quot;l fl
m-
j'
's% ifV
HELDER, J.C.DE BUISONJÉ.
1873.
Vak 84
-
v
of
11
naar het fransch van M. LELIÈVRB.
DOOR
Jb. KASSIES en H. J. VAN LUMMEL
met eene voorrede en inleiding
VAX
h e l d e e ,
J. C. DE BUISONJÊ. 18 72.
Zeer gaarne voldoe ik aan het verzoek van mijn vriend, den geachten uitgever, om het hier aangeboden hoek, dat ten hehoeve zijner dochter, de weduwe Kassies, in het licht verschijnt, met eene aanbeveling te voorzien.
Zeer gaarne. Want diep trof mij de tijding van het zoo vroegtijdig als onverwacht afsterven van hem, die o. a. door het na zijn dood verschenen „Spanje en Oranjequot; het bewijs heeft geleverd hoe nuttig zijn leven voor ons land had kunnen zijn. Maar „ Gods weg is in de zee.quot;
Ook van dit boek had hij de vertaling aangevangen en halverwege voltooid, toen de Heer hem uit het midden van zijn werk en van de zijde zijner jonge huisvrouw en van zijn kindje tot Zich riep.
De Heer H. J, van Lummel (ik behoef hem niet te prijzen) heeft bij al zijne veelvuldige werkzaamheden de voltooiing van het afgebroken vertaalwerk op zich genomen. De Heer vergelde hem zijne liefdedaad.
En aangenaam is mij de gedachte, ook van mijne zijde, hoe weinig het dan ook zij, mede te werken aan wat tot gedachtenis aan den ontslapene en tot verlichting van de weduwe kan strekken.
Zeer gaarne, ook om den inhoud van het boek, wordt door mij aan het verzoek voldaan.
Immers reeds in '67 heb ik in de „Vereeniging van Christe-lijke Stemmenquot; een opstel geplaatst met het opschrift: „ De he-roemde (Julifornische prediker Jf'. Taylorquot;, waarin ik het een en ander omtrent dezen merkwaardigen man, een m e n s c h e n -vanger in den rijksten zin des woords, heb medegedeeld, en dat ik de vrijheid neem als inleiding aan het thans aangeboden werk te laten voorafgaan.
Gelijk uit die inleiding zal blijken, heb ik het voorrecht gehad met den Heer Taylor op zijne reis door Natal, persoonlijk bekend te worden. Verscheidene avonden achtereen heb ik zijne prediking, zijne bedestonden, zijnen arbeid om „zielen te barenquot;
bijgewoond en heb ik daarin, zij het in geringe mate, met hem mogen medcwerkzaam zijn. Ik ben getuige geweest van den zegen op zijn werk rustende in treffende bekeeringen ook van aanzienleken en wel ontwikkelden. Ik lieb het werk Gods aanschouwd onder de Kaffers van Pietermaritzburg en omstreken tijdens zijn verblijf in ons midden.
Niet licht vergeet ik den indruk zijner krachtige tot het geweten gerichte toespraken. Niet licht vergeet ik die schoone mannelijke stem, waarmede hij, na 't eindigen der prediking, van den kansel afkomende, de gemeente de liefelijkste en dringendste revival-hymns (opwekkingsliederen) toezong. Niet licht vergeet ik de onbeschrijfelijke uitdrukking van liefde, uit zijne helder blauwe oogen stralende, waarmede hij zijne hoorders uitnoodigde om van het heden, van het nu gebruik te maken om den toekomstigen toorn te ontvlieden en tot den Heere Jezus te vluchten.
Geen wonder, als die eerzucht geoorloofd is, dat ik het mij eene eere reken mijnen in het Koningrijk Gods onbeteekenenden naam by den zy neu geplaatst te zien. Want hoog is de achting en diep de eerbied, die ik koester voor dezen apostolischen man, die nu reeds meer dan veertien jaren achtereen, de geheele wereld doorkruist, dagelijks en meer dan dagelijks volhardend in de prediking en in het gebed en overal talrijke paarlen hechtend aan de kroon des Heeren Jezus.
Zeer gaarne, zeide ik, voldoe ik aan den wensch van den uitgever. En daartoe heb ik nog eene reden. Het is deze: dat ik, zoo ik mij niet vergis, in den Franschen bewerker, den Heer Lelièvre, een vroegeren medestudent meen te herkennen aan de Faculté de Théologie te Montauban, waar ik een anderhalf jaar studietijd onder uitnemende Professoren heb doorgebracht. Aandoenlijke herinnering aan eerst trouwen arbeid en lange ernstige pogingen om mijzelven te bekeeren, straks door te woester en te wanhopiger uitspattingen gevolgd. Herinnering, die mij de gedachte des te liefelijker en te heerlyker maakt van met een bekende uit dat tijdperk, thans in gemeenschappelijke liefde tot 's Heeren koninkrijk, den Californischen Evangeliedienaar, elk onzer in zyn vaderland, te introduceren.
Het werk hier voor ons heeft overigens mijne aanprijzing niet van noode. Gelyk de Heer Lelièvre in zijne voorrede zegt, is
liet een bewerking en samenvoeging van twee onderscheiden werken van den schrijver, die daarbij, vooral voor Europesche lezers, niet verloren, maar eer gewonnen hebben.
Het behelst het begin van de bykans ongeloofelijke, in waarheid onvermoeide werkzaamheid van een man, misschien minder welsprekend dan Spnrgeon, maar zeker met hem een der merkwaardigste Evangelie-dienaren onzes tijds, en zeker niet minder dan hij „een sierlijke kroon in de hand des Heeren, een koninklijke hoed in de hand zijns Gods.quot;
Moge het gezicht van wat Gods genade in en door iemand vermag, die zich waarlijk geheel aan den Heer geeft, ons tot jaloerschheid, ja en tevens tot bemoediging verstrekken!
Niemand, hiervan ben ik overtuigd, ook afgezien van het weldadige doel dat er aan verbonden is, zal zich den aankoop beklagen van dit werk, dat in menig huis en hart zijn weg vinde!
P. HUET.
Birksland, Augustus '72.
Ik heb voor mij de werken van the Ilev. W. Taylor, leeraar van de Episcopaalsch Wesleyaansche kerk in Californië. Dit kerkgenootschap, dat in Amerika 3 millioen leden en 8 millioen hoorders telt, onderscheidt zich van het gewone Wesleyaansche hierin, dat het in zijne verschillende distrikten, uit de bejaardsten en godvrnchtigstcn van zijne leeraren, enkelen aanstelt tot bisschoppen.
Het eerste werk „California Life Illustrated'''' bevat eene beschrijving van den maatschappelij ken en godsdienstigen toestand van Californië, waar hij zich als Wesleyaansch prediker kwam nederzetten in het jaar 1849, toen de maatschappij er nog in hare eerste wording was. Hij beschrijft daarin zijn arbeid onder de goudgravers en zijne werkzaamheden te San Francisco, waar hij de stichter werd van eene bloeiende gemeente, die zich weldra binnen lands uitbreidde tot eenen Ring of Conferentie. Behalve een groot aantal andere vruchten van zijn arbeid vermeldt hij in dat werk ook de oprichting van een Saylor's Home (een „te huisquot; voor matrozen).
Het tweede werk „Seven Years Street preaching in San Francisco'''' geeft eene mededeeling van zijnen zevenjarigen arbeid als straatprediker in de hoofdstad van Californië. Opgeleid in deze werkzaamheid te Xew-York, vond hij te San Francisco daarvoor het wijdste arbeidsveld in die dagen, toen het aldaar nog ganschelijk aan kerkgebouwen ontbrak, maar daarentegen vol was van ruime, prachtige drink-, speel- en danszalen. W. Taylor begaf zich met zijne vrouw nu eens op de markt,
8
dan weder iii bovengenoemde plaatsen van zonde, begon met zijne heldere stem een der liederen Sions te zingen, en als hij de schare om zich had verzameld en aandacht had gewonnen, ving hij aan met even grooten takt als vrijmoedigheid het Evangelie te prediken.
Iemand, die hem aldaar op eenen Zondag in 1849 op de stoep van een gebouw hoorde spreken over de woorden : „De weg des goddeloozen is hardquot; zegt er van: „Het was een tooneel, dat ik nimmer zal vergeten. Aan alle zijden waren speelhuizen, alle met ecne muziek-bende in volle kracht. Menigten gingen in en uit. Fortuinen werden gewonnen en verloren. Vreeselijke verwenschingen en godslasteringen rezen op uit het ontzachlijk tumult, en het scheen my alsof het pandemonium (de geheele hel) was losgelaten. Boven alles uit hoorde ik hem de volgende profetische woorden uiten, welke sedert dien tijd volkomen zijn vervuld : „ „Op dit oogenblik schijnt de macht van den Satan de bovenhand te hebben, waarhenen ik ook mijne oogen keer. Maar, zoo zeker als er een God is in den hemel, wij zullen de tafels van den Booze omkeeren, en waar nu mijne stem niet anders ontmoet dan bespotting en beschimping, hoop ik hier met onwankelbaar geloof in mijn goddelijken Meester voort te arbeiden, totdat deze holen van ongerechtigheid rondom my alle zullen zijn weggevaagd.quot;quot;
„Zes jaren zijn voorby gesneld en welk een wonderbare verandering ! Diezelfde markt is nu, des Zondag-ochtends, vervuld met mannen, vrouwen en kinderen, allen op weg naar de verschillende kerken in den omtrek. Eene groote hoofdstad strekt zich aan alle zijden uit, en beschaving en Christendom gaan hand aan hand om het menschdom wel te doen.quot;
Dit boek is vol van nuttige wenken en beschouwingen omtrent straatprediking, en behelst eene menigte treffende avonturen, bekeeringen, triumférende sterfbedden enz.
Het derde werk „ the Model Treacherquot; (het voorbeeld van alle predikers) behelst eene serie van brieven, aantoonende de beste wijze van het Evangelie te verkondigen, en handelt over de kunst om de aandacht te boeien en weder op te wekken, over de vereischten van duidelykheid, natuurlijkheid, het gebruik van vergelijkingen, verhalen , feiten, bij voorkeur boven abstrakte termen en geleerde beschouwingen, en eindigt met
9
het voorbeeld, ons in dezen door den Heer Jezus gegeven, voor te stellen.
Van dit laatste werk heb ik de 15lt;Ie, van de twee vorige de 29ste en 32ste oplage voor mij.
Het vierde werk „ How to he saved'''' (wat te doen om gered te worden) is een uitstekende beschouwing van den weg d.es be-honds; de twist van den zondaar met God, de verzoening, het berouw, het geloof, de grond van 't geloof, het voorwerp des ge-loofs, enz. en handelt vervolgens over de heiligmaking, het voortgaan tot volmaking, volmaakte gehoorzaamheid, volmaakt geloof, volmaakte liefde, beantwoording van bedenkingen enz., dat alles vervuld met allertreffendste opmerkingen, verhalen, enz.
In sommige gedeelten van dit werk zijn evenwel vrij hevige bestrijdingen van het Kalvinisme, welker juistheid veel te wen-schen overlaat.
Het vijfde werk, eerst zeer onlangs uitgekomen, „ Christian Adventures in South-Africa'''' beschrijft zijn arbeid in 186G en 1867 in de Kaap-Kolonie, de Oostelijke Provinciën, Kafferland en Natal, waar ik het voorrecht had persoonlijk met hem bekend te worden, een aantal zijner predikatiën en lezingen te hooren, en zelf eenigzins met hem mede te arbeiden.
De aanleiding zijner rei ze was het verbranden van het Say-lor's Home te Californië, waarvan ik reeds melding gemaakt heb, en waarvoor hy geldelijk aansprakelijk was. De finantiëele crisis in Californië maakte het zijnen vrienden en zijne kerk onmogelijk de geledene schade te herstellen, om welke reden hij besloot eene groote reis te ondernemen. Hij begaf zich eerst naar New-York, vandaar naar Groot-Brittanië, vandaar over Palestina naar Zuid-Afrika. Sedert is hij in Engeland en Schotland wederom werkzaam geweest en is thans, zoo ik meen, op dc terugreis naar Amerika.
Het is evenwel zijn vaste regel, niet slechts om geene collecten te houden, maar zelfs om geene gaven aan te nemen. Hij komt het Evangelie om niet prediken. Slechts, aan het einde van eene serie predikdiensten, houdt hij eene of twee lezingen, b. v. over het leven van Paulns of over Palestina, tot bijwoning van welke eene kleine bijdrage wordt gevraagd, door welke, alsmede door den verkoop zijner werken, hy in staat is zijne reiskosten te bestrijden en voor zijn Saylor's Home gelden te verzamelen.
10
Hij is een man van meer dan zes voet lengte, met een fraai, mannelijk uiterlijk, langen zwarten baard en knevel en eene forsclie, buigbare stem.
Zijne welsprekendheid is geene buitengewone. Ook richt hij zich in zijne redenen minder tot het gevoel dan wel tot het verstand en tot het geweten zijner hoorders.
Maar, waar hij zich begeeft, wordt hij vergezeld van de kracht des Heiligen Geestes, niet slechts hier en daar enkelen maar overal scharen aangrijpende en aan de voeten des Heeren
Jezus brengende.
Hij is nu jaren achtereen bezig met ■lage]ijks, met uitzondering van den Zaterdag, minstens eenmaal 's daags te prediken, 's Zondags altijd twee, drie, vier, vijf, zesmalen, zonder te spreken van de vaak urenlange bedestonden, 's middags en s avonds, private gesprekken, correspondentiën enz. Dit alles schijnt onmogelijk voor wie niet weet welke heerlijke, rustige kracht
's Heeren Geest mededeelt.
Het klinkt bijna ongeloofelijk, wanneer men het aa.ntal zielen verneemt, die overal door zijnen arbeid tot bekeering gebracht zijn.
In Australië, Mouw-Zeeland en Tasmanië worden er over de 6000 genoemd, die getuigenis hebben afgelegd van onder zijne diensten behouden te zijn geworden.
In Afrika, gedurende een tijdperk van 7 maanden, een aantal van G,849 zielen.
Van deze getallen zegt hij : „Een eerzuchtige vertooning van cijfers, zelfs in een werk van God, is stuitend voor ieder mensch van gezond verstand. Maar bij gepaste gelegenheid een oordeelkundige mededeeling te doen van feiten is niets meer dan wat men God verschuldigd is en is een middel om het geloof van 's Heeren arbeiders te versterken. Wij zouden ons geen juist denkbeeld hebben kunnen vormen van het groote Pinksterwerk des Heiligen Geestes te Jeruzalem, indien Inikas niet had opge-teekend : „ En er werden op dien dag tot hen toegedaan omtrent 3,000 zielen.quot; Verder zegt hij: „Ik maak zelf nimmer eene optelling van de bekeerlingen, maar schrijf het aantal op, wanneer het mij door de leeraren wordt opgegeven, die zeiven hen onderzoeken. Deze onderzoeking heeft ten doel om zich te verzekeren , dat de personen , die belijdenis doen van vrede met God gevonden te hebben, eene voldoende getuigenis kunnen afleggen
11
van eene werkelijke verandering des harten en van het vernieu-wingswerk des Heiligen Geestes. Wanneer hun getuigenis duidelijk is, worden hunne namen en woonplaatsen opgeteekend, niet met het doel slechts om hen te tellen, maar om hen onder herderlijke zorg en opleiding te plaatsen.quot;
Nu weet ik zeer wel, met welke blikken en met welke gevoelens dergely ke mededeelingen onder ons door velen worden ontvangen. Immers daar zijn er, die de bekeering van anderen voor zoo iets ongeloofelyks houden, dat zij niet dan met de grootste moeite er toe te bewegen zijn om aan eenige bekeering (behalve aan hunne eigene) vertrouwen te schenken. Anderen zijn er, die zoo geringe gedachten van 's Heeren macht en genade schijnen te hebben, dat zij, zoo zij al de békeering van dezen of genen zeldzamen individu willen aannemen, nochtans een milde uitstorting van den Geest der bekeering zoo al niet tot de onmogelijkheden dan toch zeker tot de ongeloofelijkheden rekenen. En groot is liet getal der geloovigen hier te lande, die, met welke ingenomenheid zij ook denken mogen aan den zegen van den eersten Pinksterdag in het verledene, en aan de in Gods Woord voorzegde regenen des Geestes in het toekomende, evenwel niet dan met een gevoel van mistrouwen en afkeer de opwekkingen vernemen, die in de laatste jaren aan zoovele plaatsen der wereld hebben plaats gehad.
Geen wonder, zoo mededeelingen als de bovengenoemde bij dezulken niet veel meer dan een medelijdenden glimlach ontmoeten.
Doch men moet die christelijke avonturen, gelijk ze door den heer Taylor zelve beschreven zijn, lezen. Men moet de aandoen-lijke, hartaangrijpende voorbeelden, daarin door hem vermeld, vernemen. Men moet den man zeiven gekend hebben met zijnen ongekunstelden eenvoud en ernst, met zijn gloed van liefde voor zielen uit zyne heldere blauwe oogen stralend, met zijn onvermoeiden arbeid dag aan dag en nacht aan nacht. Men moet, gelijk mij zeiven mocht geschieden, getuige geweest zijn van de onwederstaanbare kracht des Heiligen Geestes, waardoor zoove-len werden aangegrepen. Men moet, gelijk my zeiven te beurt viel, zoo menigeen, met tranen van ootmoedige vreugde de geschiedenis van zijne verlossing hebben hooren verhalen. Men moet weten, in hoe vele gevallen, die bekeeringen zich geopenbaard hebben niet slechts, gelijk van zelve spreekt, in een verlaten
12
van vroegere wegen van zonde, maar tevens in een, vaak met groote geldelijke schade, herstellen van gepleegd kwaad. Men moet weten eindelijk, hoe het werk, door zijne bediening aangevangen, niet alleen overal diepe sporen heeft nagelaten , maar aan de meeste plaatsen zich voortzet en uitbreidt tot nu toe, ten einde do echtheid van deze berichten te kunnen waar-deeren en zich een juist denkbeeld te maken van de werkelijkheid van den zegen op den arbeid van dezen dienstknecht des Heeren rustende.
Het is mij onmogelijk om uit een werk, zoo vol van belangrijke episodes, uittreksels te maken. Ik zou niet weten waar te beginnen en waar te eindigen.
Op zijne reis in de Oostelijke Provinciën trachtte hij meer dan eens door middel van een tolk tot de Heidenen te spreken, doch vond zich daarin zoo belemmerd, dat het aan vrucht op dien arbeid ontbrak, totdat do Heer hem te Grahams-Town eenen geloovigen Kaffer, Charles Pamla, deed ontmoeten, in wien hij den geschikten mede-arbeider vond. Brandend van liefdevoor den Heer Jezus, dronk deze zijne prediking en zijne lessen in om wat hij van Taylor leerde op zijne wijze aan de Heidenen mede te deelen. Van toen af werd deze zijn medereiziger en predikte overal onder de van alle zijden samenstroomende Kaffers, terwijl hij zelf onder de blanken arbeidde. En het is by gelegenheid van het bezoek van deze beide gezanten des Heeren, dat ik ooggetuige zijn mocht van de verbazingwekkende kracht tot verootmoediging en tot bekeering, waardoor de Kaffers te Pietermaritzburg en omstreken werden aangegrepen, en waarvan ik in mijne „ Eenvoudige Mededoelingen over Zuid-Afrikaquot; getracht heb eene beschrijving te geven.
Onder de vele treffende bekccringen, die ik mij herinner, is er eene van eenen zeer geacht en en hoogst bekwamen advo-kaat, den heer Pincent, te Durban in Natal, met wien ik, ge-ruimen tijd na het vertrek van den heer Taylor, vele stichte-lijke en liefelijke gesprekken mocht hebben, en die van het oogenblik zijner overgave aan den Heer Jezus, een krachtige steun is geworden voor de Independente gemeente aldaar, en ijverig werkzaam is om vooral jonge lieden voor den zaligen dienst zijns Heilands te winnen.
Een aandoenlijk voorval, uit de zeer vele, zij het mij ver-
13
guild by deze nog mede te deelen. Het vond plaats te Queens-Town, eene stad op de oostelijke grenzen der Kaap-Kolonie.
Wij willen hem zeiven laten spreken:
„ Van sommige huisgezinnen werden alle leden behouden gedurende ons bezoek te Q,ueens-Town, en menige liefelijke verrassing en menig aandoenlijk tooneel werd er gezien. Eene dierbare moeder in Israël, de weduwe Turvey, had twee volwassen zonen, beide onbekeerd, maar een van deze was zoo woest in zijne loopbaan van zonde, dat zij bijna wanhoopte dat hij ooit tot God zou worden teruggebraeht. De arme moeder was met een groot gezin van kinderen aehtergelaten in weduwschap en duisternis, want zij was- blind en had reeds vele jaren het lieht der zon niet gezien. Zij was in waarheid eene dochter van smarte, maar eene geduldige Christin. De groote droefheid haars harten was haar losbandige zoon.
Eenen avond gedurende onze reeks van diensten, kwam een broeder tot haar en zeide: „ Mrs. Turvey, uw zoon is aan het altaar des gebeds onder het getal der zoekenden, en bidt u om te komen en met hem te spreken.quot; Een stroom van tranen was de aanduiding van de onuitsprekelijke aandoening van vreugde en smart, welke haar hart vervulden.
„ O, zeide zij, ik dank God, dat mijn geliefde George tot den Heer Jezus komt, maar mijn arme, verloren zoon! Ik ben bevreesd, dat hij nooit gered zal worden!quot; Zij werd daarop geleid naar de plaats en, op gevoel den weg zoekende naar haar berouwhebbenden zoon, riep zij uit: „O George, mijn geliefd kind, ik ben zoo verheugd u hier te vinden; maar arme Eduard! Ach ! gave God, dat hij ook hier ware!quot;
„Moeder, riep de jonge man uit, gij vergist u, het is niet George. Ik ben inderdaad uw verloren zoon, en ik bid u om mij vergiffenis te schenken en om God te smeeken, dat Hij ook mij vergeve.quot; De verloren zoon keerde dienzelfden avond terug naar huis en werd opgenomen onder de koninklijke „ huisge-nooten des geloofs.quot; George, die altijd een troost voor zijne moeder geweest was, werd niet gered dan in de volgende week, te Kamastone. Toen de moeder de blijde tijding ontving, reed zij twintig mijlen naar Kamastone, om haren dierbaren zoon te ontmoeten en zich met hem te verheugen in dankzegging jegens den God van den wees en van de weduwe.quot;
14
Hoe gewenscM en hoe gezegend zonde het bezoek en de werkzaamheid van dergelijke arbeiders in ons land zijn! De ontvangst van zulke mannen als Lord Radstock, of als de straatpredikers Kirkham en Craig bewijst het, hoe gretig het volk al dergelijken niet altijd deftigen en officiëelen, maar eenvoudigen, hartelijken Evangelie-arbeid welkom heet!
Maar tevens, hoe bijna onmogelijk, of althans hoe op allerlei wij ze belemmerd wordt zulk een werkzaamheid in ons vaderland T enkele zeldzame plaatsen uitgezonderd !
Daar, in het Wesleyaansche kerkgenootschap, overal, waar zulk een prediker zich begeeft, worden ruime en geschikte kerkgebouwen hem ten dienste opengesteld , des Zondags en gedurende de week, des morgens, des middags en des avonds. Daar, overal de predikanten , zijne medebroeders in de bediening, hunne harten en huizen voor hem openzettend, niet slechts hem tot den kansel toelatend, maar hartelijk met hem mede arbeidende in alle dingen. Daar, overal geloovigen, gewoon met elkander geregeld in de kerk samen te komen tot het gemeenschappelijk gebed en gereed om insgelijks met de bedienaren des Evangelies op allerlei wijzen samen te werken. Daar, voor hen, die tot den Heer gebracht zijn, onmiddelijk opname in de gemeente, onmiddelijke liefdevolle ontvangst, leiding, bestiering en aanwijzing van werk in 's Heeren dienst.
Maar hier! Moet ik de tegenstelling maken ?
Onze kerken nergens toe gebruikt en, zoo als zij thans ingericht-zijn, nauwelijks tot iets anders bruikbaar dan tot het houden van eeue statige Zondag-godsdienstoefening. Predikanten (de goed-gezinden uitgezonderd) zulken prediker van elders als een indringer en rustverstoorder en vijand beschouwende. Leden dei-Kerk voor een groot deel ongenegen tot alles, wat van den gewonen vorm afwijkt en ongezind tot eenige geestelijke samenwerking in gebed en toespraak. Of wel, (en zij zijn er in grooter getale dan men vermoedt) zij, die een warm hart hebben voor den Heere Jezus en verlangende zijn om voor Hem te mogen arbeiden, door den toestand der Kerk zelve, in plaats van aangemoedigd en dienstbaar gemaakt, veeleer op allerlei wijze belemmerd en verhinderd! En eindelijk, zoo er nu en dan, ondanks dat alles, eens deze of gene tot den Heer wordt bekeerd, zulk een aan zijn eigen lot overgelaten, om hetzij m werkelooshei(
15
allengs den gloed zijner liefde te verliezen, of zich in eigen kring een eigen werk te zoeken!
Daar is een schrik in ons land voor wat men (vaak zonder er iets van te kennen) het Methodisme noemt. Ik hen geen Methodist, zoo ver ik weet. Haar als ik de resultaten van onze Gereformeerde kerk-organisatie met die der Wesleyanen, ja als ik de vruchten van het AVesleyaansche Arminianisme (maar door 'sHeeren Geest bedauwd, maar levend, en aldus, zoo men wil, vaak onbewust met zich zelf in tegenspraak), vergelijk met die van ons Kalvinisme, zoo heerlijk en diep en waar, maar helaas zoo vaak gepetrifieerd en dood en dan schadelijker dan alle andere leer, dan moet ik zeggen: God gave, dat wij in onze half moderne en half orthodoxe vaderlandsche Kerk eens eenen gloeienden, vurigen , levenden stroom Methodisme mochten ontvangen, allen, en de ergste tegenstanders en hevooroordeel-den allereerst, aangrijpende, medeslepende en vernieuwende !
Ik ben onwillekeurig afgedwaald van mijn onderwerp, den Ame-rikaanschen Prediker, en weet niet hoe ik beter mijne korte mede-deelingen omtrent hem zou kunnen besluiten dan door nog eene enkele bladzijde uit zijn boek aan te halen. Het is die, waarin hij, na de beschrijving van een onuitsprekelijk heerlijk werk Gods te Heald-Town (insgelijks in de Oostelijk Provinciën van de Kaapkolonie) onder de blanken , maar vooral onder de Kaffers, zijn hart op de volgende wijze lucht geeft:
„ Do onzachelijke tegenwoordigheid van den Heiligen Geest bij deze gelegenheid overtrof alles wat ik ooit te voren had bijgewoond. ...
„ Ik verwezenlijkte door het geloof dat, wat ik nooit in staat ben te verklaren, zelfs niet met behulp van voorbeelden uit de Schrift. Indien do bediening des Heiligen Geestes bestemd is om zich uit te strekken tot op den „ grooten en vreeselijken dag van den Heer, als Hij komen zal om te oordeelen de levenden en de dooden,quot; en indien de altijd blijvende Geest Gods even zeker te ontvangen is nü en even gewillig is nu om Zijne machtige werking te doen als Hij was op den dag van Pinksteren, waarom dan is do wereld niet gered ? Ik weende over het gebrekkig geloof en over de ondoelmatige handelwijze van de Kerk, en ik dacht hoezeer de Heilige Geest bedroefd wordt door het gemis van geschikte werktuigen voor het met goed gevolg voortzetten
16
en voleindigen van Zijn werk, overeenkomstig Gods wil en Gods volkomen voorziening in Christus. Terwijl ik daar doode zielen by menigten zag opstaan door de kracht des Geestes, totdat zij waren als een leger rondom ons, en terwijl ik hen daar hoorde getuigenis afleggen van de reddende genade des Heeren Jezus in hunne harten, gevoelde ik het snerpende verwijt van den Austra-liaanschen zwarte aan het meer Alexandrina. Een man, die dezen Heiden twintig jarenlang gekend had, waarschuwde hem voor de eerste maal voor het gevaar van zijne ziel te verliezen, waarop deze zoon der woestijn hem met groote heftigheid antwoordde: „Indien gij al dien tijd geweten hebt, dat de zwarte op weg was naar de hel, waarom hebt gij het hem dan nu eerst gezegd?
„ Ik dacht aan de millioenen daar buiten, die tot op dit oogen-blik nooit van Jezus gehoord hebben. O ik gevoelde, dat, hoe teederlijk ook verbonden aan mijn land, mijn Kerk, mijn woning en boven alles aan mijn geliefde familie, (hij was sinds drie jaren van zijne vrouw en kinderen afwezig om des Evangelies wil) nochtans, indien het 's Heeren wil ware om met betrekking tot deze heilige belangen de noodige schikkingen te maken en mij tot dit werk te roepen,ik het een heerlijk voorrecht zou achten om een regiment zwarte evangelisten uit de inboorlingen te geleiden door het Afrikaanschc werelddeel heen, totdat Ethiopië niet slechts „ zijne handen zou uitstrekkenquot; maar Christus zou aannemen door de kracht des Heiligen Geestes, van de Kaap de Goede Hoop tot aan de Middellandfiche zee!quot;
Deze ééne bladzijde karakteriseert den man. Zulke gedachte, wat is zij anders dan die van een Alexander of van een Napoleon op geestelijk gebied, onverzadigd van veroveringen, doch gedrongen door zucht niet naar eigen eer, maar naar de eer des Heeren Jezus!
Wie zal zeggen of wij niet bestemd zijn om die gedachte, dien wensch, al is het niet door hem, dan door andere dergelijke van God opgewekte mannen verwezenlijkt te zien!
P. H.
I.
CALIFOENIE, ZOO ALS HET quot;WAS VOOR TWINTIG JAREN.
Het goud ontdekt. — De goudzoekers komen. — San Francisco: verbazende vooruitgang; hoe liet er uitzag; de bewoners; de logementen; de tenten. — ])e maatschappelijke en zedelijke toestand des volks. — Het spel. — De onmatigheid. — De ontucht. — De tweegevechten. — De squatters. — l)e hounds. — Dagelijksche moordtooneclen. — Brand! — Een slechte overheid. — liet Comité van waakzaamheid en zijn werk.
Een gewezen kapitein der Zwitserselie garde van Koning Karei X, Sutter geheeten, werd door de Juli-revolutie in 1830, genoodzaakt Frankrijk te verlaten, en vestigde zich in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika. Door een trek naar 't onbekende en zucht naar avonturen gedreven, was hij de wildernissen doorgetrokken naar het quot;Westen en eindelijk in Californie aangekomen. Daar vestigde hij zich. Aan de oever van de Sacramento bouwde hij eene hoeve, en op kleinen afstand van daar een houtzaagmolen , gedreven door het water van eene rivier, die tegenwoordig den naam draagt van American-Eiver. Daar ging op een dag in Januari 1848 een werkman in dienst van den kapitein, het sluisje openzetten, en ziet! —op eendrooggeloopen plek, ziet hij eene blinkend gele stof. Hij raapt ze op en beziet ze nauwkeurig. Daar hij zich herinnert, dat het goud zeer buigzaam is van aard, beproeft hij het gevonden stuk tusschen twee steenen, en hij ontdekt, dat hij het in allerlei bochten en vormen kan slaan, zonder dat het breekt. Er is geen twijfel aan, wat hij daarin de hand houdt, is een stuk goud. Met zijn be-langrijke vondst loopt hij naar kapitein Sutter; deze beproeft
het langs wetenschappelijken weg, en het is uitgemaakt: er zit
9
18
goud in Jen Californisclien bodem. De stoot is gegeven, en een verstandig onderzoek brengt goudaderen aan hot liclit, van on-geboorden rijkdom.
Snel als de bliksem, verspreidde liet nieuws ziek door do wereld De boeren lieten hun akker braak liggen, verlieten kunne koeven, hunne rancho's, en ijlden naar de goudvelden, de placer's. Spoedig daarna kwamen de Mexicanen, niet zonder hevige spijt, dat zij het goud niet ontdekt hadden, toen het land hun nog toebehoorde. Du bewoners der Vereenigde Staten trokken in talrijke troepen, te land en ter zee, naar het Eldorado, dat zij zoo ter rechter tijd hadden veroverd. In Europa — wie herinnert zich niet den geweldigen schok, die er voer door alle landen en standen, op het hooren der gewichtige ontdekking ! Een oogen-blik, ja, vroeg men zich af of dat niet weer een kolossale bedriegerij, een yankee-puff kon wezen, bestemd om arbeiders en kapitalen naar een ongezonde landstreek te lokken, maar de avonturiers, overal zoo talrijk, wachtten niet tot al het duistere was opgehelderd, en trokken weg. Frankrijk, Italië, Duitschland, pas ontkomen aan geweldige oproerige bewegingen, overstroomden het goudland met scharen van menschen, die om het aandeel dat zij hadden in do beroeringen dier dagen, naar een schuilplaats omzagen. De volken zelfs, wier onbeweegbaarheid tot een spreekwoord was geworden, de Chinezen, de Hindu's, dc inboorlingen der Zuidzee-eüanden, kwamen in beweging. In 1849 reeds, schatte men het aanal menschen, dat dagelijksch overzee naar Californië kwam, op niet minder dan twee duizend.
San Francisco werd het middenpunt van 't schouwspel, dat nu in Californië werd gezien. Reeds voor dat het goud ontdekt was, waren de Amerikanen aangetrokken door de voordeden, die de schoone golf van Californië, door dc natuur tot een haven gevormd, aan den handel en de scheepvaart aanbood. Zij vestigden zich te San Francisco in zoo groote menigte, dat binnen een jaar het aantal huizen verdubbeld, het aantal inwoners verzesvoudigd werd, en alle drie de hoofdbestanddeelen van eener yankeekolonie: de kerk, de herbergen de courant er gevonden werden, behalve een; de kerk.
Maar toen het goud ontdekt werd, werd er nog iets anders gezien. In weinige maanden tijds, verhief zich de stad, van den lagen rang van een onbeteekend dorp, tot dien van een zeehaven
19
van den eersten rang, en van eenige honderden wies haar bevolking tot een getal van veertig tot vijftigduizend zielen. Een wond van masten vertoonde zich aan het verbaasde oog der binnenkomende zeelieden , en riep hun de grootste Europeesche zeehavens in herinnering. De meeste schepen waren daags na hunne aankomst reeds door de bemanning verlaten , die van den kapitein tot den scheepsjongen toe, naar de mijnen was gedeserteerd. Verscheidene kapiteins konden hunne lading niet lossen; de hooge dagloonen maakten het onmogelijk; zij hadden geen lust een dollar — een rijksdaalder — per uur te geven aan een lompen sjouwerman.
Dat liet verbazend moeilijk ging, dag aan dag te voorzien in de behoeften van eene bevolking, zoo vlottend als die van San Francisco, is gemakkelijk te begrijpen. Er steenen huizen voor te bouwen, was een volslagen onmogelijkheid, want een enkele tichelsteen kostte een dollar, wanneer hij verwerkt was, daar zoowel gereedschappen als werklieden uiterst schaars te vinden waren. Het hout daarentegen kostte slechts (!) vier gulden de meter, en er werden dus loodsen en schuren van opgetrokken, die vervolgens als restauraties en logementen dienst deden. De meeste nieuw aangekomcnen evenwel kampeerden onder de dunne beschutting van los opgeslagen tenten, of, en ook dat gebeurde dikwijls genoeg, zij vernachtten onder den blootenhemel. Overal zag men tenten; liet scheen wel, dat zij den top der heuvels beklommen, zich over hun hellingen verspreidden, en tot in de modderrigste vlakten aan hun voet afdaalden. En kwam de regentijd, die in '48 veel langer en ruwer was, en vroeger aanving dan gewoonlijk, dan werden die ellendige woningen bijna onbewoonbaar, daar zij als eilanden verstrooid lagen tusschen de stilstaande en kwalijk riekende plassen. De zoogenaamde wegen en straten veranderden in modderrivieren, vergaarputten voor drek en half vergane overblijfselen van allerlei gedierte, of in ware sl ijle poelen, waarin menigeen plotseling tot het midden wegzonk. Wat daarvan de gevolgen waren , is wel te raden. Allerlei ziekten tastten de bevolking aan, die bovendien reeds was al-gemat door de verre reis, en door de ontberingen, die zij dage-lijks had te verduren.
Zendeling Taylor beschrijft de opkomst van San Francisco niet even zwarte kleuren. „ Die in Californië aankwamen,quot; zegt hij,
20
„konden aan een „hotelquot; afstappen, waar men hen tegen 30 dollars in de week — dus /75 Hollandsch geld! — nachtverblijf verschafte . Maar zij moesten niet denken , dat hun dan een palis-sandorhonten ledikant en een donzen bed wachtten; neen, zij konden zich te slapen leggen in een kribbe, van ruwe planken getimmerd, verscheidene rijen boven elkander, als een schip voor landverhuizers. Ik heb van die hotels gezien, tot in den nok vol; en van die „ kooien,quot; niet alleen tegen den wand opgetimmerd , maar op de zolders en de vliering, zoodat er nauwelijks ruimte was om er tusschen door te loopen. Lakens werden beschouwd als overtollige weelde; de matras en het kussen waren met stroo gevuld, — namelijk, als er een matras en een kussen in de kooi was, want dikwijls moest men op de bloote planken slapen. Voeg daarbij eeuige grove dekens, en gy hebt een juist denkbeeld van de benoodigdheden voor een califomisch lodging-house. Verscheidene personen, die 't zelf hadden ondervonden, hebben mij verhaald, hoe men in sommige van die logementen te werk ging, om met een klein aantal dekens toe te kunnen. Zoodra de logeergasten vast sliepen , — en dat duurde niet lang na den vermoeienden arbeid des daags. — trokken zij knaphandig de dekens van Iran lijf, om vooreen nieuw getal logés te dienen, die dan weer op dezelfde manier behandeld werden, ten gerieve van anderen, die nog later kwamen. Hiermee is echter nog niet alles gezegd. Er dient nog bijgevoegd; dat de arme avonturiers tot overmaat van ramp nog dermate te lijden hadden onder de derde der Egyptische plagen, dat hun onverzoenlijke vijanden bloedzuigers als ze waren, den slaap hun dikwijls halve nachten uit de oogen hielden.
Andere aankomelingen, die geen lust hadden om op die wijze geherbergd te worden „in het hotelquot; en nog een goed deel van hun lieve geld toe te geven, sloegen een gemeenschappelijke tent op. Beurt om beurt was ieder kok. Een enkele plank op den quot;rond , een deken en wat oude kleeren; dat was hun bed. Vooral
O ' . r\
in dc mijnstreek was deze wijze van leven in zwang. Ook waren er goudzoekers, die alleefi verkozen te wonen. Een paar staken in den grond, een lap linnen er over gehangen, een hangmat aan de punten van de staken, — ziedaar hun huis; het was nog geen vier voet hoog. En die tentjes stonden vaster dan men meenen zou. Ik heb gezien dat groote, stevig gebouwde
21
tenten door een windvlaag werden opgenomen en meegevoerd , terwijl zulk een klein tentje alle najaarstormeii en wintervlagen doorstond, zonder iets te lijden.
De aanblik van de toenmalige bewoners van San Francisco was allerzonderlingst. Men zag de koddigste mengeling van zonderlinge klecderdracbten. Een wollen hemd, meestal rood geklemd, een mexicaansche combrero, hard, van stroo of van vilt en met breede randen; een riem om 't lijf, en daar tussehen de revolver; en ten slotte een paar zwarte laarzen, in wier schachten de pijpen van de broek gestopt waren: zoo was ieder fatsoenlijk Californiër toen gekleed. Voorts had men een zonderling mengsel van Mexicanen in hun s a r a p e, deftig pronkende met een kakelbonten mantel, Chiliërs in den poncho, en Chinezen met een langen staart.
Dat volkje, zoo ras byeen gestoven aan den oever der Stille-Znidzee, had do grootste behoeften aan godsdienstige leiding, aan Christelijke bearbeiding. Men denke slechts aan de afkomst dier landverhuizers, toegevlogen ten roof, saamgckomen om de ingewanden der aarde te doorwroeten in de hoop op groote rijkdommen. Het was het schuim, het uitvaagsel des menschdoms. Daar waren de bankroetiers uit de Vereenigde Staten in grooten getale bijeen, even als allen, die iets met de justitie uitstaande hadden. Daar waren struikroovers, schriftvervalschers, moordenaars, vadermoorders, uit de strafkoloniën in Australië ontsnapt, die, na van archipel tot archipel den oceaan te hebben rondgezworven, op het geroep van „goud! goud!quot; hierheen waren gekomen. Avonturiers, mislukte staatkundige tinnegieters, makers van doodgeboren plannen, goudgierige en geldzieke menschen, hier waren zij bijeen, als in het land der belofte, waar men zyn fortuin maar voor het oprapen had.
Daar zij weldra bemerkten, dat het goud zoeken een voordeelig maar tevens een zwaar werk was, begonnen zij al spoedig naar middelen om te zien om op gemakkelijker wijze geld te verdienen; zij namen hun toevlucht tot het spel. Men kan zich niet voorstellen met welk een waanzinnigen hartstocht, met welk een koortsigen ijver men zich om de groene tafel schaarde. Het was een quot;rage,quot; een speelfurie, een besmettelijke ziekte, waarvan ter nauwernood enkele landverhuizers vrij bleven. „ In het eerst was het het ergstquot; zegt een reiziger, „ hotels, kroegen, restauraties , koffiehuizen, alles was in een speelzaal herschapen, en
22
had men den een of anderen avond telling kunnen honden van de talrijke bevolking der stad, men had er geen tien gevonden, die niet meededen. Wat moest men ook beginnen, als het werk gedaan was, in die misvormde maatschappij, waar geen huisgezin te vinden was, waar van huiselijk loven en genoegen dus geen sprake wezen kon, en waar iedereen de stille eenzaamheid ontvlood , om in 't rumoer 't sprekende geweten niet te hooren ? Bovendien, waar anders dan Lij de speelbanken, was een schuilplaats te vinden, voor die stortregens, die onbarmhartig dooide linnen tentmuren naar binnen stroomden, en de ledige kooi in een badkuip vol ijskoud water veranderden?quot;
Een ander reiziger schrijft er van: „Er zijn tegenwoordig te San Francisco meer dan honderd speelbanken, waarvoor een schare van vagebonden van de Sandwichs-eilanden, uit de Oost, uit China, en uit alle landen van den aardbodem, allen misdadigers van den ergste soort, zich al stompende en duwende verdringen. Green vreemder schouwspel, dan wat ge alle avonden in die speelhuizen ziet. Daar buiten een ontzaglijke menigte, die al dringende de deur verstopt j er binnen hartstochtelijke spelers, die om een plaatsje vechten bij de groene tafel. Grinds wordt de twist met vuisten en voeten beslecht. In Califomië wordt een scheldwoord of een klein duwtje dadelijk beantwoord met een vuistslag of met een pistoolschot. „ Stil daar, ellendige schurken!quot; schreeuwt men aan de tafel, als er in de zaal een pistoolschot valt. Staat de goudzoeker eenmaal voor de tafel, dan haalt hij zijn leêren beurs voor den dag, en nadat hij de opening op tafel gelegd heeft, duwt hij den bodem op. Er rollen verscheidene korrels goud op tafel. De president — de head men age r — steekt zijn groote, beenige hand vooruit, neemt ze op, weegt ze op een balans naast hem, en geeft hem vervolgens /quot;4,50 voor ieder ons. Hij zet op, en dezelfde hand neemt zijn dollars weg; hij zet nog eens op, en wederom strijkt de beenige hand alles naar zich toe. Een kwartier later moet de mijnwerker zijn beurs weder te voorschijn halen. Zelden gaat de speler heen, zonder in een enkelen nacht de vruchten van maanden lange ontberingen en arbeid verspeeld te hebben.
Dezelfde reiziger verhaalt, dat hij eens in gesprek raakte met den houder van een dier banken. Hy was, zoo als de meeste anderen, een Fransehman. De reiziger vraagde hem of de bank
23
nog al goede zaken maakte. „ Dat gaat nog alquot; antwoordde de croupier, behalve dezen avond, want dat was ellendig. AVij gaan dadelijk slniten, dan hebben we acht nren gewerkt, en ik twijfel of we wel eens 20,000 dollars verdiend hebben. Gelukkig is het de vorige nachten beter gegaan. We zouden dan ook wel te beklagen wezen, als het altijd zoo ging, want of men 20,000 dollars op een avond verdient aan een bank in dit land, of in een bosch bestolen wordt, is volkomen hetzelfde.
Later werd het nog erger. De heiligdommen van het spel werden vergroot; uitgezochte muziek lokte naar de groene tafel, en de kaarten werden aan de spelers uitgereikt door jonge, sehoone meisjes. Eenmaal de speelhel binnengetreden, dronken van wiskey en hartstocht, verbijsterd door de muziek en het geraas, verloren de spelers hunne bezinning, en zetten 2, 3, ja zelfs 4000 dollars op één kans. Op zekeren avond werd er zestienduizend DOLLATts aan stofgoud in eens ingezet, aan een faro-tafel. De bankier verloor, en zonder er een spier van zijn gelaat om te vertrekken, telde hij den winner dezelfde som toe als winst, en ging daarna even welgemoed voort met zijn werk, als hadde hij een kleinigheid verloren. Men verzekert zelfs dat er 20,000 dollars op één kaart zijn gewaagd.quot;
Wat velen in het spel zochten, meenden anderen in de dronkenschap te vinden. Zij liepen met de flesch aan den riem. Zonder drinken konden zij niet werken, zonder drinken geen genoegen hebben. Men kon geen vriend ontmoeten, of onmidde-lijk volgde er eene uitnoodiging om een drink, een borrel, te nemen, en een vreemdeling werd bang van het aantal drink's, dat hij zoodoende op eene wandeling kon opdoen. Een bar of drankwinkel houden was het voordeeligste beroep te San Francisco; op iedere tachtig personen, mannen, vrouwen en kinderen door elkander gerekend, was dan ook een drankwinkel.
Ook van deze zonde was bijna geen landverhuizer vrij, en de dagboeken van zendeling Taylor zijn vol treurige verhalen dienaangaande. Menschen, die hij als matig en ingetogen had gekend in de Vereenigde Staten, vond hij hier als verslaafde dronkaards en geheel verdierlijkt terug. „Op zekeren dag,quot; verhaalt hij, „dat ik de zandheuvels doortrok in den omtrek van
San Francisco, ontmoette ik eensklaps Simon S____onder een
boom gezeten, in lompen gehuld en op den rand van 't graf,
24
tengevolge van zijn dronkemansleven en de ziekten, die hij er zich door op den hals liad geliaald. Ik spoorde hem aan om den drank vaarwel te zeggen, een Christen te worden, en aan den arbeid te gaan. De ongelukkige man hoorde mij snikkende aan, maar het was te laat, hij had geen hoop meer en geen wilskracht, hij was niet in staat zelfs om het te beproeven.quot;
Hadden zij eenmaal den voet gezet op den hellenden weg der zonde, zij bleven niet halverwege staan, en de ontucht voegde zich dra aan de onmatigheid. Meestal hadden zy geen huisgezin, geen vrienden, in een woord geen enkelen band, die hen aan het vreemde land bond. De afzondering cn het gemis van genegen harten waren slechte raadslieden, en in Californië bestond geen publieke opinie, om hen in den band te houden. Daaruit ontstond eene ontaarding van zeden, onder alle rangen en standen des volks, van do overheden af tot den armsten landverhuizertoe. De enkele fatsoenlijke vrouwen, die met hun mannen waren meegekomen, durfden zich nauwlijks op straat vertoonen.
Deze treurige staat van zaken ontsproot meest uit volslagen gebrek aan vrouwen. Onder de veertigduizend passagiers, die in 1849 te San Francisco ontscheept werden, telde men slechts zevenhonderd vrouwen, welke wanverhouding de ontzettende onzedelijkheid genoegzaam verklaart, waardoor ieder oplettend toeschouwer getroffen werd in de opkomende maatschappij in Californië. De invloed der vrouw en der moeder, zoo weldadig en zoo machtig meest altijd en overal, ontbrak ten eenemale in die vreemde wereld, daar aan den oever van den oceaan, die althans in het begin alle menschelijke en goddelijke wetten scheen te willen braveeren.
By gebrek aan beter, stroomden er een menigte slechte vrouwen naar Californië, om er hunne eer en hun ziel en lichaam, voor goud te verkoopen. „ Er gaat geen week om,quot; schreef iemand, „dat er geen Chilische of Amerikaansche brik aankomt, die een lading slechte vrouwen aan wal zet. Die soort van ondernemingen, heeft men mij verzekerd, brengen het meeste geld op.quot;
De fraaiste huizen in de stad werden door haar bewoond. Zij hielden een vorstelijken stoet, zij spreidden de verblindendste weelde ten toon, terwijl de fatsoenlijke vrouwen de grootste moeite hadden om met werken aan de kost te komen. Eén feit
25
is voldoende om te doen zien lioe bedorven de zeden waren, en hoezeer de eerste wetten der welvoegelijkheid met voeten getreden werden, zelfs door de hoogste rangen der Californische maatschappij. Meermalen gebeurde het, dat een van die fraaie dames haar salon openzette, en de groote heeren uit de stad uitnoodigde, den burgemeester, de aldermen — de raadshee-ren — de rechters niet uitgezonderd. En .... allen gingen er heen, als naar het fatsoenlijkste gezelschap ter wereld. Men maakte er muziek, men praatte, men danste, en geen rechter achtte zich onteerd, wanneer hij met eene dame danste, die hij morgen misschien in 't spinhuis zou moeten brengen. Het ging er toe als overal elders: men soupeerde er; de champagne stroomde over de tafel, en als de avond om was, ging men heen, verrukt door de geestigheid, bekoord door de schoonheid der dames. En dat waren dan de beschaafde gezelschappen te San Francisco'!
Met het oog op de speelhuizen hebben wij reeds gezegd, dat de minste aanleiding voldoende was om een vuistslag of een pistoolschot uit te lokken. Daar zoo iets ongestraft bleef, viel het ook dagelijks voor. Memand verwonderde er zich meer over; men zou gezegd hebben, dat het leven geen waarde meer had, voor die mannen, die zich zoo dikwijls bloot gaven. De revolver was de opperste scheidsrechter by alle twisten, en op straat werd dit vreeselijk hulpmiddel ieder oogenblik ter hulp geroepen, of wat nog erger was, bij een eenvoudig gesprek zelfs, liet het zijn looden bewijsvoeringen zwaar genoeg wegen. In den gordel gestoken, was het als het ware een onmisbaar kleedingstuk, en dikwijls, bij den Yankee meestal, stak er het gevaarlijke dolkmes — het bo wie-knife — naast. Onder zulke omstandigheden was een duël bijna een gewenscht gebruik ; in de vele gevallen, waarbij het werd aangegaan, verzekerde het althans nog een gelijk verweermiddel. Meestal werd de revolver gekozen. De strijdenden gingen rug aan rug staan, deden elk vijf schreden vooruit, keerden zich om, en gaven vuur op elkander, tot een van beide dood neerviel, of gekwetst was, of tot de twaalf schoten gelost waren. Soms kwam de lange karabijn, — de rifle —of de degen, in plaats van den revolver. Gold het een duel tusschen twee bekende personen, dan werden dag en uur en plaats vooruit in de courant bekend ge-
2G
maakt, on alle kennissen uitgenoodigd om te komen kijken. In de tegenwoordigheid van honderden of duizenden soms, werd het drama dan afgespeeld. De geliefkoosde plek daarvoor was het oude dorp der voormalige Jesuiten-zending, eenige mijlen van San Francisco, en de schietplaats was dan het doel van aller wandeling. Ook geschiedde het meermalen, om het nog feestelyker te maken, aan den overkant van de reö, en dan zag men er, van 's morgens vroeg af, stoombooten heen varen, beladen met nieuwsgierigen. Meest altijd was de uitslag bloedig, al liep de twist ook over de nietigste beuzelingen, zoo als gewoonlijk bij het twistgeschrijf in do couranten. Men zag er b. v. twee redacteurs van de Alta-California en van don Times and Transcript vijf maal op elkander losbranden, tot de laatste doodelijk getroffen neerzeeg.
Die bloedige gewoonten ontaardden soms nog in openbaringen van eene afgrijselijke barbaarschheid, zooals de daden der squatters bewijzen. Onder voorwendsel dat in de Vereenigde Staten de nieuwe grond aan den eerstkomende behoorde, namen zij 's nachts een stuk land in en verschansten er zich. Tot de tanden gewapend, wachten zij dan des morgens den wettigen eigenaar af, die natuurlijk als hij 's morgens kwam, zijn rechten wilde doen gelden. Zij gaven hem eenvoudig te kennen, dat zij de plek niet ruimen zouden dan door geweld van wapenen, en de ongelukkige beroofde eigenaar had dan maar te kiezen tus-schen afstand van zijn eigendom en middelen van geweld. Koos hij liet laatste, dan riep hij zijne vrienden bijeen, en met de wapens in de hand kwam men de roovers belegeren. De palissaden van de indringers werden met de bijl aangevallen, de rifles en de revolvers brandden onophoudelijk los, en menigmaal viel er tal van dooden. De overwinnaar behield het betwiste terrein, of hij het recht aan zijne zijde had of niet. Wat de overheid aangaat, die was meestal te zwak om tus-schen beide te durven komen, en deed zij het soms, dan was het volstrekt niet zeker dat men zich aan hare beslissing zou houden. Te Sacramento had er een geregeld gevecht plaats tus-schen do squatters en de overheidspersonen; aan beide zijden vielen verscheidene slachtoffers, en de burgemeester zelf werd zwaar gewond. De burgers besloten dus zelf voor hunne veiligheid te zorgen, en stichtten eene „vereoniging tot bescherming van den eigendom en tot handhaving der orde.quot;
27
Wanneer men de daden der squatters met den naam van diefstal en stniikroovery had durven bestempelen, hadden zich deze heleedigd geacht. Voor het mecrendeel waren zy de en-fan ts per dus — de baanbrekers der kolonisatie, en voerden zij hunne ondernemingen met een soort van heldenmoed uit. Er was evenwel nog een ander veel erger soort van misdadigers; deze werkten in het donker, en nadat zij een tijd lang ieder op zich zelf hun handwerk hadden uitgeoefend, verecnigden zij zich met elkander, om des te krachtiger te wezen, en verspreidden allerwege schrik en angst. Het waren uitgezochte schelmen, het afschrapsel der allereerste landverhuizers, die vast aaneengesloten een monsterverbond vormden, onder erkende en algemeen bekende opperhoofden, met geheime herkenningsteekenen en leuzen. Do leden der vereeniging droegen den zonderlingen naam van hounds — speurhonden — zonder twijfel om daarmee aan te duiden, dat de jacht op eerlijke lieden hun eenig doel was. Zoodra de nacht inviel, vatten zij post op verscheidene punten der stad, en vielen de voorbijgangers aan, de vreemdelingen bij voorkeur, daar hunne onbekendheid hen van vervolging vrijwaarde, en onder voorwendsel van den Califor-nischen bodem tegen de vreemde indringers te beveiligen. De Amerikanen werden zorgvuldig gespaard. Wee de wijk of het huis, dat zij tot jachtveld kozen! Het werd geteisterd, uitgeplunderd, leeggeroofd, eer men aan weerstand denken kon. Zoo werd de diefstal te San Francisco een geregeld ambacht, dat stelselmatig en met ijver uitgeoefend, eene maatschappelijke wijding scheen ontvangen te hebben. Ieder begrijpt lichtelijk, welk een drukkenden angst een welgeregeld, een machtig bondgenootschap van dien aard moest verspreiden, in een land, waar wet en overheid nog geboren moesten worden.
Hoe ruw zij ook waren, de Hounds vergoten slechts zelden bloed; gewoonlijk vergenoegden zij zich hun slachtoffer een goede dracht stokslagen te geven. Maar andere boosdoeners, minder schroomvallig en voor 't meerendeel uit Botany-Bay afkomstig, begingen de schroomelijkste misdaden, en een langen tijd achtereen ging er geen dag om, zonder dat de tijding van een moord de bewoners kwam verschrikken. De aanslagen van allerlei aard tegen het leven en den eigendom namen op schrikbarende wijze toe, en werden eindelijk zoo talrijk, dat men wel
28
moest beginnen te vreezen voor de toekomst van zulk eene maatschappij.
Te dier tijde was San Francisco Lij na uitsluitend van hont gebouwd, en scheen wel bestemd, door den bouwtrant en door de achteloosheid der inwoners beide, om een prooi der vlammen te worden. Werkelijk werd het dan ook in de eerste jaren herhaalde malen voor meer dan de helft in de asch gelegd. De eerste groote brand had plaats op den 24 December 1849, en vernielde voor meer dan drie millioen gulden aan waarde. Een der verschrikkelijkste was die van den 4(ipn Mei 1850, waarbij de waarde der verbrande goederen op meer dan 10 millioen gulden werd geschat. Ongelukkig was het maar al te zeker dat het onheil alleen aan kwaadwilligheid kon geweten worden: het was het werk van een komplot van deugnieten, die van de ontstane verwarring gebruik maakten, om op hun gemak aan hun rooflust te voldoen.
Een jaar later liepen er weder allerlei losse geruchten omtrent een aanstaanden brand. Een duister voorgevoel vervulde iedereen, en elks gemoed was vervuld van namelooze angst, op den verjaardag van den laatsten, ontzettenden brand. Evenwel, de dag ging voorbij, en de avond daalde zonder dat er iets buitengewoons had plaats gehad. Men verkeerde in koortsige spanning, maar eindelijk maakte de stad zich gereed ter ruste te gaan, en werden overal de lichten uitgedaan.... Daar klonk eensklaps het geroep van : Brand! Brand! door de straten; in een oogenblik was alles op de been; een schilderswinkel op een der pleinen stond in lichterlaaie vlam.
Eenige uren daarna was San Francisco door de vlammen aangetast over eene uitgestrektheid van tweemaal honderdduizend meters. Aangeblazen en voortgestuwd door een hevigen storm uit het Noordwesten, greep het vuur verwoestend om zich heen. Vergeefs spoten de brandspuiten ontzachlijke waterstralen in den omtrek van den vuuroven, om den brand althans te beletten zich nog verder uit te breiden; vóórdat het water nog op den grond kon neervallen, was het door de helhitte in damp opgegaan. quot;Weldra moest men het opgeven; de straten en de rijen neêrgebrande huizen vormden zoovele trekgaten, als om den brand aan te blazen. Er bleef niets over dan de honderden van schepen op de reê, en hunne kostbare lading, te redden. Geluk-
20
kig voerde de wind de tallooze vonken, die in dichte zwermen door de lucht vlogen, landwaarts in. Men liep evenwel gevaar dat de houten kaden, — de wharves — de bruggen zouden worden, waarlangs de vlammen oversloegen naar de drijvende stad, wier hooge masten zich met huiveringwekkende duidelijkheid afteekenden tegen den vuurgloed. Om dat te voorkomenj liet men de kaden springen, en .... dit gelukte.
Eindelijk rees de zon uit de kimmen, meer dan half verduisterd door de dikke rookwolken; een somber, loodkleurig licht viel op het tooneel der verwoesting; de storm bedaarde; het oog mat de uitgestrektheid, het hart voelde al de zwaarte van het onheil. Ter nauwernood was een derde deel van de stad gespaard gebleven; in het afgebrande gedeelte was niets, niets gered geworden. De vlammen hadden zich verspreid met zoo ontzettende snelheid, dat de bewoners, wilden zij er liet leven afbrengen, wel genoodzaakt waren alles achter te laten. De schade werd op meer dan 30 millioen guldens begroot. De brand van Moskou alleen was er bij te vergelijken; San Francisco was volkomen verwoest.
En wat deed de overheid om de euveldaden te stuiten, die op steeds grooter schaal begaan werden? Xagenoeg niets. Moord, bij klaar lichten dag gepleegd, bleef zelfs ongestraft. In de verwarde Californische maatschappij, waar ieder op zich zelf stond, en voor zich zeiven leefde, waar geen huisgezin, geen vriendschap zelfs bestond, werd hot slachtoffer niet eens gemist. En al had iemand den moordenaar willen opsporen en vervolgen, de zekerheid, dat er geen recht te krijgen was, en het gevaar van de wraakzucht der moordenaars op te wekken, had hem den lust wel benomen. Iets van de rechtbanken te hopen, was dwaasheid, en San Francisco was zeker gelukkiger geweest zonder rechters, dan met de maehtclooze en gewetenlooze mannen, die elke rechtszaak tot een spotproces verlaagden. De ondervinding leerde, dat wie het meeste geld had, liet eerst werd vrijgesproken : het geweten der rechters regelde zich naar de beurs van den beschuldigde. Hun heilig ambt beschouwden zij als een winstgevende betrekking, en dc sommen waarvoor men hen omkocht, als eene billijke schadevergoeding voor den tijd, dien zij in winkel of speelhuis verzuimen moesten.
