: J
VAN DEN
j/mCENTIUS VAN ^AULO.
w '
ffl
—n—
TKK GELEGEMIKID VAN 11KT
bKU
0
ROTTERDAM, f3. VAN DE ^EIJEF^.
Snelpersdrukkerij.
quot;■s,^ quot;■ i l/^i
VEKEENIGING
VAN DEN j. |jinrtntius faan ^anlo.
Rotterdam i September 1875.
BIJZONDERE RAAD onder de bescherming van den H. LAURENTIUS.
Dc Bijzondere Raad der Vereeniging van den H. Vincentius van Paulo, alhier, heeft de eer ü hierbij aan te bieden, het Verslag der Feestviering ter herdenking ran het Vijf-en-twiiitig-jarig bestaan dier Vereeniging te dezer stede en neemt dc vrijheid van deze gelegenheid gebruik te maken, om weder moe liefdadige ondersteuning en wlhar-dénde medewerking voor de Vereeniging in te roepen.
De Bijzondere Raad voornoemd, NAMENS DENZELVEN,
P. GILISSEN, President.
J. A. VAN ROOIJ, Secretaris.
TER GELEGENHEID VAN HET
DER
VEMniili van Jen H. ymeitiiis m Panlo
TB
Den 25n Maart 1.1. was het 25 jaren geleden, dat te Rotterdam eene afdeeling der Vereeniging van den H. Vincentius van Paulo werd opgericht. Die dag echter viel dit jaar midden in de Goede week en, daar het niet voegde op Witten Donderdag het vreugdefeest te vieren van het vijf-en-twintigjarig bestaan der Vereeniging, werd besloten den vierdag tot een nader te bepalen datum uit te stellen. Om gewichtige redenen van kerkdijken en huishoudelijken aard kon in de maand April geen geschikte dag gevonden worden, en toen nu eenmaal het uitstel tot in Mei moest verlengd worden, drong zich als van zelf de l3e
8
Mei, — de verjaardag van Onzen H. Vader Paus Pius IX — als de blijde vierdag van het zilveren feest onzer Vereeniging op, en werd dan ook als zoodanig gekozen.
Ter godsdienstige voorbereiding tot dit feest vereenigden zich de Leden in de geestelijke oefeningen eener vierdaagsche Retraite, welke onder leiding van den Eerw. Pater Wulfingh, (Ord. Redempt.) in de kapel aan de Kipstraat gehouden werd. Tevens werd in de dagen, die het feest voorafgingen, gezorgd, dat de 13e Mei ook een vreugdedag voor de armen onzer Vereeniging wezen zou Tot dat einde werd aan een 430 tal bezocht wordende arme huisgezinnen eene extra bedeeling uitgereikt, bestaande in 457 kil. vleesch, 428 maten boonen en 553 kil. krentenbrood, waarbij voor elk gezin gevoegd werd eene circulaire van den volgenden inhoud;
„Aan de Leden der Huisgezinnen, die door de Vereeniging bezocht worden.
Waarde Vrienden !
Den 13quot; Mei aanstaande herdenken wij den dag, waarop 25 jaren geleden de Vereeniging van den H. Vincentius van Paulo hier ter stede werd opgericht.
Zegeningen van allerlei aard zijn in dat tijdsverloop uitgestort, zoo over de bezochte en ondersteunde gezinnen, als over de werkende Leden der Vereeniging.
Zij, die tengevolge van Gods alwijze en ondoorgrondelijke raadsbesluiten niet met tijdelijke
9
goederen zijn begunstigd, mochten zich dikwerf verheugen in de ondersteuning, goeden raad en het woord van troost en opbeuring, dat hun door de leden der Vereeniging werd gebracht.
De werkende leden daarentegen, hoewel zij dikwerf ondankbaarheid en kwaden wil ontmoet hebben, werden toch ook menigmaal getroffen en gesticht bij de ware christelijke onderwerping en het vertrouwen op God, waarmede door zoo vele armen hun soms zoo bitter lot wordt gedragen.
Het is dus plichtmatig, dat de bezochte gezinnen en de werkende leden zich op dien dag vereenigen, om God voor Zijne gunsten te danken en de voortduring er van af te smeeken.
De Vereeniging kon ook niet anders besluiten, dan om dezen dag vooral in godsdienstige!! zin te herdenken.
Door Zijne Doorluchtige Hoogwaardigheid, Monseigneur Gerardus Petrus Wilmer, Bisschop van Haarlem, die zich zoo gaarne daarlaat vinden waar het belang der armen wordt behartigd, zal, op verzoek van het Bestuur der Vereeniging, op Donderdag 13 Mei, des morgens ten acht ure, in de Parochiekerk van den H. Laurentius in den Houttuin, de H. Mis worden opgedragen, waaronder de werkende leden en, zoo wij vertrouwen, ook vele armen zich aan de H. Tafel zullen vereenigen.
Hartelijk en dringend wordt Gij allen uitge-noodigd tot het bijwonen dier H. Mis en, voor zoo ver mogelijk, tot het ontvangen van de H. Communie.
lO
Komt,Waarde Vrienden, en viert feest met ons.
Komt en bidt met ons en voor ons.
Bidt, dat armen en meergegoeden steeds de plichten mogen vervullen, die de Godsdienst hun, tegenover God en tegenover elkander, oplegt. Daarvan, en daarvan alleen is het heil voor de geheele Maatschappij te wachten.
De Vereeniging wenschte ook, dat Gij in uwe woningen een klein huiselijk feest zoudt kunnen vieren en schenkt U hierbij eene buitengewone uitdeeling van Vleesch, Boonen en Krentenbrood.
Viert dan feest met ons en dankt met ons den Gever van alle gaven.
De Vereeniging van den H. Vincentius van Paulo.
Rotterdam, Mei 1875-quot;
Eindelijk was de groote dag aangebroken. In feestelijke stemming en vol godsdienstige geestdrift stroomden de Leden en armen en vele deelnemende geloofsgenooten tempelwaarts en vulden weldra de H. Laurentiuskerk, waar Z. D. H. de Bisschop van Haarlem de H. Mis zou opdragen voor de Vereeniging en hare armen.
Zeer prachtig waren het hoogaltaar en de beide zijaltaren versierd; er was met den meest kieschen smaak rond de altaren een lusthof gemaakt, welks heerlijke geuren met de beden der talloozen hemelwaarts stegen. Tusschen de bloemen en heesters kronkelde.zich in veelkleurige letters, door een kunstenaarshand gevormd, de liefelijke bede: Sancte Vincenti ora pro nobis, en de jaarcijfers 1850 en 1875 schitterden op prachtige schilden.
11
Maar nog schooner aanblik dan de rijk versierde altaren hood de in het Godshuis verzamelde menigte. Daar lagen in heilige aandacht nedergeknield de kinderen van den H. Vincen-tius, ruim 120 werkende en aspirant leden, en met hen honderden van de hun zoo dierbare armen, die met bewonderenswaardigen ijver aan het verzoek der Vereeniging om God met haar te danken en te bidden voldaan hadden. Ten 8 ure trad Mgr. de hoofddeur der kerk binnen en begaf zich, de geloovigen zegenend, naar het altaar, waarna, na het zingen van den Veni Creator van Beltjens door een uitmuntend koor, de H. Mis begon. Na het H. Evangelie hield de zeereerw. Heer J. Bos, rector der Katholieke weeshuizen alhier, de feestrede naar aanleiding van de woorden van den H. Paulus: De liefde der broederschap blijve in u. Hebr. XII: 1.
De gewijde redenaar, na het begrip der ware Broederschap te hebben verklaard, predikte ons Christus als de bron en het toonbeeld daarvan.
Z. D. H. zette vervolgens het H. Misoffer voort tot na de H. Communie, waarna de feestvierenden de hooge gunst genoten uit de handen van den beminden Vorst der Kerk de H. Communie te ontvangen. Met de meeste orde en stichting traden de honderden werkende en honoraire leden en armen der Vereeniging tot de H. Tafel, terwijl het koor het Adoro te aanhief. Verheven en aandoenlijk was deze plechtigheid, welke men te vergeefs zoekt buiten die groote Broederschap, welke de Katholieke Kerk heet. Een bisschop — en vooral in onze dagen kent
12
men de groote beteekenis zijner waardigheid — ontving aan dezelfde H. Tafel de rijken en armen en gaf aan allen hetzelfde geestelijk voedsel, vereenigde allen in denzelfden band, die de Godmensch zeifis, en daar ginds van het hooge koor klonk de imposante jubeltoon der nederigheid en liefde: „'k aanbid op 'tneed'rigst u, o Godheid hier verholen.quot; Wat de christelijke, de geloovige ziel in zulke oogenblikken gevoelt, geen pen kan het beschrijven.
Na de H. Mis gaf de eerw. pater Wulfingh den Pauselijken zegen tot sluiting der retraite.
Des avonds ten 6 uur verzamelden zich de werkende en honoraire leden der Vereeniging in de zaal der Zouaven-Broederschap, waar de al-gemeene vergadering zou gehouden worden. Bij hen voegden zich een groot aantal genoodigden, waaronder men o. a. opmerkte den president van den hoofdraad te 'sHage, presidenten en leden van den bijzonderen raad te Schiedam, Vlaardin-gen enz., zeer vele Eerw. Heeren geestelijken dezer stad, deputatiën uit de besturen der Katholieke Vereenigingen en instellingen te dezer stede, zoodat de groote zaal met hare prachtige versiering een luisterrijk aanzien opleverde. Te midden van een bloemhof was de zetel van den hoogvereerden bisschop geplaatst, en van die plaats verspreidden zich groen en bloemen naar alle richtingen, tot zelfs op het tooneel, dat als in een tuin herschapen was, en later door een gasilluminatie, waarin het wapen des Pausen heerlijk uitkwam, schitterend verlicht werd. Weldra verscheen Z. D. H. met den deken van
13
Rotterdam en met zijn secretaris, den Zeereerw. heer De Graaf, in de feestzaal en werd door het Bestuur naar zijn zetel geleid. Het schouwspel, dat de zaal opleverde, maakte blijkbaar een aan-genamen indruk op hem, en niet zonder welgevallen viel zijn oog op de tegenover zijn zetel geplaatste tribune, die op de smaakvolste wijze was versierd, en aan welker voet een schoon gepolychromeerd beeld van den H. Vincentius prijkte.
Op een gegeven teeken vielen alle aanwezigen op de knieën, en Monsgr. opende de vergadering met de gebruikelijke gebeden.
Nadat Z. D. H. op de eerezetel heeft plaats genomen , nadert de President van den Bijzonderen Raad, de Heer P. Gilissen, den Bisschop en zegt:
„Monseigneur!
Het is mij een hoogstvereerende taak U. H\v. op dit feestelijk uur te mogen begroeten, als den doorluchtigen Voorzitter dezer Vergadering.
Bij verschillende gelegenheden viel ons de eer te beurt. Uwe Hw. onze kinderlijke gevoelens van eerbied en hoogachting te mogen aanbieden.
Meermalen mochten wij U in ons midden zien. Dikwerf mochten wij ons tot U wenden, en altijd werden wij met vaderlijke goedheid ontvangen; altijd werden onze plannen en liefdewerken met ernstige bescherming, met krachtdadige hulp begunstigd.
Doch heden genieten wij de alles overtreffende eer, dat Uwe Hw. ondanks talrijke en zorgvolle bezigheden, ondanks gevorderden leeftijd, eene
14
reis onderneemt, alleen om ons zilveren feest op te luisteren. Hartelijk dank, Monsgr., voor zoo veel eer, voor zoo veel goedheid! Dank namens alle onze medebroeders! Dank vooral namens de Armen!
Wij mogen het ons niet ontveinzen, dat Uwe belangstelling in de armen vooral de oorzaak is, die ons heden zoo veel eer doet genieten.
Hopen wij dan, dat Uwe belangstelling niet zal worden te leur gesteld bij ons verslag over 25 jaren.
Eerbiedig en hartelijk heet ik Uwe Doorl. Hoogw. welkom in onze vergadering.
En nu vraag ik U Hw. verlof om de verdere werkzaamheden te mogen leiden.quot;
Dit verzoek door den Hoogwaardigen Kerkvoogd welwillend toegestaan zijnde,begeeft de president zich naar het spreekgestoelte en vervolgt: „Monseigneur!
Hoog Eerwaarde Heer Deken, Zeer Eerw. Heeren Pastoors , Rector, Eerw. H.H. Geestelijken, Geachte Weldoeners, Waarde medebroeders!
Vreugde en dankbaarheid overstelpen ons gemoed, nu wij onzen huidigen taak gaan aanvangen. Talrijke malen mochten wij een jaarlijksch verslag uitbrengen, heden mogen wij den blik terugwerpen over het vierde eener eeuw en vluchtig overzien datgene wat God gedurende 25 jaren door onze Vereeniging wilde bewerken.
Vreugde en dankbaarheid overstelpen ons ge-
15
moed, wanneer wij deze plechtige bijeenkomst vereerd zien door de hooge tegenwoordigheid van een Vorst der Kerk, onzen Bisschop van Haarlem, van den Hoogeerw. Heer Deken en de Zeer Eerw. Pastoors en geestelijken, wien de zielzorg voor deze stad is op de schouders gelegd; wanneer wij hier zien vertegenwoordigers van het parochiaal armbestuur en van al de talrijke Katholieke instellingen dezer stad; wanneer wij hier zien den waardigen President van den Hoofdraad van Nederland, verschillende presidenten en leden van naburige conferentien; wanneer wij hier aantreffen honderden van onze belangstellende weldoeners.
Opgewekt en aangemoedigd worden wij door zoo veel belangstelling, terwijl alles ons als het ware toeroept: Hier wordt feest gevierd.
Ja, het is feest! en zooals wij mogen vertrouwen een feest, dat Gode welgevallig is.
Het is feest voor U, waarde medebroeder van Bommel, den eenigcn ons overgebleven oprichter onzer Vereeniging.
Het is feest voor U, Pastoor van Leeuwen, die voor 25 jaar kapelaan alhier, de zes oprichters tot elkander bracht en den eersten grondslag voor de Vereeniging legdet.
Het is feest voor U, mijne Heeren Mr. J. G. de Bruijn, P. Keuls, L. van der Kun, A. Serruijs, hier al of niet tegenwoordig, die met onzen steeds werkzaam gebleven President van Bommel en onzen sedert overleden medebroeder R. Schreijer, het zestal uitmaaktet, dat de banier van den H. Vincentius hier ter stede heeft opgestoken. Al
i6
werd de een ons onttrokken, toen het vertrouwen zijner medeburgers hem tot hoogere betrekking riep, al werden de anderen ons door de beslommering der zaken ontnomen, gij waart de grondleggers, en het herdenken van den 25. Maart 1850 zal heden uwen harten een waar genot doen smaken.
Het is feest voor U, voor ons allen, werkende leden, die door uwen ijver en volharding in barre winters, bij watersnood en bij de vreeselijke cholera deedt zien, welken moed en opoffering de Christelijke liefde kan ingeven.
Het is ook feest voor de armen. Ook zij kwamen heden met ons te zamen in het Huis des Heeren. Met honderden knielden zij met ons aan de H. Tafel. Met ons dankten zij God. Met ons en voor ons baden zij om voortdurenden bijstand en volharding, en door de zorg der Conferentiën vieren zij ook heden een huiselijk feest in hunne woningen.
Het is feest in den Hemel. Er bestaat gemeenschap, het geloof leert het ons,gt;er bestaat gemeenschap tusschen de strijdende en zegevierende Kerk. — Zouden zij, die mannen van geloof en liefde, die ons zijn voorgegaan, zouden zij, die deelnamen aan onzen arbeid, ook in den Hemel niet deelnemen in onze vreugde?
Ja, gij edele mannen: Zurhorst, Schreijer, Kranendonk, gij, de Bouter, en zoo vele anderen, gij hebt zeker heden met ons gedankt, met ons gebeden.
Het is feest voor U, edele weldoeners, waaronder ik inzonderheid den helaas afwezigen,
17
edelen grijsaard, den Heer J. Otto, moet noemen, die ons ons tegenwoordig prachtig huis afstond, bijna zoo als een vader dit aan zijne kinderen doet. Feest voor U allen, weldoeners, die ons steeds steundet, bij wie wij nimmer tevergeefs aanklopten. Zonder uwe hulp was de huidige dag voor de Vereeniging niet aangebroken.
Wij mogen dan allen met een dankbaar en vreugdevol hart feestvieren bij het herdenken, hoe het kleine zaadje, voor 25 jaren gestrooid, zich mocht ontwikkelen, mocht opgroeien tot een boom, waaronder thans ruim 120 werkende leden en aspirantleden, volgens de uitdrukking-van ons handboek, „hunne deugd komen stellen onder de bescherming der Christelijke liefdadigheidquot;, tot eenen boom, met welks vruchten, wonderbaar vermenigvuldigd als de gerstebrooden in de woestijn, honderde armen werden gespijsd, en wat meer zegt, honderde zielen werden terug gebracht tot de bron van het eeuwig leven.
