelijke strijd. Tegen hot vallen van den avond zat de Paus te Eorae in zijn vertrok en arbeidde mot de kardinalen. Eensklaps staat hij op, opent het venster, knielt neder, bidt eenigo oogonblikkon en roept dan in verrukking uit: «Staken wij allen arbeid; onze eerste pligt is God te bedanken voor de overwinning, die Hij zoo oven aan onze wapenen heeft geschonken.quot; En inderdaad op den eigen stond was do zege aan de zijdo dor Christenen beslist: do Turken haddon dertig duizend man en bijna drie honderd hunner schepen verloren en meer dan vijftien duizend christenslaven herkregen de vrijheid. Uit dankbaarheid voegde de Paus in do litanie der H. Maagd de woorden in: «Hulp der Christenen, bid voor ons,quot; en bepaalde, dat jaarlijks op den eersten zondag van October het feest van don H. Rozenkrans door de ganscho Kerk tot aandenken van dozo heugelijke gebeurtenis zou gevierd worden. Reeds op den oersten Mei van het volgend jaar werd Pius V door don dood weggerukt. In zijne laatste uiterst smartelijke ziekte bad hij onophoudelijk: »Heer! vermeerder mijn lijden en mijn geduld.quot;

250

-ocr page 277-

Do H. Joannes, dio zich zolven noemen mogt; »den leerling, dien Jesus lief hadquot;, bereikte een zeer hoogen ouderdom en overleefde al do andore apostelen. Hij hield zijn verblijf te Ephese en waakte uit die stad, de voornaamste van Azië,, over de belangen der omliggende kerken, die hij gesticht en tot hoogen trap van bloei gebragt had. Ook voor hem, die met Jacobns en Petrus digter dan de overige leerlingen bij Jesus in don hof van Olijven had mogen vertoeven on aan don voet van het kruis do bittore doodsmarton dos Hoeren had aanschouwd , brak de tijd aan, waarop hij voor don Naam van Jesus zou moeten lijden. De wreodo Domitiaan, die naar hot zeggen van don heidonschon goscliiodschrijver ïacitus. Nero zelfs in wreedheid voorbij streefde, begon in het jaar 95 do Christenen to vervolgen. De H. Joannes was oen dor slagtoftbrs. Zijn alom vereerde naam, de hooge waardigheid, die hij bekleedde , en hot groot gezag, dat hij in zoo wijdon kring uitoefende, vestigden de aandacht dor heidenen op hom. Hij werd te Ephese gevangen genomen en, ofschoon een stokoude grijsaard, mot ketenen boladen naar Eome overgevoerd. Daar verscheen hij voor den keizer en beleed met onvorschrokkon moed zijn geloof. De bloeddorstige dwingeland werd niet getroffen door het eerbiedwaardig voorkomen des apostels: hij gebood, dat men hom in oen ketel gevuld mot kokende olie zou worpen. Zonder de minste ontsteltenis hoorde de beminde leerling dat wroode vonnis aan; zijn gelaat glooide van heiligo vreugde;o H. Joannes, dio zich zolven noemen mogt; »den leerling, dien Jesus lief hadquot;, bereikte een zeer hoogen ouderdom en overleefde al do andore apostelen. Hij hield zijn verblijf te Ephese en waakte uit die stad, de voornaamste van Azië,, over de belangen der omliggende kerken, die hij gesticht en tot hoogen trap van bloei gebragt had. Ook voor hem, die met Jacobns en Petrus digter dan de overige leerlingen bij Jesus in don hof van Olijven had mogen vertoeven on aan don voet van het kruis do bittore doodsmarton dos Hoeren had aanschouwd , brak de tijd aan, waarop hij voor don Naam van Jesus zou moeten lijden. De wreodo Domitiaan, die naar hot zeggen van don heidonschon goscliiodschrijver ïacitus. Nero zelfs in wreedheid voorbij streefde, begon in het jaar 95 do Christenen to vervolgen. De H. Joannes was oen dor slagtoftbrs. Zijn alom vereerde naam, de hooge waardigheid, die hij bekleedde , en hot groot gezag, dat hij in zoo wijdon kring uitoefende, vestigden de aandacht dor heidenen op hom. Hij werd te Ephese gevangen genomen en, ofschoon een stokoude grijsaard, mot ketenen boladen naar Eome overgevoerd. Daar verscheen hij voor den keizer en beleed met onvorschrokkon moed zijn geloof. De bloeddorstige dwingeland werd niet getroffen door het eerbiedwaardig voorkomen des apostels: hij gebood, dat men hom in oen ketel gevuld mot kokende olie zou worpen. Zonder de minste ontsteltenis hoorde de beminde leerling dat wroode vonnis aan; zijn gelaat glooide van heiligo vreugde;

-ocr page 278-

'252 'gt; MEI.

het was, als govoeldo hij wodor, wat hij had gesmaakt, toon hij bij het laatste avondmaal op Jesus' borst, zoo digt bij hot Goddelijk Hart, had mogen rusten. De onmenschelijke strafoefening nam een aanvang; het scheen, alsof binnen weinige oogenblikken het offer van den laatst overgeblevene der Apostelen zou volbragt zijn. Doch God wilde het leven van den H. Joannes in het belang der H. Kerk nog eenigen tijd sparen. Door een wonder Zijner Almagt verloor het vuur zijne kracht en werd de ziedende olie aan een verkwikkend en verkoelend bad gelijk. Wel verre dat het ligchaam van den heiligen martelaar had geleden, was het verjeugdigd en door nieuwe krachten versterkt. Keizer Domitianus word door het zien van dit wonderteeken niet tot inkeer gebragt en schreef het aan 't gebruik van too vermiddelen toe. Hij sprak nu het vonnis van verbanning over den H. Joannes uit, die naar het eiland Patmos werd gevoerd, zooals deze zelf in het boek der Openbaring getuigt: ))Ik Joannes ben geweest op het eiland, genaamd Patmos, om het woord Gods en de getuigenis van Jesus.quot; Op de plaats, waar het wonder geschiedde, in de nabijheid der latijnsche poort werd later eene prachtige kerk gebouwd, wa;ir de ketel, die voor do marteling gediend had, bewaard word.

-ocr page 279-

De H. STANISLAUS, Bisschop en Martelaar.

De H. Stanislaus behoorde door zijne geboorte tot een der aanzienlijkste geslachten van Polen; doch do rijkdom en grootheid der wereld kon hom niet bekoren en, na al zijno bezittingen aan do armen te hebben weggeschonken, gaf hij zich onverdeeld efi voor geheel zijn leven aan God. Do bisschop van Krakau wijdde hem priester en belastte hem met de verkondiging van Gods woord: zijne prediking droeg de heerlijkste vruchten zoowel in de bisschoppelijke stad als op vele andere plaatsen van het koningrijk Polen. ïoen de zetel van Krakau door den dood van den opperherder ledig stond, bragton allen die tot do verkiezing van een opvolger moesten medewerken, hunne stom uit op den H. Stanislaus. Slechts de uitdrukkelijke bevelen van den Paus konden hom doen besluiten dezo hoogo waardigheid aan te nemen : in 1072 ontving hij, tweo en veertig jaren oud, do heilige wijding.e H. Stanislaus behoorde door zijne geboorte tot een der aanzienlijkste geslachten van Polen; doch do rijkdom en grootheid der wereld kon hom niet bekoren en, na al zijno bezittingen aan do armen te hebben weggeschonken, gaf hij zich onverdeeld efi voor geheel zijn leven aan God. Do bisschop van Krakau wijdde hem priester en belastte hem met de verkondiging van Gods woord: zijne prediking droeg de heerlijkste vruchten zoowel in de bisschoppelijke stad als op vele andere plaatsen van het koningrijk Polen. ïoen de zetel van Krakau door den dood van den opperherder ledig stond, bragton allen die tot do verkiezing van een opvolger moesten medewerken, hunne stom uit op den H. Stanislaus. Slechts de uitdrukkelijke bevelen van den Paus konden hom doen besluiten dezo hoogo waardigheid aan te nemen : in 1072 ontving hij, tweo en veertig jaren oud, do heilige wijding.

ïo dien tijde droeg een onwaardig vorst de kroon van Polen; hij heette Boleslaus II en werd »de Wreedoquot; bijgenaamd. Zijn hartstogt eerbiedigde noch de onschuld van den maagdom noch de heiligheid van het huwelijk; niemand echter, die hem een woord van vermaning of berisping durfde toespreken, want zijn wraakzucht en wreedheid sloegen allen met schrik. Stanislaus, do bisschop, evenwel kende geen vrees. Als een andere Joannes de Dooper ging hjj tot don koning en hield met dezelfde heilige vrijmoedigheid, waarmede deze woleer tot Herodos gesproken had, hem al

-ocr page 280-

7 MEI.

zijue misdaden on ongorogtigliodon voor. Do vorst voinsdo berouw on dood do plegtigsto beloften, zich te zullen verbetoron, doch herviel na korten tijd oponlijk in de schandelijkste zonden. Wederom begaf do hoiligo bisschop zich tot hom en vermaando hom nu niet alleen maar bedreigde hom ook met don kerkolijkon ban, zoo hij niet voor goed zijn ergerlijk leven ver-botordo. Boleslaus, volkomen gelijk aan de goddeloozo vorston van andore eeuwen, droef don spot mot do straffen dor H. Kerk en ontzag zich niet, toen hij door een vonnis van de gemeenschap der goloovigon afgesnodon word, do openbare godsdienstoofoning door zijne togonwoordighoid te komen storen.

Do dood van den H. Stanislaus was nu bij den wreoden wellusteling vast besloten. Eene poging, om mot schijn van rogt hom te verderven, was mislukt. Boleslaus had hom reeds voor zijne rogtbank doen verschijnen, als bezat do heilige op onregtvaardigo wijzo oen stuk land, ofschoon hij don prijs aan don vorigon eigenaar betaald had. Deze was echter overleden. Maar God liet don doodo voor eenigo uren tót het loven terug-koeren , uit hot graf opstaan en voor do verschrikte regtors verschijnen, om ton gunste van zijn gelasterden en wreed vervolgden dienaar te go-tuigen. Toen dan list niet baatte, moest gewold het snoode plan volvoeren. Aan het hoofd zijnor lijfwacht trok do koning buiten de stad naaide kapel van don H. Michael, waar do bisschop zich bevond. Eene af-deoling soldaten wordt afgezonden om den gruwzamen moord to plegen; zij treden binnen, maar blijven op hot zien van den heilige onbewegelijk staan. Even zoo zij, die hen volgen : do moordenaars worden door oone onzigtbaro hand weorhoudon. Eindelijk vliegt do vorst, zijne woodo niet langer meester, vooruit en doorsteekt den martelaar met het zwaard. Zoo viol de H. Stanislaus, de moedige strijder van Jesus Christus en zijne Kerk, op don 8 Mei van het jaar 1079. Do wreedaard, die zijne handen aan don gezalfde des Hoeren had durven slaan, moest uit zijn rijk vlugton en als banneling in do wouden van Hongarije rondzwerven; daar werd hij, volgons sommigen, door zijne eigene jagthonden verscheurd, of benam hij, volgens anderen, zichzolvon hot loven.

254

-ocr page 281-

255

De vebschijning van den H. MICHAËL.

Do 11. Michael is steeds beschouwd als do bijzondere beschermer van Gods volk, zoowel in het oud als in het nieuw Verbond. Do aartsengel zelf heeft zich moor dan eens in zigtbaro godaanto vertoond om aan de monschon bokond te maken, dat hom die last was opgedragen on zij veilig en zonder vrees to midden hunner vijanden konden leven. Zoo verscheen hij, tijdens het pausschap van Gelasius I, op den top van den borg Gargan, in Apuliö, en verzekerde aan don bisschop van Siponto, oene stad aan don voet van dion borg, dat hij te dezer plaatse de blijken zijnor bijzondere bescherming zou uitdeolon aan dogonon, die hom en zijne mode-engelen daar kwamen aanroepen en voreeren. De bisschop en do inwoners van Siponto bouwden op die plek een heiligdom, dat spoedig wijd en zijd vermaard eone menigte pelgrims binnen zijne muren zag nedor-kniolon; hunne smeekingen worden dikwijls op wondervolle wijze verhoord. Tot gedachtenis dezer verschijning word de feestdag ingesteld, dien do Kork heden viert.o 11. Michael is steeds beschouwd als do bijzondere beschermer van Gods volk, zoowel in het oud als in het nieuw Verbond. Do aartsengel zelf heeft zich moor dan eens in zigtbaro godaanto vertoond om aan de monschon bokond te maken, dat hom die last was opgedragen on zij veilig en zonder vrees to midden hunner vijanden konden leven. Zoo verscheen hij, tijdens het pausschap van Gelasius I, op den top van den borg Gargan, in Apuliö, en verzekerde aan don bisschop van Siponto, oene stad aan don voet van dion borg, dat hij te dezer plaatse de blijken zijnor bijzondere bescherming zou uitdeolon aan dogonon, die hom en zijne mode-engelen daar kwamen aanroepen en voreeren. De bisschop en do inwoners van Siponto bouwden op die plek een heiligdom, dat spoedig wijd en zijd vermaard eone menigte pelgrims binnen zijne muren zag nedor-kniolon; hunne smeekingen worden dikwijls op wondervolle wijze verhoord. Tot gedachtenis dezer verschijning word de feestdag ingesteld, dien do Kork heden viert.

Op dozen dag gedenkt Nederland een der grooto mannon , aan wie het do konnis van het ware geloof verschuldigd is, namelijk den H. Wiro. Deze heilige was in Schotland geboren en door hot aanhoudend lozen en ijverig navolgen van do levens der Heiligen tot oen zeer hoogon trap van volmaaktheid opgeklommen. Om zijne uitstekende deugd was hij door zijn bisschop tot priester gewijd on word bij diens dood op don ledigstaandon

-ocr page 282-

8 MEI.

256

zetel verhoven. Hij reisde naar Komo om uit handen van Petrus' opvolger de bisschoppelijke zalving te ontvangen, toen hij onder weg don H. Plecholmus ontmoette, die met gelijke bedoeling naar do hoofdstad der Christenheid toog; ook voegde de H. Otgerus, die diaken was, zich bij hem. Nadat hij in zijn vaderland teruggekeerd eenigen tijd zijn bisdom met voorbeeldigen ijver bestuurd had, meende hij zijn lang gekoesterden wensch te mogen vervullen, om hot Evangelie onder de heidenen te gaan verkondigen. Hij vertrok in gezelschap van zijno twee vroegere reisgezellen, die van nu af zijne medearbeiders werden: Plechelmus en Otgerus. In een groot gedeelte van ons vaderland, bijzonder in de tegenwoordige provinciën Limburg en Gelderland, strooiden zjj het zaad van het woord Gods uit en zagen het ontkiemen en vruchten dragen. De H. Wiro stond in hooge gunst bij den zoo magtigen Pepijn van Herstal en word zelfs, zegt men, met het bestuur van zijn geweten belast. Hij woonde do eerste synode bij, welke door den H. Willibrordus te Utrecht gehouden werd, en keerde naar den St. Pietersberg , later St. Odiliënberg genoemd, terug, waar hij eene kapel ter eore van do H. Moedermaagd had gesticht. Daar stierf hij in don aanvang der achtste eeuw en werd er begraven; maar zijn gebeente, door vele wonderen verheerlijkt, werd later door den bisschop Hungerus naar Utrecht overgevoerd.

-ocr page 283-

257

De H. GKE60EIUS va\ Nazianzë, Bisschop en Kerkleeraar.

De H. Gregorius zag het levenslicht te Arianze, een klein vlok niet ver van Nazianze, in Cappadociö. Zijn vader en zijne moeder hebben zich door hunne vele deugden een uitmuntenden naam verworven. Do heilige word, na do eerste opleiding in het ouderlijk huis en op de scholen in zijn vaderland, naar Athene gezonden en verbleef daar verscheidene jaren. Hij heiligde zijne studiën door het gebed en, terwijl hij God dankte voor de gaven, die hij ontving, smeekte hij Hem vurig tocli niet te gedoogen, dat hij ze ooit tot iets anders besteedde dan tot Gods meerdere eer, zijne eigene zaligheid on de uitbreiding der H. Kerk. Onder zijne medeleerlingen in do beroemde'hoofdstad van Griekenland vond hij den H. Basilius, met wien hij ook in latere dagen door de heiligste vriendschap naauw vereenigd is gebleven. Beiden waren voor hunne makkers een luid sprekend voorbeeld, dat gestadig tot de deugd opwekte, en zij bragten velen, die zich tot een losbandig leven hadden laten verleiden, op den goeden weg terug.e H. Gregorius zag het levenslicht te Arianze, een klein vlok niet ver van Nazianze, in Cappadociö. Zijn vader en zijne moeder hebben zich door hunne vele deugden een uitmuntenden naam verworven. Do heilige word, na do eerste opleiding in het ouderlijk huis en op de scholen in zijn vaderland, naar Athene gezonden en verbleef daar verscheidene jaren. Hij heiligde zijne studiën door het gebed en, terwijl hij God dankte voor de gaven, die hij ontving, smeekte hij Hem vurig tocli niet te gedoogen, dat hij ze ooit tot iets anders besteedde dan tot Gods meerdere eer, zijne eigene zaligheid on de uitbreiding der H. Kerk. Onder zijne medeleerlingen in do beroemde'hoofdstad van Griekenland vond hij den H. Basilius, met wien hij ook in latere dagen door de heiligste vriendschap naauw vereenigd is gebleven. Beiden waren voor hunne makkers een luid sprekend voorbeeld, dat gestadig tot de deugd opwekte, en zij bragten velen, die zich tot een losbandig leven hadden laten verleiden, op den goeden weg terug.

Toen Gregorius zijno studiën te Athene voltooid had, keerde hij naaide vaderlijke woning weder, doch bleef er slechts korten tijd. Zijne ziel haakte naar de eenzaamheid. »Wat is mij aan roem en fortuin gelegen,quot; zeide hij dikwijls, »ik wil alleen voor God leven, die mij wel zal weten terug te geven, wat ik voor Hem verlaten heb.quot; Hij begaf zich tot den H. Basilius en loefde met dezen trouwen en vromen vriend in volkomene

-ocr page 284-

'J MEI.

afzondering. Intusschen had zijn vader, die tot bisschop van Nazianze verhoven was, zijne hulp noodig; deze riep hem tot zich en wijdde hem priester. Eene heilige vrees weerhield hem echter in het eerst van elke uitoefening van dit verheven ambt. »Ik beefde en sidderde,quot; getuigde hij van zich zelvon, «wanneer ik overwoog, welke rekenschap God van mij vorderen zal wegens do zielen, die hem zoo dierbaar zijn; de angst heeft mij gedurende een tijd terug gehouden en den arbeid doen weigeren.quot; Uit deze woorden kan ligtelijk worden afgeleid, in welke gevoelens G-rego-rius de bisschoppelijke zalving ontving, die hem door den H. Basilius, toon aartsbisschop van Cesarea, in het jaar 372 werd toegediend. Het aanzien, dat hij in hot Oosten genoot, was zoo groot, dat hij naar Con-stantinopel werd afgevaardigd, om do ariaanscho ketterij op de plaats zelve, waar zij hare beste krachten had verzameld, te bestrijden. Tegen zijn wil werd hij op den patriarchalen zetel der keizerlijke hoofdstad verheven. In deze hooge waardigheid stond hij onophoudelijk bloot aan don boosaardigen haat der ketters. Zij beschimpten en lasterden hem dagelijks; zg bragton allerlei valsche aanklagten bij do regtbanken tegen hem in; zij gingen zelfs zoover, dat zij een sluipmoordenaar tegen hem afzonden. Gregorius bleef echter in al deze beproevingen geduldig en zachtmoedig. Tot dengenen, die hem naar het leven had gestaan, sprak hy vol goedheid: »Dat God het u vergove en u behoede, gelijk Hij mij bewaard heeft. Om uwe misdaad behoort gij thans aan mij, doch ik vorder slechts eene zaak van u: zweer de dwaling af en leef voortaan in do dienst van God.quot;

Omstreeks het jaar 383 verkreeg hij door zijn aanhoudend smeeken, dat hij zijn bisschoppelijk bestuur mogt nederleggen en naar zijn vaderland terugkeeren. Daar zocht hij zijne dierbare afzondering te Arianze weder op en leefde er op de w\jze dor kluizenaars in vasten, geboden en tranen. ))Ik leef te midden der rotsen en wilde dieren,quot; zoo schrijft hij, »ik zie nooit vuur en bozit geen schoeisel; ik heb slechts één kleed om mijn ligchaam te dekken; ik slaap op stroo met oen groven zak tot doken en de houten vloer wordt steeds door mijne tranen bevochtigd.quot; In weerwil van dit hard en boetvaardig leven had do heilige grijsaard nog dikwijls tegen vleeschelijke bekoringen te strijden, maar hij bood moedig wederstand en bewaarde do maagdelijke reinheid ongeschonden tot zijn dood. »Drie dingen,quot; was hij gewoon te zeggen, «zijn den Christen bijzonder noodig: hij moot zijn geloof zuiver bewaren; hij moet altijd de waarheid spreken; hg moet kuisch leven zoowel naar hot ligchaam als naar den geest.quot; — Do H. Gregorius stierf omtrent het jaar 390.

258

-ocr page 285-

De H. ANTONINUS, Bisschop en Belijder.

In hot jaar 1389 werd de H. Antoninus to Ploronco goboron. God liad hom roods op kinderlijken leeftijd oone buitengewone liefde tot hot gebed ingestort, zoodat hij ontelbare malen daags oen kort oogonblik wist af te zondoren, om zijn hart tot God te verheffen. Zijne gelukkigste uren waren die, wolko hij geheel aan die heilige oefening kon wijdon. Ban ging hij in oen verborgen hoekje dor ouderlijke woning, of liever nog in de kork bij het 11. Sacrament, nodorknielen on zou voor alle schatten of genoegens der wereld ook het kleinste dool van dien zoo kostolijken tijd niet hebben willen missen. Dikwijls en met eeno bijzondere vurigheid bad hij om de gunst, zijn wil aan don Goddolijken wil in alles te loeren onderwerpen.n hot jaar 1389 werd de H. Antoninus to Ploronco goboron. God liad hom roods op kinderlijken leeftijd oone buitengewone liefde tot hot gebed ingestort, zoodat hij ontelbare malen daags oen kort oogonblik wist af te zondoren, om zijn hart tot God te verheffen. Zijne gelukkigste uren waren die, wolko hij geheel aan die heilige oefening kon wijdon. Ban ging hij in oen verborgen hoekje dor ouderlijke woning, of liever nog in de kork bij het 11. Sacrament, nodorknielen on zou voor alle schatten of genoegens der wereld ook het kleinste dool van dien zoo kostolijken tijd niet hebben willen missen. Dikwijls en met eeno bijzondere vurigheid bad hij om de gunst, zijn wil aan don Goddolijken wil in alles te loeren onderwerpen.

Zijn vader wenschte, dat hij zich ijverig op do studio dor rogtsgeleord-heid zou toeleggen. Antoninus deed het, maar ontwaarde in zijn binnenste hoe langer hoe sterker de begeerte naar hot kloosterloven ; in stilte begaf hij zich tot de Dominicanen te Florence en vroeg dringend om onder hen te worden opgenomen. De oversten wezen echter zijn verzoek af, niet alleen omdat hij nog zeer jong was, maar ook omdat zijn ligchaamsgestel, dat teer en zwak was, niet tegen do gestrengheden van den regel bestand scheen. De heilige jongeling, wien hot verkeer in de wereld een ondragelijke last was, liet zich door deze weigering niet afschrikken : hij hield met zijn verzoek aan en bad en smookto zoolang, totdat hij zijn wensch vervuld zag en het ordekleed mogt aantrekken; hij tolde toen zestien jaren.

-ocr page 286-

10 MKT.

De stiptsto gehoorzaamheid in schijnbaar nietige zaken was do bijzondere deugd, die bovon de velo andere, welke hij bezat, van den eersten dag zijner intrede voortdurend uitblonk. Juist die volmaakte geest van gehoorzaamheid maakte hom tot gebieden zoo uiterst geschikt en in weerwil van zijne jeugd werd hij zeer spoedig tot overste aangesteld en telkens op nieuw herkozen. De kloosters te Eome, te Napels, to Sienna, te Piesole, te Florence beschouwden het als een onwaardeerbaar voorregt hem voor korter of langer tijd aan hun hoofd te zien. Terwijl hij in deze laatste stad het overheidsambt bekleedde, werd daar do beroemde kerkvergadering gehouden, in welke Paus Eugenius IV persoonlijk voorzat. Bij die gelegenheid leerde de H. Vader van meer nabij de uitstekende gaven en vooral de hooge deugd van den heilige kennen; kort na het sluiten van het Concilie benoemde hij hem tot aartsbisschop van Florence. Terwijl iedereen over deze keuze juichte, was Antoninus in de bitterste droefheid gedompeld. Hij verklaarde, dat hij nooit in die verheffing zou toestemmen; hij verontschuldigde zich wegens zijne reeds klimmende jaren, zijne zwakke gezondheid, zijne geringe bekwaamheid en deugd; en al het gezag van den Paus was noodig om hem tot het ontvangen der heilige wijding te bewegen. Toen de opvolger van Petrus had gesproken, boog de nederige en gehoorzame zoon het hoofd en werd in Maart van het jaar 1446 gezalfd.

Welke schatten van liefde in het hart van don heiligen opperherder verborgen waren, wisten de armen het best en ondervonden zij hot meest, toen post en hongersnood te gelijkertijd zijne bisschoppelijke stad teisterden. Hij bevond zich schier dag en nacht in het midden der kranken om hen te vertroosten en te verzorgen en legde zichzelven de grootste ontbeeringen op, om in do ligchamelijko behoeften van zoo vele ongelukkigen te kunnen voorzien. Naauwelijks had Florence zich van deze verschrikkelijke rampen een weinig hersteld, of eeno ontzettende aardbeving veranderde geheele wijken in een puinhoop. Ook nu bragt de aartsbisschop'overal hulp; hij vergenoegde zich niet met al do armen, die thans broodeloos en zonder huisvesting waren, te verzorgen, maar liet hunne woningen weder opbouwen en van het noodige voorzien. Hot is ligt te begrijpen, dat de gansche stad in droefheid verkeerde, toen het gerucht zich verbreidde, dat de heilige ziek was en van dag tot dag verergerde. Men bad onder vele tranen voor zijn behoud. Hij zelf had slechts één verlangen, hetzelfde, dat hij van zijne jeugd af gekoesterd en volmaakt had: dat niet zijn wil maar Gods wil mogt geschieden. Met dio volkomene onderwerping bragt hij het offer van zijn levon en stierf op zeventigjarigen leeftijd, na zijne kudde dertien jaren te hebben bestuurd.

2()0

-ocr page 287-

De H. MAMEETÜS, Bisschop en Belijdeü.

In do vijfde eeuw word de fransche provincie Dauplüné, én bijzonder hare hoofdstad Vienne, gedurende een tijdvak van bijna zestig jaren door ramp op ramp geteisterd. Nu eens waren liet aardschokken en onweders, dan besmettelijke ziekten of vreeselijke branden, dio alom schrik en verwoesting verspreidden. In het jaar 409 was het nog zeer kort geleden, dat het vuur een groot gedeelte der stad Vienne had verteerd; daar stond op eens in den Paaschnacht het raadhuis in ligte laaije vlam. Juist was de geheele bevolking in do hoofdkerk om haren bisschop , den H. Mamertus, verzameld, terwijl deze bozig was do heilige Geheimen op te dragen. Allen vloden verschrikt naar buiten om havo on good in veiligheid to brengen, want hot scheen, alsof nu do gansche stad in de vlammen zou ondergaan ; de bisschop bloof geheel alleen aan het altaar. Hij was een man des geloofs en des gobeds: onder oen vlood van tranen smeekte hjj God, dat Hij Zich toch over zijn volk zou erbarmen en do dagen van rampspoed on beproeving zou doen eindigen. Tot het aanbreken van den dag volhardde hij met bidden en zie, eensklaps werd het vuur gedoofd, als bluschto eene onzigtbaro hand het uit. Oogenblikkelijk koerden de geloovigen naar de kerk terug, om God voor die onverwachte en wondervolle redding te danken. Mamertus noemt het woord en vermaant de zijnen tot boetvaardigheid en opregto bekoering; om hunne misdaden en ongerogtigheden immers worden zij door Gods hand getuchtigd. Terwijln do vijfde eeuw word de fransche provincie Dauplüné, én bijzonder hare hoofdstad Vienne, gedurende een tijdvak van bijna zestig jaren door ramp op ramp geteisterd. Nu eens waren liet aardschokken en onweders, dan besmettelijke ziekten of vreeselijke branden, dio alom schrik en verwoesting verspreidden. In het jaar 409 was het nog zeer kort geleden, dat het vuur een groot gedeelte der stad Vienne had verteerd; daar stond op eens in den Paaschnacht het raadhuis in ligte laaije vlam. Juist was de geheele bevolking in do hoofdkerk om haren bisschop , den H. Mamertus, verzameld, terwijl deze bozig was do heilige Geheimen op te dragen. Allen vloden verschrikt naar buiten om havo on good in veiligheid to brengen, want hot scheen, alsof nu do gansche stad in de vlammen zou ondergaan ; de bisschop bloof geheel alleen aan het altaar. Hij was een man des geloofs en des gobeds: onder oen vlood van tranen smeekte hjj God, dat Hij Zich toch over zijn volk zou erbarmen en do dagen van rampspoed on beproeving zou doen eindigen. Tot het aanbreken van den dag volhardde hij met bidden en zie, eensklaps werd het vuur gedoofd, als bluschto eene onzigtbaro hand het uit. Oogenblikkelijk koerden de geloovigen naar de kerk terug, om God voor die onverwachte en wondervolle redding te danken. Mamertus noemt het woord en vermaant de zijnen tot boetvaardigheid en opregto bekoering; om hunne misdaden en ongerogtigheden immers worden zij door Gods hand getuchtigd. Terwijl

17

-ocr page 288-

11 MEI.

hij in dien angstvollen nacht geheel alleen aan hot altaar had gestaan, zoo verhaalt hij, had hij aan God beloofd, dat hij met zijne gansche kudde op drie verschillende dagen eeno plegtigo processie zou houden en al de geloovigen zich met hem zouden vereenigen om door vasten, aalmoezen en berouwvolle belijdenis hunner zonden do goddelijke regtvaardigheid to bevredigen, Van alle kanten stemden do inwoners van Vienne met de vrome wenschen van hun heiligen opperherder in. Do drie dagen, welke aan het feest van 's Heeren Hemelvaart vooraf gingen , werden ter vervulling dor gelofte uitgekozen. In boetekleederen en onder het aanroepen van do voorbede der Heiligen trok do biddende menigto mot den H. Mamertus aan het hoofd door do straten der stad; het driemaal herhaald smeekgebed werd verhoord en vrede, rust en voorspoed koerden in het land weder. Woldra vond het voorbeeld dos bisschops van Vienno in andore bisdommen van Frankrijk navolging, en zoo ontstonden de kruisdagen, welke later dooide Pauson over de gansche Kerk zijn uitgebreid.

Nog zeven jaren werd het leven van don H. Mamertus gespaard en zoowel in tal van bekeeringen als in den hoogeren bloei der deugd mogt hij voor zijn dood de vruchten van zijn arbeid aanschouwen. In vrede ontsliep hjj hoogbejaard in 477.

262

-ocr page 289-

De H. EPIPHANIUS, Bisschop en Kerkleeraar.

Het is niet geheel zeker, of de H. Epiphanius wel uit christen ouders afstamde; sommigen toch beweeren, dat hij in het jodendom geboren werd. Palestina was zijn vaderland, waar hij omstreeks hot jaar 310 ter wereld kwam. Zeker had hij reeds zeer vroeg, hetzij dan door do zorg zijner ouders of door de liefdevolle tnsschenkomst van anderen, het onwaardeerbaar geluk eene geheel christelijke opvoeding te ontvangen. Wel werden er kosten noch moeiten gespaard om hem in do wetenschappen een grondig en veelzijdig onderrigt te laten genieten; maar toch stonden de eeuwige belangen van den jongeling in zijne geheelo opleiding overal op den voorgrond. Epiphanius zelf, ofschoon hij de studie bemindo en bijzonder in de hebreeuwsche, syrische, egyptische, gricksche en latijn-sche talen ervaren was, gaf verreweg de voorkeur hoven dien schat van aardscho konnis aan het bezit on do beoefening der deugd. Hij gevoelde eon afkeer van de wereld, duchtte hare gevaren en begreep, dat niet bij hare volgelingen maar b\j degenen, die in de eenzaamheid God dienden, don weg tot hot ware geluk was te leeren. Dikwijls begaf hij zich dus tot de heilige kluizenaars in de woestijnen van Palestina en Egypte en door hunne lessen, maar meer nog door hunne voorbeelden, kwam hij tot het besluit om voor goed eiken band met do wereld te verbreken en zich in de afzondering onverdeeld op de volmaaktheid toe te leggen. Groot en snel waren zijne vorderingen in die verhevenste aller wetenschappen, vooralet is niet geheel zeker, of de H. Epiphanius wel uit christen ouders afstamde; sommigen toch beweeren, dat hij in het jodendom geboren werd. Palestina was zijn vaderland, waar hij omstreeks hot jaar 310 ter wereld kwam. Zeker had hij reeds zeer vroeg, hetzij dan door do zorg zijner ouders of door de liefdevolle tnsschenkomst van anderen, het onwaardeerbaar geluk eene geheel christelijke opvoeding te ontvangen. Wel werden er kosten noch moeiten gespaard om hem in do wetenschappen een grondig en veelzijdig onderrigt te laten genieten; maar toch stonden de eeuwige belangen van den jongeling in zijne geheelo opleiding overal op den voorgrond. Epiphanius zelf, ofschoon hij de studie bemindo en bijzonder in de hebreeuwsche, syrische, egyptische, gricksche en latijn-sche talen ervaren was, gaf verreweg de voorkeur hoven dien schat van aardscho konnis aan het bezit on do beoefening der deugd. Hij gevoelde eon afkeer van de wereld, duchtte hare gevaren en begreep, dat niet bij hare volgelingen maar b\j degenen, die in de eenzaamheid God dienden, don weg tot hot ware geluk was te leeren. Dikwijls begaf hij zich dus tot de heilige kluizenaars in de woestijnen van Palestina en Egypte en door hunne lessen, maar meer nog door hunne voorbeelden, kwam hij tot het besluit om voor goed eiken band met do wereld te verbreken en zich in de afzondering onverdeeld op de volmaaktheid toe te leggen. Groot en snel waren zijne vorderingen in die verhevenste aller wetenschappen, vooral

-ocr page 290-

12 MEI.

toon hij zoo gelukkig was van door den beroemden abt Hilarion tot leerling en zelfs tot bijzonderen vriend te worden aangenomen; moer dan twintig jaren bleef liij met dien ervaronen leermeester door do innigste banden vereenigd.

In het jaar 307 word do heilige tegen zijn wil tot bisschop van Salamis, op het eiland Cyprus, verhoven. Maar bij deze hooge waardigheid bleef hij al den eenvoud van het kluizenaarsleven bewaren: hij behield zelfs het grof en armoedig gewaad, dat hij in de woestijn had gedragen, en ging meestal blootvoets zijne kudde bezoeken. Wat hij bezat, deelde hij onder de armen uit, en zoowel in zijne bijzondere gesprekken als in zijne leerredonon trachtte hij steeds het medelijden en do milddadigheid jegens de behoeftigen in de harten van allen op te wokken. »God schenkt ons,quot; zeide hij, «het rijk der homelon niet zonder onze verdiensten. Men kan hot evenwel mot weinig koopen, indien men niet veel kan geven; wanneer nu dat weinige gegeven wordt uit liefde tot Hom, die ons alles schenkt dan kan een stuk brood, een penning, een glas koud water den hemel verdienen, indien do liefde het beginsel is onzer daden.quot;

Gedurende de zes en dertig jaren, dat hij als een trouwe herder zijne kerk bestuurde, hield de H. Epiphanius niet op zijne eigene kudde, maar ook de geloovigen van Jerusalem, Antiochiö, Constantinopol en van vele andere plaatsen tegen do giftige loering der ketters te waarschuwen en te behoeden. Door woord en geschrift verdedigde hij de waarheid met allo kracht. Bijzonder ijverde hij tegen do Arianen, die hom om zijne groote geleerdheid vreesden en om zijn heiligen levenswandel eerbiedigden. Door de H.H. Augustinus, Ephrem, Joannes Damascemis en anderen wordt hij geroemd als een man, geheel met den geest Gods vervuld. In het jaar 40:3, toen hij van Constantinopol naar zijn bisdom terug keerde stierf hij onder weg, bijna honderd jaren oud.

-ocr page 291-

205

De H. JOANNES SILENTIARIUS, Bisschop en Belijder.

Do H. Joannes, ))Silontiariusquot; genoemd, om do groote liefde, waarmede hij de stilzwijgendheid beminde, was geboortig van Nicopolis, in Armenië. In 492 — hij was toen bijna veertig jaren oud — meldde hij zich aan bij den H. Abt Sabas, die niet ver van Jerusalem een klooster met honderd vijftig monniken bestuurde, en smeekte hom om onder do zijnen to worden aangenomen. Hij stond daar arm gekleod; niemand kendo hom, aan niemand maakte hij zijne afkomst bekend. De H. -Sabas willigde zijn verzoek in on gaf hem tot modehelper aan een der kloosterlingen ; deze liet den nieuw aangekomene water putton on steenon dragen voor hot ziekenhuis, dat juist in aanbouw was. Later word hij belast met het ontvangen en verzorgen dor reizigers, welke in hot klooster do gastvrijheid genoten. Van deze bedieningen kweet Joannes zich met zulk eene naauw-gezetheid, dat de abt hem toestond eene kluis te gaan bewonen: eene gunst uitsluitend voor hen, die een hoogen graad vau volmaaktheid bereikt hadden.o H. Joannes, ))Silontiariusquot; genoemd, om do groote liefde, waarmede hij de stilzwijgendheid beminde, was geboortig van Nicopolis, in Armenië. In 492 — hij was toen bijna veertig jaren oud — meldde hij zich aan bij den H. Abt Sabas, die niet ver van Jerusalem een klooster met honderd vijftig monniken bestuurde, en smeekte hom om onder do zijnen to worden aangenomen. Hij stond daar arm gekleod; niemand kendo hom, aan niemand maakte hij zijne afkomst bekend. De H. -Sabas willigde zijn verzoek in on gaf hem tot modehelper aan een der kloosterlingen ; deze liet den nieuw aangekomene water putton on steenon dragen voor hot ziekenhuis, dat juist in aanbouw was. Later word hij belast met het ontvangen en verzorgen dor reizigers, welke in hot klooster do gastvrijheid genoten. Van deze bedieningen kweet Joannes zich met zulk eene naauw-gezetheid, dat de abt hem toestond eene kluis te gaan bewonen: eene gunst uitsluitend voor hen, die een hoogen graad vau volmaaktheid bereikt hadden.

Als kluizenaar bewaarde do heilige drie volle jaren het stilzwijgen en gedurende vijf dagen van iedere week onthield hij zich van alle voedsel. Na verloop van deze drie jaren werd hij echter door den H. Sabas naar hot klooster terug geroepen en mot do zorg voor het ligchamolijk onderhoud der broeders belast. Zijne bezigheden waren nu zeer menigvuldig, maar beletten hem toch niet altoos in zich zelvon gekeerd te leven en vooral

-ocr page 292-

13 MEI.

door schiotgobeden aanhoudend mot God vereonigd to zijn. Zijno meest geliefde verzuchtingen waren: »0 Heer! wanneer zal ik U volkomen bezitten door do liefde.quot; — »0 mijn God! alleen bij U vind ik rust.quot; — »0 mijn hoogste goed! mogt ik U beminnen met al de liefde der engelen.quot; — Eindelijk koos de abt, toon er weder vier jaren verstreken waren, den eenvou-digon brooder, wiens leven voor zijne medekloosterlingen zulk een voorbeeld van de hoogste volmaaktheid was, onder allen uit, om tot de priesterlijke waardigheid te worden verhoven. Hij bragt hem tot Elias, die als bisschop do kerk van Jerusalem bestuurde. Toen men nu in het heiligdom gekomen en het oogenblik der wijding aangebroken was, sprak Joannes tot don bisschop: «Vader, ik hob u een geheim te openbaren.quot; De bisschop ging met hem tor zijde en gaf hom het woord. Toen zeido Joannes: »Eeeds vroeger heb ik de priesterlijke, ja zelfs de bisschoppelijke wijding ontvangen; doch om de menigvuldigheid mijnor zonden heb ik do vlugt genomen en ben in do eenzaamheid gegaan, om do komst des Heeren te verbeiden.quot; Do bisschop riep nu den abt on sprak; »Ik kan dozen kloosterling niet tot do priesterlijke waardigheid verheffen: bijzondere omstandigheden, die hij mij zoo oven heeft medegedeeld, verbieden hot.quot; Do H. Sabas koorde diep bedroefd met Joannes naar huis terug; want hij vreesde, dat deze, in ieders oog zoo volmaakt, aan zware zonden schuldig was. In zijne cel wierp de vrome abt zich op de knieën en bad lang en vurig tot God om uitkomst. De Heer openbaarde hem nu, wie Joannes was: do zoon van een aanzienlijk geslacht, weleer bisschop van Colonia, in Armenië, zijn vaderland. De nederige kloostorbroedor, door zijne overheid ondervraagd, bekende nu, dat hij op acht en twintigjarigen leeftijd do heilige bisschops-wijding ontvangen had, maar beducht voor de zware verantwoording aan het herdersambt verbonden zijn zetel en zijne kudde ontvlugt was. Hij had echter dien stap niet gedaan zonder God geraadpleegd en door een zigtbaar teekon Diens welbehagen vernomen te hebben. Ook nu wildo hij vlugten om onbekend te kunnen blijven; maar de H. Sabas weerhield hem en liet hem naar de kluis, die hij roods vroeger bewoond had, torugkoeron. Daar leidde de heilige nog langer dan veertig jaren in bestendige stilzwijgendheid een loven van engelachtige onschuld gepaard aan schier bovenmen-scholijko verstorving. Hij bereikte don ouderdom van honderd en vijf jaren en stierf in 559 den dood der rogtvaardigen.

-ocr page 293-

'2f37

De H. PACOMIUS, Abt.

Dc H. Pacomius word tegen het einde dor derdo eeuw in Oppor-Thebaïs uit hoidensche ouders geboren, die hem van jongs af in al do bijgo-loovighoden van de afgodendienst inwijdden. Zijn zacht en zuiver goraoed gevoelde echter oen geheimen en levendigou afkeer van do fabelen on vooral van do afschuwelijke zedeleer, die hot heidendom verkondigde; eeno wondervolle leiding van Gods Voorzienigheid bragt hem geheel onverwachts tot do kennis der christelijke waarheid. Een bevelschrift des keizers toch riep hem met andere jongelingen onder do wapenen en op twintigjarigen leeftijd werd hij aan zijne ouders ontrukt. Te Diospolis, do hoofdstad van ïhebaïs, moest hij een korten tijd verblijf houden in do woning van eenvoudige lieden , die hem verzorgden met oene liefde, waarvan hij zich geen begrip kon vormen en nooit te voren hot ovenbeeld had gezien. Hij ondervroeg hen en bevond, dat hij bij Christenen gehuisvest was; zij verklaarden hem de eerste beginselen dor geloofsleer; Pacomius werkte met Gods genade mede en, toen hij na volbragto krijgsdienst zijne vrijheid terug erlangde, liet hij zich verder onderrigten en ontving het H. Doopsel. Brandend van begeerto om voortaan in alles zoo volmaakt mogelijk den wil Gods te volbrengen, bad hij vurig om dien wil vooral te mogen kennen omtrent do keuze van zijn toekomstigen levensstaat. Na lang en volhardend bidden gevoelde hij eene onwederstaanbare neiging tot de eenzaamheid. Hij begaf zich dus naar do woestijn en vond er den hoiligenc H. Pacomius word tegen het einde dor derdo eeuw in Oppor-Thebaïs uit hoidensche ouders geboren, die hem van jongs af in al do bijgo-loovighoden van de afgodendienst inwijdden. Zijn zacht en zuiver goraoed gevoelde echter oen geheimen en levendigou afkeer van do fabelen on vooral van do afschuwelijke zedeleer, die hot heidendom verkondigde; eeno wondervolle leiding van Gods Voorzienigheid bragt hem geheel onverwachts tot do kennis der christelijke waarheid. Een bevelschrift des keizers toch riep hem met andere jongelingen onder do wapenen en op twintigjarigen leeftijd werd hij aan zijne ouders ontrukt. Te Diospolis, do hoofdstad van ïhebaïs, moest hij een korten tijd verblijf houden in do woning van eenvoudige lieden , die hem verzorgden met oene liefde, waarvan hij zich geen begrip kon vormen en nooit te voren hot ovenbeeld had gezien. Hij ondervroeg hen en bevond, dat hij bij Christenen gehuisvest was; zij verklaarden hem de eerste beginselen dor geloofsleer; Pacomius werkte met Gods genade mede en, toen hij na volbragto krijgsdienst zijne vrijheid terug erlangde, liet hij zich verder onderrigten en ontving het H. Doopsel. Brandend van begeerto om voortaan in alles zoo volmaakt mogelijk den wil Gods te volbrengen, bad hij vurig om dien wil vooral te mogen kennen omtrent do keuze van zijn toekomstigen levensstaat. Na lang en volhardend bidden gevoelde hij eene onwederstaanbare neiging tot de eenzaamheid. Hij begaf zich dus naar do woestijn en vond er den hoiligen

-ocr page 294-

14 MEI.

grijsaard Palemon, dio roods tal van jaron den Hoor in strongo bootvaar-dighoid had gediend. Pacomius smookte hem om do gunst onder zijne leiding zijne levenswijze te raogon volgen. De vrome kluizenaar ontvoinsdo hem do bezwaren niet en getuigde, dat reeds volon lietzelfdo hadden beproefd , doch na eenigon tijd ontmoedigd in do wereld waren teruggekeerd. Toon hij evenwol do opregthoid van Pacomius' bedoelingen zag on diens moed, maar vooral diens noderigheid doorschouwde, aarzelde hij niet langer hom tot zijn leerling aan te nemen en hem het gewijde kleed dei-kluizenaars te geven.

Nadat do H. Pacomius onder hot oog en op het voorbeeld van zijn veolgeliefden meostor grooten voortgang gemaakt had op don weg der volmaaktheid, werd hij door God geroepen, om op zijne beurt vele anderen te leiden on to vormen. Toon hij oons aan de boorden van den Nijl in de woestijn Tabenna zijn gobed verrigtte, hoorde hij eene stem, die zeido: sPacomius, blijf op deze plaats en sticht hier een klooster : want volon zullen hier den weg ten hemel van u looren kennen.quot; Ook verschoon hem omstreeks denzelfden tijd een engel, die hem onderrigttc omtrent don rogol, dien hij moest opstellen en invoeren. Weldra zag hij zich aan het hoofd van eene grooto schaar, die hij in verschillende kloosters onder afzonderlijke oversten verdeelde. Met eene bijzondere zorg beproefde hij do nieuwelingen, opdat het blijken zou, om welke redenen en mot welke inzigten zij de wereld hadden verlaten. Boven alles prentte hij de zijnen don geest van onderlinge liefde en eensgezindheid in; deze toch word door hom beschouwd als een der zekerste waarborgen voor het in standblijven zijner stichting. Op het onderhouden dor stilzwijgendheid word met de moosto naauwkeurigheid gelet, omdat door hot stipt nakomen of veelvuldig overtreden van dit punt des regels de ziel krachtig geholpen of grootolijks belemmerd wordt in haar gestadig en inwendig verkoor met God.

Bij zijn dood had do H. Pacomius den troost hot getal zijnor leerlingen tot zeven duizend te zlon aangegroeid, die allen één van hart en één van geest in groote zuiverheid en strenge boete voor den Heer leefden. Stervend sprak hij hen toe: »Ik gevoel, dat mijne krachten afnemen on het oogenblik nadert, waarop mijno ziel van het ligchaam zal worden gescheiden. Kiest dus, terwijl ik nog met u bon, iemand uit uw midden, die in de plaats van God u besturen en de belangen uwer zaligheid behartigen zal.quot; Zij kozen hun medebroeder Potronius. Toen maakte Pacomius hot kruisteeken en gaf den geest. Hij had vijf en twintig jaren in de afzondering doorgebragt on den ouderdom van zeven en vijftig jaron bereikt.

-ocr page 295-

269

De H. II. PETRUS, ANDREAS en Gezellen, Martelaars.

Petrus, een jongeling, wiens schoone gelaatstrekken de schoonheid zijner schuldeloozo ziel weerspiegelden, woonde te Lanipsacus, eene stad van Klein-Azië. Tijdens de vervolging' onder don wreeden Docius werd hij gevangen genomen en voor don landvoogd Optimus gebragt, die hem gebood oen offor te brongen aan do godin Venus. Onbevreesd gaf Potrus ton antwoord: »Ik begrijp niet, dat gij mij tracht te overreden wierook te branden tor eore van eeno schaamtolooze vrouw, die zich in haar leven aan de schandelijkste misdaden schuldig maakte. Neen, voor mij is hot voel boter, het offor van mijn gebod en van mijne hulde aan Jesus Christus , dio waarachtig God is, aan te bieden.quot; Optimus veroordeeldo don klookmoedigen belijder tot do straf van hot rad, waardoor al do beenderen verraorzold werden. In hot hevigste zijnor pijnen bad de martelaar: ))Hcer Jesus! ik dank U voor het goduld, dat Gij mij verleent om over de wreedheid van den tyran te kunnen zegevieren.quot; Toon hij na hot uitstaan van de vreeselijksto smarten nog teekenen van loven gaf, werd hij met het zwaard gedood.etrus, een jongeling, wiens schoone gelaatstrekken de schoonheid zijner schuldeloozo ziel weerspiegelden, woonde te Lanipsacus, eene stad van Klein-Azië. Tijdens de vervolging' onder don wreeden Docius werd hij gevangen genomen en voor don landvoogd Optimus gebragt, die hem gebood oen offor te brongen aan do godin Venus. Onbevreesd gaf Potrus ton antwoord: »Ik begrijp niet, dat gij mij tracht te overreden wierook te branden tor eore van eeno schaamtolooze vrouw, die zich in haar leven aan de schandelijkste misdaden schuldig maakte. Neen, voor mij is hot voel boter, het offor van mijn gebod en van mijne hulde aan Jesus Christus , dio waarachtig God is, aan te bieden.quot; Optimus veroordeeldo don klookmoedigen belijder tot do straf van hot rad, waardoor al do beenderen verraorzold werden. In hot hevigste zijnor pijnen bad de martelaar: ))Hcer Jesus! ik dank U voor het goduld, dat Gij mij verleent om over de wreedheid van den tyran te kunnen zegevieren.quot; Toon hij na hot uitstaan van de vreeselijksto smarten nog teekenen van loven gaf, werd hij met het zwaard gedood.

Juist wilde Optimus uit Lampsacus afreizen, om elders de Christenen te vervolgen, toen Andreas, Paulus en Nicomachus voor hem gebragt werden. De landvoogd begon hen to ondervragen ; allo drie beleden zij hun geloof, do beide eersten met groote zedigheid, de laatste echter mot zekeren trots; die trotschhoid straalde ook in al zijne verdere antwoorden

-ocr page 296-

15 MEI.

270

door. Maar naauwelijks had Nicoraachus op bevel des regters de folteringen van de pijnbank eenige oogenblikken doorstaan, of hij roept luide : »Houdt op met mij te pijnigen : nooit ben ik Christen geweest on zal op staan-den voet aan de afgoden offeren.quot; En do rampzalige doet helaas! wat hij zegt. Doch, terwijl zijno hand den wierook strooit op het vuur, wordt hij eensklaps door den duivel aangegrepen, tegen don grond geworpen en her- en derwaarts geslingerd. Hij lijdt de ondragelijkste smarten, bijt zich van woede en wanhoop de tong af en blijft op de plek dood. — Onder degenen, die van dit ontzettend schouwspel getuigen waren, bovonl zich eene maagd van nog geen zestien jaren, Dionysia geheeten. »Ach,quot; riep zij den ongelukkige toe, »waarom stelt gij u toch aan eeuwigdurende smarten bloot, om een kortstondig lijden to ontgaan !quot; Optimus liet bij hot hooren dezer woorden de maagd voor zich brengen en vroeg haar, of ook zij tot do Christenen behoorde. ))Jaantwoordde zij, »en juist daarom beklaag ik dien rampzalige, die zijne eeuwige rust heeft opgeofferd om aan eene voorbijgaande smart to ontsnappen.quot; Do stadhouder dreigde haar met den brandstapel. Maar zij toonde geen vrees. »De God, dien ik aanbidsprak zij, »is magtiger dan gij, en Hij zal mij de kracht geven om te volharden.quot; En het vertrouwen der heldhaftige maagd werd niet beschaamd. Want, toon in den volgenden nacht niet zoozeer haar leven als hare deugd in gevaar kwam, word zij door haren bewaarengel, die in zigtbare gedaante verscheen, verdedigd en gered. Weinige dagen later werd zij op bevel van den wroeden Optimus onthoofd. Andreas en Paulus, de gozollen van don rampzaligen Nicomachus, waren haar in don strijd, maar ook in de zegepraal voorgegaan en hadden moedig den dood der stoeniging gelodon. — Al deze martelaren gaven hun leven voor Jesus Christus in het jaar 250.

-ocr page 297-

k; mei.

'271

üe H. JOANNES NEPOMÜCENUS, Martelaar.

Do II. Joannes draagt zijn bijnaam naar hot stadje Nopomuk, waar hij in 1330 uit geringe, maar zeer dougdzarao ouders werd geboren. Zoowol bij zijne geboorte als moer dan eens in zijne eerste levensjaren bleek hot allerduidelijkst, hoe bijzonder dierbaar hij was aan de H. Moedermaagd, die haren gunsteling op wondervolle wijze beschermde en bewaarde. Zijne jeugd was door gestadigen toeleg op de volmaaktheid en ijverige beoefening dor wetenschap eene waardige voorbereiding tot den priesterlijken staat, dien hij zokor door geheel zijn leven tot sieraad verstrekken, maar vooral door zijn roemrijken marteldood zou verheerlijken. Naauwolijks had hij de heilige wijding ontvangen, of do bisschop droog hem meer bijzonder het predikambt op. Als een tweesnijdend zwaard drong hot woord van Joannes in de harten zijner hoorders en do vruchten van zijn arbeid worden spoedig allorwege zigtbaar. De zodon verbeterden , de godsvrucht nam ondor alle leeftijden en allo standen too, de ledigheid verdween, het bezoek van gevaarlijke of zondige plaatsen verminderde, en niet alloen in de kerken kon men do toekenon van do herleving des geloofs waarnemen, maar zelfs in do woningen weerklonk het gemeenschappelijk gebed door geestelijke liedoren onderbroken. Ook koning Wenceslaus wilde den heilige hooron en verlangdo, dat hij gedurende den advent in de hofkerk te Praag zou prediken. Als een andere Chrysostomus verhief Gods dienaar zijne stom en verkondigde onbeschroomd en zonder menschenvreos do strenge oordeelen des Hoereno II. Joannes draagt zijn bijnaam naar hot stadje Nopomuk, waar hij in 1330 uit geringe, maar zeer dougdzarao ouders werd geboren. Zoowol bij zijne geboorte als moer dan eens in zijne eerste levensjaren bleek hot allerduidelijkst, hoe bijzonder dierbaar hij was aan de H. Moedermaagd, die haren gunsteling op wondervolle wijze beschermde en bewaarde. Zijne jeugd was door gestadigen toeleg op de volmaaktheid en ijverige beoefening dor wetenschap eene waardige voorbereiding tot den priesterlijken staat, dien hij zokor door geheel zijn leven tot sieraad verstrekken, maar vooral door zijn roemrijken marteldood zou verheerlijken. Naauwolijks had hij de heilige wijding ontvangen, of do bisschop droog hem meer bijzonder het predikambt op. Als een tweesnijdend zwaard drong hot woord van Joannes in de harten zijner hoorders en do vruchten van zijn arbeid worden spoedig allorwege zigtbaar. De zodon verbeterden , de godsvrucht nam ondor alle leeftijden en allo standen too, de ledigheid verdween, het bezoek van gevaarlijke of zondige plaatsen verminderde, en niet alloen in de kerken kon men do toekenon van do herleving des geloofs waarnemen, maar zelfs in do woningen weerklonk het gemeenschappelijk gebed door geestelijke liedoren onderbroken. Ook koning Wenceslaus wilde den heilige hooron en verlangdo, dat hij gedurende den advent in de hofkerk te Praag zou prediken. Als een andere Chrysostomus verhief Gods dienaar zijne stom en verkondigde onbeschroomd en zonder menschenvreos do strenge oordeelen des Hoeren

-ocr page 298-

KI MEI.

aan een hof, waar op hot voorbeeld van don vorst losbandigheid on onmatigheid allo grenzen hadden overschreden. Zelfs daar maakte dat bezielde woord znlk eon diepen indruk, dat do koning aan zijn ergerlijke levenswijze vaarwel zeide en ten minste voor een tijd zich verhoterdo. Joannes werd nu tot aalmoezenier verheven, na het bisdom van Leitmeritz geweigerd to hebben, en door koningin Joanna, de vrome dochter van hertog Albrecht van Boijeron, tot biechtvader verkozen. Onder zijne wijze leiding ging de godvroozende vorstin met rasscho schreden op don weg dor deugd vooruit.

Die heilige lovonswandel dor koningin wekte echter oen hcvigon afkeer bij haren gemaal, die langzamerhand tot zijne zondige gewoonten was terug-gekoerd: het vertrouwen, dat zij in Joannes stelde, verbitterde hoe langer hoe moor het boos gemoed van den diep bedorven vorst. Gewoon om door zijne hovelingen op slaafsche wijzo gehoorzaamd to worden meende hij, dat niemand zijn wil mogt weerstaan. Hij liet dus Joannes voor zich ontbieden en eischte van hem, dat hij het heiligste aller geheimen zou schenden en openbaren, wat de koningin hem in de biecht had beleden. »Ik zal u mot eerambten en rijkdommen begiftigenquot;, sprak do snoodaard, «terwijl ik u verzeker, dat gij bij het volhouden uwer weigering u aan do wreedste foltering en zelfs aan den dood blootstelt.quot; Maar de godvroozende priester antwoordde: «Nooit zult gij, o vorst, uw goddeloos verlangen door mij bevredigd zien. Ik veracht alle schatten, die gij mij tot loon der misdaad aanbiedt. Mijn leven is in uwo handen on niets kan mij aan uwe woede onttrekken; maar ik zal, aan mijn pligt getrouw, wolgemoed sterven en mij verheugen over het lijden, dat gij mij wilt aandoen.quot; — Do beloften zoowel als do bedreigingen werden moor dan eens door Wonceslaus herhaald; maar Joannes bleef even standvastig, zelfs toen hij in een akeligen kerker opgesloten en daar op de pijnbank uitgestrekt mot brandende fakkels wreed gemarteld werd. Hij werd wol in vrijheid gesteld en predikte gelijk te voren, doch hij ontveinsde zich niet, dat zijn leven dagelijks in gevaar was. Op een avond, toen hij Bruntzel en het Moedor-Godsbeeld daar vereerd bezocht en er lang en vurig gebeden had, word hij weder bij don koning ontboden, die hem nogmaals do kouze liet tusschen do ontdekking van het geheim en den dood. De heilige boog hot hoofd en bewaarde hot stilzwijgen. Den eigen nacht nog — don 1G Mei 1383 — werd hjj op bevel van den tyran van do brug, die over den Moldau ligt, in het water geworpen en verdronken. Maar God verheerlijkte het ligchaam van zijn trouwen dienaar: want met een wonderbaar licht omstraald dreef het op do rivier; hot werd later in plegtigen optogt naar do hoofdkerk van Praag ovorgobragt on aldaar begraven.

'272

-ocr page 299-

De H. Paschalis kwam ter werold in het jaar 1540; het kleine vlek Torra-Porraosa, in het koningrijk Arragon, was zijne geboorteplaats. Zijne ouders waren zeer braaf, maar zoo arm, dat zij hem niet het minste onderwijs konden laten geven; toch leerde hij lezen. Want, als hij met de kudde in het veld was, nam hij altijd een boek mode en bad dan dezen of genen voorbijganger hem de letters te verklaren. Hij maakte snelle vorderingen en was spoedig in staat, om do geschiedenis van 'sHoeren Lijden en de levens der Heiligen door te lezen; het gelezeno diende hem vervolgens tot stof voor zijne meditatie. Zoo leefde hij in engelachtige onschuld tot zijn twintigste jaar voort. Een rijk heer, wion hij eenigen tijd als herder gediend had, wenschte hem tot zoon aan te nemen en beloofde hem erfgenaam te zullen maken van al zijne goederen; Paschalis weigerde. God, die hem met zooveel welgevallen in den dorren zandgrond dezer wereld had zien opgroeyen, aan de lelie der dalen gelijk, wilde hem overplanten in zijn eigen lusthof: Hij riep hem tot zijn bijzondere dienst en schonk hem in die roeping een veel grooteren schat dan zijn vroegere moester hem ooit had kunnen aanbieden.e H. Paschalis kwam ter werold in het jaar 1540; het kleine vlek Torra-Porraosa, in het koningrijk Arragon, was zijne geboorteplaats. Zijne ouders waren zeer braaf, maar zoo arm, dat zij hem niet het minste onderwijs konden laten geven; toch leerde hij lezen. Want, als hij met de kudde in het veld was, nam hij altijd een boek mode en bad dan dezen of genen voorbijganger hem de letters te verklaren. Hij maakte snelle vorderingen en was spoedig in staat, om do geschiedenis van 'sHoeren Lijden en de levens der Heiligen door te lezen; het gelezeno diende hem vervolgens tot stof voor zijne meditatie. Zoo leefde hij in engelachtige onschuld tot zijn twintigste jaar voort. Een rijk heer, wion hij eenigen tijd als herder gediend had, wenschte hem tot zoon aan te nemen en beloofde hem erfgenaam te zullen maken van al zijne goederen; Paschalis weigerde. God, die hem met zooveel welgevallen in den dorren zandgrond dezer wereld had zien opgroeyen, aan de lelie der dalen gelijk, wilde hem overplanten in zijn eigen lusthof: Hij riep hem tot zijn bijzondere dienst en schonk hem in die roeping een veel grooteren schat dan zijn vroegere moester hem ooit had kunnen aanbieden.

De heilige nam het ordekleed van den H. Franciscus aan in een klooster, waar de strenge regel gevolgd word. «Want arm ben ik geborenquot;, sprak hij, »in armoede en boetvaardigheid wil ik sterven.quot; Hij was bij zijne intrede onder de leekebroeders opgenomen; maar de oversten

-ocr page 300-

17 MEI.

274

wilden uit eerbied voor zijne uitstekende heiligheid hem oeno plaats geven onder de koorbroeders. Paschalis evenwel wees dit voorstel met nadruk af. Juist die grootere dienstbaarheid, waartoe hij als leekebroederverpligt was, trok hem aan; het mooijelijkste en vernederendste werk, dat in het klooster te verrigten viel, beschouwde hij als het zijne; als hij zich eens zeer diep kon verootmoedigen, dan straalde van zijn aangezigt de hoogste vreugde. Hij was zoo stipt in hot volbrengen van al wat de regel voorschreef, dat zelfs de oudste en volmaaktste kloosterlingen zich aan zijn voorbeeld spiegelden. Met een buitengemeenen ijver legde hij zich toe op de zelfverloochening : want hvj begreep, dat men eerst dan waarlijk voor God kan leven, als men aan zich zelven zooveel mogelijk is afgestorven. Zijn ligchaam spaarde hij op geenerlei wijze en tuchtigde het dikwijls met heilige wreedheid, vooral toen hij op zeker tijdstip bespeurde, dat het bedorven vleesch den geest poogde te wederstaan. In alle moeijelijkheden wendde hij zich aanstonds tot de allerheiligste Maagd om raad of hulp: want ook Paschalis onderscheidde zich door dat onbegrensde vertrouwen op Maria's voorspraak en door die kinderlijke .liefde jegens do Moedor dos Hoeren, welke als eene kenmerkende eigenschap van do moeste Heiligen moeten beschouwd worden. Doch vooral, wanneer hij bij hot aanbiddelijk Sacrament dos Altaars vertoefde, kon men op zijn gelaat lezen met welke kracht zijne zuivere ziel beminde; daar geleek de eenvoudige leekebroeder een engel in menschelijke gedaante. Voor het leerstuk der waarachtige tegenwoordigheid van Jesus Christus in het H. Sacrament leed hij blijmoedig velerlei mishandelingen, welke do ketters hom aandeden; moor dan eens was zelfs te dier oorzake zijn leven in gevaar. Nog na den dood van don H. Paschalis bleek door een treffend wonder, hoe buitengemeen groot in hom die teedere devotie voor het verheven Goheim der Goddelijke Liefde geweest was. Toen namelijk zijn lijk in de kerk stond om begraven te worden, opende en sloot hij tot tweemalen de oogen, terwijl de priester het misoffer opdroeg en de H. Hostie omhoog hief. Het uur, waarop hij dozo wereld zou verlaten om in de vreugde des Hoeren in te gaan, had hij naauwkeurig voorspeld; het brak voor hem aan den 17 Mei van het jaar 1592.

-ocr page 301-

275

De H. VENANTIUS, Mautela.au.

De H. Venantius toldo slechts vijftien jaren, toon hy teCamerlno, eene stad in do nabijheid van Ancona, voor den regter Antiochus gehragt werd, omdat hij geweigerd had aan hot bevelschrift van keizer Decius to gehoorzamen on op het altaar der valscho goden to offeren. Do knaap wederstond moedig zoowel de vleijende beloften als de wreodo bedreigingen, welke hem door den heiden godaan werden en die moed bleef hem bij op den langen lijdensweg, dien hij moest afleggen, eor hij als martelaar zegevierend de hemelsche gelukzaligheid mogt binnen treden. De beulen vingen aan door geoselslagen het teeder ligchaam te verscheuren, dat vervolgens met koordon, dio tot hot gebeente doordrongen, gebonden werd; maar een engel verscheen on maakte de kluisters los. Zijno ledematen werden mot fakkels geblakerd en hij het hoofd benedenwaarts, boven een smeulend vuur opgehangen, opdat do rook hem zou verstikken. God echter deed wonder op wonder, om door do standvastigheid van den jeugdigen belijder niet slechts do heidenen te beschamen maar ook verscheidene onder hen tot het ware geloof te brengen. Zelfs do geheimschrijver des regtors bekeerde zich met zijn gansche huisgezin en leed na het ontvangen des doopsels den marteldood.e H. Venantius toldo slechts vijftien jaren, toon hy teCamerlno, eene stad in do nabijheid van Ancona, voor den regter Antiochus gehragt werd, omdat hij geweigerd had aan hot bevelschrift van keizer Decius to gehoorzamen on op het altaar der valscho goden to offeren. Do knaap wederstond moedig zoowel de vleijende beloften als de wreodo bedreigingen, welke hem door den heiden godaan werden en die moed bleef hem bij op den langen lijdensweg, dien hij moest afleggen, eor hij als martelaar zegevierend de hemelsche gelukzaligheid mogt binnen treden. De beulen vingen aan door geoselslagen het teeder ligchaam te verscheuren, dat vervolgens met koordon, dio tot hot gebeente doordrongen, gebonden werd; maar een engel verscheen on maakte de kluisters los. Zijno ledematen werden mot fakkels geblakerd en hij het hoofd benedenwaarts, boven een smeulend vuur opgehangen, opdat do rook hem zou verstikken. God echter deed wonder op wonder, om door do standvastigheid van den jeugdigen belijder niet slechts do heidenen te beschamen maar ook verscheidene onder hen tot het ware geloof te brengen. Zelfs do geheimschrijver des regtors bekeerde zich met zijn gansche huisgezin en leed na het ontvangen des doopsels den marteldood.

Intusschen was Venantius ook door den stedehouder in verhoor genomen en door dezen vruchteloos tot afval gedrongen weder naar de gevangenis teruggeleid. Daar kwam een zekere Attalus tot hem en verhaalde, hoe

-ocr page 302-

IS MKI.

ook hij woloor Christen was, maar zich gehaast had tot hot heiden dom terug te koeren, zoodra hij de dwaasheid der Christonon had ingezien, dio voor oen toekomstig geluk hot tegenwoordige opofferden. Zoo dacht do hol telkens nieuwe middelen uit om den vijftienjarigen jongeling te verleiden ; maar de jeugdige krijgsheld, stork door do genade van Jesus Christus, bezweek niet. Hij moest andermaal voor don stedehouder verschijnen en werd op diens bevel zoo wreed in het aangezigt geslagen, dat de kakeboenen geheel vormorzold werden en hem do tanden uit don mond vielen. Dan wierpen de beulen hem in een diepen modderpoel, waaruit do hand eens engels hom echter redde. Toon nu do regter Anti-ochus, die hem hot eerst verhoord had, hem weder wilde ondervragen, moest hij op verschrikkelijke wijze do wraak des homels ondervinden. Want, terwijl Vonantius met luider stem getuigenis gaf voor de waarheid, stortte do heiden van zijn regterstoel dood ter aarde onder den uitroep: »De God van Vonantius is do ware; onzo goden moeten vernietigd worden.quot;

Zoodra dit ontzettend voorval den stedehouder ter core kwam, ontstak hij in hevige woede en beval, dat do martelaar op staanden voet in het ronperk aan do leeuwen zou voorgeworpen worden. Doch deze vlijden zich rustig aan Vonantius' voeten neder on hij verkondigde intusschen zonder schroom do voornaamste geheimen des geloofs aan do zaamgovloeido menigte. Den volgendon morgen werd de heilige, wederom op bevel des stedehouders, door distelen on doornon langen tijd heen en weer gesleurd en tij het vallen van den avond van oeno zeer steile rots naar boneden gowor-pon. Gods hand ovenwol bewaarde hem op nieuw in dit doodsgevaar on dood op zijn gebod een Mssche waterstroom uit den rotswand te voorschijn springen, om den dorst dor heidonsclie soldaten te lesschen; velen dier beulen werden door dit wonder tot hot Christendom bekoord. Do stedehouder echter, in weerwil van de talrijke wonderen die hij bij de langdurige marteling van Vonantius aanschouwd had, bekoorde zich niet; zijne woede werd hoo langer hoe heviger en, toen zijne wreedheid geeno nieuwe foltering wist uit te donken, liet hij don standvastigen belijder met hot zwaard ombrengen.

270

-ocr page 303-

in mei.

De H. PETRUS CELEST1NUS, Paus en Belijder.

De H. Petrus, die als Paus den naam van Celestinus aannam, werd in de eerste jaren der dertiende eeuw uit arme ouders geboren. Hij was nog zeer jong, toen zijn vader stierf. Zijno godvreezendo moedor, ofschoon liaar do zorg voor twaalf kinderen drukte, schrikte voor goon opofferingen terug om hem in die wetenschappon to laten ondorrigten, welke voor den priester een vereischte zijn: want van zijno jeugd af beminde Petrus den geestelijken staat als het hoogste en eenigo dool zijns lovons. ïo Homo ontving hij do heilige wijdingen. Vóór dat verheven oogonblik had hij roods geruimon tijd van de wereld afgezonderd in oono rotsholte geleefd; nu koos hij de eenzaamheid tot zijn vast verblijf en betrok eeno verlatono kluis op don borg Morroni, in do Abruzzen. Daar voedde hij zijn geest onafgebroken mot de overwoging dor eeuwige waarheden en onderwierp zijn ligchaam aan hot juk der strengste boetvaardigheid. De duivel waagde eeno poging, of hij 's Hoeren trouwen dienaar den moed kon benomen, en vervulde zijne ziel met angst en vertwijfeling; hij blies hem in, dat die pijnlijke toestand het gevolg was van zijno al to grooto afzondering en geheel verdwijnen zou, zoodra hij een werkzaam loven had aanvaard. De heilige liet niet na den bitteren strijd, die in zijn binnenste gestreden word, aan zijn biechtvader te openbaren en door diens raad en eeno bijzondere verlichting des hemels ontdekte en verijdelde hij weldra al do listen van don holschen bedrieger.e H. Petrus, die als Paus den naam van Celestinus aannam, werd in de eerste jaren der dertiende eeuw uit arme ouders geboren. Hij was nog zeer jong, toen zijn vader stierf. Zijno godvreezendo moedor, ofschoon liaar do zorg voor twaalf kinderen drukte, schrikte voor goon opofferingen terug om hem in die wetenschappon to laten ondorrigten, welke voor den priester een vereischte zijn: want van zijno jeugd af beminde Petrus den geestelijken staat als het hoogste en eenigo dool zijns lovons. ïo Homo ontving hij do heilige wijdingen. Vóór dat verheven oogonblik had hij roods geruimon tijd van de wereld afgezonderd in oono rotsholte geleefd; nu koos hij de eenzaamheid tot zijn vast verblijf en betrok eeno verlatono kluis op don borg Morroni, in do Abruzzen. Daar voedde hij zijn geest onafgebroken mot de overwoging dor eeuwige waarheden en onderwierp zijn ligchaam aan hot juk der strengste boetvaardigheid. De duivel waagde eeno poging, of hij 's Hoeren trouwen dienaar den moed kon benomen, en vervulde zijne ziel met angst en vertwijfeling; hij blies hem in, dat die pijnlijke toestand het gevolg was van zijno al to grooto afzondering en geheel verdwijnen zou, zoodra hij een werkzaam loven had aanvaard. De heilige liet niet na den bitteren strijd, die in zijn binnenste gestreden word, aan zijn biechtvader te openbaren en door diens raad en eeno bijzondere verlichting des hemels ontdekte en verijdelde hij weldra al do listen van don holschen bedrieger.

277

18

-ocr page 304-

278 19 MEI.

Onderschoidono godvruchtige mcinnen, die zich geheel aan do beoefening der volmaaktheid wilden toewijden , baden den H. Petrus, dat hij hunne leiding op zich wilde nemen. Toen hij na lang aarzelen toestemde, bouwden zij een klooster te Magolla, in het bisdom van Sulmone, en volgden in do hoofdzaak den regol van don H. Bonedictus, door Petrus op sommige punten in nog strcngeren zin gewijzigd. Eerst droegen zij don naam van Broeders van den H. Geest; later, toon hun insteller bij het beklimmen van den pauselijken Stoel dien van Colostinus aangenomen had, werden zij Colostijnen gehoeton. Do nieuwe kloosterorde werd door Urbanus IV in 1263 goedgekeurd en verbreidde zich zoo snel, dat zij na korten tijd reeds zes en dertig huizen en moor dan zeshonderd leden telde. Op het onverwachtst en tegen zijn wil word Petrus aan liet bestuur dor zijnen ontrukt. Na den dood van Nicolaas IV, in 1292, bleef de pauselijke zetel langer dan twee jaren onbezet. Op eens, als bij goddelijke ingeving, vereenigden de kardinalen, die te Perugia vergaderd waren, hunne keuze op den heiligen kluizenaar, wiens hooge deugd door allen geroomd word. Woonend stemde de twee en zeventigjarige grijsaard er in toe, zijne dierbare afzondering te verlaten en het opperbestuur der ganscho Kerk op zijne schouderen te nemen. Hij word te Aquila gekroond en deed vervolgens zijn intogt in do H. Stad. Doch reeds na vier maanden verlangde hij vurig zijn paleis te Rome weder to verwisselen mot zijne anno col in het gebergte. In eene plegtigo vergadering legde hij zijne hoogo waardigheid neder en wierp zich aan de voeten dor kardinalen, hun vergiffenis afsmee-konde voor do misslagen, dio hij in zijn bestuur begaan had. — Zijne laatste levensdagen bragt do heilige door op het kasteel van Fumona, in de nabijheid van Anagni. Hij werd er streng bewaakt en was onder vele opzigten een gevangene; doch hier zelfs voelde hij zich gelukkiger dan op den verheven troon, dien hij vrijwillig verlaten had : want, sprak hij : «Ik wenschte op do wereld niets dan eene kleine col te bezitten , en deze hooft men mij hier gegeven.quot; Zijn gelukzalige dood viel voor op don 29 Mei 1296.

-ocr page 305-

20 MEI.

De H. BEENAEDINUS van SIENNA, Belijder.

De H. Bernardinus behoorde door geboorte tot hot edel geslacht der Albizeschi, een der aanzienlijkste van do kleine republiek Sionna. Hij kwam tor wereld in hot jaar 1380, en wol op hot feest van Maria Geboorte, als moest reeds hot eerste oogenblik zijns levens door eon gelukkig voorteeken do bijzondere liefde aanduiden, waarmedo hij Maria altijd zou beminnen. Die feestdag is overigons op oono in hot oog vallende wijze met de voornaamste en verhevensto gebourtenisson van Bernardinus' leven naauw verbondon. Op dien dag toch omgordde hij zich met hot heilig kleed der armoede in do orde van don groeten Franciscus van Assisiö; op dien dag droog hij, priester geworden, voor do oorsto maal de Onbloedige Offerande op; op dien dag beklom hij voor hot eerst den predikstoel, waar hij zoo talrijke en zoo wonderbare overwinningen voor den hemel behalen zou. «Alles met Maria!quot; was steeds zijne wapenspreuk in hot strijdperk, dat God voor hem opende, toon Hij hem riep tot verkondiger van zijn woord.e H. Bernardinus behoorde door geboorte tot hot edel geslacht der Albizeschi, een der aanzienlijkste van do kleine republiek Sionna. Hij kwam tor wereld in hot jaar 1380, en wol op hot feest van Maria Geboorte, als moest reeds hot eerste oogenblik zijns levens door eon gelukkig voorteeken do bijzondere liefde aanduiden, waarmedo hij Maria altijd zou beminnen. Die feestdag is overigons op oono in hot oog vallende wijze met de voornaamste en verhevensto gebourtenisson van Bernardinus' leven naauw verbondon. Op dien dag toch omgordde hij zich met hot heilig kleed der armoede in do orde van don groeten Franciscus van Assisiö; op dien dag droog hij, priester geworden, voor do oorsto maal de Onbloedige Offerande op; op dien dag beklom hij voor hot eerst den predikstoel, waar hij zoo talrijke en zoo wonderbare overwinningen voor den hemel behalen zou. «Alles met Maria!quot; was steeds zijne wapenspreuk in hot strijdperk, dat God voor hem opende, toon Hij hem riep tot verkondiger van zijn woord.

Bernardinus was uiterst zwak van stem on dikwijls door heeschheid buiten staat om zich te doen verstaan; toch gehoorzaamde hij, toon zijne oversten hem het predikambt opdroegen. Maar oerst wendde hij zich in zync verlegenheid vol vertrouwen tot zijne goede Moeder Maria; en zie, reeds bij zijn eerste optreden klinkt er van zijno lippen eene stem zoo schoon en te gelijk zoo vol kracht, dat zij hot gemoed der hoorders won-

279

-ocr page 306-

20 MEI.

'280

dorbaar schokte en tot do aclitorste rijen, zelfs in groote kerken, gemakkelijk doordrong. Door het vele nachtwaken en gestrenge vasten had hot gelaat van don heilige zijne schoonlieid van vroeger dagen gohool verloren: hij was bloek on vermagerd. Maar uit zijne oogen straalde een vuur, dat echter door de vriendelijkheid van zijn blik getemperd een milden en zach-ton gloed verspreidde, terwijl hij sprak. Vooral, wanneer hij den zoeten en gezegenden Naam van Josus in zijne predikatiën uitsprak, trilde zijno stem van oen homelschen klank, die de geloovigen tot tranon bewoog, liet scheen, als was hij opzettelijk gezonden om in die dagen van strijd , verbittering on verdeeldheid dien aanbiddelijken Naam als een teokon des vredes en der verzoening aan do bewoners van Italië te verkondigen. Op den predikstoel hield hij dien H. Naam, met gouden lettoren geschreven en door een stralenkrans omringd, moestal in de hand. Aan de kracht van dien Naam schreef hij in het bijzonder do talrijke bekeeringen toe, welke zijn woord overal uitwerkte: want wonderbaar was de verbetering der zeden, die zijno prediking door gansch Italië to weeg bragt. Het uitgestrekte schiereiland doorkruiste hij in alle rigtingen. van het noorden tot het zuiden , on dikwijls konden de kerken de menigte niet bevatten welke hem wenschte te hooren. Er ging goen enkele dag voorbij, zonder dat hij tot hot volk sprak, en niet zelden moest hij twee- of driemalen daags den predikstoel beklimmen. Zoo arbeidde Bernardinus aan de zaligheid dor zielen tot zijn vier en zestigste levensjaar. In de eerste dagen dor Meimaand, die geheel aan do bijzondere vereoring van Maria is toegewijd , word hij door eeno hevige koorts overvallen; den 20 Mei l-Mi lag hij bij zijne ordebroeders te Aquila, in het koningrijk Napels, opzijn uiterste. Het was de vooravond van Hemelvaartsdag: juist zong het koor in de kloosterkerk do woorden : «Mijn Vader, ik heb uw Naam aan de menschen geopenbaard; in dit uur bid ik voor hen en niet voor de wereld, omdat ik tot U ga. Alleluja— toen kruiste do heilige de handen op de borst, sloeg zijne oogen ten hemel, riep nog eenmaal met zijno wonderzoete stom: »Josus en Maria!quot; en gaf den geest.

-ocr page 307-

De H. H0SP1TIUS, Belijder.

De H. Hospitius werd in het begin der zesdo oouw geboren; do plaats waar hij het levenslicht ontving, is onbekend. Toon hij vernam, welk heilig en boetvaardig leven de kluizenaars in de woestijnen van Egypte leidden, begaf hij zich tot hen en liet zich door verschillendo van dozo ervarene leermeesters in de grondregels van hot geestelijk leven onderrigton. Later ging hij naar Provence, in Frankrijk, en sloot zich op in de bouwvallen van een toren, niet ver van Villofrancho gelegen. Daar zou zijn leven een trouw evenbeeld zijn van hetgeen hij bij de woestijnbewoners had gehoord en aanschouwd; door de beoefening dor boetvaardigheid vooral zou hij trachten hen to gelijken. Hij trok liet haren klood aan en omgordde zijne lendenen met oen zwaren keten. Zijne dagelijksche spijze bestond in oen weinig brood met vruchten; doch in do veortigdaag-sche vaste voedde hij zich uitsluitend met wilde kruiden, inwater gekookt. Vele uren van don dag hield hij zich met handenarbeid bozig : deze bestond , oven als bij do kluizenaars, in hot vlochten van matten of korven; hot overige gedeelte van zijn tijd bostoodde hij aan hot verkoor mot God. Den nacht zelfs bragt hij biddende en wakende door en gunde aan zijn ligchaam slechts zooveel rust, als tot onderhoud der krachten noodzakelijk was.e H. Hospitius werd in het begin der zesdo oouw geboren; do plaats waar hij het levenslicht ontving, is onbekend. Toon hij vernam, welk heilig en boetvaardig leven de kluizenaars in de woestijnen van Egypte leidden, begaf hij zich tot hen en liet zich door verschillendo van dozo ervarene leermeesters in de grondregels van hot geestelijk leven onderrigton. Later ging hij naar Provence, in Frankrijk, en sloot zich op in de bouwvallen van een toren, niet ver van Villofrancho gelegen. Daar zou zijn leven een trouw evenbeeld zijn van hetgeen hij bij de woestijnbewoners had gehoord en aanschouwd; door de beoefening dor boetvaardigheid vooral zou hij trachten hen to gelijken. Hij trok liet haren klood aan en omgordde zijne lendenen met oen zwaren keten. Zijne dagelijksche spijze bestond in oen weinig brood met vruchten; doch in do veortigdaag-sche vaste voedde hij zich uitsluitend met wilde kruiden, inwater gekookt. Vele uren van don dag hield hij zich met handenarbeid bozig : deze bestond , oven als bij do kluizenaars, in hot vlochten van matten of korven; hot overige gedeelte van zijn tijd bostoodde hij aan hot verkoor mot God. Den nacht zelfs bragt hij biddende en wakende door en gunde aan zijn ligchaam slechts zooveel rust, als tot onderhoud der krachten noodzakelijk was.

Terwijl de heilige aldus met grooten ijver in zijne afzondering God diende, word hij op zekeren dag door eenige lombardischo krijgsknechten

-ocr page 308-

21 MEI.

overvallen. Deze woestelingen Molden hem voor een boosdoenor en ook Hospitius noemde in zijne nederigheid zichzelvon oen zondaar, die veel misdaan had. Nu trok een der soldaten hot zwaard on wildo hem doorstoken , maar werd op hot oigen oogenblik met verlamming geslagen in den arm, dien hij tegen Gods dienaar durfde opheifen. Deze genas hem echter dadelijk door het heilig kruisteeken te maken, schonk hom vergiffenis en omhelsde hem. Dit gedrag vol liefde en barmhartigheid trof den krijgsman zoo diep, dat hij zich oprogt bekoerdo, en op korten afstand van de plok, waar dit wonder geschiedde, zijne overige levensdagen in strenge boetvaardigheid kwam doorbrengen.

Door goddelijke ingeving kende Hospitius to voren het tijdstip, waarop hij zou sterven. «Binnen drie dagen zal ik deze wereld verlaten,quot; liet hij aan den overste van een naburig klooster zoggen, »om do rust to gaan genieten, die de Heer mij beloofd heeft en in zijne eindolooze barmhartigheid mij ook gevon zal.quot; Het gerucht van den aanstaanden dood des kluizenaars verspreidde zich in don omtrek en in menigte kwamen do ge-loovigen hem bezooken. Toen oen hunner hem vroeg, hoe hij toch zijne uiterst strenge levenswijze zoo lang had kunnen uithouden, antwoordde hij glimlagchend : »Gij denkt er niet aan, dat ik ondersteund werd door Hem, voor Wien ik leed. Nu zal ik welhaast uit allo lijden verlost zijn en voor oene kortstondige boetvaardigheid eene eeuwigheid van vreugde erlangen.quot; Op den dag van zijn dood bad hij ter aarde neergebogen vele uren achtereen ; vervolgens nam hij uitgestrekt op een houten bank een weinig rust, dankte God, terwijl hij zijne handen naar den hemel hiof, voor al de weldaden, die hij in zijn leven ontvangen had, en stierf zonder den minsten doodstrijd in het jaar 581. Austadius, bisschop van Nico, begroef zijn ligchaam in de hoofdkerk der stad en door vele wonderen werd do rustplaats van Gods dienaar in den loop der eeuwen verheerlijkt.

282

-ocr page 309-

De H. JULIA, Maagd en Mautelares.

De H. Julia was oone anno slavin; doch niet altijd had zij tot don slavonstand behoord, want zij was van edelo geboorte. Bij de verwoesting evenwel van Carthago, haro vaderstad, door do Wandalen worden hare ouders wreed vermoord en zij met velo andere Christenen door Genseric, het ariaanschgozinde opperhoofd der barbaren, op de slavenmarkt verkocht. e H. Julia was oone anno slavin; doch niet altijd had zij tot don slavonstand behoord, want zij was van edelo geboorte. Bij de verwoesting evenwel van Carthago, haro vaderstad, door do Wandalen worden hare ouders wreed vermoord en zij met velo andere Christenen door Genseric, het ariaanschgozinde opperhoofd der barbaren, op de slavenmarkt verkocht. Zij kreeg tot meestor een heiden, met name Eusobius, die in Syrië woonde: hij nam Julia mot zich naar zijn vaderland. In het midden eoner geheel heidenscho omgeving had de maagd, die zich reeds vroeg verbonden had om als bruid van Jesus Christus in hoiligo reinheid to leven, onbeschrijfelijk veel to lijden; zij zocht en vond echter haro kracht in hot gebed. Was zij alleen, dan nam zij het kleine kruisje, don eonigon schat, dien zij uit de ouderlijke woning gered had, in do hand en putte alloon uit hot aanschouwen van haren doorwonden on mot doornen gokroonden Bruidegom den ovorvloodigsten troost. Door haro zedigheid, haren ijver en haro gehoorzaamheid won zij hot vertrouwen en don eerbied baars moosters.

Op zekeren tijd moest Eusebius, die eon uitgebreidon handel dreef, eeno reis ondernemen naar Gallië, het tegenwoordige Frankrijk. Volgons do gewoonte van dion tijd nam hij vele slaven on slavinnon met zich mede en ook Julia bevond zich onder dit getal. Langs Corsica zeilende vernam de heiden, dat op hot eiland een groot feest tor core der goden werd gevierd en ging met allen, die op het schip waren, aan wal. De christen-

-ocr page 310-

22 MEI.

maagd, alloon achtorgobleven, knielde biddend on woenend op het dok neder en smookte God, dat Hij tooli aan dio ongelukkige afgodendienaars hot licht dos waren goloofs zou verleenen. In dio houding werd zij opgemerkt door een dor lijfwachten van den landvoogd Felix, dio haar voor zich liet brengen en ondervroeg, waarom zij aan hot foost geen dool had genomen. Toon zij beleed, dat zij aan Jesus Christus toebehoorde, beloofde hij haar do vrijheid, indien zij aan do godon wildo offeren. Maar de maagd hernam: »Mij ontbreekt do vrijheid niot, want ik dien Christus; on waar Hij is, daar is ook do ware vrijheid. Overigens verlang ik op deze wereld geen anderen levensstaat en geen ander geluk; hot goluk , waarnaar ik haak, is in don hemel. Uwe valscho godon veracht ik en mijn geloof heb ik zoo lief, dat ik bereid ben er voor to sterven.quot; Do laaghartige heidon liet haar door zgno knechton in het aangezigt slaan en, toon zij dien smaad blijmoedig verdroeg, op do pijnbank folteren, de haren met geweld uitrukken on mot scherpe rooden geosolen. Te midden barer pijnen bad Julia met luide stom: ))Wees in eeuwigheid gedankt, mijn God on Zaligmaker, voor de grooto barmhartigheid, die Gij mij bewijst. Gelijk men mij de haren uitrukt, zoo hoeft men Uw hoofd met doornen gekroond; gelijk men mij slaat, zoo hooft men Uw gansche ligchaam verscheurd en van een gereten; golijk men mij schimp- on smaadwoorden toevoegt, zoo heeft men U met hoon en spot overladen.quot; Terwijl zij aldus •sprak, was haar gelaat met een homolsch licht overtogon. Toon nu do landvoogd zag. dat allo martelingen niets op de arme slavin vermogten, steeg zijne gramschap ton top en boval hij , dat zij aan don schandpaal geworgd zou worden. Bij het hooren van dit vonnis riep do heilige vol vreugde uit: »0 Jesus! do maat Uwer goedheid jegens mij vloeit over. Ik had nooit kunnen donken, dat oeno zondares als ik ben waardig zou worden bevonden aan een schandhout to sterven, golijk Gij voor mij aan hot kruishout gestorven zijt. Neem goedgunstig het offer mijns levens aan, dat ik U onverdeeld aanbied; maar ontferm U over deze arme verblinden, vergeef hun wat zij misdoen, en verlicht hen met het licht van den H. Geest.quot; Met die woorden op de lippen voltrok zij haar heilig offer.

-ocr page 311-

285

De H. YVO, Belijder,

Do H. Yvo werd in het jaar 1253 to Troguior, in Frankrijk, geboren.o H. Yvo werd in het jaar 1253 to Troguior, in Frankrijk, geboren.

Zijne vrome moedor Anzona sprak hem dikwijls toe mot do woorden : »Yvo, gij moet eon heilige worden.quot; En, wanneer liet kind haar dan vroeg, wat een heilige was en wat hij doen moest om oen hoiligo te worden; dan woos zij hem mot moederlijken eenvoud den weg ton homol on verklaarde hem, op wat wijze hij snel en zeker tot de waro heiligheid zou geraken. Aan dat ondorrigt in de deugd werd door de godvroezendo ouders hot onderwijs in do wetenschap naauw verbonden. Met de grootste zorgvuldigheid kozen zij de leermeesters uit, wier lessen de jeugdige Yvo zou hooren, opdat toch ook van die zijde noch het geloof noch de zeden van hun kind aan oonig gevaar zouden bloot staan. Reeds op veertien-jarigen leeftijd had de heilige zijne studiën zco ver volbragt, dat hij die aan eene hoogeschool kon gaan voortzetten: hij vertrok naar Parijs. Daar vond hij eeno jongelingschap, grootondoels dup bedorven en aanstonds bedacht om ook don nieuw aangekomene te bedorven. Doch de schuldelooze knaap weerde kloekmoedig al hunne aanvallen af en herinnerde zich telkens dat woord zijner godvruchtige moeder; »Yvo, gij moet een heilige worden.quot; Eein en zuiver, gelijk hij hot ouderlijk huis verlaten had, koorde hij er weder mot hot vaste besluit, zich in don priesterlijken staat geheel aan God te geven.

Zoodra Yvo do heilige wijdingen ontvangen had, bood de aartsdiaken

-ocr page 312-

23 MEI.

286

van Rennes hem oono plaats in de geestelijke rogtbank van dat bisdom aan. Dit ambt was zeer gewigtig, maar ook hoogst moeijelijk; toch werd het door den heilige aanvaard, omdat hij het beschouwde als eene schoone gelegenheid om veel in hot belang der armen te kunnen doen. Hij trok zich hunne zaak zoo ijverig en zoo krachtig aan, dat hij spoedig don naam van «Advocaat der armon en der weezenquot; had verworven. Even belangeloos en naauwgezet kweet hij zich van zijn pligt, toon hij door zijn bisschop teruggeroepen tot regter in hot bisdom van Treguier was aangesteld. Na verloop van oenigo jaren bekwam hij op eigon verzoek eene pastorie, eerst die van Trosdretz, later die van Lohanec, waar hij leefde en arbeidde tot zijn gelukzaligen dood. In de heilige bediening was hij het voorbeeld van allen, die met zielzorg belast zijn. De parochianen, die hem waren toevertrouwd, beschouwde hij als oen kostbaar pand, dat hem in bewaring was gegeven en waarvan hij te zijnen tijde eene strenge rekenschap zou moeten afleggen. Hij stond te middernacht op en begon dan zijne getijden te bidden; den overigen tijd tot hot aanbreken van don morgen bragt hij in overweging door. Als het uur naderde, waarop hij de H. Geheimen zou opdragen, strekte hij zich eerst op den grond uit om in die ootmoedige houding zijne onwaardigheid te overdenken en zijne zonden te beweenen; ook tijdens het heilig misoffer stortte hij overvloedige tranen. Gods woord verkondigde hij dagelijks en niet zelden moer dan eens op denzelfden dag. Met eene bijzondere liefde beminde hij de armon, vooral wanneer zij ziek waren: hen te bezoeken, te vertroosten en met eigen hand te verplegen, was hem als een vermaak, waarin hij verpoozing zocht van zijn aanhoudenden en ingespannen arbeid. Zijne woning stond altoos voor hen open. Eens kwam een melaatsche aan de deur en vroeg een aalmoes, terwijl Yvo aan tafel zat. Onmiddellijk stond hij op, bood den bedelaar zijne plaats aan en noodigdo hem dringend uit den schainelcn maaltijd aan to nomen. Op hetzelfde oogenblik word het gansche vertrek met oen hemelsch licht vervuld en de bedelaar verdween', terwijl hij tot den vromen priester zeido: «Vrede zij u!quot; — De H. Yvo moest in zijno laatste ziekte vele smarten verduren; hij leed zo met het grootste geduld en ging in het jaar 1303, des zondags na het feest van 's Hoeren Hemelvaart, de eeuwige gelukzaligheid binnen.

-ocr page 313-

287

De H. H. DONATIANUS en ROGATIANUS, Martelaars.

Dee H. H. Donatianus on Eogatianus waren twee broeders van odelo geboorte, die te Nantes woonden ten tijde, dat keizer Diocletianus do Kerk vervolgde. Uit ongeloovige ouders gesproten werden zij in de dwalingen van do dienst der afgoden opgevoed, maar bleven door hunne inge-togene levenswijze voor het bederf en do zedeloosheid der heidensche wereld bewaard. Die grootere reinheid des harten was oorzaak, dat Gods genade minder hinderpalen te overwinnen had, toon zij het licht van het ware geloof in hun geest wilde uitstorten. Donatianus, die do jongste was, bekeerde zich het eerst en bragt, na zelf het doopsel ontvangen te hebben, zijn ouderen broeder tot Jesus Christus. Beidon worden spoedig na hunne bekeering voor don heidenschen rogtor gebragt, dio aan Donatianus het verwijt deed, dat hij het volk poogde te verleiden en van do dienst dei-goden afkeerig te maken. Deze antwoordde : »Wat gij daar zogt, o rog-ter, is waar: ik zoek het volk te overtuigen, dat do zoogenaamde goden niets zijn en er slechts één levende en waarachtige God bestaat, aan Wien alles zich moet onderworpen.quot; — slloud op,quot; gebood do heiden, smet anderen te bederven, of ik zal u een wreeden dood doen ondergaan.quot; — «Zulke bedreigingen,quot; hernam Donatianus, «kunnen slechts indruk maken op menschen gelijk gij, die de duisternis verkiest boven het licht en de oogen gesloten houdt voor de eeuwige schoonheid , die in Jesus Christus is.quot; Do heilige belijder word na hot uitspreken dezer woorden zwaar geboeid naar de gevangenis geleid.

-ocr page 314-

24 MET.

'288

üo rogtor deed vorvolgons Eogatianus vjor ziek vorschijnon en bogon met horn op vloijenden toon too te sproken om te zien, of hij liern door schoone beloften tot afval kon bewegen. Maar ook deze antwoordde gelijk zijn broeder en riop uit: »Wat zijn uwe godon van hout of steen, of zelfs van zilver en goud ? Zonder gevoel, zonder beweging, zonder verstand, zonder levon staan zij daar en zijn nog minder dan het redelooze dier.quot; Do toorn des regters belette hem voort to gaan en ook hij werd naar do gevangenis gevoard, waar hij opgesloten werd in gezelschap van zijn broeder. In vurig gobod bragton beiden den ganschen nacht door. Den volgenden morgen moesten zij te zamen voor den regter verschijnen, die hen weder in togenwoordigheid van do talrijk opgekomen volksmenigte ondervroeg en bodroigdo. Het gelukte hem echter ook nu niet eon van beiden aan het wankelen to brengen. »Wij zijn bereid,quot; verklaarden zij, «alle folteringen to lijden om wille van ons geloof in Jesus Christus; ja, gaarne zullen wij hot loven verliezen, dat wij in elk geval toruggevon aan Hem, die het ons geschonken heeft. En het kan waarlijk geen verlies genoemd worden, dat mot oen leven van eeuwigen duur vergolden wordt.quot; Nu grepen op bovel dos regtors de beulen hen aan en maakten een begin met de marteling; deze duurde den ganschen dag, doch do standvastigheid der heilige belijders verloochende zich niet; tegen liet vallen van den avond werden zij onthoofd.

-ocr page 315-

Dk H. GKEGORIUS VII, Paus kn Belijder.

Grogorius VII, die to voren Hildebrand lioette, word geboren to Soano, in Toscane, en was de zoon van een armen handwerksman. Hij was nog zoor jong, en had nog goonerloi ondorrigt genoten, toon liij op zekeren dag spelende uit houten spaanders do woorden van David's voorspelling vormde: »Uij zal hoerschen van de zee tot do zoo.quot; Als jongeling kwam hij naar Rome en ontving er de zorgvuldigste leiding zoowel op den weg dor deugd als op do baan dor wetenschap. Bij een bezoek, dat hij in het gevolg reizende van Paus Grogorius VI aan de beroemde abdij van Cluny bragt, voelde hij zich zoo sterk tot het kloosterleven aangetrokken, dat hij binnen die, heilige muren het kleed en den regel van don H. Benedictus aannam; zijne hooge deugd deed hem tot prior verkiezen. Doch Gods Voorzienigheid, die hem bestemd had om aan hot heil van ontelbaar velen to arbeiden, voordo hom als eersten abt van het St. Paulusklooster naar Rome terug, waar hij welhaast tot kardinaal verheven met do moeijolijksto on vortrouwolijkste zendingen belast werd. Onder do rogoering van vijf achtereenvolgende Pausen was zijn invloed op hot bestuur der zaken zoo groot, dat geen maatregel genomen werd, zonder dat vooraf zijn raad gevraagd en zijn gevoelen ingewonnen was. Na don dood van Alexander II werd de heilige met algoinoono stemmen tot diens opvolger op don Stool van don II. Petrus verkozen en, terwijl allen zich over de gelukkige en schier wonderbare keuze verblijdden, was hij alleen verslagen en diep bedroefd. Hijrogorius VII, die to voren Hildebrand lioette, word geboren to Soano, in Toscane, en was de zoon van een armen handwerksman. Hij was nog zoor jong, en had nog goonerloi ondorrigt genoten, toon liij op zekeren dag spelende uit houten spaanders do woorden van David's voorspelling vormde: »Uij zal hoerschen van de zee tot do zoo.quot; Als jongeling kwam hij naar Rome en ontving er de zorgvuldigste leiding zoowel op den weg dor deugd als op do baan dor wetenschap. Bij een bezoek, dat hij in het gevolg reizende van Paus Grogorius VI aan de beroemde abdij van Cluny bragt, voelde hij zich zoo sterk tot het kloosterleven aangetrokken, dat hij binnen die, heilige muren het kleed en den regel van don H. Benedictus aannam; zijne hooge deugd deed hem tot prior verkiezen. Doch Gods Voorzienigheid, die hem bestemd had om aan hot heil van ontelbaar velen to arbeiden, voordo hom als eersten abt van het St. Paulusklooster naar Rome terug, waar hij welhaast tot kardinaal verheven met do moeijolijksto on vortrouwolijkste zendingen belast werd. Onder do rogoering van vijf achtereenvolgende Pausen was zijn invloed op hot bestuur der zaken zoo groot, dat geen maatregel genomen werd, zonder dat vooraf zijn raad gevraagd en zijn gevoelen ingewonnen was. Na don dood van Alexander II werd de heilige met algoinoono stemmen tot diens opvolger op don Stool van don II. Petrus verkozen en, terwijl allen zich over de gelukkige en schier wonderbare keuze verblijdden, was hij alleen verslagen en diep bedroefd. Hij

-ocr page 316-

25 MEI.

290

toch kende al do zwaarte van den last, die op zijne schouderen werd gelegd. Immers hetgeen hij in later dagen aan den H. Hugo, abt van Cluny, schreef, was ten volle van toepassing op don tijd, in welken hij den troon beklom. *»Ik wenschtequot;, zegt de H. Gregorius in dien brief, »dat ik u do kwellingen kon schetsen, die mij inwendig pijnigen, en den dagelijk-schen arbeid, waaronder ik gebukt ga en die van dag tot dag vermeerdert. Ik zie de kerk van het Oosten door de aanhitsing van Satan in scheuring, en wend ik mijn oog naar het Westen, helaas ! hoe weinig bisschoppen ontmoet ik, die hunne bediening waardig zijn en de hun toevertrouwde kudde volgens do regels van het Evangelie besturen; do meeaten volgen de eerzucht en verdorvenheid der wereld!quot; Dezo bittere klagt gold vooral de hooge geestelijkheid van Duitschland, waar do wreede en wellustige keizer Hendrik IV do kerkelijke ambten voor gold verkocht on het bestuur over bisdommen en abdijen aan de onwaardigste priesters in handen gaf. De Paus, wiens hart van liefde voor de maagdelijke Bruid des Hoeren brandde, riep in 1074 to Rome eene kerkvergadering bijeen, die onder anderen het eeuwenoude voorschrift omtrent den ongehuwden staat der priesters hernieuwde en het altaar verbood aan al degenen, welke niet in heilige onthouding leefden. Het is vooral voor het behoud van dien onwaardeerbaren schat van het celibaat dor priesters, een kleinood dat alleen de katholieke Kerk bezit en bewaren kan, dat Gregorius zijn gansche leven door gestreden en geleden heeft. Hij verdedigde dien schat, kan men zeggen, ton koste van zijn bloed: want, terwijl hij op Kersnacht van het jaar 1075 de H. Geheimen opdroeg, werd hij door moordenaars, die de keizer had afgezonden, zwaar gewond en als een gevangene weggesleurd; do liefde zijner onderdanen redde hom gelukkig uit do magt zijnor vijanden on hergaf hem de vrijheid. Wel schoen de keizer, toen Christus' Stedehouder den banvloek over hem had uitgesproken en do rijksgrooten hem vervallen verklaarden van den troon, indien hij zich niet met de Kerk verzoende, berouw te gevoelen over zijne misdaden; maar zijne bokooring was niet opregt en de beloften, to Canossa den H. Gregorius gedaan, werden spoedig door hem geschonden. Do vermetele vorst ging in zijno wraakzucht zelfs zoo ver, dat hij een tegenpaus deed verkiezen en met dezen aan het hoofd van een leger tegen Eomo optrok; in het derde jaar der belegering nam hij door list en verraad een gedeelte dor stad in. De H. Vader vluglte naar Salerno, eene versterkte stad in het koningrijk Napels. Daar stierf hij in ballingschap , na do kerk twaalf jaren te hebben bestuurd, met do woorden op de lippen: »Ik heb de regtvaardigheid bemind en do ongeregtighoid gehaat, daarom sterf ik in ballingschap.quot;

-ocr page 317-

291

Do H. Philippus had Florence tot vaderstad, waar hij in 4515 uit aanzienlijke en deugdzame ouders geboren werd. Reeds als kind toonde hij op de treffendste wijze, hoe vurig zijn verlangen en hoe ernstig zijn besluit was om heilig to worden. Doch vooral bleek dit, toen hij den gevaarlijksten tijd des levens, do jongelingsjaren, bereikt had; hij wist toen reeds zijne zinnen te verstorven zelfs in die dingen, welke slechts beuzelingen schijnen to zijn: ))dit is noodzakelijkquot;, was hij gewoon te zoggen, »om in grootoren strijd overwinnaar te kunnen worden.quot; De »goedoquot; Philippus, gelijk hij destijds roods algemeen genoemd werd, begaf zich tor voltooijing zijnor studiën naar Itomo. Daar, in do H. Stad, vond hij naar allo zijden ovorvloodige golegonheid om zich mot do zoete spijze der goddelijke liofdo te voeden. Des daags kon men hem voolal in de kerk vindon, waar hij uren lang bij Josus in het H. Sacrament doorbragt, en werden bij het vallen van den avond do deuren van hot heiligdom gesloten , dan bleef hij menigmaal nog goruimen tijd op don drempel neder-knielon of begaf hij zich naar de graven der martelaren om or gedurende den nacht te waken en to bidden. Soms voelde hij zijn ligchaam als bezwijken onder den overvloed van vertroosting, waarmede in die zalige oogen-blikken zijne ziel vervuld werd. Hij lag dan uitgestrekt op don grond en riep uit:o H. Philippus had Florence tot vaderstad, waar hij in 4515 uit aanzienlijke en deugdzame ouders geboren werd. Reeds als kind toonde hij op de treffendste wijze, hoe vurig zijn verlangen en hoe ernstig zijn besluit was om heilig to worden. Doch vooral bleek dit, toen hij den gevaarlijksten tijd des levens, do jongelingsjaren, bereikt had; hij wist toen reeds zijne zinnen te verstorven zelfs in die dingen, welke slechts beuzelingen schijnen to zijn: ))dit is noodzakelijkquot;, was hij gewoon te zoggen, »om in grootoren strijd overwinnaar te kunnen worden.quot; De »goedoquot; Philippus, gelijk hij destijds roods algemeen genoemd werd, begaf zich tor voltooijing zijnor studiën naar Itomo. Daar, in do H. Stad, vond hij naar allo zijden ovorvloodige golegonheid om zich mot do zoete spijze der goddelijke liofdo te voeden. Des daags kon men hem voolal in de kerk vindon, waar hij uren lang bij Josus in het H. Sacrament doorbragt, en werden bij het vallen van den avond do deuren van hot heiligdom gesloten , dan bleef hij menigmaal nog goruimen tijd op don drempel neder-knielon of begaf hij zich naar de graven der martelaren om or gedurende den nacht te waken en to bidden. Soms voelde hij zijn ligchaam als bezwijken onder den overvloed van vertroosting, waarmede in die zalige oogen-blikken zijne ziel vervuld werd. Hij lag dan uitgestrekt op don grond en riep uit: »0 Heer! hot is te voel! verwijder U van mij, want ik ben sterfelijk en niet in staat om reeds nu het genot van den hemel to smaken.

«

-ocr page 318-

20 MEI.

Waarom, o mijn God, is mijn hart zoo klein en zoo eng; waarom hebt Gij mij slechts één hart gegeven om U te beminnen!quot;

Eerst op zes en dertigjarigen leeftijd ontving deze uitmuntende dienaar Gods de heilige priesterwijding: zijne nederigheid had hem telkens deze verhevene waardigheid doen weigeren en alleen de gehoorzaamheid kon hom bewegen die te aanvaarden. Van dat oogenblik namen de hemelsche gunsten, die hem vroeger reeds in zoo ruime mate geschonken werden, met den dag toe: verrukking op verrukking onttrok hem uren achtereen aan het aard-sche en menigmaal zag men hem, terwijl hij het H. Misoffer opdroeg, tn midden van een schitterend licht van den grond worden opgeheven. Do armen waren zijne meest geliefde vrienden; eens mogt hij het voorregt genieten, dat een engel zich in het kleed der armoede verschool en onder zijne gunstelingen vermengd een aalmoes uit zijne handen aannam. Hij stichtte te Rome, nabij do kerk aan de Allerheiligste Drievuldigheid toegewijd, een groot gasthuis, waarin hij zijne armen verzorgde, zieken verpleegde en pelgrims herbergde; dagelijks bragt hij verscheidene uren in hun midden door om hen naar ziel en ligchaam te dienen en te helpen. Een ander groot gedeelte van den dag was gewijd aan de bokeering der zondaren en de vruchten, die zijn onvermoeide arbeid zoowel op don predikstoel als in den biechtstoel voortbragt, waren ontelbaar.

Ook de H. Philippus moest, gelijk zoovele andore Heiligen, de afgunst des duivels op de bitterste wijze ondervinden. De helsche vijand wist allerlei geruchten rond te strooijen, die Gods dienaar tot een voorwerp van bespotting of verachting maakten bij velen; doch slechts voor korten tijd. Want de Heer had deze beproeving toegelaten, wijl Hij hem in de nederigheid wilde volmaken, om dan op dien vasten grondslag hem duurzaam te kunnen verheffen. Zoodra zijne onschuld gebleken was, bragt do eerbiedwaardige priester zijn lang gekoesterd plan ten uitvoer en stichtto de beroemde congregatie der Oratorianen, welke in 1575 door Paus Gregorius XIII werd goedgekeurd.

üo laatste weken voor zijn gelukzaligen dood waren voor hem als een bijna onafgebroken verblijf in do voorhoven dos hemels: Gods engelen kwamen hem bezoeken en gezelschap houden; eens zelfs hoorde men hem in verrukking uitroepen: »0 allerheiligste Moeder Gods! wat heb ik verrigt, dat gij u gewaardigt tot mij te komen?quot; ïoon hij voor do laatste maal do H. Communie zou ontvangen, barstte hij in tranen los en riep uit; »Zio-daar mijne liefde! Hij, die de wellust is mijner ziel, komt tot mij; ach, haast u toch om mij mijne liefde te geven.quot; -- De H. Philippus Nerius stierf den 20 Mei 1595.

20'2

-ocr page 319-

De H. MARIA MAGI) ALEN A DE PAZZI, Maagd.

Do H. Maria Magdalona was uit het edol stamhuis dor Pazzi's on word in 15GG, even als do H. Philippus Nerius, to Ploronce goboron. Op haar tiende jaar legdo zij do belofte van oeuwigo zuiverheid af on nam op haar vijftiende het kloosterklood dor Carmelitessen aan. In haar proeftijd had zij zich bij al wat zij vorrigton moest zoo volmaakt door do gehoor-zaamheid laten loidon, dat zij eindelijk niet meer wist, of zij het eeno werk liever dood dan het andere. Spoedig werd zij mot wonderbare gunsten begiftigd: homelsche vertroostingen, die in zielsverrukkingen overgingen, werden haar dikwijls meerdere dagen achteroen geschonken. Do goddelijke liefde vervulde iu buitengewone mate haar roin en maagdelijk hart: de onverschilligheid dor wereld voor Jesus, baron Bruidegom, kostte haar veol tranen en zij wonschto, dat hare stom over do geheelo aarde kon gehoord worden, opdat zij allo menschen zou kunnen opwekkon om Hem te beminnen. Niet altijd echter mogt 's Hoeren dienstmaagd uit dion zoo zoeten kolk dor liefde mot volle teugen blijven drinken: ook don bitteren lijdenskelk moest zij proeven. Do Zaligmaker zelf verscheen haar om haar aan to kondigen, dat hot uur van don strijd nabij was. Die strijd zou vijf jaren duren en zoo hevig zijn, dat Magdalona dikwijls niet zou weten, waarheen zich te wonden; elk gevoel van bovennatuurlijke vertroosting zou haar onthouden worden, doch Gods bijstand zou haar geen oogenblik ontbreken. Op den dag, dat dit ontzettend lijdon oen aanvang nam, was zijo H. Maria Magdalona was uit het edol stamhuis dor Pazzi's on word in 15GG, even als do H. Philippus Nerius, to Ploronce goboron. Op haar tiende jaar legdo zij do belofte van oeuwigo zuiverheid af on nam op haar vijftiende het kloosterklood dor Carmelitessen aan. In haar proeftijd had zij zich bij al wat zij vorrigton moest zoo volmaakt door do gehoor-zaamheid laten loidon, dat zij eindelijk niet meer wist, of zij het eeno werk liever dood dan het andere. Spoedig werd zij mot wonderbare gunsten begiftigd: homelsche vertroostingen, die in zielsverrukkingen overgingen, werden haar dikwijls meerdere dagen achteroen geschonken. Do goddelijke liefde vervulde iu buitengewone mate haar roin en maagdelijk hart: de onverschilligheid dor wereld voor Jesus, baron Bruidegom, kostte haar veol tranen en zij wonschto, dat hare stom over do geheelo aarde kon gehoord worden, opdat zij allo menschen zou kunnen opwekkon om Hem te beminnen. Niet altijd echter mogt 's Hoeren dienstmaagd uit dion zoo zoeten kolk dor liefde mot volle teugen blijven drinken: ook don bitteren lijdenskelk moest zij proeven. Do Zaligmaker zelf verscheen haar om haar aan to kondigen, dat hot uur van don strijd nabij was. Die strijd zou vijf jaren duren en zoo hevig zijn, dat Magdalona dikwijls niet zou weten, waarheen zich te wonden; elk gevoel van bovennatuurlijke vertroosting zou haar onthouden worden, doch Gods bijstand zou haar geen oogenblik ontbreken. Op den dag, dat dit ontzettend lijdon oen aanvang nam, was zij

lit

-ocr page 320-

27 MEI.

in verrukking en hare ziel als met oen homelsch licht overgoten, toen eensklaps de duisternis inviel en do vijand naderde. Van dien tijd af was de maagd door eene bende duivelen omringd; zij zag hunne afschuwelijke gestalten en moest de taal hunner onreine lippen aanhooren. Bekoringen van twijfel en ongeloof overvielen haar, als bestond er geen God en was alles in de Kerk leugen en bedrog; zij werd aanhoudend geplaagd met de gedachte, dat hare zonden niet vergeven konden worden en zij de H. Communie onwaardig ontving; telkens voelde zij zich aangespoord om het klooster te verlaten, zelfs moer dan eens, om zich het leven te benemen. Ook naar het ligchaam word zij op do verschrikkelijkste wijze door de booze geesten mishandeld; vooral des nachts werd zij door hen onder een akelig gehuil dikwijls gekweld.

Met het grootste geduld on in diepe ootmoedigheid bleef Magdalena bij die langdurige beproeving aan don goddclijken wil onderworpen; in de gestadige overweging van Josus' heilig Lijdon putte zij do noodigo kracht om den bitteren kolk to drinken tot den laatsten droppel toe. Eindelijk op Pinksteren van het jaar 4590 kon zij tot hare medezusters zeggen: »De stormen zijn voorbij; de Heer heeft mij aan do handen mijner vijanden ontrukt en zij zijn beschaamd geworden. Ik ben door vuur en water gegaan, maar Gij, o Heer! hebt mij gered en verkwikt, Helpt mij om Hem, dien ik bemin, te loven on te danken.quot; Haro standvastigheid werd haar door nieuwo on nog hoogere gunsten vergolden: het vuur dor liefde brandde dikwijls met zoo hovigen gloed in haar binnenste, dat zij in verrukking uitriep; »Ach, Heer! het is te voel. O Liefde! gij maakt, dat ik sterf en toch leef ik!quot;

Ook haro laatste levensjaren mogt Magdalena in een onafgebroken lijden doorbrengen: zij beschouwde dit als eene uitstekende gunst, die zij aan de onuitputtelijke liefde van haren hemelschon Bruidegom verschuldigd was. Brandende koortsen sloopten hare krachten en hevige hoofd- en tandpijnen ontzegden haar allo rust; hot grootst gedeelte van den tijd moest zij weder don zoeten troost, dien zij anders inwendig genoot, geheel ontbeeren en .alleen door het dagolijksch ontvangen van de H. Communie gevoelde zij zich in staat om dat dubbel zware kruis moedig te blijven dragen. In het hevigste der smarten, als zij bleek als een doode geheel uitgeput op haro anno legerstede nedorlag, dan herhaalde zij nog telkens haar zoo geliefkoosd woord; ))Lijden, niet sterven.quot; — Don 25 Mei 4007 op hetzelfde uur, waarop haar Goddelijke Bruidegom aan het kruis zijn gezegend hoofd boog en stierf, gaf ook zij den geest.

294

-ocr page 321-

De H. GERMANUS, Bisschop en Belijder.

Dee H. Germanus was geboortig van Autun en had daar in 496 liet levenslicht aanschouwd. Reeds in zijne eerste jeugd verkeerde hij meermalen in levensgevaar, maar telkens werd hij op zeer buitengewone wijze door God beschermd en behouden. Hij genoot zijne opvoeding bij een vromen priester, zijn bloedverwant, van wien hij godsvrucht en deugd vroegtijdig leerde beminnen en beoefenen. Dagelijks ging hij do H. Geheimen bijwonen en bleef zelfs in den winter bij do hevigste koude of het ruwste weder niet te huis, ofschoon do kerk een uur ver lag. Do bisschop van Autun nam hem eerst onder het getal der .koorknapen on later dooide heilige wijdingen in do rijen der priesters op. Weldra zag Germanus zich als abt aan het hoofd geplaatst van een klooster zijner geboortestad. Van het eerste oogenblik, dat hij mot deze waardigheid bekleed was, blonk in hem die liefde tot de armen uit, welko de geliefkoosde deugd van zijn volgend loven geworden is.

Bij den dood van Eusebius, bisschop.van Parijs, word de heilige tot diens opvolger gekozen. Vier jaren te voren was hom zijne verheffing in een droomgezigt geopenbaard, toen een grijsaard hein verschenen was en hem do sleutels der stad had overhandigd. De nieuwe opperherder bleef in alles zijne vroegere eenvoudige en verstorvene levensmanier volgen. Hij ging armoedig gekleed, vastte veel, tuchtigde zijn ligchaam niet zelden tot bloedons toe, liet zijne kamer nooit door vuur verwarmen en bragt het

-ocr page 322-

28 MEI.

grootste gedoelto van don naclit wakondo en biddendo door. Zijn maaltijd ondersclieiddo zich steeds door eone groote soberheid; lederen dag ontving hij aan zijne tafel eenige behoeftigen en gebrekkigen, die liy, terwijl zij spijsden, in do christelijke loering onderrigtte en tot een heiligen levons-wandel opwekte. Door de edelmoedigheid van koning Childobert, dien hij tot bekeoring en boetvaardigheid gebragt had, word hij in staat gesteld, om door rijke aalmoezen do armoede te lenigen. Eens liot dezo vorst zelfs zijn gouden on zilveren vaatwerk versmolten en de opbrengst aan Germa-nus voor zijno armen ter hand stellen: zoo dringend wist do liofdevolle bisschop over do liefdadigheid to sproken.

Onder zijn bestuur, en vooral door zijno onvermoeido prediking, Imkoerde hij vele zondaren. Parijs, dat reeds te dien tijde bekend stond als oeno stad vol zodebedorf en ongebondenheid, deed hij als van gedaante veranderen; ook het koninklijk hof hervormde hij gansch en al en spoedig was de heilzame invloed zigtbaar, dien het goode voorbeeld van den vorst en zijno naasto omgeving niet naliet op al do onderdanen uit to oefenen. Do H. Germanus bestuurde het bisdom van Parijs tot in hoogen ouderdom en werd begraven in do kerk, die hij aan do oovors der Soino tor eore van den H. Vincentius gesticht had. Eerst rustten zijno heilige overblijfselen in de kapel van don H. Symphorianus, doch werden later overgobragt in do kerk zelve , welke thans don naam draagt van St. Germain des Prés.

290

-ocr page 323-

'297

De 11. CYRILLUS, Martelaar.

Do H. Cyrillus was een kind van hoiclonsclio ouders. Toon zijn vader vernam, dat hot lioimolijk in do christolijko godsdienst onderwezen was en hot doopsel ontvangen had, kendo zijno woede goon grenzen. Hij beproefde, of hij zijn zoon door bedreigingen tot de dienst dor valscho godon kon terugbrengen; doch ziende, dat al zijno pogingen niots baatten, vorjoog hij hora onmoodoogend uit do ouderlijke woning. Do knaap zwierf eenigen tijd in do bitterste ellende door Cosarea, zijne geboortestad, om, totdat do keizerlijke landvoogd, het gebeurde vernemende, hom voor zich ontbood. Ondervraagd beleed do jeugdige Cyrillus zonder schroom, dat hij gedoopt was en in Josus Christus geloofde. «Maar wees toch wijzer, mijn kind,quot; sprak do heiden zacht en vleijond, »verzaak zulke bijgoloovighoden en verwerf u op die wijze vergiffenis voor uwen misstap. Doet gij wat ik u zeg, dan zal ik u met uwen vader verzoenen en gij zult later in hot bezit komen van al zijno goederen.quot; — Cyrillus bedacht zich goon oogon-blik, maar antwoordde op vasten toon: «Bijaldien mijn vader den toegang tot zijn huis mij blijft weigeren, zal God mij do poorten des hemels ontsluiten. Voor eene woning van steen zal ik in ruil oen kostbaar paleis ontvangen. O, gaarne wil ik hier op aarde arm zijn, om daar boven deel te hebben aan Gods rijkdommen; don dood vrees ik niet, want oen gelukzalig en onvergankelijk leven zal hij mij verzekeren.quot; — Het lood geen twijfel, of God ondersteunde den nog jeugdigen belijder,o H. Cyrillus was een kind van hoiclonsclio ouders. Toon zijn vader vernam, dat hot lioimolijk in do christolijko godsdienst onderwezen was en hot doopsel ontvangen had, kendo zijno woede goon grenzen. Hij beproefde, of hij zijn zoon door bedreigingen tot de dienst dor valscho godon kon terugbrengen; doch ziende, dat al zijno pogingen niots baatten, vorjoog hij hora onmoodoogend uit do ouderlijke woning. Do knaap zwierf eenigen tijd in do bitterste ellende door Cosarea, zijne geboortestad, om, totdat do keizerlijke landvoogd, het gebeurde vernemende, hom voor zich ontbood. Ondervraagd beleed do jeugdige Cyrillus zonder schroom, dat hij gedoopt was en in Josus Christus geloofde. «Maar wees toch wijzer, mijn kind,quot; sprak do heiden zacht en vleijond, »verzaak zulke bijgoloovighoden en verwerf u op die wijze vergiffenis voor uwen misstap. Doet gij wat ik u zeg, dan zal ik u met uwen vader verzoenen en gij zult later in hot bezit komen van al zijno goederen.quot; — Cyrillus bedacht zich goon oogon-blik, maar antwoordde op vasten toon: «Bijaldien mijn vader den toegang tot zijn huis mij blijft weigeren, zal God mij do poorten des hemels ontsluiten. Voor eene woning van steen zal ik in ruil oen kostbaar paleis ontvangen. O, gaarne wil ik hier op aarde arm zijn, om daar boven deel te hebben aan Gods rijkdommen; don dood vrees ik niet, want oen gelukzalig en onvergankelijk leven zal hij mij verzekeren.quot; — Het lood geen twijfel, of God ondersteunde den nog jeugdigen belijder,

-ocr page 324-

29 MEI.

298

terwijl hij aldus sprak, op buitengowono wij zo en verhief hem door do genade in verstand en in moed vor boven zijne jaren. De regtor, welke in zijno rampzalige verblinding van dezen goddolijkon bijstand niets kon bogrijpon, hield zich verzekerd, dat hij door vrees aan te jagen zou verwerven wat hij te vergeefs door zachtheid poogde te verkrijgen. Hij gaf dus bevel den knaap te boeijen en juist te doen, alsof men hem binnen weinige oogenblikken op de pijnbank zou uitstrekken en folteren; ook moest men hom den brandstapel toonen on hom dreigen, dat hij in de vlammen zou moeten omkomen, indien hij niet op staanden voet Christus verloochende. »Wilt gij nu in het vervolg verstandiger zijn,quot; vroeg hom de regter, »of oen allersmartolijkston dood te gomoot gaan ?quot; — «Wreedaard riep de kleine christenheld hem toe, «gij hobt mij groot onrogt gedaan met mij weer voor u te ontbieden; ik vrees vuur noch zwaard en brand van verlangen om tot God te gaan.quot; En, toen hij do omstanders zag weonon, ging hij zich tot deze wondende voort: «Waarom stort gij tranon? Verblijdt u veeleer ovor mijn geluk en zingt om don brandstapel vreugde-liodoron. Gij hebt nog geen begrip van do heerlijkheid , die mij wacht, en kent de hoop niet, dio mij mot mood en sterkte vervult.quot; Vrij algemeen is het gevoelen, dat do jeugdige Cyrillus stierf door hot zwaard en zijn marteldood voorviel onder de regeering van keizer Decius.

-ocr page 325-

De H. TELIX, Paus en Martelaar,

Do H. Polix was Komein van goboorto en do opvolgor van don heiligon Dionysius op don pauselijkon zotol. Bij don aanvang zijnor regooring had do vordooldlioid, waaraan do oostorsclio Kerk sedert jaren ton prooi was, haar toppunt bereikt. Die strijd dankte zijn ontstaan aan de dwalingen door Paulus van Samosato verkondigd; en do hardnokkighoid, maar moor nog do geveinsdheid van dien gewotonloozon kottor was oorzaak, dat hot vuur van den twist telkens, wanneer het uitgedoofd schoen, op nieuw ontbrandde. Mot al do volharding dor eerzucht on al do omzigtigheid van den list zich langzaam voortbewegend, was hot hem eindelijk gelukt do bisschoppelijke waardigheid te bemagtlgon en don zotol van Antlochlö te beklimmen. Toen begon hij zijne valscho loer onbeschaamd te prediken en de geloovigen door zijn ergerlijken levenswandel to ontstichten. In do smadelijkste bewoordingen Het hij zich nit over do verhevono geheimen der allorheiligsto Drleëonhoid en do Menschwording des Hoeren. Hij loochende, golljk zoo menig dwaallooraar van lateren on vooral van den tegenwoordi-gen tijd, de waarachtige Godheid van don oeniggeboron Zoon dos eeuwigen Vaders: maar wist mot duivolsche sluwheid zijne ware bedoelingen een tijd lang achter dubbelzinnige uitdrukkingen te verbergen. Zijn hoogmoed volgde hom tot zelfs in het heiligdom en aan den voot dor altaren liet hij lofliederen te zijner eer zingen, die de hymnen ter verhoorlijking van God on zijne Hoillgen moesten vervangen. Do bisschoppen der oostersche Kerko H. Polix was Komein van goboorto en do opvolgor van don heiligon Dionysius op don pauselijkon zotol. Bij don aanvang zijnor regooring had do vordooldlioid, waaraan do oostorsclio Kerk sedert jaren ton prooi was, haar toppunt bereikt. Die strijd dankte zijn ontstaan aan de dwalingen door Paulus van Samosato verkondigd; en do hardnokkighoid, maar moor nog do geveinsdheid van dien gewotonloozon kottor was oorzaak, dat hot vuur van den twist telkens, wanneer het uitgedoofd schoen, op nieuw ontbrandde. Mot al do volharding dor eerzucht on al do omzigtigheid van den list zich langzaam voortbewegend, was hot hem eindelijk gelukt do bisschoppelijke waardigheid te bemagtlgon en don zotol van Antlochlö te beklimmen. Toen begon hij zijne valscho loer onbeschaamd te prediken en de geloovigen door zijn ergerlijken levenswandel to ontstichten. In do smadelijkste bewoordingen Het hij zich nit over do verhevono geheimen der allorheiligsto Drleëonhoid en do Menschwording des Hoeren. Hij loochende, golljk zoo menig dwaallooraar van lateren on vooral van den tegenwoordi-gen tijd, de waarachtige Godheid van don oeniggeboron Zoon dos eeuwigen Vaders: maar wist mot duivolsche sluwheid zijne ware bedoelingen een tijd lang achter dubbelzinnige uitdrukkingen te verbergen. Zijn hoogmoed volgde hom tot zelfs in het heiligdom en aan den voot dor altaren liet hij lofliederen te zijner eer zingen, die de hymnen ter verhoorlijking van God on zijne Hoillgen moesten vervangen. Do bisschoppen der oostersche Kerk

-ocr page 326-

30 MEI.

vorzaraolden zich meor dan oons tegen den kotter, veroordeelden eenparig en in plegtige vergadering zijne afschuwelijke leer en verklaarden hem ton laatste van zijne bisschoppelijke waardigheid vervallen. Domnus werd in zijne plaats op den zetel van Antiochiö verhoven, doch Paulus bleef zich met geweld in het bezit van het huis handhaven, dat tot woning des bisschops bestemd was. De geloovigen van Antiochiö wendden zich mot een smeekschrift tot keizer Aurelianus en deze, ofschoon een heiden, aarzelde niet te beslissen, dat bedoelde woning in gebruik moest afgestaan worden aan hem, die door den bisschop van Home, dat is door den Paus, voor wettigen en regtmatigen herder erkend werd. Zoo wist een ieder reeds te dien tijde, dat wie tot do katholieke Kerk wilde behooren en vooral hij, die in haar eenig ambt wilde bokloeden, mot den Paus van Rome door den heiligen band der eenheid moest verbonden zijn.

De H. Felix, die roods onder hot bestuur van zijn voorganger, den H. Dionysius, togen Paulus van Samosate geijverd had, schreef zelf Paus geworden aan Maximus, bisschop van Alexandriö, om met zijn onfeilbaar oppergezag do dwaling te veroordoelen. Deze brief, welke do katholieke leer omtrent het geheim van 's Heeren Menschwording op de voortreffelijkste wijze uiteenzet, wordt door hot Concilie van Ephese, don H. Cyrillus van Alexandriö en den H. Vincontius van Lerins verschillende malen aangehaald en in de heerlijkste bewoordingen geprezen. — Deze Paus bestuurde de Kerk slechts vijf jaren on stierf in hot jaar 276, tijdens de vervolging onder keizer Aurelianus.

300

-ocr page 327-

De H. PETEONILLA, Maagd.

Do II. Petronilla leefde in de oorste eeuw en was volgens oenigo kerkelijke schrijvers do dochter van den H. Petrus, die vóór zijno roeping tot het apostelambt gehuwd was; andoren meenen, dat dio naam haar slechts in een geestelijken zin kan toogekend worden. Zij, die haren maagdom don Heer had toegewijd, werd door een man van aanzienlijke geboorte, mot name Placcus, ton huwelijk gevraagd; zij weigerde niet maar verzocht een uitstel van drio dagen, eer zij zich omtrent zijn voorstel bohoefde te verklaren. Dat tijdsverloop bragt ze door in streng vasten en onafgebroken bidden. Op den derden dag keerde Placcus tot haar weder, doch bij zijn binnentreden ontsliep do maagd zachtkons in den Heer. Zij leefde te Rome en werd er begraven ter plaatse, waar later eono kerk haren naam en hare nagedachtenis bewaarde.o II. Petronilla leefde in de oorste eeuw en was volgens oenigo kerkelijke schrijvers do dochter van den H. Petrus, die vóór zijno roeping tot het apostelambt gehuwd was; andoren meenen, dat dio naam haar slechts in een geestelijken zin kan toogekend worden. Zij, die haren maagdom don Heer had toegewijd, werd door een man van aanzienlijke geboorte, mot name Placcus, ton huwelijk gevraagd; zij weigerde niet maar verzocht een uitstel van drio dagen, eer zij zich omtrent zijn voorstel bohoefde te verklaren. Dat tijdsverloop bragt ze door in streng vasten en onafgebroken bidden. Op den derden dag keerde Placcus tot haar weder, doch bij zijn binnentreden ontsliep do maagd zachtkons in den Heer. Zij leefde te Rome en werd er begraven ter plaatse, waar later eono kerk haren naam en hare nagedachtenis bewaarde.

Heden valt ook de feestdag in van de H. Angola Mericia. Dozo dienstmaagd des Hoeren werd geboren to Desenzano, eono kleine stad aan het Grardameor, in het bisdom van Verona. Van hare vroegste jeugd had zij de maagdelijke zuiverheid bijzonder lief en deed al haar best om door een ingetogen en afgezonderd leven deze schoone en toedere bloem voor den verdorfelijken invloed dor wereld to beschutten. Met grooto zorg vermeed zij elk gevaarlijk gezelschap of vermaak, ontzegde zich allen ijdelen opschik en zocht bij ieder werk niet don goedkeurenden glimlach dor menschon maar het welgevallen van haren hemelschen Bruidegom. Toen zij zich door

-ocr page 328-

31 MEI.

302

den dood van haro deugdzame ouders beroofd zag, wilde zij do wereld geheel vaarwel zeggen on in eone woestenij gaan loven; doch door haren voogd gedwongen van dit voornemen af te zien, wist zij in diens woning de boetvaardigheid te booofonon, die zij zoo vurig gowonscht had in de eenzaamheid te plegen. Ondor hare kleederen droog zij eon gordol met scherpe punten; haar ligchaam tuchtigde zij dikwijls door felle geeselslagen; vleesch-spijzon at zij nooit en soms liot zij verscheideno dagen achtereen voorbijgaan zonder het minste voedsel te nuttigen. Het grootst gedeelte van den tijd, vooral do uren van don nacht, besteedde zij aan het gebed; haar slaap duurdo slechts zoor kort on word altijd op den houten vloer haror kamer gonoten. Eindelijk word het haar vergund vrijwillig afstand te doen van al haro goederen en mogt zij, dochter van don armon Franciscus geworden, do parel dor evangelische armoede aan haro maagdelijke bruidskroon vasthechten. Toch bleef zo do behooftigon rijkelijk ondersteunen; maar om dubbele verdiensten te kunnen oogsten wilde zij elk harer liefdegaven zelf bedelen. Op een pelgrimstogt naar het H. Land verloor Angela hot gezigt; doch, na deze beproeving eenigen tijd met het grootste geduld to hebben gedr.igen, werd zij wonderbaar van hare blindheid genezen. Onder do regeering van Clemens VII kwam zij te Rome en vertoefde daar op 's Pausen bevel, totdat de stem Gods haar gebood naar haar vaderland terug te koeren. Te Brixon vestigde zij zich nabij do kerk aan do H. Aphra toegewijd en stichtte er eeno vorooniging van kloosterzusters, die zij onder de bijzondere bescherming dor H. Ursula plaatste. Zij stierf te midden harer geestelijke dochters in 1540, bijna zeventig jaren oud. Clemens XIII keurde de openbare vereering goed, die velen sinds lang aan Gods vrome dienares hadden bewezen, en Pius VII schonk haar, don 24 Mei 1807, in de vati-caansche Basiliek de eer dor heiligverklaring.

-ocr page 329-

303

De. H. PAMPHILIUS, Martelaar.

De H. Pamphilius werd in het heidendom geboren en ontving eene zorgvuldige en zeer wetenschappelijke opvoeding. Do zucht om zijne kennis uit te breiden deed hem een aanvang maken mot do studie dor christelijke godsdienst, die hij in den beginne voor een bloot wijsgeerig systoom aanzag. Do genade opende hom echter de oogen en bij den glans van dit homol-sche licht ontdekte hij don kostbaren schat, dion God ons in do openbaring der bovennatuurlijke waarheid aanbiedt en dien wij door do nederige en geloovige onderworping van onzo rode tot ons eigendom kunnen maken. Pamphilius luisterde naar de roopstom des Hoeren; hij ontving het doopsel, begaf zich naar Aloxandrië, waar do vermaardsto school der christon-wijsgeoron bloeide on kwam na voltooijing zijnor studiën te Cesarea, in Palestina. Hier word de jeugdige bekeerling door den bisschop der stad tot de priesterlijke waardigheid vorhoven. Van nu af hield hij zich bijna uitsluitend mot do studie on do overdenking der H. Schrift bozig; hij vergeleek vele handschriften, schreef do beste eigenhandig over en kroeg op dio wijze eene uitmuntende verzameling van do heilige Boekon bijeen. In latoren tijd schonk hij wat hom zooveel moeiten gekost had aan de kerk van Cesarea, verdoolde zijn geld en goed onder de armen en begaf zich in de eenzaamheid.e H. Pamphilius werd in het heidendom geboren en ontving eene zorgvuldige en zeer wetenschappelijke opvoeding. Do zucht om zijne kennis uit te breiden deed hem een aanvang maken mot do studie dor christelijke godsdienst, die hij in den beginne voor een bloot wijsgeerig systoom aanzag. Do genade opende hom echter de oogen en bij den glans van dit homol-sche licht ontdekte hij don kostbaren schat, dion God ons in do openbaring der bovennatuurlijke waarheid aanbiedt en dien wij door do nederige en geloovige onderworping van onzo rode tot ons eigendom kunnen maken. Pamphilius luisterde naar de roopstom des Hoeren; hij ontving het doopsel, begaf zich naar Aloxandrië, waar do vermaardsto school der christon-wijsgeoron bloeide on kwam na voltooijing zijnor studiën te Cesarea, in Palestina. Hier word de jeugdige bekeerling door den bisschop der stad tot de priesterlijke waardigheid vorhoven. Van nu af hield hij zich bijna uitsluitend mot do studie on do overdenking der H. Schrift bozig; hij vergeleek vele handschriften, schreef do beste eigenhandig over en kroeg op dio wijze eene uitmuntende verzameling van do heilige Boekon bijeen. In latoren tijd schonk hij wat hom zooveel moeiten gekost had aan de kerk van Cesarea, verdoolde zijn geld en goed onder de armen en begaf zich in de eenzaamheid.

In het jaar 307 werd de heilige op bevel van Urbanus, den landvoogd van Palestina, gevangen genomen te gelijk mot don diakon Valons en den

-ocr page 330-

1 JU NU.

304

godvroozendon Paulus; allen wordon voor hot geloof gefolterd en zuchtten twee jaren in den kerker. Intusschen stierf Urbanus en de wroede Firmilianus word zijn opvolger; onder diens hestuur leed de H. Pam-philius den marteldood. Eeno geheel onverwachte omstandigheid schonk hom dit zoo vurig verlangd geluk. Vijf ogyptischo Christenen, die aan hunne lijdendo broeders in do mijnon troost en hulp luidden gebragt, koorden uit Ciliciö naar hun vaderland terug. Te Cesaroa werden zij aan do stadspoort aangehouden, ondervraagd en op hun antwoord, »dat zij Christenon waronquot;, in boeijon geslagen on naar do gevangenis geleid. Toen zij den volgenden dag voor don heidenschon landvoogd gobragt werden, moest ook Pamphilius hen vergezellen. De regter wendde zich het eerst tot de Egyptenaren en vroeg hun hunne namen. Zij antwoordden, dat zij do namen, die aan do valscho goden herinnerden, afgelegd en dio van do heilige profctcn, Samuel, Elias, Isaïas, Jeremias en David aangenomen haddon. ))Hoo heet uwe vaderstad?quot; ging do landvoogd voort, zich tot Elias wondende. »Jerusalemquot;, antwoordde deze. »Maar, waar ligt dio stad?quot; vroeg Firmilianus vorder: want de oude stad van dien naam lag verwoest en keizer Hadrianus had op do plok, waar zij gestaan had, eeno andere, die Aelia genoemd werd, doen opbouwen. — »De stad, van welke ik spreekquot;, zeido Elias op hot hemolsch Jerusalem doelend; »ligt in hot oosten; door do oorsto stralen der zon wordt zij verlicht en zij tolt voor inwoners slechts dienaren van den waron God.quot; Nu werd ook Pamphilius door den heiden ondervraagd en, daar hij oven standvastig als zijne gezellen hot geloof beleed, te zamon met hen veroordeeld om te storven door hot zwaard. Togen hot vallen van den avond wordon zij onthalsd en hunno ligchamen op do strafplaats aan de roofdieren ten prooi gelaten. God gedoogde echter niet, dat de heilige overblijfselen zijner trouwo dionaron werden geschondon en, na verloop van eonigo dagen, mogton do Christenen dio eerbiedig begraven.

-ocr page 331-

De H. PIIOTINUS en Gezellen, Martelaars.

Do H. Photlnus was otsn leerling van den H. Polycarpus, don beroemden bisschop van Smyrna. Naar Galliü gezonden om er liet geloof to verkondigen, vestigde hij zich to Lyon en stichtte er, op oen klein eiland aan do zamenvloeijing der Saono en Rhone, eone onderaardsche kapel, die hij aan do Allerheiligste Moedermaagd en aan do Apostelen toewijdde. Door den H. Paus Anicetus werd hij tot eersten bisschop aangesteld van de kuddo, die hij voor Jesus Christus gewonnon had; hij mogt haar niet alleen vele jaren op den weg ton hemel geleiden, maar naar hot voorbeeld van den oppersten Herder ook zijn leven geven voor zij no schapen. Bij gelegenheid van een heidonsch feest, dat met openbare spolon gevierd word, brak de vervolging togen do Christenen uit. Photinus behoorde onder de eersten, die gegrepen werden , en mot hem werden volo goloovigon van allen rang on looftijd in de gevangenis geworpen ; onder doze worden do diaken Sanctus, de eerst onlangs bekeerde Maturus, Attains, die het romeinsch burgerregt bezat, en de jeugdige slavin Blandina moor bijzonder genoemd. De heilige bisschop was een eerbiedwaardige grijsaard van negentig jaren. Hij kon van zwakte niet meer gaan on op den arm der soldaten leunend verschoen hij voor don rogter; zijn hoofd rustto op den schouder van een dor beulen. Zijn geest oven wol had niets van zijne holdorheid verloren en zijn hart vloeide over van vreugde bij don aanblik van de heerlijke martelkroon, die hom wachtte. Toon do heidenen, dieo H. Photlnus was otsn leerling van den H. Polycarpus, don beroemden bisschop van Smyrna. Naar Galliü gezonden om er liet geloof to verkondigen, vestigde hij zich to Lyon en stichtte er, op oen klein eiland aan do zamenvloeijing der Saono en Rhone, eone onderaardsche kapel, die hij aan do Allerheiligste Moedermaagd en aan do Apostelen toewijdde. Door den H. Paus Anicetus werd hij tot eersten bisschop aangesteld van de kuddo, die hij voor Jesus Christus gewonnon had; hij mogt haar niet alleen vele jaren op den weg ton hemel geleiden, maar naar hot voorbeeld van den oppersten Herder ook zijn leven geven voor zij no schapen. Bij gelegenheid van een heidonsch feest, dat met openbare spolon gevierd word, brak de vervolging togen do Christenen uit. Photinus behoorde onder de eersten, die gegrepen werden , en mot hem werden volo goloovigon van allen rang on looftijd in de gevangenis geworpen ; onder doze worden do diaken Sanctus, de eerst onlangs bekeerde Maturus, Attains, die het romeinsch burgerregt bezat, en de jeugdige slavin Blandina moor bijzonder genoemd. De heilige bisschop was een eerbiedwaardige grijsaard van negentig jaren. Hij kon van zwakte niet meer gaan on op den arm der soldaten leunend verschoen hij voor don rogter; zijn hoofd rustto op den schouder van een dor beulen. Zijn geest oven wol had niets van zijne holdorheid verloren en zijn hart vloeide over van vreugde bij don aanblik van de heerlijke martelkroon, die hom wachtte. Toon do heidenen, die

-ocr page 332-

2 JUNIJ.

in menigte den rogterstool omringden, hem zagen, begonnen zij hem te lasteren en te beschimpen en eischten onder woeste kreten zijnen dood. Photinus leed geduldig en bewaarde op al do vragen, die do regter hem stelde, het stilzwijgen. Doch toen deze hem toeriep: «Wie is dan do God der Christenen?quot; opende de grijze bisschop don mond en sprak met eene onbeschrijfelijke waardigheid: »Gij zult Hem kennen, wanneer gij dit verdient.quot; Naauwelijks had hg deze enkele woorden gesproken, of de heidenen grepen hem aan en mishandelden hem op de wreedste wijze. Men sloeg hem mot vuisten in het aangezigt, wierp hem op den grond, trapte hem onder den voet en sleepte hem, zonder den minsten eerbied voor zijne hoogo jaren langs de straten voort. Gansch doorwond en met verbrijzelde ledematen kwam do heilige martelaar in zijne gevangenis terug en voltrok er na twee dagen lijdens zijn roemvollen strijd.

Na den dood van den H. Photinus behaalden Sanctus en Maturus het eerst den palm der overwinning: zij werden door de wilde dieren in het renperk verscheurd. Ook Blandina was tot dezelfde straf veroordeeld, maar de leeuwen vleiden zich aan de voeten der jonge maagd neder en lieten haar ongedeerd; op een lateren dag werd zij in een net gewikkeld een woedenden stier voorgeworpen en na eene lange en wreede foltering door zwaardvechters gedood. «Nooitquot;, riepen de heidenen vol verbazing uit, »hebben wij eene vrouw zooveel smart met zooveel standvastigheid zien verduren!quot; De zegepraal van Attains word insgelijks vertraagd. Ook hij had buiten zichzelven van vreugde zijn vonnis reeds vernomen; ook hij had do schimpwoorden en smaadkreten der heidensche toeschouwers gehoord, terwijl hij als ter dood veroordeelde in het renperk werd rondgeleid; docli toen het bekend werd, dat hij romeinsch burger was, werd hij naar de gevangenis teruggeleid en eerst, na ontvangen bevel des keizers, met het zwaard omgebragt.

Do schoone brief, dien de Christenen van Lyon als ooggetuigen van dezen heerlijken kampstrijd aan hunne broeders in Azië en Phrygië schreven, eindigt met de volgende woorden: »Wijl deze heilige martelaren altijd den vrede beminden, hebben zij stervend nog ons bevolen dien te onderhouden; in vrede zijn zij heengegaan naar den hemel, geen gevoel van smart achterlatend bij hunne moeder, noch eenige verdeeldheid onder hunne broeders, maar vreugde en vrede en eensgezindheid en liefde bij allen.quot;

306

-ocr page 333-

De H. CLOTILDIS.

Do H. Clotildis was do gemalin van Clovis, koning der Franken. Zij leiddo van jongs af zulk een afgetrokken leven, dat Aurelianus, die in naam van zijn vorst haar. ten huwelijk kwam vragen, zich als bedolaar moest verkleoden om, terwijl zij hare aalmoezen uitdeelde, haar to kunnen naderen en met het verlangen van Clovis bekend te maken. In het koninklijk paleis, waar do afgoden vereerd werden, — want Clovis en zijn volk waren nog heidenen — rigtte zij eeno kleine bidplaats in en bragt daar hare zoetste oogenblikken in gebed en overwoging door. Hare levenswijze word in alles beheerscht door don geest van heilige boetvaardigheid; strong on zonder toegevendheid voor haar zelve, was zij steeds vol liefde en voorkomendheid jegens anderen. De armen namen eene eerste plaats in haar hart in; zij beschouwde hen als de oerbiedwaardigsten onder al hare onderdanen. Haar gemaal bezat een zeer prikkelbaar en ligt ontvlambaar gemoed en, wanneer de toorn hem overmeesterd had, duldde hij geen wederspraak of tegenbedenking. Do heilige vorstin wist echter door hare zachtmoedigheid het hart van Clovis zoo te winnen, dat hij haar beloofde Christen te zullen worden. Met verdubbelden ijver begon zij nu den goddelijken bijstand af te smeekon en voegde bij haar gebed veel vasten en rijke aalmoezen. Do koning liet zich evenwel telkens van do vervulling zijner belofte terughouden. Toen Clotildis voor de eerste maal moeder werd en een zoon baarde , stond hij wel toe, dat het kindo H. Clotildis was do gemalin van Clovis, koning der Franken. Zij leiddo van jongs af zulk een afgetrokken leven, dat Aurelianus, die in naam van zijn vorst haar. ten huwelijk kwam vragen, zich als bedolaar moest verkleoden om, terwijl zij hare aalmoezen uitdeelde, haar to kunnen naderen en met het verlangen van Clovis bekend te maken. In het koninklijk paleis, waar do afgoden vereerd werden, — want Clovis en zijn volk waren nog heidenen — rigtte zij eeno kleine bidplaats in en bragt daar hare zoetste oogenblikken in gebed en overwoging door. Hare levenswijze word in alles beheerscht door don geest van heilige boetvaardigheid; strong on zonder toegevendheid voor haar zelve, was zij steeds vol liefde en voorkomendheid jegens anderen. De armen namen eene eerste plaats in haar hart in; zij beschouwde hen als de oerbiedwaardigsten onder al hare onderdanen. Haar gemaal bezat een zeer prikkelbaar en ligt ontvlambaar gemoed en, wanneer de toorn hem overmeesterd had, duldde hij geen wederspraak of tegenbedenking. Do heilige vorstin wist echter door hare zachtmoedigheid het hart van Clovis zoo te winnen, dat hij haar beloofde Christen te zullen worden. Met verdubbelden ijver begon zij nu den goddelijken bijstand af te smeekon en voegde bij haar gebed veel vasten en rijke aalmoezen. Do koning liet zich evenwel telkens van do vervulling zijner belofte terughouden. Toen Clotildis voor de eerste maal moeder werd en een zoon baarde , stond hij wel toe, dat het kind

-ocr page 334-

3 JÜN1.1.

het heilig doopsol ontving, doch toen hot kort daarna stierf, riep hij in wanhoop uit: »De goden van mijn volk hebben mij gestraft en ons onzen zoon ontroofd!quot; — Maar Clotildis antwoordde: sDat do ware God geloofd worde , omdat Hij zich gewaardigd heeft ons kind in de eeuwige gelukzaligheid op to nemen.quot; Andermaal werd haar vertrouwen op eene hardo proof gesteld. Zij schonk den koning wederom een zoon en ook deze werd weinige dagen na het doopsel doodolijk ziek. Nu gaf do heidensche vorst zich aan de hevigste gramschap over : hij hield vol, dat do wraak der goden de eenige oorzaak van dezen nieuwen rampspoed was. Do godvree-zonde moeder van het stervende kind echter verloor den moed niet; zij bewaarde het stilzwijgen, bad vurig en onderwierp zich zonder voorbehoud aan den aanbiddelijken wil des Heeren. En zie, op óén oogenblik week hot doodsgevaar en werd het kind wonderbaar genezen. Wol erkends Clovis nu, dat do God dor Christenen de ware God is; doch uit vrees voor zijne heidensche onderdanen durfde hij de waarheid niet openlijk omhelzen en belijden. Eindelijk gaf hij aan de roepstem der genade gehoor. In den slag bij Tolbiac, waar hij togen de Allomannen streed, keordo de krijgskans zich tegen hom: zijne legerbenden werden omsingeld en schenen reddeloos verloren. In dien uitersten nood heft Clovis zijne handen ten hemel en roept met luido stom: »6od der Christenen, dio door Clotildis wordt aangeboden, schenk mij de overwinning en ik zal U met mijn volk vereoren en aanbidden!quot; Zijn gebed wordt verhoord; hij verslaat den reeds zegevierenden vijand en behaalt eeno volkomone zegepraal. In hot jaar ■490 werd hij te Reims door den H. Kemigius, bisschop dier stad, plegtig gedoopt.