Belangelooze, eerlijke ambtenaren moest men in Californië
30
niet zoeken. Zij hadden geen ander doel dan de goudzoekers : liun fortuin te maken, rijk te worden, en dat jaagden zij hartstochtelijk na. Dezelfde man, die van daag president was aan de groene tafel in de een of andere speelhel, zag men morgen op het groene kussen der overheid zitten. Sommigen, door hunne stadgenooten tot handhaving der orde geroepen, dreven de schaamteloosheid zoo ver, dat zij de verkregen macht gebruikten om speelhuizen of nog erger op te zetten. De rentmeesters en belastinggaarders maakten zich schuldig aan diefstal in 't groot, en daar niemand hen tot verantwoording riep, gelukte het hun maar al te wel, in korten tijd groote rijkdommen bijeen te zamelen. Meermalen kwamen deze schandelijke praktijken aan den dag, tot groote ergernis der burgerij. In 1854 by voorbeeld, was een der raadsheeren plotseling verdwenen: hij had 2A- mil-lioen gulden meegenomen uit de stadskas, huurde een schip en zeilde er stillekens mede weg, niemand wist waarheen.
Zulke overheden kon men natuurlijk niet vertrouwen, en het is dus niet te verwonderen, dat het betergezinde deel der burgerij hun eindelijk verachtelijk den rug toekeerde, en zelf zijne maatregelen nam. Men kon zijne verontwaardiging eindelijk niet langer betoomen, over de ongehoorde gruwelen, door de Cali-fornisehe misdadigers als onder liet oog en met oogluikende toestemming der overheid bedreven. Waarom zou men zich zelf geen recht verschaffen ? Waarom kon men er met eigen kracht geen eind aan maken ?
Op zekeren dag hadden twee bandieten een vreedzaam koopman vermoord, om zijn magazijn op hun gemak te kunnen leegplunderen. Een ontelbare menigte kwam op de been. Men trok gezamenlijk naar de gevangenis, brak haar open, en haalde er de beschuldigden iiit, om de omkoopbare rechters vóór te wezen. Men koos een j u r y, deze nam hen in 't verhoor, en na lange en nauwgezette beraadslaging, werden zij als onschuldig losgelaten.
Mocht de uitslag van het rechtsgeding ditmaal al anders zijn dan de menigte gewenscht had, en waren de ware schuldigen ditmaal de rechtmatige straf nog ontkomen, het zou voortaan anders wezen. De eerste stoot was gegeven; er was een begin. Het volk had vast besloten liever zelf recht te doen, dan de spot-processen nog langer te dulden. Een brand, drie maanden later -— April 1851 — uitgebarsten, die een vierde deel van
31
de stad vernielde, gaf aanleiding tot do oprichting van een Comité van waakzaamheid. De onmaeht en gewetenloosheid der wettige overheid was zoo overtuigend gebleken, dat men den een of anderen maatregel nemen moest om de veiligheid te verzekeren. Men kon het leven der burgers niet langer overgeven aan het welbehagen van moordenaars, noch hunne eigendommen aan de welwillendheid van brandstichters toevertrouwen.
Dit Comité, in het eerst van vier-en-twintig leden, trok gedurende eenige maanden het hoogste gezag geheel aan zich. Alle erimineele rechtszaken moesten daar behandeld worden. Door zijn veerkrachtig optreden en onkreukbare rechtvaardigheid, redde het de Californische maatschappij van het verderf dat haar beheerschte, en van- den ondergang die er het onvermijdelijk gevolg van wezen moest. „AVij vereenigen ons,quot; zeide het reglement, „ om de orde te herstellen, en om het leven en de bezittingen der burgers te verdedigen. AVij onderwerpen ons aan de overheid, wanneer de personen, met dc handhaving dei-wetten belast, getrouwelijk hun plicht doen; maar wij hebben besloten, niet langer te dulden, dat ook maar één enkele dief, of moordenaar, of brandstichter, ongestraft blijft, hetzij door de onzekerheid der gevangenissen en de achteloosheid der poli-cie, hetzij door de flauwhartigheid en geldzucht dergenen, die met de uitoefening van het recht hceten belast te wezen.quot;
Weldra hadden de leden van het Comité gelegenheid te too-nen dat deze hartige taal oprecht gemeend was. Een Australisch misdadiger, die een koffertje met kostbaarheden gestolen had, werd op de daad zelve gegrepen door eenige welgezinde lieden, en voor het Comité gebracht, door klokgeklep bijeengcroepen. De dief werd ter dood verwezen, en nog des middernachts het vonnis bekend gemaakt aan do saamgestroomde menigte, die door eenstemmig gejuich hare goedkeuring te kennen gaf. Des nachts, om twee uur reeds, werd do schuldige, bij fakkellicht, ter strafplaats geleid. Met den strop om don hals kwam de ongelukkige uit de gevangenis: men wierp het touw over een balk, het volk maakte er zich meester van, en een oogenblik later zweefde liij tusschen hemel en aarde. Zijn lijk moest eenige uren ten toon hangen, maar het was niet noodig, dat het touw werd vastgemaakt. Er waren er genoeg onder de toeschouwers, die het gaarne vast- en zoo den dief in de hoogte
hielden, om toch ook maar deel te hebben aan de bevrediging van het gekrenkte rechtsgevoel der burgerij.
Het Comité stapte niet luchthartig over alle gewone vormen van rechtspleging heen, en toch was in ver de meeste gevallen „ophangenquot; de straf, die het uitsprak. Trouwens, hoe kon het anders ? De beschuldigden waren meestal op heeterdaad betrapt, en de grootste schelmen van den aardbodem. Het beantwoordde dan ook zoo goed aan het doel, het voorzag zoo geheel in een diep gevoelde behoefte, dat de geheele welgezinde bevolking er mede ingenomen was en het met alle krachten steunde, zoodat het reeds daardoor alleen, in staat was alle maatregelen te nemen, die door don buitengewonen toestand gevorderd werden. Wat de zoogenaamde wettige overheidspersonen aangaat, zij deden eene vergeefsche poging om zich te verzetten, maar deze flauwe, besluitelooze mannen moesten wel onderdoen voor de beslistheid en de geestkracht van het Comité. Zij deden vrijwillig afstand, en niemand treurde er over, noch trok zich hunner aan.
Grebruik makende van den heilzamen schrik, door zijn eerste optreden verwekt, beval het Comité, dat de deugnieten van allerlei soort, binnen vijf dagen de stad moesten ruimen; en nu zag men, van dezen oogenblik af, week aan week geheele scheepsladingen boosdoeners vertrekken, die goedschiks of kwaadschiks genoodzaakt werden het land te verlaten. In drie maanden tijds waren het land en de stad zijne boeven kwijt, en daar het Comité niet uit zucht tot heerschen het beleid in handen had genomen, ontbond het zich zelf.
Vijf jaar later echter, in 185G, ontstond het op nieuw. Het was in den tijd der diefstallen uit de stadskas en de omkoopbaarheid der rechters. De straffeloosheid, waarmede de schandelijkste misdaden werden gepleegd, maakte het noodig dat het volk op nieuw tusschenbeide kwam. quot;Wel bood ditmaal de Overheid hevigen wederstand, maar zonder dat het haar baatte. Ook nu putte het Comité al zijn kracht uit het onbepaald vertrouwen en den zedelijken steun van duizenden.
De groote verbetering in de zeden en publieke instellingen, sedert tot stand gekomen, hebben het onnoodig gemaakt dat men ten derde maal tot een Comité de toevlucht nemen moest. En gelukkig! Want hoe gezegend beide keeren de gevolgen waren.
33
zulke maatregelen blijven altijd hoogst gevaarlijk : slechts zelden, al is het ook in naam van het geschonden recht, stelt zich het volk hoven wet en overheid zonder schade voor de toekomst, en overwinningen van dezen aard kunnen tot de schromelijkste onzinnigheden leiden.
Dat een vorm van bestuur, als die we boven beschreven, nuttig en noodig kon worden, toont duidelijker dan iets anders, hoe groot de kanker was, die in de eerste stormachtige jaren van haar bestaan, aan het hart der maatschappij in Californië knaagde. Ook in andere bijzonderheden hebben we dat uitvoerig aangetoond, en wel om bepaalde redenen. Wij wilden name-lijk laten zien, hoezeer dit volk noodig had in aanraking gebracht te worden met Gods quot;Woord, dat alléén machtig is zóóveel kwaads te overwinnen, zulk eene maatschappij te reinigen. We wilden den lezer in staat stellen het werk van onzen zendeling in Californië, den heer Taylor, die zijne prediking zoo juist wist toe te passen op de gegevene omstandigheden, in al zijne voortreffelijkheid te waardeeren.
HET BEGIN DEE EVANGELISATIE IN CALIFOEXIE.
De Kerk genootschappen en de kolonisatie in Californië. — Een dure kerk. — Taylor, de straatprediker. —Eene ontmoeting in Baltimore-street, en een moeielijke vraag van een bisschop. — Be lange weg. — Een kind zonder vaderland. — Slechte tijdingen. — De gewenschte haven.
De ontdekking van den natuurlijken rijkdom van Californië, had zoo als wij zagen , een allernoodlottigsten invloed op de kolonisatie, daar reeds vroeger aangevangen. Aan den oever dei-Stille Zuidzee scheen zich eene natie te zullen vormen, even doorzettend en forsch van karakter als de Engelschen en Amerikanen , maar zonder hunne zedelijke en godsdienstige beginselen, als tegenwicht zoo onmisbaar. Het goudland dreigde de zetel te worden van een uitsluitend wereldschgezinde maatschappij, wier eenige godsdienst de vtreering van den Mammon wezen zou,
34
en -waar het eigenbelang alleen gediend werd. Uit liet sclmim der volken van de Oude en de Nieuwe wereld vormde zicli in weinige maanden een volk, dat verbijsterend snel in zielental aanwies. De Christenen — moesten zij niet terugdeinzen voor de zware taak, hun hier aangewezen ? quot;Wat zouden zij vermogen, op de dat gepeupel zonder God of godsdienst? Huiverend van Lange ontroering zagen zij het ontzettend schouwspel aan.
Lang duurde hunne aarzeling eehter niet. Hadden zij zich echter een oogenblik van verre gehouden, weldra begrepen zij wat hun te doen stond, by de onverwachte gebeurtenissen in het verre Westen. Zonder plichtverzuim konder. zij de wilde loot aan den Amerikaanschen volksstam, die zich van alle hooger beginsel met geweld scheen te willen losscheuren, niet aan haar rampzalig lot verlaten. Liet men Californië slechts eenige jaren op den breeden weg voorthollen, hoeveel ellende was er niet te voorzien, niet alleen voor de goudzoekers, maar voor geheel Amerika !
De meeste Amerikaansche kerkgenootschappen gevoelden de zwaarte van hun verantwoordelijkheid tegenover het nieuwe goudland. Zij schenen het elkander af te willen winnen in ijver en zelfopofferingen om het wijduitgestrekte en naar allen schijn zoo rotsachtige arbeidsveld te ontginnen. Zij lieten zich niet afschrikken door het bedroevende vooruitzicht van duizend moeie-lijkheden, van hardnekkigen tegenstand, van hopelooze krachtsverspilling , die men te wachten had in die bandelooze maatschappij , voor 't grootste deel uit boeven en deugnieten en doortrapte booswichten samengesteld. Zich te vestigen in een land waar geen ander recht was dan het recht van den sterkste, en waar de revolver het hoogste woord voerde, welk predikant zou dat begeerd hebben ? Toch vond men zonder moeite mannen te over, die den moed hadden, alle gevaren te trotseeren, aan het zendingsleven onder de half barbaarsche Californiërs onafscheidelijk verbonden.
De Methodisten , de Congrationalisten, de Baptisten , de Presbyterianen , het Genootschap voor uitwendige zending, zij allen zonden er arbeiders heen. Deze ondervonden al spoedig, dat zij niet ten onrechte op bezwaren en teleurstellingen gerekend hadden. Een van hen, de heer Williams, predikte gedurende eenigen tijd in eene school, en had met moeite eene gemeente om zich
35
heen verzameld van zes (!) leden. Een kerk te bouwen ging hmme krachten ver te boven, maar door den nood vindingrijk gemaakt, kwamen zij op den gelukkigen inval eenc oude groote tent te koopen. Deze deed goede diensten. Haar standplaats reeds, midden in de stad op een groot plein, maakte haar bij uitnemendheid geschikt. De prediking lokte een groot aantal hoorders, — men kon er tweehonderd plaatsen — en alle dag werd er school gehouden. De predikant was tevens onderwijzer, endeed dus even als de tent dubbele dienst. Toen het koude en natte jaargetijde kwam, kreeg men echter behoefte aan een betere vergaderplaats, want de koude drong, en de regen droop door het tentlinnen heen. Bovendien liep men groot gevaar, dat du kerk dun een cf anderen tijd door den wind werd omgeworpen en weggevoerd. Men deed dus een beroep op de liefdadigheid der Christenen te New-York, en welk een blijdschap! de kleine gemeente te San Francisco ontving de bouwstoffen voor een fraaie kerk in Grothisclicn stijl, van 75 voetlang en 35 voet breed, met zitplaatsen voor acht honderd personen. Alles was reeds pasklaar gemaakt, en men had liet gebouw maar in elkander te zetten. Maar ach! de weldaad kwam der kleine gemeente duur te staan. De ontdekking van het goud had zulk een duurte veroorzaakt dat zij, alleen voor het overbrengen van het geschenk van New-York naar San Francisee 3000 dollars (/'7500), en voor het in elkander zetten 10.000 dollars (/'25000) betalen moest. Nu had de kleine gemeente wel is waar de fraaiste kerk uit heel liet land, maar ongelukkig werd de stad nog geen vijf maanden later, voor de zesde maal een prooi der vlammen, en .... ook de kerk werd in de asch gelegd. Men kon dus weer van voren aan beginnen, Maar gelukkig lieten het geloof en de volharding der Amerikanen niet af, voor de kerk weer uit haar assche was verrezen.
Maar we kunnen ons ditmaal niet bezighouden met de werkzaamheden der verschillende Kerkgenootschappen; de merkwaardigste voorvallen uit het zendingsleven van Taylor te verhalen , is ons doel.
Toen Taylor tot het werk der zending in Californië geroepen werd, had zijn naam als straatprediker reeds een goeden klank. In de straten en op de pleinen van Washington en Baltimore , had hij blijken gegeven van groote geschiktheid en talent voor
36
de Evangelie-ver kondiging in de open luclit. Zijn arbeid was zeer gezegend, en niemand bezat zooveel tact voor deze moeielijke wijze van evangeliseeren, als bij. Als van zelf viel dus het oog op bem, als de man, by uitnemendheid geschikt tot den arbeid in een land, waar nog geen kerken waren.
Op zekeren dag in de herfst van 1848 werd Taylor in de Baltimore-straat te Washington door een vriend staande gehouden. Bisschop Waugh wenschte hem een oogenblik te spreken. On-verwijld ging hij er heen, en nauwelijks was bij binnengetreden, of daar werd hem de vraag gedaan: wilt gij zendeling worden in Californie? Men begrijpe hoe moeilijk het wezen moest, daar „jaquot; op te zeggen, en zeker hadden verreweg de meeste lezers van dit boek een heftig „ neen quot; doen hooren. Maar Taylor aarzelde geen oogenblik, en nam het voorstel van den bisschop gaarne aan. Geen beter man dan ook voor zulk een taak, dan hij.
Xog geen zes maanden na deze ontmoeting was Taylor met zijn huisgezin op reis naar San Francisco. Daar hij gehoord had, hoe duur de levensmiddelen in Californië waren, nam hij behalve de benoodigde voorwerpen voor zijne eerste vestiging, ook mondvoorraad mede voor een vol jaar. De Christenen te Baltimore hadden hem de gereedgemaakte bouwstoffen voor een houten kerkje ten geschenke gegeven, en de transportkosten geheel betaald. Zoo won men tijd en geld. Tijd, want iedere plank was geschaafd, en ieder gat geboord; en geld, want het hout was duur te San Francisco, en het arbeidsloon fabelachtig hoog.
Om naar Californië te komen, waren er drie wegen. De eerste, over land, dwars door de wildernissen en over dc gebergten van Noord-Amerika, was de kortste. De andere, over Panama, was de makkelijkste. De laatste, over Kaap Hoorn, was zesmaal langer dan de eerste, maar de goedkoopste van alle, en onze zendeling koos dus dezen weg. Het was een zeereis van vijf maanden, en het geduld van den ijverigen man, die van verlangen brandde naar zijn nieuw arbeidsveld, werd op een zwaren proef gesteld. Ook de andere passagiers hadden haast, maar welk een verschil tusschen hen en Taylor. Hij ging een schat brengen uit den hemel, zij gingen schatten zoeken uit de aarde; hij ging om anderen te dienen, zij zochten slechts hun eigenbelang. Slechts eenmaal, gedurende de lange reis zagen zij land, en deze eenige keer vermeerderde hun ongeduld nog. Men verhaalde
37
namelijk te Valparaiso clat Californië ten prooi was aan de schro-melijkste regeeringloosheid en wanorde; niemand of niets was er veilig; en alle eerlijke lieden, de gouverneur der stad niet uitgezonderd, waren uit liet land gevlucht.
Dit bericht verontrustte de kalmste gemoederen, en zelfs Taylor hegon zich zeiven af te vragen, of het niet heter was geweest, zijn huisgezin voorloopig achter te laten, zoo als zijne vrienden hem hadden aangeraden. Xu was er nog een lid bijgekomen, en het bezwaar dus grooter geworden : in volle zee was hem een allerlieft dochtertje geboren. Ter herinnering aan de omstandigheid dat de zee dus eigenlijk haar vaderland was, gaf hij haar den dichterlijken naam van Occana.
Den 21cii September 1849 zeilde het schip eindelijk door de beroemde Gouden Poort, en wierp het anker in de baai van San Francisco, bekend als de schoonste der wereld, en ruim genoeg om de vloten aller natiën te bergen. Terwijl men in den dikken nevel een bekwame ankerplaats zocht, was de nacht gekomen, en de passagiers moesten dus nog tot morgen aan boord blijven. Een blik op het gewenschte land, het land der fortuin viel hun echter ten deel. Toen tegen den avond de mist optrok, vertoonde zich een heerlijk panorama aan de oogen van die móe-gereisde personen, die in honderd vijf en vijftig dagen eenmaal land gezien hadden. Op den voorgrond zagen zij een woud van masten, met vroolijk wapperende vlaggen en vriendelijk wuivende wimpels in den top; en verderop .... daar lag de kust voor hen, van het land, welks naam alleen hun hart deed kloppen van blijde hoop.
Men kan zich voorstellen hoe leed het hun deed, dat zij eerst den anderen morgen aan wal konden gaan. Hun ongeduld werd nog grooter, toen iemand uit de stad, wiens broeder aan boord was, naar het schip kwam roeien, en straks in hun midden op het dek stond. Zij verdrongen zich om hem heen, allen even verlangend om te hooren, hoe het in hun nieuw vaderland gesteld was. Hoe blijde waren zij, want de kwade tijding van Valparaiso was valsch! Er werd aan geen oproer gedacht, zeide hij , en wie maar werken kon of dobbelen, kon hier zijn fortuin maken. Hij verzekerde dat een eenvoudig winkelbediende 200 dollars (/*500) in de maand verdiende, en een kok 300 dollars (/'750). De spelers waren de voorn aamsten van het
38
land; zij verdienden geld als ■water, en stonden in hoog aanzien.
Omtrent den godsdienstigen toestand des lands bracht hij minder gunstige berichten. Hij kende maar één predikant, en deze had naar zijn zeggen, het prediken opgegeven. Het baatte toch niet, en met spelen was meer geld te verdienen. Hij gaf Taylor den raad het goede voorbeeld te volgen, en bood hem zijne hulp aan om de bouwstoffen voor het kerkje voordeelig te verkoopen. Hij maakte zich sterk, hem er 10,000 dollars (f25,000) voor te bezorgen.
Dat was geen moedgevende tijding voor Taylor, maar liy liet er zicli niet door temeêrslaan. Had gij geen andere kracht gehad dan de geestdrift der jeugd, de berg vau bezwaren zon hem te hoog geschenen hebben. Maar hij had ook geloof, en hield zich verzekerd dat het wooid des Heeren ook nu machtig zou bevonden worden tot nederwerping der sterkten. Hij verstond het heerlijk woord:
„Voor die gelooft, zijn .bergen vlak, en zeeën droog.quot;
MOEIELIJKE DAGEN.
Taylor Ijeziclitigt San Fraucisco. — Hij treft eeuige Christenen aan. — Zijne eerste preek in Californië. — quot; Tk geloof er niets van! — Eene vergadering van landverliiiizers. — quot; Een hemel op aarde. Dunr
wonen. — quot; Hoe brengen wc onzen zendeling onder dak ? quot; — Oc collecte. — Een edelmoedig aanbod. — Taylor besluit om zelf een huis te bouwen. Een zendeling-houthakker — Alle beginselen zijn moeilijk. — Een bekeering in het wond. — Indrukken en ervaringen in liet woud. —■ Een preek in het wroud. —- Ecu zendeling-bouwmeester. — De tuin van Taylor en wat er in groeide. — Duurte der levensmiddelen. — Seidenstriekers droom. — AVat een predikant doen moest. — Hoe Taylor het leven opnam.
Op den 22151 September 1849 kon Taylor eindelijk zijn drijvende gevangenis verlaten tot eene eerste kennismaking met het land en zijne bewoners. Van den top van een der vele heuvelen bij San Francisco overzag hij de grillige mengeling van vreemdsoortige gebouwen en gebouwtjes, waaruit eene stad voortkwam,
39
terecht met den weiclselien naam van Koningin der Stille Zuidzee vereerd. Voor het oogenblik was het niet anders dan een in der haast daarheen geworpen kamp. Hier en daar ontwaarde men eenige ontreddende Imizen, zoogenaamde adobe's(l) op Mexicaansche manier gebouwd; ginds,.een aantal nieuwere gebouwen, licht en dicht van hout opgeslagen; en voorts in alle richtingen, zoover het oog reikte, een wonder groot aantal tenten, bewoond door scharen van landverhuizers, die naar de placers dachten te vertrekken, en geen geld genoeg te missen hadden om in de „ hotels quot; te gaan. Te dien tijde beliep het aantal dier nomaden ongeveer twintig' duizend.
Deze bewegelijke stad bood een vreemd schouwspel aan. „ Aan beide zijden der stadquot; schrijft een ooggetuige „breidden zich onafzienbare ryen woningen uit langs het strand, en vormden er een soort van voorstad, zoo oorspronkelijk mogelijk. Daar komen de landverhuizers uit de Oude en de Nieuwe wereld, voordat zij naar de mijnen vertrekken, een oogenblik uitrusten. Daar ziet men Chinezen en Maleijers, en heel dc haveloozebevolking, waarvan de Australische eilandengroepen nog onlangs wemelden, en die eigenlijk in Botany-Bay, do Engelsche strafkolonie, te huis behoort. Daar is de oud-minister van Koning Kamehameha, de meest geduchte struikroover van Californië. Daar is de vergaderplaats der moordenaars en dicA^eu, der zee- en landroovers en stroopers, die tot nog toe aan de wrekende gerechtigheid ontkwamen.
Meer nog, dan door dit vreemd tooneel, werd Taylor getroffen door den koortsachtigen , overhaasten ijver, alom zichtbaar in deze uitgestrekte caravansera; het scheen wel een bijenkorf, zoo woelde en gonsde er alles dooreen. Karretjes, wagens, vervoermiddelen van allerlei aard, baanden zich een weg, en reden elkander in de wielen, te midden der bedrijvige menigte; de schare, uit vertegenwoordigers van alle natiën der wereld bestaande, ijlde door en langs elkander; ieder had haast; niemand stond een oogenblik stil: de oplossing van het vraagstuk der eeuwigdurende beweging scheen hier te vinden. Helaas ! Even als een ander ooggetuige, maakte ook Taylor onwillekeurig de opmerking dat te midden van dezen rusteloozcn arbeid, niemand
(1) Eenvoudige gebouwtjes van latten eu klei.
40
gelukkig sclieen te wezen. Overal ontwaarde liij de teekenen van een ontrust gemoed; alomme bespeurde hij de uitingen van onverzadelijke hebzucht; de menschen waren elkanders natuurlijke vijanden.
ISTadat Taylor dit alles met een vluchtigen blik had overzien, deed hij eene poging om eenige leden van zijn kerkgenootschap op te zoeken. Ook hoopte hij iets aangaande zijn medearbeider, de Eerwaarde Isaac Owen, te hooren, die vóór hem moest aangekomen wezen, daar hij de reis over land gemaakt had. Maar hij scheen vergeefsche moeite te doen; niemand had iets vernomen , noch over den zendeling Owen , noch over Methodisten. In den namiddag echter, ging hem eün licht op. Toen hij den naam van een hotelhouder, Merrill, hoorde noemen, herinnerde hy zich ter goeder ure, dat zendeling Eoberts hem geschreven had, dat hij by zijn doortocht door de stad, in 1847, eene kleine zondagschool had opgericht, wier leiding hij had toevertrouwd aan een Christen, die juist denzelfden naam droeg. Die hotelhouder kon dezelfde man wel wezen ! Met nieuwen ijver begon hy te zoeken en te vragen, en waarlyk! het was zoo. Welk eene verkwikking voor Taylor, een broeder in Christus te vinden, te midden dezer geestelyke woesteny.
De heer Merrill was zelf geen Methodist , maar hij kende er verscheidene, en bracht onze zendeling met hen in aanraking. Onder hen bevond zich een ongeordend prediker, White gehee-ten, uit Illinois afkomstig, een man, voortreffelijk in vele opzichten, en die hem later in het zendingswerk onbetaalbare diensten zou bewijzen. Hy had een talryk huisgezin, beminnelijk vroom, voor God en menschen. Zijn woning was een armoedige houten hut, bij gebrek aan beter met een stuk blauw linnen als dak. Hier kwamen de weinige Methodistische Christenen uit San Francisco eiken zondag bijeen, om samen de Schrift te lezen en te bidden. Dit was de eenvoudige stal voorliet kleine kuddeke, dat Roberts in 1847 had bijeenverzameld, en dat in de twee jaar, die er sinds verloopen waren, reeds herhaalde malen was vernieuwd, daar de leden voortdurend aankwamen en vertrokken. Toen Taylor aankwam, was het twintig man sterk; hy nam hunne leiding met vreugde op zich.
Bij zijne nieuwe vrienden vond Taylor een brief liggen uit Oregon van den Eerw. Eoberts, wien, als de oudste in
41
jaren, het bestuur der zending in Californië toevertrouwd was. Deze brief wees liem San Francisco als arbeidsveld aan, en riep zijn mede-arbeider Owen naar Sacramento om daar liet Evangelie te verkondigen. De brief bemoedigde onzen zendeling, en daar hij bovendien het voorrecht had gehad eenige broeders in den Heer te ontmoeten, die hem met warmte welkom heetten, gevoelde hij zich des avonds even frisch en opgewekt, als des middags afgemat en neergedrukt, na al dat vruchteloos zoeken.
„Des avonds keerde ik aan boord terugquot;, schrijft hij, „met een voorraad goede tijdingen, tot groote blijdschap van mijne vrouw, die zeer verlangde naar stellige berichten, omtrent onze eerste toekomst in het land, waarheen de Heer onze schreden leidde. Oceana, mijn lieve, kleine zendings-dochtertje, op de baren van den Atlantische Oceaan geboren, ter hoogte van Rio de la Plate, in de streek der stormen, was reeds drie maanden oud; de zee was haar vaderland, en tot nu toe had zij slechts de krasse zeelucht ingeademd. Haar arme moeder was bijna uitgeput door zeeziekte en door het vervelend eentoonig leven aan boord; zij kon nauwlijks meer voort, maar het vooruitzicht alleen, nu weldra uit haar gevangenis ontslagen te worden, en straks weêr vasten grond onder de voeten te hebben, gaf haar nieuwen moed, en bracht hare aanvankelijke beterschap te weeg. Zij drong er op aan, dat zij den eerstvolgenden Zondag met mij naar de kerk zou gaan, waar ik zou spreken op broederlijk verzoek van den predikant, die zoodra hij mijn aankomst vernam, mij zijn kansel aanbood.quot;
Van dezen eersten Zondag af, kon Taylor het Evangelie prediken, en reeds deze keer viel hem een kleine voorproef ten deel, van de moeilijkheid om met een Californiseh gehoor om te gaan. Hij had de woorden: „quot;VVat dunkt u van den Christus ?quot; tot tekst gekozen, en sprak naar aanleiding daarvan over de Godheid des Heeren, voor eene vergadering, naar allen schijn zeer ernstig en heilbegeerig. Midden in zijn rede, brak een man van ruw uiterlijk den stroom zijner rede, met de woorden:
„Ik geloof er niets van! ]Squot;een, dat geloof ik niet!quot;
„Heb een oogenblik geduld, mijn vriend,quot; zeide Taylor, „en wacht tot ik gereed ben, dan kunnen wij er samen over spreken, zoo uitvoerig als gij wilt.quot;
Maar de man hield vol, en gaf zijne ontevredenheid zoo luid-
42
ruchtig te kennen, dat men hem verzoeken moest heen te gaan.
Des middags vergaderde Taylor met de leden van zijne kleine gemeente, om kennis met hen te maken, en een uur van gebed en broederlijke samenspreking met hen te slijten. De kleine hut van White kon hen echter niet allen hergen, en er moest dus een deel buiten staan. De vergadering bestond uit mannen van zeer uiteenloopende afkomst, opvoeding en karakters, maar allen stemden overeen in de begeerte om zich onbesmet te bewaren van de -wereld. Met de meeste belangstelling hoorde hij de verhalen aan, tintelende van frischheid en oorspronkelijkheid, die zij hem ten beste gaven van hunne ervaringen in dit Eldorado der fortuinzoekers.
Sommigen hunner waren, om in Californië te komen, de onmetelijke vlakten doorgetrokken, worstelend tegen bijna onoverkomelijke bezwaren, en steeds nagejaagd door wilde horden van Indianen. Anderen waren over Panama gekomen, en hadden hunne reisgezellen by menigte zien wegmaaien door de moorddadige koortsen, die daar heerschen. Nog anderen weder, hadden, even als Taylor zelf, den langen en vermoeienden weg om Kaap Hoorn gekozen. Allen hadden tallooze gevaren doorgestaan, maar allen wisten ook te verhalen van opmerkelijke uitreddingen en bewaringen, die hun vertrouwen op den Heer versterkt hadden.
Kwamen zij eens aan het spreken over hunne dierbare ach-tergelatene betrekkingen, dan wisten zij bijna van geen eindigen, en de tranen rolden hen langs de wangen. En wat troostte het hen, dat zij wisten dat er te huis voor hen gebeden werd! Zeker, daaraan hadden ze 't te danken, dat ze in menige verzoeking staande bleven. En zoo hunne lieve betrekkingen nu eens wisten dat zij in dat rampzalig Californië eene vergadering hielden, waar gebeden werd, waar men van hart tot hart over de heiligste dingen, over de dingen die de zaligheid aangaan, spreken kon, wat zouden zij zich verblijden!
„Gemeenschap der heiligenquot; te mogen oefenen, in een land waar het goud aller afgod was, zie, dat deed hen opspringen van vreugde, dat bleek uit al hunne woorden. Bij sommigen van hen had het verblijf in Californië als een opstanding uit de dooden, een opwaken uit den slaap te weeg gebracht. De verregaande goddeloosheid die hen overal omringde, had hen doen
43
opschrikken, en een toevlucht en verberging zoeken hij den Heer.
Palmer onder anderen, een van hen, verhaalde zijn wedervaren ongeveer in dezer voege :
„Er is een tijd geweest dat ik mij verheugde in Grod en zijn heil, maar ik liet Hem los, en de vreugde week van mij. Ik had my vrijwillig van den Heer losgemaakt en werd onrustig; ik keerde mij geheel van Hem af, en mijn onrust werd angst; ik ging den broeden weg des verderfs op, en mijn angst werd grooter. Niets gelukte mij meer, en mijn zaken gingen hollend achteruit. Ik besloot dus New-York te verlaten en over Kaap Hoorn hierheen te reizen, in de hoop dat de lange reis mijn geweten tot bedaren zou brengen. Maar nauwlijks was ik eenige dagen aan boord geweest of ik bespeurde tot mijn ontsteltenis, dat ik mijn angst had meêgenomen, en alles aan land achtergelaten wat mij troosten kon. Ik was ziek naar lichaam en ziel, en voor troost onvatbaar. Daar kwamen mij eensklaps de woorden van den Heere Jezus te binnen: „Komt tot mij , allen die belast en beladen zijt, en Ik zal u rust geven.quot; Ik ging dus met mijn zwaren last tot Hem, en.... Hij nam het ondragelijk gewicht van zonde en verdriet van mij-weg, dat mij diep neerdrukte.
„De reis was lang en vervelend, maar ik had vrede. Zoodra ik aan wal kwam, vraagde ik of hier ook Methodisten woonden, en met de woorden: „Daar hebt go, wat ge zoekt,quot; wees men mij op deze hut. Ik was zoo blijde als een kind, en repte mij den heuvel op. Welk een zaligheid, in een gezelschap als dit te mogen wezen, nadat ik zoo lang had moeten vertoeven te midden van spotters en vloekers! Het was een hemel op aarde.quot;
Zoo vond dus onze zendeling, reeds op den eersten Zondag dien hij in Californië doorbracht, een kleine vergadering van vrome zielen, wier ware belangstelling hem het hart zoo goed deed. „Deze eerste samenkomstquot; zeide hij, „zal ik nooit vergeten. Het ruw uitzicht van deze mijnwerkers en de levendige indruk , dien hunne verhalen op mij maakten, zullen mij nooit uit het geheugen gaan, en doen dezelfde uitwerking op mij als die lieve, vriendelijke tooneelen van huisselijk geluk, die te bekoorlijker worden, naarmate zij langer voorbij zijn.quot;
De volgende dagen werden doorgebracht met het zoeken naar een onderkomen voor zijn huisgezin, dat door vriendelijke be-
44
schikking van den kapitein, vooreerst nog aan boord mocht blijven, om de groote kosten te vermijden, aan het leven in een hotel onafscheidelijk verbonden. Do sloep werd hun zelfs ter beschikking gesteld; wilden zij naar wal, al was het nog zoo dikwijls, dan hadden zij maar te spreken. Dit won hun veel geld uit, want de sloeproeiers uit San Francisco vraagden voor iedere keer maar (!) een dollar.
Het duurde niet lang of Taylor zag dat het niet gemakkelijk was, eene woning te vinden, allerlei grappige, maar ook ontmoedigende ervaringen deed hij op. De predikant, voor wien hij had gepreekt, verhaalde hem, dat hij voor een huisje met vijf, zes kamertjes, de verbazende som van 500 dollars in de maand betaalde. Taylor had niet veel moeite om te berekenen dat hij op die voorwaarde geen huis kon huren: in een geheel jaar verdiende hij niet genoeg om twee maanden huur te betalen.
Eindelijk vond hij een houten hut, met één enkele kamer er in, nog geen twaalf voet lang. Het dak was van hout, en alles behalve wind- en waterdicht; in de open lucht was het nog iets slechter dan hier binnen; en ofschoon zij per maand 40 dollars huur moest doen, besloot Taylor het kot te huren. Edoch .... hij was te laat; een Episcopaalsch predikant was hem voor geweest. De kortste weg was dus, zelf maar een huis te bouwen, maar daar het timmerhout even duur was als alle andere dingen in Californië, was ook daar geen denken aan. Intusschen was de tijd gekomen, dat zijn kerkje en wat hij voor zijn huishouding medegebracht had, aan wal gebracht moest worden. Zij werden dus gelost, en met groote kosten op een heuvel gebracht, waar zij nu veertien dagen lang in de open lucht moesten blijven staan. Dit kon echter ook niet altijd duren, en hij moest dus besluiten wat te doen.
Op den tweeden Zondag namen do leden der kleine gemeente in de tent met het blauwe dak de vraag eens ernstig in overweging, hoe den zendeling onder dak te brengen. Zij hadden de gansche week vruchteloos naar eene gelegenheid omgezien, en moeten dus wel afzien van de poging om een huis te huren. Het eenige, wat er overbleef, was zelf te gaan bouwen, en men besloot dus maar dadelijk eene inschrijving te openen voor de kosten. Ongelukkig evenwel was hunne beurs niet zoo rijk aan geld, als hun hart aan welwillende liefde. Door eene collecte.
45
onlangs gebonden met liet oog op den voorgenomen bouw van een kapel, was den bodem van hun beurs bloot gekomen, terwijl sommigen, daar ze eerst onlangs in Californië gekomen waren, veel eer zelf ondersteuning noodig hadden, dan dat zij iets van het hunne konde missen. Ieder deed wel wat hij kon, maar met den besten wil konden zij niet meer dan 27 dollars samenbrengen, en dat was in Californië nauwelijks genoeg om de spijkers en de sloten en grendels voor de aanstaande pastorie te koopen. Taylor evenwel verloor door dezen uitslag den moed niet. „ Onze vooruitzichten in ons aangenomen vaderland waren ver van schitterend,quot; schrijft hij dienaangaande. „Maar ik twijfelde geen oogenblik of de Heer, die mij zelf naar Californië had gezonden, zou mij op de eene of andere wijze uit de verlegenheid redden.quot;
Zijn vertrouwen werd niet beschaamd. Kapitein Otis Webb hoorde van den moeielijken toestand, waarin zich onze zendeling bevond. Juist was er de laatste hand gelegd aan een huis, dat hij had laten bouwen, en waarvan hij 400 dollars huur per maand kon trekken. Hij stelde het voor een maand ter beschikking van Taylor, en weigerde eenige vergoeding te ontvangen.
Taylor was te meer getroffen door dit edelmoedig aanbod, omdat de kapitein een man was, die den naam niet had van God te vreezen; „ midden in de wereld,quot; en zoo als hij zelf zeide, „ vervuld van verhevene gevoelens.quot; — „ God zegene die mannen, „midden in de wereld,quot; schreef onze zendeling later; „onder hen heb ik de beste vrienden, die ik ooit gehad heb, — die ook in den nood, vrienden bleven. quot;
De maand was spoedig om, en de moeilijkheid keerde weder. „quot;Wat nu gedaan?quot; Die vraag moest beantwoord worden; zij liet zich niet langer ontwijken. Sommigen gaven hem den raad, om maar door te tasten; er was niets aan te doen; de huizen waren nu eenmaal zoo duur, dat kon hij niet helpen; en wat er de kroon op zette: de zendelings-vereeniging die hem hierheen had gezonden, moest toch alles betalen. Maar Taylor dacht er anders over. Hij begreep dat geen vereeniging ter wereld een zendeling in Californië zou kunnen onderhouden, als zij od Cali-fornische manier wilde rekenen, b. v. 5000 dollars in een jaar betalen, enkel voor huishuur en alle andere dingen naar evenredigheid.
40
Eén weg stond nog open: zelf do handen aan liet werk te slaan , en een huisje te bouwen. 1!ij gaf dus zijn voornemen te kennen om naar het hosch te gaan, aan den overkant van den baai, en er het noodige timmerhout te hakken. Maar dat raden zijne vrienden hem eenparig af; zoo zwaren arbeid was hij niet gewoon, meenden zy, en hy zou het met den dood bekoopen. Een ander middel evenwel, wisten ook zij niet aan te wijzen, en hij zond dus al die moeielijke vertroosters weg, met de verzekering dat hy op de kracht van zijn eigen handen vertrouwde, en meer nog op God, die hem naar Californië had gezonden, en niet zou toelaten, dat zijn werk in den aanvang steken bleef. ' Een van zijn vrienden echter sprak hem moed in, en bood zelfs aan met hem naar het woud te gaan. Hij heette Alexander Hatler, en was afkomstig uit Missouri, van waar hij, lang voor dat het goud ontdekt werd, tiaar Californië was verhuisd.
Op vyftien mijlen afstands van San Francisco bevindt zich een uitgestrekt woud van roode dennen, the liedwoods ge-heeten. Daar ging Taylor heen, op den lOen October, met de bijl op schouder, en een valies op den rug, met provisie voor een week. Behalve Hatler gingen er nog een paar zoons van zyn vriend White mede, die het houthakken meer hadden bij den hand gehad, en hem een schuilplaats aanboden in hunne bladeren hut, midden in het woud. Daar verkwikten zij zich samen aan een eenvoudig maal, gekruid door vroolijke gesprekken; daar werden, na den avondmaal, de vreemdste avonturen opgedischt, door houthakkers ondervonden, daar eindelijk leide men zich, na 't gemeenschappelijk avondgebed, in een deken gerold ter ruste op den harden grond, en sliep er, na den vermoeienden arbeid des daags, zoo heerlijk, als op het zachtste bed.
De arbeid van Taylor en zijne vrienden was alles behalve gemakkelijk. Boomen van twaalf voet middellijn vielen niet op den eersten slag; met de bijl alleen konden zij het soms niet af; dikwijls moesten zij tot het buskruid hun toevlucht nemen. En was de boom eenmaal geveld, dan kwam het zwaarste werk nog: het zagen en hakken om er timmerhout van te maken. Menigmaal ook werden zij teleurgesteld en deden zij vergeefsche moeite, daar meer dan eens de omgehouwen boom onbruikbaar was. Een gansche week achtereen deden zij hun best, maar toen Taylor 'sZondags naar San Francisco terugkeerde, was er
47
nog nauwelijks ecu goed begin. Zijne vrienden in do stad verwonderden er zich volstrekt niet over; zij hadden liet wel gedacht, en het hem ook vooruit gezegd. Wat hen wel verwonderde, was de opgewektheid van den zendeling; zijn moed was ongebroken, en hij had het stellige voornemen de bijl geen rust te gunnen, eer alles goed was. Ditmaal zou hij zelfs een Zondag in het bosch overblijven, en eerst over veertien dagen terugkomen.
Des Maandags ging hij weder naar „ the Eedwoodsquot; — het roode woud — om geheel alleen het werk weder voort te zetten, want zijne helpers van de vorige week werden door hunne zaken thuis gehouden. Hoewel zeer sterk van gestel, leed hij onder den ongewouen arbeid, die bovendien niet van gevaar ontbloot was, daar de beeren en wilde katten, die in het bosch huisden, meer dan eens des nachts zijne hut kwamen besnuft'elen. De gedachte echter, dat het om des Heeren wil was, dat hij de bijl zwaaide, en de hoop, dat hij de arme houthakkers die om des broods wil in het woud woonden en werkten, tot zegen wezen zou, hielden hem slaande. lederen avond na volbrachte dagtaak, bezocht hij hen in hunne hut, en sprak hij hun een goed woord toe. Eens, toen hij om zijn mes te slijpen eene hut binnentrad, vond hij er een man liggen, doodziek door een heftigen aanval van dyssenterie. Hij beproefde de aandacht van den zieke te vestigen op zijne eeuwige belangen, en nauwelijks had hij eenige opwekkende woorden tot hem gesproken toen de man bitter begon te schreien. Hij bekende dat hij vroeger lust had om den Heer te dienen, en toen lid geworden was van eene Baptistische gemeente, maar sedert zijne komst in Californië was alle hooger leven bij hem uitgebluscht. Taylor bad met den ongelukkige, en smaakte de blijdschap hem tot den Heer terug te brengen. Den anderen morgen, toen hij den zieke weêr bezocht, werd hij verwelkomd met de blijde woorden: „O mijnheer! ik kan u niet genoeg danken voor de heerlijke woorden, die gij mij gisteren hebt toegesproken.iAls ik had gedurfd, had ik u gisterenavond nog laten roepen, want ik ben zoo gelukkig. ]Su weet ik dat mijn zonden vergeven en vergeten zijn. „ Zijn bloed reinigt van alle zonde.quot; Ik heb vrede, en ben bereid om te sterven.quot;
Hij scheen toen nog maar weinige dagen te zullen leven, maar Taylor hoorde later, dat hy tegen alle verwachting hersteld was. Driejaren later, na afloop der godsdienstoefening in zijn kerkje
48
te San Francisco, trad een man op hem toe, .met de vraag of hij zich zich nog wel herinnerde, dat hij in 1849 in het bosch gebeden had met en voor een zieke. Taylor antwoordde toestemmend. „Die man ben ikquot; hernam de vrager, „en ik ben hier gekomen n te zeggen, dat ik sedert dien tijd den Heer heb lief gehad.
Deze goede uitslag was voor Taylor een goed voorteeken voor zijn toekomstigen arbeid, en vervulde zijn hart met dankbaarheid jegens den Heer.
Om den lezer bekend te maken met de stemming van onzen zendeling-houthakker laten we hier een paar uittreksels volgen uit zijn dagboek, in het woud geschreven:
Zaterdag 20 October. — Dezen avond gevoel ik levendig dat ik den Heer lief heb, maar ik zou nog gelukkiger zijn als ik den dag van morgen mocht doorbrengen in de stad en onder mijne broeders in Christus. O, hoe zeer verlang ik naar den dog, waarop ik met mijn Imisgezin mijn huis zal kunnen betrekken, om mij dan van ganscher harte aan het werk dei-zending te wijden. Ik heb echter de overtuiging, dat ik om des Heeren wil hier in het bosch ben, en dat Hij er mede gediend is , wanneer ik met eenigc weken arbeids, onze zendings-vereeni-ging die zware kosten tracht te sparen. Lieve Meester, laat dit werk der zuinigheid mij wel gelukken, maar boven alles, maak mij sterk en bekwaam om zielen te redden!quot;
Zondag-morgen 21 October. — Dezen ochtend heb ik een hoogen berg beklommen , om eens geheel alleen te kunnen wezen met den Heer. De hemel boven mij is zoo helder als kristal, en de zon schittert met bijna Oosterschen glans, zoo als men dat alleen in Californië ziet. quot;Welk een heerlijke Zondag! De echo zingt mij mijn zondagslied na:
« Wees gegroet, gij eersteling der dagen,
Morgen der verrijzenis!»...
In het quot;Westen zie ik een dicht woud van kolossale hoornen, naar men zegt cederboomen, als die van den Libanon. Ten Oosten en ten Westen heuvelen en dalen zoo ver het oog reikt in oneindige verwisseling, en het dorre voorkomen van den grond slechts hier en daar gebroken door kleine groene oasen, en door de weidende kudden. Des middags is de geheele valei,
49
van vijftig mijlen lang, in een dicliten nevel gehuld. Het is of al de wolken van den hemel op deze streek zijn neergedaald. De top van mijn berg evenwel steekt er boven uit. Duizenden woelen daar beneden mij in liet halfdonker van den mist, maar ik mag mij baden in stroomen lichts. Zoo moet ook ieder die Jezus liefheeft boven de wereld verheven zijn en op de toppen der heiligmaking wandelen, in het licht van Gods aanschijn.
Een weinig rechts van mij zijn twee graven; daar rusten twee Californisehe avonturiers. Wat waren het voor mannen? Hoe heetten zy ? Hadden zij nog ouders, en zouden deze zich soms nog verontrusten met de vraag wat, er van hunne zonen is geworden in hot verre land ? Hoe zyn deze mannen gestorven, en hadden zij don Heer lief ? Ziedaar zoovele vragen , die ik onwillekeurig doe, maar er is niemand die ze mij beantwoordt in deze plechtige stilte der eenzaamheid. De gieren hoog in de lucht boven mij , en het scherp gekras der raven in 't geboomte maken de stilte hoorbaar .... O Heer, wat zijt gij groot! Zegen my; houd mij bij de hand; leer mij IJ dienen! Mijne zieke vrouw en mijne lieve kinderkeus, ach, bewaar hen voor mij, ik stel hen in uwe handen.quot;
Op dezen Zondag predikte Taylor in de schaduw van een grooten naaldboom voor een vijfentwintigtal houthakkers. Een van hen, een man van vijf cn veertig jaar, hoorde hem voor den laatste maal; kort daarop werd hij ziek, en stierf; zijn lijk werd op den naburigen heuvel begraven naast de twee graven, waarvan Taylor in zijn dagboek spreekt.
Kadat onze zendeling-houthakker drie weken onverpoosd had doorgewerkt, had hij genoeg timmerhout gereed om een huis van twee verdiepingen te bouwen. Nu kwam het er op aan, dit alles naar den oever der zee en van daar naar de stad te vervoeren, en ook dit deed hij voor een goed deel zelf. Het aankoopen van bouwterrein eischte op nieuw groote uitgaven, en daar de eerste vestiging buitendien al groote onkosten veroorzaakte, kwam hem dit slecht te stade. Maar weder kwam zijn vriend Hatler hem te hulp. Juist had deze een stuk gronds gekocht, en de helft hiervan bood hij Taylor aan, op zoo aannemelijke voorwaarden, dat hij hot aanbod gretig aannam. Daar hij zelf timmerman was , onderrichtte en hielp hij hem om het hout op de voordecligste wijze te verwerken, maar natuurlijk moest Taylor meest al het
50
•werk zelf doen. De zendeling-lioutliakker werd dus nu zendelingbouwmeester ; maar daar het koud saizoen met rassche schreden naderde, was hij genoodzaakt eenige werklieden te nemen om hij tijds gereed te wezen. De zendeling huurde echter zoo weinig mogelijk vreemde handen, want het minste dagloon was 12 dollars. Bij gelegenheid van ecne werkstaking was het zelfs tot 1G dollars gestegen. Zoodra het huis onder dak stond, zond hij dus zijn werklieden weg, en deed zelf het overige werk, nu en dan geholpen door eenige leden zijner gemeente. Yan den morgen tot den avond zag men hem aan den arbeid met een ijver en overleg, waarover de mannen van het vak zelfs verbaasd stonden.
Zes weken na het gastvrij aanbod van kapitein Webb, had de zendeling een eigen huis. Wel was het nog op verre na niet voltooid, maar toch kon hij het vast betrekken met zijn huisgezin. Met echt Amerikaanschen, practischen zin, had hij er bij het bouwen voor gezorgd, een paar kamers over te houden om te verhuren, zoodat hij rekenen kon, uit de inkomsten daarvan in weinige jaren tijds al zijne onkosten terug te krijgen. Kondom zijn huis had hij een tuin5, met stevige palissaden omringd , niet slechts voldoende om er de groente voor eigen huishouding in te verbouwen, maar groot genoeg zelfs om van den opbrengst nog wat te kunnen verkoopen. De open-tafelhouders van San Francisco bemerkten dan ook al spoedig, dat de'groente uit den tuin van onzen zendeling uitmuntend te gebruiken was. Voor een gewone emmer vol — of de Califoniërs de groenten alleen bij den emmer verkochten ? — voor een gewone emmer vol gaven zij hem gaarne 10 dollars.
Dit kwam Taylor goed te pas, want wat hij koopen moest, moest hij even duur betalen. Zijn vrouw gaf b. v. 18 dollars voor een haan en twee kippen, en had daarbij nog het ongeluk dat een strooper op zekeren nacht in den tuin wist te komen, en haar maar één kip overliet. De eieren daarvan werden echter tegen 6 dollars per dozyn verkocht, en dat verzoette niet alleen het leed, maar had al spoedig de kosten van inkoop geheel vergoed. Evenzoo werd eene koe, die hij wel had moeten koopen, als hij voor een drupje melk geen dollar wilde blijven betalen, in het vervolg een bron van inkomsten.
De cijfers, door ons genoemd, geven eenig denkbeeld van de ongehoorde hoogte, waartoe de prijzen der onontheerlijkste levens-
51
middelen gestegen waren. De lezer veroorlove ons nog een paar opgaven. Het meel kostte 50 dollars Let vierendeel-vat; de aardappels een lialve dollar het pond; de appels een halve dollar het stuk; de boter 2^ dollar het pond. Taylor had dus onmogelijk van zijn klein inkomen kunnen leven, als hij geen provisie medegebracht , en niet zelf de handen uit de mouw gestoken had, om in de behoeften van zijn huisgezin te voorzien.
Bij de buitensporige eisehen der kooplieden in San Francisco, moest de zendings-familie zich met de aller-eenvoudigste meubelen tevreden stellen. Voor het minste keukengereedschap werd een fabelachtig hoogen prijs gevraagd; een eenvoudig blikken koffij-keteltje kostte 5 dollars. Gelukkig hadden de vrienden van Taylor hem voor zijn vertrek van het allernoodigste voorzien. „ Van keuken- en tafelgereedschap vooral waren zij goed voorzien,quot; verhaalt hij ergens, en wij hadden het te danken aan een droom. Korten tijd voor ons vertrek naar Californië, droomde John Seidenstricker dat ik in zyn magazijn van keukengereedschappen kwam, en hij mij begroette met de woorden : „ Bedenk u eens goed wat gy in uw nieuwe woning daar ginds noodig hebt; zoek den winkel eens nauwkeurig door, en wat u aanstaat, neem dat meê.quot; Den volgenden morgen kwam hij haastig naar ons huis loopen, vertelde ons den droom, en zeide, dat hij best begreep wat dat beteekende. Wij moesten dus maar dadelijk bij hem komen, om uit te zoeken, wat we wilden hebben. Natuurlijk maakten we gaarne gebruik van zijne vriendelijke mildheid. De Heer zegene dezen lieven broeder! Het was niet voor de eerste maal, en het zou do laatste keer niet wezen, dat hij ons zijn Christelijke liefde bewees.quot;
Het dure leven in Californië noodzaakte Taylor al zijn Ame-rikaansche vindingrijkheid te koste te leggen, aan liet opsporen van middelen ter bezuiniging. „ Er was natuurlijk geen denken aan,quot; zegt hij zelf, „een meid te nemen in een land, waar het minste dienstmeisje meer verdiende dan zoo'n predikant als ik. De predikant moest dus zyn vrouw ten dienste staan, en zijne vrouw hem, en beide te zamen hunne kinderen en het publiek. Ik heb een predikant gekend, de voorzitter van den „ringquot;, die zelf zijn linnengoed moest wasschen en strijken, en hij nam zijn post als waschmeid even geregeld waar als zyn voorzitterschap op de driemaandelyksche vergaderingen. Ook ik heb het meer-
52
malen gedaan, even als liet brood voor mijn huisgezin gekneed en gebakken; en wat keukenwerk betreft, al doende heb ik het zoo goed geleerd, dat ik het vrij wat beter kan dan boeken schryven.quot;
Toen de winter begon te naderen, moest Taylor zelf naar het boscli, om zijn winterhout te hakken, en naar huis te vervoeren. Eens was hij zelfs doodgraver. Zijn ambtgenoot uit Sacramento had het ongeluk zijn dochtertje te verliezen, terwijl hij hem een bezoek bracht, en nu moest onze zendeling zelf het graf gaan maken, waarin het kind zon begraven worden.
Niet alle predikanten in Californië wisten zich zoo goed te schikken in de bezwaren, aan het leven verbonden in een land, waar de overvloed van goud de maatschappij uit haar verband gerukt had. Sommigen lieten , om hun waardigheid op te houden, hun vrouwen alles doen, totdat zij er bij neêrlagen, liever dan zelf eens flink de handen aan liet werk te slaan. Taylor lachte wat om „die heertjes, die hunne teedere wederhelften lieten tobben en slaven voor hun heer en meester, terwijl dezen zijn tijd doorbracht met lezen en sigaartjes rooken, en enkel opkeek om eens te vragen, of het eten haast klaar was.quot;
Aan liet eind gekomen van zyn verhaal omtrent de moeilijkheden die hij in het eerst te overwinnen had, zegt Taylor verder: „ En als iemand mij nu eens de vraag deed: Had gij dan timmeren en tuinieren en van alles geleerd, dat gij zoo alles zelf hebt kunnen doen? — dan zou ik antwoorden: Volstrekt niet, maar ik had den Heer lief, en ik vertrouwde van mijn handen en armen, dat zij alles zouden kunnen doen, wat in dit land noodig was, en ik ben gesterkt en gezegend geworden, zoodat mij alles gelukte.quot;
„ Ik verhaal al die wederwaardigheden niet om den lezer in den waan te brengen, dat ik het alleen zoo moeielijk had. — Soortgclyke ervaringen deed ieder landverhuizer op. — Maar alleen om eenig begrip te geven van het leven in Californië te dier tijde, zelfs had ik betrekkelijk weinig te lijden. Mijn arbeid als houthakker en als timmerman diende om mij aan het klimaat te gewennen; en daar ik er krachtig en gehard door werd, tevens om mij te sterken tot de vermoeienissen, van het zêndings werk. En wat huiselijk gemak aangaat, in mijn eigen gebouwd huis was het veel meer te vinden, dan in de ellendige tenten en hutten van velen mijner medeburgers.
53
Het was een erbarmelijk schouwspel, des morgens na een storm-aclitigen naclit, al die lichte gebouwtjes her- en derwaarts heen gewaaid en in stukken geslagen, te zien liggen, en de bewoners zonder dak te zien rondzwerven. Er waren er onder mijne ambtgenooten, die hoewel zij later dan ik hier aankwamen, vrij wat meer dan ik te lijden hadden. De Heer zegene hen en zij hun loon, want Hij alleen weet hoe groote en menigvuldige de beproevingen zgn, aan het zendingsleven in Californië verbonden. quot;
EEESTE ZEXDINGSARBEID VAN TAYLOR.
Een kerk gesticht. — Taylor besluit in de open lucht te gaan prediken. — Een preek op de Plaza, te midden der speelhuizen. — Het werk gezegend. — Toestand der gemeente. — Aza White. — L. F. Jiudd. — Vioolspelen of uiet ? — Het mostaardzaadje. — Een christelijke boekhandel. — Ziek zijn en sterven in Californië. — Een welkom bezoek. — Twintig dollars vau een speler. — Een keukenmeid, die predikant moest wezen. — Hoe een predikant over het dobbelen dacht. — Eerbied der Californiërs voor het Evangelie. — Een schip met Methodisten. — Een Christelijk dagblad. — Californië eu de vrijmaking der slaven. — Zendelingen voor een kwade zaak.
Wij hebben gezien, dat Taylor reeds op den eersten dag van zijn verblijf in San Francisco eene kleine Methodische gemeente ontdekt had. Reeds vóór dat zij een predikant had, was zij aan het werk getogen, en toen Taylor aankwam, vond hij haar reeds op geregelden voet. Tot zijn groote verbazing vernam hij, dat deze handvol christenen, zelfs den moed gehad had, het bouwen van eene kapel te ondernemen, die nu nagenoeg voltooid was. Het was een eenvoudig gebouw van 40 voet lang en 25 voet breed, waarvoor de zendeling Roberts uit Oregon de materialen gezonden had. Al de christenen uit de stad hadden de kosten van opbouw helpen dragen, ieder naar zijn vermogen. De plaats, waar het kerkje stond, was uitmuntend gekozen.
Van den heuveltop waarop het stond, beheerschte het de stad
54
in hun volle uitgebreidheid, en de haai in hare volle breedte. Die er heen gingen, konden even als de Israëlieten eertijds, zeggen: „ Kom, laat ons opgaan naar het huis des Heeren!quot; Alleen was de „opgangquot; zoo steil, dat het vrij quot;wat moeite kostte om zoo hoog te komen, en gedurende verscheidene jaren had dit een nadeeligen invloed op het bezoek der godsdienstoefeningen.
De inwijding van dit bedehuis had op den 8 October 1849 plaats, de derde Zondag na de aankomst van Taylor in Califor-nië. Het was de tweede Protestantsahe kerk in deze streek. Taylor zelf leidde de plechtigheid, bygestaan door drie predikanten uit andere kerkgenootschappen. Dit feest, als het ware tevens ter inwijding van den evangelisatie-arbeid in dit land, was voor hem te gewichtiger, daar de kleine Oceana, zijn „ zendingskind ,quot; zoo als hij het gaarne noemde, op dien dag in den doop werd opgedragen aan den Heer.