Dat onze vreugde en tevredenheid echter niet zoo ver ga, alsof wij nu gedaan en onzen taak voleind hadden. Neen, als eene aansporing om morgen met nieuwen moed en ijver te beginnen, w illen wij nu in het kort overzien, hoezeer Gods goedheid onze zwakke en onvolmaakte pogingen heeft gezegend.
Wij verzoeken derhalve den Secretaris van den Bijzond. Raad het verslag voor te dragen.quot;
\
Deze begeeft zich naar het spreekgestoelte en doet voorlezing van het volgende
2
i8
Monseigneur!
HoogEerw., ZeerEei-w. Heeren, WelEdele Weldoeners, geliefde Medebroeders!
Op het heuglijk feest, dat wij het geluk hebben heden te vieren, het feest van het vijf-en-twintig-jarig bestaan der Vereeniging van den H. Vincentius van Paulo te dezer stede, zijn wij verplicht verslag uit te brengen over het ontstaan en de uitbreiding, over den toestand en de handelingen dier Vereeniging, gedurende het afge-loopen tijdvak. Indien wij slechts de uitdeelers waren onzer eigene liefdegiften, zou zoowel de burgerlijke bescheidenheid als de Christelijke ootmoed ons gebieden het stilzwijgen te bewaren over onze liefdewerken. Daar wij echter ook in zekeren zin en in niet geringe mate de zaakgelastigden der liefdadigheid van anderen zijn, zoo hebben onze Leden en Weldoeners er recht op den staat onzer Vereeniging te kennen, de uitkomsten te vernemen, welke onze vereende pogingen hebben opgeleverd, en te deelen in onze verwachtingen voor de toekomst; — vooral thans, nu onze Vereeniging het vierde deel eener eeuw doorleefd heeft en een nieuw tijdperk barer geschiedenis gaat intreden. Moge alzoo het zoo eenvoudig en beknopt mogelijk gesteld verhaal, dat volgen gaat, onze Weldoeners en Leden aansporen , — de eersten, om ons hunne ondersteuning te blijven waardig keuren, en de laatsten, om met hernieuwden ijver voort te gaan, zich aan het werk der Vereeniging toetewijden.
19
Leveren wij eerst een overzicht van de al-gemeene geschiedenis onzer Vereeniging te dezer stede, om later de wording en werking harer voornaamste liefdewerken afzonderlijk te bespreken.
De vestiging der Vereeniging te Rotterdam is zoo even, met aanduidins: van datum en met vermelding van de namen der oprichters door onzen geachten President in zijne openingsrede herdacht geworden. Wij kunnen dus onmiddellijk aanvangen met de geschiedenis harer eerste levensjaren.
Bii de zes Heeren oprichters sloten zich, in den loop van het eerste jaar, achtereenvofgens 31 nieuwe werkende en 34 honoraire of contri-huëerende leden aan, en deze mochten het genoegen smaken, onze Vereeniging met de hooge protectie van eenige voorname Eere-leden vereerd te zien, waarvan de eerste waren Mgr. Cornelius Ludovicus, Baron van Wijcker-sloot, Bisschop van Curium, de Zeer Eerw. Heeren Pastoors Pauls, van Lieshout en Huyke, de Eerw. Heer Kapelaan van Leeuwen, de Eerw. Pater van der Beek, alsmede de WelEd. Heer J. A. van der Ven; later in 1854 ook de Eerw. Heer Pastoor Raken.
Het eerste liefdewerk, waarmede de jeugdige Vereeniging zich bezig hield, was, gelijk van zelf spreekt, het huisbezoek der armen. Immers dit is het liefdewerk bij uitnemendheid onzer Vereeniging, om hetwelk alle andere liefdewerken zich slechts als hulpmiddelen groepeeren. Straks zullen wij, bij de afzonderlijke bespreking van dit
20
hoofd-liefdewerk, het gemiddeld aantal bezocht geworden gezinnen en de voornaamste resultaten van het huisbezoek vermelden. Deelen wij thans alleen mede, — om een idee te geven van hetgeen in dit eerste jaar verricht werd en om daarmede later den steeds wijder wordenden werkkring der volgende jaren te kunnen vergelijken — dat het wekelijksch huisbezoek zich uitstrekte óver 66 huisgezinnen, bevattende 273 personen; dat 53 personen aan werk geholpen of in betrekkingen geplaatst en 17 kinderen op goede scholen bezorgd werden; dat 1 onwettige samenleving-door het burgelijk en kerkelijk huwelijk vervangen en 2 gevallen vrouwen uit haar losbandig leven gered en, na eenigen tijd bij eene brave vrouw besteed geweest te zijn, in goede diensten geplaatst werden. Heerlijke vruchten voorwaar, reeds in het eerste jaar na zijn planting, van dien boom der Christelijke liefde ingezameld!
Te groot werd allengs het ledental, te uitgebreid het aantal huisgezinnen, dan dat het huisbezoek ordelijk en naar behooren in écne Conferentie kon bestuurd en geregeld worden: van daar dat spoedig de noodzakelijkheid bleek tot eene splitsing der bestaande eene Conferentie overtegaan. Zoo werd uit de conferentie van den H. Willibrordus, onder praesidium van den Heer Mr. J. G. de B ruyn, er eene tweede gevormd, namelijk die van den H. Dominicus, waarvan tot president benoemd werd de Heer L. G. L. van der Kun. Ten gevolge dezer splitsing werd alstoen ook te dezer stede een Bijzondere Raad (als hoofdbestuur) opgericht en
21
werd als president daarvan de Heer P. A. Keuls gekozen, wien de Heer R. Schreijer als Secretaris ter zijde stond. Door de steeds toenemende uitbreiding der Vereeniging bleek reeds in het volgend jaar eene tweede splitsing noodzakelijk te zijn en werd eene derde conferentie gevormd, namelijk die van den H. Bonifacius, onder prae-sidium van den Heer M. B. Koevoet, die thans nog dezelfde Conferentie presideert. Inmiddels zag de geachte President der Conf. H. Willi-brordus, de Heer Mr. J. G. de Bruyn, hiertoe door veelvuldige bezigheden in andere gewichtige betrekkingen gedwongen, zich tot aller leedwezen genoodzaakt als zoodanig zijn ontslag te nemen. Niet alleen als mede-oprichter en eerste President onzer Vereeniging in deze stad, niet alleen om de heusche welwillendheid, waarmede hij in den eersten tijd de noodige lokalen in zijn eigen huis afstond tot het houden der vergaderingen onzer Vereeniging, maar ook nog om de voortdurende ondersteuning, ons zoowel in stof-felijken als zedelijken zin herhaaldelijk bewezen, zal zijn naam bij onze Vereeniging steeds in dankbare herinnering blijven en zijn deel niet gering zijn in de gebeden, welke sedert 25 jaren op alle vergaderingen voor de Weldoeners gestort worden. Tot zijn opvolger als President der Conf. H. Will ibr or dus werd gekozen de Heer G. van Bommel, die dezelfde Conferentie, welke bij de latere indeeling der parochiën den naam ontving van den H. Dominicus, nog ten huidigen dage bestuurt.
Om ordelijk voort te gaan zullen wij de verdere
22
mutaties, welke in het bestuur van den Bijz. Raad of der Conferenties hebben plaats gehad, nu meer achtereenvolgens vermelden, om daarna de geschiedenis der werkzaamheden en der belangrijke voorvallen onafgebroken te kunnen voortzetten.
In het jaar 1852 verzocht de Heer L. G. L. van der Kun zijn ontslag als President derConf. van den H. Dominicus en werd als zoodanig opgevolgd door den Heer P. G. Kranendonk, die 5 jaren later wegens vertrek naar elders aftrad en opgevolgd werd door den Heer R. Schreijer. Bij diens optreden had de naamsverandering der Conferentiën plaats naar den naam van den Patroon der parochie, aan welke zij werden toegevoegd, en werd de bovengenoemde Conf. die van Onze Lieve Vrouw genoemd. Na gedurende zes jaren met veel ijver en naauw-gezetheid zijne betrekking vervuld te hebben, trad de Heer R. Schreijer in 1863, om redenen van gezondheid, af en werd opgevolgd door den Heer M. Eickholt, die in 1866 het Praesidium nederlegde en vervangen werd door den Heer J. F. Verouden, den thans nog in functie zijnde President.
Meerdere duurzaamheid zetelde er op denPre-sidentsstoel van den Bijzond. Raad. De Heer P. A. Keuls, nam in 1854 wegens steeds toenemende gebondenheid aan zijn geneeskundige praktijk , ontslag als President, om alleen als gewoon werkend lid der Conf. H. Willibrordus werkzaam te blijven. Zijne plaats werd alstoen ingenomen door den Heer P. Gilissen, die thans nog, na ruim
23
21 jaren, met onvermoeiden geest en hand den Presidentshamer hanteert.
Zooals wij reeds mededeelden, werd het Secretariaat van den Bijz. Raad aanvankelijk waargenomen door den Heer R. Schreijer, die echter spoedig werd opgevolgd door den Heer S. G. H. de Grace. Na 6 jaar (in 1857), trad in diens plaats de Heer W. M. Aewerdonk, die in 1861 President werd der alstoen opgerichte 2e afdeeling Conf. H. Rosalia en als Secretaris vervangen door den Heer Mr. A. K. J. van der Drift, wiens opvolger in 1863 werd de tegenwoordige Secretaris.
Als Penningmeesters van den Bijz. Raad hebben gefungeerd de Heer G. C. D. van Bommel van 1850 tot 1852, de Heer W. C. Schaepman van Januari tot Juni 1852, de Heer J. de Bouter van 1852 tot 1874 en de Heer H. de Bouter van April 1874 tot 0P heden.
Als magazijnmeesters waren werkzaam deH.H. A. Serruijs van Mei tot October 1850; P.T.Vae-sen van October 1850 tot Mei 1853; M. C. van der Loo van Mei 1853 tot Februari 1862 en P. A. Mikx van Februari 1862 tot heden.
In de Commissie voor het pand der vereeni-ging hadden zitting van af 9 December 1852 de Heeren G. J. Hoefnagels en J. de Bouter; in 1874 werd laatstgenoemde, na zijn overlijden, vervangen door den Heer J. F. Verouden.
Van de Commissie voor de kerkelijke feesten maakten deel uit de Heeren J. de Bouter, G. van Bommel en J. F. Verouden.
Nogmaals werd (in 1856) de noodzakelijkheid gevoeld om tot een nieuwe splitsing der Confs»
24
over te gaan, en zoo ontstond de 4e Conf. onder den titel van den H. Antonius van Padua (later H. Laurentius) waarvan President werd de Heer ]. de Bouter. Ruim 18 jaren bestuurde deze waardige man (in geheel de Vereeniging bekend als een toonbeeld van ijver, nauwgezetheid, offer-vaardigheid en nederigheid) zijne Conferentie en vervulde nog bovendien gedurende 2 2 jaren de betrekking van algemeen Penningmeester en gedurende 10 jaren die van President der liefdewerken tot wettiging van huwelijken en ter ondersteuning van vreemdelingen; totdat de dood in April 1874 een einde maakte aan zijn, vooral ook voor onze Vereeniging, zoo verdienstvol leven. Eerst toen bleek het, welke leegte er door dien dood rondom ons ontstaan was, en kwam eerst duidelijk uit, hoeveel de stille arbeidzaamheid van dien eenvoudigen medebroeder, die nog in vele andere betrekkingen buiten onze Vereeniging steeds voor de goede zaak was werkzaam geweest, onder ons verricht had. Niet minder dan vier opvolgers moesten zijne plaats komen innemen. Deze waren: als President der Conf. H. Laurentius, de Heer L. G. Gribling; als President van het Liefdewerk der huwelijken, de Heer G. van Bommel; als President van het liefdewerk der vreemdelingen, de Heer P. Gilissen, en als Penningmeester van den Bijz. Raad, de Heer H. de Bouter, zoon van dien onvergetelijken vader.
Zooals wij boven reeds met een enkel woord hebben aangestipt,ondergingen al de Conferenties bij de parochiale indeeling dezer stad, in 1857 , eene naamsverandering en werd, onder hooge
25 ..
goedkeuring van Monsgr. van Vree z. g. aan iedere parochie eene Conf. van denzelfden naam toegevoegd. Zoo ontving
de Conf. van den H. Willibrordus den naam en het patronaat van den H. Dominicus;
die van den H. Dominicus den naam en het patronaat van O. L. Vrouw;
die van den H. Bonifacius den naam en het patronaat van de H. Rosalia;
die van den H. Antonius van Padua den naam en het patronaat van den H. Laurentius.
En toen in 1874 door Z. D. H. Mgr. Wilmer eene vijfde parochie, die van den H. Antonius van Padua, werd gesticht, besloot de Bijz. Raad ook onmiddellijk eene vijfde Conf. van dienzelfden naam aan de Parochie toe te voegen; hetgeen te gemakkelijker geschiedde, wijl toch reeds de Conf. H. Rosalia, wegens te groote uitgestrektheid harer Parochie, sedert i860 in twee af-deelingen gesplitst was; zoodat bij de splitsing dier parochie slechts de bestaande 2e afdeeling als eene zelfstandige Conf. aan de nieuwe parochie behoefde toegevoegd te worden. Tot President der nieuwe Conf. H. Antonius werd benoemd de Heer C. H. Looijaard, die sedert 1865 reeds de tweede afdeeling H. Rosalia als President bestuurd had.
Thans behooren wij terug te keeren tot de eerste levensjaren der Vereeniging en tot hare eerste verrichtingen.
De inkomsten der Vereeniging, alleen voortspruitende uit de particuliere giften van haar betrekkelijk klein aantal werkende en honoraire
20
Leden waren, ofschoon zij toch in het eerste jaar ruim ƒ 2000.— bedroegen, niet toereikend om in den nood der bezocht wordende, laat staan der solliciteerende, arme huisgezinnen te voorzien. Vandaar dat reeds in den eersten winter eene liefdadigheidsloterij georganiseerd werd, waarop ook toen al van vele aanzienlijken, onder anderen van H. K. H. Prinses Frederik der Nederlanden, prijzen ter verloting inkwamen. Van deze eerste loterij werden 3092 loten geplaatst en werd een netto provenu van ƒ 1546.— voor onze armenkas gewonnen.
Ook in de beide volgende jaren werd in iederen winter eene loterij gehouden, waarvan de eerste ƒ 1978.15 en de tweede ƒ 2308.76 opbracht.
Met het toenemen der inkomsten en van het ledental, dat inmiddels tot 56 werkende en 83 honoraire leden was aangegroeid, breidde ook de werkkring der Vereeniging zich uit. Reeds was men in 1851 overgegaan tot de oprichting eener Werk vereeniging, en stichtte men in 1852 het Liefdewerk der Bibliotheek. Op het laatste thans nog bestaande liefdewerk komen wij later terug; over de Werkvereeniging, die slechts een kortstondig bestaan hebben mocht, volgen hier eenige bijzonderheden.
Opgericht met het lofwaardig doel om door handenarbeid iets te laten verdienen aan arme lieden, die elders onmogelijk werk bekomen konden, vereenigde dit liefdewerk, aanvankelijk in een gehuurd lokaal, eenige armen en gebrekkigen, die zich daar onder behoorlijk toezicht bezig hielden met touw pluizen, vederen en paardenhaar
27
sorteeren, erwten en boonen lezen en soortgelijke niet of bijna niet door particuliere industrie hier ter stede uitgeoefend wordende werkzaamheden. Gebrek aan werkverschafïers en geregelde afnemers deed echter reeds in het tweede jaar voorzien, dat dit liefdewerk op den duur niet zou zijn vol te houden, en in het derdejaar, in 1853, moest men tot de opheffing overgaan; echter zoo, dat voor de werkvereeniging onmiddellijk een ander liefdewerk, dat der Ambachten, hetwelk nog bestaat en waarover wij dus later afzonderlijk spreken zullen, in de plaats trad. Daardoor kon nu tevens het liefdewerk der kleine bijdragen, a 5 ets. per maand, opgericht tot instandhouding der werkvereeniging en dat in het eerste jaar ƒ 230 opleverde, blijven voortbestaan, zoo als het dan ook nu nog bestaat ten behoeve van het liefdewerk der Ambachten.