Na don dood van Clovis, dio slechts den ouderdom van vijf en veertig jaren bereikte, verliet Clotildis hot hof en begaf zich naar Tours, waar zij digt bij hol graf van den H, Martinus eeno kleine woning betrok en in diepe afzondering leefde. Dikwijls ging zij bij het gebeente van dien grooten dienaar Gods bidden en bragt er zelfs menige nachtwake door; een aanmerkelijk doel van haren tijd was ook gewijd aan do verzorging der armen en do verpleging dor zieken. Dertig dagen vóór haar sterven kendo zij het uur van haren dood; een engel openbaarde hot haar, terwijl zij bij het graf van haren geliefden beschermheilige bad. Zij verdeelde nu het weinige, dat nog haar eigendom was, onder do bohoeftigen, ontving met toodore godsvrucht de laatste heilige Sacramenten, logde nog eene openbare belijdenis af van haar geloof en stierf met de woorden van den psalmist op do lippen : ))Tot U, Hoor, heb ik mijne ziel verheven, op U, mijn God, bob ik gehoopt.quot; — Haar gelukzalige dood viel voor in het jaar 545.

308

-ocr page 335-

De H. PRANCISCUS CARACCIOLO, Belijdeh.

De H. Franciscus, die vroeger Ascanins genoemd werd, was uit het edel geslacht Caracciolo gesproten en te Villa-Santa-Maria, in de Abruzzen, geboren. Een zware ziekte, die hem in zijne jongelingsjaren aan den rand des grafs bragt, maakte hem voor goed van de wereld los. Hij vertrok naar Napels, ontving er de hoilig-o priesterwijding en sloot zich aan bij eene veroeniging van priesters, die zich vooral bezig hielden met hot bezoeken der galeislaven en liet bijstaan van ter dood veroordeelde misdadigers; hij werkte met onbeschrijfelijk veel vrucht aan het heil dei-zielen. Op zekeren dag ontving Franciscus een brief, die slechts door vergissing in zijne handen kwam, maar gorigt was aan een priester to Napels, die juist dezelfde namen droeg als hij. De brief bevatte eeno uitnoodiging van twee godvreezende mannen om mede te werken aan de oprigting eener nieuwe geestelijke orde. Do heilige, die in deze schijnbare toevalligheid de bijzondere leiding van Grods Voorzienigheid bewonderde , gaf zijne toestemming. Te zamen met hen ging hij in de kluizen van het Camaldulenser-klooster gedurende veertig dagen strenge boete doen en vurig bidden om den levensregel vast te stellen, dien zij zouden aannemen. Toen zij vervolgens te Rome hun plan aan do goedkeuring van Christus' Stedehouder kwamen onderwerpen , werden zij door Sixtus V met de grootste welwillendheid ontvangen. De Paus bekrachtigde don regel der nieuwe orde en noemde haar de orde «der reguliere geestelijkenbehalve de driee H. Franciscus, die vroeger Ascanins genoemd werd, was uit het edel geslacht Caracciolo gesproten en te Villa-Santa-Maria, in de Abruzzen, geboren. Een zware ziekte, die hem in zijne jongelingsjaren aan den rand des grafs bragt, maakte hem voor goed van de wereld los. Hij vertrok naar Napels, ontving er de hoilig-o priesterwijding en sloot zich aan bij eene veroeniging van priesters, die zich vooral bezig hielden met hot bezoeken der galeislaven en liet bijstaan van ter dood veroordeelde misdadigers; hij werkte met onbeschrijfelijk veel vrucht aan het heil dei-zielen. Op zekeren dag ontving Franciscus een brief, die slechts door vergissing in zijne handen kwam, maar gorigt was aan een priester to Napels, die juist dezelfde namen droeg als hij. De brief bevatte eeno uitnoodiging van twee godvreezende mannen om mede te werken aan de oprigting eener nieuwe geestelijke orde. Do heilige, die in deze schijnbare toevalligheid de bijzondere leiding van Grods Voorzienigheid bewonderde , gaf zijne toestemming. Te zamen met hen ging hij in de kluizen van het Camaldulenser-klooster gedurende veertig dagen strenge boete doen en vurig bidden om den levensregel vast te stellen, dien zij zouden aannemen. Toen zij vervolgens te Rome hun plan aan do goedkeuring van Christus' Stedehouder kwamen onderwerpen , werden zij door Sixtus V met de grootste welwillendheid ontvangen. De Paus bekrachtigde don regel der nieuwe orde en noemde haar de orde «der reguliere geestelijkenbehalve de drie

'20

-ocr page 336-

4 JÜNIJ.

gewone geloften, legden hare leden nog ecne vierde af, om nimmer naar eenige kerkelijke waardigheid te stroven.

Eeeds in het tweede jaar na haar ontstaan verloor de jeugdige stichting haren eersten overste en eigenlijken insteller; Pranciscus werd onverwijld tot zijn opvolger gekozen. In hot overheidsambt was zijn leven voor allen een heerlijk voorbeeld van allo deugden. Vóór het aanbreken van den morgen was hij roods bezig met het overdenken dor goddelijke waarheden en aan doze heilige oefening besteedde hij gewoonlijk zoven uren daags. Driemaal in iedere week vastte hij op water en brood en matte zijn lig-chaam door zware en smartelijke boetplogingen af. Buitengemeen groot was zijne liefde voor do deugd dor armoede: gaf men hem een nieuw kleed, dan verwisselde hij het voor een, dat geheel versleten was. De nederigheid boezemde hem een diepen afkeer in voor alle eer en onderscheiding ; hij ontvlugtte dio steeds met de grootste zorg en weigerde alle ambten en waardigheden, welke hem van alle zijden werden aangeboden. Zulk een gering denkbeeld had hij van zichzelven, dat hij in de onderteeke-ning zijner brieven bij zijn naam dion van «zondaarquot; voegde.

Toen Franciscus, in 1G08, op vierenvoertigjarigen leeftijd zich te Lorotto bevond en daar in het beroemde heiligdom aan de allerheiligste Moedermaagd do blijken zijner kinderlijke liefde bood, werd hem geopenbaard, dat hot uur van zijn dood nabij was. Hij koerde naar do Abruzzen terug en bereikte Agnona, eene kleine stad, waar hij zijn intrek nam bij de geestelijke kinderen van den H. Philippus Nerius. Daar overviel hem de koorts en lag hij weldra op zijn uitorsto. Wijl hij den troost moest missen zijne modebroeders van zijn sterfbed te kunnen toespreken, schreef hij hun een afscheidsbrief, waarin hij hen vooral tot getrouwe naleving van den regel vermaande. Zijn doodstrijd duurde lang en was zeer smartelijk; telkens hoorde men hem do namen van Jesus on Maria fluisterend uitsproken. Eindelijk riep hij luide: «laat ons gaan, laat ons gaan,quot; en toen iemand vroog, waarheen hij dan gaan wilde, antwoordde hij : «naar den hemel,quot; en gaf den geest.

310

-ocr page 337-

De H. OPTATUS, Bisschop en Belijder.

De H. Optatus, uit Afrika geboortige H. Optatus, uit Afrika geboortig1, was naar het getuigenis van den H. Augustinus uit de duisternis van liet heidendom tot liet licht des geloofs gekomen. Hij was in de gewijde en ongewijde wetenschappen zeer ervaren en muntte door welsprekendheid uit; om zijne hooge deugd noemt de H. Augustinus hem een sieraad der Kerk. Als bisschop op don zetel van Milevis, in Numidiii, verheven bestuurde hij zijne kudde met zooveel wijsheid, dat do H. Fulgentius niet aarzelt hom niet een Augustinus en Ambrosius te vergelijken. Te zijnen tijde brak de scheuring der Donatisten uit, die wederom bewezen, wat do H. Augustinus betrekkelijk do scheurmakers heeft gezegd en door allo eeuwen hoen ten duidelijkste gebleken is: ))Dat zij, die den vredo der Kerk verstoren, zoo handelen, omdat zij óf door hoogmoed verblind, óf door afgunst vervoerd, óf door de begeerte naar tijdelijke goederen bowogen, óf eindelijk door de schandelijkste driften overheerscht worden.quot; Optatus was do eerste bisschop, die de wapenen tegen de Donatisten aangordde; hij bestreed hen in zijne verschillende geschriften met den heerlijksten uitslag. Hunne misdaad is groot, zegt hij, on afschuwelijker dan vadermoord: zij verdient eene straf aan die van Core, Dathan en Abiron gelijk.

Even als zij doden, die in latere tijden aan hot gezag der Kerk weigerden te gehoorzamen en toch don naam van Katholieken wilden behouden, zoo beweerden ook de Donatisten, dat slechts zij do ware Kerk van Jesus

-ocr page 338-

5 JUNI.).

3-1'i

Christus uitmaakten en dus uitsluitend op dien eerenaam regt hadden. «Het is echter niet mogelijkquot; zegt de H. Optatus in een zijner geschriften, »de Donatisten Katholiek te noemen, die slechts in een klein gedeelte van Afrika besloten zijn, en zelfs maar in den uithoek van een enkel gewest, terwijl de Katholieke Kerk over de ganscho aarde verspreid is.quot; «Onze Kerkquot;, zoo gaat hij voort, »die hot eerste dezer kenteekenen (de algemeenheid) bezit, bezit ook de andere, wijl deze onafscheidelijk met elkander verbonden zijn. Men kan wol niet loochenen, dat de bisschoppelijke zetel van Rome het eerst aan den H. Petrus gegeven is, aan hem, liet hoofd der Apostelen, opdat door dezen éénen zetel allen in de eenheid blijven.quot; «Aan Petrusquot;, zoo schrijft hij een weinig verder, «hooft Jesus Christus gezegd; Ik zal n de sleutelen van hot rijk der hemelen geven, op u zal ik mijne Kerk bouwen, do poorten dor hel zullen tegen haar niet vermogen. Met welk regt eischt gij dan deze sleutelen, gij, die door eene heiligschendende verwaandheid den zetel van Petrus bestrijden durft '/ Klimt eens tot het begin van uwen zetel op en gij zult zien, hoe weinig hot u vrijstaat uwe socto do ware Kerk te noemen.quot; De geschriften van den H. Optatus bevatten een schat van bewijzen, die onloochenbaar aantoonen, hoe de geloofsleer der Katholieke Kork door alle eeuwen heen onveranderlijk dezelfde is gebleven; vooral om het verheven leerstuk van het H. Sacrament des Altaars uit de overlevering tegen de ketters te verdedigen hebben zijne woorden eene buitengewone kracht. Het juiste sterfjaar van dezen vromen en geleerden bisschop is niet bekend; men stelt hot meestal tegen het einde der vierde oeuw.

-ocr page 339-

De H. Norbertus werd in 1080, to Xauton, lüt hoogst aanzienlijke ouders geboren. Zijne jongelingsjaren bragt hg grootendeols door, aan het hof van keizer Hendrik IV, wiens bloedverwant hij was; daar verdoofde het zingenot de godsvrucht van den eersten leeftijd en geheel onverschillig voor zijne eeuwige belangen, leefde hij er uitsluitend voor do weelde en het vermaak. Do goddelijke barmhartigheid deed nog eene krachtige poging om die zoo rijkbegaafde ziel van haren wissen ondergang te redden. Op zekeren dag, dat Norbertus door een onkelen dienstknecht vergezeld naar hot kleine dorp Frethon rood, overviel hora onderweg oen hevig onwedor. Terwijl het daglicht achter zwarte wolkon bijna geheel verdwenen was, schoot op eens oen felle lichtstraal hot paard, waarop Norbertus reed, voorbij en deed hom bewusteloos op don grond tuimelen. Een gansch uur lag hij daar zonder toeken van leven. Zijn eerste woord, toon hij het gebruik zijnor zinnen herkregen had, was het woord van don bekeerden Saulus op don weg van Damascus; «Heer, wat wilt Gij, dat ik doe!quot; — God antwoordde hem inwendig door do stem van zijn geweten : «Wijk af van hot kwaad en doe het goed, zoek den vrede en jaag dien na.quot; — Zonder uitstel gaf Norbertus aan die stom gehoor. Zijn kostbaar gewaad verwisselde hij met hot haren kleed der bootvaardigen, zijne goederen schonk hij den armen, hij ontvlugtto do wereld en bogaf zich in de eenzaamheid, Na langdurige en ijverige voorbereiding omhelsde hije H. Norbertus werd in 1080, to Xauton, lüt hoogst aanzienlijke ouders geboren. Zijne jongelingsjaren bragt hg grootendeols door, aan het hof van keizer Hendrik IV, wiens bloedverwant hij was; daar verdoofde het zingenot de godsvrucht van den eersten leeftijd en geheel onverschillig voor zijne eeuwige belangen, leefde hij er uitsluitend voor do weelde en het vermaak. Do goddelijke barmhartigheid deed nog eene krachtige poging om die zoo rijkbegaafde ziel van haren wissen ondergang te redden. Op zekeren dag, dat Norbertus door een onkelen dienstknecht vergezeld naar hot kleine dorp Frethon rood, overviel hora onderweg oen hevig onwedor. Terwijl het daglicht achter zwarte wolkon bijna geheel verdwenen was, schoot op eens oen felle lichtstraal hot paard, waarop Norbertus reed, voorbij en deed hom bewusteloos op don grond tuimelen. Een gansch uur lag hij daar zonder toeken van leven. Zijn eerste woord, toon hij het gebruik zijnor zinnen herkregen had, was het woord van don bekeerden Saulus op don weg van Damascus; «Heer, wat wilt Gij, dat ik doe!quot; — God antwoordde hem inwendig door do stem van zijn geweten : «Wijk af van hot kwaad en doe het goed, zoek den vrede en jaag dien na.quot; — Zonder uitstel gaf Norbertus aan die stom gehoor. Zijn kostbaar gewaad verwisselde hij met hot haren kleed der bootvaardigen, zijne goederen schonk hij den armen, hij ontvlugtto do wereld en bogaf zich in de eenzaamheid, Na langdurige en ijverige voorbereiding omhelsde hij

-ocr page 340-

G JUNIJ.

'3U

den goostolijken staat en ontving de lieiligo priesterwijding. Voortaan was al zijn tijd, vroeger in vermaak en ledigheid verkwist, aan het gebed, de overweging, do studio en prediking van Gods woord gewijd. Zijne levenswijze was uiterst gestreng : slechts eenmaal daags tegen het vallen van den avond nam hij een weinig voedsel; zelfs in de hevigste koude ging hij blootvoets en met een schamel en verscheurd kleed. Magtig werkte zijn woord en voorbeeld op hot hart van anderen. Ontelbare kottors bragt hij tot de waarheid terug, zondaren riop hij in menigte tot bekeering, voor twistenden was hij een engel dos vrodes en der verzoening. De naam van Norbertus werd wijd on zijd geroemd en gezegend. Op de groote kerkvergadering van Eheims ontving hij van den Paus en van do meer dan vierhonderd aanwezige bisschoppen de treffendste blijken van hoogachting en genegenheid. Het gelukto den bisschop van Laon den heilige duurzaam aan zich te verbinden. Norbortus koos zich in het gebied van den kerkvoogd een eenzaam oord, hetwelk don naam droog van Premon-streit. Daar vestigde hij zich met dertien priesters, de eorste leden zijnor later zoo beroemde orde, en schonk op Gods bijzondere ingeving hun den kloosterregel van don H. Augustinus. Intusschon verloor hij do algemoeno belangen der H. Kerk niet uit het oog. Te Antwerpen streed hij tegen de afschuwelijke ketterij van Tanchelin en bragt haar den beslissenden slag, de doodelijke wonde toe. Op eens echter werd hij aan zijne dierbaro stichting van Premonstreit ontrukt en ondanks zijn weerstreven op den aartsbisschoppelijken zetel van Maagdenburg geplaatst. Ontzettend was de strijd, dien hij in deze hooge waardigheid vooral tegen het heerschend zedebedorf te voeren had; om den ijver, waarmede hij orde en tucht zonder aanzien des persoons handhaafde, word hij door de boozen gehaat on meer dan eens in zijn leven bedreigd. Norbertus echter kende geen vrees en wist niet van wijken. Hij genoot dan ook den troost zijne kerk in rust to zien, toen hij in 1133 keizer Lotharius óp diens krooningsreize naar Eome vergezelde. Als primaat van geheel Duitschland teruggekeerd, ontsliep hij vol van verdiensten en den H. Geest in zijne aartsbisschoppelijke stad, den 6 Junij 1134, in het drieënvijftigsto jaar zijns levens.

-ocr page 341-

De H. PAULUS, Uisscüop en Martelaar.

De H. Paulus volgde den H. Alexander op den bisschoppelijken zetel van Constantlnopel. Naauwelijks had hij hot bestuur aanvaard, of do Arianen vereeniyden al hunne krachten om hem in de uitoefening van zijn ambt te bemoeijelijken en zoo mogelijk hem te verdrijven. Dit deden zij uit wraakgevoel tegen don heilige, omdat hij op de kerkvergadering van Nicea het geloof zoo krachtig tegen hun aanvoerder, Arius, verdedigd en tot diens veroordeeling zoo ijverig medegewerkt had. Hun booze toeleg gehikte; keizer Constantius luisterde naar hunne lasteringen en vaardigde het banvonnis tegen hem uit. Do heilige begaf zich naar Trier, waar Constans, de broeder van keizer Constantius, gobood, en werd er door den eerbiedwaardigen bisschop Maximinus liefdevol opgenomen on geherbergd. Hij reisde vervolgens naar Eome tot den Paus, destijds den H. Julius, en vond er ook den H. Athanasius, dio eveneens door don invloed van de Arianen verbannen was. In eene talrijke vergadering, door don Paus bijeengeroepen, werd beider regt plegtig erkend en bevolen, dat-zij op hun zetel en in hunne waardigheid zouden hersteld worden. Toen Paulus editor na deze uitspraak te Constantinopel terug kwam, moest hij voor het geweld bukken en kon eerst na den dood van Eusebius, die don zetel overweldigd had, het bestuur zijner kerk weder aanvaarden.e H. Paulus volgde den H. Alexander op den bisschoppelijken zetel van Constantlnopel. Naauwelijks had hij hot bestuur aanvaard, of do Arianen vereeniyden al hunne krachten om hem in de uitoefening van zijn ambt te bemoeijelijken en zoo mogelijk hem te verdrijven. Dit deden zij uit wraakgevoel tegen don heilige, omdat hij op de kerkvergadering van Nicea het geloof zoo krachtig tegen hun aanvoerder, Arius, verdedigd en tot diens veroordeeling zoo ijverig medegewerkt had. Hun booze toeleg gehikte; keizer Constantius luisterde naar hunne lasteringen en vaardigde het banvonnis tegen hem uit. Do heilige begaf zich naar Trier, waar Constans, de broeder van keizer Constantius, gobood, en werd er door den eerbiedwaardigen bisschop Maximinus liefdevol opgenomen on geherbergd. Hij reisde vervolgens naar Eome tot den Paus, destijds den H. Julius, en vond er ook den H. Athanasius, dio eveneens door don invloed van de Arianen verbannen was. In eene talrijke vergadering, door don Paus bijeengeroepen, werd beider regt plegtig erkend en bevolen, dat-zij op hun zetel en in hunne waardigheid zouden hersteld worden. Toen Paulus editor na deze uitspraak te Constantinopel terug kwam, moest hij voor het geweld bukken en kon eerst na den dood van Eusebius, die don zetel overweldigd had, het bestuur zijner kerk weder aanvaarden.

Bij gelegenheid, dat do wettige opperherder zijne plegtigo intrede in de stad deed, verwekten de Arianen een oproer. Keizer Constantius hield op

-ocr page 342-

7 JUNIJ.

dat uogonblik verblijf to Antiocliiö; doch vernemend, wat er in zijne hofstad luid plaats gegrepen, zond hij den krijgsoverste Hermogenes derwaarts niet om de schuldigen, maar om den bisschop gevangen te nemen en op nieuw to verdrijven. De geloovigen wilden dit editor niet dulden en boden wederstand ; hoe ook do H. Paulus tot lijdzaamheid en onderwerping aanspoorde, zij gingen in hunne verbittering zoo ver, dat zij zelfs Hermogenes om het leven bragten. Nu kwam do keizer zelf; de overheden der stad trokken hom to gemoet on. wisten door hunne woorden zijn toorn grootendeels te bodaren. Doch al de gramschap van den ariaanschgezinden vorst keerde zich tegen den bisschop, dien hij naar de inblazingen dor ketters voor den aanstoker van het oproer hield. Toon nu het bevelschrift tot zijne verbanning verscheen, snelden vele regtgeloovigen naar de stadspoorten en verklaarden, dat zij liever hun oigen leven dan hun beminden herder wilden verliezen. De H. Paulus, voor de opgewondenheid dos volks beducht, volgde zijn roemvollen naamgenoot onder de apostelen na: hij liet zich bi] nacht in eene mand van den stadsmuur naar beneden zakken en ging weder oenigen troost zoeken bij zjjti grijzen vriend, den H. Maximinus. Door de voorspraak van 'skeizers broader, die den doorluchtigon balling te ïrier van nabij leerde kennen en dikwijls bezocht, werd hem vergund naar Con-stantinopol weer te koeren. Het volk vierde zijn terugkomst met luid gejubel; do rust te midden der zijnen was echter niet van langen duur. Constans, zijn vorstelijke beschermer, stierf en doze gebeurtenis gaf den Arianen nieuwen moed. Ten derden male wisten zij van den zwakken keizer een banvonnis togen den heilige te verkrijgen. Do stadhouder durfde hem evenwel niet openlijk gevangen nemen; maar maakte zich door list van hem meester en deed hom geboeid en onder goleido van uiterst woeste soldaten naar Cucuso in Klein-Armemë voeren, dat later ook door de ballingschap van don H. Chry-sostomus in dubbele mate beroemd is geworden. Daar word do kloekmoedige belijder des geloofs in een duisteren kerker geworpen en den hongerdood prijs gegeven. Toon hij na verloop van zes dagen nog in leven werd gevonden , werd hij met zijne eigene stool geworgd; zoo verwierf hij de heerlijke martelkroon in het jaar 350.

-ocr page 343-

De H. MEDAKÜUS, Bisswioi' en Belijder.

De H. Medardus werd, in het jaar 457 te Saleucy, een dorp in Picardüi, uit een edel geslacht geboren. Zijne vrome moeder voedde hem op in do vreeze Gods en leerde hem vooral, hoe hij liet best zijne kwade driften en verkeerde neigingen kon bestrijden en overwinnen. Bij de aanhoudende versterving van zijne zintuigen en van zijn eigen wil voegde do jeugdige Medardus streng vasten en veel bidden; ook door eene bijzondere liefde en mildheid jegens de armen muntte hij uit. Zijne ouders, verheugd over de vroomheid van hun zoon, vertrouwden hem verder aan do wijze en vaderlijke leiding van den bisschop van Vermandois, uit wiens handen de heilige later in zijn drieëndertigste levensjaar de genade van het heilig priesterschap ontving. Bij den dood van zijn hoogvereerden leermeester volgde Medardus hem in hot herderlijk bestuur op en werd door don H. Eemigius, bisschop van Eheims, gezalfd. In die verhevene waardigheid verdubbelde hij zjjn ijver om de zielen tot de eeuwige zaligheid, vooral de afgodendienaars, die nog te midden zijner kudde woonden, tot do kennis van het ware geloof te brongen. Onvermoeid, en meestal te voet, trok hij zijn uitgestrekt bisdom door en predikte overal met zulk een kracht, dat duizenden, zoowel zondaren als ongeloovigen zich bekeerden. Voor do armen was hij steeds eon liefdevolle vader: het was hem niet genoeg door een milden aalmoes en een troostend woord hun lijden to verzachten, hij leerde hen ook door geduld eu onderwerping aan den goddelijkon wile H. Medardus werd, in het jaar 457 te Saleucy, een dorp in Picardüi, uit een edel geslacht geboren. Zijne vrome moeder voedde hem op in do vreeze Gods en leerde hem vooral, hoe hij liet best zijne kwade driften en verkeerde neigingen kon bestrijden en overwinnen. Bij de aanhoudende versterving van zijne zintuigen en van zijn eigen wil voegde do jeugdige Medardus streng vasten en veel bidden; ook door eene bijzondere liefde en mildheid jegens de armen muntte hij uit. Zijne ouders, verheugd over de vroomheid van hun zoon, vertrouwden hem verder aan do wijze en vaderlijke leiding van den bisschop van Vermandois, uit wiens handen de heilige later in zijn drieëndertigste levensjaar de genade van het heilig priesterschap ontving. Bij den dood van zijn hoogvereerden leermeester volgde Medardus hem in hot herderlijk bestuur op en werd door don H. Eemigius, bisschop van Eheims, gezalfd. In die verhevene waardigheid verdubbelde hij zjjn ijver om de zielen tot de eeuwige zaligheid, vooral de afgodendienaars, die nog te midden zijner kudde woonden, tot do kennis van het ware geloof te brongen. Onvermoeid, en meestal te voet, trok hij zijn uitgestrekt bisdom door en predikte overal met zulk een kracht, dat duizenden, zoowel zondaren als ongeloovigen zich bekeerden. Voor do armen was hij steeds eon liefdevolle vader: het was hem niet genoeg door een milden aalmoes en een troostend woord hun lijden to verzachten, hij leerde hen ook door geduld eu onderwerping aan den goddelijkon wil

-ocr page 344-

3i8 8 JUNIJ.

*

dat lijden heiligen en tot een bron van verdiensten maken voor den hemel. De inval der Hunnen bood hom ruimschoots gelegenheid die werken van barmhartigheid te oefenen. Zij verwoestten zijn bisdom van het eene einde tot het andere en lieten zijne bisschoppelijke stad in zulk een beklagens-waardigon toestand achter, dat de heilige genoodzaakt was zijn bisschop-pelijken zetel naar Noyon over te brengen.

Aan den H. Medardus heeft een godvruchtig feest zijn oorsprong te danken, dat ook thans nog, na verloop van moer dan dertien eeuwen, is blijven voortbestaan. Do goede en wijze herder waakte met eeno bijzondere oplettendheid over de zedigheid en ingetogenheid der jonge dochters; om deze tot een heiligen naijver in de beoefening der deugd aan te sporen, bepaalde hij, dat die jonge maagd, welke door haren vlekkeloozen levenswandel een toonbeeld mogt heeten voor hare gezellinnen, aan den voet dos altaars met eene kroon van rozen zou worden versierd en eene som golds zou ontvangen, die uit do opbrengst der vaste goederen van Medardus moest worden uitgekeerd. Zij, aan wio die eer zou te beurt vallen , werd jaarlijks uit een drietal gekozen; haar naam werd eon maand voor hot feest des zondags van den predikstoel afgekondigd, opdat een ieder zgne aanmerkingen zou kunnen openbaren; geen vlekje, hoe gering ook, mogt op haar levensgedrag bespeurd worden. Was de keuze door aller instemming bekrachtigd, dan werd op den bepaalden zondag na do vespers do sRozenkoninginquot;, gelijk zij genoemd werd, door hare bloedverwanten en twaalf in het wit gekleede maagden voor het altaar geleid. Zij knielde neder en ontving de kroon, die te voren met bijzondere plegtigheid was gezegend. In latere tijden werd na het Te Deum laudamus nog eon bijzonder loflied ter eere van den H. Medardns gezongen.

De heilige bereikte een zeer hoogen ouderdom; zijn dood werd door het gansche rijk beweend. In eene met gouden platen en edelgesteenten versierde kist werd zijn gebeente op bevel van koning Clotarius naar Soissons overgebragt; het geheele hof was bij die plegtigheid tegenwoordig en de vorst stelde er eene eer in bij herhaling die kostbare overblijfselen zelf te helpen dragen.

-ocr page 345-

9 JUNIJ.

Do H. H. Primus on Pelicianus waren broeders on leefden to Eomo onder de regeering van keizer Dioclotianus. Hunne voornaamste bezigheid was do anno huisgezinnen te bezoeken on aan de Christenen, die voor hot geloof in de gevangenis zuchtten troost en hulp to gaan brengen. Jaren lang hadden zij dit heilig liefdewerk voortgezet zonder, zelfs in de hevigste vervolgingen, ooit verontrust te worden; God had hen steeds wonderbaar beschermd, maar wilde hun de heerlijke kroon niet onthouden, naar welke hunne zielen altijd zoo vurig verlangd hadden. Op vergevor-dorden leeftijd werden ook zij gevangen genomen en voor don keizer gebragt. Onverschrokken verklaarden zij openlijk : »Wij willen aan Jesus Christus getrouw blijven en liever sterven dan afvallig worden.quot; Nu werden zij op 's keizers bevel tot bloedens toe gogeoseld en naar do gevangenis terug geleid. Doch roeds in den eorstvolgondon nacht verschoen hun een engel, die hunne wonden genas, hunno boeijon verbrak en hun de kerkerdeuren opende; zij hervatten aanstonds hun liefdovollon arbeid en bezochten de Christenen in armoede of in gevangenschap gelijk te voren.o H. H. Primus on Pelicianus waren broeders on leefden to Eomo onder de regeering van keizer Dioclotianus. Hunne voornaamste bezigheid was do anno huisgezinnen te bezoeken on aan de Christenen, die voor hot geloof in de gevangenis zuchtten troost en hulp to gaan brengen. Jaren lang hadden zij dit heilig liefdewerk voortgezet zonder, zelfs in de hevigste vervolgingen, ooit verontrust te worden; God had hen steeds wonderbaar beschermd, maar wilde hun de heerlijke kroon niet onthouden, naar welke hunne zielen altijd zoo vurig verlangd hadden. Op vergevor-dorden leeftijd werden ook zij gevangen genomen en voor don keizer gebragt. Onverschrokken verklaarden zij openlijk : »Wij willen aan Jesus Christus getrouw blijven en liever sterven dan afvallig worden.quot; Nu werden zij op 's keizers bevel tot bloedens toe gogeoseld en naar do gevangenis terug geleid. Doch roeds in den eorstvolgondon nacht verschoen hun een engel, die hunne wonden genas, hunno boeijon verbrak en hun de kerkerdeuren opende; zij hervatten aanstonds hun liefdovollon arbeid en bezochten de Christenen in armoede of in gevangenschap gelijk te voren.

Toon zij ten tweedon male gegrepen worden, zond do keizer hen naar do kleine stad Nomontum, twaalf mijlen van Eomo gelegen, tot don regter Promotus. Deze ving aan met te zeggen: »Do keizer, onze hoer, heeft bevolen, dat gij aan de grooto goden een offer zoudt opdragen.quot; — De heilige belijders antwoordden; »Noem toch den keizer niet heer, maar

319

-ocr page 346-

n J UN i.i.

geef hem den naam van goddelooze, want hij doodt do Christenen on aanbidt hout on steen zonder leven en govoel.quot; Aanstonds werden zij aan de beulen overgeleverd, die hen wreodelijk gooselden. Terwijl de scherpe roeden hun ligchaam verscheurden, zongen de twee broeders gezamenlijk een loflied of baden overluid: ))Sta ons bij, o Heer! on versterk ons; Gij zijt onzo oenige hoop. Laat allen toch erkennen, dat Gij de eenige ware God zijt.quot; — Promotus beproefde vervolgens, of hij beide helden ieder afzonderlijk kon overwinnen en deed ze in de gevangenis van elkander scheidon. Na verloop van eenigo dagen werd Felicianus het eerst voor zjjn regterstoel gebragt. De heiden sprak met geveinsd medelijden; »Ik smeek u, heb toch eerbied voor uwe grijze haren en breng volgens het bevel des keizers den goden een offer.quot; — «Neen , niet ik,quot; riep de martelaar hem toe, «maar Christus zelf zal mijn ouderdom eeren.quot; — «Wat zijt gij toch dwaas,quot; hernam de rogter, «dat gij uw langgerekt leven liever in de foltering wilt eindigen dan hot in eer en aanzien bij den keizer door te brengen.quot; — «Wat spreekt gij van dwaasheidantwoordde Felicianus, «gij, die in de schromelijkste verblinding voortleeft en , ofschoon een man van verstand, aan oon stuk hout goddelijke eer bewijst! Nog een korten tijd, en gij werpt u in de eeuwige vlammen, terwijl gij toch door hot ware geloof te omhelzen eeuwig gelukzalig kunt worden.quot; Hij werd op bevel van Promotus weggevoerd en gepijnigd, en do andere broeder , Primus, voor den regterstoel gebragt. Aan deze werd verzekerd, dat zijn brooder den keizer gehoorzaamd en aan de goden geofferd had. »Uw woord is niets dan leugentaal,quot; sprak deze, «want een ongol heeft mij alles verhaald, wat mijn dierbaren Felicianus wedervaren is. Geve God, dat ik met hem, gelijk in de liefde, zoo ook in don marteldood voreonigd blijve!quot; — Zijn gebed werd verhoord: beiden leden zij met even groote standvastigheid den dood. Terwijl do gewonde ledematen van Primus met brandende fakkels werden geblakerd en hem gesmolten lood in don mond gegoten werd, nopen do beulen met gloeijend gemaakte tangen aan Felicianus het vloesch uit zijn ligchaam. Na deze vreeselijke foltering voerde men het heilig broederpaar naar het renperk om door de wilde dieren te worden verscheurd; doch de leeuwen logden zich vreedzaam voor de voeten der martelaars te ruste. Meer dan vijfhonderd heidenen bekoorden zich op het zien van dit wonder en riepen eenparig: «Groot is de God der Christenon en Hij alleen is do ware God !quot; Nu liet Promotus haastig het doodvonnis voltrokken en gaf bevel de heilige belijders met het zwaard om to brengen. Zij stierven voor Jesus Christus in het jaar 280.

-ocr page 347-

10 jrxu.

DE H. MARGARETHA, Weuuwk.

De H. Mafgai'etha Werd door (Jod vroagtgdig in do school van het lijden opgenomen, om daar de wereld te loeren verachten en Hem met eeno zuiverder liefde te beminnen. Reeds als jong meisje moest zij met haren broeder Eduard over zee naar Schotland vlugten en bij koning Malcolm eene schuilplaats zoeken togen de wreedheid, waarmede Willem, hertog van Nor-mandië, uit begeerte naar Engeland's koningskroon haar doorluchtig geslacht vervolgde. Koning Malcolm III, die zelf de jaren zijner jeugd in ballingschap had moeten doorbrengen, ontving en herbergde do vorstelijke telgen met de meeste liefde. Aan zijn hof groeide de edele maagd in onschuld op en trok verborgen voor hei oog der wereld, het oog van God en zijne engelen tot zich. Het gebed en overweging namen liet grootst gedeelte van haren tgd in en de armen waren bijna de eenige schepselen, met wie zij verkeerde: den omgang met hen stelde zij ver boven al de vermaken en genoegens, die haar omringden maar niet konden bekoren. Malcolm door zoo veel deugd getroffen wenschte haar aan zjjne zyde op den troon te verheffen, opdat do glans van haar heilig voorbeeld zich over geheel Schotland zou kunnen uitbreiden; hy bood haar zijne hand en Margaretha, na voel bidden om raad en verlichting, stemde in het voorgeslagen huwelijk toe. Het werd door God gezegend en de vrome vorstin werd moeder van zes zonen en twee dochters.e H. Mafgai'etha Werd door (Jod vroagtgdig in do school van het lijden opgenomen, om daar de wereld te loeren verachten en Hem met eeno zuiverder liefde te beminnen. Reeds als jong meisje moest zij met haren broeder Eduard over zee naar Schotland vlugten en bij koning Malcolm eene schuilplaats zoeken togen de wreedheid, waarmede Willem, hertog van Nor-mandië, uit begeerte naar Engeland's koningskroon haar doorluchtig geslacht vervolgde. Koning Malcolm III, die zelf de jaren zijner jeugd in ballingschap had moeten doorbrengen, ontving en herbergde do vorstelijke telgen met de meeste liefde. Aan zijn hof groeide de edele maagd in onschuld op en trok verborgen voor hei oog der wereld, het oog van God en zijne engelen tot zich. Het gebed en overweging namen liet grootst gedeelte van haren tgd in en de armen waren bijna de eenige schepselen, met wie zij verkeerde: den omgang met hen stelde zij ver boven al de vermaken en genoegens, die haar omringden maar niet konden bekoren. Malcolm door zoo veel deugd getroffen wenschte haar aan zjjne zyde op den troon te verheffen, opdat do glans van haar heilig voorbeeld zich over geheel Schotland zou kunnen uitbreiden; hy bood haar zijne hand en Margaretha, na voel bidden om raad en verlichting, stemde in het voorgeslagen huwelijk toe. Het werd door God gezegend en de vrome vorstin werd moeder van zes zonen en twee dochters.

Margaretha begreep ten volle de pligten, die haar door het moederschap

.121

-ocr page 348-

10 JUNIJ.

werdon opgelegd. De zorg over hare kinderen stond zij aan niemand af en van hunne vroegste jeugd waakte zij over hen, opdat tocli vooral hunne onschuld geen het minste letsel zou ondervindon. Ook hare onderlioorigen sloeg zij met de grootste naauwgezetheid gade: zij achtte zich ook voor hunne zielen bij God verantwoordelijk on duldde iemand, die den weg der deugd verliet, niet langer in hare dienst of naaste omgeving. Het gansche koningrijk beschouwde zij als één groot huisgezin; wat zij als moeder deed, deed zij ook als vorstin. Zij stelde alle pogingen in het werk om hot geloof en de deugd onder hot volk aan to kweoken en te doen bloeijen. IJvorige priesters, die hare onderdanen in de godsdienst onderwezen, was zij op allerlei wijzen behulpzaam; ook deed zij vele scholen bouwen, waar vooral de kinderen der armen onderrigt genoten. Hare eigene levenswijze was zeer streng; te middernacht stond zij op om te bidden; in den vroegen morgen woonde zij twee- of driemalen het H. Misoffer bij; eiken dag bad zij, behalve het klein officie voor de overledenen, de getijden dor H. Maagd en bijzondere gebeden ter eere van het Lijden dos Hoeren.

Geheel onverwacht verloor Margaretha haren deugdzamen gemaal door den dood: bij de belegering eener sterkte in Northumberland werd hij verraderlijk vermoord. Zij zelve was hoogst gevaarlijk ziek, toen deze ontzettende tijding tot haar doordrong. »Ik dank U, mijn God,quot; riep zij uit, »dat Gij mij in do laatste oogonblikkon mijns lovens zulke groote droefheid hebt toegezonden; ik vertrouw, dat deze volgens uwe barmhartigheid zal dienen om mij van mijne zonden te zuiveren.quot; Zij liet zich naar hare kleine kapel dragen en ontving er in do gevoelens der teedersto godsvrucht de Sacramenten der stervenden. ïoen zij weinige dagen later don dood voelde naderen, verzuchtte zij eenigo malen achtereen: »Hoer Jesus Christus, Gij, die door uw dood het loven aan do wereld hobt gegeven, verlos mij van alle kwaad;quot; — en gaf don geest.

322

-ocr page 349-

De H. Barnabas was van joodsclie afkomst on op het eiland Cyprus geboren. Zijne ouders, rijk en aanzienlijk, wenschten hun zoon in alle wetenschappen onderwezen te zien en zonden hem naar Jerusalem om er de lessen van den beroemden Gamaliel to hooren. Barnabas werd daar de medeleerling van Saulus. Toen de Goddelijke Zaligmaker zijne openbare prediking begon, behoorde hij onder do oersten, die zich bij Hom aansloten ; en ofschoon niet onder de twaalf apostelen door Jesus gekozen, arbeiddo hij na het Pinksterfeest met zooveel ijver aan de uitbreiding der Kerk, dat hij steeds als een hunner is medegerekend. Zijn vaderlijk erfgoed had hij ten voordeele der armen verkocht en was om Jesus' wille arm geworden. Op het oogenblik, dat de groote Paulus zich bekeerde, bevond Barnabas zich te Jerusalem in afzondering. Om de woodo, waarmede de toekomstige »Leeraar der volkenquot; de Christenen vervolgd had , werd hij pas na zijne wondervolle bekeering mot zeker wantrouwen bejegend; hij wendde zich tot Barnabas en diens tusschenkomst en aanbeveling was voldoende, om hem door den H. Petrus in zijne eigene woning te doen opnemen.e H. Barnabas was van joodsclie afkomst on op het eiland Cyprus geboren. Zijne ouders, rijk en aanzienlijk, wenschten hun zoon in alle wetenschappen onderwezen te zien en zonden hem naar Jerusalem om er de lessen van den beroemden Gamaliel to hooren. Barnabas werd daar de medeleerling van Saulus. Toen de Goddelijke Zaligmaker zijne openbare prediking begon, behoorde hij onder do oersten, die zich bij Hom aansloten ; en ofschoon niet onder de twaalf apostelen door Jesus gekozen, arbeiddo hij na het Pinksterfeest met zooveel ijver aan de uitbreiding der Kerk, dat hij steeds als een hunner is medegerekend. Zijn vaderlijk erfgoed had hij ten voordeele der armen verkocht en was om Jesus' wille arm geworden. Op het oogenblik, dat de groote Paulus zich bekeerde, bevond Barnabas zich te Jerusalem in afzondering. Om de woodo, waarmede de toekomstige »Leeraar der volkenquot; de Christenen vervolgd had , werd hij pas na zijne wondervolle bekeering mot zeker wantrouwen bejegend; hij wendde zich tot Barnabas en diens tusschenkomst en aanbeveling was voldoende, om hem door den H. Petrus in zijne eigene woning te doen opnemen.

Te Antiochië had zich intusschen eene aanzienlijke menigte tot het Christendom bekeerd en men zond naar Jorusalen tot de Apostelen, opdat deze iemand zouden aanstellen om de jeugdige kerk te besturen on tot verderen bloei te brengen. Die gewigtige en moeijolijke taak werd aan den

-ocr page 350-

11 JÜNI.T.

H. Barnabas opgedragen en deze vervulde haar met zooveel ijver, dat het getal der geloovigen met den dag aangroeide en de hulp van een modearbeider dringend noodzakelijk werd. Hij vernam, dat Paulus zich te ïarsus bevond; hij reist derwaarts en heeft het geluk met dien magtigen bondgenoot naar Antiochiö terug te keeren. Een geheel jaar prediken zij daar te zamen met het zegenrijkste gevolg: hunne bekeerlingen verdienen het eerst den eerenaam van sChristenenquot; te dragen. Met de milde liefdegaven hunner geloovigen begeven zij zich naar Jerusalem, toen die stad en hare omstreken door den vreeselijken hongersnood geteisterd werd, dien de profeet Agabus voorspeld had, en brengen van daar den dank en den vredegroet der apostelen aan de hun toevertrouwde kudde terug.

Korten tijd na zijne terugkomst te Antiochië ontving Barnabas, op bevel van den H. Geest, tegelijk met den H. Paulus de bisschoppelijke wijding. In diens gezelschap ondernam hij thans zijne eerste apostolische reis en verkondigde het Evangelie op Cyprus, in Pamphylië, Pisidië en Lycaonië; op dezen togt had hij van den haat der Joden veel te lijden. Na eene afwezigheid van vier jaren zag hij Antiochiö weder, waar juist de twist gerezen was over de vraag, of de bekeerde heidenen onderworpen waren aan de besnijdenis der joodsche Wet. Met Paulus werd hij afgevaardigd naar het eerste Concilie, te Jerusalem in het jaar 47 gehouden, om dit verschil van meening te helpen beslissen. Nog menige landstreek werd door deze twee onvermooide geloofsverkondigers bezocht en vele kerken dankten haren oorsprong aan hun ijver en hunne liefde voor het heil der zielen. Een oude overlevering zegt, dat de H. Barnabas do stichter is geweest van do kerk van Milaan, die hij verscheidene jaren zelf zou bestuurd hebben. Cyprus, dat hom had zien geboren worden, zag hem ook voor hot geloof in den gekruisten Jesus den marteldood sterven. De Joden, die hem overal vervolgd hadden, steenigden hom buiten do muren dor stad Salamis. Langen tijd bleef het graf, dat zijn heilig gebeente bevatte, verborgen. Toen het ten gevolge eener hemolscho openbaring ontdekt en geopend word, vond men op de borst des Apostels hot Evangelie volgons den H. Mattheus. Dit kostbaar handschrift, door den H. Barnabas zeiven geschreven, werd aan keizer Zeno ten geschenke gezonden, die ter oero van den heilige te Constantinopel eene prachtige kerk deed bouwen.

-ocr page 351-

De H. JOANNES van SAHAGrUN, Belijdeh.

Do H. Joannes draagt zijn bijnaam naar do plaats, waar hij in do spaanscho provincio Loon uit aanzionlijko oudors goboron word. Hij omholsde den geestelijken staat en was eerst kanunnik dor hoofdkerk van Burgos, doch deed later vrijwillig afstand van dio waardigheid, om in afzondering, armoede en boetvaardigheid te gaan leven. Eone pijnlijke en langdurige ziekte onthechtte hom, zoo mogelijk, nog meer aan al het aardscho; na zijn herstel verliet hij voor goed do wereld en nam het ordekleed aan bij do Augustijnen, in het klooster te Salamanca. Hij word by hot eindigen van zijn proeftijd mot do leiding der niouwlingon belast en later mot het ambt van prior bekleed. Doch vooral op don predikstoel schitterden zijne gaven in vollen luister en door de verkondiging van Gods woord hoeft hij do moesto zielen voor den hemel gewonnen. Deze ijverige en trouwe dienaar des Hoeren stierf den dood dor rogtvaardigon in het jaar -1479.o H. Joannes draagt zijn bijnaam naar do plaats, waar hij in do spaanscho provincio Loon uit aanzionlijko oudors goboron word. Hij omholsde den geestelijken staat en was eerst kanunnik dor hoofdkerk van Burgos, doch deed later vrijwillig afstand van dio waardigheid, om in afzondering, armoede en boetvaardigheid te gaan leven. Eone pijnlijke en langdurige ziekte onthechtte hom, zoo mogelijk, nog meer aan al het aardscho; na zijn herstel verliet hij voor goed do wereld en nam het ordekleed aan bij do Augustijnen, in het klooster te Salamanca. Hij word by hot eindigen van zijn proeftijd mot do leiding der niouwlingon belast en later mot het ambt van prior bekleed. Doch vooral op don predikstoel schitterden zijne gaven in vollen luister en door de verkondiging van Gods woord hoeft hij do moesto zielen voor den hemel gewonnen. Deze ijverige en trouwe dienaar des Hoeren stierf den dood dor rogtvaardigon in het jaar -1479.

Do Kerk van Nederland herdenkt heden haren H. Odulphus, pastoor van Oirschot in Noordbrabant, on kanunnik der kerk van Utrecht. Hij stamde uit een edel frankisch geslacht en word onder de rogooring van keizer Lodowyk don Goede geboren. Zijn vader, Ludgis, vertrouwde zijne opvoeding aan godvroezendo mannen, onder wier oog hij God leerde dienen en tot volmaaktheid opklom. Hij hield zijne gedachten zooveel mogelijk op het hemolscho gevestigd en ontvlugtto mot do grootste zorg de wereld

21

-ocr page 352-

12 JUN1J.

en haro ijdolheid. Toon hij don mannolijkon looftijd boroikt had, ontving hij do heilige priesterwijding en wilde zich vervolgens naar Utrecht begeven om hot kloosterleven te aanvaarden ; op hot dringend smeoken van andoren echtor belastte hij zich met de herderlijke zorg dor kerk van Oirschot. Doch telkens op nieuw weerklonk in zijn binnenste de stom des Hoeren, die gezegd had ; «Tenzij iemand alles verzaakt wat hij bezit, kan hij mijn leerling niet wezenhij deed dus afstand van al zijne goederen, koos den rijkdom dor deugd boven de schatten dor wereld en zeide vaarwel aan bloedvorwanten en vrienden.

Te dien tijde word do utrechtscho Kerk bestuurd door oen man van grooto heiligheid, den bisschop Frodoricus. Dezo dankte God, dat hom een zoo uitstekend priester, als Odulphus was, werd toegezonden en hij haastte zich hem onder de goostolijkheid zijnor kerk aan te nemen. Weldra schitterde ook hier do deugd van Odulphus allen ten voorbeeld. Hij was ijverig in hot waken, vasten en bidden; do studio dor H. Schrift was zijne meest geliefkoosde bozigheid; hij was vol medelijden jegens do armen en zoor mild in hot geven van aalmoezen; bijzonder muntto hij uit in de voorzigtighoid, waarmede hij de hom toevertrouwde belangen dor Kerk bestierde.

Door den H. Frodoricus waren reeds herhaalde pogingen aangewend om de woeste Prieson, die do ketterij der Arianen aanhingen, te bekeoron; de goede herder had echtor in weerwil van al zijne moeiten zijn dool niet mogen beroiken. Nu besloot hij den H. Odulphus tot hen te zenden; on deze, vol verlangen naar den marteldood, begon zijn apostolischen togt. die verscheidene jaren duurde en mot den hoorlijksten uitslag bekroond werd. Dat was zijn laatste arbeid, want te Utrecht weergekeerd werd hij door do koorts aangetast, die hem ten grave sloopte. Hij ontsliep vol van jaren en verdiensten in den Hoor en werd bijgezet in de Salvators-kerk, waar do plaats zijnor rust door tal van wonderen werd verheerlijkt.

-ocr page 353-

In het jaar 1230 predikte te Home, op bevel van den Paus, voor do duizenden pelgrims, die er uit alle landen te zamon waren gekomen, een kloosterling in het kleed van don armen Franciscus. Zijn woord maakte oen wonderbaar diepen indruk. Hij sprak in het latijn en toch werd hij door al zijne hoorders in hunne oigene taal verstaan. De man, voor wien God dit treffend wonder wrochtte, was do H. Antonius van Padua. Hij was de zoon van oen portugeesch edelman en te Lissabon geboren. Vroogor had hij liet kleed der reguliere kanunniken van den H. Augustinus gedragen; maar, toen hij te Coïmbra do ligchamen aanschouwde van vijf Minderbroeders, die in Marokko voor het geloof gestorven waren, ontwaakte in zijne ziel zulk een vurig verlangen naar den marteldood, dat hij met toestemming zijner oversten in de orde van den H. Franciscus overging.n het jaar 1230 predikte te Home, op bevel van den Paus, voor do duizenden pelgrims, die er uit alle landen te zamon waren gekomen, een kloosterling in het kleed van don armen Franciscus. Zijn woord maakte oen wonderbaar diepen indruk. Hij sprak in het latijn en toch werd hij door al zijne hoorders in hunne oigene taal verstaan. De man, voor wien God dit treffend wonder wrochtte, was do H. Antonius van Padua. Hij was de zoon van oen portugeesch edelman en te Lissabon geboren. Vroogor had hij liet kleed der reguliere kanunniken van den H. Augustinus gedragen; maar, toen hij te Coïmbra do ligchamen aanschouwde van vijf Minderbroeders, die in Marokko voor het geloof gestorven waren, ontwaakte in zijne ziel zulk een vurig verlangen naar den marteldood, dat hij met toestemming zijner oversten in de orde van den H. Franciscus overging.

Weldra scheepte hij zich in om aan do Mooren het evangelie te gaan verkondigen; God ovenwol was met zijn goeden wil tevreden en zond hem eene hevige ziekto over, die hem belette ook slechts hot geringste tot bekeering der ongeloovigen te ondernemen. Hij verliet don grond, dien hij gehoopt had mot zijn bloed te mogen besproeijen. en dacht naar Spanje over te steken; doch hevige stormen dreven het schip, waarop Antonius zich bevond, naar do kust van Sicilië en hij zag zich genoodzaakt to Messina aan land te stappen. Die tegenspoed schonk hem echter een groot voorregt:

-ocr page 354-

13 .ruxi.T.

328

don H. Pranciscus van Assisiö to kunnen zion on vorsclioidono dagen mot hem in zoete zamonspraak over do hemolscho dingen te mogen doorbrengen. Antonius besloot na dit onderhoud in do nabijheid van dezen uitmuntenden navolger van Josus Christus te blijven leven, maar te vergeefs beproefde hij in oenig klooster van Italië to worden aangenomen: alle oversten wezen hem om zijno zwakke gezondheid af. Eindelijk kroeg hij eone col in het kleine en eenzame klooster van den St. Paulusborg, niet ver van Bologna. Daar loefde hij verborgen en geheel onbekend: niemand vormooddo noch zijne edele afkomst, noch zijne diepe geleerdheid on, onbekwaam geacht voor ieder andoren arbeid, werd hij in de keuken voor do minste en meest vernederende werkzaamheden gebruikt. God echter riep hom op eens uit het duister te voorschijn, opdat het licht zijner deugd en wetenschap voor do monschon zou schijnen. Antonius had op last zijner oversten oenigon zijnor modobroodors naar de stad Porli vergezeld en word er in het klooster zijner orde geherbergd, terwijl daar ook enkele Dominicanen de gastvrijheid genoten. Na don avondmaaltijd verzochten deze, dat een der kinderen van den H. Pranciscus eene korte rode tot aller stichting zon houden. Toon allen zich uit ootmoed verontschuldigden, zeide de overste tot Antonius : «Spreek gij, mijn zoon, en draag ons voor, wat God u zal ingeven.quot; Antonius gehoorzaamt en verbaast allen door zijno wijsheid en welsprokond-hoid. Sedert dien dag onderwees do heilige de godgeleerdheid aan do voornaamste en meest bezochte hoogescholon van Europa; te Bologna, Toulouse, Montpellior en Padua verdrong men zich vol bewondering om zijn leerstoel. Ook liet bestuur der zielen werd hom toevertrouwd en de verkondiging van Gods woord hem opgedragen : Prankrijk, Spanje, Italië plukten beurtelings do vruchten van zijn ijver en van zijn arbeid. Waar men wist, dat hij zou komen prediken, stroomden duizenden te zamen om hem to hooron. Dikwijls kondon do kerken de menigte niet bevatten en moest de heilige in do open lucht tot do geloovigen spreken. In het jaar 1231 predikte hij te Padua godurendo de vcertigdaagsche vaste. Toen het paaschfeest aanbrak, voelde hij zijne levenskrachten zoo verminderd , dat hij zoker was spoedig te zullen sterven. Hij begaf zich naar een klein klooster buiten do stad om zich in do afzondering boter tot den dood te kunnen voorbereiden. Daar stierf hij met een lofzang ter eere van do allerheiligste Moedermaagd op de lippen, den 13 Junij, slechts zes en dertig jaar oud. Verscheidene jaren later word het graf, waarin hij rustte geopend; het ligchaam van den heilige was verteerd, doch zijne tong geheel ongeschonden en frisch. «Gelukzalige tong,quot; riep de H. Bonaventura, die zich onder do aanwezigen bevond, in vervoering uit, «nu blijkt hot hoo kostbaar gij voor God zijt, die u geschapen heeft om tot eene zoo edele en verhevene bediening gebezigd te worden.quot;

-ocr page 355-

329

De H. BASILIUS DE GROOTE, Bisschop en Kerkleebaar.

De 11. Basilius, te Cesarea in Cappadocië geboren, was de zoon van een geslacht, waarin al do leden, zoowel de ouders als de kindoren, groote heiligen zijn geworden. »Degenen, die in de wereld bleven,quot; zegt do H. Gregorius van Nazianze, «stonden in volmaaktheid niet achter bij hen, die naar het voorbeeld van den Goddelijken Meester besloten hadden in den niaagdelijken staat te leven.quot; Deze Gregorius was te Athene Basilins' meest vertrouwde vriend geworden, toen zij beiden onder den beroemden Libanius zich op de wetenschappen toelegden. Zij woonden in hetzelfde huis en ^kendenquot;, getuigt de een, «slechts twee straten der stad; die, welke naar do kerk leidde of naar do openbare leerscholen heenvoerde. Aan anderen lieten wij de straten, die naar de schouwburgen en de plaatsen van ijdel vermaak den weg wezen Onze grootste zorg was aan onze heilig-wording te arbeiden. Want, daar wij den schoonen naam van Christen droegen, wildon wij het ook metterdaad zijn, en stolden hierin onzen eenigsten roem.quot;e 11. Basilius, te Cesarea in Cappadocië geboren, was de zoon van een geslacht, waarin al do leden, zoowel de ouders als de kindoren, groote heiligen zijn geworden. »Degenen, die in de wereld bleven,quot; zegt do H. Gregorius van Nazianze, «stonden in volmaaktheid niet achter bij hen, die naar het voorbeeld van den Goddelijken Meester besloten hadden in den niaagdelijken staat te leven.quot; Deze Gregorius was te Athene Basilins' meest vertrouwde vriend geworden, toen zij beiden onder den beroemden Libanius zich op de wetenschappen toelegden. Zij woonden in hetzelfde huis en ^kendenquot;, getuigt de een, «slechts twee straten der stad; die, welke naar do kerk leidde of naar do openbare leerscholen heenvoerde. Aan anderen lieten wij de straten, die naar de schouwburgen en de plaatsen van ijdel vermaak den weg wezen Onze grootste zorg was aan onze heilig-wording te arbeiden. Want, daar wij den schoonen naam van Christen droegen, wildon wij het ook metterdaad zijn, en stolden hierin onzen eenigsten roem.quot;

Ofschoon Basilius na de voltooijing zijner studiën de heerlijkste loopbaan voor zich open zag, indien hij in de wereld wildo schitteren, koos hij toch hot verborgen leven tot zijn erfdeel. Hij bragt goruimen tijd in de woestijn door en ging vervolgens de kloosters van Syrië, Mesopotamië en Egypte bezoeken, om verder in do volmaaktheid te worden onderwezen. Na zijne terugkomst in het vaderland werd hij do stichter van vele mannen- en

-ocr page 356-

U JUNIJ.

vrouwenkloosters, voor welke hij leefregels en andere geestelijke geschriften vervaardigde. Ook ging hij dikwijls in do dorpen en vlekken van den omtrek hot woord Gods prediken en do eenvoudige landlieden onderwijzen. Het volk snelde in menigte toe om hem te hooren en de geheele landstreek rondom Cosarea was door den ijverigen en gezegenden arbeid van Basilius als in eon geestelijken lusthof herschapen.

In het jaar 370 werd de heilige op don aartsbisschoppelijken zetel zijner geboortestad verheven. Juist had do ketterij der Arianon met vernieuwde woede hot hoofd opgestoken, nieuwe krachten puttend uit do bescherming, die keizer Valens haar verleende. Dozo beschouwde den H. Basilius als den voornaamsten steun der regtgeloovigen en rigtte tegen hem zijne eerste slagen. Modestus, 'skeizers vertrouweling, werd naar Cosarea gezonden en dreigde in naam van den vorst met verbeurdverklaring, ballingschap, foltering, ja zelfs met den dood. «Wanneer gij denkt mij eonige vroes te kunnen aanjagenquot;, sprak de heilige aartsbisschop, »verzin dan eerst andore bedreigingen. Hij, die niets bezit, is tegen verbeurdverklaring gewaarborgd. Wat de ballingschap betreft; de geheolo aarde behoort aan God, zij zal overal mijn vaderland zijn. Folteringen kunnen mij niet verschrikken; mijn ligchaam is zoo verzwakt, dat het dio niot kan verduren. En den dood vroes ik nog minder; hij is mij een gunst, omdat hij mij vereenigt mot mijn Schepper, voor Wien ik steeds getracht heb te leven.quot; — »Nooit heeft iemand,quot; riep do gezant vol bewondering uit, »zoo stoutmoedig togen Modestus gesproken!quot; — »Is het dan de eerste maalquot;, hernam Basilius, »dat gij een bisschop ondervraagt? Anders zoudt gij kunnen weten, dat wij bisschoppen, zachtmoedig en onderdanig zijn; doch wanneer het do belangen van de godsdienst geldt, dan is God alles voor ons en al het overige heeft geen waarde.quot; — Keizer Valens aarzelde lang, eer hij don grooten verdediger dos geloofs durfde verbannen; eindelijk , door de Arianen onophoudelijk gedwongen, gaf hij toe en wildo het onregtvaardig vonnis onderteokenen. Maar tot driemalen brak de schrijfstift in zijno handen en in den nacht, dio aan de uitvoering vooraf ging, werd zijn eonige zoon door oene doodolijko ziekte overvallen. Al deze teekenen, en nog meerdere, van 'sHemels wraak bragten den vorst tot nadenken: hij verscheurde met eigen liand het bevelschrift en liet voortaan Gods dienaar met vrede.

De H. Basilius bereikte slechts den ouderdom van oven vijftig jaren on stierf op den eersten dag van het jaar 379.

330

-ocr page 357-

331

De H. Vitus was uit heidpnscho ouders geboren, doch op zeer jeugdigen leeftijd buiten weten zijns vaders gedoopt. De zorg zijner opvoeding werd aan eene christenvrouw, mot name Crescentia, toevertrouwd en deze, te zamen met haar vromen echtgenoot Modest us, onderwees den knaap in de waarheden dos geloofs en bewaarde diens onschuld voor de gevaren der wereld. Door de banden der teederste liefde was Vitus aan zijne heilige beschermers verbonden; hij eerbiedigde en beminde hen als zijne ouders; hunne voetstappen volgde hij ijverig na en, toen do tijd der beproeving daar was, toonde hij zich even moedig en standvastig als zij in do belijdenis en verdediging van hot geloof. Zijn oigen vader, Hylas gehoeton, klaagde hem bij den regtor Valorianus aan, toen Diocletianus zijne wreede bevelen tegen de Christenen had uitgevaardigd. Hij was rijk en aanzienlijk en vreesde, dat zijn zoon door het heidendom te verloochenen don invloed van zijn geslacht zou vernietigen. Eerst nam hij zijn toevlugt tot zachte en vloijende woorden om Vitus tot afval te bewegen; toen ovenwol de knaap eerbiedig maar standvastig verklaarde, dat hij aan Jesus Christus wilde getrouw blijven, en zelfs bij herhaalde bedreiging deze verklaring onverschrokken hernieuwde, leverde Hylas zijn eigen kind aan den vervolger der Christenen over.e H. Vitus was uit heidpnscho ouders geboren, doch op zeer jeugdigen leeftijd buiten weten zijns vaders gedoopt. De zorg zijner opvoeding werd aan eene christenvrouw, mot name Crescentia, toevertrouwd en deze, te zamen met haar vromen echtgenoot Modest us, onderwees den knaap in de waarheden dos geloofs en bewaarde diens onschuld voor de gevaren der wereld. Door de banden der teederste liefde was Vitus aan zijne heilige beschermers verbonden; hij eerbiedigde en beminde hen als zijne ouders; hunne voetstappen volgde hij ijverig na en, toen do tijd der beproeving daar was, toonde hij zich even moedig en standvastig als zij in do belijdenis en verdediging van hot geloof. Zijn oigen vader, Hylas gehoeton, klaagde hem bij den regtor Valorianus aan, toen Diocletianus zijne wreede bevelen tegen de Christenen had uitgevaardigd. Hij was rijk en aanzienlijk en vreesde, dat zijn zoon door het heidendom te verloochenen don invloed van zijn geslacht zou vernietigen. Eerst nam hij zijn toevlugt tot zachte en vloijende woorden om Vitus tot afval te bewegen; toen ovenwol de knaap eerbiedig maar standvastig verklaarde, dat hij aan Jesus Christus wilde getrouw blijven, en zelfs bij herhaalde bedreiging deze verklaring onverschrokken hernieuwde, leverde Hylas zijn eigen kind aan den vervolger der Christenen over.

Valorianus begon met den jongeling gebrek aan eerbied voor hot gezag zijn vaders te verwijten, somde de straffen en folteringen op, dio de over-

-ocr page 358-

15 JUNIJ.

332

troders van hot keizerlijk bevelschrift to wachten stonden, en oischte ten slotte van hom, dat hij op hot altaar aan de valsche goden zou offeren. Het antwoord van den jeugdigen Christen was kloek en zedig: hij wilde liever aan den levenden God dan aan storfelijko monschen gehoorzamen en door 's Hooren kracht ondersteund zou hij, zelfs al dreigde hem de dood, in dat besluit niet wankelen. De landvoogd liet hem met scherpe roeden geesolen en meenendo, dat hij na deze wreode bestraffing spoedig tot andere inzigten zou komen, zond hij hem naar de vaderlijke woning terug. Doch Vitus had in het lijden geproefd , hoe zoet het is, als martelaar den bitteren kelk met don gekruisten Jesus to drinken en hij haakte naar het oogonblik, waarop hij dien tot den bodem zou mogen ledigen. Hij meende, dat dit oogenblik was aangebroken , toen zijn vader hem ten tweedon malo bij den landvoogd aanklaagde. Doch een ongel verschoon hem en kondigde hem aan, dat hij te zamen met Crescontia en Modestus moest vlugten. To scheep begeeft zich hot heilig drietal naar hot togon-woordigo koningrijk Napels; maar naauwelijks aan wal gestapt worden zij als Christenen erkend, gegrepen en naar de gevangenis gevoerd. Herhaaldelijk door den heidenschon landvoogd ondervraagd en op zijn bevel meer dan eens gefolterd, belijden zij met de grootste heldhaftigheid hun geloof en gaan, op denzelfdon dag met de kroon der martelaren gesierd, het he-raelsch Jerusalem binnen.

-ocr page 359-

De H. JOANNES PRANCISCUS REGIS, Belijder.

Do H. Joannes Pranciscus Regis werd uit con odol goslaclit to Foncouvorte, in liot bisdom van Narbonno, geboren. Reeds vroeg ondorschoiddo hij zich door eeno ■wonderbare onschuld van zodon, oen vurigon ijver voor liet gebed, eeno stichtende en toch nimmer stootende ingekeerdheid en ingetogenheid. Op negontienjarigen leeftijd trad hij to Toulouse in de Societoit van Jesus en muntte woldra door zijne nedorighoid, gehoorzaamheid, liefde, zelfverloochening en vele andere deugden boven allen uit. Na het voltooijen zijner studiën en liet waarnomen van vorschillonde bedieningen werd do heilige door zijne oversten geroepen om door de verkondiging van Gods woord aan do zaligheid der zielen te arbeiden. In liet voorjaar van 1031 ving hij to Montpellier zijne apostolische loopbaan aan on doorkruiste vooral het gedeelte van Frankrijk, dat het naast aan Zwitserland grenzend liet moest door do kotterg van Calv|jn besmet was. Do vermooijenissen, welke hij op doze togten over do bergen doorstond, en do gevaren, waaraan do ongebaande wegen, de sneeuw- en ijsvelden, do ontzettend diopo afgronden hom dagelijks blootstelden, waren ontelbaar. Maar onberekenbaar ook waren de vruchten, waarmede zijn arbeid gezegend werd. Bijzonder aan hot onderrigton dor jeugd en der armen besteedde hij zijn meosten tijd en zijne boste krachten. »De rijken en gegoedenquot;, was hij gewoon te zoggen, szullen wol altijd predikers en biechtvaders vinden; doch do armen, dat aanzienlijke en moest verlaten gedeelte dor kudde van Jesus Christus, do armen moeten mijn deel zijn,quot;o H. Joannes Pranciscus Regis werd uit con odol goslaclit to Foncouvorte, in liot bisdom van Narbonno, geboren. Reeds vroeg ondorschoiddo hij zich door eeno ■wonderbare onschuld van zodon, oen vurigon ijver voor liet gebed, eeno stichtende en toch nimmer stootende ingekeerdheid en ingetogenheid. Op negontienjarigen leeftijd trad hij to Toulouse in de Societoit van Jesus en muntte woldra door zijne nedorighoid, gehoorzaamheid, liefde, zelfverloochening en vele andere deugden boven allen uit. Na het voltooijen zijner studiën en liet waarnomen van vorschillonde bedieningen werd do heilige door zijne oversten geroepen om door de verkondiging van Gods woord aan do zaligheid der zielen te arbeiden. In liet voorjaar van 1031 ving hij to Montpellier zijne apostolische loopbaan aan on doorkruiste vooral het gedeelte van Frankrijk, dat het naast aan Zwitserland grenzend liet moest door do kotterg van Calv|jn besmet was. Do vermooijenissen, welke hij op doze togten over do bergen doorstond, en do gevaren, waaraan do ongebaande wegen, de sneeuw- en ijsvelden, do ontzettend diopo afgronden hom dagelijks blootstelden, waren ontelbaar. Maar onberekenbaar ook waren de vruchten, waarmede zijn arbeid gezegend werd. Bijzonder aan hot onderrigton dor jeugd en der armen besteedde hij zijn meosten tijd en zijne boste krachten. »De rijken en gegoedenquot;, was hij gewoon te zoggen, szullen wol altijd predikers en biechtvaders vinden; doch do armen, dat aanzienlijke en moest verlaten gedeelte dor kudde van Jesus Christus, do armen moeten mijn deel zijn,quot;

-ocr page 360-

16 JUNIJ.

De van liefde voor de zielen brandende apostel gunde zich geen oogenblik rust: den geheelen morgen bragt hij met prediken en biechthooren door; des namiddags bezocht hij de gasthuizen en de gevangenissen en niet zelden gebeurde het, dat hij bij hot vallen van den avond nog niet de minste spijs of drank gebruikt had. Van huis tot huis zamelde hij zelf de liefdegaven in, welke hij aan zijne dierbare armen uitdeelde, en dikwijls kon men hem in de straten ontmoeten beladen met eenige bossen stroo, die hij in persoon naar de schamele en afgelegene woning van een behoeftige ging brengen. God zegende op eene buitengewone wijze die teedere en medelijdende liefde, waarmede Joannes de bijzondere vrienden van Jesus beminde, en vermenigvuldigde meer dan eens door een wonder zijner Almagt het brood, waarmede hij hun honger trachtte te stillen.

In het kleine dorp Louvesc, dat tot het aartsbisdom van Vienne behoort, arbeidde de H. Joannes voor liet laatst aan de bekeering der zondaren, zijn liefdewerk bij uitnemendheid. Hij opende er op den vooravond van Kersmis des jaars 1640 eene missie, ofschoon hevige koortsen zijne laatste krachten sloopten. Na drie dagen was hij zoo uitgeput, dat do geneesheeren zijn toestand hopeloos verklaren en hem do laatste H. Sacramenten moesten toegediend worden. Do heilige wonschte van zijne legerstede naar een armen stal overgebragt te worden, opdat hij daar zou kunnen sterven, waar Jesus uit liefde jegens hem had willen geboren worden. Toen men hem evenwel zeide, dat hij onmogelijk kon vervoerd worden , onderwierp hij zich en leed met geduld zijne hevige smarten. Tegen den avond van den laatsten dag des jaars scheen hij in geestverrukking en zeide tot den priester, die hem bijstond; »0 mijn broeder, welk geluk! Ik zie Jesus en Maria, die zich gewaardigen tot mij te komen, om mij in de woningen der heiligen over te brongen.quot; Hij kruiste vervolgens zijne handen op de borst, sloeg zijne oogen ten hemel en riep na eene korte poos met luide stem: »Jesus, mijn Verlosser, ik beveel U mijne ziel en geef haar in uwe handen over.quot; Toen ontsliep hij zacht, slechts veertig jaren oud. — Zijne liefde tot het lijden was zoo groot, dat men hem dikwijls hoorde verzuchten: »0 mijn God, dat het mij niet vergund is nog meer voor U te lijden.quot; En bij zekere gelegenheid verklaarde hij aan oen zijner medebroeders: ))Ik verzeker u, dat het loven mij een ondragelijke last zou wezen, indien ik niets voor Jesus Christus te verduren vond; lijden is mijn eenigste troost op aarde.quot;

334

-ocr page 361-

üii H. H. NICANDER kn MAKCIANÜS, Martelaahs.

icander en Marcianus waren krijgslieden en dienden onder de vanen van keizer Diocletianus. Door een bevelschrift van dezen bloeddorsti-gen vijand der Christenen genoodzaakt om aan do valsche goden te offeren, wilden zij liever alles verliezen dan hun geloof te verzaken. Edelmoedig gaven zij al de heerlijke vooruitzigten prijs, die moed en dapperheid hun verzekerden, zeiden aan do krijgsdienst vaarwel en besloten als kluizenaars in do eenzaamheid God te dienen, Slechts korten tijd smaakten zij in eeno woeste streek van het tegenwoordig Bulgarije de zoetheden van het verborgen leven. Zij werden als Christenen erkend en voor den landvoogd Maximus gebragt. Bij het verhoor van Nicandor was Daria, zijno ochtgonoote, tegenwoordig en moedigde door hare woorden don belijder tot standvastigheid aan. «Wacht u welquot;, riep zij vol heilige geestdrift hem toe, »te doen wat men van u verlangt; verloochen toch Jesus Christus, onzen Meester, niet! Zie naar den hemel en gij zult Hem aanschouwen, Wion gij met uwe trouw geheel uw hart hebt toegezegd!'; — «Rampzalige vrouwquot; beet de vergramde rogtor haar toe, «waarom wilt gij don dood van uw man verhaasten?quot; — «Omdat ik wil, dat hij niet storve maar hot eeuwig leven bezittoquot; , antwoordde de moedige Christin, — «Zeg lieverquot;, hernam de snoodo heiden, «omdat gij een anderen man begeert en daarom den dood van dezen verlangt.quot; — »Achquot;, smeekte Daria volwaardigheid, «indien gij mij tot zulk eeno misdaad in staat acht, laat mg dan eerst sterven voor den Naam van Jesus Christus!quot;

-ocr page 362-

it Jimj

Mardanus, zoowel als zijn trouwe en diorbaru vriend Nicander, haakte naar hot oogenblik van den strijd, Twintig dagen verduurden zij al do ontbeeringen van eene harde gevangenis on gebruikten dien tijd om elkander tot den dood voor te beroidon. Toon do heidenscho rogtor nog eene laatste poging waagde, of hij misschien hun geloof kon doen wankelen, gaven zij hom do verzekering, dat hij niots dan vergoefscho moeiten deed. »Toef toch niot langer met ons gelukkig te makenquot; spraken zij. »Wij zien, door het goloof voorgelicht, dien God, die ons roept; wij hooren zijno stem. Uwe bedreigingen doen ons niet beven en wij wenschon slechts ons oenig verlangen vervuld te zien.quot; — »Wolnuquot;, hernam de landvoogd mot bitteren spot, «indien gij dan zoo zeker zijt van oen beter lot, dan verheug ik mij met u en doo wat gij begeertquot; — en hij veroordeelde hen om onthoofd to worden. Vol vreugde riepen de boido martelaren als uit een mond hom toe: »Vrede, o regter, vrede zij u!quot;

Op weg naar do strafplaats stond Marcianus aan eene allerzwaarste beproeving bloot. Zijno vrouw niot bezield met het groot goloof, dat Daria Nicander's echtgenooto vervulde , wierp zich weenend aan zijne voeten en hief hun eenigon en nog jeugdigen zoon naar hom omhoog. De christenheld nam zijn kind een oogenblik in zijno armen, zag naar den hemel op en bad: «Ach, Heer! noem dit kind ondor uwe bescherming.quot; Toon omhelsde hij zijno vrouw on sprak: «Verwijder u en laat mij den strijd voor Jesus Christus voleinden.quot; — Maar Daria bloef Nicander begeleiden en hield niet op met hem te zeggen: »Hob goeden moed, heb goeden moed! Ik ben gelukkig de vrouw van een martelaar te zijn. Denk aan mij in de eeuwige woningen Gods, opdat ook ik, door uwe voorspraak en om de verdiensten van uw bloed, daar eene plaats vorwerve.quot; De twee krijgsknechten van Jesus Christus gaven elkander, eer zij stierven, den kus des vrodes on verwierven de martelkroon omtrent hot jaar 303.

33(5

-ocr page 363-

De H. H. MARCUS en MAKCELLIANUS, Martelaars.

De H. H. Marcus on Marcelliamts waren broeders, te Itome uit aanzienlijke maar hoidensche ouders geboren. Zij omhelsden reeds in hunne eerste jeugd het Christendom en bleven na hun doopsel oen zeer voorbeeldig leven leiden. Toen zij kort na Je troonsbeklimming van den wreeden Diocletianus gevangen werden genomen, waren zij gehuwd en hadden kinderen. Hunne ouders en bloedverwanten wendden allo pogingen aan om hen tot afval te bewegen en wisten bij den stadsprefect, Chromatius, een uitstel van dertig dagen to verwerven, ten einde de twee belijders zich zouden beraden en van gedachten veranderen. Dien tijd bragten Marcus en Marcellianus geboeid in de woning van Nicostrates, den geregts-schrijver, door, waar zij dagelijks een bezoek ontvingen van don vromen krjjgsheld, den H. Sebastianus. Zij mogten hun kerker geheiligd en gezegend zien door eene reeks van wonderen en bekeeringon. Eens, dat Sebastianus zich met do martelaren onderhield, werd hij geruimen tijd door een hemolsch licht omstraald. Zou, do vrouw van Nicostrates, die van dit wonder getuige was, wierp zich voor zijne voeten en begon, na zes jaren stom te zijn geweest, eensklaps te spreken. Zij bekeerde zich en haar echtgenoot volgde haar voorbeeld. Sebastianus gelastte nu Nicostrates , dat deze zijn ambt zou nederleggen en als dienaar van Jesus Christus al de gevangenen, die aan zijne bewaking waren toevertrouwd, in de gelegenheid zou stellen om in het ware geloof te worden onderwezen.e H. H. Marcus on Marcelliamts waren broeders, te Itome uit aanzienlijke maar hoidensche ouders geboren. Zij omhelsden reeds in hunne eerste jeugd het Christendom en bleven na hun doopsel oen zeer voorbeeldig leven leiden. Toen zij kort na Je troonsbeklimming van den wreeden Diocletianus gevangen werden genomen, waren zij gehuwd en hadden kinderen. Hunne ouders en bloedverwanten wendden allo pogingen aan om hen tot afval te bewegen en wisten bij den stadsprefect, Chromatius, een uitstel van dertig dagen to verwerven, ten einde de twee belijders zich zouden beraden en van gedachten veranderen. Dien tijd bragten Marcus en Marcellianus geboeid in de woning van Nicostrates, den geregts-schrijver, door, waar zij dagelijks een bezoek ontvingen van don vromen krjjgsheld, den H. Sebastianus. Zij mogten hun kerker geheiligd en gezegend zien door eene reeks van wonderen en bekeeringon. Eens, dat Sebastianus zich met do martelaren onderhield, werd hij geruimen tijd door een hemolsch licht omstraald. Zou, do vrouw van Nicostrates, die van dit wonder getuige was, wierp zich voor zijne voeten en begon, na zes jaren stom te zijn geweest, eensklaps te spreken. Zij bekeerde zich en haar echtgenoot volgde haar voorbeeld. Sebastianus gelastte nu Nicostrates , dat deze zijn ambt zou nederleggen en als dienaar van Jesus Christus al de gevangenen, die aan zijne bewaking waren toevertrouwd, in de gelegenheid zou stellen om in het ware geloof te worden onderwezen.

-ocr page 364-

18 JÜXIJ.

»Want,quot; zoo sprak hij, »als Satan alle pogingen in het werk stelt om zielen aan Jesus Christus te ontrukken, dan moeten wij ons best doen om aan God diegenen terug te geven, welke zich in de magt dos vijands bevinden.quot; De gevangenen kwamen onder geleide van den opzigter Claudius en werden door de woorden van Sebastianus zoo diep getroffen, dat zij onder vele tranen de gunst afsmeekten van in de Kerk van Jesus Christus te worden opgenomen. Te gelijkertijd hadden ook Marcus en Marcellianus met het gelukkigste gevolg de waarheid aan hunne eigene bloedverwanten gepredikt: hunne hoogbejaarde ouders, Tranquillinus en Marcia, schaarden zich mede onder de bekeerlingen. Acht en zestig personen ontvingen in hot huis van Nicostratos het doopsel en werden, indien zij aanligchaams-gebreken of ziekten leden, op het oogenblik, dat aan hunne zielen het hooger leven van Gods liefde werd ingestort, wonderbaar genezen. Zelfs Chroraatius, op wiens bevel Marcus en Marcellianus in boeijen waren geslagen , zwoer de dwaling af, legde zijn ambt van stadsprefect neder en liet zich met zijn zoon ïiburtius doopen.

Het gelukte aan het heilig broederpaar door de hulp, dio Castulus een ijverig en veelvermogend Christen hun bood, zich eenigen tijd aan de vervolging te onttrekken. Doch de verrader Torquatius, die zijn geloof verloochend had, ontdekte hunne schuilplaats en klaagde hen aan bij Fabianus, den opvolger van Chromatius. Hun vonnis luidde, dat zij met de voeten aan een paal moesten vastgenageld en, na een lijden van vleien twintig uren, met spietsen moesten doorboord woiden. Zy ondergingen moedig dezen wreeden dood, in het jaar 286 en werden op hot sArenarium, twee mijlen buiten Eomo, begraven.

-ocr page 365-

DE H. JULIANA FALCONIERI, Maagd.

De H. Juliana stamde uit liet edel geslacht dor Falconieri, een der meest vermogende in don florentijnschon staat. Do zoeto namen van Josus en Maria waren de eerste en langon tijd do cenigo woorden, die zij uitsprak. Ondor do leiding van haren oom, die gelijk zij onder hot getal der heiligen is opgenomen, begon zij don weg der volmaaktheid te bewandelen. Deze noemde haar in zijne gesprekken met hare moeder steeds een engel: en inderdaad was Juliana van hare vroegste jeugd in onschuld en reinheid aan de engelen gelijk. Nooit zou do vrome maagd haren blik hebben opgeheven naar personen van het andere geslacht; altijd was zij op hare hoede om zelfs den schijn van het kwaad bij tijds te ontvlugten en zoo groot was hare vrees voor de zonde, dat zij in onmagt viel, als zjj hoorde verhalen, hoe iemand God grootelijks had beleedigd.e H. Juliana stamde uit liet edel geslacht dor Falconieri, een der meest vermogende in don florentijnschon staat. Do zoeto namen van Josus en Maria waren de eerste en langon tijd do cenigo woorden, die zij uitsprak. Ondor do leiding van haren oom, die gelijk zij onder hot getal der heiligen is opgenomen, begon zij don weg der volmaaktheid te bewandelen. Deze noemde haar in zijne gesprekken met hare moeder steeds een engel: en inderdaad was Juliana van hare vroegste jeugd in onschuld en reinheid aan de engelen gelijk. Nooit zou do vrome maagd haren blik hebben opgeheven naar personen van het andere geslacht; altijd was zij op hare hoede om zelfs den schijn van het kwaad bij tijds te ontvlugten en zoo groot was hare vrees voor de zonde, dat zij in onmagt viel, als zjj hoorde verhalen, hoe iemand God grootelijks had beleedigd.

Eeeds op haar veertiende jaar sloot Juliana, dio in den maagdelijkon staat haren God wenschte te dienen, zich aan bij do godvruchtige ver-eeniging der sMantellatealdus genoemd naar don mantel, die zij droegen, wanneer zij zich in het openbaar moesten vertoonen. Deze stichting was eerst onlangs in hot leven geroepen door don gelukzaligen Piülippus Boniti, overste der Serviten te Florence. Hare leden wijdden zich bijzonder aan de vereering der allerheiligste Maagd en do verpleging der zieken. Juliana, ofschoon de laatste aangekomene en do jongste, was woldra hare

19 JÜNIJ.

iil

-ocr page 366-

:U0 10 JUNI.T.

medezusters op don weg des hemels vooruit en wekte allen door haai' voorbeeld tot grooteren ijver en meerdere vurigheid op. Toen zij zes en dertig jaren oud was, stond zij als overste aan het hoofd en telde onder hare kloosterzusters niet slechts do dochters dor aanzienlijkste stamhuizen van Florence maar ook hare eigene moedor. Onder de vele deugden, die men in haar bewonderde, muntten vooral eene groote liefde voor het gebed en de boetvaardigheid uit. Uren achtereen, zoolang hare pligten als overste het godoogden, bleef zij mot haren heraelschen Bruidegom spreken en dikwijls gebeurde hot, wanneer overvloed van bezigheden die zalige oogonblikkon dreigden to verkorten, dat zij in zielsverrukking aan al het aardsche word onttrokken. Meestal hield zij zich bezig met hot overwegen van het lijden en den dood dos Hoeren , streng tuchtigde zij haar lig-chaam, dikwijls tot bloedons too en na haren dood vond men het toeken van don Gekruiste ingedrukt in haar vleesch. Hot voedsel, dat zij nuttigde, was zoo gering, dat haar leven een aanhoudend vast«n kon genoemd worden ; dos woensdags en vrijdags at zij niets, dan was het Brood der engelen hare oenige spijze. In den laatsten tijd van haar leven was zij evenwel zoo verzwakt, dat zij zelfs de II. Communie niet moer kon ontvangen , en op haar sterfbed den troost moest missen met do H. Teerspijze te worden gesterkt. Mot het uiterste geduld leed Juliana deze bittere beproeving; doch God erbarmde zich ovor zijne trouwe dienstmaagd en kwam door een treffend wonder hot allervurigst verlangen te hulp, waarmede haar vurigminnend hart naar eono laatste veroeniging met Josus haakte. Zij smookte den priester dat hij do H. Gedaante oen oogenblik op haar hart zou laton rusten, en terwijl doze aan haar verzoek voldood, verdween de aanbiddelijke Hostie en gaf Juliana eensklaps den geest. Bij do laatste diensten, die men aan hare heilige ovorbljjfselon bowoos, bespeurde men nabij het hart den duidelijkon afdruk door het allerheiligst Ligchaam des Hoeren in het vleesch der vrome maagd achtergelaten. Zij stierf in het jaar 1341 on haar graf werd door vele wonderen verheerlijkt.

-ocr page 367-

Dm H. SILVEEIUS. Paus en Martei.aak.

Doo H. Silverius werd na den dond van den H. Agapitus tot Paus verkoren en den 8 Junij 006 gekroond. Zijne geleerdheid en deugd blonken evenzeer uit in den harden strijd, dien hij tegen de kotters had te voeren, als de vastheid van zijn karakter en de heldhaftige grootheid zijner ziel heerlijk uitschenen, toen do uitspraken zijns voorgangers togen do eischen der trotscho keizerin Theodora moesten gehandhaafd worden. Deze vorstin, die do hoofden der kottory openlijk beschermdo, wilde, dat Silverius het Concilie van Chalcedon zou verwerpen en kerkelijke gemoonschap onderhouden met Anthimus van Constantinopol, Thoodotus van Alexandriü en andere bisschoppen, door den H. Agapitas om hunne hardnekkigheid in de dwaling torogt veroordeeld. Toen zij al dc listen, die zij eerst had aangewend om tot haar dool te komen, had zien mislukken, nam zij haar toevlugt tot geweld. Belisarius, do keizerlijke veldheer te Homo, ontving in last don Paus gevangen te nomen; en om aan dezen gruwel een schijn van regt te geven, werd oen brief verdicht, waarin Silverius op verraderlijke wijze mot Vitiges, het opperhoofd dor Gothen, ondorhandolde. Christus Stedehouder werd heimelijk in liet paleis van 's keizers bevelhebber gelokt, van do teekenon zijner waardigheid beroofd en in ballingschap naar Patara, eone stad van Lycië, gezonden. Do bisschop dier plaats ontving hom met allen eerbied en reisde onverwijld naar Constantinopol, om voor don keizer de vrijheid van den H, Silverius te bepleiten. «Vorstquot;, zoo sprak hij tot Justiniaan,

-ocr page 368-

20 JUNIJ.

342

))gij zult ovor uw hoofd de vreesolijko oordeolon Gods doen afdalen, indien gij don Plaatsbekleeder zijns Zoons nog langer zoo wreedaardig laat mishandelen. Er zijn in deze wereld vele koningen , doch er is slechts één Paus over de Kerk der gansche aarde.quot; De keizer, geheel onwetend van den snooden aanslag, die op bevel zijner listige gemalin volvoerd was, ontstelde en gebood, dat de H. Vader op staanden voet uit zijne ballingschap naar Rome teruggevoerd en met de grootste eerbewijzen op zijn zetel zou hersteld worden. Doch ten tweeden male werd de heilige het slagtoffer van list en geweld. Terwijl hij naar de eeuwige Stad terugreisde, werd hij onverhoeds, waarschijnlijk op aanstoken van de goddelooze Theodora, gevangen genomen en naar het kleine eiland Palmaria, tegenover Terracina, gevoerd, waar hij van zijne wreede bewakers de hardste behandeling had te verduren. ))Het brood dor boproevingquot;, zoo schreef hij in een zijnor brieven, »is mijne spijs en het water der bonaauwdhoid mijn (frankquot;. »Tochquot;, voegde hij er bij, sben ik niet van mijn pligt afgeweken en zal er niet van afwijken.quot; Hij bleef aan dat woord getrouw en mogt zijn heldhaftigon strijd mot de overwinning van het martelaarschap bokroonen, toen hij den wreeden hongerdood stierf in hot jaar 538.

-ocr page 369-

343

De H. ALOYSIÜS van GONZAGA, Belijder.

De H. Aloysius, de zoon van Ferdinand van Gonzaga, scheen eerder voor den hemel dan voor de aarde geboren te worden , want zijn doopsel moest om het levensgevaar, waarin hij bij zijne geboorte verkeerde, worden vervroegd. Die eerste genade verloor hij nooit door eenige vrijwillige doodzonde ; hij vermeerderde haar integendeel zonder ophouden en verzuimde geen enkelen dag van zijn leven op den weg der heiligheid vooruit te gaan. Reeds op zijn negende jaar legde hij te Florence voor het altaar der allerheiligste Maagd, die hij als zijne moeder beschouwde en met eene allorteederste liefde beminde, de gelofte van eeuwige zuiverheid af; en God schonk hem het voorregt, dien kostbaren schat ongeschonden te kunnen bewaren zonder ooit noch naar den geest, noch in het vleesch bekoord te zijn geweest. Zelf begon hij in dien jeugdigen leeftijd al zijne driften met zooveel kracht te beteugelen, dat hij later niet eens hare eerste opwelling meer ondervond. Over zijne zintuigen, vooral over zijne oogen, waakte hy met eene bijzondere zorg; niet slechts had hij in al de jaren, die hij aan het spaansche hof doorbragt, de keizerin Maria van Oostenrijk nooit aangezien , ofschoon hij bijna dagelijks haar moest begroeten, maar zelfs met zijne eigene moeder sprak hij niet dan met neergeslagen blik. Aloysius werd dan ook te regt genoemd: een engel in het vleesch.e H. Aloysius, de zoon van Ferdinand van Gonzaga, scheen eerder voor den hemel dan voor de aarde geboren te worden , want zijn doopsel moest om het levensgevaar, waarin hij bij zijne geboorte verkeerde, worden vervroegd. Die eerste genade verloor hij nooit door eenige vrijwillige doodzonde ; hij vermeerderde haar integendeel zonder ophouden en verzuimde geen enkelen dag van zijn leven op den weg der heiligheid vooruit te gaan. Reeds op zijn negende jaar legde hij te Florence voor het altaar der allerheiligste Maagd, die hij als zijne moeder beschouwde en met eene allorteederste liefde beminde, de gelofte van eeuwige zuiverheid af; en God schonk hem het voorregt, dien kostbaren schat ongeschonden te kunnen bewaren zonder ooit noch naar den geest, noch in het vleesch bekoord te zijn geweest. Zelf begon hij in dien jeugdigen leeftijd al zijne driften met zooveel kracht te beteugelen, dat hij later niet eens hare eerste opwelling meer ondervond. Over zijne zintuigen, vooral over zijne oogen, waakte hy met eene bijzondere zorg; niet slechts had hij in al de jaren, die hij aan het spaansche hof doorbragt, de keizerin Maria van Oostenrijk nooit aangezien , ofschoon hij bijna dagelijks haar moest begroeten, maar zelfs met zijne eigene moeder sprak hij niet dan met neergeslagen blik. Aloysius werd dan ook te regt genoemd: een engel in het vleesch.

Bij die gestadige waakzaamheid over zijne zinnen voegde de heilige eene zeer strenge levenswijze. Driemaal in elke week vastte hij op water en

-ocr page 370-

2i jum

brood on de overige dagen bedroeg de hoeveelheid van zijn voedsel naau-welijks oen enkel ons. Hij tuchtigde zijn ligchaam tot bloedens toe en omgordde zijne lendenen met oen keten, waarvan de scherpe punten diep in zijn vleesch drongen. Zijne logorstedo bestrooide hij met gebroken aardewerk of sliep gedurende de korte rust, die hij zich gunde, op oene plank. To middernacht stond hij op om t3 bidden en bragt knielend of op don grond uitgestrekt, vele uren achtereen in de beschouwing der hemelscho dingen door; hij eindigde zijn gebed niet, voor dat hij een geheel uur zonder do minste vorstrooijing met God had kunnen sproken. Tot loon voor zooveel standvastiglieid ontving hij de gunst, dat hij bidden kon zonder dat zijn geest afdwaalde en bijna door aanhoudende zielsverrukking met God vereenigd bleef.

Op zijn achttiondo jaar, den 21 November 1585, trad de H. Aloysius te Eomo in de Societeit van Jesus, na meer dan drie jaren met de grootste volharding te hebben gestreden om do toestemming zijns vaders te verkrijgen. Hij word door zijne medebroeders in liet noviciaat weldra beschouwd als aller leermeester in de deugd. Uiterst stipt was hij in do naleving van elk, ook van het geringste voorschrift; voor de wereld had hg eeno buitengemeeno verachting, jegens zichzelven een onverzoenlijken haat; God daarentegen beminde hij met zoo grooto liefde, dat zij als een vuur ongemerkt zijn ligchaam verteerde. Viermalen daags ging hij Jesus in het H, Sacrament des Altaars bezoeken en op de avonden, die aan zijno ver-oeniging met don Goddelijken Zaligmaker door do heilige Communie voorafgingen , sprak hij over niets anders d ui over het geluk, dat hem don volgenden morgen te wachten stond. Zijne ootmoedigheid kende geen grenzen: zijno grootste vreugde was, in het klooster den moest vernederenden arbeid te mogen verrigten of de straten van Rome te doorkruisen om aalmoezen in te zamelen. In het jaar 1591 stierf deze jeugdige en beminnelijke heilige, in wien de onschuld dor engelen zoo wonderbaar vereenigd was met de rouwmoedigheid der boetelingen. De H. Magdalona de Pazzi mogt dezen beschermer van allen, die do schoone deugd der kuischhoid willen bewaren , in de heerlijkheid des homols aanschouwen en in heilige verrukking riep de maagd uit: »0 welke grooto glorie bezit de H. Aloysius, de zoon van den H. Ignatius! Nooit had ik hot kunnen golooven, indien Jesus het mij niet getoond had!quot;

-ocr page 371-

De H. PAUL1NUS, Bisschop en Beu.ideii.

De H. Puuliiius werd t« Bordeaux , waar zijn vader als keizerlijk landvoogd verblijf liiold, in 354 geboren. Door do beroemdste leermeesters gevormd en met een uitstekenden aanleg begaafd klom hij spoedig van de eene waardigheid tot do andere op en bekleedde reeds, in 379, het ambt van consul te Kome. Alles wat de wereld hem aanbieden kon, bezat hij in overvloed; en toch gevoelde Paulinus zich niet onverdeeld gelukkig. De stem Gods, die inwendig tot hom sprak, spoorde hem dringend aan het aardsche en vergankelijke in ruil voor hot hemelsche en eeuwige te verlaten; hij deed het, legde al zijne ambten en waardigheden neder en vertrok naar Spanje om er in de afzondering te leven. Door eene reeks van beproevingen , die hij allen met de grootste gelatenheid verdroog, werd zijn hart nog meer aan de ijdelheid der wereld onthecht en door den innigsten liefdeband met God vereenigd. De heiligste mannen van zijn tijd, de H. Ambrosius, de H. Augustinus, de H. Martinus van Tours, hielden vol bewondering het oog op hom gevestigd en wezen telkens in hunne woorden en geschriften anderen op zijn voorbeeld. «Beschouw Paulinus,quot; aldus schreef Augustinus aan Licentius, »een man zoo verheven do r geboorte, verstand en rijkdom. Zie eens mot welke edelmoedigheid, deze dienaar van Jesus Christus alles verlaat om God alleen te bezitten. Zie, hoo hij aan de grootheid der wereld vaarwel zegt om de vernedering dos kruises te omhelzen: hoe hij de schatten zijner wetenschap thans beste 'dt om Gode H. Puuliiius werd t« Bordeaux , waar zijn vader als keizerlijk landvoogd verblijf liiold, in 354 geboren. Door do beroemdste leermeesters gevormd en met een uitstekenden aanleg begaafd klom hij spoedig van de eene waardigheid tot do andere op en bekleedde reeds, in 379, het ambt van consul te Kome. Alles wat de wereld hem aanbieden kon, bezat hij in overvloed; en toch gevoelde Paulinus zich niet onverdeeld gelukkig. De stem Gods, die inwendig tot hom sprak, spoorde hem dringend aan het aardsche en vergankelijke in ruil voor hot hemelsche en eeuwige te verlaten; hij deed het, legde al zijne ambten en waardigheden neder en vertrok naar Spanje om er in de afzondering te leven. Door eene reeks van beproevingen , die hij allen met de grootste gelatenheid verdroog, werd zijn hart nog meer aan de ijdelheid der wereld onthecht en door den innigsten liefdeband met God vereenigd. De heiligste mannen van zijn tijd, de H. Ambrosius, de H. Augustinus, de H. Martinus van Tours, hielden vol bewondering het oog op hom gevestigd en wezen telkens in hunne woorden en geschriften anderen op zijn voorbeeld. «Beschouw Paulinus,quot; aldus schreef Augustinus aan Licentius, »een man zoo verheven do r geboorte, verstand en rijkdom. Zie eens mot welke edelmoedigheid, deze dienaar van Jesus Christus alles verlaat om God alleen te bezitten. Zie, hoo hij aan de grootheid der wereld vaarwel zegt om de vernedering dos kruises te omhelzen: hoe hij de schatten zijner wetenschap thans beste 'dt om God

-ocr page 372-

22 JÜN1J.

to vorheerlijkcn.quot; De heiligo zelf kon zich echter in do nederige gevoelens, die zijn eigen hart steeds vervulden, zulk eeno bewondering niet verklaren. »Wat heb ik dan toch verrigtzegt hij in een zijner brieven, »dat zooveel opzien baart ? Is het dan zulk eene groote zaak goederen, die vergankelijk zijn en mij slechts voor een korten tijd kunnen toebehooren, te verwerpen om daarvoor onvergankelijke en eeuwige goederen in do plaats te ontvangen; is hot dan zoo edelmoedig don hemel voor de aarde to koopen?quot;

Van zijne vroegste jougd af had de H. Paulinus eene groote voorliefde gekoesterd voor de bijzondere vereering van den H. Felix van Nola, die onder keizer Decius den marteldood had geleden. Hij wenschte zijne overige levensdagen in de onmiddellijke nabijheid van het graf des heiligen door te brengen, om dagelijks de kerk, die aan Gods dienaar toegewijd was, te kunnen bezoeken. Vijftien jaren had hij op die zoo dierbare plek in stil en zoet verkeer met God geleefd, toen hij bij den dood des bisschops van Nola met algemeene stemmen op don herderlijken zetel werd verheven, sik zio mij schreef hij aan zijn boezemvriend den H. Sulpicius, » met het juk van Jesus Christus beladen; ik gevoel mij tot daden verpligt, die ver boven mijne krachten gaan. Toegelaten tot do diepste verborgenheden Gods, deelgenoot gowordon van de gewigtigste geheimen, moet ik aan anderen dat homelsch goed mededeelen. Do kennis, welke ik van mijne zwakheid heb, doet mij voor don zwaren last beven, dien men mij heeft opgelegd. Ik reken echter op de kracht en ondersteuning van Hem, die aan de kleinen en geringen wijsheid schenkt.quot;

In het jaar 410 doden de Gothen een inval in Italië en plunderden Nola. Zij drongen do bisschoppelijke woning binnen, sloegen de handen aan den H. Paulinus en eischten met opgeheven zwaard de overgave van al zijne, naar hunne meening, zeer aanzienlijke rijkdommen. «Gedoog niet Heer,quot; zoo bad do heilige, »dat men mij om goud en zilver doe sterven; Gij weet waar ik alles, wat Gij mij gegeven hebt, heb neder-gelegd.quot; Hij had namelijk al zijne goederen reeds lang aan de armen weggeschonken. Do barbaren bragten hunne bedreiging niet ten uitvoer maar hielden Gods dienaar gevangen; hij boezemde hun echter zoo groeten eerbied in, dat zij om zijnent wille ook de overige gevangenen mot zachtheid behandelden en na korten tijd met hun geliefden opperherder in vrijheid stelden.

Het vroom en voorbeeldig leven van den H. Paulinus werd door een zalig sterfbed bekroond; in het jaar 431 ging hij de eeuwige vreugde des Heeron binnen.

346

-ocr page 373-

DE H. MAEIA VAN OIGNIES.

De H. Maria naar do plaats, waar zij in afzondering leofdo, bijgenaamd »van Oigniosquot; werd te Nivelles, in Brabant geboren. Zij ontving van hare ouders eene geheel christelijke opvoeding en gebruikte die van kindsbeen af als een krachtig middel om tot hoogere volmaaktheid te geraken. Toon zij den leeftijd van veertien jaren bereikt had, werd zij ten huwelijk gegeven aan een jongen edelman, die, gelijk zij, zich met den grootsten ijver op de beoefening der deugd toelegde. Beiden besloten een zeer boetvaardig leven te leiden, hunne rijkdommen aan het onderhoud der armen, hun tijd aan het verplegen der zieken te besteden. ïe Willebroek, eeno wijk van Nivelles, zonderden zij zich van de wereld af en verzorgden bij voorkeur de melaatschen. Maria putte hare vurige liefde tot God en haar medelijden jegens den evennaaste bijzonder uit do gestadige overdenking van 'sHeeren Lijden. Aan die overweging wijdde zij vele uren en haar levensbeschrijver, de kardinaal de Vitry, betuigt, dat zij in die oogenblikken meermalen in zielsverrukking geraakte en later door hare gesprekken een overvloed van liefde en geestelijke vertroosting uitstortte in do harten van hen, die het geluk hadden haar over do smarten haars Bruidegoms te hooren spreken. Do heilige bezat ook eone teedere devotie tot Maria, de maagdelijke Moedor des Heeren. Tweemaal in het jaar deed zij oone bedevaart naar Onze Lieve Vrouw van Oignios, omtrent een mijl van Nivellos gelogen, en kroeg deze gezegende plek zoo lief, dat zij er na don dood van haren echt-e H. Maria naar do plaats, waar zij in afzondering leofdo, bijgenaamd »van Oigniosquot; werd te Nivelles, in Brabant geboren. Zij ontving van hare ouders eene geheel christelijke opvoeding en gebruikte die van kindsbeen af als een krachtig middel om tot hoogere volmaaktheid te geraken. Toon zij den leeftijd van veertien jaren bereikt had, werd zij ten huwelijk gegeven aan een jongen edelman, die, gelijk zij, zich met den grootsten ijver op de beoefening der deugd toelegde. Beiden besloten een zeer boetvaardig leven te leiden, hunne rijkdommen aan het onderhoud der armen, hun tijd aan het verplegen der zieken te besteden. ïe Willebroek, eeno wijk van Nivelles, zonderden zij zich van de wereld af en verzorgden bij voorkeur de melaatschen. Maria putte hare vurige liefde tot God en haar medelijden jegens den evennaaste bijzonder uit do gestadige overdenking van 'sHeeren Lijden. Aan die overweging wijdde zij vele uren en haar levensbeschrijver, de kardinaal de Vitry, betuigt, dat zij in die oogenblikken meermalen in zielsverrukking geraakte en later door hare gesprekken een overvloed van liefde en geestelijke vertroosting uitstortte in do harten van hen, die het geluk hadden haar over do smarten haars Bruidegoms te hooren spreken. Do heilige bezat ook eone teedere devotie tot Maria, de maagdelijke Moedor des Heeren. Tweemaal in het jaar deed zij oone bedevaart naar Onze Lieve Vrouw van Oignios, omtrent een mijl van Nivellos gelogen, en kroeg deze gezegende plek zoo lief, dat zij er na don dood van haren echt-

-ocr page 374-

23 J UN IJ.

genoot voor good haar verblijf vestigde. Nu bragt zij dikwijls gansche nachten in het gebed door en bleef niet zelden vele dagen achtereen zonder de minste spijze te nuttigen. Het Brood der Engelen was haar dagelijkse!) voedsel en telkens in don loop van den dag keerde zij naar hot tabernakel terug, om, zoo niet in werkelijkheid dan op eene geestelijke wijze, zich met Jesus in het H. Sacrament dos Altaars te vereenigen. In hoogen graad kroeg zij het vermogen om do inspraken van den goeden geest te onderscheiden van de listen dos duivels, die zich nu en dan als een engel des lichts tracht voor te doen, om de zielen te gemakkelijker te kunnen misleiden ; ook bezat zij de gave der voorzegging. Al deze gunsten waren het loon voor hare nederigheid: want zij beschouwde zich als eene onwaardige zondares, die het geringste plaatsje onder de menschen niet verdiende en geen de minste kennis had van Gods wegen of inzigten.

In hare laatste ziekte werd Maria door onderscheidene personen van hoogen rang bezocht, onder anderen door don aartsbisschop van Toulouse en de hertogin van Leuven. Zij stierf, slechts drio en dertig jaren oud, in 1213.

-ocr page 375-

De Geboorte van den H. JOANNES den D00PE1{.

ü H. Joannes de Dooper was de /,0011 van dun priester Zacharias en diens godvreezende huisvrouw Elisabeth, do nicht van de allerzuiverste Maagd Maria, Op wondervolle wijze word zijne geboorte aangekondigd. De grijze Zacharias verrigtte zijn dienstwerk in don tempel on hield zich bezig mot hot reukoffer op het gouden altaar voor don Hoor te ontsteken. Al het volk stond biddend buiten in den voorhof. Daar verschijnt op eens ter regterzijdo van hot altaar 0011 ongel en spreekt den verschrikten priester toe: »Vroes niet, Zacharias, want uw gebed is verhoord; Elisabeth, uwe vrouw, zal u een zoon baren on gij zult zijn naam Joannes noemen. Hij zal n tot blijdschap en vreugde verstrekken en velen zullen zich in zijne geboorte verheugen: want hij zal groot zijn voor den Hoor. Wijn noch sterken drank zal hij drinken, on met den H. Geest zul hij vervuld worden reeds van het ligchaam zijner moeder af. En volen van do kinderen Israöls zal hij bekeeren tot den Hoor, hunnen God, en hij zal vóór Hem uitgaan in den geost en de kracht van Elias, om de harten dor vaderen tot de kinderen on do ongeloovigon tot do wijsheid dor regtvaardigen to bekeeren, ten einde den Heer een volmaakt volk to bereiden.quot; — «Waaruit zal ik dit weten?quot; vroeg Zacharias. olk bon oud 011 mijne vrouw is ver op hare dagen gekomen.quot; — Do ongel antwoordde; »Ik bon Gabriel, die voor Gods aangezigt sta, en ik bon gezonden om tot u te spreken on u deze blijdo boodschap to brengen. En zie, gij zult stom zyn en niet kunnen

-ocr page 376-

24 JUNIJ.

spreken tot den dag, waarop dit geschieden zal; omdat gij niet geloofd hebt aan mijne woorden, die op hunnen tijd zullen vervuld worden.quot; — Het volk wachtte intusschen op Zacharias en verwonderde zich, dat hij zoo lang in den tempel vertoefde. Maar nog grooter werd hunne verbazing, toen zij bemerkten, dat hij hot gebruik der spraak verloren had; door teekenen bevestigde hij hun vermoeden, dat hij in het heiligdom eene hemelsche verschijning had gezien. Na verloop van zijn diensttijd to Jerusalem keerde hij naar zijne woonplaats, waarschijnlijk Hebron, terug en wachtte or de vervulling van de belofte, die de Heer hem gedaan had.

Toen nu Elisabeth haren zoon baarde, heerschte er groote vreugde in het huis van Zacharias; de bloedverwanten en geburen kwamen do moeder geluk wenschen en verheugden zich met haar. Ook op don achtsten dag na de geboorte van hot kind waren de nabestaanden weder vereenigd om de plegtigheid der besnijdenis bij te wonen; zij gaven het den naam zijns vaders en noemden het Zacharias. Maar Elisabeth nam hot woord en zeide ; «Volstrekt niet; maar Joannes zal het heeten.quot; De aanwezigen vonden het vreemd, dat het kind een naam zou ontvangen, die door niemand in de familie van Zacharias gedragen werd; zij vroegen aan dezen door teekenen, hoe hij wilde, dat zijn zoon zou genoemd worden. Hij nam een schrijfbord en schreef: »Joannes is zijn naam.quot; En terstond werd zijne tong ontbonden en hij begon weder te spreken. Toen stortte hij zijne gevoelens van dankbaarheid en blijdschap uit in den heerlijken lofzang, die naar hom »do lofzang van Zachariasquot; heet en aan hot einde in de volgende woorden de grootheid van den H. Joannes voorspelt: »En gij, kind, zult een profeet dos Allerhoogsten genoemd worden; want gij zult voor het aanschijn des Hoeren vooraf gaan om zijne wegen to bereiden, om de wetenschap des heils te schenken aan zijn volk, ter vergeving hunner zonden, door do innigste barmhartigheid van onzen God, met welke ons bezocht heeft Hij, die opgaat uit den hooge; tot verlichting van hen, die gezeten zijn in duisternis en in de schaduw des doods, om onze voeten te rigten op den weg des vredes!quot;

350

-ocr page 377-

351

De H. PEOSPEE van AQÜITANIE, Keukleeraar.

Do H. Prosper naar do landstrook, waar hij goboron werd, bijgenaamd »van Aquitaniëquot; kwam waarschijnlijk in liet jaar 403 ter wereld. Den roomrijken titel van leeraar dor Kerk hooft hij gewonnen in den langen en heeten strijd, dien hij togen do Pelagianen gostredon heeft en waarin hij met den grooten Augustinus aan die hardnekkige vijanden der waarheid zoo talrijke en gevoelige nederlagen heeft toegebragt. Zijne eerste geschriften vervaardigde hij te Marseille, waar hij geruimon tijd woonde en werkte, totdat Paus Loo do Grooto in -440, bij zijne verheffing op den Stoel van den H. Petrus, hem uitnoodigde naar Eome te komen en tot zijn geheimschrijver aanstelde. Dit ambt bragt den heilige in gedurige aanraking met de gowigtigsto aangelegenheden der Kerk, welke vooral in die dagen zoo fel en listig door de magten der hel bestreden werd. Ook in de H. Stad durfde de ketterij onbeschaamd hot hoofd opsteken; maar aan don ijver, de geleerdheid en den rusteloozon arbeid van den H. Prosper, verklaart de beroemde Photius, was hot vooral te danken, dat zij zoo spoedig en zoo volkomen werd verslagen. Het juiste sterfjaar van dezen magtigon en moedigen verdediger der waarheid is niet bekend.o H. Prosper naar do landstrook, waar hij goboron werd, bijgenaamd »van Aquitaniëquot; kwam waarschijnlijk in liet jaar 403 ter wereld. Den roomrijken titel van leeraar dor Kerk hooft hij gewonnen in den langen en heeten strijd, dien hij togen do Pelagianen gostredon heeft en waarin hij met den grooten Augustinus aan die hardnekkige vijanden der waarheid zoo talrijke en gevoelige nederlagen heeft toegebragt. Zijne eerste geschriften vervaardigde hij te Marseille, waar hij geruimon tijd woonde en werkte, totdat Paus Loo do Grooto in -440, bij zijne verheffing op den Stoel van den H. Petrus, hem uitnoodigde naar Eome te komen en tot zijn geheimschrijver aanstelde. Dit ambt bragt den heilige in gedurige aanraking met de gowigtigsto aangelegenheden der Kerk, welke vooral in die dagen zoo fel en listig door de magten der hel bestreden werd. Ook in de H. Stad durfde de ketterij onbeschaamd hot hoofd opsteken; maar aan don ijver, de geleerdheid en den rusteloozon arbeid van den H. Prosper, verklaart de beroemde Photius, was hot vooral te danken, dat zij zoo spoedig en zoo volkomen werd verslagen. Het juiste sterfjaar van dezen magtigon en moedigen verdediger der waarheid is niet bekend.

Ook wordt hedon do feestdag govierd van den H. Abt Gulielmus, die in 1085 te Vercolli, in Piömont, uit godvroezendo ouders werd geboren. Van jongs af loidde hij een zeer boetvaardig leven. Op zijn veertiende jaar reeds ging hij blootvoets en in oen schamel kleed als pelgrim naar

-ocr page 378-

25 JUNIJ.

St. Jacob vim Compostolla, de boroomdo bedevaart in Spanjo. Hij zijuu terugkomst in het vaderland wilde hij aanstonds don togt naar Jerusalem aanvaarden, om op de heilige plaatsen zelve het Lijden des Heeron to overwegon. Doch God beproefde hom en legde hom zoo vele hinderpalen in don weg, dat hij van zijn voornemen moest afzien. Nu begaf do heilige zich naar liet koningrijk Napels en koos eeno woeste en bergachtige landstreek tot zijn verblijf, waar hij twee jaren met bidden, vasten, waken ou andere werken van boetvaardigheid doorbragt. Hij leefde er in volkoraeno afzondering, maar word door een wonder, dat hij verrigtte, eensklaps in den ganschen omtrek bekend en beroemd. Op zekeren dag naderde hem, terwijl hij in zijn gebed verdiept was, een meisje, dat haren ouden en blinden vader geleidde, en smeekte hem voor haar aan God do genezing des grijsaards te vragen. Do heilige vermaande beiden tot onderwerping en geduld en schonk den ongelukkigen zijn zegen; maar op hetzelfde oogon-blik, dat hij zijne hand uitstrekte on het heilig kruisteekon maakte, kreeg de blinde het gebruik van zijn gezigt terug.

Toen na deze gebeurtenis velen tot Gods dienaar kwamen om zijne voorbede in te roepen, vatte hij zijn vroeger plan weder op om naar het H. Land te vertrekken; maar de Heer openbaarde hem in eon nachtgozigt zijn wil, en Gulielmus liet ten tweedon male zijn voornemen varen. Op den berg Vergino, tusschen Nola en Beneventum, stichtte hij in 11-18 eene vereeniging van vrome mannen, dio hoofdzakelijk den kloosterregel van den H. Benedictus volgden en hun stichter tot eersten abt verkozen. Bijna vijf en twintig jaren bleef hij hun vader en leidsman, tot dat God hem tot Zich riep op den dag, die hem lang te voren als de dag van zijn sterven geopenbaard was.

-ocr page 379-

Dk H. H. JOANNES en PAULUS, Mautki,aaiis.

Do H. H. Joannes en Paulus waren broeders, die aan liet hof van Constantia, de dochter van Constantijn den Groote, een aanzienlijk ambt bekleed hadden. Na den dood hunner vorstelijke meesteres begaven zij zich naar Eome, waar zij zich geheel aan de dienst des Heeren wijdden en hunne rijkdommen grootendeels aan de armen schonken. Toen keizer Juliaan de Afvallige den troon beklom, werd hun door dien goddeloozen vorst eene plaats in zijne hofhouding aangeboden; doch zij weigerden standvastigquot;, omdat hij zijn geloof verloochend had en de Kerk vervolgde. Over die weigering vertoornd liet do keizer hun aanzeggen, dat zij binnen tien dagen moesten verklaren, of zij aan de afgoden wilden offeren; anders wachtte hen de dood. De beide broeders verdeelden nu de goederen, die hun nog overbleven, onder de armen en gebruikten den tijd van beraad om door een aanhoudend gebed te zamen met den priester Crispinus en de vrome maagd Benedicta zich voor te bereiden tot den laatsten strijd; want zij waren vast besloten aan Christus getrouw te Mij ven en hun leven ten offer te brengen. Den tienden dag werd de hoofdman Terentianus met eene afdeeling soldaten naar hunne woning gezonden, om in naam van den keizer hun antwoord te vernemen. Hij droeg een klein afgodsbeeld bij zich en eischte, zoodra hij in hunne tegenwoordigheid was toegelaten. dat zy het zouden aanbidden en met een offer van wierook vereeren. De heilige belijders weigerden en verklaarden, dat zij duizendmaal liever wildeno H. H. Joannes en Paulus waren broeders, die aan liet hof van Constantia, de dochter van Constantijn den Groote, een aanzienlijk ambt bekleed hadden. Na den dood hunner vorstelijke meesteres begaven zij zich naar Eome, waar zij zich geheel aan de dienst des Heeren wijdden en hunne rijkdommen grootendeels aan de armen schonken. Toen keizer Juliaan de Afvallige den troon beklom, werd hun door dien goddeloozen vorst eene plaats in zijne hofhouding aangeboden; doch zij weigerden standvastigquot;, omdat hij zijn geloof verloochend had en de Kerk vervolgde. Over die weigering vertoornd liet do keizer hun aanzeggen, dat zij binnen tien dagen moesten verklaren, of zij aan de afgoden wilden offeren; anders wachtte hen de dood. De beide broeders verdeelden nu de goederen, die hun nog overbleven, onder de armen en gebruikten den tijd van beraad om door een aanhoudend gebed te zamen met den priester Crispinus en de vrome maagd Benedicta zich voor te bereiden tot den laatsten strijd; want zij waren vast besloten aan Christus getrouw te Mij ven en hun leven ten offer te brengen. Den tienden dag werd de hoofdman Terentianus met eene afdeeling soldaten naar hunne woning gezonden, om in naam van den keizer hun antwoord te vernemen. Hij droeg een klein afgodsbeeld bij zich en eischte, zoodra hij in hunne tegenwoordigheid was toegelaten. dat zy het zouden aanbidden en met een offer van wierook vereeren. De heilige belijders weigerden en verklaarden, dat zij duizendmaal liever wilden

-ocr page 380-

26 JUNI.T.

sterven dan afvallig worden. Wijl de hoofdman het volk vreesde , durfde hij het onrogtvaardig- doodvonnis niet openlijk voltrekken; hij liet dus het godvreozend broederpaar in hunne eigene woning onthoofden en het gerucht uitstrooijen, dat zij op bevel des keizers in ballingschap waren weggevoerd.

Na verloop van weinige dagen werd echter do zoon van Terentianus op de verschrikkelijkste wijze door de booze geesten gekweld en mishandeld. Zijn vader die begreep, dat deze straf het gevolg was van zijne misdaad, verootmoedigde zich voor God en bragt den knaap naar het huis van Joannes en Paulus, wier heilige overblijfselen op do plaats zelf, waar zij hadden geleden , heimelijk begraven waren. Naauwelijks waren beiden op de plaats gekomen, die met het bloed der heldhaftige belijders besproeid was geworden, of de hoop van den berouwvollen vader werd verwezenlijkt en hij zag zijn kind uit de magt van den duivel verlost. Terentianus bekeerde zich en ontving te gelijk met zijn zoon de genade des doopsels; iederen dag ging hij het graf van de heilige martelaars, die op zijn woord den doodelijken slag ontvangen hadden, bezoeken, bad er lang en vurig en beweende zijne misdaad met vole tranen. God schonk hem in later dagen met zijn zoon do eer van het martelaarschap: zij stierven door het zwaard en hunne ligchamen worden naast de heilige overblijfselen van Joannos en Paulus begraven.

354

-ocr page 381-

355

De H, LADISLAUS, Belijder.

De H. Ladislaus, zoon van den liongvaarsclien koning Bela, werd in Polen, waar zijn vader als ballinge H. Ladislaus, zoon van den liongvaarsclien koning Bela, werd in Polen, waar zijn vader als balling1 rondzwierf, in 1031 geboren. Als kind gaf hij reeds de schoonste blijken van dien geest van zachtmoedigheid en godsvrucht, welke in zijn later leven zelfs op don troon en op het slagveld al zijne daden kenmerkte; maar bijzonder blonk in hem uit die liefde voor de engelachtige deugd der kuischheid, welke hij trouw wist te bewaren tot zijnen dood. In het jaar 1080 werd hij door do steramen van het hongaarsche volk, dat zijne eigene vorsten koos, op den troon van den H. Stephanus geroepen. In het eerst wilde de heilige den luister van het koningschap weigeren; maar God liet hom door don mond van wijze en vrome mannen, die hij raadpleegde, zeggen , dat hij don last van het gezag op zich moest nemen om de godsdienst, de regtvaardigheid en het regt, jaren lang in Hongarije miskend en veracht, in eoro to horstellen en op nieuw to doen bloeijen. Hij nam dus do koningskroon aan on begon zijne moeijelijke taak niet slechts met do ondeugd on de goddeloosheid door wetten te bestrijden en door straffen te beteugelen, maar vooral door zelf aan zijne onderdanen hot voorbeeld van een heilig en ingetogen leven te geven. Zijn tijd verdeelde hij met uiterste naauwgezetheid, opdat geen enkel oogenblik, hoe gering ook, zou verloren gaan of onnuttig besteed worden; hij was een vijand van alle losbandige en zondige vermaken en eischte, dat al zijne hofbeambten zich naar do wet der christelijke zedig-

-ocr page 382-

27 JTJNIJ.

lieid zouden gedragen; zijn maaltijd was sober, zijne kleeding eenvoudig , geheel zijne huishouding droeg het kenmerk van zijne liefde voor de versterving en den eenvoud. Mild echter was koning Ladislaus jegens do armen en dagelijks kon men hen in menigte aan den ingang van het paleis bijeen vinden, waar zij het oogenblik afwachtten, dat de vorst met eigen hand zijne liefdegiften kwam nitdeelen. Ook onderzocht hij naauw-keurig en in eigon persoon naar den toestand van alle inrigtingen in zijn rijk, waar zieken verpleegd, of weezen verzorgd, of pelgrims geherbergd werden; hadden oorlogen of andere rampen de inkomsten verminderd, dan schonk hij van zijne eigene goederen zooveel, dat de naastenliefde en barmhartigheid hare taak gelijk te voren konden vervullen. Hij bouwde verscheidene kerken en verrijkte de altaren met kostbare versierselen; het was hem een vermaak het huis des Heeren te gaan beschouwen, wanneer het in den luister van zijn feestgewaad was getooid.

Deze wijze en godvreezende vorst beminde den vrede; toch moest hij nu en dan om gowigtigo en billijke redenen het zwaard trokken en bejegende dan zijne vijanden met zooveel edelmoedigheid, dat hij ze tot vrienden en bondgenooten maakte. In den eersten kruistogt, die juist onder zijne regoering oen aanvang nam, werd aan koning Ladislaus hot bovel opgedragen over een groot deel van het leger, dat naar Jerusalem ging optrekken. God riep hem echter op om bezit te nemen van den troon, die in het hemelsch Jerusalem hem wachtte; eene korte ziekte ontrukte hem aan de liefde zijner onderdanen. Hij stierf in het jaar I0f)6 en werd te Waradin begraven.

.156

-ocr page 383-

De H. IEENEUS, Bisschop en Mahtelaar.

De H. Ironeus word in Griekenland geboren omstreeks het jaar 120 en onderwezen door don H. Papias on den H. Polycarpus, die do leerlingen geweest waren van den H, apostel Joannes. Hoe jong Ironeus ook was, toen hij de lessen van Polycarpus hoordo, toch ontving en bewaarde hij een onuitwischbaren indruk van zijn omgang met dien heiligen grijsaard. »Ik luisterdequot;, zoo getuigt hij, smet de grootste aandacht naar zijne woorden en teokendo al wat hij deed en al wat hij zoide op in het binnenste mijns harten; nog staat het daar te lezen en door Gods goedheid komt het my telkens voor den geest terug.quot;e H. Ironeus word in Griekenland geboren omstreeks het jaar 120 en onderwezen door don H. Papias on den H. Polycarpus, die do leerlingen geweest waren van den H, apostel Joannes. Hoe jong Ironeus ook was, toen hij de lessen van Polycarpus hoordo, toch ontving en bewaarde hij een onuitwischbaren indruk van zijn omgang met dien heiligen grijsaard. »Ik luisterdequot;, zoo getuigt hij, smet de grootste aandacht naar zijne woorden en teokendo al wat hij deed en al wat hij zoide op in het binnenste mijns harten; nog staat het daar te lezen en door Gods goedheid komt het my telkens voor den geest terug.quot;

Omtrent veertig jaren oud kwam de H. Ironeus naar Gallie en werkte als priester der kerk van Lyon onder den eerbiedwaardigen bisschop Pho-tinus aan do bekeering der heidenen. Toen dezo in 177 don marteldood leed, werd Ironeus in zpe plaats aan hot hoofd der zwaar beproefde kudde gestold. Als bisschop hield hij zich niet alleen onvermoeid bezig met de geloovigen te versterken en te bemoedigen en de ongeloovigen tot de waarheid te brengen, maar hjj verdedigde ook in zijne geschriften de Kerk van Jesns Christus en hare leer tegen aanvallen der ketterij on scheurmakers. Met vurigen moed en onweerstaanbare kracht greep hij do dwaling aan, doch in het heetst van den strijd wist hij altjjd aan zijne vijanden te toonen, dat hij niet hun persoon maar hunne leer haatte en verfoeide. »Ja, wjj beminnen henquot;, zoo schrijft hy, »met eene liefde, welke hun

aa

-ocr page 384-

28 JUNIJ.

voel meer tot heil verstrekt, dan de liefde, die zij zich zeiven toedragen; en indien zij eene proef wilden nemen, zij zouden bevinden, dat die teedere genegenheid hun even voordeelig als van onze zijde opregt is. Wel veroorzaakt onze liefde hun somtijds eenige pijn, doch het is slechts omdat zij hunne wonden opent om de bedorvene vochten van den hoogmoed te kunnen verwijderen, die hunne genezing tegenhouden.quot; De heilige bisschop van Lyon nam ook een ijverig aandeel in den strijd, die tusschen de oostersche en westersche Kerk gerezen was over de vraag, op welken dag het paasch-feos.t moest gevierd worden. Hij schroef naar aanleiding van dezen twist een brief aan den Paus Victor, in welken hij ootmoedig maar dringend bad, dat deze ongelijkheid, die geonerlei geloofspunt raakte, uit aanmerking der omstandigheden nog eenigen tijd zou geduld worden, opdat het verzet van sommigen niet in schuldige hardnekkigheid zou ontaarden.

De vervolging, waarin do H. Ireneus de kroon der martelaren won, was een der bloedigste, die in de geschiedboeken der Kerk staat opgetoe-kend: te Lyon alleen gaven negentien duizend Christenen hun bloed en hun leven voor de waarheid. Do heilige bisschop, meer dan tachtig jaren oud, werd door het zwaard gedood en door den priester Zacharias tusschen de overblijfselen van de H. H. Martelaars Epipodius en Alexander begraven.

358

-ocr page 385-

De H. H. PETRUS en PAULUS, Apostelen.

Do H. apostel Petrus werd door den wreeden keizer Nero ter dood verwezen. Toon het bevel om hem gevangen te nemen verschonen was, baden de geloovigen van Rome hun geliefdon Opperherder zoo dringend mogelijk, dat hij zich door do vlugt aan hot dreigend gevaar zou onttrokken; eindelijk gaf Petrus toe. In het midden van den nacht nam hij afscheid van zijno kudde en bereikte gelukkig do poorten der stad. Maar naauwelijks is hij buiten, of hij ontmoet zijn Goddelijken Moester met het kruis op zijne schouderen. «Hoervraagt Petrus ontsteld en verwonderd, »waar gaat Gij heen !quot; — »Ik ga naar Rome om nogmaals gekruisigd te worden,quot; antwoordde Jesus. Op hetzelfde oogonblik werd de apostel hot woord indachtig, dat do Heer in vroogoron tijd tot hom gesproken had: «Voorwaar, voorwaar Ik zeg u, toon gij jonger waart, omgorddet gij u zelf en gingt gjj waarheen gij wildot; maar wanneer gij oud zult geworden zijn, zult gij uwe handen uitstrekken, en zal een ander u omgorden en voeren waarheen gij niet wilt. Volg Mij.quot; — De Zaligmaker verdween en Petrus koorde naar Rome terug. Hij werd kort daarop gegrepen en in don kerker geworpen, die de »Mamertijnsche gevangenisquot; genoemd wordt; do H. Paulus, do deolgonoot van zijn roemrijken arbeid, word er spoedig do deelgenoot van zijn lijden. Beiden in ketenen geklonken bleven de Kerk van Jesus Christus uitbreiden en zielen winnen voor den hemel. Zij bekeerden twee hunner bewakers en nog zeven en veertig anderen en, daar hot watero H. apostel Petrus werd door den wreeden keizer Nero ter dood verwezen. Toon het bevel om hem gevangen te nemen verschonen was, baden de geloovigen van Rome hun geliefdon Opperherder zoo dringend mogelijk, dat hij zich door do vlugt aan hot dreigend gevaar zou onttrokken; eindelijk gaf Petrus toe. In het midden van den nacht nam hij afscheid van zijno kudde en bereikte gelukkig do poorten der stad. Maar naauwelijks is hij buiten, of hij ontmoet zijn Goddelijken Moester met het kruis op zijne schouderen. «Hoervraagt Petrus ontsteld en verwonderd, »waar gaat Gij heen !quot; — »Ik ga naar Rome om nogmaals gekruisigd te worden,quot; antwoordde Jesus. Op hetzelfde oogonblik werd de apostel hot woord indachtig, dat do Heer in vroogoron tijd tot hom gesproken had: «Voorwaar, voorwaar Ik zeg u, toon gij jonger waart, omgorddet gij u zelf en gingt gjj waarheen gij wildot; maar wanneer gij oud zult geworden zijn, zult gij uwe handen uitstrekken, en zal een ander u omgorden en voeren waarheen gij niet wilt. Volg Mij.quot; — De Zaligmaker verdween en Petrus koorde naar Rome terug. Hij werd kort daarop gegrepen en in don kerker geworpen, die de »Mamertijnsche gevangenisquot; genoemd wordt; do H. Paulus, do deolgonoot van zijn roemrijken arbeid, word er spoedig do deelgenoot van zijn lijden. Beiden in ketenen geklonken bleven de Kerk van Jesus Christus uitbreiden en zielen winnen voor den hemel. Zij bekeerden twee hunner bewakers en nog zeven en veertig anderen en, daar hot water

-ocr page 386-

29 JÜN1J.

ontbrak om hot doopsel too to dienen, baden zij tot God en verkregen door hun gebod, dat uit den rotswand van hun onderaardschen kerker oene wonderbare bron ontsprong, die op don huidigen dag nog bestaat.

Eerst na eene gevangenschap van meer dan acht maanden werd aan de twee apostelen het doodvonnis voltrokken; doch al stierven zij op denzolfden dag, zij ondergingen den dood niot op dezelfde plaats en op dezelfde manier. Terwijl Paulus buiten do stad word geleid om onthoofd te worden , .onderging Petrus binnen do muren de straf der kruisiging. Uit ootmoed bad hij zijne beulen , dat hij niet gelijk zijn Goddelijke Moester met het hoofd omhoog, maar mot de voeten naar boven gekeerd aan het kruis zou mogen sterven. Dit geschiedde en den 21 Junij van het jaar 07 mogt hij door het lijden de glorie zgns Hoeren binnen gaan.

De ligchamen van de H. H. Petrus en Paulus werden te Rome begraven. «Gelijk het ligchaam twee oogen heeft,quot; zegt de H. Chrysostomus, »zoo bezit Eome twee schitterende gesternten in de ligchamen dezer heiligen , Petrus en Paulus. De hemel verspreidt niet zoo helderen glans, wanneer de zon in allo rigtingen haro stralen schiet, als waarmede de stad der Eomoinen door dezo beido sterren over de geheele wereld schittert. Daarom bewonder ik dezo stad, niot om haren overvloed van goud, noch om haro zuilen, maar om dezo zuilen der Kerk.... Hoe zou ik wenschen het graf te zien, hetwelk deze wapenen des lichts bewaart; dezo leden nu levende, maar, toon zij in leven waren gestorven, waarin Christus leefde; die mot Christus gekruisigd waren; welke Christus hadden aangedaan; welke een tempel waren van den H. Geest!quot;

360

-ocr page 387-

De H. PAULUS, Apostel.

Hcdon herdonlct do Kork op con afzondorlijkon foestdag don roomvollen marteldood, dien de H. Paulus to zamon mot don H. Potrus heeft geleden. Reeds in hot jaar 58,negen jaren voor dat hij te Rome op den weg naar Ostia zijn hoofd mogt buigen onder hot zwaard, was hij to Jerasalom gevangen genomen. Bij die gelegenheid was do Goddelijko Zaligmaker hem verschenen en hal tot hem gozogd : »Weos standvastig! Want gelijk gij getuigenis hebt afgelegd te Jerusalom, zoo moot gij ook getuigenis afleggen te Rome.quot; De groote apostel was namelijk door Lysias, den bevelhebber der hurgt te Jerusalem, naar den landvoogd Felix gezonden, die te Cosarea verblijf hield. Dczo had zich spoedig van de onschuld van Paulus overtuigd doch stelde hom niet in vrijheid, omdat hij oene aanzienlijke geldsom als losprijs van do Christenen hoopte te ontvangen. Twee jaren verliepen ; toon werd Folix in zijn bestuur opgevolgd door Porcius Pestus. De nieuwe landvoogd van Jndoa wilde don apostel naar Jerusalom terugvoeren en hem daar andermaal voor don hoogen raad der Joden terogt stollen; doch Paulus beriep zich als romeinsch burger op den keizer en dit beroep mogt niet afgewezen worden. »0p den keizer hebt gij u beroepensprak l'ostus, »tot den keizer zult gij gaan.quot;cdon herdonlct do Kork op con afzondorlijkon foestdag don roomvollen marteldood, dien de H. Paulus to zamon mot don H. Potrus heeft geleden. Reeds in hot jaar 58,negen jaren voor dat hij te Rome op den weg naar Ostia zijn hoofd mogt buigen onder hot zwaard, was hij to Jerasalom gevangen genomen. Bij die gelegenheid was do Goddelijko Zaligmaker hem verschenen en hal tot hem gozogd : »Weos standvastig! Want gelijk gij getuigenis hebt afgelegd te Jerusalom, zoo moot gij ook getuigenis afleggen te Rome.quot; De groote apostel was namelijk door Lysias, den bevelhebber der hurgt te Jerusalem, naar den landvoogd Felix gezonden, die te Cosarea verblijf hield. Dczo had zich spoedig van de onschuld van Paulus overtuigd doch stelde hom niet in vrijheid, omdat hij oene aanzienlijke geldsom als losprijs van do Christenen hoopte te ontvangen. Twee jaren verliepen ; toon werd Folix in zijn bestuur opgevolgd door Porcius Pestus. De nieuwe landvoogd van Jndoa wilde don apostel naar Jerusalom terugvoeren en hem daar andermaal voor don hoogen raad der Joden terogt stollen; doch Paulus beriep zich als romeinsch burger op den keizer en dit beroep mogt niet afgewezen worden. »0p den keizer hebt gij u beroepensprak l'ostus, »tot den keizer zult gij gaan.quot;

In do oorste dagen der maand September van hot jaar 00 word Paulus met oenige andere gevangenen te Cosarea ingescheept om naar Romo te worden overgevoerd. Do reis duurde lang en was vol vormooijonis en

-ocr page 388-

30 JUNIJ.

gevaren. Bij zijne aankomst was echter don heilige een groote troost bereid: want vele Christenen waren hem op den Appischen weg, die van Capua naar Eomo leidt, te gemoet gesneld en overlaadden hem met bewijzen van eerbied en toegenegenheid. In do hoofdstad bragt men hem niet in don kerker, maar stond hem too zelf zich eeno woning te huren , waar hij iedereen ontvangen mogt; hij werd echter voortdurend door een soldaat bewaakt. Deze gevangenschap, welke twee jaren duurde, strekte volgons het eigen getuigenis van den apostel, velen tot heil en Christus' Kerk tot groote verheerlijking; hij schreef ook in dien tijd zijne brieven aan de geloovigen van Bphesus, Philippi, Colosse en aan de Hebreën. Toen de H. Paulus in den bsgin van het jaar 63 zijne vrijheid herkreeg, zotte hij zijne apostolische werkzaamheid onder de heidenen voort en keerde na verschillendo missiereizen, omtrent het jair 66, te Rome weder. Hij hield zich verzekerd, dat nu -zijn eindo nabij was en de marteldood hom wachtte. »Ik word reeds ten plengoffer uitgestort, »zoo schreef hij,quot; en de tijd mijnor ontbinding is nabij. Den goeden strijd heb ik gestreden, den loop heb ik geëindigd, het geloof heb ik behouden. Verder is voor mij weggelegd de kroon der geregtigheid, welke de Heer, do regtvaardigo Eegter, mij geven zal op dien dag; echter niet aan mij alleen, maar ook aan hen, die zijne komst lief hebben.quot;

In de zoo bloedige vervolging der Christenen onder keizer Nero gevangen genomen, deelde hij eerst het lijden van den Mamertynschen kerker mot den H. Potrus. Als romoinsch burger mogt hij geen andoren dood sterven dan door het zwaard. Hij werd buiten de stad geloid en werd niet ver van don Tiber op den weg naar Ostia onthoofd. — »0indat Pauluszegt de H. Chrysostomus, «Christus boven alles liefhad, heeft hij don hemol-schen luister verworven. Laat ons daardoor worden opgewekt en aangemoedigd , om hierin hom na te streven. Want indien het onmogelijk ware, zou niet Paulus ons hobben toegeroepen: Zijt navolgers van mij, gelijk ik navolger ben van Christus! Laat ons derhalve niet hem alleen bewonderen maar navolgen, opdat wij waardig worden gekeurd, van hier scheidende, hom to aanschouwen en deelachtig te worden aan zijne onuitsprekelijke heerlijkheid.quot;

362

-ocr page 389-

-

-ocr page 390-
-ocr page 391-

LEVENS

DER HEILIGEN

YOOI\ ALLE DAGEN DES JAARS.

-ocr page 392-

rJpW-.i.ii

Bi ^IHPWMPI-- - ■ - - ......... ■ ^

■«:i; 1 ;

■ ' ' t

-m

-ocr page 393-

LEVENS

DEE HEILIGEN

VOOR ALLE DAGEN DES JAARS

BliWEHKT UÜOli

H. W. J. VAN HERTÜM

R. K. Priester

GEÏLLUSTREERD MET 365 GRAVUREN

--oo- —

ÜBjKKKXJUK GOHIUCiKKKUKU

DKRDE ÜEEL J ULIJ-SEPTEM BER

'S HERTOGENBOSCH LUTKIK amp; GRANEN B üK G 18 7 3

-ocr page 394-

OOKDKKTJKINGliJlN.

IMP It I MAT UK. Haaren, 'i'i Docembris 1873.

J. CUIJTEN

Xiibr. Cens.

I MP RIM AT UK.

Amstelodami, 18 Deoombris 1873.

J. A. VAN DEN AKKER,

Ijibr. Cens.

-ocr page 395-

INHOUD VAN HET DERDE DEEL,

.) U LM.

Ill,ADZ

1. De H. Gallus, BisscliO]) ou Bolijdor...........•'{fiS

2. Hot bo/.ook der H. Maagd bij Elisabeth..........305

3. Do H. Phocas, Martelaar...............307

4. De H. Sisocs, Bolijdor................36'J

5. ])e H. Bouifaeius, Bisschop on Martelaar.........371

0. Do H. Godelieva..................373

7. Do H. Pantonus, Bolijdor...............375

S. Do H. Elisabeth vau Portugal.............377

(J. Do H. H. Martelaars vau Qorkum. . . -........37'.)

10. Do II. Eolicitas en hare zeven nouon, Martelaars......381

11. Do II. Jacobus, Bisschop ou Belijder...........383

12. Do H. Joauucs Gualbertus, Abt.............385

13. Do II. Eugonius, Bisschop ou Belijder..........387

14. Do H. Bouaventura, Kerkleeraar............389

15. De H. Honricus, Belijder...............391

10. O. L. Vrouw vau den berg Kannol...........393

17. De H. Alexius, Belijder................395

18. De II. Camillus do Leilis , Bolijdor............397

19. Do H. Viucentius vau Paulo, Belijder..........399

20. De li. Margaretha, Maagd ou Martelares.........401

21. De II. Victor, Martelaar...............403

32. De li. Maria Magdaleua...............405

23. Do H. Apollinoris, Bisschop ou Belijder..........407

24. De H. Christina, Maagd ou Martelares..........419

25. Do H. Jacobus, Apostel...............411

26. De H. Anna....................413

27. De H. Pantaloon, Martelaar. Do li. Victor, Paus ou Martelaar.

De H. Innoooutius I, Paus.............415

28. De H. li. Nazarius on Colsus, Martelaars.........417

29. Do H. Martha, Maagd...............,419

30. De H. Qermanus, Bisschop en Belijder..........421

31. De II. Ignatius vau Loyola , Belijder...........423

-ocr page 396-

INHOUD VAN HET DERDE DEEL.

A UGUSTUK

Hl,

I . Petrus Baiidou...................

i. De H. Alphonsus do Ijigorio , Kerkleeraiir.......■ .

■'i. Het vinden dor overblijfselon van den H. Stephanas.....

4. Do H. Dominicus, Belijder...............

5. Onze Lieve Vrouw tor Sneeuw.............

0. Het Feest dor Gedaanteverandering...........

7. Do H. Cajetanus , Belijder...............

8. De H. H. Cyriaeus en Gozellen, Martelaars........

'J. Do II. Homanua , Martelaar..............

Kl. Do H. Laurentius , Martelaar..............

11. Do II. H. Tiburtius on Susanna, Martelaars........

1SJ. De H. Clara , Maagd.................

13. Do H. Hippolytus, Martelaar..............

14. Do II. Eusebius, Martelaar..............

15. Do Opneming ton hemel van de II. Maagd.........

10. Do 11. Hyaeinthus, Belijder..............

17. Do II. H. Liberatus en Gezellen, Martelaars. Do 11. Joro, Martelaar.

18. Do II. Helena, Weduwe en do H. Agapitus, Martelaar. . . .

19. Do H. Ludovieus, Bisschop en Belijder..........

■20. De H. Bornardus, Korkleoraar.............

21. Do II. Joanna Praneisea, Weduwe............

22. Do H. Symphorianus, Martelaar............

23. De H. Philippus Benitius, Belijder . ..........

24. Do II. Bartholomeus, Apostel.............

25. De H. Lodewijk , Belijder...............

2(1. De H. Zephyrinus, Paus en Martelaar. De H. öonesius. Martelaar.

27. De H. Joseph Calasanetius, Belijder...........

28. Do H. Augustinus, Bisschop ou Korkleoraar . . ......

29. Joannes' Onthoofding.................

30. Do H. llosa do Lima, Maagd.............

31. De H. Uaymuudus Nonnatus, Belijder..........

VI

-ocr page 397-

INHOUD VAX HET DERDR DEEI,. VU

8 I-I F T E M H K R

lll.ADZ

1. 1)ü H. Egidius, Abt. J)e H. Worenfridus, Belijder.....487

il. Do H. Stephanus, Kolijder...............IS',)

3. De H. Serapliia, Maagd en Martelares..........491

4 . Do H. llosalia, Maagd................49)i

5. De H. Laurontius Justiniauus , Bisschop eu Halijder.....49ö

0. De H. Eleutherus, Abt................(.97

7. De 11. Clodoald, Belijder...............499

8. Do Goboortó vau do A.llerlioiligsto Maagd.........501

9. De H. Corbiuianus, Bisscbop en Belijder.........508

10. De H. Nieolaas van Toleutmo, Belijder..........505

11. Do H. Papbnutius, Bisscbop en Belijder.........507

12. De H. ünido, Belijder................509

13. De H. Ealogus Bisschop on Belijder...........511

14. Verbeffing vau het H. Kruis..............5] .'5

15. De H. Cathariiia van Genua, Weduwe..........515

10. De H. Cyprianus, Bisschop eu Martelaar.........517

17. Do H. Lambertus, Bisschop on Martelaar.........5]9

18. De H. Thomas vau Villanova, Bisschop en Belijder.....521

19. De H. Januarius eu Gezellen, Martelaars.........523

20. De H. Eustacbius, Martelaar..............525

21. De H. Matthous, Apostel en Evangelist..........527

22. De H. Mauritius en Gezellen , Martelaars.........529

23. Do H. Thecla, Maagd eu Martelares...........531

24. O. L. Vrouw ter vrijkoop dor Slaven...........533

25. De H. Aunarius, Bisschop en Belijder..........535

2('). Do H. H. Cyprianus en Justiua, Martelaars........537

27. Do H. H. Gosmas eu Damiauus, Martelaar.........539

28. De II. Weuceslaus, Martelaar..............541

29. De H. Michaöl, Aartsengel..............543

30. De II. Ilieronymus, Kerkleeraar.............545

-ocr page 398-

VERKLARING.

Overoonkomstig' do voorschriften van onzo Moeder do H. Kerk on de Decreten van Z. H. Urbanus VIII en andere Pausen, op do vereering der Heiligen betrekking hebbende, vorklaar ik dat do levonsbesclirijvin-gen, de wonderwerken en do daden der Heiligen, die in dit werk voorkomen, zoo ook do hun gegeven titels van heilig on zalig slechts in zooverre moeten geloofd worden, als zij ovoreonkomen met de leer, do uitspraken en de verklaringen der H, Kerk. Niets van hetgeen door den H. Stoel niot bevestigd is, heb ik, als ware liet bevestigd, willen voorstellen.

Monnickendam ,

Feestdag van den H, Nicolaas.

1873.

H. W. J. van Hertum. Pr.

-ocr page 399-

])!•: H. GALLUS, Bisschop kn Hioi.ijder.

De H. Gallus word omstreeks liot jaar 48!) to Clermont geboren. Zijn vader behoorde tot een der aanzienlijkste stamhuizen van Anvergne en zijne moeder was naauw verwant aan den edelen Eomein, Vettius Epagatus, die to Lyon met den heiligen bisschop Photinus don marteldood onderging. Beiden kweten zich met de grootste zorg van al do pligten, die do opvoeding huns zoons medobragt, en toon deze mot den boston uitslag voltooid was en hij do jaren bereikt had om in hot huwelijk te treden, meenden zij hem met do vrome dochter van een rijk on vermogend senator te verbinden. Hij echter wenschte in den ongehuwden staat eeno zoo naauw mogelijk veroeniging met God en verliet, zoodra hij van oone echtverbintenis hoorde sproken, in stilte hot vaderlijk huis. Drie mijlen van zijne geboortestad lag de abdij van Cournon; daarheen rigtte de jeugdige Gallus zijne schreden en wierp zich voor de voeten van don abt, met tranen smeekonde om ondor do kloosterlingen opgenomen te worden. Die gunst word hem echter niet toegestaan tenzij op voorwaarde, dat hij do toestemming zijns vaders zou erlangen. Toen hij deze verkregen had, werd hem het gewijde ordekleed geschonken.e H. Gallus word omstreeks liot jaar 48!) to Clermont geboren. Zijn vader behoorde tot een der aanzienlijkste stamhuizen van Anvergne en zijne moeder was naauw verwant aan den edelen Eomein, Vettius Epagatus, die to Lyon met den heiligen bisschop Photinus don marteldood onderging. Beiden kweten zich met de grootste zorg van al do pligten, die do opvoeding huns zoons medobragt, en toon deze mot den boston uitslag voltooid was en hij do jaren bereikt had om in hot huwelijk te treden, meenden zij hem met do vrome dochter van een rijk on vermogend senator te verbinden. Hij echter wenschte in den ongehuwden staat eeno zoo naauw mogelijk veroeniging met God en verliet, zoodra hij van oone echtverbintenis hoorde sproken, in stilte hot vaderlijk huis. Drie mijlen van zijne geboortestad lag de abdij van Cournon; daarheen rigtte de jeugdige Gallus zijne schreden en wierp zich voor de voeten van don abt, met tranen smeekonde om ondor do kloosterlingen opgenomen te worden. Die gunst word hem echter niet toegestaan tenzij op voorwaarde, dat hij do toestemming zijns vaders zou erlangen. Toen hij deze verkregen had, werd hem het gewijde ordekleed geschonken.

Slechts korten tijd bleef (tallus in de heilige eenzaamheid wonen; want de bisschop van Clermont, do H. Quintianus, riep hem tot zich, wijdde hem diakon en wenschte hem als priester aan de dienst zijner kerk te verbinden. Doch de heilige schrikte in zijnen ootmoed voor die verhevene waar-

24

-ocr page 400-

1 JUL1J.

dighoid torug; hij vordubbolde zijno gebeden, verlengde zijne geestelijke oefeningen, zuiverde zijne ziel door vasten, bidden, versterving en boet-plegingon; dan eerst durfde hij voor don bisschop te verschenen om do priesterlijke wijding (e ontvangen. Zijn geest, door de aanhoudende overweging van de H. Schrift gevoed , en zijn hart, door eene allervurigste liefde tot God ontstoken, maakten hom uiterst geschikt om op den predikstoel aan de zaligheid dor zielen te arbeiden. Verscheidene jaren verkondigde hij Gods woord en oogstte do heerlijkste on overvloedigste vruchten in zoowel onder de eenvoudige landlieden als aan hot hof van Diederik, koning van Austrasiö, die hem had ontboden en tot het jaar 527 bij zich hield. In dat jaar word Gallus de opvolger van den H. Quintianus op den bisschoppolijken zetel van Clermont. Zijne deugden schitterden thans met nieuwen glans en vooral zijno nederigheid bleek naar de mate zijner verheffing te zijn toegenomen. Bijzonder scheen ook in den heilige het heldhaftig geduld uit, waarmede hij de beleedigingen wist te verdragen. Eens zelfs gebeurde hot hem, dat hij in het openbaar door iemand, die zich door gramschap vervoeren liet, in het aangezigt werd geslagen; doch hij verduurde stilzwijgend dien hoon en bragt door zijn geduld en zachtmoedigheid don beleediger tot inkeer. — Zes en twintig jaren mogt de kerk van Clermont haren goeden herder bezitten en zich, terwijl hij haar voedde met zijn woord, aan zijn nog leerzamer voorbeeld spiegelen. Meer dan eens roods tijdons zijn loven bleek het groot vermogen van zijn gebed bij God: zoo werd door dat gebod de brand gebluscht, dio zijne bisschoppelijke stad geheel dreigde te verwoesten en de besmettelijke ziekte gekeerd, die zijne kudde op de verschrikkelijkste wijze teisterde. In het jaar 553 ontving de heilige de kroon der onsterfelijkheid.