De lezer zal zich nog wel herinneren dat Tayor de bonwstof-fen had medegebracht voor een kerkje, daar men ze nu in San Francisco niet noodig had, werden ze naar Sacramento gezonden, waar omstreeks dien zelfden tijd eene deur was geopend voor het Evangelie. Daar kwamen ze wonder wel te pas. De kleine gemeente had er tot nu toe in eene smederij vergaderd, of zelfs in de open lucht, in de schaduw van een grooten eik. ïhi ging zij dadelijk en met allen ijver aan het bouwen, op een stuk gronds, haar door Kapitein Sutter geschonken, dat een deel uitmaakte van de plaats waar in Januari 1848 het eerste goud gevonden was.
De kapel, door Taylor aan den dienst van God gewijd, was bestemd, omniet alleen eene plaats van samenkomst voor de kleine gemeente te zgn, maar ook om een geopend toevluchtsoord te wezen voor alle vrome zielen, die te midden van hunne goddelooze omgeving aan den Heer vasthielden en Hem zochten te dienen.
Het gebouw alleen was daartoe echter niet voldoende; zou het doel bereikt worden, dan diende de gemeente al haar krachten aan de zending te vrijden, en moest zij door nieuwe bekeeringen, in getalsterkte wassen en in geestelijke kracht toenemen. Zoo begreep het Taylor althans, en zonder een oogenblik te verliezen, toog hij aan den arbeid, om dit dubbel doel te bereiken.
55
In eene besloten vergadering, alleen voor leden der gemeente toegankelijk, legde liij den grondslag, voor eene geregelde werkzaamheid , -waarbij liij ieder in liet bijzonder zijne verantwoordelijkheid op het hart drukte. Het beslissend oogenblik voor Taylor's verdere werkzaamheid was aangebroken. Hij kon niet besluiten om predikant te worden van eene kleine, afgesloten vereeniging, die zich zorgvuldig wachtte voor invloed van buiten, maar dan ook geen invloed naar buiten uitoefenen kon. Hij voelde zich geroepen het Evangelie te verkondigen aan de onverschillige en verloren menigte, die er niet aan dacht om naar de kerk te komen.
Maar hoe haar te bereiken, anders dan door de prediking in de open lucht ? Men moest öf het kwaad ongemoeid laten voortwoekeren , óf hot op zijn eigen grondgebied gaan aantasten. Taylor was er de man niet naar om voor den strijd teimg te deinzen, en hoe groot do moeielijkhcden mochten wezen, hij besloot daags daarop den aanval te wagen. We laten hem zelf verhalen, hoe het hem bij deze poging verging.
„ Op Zondag 3 December 1849 kondigde ik in onze kleine kerk af, dat ik des middags om drie uur zou prediken op Portsmouth-Square, in de wandeling de Plaza of het plein geheeten. De meeste hoorders, en misschien allen, hielden het voor eene te gewaagde onderneming. Do Plaza was de voornaamste verzamelplaats der spelers, die het grootste deel der bevolking uitmaakten, en voor wie de Zondag de drukste dag was der geheele week.
Het was het grootste plein uit de stad, geheel omringd door herbergen en dobbelhuizen. De spelers vormden eene rijke broederschap, en bewoonden de beste hnizen van de stad, die zg zoo weelderig mogelijk hadden ingericht. Om zich een denkbeeld te vormen van hun rijkdom, had men hunne speelzalen maar even binnen te treden, vooral die in „ El Dorado,quot; een der grootste en meest bezochte speelhuizen. De muren waren versierd met prachtige schilderijen, en de tafels bedekt met stapels goud en zilver. Aan het einde van de zaal verhief zich eene estrade, waarop een gezelschap van de beste muziekanten uit het land speelde. Hunne muziek lokte eene menigte menschen naar binnen, en die buiten stonden verdrongen elkander, om toch ook iets op te vangen van dit zoet geluid. Ik heb menigmaal gezien, met welk een vervoering honderden landverhuizers, die zonder te
56
huis en arm en berooid omzwierven, de liefelijke toonen van liet „Home, sweet homequot; (1) in dronken. Het herinnerde Imn zoo levendig de achtergelaten betrekkingen, dat zij voor eenige oogenblikken als in hnn midden vertoefden * er zicb. geheel verplaatsten in het gelukkig verleden, Maar helaas! die heerlijke muziek was niet anders dan het fluiten van den vogelaar, liet zingen der Sirene.
Aan het andere einde van de zaal was een buffet, smaakvol versierd, tintelend van de prachtigste spiegels, en altijd omringd door een kring van jonge verkwisters, die op elkanders gezondheid hun gifdrank stonden in te zwelgen.
Eiken avond, en des Zondags den geheelcn dag, waren deze huizen tot stikkens toe gevuld met lieden van allerlei leeftijd en natie, voor wie men zóó bevreesd was, dat ik mij niet herinner, dat men omtrent dezen tijd den moed gehad heeft, een speler gevangen te nemen, al stond hij ook schuldig aan moord en doodslag.
Was het niet al te vermetel voor een arm zendeling, zooals ik, die slaafsche dobbelaars in hun spel te gaan storen, en het beschuldigend woord des Evangelies hun luide toe te roepen? Was dat niet den slapenden leeuw uit zijn hol lokken ? Mijne vrienden waarschuwden mij ernstig, de spelers zouden zich gekrenkt gevoelen in hun recht; zij zouden mij kwaad doen, mij vermoorden misschien; de moordenaars zouden ongestraft blijven, en al wat men er aan doen kon, zou zich bepalen tot hoofdschudden en schouderophalen, en het medelijdend gezegde: „De dobbelaars hebben den Methodistischen zendeling gedood.quot;
Maar ik liet mij niet verschrikken. Op den bepaalden tijd begaf ik mij op weg, vergezeld door mijne lieve, dappere vrouw, die voortaan altijd aan mijne zijde staan zou, bij elke moeielijke en gevaarlijke onderneming. Ik koos een schrijnwerkers-bank tot predikstoel, vlak voor een der grootste speelhuizen. Eene kleinigheid toonde mij al dadelijk , hoe ongunstig men gestemd was tegen mijn plan. Een van mijn vrienden wilde mij beschutten voor de brandende zon, ,en ging in de naastbij zijnde herberg een parapluie -ter leen vragen voor den predikant. „ Voor zoo iets hebben wy geen parapluie,quot; luidde het vriendelijk antwoord.
(1) Ecu geliefkoosd Amerikaansch volkslied. Te huis, o liefelijk te liuis '
57
„ maar -we zullen eens zien of wij ook wat vuile eieren hebten, die willen wij liem gaarne zenden.quot; Gelukkig voor mij evenwel moest de herbergier zijn eieren koopen tegen 9 dollars het dozijn, en zuinigheidshalve zag hij dus van zijn voornemen af.
Nadat ik mijne vrouw onder de hoede had gesteld van een broeder, die mij vergezelde, begon ik luidkeels een lied te zingen, om de menigte bijeen te roepen.
«Komt, hoort des Konings slem.
Ik breng u blijde tijding,
Een woord aan elk van Hem,
Een bron van hartverblijding.
Een woord van uit don hemel;
Jezus heerscht als Koning,
In zijn hemelwoning.
En in 't aardsch gewemel,
Ja, Hij regeert!»
De nieuwheid der zaak bracht alle gemoederen in beweging. De speelhuizen liepen ledig , en van allo kanten snelde men toe, als ware er „ Brand !quot; geroepen. Voor dat de wind do laatste woorden van mijn lied had weggedragen, was ik omringd door eene dicht opeengepakte schare , die ik ongeveer met de volgende woorden bekend maakte met het doel van mijne komst:
„ Mijne heeren, als onze vrienden te huis, met de denkbeelden die zij hadden van de maatschappij in Californië toen ik hierheen kwam, konden vermoeden dat op dezen achtermiddag op Portsmouth-Square gepredikt werd, zouden zij zich stellig en zeker ongerust maken over de wanorde, de beroerte, de opschudding , die daarvan het gevolg wezen moet. Maar wij denken er anders over; wij weten het beter. Eén ding is zeker; wie onze Amerikaansche vlag gaarne zoo vroolijk ziet wapperen, als zij daar voor onze oogen doet; wie de instellingen liefheeft door haar beschermd; wie een echt Amerikaansch hart in de boezem draagt zal te veel eerbied hebben voor het woord van Grod, om zich aan zoo iets schuldig te maken; verre van daar; hij zal helpen om de orde te bewaren. zoolang het Evangelie wordt verkondigd. Mijne Heeren! ik reken er op, de orde zal niet verstoord worden.
Ik houd mij verzekerd, dat gij in de laatste maanden, ieder op uwe beurt, tweeledige kans gehad hebt van winnen of ver-
58
liezen. Gedurende de lange en vervelende -tocht om Kaap Hoorn, of terwijl gij de vermoeiende reize deed door de groote vlakten, of op de snelle reis over Panama, liebt gij nwe gedachten bezig gehouden met deze twee zaken: winnen of verliezen. Welnu ! over dit uw lievelings-denkbeeld wil ik tot u spreken. Ik roep al uw vernuft te hulp, ik verzoek u al uwe rekenkunstige bekwaamheid eens te koste leggen, om een moeielijk vraagstuk op te lossen. Gij vindt het opgegeven in het 2Ge vers van het IGe hoofdstuk van het Evangelie onzes Heeren Jezus Christus, naar de beschrijving van Lukas. Het is uitgedrukt in deze woorden : „ Wat baat het een mensch; zoo hij de geheele wereld gewint, en lijdt schade zijner ziel ? quot;
„ Ieder hoorder was er op gesteld, om in dit uur ten minste zich den naam vanAmerikaan waardig te maken. Al den tijd dien ik sprak was er de volmaaktste orde, en met ingespannen aandacht hoorde men mij aan. Het recht der prediking in de open lucht op de straten van San Francisco werd dus stilzwijgend erkend; op deze preek zou ik mij altijd kunnen beroepen, tegenover ieder, die my later iets zou willen in den weg leggen. Zij was de eerste van de zeshonderd toespraken, die ik hield in deze wonderstad, waar alle godsdienstige meeningen elkander ontmoeten in de vertegenwoordigers van alle natiën, zoowel heidensche als christelijke. De Heer zorgde in zijne vaderlijke goedheid, dat ik het geen enkele keer behoefde op te geven, en nooit met ernstig verzet te worstelen kreeg.quot;
Het heeft voorzeker de aandacht getroffen op welke eenvou-digen en mensehkundige wijze Taylor zich de aandacht en de welwillendheid verzekerde van die bandelooze spelers en avonturiers. En zeker, het was een meesterstuk, een Californisch gehoor een uur lang aan zijne lippen te boeien. Maar ditmaal had Taylor zich bij verrassing van hen meester gemaakt, en wie zou hem de verzekering geven dat de hoorders de volgende maal even voegzaam zouden wezen ? Om niet weer te verliezen, Avat hij zoo gemakkelijk had gewonnen, moest hy een hart hebben vol moed, en een talent dat hem nooit verlegen liet. En dat hij die bezit, heeft hij getoond. Zeven jaren achtereen predikte hij iederen Zondag tweemaal op de pleinen eu kaaien van Sau Francisco, en niet alleen ontbrak het hem nooit aan hoorders, maar zelfs nam hun aantal voortdurend toe. Zóó -ver
59
wist liy liet te brengen, dat men zijne straatprediking niet meer missen kon; hij „ leidde het volk bij de ooren, quot; gelijk een oud schrijver zegt. In een woord; zijne prediking werd populair, niet ten koste van de waarheid, maar juist door haar vrij. uit en op den man af te prediken.
De onmiddelijke gevolgen van Taylor's eerste straatprediking waren wel geschikt om hem tot volharding aan te sporen. In de avondkerk had hij veel meer toehoorders dan gewoonlijk, en toen hij den kansel verliet, meldden zich vier van zijne hoorders op de Plaza bij hem aan, die ernstig naar den weg dei-zaligheid vraagden. De geheele weck hield hij eiken avondkerk, en hij had het heerlijk voorrecht verscheidene personen tot vrede te zien komen. De kleine gemeente werd zeer versterkt in haar geloof, toen zij zag dat God ook zondaars bekeeren kon en wilde in dit land van goud en misdaden. Het getal van hare leden klom al spoedig tot negentig. In één opzicht noch thans was zij de getrouwe . afdruk van de Californische maatschappij; de vrouwen ontbraken bijna geheel. Dit gemis van vrouwen, moeders en zusters wierp een zekeren droefgeestigen tint over het leven der Christenen, die zoo gaarne aan den huiselijken haard vergoeding hadden gevonden voor de wereldsche vermaken, die zij om des gewetens wille hadden vaarwel gezegd. Aan den anderen kant echter, strekte het om den band der broederlijke liefde nauwer aan te halen; wat zij te huis niet vonden, zochten zij nu in de onderlinge samenkomsten. Den broedernaam, zoo dikwijls van zijn kracht beroofd, verstonden zij in zijne rechte boteekenis ; van hen kon evenals van de eerste discipelen naar waarheid getuigd worden: „ Zij waren één hart en ééne ziel.quot;
Asa White, van wicn wij reeds in een vorig hoofdstuk spraken, was een van hen. Hij was een van die geharde, door de zon gebruinde landontginners, die zijn gansche leven doorgebracht had in do bosschen. Hij was even ruim van hart als scherp van verstand; als Christen werkzaam; als prediker vol vuur. Zijn huisgezin had iets aartsvaderlijkseh. Er woonden drie gehuwde dochters bij hem in met hunne mannen, en op eeno enkele uitzondering na, dienden zij allen den Heer. Zij hadden elkander hartelijk lief, endaar zij over zooveel gewillige hoofden en handen konden beschikken, zonden zij met weinig moeite hun fortuin gemaakt hebben, als zij zich een vaste woonplaats gekozen had-
60
den. Maar de landverhuizers-natuur zat hun in het tloed; zij konden nergens duren, altijd waren zij reizende altijd op weg naar het verre westen, in de eerste gelederen der voorhoede van het groote leger der landverhuizers. Xu zij aan de uiterste grens gekomen waren , kwamen zij nog niet tot rust. Zij schenen bestemd om de kust der Stille Zuidzee af te weiden; nu eens vond men hen te Oregon, dan weer in Californië; altijd bereid om met vrouw en kinderen den pelgrimsstaf op te nemen, en de tenten te verplaatsen. Tot in het hart der ongerepte wouden door te dringen, met den bijl in de hand en den buks op schouder, jagende op de panthers, wilde katten, beeren, dassen, bunsings en eekhorentjes, waarvan zij vermelden, dat was hun lust en leven. In het halfduister van 't dicht geboomte waren zij op hun gemak; hun hut, van takken gevlochten, hadden zij liever dan het beste steenen huis in San Francisco.
Een ander uitstekend lid van den kleinen broederking leeren wij kennen in den heer Budd. Nadat hij met vlijt en spaarzaamheid een klein fortuintje bad bijeenvergaard in Zuid-Amerika, waar hij een rijk planter tot de kennis van den Heer gebracht had, was hij zich in Francisco komen vestigen. Hier had hij een huis gekocht, en leefde voor een deel van de huur, die hij er van trok. Hoe goed hem deze ook te pas kwam, toch wilde om dit klein gewin den Heer niet loochenen. Hij liet zijn hnis liever maanden achter elkander ledig staan, dan toe te laten dat een huurder het dienstbaar maakte aan een van die verdachte beroepen, die de stad stoffelijk en zedelijk te gronde richtten. Altijd was zijn eerste vraag welk beroep men in zijn huis dacht uit te oefenen. En bijna zonder uitzondering luidde het antwoord: „Ik ga een winkel opzetten in brandewijn.quot; Maar onverdroten gaf Budd ook ten bescheid: „Daar geef ik mijn huis niet voor.quot; Trachtte men hem aan te toonen, dat hy volstrekt niet verantwoordelijk was voor hetgeen een ander in zijn huis deed, dan zeide hij: „De vloek Gods rust op dat bedrijf en wie het uitoefenen, en voor geen geld en op geenerlei wijs wil ik er aan medeplichtig wezen. quot; — De standvastige man stierf op zee, terwijl hij op weg was om zijne familie in de Oostelijke Staten te bezoeken. Zijn lichaam rust in de diepte van den Oceaan, wachtende op den dag, waarop de zee haar dooden wedergeeft.
Eobert Beeching, een ander lid der gemeente, toonde dezelfde
61
trouw. Daar hij een goed muziekant was, kon hij zooveel geld verdienen als hij quot;wilde, indien hij namelijk in een der dohbel-huizen spelen wilde. Men bood hem 30 dollars aan per avond. Wat zou hij doen? Hij had geen vrienden om hem voort te helpen; hij zocht te vergeefsch naar werk; zijn geld was haast verteerd. Nu werd hem de gelegenheid aangeboden om spoedig en gemakkelijk zijn fortuin te maken. Zijn instrument was de tooverstaf, die elke ademhaling in goud veranderde. Groot was de verzoeking, maar de Heer hield hem staande, en hij wees de dringende nitnoodigingen onvoorwaardelijk van de hand. Om des Heeren wil sloot hij zich zelf den terugweg af naar huis: hij had den Heer liever dan vader en moeder, en broeders en zuster, hij koos zijn God boven het goud.
Dergelijke gevallen kwamen menigvulnig voor in Taylor's omgeving, en hij haalt er verscheidene aan, om aan te toonen hoeveel zelfopofferende liefde zij moesten bezitten, die in Cali-fornië den Heer wensehten te dienen. „ Deze enkele voorbeelden,quot; zeide hij, „ waarbij ik gemakkelijk nog vele andere zou kunnen voegen, bewijzen genoegzaam dat er onder ons personen gevonden worden, die met allen ernst begeerden, zich onbesmet te bewaren van de wereld.quot; En niet alleen in onze gemeente vond men ze, maar ook onder de leden van' andere kerkgenootschappen. In San Francisco was een kern van „ getrouwe getuigen. quot; De godsdienst stond volstrekt niet in eere; men gaf zich zelfs den schijn niet, van er eenige waarde aan te hechten. Juist daardoor echter werden wij bewaard voor huichelaars en onbesliste, of zoo als we hen hier noemen, „melk- en water quot;-Christenen.
Taylor was een practiech man, en had een open hart voor de behoeften van het volk, waaronder hij arbeidde. De krachten in de gemeente aanwezig, wist hij nuttig aan te wenden: zes vrome mannen waren onder zijn toezicht werkzaam als Evangelisten. Voor de kinderen, hoe weinig er ook in San Trancisco te vinden waren, zorgde hij door de oprichting van eene Zondagsschool. Die, welke in 1847 door zendeling Robertson was opgericht, was sedert de ontdekking van het goud geheel verloopen. „Zij bleef langen tyd een feeder spruitje quot; zegt hy, „ maar wij plantten en maakten nat met allen ijver, en God gaf zóóveel wasdom , dat zij nu een stevige boom geworden is, die vruchten draagt tot Zijne eer.quot; Maar vooral aan de lectuur der Californiërs besteedde
62
hij veel zorg, hij wist welken onberekentaren invloed de boeken hebben op het leven, en trachtte dus de drukpers dienstbaar te maken aan de Evangeliesalie. De leemte was in 't oog vallend: er werd bijna niet gelezen in Californië; men had zooveel haast om rijk te worden, en maakte zich zóó druk, dat men ter nauwemood een oog sloeg in de Couranten, en deze behelsden niets dan politiek en handelsberichten. Wat liij daartegen deed, blijkt uit de volgende bladzijde uit zyn merkwaardig dagboek.
„ Den KJen February 1850 legden mijn collega Orven en ik, door eenige broeders geholpen, de fondamenten, en begonnen wij met den opbouw van een kleinen boekwinkel, vlak naast ons kerkje. Daar de dagloonen der timmerlieden tot 12 dollars gestegen waren, waren wij genoodzaakt zelf liet meerendeel van den arbeid te verrichten. Broeder Orven had, voor dat hij in Californië kwam, eene collecte gehouden om geld en boeken te verzamelen, en was daardoor in staat geweest voor eene waarde van 2000 dollars aan boeken over zee hierheen te zenden. Eene maand geleden waren ze aangekomen met de Arkansas. De vracht bedroeg slechts 15 dollars, maar om ze van de haven naar mijn huis te laten brengen moest ik 40 dollars betalen.
Dit was de oorsprong van onze „ Agentschap voor den Eoek-handol aan de Stille Zuidzee.quot; Daar ik in de stad woonde, werd de leiding der zaak geheel aan mij overgelaten, wat mij veeltijd roofde, en by mijne vele herderlijke werkzaamheden, nog vrij wat arbeids bovendien verschafte. Iemand nemen, om de bestellingen te bezorgen, kon ik niet, wilde ik de winst niet aan den kruier geven; ik nam dus zelf de lusten en pakken, die naar boord moesten, op mijn schouders, en droeg ze een halve myl ver naar de haven. Ik beklaagde echter noch mijn tijd, noch mijn moeite, daar ik mij verzekerd hield dat dit de eenige weg was om gezonde Christelijke lektuur te verspreiden. En inderdaad, ik acht dit, na do prediking van het zuiver woord Gods, het krachtigste middel om dit land aan de heerschappij der zonde en der dwaling te ontrukken.quot;
In dit uittreksel uit zyn dagboek spreekt Taylor van zijne „ vele herderlijke werkzaamheden,quot; en niet ten onrechte, want zij waren even talrijk als verschillend van aard. Hij zorgde niet alleen voor zijne gemeente en vooral de takken van werkzaamheid van haar uitgaande; hy was niet alleen ijverig bezig in het werk
63
der Evangeliesatie door middel der prediking in de open Iticlit; maar Lij strekte zijne ■werkzaamheid ook uit tot de armen, zieken en gevangenen.
De zieken en stervenden inzonderheid gaven hem handen vol werks; menigte van menschen waren aan het ziekbed gebonden, ten gevolge van ontberingen of uitspattingen van afmattenden arbeid of verterenden hartstocht.
„ De dood scheen in Californië verschrikkelijker te zijn dan elders; de omstandigheden, die in cene gevestigde maatschappij den doodangst verzachten, werden hier ten eenenmale gemist. Hier is geen zachte zusterhand om het klamme doodszweet weg te wisschen van het koude voorhoofd; hier geen teedere echt-genoote om een afscheidskus te drukken op de Lleekc lippen cn een troostwoord in het oor te fluisteren; geen weenende kinderen om de stervenssponde, om vaders laatste vermaning te ontvangen en zijn laatsten glimlach te zien.quot;
Op een regenachtigen morgen in de winter van 1849 op 1850, liep een knaapje schreiend door de straten van San Francisco. „Waarom zijt gij zoo bedroefd, mijn jongen?quot; vraagde hem een man, die hem ontmoette. „ Mijn vader is straks gestorven,quot; antwoordde het kind, „ en nu weet ik niet, wat ik beginnen moet. De vriendelijke man ging met hem mede, en vond in eene ellendige tent het lijk van den vader. Hij was boer geweest in Missouri, en had daar vele vrienden, maar hier verging hy van gebrek, hier stierf hij van ellende, zonder dat iemand naar hem omzag of hem verzorgde, anders dan de kleine jongen,quot;
Bij zijn ziekenbezoek had Taylor vele treurige ontmoetingen; maar menigmaal ook werd hij zeer bemoedigd, en was hij getuige van treffende sterfgevallen. Midden in al die ellende zag hij de heerlijkste proeven van het geloof, dat de wereld overwint. „ Laat mijne vrouw weten, dat ik in vrede heenga; ik hoop haar en onze kinderen in den hemel weder te zien;quot; —-zoo sprak een Christen tot hem, toen de lange ziekte eene doo-delijke wending nam. Zoo ook, al was het niet met dezelfde woorden, luidden de laatste wenschen van vele stervenden. quot;Was het wonder, dat zulke ervaringen onzen zendeling tot een staf en een steun strekten op den moeielijken weg, en dat hg telkens met nieuwen moed de vertroostingen des Evangelies ging brengen aan de ziek- en sterfbedden ?
64
Bij al zijn ijver evenwel, of liever, juist ten gevolge van zijn onvermoeiden arbeid, liad Taylor groote behoefte om zich van tyd tot tijd eens lichamelijk en geestelijk te verfrisschen. Daarom bracht hij, zoo als wij in het volgende hoofdstuk verhalen zullen, zijn kollega Orven te Sacramento een bezoek; daartoe dienden hem de bezoeken, die hij van dezen en andere broeders ontving.
Den 2en Maart 1850, terwijl hij bezig was om de boeken in zijn kleine winkel te rangschikken, stond de Eerw. William Roberts, zendeling in Dregon, tot zijne blijde verrassing eensklaps achter hem. Hoewel zij elkander niet van aangezicht kenden , had Taylor zeer verlangd om kennis te maken met den man, die vóór hem hier gearbeid had. Bij zijne vroegere reizen was het Roberts meer dan eens gebeurd, dat hij ter nauwernood een nachtverblijf kon vinden; hij had zich dus voorzichtigheidshalve gewend, altijd dekens en andere benoodigdheden op zijn paard mede te voeren, om ingeval van nood, onder den blooten hemel te kunnen vernachten. Eene goede revolver, die hij om de onfeiligheid der wegen wTel noodig had, voltooide zijn uitrusting. Nu hij te San Francisco een behoorlijke kamer vond in een bevriend huis, was al die belemmerende nasleep voortaan overbodig, te meer daar sedert zijn eerste bezoek de stand van zaken, vooral op godsdienstig gebied, een gunstige wijziging had ondergaan. Er waren verscheidene kerken gebouwd, en een groot aantal predikanten had zich in de stad gevestigd. De Methodistische gemeenten had sedert eenige maanden een predikant, een pastorie en een kerk.
Roberts bleef twee weken te San Francisco, en predikte er verscheidene malen tot zegen voor velen. Hij sprak vrij uit en noemde de dingen moedig by hun naam, zoodat hij menig verhard zondaar wakker schrikte. Dat bleek onder anderen toen men eens na de prediking een papier vond met 20 dollars er in, en beschreven niet de volgende woorden: „ Ik verzoek den heer Roberts deze kleine gift te willen aannemen als een bewijs van dankbaarheid, voor den moed waarmede hij den spelers de waarheid zegt.quot; Het briefje was geteekend door den grootsten dobbelaar uit de stad.
G edurende dezen winter ontmoette Taylor nog een ander collega, maar onder gansch andere omstandigheden. Hij heette Hatch,
G5
en was naar Californië gekomen, met een groot gezelschap goudzoekers. Deze zou de zaken in liet groot drijven: zij hadden het voornemen eene kolonie te stichten en eene kerk daarbij, en Hatch zon hen dienen als predikant. Als jaarwedde was hem een groot aandeel toegezegd in de winsten, maar .... het plan leed schipbreuk. Zoodra zij in 't goudland kwamen , geraakten zij uit elkander; ieder ging zijn eigen weg. Voor Hatch was dat eene groote teleurstelling; zooals hij aangekomen was, had hij Taylor deelgenoot gemaakt van zijn schoone vooruitzichten, en nu was eensklaps alle hoop verdwenen. Hij werd ernstig ziek, en lag weken achtereen aan den rand van 't graf. „ Door een afstand van 2000 mijlen gescheiden van zijne familie, zonder geld, zonder vrienden, in een vreemd land, waar alles even duur is — welk een treurige toestand ! Te treuriger nog, omdat een predikant, die zijn ambt om handelszaken opgeeft, al zijn de redenen nog zoo zuiver, in geval van tegenspoed evenveel hulp van zijn vrienden te wachten heeft als Jona in den walvisch. Daarbij komt dan nog, dat de van allen verlaten ongelukkige zijn liefdelooze vrienden gelijk moet geven, en de gegrondheid van hunne verwijtingen moet toegeven. Toen Hatch weder beter was, kreeg hy een postje in eene restauratie voor arbeiders; hij deed liet werk van keukenmeid en hofmeester. Later ging hij naar de mijnen, waar hij, naar ik hoor, zeer goede zaken gemaakt heeft. Dit moet ik hem echter nageven, hoewel hij, naar mij dunkt, een groote fout beging toen hij om geld te winnen zijn predikambt opgaf— dit moet ik hem nageven, dat hij zich gedurende de twee jaren, die hij in Californië doorbracht, als een oprecht Christen gedroeg. Meermalen predikte hij zelfs, en niet altijd zonder zegen.
Het aantal voormalige predikanten onder de goudzoekers was vrij aanzienlijk — 't Is treurig, maar waar — maar men kan niet van allen zoo goede getuigenis geven als van den zoo even ge-melden Hatch. Over een van hen spreekt Taylor met een mengeling van droefheid en verachting. Onder voorwendsel van „allen alles'1 te willen wezen, bewandelde hij naar hartelust den breeden weg; en zocht bij voorkeur den omgang met het uitschot des volks. Op zekeren dag kreeg hy een harde les van een speler, met wien hij een partijtje wilde maken.
„ Bij ons te lande,quot; zeide deze , „ zou een fatsoenlijk man een
5
6G
man als u den rug toekeereu, als hij u zoo vertrouwelijk zag omgaan met iemand van mijn soort.quot;
„ Kom, kom! quot; gaf de predikant ten antwoord, „ ik bescliouw iiw beroep uit een geheel ander oogpunt dan de meeste van mijn ambtgenooten. Californië is een land a part, een land waar liet toeval onbeperkt gebied voert; liet spel past hier dus wonderwel. Het spel is liier te lande een fatsoenlijke kostwinning geworden, nu zoo veel eerbiedwaardige mannen er zich mede bezig houden.
Zijn wederpartij, hoezeer zelf hartstochtelijk aan het spel verslaafd, verachtte den predikant, die zich zelf zóó ver kon vergeten, dat hij het dobbelen ging goedkeuren en verdedigen. Hij gaf hem te verstaan dat hij gelukkig nog genoeg achting voor zich zeiven had overgehouden, om zich niet in te laten met zoo'n verachtelijk schepsel als hij was, en keerde hem zonder complimenten den rug toe.
Deze laatste trek is merkwaardig. Onder al de goddeloosheid in Californië, was er nog een soort van zedelijk instinkt overgebleven; in die verdorven maatschappij leefden menschen, vol eerbied voor de godsvrucht, en die zich door geen schijn bedriegen lieten. Zij konden over het algemeen zeer goed verdragen, dat hun het Evangelie verkondigd werd, ook al werd de vinger op de wond gelegd, maar zy eischten dat de man, die het deed, hun in alles een goed voorbeeld gaf. Zij eischten waarheid in den bedienaar van het heilige. En daartegenover wezen zij het schipperen en halveeren, het plooien en schikken om menschen te behagen, onvoorwaardelijk en verachtelijk af.
Door de onophoudelijke wieling in den stroom der landverhuizers , veranderde Taylor's gemeente gedurig van toestand en omvang. Eiken dag kwam tal van schepen door het nauw van San Francisco dc haven binnenvallen, en zette weer nieuwe landverhuizers aan wal. Onze ijverige zendeling deed ijverig onderzoek of daaronder ook Methodisten waren, en zoolang zij in de stad vertoefden, zorgde hij voor hen, zooveel hij kon. Meestal echter trokken zij dadelijk door naar de mijnen, of vertoefden slechts eenige dagen, en men begrijpt dus, dat het moeilijk was iets uit te werken op eene bevolking, zoo vlottend als deze.
Van al de schepen met landverhuizers, stelde Taylor zeker het meeste belang in de Arkansas , niet alleen om den boekenschat, dien het overvoerde, maar vooral om de personen, die
G7
liet aan boord had. Hij had namelijk vernomen, dat zich te New-York een Compagnie gevormd had, met het bepaalde doel om, een schip af te huren, alleen ten behoeve van Methodistische landverhuizers. Hij zag met verlangen hunne aankomst te gemoet, daar hij de hoop voedde, dat zijne gemeente daardoor belangrijk zon winnen in ledental en innerlijke kracht. De voordeelige voorwaarden lokten velen aan, en menigeen was begeerig om de reis te doen in zoo goed gezelschap. Men deed zich dus voor als goed Methodist, en werd ter goeder trouw aan boord genomen. Toen men in zee was, merkte men dus al spoedig, dat er veel meer stooterige bokken waren dan zachtzinnige schapen. De reis was ver van aangenaam, en vele vromen leerden het woord van Paulus verstaan, dat men om „ganschelijkquot; van „de goddeloozen, gierigaards , roovers en afgodendienaars quot; verlost te wezen, zou moeten „ iiit do wereld quot; gaan.
Was het aantal gewaande Methodisten onder de passagiers van de Arkansas groot, er waren er ook onder, wier komst een groote aanwinst was voor Taylor's kleine gemeente. Daaronder behoorde b. v. een gewezen predikant, Calvin Lathrop, die de redactie en de gehcele leiding op zich nam van de courant, die later door het Agentschap werd uitgegeven, de California Christian Advocate (het Dagblad voor Chistelijke belangen in Californië.)
Een andere grievende teleurstelling wachtte Taylor in de eerste maanden van 18G0. Men weet, dat het streven naar de opheffing der slavernij in de Vcrecnigde Staten, eene scheuring heeft ten gevolge gehad tusschen de Methodistische kerk in het Noorden en in het Zuiden. Hetzelfde geschiedde met de meeste andere groote kerkgenootschappen, en de teweeg gebrachte verbittering was zoo diepgaand, dat zelfs nu nog de pogingen tot hereeniging ten deele vruchteloos blijven.
Tengevolge van de omstandigheden, die tot Californië's opkomst aanleiding gaven, en door den grooten afstand van de oudere Staten, scheen de twist over de vrijmaking der slaven buiten het goudland te zullen omgaan. De voorstanders der slavernij echter waren zoo bevreesd dat zij de nederlaag zouden lijden, als de zaak in het Congres ter sprake kwam, dat zij ook hierheen kwamen om stemmen te verwerven. Met weinig gevolg even wel, want de nieuw geboren Staat verklaarde er zich ten sterkste tegen.
68
De strijd begon ongeveer in 1850, en de Korkgenootsoliappen uit liet Zuiden meenden zendelingen naar het goudland te moeten zenden — niet zoo zeer misscliien om er liet Evangelie te brengen, dat was alleszins nuttig en te prijzen geweest, als wel om den invloed der Noordelijke Staten, en de verspreiding van de beginselen der Abolitionisten (1) onder de kolonisten uit het Zuiden tegen te werken, Taylor nu, had bij het aannemen van leden in zijne gemeente, nooit gevraagd wat zij over de slavernij dachten, en had dus zoowel voor- als tegenstanders, zoowel vertegenwoordigers van liet l^oordeu als van het Zuiden onder zijne kudde. Hij was overtuigd, zoo als hij zelf het .uitdrukte, „dat er aan de kusten der Stille Zuidzee een groot volle zou geboren worden, indien men er toe geraken kon al de plaatselijke voor-oordeelen te begraven, en de koele, verstandige hoofden uit het Noorden met de warme harten uit het Zuiden te vereenigen in één lichaam, begaafd met de onverzettelijke wilskracht der godvreezende Californiërs.quot;
Men kan zich begrijpen welk een snerpende smart Taylor gevoelde , toen hij de aankomst vernam van Methodistische zendelingen uit het Zuiden. Zij stelden zich bepaald ten doel, en spraken het ook luide uit, een afzonderlijke gemeente te stichten van voorstanders der slavernij. Zij kwamen dus afbreken, in plaats van opbouwen. Onze zendeling nochtans, die iets in zijn hart omdroeg van de liefde, die alle dingen hoopt, kon niet nalaten hen te gaan opzoeken. Hij kwam echter niet geheel voldaan te huis, zooals uit zijn dagboek blijkt. „ Californië isquot; schreef hij „een wijd uitgestrekte akker voor de dienaars van den Heer Jezus Christus, en als deze mannen om zijnentwille gekomen zijn, is het mijn oprechte bede dat Hij hun den weg opene om in eenigheid des Greestes te arbeiden met de bestaande gemeenten, en dat Hij hen daarbij overvloedigen zegen schenke. Maar zijn zij niet in den naam des Heeren gekomen, dan hoop ik dat zij zoo spoedig mogelijk weer heengaan. Hoe meer zij toonen „ menschen Godsquot; te willen wezen, en geen partijmannen, hoe meer zij mij welkom zullen zijn in mijn huis en op mijn kansel.quot;
(1) Abolitionisten = tegenstanders der slavernij.
69
ZENDINGSEE1ZEN.
Dc reis naar Sacramento. — Hoe Taylor zieli geedkoop brandhout wist te verschaffen. — Een geneesheer-winkelier. — Zendeling Orven. — Zijn rampspoedige reize. — Plannen voor de toekomst. — Eene overstrooming. — De reis naar San José. — Taylor koopt een paard. — In liet gebergte. — Het bezoek te Sante-Crnz. — Ongevallen op reis. — Verschillende gevaren. — Eene Indiaansche lint. — i)e kaartspelers in de herberg en het avondgebed. — Taylor vernacht in dc open lucht. — Vruchten. — Eene wonderlijke dame. — Dood van het dochtertje van Orven. — Nieuw bezoek te San-José. — Taylor's overdenkingen op den berg. — Zijn natuurbeschouwing. — Een becrenspoor.
Nu wij in groote trekken den aard en den omvang van Taylor's arbeid geschetst hebben, willen wij hem ook volgen op eenige zendingsreizen, omstreeks denzelfden tijd ondernomen, naar verschillende streken van Californië.
Eeeds was hij verscheidene weken in zijn nieuw vaderland, en nog had hij geen enkele tijding ontvangen van den Eerw. Isaac Orven, do eenige zendeling, die met hem door hetzelfde genootschap was uitgezonden. Hij had den weg over het vaste land gekozen, dwars door het vaste land in al zijn breedte; en daar Taylor zoo menigmaal gehoord had, hoe gevaarlijk die reize was, maakte hij zich ernstig bezorgd over zijn lot. Eindelijk kwam de blijde tijding tot hem , dat de zendeling met geheel zijn gezin al de gevaren gelukkig doorgestaan had , en behouden aangekomen was te Sacramento, waar hy na veel zoekens een dragelijk onderkomen gevonden had. In de volheid van zijn vreugde besloot Taylor hem zoo spoedig mogelijk te gaan verwelkomen; in Januari 1850 ging hij op reis.
Voordat hij vertrok echter, diende hy zijn huisgezin van alles te voorzien, daar hij niet zoo spoedig terug kon wezen. Brandhout was in dit seizoen eene eerste behoefte; Taylor nam dus zijn geweer op, om het zich zelf te verschaffen. Zijn huis stond aan den voet van eender zandige heuvels, die eertijds begroeid waren met eeuwenoude eiken. Deze waren door dc eerste kolonisten bij
70
den grond afgehouwen, zoodat men bijna onmiddelyk onder de oppervlakte van den grond de dikke wortels vond. Daarvan maakte Taylor gebruik, zoodat hij met weinig moeite en zonder eenige kosten een groeten voorraad brandhout verzamelde. Men zag hem eehter de kunst al spoedig af, zoodra zijn ontdekking bekend werd, kwam men bij geheele troepen de wortels uitgraven, en hij had dus slechts eene enkele keer voordeel van zijn overleg.
Sacramento en San Francisco liggan ongeveer 125 mijlen van elkander; een afstand, die door de stoomboot, waarop Taylor zich inscheepte , in twaalf uren tijds werd afgelegd. Op zaturdag-avond, 5 Januari, kwam hij ter bestemder plaatse aan. Het was zeer laat in den avond, zoodat liet vrij wat moeite kostte om door de dikke duisternis, en langs straten, die wel modderpoelen geleken, de woning te bereiken van zijn vriend. Dr. Deal uit Baltimore, die hier als geneesheer practiseerde. Vóór de komst van Orven, was hij eigenlijk de geestelijke leidsman der kleine gemeente te Sacramento. Zijne ongemeene bekwaamheid als geneeskundige had hem al spoedig een uitgebreide praktijk bezorgd, maar daar deze hem niet genoeg opleverde, had hij aan zijn apotheek een winkel toegevoegd, rijk voorzien van al wat men in het dagelijkseh leven noodig heeft. liy was dus geneesheer en winkelier te gelijk. In Californië was dit niets vreemds; men vond er dikwijls de meest ongelijksoortige ambachten en bedrijven in één persoon vereenigd. De zucht om rij k te worden had de vooroordeelen en het „ fatsoenquot; der „ beschaafdequot; wereld weggenomen, en voor geen eerlijk beroep behoefde iemand zich te schamen.
Taylor werd met warmte verwelkomd door den dokter, die hem dien nacht althans bij zich houden wilde. De harten stemden overeen, en dat maakte de tongen los. Men praatte over het verleden, over de familie, over de vrienden, over alles wat men achtergelaten had aan de kusten van den Atlantischen Oceaan; het vreemde land waar zij zelf nu woonden, en de bijzonderheden van de reis er heen, werden niet vergeten. De tijd.vloog om, en het was diep in den nacht, eer er aan scheiden gedacht werd.
Den volgenden morgen zocht Taylor zijn ambtgenoot Orven op. Daar deze zendeling een niet onbelangrijk deel gehad heeft
71
in de evangelisatie van Californië, •willen we hem onzen lezers eenigszins leeren kennen. Ofsclioon in Vermont geboren, was liij in Indiana opgevoed, en had hij reeds in zijn jeugd al de bezwaren van het landverhuizers-leven bij ervaring leeren kennen. Daardoor was hij gevormd tot een man, met veel wilskracht, met een doorzettend karakter, die van geen wijken wist. Hij bezat de ijzeren volharding van een kolonist uit het quot;Westen, en de beschaving van den bewoner der Oostelijke Staten, Bisschop Morris zeide van hem: „ Als Oryen iets begonnen heeft, geeft hij het nooit op; wat hij evenwel besloten heeft, zet hij door; wil het op de eene wijze niet gelukken, dan beproeft hij het langs een anderen weg.quot; Hij was nooit verlegen, en in elke moeilijkheid wist hij een middel te vinden, om er zich uit te redden. Zelf verhaalde hij dat hij in geheel zijn leven slechts eens verdwaald was geraakt,, en dat was in zijn jeugd. Hij was alleen in een bosch, de nacht naderde, en hij konden terugweg niet vinden. Het uitzicht om den nacht in liet bosch door te brengen, blootgesteld aan den aanval der wolven en der wilde katten, was ver van uitlokkend. Hij wist zich te redden door een vernuftig uitgedacht middel. Hij nam zijn mes, sneed een dun takje van een boom, en begon hiermede zijn hond te slaan zoo hard als hij maar kon. Het beest liep huilend weg, en Orven hem na. Door zijn instinkt geleid, vond de hond den terugweg naar de hoeve, en zijn meester was gered.
Hij was een voortreffelijk predikant. De waarheid wist hij zóó voor te stellen, dat de hoorder haar onwillekeurig op zich zelf toepaste; de Schrift bracht hij in verband met elke levensbetrekking en maatschappelijke verhouding. Om kollektereizen te doen, ten , behoeve van een of andere christelijke werkzaamheid, kon men geen beter man vinden dan hem. Vijf jaar lang had hij dat getoond, als agent van de Methodistische Universiteit in Indiana.
„Als Orven denktquot; zegt Taylor, „ dat iemand een deel van zijn geld afzonderen moet voor dit of dat bepaalde doel, doet de betrokken persoon het verstandigst, maar dadelijk ziju verzoek toe te staan, want hij houdt niet op met vragen, hij laat niet af van overtuigen en aandringen, vóór dat men hem tevreden heeft gesteld.quot;
Toen Taylor Owen bezocht te Sacramento, waren hij en zijn gezin nauwelijks bekomen van de groote vermoeienissen der reize.
72
Toen zij bijna de gelieele, lange tocht volbracht hadden, en eindelijk goed en wel aan boord waren van een sehip dat hen van Benieia naar Sacramento zon overvoeren, hadden zij schipbreuk geleden, en al goederen cn provisie verloren, die zij onder tallooze bezwaren door de oneindige vlakten vervoerd hadden op een lompen landverhuizerswagen, door ossen getrokken. Niet dan met groote moeite brachten zij er het leven nog af, en zoo kwamen zij op hun nieuwe standplaats aan, zonder iets anders in de wereld hun eigendom te kunnen noemen, dan de kleederen die zij aan hadden. Orven had al zijn geestkracht noodig om den moed niet te verliezen. Ofschoon hij niemand in de stad kende, wist hij al spoedig eenige vrienden te ontdekken, en een kleine gemeente om zich te verzamelen. In het eerst bewoonde hij een ellendige tent, maar toen Taylor kwam, had hij reeds een pastorie gebouwd, en stond de kapel, waarvoor Taylor de bouwstoffen overgezonden had, reeds overeind. De gemeente bloeide en genoot grooten voorspoed, zoodat zij haar leeraar reeds een tractement van 4000 dollars jaarlijks kon verschaffen.
quot;Gedurende de weinige dagen, die ik met hem door mocht brengenquot; verhaalt ons Taylor van dit zijn verblijf te Sacramento, „werden wij voor altijd vrienden. Wij overlegden samen hoe wij in het vervolg zouden arbeiden. Wij spraken over het stichten van een agentschap tot verspreiding van Christelijke lectuur; wij beraamden middelen om het opkomend geslacht een Christelijke opvoeding en Christelijk onderwijs te verschaffen. Maar wat we het eerst noodig achtten, was het land te verkennen, en zonder de gewichtige standplaatsen, die ons aangewezen waren, te ver-waarloozen, allerwege gemeenten te stichten. We verdeelden onderling het land; ik had, behalve mijn werk te San Francisco, de plaatsen te bezoeken ten zuiden van deze stad, inzonderheid San-José en Santa-Cruz, terwijl Orven de bearbeiding van het Noorden op zich nam. Zoodoende hoopten wij den weg te bereiden voor andere zendelingen.quot;
Taylor werd uit Sacramento verjaagd door een overstrooming van de rivier, die de stad onder water zette, en er een gedeelte van vernielde. Hij moest zyn toevlucht zoeken op de stoomboot, die op de rivier voor anker lag, en hen naar San Francisco terugbracht. Zijn vrienden liet hij achter te midden van den vloed, en in hun huis belegerd door het losgebroken element.
73
De overstrooming duurde geruimen tijd, en veroorzaakte een kwaadaardige koorts, die vele slachtoffers eischte.
Om liet leven van zijn vrouw en kinderen te redden, wier gezondheid reeds geschokt was door de vermoeienissen van de lange reize, Lesloot Orven hen naar elders over te brengen. Hij verhuisde dus tijdelijk naar San José, met zijn gezond klimaat. Op verzoek van Taylor vertoefde hij eenige weken te San Francisco, zoodat dezen, die nu geschikt eenigen tijd gemist kon worden, zijn lang gekoesterd plan volvoeren kon, om zelf San-José, Santa-Cruz en de omliggende streek te bezoeken.
Nadat hij met Mejufvrouw Merchant, een vrome vrouw, was overeengekomen dat zij, zoolang hij uit was, zijn vrouw gezelschap houden, en in de huishouding de behulpzame hand bieden zou, vertrok hij in gezelschap van een uitnemend man, Bennett genoemd, die uit de mijnen kwam en nu niet de vruchten van zijn arbeid naar huis toog. Den 19 Januari namen zij plaats op een kleine stoomboot, die juist naar San-José vertrekken zou. Ofschoon de afstand slechts vijftien mijlen bedroeg, was de prijs voor ieder persoon niet minder dan 25 dollars. Het volslagen gemis van bruikbare wegen noodzaakte de reizigers van dit kostbaar vervoermiddel gebruik te maken. De boot voer de kust langs tot op de hoogte van San-José, en zette daar de reizigers aan wal. De drie mijlen, die zij nu nog van de stad verwijderd waren, legden zij te voet af, tot aan de knieën wadende door de overstroomde wegen. Zij vonden er een kleine gemeente, onder de leiding van een vroom onverstandig, maar eenvoudig man, en voor een deel bestaande uit huisgezinnen, die uit Ken-tucky en Missouri hierheen verhuisd waren, sommigen reeds in 184(5. Het bezoek van een geordend predikant verblijdde het kleine kuddeke ten zeerste, en gaf haar goeden moed voor de toekomst.
Maar hoe nu verder te komen ? Gingen onze reizigers het gebergte in, dan hadden zij zich voor te bereiden op bijna ongebaande wegen, telkens doorsneden door de rivieren en stortvloeden, die in dit jaargetijde allen buiten hunne oevers getreden waren. De reis te voet te wagen in dit land, zoo belast en beladen als zij waren, was niet doenlijk. Zij moesten dus wel een paard nemen, niet alleen om hun bagage te dragen, maar ook om de rivieren te doorwaden. Doch nu was hot weer de oude gesehie-
74quot;
denis: Taylor was een onverzoenlijke vijand van de Californische huurprijzen, en wilde er zicli maar volstrekt niet aan onderwerpen. Voor het slechtste paard vraagde men hem de kleinigheid van 8 dollars daags. Hij vond het dus verreweg beter en goed-kooper een paard te koopen, op hoop van het weer te verkoopen, als de reis ten einde was.
Zijn keus bepaalde zich, zuinigheidshalve weder tot een mager dier, waarvoor hij nog 80 dollars moest betalen. Om de waarheid te zeggen, had nooit een predikant, zulk een knol bereden. Het was een jong beest, rood van kleur. borstelig van haar, zonder manen — zij waren het arme dier met wortel en tak uitge-rukt — en met een hoofd, dat er wel los bij scheen te hangen, zoo bengelde het heen en weder. Dit had het te danken aan een muilezel, die het met een touw om den nek een halve mijl ver, achter zich aan had niedegesleurd; voorzekr een bewijs dat het beest wel „taaiquot; was van leven. Reeds den eersten dag liet het „fiere rosquot; de beide reizigers bijna verdrinken, toen het hen een rivier zou overbrengen. Zij hadden echter het geluk al zwemmende zich te redden, en rekenden het nog een voorrecht dat hunne pogingen om het paard te helpen, na veel moeite meteen goeden uitslag bekroond werden, daar het beest anders onvermijdelijk was verdronken.
Aan den avond van dezen ongelukkig begonnen dag, werden de beide reizigers gastvrij opgenomen in het huis van een Christen, die Taylor tevens de gelegenheid verschafte nog voorde nacht kwam, het Evangelie te verkondigen aan een kleine, in der haast bijeengeroepen vergadering van landverhuizers en mijnwerkers. Des anderen daags zetten zij hun reize voort, verrukt door de onophoudelijke afwisseling van grootscheen liefelijke natuurtooneelen, die het heerlijk landschap aanbood. Zij trokken bosschen door, geheel bestaande uit reusachtige boomen, zoo als ze in Californië alleen te vinden zijn; of namen hun weg door wijd uitgestrekte havervelden, in alle richtingen doorsneden door de sporen van beeren, of de blijken dragende , dat er gansche troepen damherten doorgetrokken waren. Op de helling van een berg ontmoetten hun een kudde schapen, rustig weidende, onder geen andere hoede dan die van een dier Californische doghonden, zoo bekend door hun verstand en trouw, en die bijna geheel den herder vervangen. Een beteekenisvol grommen waar-
75
schuwde hen, dat zij wijs zouden doen, als zij de kudde op een eerbiedigen afstand voorbij trokken. (1)
Eenmaal op den top gekomen van den bergrug, dien zij over moesten, hadden zij het gezicht ten Oosten, op de prachtige, met welig groen versierde, en met tallooze kudden bedekten vallei van San José; en ten Westen op een reeks van heuvelen en vruchtbare valleien, zich uitstrekkende tot aan den oever der Stille Zuidzee, wier helder blauw aan den horizont vervloeide in het blauw des hemels.
Te Santa-Cruz vond onze zendeling een kleine gemeente, die een twintigtal leden telde, en geleid werd door vier ontwikkelde leeken — „ oefenaarsquot; noemen wij ze — waarvan de eene, een zeer verstandig jong mensch, het ambt van dorpsonderwijzer en voorloopig ook dat van predikant waarnam. Tijdens do komst van Taylor werd de eenheid der gemeente door innerlijke twisten bedreigd, doch door zijn tijdige tusschenkomst werd de vrede nog hersteld. Hij predikte er herhaalde malen voor een talrijk gehoor van landverhuizers, meest van Spaansche afkomst, die het woord der waarheid met groote vreugde schenen te ontvangen.
Tusschen deze vergadering en die te San-Francisco bestond een groot verschil, want men zag er zeer veel vrouwen, wat waarschijnlijk daaraan toe te schrijven was, dat de bevolking van dit dorp voor het meerendeel bestond ixit landverhuizers, die vóór de ontdekking van het goud, met linnne huisgezinnen naar Californië waren gekomen. Dit was een ware verkwikking voor Taylor. Tot nu toe had hij alleen omgegaan met bekeerde mannen, nu smaakte hij de blijdschap ook vrouwen naar den weg der zaligheid te hooren vragen, en er eenige als lid der gemeente te kunnen aannemen. Bovendien mocht hij de teekenen uitdeelen van het verzoenend lijden en sterven des Heeren, aan Christenen, die sedert 1847 niet hadden kunnen aanzitten aan
(1) Deze houden, die den dienst van herder vervullen, treft men ia Californië zeer menigvuldig aan; zij bewaken do kudde, die hun toevertrouwd wordt nacht en dag met voorbeelJelooze trouw. Zonder lieu zouden de roofvogels groote verwoestingen ouder het klein vee aanrichten. Taylor verhaalt, dat hij heeft hooren spreken van ce;i hond, die een bijna vaderlijke zorg droeg voor de lammeren, die hij, als ze achterbleven, voorzichtig in den bek nam, en naaide kudde terugbracht.
7G
den Avondmaalsdisch. Ook hier was het waar: zij braken het brood „ met verheuging des harten de tranen der dankbaarheid en der vreugde biggelden langs hunne wangen.
Voordat hij hen verliet, bracht Taylor de predik- en andere diensten op een geregelden voet, en maakte een tabel, waarop de taak van ieder „oefenaarquot; nauwkeurig aangewezen was, terwijl hij hen verblijdde met de belofte dat hij hen in de lente nog eens zou bezoeken. „Ik was zeer tevreden over dit bezoekquot; zegt hij. „Santa-Cruz ligt in een bekoorlijke streek, aan den oever van de baai van Monterey, in liet vruchtbaarste gedeelte des lands. Het Amerikaansche gedeelte der toenmalige bevolking bestond hoofdzakelijk uit huisgezinnen, die er zich voor de ontdekking van het goud gevestigd hadden. Hunne kinderen waren in hun midden opgegroeid, en dit gaf het dorp een vriendelijk, huiselijk aanzien, dat men hier nergens elders vindt. Men vond er ook de meeste scholen en Zondagscholen.quot;
Taylor zette zijne reize verder alleen voort, maar had daarbij zeer met het ongunstige weder te kampen. Des morgens trok hij, door een mist, zoo dik, dat hij telkens van den weg dwaalde, en overdag werd hij tot op de huid toe nat door een slagregen, die hem bijna den hals kostte, daar de paden er zoo glibberig en glad door werden, dat hij nauwelijks voort kon komen. Eens zelfs, verloor zijn paardje het evenwicht, en rolde de geheele steilte af, tot het beneden liggen bleef. Hij zelf greep gelukkig een struik aan den kant van den weg, en ontkwam daardoor een wissen dood. Wat het paard betreft, tot Taylors verbazing en blijdschap, kwam het er, zoo al niet heelshuids, dan toch levend af; het had slechts eenige lichte kneuzingen bekomen.
Nadat hy, door de meerdere vlugheid van het „ taaiequot; beest, twee Spanjaarden van verdacht uiterlijk ontsnapt was, die hem schenen te willen aanhouden, werd Taylor midden in 't gebergte door den nacht overvallen. Hij raakte den weg geheel bijster, en waadde te vergeefsch tot aan de knieën door water en slijk, om hem weer te vinden. Eindelijk ontdekte hij een Indiaansche hut, bewaakt door een dozijn ontzachlijke bulhonden, die hem vervaarlijk aangrimden. De Indianen zelf waren niet veel vriendelijker dan hunne honden, en verstonden geen woord van al wat de reiziger tot hen sprak; hij ging dus verder, en doolde
11
zoolang in de duisternis ora, tot hij eindelijk te Sint Clara kwam, toen een onbeteekenend dorp, nu een bloeiende stad.
In de ellendige herberg, waar hij vernachten zou, vond hij de eenige goede kamer ingenomen door eenige lieden, die den tijd mot kaartspelen zochten te dooden. Xadat hij iets gegeten en zijn doorweekte kleederen bij het vuur gedroogd had, knoopte hij een gesprek aan met de spelers; de onderwerpen, die hij aanroerde , trokken hunne aandacht, zoodat zij de kaarten nederlegden om met hem te praten. Toon men eindelijk zou gaan slapen, zeide hij tot hen: „Als gy er niet tegen hebt heeren, zou ik u willen voorstellen, samen te bidden eer wij ons te rusten leggen.quot;
Eerst keek de een den ander aan, en vervolgens richtten alle blikken zich vol verbazing op Taylor. De herbergier, die waarschijnlijk dacht dat hem dit een bijzonder voordeeltje opleveren zou, daar de gasten dan nog wat blijven, en een nieuw gelag vragen zouden, tegen den prijs van vijf en twintig stuivers de persoon, — de herbergier gaf het eerst antwoord op die vreemde vraag. „ Als ik het zeggen magquot; zeide hij, quot; dan heb ik er niets tegen.quot; — „ Welnu danquot; hernam de zendeling, „ dan gaan wij allen op de knieën, zoo als wij deden bij vader en moeder te huis, en vragen samen den Heer om zijnen zegen.quot;
Al de spelers knielden eerbiedig neder, alsof zij nog kinderen waren, en do dienstknecht Gods begon te bidden voor hen en voor hunne huisgezinnen, die zij waarschijnlijk op aarde niet zouden wederzien; hij vraagde den heer om genade voor deze arme zwervelingen en zoowel als voor hunne in liet geboorteland achtergebleven betrekkingen, opdat zy in Jezus Christus mochten gelooven, van levenswijze veranderen, en alzoo voorbereid en bekwaam gemaakt worden om elkander eenmaal in den hemel weder te vinden.
Niemand hunner dacht meer aan het glas of aan de flesch, en allen zochten bedaard hunne slaapplaatsen op. Hun hart was getroffen door den klank van het gebed, zoo vreemd voor hen in het goudland, eu dat hen zoo levendig herinnerde aan een gelukkig tijdperk van hun leven.
Des anderen daags vervolgde Taylor zijn reize naar huis. Vooraf maakte hij gretig gebruik van een gunstige gelegenheid om zijn paardje te ruilen voor een ander, dat wat steviger op
78
de pooten was. Des avonds bereikte hij San-José, waar hij het woord voerde tot een talrijke en aandachtige vergadering.
Toen hij den dag daarop zijn reis vervolgde, was hij nog slechts vijftien mylen van San-Francisco verwijderd, maar de slechte staat der wegen maakte het hem onmogelijk nog dien zelfden dag zijn huis te bereiken. Hij reed den geheelen dag door langs onbezochte wegen, en kwam in al dien tijd slechts twee of drie rango's of Spaansche landhoeven voorbij. Tegen den avond raakte hij geheel verdwaald, en stuitte op eene buiten hare oevers getreden rivier, die hij wijselijk niet waagde over te zwemmen of te doorwaden. Op het licht afgaande van een in de verte schijnend licht, verviel hij onder een troep jagers, die rondom een vuur hun bivouac hadden opgeslagen, en hem uit-noodigden dat met hen te deelen, én den nacht in hun gezelschap door te brengen. Zij waren half dronken, en stelden zich vrij luidruchtig aan; maar hij had geen andere keuze, en achtte zich zeer gelukkig, dat hij aan hun avondmaal deelnemen, en zich naast hen op den grond uitstrekken mocht, onder een deken die zij hem goedwillig ten gebruike afstonden. In dank voor de betoonde gastvrijheid beproefde hij hen eenige ernstige woorden toe te spreken, voordat hij des morgens afscheid nam.
Den volgenden dag bereikte hij eindelijk San-Francisco. Hij smaakte de voldoening dat hij zijn arbeidsveld had mogen uitbreiden , en de kleine gemeenten, die zich op verschillende punten des lands vormden of gevormd hadden, versterken en vaster aan elkander verbinden. Haar bestaan alleen, in een omgeving die voor het uiterlijke gelieel vreemd scheen aan alle Christelijk leven, was reeds een zeer belangrijk verschijnsel. Ook in andere streken van Californië zag men in de eerste dagen der landverhuizing, de vromen en ernstigen elkander opzoeken en zich onderling bijeenATocgen, in de bewustheid dat zij leden waren van één lichaam, en in de hoop dat zij aldus de slechte invloeden van buiten, te beter Jcrachteloos zouden hunnen maken. Taylor had er nu met eigen oogen iets van gezien, en gevoelde zicli bemoedigd en gesterkt tot het voortzetten van zijn moeielijk werk. Al wat hij gezien en gehoord had, bevestigde hem in de overtuiging dat de Evangelisatie in Californië een schoonc [toekomst had.