Tot op dit tijdstip (1852) werden de wekelijk-sche vergaderingen der Confs., alsmede die van den Bijz. Raad gehouden deels ten huize van het geachte medelid, den Heer Mr. J. G. de Bruijn, deels in de localen van de Wees- en Armbesturen der R. C. Gemeenten aan den Steiger en de Leeuwenstraat. Hoe welwillend al de lasten, aan zulke meermalen in iedere week plaats hebbende vergaderingen verbonden, zonder eenige klacht gedragen werden, toch gevoelde het Bestuur eenigen schroom nog langer van die goedgunstige toestemming gebruik te maken. Er waren dan ook reeds verscheidene pogingenaangewend tothetbekomen van een eigen pand; maar telkens stuitte men op de eene of andere moeilijkheid of op financieel
28
bezwaar. Eindelijk slaagde men er in een geschikt huis in den Oppert, tusschen de St. |acobsstraat en het Plein gelegen, voor den prijs van circa f 14000, de overdracht inbegrepen, aantekoopen. Tot het vinden der benoodigde gelden werd een beroep gedaan op de liefdadigheid der geloofsge-nooten en beproefd eene geldleening te sluiten ad 3 Pet. met tweejaarlijksche aflossing van/'500. Binnen weinige dagen was alleen onder de Leden voor een bedrag van ƒ 11200 ingeteekend. Verrassende uitkomst voorzeker, verblijdend voor de toekomst der Vereeniging en streelend voor het Bestuur, dat zich met de leiding der zaak belast had. Met eeni^e vertimmerinsfen verkree,2:
O 00
men in het beneden- en achterhuis voldoende lokalen ten dienste der Vereeniging en kon men het bovenhuis voor ƒ 360.— 's jaars verhuren, waardoor de geheele rentelast der geldleening, zonder eenig bezwaar voor de kas der Vereeniging, kon gedragen worden. Op den 30. Mei 1853 werd in het bijzijn van al de werkende Leden en van vele Eerw. Heeren Geestelijken der stad, het gebouw door den Eerw. Heer Pastoor van Lieshout voor deszelfs toekomstige bestemming ingezegend en vervolgens door den President, uit naam van het Bestuur, in eene passende toespraak aan de Leden overgedragen.
Had onze Vereeniging tot oji dien dag gastvrijheid genoten, thans betoonde zij die op hare beurt volgaarne, door aan het Bestuur der Dames-Ver-eeniging van de H. Elisabeth toestemming te verleenen tot het gebruik maken van een harer lokalen voor het houden van vergaderingen.
29
Daartegenover verkreeg onze Vereeniging weder eene gunst van de Arm- en Weesbesturen der R. C. Gemeenten van Steiger en Leeuwenstraat, die aannamen het voor de armen onzer Vereeniging benoodigde brood uit hunne bakkerij te leveren tegen kostenden prijs, welke gunst later door het R. C. Parochiaal Armbestuur welwillend werd gecontinueerd zelfs tot op den huldigen dag. Het ontvange daarvoor nogmaals heden den dank der Vereeniging, zoowel van hare Leden als Armen!
Het jaar 1853 was nog in een ander opzicht een merkwaardig jaar voor onze Vereeniging, wijl het aan onze werkenden leden de gelegenheid bood, niet op het veld van eer, maar op het veld der liefde hunne riddersporen te verdienen. De cholera brak dat jaar hevig in onze stad uit, en... — doch hooren we liever wat het eigen verslag over 1853, kort daarna geschreven, daaromtrent mededeelt; —
„Toen de cholera binnen onze stad zich vertoonde en ook reeds onder onze Armen hare slachtoffers eischte, toen blonk de ijver onzer Medebroeders op het krachtigste uit. — Vernamen zij, dat in diezelfde woning, in diezelfde buurt, of eindelijk onverschillig waar, lijders van alle hulp beroofd, door de eerste verschijnselen der ziekte waren aangetast, zij spoedden zich daarheen, schuwden niet de donkerste en ellendigste woningen binnen te treden; zij trotseerden alle gevaar en zochten door het verschaffen van kleedingstukken, beddengoed en eetwaren, zoo niet direct redding, dan toch ten minste verzach-
30
ting van zooveel smartelijk lijden aan te brengen. Den geheelen dag door, van des morgens vroeg tot des avonds laat, was het magazijn der Ver-eeniging voor onze broeders opengesteld, opdat zij zonder uitstel over de vereischte hulpmiddelen zouden kunnen beschikken. Behalve die hulp aan zieken, werd ook buitengewone bedeeling, \üt het beginsel van voorbehoeding, aan de gezonden verstrekt, wijl de ondervinding van,vroegere jaren had doen zien, dat daar, waar gebrek heerschte, ook de meeste voorbeschiktheid tot de ziekte bestond, en zij ook daar vaak de meeste slagtoffers wegsleepte. — Maar al deze buitengewone maatregelen, die groote uitgaven na zich sleepten, putten onze kas uit en deden ons met angst den verderen loop der ziekte tegemoet zien. Wij deden een beroep op de algemeene liefdadigheid. Dat was niet vruchteloos. Van alle kanten werden ons met milde hand giften geschonken; zij stroomden ons toe. Ja zelfs stadgenooten, die zich ver af bevonden, haastten zich om hunne offers te storten op het altaar der liefdadigheid. Zoo mochten dan ook binnen eenige dagen, de gezamenlijke giften eene som van/1647,99^ beloopen. Behalve aanmerkelijke bijdragen voor kleeding, ontvingen wij nog van verschillenden 337 Ned. ponden rijst, 100 matenquot; grutten, 2556 portion soep, uit de hier bestaande algemeene soepuitdeeling, benevens 15000 turven. Dat die uitslag onze verwachtingen verre overtrof, zal wel niet be-
O 7
hoeven gezegd te worden; wij mogen zulks voorzeker als het sprekendst bewijs beschouwen, dat de verrichtingen onzer Vereeniging meer en
3i
meer worden gekend en naar waarde geschat. Mocht dan ook onze vreugde over zoo veel bijstand getemperd worden, doordien wij een onzer Honoraire Leden als slachtoffer der ziekte zagen vallen en er ook 15 personen uit de menigvuldige door de cholera geteisterde gezinnen, welke dooide Vereeniging bezocht en ondersteund werden, uit het midden hunner betrekkingen werden weggerukt; ruimschoots werd ons gevoel schadeloos gesteld door de ondervinding, die het verblijf dei-ziekte binnen onze stad schonk: dat, namelijk, wanneer zich Gods slaande hand al een oogenblik over ons uitstrekt, Hij niettemin bijna even spoedig wederom zegen schenkt, en de door haar geslagen wonden heelt.quot;
In het volgend jaar (1854) werden in onze Vereeniging drie nieuwe Liefdewerken opgericht, namelijk het Liefdewerk van den H. Franciscus Regis tot wettiging van huwelijken, het Liefdewerk van het Zondagavond-onderricht, waarop aan kinderen,die hunne eerste H. Communie reeds gedaan hadden, herhalingsonderwijs in den Catechismus gegeven werd, en het Liefdewerk voor vreemdelingen, tot ondersteuning van behoeftige doortrekkende personen. Van deze liefdewerken geven wij later afzonderlijk verslag. Nog valt over dit jaar te vermelden dat onze Vereeniging vereerd werd met een bezoek van Z. D. H. Mgr. van Vree, Bisschop van Haarlem, die na ons gebouw bezichtigd en zich tot in de kleinste bijzonderheden omtrent onze liefdewerken ingelicht te hebben, nog eene algemeene vergadering presideerde, een leerend en stichtend woord tot ons
32
richtte en zijn bisschoppelijken zegen over onze Vereeryging en hare Liefdewerken uitsprak. Het jaar 1854 was ook het jaar van den beruchten watersnood. Gedachtig aan den regel van ons handboek, dat „geen liefdewerk vreemd is aan onze Vereenigingquot; zetten onze leden zich dadelijk aan het werk, om in persoon eene collecte te gaan houden aan de huizen onzer stad, en mochten zij het genoegen smaken binnen weinige dagen het aanzienlijk bedrag van ƒ 2852.50 intezamelen en ten behoeve der watersnoodlijders aan den Hoofd-raad intezenden. Bij die gelegenheid verwierven twee onzer leden de eer van het martelaarschap, althans voor een paar uren. Door een inspecteur en agent van politie betrapt op ongeoorloofde bedelarij (de toestemming tot het houden dezer collecte was door den Burgemeester wel collectief aan de Vereeniging gegeven, maar natuurlijk ieder tweetal collectanten droeg daarvan geen afschrift bij zich) werden zij in naam der wet gearresteerd, door de politie langs de straten dei-stad geleid en op het politiebureau achter slot en grendel gehouden, — totdat de president der Vereeniging, die op het hooren van het schrikbarend bericht der arrestatie zijner broeders zich in allerijl naar Burgemeester, hoofdcommissaris van politie en andere autoriteiten heenspoedde , hen uit hunne gevangenschap verlostte. Anders hadden zij waarlijk, — zooals ons gebed op iedere vergadering luidt,— „geëindigd met zichzelven geheel voor de armen op te offeren.quot;
In de volgende jaren breidde zich de werkkring der Vereeniging, vooral in het huisbezoek, voort-
33
durend uit, en moest men er dus ook steeds op bedacht zijn de bronnen van inkomsten te doen vloeien en nieuwe te zoeken. Zoo werd in 1855 weder eene loterij gehouden, welke ƒ 2200.10 opbracht; en verkreeg men door liefdadigheids-predikatiën, beurtelings in de verschillende kerken gehouden, in 1855/1109.14; in 1856 ƒ502,08; in 1857 ƒ 1286,65; in ƒ566,25 en in 1859 ƒ1133,24. Bovendien werd onze Vereeniging met verscheidene giften in legaten begunstigd. welke wij niet allen kunnen opsommen, maar waaronder wel eene afzonderlijke vermelding verdient, het legaat van ƒ 10.000.— door den Heer Zurhorst, Vice-Presidcnt van den Bijz. Raad, aan onze Vereeniging vermaakt. Evenmin is het doenlijk van al de verdienstvolle mannen, welke dooiden dood aan onze Vereeniging ontrukt werden, eene afzonderlijke necrologie te schrijven. Vermelden we alleen de namen van een van Attevlt, Zurhorst, J. B. Bax, Mr. B. van der Ven, van Straelen, Strijbos, Koster, van der Loo, van Woerden, Canta, Kavelaars, Imhofe, Herman Looijaard, eindelijk een de Bonter: namen, die leven zullen in onze Vereeniging, zoolang er eene Vereeniging van den H. Vincentius van Paulo in Rotterdam bestaan zal.
Terugkeerende tot het tijdvak, waarover we boven spraken, bevinden wij dat behalve het zoeken naar stoffelijke middelen tot instandhouding der liefdewerken, ook de zedelijke middelen tot het onderhouden van den goeden geest niet verzuimd werden. Van af 1856 hielden de Leden bijna geregeld om de 2 jaren eene Retraite, onder
34
leiding van een der EE. PP. Redemptoristen, en besloten die met eene algemeene H. Communie, waaraan ook meermalen de armen deelnamen. Ieder jaar ook op de vier feesten der Vereeniging, vereenigden zich de leden aan de Tafel des Hee-ren en putten daar, aan die goddelijke bron dei-Liefde , de noodige krachten, om zich onvermoeid aan het werk der Vereeniging te blijven wijden.
Zoo zijn wij genaderd tot het jaar l86l.
In dat jaar genoot de Vereeniging de eer van een bezoek van Z. D. H. den Bisschop van Nico-polis, Mgr. Pluijm, die eene Algemeene Vergade-ring presideerde, benevens het zeldzaam voorrecht van een eigenhandig schrijven van Z. Em. Kardinaal Wiseman te ontvangen, die zich alstoen te 's Hage ophield en aan onzen President, op diens uitnoodiffinarom deze al aremeeneVersfaderino-
O O O O O
ook met zijne tegenwoordigheid te vereeren, op de meest welwillende en heusche wijze antwoordde, daarin wegens redenen van gezondheid verhinderd te zijn; maar uit voller harte aan onze Vereeniging, hare Leden en armen zijn herderlijken zegen schonk. Nog in datzelfde jaar viel aan onze Vereeniging eene eer en onderscheiding te beurt, die haar voorzeker nog dierbaarder waren dan de beide vorige. Zij ontving namelijk achtereenvolgens de bezoeken van haar kerkelijk Opperhoofd in deze provincie Mgr. G. P. Wilmcr, Bisschop van Haarlem, en van haren algemeenen President, den Heer A. Baudon van Parijs, het hoofd der Vereenisfins: over de s:ansche aarde.
O O O
Bij het eerste bezoek werd eene algemeene Vergadering belegd, waarop, nadat aanZ. D.H. even-
35
als aan Zijn Doorl. Voorganger het praesidium van eer over onze Rotterdamsche Vereeniyino-
O O
Avas aangeboden en door Z. D. H. met heusche welwillendheid was aanvaard, een verslag van het lojarig bestaan der Vereeniging werd uitgebracht, waarna door Mgr. een vaderlijk woord van stichting en opwekking gesproken en ziin bisschoppelijken zegen aan onze Vereeniging geschonken werd. Bij het bezoek van den Heer Bandon werd ook eene algemeene vergadering belegd, welke dit eigenaardigs en zeldzaams had, dat zij geheel en al in hetFransch gehouden werd. Na een gegeven verslag over den toestand en de werking der Vereeniging hier ter stede, hield de Heer Baudon een eenvoudige maar kernachtige toespraak, aan het slot waarvan hij vooral aandrong op het verspreiden van goede lectuur onder de armen, in den geest derVincentius Almanakken en der Petites Lectures in Frankrijk en Belgie. Dit woord gaf aanleiding tot de oprichting, onder goedkeuring van onze kerkelijke Overheid en van den Hoofdraad te sHaare, van het
O '
Tijdschriftje de Goede Zaaijer, een liefdewerk waarvan we straks onder de afzonderlijke liefdewerken, in het kort den levensloop verhalen zullen.
In het volgend jaar (1862) vierde onze Vereeniging haar 121-jarig bestaan. Op den feestdag vereenioden zich de leden en armen in eene alsre-meene H. Communie aan de Tafel des Heeren, en had er 'savonds een plechtig lof plaats, waaronder een feestrede door den WelEenv. Heer kapelaan J. Bos gehouden werd. Het feest werd besloten met eene vriendschappelijke bijeenkomst,
3*
36
waar hartelijke broederschap en gulle feestvreugde heerschte.
Het jaar 1863 was noodlottig voor onze arme broeders in Ierland, waar alstoen de grootste armoede, ja zelfs in sommige streken hongersnood heerschte. Op aansporing van den hoofdraad hielden wij eene collecte, en wij mochten het genoegen smaken, zonder bezwaar voor onze eigene armenkas, binnen weinige dagen eene som van ƒ611.82 voor de noodlijdenden in Ierland aan den Hoofdraad te kunnen inzenden.
Inmiddels werden ook de belangen onzer steeds in aantal toenemende armen niet uit het oog verloren. Zoo organiseerde men in den winter van 1861 wederom eene liefdadigheids-loterij, welke ƒ 3952,64 netto opbracht, en welke men ook nog benuttigde om door het houden eener extra-avondtentoonstelling, voor de watersnoodlijders van dat jaar eene liefdegift bijeentebrengenr welke nog de som van ƒ 272,47-* bedroeg.
In 1864 had er nogmaals eene loterij plaats, de laatste, welke de onlangs gehoudene voorafging, waardoor een bedrag van /3595,25 voor onze armenkas verkregen werd. In de winters, waarin geene loterij kon gehouden worden, werd door liefdadigheidspredikatiën het ontbrekende aangevuld. Na de straks reeds opgesomde, werden in de latere jaren de volgende sermons de charite srehouden:
O
In 1863 door den WelEerw. Heer Görtz, opbrengst ƒ800,82.
In 1865 door den HoogEerw. Mgr. Puttman, opbrengst ƒ 766,50.
37
In 1866 door den WelEerw. Heer Pastoor Escherich, die, toen slechts een paar uren te voren een telegram de verhindering wegens plotselinge ongesteldheid kwam melden van den Eerw. Pater Redemptorist, die komen zou, onmiddellijk bereid was diens taak over te nemen en eene som verkreeg van ƒ515,26.
Vervolgens in 1866 door den WelEerw. Pater Schaap, opbrengst /997,74-
In 1867 door den WelEerw. Heer Pastoor Lazaar, opbrengst ƒ645,10.
In 1868 door den WelEerw. Pater Konings, opbrengst ƒ 562,50.
In 1870 door den WelEerw. Pater Walfingh, opbrengst ƒ729,13-
In 1872 door den WelEerw. Heer Pastoor Görtz, opbrengst ƒ608,38.
In 1872 door den WelEerw. Pater Wulfingh, opbrengst ƒ 560,20.
De dank der Vereeniging en harer armen zij hier nogmaals gebracht aan de Eerw. Predikers, die hun welsprekend woord, alsook aan de Eerw. Heeren Pastoors, die hunne kerken en de Heeren Zangers, die hunne talenten ter beschikking stelden, ten dienste der Christelijke liefdadigheid.
Nog een ander middel werd aangewend om in de immer stijgende behoeften onzer armenkas te voorzien, namelijk het rondzenden van circulaires tot aanwerving van honoraire of contribuëerende leden. Dit middel werd twee malen beproefd, telkens met goed succes, namelijk in 1862, als wanneer er 110 nieuwe contribuëerende Leden mede aangewonnen werden, en in 1869 toen het
M
38
resultaat nog gunstiger was, zeker omdat alstoen de werkende Leden in persoon al de uitgezonden circulaires aan de huizen der geloofsgenooten gingen afhalen; waardoor een 300tal nieuwe honoraire leden, inschrijvende voor eene contributie van ƒ 1278,60 's jaars, en aan giften voor ééns ƒ 446,95! verkregen werd.
Het aantal legaten en schenkingen nam ook van jaar tot jaar toe; voorzeker wel een verblijdend teeken, dat onze Vereeniging zich in het vertrouwen en de sympathie barer geloofs- en stadge-nooten verheugen mocht. Het zou te veel tijd kosten en te veel van uw geduld gevorderd zijn, indien wij ze bier allen opsomden; daarom volgen slechts eenige der voornaamsten; namelijk die, wquot;elke ƒ 500.— en booger bedroegen.