-ocr page 401-

Het bezoek der H. Maagd bh Elisaheth.

Toen do aartsengel Gabriel aan Maria de blijde boodschap bragt, dat zij Moeder Gods zou worden , maakte hij haar to gelijkertijd bekend , dat Elisabeth, haro nicht, op hoogo jaren een zoon had ontvangen. Zoodra de allerzaligste Maagd deze vreugdevolle tijding vernam, «stond zij op en reisde met haast naar het gebergte,quot; waar Elisabeth woonde, om haar te bezoeken. »Niet, zegt de H. Ambrosius,quot; als twijfelende aan het woord Gods, of als den afgezant des hemels niet geloovende, of als aarzelende zoolang zij niet zou gezien hebben; maar zij bespoedigde hare rois, om, vol liefdo als zij was, haro bloedverwante te begroeten en met haar zich over de goedertierenheid des Heeren te verheugen.quot; Na eene vormoe[jendo reize bereikte Maria Hebron en het huis van Elisabeth. Maar naauwelijks had deze den groet, dien Maria haar toeriep, gehoord, of zij word, terwijl ook de H. Joannes van vreugde in den schoot zijner moeder opsprong, vervuld met den H. Geest en riep met luide stem: «Gezegend zijt gij onder de vrouwen en gezegend is do vrucht uws ligchaams! En van waar geschiedt mij dit, dat do Moeder des Heeren tot mij komt? Want zie, toen de stem van uwen groot in mijne ooren klonk, sprong het kindje van vreugde op in mijn schoot. En zalig zijt gij, die geloofd hebt, omdat het vervuld zal worden, hetgeen u van don Heer gezegd is!quot;oen do aartsengel Gabriel aan Maria de blijde boodschap bragt, dat zij Moeder Gods zou worden , maakte hij haar to gelijkertijd bekend , dat Elisabeth, haro nicht, op hoogo jaren een zoon had ontvangen. Zoodra de allerzaligste Maagd deze vreugdevolle tijding vernam, «stond zij op en reisde met haast naar het gebergte,quot; waar Elisabeth woonde, om haar te bezoeken. »Niet, zegt de H. Ambrosius,quot; als twijfelende aan het woord Gods, of als den afgezant des hemels niet geloovende, of als aarzelende zoolang zij niet zou gezien hebben; maar zij bespoedigde hare rois, om, vol liefdo als zij was, haro bloedverwante te begroeten en met haar zich over de goedertierenheid des Heeren te verheugen.quot; Na eene vormoe[jendo reize bereikte Maria Hebron en het huis van Elisabeth. Maar naauwelijks had deze den groet, dien Maria haar toeriep, gehoord, of zij word, terwijl ook de H. Joannes van vreugde in den schoot zijner moeder opsprong, vervuld met den H. Geest en riep met luide stem: «Gezegend zijt gij onder de vrouwen en gezegend is do vrucht uws ligchaams! En van waar geschiedt mij dit, dat do Moeder des Heeren tot mij komt? Want zie, toen de stem van uwen groot in mijne ooren klonk, sprong het kindje van vreugde op in mijn schoot. En zalig zijt gij, die geloofd hebt, omdat het vervuld zal worden, hetgeen u van don Heer gezegd is!quot;

Verwonderd en in gedachten verdiept over de wonderen, die zij uit den mond van hare nicht hoorde, bewaarde Maria het stilzwijgen. Doch na

-ocr page 402-

2 JU IT J.

oonigo oogonblikkon het aanbiddelijk Geheimenis, dat God in haren maagdelijken schoot voltrokken had, overwogen to hebben, brak zij het stilzwijgen af, om Gods almagt, zijne altoosdurende barmhartigheid, zijne nooit wankelende trouw in do vervulling zijner belofte te roemen. Toen zong zij dien wpnderschoonen . lofzang «Magnificat,quot; dien de Kerk nog ontelbare malen aanheft om haar te loven en te verheerlijken. »Mijne ziel zoo sprak zij, «maakt groot don Heer en verheugd heeft zich mijn geest in God, mijn Zaligmaker! Omdat Hij neder zag op de geringheid zijner dienstmaagd; want zie, van nu af zullen alle geslachten mij zalig prijzen: dewijl Hij, die magtig is, grooto dingen aan mij gedaan heeft; en heilig is zijn Naam! En zijne barmhartigheid is van geslacht tot geslacht over degenen, die Hem vreezon. Hij hooft kracht gedaan door zijnen arm; verstrooid heeft Hij die hoogmoedig zijn in den waan huns harten. Mag-tigen heeft Hij van den troon gestort en geringen verheven. Hongerigen heeft Hij met goederen vervuld en rijken ledig weggezonden. Hij heeft Israël, zijn dienstknecht, aangenomen, indachtig zijnor barmhartigheid: gelijk Hij aan onze vaderen heeft toegezegd, aan Abraham en aan zijn zaad in eeuwigheid.quot;

Maria verbleef omtrent drie maanden in het huis van Elisabeth en diende haar gedurende al dien tijd mot de grootste nederigheid; toon keerde zij naar hare kleine woning, naar hare zoo boven alles dierbare afzondering in het stille Nazareth terug.

nriC)

-ocr page 403-

De H. PHOCAS, Martelaah.

Do H. Phocas woonde to Sinope, waar liij in hot midden van do dorde eeuw geboren was. Een kleine hof, even buiten de stadspoort go-legen, was zijne gohoele bezitting. Hij bebouwde dien met eigen hand en hoe gering de opbrengst ook was, die hij er van trok, toch wist hij nog oenig gold te besparen, waarmede hij de armen weldood. Ook had hij zich oeno eenvoudige woning gebouwd, waar hij eiken vreemdeling, die aan zijne deur klopte, vriendelijk en gastvrij opnam. Alles, wat hij bezat, deelde hij edelmoedig met dogenen. die onder zijn dak kwamen vertoeven.o H. Phocas woonde to Sinope, waar liij in hot midden van do dorde eeuw geboren was. Een kleine hof, even buiten de stadspoort go-legen, was zijne gohoele bezitting. Hij bebouwde dien met eigen hand en hoe gering de opbrengst ook was, die hij er van trok, toch wist hij nog oenig gold te besparen, waarmede hij de armen weldood. Ook had hij zich oeno eenvoudige woning gebouwd, waar hij eiken vreemdeling, die aan zijne deur klopte, vriendelijk en gastvrij opnam. Alles, wat hij bezat, deelde hij edelmoedig met dogenen. die onder zijn dak kwamen vertoeven.

Wel was do staat, waarin de H. Phocas leefde, nederig en onaanzienlijk , maar zijne hooge deugd had hem eono vermaardheid geschonken, die oorzaak was, dat ieder in do stad Sinopo hem kende en met don grootsten eerbied bojegonde. Zoo gebeurde hot, dat tijdens do vervolging van Diocletianus hij oen der oerston werd, op wio do aandacht van den keizerlijken landvoogd gevestigd was. Deze durfde hem echter niet voor zijnon regtorstoel dagen en voel minder hem in het openbaar ter dood brengen; hij besloot dus hot doodvonnis heimelijk aan hom te laten voltrekken. Twee soldat n der lijfwacht, die den wreoden last moesten volvoeren, werden naar Sinope gezonden. Togen hot vallen van don avond kwamen zij op reis naar de stad voorbij de woning van Phocas. De heilige bevond zich juist voor do deur en noodigde volgens gewoonte de beide krijgsknechten binnen te gaan en voor dien nacht van zijne

-ocr page 404-

3 JUMJ.

gastvrijheid gebruik to maken. Zij, die hom niot kennen, nemen zijn voorstel aan en verhalen hem, terwijl zij het avondmaal nuttigen, dat het doel van hun togt is, een zekeren hovenier, Phocas, op last van den landvoogd om het leven te brengen; zij verzoeken hom zelfs, hun den volgenden morgen door het aanwijzen van den persoon behulpzaam te willen zijn.

De heilige belijder antwoordde, dat hij bij liet aanbreken van den dag hun de gewenschte inlichtingen gevon zou; intusschen moesten zij van hun vermoeijenden togt gaan uitrusten op de legerstede, die hij voor hen gereed zou maken. Den goheelen nacht bragt Phocas in een allervurigst gebed door en besteedde het laatste uur vóór het ontwaken zijner beulen aan het graven van zijn oigen graf in den kleinen tuin achter zijne woning. Toen nu de krijgsknochten des morgens hem vroegen, wie do bedoelde Phocas was en waar hij woonde, antwoordde de heilige: »Ik ben het, dien gij zoekt; doe met mij, gelijk u bevolen is.quot; Een oogenblik stonden do beulen roerloos en schenen te aarzelen, of zij het vonnis zouden voltrekkon; docli hetzij vrees voor den landvoogd, hetzij haat tegen de Christenen hen bewoog, zij doodden 's Heeren dienaar met liet zwaard. Zijn ligchaam word in het graf, dat hij zelf gemaakt had, begraven en, toen de vervolging had uitgewoed, bouwden do Christenen op die plek eeno prachtige kerk. De H. Asterius, bisschop van Amasea, zegt van dit gedenkteeken, tor oero des heiligen gesticht: «Do hoerlijke tempel, wolke zijn ligchaam bezit, schenkt den bedroefden troost en den zieken genezing. Dio tempel is als een toevlugtsoord, dat voor allen, die in lijden zijn, openstaat. Alle plaatsen, waar zich ook slechts een klein gedoelto zijner overblijfselen bevindt, zijn door wonderen vermaard en staan bij do Christonen in hooge veroering. Do schepelingen roepen bij hevigen storm hom om zijnen bijstand aan en roemen hem als hun bijzonderen beschermer; ook zonderen zij steeds hem ter eer een deel van hunne verdiensten voor de armen af en noemen dit: hot aandeel van don H. Phocas.quot;

:iü8

-ocr page 405-

De H. SISOÜS, Belijder.

Do H. Sisoüs dioudo God als kluizenaar in de woestijn van Egypte. Na den dood van den H. Antonius was hij onder de velen, die Gods dienaar navolgden, oen dergonen, die hem in volmaakte deugd hot meest geloken. Aan hem viel dan ook het voorrogt te beurt op don berg Colzin dezelfde grot te mogen bewonen , die Antonius door zijn wakon, vasten en bidden geheiligd; donzelfden tuin te mogen bebouwen, dien Antonius in het zweet zijns aanschijns dagelijks bearbeid had. Gelijk bij dozen aartsvader dor woestijnbewoners hot geval was geweest, werd ook hot hart van Sisoüs dooide liefde Gods geheel verslonden Alleen aan zijn leerling Abraham was het vergund, hem tegen hot vallon van den avond op do noodzakelijkheid van oenig voedsel te gebruiken opmerkzaam te maken; was deze afwezig, dan gingen er soms twee of moor dagen voorbij zonder dat hij iets at of dronk.o H. Sisoüs dioudo God als kluizenaar in de woestijn van Egypte. Na den dood van den H. Antonius was hij onder de velen, die Gods dienaar navolgden, oen dergonen, die hem in volmaakte deugd hot meest geloken. Aan hem viel dan ook het voorrogt te beurt op don berg Colzin dezelfde grot te mogen bewonen , die Antonius door zijn wakon, vasten en bidden geheiligd; donzelfden tuin te mogen bebouwen, dien Antonius in het zweet zijns aanschijns dagelijks bearbeid had. Gelijk bij dozen aartsvader dor woestijnbewoners hot geval was geweest, werd ook hot hart van Sisoüs dooide liefde Gods geheel verslonden Alleen aan zijn leerling Abraham was het vergund, hem tegen hot vallon van den avond op do noodzakelijkheid van oenig voedsel te gebruiken opmerkzaam te maken; was deze afwezig, dan gingen er soms twee of moor dagen voorbij zonder dat hij iets at of dronk.

Volgons do gewoonte dor kluizenaars bragt Sisoös don tijd, die niet uitsluitend tot bidden was bestemd, met handenarbeid door. Hij vlocht gelijk zij biezen matten of manden, omdat dit work geen al te groote inspanning van den goest vorderde, die zich dan geheel mot God kon bozig houdon; de opbrengst diende tot onderhoud der armen. Eens dat do heilige zijne manden verkocht, word hij door don kooper bedrogen; hij wilde zijn regt handhaven maar voelde oeno kleine opwelling van gramschap in zijn binnenste opkomen; aanstonds vlugtto hij weg en gaf zijn arbeid geheel prijs zonder iets te ontvangen.

-ocr page 406-

4 JÜIil.T.

Van allo kanten, zolfs uit de verst afgelog'one streken , kwam inon tot don heiligen bergbewoner om lossen on raadgevingen ovor do beoefening dor volmaaktheid van hom te vernemen. Kons vortoondon zich aan den ingang zynor col drie jougdigo kluizenaars en wenschten zijn raad in te winnen ovor hot boste middel om hunne eeuwige zaligheid to bewerken. vVadorquot;, sprak do eerste, »wat moet ik doen om het helsche vuur te ontvlugten ?quot; Sisoës bewaarde het stilzwijgen. »En ikquot;, ging do tweede voort, shoe zal ik het tandengeknars ontgaan on den knagendou worm, dio nooit sterven zal, waarmede de Heer de verdoemden bedreigt?quot; Wederom antwoordde Sisoës niet. • En wat moet ik doen, vader?quot; voogde de derde er bij, »want zoo menigmaal ik aan de plaats der smarten en do duisternis denk, waarin do verdoomdon aan de woede der duivelen zijn ovorgolovord, wordt mijne ziol met heiligen angst vervuld.quot; Nu zwoeg Sisoës niot langer, maar riep vol ontroering uit: »0 mijne broeders, gij zijt van vrees voor de helsche smarten doordrongen en die vrees zal u voor het eeuwig ongeluk bewaren. Wat moot ik dan doen, die zoo ongevoelig hen, dat ik aan do folteringen, dio den zondaar na zijn dood treffen, ter naauwernood en slechts zelden denk! Mijne broeders, bidt voor mij, dat de God aller barmhartigheid mij genadig zij.quot; Diep getroffen en zeer gesticht over zooveel nederigheid keerden do drio kluizenaars naar hunne cel terug.

Meer dan zeventig jaren diende Sisoës don Heer in de woestijn. Toon hij in doodstrijd verkeerde, zag hij den heiligen abt Antonius met oone menigte engelen zijn sterfbed naderen, om zijne ziol af te halen en naaiden hemel te bogoloidon. Een wonderbaar licht verspreidde een bovonaard-schon glans over zijn golaat en, terwijl hij in verrukking uitriep; «Ziedaar, do Heer komt tot mij!quot; vervulde oen liefolijko geur zijne arme col on ging zijne schoono ziol de eeuwige heerlijkheid binnen. De H. Sisoës stierf in hot jaar 429.

:i70

-ocr page 407-

De H. UOiNlMOKJy, Bissciiuigt; en Maiitei.aak.

De H. Bonifacius was uii't den II. Willibrordus een der oersto apostelen van ons vaderland. Omstreeks het jaar 080 te Cinton, bij Exeter, geboren werd hij eerst in de vaderlijke woning, vervolgens in oen klooster der Benedictijnen godvreezend opgevoed en in de wotenscbap onderwezen, ïoen hij do heilige priesterwijding ontvangen had, begaf hij zich, dertig-jaren oud, naar onze kusten en kwam te Wijk bij Duurstede, waar hij zijne prediking onder do heidenen wilde aanvangen; doch de tegenstand van den friesehen koning Kadboud deed hem na een kort verblijf te Utrecht naar Engeland terug keeron. Bonifacius maakte van die gedwongen rust gebruik om zich te Home aan do voeten van den Paus te gaan werpen en diens zegen over zijne heilige onderneming af te smeeken. Ctregorius II liet hem mot uitgestrekte volmagton en brieven van aanbeveling voor verschillende vorsten naar Duitschland vertrekken: Boijeren en het aangrenzend Thuringen ontvingen de eerste vruchten van zijn vurigen ijver. Waarschijnlijk in het jaar T'iü kwam de heilige, toen bij don dood van Kadboud vernomen had, naar ons vaderland terug om den H. Willibrord in diens reusachtigon arbeid te ondersteunen ; doch zoodra hij begreep, dat deze hem tot zijn opvolger op den bisschoppelijken zetel van Utrecht bestemde, rigtte hij zijne schreden weder naar Duitschland en predikte in Hessen. Zijne edele gestalte, zijn zacht en innemend gelaat, zijn vurig en wegslepend woord trokken de ruwe inwoners dier landstreek aan: zij verlietene H. Bonifacius was uii't den II. Willibrordus een der oersto apostelen van ons vaderland. Omstreeks het jaar 080 te Cinton, bij Exeter, geboren werd hij eerst in de vaderlijke woning, vervolgens in oen klooster der Benedictijnen godvreezend opgevoed en in de wotenscbap onderwezen, ïoen hij do heilige priesterwijding ontvangen had, begaf hij zich, dertig-jaren oud, naar onze kusten en kwam te Wijk bij Duurstede, waar hij zijne prediking onder do heidenen wilde aanvangen; doch de tegenstand van den friesehen koning Kadboud deed hem na een kort verblijf te Utrecht naar Engeland terug keeron. Bonifacius maakte van die gedwongen rust gebruik om zich te Home aan do voeten van den Paus te gaan werpen en diens zegen over zijne heilige onderneming af te smeeken. Ctregorius II liet hem mot uitgestrekte volmagton en brieven van aanbeveling voor verschillende vorsten naar Duitschland vertrekken: Boijeren en het aangrenzend Thuringen ontvingen de eerste vruchten van zijn vurigen ijver. Waarschijnlijk in het jaar T'iü kwam de heilige, toen bij don dood van Kadboud vernomen had, naar ons vaderland terug om den H. Willibrord in diens reusachtigon arbeid te ondersteunen ; doch zoodra hij begreep, dat deze hem tot zijn opvolger op den bisschoppelijken zetel van Utrecht bestemde, rigtte hij zijne schreden weder naar Duitschland en predikte in Hessen. Zijne edele gestalte, zijn zacht en innemend gelaat, zijn vurig en wegslepend woord trokken de ruwe inwoners dier landstreek aan: zij verlieten

-ocr page 408-

5 JU LU.

hunne wouden, bleven dagen achtereen naar zijne onderrigtingen luisteren en vroegen in menigte de genade des doopsels.

In het jaar 7quot;23 kwam de H. Bonifacius ten tweeden male op uitnoodiging van Gregorius II te Rome en ontving er do bisschoppelijke wijding; don eod, dien hij bij deze gelegenheid in handen van den Paus had afgelegd, legde hij in con eigenhandig geschrift op het graf van den H. Petrus neder. De H. Vader schonk hem voor zijn vertrok eene verzameling der voornaamste kerkregolen, om hem tot rigtsnoer in het besturen zijner kudde te verstrekken.

Van nu af nam de apostolische arbeid van den heilige eene nieuwo en steeds hoogore vlugt: hij doorkruiste Duitschland van de eene grens tot de andore on, terwijl hij ontelbaren uit het heidendom tot de waarheid bragt, stelde hij paal en perk aan hot bijgeloof en het zedeboderf, dat onder de Christenen heerschte. Meermalen verkeerde hij te midden der afgodendienaars in het grootste gevaar. Eens toondo men hem, te Geismar in Hessen, een zwaren eik, die aan den god Thor was toegewijd en als heilig vereerd werd. Do moedige apostel kon dezen gruwel niet langer dulden en besloot don boom te vellen. Met een bijl in de hand, door zijne geestelijkheid omringd, onder bescherming van het kruis nadert Bonifacius. Maar ook de heidenen snellen van allo kanten toe en heffen hunne zwaarden en lanzen omhoog om het voorwerp hunner dwaze vereering te verdedigen. Doch de bisschop treedt altijd moedig voort en doet bij den eersten slag don hoogen eik, in vier gelijke stukken gespleten, ter aarde vallen. Het hout werd gebezigd voor den opbouw eonor kapel, dio aan don H. Petrus werd toegewijd.

Met Engeland bleef de H. Bonifacius steeds in de naauwste betrekking. Van daar kwamen Willibald en Wunibald, Burchard, Lullo, Gregorius en anderen tot hem, die onder zijne leiding predikten, kerken en kloosters stichtten en bijna allen later den bisschopsstaf droegen. Ook begaven op zijne uitnoodiging vrome maagden zich naar Duitschland om er de beoefening van het kloosterleven te helpen bevorderen. Zoo gingen Chunilda en hare dochter mot do H. Walburgis naar Thuringen; Chunidrat naar Beijeren, Lioba naar de abdij van Bisschofsheim.

Moor dan zeventig jaren oud kwam de heilige nogmaals ons vaderland bezoeken on maakte zich gereed om te Dokkum aan vele niouwbokeorden het H. Sacrament dos Vormsels too te dienen, toen hij met de kroon dor marte-laron word gesierd. Eene bende heidenen overviel hem en zijne medgozollen, twee en vijftig in getal. »Veelgeliofdo broeders,quot; zoo sprak hij hen toe, »gaat onverschrokken met mij don dood te gemoet. Lijdt uit liefdo tot Hem, die voor ons geleden heeft, opdat wij mot Hem in den eeuwigen vrede mogen ingaan.quot; Terwijl de eerbiedwaardige grijsaard het evangelieboek boven zijn hoofd hield en bad, werd hij door hot zwaard doodelijk getroffen; hij stierf den 5 Junjj 755.

37 quot;2

-ocr page 409-

Di: II. GODELIKVA.

Do H. Godolieva behoorde tot een adellijk geslacht, dat in het noorden van Frankrijk woonde, en word op jeugdigen leeftijd door haren vader aan een jongen edelman uit Vlaanderen, Bertulf genaamd, ton huwelijk gegeven. Dit huwelijk was voor de heilige eene bron van onbeschrijfelijk lijden. Haar echtgenoot begon reeds van den eersten dag op de ondub-bolzinnigsto wijze haar eene minachting en oen afkeer te toonen, die voortdurend grooter werden, vooral toon zijne moedor hem in do scherpste bewoordingen had te kennen gegeven, dat do keuze van Godolieva haar mishaagde. Do heilige zag zich reeds weinige dagen na het bruiloftsfeest door Bertulf verlaten. Ver van hare ouders, zonder ondervinding, zonder raad, zonder troost wist zij echter zoo onberispelijk voor het oog der men-schen te leven, dat do meest boosaardige tong gedwongen was hot stilzwijgen te bewaren. Zij had zich eene vaste dagorde voorgeschreven, waarvan zij nooit afweek: al den tijd, dien zij niet aan het beheer barer huishouding behoefde to wijden, gaf zij aan hot gebod óf in hare kamer óf in do kerk; verder hield zij zich bozig met het bezoeken der gasthuizen, hot verzorgen van zieken en armen en liet onderrigton van onwetenden. Do snoode Bertulf, wel verre van door hot heilig loven zijner gemalin tot betore gedachten te komen, begon haar op do bitterste wijze te vervolgen. Hij ontnam haar hot behoor, dat zij mot zooveel beleid en voorzigtigheid gevoerd had, en onderwierp haar aan de bevelen van een onbQSchaamdono H. Godolieva behoorde tot een adellijk geslacht, dat in het noorden van Frankrijk woonde, en word op jeugdigen leeftijd door haren vader aan een jongen edelman uit Vlaanderen, Bertulf genaamd, ton huwelijk gegeven. Dit huwelijk was voor de heilige eene bron van onbeschrijfelijk lijden. Haar echtgenoot begon reeds van den eersten dag op de ondub-bolzinnigsto wijze haar eene minachting en oen afkeer te toonen, die voortdurend grooter werden, vooral toon zijne moedor hem in do scherpste bewoordingen had te kennen gegeven, dat do keuze van Godolieva haar mishaagde. Do heilige zag zich reeds weinige dagen na het bruiloftsfeest door Bertulf verlaten. Ver van hare ouders, zonder ondervinding, zonder raad, zonder troost wist zij echter zoo onberispelijk voor het oog der men-schen te leven, dat do meest boosaardige tong gedwongen was hot stilzwijgen te bewaren. Zij had zich eene vaste dagorde voorgeschreven, waarvan zij nooit afweek: al den tijd, dien zij niet aan het beheer barer huishouding behoefde to wijden, gaf zij aan hot gebod óf in hare kamer óf in do kerk; verder hield zij zich bozig met het bezoeken der gasthuizen, hot verzorgen van zieken en armen en liet onderrigton van onwetenden. Do snoode Bertulf, wel verre van door hot heilig loven zijner gemalin tot betore gedachten te komen, begon haar op do bitterste wijze te vervolgen. Hij ontnam haar hot behoor, dat zij mot zooveel beleid en voorzigtigheid gevoerd had, en onderwierp haar aan de bevelen van een onbQSchaamdon

-ocr page 410-

r, JüTiU

.17 i

dienaar, die haar goón ander voedsel gaf dan dagelijks een weinig brood en water, haar voortdurend beschimpte en zelfs op do ruwste wijze durfde mishandelen. Godelieva leed met liet grootste geduld en gevoelde zich in haar lijden innig gelukkig en volkomen tevreden. Zij dankte nog met do meesto vriendelijkheid den dienaar, die haar eiken morgen hot schamel stuk brood bragt; zij brak het in tweeën en bad hein de eene heltt in haar naam aan de armen te willen geven. Zoo dikwijls inen haar sprak van de verwenschingen, waarmede haar echtgenoot haar overlaadde, bewaarde zij het stilzwijgen en begon inwendig vurig voor zijne bekeering te bidden.

Bertulf werd eindelijk door den graaf van Vlaanderen over zijn schandelijk gedrag ten strengste berispt en besloot uit vrees voor do bedreigingen van den vorst naar zijne woning en tot Godelieva terug te keeren. Een korten tijd leefde hij aan hars zijde, als gevoelde hij berouw over het leed en hot onregt haar aangedaan; doch spoedig begon hij haar op nieuw te mishandelen en vormde zelfs het booze plan haar van het leven te beroo-ven. Do heilige, voor wie hot gevaar dat haar dreigde niet verborgen bleef, bereidde zich tot den dood voor. «Het leven is zoo kortquot;, dacht zij, »en de genoegens dezer wereld zijn zoo onbestendig, dat hot waarlijk weinig moeite kan kosten, die met een eeuwig leven en eeno altoosdurende vreugde te verwisselenquot;. Den avond vóór de uitvoering der misdaad kwam Bertulf tot haar en veinsde zich met haar te willen verzoenen; vervolgens steeg hij te paard en vertrok naar Brugge, om daar do tijding van haren dood af to wachten. Te middernacht drongen twee bedienden van Godelieva in haar slaapvertrek, wierpen haar een koord om den hals en vorvorgdon haar; maar nog beducht, dat zij niet haastig genoeg den geest zou geven, sloopten zij haar naar buiten en verdronken haar in eene waterput. God verheerlijkte liet ligchaam zijner dienstmaagd door vele wonderen en reeds in het achttiende jaar na haren dood vergunde de Bisschop van Doornik, dat hare heilige overblijfselen door do geloovigen openlijk werden vereerd.

~V v 'N . quot;VX-*

-ocr page 411-

nv:.

Die H. PAN TEN ÜS, Belijder.

Do H. Pantonus loofde . in do twocdo eeuw der Kerk. Hij was van Sicilië geboortig en in hot hoidendom opgevoed; zij no gaven had hij aan do beoefening der wijsbogeorto gowijd on, wijl hij streng van begrippen en strong van zeden was, had hij zich bij do school der Stoicynon aangesloten. Door omgang mot Christenen kreeg hij eeno wel oppervlakkige kennis van hot Christendom, doch zijne grooto liefde tot de waarheid bewoog heni aanstonds om datgene nader en aandachtiger te gaan boschouwen, wat reeds bij don eersten oogopslag zijne bewondering in zoo hoogo mate gewekt had. Een veolvuldigor en langduriger verkeer deed hem echter ook een blik worpen in hot zuiver en heilig loven van de eorsto Christenen: en nu duurde het niet lang, of hij zwoer do dienst der valscho goden af om met geheel zijn hart do leer van Josus Christus to omhelzen. Na zijne bokeering begon Pantenus zich ijverig op de studio der H. Schrift toe te loggen en, om dieper in de geheimen dezer verhevene wetenschap te kunnen doordringen, begaf hij zich naar Alexandriö, waar destijds eeno beroemde school bloeide, door do leerlingen van den H. Evangelist Marcus gesticht. Woldra was hij, hoe ook naar verborgenheid strevend, aan allen bekend en bij allon vermaard. Aan eene zeldzame geleerdhoid paarde hij eeno nog zeldzamer deugd. De grooto naam, dien hij zich door zijne wetenschap had verworven, boletto hom niet in eenvoud en nederigheid te loven ; hij was een spiegel voor do beoefening niet slechts van de evan-o H. Pantonus loofde . in do twocdo eeuw der Kerk. Hij was van Sicilië geboortig en in hot hoidendom opgevoed; zij no gaven had hij aan do beoefening der wijsbogeorto gowijd on, wijl hij streng van begrippen en strong van zeden was, had hij zich bij do school der Stoicynon aangesloten. Door omgang mot Christenen kreeg hij eeno wel oppervlakkige kennis van hot Christendom, doch zijne grooto liefde tot de waarheid bewoog heni aanstonds om datgene nader en aandachtiger te gaan boschouwen, wat reeds bij don eersten oogopslag zijne bewondering in zoo hoogo mate gewekt had. Een veolvuldigor en langduriger verkeer deed hem echter ook een blik worpen in hot zuiver en heilig loven van de eorsto Christenen: en nu duurde het niet lang, of hij zwoer do dienst der valscho goden af om met geheel zijn hart do leer van Josus Christus to omhelzen. Na zijne bokeering begon Pantenus zich ijverig op de studio der H. Schrift toe te loggen en, om dieper in de geheimen dezer verhevene wetenschap te kunnen doordringen, begaf hij zich naar Alexandriö, waar destijds eeno beroemde school bloeide, door do leerlingen van den H. Evangelist Marcus gesticht. Woldra was hij, hoe ook naar verborgenheid strevend, aan allen bekend en bij allon vermaard. Aan eene zeldzame geleerdhoid paarde hij eeno nog zeldzamer deugd. De grooto naam, dien hij zich door zijne wetenschap had verworven, boletto hom niet in eenvoud en nederigheid te loven ; hij was een spiegel voor do beoefening niet slechts van de evan-

-ocr page 412-

7 JTJLIJ.

gelischo (leugdon, in:iai' van do (ivang'cli.sclin radon un zijn uitmuntend voorbeeld had, zoo getuigt do H. Clemens van Alexandrië, den heilzaamsten invloed op zijno medeleerlingon, doch vooral op degenen, die zijne lessen kwamen hooren, toen hij zelf als meester den leerstoel beklommen had. Want hij beijverde zich, terwijl zijn woord het licht dor kennis in hunnen geest ontstak, in hun hart do liefde voor do deugd in te storten en steeds levendig te houden.

Terwijl Pantenus te Alexandrië arbeidde om door woord en voorbeeld het Kijk Gods uit te breiden en te bevestigen , kwamen er eenige Christenen uit Indië tot hem, dio hem badon mot hen te gaan om hunne modobroeders in het geloof te versterken. De heilige toonde zich aanstonds bereid, maar begaf zich voor zijn vertrok tot don bisschop van Alexandrië, Demetrius, dio hem zending en volmagt verleende om hot woord Gods te verkondigen. Hij droeg zijn leerstoel ovor aan den H. Clemens', den uitstokendsten zijner leerlingen en begaf zich naar do uitgestrekte gewesten , waar de H. Bartho-lomeus weleer met zooveel vrucht had gepredikt. Omstreeks hot jaar 205 koerde hij te Alexandrië terug, waar hij don twintigjarigen Origenes op den leerstoel vond, dien hij bij zijne afreize aan don H. Clemens had toevertrouwd. De ootmoedige heilige weigerde standvastig diens plaats weder in te nemen en bleef zich tot zijn dood met hot bijzonder onderrigt van slechts enkele jongelingen belasten. Hij stierf in het jaar 210.

-ocr page 413-

De H. ELISABETH van Portugal.

De H. Elisabeth was de dochter van Petrus III. koninge H. Elisabeth was de dochter van Petrus III. koning1 van Arragon, en van Constantia, eene prinses uit het huis van Napols. Zij werd geboren in hot jaar 1271 en in het doopsel naar do H. Elisabeth van Hongarijö, haro bloedvorwanto, genoemd. Als kind reeds gaf zij do schoonste blijken van teedere godsvrucht, maagdelijke zedigheid en engelachtige zachtmoedigheid. Zij bezat zulk eene buitengewone liofdo voor het gebod, dat zij op haar achtste jaar zich door gelofte verbond tot het dagolijksch bidden van de kerkelijke Getijden; en tot haren dood bleef zij aan deze gelofte getrouw.

Door haar huwelijk mot Dionysius, zoon van Alphonsus III, werd Elisabeth koningin van Portugal. Op don troon bleef zij wat zij in het paleis baars vaders geweest was: nederig, eenvoudig, ingetogen, boetvaardig. «Do versterving vooral,quot; zeide zij, »is op don troon des te moer noodzakelijk , omdat de gevaren grooter en de hartstogten heviger zyn.quot; Zij was zeer stipt in het onderhouden dor vaste, die door do Kork wordt voorge-schrevon; uit eigen beweging vastte zij daarenboven gedurende den advent en van hot geboortefeest van den H. Joannes don Doopor tot do ten hemelopneming der H. Maagd; dos zaterdags en op don vooravond van de feestdagen dor H. Moeder Gods nuttigde zij slechts brood on water. Aan hare mildheid hadden vole liefdadige stichtingen haar ontstaan of uitbreiding te danken. In do nabijheid van haar paleis had zij oen gasthuis doen

-ocr page 414-

8 .T(!I,1.T,

bouwen, om dos to gomakkolijlcor dikwijls do zieken te gaan bezoeken en met eigen hand te kunnen dienen. Hare liefde tot de armen en do lijdenden werd meer dan eens door God met schitterende wonderen beloond. Zoo hield zij zich op zekeren dag in het gasthuis bezig mot de verpleging eener vrouw, die mot do afzigtolijksto wondon overdekt was, toon zij op hot donkbeeld kwam de arme kranke uit liefde tot den lijdenden .Tosus te omhelzen. Zij deed het on op hetzelfde oogenblik was de zieke volmaakt genezen. Bij eene andore gelegenheid, dat zij wilde uitga.m om aan do armen hare liefdegaven te brengen, , ontmoette haar do koning on vroeg, wat zij in don schoot van haar kleed verborgen hield. »Kozen,quot; antwoordde Elisabeth, zinspelende op den liofolijken geur, dien do aalmoes doot opstijgen tot den troon van God. »Laat mij die eens zienquot; , hernam do vorst verwonderd over dit antwoord zijner gomalin, omdat de bloeitijd der rozen nog niet was aangebroken. En werkelijk, toon Elisabeth het omgeslagen kleed ontvouwde, zag do koning do spijzen, die de heilige droeg, in de schoonste rozen veranderd.

In het jaar 1325 verloor Elisabeth haren gemaal door don dood. Gelijk zij in hare jeugd voor de maagden en in hot huwelijk voor de ochtgenooten oen toonbeeld van alle deugden geweest was, zoo word zij het thans voor allen die geroepen zijn om de laatste jaren haars levens in don weduwstaat door te brengen. Zondor uitstel legde zij haar koninklijk gewaad af en kleedde zich gelijk do anno Clarissen, wier klooster zij zich tot woning koos. In een aangrenzend huis onderhield zij op hare kosten negentig arme vrouwen, die zij dagelijks op het uur van den maaltijd met hare dochter Beatrix ging dienen. Slechts eenmaal nog koerde zij uit hare afzondering in de wereld terug, toon namelijk oon bloedige krijg dreigde uit te breken tusschen haren zoon Alphonsus IV, koning van Portugal, en Alphonsus XI, koning van Castilië. Zij wilde boprooven, of ook nu, gelijk zoo dikwijls te voren, hare tusschonkomst het oorlogsgevaar kon afwenden en den vrede herstellen. Zij vertrok in het midden van den zomer en reisde ondanks do brandende hitte als eene arme te voet. Op de grenzen der twee rijken werd zij door eono hevige koorts overvallen, die haar binnen weinige dagen aan don rand des grafs bragt. In haren doodstrijd wendde zij zich onophoudelijk tot do allerheiligste Moedermaagd en bad: »Maria, Moeder dor genade, Moeder dor barmhartigheid, bescherm mij tegen den boozen vijand en noem mij onder uwe hoede, vooral in het uur van mijnen dood.quot; Zij stierf in den ouderdom van vijf on zestig jaren, den 4 Julij 4336.

:57X

-ocr page 415-

De H. H. MARTELAARS van GORKUM.

De H. H. Martelaars van Gorkum waren negentien in getal en bezegelden met hun bloed de twee groote waarheden des geloofs: 'sHeeren waarachtige tegenwoordigheid in het Allerheiligste Sacrament des Altaars en do Opperhoofdigheid van den Roomschen Paus, don Stedehouder van Christus op aarde. Vijftien hunner hadden te Gorkum aan hot zielenheil gearbeid en werden er, don 27 Junij 1572, door een hoofdman der beruchte Watergeuzen, Marinus Brant, gevangen genomen, ofschoon hij onder eede aan allen vrijen aftogt had verzekerd. Zij bleven op het kasteel der stad gekerkerd en werden onophoudelijk bij dag en bij nacht op de laagste en onmenscholijkste wijze mishandeld en gefolterd. In den nacht vóór Zondag, den 5 Julij, bragten de beulen hen te scheep naar Dordrecht, waar men omstreeks negen uur in den morgen aankwam. Aanstonds liep het volk te zamen ; voor geld werd het op het vaartuig toegelaten en kon achter een zeil, door de soldaten uitgespannen, do heilige belijders naar hartelust beschimpen en bespotten. Den volgenden morgen lag het schip aan het havenhoofd voor den Briel. Daar heerschte de wreede Lumey, de aanvoerder der Watergeuzen, die hij allen in bloeddorst en priesterhaat overtrof. In processie moesten de martelaars de stad binnen trekken. Twee aan twee gebonden, van hunne bovenkleoderen beroofd, door honger en vermoeijenis uitgeput gingen zij voort, terwijl do soldaten hen telkens met boomtakken in het aangezigt striemden en Lumey, diee H. H. Martelaars van Gorkum waren negentien in getal en bezegelden met hun bloed de twee groote waarheden des geloofs: 'sHeeren waarachtige tegenwoordigheid in het Allerheiligste Sacrament des Altaars en do Opperhoofdigheid van den Roomschen Paus, don Stedehouder van Christus op aarde. Vijftien hunner hadden te Gorkum aan hot zielenheil gearbeid en werden er, don 27 Junij 1572, door een hoofdman der beruchte Watergeuzen, Marinus Brant, gevangen genomen, ofschoon hij onder eede aan allen vrijen aftogt had verzekerd. Zij bleven op het kasteel der stad gekerkerd en werden onophoudelijk bij dag en bij nacht op de laagste en onmenscholijkste wijze mishandeld en gefolterd. In den nacht vóór Zondag, den 5 Julij, bragten de beulen hen te scheep naar Dordrecht, waar men omstreeks negen uur in den morgen aankwam. Aanstonds liep het volk te zamen ; voor geld werd het op het vaartuig toegelaten en kon achter een zeil, door de soldaten uitgespannen, do heilige belijders naar hartelust beschimpen en bespotten. Den volgenden morgen lag het schip aan het havenhoofd voor den Briel. Daar heerschte de wreede Lumey, de aanvoerder der Watergeuzen, die hij allen in bloeddorst en priesterhaat overtrof. In processie moesten de martelaars de stad binnen trekken. Twee aan twee gebonden, van hunne bovenkleoderen beroofd, door honger en vermoeijenis uitgeput gingen zij voort, terwijl do soldaten hen telkens met boomtakken in het aangezigt striemden en Lumey, die

-ocr page 416-

9 JULIJ.

to paard don stoot vergezelde, lion van tijd tot tijd wreedaardig met eone roodo sloeg1. Onder de gevangenen bevonden zich franciscaner leekebroeders; deze moesten ieder een hellebaard, van boven mot onkruid omwonden, vooruit dragen en de boul ging in het midden met oen gestolen kerkvaan in do hand. Op de markt stond een galg gereed ; driemalen er om heen trekkende en vervolgons nedorkniolonde zongen do belijders, op bevel hunner beulen, do litanie van alle Heiligen en lofzangen tor eere van de allorhoiligste Moedermaagd. Een van hen, do zeventigjarige Godefridus, hiof vervolgens het gebed aan met eone zoo vaste en heldere stem, als hij in het lof gewoon was; al do anderen antwoordden: »Amon.quot;

In eene gevangenis zoo donker, dat zij elkander niet zien konden, en zoo onrein , dat zjj geen plekje haddon waar zij bun voot veilig konden nederzetten, bereidden de geloofshelden zich tot don dood voor, toen don 9 Julij het vonnis werd ten uitvoer gelegd, dat do bloeddorstige Lumey don vorigon avond over hen had uitgesproken. Hot was één uur na middernacht, toen zij door soldaten met groot godruisch, weder twee aan twee gebonden zooals bij hunne aankomst, buiten do stadspoort werden geleid. In de turfschuur van hot verwoesto klooster Ton lluggo, even buiten don Briol, werden zij opgehangen, vijftien aan ééno lange balk, drie andoren aan eone kortere, één aan den ladder, langs welken zijne modebroeders waren opgeklommen om de martelkroon to bereiken. Zoo onmenscholijk gingon de beulen te werk, dat de eene martelaar het koord in don mond, de ander het onder do kin had; bij sommigen was hot niet toegehaald, zoodat zij in een bitteren doodstrijd tot het aanbreken van den morgen loefden. Schandelijk worden de overblijfselen der heiligen verminkt; de ligchamon werden geopend, de ingewanden uitgestort, do afgesneden loden als zegotoekenon rondgedragen, in het openbaar verkocht en op de hoeden der soldaten vastgehecht. Gor-kumsche katholieken verkregen eindelijk voor veel geld, dat het heilig gebeente dor martelaren mogt begraven worden in twee groeven, welke men onder de boido balken had gedolven.

Op het achttiende eeuwfeest van den roemvollon dood der H. H. apostelen Petrus en Paulus, den 29 Junij 1867, hoeft Paus Pius IX aan de negentien martelaars van Gorkum do eer dor heiligverklaring geschonken. Vier hunner waren seculiere priesters, elf behoorden tot de orde van den H. Franciscus, tweo tot die van Premonstreit, eon was Dominicaan en oen Begulier kanunnik van den H. Angustinus.

380

-ocr page 417-

381

De H, PELICITAS en hark zkven zonen, Martelaars.

Do H. iVlicitas, «ono romelnsclio woduwo van aanzionlijko geboorte, werd mot hare zeven zonen onder do regeering van keizer Antoninus voor don regter gebragt, door do heidenscho priesters beschujdigd, dat zij do christelijke godsdienst in het openbaar beoefende en aan anderen onderwees. Eerst poogde de regter, Publius gehoeten, door vleijonde woorden haar over te halen om aan do afgoden te offeren. Toen zij standvastig weigerde, wees hij haar op de vroeselijke folteringen, waaraan zij niet alleen haar zelve maar ook hare kindoren blootstelde. «Wat mij betreft,quot; antwoordde Pelicitas, svloi u niet, dat uwe bedreigingen m|j vrees aanjagen of uwe schoone woorden mij verleiden kunnen. En mijne kinderen, indien zij getrouw blijven, zullen in allo eeuwigheid met Jesus Christus leven; verraden zij echter hun geloof, dan worden zij in hot andere leven aan veel vreeselijker folteringen overgeleverd, dan gij ooit in staat zijt uit te denken.quot; Ondanks den stelligen toon, waarop deze woorden door de heilige moeder werden uitgesproken, hernieuwde do regter reeds den volgenden dag zijne poging en sprak: »Heb modedoogen mot uwe kinderen; zij zijn nog in don bloei hunner jaren en, indien zjj den keizer gehoorzamen , kunnen zij aanspraak maken op de eerste bedieningen in den staat.quot; — «Uw medelijden,quot; hernam Pelicitas, »is eene ware wreedheid en ik zou mij do slechtste aller moeders botoonen, als ik mij door uwe woorden liet bewegen.quot; En zich tot hare kinderen wendende ging zijo H. iVlicitas, «ono romelnsclio woduwo van aanzionlijko geboorte, werd mot hare zeven zonen onder do regeering van keizer Antoninus voor don regter gebragt, door do heidenscho priesters beschujdigd, dat zij do christelijke godsdienst in het openbaar beoefende en aan anderen onderwees. Eerst poogde de regter, Publius gehoeten, door vleijonde woorden haar over te halen om aan do afgoden te offeren. Toen zij standvastig weigerde, wees hij haar op de vroeselijke folteringen, waaraan zij niet alleen haar zelve maar ook hare kindoren blootstelde. «Wat mij betreft,quot; antwoordde Pelicitas, svloi u niet, dat uwe bedreigingen m|j vrees aanjagen of uwe schoone woorden mij verleiden kunnen. En mijne kinderen, indien zij getrouw blijven, zullen in allo eeuwigheid met Jesus Christus leven; verraden zij echter hun geloof, dan worden zij in hot andere leven aan veel vreeselijker folteringen overgeleverd, dan gij ooit in staat zijt uit te denken.quot; Ondanks den stelligen toon, waarop deze woorden door de heilige moeder werden uitgesproken, hernieuwde do regter reeds den volgenden dag zijne poging en sprak: »Heb modedoogen mot uwe kinderen; zij zijn nog in don bloei hunner jaren en, indien zjj den keizer gehoorzamen , kunnen zij aanspraak maken op de eerste bedieningen in den staat.quot; — «Uw medelijden,quot; hernam Pelicitas, »is eene ware wreedheid en ik zou mij do slechtste aller moeders botoonen, als ik mij door uwe woorden liet bewegen.quot; En zich tot hare kinderen wendende ging zij

-ocr page 418-

10 JIILIJ.

voort: «Mijne kinderen, ziet opwaarts naar den hemel; Jesus Christus en al zjjno heiligen wachten u; volhardt in zijne liefde, strijdt kloekmoedig om uwe onsterfelijke zielen voor den eeuwigen dood te bewaren.quot; Do kaakslagen, die de heulen haar op bevel des regters gaven, beletten haar met spreken voort te gaan.

Toen de zonen, het heldhaftig voorbeeld hunner moeder volgend, allen even standvastig weigerden den wierook voor de valsche goden te branden en manmoedig hun geloof beleden, werden zij veroordeeld om te sterven en aan de beulen overgeleverd. Januarius bezweek onder do geeselroede; Felix en Philippus werden door knodson verpletterd; Silvanus wierp men van eene. hooge rots, terwijl Alexander, Vitalis en Martialis mot het zwaard werden gedood. De moeder alleen bleef nog over. Zij had niet alleen al hare kinderen onder hare oogen zien sterven maar niet opgehouden hen tot standvastigheid en volharding aan te moedigen, tot do jongste den palm der martelaren had verworven. Ook zij stierf door het zwaard Ten volle yerdiende zij den lof, dien do H. Gregorius do Groote haar schonk, toen hij te Rome in do kerk aan hare nagedachtenis toegewijd predikte. »Felicitas,quot; zegt hij, »was moer dan martelares, want zij onderging om zoo te spreken, al het lijden van ieder barer kinderen in het bijzonder. Zij streed de achtste volgens do orde dos tijds, maar werd gedurende den ganschen loop van dezen bloedigen kampstrijd gefolterd; hare marteling nam een aanvang bij die van den oudsten harer zonen en word voltrokken in haar eigen bloed. Zij ontving dus eene kroon voor zich en voor elk harer kinderen. Bij het zien van hun lijden verliest zij hare standvastigheid niot en, ofschoon haar moederhart bij het aanschouwen der wonden en der smarten van hon, die zij ter wereld bragt, bloedde, was z\j niettemin door blijdschap verrukt bij de gedachte aan de eeuwige heerlijkheid, die hare zonen vóór haar waren ingegaan.quot;

.'582

-ocr page 419-

De H. JACOIiüS, Brsscnop en Bei.ij der.

De H. Jacobus was bisschop van Nisibe, in Mosopotamië. Van nature bezat hij do heerlijkste gaven, die hij door rnsteloozen arbeid dienstbaar maakte aan het heil van anderen. Het tijdstip zijner verheffing tot do bisschoppelijke waardigheid viel bijna zamen met den opstand van den ketter Arius tegen de onfeilbare loer en het goddelijk gezag der Kerk. Jacobus verdubbelde zijne herderlijke waakzaamheid , om de hem toevertrouwde kudde voor de besmetting der dwaalleer te behoeden. Op do algemeone kerkvergadering van Nicea was hij tegenwoordig om de waar-nchtige Godheid van Jesus Christus tegen de aanslagen dor ketterij te helpen verdedigon. Hij nam er onder do verzamelde Vaders eene dos te eervoller plaats in, omdat zijn ligchaam, volgons getuigenis van Nicepho-rus, de kenteekenon droeg van don roemrijken strijd, dien hij voor de waarheid in de vervolging onder Maximinus had gestreden.e H. Jacobus was bisschop van Nisibe, in Mosopotamië. Van nature bezat hij do heerlijkste gaven, die hij door rnsteloozen arbeid dienstbaar maakte aan het heil van anderen. Het tijdstip zijner verheffing tot do bisschoppelijke waardigheid viel bijna zamen met den opstand van den ketter Arius tegen de onfeilbare loer en het goddelijk gezag der Kerk. Jacobus verdubbelde zijne herderlijke waakzaamheid , om de hem toevertrouwde kudde voor de besmetting der dwaalleer te behoeden. Op do algemeone kerkvergadering van Nicea was hij tegenwoordig om de waar-nchtige Godheid van Jesus Christus tegen de aanslagen dor ketterij te helpen verdedigon. Hij nam er onder do verzamelde Vaders eene dos te eervoller plaats in, omdat zijn ligchaam, volgons getuigenis van Nicepho-rus, de kenteekenon droeg van don roemrijken strijd, dien hij voor de waarheid in de vervolging onder Maximinus had gestreden.

In het jaar 350 verloste de H. Jacobus op wonderbare wijze zijne bisschoppelijke stad uit do magt der vijanden. Nisibe werd ^oor Sapor, koning der Person, belegerd en mot algomeenen ondergang bedreigd. Een ontzettend leger omringde de muren, die dag en nacht door stormrammen worden gebeukt. Wol herstelden do inwoners, door hunnen herder aangemoedigd , telkens de aangorigte schade; maar toen een groot deel dei-wallen door de snel wassende watoren van do rivier Mygdonius werden medegesleept, was do toestand hopeloos Do belegeraars juichten als

-ocr page 420-

11 JÜI;IJ.

384

zekor van du ovorwinning 011 wachten liet aanbrokon van il(;ii dag af om liot ongolukkigo Nisibe stormenderhand te bemagtigen. Onder oen vlood van tranon bad do heilige bisschop, voor het altaar neergeknield, om redding voor zijn volk. Eensklaps staat hij op en begeeft zich omringd door priesters en geloovigen naar den muur, van waar hij het legerkamp der vijanden kon overzien. Hij slaat zijn blik ton homol. heft zijne handen omhoog en bidt: »Heer! Gij kunt door nietige middelen den hoogmoed dor magtigste vorsten beschamen; drijf, smeek ik ü, deze ontzettende menigte van monschen, olifanten on strijdwagens door een heerleger van muggen op de vlugt.quot; Zijn gebod word verhoord; zwermen van muggen verduisteren op eens do lucht, vallen op hot leger dor Persen neder, folteren door hare giftige steken de krijgslieden en maken de paarden on olifanten zoo woedend, dat deze zich tegon hunne geleiders koeren. Sapor steekt uit wanhoop zelf de belegeringswerken in brand, neemt haastig den torugtogt aan en bereikt slechts met een klein overschot van zijn talrijk leger zijne staten. De H. Jacobus stierf korten tijd, waarschijnlijk nog in hetzelfdo jaar, na deze treffende en wondervolle gebeurtenis. Aan zijno bijzondere tusschenkomst en bescherming werd ook de verlossing dor stad Nisibe algemeen toegeschreven, toen zij in latere jaren wederom door de Persen werd belegerd.

-ocr page 421-

385

De H. JOANNES GUALBKRTUS, Abt.

De H. Joannes Gualbertus, te Florence, uit oen edel geslacht gesproton had om zijn vader to believen de krijgsdienst tot zijn levensstaat gekozen. Terwijl hij nu de wapenen droeg, gebeurde het, dat zijn eenige broeder Hugo wreodelijk vennoord werd. De moordenaar vlugtte en Joannes zocht hem langen tijd te vergeefs. Eindelijk ontmoet hij hem in den omtrek van Florence op een smallen weg, waar hij onmogelijk aan zijne wraak kon ontkomen. Doch op het oogenblik, dat hij den ongelukkige wil doorsteken , zinkt dezo op de knieën en bidt met gekraiste armen ter liefde van den gekruisten Jesus om genade. Hot is juist dien dag Goede Vrijdag. Joannes indachtig, hoe de Goddelijke Zaligmaker aan zijne moordenaren vergiffenis heeft geschonken, werpt zijn opgeheven zwaard weg, snelt op zijn vijand toe, heft hem van don grond op en drukt hem als oen teergeliefden broeder aan zijn hart. En, toon hij weinige oogenblikken later eene kerk binnen ging om het H. Kruis te voreeren, groette het kruisbeeld hem herhaaldelijk met het hoofd. Dit treffend wonder werd door velen, die in de kerk tegenwoordig waren, gezien. Op Joannes maakte deze gebeurtenis oen zoo diepen indruk, dat hij in woorwil van de tegenkanting zijns vaders de wereld vaarwel zeide, om den armen Jesus in plaats van de vorsten der aarde te dienon. In de benodictijner-abdij van den H. Minias, buiten Florence, ontving hij hot kloosterkleed en muntte er binnen korten tijd zoo zeer boven allen uit, dat hij bij het sterven van don abt tot diense H. Joannes Gualbertus, te Florence, uit oen edel geslacht gesproton had om zijn vader to believen de krijgsdienst tot zijn levensstaat gekozen. Terwijl hij nu de wapenen droeg, gebeurde het, dat zijn eenige broeder Hugo wreodelijk vennoord werd. De moordenaar vlugtte en Joannes zocht hem langen tijd te vergeefs. Eindelijk ontmoet hij hem in den omtrek van Florence op een smallen weg, waar hij onmogelijk aan zijne wraak kon ontkomen. Doch op het oogenblik, dat hij den ongelukkige wil doorsteken , zinkt dezo op de knieën en bidt met gekraiste armen ter liefde van den gekruisten Jesus om genade. Hot is juist dien dag Goede Vrijdag. Joannes indachtig, hoe de Goddelijke Zaligmaker aan zijne moordenaren vergiffenis heeft geschonken, werpt zijn opgeheven zwaard weg, snelt op zijn vijand toe, heft hem van don grond op en drukt hem als oen teergeliefden broeder aan zijn hart. En, toon hij weinige oogenblikken later eene kerk binnen ging om het H. Kruis te voreeren, groette het kruisbeeld hem herhaaldelijk met het hoofd. Dit treffend wonder werd door velen, die in de kerk tegenwoordig waren, gezien. Op Joannes maakte deze gebeurtenis oen zoo diepen indruk, dat hij in woorwil van de tegenkanting zijns vaders de wereld vaarwel zeide, om den armen Jesus in plaats van de vorsten der aarde te dienon. In de benodictijner-abdij van den H. Minias, buiten Florence, ontving hij hot kloosterkleed en muntte er binnen korten tijd zoo zeer boven allen uit, dat hij bij het sterven van don abt tot diens

-ocr page 422-

12 JULIJ.

opvolger werd gokozon. Doch Gods dionaar, dio liever wilde gehoorzamen dan gebieden, onttrok zich aan deze verheffing en begaf zich onder do kluizenaars van Camaldoli, die nog door hun stichter den H. Eomuald bestuurd werden. Van hem vernam Joannes, dat hij door God geroepen was om oene nieuwe orde in te stellen, waarin de regel en de geest van den H. Benedictus moesten herloven. Hij ging en vond na een halven dag reizens de bekoorlijke vallei van Valombrosa, die hem uitmuntend geschikt voorkwam tot ver-wezelijking van zijn plan. Do kloosterling, die hem uit de abdij van den H. Minias gevolgd was, en twee kluizenaars, die het eenzame dal reeds geruimen tijd bewoond haddon, waren zijne eerste ordebroeders. Spoedig vermeerderde hun getal, want door geheel Italië verbreidde zich de roep hunner uitstekende heiligheid. Onderscheidene aanzienlijke en vrome mannen boden den stichter een stuk grond en de noodige bouwstoffen aan om nieuwe huizen op te rigten, anderen smeekten hem, dat hij instellingen, die van den eersten ijvor waren afgeweken, onder zijn bestuur nemen en volgons zijn regel hervormen zou. Moer dan eens werd Joannes aangezocht eone hooge kerkelijke waardigheid te aanvaarden; doch zijno nederigheid was zoo groot, dat hij standvastig weigerde zelfs do minsto der heilige wijdingen te ontvangen. Verloochening van zichzelven, onthechting aan al het aardscho en eene diopo verachting voor de wereld predikte hij door woord en voorbeeld. Ook spande hij al zijne krachten in om aan zijne kloosterlingen eene groote liefde tot de afzondering in te boezemen, want deze beschouwde hij als een dor krachtigste middelen voor den snellen en zekeren voortgang op don weg dor volmaaktheid.

ïoen do heilige in het klooster te Passignano door eene hevige koorts werd aangetast en zijn einde voelde naderen, ontbood hij al de oversten der verschillende huizen bij zich, vermaande hen tot standvastigheid in het opvolgen van den kloosterregel en zond hen mot zijn zegen naar hunne eenzaamheid terug; alleen Kusticus en Luctus moesten blijven om hem tot den dood voor te bereiden. In hunne armen gaf hij don geest, den 12 Julij 1073, meer dan zeventig jaren oud.

-ocr page 423-

üe H. EUGKNIUS, Uissciiop kn Belmper.

Do H. Eugenius beklom don zotol van Carthago in hot jaar 481 tijdens de regeering van den bloeddorstigen koning Hunerik. Hij was wijs, voorzigtig, welsprekend, altyd onderworpen aan don goddelijken wil en wist zachtheid en lijdzaamheid to vereonigen met zeldzame standvastigheid en onwrikbaren moed. Door zijn deugdzamen levenswandel verwierf hij de achting en den eerbied, zelfs der Arianen. Hij was arm als de eerste apostelen, maar onuitputtelijk in het uitvinden van hulpbronnen om in den nood der armen te voorzien. Herinnerde iemand hem, dat hij zijne eigene behoeften niet moest vergeten, dan antwoordde hij: »de goodo herder geeft zijn leven voor zijne schapen; zou ik dan wel te verontschuldigen zijn, indien ik mijn eigen ligchaam stelde boven de armen mijner kudde!quot; Met een allersobersten maaltijd was hij tevreden en meestal at hij slechts eenmaal daags, togen het vallen van den avond.o H. Eugenius beklom don zotol van Carthago in hot jaar 481 tijdens de regeering van den bloeddorstigen koning Hunerik. Hij was wijs, voorzigtig, welsprekend, altyd onderworpen aan don goddelijken wil en wist zachtheid en lijdzaamheid to vereonigen met zeldzame standvastigheid en onwrikbaren moed. Door zijn deugdzamen levenswandel verwierf hij de achting en den eerbied, zelfs der Arianen. Hij was arm als de eerste apostelen, maar onuitputtelijk in het uitvinden van hulpbronnen om in den nood der armen te voorzien. Herinnerde iemand hem, dat hij zijne eigene behoeften niet moest vergeten, dan antwoordde hij: »de goodo herder geeft zijn leven voor zijne schapen; zou ik dan wel te verontschuldigen zijn, indien ik mijn eigen ligchaam stelde boven de armen mijner kudde!quot; Met een allersobersten maaltijd was hij tevreden en meestal at hij slechts eenmaal daags, togen het vallen van den avond.

Toen de onwettige bisschop der Arianen, afgunstig over den invloed, dien de heilige door zijne deugd in Carthago had verworven, hem bij den koning belasterde, verheerlijkte God de onschuld van zijn dienaar door een treffend wonder voor de oogen van het geheele volk. Een ieder in do stad kende een blinde, met name Felix, die dagelijks door een jongeling aan de hand geleid do straten doorkruiste. Deze hoorde op zekeren nacht eene stem, die hem zoide: »Sta op, ga tot mijn dienaar, den bisschop Eugenius, en zeg hem, dat ik u aan hem gezonden heb; op het

-ocr page 424-

13 JULIJ.

oogonblik, dat hij do doopvont wijdon zal om do niouwbokuordon tu doopen, zal hij uwo oogon aanraken on dozo zullen geopend worden.quot; Tot driemalen werd deze vermaning herhaald. Toon stond do blinde op on begaf zich tot den bisschop. Doze knielde bij de vont noder en zoido het geloof van den ongelukkige ziende: »Broeder Felix, ik ben een zondaar en de geringste dor menschen. Echter bid ik den Heer, die zich gewaar-digd heeft u te bezoeken, dat Hij met u handele volgens uw geloof door u do oogon te openen.quot; Vervolgens maakte hij het heilig kruisteeken op de oogen van den blinde on dozo kreeg oogenblikkelijk het gozigt terug. Het volk, dat in menigte getuige was van deze wondorvolle genezing, begeleidde juichend Felix naar zijne woning en verhief luide in de straten den naam van den geliefden bisschop Eugenins. Dit maakte zijne vijanden woedend. Onmagtig om de vreugde en de dankbaarheid des volks to bedwingen en niet in staat om het wonder to loochenen , wilden zij den genezene in hot geheim ombrengen, gelijk do Joden Lazarus, toon hij van den dood was opgewekt. Zij vernieuwden hunne lasteringen en aan-klagten tegen Eugenius bij den koning en verkregen eindelijk, dat hij verbannen werd naar eene woestijn op de grenzen van Tripolis. Na drio of vier jaren mogt hij evenwel op zijn zetel terugkeeren, toen Hunerik door Gontamond was opgevolgd; doch om onder hot bestuur van diens broeder Thrasimond andermaal in ballingschap toegaan. Do heilige begaf zich naar Frankrijk en leefde niet ver van de stad Albi in stille afzondering tot den dag van zijn dood, dio omstreeks het jaar 505 voorviel. Zijuo heilige overblijfselen worden bijgezet in hot graf van den martelaar Aina-ranthus, die in do vervolging onder Docius zijn bloed vorpten had, en in den aanvang der vijftiende eeuw naar eene nieuwe en prachtige rustplaats overgebragt, door den bisschop van Albi in zijne hoofdkerk gesticht.

-ocr page 425-

I)k H. JiUNAVENTUKA, Kmikijckhaaii.

Do H. Bonaventura werd in oone kloine stad van hot liortogdom Toscane geboren. In 1243 nam liij, twee en twintig jaren oud, het ordekleed van don H, Pranciscus aan, door wien hij als kind van cene doodelijke ziekte wonderbaar was genezen. Zijne oversten zonden hem naar Parijs, om aan de hoogeschool do lossen van don beroemden looraar Alexander van Hales te hooren. De wijze, waarop do jeugdige kloosterling zich in de wetenschap oefende, was zeer ongewoon : zijn studeeren kon wel een gestadig bidden, oen aanhoudend overwegen genoemd worden. De gekruiste Zaligmaker met zijne heilige Wonden was zijn leermeester en het kruis met zijne bittere smarten zijn handboek. Toen dan oolc de H. Thomas van Aquine, met wien Bonavontura door don band dor innigste vriendschap vereonigd was, hom op zekeren dag oen bezoek bragt en vroeg, aan welke bronnen hij toch zijne uitgebreide en grondige kennis ontleend had , wees deze aanstonds naar zijn kruisbeeld en antwoordde; «Ziedaar de bron, waaruit ik alle wetenschap put. Ik leer daar Jesus en die gekruist is!quot;o H. Bonaventura werd in oone kloine stad van hot liortogdom Toscane geboren. In 1243 nam liij, twee en twintig jaren oud, het ordekleed van don H, Pranciscus aan, door wien hij als kind van cene doodelijke ziekte wonderbaar was genezen. Zijne oversten zonden hem naar Parijs, om aan de hoogeschool do lossen van don beroemden looraar Alexander van Hales te hooren. De wijze, waarop do jeugdige kloosterling zich in de wetenschap oefende, was zeer ongewoon : zijn studeeren kon wel een gestadig bidden, oen aanhoudend overwegen genoemd worden. De gekruiste Zaligmaker met zijne heilige Wonden was zijn leermeester en het kruis met zijne bittere smarten zijn handboek. Toen dan oolc de H. Thomas van Aquine, met wien Bonavontura door don band dor innigste vriendschap vereonigd was, hom op zekeren dag oen bezoek bragt en vroeg, aan welke bronnen hij toch zijne uitgebreide en grondige kennis ontleend had , wees deze aanstonds naar zijn kruisbeeld en antwoordde; «Ziedaar de bron, waaruit ik alle wetenschap put. Ik leer daar Jesus en die gekruist is!quot;

Op zijn vijf en dertigste levensjaar stond de heilige door do keuzo zijner medebroeders aan hot luiofd zijner uitgebreide en beroemde orde. Hij wist de zijnon met voel voorzigtigheid , vastheid en zachtmoedigheid te besturen on, wijl do nederigheid al zijne handelingen vergezelde en bezielde, scheen hij zelfs in de vollo uitoefening van zijn gezag veeleer do dienstknecht zijner broeders dan hun overste tu zijn. In wolk klooster hij zicli ook bevond

11 .in,i.i

-ocr page 426-

U JÜLIJ.

en luie voolvuldig zijno bozighedon ook waren, altijd bragt hij ooiiigigt;n tijd in do keuken door en verrigtte daar bij voorkeur den gering.sten arbeid. Zuo vonden do gezanten, die door Paus Gregorius X belast waren hom den kardinaalshoed te brongen, hem in de keuken van het klooster to Mugello nabij Florence, terwijl hij het vaatwerk waschte. De heilige bad hen eerst zijne taak tc mogen voleindigen, alvorens hen te volgen. Op de roepstem dos H. Vaders koerde hij naar Rome terug, en werd als kardinaal en bisschop op don zetel van Albano verheven. Korten tijd na deze benoeming ontving hij don last zich naar Frankrijk te begeven, om aan het concilie, dat te Lyon zou bijeenkomen , doel te nemen. Dit concilie , waarbij do Paus in persoon zou voorzitten, was te zamen geroepen, om aan de scheuring tusschen do grieksche en latijnsche Kerk een einde te maken. Zoodra de gezanten uit Constantinopol aangekomen waren , droeg Gregorius aan den H. Bonaventura het voeren dor onderhandelingen op. Doze werden met den hoerlijkston uitslag bekroond en, op den feestdag van de H. H. Petrus on Paulus dos jaars 1274, werden in do pauselijke mis, na eene uitmuntende leerrede van den H. Bonaventura over do eenheid des geloofs de betwiste woorden ))Die uit den Vader en don Zoon voortkomtquot; driemalen door de Grieken zoowel als door de Latijnen plegtig herhaald. Na do dorde zitting werd do heilige door eene ziekte overvallen en, ofschoon hij do vierde zitting nog bijwoonde, namen zijne krachten zoo snel af, dat reeds in den aanvang van Julij hem de laatste gonadomiddelen der H. Kerk moesten toegediend worden. Een opschrift in hot vertrok, waar Gods dienaar den geest gaf, getuigde nog in het jaar 1731, dat de H. Vader zelf de zalvingen van hot H. Oliesel had vorrigt. Met eene verzuchting der vurigste liofdo op zijno lippen en het oog op hot beeld van den gekruisten Jesus geslagen, stierf hij in drie en vijftigjarigen ouderdom. De Paus en al do Vaders van hot concilie woonden do plegtige uitvaart bi], onder welke de kardinaal Petrus van Tarente, later Paus Innocentius V, do lijkrede uitsprak.

De H. Bonaventura was een ervaren meester niet slechts voor het onder-rigt in de wetenschappen maar bijzonder voor de opleiding tot het volmaakte leven. De liefde, die al zijne woorden en geschriften doorgloeide , deed hom don naam verworven van «Seraphijnschon leeraar.quot; Aan allen, die naar do christelijke volmaaktheid streven, beveelt hij telkens en nadrukkelijk aan; mot grooto standvastigheid getrouw te loeren zijn in kleine zaken.

-ocr page 427-

De H. HENRICUS, Belijder.

Do H. Henricus werd in het jaar 973 geboren. Zijn vader, hertogo H. Henricus werd in het jaar 973 geboren. Zijn vader, hertog1 van Beijeren, had hem ter opvoeding toevertrouwd aan den II, Wolf-gangus, bisschop van Regensburg, en deze strooide in dat onschuldige hart de zaden der schoonste deugden, zoodat do jonge prins opgroeide, toegerust met al do gaven, die hem tot oen uitmuntend bestierder en een volmaakten heilige vormden. In het jaar 995, na den dood zijns vaders, werd hy hertog van Beijeren en een weinig later trad hij in het huwelijk met de vrome Cunegundis, eene dochter van graaf Siegfried van Luxemburg. Beiden verbonden zich tot het bewaren der maagdelijke kuischheid en bleven aan dio verhevene belofte getrouw tot hunnen dood. Ruim zes jaren later werd do heilige door de keurvorsten van het H. Kijk tot Eoomsch koning uitgeroepen en door don bisschop van Mainz gezalfd, terwijl hij, in 1014, uit de handen van Paus Benodictus VIII de keizerskroon ontving.

Verhoven op den schoonsten en magtigsten troon der woreld koos hij liet geloof tot rigtsnoer van al zijne handelingen en ondernemingen. Hij deed al wat in zijn vermogen was, om de godsdienst tot bloei on tot luister te brengen , en zoowel door de raadgevingen van wijze en godvruchtige mannen als door eigen onderzoek en persoonlijke overtuiging trachtte hij op te sporen, wat tot verbetering der zeden in zijn uitgestrekt gebied dienstig was. Zelf gaf hij liet voorbeeld van vele deugden, maar

-ocr page 428-

15 .TTJLT.T

vooral waakte hij onophoudelijk tegen do zuclit naar ijdelon room en iodero opwelling van don hoogmoed; hierom zeide men van hom, dat do keizerlijke mantel nog nooit zoo grooto nederigheid bedekt had. Dagelijks woonde deze uitmuntende vorst de opdragt der H. Geheimen met de innigste godsvrucht bij en naderde zeer dikwijls tot do Tafel des Hoeren. Ook vereerde hij met eene kinderlijke liefde de allerheiligste Moedermaagd, dio hij zich tot bijzondere beschermster had verkozen. G-aarno bezocht hij do hoiligdommon, die aan haar waren toegewijd en, toen hij op zijne krooningsreizo to Rome vertoefde, ging hij eiken dag een goruimen tijd in do beroemde kerk van Maria do Meerdere doorbrengen. Aan do voorbode en den bijstand dier maagdelijke Moeder dankte hij het voorregt, altijd kuisch te kunnen leven en de onschuld zijns harten vlekkeloos te bewaren tot zijnen dood.

In 1022 trok de keizer met een leger naar Italië op om den II. Stoel tegen de Grieken en Saraceuon te verdedigen. Hij overwon hen on stelde in ieder gewest, dat hij veroverde, dappere en regtvaardigo landvoogden aan. Te zameii met den Paus bezocht lijj de abdij van Monte-Cassino en werd er aan het graf van den H. Benodictus wonderbaar van eeno evon pijnlijke als gevaarlijke ligchaamskwaal genezen. Bij zijne terugkomst in Duitschland bleef hij goruimen tijd te Bamberg, waar hij eene prachtige kerk had doen bouwon, die hij met de kostbaarste altaarsioraden begiftigde. Hier gevoelde hij do eerste aanvallen der ziekte, die hem ton grave voerde. Overtuigd dat zijn einde naderde, ontbood hij do keizerin en begaf zich met haar naar het kasteel Grona, bij Halberstadt, om zich in de afzondering te beter tot den dood to kunnen voorbereiden. Toen hij de laatste H. Sacramenten zou ontvangen, riep hij al zijne dienaren aan zijn sterfbed te zamen en vroeg hun met luide stem vergeving, indien hij iemand van hen ooit mogt beleedigd of ontsticht hebben. En zich tot zijne bloedverwanten koerend en op Cunegundis wijzend sprak hij : »Haar geef ik aan u terug als eene maagd, gelijk zij door u, of liever door Christus, aan mij werd toevertrouwd.quot; Biddend gaf hij den geest, den 14 Julij 1024

392

-ocr page 429-

393

De vereeniglng der Broeders van Onze Lievo Vrouw van den berg Karmel is zeor oud en hare eerste leden zouden, volgens do overlevering', nog met de allerheiligste Moedermaagd hier op aarde verkeerd hebben. Op do kruin van dien berg, reeds in het oud Verbond zoo beroemd en om zijno schoonheid en vruchtbaarheid bij herhaling in do H. Schrift geprezen, zouden zij eeno kleine bidplaats, aan Maria toegewijd, gebouwd hebben. Zekerder is het, wat Nicephorus reeds verhaalt, dat do H. Helena op den Karmel eeno kork gesticht hooft. Aan een dier broeders, den gelukzaligen Simon, uit Engeland geboortig, verscheen de H. Maagd en schonk hem tot toeken van hare bijzondere bescherming het kleed, dat algemeen onder den naam van Scapulier bokend is. Verschillende Pausen verleenden groote goesteljjko gunsten en vele aflaten aan dogenen, die godvruchtig en eerbiedig dit gewijde kleed tor eere van Maria dragen en de geboden of andere goede werken verrigten, die zijn voorgeschreven, zonder echter in het minst op zonde te verpligton. Behalve den krachtigen en niet zelden wondorvollen bijstand, dien Maria aan deze goloovigen nog bij hun leven schenkt, verzekert de H. Kerk in do getijden van dit feest, dat zij ook na hunnen dood, zoo zij moeten lijden in de vlammen des Vagevuurs, Maria's moederlijke liefde op bijzondere wijzo zullen ondervindon en door hare tusschen-komst te eerder in het homelsch vaderland zullen binnengaan.e vereeniglng der Broeders van Onze Lievo Vrouw van den berg Karmel is zeor oud en hare eerste leden zouden, volgens do overlevering', nog met de allerheiligste Moedermaagd hier op aarde verkeerd hebben. Op do kruin van dien berg, reeds in het oud Verbond zoo beroemd en om zijno schoonheid en vruchtbaarheid bij herhaling in do H. Schrift geprezen, zouden zij eeno kleine bidplaats, aan Maria toegewijd, gebouwd hebben. Zekerder is het, wat Nicephorus reeds verhaalt, dat do H. Helena op den Karmel eeno kork gesticht hooft. Aan een dier broeders, den gelukzaligen Simon, uit Engeland geboortig, verscheen de H. Maagd en schonk hem tot toeken van hare bijzondere bescherming het kleed, dat algemeen onder den naam van Scapulier bokend is. Verschillende Pausen verleenden groote goesteljjko gunsten en vele aflaten aan dogenen, die godvruchtig en eerbiedig dit gewijde kleed tor eere van Maria dragen en de geboden of andere goede werken verrigten, die zijn voorgeschreven, zonder echter in het minst op zonde te verpligton. Behalve den krachtigen en niet zelden wondorvollen bijstand, dien Maria aan deze goloovigen nog bij hun leven schenkt, verzekert de H. Kerk in do getijden van dit feest, dat zij ook na hunnen dood, zoo zij moeten lijden in de vlammen des Vagevuurs, Maria's moederlijke liefde op bijzondere wijzo zullen ondervindon en door hare tusschen-komst te eerder in het homelsch vaderland zullen binnengaan.

!)•' kloosterorde der Karmelieten als kerkelijke of geestelijke orde is eerst

-ocr page 430-

16 ju uj.

in de dertiende eeuw ontstaan. Do kruisvaarder, Berthold van Calabrië, vcreonigde in de tweede helft der twaalfde eeuw een klein getal broeders op do helling van den Kannol aan don zookant en bouwde tusschon de puinhoopen van het vroegere heiligdom oeno kleine kerk. Zijn opvolger verzocht en verkreeg in het jaar 1209 van Albertus, patriarch van Jerusalem, voor zijno onderhoorigen een vasten regel, die in 1224 door Paus Honorius III bekrachtigd en, iets later, door Innocentius IV uitgebreid en in enkele punten verzacht werd Sixtus V verleende in 1587 aan de Karmelieten voor al de huizen hunner orde het vieren van een eigen feest, onder den titel van »Onze Lieve Vrouw van don berg Karmel.quot; Die gunst werd door Bonedictus XIV, in 1726, uitgestrekt tot de ganscho Kerk en sedert dien tijd is aan dezen dag tevens het feest van het Scapulier verbonden.

-ocr page 431-

395

To Rome leefden in de tweede helft der vierde eeuw de raadsheer Euphemianus en diens echtgenoote Aglais. Aan het geluk van dit vrome echtpaar ontbrak niets dan het bezit van een zoon, die hun na veel en vurig bidden geschonken werd en bij het heilig doopsel den naam van Alexius ontving. In onschuld groeide do knaap onder do oogen zijner godvreezende ouders op en leerde vroegtijdig van hen, hoe de .aardsche rijkdommen door hot uitdeelen van milde aalmoezen vruchtbaar konden gemaakt worden voor den hemel ; ioderen morgen stonden do armen , in rijen geschaard , aan de woning van Euphemianus te wachten. Eens evenwel wachtten zij te vergeefs: hun vertrooster en weldoener vertoonde zich niet. Daags te voren was Alexius, toegevend aan het dringend verlangen zijner ouders in het huwelijk verbonden met de edele maagd Sabina, de dochter van een dor aanzienlijkste geslachten uit de keizerlijke hoofdstad. Doch in den avond van dien dag had hij Eome en al wat hem dierbaar was, zijn vader en moeder en bruid, heimelijk verlaten; want eene bijzondere ingeving des hemels had hem naar de eenzaamheid geroepen. Edessa, in Mesopotamia, scheen hem eene geschikte schuilplaats, om er arm en onbekend in de strengste boetvaardigheid voor den Heer te leven. Na een verblijf van zeventien jaren dacht hij van daar te scheep naar Tarsus, in Ciliciö, te reizen ; doch een hevige storm dreef het vaartuig op do itali-aansche kust en dwong de schepelingen niet ver van Eome aan land teo Rome leefden in de tweede helft der vierde eeuw de raadsheer Euphemianus en diens echtgenoote Aglais. Aan het geluk van dit vrome echtpaar ontbrak niets dan het bezit van een zoon, die hun na veel en vurig bidden geschonken werd en bij het heilig doopsel den naam van Alexius ontving. In onschuld groeide do knaap onder do oogen zijner godvreezende ouders op en leerde vroegtijdig van hen, hoe de .aardsche rijkdommen door hot uitdeelen van milde aalmoezen vruchtbaar konden gemaakt worden voor den hemel ; ioderen morgen stonden do armen , in rijen geschaard , aan de woning van Euphemianus te wachten. Eens evenwel wachtten zij te vergeefs: hun vertrooster en weldoener vertoonde zich niet. Daags te voren was Alexius, toegevend aan het dringend verlangen zijner ouders in het huwelijk verbonden met de edele maagd Sabina, de dochter van een dor aanzienlijkste geslachten uit de keizerlijke hoofdstad. Doch in den avond van dien dag had hij Eome en al wat hem dierbaar was, zijn vader en moeder en bruid, heimelijk verlaten; want eene bijzondere ingeving des hemels had hem naar de eenzaamheid geroepen. Edessa, in Mesopotamia, scheen hem eene geschikte schuilplaats, om er arm en onbekend in de strengste boetvaardigheid voor den Heer te leven. Na een verblijf van zeventien jaren dacht hij van daar te scheep naar Tarsus, in Ciliciö, te reizen ; doch een hevige storm dreef het vaartuig op do itali-aansche kust en dwong de schepelingen niet ver van Eome aan land te

2()

-ocr page 432-

17 JUT.IJ.

gaan. Alexius erkende in dit voorval den vinger üods en nam het heldhaftig besluit om in het eigen huis zijns vaders als een arme vreemdeling zijne overige dagen te gaan doorbrengen. Dadelijk bij zijne aankomst in de stad ontmoette hij op oen der pleinen Euphemianus in gezelschap van vele aanzienlijke personen. Hij nadert hem en zegt: »Wil toch ter liefde Gods barmhartigheid aan mij bewijzen en neem mij op in uw huis om to eten van de kruimels, die van uwe tafel vallen. God, de Heer der hemels en der aarde, zal u die liefdedaad vergelden en de uwen, die in den vreemde zijn, behouden onder uw dak terugvoeren.quot;

Euphemianus tot schroijens toe bewogen, want hij dacht aan zijnen lieven en eenigen zoon, gaf aanstonds aan zijne dienaren bevel, den vreemdeling naar zijne woning te brengen en hem van al het noodige te voorzien. Doch Alexius weigerde zijne arme kleeding voor eeno betere te verwisselen en vroeg als eene gunst om, in plaats van een der rijke vertrekken, een donker hoekje onder den trap te mogen bewonen. Ook hier leefde hij zeventien jaren in gebed on versterving en hernieuwde telkens, als hij zijne ouders of Sabina, zijne bruid, zag voorbijgaan het ontzettend zware offer, dat hij eens zoo grootmoedig den Heer gebragt had. Den 17 Julij 417 stierf hij, terwijl God op wonderbare wijze de afkomst van zijn dienaar openbaarde. De geloovigen waren dien dag in de St. Pieterskerk vergaderd, om het heilig Misoffer bij te wonen, dat Paus Innocentius I in tegenwoordigheid van keizer Honorius opdroeg. Eensklaps riep eene hemelsche stem door hot heiligdom: »Zookt den heilige Gods en eert hem, opdat hij bidden moge voor Rome's welzijn!quot; En, terwijl het volk verschrikt op de knieën zonk, ging do stem voort; »Zoekt den heilige in het huis van Euphemianus.quot; Daar word Alexius gevonden met een bovenaardschen glans op zijn golaat, weinige oogenblikken nadat hij in den Heer was ontslapen. In zijne hand hield hij een stuk papier, waarop hij zijn naam en een laatsten groet aan zijne ouders geschreven had. Zijne heilige overblijfselen worden eerst op den Aventinus begraven en in het jaar 4216 bijgezet in de kerk , welke thans den titel draagt van de H. H. Bonifacius en Alexius.

-ocr page 433-

De H. CAMILLUS de LELLIS, Belijder.

De H. Camillas do Lollis kwam ter wereld omstreeks hot jaar 1550, in eeno kleine stad van hot koningrijk Napels. Kort na zijne geboorte verloor hij zjjno mooder en, toen hy naauwelijks den ouderdom van zes jaren bereikt had, werd hem ook zijn vader door den dood ontnomen. Als jongeling trad hij in de krijgsdienst en word te midden zijner ruwe gezellen een zoo hartstogtelijk speler dat hij later, na de wapenen te hebben afgelegd , al zijne bezittingen door het spel verloor on uit armoede de knecht moest worden eens metselaars. Hot ongeluk bragt hom tot nadenken en inkeer; en toen hij op zekeren dag aan oen klooster der Capucynon werkzaam den overste hoorde spreken over het rampzalig lot, dat don zondaar staat te wachten, behaalde do genade op zijn hart oene beslissende overwinning. Dag en nacht beweende hij zijne vroegere afdwalingen en oefende zich zoo ijverig in het gebed en de boetvaardigheid, dat zijn vurigst verlangen kon worden ingewilligd en hij in do orde der Capucynon word aangenomen. Een hevige ontstoking aan het boen belette hem echter den kloosterregel te volgen en vol ootmoed onderwierp hy zich, toen hy om deze reden de gewijde muren moest verlaten, aan don goddeljjken wil. Hij begaf zich naar Eome, waar hij in hot gasthuis der ongoneeslijkon vier jaren verpleegd werd. Hier begon hjj, zijne eigene smarten vergetend, do andere zieken te dienen: hij verbond hunne wonden, stond do stervenden in hunnen doodstrijd by on was voor allen eon voorbeeld van wonderbaar geduld,e H. Camillas do Lollis kwam ter wereld omstreeks hot jaar 1550, in eeno kleine stad van hot koningrijk Napels. Kort na zijne geboorte verloor hij zjjno mooder en, toen hy naauwelijks den ouderdom van zes jaren bereikt had, werd hem ook zijn vader door den dood ontnomen. Als jongeling trad hij in de krijgsdienst en word te midden zijner ruwe gezellen een zoo hartstogtelijk speler dat hij later, na de wapenen te hebben afgelegd , al zijne bezittingen door het spel verloor on uit armoede de knecht moest worden eens metselaars. Hot ongeluk bragt hom tot nadenken en inkeer; en toen hij op zekeren dag aan oen klooster der Capucynon werkzaam den overste hoorde spreken over het rampzalig lot, dat don zondaar staat te wachten, behaalde do genade op zijn hart oene beslissende overwinning. Dag en nacht beweende hij zijne vroegere afdwalingen en oefende zich zoo ijverig in het gebed en de boetvaardigheid, dat zijn vurigst verlangen kon worden ingewilligd en hij in do orde der Capucynon word aangenomen. Een hevige ontstoking aan het boen belette hem echter den kloosterregel te volgen en vol ootmoed onderwierp hy zich, toen hy om deze reden de gewijde muren moest verlaten, aan don goddeljjken wil. Hij begaf zich naar Eome, waar hij in hot gasthuis der ongoneeslijkon vier jaren verpleegd werd. Hier begon hjj, zijne eigene smarten vergetend, do andere zieken te dienen: hij verbond hunne wonden, stond do stervenden in hunnen doodstrijd by on was voor allen eon voorbeeld van wonderbaar geduld,

-ocr page 434-

18 JUL/IJ,

onvorwinnelijke standvastigheid en heldhaftige liefde. Voor geene opoffering schrikte hij terug. Zoo schroomde hij niet, ofschoon reeds meer dan dertig jaren oud, met de studio van de latijnsche taal aan te vangen: want om beter aan het heil der zielen te kunnen arbeiden, verlangde hij priester te worden. Toen hij zijn vurigsten wensch vervuld zag, koos hij zich eenige medgezellen, die zich met hora verbonden om de kranken, en vooral de pestzieken, to gaan bezookon en verplegen. » Leert henzoo schreef hij in de Regels, die hij voor zijne medebroeders opstelde, »den dood gewillig aannemen in den geest van opoffering en als eene voldoening voor de zondem. Vermaant hen om door do verdiensten van den stervenden Verlosser barmhartigheid af te smeeken en hun dood met dien van Jesus te vereenigen; loert hen Gods Zoon bidden, dat Hij hunne ziel in den schoot zijner heerlijkheid overbrenge.quot; Paus Sixtus V bevestigde deze nieuwe instelling in het jaar 1586, terwijl Gregorius XIV haar in 1591 tot eene kloosterorde vorhiof. Camillus werd verkozen tot eersten algemeenen overste.

De laatste levensjaren van den heilige waren een lijden zonder verpoozing. ïoch hield hij niet op de zieken, die hij als zijne kinderen lief had, dagelijks te bezoeken, al moest hij ook zijn uitgeteerd ligchaam van de eene legerstede naar do andere voortslepen. De H. Philippus Nerius, zijn biocht-rader, getuigde, dat hij dikwijls engelen aan zijne zijde had gezion, om hom in de uitoefening van zijn heilig liefdewerk bij te staan en te ondersteunen. Toen Camillus in zijne laatste ziekte vernam, dat de geneesheoren alle hoop op zijn horstel verloren hadden, antwoordde hij : »Ik bon verblijd om hetgeen mij gezegd is; wij zullen ingaan in het huis des Hoeren.quot; Op het oogenblik, dat hem de H. Teerspijze gobragt werd, riep hij onder vele tranen uit: »Ik beken, Heer, dat ik de grootste zondaar ben en do gunsten, die Gij U gewaardigt mij to sc!ienken, niet verdien. Doch ik bid U om uwe oneindige barmhartigheid, maak mij zalig: ik stel al mijn vertrouwen op de verdiensten van uw dierbaar Bloed. Den 14 Julij 1614 stierf hij, in zijn vijf en zestigste levensjaar.

398

-ocr page 435-

De H. VINCBNTIUS van PAULO, Belijder.

Do ouders van dono ouders van don H. Vincentius van Paulo waren arme lieden, die oen klein dorp in Frankrijk, Pouy geheeten, bewoonden; de lieiligo werd er den 24 April 1575 geboren. Koeds in zijne vroegste jeugd blonk in hem oeno buitengewone liefde voor do armen uit en zijne kleine verdiensten, als herdersknaap verzameld, schonk hij in aalmoezen weg. Tot hot priesterschap geroepen had hij iiaauwolijks dien heiligen staat aanvaard, of hij word op oene korte zeereis door turksche roovers gevangen genomen, naar Tunis gevoerd en als slaaf verkocht. Twee jaren duurde zijno slavernij; toon gelukte het hem zijn meester, eon afvallige, te bekeoron en mot dozen onder Maria's bijzondere bescherming naar Frankrijk te ontvlugten. Na eerst do H. Stad en do graven der Apostelen bezocht te hebben, bestuurde hij de armo parochie van Clichy, een dorpje niot ver van Parijs, later die van Chatillon on verkoos deze nederige bediening boven het ambt van aalmoezenier der koningin. Toen hij in '1019 mot de geestelijke zorg over al de galeijen in Frankrijk belast werd, kendo zijn ijver voor het heil der armo galeislaven geen porkon. »Ik hoorde,quot; zoo schrijft hij, »hunne klagten met geduld aan, ik deelde in hunne straffen en omhelsde hunne ketenen om de zwaarte er van te verligten.quot; De kloosterzusters der Visitatie, oeno instelling van den H. Franciscus van Sales, bestuurde hij bijna veertig jaren lang met zooveel voorzigtighoid, dat do heilige bisschop van Geneve getuigde geen waardiger priester dan Vincentius te kennen.

-ocr page 436-

19 JULIJ.

Het zielenheil der arme landbewoners ging den hoiligo bijzonder ter harte: hun het evangelie te verkoadigen beschouwde hij als zijne levenstaak. Hij stichtte daarom eene veroeniging van priesters, »priesters dor missiequot; door hem gcheeten on later Lazaristen genoemd, om van dorp tot dorp te gaan en het arme landvolk in zijne geestelijke bjhonften bijstand te bieden. Bijna te golijkortijd legde hij do grondslagen eener instelling, die in den loop der eenwen zich uit Frankrijk door geheel Europa naar alle wereld-deelen heeft uitgebreid en in de meest verborgene schuilhoeken der men-schelijke ellendo do heerlijkste vruchten dor christelijke liefde heoft uitgestort. Onder de leiding dor godvreozende Mevrouw le Gras vereenigde hij do eerste vrome maagdon, bekend en gezegend onder don naam van »dochters of zusters van liefde,quot; on vertrouwde aan deze het onderwijs der arme kinderen, de opvoeding der vondelingen, de verpleging der zieken in de gasthuizen, der gewonden in do hospitalen, der misdadigers op do galoijen too. »0, hoe verheugt zich de hemel in haren arbeid,quot; riep de heilige eens vol blijdschap uit, »wolk loon zullen zij in het andere loven genieten! Ik voor mij geloof, dat do kroonen on koningrijken der wereld slechts slijk zijn in vergelijking van do heerlijkheid, waarmede zij hier boven zullen gesierd worden.quot;

Bijna dagelijks kon men don H. Vincentius de straten van Parijs zien doorkruisen om do kleine kinderen, die door hunne ontaarde moedors te vondeling gelegd werden, op te sporen en in zijne armen naar het huis te dragen, waar zij verpleegd werden. Dikwijls kwam hij na oen langen togt door do sneeuw, verstijfd van koude en uitgeput van vermoeijenis, daaraan. Toch gunde hij zich geen rust, maar sneldo aanstonds naar zijne kleinen en begon hen toe to sproken en te onderwijzen. Hoorde hij, dat een hunner gestorven was, dan stortte hij niet zelden tranen en sprak: »het is een engel, maar ik ben bedroefd, omdat ik hem niet meer zien zal.quot;

Het leven van den grooten dienaar Gods duurde tot den hoogen ouderdom van vijf en tachtig jaren. De dood kwam hem niet onverwachts: sinds lang had hij zijne lendenen omgord en zijne lamp gereed gehouden om den Bruidegom te gemoet to gaan. «Sedert achttien jaren,quot; zoo verklaarde hij aan een priester zijner congregatie, »heb ik mij geen enkelen avond te bed begeven, zonder mij te hebben voorbereid, alsof ik nog dien eigen nacht moest sterven.quot; Ziin gelukzalige dood viel voor op Zondag, den '26 September, van het jaar 1600.

400

-ocr page 437-

Do H. Margaretha was do dochtor van oon hoidonschen prioStor to An-tioclüö, in Pisidiö, en word in de duisternis van liet hoidondom geboren. Toen zij op zoer jeugdigen looftijd liaro moeder door don dood had verloren, word zij in het huis eoner arrao vrouw opgevoed, die buiten iemands woton eeno ijverige christin was. Door deze loerde zij den dubbelen schat van het ware geloof on van don maagdelijken staat konnon on om dion ongedeerd te bewaren vermeed zij, in do vaderlijke woning teruggekeerd, allen omgang mot do heidenscho wereld. Dit afgetrokken leven baarde bij haren vader, Aedesius gehoeten, groot opzien; hij ondervroeg haar en Margaretha antwoordde: »God hooft mij do genade bewezen, Jesus Christus te leeren kennen en Hom tot den oenigen bezitter van mijn hart te mogen uitkiezen.quot; Toen nu Aedesius haar voorhield, welke vreoselijko martelingen haar to wachten stonden, indien zij volhardde in hetgeen hij hare dwaasheid noemde, ging zij voort: «Niets kan mij het geloof in den oónen waren God en zijn Zoon Jesus Christus doen verzaken en ik ben bereid mijn bloed te vergieten voor Hem, die het Zijne vorgoten heeft voor mij. Ik heb op de wereld slechts één verlangen meer, dat ook gij, o mijn liefste vader, den waren God moogt loeren kennen on aanbidden.quot;o H. Margaretha was do dochtor van oon hoidonschen prioStor to An-tioclüö, in Pisidiö, en word in de duisternis van liet hoidondom geboren. Toen zij op zoer jeugdigen looftijd liaro moeder door don dood had verloren, word zij in het huis eoner arrao vrouw opgevoed, die buiten iemands woton eeno ijverige christin was. Door deze loerde zij den dubbelen schat van het ware geloof on van don maagdelijken staat konnon on om dion ongedeerd te bewaren vermeed zij, in do vaderlijke woning teruggekeerd, allen omgang mot do heidenscho wereld. Dit afgetrokken leven baarde bij haren vader, Aedesius gehoeten, groot opzien; hij ondervroeg haar en Margaretha antwoordde: »God hooft mij do genade bewezen, Jesus Christus te leeren kennen en Hom tot den oenigen bezitter van mijn hart te mogen uitkiezen.quot; Toen nu Aedesius haar voorhield, welke vreoselijko martelingen haar to wachten stonden, indien zij volhardde in hetgeen hij hare dwaasheid noemde, ging zij voort: «Niets kan mij het geloof in den oónen waren God en zijn Zoon Jesus Christus doen verzaken en ik ben bereid mijn bloed te vergieten voor Hem, die het Zijne vorgoten heeft voor mij. Ik heb op de wereld slechts één verlangen meer, dat ook gij, o mijn liefste vader, den waren God moogt loeren kennen on aanbidden.quot;

Bij het hooren dezer woorden ontstak de heiden in hevigen tourn ; hij achtte zijne waardigheid als priester der goden geschonden en van woedo buiten zich zeiven ijlde hij naar den stadhouder Olybrius en klaagde zijne

-ocr page 438-

20 JULIJ.

eigene dochter aan. Olybrius liet Margaretha voor zich brengen en poogde door zachte woorden en schoonklinkende beloften haar tot afval te bewegen; hij wilde haar zelfs ten huwelijk nemen , indien zij tot het heidendom wilde terugkoeren. Maar zij sprak : «Ik bon roods aan Jesus Christus verloofd en kan mij met niemand op doze wereld verbinden; den luister des hemels kan ik niet verruilen voor het stof dor aarde.quot;

Toen Olybrius zag , dat alle hoop om Margaretha ontrouw te doen worden ijdel was, liet hij haar folteren en mot wondon overdekt naar de gevangenis voeren. Doch in don volgenden nacht werd zij, terwijl een hemelsch licht haar in den kerker omstraalde, wonderbaar genezen en zonder het minste kontoeken van hot doorgestaan lijden verscheen zij des morgens weder voor haren regter. Deze beweerde, dat de magt der goden hare wondon gehooid had. Maar zij antwoordde: »Dat vermogen uwe stomme afgoden niet. Gods Zoon alleen is in staat het ligchaam van zijne kwalen te bevrijden en de ziel van hare vlokken te reinigen; Hij alleen vertroost de zijnon.quot; Nu werd op bevel van Olybrius de marteling van den vorigen dag hernieuwd. Het ligchaam der maagd werd met gloeijende platen belegd en do brandwonden met een bijtend vocht besproeid; doch ten tweede male schonk God aan zijno dienares op één oogenblik volkomene genezing. Vele heidenen, die van dit wonder ooggetuigen waren, bekeerden zich en Olybrius bevreesd, dat anderen hun voorbeeld zouden volgen, gaf bevel om Margaretha zonder uitstel te onthoofden. Zij knielde neder en ontving, na met luide stem voor de Kerk en alle geloovigen gebeden te hebben, den doodelijken slag. Zij stierf in het jaar 257.

402

-ocr page 439-

De H. VICTOR, Martelaar.

Do H. Victor, een even dapper krijgsman als ijverig christen, leefde te Marseille onder de regeering van keizer Maximianus. Ton tijde der vervolging ging hij iederen nacht de geloovigen in hunne woningen opzoeken om zo te vertroosten en tot don marteldood voor te bereiden; vaak wist hij in de gevangenissen door te dringen om de heilige belijders tot standvastigheid op te wekken. Bij een dezer bezoeken in don kerker werd hij gevangen genomen en voor don rogter gobragt, die hem evenwel niet durfde veroordeelen maar tot den keizer zond, die juist te Marseille vertoefde. Mot ketenen beladen stond de heilige zonder schroom voor den magtigen en wreeden Cesar en sprak; sin geheel mijn leven heb ik geen enkele strafbare daad gepleegd; altijd heb ik als onderdaan don keizer trouw gediend. En nu vraag ik aan allen, die hier tegenwoordig zijn, of hot niet de grootste dwaasheid is een groot en onschatbaar goed te versmaden om een klein en nietig voordeel te behalen? Maar wat zijn dan toch de korte en vergankelijke genoegens dezer aarde in vergelijking mot het eeuwig bezit van God, die ons eene altoosdurendo vreugde verzekert! Zou ik niet mijn eigen vijand zijn, wanneer ik aan uwe afgoden do voorkeur gaf bovon mijnen God? Ach, welke liefde,quot; riep hij uit, terwijl zijne stem van ontroering beefde, moeten wij voor Hem koostoren, die ons, toen wij zijne vijanden waren, het eerst bemind heeft. Hij word arm om onze armoede in eindeloozon rijkdom te veranderen; zijn dood was de lospryso H. Victor, een even dapper krijgsman als ijverig christen, leefde te Marseille onder de regeering van keizer Maximianus. Ton tijde der vervolging ging hij iederen nacht de geloovigen in hunne woningen opzoeken om zo te vertroosten en tot don marteldood voor te bereiden; vaak wist hij in de gevangenissen door te dringen om de heilige belijders tot standvastigheid op te wekken. Bij een dezer bezoeken in don kerker werd hij gevangen genomen en voor don rogter gobragt, die hem evenwel niet durfde veroordeelen maar tot den keizer zond, die juist te Marseille vertoefde. Mot ketenen beladen stond de heilige zonder schroom voor den magtigen en wreeden Cesar en sprak; sin geheel mijn leven heb ik geen enkele strafbare daad gepleegd; altijd heb ik als onderdaan don keizer trouw gediend. En nu vraag ik aan allen, die hier tegenwoordig zijn, of hot niet de grootste dwaasheid is een groot en onschatbaar goed te versmaden om een klein en nietig voordeel te behalen? Maar wat zijn dan toch de korte en vergankelijke genoegens dezer aarde in vergelijking mot het eeuwig bezit van God, die ons eene altoosdurendo vreugde verzekert! Zou ik niet mijn eigen vijand zijn, wanneer ik aan uwe afgoden do voorkeur gaf bovon mijnen God? Ach, welke liefde,quot; riep hij uit, terwijl zijne stem van ontroering beefde, moeten wij voor Hem koostoren, die ons, toen wij zijne vijanden waren, het eerst bemind heeft. Hij word arm om onze armoede in eindeloozon rijkdom te veranderen; zijn dood was de losprys

-ocr page 440-

21 JULIJ.

404

voor onze ziolen en zijn leven hot volmaakte voorbeeld voor het onze. Niets is zoo heilig als zijne leer, zoo vlekkeloos als zijn wandel, zoo zeker als zijne beloften, zoo schrikwekkend als zijne bedreiging-. Wie is aan mijnen God gelijk! Uwe goden zijn duivelsche geesten ; mijn God is de Schepper en Koning des hemels en der aarde. Zalig zij, dio Hem vreezen en zijne wegen bewandelen; ja, zalig zijn zo, want de hemelsche Koning maakt de sterken en moedigen tot deelgenooten zijner eeuwige glorie. Laat dan uwe beulen hun werk aanvangen en zij zullen zien, hoe onwrikbaar vast de grondslag onzer hoop is.quot; En het werk der beulen nam een aanvang en duurde voort, tot uitputting hen dwong te eindigen. In zijn bloed badend werd Victor naar do gevangenis gedragen; doch des nachts kwamen de engelen zijne wonden genezen. Drie zijner wachters, Alexander, Longinus en Felicianus zagen het hemelsch licht, dat zijn kerker bestraalde, bekeerden zich en werden den volgenden dag onthoofd. Maar voor Victor duurde de strijd nog drie dagen. Op don derden dag beklom de keizer zelf den regterstoel, naast welken een altaar tor eere van Jupiter was opgerigt. »Welaan,quot; riep Maximianus den belijder toe, «strooi wierook op het offervuur, verzoen den opperste der goden en word weder onze vriend.quot; Victor trad nader, ging regt op het altaar aan en stootte het met den voet omver, zoodat het beeld van den afgod in stukken viel. Op 's keizers bevel werd hem aanstonds den voet met een bijlslag afgehouwen. Nog eens begonnen de folteringen op nieuw en wederom bleef aan den christenheld de zege. Eindelijk ontving hij den palm dei-overwinning en, terwijl zijn hoofd viel door het zwaard, klonk hot gezang der engelen door de lucht: »Gij hebt gezegevierd, o gelukzalige Victor, gij hebt gezegevierd.quot;

-ocr page 441-

De H. MAEIA MAGDALENA,

Op zekoron dag ging Josus in het huis van eon pharisoër, door wien Hij ter maaltijd genoodigd was, binnon en gewaardigde zich aan zijno tafel te gaan aanzitten. En ziet, eene vrouw, welke eene zondares was, als zij vernam, dat Hij in het huis dos phariseörs aanzat, bragt eeno albasten kruik met balsem, en van achteren aan Josus' voeton staande begon zij die met hare tranen te besprocijen, droogde ze af met hot haar van haar hoofd, kuste en zalfde ze met den balsem. Die vrouw heette Maria Mag-dalona. — De phariseër, die den Goddelijken Zaligmaker had uitgonoodigd, sprak bij zich zolvon: «Indien deze een profeet waro zou Hij gewis weten, wie en hoedanig eene vrouw hot is, dio Hem aanraakt, want zij is eene zondares.quot; Doch do Verlosser, voor Wion de gehoimste gedachten van don liefdeloozen en hardvochtigen phariseër niet verborgen konden blijven, zeido tot hem; »Een schuldeischer had twee sclnildonaars: do een was hom vijfhonderd tienlingen schuldig en de ander vijftig. Daar zij niet haddon om to betalen, schold hij het kwijt. Wie hunner zal hem het moest liefhebben?quot; — »Ik meen,quot; antwoordde de phariseër, »hij, wien hij het meest heeft kwijtgescholden.quot; — »6ij hebt regt geoordeeld,quot; hernam Jesus. En zich tot de vrouw keerende, zeide Hij tot Simon, aldus heette de phariseër: ))Ziet gij deze vrouw? Ik hen in uw huis gekomen en gij hebt Mij geen water gegeven voor mijne voeton; maar zij hoeft mijne voeten met tranen besproeid en mot hare haren afgedroogd. Gij hebt Mijp zekoron dag ging Josus in het huis van eon pharisoër, door wien Hij ter maaltijd genoodigd was, binnon en gewaardigde zich aan zijno tafel te gaan aanzitten. En ziet, eene vrouw, welke eene zondares was, als zij vernam, dat Hij in het huis dos phariseörs aanzat, bragt eeno albasten kruik met balsem, en van achteren aan Josus' voeton staande begon zij die met hare tranen te besprocijen, droogde ze af met hot haar van haar hoofd, kuste en zalfde ze met den balsem. Die vrouw heette Maria Mag-dalona. — De phariseër, die den Goddelijken Zaligmaker had uitgonoodigd, sprak bij zich zolvon: «Indien deze een profeet waro zou Hij gewis weten, wie en hoedanig eene vrouw hot is, dio Hem aanraakt, want zij is eene zondares.quot; Doch do Verlosser, voor Wion de gehoimste gedachten van don liefdeloozen en hardvochtigen phariseër niet verborgen konden blijven, zeido tot hem; »Een schuldeischer had twee sclnildonaars: do een was hom vijfhonderd tienlingen schuldig en de ander vijftig. Daar zij niet haddon om to betalen, schold hij het kwijt. Wie hunner zal hem het moest liefhebben?quot; — »Ik meen,quot; antwoordde de phariseër, »hij, wien hij het meest heeft kwijtgescholden.quot; — »6ij hebt regt geoordeeld,quot; hernam Jesus. En zich tot de vrouw keerende, zeide Hij tot Simon, aldus heette de phariseër: ))Ziet gij deze vrouw? Ik hen in uw huis gekomen en gij hebt Mij geen water gegeven voor mijne voeton; maar zij hoeft mijne voeten met tranen besproeid en mot hare haren afgedroogd. Gij hebt Mij

-ocr page 442-

22 JULIJ.

geen kus gogeven; maar zij lieeft van het oogenblilc, dat zij gekomen is, niet opgehouden mijne voeten to kussen. Gij hebt mijn hoofd niet met olie gezalfd; maar zij heeft mijne voeten met balsem gezalfd. Daarom zeg Ik u: aan haar worden vele zonden vergeven, omdat zij voel heeft lief gehad; maar hij, wien minder vergeven wordt, heeft minder lief.quot; En nog eens ontving de boetvaardige Maria uit zijn Goddelijken mond de troostvolle verzekering: »Uwo zonden worden u vergeven.quot;

Na hot gelukkig oogenblik harer bekeering bleef de H. Maria Magdalena gestadig met andere godvruchtige vrouwen in do naaste omgeving van Jesus en volgde Hem op zijn bloedigen kruisweg; op den Calvarieberg stond zij aan den voet van het kruis, terwijl Hij hot hoofd boog en stierf. In gezelschap van Maria, do moeder van Jacobus, en van Salome ging zij dos morgens vroeg van don oorsten dag dor week naar het graf, waarin Jesus rustte, om zijn allerheiligst ligchaara met kostbare specerijen te balsemen. Doch zij vond het graf open en ledig en, zonder zich van iets te vergewissen, ijlde zij naar de stad terug, waar zij aan Petrus en Joannes boodschapte: men heeft den Heer uit het graf weggenomen en wij weten niet, waar men Hem gelegd heeft.quot; Den zelfden dag rigtte zij nog eens hare schreden naar het graf van den geliefden Meester. Eerst stond zij aan den ingang te weenen; dan boog zij zich in do grot en zag daar twee engelen in witte kleederen. Zij vroegen haar: »Vrouw, waarom weent gij?quot; — »Omdat men mijnen Heer heeft weggenomen,quot; antwoordde zij, »en ik weet niet waar men hem gelegd heeft.quot; Terwijl zij ditzeide, hoorde zij denkelijk achter zich een voetstap en zich omkeerend zag zij Jesus zeiven, doch herkende Hem niet: want Hij vertoonde zich aan haar als een hovenier. Toen Hij haar dan vroeg: «Waarom weent gij? wien zookt gij?quot; antwoordde zij: «Heer, zoo gij Hem weggedragen hebt, zeg mij, waar gij Hem gelegd hebt, en ik zal Hem wegnemen.quot; Nu maakte Jesus zich aan haar bekend en zeide: «Maria.quot; En aanstonds riep zij uit: »Eabboni,quot; dat is, «Meester!quot; Maar, toen zij Hom wilde aanraken sprak de Heer: «Raak mij niet aan; want ik ben nog niet tot mijn Vader opgevaren. Doch ga tot mijne broeders en zog hun: »Ik ga tot mijn Vader en uw Vader, tot mijn God en uw God.quot; Maria Magdalena kwam en boodschapte aan de apostelen: »Ik heb den Heer gezien en dit heeft Hij tot mij gesproken.quot;

406

-ocr page 443-

De H. APOLLINARIS, Bissciror en Martelaar.

De H. Apollinaris kwam mot don H. apostel Petrus uit Antiochië to Eoino, werd door hem bisschop gewijd en naar Ravenna gezonden om het evangelie te verkondigen. Wijl het woord zijner prediking velen voor Jesus Christus won, werd hij door do priesters der valsclie goden gehaat en vervolgd; zij sloegen zelfs de handen aan hem en bragten hem vele gevaarlijke wonden toe. Hij eene andere gelegenheid, toen Gods dienaar in het openbaar aan oen stomme do spraak teruggeven en door dit wonder weder vele heidenen bekeerd had, verwekten zijne vijanden een oproer tegen hom. Hjj werd als een boosdoener gogeeseld en veroordeeld om blootvoots over gloeijende kolen te wandelen, doch toen het vuur hem ongedeerd liet uit de stad gebannen. Eenigen tijd bloof Apollinaris verborgen en zotte in het geheim zijne prediking voort; een nieuw wonder evenwel, dat hij verrigtto, stelde hem andermaal aan de woede zijner vervolgers bloot. De dochter namelijk van Rufinus, een man van edelen bloede, was gestorven en Gods dienaar had haar tot het loven teruggeroepen; do vader on geheel zijn huisgezin haddon de dwaling afgezworen en zich tot leerlingen van Josus Christus verklaard. Doze luisterrijke zegepraal dor waarheid bragt don naam van Apollinaris wederom op ieders lippen. Do landvoogd ontbood hom en dreigde hem met de zwaarste straffen, indien hij niet ophield den naam en de leer des Gekruisten te verkondigen. Toen do bisschop weigerde dit verbod na te komen, werd hij op hot rad gepijnigd; na de martelinge H. Apollinaris kwam mot don H. apostel Petrus uit Antiochië to Eoino, werd door hem bisschop gewijd en naar Ravenna gezonden om het evangelie te verkondigen. Wijl het woord zijner prediking velen voor Jesus Christus won, werd hij door do priesters der valsclie goden gehaat en vervolgd; zij sloegen zelfs de handen aan hem en bragten hem vele gevaarlijke wonden toe. Hij eene andere gelegenheid, toen Gods dienaar in het openbaar aan oen stomme do spraak teruggeven en door dit wonder weder vele heidenen bekeerd had, verwekten zijne vijanden een oproer tegen hom. Hjj werd als een boosdoener gogeeseld en veroordeeld om blootvoots over gloeijende kolen te wandelen, doch toen het vuur hem ongedeerd liet uit de stad gebannen. Eenigen tijd bloof Apollinaris verborgen en zotte in het geheim zijne prediking voort; een nieuw wonder evenwel, dat hij verrigtto, stelde hem andermaal aan de woede zijner vervolgers bloot. De dochter namelijk van Rufinus, een man van edelen bloede, was gestorven en Gods dienaar had haar tot het loven teruggeroepen; do vader on geheel zijn huisgezin haddon de dwaling afgezworen en zich tot leerlingen van Josus Christus verklaard. Doze luisterrijke zegepraal dor waarheid bragt don naam van Apollinaris wederom op ieders lippen. Do landvoogd ontbood hom en dreigde hem met de zwaarste straffen, indien hij niet ophield den naam en de leer des Gekruisten te verkondigen. Toen do bisschop weigerde dit verbod na te komen, werd hij op hot rad gepijnigd; na de marteling

-ocr page 444-

23 JULIJ.

goton de beuion kokend water in de diepe wonden on sloegen don heiligen belijder met steenen op den mond; vervolgens werd hij geheel bebloed en met zwaro ketenen beladen in een onderaardschen kerker geworpen. Den vierden dag moest hij weder voor den regter verschijnen om het vonnis aan te hooren, dat hem naar een woest on afgelegen eiland verbande. Op reis derwaarts leed de heilige schipbreuk en kwam na een langen togt vol ontbeeringen in ïhracië, waar hij weder het evangelie aan do heidenen begon te prediken.

ïe dien tijde was Thraciö zoor beroemd om den tempel van den afgod Serapis, die gezegd werd do geheimen der toekomst te kunnen openbaren : zulk eeno openbaring hunner goden noemden do heidenen eone godspraak of orakel. Op eens echter bewaarde de afgod het stilzwijgen. Op iedere vraag, die men hem deed, en welke offers de priesters hem ook bragten, het orakel bleef stom. Eeno grooto ontsteltenis maakte zich van de heidenen meester, want zij beschouwden in hunne verblinding dit hardnekkig stilzwijgen als een zeker toeken, dat do afgod op hen vertoornd was. Dagelijks kwamen zij in menigte naar den tempel en smeekten hem, hij mogt toch do oorzaak zijner gramschap bekend maken. Eindelijk, toen weder zeer velen schreijend en weeklagend het beeld omringden, riep eeno vervaarlijke stom, dat de duivel weigerde te antwoorden, zoolang de leerling van den apostel Petrus zoo digt in de nabijheid vertoefde. Apollinaris werd nu door de afgodendienaars opgespoord en, na lang vruchteloos gezocht te zijn, gevonden; gedwongen het land to verlaten, ging hij scheep on keerde naar Eavenna terug. Zoodra zijne vijanden zijne wederkomst hoorden, wisten zjj te bewerken, dat hij in de govangonis word geworpen, doch de hoofdman, die met zijno bewaking belast was, behoorde in het geheim tot de leerlingen van Apollinaris en liet in het holst van don nacht zijn beminden leermeester ontvlugten. Hjj werd echter spoedig door de dienaren van den landvoogd achterhaald en zoo wreed mishandeld, dat hij voor dood op den weg word achterlaten. Eenigo christenen vonden hun grijzen bisschop en bespeurden nog teekenen van leven; zij droegen hem naar do stad en verpleegden hem zorgvuldig, doch den zevenden dag stierf hjj aan do bekomene wonden, na hen allen tot standvastigheid in hot geloof te hebben aangemaand.

408

-ocr page 445-

De H. CHRISTINA, Maagd en Martelares.

De H. Christina was de dochter van Urbanus, prefect der kleine stad Tyro, in ïoscano. Haar vader haatte de christenen en vervolgde zo met de uiterste woede. Er ging schier geen dag voorhij, of lijj veroordeelde er eenigen ter dood en liet hen voor de voltrekking van hot vonnis op de gruwzaamste wijze martelen. De twaalfjarige Christina was eens getuige van het bovenmenschclijk geduld en de onverwinnelijke standvastigheid waannodo zy leden; en zulk een indruk maakte dit schouwspel op haar zacht en onbedorven gemoed, dat zij niet rustte voor zij naauwkeurig wist, wie toch degenen waren, dio zoo blijmoedig ter dood gingen. Door hare ondervragingen leerde zij het Christendom kennen en werd, na door eene godvreezende vrouw heimelijk onderwezen te zijn, gedoopt. Weinige dagen later nam zij al de gouden en zilveren afgodsbeelden in het huis haars vaders, brak ze aan stukken en deelde zo onder de armen uit, Urbanus hoorende, wat zijne dochter gedaan had, ondervroeg haar en vernam uit haar eigen mond dat zjj het heidendom verzaakt en het geloof in Jesus Christus omhelsd had. Buiten zich zei ven van gramschap gaf hij aan de beulen bevel om zijn eigen kind tot bloedens toe te geeselcn en vervolgens met een steen aan don hals in het meer te werpen, dat de muren der stad bespoelde. Zijn onmenschelijk gebod werd ten uitvoer gobragt, doch Christina door een engel uit het water gered. De ontaardee H. Christina was de dochter van Urbanus, prefect der kleine stad Tyro, in ïoscano. Haar vader haatte de christenen en vervolgde zo met de uiterste woede. Er ging schier geen dag voorhij, of lijj veroordeelde er eenigen ter dood en liet hen voor de voltrekking van hot vonnis op de gruwzaamste wijze martelen. De twaalfjarige Christina was eens getuige van het bovenmenschclijk geduld en de onverwinnelijke standvastigheid waannodo zy leden; en zulk een indruk maakte dit schouwspel op haar zacht en onbedorven gemoed, dat zij niet rustte voor zij naauwkeurig wist, wie toch degenen waren, dio zoo blijmoedig ter dood gingen. Door hare ondervragingen leerde zij het Christendom kennen en werd, na door eene godvreezende vrouw heimelijk onderwezen te zijn, gedoopt. Weinige dagen later nam zij al de gouden en zilveren afgodsbeelden in het huis haars vaders, brak ze aan stukken en deelde zo onder de armen uit, Urbanus hoorende, wat zijne dochter gedaan had, ondervroeg haar en vernam uit haar eigen mond dat zjj het heidendom verzaakt en het geloof in Jesus Christus omhelsd had. Buiten zich zei ven van gramschap gaf hij aan de beulen bevel om zijn eigen kind tot bloedens toe te geeselcn en vervolgens met een steen aan don hals in het meer te werpen, dat de muren der stad bespoelde. Zijn onmenschelijk gebod werd ten uitvoer gobragt, doch Christina door een engel uit het water gered. De ontaarde

-ocr page 446-

24 JULIJ.

vader liet haar naar do gevangenis voeren om haar den volgenden dag noy wreeder te folteren; doch toen do morgen aanbrak, vond men hem dood op zijne legerstede.

Dion, do opvolger van Urbanus, was naauwelijks aangekomen, of hij liet dn maagd voor zijn regterstoel brengen en gebood haar aan de goden te offoion. Zij weigerde, maar werd met geweld naar den tempel van Apollo gesleurd; zoodra zij echter haren voet op den drempel gezet had, viel hot beeld van den afgod in stukken ter aarde. Het bestuur van den wreodon Dion duurde slechts kort; want ook hij werd evenals zijn voorganger door oen plotsolingon dood uit het leven weggerukt. De profeet, dio hem verving, heette Julianus en evenaarde hom in wreedheid on haat tegen do christenen. Hij liet Christina in een gloeijonden oven werpen; maar zij bleef vijf dagen ongedeerd in het midden der vlammen on zong dóór het vuur omringd don Hoor oen loflied. Vervolgens word zij in hare gevangenis blootgesteld aan do beton van venijnige dieren; doch ook deze eerbiedigden het ligchaam van de heilige en doden haar niet het minste letsel. Ook moest zij de vreeselijke marteling verduren, dat haar de tong uit den mond werd gesneden en toch ging zij voort mot den lof des Hoeren te verkondigen. Eindelijk werd zij op bevel van Julianus aan een paal gebonden om met pijion to worden doorschoten. Toon een dor schichten haar het hart doorboorde, zonk zij ineen, boog het hoofd en stierf. Hare heilige overblijfselen rusten thans to Palermo, op het eiland Sicilië.

410

-ocr page 447-

De H. JACOBUS, Apostel.

Do H. Jacobus, bijgenaamd »de Meerderequot; of »do Ouderequot; was uit Galilca geboortig en de zoon van Zebedeus en Salomo. Hij was een brooder van den H. Evangelist Joannes en van moederszijde een bloedverwant van den Goddelijken Zaligmaker. Mot zijn vader woonde hij te Bethsaïda, aan het meer van Genesareth, on oefende gelijk deze het beroep van visscber. Terwijl hij op zekeren dag in het schip met zijn broeder Joannes Zebedeus behulpzaam was, werd hij door den Heer geroepen en verliet zonder toeven zijn vader om Jesus te volgen. Jacobus behoorde met Petrus en Joannes tot het gelukkige drietal, dat door den Goddelijken Meester boven do andere apostelen bevoorregt werd. Hij mogt Hem vergezellen in bet huis van Simon Petrus, toen diens schoonmoeder ziek lag, en in de woning van don overste dor synagoog, Jaïrus, om getuige te zijn van do wonderen dio do Heer daar werkte; hij mogt Hom volgen op den berg der verheerlijking, terwijl Mozes on Elias er verschenen, en in den lijdensnacht dieper dan de andere leerlingen den hof van Gethsemane binnengaan.o H. Jacobus, bijgenaamd »de Meerderequot; of »do Ouderequot; was uit Galilca geboortig en de zoon van Zebedeus en Salomo. Hij was een brooder van den H. Evangelist Joannes en van moederszijde een bloedverwant van den Goddelijken Zaligmaker. Mot zijn vader woonde hij te Bethsaïda, aan het meer van Genesareth, on oefende gelijk deze het beroep van visscber. Terwijl hij op zekeren dag in het schip met zijn broeder Joannes Zebedeus behulpzaam was, werd hij door den Heer geroepen en verliet zonder toeven zijn vader om Jesus te volgen. Jacobus behoorde met Petrus en Joannes tot het gelukkige drietal, dat door den Goddelijken Meester boven do andere apostelen bevoorregt werd. Hij mogt Hem vergezellen in bet huis van Simon Petrus, toen diens schoonmoeder ziek lag, en in de woning van don overste dor synagoog, Jaïrus, om getuige te zijn van do wonderen dio do Heer daar werkte; hij mogt Hom volgen op den berg der verheerlijking, terwijl Mozes on Elias er verschenen, en in den lijdensnacht dieper dan de andere leerlingen den hof van Gethsemane binnengaan.

Na het Pinksterfeest predikte Jacobus eerst in Judea en reisde later, toen ook aan de heidenen het Evangelie moest verkondigd worden, naar Spanje om or hot licht des geloofs to ontsteken. Hij verbond met den ongehuwden staat een leven van gestrenge versterving: water was zijn drank, brood of wilde kruiden zijn voedsel; visch of vleesch at hij nooit en zijne kleeding was uiterst armoedig. Hoeveel tijd do heilige apostel in

27

-ocr page 448-

25 JÖLl.I.

Spanje doorbragt, is niet mot zekerheid bekend. Te Jerusalem weergekeerd trok hij op nieuw Judea en ook Samarië predikend door en won velen voor Jesus Christus. De Pharisoën, verbitterd over den heerlijken uitslag waarmede zijn ijver bekroond werd, beraamden plannen om hem het leven to benemen: zij deelden geld uit onder hot gemeen en verwekten een oproer, terwijl de heilige in het openbaar predikte. Een uit den volkshoop wierp hom een koord om den hals, toon schoten andere huurlingen van allo kanton toe, namen hom gevangen en voorden hem geboeid naar den koning Herodes Agrippa, don zoon van Archelaus. De vorst, den Joden willende behagen, sprak over den apostel het doodvonnis uit: deze was opgetogen van vreugde, omdat hij met zijn bloed de waarheid mogt bezegelen, die hij verkondigd had. Op weg naar de .geregtsplaats zag Jacobus iemand, die oene ongenooslijko kwaal had. Deze riep hem toe met luide stem: »0, dienaar van den Allerhoogste, help mij, want ik lijd onnoemolijke smarten!quot; Do heilige bleef staan en sprak : »In don naam van mijnen Hoor Jesus Christus, don Gekruiste, in Wion ik geloof en voor Wien ik ter dood gevoerd word, sta gezond op en zegen uwen Verlosser!quot; Do .kranke stond op, was volkomen genezen en loofde dankbaar den naam des Hoeren.

(ïetuigo van dit wonder wierp Josias, do huurling der Pharisoën, die hot eerst de hand aan den apostel geslagen had, zich berouwvol.voor diens voeten en sprak: ^0, dienstknecht van don waren God, vergeef mij mijne misdaad en maak mij deelgenoot van uw martelaarschap.quot;' Jacobus sloeg do oogon hemelwaarts, bad oenige oogonblikken en vroeg hem: sGelooft gij dat Jesus, Dien de Joden gekruisigd hebben, de waarachtige Zoon van God is ?quot; •— Josias antwoordde: »Ik geloof zulks en belijd -het openlijk.quot; Toon werd ook over hem hot doodvonnis geveld en beiden, de apostel en zijn bekoorde vijand, verwierven op denzelfdon dag en op dezelfde plek do martelkroon door het zwaard. Dit gebeurde in hetzelfde jaar na de Hemelvaart des Hoeren.

412

-ocr page 449-

sr. juli.) .

De H. ANNA.

Ten tijde, dat het joodsche rijk ten ondergang neigde en geen koning uit Juda's stam op den troon zat, maar do vreemdeling Herodes den schepter voerde, leefden te Nazareth de godvreezende Joachim en Anna, wier naam de «lieftallige» beteekent. Beiden leefden als regtvaardigen voor God en verdeelden hunne dagen tusschen den arbeid en hot gebed. Slechts ééne zaak ontbrak aan hun geluk; zij hadden geen kinderen en een kinderloos huwelijk was in Israël eene schande. Dagelijks knielde Anna in het kleine huisvertrek of in den tuin onder een palmboom neder en bad met vele tranen tot God, dat Hij toch die schande van haar zou wegnemen en het voorregt van het moederschap haar schenken. Zij reisde ook dikwijls naar Jerusalem, om in den tempel offers te laten opdragen en beloofde, indien God haren vurigsten wensch vervulde, het kind aan den dienst des Heeren te zullen toewijden. Twintig jaren gingen voorbij en nog was het gebed van Anna niet verhoord; haar hooge leeftijd scheen zelfs de bevrediging van haar verlangen onmogelijk te maken. Toch bleef Anna hopen en bidden en onderwierp zich mot het volmaaktste geduld aan don heiligen wil van God. Op zekeren dag, terwijl zij weder in den tuin achter haro woning weende en bad, verscheen haar een engel, die haar do blijde boodschap bragt, dat na korten tijd haar een kind zou geschonken worden. Dat kind, niet zooveel tranen van den hemel afgebeden , was Maria, do toekomstige Moeder van den Verlosser dor wereld.en tijde, dat het joodsche rijk ten ondergang neigde en geen koning uit Juda's stam op den troon zat, maar do vreemdeling Herodes den schepter voerde, leefden te Nazareth de godvreezende Joachim en Anna, wier naam de «lieftallige» beteekent. Beiden leefden als regtvaardigen voor God en verdeelden hunne dagen tusschen den arbeid en hot gebed. Slechts ééne zaak ontbrak aan hun geluk; zij hadden geen kinderen en een kinderloos huwelijk was in Israël eene schande. Dagelijks knielde Anna in het kleine huisvertrek of in den tuin onder een palmboom neder en bad met vele tranen tot God, dat Hij toch die schande van haar zou wegnemen en het voorregt van het moederschap haar schenken. Zij reisde ook dikwijls naar Jerusalem, om in den tempel offers te laten opdragen en beloofde, indien God haren vurigsten wensch vervulde, het kind aan den dienst des Heeren te zullen toewijden. Twintig jaren gingen voorbij en nog was het gebed van Anna niet verhoord; haar hooge leeftijd scheen zelfs de bevrediging van haar verlangen onmogelijk te maken. Toch bleef Anna hopen en bidden en onderwierp zich mot het volmaaktste geduld aan don heiligen wil van God. Op zekeren dag, terwijl zij weder in den tuin achter haro woning weende en bad, verscheen haar een engel, die haar do blijde boodschap bragt, dat na korten tijd haar een kind zou geschonken worden. Dat kind, niet zooveel tranen van den hemel afgebeden , was Maria, do toekomstige Moeder van den Verlosser dor wereld.

413

-ocr page 450-

20 JÜLTJ.

414

Tachtig dagon na do geboorte haror dooktor toog de hoilige moeder mot Joachim on Maria naar Jerusalem, om het kind den Heer voor te stellen on het offer door de Wet voorgeschreven op te dragen. Zij hernieuwde or de gelofte, die zij te voron had afgelegd en deze werd door haren godvree-zenden echtgenoot plegtig bozworon. Al den tijd, dien Maria in het huis harer ouders to Nazareth doorbragt, werd door Anna besteed om met do grootsto zorg de hemelsche gaven te ontwikkolen, welke do II. Geest in hot hart zijner vlokkeloozo Bruid had uitgestort on, toon hot oogonhlik daar was, waarop zij hare gelofte vervullen moost, dacht zij aan geen uitstel, hoe zwaar ook liet offer der scheiding haar vallen mogt. Zij bragt to zamen met Joachiin de jeugdige Maria naar de H. Stad om haar door den priester onder hot getal dor tompohnaagJcn to laten opnemen. Zij zogende, toen do plegtighoden geëindigd waren, haar kind en verliet Jerusalem met het voorgevoel, dat zij het op aarde niet meer zou terugzien. Kort na hun terugkeer te Nazareth stierf Jo II. Joachim en twee jaren later volgde de H. Anna hem in hot graf.

-ocr page 451-

De H. PANT AL EON, Martelaar.

Do H Pantaloon was goboortig van Nicomodiö en had oon hoidonsclion vador; zijno moeder daarentegen was oeno ijverige christin, die haar kind van jongs af in do waarheden dos goloofs onderwees en in de vreozo Gods opkweekte. Doch Pantaloon verloor, naauwolijks tot de jongelingsjaron gekomen, zijne brave moeder door den dood en word nu door zijn vador aan de leiding van heidensche loermoosters toevertrouwd. Hij legde zich op do geneeskunde toe en verwierf zich welhaast zulk een room, dat hij door den keizer GUlerius aan het hof geroepen en tot lijfarts word aangesteld. De weelde van het hofleven oefende spoedig een vorderfelijken invloed uit op den jeugdigen christen; hij gaf zich over aan hot vermaak, verwaarloosde hot gobed on verkeerde in hot grootste gevaar van don kostbaren schat dos goloofs geheel te zullen verliezen. Doch zijn vrome te vroeg gestorvene moeder waakte uit den hemel over hom en op hare voorbede zond God in zijno eindelooze barmhartigheid oon redder aan haar kind. Eon godvreozondo grijsaard, mot uamo Hormolaus, leerde don jeugdigen geneesheer kennen en, toen de gelegenheid gunstig schoon, berispte en vonnaando hij hom zoo zacht en ernstig, dat Pantaleon in tranen wegsmeltend beloofde tot zijn vorigon ijver te zullen torugkooren. Hij hield woord en was spoedig een voorbeeld van andere goloovigon.o H Pantaloon was goboortig van Nicomodiö en had oon hoidonsclion vador; zijno moeder daarentegen was oeno ijverige christin, die haar kind van jongs af in do waarheden dos goloofs onderwees en in de vreozo Gods opkweekte. Doch Pantaloon verloor, naauwolijks tot de jongelingsjaron gekomen, zijne brave moeder door den dood en word nu door zijn vador aan de leiding van heidensche loermoosters toevertrouwd. Hij legde zich op do geneeskunde toe en verwierf zich welhaast zulk een room, dat hij door den keizer GUlerius aan het hof geroepen en tot lijfarts word aangesteld. De weelde van het hofleven oefende spoedig een vorderfelijken invloed uit op den jeugdigen christen; hij gaf zich over aan hot vermaak, verwaarloosde hot gobed on verkeerde in hot grootste gevaar van don kostbaren schat dos goloofs geheel te zullen verliezen. Doch zijn vrome te vroeg gestorvene moeder waakte uit den hemel over hom en op hare voorbede zond God in zijno eindelooze barmhartigheid oon redder aan haar kind. Eon godvreozondo grijsaard, mot uamo Hormolaus, leerde don jeugdigen geneesheer kennen en, toen de gelegenheid gunstig schoon, berispte en vonnaando hij hom zoo zacht en ernstig, dat Pantaleon in tranen wegsmeltend beloofde tot zijn vorigon ijver te zullen torugkooren. Hij hield woord en was spoedig een voorbeeld van andere goloovigon.

Do omkeer, die in den levenswandel van Pantaleon plaats groop, kon aan hot oog zijnor medebeambton van het keizerlijk hof niet lang ontgaan.

-ocr page 452-

27 JÜLIJ,

Zij vermoedden dat hij, in wien zij steeds een heiden gezien haddon, christen was; benijders van de gunst, waarin hij bij den keizer stond, grepen deze gelegenheid gretig aan om hom uit den weg te ruimen en dienden eene aanklagt tegen hem als vijand der goden bij Galorius in. Deze ontbood zijn gunsteling en sprak hom vriendelijk too. »li rong een offer,quot; sprak hij, »aan do almagtigo goden en maak door deze daad den laster uwer vijanden ton schande.quot; — Maar Pantaloon antwoordde: «Waar daden luider spreken moeten ijdolé beweringen verstommen. Welnu, de God, Dien ik vereer, heeft hemel en aarde geschapen, cloodon ten loven opgewekt, blinden ziende gemaakt, molaatschen gezuiverd, verlamden genezen en dat alles door oen enkel woord zijner Almagt. Maar de goden, die gij dient, hebben nooit zulke dingen gedaan; zij kunnen liet niet. Want laat eens, o vorst, een ongeneeslijken zieke hier in uwe tegenwoordigheid brengen; gebied dan, dat uwe offerpriesters hunne godon aanroepen; ik zal mij op mijne beurt tot den oenen waren God wenden en gij zult én het onvermogen der valsche goden én de almagt van don God dor Christenen met eigen oogen aanschouwen.quot; — De keizer nam hot voorstel aan. De heidensche priesters baden al luider en luider; doch te vergeefs. Pantaloon sprak slechts tot den kranke: «In don naam van Josus Christus sta op en word gezond» en hij stond genezen voor den vorst. Toch veroordeelde Galorius, beducht voor de bedreigingen der afgodendienaars, den moedigen belijder ter dood. Dezo wederstond aan de verschillende martelingen, die men hom aandeed, mot onvorwinnolijke standvastigheid. Beurtelings met fakkels gebrand, of met pijlen doorboord, in het water of in het vuur geworpen, door de goo-selslagen zijner beulen verscheurd of aan do woede der wilde dieren prijs gegeven bezweek hij niet; voortdurend zong hij te midden zijner smarten lof- en dankliederen ter eere van den waren God. Eindelijk verwierf hij de kroon der eeuwige overwinning on stierf door het zwaard in het jaar 303.

-ocr page 453-

417

De H. H. NAZARIUS en CELSUS, Maktislaahs.

Do H. Nazarius ontving liot cloopsol uit cle bandon van den heiligen Paus Linus on vertrok later naar Gallië als geloofsverkondiger. Onder zijne bekeerlingen bevond zich oen knaap, Colsus geheeten, dio hom bijzonder dierbaar was en hem op al zijne togten vergezelde. Beiden worden in de vervolging onder Nero gegrepen en in zoo geworpen, doch ontkwamen op wondervolle wijze den dood. Met nog grooteron ijver dan te voren zotten zij hunnen heiligen arbeid voort, tot zij te Milaan komende andermaal werden gevangen genomen. Voor den rogter Anolinus heloden zij met standvastigheid hun geloof aan dn waarachtige G-odheid van Jesus Christus en worden op zijn bevel buiten do muren onthoofd. Hunne heilige overblijfselen op de plok, waar zij hun bloed vergoten haddon, begraven bloven langen tijd verborgen; maar do H. Ambrosius, door God voorgelicht, ontdekte zo en liot ze in zijne bisschoppelijke stad met groeten luister in eone grafstede bijzetten. Ofschoon er moor dan drie eeuwen sedert hun roem vollen dood vorloopen waren, vond men de wondon en hot bloed der heilige belijders even frisch, alsof zy oorst voor weinige uren hadden geleden.o H. Nazarius ontving liot cloopsol uit cle bandon van den heiligen Paus Linus on vertrok later naar Gallië als geloofsverkondiger. Onder zijne bekeerlingen bevond zich oen knaap, Colsus geheeten, dio hom bijzonder dierbaar was en hem op al zijne togten vergezelde. Beiden worden in de vervolging onder Nero gegrepen en in zoo geworpen, doch ontkwamen op wondervolle wijze den dood. Met nog grooteron ijver dan te voren zotten zij hunnen heiligen arbeid voort, tot zij te Milaan komende andermaal werden gevangen genomen. Voor den rogter Anolinus heloden zij met standvastigheid hun geloof aan dn waarachtige G-odheid van Jesus Christus en worden op zijn bevel buiten do muren onthoofd. Hunne heilige overblijfselen op de plok, waar zij hun bloed vergoten haddon, begraven bloven langen tijd verborgen; maar do H. Ambrosius, door God voorgelicht, ontdekte zo en liot ze in zijne bisschoppelijke stad met groeten luister in eone grafstede bijzetten. Ofschoon er moor dan drie eeuwen sedert hun roem vollen dood vorloopen waren, vond men de wondon en hot bloed der heilige belijders even frisch, alsof zy oorst voor weinige uren hadden geleden.

Met de nagedachtenis van de H, H. Nazarius en Celsus is ook die van den H. Paus en Martelaar Victor verbonden, In Afrika geboren bestuurde hü de Kerk onder de regeering van keizer Sevorus. Zijn pausschap is vooral beroemd door de beslissing omtrent hot vieren van het paaschfeest ; hij bevestigde de uitspraak, dat dit steeds op zondag moest geschieden,

-ocr page 454-

418 ■ 28 JULIJ.

opdat do Clmstonon don scliijn niet zoudon hobben do gebruiken of voorschriften van hot jodendom te volgen. Ook stoldo hij vast, dat een ieder in tijd van nood mot natuurlijk water het heilig Doopsel kon toedienen. Aan Thoodotus van Byzantium, het latere Constantinopol, ontzegde hij do gemeenschap der Kerk, omdat dozo goddelooze kottor hardnekkig zijn beweren volhield, dat Christus slechts mensch en geen God was. Hij stierf voor hot geloof, nadat hij ruim nogen jaren op don Stool van Petrus gezeteld had.

Nog vereert do Kerk op dozen dag don H. Paus Innocentius I, een tijdgenoot van den II. Hieronymus en den U. Augustinus. Dezo Plaatsbo-kleodor van Jesus Christus moest uit de H. Stad vlugton om den gruwel der vorwoosting, door Alaric, den aanvoerder dor Gothon, aangorigt te ontkomen. Do geschiedschrijver Orosius zegt van hom, dat hij even als do rogtvaardige Lot door do Goddelijke Voorzienigheid uit het dreigend gevaar gered werd. Tegen do dwaalleer van Pelagius en Celestius vaardigde hij een besluit uit, waarbij bepaald werd, dat de kleine kinderen, ook al waren zij uit eene christen moeder geboren, door hot doopsel moesten herboren worden. Nog hechtte dozo Paus eene bijzondere goedkeuring aan het godvruchtig en destijds zoor algemeen gebruik om des zaterdags te vasten tor herinnering aan den dag, dien de Heer na zijn kruisdood iu hot graf had doorgobragt. In het vijftiende jaar van zijn bestuur stierf Innocentius 1 den 42 Maart iI7.

-ocr page 455-

Do H. Martha woonde to Botlianiö, oen dorp op eon groot half uur afstands van Jerusalem. Zij was do zuster van Maria en Lazarus eu vormde met deze twee het bevoorregto huisgezin, dat Jesus zoo hij uitstek lief had. Eens dat de Hoer, gelijk Hij in den laatsten tijd van zijn sterfelijk loven dikwijls deed, in hare woning zijn intrek nam, had zij het zeer druk met do toebereidselen tot don maaltijd. Maria, hare zuster, zat aan de voeton van Jesus' en luisterde vol aandacht naar zijne onderrigtingen. Toen Martha dit bemerkte, kon zij eene klagt niet onderdrukken en sprak: «Heer! gaat hot U niet aan, dat mijne zuster mij alloon heeft gelaten om te dienen? Zeg haar dan, dat zij mij holpo!quot; Maar Jesus antwoordde haar: «Martha, Martha! gij zijt bezorgd en verontrust u over zoor velo dingen; 66n echter is noodig: Maria hooft hot besto dool verkoren, hetwelk haar niet zal ontnomen worden.quot;o H. Martha woonde to Botlianiö, oen dorp op eon groot half uur afstands van Jerusalem. Zij was do zuster van Maria en Lazarus eu vormde met deze twee het bevoorregto huisgezin, dat Jesus zoo hij uitstek lief had. Eens dat de Hoer, gelijk Hij in den laatsten tijd van zijn sterfelijk loven dikwijls deed, in hare woning zijn intrek nam, had zij het zeer druk met do toebereidselen tot don maaltijd. Maria, hare zuster, zat aan de voeton van Jesus' en luisterde vol aandacht naar zijne onderrigtingen. Toen Martha dit bemerkte, kon zij eene klagt niet onderdrukken en sprak: «Heer! gaat hot U niet aan, dat mijne zuster mij alloon heeft gelaten om te dienen? Zeg haar dan, dat zij mij holpo!quot; Maar Jesus antwoordde haar: «Martha, Martha! gij zijt bezorgd en verontrust u over zoor velo dingen; 66n echter is noodig: Maria hooft hot besto dool verkoren, hetwelk haar niet zal ontnomen worden.quot;

Nog op oeno andere plaats van liet H. Evangelie komt Martha met den Hoer sprekende voor. Terwijl do Goddelijke Verlosser in do landstreek aan gene zijde van den Jordaan vertoefde, word Lazarus door oene hevige ziekte overvallen en stierf. Eerst vier dagen na do begrafenis kwam Jesus te Bethanië. Nog had Hij het dorp niet bereikt, toon Martha hoorde, dat Hij naderde. Aanstonds snoldo zij Hem to gemoet en sprak: »Hoer! zoo Gij hier geweest waart, mijn broeder zou niet gestorven zijn! Maar ook nu weet ik, dat al wat Gij van God vragen zult. God het U zal geven.quot;

-ocr page 456-

2'J JULIJ.

Jesus verzekerde, haar broeder zou verrijzen. »Ilc weet,quot; hernam Martha, «dat hij verrijzen zal in de opstanding ton jongsten dage.quot; En de Heer ging voort: »Ik ben do opstanding en het leven; die in Mij gelooft zal leven, al ware hij gestorven. En oen ieder, die leeft en in Mij gelooft zal niet sterven in eeuwigheid. Gelooft gij dit?quot; — »Ja, Heer!quot; antwoordde Martha, sik geloof, dat gij do Christus zijt, de Zoon van den levenden God, dio in deze wereld gekomen zijt!» — Deze plegtige en openhare belijdenis van haar geloof werd op do heerlijkste wijze beloond, want door het magtwoord van Jesus: «Lazarus, kom te voorschijn,quot; werd de dierbare broeder haar teruggeschonken.

De verdere bijzonderheden van Martha's leven zijn slechts bij overlevering bekend. De joden zouden uit haat tegen do leerlingen van don Goddelijken Zaligmaker Martha niet Lazarus en Maria in een klein en gebrekkig vaartuig aan de woedendo golven der Middelandscho Zee hebben prijs gegeven; doch het brooze scheepje zou door Gods hand geleid behouden de kusten van Frankrijk, niet ver van Marseille, bereikt hebben. Daar hooft, aldus verhaalt de overlevering verder, de H. Martha nog dertig jaren eenzaam en verstorven geleefd in gestadige overdenking van dat Goddelijk loven, dat zij van zoo nabij had mogen aanschouwen. Zij leidde vele jongo dochters, dio door de prediking van haren broeder Lazarus bekeerd waren, tot een volmaakt leven op en bragt zo door haar woord en voorbeeld tot het besluit om den Heer in den maagdelijken staat te dienen. Toen haar einde naderde, begeerde zij, dat men haar op den blooten grond zou nederleggen, opdat zij als een boetvaardige zou sterven on, terwijl zij uitriep: »Heer, in uwe handen beveel ik mijnen geest!quot; scheidde hare ziel van het ligchaam.

420

-ocr page 457-

De H. GliKMANUS, Bisschop en Belijuer.

De H. Germanus word omtrent het jaar :i80, te Auxerre, uit aanzienlijke ouders geboren. Als jongeling kwam hij te Rome om zich in do booofoning der welsprekendheid en in do studie van de rcgtsgeleerd-hoid to bekwamen en behoorde weldra tot do boroemdsto pleiters van de keizerlijke hoofdstad. Hij huwde er Eustachia, do dochter eens patriciërs, won de gunst van keizer Honorius en keerde mot eerambten en waardigheden als overladen naar zijn vaierland terug. Zijn levenswandel was geheel die van een weroldling: hij wachtte zich voor grove en ont-eerondo misstappen, drukte op ieder zijner handolingen don stompol dor fijnste beschaving, was vriendelijk on voorkomend jegens allon, maar miste die deugden, wolko don waren en ijverigen christen kenmerken. Op bijna veertigjarigen leeftijd kwam hij echter tot inkeer, wijdde zich onder de leiding van den heiligen bisschop Amator aan do dienst dos Hoeren en werd zolfs waardig bevonden dions opvolger te worden op den zetel van Auxerre. Hij had al zijne goederen aan de kerk geschonken of in aalmoezen aan do armen uitgedeeld; het gebruik van tarwebrood, groenten, zout. wijn en azijn had hij zich voor altijd ontzegd, uitgozenderd op Kersmis en Paschen. In gezelschap van den H. Lupus, bisschop van Troyes, reisdo hij naar Engeland om de ketterij van Polagius, die er grooto verwoestingen aanrigtte, te bestrijden; op dien togt kwam hij te Nanterre, waar do H. Genoveva uit zijne handen den gewjjden sluijor ontving. Later ging hij tone H. Germanus word omtrent het jaar :i80, te Auxerre, uit aanzienlijke ouders geboren. Als jongeling kwam hij te Rome om zich in do booofoning der welsprekendheid en in do studie van de rcgtsgeleerd-hoid to bekwamen en behoorde weldra tot do boroemdsto pleiters van de keizerlijke hoofdstad. Hij huwde er Eustachia, do dochter eens patriciërs, won de gunst van keizer Honorius en keerde mot eerambten en waardigheden als overladen naar zijn vaierland terug. Zijn levenswandel was geheel die van een weroldling: hij wachtte zich voor grove en ont-eerondo misstappen, drukte op ieder zijner handolingen don stompol dor fijnste beschaving, was vriendelijk on voorkomend jegens allon, maar miste die deugden, wolko don waren en ijverigen christen kenmerken. Op bijna veertigjarigen leeftijd kwam hij echter tot inkeer, wijdde zich onder de leiding van den heiligen bisschop Amator aan do dienst dos Hoeren en werd zolfs waardig bevonden dions opvolger te worden op den zetel van Auxerre. Hij had al zijne goederen aan de kerk geschonken of in aalmoezen aan do armen uitgedeeld; het gebruik van tarwebrood, groenten, zout. wijn en azijn had hij zich voor altijd ontzegd, uitgozenderd op Kersmis en Paschen. In gezelschap van den H. Lupus, bisschop van Troyes, reisdo hij naar Engeland om de ketterij van Polagius, die er grooto verwoestingen aanrigtte, te bestrijden; op dien togt kwam hij te Nanterre, waar do H. Genoveva uit zijne handen den gewjjden sluijor ontving. Later ging hij ton

-ocr page 458-

30 JUUT.

tweeden male naar Brittannië, oin hot onkruid der dwaling nog vorder uit te rooijen en het goed, dat hij bij zijn eerste bezoek gesticht had, meer en meer te bevestigen. Ook begaf hij zich naar Ravenna tot den keizer, om vergiffenis af te smeeken voor de inwoners van het landschap Armorica, die in opstand gekomen op hot punt stonden van door den veldlieor Aëtius streng getuchtigd te worden. Om alle eerbewijzingon te ontgaan besloot hij tot hot invallen van do duisternis buiten do stad te blijven wachten; doch hot gerucht zijner komst was hom reeds vooruit gesneld. De aarts-bisschop van Eavonna, destijds de H. Petrus Chrysologus, keizer Valenti-nianus III, de keizerin-moeder Placidia kwamen, gevolgd door do ganscho geestelijkheid en eene onafzienbare menigte volks, hom te gemoot; zes bisschoppen worden hom toegevoegd om hom overal te vergezellen. Den volgenden morgen zond do keizerin hem een zilveren vaas mot de smakelijkste spijzen gevuld en do heilige liet aan do vorstin, als zinnebeeld der armoede, een gerstenbrood op een houten schotel aanbieden : Placidia deed oen gouden rand om den schotel vervaardigen en bewaarde hem als eone kostbare reliek; met het gerstenbrood genas zij vele zieken.

Toen de H. Gennanus, nadat hij hot dool zijner reis met den bosten uitslag bekroond had gezien, zich gereed maakte om naar zijne bisschoppelijke stad terug te koeren, werd hem geopenbaard, dat het einde van zijn pelgrimstogt door dit leven nabij was. Op een ochtend had hij, na het bidden der morgongetijden, oonige oogenblikkon met do bisschoppen over geestelijke onderworpen gesproken; eensklaps brak hij don draad van het gesprek'af en zoido: «Mijne broeders, ik bevoel u mijn sterven aan. Hot ■was mij dezen nacht of ik den Hoor zag, die mij leoftogt toereikte om naar mijn vaderland te reizen en de eeuwige rust te erlangen.quot; Weinige dagen later werd hij ziek en stierf, don 31 Julij 448.

422

-ocr page 459-

423

De H. IGNATIUS van LOYOLA, Belijder.