Zijn tehuiskomst was verre van aangenaam: hij vond,alles
79
in zijn liuis in wanorde. Men herinnert zich ongetwijfeld nog, dat hij jufvrouw Merchant in huis genomen had om zijne vrouw behulpzaam te wezen. Deze was, ofschoon zij God vreesde, een zonderling persoon, kersversch uit de Oostelyke Staten aangekomen. De lange reis had zij zich gekort met het maken van verzen. Taylor dacht in allo opzichten een goed werk te doen, toen hij haar zijn huis aanbood, zoolang bij op reis wezen zou; zij had een verblijf, zooals zij elders onmogelijk had kunnen vinden, en zijn vrouw had gedurende zijn afwezen aangenaam en nuttig gezelschap.
Nauwelijks echter was hij vertrokken, of de oude dame bleek een zonderling mensch te wezen; niet alleen , dat zij volstrekt weigerde de vrouw des huizes in iets ter hulpe te komen, maar onder voorwendsel dat de kinderen Gods „ koningen en priesters quot; zijn, eischte zij dat men haar op haar wenken bediende. Zij had een kamer betrokken, die even te voren aan een ander verhuurd was, en weigerde bepaald haar aan den wettigen eigenaar af te staan; het huis Avas dos Heeren, meende zij, en zij had dus het recht om het zich zoo gemakkelijk mogelijk te maken. Overdag deed zij niets anders dan lofzangen zingen, en des nachts bad zij zoo luid en zoo schel, dat niemand in geheel het huis een oog kon sluiten.
Mevrouw Taylor had zich gaarne van den last ontslagen, maar zij wilde haar niet op straat zetten, en krankzinnigen-gestichten waren er in Californië nog niet. Zij was dus wel genoodzaakt geduld te oefenen, en zich te onderwerpen aan de buitensporige eischen van de lastige kostgangster, tot haar man terugkwam.
Zendeling Owen had, zooals wij zeiden, de plaats van Taylor ingenomen zoolang hij afwezig was, en de gemeente had er geen schade bij geleden. Xu hij weer te huis was, verblijdde onze zendeling zich in het vooruitzicht, nog eenige dagen het gezelschap van zijn geliefden ambtsbroeder te genieten. Do vreugde werd echter droevig gestoord; Orven verloor een dochtertje van twee jaar aan de kroep. Het was een allerliefst kind, dat de reis over 't vaste land medegemaakt, en dus reeds in haar allervroegste jeugd al hun lijden en vermoeienissen gedeeld had. Daardoor waren de ouders zeer aan haar gehecht, meer dan gewoonlijk het geval is bij een kind van dien leeftijd. De beproefde zendeling en zijn vrouw knielden bij het wiegje neder.
80
en kustten het feeder goeden nacht. De waardige man boog deemoedig het hoofd, en nam met een verbrijzeld hart de beproeving aan als uit Gods hand; zijn arme vrouw daarentegen, wier krachten reeds uitgeput, wier gezondheid reeds geknakt was door de doorgestane vermoeienissen, scheen als door een scherpgepunte pijl getroffen. Zij kon den slag niet dragen, en kwam er nooit van op. Zij is nog wel een lieve vrome vrouw, maar vergeleken bij hetgeen zij was in hare dagen van geluk en blijde hope, is de tegenwoordige mevrouw Orven slechts een schaduw van de vroegere. Boeder Clark maakte het kleine doodkistje, en Taylor zelf groef het grafje, dicht bij zijne kerk; daar werd het kin-deke begraven. Zij was de eerste doode in Californië, die met de zending in rechtstreeks verband stond; de Heer nam haar tot zich om haar ouders zich meer te doen hechten aan hun nieuw vaderland, aan het land waar hun liefste schat in de aarde was weggelegd.
Kort daarna bracht Owen zijn huisgezin naar San-José, waar het eenigen tijd vertoeven zou om van den nadeeligen invloed te herstellen, dien het vochtig en ongezond klimaat van Sacramento op hen had uitgeoefend; hij zelf evenwel, keerde terug naar zijn standplaats, en hervatte zijn gewone werkzaamheden. Met veel moeite vond hij de leden zijner gemeente weder; zij waren uit elkander geraakt doordien de overstrooming hen van hunne woningen had beroofd. Het kerkje zelfs was door het water opgenomen een een eind verder weder neergezet; hy moest het dus terugbrengen op de oude plaats, waar hij inmiddels de oude fundamenten weggegraven en nieuwe in de plaats gelegd had.
Tegen het einde van Maart bracht Taylor een nieuw bezoek aan de gemeente te San-José, destijds de zetel van de wetgevende vergadering van Californië. Hier ontmoette hy ook zijn vriend Dr. Deal, die hem te Sacramento zoo vriendelijk ontvangen had. Hij was tot lid der wetgevende kamer verkozen, en hielp nn in de week ijverig wetten maken, terwijl hij des Zondags even ijverig het evangelie verkondigde aan zijn medeleden, die hem tot hun predikant benoemd hadden. Ook aan zijn invloed had de nieuw opgekomen Staat een zeer vrijzinnige grondwet te danken.
Nauwelijks was Taylor aangekomen of hij werd uitgenoodigd om voor de leden der wetgevende macht te prediken; hij voldeed
81
gaarne aan hun verzoek, en kweet zich getrouw van zijn inoeilijko plicht, om de hoogst geplaatste heeren uit liet land, den spiegel van Gods woord voor tc houden. De kleine gemeente te San-José bloeide, en ook ditmaal mocht hij met vrijmoedigheid eenige nieuwe leden, waaronder een Franschman en zijn vrouw, als nieuwe leden aannemen. Do pogingen die hij deed om de noodige fondsen te verkrijgen, tot oprichting van een kerkje, gelukten naar wensch; in twee dagen had hij twee duizend dollars hijeen. Kort daarop werd het gebouwd, en in dienst gesteld.
Eenige dagen later, terwijl hij op reis was naar Santa-Cruz schreef hij het volgende in zijn dagboek:
„ Vrijdag 12 April 1850. Op dit oogenblik zit ik in de schaduw van een boom, op de kruin van den berg tusschen de vallei van San-José en dc Stille Zuidzee, en ik heb dus het gezicht op beide. Terwijl mijn paard weidde, en nadat ik zelf eenig voedsel genomen had, heb ik een heerlijk uur doorgebracht in het gebed. Ik dacht aan den Heer, die op den berg ging om te bidden, ik herinnerde mij hoe menigmaal ik zelf het voorrecht had op de hooge plaatsen in de eenzaamheid met God te spreken, zoowel op de oostelijke als op de westelyke helling van dit groote land. De heldere hemel, de grootsche en treffende natunr-tooneelen, de oudheid zelfs van den bodem, alles schijnt de ziel naar omhoog te dringen, uit de wereldsche woeling en drukte. !Nn begrijp ik eenigszins waarom Jezus zoo gaarne alleen was op de bergen.
Ik stijg weer te paard en vervolg mijn reis, blazende van de warmte. Maar weldra word ik genoodzaakt weder af te stijgen, en gedurende langen tijd mijn paard bij den teugel te leiden, om den slechten toestand der wegen. Om half vijf houd ik weder stil, nu buiten het gebergte, in een lusthof, bezaaid met schitterende bloemen.
God heeft over Californië met kwistige hand schoonheden en bekoorlijkheden iiitgestrooid, zooals men ze, naar ik mij herinner, nergens elders aantreft. Nergens in Amerika, en misschien nergens in de wereld, vindt men die doorschijnende lucht, dat gezonde klimaat, die grootsche gebergten, die frissche zeewinden, die schoone valleien, die groote natuurlijke tuinen, die heuvelen endalen bedekken met een heerlijk tapijt van bloemen, in ein-delooze afwisseling van kleuren.quot;
6
82
Men ziet, het ontbrak Taylor niet aan een open oog voor de sclioonlieden der natuur; lüj verlustigde er zieli in ; hij zette zijn hart wijd open voor de liefelijke indrukken, die deze nu eens vriendelijk lachende, dan weer ernstige en verhevene tooneelen op hem maakten. Nochtans liet hij zich niet medeslepen door zijn levendige verheelding; zijn bewondering loste zich op in aanbidding en dankbaarheid; bij de aanschouwing van het werk klommen zyn gedachten op tot den grooten Werkmeester „ dien hij in Christus Vader noemen mocht. De christen had bij hem de overhand op den man van verbeelding.
Men denke echter niet, bij liet lezen van een bladzijde als deze, dat die reizen, in een nog onontgonnen land, altijd zooveel genot opleverden. Onze lezers moeten ook weten dat zij dikwijls zeer gevaarlyk waren, en wy vinden er een nieuw bewijs van in de volgende regelen, die in Taylors's dagboek onmiddelijk op de zoo even aangehaalde volgen:
„ Bij het doortrekken van een dicht kreupelbosch, moest ik twee mijlen ver het versche spoor volgen van een beer. Te oor-deelen naar den afdruk der klauwen, die niet minder dan veertien duim lang en zeven duim breed wareii, moest het een vervaarlijk groot dier wezen. Bij iedere draaiing van het pad verwachtte ik hem voor mij te zien, en met eenige ongerustheid vraagde ik mij zelf in stilte af of hij wel zoo vriendelijk zou wezen mij stülekens door te laten. De weg was zoo diep uitgehold door de stortregens, en op sommige plaatsen zoo nauw, dat er aan omkeeren en vluchten niet te denken was. Evenwel gevoelde ik weinig vrees; ik wist dat ook deze beer mij zonder den wil mijns Vaders, die in de hemelen is, niet het minste leed kon doen. Dit is echter zeker, als ik hem op mij had zien aankomen, en gelegenheid gezien had om mijn paard te wenden, ik zoii een wedloop met hem aangevangen hebben, om zoo mogelijk te ontsnappen aan zijn reusachtige klauwen.
TAYLOE ALS STRAATPREDIKEE.
I. Zijne gedaclitcn over het prediken in tie open Inelit. — Ervaringen van Taylor als straatprediker. — Waarom liij predikt in de open lucht. — J)e bezwaren tegen de straatprediking getoetst. — Raadgevingen aan hen, die zich tot de straatprediking geroepen voelen.
Het wordt tijd dat we iets verhalen van den tak van werk-zaamlieid, waarin Taylor's groote kracht gelegen was. De uittreksels, die we geven ziülen, bewijzen dat hij een meester was in de moeilijke kunst, om midden in 't gewoel van een grgote stad, het meest rustelooze en ordelooze volk to boeien. Gedurende de zeven jaren van zijn zendingsarbeid op de openbare pleinen van San-Franciseo, deed hij de belangrykste en meest verschillende ervaringen op, en leerde er proefondervindelijk op welke wijze de massa het best te bereiken is, en hoe het Evangelie verkondigd moet worden oin den meesten indruk te maken op de gedachtelooze menigte.
Als bij uitstek praktisch man, beproefde Taylor niet, deze afwijking van den gangbaren predikvorm eerst in eigen oogen te rechtvaardigen. Hij wachtte niet met beginnen, tot hij een bevredigend antwoord geven kon op de vraag of de kerkelijke gewoonte, en de herderlijke waardigheid wel zulk eene inbezitneming van de straat zouden toelaten. Hij voelde als bij instinkt, hoe noodzakelijk het was het kwaad te bestrijden op zijn eigen grondgebied, en zonder tyd te verliezen trad hij moedig in het strijdperk, hem door zijn geweten aangewezen.
Toch schijnt Taylor de noodzakelijkheid beseft te hebben zijn wijze van doen te rechtvaardigen. Bij het te boek stellen ten minste van het gedenkwaardigste uit den schat zijner rijke ondervinding, wijdde hy drie hoofdstukken van een zijner boeken aan de uiteenzetting zijner denkbeelden daaromtrent, aan het bestrijden en toetsen en ontzenuwen van de bezwaren cn bedenkingen, en aan raadgevingen en aanmoedigingen voor degenen, die zijn voorbeeld mochten willen volgen. Daar deze denkbeelden gegrond zijn op jarenlange ervaring kan een kort overzicht onzen lezers
84
niet onwelkom zijn; veeleer mogen we verwachten, dat zij er met belangstelling kennis mede zullen maken.
„Men vraagt mijquot; zegt Taylor, „ waarom ik langs straten en wegen het Evangelie verkondig; ziehier mijn antwoord.quot;
1°. Omdat onze Heer Jezus Christus het nadrukhelijh lei-olen heeft. Ieder gezant van Christus, ieder dienaar van het Evangelie der verzoening, vindt zijn plicht in deze duidelijk aangewezen in de woorden: „Gaat henen in de geheele wereld, en predikt het Evangelie aan alle creaturen.quot; Hebben de apostelen uit dit woord opgemaakt, dat de Meester hun het bevel gaf in den tempel, in de synagogen, in de opperzalen te prediken? Voorzeker, ja. Maar dachten zij niet, dat het nog iets meer beteekende ? Wederom antwoord ik: ja. Zij wisten zeer goed dat de tempel, de synagogen en al de huizen samen, waar men hen zou toelaten het Woord te spreken, slechts een luttel deel bevatten konden van „ alle creaturen,quot; tot wie zij gezonden werden. Wilden zij het gebod opvolgen in den letterlijken zin, dan moesten zij op de wereld dermate overstroomen met het woord der prediking dat ieder persoon afzonderlijk er mede in aanraking kwam.
Om aan te duiden, welk een volheid van zegeningen het Evangelie met zich brengt, geeft de Heer in de gelijkenis van het avondmaal, het rechtstreeks level tot prediking in de open lucht. „Ga liaastelijk uit in de straten en wijken der stad, en breng de armen, en verminkten, en kreupelen en blinden hier in. . .. Ga uit in de wegen en heggen, en dwing ze in te komen, opdat mijn Imis vol worde.quot;
2°. De Heer Jezus en de Apostelen hellen zelf het voorleeldgegeven. De eenige rede van den Heer, die wij volledig kennen, werd uitgesproken op een berg; andere werden gehouden aan den oever der zee, in een schip, of in de straten van Capernaum of eene andere stad. De Heer sprak ook wel in den tempel en in de synagogen, maar van zijne prediking in de open lucht is ons het meest bekend. De Apostelen volgden zijn voorbeeld, en vooral Paulus deed het met grooten zegen.
3°. De goedkeuring Gods rust op de prediking in de openlucht, zoo als uit den grooten zegen blijkt , die er altijd en overal op rustte. Wij wijzen slechts ter loops op den moed der Walden-zische predikers in den middeleeuwen, en op de groote uitwerkselen hunner prediking , en bepalen ons liefst tot de voorbeelden
85
uit later tijd. Denk aan Whitefield, Wesley, la Flèchère en hunne vrienden; was hunne prediking in de open lucht niet het middel in Gods hand om het Engelsche volk uit zijn geestelijke verdooving op te wekken, en de groote Evangelische beweging in de achttiende eeuw te voorschijn roepen ? Herinner u de straatprediking van Gideon Ouseley, wien men zoo terecht 1 den bijnaam gaf van „ Apostel van Ierland.quot; Eoep u in uw
geheugen terug, — het is in uw tijd gebeurd — welke heerlijke overwinningen de kampioenen der Schotsche kerk behaald hebben.
Het was door middel van de straatprediking dat Jessé Lee de Methodistische kerk stichtte in Nieuw-Engeland. De camp-meetings (1) danken hun bestaan aan de toepassing en ontwikkeling van hetzelfde beginsel; denk welk een overvloedigen zegen Grod geschonken heeft op deze vergaderingen; tel, zoo gij kunt, de duizenden, die daar bekeerd zijn, zonder nog eens van hen te spreken die reeds juichende naar het Huis des Vaders
Izijn gegaan. Xeeiu alle Christenen alle predikanten weg uit Amerika , die hun geestelijk leven te danken hebben aan deze meetings,
gt; en gy zult verbaasd staan over hun invloed.
j 4°. De prediking in de open lucht is bij den tegenwoordigen toe
stand der maatschappij, meer dan ooit te voren, een onaf wij share behoefte. Men zal mij tegenwerpen misschien, dat het aantal kerken tegenwoordig groot genoeg is, om in alle behoeften te voorzien. Eilieve, zegt mij, hoe groot is het deel der bevolking-dat de kerken bezoekt, en indien zij allen kwamen, waar zou men ze bergen? Wat doet gij voor al die „ creaturentot wien naar des Heeren bevel het Evangelie moet gepredikt worden, quot;
maar voor wie in hunne kerken geen plaats te vinden is ? Gij laat het aan hunne keuze: zij moeten ter kerke komen of ... .
ter helle varen; en dat is, let er wel op! het zalig worden aan eene voorwaarde binden, waarvan nergers in den Bijbel een woord te vinden is.
In Californië b. v. kunnen, terwijl ik dit schrijf, al de kerken te zamen ongeveer zestig duizend personen bevatten: dat is 7lt;ow-derd veertig duizend te weinig. Wat zou Jezus gedaan hebben
(I) Godsdienstige vergaderingen in de open luclit, eenigermate te vergelijken. l)ij onze jaariijkseiie Nationale zendingsfeesten.
86
in dergelijk geval? Over ieder van hen wil God zich ontfermen, voor allen is er plaats in het Koningrijk der Hemelen. Yoor een gedeelte zijn liet kinderen van onze vaders en moeders in Israël, die in het geloof heengingen en hij het verscheiden voor hen baden. „ Zegt onze lieve kinderen, dat wij hen in den hemel hopen weder te zien,quot; zeiden zij tot de treurende betrekkingen en vrienden, die him sterfbed omringden. Die kinderen zijn verkwisters en vagebonden geworden in CaMornië, maaibij de minste herinnering aan hunne vrome moeder, verdwijnt de onverschillige glimlach van hun gelaat , en komen hun de tranen in de oogen. Als hunne ouders eens tot ons spreken konden , wat denkt gij dat zij tot ons zeggen zouden ? Voorwaar! zij namen het woord des Heeren op de lippen; „ Dwingt ze om in te gaan! quot;
Zes jaren lang heb ik de Blijde Boodschap gebracht aan de zwervers langs Californië's wegen , en nog springen mij de tranen in de oogen, als ik er aan denk dat ik zoo weinig heb kunnen doen om hen te redden, en als ik mij herinner, hoevelen er voor mijne oogen gestorven zijn, zonder eenige hoop op den hemel.
Men heeft slechts een vluchtig oog te slaan in de statistiek der Vereenigde Staten , om te bemerken dat vier tiende gedeelte der bevolking geheel vreemd blijft aan de prediking des Evangelies. quot;Welk is liet beste middel, om die massa te bereiken? Als het inderdaad waar is dat gerechtigheid een volk verhoogt, moet men dan niet toestemmen, dat onze natie een blijvende oorzaak van verzwakking heeft en die tien millioen menscheu, die geen vreeze Gods voor oogen hebben, en niet den minsten prijs stellen op de groote Christelijke beginselen, die ieder Arae-rikaansch burger liever moet hebben dan zijn leven ? Door hunne zonden verlammen zij het raderwerk van den Staat, vergiftigen zij de levensbronnen der maatschappij. Bovendien neemt hun aantal schrikbarend toe, door den toevoer van landverhuizers uit den vreemde, en door hunne eigen kinderen, in de zonde groot geworden.
Toch strekt de verlossende liefde van Christus zich ook uit tot die millioenen onverschillige en verwaarloosde zielen, en heeft Hij medelijden met hunne zwakheden. Zij kunnen van de heerschappij der zonde verlost, en niet slechts voor hunne republiek, maar voor den hemel gewonnen worden. Doch langs welken weg?
87
De Staatsman antwoordde: „Onderwijs het volk, richt scholen op, zorg dat ieder lezen en schrijven leert,quot; en dat is uitmuntend , maar niet genoeg. Washington heeft gezegd: „ Hoe groot de invloed van de opvoeding op den mensch ook zij, toch leert ons de ervaring dat een zedelijk, maar ongodsdienstig volk eene onmogelijkheid is.
Onderwijs een schurk , en het staat te vreezen dat de ontwikkeling van zijn verstand tot niets anders dienen zal dan om hem zijn quot;schurkenstreken met meer verstand te leeren uitvoeren, en gevaarlijker te maken voor de maatschappij.
Het groote Amerikaansche Bijbelgenootschap stelt zich ten doel elk huisgezin in de Yereenigde Staten van een Bijbel te voorzien; ook de godsdienstige tractaat-genootschappen zijn een uitnemend middel tot evangelisatie der groote menigte. Zij bewijzen nuttige diensten aan de maatschappij, maar nu is de vraag weder; Zal iemand, die nooit in de kerk komt en niet den minsten lust heeft om er ooit heen te gaan, lust gevoelen om den Bijbel te gaan lezen en de tractaten, die gij hem in handen geeft'? In enkele gevallen mag dit zoo wezen, maar meestal is het zoo niet. Deze wijze om de blijde boodschap van het welbehagen Grods te verspreiden, is voorzeker een uitnemend hulpmiddel , maar het groote middel, waar door God de menschen tot zich noodigt, is het niet; dat is de rechtstreeksche prediking.
,, Wij moeten dus het Evangelie prediken aan die tien millioen, of zij gaan verloren. De god dezer eeuw heeft hunne oogen verblind ; zij zullen tot ons niet komen. Laat ons dan tot hen gaan, in den naam en in den Geest van Hem, die gekomen is om te zoeken en zalig te maken wat verloren was.quot;
Nadat Taylor aldns betoogd heeft dat de prediker het recht heeft, en dat het zijn plicht is, de heilmaar des Evangelisch over straten en pleinen te doen weerklinken, ziet hij de tegenstanders der straatprediking ernstig onder de oogen, en weder-legt hunne beweringen.
„ 1°. Men zegt dat het prediken in de open lucht niet overeen te Irengen is met de waardigheid van een leeraar. — Ik antwoord , dat een Evangeliedienaar, die een gewyd spreekgestoelte noodig heeft om zijne waardigheid op te houden, maar nooit aan het prediken op straat beginnen moet. De waardigheid van den leeraar, die dat doen zal, moet zijn oorsprong hebben in de zal-
ving met den Heiligen Geest. De nood der zielen moet liem dringen , niet alleen om vurig voor lien te bidden, maar ook om lien te vermanen te vlieden van den toekomenden toorn. De tegen-woordiglieid van Hem, die gezegd heeft; „ Zie ik quot;ben met 11 tot aan de voleinding der wereld,quot; zal iedere plaats waar liij zijn boodschap brengt, heiligen en wijden tot eene poort des Hemels.
2°. De ernst des Emvijelisch lijdt schade lij de straatpredl-king. — Maar vrees dat veeleer van de afgetrokken en verhevene manier van prediken; de straatprediking kan niet tegen den ernst des Evangelisch zondigen, zonder zich zelf den doodsteek toe te brengen. Om met goed gevolg in de open lucht te prediken, moet men een praktisch man wezen. Men zal geen gehoor verkrijgen en behouden, dan wanneer men het Evangelie zóó eenvoudig, zóó toepasselijk predikt, dat zelfs de armsten en de onwetendsten het verstaan kunnen en er belang in stellen. Ik voeg er ten overvloede nog bij, dat de straat de minst geschikte plaats is om onderwas te geven in de leerstellige godgeleerdheid.
3°. Men vreest dat de straatprediking het volk ontwennen zal aan de kerk. — Eede en ervaring spreken het tegen; wel heeft de straatprediking, hier en daar tot de oprichting van een kerk geleid, en het aantal kerkgangers doen stijgen. Myne prediking in de open lucht te San Francisco, heeft eene menigte personen tot ijverige kerkgangers gemaakt, en by verreweg de meesten, die door mijn arbeid tot bekeering kwamen, was de straatprediking het middel geweest.
4°. Be straatprediking geeft aanleiding tot wanorde en he-roering. — De wanordelijkheden, die er soms zijn voorgevallen, waren meestal te wijten aan onvoorzichtige uitvallen tegen het Catholicisme, of aan eenigen anderen misstap, en bewijzen slechts dat de spreker niet voor zijn taak berekend was. Daarbij hebben de meeste menschen de duisternis liever dan het licht, en zouden we ons dus niet behoeven te verwonderen als een getrouw en verstandig prediker in onze dagen eens het zelfde wedervoer als Paulus te Athene, te Eilippi en elders. En heeft deze daarin ooit een reden gezien om zijn prediking in de open lucht te staken ? Wat mij zelf betreft, ik ben tien jaar lang straatprediker geweest, /waarvan zeven onder de spelers en herbergiers in Californië, en de Heer heeffmij het voorrecht geschonken
89
/
dat ik nimmer met ernstige ongeregeldheden te kampen gehad, of mijn gehoor een enkele maal verloren heb.
5°. J)e straatprediking is een oorzaak van hotsincj met de overheid. — Zonder daarom onze roeping te verzaken, zullen wij al het mogelijke doen, om een botsing met de „gestelde machten te vermijden. Maar als men ons verhinderen wil te doen, wat wij meenen niet te mogen nalaten, dan antwoorden wij met de apostelen; „Oordeel zelf, of het recht is ulieden meer te gehoorzamen dan God. Want wij kunnen niet nalaten te spreken van hetgeen wij gehoord en gezien hebben.quot;
6°. Be predikanten kunnen niet te gelijk prediker in de kerk, en prediker in de open lucht wezen, en hehooren de geregelde godsdienstoefeningen de voorkeur te geven. — quot;Was dat waar, ik zou de laatste wezen om iemand op te wekken tot de straatprediking, maar aarzel geen oogenblik om de vraag te doen, waarom het verrichten van beide werkzaamheden door denzelfden predikant zoo onmogelijk wezen zou ? Omdat zij geen tijd hebben ? Of omdat hun de bekwaamheid ontbreekt ? Zouden niet onze tienduizend godsdienstleeraars van allerlei naam en kleur en richting allen eenigen aanleg hebben voor dit werk , en zich in korten tijd tot uitmuntende straatpredikers kunnen vormen ?
7°. Men vreest dat de prediker zich bloedspuwing en op den hals halen , en zijn stem verliezen zal. — Zoudt gij denken dat de stiklucht en de stovenwalm in onze kerken beter is voor uw longen en voor uw keel, dan de frissche buitenlucht ? Driehonderd vijf en zestig dagen achter elkander in een jaar, hoor ik dezelfde heldere stemmen uit volle borst visch, eieren, vruchten of couranten rondschreeuwen. Wie heeft er ooit gehoord dat een vischvrouw een bloedspuwing kreeg van het schreeuwen ? Gij gelooft toch niet, dat die omroeper die alle dag twee uur lang zijn vervaarlijke stem laat hooren door heel de stad, aan een bloedspuwing sterven zal? Schreeuwen is zijn werk, en zijn keel en longen zijn er langzamerhand aan gewoon geraakt. Voor eenige jaren liep ik met mijn vriend Orven door de stad; wij ontmoetten een omroeper, die zich zoo ijverig kweet van zijn luidruchtige taak, dat wij hem met oprechte bewondering nazagen. „ Konden wij er de predikanten maar toe brengenquot; zeide ik tot mijn vriend, om „te roepen uit de keelquot;, met even veel ijver als deze man zijn beschadigde kaas van twee stuivers het pond rondroept, —
90
welk een ontroering zon Imn woord te weeg brengen in de duizende zielen die daar roepen vrede, en er is geen vrede.quot;
Ten opzichte van het voorgewend gevaar dat gij uwe stem bederven zondt, behoef ik niet veel te zeggen. „ Kwel n niet met een nan we stijve halsdoek; span n niet in als gij spreekt; en gij zult ondervinden dat het prediken in de open lucht uwe stem versterkt, in plaats van haar te bederven. Voor tien jaar was ik doodelijk vermoeid en heesch als ik des Zondags tweemaal in de kerk, en eenmaal in de open lucht gesproken had; maar nu spreek ik eiken Zondag driemaal in de kerk en tweemaal in de open lucht, en ik heb nooit meer last van heeschheid, en zeer zelden van vermoeidheid. Voordat ik in de open lucht begon te prediken, had ik gedurig last van verkoudheid en van ontsteking van de luchtpijp of de longen, maar nu is dat alles verdwenen.
Vervolgens geeft Taylor eenige wenken, op grond wederom van zijn ervaring, aan hen die zich even als hij aan de straat-prediking wijden willen.
„ In de eerste plaatsquot; zegt hij, „ moet gij zeker weten dat Grod u tot dit werk geroepen heeft, en u Zijn beloften nog eens herinneren. Ziet, ik ben met u alle de dagen, tot de voleinding der wereld.quot; —- Waartoe is de Heer met mij ? Is het niet om mij te leeren wat ik spreken moet, om woorden des levens en der waarheid op mijn lippen te leggen, om my te beschermen tegen alle geweld ? Heeft hij mij niet gezonden om van zijnentwege zondaren te roepen tot bekeering; verlorenen te bidden dat zij zich met God verzoenen laten? — Houdt deze gedachten altijd levendig; regel er uw gedrag naar.
Doe zonder aarzelen wat God gebiedt; treed nooit terug, luister niet naar den verleidelijken raad van de vreesachtigen, die u voorhouden zullen dat de omstandigheden de uitvoering van dit of dat goede plan onmogelijk maken; vraag hen zelfs niet om raad; hunne zoogenaamde voorzichtigheid zou uw geloof slechts schokken, en u in uw besluit doen wankelen.
Hoe gij u voor te bereiden hebt voor een prediking in de open lucht ? Zorg dat de hoofddenkbeelden en de hoofdfeiten, die den grondslag van uwe toespraak moeten uitmaken, u helder voor den geest staan. Spreek eenvoudig zonder plat te worden; als gij iets beschrijft, doe het zoo nauwkeurig mogelijk. Wacht
91
u voor lange bewijsvoeringen. Stel de waarheid voor in beelden en gelijkenissen uit liet dagelijkscli leven ontleend, en pas haar toe, dadelijk op den man af.
Ziehier ook eenige regelen waarnaar ge u gedragen kunt bij het leiden der vergadering.
Indien gij voor wanorde of stoornis vreest, doe dan uw best de belangstelling te wekken van al uwe toehoorders, zoodat zy u helpen de orde te bewaren, en beroep u daartoe op den ordelijken zin, of eenige andere prijselijke karaktertrek van het Amerikaansche volk.
Verlies den moed niet, als door brand, of waardoor ook, uw gehoor uit elkander raakt; maar houd uw beide oogen open, en zie wel toe of gij het ongeval niet in uw voordeel kunt aanwenden. Als gij maar by de hand zijt, kunt gij in zoodanige omstandigheden, in een paar minuten tijds, het aantal uwer hoorders meer dan verdubbelen, en van de oogenblikkelijke opgewektheid gebruik maken om de waarheid dieper in te drijven in de voor een oogen blik argelooze harten.
Ten slotte moet ik er u nog op wijzen, dat gij om een goed straatprediker te wezen, u getroosten moet voor een dwaas te boek te staan; men zal u met een paar groote oogen aanzien; de spotters zullen u in het aangezicht uitlachen; de heeren naaide mode zullen u met verachtelijk hoofdschudden nauwkeurig opnemen door hun lorgnet; de kwade tongen zullen u lasteren; gij zult een schouwspel wezen aller mensehen. Maar stoor er 11 niet aan; vertrouw op God en doe uw plicht. Bekommer u niet over de vruchten, daar zal Jezus voor zorgen. Eenmaal zult gij Grod danken, dat hij u uit genade schonk het Evangelie aan de „ armenquot; te mogen verkondigen, in de straten en wijken dei-stad, de wegen en heggen des lands.
92
VII.
II. Tegeustaud. — Besclu-ijving van eeue prediking in de open lucht.— Bekeeriug van ecu rustverstoorder. — Taylor op Irtt brandewijnsfust eu de herbergier. — De oude herbergierster. — Welwillende verdedigers. — Verstandige manier om de wederpartijders het zwijgen op te leggen en uit het veld te slaan. — Twee ezels. — Vrijheid van Taylor in zijn toespraken. •— De vloeker en zijn levensgeschiedenis. — Taylor worstelt met hem. — Hij geeft rekenschap van zijn gedrag in deze. — Een voorstel tot eene kollektc, dat aaugenomeu wordt, en toch niet tot uitvoering komt. — 400 1 )oUars voor een kerk.
Vóórdat we overgaan tot liet geven van eenige uittreksels uit de toespraken van Taylor, om den lezer den aard zijner prediking te leeren kennen, dienen we natuurlijk iets mede te deelen van de omstandigheden onder welke zij gehouden werden.
De straatprediking leverde meermalen een levendig', schilderachtig schouwspel op, dat op de toeschouwers een aangenamen indruk maakte. Ziehier, by voorbeeld, de beschrijving van een dier tooneelen door den redacteur der Jaarloeken van San-Francisco.
Van den dorpel van een oud gebouw op de Plaza, gebouwd als een adobe, laat zich eensklaps een krachtige maar liefelijke zangstem hooren.
Op een halve mijl afstand kan men haar hooren; zij wordt weerkaatst tegen de City-Hall — het stadhuis. — Wat zingt de prediker? Zijn lied. Hij spreekt van den vurigen wagen, waarmede Elias naar den hemel werd gevoerd, en ik geloof, al reed hij hier werkelijk al ratelend over het houten straatplaveisel, de donderende stem van den prediker zou er nog boven uit klinken.
Deze stem dwingt tot luisteren. De lêeglooper staakt zijn doellooze wandeling en blijft luisterende staan. De mijnwerker met den hoed met slappe nederhangende randen op het hoofd en de reuzenlaarzen aan de voeten, houdt stil op het ongewoon geluid, en nu hij hoort wat het is, leeft de herinnering aan vervlogen dagen bij hem op. Hij verplaatst zich in den heerlijken
93
tijd toen hij nog onder 't ouderlijk dak verkeerde, of met vrouw en kinderen aan den hniselijken haard nederzat; liij stelt zicli voor hoe feestelijk de Zondag voor hem was; hij herinnert zich zijn plaats nog in de kerk, vanwaar hij jnist het opschrift lezen kon op de zerken van zijn grootouders, die hem als kind zoo liefkoosden; het is hem of hij de stem nog hoort van den grijzen predikant, die zijn eerste kind gedoopt heeft. Zijn hart smelt, het oog wordt vochtig, hij mengt zich onder de opeengepakte menigte rondom den straatprediker.
Daar komt een droomerige Mexicaan, met een hoed als een suikerbrood. Hij wordt wakker, trekt een laatste rookwolk uit zijn sigaar, die hij over zijn schouders een eind heen werpt, en zoekt een paal of een hek, om met zijn luie lichaam op te leunen, en luisterde opmerkzaam en met domme verbazing naaide onbegrijpelijke woorden.
En daar hebt gij „ Jan, de Chineesquot; ook, zooals wij de bewoners van het Hemelsche Eijk noemen; hij ging stillekens zijn weg, binnensmonds eenige woorden murmelende in de taal van Confusius; maar de boeken trokken zijn aandacht, en daar hij een hartstochtelijk lezer is, voegt ook hij zich bij het gezelschap, op gevaar af dat de „ barbaarsche vreemdelingenquot; zijn staart schenden.
Ginds ziet gij den Maleier, met zijn roode, puntige hoofddoek om; verbaasd staat hij stil, en voor een oogenblik gaat het fraaie plan tot zeerooverij, dat hij bezig was te maken, hem uit de gedachten.
Het gehoor is gevormd; het zingen van een enkel gezang was genoegzaam om die gansche menigte bijeen te roepen. Xu volgt het gebed, het gezang, het lezen van den Bijbel, en eindelijk de preek. Er is plaats voor allen; iedereen kan komen zien; iedereen mag luisteren ; koster en stovenzetsters ziet men er niet, en men heeft ze niet noodig. Het is een zeer eenvoudige godsdienstoefening, waarbij alles roept tot ernst, en geen enkele aanleiding is tot aanstootelijk gelach.quot;
Toen Taylor de zonde in het aangezicht ging wederstaan, was hij voorbereid voor tegenstanden moeielijkheid van allerlei aard. Hij was zoo onnoozel niet, dat hij zou gerekend hebben op een altijd welwillend en vreedzaam gehoor, en besloot moedig het hoofd te bieden aan alle stormen, die er over zijn hoofd konden losbarsten. Zijn overleg en zijn besliste houding echter, waren
94
voldoende om ieder dreigend on weder te bezweren, en alle onweerswolken te verdrijven.
Zoo werd liij eens, midden in de preek, gestoord door een troep deugnieten, die met een man te paard aan 't hoofd, tot midden in de menigte doordrong, in de hoop dat de hoorders zouden heengaan , en ïaylor zich zon laten verjagen. Doch Taylor stelde zijn koperen longen te werk, en eenige ernstige woorden waren genoeg om de spellebrekers uit het veld te slaan, zoodat hun opperhoofd, als een veldheer zonder leger, onder het spottend gelach der vergadering den terugtocht aannemen moest.
Een andermaal had een dergelijk voorval nog veel gelukkiger afloop, daar het de aanleiding was tot de bekeering van den rustverstoorder. Een grappemaker, die den zendeling belachelijk wilde maken, ging recht tegenover hem staan, met een brandende lantaarn in de hand en een parapluie boven het hoofd, en aapte zijn stem en gebaren zoo bespottelijk mogelijk na. De toehoorders schaterden het uit van lachen, maar Taylor liet zich door die grimmassenmaker niet van zijn stuk brengen. Hij predikte over de woorden: „ De goddelooze verlate zijnen weg,quot; en wendde zich eensklaps rechtstreeks tot zijn wederpartijder, met een donderende stem den tekst op hem toepassende. De arme man, die op zoodanige ontvangst niet verdacht was, beefde over al zijn leden, en nauwelijks was de godsdienstoefening geëindigd , of hij kwam al weenende tot Taylor met de vraag: „ Zeg my toch wat ik doen moet. Ik ben een ellendig zondaar, een vloeker, een dronkaard. Ik heb een goede moeder gehad, maar die is nu dood. Ach, ik vrees dat er voor mij geen hoop meer is!quot; De nederige dienstknecht van Christus poogde hem tot zijn Meester te leiden, en zijn pogingen waren niet te vergeefsch.
De eigenaars van herbergen en speelhuizen werden natuurlijk zijn gezworen vijanden. Zij bemerkten dat hunne klanten verminderden , naarmate het aantal toehoorders bij de straatprediking grooter werd. Zij wisten niet wat zij al voor kwellingen zouden uitdeuken om hem in zijn arbeid te dwarsboomen. Zij ondervonden echter al spoedig dat zij te doen hadden met iemand die niet zoo spoedig zou wijken, en wiens vasten wil en doorzettend karakter opgewassen was tegen hunne plagerijen.
Om met des te meer vrucht te velde te kunnen trekken tegen de dronkenschap, vatte hij op zekeren dag post bij de slechtste
herberg nit de stad, en koos een ledig brandewijnfust tot preekstoel. De herbergier die het in het eerst stillekens had aangezien, in de hoop dat de groote toeloop van hoorders hem eenig voordeel aanbrengen zon, bemerkte al ras dat hij zieh misrekend had. De welsprekendheid van deze prediker hield zijn geldlade ledig, en hij liet Taylor dus verwittigen dat hij zich wel te wachten had den toegang tot zijn winkel ooit weder te belemmeren. Den volgenden Zondag ging Taylor een honderdtal passen verder staan, en maakte zijne hoorders met de volgende woorden bekend met de reden dezer verandering: De herbergier daar ginds beklaagt zich, dat ik met mijn straatprediking zijn deur versper, en heeft mij verboden ooit weder voor zijn deur te prediken. Ik kan het mij begrijpen. Een herberg is een poort naar de hel, en hij wil den toegang vrij houden, opdat allen die dwaas genoeg zijn dien weg te kiezen, vrij en zonder eenigen hinder kunnen doorgaan. Is dat geen edelmoedig man? Och, mijne heeren, verwondert er u niet over. Een man, die den Heer zijn dag ontsteelt, om hem te gebruiken tot zijn zielverwoestenden handel, tot groote schade van de maatschappij, — zulk een man heeft geen uurtje, geen oogenblik te verliezen.quot;
Een woord, zoo scherp en zoo vrij als dit, was geheel naar den smaak van een publiek uit bestanddeelen van zoo verschillende afkomst en trap van beschaving samengesteld, als dat op de Flaza van San Francisco, en „Vader Taylorquot;, zoo als men onzen zendeling in de wandeling noemde, was hun man. Zij namen gaarne zijne verdediging op zich, en stonden zijn tegenstanders behoorlijk te woord.
Toen hij eens tegen de dronkenschap predikte, de zonde die zoo talloos veel slachtoffers maakt, schreeuwde een oude herbergierster zoo hard zij kon:
„ Luister niet naar dien kerel! Het is een bedrieger! Hij predikt om der wille van het geld! Hij liegt u wat voor!quot;
„ Hond uw mond maar oudje,quot; antwoordde een der toehoorders. „Wij weten zeer goed, wat ervan de zaak is; uw nering verloopt; vader Taylor houdt uw klanten de deur uit. En van vader Taylor behoeft gij ons niets te vertellen, wat hij ons zegt is zuivere waarheid.quot;
De geheele vergadering juichte het snedig antwoord toe, en de herbergierster droop stillekens af.
96
Maar nauwelijks had de prediker zijn rede geëindigd, of uit de verte liet eene andere stem zich hooren:
„ Die manquot; riep iemand met een ongunstig uiterlijk „ die man is een bedrieger, die het arme volk het geld uit den zak zoekt te kloppen.quot;
„ Een oogenblik quot; antwoordde een der omstanders, „ vertel ons eens, wat doet gij voor den kost ?quot;
De rustverstoorder liet zich een paar maal vragen, voor dat hij ten antwoord gaf: „Ik ben een speler; ik maakte beste zaken, ik verdiende geld als water, vóór deze zendeling hier kwam, maar sedert hij hier alle dagen preekt voor 'tvolk, heb ik geen droog brood.quot;
Het gelach en de schertsende uitroepen der hoorders, die op deze belijdenis volgden, bewees den ongelukkigen speler dat men niet het minste medelijden met hem had, zoodat hem niets overbleef dan een ander gehoor te zoeken voor zijn jammerklachten en ongerijmde beschuldigingen.
Dikwijls echter waren deze welwillende hoorders Taylor meer tot last dan tot gemak, vooral wanneer zy, om de orde te herstellen , de toevlucht namen tot middelen, die de wanorde nog moesten vermeerderen. Toen op zekeren dag een dronkeman de vergadering stoorde, viel een zeeman, die zelf wat veel wijn gedronken had, den prediker in de rede met de woorden: „ Kapitein, wacht een oogenblikje; ik zal dat heerschap eens onder handen nemen. Ik kan niet dulden, dat een waardig man als Taylor door zulk een schavuit in de uitoefening van zijn werk gestoord wordt.quot; En hij stroopte zijn mouwen op, en balde zijn vuisten, om de daad op het woord te laten volgen, zoodat Taylor de grootste moeite had om hem van zijn voornemen af te brengen.
Als de toehoorders de orde niet konden of wilden handhaven, deed Taylor het zelf. Meest altijd wist hij met eenige ernstige, of soms ook wel puntige, schertsende woorden, de wederspan-nigste tegenstribbelaars tot bedaren en tot hun plicht te brengen. Zijn beginselen in deze zijn wel waardig opzettelijk vermeld te worden.
„ Ducht gij eenige ongeregeldheid, tracht dan de belangstelling uwer hoorders te winnen voor de handhaving der goede orde; beroep u op hun naam van Amerikaansche burgers, en op hunne fatsoenlijke opvoeding; zeg hun, dat gij vooronderstelt dat zy
97
te veel eerbied voor zieii zelf hebben, dan dat zij ook maar do minste wanordelijklieid zouden plegen. Gaat iemand evenwel de perken te buiten, traelit liem dan met zachte woorden in 't rechte spoor terug te voeren, beroep u op zijn gezond verstand, en als hij nog voor schaamte vatbaar is en niet te veel gedronken heeft, kunt gij hem eindelijk om uw vinger winden, zonder dat hij kikt.
Soms moet men den zot antwoorden naar zijn dwaasheid. Op een Zondag morgen, terwijl ik op een ledige ton stond te prediken , kwam iemand reeht op mij aan, en zeide, terwijl hij mij brutaal in 't aangezicht keek:
„ De apostel David heeft gezegd, dat het u hard zou vallen de verzenen tegen de prikkels te slaan.quot;
„ Mijn vriendquot; antwoordde ik „ hoe lang woont gij al in dit land ?quot;
„ Ik heb mijn vaderland reeds zes jaar geleden vaarwel gezegdquot;, gaf hij ten antwoord.
„ Maar sedert wanneer zijt gij hier in Californië ?quot; vraagde ik op nieuw.
„ Voor veertien dagen ben ik hier gekomen quot; zeide hij ten laatste.
„Dat heb ik al gedacht,quot; hernam ik. „Ik bemerkte het wel aan uw gedrag. Gij schijnt te denken, dat gij hier met een troep heidenen te doen hebt, en dat gij maar alles kunt doen, wat u in het hoofd komt. Ik neem het u niet kwalijk, omdat gij hier nog vreemd zijt, maar ik waarschuw u, hier in Californië zijn wij gewoon dat alle rangen en standen eerbied hebben voor de prediking van Gods woord, en dat niemand ooit beproeft een prediker te hinderen in de uitoefening van zijn ambt. Wie het waagt op dezen regel inbreuk te maken, stelt zich bloot aan onaangenaamheden, die ik u raad te vermijden.
Ik behoef er niet bij te voegen dat de rustverstoorder zich gezeggen liet, en niet op nieuw begon.
Bij andere gelegenheden verkreeg ik dezelfde uitkomst langs een anderen weg. In sommige gevallen gelukte het mij myn wederpartijders in de war te brengen en op de vlucht te jagen, door schijnbaar hunne verdediging op mij te nemen. Ik sprak dan ongeveer aldus; „ Doe den armen man geen kwaad, lieve vrienden! duidt hem zijn wangedrag niet te zeer ten kwade. Waarschijnlijk is hij gewoon met do wilden op de Zuidzee-
98
eilanden te verkeeren, en weet hij nog niet, hoe het in een ordelijke maatschappij toegaat.quot; Ik heb opgemerkt dat de verachtelijke blikken door de toehoorders op een rustverstoorder toegeworpen, dezelfde uitwerking hebben, als zette men hem het pistool op de borst. Tot nu toe heb ik dergelijke lastige personen met zooveel gemak en zoo goedsmoeds op hunne plaats kunnen zetten, dat geen hunner mij ooit meer iets heeft in den weg durven leggen.quot;
Zoo als men ziet, vloeien al de waarschuwingen van den Californischen prediker over van den opgeruimden, soms schertsenden en zelfs luimigen ernst, waarin de echte Angel-Saksische humour bestaat. Ook ontzag hij zich niet den weerbarstige op den man af toe te spreken, en zonder komplimenten met wapens uit zijn eigen tuighuis aan te vallen.
Op zekeren Zondag b. v. toen zijn hoorders een geheele straat innamen, trachtte een man zich door de opeengepakte menigte heen te boren. Hij zag er armoedig uit, en had een paard bij den teugel, dat er niet veel beter uitzag. Taylor wachtte een oogenblik om te zien wat er worden zou van de uitermate hinderlijke beweging. Toen hij bemerkte dat de wanorde toenam, riep hij ; „ Zie, dien armen man eens, daar ginds! ]\Ieu kan wel vooruit zeggen, dat hij weldra in het graf zal liggen als hij volhouden wil zeven dagen in de week te werken. Niemand kan den rustdag breken, zonder een wet te schenden, waaraan zijn eigen natuur onderworpen is. Ziet die ingevallen wangen, die dofte oogen! Een sprekend voorbeeld van de gevolgen van het schenden van den rustdag! Als die man niet anders doet zal hij spoedig sterven. En zie ook eens naar zijn arm paard. De Heer heeft een dag van rust beschikt voor het beest, maar zijn onbarmhartige meester heeft hem die ontstolen. En wat beukt hij het arme beest op rug en kop! Alles wel berekend, als deze man sterven moet, zooals hij leeft, zou ik hot lot van zijn paard verkiezen boven het zijne.quot;
Bij een andere gelegenheid beproefde een grappenmaker op een ezel gezeten zich een weg door de schare te banen. Taylor sprak hem aan met een ferme stem, zeggende: „ Die ezel heeft als die van Bileiim meer eerbied voor de goddelijke dingen dan zijn meester, die, op zijn ooren na, zeker de grootste ezel is van beide.quot;
99
Na dit voorval verhaald te hebben, waarin wij tevens een staaltje hebben van de vrijheid, die Taylor zich soms veroorloofde, gaat hij in dezer voege voort; „ Misschien vraagt de een of andere lezer belangstellend, hoe ik, na zulk een belachelijke stoornis, den ernst herstelde bij mijn gehoor. Ik heb altijd beproefd de ernstigste woorden op dergelijke voorvallen te laten volgen. De aldus ontstane tegenstelling bracht meermalen de ver-bazendste en heerlijkste gevolgen voort. Ik geloof, dat het geen kleinigheid is, de belangstelling van een onverschillige vergadering op te wekken, en dat men daartoe alle wettige middelen mag aanwenden. Ik houd er van, het ijzer te smeden als het heet is.quot; We behoeven niet te herinneren, dat we hier een Amerikaan hooren spreken.
Dezelfde praktische man spreekt in het volgende verhaal.
„ In den namiddag van Zondag 18 Januari 1852, predikte ik op de 1'laza. over de woorden van Zacharia: „Een iegelijk, die zweertquot; — d. i. ieder vloeker — „zal uitgeroeid worden.quot;Ik sprak voornamelijk over de gemeene vloeken, een der heer-schende zonden in Californië. Aan mijn voeten zat een reusachtig man, die, hoewel niet bepaald beschonken, toch genoeg gedronken had om alle schaamte te vergeten. Nauwelijks had ik mijn tekst afgelezen, of hij keek mij aan, en zeide: „ En nu, vooruit, Mijnheer!quot;
Eenige minuten later viel hij mij met een vloek in de rede, en riep:
„Wel, gij zijt een alleraardigste mijnheer; mag ik uw portret hebben ?quot;
„Mijn vriendquot;, antwoordde ik fluisterend, „wees bedaard, of men jaagt u weg. quot;
„En wie zou dat doen?quot; bromde hij in zyn baard. „Ik zou wel eens willen zien, wie my hier van daan kreeg; al kwamen ze ook met hun tweeën. Laat maar komen, wie het hart heeft.quot;
Tegen alle gewoonte verroerde zich niemand, en waagde niemand het, een hand naar hem uit te steken. De hoorders schenen verbluft door die uitdagingen, en later hoorde ik, dat zij om een agent van policie gezonden hadden. Ik was in mijn preek genaderd tot een plaats, waarin ik een voorbeeld wilde geven van de laagheid en gemeenheid der gewoonte om te vloeken. Nu had ik een sprekend voorbeeld voor mij.
100
„Gij ziet hier, mijne heerenquot; riep ik uit, „ de waarheid voor uwe oogen, van 't geen ik n zeg. Die heer is een man van nature begaafd met een rijken aanleg, en die een goede opvoeding gehad heeft, een man, die een sieraad wezen kon van onze Califor-nische maatschappij, als hij de raadgevingen had opgevolgd van zijn vrome moeder. Deze man had eens een teer geweten en een goeden naam. Hij schrikte van zich zelf, toen hij voor de eerste maal vloekte, en nam zich voor het nooit weer te doen. Maar hij kwam in Californië aan, verkeerde onder slecht gezelschap, en gij ziet wat er van hem geworden is. Stap voor stap is hij den weg des verderfs opgegaan, tot hij nu zelfs op den heiligen dag des Heeren, half dronken hier komt om met zijn vloeken en zweren eene vergadering te storen, die tot een godsdienstoefening is saam-gekomen. Wat zal het lot wezen van den ongelukkige ? Mijn tekst zegt: „ Hij zal uitgeroeid worden!quot; Maar is het dan niet verschrikkelijk hem te zien treffen door het rechtvaardig oordeel Gods, terwijl hij zijn grijzen vader met bitterheid in 't graf doet dalen. God zij hem- genadig!
Nooit te voren had ik den man gezien, maar later hoorde ik dat ik zijn beeld en zijn geschiedenis juist geteekend had. Zoolang ik over hem sprak verroerde hij zich niet; maar zoodra ik zweeg, stond hij op en zeide op heftigen toon: „Xu is 't mijn beurt van spreken; gij er af en ik er op.quot; En.de daad bij het woord voegende, pakte hij mij bij de kraag, om mij met geweld van mijn geïmproviseerden preekstoel af te trekken. Om mij te verweren, greep ik hem stevig bij den arm, en gaf hem een forschen stoot, waarna ik hem aan twee mannen overleverde, met de woorden: „Brengt dien man weg. Doe hem geen kwaad, maar verwijder hem uit onze oogen.quot; Terwijl men hem wegleidde, begon ik een gezang te zingen, en zette vervolgens mijne rede weder voort. Dit voorval vergrootte het aantal hoorders, en verdubbelde de aandacht, waarmede mijne prediking werd aangehoord.
Hun, die mijn gedrag vermetel vinden, heb ik slechts te zeggen, dat de zaak voorviel midden in de preek, en in een ongeloofelijk korten tijd was afgeloopen. Ik legde liet er slechts op toe mijn rede voort te zetten, ten spijt van den duivel en zijne handlangers. Terwijl ik den man te keer ging, gevoelde ik niet den minsten onwil jegens hem, geen de minste begeerte
101
om hem eenig loed te doen, maar ik wenschte enkel voort te gaan. Ik handelde geheel zonder voorbedachten rade, en ik dank den Heer, dat hij mij voor alle bitterheid bewaarde, zoodat bij niemand van de toeschouwers de gedachte opkwam, dat ik iets anders bedoelde dan ik zoo even zeide. Ofschoon mijn aanvaller een harden stoot gekregen had, en mijn jas gedurende de kortstondige worsteling gescheurd was, diende het geheele voorval slechts om de menigte hoorders aanmerkelijk te vergrooten, en eene herhaling van dergelijke stoornis te voorkomen.quot;
Na dit verhaal zal niemand zich niet meer verwonderen over de algemeene achting welke Taylor toegedragen werd door die bevolking van onversaagde avonturiers, die den moed en het krachtig karakter van den zendeling des te eer konden bewonderen, daar zij zelf zoo dikwijls geroepen werden tot doortasten en wagen. Hoe zij over hem dachten, bleek op zekeren dag uit een merkwaardig voorval. Na het einde van de preek, riep een onbekende: „Mijne heeren! gij weet allen hoeveel moeite vader Taylor zich Zondag op Zondag getroost om onzentwille. Ik stel voor, dat wij een collekte houden ten zijnen behoeve. Ik dring er niet op aan, dat gij er aan geven zult, want ik weet dat gij het gaarne doet.quot; Het voorstel werd luide toegejuicht, en had Taylor niet uitdrukkelijk verklaard, dat hij het aanbod niet kon aannemen, hoezeer hij de liefde op prijs stelde, die er zoo duidelijk uit bleek, er had oogenblikkelijk een rijke inzameling plaats gehad. Een collekte, die hij later hield onder zijn hoorders op de Plaza voor de oprichting van een kerkje, bracht 400 dollars op.
Wij hebben in dit hoofdstuk eenige gevallen byeengevoegd van bestrijding en tegenstand, maar wij moeten er bijvoegen dat zi j zelden voorkwamen, zelfs in het begin, en dat zij later geheel ophielden. De bevolking van Californië toonde al spoedig zooveel eerbied en inschikkelijkheid voor deze soort van christelijke godsdienstoefening, als in elke geregelde en beschaafde maatschappij het geval is.
102
III. Zijn gevatheid en het praktische van zijn toespraken. — Het verband tussehen Taylor's toespraken en de gebeurtenissen van den dag. — Zijne beginselen hieromtrent. — Kleinigheden nit het dagelijkseh leven. — Stoornissen, door brand veroorzaakt. — Hondt den dief! — Het brandewijnsfust. — Op de kade. — Gereed voor de reize, en toch niet op reis. — Een tekst uit het slijk opgeraapt. — Verkondiging der goede boodschap aan de vertegenwoordigers van alle volken. — Een dief. die kwaad eu nut doet tegelijk. — De wijsheid en het uitgegraven goud. — Afvallige Christenen. — De arme rijke. — De rijke arme.
Maar genoeg van de uitwendige omstandigheden, waaronder Taylors straatprediking plaats had. Het wordt tijd dat wij den prediking zelf onze aandacht wijden, en de oorzaken opsporen van don grooten invloed, dien zij nitoefende. En daar wij haar nergens beter nit kunnen leeren kennen dan uit de redevoeringen zelve van onzen zendeling zal men ons niet ten kwade duiden dat wij karig zijn in het neerschrijven van eigen beschouwingen, maar des te overvloediger in het geven van uittreksels.
Taylor heeft, zoo als wij zagen, geheel gebroken met de gewone wijze van prediken, hij houdt zich „alsof hij niet wist hoe het behoort.quot; Dezelfde vrijheid als hij gebruikt in de leiding der volksvergaderingen, veroorlooft hij zich ook in den vorm zijner prediking. Hij bekommert zich om geen predikstijl; hij stoort zich niet aan de regelen der kanselwelsprekendheid; den besten stijl acht hij, die zijn denkbeeld het eenvoudigst en krachtigst, het meest begrijpelijk en schilderachtig uitdrukt; wat de welsprekendheid aangaat, hij heeft natuur en waarheid lief. Volle en geheele vrijheid is de eenige redekunstige regel van dezen fleren Amerikaan.
Dat wil zeggen, dat hij zijn prediking altijd in verband tracht te brengen met de gebeurtenissen van den dag, dat hij van alle groote en kleine voorvallen in het dagelij ksch leven partij zoekt te trekken. Iedere gelegenheid neemt hij te baat om de waarheid op het leven toe te passen.
Zijne beginselen hieromtrent zijn der overdenking dubbel
103
waardig. „ Ontleen de voorbeelden, verklaringen en ophelderingen in uw predikingquot; zegt hij „aan de alledaagsche zaken, aan de eenvoudigste gebeurtenissen uit het menschenleven, zooals de Heer en zijn apostelen deden. Houd uw beide oogen open, en let op wat er voorvalt op de straat, in het hospitaal, bij uw huisbezoek. Nieuwe, pas voorgevallen gebeurtenissen, die gij zelf hebt bijgewoond, zullen altijd meer uitwerken dan verhalen uit de tweede hand. Bind u niet aan een vaste preekmanier, en houd u niet angstvallig aan het bestek dat gij vooruit hebt gemaakt ; behoud u de vrijheid voor van ieder voorval gebruik te maken dat u onder uw prediken voorkomt, en eenig licht verspreiden kan over uw onderwerp. Die ongedwongen „ illustraties quot; door de omstandigheden ingegeven, kunnen als zij juist ter snede worden aangebracht, een uitmuntenden invloed uitoefenen op uwe hoorders.quot;
Taylor was de eerste om deze voorschriften in toepassing te brengen. Men heeft reeds gezien welk een ruimte hij, bij zijn prediking in de open lucht, overliet aan het onverwachte, en dat hij zich niet van zijn stuk liet brengen ; door geen stoornis, hoe lastig ook, door geen voorval hoe ontijdig. Verre van inde alledaagsche kleinigheden angstvallig te wezen, putte hij er de beste lessen uit, en wist hij alles op te nemen in zijn rede, wat maar belangstelling wekken kon en voor christelijke toepassing vatbaar was. Eenige ongezochte voorbeelden zullen onzen lezers eenig denkbeeld geven van de frischheid en oorspronkelykheid, die dit aan zijn toespraken bijzette.
Toen hij op zekeren Zondag juist zijn tekst had opgegeven, ging er plotseling een geroep op: „Houdt den diefquot;, waardoor zijn gehoor in hevige beroering kwam. Een arme Franschman had een paar schoenen gestolen aan de andere zijde van het plein , en de menigte stoof hem na. Zoodra Taylor dit bemerkte, riep hij zoo luid hij kon: „ Goedzoo inijne vrienden, vangt den dief, brengt hem aan de politie, en kom dan weer terug. Ik zal hier op u wachten. en een nieuw gezang gaan zingen als de preek weder begint.quot; De menigte kwam terug meer dan verdubbeld door dit onverwachte alarm. In plaats van schade te doen aan de prediking, gaf het Taylor aanleiding tot een belangrijke uitweiding. „Mijne heerenquot; zeide hij „ de duivel heeft dien man een leelijke poets gespeeld, toen hij hem aanzexte om die schoenen
104
te stelen. Maar hij is niet altijd zoo lomp, en brengt zijn dienaars niet dikwijls in dergelijke onaangenaainlieden, want kij koudt hen gaarne in zijn dienst, en tracht hen zachtjes aan naar de hel te voeren. Gij veracht dien armen schoenendief, maar gij vergeet dat er onder u zijn, die niet veel beter zijn, ofschoon zij zorgen dat zij niet betrapt worden en buiten opspraak blijven. De meesten uwer staan schuldig aan de verschikkelijke misdaad van God het zijne te ontstelen. Gij onthoudt hem uw hart,quot; enz. En zoo ging Taylor voort, zijne hoorders naar aanleiding van dit voorval op hun eeuwig heil te wijzen.