Na het aanzienlijk legaat van den Heer Zur-horst, reeds vroeger gemeld, ontving onze Vereeniging ;
eene inschrijving op het Grootboek van ƒ3000. a 4 0/o, haar door eene nog in leven zijnde we- • duwe, mede op verlangen van haar overleden echtgenoot geschonken;
eene gift van ƒ looo bij gelegenheid der gelijktijdige viering van twee zilveren huwelijksfeesten in eene zelfde zeer achtenswaardige familie dezer stad;
een legaat van ƒ lOOO van wijlen mevrouw Douairière J. E. A. van der Kun, geb. de Vogel van Aalst;
eene gift van ƒ 500 namens wijlen mevrouw van der Ven, geb. Gueding;
een legaat van 5/i 1 in een kapitaal van ƒ 1 lOOO,
39
tijdelijk belast met vruchtgebruik — van wijlen mevrouw Wed. P. Vermaat, geb. van Gastel;
een legaat van ƒ 2000 van wijlen mevrouw Douairière von Fisenne, geb. van der Kun;
een legaat van ƒ 500 van wijlen mevrouw Douairière van Kerckhoff, geb. de Bruijn;
eene gift van ƒ 500 op lijfrente a 5 Vo van den Heer H. Bouten en ZEds. echtgenoote;
een legaat van ƒ looo van wijlen mevr. Wed. Wagemans;
een legaat van f 500 van wijlen den Heer P. W. Roggenbach;
eene gift van/1000 namens wijlen mejufvr. D. Tomas;
eene gift van twee pandbrieven elk a ƒ 1000 op eene lijfrente a 4 0/o van mejufvr. Elisabetli Rijpen;
eene gift van ƒ 500 namens wijlen den Heer G. J. Wap;
een legaat van ƒ 500 van wijlen den Heer F. C. L. B. Marches;
een legaat van ƒ 500 van wijlen mevr. Wed. van der Hacht;
een legaat van / 500 van wijlen den Heer P. J. Bax; benevens verscheidene andere giften en legaten beneden de ƒ 500 en schenkingen van goederen in natura, onder anderen ook een zich telken jare herhalende gift in wollen en katoenen goederen van een aanzienlijk huis in manufacturen te dezer stede — en meer soortgelijke schenkingen , steeds in de vorige jaarverslagen afzonderlijk vermeld.
Van de aldus ontvangen gelden en goederen
4°
werd slechts het kleiner deel voor latere behoeften bespaard en voorloopig tegen renten op tijd uitgezet; het grootste gedeelte echter plaatsten wij, zeker overeenkomstig den wensch der meeste gevers,onmiddellijk op renten voor de eeuwigheid, bij de bankiers van O. L. Heer: de Armen.
Moge God, de gebeden, die op alle vergaderingen der Vereeniging voor de weldoeners gestort worden, verhoorende, de intenties der edele gevers vervullen en hen loonen in tijd en eeuwigheid !
Wij kunnen deze reeks van weldaden aan onze Vereeniging bewezen niet beter sluiten dan met de vermelding der inderdaad koninklijke edelmoedigheid, waarmede zij door den Heer J. Otto in het bezit van een groot, kapitaal gebouw gesteld werd.
Het pand in 1852 aangekocht was na 12 jaar allengs te klein geworden voor onze behoeften en dreigde binnen kort belangrijke reparatiën te zullen vereischen. Meermalen gingen wij eenin veiling aangeslagen huis bezichtigen, doch altijd huiverden wij om de Vereeniging in schulden en zorgen te steken, wanneer wij menschelijker wijze niet eenige zekerheid hadden die te kunnen bestrijden. Eindelijk werd ons een pand onder zekere hoogst aannemelijke voorwaarden aangeboden. De eigenaar, die zich veel meer als weldoener dan als verkooper kennen deed, nam genoegen met eenige nadere voorstellen van onze zijde, waaronder ook : dat het ons vergund zou zijn, eerst eene veiling te beproeven van ons oude huis, en dan naargelang van dien afloop, eene beslissing
41
te nemen aangaande het nieuwe; want ook uit eene toen misschien als overdreven beschouwde voorzichtigheid, wenschten wij niet, dat de Vereeni-ging zich aan twee panden tegelijk zou verbinden, die dan beiden met schulden moesten beladen blijven, en die, bij eenen mogelijken teruggang in de waarden, eene bron van zorg en schade konden worden. Wij wenschten de opbrengst van het oude tot gedeeltelijke afdoening van het nieuwe te doen strekken, de 30/o geldleening in den tijd op het oude aangegaan, voor zoover die nog niet was uitgeloot, op het nieuwe over te brengen, en aldus onze schuldeischers eene nog betere zekerheid te geven, zonder groot bezwaar voor onze kas.
Een en ander gelukte naar wensch. Bij den toen hoogen stand der panden, bracht ons oude huis de som van ƒ 15250.— op, zijnde een paar honderd Gulden meer dan de kostende prijs beloopen had.
Wij kregen dus ten gevolge dier zeer gunstige schikkingen, in plaats van een oud huis, een pand, schoon, sterk en deugdzaam, veel ruimer en doelmatiger, kortom een gebouw, dat bij een redelijk onderhoud nog wel eenige geslachten na ons zal kunnen dienen.
Wij mogen hierbij niet onvermeld laten, dat de notaris, die met de overdracht belast was, alleen de verschotten wilde berekenen, en de Ver-eeniging overigens gratis bediende.
Op den 1 Augustus 1865 werd het gebouw door ons aanvaard. Zoo als te begrijpen is, was een als deftig woonhuis ingericht pand niet dade-
42
lijk doelmatig voor ons gebruik; eenige veranderingen waren noodig. Onder anderen werd de groote bovenzaal gevormd van eenige kamers, een gang, enz. Mede mogen wij hierbij niet onvermeld laten de goede zorgen van een onzer medebroeders, den Heer G. I. Hoefnagels, die speciaal belast met bet toezicht op het gebouw, onze Commissie van plaatselijke werken zoo goed vertegenwoordigde. Met stof en zweet bedekt, werd hij daar meermalen aangetroffen om toezicht op het werk te houden, en de uitkomst heeft getoond, hoe noodig en nuttig daar zijne bemoeiingen geweest zijn.
Wij hadden ook zeer goed begrepen, dat die verbouwing geld zoude kosten. In overleg met onzen in finantien steeds zoo voorzichtigen Penningmeester, verkochten wij in den loop van 1865 reeds 2 Nationale Weener Metal, a fl. looo, en plaatsten dit geld in prolongatie, tot dat wij het noodig zouden hebben.—„Men kan maar niet weten wat er gebeurt, zij staan nu hoog,quot; — was de redeneering van onzen goeden de Bouter. Gelukkig was die voorzorg; wanneer wij hadden moeten verkoopen, toen de tijd van betaling datir was, zoude die vertimmering 4a/ 500 duurder zijn geworden.
Den 25 Aug. begon deBijz. Raad in het nieuw gebouw zijne vergaderingen te houden, en nadat de verbouwing met verwen enz. was voltooid, verzochten wij Mgr. Bongaers, deken van Rotterdam. ons gebouw te willen inzegenen. Dit vond plaats op den 10 December. Wij deden dit te zamenvallen met de driemaandelijksche
43
algcmeene Vergadering voor Werkende Leden, dewijl, alsdan de meesten onzer te Communie gaande, wij gezamenlijk Gods zegen over ons nieuw huis des te krachtiger zouden kunnen afsmeeken.
„Hopen en bidden wij,quot; — zoo sprak alstoen onze President,quot;—dat hier steeds moge heerschen een zekere stoffelijke overvloed, opdat de arme hier niet met ledige handen moet worden weggezonden; doch hopen en bidden wij ook, dat hier steeds moge wonen de ware geest van opoffering, van liefde tot de Armen, van broederlijke eensgezindheid, de ware geest van den H. Vincentius.
„Hopen wij, dat hier veel nut voor de Armen en voor ons zeiven moge gesticht worden, en dat ook God den bijzonderen zegen moge bekrachtigen, dien wij afbidden voor den eerbied-w^aardigen Grijsaard, aan wien de Vereeniging in deze zooveel verplicht is.quot;
Omstreeks dienzelfden tijd werd ook nog aan onze Vereeniging een geestelijke weldaad bewezen, die wij om hare heilrijke gevolgen niet onvermeld mogen laten. Het was namelijk gebleken, dat op de vier kerkelijke feesten, welke ieder jaar speciaal in onze Vereeniging gevierd worden, de deelneming der Leden aan de al-gemeene H. Communie en de daaropvolgende algemeene vergadering van lieverlede aanmerkelijk verminderd, en dientengevolge ook de goede ijver aan het verflauwen was. Het Bestuur der Vereeniging wendde zich om advies tot een getrouwen raadsman, den Eerw. Heer
44
Bos, Rector der R. C. Weeshuizen. Deze adviseerde en verklaarde zich onmiddellijk bereid de daad bij het woord te voegen, om telkens vóór ieder feest de Leden bijeen te roepen tot het aanhooren van eene stichtende en opwekkende toespraak, door een der Eerw. Heeren Geestelijken te houden. Die raad werd opgevolgd. De Eerw. Heer Rector hield in ons gebouw de eerste en later nog verscheidene Conferenties en de Eerw. Heeren Pastoors en Kapelaans dezer stad, die hiertoe verder beurtelings werden uitgenoodigd, voldeden immer met liefde aan ons verzoek, om een kort woord van opwekking en voorbereiding tot de algemeene H. Communie tot onze Leden te komen richten. Het gevolg bleef niet uit. De overgroote meerderheid der Leden nam trouw en ijverig deel aan de H. Communie en de algemeene vergaderingen , en, ofschoon sedert een paar jaren die geestelijke Conferenties gestaakt zijn, is de goede gewoonte van algemeene deelneming, daardoor onder onze leden ontstaan, nog op ieder feest der Vereeniging zichtbaar.
In het jaar 1866 brak in onze stad wederom de cholera uit, en met niet minder ijver dan in 1853 deden onze Leden trouw hun plicht. Zonder vrees zetten zij hunne wekelijksche bezoeken voort, maar ook zonder zuinigheid putten zij de kassen der Conferenties en den voorraad van het magazijn [uit. Dit maakte het noodig een beroep te doen op de algemeene weldadigheid, hetgeen ook ditmaal niet vruchteloos geschiedde; want eene som van ƒ 1299,31 werd voor de
45
arme choleralijders en hunne nagelaten betrekkingen aan onze Vereeniging geschonken.
Tweemalen slechts gedurende haar 25-jarig bestaan betrad onze Vereeniging een terrein, waarvan zij zich, volgens de voorschriften van haar Handboek, anders streng verwijderd houdt; maar waarop zij zich nu in het belang der armen verplicht achtte even den voet te zetten. Zij richtte namelijk in 1867 een adres aan den Gemeenteraad ter ondersteuning van het voorstelde Bruijn, tot wijziging van art. 31 der Verordening op het Burgerlijk Armbestuur, dat schoolplichtigheid op de openbare school voorschreef aan alle kinderen, ook R. C., van door het Burgerlijk Armbestuur bedeelde gezinnen. Een tweede maal richtte zij zich bij adres tot den Gemeenteraad tijdens het heer-schen der pokkenepidemie in 1871, om ook voor hare gezinnen, wier beddengoed en kleederen ten algemeene nutte onteigend en verbrand werden, daarvoor van gemeentewege nieuw in de plaats te verzoeken, even als dit van gemeentewege verstrekt werd aan de door het Burgerlijk Armbestuur ondersteund wordende huisgezinnen. Ofschoon op beide adressen afwijzend beschikt werd, had de Vereeniging toch het genoegen te zien: lo. dat weinig tijds latei-van hooger hand voldoening aan het voorstel de Bruijn gegeven en het bewuste Art. 31 in den verlangden zin gewijzigd werd, en 2°. dat onmiddellijk na de verwerping van haar adres in zake de poklijders, zich onder leiding van de voornaamste Leden des Gemeenteraads eene
46
algemeene Commissie tot ondersteuning van behoeftige poklijders constitueerde, waarbij ook voor onze armen restitutie van verbrand beddengoed kon verkregen worden.
In het jaar 1867 vertrokken een Werkenden twee Aspirantleden onzer Vereeniging als Pauselijke Zouaven naar Rome. Toen een hunner, de Heer Moonen, in het volgend jaar wegens redenen van gezondheid teruggekeerd en wederom als Werkend Lid opgenomen was, begiftigde hij onze Vereeniging met een vereerend en kostbaar geschenk, namelijk: een op perkament geschreven en door een eigenhandig onderschrift van Z. H. Paus Pius ingewilligde suppliek, waarin aan de Leden onzer Vereeniging tot in de derde mutatie een volle aflaat in de ure des doods en ook op de verjaarfeesten onzer Vereeniging, onder de gewone kerkelijke voorwaarden, verleend wordt. Dit kostbaar geschenk werd in eene passende lijst gezet, versierd met de pauselijke attributen, en in onze groote vergaderzaal opgehangen, als een blijvend gedenk-téeken der liefde jegens onze Vereeniging, van onzen beminden H. Vader, den grooten Pius IX.
In 1869 werd het heuglijk feest van het 50-jarig Priesterschap van Z. H. den Paus op plechtige en eigenaardige wijze in onze Vereeniging gevierd. Op Zaterdag 10 April werd, nadat vooraf uit het gebouw onzer Vereeniging en uit vele huizen van Katholieken in de nabuurschap de vlaggen waren uitgestoken, aan een 430-tal arme huisgezinnen eene ruime bedeelina: in vleesch (gerekend tegen 2l ons per hoofd) uit-
47
gereikt, waarbij eenige honderden porties erwten en boonen gevoegd werden, benevens eene circulaire, beschrijvende de beteekenis van het feest en het doel dezer bedeeling, en bevattende de uitnoodiging, dat minstens een persoon uit elk gezin zich den volgenden dag (Zondag) met ons vereenigen zou in de kapel aan de Kipstraat, om zoo mogelijk met ons tot de H. Tafel te naderen.
Onbeschrijfelijk was de plechtigheid dier alge-meene H. Communie. Wij zaten daar op de banken der kapel, zonder vooraf gemaakt plan, maar door een treffende schikking der Voorzienigheid, pèle-mêle met onze armen dooreen, en in deze schoone wanorde gingen wij als kinderen van een huisgezin nederknielen aan de tafel des Heeren, om met de H. Eucharistie, het Brood dei-Liefde, gevoed te worden.
Als uit een mond steeg toen het gebed voor Pius IX ten Hemel: „God spare hem!quot; enz. en de gedachte, dat op ditzelfde oogenblik uit alle hoe- , ken der wereld dat eenstemmig gebed opging, terwijl Pius, op ditzelfde uur het H. Misoffer opdragende, wederkeerig voor allen bad, bracht velen onzer in eene zielsvervoering, die zich in tranen lucht gaf.
De algemeene vergadering, 's avonds van dienzelfden dag gehouden, was zoo feestelijk en indrukwekkend, dat zij dien schoonen dag waardiglijk besloot. Na de gewone gebeden, lectuur enz. deed de President verscheidene mededeelingen, die met welgevallen vernomen werden; maar toen hij eindelijk mededeelde een telegram van gelukwensching namens de Vereeniging aanZ. H.
48
te hebben ingezonden, kwam er aan de toejuichingen bijna geen einde. Dit telegram luidde: „Sa Sainteté Pie IX, Rome.
La sociétc St. Vincent de Paul, Rotterdam, Hollande, depose humblement aux pieds de Votre Sainteté les hommages du plus profond respect. La Societé se réunit aujour d'hui avec ses pauvres pour rendre grace a la Providence du bonheur exceptionnel qu'EIle accorde a Votre Sainteté et pour implorer la continuation de la protection divine.
Daignez, Saint Père, agréer nos felicitations respectueuses et veuillez bcnir nos pauvres et nous-mèmes.
La Société St. Vincent de Paul.quot;
De grootste vervoering maakte zich echter van de vergadering meester, toen de President het volgend terug ontvangen antwoord voorlas:
„Président Société St. Vincent de Paola, Rotterdam. Le Saint Père, trés ému du telegramme d'hier, bénit paternellement la Société et ses pauvres.quot;
„Cardinal Antonelli.quot;
Toen de geestdrift «enigzins bekoeld was, zeide de President, dat na zoovele aandoeningen niemand gestemd kon zijn voor gewone beraadslagingen, waarom hij voorstelde liever allen neérteknielen om van God in een hartelijk gebed redding en behoud voor onzen H. Vader af te smeek en, O, op die oogenblikken vloeiden onze zielen over van ongekend geluk. Die dag zal nimmer uit ons geheugen gewischt worden!