De H. Ignatius, eon Spanjaard uit eon oud en edel geslacht, was geboren op het kasteel Loyola, in de provincie Guipuscoa. Hij trad in do krijgsdienst en werd onder de dappersten gotold in hot loger van Ferdinand, koning van Arragon, later onder de vanen van keizer Karei V. Bij de belegering van Pampoluna werd hij zwaar gewond aan don voet en moest vele maanden achtereen do hevigste smarten verduren. Om de verveling te verdrijven begon hij hot Loven dos Hoeren en do Legenden der Heiligen te lozen en werd door den inhoud zoo getroffen, dat hij besloot zich te bekeeren. Zoodra hij hersteld was, deed hij eono bedevaart naar O. L. Vr. van Montferrat en sprak or zijne gonoralo biecht onder een vloed van tranen. Van daar ging hij zich verborgen in oene grot, niet ver van Manrosa, en bragt er biddend en vastend, eerst door bekoringen en gewetensangsten hevig gekweld, later door hemelscho verschijningen en do zoetste vertroostingen begunstigd, bijna oen geheel jaar door. In een verwonderlijk visioen aanschouwde hij daar het scheppingsplan dor Goddelijke Wijsheid; verschillende openbaringen worden hom geschonken omtrent do geheimen van hot allerheiligste Sacrament dos altaars en de aanbiddelijke Drievuldigheid; eens zelfs duurde zijne zielsverrukking acht dagen en alleen door hot kloppen van zijn hart gaf hij teekoii van loven. Wat tusschen God en hem in do grot van Manrosa was omgogaan, kon hij met geen woorden uitdrukken; hij gaf editor in latere dagen , wanneer hom dee H. Ignatius, eon Spanjaard uit eon oud en edel geslacht, was geboren op het kasteel Loyola, in de provincie Guipuscoa. Hij trad in do krijgsdienst en werd onder de dappersten gotold in hot loger van Ferdinand, koning van Arragon, later onder de vanen van keizer Karei V. Bij de belegering van Pampoluna werd hij zwaar gewond aan don voet en moest vele maanden achtereen do hevigste smarten verduren. Om de verveling te verdrijven begon hij hot Loven dos Hoeren en do Legenden der Heiligen te lozen en werd door den inhoud zoo getroffen, dat hij besloot zich te bekeeren. Zoodra hij hersteld was, deed hij eono bedevaart naar O. L. Vr. van Montferrat en sprak or zijne gonoralo biecht onder een vloed van tranen. Van daar ging hij zich verborgen in oene grot, niet ver van Manrosa, en bragt er biddend en vastend, eerst door bekoringen en gewetensangsten hevig gekweld, later door hemelscho verschijningen en do zoetste vertroostingen begunstigd, bijna oen geheel jaar door. In een verwonderlijk visioen aanschouwde hij daar het scheppingsplan dor Goddelijke Wijsheid; verschillende openbaringen worden hom geschonken omtrent do geheimen van hot allerheiligste Sacrament dos altaars en de aanbiddelijke Drievuldigheid; eens zelfs duurde zijne zielsverrukking acht dagen en alleen door hot kloppen van zijn hart gaf hij teekoii van loven. Wat tusschen God en hem in do grot van Manrosa was omgogaan, kon hij met geen woorden uitdrukken; hij gaf editor in latere dagen , wanneer hom de

-ocr page 460-

31 JTILIJ.

424

redon van een zij nor handelingen gevraagd word, dikwijls ten antwoord: »Ik heb dit te Manresa geleerd.quot; Na Eome en het H. Land als pelgrim bezocht te hebben begon hij, ofschoon reeds drie cn dertig jaren oud, de latijnsche taal aan te leeren en, toen hij na het overwinnen van schier onoverkomelijko moeijelijkheden genoegzaam ervaren was, de hoogero wetenschappen te beoefenen. Eerst hoorde hij de lessen over wijsbegeerte aan do hoogeschool van Alcala, later aan die van Salamanca en kwam ter voltooijing zijner studiën in het jaar 4528 naar Parijs. In deze stad legde hij de grondslagen van do Societeit van Jesus. Den 15 Augustus 4534 verbond hij zich met zijne zes eerste volgelingen, in de onderaardsche kapel van Mont-martro, door gelofte om aan de ongeloovigen in het H. Land hot evangelie te gaan verkondigen. Wijl de oorlog evenwel do vervulling dezer gelofte onmogelijk maakte, reisde hij naar Rome om er zich met de zijnen geheel ter beschikking van den Paus te stollen. Hij verkreeg er, bij eene bulle van den 27 September 1540, de bekrachtiging zijner jeugdige instelling en werd op Paschen van het volgende jaar met algemeene stemmen tot eersten overste gekozen. Spoedig verrezen nu in de H. Stad verschillende nieuwe stichtingen door den H. Ignatius in het leven geroepen: huizen voor weeskinderen, voor jonge dochters, wier deugd in gevaar verkeerde, voor vrouwelijke boetelingen en voor bekeerden uit de joden; vooral echter vormde hij geleerde en ijverige priesters in do seminariën en bekwame zendelingen om aan de bekeoring der heidenen to arbeiden. Meer dan eens ondervond hij de hevigste tegenkantingen en ontmoetto op zijn weg de grootste moeijelijkheden; toch zette hij hot begonnen werk voort, want het doel dat hij zich in alles voorstelde, was God to verheerlijken, de eer van God te bevorderen. En de heilige wist, dat dit dool slechts bereikt wordt langs den harden en ongebaanden weg der boproeving; daarom verlangde hij veel voor Jesus Christus te mogen lijden en beschouwde het lijden zelfs als do grootste bron van ware vertroosting. Dikwijls bad hij: »0 Heer! Gij hebt mij alles gegeven wat ik heb; ik geef het U terug en onderwerp het aan uwen goddelijken wil, opdat Gij in alles over mij zoudt beschikken, gelijk liet U behaagt. Geef mij slechts uwe genade en uwe liefde, dan ben ik rijk genoeg en verlang niets meer.quot; De H. Ignatius stierf, den 31 July van liet jaar 1556.

-ocr page 461-

PETRUS BANDEK.

Do Kerk voreert heden de bandon of ketenen, waarmede de H. Petrus is geboeid geweest. — Toen koning Herodes Agrippa den apostel Jacobus door het zwaard had doen sterven en zag, dat deze wreede daad den joden behaagde, sloeg hij ook do handen aan don H. Petrus en liet hem in de gevangenis worpen. In den nacht, die aan de voltrekking van zijn doodvonnis voorafging, sliep do apostel rustig tusschen de soldaten , die hem bewaakten, toon eensklaps zijn kerker helder verlicht werd en oen engel aan zijne zijde stond, die hem gebood op te staan en hem te volgen. Petrus gehoorzaamde, ging met zijn hemelschen geleider door do poorten der gevangenis, die zich van zelf voor hen openden, en keerde te midden der geloovigon, die voor zijne bevrijding badon, weder. De ketenen, waarmede hij gobooid was geweest, werden door de eerste christenen eerbiedig bewaard en in hot jaar 43(5 door keizerin Eudoxia van Jerusalem naar Constantinopel overgebragt. Een weinig latei-zond de vrome vorstin een der booijen ten geschenke aan hare dochter, die met keizer Valentinianus gehuwd was en te Rome verbleef. Daar was men nog in het bezit van don keten, dien de H. Petrus in zijne gevangenschap onder keizer Noro had godragen. De Paus wilde boido kostbare rolieken mot elkander vergelijken en deed dit in tegenwoordigheid van oene menigte volks. Maar naauwolijks had hij de twee ketenen in de hand genomen, of zij worden op wondervolle wijze vereonigd. Tot gedachtenis aan dit mirakel bouwde hij eone kerk, die nog op den huidigen dag genoemd wordt: :»de kerk van Petrus banden.quot;o Kerk voreert heden de bandon of ketenen, waarmede de H. Petrus is geboeid geweest. — Toen koning Herodes Agrippa den apostel Jacobus door het zwaard had doen sterven en zag, dat deze wreede daad den joden behaagde, sloeg hij ook do handen aan don H. Petrus en liet hem in de gevangenis worpen. In den nacht, die aan de voltrekking van zijn doodvonnis voorafging, sliep do apostel rustig tusschen de soldaten , die hem bewaakten, toon eensklaps zijn kerker helder verlicht werd en oen engel aan zijne zijde stond, die hem gebood op te staan en hem te volgen. Petrus gehoorzaamde, ging met zijn hemelschen geleider door do poorten der gevangenis, die zich van zelf voor hen openden, en keerde te midden der geloovigon, die voor zijne bevrijding badon, weder. De ketenen, waarmede hij gobooid was geweest, werden door de eerste christenen eerbiedig bewaard en in hot jaar 43(5 door keizerin Eudoxia van Jerusalem naar Constantinopel overgebragt. Een weinig latei-zond de vrome vorstin een der booijen ten geschenke aan hare dochter, die met keizer Valentinianus gehuwd was en te Rome verbleef. Daar was men nog in het bezit van don keten, dien de H. Petrus in zijne gevangenschap onder keizer Noro had godragen. De Paus wilde boido kostbare rolieken mot elkander vergelijken en deed dit in tegenwoordigheid van oene menigte volks. Maar naauwolijks had hij de twee ketenen in de hand genomen, of zij worden op wondervolle wijze vereonigd. Tot gedachtenis aan dit mirakel bouwde hij eone kerk, die nog op den huidigen dag genoemd wordt: :»de kerk van Petrus banden.quot;

-ocr page 462-

1 AUGUSTUS.

426

Eeeds in do vroegsto tijden werden deze gezegende boeijen door do go-loovigon van het Oosten en het Westen in de hoogste eere gehouden. Do groote aartsbisschop van Constantinopel, do H. Chrysostomus, zegt in oen zijner leerredenen: « Mogt ik toch do plaats aanschouwen, waar do ketenen des apostels bewaard worden! Hoe vurig is mijn verlangen om die boeijen te mogen zien , voor welke de helscho magten sidderen en de hemellingen den grootsten eerbied koesteren! Hielden do pligten van mijn ambt en do kwalen van mijn ligchaam mij niet terug, ik zou vol vreugde den togt naar Koino ondernomen , om er de bandon van den H. Petrus en don grond zijner gevangenis te vereeren. Gelukzalige ketenen, gelukzalige handen, die er mede getooid werden!... Neen, neen, niots is schooner dan een keten voor Jesus Christus gedragen. Om zijnentwille geboeid te worden is beter dan apostel, dan leeraar, dan evangelist, dan engel te zijn! O gelukzalige keten, schooner dan alle halsketonen, dan allo diademon , dan allo koningskroonen, mogt ik u toch nog eenmaal aanschouwen!quot; — Hot feest van dozen dag werd reeds ten tijde van den H. Augustinus in do Kerk gevierd.

-ocr page 463-

Een der beroemdsto Heiligen van den lateren tijd is do H. Alphonsus Maria do Ligorio, uit edele en godvreozende ouders in het koningrijk Napels geboren. Hij was nog zeer klein, toen do H. Franciscus de Hiero-nymo van hem voorspelde: »Dit kind zal een hoogen ouderdom bereiken, tot do bisschoppelijko waardigheid verhoven worden en groote dingen tot eer van God uitwerken.quot; God had hem bedeeld met vele en groote gaven, zoodat hij pas zestien jaar oud reeds den graad van dokter in de regten bezat en op den leeftijd van twintig jaren in een allerbelangrijkst proces moest optreden. Hij kweet zich op de eervolste wijze van zijne moeijolijko taak; doch ontdekte, dat hij te goeder trouw zich aan eene kleine on-naauwkeurigheid in het behandelen der zaak had schuldig gemaakt. Dit voorval maakte zulk een diepen indruk op hem, dat hij onder den uitroep: »0 bedriegelijke wereld, thans ken ik u!quot; voor altijd do gerogtszaal verliet en der wereld vaarwel zoide. Den degon, dien hij als edelman droog, hing hij in een der kerken van Napels bij het beeld der H. Moedermaagd op. Hij deed vrijwillig afstand van al zijne goederen en zijn eerstgeboorte-regt en trad in den geestelijken staat. Toen hij op zijn dertigste jaar dn heilige priesterwijding ontvangen had, kendo zijn ijver om het woord Gods te verkondigen geen grenzen. Diep getroffen door den ongelukkigen staat van onwetendheid en zedeloosheid, waarin do lagere klassen der maatschappij verkeerden, kwam hjj op het denkbeeld eene vorooniging van priesters teen der beroemdsto Heiligen van den lateren tijd is do H. Alphonsus Maria do Ligorio, uit edele en godvreozende ouders in het koningrijk Napels geboren. Hij was nog zeer klein, toen do H. Franciscus de Hiero-nymo van hem voorspelde: »Dit kind zal een hoogen ouderdom bereiken, tot do bisschoppelijko waardigheid verhoven worden en groote dingen tot eer van God uitwerken.quot; God had hem bedeeld met vele en groote gaven, zoodat hij pas zestien jaar oud reeds den graad van dokter in de regten bezat en op den leeftijd van twintig jaren in een allerbelangrijkst proces moest optreden. Hij kweet zich op de eervolste wijze van zijne moeijolijko taak; doch ontdekte, dat hij te goeder trouw zich aan eene kleine on-naauwkeurigheid in het behandelen der zaak had schuldig gemaakt. Dit voorval maakte zulk een diepen indruk op hem, dat hij onder den uitroep: »0 bedriegelijke wereld, thans ken ik u!quot; voor altijd do gerogtszaal verliet en der wereld vaarwel zoide. Den degon, dien hij als edelman droog, hing hij in een der kerken van Napels bij het beeld der H. Moedermaagd op. Hij deed vrijwillig afstand van al zijne goederen en zijn eerstgeboorte-regt en trad in den geestelijken staat. Toen hij op zijn dertigste jaar dn heilige priesterwijding ontvangen had, kendo zijn ijver om het woord Gods te verkondigen geen grenzen. Diep getroffen door den ongelukkigen staat van onwetendheid en zedeloosheid, waarin do lagere klassen der maatschappij verkeerden, kwam hjj op het denkbeeld eene vorooniging van priesters te

28

-ocr page 464-

2 AUGUSTUS,

stichten, die zich verbonden om bijzonder hot landvolk on de armen in do steden to onderrigton on te verbeteren. Zij zouden do voetstappen dos Verlossers drukkend de velden en gehuchten en dorpen doortrekken en aan de armen het evangelie verkondigen; daarom noemde hij hen priesters dor Congregatie van den Allerheiligsten Verlosser. Hij zelf gaf het voorbeeld. Door een brandenden ijver verteerd was hij altijd bezig om door do prediking van Gods woord, of door geschriften, vol van de ware godsvrucht en de wetenschap der heiligen, zielen voor Jesus Christus te winnen en tot do beoefening der volmaaktheid te vormen. Met eene allerteedorste liefde beminde hij de H. Moedermaagd: hij schreef een uitgebreid werk tor harer verheerlijking en werd niet moede haren lof op don predikstoel te verkondigen. Meer dan eens werd zijn gelaat, terwijl hij over Maria sprak, met een hemelschen glans bestraald en kwam hij in oen staat van verrukking. Ook was do overweging van Jesus' liefde in het Allerheiligste Sacrament een zijner voornaamste bezigheden van iederen dag; reeds in zijne jeugd had hij zich gewoon gemaakt dagelijks eenige uren voor het tabernakel in aanbidding te gaan nederknielen en hij bleef aan deze gewoonte getrouw tot zijnen dood.

In hot jaar 1752 benoemde Clemens XIII den H. Alphonsus tot de bisschoppelijke waardigheid. ))Om mijne zonden,quot; sprak de ootmoedige heilige tot zijne medebroeders, «verwijdert God mij uit do Congregatie.quot; Dertien jaren droeg hij den herdersstaf en verkreeg toen van den Paus, dat hij afstand mogt doen van zijn zetel, om weder als eenvoudig kloosterling onder de zijnen te gaan leven. Hij arbeidde aan de bekeering dei-zondaren, zoolang zijne krachten het toelieten; maar in zijne laatste jaren was hij zoo verzwakt, dat hjj zelfs de H. Mis niet moer kon opdragen. Bij dit ligchamelijk lijden voegde zich een aanhoudende gewetensangst, die hem bitter kwelde. »Mijn Jesus,quot; hoorde men hem meermalen uitroepen, »Gij zijt voor mij gestorven; uw bloed is mijne hoop en mijne zaligheid!quot; — Toen hij eens bijzonder bedroefd was, zeide iemand hem: »Vrees niet, gij hebt immers altijd goed gedaan?quot; — »Welk goed?quot; hernam hij, »al mqn vertrouwen is in Jesus en na Hem in Maria.quot; In zijn een en negentigste jaar stierf hij te midden zijner geestelijke kinderen; te Nocera, in de kerk van den H. Michael, werd zijn heilig ligchaam ter aarde besteld on God verheerlijkte zijn graf door vele wonderen. Paus Pius IX schonk aan den H. Alphonsus den titel van Kerkleeraar.

428

-ocr page 465-

42f)

Het vinden j)eu overblijfselen van den H. STEPHANUS.

In liet jaar 415 lcefdo niet ver van Jerusalem een priester, Lucianus geheeten. Denn liet jaar 415 lcefdo niet ver van Jerusalem een priester, Lucianus geheeten. Den '3 December van datzelfde jaar, toen hij zich ter ruste had gelegd , verscheen hem een eerbiedwaardige grijsaard, rijzig van gestalte en wonderschoon van gelaat. Een golvende baard bedekte gedeeltelijk zijn helderwit overkleed, dat met gouden kruisen bezaaid was, en in zijne hand droeg hij een gouden staf. Driemalen riep hij Lucianus bij zijn naam en gebood hem naar Jerusalem tot den bisschop Joannes te gaan en dezen te zeggen, dat hij komen moest om het graf te openen, dat zijne overblijfselen en die van andere dienaren Gods bevatte; want do barmhartigheid des Hoeren zou daardoor grootelijks verheerlijkt worden. Op de vraag van Lucianus, hoo hij heette, gaf do grijsaard ten antwoord; »Ik ben Gamaliel, door wien do H. Paulus in do geboden der wet onderrigt word. Aan do oostzijde van het graf, door mij bedoeld, ligt Stephanus, dien do Joden buiten de poorten der stad bobben gestoenigd. Zijn ligchaam Weef oen geheelen dag en nacht onbegraven, maar noch de vogelen, noch de wilde dieren durfden het aanraken. Eindelijk namen de geloovigon het weg en bragten het naar eene landhoeve, die mij toebehoorde; en in mijne eigene grafstede heb ik het don veertigsten dag eerbiedig begraven. Ook Nicodomus, die in den nacht tot Jesus kwam, is daar bijgezet, doch op eene afzondorlflke plaats. Om zijn geloof aan den Heer door de oversten dos volks van zijne waardigheid ontzet en uit Jerusalem verbannen zwierf hij rond; ik nam hem

-ocr page 466-

3 AUGUSTUS.

op, zorgde voor zijn onderhoud on begroef hem na zijn dood aan de zijdo van Stephanus. Op dezelfde plek heb ik ook mijn zoon Abidas begraven, die in zijn twintigste jaar gestorven is.quot;

Toen Lucianus bij eene tweede en derde verschijning de bevestiging van '«grijsaards woorden ontvangen had, begaf hij zich naar Jerusalem tot den bisschop Joannes, die met de bisschoppen van Sebaste en Jericho zich naar de aangewezen plek spoedde. Bij het openen der lijkkist van den H. Stephanus begon de aarde te beven en verspreidde zich een welriekende geur door de lucht. Onder de zaamgevloeido menigte bevonden zich vele zieken, van welke meer dan zeventig op do plaats zelve wondervol genezen worden. Het heilig gebeente werd met grooten luister naar Jerusalem overgebragt en overal waar do processie voorbij trok, werd het land, dor en onvruchtbaar door een langdurige droogte, aanstonds dooreen over-vloedigen regen verkwikt. Men begroef het eerst in do kerk op den berg Sion en eene halvo eeuw later in het heiligdom, dat keizerin Eudoxia buiten de stad had laten bouwen op de plek, waar de H. Stephanus den marteldood had geleden.

430

-ocr page 467-

De H. DOMINICUS, Belijueu.

De H. Dominicus kwam tor werold in hot jaar 1170 on word uit hot boroemdo geslacht dor Gusmans to Calaroga, in Spanjo, goboron. Roods vroegtijdig legdo hij zich mot grooton ijvor too op hot inwendig gebod on do beoefening dor boot vaardigheid: hij vastte bijna iodoron dag, sliep weinig on nooit anders dan óp don harden grond. Hij bezat ook oono grooto liefde voor de armen en verkocht zelfs zijno kleederen on boeken om hon-gerigon te kunnen spijzen. Op zijn vijf en twintigste jaar door don bisschop van Osma tot kanunnik zijner kerk verkozen deed hij weldra onder do leden van het kapittel don waren goost dos priesterschaps horlovon. Hij vergezelde dien prelaat op eeno reis naar Frankrijk en zag in do stad Toulouse en hare omstreken , welke schromelijke verwoestingen do kotterij der Albigcnzon aanrigtte. Diep bewogen door dit droevig schouwspel begaf hij zich naar Eome en verkreeg van Paus Innocentius III do noodigo volmagten om aan do bekooring dier ongolukkigon to gaan arbeiden. Het oorst vestigde hij zijne aandacht, toen hij zich weder in Frankrijk bevond, op do opvoeding der kinderen: want hij begreep, dat hunno zielen in hot grootste govaar vorkeoren, wanneer hunno opleiding aan dwaallooraars ou ongoloovigon wordt toevertrouwd. Hij stichtte te la Prouille .oen klooster, waarin jonge dochters onderrigt zouden ontvangen van religiousen, voor welko hij een leefregel schroef en stoldo deze eerste stichting onder de bijzondere bescherming van do allerheiligste Maagd. Ook in don verdoroue H. Dominicus kwam tor werold in hot jaar 1170 on word uit hot boroemdo geslacht dor Gusmans to Calaroga, in Spanjo, goboron. Roods vroegtijdig legdo hij zich mot grooton ijvor too op hot inwendig gebod on do beoefening dor boot vaardigheid: hij vastte bijna iodoron dag, sliep weinig on nooit anders dan óp don harden grond. Hij bezat ook oono grooto liefde voor de armen en verkocht zelfs zijno kleederen on boeken om hon-gerigon te kunnen spijzen. Op zijn vijf en twintigste jaar door don bisschop van Osma tot kanunnik zijner kerk verkozen deed hij weldra onder do leden van het kapittel don waren goost dos priesterschaps horlovon. Hij vergezelde dien prelaat op eeno reis naar Frankrijk en zag in do stad Toulouse en hare omstreken , welke schromelijke verwoestingen do kotterij der Albigcnzon aanrigtte. Diep bewogen door dit droevig schouwspel begaf hij zich naar Eome en verkreeg van Paus Innocentius III do noodigo volmagten om aan do bekooring dier ongolukkigon to gaan arbeiden. Het oorst vestigde hij zijne aandacht, toen hij zich weder in Frankrijk bevond, op do opvoeding der kinderen: want hij begreep, dat hunno zielen in hot grootste govaar vorkeoren, wanneer hunno opleiding aan dwaallooraars ou ongoloovigon wordt toevertrouwd. Hij stichtte te la Prouille .oen klooster, waarin jonge dochters onderrigt zouden ontvangen van religiousen, voor welko hij een leefregel schroef en stoldo deze eerste stichting onder de bijzondere bescherming van do allerheiligste Maagd. Ook in don verdorou

-ocr page 468-

4 AUGUSTUS.

loop van zijn mooijelijkon arbeid nam hij steeds tot die goede Moeder vol vertrouwen zijn toevlugt en schreef aan hare voorspraak, door hot aanhoudend en algemeen bidden van den Rozenkrans verkregen, do vele overwinningen toe, die zijn woord op do ketterij behaalde. De kracht van dat woord werd dikwijls door de gave der wonderen versterkt. Eens moest de heilige in een kleine boot een breeden stroom oversteken en vond aan do overzijde gekomen geen enkele penning in zijne beurs om den rooijer te betalen. »Ik ben een arme dienstknecht van Josus Christus,quot; sprak hij, »en heb goud noch zilver; maar God zelf zal u eenmaal do dienst aan mij bewezen vergelden.quot; Doch de ander word toornig, greep hem bij zijn mantel en wilde hom niot laten gaan. Dominions bad in dezen nood een oogenblik en vond aanstonds vorhooring: hij zag een geldstuk aan zijne voeten liggen, en toonde het den rooijer zeggende: «Mijn broeder hier is, wat gij begeert; neem hot en laat mij in vrede mijn weg vervolgen.quot;

Nadat de heilige gedurende elf jaren mot on vermoeiden ijver het zaad van het goddelijk woord had uitgestrooid, meende hij aan zijn lang ge-koesterden wensch gevolg te kunnen geven door oeno orde te stichten, wier hoofddoel de prediking van het H. Evangelie, de verdediging des goloofs en de bekeering der ketters moest wezon. Hij ontwierp een regel en vertrok naar Itomo om dien aan de goedkeuring van Christus' Stedehouder voor te loggen; hij verkreeg die van Paus Honorius III en keerde naar Frankrijk terug. Weldra had hij vele leerlingen om zich heen verzameld, die hij eerst in het inwendige loven oefende en vervolgens onder den naam van Predikheeren naar Spanje, Portugal en later naar het noorden van Europa en Italië uitzond. Zijno laatste levensjaren bragt hij te Itoine door, waar hem door den H. Vader de kerk van den H. Sixtus ten geschenke was gegeven. Hij stierf evenwel te Bologna na den dag van zijnen dood to hebben voorspeld. Zijne laatste raadgevingen aan zijn ordebroeders vatte lijj in deze woorden te zamen: «Bemint elkander, bewaart de nederigheid en houdt de vrijwillige armoede voor uw grootsten rijkdom.quot; Hij had bij zijn sterven slechts den ouderdom van oen en vijftig jaren bereikt.

432

-ocr page 469-

Onze Lieve Vrouw ter Sneeuw.

Onder de regeering van Paus Liberius leefden te Rome do patriciër Joannes on zijne vrome ochtgenoote, gezegend mot aardscho goederen doch zonder kinderen. Zij besloten hunne rijkdommen aan de verheerlijking van de H. Moeder Gods dienstbaar te maken en baden vurig om te mogen weten, hoe zij dit voornomen het best zouden volvoeren. In den nacht nu tusschen den vierden en don vijfden Augustus 352 verscheen de H. Maagd aan ieder van hen in hot bijzonder en sprak; ))6ij zult ter mijner eer eene kerk bouwon op dien heuvel van Eome, welke morgen bedekt zal zijn met sneeuw.quot; Ofschoon de zomerhitte op het hevigst was, vond men den volgendon ochtend de top van den esquilijnschen heuvel met versche sneeuw overdekt. Reeds vroeg in den morgen was er veel volk op die plek te zamen gestroomd en aanschouwde vol verbazing het verschijnsel, dat niemand wist to verklaren. Maar toen ook Joannes en zijne echtge-noote kwamen en vorhaaldon wat hun dien nacht wedervaren was, begrepen allen, dat zij de gelukkige getuigen waren van een groot wonder, door Maria's voorspraak verkregen. Ook Paus Liberius had dien nacht eene openbaring ontvangen en spoedde zich met een groot deel der geestelijkheid naar den Esquilinus. Daar groef hij met eigon hand de aarde weg ten teeken, dat de bouw der kerk zonder uitstel moest begonnen worden; doch naauwelijks had do Opperherder do spado in den grond gestoken, of door een tweede wonder verdeelde do sneeuw zich derwijze in vakken, dat hetnder de regeering van Paus Liberius leefden te Rome do patriciër Joannes on zijne vrome ochtgenoote, gezegend mot aardscho goederen doch zonder kinderen. Zij besloten hunne rijkdommen aan de verheerlijking van de H. Moeder Gods dienstbaar te maken en baden vurig om te mogen weten, hoe zij dit voornomen het best zouden volvoeren. In den nacht nu tusschen den vierden en don vijfden Augustus 352 verscheen de H. Maagd aan ieder van hen in hot bijzonder en sprak; ))6ij zult ter mijner eer eene kerk bouwon op dien heuvel van Eome, welke morgen bedekt zal zijn met sneeuw.quot; Ofschoon de zomerhitte op het hevigst was, vond men den volgendon ochtend de top van den esquilijnschen heuvel met versche sneeuw overdekt. Reeds vroeg in den morgen was er veel volk op die plek te zamen gestroomd en aanschouwde vol verbazing het verschijnsel, dat niemand wist to verklaren. Maar toen ook Joannes en zijne echtge-noote kwamen en vorhaaldon wat hun dien nacht wedervaren was, begrepen allen, dat zij de gelukkige getuigen waren van een groot wonder, door Maria's voorspraak verkregen. Ook Paus Liberius had dien nacht eene openbaring ontvangen en spoedde zich met een groot deel der geestelijkheid naar den Esquilinus. Daar groef hij met eigon hand de aarde weg ten teeken, dat de bouw der kerk zonder uitstel moest begonnen worden; doch naauwelijks had do Opperherder do spado in den grond gestoken, of door een tweede wonder verdeelde do sneeuw zich derwijze in vakken, dat het

-ocr page 470-

6 AUGUSTUS.

434

ganscho plan van het nieuwe heiligdom zigtbaar werd. In zulke grootsche afmetingen werd hot opgetrokken en met zooveel luister versierd, dat het genoemd werd: de kerk van do H. Maria de Meerdere, als overtrof zij allo overige kerken in de H. Stad aan de H. Moedermaagd toegewijd. Ook werd zij verheven tot oen dor hoofdkerken van Eome en door de latere Pausen, vooral door Sixtus III, Nicolaas IV en Benedictus XIV, verfraaid en mot vele kostbaarheden verrijkt. Het gewelf werd verguld met het eerste goud, dat uit Amerika naar Europa overgebragt en door den koning en de koningin van Spanje ten geschenke was gegeven. Onder het hoofdaltaar wordt do kribbe bewaard, in welke de Goddelijke Zaligmaker to Bethlehem gerust heeft, en in de Borgesische kapel, een dor schoonste van geheel Rome, het afbeeldsel der H. Moeder Gods, volgens de overlevering door den H. Evangelist Lucas vervaardigd.

-ocr page 471-

Hkt Feest dek Gedaanteverandeuino.

Een jaar vóór zijn lijden nam Jesus Petrus, Jacobus en Joannes met zich en leidde hen op een hoogen bergen jaar vóór zijn lijden nam Jesus Petrus, Jacobus en Joannes met zich en leidde hen op een hoogen berg1. En hij werd voor hen van gedaante veranderd; zijn aangozigt blonk als do zon en zijne kloodoren werden wit als sneeuw. En ziet, hun verschenen Mozes en Elias met Hem sprekende. Petrus nu nam het woord op en zeide tot Jesus: »Heer, het is ons goed hier te zijn; indien Gij wilt, laat ons hier drie tenten maken, eene voor U, eeno voor Mozes en eeno voor Elias.quot; Terwijl hij nog sprak, overschaduwde hen eene heldere wolk on eeno stem kwam uit do wolk, die zeide: »Deze is mijn welbeminde Zoon, in Wien Ik mijn welbehagen heb; hoort Hem!quot; Do leerlingen dit hoerende, vielen op hun aangozigt neder en waren zeer bevreesd. En Jesus naderde, raakte hen aan en sprak tot hen: »Staat op en vreest niet!quot; Als zij den berg afgingen, gobood Jesus hun en zeide: »Spreekt niemand van dit gezigt, tot dat de Zoon des menschen van de dooden verrezen is.quot;

De berg, waarop de gedaanteverandering des Heeren hoeft plaats gevonden , was volgens do meening van den H, Hieronymus en van Eusebius de berg Thabor, in hot zuiden van Galilea. Petrus, Jacobus en Joannes die hun Goddelijken Meester mogten vergezellen en in den glans zijner hemelsche glorie aanschouwen, waren dezelfde leerlingen, die later met Hem in den hof van Gethsemane zouden binnengaan en er getuigen zijn van zijn bitteren zieloangst en doodstrijd. Zij zagen den Heer spreken met

-ocr page 472-

ü AUGUSTUS.

Mozes, den middelaar dor Wot in het oud Verbond, en mot Elias, don moost uitstokendon der Profeten: want Christus kwam de wetgeving en do profetie des ouden Verbonds niot vornietigen maar voltooijen en vervuilen.

Hot plegtig herdenken van do godaantoverandering des Hoeren dagtoekont in do oosterscho Kerk roods van do oersto eeuwen; op dien feestdag mogt geen regt gesproken, geen slafolijko arbeid verrigt, geen koophandel gedreven worden. In de westerscho Kerk is dit feest het eerst in Spanje en later in Frankrijk gevierd; doch in 1457, toen de luisterrijke overwinning van Belgrado op do Turken behaald was, werd do viering door Paus Calixtus III uitgestrekt tot do ganscho Kerk.

436

-ocr page 473-

437

De H. CA JET ANUS, Belijder.

Dee H. Cajotanus behoorde tot het adellijk stamhuis der heeren van Thienna en werd, in 1480, te Vicenza geboren. Reeds in zijne kinderjaren gaf men hem den bijnaam van »den Heilige» om do godsvrucht, do zachtmoedigheid en engelachtige reinheid, die 'in hom uitblonken. Na het ontvangen der priesterwijding kwam hij to Rome en werd door Paus Julius II onder de prelaten van zijn hof opgenomen; doch zoodra dozo Paus stierf, keerde hij naar zijno geboortestad terug om er zich geheel aan de dienst der armen en zieken te wijden. Bij een tweede bezoek der H. Stad leerde hij den bisschop van Theate, Petrus Caraffa, kennen, die latei-onder den naam van Paulus IV don pausolijken zetel beklom, en ontwierp met dezen ijvorigen dienaar Gods hot plan om eeno orde te stichten, wier loden zich vooral zouden onderscheiden door het beoefenen der volmaaktste armoede. Zij mogten geen tijdelijke goederen bezitten, zelfs geen aalmoezen vragen, maar zich geheel op Gods vaderlijke Voorzienigheid verlaten; daarom noomden zij zich ook in den beginno «Broeders der Goddelijke Voorzienigheid,quot; welke naam later in die van Theatijnen veranderd werd, omdat Petrus Caraffa, de eerste overste der nieuwe ordo, den bis-schoppehjken zetel van Theate bekleed had. Zij gingen uit, even als do apostelen, zonder staf of reistasch, om de onwetenden te onderwijzen, de zondaars to bekeeren en de afvalligen tot het waro geloof terug te brengen; vooral spoorden zij do geloovigen aan om dikwijls en waardig de

-ocr page 474-

7 AUGUSTUS.

H. H. Sacramenten te ontvangen en de prediking van Gods woord bij te wonen. Hun heilige levenswandel maakte den diepsten indruk zoowel bij de geestelijkheid als bij het volk; van Cajetanus zeide men, dat hij op den predikstoel een apostel en aan het altaar een seraf geleek. Hij verwierf, in 1524, van Paus Clemens VII de goedkeuring zijner nieuwe stichting, maar moest haar reeds drie jaren later aan eene allerzwaarste beproeving zien blootgesteld: bij do inname van Eome door de troepen van Karei V word het klooster der Theatijnen tot don grond verwoest, do H. Cajetanus gevangen genomen, met hoon en mishandelingen overladen en als door oen wonder van den dood gered. Als vlugteling kwam hij met de zijnen te ■Venetië, waar juist de pest met de grootste hevigheid woedde. Aanstonds begon hij met zijne ordebroeders zich aan do verpleging der zieken te wijden en bragt dag en nacht al zijn tijd in de gasthuizen door. De rust, dio hij nam, was van korten duur; hij sliep altijd op planken, en wilde die zelfs niet in zijne laatste ziekte voor een bed verwisselen. ))Mijn Verlosser,quot; zeide hij, »is op een kruis gestorven; laat mij ten minste op asch sterven: want er is geen andero weg ton hemel, als do weg van onschuld of van boete. Wie den eersten weg verlaten heeft, moet noodzakelijk den tweeden bewandelen, of hij is reddeloos verloren.quot; De H. Cajetanus stierf te Napels, den 7 Augustus 1547.

-ocr page 475-

De H. H. CYRIACUS en Gezellen, Martelaars.

Dgg H. Cyriacus was oon diaken der romeinsche kerk en ging met twee geloovigen, Largus en Smavagdus, dagelijks do liefdegaven brengen aan de christenen, welke aan het paleis, dat keizer Uiocletianus bouwen liet, als slaven moesten arbeiden. Het heilig drietal werd door do heidensche opzigters ontdekt en tot dezelfde slavendienst als Tiunne broeders veroordeeld. Hun eigen leed vergetend zochten zij dat van andoren zooveel mogelijk te verligten. Zij hielpen do zwakken en vermoeiden hunne te zware lasten dragen, troostten do bedrukten en onderhielden bij allen een geest van hemelsche blijmoedigheid. Eens zonk do grijsaard Saturninus van uitputting op den grond neder; aanstonds snelden de drie heilige belijders toe, namen hem den last van zijne schouders en smeekten do opzigters als eene gunst, hunne taak te willen verzwaren om die des grijsaards to kunnen verligten. Deze verwonderd over eene liefde, die zij niet konden begrijpen, deelden het voorval mede aan Maximianus, den mederegent des keizers. Doch do wreedaard, wel verre van door dit verhaal gunstig voor Cyriacus en zijne gezellen gestemd te worden, ontstak in hovigen toorn en gaf bevel hen te boeijen en in do gevangenis te werpen. Toen nu een blinde door den heiligen diaken in zijn kerker wondervol genezen word , kwamen vele zieken tot hem en worden door zijn gebod van hunne kwalen bevrijd. De naam van Cyriacus werd door de gansche stad bekend en zelfs op de straten luide geprezen. Ook keizer Dioclotianus hoorde de wonderen, welke door

-ocr page 476-

8 AÜGUSTTJS.

MO

don heilige verrigt werden, en ontbood hom in zijn paleis om zijne dochter te genozon, die van don duivel bezeten was. Cyriacus bevrijdde de maagd van den boozen geest en mogt hot geluk smaken haar tot het ware geloof te brengen en aan de genade van het heilig Doopsel deelachtig te maken. Diocletianus, die van hot wonderwerk getuige was, bekeerde zich evenwel niet, maar gaf toch bevel de drie heilige geloofsbelijders uit hunne gevangenis te ontslaan. Eenigen tijd leefden zij te zamen in vrijheid, totdat Maximianus van de afwezigheid des keizers gebruik maakte om hen weder gevangen te doen nemen. Zij werden voor den regterstoel van den keizerlijken stedehouder gebragt en met de bitterste smarten , ja rnet den dood gedreigd, indien zij niet aan do afgoden wildon offeren. Doch allon riepen als uit oenen mond; »Wij gehoorzamen en offeren alleen aan onzen Heer Jesus Christus.quot; Spottend hernam de heiden zich tot Cyriacus wendend : »U, ouden grijskop, zal ik eens weder jong maken» en beval ziedend pek op hot hoofd des grijsaards uit te gieten. Met voorbeeldig geduld leed do heilige diaken do gruwzaamste pijnen en riep vol blijdschap uit: »Eer zij U, o mijn God, dio U gewaardigt uwen dienaar op te nemen in uw rijk!quot; Nu keerde do stadhouder zich tot Largus en Smaragdus en vroeg hun : »Wilt gij aan de goden offeren of even als Cyriacus sterven?quot; — Zij antwoordden: »Wij, arme zondaren, brengen ons ligchaam gaarne ten offer aan Jesus Christus, onzen Heer.quot; — Nadat zij gefolterd waren, word het doodvonnis over de drie belijders uitgesproken en buiten de muren aan hen en nog een en twintig andere christenen voltrokken. Zij stierven allen door hot zwaard in het jaar 303.

-ocr page 477-

De n. ROMANUS, Martelaar.

Do H. Eomanus, een krijgsman, was te Rome tegenwoordig bij do marteling van den H. Laurentius, wiens feestdag morgen gevierd wordt. Toon hij zag, dat do heilige diaken met onwankelbaar geduld de wreedste pijnen verdroeg, twijfelde hij niet langer, of do godsdienst welko aan hare belijders zulk eono blijmoedigheid en zooveel standvastigheid schonk in het aangezigt des doods, moést do eenig ware zijn. Door do genade Gods getroffen legde hij aan hare verdere inwerking geene liinderpalen in den weg, maar beijverde zich de waarheden des geloofs te leeren konnon. Hot gelukte hem zelfs eeno wachtpost te mogen betrekken bij de gevangenis, waarin de H. Laurentius do uitvoering van het doodvonnis verbeidde; hij drong tot den heiligen martelaar door en openbaarde hem hot vurigst verlangen zijns harten. Deze opgetogen van vreugde, dat hij voor zijn sterven nog eene ziel voor den hemel winnen mogt, besteedde de laatste uren zijns levens aan het onderrigt van den bekeerling en oordeelde hom genoegzaam voorbereid om de genade van het heilig doopsel te mogen ontvangen. Toen Romanus deze blijde tijding vernam, spoedde hij zich naar buiten om water voor de heilige handeling te gaan halen. Bij zijne terugkomst viel hij voor de voeten van Laurentius neder en riep hem toe: »0 Laurentius! haast u toch mij te doopen, want ik zie een wonderschoonen jongeling voor mij, die mij wenkt.» Do heilige voldeed aan zijn verlangen en doopte hem. De ziel van Romanus vloeide over van vreugde en juichend over heto H. Eomanus, een krijgsman, was te Rome tegenwoordig bij do marteling van den H. Laurentius, wiens feestdag morgen gevierd wordt. Toon hij zag, dat do heilige diaken met onwankelbaar geduld de wreedste pijnen verdroeg, twijfelde hij niet langer, of do godsdienst welko aan hare belijders zulk eono blijmoedigheid en zooveel standvastigheid schonk in het aangezigt des doods, moést do eenig ware zijn. Door do genade Gods getroffen legde hij aan hare verdere inwerking geene liinderpalen in den weg, maar beijverde zich de waarheden des geloofs te leeren konnon. Hot gelukte hem zelfs eeno wachtpost te mogen betrekken bij de gevangenis, waarin de H. Laurentius do uitvoering van het doodvonnis verbeidde; hij drong tot den heiligen martelaar door en openbaarde hem hot vurigst verlangen zijns harten. Deze opgetogen van vreugde, dat hij voor zijn sterven nog eene ziel voor den hemel winnen mogt, besteedde de laatste uren zijns levens aan het onderrigt van den bekeerling en oordeelde hom genoegzaam voorbereid om de genade van het heilig doopsel te mogen ontvangen. Toen Romanus deze blijde tijding vernam, spoedde hij zich naar buiten om water voor de heilige handeling te gaan halen. Bij zijne terugkomst viel hij voor de voeten van Laurentius neder en riep hem toe: »0 Laurentius! haast u toch mij te doopen, want ik zie een wonderschoonen jongeling voor mij, die mij wenkt.» Do heilige voldeed aan zijn verlangen en doopte hem. De ziel van Romanus vloeide over van vreugde en juichend over het

-ocr page 478-

9 AUGUSTUS.

M2

geluk hem to beurt gevallen maakte hij er geen geheim van, dat hij do dienst der afgoden verlaten had en voortaan aan Jesus Christus toebehoorde. Zoodra de keizer vernam, dat een zijner dapperste krijgsknechten aan do vanen des Gekruisten trouw gezworen had, liet hij hom in boeijen slaan en in zijne tegenwoordighoid brengen. Zonder zich in 't minst to laten verschrikken door hot vergramde gelaat van zijn magtigen gebieder, riep Eomanus herhaardelijk hem too: »Ik ben een christen, ik ben oen christen!» Do dwingeland gebood, dat men hem met scherpe roeden geeselen en op do pijnbank uitgestrekt zou folteren , tot dat hij den geest gaf; doch do christenheld door hemelsche kracht ondersteund leed zijne smarten met onwankelbaar geduld. Toen de krachten dor beulen te kort schoten, schonk het. zwaard hem do zegekroon, den 9 Augustus 258.

-ocr page 479-

459

De H. HELENA, Weduwe em re H. AGrAPITUS, Martelaar.

Do H. Helena, was de moeder van den beroemden keizer Constantijn den Grooto. Zij was in Brittanniö uit heidensclie ouders geboren en in het heidendom opgevoed, doch had zich altijd door eene buitengewone zedigheid onderscheiden. Na do schitterende en wondervolle overwinning door haren zoon op Maxentius behaald, bekeerde zij zich tot het christendom en word op haar vier en zestigste jaar gedoopt. Zij was in do vergadering dor geloovigon voor allon eon toonbeeld van vurige godsvrucht en diepe ootmoedigheid en knielde dikwijls midden onder het volk neder, als zij do H. Offerande bijwoonde. In haar paleis verzamelde zij do bohoeftigon dagelijks om zich hoen en voroenigdo met haar aalmoes steeds een woord van opwekking en vertroosting: overal werd zij geprezen als do moedor der armen. Op haar tachtigste jaar vertrok do vrome vorstinquot; nog naar hot H. Land en ontzag geene moeite om hot H. Kruis en de werktuigen van liet Lijden des Hoeren terug to vindon. Terwijl do noodige opgravingen op don Calvarieberg vorrigt worden, bleef zij in het gebod volharden, tot dat haar vurigste wensch vervuld was geworden on zij hot gezegend hout, waaraan onze verlossing voltrokken werd, omhelzen en mot hare tranon besproeijen mogt. Zij ging ook Bethlehem bezoeken, waar do Heer geboren was, en Nazareth, waar Hij mot Maria on Joseph zoo langen tijd in verborgenheid on armoede had geleefd. Overal liet zij mildo gaven achter, dio voor den bouw van kerken moesten besteed worden, nn koorde met oen schat vano H. Helena, was de moeder van den beroemden keizer Constantijn den Grooto. Zij was in Brittanniö uit heidensclie ouders geboren en in het heidendom opgevoed, doch had zich altijd door eene buitengewone zedigheid onderscheiden. Na do schitterende en wondervolle overwinning door haren zoon op Maxentius behaald, bekeerde zij zich tot het christendom en word op haar vier en zestigste jaar gedoopt. Zij was in do vergadering dor geloovigon voor allon eon toonbeeld van vurige godsvrucht en diepe ootmoedigheid en knielde dikwijls midden onder het volk neder, als zij do H. Offerande bijwoonde. In haar paleis verzamelde zij do bohoeftigon dagelijks om zich hoen en voroenigdo met haar aalmoes steeds een woord van opwekking en vertroosting: overal werd zij geprezen als do moedor der armen. Op haar tachtigste jaar vertrok do vrome vorstinquot; nog naar hot H. Land en ontzag geene moeite om hot H. Kruis en de werktuigen van liet Lijden des Hoeren terug to vindon. Terwijl do noodige opgravingen op don Calvarieberg vorrigt worden, bleef zij in het gebod volharden, tot dat haar vurigste wensch vervuld was geworden on zij hot gezegend hout, waaraan onze verlossing voltrokken werd, omhelzen en mot hare tranon besproeijen mogt. Zij ging ook Bethlehem bezoeken, waar do Heer geboren was, en Nazareth, waar Hij mot Maria on Joseph zoo langen tijd in verborgenheid on armoede had geleefd. Overal liet zij mildo gaven achter, dio voor den bouw van kerken moesten besteed worden, nn koorde met oen schat van

30

-ocr page 480-

18 AUGUSTUS.

kostbare rolieken naar de keizerlijke hoofdstad terug. Daar stierf zij, in het jaar 328, na haren zoon Constantijn gezegend en dringend vermaand te hebben om zijn uitgestrekt gebied regtvaardig en volgens Gods Wet te besturen.

De H. Agapitns leed als jongeling don marteldood onder de regeering van keizer Aurolianus. Bij zijn eerste verschijnen voor den rogter logde hij met grooto standvastigheid getuigenis af van zijn geloof en word tot bloedens toe gegeeseld. Na vijf dagen in eonen akeligen kerker te hebben doorgo-bragt, moest hij eeno nieuwe en nog gruwzamer marteling doorstaan. Gloeijondo kolen worden op het hoofd van den jeugdigen belijder gelogd, maar geen klagt kwam over zijne lippen; hij sprak slechts: »Een hoofd, dat bestemd is om in den hemel eene kroon te dragen, die eeuwig glanst, moet op aarde het vuur en de smart niet vreezen. Pijnen en wonden maken het moer geschikt voor den last van de onvergankelijke heerlijkheid, die het hier boven moet torschen.quot; Toen de landvoogd den geloofsheld aldus hoorde spreken, gaf hij bevel hem bij de voeten boven een groot vuur te hangen, opdat de rook hem zou verstikken. Doch Agapitus leed deze foltering zonder er eenig letsel van te ondervinden en zeide glim-lagchend tegen zijn wreeden vervolger: ))6ij ziet, dat al wat gij uitdenkt om mij te pijnigen in rook opgaat en vervliegt.quot; Nu werd hij zoolang met scherpe roeden geslagen, dat zijn ligchaam ten leste ééno wond geleek, vervolgens herhaaldelijk met kokend water overgoten; doch door eene wondervolle kracht versterkt beschaamde hij zijne beulen en bezweek niet. Ook in het renpork lieten do wilde dieren hem ongedeerd en eerst, toen hot God behaagde den glorievollen kampstrijd van zijn trouwen dienaar te doen eindigen, stierf hij door het zwaard in het jaar '275.

460

-ocr page 481-

Dto H. LUDOVICÖS, Bisschop en Beij.idkr.

Do H. Ludovicus was van koninklijken bloede: zijn vader Karei II, droeg de kroon van Napels en Sicilië; doch niet te midden der gevaren van het hof, maar in de beproevingen eener harde gevangenschap bragt do jeugdige prins zijne jongelingsjaren door. Hij werd met zijne twee broeders on vijftig odelliedon als gijzelaar naar Spanje gezonden en te Barcelona streng bewaakt. Zoo dikwijls hij vergunning erlangde om uit te gaan, bezocht hij de gasthuizen en do kerken der stad. Nooit beklaagde hij zich over de hardheid van zijn lot, en wist zelfs voor do anderen woorden van vertroosting on bemoediging te vinden. »De beproevingen,quot; zeido hij, szijn zeer heilzaam voor degenen, die God wenschen te dienen. De voorspoed maakt de ziel blind, wiegt haar in slaap, is oorzaak dat zij haren God vergeet; maar de tegenspoed doet ons geduldig, nederig, onderworpen en geschikt wortten om alle deugden te beoefenen.quot; Eerst na zes jaren herkreeg do heilige zijno vrijheid en keerde naar Napels terug. Zijn vader wenschte hem in het huwelijk te zien treden en bestemde hem tot zijn opvolger op den koninklijken troon. Doch hij weigerde en sprak: »Jesus is mijn erfdeel: niet Hem bezit ik alles, zonder Hom bezit ik niets.quot; Tevens smeekte hij om de gunst zich als priester aan de dienst des Hoeren te mogen toewijden en in oen klooster zich van do worold te mogen afzonderen. Naauwelijks echter had hij de heilige priesterwijding ontvangen , of hij werd door paus Bonifacius VIII op den bisschoppelijken zetel vano H. Ludovicus was van koninklijken bloede: zijn vader Karei II, droeg de kroon van Napels en Sicilië; doch niet te midden der gevaren van het hof, maar in de beproevingen eener harde gevangenschap bragt do jeugdige prins zijne jongelingsjaren door. Hij werd met zijne twee broeders on vijftig odelliedon als gijzelaar naar Spanje gezonden en te Barcelona streng bewaakt. Zoo dikwijls hij vergunning erlangde om uit te gaan, bezocht hij de gasthuizen en do kerken der stad. Nooit beklaagde hij zich over de hardheid van zijn lot, en wist zelfs voor do anderen woorden van vertroosting on bemoediging te vinden. »De beproevingen,quot; zeido hij, szijn zeer heilzaam voor degenen, die God wenschen te dienen. De voorspoed maakt de ziel blind, wiegt haar in slaap, is oorzaak dat zij haren God vergeet; maar de tegenspoed doet ons geduldig, nederig, onderworpen en geschikt wortten om alle deugden te beoefenen.quot; Eerst na zes jaren herkreeg do heilige zijno vrijheid en keerde naar Napels terug. Zijn vader wenschte hem in het huwelijk te zien treden en bestemde hem tot zijn opvolger op den koninklijken troon. Doch hij weigerde en sprak: »Jesus is mijn erfdeel: niet Hem bezit ik alles, zonder Hom bezit ik niets.quot; Tevens smeekte hij om de gunst zich als priester aan de dienst des Hoeren te mogen toewijden en in oen klooster zich van do worold te mogen afzonderen. Naauwelijks echter had hij de heilige priesterwijding ontvangen , of hij werd door paus Bonifacius VIII op den bisschoppelijken zetel van

10 AUGUSTUS,

-ocr page 482-

19 AUGUSTUS.

Toulouse vorhovon; do gehoorzaamheid alloon kon hom bewogen doze waardigheid aan te nemen. Op reis naar zijn bisdom nam hij eerst to Rome bij do Minderbroeders hot arme kleed van den H. Pranciscns aan, logde voor don generaal dor orde neergeknield zijne geloften af en verscheen als een eenvoudig kloosterling te midden zijnor kudde. Reeds de eerste maal, dat hij zijn paleis verliet, rigtto hij zijne schreden naar hot gasthuis en bragt vorscheidono uren aan hot bod der zieken door. Toen hem de opgave zijner jaarlijksche inkomsten aangeboden werd, zonderde hij een zeer klein gedeelte voor zich zolven af en bestemde al het overige voor de armen, lederen dag moesten vijf en twintig behoeftigen aan zijno tafel eten, die hij knielend zelf diende.

Daar do H. Ludovicus altijd zeer geringe gedachten van zijno eigene bokwaamhodon had, vreesde hij, dat hij in do vervulling zijner herderlijke pligton voel te kort schoot Herhaaldelijk drong hij bij den Paus aan om van het bisschoppelijk bestuur te worden onthoven. »De wereld,quot; zeido hij, »mag hot in mij afkeuren; ik zal mij verblijden, als ik dien zwaren last niet moer op mijne schouders voel drukken. Hot is immers veel beter, dat ik er mij van bevrijd dan dat ik er onder bezwijk.quot; Toon do H. Vader aarzelde zijn verzoek in te willigen, wendde hij zich tot God en had om te mogen sterven. Zijne smoekingen worden verhoord; hij viel in eene zware ziekte en lag binnen weinige dagen op zijn uiterste. »Nu ben ik dan eindelijk,quot; riep hij uit, sna eene gevaarvolle reis behouden aangeland in do haven , waar ik zoo lang naar verlangd hob. Spoedig zal ik mij verheugen in het bezit van mijnen God, dien de wereld mij zou ontrooven. Spoedig zal ik bevrijd zijn van het juk, dat ik niet langer meer kon dragen.quot; Op den grond neergeknield en onder een vlood van tranen ontving hij do H. Teerspijze. In zijne laatste levensuren bad hij onafgebroken het «Wees gegroet,quot; en toon men hom vroeg, waarom hij dit deed, antwoordde hij : »Ik heb altijd mijn grootste vertrouwen naast God op Maria gestold; zij zal mij bijstaan in het uur van mijnen dood.quot; Terwijl hij het kruis met grooto vurigheid omhelsde, gaf hij den geost, don 19 Augustus 'l'297.

/(■02

-ocr page 483-

De H. BEENAKDUS, Kerklkehaau.

Do H. Bornardns, to Fontaines in Bourgondiö, uit oon adellijk geslacht geboren kende van zijne vroegste jeugd af slechts één schat: do zuiverheid zijns harten ongeschonden te bewaren; liet bezit van dat kostbaar kleinood was hem meer waard dan alles, wat de wereld hem geven of bieden kon, en hij wildo liover zijn loven in gevaar stellen dan in het uur dor bekoring zijne deugd aan den holschen vijand prijs geven. Om zich te boter tegen do verleidingen, waaraan hij meermalen blootstond, to beveiligen , besloot hij op zijn twee en twintigste jaar in de pas opgerigte orde van Ci-teaux te treden. Zijne broeders beproefden hom in do werold terug te houden; doch Bernardus sprak mot zooveel vuur over het geluk van zijn nieuwen levensstaat, dat zij en nog vijf en twintig andere jongelingen, van edelen bloede, zijn voorbeeld volgden. In hot klooster legde hij zich vooral op do versterving en do overwoging toe en om in zijn eersten ijver niot to vorflaauwen vroeg hij dagelijks zich zolven af: »Bernardus, waartoe zijt gij hier gekomen?quot; — Toen het getal der broeders al grooter en grooter werd, ging do heilige met twaalf loden zijner orde een nieuw klooster stichten, Clairvaux geheeten, en werd de eerste abt dezer beroemdo abdij. Onder zijn bestuur word dio weleer zoo woeste plek een paradijs, waar do deugd in al hare schoonheid bloeide: mannen uit de aanzienlijkste geslachten kwamen er den Heer dienen en deden do tijden der eerste kluizenaars herleven. De naam van Bernardus was weldra door geheel Europa bekend;o H. Bornardns, to Fontaines in Bourgondiö, uit oon adellijk geslacht geboren kende van zijne vroegste jeugd af slechts één schat: do zuiverheid zijns harten ongeschonden te bewaren; liet bezit van dat kostbaar kleinood was hem meer waard dan alles, wat de wereld hem geven of bieden kon, en hij wildo liover zijn loven in gevaar stellen dan in het uur dor bekoring zijne deugd aan den holschen vijand prijs geven. Om zich te boter tegen do verleidingen, waaraan hij meermalen blootstond, to beveiligen , besloot hij op zijn twee en twintigste jaar in de pas opgerigte orde van Ci-teaux te treden. Zijne broeders beproefden hom in do werold terug te houden; doch Bernardus sprak mot zooveel vuur over het geluk van zijn nieuwen levensstaat, dat zij en nog vijf en twintig andere jongelingen, van edelen bloede, zijn voorbeeld volgden. In hot klooster legde hij zich vooral op do versterving en do overwoging toe en om in zijn eersten ijver niot to vorflaauwen vroeg hij dagelijks zich zolven af: »Bernardus, waartoe zijt gij hier gekomen?quot; — Toen het getal der broeders al grooter en grooter werd, ging do heilige met twaalf loden zijner orde een nieuw klooster stichten, Clairvaux geheeten, en werd de eerste abt dezer beroemdo abdij. Onder zijn bestuur word dio weleer zoo woeste plek een paradijs, waar do deugd in al hare schoonheid bloeide: mannen uit de aanzienlijkste geslachten kwamen er den Heer dienen en deden do tijden der eerste kluizenaars herleven. De naam van Bernardus was weldra door geheel Europa bekend;

-ocr page 484-

20 AUGUSTUS.

bisschoppen vroegen hem in de moeijelijkste gevallen om raad, de vorsten kozen hem tot scheidsrcgter in hunne geschillen, door don Paus word hij aan zijne dierbare eenzaamheid ontrukt om den Stedehouder van Jesus Christus in het bestuur der kerk ter zijde te staan; aan hom werd de prediking van een nieuwen kruistogt opgedragen, toen de ongeloovigon in 1145, Edessa, het laatste bolwerk dor christenheid in het oosten, hadden veroverd. Te Vezelai, in Eourgondië, beklom Bornardus hot preokgestoelte, dat in do open lucht was opgerigt; Lodowijk VII, koning van Frankrijk, stond omringd door zijne rijksgrooten naast den armen kloosterling. Met zooveel welsprekendheid schilderde hij den nood der christenen in het H. Land aan zijne toehoorders, dat uit aller mond de wapenkreet der kruisvaarders weerklonk: »God wil het! God wil hot!quot; Uit Frankrijk begaf de heilige zich naar üuitschland om ook keizer Coonraad te bewegen aan den heiligen togt deel te nenem. Te Spiers trok de bisschop aan het hoofd van eene menigte priesters en geloovigen hem te gomoet; aan de deur van do domkerk word hij door don keizer en do rijksvorsten ontvangen. Juist terwijl Gods dienaar do kerk binnen trad, word het laatste gedeelte van de Salve Regina gezongen; door zijne liefde voor de Onbevlekte Moedermaagd overmeesterd wierp hij zich op de knieën en horhaaldo driemalen do woorden; »0 goo-dortierene, o genadige, o zoete Maagd Maria!quot; welke sedert dien tijd aan dien schoonen lofzang zijn toegevoegd.

De H. Bornardus stierf to Clairvaux op zijne armoedige legerstede in drie en zestigjarigen ouderdom. «Wat zal or van ons worden,quot; riopon zijne kloosterlingen weenond uit, »nu gij, o vader, ons verlaat!quot; — sik weet niet,quot; sprak do heilige met een homelschon glimlach, «wat te doen; de liefde voor mijne kinderen vraagt mij om langer op aarde to vertoeven, en do liefde tot God dringt mij om op te stijgen naar boven;quot; terwijl hij deze woorden sprak gaf hij den geest. «Nooit,quot; zegt Godfried, de trouwe medgezel van den H. Bornardus op al zijne togton, aan het einde zijner levensbeschrijving, «nooit denk ik aan onzen dierbaren vader zonder tranen. Do onverbiddelijke dood heeft ons eene diepe wonde geslagen, maar ons niet alles kunnen ontnomen; hij heeft do takken afgesneden, maar den stam niet kunnen uitrukken. Hij heeft ons kunnen berooven van uw bijzijn, van uw omgang, van uw voorbeeld; maar het vertrouwen op uw voorbede, do dankbare herinnering aan uwe lesson on do kinderlijke liefde onzer harten waren niet onder zijn bereik.quot;

-ocr page 485-

De H, JOANNA PKANCISCA, Weduwe.

Doo H. Joanna Francisca Fromiot, to Dyon geboren, was gehuwd mot don baron de Cliantal, die op do jagt door oen zijner bloedverwanten doodelijk gewond haar op jeugdigen leeftijd werd ontrukt. Weduwe geworden legdo zij do belofte van zuiverheid af, ontdeed zich van allo wereldlijken tooi en nam eeno zeer strenge levenswijze aan. Toen zij in hot jaar 1604 te Dyon het geluk had den H. Franciscus van Sales te ontmoeten, sprak zij bij dozen uitmuntenden leidsman der zielen eeno generale biecht en ontving van hem een regel, dien zij met kinderlijke gehoorzaamheid in alles onderhield. Eiken morgen stond zij ten vijf ure op en hield zich dan een geheel uur met God in do meditatie bezig. Zij wekte en kleedde haro kinderen, verrigtte met hen het morgengebed en geleidde ze vervolgens naaide kerk om de H. Mis bij te wonen. Een gedeelte van den tijd werd aan den arbeid besteed, een ander gedeelte aan het lezen van goede boekon en hot onderwijzen van arme kinderen in de waarheden des geloofs; ook haro eigene kinderen en dienstboden leerde zij dagelijks den catechismus. Des avonds bad zij den rozenkrans, dood het onderzoek des gewetens, las de overweging voor den volgenden dag on begaf zich te ruste met de woorden op do lippen: «Heer, in uw handen beveel ik mijnen geest.quot; Zoo loefde Francisca te midden harer kinderen, tot de heilige bisschop van Geneve haar tot zich riep om aan hot hoofd te staan van de orde dor Visitatie, die hij te Annecy, in Savoyo, had opgerjgt. In doze nieuwe stichting

-ocr page 486-

21 AUGUSTUS.

worden tlio vrouwen opgenomen, welke naar hot kloostorloven verlangden, maar om ligcliaamszwakto of gevorderden leeftijd in geen andoro vereoniging kondon opgenomen worden. Do regel had vooral do volmaakte beoefening van de nederigheid op hot oog. »De nederighoid,quot; schroefde II. Franciscus, die hom opstelde, sis het Icort begrip van geheel de kloostertucht; doze deugd is het ware kenmerk en het onfeilbaar toeken tor onderscheiding dor kinderen van Jesus Christus. De zustors moeten derhalve al hare handelingen in den geest van diepe, oprogte en ongedwongone nederighoid verrigton.quot; Op H. Drievuldigheidsdag van hot jaar 160G ontving de H. Joanna het gewijde kleed en begon met den vurigsten ijver zich Voor te bereiden tot het afleggen der geloften. «Wanneer zal dan toch die gelukkige dag aanbreken,quot; schreef zij aan den heilige, die God haar tot zielbesticrder had geschonken, j)waarop ilc mij voor altijd als een offer aan God zal mogen aanbieden ! O kon ik aan de wereld do zoetheid doen gevoelen, die er gelegen is in God te beminnen, zij zou van liefde sterven!quot; In haar eigen hart brandde dat vuur met zulk eeno hevigheid, dat zij met toestemming van den H. Franciscus zich verbond, om altijd datgene te doen, wat zij het volmaaktste zou achten. — üijna veertig jaren bestuurde «moeder do Chantal,quot; gelijk zij in hot klooster genoemd werd, de zusters van de Visitatie en zag voor haar sterven in meer dan tachtig huizen do schoone gedachte van den H. Franciscus verwezenlijkt. To Moulins werd zij op reis zijnde, door eone hevige ziekte overvallen; haar doodstrijd duurde verscheidene dagen en was zeer smartelijk. »0 allerheiligste Moeder Gods,quot; zoo bad zij in haar be-naauwdhoid, »door uwe onbevlekte Ontvangenis sta mij bij, nu en in het uur van mijnen dood.quot; Zij liet zicli uit hot leven van den II. Franciscus het hoofdstuk voorlezen, dat handelt over zijn dood en zijne liefde tot God. Terwijl zij driomalen den heiligen en zoeten Naam van Jesus uitsprak, dien zij zich vroeger mot een gloeijend ijzer op do borst had geschreven, gaf zij den geest, bijna zeventig jaren oud; • Paus Clemens XIII stelde haar in 1767 onder het gotal der heiligen.

-ocr page 487-

DE H. S YMI'HOKIAN US, Mautelaar.

Do H. Symphorianus werd in liet jaar 180 to Autun voor don rogtor Horaclius gobragt, beschuldigd van do godin Cybolo niet vereerd to hebben, toen zij in plogtigen optogt door do stad word rondgevoerd, üocli hij verklaarde rondborstig, dat hij christen was on geen anderen God erkende dan don lovondon God, die van allo eeuwigheid in den hemd heerscht; valscho godon zou hij nooit aanbidden, want hot waren Ledriegolijko en helsche geesten De heidon over dozo woorden hevig vergramd liet Symphorianus met roeden slaan en naar de gevangenis brengen, en er verliepen eenige dagen, oer hot regtsgeding werd voortgezet Toen dit weder word opgevat, begon Horaclius hom eene aanzienlijke som uit do schatkist en oen hoogen post in hot leger te beloven, indien hij wilde offeren ; hot altaar met bloemen omkranst stond tor zijde van den regterstoel gereed. Maar de heilige antwoordde; «Ik zal u niet gehoorzamen, want mijne ziel wil ik redden, O, hoe zou het mij eens berouwen naar u geluisterd to hebben! De goederen, die gij mij aanbiedt, zijn als een zoot vergif. Ons oenig en waarachtig goed, dat onbederfelijk is, is in Christus. Do gonoe-gons, die gij geven kunt, zijn broos als hot ijs, dat in den zonnegloed wegsmelt; maar do zaligheid, die God ons beloofd hooft, duurt eeuwig.quot;o H. Symphorianus werd in liet jaar 180 to Autun voor don rogtor Horaclius gobragt, beschuldigd van do godin Cybolo niet vereerd to hebben, toen zij in plogtigen optogt door do stad word rondgevoerd, üocli hij verklaarde rondborstig, dat hij christen was on geen anderen God erkende dan don lovondon God, die van allo eeuwigheid in den hemd heerscht; valscho godon zou hij nooit aanbidden, want hot waren Ledriegolijko en helsche geesten De heidon over dozo woorden hevig vergramd liet Symphorianus met roeden slaan en naar de gevangenis brengen, en er verliepen eenige dagen, oer hot regtsgeding werd voortgezet Toen dit weder word opgevat, begon Horaclius hom eene aanzienlijke som uit do schatkist en oen hoogen post in hot leger te beloven, indien hij wilde offeren ; hot altaar met bloemen omkranst stond tor zijde van den regterstoel gereed. Maar de heilige antwoordde; «Ik zal u niet gehoorzamen, want mijne ziel wil ik redden, O, hoe zou het mij eens berouwen naar u geluisterd to hebben! De goederen, die gij mij aanbiedt, zijn als een zoot vergif. Ons oenig en waarachtig goed, dat onbederfelijk is, is in Christus. Do gonoe-gons, die gij geven kunt, zijn broos als hot ijs, dat in den zonnegloed wegsmelt; maar do zaligheid, die God ons beloofd hooft, duurt eeuwig.quot;

Toen do martelaar do stad word uitgeleid om hot doodvonnis to ondergaan, wachtte zijne moedor henl aan do poort op on zoide hem: »Mijn dierbare zoon, houd toch uw oog gevestigd op don levenden God. Hoe

-ocr page 488-

22 AUGUSTUS.

-468

zou men kunnen vroezen to storvon, als do dood ons hot loven g-eeft? Hof uw hart omhoog en denk aan Hom, dio in don homol heerscht. Men ontneemt u het leven; maar g-ij ontvangt do onsterfelijkheid, do eeuwigheid terug. Want als gij heden volhardt, zijt gij zeker van uwo kroon.quot; Aldus sprekend vergezelde do heldhaftige moeder haar kind naar de plek, waar zijn bloed voor Jesus Christus ging vloeijon. De heilige verloochende in het aangezigt dos doods den moed en de standvastigheid niet, die hij voor den rogtorstool van Heraclius had getoond; hij wenkte zijne moeder, een laatsten groet toe, zag naar den hemel op en boog blijmoedig zijn hoofd onder het zwaard.

-ocr page 489-

Mil)

DE H. PH1LIPPUS 15ENITIUS, Belijdeh.

De H. Philippus, uit het edel stamhuis der Boniti, was te Florence geboren. Toen hij een kind van vijf maanden oud was, had hij op wondervolle wijze tot zijne moeder gesproken om haar te bewegen een aalmoes te schonken aan tweo kloosterlingen van de orde dor Servieten, aldus genoemd, omdat zij zich bijzonder aan de dienst van de H. Moedermaagd hadden toegewijd. Deze orde was iuist opgerigt op denzelfdon dag, waarop Philippus geboren werd, den 15 Augustus 1233. Twintig jaren later werd hij er in opgenomen en als eenvoudig leekebroeder naar het veld gezonden om de ossen te verzorgen, die voor de ploeg stonden; niemand toch had eenig vermoeden, dat de heilige in vele wetenschappen ervaren was en zijne studiën aan de hoogeschool van Parijs voltooid had. Toen zijne oversten na verloop van eenigen tijd de talenten, die hij zorgvuldig verborgen hield, ontdekten , wenschten zij hem tot de priesterlijke waardigheid verheven te zien; alleen de gehoorzaamheid kon den ootmoedigen Philippus bewegen de heilige wijdingen te gaan ontvangen. Hoe meer hij editor zijn best deed om onbekend te blijven en voor niets geteld te worden, dos te meer begonnen zijne hooge deugd on wijze voorzigtigheid in al haren luister voor ieders oogen te schitteren. Zijn medebroeders kozen hem in 1267 tot generaal hunner orde en do kardinalen, die in hetzelfde jaar te Vitorbo vergaderd waren om een opvolger te benoemen voor Paus Clemens IV, wildon Philippus op den zotol van den H. Petrus verheffen. Zoodra Gods dienaar dit vernam vlugtte hij naar hot gebergte en hield zich in eenoe H. Philippus, uit het edel stamhuis der Boniti, was te Florence geboren. Toen hij een kind van vijf maanden oud was, had hij op wondervolle wijze tot zijne moeder gesproken om haar te bewegen een aalmoes te schonken aan tweo kloosterlingen van de orde dor Servieten, aldus genoemd, omdat zij zich bijzonder aan de dienst van de H. Moedermaagd hadden toegewijd. Deze orde was iuist opgerigt op denzelfdon dag, waarop Philippus geboren werd, den 15 Augustus 1233. Twintig jaren later werd hij er in opgenomen en als eenvoudig leekebroeder naar het veld gezonden om de ossen te verzorgen, die voor de ploeg stonden; niemand toch had eenig vermoeden, dat de heilige in vele wetenschappen ervaren was en zijne studiën aan de hoogeschool van Parijs voltooid had. Toen zijne oversten na verloop van eenigen tijd de talenten, die hij zorgvuldig verborgen hield, ontdekten , wenschten zij hem tot de priesterlijke waardigheid verheven te zien; alleen de gehoorzaamheid kon den ootmoedigen Philippus bewegen de heilige wijdingen te gaan ontvangen. Hoe meer hij editor zijn best deed om onbekend te blijven en voor niets geteld te worden, dos te meer begonnen zijne hooge deugd on wijze voorzigtigheid in al haren luister voor ieders oogen te schitteren. Zijn medebroeders kozen hem in 1267 tot generaal hunner orde en do kardinalen, die in hetzelfde jaar te Vitorbo vergaderd waren om een opvolger te benoemen voor Paus Clemens IV, wildon Philippus op den zotol van den H. Petrus verheffen. Zoodra Gods dienaar dit vernam vlugtte hij naar hot gebergte en hield zich in eeno

-ocr page 490-

2!} AUGUSTUS.

470

diopo rotskloof verscholen. Terwijl hij or in aanhoudend gebed on strongo bootvaardigheid zijne dagen doorbragt, word hom van don hemel geopenbaard, dat hij do eenzaamheid moest verlaten on rondgaan om overal door het woord zijner prediking do oer van God te bevorderen, do devotie tot do aller-heiligsto Maagd uit te breiden en do volken tot vrede on eendragt te vermanen. Met tweo zijner ordebroeders begon hij van stad tot stad zijne hemelscho zending te vervullen. Eerst reisde hij golieel Italië door, dan trok hij do bergen ovor, doorkruiste Frankrijk, ging vervolgens door Vlaanderen en Friesland naar Saksen en do noordelijke gewesten van Duitschland en keerde, door arbeid en vermoeijenis uitgeput, in zijn vaderland terug. To Todi, oen kleine stad nabij Ancona, gevoelde hij, dat het oogenblik der eeuwige vergelding voor hem niet ver meer verwijderd was. Dadelijk bij zijne aankomst in de stad had hij zich naar eene kerk begeven en was voor het beeld zijner lieve en hemelscho Moedor op de knieën gezonken. Na oen lang en vurig gebed riep hij in verrukking uit: »Heer! ik dank U, hier is de plaats mijner rust!quot; Den volgenden dag, het feest van 0. L. Vr. Hemelvaart, hield hij eene heerlijke lofrede over do verhevene voorregten der allerzuiverste Maagd. Bij hot verlaten van den predikstoel overviel hem do koorts en binnen weinige dagen lag hij op zijn uiterste. In zijne laatste uren trachtte do duivel hom tot wanhoop te brengen ; maar Maria verschoon aan hot sterfbed van haren trouwen dienaar en dreef don helschen vijand op de vlugt. Weinig tijds voor zijn dood vroeg do heilige aan zijne meiebroeders, dat zij hom zijn boek zouden gevon. Eoeds had men hem vorschillondo boekon aangeboden en altijd her-herhaaldo hij: »Goef mij toch mijn boek.quot; Eindelijk reikte eon dor aanwezigen hem hot kruisbeeld toe. Hij kuste het met groote vurigheid en riep uit: »Ja, m'jne broeders, dat is het book, waarin ik altijd las.quot; Den gekruisten Josus omhelzend ontsliep hij zacht den 2 Augustus 1285.

-ocr page 491-

De H. JiAKTHOLOMEUS, Apostei..

De H. Bartholomeus was uit Galiloa geboortig. Toen do apostelen zich verspreidden om aan de heidenen liet Evangelie te gaan verkondigen, begaf hij zich naar de Indien, en arbeidde er aan do bokeoring der afgodendienaars met don besten uitslag. In het begin der derde eeuw vond do H. Pantenus er nog een iicbreeuwsch afschrift van het evangelie volgens den H. Matthous, door den H. Bartholomeus derwaarts modegebragt. Door Phrygiö en Lycaoniö ging do onvermoeide apostel naar Armenië, waar hij eeno bevolking vond, die met do grootste hardnekkigheid aan de dienst der valsche goden gehecht was. Bij zijne aankomst in do hoofdstad rigtto hij eerst zijne schreden naar den tempel van den voornaamsten afgod en genas de zieken die hij er aantrof. Do vorst van het land hoorde do wonderen door den heiligo verrigt en ontbood hem in zijn paleis om ook zijne dochter te genezen, die door don duivel gekweld werd. Do' II. Bartholomeus kwam en verdreef door zijn gebed den boozon geest. Toen nu do vader hem kostbare geschenken aanbood, weigerde hij die aan te nemen, »want,quot; zeido hij, »ik ben niet gekomen om goud of zilver to zoeken, maar om de monschen in hot ware geloof te onderwijzen on tot do eeuwige zaligheid te brengen.quot; Op hetzelfde oogenblik begon hij aan don koning en het ganscho hof den óónon waren God te prediken en de geheimen der Wenschwording en Verlossing te verklaren; ook beloofde hij don afgod, dien zij vereerden, tot do bekentenis te zullen dwingen, dat hij een boozee H. Bartholomeus was uit Galiloa geboortig. Toen do apostelen zich verspreidden om aan de heidenen liet Evangelie te gaan verkondigen, begaf hij zich naar de Indien, en arbeidde er aan do bokeoring der afgodendienaars met don besten uitslag. In het begin der derde eeuw vond do H. Pantenus er nog een iicbreeuwsch afschrift van het evangelie volgens den H. Matthous, door den H. Bartholomeus derwaarts modegebragt. Door Phrygiö en Lycaoniö ging do onvermoeide apostel naar Armenië, waar hij eeno bevolking vond, die met do grootste hardnekkigheid aan de dienst der valsche goden gehecht was. Bij zijne aankomst in do hoofdstad rigtto hij eerst zijne schreden naar den tempel van den voornaamsten afgod en genas de zieken die hij er aantrof. Do vorst van het land hoorde do wonderen door den heiligo verrigt en ontbood hem in zijn paleis om ook zijne dochter te genezen, die door don duivel gekweld werd. Do' II. Bartholomeus kwam en verdreef door zijn gebed den boozon geest. Toen nu do vader hem kostbare geschenken aanbood, weigerde hij die aan te nemen, »want,quot; zeido hij, »ik ben niet gekomen om goud of zilver to zoeken, maar om de monschen in hot ware geloof te onderwijzen on tot do eeuwige zaligheid te brengen.quot; Op hetzelfde oogenblik begon hij aan don koning en het ganscho hof den óónon waren God te prediken en de geheimen der Wenschwording en Verlossing te verklaren; ook beloofde hij don afgod, dien zij vereerden, tot do bekentenis te zullen dwingen, dat hij een booze

-ocr page 492-

24 AUGUSTUS.

geest en een bedrieger was. Don volgenden dag begaf de vorst zich mot eon talrijk gevolg naar den tempel en bekoorde zich, toon h'ij de belofte des apostels in alle doelen zag vervuld worden. De inwoners van de hoofdstad en van de voornaamste steden dos rijks volgden zijn voorbeeld; alleen de priesters van don valschen god bleven hardnekkig en zwoeren den' heilige te zullen ombrengen. Zij riepen de hulp in van Astyages, een broeder des konings, dio oen deel van het armenisch gebied bestuurde en hot hoidondom niet wilde verzaken. Hij gedroeg zich echter, alsof hij ook de waarheid wilde omhelzen en vurig verlangde de prediking van den apostel to hooren. Deze ging tot hom in do blijde verwachting van nieuwe over-winningen voor don hemel te zullen behalen; maar zoodra hij in tegenwoordigheid van den veinsaard was verschenen, werd hem gelast aan do valsche goden to offeren, indien hij niet in do bitterste folteringen wildo sterven. Do heilige beproefde nog, of hij de oogen van den ongelukkigen prins voor liet licht der Goddelijke waarheid kondo openen; te vergeefs! hot bevel werd herhaald, de weigering hernieuwd, de beulen traden toe en sleepten hun slagtoffer weg om hot op do meest barbaarsche wijze te martelen. Want do H. Bartholomeus stierf, volgons geloofwaardige getuigen, don kruisdood, na eerst levend te zijn govild. Zijno heilige overblijfselen ruston to Uomo in do kerk, to zijner oor op hot kleine eiland in den Tiber gesticht.

-ocr page 493-

DE H. LODEWIJK, Beuider.

Do 11. Lodewijk, do negende van dien naam onder do koningen van Frankrijk, werd geboren te Poissy, in hot jaar ISIS. Hij had tot moeder do vromo vorstin Blanca, die haren zoon met zulk eone heilige liefde beminde, dat zij dikwijls hem omhelzond uitriop: «Liever zag ik u dood aan mijne voeten, dan aan eene enkele doodzonde schuldig !quot; Eoeds op twaalfjarigen leoftijd moest hij onder de voogdijschap zijner moederden troon beklimmen on, zoodra hij twintig jaren oud was, in de hagchelijkste omstandigheden de teugels van hot bewind in handen nemen. Zonder uitstel begon hij in allo takken des bostuurs do heilzaamste verbeteringen aan te brengen ; hij omringde zich van bekwame en godvreezondo mannen, die hem de behoeften van zijn volk leerden kennen on trachtte in zijn uitgestrekt gobied hot geloof en do deugd allerwege te doen blooijen; vooral tegen don woeker en het misbruik van Gods II. Naam vaardigde hij strenge wetten uit. Do armen beschouwde hij als do edelste zijner onderdanen; zij mogten vrij in zijn paleis binnengaan , hom naderen en werden honderd, somtijds zelfs tweehonderd in getal, dagelijks op zijne kosten gespijzigd. Wanneer do waardigheid van het koninklijk gezag- dit voreischto, droeg hij een kostbaar gewaad, maar legdo nooit het haren boetekleed af, waarmode hij zijno lendenon had omgord; dikwijls kastijdde hij zijn ligchaam en onderhield eiken vrijdag oen strenge vaste. Goen onkolen morgen verzuimde hij het heilig Misoffer bij te wonen en moormalen in den loop van dono 11. Lodewijk, do negende van dien naam onder do koningen van Frankrijk, werd geboren te Poissy, in hot jaar ISIS. Hij had tot moeder do vromo vorstin Blanca, die haren zoon met zulk eone heilige liefde beminde, dat zij dikwijls hem omhelzond uitriop: «Liever zag ik u dood aan mijne voeten, dan aan eene enkele doodzonde schuldig !quot; Eoeds op twaalfjarigen leoftijd moest hij onder de voogdijschap zijner moederden troon beklimmen on, zoodra hij twintig jaren oud was, in de hagchelijkste omstandigheden de teugels van hot bewind in handen nemen. Zonder uitstel begon hij in allo takken des bostuurs do heilzaamste verbeteringen aan te brengen ; hij omringde zich van bekwame en godvreezondo mannen, die hem de behoeften van zijn volk leerden kennen on trachtte in zijn uitgestrekt gobied hot geloof en do deugd allerwege te doen blooijen; vooral tegen don woeker en het misbruik van Gods II. Naam vaardigde hij strenge wetten uit. Do armen beschouwde hij als do edelste zijner onderdanen; zij mogten vrij in zijn paleis binnengaan , hom naderen en werden honderd, somtijds zelfs tweehonderd in getal, dagelijks op zijne kosten gespijzigd. Wanneer do waardigheid van het koninklijk gezag- dit voreischto, droeg hij een kostbaar gewaad, maar legdo nooit het haren boetekleed af, waarmode hij zijno lendenon had omgord; dikwijls kastijdde hij zijn ligchaam en onderhield eiken vrijdag oen strenge vaste. Goen onkolen morgen verzuimde hij het heilig Misoffer bij te wonen en moormalen in den loop van don

-ocr page 494-

25 AUGUSTUS.

dag zonderde hij zich af om zich mot hot gebed en de overdenking van het lijdon des Hoeren bezig te houden. Aan diegenen, die meenden, dat hij te voel tijd aan do geostolijko oefeningen besteedde, antwoordde hij: »IIet bidden rekent men mij tot een misdrijf aan en men zou er geen woord van zeggen, als ik die uren voor de vermaken, het spel of do jagt gebruikte.quot;

In het jaar 1244 werd do heilige door eeno zware ziekte aangetast; hij herstelde echter na zich door gelofte verbondon te hebben, Jerusalem uit de magt der ongeloovigen te gaan bevrijden. Hij mogt echter het geluk niet smaken dit schoone dool, waarvoor hij onnoemelijke schatten opofferde en zijn bloed en leven waagde, verwezenlijkt te zien. Bij den eersten kruistogt had hij mot tegenspoeden van allerlei aard te kampen en bleef zolfs zes jaren de gevangene van den egyptischen Sultan. Bij den tweedon overviel hem de dood, terwijl hij zijne troepen bij Tunis ontscheept had in de hoop, den vorst van dit land tot het christendom te zullen bekeoren. Eer hij stierf, schonk hij aan zijn zoon een schat en lesson on raadgevingen; hij zeide hem onder anderen: »Mijn zoon, gij moot liever allo folteringen dor martelaren willen ondergaan dan eene doodzonde te bedrijven. Ga dikwijls te biechten en kies u een wijzen en voorzigtigen biechtvader. Woon gaarne do godsdienstoefeningen bij en wek vooral uw geloof op, wanneer gij in de Mis bij de H. Consecratie tegenwoordig zijt. Heb altijd don grootsten eerbied voor onze Moedor, do Katholieke Kerk; wees gehoorzaam aan haar en aan don Paus, onzen geestelijken Vader; beijver u om allo misdaden uit uw rijk te verbannen, vooral ketterij en godslastering.quot; Zijn zoon als zijn opvolger zegenend sprak de stervende vorst: »Dat do Drie-oenheid en allo Heiligen u voor allo kwaad behoeden; dat do Heer u de genade gevo om Zijn wil zoo volmaakt te volbrengen, dat Hij door u geoord en gediend worde, opdat wij na dit tijdelijk loven, met elkander vereonigd, Hem zonder einde aanschouwen, beminnen en verheerlijken. Amen.quot; In zijne laatste oogenblikkon wilde hij als een boetvaardige neergelegd worden op asch, die in don vorm van een kruis over don grond was uitgespreid, en terwijl hij langzaam en duidelijk sprak: «Heer! in uwe handen beveel ik mijnon geest,quot; ontsliep hij in het zes en vijftigste jaar zijns levens.

471

-ocr page 495-

443

De H. LAUEENTIUS, Martelaar.

Onder de regeering van keizer Valerianus, in het jaar 258, word door de straten der stad Eome een eerbiedwaardige grijsaard ter strafplaats gevoerd: het was Paus Sixtus II, die do kroon der martelaren ging verwerven. Op zijn lijdensweg kwam Laurentius, de eerste van de zeven diakenen der romeinscho kerk, hem te gemoet en riep hem vol droef iieid toe: «Vader, waar gaat gij henen zonder uwen zoon? Waar gaat gij henen, zonder uwen dienaar? Nooit hebt gij het aanbiddelijk Offer opgedragen , zonder dat ik u ter zijde stond. Heb ik u dan, o vader, in iets beleedigd, of is misschien mijn ij ver verkoeld ? Stol mij nu op de proef en zie, of gij een onwaardige hebt uitgekozen, aan wien gij de uitdeeling van 's Heeren Bloed hebt toevertrouwd.quot; Met vriendelijken lach sprak de grijze Sixtus tot hem, dien hij als een vader liefhad: »Mijn zoon, ik verlaat u niet, ik ga niet van u honen ; maar grootero strijd wacht u om het geloof in Jesus Christus. Voor mij, onder den last der jaren gebogen, is do laatste strijd kort; maar voor u, die nog jong zijt, is roemvoller zegepraal over den vijand van Gods Kerk weggelegd: na drie dagen zult gij, do leviet, mij, den priester volgen.quot;nder de regeering van keizer Valerianus, in het jaar 258, word door de straten der stad Eome een eerbiedwaardige grijsaard ter strafplaats gevoerd: het was Paus Sixtus II, die do kroon der martelaren ging verwerven. Op zijn lijdensweg kwam Laurentius, de eerste van de zeven diakenen der romeinscho kerk, hem te gemoet en riep hem vol droef iieid toe: «Vader, waar gaat gij henen zonder uwen zoon? Waar gaat gij henen, zonder uwen dienaar? Nooit hebt gij het aanbiddelijk Offer opgedragen , zonder dat ik u ter zijde stond. Heb ik u dan, o vader, in iets beleedigd, of is misschien mijn ij ver verkoeld ? Stol mij nu op de proef en zie, of gij een onwaardige hebt uitgekozen, aan wien gij de uitdeeling van 's Heeren Bloed hebt toevertrouwd.quot; Met vriendelijken lach sprak de grijze Sixtus tot hem, dien hij als een vader liefhad: »Mijn zoon, ik verlaat u niet, ik ga niet van u honen ; maar grootero strijd wacht u om het geloof in Jesus Christus. Voor mij, onder den last der jaren gebogen, is do laatste strijd kort; maar voor u, die nog jong zijt, is roemvoller zegepraal over den vijand van Gods Kerk weggelegd: na drie dagen zult gij, do leviet, mij, den priester volgen.quot;

Nog denzelfden dag werd de heilige diaken voor den prefect der stad geroepen, die do verborgene schatten der kerk van hem opeischte. sik zal ze u toonen,quot; beloofde Laurentius, »geef mij slechts den tijd om zo allen te rangschikken.quot; Do prefect verleende hem een uitstel van drie dagen

29

-ocr page 496-

10 AUGUSTUS.

444

en zag begeerig uit naar het oogenblik, dat zijn gouddorst zou worden bevredigd. Toen do dorde dig aanbrak', stond Laurentius voor hem en noodigdo liera uit do verzamelde schatten te komen bezigtigen. Hij volgde den heiligen diaken; doch wat zag hij ? Aan don ingang der kerk stond eene menigte armen, gebrekkigen en grijsaards. In hevigen toorn ontstoken vraagt de heiden de verklaring van een schouwspel, waarin hij niets anders ziet dan eene bespotting. Doch Laurentius zegt hem: «In deze armen moogt gij do schatten zien, die ik u beloofd heb te zullen toonen. En opdat gij niet denken zoudt, dat Jesus Christus arm is , zal ik u ook do paarlen en edolgosteenten aanwijzen: zij schitteren als do sterren aan het uitspansel en zijn zuiver als de dauwdruppolen des hemels. Zie eens die schaar van maagden; zij zijn als de bruidstooi der Kerk en als een kostelijk sieraad, dat zij haren Bruidegom aanbiedt. Dat zijn onze schatten; welaan, neem ze on voeg zo bij de rijkdommon van den keizer of van de stad Eome.quot; — »Gij zult sterven , rampzaligebeet de heiden hem toe, maar niet op een oogenblik; ik zal uwe smarten verlengen en u een langzamen dood doen ondergaan.quot; Zijne wreedheid bedacht eene allervreeselijkste foltering. Hij liot den martelaar op een ijzeren rooster uitstrekken en boven een glimmend kolenvuur vastketenen. De vlam spoelde om het ligchaam van den heilige en brandde diepe wonden in zijn vleosch. Maar Laurentius lag alsof hij geen de minste pijn gevoelde en, terwijl zijn aangezigt blonk gelijk de zon en een stralenkrans zijn hoofd omringde, vervulde een welriekende geur de lucht. Te midden zijner smarten riep hij lachend zijne beulen toe: »Gij kunt nu mijn ligchaam omkeoren; het is aan deze zijde genoog geroosterd.quot; Toon hij het oogenblik zag naderen, waarop hij uit zijn lijden verlost zou worden, bogon hij met luide stom te bidden voor de bekeoring der stad Komo. En God verhoorde op den eigen stond zijn gebod. Want vele Senatoren, die getuigen waren van zijn roemrijken strijd, zwoeren het heidendom af on schaarden zich onder do leerlingen van don gekruisten Verlosser. Van Laurentius' dood dagteekent het verval van de dienst dor afgoden en zijne overwinning was voor hen eene beslissende nederlaag. Hot ligchaam van den heiligen martelaar werd door de christenen gewikkeld in de linnen doeken, waarmede hij gewoon was de voeten der armen af te droogen, en op de schouders der Senatoren naar zijno laatste rustplaats, aan den weg naar Tibur, gedragen.

-ocr page 497-

De H. Tiburtius was do zoon van den stadsprefect van Rome. Zijn vader werd door hot gebed van den H. Sebastianus van eene pijnlijke lig-chaamskwaal wondervol genezen en liet zich met geheel zijn huisgezin en al zijne slaven door den priester Polycarpus doopen. Hij legde zijn ambt neder en begaf zich naar een zijner landgoederen om ver van het gewoel der wereld zich uitsluitend met de eeuwige belangen zijner ziel bezig te houden. Tiburtius, die in vele wetenschappen ervaren was en onder de beste redenaars der keizerlijke hoofdstad geteld werd, wijdde zich na zijn doopsel geheel aan de dienst der Kerk en werd door den H. Paus Gajus tot het subdiaconaat verheven. Hij bleef, toen zijn vader met den heiligen priester Polycarpus naar het land vertrok, bij den H. Sebastianus te Rome achter en bad onder vele tranen dagelijks om do gave van volharding, indien God hom de eer van het martelaarschap waardig keurde. De kracht van hot geloof blonk weldra schitterend in den jeugdigen bekeerling uit. Op zekeren dag zag hij door de straten van Rome een jongeling dragen, die bij een val zwaar gewond was en met don dood worstelde. Tiburtius gaat tot hem, knielt bij hem neder , bidt luide het Onze Vader en do twaalf Artikelen dos geloofs en de jongeling staat volkomen genezen te midden der verbaasde menigte; toen deze vervolgens verlangde christen te worden, onderwees hij hem de geloofs waarheden en bragt hem tot den II. Gajus, die hem doopte. In de naaste omgeving van dien Paus bevond zich eene H. Tiburtius was do zoon van den stadsprefect van Rome. Zijn vader werd door hot gebed van den H. Sebastianus van eene pijnlijke lig-chaamskwaal wondervol genezen en liet zich met geheel zijn huisgezin en al zijne slaven door den priester Polycarpus doopen. Hij legde zijn ambt neder en begaf zich naar een zijner landgoederen om ver van het gewoel der wereld zich uitsluitend met de eeuwige belangen zijner ziel bezig te houden. Tiburtius, die in vele wetenschappen ervaren was en onder de beste redenaars der keizerlijke hoofdstad geteld werd, wijdde zich na zijn doopsel geheel aan de dienst der Kerk en werd door den H. Paus Gajus tot het subdiaconaat verheven. Hij bleef, toen zijn vader met den heiligen priester Polycarpus naar het land vertrok, bij den H. Sebastianus te Rome achter en bad onder vele tranen dagelijks om do gave van volharding, indien God hom de eer van het martelaarschap waardig keurde. De kracht van hot geloof blonk weldra schitterend in den jeugdigen bekeerling uit. Op zekeren dag zag hij door de straten van Rome een jongeling dragen, die bij een val zwaar gewond was en met don dood worstelde. Tiburtius gaat tot hem, knielt bij hem neder , bidt luide het Onze Vader en do twaalf Artikelen dos geloofs en de jongeling staat volkomen genezen te midden der verbaasde menigte; toen deze vervolgens verlangde christen te worden, onderwees hij hem de geloofs waarheden en bragt hem tot den II. Gajus, die hem doopte. In de naaste omgeving van dien Paus bevond zich een

-ocr page 498-

11 AUGUSTUS.

booswicht, dio heimelijk zijn goloof vorloochond had en er nu een helsch vermuak in vond do christenen to verraden. Door dezen werd ook Tiburtius aangeklaagd, die in hot bij/.ondt-r een voorwerp was van zijnen haat, omdat hij hem oens over zijne weinig stichtelijke levenswijze berispt had. Voor den rogter Fabianus gobragt weigerde hij aan de valsche goden te offeren en werd veroordeeld om blootvoets over gloeijende kolen to loopen|; hij teekende zich met het heilig kruisteeken en doorstond deze marteling zonder do kleinste brandwonde te ontvangen. Toen Fabianus nu durfde beweeren, dat de Christus zijno leerlingen in do tooverkunst onderwees , riep Tiburtius hem verontwaardigd toe: »Zwijg, rampzalige, en doe mij het onregt niet aan om in mijn bijzijn dien geheiligden Naam met onreine en vijandige lippen uit te spreken.quot; Tot do straf van het zwaard veroordoold, werd hij buiten do muren onthoofd en op dezelfde plek, waar zijn bloed gevloeid had, door de christenen begraven.

De H. maagd Susanna, dio met don H. Tiburtius heden door de Kerk vereerd wordt, stamde uit een aanzienlijk romeinsch geslacht en was naauw verwant met den H. Paus Gajus. Eeeds vroegtijdig had zij zich door do gelofte van zuiverheid aan God verbonden en liever bragt zij haar jeugdig loven ton offer dan dat zij haar gegeven woord schenden zou door met den zoon van keizer Diocletianus in het huwelijk te treden. Zij werd door het zwaard gedood, na eerst de wreedste folteringen met voorbeeldeloos geduld te hebben uitgestaan.

446

-ocr page 499-

De H. CLA1{A, Maagd.

Assisiö, de vaderstad van don H. Franciscus, was de geboorteplaats der H. Clara. Van hare vroegste jeugd af beminde zij do eenzaamheid en zocht, zoo dikwijls zij die verliet, steeds het gezelschap der armen. Achttien jaren oud ging zij uit hot ouderlijk huis naar het beroemde heiligdom van Portiuncula en ontving er het kleed der armoede en boetvaardigheid uit de handen van den H. Franciscus. Haar voorbeeld werd gevolgd door verscheidene harer zusters on, na den dood haars vaders, ook door hare eigene moeder. De aardscho goederen, die Clara in overvloed bezat, schonk zij aan de armen: want zij wilde haren hemelschon Bruidegom vooral in zijne armoede gelijkvormig worden. Zij duldde dan ook in do kloosters, die zij stichtte, geenerlei eigendom; wat voor lovonsondorhoud noodzakelijk was, moest worden gebedeld. Het voedsel, evenals de kleeding, was tot het hoogst noodige beperkt. Zij zelve gebruikte drie dagen van iedere week geenerloi spijze en vastte don overigen tijd te water en te brood. Mot deze liefde tot de armoede voreenigde do heilige do diepste ootmoedigheid. Keerden do kloosterzusters, die altijd zonder schoeisel gingen, van het inzamelen der aalmoezen terug, dan stond Clara, ofschoon tot algemoeno overste verheven , aan de dear gereed om haar de voeten te wasschen on andere vernederende diensten te bewijzen. Aan den maaltijd was zij gewoon dagelijks hare medezusters te bedienen en in hot gasthuis koos zij steeds ter verpleging dio zieken uit, wolko aan do walgelijkste kwalen leden.ssisiö, de vaderstad van don H. Franciscus, was de geboorteplaats der H. Clara. Van hare vroegste jeugd af beminde zij do eenzaamheid en zocht, zoo dikwijls zij die verliet, steeds het gezelschap der armen. Achttien jaren oud ging zij uit hot ouderlijk huis naar het beroemde heiligdom van Portiuncula en ontving er het kleed der armoede en boetvaardigheid uit de handen van den H. Franciscus. Haar voorbeeld werd gevolgd door verscheidene harer zusters on, na den dood haars vaders, ook door hare eigene moeder. De aardscho goederen, die Clara in overvloed bezat, schonk zij aan de armen: want zij wilde haren hemelschon Bruidegom vooral in zijne armoede gelijkvormig worden. Zij duldde dan ook in do kloosters, die zij stichtte, geenerlei eigendom; wat voor lovonsondorhoud noodzakelijk was, moest worden gebedeld. Het voedsel, evenals de kleeding, was tot het hoogst noodige beperkt. Zij zelve gebruikte drie dagen van iedere week geenerloi spijze en vastte don overigen tijd te water en te brood. Mot deze liefde tot de armoede voreenigde do heilige do diepste ootmoedigheid. Keerden do kloosterzusters, die altijd zonder schoeisel gingen, van het inzamelen der aalmoezen terug, dan stond Clara, ofschoon tot algemoeno overste verheven , aan de dear gereed om haar de voeten te wasschen on andere vernederende diensten te bewijzen. Aan den maaltijd was zij gewoon dagelijks hare medezusters te bedienen en in hot gasthuis koos zij steeds ter verpleging dio zieken uit, wolko aan do walgelijkste kwalen leden.

-ocr page 500-

12 AUGUSTUS.

Door het gebed dor H. Clara ontkwamen do inwoners van Assisie eons aan eon dreigend govaar. Als bondgonooten van keizer Frederik II, den vervolger der Pausen, waren do Saracenon in Italië doorgedrongen en hadden met een loger van twintig duizend man het belog voor de stad Assisiö geslagen. Hot klooster van den II. Damianus, dat aan Clara en hare zusters tot woning verstrekte, lag buiten do poort en stond het eerst aan hunnen aanval bloot. In het duister van den nacht beklimmen zij de muren; de arme maagdon vlugten doodelijk ontsteld naar de cel van hare overste, die gevaarlijk ziek was. Toch staat de heilige op, ijlt naar de kloosterkerk, opent hot tabernakel en gaat met hot Allerheiligste den vijand te gomoet. Op den drempel werpt zij zich op haro knieën en bidt; ïMijn God, zult Gij dan uwe bruiden, die ik in uwo liefde heb opgevoed, aan de magt der ongeloovigon prijs geven? Bescherm Gij haar, wijl ik, hare moeder, in zoo groot govaar niets vermag.quot; Op hetzelfde oogenblik riep eene stom, zacht als die van een klein kind: sik zal u beschermen.quot; En door oen plotselingen schrik bevangen sloegen de belegeraars op de vlugt; velen zelfs, eensklaps blind geworden, stortten van de stormladders naar benoden en bleven dood of zwaar gewond op de plaats.

In het jaar 1253, toen de H. Clara don ouderdom van zestig jaren bereikt had, werd zij door hare laatste ziekte aangetast. Haar doodstrijd duurde vele dagen. Kort voor haar zalig uitoindo wenkte zij hare zuster Agnes en wees haar naar do deur. Deze haro oogen opheffende zag eene rei van in 't wit gekleede maagdon het vertrek binnentrodon met gouden kroonen op het hoofd. Eene uit haar midden overtrof al de anderen in schoonheid en droeg een diadeem van fonkelende paarlen. Terwijl de homolsche verschijning verdween, gaf Clara den geest.

448

-ocr page 501-

De H. HIPPOLYTUS, Mautelaak.

Do H. Hippolytus was oen romeinsch priester, die do dwalingen van den valschen leeraar Novatus had aangehangen, doch slechts voor korten tijd, want hij zag zijn ongeluk in en keerde in don waren schaapstal van Jesus Christus terug. ïoon keizer Docius, in hot jaar 252, nieuwe bevelen uitvaardigde om de christenen te vorvolgen, werd hij go-vangen genomen en naar Porto, eeno kleine haven aan don mond van don Tiber, overgobragt. Vele goloovigen begeleidden hem op den weg derwaarts en vroegen bij het afscheid: wat zij in die dagen van verdrukking vooral doen moesten om aan God te behagen. «Vlugt vooral,quot; sprak Hippolytus, ))de verderfelijke dwaalleer van Novatus en keert tot do gemeenschap der Katholieke Kerk terug. Blijft gehecht aan het oud geloof, aan dat van Paulus, aan dat, hetwelk de Stool van Petrus belijdt. Ik beween de ergernis, die ik gegeven, en herroep wat ik onderwezen heb.quot; — Toen de heilige te Porto voor den rogter verscheen, ontmoette hij er een menigte van belijders, die in rijen geschaard blijmoedig hunne veroordeeling afwachtten. Zij droegen op hun gelaat de sporen van oen langdurig lijden en konden zich naauwelijks staande houden, uitgeput door de ontbeering eener harde gevangenschap. De schoonste beloften van den heidenschen regter vermogten evenmin iets op hunne standvastigheid als de wreedste bedreigingen ; zij bleven allen aan Jesus Christus getrouw. Do doodstraf werd over hen uitgesproken, doch niet aan allen op dezelfdeo H. Hippolytus was oen romeinsch priester, die do dwalingen van den valschen leeraar Novatus had aangehangen, doch slechts voor korten tijd, want hij zag zijn ongeluk in en keerde in don waren schaapstal van Jesus Christus terug. ïoon keizer Docius, in hot jaar 252, nieuwe bevelen uitvaardigde om de christenen te vorvolgen, werd hij go-vangen genomen en naar Porto, eeno kleine haven aan don mond van don Tiber, overgobragt. Vele goloovigen begeleidden hem op den weg derwaarts en vroegen bij het afscheid: wat zij in die dagen van verdrukking vooral doen moesten om aan God te behagen. «Vlugt vooral,quot; sprak Hippolytus, ))de verderfelijke dwaalleer van Novatus en keert tot do gemeenschap der Katholieke Kerk terug. Blijft gehecht aan het oud geloof, aan dat van Paulus, aan dat, hetwelk de Stool van Petrus belijdt. Ik beween de ergernis, die ik gegeven, en herroep wat ik onderwezen heb.quot; — Toen de heilige te Porto voor den rogter verscheen, ontmoette hij er een menigte van belijders, die in rijen geschaard blijmoedig hunne veroordeeling afwachtten. Zij droegen op hun gelaat de sporen van oen langdurig lijden en konden zich naauwelijks staande houden, uitgeput door de ontbeering eener harde gevangenschap. De schoonste beloften van den heidenschen regter vermogten evenmin iets op hunne standvastigheid als de wreedste bedreigingen ; zij bleven allen aan Jesus Christus getrouw. Do doodstraf werd over hen uitgesproken, doch niet aan allen op dezelfde

-ocr page 502-

13 AUGUSTUS.

450

wijze voltrokken. Eenigen werden onthoofd, anderen levend verbrand, de overigen in wrakke schepen aan do zee prijs gegeven. Hippolytus stierf het laatst en leed een allerpijnlijksten dood. Buiten de stad hond men hom met do voeten aan de twee minst getemde paarden, die men vinden kon, en joeg die onder veel geschreeuw langs doornstruiken en over rotsklompen voort. »Heer,quot; klonk zijne stem nog op dien bloedigen lijdensweg, »zij verscheuren mijn ligchaam, neem intusschen mijne ziel in uw eeuwig koningrijk op.quot; De romeinsche christenon verzamelden met eerbiedige zorg do overblijfselen van den heiligen martelaar en begroeven die in de Catacomben, »in do nabijheid van oen altaar,quot; zegt Prudentius, »waar de geloovigen met het hemelsch brood gevoed werden en met onderwerping en vertrouwen hunne gebeden tot God opzonden. »Ik zelf,quot; zoo gaat hij voort, ))heb te Rome nooit voor mijne geestelijke en ligchamelijko behoeften te vergeefs gebeden; en de genade, die ik verworven heb, erken ik van God ontvangen te hebben door do voorbede van Hippolytus, zijn dienaar. Van den opgang der zon tot haren ondergang vlooit de menigte, niet slechts van Eomo maar van de verste stroken, naar do rustplaats van Hippolytus heen, vooral op zijnen feestdag. Do leden van den Senaat smeeken daar met het volk Gods barmhartigheid af en kussen vol eerbied de plek, waar zijue overblijfselen worden bewaard.quot;

-ocr page 503-

De H. Eusebiua was een priester, die in do dienst dos Heeren vergrijsd zijn leven in overdenking van Gods woord had doorgebragt. Tijdens de vervolging van Diocletianus werd hij voor den landvoogd Maxentius ge-bragt, die hem met den dood dreigde, indien hij niet aan do afgoden wilde offeren. Doch de belijder antwoordde onverschrokken: «Uwebedreigingen jagen mij geen de minste vrees aan; hoe grooter toch de pijnen zijn, die ik moet doorstaan, des te heerlijker zal ook de kroon wezen, die ik zal ontvangen». Op bevel van Maxentius werd hij na dit kloekmoedig antwoord op het folterraam gespannen en zijn ligchaam door de beulen met ijzeren haken verscheurd. Hij leed die smarten geduldig en herhaalde bij tusschenpoozen de verzuchting: ))Ach, Heer! erbarm U over mjj: in leven en in sterven wil k altijd aan U toebehooren.quot; De regter ziende, dat zijne wreedheid tegen den zwakken grijsaard niets vermogt, veroordeelde hem om levend verbrand te worden; maar, toen deze met snelle schreden naar den brandstapel opging, riep hij hem terug en vroeg verbaasd: «waarom toch gaat gij zoo opgeruimd den dood te gemoet, dien gij kunt vermijden? Onmogelijk kan ik mij uwe hardnekkigheid verklaren; kom toch tot betere gedachten.quot; Maar Eusebius antwoordde: »Is het waar, dat de keizer mij beveelt hout en steen te aanbidden? Zoo ja, laat mij dan voor hem verschijnenquot;. Zijn verzoek werd ingewilligd; hij bragt den nacht in do gevangenis door en word den volgenden morgen in de tegen-e H. Eusebiua was een priester, die in do dienst dos Heeren vergrijsd zijn leven in overdenking van Gods woord had doorgebragt. Tijdens de vervolging van Diocletianus werd hij voor den landvoogd Maxentius ge-bragt, die hem met den dood dreigde, indien hij niet aan do afgoden wilde offeren. Doch de belijder antwoordde onverschrokken: «Uwebedreigingen jagen mij geen de minste vrees aan; hoe grooter toch de pijnen zijn, die ik moet doorstaan, des te heerlijker zal ook de kroon wezen, die ik zal ontvangen». Op bevel van Maxentius werd hij na dit kloekmoedig antwoord op het folterraam gespannen en zijn ligchaam door de beulen met ijzeren haken verscheurd. Hij leed die smarten geduldig en herhaalde bij tusschenpoozen de verzuchting: ))Ach, Heer! erbarm U over mjj: in leven en in sterven wil k altijd aan U toebehooren.quot; De regter ziende, dat zijne wreedheid tegen den zwakken grijsaard niets vermogt, veroordeelde hem om levend verbrand te worden; maar, toen deze met snelle schreden naar den brandstapel opging, riep hij hem terug en vroeg verbaasd: «waarom toch gaat gij zoo opgeruimd den dood te gemoet, dien gij kunt vermijden? Onmogelijk kan ik mij uwe hardnekkigheid verklaren; kom toch tot betere gedachten.quot; Maar Eusebius antwoordde: »Is het waar, dat de keizer mij beveelt hout en steen te aanbidden? Zoo ja, laat mij dan voor hem verschijnenquot;. Zijn verzoek werd ingewilligd; hij bragt den nacht in do gevangenis door en word den volgenden morgen in de tegen-

-ocr page 504-

14 AUGUSTUS.

woordigheid van Diocletiaan gevoerd. ïogen zijno gewoonto rigtto do blooddorstigo vervolger mot zekere zachtheid het woord tot den grijzen priester en dezo sprak: «Vorst, al is uwe raagt en waardigheid grooter dan die van alle menschen, tocli moet ook gij, evenals de minste van ons allen, eenmaal sterven. Gij kunt mij den dood aandoen, maar het eeuwig leven kunt gij mij niet ontrooven. Ik ben een christen, en aanbid goene goden van hout of steen, maar buig slechts mijne knieën voor den éónen waren God, die in den hemel is.quot; — «Onoverwinnelijke gebieder,quot; viel Maxentius zich tot den keizer wendend in de reden, ))de God, van wien hij spreekt, is Jesus, dien wij niet kennen evenmin als onze roemvolle voorvaderen.quot; Diocletianus bewaarde eenige oogenblikken hot stilzwijgen, als aarzelde hij den grijsaard te veroordeelen; eindelijk zoide hij tot don landvoogd; »Ga en handel met dezen volgens do wetten.quot;

Maxentius waagde nog eene poging om den heiligen belijder tot afval te bewegen, maar to vergeefs. Eusebius antwoordde: »Goen vuur noch zwaard kunnen mij ontrouw doen worden aan mijn geloof. Doo met mij wat gij wilt; laat mijn ligchaam in stukken hakken; mijne ziel, die aan God toebehoort, is buiten uw boreikquot;. Toon hij hot doodvonnis hoorde uitspreken, riop hij uit: «Hoer Jasus! ik dank U voor zooveel goedheid, dat Gij U gewaardigt mij als uw leerling- te behandelen.quot; Op do geregts-plaats knielde hij neder on boog zijn hoofd onder het zwaard. Van allo kanton snolden de christenen toe om het bloed van don martelaar op te vangen en als oen kostbaren schat te bewaren en te vereeron.

452

-ocr page 505-

453

De Opneming ten hemel van de H. Maagd.

Na do Hemelvaart van haren Goddelijkon Zoon bragt do allerheiligste Maagd nog vele jaren op aarde door, om de eerste geloovigen dor pas gestichte Kerk te vertroosten en te versterken: want van don beginne af leefde de Kerk in verdrukking en vervolging. Zij stierf volgons de overlevering to Jerusalem door do Apostelen omringd. Als do onbevlekt Ont-vangeno kon zij niet aan do magt des doods, dio door de zonde van den eersten monsch in do wereld gekomen was, onderworpen zijn; toch stierf zij en wilde gaarne sterven, omdat do dood haar eeno grootere gelijkvormigheid zou schenken met haren Goddelijkon Zoon, die voor de verlossing der zondige wereld aan het heilig kruishout was gestorven. Voor haar, do Moeder des levens, was de dood geen straf: zij stierf, zeggen do heilige Vaders, niet door ziekte of ligchaamszwakte, maar door do hevigheid van het liefdevuur, dat den laatsten band verteerde, waardoor hare ziel op de aarde werd teruggehouden. ))Of Maria moest niet sterven,quot; zegt de H. Ildephonsus, »óf zij moest sterven door do overmaat van hare liefde.quot; Do H. Joannes Damascenus verhaalt in do volgende woorden Maria's zaligen dood en glorievolle opstanding uit het graf: »Wij hobben uit eeno oude overlevering vernomen, dat ten tijde van het roemrijk afsterven dor H. Maagd alle heilige Apostelen, welke tot heil der volken de woreld doorreisden , in Jerusalem te zamen kwamen. Toen zij daar bijeen waren, hadden zij eeno verschijning van engelen en hoorden het lofgezang der homelsche koren: op dat oogenblik gaf Maria hare heilige ziel in Godsa do Hemelvaart van haren Goddelijkon Zoon bragt do allerheiligste Maagd nog vele jaren op aarde door, om de eerste geloovigen dor pas gestichte Kerk te vertroosten en te versterken: want van don beginne af leefde de Kerk in verdrukking en vervolging. Zij stierf volgons de overlevering to Jerusalem door do Apostelen omringd. Als do onbevlekt Ont-vangeno kon zij niet aan do magt des doods, dio door de zonde van den eersten monsch in do wereld gekomen was, onderworpen zijn; toch stierf zij en wilde gaarne sterven, omdat do dood haar eeno grootere gelijkvormigheid zou schenken met haren Goddelijkon Zoon, die voor de verlossing der zondige wereld aan het heilig kruishout was gestorven. Voor haar, do Moeder des levens, was de dood geen straf: zij stierf, zeggen do heilige Vaders, niet door ziekte of ligchaamszwakte, maar door do hevigheid van het liefdevuur, dat den laatsten band verteerde, waardoor hare ziel op de aarde werd teruggehouden. ))Of Maria moest niet sterven,quot; zegt de H. Ildephonsus, »óf zij moest sterven door do overmaat van hare liefde.quot; Do H. Joannes Damascenus verhaalt in do volgende woorden Maria's zaligen dood en glorievolle opstanding uit het graf: »Wij hobben uit eeno oude overlevering vernomen, dat ten tijde van het roemrijk afsterven dor H. Maagd alle heilige Apostelen, welke tot heil der volken de woreld doorreisden , in Jerusalem te zamen kwamen. Toen zij daar bijeen waren, hadden zij eeno verschijning van engelen en hoorden het lofgezang der homelsche koren: op dat oogenblik gaf Maria hare heilige ziel in Gods

-ocr page 506-

15 AUGUSTUS.

454

handen over. Haar ligchaam, hetwelk op eene onverklaarbare wijze Gods Zoon ontvangen heeft, word onder het gejuich der engelen door de Apostelen ten grave gedragen en in Gethsemane ter aarde besteld. Daar zongen do engelen drie dagen achtereen; den derden dag echter werd hot gezang niet meer vernomen. Toen nu do H. Thomas, die alleen afwezig was, aankwam en het ligchaam der Moeder Gods voreeren wildo, openden do andere Apostelen het graf; zij konden echter het heilig ligchaam nergens moer vinden. Zij vonden al de lijkdoeken en ademden een onbeschrijfelijk wel-riekenden geur in, die uit het graf omhoog steeg; zij sloten de grafstede en konden onder den indruk van het ontzettend wonder niet anders denken dan dat hot aan Hem, die uit do maagd Maria het vleesch had willen aannemen en geboren worden, behaagd had, haar vlekkeloos ligchaam onbedorven te bewaren, gelijk Hij ook haren maagdom ongeschonden had behouden, nadat zij Hem gebaard had,quot; Dit verhaal van den H. Joannes Damascenus wordt bevestigd door de getuigenissen van Sophronius en Ju-venalis, beiden patriarchen van Jerusalem, en vooral door verschillende plaatsen uit de Schriften van den H. Kerkleeraar Epiphanius. Het vieren van een plegtigen feestdag ter gedachtenis van Maria's opneming ten hemel dagteekent, zoowel in do oosterscho als in de westersche Kerk, uit do eerste eeuwen na het ophouden der vervolging.

-ocr page 507-

De H. HYACINTHUS, Belijder,

Do H. Hyaeinthus, dooi do korkelijko goschiedschrijvors do apostol van liet Noorden genoemd, was do zoon van den poolschon graaf Konski en werd in hot'jaar 1185 geboren. Hij bewaarde het kleed zijner onschuld zuiver te midden dor gevaren, dio hom omgaven terwijl hij zijne studiën aan do hoogescholon van Krakau, Praag en Bologna volbragt, en keerde met don dubbelen schat van deugd on wetenschap in de vaderlijke woning terug. Bij gelegenheid oener reizo naar de H. Stad werd hij door den H. Dominicus zeiven in do pas gestichte orde der Prodikheoren opgenomen en ging, toon hij do beloften afgelegd had, hot woord Gods aan de ongeloovigen verkondigen. Hij doorkruiste het ganscho Noorden van de kusten van Denemarken tot de oevers der Zwarte Zee en drong zelfs tot de eilanden 'van den Archipel door. Zijn ijver om zielen te redden kon door geen hinderpalen wordon woerhoudon:• moerassen noch wouden, ijs noch sneeuw, bergen noch woestenijm schrikten hem af en, waar zijne krachten te kort schoten, kwam God op wondervolle wijze zijn dienaar te hulp, Met drie zijner ordebroeders kwam hij op zekeren dag aan de boorden van don Weichsel: de wateren van den broeden stroom waren gezwollen en geen roeijer durfde den togt naar do overzijde wagon. Hyaeinthus wierp zicli op do knieën, bad eenigo oogenblikken en ging, na het heilig kruisteeken gemaakt te hebben, droogvoets over de rivier Zijne modegezellon, die hij wenkte to volgen, aarzelden. «Waarom vreest gij ,o H. Hyaeinthus, dooi do korkelijko goschiedschrijvors do apostol van liet Noorden genoemd, was do zoon van den poolschon graaf Konski en werd in hot'jaar 1185 geboren. Hij bewaarde het kleed zijner onschuld zuiver te midden dor gevaren, dio hom omgaven terwijl hij zijne studiën aan do hoogescholon van Krakau, Praag en Bologna volbragt, en keerde met don dubbelen schat van deugd on wetenschap in de vaderlijke woning terug. Bij gelegenheid oener reizo naar de H. Stad werd hij door den H. Dominicus zeiven in do pas gestichte orde der Prodikheoren opgenomen en ging, toon hij do beloften afgelegd had, hot woord Gods aan de ongeloovigen verkondigen. Hij doorkruiste het ganscho Noorden van de kusten van Denemarken tot de oevers der Zwarte Zee en drong zelfs tot de eilanden 'van den Archipel door. Zijn ijver om zielen te redden kon door geen hinderpalen wordon woerhoudon:• moerassen noch wouden, ijs noch sneeuw, bergen noch woestenijm schrikten hem af en, waar zijne krachten te kort schoten, kwam God op wondervolle wijze zijn dienaar te hulp, Met drie zijner ordebroeders kwam hij op zekeren dag aan de boorden van don Weichsel: de wateren van den broeden stroom waren gezwollen en geen roeijer durfde den togt naar do overzijde wagon. Hyaeinthus wierp zicli op do knieën, bad eenigo oogenblikken en ging, na het heilig kruisteeken gemaakt te hebben, droogvoets over de rivier Zijne modegezellon, die hij wenkte to volgen, aarzelden. «Waarom vreest gij ,

-ocr page 508-

16 AUGUSTUS.

broeders?quot; riep hij hun toe, »zal hot kruisteeken, dat ik ten tweeden male maak, geen brug worden, langs welken gij in Jesus' Naam veilig do andere zijde kunt bereiken?quot; Hij spreidde zijn mantel over het water uit en het drietal kwam evenals zijn heiligo leidsman behouden op den tegenoverliggenden oever.

Eenige jaren later hernieuwde de H. Hyacinthus dit wonder, om met de zijnen aan do handen dor Tartaren to ontkomen. Hij bevond zich to Kiew en was juist bezig de H. Geheimen op to dragen, toen de ongeloovigen de stad instormden en haar aau vier hoekon in brand staken. Do heiligo opent hot tabernakel, noemt de ciborie met het H. Sacrament en gelast zijne broeders te volgen. In do kloosterkerk stond een schoom marmeren beeld der H. Moedermaagd Op het oogenblik, dat Hyacinthus het voorbij ging, hoorde hij eeno stem, die tot hem zeido: »Hyacirithus, mijn zoon, waarom verlaat gij mij? Neem mij met u en laat mij niet over aan do woede mijner vijanden.quot; — »Maar hoe kan ik u medenemen?quot; antwoordde de heilige met de grootste eenvoudigheid, »ik kan u niet dragen, want gij zijt te zwaar.quot; — «Beproef het slechts.quot; hernam het beeld, «mijn Goddelijke Zoon zal uwen last wel verligten.quot; En Hyacinthus, bezield door het geloof dat borgen kan verzetten, nam het beeld en droeg het te zamen met het Allerheiligste Sacrament door do straten der brandende stad; aan den Dnieper gekomen spreidde hij weder zijn mantel ovor het water uit, ging droogvoets met zijne kloosterlingen over de rivier en bereikte gelukkig zijn klooster te Krakau. In deze stad stierf hij op het feest van Maria Hemelvaart, nadat hij den juisten dag van zijn dood voorspeld en aan het Moeder Gods altaar de H. Teerspijze ontvangen had.

450

-ocr page 509-

De H. H. LI BE RAT US en Gezellen, Martelaars.

Toen Huneiik, koningoen Huneiik, koning1 der Wandalen, in Afrika do christenen zo ven jaren verdrukt had, vaardigde hij een bevel uit, om hen nog heviger te vervolgen; dit deed hij op aandrang van de bisschoppon der Arianen. Onder do talrijke gevangenen , dio te Carthago voor de rogtbank gesleurd werden, bevonden zicli zeven kloosterlingen uit Capsa. Do H. Liberatus, hun hoofd, antwoordde voor allen aan don regtor, dio hun de schoonste beloften deed, indien zij van het geloof afvielen: »A1 wat gij ons voorspiegelt, heeft geen de minste waarde in onze oogen. Wij erkennen één God, één goloof, één doopsel; aan de eenheid der H. Kerk hopen wij altijd onveranderlijk gehecht te blijven. Handel met onze ligchamen naar uw goedvinden; liever zullen wij allo aardsche pijnen ondergaan dan ons aan hot gevaar van do oeuwigo straffen bloot te stollen.quot; De regter gebood, dat do belijders met zware ketenen beladen naar de gevangenis zouden gebragt worden om er van honger te sterven. Doch de christenen wisten voor geld tot hen door to dringen en hen van het noodige voedsel to voorzien. Toon Hunerik zulks vernam, liet hij de zeven martelaars aan boord van oen vaartuig brongen, dat op oenigen afstand van den wal in brand moest gestoken worden. Op weg naar de haven had do jeugdige Maximus nog oene zware beproeving te doorstaan. »Gij zijt nog zoo jong,quot; sprak men tot hom, »en kunt nog zoo lang genieten van de rijkdommen, dio u worden aangeboden; volg toch niet blindelings do voetstappen dier oude dwazen; zij

-ocr page 510-

17 AUGUSTUS.

storten u in het verderf.quot; Maar Maximus werd door Gods genade versterkt en antwoordde vastberaden aan den verleider: »Ik wil niet gescheiden worden van Liberatus, mijn abt, en van mijn overige broeders Zij hebben mij in hun klooster opgevoed; met hen heb ik het juk van een boetvaardig leven blijmoedig gedragen; met hen verlang ik ook do eer van het martelaarschap te deelen. God zal zich onzer ontfermen, en, gelijk de zeven Machabesche broeders trouw bleven, zal men ook ons nieti van elkander kunnen scheiden.quot; Onder het aanheffen van een lofzang beklommen de belijders het vaartuig, dat hen ter dood moest voeren; het werd buiten do haven gebragt, doch alle pogingen om het in brand te steken mislukten: de vlammen werden telkens op wondervolle wijze uitgedoofd. Woedend over hunne onmagt grepen de ongeloovigen do zeven martelaars aan en sloegen hen met de roeispanen dood ; de lijken werden in zee geworpen, doch door de christenen opgevischt en met grooten eerbied begraven.

Heden wordt ook de heilige priester en martelaar Jero vereerd, die in de negende eeuw onzen vaderlandschen grond als geloofsverkondiger bearbeidde en met zijn bloed besproeide. Uit Schotland afkomstig en de zoon van aanzienlijke ouders, had hij om Christus' wil alles verlaten om op het voorbeeld van den H. Willibrordus de ongeloovigen in Holland en Friesland te bekeeren en de bekeerden in het geloof te versterken. Hij predikte vooral in Kennemerland, waarheen de H. Hungerus, elfde bisschop van Utrecht, hem gezonden had, en ontving de martelkroon te Noordwijk, terwijl hij er het volk in de waarheden des geloofs onderwees. Door de heidensclie Noormannen gevangen genomen werd hij op bevel van hun opperhoofd wreedaardig gegeeseld en in een kerker geworpen. Hij leed er veel versmading, die hij met de grootste vreugde verdroeg en weigerde standvastig door een offer aan de valsche goden zijne vrijheid en zijn leven to koopen. Veroordeeld om door het zwaard te sterven ging hij met blijden tred naar de plaats, waar het vonnis zou worden voltrokken en bad met luide stem, dat de Heer zich mogt gewaardigen op zijn laatsten strijd neer te zien en hom te versterken om de onvergankelijke gloriekroon gelukkig te kunnen bereiken Dan boog hij het hoofd en ontving den doodelijken slag.

458

-ocr page 511-

De H. ZEPHYRINUS , Paus en Martelaar.

Do H. Zophyrinus was Romein van goboorto. Hy volgde Paus Victor op, in hot jaar 202, omtront den tyd, dat koizor Soverus nieuwe bevelen tegen de christenen uitvaardigde. In deze vervolging mogt hij don troost smaken velen door hunne standvastigheid de kroon der martelaren te zien verworven of anderen, die hun geloof verloochend hadden, als boetvaardigen te zien terugkooren. Deze boetelingen ontving hy steeds met do grootste goedertierenheid en vermaande ze vol vaderlijke liefde tot berouw en volharding. Hij bestuurde de Kerk achttien jaren en stierf onder de regeo-ring van keizer Antoninus als martelaar, doch op wat wijze h\j don dood onderging is niet bekend.o H. Zophyrinus was Romein van goboorto. Hy volgde Paus Victor op, in hot jaar 202, omtront den tyd, dat koizor Soverus nieuwe bevelen tegen de christenen uitvaardigde. In deze vervolging mogt hij don troost smaken velen door hunne standvastigheid de kroon der martelaren te zien verworven of anderen, die hun geloof verloochend hadden, als boetvaardigen te zien terugkooren. Deze boetelingen ontving hy steeds met do grootste goedertierenheid en vermaande ze vol vaderlijke liefde tot berouw en volharding. Hij bestuurde de Kerk achttien jaren en stierf onder de regeo-ring van keizer Antoninus als martelaar, doch op wat wijze h\j don dood onderging is niet bekend.

Ook de H. Genosius, dio omstreeks hot begin der vierde eeuw te Rome gemarteld werd, wordt heden in do H. Kerk herdacht. Hij was niet slechts een dienaar der valsche goden, maar oefende daarenboven het afschuwelijk beroep van tooneolspeler uit en was gowoon by iedere gelegenheid hot Christendom oponlyk te bespotten. Eens, dat hij in tegenwoordigheid van keizer Dioclotiaan ten vermake der toeschouwers de pleg-tigheden van hot H. Doopsel wilde voorstellen, word hij door do genade inwendig bestraald en antwoordde in allen ernst, dat by wilde herboren en van zijne zonden bovrjjd worden. Toen hij nu door zijn medespelers, die meenden, dat hij nog altijd voortging met spotten, gedoopt was, koerde hij zich tot hot volk ori sprak; »Gij allen, die hier vergaderd zijt,

31

-ocr page 512-

25 AUGUSTUS.

hoort wat ik u zoggon zal. Nooit kon ik zonder afgrijzen den naam van Christus hooren uitsproken; ik verfooide zelfs mijne bloedverwanten, die deze godsdienst beleden. Ik heb do geheimen en plogtigheden van het Christen-doni enkel onderzocht om zo te bespotten en te doen bespotten. Doch zoodra hot water mijn ligchaam reinigde en ik mot opregtheid antwoordde, dat ik de waarheden geloofde, waarover men mij ondervroeg, zag ik aanstonds boven mijn hoofd eone scharo van ongolen, schitterend van licht, die in een boek ai de zonden lazen, welko ik van mijne kindschheid af begaan heb; vervolgens hebben zjj dit boek in het water, waarin ik mij nog bevond, geworpen on lieten het mij toen zien blanker dan do sneeuw en zonder eenig spoor van schrift. Gij dan, magtige keizer! gij Romeinen, die mij aanhoort! gij allen, die de geheimen van het Christendom bespot hebt! gelooft met mij, dat Jesus Christus do waarachtige God is; dat Hij hot licht en do waarheid is en dat gij door Hom de vergeving uwor zonden kunt verkrijgen.quot;

Diocletianus kon bij deze woorden zijne woede niet langer bedwingen en liet Genesius op eene wreedaardige wijze pijnigen. Geduldig leed de martelaar en sprak blijmoedig: »Er is geen andere Hoor der wereld dan dien ik het geluk heb te aanschouwen. Hem aanbid ik. Hem dien ik. Hom zal ik onafscheidelijk toebehooren, al moest ik er ook duizend dooden voor uitstaan. Geen kwellingen kunnen Jesus Christus uit mijn hart verbannen, of mijn mond beletten zijn heiligen naam te loven. Mijn eenige smart is, dat ik Hem door zooveel misdaden beleedigd en zoo laat gekend heb.quot; Na veel lijden voltrok hij zijn offer door hot zwaard.

476

-ocr page 513-

DE H JOSEPH CALASANCTIUS, Bklijder.

De H. Joseph was geboren op het adellijk slot Calasanza, in de spaansche provincie Arragon. Na de voltooijing zijner studiën te Alcala, waar hij don titel van doktor in de godgeleordhoid verwierf, verlangdo hij vurig zich als priester aan de dienst des Hoeren to wijden; zijne ouders echter bleven zich togen dit voornemen verzetten en weigerden hunne toestemming. Doch God, die den heilige tot dezen verhevonen staat had geroepen, zond te zijnon tijde uitkomst: hij werd doodelijk ziek en lag binnen weinige dagen op zijn uiterste. Toen nu allo hoop op zijn behoud verloren scheen, zeide hij tot zijn vader, die van droefheid overstelpt bij zijn ziekbed nederzat: »Zoo gij uwen zoon toestaat priester te worden, zal hij van God zijne gezondheid terug erlangen; zoo gij echter blijft weigeren zal hij sterven.quot; De vader gaf nu zijne toestemming en wonderbaar genezen stond Joseph binnen weinige oogenblikken gezond voor hem. Na het ontvangen der heilige wijdingen begon hij op uitnoodiging van verscheidene bisschoppen het woord Gods to verkondigen en trok gedurende acht jaren geheel Spanjo door. Dan reisde hij naar Rome en besteedde er zijn tijd, des daags aan het verplegen dor zieken, dos nachts aan liet bezoeken dor zeven grooto kerken, waar hij voor do rust dor afgestorvenen ging bidden. Toen do pest uitbrak sloot hij zich aan bij den H. Camillus do Lcllis; onverschrokken ging hij in de huizen binnen, waar do besmetting hot hevigst was, bereidde de kranken tot een zalig sterven voor en droog de lijken op zijne schouderse H. Joseph was geboren op het adellijk slot Calasanza, in de spaansche provincie Arragon. Na de voltooijing zijner studiën te Alcala, waar hij don titel van doktor in de godgeleordhoid verwierf, verlangdo hij vurig zich als priester aan de dienst des Hoeren to wijden; zijne ouders echter bleven zich togen dit voornemen verzetten en weigerden hunne toestemming. Doch God, die den heilige tot dezen verhevonen staat had geroepen, zond te zijnon tijde uitkomst: hij werd doodelijk ziek en lag binnen weinige dagen op zijn uiterste. Toen nu allo hoop op zijn behoud verloren scheen, zeide hij tot zijn vader, die van droefheid overstelpt bij zijn ziekbed nederzat: »Zoo gij uwen zoon toestaat priester te worden, zal hij van God zijne gezondheid terug erlangen; zoo gij echter blijft weigeren zal hij sterven.quot; De vader gaf nu zijne toestemming en wonderbaar genezen stond Joseph binnen weinige oogenblikken gezond voor hem. Na het ontvangen der heilige wijdingen begon hij op uitnoodiging van verscheidene bisschoppen het woord Gods to verkondigen en trok gedurende acht jaren geheel Spanjo door. Dan reisde hij naar Rome en besteedde er zijn tijd, des daags aan het verplegen dor zieken, dos nachts aan liet bezoeken dor zeven grooto kerken, waar hij voor do rust dor afgestorvenen ging bidden. Toen do pest uitbrak sloot hij zich aan bij den H. Camillus do Lcllis; onverschrokken ging hij in de huizen binnen, waar do besmetting hot hevigst was, bereidde de kranken tot een zalig sterven voor en droog de lijken op zijne schouders

-ocr page 514-

27 AUGUSTUS

478

grafwaarts, liij hot afnomon der ziekte viel zijn oog aanstonds op oen andor liefdewerk, dat hij aangreep en behartigde mot al den ijver, hot voorzigtig beleid en het wonderlijk doorzigt, die in al do dadon der heiligen zoo heerlijk uitschijnen. Hij zag vele kinderen, wier ouders aan do pest gestorven waron, hulpeloos door do straten dolen aan de bitterste ellende en do grootste gevaren ten prooi. In voreeniging mot twee andere priesters, die hij voor zyn plan wist te winnen, begon hij deze arme weezen ts verzamelen , te kloeden, to voeden en to onderwijzen. Hij loerde hen lezen, schrijven, rekenen cn vooral den catechismus. Zoo legde hij den grondslag voor oeno congregatie, door Paulus V in 1017 goedgekeurd, wier loden onder den naam van Piariston in onderscheidene steden van Italië en Spanje, maar vooral in Oostenrijk en Hongarije scholen voor do anno kinderen openden; zij voegden bij de drie gewono geloften oeno vierde, om namelijk de armen steeds kosteloos te onderwijzen. Bijna oon halve eeuw stond do H. Joseph aan het hoofd van deze aan zegeningen zoo rijke instelling. Talrijk en groot waren do moeijelijkheden , waarmede hij in zijn bestuur to kampon had; doch hij had zyn werk onder do bijzondere hoede van Maria gesteld en zegevierde door hare bescherming gesteund over al zijne vijanden. Meermalen kwam zijne hemelsche Moeder met hot Goddelijk Kind in hare armen hom vertroosten en bemoedigen; eens zelfs verscheen zij hem, terwijl hij in do school do jongste kindoren leerde bidden, en al deze kleinen mogton hot aanschouwen, hoe zij hun heiligen leermeester met oon zoeten lach grootte en hare hand zegenend over zijn hoofd uitstrekte. Twoo en negentigquot; jaron oud stierf hij onder het uitspreken der heiligo namen van Jesus en Maria, den 25 Augustus 1C48, en, toen zijn graf oeno eeuw later geopend word, vond men zijn hart en zijne tong, do bron en hot werktuig zijner liefde, nog geheel onverteerd.

-ocr page 515-

479

Do kleino stad Tagaste, in Afrika, was do geboorteplaats van den H.o kleino stad Tagaste, in Afrika, was do geboorteplaats van den H.

Augustinus. Zyn vader was een heiden, Patricius met name; zijne moedor do heilige en beminnenswaardige Monica. Hartstogtelijke liefde voor hot spel, do omgang mot zedelooze makkers, liet hozookon dor schouwburgen, het lozen van slechte boeken bragten Augustinus reeds vroegtijdig tot de schandelijkste zonden en op zijn zestiende jaar was do rijkbegaafdo jongeling reeds tot zulk eene diepte in don afgrond der boosheid weggezonken, dat hij er oeno eer in stolde slechter te zijn dan zijno zoo diep bedorvone vrienden. Voor het oog der wereld wist hij echter eene zekere welvoegelijkheid in acht te nemen; hij slaagde daarenboven uitmuntend in zijne studiën, verwierf zich de eerste plaats onder zijne modeloorlingen, werd geëerd, geroemd, bewonderd, genoot overvloedig al wat zijne eerzucht vleijon en zijn hoogmoed strooien kon; en toch word zijno ziol door do hevigste onrust gekweld. Hot was hem, zoo bekende hij later zelf, alsof hij door zijno hartstogten als mot scherp gopunto roeden word gegeesold. Want Augustinus zocht overal rust, waar hij die onmogelijk vinden kon: eerst in de voldoening zijner driften, dan in do afschuwelijke ketterij der Manicheön, ton laatsto in do vertwijfeling des ongeloofs. Intusschen bad en weende zijne godvruchtige moeder dag en nacht en offerde aan God hare tranen als het bloed van haar hart voor zijne bekeoring op. Do Heer verhoorde haar smeeken en geleiddo den verloren zoon langs verborgeno

-ocr page 516-

28 AUGUSTUS.

480

wogen naar do plok, waar do gonado haar wonderwork aan hom voltrokken zou. Dertig jaren oud hoorde Augustinus te Milaan als bij toeval sproken van den kluizenaar Antonius en andere woestijnbowonors, die in hot zwakke vloosch hot vlekkeloozo loven der engelen geleid haddon. Eene hevige ontroering maakte zich op dit oogonblik van hom meester en in heilige gramschap togen zich zeiven riep hij uit: j)De ongeloordon staan op en nomen den hemel in! Wat schamen wij ons hen te volgen? Waarom zij en waarom niet ook ik? Vermogen zij het dan uit zich of in don Heer, hunnen God!quot; Onder oen vloed van tranen viel hij in een afgelegen hoek van don tuin onder een vijgenboom neder en bad: »Hoo lang, Heer, zult Gij nog op mij vergramd zijn? Zal uwe gramschap geen einde nomen? Wees toch mijno vroegere misdaden niet meer indachtig.quot; En tot zich zolven sprak hij: «Hoe lang, ach! hoo lang zult gij nog uitstollen ? Waarom morgen? waarom niet terstond?quot; Terwijl hij aldus Gods barmhartigheid inriep, hoorde hij oono stom als van oen kind telkens do woorden herhalen: »Neem en lees! neem en loos!quot; Als uit den hemel vermaand eon book to nomen en te lozen, opent hij de Brieven van den H. Paulus en leest: »Niot in brasserijen en dronkenschappon, niet in slaapkamers on ontuchtigheden, niet in twist en afgunst, maar trekt aan den Heer Josus Christus en verzorgt niet het vloosch tot begeerlijkheden.quot; De zegepraal der genade op het hart van Augustinus was nu volkomen: hij aarzelde niet langer, stond voor goed uit de zonde op en werd voor ioderen zondaar oen heerlijk voorbeeld van ware boetvaardigheid. In Afrika terug-gokoord verkocht hij zijno goederen en schonk de opbrengst aan do Kerk en do armen. Hij logde zich op de studio dor H. Schrift en dor gewijde wetenschappen ijverig toe en schreef vele werken togen do kotters tor verdediging der goddelijke waarheid. Om do heiligheid van zijn loven werd hij waardig gekeurd de priesterlijke wijding te ontvangen en werd zelfs als bisschop op den zetel van Hippo verheven. Veertig jaren bragt hij in de dienst dor Kerk door, onvormooid arbeidend aan het heil der zielen. Toen do toenemondo zwakte zijns ligchaams hem zijn naderend einde voorspelde, wenschte hij in strenge afzondering zich tot don dood voor te bereiden. Hij liet de zeven boetpsalmen op den muur van zijne slaapkamer schrijven om zo van zijn bod te kunnen lezen, en zoo dikworf hij ze las, baadde zijn aangozigt in tranon. sik ween zonder ophouden,quot; kon hij zeggen, »in afwachting, dat de Hoor komt en ik voor Hem ga verschijnen; de tranen zijn mijn voedsel geworden.quot; Zacht stierf hij, zes en zeventig jaren oud, don 28 Augustus 430.

-ocr page 517-

JOANNES' Onthoofding.

Do H. Joannes cle Dooper had moer clan dertig jaron in do woestijn doorgebragt. Op Gods tmvel trad hij op on predikto hot doopsel dor boetvaardigheid aan do boorden van don Jordaan. Hij ging in oen kleed van kemelshaar, mot een lederen gordel om zijne lendenen; zijn voedsel bestond uit sprinkhanen en wilden honig. Zondor aanzien des persoons verkondigdo hij aan allen do waarheid; vooral togen schijnheiligen en huichelaars, zoo als do Phariseön on Sadduceën waren, verhief hij met heilige verontwaardiging zijno stem. )gt;Zegt niet,quot; zoo sprak hij tot hen, »wij hebben Abraham tot vader; want ik zeg u, dat God magtig is om uit deze steenon aan Abraham kinderen to verwekken! Reeds is de bijl aan den wortel der boomen gelegd! allo boom, die geon goede vruchten voortbrengt zal uitgehouwen en in hot vuur geworpen worden.quot; Bij oene andere gelegenheid riep hij de onboetvaardigen toe: »De Hoer heeft zijno wan in zijne hand en zal zijn dorschvloer zuiveren; zijne tarwe zal Hij in do schuur verzamelen, maar hot kaf zal Hij met onuitbluschbaar vuur verbranden.quot; Met dezelfde vrijmoedigheid vertoonde hij zich voor Herodos Antipas, den viervorst van Galilea, die na zijne oigeno gemalin verstooten to hebben, Herodias, do vrouw zijns broeders, tot zich genomen had. Als Elias weleer voor don goddeloozen Achab, zoo trad Joannes op in do kracht Gods voor den wollustigon Herodes en zeide hem: »Het is u niot geoorloofd de vrouw uws broeders te hebben.quot; De booze Herodias zwoer hem eouo H. Joannes cle Dooper had moer clan dertig jaron in do woestijn doorgebragt. Op Gods tmvel trad hij op on predikto hot doopsel dor boetvaardigheid aan do boorden van don Jordaan. Hij ging in oen kleed van kemelshaar, mot een lederen gordel om zijne lendenen; zijn voedsel bestond uit sprinkhanen en wilden honig. Zondor aanzien des persoons verkondigdo hij aan allen do waarheid; vooral togen schijnheiligen en huichelaars, zoo als do Phariseön on Sadduceën waren, verhief hij met heilige verontwaardiging zijno stem. )gt;Zegt niet,quot; zoo sprak hij tot hen, »wij hebben Abraham tot vader; want ik zeg u, dat God magtig is om uit deze steenon aan Abraham kinderen to verwekken! Reeds is de bijl aan den wortel der boomen gelegd! allo boom, die geon goede vruchten voortbrengt zal uitgehouwen en in hot vuur geworpen worden.quot; Bij oene andere gelegenheid riep hij de onboetvaardigen toe: »De Hoer heeft zijno wan in zijne hand en zal zijn dorschvloer zuiveren; zijne tarwe zal Hij in do schuur verzamelen, maar hot kaf zal Hij met onuitbluschbaar vuur verbranden.quot; Met dezelfde vrijmoedigheid vertoonde hij zich voor Herodos Antipas, den viervorst van Galilea, die na zijne oigeno gemalin verstooten to hebben, Herodias, do vrouw zijns broeders, tot zich genomen had. Als Elias weleer voor don goddeloozen Achab, zoo trad Joannes op in do kracht Gods voor den wollustigon Herodes en zeide hem: »Het is u niot geoorloofd de vrouw uws broeders te hebben.quot; De booze Herodias zwoer hem eou

-ocr page 518-

29 AUGUSTUS.

doodolijkon haat too en boworkto, dat hij govangou genomen en in eono vesting aan de overzijde van don Jordaan opgesloten word. Toen nu do viervorst op een lustslot in do nabijheid van Joannes' gevangenis zijn geboortefeest viordo, meende zij de kans gunstig om haren haat to voldoen. Zij zond hare dochter Salomo onder don maaltijd in do feestzaal on doze danste voor don koning en behaagde hem. Door den wijn verhit sprak Herodes tot de prinses: »Vraag van mij, wat gij wilt, en ik zal het u geven,quot; en hij zwoor haar: «Wat gij ook van mij vragen zult, zal ik u geven, al was het ook de helft van mijn rijk.quot; Salomo verliet aanstonds de feestzaal: ging tot hare moedor en sprak: «Wat zal ik vragen?quot; Herodias antwoordde: »IIet hoofd van Joannes den Dooper.quot; En zonder tijd te verliezen keert de prinses naar Horodes terug en zegt: ))Ik wil, dat gij mij terstond op oen schotel hot hoofd van Joannes den Dooper zult gevon.quot; De vorst schrikte en werd bedroefd, maar wildo in zijne trotschheid don schandelijken eed niet herroepen, die hij in het bijzijn van zoo velen had gozworon. Hij sprak het doodvonnis uit en zond een zijnor lijfwachten naar de gevangenis om Joannes to onthoofden. Hot hoofd van don heiligo word op een schotel binnen gobragt en aan do schaamteloozo danseres gegeven, die het terstond naar hare mooder droeg. Do H. Hieronymus verhaalt uit de overlevering, dat Herodias met eene naald do tong doorstak die haar vermaand en berispt had. Do eerbiedwaardige overblijfselen van don martelaar worden door zijne leerlingen begraven.

-ocr page 519-

DE H. KOSA DK LIMA, Maagd.

Do oorste bloom, door do amorikaanscho kerk in don lusthof dor hoiligon geplant, was Rosa do Lima, in do hoofdstad van Poru don 20 April van hot jaar 1586 geboren. Gelijk do H. Catharina van Sienna, die zij zich ten voorbeeld koos, wildo zij in don maagdelijken staat den Hoor dionon en verbond zich roods vroegtijdig door de golofto van eeuwige zuiverheid met haren Goddolijken Bruidegom. Haar leven was oen onafgebroken gebed. Onder den arbeid, bij hot vorkoor met andoren, in de kerk, in het ouderlijke huis, op den oponbnron weg, altijd en overal dacht zij aan Gods tegenwoordigheid en hield zich met Hom door korto verzuchtingen bozig. Toch was zij beminnelijk in don omgang; haar woord klonk altijd vriendelijk en zachtmoedig, haar oog ontdekte aanstonds elke gelegenheid om deze of gene liefdedienst te bewijzen en vooral jegens hare oudors kenden hare gehoorzaamheid en haar eerbied geen grenzen. Van jongs af beoefende zij de boetvaardigheid mot zooveel gestrengheid, dat zij slechts door oon voortdurend wonder hot loven kon behouden. Zij droog oen haren kleed en omgordde hare lendenen mot een ijzeren koten, welke diep in hot vleesch drong; zij omwond haar hoofd met een krans van scherpe punten tor ooro van do doornon kroon, die haar Verlosser en Bruidegom had gedragon; zij sliep slechts kort en altijd op eeno harde legerstede; zij vastte dagelijks, at na haar vijftiende jaar nooit vleesch en dikwijls was gedurende vele dagen do H. Communie haar oonig voedsol.o oorste bloom, door do amorikaanscho kerk in don lusthof dor hoiligon geplant, was Rosa do Lima, in do hoofdstad van Poru don 20 April van hot jaar 1586 geboren. Gelijk do H. Catharina van Sienna, die zij zich ten voorbeeld koos, wildo zij in don maagdelijken staat den Hoor dionon en verbond zich roods vroegtijdig door de golofto van eeuwige zuiverheid met haren Goddolijken Bruidegom. Haar leven was oen onafgebroken gebed. Onder den arbeid, bij hot vorkoor met andoren, in de kerk, in het ouderlijke huis, op den oponbnron weg, altijd en overal dacht zij aan Gods tegenwoordigheid en hield zich met Hom door korto verzuchtingen bozig. Toch was zij beminnelijk in don omgang; haar woord klonk altijd vriendelijk en zachtmoedig, haar oog ontdekte aanstonds elke gelegenheid om deze of gene liefdedienst te bewijzen en vooral jegens hare oudors kenden hare gehoorzaamheid en haar eerbied geen grenzen. Van jongs af beoefende zij de boetvaardigheid mot zooveel gestrengheid, dat zij slechts door oon voortdurend wonder hot loven kon behouden. Zij droog oen haren kleed en omgordde hare lendenen mot een ijzeren koten, welke diep in hot vleesch drong; zij omwond haar hoofd met een krans van scherpe punten tor ooro van do doornon kroon, die haar Verlosser en Bruidegom had gedragon; zij sliep slechts kort en altijd op eeno harde legerstede; zij vastte dagelijks, at na haar vijftiende jaar nooit vleesch en dikwijls was gedurende vele dagen do H. Communie haar oonig voedsol.

-ocr page 520-

30 AUGUSTUS.

484

Lang luid do H. Kosa in stilte (Ion wensch gokoesturd om ovun als de H. Catharina in een klooster volgens don regol van den H. Dominicus to kunnen leven. Toon «venwol verschillondo omstandigheden do vervulling van dien wensch onmogelijk maakton, nam zij hot gewijde kleod van de dorde orde aan on bleef bij hare ouders inwonen. Deze worden echter door ramp op ramp bezocht en verloren binnen korten tijd al hunne bezittingen; Eosa moest hot ouderlijk huis verlaten on dienstbaar worden. Die harde beproeving werd nog verzwaard door het bitterste ziololijdon: gowotens-angston, bekoringen, dorheden bestormden haar, nu eens beurtelings, dan weder allen te zamen. Maar mot hot grootste geduld, ja, mot heilige blijdschap verdroeg de maagd haar leed. »Hoor!quot; riep zij meermalen uit, «vermeerder mijn lijdon, maar vermeerder ook uwe liefde in mijn hart!quot; Bij korte tusschonpoozen evenwol nam God haar do lijdenskelk van do lippen en zij mogt zich een oogenblik verkwikken aan don stroom van hoinolsche vreugde, waaraan de heiligen zich in aile eeuwigheid mogen verzadigen. Do zoetste vertroostingen vervulden dan hare ziel; Maria, do Koningin der maagdon on do H. Catharina, hare bijzondoro beschermster, kwamen haar bezoeken on bemoedigen; Josus zelf verschoon haar en gaf haar do verzekering, dat zij do welgevallige bruid was van zijn Goddelijk Hart. — Eonigo dagon voor haren dood word do heilige door eene kwaal aangegrepen, die geen geneosheor wist te vorklaren. Bij de vroeselijkste ligchaamssmarten lood zij den hevigsten dorst. Het schoon, alsof do Goddelijke Verlosser aan zijne trouwe dienstmaagd, dio Hem ge1ieel haar loven op don kruisweg gevolgd was, het voorregt wilde schenken te sterven, gelijk Hij op het kruishout gestorven was. Dos nachts voor het feest van den H. liartholo-meus sprak zij tot haren biechtvader: sik bon tot het homelsch gastmaal uitgenoodigd; hot uur is bepaald, de deuren staan reeds open.quot; En weinige uren later ontsliep zij onder don uitroep: «Josus is de mijne!quot; toon zij pas oen en dertig jaren oud was.