In de houten stad was dikwijls brand, en meermalen werd de prediker gestoord en zijn toehoorders ontsteld door het geroep van brand. Dat verschafte hem dan weder een gereede aanleiding tot eenige toepasselijke woorden. „ Brand is toch een verschrikkelijke zaak mijne vrienden!quot; riep Iiy uit. „In een uur tijds wordt de vrucht van jaren arbeids verteerd; in eenige oogenblikken is uw huis verteerd, en zijt gij dood arm. Maar ik vraag u, wat beteekent dat, vergeleken bij het vuur dat niet uitgebluscht wordt, en waaraan gij weldra allen blootgesteld zult wezen, als gij niet tot Christus de toevlucht neemt!quot;
Eens, toen een loos alarm zijn hoorders her- en derwaarts had verstrooid, zeide hij tot degenen die teruggekomen waren: „ Lieve vrienden, wat loopt gij hard, wat maakt gij een haast als gy dat onrustbarend woord hoort roepen! En ik, ik kom hier alle Zondagen alarm roepen, en u voor een gevaar waarschuwen grooter dan de ergste brand die gij bedenken kunt. Ik roep: brand ! brand! brand in de hel! En toch komen er zooveel zielen om in dien brand! Waarom haast gij u nu ook niet om uws levens wil, om een schuilplaats te zoeken in den Eots dei-eeuwen ? quot;
Op zekeren Zondag in 1853, toen Taylor op een der kaaien in San-Erancisco predikte, gebruikte hij de volgende vergelijking-om aan te toonen, hoe groot dikwijls de tegenstelling is tusschen het uitwendig gedrag van den mensch en zijn verborgen hartstochten.
„ Zooals gij ziet, mijne heeren, heb ik heden een brandewijnsfust tot preekstoel. Houdt het fust zorgvuldig dicht, en het zal geen het minste kwaad doen, ja zelfs nog nut kunnen doen, en uitstekende diensten bewijzen, zoo als bijv. nu het tot spreek-
105
plaats dient voor een verkondiger des evangelies. Maar neemt den stop weg, en .... dadelijk werpen zich. vijftig mannen plat op den grond om den brandewijn op te slorpen, en er zicli in om te wentelen. Vóór dat de klok lieden avond tien imr geslagen heeft, zijn er vijftig bedroefde en kijvende huisgezinnen meer in San-Franciseo.
En die man daar gindsquot; — en terwijl hy dit zeide, wees hij de plaats aan — „die man, die zich aftoLt om met zijn paard hier door te komen, ten einde onze vergadering te storen, had hij zijn mond niet open gedaan, misschien zouden we hem voor een fatsoenlijk man houden. Maar wat is er gebeurd ? Toen hij de straat versperd vond, heeft hij den stop er afgetrokken, en stootte hij de laagste vloeken uit.
Maar, ofschoon hier beneden tusschen een fatsoenlijk en een openbaar zondaar evenveel verschil is als tusschen een gesloten en een open brandewijnfust, mag ik toch niet nalaten er u op te wijzen, dat er een tijd zal komen, waarin dat verschil op zal houden te bestaan.
Wat zou er gebeuren, als gij dit volle fust eens door den tol van Portland wildet smokkelen ? De kommiezen zouden niet enkel van buiten kijken en zich over de meerdere of mindere waarde van het vat niet bekommeren; zij zouden den stop er af doen, om te zien wat er in was, en meteen bedenkelijk gelaat verklaren dat het verboden waar is.
Mijn vrienden, wie het Koningrijk Grods wil binnengaan, zal een nauwkeurig onderzoek moeten doorstaan. Denkt gij dat de groote Onderzoeker der harten naar uw voorkomen en naar uw uitwendig gedrag vragen zal? jSeen, en duizendmaal neen zeg ik u; maar hij zal de diepste diepte van uw hart, de donkerste schuilhoeken van uw ziel doorzoeken. Alleen die vervuld zijn met den Geest van Christus zullen in zijn Koningrijk toegelaten worden; maar allen die de liefde Gods in hunne haften missen zullen voor eeuwig verworpen worden, door dit verschrikkelijk vonnis: „ Gaat weg van mij, vervloekten, in het helsche vuur dat voor den duivel en zijn engelen bereid is.quot;
Op de kaaien van San-Franciseo, waar Taylor zoo dikwijls predikte, kwamen dergelijke voorvallen menigvuldig voor, die hij altijd nuttig wist aan te wenden.
Op zekeren Zondag riep hy zyn hoorders bij elkander tegen-
106
over een boot, die stoom maakte om straks eene pleiziervaart te maken. We behoeven niet te zeggen, dat hij van de gelegenheid gebruik maakte om de toestroomende passagiers te wijzen op de heilige wet Gods.
Een andermaal gaf een hevige rukwind, die de schepen op de reê op hare ankers deed rijden en plotseling tegen elkander smeet, aanleiding dat Taylor schijnbaar zijn onderwerp los liet. Ziende dat aller aandacht zich op de schepen vestigde, knoopte hij de losgelaten draad zijner rede aan het onverwachte voorval vast, en zeide:
„ Een strandend schip — welk een ontzettend tooneel! Als dat nu eens gebeurd was, den ganschen dag was ieders mond er vol van geweest, en morgenochtend stond het treurig geval uitvoerig in alle couranten. Welnu, kostelijke menschenzielen, waarvan een enkele meer waard is dan alle vloten der wereld, lijden dagelijks schipbreuk midden onder ons ; een onweerstaanbare dwarlwind sleept hen in den afgrond , maar niemand spreekt er van, geen enkele courant acht het der moeite waard het te vermelden. Eene ziel voor eeuwig verloren! denkt ge er wel eens aan? Daar is geen redding mogelijk; geen assurantie-maat-schappy kan de schade vergoeden.quot;
Doch niet alleen sprak Taylor zoo in 't voorbijgaan, niet altijd hield hij ^ich slechts ter loops bezig met hetgeen hem op straat ontmoette, dikwijls stond geheel zijn rede in rechtstreeks verband met het dagelijkseh leven, of met de tijdsomstandigheden.
Op Zondag 10 September 1854 predikte hij voor eene talrijke vergadering van mijnwerkers, die op het hooren dat de passagierstarieven aanzienlijk lager gesteld waren, de placers (goudvelden) in aller ijl en bij groote troepen te gelijk vaarwel gezegd hadden , met het voornemen om gebruik te maken van de goedkoope gelegenheid om naar huis terug te keeren. Maanden achtereen was de prijs voor den tocht van San Francisco naar New-York 200, 150 dollars per persoon geweest, maar daar iu dien tijd het aantal stoomschepen tot drie geklommen was, had de concurrentie een daling der tarieven ten gevolge gehad. De tijding hiervan werd met blijdschap ontvangen in de goudstreek; vele landverhuizers, die alleen in Californië bleven, omdat zij de kosten der thuisreize niet betalen konden, ijlden naar San Francisco. Maar toen de stoomboot-maatschappijen toevloed van passagiers
107
zagen, veranderden zij van gedachten, en maakten daags voor het vertrek hekend dat het oude tarief weder ingevoerd werd. Men begrijpt welk eene teleurstelling daardoor veroorzaakt werd. Taylor maakte er gebruik van om de goudzoekers, die zich zoo misrekend hadden, ernstig toe te spreken.
Naar aanleiding van de woorden ; „ En de Heer sloot de deur dor arke toe achter Xoach quot; wees hij hen op de wysheid van den aartsvader, die bij tijds gebruik maakte van de aangeboden schuilplaats, en op het rampzalig lot van degenen, die de arke niet wilden ingaan. Vervolgens herinnerde hij aan het voorval, waarvan ieders hart vol was, en sprak hen toe in de volgende woorden:
„ Velen uwer wilden naar hun vaderland terugkeeren. Voor 20 dollars waart gij thuis, maar gy hebt de gnnstige gelegenheid ongebruikt voorbij laten gaan. De reis zou nog wel goedkooper worden, dacht gij, en gij zijt blijven wachten. Maar onderwijl steeg de prijs weer tot zijn oude hoogte en met schrik vernaamt gij dat gij onder de 140 dollars niet naar New-York komen kondt.
„Er is een tijd geweest, mijne vrienden, toen het u gemak-kelyk geweest zou zijn een plaats te vinden in de arke des be-houds. Gij weet hoeveel gelegenheden u zijn aangeboden, maar nu gij die voorbij hebt laten gaan, is het u des te moeielyker geworden, naarmate gy u dieper in den stroom der zonde hebt gedompeld. En hoeveel bezwaarlijker zijn de voorwaarden nog geworden sedert gy in Californie gekomen zijt! Voor u is er geen sprake meer van gunstige gelegenheden; wat voorbij is, is voor altijd voorbij, en de reiskosten worden nooit lager dan nu. Maar toch, er is nog plaats. Er wordt niet anders van u geëischt, dan dat gij de zonde vaarwel zegt, den Heer uw hart en leven toewijdt, en in den Heer Jezus gelooft. Neemt gij deze voorwaarden aan ? „ Ziet, nu is het de wel aangename tijd.quot; Laat u inschrijven voor de reis naar den Hemel; haast u naar de Arke, eer het te laat is. [Morgen misschien reeds is de deur gesloten, en dan hebt gij niets te wachten dan het rechtvaardig oordeel Gods en de eeuwige vervloeking.quot;
Meer dan eens werd Taylor, als hy op het punt stond te gaan prediken, levendig getroffen door een der duizend zoogenaamde kleinigheden, die de straten van een stad als San Francisco den
108
Christen ter overdenking aanboden. Dat was voldoende om hem het onderwerp, dat hij bestudeerd had, te doen loslaten, en een nieuw te kiezen in verband met het aanschouwde , en uiterst zelden tastte hij mis in zijne keuze.
Op zekeren dag verraste hem het uur, waarop hij prediken moest, zonder dat hij tijd gehad had om zich behoorlijk voor te bereiden. Toen hij naar de Plaza ging, zag hy echter een armen dronkaard in het slijk liggen. Zijn tekst was gevonden en hij begon zijn rede aldus: „ Mijn tekst vindt gij in het slijk tegenover Jackson's huis, in do eerste straat.quot; En een uur lang sprak hij over de dronkenschap, tot grooten toorn van de herbergiers , die op weinige schreden afstands hunne winkels hadden.
Ongeveer in hetzelfde geval bevond hij zich op een anderen Zondag, toen hij op de kade spreken zou. Terwijl hij er heen ging, zocht hij nog naar een onderwerp om over te spreken. Ditmaal kwam hij geen dronkaard tegen, maar een christen kwam hem op zijde, en stak hem de hand toe met de vraag;
„Goeden dag, broeder Taylor, wat nieuws hebt gij van morgen. ? quot;
„Ik heb goed nieuws, broederquot; antwoordde de zendeling. „Ik ben een boodschapper van goede tijding: Jezus Christus is voor de zondaren gestorven. quot;
Uit deze korte samenspraak ging hem een licht op; het onderwerp voor zijn prediking was gevonden. De hoorgrage menigte was ditmaal juist zeer groot, en uit alle natiën en tongen samengesteld. „ Onder de toehoorders van Petrus op den Pinksterdag quot; , — Taylor zelf zegt het — „ was minder verscheidenheid van afkomst, dan onder de vergadering op de kade.quot; Na het zingen van een lofzang, zooals hy altijd deed, begon de prediker aldus;
„ Groeden morgen, mijne heeren! Ik ben blijde, dat ik u zie op dezen heerlijken Zondag. Wat is er voor nieuws? Gode zij dank, ik breng u blijde tijding. „ Ik verkondig u groote blijdschap , die al den volke wezen zal.quot;
Daarop begon hij de vertegenwoordigers der verschillende volken afzonderlijk toe te spreken. „ Mijn broeder uit Frankrijk ik heb een heerlijk bericht voor u!quot; riep hij uit, een doordringenden maar vrieudelijken blik slaande op een der toehoorders,
109
wiens kleederdracht zyn afkomst duidelijk genoeg te kennen gaf; en liij sprak den man eenige vurige woorden toe over hetgeen God aan zijn volk gedaan heeft, en wat dit volk verplicht is voor G-od te doen; en de Franschman luisterde met gespannen aandacht naar de vrijmoedige en krachtige toespraak.
Daarop kwam de beurt aan den Spanjaard, den Italiaan den bewoner van de Sandwichs-eilanden, cn ieder ontving een dringende uitnoodiging om zich te bekeeren, met inachtneming van ieders nationaal karakter. Bijna buiten den kring der toehoorders stond ook een zoon van het hemelsche rijk, in al zijn ernstige bedaardheid. „En ook voor u, Jan de Chinees, mijn vriend, die daar tegen dien paal staat te leunen, ook voor u heb ik een woord,quot; en do christen-zendeling begon den verbaasden leerling van Confucius te verhalen, dat zijn Meester ook hem, met zijn geele huid lief had, en ook voor zijne zonde was gestorven aan het kruis.
„ Zoo reisde mijn woord in weinige oogenblikken de wereld doorquot; verhaalt ons Taylor, „terwijl ik ieder volk, waarvan ik een lid voor mij zag, bij name opriep om den Heer lief te hebben. Ik kan niet zeggen, hoe gelukkig ik mij gevoelde, toen ik in heelde wijde, wijde wereld geen volk kon vinden, zoover afgeweken, of ik mocht het de blijde boodschap brengen van de „ groote blijdschap, die al den volke wezen zal. quot; Toen hij aan het einde van zijn toespraak was gekomen, die op alle hoorders een zichtbaren indruk maakte, liet zich een klagende stem hooren. Een arme Ier, die den naam van zijn volk niet had hooren noemen, sprak den prediker toe:
„Neem mij niet kwalijk, eerwaarde heer, hebt gij niets te zeggen aan den armen Ier ?
„O, mijn arme lersche broeder, heb ik u vergeten? Greloof mij, ik heb het niet met opzet gedaan. God zij geloofd! ik heb ook voor u goede tijding. Door de genade Gods heeft Christus voor alle bewoners van het groene Erin den bitteren dood gesmaakt , geloof mij broeder als gij dezen morgen al uw zonde wilt afzweren, en u aan den wille Gods overgeven, zal hij u om niet vergiffenis schenken, en u reinigen van alle zonde, even volkomen als Sint Patrick, naar het zeggen van uw volk, Ierland gezuiverd heeft van al zijn slangen en padden.quot;
„ Ik dank u mijnheerquot; zeide de Ier in zijn bedorven Engelsch,
110
„ ik geloof dat gij mij cle waarheid gezegd liebt, en ik zal beproeven er naar te kandelen.quot;
Ziehier nog een ander voorbeeld van de gemakkelijkheid waarmede Taylor het onderwerp zijner redevoeringen wist te ontkenen aan de oogenschijnlijk onbeduidenste voorvallen.
Op zekeren Zaturdagavond, terwijl hij met zijne vrouw de stad in was, klom een dief by hem in, die de kasten open brak , alles het onderste boven keerde en veertig dollars wegstal. De predikant, die niet veel te missen had, betreurde zijn verlies, maar wist als praktisch, man uit zijn droevig ongeval nog nut te trekken. Hij was juist zoekende naar een tekst voor zijne straat-prediking op den volgende dag. De dief hielp hem uit de verlegenheid. Taylor zag zich zijn tekst als met den vinger aangewezen.
Des anderen daags dan, nam hij tot tekst Matth. YI : 19 en 20, en om de aandacht te trekken, wijzigde hij hem al lezende aldus: „ Vergadert u schatten op de aarde, waar ze de motte en de roest verderft, en waar de dieven doorgraven en stelen; maar vergadert u geene schatten in den hemel, waar ze noch motte noch roest verderft, en waar de dieven niet doorgraven noch stelen.quot; Iedereen dacht dat hij zich vergiste; maar toen hij den tekst nogmaals las, en dezelfde fouten maakte, begon men zich verbaasd af te vragen, wat dat beduiden mocht.
„ Mijne Heeren!quot; begon de prediker „ velen uwer hebben den Bijbel leeren lezen aan den schoot van hunne moeders, die nu reeds in het geloof gestorven en in den zaligen hemel zijn. Cl ij hebt allen meer of min kennis aan dat heilig Boek, maar ik vrees, dat gij er sedert uwe komst in Californië maar al te weinig in gelezen hebt. Hoe het zij, gij hebt zeker zoo even gedacht, dat ik mijn tekst verkeerd las. Welnu, een van beide is zeker waar: ik heb den tekst verkeerd gelezen, of wel, negen tienden van u verstaan hem verkeerd, want in alles doet gij alsof er waarlijk stond, wat ik gelezen heb.
Wat komt gij in Californië doen? Wat heeft u bewogen uwe ouders en vrienden, uwe vrouwen en kinderen te verlaten, en alle gevaren van de reize over den Oceaan of door de groote, woeste vlakten te trotseeren? Waarom hebt gij vrijwillig zooveel ontbeeringen en vermoeienissen doorgestaan in de dorre Cali-fornische gebergten ? Is het om u „ schatten te vergaderen in
Ill
den hemel, waar ze nocli motte noch roest verderft, en waar de dieven niet doorgraven noch stelenquot;? Niet in 't minst. Het is niet in uwe gedachten gekomen; dat had niet den minsten invloed op uwe plannen en voornemens. Al de gevaren, al de ontberingen, al het lijden, waaraan gij u blootstelt, — gij draagt ze om „u schatten te vergaderen op de aarde, waar ze de mot en de roest verderft, en waar de dieven doorgraven en stelen.quot;
De rede, die op deze inleiding volgde, trof menig toehoorder in het hart, en door de Christelijke wijsheid van den leeraar, „ die oude en nieuwe dingen voortbracht uit den schat des hartenquot; droeg zijn eigen „beroovingquot; vruchten voor het Koningrijk der Hemelen.
De prediking van Taylor was toepasselijk op den maatschap-pelijken en zedelijken toestand der hoorders; hij daalde tot hen af; hij sprak hunne taal op hunne wijze; hij behandelde onderwerpen, waarin zij het meeste belang stelden. Dat was geen laffe toegeefelijkheid aan den smaak der menigte, om haar voor zich te winnen; maar een toepasselijk maken van liet woord des Evangelisch op bestaande en diep gevoelde behoeften. Moest de moedige mijnwerker, die van de placers terugkeerde, zich niet aangetrokken voelen door eene prediking, die hare gelijkenissen en beelden ontleende aan hetgeen hij zelf gedaan en ondervonden had ? Moest hij eene prediking niet verstaan , die op deze wijze onder zijn hereik werd gebracht?
„ Wilt gij de ware wijsheid vinden, graaf er naar, als naar verborgen schatten. Velen uwer komen uit de mijnen. Gij hebt uw fortuin in een zak, en nu gaat gij naar huis. Maar als gij op uwe tehuis reize eens in de golven van den Oceaan uw graf moest vinden, zoudt gij dan aan uw goud genoeg hebben, om den dood getroost te gemoet te gaan, en hem fier in de oogen te zien? Seen, daartoe zoudt gij een Christen moeten wezen. Daarom raad ik u, dat gij in de eerste plaats eene goede voorraad „ware wysheidquot; mede neemt aan boord. Maar zeg mij, hoe hebt gij uw goud gekregen ? Eerst hebt gij een goudakker gezocht, en toen zijt gij uit alle macht gaan graven en arbeiden, in het hart der aarde. Bij dit uw zoeken, hebt gij getoond begeerte, hoop, geloof, standvastigheid, geduld te bezitten. Als gij Christenen worden wilt, moet gij op dezelfde
112
wijze te werk gaan. Ons zoeken geeft ons wel is waar geen recht op de gunst van God, maar toch is het een voorwaarde om te komen tot de zaligheid die in Christus is, in Hem, die gezegd heeft: „zoekt, en gij zult vinden.quot; De mijnwerker zegt: „ Gelukkig de mensch, die goud gevonden heeft, en naar huis mag gaan, naar zijne vrouw en kinderen!quot; En wij, wij zeggen van Godswege ; „ Gelukkig de man, die de ware wijsheid vindt, en zich voorbereidt om naar den hemel te gaan, waar hij al zijn dierbare betrekkingen, die God vreesden , weder vinden zal. Welgelukzalig is de mensch, die wijsheid vindt, die verstandigheid voortbrengt! Want haar koophandel is beter dan de koophandel van zilver, en hare inkomst dan het uitgegraven goud.quot;
Maar wijsheid te vinden is niet genoeg; men moet haar ook bewaren en er winst mede doen. Er zijn er onder u die het kleine fortuin, dat zij met alle vlijt hadden bijeen vergaard, op de kaart gezet hebben, en in een uur de vrucht van jaren langen noesten arbeid, aan do speeltafel verloren. En zijn er ook niet onder u, die eertijds hot geluk hadden „wijsheid te vinden, maar die door den god dezer eeuw van hun schat beroofd zijn, daar zij geen „verstandigheidquot; voortbrachten. Californië is vol afvallige Christenen, en dat zijn wel de ellendigste en slechste bewoners van dit land.
Er zijn twee soorten van zulke lieden. Die van de eerste soort hebben, voordat zij hierheen kwamen, den gevaarlijken regel aangenomen, dat het in Californië onmogelijk is vroom te wezen, en dat men verstandig doet, het maar niet eens te beproeven. Een oude afvallige zeide: „ Ik voor mij geloof niet, dat God iemand verantwoordelijk acht voor zijn gedrag, zoodra hij de grenzen van Missouri achter den rug heeft.quot; Op dergelijke leugens hebben duizende menschen de belangen hunner onsterfelijke ziel gewaagd. Een ander, een gewezen predikant drukte dezelfde rampzalige gedachte uit in deze woorden: „Ik wist, toen ik naar Californië ging, dat ik mijn godsdienst wel te huis kon laten, dus heb ik, voor ik mijn huis in Missouri verliet mijn vromen rok aan den spijker gehangen, tot ik weer terug kom. quot;Zij behooren tot de ergste soort; zij hebben met voorbedachten rade, met opzet dezen weg gekozen.
De anderen zijn in Californië gekomen met het vaste voornemen den Heer te blijven dienen. Maar zij hebben langen tijd
113
omgedoold in het gebergte, ver van alle godsdienstoefening, buiten de Christelijke maatschappij. .Zij zijn zwak geworden en moedeloos, tot zij in de verzoeking zijn gekomen en .... gevallen. Arme krijgsgevangenen van satan ! De Heer zij hen genadig! O mijn gevallen broeder, met denzelfden liefdevollen blik, waarmede Jezus Petrus aanzag, ziet hij ook u aan. Hij is vervuld met de begeerte om u te redden, als gij maar wilt. Wilt gij?
Onmogelijk kunnen zij gelukkig wezen, die Hem verloochend hebben. Maar, Gode zij dank! er zijn in Californië nog mannen, die getrouw gebleven zijn, niettegenstaande allen tegenstand; zij zijn gelukkig omdat zij „ verstandigheid voortgebracht hebbenquot; nadat zij de „wijsheid vonden.quot; En „ den koophandel, dien men daarmede drijven kan, is beter dan de koophandel van zilver, en hare inkomst beter dan het uitgegraven goud.quot; Met „ den koophandel van zilver en de inkomst van het uitgegraven goudquot; kunt gij u vrienden verwerven, die uw getrouw zullen blijven als uw zonnetje vroolijk schijnt; gij kunt uw lichaam dat over eenige jaren een prooi der wormen wezen zal, voeden en onderhouden, gij kunt uw lichaam dienstbaar maken aan uw vleeschelijke lusten, maar nadat deze het verdorven zullen heb-ben, zullen zij zich als een vlucht hongerige gieren op uwe ziel werpen en eraan knagen. Uw geld, ik weet het, kan u van veel nut wezen. Gij kunt de reis naar New-York doen als passagier eerste klasse, maar al wat gij hebt is niet genoeg om u veilig over de sombere doodsrivier te brengen. Het kan u een eervolle plaats verzekeren onder de hoogstgeplaatste personen des lands, maar de gunst van God kunt gij er niet voor koopen. Gij zoudt er zelfs een kerk voor kunnen laten bouwen, maar een woning in het Huis des Vaders kunt gij er niet voor koopen of huren.
In Washington-straat, hier in de stad, stierf onlangs een man, die in 1847 in Californië gekomen was. Hij bezat goud in overvloed, maar vroomheid des harten miste hij. Op zijn doodbed zeidc hij: „ wat is het toch hard nu reeds te moeten sterven, nu ik juist begonnen was het leven te genieten.quot; Welk een arm, ellendig man was dat, niet waar ?
Een ander man zag ik, onder gansch andere omstandigheden, onlangs sterven in het stads-hospitaal. Het was een arme oude
114
neger, die door een pijnlijke ziekte aangetast was; liij liad geen cent in de wereld, maar vreesde God, en was dus gelukkig. Ik heb bcni dikwijls bezocht, en nooit vond ik hem ontevreden. Kort voor zijn dood, heb ik hem het Heilig Avondmaal toegediend, en ik wenschte wel, dat gij had kunnen zien, hoe hij in zijn magere handen klapte, om zijn geluk en zijn dankbaarheid aan den Heer te kennen te geven. Hij zeide: „ de Heer alleen weet hoe arm ik was en wat ik geleden heb, maar toch ben ik rijk. Ik heb een erfenis in den hemel, den Heer zij dank! Ik zal weldra verlost wezen van alle pijn en smart, en dan ben ik tehuis.quot; Toen begon hij een gezang te zingen, waarin zijn hoop en zijn vreugde waren uitgedrukt. Hadt gij hem eens kunnen hooren zingen! Zijn groote oogen schitterden van heilige vervoering, toen hij van den hemel sprak als van zijn vaderland. De waarheid van de spreuken, die ik u verklaard heb, was in het leven van dezen zwarte gebleken, en schitterend bevestigd door zijn overwinning op den dood. Maar nu vooral ondervindt hij in den hemel, hoe waar het woord is, dat daar zegt: dat inkomsten, die men van de wijsheid kan trekken, beter zijn dan die van het uitgegraven goud.quot;
TAYLOR ALS STRAATPREDIKER.
IV. Zijue prediking in betrekking tot de meer gewichtige gebeurtenissen van den dag.
Zoo even hebben wij kennis gemaakt met eenige proeven van de gevatheid van Taylor in het aanwenden der alledaagsche kleinigheden uit liet leven. Men meene echter niet, dat hij zich alleen tot dezen engen kring beperkte, en dat zijne prediking slechts eene eclio was van de onbeduidende voorvallen op de straat; hij besprak evenzeer de groote feiten, waarin geheel het volk belang stelde. Ook deze gaven hem stof tot opwekking en vermaning, en hielden zijn toespraken levendig en frisch.
115
Tijdens de groote branden , waardoor San-Francisco herhaalde malen werd geteisterd, predikte Taylor te midden der rockende pninhoopen, en wist aan de tooneelen van verwoesting, die hem aan alle zijden omringden, prakti^he vermaningen en lessen te ontkenen, die een grooten invloed nitoefenden op zijne hoorders.
„ In den namiddag van Zondag 5 Meiquot; zoo verhaalt hij , ging ik naar mijn gewone predikplaats op de Plaza, en hief een lied aan, ten teeken dat er godsdienstoefening gehouden worden zon. Toen ik eene vergadering voor mij zag van omtrent duizend personen, gaf ik mijn tekst op: „Bewaar mij. Heer! van de handen des goddeloozen; behoed iny van den man alles gewelds ; van hen, die mijne voeten denken weg te stooten. De hoovaar-digen hebben mij eenen strik verborgen en koorden; zij hebben een net uitgespreid aan de zijde des wegs; valstrikken hebben zij mij gezet.quot; (Ps. CXL: 5, C.
Het tooneel der verwoesting breidde zieh in al zijne uitgestrektheid nit voor mijne oogen; den vorigen morgen om vier iiren waren de bewoners onzer stad gewekt door den alarmkreet van brand! brand! Het eerst werd het hotel „de Vereenigde Statenquot; aangetast, aan den oostkant der Plaza, op eenige schreden afstands van de plaats waar de brand van December 1849 begonnen was, dat is, midden in de wijk der speelhuizen.
Langer dan een uur zag men de opgeschrikte en in hun angst weerlooze burgers met dolfe en moedelooze blikken in den ont-zettenden vuurgloed staren, die het eene blok huizen voor, het andere na, voor hunne oogen verteerde. In vier uren tyds waren drie wijken afgebrand, op drie of vier huizen na, die als dooreen wonder gespaard bleven. Men begrootte het verlies op drie of vier millioen dollars.
Ik werd grootelijks ondersteund door den Heer, terwijl ik in het middenpunt van het verbrandde gedeelte der stad, de aangewezen woorden verklaarde en toepaste. Ik sprak over de strikken, de netten, de valstrikken, die ook voor hunne voeten werden uitgespannen, in de speelhuizen, kroegen en ontuchtige huizen, en waarschuwde mijne hoorders voor de goddeloozen en de mannen des gewelds, die er zich op toelegden om hen ten val te brengen.quot;
Juist een jaar later, op den dag af, in don nacht van 3 op 4 Mei 1851 brak een nieuwe, nog veel heviger brand uit in de
116
stad, door dezelfde misdadige handen aangestoken als de vorige. Hij woedde tien nnr achtereen, van Zaterdagavond elf ure tot Zondagmorgen negen ure, en verteerde een groot deel van de uit hun asoh verrezen gebouwen. Ditmaal werd de schade op 12 tot 20 millioen dollars geschat.
„ Het aantal personen te tellen quot; zegt Taylor, „ dat omgekomen is ia de algemceno verwoesting, was onmogelijk; de stad was vervuld met vreemdelingen, en nog den vorigen dag had de pakethoot van Nicuw-Orleans er honderden aangebracht. In de bouwvallen van een ijzeren huis vond men de verkoolde overblijfselen van zes mannen. Vijf van hen waren het huis binnengestormd, om een zieke te redden , die buiten staat was zich zeiven te helpen; maar toen zij met den man vertrekken wilden, werd het hun belet door de verschroeiende hitte, die hen tegenwoei zoodra zij de deur openden; van buiten kon hen niemand te hulp komen, want het houten plaveisel der straat stond geheel in vlam.quot;
De brand was nog niet geheel gebluscht, toen Taylor des Zondags-middags op zijn gewone uur op de Plaza kwam, voor eenige uren nog vol vroolijk gewoel, en nu woest en ledig. „Hetoogen-blik scheen niet gunstig om het volk bijeen te roepen, tot welk doel ook. In onbeschrijfelijke verwarring liepen de mensehen opgewonden her- en derwaarts; velen waren druk bezig met het byeenzamelen van de weinige voorwerpen, die zij aan de vlammen hadden ontrukt, en het plein was bezaaid met de meest verschillende, heel en half verbrande goederen.quot;
Te midden van dit droevig tooneel, en terwijl allerwege de rookwolken nog opstegen uit de puinhoopen, verhief Taylor zijn stem. Yan alle kanten hoorde men rumoer en gerucht, gejoel en getier, maar Taylor's gezang klonk er boven uit, en weldra zag hy zich door een duizendtal hoorders omringd. Zoo als altijd koos hij een tekst, overeenkomstig de behoeften van deze arme, troostelooze lieden, die voor het meerendeel zelfs geen onderkomen hadden voor den aanstaanden nacht. Hij predikte over de woorden; „Zoo de Heer het huis niet bouwt, te vergeefs arbeiden deszelfs bouwlieden daaraan; zoo de Heer de stad niet bewaart, te vergeefs waakt de wachter.quot; (Ps. CXXVII: 1.)
„ Moeten wij daaruit opmaken, dat wij geen metselaars en geen nachtwachts noodig hebben ? Voorzeker niet. Maar terwijl wij de gewone middelen aanwenden om onze stad op te bouwen
117
en te bewaren, hebben wij den zegen en de genadige bewaring noodig van den Heer.
Wanneer wij letten op de millioenen stukjes brandende sigaar, die in onze straten worden weggeworpen; op de onverantwoordelijke onvoorziehtiglieid van duizenden in het omgaan met vuur; op de wraak- en plunderzucht, die honderden doortrapte booswichten kan doen grijpen naar den brandenden fakkel; voorzeker, dan hebben we reden te over om ons er over te verbazen, dat de stad niet elke week afbrandt. En waarom is dat niet gebeurd ? Omdat de Heer de stad bewaart; Hij kent al die aanleidingen tot brand, voorkomt ze, maakt ze onsohadelyk, zoodat er geen brand komt. Daartoe verricht hij wel geen wonderen, maar dat is ook niet noodig. Daar alle krachten, die in het heelal aanwezig zijn en werken, Hem gehoorzaam moeten wezen, kan hij de maatregelen van voorzichtigheid, die de menschen aanwenden, dienstbaar maken aan zijne bedoelingen, en de toevalligste omstandigheden zoowel als de wel overlegde daden van den mensch doen samenloopen tot een heerlijk einde.
Maar men zal mij tegenwerpen: Als dat waar is en de Heelde stad bewaart, hoe komt het dan dat onze stad nu afgebrand is, zoodat er van al haar heerlijkheid van gisteren nog slechts een afzichtelijk, rookend, zwart geblakerd overschot te vinden is ?
Laat ons gezamenlijk naar de reden daarvan zoeken. Somtijds schijnt de Heer den arbeid zijner Voorzienigheid te staken, zijn zorgend oog te sluiten. Wij zijn menschen met redelijke en zedelijke vermogens, en God handelt dus met ons naar redelijkéquot; en zedelijke beginselen. Wij moeten dus de reden van zijn gedrag jegens ons, zoeken in ons eigen gedrag jegens Hem, als onderdanen van zijn koningrijk. De Heer heeft ons tot nu toe genadig behandeld; Hij heeft ons gezegend, ieder afzonderlijk en allen te zamen, niemand zal het durven ontkennen. Maar hoe hebben wij die barmhartigheid beantwoord ? Zie slechts om u heen, en vraag u zeiven af, wat hier gisteren nog te zien was. De heilige dag des Heeren wordt op allerlei wijzen ontheiligd; zeven honderd winkels verkoopen op Zondag. Let op de gevolgen van den handel in brandewijn. Denk aan de ontucht en het overspel, die zonder schaamte zieh openlijk in de stad vertoonen; aan die honderden mannen, die de veile deernen bezoeken, en hunne vrouwen en kinderen vergeten, die zij in de Oostelijke staten
118
achtergelaten hebben. Hoor de verschrikkelijke vloeken en godslasteringen, die op onze straten worden uitgebraakt. En zoudt gij dan nog kunnen denken dat God dat alles onverschillig zou kunnen aanzien ?
Ik zeide van morgen tot een man, die de grofste vloeken uitstootte bij het aanschouwen van den brand: ,, Wees bedaard, mijn vriend en hond op met vloeken. — Wat, bedaard! gaf liy ten antwoord, blijf eens bedaard als de stad in brand staat! — Maar hernam ik, wat helpt dat vloeken? — Wel, antwoordde hij, dat geeft de gassen daar binnen gelegenheid om te ontsnappen. ■—• En nu vraag ik u, wat dat voor een soort van gas moet wezen, dat duizenden van onze medeburgers het hart vervult, als de enkele ontsnapping, zooals mijn zegsman het noemde, door de ergste godslasteringen wordt aangekondigd.
Deze vijandschap tegen God, die zich onder ons in zooveel verschillende vormen uit, tracht „de banden Gods te verscheuren , en zijne touwen van zich te werpen.quot; Maar, bedenkt het wel, wanneer wy de zedelijke banden verscheuren, die ons aan God verbinden, verscheuren wij tegelijkertijd de banden der voorzienigheid, die God aan ons verbinden, in de volheid zijner barmhartigheden en vaderlijke zorg. Ieder burger van San-I ran-cisco zij wel op zijne hoede! God heeft ons wat te zeggen. Het onheil van dezen dag, hoe verschrikkelijk het ook schijne, is slechts een schaduw van het toekomend oordeel over hunne zonden. Het is eene tuchtroede van den grooten Opvoeder, tot onze verbetering. En nu, als gij uwe stad weer opbouwen wilt op een vasten en onwankelbaren grondslag, bant dan eerst dat onzuivere gas uit uwe harten. Het eenige middel om het uit te drijven en uit te dooven is het bloed van den gekruisten Christus. De brand van gisteren nacht kon niet gebluscht worden bij gebrek aan water en brandspuiten; maar „ de geopende fontein van het huis Davids tegen de zonde en de onreinheidquot; is om niet toegankelijk. „ Het bloed van Jezus Christus reinigt van alle zonde quot; en de Heilige Geest arbeidt aan u, ook op ditzelfde oogenblik. Wilt gij genezen worden? Versmaadt dan het geneesmiddel niet.quot;
Op deze wijze gaf Taylor aan den algemeenen ramp, als het ware eene stem, om de menschen te vermanen tot berouw en bekeering. Deze soort van ongevallen kwamen helaas! maar al
119
te dikwijls voor, in het stormachtig leven te San-Francisco, en Taylor's prediking vond daarin geen geringen steun.
Eenige maanden na dezen vreeselijken brand, had Taylor het geluk door zijne vredelievende en bedarende toespraak een go-vecht te voorkomen tusschen twee veehtgrage partijen. Het was in Februari 1851, toen de driftige verontwaardiging des volks was opgewekt door de ontdekking van een wijdvertakte dievenbende , die alle fatsoenlijke lieden den oorlog aandeed. Ziehier het verhaal van onzen zendeling zelf, aangaande liet deel dat hij had in deze gebeurtenissen:
„ Zondag 23 Februari 1851 was een dag van grooten onrust voor onze stad. Men had eene groote dievenbende ontdekt, wier leden het land onder elkander verdeeld hadden, om het districts-gewijze te plunderen. De mensehen op straat werden met knuppels doodgeslagen en daarna uitgeschud; iederen dag hoorde men van geplunderde winkels en opengebroken koffers. Des avonds vóór den door mij genoemden dag, werd Janson, een algemeen bekend en geacht koopman, in zijn kantoor met knuppels aangevallen en voor dood achtergelaten. Twee mannen, de een Windred, de andere Stuart geheeten, werden 's morgens gevat als verdacht van dezen moord gedaan te hebben.
De algemeene lankmoedigheid, die zoo lang geduurd had dat men het volk terecht van zwakheid kon beschuldigen, ging eensklaps over in een eenstemmig geroep om voorbeeldige straf. Tienduizend mensehen tegelijk stroomden naar de gevangenis en schoolden er bijeen. De verhitte menigte, die eenparig van oordeel was dat de misdadigers opgehangen moesten worden, wachtte op den uitslag van het onderzoek der jury. De vrouw van Windred kwam snikkende bij mij, om te verzoeken dat ik haar man bezoeken zou in de gevangenis, en op zijn naderend einde voorbereiden. Met groote moeite baande ik mij een weg door de opeengepakte menigte, en gelukte het mij tot den gevangen^ door te dringen. „ Haalt ze er uit! Hangt ze op!quot; schreeuwde het verbitterde volk. Met ongeloofelijk veel moeite slaagde men er echter in de verontwaardiging des volks eenigszins te stillen, door het volk duidelijk te maken dat dit niet op staanden voet geschieden kon, daar hunne schuld nog verre van bewezen was, en er dus vooraf een zeer nauwkeurig onderzoek plaats hebben moest.
Ik predikte dien dag, op de Plaza voor ongeveer vijftien
120
duizend mensclien over de waarde en noodwendiglieid van het geloof aan, en de toepassing in liet leven van de voorseliriften des Bijbels. Ik toonde aan dat dit, 'uit een persoonlijk en gemeenschappelijk, maatschappelijk en staatkundig oogpunt beschouwd, eeu onmisbare voorwaarde was voor onze veiligheid. Ik bewees dat het de hoeksteen is van onze roemrijke republiek, en de eenige kaart, waarop wij over de stormachtige zee des levens, de vreedzame haven der eeuwige rust inzeilen kunnen. Ik stelde de onvruchtbaarheid, dorheid en machteloosheid ten toon, dergenen die den Bybcl niet gelooven. Al den tijd, waarin ik sprak, heerschte er in de vergadering een orde en aandacht, die een scherpe tegenstelling vormde met do wanorde en beroering, overal elders in de stad zichtbaar.
Kort daarna wist Windred te ontsnappen, en werd Stuart vrijgesproken. (1) Maar tengevolge van deze gebeurtenissen, vormde men het comité van waakzaamheid om de dieven schrik aan te jagen, en de onvoldoende rechtspraak te verbeteren, en gaf de partijdige en omkoopbare rechters hun ontslag. Dit comité strafte een groot aantal schuldigen, en wees een menigte van hen ten lande uit.
Vijf jaren later werd het comité opnieuw ingesteld, om de bedorven overheid, die het recht niet handhaafde, buiten staat te stellen nog meer kwaad te doen, en nogmaals gaf het doorslaande bewijzen van onverzettelijke kracht.
Taylor wist er nogmaals partij van te trekken. Zondag op Zondag ging hij naar den zetel van het comité, -waar de verontwaardigde burgers bij menigte heenstroomden, en liet hun woorden hooren, niet van een redenaar, tuk op de gunst des volks, maar van vermaning tot boete en bekeeriiig.
Op Zondag 1 Juni 1856, juist toen Taylor zijne prediking zou beginnen in Washington-straat, vatte de politie, dicht bij de plaats waar hij stond, een misdadiger, bekend onder den naam van Kareltje de Hollander. Terwijl hij weggebracht werd naar de gevangenis vormde zich eene onafzienbare menigte, die hem begeleidde. Taylor achtte de gelegenheid gunstig, begaf
(1) Taylor verhanlt dat dezelfde Windred, dien hij in de gevangenis bezocht, toen hij in 1S65 hoorde, dat onze zendeling zieh in Australië hevond, waar hij zelf ecu schuilplaats gezocht had, een rid van vijftig mijlen maakte, om licm zijn dankbaarheid te komen betuigen.
121
zicli midden onder de schare, en zoodra de eerste storm begon te bedaren, bief liij een vers aan van liet beroemde lied:
«Mijn Heiland heeft zijn bloed geplengd,
Der aard ten heilfontein,
En zondaars met dut bloed besprongd,
Zijn in Hem vrij en rein.»
Vervolgens sprak hij liet volk aan, ongeveer in de volgende woorden: „ Ik heb iets te zeggen van groot belang zoowel voor de voorstanders als voor de tegenstanders van het comité van waakzaamheid. De profeet Zacharias, voorziende de groote genade die in het Evangelie geopenbaard zou worden, sprak; „ Te dien dage zal er een fontein geopend zijn voor het huis Davids, en voor de inwoners van Jeruzalem, tegen de zonde en de onreinigheid.quot; Eene fontein om do bezoedelde zielen der zondaren te reinigen ! God zij geloofd ! Hebben wij er geene behoefte aan, dat er eene vernieuwende, reinigende kracht over ons kome om goede burgers en goede christenen van ons te maken? Luide roept gij om verbetering en hervorming. lEaar denkt toch niet, dat gij de maatschappij hervormt, wanneer gy de stad zuivert van dieven en vervalschers van stembriefjes. Het kan noodzakelijk zijn eenige uitwassen af te snijden, die in het lichaam der maatschappij inkankeren, maar als men het kwaad niet met wortel en tak uitroeit, zullen zij spoedig weder aangroeien. Wij hebben ons nu niet te bemoeien met eenige schelmen, die straks aan de galg zullen bengelen, maar met ieder van u persoonlijk. Gelooft my , het beste middel om do maatschappij te hervormen, is do hervorming van de afzonderlijke personen, waaruit zij samengesteld is. Zijt gij niet allen zondaars voor God en onrein in zijne oogen ? quot;
Vervolgens trachtte de prediker zijnen toehoorders te bewijzen dat zij allen gezondigd hadden tegen God, en schuldig stonden aan overtreding der zedelijke wet in hun binnenste. Achtereenvolgens plaatste hij zich op het standpunt der verschillende godsdiensten, en bewees hun dat zij allen te veroordcclen waren naar het gevoelen, dat zij zelf zeiden voor te staan, hoe onvoldoende en verwerpelijk het overigens ook wezen mocht.
„ Zijt gij een ongcloovige ?quot; riep hij uit. „ Hebt dan een ideaal van rechtvaardigheid, een denkbeeld van zedelijkheid, waarnaar gij u gedragen moet. Welnu! hebt gij dat gedaan ?
122
Hebt uw ideaal bereikt, uw denkbeeld tot uitvoering gebracht. In naam der in uw eigen geweten geschreven wet, verklaar ik, dat gij een zondaar zijt voor God, en behoefte hebt aan vergeving en genade van Hem.
Zijt gij een Mahomedaan ? Gij hebt de wetten van den Koran overtreden, en staat schuldig tegenover God.
Zyt gij een Jood? Hoe hebt gij het dan gemaakt met uwe wet, en met uwe offers ? Hebt gij de tien geboden onderhouden, die bewonderenswaardige, zedelijke wet door God aan Mozes gegeven? O ongelukkige Joden, vrienden van het geld, verachters van den Sabbat, die God vergeet en zijn Christus verstoot, hoe zult gij de helsche verdoemenis ontvlieden?
Zijt gij Roomsch ? Hebt gij dan wel trouw gebiecht ? Door uw hardnekkig opstaan tegen God hebt gij u zeiven zóó verlaagd, dat de Heilige Maagd zich over u schamen zou, als zij hier was? Gij zijt zóó bevlekt, dat zij u niet zou willen aanzien.
Zijt gij Protestant ? Dan gelooft gij den Bijbel, en beschouwt de tien geboden als de groote regel, waarnaar gij wandelen moet. Hebt gij er naar geleefd? Hebt gij den Heer uwen God lief met geheel uw hart, met geheel uwe ziel en met alle krachten ? Hebt gij uwen naasten lief als u zeiven? Hebt gij, naar het bevel des Heeren, uwe vyanden lief, en bidt gij voor degenen die u vervolgen? Neen, gy weet het wel, dat doet gij niet. Gij hebt de wereldsche vermaken, de zonde en u zeiven lief. Uwen naaste hebt gij dan alleen lief als hij uwe ijdelheden streelt, en u het opvolgen van uwe vleeschelijke begeerlijkheden gemakkelijk maakt. Wat uwe vijanden betreft, het is er verre van daan, dat gij hen lief zoudt hebben, en voor uw vervolgers bidden .... hoe zoudt gij het kunnen ? Gij bidt niet eens voor u zeiven, dat toch zoo hoog noodig wezen zou. Gij zijt schuldig voor God en de menschen.quot;
Na dezen hevigen aanval die meer dan een der toehoorders tot zich zeiven moest doen inkeeren, veranderde Taylor van toon:
„ Maar misschien erkent gij niet allen het gezag der zedelijke wet, misschien begrijpt gij niet hoe ver haar gebied zich uitstrekt, en in hoeverre zij op u van toepassing is. Ik zal dan een ander middel te baat nemen om u1 te laten zien, hoe ver gij verwijderd zijt van het Vaderhuis in dit „ vergelegen landquot; waar gij als de verloren zonen omdoolt.quot;
123
Terwijl hij dit zeide , legde hij zijn hand op het hoofd van een lief kind van drie jaar, dat dicht bij hem zat op vaders knie, en hem met groote oogen aanzag.
„Zietquot; riep hij uit „dit lieve kleine meisje. De hlos der schaamte over het bedreven kwaad dekte nog nooit hare wangen; het kleine hartje in haar boezem klopt nog rustig; haar geweten is nog door geen zonde bevlekt. „ Indien gij u niet verandert en wordt gelijk dit kindeke, gij kimt het Koningrijk der Hemelen niet ingaan.quot; Ziet haar goed aan! Welk een onschuld! Welk een ootmoed! Welk een eenvoudigheid !quot;
Deze woorden maakten een levendigen indruk op de toehoorders, en velen konden hunne tranen niet weerhouden. Taylor vervolgde:
„ Eenmaal waart gij als dit kind; als zij waart gij onschuldig en behoordet tot de geestelijke maagschap van Christus. Als gij toen gestorven waart, zooals misschien sommige van uwe broertjes en zusjes zijn gestorven, zoudt gij nu, even als zij, by Jezus en zijn heilige engelen wonen. Maar waar zijt gij nu? Ach, wat zijt gij verre van het Vaderhuis? Al had ik het grootste verstand ter wereld, nog zou ik den afstand niet kunnen berekenen, of het aantal schreden tellen, dat gij hebt moeten doen om van de onnoozelheid uwer jeugd te komen tot de laagheid en ellende, waartoe gij zijt vervallen. Hoe hebt gij, sedert gij in Californië woont, de eene zonde op de andere gestapeld! Tot dusver hield gij u slechts bezig met het verzamelen quot; van een schat des toorns tegen den dag des toorns en der openbaring van het rechtvaardig oordeel Gods.quot; En nu, wat zult gij nu doen? Iets moet gij doen, doen zonder verwijl, als gij niet voor altijd wilt verloren gaan. Gij moet weder een kind worden. Jezus zegt: „Indien gij u niet bekeert, en wordt gelijk een kindeken, gij kunt niet ingaan in het Koningrijk der Hemelen.quot;
Daarna leidde hij zijne hoorders tot de fontein, waarvan de profeet spreekt, en wees hen op Christus als het eenige middel tot behoud. Men hoorde hem aan met de meeste aandacht en den grootsten ernst.
Den volgenden Zondag nam Taylor weder dezelfde plaats in tegenover Fort Waakzaamheid, dat sedert eenige weken de vergaderplaats geworden was van eene woelige schare, die daar haar politieke belangen kwam bespreken. Ditmaal koos hij tot onder-
124
werp de zending van Jona naar Ninivé, en wees op de vele punten van treffende overeenkomst tnssclien liet gedrag van den ongelioorzamen profeet en dat van een groot aantal zijner hoorders, alsmede tusschen den zedelijken toestand van Ninivé en San-Franciseo.
In dezen stormachtigen tijd volgde de eene aanmerkelijke gebeurtenis op de andere, en toen onze zendeling veertien dagen weder op liet tooneel verscheen van zijn wekelijkschen strijd, vond hij de gehcele sehare in groote beroering, over iets dat den vorigen dag was voorgevallen. „ O]) Zaturdag 21 Juni namelijk was een man doodgestoken met een dolk , en de moordenaar was ... een der reehters van het hoog Grerecliïshof van Californië. De groote klok van het comité van waakzaamheid luidde driemaal om de burgerij byeen te roepen, en in een oogenblik was de geheele stad op de been. Het werk werd gestaakt, de winkels werden gesloten, als door een tooverslag stonden eensklaps allo rijtuigen stil, en stonden alle paarden op stal. Binnen een half uur, stonden al de manschappen van het comité, ten getale van zesduizend onder de wapenen. In een lange rij trokken zij op, de bajonetten en degens flikkerden in de zonnestralen. Green trom werd geroerd, geen woord gesproken, maar een diep stilzwijgen in acht genomen , slechts van tyd tot tijd afgebroken door do korte hevelen der officieren. Het eenig onderscheidingsteeken der burgervendels was een blauw lintje, dat de manschappen in het knoopsgat droegen.
De rechter-moordenaar had zich verscholen in het arsenaal der „partij voor orde en wetquot; of der „ blauwenquot; zooals de tegenstanders van het comité genoemd werden. Onmiddelijk werd het arsenaal ingesloten door de burgervendels, met den eisch, dat men hun behalve den schuldige, ook den opeengepakten krijgsvoorraad uitleveren zou. De moordenaar en eenige andere in het arsenaal der „blauwenquot; gevonden gevangenen, werden in een rijtuig geplaats, en onder geleide der gewapende macht naar Fort-Waakzaamheid vervoerd. Het voetvolk opende den trein, dan kwamen de gevangenen, vervolgens eenige karren, met de zegeteekenen der overwinning, bestaande uit geweren en kardoezen, en eindelijk sloot een afdeeling paardenvolk den optocht. Toen de gevangenen wel verzekerd achter slot zaten in het fort, ontvingen eenige detachementen bevel om zich nog meester te
maken van drie andere, wapendepots der tegenpartij. Ook dit gehikte naar wenseh, en ongeveer negentig mannen werden gevangen genomen, zonder dat er eenige bloedstorting plaats liad. Den volgenden morgen werden de meesten echter weder losgelaten. Binnen weinige nren tijds waren rust en kalmte althans uiterlijk, allerwege hersteld; de werklieden hervatten hunnen arbeid, de winkels werden weder geopend, de wandelaars zetten hunne wandelingen voort, als ware er niets gebenrd.quot;
Het comité van waakzaamheid werd door het beste deel des volks gesteund, want ofschoon het zijn oorsprong te danken had aan verzet tegen de overheid, handhaafde het orde en gerechtigheid , wat door hen, wier plicht het was, ten eenemale verzuimd werd. De tegenpartij bestond enkel uit personen, die om hunne verdachte handelwijze, belang hadden bij de instandhouding van de omkoopbare overheid.
Taylor maakt geen geheim van zijn voorliefde voor deze groote beweging, die niet alleen een oog had voor de afzichtelijke wonden der Californische maatschappij, maar ook niet terugdeinsde voor doortastende middelen tot genezing. „ De fatsoenlijke klassenquot; zeide hij „ stelden de werkzaamheden van het comité op hoogen prijs, gedenkende aan den ellendigen toestand waarin onze maatschappij zoolang verkeerd had. Onder haar bestuur waren hunne bezittingen en hun leven in volkomen veiligheid. Ik ben gewoon, waar ik iets goeds vind, mijne goedkeuring even luide te kennen te geven, als mijn afkeer van het kwade, waar en in welken vorm het mij ook tegenl reedt. Maar aan geene politieke partij sluit ik mij aan, en met de vragen, die haar bezighouden, bemoei ik my niet, voor zoover althans zij niet in verband staan met mijne roeping, om allen toe te roepen: „ Ziet het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegdraagt!quot;
De beroering, die het gevolg was van bovengenoemde omstandigheden, gaf Taylor weder eene schoone gelegenheid om zich van zijn last te kwijten. Daags na de gevangeneming van den moorddadigen rechter, predikte hij over den tekst; „ De man, de onderdrukker en vijand, is deze booze Haman.quot; (Esther VII: 6) De geschiedenis van Esther paste hij toe op den zedelijken en godsdienstigen toestand des lands, op do volgende wijze;
„ Mordechaï is het beeld van de onwrikbare godsdienstige beginselen , waarin alle eeuwen door de kracht en de standvastigheid
126
der kerk bestond. Hij diende God en God alleen; hij onderwierp zich aan het souverein gezag der goddelijke wet, en aarzelde nimmer Gode meer te gehoorzamen dan de menschen. En evenwel zat hij aan de poort, en was hij onbekend, arm en veracht.
Esther is het beeld der werkzame liefde, gepaard aan geeste-lijk verstand, onderwerping aan den wille Gods, een onwankelbaar geloof, en alle vruchten der godzaligheid, die daaruit voortkomen. Esther is de naaste bloedverwant van Mordechaï.
Bigthan en Teres, de twee kamerlingen, die aan koning Ahasvéros de hand zochten te slaan, vertegenwoordigen de talrijke klasse van moordenaars, spelers, valsehe stemopnemers, in ons land. Zij wilden vorsten worden in de burcht Suzan. En deze lieden, huns gelijken, vormen de „ hoogere standenquot; in San-Erancisco, en spreiden een pracht en weelde ten toon, een koning-waardig. Iedereen weet dat zij niets uitvoeren, waarvan de maatschappij eenig nut heeft; maar toch had niemand kunnen denken dat zij zoo schaamteloos wezen zouden onder den dekmantel der wet het recht te vertrappen, en onze kies vrijheid en de andere geheiligde rechten van ons vrij Amerikaansehe volk te schenden. De Bigthans en de Teressen minachten de Mordechaïs altijd; zij rekenen ze niet mede; zij verbeelden zich , dat zij niet waard zyn dat men er acht op slaat. Maar Mordechaï is altijd een oprecht en deugdelyk man; hij is de ware vriend van eene wijze en goede regeering, en hij houdt een wakend oog over de verraderlijke handelingen van de broederschap der Bigthans. Hij ontdekt hun samenrottingen en geholpen door Esther, levert hij hen der gerechtigheid in handen.
Het comité van waakzaamheid stelt zich de uitroeiing ten doel van den stam der Bigthans en der Teressen. Mordechaï heeft hunne bewegingen jaren achtereen gadegeslagen, en tegen hen getuigd. By de overwegingen van het comité heeft Esther eene stem. Als een engel der barmhartigheid zweeft haar invloed over al de beraadslagingen, en meermalen gaf zij wijzen raad.
Maar al bande het comité ook al de Bigthans uit het land, zoolang Haman blijft heeft het half werk gedaan. Op hem vooral moet men het oog houden, want hij heeft over rijkdom en invloed te beschikken; en ofschoon hij den schijn aanneemt zich niet tegen den raad van Esther te verzetten, is en blijft hij een zeer gevaarlijk persoon. Haman is een ongeloovige; hij veracht
127
Gods woord en -wet. Hij is een dwingeland; met liet lijden dei-ongelukkige maatseliappy heeft hij geen medelijden. De rechtvaardigheid staat hij tegen, want zij staat zyn ontwerpen en bedoelingen in den weg. Een gansche natie van Mordechaïs zon hij slachten op het altaar van zijn hoogmoed en eerzucht, schatten otfert hij op om zyn schandelijke plannen ten uitvoer te leggen.
Gisteren hoorde ik een man zeggen dat hij 10,000 dollars had besteed, om zich tot sherif te laten kiezen, maar te vergeefs.
Haman, de geslepen booswicht, zit in het comité van waakzaamheid naast Esther, en zal ons nog de handen vol werk geven. Mordechaï zal nog lang moeten zitten aan de poort van Californië, voordat wij met dien gevaarlijken man afgedaan hebben. Xu doet hij zich nog voor als goedhartig en volgzaam, maar hoe meer invloed hij krijgt, hoemeer hij Mordechaï verachten zal, en hoe meer strikken hij voor hem spannen zal en 0]) de tanden knarsen tegen hem. Maar als Mordechaï^vast houdt aan God en zijn plicht doet in Californië, als Esther hare reinheid van harte bewaart en in haar vrome werkzaamheid volhardt; als het volk van Mordechaï en Esther vast en bidt, zal God de aanslagen van Haman te niet maken en Mordechaï zyn dienstknecht verhoogen. Verlies den moed niet, Mordechaï mijn vriend! „Wentel nwen weg op den Heer, vertrouw op Hem met nw gansche hart en Hij zal u uithelpen; hij zal uw gerechtigheid doen voortkomen als het licht, en uw recht als den middag.quot; God zal den goddelooze nederwerpen, zoo onverwacht en wonderlijk dat gij met den psalmist zult uitroepen: „ Toen de goddeloozen, mijne vijanden en wederpartyders tegen mij kwamen om mijn vleesch te eten, stietten zij zeiven aan en zijn gevallen.quot;
Vervolgens verhaalde de prediker op zijn eigenaardige, schilderachtige wijze de geschiedenis van de plotselinge verhooging van Mordechaï en de vernedering van Haman.
Daarop ging hij voort;
„Zaagt gij ooit een man, zoo geheel verbrijzeld en terneergeslagen als deze ongelukkige Haman, toen de koning hem beval Mordechaï in koninklijke heerlijkheid door de straten te leiden ? Geloof mij, onze fraaie rechter had het niet veel beter dan hij, toen hij gisteren door het comité van waakzaamheid gevangen
128
genomen werd. Ziet, daar komt Haman aan ! Hij leidt liet paard des Konings by den tengel tot aan den ingang van liet paleis. En daar zit Mordechaï aan do poort, in de bewustheid, dat hij het goed meent met zijn Koning. Hoe verbaasd is hij, als zijn oude vijand hem toespreekt: „Mordechaï, sta op; sla u den Koninklijken mantel om de schouders; zet des Konings kroon op iiw hoofd; bestijg zijn fiere ros.quot; Haman houdt het paard bij den teugel, en wringt zich met geweld de woorden uit de keel: „ Alzoo zal men dien man doen, tot wiens eer de Koning een welbehagen heeft! quot;
Ziet gij wel? Haman zal en moet vallen, en de verhooging van Mordechaï en zijn volk volgt even zeker.