49
Eveneens is in 1871 het heuglijk Petrusfeest van Z. H. Pius IX ook door ons op waardige wijze gevierd geworden. Wel konden wij niet, zooals bij het vorig feest, de armen in ons eigen gebouw onthalen, daar wij het voegzaam oordeelden, ter wille der eenheid, ons bij de alge-meene Commissie ad hoe aan te sluiten en deze in hare pogingen te schragen; maar toch ontvingen onze armen door die Commissie 360 ts vleesch en een eeevenredigd aantal maten boonen. Behal-ve in de burgerlijke feestviering door het uitsteken van vlaggen en de kerkelijke door te bidden voor Z.H. en te naderen tot de H. Sacramenten, gaf ons feestgevoel zich lucht in de|afzending van het volgend telegram:
„Sa Saintete Pie IX. Rome.
„Aux pieds du Saint Pierre de nos jours, Pape „infaillible et Roi, premier Pontife achevant les „cinq lustres de l'Apótre, dont copartageant les „labeurs et les chaines, 11 partagera aussi, — „Dieu Taccorde! — la délivrance et le triomphe; „aux pieds de Sa Saintete, Pie IX, la Societé Saint „Vincent Paul a Rotterdam, Hollande, depose „humblement ses felicitations filiales et l'hom-„mage de son plus profond respect.quot;
Wij hadden het geluk daarop het volgend telegram in antwoord terug te ontvangen :
„Sociëte St. Vincent Paul, Rotterdam.
„16 Juin 1871. Le S. Pere en remerciant la „Societé pour les felicitations, lui envoye sa pa-„ternelle benediction.quot;
„J. Card. Antonelli.quot;
4
5°
Het behoeft wel niet gezegd, dat beide ant-M'oord-telegrammen als précieuse stukken in ons archief bewaard worden.
Nog twee voorvallen, belangrijk in de geschiedenis onzer Vereeniging. resten ons te vermelden, namelijk: het liefdadigheidsconcert, in 1873 voor de armen onzer Vereeniging gegeven, en de loterij in 1874 aangevangen en in 1875 voltooid.
In het najaar van 1872 kwam een viertal katholieke Heeren (geen leden onzer Vereeniging) ons mededeelen, dat zij voornemens waren een groot Concert voor Mannenkoor met orchest, onder leiding van den Heer Verhulst te organi-seeren, dat zij bereid waren al de zorgen, aan de voorbereiding en uitvoering van zoo'n Concert verbonden, op zich te nemen, en dat zij ons alleen verzochten om de netto opbrengst voor de armen onzer Vereenismsr wel te willen
O O
aannemen. Wij konden niet anders dan dit heu-sche aanbod dankbaar aanvaarden. Vol geestdrift boden de Leden onzer Vereeniging hunne medewerking aan; maar de ijverige Commissie van organisatie verlangde geene andere medehulp, dan alleen in het plaatsen van entréekaarten, ten einde dit Concert voor onze armen zoo productief mogelijk te maken. Terwijl dan de vier Heeren organisateurs, — doch waarom hunne namen niet genoemd? — hunne bescheidenheid kan het aan onze dankbaarheid niet euvel duiden! — terwijl dan de Heeren Jos. Beltjens en E. Mersel zich hoofdzakelijk met de leiding der repetitiën belastten, en de Heer J. van Hasselt en vooral de Heer C. A. van Eijck hun kostbaren tijd, ja zelfs vele nach-
51
lelijke uren aan de duizenderlei andere beslommeringen voor het Concert besteedden, beijverden zich onze Leden zooveel mogelijk munt te slaan uit deze onderneming. H.H. Commissarissen der Societeit Harmoniestonden met de meeste welwillendheid de groote Concertzaal in den Doele gratis ten gebruike af; andere autoriteiten verleenden de meest heusche medewerking en eindelijk twee voorname dilettanten uit Rotterdam en Amsterdam aarzelden niet, op het altaar dei-liefdadigheid hunne kunsttalenten ten offer te brengen en zich met de uitvoering der solo-partijen te belasten. Onder leiding van den genialen Verhulst, — wiens naam alleen den schitterenden uitslag van dit Concert waarborgde — had dan de uitvoering plaats, eene uitvoering, die de hooggespannen verwachting der meest bevoegde kunstkenners gezegd werd nog ver overtroffen te hebben. Vooral de Pius-Cantate, hier toen voor het eerst, maar volgens Verhulst's eigen getuigenis onverbeterlijk enonovertroffenuitgevoerd, scheen het enthousiasme van dichter en componist in de zielen der hoorders te hebben overgestort, zoo luide en zoo hoog klonk aller gejubel. Dan genoeg, de materieele uitkomst van het Concert was, dat een netto provenu van ƒ 1517,46! in de armenkas onzer Vereeniging gestort werd, eene opbrengst, welke nog nimmer door eenig liefdadigheids-concert in deze stad is behaald geworden.
Nogmaals hier, uit naam der armen, dank aan allen, die tot het verkrijgen van deze heerlijke uitkomst hebben medegewerkt! Moge God hen loonen in tijd en eeuwigheid!
52
Eindelijk zijn we genaderd tot het groote Liefdewerk, in den jongsten winter ondernomen en voor weinige weken voltooid, waarvan met reden gezegd mocht worden, dat het onze Vereeniging op haar zilveren feest ook inderdaad met zilver kroonde. In tien jaar tijds had er geen liefdadigheidsloterij voor onze Vereeniging plaats gehad. Wel was dikwijls het plan er toe beraamd, maar telkens schrikte men terug voor den moeitevollen en vooral tijdroovenden arbeid, waarvoor onder onze leden, toch meest allen zoo met bezigheden overladen, bezwaarlijk het noodige personeel zou te vinden zijn. Evenwel thans moest het plan er door! en, toen nu maar eenmaal de Heer G. C. D. van Bommel, de organisateur van menige vroegere loterij, zijn beslissend „het zij zoo!quot; had uitgesproken, had hij weldra eene commissie van mannen van goeden wil en groo-ten ijver rondom zich vereenigd en viel er aan het welslagen der loterij niet meer te twijfelen. Het zou een onbegonnen werk zijn u op te sommen die tallooze vergaderingen soms tot laat in den nacht, dat eindelooze schrijfwerk van brieven, circulaires en advertentien, die bezoeken aan winkeliers en particulieren, dat inboeken en nummeren van ingekomen prijzen, dat nummeren en uitgeven van een l2000tal loten, die administratie der geldzaken, die inrichting en versiering der lokalen, die rangschikking der prijzen ter tentoonstelling, dat ontvangen en geleiden der bezoekers, dat regelen en controleeren dei-trekking en van de afhaling der prijzen enz.; want men moet dat werk ooit zelf verricht heb-
53
ben om zich een denkbeeld te kunnen vormen van deszelfs aard en uitgestrektheid. Vermelden we dus alleen de heerlijke vruchten, welke de Commissie van haar arbeid inoogstte. Zij mocht zich verheugen kostbare geschenken te ontvangen van onzen H. Vader, Paus Pius IX, van H. M. onze geëerbiedigde Koningin, van Z. K. H. Prins Hendrik, van Z. D. H. Mgr. Wilmer, Bisschop van Haarlem, van Z. Em. Mgr. Capri, Pauselijk Internuntius te 's Hage, van den Edel Achtbaren Heer Burgemeester dezer stad en van andere aanzienlijke personen en achtbare fa-miliën, waaronder zelfs verscheidene onkatho-lieken. Ook van onkatholieken waren de spiegels en gasornamenten en andere versieringen in de zalen der tentoonstelling gratis ter leen afgestaan. Voor die edele liefdedaad zij hun vooral hier nogmaals de dank der Vereeniging toegebracht. De tentoonstelling geleek inderdaad een rijke bazar van de schoonste en kostbaarste voorwerpen en ieder gaf zijne verbazing te kennen, hoe in een stad, waar dan toch ook het vragen om liefdegiften nimmer ophoudt, thans wederom zoo veel schoons en kostbaars was bijeenverzameld kunnen worden. Zij werd dan ook bezocht door 6750 personen, en het aantal loten, die a ƒ 1.— per stuk verkocht werden, ging weldra de 10000, het geconcessionneerde getal, overschrijden ; toen de Heer van Bommel zich ijlings naar 's Hage begaf, en van Z. Ex. den Commissaris des Konings in deze provincie goedgunstig vergunning erlangde om nog 2000 loten te mogen uitgeven. Van deze werden er nog 1200
54
verkocht en alzoo totaal 11200 loten geplaatst,, en dit nog wel zonder dat aan eenige Conferentie of liefdadige instelling buiten deze stad loten ter plaatsing waren ingezonden. De netto opbrengst dezer loterij bedraagt f 11900.—, terwijl de 6 vorige loterijen gemiddeld ieder nog geen / 2600.-opbrachten. Met volle recht mocht dan ook de President van den Bijz. Raad aan den Heer van Bommel, toen deze onlangs, als eenig overgebleven lid tevens medeoprichter onzer Vereeni-ging, gelijktijdig met haar zijn zilveren feest vierde, toevoegen, dat hij en zijn ijvervolle Commissie een zilveren kroon voor onze Vereeniging verworven hadden; en welverdiend was het huldeblijk op dien feestdag aan den jubilaris gebracht, toen hem uit naam van al de Werkende Leden, die daartoe allen vrijwillig hadden bijgedragen, een prachtigen zilveren inktkoker, gekroond met het zilveren beeld van onzen H. Patroon, als aandenken werd aangeboden. Wederkeerig gaf de Heer van Bommel als aandenken aan zijn feest twee schoone gepolychromeerde beelden aan onze Vereeniging ten geschenke: een van den H. Dominicus, den Patroon zijner Conf., en een van den H. Vincentius van Paulo, dat thans voor u prijkt op deze vergadering. Mogen de Heer van Bommel en de leden der loterijcommissie, mogen allen, die door het schenken van prijzen of het nemen van loten zoo mildelijk hunne liefdadigheid jegens onze Vereeniging en hare armen deden blijken, er door God, den Vader der armen, ruimschoots voor gezegend worden!
55
Alvorens nu over te gaan tot eene afzonderlijke beschouwing onzer bijzondere Liefdewerken, be-hooren we vooraf nog de getalsterkte onzer Leden te vermelden, die zich met de uitvoering dezer liefdewerken beziquot;- hielden. Zooals we reeds
O
gezien hebben, bedroeg hun aantal op het einde van het eerste jaar van het bestaan onzer Veree-niging 37 werkende en 34 honoraire Leden.
Vijf jaar later in 1 855 telde men 62 werkende cn 159 honoraire Leden.
Weder 5 jaar later in i860 telde men 72 werkende en 211 honoraire Leden.
Nog 5 jaar later in 1865 had men 86 werkende en 335 honoraire Leden.
En eindelijk 10 jaar later op 1 Januari 1875 bereikte men het aantal van 106 Werkende, 502 Honoraire en 20 Aspirant-leden.
Uit den aard onzer Vereeniging is het huisbezoek ons liefdewerk bij uitnemendheid. Immers, wij weten het allen, onze Vereeniging beschouwt den Arme niet, gelijk de onchristelijke philan-tropie onzer eeuw, als een bloot stoffelijk wezen of slechts als eene ledige maag, die gevuld moet worden; integendeel, zij erkent in iederen Arme op de eerste plaats eene naar Gods beeld geschapene en door Christus' bloed vrijgekochte ziel, wier verblijf in een slecht gevoed, ellendig gekleed en erbarmelijk gehuisvest lichaam dragelijk voor dit leven en verdienstelijk voor den
56
hemel gemaakt moet worden. Behalve dit verschil met de onchristelijke weldadigheid, kenmerkt zich onze Vereeniging nog door een eigenaardig onderscheid van alle andere liefdadige genootschappen, zooals Diaconiefondsen, Armbesturen enz. Terwijl deze toch zich in het algemeen ten doel stellen de Armen te ondersteunen, beoogt onze Vereeniging meer bepaald den Arme te helpen en te verbeteren. Van daar dat bij onze Vereeniging nimmer, zooals dit bij Armbesturen het geval is, het aantal ondersteunden of de som van den verleenden onderstand de maatstaf harer werkzaamheden of verdiensten zijn kan, en van daar ook dat eene statistiek over de verleden 25 jaren van het aantal in ieder jaar wekelijks bezochte gezinnen U al zeer weinig leeren zou. Eene Conferentie kan toch in een jaar met slechts 50 gezinnen te bezoeken meer en nuttiger gewerkt hebben dan in een ander jaar met 100 gezinnen te bezoeken. Wij zullen dus alleen vermelden dat in 1850: 66 huisgezinnen, in i860; 389 en in 1874; 465 huisgezinnen in het wekelijksch huisbezoek waren opgenomen.
Uit het boven aangewezen doel onzer Vereeniging volgt van zelf de noodzakelijkheid, dat onze Leden zich zoo nauw mogelijk met de armen in aanraking stellen, hetgeen alleen door het geregeld huisbezoek geschieden kan. Door den arme wekelijks op onbepaalde tijden in zijne eigene woning te gaan opzoeken, betrapt men hem om zoo te zeggen op heeterdaad in zijne armoede, treft men hem aan in geheel zijne persoonlijkheid, kan men hem leeren kennen in
57
al zijne goede of kwade hoedanigheden en, naar gelang deze het vorderen, aanmoediging of verbetering aanbrengen.
Overeenkomstig dit begrip barer roeping heeft onze Vereeniging gedurende haar 25-jarig bestaan getracht te arbeiden. Eene statistiek te leveren der zedelijke resultaten van dien arbeid is niet doenlijk. Slechts eenige er van laten zich in cijfers uitdrukken, en deze zullen we u mededeel en.
Wanneer wij de in de jaarlijksche verslagen opgegeven gevallen zamentellen, bevinden wij, dat in de afgeloopen 25 jaren, door bemiddeling der Conferenticn, 1011 personen, die sedert jaren niets aan hunne godsdienstplichten deden, tot de geregelde vervulling er van zijn teruggekeerd; dat 937 personen aan goede diensten of betrekkingen geholpen werden; dat 1662 kinderen, die in het geheel geen of zeer slecht onderwijs genoten, op goede scholen geplaatst werden; en dat in het laatste tiental jaren op den duur gemiddeld per jaar een 40tal verlaten of verwaarloosde kinderen in goede opvoedingsgestichten besteed en verzorgd werden. Bovendien hadden er verscheidene bekeeringen tot het Katholiek geloof plaats, waarvan echter in de verslagen der Conferentiën geen statistiek gehouden wordt, omdat wanneer personen met volhardenden ijver hun verlangen te kennen geven om Katholiek te worden, zij overgedragen worden aan de zorgen der Eerw. Geestelijkheid. Ook maakt de Vereeniging geen speciaal werk van de verbetering van in ontucht levende
58
vrouwen; maar komen zoodanige gevallen op haar weg voor, dan tracht zij met de uiterste voorzichtigheid toch dit groote liefdewerk te bevorderen. Zoo heeft zij aan 17 meisjes of vrouwen, die den weg der onzedelijkheid wensch-ten te verlaten, hulp geboden, door haar tijdelijk hier bij brave lieden te besteden, eene plaats voor haar te zoeken in de gestichten te Leijerdorp of Munster en haar reisgeld en geleide op de reis daarheen te verstrekken. Van een dezer meisjes smaakten wij het genoegen te vernemen, dat zij later zelve de sluier als religieuse had aangenomen, om haar leven te wijden aan de verbetering dier ongelukkigen, wier lotgenoote zij in vroeger jaren geweest was. In onze jaarlijksche verslagen komen tal van interessante gevallen voor; maar wij zouden te uitvoerig worden, met die hier op te nemen en gaan dus over tot ons volgend liefdewerk:
DE BIBLIOTHEEK.
Dit liefdewerk, dat ten doel heeft gratis goede en nuttige lectuur aan de armen te verstrekken, werd reeds opgericht in 1851, het tweede jaar van onze Vereeniging. De eerste boeken werden voor het meerendeel ten geschenke ontvangen en door het aankoopen van eenige andere uit daartoe expresselijk ontvangen giften vormde onze eerste bibliothecaris, de Heer van Atteveld, reeds in het eerste jaar
59
eene bibliotheek van circa 400 banden. Zoolang de Vereeniging nog geen eigen pand bezat, hield de heer van Atteveld de bibliotheek en de zittingen tot het uitgeven en terug ontvangen van boeken ten zijnen huize; , doch slechts korten tijd na de overbrenging van dit liefdewerk in het pas aangekochte pand der Vereeniging, werd ons die ijverige bibliothecaris door den dood ontnomen. Tot zijn opvolger werd gekozen de Heer M. A. Dirkse, die in 1866 vervangen werd door den Heer H. P. Jansen, onzen tegenwoordigen bibliothecaris. Reeds in 1856 telde de bibliotheek 14Ó5 banden en werden 8456 boeken ter lezing uitgereikt. In de volgende jaren stegen deze getallen respective-lijk tot ongeveer 2000 boeken in de kast en ongeveer 15000 per jaar uitgereikt, en in het laatste jaar 1874 was wel is waar het boeken-tal door verlies en verslijting verminderd tot iöSö? maar dit had aan de uitdeeling niet geschaad, aangezien toen nog 16780 boeken ter lezing werden uitgegeven. Sedert 1866 wordt dit liefdewerk met goed gevolg door Aspirantleden, onder praesidium van den Bibliothecai-is, uitgeoefend; en zoo is ook aan deze jonge lieden een nuttige werkkring in onze Vereeniging geopend en is tevens een kweekschool gevormd voor toekomstige Werkende Leden.