-ocr page 521-

485

De H. Eaymundus, Nonnatus bijgenaamd, werd to Portolla in Catatonic uit godvruchtige on adellijke ouders geboren. In de vreezo des Hoeren opgevoed voelde hij zich vroegtijdig tot den kloosterlijken staat aangetrokken doch werd door zijn vader torug gehouden en met do zorg over zijn landgoed belast. Kon do jeugdige Eaymundus niet zoo spoedig als hij verlangde het ge-wenschte doel bereiken, hij trachtte het ton minste zoo digt mogelijk te naderen. Buiten in do vrijo natuur onder het goboomto on op hot veld vorrigtto hij zijn gobed en hield zijne ovorwogingen mot al do ingekeerdheid van don waren kloosterling in do heilige stilte van zijne cel. Bij een boold der allorhoi-ligste Maagd, in oeno kleine kapel aan den H. Nicolaas toegewijd, zocht hij troost en bemoediging; daar legde hij ook de gelofte van altijddurende zuiverheid af, die hij trouw bewaarde tot zijn dood. Op eens zag de heilige zijn plan God in de eenzaamheid te dienen op de ergste wijze bedreigd. Hij tolde namelijk onder zijne bloedverwanten invlooilrijko personen aan hot hof van Arragon en deze bogeordon dat hij zich aan don vorst zou laton voorstellen ora door koninklijko gunst tot oer en aanzien to geraken. Hot besluit van Eaymundus was nu spoedig genomen; hij brak terstond alle betrekking met do wereld af en ijlde naar Barcelona, waar hij werd aangenomen in de orde, die door den H. Petrus Nolascus ter vrijkooping dor christenslaven gesticht was. Na hot afleggen zijner plogtige geloften in handen van den heiligen stichter zelvon, word hij naar Afrika afgevaardigd om mote H. Eaymundus, Nonnatus bijgenaamd, werd to Portolla in Catatonic uit godvruchtige on adellijke ouders geboren. In de vreezo des Hoeren opgevoed voelde hij zich vroegtijdig tot den kloosterlijken staat aangetrokken doch werd door zijn vader torug gehouden en met do zorg over zijn landgoed belast. Kon do jeugdige Eaymundus niet zoo spoedig als hij verlangde het ge-wenschte doel bereiken, hij trachtte het ton minste zoo digt mogelijk te naderen. Buiten in do vrijo natuur onder het goboomto on op hot veld vorrigtto hij zijn gobed en hield zijne ovorwogingen mot al do ingekeerdheid van don waren kloosterling in do heilige stilte van zijne cel. Bij een boold der allorhoi-ligste Maagd, in oeno kleine kapel aan den H. Nicolaas toegewijd, zocht hij troost en bemoediging; daar legde hij ook de gelofte van altijddurende zuiverheid af, die hij trouw bewaarde tot zijn dood. Op eens zag de heilige zijn plan God in de eenzaamheid te dienen op de ergste wijze bedreigd. Hij tolde namelijk onder zijne bloedverwanten invlooilrijko personen aan hot hof van Arragon en deze bogeordon dat hij zich aan don vorst zou laton voorstellen ora door koninklijko gunst tot oer en aanzien to geraken. Hot besluit van Eaymundus was nu spoedig genomen; hij brak terstond alle betrekking met do wereld af en ijlde naar Barcelona, waar hij werd aangenomen in de orde, die door den H. Petrus Nolascus ter vrijkooping dor christenslaven gesticht was. Na hot afleggen zijner plogtige geloften in handen van den heiligen stichter zelvon, word hij naar Afrika afgevaardigd om mot

-ocr page 522-

31 AUGUSTUS

de ongoloovigon over do verlossing dor govangonon to ondorhandolon. Niot tovroden mot voor volon don losprijs to betalen stoldo hij zich voor oono menigte andoren borg on begaf zich vrijwillig in slavernij. Zoo grooto liofdo tot den naaste had hij aan den voet van het kruis goloord, waar hij do liefde des Verlossers had overwogen, dio zich in ouzo plaats had gestold om ons van hot slavenjuk dor zondo te kunnen bevrijden.

De tijd, dien Eaymundus ondor do Turken doorbragt, word mot voel vracht aan het heil dor zielen besteed. Hij ging dagelijks in de gevangenissen zijno broeders bezoeken en in hun geloof versterken; sommige ongoloovigen, die zich in hun gezelschap bevonden en zijno toespraken hoorden, had hij hot geluk te bekeeron en te doopen. Toen do Turken dit ontdekten, sleepten zij hem voor don regtor on Eaymundus werd ter dood veroordoold; hot vonnis werd echter niet voltrokken, omdat men den hoogen losprijs niot wilde derven, dien men hoopte uit Spanje voor hem to zullen ontvangen. Doch in stede van den dood onderging do heilige nu eene langdurige en wreodo marteling. Hij word op do pleinen dor stad en do hoekon dor straten met zweepon geslagen en met scherpe roeden gegeesold; zijne lippen worden met een glocijend ijzer doorboord, zijn mond met een hangslot gesloten; zjjn verblijf was voortaan een duistere en onreine kerker. Eerst na acht maanden brak het uur der verlossing aan, toen zijne ordebroeders uit Spanje wederkeerden en het bedongen losgeld mede-bragten. Wel verlangde Eaymundus onder de christenslaven te blijven, doch de stellige bovelen zijner overheid riepen hom naar Barcelona terug. Hij gehoorzaamdo en was naauwolijks aangekomen, of hij ontving de tijding, dat Paus Grogorius IX hom tot do waardigheid van kardinaal had verheven. Mot het purper bekleed, zotte hij zijne eenvoudige levenswijze voort, die hom in het klooster zoo dierbaar was geweest. Op bevel van don H. Vader begaf hij zich op reis naar de H. Stad, doch werd onder weg door oen felle koorts overvallen, waaraan hij, slechts zeven en dertig jaren oud, na weinige dagen bezweek. Op zijn sterfbed bragt een ongel hom do H. Teerspijze en in de kleine kapel van den H. Nicolaas, waar hij in zijne jeugd zoo vurig gesmookt had, zich geheel aan God te mogen toewijden, worden zijno heilige overblijfselen begraven.

-ocr page 523-

Do H. Egidius had Athene, zijne geboortestad , reeds vroeg verlaten en was naar Gallic, het tegenwoordig Frankrijk, ovorgestokon om er in verborgenheid den Heor te dienen. Hij bouwde zich aan den mond der Rhóno in eeno wildernis eene kleine kluis, maar verliet die, zoodra hij bespeurde, dat sommigen zijn verblijf konden en hunne bezoeken begonnen te herhalen om zich mot hem over geestelijke onderwerpen te kunnen onderhouden; hij ging nu wonen in een woud niet ver van Nimes. Wildo kruiden waren zijn voedsel en de naakte grond zijne harde logorstode. Toen zijno krachten door oen streng en boetvaardig leven al te veel waren verzwakt, zond God hom eene hinde, met wier molk hij zich eenigen tijd versterkte. Op zekeron dag werd dit dier door jagers nagozet, dio hunne prooi vervolgend tot do plek, waar de heilige zich ophield, doordrongen. Dit voorval bragt hem weder in aanraking mot de bewonors van den omtrok en deze, spoodig bekend mot do uitstekende vroomheid van Gods dienaar, verbreidden zijn lof wjjd en zijd in het rond. Toon z(jii gebod vervolgens wonder op wonder workto, werd zijn naam door geheel Frankrijk vermaard. Do koning kwam tot hom en verlangde dringend, dat hij de eenzaamheid verlaten on voortaan aan het hof wonon zou, opdat de glans zijnor deugden zich in oen wjjder kring zou kunnen verbreiden. Doch do heilige kluizenaar vreesde te voel het verkeer mot de bodorveno wereld om niet mot do uiterste standvastigheid aan allo voorslagen van don vorst wederstando H. Egidius had Athene, zijne geboortestad , reeds vroeg verlaten en was naar Gallic, het tegenwoordig Frankrijk, ovorgestokon om er in verborgenheid den Heor te dienen. Hij bouwde zich aan den mond der Rhóno in eeno wildernis eene kleine kluis, maar verliet die, zoodra hij bespeurde, dat sommigen zijn verblijf konden en hunne bezoeken begonnen te herhalen om zich mot hem over geestelijke onderwerpen te kunnen onderhouden; hij ging nu wonen in een woud niet ver van Nimes. Wildo kruiden waren zijn voedsel en de naakte grond zijne harde logorstode. Toen zijno krachten door oen streng en boetvaardig leven al te veel waren verzwakt, zond God hom eene hinde, met wier molk hij zich eenigen tijd versterkte. Op zekeron dag werd dit dier door jagers nagozet, dio hunne prooi vervolgend tot do plek, waar de heilige zich ophield, doordrongen. Dit voorval bragt hem weder in aanraking mot de bewonors van den omtrok en deze, spoodig bekend mot do uitstekende vroomheid van Gods dienaar, verbreidden zijn lof wjjd en zijd in het rond. Toon z(jii gebod vervolgens wonder op wonder workto, werd zijn naam door geheel Frankrijk vermaard. Do koning kwam tot hom en verlangde dringend, dat hij de eenzaamheid verlaten on voortaan aan het hof wonon zou, opdat de glans zijnor deugden zich in oen wjjder kring zou kunnen verbreiden. Doch do heilige kluizenaar vreesde te voel het verkeer mot de bodorveno wereld om niet mot do uiterste standvastigheid aan allo voorslagen van don vorst wederstand

-ocr page 524-

1 SEPTEMBER.

te bieden; alleen gaf hij zijne toostemiiiing, sommige godvreozende jongelingen in zijne nabijheid to laton wonen om onder zijne leiding hot geestelijk levon te leoren beoefenen. Hun aantal vormeorderde en, toon zij genoegzaam in de volmaaktheid waren onderwezen, vereenigdo do heilige hen in eon klooster, waar zij den rogel van don H. Benedictus volgden. Waarschijnlijk in hun midden stierf hij, doch het jaar van zijn dood is niot met zekerheid bekend. Do H. Egidius loofde omtrent het einde der zevende eeuw.

Ons vaderland vereert op den eersten dag van September den H. Weron-fridns, die in de achtste eeuw als geloofsverkondiger in deze gewesten optrad. In Engeland geboren en tot de priesterlijke waardigheid verheven had hij de schitterendste vooruitzigten in de wereld prijs gegeven om onze heidonsche voorouders aan do dienst der valscho afgoden to ontrukken. Hij predikte te Enkhuizen en te Medemblik, waar de friesche koning Eadboud zijn hof hield. Ook in het dorp Werfershoof, dat naar hem genoemd is, vertoefde hij dikwijls en stichtte er eene school, waarin jongelingen tot hot ontvangen der hoiligo wijdingen werden voorbereid. De H. Willibrordus, wiens medgezel do H. Weronfridus was, zond hem naar Utrecht en Gelderland en hij verkondigde het H. Evangelie to Wijk bij Duurstede, te Eist en te Westervoort, bij Arnhem. In dezo laatste plaats stierf hij en word te Eist in de kerk, dio zijn naam draagt, begraven. Do beeldstormers hebben in de zestiende eeuw zijn graf geschonden en zijn heilig gebeente verbrand.

488

-ocr page 525-

Aan Go}'sa, hertog van Hongaryü, en Sarloth, zijne gemalin, werd kort na hunne bekeering tot het christendom een zoon geschonken, die den naam van Stephanus ontving. Dit kind der zegening was in Gods hand liet werktuig om te voltooien wat zijn vader reeds had aangevangen: do woeste en nog heidensche Hongaren namelijk te maken tot gehoorzame en trouwe kinderen der H. Kerk. Door don heiligen aartsbisschop van Praag, Adelbert, opgevoed was de H. Stephanus reeds op zestienjarigen leeftijd bekwaam om hot rijksbestuur met zijn vader te dealen; toen deze in 997 stierf, was hij zijn opvolger. Het eerste werk van den jeugdigen vorst was hot aangaan van vredesverdragon mot do naburigo volkon om des te krachtiger al zijno zorgen aan de bekeering zijner onderdanen te kunnen wijden. Dikwijls vergezelde hij de priesters, die met de verkondiging van Gods woord belast waren, op hunne vermoeijendo togten en onderhield zich persoonlijk met de ongeloovigon over het onwaardeerbare voorregt van christen to zijn; door strong vasten en vurige gebeden smeekte liij van don hemel de gunst af, dat toch allen do oogen voor het licht dei-waarheid mogten openen. Hij zag zijn ijver voor de uitbreiding van het Wijk Gods met den heerlijksten uitslag bekroond en zond den bisschop Anastasius naar Komo om van den Paus de oprigting van nieuwe herdcr-lijkn zetels te verworven. Silvester II, die destijds de Kork bestuurde, willigde al de verzoeken van den vromon vorst in on schonk hem op ver-an Go}'sa, hertog van Hongaryü, en Sarloth, zijne gemalin, werd kort na hunne bekeering tot het christendom een zoon geschonken, die den naam van Stephanus ontving. Dit kind der zegening was in Gods hand liet werktuig om te voltooien wat zijn vader reeds had aangevangen: do woeste en nog heidensche Hongaren namelijk te maken tot gehoorzame en trouwe kinderen der H. Kerk. Door don heiligen aartsbisschop van Praag, Adelbert, opgevoed was de H. Stephanus reeds op zestienjarigen leeftijd bekwaam om hot rijksbestuur met zijn vader te dealen; toen deze in 997 stierf, was hij zijn opvolger. Het eerste werk van den jeugdigen vorst was hot aangaan van vredesverdragon mot do naburigo volkon om des te krachtiger al zijno zorgen aan de bekeering zijner onderdanen te kunnen wijden. Dikwijls vergezelde hij de priesters, die met de verkondiging van Gods woord belast waren, op hunne vermoeijendo togten en onderhield zich persoonlijk met de ongeloovigon over het onwaardeerbare voorregt van christen to zijn; door strong vasten en vurige gebeden smeekte liij van don hemel de gunst af, dat toch allen do oogen voor het licht dei-waarheid mogten openen. Hij zag zijn ijver voor de uitbreiding van het Wijk Gods met den heerlijksten uitslag bekroond en zond den bisschop Anastasius naar Komo om van den Paus de oprigting van nieuwe herdcr-lijkn zetels te verworven. Silvester II, die destijds de Kork bestuurde, willigde al de verzoeken van den vromon vorst in on schonk hem op ver-

-ocr page 526-

2 SEPTEMBER.

langen zijnor onderdanen don koningstitel; ook zond hij hem oen gouden kroon, dien hij oerst mot eigen hand gewijd had, en oen kruis, dat de koning by plogtigo gelegenheden voor zich uit mogt laten dragen. Zoodra de H. Stophanus vernam, dat de gezant in zijne staten was teruggokeord, ging hij hem in luisterrijken optogt te gomoet; staande hoorde hij de brieven van Christus' riaatsbokleoder voorlezen on verklaarde vervolgens mot luide stom, dat hij zijn land en zijne onderdanon stelde onder do bijzondere beschorming van de H. Mooder Gods; dan knielde hjj neder en logde de oorkonde dezer plogtigo verklaring, dio hij met eigen hand geschreven Lad, aan voet van Maria's beeldtenis. Haar, do Hemelkoningin, riop hij in iedere bijzondere omstandigheid zijns levens mot hot grootste vertrouwen aan. Eens ging hij uit om aan do armen aalmoezen uit te reiken en had, om niet erkend to worden, allo ondorscheidingstookenen zijnor vorstelijke waardigheid afgelegd. Toen hij nu oenige bedelaars naderde en hun een milde liefdegift schonk, grepen de ondankbaren hun weldoener aan, wierpen hem op den grond, mishandelden hom deerlijk en beroofden hem van al het geld, dut hij bij zich droeg. Zonder oone klagt te uiten verdroog de heilige doze schandelijke bejegening en in zijn paleis teruggekeerd was zijne eerste daad bij hot beeld van do H. Moedormaagd te gaan nodorkniolen en tot haar te zeggen: »Zie, mijne Meesteres, zie hoe uwe dienaren mij mishandeld hebben, dien gij tot koning gemaakt hebt; waren zij vijanden, ik zou zien wat mij te doen stond; doch daar zij vereerders van uwen Zoon, mijnen Goddelijken Zaligmaker, zyu, zoo verdraag ik met vreugde deze boloodigingon en al wat Hij mij zal gelieven over te zenden.quot;

Deze godvreozende vorst stierf na een allersmartelijkst ziekbed van drie jaren in 1038. Voor zijn dood liet hij de rijksgrooten ontbieden en op nieuw trouw eu gehoorzaamheid boloven aan don Stedehouder van Josus Christus en de wetten der H. Kerk, ook stelde hij andermaal geheel zijn rijk onder de bescherming van do allerheiligste en Onbevlekt ontvangene Maagd.

490

-ocr page 527-

Serapliia was eene arme slavin uit Antiochiü, do hoofdstad van Syrië, geboortig. Zij diende to l?omo in hot huis van Sabina on trok door hare zedigheid, minzaamheid en voorkomendheid do bijzondere opmerkzaamheid van hare heidensche meesteres tot zich. Deze hield haar op zekeren dag staande en trachtte door allerlei vragen dc bron te ontdekken, waaruit die vele en grooto deugden voortkwamen, welke zij dagelijks in Seraphia aanschouwde en bewonderde. Seraphia nam dezo gunstige gelegenheid te baat om hare meesteres in do waarheden des geloofs te onderrigten en had het geluk haar aan do dienst der valsche goden te ontrukken. Sabina werd gedoopt en bejegende na hare bekeering Seraphia niet langer als hare slavin, maar als eene teergeliofdo zuster. Eenigen tijd later brak do vervolging uit, door keizer Hadrianus tegen de christonon, die hij met de oproerige joden verwarde, aangevangen. Aanstonds begon Seraphia de belijders in hunne gevangenis bij te staan en van het noodigo te voorzien. Terwijl zij zich met dit liefdewerk bezig hield, werd zij gegrepen en op bevel van den stadhouder Beryllus in boeijen geklonken. Naauwelijks heeft Sabina dit vernomen, of zij ijlt naar den regter en smookt als eene gunst do gevangenschap harer dienstmaagd te mogen doelen en mot haar den dood te mogen ondergaan. Doch Beryllus, die hare hoogo afkomst kondo, weigerde haar verzoek in te willigen. Den volgenden dag dood hij Seraphia voor zich brengen en beproefde op allerlei wijzen haar te bewogen aan doerapliia was eene arme slavin uit Antiochiü, do hoofdstad van Syrië, geboortig. Zij diende to l?omo in hot huis van Sabina on trok door hare zedigheid, minzaamheid en voorkomendheid do bijzondere opmerkzaamheid van hare heidensche meesteres tot zich. Deze hield haar op zekeren dag staande en trachtte door allerlei vragen dc bron te ontdekken, waaruit die vele en grooto deugden voortkwamen, welke zij dagelijks in Seraphia aanschouwde en bewonderde. Seraphia nam dezo gunstige gelegenheid te baat om hare meesteres in do waarheden des geloofs te onderrigten en had het geluk haar aan do dienst der valsche goden te ontrukken. Sabina werd gedoopt en bejegende na hare bekeering Seraphia niet langer als hare slavin, maar als eene teergeliofdo zuster. Eenigen tijd later brak do vervolging uit, door keizer Hadrianus tegen de christonon, die hij met de oproerige joden verwarde, aangevangen. Aanstonds begon Seraphia de belijders in hunne gevangenis bij te staan en van het noodigo te voorzien. Terwijl zij zich met dit liefdewerk bezig hield, werd zij gegrepen en op bevel van den stadhouder Beryllus in boeijen geklonken. Naauwelijks heeft Sabina dit vernomen, of zij ijlt naar den regter en smookt als eene gunst do gevangenschap harer dienstmaagd te mogen doelen en mot haar den dood te mogen ondergaan. Doch Beryllus, die hare hoogo afkomst kondo, weigerde haar verzoek in te willigen. Den volgenden dag dood hij Seraphia voor zich brengen en beproefde op allerlei wijzen haar te bewogen aan do

32

-ocr page 528-

3 SEPTEMBER.

492

goden te offeren; de christenmaagd bleef ovenwol onwrikbaar standvastig en hield niet op den naam van Jesus Christus luide te verheerlijken. Beryllus vergramd, omdat hij met al zijn magtsvertoon zwakker bleek dan eene arme slavin, gaf haar aan don moedwil der krijgsknechten over en stond hun toe haar te mishandelen, zooveel zij wilden. Seraphia hield in dozen uitersten nood niet op tot God om hulp en bescherming te roepen en wederom toondo do Heer, hoe zij, dio op Hem hopen, in eeuwigheid niet beschaamd worden. De eerste, die het waagde zijne schreden naar Seraphia te rigten, viel onder do hevigste* stuiptrekkingen en aan al zijne ledematen verlamd op den grond neder. Zijne verschrikte makkers boodschapten den stadhouder wat geschied was en Beryllus gaf bevel de maagd weder voor zijn regterstoel te brongen. Hij deed haar nog eens do schoonste beloften, indien zij haar geloof wilde verzaken; doch te vergeefs. Intusschen eischte het volk mot woest quot;geschreeuw den dood van de toovenaros, gelijk het Seraphia noemde; do regter sprak het doodvonnis uit en den 3 September van hot jaar 119 voreenigde zij met do lelie der maagden den palm van het martelaarschap. Een jaar later mogt ook Sabina haar bloed voor Jesus Christus vergieten en werd door de geloovigon in hetzelfde graf mot hare dierbare Seraphia begraven.

-ocr page 529-

493

Dk H. ROSALIA, Maagd.

Do H, Rosalia, de maagd van Palermo, gelijk zij in hare geboortestad meestal genoemd wordt, was de dochter van den graaf Sinibald. Zij telde do koningin der beide Sicilion onder hare bloedvorwanton en werd als oen kind van koninklijken bloede opgevoed. De wereld editor met al haar praalvertoon was in de oogen dor maagd, die God zich tot bruid had uitverkoren, niets dan oene akelige en dorre woestijn , terwijl de eenzaamheid met al hare ontberingen haar toelachte als een paradijs vol zoetheid en verkwikking. Door Gods geest geleid verliet zij in stilte hot vaderlijk huis en kwam na een togt van veertig mijlen aan een berg, Monte-Eoalo genaamd. Daar vond zij eene spelonk, wier ingang te midden van het digte boomgewas voor hot oog der zeldzame bezoekers dezer stroek gemakkelijk verborgen bleef. Zij trad er binnen en schroef op don wand do volgende woorden als oene heilige vorbindtenis tusschen God en haar: ))Ik, Eosalia, dochter van Sinibald, hoor van Quisquina on Rozen, heb in deze spelonk, uit liefde voor mijnen Heer Josus Christus, besloten te wonen.quot; Onboschrijfelijk was do smart van Rosalia's ouders, toon zij hunne dochter misten; zij zonden hunne dienstknechten naar allo kanten heen om hun dierbaar kind op te sporen; doch deze keerden terug mot do ontzettende tijding, dat zij nergens hare schuilplaats hadden kunnen ontdokken. Intusschon loofde do maagd in liet zoetst verkeer met haren homelschen Bruidegom, want den ganschen dag hield zij zich bozig moto H, Rosalia, de maagd van Palermo, gelijk zij in hare geboortestad meestal genoemd wordt, was de dochter van den graaf Sinibald. Zij telde do koningin der beide Sicilion onder hare bloedvorwanton en werd als oen kind van koninklijken bloede opgevoed. De wereld editor met al haar praalvertoon was in de oogen dor maagd, die God zich tot bruid had uitverkoren, niets dan oene akelige en dorre woestijn , terwijl de eenzaamheid met al hare ontberingen haar toelachte als een paradijs vol zoetheid en verkwikking. Door Gods geest geleid verliet zij in stilte hot vaderlijk huis en kwam na een togt van veertig mijlen aan een berg, Monte-Eoalo genaamd. Daar vond zij eene spelonk, wier ingang te midden van het digte boomgewas voor hot oog der zeldzame bezoekers dezer stroek gemakkelijk verborgen bleef. Zij trad er binnen en schroef op don wand do volgende woorden als oene heilige vorbindtenis tusschen God en haar: ))Ik, Eosalia, dochter van Sinibald, hoor van Quisquina on Rozen, heb in deze spelonk, uit liefde voor mijnen Heer Josus Christus, besloten te wonen.quot; Onboschrijfelijk was do smart van Rosalia's ouders, toon zij hunne dochter misten; zij zonden hunne dienstknechten naar allo kanten heen om hun dierbaar kind op te sporen; doch deze keerden terug mot do ontzettende tijding, dat zij nergens hare schuilplaats hadden kunnen ontdokken. Intusschon loofde do maagd in liet zoetst verkeer met haren homelschen Bruidegom, want den ganschen dag hield zij zich bozig mot

-ocr page 530-

4 SEPTEMBER.

de goheimon zijner eindoloozo liefde te overdenken. De plaats harer afzondering verwisselde zij later, waarschijnlijk weder op goddelijke ingeving, met eene andere grot, die digter bij Palermo op do helling van don borg Peregrine lag. Dikwijls kwam de duivel haar hier met de hevigste bekoringen kwellen; doch zij maakte het heilig kruisteeken en droef onder den uitroep: süit liefde voor mijn God! uit liefde tot ü, o Heer!quot; den helschen vijand op de vlugt. Van den hemel ontving zij herhaalde malen do verzokering, dat God met welgevalion op haar offer nederzag en meer dan eens werd haar een engel gezonden, die haar met een wondervolle spijze kwam versterken. Ook oen engel voorspelde haar het uur van haren dood; zij stierf hoogst waarschijnlijk in het jaar 11GO.

Vier eeuwen lang bleef de plek, waar de overblijfselen der heilige rustten, onbekend. Eerst in 1024, ten tijde dat Palermo door do pest vreeselijk geteisterd word, vond men haar ligchaam, voor het bederf des doods bewaard. Zij lag op den grond uitgestrekt met do eene hand ondor haar hoofd, de andere langs hare zijde, alsof zij nog rustig sliep. Do kardinaal Doria, aartsbisschop van Palermo, stelde een naauwkeurig onderzoek in en, toon door onderscheidene wonderen de echtheid van dezen kostbaren schat werd bevestigd, legde mon dien in eene zwaar vergulde lijkkist neder. In plogtige processie word de reliek naar de hoofdkerk gedragen en aan do veroering dor goloovigen voorgesteld ; de besmetting hiold op on sedert dien tijd wordt do H. Kosalia als de bijzondere patrones togen do post aangeroepen.

494

-ocr page 531-

De H. LAURENTIUS JUSTINIaNUS, Bisschop en Belijder.

Do H. Laurentius, uit hot geslacht der Justiniani, behoorde tot don hoogsten adel dor venetiaansche Republiek; hij werd in hot jaar 1380 geboren. Zijne godvroozende moeder wilde aan niemand de gewigtigo taak zijnor eerste opvoeding afstaan ; eiken dag hield zij zich op gestolde uren met de vorming van dat jeugdig hart bozig en plantte on kweekte er, mot eone teedoro liefde tot God en do H. Maagd, oene buitengomeone versmading van al het aardsche en een grooton afschuw van do zonde. Hot voorbeeld van haar eigen leven schonk aan elk haror woorden oene onweerstaanbare kracht en, toen hot gevaarvolle tijdstip dor jongelingsjaren voor haren zoon was aangebroken, had do deugd zulke vaste en diepe wortelen in zijne ziel geschoten, dat hij door do gansche stad als oon heilige bekend stond. Laurentius, thans negentien jaren oud, achtte zich in do wereld niet veilig. Na lang en vurig bidden won hij den raad in van zijn oom, eon even wijs als godvruchtig priester, en begaf zich in hot klooster, op hot eiland Alga, door do reguliere kanunniken van den H. Gregorius bewoond. Do nederigheid was hem onder allo deugden de liefste. Hij koos voor zich altijd hot armste kloedingstuk en word gaarne met do inzameling van aalmoezen belast. Men zag hem met neergeslagen oogon door do straten der stad gaan en zijn gelaat van vreugde schitteren, als hem oen spottend woord of eone smadelijke uitdrukking werd toegevoegd. Dikwijls kwam hij bedelen aan de deur van het paleis, waarin hij geboren was eno H. Laurentius, uit hot geslacht der Justiniani, behoorde tot don hoogsten adel dor venetiaansche Republiek; hij werd in hot jaar 1380 geboren. Zijne godvroozende moeder wilde aan niemand de gewigtigo taak zijnor eerste opvoeding afstaan ; eiken dag hield zij zich op gestolde uren met de vorming van dat jeugdig hart bozig en plantte on kweekte er, mot eone teedoro liefde tot God en do H. Maagd, oene buitengomeone versmading van al het aardsche en een grooton afschuw van do zonde. Hot voorbeeld van haar eigen leven schonk aan elk haror woorden oene onweerstaanbare kracht en, toen hot gevaarvolle tijdstip dor jongelingsjaren voor haren zoon was aangebroken, had do deugd zulke vaste en diepe wortelen in zijne ziel geschoten, dat hij door do gansche stad als oon heilige bekend stond. Laurentius, thans negentien jaren oud, achtte zich in do wereld niet veilig. Na lang en vurig bidden won hij den raad in van zijn oom, eon even wijs als godvruchtig priester, en begaf zich in hot klooster, op hot eiland Alga, door do reguliere kanunniken van den H. Gregorius bewoond. Do nederigheid was hem onder allo deugden de liefste. Hij koos voor zich altijd hot armste kloedingstuk en word gaarne met do inzameling van aalmoezen belast. Men zag hem met neergeslagen oogon door do straten der stad gaan en zijn gelaat van vreugde schitteren, als hem oen spottend woord of eone smadelijke uitdrukking werd toegevoegd. Dikwijls kwam hij bedelen aan de deur van het paleis, waarin hij geboren was en

-ocr page 532-

5 SEPTEMBER.

als lieer en moestor over schatten beschikken en over tal van dienaren bevolen kon; als hij de liefdegift zijner moedor aangenomen had, ging hij zonder op te zien vorder. Nooit sprak hij oen onkel woord tot zijne verontschuldiging, wannoer hij soms onregtvaardig beoordeeld of zonder redon berispt werd. Eens word hij aangeklaagd, dat hij een punt van don kloosterregel overtreden had. De aanklagt was valsch; toch zweeg de heilige en, ofschoon hij destijds als overste aan hot hoofd zijnor broeders stond, wierp hij zich in hun aller bijzijn op de knieën, smookte om vergiffenis en vroeg oone boete. Ook de aanklager was tegenwoordig en werd door dit schouwspel zoo diep getroffen, dat hij luide de onschuld van Gods dienaar verkondigde.

Toon hij do genade van het heilig priesterschap had ontvangen, droeg hij dagelijks met de innigste godsvrucht hot onbloedig Offer op en besproeide niot zelden het altaar met de tranen zijner liefde. Sprak hij in zijne loorrodonon over do aanbiddelijke tegenwoordigheid van Jesus in het allerheiligste Sacrament, dan drongen zijne woorden als vurige pijlen in de harten der geloovigen en ontstaken er het vuur, dat in zijne eigene ziel mot zooveel hevigheid brandde. Togen zijn wil en niet dan op uitdrukkelijk bevel van Paus Eugonius IV beklom hij den bisschoppelijkon zotol van Vonotië. Zijne vaderlijke liefde en zorgzame ijver voor liet heil der hem toevertrouwde zielen kunnen niot worden beschreven. Als oen andore Chrysostomus verhief hij vooral zijne stom tegen het schromelijk boderf, dat van hot toonool uitgaat en zoo diep in de zeden van het volk doordringt: op don predikstoel en in zijne herderlijke brieven waarschuwde hij herhaaldelijk zijne kuddo tegen de groote gevaren, die aan hot bezoeken der schouwburgen zijn verbonden on met heilige verontwaardiging bestrafte hij de oudors, welke hunne zonen en dochters naar die plaatsen, zoo doo-dend voor do onschuld, durfden mede nomen.

In 1451, door Nicolaas V tot do hooge waardigheid van Patriarch benoemd, bleef hij tot zijn vier en zeventigste jaar de kerk van Venetië besturen. Juist had hij zijn laatste werk: »Over do trappen der volmaaktheidquot; voltooid, toen eone hevige koorts hem overviel. Als een boo-toling op oon handvol stroo uitgestrekt wilde hij sterven; armen en rijken mogten in zijne kamer doordringen; hij zegende allen en gaf den geest, terwijl hij in verrukking uitriep: «Daar is mijn Bruidegom! gaan wij Hom te gomoot. Heer Jesus, ik kom tot U!quot;

490

-ocr page 533-

DE H. ELEUTHEKUS, Aut,

Do H. Eleutherus had van zijne vroegste jeugd eono bijzondere liefde tot het inwendige leven. Om zich geheel aan de overdenking der eeuwige waarheden te kunnen wijden onttrok hij zich aan hot gewoel dor wereld, deed afstand van het rijke erfdeel, dat hem uit de goederen zijns vaders zou wordon toegewezen, en nam in een klooster, niet ver van Spoleto, het kleed der armoede aan. Van alle aardsche banden ontslagen ging hij nu mot snelle schreden op don weg der volmaaktheid voort; spoedig stond hij in deugd en heiligheid aan do spits zijnor broeders, on deze kozen bij den dood van hunnen abt met eenparige stemmen hem tot overste, dien zij van den eersten dag zijner intrede steeds als don gehoorzaamsten en den nederigsten uit hun midden hadden bewonderd. Door zijn gebed verkreeg de H. Eleutherus van den hemel do meest buitengewone gunsten; hij genas vele zieken en noodzaakte den duivel de ligchamen der bezetenen te verlaten. Eens werd hom uit een naburig klooster een knaapje gezonden, dat door den duivel gekweld werd, do heilige legde hot de handen op en hield het eenigon tijd bij zich. Maar, toen hij in een gesprok mot zijne broeders onbedachtzaam zich enkele woorden ontvallen liet, die van eonig ijdel zelfbehagen ovor dit wonderteoken konden getuigen , greep de boozo geest het kind weder aan en begon het op nieuw te mishandelen. Gods dienaar erkende en beweende zijne fout en verwierf na een strenge vaste, dat de helscho vijand ten tweedon male zijne prooi moest loslaten.o H. Eleutherus had van zijne vroegste jeugd eono bijzondere liefde tot het inwendige leven. Om zich geheel aan de overdenking der eeuwige waarheden te kunnen wijden onttrok hij zich aan hot gewoel dor wereld, deed afstand van het rijke erfdeel, dat hem uit de goederen zijns vaders zou wordon toegewezen, en nam in een klooster, niet ver van Spoleto, het kleed der armoede aan. Van alle aardsche banden ontslagen ging hij nu mot snelle schreden op don weg der volmaaktheid voort; spoedig stond hij in deugd en heiligheid aan do spits zijnor broeders, on deze kozen bij den dood van hunnen abt met eenparige stemmen hem tot overste, dien zij van den eersten dag zijner intrede steeds als don gehoorzaamsten en den nederigsten uit hun midden hadden bewonderd. Door zijn gebed verkreeg de H. Eleutherus van den hemel do meest buitengewone gunsten; hij genas vele zieken en noodzaakte den duivel de ligchamen der bezetenen te verlaten. Eens werd hom uit een naburig klooster een knaapje gezonden, dat door den duivel gekweld werd, do heilige legde hot de handen op en hield het eenigon tijd bij zich. Maar, toen hij in een gesprok mot zijne broeders onbedachtzaam zich enkele woorden ontvallen liet, die van eonig ijdel zelfbehagen ovor dit wonderteoken konden getuigen , greep de boozo geest het kind weder aan en begon het op nieuw te mishandelen. Gods dienaar erkende en beweende zijne fout en verwierf na een strenge vaste, dat de helscho vijand ten tweedon male zijne prooi moest loslaten.

I!

-ocr page 534-

6 SEPTEMBER.

498

Do laatsto jaron zijns lovens bragt de H, Eleuthorus to Romo door; hij had zijn overhoidsambt neerge]ogd on gehoorzaamde weder als eenvoudig1 kloosterling aan den abt van Sint-Androas. Met don H. Grogorius don Grooto stond hij in naauwe vriendschapsbetrekking; want ook deze heiligo had den magtigen invloed van zijn gebod ondervonden. Hot was do vooravond van het Paaschfoost en door ziekte verzwakt kon do Paus dien dag de voorschrifton der vastewet niet onderhouden. Hij ontbood Eloutherus en verzocht hom to bidden om de gunst, dat hij evon als do andere geloo-vigen zich zou kunnen voorberoidon voor het feest van 's floeren Verrijzenis, üo heiligo wierp zich op de knieën bij het bod van den Paus neder en stortto volo tranen, terwijl hij bad; na weinige oogenblikkon stond deze volkomen hersteld van zijno legerstede op. — De H. Eloutherus stiorf omstreeks hot jaar 585 ou word te Spoloto begraven.

-ocr page 535-

De H. OLODOALD, Belijjjeu.

De H. Clodoald is do eorsto uit liet franscho vorstenhuis, die door do Kerk onder het getal dor Heiligen is opgenomen. Hij werd geboren in 522 en verloor zijn vader, koning Clodomir, toon hij nog slechts drio jaren oud was. Mot zij no broeders, Thibout en Gontarius, word hij in do vreezo des Hoeren opgevoed door zijno grootmoeder, do H. Ciotildis. Toen nu zijn wreedo oom dezo twee jeugdige prinsen liet vermoorden en ook hem naar hot leven stond, ontkwam hij als door oen wonder aan don dood. Hij deed afstand van zijno regton op don troon van Frankrijk, die voor hem open stond, zoido aan allo aardsche grootheid vaarwel on ging onder de leiding van don heiligen kluizenaar Soverinus God in de eenzaamheid dienen. Dezo ontving hom mot open armen en vermaande hem noch den voorspoed, noch den tegonspood te beschouwen als zaken, die bestendigheid of duur bezitten. Onze gedachten en onze verlangens, zoo leerde hij hem, moeten steeds naar den hemel gerigt zijn en wij moeten ons dikwijls herinneren , dat geen andere ramp dan do zonde te vroezen en geen ander goed dan de deugd te zoeken is, wijl de eerste ons van God scheidt en de laatste ons met God veroenigt. Niet ten dooie maar ten volle moeten wij ons zolven aan God geven: want de oenigo en ware rijkdom bestaat in het bezit van Hem, die ter liefde van ons arm heeft willen loven en in de bitterste smarten is gestorven. Gods barmhartigheid, zeide hij dikwijls, is wonderschoon en wij kunnen haar nooit genoeg overdenken. Hij vraagte H. Clodoald is do eorsto uit liet franscho vorstenhuis, die door do Kerk onder het getal dor Heiligen is opgenomen. Hij werd geboren in 522 en verloor zijn vader, koning Clodomir, toon hij nog slechts drio jaren oud was. Mot zij no broeders, Thibout en Gontarius, word hij in do vreezo des Hoeren opgevoed door zijno grootmoeder, do H. Ciotildis. Toen nu zijn wreedo oom dezo twee jeugdige prinsen liet vermoorden en ook hem naar hot leven stond, ontkwam hij als door oen wonder aan don dood. Hij deed afstand van zijno regton op don troon van Frankrijk, die voor hem open stond, zoido aan allo aardsche grootheid vaarwel on ging onder de leiding van don heiligen kluizenaar Soverinus God in de eenzaamheid dienen. Dezo ontving hom mot open armen en vermaande hem noch den voorspoed, noch den tegonspood te beschouwen als zaken, die bestendigheid of duur bezitten. Onze gedachten en onze verlangens, zoo leerde hij hem, moeten steeds naar den hemel gerigt zijn en wij moeten ons dikwijls herinneren , dat geen andere ramp dan do zonde te vroezen en geen ander goed dan de deugd te zoeken is, wijl de eerste ons van God scheidt en de laatste ons met God veroenigt. Niet ten dooie maar ten volle moeten wij ons zolven aan God geven: want de oenigo en ware rijkdom bestaat in het bezit van Hem, die ter liefde van ons arm heeft willen loven en in de bitterste smarten is gestorven. Gods barmhartigheid, zeide hij dikwijls, is wonderschoon en wij kunnen haar nooit genoeg overdenken. Hij vraagt

-ocr page 536-

7 SKI'TKMIiKK.

ouzo liefclo, alsof zij oono zaak van grooto waarde voor Hom wan; zijn verlangen om ons iets te geven is grooter dan hot onze om zijne gaven te ontvangen en het is alsof wij aan Hom eene gunst bewijzen, wanneer wij zijne weldaden komen afsmeokon.

Onder hot oog en aan de hand van dien voortreffelijkon leidsman maakte do H. Clodoald de snelste vorderingen op den weg der volmaaktheid. Ook hij had op zijn tijd mot allerlei mooijelijkheden en hinderpalen to kampen; doch Severinus wees hom dan het gebed als de bron, waaruit hij altijd nieuwe krachten en overvloed van vertroosting kon putten , en vooral do nedorigheid als het veiligste bolwerk, waar achter hij zich tegen de aanvallen van don helschen vijand óf verbergen 6f verdedigen zou. Toen de dood den heiligen grijsaard van zijne zijde had weggenomen, ging hij nog dieper de eenzaamheid in om zoo min mogelijk in zijn zoet verkeer mot God gestoord te worden; do wonderen echter, die hij van tijd tot tijd aan de ziekon verrigtte, verbreidden zijnen naam naar alle kanten en maakten, dat den ganschen dag zijne kluis door armen en ongelukkigon omringd werd. Eusebius, bisschop van Parijs, wenschto hem onder hot getal zijner geestelijken te bezitten en verhief hom in 551 tot de priesterlijke waardigheid. Slechts korten tijd evenwel nam do heilige do bediening van oen dor kerken in de hoofdstad waar; want zoodra hij het gerucht vernam, dat men hom het bestuur van eon bisdom wilde toevertrouwen, vlugtto hij naar een klein dorpje, Nogent goheeten, en hield zich bij de arme visschers, die er woonden, verborgen. Later bouwde hij daar oen klooster, waarin velen onder zijne leiding de volmaaktheid kwamen beoefonon, en deze stichting werd hot tegenwoordige Saint-Cloud, dat thans nog ziju naam en zijne nagedachtenis bewaart. Hij genoot het voorrogt door goddelijke openbaring den dag en hot uur van zijnon dood te kennen en stierf vol van verdiensten voor den hemel, don 7 September 5G0.

nou

-ocr page 537-

De Geuoohte van de Allebheiligste Maagd.

Maria is bij hare goboorte als do dageraad, die de zon dor oouwigo Regtvaardigheid voorafgaat on don naderenden dag dor vorlossing voorspelt. Zij bragt aan een ieder vreugde aan bij hare intrede in do wereld: aan hare ouders, omdat zij terogt de glorio van Jerusalem, de blijdschap van Israël on do room van haar volk mogt genoemd worden; aan do engelen en rogtvaardigon, omdat zij haar als do «Koningin des hemels,quot; de «Koningin van allo Heiligenquot; begroeten mogten; aan do ongelukkigen, omdat hunne voorspreekster en troosteres; aan de zondaren, omdat hunne toevlugt on middelaarster geboren is. — Maria was de dochter van do H. H. Joachim en Anna, door vurig en aanhoudend bidden van den hemel verkregen. Zij was eeno afstammelinge van David, want uit hot geslacht van dien grooton vorst moest do Verlosser dor wereld voortkomen; maar noch David door zijn oorlogsroem, noch Salomon door zijno wijsheid en rijkdom konden aan hun koninklijk huis die grootheid en dien luister geven, welke Maria er aan geschonken heeft.aria is bij hare goboorte als do dageraad, die de zon dor oouwigo Regtvaardigheid voorafgaat on don naderenden dag dor vorlossing voorspelt. Zij bragt aan een ieder vreugde aan bij hare intrede in do wereld: aan hare ouders, omdat zij terogt de glorio van Jerusalem, de blijdschap van Israël on do room van haar volk mogt genoemd worden; aan do engelen en rogtvaardigon, omdat zij haar als do «Koningin des hemels,quot; de «Koningin van allo Heiligenquot; begroeten mogten; aan do ongelukkigen, omdat hunne voorspreekster en troosteres; aan de zondaren, omdat hunne toevlugt on middelaarster geboren is. — Maria was de dochter van do H. H. Joachim en Anna, door vurig en aanhoudend bidden van den hemel verkregen. Zij was eeno afstammelinge van David, want uit hot geslacht van dien grooton vorst moest do Verlosser dor wereld voortkomen; maar noch David door zijn oorlogsroem, noch Salomon door zijno wijsheid en rijkdom konden aan hun koninklijk huis die grootheid en dien luister geven, welke Maria er aan geschonken heeft.

De ouders van de allerzuiverste dei' maagden noemden hun kind, Maria. Die naam, naar het schrijven van den H. Hieronymus haar van den hemel gegeven, is veelzijdig van beteekonis. «Sterre der zee,quot; wordt Maria's naam verklaard; omdat zij het behoud is dergenen , die in gevaar verkooren of schipbreuk hebben geleden op de zee dezer wereld. «Oceaan van bitterheid;quot; omdat zich in haar hart, als in een oceaan van smarten.

-ocr page 538-

8 SEPTEMBE1!.

hot g-anscho lijden van haren teerbeminden Zoon heeft uitgestort. «Vorstin of Meesteres;quot; omdat zij door hare waardigheid van Moeder Gods boven alle schepselen vorhevon is. O mogten allen bij hot uitspreken van Maria's naam in zich gevoelen, wat de H. Bernardus beschrijft, waar hij zegt: «Men kan U, o groote, o barmhartige, o beminnenswaardige Maagd! niot noemen, zonder in nieuwen ijver ontstoken te worden ; mon kan quot;aan U niot denken zonder vervuld te worden met do innigste blijdschap. Allen, die U lief hebben, kunnen zich uwen heiligen naam niet herinneren, of hunne harten smaken iets van die hemelscho zoetheid, waarmede God U vervuld hoeft.quot; Geen wonder, dat dezelfde Heilige op oeno andere plaats zijnor schriften den raad geeft: «Indien do stormen der bekoringen opsteken, indien gij stoot op do klippen der tegenspoeden, roep Maria aan; indien hot scheepje uwer ziel door gramschap of geldzucht of door do aanvechting des vleesches geslingerd wordt, zie op tot Maria; indien gij ontsteld door de zwaarte uwer zonden, beschaamd door oen bezoedeld geweten, uit vrees voor het oordeel, begint weg te zinken in den kolk der wanhoop, in gevaren, in angsten, in twijfel, denk aan Maria, roep Maria aan; haar naam wijke niet van uwe lippen, niet uit uw hart.quot;

Op den Zondag onder het octaaf van Maria-Geboorte wordt een afzonderlijk feest gevierd ter cere van den H. Naam van Maria. Dit feest stelde Paus Innocontius XI in uit dankbaarheid voor do luisterrijke overwinning , die do Christenen in het jaar 1683 op de Turken behaalden, toen doze op het punt waren Weenen to bomagtigen. Ook hier, gelijk in den zeeslag bij Lopanto, zegevierde hot kruis door Maria's bijzondere bescherming over de legermagt der ongoloovigen.

502

-ocr page 539-

DE H. COEBINIANÜS, Bisschop UN BKLUÖKR.

Do H. Corbinianüs behoort aan Frankrijk door zijne geboorte, aan Duitscli-land door zijn apostolischen arbeid. Hij aanscliouwde het eerste levens-licht te Chartres en maakte onder de leiding zijner godvreezende moeder groote vorderingen in do deugd. Van haar leerde hij die onthechting aan het aardsche en die strenge verstorvenheid, welke hom in zijne jeugd eigen waren; zij stortte hom dien goest van gebod en die teedere godsvrucht tot de H. Moedermaagd in, welke hem tot zijn dood toe zijn bijgoblovon. Groot was de droefheid van Corbinianüs, toen hij zijne heilige en teergeliefde moedor door don dood verloor; doch hij wist deze bittere beproeving weder dienstbaar te maken aan zijne geestelijke bolangen en begon do goederen, die zij hem naliet, onder do armen te verdoelen. Toon hij nu niets meer op de wereld bezat, wat zijne liefde of zorg vereischto, dan God alleen en door do priesterlijke wijding nog naauwer met Hom verbondon was, besloot hij zijn loven aan de bekeering dor ongoloovigen to gaan wijdon. In eone arme hut zonderde hij zich eerst langen tijd af om door bidden en vasten zich tot zijne heilige roeping voor to bereiden. Vervolgens ondernam hij oene bedevaart naar Rome en smeekte op de graven van de H. H. Petrus en Paulus, dat God hom vervullen mogt met dien apostolischen geest, wolken Hij aan hen in zoo overvloedige mate geschonken had. Do Paus ontbood hem meermalen in zijn paleis en onderhield zich dan ge-ruimen tijd met hom; aan liet eind van oen zijner gesprokken gaf hij zijno H. Corbinianüs behoort aan Frankrijk door zijne geboorte, aan Duitscli-land door zijn apostolischen arbeid. Hij aanscliouwde het eerste levens-licht te Chartres en maakte onder de leiding zijner godvreezende moeder groote vorderingen in do deugd. Van haar leerde hij die onthechting aan het aardsche en die strenge verstorvenheid, welke hom in zijne jeugd eigen waren; zij stortte hom dien goest van gebod en die teedere godsvrucht tot de H. Moedermaagd in, welke hem tot zijn dood toe zijn bijgoblovon. Groot was de droefheid van Corbinianüs, toen hij zijne heilige en teergeliefde moedor door don dood verloor; doch hij wist deze bittere beproeving weder dienstbaar te maken aan zijne geestelijke bolangen en begon do goederen, die zij hem naliet, onder do armen te verdoelen. Toon hij nu niets meer op de wereld bezat, wat zijne liefde of zorg vereischto, dan God alleen en door do priesterlijke wijding nog naauwer met Hom verbondon was, besloot hij zijn loven aan de bekeering dor ongoloovigen to gaan wijdon. In eone arme hut zonderde hij zich eerst langen tijd af om door bidden en vasten zich tot zijne heilige roeping voor to bereiden. Vervolgens ondernam hij oene bedevaart naar Rome en smeekte op de graven van de H. H. Petrus en Paulus, dat God hom vervullen mogt met dien apostolischen geest, wolken Hij aan hen in zoo overvloedige mate geschonken had. Do Paus ontbood hem meermalen in zijn paleis en onderhield zich dan ge-ruimen tijd met hom; aan liet eind van oen zijner gesprokken gaf hij zijn

-ocr page 540-

i» SEPTEMBER.

504

voornomen te konnon hem voor zijn vertrek uit de H. Stad tot de bisschoppelijke waardigheid to verheffen. Do ootmoedige heilige ontstelde hevig on had onder vole tranen, dat hij toch als eenvoudig priester in 's Hoeren wijngaard mogt blijven arboidon; doch de H, Vader wenschto het licht, dat zoo lang onder do korenmaat verborgen was gebleven , op don kandelaar te plaatsen en logdo hem het aanvaarden van het heilig bisschopsambt als oene verpligting op. Corbinianus gehoorzaamde, ontving do heilige wijdingen en werd met het bestuur der Kerk in Beijeron belast. Hij vestigde zijn zetel to Freysingen on begon het uitgestrekt gebied der hertogen Theodo on Grimoald te doorreizen om zielen voor den hemol te winnen. Dikwijls predikte hij vior of vijf malen daags on besteedde al do oogenblikken, die hij voor zich zeiven kon afzonderen, aan het gebed en de overweging. Hij bouwdo verscheidene kerken en rigtte overal scholen op. In het vlek Mays stichto hij op den grond, dien hertog Theodo hem ten geschenke gaf, een klooster; daar onttrok hij zich op gezette tijden aan den omgang dor mon-schen om mot God alleon uitsluitend do belangen zijner eigene ziel to behartigen. Hij koos do kleine kapel, die aan don H. Valontius toegewijd was, voor zijne laatste rustplaats. Zijn sterfdag was hem te voren door God bekend gemaakt; hij zag dien als een blijden feestdag met groot verlangen te gomoet. Des morgens tooide hij zich mot zijne schoonste mis-kleedoren en bleef na hot opdragen der H. Offerande langen tijd in gebed verzonken. Toen hij in zijne woning teruggekeerd was, verzamoldo hij zijne priesters om zich hoen en vermaande hon eensgezind met elkander in do dionst des Heeren te volharden. Hij legdo zich vervolgens op zijne legerstede neder, toekende zich herhaaldelijk met hot heilig kruisteeken en gaf zacht en kalm zijn geest aan God. De dood van don H. Corbinianus viel voor in het jaar 730.

-ocr page 541-

De H. NICOLAAS van TOLENTINO, Belijder.

Do H. Nicolaas word door zijno godvruclitigo ouders aan hét graf van den heiligen bisschop Nicolaas, te Bari, van den hemel afgebeden; uit dankbaarheid gaven zij hem bij het doopsel den naam van zijn homelschon beschermer. Van jongs af schonk hij zijn hart aan God en achtte geene moeite te groot om het zuiver to bewaren; vooral waakte hij mot groote zorg over zijne oogen en legde zich mot ijver op de versterving toe ; ook stelde hij zich onder do bijzondere hoede van de allerzuiverste dor Maagden: want hij wist, hoo gaarne Maria hare magt en hulp leent aan degenen, die zuiver van harte willen leven. Voor het beoefenen der wetenschap bezat hij een buitongowonen aanlog, die onder voortreffelijke leormeesters met zorg werd ontwikkeld; hij voltooide dan ook zijno studiën op de schitterendste wijze en verkreeg nog zeer jong eene plaats in het kapittel van Tolentino. Slechts korten tijd echter behield hij zijne waardigheid van kanunnik; want hij voelde zich inwendig aanhoudend gedrongen do wereld to verlaten. Terwijl hij nu bij zich zolvon overwoog, in welk klooster hij den Hoor zou gaan dienen, hoorde hij oen priester uit de orde der Augustijnen over do ijdelheid der wereld prediken. De woorden van den gewijden redenaar maakten den diepsten indruk op zijn hart; hij openbaarde hem don toestand zijner ziel. won zijn raad in en trad in de orde van don H. Augustinus. Voor zijne medebroeders word hij spoedig een voorbeeld van do hoogste dougd. Mot toestemming zijner oversten zotte hij het loven van strengeo H. Nicolaas word door zijno godvruclitigo ouders aan hét graf van den heiligen bisschop Nicolaas, te Bari, van den hemel afgebeden; uit dankbaarheid gaven zij hem bij het doopsel den naam van zijn homelschon beschermer. Van jongs af schonk hij zijn hart aan God en achtte geene moeite te groot om het zuiver to bewaren; vooral waakte hij mot groote zorg over zijne oogen en legde zich mot ijver op de versterving toe ; ook stelde hij zich onder do bijzondere hoede van de allerzuiverste dor Maagden: want hij wist, hoo gaarne Maria hare magt en hulp leent aan degenen, die zuiver van harte willen leven. Voor het beoefenen der wetenschap bezat hij een buitongowonen aanlog, die onder voortreffelijke leormeesters met zorg werd ontwikkeld; hij voltooide dan ook zijno studiën op de schitterendste wijze en verkreeg nog zeer jong eene plaats in het kapittel van Tolentino. Slechts korten tijd echter behield hij zijne waardigheid van kanunnik; want hij voelde zich inwendig aanhoudend gedrongen do wereld to verlaten. Terwijl hij nu bij zich zolvon overwoog, in welk klooster hij den Hoor zou gaan dienen, hoorde hij oen priester uit de orde der Augustijnen over do ijdelheid der wereld prediken. De woorden van den gewijden redenaar maakten den diepsten indruk op zijn hart; hij openbaarde hem don toestand zijner ziel. won zijn raad in en trad in de orde van don H. Augustinus. Voor zijne medebroeders word hij spoedig een voorbeeld van do hoogste dougd. Mot toestemming zijner oversten zotte hij het loven van strenge

-ocr page 542-

10 SEPTEMBER.

boetvaardigheid voort, dat hij reods in de wereld had aangevangen. Zijne spijze bestond uit een weinig droog brood en groente, in water gekookt; hij sliep op den grond met een steen onder zijn hoofd; zijne lendenen waren omgord met oen ijzeren koten en , zoo dikwijls het hem werd toegestaan, tuchtigde hij zijn ligchaam tot bloedens toe. Aan het altaar zag men den gloed der goddelijke liefde op zijn gelaat en onder het opdragen van hot H. Misoffer stortte hij vele tranen. Wanneer hij bad, was hij altijd bijzonder de zielen in het vagevuur gedachtig en meer dan eens mogt hij het aanschouwen, hoe zij uit de vlammen verlost in heerlijkheid den hemel binnen gingen. Te Tolentino, waar hij de laatste dertig jaren zijns levens doorbragt, voerde hij vele zondaren tot God terug; zelfs zij , aan wier bekeering men wanhoopte, konden aan den zoeten aandrang van zijn woord niet wederstaan.

Nadat Gods dienaar in een hemelscli nachtgezigt uit den mond dor engelen vernomen had, dat het einde zijns levens nabij was, ontving hij met de teoderste godsvrucht do heilige Sacramenten der stervenden. Eoeds stond zijne ziel op het punt haren aardschon kerker te verlaten, toon hij nog eens met blijden lach zijne oogon opsloeg en eenigen tijd met onafgewende blikken naar boven bloef staren. Een zijner medebroeders vroeg hem wat hij zag? Hij antwoordde: »Mijn Jesus kwam tot mij met zijne gezegende Moedor en onzen heiligen vader Augustinus aan zijne zijde en ik hoorde Hom tot mij zeggen: goede on getrouwe dienstknecht, ga binnen in de vreugde uws Hoeren.quot; Na hot uitsprokon dezer woorden ontsliep hij zacht, den 10 September '1308, in het zestigste jaar zijns levens.

500

-ocr page 543-

507

De H. PAPHNUTIUS, Bisschop en Belijder.

Do H. Paphnutius was uit Egypte geboortig on door den grooten woos-tijnbowonor, den H. Antonius, tot het kluizenaarsleven gevormd; latei-word hij tot do bisschoppelijke waardigheid verheven on op een der her-dorlijko zotels van Opper-Thobaïs geplaatst. In de vervolging onder don wroeden Maximinus leed hij voor het geloof: het regteroog word hom mot eon gloeijend ijzor uitgebrand on zoo verminkt moest hij in do mijnen don zwaarsten arbeid vorrigten. Een kerkelijke geschiedschrijver getuigt van hom: »dat de wonderen, die hij verrigtte, met dio der apostelen gelijk stonden. Met oen enkel woord toch dreef hij de duivelen uit, genas door zijn gebed de zieken, schonk aan do blinden hot gezigt on aan do verlamden het gebruik hunner ledematen terug.quot; — Toen keizer Constantijn do vervolging tegen de Kerk deed ophouden, keerde do H, Paphnutius tot do zijnen weder, maar had spoedig een anderen vijand te bekampen, dio voor de geloovigeu veel moer te duchten was dan de bloeddorstige bevelen dor hoidonsche tyrannen: Arius namelijk en zijn rampzaligen aanhang. Om de valsche leer van dezen onbeschaamden ketter te bestrijden on te vor-oordeelen nam do heilige bisschop doel aan de beroemdo kerkvergadering van Nicea, die ook door keizer Constantijn werd bijgewoond. Deze koesterde voor den heldhaftigen bol|jdor den grootston eerbied en kuste, zoo dikwijls hij hom ontmoette, do plaats van het oog, dat nij voor Jesus' naam verloren had.o H. Paphnutius was uit Egypte geboortig on door den grooten woos-tijnbowonor, den H. Antonius, tot het kluizenaarsleven gevormd; latei-word hij tot do bisschoppelijke waardigheid verheven on op een der her-dorlijko zotels van Opper-Thobaïs geplaatst. In de vervolging onder don wroeden Maximinus leed hij voor het geloof: het regteroog word hom mot eon gloeijend ijzor uitgebrand on zoo verminkt moest hij in do mijnen don zwaarsten arbeid vorrigten. Een kerkelijke geschiedschrijver getuigt van hom: »dat de wonderen, die hij verrigtte, met dio der apostelen gelijk stonden. Met oen enkel woord toch dreef hij de duivelen uit, genas door zijn gebed de zieken, schonk aan do blinden hot gezigt on aan do verlamden het gebruik hunner ledematen terug.quot; — Toen keizer Constantijn do vervolging tegen de Kerk deed ophouden, keerde do H, Paphnutius tot do zijnen weder, maar had spoedig een anderen vijand te bekampen, dio voor de geloovigeu veel moer te duchten was dan de bloeddorstige bevelen dor hoidonsche tyrannen: Arius namelijk en zijn rampzaligen aanhang. Om de valsche leer van dezen onbeschaamden ketter te bestrijden on te vor-oordeelen nam do heilige bisschop doel aan de beroemdo kerkvergadering van Nicea, die ook door keizer Constantijn werd bijgewoond. Deze koesterde voor den heldhaftigen bol|jdor den grootston eerbied en kuste, zoo dikwijls hij hom ontmoette, do plaats van het oog, dat nij voor Jesus' naam verloren had.

aa

-ocr page 544-

11 SEPTEMBER.

Mot don H. Athanasius en vele andere groote bisschoppen van dien tijd onderhield de H. Paphnutius de naauwste vriendschapsbetrekkingen en bevond zich met lien, in het jaar 335, op do kerkvergadering van Tyrns. Daar zag hij den patriarch van Jerusalem, Maximus, die in de laatste vervolging zoo kloekmoedig de waarachtige godheid van Jesus Christus beleden had, onder de ariaanschgezinde bisschoppen gezeten. Bedroefd en verontwaardigd roept hij dezen toe; »Ik zal het niet dulden, o Maximus! dat gij, die dezelfde lidteokenen draagt als ik, in het gezelschap der boozen zit en zamenspant met hen, die aan Athanasius, den onverschrokken geloofsheld don dood hebben gezworen.quot; Vervolgens neemt hij hem bij de hand, geleidt hem naar buiten, ontsluijert hem de listen der Arianen en smaakt het geluk den wankelenden herder tot zijne vroegere standvastigheid in het geloof te doen terugkeeren.

Hoe lang de H. Paphnutius zijne kudde bestuurd heeft, is onzeker. Misschien was hij nog op het concilie van Sardica, dat in 347 gehouden werd, tegenwoordig; ten minste do rondgaande brief der vergaderde bisschoppen is met zijn naam ondorteekend. Ook de groote geschiedschrijver Baronins telt. hem onder de vergaderde vaders en noemt hem een groot belijder, die te Nicea onder de eersten behoorde.

508

-ocr page 545-

500

De H. GÜIDO, Belijukk.

De H. Guido werd gewoonlijk »do arme van Andorlechtquot; geheeten. Hij kwam ter wereld in een dorpje niet ver van Brussel on was do zoon van behoeftige, maar bravo ouders. Zij gaven hem eeno deugdzame opvoeding en uit den mond zijns vaders hoorde hij dikwijls de woorden van den ouden Tobias; »Wij zijn rijk genoeg, als wij don Heer vreezen en de zonde vermijden.quot; De jeugdige Guido was tovreden in zijn nederigon stand on van het weinige, dat zijne ouders hem konden geven, wist hij altijd nog iets af te zonderen om de armen te ondersteunen. Toen hij op zijn veertiende jaar vader en moeder door den dood verloor, verliet hij zijne geboorteplaats en kwam te Laeken. Daar zag de pastoor hem voor het altaar ■der H. Moeder Gods bidden en word door zijne diepe en eenvoudige godsvrucht zoo getroffen, dat hij hem bij zich riep en tot koster zijner kerk aanstelde. Nu leefde de heilige bijna voortdurend in de onmiddellijke tegenwoordigheid van zijnen God. Als hij zijn arbeid in do sacristy verrigt en hot altaar des Hoeren gereinigd en versierd had, dan knielde hij voor het tabernakel neder en bleef uren lang in hot vurigste gobod verzonken. In die oogenblikkon overdekte een homelsche glans zijn onschuldig gelaat en zijn oog wendde zich niet af van do geheiligde plaats, waar zijn Geliefde in nederige verborgenheid rustte. Zoo dikwijls hij iets te verrigten had aan do lamp, die nacht en dag bij het Allerheiligste Sacrament des Altaars brandde, vroeg hij aan God met eeno vurige verzuchting, dat ook zijn hart ten allen tijde branden mogt van do zuiverste liefde voor Jesus Christus.e H. Guido werd gewoonlijk »do arme van Andorlechtquot; geheeten. Hij kwam ter wereld in een dorpje niet ver van Brussel on was do zoon van behoeftige, maar bravo ouders. Zij gaven hem eeno deugdzame opvoeding en uit den mond zijns vaders hoorde hij dikwijls de woorden van den ouden Tobias; »Wij zijn rijk genoeg, als wij don Heer vreezen en de zonde vermijden.quot; De jeugdige Guido was tovreden in zijn nederigon stand on van het weinige, dat zijne ouders hem konden geven, wist hij altijd nog iets af te zonderen om de armen te ondersteunen. Toen hij op zijn veertiende jaar vader en moeder door den dood verloor, verliet hij zijne geboorteplaats en kwam te Laeken. Daar zag de pastoor hem voor het altaar ■der H. Moeder Gods bidden en word door zijne diepe en eenvoudige godsvrucht zoo getroffen, dat hij hem bij zich riep en tot koster zijner kerk aanstelde. Nu leefde de heilige bijna voortdurend in de onmiddellijke tegenwoordigheid van zijnen God. Als hij zijn arbeid in do sacristy verrigt en hot altaar des Hoeren gereinigd en versierd had, dan knielde hij voor het tabernakel neder en bleef uren lang in hot vurigste gobod verzonken. In die oogenblikkon overdekte een homelsche glans zijn onschuldig gelaat en zijn oog wendde zich niet af van do geheiligde plaats, waar zijn Geliefde in nederige verborgenheid rustte. Zoo dikwijls hij iets te verrigten had aan do lamp, die nacht en dag bij het Allerheiligste Sacrament des Altaars brandde, vroeg hij aan God met eeno vurige verzuchting, dat ook zijn hart ten allen tijde branden mogt van do zuiverste liefde voor Jesus Christus.

-ocr page 546-

12 SEPTEMBER.

510

Verschoideno jaron had Guido op dio wijze in hot heiligdom dos Heoron geloefd, toon hij als pelgrim naar Eome toog om do graven dor Apostelen te bezoeken. In de hoofdstad dor christenheid trof hij den deken van Anderlecht aan, die met verschoideno zijnor landgonooten do reis naar het H. Land wonschte te ondernemen. Gods dienaar besloot hen te vergezellen. Hij volbragt den vromen togt; maar op het punt om naar het vaderland terug te keeren zag hij al zijne reisgenooten binnen weinige dagen het slagtoffer worden eener besmettelijke ziekte. Nu besteedde hij nog weder zeven jaron aan het bezoeken dier gezegende plaatsen, waar de Goddelijke Verlosser in 't verborgen leefde, al weldoende rondgingen den bitteren kruisdood voor onze zaligheid is gestorven. Zijn laatsten levenstijd bragt hij te Anderlecht door en word er de vertrooster dor armen en de verzorger der zieken. Met een heilig verlangen zag hij uit naar hot gelukkig oogen-blik, waarop hij deze wereld zou mogen verlaten om zijhen God in do heerlijkheid dos hemels te gaan aanschouwen. Versterkt door de genademiddelen dor H. Kerk hoordo hij in zijne laatste oogenblikken eene stem, die hem toeriep: »Kom, heden nog zult gij met mij zijn in het paradijs.quot; Eon wonderbaar licht spreidde zijne stralen in het arme kamertje, waar Gods dienaar den geest gaf, en verscheidene kranken kregen er hunne gezondheid terug op den dag van zijn gelukzaligen dood.

-ocr page 547-

De H. Eulogus, eon Syriër van afkomst, bestuurde vele jaren als bisschop de Kork van Alexandria. Hij was zeer ervaren in de konnis der H. Schrift, want hij bestooddo dagelijks verscheidono uren om haar te overwogen en bad aanhoudend tot God, dat Hy hem den diepen on waren zin van zijn heilig woord zou doen verstaan. Tegon do kotters trad hij meermalen in het strijdperk on wist door zijne zachtmoedighoid, terwijl hij hunno dwaling bestreed, hunne harten voor de waarheid on hunno zielen voor don hemel te winnen. Na oen loven van onvermoeidon en vruchtbaron arbeid ontving hij de kroon dor onsterfelijkheid in een der eerste jaren van do zovendo eeuw.e H. Eulogus, eon Syriër van afkomst, bestuurde vele jaren als bisschop de Kork van Alexandria. Hij was zeer ervaren in de konnis der H. Schrift, want hij bestooddo dagelijks verscheidono uren om haar te overwogen en bad aanhoudend tot God, dat Hy hem den diepen on waren zin van zijn heilig woord zou doen verstaan. Tegon do kotters trad hij meermalen in het strijdperk on wist door zijne zachtmoedighoid, terwijl hij hunno dwaling bestreed, hunne harten voor de waarheid on hunno zielen voor don hemel te winnen. Na oen loven van onvermoeidon en vruchtbaron arbeid ontving hij de kroon dor onsterfelijkheid in een der eerste jaren van do zovendo eeuw.

Ook do H. Amatus, bisschop van Sion, eono stad in Zwitserland, wordt heden vereerd. Zijno ouders haddon hom mot grooto zorg voor de verleiding der wereld behoed on door woord en voorbeeld den weg naar den hemel gewezen. Nog zoor jong wijddo hij zich aan de dienst des lleeren en trad in hot klooster van Agauno, dat om do geloordheid on deugd zijnor bewoners beroemd was. Wijl hij echter vurig verlangde in de strengste afzondering te loven, verkreeg hij van zijn abt do vergunning om oen kleine kluis in het nabij gelegen woud te mogen betrekken. Toen hij tot do bisschoppelijke waardigheid verheven was, bestuurde hij zijno kudde mot vaderlijke zachtheid. Toch vond hij in zijn bisdom nog vijanden, die hom valscholijk bij den koning Diodorik beschuldigden. De vorst, zonder de aanklagt nader

-ocr page 548-

13 SEPTEMBER.

512

to onderzoekon, liet den heilige gevangen nemen en zond hom in ballingschap naar Peronne. Daar vond Gods dienaar een toevlugtsoord in het klooster, dat door den H. Ullanus bestuurd werd, en bogon weder dat leven van afzondering en overwoging te leiden, waaraan hij ondanks zich zolven ontrukt was. Na don dood van Ullanus, die in het jaar 080 stierf, word de H. Maurentus tot abt verkozen. Deze bouwde later een klooster te Brueil en smeekte den H. Amatus zich met hot bestuur der nieuwe stichting te willen belasten. Spoedig bloeide er do volmaaktheid in hare volle kracht: ootmoed en zuiverheid woonden er te zamen met do versterving, de gehoorzaamheid en de armoede, terwijl hot gebod en de overweging werden afgewisseld met handenarbeid en do beoefening der wetenschap. Geen wonder, dat do kloosterbroeders bitter weenden, toon do heilige in 090 door God uit hun midden werd weggenomen. Eer hij stierf, had hij hen nog eens dringend aangemaand in hunnen ijver niet te verflaauwen en vooral togen kleine overtredingen van don regel gewaarschuwd. Bij zijn graf in de kerk, aan de H. Moedor Gods toegewijd, geschiedden vele mirakelen en do vorst, die hom zoo onrogtvaardig bejegend had, kwam er als een boetvaardige nedorknielen, om door oeno openbare belijdenis zijnor schuld vergeving to erlangen.

-ocr page 549-

Toon de heiligo keizerin Helena hetoon de heiligo keizerin Helena het golulc had het ware Kruis des Hoeren terug te vinden, liet zij op de plaats, waar hot begraven was geweest, eeno prachtige kerk bouwen, in welke die kostbare schat moest bewaard blijven. In het jaar 614 werd deze echter do buit van Chosroös II, koning dor Perzen, die na eeno langdurige belegering Jerusalem veroverde, de kerken verbrandde en do kostbaarheden roofde; het H. Kruis word dooide ongeloovigen moegovoerd naar do stad Ctesiphon, aan don Tiger. Veertien jaren bleef het in hun bezit. Toon trok koizer Iloraclius mot een geducht leger togen don zoon en opvolger van Chosroös op, drong zegevierend tot in hot hart van Ferziö door on noodzaakte don vijand vrede met hem te sluiten. Als eerste voorwaarde eischto hij do teruggave van het H. Kruis. Het werd hem ter hand gesteld en persoonlijk wilde hij hot naar Jerusalem overbrengen om op hot graf des Hoeren zijnen dank te betuigen voor do luisterrijke en wonderbare overwinningen , die hij behaald had. In de lento van het jaar 6'29 kwam Heraclius te Jerusalem aan. Bij de poort dor stad verzocht hjj don patriarch Zacharias de rijk vergulde kas, waarin het gezegend werktuig onzer verlossing was besloten, te openen: want h\j wenschto het op zijne schouders te nomon en zelf naar den berg van Calvaric to dragen. Toen hij nu zijn wenscli vervuld zag en oenige schreden aan hot hoofd van zijn schitterenden hofstoet was voortgegaan, voelde hij zich eensklaps door eeno onzigtbare hand tegengehouden en stond als aan den grond vastgenageld.

-ocr page 550-

14 SEPTEMBER.

514

Vorsclirikt wonddo hij zich tot Zacharlaa, don bisschop van Jorusalem, die aan zijne zjjdo ging, on vroog hom om raad. Dozo antwoordde; »Vorst! gij draagt do versiorsolon dor koizorlijko waardigheid on Josus Christus was arm on boblood, toon Hij dozon weg ging om zijn offor op to dragen. Uw hoofd is getooid mot oene kostbare diadeem on hot hoofd dos Verlossers was met scherpe doornen gekroond. Gij zijt geschooid en Hij ging hloot-voots langs zijnon kruisweg.quot; — Heraclius bogreep de waarheid dier schoone woorden en legde aanstonds zijn purperen mantel, kroon en sieraden af en kon nu ongehinderd don vromen togt voortzetten. Hij kwam in do kerk van hot H. Graf en logde vol eerbied zijn heiligen last nedor op de plaats , waar die to voren gerust had. Zoo word den 14 September (gt;29 hot toeken onzes hoils verheven, waaraan Gods Zoon in zij no oindoloozo liefde voor ons den dood onderging. Op dezen feestdag vraagt do Kerk om wille van zijno verdiensten, dat hare kinderen eenmaal in den hemel deelachtig mogen worden aan de vruchten dor verlossing van dat Kruis, waarvan zij 't geheimenis hier op aarde loeren kennen.

-ocr page 551-

De H. CAÏHAE1NA van GENUA, Weduwe.

Do H. Catharina was eon dior bovoorrogto ziolcn, welko vroegtijdig luit woord des Apostels begrijpen: «Cirod is do liefde, en wio in do liefdo blijft, blijft in God en God in hem.quot; Eeods als kind leefde zij in do naauwste ver-eeniging met God en kende op haar twaalfde jaar al do geheimen van het inwendig gebod. Niets vuriger verlangde zij dan do pracht en weelde, dio aan alle kanten haar omringden, voor eeuwig vaarwel te zeggen en iu het klooster do wereld te ontvlieden; doch haar vader, do graaf Eieschi, wenschte haar ten huwelijk te geven aan den napolschen edelman, Julianus Adorno. De jeugdige Catharina gaf na veel gebed en op raad van haren ziolbestierder hare toestemming; doch haar echt was gedurende tien jaren niets anders dan een verborgen marteling. Haar gemaal was oen diepbedorven wereld-ling, aan spel en onmatigheid overgegeven, die met de zedigheid en in-gotogenheid zijner godvreezende echtgenooto don spot dreef en haar niet zelden op de ruwste wijze mishandelde, 's Hoeren dienstmaagd lood allen smaad met verwonderlijk geduld en wist uit elke beproeving nieuw voordeel te trekken voor hare meerdere volmaking. Hom, door wien zij zoo schan-dolijk miskend en zoo bitter gegriefd word, beminde zij uit geheel haar hart en dagelijks bad zij onder vele tranon tot God om zijne bekoering te verwerven. Hare smeekingen worden verhoord; in zijne laatste ziekte kwam Adorno tot betere gedachten en stierf in de schoonste gevoelens van oprogte boetvaardigheid.o H. Catharina was eon dior bovoorrogto ziolcn, welko vroegtijdig luit woord des Apostels begrijpen: «Cirod is do liefde, en wio in do liefdo blijft, blijft in God en God in hem.quot; Eeods als kind leefde zij in do naauwste ver-eeniging met God en kende op haar twaalfde jaar al do geheimen van het inwendig gebod. Niets vuriger verlangde zij dan do pracht en weelde, dio aan alle kanten haar omringden, voor eeuwig vaarwel te zeggen en iu het klooster do wereld te ontvlieden; doch haar vader, do graaf Eieschi, wenschte haar ten huwelijk te geven aan den napolschen edelman, Julianus Adorno. De jeugdige Catharina gaf na veel gebed en op raad van haren ziolbestierder hare toestemming; doch haar echt was gedurende tien jaren niets anders dan een verborgen marteling. Haar gemaal was oen diepbedorven wereld-ling, aan spel en onmatigheid overgegeven, die met de zedigheid en in-gotogenheid zijner godvreezende echtgenooto don spot dreef en haar niet zelden op de ruwste wijze mishandelde, 's Hoeren dienstmaagd lood allen smaad met verwonderlijk geduld en wist uit elke beproeving nieuw voordeel te trekken voor hare meerdere volmaking. Hom, door wien zij zoo schan-dolijk miskend en zoo bitter gegriefd word, beminde zij uit geheel haar hart en dagelijks bad zij onder vele tranon tot God om zijne bekoering te verwerven. Hare smeekingen worden verhoord; in zijne laatste ziekte kwam Adorno tot betere gedachten en stierf in de schoonste gevoelens van oprogte boetvaardigheid.

-ocr page 552-

15 SEPTEMBER.

510

Van nu af begon zij in hare geboortestad Genua, zich onverdoekl aan de dienst der zieken te wijdon on nam liaar intrek in het groote hospitaal waar degenen verpleegd werden, die door do pest of andere besmettelijko kwalen waren aangetast. De Heer zelf, — want zij werd dikwijls met hemelsche openbaringen begunstigd, — had haar voorschriften gegeven, die zij bij de beoefening van haar liefdewerk moest opvolgen. Onder anderen had Hij haar gezegd: ))Zoo menigmaal gij geroepen wordt om barmhartigheid te bewijzen aan armen of zieken, zult gij nooit een weigerend antwoord geven. Zonder toeven zult gij gaan, waar men uwe hulp verlangt, en gij zult den kranke uwe diensten bewijzen zonder to vragen, wie hij is. Ik wensch, dat gij u in niets door uwe eigene keuze laat leiden: oen anders wil moot steeds uw wil zijn; gij moogt als het ware in 't geheel geen eigen wil hebben, want allo begeerlijkheid moot in u gedood worden.quot; — En eonige jaren later sprak Hij tot haar. »M,ijne dochter! zeg nooit: ik wil of ik wil niet. Breng nooit iets tor uwer verontschuldiging in. Bid dikwijls: Uw wil geschiede! En noem dan in alle omstandigheden de liefde om u te ondersteunen, want de liefde vreest niets, do liefde ziet nergens bezwaren, de liefde gaat zelfs de pijnen van het martelaarschap vol vreugde te gemoet.quot; De H. Catharina deed, wat haar hemelsche Bruidegom wenschte, en vond in do liefde haar steun en haar troost, toen zij op het ziekbed de pijnon dor martelaren moest ondervinden. In liet hevigst liarer smarten dood zij niet anders dan telkens herhalen: »Hoer! doe met mij al wat U behaagt.quot; Spijs of drank kon zij meestal niet nuttigen; doch, al kon zij geen druppel water doornemen, do H. Communie kon zij altijd ontvangen; vele dagen achtereen had zij geen ander voedsel dan hot Brood dor engelen. Toen zij voor do laatste maal haren Goddolijkon Verlosser in 't Geheim zijner liefde ontvangen had, bleef zij van 's morgens vroeg tot twee uren in don nacht over do goddelijke liefde spreken. In een staat van heilige zielsverrukking gaf zij den goest en stierf in haar twee on zestigste levensjaar, don 14 September 1510.

-ocr page 553-

517

De H. CYPRIAN US, Bisschop kn Mautelaah.

De H. Cyprianus, uit heidensche ouders gesproten, ouderwees voor zijne bekeering in zijne geboortestad, Carthago, de redekunde en verwierf zich door zijne welsprekendheid en geleerdheid grooten roem. Door den priester Cecilius word hij tot het ware geloof gebragt en leidde na zijn doopsel een zoo voorbeeldig en volmaakt loven, dat hij eerst het heilig priesterschap waardig gekeurd en reeds een jaar later als bisschop tot het bestuur der kerk van Carthago geroepen werd. Hij had naauwelijks zijn zetel beklommen, of eene lievige vervolging brak uit en schonk aan velo belijders de kroon der martelaren. Ook Cyprianus word overal door do heidenen gezocht on had zeker onder de eersten zijn blood vergoten, indien God hom niet uitdrukkelijk bevolen had zich door de vlugt aan hunne woede te onttrekken. Uit zijne schuilplaats schreef liij verscheidene brieven, om de priesters en geloovigon zijner kudde te vertroosten en tot standvastigheid aan te sporen, en keerde na eene afwezigheid van veertien maanden verheugd tot de zijnen terug. Nog zeven jaren mogt hij zijne kerk besturen, eer ook voor hem do dag der overwinning aanbrak. Den 30 Augustus 257 werd hij gevangen genomen en voor den proconsul gebragt. Deze vroeg hem zijn naam. »Ik ben christen en bisschop,quot; sprak de heilige. »Ik erken slechts één eenigen God, die hemel en aarde, de zee en al wat zij bevat geschapen heeft. Wij, christenen, dienen dien God, aanbidden Hem nacht en dag en smooken Hem voor ons zeiven, voor alle menschene H. Cyprianus, uit heidensche ouders gesproten, ouderwees voor zijne bekeering in zijne geboortestad, Carthago, de redekunde en verwierf zich door zijne welsprekendheid en geleerdheid grooten roem. Door den priester Cecilius word hij tot het ware geloof gebragt en leidde na zijn doopsel een zoo voorbeeldig en volmaakt loven, dat hij eerst het heilig priesterschap waardig gekeurd en reeds een jaar later als bisschop tot het bestuur der kerk van Carthago geroepen werd. Hij had naauwelijks zijn zetel beklommen, of eene lievige vervolging brak uit en schonk aan velo belijders de kroon der martelaren. Ook Cyprianus word overal door do heidenen gezocht on had zeker onder de eersten zijn blood vergoten, indien God hom niet uitdrukkelijk bevolen had zich door de vlugt aan hunne woede te onttrekken. Uit zijne schuilplaats schreef liij verscheidene brieven, om de priesters en geloovigon zijner kudde te vertroosten en tot standvastigheid aan te sporen, en keerde na eene afwezigheid van veertien maanden verheugd tot de zijnen terug. Nog zeven jaren mogt hij zijne kerk besturen, eer ook voor hem do dag der overwinning aanbrak. Den 30 Augustus 257 werd hij gevangen genomen en voor den proconsul gebragt. Deze vroeg hem zijn naam. »Ik ben christen en bisschop,quot; sprak de heilige. »Ik erken slechts één eenigen God, die hemel en aarde, de zee en al wat zij bevat geschapen heeft. Wij, christenen, dienen dien God, aanbidden Hem nacht en dag en smooken Hem voor ons zeiven, voor alle menschen

-ocr page 554-

16 SEPTEMBER.

en voor het heil der keizers.quot; — «Gij zult volgons het buvol dor keizers naar Cucubis in ballingschap gezonden worden,quot; hernam de hoiden. — »Ik zal er heengaan,quot; antwoordde do bolijdor kalm en vastberaden.

Cucubis was eone kleine stad, een dag roizens van Carthago aan de zeekust gelogen. De II. Cyprianus kwam er aan juist een jaar voor /.ijn gloriovollon marteldood; docli hot tijdstip, waarop hij zijn hoofd onder het zwaard zou buigen, word hom toon roods in eeno verschijning geopenbaard. Te Carthago leed hij door eeno onafzienbare menigte omringd, dio getuige wenschto te zijn van zijne zegepraal. Op do goregtsplaats gekomen ontdeed hij zich van zijn mantel en knielde neder om to bidden; intusschen spreidden do geloovigen linnen doeken op don grond uit om zijn bloed op te vangen. Den gerogtsdienaar, die hot doodvonnis aan hein zou voltrokken, deed hij eonigo goudstukken geven en ontving toen met groote blijmoedigheid don doodolijkon slag.

De H. Cyprianus heeft in zijne talrijke geschriften de Eenheid der Katholieke Kerk wonderschoon verklaard en tegen hare vijanden do kotters en scheurmakers verdedigd. Er is slechts éón God, zogt hij, (Sén Christus, eóue Kerk. Zij is de mooder; wie zich van haar afscheidt, verliest zijne eeuwige zaligheid: want wio de Kerk niet tot moedor hoeft, kan God niet tot Vader hebben. Zoo min iemand, dio buiten de ark van Noö was, aan don zondvloed kon ontsnappen, evon min kunnen degenen, dio buiten do Kork zijn, de eeuwige verwerping ontgaan. Er is dan ook in zijne oogon geen afschuwelijker misdaad dan dio heilige Eenheid te verbreken en door ongeloof en scheuring den vrede dor Kork te verstoren. Al ziot men binnen do muren van hot heiligdom het onkruid nu of dan omhoog schieten, daarom moot men niet buiton gaan en zich afscheiden. Do geloovigen, zoo vermaant hij, hebben slechts te zorgen, dat zij zolven gouden en zilveren vaten wordon; do aarden vaten te verbroken komt hun niet too, maar is den Heer voorbehouden. Do dienaar mag zich niet verheffen boven zijn Moester, on bijgevolg zich do uitoefening eoner magt niet aanmatigen, die de Vader uitsluitend aan zijn eigen Zoon heeft geschonken; het staat een ieder niet vrij de wan tor hand te nomen en don dorschvloor to zuiveren noch het onkruid te scheiden van de goedo tarwe, volgens het oordeel der mon-scholijke voorzigtigheid. Dit te willen doen is het werk van don hoogmood en eeno aanranding van Gods opperheerschappij. Maar wio het ondorneomt straft zicli zolven; zij dio zoo hoog willen stijgen, verliezen hot licht dos geloofs en storten, door do duisternis misleid, in don afgrond. — Hoovolon hebben in latere oouwon on nog in onze dagen door hun rampzaligen val deze woorden van den grooten leoraar en moedigen bolijdor bevestigd!

518

-ocr page 555-

Dë H. LAMBEEÏÜS, Bissciioi' en Martelaab.

Maastriclit zag omtrent hot jaar 640 den H. Lambertus uit oven aan-zionlijko als godvreozcndo ouders geboren worden. Hij word or als bisschop de opvolger van don H. Theodard, wiens leerling hij geweest was. Tijdens het zwakke bestuur van don frankischen koning Childerik moest hij zijn zetel verlaten en do wijk nomen naar do abtdij van Stavolot, waar hij zeven jaren te midden dor kloosterlingen als een hunner leefde. Hij onderhield mot evenveel stiptheid den regel, als ware hij uit gehoorzaamheid or toe vor-pligt, en bij overtreding van het minste voorschrift onderwierp hij zich aan oeno boete. Zoo was hij op zekeren nacht opgestaan en had door hot vallen van een zijnor sandalen eenig gerucht veroorzaakt. Do overste niet wetende, wie do stilte verbroken had, gelastte den schuldige naar buiten te gaan en bij het kruis, dat voor do kerk stond, eenigen tijd to bidden. Toen nu na hot zingen dor nachtgetijdon al do kloosterlingen bijeen waren om zich to verwarmen, liet do abt hom roepen. Maar hoe ontstelde hij en met hem al zijne medebroeders, toen zij den iï. Lambertus zagen binnen treden van koude verstijfd en geheel met sneeuw overdekt. In oen oogenblik lagen zij voor hem op do kniën om hem vergiffenis te vragen. Doch de heilige sprak: »Dat God u de gedachte van u schuldig te rekenen voor die daad vorgeve. Loert do H. Paulus mij niet, dat ik God moet dienen in koude en naaktheid?quot;aastriclit zag omtrent hot jaar 640 den H. Lambertus uit oven aan-zionlijko als godvreozcndo ouders geboren worden. Hij word or als bisschop de opvolger van don H. Theodard, wiens leerling hij geweest was. Tijdens het zwakke bestuur van don frankischen koning Childerik moest hij zijn zetel verlaten en do wijk nomen naar do abtdij van Stavolot, waar hij zeven jaren te midden dor kloosterlingen als een hunner leefde. Hij onderhield mot evenveel stiptheid den regel, als ware hij uit gehoorzaamheid or toe vor-pligt, en bij overtreding van het minste voorschrift onderwierp hij zich aan oeno boete. Zoo was hij op zekeren nacht opgestaan en had door hot vallen van een zijnor sandalen eenig gerucht veroorzaakt. Do overste niet wetende, wie do stilte verbroken had, gelastte den schuldige naar buiten te gaan en bij het kruis, dat voor do kerk stond, eenigen tijd to bidden. Toen nu na hot zingen dor nachtgetijdon al do kloosterlingen bijeen waren om zich to verwarmen, liet do abt hom roepen. Maar hoe ontstelde hij en met hem al zijne medebroeders, toen zij den iï. Lambertus zagen binnen treden van koude verstijfd en geheel met sneeuw overdekt. In oen oogenblik lagen zij voor hem op do kniën om hem vergiffenis te vragen. Doch de heilige sprak: »Dat God u de gedachte van u schuldig te rekenen voor die daad vorgeve. Loert do H. Paulus mij niet, dat ik God moet dienen in koude en naaktheid?quot;

Jiij zijne terugkomst te Maastricht vond do H. Lambertus zijn bisdom

-ocr page 556-

17 SEPTEMBER.

520

gelijk aan eon akkor, die langen tijd verwaarloosd met distelen on onkruid is overdekt. Hij begon dus oen herderlijk bezoek to brengen aan al de plaatsen, die tot zijn bisschoppelijk gobiod behoorden, predikte overal met onvorraoeiden ijver, stolde een naauwkourig onderzoek in naar do heerschonde misbruiken en trachtte door wijze en voorzigtige maatregelen het kwaad uit te roeijen of, zooveel hij kon, in zijn vorderen loop te stuiten. Op deze rondreize ontmoette hij den Apostel van Nederland, den H. Willibrordus, on onderhield zich lang met hem over de geschiktste middelen om het geloof in deze gewesten uit te breiden en te verlevendigen; nog dikwijls kwamen beide groote mannen later voor hetzelfde doel te zamen. Uit wraak over de heilige vrijmoedigheid, waarmede Gods dienaar den magtigen Pepijn berispt had, zochten bloedverwanten van Alpais — de vrouw, met welke Pepijn een zondig loven leidde, — hem te dooden. Zij omringden met oene gewapende bende zijne woning op hot oogenblik, dat hij zich na de Sletten ter ruste zou begeven. Toen nu zijne dienaren gewold met gewold wildon koeren, verbood de heilige zulks ten strengste en ging in zijne huiskapel aan den voet des altaars noderknielen om voor zijne vijanden te bidden. Daar werd hij door een der aanvallers mot eene werpspies gedood, terwijl hij met uitgerekte armen voor hen vergiffenis en barmhartigheid afsmeekte. Zijn gebeente werd eerst te Maastricht begraven en later door den H. Hubertus naar Luik overgebragt; op beide plaatsen werd zijn graf door velo wonderen verheerlijkt.

-ocr page 557-

521

De H. Thomas van Villanova, in 1480 geboren, was aartsbisschop van Valencia. Niet gelijk de weroldlingen had hij onophoudelijk getracht zich te verheffen, maar zijn streven was altijd geweest lof en eer te ont-vlugten en voor ieders oog verborgen den Heer te dienen. Den leerstoel der wijsbegeerte, dien hij aan de hoogeschool van Salamanca mot zooveel roem bekleedde, had hij vrijwillig verlaten en was in de orde der Augustijnen getreden, om er in alle ootmoedigheid als de minste onder zijne medebroeders te leven. Hunne keuzo riep hem wel tot het ambt van prior en van provinciaal in Andalusië, maar de heilige bleef altijd, ook terwijl hij anderen bestuurde, zich zeiven als den onbekwaamste en onwaardigste van allen beschouwen. Door keizer Karei V werd hij tot hofprediker aangesteld. Ook in do vervulling van deze hoogst moeijelijke taak toonde hij zich den man naar Gods hart; den vorst en diens hovelingen bragt hij onbeschroomd hunne pligten onder het oog; zijn woord echter had eene buitengewone zalving, zoodat het wel diep, maar nooit kwetsend in het hart zijnor hoorders doordrong. Toen men hem vroag, waar hij had leeren prediken, gaf hij ten antwoord: »Het kruisbeeld is mijn beste leermeester, en hot gebed mijne voornaamste school geweest.quot;e H. Thomas van Villanova, in 1480 geboren, was aartsbisschop van Valencia. Niet gelijk de weroldlingen had hij onophoudelijk getracht zich te verheffen, maar zijn streven was altijd geweest lof en eer te ont-vlugten en voor ieders oog verborgen den Heer te dienen. Den leerstoel der wijsbegeerte, dien hij aan de hoogeschool van Salamanca mot zooveel roem bekleedde, had hij vrijwillig verlaten en was in de orde der Augustijnen getreden, om er in alle ootmoedigheid als de minste onder zijne medebroeders te leven. Hunne keuzo riep hem wel tot het ambt van prior en van provinciaal in Andalusië, maar de heilige bleef altijd, ook terwijl hij anderen bestuurde, zich zeiven als den onbekwaamste en onwaardigste van allen beschouwen. Door keizer Karei V werd hij tot hofprediker aangesteld. Ook in do vervulling van deze hoogst moeijelijke taak toonde hij zich den man naar Gods hart; den vorst en diens hovelingen bragt hij onbeschroomd hunne pligten onder het oog; zijn woord echter had eene buitengewone zalving, zoodat het wel diep, maar nooit kwetsend in het hart zijnor hoorders doordrong. Toen men hem vroag, waar hij had leeren prediken, gaf hij ten antwoord: »Het kruisbeeld is mijn beste leermeester, en hot gebed mijne voornaamste school geweest.quot;

De keizer, bij wien do H. Thomas in do hoogste achting stond, bestemde hem voor den bisschoppelijken zetel van Grenada; doch de nederige heilige wierp zich op de knieën en bad en smeekte zoo dringend, dat zijne

-ocr page 558-

MS 18 SEPTEMBER.

benoeming werd ingetrokken. Docli oen woinig later kwam het aartsbisdom van Valencia open en nu vnldo do geheimschrijver bij vergissing1 don naam van Jen H. Thomas in. Do vorst wildo echter geeno verandering in het stuk, dat hom tor ondertookoning voorgelegd word. «Laat hot zoo blijven,quot; zeido hij; »gij hobt betor geschreven dan ik gosprokon hob: ik ben overtuigd, dat deze benoeming van God komt, wijl ik or zoo weinig dool aan heb.quot; Te voet en in zijn arm kloosterkleed deed Gods dienaar zijno intrede in zijne bisschoppelijke stad. Hij ontving bij zijno aankomst een geschenk van vier duizend ducaten voor zijno huishouding, doch schonk dozo aanzienlijke gift nog denzelfden dag aan het gasthuis der stad. Zijn inkomen, zeido hij, behoorde aan de armen. Somtijds stonden er tot vijf honderd personen aan den ingang van zijn paleis op de uitdeeling zijner liefdegaven te wachten: hij kende ieders bijzondere behoeften en voorzag er in met eono mildheid, die do grenzen zijner hulpmiddelen overschreed; doch God ver-menigvuldigdo wonderbaar do bronnen, waaruit hij zijno aalmoezen putte on nooit ging oen arme mot ledige handen van hem weg. Eens was do voorraadschuur van het graan geheel ledig, toon eene vrouw zich nog aanmeldde. ))Ga,quot; sprak do bisschop tot zijn dienaar, son haal do noodigo tarwe, opdat deze arme niet ongetroost vertrekko.quot; Toen de dienaar verzekerde, dat er geen enkele korrel meer te vindon was, herhaalde hij zijn gebod, üo dienaar ging mot de vrouw naar de schuur en slechts met grooto moeite kon de deur worden geopend, zoo groot was do overvloed van graan, door God op wondervolle wijze geschonkon. Do heilige logde aan do vrouw hot stilzwijgen op en zeido haar: »Als gij uw brood eet, bedank God dan, die het u bezorgd heeft.quot; Vier dagen voor zijn dood liet hij al hot geld, dat nog in huis was, aan do armen der verschillende parochiën uitreikon en verdeelde het weinige huisraad onder zijno dienstboden. Zijn bod alleen was nog zijn eigendom; ook dit schonk hij weg on riep toon vol vreugde uit: sEeuwigo dank, o mijn Verlosser, omdat Gij, die niets had dan een kruis om te sterven, mij do genade verleend hobt, op een bed te sterven, dat mij niet meer toobohoort.quot; Op hot feest der Geboorte van Maria, die hij altijd mot eono kindorlijko liefde vereerd on bemind had, stierf hij in het elfde jaar zijner bisschoppelijke bediening.

-ocr page 559-

Ue H. H. JANUAEIUS en Gezellen, Martelaars.

Do H. Januarius, bisschop van Benoventum, lood met zijno gezollon don marteldood in do vervolging, die onder de keizers Diocletianus en Maximianns tegen do christenen uitbrak. Hij werd te Nola door don landvoogd Timotheus veroordeeld om in een oven levend te worden verbrand; doch de Heer redde hom oven als de drie jongelingen te Babyion op wondervolle wijze uit de vlammen. Do heiden gaf nu bevel dat do belijder op hot folterraam zou uitgestrekt worden en do beulen volbragten dien last mot de uiterste wreedaardigheid: zijn vioesch werd verscheurd, zijn gobeento vermorzeld; zijn ligchaam had ten laatste geon menschelijke gedaante meer. Zoo goed als stervend werd de heilige bisschop naar do gevangenis teruggevoerd; doch, geljjk aan zoo menigon martelaar geschiedde, den volgenden morgen waren al zijno wonden genezen.o H. Januarius, bisschop van Benoventum, lood met zijno gezollon don marteldood in do vervolging, die onder de keizers Diocletianus en Maximianns tegen do christenen uitbrak. Hij werd te Nola door don landvoogd Timotheus veroordeeld om in een oven levend te worden verbrand; doch de Heer redde hom oven als de drie jongelingen te Babyion op wondervolle wijze uit de vlammen. Do heiden gaf nu bevel dat do belijder op hot folterraam zou uitgestrekt worden en do beulen volbragten dien last mot de uiterste wreedaardigheid: zijn vioesch werd verscheurd, zijn gobeento vermorzeld; zijn ligchaam had ten laatste geon menschelijke gedaante meer. Zoo goed als stervend werd de heilige bisschop naar do gevangenis teruggevoerd; doch, geljjk aan zoo menigon martelaar geschiedde, den volgenden morgen waren al zijno wonden genezen.

Toen nu do landvoogd kort daarop van Nola naar Puteoli vertrok, voerde hij den H. Januarius, don diaken Pestus en den voorlezer Desiderius met zich mede. Do drio geloofshelden werden met zware kotenen beladen als trekdieren voor zijn reiswagen gespannen en ondor weg op de gruwzaamsto wijze met zwepen geslagen. Te Puteoli vonden zij in den kerker Sosius en Proclus, beiden diakens, en twee christenen uit Misenum, aanzienlijko mannen, Eutyches on Acatius geheeten. Allen worden veroordeeld om door de wilde dieren verscheurd te worden. Zij hoorden mot grooto vreugde hun vonnis aan en vereenigden hunne smeekingen om de noodigo stand-

34

-ocr page 560-

10 SEPTEMBER.

vastighoid voor den laatsten strijd van don homol to verworven. Reeds den volgendon dag worden zijquot;naar hot amphitheater gevoerd; eono menigte volks was daar te zamen on verbeidde met ongeduld don aanvang van het bloedig schouwspel. Het toeken werd gegeven: twee woedende leeuwen schieten op do zeven martelaren toe; maar bij den H. Januarius genaderd houden zij stand en blijven roerloos aan zijne voeten liggen. Velen der toeschouwers bekeoren zich; doch do landvoogd beveelt den bisschop en zijne gezellen onverwijld to dooden mot hot zwaard. Op hetzelfde oogenblik word hij echter met blindheid geslagen en, ofschoon door het gebed van den H. Januarius wonderbaar genezen, durfde hij, uit vrees voor de ongenade des keizers, hot gegeven bevel niet herroepen. Nog denzolfden dag, den 19 September 305 worden de zeven martelaren onthoofd.

De stad Napels vereert den H. Januarius als haren bijzonderon beschermer en werd bij menige gelegenheid door zijne magtigo voorspraak uit het grootste gevaar verlost. In de hoofdkerk rust zijn gebeente en wordt in twee zoor oude glazen fleschjes ook zijn bloed bewaard. Als men die floschjes bij het hoofd van den Heilige brengt, wordt het gestolde bloed dadelijk of in weinige minuten vloeijend en bruischt op; het verdikt weder, zoodra men ze wegneemt. Dit wonder geschiedt gemeenlijk elk jaar drie inalon, vooral op hot feest van den H. Januarius, soms ook bij buitengewone gelegenheden. Vele geloofwaardige personen, die hot mot eigen oog aanschouwden, hebben het in al zijne bijzonderheden uitvoerig beschreven.

524

-ocr page 561-

De H. EUSTACHIÜS, Martela.au.

In den oorlog, dio met do verwoesting van Jerusalem eindigde, diende in het loger dor Eomeinen een dapper krijgsman, Placidus geheeten; tot belooning van zijn moed droeg de keizer hem het bevelhebberschap op over do ruiterij. Hij was een heiden, doch word op wonderbare wijze door God tot het geloof geroepen met Theopista, zijne huisvrouw , en zijne beide zonen, Agapetus en Theopistes. Bij het doopsel ontving hij den naam van Eustachius. Toon hij eens, kort na zijne bekoering, vurig bad om den wil Gods ten zijnen opzigte te loeren kennen, hoorde hij eeno stom uit don hemel tot hem zeggen: «Zalig zijt gij, omdat gij aan do genade dor wedergeboorte in het doopsel deelachtig zijt geworden en den duivel overwonnen hebt. Doch van nu af zult gij, even als mijn dienaar Job, beproefd worden, opdat gij u de kroon der verheerlijking verwerven zoudt. Maak dus uw hart geheel los van de ijdelheid dor wereld en gij zult rijk worden aan hemelscho goederen. Vrees echter niet, want ik zal ook u, gelijk Job, ondersteunen net mijne genade en u gelukkig maken, gelijk hij. Kies nu of gij de beproeving thans of later in uw leven wilt ondergaan.quot; Eustachius antwoordde: «Heer! uw wil geschiede. Indien het U behaagt, laat reeds nu het lijdon mijn deel zijn; doch verleen kracht aan mijne zwakheid.quot;n den oorlog, dio met do verwoesting van Jerusalem eindigde, diende in het loger dor Eomeinen een dapper krijgsman, Placidus geheeten; tot belooning van zijn moed droeg de keizer hem het bevelhebberschap op over do ruiterij. Hij was een heiden, doch word op wonderbare wijze door God tot het geloof geroepen met Theopista, zijne huisvrouw , en zijne beide zonen, Agapetus en Theopistes. Bij het doopsel ontving hij den naam van Eustachius. Toon hij eens, kort na zijne bekoering, vurig bad om den wil Gods ten zijnen opzigte te loeren kennen, hoorde hij eeno stom uit don hemel tot hem zeggen: «Zalig zijt gij, omdat gij aan do genade dor wedergeboorte in het doopsel deelachtig zijt geworden en den duivel overwonnen hebt. Doch van nu af zult gij, even als mijn dienaar Job, beproefd worden, opdat gij u de kroon der verheerlijking verwerven zoudt. Maak dus uw hart geheel los van de ijdelheid dor wereld en gij zult rijk worden aan hemelscho goederen. Vrees echter niet, want ik zal ook u, gelijk Job, ondersteunen net mijne genade en u gelukkig maken, gelijk hij. Kies nu of gij de beproeving thans of later in uw leven wilt ondergaan.quot; Eustachius antwoordde: «Heer! uw wil geschiede. Indien het U behaagt, laat reeds nu het lijdon mijn deel zijn; doch verleen kracht aan mijne zwakheid.quot;

De heilige verloor nu achtereenvolgens zijne eerambten en goederen; hij werd van zijno vrouw en kinderen gescheiden, uit liet rijk gebannen en moest op een klein dorp in Egypte als knecht bij een landbouwer zijn

-ocr page 562-

20 SEPTEMBER.

dagelijksch brood verdienen. Vijftien jaren had de heldhaftige christen zijn lot met eene volmaakte onderwerping aan den goddelijken wil gedragen, toen hij door keizer Trajanus uit zijne ballingschap werd teruggeroepen. De krijgslieden, die hem het bevelschrift van den vorst overbragten, vonden hem bezig mot een stuk land te beploegen. Aanstonds keerde hij met hen naar Eoine terug en werd er mot het opperbevel over een groot leger belast, waarmede hij naar het Oosten tegen den vijand optrok. God zegende zijne wapenen en na vele schitterende overwinningen sloot Eustachius een eervollen en hoogst voordeeligen vrede. Met room overladen kwam hij aan do spits van zijn zegevierend leger te Eome en hield er onder het gejuich dor menigte een luistervollon intogt. Doch de veldheer, wion de eer van zulk een zegetogt te beurt viel, moest de trappen van het kapitool beklimmen on in den tempel van Jupiter een offer brengen aan hom, dien de Romeinen als hunne hoogste godheid en den beschermer van hun rijk vereerden. De christenheld weigerde natuurlijk dit goddeloos gebruik te volgen en antwoordde den keizer, die hem de reden zijner weigering vroeg; )gt;Ik ben een leerling van Jesus Christus; Hem alleen aanbid ik, aan Hom alleen breng ik eene offerande.quot; Te vergeefs trachtte do keizer hem door het aanbieden van do grootste gunsten over to halen, eenige wiorookkorrels op het altaar van don afgod te strooijon; maar Eustachius achtte den schat van het ware geloof oneindig hooger dan al de rijkdommen en eerambten, waarover de vorst bo,schikken kon. Hij schaamde zich niet in tegenwoordigheid van den keizer, van hot hof, van hot leger en van al het volk zijn geloof te belijden en bleef standvastig weigeren ontrouw te worden aan zijnen God, toen hij mot den dood gedreigd werd. Zijne marteling was een der wreedste, die de vervolgers dor Kerk ooit hebben uitgedacht. Nadat do leeuwen, die tegon hom in het renpork losgelaten waren, hem gespaard haddon, werd hij in het koperen beeld van een stier gesloten en boven een groot vuur geroosterd. Voor zijn dood had hij al zijne goederen onder de armen laten uitdoelen en, zoo dikwijls nu de geloovigen voor een weldoener der armen gezamenlijk baden, vroegen zij, dat deze in don hemel eene plaats mogt verwerven bij den H. Eustachius, wiens voorbeeld hij volgde en wiens gedachtenis hij door zijne aalmoezen heiligde.

-ocr page 563-

De H. MATTHEUS, Apostel en Evangelist.

A an den oever van hot meer Genesaroth lag Capharnaüm, ten tijde van den Goddelijken Zaligmaker eene aanzienlijke en bloeijende handelstad. Op zekeren dag^ kwam de Hoor voorbij het tolkantoor en zag or een dor tollenaars met name Levi, den zoon van Alpheus. Hot ambt, dat dozo bekleedde, was bij de joden in groote minachting; toch mogt hij uit Josus mond het verheven woord hooren, dat hom onder de leerlingen opnam: »Volg mij.quot; De gelukkige bekeerling, die sedert Mattheus heette, stond op en rigtte ter eere van den Verlosser een groot gastmaal aan, waarbij ook vele tollenaars aanzaten. De Phariseën ergerdon zich en morden, omdat de Heer in gezelschap van zulke verachtelijke lieden aan tafel ging. gt;)Waarom,quot; vroegen zij mot gehuichelde verontwaardiging aan do leerlingen , «waarom eet en drinkt gij en uw Meester mot tollenaars en zondaars ?quot; — Doch Josus beschaamde hen zeggende: ))De gezonden hebben den geneesheer niet noodig maar do zieken. Ik ben niet gekomen om de rogtvaardigen maar om do zondaars te roepen tot boetvaardigheid.quot; an den oever van hot meer Genesaroth lag Capharnaüm, ten tijde van den Goddelijken Zaligmaker eene aanzienlijke en bloeijende handelstad. Op zekeren dag^ kwam de Hoor voorbij het tolkantoor en zag or een dor tollenaars met name Levi, den zoon van Alpheus. Hot ambt, dat dozo bekleedde, was bij de joden in groote minachting; toch mogt hij uit Josus mond het verheven woord hooren, dat hom onder de leerlingen opnam: »Volg mij.quot; De gelukkige bekeerling, die sedert Mattheus heette, stond op en rigtte ter eere van den Verlosser een groot gastmaal aan, waarbij ook vele tollenaars aanzaten. De Phariseën ergerdon zich en morden, omdat de Heer in gezelschap van zulke verachtelijke lieden aan tafel ging. gt;)Waarom,quot; vroegen zij mot gehuichelde verontwaardiging aan do leerlingen , «waarom eet en drinkt gij en uw Meester mot tollenaars en zondaars ?quot; — Doch Josus beschaamde hen zeggende: ))De gezonden hebben den geneesheer niet noodig maar do zieken. Ik ben niet gekomen om de rogtvaardigen maar om do zondaars te roepen tot boetvaardigheid.quot;

De H. Mattheus bleef nu in het vervolg altijd bij den Goddelijken Zaligmaker en werd later tot een zijnor twaalf apostelen uitverkoren. Ook hij ontving den verheven last, het Evangelie aan de wereld te gaan verkondigen. Dit deed hij na het Pinksterfeest eerst in Judea en omliggende streken en schreef op dringend verzoek dor joden, die door hot woord zijner prediking bekeerd waren, het geschiedverhaal van hot loven en sterven des Heeren.

-ocr page 564-

21 SEPTEMBER.

Dit is hot oorsto der vior evangoliiin; hot word oorspronkelijk in hot He-hreouwsch geschreven en later in hot Grieksch-overgozet. Wijl hot vooral voor de Christonon uit do joden vervaardigd word, hooft de Evangelist zich bijzonder tot doel gesteld, hen to bevestigen in het geloof, dat Josus de Messias is. Dit dool wordt door don ganschen loop van het verhaal in hot oog gehouden en blijkt roods uit het geslachtsregister, waarmede het oorsto Hoofdstuk aanvangt: de afstamming des Hoeren uit den aartsvader Abraham wordt er in geregelde opvolging van geslachten duidelijk aangetoond. Ook bij het verhalen dor gebeurtenissen uit hot leven van don Goddelijkon Verlosser vestigt do H, Matthous bij voorkeur do aandacht op die handelingen, welke mot do Schriften des Ouden Vorbonds in verband staan en den Heer doen konnon, als don Zoon van David, als don Koning van hot nieuwe Eijk, door do profeten zoo menigmaal voorspeld.

Do twintig laatste jaren van zijn loven hooft de H. Matthous bostood om hot geloof aan do inwoners van Ethiopië to verkondigen. Hij bekeerde er don koning Egippus met zijn ganscho huis on verwierf na oen vruchtbaron arbeid de gloriekroon der martelaren. In het jaar 1080 werd zijn ligchaam ovorbragt naar de stad Salorno, in het koningrijk Napels.

528

-ocr page 565-

De H. MAURITIUS en Gezellen, Mautelaaus.

Ton tijdo van keizer Diocletianus telde het romeinsche leger een legioen, dat het sthobaanschequot; genoemd word, omdat het in de egyptische provincie Thebaïs was opgerigt; het bestond geheel uit christensoldaten. Mauritius was do bevelhebber; onder hom geboden Exuperius en Candidus. Toen do oorlog mot de Galliërs uitbrak, moest hij op bevel des keizers aan den veldtogt deelnomen. Na het overtrekken der Alpen krogon de troepen, om van hunne zwaro vermooijonisson te herstellen, eenige dagen rust; men hield stand bij oen vlok aan de Rhone, dat tegenwoordig don naam draagt van Martinach, en daar zou volgens het bevel van den medekeizer Maximianus hot ganscho leger een offer aan do goden brongen om hunne hulp voor don strijd af te smeeken. Mauritius en zijne soldaten wildon echter geen dool nemen aan de gruwelen dor afgodendienst en zonderden zich af in het dal van Agaune, op drie uren afstands van het legerkamp. Toen de keizer zulks hoorde, gebood hij, dat oen tiende deel van het legioen zou omgobragt worden, on wijl do overigen in hunne weigering bleven volharden, liet hij andermaal don tiendon man door hot lot aangewezen dooden. Ook deze tweede slagting bragt den moed der heilige belijders niet aan hot wankelen. Zij verklaarden den keizer, dat zij wel zijne soldaten waren, maar als dienaren van den waren God niet konden gehoorzamen aan bevelen, dio mot de wet des Hoeren in strijd waren. «Zoolang men niets van ons vordert,quot; zeiden ze, »wat ons schuldig maakton tijdo van keizer Diocletianus telde het romeinsche leger een legioen, dat het sthobaanschequot; genoemd word, omdat het in de egyptische provincie Thebaïs was opgerigt; het bestond geheel uit christensoldaten. Mauritius was do bevelhebber; onder hom geboden Exuperius en Candidus. Toen do oorlog mot de Galliërs uitbrak, moest hij op bevel des keizers aan den veldtogt deelnomen. Na het overtrekken der Alpen krogon de troepen, om van hunne zwaro vermooijonisson te herstellen, eenige dagen rust; men hield stand bij oen vlok aan de Rhone, dat tegenwoordig don naam draagt van Martinach, en daar zou volgens het bevel van den medekeizer Maximianus hot ganscho leger een offer aan do goden brongen om hunne hulp voor don strijd af te smeeken. Mauritius en zijne soldaten wildon echter geen dool nemen aan de gruwelen dor afgodendienst en zonderden zich af in het dal van Agaune, op drie uren afstands van het legerkamp. Toen de keizer zulks hoorde, gebood hij, dat oen tiende deel van het legioen zou omgobragt worden, on wijl do overigen in hunne weigering bleven volharden, liet hij andermaal don tiendon man door hot lot aangewezen dooden. Ook deze tweede slagting bragt den moed der heilige belijders niet aan hot wankelen. Zij verklaarden den keizer, dat zij wel zijne soldaten waren, maar als dienaren van den waren God niet konden gehoorzamen aan bevelen, dio mot de wet des Hoeren in strijd waren. «Zoolang men niets van ons vordert,quot; zeiden ze, »wat ons schuldig maakt

-ocr page 566-

22 SEPTEMBER.

jogons Hem, zullon wo hot volbrengen, gelijk wij tot nu altijd gedaan hebben. Wij bieden u onzen arm tegen eiken vijand; maar zoudt gij op onzo trouw kunnen rekenen, indien wij ontrouw worden jegens God? Hem hobben wij trouw gezworen, voor dat wij het aan u deden, en welke waarde heeft do tweodo eed, wanneer wij den eersten verbreken? — Wij zagen onze strijdmakkers onder onzo oogon vermoorden, zonder dat eene enkele klagt over onze lippen kwam; wij noemden hun lot gelukkig en verheugden ons over do eer, dio hun te beurt viel met voor God te mogen lijden. Niets is in staat ons tot oproer te verleiden: wij zijn en blijven onderdanig, doch binnen de grenzen van onzen pligt. Wij hobben de wapenen in de hand, maar denken aan geen verzet, wijl wij een onschuldig sterven verkiezen boven een schuldig leven.quot;

Het doodvonnis werd nu door don wreeden Maximiaan geveld. Heidenscho krijgsknechten omsingelden do trouwe dienaren van Jesus Christus. Mauritius stelde zich aan het hoofd dor zijnen, wekto hen in korte maar vurige bewoordingen tot trouw en volharding op, deed hen schild en zwaard afleggen en wachtte toen kalm en blijmoedig den doodelijken slag af. Verre in 'trond lag hot veld mot lijken bedekt, want met hem waren zesduizend christenhelden onder het moordend staal der heidenen gevallen. Op do plaats, waar hun bloed vloeide, is later oen klooster gesticht, dat naaiden H. Mauritius genoemd werd.

530

-ocr page 567-

DK H. THECLA, MAAGI) EN Mautklaues.

olijk de H. Stephanus aan do spits staat vau dio breode schaar van martelaren, welke hun bloed gaven voor Jesus Christus, don homolschon Koning, zoo staat de H. ïhecla aan het hoofd van die onafzienbare rei van maagden, welke mot hare liefde ook haar loven ten offer bragten voor Hom, den hemolschen Bruidegom. Zij was oene bekeerlinge van don H. Paulus, die omstreeks het jaar 45 het Evangelie in hare geboortestad, Iconium, kwam verkondigen. De dochter van aanzienlijke ouders was zij tevens de vorloofdo van een zeer rijken jongeling, Thamyrus geheeten. Maar het woord des Apostels, dion zij over de verlievonhoid van den inaag-delrjken staat hoordo spreken, maakte zulk een diepen indruk op haar gemoed, dat jzij besloot iederen band tussclien haar en het schepsel te verbreken en in eeuwige zuiverheid zich met ligchaam en ziel aan den Heer toe te wijden.

Zoodra Thamyrus en zijne ouders het besluit der maagd hadden vernomen, klaagden zij haar bij den landvoogd aan, dio haar veroordeelde om lovend verbrand te worden; doch een geweldige regen doofde het vuur. ïoen zij vervolgens in hot renperk voor het volk ten toon gesteld en aan do wilde dieren ten prooi gegeven word, bloef zij niet minder wonderbaar gespaard. Want do loouwen legden zich als wachters harer onschuld eerbiedig aan hare voeten neder en gaven door een dof gebrul to kennen, dat niemand zich móest verstouten haar te naderen of hot den Hoer toegeheiligd ligchaam

-ocr page 568-

23 SEPTEMBER.

532

aan te rakon. Zoo, zogt do H. Ambrosius, die dit wonder verhaalt, zoo vereert liet woeste dier zijne prooi, vergeet zijn wildon aard on noomt do natuurlijke schaamte aan, welke do menschen afgelegd hadden. De heidenen tergden intusschen do leeuwen op allerlei wijzen; maar deze in plaats van de martelares te verscheuren lekten haar, als liefkozend, de voeten. Want het was, aldus gaat do H. Ambrosius voort, alsof do schaamte hunne oogen naar de aarde gekoerd hield, zoodat do redelooze dieren vreesdon om eene aan het volk ten toon gestolde maagd met onreine blikken aan to zien. Ten tweeden male had God hot loven zijner bruid gered en nu werd zij op bevel des landvoogds in oen kuil geworpen, vol giftigo slangen. Doch ook hier kwam do Hoor zijne trouwe dienstmaagd te hulp on doodde mot oen enkele bliksemstraal al hot onrein gedierte. Bij dat nieuwe wonder kon het volk zich niet weerhouden uit te roepen: »Groot en verooronswaardig is do God der christenen 1quot; Het dreigde tot oproer over te gaan on dwong den rogter om de maagd in vrijheid to stellen. Do H. Thecla verliet nu do stad en begaf zich naar Seleucia, waar zij zich in do eenzaamheid afzonderde en in hoogen ouderdom stierf. Vele en grooto wonderwerken geschiedden op de plek, waar zij begraven werd, en in de volgende oeuwen word haar verheerlijkt graf door pelgrims uit allo oorden bezocht. Ook in de gebeden der stervenden roept de Kerk do H. Thecla in het bijzonder aan en noemt haar do gelukzalige martelares, die door God uit drie gruwzame folteringen gered werd.

-ocr page 569-

O. L. Vaouw ïKii VuuKüüp uion Slaven.

Toon het roraeinscho Eijk van allo kanton door de invallende barbaren aangegrepen word en eindelijk ton gronde ging, maakten de ongeloovige Mooren zich meester van Spanje en voerden er een langen en Moedigen krijg tegen do christenen; zij vermoordden er volon on mishandelden de gevangenen, die hun in handen vielen, op do gruwzaamste wijze. De meesten dier ongolukkigen werden naar Afrika weggevoerd en daar als slaven verkocht. Zij hadden er de wreedste martelingen te verduren en stonden voortdurend bloot aan do grootste gevaren voor hun geloof on hunne deugd. Niet allon, helaas! bleven standvastig: telkens bezweken er eonige voor de bedreigingen of beloften, die men hun deed, en zwoeren Christus af om de valsche leer van Mahomed te volgen. Maria, do Mooder dor barmhartigheid, zag hot ongeluk en gevaar, waarin zoovele onsterfelijke zielen vorkoorden, en riep eeno nieuwe kloosterorde in hot loven, dio zich uitsluitend aan de vrijkooping der christenslaven zou toewijden. De H. Petrus Nolascus was de uitvorkorono, dio dit verheven liefdewerk moest tot stand brengen. Een onbegrensd vertrouwen op Maria's magtige bescherming en een allerteoderst medelijden met het lot van ongelukkigon waren hom als aangeboren en maakten hem tot oen geschikt werktuig in do handen van Haar, die zoo terogt gegroet on aangeroepen wordt als de »Toevlugt dor zondarenquot; en do «Troosteres der bedrukten.quot; Toen hij nu op zekeren dag aan de arme christenen dacht, dio in do magt dor ongeloovigen zuchttenoon het roraeinscho Eijk van allo kanton door de invallende barbaren aangegrepen word en eindelijk ton gronde ging, maakten de ongeloovige Mooren zich meester van Spanje en voerden er een langen en Moedigen krijg tegen do christenen; zij vermoordden er volon on mishandelden de gevangenen, die hun in handen vielen, op do gruwzaamste wijze. De meesten dier ongolukkigen werden naar Afrika weggevoerd en daar als slaven verkocht. Zij hadden er de wreedste martelingen te verduren en stonden voortdurend bloot aan do grootste gevaren voor hun geloof on hunne deugd. Niet allon, helaas! bleven standvastig: telkens bezweken er eonige voor de bedreigingen of beloften, die men hun deed, en zwoeren Christus af om de valsche leer van Mahomed te volgen. Maria, do Mooder dor barmhartigheid, zag hot ongeluk en gevaar, waarin zoovele onsterfelijke zielen vorkoorden, en riep eeno nieuwe kloosterorde in hot loven, dio zich uitsluitend aan de vrijkooping der christenslaven zou toewijden. De H. Petrus Nolascus was de uitvorkorono, dio dit verheven liefdewerk moest tot stand brengen. Een onbegrensd vertrouwen op Maria's magtige bescherming en een allerteoderst medelijden met het lot van ongelukkigon waren hom als aangeboren en maakten hem tot oen geschikt werktuig in do handen van Haar, die zoo terogt gegroet on aangeroepen wordt als de »Toevlugt dor zondarenquot; en do «Troosteres der bedrukten.quot; Toen hij nu op zekeren dag aan de arme christenen dacht, dio in do magt dor ongeloovigen zuchtten

-ocr page 570-

23 SEPTEMBER.

on tot tranen too mot hun lot bewogen werd, verscheen hom do H. Modor-maagd en zoide hem: dat hij niets doen kon, wat haren Goddelijkon Zoon moor zou behagen, dan oone ordo stichten, die onder don tito' van »Onzo liovo Vrouw van barmhartigheidquot; do slaven uit do handon dor ongoloovigen zou verlossen. De H. Petrus aarzelde geen oogenblik do hand aan hot werk te slaan en begon met al zijno goederen to verkoopen om do opbrengst tot losprijs zijnor gevangene broeders te besteden. In veroeniging met don H. Eaymundus van Ponnafort en krachtdadig geholpen door Jacobus, koning van Arragon, kon hij spoedig het eerste klooster zijner ordo to Barcelona oprigten; hij verkreeg in 1233 do goedkeuring van den H. Stoel en zag binnen korten tijd een groot getal ijverige leden om zich heen, die van huis tot huis rondgingen om hot losgeld voor de slaven to bedelen. Zij verbonden zich door gelofte om zelf do plaats dier ongelukkigen in te nomen, indion de som door do ongeloovigon gevorderd niet toereikend was. Paus Grogorius IX stelde don foostdag in, die heden wordt gevierd, en door Inno-centius XII werd de viering, in het eerst tot Spanje beperkt, tot do geheele Katholieke Kerk uitgestrekt.

-ocr page 571-

De H. A.UNAEIÜS, Bisschop en Belijder.

Do H. Aunarius starado uit oen edol goslaclit, dat te Orleans vele goederen bezat, en werd aan hot koninklijk liof van Bourgondië opgevoed. Hij legde echter, toen hij do jongelingsjaren bereikt had, zijne kostbare klooderen af, nam afscheid van zijne ouders en ging in de afzondering, onder de bijzondere leiding van den H. Syagrius, zich tot het priesterschap voorbereiden. In 's Heeron wijngaard arbeidde hij aan hot heil der ziolon met onbo-schrijfelijken zegen: do heiligheid van zijn leven toch versterkte den indruk zijner prediking en een ieder stichtte zich aan zijn ootmoed en geduld, zijne onthechting aan al het aardsche en zijne groote liefde voor de armen. Omstreeks het jaar 570 werd hij op den bisschoppelijken zetel van Auxerre verheven. De deugden, die tot nog toe in hem geschitterd hadden, ontleenden aan zijne hoogero waardigheid oen nieuwen glans. ))Hoo zal ik zijne wijsheid en voorzigtighoid roemen!quot; zegt een zijner tijdgonooten. sWelk een ijver in het besturen zijnor kudde, welk eene liefde jegens zijne geestelijken. Geen tong kan vormeidon, met hoeveel zorg hij het heilige heilig behandelde. God vvorkte door hem, die mot zoo vele deugden versierd was, groote mirakelen; want hij genas de kreupelen en droef de duivelen uit.quot; Overal, waar hij zich vertoonde, werd hij dan ook aanstonds door vele ongelukkigen omringd, die zijn zegen afsmeekten en zijne voorbode inriepen. Do heilige bisschop was vooral een groote minnaar van do zachtmoedigheid; hij wist die te beoefenen, ook bij do grievendsto beleediging of de vinnigstoo H. Aunarius starado uit oen edol goslaclit, dat te Orleans vele goederen bezat, en werd aan hot koninklijk liof van Bourgondië opgevoed. Hij legde echter, toen hij do jongelingsjaren bereikt had, zijne kostbare klooderen af, nam afscheid van zijne ouders en ging in de afzondering, onder de bijzondere leiding van den H. Syagrius, zich tot het priesterschap voorbereiden. In 's Heeron wijngaard arbeidde hij aan hot heil der ziolon met onbo-schrijfelijken zegen: do heiligheid van zijn leven toch versterkte den indruk zijner prediking en een ieder stichtte zich aan zijn ootmoed en geduld, zijne onthechting aan al het aardsche en zijne groote liefde voor de armen. Omstreeks het jaar 570 werd hij op den bisschoppelijken zetel van Auxerre verheven. De deugden, die tot nog toe in hem geschitterd hadden, ontleenden aan zijne hoogero waardigheid oen nieuwen glans. ))Hoo zal ik zijne wijsheid en voorzigtighoid roemen!quot; zegt een zijner tijdgonooten. sWelk een ijver in het besturen zijnor kudde, welk eene liefde jegens zijne geestelijken. Geen tong kan vormeidon, met hoeveel zorg hij het heilige heilig behandelde. God vvorkte door hem, die mot zoo vele deugden versierd was, groote mirakelen; want hij genas de kreupelen en droef de duivelen uit.quot; Overal, waar hij zich vertoonde, werd hij dan ook aanstonds door vele ongelukkigen omringd, die zijn zegen afsmeekten en zijne voorbode inriepen. Do heilige bisschop was vooral een groote minnaar van do zachtmoedigheid; hij wist die te beoefenen, ook bij do grievendsto beleediging of de vinnigsto

-ocr page 572-

25 SEPTEMBER.

536

tegenspraak. Moest hij vermanen of berispen, hij deed het altijd met eene vaderlijke goedhartigheid en wanneer hij miskend of met ondank bejegend werd, herhaalde hij in stilte de woorden van zijn Goddelijken Meester : »Vader! vergeef hot hun, want zij weten niet wat zij doen.quot; Niet alleen zijne medebisschoppen gaven hem telkens do treffendste blijken van hoogachting , maar ook Paus Pelagius II zond hem twee brieven, om hem zijne bijzondere genegenheid te betuigen. In hoogen ouderdom en met een rijken oogst van verdiensten verliet hij deze wereld, nadat hij vierendertig jaren zijn bisdom bestuurd had. Hij werd in zijne hoofdkerk, aan den H. Germanus toegewijd, begraven; doch de Hugenoten hebben uit haat tegen do Katholieke Kerk zijn graf geschonden en onteerd. Een gedeelte echter van zijne heilige overblijfselen is uit hunne handen gered en wordt nog, te Auxerre, bewaard en vereerd.

-ocr page 573-

De H. H. CYPRIAN US en JUSTIN A, Mahtelaars.

Do H. Cyprianus was do zoon van hoidonsclio oudors. Hij word door lion toevertrouwd aan do priesters der valscho goden, die hom inwijdden in al do gelioimon dor tooverkunst. Om zich vorder in die afschuwolijko wetenschap te bekwamen reisde hij uit Pheniciö, zijn vaderland, naar Egypte en Indië en leerde op zijne togten ook hot Christendom kennen, dat hij echter haatte en verfoeide. Toch werd hij door Gods genade langs wonderbare wogon tot Jesus Christus gebragt. Te Antiochiö loofde eeno edele maagd, met name Justina, die na haar doopsel zich door gelofte van zuiverheid aan den Heer verhonden had. Zij was een toonbeeld van ingetogenheid en verstorvenheid en kwam nooit in het openbaar dan om de vergaderingen der geloovigen bij te wonen. Een heidensch jongeling vatte voor haar eone hevigo liefde op en, wijl hij door haar werd afgewezen, riep hij do hulp van Cyprianus in om door toovermiddelen tot zijn doel te geraken. Justina wapende zich tegen allo aanvallen met hot heilig kruisteeken, stelde zich onder de bescherming van de allerzuiverste Moedermaagd, vastte on bad en maakte aldus den zoo geduchten toovenaar magteloos. Dit bragt hem tot nadenken en inkeer. «Verderfelijke geest,quot; riep hij don duivel toe, »indien de schaduw van Christus u verwint, wat zult gij durven ondernemen , wanneer Hij zelf komt. Hot toeken van zijn lijden maakt u reeds zwak; wat zal het zijn, als zijne magt zich openbaart? Nu heb ik uw bedrog ontdekt; ik ken thans uwe zwakheid.quot;o H. Cyprianus was do zoon van hoidonsclio oudors. Hij word door lion toevertrouwd aan do priesters der valscho goden, die hom inwijdden in al do gelioimon dor tooverkunst. Om zich vorder in die afschuwolijko wetenschap te bekwamen reisde hij uit Pheniciö, zijn vaderland, naar Egypte en Indië en leerde op zijne togten ook hot Christendom kennen, dat hij echter haatte en verfoeide. Toch werd hij door Gods genade langs wonderbare wogon tot Jesus Christus gebragt. Te Antiochiö loofde eeno edele maagd, met name Justina, die na haar doopsel zich door gelofte van zuiverheid aan den Heer verhonden had. Zij was een toonbeeld van ingetogenheid en verstorvenheid en kwam nooit in het openbaar dan om de vergaderingen der geloovigen bij te wonen. Een heidensch jongeling vatte voor haar eone hevigo liefde op en, wijl hij door haar werd afgewezen, riep hij do hulp van Cyprianus in om door toovermiddelen tot zijn doel te geraken. Justina wapende zich tegen allo aanvallen met hot heilig kruisteeken, stelde zich onder de bescherming van de allerzuiverste Moedermaagd, vastte on bad en maakte aldus den zoo geduchten toovenaar magteloos. Dit bragt hem tot nadenken en inkeer. «Verderfelijke geest,quot; riep hij don duivel toe, »indien de schaduw van Christus u verwint, wat zult gij durven ondernemen , wanneer Hij zelf komt. Hot toeken van zijn lijden maakt u reeds zwak; wat zal het zijn, als zijne magt zich openbaart? Nu heb ik uw bedrog ontdekt; ik ken thans uwe zwakheid.quot;

-ocr page 574-

20 SEPTEMBER.

538

Vol berouw ging Cyprianus tot don vromon priester Eusebius, dien hij reeds vroeger had loeren kennen en bleef bij hom wonen om zich tot het H. Doopsel waardig voor te bereiden. Toen hij dit ontvangen luid, herstelde hij door een boetvaardig loven do ergenissen, dio hij te voren gegeven had; hij werd een toonbeeld van ware godsvrucht voor do andere geloovigen en ontving zelfs lator do priesterlijke wijding. In do vervolging onder keizer Diocletianus werd hij gevangen genomen en te ïyrus voor den landvoogd Eutolmus gebragt. Daar vond hij op den dag zijner teregtstelling ook de H. Justina met ketenen beladen. Beiden weigerden standvastig aan do goden te offeren en verduurden de vreeselijkste folteringen. Geheel doorwond moesten zij nog den weg naar Nicomediü afleggen, wijl de landvoogd hen naar den keizer, die daar verblijf hield, verwezen had. Diocletianus veroordeelde hen tot de straf van het zwaard en aan den oever van den Gallus werden beiden, in het jaar 304, onthoofd.

-ocr page 575-

DE H. H. COSMAS en DAMIANUS, Martelaars.

De H. H. Cosmas en Damiamis waren broeders. Uit Arabic, hun geboorteland , hadden zij zich naar Egea in Cilicië begeven cn oefenden er do geneeskunde uit; editor niot om tijdelijk gewin, maar uit louter liefde tot don naaste, want nooit namen zij van zieken do geringste belooning aan. Zoodra hunne hulp door een zieko werd ingeroepen, vroegen zij eerst den goddelijken zegen over do pogingen, die zij zouden aanwenden om hem te genezen; dan gingen zij zijno woning binnen on maakten over hem het hoilig kruisteoken en het gebeurde niot zelden, dat de lijder wonderbaar hersteld op hot eigen oogonblik zijno legerstede verliet, 't Is ligt te begrijpen , dat zij bij iedereen, zelfs bij de heidenen, in hooge achting stonden en overal een onbeperkt vertrouwen genoten: zij van hunnen kant maakten zich doze gunstige omstandigheid ton nutte om velen in de waarheden des goloofs te onderwijzen en voor Jesus Christus te winnen. Dat konden do priesters der valscho goden niet dulden en strooiden rond, dat de beide heilige broeders door afschuwelijke toovermiddelon de zieken genazen en door schandelijk bedrog de onwetenden van de dienst der goden vervreomden. Terwijl nu de naam van Cosmas en Damianus door sommigen gelasterd, door anderen geprezen werd, brak de vervolging uit, die onder keizer Dio-clotiaan tegen de christenen begon te woeden. Lysias, de landvoogd van Ciliciö, leende het oor aan de wraakzuchtige aantijgingen der afgodspriesters on gaf bevel tot gevangenneming dor twee broeders. Dezo voor zijn reg-e H. H. Cosmas en Damiamis waren broeders. Uit Arabic, hun geboorteland , hadden zij zich naar Egea in Cilicië begeven cn oefenden er do geneeskunde uit; editor niot om tijdelijk gewin, maar uit louter liefde tot don naaste, want nooit namen zij van zieken do geringste belooning aan. Zoodra hunne hulp door een zieko werd ingeroepen, vroegen zij eerst den goddelijken zegen over do pogingen, die zij zouden aanwenden om hem te genezen; dan gingen zij zijno woning binnen on maakten over hem het hoilig kruisteoken en het gebeurde niot zelden, dat de lijder wonderbaar hersteld op hot eigen oogonblik zijno legerstede verliet, 't Is ligt te begrijpen , dat zij bij iedereen, zelfs bij de heidenen, in hooge achting stonden en overal een onbeperkt vertrouwen genoten: zij van hunnen kant maakten zich doze gunstige omstandigheid ton nutte om velen in de waarheden des goloofs te onderwijzen en voor Jesus Christus te winnen. Dat konden do priesters der valscho goden niet dulden en strooiden rond, dat de beide heilige broeders door afschuwelijke toovermiddelon de zieken genazen en door schandelijk bedrog de onwetenden van de dienst der goden vervreomden. Terwijl nu de naam van Cosmas en Damianus door sommigen gelasterd, door anderen geprezen werd, brak de vervolging uit, die onder keizer Dio-clotiaan tegen de christenen begon te woeden. Lysias, de landvoogd van Ciliciö, leende het oor aan de wraakzuchtige aantijgingen der afgodspriesters on gaf bevel tot gevangenneming dor twee broeders. Dezo voor zijn reg-

3rgt;

-ocr page 576-

27 SEPTEMBER.

540

terstool ondervraagd naar afkomst en beroep, gaven ten antwoord: »Wij zjjn zonen uit een edel geslacht in Arabiö en houden ons bezig met de beoefening der geneeskunst. De zieken echter herstellen niot door onze wetenschap alleen, maar voeleor door de kracht, die or is in den naam van Jesus Christus.quot; — ))Gij moet do goden van den staat aanbidden hernam de heiden, »of gij zult de hevigste folteringen ondergaan.quot; Zonder zich echter door dezo bedreiging te laten verschrikken spraken de heiligen: »Uwe goden zijn onmagtige wezens, door de handen der menschen gemaakt. God, door Wien hemel en aardo geschapen is, is één en almagtig: Hem aanbidden wij, in Hem gelooven wij.quot; Nu gebood Lysias met do foltering een begin te maken; maar wat do beulen ook uitdachten, Gods dienaren bleven standvastig in de belijdenis van hun geloof. Na een ganschen dag do wreedste pijnen te hebben uitgestaan, werden zij tegen het vallen van den avond, aan handen en voeten gebonden, van oeno hoogo rots in zee gestort. Doch, toen de golven hen ongedeerd op het strand terug voerden, leidde men hen naar de gevangenis, waar zij don nacht met gebeden en lofzangen doorbragten. Den volgenden morgen deed Lysias een groot vuur ontsteken en de martelaren in de vlammen worpen; maar ook nu werden zij door God op wondervolle wijze gespaard. Toen gaf hij bevel hen te onthoofden en nu behaalden de heilige broeders den palm der eeuwige overwinning; zij loden den marteldood in hot jaar 303.

-ocr page 577-

Ui

De H. WENCESLAUS, Maktelaar,

Do H. Wenceslaus, hertog van Boliemen, aanvaardde op zeer jeugdigen leeftijd de regeering. Een groot deel zijner onderdanen diende nog de afgoden op het oogenblik dat hij do teugels van liet bewind in handen nam; doch door den krachtigen steun, dien hij aan de verkondiging van het H. Evangelie schonk, vergemakkelijkte hij voor velen den weg tor bekeering en zag in korten tijd zijn ijver voor de uitbreiding der Kerk met do heerlijkste vruchten beloond. Veel verkreeg hij door zijn gebed. Midden in den nacht, dikwijls bij do strengste winterkoude, verliet hij zijn paleis om do kerken te gaan bezoeken on bleef dan vele uren bij Jesus in hot Allorhoi-ligsto Sacrament des altaars vertoeven. In zijne ziel brandde vooral in die oogonblikken hot goddelijk liefdevuur mot zulke eene hevigheid dat zijn lichaam soms door dien hemelschen gloed verwarmd werd. Zoo was hij eens te middernacht uitgegaan, terwijl hot sterk sneeuwde, door een enkelen dienaar vergezeld. Deze klaagde, dat hij van koude verstijfd niet moer in staat was zijn vorstolijken moester verder te volgen. Do heilige gaf hom don raad, in plaats van aan zijne zijde, achter hem te gaan en in zijne voetstappen to treden. De dienaar deed het on voelde eene wonderbare verkwikking door al zijne ledematen, zoodat hij zonder moeite den togt voortzette. De godvreozondo hertog bedacht allerlei middelen om den God-delijkon Zaligmaker in zijn Liefdogoheim blijken der teedersto woderliefdo te geven. Met eigen hand zaaide hij tarwe en kweekte zorgvuldig in zijno H. Wenceslaus, hertog van Boliemen, aanvaardde op zeer jeugdigen leeftijd de regeering. Een groot deel zijner onderdanen diende nog de afgoden op het oogenblik dat hij do teugels van liet bewind in handen nam; doch door den krachtigen steun, dien hij aan de verkondiging van het H. Evangelie schonk, vergemakkelijkte hij voor velen den weg tor bekeering en zag in korten tijd zijn ijver voor de uitbreiding der Kerk met do heerlijkste vruchten beloond. Veel verkreeg hij door zijn gebed. Midden in den nacht, dikwijls bij do strengste winterkoude, verliet hij zijn paleis om do kerken te gaan bezoeken on bleef dan vele uren bij Jesus in hot Allorhoi-ligsto Sacrament des altaars vertoeven. In zijne ziel brandde vooral in die oogonblikken hot goddelijk liefdevuur mot zulke eene hevigheid dat zijn lichaam soms door dien hemelschen gloed verwarmd werd. Zoo was hij eens te middernacht uitgegaan, terwijl hot sterk sneeuwde, door een enkelen dienaar vergezeld. Deze klaagde, dat hij van koude verstijfd niet moer in staat was zijn vorstolijken moester verder te volgen. Do heilige gaf hom don raad, in plaats van aan zijne zijde, achter hem te gaan en in zijne voetstappen to treden. De dienaar deed het on voelde eene wonderbare verkwikking door al zijne ledematen, zoodat hij zonder moeite den togt voortzette. De godvreozondo hertog bedacht allerlei middelen om den God-delijkon Zaligmaker in zijn Liefdogoheim blijken der teedersto woderliefdo te geven. Met eigen hand zaaide hij tarwe en kweekte zorgvuldig in zijn

-ocr page 578-

28 SEPTEMBER.

542

eigen tuin druiven, om zelf het brood en den wijn te kunnen bereiden, die bij hot H. Misoffer zouden gebruikt worden. Wanneer hij zich niet voor het heilig tabernakel in de onmiddellijke tegenwoordigheid des Heoren bevond, kon niets hem boter en levendiger aan zijnon Jesus herinneren dan hot zien van oon arme. Hij ging er nooit een voorbij, zonder hem mot een milde aalmoes tevens een of ander blijk van zijn eerbied to schenken. Dikwijls bezocht hij de behoeftigen in hunne schamele verblijven en droog soms persoonlijk do spijzen of hot hout, waarmode hij hen kwam verkwikken. En toch had deze liefdevolle heilige nog vijanden, die hem doodelijk haatten ! Zijne eigene moeder, Drahomira, een heidensch monster, en haar wreede zoon Boloslaus, die in do plaats zijns broeders wilde regooren, stonden hem naar het leven. Zij noodigden hun schuldeloos slagtoffer ter maaltijd bij gelegenheid dat aan Boloslaus oon zoon was geboren. Do heilige verscheen on word met geveinsde hartelijkheid ontvangen. Toen hij eenigen tijd aan den foestdisch had aangezeten, stond hij op om in de naburige kerk te gaan bidden. Drahomira gaf een toeken en weinige oogenblikken later werd Wenceslaus aan den voet dos altaars door zijn eigen broeder met het zwaard doorstoken. Het bloed van den nieuwen Abel besproeide de muren van hot heiligdom en de vlekken konden, welko pogingen men ook aanwendde, niet worden uitgewischt. Do H. Wonceslaus stierf den 28 SeptembGr van het jaar 938.

-ocr page 579-

543

De H. MICHAEL, Aartsengel.

Zevon geeston staan, zooals in het boek Tobias gezegd wordt, als wachters bij den troon van God; het zijn de zeven Aartsengelen. Do H. Michael is er een van; zijn naam beteekent: »Wie gelijk God!quot; Hij staat aan het hoofd van het homelsche geestenleger en trok aan de spits dei-goede engelen op tegen den trotschen Lucifer en diens boozen aanhang. Ook spreekt de heilige apostel Judas in zijnen zendbrief van een strijd, door Michael togen don duivel gevoerd, toen het ligchaam van Mozes door de engelen begraven werd. Doze magtige hemelvorst werd reeds in het Oud Verbond genoemd als do bijzondere beschermer van het volk van Israël; maar ook als de groote verdediger der H. Kerk wordt hij in het Nieuw Verbond aangeroepen. Zijne veroering klimt op tot de eerste eeuwen. Eeods keizer Constanten liet in do nabyheid zijner nieuwe hofstad een prachtigen tompol bouwen, dien hij aan den heiligen Aartsengel toewijdde. Hot feest, ter eere van den H. Michaöl gevierd, duurde in de oosterscho Kerk drie dagen en word door een strenge vaste voorafgegaan; daarenboven was nog iedere maand een afzondorlpe dag tot zijne veroering bestomd. In do wostorscho Kerk begon men hem vooral aan te roepen sodert zijne wondervolle verschijning, die onder de pauselijke regeering van Golasius I plaats greep. Hij vertoonde zich op den berg Gargan, in het koningrijk Napols, en woos er do plaats aan, waar eene kerk ter zijnor eer moest gebouwd worden en de geloovigen zijne hulp en voorspraak moesten afsmeoken. Dikwijls toondeevon geeston staan, zooals in het boek Tobias gezegd wordt, als wachters bij den troon van God; het zijn de zeven Aartsengelen. Do H. Michael is er een van; zijn naam beteekent: »Wie gelijk God!quot; Hij staat aan het hoofd van het homelsche geestenleger en trok aan de spits dei-goede engelen op tegen den trotschen Lucifer en diens boozen aanhang. Ook spreekt de heilige apostel Judas in zijnen zendbrief van een strijd, door Michael togen don duivel gevoerd, toen het ligchaam van Mozes door de engelen begraven werd. Doze magtige hemelvorst werd reeds in het Oud Verbond genoemd als do bijzondere beschermer van het volk van Israël; maar ook als de groote verdediger der H. Kerk wordt hij in het Nieuw Verbond aangeroepen. Zijne veroering klimt op tot de eerste eeuwen. Eeods keizer Constanten liet in do nabyheid zijner nieuwe hofstad een prachtigen tompol bouwen, dien hij aan den heiligen Aartsengel toewijdde. Hot feest, ter eere van den H. Michaöl gevierd, duurde in de oosterscho Kerk drie dagen en word door een strenge vaste voorafgegaan; daarenboven was nog iedere maand een afzondorlpe dag tot zijne veroering bestomd. In do wostorscho Kerk begon men hem vooral aan te roepen sodert zijne wondervolle verschijning, die onder de pauselijke regeering van Golasius I plaats greep. Hij vertoonde zich op den berg Gargan, in het koningrijk Napols, en woos er do plaats aan, waar eene kerk ter zijnor eer moest gebouwd worden en de geloovigen zijne hulp en voorspraak moesten afsmeoken. Dikwijls toonde

-ocr page 580-

29 SEPTEMBER

544

hij or door do heorlijksto wondoron, hoovool hij door zijn gybed by God vonmig. Do veroering- van don H. Michaöl kroeg ook eono grooto uitgo-broidheid onder do geloovigen van Frankrijk on Engeland; maar vooral voor het romeinsche volk is hij een bcschormer, dio met een bijzonder vertrouwen wordt aangeroepen. Zijn beeld verheft zich in do H. Stad boven den burgt, dio zoo menigmaal aan do Pausen een veilige schuilplaats bood in tijden van oproer en vervolging. Doch niet alleen in ligchamolijkon nood staat do 11. Michaöl de kinderen dor Kerk bij; maar ook over hunne zielen waakt hij en noemt zo vooral in het uur dos doods onder zijno bescherming tegen do laatste aanvechtingen van den helschen vijand. En, wanneer het H. Misoffer voor do overledenen opgedragen wordt, dan bidt do priester bij hot begin der Offerande, dat de H. Michaöl do zielen dor afgestorvenen moge brengon tot het eeuwige licht, hetwelk God aan Abraham en diens nageslacht beloofd heeft.

-ocr page 581-

DK II. HIEKONYMUS, Kebkleeraar.

De H. Hieronymus werd in 331 to Stridonië, eeno kleine stad van Pannonië, geboren. Te Rome hoorde hij de lessen der voornaamste meesters van zijn tijd on las met veel vrucht de hoste schrijvers dor oudheid. Gedurende zijno studiejaren editor kwam hij in aanraking mot bodorveno jongelingen en in hun gozolschap bezocht hij schouwburgen on andere plaatsen des verderfs, waar hij het gif dor zonde mot volle teugen leerde drinken. Do goede opvoeding evenwel, die zijne vrome ouders hom in zijne eerste jaren gegovon hadden, bewaarde hom gelukkig voor eon alge-heelon ondergang. Do herinnering aan zoo menige los, die hij in hot vaderlijk huis ontvangen had, bragt hom tot inkeer: hij beweende zijn zondig leven, vermoed zijne rampzalige vrienden en vlugtto naar de eenzaamheid. Geruimen tijd woonde hij in de woestenij van Chalcis, op do grenzen van Syriö, waar zijn ligchaam door de vinnigsto pijnen gefolterd en zijne ziel door de hevigste bekoringen 'gekweld werd. Zijn gelaat was door hot vasten verbleekt, »on evenwel brandde het vuur der begeerlijkheid,quot; zegt hij, »in hot verdorde vleesch. Ik schaamde mij voor mijne col, als kende zij mijne gedachten, en koos dan do diepte dor dalen, de steilte dor borgen of do ontoegankelijke steenrotsen tot do plaats van mijn gebod.quot; In tranon badend wierp hij zich aan den voet van zijn kruisbeeld neder en sloeg op zijne borst, tot dat God den storm dood bedaren en rusten kalmte schonk aan zijne ziel; dan werd hij voor de volharding, waarmede hij gestredene H. Hieronymus werd in 331 to Stridonië, eeno kleine stad van Pannonië, geboren. Te Rome hoorde hij de lessen der voornaamste meesters van zijn tijd on las met veel vrucht de hoste schrijvers dor oudheid. Gedurende zijno studiejaren editor kwam hij in aanraking mot bodorveno jongelingen en in hun gozolschap bezocht hij schouwburgen on andere plaatsen des verderfs, waar hij het gif dor zonde mot volle teugen leerde drinken. Do goede opvoeding evenwel, die zijne vrome ouders hom in zijne eerste jaren gegovon hadden, bewaarde hom gelukkig voor eon alge-heelon ondergang. Do herinnering aan zoo menige los, die hij in hot vaderlijk huis ontvangen had, bragt hom tot inkeer: hij beweende zijn zondig leven, vermoed zijne rampzalige vrienden en vlugtto naar de eenzaamheid. Geruimen tijd woonde hij in de woestenij van Chalcis, op do grenzen van Syriö, waar zijn ligchaam door de vinnigsto pijnen gefolterd en zijne ziel door de hevigste bekoringen 'gekweld werd. Zijn gelaat was door hot vasten verbleekt, »on evenwel brandde het vuur der begeerlijkheid,quot; zegt hij, »in hot verdorde vleesch. Ik schaamde mij voor mijne col, als kende zij mijne gedachten, en koos dan do diepte dor dalen, de steilte dor borgen of do ontoegankelijke steenrotsen tot do plaats van mijn gebod.quot; In tranon badend wierp hij zich aan den voet van zijn kruisbeeld neder en sloeg op zijne borst, tot dat God den storm dood bedaren en rusten kalmte schonk aan zijne ziel; dan werd hij voor de volharding, waarmede hij gestreden

-ocr page 582-

30 SEPTEMBER.

had, beloond met do zoetste vertroostingen en het was hom soms alsof hij opgenomen werd van do aarde en ondor do koren dor Engelen mogt vertoeven.