Laat Mordechaï en Esther maar hun plicht doen in Californië! De jonge Kerk van Christus in dit zedeloos land „ vrage naaide oude paden en wandele daarinquot; en „gehoorzame Gode meer dan den menschen.quot; Zij moge nu nog in lompen neder zitten aan de poorten, de tijd zal komen waarin de God van Mordechaï zal zeggen: „ Maak u op, wordt verlicht, want uw licht gaat op, en de heerlijkheid des Heeren komt over u.quot; Dan zal zij opstaan, en te voorschijn komen uit de woestyn, „ schoon als de maan, blinkend als de zon, en vreesdijk om aan te zien als een leger in slagorde geschaard.quot; En uit al onze straten, uit de diepte van onze dalen, en van bergtop tot bergtop , van de gebergte aan de zee tot de met sneeuw bedekte kruinen van de Sierra-Nevada, zal een gejuich opgaan door heel Californië heen: „ Hallelujah! de Heer, de almachtige God regeert!quot;
In eene andere redevoering, drie weken later op dezelfde plaats uitgesproken, beproefde hij zijne hoorders, nog onder den invloed der jongste gebeurtenissen, te bewijzen dat wel begrepen vaderlandsliefde hen nopen moest Christenen te worden:
„ Gij stelt allen prijs op den naam van goede patriotten, niet waar?quot; zeide hij. Sommigen uwer dragen er zelfs roem op hervormers der maatschappij te wezen. Gij hebt u aangesloten aan het comité van waakzaamheid, met het doel om den toestand der maatschappij te verbeteren. Gij stelt dus veel belang in al wat u uw doel kan nader brengen. De kracht, de voorspoed en de toekomst van een volk zijn niet afhankelijk van zijn vloten, noch van zijn legers, noch van zijn vestingwerken, zelfs niet van zijn scholen. Dat zijn wel de bewijzen van de ontwikkeling
129
en grootheid van een volk, maar de grondslag, de bron, de voorwaarde daarvoor zijn zij niet. „ Gereehtigheid verhoogt eén volk, maar de zonde is een schandvlek der natiën.
Wat is de oorzaak van de ellende, waarover wij klagen in deze stad ? Die dronkenschap, die speelwoede, die diefstallen , die doodslagen, die omkoopbaarheid der staats- en stadsbeambten , die telkens herhaalde vervalsching der stembriefjes, — wat is dat alles anders, dan de ontwikkeling der zonde in de harten en in het leven? Onze persoonlijke en maatschappelijke verlaging, onze zwakheid en machteloosheid, ze komen allen uit dezelfde bron voort. Wat de maatschappij verbeteren en verheffen zal, dat moet juist liet tegenovergestelde zijn van al deze dingen, dat is te zeggen: Gerechtigheid en ware vroomheid. Dat is de band, die de kracht en het aanzien ecner natie uitmaakt. God beloofde , dat TI ij Sodom zon sparen, zoo Hij daar tien rechtvaardigen vond. Dat is in waarheid het zout, dat onze maatschappij voor algeheelen ondergang behoeden kan. De algemeene gezondheid van een volk bestaat uit de gezondheid van al de afzonderlijke burgers die het uitmaken. Om tot eene algemeene hervorming der zeden in deze stad te geraken, is het noodzakelijk dat we ons in de eerste plaats bezig houden met de verbetering der zeden van eiken inwoner afzonderlijk.
In hoeverre is dat het doel der waakzaamheids-vereeniffinsr ?
O O
Een der oogmerken van haar is zeker zeer belangrijk, het is dit, dat zij zich tot het werktuig maakt om uit naam des volks tegen zekere bepaalde zonden te getuigen. Maar deze vereeniging heeft zich ook ten doel gesteld om de Augiasstallen te zuiveren, die zich in onze stad bevinden.
Daaraan is dringende behoefte en van harte hopen wij op het welslagen daarvan; wij wenschen zelfs, dat men er in slagen moge om de stad te bevrijden van al, wat haar op zedelijk gebied benadeelt. Maar dat is nog slechts het volbrengen van de eerste helft van den arbeid ; wil men de zaak tot een goed einde brengen , dan rest nog de andere helft, en die is de verheffing) de verbetering der samenleving. Toen Nehemia de puinhoopen had laten wegvoeren, begon hij ook dadelijk aan het opbouwen der muren. Zoo ook wij, wanneer we aan het einde van onze zuiverings-werkzaamheid gekomen zijn, dan moeten we er ons mede bezig houden om de fondamenten van den tempel der waar-
9
130
lieid te leggen, om daarop in dit land de muren te bouwen met hetzelfde vertrouwen op Grod, dat zegt, dat elke berg, die ons verhindert, in eene vlakte zal veranderd worden; dat de tempel „ van levende steenen gebouwd quot; voltooid zal worden en dat onze Goddelijke Zorobabel daarop onder vreugdetoonen en gejuich de kroon zetten zal.
Maar hoe zullen wij de hand aan het werk slaan? We hebben een uitmuntend voorbeeld hoe deze hervorming moet zijn in hetgeen er in Ninevé geschiedt is door de prediking van Jona. Het volk van Xinevé geloofde in God , riep een vasten uit, en bekleedde zich met zakken, van den grootsten tot den kleinsten toe. De Koning zelfs verliet zijn troon, ontdeed zich van zijne koninklijke kleederen, en zette zich in assche. — Welk een uitnemend voorbeeld zien we hier! Want de invloed der aanzienlijken des lands is van groot belang zoowel ten goede als ten kwade voor de bevolking; we weten in California daar reeds iets van.
De Koning riep een vasten uit, niet zooals eenige huichelachtige regenten, die na het uitschrijven van een boet- en bededag voor het volk, zich zelven op dien dag aan allerlei uitspattingen overgeven. Het volk volgde het voorbeeld van zijn Koning; het riep tot God, uit al zijne macht en keerden terug van zijnen hoozen weg. Dat is de hervorming, waaraan wij te San Francisco behoefte hebben.
En nu, gy hebt uw huisgezin bij u; zegt als ge van avond te huis komt, tot uwe vrouw: Lieve vrouw. God heeft ons de kiemen dier onsterfelijkheid in onze kinderen gegeven, en hun eenwig wel en wee hangt voor een groot gedeelte af van de wijze, waarop wij hen opvoeden. Tot op dezen oogenblik toe hebben wij onzen plicht ten aanzien van de zielen onzer kinderen verzuimd, evenzeer als wij verzuimd hebben aan onze eigene ziel te werken. Laat ons van dezen avond af beginnen om een gedeelte van den Dijbel te lezen en te bidden met onze kinderen.
Maar misschien zal iemand zeggen, ik voel mij daartoe in 't geheel niet in staat, en 't zou door mij gedaan op spot gelijken. Ik antwoord u: beproef het maar eens, terwijl gij gehoorzaamt aan 't geen uw geweten u als plicht voorschrijft en maak ti niet moeilijk over 't geen ge nu van u zelven denkt; 't gevoel zal wel spreken als 't uur der noodzakelijkheid geslagen heeft.
131
Een goed christen, Grotfried genaamd, die als een ware Sadraoh, de brandende oven van Californië doorgetrokken is, lieeft mij gezegd: Toen ik trouwde en mijne vrouw voor de eerste maal in mijn liuis bracht, bracht zij mij ook de oude huisbijbel harer famielje ten huwelijk en vraagde mij daaruit telkens een gedeelte te willen lezen en het gebed te doen. Deze vraag bracht mij niet weinig in verwarring, want ik had nog nooit in mijn leven overluid gebeden en wist niet hoe ik de zaak zou aanvangen. Maar ik kon toeh op den eersten trouwdag niets aan myne vrouw weigeren. Ik vatte derhalve moed, las en daarna knielde ik en deed mijn best om te bidden. Helaas, ik stotterde, raakte inde war en kon er ten leste niet meer uitkomen. Maar toen mijn vrouwtje maar zag, dat ik mijn best deed, kwam yAj mij te hulp en voltooide het gebed. Xaar mijne gedachte bad zij uitmuntend. Den volgenden morgen beproefde ik het opnieuw en drie weken later schonk mij Grod met de vergeving mijner zonden een wedergeboren hart en sedert dien tijd is dezelfde taak, die mij inden beginne zoo moeilijk viel, een hoogst aangename geworden. Het huisaltaar, dat wij op dien gedenkwaardigen avond onder ons huiselijk dak oprichtten, is nu reeds dertig jaren onbewegelijk staande gebleven.quot; — Ga mijn broeder en doe desgelijks! —
En gij, die geen huisgezin hebt, zegt tot uwe kameraden, van dezen avond af, voor ge u ter ruste begeeft: Vrienden, we willen eene verbetering bij ons maken; we behooren tot de waakzaamheids-vereeniging ; welnu laat ons van dezen avond af eens beginnen met te beproeven om ons zeiven te verbeteren, door te zamen daarom te bidden.
Doet dezen voorslag, maar geeft zeiven het voorbeeld en de Heer zal u helpen. Misschien hangt uw ecuwig geluk of ongeluk af van het besluit , dat ge heden hieromtrent neemt.
Maar gij vreest misschien, dat uwe vrienden u zullen uitlachen en zich van u zullen verwijderen. Wat mij betreft, ik heb ondervonden, dat de menschen, wanneer men maar ridderlijk voor zijn gevoelen uitkomt, meer eerbied voor den godsdienst toonen, dan men zulks gewoonlijk wel gelooft of denkt.
Gij kunt niet zeggen, hoe ze over zulk een voorstel zullen denken, zoolang gij het nog niet gedaan hebt. 't Is my eens gebeurd, dat ik onder een troep spelers in een ellendige herberg te St. Clare, verzocht om een gebed te doen, en dat zy allen
132
hunne kaarten nederlegden om te knielen, zonder dat zij een enkel woord tegenspraken. Do lieden zullen n aehten, wanneer ze zien, dat gij uw plicht doet; maar al ware dat zoo niet, doet gij uw plicht zonder te vragen wat deze of gene er van zeggen zal. Begint het van dezen avond af te beproeven en laat aan God over, wat er van komen zal. Wie gij zijn moogt en in welke levensbetrekkingen gij n ook bevindt, gaat in uwe binnenkamer of waar ge ook kunt en smeekt Grod, u om Christus wille uwe zonden te vergeven.
Hoezeer toch hebben uwe zonden zich, sedert uwe komst in Californië vermenigvuldigd! Mijn vrienden, zoudt gij niet gaarne de zekerheid hebben, dat God u uwe zonden van uwe vroegste jeugd af begaan, vergeven heeft? Welnu, vraagt en ge zult ontvangen; vernedert u voor God, zooals de Nineviten; staat at van uwe zonden, van uwe inwendige en uitwendige zonden; zonden van uw leven en van uw hart; breekt voor altijd met haar. Hebt gij besloten dat te doen ?
Ik ben nog niet in staat daartoe te besluiten, zegt iemand.
Arme vriend, ik beklaag , de dag uwer genade is bijna voorbij.
Maar bid, bid nog, bid altijd. Bid, zooals Mac Donald, de uitgever van de Sierra Citizen, verzekerde, dat hij het doen zou, indien de omstandigheden hem er aanleiding toe gaven. Hij zeide, sprekende van eenige openbaar bekende slechte bestuurders: indien ik eene belofte gedaan had om zulke ellendelingen te helpen of te ondersteunen, zou ik op den hoogsten top van de Sierra Nevada klimmen, om zoo dicht mogelijk bij het oor des Almachtigen te zyn; ik zou mij op de knieën werpen en ik zou smeeken, dat ik van mijne belofte, die mij door de hel was ingegeven mocht los gemaakt worden, en indien ik niet tevreden gesteld werd, zou ik op mijne knieën blijven, totdat de winden het stof van mijn gebeente weg waaiden. Xeem ook zulk een besluit, maar neem het liever nog in den geest van Jakob worstelende met God, dan in den geest van den uitgever Mac-Donald. Maar gij behoeft den top van de Sierra Nevada niet te bestijgen. Jezus Christus is op dezen oogenblik hier in deze zelfde straat. Hij buigt zich neder naar uwe schuldige ziel, en zoekt die met aandrang en met liefde. O, wend n tot Hem. Strek de hand des geloofs uit en grijp de zomen van zijn kleed.
Om te besluiten zon ik u den raad wel willen geven, die een
133
mijner vrienden aan het slot van een preek aan zijne hoorders gaf. Mijne nog niet bekeerde broeders , zcide hij , ik zon zoo gaarne eens zien, dat ieder van n het besluit nam om eens te beproeven, wat het geven zou als hij dagelijks eens tweemaal bad; doet het maar gedurende veertien dagen, en komt mij dan eens vertellen lioe het er u mede gegaan is; maar doet het in stilte zonder dat iemand het weet.
Veertien dagen later was hij weêr op dezelfde plaats, en ziet! daar komt een man naar hem toe, die hem vertelt, dat hij zijnen raad opgevolgd heeft, en hoe hij in den beginne tegen zin en wil in gebeden had, maar dat hij ten laatste zijne ellende gevoeld en God om genade gebeden had.
Dat ieder uwer het met zich zeiven ernstig meene. Als ik n een middeltje aan de hand kon doen om duizend dollars te winnen , ge zoudt de gelegenheid niet laten ontsnappen, dat is zeker! Bedenkt dan toch dat de vrede met God meer waard is, dan al liet gond van Californië, en dien kunt ge alleen dan verkrijgen, wanneer ge naar Gods wil leeft; en daardoor alleen is het ook mogelijk om tot het algemeene welzijn mede te werken. Gave God, dat gij allen ware Christenen mochtet worden!
Taylor had zich niet bedrogen, men zag liet duidelijk, toen hij dacht, dat hij van de meest gerucht makende voorvallen, van den dag bij zijne prediking gebruik maakte, toen hij het stormachtige leven der wereldstad van Californië gebruikte als een onderwerp voor zijne prediking, terwijl hy daaraan de vermaningen des Evangeliums vastknoopte.
De burgers van San Francisco namen gaarne den raad van „Vader Taylorquot; aan, toen hij op hunne uitwendige omstandigheden wees en daaruit aanleiding nam om er ten hunnen nutte godsdienstige leeringen uit te trekken. Zij wisten het wel dat de straatprediker een ernstig patriot was, en de roem en de voorspoed van de Vereenigde Staten hem aan het harte gingen. Niemand wist beter dan hij op de jaarlijksche vaderlandsche feestdagen, de vaderlandslievende snaren in hun hart te doen trillen, omdat niemand hunner zijn vaderland zoo geheel belangeloos lief had als hij.
Den 17 April 1851 begon hij op deze wijze zijn toespraak op de markt.
„Do tekst van van daag staat gegraveerd op de oude klok,
134
zegt de Indépendance, die op liet stadlmis te Philadelphia gevonden wordt; hij werd op hevel van de provinciale Staten van Philadelphia in 1753 opgezet, Zoo luidt zij: Verkondigt de vrijheid door het geheele land en aan allo inwoners, Lev. XXV: 10. Het jonge Amerika , dat toen eerst begon tcleeren praten, schreef op die wijze zijne gedachten over de toekomst op die oude klok, drie en twintig jaren voordat de doodklok van den oorlog luidde, om het op te roepen tot een strijd op leven en dood tegen eenen rensachtigen tegenstander.
Bij het groote jubeljaar der Israëlieten weerklonk deze blij-inare over alle heuvelen van Palestina en werd door duizende echo's van Dan tot Berseba toe herhaald. Alle dalen juichten en de harten van miljoenen zonen en dochteren van Abraham sprongen op van vreugde.
„ Aangevuurd door deze bijbelsche spreuk, waren John Hancock en züne vrienden in staat om met vaste hand de verklaring onzer onafhankelijkheid te onderschrijven. Daardoor hebben zij zich onsterfelijk gemaakt. Het waren dezelfde woorden, dio onzen vaderen den onverwinbaren moed en ijver schonken, waardoor zij eenen oorlog van zeven jaren, op hunnen met bloed gedrenkten bodem volhielden, totdat de klaroen der vrijheid van de eene zijde der Vereenigde Staten tot aan de andere zijde toe weerklonk. En nu bewonderen wij immers de gevolgen daarvan op elk gebied, zoowel op dat der burgerlijke als op dat der staatkundige vrijheid, die voor ons vaderland al de bronnen van voorspoed geopend hebben, die het woord des Bijbels belooft.
Maar de instelling van het Joodsche jubeljaar is de voorspelling van een ander jubileum, zooveel heerlijker en voortreffelijker dan het aardsche als het eciiwige hot tijdelijke overtreft. De goddelijke Jozua van ons Israël heeft zich met het volste recht deze uitspraak kunnen toeeigenen; De Geest des Heeren is op mij, daartoe heeft Hij mij gezalfd; Hij heeft mij gezonden om den armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen de ge-brokenen van harte; om de vrijheid uit te roepen voor de ge-bondenen; om den blinden het gezicht weder te geven; om den gebondenen losmaking te bezorgen en om het jaar van het welbehagen des Hoeren aan te kondigen. Hij heeft zijnen dienaren belast om de aankondigers van deze vrijverklaring te zijn en 't is met dien last in de hand, dat ik heden voor u verschijn.
135
Daarna volgde eene levendige prediking over de Evangelische vrijheid, waarbij Taylor al de bekwaamheden, die we reeds van hem kennen, ten toon spreidde.
Op deze wijze maakte hij van elke gelegenheid, die zich voordeed, gebruik om aan 't volk van Californië te verkondigen, tijdig en ontijdig dat Evangelie van welks macht hij volkomen overtuigd was. Hij was, zoo als we reeds hebben kunnen ontdekken , zeer behendig in het aangrijpen der openbare en huiselijke gebeurtenissen waardoor hij invloed op 't hart zijner hoorders meende te kunnen uitoefenen. Altijd was hij op de hoogte der dingen, die hem gelegenheid konden geven om getuigenis der waarheid af te leggen.
Toen ik nog jong was, zeide hij eens, jaagde ik somtijds en ik zocht dan natuurlijk bij voorkeur die plaatsen op, waar het wild in overvloed aanwezig was. De last die mij thans is opgedragen, is in deze woorden vervat:
Ga door de geheele wereld en predik het Evangelie aan alle nienschelijke schepselen. Daarom bevlijtig ik mij altijd om te ontdekken, waar zich het grootste aantal menschen heeft verzameld en ik tracht elke gelegenheid, die zich aanbiedt, te gebruiken om de boodschap der genade te brengen tot de grootst mogelijke menigte van menschen, waarbij ik dan de gunstigste omstandigheden niet mag laten voorbijgaan.
136
TAYLOR ALS STEAATPEEDIKEE.
V. Strijd tegen de maatschappelijke zonden. — Taylor grijpt de maatschappelijke kwalen van Californië met open vizier aan. —■ De onmatigheid. — Het proces Greennogh. — Aanval tegen de kroeghouders. —- De onafhankelijkheidsverklaring. — Toespraak hij het hegraven van een dronkaard, die zich verdronken had. — Toespraak hij de hegrateuis van een speler, die in een twist gedood was. — Toespraak hij het graf van iemand, die in een tweegevecht was omgekomen. — Toespraak en antwoord aan een daghlad, dat de instelling van den Zondag had aangevallen. — He uitstapjes op Zondag. — Voorstelling van eenen ingeheelden hemel. — Kede over Belsazar tot eeue verzameling vau wetgevers. — Aanval op de gebreken der regeeringspersoneu. — Hunne onmatigheid en omkoopbaarheid. — Schandelijke slavernij door de zondige gewoonten geschapen. — Een hoosdoener ontketend. — De grond van Taylors prediking is het Evangelie der genade.
Wat Taylor bovenal en met alle middelen , die liem ten dienste stonden, zoelit, was om zoo volledig mogelijk te komen tot de toepassing van zijne prediking aan de behoeften van liet vreemde volk, dat hem omringde. Maar deze toepassing was volstrekt niet oppervlakkig. Bij eenen levendigen en populairen vorm was het metterdaad een grondig onderricht, zoowel zedelijk als godsdienstig, dat de zendeling van Californië op de publieke plaatsen te San Franeisco gaf. De zonden , die aan deze jeugdige maatschappij knaagden werden ontmaskerd en aangevallen openlijk en vrij met die gloedvolle en moedige woorden , die alle vreeze voor terughouding buitensloten. Een voor een werden zij aan de beurt gebracht met een beroep op het geweten door dien onverzettelijken rechter, die ze allen aan de schandpaal der verachtelijkheid wist te hechten.
Onze lezers weten reeds welke schrikkelijke verwoestingen het gebruik van sterken drank in den boezem dezer nieuwe maatschappij veroorzaakte. Zij zullen er zich niet over verwonderen, wanneer zij Taylor zijne battery en tegen deze zonde, die zoovele slachtoffers rondom hem deed vallen, zien richten en die door hem te zien aanvallen in enkele schermutselingen of in een geregeld gevecht.
137
Allo gelegenheden waren overigens voor het bestrijden dezer volkszonde geschikt en Taylor greep ze als naar verkiezing aan. Elk voorval, dat het gesprek of de omgang aanbood, diende hem tot onderwerp, al had het er ook geenc reohtstreeksche betrekking op. Eens was ieders mond vol van een proees, dat een dame aan de stadsregeering aandeed. Deze dame had van de jury 10,000 dollars schade vergoeding geeischt voor den dood haar's mans, die gestorven was tengevolge van eenen val, veroorzaakt door een gat dat de stedelijke administratie verzuimd had dicht te laten maken. Dit voorval kon niet buiten de prediking van Taylor blijven, en op den Zondag volgende op het uitgesproken vonnis, gebruikte hij het voor een duizendtal hoorders op de volgende wijze:
Mijn tekst zal voor dezen keer ontleend worden aan het strafregister van deze gemeente. Zij bestaat in een arrest laatstleden Maandag door het eerwaardig rechterlijk lichaam alhier uitgesproken , waarbij aan mevrouw Grreenough 10,000 dollars moeten uitbetaald worden door deze stad.
Xadat hij de zaak zelve haarfijn had voorgesteld, vertelde de prediker dat een arme dronkaard, nadat hij den avond in de kroeg had doorgebracht in de haven gevallen was en daalden dood gevonden had. En nu vraagde hij of het niet even rechtvaardig zijn zou om schadevergoeding van de regeering te eischen, omdat zij toeliet dat de „brandewijnsholenquot; waardoor zoovele personen den dood vinden, bleven bestaan. Eenmaal op dit punt aan den gang zijnde, wierp de redenaar een macht van beschuldigingen tegen de stedelijke regeering, die medeplichtig was aan alle wanorde, en als van zelve vloeiden nu de feiten van zijne lippen.
Wie zal 't vertellen, hoevele honderden sterke mannen, vaders van huisgezinnen, waarvan zij den eenigen steun uitmaakten, of hoevele zonen van moeders, die teeder bemind werden, in deze holen gevallen zijn, en daarin hopeloos zijn vergaan! Hun aantal is legio! Gij allen hebt de uitgestrektheid van dit kwaad onder ons gezien. Weegt niet een loodzware verantwoordelijkheid op een iegelijk onzer ? Zal niemand schadevergoeding geven voor deze ellende, waaraan hij ook schuldig is ?
Ondervraag de vrouw van K. S. wier man in een dezer verschrikkelijke kuilen gesleept werd en die er uitgedragen werd
138
op een konden donkeren nacht,, naar eene gevangenis, die geen vijftig passen van liier is, en waar men hem den volgenden morgen dood vond als een gevolg zijner uitspattingen! Hij was vroeger een zeer bekwaam man, eerste klerk op een der grootste koopmanskantoren van de West, waar zijne vrouw en zijn kind zijne terugkomst afwachtten. Ondervraagt de moeder van den rechter B. een der uitmuntendste rechtsgeleerden dezer stad, die menigeen uwer meer dan eens met genoegen heeft hooren spreken ! Ook hij is gevallen in een dezer kuilen des verderfs en is er in omgekomen! Wie zal voor dat alles betalen ? De regeering onzer stad, wier plicht het is te zorgen voor het leven der burgers en die alles moet verwijderen wat dat leven in gevaar stelt, zou zij hiermede onbekend zijn ? Het kleinste kind van vijf jaren is met deze geschiedenissen bekend. Is 't niet noodig dat men de regeering hare plichten in herinnering brengt ? Maar mijne goede heeren! waartoe dient het toch, dat ik u dit alles vertel ? Deze holen zijn met toestemming der regeering en onder bescherming van haar geopend. Hare kinderen vallen eiken dag door deze trappen van de hel in den afgrond des verderfs; maar dat belet deze goede vaders niet om ze open te houden, in de week en des Zondags, o schande; van den eersten tot den laatsten dag des jaars toe!
Aan het einde van dezen stouten uitval, tegen de bestuurders van San Francisco, deed de prediker een ernstig beroep op de christenen, op de vadcrlandslievenden en op de menschenvrienden, ten einde hen op te wekken om met alle eerlijke middelen deze schandelijke dingen te bestrijden.
We zien het, Taylor was er niet bevreesd voor om beschuldigingen uit tc brengen tegen hen die deze ondeugd aanmoedigden.
Men heeft het reeds gezien, hoe hij open en vrij de kroeghouders durfde aantasten op hun eigen terrein. Dikwijls gebeurde het, dat hij verhaalde door welke oneerlijke middelen zij hun fortuin maakten, en hoe zij dikwijls hunne paleizen opbouwden op de ruïnen van de gebouwen van hen, die zij uitzogen.
Ziet, by voorbeeld, zeide hij eens, den jenever-verkooper, die hier in de nabijheid woont. Het huis dat hij bewoond, waarvan de ingangen wegen des doods zijn, behoorde vroeger aan een rijk en geëerd man, die er met een gelukkig gezin in woonde. Maar de slimme kroeghouder maakte misbruik van de zedelijke
139
zwakheid van zijn slachtoffer, zooals de gauwdief misbruik maakt van de lichamelijke zwakheid van den man, dien hij berooft en vermoordt. Reeds sedert lang heeft hij het ongelukkig overblijfsel van den armen dronkaard naar het graf gebracht, terwijl hij zijn ziel in de hel geworpen heeft. En liet ellendige gezin wordt nu in het armenhuis verpleegd, terwijl liet over zijn lot tranen weent, die bitterder zijn dan de dood. Dat zijn nu de goede zaken die de kroeghouder maakt, en dat zou hij zoo doen met al uwe gezinnen, indien hij maar kon!
En dat waren maar geene bijtende woorden zoo in de lucht!
Dc lieden, die hij op deze wijze aanviel, maakten op dien tijd eene machtige en wel te vreezen partij te San Francisco uit en er werd meer dan gewonen moed vcreischt om hunne misdaden zoo openlijk te ontmaskeren. De prediker zocht noch beweging, noch schandaal uit te lokken, maar hij trachtte door alle middelen eene volledige hervorming der zeden tot stand te brengen.
Dikwijls wist hij zijne rede zoo schilderachtig en aangrijpend in te kleeden, dat hij zijne hoorders onweerstaanbaar tot zich trok. Eens toen hij op de Plaats preekte voor het afschaffings-genoot-schap bracht hij de verdrukking, die de Amerikanen onder koning George en diens trawanten geleden hadden, ter sprake, maar daarna stelde hij in de helderste kleuren do veel sterkere en lagere slavernij, die de sterke drank op duizende burgers van de Vereenigde Staten uitoefende. Hij teekende met de afzichtelijkste kleuren, het vernielende en vermoordende werk van dien dwingeland; uitstervende bevolking, verwoeste welvaart, vernielde genegenheden, verstrooide en oneenige huisgezinnen, dat was zijn werk. Toen vraagde hij aan zijne hoorders, wat zij wel doen zouden als de een of andere vyand een inval op hun grondgebied waagde en hunne bezittingen roofde of vernielde ? Ge zoudt opstaan als een eenig man riep hij uit, en ge zoudt u allen tegen den algemeenen vijand vereenigen! Staat dan nu ook op en doet even als vroeger John Hancock en zijne onverwin-bare medgezellen, kom en teekent uwe vrijheidsverklaring!
Een dertigtal hoorders gaf aan deze oproeping gehoor en zij teekende terstond de belofte om nooit meer sterken drank te drinken of te schenken.
Somtijds werkten de omstandigheden mede om aan de uitspraken van Taylor eene bijzondere kracht by te zetten. Eens by voorbeeld
140
werd hij geroepen om te spreken bij de begrafenis van eenen ongelukkigen dronkaard, die zich van het leven beroofd had, en hij maakte van de gelegenheid gebruik om aan de vrienden des overledenen dc betreurenswaardige gevolgen van hunnen noodlottigen hartstocht onder het oog te brengen.
Wat is het sterven eene ernstige zaak, zeide hij. Welk eene verschrikkelijke zaak is het te sterven in zijne zonden! Maar hoe zal ik de vreeselijke ellende beschrijven, die het deel zijn moet van den man, die met eigen hand, door eenen moedwilligen dood zich voor de voeten van den God der wrake werpt?
't Is 't misbruik van sterken drank, dat dezen man ter dood gebracht heeft. En hoe kwam dat ? Omdat hij zijn geheimen lust botvierde. Zeker heeft hy nooit gedacht, dat hij op deze wijze zon eindigen, maar de noodlottige gewoonte is hem de baas geworden. Weet ge 't niet dat de ketenen der gewoonte sterker zijn dan dc ketenen vanstaai? En toch eiken dag smeedt ge zelf de ketens, die u hoe langer hoe sterker aan een allerongelukkigste toekomst vasthechten. Waarom drinkt gij ? Om eenen buitenmatigen eetlust te voldoen; en de onmogelijkheid om daaraan te voldoen, zoo zeide mij eens een dronkaard, schept in mij een ontzettend knagen, dat verzachting afdwingt. En zoo is het dat ge om dit lijden te verdrijven en n zeiven genot te verschaffen, u overgeeft aan uwen doodelijken hartstocht! Gij zijt niet in staat om te bedenken waar hij u henen voert!
Wilt ge niet eindigen als deze ongelukkige, raakt dan geen glas meer aan! Begint te bidden ! Smeekt God om de liefde van Christus, dat hij u uwe begane zonden vergeve en om de genade , die ii noodig is om u te genezen van de zonde, die u ten verderve voert. God hebbe medelijden met uwe arme zielen! 0, Hoort naar raad, nu ge 't noodlottig uiteinde uws vriends hebt gezien en nu ge denken kunt welke heete tranen zijne moeder zal vergieten als zij 't hoort, hoe bij gestorven is. Bij de liefde voor uwe lichamen, bij de liefde voor uwe duur gekochte zielen, bij de liefde voor uwe huisgezinnen, bezweer ik u ontvlucht deze noodlottige gewoonte, zooaLs ge ontvluchten zoudt, wanneer men u aan de poorten der helle gebracht had, grijpt de eenige hope aan die er voor u is, en die het Evangelie u aanbiedt.
Eene gebeurtenis gelijk aan de vorige gaf den zendeling ge-
141
legenhcid om evenzeer eene andere misdaad, waaraan men zicli ontzettend overgaf aan te grijpen; 't was liet spel. Hot was in 1851; dat wil zeggen, op dat oogenblik, waarin de speelkoorts haar hoogste toppunt bereikt had. Op eenen dag in de maand Januari kwam men hem uitnoodigen om tegenwoordig te zijn bij de ter aarde bestelling van eenen ongelukkigen speler, die den vorigen avond door een pistoolschot van 't leven was beroofd bij een twist in een der meest bezochte kaatsbanen der stad. In dit speelhuis zelf had de lijkrede plaats, en toen Taylor begon te spreken, was hy van wel 300 personen, meestal spelers van beroep omringd. Tegenover zulk een vreemd gehoor, wist hij zich evenwel op zijn gemak te plaatsen en begon even rond en open als altijd te spreken:
Mijne heeren, zcide hij, ik doe mijn best om mijne toespraak zooveel mogelijk in te richten naar de hoorders, die ik om mij zie. Wanneer ik deze rijen naga, geloof ik niet, dat ik my bedrieg, wanneer ik meen, dat de meesten zoo niet allen uwer spelers zijn, en met die gedachte zal ik u toespreken.
Nu nam hij tot tekst: Vreest Grod en houdt zijne geboden, want dit betaamt alleu menschen ; en , na zich een oogenblik beroepen te hebben op het godsdienstig bewustzijn, dat in zyne hoorders leven moest, zette hij stoutmoedig het mes in de wonde. Welk een invloed zoudt ge kunnen hebben op de verbetering der maatschappij in deze stad, voor de goede zaak van God en voor het welzijn der burgers, indien ge deze plaats maaktet tot een gelukkig verblijf voor u en voor uwe vrouw en kinderen! Onze zonen en dochteren zouden eenmaal uwen naam zegenen, terwijl gij de eeuwige zaligheid aan den boezem Gods zoudt genieten. Maar, helaas! wat maakt gij van Californië ? Beziet dit bebloede lijk hier voor mij !
En wat zal zijne moeder zeggen ? wat kunnen zijne zusters denken ? — Te sterven in een vreemd land , midden onder vreemden , 't is treurig; plotseling en zonder hope te sterven, 't is voorwaar nog treuriger; maar te sterven te middernacht in een speelhuis, gedood door een pistoolschot, dat is verschrikkelijk !____En
dat is toch niet meer dan het noodzakelijk gevolg van deze eeuwigdurende opwinding, van deze teleurstellingen, van deze verstrooidheid , die onafscheidbaar zijn van de zucht, waaraan gij u overgeeft en die zoo noodlottig is voor uw tijdelijk en eeuwig welzijn.
142
Denkt eens even na, ik bid het u, over den ontzettenden invloed , die uw gedrag op de maatschappij moet hebben. Allen die niet genoog met het gevaar bekend zijn, worden door uw voorbeeld verleid en verarmd. Zelfs anderen worden aangetrokken door de schoone muziek en de zoo voortreffelijk versierde zalen, waarin gij speelt; en zoo worden zij ook bedorven en gaan verloren, tot verdriet hunner moeders, wier weeklachten u in den dag der dagen voor den troon Grods zullen beschuldigen. Ja, herinnert het u, dat God om alle deze dingen u zal doen komen in het gericht. —
Deze stoute uitval in een speelhuis tegen de spelers gericht, werd met ingespannen aandacht aangehoord. Deze prediker van de plaats, zeide een der omstanders na korten tijd, is wel een dei-vreemdste menschen, die ik ooit in mijn leven heb aangetroffen. Hij heeft ons in het openbaar alles verweten, zonder dat wij 't hart hadden hem tegen te spreken. Vijf jaar later vond Taylor twee van zijne hoorders, op wie zijne woorden eene gunstige uitwerking ten eeuwigen leven gehad hadden.
Wanneer hij bij zulke gelegenheden voorging, begreep hij evenwel al het gewicht der taak, waartoe hij zich leende: iüj gevoelde er al het teedere en moeielijke van; maar wel verre van zich hierdoor te laten afschrikken, greep hij des te eerder elke gelegenheid, die zich aanbood, aan, als de geschiktste wijze om aan het woord der waarheid zijnen loop te geven. De gelegenheid daartoe kwam, helaas, maar al te dikwerf voor, by de verwildering en de ongeregeldheid, die toen in Californië heerschten maar somtijds waren de omstandigheden daarvoor buitengewoon moeielyk. Eens, byv. verzocht men hem de laatste eer mede te bewijzen aan een officier van aanzien, met wien hy in kennis geweest was, en die in een tweegevecht was gedood. De eerbied aan eene treurende weduwe verschuldigd en de verplichting, die de welvoegelijkheid oplegt, hadden den spreker alle vrijheid benomen, en hem als 't ware in de akelige banden der algemeenheid gebonden. Maar 't diep gevoel van plicht cn roeping woog zoo zwaar op 't geweten van Taylor, dat hij niet kon nalaten met vrijmoedigheid en onbeschroomd zijne gedachten uit te spreken.
Hij herdacht de goede eigenschappen des overledenen , maar voegde er bij, dat het hem speet, dat hij niet kon verklaren
143
dat dezo een christen geweest was. Hij herhaalde toen een en ander van hunne wederzijdsche betrekking, hoe lüj hem bij de meeste zijner voordrachten in de open lucht tot hoorder gehad had en hoe hij hem dikwijls onder de prediking van 't Evangelie geroerd en bewogen had gezien. Eens zelfs , na een ernstig onderhoud, had de kolonel W. hem met oogen vol tranen gezegd: spreek mij niet langer over dit onderwerp; ik kan het niet verdragen.
Dat was voor hem, vervolgde de spreker, het oogenblik der genade. De Heilige G-eest roerde toen de meest gevoelige snaren zijner ziel aan, en smeekte hem zich aan den voet des kruises te werpen. O, hoe bedroeft het mij nu te moeten denken, dat hij aan dien gezegenden invloed weerstand heeft geboden en dat hij geen christen geworden is. De godsdienst zou van hem een gelukkig en nuttig man gemaakt hebben en we zouden heden niet een zoo treurige plicht te vervullen hebben. Want, indien de liefde Gods in zijn hart gewoond hadde, hij zou er zich niet aan blootgesteld hebben, om beleedigd te worden; en ware het geschiedt; hij zou de wet des Evangelies, de vergeving, in toepassing gebracht hebben! Hij zou gehoorzaamd hebben aan een veel hooger wetboek dan liet wetboek van eer! Dan zou hy een bewijs geleverd hebben van die waarlijk moedige zedeleer, die ons getrouw leert zijn aan onzen plicht en aan God, getrouw aan zijne vrouw en aan de maatschappy en hij zou die laaghartige zedeleer verworpen hebben, welke voorgeeft moedig te zijn, omdat zij het bloed des menschen vergiet. Ü , indien hij de roeping des Heiligen Geestes gehoor verleend had, met welk een ander gevoel zouden wij thans om zijne laatste overblijfselen staan, wanneer de goddelijke voorzienigheid zijnen dood bepaald had. Dan konden we ten minste eenige zoete druppels in den bitteren lijdenskelk der weduwe mengen. Mijne vrienden, o wacht er u voor om den Heiligen Geest te wederstaan! Zoekt bij God vergeving nu ge nog kunt. Jezus Christus, uw beste Vriend, beluistert uw antwoord aan de deur uws harten! Hij is vol verlangen om u te redden van al uwe zonden; Hij vraagt alleen uwe toestemming er toe.
Zooals de onmatigheid, het spel en het tweegevecht de zaken van dadelijke en dagelijksche behoefte waren, waarop men dikwijls moest terug komen, zoo waren er ook voor onzen
144
prediker andere zeer belangwekkende onderwerpen te behandelen Toor zijn Californiscli gehoor.
De ontheiliging van den Zondag bij voorbeeld , gaf onder zijne oogen aanleiding tot de hevigste uitspattingen, en hij meende dat het zijn plicht was, hen, die haar aanmoedigden, te bestrijden.
In Januari 1853 verscheen in de Alta California, een dagblad van San Francisco, een artikel, dat de onderteekening van „ Merchantquot; droeg en het bepaalde doel had om de instelling van den Rustdag aan te randen.
De schrijver deed zijn best om uit den Bijbel aan te toonen, dat de sabbath oorspronkelijk niets anders geweest was dan een dag van genot, van verpozingen en van dans- en feestvreugde. Daarbij gaf hij te kennen, dat dit artikel slechts de inleiding van een reeks van andere artikelen was, waarin hij zich sterk maakte te bewijzen dat men ongelijk had, wanneer men zich tot eenen wekelijkschen rustdag veroordeelde.
Op den volgenden Zondag nam Taylor als onderwerp zijner straatprediking dit artikel, dat nog al beweging veroorzaakt had, en sprak met besliste overtuiging over de noodzakelijkheid en het nut van den Zondag en over de ontzedelijking die het gevolg van zijn veronachtzaming zou wezen. Ongelukkig had de dagbladschrijver Xehemia als zijn gevierde schrijver opgegeven en Taylor had weinig moeite om hem juist met dc woorden van Nehemia het grondigste te wederleggen.
Hij toonde hoe die man Gods van Jeruzalem verdreef alle soorten van verkoopers, ook die van levensmiddelen zelfs, op den dag des Sabbats, die evenzoo deden als de kooplieden in het klein en in het groot van alle soort, die hunne waren op de kaden en straten van Francesco uitstalden. Misschien was hierbij wel eene toespeling op den naam des schrijvers „ Merchantquot; dat in de Engelsche taal tcoojiman beteekent gemaakt.
De onverholen toestemming van zijn gehoor, bewees dat men Taylor gelijk gaf, en de schrijver scheen wel te gevoelen, dat hij den handschoen niet moest opnemen, want de met zooveel ophef aangekondigde volgende artikelen zijn nimmer verschenen.
De Zondag was in dien tijd de groote dag van pretmaken en van allerlei uitstapjes. Op dien dag waren de kaden van Francesco het allermeest bezocht; de stoombooten rookten voor uitstap-
145
jes naar Oakland eene nieuwe stad, die aan de overzijde dei-baai gevestigd werd en die de verzamelplaats werd van allen, die zich eens reelit goed wilden ontspannen. Van alle zijden kwamen duizenden Zondagschenders, om zich plaatsen op de stoomhooten te verschaffen, die hen reeds wachtende waren. Op voorname dagen was een uitgezocht orkest bezig met het uitvoeren van schitterende muziekstukken, die aan deze uitstapjes eene nog grootere aantrekkelijkheid gaven en duizenden kwamen niet alleen om tegenwoordig te zijn bij het vertrek der anderen, maar ook om de muziek te hooren.
Dat was eene te goede gelegenheid voor Taylor, dan dat hij die zou kunnen laten ontsnappen. Daartoe plaatste hij zich gewoonlijk op eene der kaden en deed aan de menigte zijn ernstige vermaningen hooren. Yele personen, die geen ander doel hadden, dan om zicli te vermaken, kwamen daardoor in de gelegenheid om het goede te hooren en indrukken te ontvangen, die in later dagen tot eene besliste bekeering zou geleid hebben.
Bij eene van deze gelegenheden, toen de muziek eene pauze maakte, noodigde Taylor zijne hoorders uit om overluid eenen psalm te zingen. Maar de hoofden waren zoo verward, dat het kleinste voorval, de minste omstandigheid, reeds zyn gehoor totaal van de wijs bracht. Toen werd dit veroorzaakt door een hondengevecht in de nabijheid der volksmassa. Deze verzoeking was voor de slenteraars van Francisco te sterk en vóór de prediker nog met het gezang had kunnen aanvangen, was zijn gehoor reeds naar alle zijden verstrooid. Wel verre van zich hierdoor van zijn stuk te laten brengen, wachtte hij rustig het einde van dit schouwspel af en gaf toen het teeken van de vernieuwing der samenkomst door zelf met het zingen aan te vangen.
Bij wijze van inleiding zeide hij; Mijne heeren! gij zoudt mij zeker met levendige belangstelling hooren, indien ik dezen morgen de volgende bekendmaking tot u bracht: Komt aan, voor allen, die naar den hemel willen is de tijd gekomen. Eene prachtige lijn met hemelsehe stoombooten zal zich van San Francisco openen naar de haven der Glorie, naar het land, dat in elk opzicht heerlijker is dan Californië, dat veel rijker goudmijnen bezit dan die men tot hiertoe kent, want daar zijn de straten zelfs met goud geplaveid. In dat land zult ge zeeën van aange-
146
name dranken van allerhande soort vinden, en daaruit kunt ge zonder eenige totaling, zooveel scheppen, als ge wilt.
Men ontscheept zich onder het geluid van de beste muziekanten der wereld; de muziek die u heden morgen zoo zeer heeft geboeid, verdient niet om, bij haar vergeleken, in aanmerking te komen. Eiken dag worden daar nieuwe vermakelijkheden aangekondigd, en Zondags is er een buitengewoon groot feest, met eene overvloedige uitreiking van levensmidden en geestrijke dranken, verschillende spelen, hondengevechten, danspartijen en tooneelmatige voorstellingen.
Ö, mijne vrienden, wanneer ik in waarheid u zulk eene bekendmaking kon brengen, ik geloof vast en zeker, dat twee preeken op het plein genoegzaam zouden wezen om al de bewoners van de stad te bekeeren, met uitzondering van die lieden, welke nu door u bespot worden en die altijd spreken van dood, van hel en van oordeel; en ik ben er van overtuigd, dat gij allen deze wereld van smarten zoudt verlaten om naar zulk eenen hemel te kunnen komen.
Men raadt het reeds, dat hij, na de voorstelling van dezen denkbeeldigen hemel, die was, zooals zij er eenen verlangden, zijne hoorders op den waren hemel wees en bij hen er op aandrong, dat ze zich daarvoor geschikt zouden maken. Zijn oogmerk was bereikt en door deze eenigzins vreemde en wonderlijke inleiding had hij zich van de aandacht zijner hoorders weten meester te maken. Van dit oogenblik af, zeide hij, zouden al de honden der stad niet meer in staat geweest zijn, om mijne hoorders af te trekken; zij waren geheel gehoor geworden.
Ik geloof niet, dat ik gedurende mijn gansche leven, mijn geweten zoo geheel heb kunnen ontlasten als toen. Deze bijeenkomst had een buitengewoon kenmerk van ernst en vele tranen ontvielen aan veler oogen.
Op Zondagmorgen den 4 Januari 1852 plaatste Taylor zich op de brug van eene stoomboot, die aan den oever van de groote kade was vastgemaakt en begon te spreken tot de menigte, die op de kade stond cn tot de passagiers, die zich op het daarnaast liggende schip Het Keizerrijk inscheepten. Dit schip was dooide raadsleden van Californië gehuurd, om zich naar Vallejo, dat toen de zetel des Bestuurs was, te begeven.
Terwijl Het Keizerrijk stookte om zich voor zijne reis gereed
147
te maken, maakte ik mij zeiven warm tegen de uitspattingen op den Dag des Hecren boven van den stoomboot Webber at'.
Het lied, dat ik zong, lokte een groot aantal hoorders om mij heen, terwijl de stoomboot van onze wetgevers zich vulde met een aantal lieden, die allen onder het bereik van mijne stem yaren eu tot wie ik meende, dat ik mij op dien dag in't bijzonder te bepalen had. Ik dacht, dat misschien velen dezer nooit eene godsdienstoefening hadden bijgewoond en dat ik dus nu een uitgezochte gelegenheid had om hun het woord der waarheid te laten hooren.
Als onderwerp van mijne toespraak nam ik de geschiedenis van Koning Belsazar, en ik toonde uit zijn voorbeeld, dat een losbandig man, overgegeven aan den drank, vriend van zinnelijke genietingen en een verachter van den rustdag ten eenenmale ongeschikt was tot eene openbare betrekking bij een volk, dat nog achting had voor zijnen goeden naam.
Ik verklaarde, dat zulks , naar mijn gevoelen een onuitwisch-bare schande en tegelijker tijd een groot gevaar voor ons Amerikaansche volk zijn zou, wanneer het tot zijne wetgevers lieden koos, wier verstandelyke vermogens maar al te dikwerf door 't gebruik van sterkeu drank verduisterd werden, en die er geen het minste bezwaar in zagen om de Goddelijke wetten te overtreden in het verachten van een zijner meest verhevene instellingen de Heilige dag des Heeren. Ik droeg zorg te zeggen, dat ik deze opmerking voor de wetgevers van Californië, waaronder vele uitmuntende mannen waren, niet behoefde te maken, maar dat ik wel meende, dat ze van toepassing was op hen, die ik thans om mij zag. Ik voegde erbij dat een dergelijk onordelijk gedrag zijne schadelijke gevolgen te eeniger tijde met zekerheid zou doen gevoelen en zeide daarbij dat ik het noodlottige Mene, llene, Tekel, Upharsin! reeds met vlammende letters op de muren van het paleis der Amerikaansche vrijheid meende te zien staan. Grod heeft ons een roemvol vaderland gegeven; een land van vrijheid en van dapperheid; maar laat ons oppassen! Al deze grootheid is onzeker, en God, die de Gever is van al deze zegeningen moet daarvoor geëerd worden!
Men ziet het, ïaylor durfde ook fiksch en ferm te spreken tot de staatsmachten, en hy bleef nooit in gebreke om hen op hunne fouten te wijzen en hen hunne p'ichten in herinnering te
148
brengen. Hij dacht, en hij had gelijk, dat in een tijdstip van overgang waarbij alle zaken in Californië aan 't uitwerken waren, dat het noodzakelijk was, dat het Evangelie zijn vrijen loop had en daarom nam hij zijn werk met de uiterste nauwgezetheid waar. In een republikeinsoh land, waar alle macht van het volk uitgaat en tot het volk terugkeert, meende hij recht te hebben de zonden en gebreken der regeering voor de rechtbank van de christelijke prediking te dagen, zoowel als hij die van hen, die geregeerd werden, daarvoor opriep. En hy deed dat met des te meer vrijmoedigheid, naarmate hij dieper gevoelde, dat de kwade voorbeelden des te meer schade doen, naarmate zij door hooger geplaatsten in de maatschappij gegeven worden. Hij ontsluierde dan ook zonder eenige terughouding de misdaden en verkeerdheden der treurige regeering, welke Californië in de eerste dagen van zijn kolonisatie had, en door zijne moedige en onverschrokken aanvallen, droeg hij zeer veel bij om ongeschikte en slechte mannen uit de regeering te verwijderen. Velen van dezen hadden zich, gedurende den onontwijkbaren tijd van verwarring, die er geweest was, daarin weten te dringen.
In 't begin van 1851 preekende over deze woorden: „De goddelooze verlate zijnen wegquot; kwam hij er toe om er over te spreken hoezeer de zonde de uitstekendste eigenschappen van den menschelijken geest onteert en hem onvatbaar maakt voor het zuivere genot van het Hemelsche leven. Hij steunde daarbij zijne bewijsvoering op de volgende gronden: Gedurende eene reis dien ik verleden week naar San José maakte, liep onze stoomboot van de koers en raakte daarbij zoo vast in het zand, dat men tot middernacht moest werken om haar weder vlot te krijgen. Wij hadden bij 't getal der passagiers, een regeeringspersoon, een doktor, een generaal, een senateur en kapitein en een fatsoen-lijk burgerman, allen knappe lui, die in het land eene belangrijke plaats innamen. Op deze wijze aan boord gebonden, moesten zij er wel aan denken, om den avond op de eene of andere wij ze door te. brengen; ieder deed dat naar zijn smaak en misschien vinden we in den smaak en inde gewoonten dier zoo fatsoenlijke menschen wel goede voorbeelden om na te volgen, die geschikt zijn om den geest te verheffen.
Hoe meent ge dat ze den avond doorbrachten ? — De Generaal riep: Jan hebt ge ook goede whiskey-jenever aan boord? — Ja,
149
mijnheer! — Welnu, maak spoedig eene kom punsch voor mij klaar ! — Dadelijk mijnheer !
Toen de punsch gedronken was, begon men kaart te spelen.
Toen riep de regeeringspersoon, die tevens voorganger is bij godsdienstige samenkomsten in deze stad, den hofmeester, en nadat hij diens bekwaamheid in het maken van goede punsch geprezen had, vraagde hij hem om voor hem nog eene kom te maken. Vervolgens speelde men nog een partijtje kaart. Daarna riep de kapitein op zijne beurt: Jongen ! ge zijt de knapste neger, dien ik ooit in mijn leven gezien heb; maak ons nog wat meer van deze punsch.
Zoo werden zes flesschen geledigd en onze makkers werden al vroolijker en vroolijker en 't duurde maar korten tijd of liunne vroolijkheid gaf zich lucht in een luidruchtig gezang. God heeft ons de gave des gezangs geschonken, opdat we daardoor den vrijen loop zouden kunnen geven aan het aangenaam gevoel onzer zielen en dat we Zijnen lof zouden bezingen, zooals de engelen in den hemel dat doen. Wel nu, door welk gezang denkt gij dat deze fatsoenlijke lieden hunne vreugde uitdrukten. Zij zongen ^als om iemand het hoofd te barsten te schreeuwen : „ Oude oom Ned.quot; En 't was op deze wijze dat zij , terwijl de vrome zielen met de engelen en de gezaligden den lof des Verlossers aanhieven, menschen, die men onder de aanzienlijkste en fatsoen-lykste des lands rekent, niets beters er op wisten om de edele aandoeningen hunner zielen uit te drukken, dan het zingen van een gemeen lied, dat op eene bespottelijke wijze de begrafenis van een ouden neger ten onderwerp heeft.
In een volgend hoofdstuk zal men nog andere voorbeelden vinden van die edele vrymoedigheid, waarmede onze Califor-nische Evangelist de gebreken der regeeringspersonen aantastte. Men zal zien met welke vurigheid hij de omkooperijen zonder getal, die bij de verkiezingen phtóte vonden en die dezen tot eene kansberekening verlaagden, geeselde. Evenmin liet hij zich terughouden om een der grootste gebreken, die zich in de maatschappelijke samenleving in Californië begonnen te openbaren te ontmaskeren, we bedoelen de omkoopbaarheid der rechters. Eens predikende over de gevangenschap van Paulus, zeide hij: indien Felix een eerlijk rechter geweest was, hij zou zijn gevangene dadelyk ontslagen hebben, maar hij had er zijne redenen voor,
quot;
7
150
waarom hij hem gevangen hield, en deze behield hij twee jaren lang, totdat hij door Festus werd opgevolgd. En deze redenen waren vooreerst, dat hij den joden genoegen wilde doen; hij was op hunne vleierijen gesteld, en vervolgens het verlangen naar geld, dat hij hoopte, dat Paulus hem voor zijne loslating zon aanbieden. Eens nam men in dit land een Chinees, die een moord begaan had, gevangen. Iemand vraagde daarop aan een zijner landgenooten welk lot hij dacht dat zijn makker boven 't hoofd hing ? O, antwoordde de Chinees lachende, men zal hem niet ophangen, men zal hem wel ontslaan, want hij gelijkt op de Amerikanen; hij heeft geld.
Als Paulus op een Amerikaan geleken had, om de uitdrukking van dien Chinees eens te gebruiken, dan zou hij ook op het oogenblik in vrijheid gesteld zijn geworden; want Felix had even als vele Californische rechters, waarvan ik heb hooren spreken , zijn tarief voor elke misdaad en verkocht de rechtvaardigheid aan den meest biedende, zooals men op de markt de eetwaren verkoopt.
Paulus, de arme zendeling van het kruis van Christus, had geen geld; maar al hadden ook zijne vrienden het hen» willen verschaffen, om Felix om te koopen, hij zou geweigerd hebben om op die voorwaarde zijne vrijheid terug te bekomen. —
Hierin lag, men zal dit moeten toestemmen een onderwijs, dat zijne groote nuttigheid als van zelve met zich bracht in den boezem eener maatschappij, die hoewel nog in hare geboorte zijnde, reeds al de gebreken eener verouderde en gebrekkelijke staatsregeling in volle mate bezat.
Taylor hield zich evenwel niet tevreden met het aanwijzen der gebreken van de hoogere standen, die hem omgaven; hij was geen stelselmatig vervolger eener zekere hooggeplaatste partg, die geloofde zijne taak volbracht te hebben wanneer hij zijne tegenstanders eens recht goed aan de kaak gesteld had. Zulk een arbeid om alleen het kwade aan te wijzen, zou stellig met onvruchtbaarheid geslagen zijn geworden. Het negatieve doet nergens nut, allerminst in het Godsrijk! Dat wist hij beter dan iemand en daarom deed hij ook voortdurend zijn best om in het Evangelie het geneesmiddel, het onmisbare geneesmiddel voor al de kwalen der menschheid te leeren zien.
Hetgeen hem in deze zedelijke ziekte der maatschappij het
151
meest hinderde en schrik aanjoeg was de tegenstand, die niet zelden zijne beste plannen den bodem insloeg en die scheen te vermeerderen naarmate hij zijne pogingen krachtiger maakte. Eondom zich zag hij de ongelukkige slachtoffers des kwaads, verzwakt en uitgeput onder den dwang hunner slechte gewoonten en hunner ongebonden hartstochten. Deze dienstbaarheid der ziel aan de zonde, veroorzaakt door de bestendige gewoonte aan het kwaad, kon hij niet onopgemerkt laten voorbijgaan. Hij liet dan ook niet na haar met de hevigste kleuren af te malen, opdat zyne hoorders een afkeer van haar zouden krijgen. Om dit te bewijzen zouden ons geene menigte van voorbeelden ontbreken; hij putte ze met volle handen uit de dagelijksche ervaring van hetgeen om hem heen geschiedde.
Mijne waarde heeren! zeide hij eens tot zijne toehoorders, gij zijt slaven der zonde en des Satans; uw gedrag bewijst het, en, in weerwil van u zeiven, hebt ge er dikwijls de overtuiging van. Eenigen tijd geleden zeide ik tot iemand;
Vriend, gij moet niet zoo vloeken.
We zijn in een vrij land, antwoordde hij, ieder mag hier doen, wat hij wil.
Maar mijnheer, hernam ik, iemand die zijne eigene waarde gevoelt, moet toch eerbied hebben voor zich zei ven en zich geene slechte en nuttelooze gewoonte veroorlooven, en voor 't overige mag ik aan niemand hij zij , wie hij zij, toestaan, dat hij gemeene vloeken uitbraakt in tegenwoordigheid van mijne kinderen, die er bij zijn.
Ik weet wel, zeide hij toen, dat het een kwade gewoonte is, maar ik mag doen wat ik wil, ik kan ze mij niet afwennen.
Op deze wijze zoekt ge uwe gebreken te verontschuldigen; en toch zijt ge dikwijls verplicht te bekennen, dat ge arme slaven zijt, geketend in de boeien des kwaads. Een man, die door de kwade gewoonte der onmatigheid geboeid was, kwam voor eenige lagen bij mij en zeide al snikkende:
Vader Taylor, wat moet ik toch doen? Ik heb te New-York eme vrouw en vier kinderen en ik vrees, dat ik ze nooit zal •wederzien. En terwijl hij dit zeide, vergoot hij een stroom van tnnen alsof zijn hart op het punt was om te breken.
In mijn huisgezin, vervolgde hij, had ik overvloed van alles wa: ik noodig had, en ik gevoelde mij gelukkig. Maar ongeluk-
152
kig wilde ik Californië eens bezoeken; daar vond ik slecht gezelschap, langzamerhand gaf ik mij aan den drank over en ik gevoel, dat ik daar niet weer af kan komen. Dikwijls heb ik het beproefd, maar nooit ben ik geslaagd.
Vriend, antwoordde ik, bij de liefde voor uw gezin, dat ge zegt lief te hebben, bij de liefde voor uw eigen lichaam, dat door den brandewijn vernield wordt; bij de liefde bovenal voor uwe ziel, door het bloed van onzen Heer Jezus Christus gekocht, waag nog eens eene poging; wees eens een man! Ontvlucht uwe kameraden, zooals ge den Duivel zoudt ontvluchten ; blijf uit de kroegen met evenveel afschrik, als ge van den gapenden vervloekten afgrond der hel zoudt afblijven, en bid God in den naam van Jezus Christus, dat hij u vergeve en u helpe!
Ik zal het doen vader Taylor, ik zal het doen, antwoordde hij bewogen. Dat God mij helpe! Nooit zal ik een druppel jenever meer proeven!
Eenige dagen later vond ik hem dronken op de straat liggende.
Een andere dronkaard kwam eens bij mij , en vraagde, na mij eerst met den treurigen toestand, waarin hij verkeerde, bekend gemaakt te hebben, verlof om de belofte van geen sterken drank meer te zullen drinken, te mogen teekenen. Hij teekende metter-^ daad de afschaffings-gelofte, terwijl hij zeide: zoo is 't gedaan; mijn naam staat er nu voor altijd; van dezen dag af hoop ik een matig mensch te worden.
Den volgenden dag ontmoette ik hem in de California-straat terwijl hij eene groote kruik met jenever droeg.
Wel, zeide ik, wel mijn vriend! wat draagt ge daar?
O, zeide hij, ik dacht dat ik nu ik van ganscher harte afscheid van den jenever heb genomen, ik wel eens een goeden slok tot afscheid van hem nemen mocht.
Zoo is de keten, mijne waarde vrienden! die u boeit aan uwe boezemzonden, van welken aard die ook zijn mogen. De ketens der gewoonte zijn sterker dan die van staal; ge kunt zeineiger kracht nooit, nooit verbreken.
Op den eigen oogenblik van dit gesprek zag Taylor een mii-dadiger door twee politie-agenten naar de gevangenis voeren. Dit voorval paste te zeer bij het gesprokene, dan dat hij er geen gebruik van zou gemaakt hebben.
Ziet dien armen ongelukkige daar, riep hij.
153«
Hoe gelukkig zou hij zijn, indien hij de zware ketens kon breken, en weer in vrijheid komen! Maar ziet dien ijzeren band om zijn been en die boeien, die hem de lianden omsluiten! Het is onmogelijk dat hij ze verbreekt. quot;Welnu onder deze zware ketenen is deze man niet erger gekneld dan gij, die n in de boeien des Satans door uwe zonden en uwe slechte gewoonten hebt laten opsluiten!