Als verbonden geweest zijnde aan het Liefdewerk der Bibliotheek moeten we hier even gewag maken van het Tijdschriftje de Goede Zaaijer. Gelijk we reeds vermeld hebben, had het zijn ontstaan te danken aan een woord van
onzen algemeenen President, den Heer Baudon, tijdens diens bezoek te dezer stede. Er werd eene Commissie van vier Leden voor dit Liefdewerk gevormd, zijnde de heeren Aewerdonk, van der Drift, Dirkse en van Rooij, onder toe-toezicht van een door Mgr. den Bisschop benoemden Censor, den WelEerw. Keer Bos. Geholpen door den steun der Eerw. Geestelijkheid en de aanbeveling van den President des hoofd-raads, had dit Tijdschriftje in zijn eersten jaargang eene oplaag van 8000 exemplaren, welke echter in de volgende jaren eenigzins verminderde , maar bij den 6en jaargang toch nog 6000 ex. bedroeg. De jeugdige Commissie voor dit liefdewerk had evenwel de moeielijkheden der geregelde redactie, expeditie en administratie te licht geteld en, toen nu nog aan die Commissie twee leden (de H.H. van der Drift en Aewerdonk) door vertrek naar elders en een lid (de Heer Dirkse) door het nemen van ontslag ontvielen, werd de taak voor het eenig overgebleven lid te zwaar. Gelukkig deed zich eene gunstige gelegenheid voor om het Tijdschriftje in andere handen te doen overgaan. Twee Eerw. H.H. Geestelijken en een uitgever buiten de stad verzochten, onder aanbod van jaarlijks 300 exempl. gratis aan de Vereeniging te Rotterdam te zullen afstaan, het Tijdschriftje te mogen overnemen. Daar kwam nog bij, dat onze Eerw. Censor reeds vroeger had kennis gegeven, dat hij wegens toenemende bezigheden zich in het vervolg wel als Censor maar weinig meer als medewerker in de redactie zou kunnen leenen. Tijdens er beraadslaagd werd,
6i
wat te doen, drong de nieuwe uitgever op eene spoedige beslissing aan, en besloot de Bijz. Raad, overwegende dat het goede werk toch niet te niet ging, maar slechts aan nog betere handen, dan onze leden er aan leenen konden, werd toevertrouwd, tot de overgave van het bewuste Tijdschrift op de aangeboden conditiën. Het behoeft niet gezegd, dat wij onzen Zaaier een lang leven en toenemenden bloei van harte toewenschten en dat wij ons nog immer in zijn voortbestaan verheugen.
LIEFDEWERK DER AMBACHTEN.
Zooals we reeds vermeld hebben, ontstond in 1854, ten gevolge van de opheffing der Werk-vereeniging, het Liefdewerk der Ambachten, dat ten doel heeft, de noodige gereedschappen te verschaffen aan den ambachtsman, die er zich door ziekten of uit behoeften van heeft moeten ontdoen; aan weduwen of personen, hoofden van huisgezinnen, die geen ambacht kunnen uitoefenen, renteloos eenige gelden voor te schieten om er eene kleine nering mede te beginnen, of mangels, waschkuipen, wagens, manden en anderebenoo-digdheden te verschaffen aan lieden, die bij onderzoek blijken er behoefte aan te hebben en tevens redelijke hoop geven, dat zij daardoor in eigen onderhoud zullen kunnen voorzien. Ook stelt dit liefdewerk jaarlijks een lotal oppassende jongens, die toonen aanleg te bezitten, in de ge-
62
legenheid om de lessen der Teekenacademie bij te wonen. Gemiddeld werd per jaar tusschen de ƒ 1500 en ƒ 2000 door dit liefdewerk tot de bovenstaande doeleinden uitgegeven, terwijl de restitution of ontvangsten in den regel een paar honderd gulden minder bedroegen. Het hierdoor ontstaande tekort werd aanvankelijk gedekt door de opbrengst van het liefdewerk der kleine bijdragen a 5 Cts per maand; doch, toen deze bron van inkomsten van lieverlede minder opbracht en daarentegen de tekorten wearens wel wat te
O O
roekeloos gedane voorschotten en dientengevolge geleden bankroetjes soms aanmerkelijk hooger stegen, moest de Bijz. Raad meermalen met geldelijke subsidiën te hulp komen, hetgeen aanleiding gaf, dat in de laatste jaren de bepaling werd gemaakt, dat geene voorschotten meer mochten worden gedaan dan op aanvrage van een der Con-ferentiën, die zich dan borg stelde voor den persoon of het gezin, dat zij aanbeval. Vele intéressante gevallen komen in de jaarlijksche verslagen voor omtrent personen, die door behulp van dit liefdewerk en door eigen oppassendheid uit diep verval tot een redelijken welstand geraakten, alsook omtrent dejongenster teekenakademie, waarvan er twee bekroond werden, een zelfs met de zilveren medaille (en dat onder een 300tal leerlingen uit alle standen der maatschappij, terwijl slechts 3 medailles werden toegekend). Diezelfde jongen werd later door Z. M. den Koning in staat gesteld om zijn kunstenaarsloopbaan te vervolgen.
Presidenten van dit Liefdewerk waren: de Heer
63
B. J. A. van Beugen van 1854 tot 1863; de Heer Dr. H. Tomas van 1863 tot 1866 en de Heer
C. H. Looijaard van 1866 tot op heden.
LIEFDEWERK DER ZONDAGAVONDSCHOOL.
Dit liefdewerk werd opgericht in het jaar 1854 onder presidium van den Heer G. C. D. van Bommel, met het doel herhalingsonderwijs in den Catechismus te verstrekken aan arme kinderen, die hunne eerste H. Communie reeds hadden gedaan. Daartoe werden in ons gebouw telken Zondag avond, beurtelings jongens en meisjes vereenigd onder toezicht van een paar leden der commissie, bij rooster aangewezen, en zonden aanvankelijk de Eerw. Heeren Pastoors dezer stad een der Eerw. Heeren kapelaans tot het geven van het verlangde onderricht. Later werd dit onderricht, om een meer ge-regelden cursus te verkrijgen, opgedragen aan één Eerw. Geestelijke, namelijk den Eerw. Pater Hasen, van de H. Rosalia-kerk, die vele jaren achtereen tot aan zijne verplaatsing (in 1865) als kapelaan naar Amsterdam, met trouw en ijver telken Zondag avond, de dikwijls ondankbare taak vervullen kwam van een paar honderd kinderen, — zeker niet de gedweeste en leergierigste — in de Christelijke leer te onderwijzen. Om den ijver der kinderen aan te wakkeren, werd telken jare eene prijsuit-
64
deeling van nieuwe kleedingstukken gehouden en werden de kinderen op chocolade en broodjes getracteerd. Na de verplaatsing van den Eenv. Pater Hasen, nam de Eerw. Heer Pastoor Sommerdijk gedurende geruimen tijd diens taak op zich en droeg die later over beurtelings aan een der Eerw. Heeren Kapelaans zijner kerk. Inmiddels had in het Bestuur en de Commissie van dit Liefdewerk in den loop der jaren menige wijziging plaats gehad. De heer van Bommel was als President afgetreden in 1856 en opgevolgd door den Heer Mr. J. B. van der Ven, die, in Juli 1859 overleden, werd opgevolgd door den Heer J. A. Lokkerbol, een man, van wien inderdaad gezegd mag worden dat hij leefde voor dit liefdewerk en de kinderen zijner school beminde als zijne eigene kinderen. Maar omstreeks 1867 en 68 w-erd hij door ziekte en zwakte verhinderd zich met zijn gewonen ijver aan dit liefdewerk te wijden; verscheidene leden waren aan de commissie ontvallen en daaronder juist een paar, wier maatschappelijke betrekking meêbracht, dat zij het best van allen orde en tucht op die school konden handhaven. Daar kw7am nog bij, dat men juist destijds in de meeste kerken van Rotterdam begonnen was, op Zondag avond godsdienstig onderricht aan het volk te geven, waaruit zoowel voor ouders als kinderen een gereed excuus voor het deser-teeren uit onze school geput werd. Al deze omstandigheden gaven aanleiding, dat in 1868 dit Liefdewerk, onder goedkeuring van Z. D. H. den Bisschop van Haarlem, werd overgedragen
aan de Eerwaarde Paters der Algemeene hulpkerk van den H. Antonius in het Boschje, terwijl onze Vereeniging nog eenig toezicht bleef houden op de trouwe opkomst der kinderen uit de bezocht wordende huisgezinnen.
LIEFDEWERK VAN DEN H. FRANCISCUS REGIS TOT WETTIGING VAN HUWELIJKEN.
Zeker een der schoonste en heilrijkste liefdewerken onzer vereeniging! Immers, onder al de kwalen, welke de maatschappelijke grondslagen ondermijnen, is er geene, die meer verwoestingen aanricht dan de ongeoorloofde zamen-woning, welke uit lichtzinnigheid, hartstocht of afkeer van den heiligen huwelijksband ontstaan en bestendigd door de sleur der gewoonte, alle edele gevoelens bij den mensch uitdooft en hem verbastert en verdierlijkt. Vooral in groote steden en onder de arbeidende klasse ontmoet men maar al te dikwerf van die rampzaligen, die in de nauwste betrekking met elkander voortleven, zonder godsdienstige of zedelijke tucht, zonder eenigen anderen band dan een goeddunken, dat naar willekeur mag worden opgezegd. De plichten van het huwelijk bestaan met voor hen; trouw hebben zij elkander niet gezworen; en gezag en onderdanigheid zijn ondenkbaar daar, waar noodwendig wederzijdsche achting ontbreekt.
5
66
Men moet echter billijk zijn. Niet altijd is verzaking van zedelijk gevoel de oorzaak van de bestendiging der onwettige zamenwo-ning; niet bij allen ontbreekt de wil om die door het huwelijk te vervangen en te heiligen. Maar wat al hinderpalen, wat een reeks van schier onoverkomelijke bezwaren! Zal valsche schaamte het gedoogen, dat het jaren lang zoo zorgvuldig bewaard geheim worde ontsluierd? Zal niet vrees voor minachting en verwijt den ongelukkige terughouden ? Er is meer. Welke zijn de stukken, die hij voor zijn huwelijk noodig heeft, en hoe zal hij die allen bekomen en bekostigen: akten van den burgerlijken stand, vonnissen bevelende verbetering of aanvulling van die akten, akten van bekendheid, van toestemming, dispensatiën enz. enz. Wie zal hem in dien doolhof van verwarring tot gids en helper willen strekken?
Het is de Vereeniging van den H. Vin-centius, met haar liefdewerk van den H. Fran-ciscus Regis! Deze zal hem de benoodigde papieren kosteloos verschaften; zij zal hem de moeielijkheden, waarmede zijn goede wil te worstelen heeft, liefderijk uit den weg ruimen.
Op den 11 Augustus 1854 werd dan dit Liefdewerk in onze Vereeniging alhier opgericht , onder praesidium van den Heer Mr. B. Oldenkott. Reeds in de vijf eerste maanden van haar bestaan mocht de Commissie zich verheugen 12 onwettige zamenlevingen door den heiligen band des huwelijks te vervangen en daarbij tevens 15 natuurlijke kinderen te wet-
67
tigen. Zoo ging het voort van jaar tot jaar, en thans na een ruim 20jarig bestaan mag dit Liefdewerk met innige zelfvoldoening en warme dankbaarheid jegens God er op wijzen, dat het 183 ongeoorloofde zamenwoningen in even-zoovele wettige echtvereenigingen herschapen en eenige honderde natuurlijke kinderen gewettigd heeft. Moeitevolle arbeid voorwaar, maar ook wat heerlijke vruchten! niet alleen voor het tegenwoordige, maar vooral voor de toekomst. Wat toch zou er van die honderde kinderen geworden zijn, die veelal, zooals de ondervinding leert, op lateren leeftijd treden in het voetspoor hunner ouders, en op hunne beurt een geslacht van duizenden voortbrengen, bijna allen wellustelingen en eerloozen, met recht als de grootste kanker onzer maatschappij gebrandmerkt! Een groot deel der eer, — laat ons liever zeggen, der vergelding, — welke dit Liefdewerk bij God verdienen zal, behoort aan onzen overleden vriend, den overgetelijken de Bouter, die, nadat nog een korten tijd de Heeren R. J. F. Rietstap en Mr. A. K. J. van der Drift Presidenten van dit liefdewerk-geweest waren, het praesidium aanvaardde en gedurende elf jaren, om zoo te zeggen bijna geheel alleen, al de moeiten en zorgen van dit Liefdewerk torschte.
Wij verzuimden nog medetedeelen, dat ook tot de werkkring van dit Liefdewerk behoort het opsporen en bezorgen van voor 't huwelijk benoodigde papieren, aan Conferentiên in het binnen- en buitenland en dat het daarvoor
5*
9
68
dikwijls aanvragen ontving uit België, Frankrijk en Duitschland, waaraan steeds met den meest mogelijken spoed voldaan werd. Wij mogen ook niet nalaten een oprecht woord van hulde en dank te brengen aan de Heeren Ambtenaren van den Burgerlijken stand en der Secretarie alhier, die steeds met de meeste welwillendheid bereid waren de behulpzame hand te bieden voor het goede doel, dat beoogd werd.
LIEFDEWERK VOOR VREEMDELINGEN.
Door dit Liefdewerk, in 1854 opgericht onder praesidum van den Heer J. de Bouter, die het tot aan zijn dood bestuurde, wordt hulp verleend hetzij aan hier doortrekkende arme reizigers ons van elders aanbevolen, hetzij aan hier wonende maar om goede redenen naar elders vertrekkende personen. Onder deze behoorden ook de jongens, die naar de land-bouw-kolonie de Heibloem of andere opvoedingsgestichten, en de meisjes en vrouwen, die naar de gestichten van den goeden Herder te Munster of Leijerdorp moesten vervoerd worden.
Hier zijn wij aan het einde van ons Verslag genaderd en zou alleen nog de Penningmeester U voorlezing te doen hebben zijner generale
69
rekening en verantwoording over de afgeloo-pen 25 jaren. We hebben echter reeds te veel van uw geduld en uwe welwillende aandacht gevorderd en meenden daarom te kunnen volstaan met de vermelding van eenige voorname totalen, uit de staten van den Penningmeester getrokken, die u althans eenig denkbeeld omtrent ons financieel departement geven kunnen.
Van af de oprichting onzer Vereeniging tot op 31 December 1874 bedroegen onze voornaamste
Aan Contributiën van de honoraire Leden, ƒ 39.577.—
„ Liefdegiften van Diversen.....„ 15.016.—
„ Legaten..............18.169.—
benevens ƒ3.000— 4l0 Inschr. Grootboek
en5/iiin/ii.ooo—2^7p „ „
„ Opbrengst van Liefdadigheids predikatiën „ 10.693.—
„ id. „ fd. concert . „ 1.558.—
„ id. „ id. loterijen . „ 15.580.— waaronder niet begrepen is de/11.000.—
der Loterij van 1875.
„ Renten van belegde gelden . ... „ 9.100.— „ Geldleening tot aankoop van 't eerste
Pand...........„ 11.200.—■
„ Toelagen van het R. C. Parochiaal Armbestuur ter besteding van verwaarloosde kinderen......„ 26.278.—
Collecten en giften van de werkende Leden op de Vergaderingen der Conferenties en van den bijz. Raad. . „ 47.427.—
Door de Conferenties in naturd uitgedeeld ƒ 82.365.—
„ id. „ geld „ „ 6.201.—
„ de Liefdewerken in diversen verstrekt „ 10.939.—
Verplegingskosten van verwaarloosde kinderen „ 32.244.—
Aankoop Pand en overdrachtskosten . . ,, 16.100.—
Aflossing Geldleening........„ 7.200.—
Renten „ ........„ 4.812.—
Lijfrenten aan Diversen.......„ 3.160.—
Grond- en Personeele belasting . „ 3.330.—
Boeken, drukloonen enz.......„ 1,800.—
Loon van den Concierge........, 5,000.—
Verbouwing, onderhoud en assurantie van
'tPand; vuur, licht enz......„ 10.600.—
Zoo is dan hier ons Verslag ten einde. Wij hebben de geschiedenis onzer Vereeniging in hoofdtrekken verhaald, althans in zooverre haar leven en hare wenken zich in een verslag laten weêr-geven; want zeker is het, dat een voornaam deel van dat leven en die werken onvermeld blijven moet. Het zijn al die inspanningen ten goede, welke vruchteloos zijn aangewend en waarvan dus geen aanteekening gehouden is; het zijn die nederige liefdedaden, door de eenvoudigste onzer broeders, in de meest gewone gevallen, op den duur uitgoefend; het zijn de zedelijke vruchten, door al die gebeden, aalmoezen en goede werken zoowel voor onze leden als voor onze armen verkregen; het zijn ... doch genoeg! —-
71
Gelukkig dat het grootboek onzer Vereeniging, evenals van ieder mensch, in den hemel gehouden wordt, en dat de goede God de minste liefdedaad, zelfs de kleinste goede bedoeling niet onbeloond laten zal.