In het jaar 377 ontving Hieronymus do heilige priesterwijding en maakte vervolgens eene reis van vier jaren door Palestina om naauwkourig hekend te worden met de plaatsen, van welke in de H. Schriftuur sprake is. De studio on overweging van Gods woord werd van nu af zjjno oonige bezigheid. Op last van Paus Damasus, die hom in 381 naar Rome tot zich riep, wijdde hij al de schatten zijnor diepe en veelomvattende geleerdheid aan eene verbeterde uitgave der H. Schrift. Onvermoeid arbeidde hij aan deze reuzentaak,. welke in de hoofdstad der Christenheid aangevangen in het stille Bethlehem word voltooid. Na den dood toch van Paus Damasus was hij naar Palestina teruggekeerd on had zich voor goed op de gezegende plaats gevestigd, waar do Zoon Gods in de diepste armoede geboren werd. Hij stichtte er twee groote kloosters, oen voor mannen en hot andere voor vrouwen; in hot eerste bewoonde hij eene kleine cel, terwijl in het tweede vele vrome maagden, van welke de II. H. Paula en Eustochium hot moest bekend zijn, den Heer dienden. Een brief onder zyno oogon door de II. Paula geschreven goeft de volgende schots van het hemelsch leven, dat binnen die heilige muren geleid werd, en niet zondor invloed bleef op de inwoners van Bethlehem. »De diepe stilte wordt hior slechts afgebroken door psalmgezang; waar ge u ook wenden moogt, hoort ge den landman, zijne ploeg besturende, het Alleluja aanheffen, den vermoeiden maaijer zich door een liod verkwikken en den wijngaardenier David's liedoren zingon.quot; In zijne afzondering beoefende de heilige in weerwil van zijne ligchaams-zwakte de strengste bootvaardigheid. Altijd stond de groote oordeelsdag hem voor don geest. »Als ik aan dien dag donk,quot; zoo getuigt hij, ))dan beven al m\jne ledematen. Hetzij ik eet of drink, hetzij ik met den arbeid bezig bon, altijd meen ik de vreeselijko bazuin te hooren schallen en de stem te vernemen, die roopt: Dooden staat op on komt ton oordeel!quot; Meer dan negentig jaren oud stierf hij en word te Bethlehem begraven; doch later bragt men zijn heilig gebeente naar Rome over, waar het ter zijdo van 's Heeron kribbe rust in do kerk van Maria de Meerdere.

546

-ocr page 583-

'

^ v--'

......! i w

■ •■•- --....... -

: ■' : ■'quot; .......,,....

'Yv:;' ■

, • , , ,

- .

■• :

-

quot; ' ' ' '' quot; r ' :

■ ' ■ • • ..........' r:--

■... - ........

' ■ ■ ■ -■ ■■■

i—............... - - .

..... .....

' ........... . ; .;„ , ,

•ï^ir .»-vlt;« . .. ....

...

' ........ .... , , .

' ■ . .. . . ,.

'.......■• ...;.• .... ......

......

.....

.....

„ ./,,.... ..... , ■ •..... ■ 'i

........ .......-■......- ■ .....* -

.... .....

■'''mm iêi r.ygi

.

-

. .,...... , .... ,, .

quot;'-^srhK

. -

. . .. i „sj!4| ,

%»$!'lt;' .iW .

. .. lt;••• i-v-. - -^ . ..

.......

••■' .-■■•—« ............ ... . .... .

'-f .1 ••:«• -• ••^■•■:. .. .;. . - ...

i....■■'■• .... .. ... ■•

.....

. • -

. . .. , ..... .....


(plliïfA •

- m*

■ ••••: ......

jiv a, MV' i-Hf ' 'gt;*}* 4 i'-t

.... ... .....

........

'

■ . .....

-ocr page 584-
-ocr page 585-

'1

LEVENS

DER HEILIGEN

YOOI\ ALLE DAGEN DES JAARS.

-ocr page 586-
-ocr page 587-

LEVENS

HEILIGEN

DER

VOOR ALLE DAGEN DES JAARS

HEWERKT DOOK

H. W. J. VAN HERTUM

R. K. Priester

GEÏLLUSTREERD MET 365 GRAVUREN

---00---

KERKETjIJK OOKÜG-kkeurd

VIERDE DEEL OCTOBER - DECEMBER

'S HERTOGENBOSCH LUTKIE amp; CKANENBURG 1 8 7 4.

-ocr page 588-

GOJEDK EU RINO EN.

IMPRIM ATUE. Ha aren, 29 Aug1. 1874.

J. CUIJTEN

liibr. Oens.

IMPEIM ATUR.

Harlbmi, 31 Aug. 1874.

J. A. VAN DEN AKKER,

Ijlbr. Cens.

-ocr page 589-

Dk II. EEMIGIUS, Bisschop en Belijder.

Do H. Remigius word op zeer jeugdigen leeftijd tot bisschop van Reims verkoren. Hy was in Gods hand het werktuig om den frankischen koning Clovis tot liet Christendom te bekeeren en, op den eersten Kersdag van het jaar 496, diende hij in zijno bisschoppelijke hoofdkerk den vorst en drie duizend edelen het H. Doopsel too. Gedurende diens roemvolle regooring stond hij hem steeds als raadsman ter zijdo en wees hem do middelen aan om zijn volk op do beste wijze te besturen. Onder anderen rigtte hij aan Clovis een schrijven, waarin hy tot hem zegt: »Kies slechts verstandige en voorzigtige mannen tot uwe raadslieden; eerbiedig de geesto-lykheid en verligt zooveel in uw vermogen is den druk der belastingen. Verhoor en ondersteun do armen; voed do weezen, bescherm de weduwen en duld vooral geen afpersingen. Dat do poort van uw paleis steeds go-opond zij en ieder onderdaan de gelegenheid hebbe oen beroep te doen op uwe regtvaardigheid.quot; Moer dan zeventig jaren bestuurde do H. Remigius zpe kudde en stierf bijna honderd jaren oud, den 13 Januarij 533.o H. Remigius word op zeer jeugdigen leeftijd tot bisschop van Reims verkoren. Hy was in Gods hand het werktuig om den frankischen koning Clovis tot liet Christendom te bekeeren en, op den eersten Kersdag van het jaar 496, diende hij in zijno bisschoppelijke hoofdkerk den vorst en drie duizend edelen het H. Doopsel too. Gedurende diens roemvolle regooring stond hij hem steeds als raadsman ter zijdo en wees hem do middelen aan om zijn volk op do beste wijze te besturen. Onder anderen rigtte hij aan Clovis een schrijven, waarin hy tot hem zegt: »Kies slechts verstandige en voorzigtige mannen tot uwe raadslieden; eerbiedig de geesto-lykheid en verligt zooveel in uw vermogen is den druk der belastingen. Verhoor en ondersteun do armen; voed do weezen, bescherm de weduwen en duld vooral geen afpersingen. Dat do poort van uw paleis steeds go-opond zij en ieder onderdaan de gelegenheid hebbe oen beroep te doen op uwe regtvaardigheid.quot; Moer dan zeventig jaren bestuurde do H. Remigius zpe kudde en stierf bijna honderd jaren oud, den 13 Januarij 533.

Zoowel in Nederland als in België, bijzonder in do bisdommen van Haarlem en Gent, wordt heden de gedachtenis gevierd van den H. Bavo. Deze beroemde heilige, die ook den naam draagt van Aloynus, stamde uit eon grafelijk geslacht, naauw verwant aan dat, waaruit de beroemde Pepijn van Landen sproot. Hij werd tegen het einde der zesde eeuw in hot tegon-wcordigo bisdom van Luik geboren. Als ridder moest hij volgens 't gebruik

30

-ocr page 590-

1 OCTOBER.

5-48

van zijn tijd dikwijls ten strijde trekken, en telkens koorde hjj met roem on buit beladen van het slagveld terug. Hot ruwe krijgsmansleven echter was oorzaak, dat hij van den goeden weg afweek on tot losbandigheid verviel; maar hot voorbeeld van zijne godvreozonde dochter Agletrudis bragt hom tot inkeer: met bittere tranen beweende hij zijne zonden en haastte zich door werken van boetvaardighnid do scluido aan zijne eeuwige belangen toe-gebragt te horstellen. Toen zijne eclitgenooto gestorven was en zijn kind de vaderlijke zorgen ontbi ren kon, begaf hij zich tot den II. bisschop Amandus, die hom in oen zijner kloo tors te Gont opnam. Ijverig legde hij zich in de afzondering op de volmaaktheid toe en in den nederigon, zoo ingotogenen en altoos gehoorzamen kloosterbroeder zou niemand den roemzuchtigen en wo-reldsgozindon krijgsman van vroeger dagen herkend hebben. Roods bij zijn leven vorrigtto de H. Bavo meerdere wonderen, onder anderen wekte hij een doodo tot hot leven op. Zijn sterfjaar, dat door verschillonde schrijvers verschillend wordt opgegeven , valt waarschijnlijk omtrent G57. Hij werd te Gent in het klooster, waar hij het grootste dool van zijn bootvaardig leven doorgebragt had, begraven. Dit klooster was aan den H. Petrus toegewijd doch werd in later tijd, toen het tot abdij verheven was, naar den H, Bavo genoemd. Wel werd do abdij van St. Bavo door keizer Karei V afgebroken, opdat op haren grond in '1540 hot kasteel van Gent zou kunnen verrjjzen; doch negentien jaren lator zagen do Gentenaars den naam van hunnen bijzonderen beschormhoiligo wedor in oore hersteld. Paus Paulus IV verhief namelijk in 1559 de parochiale kerk van St. Jan tot kathedrale kerk on schonk haar den titel van St. Bavo. Ook het haaiiemsche Bisdom, te gelijkertijd opgerigt, vereerde den H. Bavo van den beginne af als den bijzondoren patroon der bisschoppelijke zotolstad on tolt nog zijn feestdag onder de fceamp;ton van den eersten rang.

-ocr page 591-

549

De H. H. ENGELEN BEWAARDEES.

Het gevoelen, dat aan ieder raenscli bij zijne geboorte oen engel tor zijde wordt gesteld om hom to bewaren, staat in do schrifton der II. II. Vaders op velo plaatsen mot dnidelgko woorden te lezon. «De waarde der zielenquot;, zegt do H. Hioronymus, is groot; zoo groot, dat aan iedere ziel terstond bij haro intrede in do wereld een engel als beschermer wordt toegovoogd.quot; Ook do H. Joannes Chrysostomus zegt uitdrukkelijk: «Een ongel staat ieder van ons ter zijdo.quot; En do H. Grogorius van Nyssa schrijft: «Er is eeno meer of min geheimnisvollo overlovering en ware leer tot ons gekomen, volgens welke wij gelooven, dat onzo menschelijke natuur na den zondeval door den algoodon God niet gehoel versmaad on hulpeloos gelaten is, maar dat integendeel ieder mensch in het bijzonder van Hom eon engel of beschermgeest als leidsman gekregen hoeft.quot; Suaroz, een der grootste godgeleerden van de Katholieke Kerk, mogt dan ook met hot regt verzekeren: «Ofschoon die loer in do II. Schrift niet bepaald uitgedrukt on door do II. Kerk niet als geloofspunt vastgesteld is, is zij toch met zoo grooto ovoroenstemming aangenomen en zoo gegrond op de H. Schrift, dat zij niet zondor grooto vermetelheid kan geloochend worden,quot;et gevoelen, dat aan ieder raenscli bij zijne geboorte oen engel tor zijde wordt gesteld om hom to bewaren, staat in do schrifton der II. II. Vaders op velo plaatsen mot dnidelgko woorden te lezon. «De waarde der zielenquot;, zegt do H. Hioronymus, is groot; zoo groot, dat aan iedere ziel terstond bij haro intrede in do wereld een engel als beschermer wordt toegovoogd.quot; Ook do H. Joannes Chrysostomus zegt uitdrukkelijk: «Een ongel staat ieder van ons ter zijdo.quot; En do H. Grogorius van Nyssa schrijft: «Er is eeno meer of min geheimnisvollo overlovering en ware leer tot ons gekomen, volgens welke wij gelooven, dat onzo menschelijke natuur na den zondeval door den algoodon God niet gehoel versmaad on hulpeloos gelaten is, maar dat integendeel ieder mensch in het bijzonder van Hom eon engel of beschermgeest als leidsman gekregen hoeft.quot; Suaroz, een der grootste godgeleerden van de Katholieke Kerk, mogt dan ook met hot regt verzekeren: «Ofschoon die loer in do II. Schrift niet bepaald uitgedrukt on door do II. Kerk niet als geloofspunt vastgesteld is, is zij toch met zoo grooto ovoroenstemming aangenomen en zoo gegrond op de H. Schrift, dat zij niet zondor grooto vermetelheid kan geloochend worden,quot;

Wandel dus vol eerbied en ontzag in de tegenwoordigheid van uwen heiligen engel; ook in het verborgene, ook in hot duister slaat zijn oog u gado. Neem dikwijls tot hom uw toevlugt. «Hoo zwak wij ook zijnquot;, zegt do H. Bornardus, «hoo vol gevaren onzo reis door het loven ook moge

-ocr page 592-

2 OCTOBER.

550

wezen, onder do hoodo van zulk eon beschermer hebben wij niets te duchten. Dio trouwe, voorzigtige on magtige geleider zal niet gedoogen, dat wö boven onze krachten bekoord worden; hij zal ons integendeel op de handen dragen en den steen des aanstoots voor onze voeten wegnemen. Als dus eono hevige bekoring of eon zware ramp u dreigt, roep dan uwen engelbewaarder, uw homelsclien leidsman en beschermer aan: verhef uwo stem en zeg hem: Heer I red mij, ik verga 1 Doch vergeet vooral niet dien goeden on trouwen engel te bedanken voor zijne zorgen, want op hem zjjn do woorden van toepassing, dio de jeugdige Tobias sprak, toen hij onder hot geleide van den H. Raphael behouden in do woning zijns vaders was teruggekeerd: «Welk loon zullen wij hem geven, of waarmede zijne weldaden naar verdienste kunnen vergelden?quot; Het beste loon en de schoonste vergelding is naar zijne stom te luisteren en hem nooit te bedroeven, door do zonde. Schaam u, gelijk do H. Bernardus leert, voor uwen engel te doen, wat gij u voor do menschen zoudt schamen, en vrees vooral do reinheid zijner blikken te kwetsen en u zijn gezelschap onwaardig to maken.

-ocr page 593-

De II. GERAKDUS, Abt.

Do 11. Gorardus, in het graafschap Naraon goborou, stond in naauwe bloedverwantschap met de hertogen van Austrasië. Zijne ouders bragten hem reeds op jeugdigen leeftijd aan hot hof, waar hij door zijn bevallige manieren, zijn zachten inborst, maar vooral door zijne godsvrucht ou ingetogenheid de genegenheid en den oerbied won van oen iodor, die hom loerde kennen. Hij verstond do kunst om met zijne inkomsten te wookoron ten eindo zijno aalmoezen steeds to kunnen vermeerderen: hij borekendo namelijk al zijne uitgaven met do grootste naauwkourighoid, ontzegde zicli al hot overbodige en ijdele en bohiold slechts het hoogst noodzakelijke. Dikwijls overdacht hij by zich zeiven, hoo vele ingebeelde behoeften menigeen in de wereld van het beoefenen der werken van liefdadigheid terughouden. Op zekeren dag moest de jeugdige hoveling zijn vorstelijkon moester op de jagt vergezellen. Bij het vallen van don avond, toen men naar hot paleis terugkeerde, scheidde hy zich van het gevolg des graven en trad de kleine kapel van Brognes binnen, die aan zijne familie behoorde. Daar bleef hij bidden en met God spreken en zoo groot was do zoetheid, waarmede de Hoor in die oogenblikken hot hart van zijn dienaar vervulde, dat hij bij het aanbreken van don morgen zich slechts met moeite uit het heiligdom kon verwijderen. «Wat zijn zij toch gelukkig,quot; riop hij herhaalde malen uit, «die dag en nacht den Heer kunnen loven en geen andere bezigheid op aarde hebben dan Hom te dienen, altoos in Zijne onmiddelpe tegen-o 11. Gorardus, in het graafschap Naraon goborou, stond in naauwe bloedverwantschap met de hertogen van Austrasië. Zijne ouders bragten hem reeds op jeugdigen leeftijd aan hot hof, waar hij door zijn bevallige manieren, zijn zachten inborst, maar vooral door zijne godsvrucht ou ingetogenheid de genegenheid en den oerbied won van oen iodor, die hom loerde kennen. Hij verstond do kunst om met zijne inkomsten te wookoron ten eindo zijno aalmoezen steeds to kunnen vermeerderen: hij borekendo namelijk al zijne uitgaven met do grootste naauwkourighoid, ontzegde zicli al hot overbodige en ijdele en bohiold slechts het hoogst noodzakelijke. Dikwijls overdacht hij by zich zeiven, hoo vele ingebeelde behoeften menigeen in de wereld van het beoefenen der werken van liefdadigheid terughouden. Op zekeren dag moest de jeugdige hoveling zijn vorstelijkon moester op de jagt vergezellen. Bij het vallen van don avond, toen men naar hot paleis terugkeerde, scheidde hy zich van het gevolg des graven en trad de kleine kapel van Brognes binnen, die aan zijne familie behoorde. Daar bleef hij bidden en met God spreken en zoo groot was do zoetheid, waarmede de Hoor in die oogenblikken hot hart van zijn dienaar vervulde, dat hij bij het aanbreken van don morgen zich slechts met moeite uit het heiligdom kon verwijderen. «Wat zijn zij toch gelukkig,quot; riop hij herhaalde malen uit, «die dag en nacht den Heer kunnen loven en geen andere bezigheid op aarde hebben dan Hom te dienen, altoos in Zijne onmiddelpe tegen-

-ocr page 594-

3 OCTOBER.

woürdiglioid mogon lovon on met gcheol hun hart zich mot Horn kunuon bozig houden 1quot; Kon hij zelf dat onwaardeerbaar goluk niet smaken, hij wilde hot ten minste zooveel mogelijk genieten door anderen er aan deelachtig te maken. Mot die bedoeling stichtte hij in 918 eeno grooto kerk te Brognes en zorgde voor hot ondorhoud van do kanunniken, die haar moesten bedienen.

De graaf van Namen stolde in den H. Gerardus, ofschoon deze ondor do beambten van zijn hof een dor jongsten was, oon onbeperkt vertrouwen. Hij raadpleegde hem steeds in zaken van het grootste gewigt en belastte hom zelfs met eone uiterst mooijolijke zending bij den koning van Frankrijk. Do heilige verzuimdo niet tijdons zijn verblijf te Parijs oen bezoek te gaan brengen aan do beroemde abdij van St. Donis. Hier maakto de ijver, waarmede de kloosterlingen zich op de volmaaktheid toelegden, zulk een indruk op hem, dat hij mot aandrang verzocht in hun gezelschap te mogen blijven. De abt meende hot verlangen van den staatsdienaar niet te mogen inwilligen alvorens deze do toestemming van zijn vorst verkregen had. Gerardus reisde dus met spoed naar Namen terug en word, doch eerst na vele pogingen, van al zijne ambten ontheven. Vol vreugde ijlde hij naar St. Donis terug. Gedurende zijn proeftijd hield hij zich voornamelijk bezig om do eigenliefde te onderdrukken on den wil zijner oversten stipt te volbrengen. Zijne nederigheid was zoor groot; enkel uit gehoorzaamheid durfde hij de heilige wijdingen ontvangen.

Tien jaren na zijne opname to St. Denis, omstreeks 930, werd hij door zijne overheid naar Brognes terug gezonden om daar eeno abdij te stichten. Toon dit werk voltooid en hij zolf tot do waardigheid van abt verhoven was, liet hij zich bij do kerk eeno enge kluis bouwen en ging daar wonen, om zich beter aan het verkeer mot de buitenwereld te kunnen onttrekken en met God zich te onderhouden. Meer dan eens moest hij echter zijne eenzaamheid verlaten om op hooger last verschillende kloosters in het belang der tucht te bezoeken. Hij reisde ook naar Eomo om van Christus' Stedehouder de goedkeuring te verwerven van de gemaakte veranderingen. Bij zijne terugkomst sloot hij zich weder in zijno kluis op, bereidde zich op don dood voor on stierf don 2 October 959.

552

-ocr page 595-

Do H. Pranciscus was do zoon van oen bemiddeld koopman to Assisiö, en werd met grooto zorg voor don handelsstand opgoloid. Zijno godsdienstige opvoeding liet echter veel to wonsclion over: want zijno ouders waren veel te toegevend voor hom en hielden hom niet streng genoeg terug van den omgang mot weinig deugdzame jongelingen, in wier gezelschap hij zich aan vermaken overgaf en voel geld verkwistte. Doch God zond hem op zijn vijf en twintigste jaar oen zware ziekte over; in dien tijd van beproeving loerde hij het nietige van al het aardscho inzien; on na zijno genezing besloot hij den armen Josus zoo volmaakt mogelijk na te volgen. Van den kant zijns vaders had hij do grootste moeijolijkhoden te overwinnen, maar hij bleef zijn voornomen getrouw en dood in tegenwoordigheid van den bisschop van Assisiö afstand van al zijne goederen. In zijne eigene stad ging hij van deur tot deur zijn brood bedelen: «want,quot; zoido hij tot zich zelvon, »op die wijze moet gij voor Hem, dio arm geboren is, arm geleefd heeft, naakt aan een kruis stierf en na zijn dood in oen vreemd graf gelogd is, uwe dagen doorbrengen.quot; Spoedig kreeg hij verschoidono leerlingen om zich heen, dio zijn voorbeeld wonschten te volgen; zij werden do eersto leden der beroemde orde, die naar don H. Pranciscus genoemd is. Do heilige stichter omschreef hunne taak aldus: «God heeft ons, mijne broeders, geroepen om niet slechts aan onze eigene zaligheid, maar ook aan dio van anderen te arbeiden. Daarom verspreidon wij onso H. Pranciscus was do zoon van oen bemiddeld koopman to Assisiö, en werd met grooto zorg voor don handelsstand opgoloid. Zijno godsdienstige opvoeding liet echter veel to wonsclion over: want zijno ouders waren veel te toegevend voor hom en hielden hom niet streng genoeg terug van den omgang mot weinig deugdzame jongelingen, in wier gezelschap hij zich aan vermaken overgaf en voel geld verkwistte. Doch God zond hem op zijn vijf en twintigste jaar oen zware ziekte over; in dien tijd van beproeving loerde hij het nietige van al het aardscho inzien; on na zijno genezing besloot hij den armen Josus zoo volmaakt mogelijk na te volgen. Van den kant zijns vaders had hij do grootste moeijolijkhoden te overwinnen, maar hij bleef zijn voornomen getrouw en dood in tegenwoordigheid van den bisschop van Assisiö afstand van al zijne goederen. In zijne eigene stad ging hij van deur tot deur zijn brood bedelen: «want,quot; zoido hij tot zich zelvon, »op die wijze moet gij voor Hem, dio arm geboren is, arm geleefd heeft, naakt aan een kruis stierf en na zijn dood in oen vreemd graf gelogd is, uwe dagen doorbrengen.quot; Spoedig kreeg hij verschoidono leerlingen om zich heen, dio zijn voorbeeld wonschten te volgen; zij werden do eersto leden der beroemde orde, die naar don H. Pranciscus genoemd is. Do heilige stichter omschreef hunne taak aldus: «God heeft ons, mijne broeders, geroepen om niet slechts aan onze eigene zaligheid, maar ook aan dio van anderen te arbeiden. Daarom verspreidon wij ons

-ocr page 596-

■1 OCTOBER.

om meer nog door ons voorbonld dan door ons woord do monschen tot boot-vaardigheid to vormanen. Wij schijnen wel is waar dwazen: doch vreest niet en vertrouwt, dat God, die do wereld overwonnen heeft, door ons op eene krachtige wijze sproken zal. Zorgen wij vooral, nu wij alles verloren hebben, dat wij het rijk dor horaolon niet om hot geringste oigenbolang verliezen. En, indien wij hier of daar oenig geld vinden, dat wij het zoo voel achten als hut stof, dat wij met onzen voet vertreden. Gaat dan en verkondigt don menschen do bootvaardighoid, dio hun vergiffenis on vrede aanbrengt. Zijt geduldig in hot lijdon , vurig in het gebod, vol moed bij den arbeid, zedig in uwo woorden, ingetogen in al uwe handelingen en dankbaar voor de weldaden, die men u bewijzen zal. Hot eeuwig koningrijk Gods zal uwo belooning zijnquot; Van Paus Innocentius verkreeg hij in 4209 do korkelijko goedkeuring zijner nieuwe stichting. De armoede was de grondslag en bleef de hoofddeugd zijner ordo. »Ik bemin haar zoo vurig,quot; riep hij uit, »dat ik zonder Uaar geen rust kan vinlen.quot; Nooit werd hij moede haar te prijzen; hij noemde haar »den wortel der volmaaktheid, den steun van de ootmoedigheid, do moeder der zelfverloochening, het beginsel der ware gehoorzaamheid.quot; Zij maakt degenen, zegt hij, ))die haar beminnen, spoedig gelijk aan die zuivere zielen, welke als engelen hier op aarde verkeeren. Zij is door do wereld veracht, verworpen en gehaat; doch om haar tot bruid te kunnen hebbeji, is Jesus Christus van don hemel afgedaald. Zij is oon zoo verhoven en zelfs goddelijk goed, dat wij, nietig en onwaardig als wij zijn, niet verdienen hare grootheid to bevatten.quot;

Do gelukzalige sterfdag van den H. Franciscus brak aan op zaturdag, den 4 October, van het jaar 1226.

554

-ocr page 597-

De H, H. PL AC I DUS en Gezellen, Martelaars.

riloon do H. Boncdictus op den borg Cassino con klooster gesticht had X en de roei) van zijn heiligen levenswandel alom verbreid werd, bragten vele aanzienlijke inwoners van Rome hem hunno zonen om ze in de vreeze dos Heeren op te voeden en in de wetenschappen te onderwijzen. Mot dit doel word ook de H. Placidus, zoodra hij zeven jaren oud was, door zijn vader Tertullus aan do leiding van don H. Benedictus toevertrouwd en onder het oog van den groeten ordestichter verzamelde hij een rijken schat van deugden en kennissen. Uit dankbaarheid voor de zorgen aan zijn zoon besteed, stond Tertullus een deel zijner uitgestrekte goederen, die hij op het eiland Sicilië bezat, don leermeester en leidsman in eigendom af. Placidus, die intusschen het ordekleed dor Benedictijnen had aangenomen, moest nu naar Sicilië vertrekken om de vrome schenking zijns vaders in naam zijner medebroeders te aanvaarden. Hij werd op reis door twee kloosterlingen, Gerdianus en Donatus, vergezeld en kwam to Capua bij don bisschop Germanus, den bijzonderen vriend van den H. Benedictus, die hen gastvrij in zijne woning ontving. Tijdens zijn verblijf in dezo stad ontmoette Placidus oen blinde, aan wien hij op wondervolle wijze het ge-zigt teruggaf. Zoodra het nu ruchtbaar werd, hoeveel hot gebed van dien vreemden on eenvoudigen kloosterling vermogt, bragt men van allo kanten de zieken tot hom, opdat hij ze zou genezen. God verhoorde telkens zijne smeekingen on hij schonk aan ontol baren do gezondheid wedor. Do in-

-ocr page 598-

5 OCTOBER.

550

woners van Capua drongen dan bij hom aan, dat hij in hun middon 7.011 blijven, maar Placidus, do bevelen zijnor overheid indachtig, zette zijnon togt voort. Ilij zijno aankomst op Sicilië werd hij met grooto eerbewijzen ontvangen: want de faam had roods verbreid, welke teekonon hij door do kracht van boven aan gone zijdo dor zeo verrigt had. Op last van den H. Benodictus begon hij nu op den grond, dien zijn vador geschonken had, eon klooster te bouwon en eene kerk, wolko hij aan don II. Joannos den Evangelist toewijdde; en ofschoon hij eerst zos en twintig jaren tolde, word hij tot abt vorkoren om dozo nieuwe stichting te besturen. In het ouderlijk huis to Eomo had do heilige nog twee broeders, Eutychius on Victorinus, on eono zuster, Flavia gohoeten. Dozo kwamen hunnon dierbaren broeder Placidus, van wiens hooge deugd zij zulke troffendo voorbeelden hoorden, bezoeken. Op oen avond, nadat zij met hem langen tijd over do beoefening der volmaaktheid gesproken haddon, waren zij naar hunne cellen tor ruste gegaan, toen eensklaps hot klooster door Saracoensche zooroovors werd overrompeld. Do barbaren sloegen met bijlen de deuren der kerk open, roofden alle kostbaarheden , staken het heiligdom in brand en voordon den H. Placidus mot zijne bloedverwanten en ordebroeders, dertig in getal, als gevangenen weg. Aan boord van hot rooverschip begon do bovelhobber Manucha, een verwoede vijand van al wat christen was, hen onder hot uiton dor afschuwelijkste godslasteringen te bevelen, dat zij hun geloof zouden afzwoeren en Jesus Christus verloochenen. Op hunne weigering deed hij hen verscheidene dagen achtereen of ton bloede toe goeselen, öf mot zware steonon aan do voeten ophangen, öf boven een kolenvuur langzaam roosteren. De H. Placidus spoorde zijno gezellen onophoudelijk tot standvastigheid aan en wees hen op de eeuwige vergolding, die het loon zou zijn van oen kortstondig lijden. Toen hij een lofzang aanhief 011 allen medozongen, als waren zij in do kloosterkerk op het uur der getijden vergaderd, liet de wreedo Manucha hem do tong uitrukken; nu bleef do hoiligo de zijnen door tookenen naar den hemel wijzen, totdat op bevel van don barbaar het zwaard een einde maakte aan hun roemvollon strijd. Hun marteldood wordt gesteld omstreeks het jaar 541.

-ocr page 599-

557

De H. BRUNO, Belijder.

Do H. Bruno word in 1035 to Koulon goboron; zijno oudors bolioordon tot do aanzienlijkste en dougdzaamsto burgers dezer aloudo stad. Aan do bloeijondo kloosterschool bij do kerk van den H. Cunibort genoot hij zijne eerste opvoeding en vertrok als jongeling naar Frankrijk om to Koims zijne studiën voort te zotten. Daar maakte hij zulke vorderingen in do wetenschap on muntte vooral door do zuiverheid zijnor zoden zoozeer boven al zijne medeleerlingen uit, dat do aartsbisschop Gervasius hom bij zicli hield on hem het toozigt over het onderwijs in zijn bisdom opdroog. De ernst, waarmede Bruno zich van zijno eerste jeugd op de heiligheid had toegelegd, maakte hom bij uitstek geschikt om do harten van anderen tot de deugd te vormen: wat hij leerde, had hij sinds lang zelf beoefond en staafde hij nog ioderen dag mot zijn eigen voorbeeld. Na don dood van don vromoi aartsbisschop legde hij echter zijno taak neder, want hij verlangde vurg als kluizenaar den Hoer te kunnen dienen. Mot zes zijner vrienden, do even als hij zich van do wereld wilden afzondoren, ging hij naar Greno'tlo tot den heiligen bisschop Hugo, die hun in zijn bisdom do Chartreuse ain-wees, eeno woestenij, van allo zijden door bergen omgeven. Daar boiwdo do heilige voor zich en ieder zijner gezellen eeno kleine cel en begoi het strenge en boetvaardige levon, dat thans nog op die plek door de Kar-thuizors — aldus naar do Chartreuse genoemd, — geleid wordt. Jij bewaren een onafgebroken stilzwijgen. In hunne enge on armoedige 'oningo H. Bruno word in 1035 to Koulon goboron; zijno oudors bolioordon tot do aanzienlijkste en dougdzaamsto burgers dezer aloudo stad. Aan do bloeijondo kloosterschool bij do kerk van den H. Cunibort genoot hij zijne eerste opvoeding en vertrok als jongeling naar Frankrijk om to Koims zijne studiën voort te zotten. Daar maakte hij zulke vorderingen in do wetenschap on muntte vooral door do zuiverheid zijnor zoden zoozeer boven al zijne medeleerlingen uit, dat do aartsbisschop Gervasius hom bij zicli hield on hem het toozigt over het onderwijs in zijn bisdom opdroog. De ernst, waarmede Bruno zich van zijno eerste jeugd op de heiligheid had toegelegd, maakte hom bij uitstek geschikt om do harten van anderen tot de deugd te vormen: wat hij leerde, had hij sinds lang zelf beoefond en staafde hij nog ioderen dag mot zijn eigen voorbeeld. Na don dood van don vromoi aartsbisschop legde hij echter zijno taak neder, want hij verlangde vurg als kluizenaar den Hoer te kunnen dienen. Mot zes zijner vrienden, do even als hij zich van do wereld wilden afzondoren, ging hij naar Greno'tlo tot den heiligen bisschop Hugo, die hun in zijn bisdom do Chartreuse ain-wees, eeno woestenij, van allo zijden door bergen omgeven. Daar boiwdo do heilige voor zich en ieder zijner gezellen eeno kleine cel en begoi het strenge en boetvaardige levon, dat thans nog op die plek door de Kar-thuizors — aldus naar do Chartreuse genoemd, — geleid wordt. Jij bewaren een onafgebroken stilzwijgen. In hunne enge on armoedige 'oning

-ocr page 600-

(5 OCTOBER.

hoaden zij zich mot hot gobod on do studio bozig en bebouwen ioder oen kloinon tnin, voor hun cel aangelegd. Nooit eten zij vloesch; dos zondags on donderdags is hot gebruik van oijeron en kaas toegestaan, doch op do overige dagen mogen zij slechts gekookte moeskruiden of brood en water nuttigen. Eon gedoolto dor korkolijko g tijdon zingon zij gezamenlijk in do kerk; hun gezang klinkt zoor ernstig en indrukwekkend. Bij hun sterven worden zij op gewijdo asch nodergelegd en al de brooders omringen don zieltogende om hem in zijn laatston strijd mot hunne geboden bij to staan.

Zos jaren had do H. Bruno in deze woestijn, die hij zijn paradijs noemde, geleefd, toon eon bevel van Paus Urbanus II hem naar Komo riep. De H. Vader had weioor onder de leiding dos heiligen zijne studiën to lioims volbragt en wensclito zijnon vromen en wijzen leermeester als raadsman bij het besturen der Kerk aan zijne zijde. Gods dienaar scheidde onder volo tranon van zijne leerlingen en stond aan eenigen hunner toe hem naar do H. Stad te vergezellen. Met do grootste vrougdo werd hij door Christus' Stedehouder ontvangen en moest in hot pauselijk paleis zijn intrek nomen. Doch hij kon zijne dierbare oenzaamhoid niet vergeten en smookte den H. Vador zoo dringend om naar zijne arme kluis te mogen wedorkeeren, dat dezo eindelijk zijn verzoek inwilligde. Echter drukte do Paus den wensch uit, dat hij zich niet te ver van Komo verwijderen on zich ergons in Italië zou vestigen, üiensvolgens koos de heilige zich de vallei della Torro, in Calabrië, tot verblijf en zotte daar hot loven van do Chartreuse met eenigen zijner nieuwe leerlingen voort. Hij stierf er den 6 October van hot jaar 1101. Voor zijn dood had hij in tegenwoordigheid van al zijno kloosterlingen oeno openbare belijdenis van zijn geloof afgelegd. Mot oen geheel bijzonderen nadruk verklaarde hij vastelijk te gelooven; »dat het geconsacroordo Brood on do geconsacreerde Wijn op het altaar hot ware Ligchaam van onzen Heer Josus Christus is, zijn waarachtig Vloesch en waarachtig Bloed, hetwelk wij tor vergeving onzer zonden en in de hoop van het eeuwig loven ontvangen.quot; Dit verheven leerstuk der Katholieko ïerk had hij vroeger togen de ketterij van Borongarius op do voortroffe-Ijksto wijze verdedigd.

558

-ocr page 601-

De H. MARCUS, Paus.

Do H. Marcus volgde den H. Silvester op, den 18 Januarij 334, doch bestuurde de H. Kork slochts acht maanden; hij stierf don 7 October en werd op hot kerkhof van de H. B.ilbina begraven. Voor zijne verheffing op don pauselijkon zetel had hij als priester te Kome onvermoeid aan do zaligheid dor zielen gearbeid on vooral in do vervolging onder keizer Maxontius koor op keer zijn loven gewaagd om de goloofsbolijdors in hunno gevangenis te vertroosten en te versterken. Toen door keizer Constantyn do vrede aan do Kerk geschonken werd bouwde hij, grootondools uit oigon middelen, twee kerken, de oono op don weg naar Ardea, de andere in do nabijheid van het Kapitool. De H. Paus Damasus roemt in het opschrift, dat hij voor het graf van don H. Marcus vervaardigde, zijno onthechting aan do goodoron dezer aarde en zijno buitengewone liefde voor het gebed, waardoor hij tal van gunsten ovor zijn volk deed afdalen.o H. Marcus volgde den H. Silvester op, den 18 Januarij 334, doch bestuurde de H. Kork slochts acht maanden; hij stierf don 7 October en werd op hot kerkhof van de H. B.ilbina begraven. Voor zijne verheffing op don pauselijkon zetel had hij als priester te Kome onvermoeid aan do zaligheid dor zielen gearbeid on vooral in do vervolging onder keizer Maxontius koor op keer zijn loven gewaagd om de goloofsbolijdors in hunno gevangenis te vertroosten en te versterken. Toen door keizer Constantyn do vrede aan do Kerk geschonken werd bouwde hij, grootondools uit oigon middelen, twee kerken, de oono op don weg naar Ardea, de andere in do nabijheid van het Kapitool. De H. Paus Damasus roemt in het opschrift, dat hij voor het graf van don H. Marcus vervaardigde, zijno onthechting aan do goodoron dezer aarde en zijno buitengewone liefde voor het gebed, waardoor hij tal van gunsten ovor zijn volk deed afdalen.

Op dezen dag viert do Kerk ook do gedachtenis van de hoiligo martelaren Sergius on Bacchus, die in hot begin van do viordo oeuw to zanien don marteldood ondergingen. Zij bekleedden een hoogen rang in het leger, waarmede keizer Maximianus oorlog voordo in Syrië en hadden door hunne dapperheid het moest van allen tot do overwinning bijgedragen. Doo* den vorst ter maaltijd genoodigd weigerden zij van de spijzen te nuttiger, die aan don afgod Jupiter geofferd waren on goon bespotting van do rvorigo gasten, geen bedreiging van don oppormagtigen gobioder kon hen bnvegen

-ocr page 602-

7 OCTOBER.

500

ontrouw to wordon aan do pligton van hun hoilig goloof. Zij werden nu op bevel des keizers, na eerst van al do konteekenen hunner waardigheid ontdaan te zijn, zoo wreedaardig met roeden gegeeseld, dat Bacchus nog denzelfden dag aan zijne wondon bezweek. Zijn verscheurd ligchaam word aan do wilde dieren voorgeworpen; doch de geloovigen wisten dezen kostbaren schat moester te worden on begroeven dien in eeno grot, nabij Bar-balissa aan don Euphraat. Do H. Sergius werd, toon het leger naar Easapha aftrok, als oen misdadiger geboeid moegovoerd on moest onder weg, behalve honger on dorst, nog volo wreede mishandelingen van zijne bewakers verduren. Dadelijk bij do aankomst in genoemde storkto word hij op do pijnbank uitgestrekt en gruwzaam gefolterd. Toen do uitputting hem niet meer toeliet te spreken, gaf hij door gebaren do vreugdo to konnon, die zijne ziel bij al dat lijden vervulde. Het zwaard verloste hem eindelijk uit zijne smarten en veroonlgdo hem in den hemel mot zijn trouwen medestrijder, den H. Bacchus. Beiden werden in latere en betere tijden door do christenen van Rasapha in hotzelfde graf bijgezet, dat door ielo mirakelen verheerlijkt spoedig oen der meest bezochte bedovaartplaatson word van hot Oosten. Alexander, bisschop van Hierapolis, liet in 430 op deze plek eene prachtige kerk bouwen, die door keizer Justinianus met kostbare geschenken word begiftigd. Ook to Eoino bestond reeds in de zovendo eeuw een heiligdom, dat aan do nagedachtenis van dezo twee heilige martelaars was toegewijd.

-ocr page 603-

De H. BBiaiïTA, Weduwe.

De H. Brigitta, ook Birgitta genoemd, was eonc prinses uit hot Zwoed-scho koningshuis en werd. in de eerste jaren der veertiende eeuw geboren. Zij was do moedor van do H. Catharina. wier feestdag den 2'2 Maart gevierd wordt. Na don dood van haren vromen gemaal Ulpho, prins van Noricië, bosloot zij een nog volmaaktoren leefregel aan te nemen dan zij reeds in dnu tijd van haar huwelijk stipt gevolgd had. Onder een grof gewaad droog zij eon haren boetekleed en omgordde zicli de lendenen met een koord. Zij gunde haar ligchaam slechts eeno korte rust en onderhield het gansche jaar een strenge vaste. Dagelijks spijsde en diende zij twaalf armen en besteedde verscheidene uren aan het bezoeken en verplegen van zieken. Eoeds bij het levon van haren echtgenoot had zij een groot klooster gesticht, welks religieusen volgens een door haar gestelden regel in strenge afzondering loefden en zich vooral met do overweging van liet Lijdon des Hoeren bozig hielden. Want die overweging was voor de H. Brigitta van jongs af de bron geweest, waaruit zij hare vurige liefde jegens God en haar altijd klimmenden ijver voor do bootvaardigheid geput had. Op haar tiondo jaar had zij in oen gohoimzinnigen droom den God-delijken Zaligmaker gezien, mot zijne kroon van schurpo doornen, met zijne doorboorde handen, zijuo geopende zijdo, van liet hoofd tot de voeten met bloed en wonden overdekt. »Ach, Heer! riep zij uit, »wie heeft u zoo wreed mishandeld? — «Dat doen zijquot; — antwoordde Jesus, »die Mije H. Brigitta, ook Birgitta genoemd, was eonc prinses uit hot Zwoed-scho koningshuis en werd. in de eerste jaren der veertiende eeuw geboren. Zij was do moedor van do H. Catharina. wier feestdag den 2'2 Maart gevierd wordt. Na don dood van haren vromen gemaal Ulpho, prins van Noricië, bosloot zij een nog volmaaktoren leefregel aan te nemen dan zij reeds in dnu tijd van haar huwelijk stipt gevolgd had. Onder een grof gewaad droog zij eon haren boetekleed en omgordde zicli de lendenen met een koord. Zij gunde haar ligchaam slechts eeno korte rust en onderhield het gansche jaar een strenge vaste. Dagelijks spijsde en diende zij twaalf armen en besteedde verscheidene uren aan het bezoeken en verplegen van zieken. Eoeds bij het levon van haren echtgenoot had zij een groot klooster gesticht, welks religieusen volgens een door haar gestelden regel in strenge afzondering loefden en zich vooral met do overweging van liet Lijdon des Hoeren bozig hielden. Want die overweging was voor de H. Brigitta van jongs af de bron geweest, waaruit zij hare vurige liefde jegens God en haar altijd klimmenden ijver voor do bootvaardigheid geput had. Op haar tiondo jaar had zij in oen gohoimzinnigen droom den God-delijken Zaligmaker gezien, mot zijne kroon van schurpo doornen, met zijne doorboorde handen, zijuo geopende zijdo, van liet hoofd tot de voeten met bloed en wonden overdekt. »Ach, Heer! riep zij uit, »wie heeft u zoo wreed mishandeld? — «Dat doen zijquot; — antwoordde Jesus, »die Mij

-ocr page 604-

8 OCTOBER.

versmaden on ongevoelig' zijn voor mijne liefde.quot; Nooit kon de heilige sedert dat oogenblik aan de bittere smarten denken, die do Heer stervend aan het kruishout heeft geleden , of zij vergoot een vloed van tranen en werd in do hevigste wederliefde ontstoken. Nog dikwijls in haar later leven mogt zij den Goddelijken Verlosser aanschouwen , die zich dan niet zelden in den glans zijner hemelsche heerlijkheid vertoonde en haar verscheidene geheimen vooral betreffende zijn lijden en sterven openbaarde. Deze openbaringen van do H. Brigitta zijn door twee harer ziel bestierders verzameld en op last van het hoogste kerkelijk gezag naauwkeurig onderzocht. Do kardinaal, aan wien dit onderzoek was opgedragen, getuigde, dat hij niets ontdekt had, wat met de H, Schrift, de overlevering of de zedeleer in strijd was.

In gezelschap van hare geliefde dochter Catharina ondernam zij eene bedevaart naar Eomo. Zij bezocht er de graven der Apostelen en de plaatsen waar do martelaren hadden geloden; ook onderhield zij trouw hare gewoonte om iederen dag een geruimen tijd in de gasthuizen bij de zieken te gaan doorbrengen; overal liet zij milde aalmoezen en don diepston indruk van haar heilig voorbeeld achter. Ofschoon zij reeds ver in leeftijd gevorderd was en met verschillende zeer pijnlijko ligchaamskwalon te kampen had, kon zij toch haar vurig verlangen niet wedorstaan ook oen bezook to brengen aan het H. Land. Veel leed zij , vooral op de zeereis, doch al dat lijden werd ruimschoots verzoet door do hemelscho vertroostingen, die haar in de grot van Bethlehem en op den Kruisberg ten dool violen. Zij keordo naar Rome terug on werd Ir-rt na hare aankomst door hevige koortsen overvallen; een gansch jaar lood zij nog do ondragelijkste pijnon met een bovonmenschelijk geduld en stierf kalm en vreedzaam, don 23 July 1373.

562

-ocr page 605-

De H. H. DIONYSIUS ex Grzei.lf.x . Martet.aars.

Door den H. Paus Fabianus worden omtrent hot midden van de derde eeuw uit Rome zeven bisschoppen naar Gallic gezonden, om door hunne prediking en de oprigting van nieuwe zetels do Korlc van Jesus Christus onder de ongebovigen uit te breiden. De H. Dionysius stond aan het hoofd der zonding; zijne medgezellen waren: de IJ. Gulianus, bisschop van Tours, de H. Trophimus van Aries, do H. Paulus van Narbonne, do H. Saturninus van Toulouse, de II. Austrimonius van Clermont en de II. Martialls van Limoges. Ook verscheidene priesters en geestelijken van minderen rang werden aan deze moedige geloofsverkondigers toegevoegd om hunne zware taak te verligten. Nadat de H. Dionysius eerst te Arles on in do omstreken tal van afgodendienaars bekeerd had, rigtte hij zijne schreden meer noordwaarts en kwam eindelijk te Parijs, waar hij zijn herderlijken zetel vestigde. Frankrijk vereert hem dus te regt als den eersten bisschop zijner beroemde hoofdstad. Hij bouwde er eene kerk en zag zich weldra door eene talrijke kudde omringd. Waarschijnlijk bij het uitbreken der bloedige vervolging onder de regcering van Maximianus Hercules werd hij door de priesters der valsche goden aangeklaagd bij den landvoogd Fescennius. Een zijner onderhoorige priesters, Eusticus geheeten, en de diaken Eleutherus werden te gelijk met hem gevangen genomen en voor den regter gebragt. Na het doorstaan van eene wreede geeseling werden de drie heilige belijders op een rooster boven een groot vuur uitgestrekt;oor den H. Paus Fabianus worden omtrent hot midden van de derde eeuw uit Rome zeven bisschoppen naar Gallic gezonden, om door hunne prediking en de oprigting van nieuwe zetels do Korlc van Jesus Christus onder de ongebovigen uit te breiden. De H. Dionysius stond aan het hoofd der zonding; zijne medgezellen waren: de IJ. Gulianus, bisschop van Tours, de H. Trophimus van Aries, do H. Paulus van Narbonne, do H. Saturninus van Toulouse, de II. Austrimonius van Clermont en de II. Martialls van Limoges. Ook verscheidene priesters en geestelijken van minderen rang werden aan deze moedige geloofsverkondigers toegevoegd om hunne zware taak te verligten. Nadat de H. Dionysius eerst te Arles on in do omstreken tal van afgodendienaars bekeerd had, rigtte hij zijne schreden meer noordwaarts en kwam eindelijk te Parijs, waar hij zijn herderlijken zetel vestigde. Frankrijk vereert hem dus te regt als den eersten bisschop zijner beroemde hoofdstad. Hij bouwde er eene kerk en zag zich weldra door eene talrijke kudde omringd. Waarschijnlijk bij het uitbreken der bloedige vervolging onder de regcering van Maximianus Hercules werd hij door de priesters der valsche goden aangeklaagd bij den landvoogd Fescennius. Een zijner onderhoorige priesters, Eusticus geheeten, en de diaken Eleutherus werden te gelijk met hem gevangen genomen en voor den regter gebragt. Na het doorstaan van eene wreede geeseling werden de drie heilige belijders op een rooster boven een groot vuur uitgestrekt;

-ocr page 606-

9 OCTOIiEK.

doch wol vorro, dat do vlammen hunno ligchamon verteerdon, hocldon zij do wonden, dio do scherpe goesolroeden veroorzaakt hadden. Men bragt hon nu op last van don landvoogd naar een duisteren kerker, waar zij veol te lijden hadden van de onreinheid, dio er heerschte; want zij waren bestemd om bij eono feestviering, als het volk in het renpark zou te zamen stroomon, aan do wilde dieren ten prooi te verstrekken. Op den bepaalden dag werden zij naar do strafplaats gevoerd, maar ook nu door God op wonderbare wijzo gespaard: de H. Dionysius tocli maakte het heilig kruis-tcoken over do leeuwen on tijgers, die brullend op hem en zijne gezellen toeschoten, en beteugelde hunne woede. Nu liet Fescennius het heilig drietal buiten do stad brengen en onthoofden ; hunne ligchamen moesten in de Seine geworpen worden; doch do christenen wisten die uit de handen dor beulen te redden en in stilto op een akker in de nabijheid te begraven. Daar bouwden de inwoners van Parijs, op aanraden van do H. Genoveva , eene kerk, later de bGroemde abdijkerk van St. Denis en do begraafplaats der koningen van Frankrijk.

-ocr page 607-

Dk H. PRANCISCUS he Borgia, Belijder.

De H. Franciscus do Borgia, hertog van Gandia, behoorde tot oen geslacht , dat keizers en koningen onder zijne naasto bloedverwanten telde, en door geen ander in de gansche uitgestrektheid van hot Spaansche koningrijk, noch wat rijkdommen noch wat eerambten betrof, werd geëvenaard. Hij zelf stond reeds op zijn achttiende jaar in do eerste rangen aan het hof van keizer Karei V en voorspelde door zijne voortreffelijke gaven, dat hij in de schitterende loopbaan, die voor hem open lag, zijn stamhuis tot nog veel hoogeren trap van aardschen luister zou verheffen, Doch God wilde niet, dat hij, die door zijne godsvrucht en zuivere zodon van kindsbeen af een voorwerp van Zijn bijzonder welbohagen geweest was, zijn leven in de dienst der wereld zou doorbrengen. Na in het huwelijk to zijn getreden mot de godvreezende Eleonora de Castro was hij kamerheer der keizerin Isabella geworden. Bij don dood dezer vorstin, in hot jaar 1539, viel hem do last ten deel hot lijk van Toledo naar Grenada, waar hot begraven zou worden, te vergezellen. Doch hoe ontstelde hij by hot openen der lijkkist en het zien der verwoestingen, welke do dood in weinige dagen op het gelaat van de prinses, beroemd om hare schoonheid, had te weeg gebragt. «Nooit, oHeer!quot; riep hij woenend uit, »nooit wil ik meer iemand dienen , die mij door don dood kan ontnomen worden.quot; Ofschoon do heilige toen reeds hot vasto besluit had gevormd do wereld te verlaten, verliepen er nog verscheidene jaren oor hij zich onverdeeld aan do dienste H. Franciscus do Borgia, hertog van Gandia, behoorde tot oen geslacht , dat keizers en koningen onder zijne naasto bloedverwanten telde, en door geen ander in de gansche uitgestrektheid van hot Spaansche koningrijk, noch wat rijkdommen noch wat eerambten betrof, werd geëvenaard. Hij zelf stond reeds op zijn achttiende jaar in do eerste rangen aan het hof van keizer Karei V en voorspelde door zijne voortreffelijke gaven, dat hij in de schitterende loopbaan, die voor hem open lag, zijn stamhuis tot nog veel hoogeren trap van aardschen luister zou verheffen, Doch God wilde niet, dat hij, die door zijne godsvrucht en zuivere zodon van kindsbeen af een voorwerp van Zijn bijzonder welbohagen geweest was, zijn leven in de dienst der wereld zou doorbrengen. Na in het huwelijk to zijn getreden mot de godvreezende Eleonora de Castro was hij kamerheer der keizerin Isabella geworden. Bij don dood dezer vorstin, in hot jaar 1539, viel hem do last ten deel hot lijk van Toledo naar Grenada, waar hot begraven zou worden, te vergezellen. Doch hoe ontstelde hij by hot openen der lijkkist en het zien der verwoestingen, welke do dood in weinige dagen op het gelaat van de prinses, beroemd om hare schoonheid, had te weeg gebragt. «Nooit, oHeer!quot; riep hij woenend uit, »nooit wil ik meer iemand dienen , die mij door don dood kan ontnomen worden.quot; Ofschoon do heilige toen reeds hot vasto besluit had gevormd do wereld te verlaten, verliepen er nog verscheidene jaren oor hij zich onverdeeld aan do dienst

-ocr page 608-

10 OCTOHKn.

dos Hoeren kon wijden. Eerst in -1550, na den dood zijner vrome eclit-genoote en hot overwinnen van talloozo lündorpalon, logde hij hot ambt van onderkoning van Kataloniö neder en begaf zich naar Rome tot don H. Ignatius, in wiens beroemde orde hij onder de .goostolijke leiding van pator Faber was getreden. Een jaar later zag Spanjo hom als priester torug en genoot do oorsto vruchten van zijn apostolischen ijver. Mot oeno schel in de hand ging hij over volden en wogen tot do afgologenste dorpen en vergaderde de landlieden, maar vooral do kinderen, om hen in do eerste beginselen der christelijke loer te onderwijzen. Spoedig moest hij echter dozen goliefkoosden arbeid vaarwel zeggen om aan hot bevel van den H. Ignatius te grohoor-zamon, die hem hot bestuur over al do huizon dor Sociotoit van Jesus in Spanje en Portugal had opgedragen. Toon de groote ordestichter in 1550 overleden was, word Franciscus door diens opvolger, pater Laynez, naar Eome ontboden en tot generaal vicaris der gansclio orde aangesteld. Het bestuur van pater Laynez duurde slechts negen jaren : hij stierf don 19 February 1505; en den 2 Julij van hetzelfde jaar word de H. Franciscus met algomeene stemmen in zijne plaats verkozen. Toen Paus Pius IV deze keuze vernam riep hij vol blijdschap uit, dat zij niet slechts ten nutte der orde maar in het belang der geheele Kerk geschied was. Ue heilige evenwel achtte zich onwaardig en niet bekwaam om over anderen te gebieden; te vergeefs smeekte hij zijne medebroeders hom van dien last, voor zijne schouders al te zwaar, tc willen ontheffen. Wijl echter de gedane keuze gehandhaafd werd, wierp hij zich voor hen neder, kuste hen do voeten en vroeg weenend, dat zij hom door hunne raadgevingen, hun voorbeeld, zelfs door hunne berispingen zouden tor zijde staan. Ondor hot pausschap zoowol van Pius IV als van don H. Pius V werden aan den H. Franciscus do meest gewigtigo zondingen toevertrouwd. Zoo moest hij in hot jaar 1572 do hoven van Frankrijk, Spanje en Portugal bezoeken en oen verbond tusschen do vorsten dezer rijken bewerken om het christelijk Europa tegen de invallen der woeste Turken te beschermen. Op zijn terugreis naar Homo kwam hij to Ferrara juist op het tijdstip dat do kardinalen , daar in conclavo vergaderd, er aan dachten om hem op don pau-solijkon Stoel te verheffen, die door don dood van don H. Plus ledig stond. Doch zij zagen van hun voornomen af, wijl eene schielijk toenemende verzwakking het naderend uiteinde dos heiligen voorspelde. Wol kon hij do H. Stad nog bereiken, maar stierf er weinige weken later in zijn twee en zestigste levensjaar. Toon iemand hom in zijne laatste oogenblikkon vroeg, of hij nog iets begeerde, antwoordde hij: sik verlang slechts naar mijn Jesus, ik heb geen andere behoefte als mijn Jesus te bezitten, ik haak naar niets moor dan naar Jesus alleen.quot;

-ocr page 609-

De II. NICASIÜS en Gezellen, Martelaars.

Eenige leerlingen van den H. Polycarpus hadden uit het Oosten het zaad des Evangelies naar Galliö overgebragt en to Lyon eene kerk gesticht, die spoedig vele geloovigen telde. Daar vormden zicli weder nieuwe apostelen, die de grenzen van het rijk van Jesus Christus al verder en verder uitbreidden, en bijna allen den akker, dien zij bearbeid hadden, met hun bloed besproeiden. De II. II. Alexander en Epipodius stierven den marteldood te Lyon; de heilige priester Benignus met zijn diaken, den H, Thyrsus, te Autun; de H. Andochus te Langres. In hunne school was ook de II. Nicasius opgevoed, die met den priester Quirinus en den diaken Egobilus, in den naasten omtrek van Parijs het Evangelie verkondigde. Men vindt nog in het kleine dorp Vaux eene bron, die zijn naam draagt, wijl hij met haar water op één dag meer dan driehonderd bekeerlingen gedoopt had. Toen hij met zijne beide gezellen door de heidenen onthoofd was, werden hunne lichamen door de christenen op een klein eiland nabij Boche-Guyon begraven, doch in later tijd naar Montmedy, in hot Groothertogdom Luxemburg, overgebragt.enige leerlingen van den H. Polycarpus hadden uit het Oosten het zaad des Evangelies naar Galliö overgebragt en to Lyon eene kerk gesticht, die spoedig vele geloovigen telde. Daar vormden zicli weder nieuwe apostelen, die de grenzen van het rijk van Jesus Christus al verder en verder uitbreidden, en bijna allen den akker, dien zij bearbeid hadden, met hun bloed besproeiden. De II. II. Alexander en Epipodius stierven den marteldood te Lyon; de heilige priester Benignus met zijn diaken, den H, Thyrsus, te Autun; de H. Andochus te Langres. In hunne school was ook de II. Nicasius opgevoed, die met den priester Quirinus en den diaken Egobilus, in den naasten omtrek van Parijs het Evangelie verkondigde. Men vindt nog in het kleine dorp Vaux eene bron, die zijn naam draagt, wijl hij met haar water op één dag meer dan driehonderd bekeerlingen gedoopt had. Toen hij met zijne beide gezellen door de heidenen onthoofd was, werden hunne lichamen door de christenen op een klein eiland nabij Boche-Guyon begraven, doch in later tijd naar Montmedy, in hot Groothertogdom Luxemburg, overgebragt.

Do H. Ludovicus Bert rand, wiens feestdag ook heden invalt, verkondigde het geloof aan do heidenen van Zuid Amerika. Hij was in '15'2(j uit aanzienlijke ouders, te Valencia, geboren. In de orde van denH. Dominicus getreden en priester gewijd vertrok hij in '15G2 naar de missie van Peru, waar hij in minder dan drie jaren meer dan tien duizend ongeloovigen

-ocr page 610-

11 OCTOBER.

bekeerde. Juist stond hij gereed om zich naar de wilde volkstammen, die de grenzen yan Peru omringden, te begeven, toen hij door zijne oversten naar Europa teruggeroepen werd om het bestuur van het klooster van den H. Onuphrius te Valencia te aanvaarden. Bijzonder onderscheidde hij zich in dezen nieuwen werkkring door do wijze, waarop hij de jonge kloosterbroeders tot het predikambt wist te vormen. Hij begon met hen eene groote liefde tot het gebed en tot de nederigheid in te prenten en drukte hen steeds op het hart, dat woorden zonder het goede voorbeeld slechts ijdele klanken zijn, die niemand treffen en niets verbeteren. Een welsprekend redenaar, zeide hij, kan de ooren streelen, maar hij zal weinig vruchten voortbrengen, tenzij hij zijn woord door de kracht van zijn eigen voorbeeld verstorke. En als men dan do vijandschappen vernietigd, den haat tegen de zonde ingeboezemd, de misdaden uitgeroeid en de ergornissen weggenómen heeft, dan mag men zich wel gelukkig voelen geslaagd te zijn, maar zich te gelijker tijd beschouwen als een gering werktuig in Gods hand en als een onnutten knecht in de dienst des Heeren

Wat hij met deze woorden aan anderen leerde, bragt hij zelf steeds in beoefening en verscheidene bisdommen van Spanje genoten het voorregt in don voortreffelijken en onvermoeiden boetprediker te aanschouwen , hoe hjj den roem der welsprekendheid mot den glans der ootmoedigheid wist te omldeeden. Terwijl' hij in 1581 te Valencia do vaste predikte werd hij door eene hevige krankheid overvallen; oen jaar te voren had hij zijn dood voorzegd. Hij bleef den ganschen zomer kwijnen en stierf in de armen van den aartsbisschop van Valencia, don 9 October, op vijf en vijftigjarigen leeftijd.

568

-ocr page 611-

569

Uio H. WILFKIDUS, Bisschop en Belijdku.

De H. Wilfridus was, ovon als do H. Willibrordus, de H. Suitbortus en andero in ons vaderland beroemde heiligen, geboortig uit Northumbrië, waar hij omtrent hot jaar 634 het lovonslicht aanscliomvdo. Zijne ouders behoorden tot de rijkste en magtigste edollioden van hot land en schonken hem eene onder alle opzigten christelijke opvoeding. Op zijn veertiende jaar, na don dood zijner moedor, werd hij naar de abdij van Lindesfarno gezonden om in de letteren en gewijdo watenschappen te worden onderwezen. Na de voltooijing zijnor studiën bezocht hij Komo, waar hij door zijn zedig en innemend voorkomen, maar hot meest door zijne innige godsvrucht, de opmerkzaamheid van velen trok en zich do bijzondere gunst verwierf van den aartsdiaken Bonifacius, den geheimschrijver des Pausen. In do H. Stad bragt hij hot grootste deel van zijn tijd door met de graven der martelaren te bezoeken en dikwijls bleef hij uren achtereen bij hunne eerbiedwaardige overblijfselen in overweging verzonken. Mot don zogen van Christus' Stedehouder en een schat van reliquiën, keerde Wilfridus, rijk in wetenschappen en deugden , door Frankrijk naar zijn vaderland weder. Na oen priesterlijken arbeid , die do overvloodigsto vruchten had opgeleverd, werd hij tot aartsbisschop van York gewijd; maar hij ondervond vele mooijelijkheden, toen hij van zijn zeteJ bezit wilde nomen. Doch zoodra hij zijne kudde in vredo besturen kon, toondo hij zich den waarlijk goeden herder, die zich gohool en al voor de zijnen opofferde. Ook bouwde hij vele nieuwe kerken, hersteldee H. Wilfridus was, ovon als do H. Willibrordus, de H. Suitbortus en andero in ons vaderland beroemde heiligen, geboortig uit Northumbrië, waar hij omtrent hot jaar 634 het lovonslicht aanscliomvdo. Zijne ouders behoorden tot de rijkste en magtigste edollioden van hot land en schonken hem eene onder alle opzigten christelijke opvoeding. Op zijn veertiende jaar, na don dood zijner moedor, werd hij naar de abdij van Lindesfarno gezonden om in de letteren en gewijdo watenschappen te worden onderwezen. Na de voltooijing zijnor studiën bezocht hij Komo, waar hij door zijn zedig en innemend voorkomen, maar hot meest door zijne innige godsvrucht, de opmerkzaamheid van velen trok en zich do bijzondere gunst verwierf van den aartsdiaken Bonifacius, den geheimschrijver des Pausen. In do H. Stad bragt hij hot grootste deel van zijn tijd door met de graven der martelaren te bezoeken en dikwijls bleef hij uren achtereen bij hunne eerbiedwaardige overblijfselen in overweging verzonken. Mot don zogen van Christus' Stedehouder en een schat van reliquiën, keerde Wilfridus, rijk in wetenschappen en deugden , door Frankrijk naar zijn vaderland weder. Na oen priesterlijken arbeid , die do overvloodigsto vruchten had opgeleverd, werd hij tot aartsbisschop van York gewijd; maar hij ondervond vele mooijelijkheden, toen hij van zijn zeteJ bezit wilde nomen. Doch zoodra hij zijne kudde in vredo besturen kon, toondo hij zich den waarlijk goeden herder, die zich gohool en al voor de zijnen opofferde. Ook bouwde hij vele nieuwe kerken, herstelde

-ocr page 612-

l-gt; OCTdliKK.

do oudo, verfraaide voural zijne hoofdkerk, die onder het koningschap van dun H. Edwin door den H. Paulinas gesticht was. Aan do kerk to Itipon, dio hij aan don H. Petrus toewijdde, schonk hij de vior evangeliën met gouden letteren op purperen bladen goschroven. Niet minder zorg be • steeddo hij aan do gewijde muziok en do geestelijke gezangen on mot behulp van den beroemden Eddi Stephani voordo hij overal in zijn bisdom den koraalzang in. Naar het voorbeeld van Engeland's apostel, den H, Augus-tinus, was hij steeds op den bloei van hot kloosterleven bedacht. Hij verbeterde de regels en handhaafde de tucht; bouwvallige gestichten herstelde hij en, waar men uit gebrek aan middelen liet begonnen werk niet voltooijen kon, bood hij steeds door eigene gaven of door zijn invloed bij anderen de behulpzame hand. Vooral bij de H. koningin Ediltrudis vond hij een krachtigen steun voor zijne talloozo liefdewerken, üo gemaal echter van deze godvroezendo vorstin, koning Egfriod, verstoutte zich don H. Wil-fridus in zijne bisschoppelijke regten aan to tasten; do hoilige verhief mot kracht zijne stem togen het gepleegde gewold en, toen dit niet baatte, scheepte hij zich in om te Pome zijne zaak aan den Oppersten Herder der Kerk te gaan blootleggen. Doch tegenwind belette hom in Frankrijk aan land te gaan on voerde hom naar do kusten van Friesland. Zoo word hij oenigo jaren lang een apostel voor de ongeloovigen, die hot noordelijk gedeelte van ons vaderland bewoonden. Zijn doel, den togt naar Komo, verloor hij evenwel niet uit hot oog. Hij kwam er aan in 679, juist terwijl Paus Agatho hot concilie van Lateranen bijoen riep om de ketterij der Monotheliten to veroordeolon. De H. Wilfridus, dio zoowel van den Paus als van do vergaderde bisschoppon don hoogsten lof over zijn gehouden gedrag mogt inoogsten, keerde na aan het concilie deel genomen te hebben, met een schrijven des H. Vaders naar Engeland terug. AVel waren al zijne beproevingen niet onmiddellijk geëindigd, zelfs had hij nog oene harde gevangenschap van negen maanden te verduren; doch eindelijk werd het hem vergund in vrede zijn herderlijk gezag over zijne kudde uit te oefenon. Vijf en veertig jaren droog hij den bisschopsstaf en stierf op eene rondreis in het klooster te Oundle, den 24 April 708.

-ocr page 613-

571

De H. EDUAED, Belijder.

De H. Eduard, zoon van Ethclrod il koning van Engeland aanschouwdo het eerste levenslicht in het jaar '1002. Kort na zijne geboorte vielen do woeste Denen in het rijk zijns vaders en noodzaakten dezen om met zijn gezin de vlugt te nomen naar het hof van zijn bloedverwant, den hertog van Normandië. Daar werd do H. Eduard opgevoed en bleef er zeven en twintig jaren in ballingschap, terwijl zijn schoon vaderland onder het ijzeren juk der barbaren ten prooi was aan de bitterste ellende. Niet door hot geweld der wapenen, maar door do kracht van het gebed wilde de vrome vorst zijn volk van de overheersching des vijands verlossen. Dikwijls zeide hij, dat hij liever de kroon, die hem regtmatig toekwam, voor altijd zou derven dan haar ten koste van het bloed zijner onderdanen heroveren. God verhoorde de smeekingen van zijn trouwen dienaar. De overweldigers verloren hunne aanvoerders door den dood en verdeelden zich in verschillende partijen, die met elkander om het oppergezag streden. Van dien twist maakten eenige edelen gebruik om den H, Eduard terug-te roepen en op den troon zijns vaders te plaatsen Aanstonds begon do vorst al zijne krachten in te spannen om zooveel mogelijk te herstellen, wat door den vijand verwoest was. Zijne eerste zorgen waren gewijd aan do belangen van de godsdienst; want hij hield zich overtuigd dat, waar het geloof bloeide, de vruchten des vredes overvloedig zouden zijn. Hij ondersteunde do bisschoppen en priesters, die na den aftogt der heidenschee H. Eduard, zoon van Ethclrod il koning van Engeland aanschouwdo het eerste levenslicht in het jaar '1002. Kort na zijne geboorte vielen do woeste Denen in het rijk zijns vaders en noodzaakten dezen om met zijn gezin de vlugt te nomen naar het hof van zijn bloedverwant, den hertog van Normandië. Daar werd do H. Eduard opgevoed en bleef er zeven en twintig jaren in ballingschap, terwijl zijn schoon vaderland onder het ijzeren juk der barbaren ten prooi was aan de bitterste ellende. Niet door hot geweld der wapenen, maar door do kracht van het gebed wilde de vrome vorst zijn volk van de overheersching des vijands verlossen. Dikwijls zeide hij, dat hij liever de kroon, die hem regtmatig toekwam, voor altijd zou derven dan haar ten koste van het bloed zijner onderdanen heroveren. God verhoorde de smeekingen van zijn trouwen dienaar. De overweldigers verloren hunne aanvoerders door den dood en verdeelden zich in verschillende partijen, die met elkander om het oppergezag streden. Van dien twist maakten eenige edelen gebruik om den H, Eduard terug-te roepen en op den troon zijns vaders te plaatsen Aanstonds begon do vorst al zijne krachten in te spannen om zooveel mogelijk te herstellen, wat door den vijand verwoest was. Zijne eerste zorgen waren gewijd aan do belangen van de godsdienst; want hij hield zich overtuigd dat, waar het geloof bloeide, de vruchten des vredes overvloedig zouden zijn. Hij ondersteunde do bisschoppen en priesters, die na den aftogt der heidensche

-ocr page 614-

13 OCTOBER.

Denon de vornioldo heiligdommen en altaren weder oprigtten en hunne verstrooide kudde in de schaduw van het kruis poogden te verzamelen. Zijne inkomsten besteedde hij voor het grootste deel aan de scholen en godshuizen, die overal in zijn gebied verrozen ; hij gaf veel en vorderde weinig van zijne onderdanen: do drukkendste belastingen schafte hij af en duldde niet, dat zijne beambten zich aan afpersing of onreg'tvaardigheid schuldig maakten. Hij vaardigde nieuwe wetten uit, die allen den stempel dragen van hooge wijsheid en vaderlijke zachtmoedigheid; zij staan in de geschiedenis bekend als »de wetten van Eduard den Belijder.quot; Ook aan hom vooral dankt do beroemde Westminstor-abdy, zoo al niet haren oorsprong, dan toch voorzeker haren grootsten luister.

Toen nu de vrede overal in zijn rijk hersteld was, trad do heilige op aandrang zijnor edelen in het huwelijk met do godvreezende Editha, doch leefde met haar in don maagdelijken staat, dien hij van jongs af als zijn kostbaarsten schat had beschouwd en voor niets ter wereld zou hebben prjjs gegeven. Na eono gelukkige en roemvolle regeering van bijna vijf en twintig jaren zag hij zonder vrees den dood te gemoet. In zijne laatste oogenblikken troostte hij de koningin en de hovelingen , die weenend zijn sterfbed omringden. »Weent nietquot;, zoo sprak hij, »want ik verlaat het rijk des doods om in het land dor levenden binnen te gaan en daar do gelukzaligheid der Heiligen te genieten.quot;

572

-ocr page 615-

Dk H. CALLISTUS, Paus en Maiitelaau.

Do H. Callistus, die to Kome geboren was, word in het jaar '221 do opvolger van Paus Zopliirinus. Hij begon dadelijk bij den aanvang van zijn bestuur do geloovigon dringend to vermanen, dat zij tocli do quatertemper-dagen , wier instelling roods van do apostolische tijden dagteekendo, in den waren geest van boetvaardigheid zouden doorbrengen. Door bidden en vasten toch trachtte do H. Paus oen dam op te werpen tegen het schromelijk zedebederf, dat te Eome tijdens do regeering van don heiden-schen keizer Heliogabalus heerschte. In het jaar 222 werd dit monster door zijne eigene soldaten vermoord en Alexander Soverus beklom den keizerlijken troon. Deze, ofschoon een vereerder der valsche goden, was don christenen niet ongenegen en mot Paus Callistus van nabij bekend. Hij bewonderde vooral in den heilige do voorzigtighoid, waarmede hij degenen uitkoos, die tot do priesterlijke waardigheid zouden verheven worden on wees bij de benoeming van overheidspersonen meer dan eens op zijn voorbeeld. Van de gunstige gezindheid des keizers maakte do H. Callistus gebruik om do H. Kerk op te beuren uit den staat van vernedering, waarin zij had moeten leven tijdens de bloedige vervolgingen, die haar zonder ophouden geteisterd hadden. Hij bouwde onder anderen eene kerk tor eere van de allerheiligste Moedermaagd en gaf aan de katakombe, dio ter zijde van den appischen weg ligt en zijn naam draagt, eene aanmerkelijke uitbreiding. Deze katakombe van den H. Callistus is zeker de grootste vano H. Callistus, die to Kome geboren was, word in het jaar '221 do opvolger van Paus Zopliirinus. Hij begon dadelijk bij den aanvang van zijn bestuur do geloovigon dringend to vermanen, dat zij tocli do quatertemper-dagen , wier instelling roods van do apostolische tijden dagteekendo, in den waren geest van boetvaardigheid zouden doorbrengen. Door bidden en vasten toch trachtte do H. Paus oen dam op te werpen tegen het schromelijk zedebederf, dat te Eome tijdens do regeering van don heiden-schen keizer Heliogabalus heerschte. In het jaar 222 werd dit monster door zijne eigene soldaten vermoord en Alexander Soverus beklom den keizerlijken troon. Deze, ofschoon een vereerder der valsche goden, was don christenen niet ongenegen en mot Paus Callistus van nabij bekend. Hij bewonderde vooral in den heilige do voorzigtighoid, waarmede hij degenen uitkoos, die tot do priesterlijke waardigheid zouden verheven worden on wees bij de benoeming van overheidspersonen meer dan eens op zijn voorbeeld. Van de gunstige gezindheid des keizers maakte do H. Callistus gebruik om do H. Kerk op te beuren uit den staat van vernedering, waarin zij had moeten leven tijdens de bloedige vervolgingen, die haar zonder ophouden geteisterd hadden. Hij bouwde onder anderen eene kerk tor eere van de allerheiligste Moedermaagd en gaf aan de katakombe, dio ter zijde van den appischen weg ligt en zijn naam draagt, eene aanmerkelijke uitbreiding. Deze katakombe van den H. Callistus is zeker de grootste van

-ocr page 616-

IJ OCTOUEll.

de zestig, die Rome omringen; oen opschrift zegt, dat daar zes en veertig Pausen te midden van honderd vier en zestig duizend martelaren ruston. Maar zij is ook ongetwijfeld de beroemdste, omdat zij meestal ten tijde der vervolging aan do Plaatsbekleeders van Jesus Christus tot schuilplaats gestrekt hoeft; nog ziet men er do plok waar zij do heilige Geheimen vierden en het onbloedig offer opdroegen.

De H. Callistus toonde ook grooten ijver in het opsporen van do lig-chamen der martelaren, aan wolko de christenen de eer dor begrafenis nog niet haddon kunnen bewijzen. Bijzonder stolde hij alle pogingen in het werk om het lijk to vinden van den heiligen priester en martelaar Calepo-dius, dat door de beulen in den Tiber was geworpen; zijno moeiten worden met den besten uitslag bekroond. — Waarschijnlijk hooft deze Paus iets langer dan vijf jaren geregeerd; volgons do overlevering werd hij in een volksoproer door do heidenen gedood. Zijne eerbiedwaardige overblijfselen rusten naast die van den H. Calepodius in de kerk van do H. Maria over den Tiber.

-ocr page 617-

Dk II. TMIiESlA, Maag 11.

rne Avila, cuuu zeer oudo stad van Castiliiquot;, word do II. Torcsia den 28 X Maart 1515 geboren. Pas zeven jaren oud verliet zij met haren jongen broeder Rodriguez in stilte do vaderlijke woning, om onder doMooren den marteldood te gaan sterven; doch een bloedverwant, die beiden op don weg naar Salamanca ontmoette, bragt hen naar hunne ouders torug. Verhinderd om den heldenmoed der martelaren na to volgen begon zij het verborgen leven der kluizenaars te leiden on besteedde al liet geld, waarover zij beschikken mogt, aan aalmoezen. Op haar twaalfde jaar verloor zij hare moeder door don dood. »In mijne bittere droefheid,quot; verhaalt zij zelve, ging ik mij noderworpen aan do voeten van het beeld dor Allerheiligste Maagd en bezwoer haar onder een vlood van tranen, dat zij in hot vervolg mij tot moeder wilde zijn. Die kreet van een eenvoudig en kinderlijk hart werd verhoord; ik had voortaan in de Koningin des hemels eene moeder en nooit heb ik mij sedert dat oogonblik aan hare bescherming aanbevolen, of ik heb hare alvormogondo hulp op eene zigtbaro wijze ondervonden.quot; Acht jaren later verbond zij zich nog naauwer aan hare hemelscho Moeder door hot gewijde kleed aan te nemen in do kloosterorde van 0. L. Vr. van den Berg Carmel.

Aan do H. Teresia komt de oer toe do Carmelieten ordo tot een nieuwen luister en oen hoogeron bloei gebragt te hebben. Onder goedkeuring van Paus Pius TV voerde zij een strengoron regel in on, in weerwil van 't

-ocr page 618-

15 OCTOnRR.

gomis van alle aardsche hulpraiddolon, ja ondanks de tegenwerking van aanzienlijke en invloedrijke personen. slaagde zij er in twee en dertig nieuwe kloosters te doen verrijzen. Die uitwendige strijd , welken zij bijna zonder tusschenpoozen to strijden had tegen de magton der wereld, werd nog verzwaard door de inwendige troosteloosheid, waarmede zij had te kampen. Deze pijnlijke zielstoestand, dien zij door Gods bijzondere beschikking achttien jaren lang moest verduren, was haar eene zwakke maar toch getrouwe afbeelding van de hol. Zij verdroeg al deze beproevingen met hot grootste geduld en den heldhaftigsten moed. De hemelsche Bruidegom loonde dan ook haar bovenmenschelijk lijden met de meest buitengewone gunsten. Soms zelfs mogt zij Hem zien en uit Zijnen mond hooren: »Wees niet bedroefd on vrees niet.quot; Op andere tijden werden aan haren geest do heerlijkheden des hemels te aanschouwen gegeven en mogten do oogen harer ziel een blik werpen in het Geheim der aanbiddelijke Drieëenheid. Toen haar maagdelijk hart genoegzaam door het vuur der beproeving gezuiverd was, kwam een engel hot met een gouden priem doorsteken, opdat zij ten volle den naam van de «Martelares der liefdequot; zou verdienen.

In vele geschriften hoeft de H. Teresia een schat van hemelsche wijsheid aan de Kerk achtergelaten. Paus Gregorius XV, dio haar onder het getal der Heiligen stelde, zegt van haar, dat zij met eene buitengewone gave bedeeld was, om aan de Kerk niet slechts het voorbeeld harer deugden te schonken, maar haar tegelijker tijd te besproeijon met even veel vrucht-baannakende bronnen als zij ons geschriften heeft nagelaten; geschriften gansch doortrokken van do verhovenste godsvrucht, uit wier lezing de ge-loovigen de overvloedigste vruchten zullen trekken, terwijl zij telkens hunne harten van een allervurigst verlangen naar hot homelsch vaderland zullen voelen branden, — Eerder verteerd door hot liefdevuur harer ziel dan door do krankheid haars ligchaams verzwakt, stierf de heilige op zeven en zestig jarigen leeftijd op den feestdag van den H. Franciscus van Assisië, met wien zij door haren ijver voor de boetvaardigheid, door haar verlangen naar het lijden, maar vooral door hare seraphijnscho liefde zooveel trekken van overeenkomst had. Haar woord, dat mon hare wapenspreuk zou mogen noemen, was: »Heer! 6f lijden óf sterven.quot;

576

-ocr page 619-

De H. GALLUS, Act.

Do H. Gallus, omstrooks het jaar 546 uit odelo ouders in Ierland geboren, vergozeldo den H. Columbanus op diens apostolische reizen door Bourgondië on de Vogezen, waar zij mot voel vrucht aan de bekeering dei-afgoden dienaars arbeidden. Bij het vertrek van Columbanus naar Italië moest Gallus, door oene hevige ziekte overvallen, van zijn geliefden leermeester scheiden en bleef to Arbon, een plaatsje in den omtrek van het meer van Constans, bij don eerbiedwaardigen priester Willimar achter. Toen hij hersteld was, ging hij het gebergte in om oen oord to zoeken, waar hij als kluizenaar zou kunnen leven. Hij vond een plek, die hem zeer geschikt voorkwam tor verwezenlijking van zijn plan en zijn eerste werk was er een kruis te planten, om de grond te hoiligon, waarop hij den Hoor zou dienen. Vervolgens hield hij eon strenge vasto van drie dagen en begon toen eene kleine kluis te bouwen met eeno kapel, die hij aan de H. Maagd en den H. Mauritius toewijdde. Ofschoon hij al zijn bost deed om onbekend te blijven, word toch do aandacht van de bewoners der omliggende stroken op hom gevestigd, vooral toen zijn gebed oon bozetene van don dulvol had verlost en aan oonigo zieken do gezondheid had weor-gogevon. Do room zijnor deugd werd zelfs zoo groot, dat hij al do stemmen verwierf bij de keuzo van een bisschop voor don zetel van Constans. Doch niemand kon don tegenstand des heiligen overwinnen, die standvastig bleef weigeren het verheven ambt, dat allen hom waardig keurden , te aanvaarden.o H. Gallus, omstrooks het jaar 546 uit odelo ouders in Ierland geboren, vergozeldo den H. Columbanus op diens apostolische reizen door Bourgondië on de Vogezen, waar zij mot voel vrucht aan de bekeering dei-afgoden dienaars arbeidden. Bij het vertrek van Columbanus naar Italië moest Gallus, door oene hevige ziekte overvallen, van zijn geliefden leermeester scheiden en bleef to Arbon, een plaatsje in den omtrek van het meer van Constans, bij don eerbiedwaardigen priester Willimar achter. Toen hij hersteld was, ging hij het gebergte in om oen oord to zoeken, waar hij als kluizenaar zou kunnen leven. Hij vond een plek, die hem zeer geschikt voorkwam tor verwezenlijking van zijn plan en zijn eerste werk was er een kruis te planten, om de grond te hoiligon, waarop hij den Hoor zou dienen. Vervolgens hield hij eon strenge vasto van drie dagen en begon toen eene kleine kluis te bouwen met eeno kapel, die hij aan de H. Maagd en den H. Mauritius toewijdde. Ofschoon hij al zijn bost deed om onbekend te blijven, word toch do aandacht van de bewoners der omliggende stroken op hom gevestigd, vooral toen zijn gebed oon bozetene van don dulvol had verlost en aan oonigo zieken do gezondheid had weor-gogevon. Do room zijnor deugd werd zelfs zoo groot, dat hij al do stemmen verwierf bij de keuzo van een bisschop voor don zetel van Constans. Doch niemand kon don tegenstand des heiligen overwinnen, die standvastig bleef weigeren het verheven ambt, dat allen hom waardig keurden , te aanvaarden.

-ocr page 620-

1(-| OCTOBKI'.

Alleen kou men hom overhalen een ander aan te wijzen, die in zijne plaats don herderlijken zetel zon beklimmen. Zijne keuzo viel op don diaken Joannes, die eenigen tijd zijn leerling geweest was, en deze ontving do bisschoppelijke zalving; bij do plegtigheden der wijding hield de H. Gallus eeno treffende leerrede. In zijne eenzaamheid terug gekeerd kon hij niet langer wederstaan aan hot dringend verzoek van velen, die onder zijne leiding het geestelijk leven wonschton te beoefenen. Hij bouwde twaalf cellen rondom do zijne en vergrootte het heiligdom, dat hij vroeger gesticht had. Dit kleine zaad was de kiem van een reusachtigen boom, die in den loop der tijden do rijkste vruchten lueft voortgebragt. Uit deze stichting toch van don H. Gallus is de Benodictijner-abdij van St. Gallen voortgekomen, waar kunsten en wetenschappen eeuwen lang.met de strengste boetvaardigheid , do stiptste gehoorzaamheid, do volmaaktste armoede zamen woonden. Nog toont men in een der zijkapellen van de schoone kloosterkerk do plek, waar do H. Gallus weleer bij zijne aankomst het kleine houten kruis geplant hoeft. Daar stond tok zijne arme kluis, waarin hij meer dan vijf en negentig jaren oud kalm on vreedzaam is gestorven.

-ocr page 621-

'Vf.

579

De H. Hedwigis was do dochter van prins Bertold, markgraaf van Moraviii. Nog zoor jong word zij aan do loiding van religiouson too-vortrouwd en, nadat hare opvoeding voltooid was, ten huwelijk gogoven aan Hendrik, hertog van Polen. Toen God aan het vrome echtpaar drie zonen en drie dochters geschonken had, besloten beiden op ingeving Gods hun overigen levenstijd in heilige onthouding door te brengon en bezegelden dit verbond met eene plogtige gelofte, welke zij in handen van hun bisschop aflegden. Hot huisgezin van Hedwigis kon wol eene vereeniging van heiligen genoemd worden; zoo bloeide or do deugd, zoo werd er do zonde gehaat en vermeden. Hare inkomsten besteedde zy grootendeels voor de stichting van een vrouwenklooster te Trobnitz, waarin volo weduwen en maagden met voorbeoldigen ijver den Heer dienden. Gortmdis, do jongste dochter van Hedwigis, nam er ook den sluijer aan en bestuurdo hot in later jaren als abdis. Reeds vóór don dood van haren gemaal, dio in 1238 stierf, had do vrome vorstin mot zijne toestemming hot paleis verlaten en hare woning in het klooster gevestigd. Wol logde zij geen gelofte af, doch onderhield met de grootste stiptheid al do regels on gehoorzaamde als de minste zuster aan haro eigene dochter, toen deze tot overste was gekozen. Door haro buitengewone liefde voor hot gebod beminde zij vooral het stilzwijgen on do ingetogenheid; altijd zag men haar met neergeslagen oogon en te midden van den arbeid geheel met God bezig. Gaarne ver-e H. Hedwigis was do dochter van prins Bertold, markgraaf van Moraviii. Nog zoor jong word zij aan do loiding van religiouson too-vortrouwd en, nadat hare opvoeding voltooid was, ten huwelijk gogoven aan Hendrik, hertog van Polen. Toen God aan het vrome echtpaar drie zonen en drie dochters geschonken had, besloten beiden op ingeving Gods hun overigen levenstijd in heilige onthouding door te brengon en bezegelden dit verbond met eene plogtige gelofte, welke zij in handen van hun bisschop aflegden. Hot huisgezin van Hedwigis kon wol eene vereeniging van heiligen genoemd worden; zoo bloeide or do deugd, zoo werd er do zonde gehaat en vermeden. Hare inkomsten besteedde zy grootendeels voor de stichting van een vrouwenklooster te Trobnitz, waarin volo weduwen en maagden met voorbeoldigen ijver den Heer dienden. Gortmdis, do jongste dochter van Hedwigis, nam er ook den sluijer aan en bestuurdo hot in later jaren als abdis. Reeds vóór don dood van haren gemaal, dio in 1238 stierf, had do vrome vorstin mot zijne toestemming hot paleis verlaten en hare woning in het klooster gevestigd. Wol logde zij geen gelofte af, doch onderhield met de grootste stiptheid al do regels on gehoorzaamde als de minste zuster aan haro eigene dochter, toen deze tot overste was gekozen. Door haro buitengewone liefde voor hot gebod beminde zij vooral het stilzwijgen on do ingetogenheid; altijd zag men haar met neergeslagen oogon en te midden van den arbeid geheel met God bezig. Gaarne ver-

fi

.

4

;ri

'I ft

i il

f

-ocr page 622-

17 OCTOBER.

toefde zij in het gasthuis, dat aan het klooster verbonden was, en deed niets liever dan de voeten der armen wasschcn en de wonden der melaatschen reinigen. Toen men haar den dood kwam aankondigen van Hendrik, haren gemaal, werd zij door eene geweldige droefheid aangegrepen. Zij overmeesterde echter dadelijk die eerste opwelling der natuur en sprak tot de kloosterzusters, die haar omringden : »Zou ik mij togen den aanbiddelijken wil des Heeren verzetten ? Is Hij dan geen Heer en Meester van ons leven? Het is onze pligt ons in alles aan den wil van God te onderwerpen en bij Hem onzen troost te zookon, wanneer Hij ons van onze dierbaren berooft.quot; — Dezelfde gelatenheid toonde zij drie jaren later bij het overlijden van haren oudsten zoon, die in een veldslag tegen de Tartaren sneuvelde. »God heeft volgens zijn welbehagen over mijn zoon beschiktquot;, zoo sprak zij, sen wij behooren goon anderen wil dan den zijnen te eerbiedigen.quot; Vervolgens sloeg zij hare oogen ten hemel en riep uit: »Mijn God! ik dank U, dat Gij mij zulk een zoon geschonken hebt, die mij altijd vereerde en beminde en mij nooit de minste roden van droefheid gegeven heeft. Hem te zien was mijne vreugde, maar nog grooter is mijne blijdschap, omdat hij door zijn dood verdiend heeft met U in uw eeuwig koningrijk vereenigd te worden. Mijn God, ik beveel zijne ziel, welke mij zoo dierbaar was, in uwe barmhartigheid.quot;

Tot den 15 October 1243 leefde de H. Hedwigis op aarde voort na veertig jaren eene boetvaardigheid te hebben beoefend, zoo gestreng, dat haar leven een altijddurend mirakel scheen. Zij had haren dood lang te voren voorspeld en in tijds verlangd met de genademiddelen der H. Kerk te worden versterkt Aan haar graf bleven de wonderen geschieden, die zij dikwijls bij haar leven reeds had gewerkt.

580

-ocr page 623-

581

De H. LUCAS, Evanoeust.

17! usobius on de H. Hioronymus meldon, dat de H. Lucas te Antiochie Jgeboren is, do hoofdstad van Syrië, in wolko de beoefening' der wetenschappen een zeer lioogen trap bereikt liad. Do overlevering verhaalt, dat hij ervaren was in de geneeskunde, en de geschiedschrijver Nicephorus heeft als een algemeen verspreid gevoelen opgeteokond, dat hij ook in de schilderkunst niet onbedreven was. Uit het heidendom tot het christendom bekeerd heeft hij volgons sommigen behoord tot de twee en zeventig leerlingen van den Goddelijken Zaligmaker: doch zeker is het, dat hij tot do Apostelen in eone allernaauwste betrekking heeft gestaan en meer bijzonder de medgezel en medearbeider van den H. Paulus geweest is. Uit hunnen mond hooft hij gehoord, wat hij in het H. Evangelie, dat naar hem genoemd wordt, heeft opgeteekond, en zijn geschreven woord is derhalve een onwedorlegbaar bewijs, dat ook liet ongeschreven woord of do mondelinge overlevering deel uitmaakt van de Goddelijke Openbaring dos Nieuwen Vorbonds. Do H. Lucas verhaalt in een stijl, dio door sierlijken vorm uitmunt, nergens echter afwijkt van do vorhevono eenvoudigheid, die aan de H Schrift eigen is. Hij is ook door de gansche oudheid heen altijd en teregt beschouwd als de schrijver van het Boek, dat eone voortzetting en bevestiging der Evangeliën mag heeten en de «Handelingen der Apostelenquot; genoemd wordt. Het schildert ons den oorsprong en de eerste levensjaren der Kerk; het geeft ons eene schets van hare lotgevallen, hare verdruk-7! usobius on de H. Hioronymus meldon, dat de H. Lucas te Antiochie Jgeboren is, do hoofdstad van Syrië, in wolko de beoefening' der wetenschappen een zeer lioogen trap bereikt liad. Do overlevering verhaalt, dat hij ervaren was in de geneeskunde, en de geschiedschrijver Nicephorus heeft als een algemeen verspreid gevoelen opgeteokond, dat hij ook in de schilderkunst niet onbedreven was. Uit het heidendom tot het christendom bekeerd heeft hij volgons sommigen behoord tot de twee en zeventig leerlingen van den Goddelijken Zaligmaker: doch zeker is het, dat hij tot do Apostelen in eone allernaauwste betrekking heeft gestaan en meer bijzonder de medgezel en medearbeider van den H. Paulus geweest is. Uit hunnen mond hooft hij gehoord, wat hij in het H. Evangelie, dat naar hem genoemd wordt, heeft opgeteekond, en zijn geschreven woord is derhalve een onwedorlegbaar bewijs, dat ook liet ongeschreven woord of do mondelinge overlevering deel uitmaakt van de Goddelijke Openbaring dos Nieuwen Vorbonds. Do H. Lucas verhaalt in een stijl, dio door sierlijken vorm uitmunt, nergens echter afwijkt van do vorhevono eenvoudigheid, die aan de H Schrift eigen is. Hij is ook door de gansche oudheid heen altijd en teregt beschouwd als de schrijver van het Boek, dat eone voortzetting en bevestiging der Evangeliën mag heeten en de «Handelingen der Apostelenquot; genoemd wordt. Het schildert ons den oorsprong en de eerste levensjaren der Kerk; het geeft ons eene schets van hare lotgevallen, hare verdruk-

-ocr page 624-

18 OCTOBER.

582

kingen, haro ovnrwinningon gedurende een bijna dertigjarig tijdvak; het verhaalt ons haren snollen wasdom en hare wondervolle uitbreiding. Dit tweede geschrift van den H. Lucas levert tegelijkertijd een schier onuitput-telykon schat van bewijzen voor de onveranderlijkheid der Kerk: want na meer dan achttien eeuwen staat zij nog voor onze oogen gelijk zijne pen, door den H. Geest bestierd, haar heeft beschreven mot dezelfde loer, dezelfde herders, dezelfde genademiddelen. In het bijzonder geeft het Boek der Handelingen do geschiedenis van den grooten Apostel der heidenen, van het oogenblik zijnor wondervolle bekeering op den weg naar Damascus tot het tweede jaar zijnor eerste gevangenschap te Rome. Van de moeste gebeurtenissen daar verhaald is do H. Lucas ooggetuige en deelgenoot geweest; immers hij bleef met onwankelbare getrouwheid aan den H. Paulus verbonden, tot dat deze in het jaar 67 den marteldood onderging. Ook aan hem was de eer van het martelaarschap voorbehouden, doch eerst na eono langdurige en vruchtbare prediking in Dalmatië , Macedonië en Egypte. De plaats en het jaar van zijn dood zijn niet met zekerheid bekend; de H. Hieronymus zegt alleen, dat do heilige vier en tachtig jaren oud werd en in den on-gohuwden staat geleefd had.

-ocr page 625-

De II. PEÏKUS van Alcantara, Belijder.

Do H. Petrus draagt zijn bijnaam naar de kleine stad in de spaansche provincie Estraraadura, waar hij ten jare 1499 geboren werd. De beeldtenis van dezen heilige, die reeds op zijn zestiende jaar hot arme kleed van den H. Pranciscus aannam, kan niet schooner en juister worden geteekend dan met de trekken, waarmede de H. ïeresia, zijne geestelijke dochter, het in een harer werken heeft afgeschilderd. Zij noemt hem een volmaakten navolger van Jesus Christus en is van meening, dat de wereld van haren tijd geeno zoo hoogo volmaaktheid meer aanschouwen zal. »Dozo heiligequot;, zegt zij, «behoort tot onze eeuw, maar zijne mannelijke vurigheid evenaarde die der oude tijden; hij hield dan ook de wereld onder den voet. Doch al moeten wjj ver achter zijno onthechting blijven en al kunnen wjj zijne strenge boetvaardigheid niet tor zijde komen, toch kunnen wij de verachting van het aardsche in vele dingen beoefenen, die do Hoer ons zal doen kennen, zoodra Hij in ons den noodigon moed ziet. Ach! hoe groot is de moed wel geweest, dien deze heilige van God ontvangen had, om gedurende zeven en veertig jaren eene zoo allerstrengste boeto to kunnen uithouden! Zie er hier eenige bijzonderheden van, die ik zoo gaarne aan do vergetelheid ontruk en voor wier waarheid ik kan instaan, omdat ik zo uitzijn eigen mond vernomen heb. Veertig jaren had hij doorgebragt, zonder ooit langer dan anderhalf uur te slapen en van al zijne verstervingen had hem het overwinnen van don slaap hot meest gekost; daarom bloef hijo H. Petrus draagt zijn bijnaam naar de kleine stad in de spaansche provincie Estraraadura, waar hij ten jare 1499 geboren werd. De beeldtenis van dezen heilige, die reeds op zijn zestiende jaar hot arme kleed van den H. Pranciscus aannam, kan niet schooner en juister worden geteekend dan met de trekken, waarmede de H. ïeresia, zijne geestelijke dochter, het in een harer werken heeft afgeschilderd. Zij noemt hem een volmaakten navolger van Jesus Christus en is van meening, dat de wereld van haren tijd geeno zoo hoogo volmaaktheid meer aanschouwen zal. »Dozo heiligequot;, zegt zij, «behoort tot onze eeuw, maar zijne mannelijke vurigheid evenaarde die der oude tijden; hij hield dan ook de wereld onder den voet. Doch al moeten wjj ver achter zijno onthechting blijven en al kunnen wjj zijne strenge boetvaardigheid niet tor zijde komen, toch kunnen wij de verachting van het aardsche in vele dingen beoefenen, die do Hoer ons zal doen kennen, zoodra Hij in ons den noodigon moed ziet. Ach! hoe groot is de moed wel geweest, dien deze heilige van God ontvangen had, om gedurende zeven en veertig jaren eene zoo allerstrengste boeto to kunnen uithouden! Zie er hier eenige bijzonderheden van, die ik zoo gaarne aan do vergetelheid ontruk en voor wier waarheid ik kan instaan, omdat ik zo uitzijn eigen mond vernomen heb. Veertig jaren had hij doorgebragt, zonder ooit langer dan anderhalf uur te slapen en van al zijne verstervingen had hem het overwinnen van don slaap hot meest gekost; daarom bloef hij

-ocr page 626-

19 OCTOBER.

58i

voürtduroud op do knioün liggun of hield hij zich overeind. Do korte rust, wolko hij aan do natuur gunde, gonoot hij zittend mot zijn hoofd togen een stuk hout leunend, dat in don muur bevestigd was; on al had hij zijn ligchaam willen uitstrekken, hij zou het niet hebben kunnon doen, wijl zijne col slechts vier en een half voet lang was. In don loop van al die jaron had hij nooit zijn hoofd met de kap overdekt, al was do zomerhitte nog zoo hovig of al viel do regen bij stroomen neder. Nooit maakte hij gebruik van eenig schooisol. Hij droog slechts een kloed van grovo stof, dat zoor naauw was, en daarover een kleinen mantel. Hij legdo dien af, als do koude op zijn hevigst was, en liet de deur en het venster zijner cel eenigen tijd open; vervolgens sloot hij die, sloeg zijn manteltje weder om en hield dit, gelijk hij gewoon was te zeggen, voor zijne manier van zich te verwarmen en zijn ligchaam eono betere temperatuur te laten genieten. Meestal nam hij slechts eens in do drie dagen eenig voedsel en, toen ik hem eens mijne verwondering hierover te kennen gaf, antwoordde hij, dat dit zeer gemakkelijk viel aan een ieder, die er zich aan gewend had. Uit den mond van oen zijner medebroeders vernam ik, dat hij soms acht dagen zonder voedsel bleef; dit gebeurde, denk ik, ten tijde zijnor zielsverrukkingen. Zijno armoede ging alle denkbeeld te bovon en hij was dermate verstorven, zelfs in zijno eerste jeugd, dat hij drie jaren, zoo als hij mij vertrouwelijk mededeelde, in oen klooster van zijno ordo had doorgebragt zonder oen enkelen kloosterling anders dan aan den klank zijner stem te kennen; want nooit sloeg hij zijne oogon op en hij had zich niet naar do plaatsen kunnen begeven, waarheen do regel hom riep, tenzij hij do anderen op den voet gevolgd had. Mot deze heiligheid had hij oene groote lieftalligheid voreenigd; hij sprak dan alleen, wanneer hij ondervraagd werd, maar do scherpzinnigheid en zachtmoedigheid gaven aan zijn woord oene onweerstaanbare aantrekkelijkheid. Deze heilige man, «besluit de H. Teresia, sis gestorven gelijk hij geloefd heeft, zijne broeders ondorrigtend en vermanend, Toen hij den dood zag naderen, bogon hij den Psalm sLaetatus sumquot; to bidden, knielde neder en gaf don geest. — Hij stierf op Zondag, don 18 October 1562, in het drie en zostigsto jaar zijns levens.

-ocr page 627-

De H. JOANNES van Kenti, Belijder.

In het koningrijk Polen, in het dorp Konti, kwam de H. Joannes omtrent het jaar 1403 ter wereld. Door Paus Clemens XIII, die hem onder hot getal der heiligen stelde, wordt hij gerangschikt onder die leeraars der Kerk, »welke het geloof en hare zedeleer met ijver en wetenschap op den stoel der waarheid voordragen of in bijzondere bedieningen door de reinheid van hun loven on de heiligheid van hun wandel aan dogenen, die zjj onderwijzen, ten voorbeeld zijn. De wetenschap tochquot;, aldus vervolgt do Paus, is, wanneer zij niet vergezeld gaat van de heiligheid, onvoldoende om de Kerk te verdedigen; maar met haar vereenigd wint zij grootelijks in kracht en gezag.quot; Wel mogt van den H. Joannes gozegd worden, dat in hem deze beide gezellinnon door den naauwston band steeds verbonden waren. Dit bleek reeds aanstonds bij zijno benoeming tot hoogleeraar aan de universiteit van Krakau, want hij opende voor de jongelingen, die onder zijne leiding studeerden, niet slechts de bronnen der wetenschap, maar ging hen in de beoefening van de deugd en het godvruchtig leven dagelijks voor. Na het ontvangen der priesterlijke wijding werd zijn ijver om naar de volmaaktheid te streven en do eer van God te bevorderen nog grooter, vooral toen hij zijn leerstoel aan de hoogeschool voor de herderlijke bediening in eene parochie verwisselde. Doch do verantwoording, die op hom rustte, drukte hem zoo zwaar, dat hjj van zijne overheid vroeg en verkroeg om weder als hooglooraar naar Krakau te mogen terugkeeren. Hijn het koningrijk Polen, in het dorp Konti, kwam de H. Joannes omtrent het jaar 1403 ter wereld. Door Paus Clemens XIII, die hem onder hot getal der heiligen stelde, wordt hij gerangschikt onder die leeraars der Kerk, »welke het geloof en hare zedeleer met ijver en wetenschap op den stoel der waarheid voordragen of in bijzondere bedieningen door de reinheid van hun loven on de heiligheid van hun wandel aan dogenen, die zjj onderwijzen, ten voorbeeld zijn. De wetenschap tochquot;, aldus vervolgt do Paus, is, wanneer zij niet vergezeld gaat van de heiligheid, onvoldoende om de Kerk te verdedigen; maar met haar vereenigd wint zij grootelijks in kracht en gezag.quot; Wel mogt van den H. Joannes gozegd worden, dat in hem deze beide gezellinnon door den naauwston band steeds verbonden waren. Dit bleek reeds aanstonds bij zijno benoeming tot hoogleeraar aan de universiteit van Krakau, want hij opende voor de jongelingen, die onder zijne leiding studeerden, niet slechts de bronnen der wetenschap, maar ging hen in de beoefening van de deugd en het godvruchtig leven dagelijks voor. Na het ontvangen der priesterlijke wijding werd zijn ijver om naar de volmaaktheid te streven en do eer van God te bevorderen nog grooter, vooral toen hij zijn leerstoel aan de hoogeschool voor de herderlijke bediening in eene parochie verwisselde. Doch do verantwoording, die op hom rustte, drukte hem zoo zwaar, dat hjj van zijne overheid vroeg en verkroeg om weder als hooglooraar naar Krakau te mogen terugkeeren. Hij

-ocr page 628-

20 OCTOBER.

leefde nu weder geheel afgezonderd en hield zich hoofdzakelijk met de overweging van het Lijden des Ueoren bozig; als een arrae pelgrim gekleed ondernam hij den togt naar Jerusalem en volbragt dien gelukkig na het uitstaan van onnoemelijke gevaren. Ook reisde hij vier malen naar Rome om aan de graven der H. H Apostelen te gaan bidden en den zegen des Pausen to ontvangen: want zijne liefde en gehechtheid voor de Kerk en haar heilig Opperhoofd waren boven mate groot. Op een dezer reizen werd hij door struikroovers overvallen, die hem beroofden van het weinige, dat hij bij zich droeg, en vroegen of hij nog iets van waarde in zijn bezit had. Joannes gaf een ontkennend antwoord en mogt zijnen weg vervolgen. Doch slechts weinige schreden verder herinnert hij zich, dat nog enkele goudstukken in zijn mantel verborgen zijn. Hij keert terug, snelt do roovers achterna en stelt hun den kleinen schat ter hand zich verontschuldigend, dat hij door onbedachtzaamheid niet de volle waarheid gezegd had. Deze handeling maakte zulk oen diepen indruk op het gemoed zijner vervolgers, dat zij hem op hunne knieën om vergiffenis baden en alles teruggaven wat zij hem ontnomen hadden.

Deze heilige was ook een toonbeeld van de liefde tot den evennaaste; nooit duldde hij, dat in zijn bijzijn over de fouten van don evenmonsch gesproken of do liefde op eenigo andere wijze gekwetst werd. Don arrno wol te doen was zijn grootsto vermaak en niet zelden beroofde hij zich van zijne kleoderon om den behoeftige te dokkon. Omtrent zeventig jaren had hij in de uitstorste boetvaardigheid op aardo geleefd, toon hij op den vooravond van het Kersfeest des jaars 1473, in den Heer ontsliep.

586

-ocr page 629-

De H. Ursula was de dochter van Dionetus, koning dor Britton, on was reeds in hare kinderjaren oen toonbeeld van deugd en godsvrucht. Tot rijperen leeftijd gekomen muntte zij niet minder uit door hare maagdelijke zedigheid en kuischheid. Toen vervolgons Conan, gelijk haar vader een vorst in het Britton rij k, naar haro hand dong, gaf zij, door God omtrent de toekomst verlicht, wel hare toestemming, maar verliet vóór do voltrekking des huwelijks den geboortegrond, stak de zee over en kwam te Keulen aan don Rijn. De overlevering zegt, dat elf duizend maagden haar by dien togt volgden. Keulen verkeerde op dat tijdstip in hoogen nood. Eone barbaarsche legerbende, waarschijnlijk eene afdeeling der Hunnen, dio onder Attila te vuur en te zwaard Europa verwoestten, had hot beleg voor die stad geslagen en de inwoners tot het uiterste gebragt. Maar op het zien der maagdenrei wendden zij zich van die muren af, welko zij reeds herhaalde malen te vergeefs bestormd hadden, en keerden zich naar de zwakke vrouwen , die zij met geweld naar hun legerkamp wilden wegvoeren. Ursula wel wetend, wat haar en hare gezellinnen van do ruwe en diopbedorveno heidenen to wachten stond, hernieuwde haar besluit om als maagd te loven en to sterven; zij zag op naar de hemelscho kroon, die God haar beloofd en zij zoo lang en zoo vurig verbeid had; zij sprak haro zusters toe en vermaande ze om tor liefde van Christus en tor wille van het heilig verbond met Hem aangegaan loven en bloed mot vreugde ten offer te bieden. Dan knielde

-ocr page 630-

21 OCTOBER.

zij nodor on bad on ontstak al biddond in aller harton oen vurig verlangen naar het martelaarschap. Do barbaren van hunnen kant beproefden beurtelings door vleijendo woorden of ruwe mishandelingen, of zij hun doel konden bereiken; doch toen zij zagen, dat al hun pogen vergoefsch was, sloeg hunne hartstogtelijke liefde tot fello woede over en zij bragten Ursula en hare trouwe gezellinnen wreedaardig om het loven. Velen kwamen om door het zwaard, anderen worden mot lansen doorstoken, de laatst overgeblevenen met pijlen doorboord.

Do heerlijke marteldood van Christus' bruiden bragt aan de burgers van Keulen eene onverwachte redding uit hunne benaauwdheid. Want God sloeg de belegeraars met schrik on deze braken in overhaaste vlugt hot beleg op. De inwoners der stad togen nu in plegtigen optogt naar de plaats, waar Ursula en haro maagden hadden gestreden en overwonnen; en zij bragten met de verschuldigde oor haro heilige overblijfselen naar do vorschillendo kerken der stad. Doch uit dankbaarheid voor de wondervolle boschorming in het zoo dreigend gevaar, stichtten zij de beroemde baseliok, die thans nog don naam van Ursula en haro gezellinnen binnen K/mleu's muron vereeuwigt.

588

-ocr page 631-

De H. MELLO, Bisschop en de H. HILAEION, Act.

Do H. Mello werd door Paus Stephanus, die hem bekeerd en gedoopt had, omstreeks hot midden van de derde eeuw naar Gallle gezonden om het geloof te verkondigen. Op den bisschoppolijken zetel van Rouaan verheven bestuurde hij zijne kudde meer dan vijftig jaren, en stichtte in zijn uitgestrekt bisdom vele kerken.o H. Mello werd door Paus Stephanus, die hem bekeerd en gedoopt had, omstreeks hot midden van de derde eeuw naar Gallle gezonden om het geloof te verkondigen. Op den bisschoppolijken zetel van Rouaan verheven bestuurde hij zijne kudde meer dan vijftig jaren, en stichtte in zijn uitgestrekt bisdom vele kerken.

De H. Hilarion was in de nabijheid van Gaza oene stad in Palestina uit heidonscho ouders geboren, doch had rends in zijne jeugd don schat des waren geloofs ontvangen. Spoedig na zijne bekeering hoorde hij over den H. Antonius sproken en reisde naar Egypte om door dien vador dor kluizenaars in hot geestelijk loven to worden onderwezen : want ook hij verlangde vurig in do eenzaamheid dor woestijn don Heer te mogen dienen. Bij zijne terugkomst in het vaderland vond hij zijne ouders overleden en zag zich door hun dood in het bezit van een aanzienlijk vermogen. Na de gehoole nalatenschap aan de armen te hebben geschonken koos hij zich oen verblijf in de woestijn tusschen Gaza en de zeehaven Majama on bouwde oene kluis, die volgens het getuigenis van den H. Hieronymus meer op een graf dan op oene woning geleek. Hier volgde iiij het leven , dat hij den H. Antonius had zien leiden, in al zijne gestrengheid na. En. toen do duivel het waagde hom mot hevige bekoringen tegen de heilige zuiverheid te kwellen, vermenigvuldigde hij zoo mogelijk zijne boetdoeningen nog om, gelijk de Goddelijke Zaligmaker bevolen had, vooral door vasten en bidden

-ocr page 632-

22 OCTOBER.

oüü

den geest van onreinheid te overwinnen, sik zal u honger en dorst doen lijden,quot; zeide hij tegen zijn ligchaam »u mot zware lasten beladen, u in koude en hitte doen arbeiden, opdat gij u niet zoudt overgeven aan genietingen, die ik u blijf ontzeggen.quot; Wel koerde de bekoorder na iedere nederlaag, die hij leed, terug, doch Gods dienaar zotte moedig den strijd voort en behaalde ten laatsten de beslissende overwinning. Een allerzoetste vrede, die geheel zijne ziel vervulde, was het loon zijner volharding. Tevens werd hij, na beproefd en trouw bevonden te zijn, waardig gekeurd om anderen tot krijgsknochton van Jesus Christus te vormen en aan te voeren. Een wonder, dat hij in het zeven en dertigste jaar na zijne intrede in de woestijn verrigtte, verbreidde zijn naam wijd en zijd. Velen, die hem kwamen bezoeken, gevoelden zich aangespoord om zijne levensmanier te volgen; Hilarion, na God geraadpleegd te hebben, belastte zich met [hunne geestelijke leiding; en zoo ontstond in Palestina eeno vereoniging van kluizenaars, gelijk zich in Egypte onder den H. Antonius, en in Thebais onder den H. Pacoinius gevormd had. Toon nu het bestuur zijner leerlingen, wier getal binnen weinige jaren tot vele duizenden was geklommen, en de bezoeken, die hij van bisschoppen en priesters ontving, schier allen tijd innamen vlugtte hij naar eone woestijn in Opper-Egypte, waar hij eene zoo strenge boetvaardigheid begon to oefenen, dat zijne vorige levensmanier naauwelijks met deze kon vergeleken worden. Nog meermalen moest hij van woonplaats veranderen, om zich aan don toevloed van bezoekers te onttrekken dio, zoodra zijne schuilplaats ontdekt was, hem geen oogonblik rust lieten. Eindelijk moest hij zelfs op een schip gaan en naar hot eiland Cyprus oversteken. Daar stierf hij, vier en tachtig jaren oud in 371 of 37-2, en werd volgens zijn verlangen in het anno kleed, dat hij bij zijn leven gedragen had, begraven op dezelfde plok, waar hij den geest had gegeven.

-ocr page 633-

De H. THEODORETUS, Martelaar.

Toon Juliaan, do afvallige bijgenaamd, den keizerlijken troon boklommen had, gaf hij het bestuur over het Oosten aan zijn oom, die insgelijks Julianus heette. Deze begon dadelijk bij zijne aankomst te Antiochiö de kerken te sluiten, do dienaren des heiligdoms to verbannen en de gouden en zilveren vaten te rooven. Een heilig priester, Theodoretus, bleef heimelijk in de stad; en liet de geloovigen in zijn huis bijeen komen om de heilige Geheimen te vieren. Na eenigen tijd echter werd ook hij gevangen genomen en met de handen op den rug gebonden voor den landvoogd gebragt. Deze riep hom met grooto gramschap toe: »Gij zijt immers dezelfde Theodoretus, die reeds onder de regeering van Constantius boletto, dat do goden geëerd werden, altaren en tempels omverwierp om kerken en grafsteden voor do dooden to bouwen?quot; — »0 ja,quot; antwoordde do priester, »ik heb zooveel in mijn vermogen was tot den bouw van kerken en baziliekon voor do martelaren bijgedragen en de beelden en offorsteonen der boozo geesten heb ik vernield om de zielen te redden van hen, die in do dwaling verkeerden.quot; — «Herstel uw misdrijfquot;, sprak Julianus, en geef eer aan do goden.quot; — »Ten tijde van Constantius heb ik het bedrevenquot;, hernam Theodoretus, sen het verwondert mij, dat niemand mij toen heeft verhinderd. Maar nog meer bevreemdt het mij, dat een afvallige zoo als gij met zooveel ijver de belangen der duivelen verdedigt.quot; De heidon kon van woedo geen woord uiten en gaf door teekens aan do beulen het bevel om met dooon Juliaan, do afvallige bijgenaamd, den keizerlijken troon boklommen had, gaf hij het bestuur over het Oosten aan zijn oom, die insgelijks Julianus heette. Deze begon dadelijk bij zijne aankomst te Antiochiö de kerken te sluiten, do dienaren des heiligdoms to verbannen en de gouden en zilveren vaten te rooven. Een heilig priester, Theodoretus, bleef heimelijk in de stad; en liet de geloovigen in zijn huis bijeen komen om de heilige Geheimen te vieren. Na eenigen tijd echter werd ook hij gevangen genomen en met de handen op den rug gebonden voor den landvoogd gebragt. Deze riep hom met grooto gramschap toe: »Gij zijt immers dezelfde Theodoretus, die reeds onder de regeering van Constantius boletto, dat do goden geëerd werden, altaren en tempels omverwierp om kerken en grafsteden voor do dooden to bouwen?quot; — »0 ja,quot; antwoordde do priester, »ik heb zooveel in mijn vermogen was tot den bouw van kerken en baziliekon voor do martelaren bijgedragen en de beelden en offorsteonen der boozo geesten heb ik vernield om de zielen te redden van hen, die in do dwaling verkeerden.quot; — «Herstel uw misdrijfquot;, sprak Julianus, en geef eer aan do goden.quot; — »Ten tijde van Constantius heb ik het bedrevenquot;, hernam Theodoretus, sen het verwondert mij, dat niemand mij toen heeft verhinderd. Maar nog meer bevreemdt het mij, dat een afvallige zoo als gij met zooveel ijver de belangen der duivelen verdedigt.quot; De heidon kon van woedo geen woord uiten en gaf door teekens aan do beulen het bevel om met do

-ocr page 634-

23 OCTOBER.

592

pijniging aan to vangon. Doze gropon don belijdor on bonden hem mot handen en voeton tusschon vier ver van elkander verwijderde balken; met koorden rukten zij nu hot ligchaam zoo geweldig uiteen , dat het vleesch op vele plaatsen scheurde en het bloed uit do gapende wonden stroomde. En als ware doze foltering nog te zacht, zij verschroeiden de zijden des priesters met de vlam hunner fakkels. Doch Theodorotus slaakte geen zucht en bad luide: »Almagtigo God, die hemel en aarde en al wat zij bevatten geschapen hebt, Verlosser der wereld, vervul do hoop van uwen dienaar, dio hier lijdt voor uwen Naam, on toon uwe almagt aan de boozon, opdat de woreld erkenno, welke gunsten Gij verleent aan degenen die u vreezen, en welke straffen Gij bereidt voor dogenon, dio U verloochenen.quot; Op hetzelfde oogenblik, dat de martelaar deze woorden uitsprak, stortten do beulen tor aarde. Juliaan gebood, dat zij hun werk zouden voortzetten. Docli zij antwoordden, dat hun dit niet mogelijk was: want zij hadden vier engelen in witte kloederen met den Heilige zien spreken. Dit wonder had de gelukkigste uitwerking op hunne harten: zij bekeerden zich op staanden voet en werden door den regtor veroordeeld om levend in zee geworpen te worden. «Gaat, mijno broeders,quot; riep Theodorotus hun toe, »gaat mij voor; ik zal u volgen on op mijne beurt tot den Heer gaan, die mij de overwinning zal schenken.quot; Nog denzelfdon dag werd dit woord vervuld en verwierf de heilige den martolpalm door het zwaard. Dit geschiedde den 23 October 302.

-ocr page 635-

Tegen het einde der vijfde eeuw in Bretagne geboren, werd do H. Ma-glorius met zijn bloedverwant, den H. Samson, onder de leiding gesteld van een vromen leermeester, die beide jongelingen in do vreozo dos Hoeren opvoedde. Toen hunne studiën geëindigd waren, begaf Samson zich in een klooster en keerde Maglorius in het huis zijner ouders torug. Doch Ainon, Samson's vader, werd ziek en ontbood zijn zoon, om door hem tot den overgang naar do eeuwigheid te worden voorbereid; het gebed echter van den heilige gaf aan den stervende de gezondheid torug on deze, der wereld afgestorven en voor God herlevend, dood afstand van al zijno goederen en wijdde zich in do eenzaamheid aan de dienst des Hoeren. Dit voorval maakte op Maglorius een zoo diepon indruk, dat ook hij tot Samson ging mot zijn ouden vader, zijne roods hoogbejaarde moedor en twee zijner broeders om uit diens handen het gewijde kleed te ontvangen. Hot verzoek werd ingewilligd en Samson, die inmiddels tot de bisschoppelijke waardigheid was verheven, koos zijn medeleerling tot medgezel op zijne apostolische reizen. Later werd ook aan den H. Maglorius do herdersstaf geschonken, dien hij tot heil zijner kudde vele jaren droog, tot dat hij meer dan zeventig jaren oud zijno dagen in een klooster op het eiland Jersey eindigde.egen het einde der vijfde eeuw in Bretagne geboren, werd do H. Ma-glorius met zijn bloedverwant, den H. Samson, onder de leiding gesteld van een vromen leermeester, die beide jongelingen in do vreozo dos Hoeren opvoedde. Toen hunne studiën geëindigd waren, begaf Samson zich in een klooster en keerde Maglorius in het huis zijner ouders torug. Doch Ainon, Samson's vader, werd ziek en ontbood zijn zoon, om door hem tot den overgang naar do eeuwigheid te worden voorbereid; het gebed echter van den heilige gaf aan den stervende de gezondheid torug on deze, der wereld afgestorven en voor God herlevend, dood afstand van al zijno goederen en wijdde zich in do eenzaamheid aan de dienst des Hoeren. Dit voorval maakte op Maglorius een zoo diepon indruk, dat ook hij tot Samson ging mot zijn ouden vader, zijne roods hoogbejaarde moedor en twee zijner broeders om uit diens handen het gewijde kleed te ontvangen. Hot verzoek werd ingewilligd en Samson, die inmiddels tot de bisschoppelijke waardigheid was verheven, koos zijn medeleerling tot medgezel op zijne apostolische reizen. Later werd ook aan den H. Maglorius do herdersstaf geschonken, dien hij tot heil zijner kudde vele jaren droog, tot dat hij meer dan zeventig jaren oud zijno dagen in een klooster op het eiland Jersey eindigde.

Dezo dag is do bijzondere feestdag van den H. Aartsengel Raphaöl, die den jongen Tobias vorgezolde op zijn togt naar de stad Rages, in Medië. Hot dool van die reis was om bij zijn bloedverwant Gabelus de tien talenten

-ocr page 636-

24 OCTOBER.

594

zilvors to halon, welko dezo den ouden Tobias schuldig was. In het hulsel van eon monscholijk ligchaam on onder den aangenomen naam van Azarias ging do hoinolsche goest aan do zijde van den vromen en onschuldigon jongeling. Don eersten dag bevonden zij zich aan de boorden van den Tiger en Tobias waschte zich do vooten in don vlood. Daar schoot op eens een grooto visch op hom aan en deed hem hevig ontstellen. Maar de engel sprak: «grijp hom aan en trek hem tot u!quot; De jongeling gehoorzaamde, en maakte zich van den visch meestor. Vreemd zag hij op, toen hij uit den mond des engels het bevel hoorde, om de gal mot bijzondere zorg te bewaren. Op zijne vraag waartoe dezo dienen moest, kreeg hij ten antwoord, dat zij een geneesmiddel was voor witte vlokken in de oogon. De oude Tobias nu, de vader des jongelings was blind en tot hem had de engel bij het afschoidnoinen gezegd: »Houd goeden moed, spoedig zult gij door God genezen worden.quot;— Do lange en gevaarvolle reis word gelukkig volbragt. Bij zijne thuiskomst naderde do jonge Tobias zijn blinden vader, gaf hem oen kus on bestreek, gelijk do ongel hot hom op den weg had voorgeschreven, diens oogon mot den gal van don visch. Een half uur later kon de grijsaard zien en riep dankbaar uit: «Heer, God van Israël! ik zegen U, omdat Gij mij gekastijd en genezen hebtl Zie, ik aanschouw Tobias, mijnen zoon!quot; Beiden overlegden nu, hoe zij de weldaden door Azarias bewezen zouden vergelden en boden hem de helft hunner bezittingen ten geschonke aan. Doch de hemelsche geest weigerde on maakte bekend , wie hij was; hij sprak: sik ben de engel Eaphaël, oen van de zeven, die voor don Heer staan.quot; Tobias en zijn zoon violen verschrikt ter aarde. Doch do engel bemoedigde hen zeggende: »Vrede zij u! vreest niet! Door den wil van God was ik bij u; zegent Hem en zingt zijnon lof! Het had wel don schijn, dat ik met uat en dronk; maar ik gebruikte eone onzigtbare spijs en een drank, dien menschen niet kunnen zien. Nu is het tijd, dat ik terugkeer tot Hem die mij gezonden hoeft; gij echter, prijst God en vermeldt al zijno wondoren.quot; Met deze woorden verdween hij uit hunne oogon.

-ocr page 637-

De H. H. CREPINUS en CREPINIANUS, Martelaars.

Dfi H. II. Crepinus on Crepinianus kwaraon , omtrent het midden van de derde eeuw, in gezelschap van don H. Quentinus en andere apostn-tolischo mannen, uit Rome naar Gallië om liet geloof te verkondigon. Zij vestigden zich te Soissons. Des daags gingen zij uit om te prediken; des nachts arbeidden zij om in hun levensonderhoud to voorzien. Ofschoon zij zij van edelen bloede waren, schaamden zij zich niet hot nederig handwerk van schoenmaker uit te oefenen. Hun onderrigt, door de heiligheid van hun leven bekrachtigd, won zeer vele afgodendienaars voor Jesus Christus. Reeds hadden zij eene reoks van jaren op die wijze aan het heil der zielen gewerkt, toen keizer Maximilianus Hercules naar Gallië kwam. Deze hei-denscho vorst, bij wien eene aanklagt togen beide apostelen werd ingebragt, durfde den aandrang hunner beschuldigers niet wederstaan. Op zijn bevel werden de heiligen eorst wreed gefolterd en vervolgens tot de doodstraf door het zwaard veroordeeld. Zij loden en stierven in liet jaar '287.fi H. II. Crepinus on Crepinianus kwaraon , omtrent het midden van de derde eeuw, in gezelschap van don H. Quentinus en andere apostn-tolischo mannen, uit Rome naar Gallië om liet geloof te verkondigon. Zij vestigden zich te Soissons. Des daags gingen zij uit om te prediken; des nachts arbeidden zij om in hun levensonderhoud to voorzien. Ofschoon zij zij van edelen bloede waren, schaamden zij zich niet hot nederig handwerk van schoenmaker uit te oefenen. Hun onderrigt, door de heiligheid van hun leven bekrachtigd, won zeer vele afgodendienaars voor Jesus Christus. Reeds hadden zij eene reoks van jaren op die wijze aan het heil der zielen gewerkt, toen keizer Maximilianus Hercules naar Gallië kwam. Deze hei-denscho vorst, bij wien eene aanklagt togen beide apostelen werd ingebragt, durfde den aandrang hunner beschuldigers niet wederstaan. Op zijn bevel werden de heiligen eorst wreed gefolterd en vervolgens tot de doodstraf door het zwaard veroordeeld. Zij loden en stierven in liet jaar '287.

De H. II, Chrysanthus en Daria, welke mode op dezen dag vereerd worden, waren volgens het algemeen gevoelen der oude schrijvers, met elkander gehuwd, doch loefden in heilige onthouding. Zij oiulergingon den marteldood te Rome, waarschijnlijk omstreeks 257, na het uitstaan van oen vreeselijk lijden: onder een steenhoop werden zij lovend begraven. De H. Gregorius van Tours verhaalt, dat weinige dagen na hun glorievol uiteinde de geloovigen van Rome zich in menigte naar de grot begaven , waar de

mi

-ocr page 638-

25 OCTOBER.

heiligen hunne laatste overwinning hadden behaald. Terwijl nu de gedachtenis der beide bloedgetuigen door het opdragen van het H. Misoffer gevierd word, kwam do stadsprefect met zijne dionaren en deed den ingang der grot met zand en steenen digt werpen, zoodat al de christenen verstikten. Onder keizer Constantijn worden de overblijfselen van dezo martelaren terug gevonden en ook de ligchamen van Chrysanthus cn Daria, die een weinig ter zijde lagen, ontdekt. Van stonde af geschiedden er op deze plaats vele wonderen, zoodat met iederen dag de toevloed dor geloovigen grooter werd. De grot werd dan ook tot een sierlijk heiligdom ingorigt, waar de H. H. Chrysanthus en Daria aan den eencn en do overige martelaars aan den anderen kant in kostbare graftomben werden bijgezet. Paus Damasus ver-vaardigdo ter hunner eere een grafschrift en schonk nieuwe sieraden aan hunne laatste rustplaats.

-ocr page 639-

De H. EVAEISÏUS, Paus en Martelaar.

De H. Evaristus was de opvolger van Paus Anacletus onder de keizerlijke regeering van Trajanus; hij bestuurde de Kerk negen jaren en stierf in '112. Het beste bewijs voor den ijver, dien hg als de goede herder in het belang zijner kudde ten toon spreidde, levert de H. Ignatius van Antioclüö, als hij het leven der romeinsche geloovigen onder het pausschap van den H. Evaristus schildert. Zij verdienden, volgons het zeggen van dezen beroemden martelaar, ten voorbeeld gesteld te worden aan do geloovigen van allo andere Kerken én om hunne heiligheid én om hun vasthouden aan de ware leer én om hun waken en kampen tegen het insluipen der ketterijen. Aan den H. Evaristus wordt ook de instelling toegeschreven van de kardinaal-priesters, omdat hij de eerste was, die Eome in parochiën verdoolde en iedere parochie onder hot bestuur van een kardinaal-priester stolde. Meermalen diende hij zelf de heilige wijdingen toe en deed dit meestal in de maand December, wijl deze maand op bijzondere wijze een tijd van gebed en boetvaardigheid was. Ofschoon hot niot met zekerheid belfond is, welken dood de H. Evaristus gestorven is, wordt hij toch als martelaar vereerd; zijne heilige overblijfselen rusten op den vaticaanschen heuvel bij het graf van den H. Petrus.e H. Evaristus was de opvolger van Paus Anacletus onder de keizerlijke regeering van Trajanus; hij bestuurde de Kerk negen jaren en stierf in '112. Het beste bewijs voor den ijver, dien hg als de goede herder in het belang zijner kudde ten toon spreidde, levert de H. Ignatius van Antioclüö, als hij het leven der romeinsche geloovigen onder het pausschap van den H. Evaristus schildert. Zij verdienden, volgons het zeggen van dezen beroemden martelaar, ten voorbeeld gesteld te worden aan do geloovigen van allo andere Kerken én om hunne heiligheid én om hun vasthouden aan de ware leer én om hun waken en kampen tegen het insluipen der ketterijen. Aan den H. Evaristus wordt ook de instelling toegeschreven van de kardinaal-priesters, omdat hij de eerste was, die Eome in parochiën verdoolde en iedere parochie onder hot bestuur van een kardinaal-priester stolde. Meermalen diende hij zelf de heilige wijdingen toe en deed dit meestal in de maand December, wijl deze maand op bijzondere wijze een tijd van gebed en boetvaardigheid was. Ofschoon hot niot met zekerheid belfond is, welken dood de H. Evaristus gestorven is, wordt hij toch als martelaar vereerd; zijne heilige overblijfselen rusten op den vaticaanschen heuvel bij het graf van den H. Petrus.

Twee andere martelaren, uit hot heidendom tot Jesus Christus bekeerd, worden mede op dezen dag herdacht; zij heeton Lucianus en Marcianus. Voor hun doopsel hadden zij zich aan al do buitonsporighoden van de af-

-ocr page 640-

26 OCTOnER.

godendienst overgegeven en waren in het aanwenden van too vermiddelen zeer ervaren. Doch zoodra de genade hunne harten geraakt had, wilden zij in het openbaar de ergernis herstellen en verbrandden te Nicomedië, in Bithynië, waar zij woonden, de boeken en formulieron, die zij bij het aanroepen der helsche geesten gewoon waren te gebruiken. Na afstand van al hunne goederen te hebben gedaan begaven zij zich in do eenzaamheid en verlieten die ^slechts om in do kerk , als de geloovigen vergaderd waren, hunne zonden te komen belijden en beweenen. Zij leefden streng boetvaardig en bleven niet zelden drie dagen achtereen zonder het minste voedsel te nuttigen.

Tijdens de vervolging onder keizer Decius, weiden zij door Sabinus, landvoogd van Bithyniö gevangen genomen en ondervraagd. Met heldhaftigen moed beleden zij hun geloof en weigerden de vrijheid, die hun word aangeboden op voorwaarde, dat zij weder aan do goden zouden offeren. »Toen wij die valsche goden aanbadenquot;, zeiden ze, »bedreven wij vele gruwelen en leefden op eone schandelijke wijze; toen was er niemand, die ons strafte. En nu wij christenen zijn geworden en de pligten van goede burgers vervullen, worden wij tot do wreedste folteringen veroordeeld.quot; — «Die folteringenquot;, dreigde de landvoogd, szal ik nog verzwarenquot; «Welnuquot; , antwoordde Marcianus, »gij zult ons bereid vinden alles te verduren, maar nooit om den waren God te verzaken, die ons in het eeuwig vuur kan neder-werpen.quot; Sabinus veroordeelde hen tot den brandstapel en, tnrwyl zij van alle kanten door de vlammen omringd een loflied aanhieven, werden hunne zielen uit den aardschen kerker verlost.

598

-ocr page 641-

De H. FEUMEKÏIÜS^ iiisscnop en Bëlijüeh.

De H. Erumentius was nog een kind, toen hij mot zijn broeder Edosus uit Fhenicië werd medegenomen door zijn oom Meropius, die eeno reis wilde maken door Ethiopië. De togt werd gelukkig volbragt; doch bij den terugkeer naar hot vaderland moest het schip, waarop zij zich bevonden, ceno haven binnenloopen om levensmiddelen in te nemen. Terwijl do reizigers aan land waren, worden zij door roovers ovorvallon, dio Meropius vermoordden en de beide knapen meovoordon om zo als slaven to verkoopon. Een gelukkig toeval bragt hen aan het hof van een der koningen, die eon doel van Abyssinië bostuurddo. De vorst word getroffen door hot schoon gelaat en de edele houding van de tweo jeugdige gevangenon en gaf hun oene plaats onder zijne hovolingon; Edesus benoemde hij tot schenker en Frumontius tot beambte bij de schatkamor. Do goede gezindheid van hun koninklijken beschermer bood aan het broederpaar oene gunstige gelegenheid om de bekoering der Abyssiniërs tot het christendom te boproovou. Vooral Frumontius slaagde in buitengewone mate in zijn heiligen arbeid en had het goluk eonige christenen te ontdekken, die uit naburige landen overgekomen te midden der heidenen verborgen geloefd haddon. Hunne hulp was van onberekenbare waarde, vooral wijl zij om hunne grootere beschaving tot verschillende ambten en waardigheden konden vérheven worden; dit laatste viel den H. Frumontius zeer gemakkelijk door don invloed, dien hij om zijne uitstekende deugd en veol omvattende konnis aan het hofe H. Erumentius was nog een kind, toen hij mot zijn broeder Edosus uit Fhenicië werd medegenomen door zijn oom Meropius, die eeno reis wilde maken door Ethiopië. De togt werd gelukkig volbragt; doch bij den terugkeer naar hot vaderland moest het schip, waarop zij zich bevonden, ceno haven binnenloopen om levensmiddelen in te nemen. Terwijl do reizigers aan land waren, worden zij door roovers ovorvallon, dio Meropius vermoordden en de beide knapen meovoordon om zo als slaven to verkoopon. Een gelukkig toeval bragt hen aan het hof van een der koningen, die eon doel van Abyssinië bostuurddo. De vorst word getroffen door hot schoon gelaat en de edele houding van de tweo jeugdige gevangenon en gaf hun oene plaats onder zijne hovolingon; Edesus benoemde hij tot schenker en Frumontius tot beambte bij de schatkamor. Do goede gezindheid van hun koninklijken beschermer bood aan het broederpaar oene gunstige gelegenheid om de bekoering der Abyssiniërs tot het christendom te boproovou. Vooral Frumontius slaagde in buitengewone mate in zijn heiligen arbeid en had het goluk eonige christenen te ontdekken, die uit naburige landen overgekomen te midden der heidenen verborgen geloefd haddon. Hunne hulp was van onberekenbare waarde, vooral wijl zij om hunne grootere beschaving tot verschillende ambten en waardigheden konden vérheven worden; dit laatste viel den H. Frumontius zeer gemakkelijk door don invloed, dien hij om zijne uitstekende deugd en veol omvattende konnis aan het hof

-ocr page 642-

27 OCTOBER.

600

had verworven. Binnen oen botrokkelijk korten tyd broiddo zich nu het christendom naar allo kanten uit en do jeugdige apostel, om aan zijn werk vastheid en duurzaamheid te verzekeren, besloot naar Alexandriö te reizen on den H. Patriarch Athanasius een bisschop en priesters voor do nieuw bekeerden te verzoeken. De beroemde Kerkleeraar ontving hem mot vaderlijke teederheid en hoorde met de innigste vreugde hot verhaal van hetgeen de Heer door do hand van Frumentius in Abyssiniö godaan had. »Bij wienquot;, riop hij uit, «werkt do geest Gods meer dan in u ten bohoevo van dat volk, en wie is bekwamer dan gij om oene zoo gewigtigo onderneming lot een goed einde te brengen!quot; Door deze gedachten geloid meende hij niemand anders tot herder dezer nieuwe kudde to mogen aanstellen dan den H. Frumentius zelf. Hij bereidde hem tot het bisschopsambt voor en gaf hem vervolgens do heilige wijdingen. Frumentius keerde met nieuwe krachten toegerust naar Abyssiniö terug en bleef mot denzelfdon rusteloozen ijver aan hot heil der zielen arbeiden tot zijn dood, die tegen het einde der vierde eeuw voorviel.

-ocr page 643-

De H. H. SIMON en JUDAS, Apostelen,

De H. Simon was van geboorte oen Galileiir en draagt in de II. Schrift den bijnaam van »Zelotesquot;, hetgeen «ijveraarquot; betoekent. Na hot Pinksterfeest verkondigde hij, naar het zeggen van cenige oude schrijvers, het evangelie in Egypte en Lybië, zou ook in Perzië doorgedrongen zijn on aldaar, in eene stad Suanir genaamd, den marteldood volgons sommigen door kruisiging, volgens andoren door doorzaging gestorven zijn. Hot sterfjaar van dozen leerling des Hoeren is niet met zekerheid bekend.e H. Simon was van geboorte oen Galileiir en draagt in de II. Schrift den bijnaam van »Zelotesquot;, hetgeen «ijveraarquot; betoekent. Na hot Pinksterfeest verkondigde hij, naar het zeggen van cenige oude schrijvers, het evangelie in Egypte en Lybië, zou ook in Perzië doorgedrongen zijn on aldaar, in eene stad Suanir genaamd, den marteldood volgons sommigen door kruisiging, volgens andoren door doorzaging gestorven zijn. Hot sterfjaar van dozen leerling des Hoeren is niet met zekerheid bekend.

De H. Judas wordt van den rampzaligen verrader, die ook Judas heotto, onderscheiden door den bijnaam ïhaddeus. Hij was een broeder van den H. Jacobus don Mindere en van den 11. Simeon, bisschop van Jerusalem, on behoorde dus tc de naaste bloedverwanten van don Goddolijkon Zaligmaker. Cleophas on Maria, die in het H. Evangelie genoemd worden, waren zijne ouders. Bij hot laatste Avondmaal ondervroeg deze apostel zijn Goddolijkon Meester, waarom Hij zich niet aan de wereld, wol aan zijne leerlingen zou openbaren? Jesus antwoordde hem: »Zoo iemand mij lief heeft, hij zal mijn woord onderhouden en mijn Vader zal hem lief hebben; en wij zullen tot hom komen en verblijf bij hem houden. Die Mij niot lief heoft, onderhoudt mijne woorden niet. En het woord, hetwelk gij gehoord hobt, is niet het mijne maar dos Vaders, die Mij gezonden heeft.quot; — Nadat de heilige den H. Geost ontvangen had, verliet hij Jerusalem en predikte oen tijd lang in Mosopotamiö, later vergezelde hij den

-ocr page 644-

28 OCTOBER.

H. Simon naar Pernio. Vóór zijno afroizo schreof hij eon brief, die onder de kanonieko geschriften van hot Nieuwe Testament is opgenomen. Hij waarschuwt daarin de goloovigen tegen de kotters, die reeds in dien tijd het hoofd begonnen op te steken, en hoeft vooral het oog op do Nicolaïten en de volgelingen van Simon don toovenaar gevestigd. Hij noemt hen god-deloonen, die don schandolijkston wellust ten prooi Jesus Christus vorloo-chonden, en vergelijkt ze mot wolken zonder water, die doAr do stormen her- en derwaarts worden gedreven; met boomen zonder bladeren of vruchten, zonder leven of wortel; met de woeste en schuimende golven der zee; met sterren, wier bedriegelijk schijnsel een iodor dio ze volgt van hot rogte pad doet afdwalen.

Ue overlevering zegt, dat de H. Judas te gelijk mot zijn mede-apostel, den H. Simon, gemarteld is en door het zwaard geleden hoeft.

-ocr page 645-

De H, NARCISSUS, Bisschop en Belijder.

Do H. Narcissus telde reeds tachtig jaren, toon liij gekozen werd om de kerk van Jerusalem als opperste herder te besturen. De geschiedschrijver Busebius verhaalt, dat de goloovigen van zijn tijd do gedachtenis bewaarden aan vele wonderteekenen, die God door de hand dos grijzen bisschops gewerkt had. Onder anderen spraken zij dikwijls over het volgend mirakel, 't Was op den vooravond van het paaschfeest en do plegtigheden gingen oen aanvang nemen, toen men bemerkte, dat de olie voor do lampen ontbrak. De bisschop, aan wien men het boodschapte, gebood, dat men do kruiken voor do olie bestemd vullen zou met water uit eene nabijzijnde bron. Toen dit geschied was strekte hij biddend zijne handen over hot water uit en op hetzelfde oogenblik werd het in welriekende olie veranderd, die in zulk oene mate vermeerderde, dat men honderd jaren later er nog van gebruikte om de lichten des heiligdoms te voeden.o H. Narcissus telde reeds tachtig jaren, toon liij gekozen werd om de kerk van Jerusalem als opperste herder te besturen. De geschiedschrijver Busebius verhaalt, dat de goloovigen van zijn tijd do gedachtenis bewaarden aan vele wonderteekenen, die God door de hand dos grijzen bisschops gewerkt had. Onder anderen spraken zij dikwijls over het volgend mirakel, 't Was op den vooravond van het paaschfeest en do plegtigheden gingen oen aanvang nemen, toen men bemerkte, dat de olie voor do lampen ontbrak. De bisschop, aan wien men het boodschapte, gebood, dat men do kruiken voor do olie bestemd vullen zou met water uit eene nabijzijnde bron. Toen dit geschied was strekte hij biddend zijne handen over hot water uit en op hetzelfde oogenblik werd het in welriekende olie veranderd, die in zulk oene mate vermeerderde, dat men honderd jaren later er nog van gebruikte om de lichten des heiligdoms te voeden.

Deze heilige was in weerwil van den glans, die van zijne wonderwerken op hem afstraalde, niet tegen de vervolging van den laster gevrijwaard. Drie losbandigen, welke met regt vreesden voor de straffen, waarmede de bisschop hen om hunne misdrijven zou treffen, durfden den eerbiedwaardigen grijsaard van eene schandelijke daad beschuldigen en bevestigden hunne aantijging zelfs met een eed. De eerste zeide, dat hij door het vuur wilde omkomon, indien hij onwaarheid sprak; de tweede, dat God hem met melaatschheid mogt straffen; de derde, dat hij hot gezigt wilde verliezen.

-ocr page 646-

29 0CT0J5ER.

J)o II. Narciscus doorstond dczo beproeving met het grootste geduld en, ofschoon er niemand was, die aan do beschuldiging geloof sloeg, meende hij toch zich aan het oog dor menschen te moeten onttrokken en vlugte naar de eenzaamheid. Niemand wist de plaats, waarheen hij zich begaf. Korten tijd daarna deed de goddelijke wraak zich op zigtbare wijze aan zijno beschuldigers gevoelen. Het huis dos oorsten geraakte op een nacht in brand en hij, die gezegd had door het vuur te willen vergaan, kwam in de vlammen om. De tweodo word door melaatschhoid aangetast on stierf na langen tijd de vreeselijkste smarten te hebben geleden een akeligon dood. Do dorde, verschrikt door de straf zijner niedoschuldigen, logde eone openlijke bekentenis af, deed bootvaardigheid, maar verloor toch het gebruik zijnor oogen door hot veelvuldig weenon over zijne zonden. — Intusschen werd naar alle zijden de schuilplaats dos heiligen gezocht on nergens ontdekt. Eindelijk keerde hij op het onverwachts te raidden dor zijnen woder on werd met de grootste blijken van eerbied en vreugde ontvangen. Hij begon weder mot denzelfden ijver hot bestuur zijner kudde op zich te nemen; doch was in den laatsten tijd zijns levens om zijne ligchaaraszwakto genoodzaakt het met den H. Alexander te dooien. Uit een brief van zijn trouwen medehelper blijkt, dat de H. Narcissus don ouderdom van honderd zostion jaren bereikt heeft.

-ocr page 647-

De H. MAECELLUS, Martelaar.

Do H. Marcollus was krijgsman en bevelhebber oener afdooling van honderd man in het leger van keizer Diocletianus. Hij maakte er geen geheim van een leerling van Jesus Christus te wezen en, toen hij bij gelegenheid van een feest gedwongen werd om bij het offeren aan do afgoden tegenwoordig te zijn, nam hij zijn ontslag uit de krijgsdienst. Deze daad had zijne gevangenneming ten gevolge en voor don regtor Fortunatus gobragt verklaarde hij haar aldus: »Bij het feest van den 21 Julij heb ik ton aanhoore van eon ieder gezegd, dat ik christen ben en Jesus Christus als den eenen waarachtigon (rod aanbid. Voor uwe goden van hout en steen heb ik de grootste vorachting. En, indien ik de wapenen slechts kan dragen op voorwaarde dat ik aan die stomme afgoden zal offeren, dan zeg ik do adelaars en het legerkamp vaarwel.quot; — sik zal den keizer kennis geven van uw gedragquot; sprak de regtor, «en uwe zaak in handen stollen van Agricolanus, den plaatsvervanger van den prefect. Deze bevond zich to Tangor en do heilige uit Spanje derwaarts overgobragt vorsclieen den 30 October voor zijn regterstool. De aanklagt door Fortunatus opgesteld werd voorgelezen on Marcellus ondervraagd. Andermaal beloed hij zonder vrees of schaamte zijn geloof aan den eenen waren God on verklaarde zich bereid voor dat geloof zijn loven ten offer te brengen. «Indien ik do wapenen heb afgelegdquot;, zeide hij, shot was, omdat ik mijn eed aan Jesus Christus gezworen niet wilde schenden; een christen bekommert zich niet om hetgeeno H. Marcollus was krijgsman en bevelhebber oener afdooling van honderd man in het leger van keizer Diocletianus. Hij maakte er geen geheim van een leerling van Jesus Christus te wezen en, toen hij bij gelegenheid van een feest gedwongen werd om bij het offeren aan do afgoden tegenwoordig te zijn, nam hij zijn ontslag uit de krijgsdienst. Deze daad had zijne gevangenneming ten gevolge en voor don regtor Fortunatus gobragt verklaarde hij haar aldus: »Bij het feest van den 21 Julij heb ik ton aanhoore van eon ieder gezegd, dat ik christen ben en Jesus Christus als den eenen waarachtigon (rod aanbid. Voor uwe goden van hout en steen heb ik de grootste vorachting. En, indien ik de wapenen slechts kan dragen op voorwaarde dat ik aan die stomme afgoden zal offeren, dan zeg ik do adelaars en het legerkamp vaarwel.quot; — sik zal den keizer kennis geven van uw gedragquot; sprak de regtor, «en uwe zaak in handen stollen van Agricolanus, den plaatsvervanger van den prefect. Deze bevond zich to Tangor en do heilige uit Spanje derwaarts overgobragt vorsclieen den 30 October voor zijn regterstool. De aanklagt door Fortunatus opgesteld werd voorgelezen on Marcellus ondervraagd. Andermaal beloed hij zonder vrees of schaamte zijn geloof aan den eenen waren God on verklaarde zich bereid voor dat geloof zijn loven ten offer te brengen. «Indien ik do wapenen heb afgelegdquot;, zeide hij, shot was, omdat ik mijn eed aan Jesus Christus gezworen niet wilde schenden; een christen bekommert zich niet om hetgeen

-ocr page 648-

SO OCTOBER.

van deze wereld is.quot; Agricolanus sprak nu het doodvonnis uit en gaf bevel om den martelaar naar de strafplaats te geleiden. Toen hij werd weggevoerd, keerde hg zich nog eenmaal om en riep den regtor toe: »Dat God u zegene en met woldaden overlade!quot; Zoo wreekt zich do christen, aldus sluit het verhaal van zijn marteldood, bij het verlaten dezer wereld.

Ter zijde van den regter, dio hot vonnis volde, zat een heidensch jongeling, met name Gassianus; hij bekleedde den post van schrijver. Terwijl hij de vragen van Agricolanus en de antwoorden van Marcellus opteekende, werd hij getroffen door den moed en den zielevrede, die zich in elk woord van den christen openbaardon. Bij het hooren van het doodvonnis kon hij zich niet langer bedwingen; hij stond van zijn zetel op on weigerde vorder to schrijven. Agricolanus, verrast en ontsteld vroeg, wat do reden van deze handelwijze was. ))Ik kanquot;, sprak Gassianus, «mijno medewerking niet leenen aan do onrogtvaardigheid, die gij bedrijft.quot; Meer werd hem niet vergund te zeggen, want op een teekon des regters grepen de wachters hem aan en voorden hom naar do gevangenis, Vijf weken later stierf hij als christen en martelaar door het zwaard.