Maar, zal misschien iemand zeggen, indien dat zoo is, dan helpt het ook niet, wat wij er tegen doen en gy vermoeit u nutteloos met ons te vermanen!
Ja, zonder twijfel! uwe bekentenis is volledig; en nw geweten overtuigt er u evenzeer van als Gods Woord; het is volkomen waar, dat ge geheel onmachtig zijt om u uit u zeiven van deze boeien te bevrijden. Gij kunt misschien met de hulp van anderen er toe komen om 't eene of andere uitwendige teeken der zonde te verduisteren en weg te doen schijnen, maar de zonde zelve weg te maken, dat is volkomen buiten uwe macht. Gij hebt het dikwijls beproefd, maar nooit, nooit zijt gij er in geslaagd.
Wat zullen we dan doen ? vraagt ge.
Nu heb ik u daar, waar ik n wilde hebben; in dien staat der ziele waarin de arme gevangenbewaarder te Philippi aan Paulus vroeg; Wat moet ik doen om zalig te worden? Eindelijk zijt ge in dien toestand gekomen, waarvan Paulus spreekt in het zevende hoofdstuk van zijn brief aan de Romeinen: Ik heb een vermaak in de wet Gods, maar ik zie eene andere wet in mijne leden, die strijd tegen de wet mijns gemoeds en mij gevangen neemt onder de wet der zonde, die in mijne leden is.
Deze wet der zonde, die in uwe leden is, zijn uwe slechte neigingen, uwe schuldige gewoonten, uwe afkeurenswaardige hartstochten.
Begrijpt gij wel al het vernederende van deze wet voor u ? Zult ge ook uitroepen: ik, ongelukkig menscli, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods ? Wie zal u verlossen niet alleen van uwe gevangenschap, begrijpt het wel, maar van het lichaam dezes doods, waaraan gij gebonden zijt. Wie zal u van deze dienstbaarheid en van dezen dood bevrijden?
God zij geloofd , die een Almachtigen Verlosser gegeven heeft, die slechts wacht op de gelegenheid om genade te bewijzen. God, door Jezus Christus, kan en wil u nu verlossen.
154
indien ge hulpe zoekt bij Hem; terwijl bij gereed is u te belpen! —
Men ziet het, Taylor getrouw aan zijne zendingsroeping, leerde niet alleen de zwaarte der zonde kennen, maar toonde ook den armen zondaar de uitgestrekte genade-armen Gods, die gereed waren bem te ontvangen.
Zijne prediking was niet slecbts eene veroordeelende en beschuldigende , eene dreigende en verwijtende tegen den bedorven toestand der maatschappij; maar zij had integendeel als hoofdbeginsel ten allen tijde hot Evangelie der genade.
TAYLOR ALS PREDIKER IX DE OPEN LUCHT.
VI. De zonden in Californië. — Twee merkwaardige gesprekken. — ])e kermis der ijdelheid. — Overeenkomsten met het geweten. — Verzoeking waaraan de meisjes zijn blootgesteld. — iJe duivel der staatkunde en zijn werk. — Het huwelijk in Californë. — De ontrouw in het hn-
„.gljjk _])e verleider in de Californisehe familie. — Hartverscheurende
geschiedenissen. — Bedorven beginselen over het huwelijk. — Invloed der Jlormoneu. — De leer der geestelijke eeuheid. — De wetgeving in Californië. _ Wenken en raadgevingen om dit kwaad te herstellen. — De
losbandigheid. — Betreurenswaardige opvoeding der kinderen. — üringeude uitnoodiging tot bekeeriug. — Aantrekking en afstooting. — Treffende voorbeelden van de uitwerkingen dezer tegenovergestelde krachten. — Bekeering van een verharden dronkaard. — Besluit.
In twee achtereenvolgende gesprekken behandelde Taylor in Augustus 1856 , eenige der zedelijke fouten die men in Californië dagelijksch aantreft, en dat met zijn talent, waaraan nooit ernst en kracht ontbraken. Zijne gesprekken, aangehoord door een duizendtal hoorders, verwekten een levendigen indruk. Er was moed toe noodig om de ondeugden en gebreken van een volk zóó vrijmoedig aan het licht te stellen. Uit dit oogpunt beschouwd zijn deze gesprekken der lezing dubbel waard; men vindt daarin een menigte zeden en gewoonten beschreven, die men neigens elders zal aantreffen. Zij geven ook een voorbeeld van de gaven
155
der spreekkracht van Taylor, in zijne buitengewone eigenaardigheden. Men veroorloove ons ze te doen kennen uit eenige uittreksels die voor de hand liggen.
Toen de spreker eenmaal de geschiedenis van den bezetene Legio tot. inleiding genomen had, kwam hij er op volgende manier toe om op een menigte ondeugden te wijzen die aan de Californiërs in het bijzonder eigen waren.
Het „ Legioquot; dat in den bezetene te Gradara gevaren was, bestond zeker uit een groot aantal kwade geesten. Maar zoo dient ook elk onwedergeboren hart tot vogaderplaats voor vele onreine geesten, die er vrijen toegang hebben. Het onderscheidt tusschen dien bezetene en de zondaars in Californië bestaat daarin dat hij meerdere booze geesten in zich had, Jan zij gewoonlijk hebben. Ik denk dat de duivel in de voorbij gegane eeuwen de ondervinding heeft opgedaan, dat hot niet meer noodig is, zoovele booze geesten in één mensch te doen wonen, om ze voor zijn verderfelijk rijk te winnen.
Vervolgens, nadat hij op deze wijze zijne hoorders tot zich getrokken had, gaf Taylor op een wijze die ons aan Bunyan herinnert, eenige schotsen van de verschillende krachten die den duivel ten dienste staan.
Zijn grootste kracht vindt hij in een weelderige winkel, een gebouw prachtiger dan het kristallen paleis, waar hij de schitterendste en verblindendste schatten van den rijkdom ten toon stelt. De toegang tot dit paleis is vrij en een menigte grijsaards , jonge meisjes en kinderen verdringen zich om door de geopende poorten te komen tot „ de rykdommen der wereld en hun glorie.quot; Men betaalt niets om ze te bezien, maar iedereen wordt verzocht een lot te nemen en de kans van het fortuin te wagen. De muren van deze ontzachlijke markt zijn bedekt met prachtige schilderijen en op de pilaren vindt men inschriften met gouden letters, als; „ Het fortuin is de sleutel die ons den toegang tot elk vermaak schenkt.quot; — «Hijk zijn is hetzelfde als geëerd worden.quot; — Geld is de hefboom waardoor men Kerk en Staat in beweging stelt.quot; — Men ziet op een zekere plaats een beeld van een grijsaard die zijn laatste raadgeving geeft aan zijn zoon die zich inscheept om zijn zaken te gaan beginnen en hieronder het opschrift, alsof het van zijn lippen vloeide; „Mijn zoon verzamel geld, eerlijk als gij dat kunt, maar in elk geval verzamel geld.quot;
156
Daar heerscht Mammon en spiegelt Imn, die zich -vvillen onttrekken aan liet wagen eener kans, allerlei soort van genoegens voor. Daar treft men ouden van dagen aan die alles op liet spel zetten om Imn fortuin te kunnen beproeven. Daar komen, ook eerlijke jongelieden, die zich, om in het bezit eener kans te komen, tot schurken verlagen; daar komen vele menschen, die er toe besloten te leven te midden van leugen en afzetting.
Ik heb daar een man gezien, die tot zijn veertigste jaar zóó aan de regelen der matigheid gehecht was, dat hij zijn rijtuig niet zou hebben willen doen stilhouden voor een huis waar likeuren verkocht werden. Toeii hij in Californië kwam, richtte hij zelf zulk een lm Is op; alléén God weet hoeveel dronkaards daar gemaakt werden. Twee jaren deed hij zijne zaken, maar zonder dat hij daarmede fortuin maakte; toen hij zich arm en ellendig weêr naar liet oosten inscheepte , stierf hij aan boord; zyn lichaam werd in de golven bedolven; wie zou kunnen zeggen waar zijn ziel bleef?
Een ander, die in het Oosten predikant geweest was, opende in de nabijheid der mijnen een winkel, hij verkocht echter geen likeuren en des Zondags was zijn winkel gesloten. Het duurde echter niet lang of hij deed zijn vrienden, des Zondags de achterdeur open en dan konden zij de waren voor de geheele week inkoopen. Dat ging zoo goed, dat de duivel hem weldra zóó wijs maakte, dat hij begreep dat het eigenlijk dezelfde zaak was, als hij des Zondags de voordeur opende; hij besloot dus daartoe. Hoe meer hij waagde, des te meer nam zijn fortuin toe en weldra was het bij hem de plaats waar de spelers zich volkomen op hun gemak gevoelden. Zonder eenige moeite bracht hem de duivel daartoe, dat hij ook likeuren verkoopen ging, maar met het vaste voornemen dat hij, wanneer hij eenmaal voldoend fortuin had, weder naar zijn land vertrekken zou om zijn vroegere ambtsbediening weder aan te nemen en wel te doen met zijn schatten. Door zich deze bedoelingen voor oogen te houden, wist hij de middelen om daartoe te geraken te rechtvaardigen. Zijne zaken namen zóó toe, dat hij weldra dertig paar ossen noodig had, die de waren af- en aanvoerden voor zijne magazijnen, en dat hy meer dan honderd koeien hield, welker melk hij verkocht. Hij zag zijne kudden op vele bergen weiden; maar toen keerde de fortuin hem den rug toe. Zijne magazijnen verbrandden. Zijn vee
157
werd gestolen, en Linnen weinige maanden was hij als een der knechten van David die door Haran den Ammoniet, van haar en baard beroofd werden. De arme man was genoodzaakt naar Stockton te gaan om zich daar met gewonen handenarbeid liet noodige levensonderhoud te verschaffen; hierbij voeg ik nog dat luj een oprecht berouw had over zijn zonden en dat hij den Heer beleed. Hij zelf verhaalde mij , wat ik van hem verteld heb.
Maar het treffendste van alles, wat men in het paleis des duivels opmerkt, is een schouwspel waarbij zelfs de engelen weenen zouden, het is het gevaar, waaraan de schoone en bekoorlijke meisjes van Amerika worden blootgesteld. Men ziet ze met lichten tred, kloppende harten, en wangen waarop de kleur der onschuld geteekend staat, binnentreden. Zij gaan de beschilderingen na, lezen de bijschriften, berekenen de verschillende kansen des fortuins, en stellen zich voor hoe gelukkig hij wezen moet die met een grooten prijs begunstigd wordt.
Deze beminnelijke kinderen weten niet welke gevaren hen omringen, zij hebben geen getrouwe raadgevers en zijn ingenomen met alles wat zij zien. Vervolgens ziet men mannen, dezen naam bijna niet waard, die de schoonheid van David en de eerlijkheid van Jozef schijnen te bezitten, deze voegen zich bij de meisjes om hen bij te staan tot het verkrijgen van een lot. Wij zullen niet verder gaan met te verhalen langs welken weg zij van kwaad tot erger komend© zich zeiven in het ongeluk storten en hunne ouders in rouw dompelen.
quot;Wat de wereld er van zegge, 't is niet de liefde, maar de begeerlijkheid is de rots, waarop vele deugden verbroken en vernietigd worden.
Na op deze wijze zijn gehoor in het paleis van den Mammon te hebben ingeleid, en hen op allerlei wijze door gemakkelijke vergelijkingen of treffende anekdoten te hebben gewezen op de gevaren , waarvoor zij zich te wachten hebben en op de gebreken die zij moeten bestrijden, behandelde hij een ander punt, waarover hij door de vrijheid in Amerika veilig in de open lucht, spreken kon.
De duivel der staatkunde, zeide hij, is in Californië een belangrijk persoon. Green kollege telt meerder graden en titels, dan dit, hoewel het erkent geen de minste waarde daaraan te hechten en slechts roem te zoeken in het dienen der belangen van het „lieve volkquot;. De plaats waar deze belangen beslist worden is
158
beschilderd met allerlei sclioone tafereelen, die de welvaart des volks voorstellen; de bijschriften zijn van de soort als dit: Yox populi, vox Dei. Yóór deze plaats bevindt zich een vertrek, waarin men zich kosteloos van de fijnste dranken kan voorzien; men kan er zelfs ontbijten. In een achterzaal worden de voor-loopige verkiezingen besproken. Op deze plaats werden eenige der grootste werken van den onden Lucifcr voltooid. Des avonds ziet men door een luik, dat zich in den vloer bevindt, eenige mensclien op een geheimzinnige wijze verdwijnen; met welk doel ? Het „ lieve volkquot; wist het niet tot aan den dag, waarop de kommissie der veiligheid doordrong in deze schuilhoeken en ontdekte dat daar de bussen voor de stemming in gereedheid werden gebracht. Als de dag der verkiezing aanbrak, deed de oude volksleider alles wat in zijn vermogen was, om zijn doel te bereiken, de rechters werden met zorg gekozen en, in spijt der wet, voorzag hij het volk in de zaal van een goede hoeveelheid brandewijn. Bovendien bedient hij zich van een menigte handlangers, die volkomen met zijn plan bekend zijn. Als Ca-liforniërs moeten wij erkennen dat wij van hem, de meeste hoogwaardigheidsbekleeders ontvingen. Zijne wijsheid blijkt hieruit dat hij ons ook enkele goede gaf, die moesten dienen om zijn eer op te houden.
Denkt niet, mijne vrienden, dat ik op deze wijze sprekende, de voorrechten vergeet, die er aan de vrije verkiezingen vebonden zijn voor een vrij volk; alleen wenschte ik de Amerikanen te zien breken met eiken volksleider en met eiken staatkundigen duivel; ik wenschte mijne medeburgers dankbaar te zien aan God, die door zijne barmhartigheid, ons zulk een voortreffelijk lot schonk in een vrij land; ik wenschte hen te zien onder den invloed eener hoogere Regeering; het sluiten en vernietigen van alle plaatsen des Satans, het oprichten der altaren van den waren God. Wij wenschten in elk huisgezin van Amerika het gebed tot God te hooren uit den mond van ouden en jongen. Dan waren onze veiligheidsgenootschappen niet meer noodig. Wij zouden dan het levende bewijs geven dat „ de gerechtigheid een volk verhoogtquot; evenzeer als wij nu met schaamte ondervinden dat „de zonde een schandvlek der natiën isquot;.
Zulk een man behoefde niet met een voorzichtige stilzwijgendheid de gebreken voorbij te gaan, die de welvoegelijkheid onder
159
een sluier bedekt hield. Hij wees daar dan ook met een gepaste vrijmoediglieid op, en bij die gelegenheden geeft hij ons een ruimen blik in verschillende zeden.
De duivel van het huwelijk, zeide hij , vereenigt in Californië vele paren, die in vervolg van tijd slechts dienen om hen behulpzaam te zijn in het onrust kweeken, verdeeldheid zaaien, ja, tot ;üles waarnaar hij zijne begeerte zich uitstrekt. Op een winteravond des jaars 1849, vervoegden zich twee paren bij mij , van mij verlangende dat ik hun huwelijk zoude inzegenen. Ik ondervraagde hen en vond niets dat die voltrekking in den weg stond en begon daarom met de plechtige inzegening. Toen ik het eerste paar getrouwd had, noodigde ik het tweede daartoe uit, maar tot mijne verwondering bleef het meisje zitten, en zeide mij, besloten te hebben dien avond niet te trouwen. Een uur latei-zag ik hetzelfde meisje terugkomen met een anderen jongeling en getuigen. Men verzocht mij haar huwelijk in te zegenen, waartegen ik mij natuurlijk verzette. Maar men verhaalde mij, dat dit paar reeds vóór een jaar aan elkander verloofd was, dat de gebeurtenis van voor een uur slechts een gevolg van de koketterie van het meisje was, waardoor haar eersten minnaar besloten had haar onmiddelijk tot vrouw te nemen. De getuigen verklaarden dit alles voor waarheid en ik moest het huwelijk inzegenen.
In 1853 trouwde ik een paar, dat mij veel belang inboezemde op het eerste gezicht; maar nauwelijks waren drie dagen verstreken of zij verzochten mij hun huwelijk te ontbinden.
Eens vraagde ik een dame, die begeerde dat ik haar huwelijk inzegende, zijt ge reeds getrouwd geweest?
Ja, mijnheer, antwoordde zij.
En is uw man gestorven?
Neen, mijnheer.
Waar is hij dan?
In de stad, mynheer.
Maar zijt ge dan rechterlijk gescheiden?
Ja, mynheer.
Ik zag toen het bewijs der scheiding na, en voltrok het huwelijk. Maar eenige maanden later, kwam dezelfde dame mij bezoeken, vergezeld van een leeraar uit de stad, en vraagde mij hunne vereeniging te willen inzegenen.
160
Maar hoe is liet dan met M. H., uw laatsten man, gegaan ? vraagde ik de vrouw.
O, zei ze, liij wilde zicli slechts van mijn geld meester maken en daarom heb ik hem weggejaagd; hij is vertrokken naar de Staat Jowa, en nu wenschte ik met dezen heer te trouwen.
Zij hield vol mij daartoe uit te noodigen, maar ik bleef weigeren.
Later zag ik ze dikwijls samen wandelen, zoodat het schijnt dat zij een leeraar hebben aangetroffen, die gemakkelijker over de zaak dacht.
Zietdaar eenige vreemde voorvallen, die in ons land dikwijls plaats grijpen. Maar nog treuriger is het werk van den boozen geest, die ontrouw zaait tusschen man en vrouw. De zwartste bladzijde uit de geschiedenis van Californië is die, welke ons verhaalt hoe daar de nauwste familiebanden worden losgerukt.
Wij willen dien boozen geest niet doen kennen in al zijne werken des doods, maar alleen zooveel van hem meêdeelen als dienen kan om voor hem op zijne hoede te wezen. Hij werkt het ergste op hen, die in Californië aankomende, hunne familie elders achterlaten, en slagen zijne pogingen, gelukkig niet bij allen, zoo hebben zij toch bij de meesten een treuïig gevolg, vooral bij hen, die hun doel nog niet bereikt hebben en verstrooiing zoeken in hun onfortuinl ij kheid. Wanneer hij iemand eerst een slecht gezelschap kan bezorgen en daarna weet te bewerken dat deze zich aan den hrandewij n overgeeft, kost hetgeen moeite meer om met hem verder zijne helsche plannen ten uitvoer te brengen. Eerst wordt zijn oog gevestigd op de jonge vrouwen; voornamelijk op die, welke zich bij hunne echtgenooten in Californië komen voegen. Tot het bewerken van haar ondergang heeft hij een groote verscheidenheid van middelen als: vleierijen, fijne wijnen en schitterende geschenken.
De meesten dezer vrouwen denken in Californië schatten te vinden en zeggen bij het vertrek uit hun vaderland: „ vaarwel armoede , vaart wel arbeid en moeite! wij gaan naar het goudland. quot; En velen kwamen juist by tijds om te kunnen vernemen welk aanzienlijk vermogen haar echtgenoot spoedig verliezen zou. In zulke gevallen komt de vrouw, in plaats van in een prachtig gemeubeleerd huis, in een hut of een gehuurd kamertje bij de mynen. Zij moet werken en mist alle gemakken, die zij zich voorgesteld had te zullen vinden. Zij heeft geen omgang
IGl
met bekenden en liaar man mist zij bijna den geheelen dag. Zij ziet het verschil tusschen het ideaal en de werkelijkheid van Californië en helt er toe over om al haar tegenspoed aan haar man te wyten. Zij wordt ontmoedigd en treurig en wekt liet ongeduld op van haar man, die zich geen reden kan geven van deze verandering bij haar. Een menigte huiselijke onaangenaam-heden volgen en bewerken een gedeeltelijke verwijdering.
Spoedig doet er zich iemand op, die als huisvriend vele bezoeken doet, die door allerlei middelen de vronw weet op te beuren en op te vroolijken. Die door het schenken van kleinoo-diën en door andere middelen haar gunst weet te verwerven. Die nu en dan, met toestemming van haar man, die te druk is, met haar een toertje gaat maken, voor hare gezondheid. Die met haar bals en concerten gaat bezoeken enz.
Een paar voorbeelden uit het dagelijksch leven, vinden hier hunne plaats.
Mijnheer A. en Mijnheer B. (ik heb hunne namen, maar wil die hier stilzwijgend voorbijgaan) hadden te samen een hoeve gekocht in het dal van Sacramento. A. die een vrouw in het Oosten had, was een eerlijk man en een goed arbeider. B. was ongehuwd; een jong bekwaam advocaat die eenigen tijd zelfs zitting gehad had in de wetgevende vergadering. De laatste had op zich genomen de zaken te regelen die betrekking hadden op de correspondentie, terwijl de eerste de werkzaamheden der arbeiders zou nagaan. De laatste wist zich ten koste van den eersten te verrijken, zoodat A. ten laatste al zijn geld by de zaak had ingeschoten. B. stelde hem voor, dat hij zijne vrouw zou laten komen, die dan over de huishoudelijke zaken en de melkerij een wakend oog kon houden. En waarlijk zij kwam; zij was een zeer schoone vrouw, die in het minst geen gedachte er aan had zich met keukenzaken of iets dergelijks te moeten bemoeien, maar in de hoop leefde op een schoone plantage te genieten van het vermogen haars echtgenoots. Verbeeldt u hare teleurstelling toen zij bemerkte , dat haar man slechts een ondergeschikte, en mijnheer B. de hoofdpersoon was. Haar man was gebleven, wat hij was, een arm werkman; terwijl mijnheer B. een ware gentleman was. Het was in het minst de gedachte van Mejufvrouw A. niet om zich aan voortdurende arbeid over te geven, zij wenschte te leven als een groote dame. Daar mijnheer B. weinig te var-
162
richten had kon hij haar meer oplettendheden bewijzen dan haar man, die steeds hezig was; met mijnheer B. maakte ze rijtoeren in de schoonste omstreken.
Om kort te gaan, zij werden het weldra samen geheel eens, de arme A. moest de hoeve verlaten en zij namen er samen bezit van. Eenigen tijd gingen de zaken naar wensch en zij schenen zoo gelukkig mogelijk te zijn, maar weldra veranderde dit. Het was de tijd der verkiezingen en mijnheer B. wendde alle pogingen aan om verkozen te worden, 't A iel hem echter zeer tegen en zijn teleurstelling was zoo groot, dat hij in een soort van waanzin vertrok en de vrouw achterliet die hij van haar man gescheiden had.
B. was reeds lang, met de wanhoop in 't hart verdwenen en zijn verlatene vrouw vond niets beters te doen dan haar zondig leven voort te zetten in een huis van ongerechtigheid. Mijnheer A. heeft zich ergens gevestigd, maar behoeft niet over overloo-
pende drukte te klagen.
Ongeveer een jaar geleden hoorde ik door een stervende de volgende geschiedenis verhalen, die mij zeer trof. Hij hield een logement en was gehuwd met een zeer ontwikkelde dame, die de geneeskunde uitoefende. Op een goeden dag verhaalde zij haaiman dat zij, zoowel om hare kennis uit te breiden, als om eenige vrienden te bezoeken, naar het Oosten wilde reizen. Zij had een groote som noodig, zoodat haar man zich getrooste een hypotheek op zijn logement te nemen, om haar in de gelegenheid te stellen ruimschoots in hare behoeften te kunnen voorzien.
Toen zij afscheid van hem nam, scheen zij zeer bewogen, haar hart scheen te breken; zij bedekte zich het aangezicht om de tranen te verbergen, die zy niet weende. Sedert eenige maanden had een jong gentleman zijn intrek in het logement genomen; hij verdween op hetzelfde oogenblik en toen hij niet terugkeerde, wist de arme man dat zijn vrouw, in plaats van haar voorgenomen reis te doen, zich met dezen heer te San Francisco ophield. Het duurde niet lang of de laatste liet haar in den steek en zij zocht ook in een der vele huizen der ongerechtigheid in deze stad, een schuilplaats. Haar arme man kon zich nooit meer van dien slag herstellen.
Hoevele eerwaardige vrouwen, die kwamen om zich met hunne mannen weder te verbinden, hebben deze, tot haar groote
163
smart, verwoest en vernederd gevonden ! Hoevele mannen bestaan er niet hier die, terwijl ze een onzedelijk leven leiden, in hunne brieven de sehoonste gevoelens uitspreken; diescliyn-heiligen! Hoevele dezer vrouwen lieten zich meeslepen door die woorden, en kwamen over om ongelukkiger dan weduwen te worden; hoevelen dwaalden in de straten en in de bergstreken rond om hunne mannen weder te vinden. Het is niet noodi» hiervan eenige voorbeelden aan te halen; ieder die eenigen tijd hier was, heeft daarvan een voorraad in zij tie herinnering. De duivel der ontrouw verwoest hier menige familie. Het zedelijk peil is zoo laag, en de eerbied voor de ware zedelijkheid zóó zwak, dat bij een groot aantal aangaande de banden van den heiligen echt, deze spreuk schijnt te gelden; „Laat ons deze koorden verbreken, en deze banden ver van ons werpen!quot;
Wij wijzen u nu op eenige der machtigste middelen die de Satan gebruikt om tot deze treurige gevolgen te komen.
Eerst wil ik gewag maken van de veelwijverij, zooals die bij de Mormonen heerschende is. Durfde voor nu zes jaren, de daartoe uitgenoodigde opperpriester Parley P. Pratt zijne gevoelens niet openlijk bekend te maken en te verdedigen, nu dringen die gevoelens meer en meer door.
Ten andere doet het stelsel van Davis veel nadeel. Volgens zijn stelsel heeft ieder mensch een ander mensch, die voor hem geschapen is tot gezel of gezellin. En niets is gemakkelijker dan te ontdekken of men bij elkander behoort, daar volgens hem uit de minste oneenigheïd blijkt, dat men de ware niet heeft, en 't is dan maar het beste zich zoo spoedig mogelijk van elkander te scheiden. Men schat de aanhangers van dit stelsel in Amerika op een miljoen.
ik wijs ten derde op de wetgeving in Californië, die de mannen vrijspreekt van alle gevolgen eener scheiding.
En eindelijk gewaag ik nog van de gemakkelijkheid waarmede men in onzen Staat een echtscheiding kan bewerkstelligen.
Sta my nu toe, dat ik eenige middelen aanwijze, die tot verbetering van dit kwaad kunnen meêwerken.
Vooreerst moeten de zedelijke banden in het maatschappelijk leven gesterkt worden door het onderzoek des bijbels, om daaruit de tegenstellingen met genoemde stelsels te leeren zien.
Zij, die zich naar Californië zullen begeven, hebben de grootste
zorg te besteden aan hunne vrouwen en dochters. Men eindige die scheidingen der familiën, zoodat de man, die zijne familie niet kan met zich nemen, zich verplicht gevoele te blijven
waar hij is. . , , _
Dat de huisvaders de bekenden hunner vrouwen en dochters nauwkeurig nagaan, en zorgen dat geen van de vriendschap misbruik makende menschen, haar naar bals of komedie's geleiden; daar toch is de beste werfplaats voor de strijders des Satans. De man beijvere zich het huislijk leven voor allen zoo aangenaam mogelijk te maken.
Dat de ouders zich dikwijls samen onderhouden en bidden. Dat zij zooveel mogelijk hun tijd en hun kracht gebruiken tot elkanders opwekking en stichting, en tot het welzijn hunner kinderen. Dat het gezamenlijke gebed in elk huis plaats vinde 's morgens en 's avonds. Dat brengt indrukken teweeg, die den mensch bijblijven tot aan den avond zijns levens.
De afgod der losbandigheid wordt in Californië ook zeer gediend. Ieder jongeling die hare altaren nadert, offert er wat aan op. Hoe menig gezond, sterk, rijk jongeling van goede opvoeding, bemind door zijne ouders en vrienden, met de schoonste vooruitzichten in het verschiet, heeft op haar^ altaar alles verloren. Alles, zijne tegenwoordige en toekomstige belangen, alles door do luchthartigheid; hij had de verleidingen moeten ontvluchten even als een vergiftigen adder, maar neen— liever wilde hij de kelk des genots ten bodem toe ledigen;
om alles, alles te verliezen. _ _
Een ander gebrek is de onverschilligheid m de opvoeding dei-kinderen. Zie hier, op welke wijze Taylor zich daarover uitlaat: Het zou een groot voorrecht wezen, indien wij den Duivel alle kinderen beneden de vijftien jaar konden onttrekken, hem alle zondaren boven de vijf- en veertig jaar overlatende. Maar hij zou dezen ruil niet aannemen. Hij is zeker van uw bezit, oude zondaars; hij is reeds verzekerd van uwe ziel en weet, dat uw tijd bijna vervuld is. Heeft hij u eenmaal tot zijn eigendom gemaakt, dan is hij ook bijna zeker uwe kinderen eenmaal te zullen bezitten, om daartoe te geraken, bezit hij duizende middelen. Hij begint met hunne voeten tot den dans te trekken en verwijdert daardoor hunne harten van vroomheid en hunne handen van werkzaamheid. Hij geeft daartoe de meisjes
165
last om zich behagelijk voor te stellen en zicli wèl te leeren gedragen in gezelschap. IJdelheid en wereldsgezindheid be-kleeden in de opvoeding een eersten rang; op zedigheid, orde en werkzaamheid wordt evenmin gelet dan op de vreeze des Heeren, het beginsel van alle wijsheid. Concerten, bals, opera's en allerlei voorstellingen worden bijgewoond.
Zullen de ouders, die hunne kinderen zóó opvoeden, den grooten Rechter eenmaal rekenschap kunnen geven van die hun toevertrouwd waren?
Onze lezers zullen bij het lezen van de opgenoemde zonden tot het besluit komen, dat de zending in Californië niet alléén een zedekundige strekking heeft, maar ook dat het daar een zending in hare grootste uitgebreidheid wezen moet.
Om tot het besluit der moeilijkheden te komen, vragen wij u, wat gij doen zoudt tegen alle duivelsche aanslagen, die wij u opsomden. De feiten, die wij u noemden, kunnen u door menig een bevestigd worden; maar gij twijfelt niet; men zou er u ook nog zeer velen kunnen aanwijzen van niet minder slechten aard. Gij gevoelt hoe moeilijk 't is voor al deze ondeugden en gebreken een geneesmiddel te vinden.
Sommigen ontkennen het bestaan van booze geesten, andere gelooven niet aan de verdorvenheid van den mensch. Maar ik vraag u, hoe verklaart gij dan het vreemde verschijnsel van de voortdurende ontwikkeling der zonde, waarvan gij de waarheid zult moeten toestemmen. Wanneer gij het bestaan van booze geesten ontkent, kunt gij alles op rekening van de verdorvenheid schuiven, en dan is die verdorvenheid wel een ware kwelduivel.
Indien gij de leer van het bederf der menschelijke natuur toegedaan zijt en gij wilt den Satan alléén verantwoordelijk stellen voor alles, dan werpt zich deze vraag op: hoe kan een onschuldig wezen, als de mensch zóó onder den invloed van het kwaad geplaatst wezen? De eenige blijvende theorie is die des bijbels , die het bestaan en de werking der booze geesten op de menschen en de verdorvenheid van het hart bevestigt. Geen andere theorie geeft zoo goed rekenschap van de ontwikkelingen de verwoesting der zonde, die wij dagelijks rondom ons zien.
En nu, waar vinden wij een geneesmiddel? De eenige geneesheer, die van die kwalen verlossen kan, is Hij , tot wien de
166
i, maar verergeiucu uaaxvAWj. ^ -----
. aanbeveel, eiseht slechts van n tot Hem te komen, zonder eeniffe bezitting, opdat hij n genezen moge.
Wat deden zij die van uit de graven kwamen? Zy liepen op Hem aan, aanbaden Hem en vroegen genade. Het waren ware boetvaardigen, weest daarvan zeker. Maar wat zeide hij Wat heb ik met n te doen, gij Zone des Allerhoogsten Gods Ik bezweer U dat Gij mij niet meer pijnigt. — Is dateenwoou van een waar boetvaardige? Is het niet eerder een woord van een beschonkene of krankzinnige ? Neen mijne vrienden, luj , die door den mond van dezen ongelukkige sprak, was ce
^DiVgeval toont ons openlijk den bedekten strijd, die altijd in ons binnenste woelt. Het is Gods Geest, die door het geweten spreekt, waardoor wij tot Jezus gaan om Zijne barmhartigheid m te roepen. Maar de Duivel oefent zijn invloed ook uit en doet roepen; a
heb ik met U te doen!
Hebt gii niet duizend maal dezen inwendigen strijd gevo i. Gevoelt gij het nu niet, dat gij tot Christus komen moet, en koestert gij den wensch niet een waar Christen te zijn . t is God die in u werkt, het willen en het volbrengen naar zijn welbehagen. Dat is de kracht, die u tot God doet naderen. Maar gevoelt ge niet tegelijker tijd de stem des yleesches „cie weigert zich te onderwerpen aan de wet van God, en die zich verheft door een geestelijke gevoelloosheid, door een hardhei des harten, door een opstaan tegen den wil van God, die ook u tot Jezus doet roepen; Wat heb ik met u te doen ? Die kracht van opstand is in u geboren door de verdorvenheid waardoor
gii aan den Satan gehoorzaamt.
Waarom gaat gij niet tot Jezus om gered te zijn . Gij zegt. Miin hart is te verhard. Gij hebt gelijk, dat is uw kwaal; Jezus alleen kan haar genezen. Is het het gevolg van uwe natuurlijke verdorvenheid, gij kunt er u zeiven niet van genezen, ook niet van losscheuren door eigene krachten; gij hebt u aan de voeten van den grooten Geneesheer te leggen.
Indien het de Satan is, die uw hart in bezit heeft, behoeft ge me te beproeven hem in eigene kracht te bestrijden; het is u een .onmogelykheid hem dan te overwinnen.
bezetenen te Gadara kwamen. Velen wendden andere middelen maar verergerden daardoor de kwaal. De Geneesheer, dien ik
aan ii
167
Wilt gij gered worden, ga tot Jezus, evenals de Gadarenen. Beleid daar uwe zonden en leg uwe booze geesten aan zijne voeten. Hij is nu zoo goed als toen, liij is hier in zijn geestelijke natuur en in zijn (xoddelijke volmaaktheid ; hij is hier in de volheid zijner barmhartige liefde. Hij wil u nu redden van uwe zonden en van de macht des Duivels. Zegt niet: Ik kan niet tot Jezus gaan, want ik gevoel mij daarvoor niet gesehikt. Want dat is juist de grootste reden om tot Hem te gaan zonder eenig verwijl. Sta my toe, dat ik u, vóór ik eindig, eenige voorbeelden geef tot uwe aanmoediging.
Een van mijne vrienden te Baltimore, John Youngs, kwam in onze vergadering om onze voorbidding u vragen ter zijner bekeering; hij rekende het zich tot plicht vroom te worden en begeerde dat in waarheid. Herhaalde malen beval hij zich in de gebeden der Christenen aan; zijn hart was zóó verhard, dat hij, wanneer men een bemoedigend woord tot hem sprak, zieh door verwenschingen van het onderhoud zocht af te maken. Deze toestand veranderde langzamerhand geheel; hij wierp zich aan de voeten van Christus, werd genezen en was een voorbeeldig nuttig Christen.
Op een Zondagavond in den herfst, van het jaar 1853, nadat er gepredikt en gebeden was, kwam een jongeling tot mij, die er zeer bleek en ziekelijk uitzag. Ik vatte hem by de hand en zeide:
Hoe gaat het u mijn vriend? Gij schijnt ongesteld te zijn.
Ja, mijnheer, ik bevind mij in een akeligen toestand. Ik kom uit het ziekenhuis, nauwelijks hersteld van een zware krankheid. Daar ik nog niet sterk ben, kan ik geen gelegenheid vinden om te werken. Ik ben zonder eenige hulp en heb geen vrienden.
Ik liet zijn hoed rondgaan en verschafte hem zoo eenige hulji. Vervolgens zeide ik:
Zoudt gij u niet willen bezighouden mét uw zielenheil, uw hart aan God geven, vergeving voor uwe zonden vragen en een goed Christen worden?
Niets ter wereld verlang ik vuriger, antwoordde hij, dan godsdienstig te worden.
Wilt gij, vraagde ik, dat wij God te zamen om vergeving uwer zonden smeken?
Neen mijnheer, nu niet; ik wil van het geloof geene be-
168
lachelijke zaak maken. Mijn hart is zoo hard als steen, en bij mijn tegenwoordig gevoel zou het een schijnheilige daad van mij zijn. Ik wil mij niet met den godsdienst bezig honden, dan wanneer ik mij daartoe gedrongen gevoel. Wat zou mij een gebed helpen, dat niet uit het harte komt?
Hebt gij in uwe jeugd een Christelijke opvoeding genoten? vroeg ik hem.
Ja, mijnheer, zeide hij, ik ben opgevoed in Indiana, waar mijne ouders zich gevestigd hadden. Daar geheel en al afgesloten, heb ik nooit vriendschap ondervonden. Ik was volmaakt gevoelloos. Mijn vader ging voor godsdienstig door; maar hij vergat zijne plichten jegens ons en bad nooit met zijne familie. Bij zijn sterven liet ik geen traan vallen, zóó was mijn hart versteend. Dezen morgen hoorde ik u spreken en gij hebt een gevoelige snaar van mijn hart aangeraakt. Ik kwam daarom weder in deze avondbijeenkomst, maar ben onvoldaan. De koude en schijnheilige gebeden, die ik hoorde, doodden mij bijna. Eenmaal wilde ik uitroepen, dat de spreker den mond houden zou.
Ik geloof mijn vriend, antwoordde ik hem, dat gij u in een ellendigen toestand bevindt, en liet beste voor u zal zijn, zoo spoedig mogelijk tot den grooten Geneesheer te gaan. In de vleeschelijke vijandschap, die zich in uwe woorden uitspreekt, zie ik uwe begeerte, die zich ook in uwe tranen uitspreekt, (want hij had van het begin af geweend) waaruit ik besluit dat de Heilige Geest in u werkzaam is en dat gij uwe ziel in gevaar zoudt stellen, indien gij heden deze plaats verliet, zonder de rechten te erkennen, die God op u heeft. In een woord t is uw hoogmoed, die u niet toelaat als een berouwhebbende voor God te staan in tegenwoordigheid dezer broeders.
Gij hebt gelijk, zeide hij, het is maar al te waar.
Hij boog de knieën en bad als de tollenaar. Onder tranen riep hij Gods genade in gedurende een half uur, 't was alsof de Heilige Geest door hem sprak. Maar eensklaps veranderde dat, en even als bij de Gadarenen sprak de booze geest door hem, hg geraakte zóó in opstand dat hij riep:
Mijn God, ik heb van die koude gebeden en predikingen reeds genoeg gehoord, ik heb reeds genoeg schijnheiligen gezien, die niets liever doen dan iedereen verdoemen. Ik ben nog verrast geworden door mij buiten de hel te bevinden. In mijn geheele
169
leven zag ik slechts één Christen, en vergelijk ik allen bij hem, clan moet ik zeggen: de wereld is vol huichelaars.
Mijn vriend, zóó viel ik hem in de reden, het is op dit oogen-blik de vraag niet, hoevele schijnheiligen en hoevele zondaars er in onze kerk zijn, maar gij hebt te beslissen tusschen God en iiwe ziel. Gij hebt gezondigd, gij zijt een slaaf des duivels en gesteld onder de macht des doods. God wil u nu met zich verzoenen. Wat hebt gij u nu met eens anders zonden te bemoeien ? Gij hebt met iiwe eigene zonden genoeg te doen en uw eenige hoop bestaat daarin, dat gij die bekent voor uwen gekruisten Eedder.
Dat is waar, riep hij uit. O, Heer heb om den wille van Jezus Christus, medelijden met mijn arme ziel!
Weder begon hij met warmte te bidden en wij baden met hem. Maar opnieuw begon hij , zeggende:
Menschen behoeven mij niet te bekeeren; zoo God mij niet bekeert, wil ik niet bekeerd zijn.
Mijn broeder, zeide ik tot hem, bid tot Hem. Gij hebt gelijk, geen menschen, geen engelen kunnen u redden. Jezus Christus alléén kan het.
Xu liet hij al zijne vooroordeelen varen. Hij zocht God van ganscher harte, hij verwijderde zich even als David, van den schrikkelijke)! afgrond en modderpoel. Hij was op een rots gebouwd, zijn gang was zeker, en een lofzang vloeide van zijne lippen. Hij was voor het vervolg een getrouw lid der kerk.
En nu mijne waarde heeren, wilt gij den strijd uws harten ontkomen, wilt gy uwe zielen redden, komt dan tot Jezus op dezen oogenblik, wie gij ook zijt.
Gij allen, gij kent Mac-Donald; gij weet dat hij een der grootste zondaren dezer plaats was, dat hij onder de macht van het kwaad leefde, en dat hij in arbeiden even weinig lust had als om zich te bekeeren. Vóór drie jaren hoorde hij een der predikingen , die ik eiken Zondag op de Plaza hield; toen scheen er een straal van hoop in zijne ziel; de hoop dat hij, niettegenstaande zijne vele en groote zonden, nog hoop kon koesteren op eene eeuwige gelukzaligheid. Denzelfden avond nog ging hij met ons naar ons Bethel en vóór tien uur was hij tot God bekeerd. Sedert dien tijd heeft hij onder u geleefd en ik durf u afvragen of hij sedert dien tijd iets gedaan heeft, den Christen onwaardig.
170
Hij streed mede in den oorlog tegen Mexico, vele jaren diende hij als zeeman de Yereenigde Staten. Zijn omgang was vroeger al zeer slecht gelcozen j 11ij dronk. en ieder kan bevestigen. dat hij de tien jaren voor zijne bekeering in dronkenschap doorbracht. Bewondert, in dit voorbeeld, wat Gods genade doen kan.
„Wij bidden u van Christus wege, laat u met God verzoenen.quot; Verzeker u dan van de barmhartige genade Gods, aangespoord door deze voorbeelden.
TAYLOR ALS PREDIKER IN DE OPEX LUCHT.
Vil. Verschillende predilcingen. —- Prediking tegen de godlóochenarij.— Tiet oude liorloi^ie. — I )e globe van Tztuik Newton, Schijnheilige god-loochenarij. — Gods overalomtegemvoordigheid. — Prediking over .Tonas( zending naar Nineve. — Krachtige pogingen van den zondaar die Gods-roeping poogt te ontvlieden. — Algemcene waardeering van Taylors predi-king. — De vorm. — Het doel.
Wij zullen, in dit hoofdstuk, eenige uittreksels geven van de toespraken van Taylor , die ons voorkwamen dit te verdienen en die wij niet vroeger konden plaatsen; hierdoor hopen wij een juiste waardeering zijner prediking te bevorderen.
Den 2 Maart 1851, koos hij als tekst bij zijn prediking op de Plaza; Ps. XIV : 1, De dwaas zegt in zijn hart; daar is geen God.
.. Ziehier,quot; zeide hij , een oud uurwerk uit zijn zak halende, „ ziehier een uurwerk, dat mijn vader my gaf toen ik nog een jongen was. Hij had het gekocht van een oud eenloopend gezel die^Wolkap heette, en die gezegd had, dat het van de beste kwaliteit was. Verder wil ik over dit uurwerk niet spreken; maar wanneer ik u zeide, dat niemand dit uurwerk gemaakt had, dat een gelukkig toeval het aanzijn er aan gaf en dat het toch nauwkeurig den tijd aanwees, dan zoudt gij mij een zot noemen.quot;
„Men verhaalt dat Izaak Newton een vriend had, die er openlijk voor uitkwam, dat hij een godloochenaar was. Toen Newton
171
dezen vriend eens verwachtte, plaatste hij een prachtige globe zóó, dat deze door zijn vriend moest opgemerkt worden. Zijn vriend kwam, bemerkte de globe, beschouwde haar nauwkeurig en zeide tot zijn vriend:
„Mijnheer Izaak, wie heeft deze prachtige globe gemaakt?quot; „Niemand, antwoordde de groote wijsgeer, een beteckenis-vollen blik op hem werpende.
„ De godloochenaar begreep zyne bedoeling en achtte het het voorzichtigst te zwijgen.quot;
„Waarlijk, hij kon niets antwoorden. Want hoe kunnen wij gelooven, dat de aarde zich zelf gemaakt heeft, zonder nog te spreken van alles, wat de aarde omgeeft, en het betwijfelen dat zulk een houten globe met eenige kleuren en lijnen uit zich zelf ontstond? Ik hoop, dat een iegelijk hier het besluit van deze redeneering zal kunnen maken. quot;
„ De dwaas, waarvan David sprak, zou dezen stelregel misschien niet aannemen. Evenals andere dwazen, die Jezus ontmoette op zijne rondreize, die met de lippen tot Grod kwamen en Hem eerden met den mond maar in hun hart zeiden: Er is geen God! De Heilige Geest die de gedachten des harten leest, heeft ze aan den psalmist doen kennen.quot;
„De Heilige Geest ziet ieder onzer, en leent het oor aan al onze begeerten en indien Hij dat alles eens in het daglicht stelde, hoe zouden wij dan beschaamd staan ! Het is de mond die belijdt, maar uit ons gedrag wordt onze rechtzinnigheid beoordeeld. Voor weinig tijds sprak een ellendig speler tot mij:
„ Toen ik in Californië kwam had ik maar vijf en twintig stuivers; maar ik had fortuin en speelde kaart en weldra kon ik een speelhuis beginnen, en ik heb God zij dank, goede zaken gemaakt. Hij vertelde mij dat hij Eoomsch-Katholiek was, en scheen uiterlijk een zeer godsdienstig mensch.quot;
„Een ellendig koopman in brandewijn in de Jackson-street, had de zakken van een armen dronkaard geledigd, hem geruïneerd, hem al zijne hoop voor deze en een volgende wereld doen verliezen en hem eindelijk overgegeven aan den dronkemanswaanzin. Zoo dikwijls hij zijn slachtoffer zag, kwam de kroeghouder, vervuld van medelijden, tot mij en verzocht my te bidden voor hem, dien hij ter dood gebracht had.quot;
„Alle spelers van de Plaza haasten zich om, wanneer zij een
172
hunner gezellen tot wanhoop en zelfmoord gebracht hebben, een leeraar te roepen om gebeden op te zenden voor hun slachtoffer. Een van hen, die mij kwam verzoeken de begrafenis bij te wonen van C. B., die den vorigen nacht in de groote speelzaal gedood was, zeide mij: Wij dachten, dat het meedoogenloos zou wezen, dezen mensch zonder eenige godsdienstige plechtigheid te begraven. Het zal voor zijne vrienden een troost wezen, dat hij een Christelijke begrafenis gehad heeft.quot;
,, In eenige maanden heb ik er drie mede begraven, die op deze wijze gestorven waren. De spelers doen, alsof zij aan God gelooven, maar hun gedrag weerspreekt hen.quot;
„En welk denkbeeld heeft de godslasteraar van God? Vraag ik u. Toen ik hierheen kwam, werden mijne ooren door ver-wenschingen gekwetst. Neen, deze mensehen denken niet aan een God; het is slechts spottend, dat ze zijn naam gebruiken! Of, indien zij aan hem gelooven, dwingen zij ons te denken, dat in hun denkbeeld een hond boven Hem staat; want meerder dan Hem tergen, kunnen zij geen hond, en nimmer zullen zij het wagen één hunner gezellen zóó te tergen.quot;
„ De dwaas heeft in zijn hart gezegd; Daar is geen God! Maar eiken polslag weerspreekt deze godslastering. Ons geheele lichamelijke bestaan predikt ons het bestaan van God. En onze ziel, die in dat wonderbare samenstel huisvest, bevestigt dit nog sterker.quot;
„ Zie het in de natuur. Beschouw het in de wijze waarop Hij in Zijne voorzienigheid de menschen regeert. Zie he't in Zijn woord, in Zijn liefde, in Zijn gerechtigheid. Hembehooren wij, Hem zijn wij rekenschap verschuldigd over al onze daden. Gehoorzaamt gij Hem? Gelooft gij in Hem? Bemint gij Hem? Hebt gij genegenheid tot Hem ? Indien dat niet zoo is, bidden wij u van Christus wege, laat u met God verzoenen.quot;
Den 8ste Juni sprak Taylor tot zijn gehoor over de zending van Jona en over de wijze waarop de profeet zich daaraan zocht te onttrekken. Ziehier een uitreksel van zijn gesprek, dat toonen zal hoe levendig hij zijn gehoor sommige bijbelsche verhalen wist voor te stellen en met welke kracht hij het opmerkzaam maakte op de lessen daarin vervat.
„God had een zendeling noodig, die tot de Xinevieten gaan zou, en koos daarvoor een Hebrëer genaamd Jona, en Hij zeide
173
tot hem: „Sta op en ga naar Xineve en predik tegen haar; want haar kwaad is tot Mij gestegen.quot; Maar Jona wilde zich even als zijn groote voorvader Mozes, aan dezen last onttrekken en zeide misschien: Heer ik kan niet goed spreken en zal in dat werk niet slagen. De afstand is groot en zal het my gelukken alléén Xineve te bereiken? En bovendien indien ik mijne stem tegen dit volk durf verheffen, dan zullen zij mij dooden. Bovendien, wanneer ik goed en wel in Xineve aankom, wie verzekert mij dan, dat Gij hen niet zult verschoonen, wie ik uit Uwen naam een groote straf voorspelde ? quot;
„Wantquot; „„Gry zijt een barmhartig God, met meêdoogen vervuld, langzaam in straffen, overvloedig in vergeven en die het kwade, waarmede Gij bedreigt, niet uitoefent.quot;quot; „Zoo zal het volk my voor een bedrieger aanzien, en misschien mij het leven benemen; dan zal het in dezelfde zonde vervallen en erger zijn dan weleer. Heere, ik kan niet naar Xineve gaan. quot;Wees barmhartig jegens uw dienaar, maar ik kan er niet heengaan.quot;
„ Zoo waren zeker de voorwendsels, die zich in het hart van Jona opdrongen, en toen hij zag dat God in zijn bevel volhardde, besloot hy te vluchten. Evenals sommige jongelieden die, wanneer zij in zich een roeping gevoelen om het woord Gods te prediken, zich haasten om door huwelijk of handelszaken daarvoor een afleiding te vinden, en die zóó de Godde-lyke roepstem trachten te ontloopen.quot;
„Jona wilde naar Tarsis vluchten voor het aangezicht van den Eeuwigen. Hij ging in een tegengestelde richting van Xineve. Welke booze overdenkingen slopen met deze ongehoorzaamheid in Jona's ziel? Hij zal gedacht hebben: Indien ik er in slaag mij naar Tarsis in te schepen, zal God mij niet meer vinden, en alzoo zal ik aan de zware verantwoordelijkheid ontsnappen die Hij op mij wilde laten drukken. Het is hetzelfde wat menigeen uwer heeft gedacht by zijn vertrek naar Californië. Gij hebt in het binnenste van uw hart overlegd: Dat herhaalde vragen om naar Xineve te gaan, of om eenige andere zaak voor de kerk te doen, verveelt mij zóó, dat ik zal besluiten om naar Californië te gaan, waar ik naar mijn genoegen leven kan, zonder dat iemand mij hindert. Dan zal het gedaan wezen met al de vermaningen van mijn vader, met al de tranen mijner moeder, en met die eeuwigdurende voorspiegelingen van
174
oordeel en verderf. Ik laat al die hinderlijke verantwoordelijkheid achter en voorde eerste maal in mijn leven, begin ik eindelijk een vrij mensch zijn.
En ziedaar, gij heht ondervonden , dat Grod ook in Californië is, en dat Hij ook daar door verschillende middelen tot u spreekt. Dezelfde Evangelische waarheden en bedreigingen van een toekomstig verderf, die n eertijds hinderden, hebben toch uw ooi-getroffen , zelfs aan de hoeken der straten. De gelukkige vrijheid van het leven in Californië, die al uwe wenschen uitmaakte, begint u hinderlijk te worden, en geheel terneer geslagen zegt ge wellicht tot u zelven:
„Och, hadde ik nog de gebeden en raadgevingen mijner moeder, die mij ten gids strekten als weleer!quot;
„Mijn vriend, ik verzeker u. God heeft met u nog niet opgehouden, neem u wel in acht wat ge verder doen zult.
„Jona ging naar Japho, de haven het dichtst bij Jeruzalem, en hij begaf zich op een schip dat naar Tarsis zou zeilen. Hoewel strafwaardig en verslagen, deed hij toen, zonder twijfel, moeite om bedaard en kalm te schijnen, en hoewel zijn stem hem mocht verraden, verzamelde hij zijn moed om de voorwaarden der overtocht te regelen. Mij dunkt dat zal ongeveer zóó toegegaan zijn:
„Vreemdeling, wat is er van uw dienst? Zal hem de kapitein gevraagd hebben.
„ Ik . .. ik .. . ik wil ... wilde gaan naar .. . Tarsis, antwoordt Jona met een stotterende stem, zooals een misdadiger dat doet.
„ Zeer goed! Wij vertrekken van daag op de zesde ure.
„Wat is de prijs der overtocht?
„ Dertig zilverlingen.quot;
„Jona betaalt deze som en scheept zich in naar Tarsis om te vluchten voor het aangezicht van den Eeuwigen. Hij klimt af en valt in een diepen slaap. Wanneer men zijn geweten heftig bestreden heeft en het bedwingt door de stem, dan moet men zich wel aan een diepen slaap overgeven, maar aan een slaap die, bij het ontwaken, ons de miskende rechten met des te meer kracht doet gevoelen. Het geweten zal aich weder verheffen en u tot zijn prooi maken, evenals een leeuwin die gy hare jongen ontnomen hadt. Liever viel ik onder de
175
klauwen van een iiitgehongerden beer, dan onder de wroeging van een strafwaardig geweten, dat eindelijk ontwaakt.
„ Sedert eenige uren hadden zij gevaren, toen God een storm deed opkomen, zóó dat liet schip op het punt stond te vergaan. De opvarenden vreesden en riepen tot hun God. Deze arme heidensehe zeelieden redeneerden volgens limine begrippen; De storm beteekent woede, de goden zijn dus verwoed en moeten daarvoor een oorzaak hebben. Eén van ons zal zich aan een groot misdrijf hebben schuldig gemaakt. Wie is de schuldige ? Hij moet worden overgeleverd aan de volkomen gerechtigheid die ons wraak predikt, zoo wij niet allen zullen sterven!
„Kapitein, zeiden zij, waar is die vreemdeling met dat verdachte uiterlijk, die plaats heeft genomen aan boord ?
„ Ik weet het niet; ik zal gaan zien. Toen hij tot hem kwam riep hij: Wat doet ge daar, slaper ? Sta op, roep tot uw God, misschien zal hij aan ons denken en verhoeden, dat wij vergaan. En terwijl Jona zich naar het dek begeeft, maken de matrozen de toebereidselen om door het lot den schuldige te ontdekken. „ En het lot viel op Jona.quot;
„Arme vluchteling! Gij kunt u zijn treurigen toestandeenigs-zins voorstellen: heen en weêr geslingerd door 'fle stem van zijn geweten, veracht en bespot door de bemanning, en bovendien in afwachting der goddelijke wraak.quot; De zeelieden haasten zich nu te vragen: „ „ Verklaar ons nu, waarom dit kwaad ons overkomen is ; wat is uw beroep ? Vanwaar komt gij ? Wat is uw vaderland en wat uw volk ? En Jonas beleed hun de waarheid, het eenige, dat hij op dit oogenblik doen kon.
„Een jongmensch, wiens naam ik niet behoef te noemen, verliet de Staten in het Oosten en kwam in Californië, met het eenige doel om zijne zonden en sehanden te bedekken. Xadat hij eenige maanden in de bergen had omgedwaald, kwam hij ziek te San-Francisco aan. Ik trof hem aan strijdende met den dood in een schrikkelijke kamer van het ziekenhuis van Dr. Shuler. Het weinige licht van een kleine lamp scheen alleen bestemd om de duisternis zichtbaar te maken en om over het geheel een treurigen sluier te werpen. De jammerkreten van den zieke braken mij het hart. Ik noodigde hem uit te bidden, maar hij zeide:
Dat zou mij niet helpen. Het is te laat; ik ben verloren!
176
Maar ik wil u zeggen, welken grooten zondaar gij voor u liebt. Ik lieb mijne zonden bedekt totdat zij mij een vlammend vuur in mijn hart werden. Ik gevoel eenige verlichting nu ik u dat zeggen kan wat ik jaren lang verbergen kon. Vervolgens vertelde hij mij in het bijzonder, hoe hij zijne ouders had bedrogen, hoe hij de beden van zijne vrome tante weerstand geboden had en hoe hij den Heiligen Geest bedroefde. Zondaar, deze werken der duisternis, die gij zoekt te verbergen met zooveel zorg, en die gij voor geen schatten gouds in deze vergadering zoudt willen blootgelegd zien, die zonden, waarvan gij niet zoudt willen, dat uwe moeder ze kende, ze znllen u eenmaal het geweten drukken, in het uur van den dood, dan zullen ze u pijnigen als giftige pijlen, en gij zult er een verlichting in zoeken door ze voor ieder te belijden.
„Jona werd aan de zee toevertrouwd ofschoon de zeelieden hem sparen wilden. Gij weet op welke wijze hij gered werd en na welke beproeving hij zich eerst in gehoorzaamheid aan God onderwierp. Het gevolg zijner prediking behoeft ons niet te verwonderen. O, dat God, op welke wijze dan ook, nog vele Jona's mocht verwekken, en ze naar dit bedorven eiland zenden, opdat hun woord de zondaars dede ontwaken!quot;
quot;Wij zouden nog menig belangrijk uittreksel by deze kunnen voegen, maar wij meenen genoeg gegeven te hebben om Taylor als prediker te leeren kennen. Bedenk nog daarbij , dat elke populaire redevoering iets van het eigenaardige verliest, wanneer zij op het papier gebracht is.
Wat den vorm van Taylors redeneeringen betreft, hierop viel misschien voor een vreemdeling in Californië wel wat af te dingen. Hoe wordt soms het goddelijke met het wereidsche afgewisseld? Welke platte uitdrukkingen veroorlooft hij zich? 't Is alles waar, maar het was Taylor's doel door zijn gehoor verstaan, goed verstaan te worden en daarom maakte hij er geen zwarigheid van te spreken, zooals hij sprak.
177
VOORVALLEN IX ZIEKENHUIZEN.
Geseliiktheid van Taylor. — Groote werkzaamheid. — Inleiding in liet Stadsziekenhuis. — Beschijving van dit gebouw. — Ellenden, die hij ontmoette. — Eerloosheid, die daar bedreven wordt. — Ontvluchting van zieken. — Pogingen die aangewend zijn, om dien staat van zaken te veranderen. ■— Betrekkelijke verbeteringen. -— Verplaatsing van het ziekenhuis. — Eeii brand. — Taylor aalmoezenier. — Zijne toewijding aan de zieken. — Hoe hij van de scorbntiek genas. — Eeredienst bij de zieken. •— Gevolgen van zijn bezoeken. — Bedroevend sterven. — Verstoktheid, onverschilligheid, wanhoop. —■ Verhalen van het sterven als Christen — Bekceriugen op het doodsbed. — Zegepralend einde.
De werkzaamlinid van Taylor bepaalde zich niet slechts bij de predikingen in de open lucht. Wel was dit hoofdzaak en daarvoor had God hem met onschatbare gaven toegerust. Hij beminde dat werk en alles wat daartoe behoorde vurig. Zoo komt het, dat hij bijna uitsluitend van deze werkzaamheden spreekt en slechts zelden gewaagt van zijn andere bezigheden. Taylor bezat alle geschiktheden, die een evangelist noodig heeft, in de ruimste mate. Steeds beijverde hij zich de dagelijks nieuw aankomende bevolking het Evangelie te prediken. Hij besteedde met voorbeeldige nauwgezetheid zijn oogenblikken. Om u een denkbeeld zijner werkzaamheid te geven, slaan wij een bladzijde uit zijn dagboek op.
1 November 1852. — Gisteren, Zondagmorgen 9 uur ging ik als gewoonlijk in een school voor. Om 10 uur predikte ik op de Grand-Quai, om 11 uur in onze kapel Bethel, om half 3 in het zeemans-ziekenhuis, om 4 uur op de Plaza en om 7 uur weder in Bethel. Dat is zoo mijn gewone zondagswerk. Men zou denken , dat mijne krachten gevoelig zouden afnemen door zooveel bezigheid, maar God geeft mij kracht en ik voel mijne gezondheid daar niet onder lijden.