Mocht dan uit dit 25jarig verslag blijken, dat wij in en door onze Vereeniging eenig goeds verricht hebben, laat het ons dan tot dankbaarheid voor het verledene en tot aanmoediging voor de toekomst verstrekken; doch laten wij ons wel wachten er ons zeiven eenige eer of roem van toe te kennen. God alleen is goed en van Hem alleen komt alle goed voort; wij mogen ons slechts gelukkig rekenen te dienen tot werktuigen Zijner barmhartigheid. Willen wij dan, dat Gods zegen op onze Vereeniging ruste, dat wij allen, zoo leden als weldoeners, voortgaan in de goddelijke deugd der liefde; willen wij eenmaal het loon der liefdadigheid inoogsten, laat ons dan immer de woorden van den Psalmist in onze harten en op onze lippen dragen: „Niet aan ons, o Heer, niet aan ons, maar geef glorie aan uwen Naam!quot;
De voorlezing van dit verslag werd herhaalde malen onderbroken door levendige toejuichingen, vooral bij de vermelding der namen van dierbare personen en de herdenking der meest verdienstelijke werken, door de Vereeniging in het afge-loopen tijdvak volbracht.
Vervolgens herneemt de President het woord en zegt:
„De daverende toejuichingen verkondigen be-
72
ter dan de meest welsprekende taal ,dat een hartelijk woord van dank aan onzen Secretaris, zonder twijfel, niets meer is dan de uiting van eenen wensch, die u allen op het hart ligt.
Ontvang, waarde Secretaris, niet alleen mijnen, maar ons aller dank voor het zoo even uitgebracht verslag.
Ontvang onzen dank , dat gij de bouwstoffen, daartoe noodig, sedert vele jaren zorgvuldig hebt te boek gesteld en verzameld.
Ontvang onzen dank, waarde Penningmeester, voor den arbeid, nog kortelings door u, doch gedurende bijna 22 jaren, met onverdroten ijver, met onovertrefbare nauwkeurigheid verricht door uwen voor ons onvergetelijken vader. Ja, mijne Heeren, het doet mij goed den naam van J. de Bouter nog eens met dankbaarheid te kunnen noemen.
Indien wij dank schuldig zijn aan hem, die de geschiedenis te boek stelde van hetgeen de Ver-eeniging verrichtte, aan hem, die de gelden beheerde, welken dank moet ik dan niet spreken tot u allen, medebroeders, die de werken hebt verricht, die de gelden hebt weten in te zamelen.
Wat dank zoude ik dan niet moeten uiten voor alles, gedurende 25 jaren gedaan op vergaderingen, bij huisbezoek, liefdewerken van magazijn, bibliotheek, ambachten enz.
Het onmogelijke wordt echter niet van mij gevergd.
Eene zaak echter vordert heden eene uitzondering, een liefdewerk dat in het nauwst verband tStaat met onze feestviering: — de loterij, die zoo
73
waardig onze 25 jaren besloot; de loterij, waarvan niet alleen Rotterdam, doch ik mag zeggen waarvan Nederland gewaagde; de Loterij, die eenen schat van geld won, doch ook eenen schat van tijd en opoffering kostte.
Ik mag tot u allen, leden der loterij-commissie, hier herhalen een gedeelte van het woord, dat ik -op den 25 Maart 1.1. richtte tot uwen President van Bommel, toen hem door alle leden een zilveren inktkoker met het beeld van den H. Vin-centius werd aangeboden, tot aandenken, als den eenigen aangebleven oprichter onzer Vereeniging.
Het 25jarig feest werd luisterrijk en kostbaar met zilver gekroond.
Die zilveren krans hebt gij gevlochten, gevlochten niet alleen, doch dat zilver hebt gij opgegraven ; zonder ongehoorde inspanning was het onmogelijk een zoodanig succes te behalen. U allen zeg ik daarvoor dank.
Zijn de stoffelijke middelen noodig tot den bloei eener Vereeniging, er bestaat nog een ander ver-eischte, zonder hetwelk, ondanks den grootsten overvloed, eene Vereeniging nimmer in waarheid kan bloeien.
De grootste inkomsten strekken niet ten nutte, indien alle leden voortdurend niet doordrongen zijn en blijven van den waren geest der Vereeniging, van den geest van Christelijke naastenliefde, van opoffering der eigenliefde, van den wil om wel te doen tot eigen volmaking, om wel te doen om God.
► 'Uw krachtig en welsprekend woord, Eerw. Pater Wulfingh, dat woord dat gij reeds zoo dik-
74
werf op de retraites tot ons richtte, heeft dien geest onder ons levendig gehouden, heeft ons ten minste voor groote afwijking behoed.
Uw woord verbande de ingeslopen traagheid gaf ons steeds nieuwe krachten, nieuwen moed.
Uw woord was voor leden en voor armen eene gift, eene gift meer dan zilver of goud.
Ontvang daarvoor, Eerw. Pater, onzen oprechten dank.
God beloone u daarvoor en voor uw leven van opoffering. God geve, dat gij hier en hiernamaals moogtzien, dat uw woord in goede aarde is gevallen.
Ook u, zeer Eerw. Rector Bos, zijn wij een woord van dank verschuldigd, niet alleen voor uwe feestrede van heden morgen, maar gij waart immer onze raadsman. Toen er verflauwing plaats vond in het houden der driemaandelijksche algemeene vergadering en de daarbij voorgeschre-vene algemeene Communie, waart gij de eerste, die door hartelijke toespraken zooveel bijdroegt, om onze reglementen ook in dat opzicht te doen naleven. Gij waart de oorzaak, dat wij met algemeen eenparig gebed zegen over onzen arbeid vroegen en verkregen. Moge Gods zegen ook immer rusten op uwen rusteloozen arbeid!
U, Hoog Eerwaarde Heer Deken van Rotterdam, die, zoo ver ons geheugen strekt, altijd en overal werdt aangetroffen, waar het belang van godsdienst en maatschappij werd behartigd;
U. zeer Eerw. Heeren Pastoors dezer stad, die ons nog heden voor ons feest, en zoo dikwerf voor de liefdadigheidspredikatiën uwe kerken be-
75
schikbaar steldet, die met uwe Eerw. Geestc lijken immer bereid waart om ons in onze taak te steunen, hartelijk zeggen wij u dank. Wij zullen ons steeds gelukkig achten UEerw. in uwen zorgvollen werkkring van eenig nut te mogen zijn.
Geve dan de algoede God, dat alles waarmede Hij ons zegende, ook door ons worde vruchtbaar gemaakt, tot stoffelijk en vooral tot zedelijk welzijn van onze armen !
De afgeloopen 25 jaar leggen ons verplichtingen op voor de toekomst.
Vergeten we nimmer, dat het niet genoeg is goed te beginnen, goed voort te gaan, doch dat alleen hij, die tot het einde toe zal hebben volhard, eenmaal de belooning zal ontvangen.quot;
Onder de toejuichingen der vergadering verliet de President het spreekgestoelte en gaf vervolgens het woord aan den Heer A. J. L. M. Lux, President van den hoofdraad te 's Hage.
Deze zeide nog den zelfden ochtend de eerste brieven te hebbenovergelezen, welke vóór 25 jaren met hem over de oprichting der Vereeniging waren gewisseld. Daaruit had hij zich herinnerd, met welke vrees men hier het werk aanvatte. Hij zelf had echter die vrees niet gekoesterd, omdat hij de mannen kende, die de zaak ter hand namen, en deze bovendien nog werden ter zijde gestaan door den ijvervollen kapelaan van Leeuwen, thans Pastoor te Schiedam. Zijne verwachting was dan ook niet beschaamd; spoedig toonde de Vereeniging levenskracht te bezitten, en het. Verslag heeft bewezen, hoe groot die kracht was. Na zulk een schoon verleden
76
mocht hij een nog heerlijker toekomst verwachten, en dezewenschte hij der Vereeniging van harte toe.
Nadat de President, de heer Gilissen, deze toespraak met een passende repliek beantwoord had, verzocht de Heer van Nooten, President uit Vlaardingen, het woord en volgaarne werd dit aan dezen tachtigjarigen Nestor onzer \ ereeniging gegeven. In eene rede, tintelend van fijne humor, noemde hij dit zilveren feest een station op de spoorwegreis door dit leven. Onder allerlei geestige opmerkingen, beschreef hij de verschillende stations waar wij toeven, en dacht ook voor de Vereeniging aan een toekomstig, het gouden, waar zij eenmaal zou aankomen. Dat zou hij wel niet beleven, hij hoopte dan in den hemel te zijn; maar der Vereeniging wenschte hij het vurig toe, met het zoete genot van alsdan bij een terugblik even gelukkig en tevreden te kunnen zijn , als zij nu was.
De Z. Eerw. Heer van Leeuwen, Pastoor te Schiedam, thans het woord verkregen hebbende, betuigde zijn innigen dank aan den President van den Hoofdraad voor het groot aandeel, hem door dezen toegekend in de eer van de Vereeniging hier ter stede te hebben opgericht. Niet hem evenwel maar den Heer Lux zeiven komt het grootste deel van die eer toe. Deze toch had hier het eerste vuurtje aangelegd en aangeblazen, en had toen aan hem, jong kapelaan alhier, den tang in de hand gegeven, wel juist niet om de kastanjes uit het vuur te halen, — soms kwam er dat toch ook bij — maar om turfjes aan te leggen
77
en het door Lux ontstoken vuur al verder en verder te verbreiden. Als hij voor eene daad van zijn leven dankbaar is, dan is het tot de oprichting der Vereeniging in deze stad te hebben medegewerkt en destijds de tanghouder van den Heer Lux geweest te zijn.
De Heer Jac. H. C. van der Kun verklaarde te voldoen aan eene waarachtige behoefte des harten met hier openlijk, èn als President van het R. C. Parochiaal Armbestuur, èn als particulier, zijne warme sympathie te betuigen voor de Vereeniging. Vol bewondering over hare werken en niet minder over de groote liefde, opoffering en volharding barer leden, zegt hij der Vereeniging den voortdurenden steun toe van het R. C. Parochiaal Armbestuur en ook zijne persoonlijke medewerking, waar en wanneer hij die slechts zal kunnen ver-leenen, en eindigt, met de Vereeniging, onder haar tegenwoordig Bestuur, een lange jaren-reeks van bloei en uitbreiding toetewenschen.
De President, die ook de beide vorige sprekers beantwoord had, dankte vooral den laatsten spreker voor zijne ingenomenheid met en zijne wenschen voor de Vereeniging; hoe hoog beiden gewaardeerd worden, getuigen de luide juichkreten der vergadering.
Vervolgens kreeg de heer Jansen, president van de Commissie voor de Bibliotheek, het woord en bood den voorzitter in een sierlijke rede namens de aspirant-leden een prachtig gebonden album aan, bevattende al de namen van de presidenten, bestuursleden, werkende-
78
en honoraire leden, die in de afgeloopen vijf en twintig jaren tot de Vereeniging behoord hebben. Dit geschenk, eigenhandig door de aspirantleden vervaardigd, trof den voorzitter diep, en onder algemeene toejuichingen sprak hij in een warm woord tot die jeugdige leden zijn welgemeenden dank uit.
Nu nam Z. D. H. Mgr. Wilmer het woord. Allereerst bracht hij zijn dank voor het onthaal, dat men hem bereid had, en wenschte daarop de Vereeniging geluk met haar feest. Ook hij was in bewondering geraakt bij de beschrijving harer liefdewerken, en spoorde de leden aan hiervoor eer te brengen aan God, van wien alle goede gaven voortkomen. Gaarne herhaalde hij de goedkeuring, reeds vroeger meermalen over de Vereeniging door hem uitgesproken, en dat te liever, omdat zij in innige vereeniging is met de Kerk, wier gezag zij nederig erkent, en wier Opperhoofd door heilige banden met haar verbonden is. Vooral op dezen dag, nu de grijze Paus zijn 83sten verjaardag viert, wilde hij de Vereeniging herinneren, dat zij zoowel door Pius IX als door Gregorius XVI is goedgekeurd, en dat Z. H. hem, toen hij zich te Rome bevond, persoonlijk zijne vaderlijke toegenegenheid voor de Vereeniging had uitgedrukt. Mgr. had toenmaals te Rome een Zouaaf ontmoet, die ontevreden was, omdat hij werkeloos moest blijven. Tot hem zeide hij, wat hij nu ook tot de Vereeniging wilde zeggen: Bedroef u niet over den uitslag uwer ondernemingen, wanneer
79
die niet altijd aan uwe verlangens beantwoordt. God ziet op den goeden wil en beloont dezen zoowel als de daad. Mgr. besloot zijne indrukwekkende rede, waarbij, vooral toen Z. D. H. van Pius' liefde voor de Vereeniging sprak, de eerbied voor den hoogen spreker de toejuichingen moeielijk kon onderdrukken, met zijn zegen over de vergadering uit te spreken.
Had de naam des Pausen de vergadering als begeesterd, de vreugde klom zoo mogelijk nog, toen de voorzitter berichtte, dat de Bijzondere Raad een telegram aan Z. H. gezonden en daarop reeds antwoord ontvangen had. Beide telegrammen luidden als volgt:
-Sa Sainteté Pie IX. Rome.
La Societé St. Vincent Paul a Rotterdam, Hollande, celcbrant en presence de son Evêque et dquot;un nombreux clerge son vingt-cinquième anniversaire, aujourd'hui, fcte de la naissance du Saint-Père, depose humblement aux pieds de Sa Saintete, Pape infaillible et Roi, ses felicitations filiales et l'hommage de son plus profond respect.
P. Gilissen, President.quot;
„M. P. Gilissen, Président Societé St. Vincent Paul Rotterdam.
Le St. Pere envoie ses remerciements et sa paternelle bénédiction a Ia société St. Vincent Paul de Rotterdam
J. Card. Antonelli.quot;
Evenzoo werd de lezing van het volgende telegram aan Z. M. den Koning levendig toegejuicht.
„Aan Z. M. den Koning.
De Vereeniging van den H. Vincentius van Paulo brengt op het feest van haar 25jarig bestaan aan den Koning het eerbiedig oft'er van hare hulde en getrouwheid.
P. Gilissen, President.quot;
Ook aan den algemeenen President der Vereeniging, den Heer A. Baudon te Parijs, was een telegram gericht van den volgenden inhoud:
„A. Baudon,
President-general Societé St. Vincent Paul
Paris.
Socicte St. Vincent Paul, Rotterdam, Hollande, celebrant aujourd' hui son vingt-cinquième an-niversaire, en presence desonEvêqueetd'unnom-breux clerge, sent le besoin de vous communiquer son bonheur et de vous oflVir ses voeux pour la prospc'rité de la Sociéte et la longue durée de votre presidence.
P. Gilissen, Président.quot;
waarop de volgende brief in antwoord ontvangen werd:
„Paris, le 14 Mai 1875.
Monsieur et cher confrère.
J'ai regu hier trop tard pour y repondre par la voie télégraphique le touchant télégramme que vouz m'avez expédié le 12. Je craignais que vo-
8i
tre belle reunion ne fut déja finie, et j'ai préférc dès lors vous écrire quelques mots par la postc, pour vous dire d'une fagon plus explicite com-bien le Conseil géneral et son Président ont éte touchés de votre aftectueuse adresse. Voici long-tems que nous connaissons votre profond atta-chement et celui de nos confrères de Hollande a la Société de S. Vincent de Paul: votre télc-gramme nous en apporte une preuve, nouvelle, a la quelle nous sommes trés sensibles.
En retour, permettez moi de souhaiter a la Société de St. Vincent de Paul de Hollande tout entière, et aux conférences de Rotterdam en particulier une longue et durable prospéritc. Puisse 1'excellent M. Lux demeurer longtems avec sa prudente énergie a la tête des Conférences Neerlandaises! Puissiez vous vous-même diriger de longues années les Conférences de Rotterdam! Elles ont besoin de dévouement, d af-fection, d'attachement a notre reglement, et elles trouvent en vous toutes ces qualités.
Nous nous occupons de donner un commencement d'exécution a une oeuvre importante, celle des marins, car il n'y a pas de classe plus abandonnée a tous les points de vue. Nous aimerions bien a avoir votre avis sur cette oeuvre, et que vous vous concertiez avec M. Lux a ce sujet. Nous n'avons la pensee de rien entreprendre de grandiose; mais tout en restant dans notre róle d'humilité, nous aimerions a faire quelque chose de pratique.
Agréez, monsieur et cher Confrère, Fexpres-sion de mon affectueux attachement.
Ad. Baudon,quot;
82
Inmiddels had zich op liet tooneel in de feestzaal een uitmuntend corps zangers, onder leiding van den Heer jos. Beltjens. vereenigd. Onmid-delliik na de rede van Mgr. Wilmer, die naar aanleiding van het huidig verjaarfeest des Pausen eindigde met eene warme heilbede voor Pius IX, klonk daar op eens het krachtig „Alleluja!quot; door de zaal, waarmede de heerlijke Pius-Cantate van Verhulst aanvangt. De uitvoering van dit meesterstuk bracht de sreestdrift
O O
der aanwezigen ten toppunt en er scheen geen einde te zullen komen aan de daverende toejuichingen en jubelende kreten: Leve Pius IX!