-ocr page 649-

De H. Quentinus was de zoon van den romeinschen senator Zeno. Omtrent het jaar 245 kwam hij met den H. Lucianus naar Frankrijk en werd door dezen te Amiens achtergelaten om het evangelie te verkondigen. De ijver des jeugdigen apostels won spoedig de harten van velen voor Jesus Christus en in zijn vurig verlangen naar de uitbreiding van het ware geloof bad hij dagelijks, dat hjj den grond dien hij bearbeidde besproeijen mogt met zijn bloed. Zijne smeekingen werden verhoord en in de vervolging onder de keizers Diocletianus en Maximianus won hij den palm van het martelaarschap. Door deze wreede tyrannen werd de landvoogd Eictiovares naar Galliü gezonden met den last om zoo mogelijk den laatsten christen op te sporen en om te brengen. Do vervolger ging van stad tot stad en liet overal op zijn doortogt do bloedigste sporen van zijn haat tegen de christenen achter. Toen hij te Amiens kwam en er een groot aantal christenen vond , onderzocht hij aanstonds door wien zij bekeerd waren: hij wilde eerst den herder slaan om later des te gemakkelijker de kudde te kunnen verstrooijen. De H. Quentinus werd met ketenen beladen naar dén kerker gevoerd. Don volgenden dag moest hij voor den regterstoel van Eictiovares verschijnen, die hem de schoonste beloften deed, als hij Jesus Christus wilde verloochenen. Doch toon de heilige standvastig bleef, veranderden de beloften in bedreigingen en gingen do bedreigingen spoedig in wreede folteringen over. De eerste marteling was eenee H. Quentinus was de zoon van den romeinschen senator Zeno. Omtrent het jaar 245 kwam hij met den H. Lucianus naar Frankrijk en werd door dezen te Amiens achtergelaten om het evangelie te verkondigen. De ijver des jeugdigen apostels won spoedig de harten van velen voor Jesus Christus en in zijn vurig verlangen naar de uitbreiding van het ware geloof bad hij dagelijks, dat hjj den grond dien hij bearbeidde besproeijen mogt met zijn bloed. Zijne smeekingen werden verhoord en in de vervolging onder de keizers Diocletianus en Maximianus won hij den palm van het martelaarschap. Door deze wreede tyrannen werd de landvoogd Eictiovares naar Galliü gezonden met den last om zoo mogelijk den laatsten christen op te sporen en om te brengen. Do vervolger ging van stad tot stad en liet overal op zijn doortogt do bloedigste sporen van zijn haat tegen de christenen achter. Toen hij te Amiens kwam en er een groot aantal christenen vond , onderzocht hij aanstonds door wien zij bekeerd waren: hij wilde eerst den herder slaan om later des te gemakkelijker de kudde te kunnen verstrooijen. De H. Quentinus werd met ketenen beladen naar dén kerker gevoerd. Don volgenden dag moest hij voor den regterstoel van Eictiovares verschijnen, die hem de schoonste beloften deed, als hij Jesus Christus wilde verloochenen. Doch toon de heilige standvastig bleef, veranderden de beloften in bedreigingen en gingen do bedreigingen spoedig in wreede folteringen over. De eerste marteling was eene

-ocr page 650-

31 OCTOBER,

008

bloedige geoseling en geheel doorwond werd de belijder naar do gevangenis teruggebragt, waar niemand tot hom mogt doordringen om hem te bezoeken en te vertroosten. Het volgende verhoor, dat vele dagen later plaats vond, begon weder met de schoonste aanbiedingen: eerambten en rijkdommen zouden hem zoo overvloedig geschonken worden, dat hij de gelukkigste der stervelingen zou kunnen genoemd worden; maar Quentinus versmaadde alles voor het geluk zijnen God te mogen bezitten en beminnen. Eictiovarcs door den heldenmoed dos martelaars in woede ontstoken gaf een teekon aan de beulen , en wederom namen de folteringen oen aanvang. Het ligchaam van den heilige nog met bloedige wonden overdekt, werd eerst op de pijnbank ontwricht, vervolgens met ijzeren geeselroeden geslagen en met kokende olie begoten. In de diepe en gapende wonden liet men brandend vet druppelen, terwijl do teederste ligchaamsdeelon door fakkels geblakerd werden. Maar hot liefdevuur, dat de H, Geest in het hart van Quentinus onderhield, deed hem al zijne pijnon minachten. De landvoogd begreep eindelijk , dat al zijne wreedheid onmagtig was tegen do standvastigheid van den christenheld. Nog eens beraadde hij zich, of het hem gelukken mogt eene pijn uit te denken, die alle reeds geledene pijnen in zich vereenigde. En hij deed don martelaar in een ijzeren halsboei sluiten, hem de vingertoppen mot scherpe nagelen doorboren en eindelijk zijn ligchaam van boven naar beneden met twee lange on spitse ijzers doorsteken. Onder deze laatste foltering gaf de heilige den geest.

-ocr page 651-

ALLERHEILIGEN.

Do instelling van hot Allorhoiligonfoost dagteekont uit don tijd van Paus Bonifacius IV, dio in hot begin van do zovendo eeuw leefde on den woroldberooniden heidonschen tempel, het Pantheon gehooten, pleg-tig aan den éénen waren God tcowijddo. Dit meesterstuk der oude bouwkunst werd te Rome gesticht door keizer Augustus, woinigo jaren voor do geboorte van Christus. Het was als het middelpunt van do dienst dor afgoden, wijl hot voor do vereering, niet van onkelen maar van allen bestemd was. Toen nu do romeinscho keizers het Christendom omhelsd hadden, vaardigden zij wetten tegen do afgoderij uit en dodon de meeste tempels tot den grond toe afbreken; slechts die, wolke als go-donkteokonon dor oudo kunst verdienden bewaard to blijvon, werden bo-houden on gesloten, en onder deze behoorde op do oorsto plaats hot Pantheon. Paus Bonifacius IV wijdde het, gelijk boven gezegd is, aan den öénon waren God toe, en wel onder de bijzondere aanroeping van de allerheiligste Moedermaagd en van allo heilige martelaren. Ofschoon bij deze plegtigheid in den strikten zin des woords niet van allo Heiligen to zamon sprake is, wordt zij toch als do oorsto aanleiding tot het instellen van het Allerhoiligenfeest beschouwd. Dit laatste geschiedde eerst door Paus Grogorius IV, in 847, en op zjjn verzoek vaardigde keizer Lodewijk do Zachtmoedige een bevelschrift uit, waarbij do plegtige viering van dien dag in do ganschn uitgestrektheid van zjjn r\jk werd geboden.o instelling van hot Allorhoiligonfoost dagteekont uit don tijd van Paus Bonifacius IV, dio in hot begin van do zovendo eeuw leefde on den woroldberooniden heidonschen tempel, het Pantheon gehooten, pleg-tig aan den éénen waren God tcowijddo. Dit meesterstuk der oude bouwkunst werd te Rome gesticht door keizer Augustus, woinigo jaren voor do geboorte van Christus. Het was als het middelpunt van do dienst dor afgoden, wijl hot voor do vereering, niet van onkelen maar van allen bestemd was. Toen nu do romeinscho keizers het Christendom omhelsd hadden, vaardigden zij wetten tegen do afgoderij uit en dodon de meeste tempels tot den grond toe afbreken; slechts die, wolke als go-donkteokonon dor oudo kunst verdienden bewaard to blijvon, werden bo-houden on gesloten, en onder deze behoorde op do oorsto plaats hot Pantheon. Paus Bonifacius IV wijdde het, gelijk boven gezegd is, aan den öénon waren God toe, en wel onder de bijzondere aanroeping van de allerheiligste Moedermaagd en van allo heilige martelaren. Ofschoon bij deze plegtigheid in den strikten zin des woords niet van allo Heiligen to zamon sprake is, wordt zij toch als do oorsto aanleiding tot het instellen van het Allerhoiligenfeest beschouwd. Dit laatste geschiedde eerst door Paus Grogorius IV, in 847, en op zjjn verzoek vaardigde keizer Lodewijk do Zachtmoedige een bevelschrift uit, waarbij do plegtige viering van dien dag in do ganschn uitgestrektheid van zjjn r\jk werd geboden.

-ocr page 652-

1 NOVEMBER.

Do H Kerk bedoelt met liet vieren van dezen feestdag de oogen en de harten harer kinderen naar den hemel te rigten, opdat zij door het aanschouwen van zoo ontelbaar velen, die reeds den prijs der overwinning behaald hebben, met eene allervurigste begeerte zouden verlangen ook op hunne beurt gekroond te worden. Do geloovigen moeten dus heden, meer nog dan op andere dagen, het loon, dat deze wereld aan hare dienaren biedt, vergelijken met de vergelding, die God voor zijne getrouwen heeft weggelegd. Het loon der wereld is twijfelachtig en onzeker; doch het hemelsch loon staat voor hem, die volhard zal hebben tot het einde toe, boven allen twijfel vast. Wie met don apostel zeggen kan: »Ik heb den goeden strijd gestreden, ik heb den loop volbragt, ik heb het geloof bewaardquot;, mag ook met het volste vertrouwen van zich zeiven getuigen; »Mij is weggelegd de kroon der regtvaardigheid, welke de Heer mij geven zal; niet echter mij alleen, maar ook dengenen, die Zijn verschijnen lief hebben.quot; En wanneer hij ziet, hoo nietig en vergankelijk alles is, wat de wereld geeft; hoe duurzaam en overvloedig echter wat God schenkt, zal hij met denzelfden apostel uitroepen: ))Ik houd het daarvoor, dat het lijden van den tegenwoordigen tijd van goene waarde is bij de toekomende heerlijkheid, welke in ons zal geopenbaard worden.quot;

-ocr page 653-

ALLERZIELENDAG.

Op hot Allerlieiligenl'ecst rigt de Kork do oogon harer kinderon naar don hemel en toont hun de glorie en de zaligheid hunner verheerlijkte broeders; heden zegt zij hun klagend en bedroefd: )ilk heb nog andere kinderon, die zonder vreugde, zonder troost, ophoudelijk uitzien naar hot oogenblik der verlossing. Zij zijn in Gods liefde en vriendschap gestorven, maar nog onwaardig om Hem te .aanschouwen, wijl zij niet al hunne schuld betaald en niet al hunne vlekken uitgowischt hebben, Gij kunt hen helpen, den tijd van hun lijden verkorten, het oogenblik hunner verlossing verhaasten.quot; Het lijdon dier arme zielen is onbeschrijfelijk. »Alle straffen, kwellingen en pijnen dezer wereld hebben in vergelijking van het lijden des Vagevuurs nog iets verzachtends,quot; zegt de H. Cyrillus. En de H. Augustinus verzekert desgelijks: «Dit vuur, al is het niet van eeuwigen duur, is toch zoo wonderbaar hevig, dat het elke pijn verre overtreft, die ooit eenig mensch geleden heeft of zou kunnen lijden.quot; Docli de zwaarste straf bestaat voor dio /.iolen in het gescheiden zijn van God. Met een allervurigst verlangen haken zij naar het volledig bezit van God en worden, naar het zeggen van de H. Catharina van Genua, als met gewold tot Hem getrokken ; doch terzelfder tijd beseffen zij, dat zij, niet geheel vlekkeloos zijnde, de oneindige heiligheid niet mogen genaken. Daar komt bij, dat zij zich zeiven niet kunnen helpen en geen mid lel hebben om hare smart te verzachten. Dat zij tot Godp hot Allerlieiligenl'ecst rigt de Kork do oogon harer kinderon naar don hemel en toont hun de glorie en de zaligheid hunner verheerlijkte broeders; heden zegt zij hun klagend en bedroefd: )ilk heb nog andere kinderon, die zonder vreugde, zonder troost, ophoudelijk uitzien naar hot oogenblik der verlossing. Zij zijn in Gods liefde en vriendschap gestorven, maar nog onwaardig om Hem te .aanschouwen, wijl zij niet al hunne schuld betaald en niet al hunne vlekken uitgowischt hebben, Gij kunt hen helpen, den tijd van hun lijden verkorten, het oogenblik hunner verlossing verhaasten.quot; Het lijdon dier arme zielen is onbeschrijfelijk. »Alle straffen, kwellingen en pijnen dezer wereld hebben in vergelijking van het lijden des Vagevuurs nog iets verzachtends,quot; zegt de H. Cyrillus. En de H. Augustinus verzekert desgelijks: «Dit vuur, al is het niet van eeuwigen duur, is toch zoo wonderbaar hevig, dat het elke pijn verre overtreft, die ooit eenig mensch geleden heeft of zou kunnen lijden.quot; Docli de zwaarste straf bestaat voor dio /.iolen in het gescheiden zijn van God. Met een allervurigst verlangen haken zij naar het volledig bezit van God en worden, naar het zeggen van de H. Catharina van Genua, als met gewold tot Hem getrokken ; doch terzelfder tijd beseffen zij, dat zij, niet geheel vlekkeloos zijnde, de oneindige heiligheid niet mogen genaken. Daar komt bij, dat zij zich zeiven niet kunnen helpen en geen mid lel hebben om hare smart te verzachten. Dat zij tot God

'iü

-ocr page 654-

2 NOVEMBER.

komen zullen, dit weten zij; lion lang zullen zij nogr moeten leiden, oor de goddolijko gerogtighoid voldaan zal zijn! Do tijd van verdion-ston to verzamelen is voorbjj en do nacht aangebroken, waarin niemand meer werken kan.

Doch bij do H. Kerk op aardo is hulp on troost voor die zielen. Volgons het leerstuk van de gemeenschap dor Heiligen zijn do zielen der afgestorvenen, als zij in het Vagevuur lijden, niet van ons gescheiden; alleen tusschen ons en de rampzalige verdoemden in de hel zijn alle bandon dor liefde verbroken. Wij kunnen dionsvolgens dio arme zielen helpen door ons gebed, door onze goede werken, bijzonder door het geven van aalmoezen, het opdragen of godvruchtig bijwonen van do H. Mis en het verdienen van dio aflaten, welke aan de geloovige zielen kunnen toegevoegd worden. Zij verheffen dan ook hare stemmen tot ons, vooral op dezen dag, en roepen ons toe: »Ontfermt u mijner, ontfermt u mijner, ten minste g;j mijne vrienden, want de hand des Hoeren heeft mij geraakt.quot;

012

-ocr page 655-

De H. HUBERTÜS, Brssciiop en Relmdkr.

Ovfir do afkomst en de eerste levensjaren van den H. Hubertus heerscht bij de g'eschiedsclir\jvers groot verschil van gevoelen; doch de meesten komen hierin overeen, dat liij in Aquitaniü geboren was en tot de hovelingen behoorde van koning Diederik III. Hij was een groot minnaar van het jagtvermaak. Op zekeren dag, zegt eene aloude overlevering, toen hij weder jagend do bosschen dor Ardennen doorkruiste , verscheen hem eensklaps een hert mot het beeld van den gekruisten Zaligmaker tusschen de horens. Hubertus steeg verschrikt van hot paard en wierp zich op de knieën en in die oogenblikken vernam hij eene inwendige stem, die hom krachtig aanspoorde de vorstrooijingen der wereld to verzaken en zich geheel aan de belangen zijner eeuwige zaligheid te wijden. Do heilige gaf aan die hemolsche vermaning gehoor en ging zich te Maastricht onder de leiding van den H. bisschop Lambertus stellen. Dezo beproefde hem go-ruimen tijd on zag tot zijne grootste vreugde, dat do omkeer, die in Hubertus' hart had plaats gegrepen, niet voorbijgaande maar duurzaam en bestendig was. Hij schonk zijnen leerling achtereenvolgens de heilige wijdingen en doolde met hem, toon hij tot de priesterlijke waardigheid verheven was, hot bestuur van zijn bisdom.vfir do afkomst en de eerste levensjaren van den H. Hubertus heerscht bij de g'eschiedsclir\jvers groot verschil van gevoelen; doch de meesten komen hierin overeen, dat liij in Aquitaniü geboren was en tot de hovelingen behoorde van koning Diederik III. Hij was een groot minnaar van het jagtvermaak. Op zekeren dag, zegt eene aloude overlevering, toen hij weder jagend do bosschen dor Ardennen doorkruiste , verscheen hem eensklaps een hert mot het beeld van den gekruisten Zaligmaker tusschen de horens. Hubertus steeg verschrikt van hot paard en wierp zich op de knieën en in die oogenblikken vernam hij eene inwendige stem, die hom krachtig aanspoorde de vorstrooijingen der wereld to verzaken en zich geheel aan de belangen zijner eeuwige zaligheid te wijden. Do heilige gaf aan die hemolsche vermaning gehoor en ging zich te Maastricht onder de leiding van den H. bisschop Lambertus stellen. Dezo beproefde hem go-ruimen tijd on zag tot zijne grootste vreugde, dat do omkeer, die in Hubertus' hart had plaats gegrepen, niet voorbijgaande maar duurzaam en bestendig was. Hij schonk zijnen leerling achtereenvolgens de heilige wijdingen en doolde met hem, toon hij tot de priesterlijke waardigheid verheven was, hot bestuur van zijn bisdom.

Na den marteldood van don H. Lambertus, die te Luik wreedaardig vermoord werd, koos do geestelijkheid van Maastricht met eenparige stemmen den H. Hubertus tot diens opvolger. Hij volgde bij zijn geestelijken arbeid

-ocr page 656-

3 NOVEMBER.

lint voorboeld, door zijnen onvergetelijken leermeester achtergelaten, en beijverde zich vooral om de afgodendienaars te bekeeren, die nog in groot getal in zjjn bisdom werden aangetroffen. Wijl hij het noodig achtte zich meer in hunne onmiddellijke nabijheid te bevinden, verplaatste hij in het dertiende jaar van zijn bisschoppelijk bestuur zijn herderlijken zetel van Maastricht naar Luik en bragt bij die gelegenheid ook het gebeente van den H. Lambertus derwaarts over; dit geschiedde in hot jaar 721. God zegende het werk van den onvennoeidon apostel in buitengewone mate en bij het einde zijns levens kon de heilige dankbaar en blijde getuigen, dat bijna allen aan de dienst der valsche goden ontrukt door het H. Doopsel in den schaapstal van Jesus Christus waren binnengegaan. Hij stierf den :W) Mei 727, nadat hem een jaar te voren zijn dood in een visioen was geopenbaard.

De overblijfselen van den H. Hubertus werden eerst te Luik in do kerk van den H. Petrus begraven, doch eene eeuw later op verzoek der kloosterlingen van Auduin naar hunne abdij overgebragt. Do wonderen, die aan zijn graf ter dezer plaatse geschiedden, waren oorzaak, dat het door vele bedevaartgangers bezocht werd. Aan dien aanhoudenden toevloed van vreemdelingen dankt de kleine stad St. Hubert, op de grenzen van Luxemburg, haar ontstaan. Do H. Hubertus wordt vooral aangeroepen als een magtige beschermer tegen de giftige beet der dollo honden.

614

-ocr page 657-

(gt;15

Die H. CAKOLUS BORROMEUS, Bisschop en Belijdeu.

Düü H. Carolus word den 2 October 1538 op hot kastocl van Aroua aan hot Lago Maggiore geboren. Zijn vador was do graaf Gilbert Borromco, zijne mooder Margaretha de Medicis. Nog kind zijnde gaf li ij zoo velo bewijzen van holligheid on van rooping tot don geostolijken staat, dat hom reods op zijn tiende jaar de kruinscheoring gogo ven word. Na het voleinden zijner voorboreidendo studiën vertrok hij naar Pavia on hoorde daar aan do hoogo school do lessen over hot kerkelijk en burgerlijk rogt. In 1558 keerde hij, toon zijn vador stierf, naar Milaan terug en vernam or, dat zijn oom van moeders zijde tot quot;de pauselijke waardigheid verheven was onder den naam van Pius 1Y. Spoedig word hij door don H. Vader naar Komo ontboden en, ofschoon hij slechts oven drie en twintig jaren telde, tot kardinaal on aartsbisschop van Milaan benoemd. Do heilige nam uit gehoorzaamheid het ambt aan, dat do Stedehouder van Josus Christus hom toevertrouwde, on boweos reeds in zijne eerste handelingen, dat God zijn plaatsbekloedor op aarde bij do gedane keuzo wondervol vorlicht had. De nieuwe kardinaal bleek toch in de hand des Hoeren het bijzonder geschikte werktuig te zijn om do moest gowigtige zaak tot stand te brengen, welke ten dien tijde in hot gohoele bestuur der H. Kerk te voren kwam : de voortzetting en voleinding namelijk van het Concilie van Trente. Toen don 4 December 15(i3 de laatste zitting gehouden was, keerde de II. Carolus naar zijn bisdom terug, deed de besluiten der Vergadering afkondigen en

-ocr page 658-

i NOVEMBER.

beg-on ten voorboold voor anderen zijne eigene huishouding stipt met dio besluiten in overeenstemming te brengen. Kort na zijne terugkomst to Milaan moest hij zich naar Eome begeven om den Paus, die doodelijk ziek lag, bij te staan en na diens overlijden aan het conclave deel te nemen. Do nieuw verkorene Opperherder, de H. Pius V, wilde hom bij zich houden, maar kon don aandrang niet wederstaan, waarmede hij smeekte, toch woder midden onder zijne kudde te mogen gaan leven. Hoe hij die kudde lief had en voor haar niet slechts al do gaven zijns geestes en al de krachten zijns ligchaams maar ook zijn laatste penning en zijn laatsten bloeddruppel veil had, toonde hij het meest bij gelegenheid, dat eene vrooselijke pest zijne bisschoppelijke stad teisterde. Hij bevond zich te Lodi aan het sterfbed van een zijner onderhoorige bisschoppen, toen hora het uitbreken der besmetting gemeld werd. Aanstonds maakte hij zich tot de terugreis gereed. Zijne omgeving raadde hom aan te blijven en zijn loven, voor velen zoo nuttig, niet in gevaar te stellen. Maar do heilige vertrok en begon dadelijk bij zijno aankomst do zieken te bezoeken en hun de laatste heilige Sacramenten toe te dienen. Hij bood zich aan God als een slagtoffer aan voor do zonden van zijn volk en blootvoets, een koord om don hals en do oogen vol tranen op een kruisbeeld gevestigd, dat hij in do hand droeg, nam hij doel aan ieder van de drie openbare procession , dio hij had voorgeschreven om van God barmhartigheid en verzoening te verwerven. Zoo leefde hij steeds zich zeiven vergetend geheel voor andoren.

Den 3 November 1584 werd hij, na een bisschoppelijk bestuur van vier en twintig jaren, aan do zijnen door don dood ontrukt. Eene hevige koorts had hem binnen weinige dagen op den rand dos grafs gebragt. Na mot voorbeeldige godsvrucht de laatste heilige Sacramenten to hebben ontvangen bleef hij kalm te midden dor hevigste smarten en hield voortdurend zijno oogen naar den hemel gerigt. Eindelijk sprak hij met eene heldere stem: »Ecco venioquot;, Zio ik kom! en gaf toen den geest, slechts zes en veertig jaren oud. Hij had bepaald, dat zijn lijk onder den trap van het hoofdaltaar moest begraven worden en op den grafsteen do volgende woorden moesten gebeiteld worden: «Carolus, kardinaal van den titel van de H. Praxedis, aartsbisschop van Milaan, heeft in zijn leven deze plaats tot zijn graf gekozen en verlangt, dat do geestelijkheid en het volk hem in hunne menigvuldige geboden mogen gedenken.quot;

616

-ocr page 659-

617

De H. Bortilla, do dochtor eenor adollyke familie te Soissous, had zich van hare vroegste jeugd aan God gegeven. Zij was nog zeer jong, toen zij zich reeds met Jen grootsten ijver begon toe te leggen op hot inwendig gebed, en om niet minder verstrooijing te bidden zonderde zij zich dikwijls in een afgelegen hoekje der ouderlijke woning af. Die liefde voor do eenzaamheid nam bij haar toe met het toenemen der jaren en bragt haar eindelijk tot het besluit de wereld voor goed vaarwel te zeggen. Wijl zij echter van den kant harer ouders den hevigsten tegenstand to wachten had, openbaarde zij haar geheim aan oen wijzen en vromen priester, die haar met zjjn gebod en goeden raad ter zijde stond. Na een tijd van langdurige beproeving worden hare geboden verhoord en al hare wenschen vervuld. Alle moeijelijkheden verdwenen, hare ouders stemden toe en de heilige werd opgenomen onder het getal der kloosterzusters van de abdij te Jouarro, in het bisdom van Meaux. Zij koos bij hare intrede do nederigheid tot hare onafscheidelijke gezellin. Geen dag ging er om, of zij bad mot de vurigste verzuchtingen om in die duugd te mogen vooruitgaan; aan de nederigste bedieningen gaf zij altijd de voorkeur en, wanneer haar do gelegenheid niet werd geschonken om zich uitwendig te vernederen, dan hield zij zich gestadig in haar binnenste met de gedachte aan hare nietigheid bezig. Hoe moer de heilige zich evenwel trachtte te verbergen en do minste van allen te wezen, des te meer werden de oogen van hare medezusters op haree H. Bortilla, do dochtor eenor adollyke familie te Soissous, had zich van hare vroegste jeugd aan God gegeven. Zij was nog zeer jong, toen zij zich reeds met Jen grootsten ijver begon toe te leggen op hot inwendig gebed, en om niet minder verstrooijing te bidden zonderde zij zich dikwijls in een afgelegen hoekje der ouderlijke woning af. Die liefde voor do eenzaamheid nam bij haar toe met het toenemen der jaren en bragt haar eindelijk tot het besluit de wereld voor goed vaarwel te zeggen. Wijl zij echter van den kant harer ouders den hevigsten tegenstand to wachten had, openbaarde zij haar geheim aan oen wijzen en vromen priester, die haar met zjjn gebod en goeden raad ter zijde stond. Na een tijd van langdurige beproeving worden hare geboden verhoord en al hare wenschen vervuld. Alle moeijelijkheden verdwenen, hare ouders stemden toe en de heilige werd opgenomen onder het getal der kloosterzusters van de abdij te Jouarro, in het bisdom van Meaux. Zij koos bij hare intrede do nederigheid tot hare onafscheidelijke gezellin. Geen dag ging er om, of zij bad mot de vurigste verzuchtingen om in die duugd te mogen vooruitgaan; aan de nederigste bedieningen gaf zij altijd de voorkeur en, wanneer haar do gelegenheid niet werd geschonken om zich uitwendig te vernederen, dan hield zij zich gestadig in haar binnenste met de gedachte aan hare nietigheid bezig. Hoe moer de heilige zich evenwel trachtte te verbergen en do minste van allen te wezen, des te meer werden de oogen van hare medezusters op hare

-ocr page 660-

5 NOVEMBER.

grooto on volo dougdon govostigd; goon wonder dan ook, dat dozo haar bij do corsto gelegenhoid mot eenparige stemmen tot priorin kozen.

Toon de H. Bertilla cenigon tijd do bediening van priorin had waargenomen, word do roop harer heiligheid ook buiton het klooster verbreid. Koningin Bathildis, die godurendo do mindorjarighoid haars zoons Clotarius III hot rijk bostuurdo, had to Cholles bij Parijs een klooster doon bouwen on wondde zich tot do abdis van Jouarre met het verzoek, dat Bertilla als overste mot eenigo zustors do niouwo stichting zou komen bewonon. Hot verzoek der vrome vorstin word toegestaan. Zij zelve stond Bertilla bij haro aankomst te Cholles aan do klooslorpoort op te wachten en, zoodra haar zoon Clotarius oud gonoog was om zelf te rogoerou, haastte zij zich om onder hare leiding het geestelijk levon te komon beoefenen en de kon-tookenen dor vorstelijko waardigheid rnot den sluijer on hot klood dor armoede te verwisselen. Nog zes en veertig jaren diondo de H. Bertilla don Heer te Chelles, waar zij niet minder dan te Jouarro hare medezusters door don glans harer dougdon op don weg der volmaakthoid voorging. Haar sterfdag wordt algomoon gestold op don 5 November des jaars 702.

-ocr page 661-

Do H. Loonardus was een dor drie duizend cdelliedon , welko zich mot don frankischon koning Clovis na do vvondcrvollo overwinning te Tolbiac tot hot Christendom bekeerden. Hij bleef na zijne bekeering nog cenigon tijd aan het hof en in de dienst van den vurst, maar hoorde in zijn binnenste do stem, die hem naar do eonzaamhoid riep, hoe langer zoo luider spreken. Eerst begaf hij zich ondor de leiding van den II. Kemigius, den beroomden bisschop van Reims, uit wiens hand hij liet doopsel ontvangen had; later vertrok hij, omdat hij te Reims nog te veol bekenden aantrof, naar Orleans, waar de H. abt Maxiuiinus hem in zijn klooster opnam. Na diens dood vestigde Leonardus zich in eon woud, vier mijlen van Limoges. Op eene plaats, Noblac goheeten, bouvvdo hij zich eeno kluis en begon er dat leven van strenge boetvaardigheid, waarin hij tot zijn dood toe volhardde. Nu en dan verliet hij zijne eenzaamheid om in den omtrek do menschen tot berouw en boete te vermanen. Zijne woorden maakten een diepen indruk en bragten velen op don goeden weg terug; eenigen zelfs smeekten, dat zij hem mogton volgen en rondom zijne kluis en naar zijn voorbeeld den Heer dienen. Zoo ontstond eene vereeniging van vrome mannen, die later onder een eigen regel in do abdij van St. Leonard de Noblac te zamen woonden.o H. Loonardus was een dor drie duizend cdelliedon , welko zich mot don frankischon koning Clovis na do vvondcrvollo overwinning te Tolbiac tot hot Christendom bekeerden. Hij bleef na zijne bekeering nog cenigon tijd aan het hof en in de dienst van den vurst, maar hoorde in zijn binnenste do stem, die hem naar do eonzaamhoid riep, hoe langer zoo luider spreken. Eerst begaf hij zich ondor de leiding van den II. Kemigius, den beroomden bisschop van Reims, uit wiens hand hij liet doopsel ontvangen had; later vertrok hij, omdat hij te Reims nog te veol bekenden aantrof, naar Orleans, waar de H. abt Maxiuiinus hem in zijn klooster opnam. Na diens dood vestigde Leonardus zich in eon woud, vier mijlen van Limoges. Op eene plaats, Noblac goheeten, bouvvdo hij zich eeno kluis en begon er dat leven van strenge boetvaardigheid, waarin hij tot zijn dood toe volhardde. Nu en dan verliet hij zijne eenzaamheid om in den omtrek do menschen tot berouw en boete te vermanen. Zijne woorden maakten een diepen indruk en bragten velen op don goeden weg terug; eenigen zelfs smeekten, dat zij hem mogton volgen en rondom zijne kluis en naar zijn voorbeeld den Heer dienen. Zoo ontstond eene vereeniging van vrome mannen, die later onder een eigen regel in do abdij van St. Leonard de Noblac te zamen woonden.

Koning Clovis koesterde steeds voor zijn vroegoren hoveling don grootsten eerbied en liet niet na hem dit bij iodero gelegenheid op de ondubbelziu-

-ocr page 662-

6 NOVEMBER.

G'20

nigste wyze te doen blpon. Meermalen bezocht hjj hora in zijne kluis, vroeg hem dan raad in gewigtige zaken en smeekte hem bjj het afscheid dringend voor hem en zijn rijk te willen bidden. Bij een dezer bezoeken gaf hij hem een groot deel van het bosch, waarin zijne kluis stond, ten geschenke. In zijne laatste levensjaren wydde de H. Leonardus zich aan een werk, dat onder do ligchamolijke werken van barmhartigheid eeno schoone plaats inneemt: het bezoeken der gevangenen. Hij wist deze on-gelnkkigen te vertroosten, tot geduld op te wekken en vooral te bekeeren. De verstoktste booswichten konden op den duur geen weerstand bieden aan zijne liefderijke vermaningen; zij beweenden hunne zonden en droegen in den geest van ware boetvaardigheid de straffen, die zij voor hunne misdaden verdiend hadden. Niet zelden gebeurde het, dat de heilige door zijne voorspraak bij den koning voor eenigo hunner de vrijheid verkreeg en dan bleef hij met al de zorg van oen goeden vader over hen waken, opdat zij aan hunne voornemens getrouw den regten weg zouden blijven bewandelen. Don 0 November van het jaar 559 is de H. Leonardus in den Heer ontslapen.

-ocr page 663-

De H. WlLLlliHÜKDU.s, JJisschop kn JJkluuüu.

De H. Willibrordus, de Apostel der Nederlanden en de eerste aartsbisschop van Utrecht, werd in 057 uit vrome ouders in Northumberland geboren. Bij do kloosterlingen der abdij van Bipon, onder wier leiding hij reeds op zeven jarigen leeftijd gesteld werd, groeide hij op als de jeugdige Samuöl in de schaduw des heiligdoms, en op zijn twintigste jaar nam hij bij hen het kleed van den H. Benedictus aan. Zijne liefste bezigheid werd er spoedig het lezen en overwogen der heilige Schriften. Na eenigen tijd in Ierland, in het klooster Kathmelfigi, te hebben doorgebragt, voelde hij priester geworden do vlam des geloofs zoo hevig in zijn hart branden, dat het hem te weinig toescheen zich alleen op eigen volmaaktheid too to loggen: hij wilde door do prediking dor waarheid ouk andoren voordeehg zijn. Hij wondde zijne blikken naar do noordelijke streken van ons vaderland, waar hij wist dat do oogst groot, doch de werklieden schaarsch waren en vroeg van zijn overste, den H. abt Egbertus , de vergunning zich derwaarts te begeven en zijn leven aan de bokeoring dor heidenen te mogen wijden. Deze koos hom elf medearbeiders uit en aan hot hoofd dier uitge-lezerie schaar landde de II. Willibrordus, toen drie en dertig jaren oud, te Katwijk aan do monding van don Kijn. In die dagen was juist de strijd beslist, wie in deze stroken gebieden zou, óf do heerschzuchtige Radboud, koning dor Friezen, óf do dappere Pepijn, de magtigo opperhofmeester dor franki-sche vorsten; aan den laatsten was de overwinning gebleven. Tot heme H. Willibrordus, de Apostel der Nederlanden en de eerste aartsbisschop van Utrecht, werd in 057 uit vrome ouders in Northumberland geboren. Bij do kloosterlingen der abdij van Bipon, onder wier leiding hij reeds op zeven jarigen leeftijd gesteld werd, groeide hij op als de jeugdige Samuöl in de schaduw des heiligdoms, en op zijn twintigste jaar nam hij bij hen het kleed van den H. Benedictus aan. Zijne liefste bezigheid werd er spoedig het lezen en overwogen der heilige Schriften. Na eenigen tijd in Ierland, in het klooster Kathmelfigi, te hebben doorgebragt, voelde hij priester geworden do vlam des geloofs zoo hevig in zijn hart branden, dat het hem te weinig toescheen zich alleen op eigen volmaaktheid too to loggen: hij wilde door do prediking dor waarheid ouk andoren voordeehg zijn. Hij wondde zijne blikken naar do noordelijke streken van ons vaderland, waar hij wist dat do oogst groot, doch de werklieden schaarsch waren en vroeg van zijn overste, den H. abt Egbertus , de vergunning zich derwaarts te begeven en zijn leven aan de bokeoring dor heidenen te mogen wijden. Deze koos hom elf medearbeiders uit en aan hot hoofd dier uitge-lezerie schaar landde de II. Willibrordus, toen drie en dertig jaren oud, te Katwijk aan do monding van don Kijn. In die dagen was juist de strijd beslist, wie in deze stroken gebieden zou, óf do heerschzuchtige Radboud, koning dor Friezen, óf do dappere Pepijn, de magtigo opperhofmeester dor franki-sche vorsten; aan den laatsten was de overwinning gebleven. Tot hem

-ocr page 664-

7 NOVEMBER.

ging Willibrordus on word mot do grootste wolwillendhoid ontvangen; ondor zijne bescherming ving hij zijn apostolischon arbeid aan, dio naauwolijks begonnen roods do heerlijkste vruchten beloofde. Eonigon tijd moest hij dien editor ondorbroken: want hij rokende hot zich tot oen duren pligt, zoo spoodig mogelijk aan de voeten van don Plaatsbokleodor van Jesus Christus neder te knielen on van hot zigtbaar Opperhoofd dor Kerk do bevestiging zijnor zonding en do noodigo volmagton to gaan vragen. Nog vóór zijne aankomst to Eorae waren den Paus, don H. Sorgius, do homel-scho geesten vorschenon, om hem Gods inzigten omtrent don H. Willibrordus te openbaren. Do Paus verlangde vurig 's Hoeren dienaar te mogen zien en ontving hem met heilige blijdschap: met oigon hand wijdde hij hem tot aartsbisschop en zond hem mot kostbare reliquicn en zijn bijzondoren zogen begiftigd naar ons vaderland terug.

Te Utrecht, waar hij zijn herderlijken zetel vestigde, bouwde do heilige eono kerk 011 stichtte hij scholen; hij deed dit ook op andere plaatsen geholpen door zijno nieuwbekoordon, die in do vurigheid van hun geloof hunne aardsche goedoron tor zijner beschikking stolden. Snel broiddo hot Chris • tondom zich naar alle kanten uit en met ioderon dag werd het getal der geloovigen grootor; altaren en beelden der valscho goden verdwenen en werden niet zelden door Willibrordus en zijne medearbeiders omvergerukt. Eens verkeerde Gods dienaar bij zulk eeno gelegenheid iu het grooteto levensgevaar, doch ontkwam op wonderbare wijze don dood. Meermalen bevestigde do Hoor, gelijk Hij het aan zijne Apostelen beloofd had, het woord zijner prediking door schitterende wondorteekenen; zoo ontsprong op zijn gebed uit den dorren zandgrond oene frissche waterbron, die den dorst zijner gezellen leschte, on werd te Vlissingon do wijn vermenigvuldigd, dien hij in eeno kleine flosch bij zich droeg.

Eeno halve eeuw hooft de H. Willibrordus aan de bekeering van ons vaderland gearbeid. Met eon rijken oogst van ziolon kon hij zich voor don Oppersten Herder, Jesus Christus, vertoonen, toen hij in zijn twee en tachtigste levensjaar te Echternach stierf. In het klooster, dat hij daar gesticht had, word hij begraven en rustte hij in vrodo tot dat de franscho krijgsbenden in hot jaar 1794 zijn graf durfden schonden. Zijn heilig go-beento word echter door een vromen priester weder verzameld en in betere dagen ovorgebragt naar de parochiekerk van Echternach, aan do H. H. Apostelen Petrus en Paulas toegewijd.

-ocr page 665-

I)f, H. THEODORUS, Martelaar.

Syriii wordt vcor het vaderland van den H. Theodorus gehouden. Zijne ouders waren arme lieden, die hem echter in plaats van aardsche rijkdommen den voel kostbaarder schat eener goede christelijke opvoeding nalieten. In den krijgsdienst getreden bewaarde Theodorus te midden dei-vele gevaren, die hem omringden, zijn geloof en zijno onschuld, hij vermeed zorgvuldig den omgang met losbandige makkers en ondersteunde met een gedeelte zijner soldij de behoeftigen. Bij het uitbreken der vervolging onder de keizers Galerus en Maximinus Daïn had het legioen, waartoe hij behoorde, zijne winterkwartieren in de stad Amasia betrokken. Het bevelschrift, om aan de goden te offeren werd don soldaten voorgelezen. Verreweg de meesten hadden reeds gehoorzaamd, toen de beurt aan Theodorus kwam en zijn naam werd afgeroepen. Maar met luider stem antwoordde hij, dat hij christen was en aan de valsche goden geen eer wilde bewijzen. De bevelhebber bleef aandringen en wees hem op de straffen, waarmede de weerspannigen bedreigd werden. Doch de heilige deed in het openbaar eeno korte belijdenis van zijn geloof, die hij besloot met deze heldhaftige woorden: »Ziedaar wat ik geloof en nu kunt gij mij in stukken houwen, of vaneen scheuren, of verbranden, maar ik zal het nooit loochenen; zoo al de deelen mijns ligchaams lijden moeten voor Hem, door Wien het geschapen is, dan geven zij Hem slechts do eer, die ze Hom verschuldigd zijn. Met dezelfde onverschrokkenheid antwoordde de belijder ook op deyriii wordt vcor het vaderland van den H. Theodorus gehouden. Zijne ouders waren arme lieden, die hem echter in plaats van aardsche rijkdommen den voel kostbaarder schat eener goede christelijke opvoeding nalieten. In den krijgsdienst getreden bewaarde Theodorus te midden dei-vele gevaren, die hem omringden, zijn geloof en zijno onschuld, hij vermeed zorgvuldig den omgang met losbandige makkers en ondersteunde met een gedeelte zijner soldij de behoeftigen. Bij het uitbreken der vervolging onder de keizers Galerus en Maximinus Daïn had het legioen, waartoe hij behoorde, zijne winterkwartieren in de stad Amasia betrokken. Het bevelschrift, om aan de goden te offeren werd don soldaten voorgelezen. Verreweg de meesten hadden reeds gehoorzaamd, toen de beurt aan Theodorus kwam en zijn naam werd afgeroepen. Maar met luider stem antwoordde hij, dat hij christen was en aan de valsche goden geen eer wilde bewijzen. De bevelhebber bleef aandringen en wees hem op de straffen, waarmede de weerspannigen bedreigd werden. Doch de heilige deed in het openbaar eeno korte belijdenis van zijn geloof, die hij besloot met deze heldhaftige woorden: »Ziedaar wat ik geloof en nu kunt gij mij in stukken houwen, of vaneen scheuren, of verbranden, maar ik zal het nooit loochenen; zoo al de deelen mijns ligchaams lijden moeten voor Hem, door Wien het geschapen is, dan geven zij Hem slechts do eer, die ze Hom verschuldigd zijn. Met dezelfde onverschrokkenheid antwoordde de belijder ook op de

-ocr page 666-

8 NOVEMBER.

624

vragen van Publins. den bovolhobber dor stad, voor winns regtorstool hjj conige dagen later verscheen. Ondor anderen zeide deze tot hem: «Indien gij u niet haast mij te gehoorzamen en door eene offerande eer te bewijzen aan do goden, die gij met zooveel minachting bejegent, zult gij de wreedste folteringen moeten lijdon.quot; — »Ik veracht uwe folteringen zoo goed als uwe godenhernam Theodoras vast beraden, want wat zou ik vreezen, als ik mijn Josus bij mij heb, mijn Koning en Heer!quot; Publius waagde nog eene poging, of hij den krijgsheld misschien door beloften kon winnen en sprak: «Indien gij slechts eenige wierookkorrels op het offervuur strooit, zal ik u aanstonds tot een veel hoogeren rang in het leger bevorderen en uw naam zal ik den keizer melden, opdat hij u nog grootere gunsten verleene.quot; De heilige bewaarde eenige oogenblikken het stilzwijgen: hij hield zijnen blik onbewegelijk naar den hemel gerigt en bad; dan riep hij eensklaps vol geestdrift uit: «Doe mijn ligchaam tot asch verteeren door hot vuur of verscheur mijne ledematen door uwe foltertuigen, tot mijn laatsten ademtogt zal ik den Heer loven en aan Hem opdragen, wat ik voor zijnen Naam moet lijden!quot; Naar de gevangenis terug geloid werd de belijder des nachts begunstigd met een visioen van engelen, die hem met hunne hemelsche gezangen kwamen vertroosten. Den volgenden morgen leed hij don marteldood op den brandstapel en, zoolang de vlammen hem ongedeerd lieten, teekende hij zijti voorhoofd en zijne ledematen met het heilig kruisteeken. Toen het vuur hem begon te bereiken zong hij: «Ik zal den Heer zegenen ton allen tijde en mijn mond zal zonder ophouden zijn lof verkondigen.quot;

-ocr page 667-

625

Do Kork herdenkt linden de plegtige wijding der basiliek, door keizer Constantijn ter eero van den Allerheiligsten Verlosser te Rome gesticht. Zij werd gebouwd op den heuvel Caelius, waar vroeger hot palois van Lateranen stond, hetwelk aan dat gedeelte des henvols zijn tegenwoordigen naam gegeven heeft. Dit paleis behoorde eens don vermogenden senator Publius Lateranus, door den wreoden Nero om hals gebrast. Constantijn had het door zyno gemalin Pausta geërfd, zoodat het heiligdom ook Basilica Faustina genoemd werd; ook werd het naar den keizer Basilica Constantiniana ge-heeten. Do vorst liet in deze kerk eene kapel bouwen, aan don 11. Joannes don Doopor toegehoiligd, en oeno andere aan don H. Joannes den Evangelist gewp. Do oorsto dezer twee Heiligen, beidon den Goddelijken Zaligmaker zoo dierbaar, werd er in den loop der eeuwen geheel bijzonder vereerd en deze omstandigheid gaf aanleiding, dat langzamerhand de kerk naar hom genoemd werd. Ook thans nog is zij hot meest bekend onder den naam van St. Jan van Lateranen. Do H. Paus Silvester wijdde haar in, weinige maanden voor de opening van het Concilin to Nicoa en derhalve in het tiende jaar van zyn pausschap. Zij draagt den titel van «Moedor en hoofd aller kerken te Rome en over de gansche aardoquot; en bezit den zetel, waarop de Paus na zijne verkiezing als bisschop van Rome wordt ingehuldigd. Haar reliekenscliat is uitgebreid en kostbaar en wordt alleen door dien van St. Pietor overtroffen; onder anderen worden binnen hare muren

-ocr page 668-

9 NOVEMBER.

bewaard de hoofden van de H. II. Petrus en Paulus en de tafel. aan welke de Goddelijke Zaligmaker het laatste Avondmaal hield en hot allerheiligste Sacrament des Altaars instelde.

De Pausen hebben vele eeuwen lang het paleis bewoond, dat zich ter zijde van St. Jan van Lateranen verheft. Toen echter Gregorius XI uit Avignon naar Eome terugkeerde, vond hij het grootendeols in verval; hij koos zich diensvolgens liet paleis op den vaticaanschen heuvel naast de St. Pieterskerk tot residentie. Thans strekt het lateraansche paleis voor een gedeelte tot huisvesting aan driehonderd arme kinderen, terwijl een ander gedeelte tot oen museum is ingerigt, waarin vooral de oude monumenten uit de eerste christeneeuwen bewaard worden.

026

-ocr page 669-

027

J)R H. ANDREAS AVELLINUS, Belureb.

Te Castro, eene kleine stad bij Napels in 1521 geboren, volgde de H. Andreas van zijne vroegste jeugd hot schoone voorbeeld na, dat zijne godvreezende ouders hem in hun eigen leven dagelijks te aanschouwen gave)), foen hij zijne studiën zoowel in de godgeleerdheid als in de regten op de glansrijkste wijze voltooid en de priesterwijding ontvangen had, kreeg hij eene aanstelling bij de geestelijke regtbank te Napels en verwierf zich spoedig een roemvollen naam door de scherpzinnigheid en welsprekendheid, waarmede hij zijn oordeel in elk regtsgeding uitbragt. Eens echter ontsnapte hem in het vuur zijner rede een woord, dat aan de waarheid te kort deed doch niemand benadeelde; op hetzelfde oogenblik herinnert hij zich de uitspraak van den H. Geest, die in het boek der Wijsheid zegt: »Een mond, die liegt, doodt do zielquot;, en ofschoon onschuldig bedekt hij van schaamte zijn gelaat met beide handen en verlaat weenend voor altijd do pleitzaal. Langen tijd bragt hij in de afzondering door en bad God vurig hem in de keuze van zijn verderen levensweg te willen voorlichten. In het jaar 1556 meende hij die keuze te mogen bepalen en verzocht hij lid te worden va)) de congregatie dor Theatijnen, eeno vereeniging va)) reguliere geestelijkon , weinige jaren te voren door den H. Cajetanus opgerigt. Zijn verzoek werd ingewilligd en bij het einde van zijn proeftijd hom toegestaan , behalve de drie gewone geloften, nog eene vierde af te leggen namelijk, dat hij geen dag zou laten voorbijgaan zonder nieuwe vorderingen op den weg der deugde Castro, eene kleine stad bij Napels in 1521 geboren, volgde de H. Andreas van zijne vroegste jeugd hot schoone voorbeeld na, dat zijne godvreezende ouders hem in hun eigen leven dagelijks te aanschouwen gave)), foen hij zijne studiën zoowel in de godgeleerdheid als in de regten op de glansrijkste wijze voltooid en de priesterwijding ontvangen had, kreeg hij eene aanstelling bij de geestelijke regtbank te Napels en verwierf zich spoedig een roemvollen naam door de scherpzinnigheid en welsprekendheid, waarmede hij zijn oordeel in elk regtsgeding uitbragt. Eens echter ontsnapte hem in het vuur zijner rede een woord, dat aan de waarheid te kort deed doch niemand benadeelde; op hetzelfde oogenblik herinnert hij zich de uitspraak van den H. Geest, die in het boek der Wijsheid zegt: »Een mond, die liegt, doodt do zielquot;, en ofschoon onschuldig bedekt hij van schaamte zijn gelaat met beide handen en verlaat weenend voor altijd do pleitzaal. Langen tijd bragt hij in de afzondering door en bad God vurig hem in de keuze van zijn verderen levensweg te willen voorlichten. In het jaar 1556 meende hij die keuze te mogen bepalen en verzocht hij lid te worden va)) de congregatie dor Theatijnen, eeno vereeniging va)) reguliere geestelijkon , weinige jaren te voren door den H. Cajetanus opgerigt. Zijn verzoek werd ingewilligd en bij het einde van zijn proeftijd hom toegestaan , behalve de drie gewone geloften, nog eene vierde af te leggen namelijk, dat hij geen dag zou laten voorbijgaan zonder nieuwe vorderingen op den weg der deugd

41

-ocr page 670-

10 NOVEMBER.

to maken mi zijn oigen wil bij iodoro ^olfigenlioicl mot de onverbiddolijkst(! gestrengheid to zullen bcstiijden. Do getrouwheid, waarmede hij dezo heilige verbintenissen nakwam, schonk hom bij do verkiezing van een nieuwen overste al de stemmen zijner medebroeders. Gedurende de tien jaren, dat hij dit ambt waarnam , vestigde hij huizen zijner congregatie in bijna al de grooto steden van Italië en bragt dan gewoonlijk eenigen tijd in zulk cone nieuwe stichting door om te boter do stipte naleving van den kloosterregel to verzekeren. Ook werd zijno hulp door volo bisschoppon ingeroepen om door zijne prediking hunne krachtige pogingen te ondersteunen ter uit-rooijing van misbruiken en zondige gewoonten. Vooral stond hij den H. Carolus Borromeus bij ten tijde, dat Milaan door de post zoo vreesolijk geteisterd werd. Zijn vermogen was buitengewoon groot om in do harten der zondaren de gevoelens van een opregt berouw en ware boetvaardigheid opto wokken; en geen wonder, want hij ging steeds mot een kinderlijk vertrouwen tot Maria, de Toevlugt dor zondaren, en verkreeg van haar moederlijk Hart al wat hij begeerde. Haren lof te bezingen was zijne geliefkoosde uitspanning en dikwijls gebeurde het, terwijl hij met zingen bozig was, dat do engelen hem kwamen gezelschap houden en hunne stommen met do zijno vereenigden.

De H. Andreas Avellinus had zijn acht en tachtigste levensjaar bereikt, toen God hom naar den hemel riep. Zijn dood had onder treffende bijzonderheden plaats. De zwakte zijns ligchaams waarschuwde hom, dat zijn laatste uur niet ver meer kon verwijderd zijn en hij hield zich dan ook eiken dag tot sterven gereed. lodoren morgen verzamelde hij al zijne krachten om nog het geluk to smaken het Onbloedig Offer to kunnen opdragen. Toen hij nu den 10 November 1008 do H. Mis aanving, herhaalde hij driemaal do woorden van den Psalm, die aan den voet dos altaars dooiden priester wordt gebeden: «Introibo ad altaro Deiquot; — »Ik zal ingaan tot liet altaar Godsquot; — zonk ineen en had opgehouden to leven.

«28

-ocr page 671-

629

1)k H. MARTINUS, Bisschop en Belijder.

morwijl koizer Constantijn op den troon zat. word do H. Martinus in XPannonië goboron. Zijn vader, een heidensch krijgsman, zag zijn zoon gaarne bij het leger in dienst trodon , toon hij den gevorderden leeftijd bereikt bad. Martinus, die intusschon heimelijk tot hot christendom bokoerd was, word nog eer hij gedoopt was mot zijn legioen naar Gallië gezonden. Op zekeren dag te midden van don winter gelastte zijn overste hem oen bevelschrift naar Amiens over te brengen. Hij bogaf zich in de bitterste koude op weg. Aan de poort der stad gekomen zag hij een bedelaar, die schier naakt om aalmoozon vroeg, doch door eiken voorbijganger met minachting bejegend word. Do heilige wonschto wel hom te helpen , maar had op zijn togt roods al het geld, dat hij bij zich droeg, aan de vole bohoeftigen, die hij ontmoet had, weggeschonken. Do liefde echter is vindingrijk. Hij bedenkt zich een oogenblik, noemt zijn zwaard, deolt daarmede zijn krijgsmantel in tweeën en geeft do eene helft aan don bode-laar om zich tegen de koude to kunnen beschutton. En den volgenden nacht vertoont Jesus Christus, mot dat zolfdo stuk van den mantel oin-hangon, zicli aan den jeugdigen krijgsman on zegt tot de engelen , die Hom vergezelden: ))Mot dit kleed heeft Martinus, ofschoon nog catechumeen, mij gedokt.quot; Deze verschijning dood hem hot oogenblik, waarop hij de genade dos doopsels erlangen zou, verhaasten.

Na zijn ontslag uit do krijgsdienst bogaf hij zich oorst in de eonzaamheul

-ocr page 672-

11 NOVEMBER.

en ging later tot den beroemden bisschop van Poitiers, don H. Hilarius. Op den grond door dozen hem ten geschenke gegeven bouwde hij een klooster, dat volgens den H. Gregorius van Tours, het eerste klooster in G-allië geweest is. Hier vormde hij vele broeders tot hot geestelijk leven , tot dat hij in 371 of 372 op den herderlijken zetel van Tours verheven word; onder groot gejuich zijner nieuwe kudde deed hij zijne plegtige intrede in zijne bisschoppelijke stad. Zijne levensmanier onderging echter om zijne hoogere waardigheid geenerlei verandering: hij bleef even boetvaardig en nederig en woonde in eone kleine cel, gelijk te voren in zijn klooster. De H. Gregorius vergelijkt hom met eene ster aan het uitspansel, wier glans over geheel Frankrijk een licht verspreidde, waardoor de dwalenden den weg, dien zij verlaten hadden, terugvonden en de heidenen den weg ter zaligheid, dien zij niet kenden , ontdekten.

Bij eene herderlijke rondreis werd hij in eene kleine stad, aan do uiterste grens van zijn bisdom, doodelijk ziek. Velen zijner leerlingen omringden hem en weenden overluid. «Waarom, o vader!quot; riepen zij hom toe, «waarom verlaat gij ons? Aan wien zult gij ons nu zondor troost overlaten? Verscheurende wolven zullen uwe kuddo overvallen. Wij weten wel, dat gij naar Jesus Christus verlangt; maar gij hebt u uwo belooning reeds verzekerd : heb dus medelijden met ons.quot; — Diep getroffen sprak de stervende bisschop; Heer! indien ik voor uw volk nog noodig bon , dan weiger ik den arbeid niet: dat uw wil geschiede!quot; Zoo toonde hij, zingt de Kerk in de getijdon van zijn feestdag, dat hij den dood niet vreesde en het leven niet weigerde. Doch God wilde zijnon dienaar de kroon , waarmede Hij hem aan den ingang van het hemelsch paradijs kroonon zou, niet langer onthouden. Toen de ootmoedige heilige zijn laatste oogonblik voelde naderen , smeekte hij zijne geestelijke kindoren, dat zij hom op asch zouden neder-leggen: swant zoo voegt hetquot;, zeide hij, »den christen te sterven.quot; Met zijne oogen on handen naar den hemel gerigt lag hij daar en hield geen oogonblik op met bidden. Sommigen uit do omstaanders wildon hem van houding doen veranderen , opdat hij eenige rust zou genieten. Maar hij sprak: «Mijne broeders, laat mij liever den hemel dan de aarde aanschouwen en mijne ziel regt tot don Hoer gaan.quot; Terwijl do engelen zingend hem te gemoet traden, gaf hij den geest

630

-ocr page 673-

Do H. Martinus was geboortig van Todi in Toscane. Zijno ouders gaven hem do uitstekendste leermeesters, onder wier leiding hij met vrucht de gewijde zoowel als do ongewijde wetenschappon beoefende. Na het ontvangen dor priesterwijding in de rangen der roineinsche geestelijkheid opgenomen , onderschoidde hij zich zoodanig door zijne godsvrucht on geleerdheid, dat hij na don dood van L'aus Theodorus op don Stool van don H. 1'otrus verhoven word. Do eerste jaren zijner regeoring bragt hij in vrede door, maar in het laatste tijdperk had hij veel togen de dwaalleeraars te kampen, vooral toen het dezen gelukte steun te vindon bij de wereldscho magten. Keizer Constantius, wiens bevelschrift ten gunste der kottors te Rome veroordeeld was op oen concilie, dat Martinus had zaamgoroopen, liet den Paus, terwijl hij zich in do kerk van St. Jan van Latoranon bevond, gevangen nemen on naar Constantinopel wegvoeren. Gedurende de reis had de H. Vader de ruwste bejegeningen, somtijds zelfs mishandelingen van de zijde zijners wachters te verduren. In de keizerlijke hoofdstad werd hij in don kerker aan een booswicht, die hem tot bewaarder strekte, vastgeketend; meermalen word hij gebonden door do straten gesleurd en van zijne kleoderen beroofd aan de bespotting van het gemeen blootgesteld. En de keizer zag lachend uit een venster dit schandelijk schouwspel aan en juichte openlijk de heiligschenners toe. Na eone gevangenschap van tachtig dagen moest de heilige belyder in ballingschap naar de stad Cherson vertrekken, waar hij den 15o H. Martinus was geboortig van Todi in Toscane. Zijno ouders gaven hem do uitstekendste leermeesters, onder wier leiding hij met vrucht de gewijde zoowel als do ongewijde wetenschappon beoefende. Na het ontvangen dor priesterwijding in de rangen der roineinsche geestelijkheid opgenomen , onderschoidde hij zich zoodanig door zijne godsvrucht on geleerdheid, dat hij na don dood van L'aus Theodorus op don Stool van don H. 1'otrus verhoven word. Do eerste jaren zijner regeoring bragt hij in vrede door, maar in het laatste tijdperk had hij veel togen de dwaalleeraars te kampen, vooral toen het dezen gelukte steun te vindon bij de wereldscho magten. Keizer Constantius, wiens bevelschrift ten gunste der kottors te Rome veroordeeld was op oen concilie, dat Martinus had zaamgoroopen, liet den Paus, terwijl hij zich in do kerk van St. Jan van Latoranon bevond, gevangen nemen on naar Constantinopel wegvoeren. Gedurende de reis had de H. Vader de ruwste bejegeningen, somtijds zelfs mishandelingen van de zijde zijners wachters te verduren. In de keizerlijke hoofdstad werd hij in don kerker aan een booswicht, die hem tot bewaarder strekte, vastgeketend; meermalen word hij gebonden door do straten gesleurd en van zijne kleoderen beroofd aan de bespotting van het gemeen blootgesteld. En de keizer zag lachend uit een venster dit schandelijk schouwspel aan en juichte openlijk de heiligschenners toe. Na eone gevangenschap van tachtig dagen moest de heilige belyder in ballingschap naar de stad Cherson vertrekken, waar hij den 15

-ocr page 674-

12 XOVKMHKR.

Mei des jaars GSo aankwam on reeds don 16 September van hotzolf lo jaar door den dood uit zijn lijden verlost werd.

Ons vaderland vereert ook heden in den H. Lebuinus oen zijner geloofsverkondigers, die vooral in do tegenwoordige provincie Overijssel hot woord Gods heeft gepredikt. Hij was uit Engeland afkomstig on de zoon van edele ouders. Op do roepstem dos Hoeren verliet hij zijn land en het huis zijns vaders en stolde zich te Utrecht ter beschikking van den H. Gregorius, dio als bisschop den H. Bonifacius was opgevolgd. Hij werd naar de boorden van den IJssel gezonden en kreeg tot medgezel don H. Marcellinus, dio als kind het eersto ondenigt van den H. Willibrordus ontvangen had. Zijn arboicf onder de heidenen, die deze streek bewoonden , leverde de schoonste vruchten op en spoedig kon hij, door zijne nieuw bekeerden krachtig gesteund, eeno kerk stichten op de plaats, waar nu Deventer staat. Dit heiligdom werd later door do heidenscho Saksers verwoest; ook het huis van Lebuinus werd door hen in brand gestoken en de heilige zelf ontsnapte als door een wonder den dood. Hij vlugtto naar Utrecht en bragt er oenigen tijd in een klooster door om zich door strenge boete tot nieuwen arbeid te bekwamen. Toen de stormen, die zijn wijngaard geteisterd hadden, bedaard waren, keerde hij naar Deventer terug, en bouwde de verwoeste kerk weder op, grooter en schooner nog dan te voren. Ook vulde hij de plaats van die geloovigen, welke onder het zwaard dor heidenen gevallen waren, door nieuwe bekeeringon weder aan en bij zijn dood mogt hij zicli troosten met do gedachte, dat er slechts weinige afgodendienaars in den omtrek overbleven. Hij werd te Deventer begraven, doch zijn gebeente werd in 9'20 door Baldericus, den vijftiendon bisschop van Utrecht, grootendeels naar deze stad overgebragt. Bernulphus, de twintigste bisschop, herbouwde de kerk te Doventer aan don H. Lebuinus toogewijd en vestigde er een kapittel van kanunniken; in 1559 werd zij tot kathedraal verheven, doch dezen titel heeft zij, daar do bisschoppelijke zetel van Deventer niet meer bestaat, tot op onzen tijd niet kunnen behouden.

-ocr page 675-

Dk H. STANISLAUS KOSTKA, Uelijueu.

Dcc H. Stanislaus was du zoon van een der oudste en luisterrijkste go-slachten uit hot koningrijk Polen. Als kind reeds oen toonbeeld van engelachtigo zuiverheid bleef hij als jongeling, vooral toon hom de gevaren dor wereld moor omringden, deze teedero deugd met dc grootste zorg onbesmet bewaren. Te Weenon, waar hij op verlangen zijner ouders met zijn ouderen broeder ging studecren, loefde hij als een heilige. Elkon zondag naderde hij tot de H. Tafel en bereidde zich daags te voren tot deze vor-licvene handeling door eeno strenge vaste on eone langdurige overweging. Als hij zicli dos morgens naar hot collegie begaf om de lessen to hooren, of des namiddags van daar naar zijne woning terugkeerde, verzuimde hij nooit aan Jesus, in hot Allerheiligste Sacrament des Altaars verborgen, een bezoek te brengen en eonigen tijd voor hot tabernakel in aanbidding te vertoeven. Goen dag ging voorbij zonder dat hij tweemaal do mis gehoord had. Ook onderbrak hij, op zijne kamer alleen zijnde, de studio om op don grond neergeknield de eeuwige waarheden te overdenken. Streng waakte de heilige jongeling over zijne oogen, bleef nooit een oogenblik in het bijzijn van iemand, dio zich aan hot spreken van onzedige taal schuldig maakte, en ontzegde aan zijn ligchaam al wat de bedorvone natuur kon prikkelen of streelen; door het aanwenden van al deze middelen was hij in staat over den vijand, dio hom allerlei strikken spande, to zegevieren en de engelen in zuiverheid te evenaren. Van zijn broeder, die ongodsdienstig

-ocr page 676-

13 NOVKMHKR.

en hoogst ligtzinnig was, had Stanislaus veel te lijden; zelfs werd hein geweigerd, toon hij in eeno doodolijke ziekte was gevallen, dat «en priester hem naderde om hem de laatste heilige Sacramenten toe te dienen. Toen verschenen hem twee engelen, die de H. Teerspijze bragten, en kwam do H. Moedor Gods hom vertroosten en bemoedigon. Uit haren mond vernam hij, dat het oogenblik om naar den hemel te gaan voor hora nog niet gekomen was on dat hij na zijn herstel zich in de Societeit van Jesus aan de dienst dos Heeron moost verbinden. Ora aan dit bevol uit don hamel to kunnen gehoorzamen, moest hij in stilte Weenen ontvlugton en als boerenknaap verkleed te voot over Augsburg naar Dillingen reizen, waar hij dooiden zaligen Canisius, die overste der duitsche provincie was, aangenomen en tot den generaal der órdo te Rome gezonden werd. Dozo, destijds de H. Franciscus de Borgia, schonk hem den 28 October 1567 hot gewijde kleed en liet hem hot noviciaat binnen gaan. Reeds in de tiende maand van zijn proeftijd, toon hij nog geen volle achttien jaren tolde, werd hij reeds door God tot de vreugde van het hemolsch paradijs geroepen. Bij den aanvang der Augustus-maand wist hij als door een voorgevoel, dat zijn einde nabij was. Dikwijls sprak hij in die dagen over de waakzaamheid, die don monsch steeds eigen moet zijn, opdat hij niet door don dood verrast worde; hij vooral, voegde hij er dan bij, had die waakzaamheid noodig, want voor het einde dor maand zou hij sterven. En weinige dagen voor het feest van Maria Hemelvaart zoide hij met de grootste zekerheid: »ik hoop dien feestdag in den hemel bij te wonen.quot; Don 10 Augustus gevoelde hij eon aanval van koorts on op den dag, dat zijno teerbeminde Moeder als Koningin des hemels gekroond was geworden, kwam zij mot eone schaar van engelen zijne zuivere ziel van deze aarde afhalen en in do eeuwige heerlijkheid binnenleiden. Roods veertig jaren na zijn dood waren de wonderen aan zijn graf geschied zoo menigvuldig, dat Clemens VIII niet aarzelde de bul zijner Zaligverklaring uit to vaardigen. Door Clemens X werd do H Stanislaus in 1Ü70 onder het getal der Heiligen gesteld.

-ocr page 677-

Do H. Didacus was oon dier kleinen en zwakken, door God uitverkoren, om hetgeen de wereld sterk en groot noemt te beschamen. Hij werd uit arme ouders in een spaansch dorpje geboren en door hen zorgvuldig in de vreeze des Heoren opgevoed. Een heilig priester, die niet ver van zijne woonplaats te midden van het gebergte als kluizenaar leefde, bestuurde zijne eerste schreden op den weg der volmaaktheid en leerde hom de beoefening van het inwendige loven. Aan de hand van dien vromen leidsman ging de jeugdige Didacus met vasten on snellen tred op hot pad van den ootmoed on de zelfverloochening voort en hij was reeds oon goed gevormd kloosterling, toen hij het kleed van den H. Franciscus bij do Minderbroeders van Arizzafa aannam Het juk der gehoorzaamheid viel hem zoet en nooit zag iemand hem het geringste voorschrift van den regel overtreden of ontwijken. Als hij bad, word zijn geest door een wondervol licht van don hemel bestraald on dikwijls sprak hij over de verhevensto geheimen met een gemak en oeno klaarheid, dio van goddelijke ingeving getuigden. Ofschoon hij slechts eenvoudig leekobroeder was, werd hij toch als overste naar het klooster op Portavontura, een dor Canarischo eilanden, gezonden. Daar vond hij vele afgodendienaars, aan wier bekeering hij mot al don ijver eens waren apostels begon te arbeiden ; in het eerst vonden zijne woorden geen ingang en moest hij voel tegenspraak en menige wreode mishandelingen verduren, doch op het eind zag hij zijno pogingen met dono H. Didacus was oon dier kleinen en zwakken, door God uitverkoren, om hetgeen de wereld sterk en groot noemt te beschamen. Hij werd uit arme ouders in een spaansch dorpje geboren en door hen zorgvuldig in de vreeze des Heoren opgevoed. Een heilig priester, die niet ver van zijne woonplaats te midden van het gebergte als kluizenaar leefde, bestuurde zijne eerste schreden op den weg der volmaaktheid en leerde hom de beoefening van het inwendige loven. Aan de hand van dien vromen leidsman ging de jeugdige Didacus met vasten on snellen tred op hot pad van den ootmoed on de zelfverloochening voort en hij was reeds oon goed gevormd kloosterling, toen hij het kleed van den H. Franciscus bij do Minderbroeders van Arizzafa aannam Het juk der gehoorzaamheid viel hem zoet en nooit zag iemand hem het geringste voorschrift van den regel overtreden of ontwijken. Als hij bad, word zijn geest door een wondervol licht van don hemel bestraald on dikwijls sprak hij over de verhevensto geheimen met een gemak en oeno klaarheid, dio van goddelijke ingeving getuigden. Ofschoon hij slechts eenvoudig leekobroeder was, werd hij toch als overste naar het klooster op Portavontura, een dor Canarischo eilanden, gezonden. Daar vond hij vele afgodendienaars, aan wier bekeering hij mot al don ijver eens waren apostels begon te arbeiden ; in het eerst vonden zijne woorden geen ingang en moest hij voel tegenspraak en menige wreode mishandelingen verduren, doch op het eind zag hij zijno pogingen met don

-ocr page 678-

M XOVKMHKll.

hocrlijkston uitslag bokrooiid on won hij bijna allon voor Josus Christus, in '14i9 naar Spanjo toruggoroepon reisde hij mot toestemming zijner oversten in hot volgend jaar als pelgrim naar Rome om .bij do heiligverklaring van den H. Bernardinus van Sienna tegenwoordig te zijn. Tijdens zijn verblijf brak do pest uit, dio binnen weinige dagen do gasthuizen en kloosters der II. Stad mot zieken vulde. Aanstonds vroeg en verkreeg Didacus vorlot' om zich aan do verpleging dor besmetten te mogen wijdon en velen genas hij op wonderbare wijze door hunne ligchamen te bestrijken met do olie uit de lampen, die voor liet beeld dor 11. Moedermaagd brandden. Na zijne terugkomst in Spanjo bewoonde hij nog twaalf jaren, beurtelings het klooster van do H. Maria in Castiliö en dat van Alcala, waar hij den 12 November 'I4t)3 oen gelukzaligen dood stierf. Zijn ligchaam . dat ten gevolge van de strenge bootvaardigheid, dio hij pleegde, geheel vermagerd en met oen zvvartachtigen tint overtogen was, kreeg, nadat hij don geest gegeven had, eene schoone blanke kleur en bleef oone buitongowone buigzaamheid behouden. Vele dagen was het reeds aan do voreering der goloovigen ten toon gesteld, zonder dat men oenig teekon van bederf ontwaarde. Zijn graf word door een tal van wondoren vorheorlijkt.

-ocr page 679-

De H, Gertrudis, d« zus tor dor zalige Mechtildis, word to Eisloben in Sakson uit adellijke ouders goboren. Op haar vijfde jaar kwam zij onder do leiding dor Bonodictijnor- nonnon in hot klooster te IMalsdorf, waar zij zich door gelofte van oouwige zuivorhoid aan Josns Christus verbond. Van dat oogonblik afwas zij geheel los van de wereld en leidde, haren blik uitsluitend op de deugd vestigend, oen hemelsch leven. Mot de studio, vooral der latijnsche taal, voreonigde zij de overweging dor eeuwige waarheden en door de gestadige beoefening van het inwendig gobed bereikte zij spoedig een hoogen trap van volmaaktheid. Doch hoe ook boven al hare medezusters uitstekend in heiligheid, was zij in hare eigene schatting de minste en onwaardigste van allen. Zij tuchtigde haar ligchaam, alsof zij voor de grootste misslagen had te boeten en, ofschoon uiterst zwak van gestel, ontzegde zij zich hot gebruik van vloesch en onderhield dagelijks oene strengo vaste. Voor hare nederigheid was het oene allerpijnlijkste beproeving, toen zij op haar dertigste jaar door hare medezusters tot abdis werd verheven. Zij wierp zich op de knieën en smeekte onder vele tranen, dat men haar liever het geringste werk in het klooster zou opdragen; maar de gedane keuzo word niet teruggenomen en Gertrudis bleef veertig jaren het overheidsambt beklo'edon. In dien tijd word zij dikwijls door homolsche openbaringen begunstigd, die eigenhandig door haar opgeteekend, later dooiden beroemden Blosius zijn uitgegeven. Dit werk is een voortreffelijk hand-e H, Gertrudis, d« zus tor dor zalige Mechtildis, word to Eisloben in Sakson uit adellijke ouders goboren. Op haar vijfde jaar kwam zij onder do leiding dor Bonodictijnor- nonnon in hot klooster te IMalsdorf, waar zij zich door gelofte van oouwige zuivorhoid aan Josns Christus verbond. Van dat oogonblik afwas zij geheel los van de wereld en leidde, haren blik uitsluitend op de deugd vestigend, oen hemelsch leven. Mot de studio, vooral der latijnsche taal, voreonigde zij de overweging dor eeuwige waarheden en door de gestadige beoefening van het inwendig gobed bereikte zij spoedig een hoogen trap van volmaaktheid. Doch hoe ook boven al hare medezusters uitstekend in heiligheid, was zij in hare eigene schatting de minste en onwaardigste van allen. Zij tuchtigde haar ligchaam, alsof zij voor de grootste misslagen had te boeten en, ofschoon uiterst zwak van gestel, ontzegde zij zich hot gebruik van vloesch en onderhield dagelijks oene strengo vaste. Voor hare nederigheid was het oene allerpijnlijkste beproeving, toen zij op haar dertigste jaar door hare medezusters tot abdis werd verheven. Zij wierp zich op de knieën en smeekte onder vele tranen, dat men haar liever het geringste werk in het klooster zou opdragen; maar de gedane keuzo word niet teruggenomen en Gertrudis bleef veertig jaren het overheidsambt beklo'edon. In dien tijd word zij dikwijls door homolsche openbaringen begunstigd, die eigenhandig door haar opgeteekend, later dooiden beroemden Blosius zijn uitgegeven. Dit werk is een voortreffelijk hand-

-ocr page 680-

15 NOVKMKKR.

hoolc voor die zielen, vvclko door God geroepon worden tot het bespiegelend Icvon en verdient oene plaats naast do schriften van de H. ïeresia Hot bevat vorscliillondo oefeningen, om tot do onthechting aan het aardsche, eeno steeds inniger wordende vereoniging met God on vooral eene kinderlijke onderwerping aan den wil des Hoereu te geraken. In liet laatste gedeelte houdt do heilige zich bijna uitsluitend bozig inet het inwendig verlangen, dat hare ziel verteert, om toch spoedig het eenig voorworp harer liefde voor eeuwig to mogen aanschouwen en bezitten. In do verrukkelijkste taal schildert zij het gelukzalig leven der hemellingon on bezingt, als ware zij reeds in hun gezelschap opgenomen, de volmaaktheden van haren Goddolijken Bruidegom. Hoe vurig echter liaro begeerte ook was om deze aarde te verlaten , toch verbeidde zij hot oogenblik, dat God haar roepen zou, met het grootste geduld. In hare laatste ziekte leed zij in haar ligchaam velo pijnen, doch genoot in hare ziel do zoetste vertroostingen. Eenige geschiod-schrijvors stellen haar sterfjaar in don aanvang der veertiende eeuw, docli door den romeinschen brevier wordt verhaald, dat zij in van deze wereld is gescheiden.

V/

-ocr page 681-

De H. Edmundus, in eene kleine stad niet ver van Oxford geboren, dankte vooral aan de zorg, waarmede zijne godvreezende ouders hem hadden opgevoed, don rijken schat van deugden, welke zijn hart versierden bij zijne intrede in hot heiligdom des Heeren. Te Oxford had hij zijne studiën aangevangen, to Parijs voltooid; aan de hoogescholen dier beide steden bekleedde hij later met grooten roem het lioogleeraarsambt, tot dat hij kanunnik geworden van de hoofdkerk te Salisbury zich onverdeeld aan de prediking van het woord Gods en het bestuur der zielen toewijdde. Hij verstond bij uitnemendheid het geheim om anderen te leeren bidden; eerst prentte hij hun eene diepe nederigheid en een vurigen ijver voor de versterving in, dan onderrigtte hij hen in de wijze, waarop zij het inwendig gebod of de overweging moesten beoefenen. «Duizenden misleiden zichquot;, was hij gewoon te zeggen, ))door de mondgebeden te zeer te vermenigvuldigen. Ik heb liever, dat gij slechts vijf woorden met aandacht en uit hot hart voortbrengt, dan honderd duizend , die u koud en onvorschillig laten en uwe ziel niet troffen noch opwekken.quot;e H. Edmundus, in eene kleine stad niet ver van Oxford geboren, dankte vooral aan de zorg, waarmede zijne godvreezende ouders hem hadden opgevoed, don rijken schat van deugden, welke zijn hart versierden bij zijne intrede in hot heiligdom des Heeren. Te Oxford had hij zijne studiën aangevangen, to Parijs voltooid; aan de hoogescholen dier beide steden bekleedde hij later met grooten roem het lioogleeraarsambt, tot dat hij kanunnik geworden van de hoofdkerk te Salisbury zich onverdeeld aan de prediking van het woord Gods en het bestuur der zielen toewijdde. Hij verstond bij uitnemendheid het geheim om anderen te leeren bidden; eerst prentte hij hun eene diepe nederigheid en een vurigen ijver voor de versterving in, dan onderrigtte hij hen in de wijze, waarop zij het inwendig gebod of de overweging moesten beoefenen. «Duizenden misleiden zichquot;, was hij gewoon te zeggen, ))door de mondgebeden te zeer te vermenigvuldigen. Ik heb liever, dat gij slechts vijf woorden met aandacht en uit hot hart voortbrengt, dan honderd duizend , die u koud en onvorschillig laten en uwe ziel niet troffen noch opwekken.quot;

De naam van den H. Edmundus was buiten Engeland meer en meer bekend geworden en tot de hoofdstad der Christenheid doorgedrongen. Paus Gregorius IX belastte hem met de prediking van oen kruistogt tegen de Saracenen en diens opvolger bekrachtigde de keuze, welke den heilige voor den bisschoppelijken stoel van Kantelberg had aangewezen. Den vierden

-ocr page 682-

IT. XOVEMBKR.

znnclag van do Vastn, in luit jaar 1234., word hij in togenwoordi^hoid van koning Hendrik III on dertien bisschoppon gezalfd. Gelijk zijne voorgangers, do H. Thomas en do H. Anselmus, had hij voor de verdediging van do vrijheid der Kerk voel te strijden en te verduren. Hij verloor echter noch don moed noch het geduld en bejegende zijne vijanden, waar zijn pligt het gedoogde, met de grootste zachtheid. «Wanneer iemand hunner,quot; zoide hij bij zekere gelegenheid, »mij do oogon uitrukte of mij van een mijner ledematen beroofde, hij zou mij nog dierbaar zijn en ik zou hem mijne teodorheid en medelijden nog waardig keuren.quot; — Eene andere maal sprak hij tot iemand, die hem beklaagde: »Do bitterheid, welke de kwellingen bevatten, is mot veel zoetheid vermengd; zij is als een wilde honig, waarmede do ziel in de woestijn dezer werold zich voeden moet. Josus Christus heeft ons door zijn voorbeeld geleerd onze vervolgers te beminnen on hunne zielen don hemelschen Vader aan te bevelen.quot;

Toen do heilige aartsbisschop na vele en vruchteloozo bomoeyingen tot do overtuiging was gekomen, dat koning Hendrik III doof was voor do stem der geregtigheid, besloot hg Engeland te verlaten on in vrijwillige ballingschap naar Frankrijk te vertrekken. Hij koos zich de abdy van Pontigny, in het bisdom van Auxerre, tot woonplaats, waar reeds vroeger de H. Thomas en Stephanus Langton, beiden bisschoppen van Kantelberg, eene schuilplaats hadden gevonden tegen het geweld en do dwingelandij dor engelsche vorsten. Op raad zijner geneesheeren moest do heilige belijder zich echter naar hot klooster der reguliere kanunniken te Provins begeven; doch naauwelijks aangekomen begaven hom zijne krachten on viel hij in eene doodelijke ziekte. Met het beeld van den gekruiston Jesus in de hand en met do woorden op do lippen: »In U, o Hoor, heb ik geloofd, U heb ik verkondigd; Gij zijt mij getuige, dat ik op aarde U alleen gezocht hob!quot; — stierf hij den Ui November 'J24'2 en werd te Pontigny met groote plegtigheid begraven. Het romeinsche Martyrologium heeft zijne gedachtenis in de volgende bewoordingen opgoteekend; «Te Kantelberg in Engeland, de H. Edmundus, die gebannen zijnde omdat hij de regten van zijne Kerk verdedigde, heilig-lijk te Provins, eene stad in hot bisdom van Meaux, ontslapen en door Paus Innocentius IV heilig verklaard is.quot;

-ocr page 683-

041

De H. Gregorins, met regt bijgenaamd Thaumaturgus hetgeen »Wonderdoenerquot; beteekent, was bisschop van Neocesaroa, eeno stad in Pontu?, waar liij uit aanzienlijke doch heidensche ouders werd geboren. Hij verdient, zegt do II Basilius, onder de profeten en apostelen gerangschikt te worden; hij verscheen in de Kerk, getuigt dezelfde hoilige als een schitterend licht en deed door do raagt, hem van God verleend, de duivelen beven. sWjj zouden niet eindigenquot;, aldus spreekt woordelijk die groote Kerkleeraar, »wanneer wij al liet buitengewone on wonderdadige door hom verrigt wilden verhalen : want do H. Geest werkte in hora mot zooveel kracht en hij blonk door zooveel tookenen en wonderen uit, dat zelfs zijne vijanden hom een tweedon Mozes noemden. Nog boden is hij do bewondering van allo bewoners dos lands on de herinnering aan zijne deugden is altijd levendig; do tijd kan haar niet doen vorfiaauwon.quot; Oin zijne buitengewono wijsheid werd de heilige menigmaal bij geschillen tot scheidsregtor gekozen. Zoo gebeurde het ook door twee broeders, die zich bij de vordoeling hunner erfgoederen mot elkander niet verstaan konden over het bezit van zekeren vijver. Gods dienaar beproefde allerlei middelen om eonn minnelijke schikking tusschon beide partijen tot stand te brengen ; doch to vergeefs. De twist liep al hooger on hoogor en van weerszijden greep men naar do wapenen. Hot uur van don strijd was reeds bepaald, maar op den vooravond van dien noodlottigen dag bogaf do bisschop zich aan den rand des vijvers,e H. Gregorins, met regt bijgenaamd Thaumaturgus hetgeen »Wonderdoenerquot; beteekent, was bisschop van Neocesaroa, eeno stad in Pontu?, waar liij uit aanzienlijke doch heidensche ouders werd geboren. Hij verdient, zegt do II Basilius, onder de profeten en apostelen gerangschikt te worden; hij verscheen in de Kerk, getuigt dezelfde hoilige als een schitterend licht en deed door do raagt, hem van God verleend, de duivelen beven. sWjj zouden niet eindigenquot;, aldus spreekt woordelijk die groote Kerkleeraar, »wanneer wij al liet buitengewone on wonderdadige door hom verrigt wilden verhalen : want do H. Geest werkte in hora mot zooveel kracht en hij blonk door zooveel tookenen en wonderen uit, dat zelfs zijne vijanden hom een tweedon Mozes noemden. Nog boden is hij do bewondering van allo bewoners dos lands on de herinnering aan zijne deugden is altijd levendig; do tijd kan haar niet doen vorfiaauwon.quot; Oin zijne buitengewono wijsheid werd de heilige menigmaal bij geschillen tot scheidsregtor gekozen. Zoo gebeurde het ook door twee broeders, die zich bij de vordoeling hunner erfgoederen mot elkander niet verstaan konden over het bezit van zekeren vijver. Gods dienaar beproefde allerlei middelen om eonn minnelijke schikking tusschon beide partijen tot stand te brengen ; doch to vergeefs. De twist liep al hooger on hoogor en van weerszijden greep men naar do wapenen. Hot uur van don strijd was reeds bepaald, maar op den vooravond van dien noodlottigen dag bogaf do bisschop zich aan den rand des vijvers,

-ocr page 684-

17 NOVEMBER.

knioldo daar nedor on bragt den ganschen nacht in het gebed door. Des morgens gebood hij aan hot water, dat het zou verdwijnen en, toen do twee broeders kwamen, vonden zij niets dan de uitgedroogde bedding, wellco in twee gelijke deelen tusschen hen verdeeld werd. Do H. Basilius haalt nog een tweede wonder aan ten bewijze , dat God den H Gregorius eene groots magt verleend had om over de wateren to gebieden. Niet ver toch van Neocesarea was eene rivier buiten hare oevers getreden, had de omliggende akkers overstroomd en al do huizen in den omtrek verwoest; nu werd ook do stad met een wisson ondergang bedreigd De inwoners, radeloos van angst, snelden naar do woning van hunnen herder en smeekten hem om door zijn gebed hulp en redding voor hen bij God te verwerven. De heilige begal' zich met hen buiten de stadspoort, bad eenigen tijd mot luider stom en plantte vervolgens zijn staf in den grond; aanstond begon het water te wijken en keerde binnen de oevers van de rivier terug. De wonderstaf schoot wortel en wies op tot een boom, die als een gedenkteeken het mirakel aan het nageslacht verkondigde.

Toen de H, Gregorius, die de eerste bisschop van Neocesarea geweest is, bezit nam van zijnen zetel, telde hij over do geheele uitgestrektheid van zijn bisdom niet meer dan zeventien christenen. Bij zijn sterven evenwel was hij zoo gelukkig te kunnen verzekeren, dat er slechts even zooveel heidenen nog over waren en hij bad vurig, dat God ook aan deze het licht des waren geloofs mogt schenken. In hoogen ouderdom en vol verdiensten ontsliep hij in den Heer, waarschijnlijk den 47 November 271 , en werd begraven in de kerk, die later naar hem genoemd is.

042

-ocr page 685-

Dk H. ODO, Jim.m der.

De H. Odo, in 87!) te Tours geboren, was de zoon van Abbo, een rijk en magtig edelman. Van zijne vroegste jeugd toonde hij eene groote liefde voor het gebed. Toon hij negentien jaren oud was, ontving hij de kruinscheering en werd kanunnik der hoofdkerk van Tours. Van dat oogenblik zeide hij de studie der heidensche schrijvers vaarwel en hield zich met do lezing van de H. Schrift en die boeken bezig, welko over geestelijke onderwerpen en voornamelijk over de goddelijke liefde handelen. Te Parijs woonde hij vier jaren de lessen in de godgeleerdheid bij. Na zijn terugkeer te Tours begaf hij zich in afzondering om in aanhoudend gebed God te raadplegen over zijn voornemen de wereld te verlaten en den kloosterlijken staat te omhelzen. Dien lang gekoesterden wensch zijns harten bragt hij, na het overwinnen van velerlei moeijelijkheden, ten uitvoer in het klooster van Baume, niet ver van Bosanyon. Later werd hij abt van Cluny en toonde in zijn bestuur zooveel wijsheid en voorzigtigheid, dat hij door verscheidene prelaten en zelfs door den Paus meermalen met moeijelijke en gewigtige zendingen bij het fransche hof belast word. Voor zijne onderhoorigen was hij door woord en voorbeeld een allervoortreffelijkste leidsman op den weg der volmaaktheid. Hij stierf te Tours, bij gelegenheid van een bezoek aan het graf van den 11. Martinus, den 18 November 942.e H. Odo, in 87!) te Tours geboren, was de zoon van Abbo, een rijk en magtig edelman. Van zijne vroegste jeugd toonde hij eene groote liefde voor het gebed. Toon hij negentien jaren oud was, ontving hij de kruinscheering en werd kanunnik der hoofdkerk van Tours. Van dat oogenblik zeide hij de studie der heidensche schrijvers vaarwel en hield zich met do lezing van de H. Schrift en die boeken bezig, welko over geestelijke onderwerpen en voornamelijk over de goddelijke liefde handelen. Te Parijs woonde hij vier jaren de lessen in de godgeleerdheid bij. Na zijn terugkeer te Tours begaf hij zich in afzondering om in aanhoudend gebed God te raadplegen over zijn voornemen de wereld te verlaten en den kloosterlijken staat te omhelzen. Dien lang gekoesterden wensch zijns harten bragt hij, na het overwinnen van velerlei moeijelijkheden, ten uitvoer in het klooster van Baume, niet ver van Bosanyon. Later werd hij abt van Cluny en toonde in zijn bestuur zooveel wijsheid en voorzigtigheid, dat hij door verscheidene prelaten en zelfs door den Paus meermalen met moeijelijke en gewigtige zendingen bij het fransche hof belast word. Voor zijne onderhoorigen was hij door woord en voorbeeld een allervoortreffelijkste leidsman op den weg der volmaaktheid. Hij stierf te Tours, bij gelegenheid van een bezoek aan het graf van den 11. Martinus, den 18 November 942.

Heden valt ook het feest van kerkwijding der basilieken , ter eere van den H. Petrus op den vaticaanschen heuvel en van den H. Paulus op den

/|2

-ocr page 686-

18 NOVEMBER.

wog naar Ostia gesticht. De eerste dier twee wereldberoemde kerken word door Paus Sylvester tijdens de regeering van keizer Constantijn den Groote gebouwd. De vorst zelf had aan hare stichting een groot aandeel. Den achtsten dag, na zijn doopsel begaf hij zich aan liet hoofd van een schitterenden hofstoet naar het Vaticaan; docli legde aan den voet des heuvels zijn kostbaar gewaad af. In een boetekleed gehuld vulde hij ter eere van de twaalf apostelen twaalf manden met aarde, die hij eigenhandig op de plek had uitgegraven, en droeg die vervolgens op zijne schouders naar do plaats, waar het heiligdom ter eere van den Apostelvorst moest verrijzen. Den 18 November wijdde de Paus liet in en rigtte or een steenen altaar op, dat hij met chrisma zalfde; ook bepaalde hij , dat voortaan do altaren slechts van steen mogten vervaardigd worden. De tegenwoordige St. Pieterskerk staat op de plek, waar de H. Sylvester deze heilige handeling verrigtte; doch zij is in do zestiende eeuw herbouwd on door verschillende Pausen, voornamelijk door Paulus V, met een luister versierd, die geen ander gebouw op do wereld bezit. Binnen hare muren hoeft do groote Pius IX, den 8 December 1869, het eerste vaticaanscho Concilie geopend.

De kerk van don H. Paulus bevindt zich buiton de muren der H. Stad langs den weg naar Ostia en niet ver van de plaats, waar hij don marteldood hoeft geleden. Ook aan den ijver van Paus Sylvester en do mildheid van keizer Constantijn dankte zij haar ontstaan en hare eerste sieraden. In den nacht tusschen don 15 en 1G Julij 1823 werd zij grootendoels door brand vernield; doch do overblijfselen der Apostelen en andore Heiligen , door don H. Sylvester in een zilveren kast gesloten, werden ongedeerd teruggevonden. Drie Pausen, Leo XII, Pius VIII en Gregorius XVI, hebben haar herbouwd en Pius IX, omringd door velo bisschoppen, heeft haar plegtig ingewijd.

CM

-ocr page 687-

De H. Elisabeth, dochter van den hongaarschen koning Andreas II kwam ter wereld in het jaar 1207. Het eerste, wat het heilig kind leerde, was God to vreezen en met hot toenemen harer jaren, nam zij steeds too in godsvrucht. Met Lodewijk, landgraaf van Hessen en Thuringen, in het huwelijk getreden wijdde zij niet minder zorg aan do dienst des Heoren dan aan de belangen en wenschen van haar echtgenoot. Des nachts stond zij dikwijls op om verscheidene uren achtereen te bidden. Haren dag besteedde zij grootendeels aan het beoefenen der werken van barmhartigheid, het verzorgen namelijk van zieken en het ondersteunen van weduwen en weezen. Dikwijls verpleegde zij melaatschen in hare eigene vertrokken en kuste hun handen on voeten. Ten tijde van een hongersnood spijsde zij do armen in haar paleis en bouwde later voor hen een groot gasthuis. Hoo welgevallig aan God deze liefde voor zijne bijzondere vrienden was, toonde Hij eens op wondervolle wijze. Bij gelegenheid, dat do heilige op oen harer togten naar de hut dor armen den landgraaf ontmoette, werden de spijzen, die zij droeg, in schoone versch geplukte rozen veranderd.e H. Elisabeth, dochter van den hongaarschen koning Andreas II kwam ter wereld in het jaar 1207. Het eerste, wat het heilig kind leerde, was God to vreezen en met hot toenemen harer jaren, nam zij steeds too in godsvrucht. Met Lodewijk, landgraaf van Hessen en Thuringen, in het huwelijk getreden wijdde zij niet minder zorg aan do dienst des Heoren dan aan de belangen en wenschen van haar echtgenoot. Des nachts stond zij dikwijls op om verscheidene uren achtereen te bidden. Haren dag besteedde zij grootendeels aan het beoefenen der werken van barmhartigheid, het verzorgen namelijk van zieken en het ondersteunen van weduwen en weezen. Dikwijls verpleegde zij melaatschen in hare eigene vertrokken en kuste hun handen on voeten. Ten tijde van een hongersnood spijsde zij do armen in haar paleis en bouwde later voor hen een groot gasthuis. Hoo welgevallig aan God deze liefde voor zijne bijzondere vrienden was, toonde Hij eens op wondervolle wijze. Bij gelegenheid, dat do heilige op oen harer togten naar de hut dor armen den landgraaf ontmoette, werden de spijzen, die zij droeg, in schoone versch geplukte rozen veranderd.

Na den dood van Lodewijk, die als kruisvaarder to Otrante in het koningrijk Napels stierf, had de H. Elisabeth het grievcndst onregt en de bitterste vervolging van don kant harer naaste bloedverwanten te verduren. Zij werd zelfs mot hare kinderen uit het kasteel van haren overledenen gemaal verjaagd en de weldoenster van zooveel armen moest zonder brood

-ocr page 688-

10 NOVEMBER

en zonder huisvesting als de ellendigste bedelares omdolen. De deuren, waar zij om nachtverblijf aanklopte, bleven gesloten, omdat do vijanden van Elisabeth een ieder met wraakneming dreigden, die haar in zijne woning durfde opnemen. Bij deze zware beproeving bleef de heilige geduldig en nederig. »Ik heb verdiend, o mijn Godquot;, sprak zij, toen zij schreijende hare kinderen beschouwde, »ik heb verdiend te lijden en ik beween mijne misslagen in do bitterheid mijner ziel. Maar mijne kinderen zie ik verhongeren, ik heb zelfs geen handvol stroo, waarop ik hen kan ter ruste leggen: mijne ziel is om hunnentwil doorwond en vol angst; doch wat mij betreft. Gij weet, dat ik mij gelukkig acht door U tot de genade der armoede geroepen te zijn.quot;

Toen de edelen, die mot haren gemaal ter kruisvaart getogen waren, uit het H. Land wederkeerden, herstelden zij Elisabeth in hare regten en bezittingen. De heilige weigerde echter als regentes gedurende de minderjarigheid haars zoons op te treden on wees ook alle voorstellen betreffende een tweede huwelijk van de hand. Zij wilde hare verdere dagen doorbrengen volgens den levensregel, diende H. Paul lis aan de weduwen heeft voorgeschreven. Haar tijdgenoot de H. Bonaventura, teekent aan, dat zij zich slechts met brood en moeskruiden voedde, op een biezen mat sliep en door handenarbeid in haar eigen onderhoud voorzag: want hare inkomsten besteedde zij geheel voor aalmoezen. Als boetelinge in den derden regel van den H. Pranciscns aangenomen volgde zij, zooveel in haar vermogen was, do levenswijze der arme religieusen en bewoonde bij wijze van cel eene kleine hut. Bij haar sterven benoemde zij Jesus Christus in den persoon der armen tot haren eenigen erfgenaam. «Terwijl zij zich voorbereidde tot hare laatste biecht, nam zijquot;, zegt hare levensbeschrijving, »hare ziel in hare handen en las er in wat zij slechts lezen kon; doch niets kon zij er vinden, wat niet duizendmaal door de wateren van een opregt berouw gereinigd was.quot; Haar gelukzalige dood viel voor den 19 November 12111.

040

-ocr page 689-

V.t5

«47

i; a '•

DE H. FELIX VAN VALOIS, Uelijdek.

Felix, die eerst don naam van Hugo droog, was van koninklijken bloede: want hij behoorde door goboorto tot het geslacht dor Valois. Ofschoon hij op goedon grond do hoop mogt vooden, dat hem de koningskroon van Frankrijk zou ten deel vallon , wilde hij toch liever door hot ontvangen dor heilige wijdingen onder do bijzondere dienaren des Heoren bohooren en uit eigen beweging dood hij afstand van al zijne rogten op den troon. In een woud, op do grens, die Valois van Soissons scheidde, bouwde hij zich eone kluis en kleine bidplaats, waar hij als een boetvaardige tot zijn zostigsto jaar verborgen leefde. Toon liet God toe, dat do II. Joannes van Matha zijne schuilplaats ontdekte, on dozo verkreeg na lang aanhouden, dat do H. Felix hem tot zijn leerling aanam. Na vorschoidono jaren in elkanders gezelschap geleefd te hobbon, maakte do H. Joannos zijn leormeostor bekend mot hot voornemen, dat God hem reeds bij het opdragen zijner eerste II. Mis had ingegeven, zich namelijk aan do vrijkooping dor christenslaven te gaan toewijden. Vol geestdrift hoorde Felix zijn medgozel aan en stoldo hem voor, eerst geruimen tijd hunne boetdooningon en hunne geboden te verdubbelen en dan to zamen naar Eome te reizon, om den Paus met het plan bekond te maken en diens bevolen te ontvangen. Zij vertrokken togon het eind van H97 naar de eeuwige Stad en vonden in Innocontius III een goeden raadgever en inagtigen beschermer. Do 11. Vader onderhield zich verscheidene malen met do twee heiligen en wenschte, dat onder het be-elix, die eerst don naam van Hugo droog, was van koninklijken bloede: want hij behoorde door goboorto tot het geslacht dor Valois. Ofschoon hij op goedon grond do hoop mogt vooden, dat hem de koningskroon van Frankrijk zou ten deel vallon , wilde hij toch liever door hot ontvangen dor heilige wijdingen onder do bijzondere dienaren des Heoren bohooren en uit eigen beweging dood hij afstand van al zijne rogten op den troon. In een woud, op do grens, die Valois van Soissons scheidde, bouwde hij zich eone kluis en kleine bidplaats, waar hij als een boetvaardige tot zijn zostigsto jaar verborgen leefde. Toon liet God toe, dat do II. Joannes van Matha zijne schuilplaats ontdekte, on dozo verkreeg na lang aanhouden, dat do H. Felix hem tot zijn leerling aanam. Na vorschoidono jaren in elkanders gezelschap geleefd te hobbon, maakte do H. Joannos zijn leormeostor bekend mot hot voornemen, dat God hem reeds bij het opdragen zijner eerste II. Mis had ingegeven, zich namelijk aan do vrijkooping dor christenslaven te gaan toewijden. Vol geestdrift hoorde Felix zijn medgozel aan en stoldo hem voor, eerst geruimen tijd hunne boetdooningon en hunne geboden te verdubbelen en dan to zamen naar Eome te reizon, om den Paus met het plan bekond te maken en diens bevolen te ontvangen. Zij vertrokken togon het eind van H97 naar de eeuwige Stad en vonden in Innocontius III een goeden raadgever en inagtigen beschermer. Do 11. Vader onderhield zich verscheidene malen met do twee heiligen en wenschte, dat onder het be-

f

,'[■ l En *

J f

iff

I

1

J

3

It

1

-ocr page 690-

20 NOVEMBER.

048

stuur van een hunner eeno nieuwe orde zou worden opgorigt, welke zich met do verlossing der slaven uit do magt der ongoloovigen bezig hield. Dit geschioddo on de H. Joannos van Matha werd, wijl do H. Felix te hoog op jaren was, tot eersten algomeenen overste benoemd. To Cerfroid, in Frankrijk, werd hot eerste klooster gesticht en onder hot bestuur van don H. Felix gesteld; daar vormde hij do nieuwe leden dor jeugdige orde en onderwees hen met vaderlijk geduld on zachtmoedigheid de beginselen der geestelijke volmaaktheid. Ofschoon hij op zijn hoogen leeftijd mot bezigheden overladen was, bleef hij getrouw aan don regel, dion hij gevolgd had, tijdens hij zijne kleine kluis in het woud bewoonde. Nadat hij op verschillende plaatsen zoowel in als buiten Frankrijk de huizen zijner orde luid zien verrijzen, stierf hij vijf en tachtig jaron oud den 4 November 121'i.

-ocr page 691-

O. L. VROUW PRESENTATIE.

Reeds zeer vroeg in haar leven werd Maria — volgons sommigen op haar derde jaar, — den Heer toegewijd en door hare ouders in den tempel gebragt om daar in afzondering met de maagden onder do leiding der priesters te leven. Deze toewijding was geheel in overeenstomming met de verlangens van haar allerzuiverst Hart. Zij wilde den Heer toebehooren van hare eerste jaren af en, toen zij zich zelve aan God verbond, bragt zij dit offer zonder eenig voorbehoud. Ook nam zij in het vervolg nooit het geringste deel terug van hetgeen zij don Heer had gegeven.eeds zeer vroeg in haar leven werd Maria — volgons sommigen op haar derde jaar, — den Heer toegewijd en door hare ouders in den tempel gebragt om daar in afzondering met de maagden onder do leiding der priesters te leven. Deze toewijding was geheel in overeenstomming met de verlangens van haar allerzuiverst Hart. Zij wilde den Heer toebehooren van hare eerste jaren af en, toen zij zich zelve aan God verbond, bragt zij dit offer zonder eenig voorbehoud. Ook nam zij in het vervolg nooit het geringste deel terug van hetgeen zij don Heer had gegeven.

Gedurende haar verblijf in den tempel legde Maria zich mot zooveel ijver toe op het lezen der H. Schrift, dat zij de geheele Wet en al de boeken der profeten, zegt Andreas van Creta, van buiten kende. Zij bragt haren tijd grootendeels in gebed en overweging door, nu en dan afgewisseld door eenigen handenarbeid, zouals het vervaardigen van lijnwaad voor de dienst des tempels. Bij al wat zij deed, hield zij steeds eene stipte orde in het oog en verrigtte het met de zuiverste meening. In den omgang mot hare gezellinnen was zij zachtmoedig en nederig en , wanneer deze tot haar kwamen om vertroosting en goeden raad, dan werden ze vol goedheid aangehoord en vol teederheid onderrigt eu bemoedigd. Evenwel gaf zij aan do stilzwijgendheid boven het spreken ver de voorkeur. «Heilige begeertenquot;, zegt de H. Ambrosius, »waren haar gezelschap en zij was dan het minst alleen, wanneer zij dit het meest scheen te zijn. Immers kon men wel

-ocr page 692-

21 NOVEMBER.

ooit zoggen, dat z|j alloon was, die in hare nabijheid zoovele godsdienstige boeken, de aartsengelen en de profeten had?quot;

De intrede van Maria in den tempel werd het eerst in do oostersche Kerk op plegtige wijze herdacht. Reeds in do vierde eeuw schijnt een afzonderlijke feestdag gevierd to zijn, daar in do geschriften van sommige patriarchen van Constantinopel leerredenen worden aangetroffen, welke op dit feest betrekking hebben. Eerst tegen het einde der veertiende eeuw begon ook de westersche Kerk dit geheimenis uit het leven der allerzaligste Maagd op een afjonderlijken dag te vieren en vooral de Pausen Pius II, Paulus I[ en Sixtus V hebben gelast dat door do ganscho Kerk de 21 November aan do vereering van de H. Moedor Gods onder don titel van O. L. Vr. Presentatie zou worden toegewijd.

().quot;)()

-ocr page 693-

De H. CECILIA, Maagu en Martelares.

De H. Cecilia, cene romeinscho maagd uit cdelo ouders geboren en van hare prilsto jougd in liet christelijk gelouf opgevoed, had aan God belofte van eeuwige zuiverheid gedaan, doch werd naderhand tegen haren wil aan Valerianus ten huwelijk gegeven. Keeds den eersten nacht zeide zij tot hem: »Valorianus! ik ben onder de bijzondere bescherming eens engels gesteld, die mijne maagdelijke reinheid bewaakt. Veroorloof u dus niets jegens mij, wat Gods gramschap tegen u zou opwekken.quot; Door deze woorden verschrikt durfde Valerianus niets tegen haar ondernemen en verklaarde daarenboven, dat hij in Christus zou gelooven indien hij den engel zag, welke haar beschermde. Cecilia antwoordde, dat hij dien eerst zou kunnen zien, nadat hij het doopsel ontvangen had. Valerianus, brandend van begeerte om den hemelgeest te aanschouwen, wenschte gedoopt te worden. Zijne maagdelijke bruid zond hem tot den H. Paus Urbanus, die om do heerschende vervolging eeno schuilplaats had moeten zoeken in do catacomben ter zijde van don Appischen weg gelegen. Daar kwam Valerianus tot hem en ontving uit zijne handen de genade des doopsels, Bij zijn terugkeer vond hij Cecilia biddende en zag aan hare zijde een engel staan, door een hemelsch licht omstraald. In het eerst was hij hevig ontsteld, doch tot zich zelven gekomen spoedde hij zich naar zijn broeder Tiburtius, wien hij do wondervolle gebeurtenis verhaalde. Ook deze bekeerde zich tot Jesus Christus en had evencons het geluk om na zijn doopsel den bijzonderene H. Cecilia, cene romeinscho maagd uit cdelo ouders geboren en van hare prilsto jougd in liet christelijk gelouf opgevoed, had aan God belofte van eeuwige zuiverheid gedaan, doch werd naderhand tegen haren wil aan Valerianus ten huwelijk gegeven. Keeds den eersten nacht zeide zij tot hem: »Valorianus! ik ben onder de bijzondere bescherming eens engels gesteld, die mijne maagdelijke reinheid bewaakt. Veroorloof u dus niets jegens mij, wat Gods gramschap tegen u zou opwekken.quot; Door deze woorden verschrikt durfde Valerianus niets tegen haar ondernemen en verklaarde daarenboven, dat hij in Christus zou gelooven indien hij den engel zag, welke haar beschermde. Cecilia antwoordde, dat hij dien eerst zou kunnen zien, nadat hij het doopsel ontvangen had. Valerianus, brandend van begeerte om den hemelgeest te aanschouwen, wenschte gedoopt te worden. Zijne maagdelijke bruid zond hem tot den H. Paus Urbanus, die om do heerschende vervolging eeno schuilplaats had moeten zoeken in do catacomben ter zijde van don Appischen weg gelegen. Daar kwam Valerianus tot hem en ontving uit zijne handen de genade des doopsels, Bij zijn terugkeer vond hij Cecilia biddende en zag aan hare zijde een engel staan, door een hemelsch licht omstraald. In het eerst was hij hevig ontsteld, doch tot zich zelven gekomen spoedde hij zich naar zijn broeder Tiburtius, wien hij do wondervolle gebeurtenis verhaalde. Ook deze bekeerde zich tot Jesus Christus en had evencons het geluk om na zijn doopsel den bijzonderen

-ocr page 694-

22 NOVEMBER.

bcscherraengol van Cecilia to aanschouwen. Spoedig werd het heilig drietal op bevel van den keizerlijken prefect Almachius gevangen genomen. Deze, belust op Cecilia's rijkdommen, vroeg haar, waar zij haren rijkdom had verborgen; doch de maagd antwoordde, dat zij al hare bezittingen aan do armen had uitgedeeld. Door dit antwoord in woede ontstoken gelastte do heiden, dat men haar in de badkamer van hare eigene woning door hot vuur zou doen omkomen. Goduren Je oen dag en oen nacht bleef zij aan do vlammen blootgesteld, die haar editor niet hot minste lotsel toebragton. Toen zond Almachius oen zijner lijfwachten met bevel haar te onthoofdon. Driemalen werd do maagd door het zwaard aan don hals gewond; maar eerst don derden dag stierf zij en ging zij mot don palm van den maagdom en het martelaarschap don hemel binnen.

De H. Cecilia beoefende do toonkunst en zong, gelijk David, onder harpen snarenspel don Heer hare lofliederen; zij wordt dan ook als de bijzondere patrones dor zangers en toonkunstenaars aangeroepen en vereerd. — Het graf dor heilige werd door Paus Paschalis I ontdekt en geopond; zij lag in oen met goud doorweven kleed niet als eene doodo maar als oeno slapende; aan hare voeten was het lijnwaad nedergelegd, dat met haar bloed doortrokken was. Door Paus Clemens VIII wordon hare heilige ovorblijfselon in eene zilveren kist gesloten en mot grooton luister overgebragt naar de kerk, die te Rome aan hare roemrijke nagedachtenis is toegewijd.

ü5'J

-ocr page 695-

De H. CLEMENS, Paus en Martelaah.

Ongeveer zes en twintig jaren na den marteldood van den H. Petrus beklom do H. Clemons don pauselijken Stool om do Kerk van Josus Christus op aarde als zigtbaar opperhoofd te besturen. Hij was te Rome geboren en door den H. Petrus bekeerd en gedoopt. Do H. Ireneus zegt van hem: sClemens heeft de gelukzalige Apostelen nog gezien, met hen omgegaan, hunne prediking gehoord en wat zij overleverden uit hunnen mond vernomen,quot; Den apostel Paulus vergezelde hij op zijne bekeeringstogten en stond hem in den arbeid voor het heil der zielen trouw ter zijde. Paulus zelf noemt hem zijn medearbeider en getuigt van hem, dat zijn naam staat opgeteekend in het boek des levens.ngeveer zes en twintig jaren na den marteldood van den H. Petrus beklom do H. Clemons don pauselijken Stool om do Kerk van Josus Christus op aarde als zigtbaar opperhoofd te besturen. Hij was te Rome geboren en door den H. Petrus bekeerd en gedoopt. Do H. Ireneus zegt van hem: sClemens heeft de gelukzalige Apostelen nog gezien, met hen omgegaan, hunne prediking gehoord en wat zij overleverden uit hunnen mond vernomen,quot; Den apostel Paulus vergezelde hij op zijne bekeeringstogten en stond hem in den arbeid voor het heil der zielen trouw ter zijde. Paulus zelf noemt hem zijn medearbeider en getuigt van hem, dat zijn naam staat opgeteekend in het boek des levens.

Tijdens het pausschap van den H. Clemens ontstond in de Kerk van Corinthe een ergerlijke tweestrijd, zoowel over sommige geloofspunten als over de magt en den voorrang, die aan de dienaren der H. Kerk boven de gewone geloovigen toekomt. Het geschil werd aan het oordeel en de uitspraak van den Paus onderworpen; en bij deze gelegenheid rigtte de H.' Clemens aan de Corinthiërs zijn schoenen en beroemden brief, die nog ten tijde van den H. Hieronymus in verschillende kerken werd voorgelezen. Kracht en zalving zijn in dit schrijven vereenigd met het vuur van den ijver en de zachtheid der liefde; de stijl is vloeijend en bezit, naar het zoggen van Photius, al den eenvoud, die den gewijden schrijver past. Omtrent de verhouding, die in do H. Kerk tusschen de geloovigen en do priesters

-ocr page 696-

23 NOVEMBER.

moet bestaan, schreef de Paus hat volgende : )gt;Het is verpligtend volgens de gestelde orde te doen, wat de Heer bevolen heeft: te weten op don bestemden tijd te offeren en de andero bedieningen te verrigten. Hij zelf heeft bepaald, wanneer en door wien de offeranden moeten opgedragen worden. Onder de wet van Mozes bestonden er bedieningen uitsluitend voor den hoogepriester; de overige priesters hadden hunne geregelde beurt in den tempel; do levieten waren weder met eone hun alleen eigen zijnde bediening belast; hot volk was onderworpen aan die voorschriften , welke voor hetzelve pasten. Volgons dit voorbeeld behoort iodor uwer, mijne broeders, zich met zedigheid volgens zijn stand te godragou en de grenzen, welke hem afgebakend zijn, niet te overschrijden. God heeft Jesus Christus en Jesus Christus heeft do apostelen gezonden; deze hebben volgens goddelijk bevel in alle gewesten on steden het Evangelie verkondigd en bisschoppen en andere dienaren ten dienste der geloovigen aangesteld. En wijl zij door het licht des Hoeren bestraald wisten, dat over do bisschoppelijke waardigheid twist en oneenigheid zouden ontstaan, hebben zij verordend, na de eerste herders aangesteld te hebben, dat na hunnen dood andere beproefde mannen de eersten in do bediening zouden opvolgen. Men mag en kan derhalve zonder onregt te plegen dezulken niet van de heilige bediening geweldadig ontzetten, dio onder goedkeuring der Kerk gesteld zijn om de kudde van Jesus Christus te hoeden.quot;

Aan den H. Clemens wordt de eeretitel van martelaar toegekend, ofschoon al de omstandigheden van zijn dood niet mot onbetwistbare zekerheid bekend zijn. Volgens eene zeer oude overlevering werd hij onder keizer Trajanus naar den Chersonnesus verbannen, waar hij velo christenen vond, om hun geloof tot dwangarbeid in do marmergroeven veroordeeld. Hij zou aan een anker vastgebonden in zee geworpen en verdronken zijn. En op het eenparig gebed der geloovigen was do zee drie mijlen van de kust terug geweken en de heilige te dier plaatse in eene kleine marmeren kapel, door hen gesticht begraven.

654

-ocr page 697-

De H. JOANNES van het KRUIS, Belijder.

Do naam van den H.-Joannes mogt zeker met dien van liet H. Kmis — het toeken der diepste vernedering en der hoogste smart — onafscheidelijk verbonden worden, wijl hij in zijn gansche loven slechts toine liefde kende: de liefde des kruises en der zelfverloochening. Gelijk do H. Teresia in het bisdom van Avila geboren ondernam hij met doze beroemde heilige de hervorming der orde van den Carmel. Op den eersten of tweeden zondag van den Advent des jaars 1508, zegt de H. Teresia, werd de eerste H. Offerande in het portaal van hot allereerste klooster opgedragen. Dit klooster was volgons hare beschrijving niets meer dan eeno arme hut, weinig verschillend van Bethlehem's stal. Do zolder diende tot koor, waar men do getijden bad. Aan weerskanten van het kloino heiligdom bevonden zich twee cellen, zoo eng en bekrompen, dat men ter naauwernood op den grond uitgestrekt slapen kon. Het was er zeer koud; toch sliep de H. Joannes er zonder een deken en met een steen tot hoofdkussen. Na het bidden der nachtgetijden bleef hij nog langen tijd op zijne knieën liggen en was dan zoo in overweging verdiept, dat hij niet eens de sneeuw bemerkte, dio door de reten van het dak op zijne kleedoren viel. Over dag verkondigde hij het woord des Heeren in den omtrek, waar hot volk groote behoefte had aan geestelijk onderrigt. Dan ging hij niet zelden twee mijlen ver blootvoets over do sneeuw en het ijs en keerde na den ganschen dag gepreekt en biecht gehoord te hebben 's avonds huiswaarts zonder spijs ofo naam van den H.-Joannes mogt zeker met dien van liet H. Kmis — het toeken der diepste vernedering en der hoogste smart — onafscheidelijk verbonden worden, wijl hij in zijn gansche loven slechts toine liefde kende: de liefde des kruises en der zelfverloochening. Gelijk do H. Teresia in het bisdom van Avila geboren ondernam hij met doze beroemde heilige de hervorming der orde van den Carmel. Op den eersten of tweeden zondag van den Advent des jaars 1508, zegt de H. Teresia, werd de eerste H. Offerande in het portaal van hot allereerste klooster opgedragen. Dit klooster was volgons hare beschrijving niets meer dan eeno arme hut, weinig verschillend van Bethlehem's stal. Do zolder diende tot koor, waar men do getijden bad. Aan weerskanten van het kloino heiligdom bevonden zich twee cellen, zoo eng en bekrompen, dat men ter naauwernood op den grond uitgestrekt slapen kon. Het was er zeer koud; toch sliep de H. Joannes er zonder een deken en met een steen tot hoofdkussen. Na het bidden der nachtgetijden bleef hij nog langen tijd op zijne knieën liggen en was dan zoo in overweging verdiept, dat hij niet eens de sneeuw bemerkte, dio door de reten van het dak op zijne kleedoren viel. Over dag verkondigde hij het woord des Heeren in den omtrek, waar hot volk groote behoefte had aan geestelijk onderrigt. Dan ging hij niet zelden twee mijlen ver blootvoets over do sneeuw en het ijs en keerde na den ganschen dag gepreekt en biecht gehoord te hebben 's avonds huiswaarts zonder spijs of

-ocr page 698-

24 NOVEMBER.

drank te hebben genuttigd. Hij bezat niets, hij zocht niets; hij had slechts één verlangen: dat hij lijden mogt en om wille van God met verachting overladen worden. »Hot lijdenquot;, zegt hij, »is een onderscheidingsteeken der goddelijke liefde en de vervolgingen zijn het middel om tot do weten ■ schap van het geheim des kruisos te geraken; zij zijn eeno volstrekte voorwaarde om do wijsheid en do liefde Gods te leeren kennen.quot; Wanneer hij voor zich zeiven iets van God vroeg, was het altijd eene van dozo drie gunsten: dat hij geen enkelen dag mogt doorbrengen zonder iets voor God te lijden; dat hij buiten allo bediening als eenvoudig kloosterling sterven mogt; en dat hij zijn loven in vernedering en versmading mogt voltrekken.

Zijn gelukzalige dood kan niet boter beschreven worden dan met de woorden, waarmede do heilige in een zijnor schriften over het sterven van den regtvaardigo heeft gesproken. »De volmaakte liefde tot Godquot;, zegt hij, smaakt den dood aangenaam en zoet. Zij, die volmaakt beminnen, sterven in vurigen liefdegloed en verlaten mot snollo vlugt deze wereld, daar zij door een allerhevigst verlangen gedreven worden, om zich met het voorwerp van hunne teedere en onbegrensde liefde to vereenigen. Do stroomen van goddelijke liefde, die hunne harten vervullen, vloeijen zamen in een oceaan van liefde. Zij zijn in die oogenblikken zoo kalm, dat zij aan eene bedaarde zee gelijk schijnen. Do ziel is van zoetheid overstroomd en, op het punt van den kerker des ligchaams te verlaten, is het alsof zij de hemelscho glorie reeds aanschouwt en al wat zij is in liefdo herschapen wordt.quot;

De H. Joannes stierf met zijn kruisbeeld op de lippen den 1-4 December 1501.

-ocr page 699-

057

De H. CAÏHA1MNA, Maagd en Martelares.

Do H. Catharina was het kind van aanzienlijko ouders to Alexandria.o H. Catharina was het kind van aanzienlijko ouders to Alexandria.

Zij bezat in overvloed alles wat naar het oordeel der wereld gelukkig1 maakt; aardschen rijkdom, ligchamelijke schoonheid, een buitengewoon helder verstand, voortreffelijke leermeesters. Maar do Goddelijke Zaligmaker had haar eon schat toevertrouwd, die al deze gaven ver in waarde te boven ging: de liefde tot de maagdelijke zuiverheid; Catharina kende en beminde geen andoren bruidegom dan den Koning der maagden. Zij mogt dit voor-regt vereenigon met de eer van het martelaarschap, dat zij in den aanvang der vierde eeuw in hare geboortestad onderging. Keizer Maximinus Daia was namelijk te Alexandrië gekomen om de christenen te vervolgen en had de opdragt van oen plegtig offer aan de goden bevolen, waarbij hij persoonlijk zou tegenwoordig zijn. De H. Catharina had zich op den bestemden dag aan don ingang des tempels geplaatst en schroomde niet den keizerlijken dwingeland zijn blind woeden tegen het christendom voor oogen te houden. Maximinus verbaasd over do stoutmoedigheid, waarmede de jeugdige maagd tot hem sprak, en geheel overmeesterd door den indruk, dien hare woorden op hem maakten , noodigde haar tegen den volgenden dag in zijn paleis. Catharina, den volgenden nacht door een engel bemoedigd , ging er heen en vond vijftig heidensche wijsgeeren to zamen, die op bevel des kei/,ers en in zijne tegenwoordigheid de oer der goden moesten handhaven. De stryd begon, maar eindigde met do bekeering der

-ocr page 700-

25 NOVEMBER.

058

heidensche wijzen: want God had zich van Catharina's woord bediend om hun de oogen voor het licht des geloofs te openen. Onbeschrijfelijk -was de woede des dwingelands over den zege door cene zwakke maagd Oji de afgoderij behaald : hij veroordeelde do vijftig wijzen om nog denzelfden dag den vuurdood te ondergaan en deze stierven, door Catharina in hunne laatste oogenblikken bijgestaan, blijmoedig voor Jesus' heiligen Naam. Nu deed de keizer nog eone poging, of hij door schoone beloften 'sHeeren dienares te gelijkertijd don schat der maagdelijke zuiverheid en dos waren go-loofe kon ontrukken; doch hij ontving ten antwoord : ))Doe mij al wat gij wilt: uwe folteringen duren slechts kort, maar mijn loon zal eeuwig zijn.quot; Door die gedachte werd Catharina versterkt en getroost bij de wreede martelingen, die zij twaalf dagen te lijdon had tot dat het zwaard haar in 't bezit dier eeuwige belooning stolde. Wol had Maximinus haar veroordeeld om op een rad met scherpe punten te sterven; doch, toen haar maagdelijk ligchaam op het foltertuig vastgehecht werd, sprong dit in stukken. Zoodra nu de beul haar hoofd had doen vallen, voerden do engelen hare heilige overblijfselen weg naar den berg Sinaï en begroeven zo daar. In de achtste of negende eeuw werd haar graf ontdekt en haar ligchaam in onbedorven toestand weer gevonden.

-ocr page 701-

De H. PETRUS, Bisschop en Martelaar.

Eusebius noomt den H. Petrus van Alexandrië don uitstekenden leoraar van de christelijke godsdienst en hot sieraad der bisschoppon en beschrijft hom als uitmuntend door zijne veelzijdige deugd, zijne groote geloordheid en zijne diepe kennis van do H. Schrift. Op den zetel van Alexandrië verheven, na don dood van den patriarch Theonas in het jaar 300, zag hij zijne kudde weldra blootgestold aan de hovige vervolging, die onder den wreeden keizer Diocletianus meer dan nogen jaren do Kerk teisterde. De heilige bisschop begon dadelijk bij den aanvang dor beproeving zijne boete-werken te verdubbelen, opdat hij door zijn lijden het einde der verdrukking mogt bespoedigen. Van de geloofsbelijders, vooral uit Lybië, ontving hij vele brieven, die zij hem uit hunne gevangenis schreven en waarin zij hem meldden, dat men hunne hand met wierook gevuld in het kolenvuur voor het afgodsbeeld had verbrand om hen op die wijze tot offeren te dwingen. Aan anderen had men met een scherp werktuig den mond open gehouden en hun vervolgens den offerwijn in do keel gegoten. Niet allen echter, die voor het geloof in de boeijen zuchtten, bleven standvastig; doch de H. Petrus hield niet op de gevallenen te vermanen en had den troost velen onder hen tot bekeering te brengen. Bij het begin van het vierde paasch-feest na het uitbreken der vervolging deed hij eenige voorschriften afkondigen, die de openbare boete regelden, welke aan deze bekeerlingen moest worden opgelegd. — Te midden van deze bange en droevige dagen kwamusebius noomt den H. Petrus van Alexandrië don uitstekenden leoraar van de christelijke godsdienst en hot sieraad der bisschoppon en beschrijft hom als uitmuntend door zijne veelzijdige deugd, zijne groote geloordheid en zijne diepe kennis van do H. Schrift. Op den zetel van Alexandrië verheven, na don dood van den patriarch Theonas in het jaar 300, zag hij zijne kudde weldra blootgestold aan de hovige vervolging, die onder den wreeden keizer Diocletianus meer dan nogen jaren do Kerk teisterde. De heilige bisschop begon dadelijk bij den aanvang dor beproeving zijne boete-werken te verdubbelen, opdat hij door zijn lijden het einde der verdrukking mogt bespoedigen. Van de geloofsbelijders, vooral uit Lybië, ontving hij vele brieven, die zij hem uit hunne gevangenis schreven en waarin zij hem meldden, dat men hunne hand met wierook gevuld in het kolenvuur voor het afgodsbeeld had verbrand om hen op die wijze tot offeren te dwingen. Aan anderen had men met een scherp werktuig den mond open gehouden en hun vervolgens den offerwijn in do keel gegoten. Niet allen echter, die voor het geloof in de boeijen zuchtten, bleven standvastig; doch de H. Petrus hield niet op de gevallenen te vermanen en had den troost velen onder hen tot bekeering te brengen. Bij het begin van het vierde paasch-feest na het uitbreken der vervolging deed hij eenige voorschriften afkondigen, die de openbare boete regelden, welke aan deze bekeerlingen moest worden opgelegd. — Te midden van deze bange en droevige dagen kwam

43

-ocr page 702-

2C, NOVEMBER,

oono niouwo ramp hot vaderhart van don lioiligo mot smart vorvullon. Meletius, een zijner onderhoorige bisschoppen, had het geloof verzaakt en aan de valsche goden geofferd; do II. Petrus zag zich diensvolgens genoodzaakt hem in eeno plegtige vergadering van zijn ambt te ontzetten. Do ongelukkige, in plaats van zich aan dit welverdiende vonnis te onderwerpen, koos de partij van het verzet, stelde zich aan het hoofd van andere afvalligen en vormde met hen do secte der Meletianen, die anderhalve eeuw lang de oostersche Kerk mot verdeeldheid en ergernis vervulde. Om zijne eigene schande te bedekken strooide hij de afschuwelijkste lasteringen togen den H. Petrus uit en hemoeijelijkte hom op allerlei wijzen in zijne herderlijke en om de vervolging zoo gevaarvolle bediening. Moedig en geduldig bood de heiligo het hoofd aan al deze beproevingen en beschouwde dit lijden als eeno gestadige voorbereiding tot het verwerven der martelkroon, waarnaar hij met vurig verlangen haakte. Eerst schoon het, alsof die wensch niet vervuld en hij door eene bijzondere beschikking Gods voor de zijnon zou gespaard blijven: de vervolging verminderde en de storm bedaarde. Doch op het onverwachtst werd de H. Petrus gevangen genomen en zonder voor den regter te zijn gebragt naar de strafplaats gevoerd. Daar vernam hij, dat hij veroordeeld was om door het zwaard te sterven ; hij knielde aanstonds neder, bad een kort oogenblik en werd toen onthoofd. Dit geschiedde den 25 November 311.

-ocr page 703-

27 NOVEMBER.

De H. MAXIMUS, Bisschop en Belijder.

De H. Maximus liad nog zeer jong zijnde de wereld vaarwel gezegd en zich in het klooster begeven, dat door den H. Honoratus kort te voren op het kleine eiland Lerins gesticht was. Hier bevond hij zich te midden van vele heilige mannen, die met elkander wedijverden om nog dagelijks op den weg der volmaaktheid vooruit te gaan. ' Do jeugdige Maximus schitterde weldra onder hen door zijn diepen ootmoed, zijne liefde tot de evangelische armoede, door zijne versterving en ingekeerdheid. Toen in het jaar 420 de H. Honoratus, die het klooster als abt bestuurde, tot den bisschoppelijken zetel van Arles geroepen werd , kozen al de kloosterlingen den H. Maximus. ofschoon een der jongsten uit hun midden, tot zijn opvolger. Hij nam zijn ambt met veel wijsheid en zachtmoedigheid waar en beperkte zijne liefde en zijnn zorgen niet quot;enkel jtot zijne broeders, maar strekte die ook uit tot velen, die in de wereld leefden. Hun leerde hij, hoe ieder zich in zijn stand kan heiligen en men door zijn dagelijkschen arbeid een schat van verdiensten voor den hemel kan verzamelen. Hij bragt ook vele zondaars op don goeden weg terug en nam eenigen van hen, die zich door den geest van ware boetvaardigheid onderscheidden, onder zijne Kloosterbroeders op. Bij al deze bemoeijingen verlooide heilige evenwel de belangen zijner eigene volmaking niet uit het oog; zelfs was hij er op bedacht zjjne waardigheid als abt neder te leggen en zich geheel aan liet besturen van anderen te onttrekken, om boter in stiltee H. Maximus liad nog zeer jong zijnde de wereld vaarwel gezegd en zich in het klooster begeven, dat door den H. Honoratus kort te voren op het kleine eiland Lerins gesticht was. Hier bevond hij zich te midden van vele heilige mannen, die met elkander wedijverden om nog dagelijks op den weg der volmaaktheid vooruit te gaan. ' Do jeugdige Maximus schitterde weldra onder hen door zijn diepen ootmoed, zijne liefde tot de evangelische armoede, door zijne versterving en ingekeerdheid. Toen in het jaar 420 de H. Honoratus, die het klooster als abt bestuurde, tot den bisschoppelijken zetel van Arles geroepen werd , kozen al de kloosterlingen den H. Maximus. ofschoon een der jongsten uit hun midden, tot zijn opvolger. Hij nam zijn ambt met veel wijsheid en zachtmoedigheid waar en beperkte zijne liefde en zijnn zorgen niet quot;enkel jtot zijne broeders, maar strekte die ook uit tot velen, die in de wereld leefden. Hun leerde hij, hoe ieder zich in zijn stand kan heiligen en men door zijn dagelijkschen arbeid een schat van verdiensten voor den hemel kan verzamelen. Hij bragt ook vele zondaars op don goeden weg terug en nam eenigen van hen, die zich door den geest van ware boetvaardigheid onderscheidden, onder zijne Kloosterbroeders op. Bij al deze bemoeijingen verlooide heilige evenwel de belangen zijner eigene volmaking niet uit het oog; zelfs was hij er op bedacht zjjne waardigheid als abt neder te leggen en zich geheel aan liet besturen van anderen te onttrekken, om boter in stilte

(iOl

-ocr page 704-

27 NOVEMBER.

en afzondoring te kunnen leven. Juist terwijl hij dit plan ernstig overwoog , meldden de gezanten der kerk van Kiez — eene kleine stad in het zuiden van Frankrijk — zich in hot klooster aan, om hom met zijne verkiezing tot bisschop dier stad bekend to maken. De ootmoedige heilige ontstelde hevig bij hot vernemen dezer tijding en wist buiten iemands weten het klooster te verlaten; op een klein vaartuig vlugtte hij naar de Italiaanscho kust, waar hij meende verborgen te kunnen blijven. Doch God liet toe, dat zijne schuilplaats ontdekt werd, en op aanraden van velo bisschoppen besloot hij zich met hot het bestuur der kerk van Eiez te belasten. Hij nam ijverig deel aan de werkzaamheden der verschillende provinciale conciliën, die door den H. Hilarius, den opvolger van den H. Honoratus op den zetel van Arles, werden voorgezeten, en behoorde onder de eersten, die den beroemden brief van Paus Leo aan don patriarch Flavianus van Constantinopol aannamen en afkondigden. In dit schrijven van hot onfeilbaar Opperhoofd der Kerk werd hoofdzakelijk de ketterij van Eutyches veroordeeld.

Don 27 November 400 stierf de H. Maxiraus en werd onder een groeten toevloed van menschen in de kerk van don H. Petrus begraven. Reeds bij zijn loven had hij verscheidono wonderen verrigt en de H. Gregorius van Tours zegt een mensch gekend te hebben, die door hem van den dood was opgewekt. Reeds spoedig na zijn verscheiden werd hij in het openbaar als een heilige vereerd.

ÖG2

-ocr page 705-

Do II. Loonardus, naar zijno geboorteplaats »a Porto Mauritioquot; bjjgc-naamd, kwam don 20 Decombpr 1G70 tor wereld. Van zijno jougd at' ondorsclioiddo hij zich door eeno toedoro liefdo voor do alierholligsto Maagd. Zijne speelmakkers noodigdo hij dikwijls uit met hom ter core van Maria in processie naar eene kapel buiten do poort der stad to trokkon; hij ging dan blootvoets vooruit om, zooals hij zeido, Gods gramschap to bevredigen, welke zich in die dagen door veelvuldige aardbevingen deed gevoelen. Ook beklom hjj bij golegenheid dier vrome togton meestal een kleinen heuvel, waar hij voor zijno jeugdige toehoorders eeno predikatie hield, die zelfs volwassenen tot tranen bewoog. Zoo voorspelde de jonge Leonardus reeds den grooten missionaris, die Italië doorkruisen en overal wonderen van bekeering bewerken zou. Te Rome begon en voltooide hij zijne studiën en trad er, een en twintig jaren oud, in de orde der Minderbroeders Observan-tijnen. Na het afleggen zijner plogtigo geloften verlangde hij vurig aan de bekenring der heidenen te gaan arbeiden: hij kreeg do noodigo vergunning van zyne oversten on stond op het punt naar China scheep te gaan, toon God door eene zware ziekte en tal van onverwachte mooijelijkheden zgn plan verijdelde. Tot herstel zijner geschokte gezondheid naar zijno geboorteplaats gezonden begon hij er do geloovigen op te wekken tot hot houden van do godvruchtige oefening, thans zoo algemeen onder den naam van den Kruisweg bekend. Zij bleef hem later bij zijne missiën een der krach-o II. Loonardus, naar zijno geboorteplaats »a Porto Mauritioquot; bjjgc-naamd, kwam don 20 Decombpr 1G70 tor wereld. Van zijno jougd at' ondorsclioiddo hij zich door eeno toedoro liefdo voor do alierholligsto Maagd. Zijne speelmakkers noodigdo hij dikwijls uit met hom ter core van Maria in processie naar eene kapel buiten do poort der stad to trokkon; hij ging dan blootvoets vooruit om, zooals hij zeido, Gods gramschap to bevredigen, welke zich in die dagen door veelvuldige aardbevingen deed gevoelen. Ook beklom hjj bij golegenheid dier vrome togton meestal een kleinen heuvel, waar hij voor zijno jeugdige toehoorders eeno predikatie hield, die zelfs volwassenen tot tranen bewoog. Zoo voorspelde de jonge Leonardus reeds den grooten missionaris, die Italië doorkruisen en overal wonderen van bekeering bewerken zou. Te Rome begon en voltooide hij zijne studiën en trad er, een en twintig jaren oud, in de orde der Minderbroeders Observan-tijnen. Na het afleggen zijner plogtigo geloften verlangde hij vurig aan de bekenring der heidenen te gaan arbeiden: hij kreeg do noodigo vergunning van zyne oversten on stond op het punt naar China scheep te gaan, toon God door eene zware ziekte en tal van onverwachte mooijelijkheden zgn plan verijdelde. Tot herstel zijner geschokte gezondheid naar zijno geboorteplaats gezonden begon hij er do geloovigen op te wekken tot hot houden van do godvruchtige oefening, thans zoo algemeen onder den naam van den Kruisweg bekend. Zij bleef hem later bij zijne missiën een der krach-

-ocr page 706-

28 NOVEMBER.

tigsto middelen, om zoowel de zondaren tot bekeering als do regtvaardigen tot hoogere volmaaktheid te brengen. In de H, Stad vroeg en verkreeg hij vergunning van den Paus om in het Colyseum, waar millioenen martelaren voor Jesus Christus hadden geleden, een groot kruis te planten en op schilderijen in het rond het Lijden des Heeren af te beelden. Ook de vereering van den allerheiligsten Naam en van het aanbiddelijk Hart van Jesus zocht hij op allerlei wijzen te bevorderen en uit te breiden. Te Rome, in do kerk van den H. Theodorus, rigtte hij een broederschap op ter eere van het Goddelijk Hart en, opdat de heilige namen van Jesus en Maria dikwijls zouden aangeroepen worden, verkreeg hij in vele steden van Italië, dat zij met groote letters aan de hoeken der straten zouden te lezen staan.

Niet minder beijverde hij zich den Goddelijken Zaligmaker in het Geheim Zijner liefde vereerders te bezorgen, die Hem in de kerken bij hot gebed van Veertig-uren kwamen aanbidden. Zoo werkte 's Hoeren dienaar als een ware apostel bijna een halvo eeuw aan het heil der zielen, tot dat de krachten hem begaven. Hij moest naar Home torugkeeren en was bij zijne aankomst in het klooster van den H. Bonaventura zoo uitgeput, dat men hem onverwijld naar de ziekenzaal moest dragen. Weinige dagen later werden hem reeds de laatste H. H. Sacramenten toegediend. In zijn stervensuur sprak hij biddend zoo innig en hartelijk tot Maria, dat niemand der aanwezigen twijfelde, of hij genoot reeds het voorregt haar te aanschouwen. Den '20 November 1751 ontsliep hij in den Heer en, nog was or geen halve eeuw na zijn dood verloopen, toen Pius VI, die persoonlijk hem gekend had, de bulle zijner zaligverklaring uitvaardigde. En den '29 Junij 4867 sprak de groote Pius IX tot de Bisschoppen, die uit alle oorden der wereld hem omringden: »Wij gevoelen Ons van de hoogste vreugde doorstroomen, daar God ons verleent op dezen allergelukkigsten dag de eeredienst en do eerbewijzen der Heiligen toe te kennen aan den glorievollen Belijder Leonardus a Porto Mauritio.quot;

-ocr page 707-

De H. Saturninus kwam omtrent het jaar t24t) iu Gallië, door Paus Pabianus met de verkondiging des geloofs bolast. Hij werd do eersto bisschop van Toulouse, waar hij zijne woonplaats eu zijn zetel vestigde. Als hij zich in die stad naar de kleine bodeplaats dor christenen begaf, moest hij dikwijls zijn weg nemen langs het kapitool, op welks top do tempel der heidenen stond. In dit heiligdom der valsche goden was een orakel, heinde en ver beroemd; doch zoo dikwijls de H. Saturninus voorbij ging, zwoeg het en de heidensche priesters konden hun atgod, of liever den helschen geest, geen enkel woord ontlokken. Door dit treffend wonder in woede tegen den heilige ontstoken, zagen zij naar eene gunstige gelegenheid uit om zich van zijn persoon meester te maken. Gods dienaar, ofschoon hunne aanslagen hem niet onbekend waren en hij zich gemakkelijk dooide vlugt had kunnen redden, bleef bij zijne kudde en veranderde niets aan zijne gewoonte om op den gestelden tijd zich te midden dor geloovigen tu begeven. Op zekeren dag nu grepen de heidenen, toen hij weder voorbij kwam, hom aan en sleurden hem in den afgodstempel binnen. Hier wilden zij hom dwingen tot het opdragen van oen offer; maar hij antwoordde, dat hij zich wel zou wachten diegenen te vereeron, welke hom vreesden. Tor zelfder tijd beleed hij in krachtige bewoordingen zijn geloof aan do Godheid van Jesus Christus en verkondigde don lof des kruisos, waaraan Gods Zoon voor do zaligheid dor menschen gestorven was. Do priesters beducht, date H. Saturninus kwam omtrent het jaar t24t) iu Gallië, door Paus Pabianus met de verkondiging des geloofs bolast. Hij werd do eersto bisschop van Toulouse, waar hij zijne woonplaats eu zijn zetel vestigde. Als hij zich in die stad naar de kleine bodeplaats dor christenen begaf, moest hij dikwijls zijn weg nemen langs het kapitool, op welks top do tempel der heidenen stond. In dit heiligdom der valsche goden was een orakel, heinde en ver beroemd; doch zoo dikwijls de H. Saturninus voorbij ging, zwoeg het en de heidensche priesters konden hun atgod, of liever den helschen geest, geen enkel woord ontlokken. Door dit treffend wonder in woede tegen den heilige ontstoken, zagen zij naar eene gunstige gelegenheid uit om zich van zijn persoon meester te maken. Gods dienaar, ofschoon hunne aanslagen hem niet onbekend waren en hij zich gemakkelijk dooide vlugt had kunnen redden, bleef bij zijne kudde en veranderde niets aan zijne gewoonte om op den gestelden tijd zich te midden dor geloovigen tu begeven. Op zekeren dag nu grepen de heidenen, toen hij weder voorbij kwam, hom aan en sleurden hem in den afgodstempel binnen. Hier wilden zij hom dwingen tot het opdragen van oen offer; maar hij antwoordde, dat hij zich wel zou wachten diegenen te vereeron, welke hom vreesden. Tor zelfder tijd beleed hij in krachtige bewoordingen zijn geloof aan do Godheid van Jesus Christus en verkondigde don lof des kruisos, waaraan Gods Zoon voor do zaligheid dor menschen gestorven was. Do priesters beducht, dat

-ocr page 708-

29 NOVEMBER.

zijn bozioldo taal een diepen indruk op de aanwezigen zou maken, begonnen luid te schreeuwen en do zaamgostroomde menigte op te hitsen en met do wraak dor goden to bedroigen. Hot duurde niet lang, of onkelen drongen vooruit en sloegen de hand aan den heiligen bisschop: hij werd gestooten, op den grond geworpen, geslagen, vertrapt, in korten tijd mot wondon overdekt. Op hetzelfde oogenblik werd een stier, die voor het offer bestemd was, in don tempel binnen gobragt; do priesters bevolen, dat do heilige met do vooton aan dit dier vastgebonden door do straten der stad zal worden gesleept. Dit wreed bevel wordt onmiddellijk ten uitvoer gebragt; doch aan don voet van het kapitool had Saturninus reeds opgehouden te leven: zijn eerbiedwaardig hoofd was op do marmeren treden verbrijzeld. Toon ging men voort den reeds woedenden stier met scherpgepunte stokken op te hitsen, tot dat het ligchaam van den martelaar geheel in stukken was gescheurd. In het holle van don nacht verzamelde eeno moedige vrouw, door hare dionstmaagd vergezeld, de heilige overblijfselen, die eerst op eene verborgene plek, doch tegen het eindo dor vierde eeuw in eeno prachtige kerk te Toulouso werden begraven.

-ocr page 709-

De H. ANDREAS, Apostel.

De H. Andreas, broeder van don H. Petrus, was uit 'Bethsaïda; hij leefde van de vischvangst oven als zijn vader, die Jona of Joannes heette. Tot de leerlingen van den H. Joannes den Dooper behoorende stond hij aan diens zijde, toen deze den Zaligmaker ziende wandelen in do nabijheid van den Jordaan uitriep: sZiot het Lam Gods!quot; Bij hot hooren dezer woorden ging Andreas met een anderen leerling aanstonds Jesus achterna; en toen de Hoer zich omkeerde on vroeg: »wat zoekt gij?quot; vroegen zij op hunne beurt: «Meester! waar woont gij?quot; Eu tot antwoord ontvingen zij de zoete uitnoodiging: «Komt en ziet.quot; Zij volgden Jesus, zegt het H. Evangelie, en bleven dien dag bij Hem ; en verrukt over hetgeen zijn oog gezien en zijn oor gehoord had, riep Andreas bij zijn terugkomst zijn broeder Simon toe: «Wij hebben den Messias gevonden 1quot; en bragt ook Hem tot Jesus.e H. Andreas, broeder van don H. Petrus, was uit 'Bethsaïda; hij leefde van de vischvangst oven als zijn vader, die Jona of Joannes heette. Tot de leerlingen van den H. Joannes den Dooper behoorende stond hij aan diens zijde, toen deze den Zaligmaker ziende wandelen in do nabijheid van den Jordaan uitriep: sZiot het Lam Gods!quot; Bij hot hooren dezer woorden ging Andreas met een anderen leerling aanstonds Jesus achterna; en toen de Hoer zich omkeerde on vroeg: »wat zoekt gij?quot; vroegen zij op hunne beurt: «Meester! waar woont gij?quot; Eu tot antwoord ontvingen zij de zoete uitnoodiging: «Komt en ziet.quot; Zij volgden Jesus, zegt het H. Evangelie, en bleven dien dag bij Hem ; en verrukt over hetgeen zijn oog gezien en zijn oor gehoord had, riep Andreas bij zijn terugkomst zijn broeder Simon toe: «Wij hebben den Messias gevonden 1quot; en bragt ook Hem tot Jesus.

Tot het Apostolaat verheven bragt de H. Andreas in de woestijn zijn Goddelijken Meester de tijding, dat er slechts vijf brooden en twee visschen waren om vijf duizend menschen te spijzen. Met den H. Philippus vroeg hij voor eenigo heidenen, die naar Jerusalem waren gekomen om te aanbidden, de tunst dat zij Jesus mogten naderen. Ook behoorde hij onder het viertal, dat weinige dagen later tot don Heer de vraag rigtte, wanneer de verwoesting des tempels zou plaats vinden.

Na den H- Geest ontvangen te hebben begaf de H. Andreas zich naar

-ocr page 710-

;iO XOVEMBKR.

hot wue.sto Scythiö om er het geloof to verkondigen. Later ging hij met hetzelfde dool naar Achaja in Griekenland en vestigde zich te Patras. Daar werd hij, na vele zielen voor Jesus Christus gewonnen te hebben, door den stadhouder Agoas gevangen genomen on tot don kruisdood veroordeeld. Eij hot vernemen van dit vonnis riep hij uit: »Ik ben oen dienaar dos kruises en moet dus eerder naar het kruis verlangen dan het vreozen!quot; Op weg naar do strafplaats vroeg het volk overluid: «Wat heeft toch deze regtvaardigo misdaan, dat hij wordt heen geleid om gekruisigd te worden?quot; Doch de heilige beschouwde zijn dood niet als oene straf en zag in hot sterven aan oon kruis geen schande. Zoodra hij het in hot oog kroeg-straalde zijn aangozigt van blijdschap en sprak hij: ïWoos gegroet, kostbaar kruis! ontvang don leerling van Hom, die aan u gehangen hooft, van Christus namelijk, mijn Meester. De ledematen dos Hoeren hebben u uwen glans geschonken. 1 feeds lang waart gij hot voorwerp van al mijne begeerten; mot welke liefde heb ik u bemind, hoe rusteloos u gezocht! Ontvang mij om mij weer te geven aan Hom, die mij door u verlost hooft.quot; Hot duurde twee volle dagen, eer do heilige aan hot kruis den geest gaf; en al dien tijd ging hij voort tot de verzamelde menigte te prediken. Zijn lig-chaam werd door oeno godvruchtige vrouw, met name Maxhnilla, gebalsemd en eerbiedig begraven.

-ocr page 711-

De H. Eligius, zoon van Eucherius en Terrigia beiden van roinoinsche afkomst, aanschouwde liet levenslicht nabij Limoges in het jaar 588. In den naam, dien hij bij zijn doopsel ontving, lag reeds eene verre aanduiding zijner uitverkiezing tot do dienst dos Hoeren; zijne eerste opvoeding evenwel, ofschoon onder alle opzigten godsdienstig , scheen hem niet tot dien verheven staat te zullen leiden; want ondor moester Abbo van Limoges leerde hij de kunst van goudsmeden en verwierf spoedig om zijne buitengewone bedrevenheid eene eerste plaats ondor de gezellen Zijn naam kwam ter oore van den schatmeester dos fransclion Iconings, die reeds geruimen tijd te vergeefs naar een bekwamen kunstenaar had gezocht om hem de bewerking van oen gouden troonzetel voor den vorst op te dragen. Eligius werd naar Parijs ontboden; en hij mogt m de voltooijing van zijn arbeid uit den mond des konings den hoogsten lof inoogsten. Doch hoe verbaasd was deze, toon de kunstenaar hom nog een tweedon zotol aanbood, den oorsten in alles volkomen gelijk. Eligius had dien vervaardigd uit hot goud, dat hem was overgebleven: want hij had niet hot geringste dool van den hom toovortrouwdon schat willen achterhouden. Do koning proes hem nog moer om zijne stipte eerlijkheid dan om het meesterstuk, dat zijno hand vervaardigd had, hield hem bij zich aan het hof en droeg hem hot ambt van muntmoester op. ïo midden dor hovelingen leefde de heilige zeer ingetogen en bootvaardig en bragt velen van hen door zijn voorbeeld tot

-ocr page 712-

1 DECEMBER.

con stichtendon wandel. Mot eon doel van hot gold, dat hij door zijn arlioid won, kocht hij slavon en gevangenen vrij; eon andor gedeelte schonk hij aan do armen of besteedde hot aan den opbouw van vrome on liefdadige stichtingen. Zijne woning was hot toovlugtsoord dor bohooftigen. Wanneer een vreemdeling hem wilde bezoeken en aan do voorbijgangers den weg vroeg, kreog hij niet zelden ten antwoord: »Waar gij vele armen voor de deur zult zien staan, daar is het huis van Eligius.quot;

In hot jaar 640 riop God zijnon dienaar tot do bisschoppelijke waardigheid: zijne hooge deugd had hem doen verkiezen om de vereenigde bisdommen van Noyon en Doornik als opperste herder te besturen en don 14 Mei van genoemd jaar ontving hij te Kouaan de heilige wijdingen. Van nu af was zijn loven een onvermoeid en schier onafgebroken prediken zoowel tor onderrigting van de geloovigen, die aan zijne zorg waren toevertrouwd, als ter bekoering van de heidonon, die uit noordelijk Duitschland mot hunne koopwaren zijn bisdom bezochten. Dien apostolischon arbeid, dooreen ovor-vloodigon oogst bekroond, zette hij voort tot zijn dood, die in het twintigste jaar van zijn bisschoppelijk bestuur hom van de aarde wegnam. Ofschoon hovige koortsen hem in zijne laatste levensdagen veol doden lijden, verzuimde lijj geen enkele koor de geboden te verrigten, die hij dagelijks gewoon was te bidden. Op den vooravond van zijn sterven hield hij eene treffende toespraak tot zijne leerlingen, om hen in het kort do lesson to horinnoron, dio hij hun zoo dikwijls gegeven had; toon hij bon zag weonon, kon ook hij zijno tranon niet weerhouden. Tegen het aanbreken van den morgen gaf hij don geost, terwijl hij sprak: «Laat nu. Hoor! uw dienaar in vrodo gaan volgons uw woord.quot;

070

-ocr page 713-

De H BIBIANA, Maagd en Martelares,

Onder de rogoering van keizer Juliaan don afvalligen leefde te Rome de ridder Flavianus met Dafrosa, zijne echtgenoote, en twee kinderen, Bibiana en Demetria geheeten. Dit huisgezin was een toonbeeld van godsvrucht en deugd. Op zekeren dag waren allen in den voorhof bijeen en luisterden do kinderen mot gespannen aandacht naar haren vader, die do geschiedenis van de H. Agnes verhaalde, toon de geregtsdienaron binnentraden en een bevelschrift dos keizers vertoonden om Flavianus gevangen te nemen. Moedig en gelaten volgde do edele christen en stierf, na veel smaad en pijn te hebben uitgestaan, te Aquapondento don marteldood. Dafrosa werd met hare beide dochters in hare woning gevangen gehouden en vor-oordeeld om van honger om te komen. Toen God evenwol op wondervolle wijze zijne dienaressen in het leven hield , liet de stadsprefect Apronianus de moeder onthoofden, Bibiana en Demetria door oen vonnis van verbeurdverklaring van al hare goederen beroovon en mot zware kotenon beladen in een duisteren kerkor werpen. Ook hier leden de twee maagden honger en dorst zonder hare krachten of gezondheid te verliezen. Na verloop van eenige weken deed Apronianus ze voor zich brengen ou beloofde haar, indien zij afvallig werden, de teruggave van al hare bezittingen, de bijzondere gunst des keizers en een schitterend huwelijk. Maar zonder aarzelen verklaarden de beide zustors eenstemmig, dat zj] Jesus alleen tot Bruidegom wenschten en geen ander goed begeerden dan de hemelsche gelukzaligheid.nder de rogoering van keizer Juliaan don afvalligen leefde te Rome de ridder Flavianus met Dafrosa, zijne echtgenoote, en twee kinderen, Bibiana en Demetria geheeten. Dit huisgezin was een toonbeeld van godsvrucht en deugd. Op zekeren dag waren allen in den voorhof bijeen en luisterden do kinderen mot gespannen aandacht naar haren vader, die do geschiedenis van de H. Agnes verhaalde, toon de geregtsdienaron binnentraden en een bevelschrift dos keizers vertoonden om Flavianus gevangen te nemen. Moedig en gelaten volgde do edele christen en stierf, na veel smaad en pijn te hebben uitgestaan, te Aquapondento don marteldood. Dafrosa werd met hare beide dochters in hare woning gevangen gehouden en vor-oordeeld om van honger om te komen. Toen God evenwol op wondervolle wijze zijne dienaressen in het leven hield , liet de stadsprefect Apronianus de moeder onthoofden, Bibiana en Demetria door oen vonnis van verbeurdverklaring van al hare goederen beroovon en mot zware kotenon beladen in een duisteren kerkor werpen. Ook hier leden de twee maagden honger en dorst zonder hare krachten of gezondheid te verliezen. Na verloop van eenige weken deed Apronianus ze voor zich brengen ou beloofde haar, indien zij afvallig werden, de teruggave van al hare bezittingen, de bijzondere gunst des keizers en een schitterend huwelijk. Maar zonder aarzelen verklaarden de beide zustors eenstemmig, dat zj] Jesus alleen tot Bruidegom wenschten en geen ander goed begeerden dan de hemelsche gelukzaligheid.

-ocr page 714-

2 DECEMBER.

Naauwolijks had Domotria liaar antwoord mot va.stc stfiin uitgosprokon, of /.ij zonk voor don rogtorstoel nedor on had opgohoudon to lovon. Thans stond do H. Bibiana geheel alloon op do wereld. Do goddolooze helden gaf haar ovor aan eeno dicpbedorvone vrouw, Rufina goheoton, aan welke hü oeno aanzienlijke som gelds holoofde, indien het haar golukto de maagd tot zondo te verleiden. Onmogelijk kan gezegd worden, wolke listen en wolke mishandelingen gebezigd werdon om dit schandelijk doel to bereiken; doch do Bruidegom der maagden versterkte zijne tróuwe en beminde bruid met eone hoinelsche kracht, die allo pogingen falen deed. Apronianus, de onwrikbare standvastigheid van Bibiana vernemende, zond zijne beulen naar Ruüna's huis en liet de maagd aan een der zuilen van den ingang vastbinden. Mot geeselroeden, waaraan looden knoppen bevestigd waren, werd nu haar vleesch verscheurd on haar eindelijk oen dolk in het hart gestooten. Zoo eindigde de heilige haren heldhaftigen strijd voor het geloof en de maagdelijke zuiverheid met een roemvollen dood in hot jaar des Heeron .163.

-ocr page 715-

DK H. FL'ANGISCUS XAVEUIUS, Bkuider.

De H. I' ranciscus tn Xavier bij Pampeluna in Spanje geboren werd te Parijs, waar hjj aan do lioogescliool studeerde, do mcdgezel en de leei'-ling van den H- Ignatius. Ondei dien leermeester verwierf hij zich in korten tijd zulk eene uitmuntende kennis der hemelscho dingen , dat hij zich aan al hot aardscho onthechtte. Zoete vertroostingen en wonderbare gunsten werden, vooral wanneer hij do H. Mis las, hem bijna dagelijks geschonken. Doch wat zijno ziel in die oogenblikken genoot, verdiende hij door het lijden, dat hij vrijwillig zijn ligchaam aandeed. Niet alleen had hij zich het gebruik van vleesch en wijn en tarwonbrood ontzegd, maar dikwijls onthield hij zich twee of drie dagen achtereen van allo voedsel. Met scherpe geeselroeden tuchtigde hij zijn ligchaam niet zelden tot bloedens toe; hij gnndo zich slechts oen korten slaap on lag dan zonder bed op den harden grond. Door zulk eene strenge levenswijze en een hoogen graad van heiligheid rijp geworden voor hot apostolaat werd hij, op voor-dragt van den H. Ignatius, dooi' Paus Paulus III naar de Indien gezonden en met do waardigheid en het gezag van Nuntius bekleed. Reeds dadelijk bij zijne aankomst onder do ongoloovigon gowaardigde God Zich door een groot wonder de vorhevono maar mooijolijko taak van zijn dienaar te ver-ligten: Hij schonk hem namelijk op bovennatuurlijke wijze de konnis dei-talon , die door do verschillende volksstammen gesproken werden. Onk was het geene zeldzame gebeurtenis, dat hij in eono taal predikend toch doore H. I' ranciscus tn Xavier bij Pampeluna in Spanje geboren werd te Parijs, waar hjj aan do lioogescliool studeerde, do mcdgezel en de leei'-ling van den H- Ignatius. Ondei dien leermeester verwierf hij zich in korten tijd zulk eene uitmuntende kennis der hemelscho dingen , dat hij zich aan al hot aardscho onthechtte. Zoete vertroostingen en wonderbare gunsten werden, vooral wanneer hij do H. Mis las, hem bijna dagelijks geschonken. Doch wat zijno ziel in die oogenblikken genoot, verdiende hij door het lijden, dat hij vrijwillig zijn ligchaam aandeed. Niet alleen had hij zich het gebruik van vleesch en wijn en tarwonbrood ontzegd, maar dikwijls onthield hij zich twee of drie dagen achtereen van allo voedsel. Met scherpe geeselroeden tuchtigde hij zijn ligchaam niet zelden tot bloedens toe; hij gnndo zich slechts oen korten slaap on lag dan zonder bed op den harden grond. Door zulk eene strenge levenswijze en een hoogen graad van heiligheid rijp geworden voor hot apostolaat werd hij, op voor-dragt van den H. Ignatius, dooi' Paus Paulus III naar de Indien gezonden en met do waardigheid en het gezag van Nuntius bekleed. Reeds dadelijk bij zijne aankomst onder do ongoloovigon gowaardigde God Zich door een groot wonder de vorhevono maar mooijolijko taak van zijn dienaar te ver-ligten: Hij schonk hem namelijk op bovennatuurlijke wijze de konnis dei-talon , die door do verschillende volksstammen gesproken werden. Onk was het geene zeldzame gebeurtenis, dat hij in eono taal predikend toch door

-ocr page 716-

3 DECEMBER.

074

een ieder in zgne eigene landtaal verstaan werd. Ontelbare gewesten trok hij leerend en bekoerend door, altijd te voet en meestal zonder schoeisel. Niet te vreden met in de Indien aan honderd duizenden het H. Doopsel toegediend te hebben, stak hij de zee nogmaals over naar Japan om ook dit uitgestrekte en nog geheel heidensch rijk voor Jesus Christus te winnen. Ook hier was ieder zijner togten eene nieuwe zegepraal door het kruis op de afgoderij behaald. «Ofschoon reeds geheel grijsquot;, schreef hij aan zijne medebroeders in Europa, »bon ik evenwel krachtiger en moediger dan ooit: want de moeijelijkheden en vermoeijenissen schonken mij oen overvloed van blijdschap; in geheel mijn leven heb ik zooveel vertroosting niet gesmaakt. Do grootste vijanden van den christen naam zag ik nederig aan het Evangelie gehoorzamen.quot; In weerwil van dezen ruimen oogst zag zijne groote ziel nog naar een nieuwen akker uit, waar hij liet zaad des geloofs zou planten en met zijn zweet besproeijon. Hij dacht aan China, en welke moeijelijkheden zich ook telkens opdeden, altijd vond hij een middel om ze op te lossen en nader tot zijn doel te komen. Eindelijk meende hij, dat niets meer aan de volvoering van zijn plan in den weg stond; reeds bevond hij zich op het schip, dat hem naar China overvoerde; reeds grootte zijn oog van verre de kust, die hij welhaast hoopte te betreden, toen een hevige koorts hem aangreep en noodzaakte op het eiland Sancian aan land te gaan. In eene arme hut bij het strand der zee stierf de groote apostel in de grootste verlatenheid, terwijl hij gedurig de verzuchting herhaalde: »0p U. o Heer! heb ik gehoopt en in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden.quot; Bij zijn dood, den 2 Deeember 1552, had hij den ouderdom van zes en veertig jaren bereikt en in weinig meer dan tien jaren een millioon zielen voor den hemel gewonnen. Nog in 1744, toen zijn graf te Goa geopend werd, ontdekte men aan zijne heilige overblijfselen niet het geringste spoor van bederf.

-ocr page 717-

De H. ÜAKBAUA., Maagd en Martelares.

De H. Barbara, do bijzondere patrones voor een zaligen dood, leefde en stierf te Nicomediö, waarschijnlijk in de derde eeuw. Haar vader Dioscorus , die heiden was, deed haar met veel zorg opvoeden en, opdat zij niots van het bederf der wereld zou vernemen, liet hij haar wonen in een toren bij zijn huis, dio prachtig ingerigt en van alle gemakken voorzien toch voor haar een soort van kerker was. In haro eenzaamheid schonk God haar echter het licht dos goloofs en buiten iemands weton ontving zij de genade des Doopsels. Lang bleef haro bekoering verborgen; doch, toen haar vader haar aan oen rijken heidon ten huwelijk wilde gevon, openbaarde zij het geheim, dat zij én het heidendom reeds lang verzaakt én hare maagdelijke zuiverheid aan Jesus Christus verpand had. Dioscorus werd bij het liooren dezer woorden in zoo hovigo gramschap ontstoken, dat hij zijn eigen kind op hetzelfde oogenblik met zijn zwaard wildo doorboren; maar de maagd ontvlugtte en verschool zich in een naburig woud. Haar vador ontdekte evenwel haro schuilplaats, bragt haar in zijn huis torug en klaagde haar als christin bij den stadhouder Martianus aan. Deze begon haar mot een geveinsd medelijden toe te sproken en herinnerde haar zoowel aan do schatten die haar vader voor haar bestemde, indien zij wedor de afgoden aanbad en huwen wildo, als aan de wreede pijnen, waartoo hij haar veroordeelen zou, indien zij Josus Christus bleef aanhangen. Maar mot oone stem, dio van heilige aandoening beefde, antwoordde hem doe H. Barbara, do bijzondere patrones voor een zaligen dood, leefde en stierf te Nicomediö, waarschijnlijk in de derde eeuw. Haar vader Dioscorus , die heiden was, deed haar met veel zorg opvoeden en, opdat zij niots van het bederf der wereld zou vernemen, liet hij haar wonen in een toren bij zijn huis, dio prachtig ingerigt en van alle gemakken voorzien toch voor haar een soort van kerker was. In haro eenzaamheid schonk God haar echter het licht dos goloofs en buiten iemands weton ontving zij de genade des Doopsels. Lang bleef haro bekoering verborgen; doch, toen haar vader haar aan oen rijken heidon ten huwelijk wilde gevon, openbaarde zij het geheim, dat zij én het heidendom reeds lang verzaakt én hare maagdelijke zuiverheid aan Jesus Christus verpand had. Dioscorus werd bij het liooren dezer woorden in zoo hovigo gramschap ontstoken, dat hij zijn eigen kind op hetzelfde oogenblik met zijn zwaard wildo doorboren; maar de maagd ontvlugtte en verschool zich in een naburig woud. Haar vador ontdekte evenwel haro schuilplaats, bragt haar in zijn huis torug en klaagde haar als christin bij den stadhouder Martianus aan. Deze begon haar mot een geveinsd medelijden toe te sproken en herinnerde haar zoowel aan do schatten die haar vader voor haar bestemde, indien zij wedor de afgoden aanbad en huwen wildo, als aan de wreede pijnen, waartoo hij haar veroordeelen zou, indien zij Josus Christus bleef aanhangen. Maar mot oone stem, dio van heilige aandoening beefde, antwoordde hem do

4'!

-ocr page 718-

1 DECEMBER.

maagd: »0 Martianus! als gij wist, hoc zoet liet is Jesus te konnon, to beminnen en geheel to bezitten, gij zoudt niet beproeven mij van Ilom , den God mijns harten en don Bruidegom mijnor ziel, te scheiden! Ik heb, ja, mijn vader lief; doch ik mag hem niot meer lief hebben dan mijn Vader in den hemel. Ik bon mijn vader gehoorzaamhoid schuldig; doch ik mag tor wille van hem het gebod van mijn Vader in don hemel niet overtreden. En wat den toorn des keizers betreft, dien tel ik niet, als ik de liefde van mijn Josus bezit.quot;

Bloedige folteringen, verscheidene dagen achtereen herhaald, waren nu hot deol van do heldhaftige maagd, die echter goeu oogenblik haren moed en hare standvastigheid verloor. Eindelijk sprak de stadhouder hot doodvonnis uit: zij moest met het zwaard worden omgebragt. Eeeds naderde de beul om haar den doodelijken slag te geven, toen Dioscorus voor den regterstoel trad en door blinden haat tegen hot christendom gedreven als oeno gunst verzocht zijne dochter te mogen onthoofden. De wreede Martianus stond zulks toe en het hoofd der heilige martelares viel onder de hand van haren ontaarden vader; doch op hetzelfde oogenblik ontving hij zijne verdiende straf, want een bliksemstraal doorkliefde de lucht en benam hem het leven.

-ocr page 719-

De H. SABAS, Act.

De H. Sabas word in een vlek nabij Cesarea in Cappadociö geboren en kwam reeds zeer jong in het klooster Flaviana, waar zeventig monniken den regel van den H. Basilius volgden; hier werd hij in verschillende wetenschappen , voornamelijk in de kennis der H. Schrift, onderwezen en tot de beoefening der volmaaktheid opgeleid. Toen hij achttien jaren oud was, had hij reeds zoo vele vorderingen gemaakt, dat hij de heilige plaatsen te Jerusalem mogt gaan bezoeken en zich onder de kluizenaars in de woestijnen van Palestina laten aannemen. Hij kwam er onder de leiding van don heiligen abt Theoctistus en na diens dood van den H. Euthymius. Door zulke in het geestolijk leven zoo ervarene mannon gevormd kon hij op vijf en dertigjarigen leeftijd geheel aan zich zeiven worden overgelaten en in volkomene afzondering gaan wonen. Hij koos zich tot verblijf eene grot in liet gebergte, op drie uren afstands van Bethlehem; zij lag zoor hoog en was langs geen gebaanden weg te bereiken. Wanneer de heilige uit eene fontein in het dal water wilde putten, moest hij zich langs een koord naar beneden laten zakken; de naakte grond strekte hem lot rustbed en wilde kruiden waren zijn oenig voedsel. Hier had hij zich voorgenomen den Heer te dienen tot hot einde zijns levens, doch na het verloop van vijf jaren ontving hij in eene openbaring van God don last om de leerlingen , die tot hem zouden komen, in het geestelijk leven te onderrigten. Hun getal groeide weldra tot zeventig aan en steeg later tot moer dan viere H. Sabas word in een vlek nabij Cesarea in Cappadociö geboren en kwam reeds zeer jong in het klooster Flaviana, waar zeventig monniken den regel van den H. Basilius volgden; hier werd hij in verschillende wetenschappen , voornamelijk in de kennis der H. Schrift, onderwezen en tot de beoefening der volmaaktheid opgeleid. Toen hij achttien jaren oud was, had hij reeds zoo vele vorderingen gemaakt, dat hij de heilige plaatsen te Jerusalem mogt gaan bezoeken en zich onder de kluizenaars in de woestijnen van Palestina laten aannemen. Hij kwam er onder de leiding van don heiligen abt Theoctistus en na diens dood van den H. Euthymius. Door zulke in het geestolijk leven zoo ervarene mannon gevormd kon hij op vijf en dertigjarigen leeftijd geheel aan zich zeiven worden overgelaten en in volkomene afzondering gaan wonen. Hij koos zich tot verblijf eene grot in liet gebergte, op drie uren afstands van Bethlehem; zij lag zoor hoog en was langs geen gebaanden weg te bereiken. Wanneer de heilige uit eene fontein in het dal water wilde putten, moest hij zich langs een koord naar beneden laten zakken; de naakte grond strekte hem lot rustbed en wilde kruiden waren zijn oenig voedsel. Hier had hij zich voorgenomen den Heer te dienen tot hot einde zijns levens, doch na het verloop van vijf jaren ontving hij in eene openbaring van God don last om de leerlingen , die tot hem zouden komen, in het geestelijk leven te onderrigten. Hun getal groeide weldra tot zeventig aan en steeg later tot moer dan vier

-ocr page 720-

5 DECEMBER.

678

honderd. Eerst vormde hij ze in kloosters, waarvan hij er zoven op eenigen afstand van elkander gebouwd had; na den proeftijd liet hij ze in afzonderlijke kluizen wonen: »wantquot;, zeido hij, seven als do bloesem aan do vrucht vooraf gaat. zoo behoort ook hot geregeld kloosterleven de voorbereiding tot den kluizenaarsstaat te zijn.quot; Met eene teedere en vaderlijke bezorgdheid waakte hij over hen en besteedde het grootste gedeelte van zijn tijd om hen te bezoeken en aan ioder naar zijne bijzondere behoeften goeden raad te geven. Elk jaar echter ging hij den achtsten dag na Driekoningen dieper do woestijn in en bleef daar in de strengste afzondering tot Palmzondag; al dien tijd gebruikte hij geen voedsel, maar ontving des Zaturdags en Zondags do H. Communie. De gewoonte om zich op deze wijze tot het paaschfeest voor te bereiden had hij van zijn leermeester den H. Euthymius overgenomen. Veel had do heilige gedurende den tijd van zijn bestuur tegen de verschillende ketterijen te kampen, die in de vijfde en zesde eeuw den vrede ia de oostersche Kerk verstoorden. Dwaalleeraars kwamen in menigte naar de woestijn om onder do kloosterlingen en kluizenaars volgelingen voor hunne partij te winnen; doch de H. Sabas onderrigtte de zijnen zoo goed in de ware leer, dat hij slechts uiterst zeldzaam den afval van een enkelen had te betreuren. Waar hot do zaak van hot geloof en van do H. Kerk gold, ontzag hij noch moeite noch opoffering. Ofschoon grijs en onder de kwalen des ouderdoms gebukt reisde hij op verzoek dos patriarchs van Jerusalem verscheidene malen naar Constantinopel om bij don keizer voor de regtzinnige geloovigon te pleiten en de listige aanslagen der ketters te verijdelen. Bijna honderd jaren oud stierf hij vol verdiensten den 5 December 531.

-ocr page 721-

De II. NICÖLAAS, Bisschop en Belijder.

Dee H. Nicolaas to Patara in Lycio uit een aanzienlijk geslacht geboren werd door zijne ouders na veel bidden van den liemel verkregen. Zijne eerste lovensjaron voorspelden roods welken hoogen trap van lieiliglieid hij later bereiken zou; zeer duidelijk vooral openbaarde zich die buitengewone liefde tot do verstorving en de boetvaardigheid, waardoor hij tot zijn dood toe heeft uitgoschenen. Nog in hot eerste tijdperk zijner jeugd verloor hij zijne ouders door den dood; doch in plaats van de rijkdommen, van hen geërfd, voor zijn eigen genot of behoefte te besteden, gebruikte hij zo om do armen en wol vooral diegenen, wier deugd in gevaar verkeerde, te ondersteunen. Zoo redde hij de drie kindoren van eon man, die wol van aanzienlijke geboorte maar zonder genoegzaam fortuin was om hen met een behoorlijken bruidschat uit te huwelijken. De H. Nicolaas wierp dos nachts door het venster eono grooto som golds in het slaapvertrek van don armen vader en herhaalde deze edele daad tot drie malen; de derde koor echter bleef hij niet, gelijk hij verlangd had, onbekend. Do vader had zich niet ter rust begeven en kwam naar buiten; hij kusto weonend do handen van zijn weldoener en bekende, dat door diens edelmoedigheid de zielen zijner drie dochters voor do schande on het bederf der ondeugd waren bewaard gebleven.

Een bloedverwant van den H. Nicolaas bestuurde als bisschop do kerk van Myra on wonschto don heilige, toen deze de priesterwijding ontvangen

-ocr page 722-

(i DKCKMHKR.

had, als overste aan to stollen van een nieuw klooster, dat hij in zijne bisschoppelijke stad gebouwd had. Nicolaas weigerde in hot eerst, gaf evenwel later toe; doch nam het overheidsambt slechts korten tijd waar; want hij begaf zich als pelgrim naar liet H. Land en bezocht de plaatsen door het leven en lijden des Heeren geheiligd. Zoowel bij zijne hoon- als terugreis ontkwam hij meer dan eens door een wonder het hem dreigend doodsgevaar. Ook zijne kort daarop gevolgde verkiezing tot bisschop van Myra word niet minder door G)ds wondervolle tusschonkomst gekenmerkt. Hij kwam juist in de stad en ging do kerk binnen, terwijl over do keuze eens opvolgers voor den pas gestorven opperherder beraadslaagd werd. God nu had den vorigon nacht aan don oudsten bisschop, die moest voorzitten, geopenbaard, dat hij die des morgens liet eerst in do kerk zou komen on Nicolaas heette, op don lodigstaandon zetol moest worden verheven. Zoo geschiedde het ondanks do pogingen door don heilige aangewend om zich aan het besturen van anderen te onttrekken en in do eenzaamheid als kluizenaar God te dienen. Als bisschop muntte hii uit door zuiverheid, ernst, aanhoudend gohod, nachtwaken, onthouding, mildheid en gastvrijheid. terwijl hij zachte vermaningen met gestrenge borispingen afwisselde Hij ondersteunde weduwen eu weezen met gold en goeden raad en leende zijne hulp vooral aan hon , die op onregtvaardigo wijze verdrukt werden. Hot geloof verdedigde hij met kracht, ten koste zelfs zijnor vrijheid, want onder de regeering van Diocletianus word hij in den kerker geworpen, waaruit hij door Constanten den Grooto verlost werd. In hoogon ouderdom bogaf hij zich naar Nicea om dool te nemen aan do beroemde kerkvergadering, welke daar tegen de ketterij van den goddeloozen Arius gehouden werd, Kort na zijn terugkeer te Myra ontsliep hij in den Heer.

-ocr page 723-

De H. AM131iOSIUS, Bisschop en Kerkleeraar.

Ainbrosius, romeinsch burger on zoon van den keizerlijken stadhouder in Galliü, kwam langs wondervolle wogen tot den bisschoppelijken zetel van Milaan. Te Rome had hij zijne studiën voltooid en zich spoedig zulk een naam verworven, dat hij op betrekkelijk jeugdige leeftijd als landvoogd naar do provincie Ligurio werd gezonden. Tijdens zijn bestuur brak to Milaan, do voornaamste stad van zijn regtsgebied, een hevige twist uit: Auxentius, de bisschop, was gestorven en de Arianon doden al hun bost om de verkiezing van een opperherder die niet tot hunne partij behoorde, te beletten. Ambrosius, wiens pligt het was de orde en rust te handhaven, sprak liet volk aan en vermaande tot eensgezindheid. Terwijl nu allen door zijne welsprekendheid geboeid met gespannen aandacht naar zijne woorden luisterden, werd de stilto eensklaps afgebroken door do stem van eon kind, dat herhaalde malen riep: »Laat Ambrosius bisschop zijn; laat Ambrosius bisschop zijn!quot; In een oogwenk stemde de gansche vergadering met dit voorstel in; de heilige vlugtto, dacht allerlei middelen uit om het hooge ambt, dat men hem wilde toevertrouwen, to ontgaan; doch niets baatte, den 7 December 384 ontving hij do heilige wijding. Zoodra hij aan do Kerk en zijne kudde toebehoorde, verbrak hij alle banden met hot aardsche: zijn geld deelde hij uit ondor do armen en zijne vaste goederen schonk hij aan liefdadige instellingen. Zijno dagolijkscho levenswijze was uiterst gestreng en geheel zijne huishouding droeg den stempel der geestelijke armoede;inbrosius, romeinsch burger on zoon van den keizerlijken stadhouder in Galliü, kwam langs wondervolle wogen tot den bisschoppelijken zetel van Milaan. Te Rome had hij zijne studiën voltooid en zich spoedig zulk een naam verworven, dat hij op betrekkelijk jeugdige leeftijd als landvoogd naar do provincie Ligurio werd gezonden. Tijdens zijn bestuur brak to Milaan, do voornaamste stad van zijn regtsgebied, een hevige twist uit: Auxentius, de bisschop, was gestorven en de Arianon doden al hun bost om de verkiezing van een opperherder die niet tot hunne partij behoorde, te beletten. Ambrosius, wiens pligt het was de orde en rust te handhaven, sprak liet volk aan en vermaande tot eensgezindheid. Terwijl nu allen door zijne welsprekendheid geboeid met gespannen aandacht naar zijne woorden luisterden, werd de stilto eensklaps afgebroken door do stem van eon kind, dat herhaalde malen riep: »Laat Ambrosius bisschop zijn; laat Ambrosius bisschop zijn!quot; In een oogwenk stemde de gansche vergadering met dit voorstel in; de heilige vlugtto, dacht allerlei middelen uit om het hooge ambt, dat men hem wilde toevertrouwen, to ontgaan; doch niets baatte, den 7 December 384 ontving hij do heilige wijding. Zoodra hij aan do Kerk en zijne kudde toebehoorde, verbrak hij alle banden met hot aardsche: zijn geld deelde hij uit ondor do armen en zijne vaste goederen schonk hij aan liefdadige instellingen. Zijno dagolijkscho levenswijze was uiterst gestreng en geheel zijne huishouding droeg den stempel der geestelijke armoede;

-ocr page 724-

7 DECEMBER.

zelfs clan, wannoer zijne waardigheid hem noodzaakte vorstelijke personen en rijksgrooten to ontvangen, week hij niet af van don rogel, dien hij zich eenmaal gesteld had. De weinige vrije oogenblikkon, welke hem in het waarnemen zijner geestelijke bediening overbleven, besteedde hij aan het gebed en de overweging en dikwijls bragt hij na een uiterst vermoeijenden dag nog oon groot gedeelto van den nacht biddende door. Veel las hij in de U. Schrift; »danquot; zegt do H. Augustinus, de beroemde bekeerling van den H. Ambrosius, »dan liet hij zijne oogon over do bladen van hot boek gaan; zijne lippen bewogen zich niet en goen woord ontsnapte zijnen mond, maar zijn hart was geheol bezig met hetgeen hij las.quot; Dat woord Gods predikte hij minstens eiken zondag met eeno grooto welsprekendheid on verdedigde hot togen do valsche uitleggingen dor Arianon on Manicheön. Zijne geschriften over verschillende onderworpen zijn zeer talrijk en munten uit door oen bevalligen en zoetvloeijenden stijl; bijzonder schoon hoeft hij de voortreffelijkheid van den maagdelijken staat te boek gesteld en tegon do aanvallen van don kottor Helvidius gehandhaafd.

Nog eeno bijzonderheid uit het leven van den II. Ambrosius moot hier vermeld worden. Keizer Theodosius wilde op zekeren dag te Milaan hot H. Misoffer bijwonen, ofschoon hij door den bfin getroffen de kerk niet mogt binnen treden. Doch do heilige bisschop kwam hem aan den ingang te gemoet en vermaande hem zijne schuld niet door eeno nieuwe misdaad to vergrooten; aan David herinnerend riep hij don vorst toe: «Daar gij hein in zijne zonde hebt nagevolgd, zoo volg hom insgelijks in zijne gohoorzaam-heid en boete.quot; Do magtigo keizer onderwierp zich en Ambrosius kon lator in zijne lijkrede op den vorst openlijk van hem getuigen : »dat hij in do kerk voor het aanschijn dor gansche vergadering de zonde beweend had, die anderen hom hadden doen bedrijven, en dat hij met tranen en zuchten vergiffenis had afgesmeekt.quot;

Deze groote bisschop en Kerkleeraar stierf in den nacht tusschen Goeden Vrijdag en Paaschzaterdag, den 4 April van hot jaar 397.

-ocr page 725-

683

Roods do H. Augustinus verklaarde «uit hoogachting voor do H. Moeder des Heeren en om de eer aan haren Zoon verschuldigd de H. Maagd en Moeder Gods uit te zonderen, als er spraak was van de zonde.quot; Ook de Kerkvergadering van Trente, toen zij haar decreet over do erfzonde uitvaardigde, voegde aan het slot de plogtige verklaring hij, dat het geenzins in hare bedoeling lag, in dat decreet van zoo wijden en algemeenen omvang de onbevlekte Maagd en Moedor Gods Maria te bevatten. Aan den grooten Pius IX was echter het geluk voorbehouden het leerstuk van de Onbevlekte Ontvangenis uit te spreken. Hij deed hot den 8 December 1854 in de volgende bewoordingen: »Dat de leer welke houdt, dat do allerzaligste Maagd in den eersten stond van hare Ontvangenis door eeno eenige bijzondere genade en bevoorrogting van don almagtigen God, om wille der verdiensten van Christus Jesus, den Zaligmaker van hot menschelijk geslacht, van alle smet dor erfschuld vrij is bewaard, door God is geopenbaard en alzoo door alle geloovigen vast en bestendig moot geloofd worden.quot; En na vermelding dor straffen die zij beloopen, welke deze geloofswaarheid zouden durven loochenen, ging de H. Vader voort: »Wel is onze mond van vreugde vol en springt onze tong van blijdschap op, en Wij zeggen nederigen maar grooten dank en zullen dien immer zoggen aan onzen Heer Jesus Christus, dat Hij door bijzondere gunst het voor Ons onwaardigen heeft weggelegd deze eor en lof en glorie aan zijne allerheiligste Moederoods do H. Augustinus verklaarde «uit hoogachting voor do H. Moeder des Heeren en om de eer aan haren Zoon verschuldigd de H. Maagd en Moeder Gods uit te zonderen, als er spraak was van de zonde.quot; Ook de Kerkvergadering van Trente, toen zij haar decreet over do erfzonde uitvaardigde, voegde aan het slot de plogtige verklaring hij, dat het geenzins in hare bedoeling lag, in dat decreet van zoo wijden en algemeenen omvang de onbevlekte Maagd en Moedor Gods Maria te bevatten. Aan den grooten Pius IX was echter het geluk voorbehouden het leerstuk van de Onbevlekte Ontvangenis uit te spreken. Hij deed hot den 8 December 1854 in de volgende bewoordingen: »Dat de leer welke houdt, dat do allerzaligste Maagd in den eersten stond van hare Ontvangenis door eeno eenige bijzondere genade en bevoorrogting van don almagtigen God, om wille der verdiensten van Christus Jesus, den Zaligmaker van hot menschelijk geslacht, van alle smet dor erfschuld vrij is bewaard, door God is geopenbaard en alzoo door alle geloovigen vast en bestendig moot geloofd worden.quot; En na vermelding dor straffen die zij beloopen, welke deze geloofswaarheid zouden durven loochenen, ging de H. Vader voort: »Wel is onze mond van vreugde vol en springt onze tong van blijdschap op, en Wij zeggen nederigen maar grooten dank en zullen dien immer zoggen aan onzen Heer Jesus Christus, dat Hij door bijzondere gunst het voor Ons onwaardigen heeft weggelegd deze eor en lof en glorie aan zijne allerheiligste Moeder

-ocr page 726-

H DKCKMKKH.

too to wijzen on op tc dragon. Doch Wij koostoren tovons du zokoro hoop on bozitton liet vaste vertrouwen, dat van haren kant de gelukzalige Maagd, zij die geheel schoon is on onbavlokt en don giftigen kop van do wreode slang verplet en der wereld heil gebragt heeft; zij die het voorworp is van don lof van Profeten en Apostelen, de eer der Martelaren en de vreugde en de kroon van allo Heiligen; die voor allen welke in gevaar zijn eono veilige toevlugt en getrouwe helpster is; zij, do vermogendsto middelares en verzoenster der wereld bij haren ^eniggeboren Zoon; zij hot hoogste sieraad, de eorekroon on het krachtigst bolwerk der H. Kerk; zij die alle ketterijen immer heeft vernietigd en de geloovige volken en natiën uit allerlei zware rampen hoeft gered; zij die Ons zelvon van zoo velo dreigende gevaren heeft bevrijd, — dat zij nu ook welbehagen or aan vinden zal, om door haro vermogende begunstiging onze H. Moeder de Katholieke Kerk mot wegruiming van allo belommoringen en vernietiging van allo dwalingen , op alle plaatsen en bij alle volken dagelijks te doen toenemen in kracht en in bloei en haar te doen heerschen van do zoo tot de zee en van den vloed tot aan het uiteinde der aarde en haar te doen genieten alle vrede en rust en vrijheid, opdat de schuldigen vergiffenis, de kranken genezing, de klein-moodigen sterkte, de neerslagtigen vertroosting, do beproefden hulp erlangen mogen en allo dwalenden van verduistering des geestes verlost tot het pad der waarheid en der geregtighoid wodorkeeren en hot worde óéno schaapskooi en één herder.quot;

«Mogen allo Ons zoo dierbare kinderen der Katholieke Kerk deze onzo woorden hooren; mogen zij voortaan met immer brandender zucht naar vroomheid, godsdienstigheid en liefdode allerzaligste Maagden Moeder Gods Gods Maria, die zonder erfsmet ontvangen werd, eeren en inroepen en smeeken en in alle gevaren, benaauwdhoden, behoeften en nooden met alle vertrouwen tot deze zooto Moeder van barmhartigheid en genade hunne toevlugt nemen!quot;

-ocr page 727-

In Spanje is de naam van de H. Leocadia zeer beroemd en hare vereering zeer algemeen. Zij was er in do stad Toledo geboren, waar zij in do vervolging onder keizer Dioclotiaan gevangen word genomen. Terwijl zij in don kerker zuchtte, vernam zij don hoorlijken marteldood, dien du H. Eulalia en nog eenige andere maagden hadden geloden, on zij bad God vurig, dat ook zij met denzolfden meed en dezelfde standvastigheid het offer van haar loven inogt brongen. Wel had zij eone buitengewone kracht van boven noodig, want hare gevangenschap was zoor langdurig on hare marteling uiterst wreed; jammer, dat do mot zorg opgeteekendo bijzonderheden haars lijdons verloren zijn geraakt. Hare geboortestad bezit niet minder dan drie kerken, die aan haar zijn toegewijd: do eerste staat op de plok, waar zij hot levenslicht aanschouwde; do twoodo op die, waar zij stierf; do derde oindolijk daar, waar zij begraven werd.n Spanje is de naam van de H. Leocadia zeer beroemd en hare vereering zeer algemeen. Zij was er in do stad Toledo geboren, waar zij in do vervolging onder keizer Dioclotiaan gevangen word genomen. Terwijl zij in don kerker zuchtte, vernam zij don hoorlijken marteldood, dien du H. Eulalia en nog eenige andere maagden hadden geloden, on zij bad God vurig, dat ook zij met denzolfden meed en dezelfde standvastigheid het offer van haar loven inogt brongen. Wel had zij eone buitengewone kracht van boven noodig, want hare gevangenschap was zoor langdurig on hare marteling uiterst wreed; jammer, dat do mot zorg opgeteekendo bijzonderheden haars lijdons verloren zijn geraakt. Hare geboortestad bezit niet minder dan drie kerken, die aan haar zijn toegewijd: do eerste staat op de plok, waar zij hot levenslicht aanschouwde; do twoodo op die, waar zij stierf; do derde oindolijk daar, waar zij begraven werd.

To gelijk met deze roemrijke martelares wordt in de Kerk do gedachtenis gevierd eenor vrouw, dio het voorbeeld van alle christelijke huismoeders verdient to zijn: namelijk van do H. Gorgonia, de zuster van don H. Gre-gorius van Nazianzo Haar doorluchtige brooder, die don patriarchalen zetel van Constantinopel met zijne deugden sierde, toekent haar beeld in do volgende trokken. Men zag haar rijk bedeeld met do edelste gaven der natuur; doch nooit zou zij getracht hebben den glans harer schoonheid door overvloed van versierselen te vermeerderen, veel minder door bodriegelijk blan-

-ocr page 728-

9 DECEMBER.

080

kotscl hare natuurlijke trekken met verachtelijke verwen te misvormen. Zij kende geen andere ijverzucht als hare ziel met de eenige ware schoonheid, die der deugd, to versieren; op haar gelaat prijkte geen ander rood als dat der schaamte, geen ander wit als dat der versterving. Haar vermaak bestond in het verfraaijen der kerken ; onbegrensd was haar eerbied voor de priesters, de dienaren dos Heeren en der altaren ; en immer stond haar hart voor hot modelijden open. Ongevoelig voor eigen lijden hield zij hare hand steeds uitgestrekt naar degenen, die hare hulp behoefden: want het mode-doogen scheen met haar van kindsbeen opgegroeid. De deur van haar huis stond even als die van den H. Job voor don reiziger open en geen vreemdeling bleef buiten staan. Behalve een verheven vorstand, waardoor zij andere vrouwen in wijsheid verre overtrof, bezat zij eeno grondige kennis der eeuwige waarheden, welke zij niet alleen door liet veelvuldig lezen maar vooral door hot gestadig overwegen der H. Schrift zich had verworven. Zij bleef evenwel mot veel omzigtigheid haar eigen oordeel mistrouwen en volgde met stiptheid alle raadgevingen van hem, die haar geweten bestuurde. Haar gansche leven, zegt de H. Gregorius, was eene langdurige voorbereiding tot de hemolsche onsterfelijkheid. Bij openbaring kende zij den dag van haren dood en na zich op hare legerstede als in haar graf te hebben neder-gelogd ontsliep zij in haar zestigste levensjaar, waarschijnlijk in 37ki.

-ocr page 729-

087

De II. EULALIA, Maagd en Martelares.

Do H. Eululia, wier heldenmoed op de vorige bladzijde reeds met oen enkel woord vermeld werd, stamde uit oen edel on oud geslacht, dat in do spaansche stad Merida woonde. Onder hare speelgonooten onderscheidde zij zich door hare natuurlijke zachtmoedigheid, zeldzame ingetogenheid, teedero godsvrucht, reinheid van zeden en liefde voor de maagdelijke zuiverheid. Toen de vervolging tegen de christenen, door don wreoden Diocletiaan verordend, aanving had zij naauwelijks don leeftijd van twaalf jaren bereikt.. Hare moeder bevreesd, dat hare dochter te jong was om in den strijd standvastig te blijven, geleidde haar naar oen landhuis op verren afstand van do stad; doch Eulalia wist te ontkomen en keerde te voet naar Merida terug, waar zij uit eigen beweging voor den heidenschen regter verscheen. Do christendichter Prudentius legt haar bij die gelegenheid deze woorden op do lippen:o H. Eululia, wier heldenmoed op de vorige bladzijde reeds met oen enkel woord vermeld werd, stamde uit oen edel on oud geslacht, dat in do spaansche stad Merida woonde. Onder hare speelgonooten onderscheidde zij zich door hare natuurlijke zachtmoedigheid, zeldzame ingetogenheid, teedero godsvrucht, reinheid van zeden en liefde voor de maagdelijke zuiverheid. Toen de vervolging tegen de christenen, door don wreoden Diocletiaan verordend, aanving had zij naauwelijks don leeftijd van twaalf jaren bereikt.. Hare moeder bevreesd, dat hare dochter te jong was om in den strijd standvastig te blijven, geleidde haar naar oen landhuis op verren afstand van do stad; doch Eulalia wist te ontkomen en keerde te voet naar Merida terug, waar zij uit eigen beweging voor den heidenschen regter verscheen. Do christendichter Prudentius legt haar bij die gelegenheid deze woorden op do lippen: ïWelke woede bezielt u oin zielen te verleiden on menschen, die hun leven voor don Heer veil Jiebbon, te dwingen om zich voor steonen beelden neer te buigen en hunnen God, die aller Vader is, te verzaken! Zoekt gij dienaren en dienaressen van Jesus Christus, zio er in mij oene, die de offers verfoeit, welke den duivel worden aangeboden. lie haat en vertrap de afgoden en belijd zoowel met den mond als met liet hart don Naam van don eenigen waren God.quot; — De landvoogd wist do gramschap, dio zich bij deze woorden van hemmeester maakte, te onderdrukken en bood haar met vriendelijk gebaar den wierook aan om

*

-ocr page 730-

10 DECKMBRR.

088

te offeren. Doch de maagd ging met vasten tred naar hot afgodsbeeld, dat ter zijde van don regterstoel stond en stiet hot omver. Oogonblikkolijk werd zij door de beulen aangegrepen en gefolterd: haar vloesch werd met ijzeren haken open gescheurd en het doorwonde ligchaam mot fakkels geblakerd. De vlam stak haar hoofdhaar in brand en , terwijl haar gelaat door den vuurgloed werd omkranst, steeg hare ziel in do gedaante eener duif hemelwaarts. Heods ton zijnen tijde, zegt Prudentius, kwamen uit ver verwijderde streken de goloovigen haar graf bezoeken, dat door tal van wonderen werd verheerlijkt en door eone prachtige kork overschaduwd.

-ocr page 731-

Do H. Damasus, waarschijnlijk een Spanjaard, was eerst aartsdiaken der romoinscho Kerk en word na den dood van Paus Liberius op don Stoel van den H. Petrus verheven. Hij toldfl toen zestig jaren. Kort na zijne verheffing vergaderde hij te Rome een groot aantal bisschoppen om inet hen middelen te beramen voor de bokooring der Arianon. Ovor hetzelfde onderwerp wisselde hjj brieven met don H. Athanasius van Aloxandrië en don H. ISasilius van Cosarea en mogt den troost smaken velen op don goeden weg te zien terug koeren. Deze eerste vergadering werd binnen een tiental jaren door verscheidene andere gevolgd, want vooral in het Oosten bragt de eene dwaling de andere voort en werden de vrede on eenheid der II. Kerk door scheurmakers telkens verstoord. In hot Westen iiad hy voel te kampen tegen de aanhangers van zekeren Ursinus, die eerst in hot geheim en later openlijk on onbeschaamd de pauselijke waardigheid zocht te bemagtigen. Diens stoutmoedigheid ging zelfs zoover, dat hij den H. Damasus. van do schandelijkste misdaden durfde beschuldigen en eene aanklagt tegen hem bij den keizer Gratianus indiende. Do vorst echter beschaamde en bestrafte de aanslagen van den oorzuchtigon lasteraar, die naar Keulen werd verbannen, doch in zijne ballingschap voortging door brieven on geheime boden do geloovigon te Rome en in geheel Italië te verontrusten. Zelfs waagde hij het nogo H. Damasus, waarschijnlijk een Spanjaard, was eerst aartsdiaken der romoinscho Kerk en word na den dood van Paus Liberius op don Stoel van den H. Petrus verheven. Hij toldfl toen zestig jaren. Kort na zijne verheffing vergaderde hij te Rome een groot aantal bisschoppen om inet hen middelen te beramen voor de bokooring der Arianon. Ovor hetzelfde onderwerp wisselde hjj brieven met don H. Athanasius van Aloxandrië en don H. ISasilius van Cosarea en mogt den troost smaken velen op don goeden weg te zien terug koeren. Deze eerste vergadering werd binnen een tiental jaren door verscheidene andere gevolgd, want vooral in het Oosten bragt de eene dwaling de andere voort en werden de vrede on eenheid der II. Kerk door scheurmakers telkens verstoord. In hot Westen iiad hy voel te kampen tegen de aanhangers van zekeren Ursinus, die eerst in hot geheim en later openlijk on onbeschaamd de pauselijke waardigheid zocht te bemagtigen. Diens stoutmoedigheid ging zelfs zoover, dat hij den H. Damasus. van do schandelijkste misdaden durfde beschuldigen en eene aanklagt tegen hem bij den keizer Gratianus indiende. Do vorst echter beschaamde en bestrafte de aanslagen van den oorzuchtigon lasteraar, die naar Keulen werd verbannen, doch in zijne ballingschap voortging door brieven on geheime boden do geloovigon te Rome en in geheel Italië te verontrusten. Zelfs waagde hij het nog eenmaal met eene nieuwe beschuldiging tegen den Paus voor don dag te komen en diens afzetting to vorderen.

-ocr page 732-

11 DECEMBER.

Doch juist op dit tijdstip waren do bisschoppen van het Westen te Aquilea in concilie vergaderd. Zij rigtten een gemeenschappelijk schrijven aan den keizer en, ofschoon diens antwoord niet bekend is, schijnt hij toch door nog krachtiger maatregelen aan do aanslagen van don snooden Ursinus voor goed een einde te hebben gemaakt; Christus' Stedehouder ten minste kon in 't vervolg rustig en vreedzaam zijn verheven ambt uitoefenen.

Aan den II. Damasus wordt te regt eene niet onaanzienlijke plaats in de rij der kerkelijke schrijvers toegekend: onder andere bezong hij in latijn-sche verzen den maagdelijken staat en vervaardigde menig opschrift, dat nog heden de graven der martelaren versiert. Doch het moest hoeft hjj zich een onsterfelijkon naam verworven door de zorg, die hij wijdde aan de verbetering der latijnsche vertaling van het Nieuwe Testament. Deze gewigtige taak droeg hij in het jaar 382 den H. Hieronymus op , wiens geleerdheid en kennis hij bij vele belangrijke aangelegenheden gaarne ter hulp riep. Met den grooten Kerkleeraar stond hij in naauwe vriendschapsbetrekking en gretig las hij , wat door hem ter verklaring van de heilige Boeken zoowel des Ouden als des Nieuwen Verbonds geschreven werd. In zijn tachtigste levensjaar werd hij door de koorts aangetast en. »nadat hij de aanbiddelijke Geheimen van Jesus' Vleesch en Bloed ontvangen hadquot;, zegt een oud Pontificaal, ))gaf hij onder vurig gebed, met oogen en handen ton hemel opgeheven , zijne reine ziel aan den Vader aller barmhartigheid weder.quot;

690

-ocr page 733-

De H. WALAEICUS , Abt.

Omtrent liet midden der zesde eeuw in Auvergue geboren bragt de H. Wala-ricus, als kind van arme ouders, zijne eerste jaren als veehoeder door. Met behulp van eon alphabet, dat hij van iemand ten geschenke had ontvangen , oefende hij zich in het lezen en maakte zulke snelle vorderingen, dat hjj Spoedig al de psalmen van buiten kende. Dikwijls ging hij nu. als zijne bezigheden het hem toelieten, in do naburige kloosterkerk do getijden meebiddenmtrent liet midden der zesde eeuw in Auvergue geboren bragt de H. Wala-ricus, als kind van arme ouders, zijne eerste jaren als veehoeder door. Met behulp van eon alphabet, dat hij van iemand ten geschenke had ontvangen , oefende hij zich in het lezen en maakte zulke snelle vorderingen, dat hjj Spoedig al de psalmen van buiten kende. Dikwijls ging hij nu. als zijne bezigheden het hem toelieten, in do naburige kloosterkerk do getijden meebidden 011 gaarne zou hij in don religieusen staat getreden zijn, indien zijn vader hem niet allerlei moegelijkheden in den wog had gelegd. Zijn geduld on standvastigheid overwon echter allo hinderpalen on na oorst in de abdij van den H. Germanus to Auxorre tot do dienst dos Heoren gevormd te zijn, kwam hij in hot jaar 595 in het klooster te Luxeu onder do leiding van den II. Columbanus. Deze ontdekte weldra do hooge deugd van zijn nieuwen leerling en deed al zijn best om hem meer en meer op hot pad der volmaaktheid to doen vooruitgaan. Nadat do H. Walaricus zich van zijn beminden moester had moeten scheiden, die door don invloed van do goddo-loozo koningin Jirunohildis uit hot rijk verbannen was, belastte hij zich eonigen tjjd met het bestuur der abdij; doch door zielenijvor gedreven ging hij later met een zij nor kloosterbroeders hot goloof in de omstreken van Amiens verkondigen. Een groot gotal hoidonon, die zich in deze streek ophielden, bekoorde zich en velen ondor hon kwamen zich in het woud vostigon, waar do heilige zijne armoedige hut had opgeslagen. Daar waren

-ocr page 734-

12 DECRMBKK.

/ij van nabij gotuigon van zijno bootvaardigo lovcnswijzü. Zyuo logorstode bestond uit eonige takken, dio hij op den grond uitspreidde; zijn voedsel 'uit een weinig brood of een handvol wilde kruiden in water gekookt. Don tijd, dien hij niet aan hot geven van geestelijk onderrigt besteedde, gebruikte hij om een of ander voorwerp te vervaardigen, dat hij dan ten bato der armen verkocht; do aalmoes toch achtte hij een allerkrachtigst middel om vele geeste-lijke gunsten van God te verkrijgen. — Toen do heilige zijn einde voelde naderen, vroeg hij, dat men hem begraven zou op een nabijgelegen heuvel, onder den boom, aan wiens voet hij gewoon was geweest zijn gebod te verrigten: want hij wilde, dat zijn ligchaam daar zou rusten, waar zijne ziel zoo menigmaal eene allerzoetste rust gevonden had. Ui] stierf den I '2 December G22.

-ocr page 735-

Dk H. LUCIA, Maaud e\ MAinT,i,mitgt;.

In hot 1)egin dor viorde eeuw zag do H. Lucia liet levenslicht in do van ouds beroemde stad Syracuse. Hoeveol haar gobed vermogt, ondervond liare eigono moeder, die sedort jaren aan oeno ongeneeslijke kwaal onderhevig was. De jeugdige maagd tcch ging met haar het graf dor H. Agatha te Catana bezoeken en verkreeg daar hare wondervolle genezing. Op dien tijd was zij reeds door hare ouders verloofd aan oen aanzienlijk jongeling in hare geboortestad; doch, wijl zij lang te voren buiten iemands weten gelofte van eeuwige zuiverheid had afgelegd, nam zij deze gunstige gelegenheid te baat om haar geheim kenbaar te maken en don voor haar bestemden bruidschat aan de armen uit te deolen. Haar bruidegom, woedend over zijne tolourstelling, begaf zich naar den stadhouder Paschatius en klaagde zijne bruid als eene verachtster der godon aan. Voor diens regterstoel verschenen verdedigde Lucia met vuur haar dierbaar geloof on, toon do heiden haar durfde toevoegen: »Do geeselroeden zullen u den mond wol sluitenquot;; — gaf zij ten antwoord: »Gods dienaren ontbreekt hot nooit aan woorden, want tot hen heeft Christus gezegd: Als gij staan zult voor do koningen en landvoogden, wilt dan niet bedenken, hoe of wat gij zult spreken, want u zal gegeven worden op dat uur wat gij moot spreken; gij toch zijt het niet die spreekt, maar het is de H. Geest, die spreekt in u.quot; — »Is dan de H. Geestquot;, hernam Paschatius, «ook in u?quot; — «Allen die kuisch en godvreezend loven'n hot 1)egin dor viorde eeuw zag do H. Lucia liet levenslicht in do van ouds beroemde stad Syracuse. Hoeveol haar gobed vermogt, ondervond liare eigono moeder, die sedort jaren aan oeno ongeneeslijke kwaal onderhevig was. De jeugdige maagd tcch ging met haar het graf dor H. Agatha te Catana bezoeken en verkreeg daar hare wondervolle genezing. Op dien tijd was zij reeds door hare ouders verloofd aan oen aanzienlijk jongeling in hare geboortestad; doch, wijl zij lang te voren buiten iemands weten gelofte van eeuwige zuiverheid had afgelegd, nam zij deze gunstige gelegenheid te baat om haar geheim kenbaar te maken en don voor haar bestemden bruidschat aan de armen uit te deolen. Haar bruidegom, woedend over zijne tolourstelling, begaf zich naar den stadhouder Paschatius en klaagde zijne bruid als eene verachtster der godon aan. Voor diens regterstoel verschenen verdedigde Lucia met vuur haar dierbaar geloof on, toon do heiden haar durfde toevoegen: »Do geeselroeden zullen u den mond wol sluitenquot;; — gaf zij ten antwoord: »Gods dienaren ontbreekt hot nooit aan woorden, want tot hen heeft Christus gezegd: Als gij staan zult voor do koningen en landvoogden, wilt dan niet bedenken, hoe of wat gij zult spreken, want u zal gegeven worden op dat uur wat gij moot spreken; gij toch zijt het niet die spreekt, maar het is de H. Geest, die spreekt in u.quot; — »Is dan de H. Geestquot;, hernam Paschatius, «ook in u?quot; — «Allen die kuisch en godvreezend loven'-, sprak do maagd; »zijn tempels van don TT. Geest.quot;

-ocr page 736-

13 DECEMRKR.

— Dit schoon on trcffond antwoord bragt don hoidon oon oogenblik in verwarring; doch zich horstollendo waagde iiij togon de christenmaagd do bedreiging, dat hij haar zou doen wegvoeren naar eeno plaats, waar hare deugd aan de schandelijkste verleiding zou ton prooi zijn. »Welnuquot;, riep zij in heilig vertrouwen op den goddelijkon bijstand hem toe, »als gij dan togon mijn wil mij laat ontoeren, zal mijne kuischheid eeno dubbolo kroon verdienen.quot; En inderdaad, zij had niet te vergeefs op do hulp dos Heeron gerekend: want, toon do stadhouder bovel gaf do bedreiging uit te voeren, was geen geweld in staat haar de plaats te doen verlaten waar zij stond. Hij deed allerlei brandbare stoffen om haar vergaderen, haar lig-chaam met olie bosproeijen; doch do vlam, hoe fol ook gevoed, liot haar ongedeerd. Bij het zien van dit dubbel wonder geraakte hij buiten zich zolven van woodo en veroordeeldo do maagd tot do hevigste folteringen, die hij bedenken kon. Ook deze doorstond do heilige met eeno bovennatuurlijke standvastigheid en bezweek eerst, toen haar de keel met een zwaard doorstoken werd. In hare laatste oogenblikken voorspelde zij, dat na den dood der keizers Diocletianus en Maximianus voor do Kerk oon tijdperk van rust zou aanbreken.

-ocr page 737-

Die II. NiCASIUS, Bissciioi' en Martklaau.

Do 11. Nicasius was bisschop van Iteims ten tijde dat do Wandalen hei-haalde invallen deden in Gallië. Op hunne strooptogten vermoordden zij vele christenen, die zij als gezworene vijanden hunner goden beschouwden. Eindelijk verschenen zij ook voor do poorten der bisschoppelijke stad. Nicasius had zich gemakkelijk door do vlugt aan het dreigend gevaar kunnen onttrekken; doch hij wilde liever te midden der zijnen blijven om hen to vertroosten en te versterken en des noods tot don dood voor te bereiden. Toen do barbaren de stad binnendrongen, ging hij hen te gemoet en smookte met opgeheven handen, dat zij toch zijne dierbaro kudde zouden sparen; maar oen hunner greep hem aan en bragt hem met dolksteken om hot leven.o 11. Nicasius was bisschop van Iteims ten tijde dat do Wandalen hei-haalde invallen deden in Gallië. Op hunne strooptogten vermoordden zij vele christenen, die zij als gezworene vijanden hunner goden beschouwden. Eindelijk verschenen zij ook voor do poorten der bisschoppelijke stad. Nicasius had zich gemakkelijk door do vlugt aan het dreigend gevaar kunnen onttrekken; doch hij wilde liever te midden der zijnen blijven om hen to vertroosten en te versterken en des noods tot don dood voor te bereiden. Toen do barbaren de stad binnendrongen, ging hij hen te gemoet en smookte met opgeheven handen, dat zij toch zijne dierbaro kudde zouden sparen; maar oen hunner greep hem aan en bragt hem met dolksteken om hot leven.

De H. Spiridion, die mede op dozen dag vereerd wordt, was de zoon van arme landlieden op het eiland Cyprus en hoedde in zijne jeugd de schapen. Om zijne hoogo deugd werd hij tot bisschop van Trimythonte verkozen; maar in weerwil van deze verhevene waardigheid bleef hij schaapherder. Want zijne onderhoorigen waren voor het grootste gedeelte arme menschen, die onder de heidenen verspreid loefden, en het geringe inkomen van den heilige kon in al hunne behoeften niet voorzien; hij wilde dus door dit nederig bedrijf zich eene nieuwe bron voor zijne aalmoezen openen. Nu gebeurde het op zekeren nacht, dat eenige roovers de schaapskooi van Spiridion binnendrongen en zich met een goeden buit wilden •forwijderen,

-ocr page 738-

14 DECEMBER.

maar door oeue onssigtbaro hand verhinderd worden een onkelen voet te verzetten. Toon nu de heilige don volgenden morgen hen raagteloos op den grond zag liggen, bekenden de roovers vol schaamte hun misdrijf en baden om vergifienis. Hij verwierf van God hunne wondervolle genezing, wekte hen op tot bokoering en gaf hun ieder oen schaap ten geschenke. De kerkelijke geschiedschrijver Ruflnus getuigt, dat dit wonder niet het eenige was, dat de H. Spiridion verrigt heeft; en do bewoners van het eiland Cyprus gaven hem in hunne gesprokken niet zelden den naam van «wonderdoener.quot; Zijn sterfjaar is niet mot zekerheid bekend; doch hoogst waarschijnlijk was hij nog op het concilie van Sardica tegenwoordig, dat in 347 gehouden werd. Ook de kerkvergadering van Nicea had hij bijgewoond en daar den ketter Arius met diens afschuwelijke dwaalleer veroordeeld.

-ocr page 739-

Dk If. MAXIMINUS, Art.

De H. Maximums was geboortig van Verdun. Zijn oom Euspicius, een zeer eerbiedwaardig priester. verzoende de inwoners dier stad met koning Clovis, tegen wien zij zich oproerig gedragen hadden. De vorst, die bij deze gelegenheid de wijsheid en de deugd van Euspicius had leeren kennen, wenschte hem bij zich aan liet hof te hebben; Euspicius stemde toe maar slechts op voorwaarde, dat zijn jeugdige neef Maximinus hem mogt vergezellen om te zamen met hem de kerkelijke getijden te bidden. Het verblijf van Gods dienaren te midden dor hovelingen was echter niet van langen duur: want bij een togt naar Orleans ontdekte Euspicius aan den oever der Loire op twee mijlen afstands van de stad eene plek, die zeer eenzaam en verborgen was; hij smeekte den koning, dat hij daar mogt achterblijven', en verkreeg ten laatste zijne toestemming. Weldra zag hij behalve Maximinus nog verscheidene andere leerlingen om zicli hoen en nu deed het dagelijks vermeerderen van hun getal hem besluiten een klooster te bouwen en de kluizenaarshut met de cel te verwisselen. Niet lang echter na do voltooijing zijner stichting stierf Euspicius en Maximinus werd in zijne plaats abt. Nog' altoos bleef het getal der kloosterlingen aangroeijen en telkens moesten de bestaande gebouwen vergroot worden. Meermalen voorzag God 0)) wonderbare wijze in de behoeften van zijn dienaar, die soms niet meer wetend hoe de uitgaven door dezo werken gevorderd te bestrijden steeds met een onwankelbaar vertrouwen uitkomst bleef zoeken in het gebod. Zooe H. Maximums was geboortig van Verdun. Zijn oom Euspicius, een zeer eerbiedwaardig priester. verzoende de inwoners dier stad met koning Clovis, tegen wien zij zich oproerig gedragen hadden. De vorst, die bij deze gelegenheid de wijsheid en de deugd van Euspicius had leeren kennen, wenschte hem bij zich aan liet hof te hebben; Euspicius stemde toe maar slechts op voorwaarde, dat zijn jeugdige neef Maximinus hem mogt vergezellen om te zamen met hem de kerkelijke getijden te bidden. Het verblijf van Gods dienaren te midden dor hovelingen was echter niet van langen duur: want bij een togt naar Orleans ontdekte Euspicius aan den oever der Loire op twee mijlen afstands van de stad eene plek, die zeer eenzaam en verborgen was; hij smeekte den koning, dat hij daar mogt achterblijven', en verkreeg ten laatste zijne toestemming. Weldra zag hij behalve Maximinus nog verscheidene andere leerlingen om zicli hoen en nu deed het dagelijks vermeerderen van hun getal hem besluiten een klooster te bouwen en de kluizenaarshut met de cel te verwisselen. Niet lang echter na do voltooijing zijner stichting stierf Euspicius en Maximinus werd in zijne plaats abt. Nog' altoos bleef het getal der kloosterlingen aangroeijen en telkens moesten de bestaande gebouwen vergroot worden. Meermalen voorzag God 0)) wonderbare wijze in de behoeften van zijn dienaar, die soms niet meer wetend hoe de uitgaven door dezo werken gevorderd te bestrijden steeds met een onwankelbaar vertrouwen uitkomst bleef zoeken in het gebod. Zoo

-ocr page 740-

15 DEC KM BEU.

deod liij ouk, tuen eon geduchte hongersnood niets slechts zijno kloosterlingen maar ook de inwoners van do naburige plaatsen met den dood dreigde. Als oen andere Joseph word hij do redder van zijn volk; door zijn gebed toch verminderde hot kooru in do voorraadschuren van hot klooster niet, hoo groot de hoeveelheid ook mogt zijn, die dagelijks aan de armen werd uitgedeeld. Het gerucht van dit wonder drong tot Orleans door en in monigte kwamen de inwoners naar de kloosterpoort om daar een voedsel te ontvangen dat in hunne stad voor goud niet to verkrijgen was. Na een zogenrijk bestuur van tien jaren stierf de heilige in nog jeugdigen leeftijd, don 15 December 520.

-ocr page 741-

De H. EUSElilUS, Bissciioi' en Mautelaah.

Do H. Eusobius, bisschop van Vorcelli eono pioinontescho stad, kwam als vreemdeling, zegt de H. Ambrosius, binnen hare muren en werd, ofschoon niemand hem kende, toch het bisschopsambt waardig gekeurd; zijn volgend leven toonde echter, dat God zelf deze ongewone keuze bestuurd en hem door wondervolle eenstemmigheid des harten tot den herderlijken zetel geleid had. Hij was in den volsten zin des woords oen man des geloofs en bezat eene zeldzame standvastigheid in het volvoeren van al datgene, wat God en zijn pligt van hein vorderden. Nooit beklaagde hij zich over don langen duur of de hevigheid van den strijd en stond, al was do rust nog zoo kort geweest, aanstonds weer gereed, wanneer oen nieuwe aanval te duchten was. Aan dien vurigen moed paarde hij een voorzigtigen en welborekenden ijver en zijne strijdvaardigheid werd door niets zoo zeer overtroffen als door zijne langmoedigheid en zijn geduld. Do geestelijkheid, door hem gevormd, wordt door den H. Ambrosius voi-geleken met de legerscharen der engelen. Is er iets voortrefï'elijkors, vraagt dio Kerkvader, dan hot loven dier voortreffelijke mannen, bij wie do gestrengheid van hot vasten door de inwendige gerustheid beloond, door de gewoonte verzoet, door den vrede der ziel gesteund, door het onderlinge voorbeeld verzacht wordt? Zij houden zich verwijderd van do wereldscho beslommeringen en bemoeijen zich niet met do tijdelijke zaken van anderen on wikkelen zich niet in zorgen, die hen noodzaken de straten der stado H. Eusobius, bisschop van Vorcelli eono pioinontescho stad, kwam als vreemdeling, zegt de H. Ambrosius, binnen hare muren en werd, ofschoon niemand hem kende, toch het bisschopsambt waardig gekeurd; zijn volgend leven toonde echter, dat God zelf deze ongewone keuze bestuurd en hem door wondervolle eenstemmigheid des harten tot den herderlijken zetel geleid had. Hij was in den volsten zin des woords oen man des geloofs en bezat eene zeldzame standvastigheid in het volvoeren van al datgene, wat God en zijn pligt van hein vorderden. Nooit beklaagde hij zich over don langen duur of de hevigheid van den strijd en stond, al was do rust nog zoo kort geweest, aanstonds weer gereed, wanneer oen nieuwe aanval te duchten was. Aan dien vurigen moed paarde hij een voorzigtigen en welborekenden ijver en zijne strijdvaardigheid werd door niets zoo zeer overtroffen als door zijne langmoedigheid en zijn geduld. Do geestelijkheid, door hem gevormd, wordt door den H. Ambrosius voi-geleken met de legerscharen der engelen. Is er iets voortrefï'elijkors, vraagt dio Kerkvader, dan hot loven dier voortreffelijke mannen, bij wie do gestrengheid van hot vasten door de inwendige gerustheid beloond, door de gewoonte verzoet, door den vrede der ziel gesteund, door het onderlinge voorbeeld verzacht wordt? Zij houden zich verwijderd van do wereldscho beslommeringen en bemoeijen zich niet met do tijdelijke zaken van anderen on wikkelen zich niet in zorgen, die hen noodzaken de straten der stad

-ocr page 742-

16 DECEMBER.

700

iianhoudencl te doorkruisen. Door zulk eeno eerbiedwaardige priesterschaar omgeven kon de H. Eusebius moedig het hoofd bieden aan de rustelooze aanvallen der Arianen, die ten zijnen tijde door geweld even zeer als door list het ware geloof trachtten te ondermijnen en te vervalschen. Door hunnen invloed aan het hof werd hij gevangen genomen en in ballingschap gezonden. Onder weg genoot hij den troost een schrijven te ontvangen van den Opperherder der Kerk, toenmaals Paus Liberius. De H. Vader verheugt zich over zijne standvastigheid en liet smart hem, dat hij zijn lot niet mag deelen. Doch de heilige moet hem als tegenwoordig en als met zich in de ballingschap vereenigd beschouwen, want de Paus acht zich als in zijn persoon gebannen. Verder verzekert hij hem, dat zijn roem des te grooter is, omdat hij niet door het moordend zwaard van een dwingeland maar door de. trouweloosheid van valsche broeders vervolgd wordt en hij beveelt zich in zijne gebeden, opdat ook hij met moed de rampen mogt verduren, die hem boven het hoofd hingen. — Zijne ballingschap, die tevens eene harde gevangenschap was, bragt de H. Eusebius eerst te Scythopolis in Palestina door; doch later werd hij naar de woestijnen van Egypte gezonden. Hij mogt echter het geluk smaken nog voor zijn dood zijne geliefde kudde weer te zien, want ua don dood van den ariaanschgezindon keizer Constantius kou hij naar Vercelli terugkeeren. Daar stierf hij in hot jaar LiTO en de H. Kerk vereert hem als martelaar om do folteringen, die hij vooral in zijne ballingschap om wille van het geloof verduurd heeft.

-ocr page 743-

17 DECEMBER,

DK H. OLYMPIADES, Weduwe.

De H. Olympiades, de dochter van oen dor rijkste on düurluchtigsto geslachten van het üostersch keizerrijk word omtrent IJOS geboren. Op haar zestiende jaar word zij de ochtgenoote van den edelen en godvreezenden Nebridius, die later het ambt van prefect te Constantinopel bekleedde. Bij de plegtige inzegening des huwelijks waren vele bisschoppen tegenwoordig en de H. Gregorius van Nazianze, wien eene ziekte belette te komen, zond aan het jeugdige paar oen schuoiien bruiloftszang, waarin hij hen ondorrigtte hoe zij zich in hunnen heiligen staat moesten gedragen. Slechts kort duurde hunne vereeniging, want reeds na verloop van twintig maanden beweende Olympiades haren vromen en dierbaren echtgenoot. Do keizer wilde haar bewegen een tweede huwolijk aan te gaan ; doch de heilige weduwe had vast besloten do vrijheid, die God haar zoo spoedig had terug geschonken , aan geen schepsel meer te verpanden. Zij had het geluk vooral in den grooten Kerkleeraar Chrysostoinus oen leidsman aan te treffen, die haaiden weg wees om tot de volmaaktheid te komen; wel werd hij haar ontnomen , toon hij door den invloed van keizerin Eudoxia in ballingschap werd gezonden, doch dit gemis werd haar vergoed door de oor , dat zij de vervolging waaraan hij bloot stond mogt deolen. Wijl zij hom als haren wettigen bisschop getrouw bleef en geen kerkelijke gemeenschap wilde houden met den huurling, die wederregtelijk zijn zetel had ingenomen,'word zij vórscheidene keeren voor den regter gedaagd, tot geldboete op geldboetee H. Olympiades, de dochter van oen dor rijkste on düurluchtigsto geslachten van het üostersch keizerrijk word omtrent IJOS geboren. Op haar zestiende jaar word zij de ochtgenoote van den edelen en godvreezenden Nebridius, die later het ambt van prefect te Constantinopel bekleedde. Bij de plegtige inzegening des huwelijks waren vele bisschoppen tegenwoordig en de H. Gregorius van Nazianze, wien eene ziekte belette te komen, zond aan het jeugdige paar oen schuoiien bruiloftszang, waarin hij hen ondorrigtte hoe zij zich in hunnen heiligen staat moesten gedragen. Slechts kort duurde hunne vereeniging, want reeds na verloop van twintig maanden beweende Olympiades haren vromen en dierbaren echtgenoot. Do keizer wilde haar bewegen een tweede huwolijk aan te gaan ; doch de heilige weduwe had vast besloten do vrijheid, die God haar zoo spoedig had terug geschonken , aan geen schepsel meer te verpanden. Zij had het geluk vooral in den grooten Kerkleeraar Chrysostoinus oen leidsman aan te treffen, die haaiden weg wees om tot de volmaaktheid te komen; wel werd hij haar ontnomen , toon hij door den invloed van keizerin Eudoxia in ballingschap werd gezonden, doch dit gemis werd haar vergoed door de oor , dat zij de vervolging waaraan hij bloot stond mogt deolen. Wijl zij hom als haren wettigen bisschop getrouw bleef en geen kerkelijke gemeenschap wilde houden met den huurling, die wederregtelijk zijn zetel had ingenomen,'word zij vórscheidene keeren voor den regter gedaagd, tot geldboete op geldboete

701

-ocr page 744-

17 DECEMBER.

veroordeeld on moer dan oons op ruwe en schaamtelooze wijzo door do geregtsdienaars mishandeld. Toon eindelijk het gemeen door do aanhangers van den valschon patriarch opgestookt ongestraft hare woning plunderde en haar leven bedreigde, verliet zij Constantinopol on vlugtto naar Cyzikus. Hier ontving zij van den H. Chrysostomus verscheidene brieven om haar te troosten en tot standvastigheid te vermanen. »Gij weetquot;, zoo schrijft hij haar, »welko verdiensten on voordeelen het lijdon aanbrengt; gij hebt derhalve allo reden om u te verblijden, omdat gij van uwe jeugd af in droof-heid geleefd on dus een weg, die laauwerkranson en kroonen schenkt, bewandeld hebt. Gebukt onder ligchamelijk lijden on kwalon, die pijnlijker dan duizend dooden zijn, zijt gij bovendien overladen met aanhoudende boleodiging, hoon en laster. Uwo oogen hebben niet opgehouden stroomcn van tranen te vergieten en oene enkele van uwo beproevingen zou voldoende geweest zijn uwo ziol mot geestolijke schatten te verrijken Maar al wat gij verduurd hebt, is gelijk spinrag, rook en schaduw en zelfs nog veel geringer, wanneer hot vergeleken wordt mot de belooning, die gij nu reeds voor uw lijden ontvangen hebt: want wat wil het zeggen uit de stad verbannen, van plaats tot plaats vervolgd, van uwo tijdelijke goederen beroofd, voor do regtbanken gesleept, van soldaten mishandeld te worden; wat zegt het zelfs van hen, die men wel gedaan heeft, beleedigingen to ontvangen of van zijne vrienden onregtvaardig bejegend te worden, als de hemel de prijs is voor den strijd en een goed, dat door geen woorden kan uitgedrukt worden, de eeuwigdurende belooning!quot; üio hemelsche vergelding viel haar ten deel omtrent het jaar 410, weinig tijds, nadat de H. Chrysostomus door don dood uit zijne ballingschap was verlost.

-ocr page 745-

Do H. Wunibaldus was van vorstolykon bloode on uit West-Saksen afkomstig-. Mot zijn broedoi' Willibald vorgozoldo liij zijn vader, dio echter onder weg kwam to storven, op oon pelgrimstogt naar Romo en Woef zich gedurende zeven jaron, in do If. Stad aan de beoefening der wetenschap wijdon. In Engeland teruggekoord nam hij hot kloosterkleed van den H. Bonodictus aan on werd priester om als goloofsverkondiger den H. Bonifacius naar Duitschland to kunnon volgen. In een woud te Hoi-donhoim stichtte liij oon klooster voor mannon, waarvan hij zelf do eerste abt werd, en niet ver van daar oon tweede voor vrouwen, dat aan de leiding zijnor zuster Walburgis werd toevertrouwd. »Dozo heiligequot;, zegt zijno geschiedenis door eene tijdgenoote opgesteld, gt;liot zich noch door de bedreigingen der goddeloozen schrik aanjagen noch door do schijnredenen van vleijers van het eens ingeslagen pad afbrengen. Stork door het geloof des Hoeren hield hij niet op het volk door zijne ondorrigtingen aan de goddeloosheid der afgodendienst te ontrukken en tot de kennis van God op te voeren. Overal met dezelfde inspanning het zaad van Gods woord uitstrooijende voordo hij don Heer eene ontelbare schare toe en was volgens 's Hoeren uitspraak een levend afbeeldsel van die voorzigtigheid dor slang, met welke hij, eenvoudig van geest maar krachtvol in handeling en woord, do verderfelijke inzigten van den verleider dor menschen wist te straffen, terwijl hij do dwalenden leerde en door zijne zachtmoedigheid overreedde.o H. Wunibaldus was van vorstolykon bloode on uit West-Saksen afkomstig-. Mot zijn broedoi' Willibald vorgozoldo liij zijn vader, dio echter onder weg kwam to storven, op oon pelgrimstogt naar Romo en Woef zich gedurende zeven jaron, in do If. Stad aan de beoefening der wetenschap wijdon. In Engeland teruggekoord nam hij hot kloosterkleed van den H. Bonodictus aan on werd priester om als goloofsverkondiger den H. Bonifacius naar Duitschland to kunnon volgen. In een woud te Hoi-donhoim stichtte liij oon klooster voor mannon, waarvan hij zelf do eerste abt werd, en niet ver van daar oon tweede voor vrouwen, dat aan de leiding zijnor zuster Walburgis werd toevertrouwd. »Dozo heiligequot;, zegt zijno geschiedenis door eene tijdgenoote opgesteld, gt;liot zich noch door de bedreigingen der goddeloozen schrik aanjagen noch door do schijnredenen van vleijers van het eens ingeslagen pad afbrengen. Stork door het geloof des Hoeren hield hij niet op het volk door zijne ondorrigtingen aan de goddeloosheid der afgodendienst te ontrukken en tot de kennis van God op te voeren. Overal met dezelfde inspanning het zaad van Gods woord uitstrooijende voordo hij don Heer eene ontelbare schare toe en was volgens 's Hoeren uitspraak een levend afbeeldsel van die voorzigtigheid dor slang, met welke hij, eenvoudig van geest maar krachtvol in handeling en woord, do verderfelijke inzigten van den verleider dor menschen wist te straffen, terwijl hij do dwalenden leerde en door zijne zachtmoedigheid overreedde.

-ocr page 746-

1« DECEMBER.

704

Do hoiligo wist zich logon do woodonde aanvallen van don boozou goost In versterken mot hot schild dos goloofs on den holm dor rogtvaardighoid, mot hot zwaard van Gods woord on hot wapon dor versterving; geharnast door de onthouding on zuiverheid on wol voorzien mot do pijlen van alle christelijke deugden streed hij dag en nacht tegon do duizendvoudige kunstgrepen en listen van den oouwigon vijand. Hij bezat in don volsten zin do eenvoudigheid der duif, want hij wist hot vuur van zijnon ijver steeds door liefelijke zachtmoedigheid te matigen. Diep doorgedrongen in den zin der H. Schrift on zijne woorden naar hot begrip zijner hoorders kiezende was lig alles voor allen, vol medelijdon mot do kleinmoedigen on geheel liefdo voor do armen; hij bragt ieder mensch op den weg der dougd, omdat ieder zich voelde aangetrokken door do zachte banden zijnor godsvrucht en liefdo.quot; Op liet einde zijns levens wildo de H. Wunibald zijne laatste dagen to Monte-Cassino bij het graf van den H. Bonodictus gaan doorbrengen; de tranen zijner kloosterbroeders bewogen hom evenwel in hun midden te blijven. Hij stierf te Hoidenheim in zestigjarigen ouderdom, den IS December 700.

-ocr page 747-

Do H. Nemesion leed den marteldood to Aloxandriü in do vervolging onder keizer Docius. Hij werd eerst beschuldigd vim mcdepligtigheid aan oenc misdaad, dio eonige roevers begaan hadden, doch wtto zoo duidelijk do bewijzen zijner onschuld uiteen, dat hij van deze aanklagt word vrijgesproken. Toen hij echter weinige dagen later op nieuw voor den regterstoel gebragt, als christen werd aangeklaagd, verdedigde hij zich niet en beleed openlijk, dat hij een leerling was van den gokruiston Jesus. Hij werd veroordeeld tot don brandstapel en leed zijne smarten met eeno standvastigheid, die zich geen oogenblik verloochende. Na hom verschonon vier krijgslieden voor den regter ; hunne namen waren Aramon, Zonon, Ptolemens en Ingenes en hun misdrijf, dat zij een christen, die gefolterd werd, door hunne gebaren haddon aangespoord, om moedig te volharden. Terwijl zij ondervraagd werden stelden do geregtsdionaars nog' een vijfdon beschuldigde naast hen dien zij zoo even op dezelfde misdaad betrapt hadden : hij was oen stokoude grijsaard en heette Theophilus. Ook over hen word hot doodvonnis uitgesproken en onder het zingen van oen lolliod gingen zij naar do geregtsplaats. Donzelfden dag nog verwierven de martelkroon Horen, Arsenius, Isidorus on Dioscorus; do laatste oen knaap van vijttion jaren. Mot dezen ving de rogter bot onderzoek aan, omdat hij hoopte hem door do eerste foltering do beste to doen bezwijken. Do antwoorden van den jeugdigen belijder waren echter zoo beschamend voor den heiden en het

-ocr page 748-

19 DECEMBER.

volk toundo hom zoo voul doolneming, dat inon godwongou word hem zijne vrijheid terug to geven. Zij no drie gozellen worden echter tor dood voroor-deold on moesten golijk de H. Nomesion in do vlammen omkomen; tot hot laatste oogenblik bleven zij elkander bemoedigen en door luide verzuchtingen den naam des Heeren aanroepen.

-ocr page 749-

Do H. Philogonius oefende voor zijne verheffing tot do bisschoppelijke waardigheid eenige jaren de bediening van advokaat uit en leefde in don gehuwden staat. Hij werd echter door eene bijzondere beschikking van God op den zetel van Antiochiö geplaatst, waar do H. Chrysostomus in het jaar 386 zijnen lof verkondigde in eene rede, die bewaard is gebleven. De boroomdo Kerkleeraar ving aldus aan te sproken: «Ofschoon onze krachten zeer gering en zelfs zonder oonige waarde zijn, gebruiken wij ze toch naar ons best vermogen : en al beantwoorden zij niet aan do grootheid van Philogonius' verhovenen en grooten geest, het is toch wederom oen bewijs van zijne grootmoedigheid, dat hij hot kleine niet versmaadt en oven als do rijken handelt, die van den arme iets aannemende wat zij niet behoeven, den gever boloonon door van het hunne er bij te doen: eveneens zal ook de heilige na de lofrede, die hij niet noodig hoeft, ons zijnen zegon terugschenken, wolken wij maar al te veel behoeven. Waarmede zullen wij echter in dezo lofrede beginnen en welk punt het eerst aanvoeren? Zpe wereldlijke eerambten ? Maar deze kunnen op zich zolvon do deugd niet bewijzen van hem, die or mede bekleed was, en geven niet zeidon het regt om hem veeleer van zonde te verdonken. En waarom? Omdat men om dusdanige ambten te verwerven al te dikwijls onrogtvaardige tus-schenkomst van vrienden , vleijerij en omkooping en andere ongeoorloofde middelen bezigt; terwijl daar waar God iemand roept, do uitverkorene eeno H. Philogonius oefende voor zijne verheffing tot do bisschoppelijke waardigheid eenige jaren de bediening van advokaat uit en leefde in don gehuwden staat. Hij werd echter door eene bijzondere beschikking van God op den zetel van Antiochiö geplaatst, waar do H. Chrysostomus in het jaar 386 zijnen lof verkondigde in eene rede, die bewaard is gebleven. De boroomdo Kerkleeraar ving aldus aan te sproken: «Ofschoon onze krachten zeer gering en zelfs zonder oonige waarde zijn, gebruiken wij ze toch naar ons best vermogen : en al beantwoorden zij niet aan do grootheid van Philogonius' verhovenen en grooten geest, het is toch wederom oen bewijs van zijne grootmoedigheid, dat hij hot kleine niet versmaadt en oven als do rijken handelt, die van den arme iets aannemende wat zij niet behoeven, den gever boloonon door van het hunne er bij te doen: eveneens zal ook de heilige na de lofrede, die hij niet noodig hoeft, ons zijnen zegon terugschenken, wolken wij maar al te veel behoeven. Waarmede zullen wij echter in dezo lofrede beginnen en welk punt het eerst aanvoeren? Zpe wereldlijke eerambten ? Maar deze kunnen op zich zolvon do deugd niet bewijzen van hem, die or mede bekleed was, en geven niet zeidon het regt om hem veeleer van zonde te verdonken. En waarom? Omdat men om dusdanige ambten te verwerven al te dikwijls onrogtvaardige tus-schenkomst van vrienden , vleijerij en omkooping en andere ongeoorloofde middelen bezigt; terwijl daar waar God iemand roept, do uitverkorene een

40

-ocr page 750-

20 DECEMIiKR.

onomkoopbaar gotuigeuis, eon besluit bovon allo verdenking, ceti zuiver «n opregt oordeel in zijn voordeel hoeft. Nu , dat God Philogonius geroepen heeft, blijkt genoegzaam uit zijn zuiveren levenswandel, zoodat hij hora uit het midden der pleitzaal op dezen bisschoppelijken zetel verheven heeft. Vroeger had do verkorene een zoo onberispelijk en voorbeeldig leven geleid, toen hij nog eeno vrouw en dochter bezat en voor de regtbank optrad, dat Hij hem uit de geregtszaal der wereld in de heilige vierschaar overplaatste. In de eerste verdedigde hij menschen togen menschon on wist hen, die onrogt leden, te verheffen bovon dogenen, die ongorogtighoid oefenden; maar hier is hij oen schild en oen bolwerk voor allen, die door Satan aangevallen en belaagd worden.quot;

De bijzonderheden van hot bisschoppelijk bestuur dos heiligen zijn niet bekend, wijl do H. Chrysostomus nog eenvoudig priester, toen hij zijne lofrede uitsprak, uit eerbied voor zijn bisschop Plavianus de behandeling van dit onderworp aan dezen meende to moeten overlaten; de woorden echter des opvolgers van don H. Philogonius zijn niet tot ons gekomen. Alleen weten wij, dat hij een ijverig aandeel nam aan do bestrijding van de ketterij der Arianen en een der eersten was, aan wion do bisschop van Alexandria zijne gezanten zond om mededeeling tn doen van het doemvonnis over den ongelukkigen dwaalleeraar uitgesproken. De H. Philogonius bestuurde zijne Kerk slechts vijf jaren en stierf waarschijnlijk in IJ23.

TOM

-ocr page 751-

70!)

Do H. Thomas, ook Didymus genoemd, werd door den Heer ondeio H. Thomas, ook Didymus genoemd, werd door den Heer ondei- hot twaaltal zijner apostelen opgenomen. Zijne innige gehechtheid aan zijn Goddolijken Meester blijkt wel uit het woord door hem tot zijne medoapostolon gerigt, toen Josns naar Judoa terugkeerde om zijn vriend Lazarus op te wokken. «Laat ook ons gaan,quot; riep hij uit, »opdat wjj met Hom sterven.quot; Door dezelfde gevoelens bezield stelde hij ook aan Jesus bij het laatste avondmaal de vraag: «Hoer! wij weten niet, waarheen gij gaat en hoo kunnen wij den weg weten. En Jesus sprak tot hem: Ik ben do weg, de waarheid en liet leven. Niemand komt tot den Vader dan door Mij.quot; -Na do verrijzenis gebeurde het, dat de-Heer aan zijne apostelen verschoon en Thomas niet bij bon was. Toen deze hem nu verhaalden, welk geluk hun was te beurt gevallen, zeido hij ongeloovig: «Indien ik niet in zijne bandon hot merkteeken van do nagelen zie en mijn vinger steke in de plaats der nagelen en mijne hand logge in zijne zijde zal ik niet gelooven.quot; Acht dagen later waren do leerlingen wederom bijeen en nu was Thomas met hen. Op eens stond Jesus, terwijl de deuren gesloten waren, m hun raidden en sprak: «Vrede zij u!quot; En zich naar Thomas koerend zeido Hij: «Steek uwen vinger hierin en zie mijne handen en noem uwe hand en leg die in mijne zijde en wees niet ongeloovig, maar goloovig. Thomas antwoordde on zoide tot hem: Mijn Heer en mijn God! Jesus sprak tot hom: Omdat gij mij gezion hebt, Thomas, hebt gij geloofd; zalig zij, die

-ocr page 752-

21 DECEMBER,

niot gezien en toch geloofd hebben!quot; — »Op wonderbare wijzequot; , zegt de H. Gregorius de Groote, deze plaats des Evangelies verklarend, «heeft de barmhartige Meester gehandeld, opdat deze twijfelende leerling door do aanraking zijner ligchaamswonden in ons de wonden dos ongeloofs zou heelen. Het ongeloof van Thomas is aan ons geloof voordeeliger geweest dan het geloof der geloovendo leerlingen: want, toen hij door aanraking tot het geloof werd teruggebragt, werden ons verstand en onze ziel allo twijfeling verwerpende in hot geloof versterkt.quot;

Na do verspreiding der apostelen ging do H. Thomas naar Indiö en verkondigde daar het geloof aan do heidenen. Do overlevering verhaalt, dat hij er den marteldood stierf en met eene lans doorstoken word. In latere eeuwen werden zijne heilige overblijfselen teruggevonden en eerst naar Edessa, vervolgens naarOrtona, eene zeestad aan do Italiaansche kust over-gebragt.

710

-ocr page 753-

DE H. 1SCHIK10N, Mautulaak.

De vervolging ondor keizer Deciu.s heelt met eene bjjzoudere hevigheid onder de christenen van Egypte gewoed en velen hunner don palm van het martelaarschap geschonken. Do H. Dionysius , patriarch van Alexandriö getuigt dit in oen brief, dion hij aan don bisschop van Antiochië, schreef on waarin hij een ontzettend tafereel ophangt van do gruwelen , die hij dagelijks in zijne bisschoppelijke stad moest aanschouwen. Hoog verheft hij do standvastigheid zijner kudde en spreekt met den grootsten lof over het voorbeeld door den H. Ischirion gegeven, den heilige, dien de Kerk heden vereert en aan de navolging der geloovigen voorstelt. Hij was in dienst van een overheidspersoon der stad en voerde het beheer over diens bezittingen. Toen zijn meester ontdekte, dat hij christen was, riep hij hem bij zich en begon met do grootste minachting over het Christendom on den Groddelijken Zaligmaker te spreken. Ischirion woderlegde bondig maar kalm al deze valsche beschuldigingen en verklaarde rondborstig, dat hij nooit zelfs niet ten koste van zijn leven één oogenblik ontrouw zou worden noch aan zijn geloof noch aan zijn Goddelijken Moester. Do heiden bleef echter doof' voor hot klemmend betoog en de bondige redeneering van zijn dienaar en meende, dat hij hem op den duur wel voor de veroering zijner valsche goden zou kunnen winnen. Hij bedroog zich echter: want na den eonen dag de schoonste beloften gedaan en den volgendon do ergste bedreigingen aangewend te hebben, vonde vervolging ondor keizer Deciu.s heelt met eene bjjzoudere hevigheid onder de christenen van Egypte gewoed en velen hunner don palm van het martelaarschap geschonken. Do H. Dionysius , patriarch van Alexandriö getuigt dit in oen brief, dion hij aan don bisschop van Antiochië, schreef on waarin hij een ontzettend tafereel ophangt van do gruwelen , die hij dagelijks in zijne bisschoppelijke stad moest aanschouwen. Hoog verheft hij do standvastigheid zijner kudde en spreekt met den grootsten lof over het voorbeeld door den H. Ischirion gegeven, den heilige, dien de Kerk heden vereert en aan de navolging der geloovigen voorstelt. Hij was in dienst van een overheidspersoon der stad en voerde het beheer over diens bezittingen. Toen zijn meester ontdekte, dat hij christen was, riep hij hem bij zich en begon met do grootste minachting over het Christendom on den Groddelijken Zaligmaker te spreken. Ischirion woderlegde bondig maar kalm al deze valsche beschuldigingen en verklaarde rondborstig, dat hij nooit zelfs niet ten koste van zijn leven één oogenblik ontrouw zou worden noch aan zijn geloof noch aan zijn Goddelijken Moester. Do heiden bleef echter doof' voor hot klemmend betoog en de bondige redeneering van zijn dienaar en meende, dat hij hem op den duur wel voor de veroering zijner valsche goden zou kunnen winnen. Hij bedroog zich echter: want na den eonen dag de schoonste beloften gedaan en den volgendon do ergste bedreigingen aangewend te hebben, vond

-ocr page 754-

22 DECK MB KR

liij Ischirion altoos oven vastberaden on oven klooknioodig. Ten laabte kroeg do blinde haat, tegen don. gokruisten Zaligmaker do overhand on begon bij hom dagelijks op wroodo wijze te mishandelen. Ook nu behield do martelaar zijne zielsrust en leed met onverstoorbaar geduld elkon smaad en iodere pijn, dio hom werd aangedaan. Eindelijk sloeg hot gelukkig uur dor beslissende overwinning. Op zekeren dag toch, dat zijn meester hom weder bitter mishandelde, riop hij luider nog dan naar gewoonte den heiligen Naam van Jesus aan en dit dood den heidon in zulk oone felle woede ontstoken, dat hij een scherpgepunt hout greep en daarmede Ischirion doorboorde, zoodat hij op staanden voet don geest gaf.

-ocr page 755-

Uis H. SEUVULUS, Belijukr,

Ilun tijde, dat de H. Grogorius de Groute als Paus de Kerk bestuurde, .leefde te Kome do arme Servulus, die van zijne jeugd af geheel verlamd zijn dagolijksch brood moest bedelen. lederen morgen werd hij door zijne moeder en zijne zuster naar do kerk van den II. Clemens godragen en bleef daar aan den ingang op eene handbaar uitgestrekt zonder zich te kunnen bewegen of zelfs do hand aan den mond te kunnen brengen. Wanneer hij des avonds in de armoedige woning was teruggekeerd zonderde hij van de ontvangene liefdegiften zooveel af, als voor zijn levensonderhoud strikt gevorderd werd en gaf het overblijvende aan zijne moeder om het in aalmoezen uit te deelen. Nooit hoorde men eene klagt van zijne lippen, nooit bespeurde men bij hem het geringste teeken van ongeduld; in oen aanhoudend gebed vond hij eene overvloedige bron van geestelijke sterkte en zoete vertroosting, terwijl hij uit de II. Schrift telkens nieuw voedsel putte voor zijne overwegingen; geen groetere liefdedienst kon iemand hem bewijzen dan hem een gedeelte van Gods woord voor te lezen. Ook van hein mogt gezegd worden, dat hij het in zijn hart bewaarde; want hij prentte het gehoorde zoo diep in zijn geheugen en overdacht het zoo gestadig, dat hij ten laatste de geheele II. Schrift van buiten kende. Toen hij in het toenemen zijner zwakte en het verscherpen zijner pijnen de voorbode zag van zijn naderend einde smeekte hij de armen, die hij als zijno broeders beminde, dat zij hom niet meer zouden verlaten: hij verlangde door henlun tijde, dat de H. Grogorius de Groute als Paus de Kerk bestuurde, .leefde te Kome do arme Servulus, die van zijne jeugd af geheel verlamd zijn dagolijksch brood moest bedelen. lederen morgen werd hij door zijne moeder en zijne zuster naar do kerk van den II. Clemens godragen en bleef daar aan den ingang op eene handbaar uitgestrekt zonder zich te kunnen bewegen of zelfs do hand aan den mond te kunnen brengen. Wanneer hij des avonds in de armoedige woning was teruggekeerd zonderde hij van de ontvangene liefdegiften zooveel af, als voor zijn levensonderhoud strikt gevorderd werd en gaf het overblijvende aan zijne moeder om het in aalmoezen uit te deelen. Nooit hoorde men eene klagt van zijne lippen, nooit bespeurde men bij hem het geringste teeken van ongeduld; in oen aanhoudend gebed vond hij eene overvloedige bron van geestelijke sterkte en zoete vertroosting, terwijl hij uit de II. Schrift telkens nieuw voedsel putte voor zijne overwegingen; geen groetere liefdedienst kon iemand hem bewijzen dan hem een gedeelte van Gods woord voor te lezen. Ook van hein mogt gezegd worden, dat hij het in zijn hart bewaarde; want hij prentte het gehoorde zoo diep in zijn geheugen en overdacht het zoo gestadig, dat hij ten laatste de geheele II. Schrift van buiten kende. Toen hij in het toenemen zijner zwakte en het verscherpen zijner pijnen de voorbode zag van zijn naderend einde smeekte hij de armen, die hij als zijno broeders beminde, dat zij hom niet meer zouden verlaten: hij verlangde door hen

-ocr page 756-

23 DECKMHKR.

714

omringd van doza vvurold to sclioidoii. Zij moesten op zijn verzoek geestelijke liederen zingen, welke liij niet eene zwakke stom medezong. Op eens gebood hij stilte en riep mot een blijden lach hun too: «Houdt op en luistert naar het wondorschoono liod, dat daar boven in don homol aangeheven wordt;quot; Dit waren zijne laatste woorden ; want terwijl allen met gespannen aandacht eenigo toonen van hot gezang der hemellingen trachtten op te vangen, had de heilige bedelaar don geest gegeven. Ken zoete geur, zegt de H. Gre-gorins, vervulde aanstonds hot vertrok, waar Gods dienaar stierf, en bleef daar de bezoekers verkwikken tot dat zijne heilige overblijfselen begraven werden. In de kerk van den H. Clemons is zijn graf en staat zijn loven op meerdere schilderijen afgebeeld.

-ocr page 757-

Do afkomst van den H. Delphinus is onbekend even als do plaats, waar zijn bisschoppelijke zetel was gevestigd. Hij wa.s innig bevriend mot den H. Phebas, bisschop van Agen, en de II. Ambrosius roomt in oen briof aan beiden gerigt de heerlijke vruchten, welke de Kerk uit hun naauwen vriendschapsband inoogstte. Met kracht bestreed hij do Priscillianisten on nam dool aan verschillende concilies, dio óf in Spanje uf in hot zuiden van Frankrijk togen deze hoogst gevaarlijke ketterij golioudon worden. Aan hom vooral had de H. Paulinus naast God hot geluk zijne bokoering te danken on uit verschillende brieven blijkt, welken eerbied en welke liefde hij zijn geesto-1 ij ken vader en dierbaren leermeester toedroeg. Do H. Delphinus stierf den 24 December 401 i.o afkomst van den H. Delphinus is onbekend even als do plaats, waar zijn bisschoppelijke zetel was gevestigd. Hij wa.s innig bevriend mot den H. Phebas, bisschop van Agen, en de II. Ambrosius roomt in oen briof aan beiden gerigt de heerlijke vruchten, welke de Kerk uit hun naauwen vriendschapsband inoogstte. Met kracht bestreed hij do Priscillianisten on nam dool aan verschillende concilies, dio óf in Spanje uf in hot zuiden van Frankrijk togen deze hoogst gevaarlijke ketterij golioudon worden. Aan hom vooral had de H. Paulinus naast God hot geluk zijne bokoering te danken on uit verschillende brieven blijkt, welken eerbied en welke liefde hij zijn geesto-1 ij ken vader en dierbaren leermeester toedroeg. Do H. Delphinus stierf den 24 December 401 i.

Do H. H. Tarsilla en Emiliana waren zusters van den romcinschon raadsheer Gordianus, don vader van den H. Gregorius den Grooto. Zij haddon gelofte van eeuwige zuiverheid afgelegd en loofden in het vaderlijk huis even afgezonderd en boetvaardig als in het strengste klooster. Toen do dood eindelijk den naauwen liefdeband verbrak, die beiden vereenigde, was de scheiding slechts van korten duur. Do H. Tarsilla stierf het eerst. Terwijl zij op hare knieën lag te bidden, verscheen haarde II. Paus Felix, door een hemelsch licht omstraald : hij toonde haar het gelukzalig verblijf der heiligen en liet de troostvolle belofte achter, dat ook zij spoedig in hot eeuwig verblijf des vredes zou worden opgenomen. Eoeds den volgenden

-ocr page 758-

21 DECEMHKU,

7 Hi

dag greop do koorts haar aan, en weinigo dagon later, op den vooravond van het Kersfeest, lag zij in doodstrijd. In hare laatste oogenblikken verscheen haar de Goddelijke Zaligmaker met vele engelen om hare zuivere ziel af te halen on in den hemel binnen te leiden. Zoodra zij den geest gegeven had, vervulde een liefelijko geur hot vertrek; en bleef daar zoo lang hare heilige overblijfselen er rustten. Na verloop van een drietal dagen verscheen zij aan Emiliana en bragt haar do blijde boodschap, dat hot einde harer ballingschap aanstaande was. Zoo geschiedde liet en beide zusters vierden het Driekoningenfeest in den hemel.

-ocr page 759-

KEUSMIS.

moon hot tijdstip, waarop do Voiiossor der worold zou geboron worden, X nabij was, ging er oen gebod uit van don romoinschon koix.or Augustus, dat do gohoelo worold moest worden opgoschrovon. Dozo oersto opschrijving is geschied door Cyrinus, landvoogd van Syrië. En allen gingen om zich aan te geven, ieder naar zijne stad. Ook Joseph trok op van Galilea uit de stad Nazareth naar Judea, naar David's stad, die Bethlohem genoemd wordt, dewijl hij uit het huis en geslacht van David was, om zich aan te gevon mot Maria, zijne verloofde vrouw, dio zwanger was. En hot geschiedde , toen zij daar waren, dat do dagen vervuld worden dat zij baron zou. En zij baarde haren eerstgeborenen Zoon on wikkelde Hom in doeken en legde Hom neder in eene kribbe; want or was voor hen geen plaats in do herberg.

Ei' waren nu in dezelfde strook herders, dio waakten en de nachtwacht hielden over hunne kudde. En zie, oen engel des Hoeren stond naast hen en do heerlijkheid Gods omstraalde hen; en zij vreesdon mot groote vroozo. En do ongel zeide hun: vreest niot! want zie, ik verkondig u eene grooto blijdschap, die voor al het volk wezen zal: dat u heden geboren is do Zaligmaker, die Christus do Heer is, in do stad van David. En dit zi] u ten toeken; gij zult oen Kind vinden, in doeken gewonden en liggende in oone kribbe. En eensklaps vereenigdo zich mot don engel oono menigte van hot hemelsch hoirlogor, God lovend en zeggend: glorie aan God in

-ocr page 760-

26 DECEMBER.

den allorhoogstQ on vrode op aarde aan de menschen van goeden wil!

Toen do engelen nu weder ton hemel waren opgevaren spraken de herders tot elkander: laat ons heengaan naar Bethlehem en het woord zien hetgeen daar geschied is, hetgeen do Heer ons verkondigd heeft. En zij kwamen zich spoedend en vonden Maria en Joseph en het Kind, dat in de kribbe lag. Toon zij hot nu zagen, erkenden zij hot woord, dat hun over dit Kind gezegd was. En allen, die het hoorden, waren verwonderd ook over hetgeen hun was gezegd door de herders. Maria echter bewaarde al deze woorden en overwoog ze in haar hart. En do herders keerden terug, God verheerlijkend en lovend over al wat zij gehoord en gezien hadden, zooals tot hen gesproken was.

718

-ocr page 761-

tephanus, een dev eerste zeven diakens, deed, vol van genade en kracht, wonderen en groote teekenen onder het volk. Nu stonden er eenigen op uit de Synagoge, welke genoemd wordt die der vrijgelatenen, en van de Cyrcneërs en Alexandriörs en van die van Cilicuquot; en Aziö waren en redetwistten mot Stephanus; maar zij konden der wijsheid en den Geest, die sprak, niet wederstaan. Nu kochten zij eenige gewetenlooze mannen om, die voor den hoogen raad getuigen zouden, dat zij Item lasteringen hadden hooren uiten tegen Mozes en togen God. Toen dan zijne vijanden al deze maatregelen ter verwezenlijking van hun plan genomen hadden, verwekten zij een volksoproer en namen den H. Stephanus gevangen. Voor zijne regters staande met een gelaat, schitterend als dat eens engels, hield hij zijne bewonderenswaardige rode, welke verdiend heeft in do H. Schrift te worden opgenomen. Ofschoon daarin zijne verdediging tegen do valsche aanklagt in geenen deele ontbreekt, gelijk sommigen ten onregte beweren, maakt zij toch daarvan de hoofdgedachte niet uit. Immers hij verdedigt zich , gelijk een bloedgetuige des Hoeren zich moest verdedigen; en minder bedacht om zijn leven dan om do zegepraal der goddelijke waarheid, bestrijdt hij do beschuldiging door Gods woldaden jegens Israel en Israels wederspannigheid jegens God uiteen te zetten. Aldus, zegt een uitlegger, werd hier de beschuldigde, in wien de H. Geest sprak, do aanklager van Israël en zijne verdediging eeue boeteprediking, welke hij met zijn bloed bezegelde. Zijn woord kon echter

-ocr page 762-

20 DECEMBER.

720

op do vorstocudo harton zijnoi- aanklagers on rogtors nicts uitworkon on hun woodond geschreouw on tandongoknors bolotte hom eindelijk mot spreken voort to gaan. liet onrogtvaardig vonnis was spoedig gevold: hij werd veroordeeld om als godslasteraar gostoonigd te worden. Maar op hetzelfde oogonblik, dat de hoogepriester hem den dood aankondigde, zag de heilige don hemel geopend en don Zoon dos uienschen staan aan do rogterhand Gods. Buiten do st.id gevoerd riep hij, terwijl de steenen zijn ligchaam kneusdon en wondden: «Hoer Jesus, ontvang mijnen geost!quot; en op des knieën zinkend had hij nog met luider stem: ))IIeer! reken hun deze zonde niet toe.quot; Na dit gezegd te hebben, ontsliep hij in don Heer.

-ocr page 763-

7'21

Do H. Joannes, do leerling dion Josus bij uitstek lief had, was do zoon van Zebedous en Salomo en in Galiloa, waarschijnlijk te liethsaïda, geboren. Hij behoorde met zijn ouderen brooder Jacobus tot de eersten, die door den Heer tot de waardigheid van het apostolaat werden geroepen, en was met dezen en Petrus bij de opwekking van Jaïrus' dochter, op den Thabor bij de verheerlijking en in Gethsemane bij don bloedigen doodstrijd van don Goddelijkon Meester tegenwoordig. Doch behalve deze voorregten, die hij te zamen met de meest bevoorregten onder do apostelen genoot, viol hem de onvergelijkelijke gunst ten deel, in het laatste Avondmaal aan do borst van Jesus te mogen rusten en, toen hij Hom getrouw en moedig op don kruisweg gevolgd had, werd hem aan den voet des kruises door den stervenden Verlosser zijn eenigsto schat, zijne dierbare Moeder, toevertrouwd. Tot zijne Moeder sprak Hij; »Vrouw, ziedaar uw Zoon!quot; en tot Joannes: «Ziedaar uwe Moeder!quot; Tn zijn persoon werden wij allen aan Maria tot kinderen gegeven,o H. Joannes, do leerling dion Josus bij uitstek lief had, was do zoon van Zebedous en Salomo en in Galiloa, waarschijnlijk te liethsaïda, geboren. Hij behoorde met zijn ouderen brooder Jacobus tot de eersten, die door den Heer tot de waardigheid van het apostolaat werden geroepen, en was met dezen en Petrus bij de opwekking van Jaïrus' dochter, op den Thabor bij de verheerlijking en in Gethsemane bij don bloedigen doodstrijd van don Goddelijkon Meester tegenwoordig. Doch behalve deze voorregten, die hij te zamen met de meest bevoorregten onder do apostelen genoot, viol hem de onvergelijkelijke gunst ten deel, in het laatste Avondmaal aan do borst van Jesus te mogen rusten en, toen hij Hom getrouw en moedig op don kruisweg gevolgd had, werd hem aan den voet des kruises door den stervenden Verlosser zijn eenigsto schat, zijne dierbare Moeder, toevertrouwd. Tot zijne Moeder sprak Hij; »Vrouw, ziedaar uw Zoon!quot; en tot Joannes: «Ziedaar uwe Moeder!quot; Tn zijn persoon werden wij allen aan Maria tot kinderen gegeven,

In den eersten tijd na de nedordaling des H. Geestes was de H. Joannos meer bijzonder de medgezel on medearbeider van den H. Petrus; te zamon met dezen genas hij aan do poort dos tempels den kreupele, die hun een aalmoes vroeg; aan diens zijde verscheen hij den volgenden dag voor den hoogen raad en verklaarde met hem, dat zij veeleer aan God dan aan de menschen zouden gehoorzamen en niet konden nalaten to spreken, lietgeon

-ocr page 764-

27 DECEMBER,

zij gezien on gehoord hadden : dosgolyks vergezelde hjj don apostel Petrus naar Samaria, om or don niouwbokoerdon de handen opteleggen. Later, bij den grootoren aanwas der goloovigon , verwisselde hij Jerusalem mot Ephose, om uit dezo stad van moer nabij te kunnen wakon ovor de kerken van Azië, wier belangen hem in hot bijzonder waren toevertrouwd. Toen do vervolging onder keizer Domitianus uitbrak werd hij aan zijne dierbare kudde ontrukt en naar Rome overgevoerd , waar hij ter dood veroordeeld on in eon ketel met ziedende olie geworpen op wondervolle wijze door God in het leven werd gespaard. Naar hot kleine eiland Patmos in den Archipel verbannen ontving hij daar de homelsche openbaringen, die door hem in liet boek der Apocalypsis opgeteekond de laatste bladzijden vormen van do H. Schrift. Ook schreef hij daar kort na de voltooijing van dit wondervol boek, dat hom eene plaats geeft onder de profeten , zijn Evangelie voor de goloovigon inzonderheid van Ephese vervaardigd en hun met den eersten zijnor drie Brieven toegezonden; zjjne beide andere Brieven waren bestemd voor bijzondere personen en behooron tot hetzelfde tijdvak zijns levens. Met het oog op dezo geschriften niet minder dan om zijn beminnelijk karakter hoeft men aan den H. Joannes don naam gegeven van den apostel der liefde: »want al wat hij zegt en schrijft,quot; zoo getuigt van hem do H. Grego-rius do Groote, «werpt om zoo te spreken vlammen van goddelijke liefde uit.quot;

De H. Joannes overleefde al zijne medoapostelen en was de eenigo onder hon, die een vreodzamen dood stierf; hij bereikte oen zeer lioogen ouderdom, volgons sommigen van meer dan honderd jaren. Toen do zwakte hom het prediken belette, liet hij zich in de vergadering der goloovigon dragen on vergenoegde zich met eenigo malen tot hon te zoggen: «Mijno lieve kinderen, bemint elkander!quot; En toon iemand hem de reden vroeg, antwoordde hijr »als wij dit gebod vervullen, is liet voldoende.quot;

722

-ocr page 765-

De H. H. ONNOOZELE KINDEREN.

rfl oon de Wijzen uit het Oosten door do hemelsche ster geleid to Jerusalem X kwamen om te vernemen, waar do Goddelijke Zaligmaker geboren was. ontstelde koning Herodes, en besloot, wijl hij in Hem oen mededinger naar zijne kroon zag, Hem te dooden. Hij riep al de opperpriesters en schriftgeleerden des volks to zamen en deed bij hen onderzoek, waar de Christus moest geboren worden, ))In Bethlehem van Judaquot; , zoo luidde hun antwoord. Zoodra nu de wreedaard de plaats wist ontbood hij do Wijzen heimelijk bij zich, stelde nog een nader onderzoek in omtrent don tijd, waarop hun de ster verschenen was, en hield zich alsof ook hij van verlangen brandde om den pasgeboren Messias te gaan aanbidden. Zij moesten dus na hun bezoek te Bethlehem over Jerusalem naar hun vaderland torug-keeren en hem bij die gelegenheid oen naauwkeurig verslag geven van hunne bevinding. Doch God verijdelde de goddeloozo plannen van don booswicht. Aan do Wijzen gebood Hij langs oen andoren weg naar het Oosten te reizen en aan Joseph, terwijl hij sliep, zond Hij oon engel mot het bevel: igt;Sta op, neem het Kind en zijne Moedor on vlugtnaar Egypte en blijf daar totdat Ik het u zeggen zal.quot; Eer de morgen aanbrak was het H. Huisgezin roods op wog naar Egypte.

Toon koning Herodes eenigon tijd te vergeefs den terugkeer dor Wijzon verwacht had en begreep, dat zij hom , gelijk hij hot noemde, bodrogon haddon, ontstak hij in hevigen toorn. Hij zond eone menigte boulon naar

47

-ocr page 766-

28 DECEMBER

724

Bethlohom on golastto, dat zij alle kindflron bcnedon do twee jaren in de stad on in haar grondgebied om het loven zouden brengen- Deze afschuwelijke moord was vele eeuwon te voren door den profeet Jeremias voorspeld, toon hij uitriep: seeno stom werd gehoord in Eama, gewoon en veel geschrei: Kachel beweende hare kinderen en wilde niet vertroost worden , omdat zij niet meer zijn!quot; — Deze jeugdige en schuldelooze bloedgetuigen vereert de Kerk heden onder don naam van do H. II. Onnoozolo Kinderen. — Do Goddelijke Zaligmaker bleef met zijno Moeder en zijn voedstervader in Egypto tot den dood van Herodos en begaf zich vervolgens met hen op bevel zijns Vaders naar Nazareth, in Galiloa.

-ocr page 767-

Do H. Thomas, wiens geslachtsnaam Boeket was, wordt gewoonlijk do II. Thomas van Kantelberg goheeton, omdat hij don bisschoppelijkon zetel dier stad vele jaren op roemvolle wijze bekleedde. Voor zijne verheffing tot de opporhorderlijke waardigheid was hij kanselier van Engeland. Toen de koning hem mededeelde, dat hij hem bestemde voor don eersten zetel in zijn koningrijk sprak hij met heilige vrijmoedigheid tot den vorst: »Wanneer het Gods welbehagen is, dat ik tot aartsbisschop van Kantelberg verheven word, ben ik zeker de genegenheid van Uwe Majesteit te zullen verliezen. Want ik heb allo reden om tovreozen, dat Uwe Majesteit zaken van mij zal vorderen, die tegen do regten der Kerk strijden en nooit door mij ingewilligd kunnen worden. Mijno vijanden zullen in die dagen niet stil zitten maar mij voorstellen als een wederspannigo en hot zal hun go-lukken mij do vruchten van mijn ijver on mijne getrouwheid in uwe dienst te doen verliezenquot;. Do voorspelling werd later ton vollo bewaarheid. Want de vorst beproefde zich op wedorregtelijke manier de inkomsten der openstaande bisdommon toe te eigenen en op nog andere wijzen do regten der Kerk te bekorten. Doch hij vond in den H. Thomas een onverzettohjken en onvermooiden kampvechter voor het gezag en do waardigheid zijner H. Moeder, die zijn leven meer dan eons in do waagschaal stelde en eindelijk blijmoedig ton offer bragt, liever dan oeno enkele der vrijheden van de Kerk prijs te geven. Voor eene rogtbank door den koning zaamgeroopeno H. Thomas, wiens geslachtsnaam Boeket was, wordt gewoonlijk do II. Thomas van Kantelberg goheeton, omdat hij don bisschoppelijkon zetel dier stad vele jaren op roemvolle wijze bekleedde. Voor zijne verheffing tot de opporhorderlijke waardigheid was hij kanselier van Engeland. Toen de koning hem mededeelde, dat hij hem bestemde voor don eersten zetel in zijn koningrijk sprak hij met heilige vrijmoedigheid tot den vorst: »Wanneer het Gods welbehagen is, dat ik tot aartsbisschop van Kantelberg verheven word, ben ik zeker de genegenheid van Uwe Majesteit te zullen verliezen. Want ik heb allo reden om tovreozen, dat Uwe Majesteit zaken van mij zal vorderen, die tegen do regten der Kerk strijden en nooit door mij ingewilligd kunnen worden. Mijno vijanden zullen in die dagen niet stil zitten maar mij voorstellen als een wederspannigo en hot zal hun go-lukken mij do vruchten van mijn ijver on mijne getrouwheid in uwe dienst te doen verliezenquot;. Do voorspelling werd later ton vollo bewaarheid. Want de vorst beproefde zich op wedorregtelijke manier de inkomsten der openstaande bisdommon toe te eigenen en op nog andere wijzen do regten der Kerk te bekorten. Doch hij vond in den H. Thomas een onverzettohjken en onvermooiden kampvechter voor het gezag en do waardigheid zijner H. Moeder, die zijn leven meer dan eons in do waagschaal stelde en eindelijk blijmoedig ton offer bragt, liever dan oeno enkele der vrijheden van de Kerk prijs te geven. Voor eene rogtbank door den koning zaamgeroopen

-ocr page 768-

29 DECEMBER.

726

werd hij ala meinoodigo en verrader veroordeeld; maar hij ontkwam aan de uitvoering van hot vonnis door do vlugt en leefdo eenigan tijd als eenvoudig kloostorbrooder in eone abdij op fransch grondgebied. Op hetzelfde tijdstip vertoefde ook do Paus in Frankrijk en in de aartsbisschoppelijke stad Sens had de doorluchtige balling het voorregt zich bjj den H. Vader, door zijne kardinalen omringd, te kunnen verdedigen. Deze ontbood den abt van Pontigny en gelastte hem in zijno abdij voor den H. Thomas zorg to dragen, die onder do bijzondere bescherming van den Paus en van Prankrijk's koning gesteld was. In dit heilig toevlugtsoord wijdde Gods dienaar zich onverdeeld aan do boetvaardigheid en volgdo don regol van Citeaux, die er beoefond werd, in al hare gestrengheid. Ofschoon van eon uiterst zwak lig-chaamsgestel arbeidde hij met de andere kloosterlingen ten tijdo van den oogst op hot void; het overige gedeelte van zijnen tijd besteedde hij aan het overdenken der H. Schrift, waaruit hij overvloodigen troost in zijne bittere beproeving putto. Intusschen deed de koning van Engeland zijn best om hem door don Paus van zijne waardigheid to doen ontzetten; doch ten laatste inziende , dat al zijne pogingen vergeofsch waren, riep hij hem uit zijne ballingschap terug en herstelde hem in al zijne regten. Doch naauwo-lijks op zijn zetel teruggekeerd was do heilige aan nieuwe en nog heviger aanvallen blootgostold; hij wederstond even moedig als te voren, nu echter ton koste van zijn leven. Tegen het vallen van den avond, den 29 December 1170, drongen moordenaars door den koning afgezonden zijn paleis binnen en hragten hem aan den voet van hot altaar om hot loven. Eer hij den doodelijken slag ontving sprak hij: «Gedurende mijn loven heb ik do Kerk verdedigd, als ik haar in verdrukking zag, on ik zal mij gelukkig achten, wanneer mijn dood haar vredo en vrijheid zal schenken. Mijne ziel en do belangen dor Kerk boveol ik aan God, aan de allerheiligsto Maagd , aan de beschermheiligen dezer plaats en aan don H. Martelaar Dionysius.

-ocr page 769-

De H. SABINUS, Bisschop en Martelaar.

Nadat keizer üiocletianus in het jaar 303 zijn besluit tot vervolging dor christenen had uitgevaardigd, werd do H. Sabinus, bisschop van Assisië, mot verscheidene geestelijken van zijn bisdom gevangen genomen. Zij bleven in den kerker tot do aankomst van den stadhouder Vonustianus. Voor diens regterstoel gebragt werd hun bevolen het gouden afgodsbeeld van Jupiter, dat een weinig ter zijde stond, to aanbidden; doch de bisschop nam hot beeld en wierp het verachtelijk op den grond. Aanstonds grepen do beulen hem aan, kapten hem op bevel des stadhouders de beide handen af en voerden hem zoo verminkt naar do gevangenis terug. Daar wist eene god-vreezendo weduwe, Serena geheeten, tot hem door te dringen en hem van al het noodige te voorzien. Toon zij den heiligen belijder verhaalde, dat haar kleinzoon Priscianus geheel blind was, verzocht hij haar den knaap den volgenden dag medo te brengen, als zij hem weder kwam bozooken. Serena deed hot on Sabinus, na eenige oogenblikken gebeden te hebben, raakte met zijne verminkte en nog bloedende armen do oogen van don blinde aan en hij was genezen. Het gerucht van dit wonder drong buiten de gevangenis door en kwam ter ooro van Vonustianus; ook dezo. hoewol niet blind, leed veel aan do oogon en verkeerde in hot grootste gevaar om zijn gezigt binnon korten tijd geheel te verliezen. Hij begaf zich naar den kerker en smookte Sabinus ook hom te genezen en, toon do heilige door een twoodo wonder hem dio gunst verworven had, wierp hij zich aan deadat keizer üiocletianus in het jaar 303 zijn besluit tot vervolging dor christenen had uitgevaardigd, werd do H. Sabinus, bisschop van Assisië, mot verscheidene geestelijken van zijn bisdom gevangen genomen. Zij bleven in den kerker tot do aankomst van den stadhouder Vonustianus. Voor diens regterstoel gebragt werd hun bevolen het gouden afgodsbeeld van Jupiter, dat een weinig ter zijde stond, to aanbidden; doch de bisschop nam hot beeld en wierp het verachtelijk op den grond. Aanstonds grepen do beulen hem aan, kapten hem op bevel des stadhouders de beide handen af en voerden hem zoo verminkt naar do gevangenis terug. Daar wist eene god-vreezendo weduwe, Serena geheeten, tot hem door te dringen en hem van al het noodige te voorzien. Toon zij den heiligen belijder verhaalde, dat haar kleinzoon Priscianus geheel blind was, verzocht hij haar den knaap den volgenden dag medo te brengen, als zij hem weder kwam bozooken. Serena deed hot on Sabinus, na eenige oogenblikken gebeden te hebben, raakte met zijne verminkte en nog bloedende armen do oogen van don blinde aan en hij was genezen. Het gerucht van dit wonder drong buiten de gevangenis door en kwam ter ooro van Vonustianus; ook dezo. hoewol niet blind, leed veel aan do oogon en verkeerde in hot grootste gevaar om zijn gezigt binnon korten tijd geheel te verliezen. Hij begaf zich naar den kerker en smookte Sabinus ook hom te genezen en, toon do heilige door een twoodo wonder hem dio gunst verworven had, wierp hij zich aan de

-ocr page 770-

30 DECKMBER.

vofltun van njjn gevangono, zwoer do dwaliiigon van het hoidondom af en vroog do gonado van het H. Doopsol. Mot zijno huisvrouw en kinderen on voortion andore porsonon uit Assisiö word hij door Sabinus in don schoot dor H. Kork opgonomon. Zoodra do keizer doze schitterende bekeering hoorde, zond hij eon der krijgstribunen, mot name Lucius, om Venustianus en geheel zijn huisgezin to doen onthoofden. Na do voltrekking van dit vonnis ging Lucius van Assisiö naar Spoleto en daagde hier den II. Sabinus voor zijn regtorstoel. Een kort verhoor word door oene bloedige geoseling gevolgd, welke zoo onmenscliolijk wreed werd toegepast, dat de heilige onder do slagen don geest gaf. De kloekmoedige Serena, wolko haren geestelijken vader naar Spoleto gevolgd was, wist zijne heilige overblijfselen te verbergen en des nachts omtrent duizend schreden buiten de stad to begraven.

-ocr page 771-

729

Dk H. SYLVESTER, Paus.

Do H. Sylvester to Rome geboren verloor vroegtijdig zijn vader Ruflnus, maar ontving van zijne vrome moeder Justina eono zorgvuldige en aller-christelijkste opvoeding. Onder do leiding van den deugdzamen en geleerden priester Cyrinus tot liet heilig priesterschap voorbereid en in do gewijde wetenschappen onderwezen, werd hij op zijn dertigste jaar onder de geestelijkheid dor romoinsche Kerk opgenomen. Na het bekleoden van verschillende waardigheden werd hij don laatsten Januarij 315 de opvolger van den H. Melchiados op den Stoel van den H. Petrus. Onder de gowigtigsto handelingen van dozen groeten Paus, door wien Constantijn, de eerste christenkeizer, gedoopt was, moet do bijeenroeping van do algomeono kerkvergadering te Nicea gerekend worden. Driehonderd achttien bisschoppen kwamen daar in hot jaar 325 te zamen om don kotter Arius en zijne hol-sche dwaalleer to voroordeelen. De beroemde Osius, bisschop van Cordova, bekleedde met twee romoinsche priesters, Vitus en Vincontius, als vertegenwoordigers van den H. Vader het voorzitterschap; ook de keizer woonde do zittingen van hot concilie bij, doch had zijn zetel op eeno lagoro plaats dan do bisschoppon tot toeken, dat zelfs do hoogste wereldlijke magt in geeste-lyko zaken dor Kerk niets had te bevelen. De voornaamste besluiten der hoiligo Vergadering botroffen do uitspraak van hot leerstuk dor waarachtige Godheid van Jesus Christus, door de Arianen oven schaamteloos als hardnekkig geloochend, en hot opstellen der geloofsbelijdenis, die nog op deno H. Sylvester to Rome geboren verloor vroegtijdig zijn vader Ruflnus, maar ontving van zijne vrome moeder Justina eono zorgvuldige en aller-christelijkste opvoeding. Onder do leiding van den deugdzamen en geleerden priester Cyrinus tot liet heilig priesterschap voorbereid en in do gewijde wetenschappen onderwezen, werd hij op zijn dertigste jaar onder de geestelijkheid dor romoinsche Kerk opgenomen. Na het bekleoden van verschillende waardigheden werd hij don laatsten Januarij 315 de opvolger van den H. Melchiados op den Stoel van den H. Petrus. Onder de gowigtigsto handelingen van dozen groeten Paus, door wien Constantijn, de eerste christenkeizer, gedoopt was, moet do bijeenroeping van do algomeono kerkvergadering te Nicea gerekend worden. Driehonderd achttien bisschoppen kwamen daar in hot jaar 325 te zamen om don kotter Arius en zijne hol-sche dwaalleer to voroordeelen. De beroemde Osius, bisschop van Cordova, bekleedde met twee romoinsche priesters, Vitus en Vincontius, als vertegenwoordigers van den H. Vader het voorzitterschap; ook de keizer woonde do zittingen van hot concilie bij, doch had zijn zetel op eeno lagoro plaats dan do bisschoppon tot toeken, dat zelfs do hoogste wereldlijke magt in geeste-lyko zaken dor Kerk niets had te bevelen. De voornaamste besluiten der hoiligo Vergadering botroffen do uitspraak van hot leerstuk dor waarachtige Godheid van Jesus Christus, door de Arianen oven schaamteloos als hardnekkig geloochend, en hot opstellen der geloofsbelijdenis, die nog op den

-ocr page 772-

31 DECEMBER.

TM

i t TT Misoffer wordt gezongen of geboden. Dooi hnWissn 1« »quot;4«' quot; ' «, « ^ „.„„cUttgd: »nt ook t«n

H. Sylvester werden de akten geschiedschrijvers Socrates

tt£h.p... H.quot;. «^ ^p»'-

en Sozomenes, de rege , ^ u;tSpVaak van kracht was.

in zaken van geloof en zedoleer ^ ^ Sylvestor Uet tijdperk van zijn

Nog onder een ander opzig ^ ^ Kork voordeeUg gemaakt,

bestuur in de geschiedenis er verscheidene zijner schoonste Aan hem toch dankt Home ^veolvnrmogenden invloed b,

en eerbiedwaardigste heüf ^ de H. H. Petrus en Paulus

keizer Constantijn verrezen Qstia, alsmede die van

op den Vaticaanschen heuvel en aan den g ^ en inav.

St. Jan van Lateranen, van het H. Kruis

telares Agncs. van biina twee en twintig jaren

st£ ^op het kerkliof van

de II. Priscilla begraven.

aBEr. hE». dat «.«-—lquot;VE

' medegeteld worden. Amln.

-ocr page 773-

ALPHABETISCHE INHOUD

VAN

DE LEVENS DER HEILIGEN,

Ïh- M '. * -ü# —

Oc H. Abraham, Belijder .... 149

„ H.H. Adrian us cn Gnbulua, Mart. 127

„ H. Agapitus, Martelaar. . . 459

„ H. Agnes, Maagd en Martelares. 41

„ fl. Agnes v. Monte Pnlziano, Maagd. 219

„ H. Alexius, Belijder.....395

„ II. Alfred, Abt.......2:!

Allerheiligen........609

Allerzielen........611

„ H. Aloysius v. Gomaga, Belijd. 343

„ H. Alphonsus de Liguorio, Kerkl. 427

„ H. Ambrosins, Bisschop en Kerki. 681

„ H. Andreas, Martelaar. . . . 269

„ H. Andreas, Apostel.....667

„ H. Andreas Avellinns, Belijder . 627

„ II. Angela Merieia, Maagd. . . 301

„ H. Anieetus, Paus en Martelaar. 213

„ H. Anna, Moeder der H. Maagd. 413

„ H. Anselmns, Hisscliop en Kerkl. 221

„ H. Antonins, Abt......33

„ 11. Antonins, Bisschop en Belijd. 259

„ II. Antonins v. Padua, Belijder. 327

„ H. Aphraates, Belijder. . . .193

„ 11, A pollinaris, Bisschop en Bel. 407

„ II. Apollonia, Maagd en Mart. . 79

„ H. Apollonins, Martelaar . . .215

„ H. Athanasius, Biss. en Kerlcl. . 243

„ H. Augnstinus, Biss. en Kerkl. . 479

„ H. Annarins, liias. en Belijder, . 535

De H. Bacchus, Martelaar. . , , 559

„ H. Baraehises, Martelaar. , . . 175

„ II. Barbara, Maagd en Martel, , 675

,, H, Barbatus, Biss, en Belijder. , 99

„ H, Barnabas, Apostel.....323

„ H. Bartholomeus, Apostel. . . 471 H, Basilius de Groote. B. en Kerkl. 329

„ H, Bathildis........69

„ H, Bavo, Belijder......547

„ H. Benedictns, AM.....159

„ II. Benezet, Belijder.....209

Do H. Benjamin, Diaken en Mart. , 179

„ II. Bernardinus van Siena, Bel.. 279

„ H. Bernardus, Kerkleeraar. . . 463

„ II. Bertilla, Maagd.....617

„ Besnijdenis onzes Heeren ... 1

| „ H. Bibiana, Maagd en Martel. . 671

: „ II. Blnsius, Bisschop en Martel. 67

j „ H. Bonaventiira, Kerkleeraar. . B89

„ H, BoniCacins. Biss, en Mart, , 371

| „ II, Brigitta, Weduwe . . ,561

i „ II. Brano, Belijder.....557

I De H, Oajetanus, Belijder .... 437

„ II, Callistus, Pans en Martelaar. 573

| „ H. Camillus ile Lellis, Belijder. 397

; „ II, Canutus, Martelaar, ... 37

„ H. Carolus Borromeus, Bis. en B. 615

„ H. Casimirus, Belijder. . . . 125

„ 11. Catharina, Maagd en Mart. . 657

„ II. Catharina v. Genua, Weduwe. 515

„ H. Catharina Ricci, Maagd. . . 87

„ H. Catharina v. Sienna, Maagd. 2lt;9

„ II. Catharina van Zweden. . .161

„ II. Cecilia, Maagd en Martelares. 651

„ H. Celestinus, Paus en Belijder. 191

„ H. Celsus, Martelaar.....417

„ H, Christina, Maagd en Mart, . 4119

„ II. Chrysantlius, Mart. . , . 595

„ H. Clara, Maagd......4^,7

„ H, Clemens, Paus en Martelaar. 653

„ II. Cletus, Pans en Martelaar, . am

„ II. Clodoald, Belijder.....499

„ II. Clotildis........307

„ H. Coletta, Maagd.....139

„ H. Corbinianus, Bisschop en Bel. 503

„ H. Cosmas, Martelaar . , . , 639

„ II. Crepinianns, Martelaar, , 595

„ H. Crepinus, Martelaar. . . .id.

„ H. Cunegondis, Maagd. . . . 123

„ II. Cyprianus, Bisschop en Mart, 517

„ H, Cyprianus, Martelaar , . , 537


-ocr page 774-

ALPHA BETISCHE INHOUD.

De H. Cyriaeus, Martelaar. . . . „ 11. Cyrillna, liisscliop cn Belijd. „ II. Cyrillna, Bisschop en Kcrkl. „ H. Cyrillus, Martelaar.

De II. Uamasua, Paus.....

„ H. Damianus, Martelaar. . . .

„ II. Daria, Martelares.....

„ H. Deljjhinus, Bissehop. . . .

„ H. Didaons, Belijder.....

„ H. Dlonysius, Martelaar .

„ H. Dominieus, Belijder. . . .

„ H. Donatiauus, Martelaar.

„ II. Dorothea, Maagd cn Martel.

„ H.II. Drie Koningen.....

Do U. Edmundus, liisschop en Bel.

„ II. Ednard, Belijder.....

„ H. Egldius , Abt......

„ H. Eleutherns, Abt.....

„ H. Eligius, Biss. cn Belijder. .

„ 11. Elisabeth, Weduwe. . . .

„ H. Elisabeth van Portugal. . .

„ H. Emiliana, Maagd.....

„ H. Eneratia, Maagd cn Martel.

„ 11.11. Engelen-bewaarders . . .

,, II. Epiphanius, Biss. en Kerkl.

gt;. II. Eubulus, Martelaar. . . .

„ II. Eueherius, Bisschop cn Bel.

„ 11. Eugcnius, Bisschop cn Belijd.

.. H. Eulalia, Maagd cu Mart. .

gt;i II. Eulogus, Martelaar.

U. Eulogus, Bisschop en Belijd.

» II. Euscbius, Martelaar. .

» H. Euscbius, Bisschop en Mart.

» H. Eustachius, Martelaar .

» II. Evaristus, Paus cn Martel. .

De II. i'abianus. Martelaar. .

„ H. Faiistinus, Martelaar, .

„ H. Feliciauus, Martelaar. .

„ H. Felicitas, Martelares. . , .

„ H. Felix, Bisschop cn Martel. .

„ H. Felix, Pans cn Martelaar. .

„ II. Fidelis v. Sigmaringen, Mart.

„ H. Felix van Valois, Belijder. .

,, H. Flavianus, Bisschop en Bel.

„ H. Francisea, Weduwe.

„ H. Franciscus v. Assisie, Belijd.

,, II. Franciscus v. Borgia, Belijd.

,, H. Franciscus Caracciolo, Bel. .

,, H. Franciscus v. Paula, Belijd.

gt;, II. Franciscus v. Sales, Biss. en B.

» II. Franciscus Xaverius, Belijd.

„ H. Fnuncntius, Bisschop en Bel.

De II. Gallus, Bisschop cn Belijder.

„ H. Gallus, Abt.......

„ H. Gaucherus, Belijder. . . .

„ Gedaanteverandering des Heeren.

„ II. Genesius, Martelaar. .

„ II. Genovcva, Maagd.....

„ 11. Georgius, Martelaar. . . .

„ H. Gerardus, Abt. . . . . .

„ H. Germanus, Bisschop en Bel.

De II. Germanns, Bisschop en Bel. 421

„ 11. Gertrudis, Maagd.....037

„ Ht Godclicva.......373

„ 11. Gontran, Belijder.....173

„ H. Gorgonia, Maagd.....085

| „ II.H. Gorkumsche Martelaren. . 370

„ H. Gregorius, Bisschop cn Bel. 7

„ H. Gregorius, Bisschop cn Bel. 041

„ H. Greg, dc Groote, Paus en Kerkl. 141

„ H. Gregor. v. Naz., Bis. cn Kerkl. 257

„ H. Gregorius VII, Paus en Bel. 289

„ 11. Guido, Belijder.....509

„ H. Guliclmus, Abt.....351

Be II. Hedwigis, Weduwe. . . . 579

„ H. Helena, Weduwe.....459

„ H. Hcnricus, Belijder .... 391

„ H. llermenigildis. Martelaar. . 205

„ 11. Ilieronymus, Kerklecraar. . 545

„ H. Ililarion, Abt......589

„ H. Ililarius, Bisschop cn Kerkl. 27

„ H. Hippolytus, Martelaar. . . 449

„ 11. Ilonoratns. Bisschop en Bel. 31

„ H. Ilospitius , Belijder .... 381

„ H. llubertus. Bisschop en Bel. 613

„ H. Hugo, Abt.......237

„ H. Hyacinthus , Belijder. . . . 455

Be H. Ignatius, Bisschop en Mart, 03

„ H. Ignatius .van Loyola, Belijd. 423

„ II. Innoccntius I, Paus. . . .415

„ H. Ireneus, Bisschop eu Mart. . 357

„ II. Ischirion, Martelaar. . . . 711

„ H. laidorus. Bisschop en Kerkl. 187

De H. Jacobus, Apostel.....241

„ H. Jacobus, Bisschop en Belijd. 383

„ H. Jacobus, Apostel.....411

„ H. Januarius, Martelaar. . . ■ 523

„ H.H. Japansche Martelaren. . 71

„ H. Jero, Martelaar.....457

„ H. Joanna Francisea, Weduwe. . 405

„ II. Joanna van Valois.....09

„ H. Joannes, Martelaar. . . . 353

H. Joannes Apostel en Evangel. 721 H. Joannes v. d. Latijnsche poort. 251 H. Joannes Chrysostomus, Kerkl. 53 H. Joannes Climax, Belijder. . 177 H. Joannes de Beo, Belijder. . 133 11. Joannes de Dooper (geboorte). 349 II. Joannes de Boopcr (onthoofd.) 481 H. Joannes van Egypte, Belijder. 171 H. Joannes Franciscus Regis, Bel. 333 H. Joannes Gualbertus, Abt . .385 H. Joannes van Kenti, Belijder. 685 H. Joannes van het Kruis, Bel. 055 H. Joannes van Matha, Belijder. 77 H. Joannes Nepomueenns, Mart. 271 H. Joannes van Safcagun, Belijd. 325 H. Joannes Silcntiarius, Bis. cn B. 265

H. Jonas, Martelaar.....175

H. Jordanus van Saksen, Belijd. 91 H. Joseph, Belijder. .... 155 H. Joseph Calasanctius, Belijder. 477


-ocr page 775-

ALPHABETISCHE INHOUD.

Dc H. Jovitu, Martelaar.....

„ II. Jmlas, Apostel......

„ H. Julia, Maagfl cn Martelares.

„ H. Juliana ïaleonicri, MaagJ. .

„ ïl. Julianus, Martelaar.

„ II. Julius, Paus en Belijder . .

„ II. Justina, Martelares.

Kerkwijding v. d. Allerh. Verloss.

„ der Basilieken .

Kersmis.........

Kruisvinding........

De H. Ladislaus, Belijder . . . .

„ H. Lambertus, Bisschop en Mart.

„ H. Laurentius , Martelaar .

„ H. Laurent. Justinianus, Bis. en B.

„ H. Leander, Biss. cn Belijder. .

„ II. Lebuinus, Belijder . . . .

„ II. Leo I, 1'aus en Kerkleeraar.

„ H. Leo IX, 1'aus en Belijder.

„ II. Leoeadia, Maagd en Martel.

„ H. Leonardus, Belijder.

„ II. Leonardus, Belijder.

„ II. Leonides, Martelaar.

„ H. Liber.itus, Martelaar. . .

„ H. Lodewijk, Belijder.....

„ H. Lucas, Evangelist.....

„ H. Lucia, Maagd en Martelares.

„ H. Lucianus, Martelaar. .

„ H. Lucianus, Martelaar. .

,, H. Ludans , Belijder.....

„ II. Lndgerus, Biss. en Belijder.

gt;, II. Ludovicus, Bisschop en Bel.

gt;, H. Ludovicus Bertrand, Belijder.

„ Z. Ludwina, Maagd.....

Dc H. Macarius, Belijder . . . .

„ H. Maglorius, Biss, en Belijder.

„ H. Mamertus, Bisschop en Bel.

„ H. Marcclla, Weduwe . . . .

„ II. Marcellianus, Martelaar. .

„ H. Marcellinus , Bisschop en Bel.

., H. Marcellinus, Paus cn Mart. .

„ II. Marcellus, Martelaar. . . .

„ II. Marcianus, Jlartclaar .

„ H. Marcianus, Martelaar . . .

„ II. Marcus , Evangelist.

„ H. Marcus, Martelaar . • . ,

„ H. Marcus , Paus......

„ H. Margarctha, Weduwe .

„ U. Margarctha, Maagd en Mart.

„ H. Maria Magdalcna.....

„ II. MariaMagd. de Pazzis, Maagd.

„ H. Maria van Oignies ....

„ H. Martha, Maagd.....

„ H. Martinus, Bisschop cn Bel. .

„ H. Martinus, Paus cn Martel. .

„ H. Mathias, Apostel.....

„ H. Mathildis.......

„ H. Matthcus, Apostel cn Evang.

„ II. Mauritius, Martelaar . . .

„ II. Maximinus, Abt.....

„ H. Maximus, Bisschop en Belijd.

„ H. Medardus, Bisschop en Bel. .

De II. Mello, Bisschop.....58Ö

„ H. Michael (verschijning.) . . . 355 „ H. Michael, Aartsengel. . . . B43 Mirakel van Amsterdam. . . 141$ ,. H. Monica, Weduwe.....247

Dc 11. Narcissus, Bisschop en Bol. . 603

„ H. Nazariiis, Martelaar. , . . 417

„ H. Nemesion, Martelaar. . . . 705

„ H. Nicander, Martelaar. . . . 335

„ H. Nicnsius, Martelaar. . . . 507

„ H. Nicasius, Martelaar. . . . 695

„ H. Nicenhorus, Martelaar. . . 85

„ H. Nicolaas, Bisschop en Belijd. 679

„ H. Nicolaas Tolentino, Belijder. 505

„ H. Norbertus, Bisschop cn Bel. 313

De II. Odo , Belijder......643

„ II. Odulphns, Belijder .... 325 O. L. Vrouw Boodschap. . . .167 O. L. Vrouw Geboorte .... 501 O. L. Vrouw van den Berg Karm. 393 O. L. Vrouw Onbevlekte Ontv. . 683 O. L. Vrouw Presentatie . . 649 O. L. Vrouw Ter Sneeuw. . 433 O, L. Vrouw Tenhemelopneming. 453 O. L. Vrouw Visitatie .... 365 O. L. Vrouw Zuivering. ... 65 De II. Olympiades, Weduwe. . . . 701 „ H. Onesimus, Martelaar. ... 93 „ H.II. Onnoozcle Kinderen . . .723 „ H. Optatns, Bisschop cn Bel. . 311

Dc 11. Pncomius, Abt.....267

„ H. Pamphilius, Martelaar. . . 303

„ 11. Pantaleon, Martelaar. . . .415

„ H. Pantenus, Belijder .... 375

„ II. Paphnntius, Bisschop cn Bel. 507

„ II. Paschalis Baylon, Belijder. . 273

„ H. Patritius, Bisschop en Belijd. 151

„ H. Paulinus, Bisschop en Belijd. 345

„ II. Paulas, Belijder.....29

„ II. Paulus-bekeering.....4!)

„ II. Paulus, Apostel.....361

„ II. Paulus, Martelaar.....353

„ II. Perpetuus, Bisschop en Bel. 195

„ H, Petronilla, Maagd.....301

„ H. Petrus, Bisschop en Belijder. 17

„ H. Petrus-Stoel te Rome. . . 35

„ H. Petrus-Stoel te Autiochie . .105

„ H. Petrue van Alcantara . . . 583

„ II. Petrus, Apostel.....359

„ H. Petrus in banden.....425

„ II. Petrus, Biss. en Martel. . . 659

„ H. Petrus, Martelaar.....269

„ H. Putrus Celestinus, Paus en B. 377

„ H. Philippus, Apostel .... 241

„ H. Philippus Benitius, Belijder. 409

„ II. Philippus Nerius, Belijder. . 291

„ II. Philogonius, Bisschop en Bel. 707

., H. Phocas, Martelaar .... 307

„ II. Photinus, Martelaar. . . . 305

„ H. Pius V, Paus in Belijder. . 349

„ H. Placidus, Martelaar. . . . 555

„ H. Polycarpus, Bisschop en Mart. 51


-ocr page 776-

AliPHABETISCHE INHOUD,

Do H. Porphyrins, Bisschop en Bel. 113

„ H. Primus, Martelaiir . . . .319

„ H. Prosper van Aqnitanio, Kerkl. 351

De H. Quentinus, Martelaar . . . fi07

De H. Raymnndus Nonnatus, Belijd. 485

„ H. Raymumlus van Pennafort, B. 45

„ H. llemigins , Bissehop cn Bel. . 547

„ H. Richard, Bisschop en Bel. . 185

„ II. llogatianua. Martelaar. ■ 287

„ II. Romanus, Abt......117

„ H. Romanns, Martelaar. . . . 441

„ U. Romuald, Abt......75

„ 11. Rosa de Lima, Maagd, . . 483

„ U. Rosalia, Maagd.....493

De H. Sabas, Abt.......677

„ H. Sabinns, Bisseho]) en Martel. 727

„ II. Satnrninus, Bissehop en Mart. 665

„ II. Scholastica, Maagd. ... 81 Sebaste (dc 40 Martelaren van) . 137

„ H. Sebastianus, Martelaar. . . 39

„ II. Serapbia, Maagd en Martel. 491

„ II. Serenas, Martelaar .... 107

„ II. Sergins, Martelaar .... 559

„ II. Servulus, Belijder .... 713

„ II. Sevcrianus, Biss. en Martel. 103

„ II. Severinns, Abt......15

„ II. Severinns, Abt......^3

„ II. Silverins, Pans en Martelaar. 341

„ 11. Simeon, Bisschop en Martel. 97

„ II. Simon, Apostel.....ÖUl

„ II. Simon, Martelaar.....165

„ 11. Simpliciiis, Paus en Belijd. 121

„ II. Sisocs, Belijder.....369

„ II. Spiridion, Belijder .... 695

„ II. Stanislaus, Bisschop cn Martel. 253

„ H. Stanislaus Kostka, Belijder . 633

„ II. Stephanus (vinding van). . . 4'i'J

„ II. Stephanus, eerste Martelaar. 719

„ II. Stephanus, Belijder. . . 489

„ H. Suitbcrtus, Biss. en Belijder. 119

„ II. Susanna, Martelares. . • 413

„ H. Sylvester, Paus.....729

„ H. Symon Stylites, Belijder . 9

Dc H. Syraphorianus, MartelaRr. . 467

Dc H. Tarasius, Biss. cn Belijder. . Ill

„ H. Tarsilla, Martelares. , . .715

„ U. Tercsia, Maagd.....575

„ H. Thecla, Maagd en Martelar. 531

„ II. Theodoretus, Martelaar. . . 591

„ H. Thcodorus, Martelaar . . . 623

„ H. Theodosius, Abt.....21

„ H. Thomas, Apostel.....709

„ H. Thomas, Bissehop en Martel. 725

„ II. Thomas van Aquine, Kerld. 131

„ H. Thomas v.Villanova, Bis. en B, 521

„ H. Tibnrtins, Martelaar. . . 445

„ 11. Timotheus, Biss. en Martel. 47

,, H. Titus, Bisschop en Belijder . 7

De H. Ursula, Alaagd en Martelares. 587

Dc II. Valentinus, Martelaar ... 89

„ II. Venantius, Martelaar . . . 275

„ II. Veronica van Milaan, Maagd. 25

„ II. Victor, Martelaar.....403

„ II. Victor, Paus cn Martelaar. . 415

„ II. Victorianus, Martelaar. . . 163

„ II. Vinecntius, Diaken cn Mart. 43

„ H. Vinccntius Ferrcrius, Belijder. 189

„ H. Vineentins v. Paulo, Belijder. 399

„ II. Vitulis, Martelaar .... 235

„ H. Vitus, Martelaar.....331

De II. Walaricus, Abt.....691

„ II. Wenceslaus, Martelaar. . . 541

„ H. Wilfrid us, Biss. en Belijder , 569

„ II. Wilhelmus, Bissehop cn Bel. 19

„ II. 'WiUibrordus, Bissehop en Bel. 621

„ H. AViro, Bissehop en Belijder. . 255

„ II. Wulfrannns, Bissehop cn Bel. 157

„ H. Wunibaldns , Abt.....703

Do H. Yvo, Belijder......285

Dc 11. Zaeharias, Puns en Belijder. 147 „ II. Zephyrinns, Pans en Mart. . 475 „ H. Zita, Maagd......333


-ocr page 777-

INHOUD VAR HET VIERDE DEEL.

OCTOB ER.

BLADZ.

1. Ue H. Eemigius, Bisschop eu Belijder. Do H. Bavo, Belijder. . 547

2. i)e H. II. Engelen Bewaarders..............549

3. Do H. Gerardus, Abt.................551

4. De H. Eranciscus vau Assisiii, Belijder...........553

5. Do H. H. Plaaidus en Gezellen, Martelaars.........555

ö. De H. Bruno, Belijder.................557

7. Do H. Marcus, Paus. De H. II. Sergius en Bacchus, Martelaars. 559

8. Do II. Brigitta, Weduwe................501

9. Do H. H. Dionysius en Gezellen, Martelaars........563

10. De H. Franeiscus do Borgia, Belijder...........565

11. De H. Nieasiusen Qezellou, Martelaars. De H. Ludovlcus Bortr., Bel. 567

12. Do H. Wilfridus, Bisschop en Belijder...........569

13. De 11. Eduard, Belijder................571

14. De II. Callistus, Paus cn Martelaar............573

15. De H. Teresia, Maagd........i ....... . 575

16. Do H. Gallus, Abt..................577

17. De H. Hedwigis, Weduwe...............579

18. Do H. Lucas, Evangelist................581

19. De H. Petrus van Alcantara, Belijder...........583

20. De H. Joannes van Keuti, Belijder............585

21. De H. Ursula en hare Gezellinnen, Maagden en Martelaressen . . 587 £3. De H. Mello, Bisschop en do H. Uilarion, Abt.......589

23. De H. Thoodoretus, Martelaar..............691

24. De II, Maglorius, Bisschop en Belijder...........593

25. Do H. H. Cropinus en Crcpinianus, Martelaars. Do H. H. Chry-

sanihus en Daria, Martelaars.............595

26. De II. Evaristus, Paus en Martelaar. De II.li. Lucianus en

Maroiauus, Martelaars................597

27. Do H. Erumentim; Bisschop en Belijder..........599

28. De H. H. Simon on Judas, Apostelen...........001

29. De H. Narcissus, Bisschgp cn Belijder.........v . G03

30. Do H. Marccllus, Martelaar...............605

31. De H. Quentinus, Martelaar...............607

-ocr page 778-

INHOUD VAN I HOT VI LUUK DKIX.

N ü V E iM H E R.

14, De H. Didaeus, Belijder............

15. Do H. Gertrudis, Maagd............

10. De H. Edmundus, Bisschop en Belijder......

17. Do H. Gregorius, Bisschop en Belijder.......

18 De H. Odo, Belijder. Kerkwijding der Basilieken vau de H. H.

, .... 043 Petrus en Paulus.............

19. Do H. Elisabeth, Weduwe ...............^

20. De H. Folix van Valeis, Belijder.............^

21. O. L. Vrouw Presentatie................

22. De H. Cecilia, Maagd en Martelares............^

23. De H. Clemens, Paus en Martelaar............

24. De H. Joannes van het Kruis, Belijder...........^

25. De H. Catharina, Maagd en Martelares..........^

26. Do H. Petrus, Bisschop en Martelaar...........

27. De H. Maximus, Bisschop en Belijder...........

28. Do H. Leonardus, Belijder...............

29. De H. Saturninus, Bisschop en Martelaar.........^

30. De H. Andreas, Apostel................

VI

„ , .....60!)

1. .............................................011

2. Allerzielendag....................

3. De H. Hubertus, Bisschop on Belijder...........0

4. De H. Carol us Borromeus, Bisschop en Belijder.......015

5. De H. Bertilla, Maagd.................

0. De H. Leonardus, Belijder...............'

De H. Willibrordus, Bisschop en Belijder.........021

8. Do H. ïheodorus, Martelaar...............

lt;J. Wijding der Kerk van den Allerh. Verlosser........025

10. De H. Andreas Avelliuus, Belijder............

11. De H. Martinus, Bisschop en Belijder .

12. De H. Martinus, Paus en Martelaar. H. Lebuiuus, Belijder. . . CiJJ

13. Do H. Stanislaus Kostka. Belijder............ü^3

, . . 035

, . . 637

... 639

... 611

7.

-ocr page 779-

INHnim VAN MKT VUWKK I1KR(,. VII.

D E C E M B K R.

HI. ADZ.

1. Do H. Eligius, Bisschop on Belijder.............6G9

2. Do H. Bibiaua, Maagd eu Martelares...........671

3. Do H. Pranciscua Xaverius, Belijder...........ö78

t. Do H. Barbara, Maagd en Martelares...........675

5. Do H. Sabas, Abt..................677

6. De H. Nioelaas, Bisschop en Belijder ...........679

7. Do H. Ambrosias, Bisschop eu Kerkleeraar.........681

8. Onbevlekte Ontvangenis der H. Maagd...........683

9. Do H. Leooadia, Maagd en Martelares. Do H. Gorgouia. . . . 685

10. Do H. Eulalia, Maagd cn Martelares...........687

11. De H. Damasus, Paus.................689

12. Do H. Walaricns, Abt.................691

13. De H. Lucia, Maagd cn Martelares............693

14. De H. Nicasiua Bisschop en Martelaar. Do H. Spiridion , Belijder. 695

15. De H. Maximinus, Abu................697

16. De H. Eusebius. Bisschop en Martelaar..........699

17. De H. Olympiades, Weduwe...............701

18. De H. Wunibaldus, A bt................703

19. De H. H. Nomesion on Gezellen, Martelaars........705

20. De H. Philogonius, Bisschop en Belijder..........707

21. Do H. Thomas, Apostel................70S)

22. De H. Ischirion, Martelaar...............711

23. De H. Sorvulus, Belijder................713

24. Do H. H. Delphinus, ïarsilla en Emiliana.........715

25. Kersmis......................717

26. De H. Stophanus, eerste Martelaar............719

27. De H. Joannes Apostel en Evangelist...........721

28. De H.H. Onnoozele Kinderen............../23

29. Do H. Thomas, Bisschop cn Martelaar...........725

30. De H. Sabinus, Bisschop eu Martelaar...........727

31. Do H. Sylvester, Paus.................729

-ocr page 780-

VERKLARING,

Overeenkomstig de voorschriften van onze Moeder de H. Kerk en de Decreten van Z. H. Uhbanus VIII én andore Pausen, op do vereering der Heiligen betrekking hebtiendo, verklaar ik dat de levensbeschrijvingen, do wonderwerken en do daden der Heiligen , die in dit werk voorkomen, zoo ook de hun gegeven titels van heilig en zalig slechts in zooverre moeten geloo'fd worden, als zij overeenkomen met do leer, de uitspraken en de verklaringen der II. Kerk. Niets van hetgeen door den H. Stoel niet bevestigd is, iieb ik, als ware liet bevestigd, willen voorstellen.

Monnickendam,

Feestdag van do H. H. Martolaren van Gorcum '1874.

II. W. J. van Hertom. Pr.

-ocr page 781-
-ocr page 782-
-ocr page 783-
-ocr page 784-