Zouden de vergaderden nogeenigen tijd vriendschappelijk bijeenblijven en er onder afwisseling van schoone zangstukken nog menige hartelijke toast worden uitgebracht op den H. Vader, Z. M. den Koning, den Bisschop, onzen geach-ten Burgemeester, Mr. j. G. de Bruijn, eersten President onzer Vereeniging en andere gevierde autoriteiten zoo in als buiten de Vereeniging , het uur van het vertrek van Z. D. H. den Bisschop was geslagen en daarmede de officieele feestviering geëindigd.
De gebruikelijke collecte voor de armen werd alzoo gehouden en de vergadering door Mgr. met de gewone gebeden en den bisschoppelijken zegen gesloten.
83
1) De Eekening en Verantwoording tot en met 1872 in de vorige Verslagen opgenomen zijnde, zoo volgen hier alleen die over de twee laatste jaren: 1873 en 1874.
van den Bijzonderen Raad der Vereeniging van den
Aan Saldo van A0. Pquot;...........j 998.55
» Netto opbrengst concert........» 4558,58^
(onder deze post is begrepen eene gift van ƒ 40,— en eene van G. A. B. ad / 37,62)
» Legaat van wijlen den Heer J. Buda ...» 200,—
» Schenking Erven G. I. Wap......» 500,—
» » van den WelEd. Geb. Heer
J. H. C. v. d. Kun........» 100,—
» diverse Giften...........» 470,—
» Contributie Honor. Leden amp; Donatrices . . » 2G75,—
» Collecte van den Bijzonderen Raad . ... ygt; 37,05
» » s Algem. vergaderingen . ... » 48,93
» Rente van belegde Gelden.......» 692,56J
ygt; » » / 3/m Inschrijv. Grootboek. . . » 119,—
» Beleening Rekening voor aflossing . » 4500,—
ygt; 't R, C. par. Armbestuur voor toelaag . . » 2050,50
» Diverse huren...........» 923,80
» 't Magazijn, restitutie voorschot.....» 700,—
ƒ 15273,98
H. Vincentius van Paulo te Rotterdam, over 1873.
Per afloss. 2 uitgel. Aand. No. 25 A en 25 B. . ƒ 200.—
» coupons idem over 1854/73.......» 120,—
» Rente geldleening der vereeniging.....» 87,—
ï J. Otto 12/m Lijfrente........» 350,—
» H. Bouten id. ........» 25,—
» Mej. Rijpen id. ........» 80,—
» 1 Aand. Geldleen?. Vine. Ver?, te 's Hage. . » 100.—
» Beleeningrek». voor op Effecten.....» 5500,—
» 't Magazijn, voorschot........» 700,—
Subsidie Aand. Toelaag
Bijz. Raad Hou. Leden Par. Armb.
» Conf. H. Dominicus ƒ -400,— ƒ 782,44 ƒ 556,50
» » H. Rosalia » 500,— » 789,12 » 1009,—
» » H. Laurentius » 300,— » 601,88 » 209,—
» » O. L.Vrouwe» 300,— » 501,56 » 276,—
--» 6225,50
» Liefdewerk Ambachten........» 100,—
» » Reizigers .........» 36,45
» » wettigen van huwelijken. ...» 3,25
» de Hoofd Raad, jaarl. bijdrage......» 30,—
» 1 Exempl. holl. bulletin........» 3,—
» 400 Vincentius Almanakken.......» 40,—
» Grond amp; personele belasting......» 151,18
» Assurantiën............» 44,97
» vuur amp; licht............» 164,36
» onderhoud amp; reparatiën van het pand ...» 114,47}-
» A. Brouk, loon concierge.......» 300,—
» schoonhouden pand amp; kleine onkosten ...» 124,57
» Advertentiekosten..........» 15,20
» drukloon jaarl. verslag enz........» 43,50
» H. Missen.............» 12,—
» Gazlicht Concert Doele........» 75,92
» frankeren circulaires.........» 4,80
ƒ 14791,17J-
» Saldo op nieuwe rekening.......» 482,80];
ƒ 15273,98
ONTVANGSTEN EN UITGAVEN ONTVANGSTEN.
DE li
H.
Conferentie
Aan saldo van A°. Pquot;
Collecte Wekelijksche zittingen. Aandeel Hon. Leden -l Aand. bij 170/o Conf. O. L. Vrouwe
't R. K. Par. Armbestuur toelaap den Bij zonderen Raad subsidie
Extra Giften......
Bijdrage voor verpleging . . nadeelig saldo.....
45.04i 360,95
782,4-4 556,50 400,— 115,60 199,— 50,44
f
/ 668,75 » 113,69
f 2509,971
' Conferentie
Aan saldo van A0. P°.............ƒ 299,97
Collecte Wekelijksche zittingen........» 432,40
Aandeel Hon. Leden J Aand. f 668,75 bij 10°/,, Conf. H. Laurentius. » 66,87
» 8% » O. L. Vrouwe. » 53,50 ^ ^gg
t R. K. Par. Armbestuur toelaag.......» 1009,—
den Bijzonderen Raad subsidie........» 500.—
Bijdrage voor verpleging..........» 182.—
H.
3)
»
B »
» » » »
Restitutie voorschot............» 9,25
quot;v
f 3221,74
Aan saldo van A0. P0.........
■» Collecte Wekelijksche zittingen. . . .
» Aand. Hon. Leden | Aand. ƒ 668,75
H.
Conferentie . f 286,34 . » 334,95
601,88 209,— 300,— 3,25 79,40
» af 107o Conf. H. Rosalia. » 66,87
't R. K. Par. Armbestuur toelaag. den Bijzonderen Raad subsidie . . opbrengst Almanakken. . . . , Bijdrage voor verpleegden. . . .
/ 1814,82
O.
Conferentie
Aan saldo van A°. P0.....
» Collecte Wekelijksche zittingen
ƒ 668,75 » 167,19
Aand. Hon,
af 80/„ Conf. H. Rosalia, ƒ 53,50 Dil°lo » H. Dominious. » 113,69 't R. K
501,56 276,— ^ 300 — 62,56 182,—
Leden | Aand.
Par. Armbestuur toelaag.......»
den Bijzonderen Raad subsidie........»
restitutie voorschot.............
Bijdrage voor verpleegden..........»
220,84 333,95
f 1876,91
'EN DER CONFERENTIEN OVER 18 73.
H. JDominicus.
Per 't Magazijn voor diverse
» Extra vleesch ....
» Verplegingskosten. . .
» het lossen van Panden .
» diverse kleedingstukken.
» Een register.....
» Kleine onkosten en verschotten
ƒ 1637,(3-2 19,404 8-20,20 10,-10,— 7,50 5,25
ƒ 2509,97j-
H. Rosalia (1 amp; 2 Afd.)
Per 't Magazijn voor diverse......ƒ 1549,37
» Verplegingskosten.........» 1142,25
» Ondersteuning in geld 30,40
» Holl. Bulletin..........» 6,—
» Kerkelijke Diensten........» 2,50
» Voorschotten..........» 24,—
» Drukloon............» 15,50
ygt; Saldo in kas..........»451,72
ƒ 3221,74
H. Laurentixxs.
Per 't Magazijn voor diverse......ƒ 1029,31
360,— 127,40 2,50 1,50 -75 293,36
Verplegingskosten. Ondersteuning in geld . . . Kerkelijke Diensten .... Onderrigt herlialingsonderwijs
Een Notulenboek.....
Saldo in kas......
f 1814,82
Per 't Magazijn voor diverse......f' 696,91
» Ondersteuning in geld.......» 196,69
» Verplegingskosten.........» 682,10
» Voorschotten..........» 69,-—•
» Kerkelijke Diensten........» 4,50
» Holl. Bulletin..........» 3.—
» Kleine onkosten.........» —,40
» Saldo in kas..........» 224,31
ƒ 1876,91
■
van den Bijzonderen Raad der Vereeniging van den H,
Aan Saldo van A0. P0.......
» Legaat van Wijlen Mej. de Groot
ƒ |
482,801 |
)) |
200,— |
» |
300,— |
» |
500,— |
» |
500,— |
» |
500,— |
J) |
20.— |
» |
290,— |
» |
2558,— |
» |
42,95 |
» |
31,06 |
» |
784,14» |
» |
119,— |
» |
1000.— |
» |
1989,02 |
» |
829,— |
» |
500,— |
» |
100,— |
» » » » » » » » » » » » » »
» » » »
» den Hr. I v. d. Vijver . . » Mevr. Wed v. d. Hacht. . » den Hr. P. 1. Bax.... » » » F. C. L. B. Marchés 2 uitgelote Aandeelen St. Ant. Gest. No. 1554 amp; 1558
diverse giften............
Contributie Honor. Leden amp; Donatrices f 2543,— id. bij vooruitbetaling over 1875: 15,—
Collecte van den Bijz. Raad . . .
id. Algeineene Vergaderingen . Rente van belegde gelden ....
id. / 3/m 4$ Inschrijv. Grootboek Beleening Rekening voor aflossing . 't R. C. par. Armbestuur voor toelaag
Diverse huren........
't Magazijn, restitutie voorschot. . de Commissie v. d. Loterij, dito . .
ƒ 10746.58
ot
A
H. Vincentius van Paulo te Rotterdam, over 1874.
Rente geldleening der Vereeniging .
I. Otto 12/m Lijfrente......
H. Bouten id. ......
Mej. E. Rijpen ld. ......
Beleening rekening voor op Effecten
't Magazijn, voorschot......
de Commissie v. d. Loterij, voorschot.
Per
111,—
350,— 25,— 80,— 1800,— 500,— 100,—
» » ygt; » » » » » »
4
4837,02 120,70 40,93 2,30 30,— 3,— 40,— 149,92 44,97 148.49 412,17J-300,— 138,38 6,75 97,-—,65 12,-
»
1) »
» » » » » » » »
Liefdewerk Bibliotheek......
» Reizigers.......
» wettigen van Huwelijken . de Hoefdraad, jaarl. bijdrage . . . .
1 Exempl. holl. bulletin......
400 Vincentius Almanakken . . . . Grond amp; personele belasting . . . .
Assurantiën..........
vuur amp; licht..........
onderhoud amp; reparatiën van het pand
A. Brouk, loon concierge.....
schoonhouden pand amp; kleine onkosten
Advertentiekosten........
drukloon jaarl. verslag enz.....
frankeren verslagen.......
H. Missen ..........
Aandeel Aandeel Toelaag
Hon. Leden Giften Par. Armbest.
Conf. H. Dominicus ƒ 748,22 ƒ 58,— f 584,02
» H. Rosalia » 377,30.1 » 58,— » 104,—
» H. Laubentius » 575,55 » 58,— » 170,—
» O. L. Vrouwe » 479,62 » 58,— » 276,—
» H. Antonius » 377,301- » 58,— » 855,—
Saldo op nieuwe rekening
f 9350,281 » 1396,29|
f 10746,58
é
i.
Conferentie
Aan Collecte Wekelijksche zittingen . .... f 384,15 » Aand. Hon. Leden 'A Aand. / 639,50
» by 177o Conf. O. L. Vrouwe » 108,72 ^ 748,22
» 't R. K. Par. Armbestuur toelaag . . . . » 584,021/2
» B y zonderen Raad voor Aand. in giften. . . » 58,—
» Extra Giften............» 100,—
» Bijdragen voor verpleging.......» 82,—
ïgt; Nadeelig saldo...........» 282,43
ƒ 2238,82,/2
Conferentie ET,
ƒ 451,72 » 328,30
754,61 58,— 540,50 61,16 85,50 22,69
» » » » »
in giften
18,79
» Collecte Wekelijksche Zittingen ....
» Aand. Hon. Leden '/4 Aand. ƒ 639,50
» bij 10o/o Conf. H. Laürentius » 03,95
» » 8c/o » O. L. Vrouwe » 51,16
» Bijzonderen Raad voor Aand.
» 't R, K. Par. Armbestuur toelaag
» Extra Giften.....: . .
» Restitutie voorschot.....
» Diverse ontvangsten.....
» de */2 in het nadeelig saldo der Conf. H. Rosalia (2e Afd.) overgedragen op de Conf. H. Antonius van Padua ............
Aan saldo van Aquot;. P-
/ 2321,27
■
Per nadeelig saldo van A0. P0......f 50,44
» 't Magazijn voor diverse......» 1370,43,/2
» Verplegingskosten........» 800,—
» Kerkelijke Diensten.......» 6,—
3N
atie
15
22
ïMi
2,25 7,20
» Schoolgelden . . » Kleedingstukken . » lossen van panden
2,50
43
f 2238,82'/2
32'/2
i
ntie JET. Rosalia,
Per 't Magazijn voor diverse......j 1655,42
» Verplegingskosten.........0 597,35
» Holl. Bulletin.........» 6,—
72 30
» Saldo in kas..........»gt; 62,50
61
50 16 50 69
--
,27 f 2321,27
1 - i —
Oonfereiitie
Aan saldo van A°. P'...........ƒ 293,36
» Collecte Wekelijksche Zittingen.....» 355,90
» Aand. Hon. Leden tU Aand. ƒ 639,50
» af 10°/o Conf. H. Rosalia » 63,95 s 575^5
» 't R. K. Par. Armbestuur toelaag . ... ygt; 170,—
ygt; Bijzonderen Raad voor Aand. in giften . . » 58,—
» Bijdrage voor verpleegden.......» 39,—
fi » » ondersteunden......» 91,20
» Opbrengst almanakken........» 5,60
ƒ 1591,61
Conferentie
Aan Saldo van A0. P0.............ƒ 224,31
» Collecte Wekelijksche Zittingen.......» 344,10
» Aand. Hon. Leden 'U Aand. ƒ 639,50
» af 80/o Conf. H. Rosalia f 51,16
» » 17% » H. Dominicus »108,72 » 159,88 ^ 479^2
)gt; Bijzonderen Raad voor Aand. in giften . ... ygt; 58,—
» Extra Giften................209,50
» Restitutie voorgeschoten gelden.......» 52,85
» Opgevraagd bij de spaarbank........» 200,—
f 1844,38
Conferentie U. Antonius van
Aan Collecte Wekelijksche Zittingen.......ƒ 112,35
» Bijzonderen Raad voor Aand. in giften ....•» 18,—
» 't R. K. Par. Armbestuur toelaag .,....» 418,50
» Extra Giften..............» 25,—
» Nadeelig saldo.............» 274,7472
ƒ 848,59'A
Per 't Magazijn voor diverse .... |
. . f 938,99V; |
» Ondersteuning in geld .... |
. . » 119,50 |
» Verplegingskosten...... |
. . » 365,— |
s Onderrigt herhalingsonderwijs . . |
. . » 4,50 |
» Saldo in kas........ |
. . » 103,61'/2 |
O. Ij. Vrouwe.
Per 't Magazijn voor diverse )gt; Ondersteuning in geld . » Verplegingskosten . . » Ho!l. Bulletin .... b Kerkelijke Diensten . . » Saldo in kas . . . .
808,32 30(3,88 561,— 3,-7,50 163,68
ƒ 1844,38
Padua (vroeger H. Rosalia, 2e Afd.)
Per overgenomen de '/2 in het nadeelig saldo vfin de Conf. H. Rosalia 2e Afd. ƒ
» 't Magazijn voor diverse.....
» Kleedingstukken........
» Verplegingskosten.......
» Ondersteuning in geld......
» Kas- en Notulenboek......
18,79 354,96 6,— 418,50 39,94quot;/.. 10,40
ƒ 848,59V2
VereeniM van flen H. Vincentins Yan Paulo
TE
in IS-TS en 1 amp; Y 4..
Rijst....................6027 Ko. 5870 Ko.
Grutten................1777 Maten 4837 Maten
Erwten................1063 » 1217 ygt;
Boonen ........1719 » 1903 »
Brooden........9310 Stuks 9525 Stuks
Vleesch................239 Ko. 169.5 Ko.
Eijeren........664 Stuks 826 Stuks
Turven................16375 » 17800 »
Steenkolen ...... 11 Mud
Hemden........163 Stuks 56 Stuks
Matrassen..............36 » 40 »
Zeegras................1252 Ko. 1005 Ko.
Peluwen................21 Stuks 22 Stuks
Dekens................42 s 37 Stuks
Kousen................57 Paar 60 Paar
Calicot................424 El 536 El
Klompen................236 Paar 335 Paar
^. ■
quot;V:; '
-
- • - ' ■• - ■ ■ 1 v-,.. ■■■*$' '■' , - ■'' ■ • - • -- ■ • quot; . -- . •quot; V , _ • gt;' , ' quot; - - ■ V. |
' ; • • |
'V- : ; ' t; '- 'v.'
; •; %■. --2; . - • •.
TJ1..-quot; i:
; V- gt; v-v- quot;
. _ : -■:.■•• j'-v, '; .
*WmÊ
v^v • - \ - .*
'v- quot; ■
•. •• •' . - -- ^ •• ■ ■ • • -
; „■■V- V : V
r-'fïj-
.....
'y'