Taylor ging ook van huis tot huis om te spreken en ontzag zich niet door te dringen in de verblijven der ondeugd en misdaden. Hij was de getrouwe aalmoezenier der ziekenhuizen en gevangenissen, en in de schaduw van deze toevluchtsoorden van smart en mensclielijke ellende oogstte hij zijne schoonste
178
vruchten. Zijne werkzaamlieden in liet stadsziekenhuis moeten we meer van naderbij beschouwen.
Zie op welke wijze de zendeling verhaalt hoe hij in betrekking kwam tot de ellendigen, die in het ziekenhuis te fean-Franciseo waren in de eerste dagen der kolonisatie:
„Tegen hef einde van het jaar 1849, weinig tijds na mijne aankomst alhier; werd mijne aandacht getrokken door een uithangbord in de Clay-Street, waarop met groote roode letters te lezen was: Stadsziekenhuis. Dit opschrift vervulde mij met een zekeren schrik. Die roode letters kwamen mij voor met bloed geschreven te zijn. Ziedaar, zeide ik tot mij zeiven, het donkere magazijn van den dood; hier kunnen zij die vol hoop naar Ca-lifornië vertrokken, in de kracht van hun leven sterven, als zij het ongeluk treffen ziek te worden! Hier wordt hun schoone hoop, hun schitterende toekomst begraven! Hier sterven in ellende en in wanhoop echtgenooten, zonen, broeders, duizende mijlen van hunne betrekkingen en vrienden verwijderd! Kan ik deze arme veriatenen niet als broeder dienen en hen wijzen op den Vriend, die meer is dan een broeder ?
Ik kan niet ontkennen of dezo liefdedienst kwam my eerst voor als een kruis te zwaar om te dragen. Niettegenstaande dat besloot ik dadelijk dien last op mij te nemen en ik heb mij daarover nooit beklaagd. Ik ging in het ziekenhuis en legde mijn verlangen den geneesheer bloot.
„ Ik eerbiedig gaarne uwe beweegredenen , antwoordde li ij , maar ik moet u doen weten, dat wij in de vertrekken zieken hebben, die door het minste gerucht gehinderd zouden worden. Zij zouden indien zij u hoorden zingen of bidden opgewonden worden en zeker verergeren.
Mij dunkt het ware het beste, dat gij ons niet kwaamt bezoeken, dan wanneer men u dat verzoeken zal uit naam van
één der kranken.
„Dokter, antwoordde ik, het is mijn doel niet iets te doen dat één uwer patienten hinderen kan; het is niet de eerste maal, dat ik zieken bezoek en ik geloof in zooverre een begrip mijner plichten te hebben, dat ik vertrouw hen niet alleen niet tot last te zullen zijn, maar veel eerder dat ik hun verlichting zal kunnen aanbrengen. Ik geloof, dat ik daar hunnen geest zal onttrekken aan hunnen ellendigen lichamelijken toestand
179
door hen op hoogere en betere dingen te wijzen. Wat hen hetreft quot;bij wien de hoop op herstel is opgegeven, die zon ik toch niet hinderlijk zijn en wellicht, zou ik iets goed aan hunne ziel kunnen doen, vóór dat zij deze aarde verlaten. Wees zoo goed, dokter, mij te vergezellen of te doen vergezellen om te zien of mijne bezoeken den zieken nadeelig zijn.
„ Ik heb geen tijd om met u meê te gaan , zeide de geneesheer met een afkeerige stem, en ook niemand, dien ik met u rondzenden kan.
„Een van zijne collega's, die bij dit gesprek was, zeide toen: Het zou niet passen, dat hij zoo het huis doorliep.
„ Gelukkig voor mij voegde zich nu een grijsaard in het gesprek, die zeide te weten, dat vele zieken naar een bedienaar van het Evangelie verlangden en die zich als mijn geleider aanbood.
„Bij deze aanbieding en door mijne volharding , gaf de direk-teur, hoewel met weerzin, toe en de oiide geleidde mij niet even veel oplettendheid als ware ik de stadsprefekt.quot;
De zendeling liet zich van bed tot bed rondleiden in de verschillende vertrekken. Eerst kwam hij in de heste kamers waar de betalenden zich bevonden; zij kwamen hem zóó slecht voor, dat het hem een raadsel was, hoe een gezond mensch hier eenige dagen zou kunnen vertoeven , zonder ziek te worden of te sterven. Hij hield zich bij iederen patient een oogenblik op en vraagde naar den welstand zijns lichaams als ook naar dien zijner ziel. Vóór hy een kamer verliet sprak hij eenige woorden, zong zachtkens eenige versjes, en bad. De zieken, die nimmer bezocht werden , waren verwonderd te bemerken, dat er iemand was, die belang in hen stek7/:; velen weigerden zijn bezoek en zeiden dat zij geen geld hadden, zij waren dan zeer verrast te vernemen dat zij er niets voor behoefden te betalen. Zij konden zich maar niet begrijpen, dat er in het goudland iemand was, die zich voor niets moeite voor een ander getroostte.
Wat Taylor in de vertrekken der niet betalenden zag, was niet minder betreurenswaard. In een kleine ruimte zag hij een honderdtal zieken, die zoo dicht op elkander gepakt waren, dat er tusschen de kribben geen ruimte was voor één persoon. Ook was de lucht niet minder onzuiver en bedorven , zoodat deze eerste visite Taylor met afkeer vervulde; het verwonderde hem zóólang in zulk een atmosfeer te hebben kunnen leven.
180
Toch herhaalde hij getrouw zijne bezoeken. Hij zag hoe ongelukkig, hoe ellendig zij waren, die hun toevlucht moesten nemen tot het Stads-ziekenhuis. De regeering liet het bestuur geheel en al over aan den direkteur en betaalde voor hen, die dat niet doen konden, een bepaalde som. De direkteur gaf zich echter alleen uit een winstgevend, niet uit een menschlievend, oogpunt eenige moeite. Hoe goedkooper hij de zieken verzorgen kon, des te voordeeliger. De oppassers werden slecht betaald en verzorgden naar dien maatstaf de zieken.
Aan zulke handen overgeleverd ontbrak het den zieken dikwijls aan het noodigste. Zoo verhaalde een ongelukkige eens aan Taylor dat hij dikwijls nachten achter elkander de koorts had en dan om water schreeuwde, niemand daagde er dan evenwel op om zijn dorst te lessehen. Gelukkig was hij godsdienstig en ging hij weldra naar het land, waar geen rouw, of geschrei, of droefheid meer is. Dikwijls stierven er des nachts zonder dat zij in hun doodstrijd door iemand werden bijgestaan. Des morgens werden dezen zonder eenige plechtigheid naar het kerkhof gedragen.
Het was dan ook een zeldzaamheid, dat iemand hersteld dit huis verliet; veel eerder zou er een gezonde ziek worden. Het wegsterven zijner zieken boezemde den direkteur geen het minste belang in. Toen men hem eens meedeelde, dat één der zieken gedurende acht en veertig uur geen de minste verpleging genoten had en dientengevolge op sterven lag, riep hij onverschillig uit: „ Laat hem sterven, dan zal hij het eerst hersteld zijn. De wereld kan wel buiten hem bestaan en de stad zal aan hem niets verliezen. quot;
De geheele zaak werd slechts uit winstbejag gedreven, en om geld te winnen of te verkrijgen daartoe werd geen middel, het slechtste niet, onbeproefd gelaten.
Het gesticht kwam in zulk een slechten naam, dat men zag dat zieken, die zonder eenige hulpmiddelen waren, weigerden daar verpleegd te worden. Ja, zelfs zieken, die daar waren, ontvluchtten en stierven liever uitgeput op de straat , dan langer daar te vertoeven. „ John Purseglode,quot; zoo vertelde Taylor, „ een dei-beste leden onzer Kerk, werd ziek en kwam in dat huis. Weldra zag hij evenwel in, dat het eenige, wat hem hier wachtte, de dood was; hij bad God gedurig hem zooveel kracht te willen schenken , dat het hem mogelijk zou zijn om te ontvluchten. Eens
181
verzamelde hij al zijne krachten , liet zicli nit zijn bed glijden, en kwam, met behulp van twee stokken, zonder opgemerkt te worden op de straat. Hij had besloten om, indien hij moest sterven, dat daar niet te doen. Eenige' Christenen vonden en verpleegden hem tot dat hij gelukkig geheel herstelde. Xa dien tijd, zeide hij tot iedereen dat hij, toen hij ontvluchtte, het gevoeld had dat hij de klauwen des doods ontliep.quot;
Taylor verhaalt dan ook, dat geen der Christenen uit zijne gemeente, of 't mocht door bijzonder zeldzame omstandigheden veroorzaakt worden, daar verpleegd werd; de broeders verpleegden elkander zoo veel mogelijk.
Alles wat Taylor daar gezien en ondervonden had, deed hem besluiten met al wat in hem was tegen deze gebreken te ijveren. Daartoe richtte hij reeds zeer spoedig een vereeniging op die zich „Vrienden der vreemdelingenquot; noemde en betoonde door ter hulp te snellen in elk geval waar dit noodig was. Deze vereeniging bewees reeds dadelijk groote diensten aan zieken
\ en armen.
t Taylor deed nog meer. ilet eenige vrienden stelde hij een
e klacht op en zond die aan de stedelijke regeering, terwijl hij
meteen daaraan een plan toevoegde voor een verbeterde inrichting n die onder het bepaalde bestuur van de regeering staan zou.
,, De regeering scheen met ons plan zeer ingenomen, zeide ^ Taylor, maar zeide ons, dat indien zij over de noodige fond
sen konden beschikken, zij dadelijk ons plan zoude aannemen; onder de tegenwoordige stedelijke omstandigheden echter kon-n den zij zicli tot niets verbinden.quot; Toch betaalden zij dagelijks
;t zes honderd dollars voor het verplegen der zieken. In eenige
maanden had de chef van de stad G^OOO dollars te ontvangen, vt Hierover ontstond een proces dat de stad verloor en daardoor
r- werd zij gedwongen om eenige gronden, die een waarde van
■n 2000000 dollars hadden, tegen een zeer geringen prijs van de
te hand te doen; voor deze som had men wel zes ziekenhuizen
er kunnen bouwen en ze gedurende wel vijftig jaar kunnen onder-
gt;1. houden.
e, Langzamerhand verbeterden deze zaken, toen de regeering zich
ell daarmede begon te bemoeien; toen werd er ook iets gedaan ter
ns behartiging der geestelijke belangen der zieken, die tot dien
tijd zeer uit het oog verloren waren.
182
Deze verbeteringen kwamen langzamerhand tot stand, vooral door toedoen van de vereeniging „de Vrienden der vreemdelino-en,quot; die steeds voortging met het' verzamelen en nitkeeren van gelden en het bouwen van geschikte lokalen.
Dank Taylor en zijne vrienden, werden de oogen op dit punt gericht en dat was voorloopig genoeg om de fouten te doen ontdekken en verbeteren. Op verschillende plaatsen werden nu van deze toevluchtsoorden opgericht. De Franschen vestigden er een dat 100 zieken kon opnemen. Het gouvernement liet - voorde zeelieden een hospitaal bouwen dat 250000 dollars kostte en waarin 500 zieken konden verpleegd worden. Xa 1853 toen dit hospitaal nauwelijks voltooid was, kreeg Taylor daar een kamer, waarin hij geregeld tot de zieken sprak.
De verandering, die er dikwijls plaats greep in het bestuur van het stedelijk hospitaal was altijd geen verbetering. Van één dezer veranderingen moeten wij gewagen.
In de maand Februari van het jaar 18Ó0 was het bestuur ontevreden over het gedrag van zekeren dokter M., en stelde daarom in zijne plaats aan dokter S. Dokter M. weigerde evenwel te vertrekken en zijne zieken aan de behandeling van dokter S. toe te vertrouwen. Hoe dikwijls hy ook bedreigd werd, hij bleef volharden, niet uit liefdadigheid, maar ten voordeele zijner beurs. Zij, die het gebruik hunner beenen hadden, ontvluchtten dit huis en lieten zich in het nieuwe opnemen. De anderen evenwel verkeerden in netelige omstandigheden, want niet alleen de noodige medicijnen werden hun onthouden, maar men droeg geen de minste zorg voor hen en liet hen van honger sterven. Eens toen de dokter zag, dat al zijn klachten niets zouden uitwerken bij het stadsbestuur, verbood hij den zieken iets tot verkwikking of lafenis toe te dienen.
Op dienzelfden dag vergaderden Taylor en zijne vrienden om te bespreken, wat er te doen was in het welzijn der zeventien ongelukkigen, die daar door gebrek wegstierven, tegenover de regeering, die zich krachteloos toonde. Taylor liep van den Regent naar den dokter en gaf beiden zijn misnoegen te kennen. Toen dit niet hielp, wist hij te bewerken dat er een noodhulpgebouw gemaakt werd, waarin de zieken onder zijn zorg beter
verpleegd werden.
In October 1851 verschafte Taylor hulp aan vele bewoners
183
van hot hospitaal te San-Francisco, te midden van de versehi'ik-kelijkstc omstandigheden. Op een nacht namelijk werd hij door de alarmklok gewekt en spoedig bemerkte hij dat het ziekenhuis in brand stond. Vele inwoners van San-Francisco deden hun best de driehonderd zieken te redden, en Taylor bleef daarbij niet achterlijk. In de nabnrige woningen werden plaatsen gereed gemaakt tot voorloopige verpleging der zieken, die tot zoolang buiten in de koude moesten blijven liggen, en hun gekerm ver-eenigden met dat dergenen, die zich nog in het brandende gebouw bevonden. Bij deze zieken waren er velen, die dienzelfden morgen gekwetst, waren door het springen van eenen stoomketel.
Taylor liep van groep tot groep bracht hier hulp aan en sprak daar den stervenden eenige troostwoorden toe. Ouder de laatsten bevond zich ook een jongen van 14 jaar, die in den gloed van het brandende gebouw lag te sterven. „ Ga wegquot; zei hij tot zijn vader, die naast hem stond, „'t is uwe schuld, dat ik sterf, gij hebt mij gedwongen te werken toen ik reeds ziek was.quot; Taylor hoorde dit en zeide tot hem dat hij zich met zijn vader verzoenen en Jezus vergeving zijner zonden vragen moest. Maar een priester naderde en zeide dat deze jongen een zijner leerlingen was en Taylor liet hem aan zijne zorgen over. Weinig oogenblikken daarna blies de knaap den laatsten adem uit.
Het bezoeken der hospitalen werd langzamerhand een der geregelde bezigheden van Taylor en hy deed daarbij ondervinding en van velerlei soort op. Hij verklaarde, dat het verhaal van hetgeen hij daar in vijf jaren beleefd en gezien had zóó uitgebreid, zóó treffend en tevens dikwijls zóó gruwzaam zijn zon dat niemand het tot op do helft zou kunnen doorlezen. Hij ontmoette daar zieken uit alle streken; de meeste waren Amerikanen of Engel-schen, dan ook Franschen, Duitschers, Spanjaarden, Zweden, Russen, Portugcczen, Italianen, Turken, Australiërs, Chineezen, etc. Hij gaf niemand de voorkeur, maar zag er zooveel mogelijk te behouden door een ware eenvoudige Evangelieprediking. Hij had noch dat deftige van een geestelijke, noch dat onverschillige van een aalmoezeniei^van beroep. Hij kwam daar als vriend en broeder tot hen, die op deze aarde misschien nooit een woord van ware belangstelling hadden gehoord* Hij was daarmede evenwel niet tevreden; neen, wanneer hij hun verschillende
184
troostwoorden toegesproken en met lien gebeden had, bewees hij hen nog vele kleine diensten. Meer dan eens wist hij te bewerken , dat een arme zieke, die uit gebrek aan do zeer noodige verzorging zou gestorven zij 11, een plaats kon vinden in zijn huis, waar hij dan met de meeste zorg door zyne vrome vrouw werd opgepast.
„Ik hadquot; zeide Taylor „bij mijne bezoeken do gewoonte om tot een talrijke menigte zieken te spreken als tot een persoon; ik herinnerde hen den toestand waarin zij verkeerden, en hunne lichamelijke en geestelijke behoeften; dikwijls schreef ik wat zieken of stervenden mij opgaven voor hen op , om aan hunne betrekkingen hun laatsten wil bekend te maken; ik haalde ook de brieven, die zij verwachtten van de post. In 'teerst, toen er weinig ziekenoppassers waren, nam ik dien post ook op mij. Dikwijls heb ik medicijnen ingegeven, verbanden gelegd, opgericht of omgelegd voor ongelukkigen; bedden opgemaakt, en de zieken verkwikt door eenige onschuldige lekkernij , die mijne vrouw gereed gemaakt had.quot; —
De ziekenoppasser durfde ook aanmerkingen te maken, wanneer hij bemerkte dat de geneeshceren hunne plichten niet nauwkeurig betrachtten. In den winter van 1840 op 1850 leed er een groot aantal aan huiduitslag. De meesten hadden deze ziekte op de schepen gekregen, waar zij geen voldoend voedsel ontvangen hadden. Toen deze ongelukkigen in het ziekenhuis kwamen, moesten zij zich ook behelpen, want het voedsel was zeer duur; vandaar dat bij de bedorven lucht reeds velen stierven. Eens kwam Taylor in do zaal waar deze ongelukkigen waren en na hen een oogenblik aangezien te hebben zeide hy : „ Mijne goede vrienden, wat doet gij hier'? Gij zijt hier ingekerkerd, zonder frissche lucht, zonder zon, zonder eenige lichaamsoefening en zonder plantaardig voedsel, waaraan gy groote behoefte hebt. Indien gij niet van hier gaat, zult gij tot den laatsten man sterven. Liever zag ik u in de groene vallei van San-José om u even als Xebucadnezar met gras te voeden, dan dat ik zie dat ge n hier verveelt, en ellendig wegsterft. En nu mijne vrienden, zal ik u zeggen, waardoor gij kunt genezen worden. Op de zandheuvels, die zich achter onze stad uitstrekken, groeit een soort van wilde sla, die gij kunt herkennen aan het volgende. quot; En hij verhaalde hun hoe zij deze plant zouden kunnen
185
lierkermen. „ Graat van liic-r, plukt deze bladen en eet ze met een -weinig azijn.quot;
't Was treffend te zien, welke inspanning zich nu de zieken getroostten om lum Led te verlaten en in de hoop op herstelling zich naar buiten begaven om het kostelijke geneesmiddel te zoeken.
Toen ïaylor de volgende week terugkwam werd hij verrast door den uitslag. Sommigen der zieken weenden, anderen lachten.
„Gij hebt ons leven gered, mijnheerquot; zeiden zij. „Uw voorschrift heeft ons meer geholpen , dan al de medicijnen die de geneesheercn ons gaven.quot; Het grootste deel kon weldra gezond het ziekenhuis verlaten.
Zooveel toeneiging en opoffering van zijne zijde deden hem een goedgunstig oor vinden. Xadat hij zooveel mogelijk met ieder een afzonderlijk gesprek gehad had, sprak hij allen nogmaals toe, waarbij de hoofdinhoud meestal was: laat u met God verzoenen. Gewoonlijk begon hij met te zeggen; „Indien het mijnen zwakken broeders niet hindert, zullen wij eenige verzen zingen en samen bidden.quot; Slechts eens was er een zieke, die zich daartegen verzette, maar het duurde niet lang of hij schaamde zich over zijn gedrag. Velen gaven voor het oor niet te willen leenen aan zijne woorden en zochten hunne aandacht af te trekken door het lezen van romans; maar de meerderheid luisterde aandachtig , en zelfs vreemdelingen , die hem niet verstonden, namen toeh levendig deel aan zijne verrichtingen en werden vooral door het zingen getroffen.
Menigmaal ontmoette Taylor oiule kennissen uit het ziekenhuis, die hem altijd zeer dankbaar waren. Eens, op een reis in de vallei van San-José, ontmoette hij een gezelschap Spanjaarden , die zich aan de bron gingen verfrisschen. Een van hen kwam tot Taylor en drukte hem de hand, alsof hij zijn broeder was, dien hij in geen tiental jaren gezien had. Taylor herkende in hem iemand, die ernstig ongesteld in het ziekenhuis gelegen had. Hij had het aandenken aan mij in het diepst van zijn hart bewaard, en nu drukte hij zijne blijdschap van mij weder te zien op recht kinderlijke wijze uit. Hij had een levendigen indruk behouden van 't geen hij gehoord had.
Onder het groote aantal zieken dat elkander in het ziekenhuis te San-Francisco opvolgde, gedurende de zeven jaren dat Taylor het bezocht, ontmoette hij slechts weinig ware Christenen,
186
nauwelijks één van de dertig zieken. Van de vijf zieken had er één blijken gegeven van getroffen te zijn, maar slechts één van de twintig had blijken gegeven van een dadelijke bekeering.
quot;Wanneer men bedenkt welke klasse van menschen zich daar bevonden, dan zal men het nut van de duizende bezoeken van Taylor niet betwijfelen.
Hij deed ook smartelijke ondervindingen op, die hem de diepte van de menschelijke ellende deden kennen
„ Men vraagt dikwijlsquot; zeide Taylor bij gelegenheid dat er een vriend van hem overleden was, „ hoe is hij gestorven ? Was hij voorbereid? Een betere vraag was; Hoe heeft hij geleefd ? Zeg mij hoe iemand geleefd heeft en ik zal u ten naasten bij zeggen hoe hij gestorven is. Er zijn dikwijls zeldzame uitzonderingen op dezen regel, en ik zou mij nooit het recht durven aanmatigen over iemand te oordeelen, zoolang hij nog leeft, want ik herinner mij, dat wij niet gered worden door de goede werken, die wij doen of gedaan hebben, maar door de barmhartigheid van God, door de verdiensten van Christus. Wanneer iemand, zelfs op zijn doodbed, volgens den wil van God, gelooven kan aan den Heer Jezus Christus, zou ik niet weten, waarom hij niet zou gered zijn van zijne zonden, die gewasschen zijn in het. vergoten bloed en waardoor hij bereid is A'oor den hemel. Dit is evenwel de moeilijkheid, die ik bij duizenden aantrof. Zij zijn en blijven afkeerig van God en staan tegen Hem op.
Deze slechte gewoonte, die de menschen van hunne bekeering afhoudt, vindt men zoowel bij de stervenden als bij de levenden. quot; „Ik herinner mij een stervende, dien ik smeekte zijn hart aan God te geven. Hij antwoordde mij: „Er is niets, dat mij daartoe dwingt ; ik gevoel mij iets beter en ik zal weldra geheel genezen zijn. Ik gevoel geen enkele smart; het eenige wat mij hindert is zwakte; ik wasem moeilijk uit, maar dat zal beteren.quot; De arme ongelukkige! toen ik hem hoorde spreken, hoorde ik hem reeds gorgelen als een stervende en hij waande zich buiten gevaar. Eenige uren later was hy een lijk.quot;
„Nog herinner ik mij een flink jongmensch, gekomen uit New-York, wien ik mij veel moeite gaf om hem tot Christus te brengen. Nadat ik met hem gesproken en gebeden had, zeide ik tot hem: Wanneer zult gij nu zelf beproeven om te bidden en uw hart aan God geven? Ik denk, zeide hij, dat ik mij daarmede
187
binnen twee of drie weken wol zal kunnen bezighouden.quot; Ook hij was stervende, toen hij dit zeide, maar hij geloofde dat niet. Omdat ik het wist, ging ik voort hem voor den dood voor te bereiden, maar om mij niet te hooren, verborg hij zich in de dekens. Helaas! weinig uren daarna bedekte een doodkleed zijn lichaam.
„ De jonge C. M., die ernstig gewond was wenschte mij te spreken en ik werd geroepen te midden van een prediking, die ik in de open lucht hield, want hij dacht te zullen sterven. Toen ik bij zijn bebloed bed kwam zeide hij : Vader Taylor ik dank u, dat gij gekomen zijt, maar ik lijd zóó, dat ik nu niet kan spreken of bidden. Kom, als ge kunt, binnen een uur weder misschien dat ik dan wat verlicht ben. Ik bad met hem en vertrok en toen ik terugkwam worstelde hij buiten kennis met den dood.quot;
„ In 1850 bevond ik mij bij een ander , die stervende was aan de cholera. Met één oogopslag het uiterste van zijn toestand ziende, vraagde ik hem of hij vrede had met God.quot;
„Neen, antwoordde hij , wat zou ik daarvoor te doen hebben.quot;
„ Vraag God , dat hij u om Jezus wil genadig wezen en u uwe zonden vergeven zal.quot;
„ Dat heb ik nooit gedaan.quot;
„ Gelooft gij dan niet aan een vergeving der zonden.quot;
„ Ik geloof aan den godsdienst en denk dat het een goede zaak is er een te hebben.quot;
„ Hij zeide dat op een kalmen toon; zijn uiterste uur naderde. Welke pogingen ik ook aanwendde om zijne gedachten bij de rust zijner ziel te bepalen, het hielp niet; hij antwoordde slechts: ik zal er aan denken, ik zal er aan denken.quot;
„ Even talrijk was de godsdienstige ongevoeligheid en onverschilligheid bij anderen die ik aantrof. Ik heb menschen aangetroffen die geheel onverschillig waren omtrent het heil hunner zielen. Een zeeman by wien ik aandrong dat hij zich met God verzoenen zou zeide mij op zijn doodsbed: Wat zou het mij geven of ik godsdienstig, ben of niet ? Ik heb als alle andere matrozen eerlijk geleefd, en ik begrijp niet, wat gij van mij verlangtquot;. „Een jong mensch, die in dezelfde omstandigheden verkeerde , antwoordde mij: Ik heb nooit gebeden en heb daarin ook in 't minst geen lust. De Almachtige God kan met mij doen
188
wat Hij wil; daarover maak ik mij niet moeilijk.quot; Dit zeggende, draaide hij zich om, sloot de oogen, alsof hij ging slapen en ontwaakte in de eeuwigheid.
„ Anderen zag ik ontwaken tiit den doodslaap, waarin hun geweten verkeerde. Maar helaas! het meest gaven zij zich over aan wanhoop en daardoor kon geen straal van hope tot hunne zielen doordringen. — Een jong man, afkomstig uit Michigan, zeide mij op zijn sterfbed: O, waarom heb ik den godsdienst niet gezocht toen ik het doen kon! ik heb het verwaarloosd en nu ben ik naar lichaam en geest te zwak, het is te laat om mij daarmede bezig te houden. — Een ander stervende zeide mij: Mijne vrienden zijn bijna allen vroom, ik ben getuige geweest, van hunne godsdienstige opwekkingen, ik heb van vele hekeeringen gehoord. Hoe gemakkelijk had ik toen mijn hart aan God kunnen geven! Welk een onverstandige ben ik geweest dat ik den godsdienst niet omhelsde! Ik zou dan op dit uur gereed geweest zijn. Maar helaas, ik deed het niet toen ik kon, en nu, nu ik het zou willen doen, nu is het te laat, nu kan ik niet.quot; „Een arm jongmensch zeide bij het naderen van den dood: Als ik beproef om te bidden, verwart mijn geest zich; ik ben te zwak om te bidden.quot;
„ Toen M. E. van Baltimore de cholera kreeg, liet hij mij roepen en zoodra ik de kamer binnentrad, zeide hij mij : Mijne vrome vrouw schreef my dikwijls dat ik met u in kennis moest zien te komen en mij bij uwe kerk aansluiten, maar ik heb het niet gedaan en nu sta ik op het punt deze wereld te verlaten zonder gereed te zijn om God te ontmoeten.
„ De man, die zoo sprak, had een uiterlijk zóó edel als men het zelden aantreft; ik kende vele zijner vrienden te Baltimore. Ik had een levendige neiging tot hem en ik was besloten tot aan het laatste oogenblik toe deze ziel aan den Satan te betwisten. Maar hy was aan wanhoop ten prooi en nadat ik mij een uur had beijverd om zijn aandacht te bepalen bij een der beloften des bijbels, zeide hij:
„ Van alle bijbelplaatsen kan ik op dit oogenblik mij maar één herinneren, en die is op mij zeer toepasselijk: De mensch die zyn nek verhardt, zal verwoest worden, zóó dat er geen geneesmiddel meer zijn zal. Dns mijnheer Taylor, wat helpt het u of gij mij troosten wilt, ik ben die menseh.
189
„ Toen ik den volgenden dag binnentrad liet hij allen vertrekken en zeide tot mij: Ik heb geen hoop meer, mijn lot is beslist, maar ik wil n iets vertellen in het voordeel van anderen; het gebeurde mij voor weinige maanden. „ Ik was gezond en wel, toen een mijner vrienden zeide: Dick, wil ik n eens een goede onderneming voorstellen'?
„Ja zeide ik, glimlachende, wanneer het maar geen onderneming is in den dienst van Jezus Christus. Ziedaar, mijnheer, hoe ik Jezus Christus ergerde, toen ik dacht buiten hem te kunnen, nu heb ik behoefte aan hem, maar 't is onnoodig dat ik nu zijne hulp inroep; ik heb hem veracht, nu wil hij my niet.
„ Te vergeefs poogde ik hem tot betere inzichten te brengen. Eenige uren later toen liij de koude hand des doods op zijn 'hart voelde, riep hij in waanzin tot zijne vrienden;
„Mijne vrienden helpt mij op, dat ik van hier vertrekke.
„Gij zijt te ziek Dick, om u op te richten, zeiden zij.
„Helpt mij, ik kan niet hier blijven! schreeuwde hij.
„ Vermoei u niet Dick , gij verhaast daardoor uw dood.
„ Indien gij mij niet helpen wilt, mijne vrienden, dan schreeuw ik om hulp, schreeuwde de arme stervende.
„ En hij schreeuwde zoo hard hy kon; Moord! Moord! — Maar deze laatste inspanning deed hem te midden dezer uitroepingen bezwijken. Hoe verschrikkelijk om in de laatste ure het ware doel des levens zóó te veronachtzamen!
In het verslag, dat Taylor ons geeft, van zijn leven als ziekenbezoeker, zijn gelukkig tegenover de vele schaduw ook nog eenige lichtpunten. Slaagde hij er dikwijls niet in om in liefde de verschillende ondeugden van het menschelijk hart te bestrijden , toch gelukte het hem dikwijls een gevoel in het gemoed der ongelukkigen op te wekken, waardoor het slapende geweten weêr tot spreken gebracht werd en waardoor zij tot den Eeuwigen Redder gebracht werden. Hij verhaalt nog meer van Christelijke sterfbedden, dan van die treurige sterfgevallen. Plaatsgebrek laat ons niet toe hem geregeld te volgen, in alles, wat hij ons daar herinnert. Enkele punten zullen hier weêr voldoende moeten zijn om de uitkomst van zijne pogingen te leeren kennen, en om de ware vreugde te schilderen, die hem dit moeilijke werk verschafte.
190
Een jong mensch, dien hij bezoclit, zeicle tot hem; Ik ben bereid om te sterven. Ik ga naar mijn goede Jezus. Ik bid u aan mijn oom William te schrijven en hem te melden, dat ik tot de ruste ben ingegaan, en dat ik hem, mijne tante en grootmoeder , die ik hier op de aarde niet meer zien zal, in den hemel weêr hoop te ontmoeten.
Eens, in hetzelfde jaar, hield hij in één der zalen een rede toen een zieke van de krib af riep: O, wat ben ik gelukkig u te zien! quot;Welk een genot is het een lofzang Sions te hooren en een gebed in dit verblijf der ellendelquot; •— Vervolgens verhaalde hij zijn geloofsleven in het kort en voegde er bij: „ En nu ben ik ver van mijn vaderland en mijne familie, vreemdeling in een vreemd land en mijn einde nadert; maar Jezus bloed is voldoende, ik heb geen vrees voor den dood... Ik ben gelukkig, gelukkig! Gode is de overwinning, mijn ziel is gelukkig! — Weinige oogenblikken daarna stierf hij.
Een arme man, genaamd Switzer , lag in één der ellendigste zalen van het ziekenhuis te sterven. Weinige oogenblikken vóór zijn dood zeide hij. Des nachts lijd ik aan een hevige koorts dan kan ik mijne brandende lippen niet bewegen. Men heeft wel een kop thee naast mijn bed gezet, maar ik heb de kracht niet om die naar den mond te brengen, en er is niemand die mij deze dienst bewijst. In hoevele dagen is mijn bed reeds niet opgemaakt. En toch, boewei verwijderd van mijne familie en gebrek hebbende aan de noodigste hulp, gevoel ik dat mijne ziel gelukkig is in God. Ik zal weldra verlost zijn uit al mijn lijden. Terwijl hij zoo sprak in zijn geloofsvertrouwen , stroomden de vreugdetranen langs zijn vermagerde wangen. Weinig dagen daarna begeleide Taylor zijn lijk.
In Februari 1851, vond Taylor in het ziekenhuis een jong-mensch uit Indiana genaamd Marshal Brown. Hij werd getroffen door diens zwaarmoedig uiterlijk, maar weldra werd het hem duidelijk. Evenals zoovele anderen, was hij bij zijne aankomst in Californië godsdienstig, maar zijn geloof was door het be-drijvige leven aan 't wankelen geraakt.
„ Ellendige die ik ben! Schreeuwde hy in zijn angst. Ik moet dan sterven zonder een vriend aan mijn doodsbed. En dan ben ik verloren voor altijd!
191
„Wat hebt ge dan gedaan, vroeg Taylor, dat gij zoo moedeloos zijt ? Behandelde Hij u niet goed ?
„ O, ja wel, antwoordde de zieke weenende, maar ik heb met Hem gebroken.
„O, Marshal! wat hebt ge daar gedaan? En wat denkt gij te doen ?
„ Het is te Iaat, zeide hij op een wanhopenden toon, er is niets meer aan te doen. Ik had mijne ziel kunnen redden, maar nu is alles verloren !
„Zoo dacht ook Petrus, hernam Taylor, toen hij Jezus had verloochend. Maar Jezus beminde hem, niettegenstaande hij tegen Hem gezondigd had. En Petrus heengaande weende bitterlijk. En Jezus en de engelen verheugden zich over dezen weenenden discipel. Zoo groot is de liefde van Jezus voor de zondaren, die zich bekeeren. Marshal, Jezus heeft voor u dezelfde gevoelens. Haat gij uwe zonden , en zijt gij geneigd daarmede te breken.
„O ja, antwoordde hij.
„ In dat geval geef dan Jezus uw volkomen vertrouwen.
„ Vertrouw u aan Hem toe als uw beste vriend en als uw almachtige Redder. Wilt gij dat doen ?
„Ik zal het beproeven.quot;
Hij beproefde het werkelijk, en toen Taylor weêr kwam, vond hij hem gelukkig en vol vertrouwen. Hij verzocht mij zijne vrienden te schrijven welko verandering er bij hem had plaats gevonden: zegt hun , dat zij zich voorbereiden om mij in een betere wereld te ontmoeten, dit was een van zijn laatste woorden.
Een andere stervende Christen, zeide tot Taylor, schrijf aan mijne vrouw, dat ik haar zoowel als onze beide kinderen in den hemel hoop weêr te zien. Meld haar ook, dat ik dat gedeelte van mijn leven 'twelk ik inCalifornië doorbracht, als mijn beste dagen beschouw.
Wat! ? Zy t gy hier dan niet voortdurend ziek geweest ? riep de zendeling verwonderd uit.
't Is waar, zeide de zieke, ik ben steeds ziek geweest, maar hoe meer mijn lichaam leed des te dierbaarder werd Jezus voor myne ziel.
Toen Taylor hem voor het laatst bezocht, vond hij hem buiten kennis. Hij begon toen met zachte stem één der liederen te zingen, die de zieke hst meest beminde en waarin over de hemelsche beloften gehandeld werd. De zieke ontwaakte uit zijne bewuste-
192
looslipid on vervolgde met zachte stem het lied, fluisterde vervolgens zacht: Halleluja, Halleluja! er stierf.
Eens ontmoette Taylor onder vele zieken er een, die hem toescheen een godsdienstige opvoeding genoten te hebben, maar zonder dat hij daardoor tot God bekeerd was. Deze ontrouw maakte hem ongelukkig en hij voelde zioh gedrongen te geloo-ven dat het voor hem te laat was om zich te bekeeren. „Ik heb geen vertrouwen in de getuigenissen op het sterfbed, zeide hij tot Taylor. Gredurende de weinige weken, die hij nog te leven had, bezocht Taylor hem ijverig en trachtte hem tot het geloof in zijn Redder te brengen. Dit gelukte hem met Gods hulp ^ hij werd oen nieuw mensch. In zijn geestelijke vreugde, begeerde de stervende zijn naam in de kerkelijke registers ingeschreven te hebben. Maar do Heer had hem een betere plaats bewaard, die hij spoedig in bezit nam.
In den herfst van 1853, toen het hospitaal overvol Was, bezocht Taylor het. Xa de rijen der zieken doorloopen te hebben, wilde hij zich verwijderen, toen men hem op een staldeur wees, waarachter men uit gebrek aan plaats een jong Engelschman gelegd had, die ernstig ziek was. Hij ontdekte bij hem een eerlijke ziel en een oprecht hart maar een groote onwetendheid omtrent den godsdienst. Met eenvoudigheid en rijkdom van voorstelling stelde Taylor hem de Evangelische waarheden voor. „Nooit zag ik iemand de waarheden des Evangelisch zoó'in-zwelgen,quot; zeide Taylor. Zijn geloof nam van stap tot stap toe tot dat ik hem aan de voeten van het kruis bracht. Toen werd hij zoo door zijn gevoel vervuld, dat hij met een hemelschen glimlach uitriep: „O, mijn Jezus ik bemin U!quot; Toen keek hij mij aan en zeide: „ Ik ben u zeer dankbaar, dat gij mij bezocht hebt! Ik kende Jezus niet, op den tijd waarop gij van mijn Eedder spraakt. Ik wenschte te herstellen om iets groots voor u te doen.quot; Ik antwoordde hem, dat ik mij duizendmaal beloond gevoelde nu ik hem gelukkig zag. Toen hij zijne krachten voelde verminderen, zeide hij nog: „mijn arm lichaam is zeer ziek, maar mijne ziel is wel. Mijn lichaam zal weldra ten grave dalen, maar mijn ziel gaat naar mijne goede Jezus.quot; Eenige uren daarna was hij werkelijk by den Heer.quot;
Door deze voorbeelden stelden wij de zending in Californië in een liefelyk daglicht. Dit werk van Evangelisatie en ver-
103
troosting vervolgde hij in de ziekenhuizen en dit werk trekt ons bijna nog meer aan dan zijne predikingen in de open lucht. Alles is daar zedig en verborgen; maar is dat niet juist het wezenlijke karakter van oen waarlijk krachtdadig werk ? De overwinningen behaald op het kwaad in die plaatsen, worden niet door het opgeven der cijfers gewaardeerd, en de nieuwelingen voor het geloof in deze bezittingen van den dood gemaakt, vermeerderen de rijen van de strijdende kerk niet. Maar wat heeft dit te beteekenen, indien slechts het Eijk van Christus een grootere uitbreiding neme. Door zich zóó getrouw aan dit noodzakelijk en moeilijk werk te wijden heeft Taylor bewezen , dat hij iets beters was dan een Christelijke tribuun, dat hij was een zendeling in den waren zin des woords en een herder der zielen.
TAYLOR ONDER DE MIJNWERKERS.
De mijnwerkers in Califomië. — Hanne buitengewone werkzaamheden.— Hun standvastig karakter. — Gevaren waaraan zij zicli blootstellen. —- Duurte der levensmiddelen. •— De ouderwerpers van plannen, — Hunne gemeenschappelijke voorwaarden. — Hunne goede hoedanigheden. — Twee voorbeelden van liet recht des volks. — De Lynch-wet in de districten der mijnwerkers. — Ontheiliging van den Zondag. — Afwezigheid vau den godsdienst.— De beste Christen van liet land. — Voorbeeld van Christelijke trouw. — ■ Ondervindingen van Taylor. — Een onverwachte hinderpaal. — De vurige paarden van Elia. — De goedgezinde vergadering. — Hoe men de rust-verstoordei-s van den eeredienst te James-Town de les leest. — Invloedrijke strijd met de kwakzalvers. — Hoe Taylor er in slaagde een kwaad-gezinden spreker tot inkeer te brengen. Een gesprek tegen de spelers van Nieuw-Orlèans. — Nut van dit werk der Evangelisatie. — quot;Ware vorderingen iu deze streek.
Taylor was er niet mede te vreden, dat hij de mijnwerkers , die zicli naar de plaats hunner werkzaamheid begaven, of vandaar terugkeerden, in de straten van San-Francisco de verkwikkingen des Evangelies kon toedienen; neen, hij begaf zien ook met hetzelfde doel naar de goudvoortbrengende plaatsen, waar zij limine ruwe bezigheden vonden. Daar leerde hij hen bewonderen
194
als die volhardende en ondernemende mensclien, waarvan hij met zooveel geestdrift spreekt.
„ De mijnwerkers van Californiëquot; zegt hij, „ zijn dappere mensclien, zij hebben eene buitengewone spierkracht en zijn bovendien met een groote mate des geloofs begaafd, door hun hoop en geduld getroosten zij zich de grootste opofferingen. Ik denk dat zij in deze acht jaren meer van het ruwe en moeielijke werk in Californië voltooid hebben dan een zelfde aantal andere menschen in dubbel zooveel jaren zou kunnen volbrengen.
„ Om zich te overtuigen van de waarheid van 't geen ik zeg, is het voldoende de mijnen te bezoeken om met eigen oogen te bezien, wat er in eenige jaren gedaan is: hier zijn bergen vlak gemaakt, daar zijn dalen opgehoogd, elders treft men kanalen aan bij welker voltooiing men met duizende hinderpalen te kampen had, nog verder ziet men de liechtste verbinding van den eenen berg met den ander. In één woord, de mijnwerkers hebben de aardkorst eene geheele omwerking doen ondergaan, om er het edele metaal uit te voorschijn te brengen dat in baar ingewanden verborgen is.
., Bij het beschouwen dezer werken verwondert men zich over de gemakkelijkheid en sterkte van hen, die ze tot stand brachten. Tusschen de werkzaamheden van een mijnwerker in Californië en die van een gewonen boerenknecht, bestaat evenveel verschil als er is tusschen de bewegingen van een schildpad en een panter. Ziehier een bewijs van de ontembare volharding, welke deze menschen voortdurend toonen. Er vormt zich een gezelschap en eenige jaren verloopen met de werkzaamheden, die het ontsluiten des bergs voorafgaan. Om tot het hart van den berg, waarin men denkt, dat het metaal zich bevindt, te geraken moet men reuzenwerken verrichten en eindelooze loopgraven maken. Weldra stuit men daarbij op een rotsblok, waardoor men met inspanning van alle krachten heenbreekt. Het eenigste kapitaal van de ondernemers bestaat in hunne kracht en volharding, soms werken zij drie jaren zonder eenige vrucht van hun arbeid te plukken en koopen alles op krediet, wat ze voor hun onderhoud noodig hebben. Ze werken voort tot hun moeite beloond wordt.
„Eens, toen ik hen bezocht, ontdekten zij een hoeveelheid goud ter waarde van zeven honderd dollars.
„Niet alle mijnwerkers slagen, maar allen hebben een
195
buitengewoon groote mate van wilskracht. Zelden ontmoette ik cr één die, naar zijn zeggen, geen goede vooruitzicliten had. Zij vergeten al hunne teleurstellingen en al hun verlies, wanneer ze eindelijk een goede hoeveelheid goud zich zien ontsluiten.
„ Zelfs de kleine jongens in dit land hebben dien ondernemen-den geest. Een mijngraver, die als vrucht van zijn arbeid, zich in het bezit gesteld had van een aanzienlijk vermogen, begaf zich met zijn gezin op reis naar zijn geboorteland, om daar rustig te gaan leven. ïe San-Francisco aangekomen nam hij zijn intrek in een logement om daar het vertrek van het stoomschip af te wachten. Hij had echter het ongeluk vermoord en bestolen te worden. Men stelle zich de droefenis zijner weduwe voor, die zonder eenige middelen met haar vierjarig zoontje achterbleef. Toen de kleine vernomen had, waarom zijn moeder treurde, zeide hij , haar troostende; „ Moeder ween niet, we zullen terugkeeren naar de mijnen en gij zult geen aalmoes behoeven te vragen.quot;
„„Wacht maar, tot dat ik wat grooter ben, dan zal ik een groot gat in den berg maken en er goud voor u uithalen. Ween niet moeder.quot; quot;
De bewondering, die Taylor uitspreekt over den moed en de volharding der mijngravers, is geëvenredigd aan het diep gevoel van medelijden, dat hij met hen heeft, bij het beschouwen van allerlei rampen , waarmede zij te strijden hebben, en wordt nog verhoogd door den lagen trap van zedekunde en beschaving waarop zij staan. Met belangstelling zullen de lezers zeker met eenige verhalen van deze belangwekkende bevolking kennis maken.
„Aan vele oorzaken, zegt Taylor, is het toe te schrijven dat niet alle pogingen van de mijngravers gelukken. Eenige slagen zonder veel moeite; anderen zijn echter niet zoo bevoorrecht. Bij velen is de oorzaak van hun niet-slagen te zoeken in den slechten staat van hunne gezondheid. De rivieren, waarin de mijnwerkers verplicht zijn te werken, worden door de smeltende sneeuw der bergtoppen gevoed en zijn dikwijls in het hartje van den zomer bevroren. Men kan nagaan, dat het zelfs voor een stalen gezondheid een harde proef is don geheelcn dag in het water te staan en boven het water de warme zonnestralen te gevoelen. Weinige menschen zouden by zulk werk gezond kunnen blijven, maar de zuiverheid der luchten de gezondheid van het klimaat maken het hun mogelijk.
196
„Ik heb een man van Baltimore gekend, die in de mijnen 5000 dollars gewonnen had, en gereed staande om zijn familie te gaan bezoeken en van zijn geld te gaan leven, liet hij zich ompraten nog aan éene onderneming deel te nemen, waardoor hij zijn kapitaal zon knnnen verdubbelen. Deze onderneming echter slaagde niet. De man verloor niet alleen alles, wat hij verdiend had, maar zijne gezondheid was daarbij ook geknakt. Ik vond hem in het ziekenhuis voor armen te San-Prancisco, waar hij stierf.
„ Velen vernietigen hunne gezondheid door het werken in de vochtige gangen, of op den doorweekten bodem. Ik heb gezien dat het water, als een regen, door de gewelven der tunnels (bij Forest-City) op de werklieden droop. Hierdoor werd bij een van hen een hevige rheumatiek veroorzaakt, die een verlamming tengevolge had, welke eenige weken duurde. Worden de mijnwerkers ziek, dan staan hun zaken stil en bovendien moeten ze alles wat ze noodig hebben duur betalen; ze gaan dubbel achteruit.
„ Dat alles in deze streken zoo duur is, heeft zijn oorzaak in de ongenaakbaarheid van de oorden, waar zich de mijnwerkers ophouden. Men kan er slechts met muilezels komen, want de wegen schijnen er eer gebaand voor kameelen dan voor menschen. Alles nu waaraan de mijnwerkers behoefte hebben: voedsel, kleederen, gereedschappen etc. wordt hun gebracht door karavanen van dertig tot honderd muilezels, die elk een last van ongeveer driehonderd pond vervoeren, 't Is een aardig gezicht zoo'n karavaan. In de belasting der dieren heerscht de grootste verscheidenheid, balen , tonnen , kisten, zakken , die allen gevuld zijn met zaken die de mijnwerkers noodig hebben, of die ze zich als weeldeartikelen willen verschaffen. Dit vervoer levert een goed bestaan op, want somtijds worden de goederen met een winst van 100 pCt. verkocht. Bovendien zijn de mijnwerkers zeer lichtzinnig, zoodat zij, door spel of op andere wijzen, hun geld verspillen dat ze met zooveel moeite bijeenbrachten.
„Anderen zijn altijd bezig met het ontwerpen van groote plannen en besteden alles, wat zij hebben, om die te verwezenlijken. Zóó zijn er velen; en die neiging heeft voorzeker haar nut. De gedachte aan de onmetelijke schatten, die nog in de aarde verborgen zijn en die ze zouden kunnen ontdekken, prikkelt hen steeds. Zoodra zij eenige honderden dollars verdiend hebben.
197
gaan ze met pak en zak op reis, om elders vn onderneming te beproeven, die meer voordeel belooft. Zoo reizen en trekken zij en maken een begin aan het werk, waarvan anderen de vruchten plukken, terwijl zij steeds betere bronnen zoeken, zich aan allerlei gevaren overgeven, al levende in hoop en teleurgesteld stervende. Deze menschen herinneren mij in vele opzichten aan hunne broeders, de moedige schansgravers, die den weg gebaand hebben tot de bevolking van het Westen, die — in hutten van boomstammen vervaardigd levende, zich en de hunnen met wild voedende, slapende met het geweer aan hunne zyden, de eerlijke en moedige menschen, die de zich uitbreidende grenzen der beschaving verdedigden tegen de wilden cn tegen de verscheurende dieren. Hoewel zij veel verdienden, hadden zij niet meer dan het noodigste en stierven dikwijls in armoede.
„Het geval van mijn vriend C. herinner ik mij als een voorbeeld. Hij kwam te San-Francisco in 1850 en vond in Mission-Dalorès werk in een steenfabriek. Hij verdiende daar 7 dollars per dag, en men verzekerde hem , dat hij onafgebroken werk zou hebben. Nadat hij eenige honderd dollars verdiend had, kreeg hij een afkeer van zijn bezigheden en redeneerde als volgt: „ „ 't Is nu reeds vele jaren geleden, dat ik mijn moeder niet gezien heb, en ik wil niet langer dan één of twee jaar wachten met naar mijn land terug te keeren; maar tegen zeven dollars per dag verdien ik in zulk een korten tijd niet genoeg om een som te besparen die der moeite waardig is.quot; quot;
„ Hij ging nu naar de mijnen, waar hij overtuigd was, dat hem dit zonder groote moeite beter gelukken zou, zonder nog de voordeelige kansen te rekenen, die hem zoowel als een ander konden te beurt vallen.
„ Twee jaar later ontmoette ik hem en vraagde:
„Wel vriend C. hoe gaat het met uwe zaken?quot;
„ „ Niet te slecht, quot; quot; antwoordde hij.
„ Het laatste jaar heb ik een mijn geopend in het graafschap Mariposa, maar nauwelijks waren we terdeeg aan het werk, of het uitstroomende water kwam onzen arbeid staken en dwong ons het werk op te geven. Ik vestigde my toen in de nabijheid van Downie-ville, waar ik tamelijk veel goud vond; maar andere onverwachte omstandigheden noodzaakten ons nogmaals van plaats te veranderen.
198
„Kortom door iquot;et herhaalde heen en weêr reizen in alle richtingen heb ik alles uitgegeven, wat ik bespaard had. Nu evenwel geloof' ik zeker een plaats gevonden te hebben, die mij weldra groot voordeel zal aanbrengen.
quot;Weder verliepen er drie jaren zonder dat ik vriend C. ontmoette. Eindelijk vond ik hem in de Amerikaansche valei. Zoodra ik hem zag, sprak ik hem aldus aan:
„Wel oude vriend, hoe staan de zaken nu.quot;
„ „ Niet slecht! niet slecht!quot; quot; was zijn antwoord. „ „ Maar ik ben nog niet gereed om naar mijn vaderland terug te keeren.quot; quot; „ En toch zou uwe goede oude moeder zeer blijde zijn, u weder te zien, daarvan ben ik zeker.quot;
„„Ja waarlijk en ik zou zelf blijde zijn haar weder te zien; maar ik kan niet naar haar terugkeeren zonder iets overgespaard te hebben.quot;quot;
„ En wanneer denkt gij klaar te zijn ?quot;
„„O, daar weet ik niets van. Ik heb veel geld bespaard, maar ik heb het ook weer uitgegeven door mijn reizen en trekken.
„ „ Sedert ik u de laatste maal zag, ben ik zelfs in Oregon geweest, en ik had daar het opzicht over een voorname boerderij kunnen krijgen, als ik daar had willen blijven; maar ik had altyd nog recht op mijne ontginning te Mariposa, en ik was voornemens dat te doen gelden om daaruit alle voordeelen, die zij kon opleveren, te trekken. Maar eenmaal teruggekeerd vond ik mijn werk geheel voltooid, door eenige mijnwerkers, die er zich zonder omslag meester van gemaakt hadden. Ik zag wel in, dat ik groote moeite zou hebben hen te verjagen om mijne rechten te herkrijgen; daarom besloot ik my geene moeite te geven en maar elders te gaan zoeken. Kort daarna maakte ik een aanvang met een ontginning in de nabijheid van Eureka, maar de persoon met wien ik samenwerkte, was ongelukkig een onaangenaam en twistgierig mensch, ik verliet hem zonder hem verantwoording te vragen en verheugde mij zóó van hem ontslagen te zijn. Nu ben ik bij Elisabethtown begonnen en deze ontginning belooft, wanneer zij ernstig behartigd wordt, zeer veel.quot;quot;
„Een ander heb ik gekend, die zijne betrekkingen in zes jaar niet gezien had, en die mij zeide:
„ „ Sedert vijf jaar heb ik elk jaar minstens tweemaal den tijd bepaald, waarop ik tot mijne huisgenooten zou wederkeeren;
199
maar zoodra was het gekozene tijdstip niet gekomen of' ik was ■öf doodziek of in zulk een goede zaak, dat liet mij onmogelijk was op reis te gaan.quot;quot;
„ Bij deze soort van plannenmakers zijn er zeer weinigen die zich de vernedering willen getroosten om zonder een voldoend kapitaal huiswaarts te keeren, en toch hebben de meesten van hen niet eens liet benoodigde geld voor den terugtocht. Werden zij niet voortdurend gejaagd door de zucht naar grooter gewin, en konden zij op do eenmaal gekozen plaats blijven, dan zonden zij met hunne kennis van de goudbevattende plaatsen, fortuin gemaakt hebben.
„ Langen tijd bekleedden de mijnwerkers van Californië een lagen stand in de maatschappij; gelukkig dat zich dat nu snel verbetert. Is liet te verwonderen dat zij, — verwijderd van.den weldadigen invloed van het huiselijk samenzijn, verstoken van liet gezelschap eener deugdzame vrouw, voortdurend tot zwaren arbeid geroepen — tengevolge van een ruwe levenswijze grof en half wild werden, en dat in taal en gewoonten openbaarden ? Dikwijls betreurde ik het, wanneer ik iemand weder ontmoette, dien ik vroeger als welopgevoed gekend had, maar die, eenmaal onder de mijnwerkers, ook hunne gebreken had overgenomen en bij spel en drank zijn eenigste uitspanning zocht. Hunne eenige geestesoefening bestaat in het uitdenken van kwinkslagen en gevaarlijke vermaken, grof natuurlijk als zij zeiven, waarmede zij zich gedurende de lange winteravonden bezighouden. Sedert zich echter ook de vrouwen in deze mijndistricten met hunne kinderen hebben gevestigd en de mijnwerkers een eigen haard hebben, schijnende zaken geheel te veranderen en mogen wij op een geheele maatschappelijke hervorming hopen.
„ Het zou onrechtvaardig zijn hier niet te gewagen voor de aangeboren goede hoedanigheden, die men bij deze anders zóó ruwe lieden aantreft. Dagelijks aan vermoeienis en velerlei rampen blootgesteld, gevoelen zij medelijden met hen, die hulp behoeven en hoewel zich dagelijks de bede om hulp vernieuwt, niemand roept die te vergeefs in. By alle lichtzinnigheid bezitten zij een grootheid van ziel, waaraan niet te twijfelen valt.
„ Zoo kunnen zij bij degenen met wie zij omgaan, geen laagheid of wreedheid verdragen. Te Smith's Flatt bijvoorbeeld, vermaakte zich een der mijnwerkers met het plukken vau een
200
levend hoen, dat hij daarna voor het vuur voor zijn middagmaal gereed maakte. Nauwelijks hadden de overigen dit vernomen of er werd eene vergadering belegd, en eenparig besloot men dat het gezelschap van zulk een mensch niet gewenseht was.
„ Eenigen werden afgevaardigd om den wreedaard te berichten, dat hij binnen een kwartier uurs zich moest gereedhouden om deze plaats te verlaten en het niet moest wagen zich ooit weèr daar te vertoonen. Binnen het kwartier had de veroordeelde aan het onherroepelijk bevel voldaan.
,, Een soortgelijke daad had plaats te Alameda. Een slager had zich aan een dergelijke fout schuldig gemaakt en werd genoodzaakt binnen den tijd van twee uur die plaats te verlaten. Ik was toen in die streken en zag hem met zyn bagage vertrekken.
quot;Op deze wijze ontdeed men zich meestal van de ergste schelmen hij de bergbewoners of in de koloniën der mijnwerkers. De moordenaars werden zonder eenige vorm van proces opgehangen. De Lynchwet was in het land in groote achting en besliste er in vele zaken, en ik moet zeggen dat, zoo dikwijls ik haar zag toepassen, de schuldigen, wier misdaden om wraak schreeuwden, niet werden gestraft, dan nadat het volk volkomen overtuigd was van hunne schuld.
„Eén voorbeeld daarvan wil ik mededeelen. Op een avond vraagde een vreemdeling huisvesting in de hut van een mijnwerker ; hij vertelde een nare geschiedenis van al zijne ongelukken en trof daardoor het hart van den mijnwerker en zijne vrouw; zij onthaalden hem zoo goed zij dat konden. Den volgenden morgen, na het ontbijt, verliet de mijnwerker zijne hut en liet zijn gast alleen met zijne vrouw. Daarop vermoordde de * gast de vrouw en nam alles weg wat hem aanstond. Men stelle zicli de droefheid voor, waaraan de mijnwerker bij zijn tehuiskomst ten prooi was. Hy maakte alarm en men rustte niet voor men den moordenaar gevangen had.Dadelijk belegden de mijnwerkers een vergadering en men koos een voorzitter, er werd een korte beschuldiging opgemaakt, en men ging over tot het stemmen om het lot van den schuldige te beslissen. Met eenparige stemmen werd hij tot ophanging veroordeeld en hem een kwartier-uur toegestaan om zich voor te bereiden. Nauwelijks was deze tijd verstreken of de menigte volvoerde het vonnis en hing hem op aan een boom.
201
„ De Lynch-wet verdween langzamerliand uit Californië en maakte plaats voor een wet, die reclit van bestaan heeft bij beschaafde volken. De overheid won de achting en men is nil niet minder tevreden dan vroeger. Do maatschappelijke toestand der mijnwerkers heeft groote vorderingen gemaakt, maar liet in den tijd, waarvan ik spreek, veel te wenschen over.
„ Men kan nagaan , dat de zedelijke toestand der mijnwerkers verre van betamelijk was. De meesten gaven zich weinig moeite om in den hemel te komen, en de ontheiliging van den Zondag was een der gewone zonden der mijnwerkers. De Zondag werd gebruikt om uit te betalen en inkoopen te doen. In de herbergen, waarin de mijnwerkers uitbetaald werden, en in de winkels waar zij hunne levensbehoeften haalden, zag men gewoonlijk borden. hangen waarop met groote letters stond; „ Alle rekeningen betaalt men hier des Zondags.quot; Op dien dag werden de gereedschappen bij de smeden hersteld, en verzamelden de mijnwerkers zich om hunne onderlinge werkzaamheden te bepalen, en de wetgeving betreffende de mijnen te bespreken. Het is werkelijk een gebruik, dat de mijnwerkers, in de goudbevattende streken, zelf bij meerderheid van stemmen de wetten bepalen volgens welke zij hunne werkzaamheden zullen regelen, eveneens beslissen zij zelvcn welke plaats hun liet geschiktst voorkomt ter ontginning. De Zondag was ook de dag , waarop de aandeelhouders in de mijnen of waterwerken hunne vergaderingen hielden en hunne zaken bespraken. Het overige van dien dag bracht men door in de herbergen.
„ Het ergste van alles was, dat men de wetten der zedelijkheid schond en met voeten trapte. Herinnert men zich hierbij dat de meesten dezer mijnwerkers in een Christenland waren opgevoed en dat velen van hen belijdenis des geloofs hadden afgelegd , dan moet men er zich over verwonderen, dat een Christenvolk zóó tot het heidendom kan terugkeeren, wanneer het verstoken is van den heilzamen band en de zedelijke invloeden van het Evangelie.quot;
Uit de voorgaande vertellingen hebben onze lezers reeds de waarheid van het laatstgezegde kunnen opmaken. Velen kwam het voor, dat het in zulk een land onmogelijk was God te dienen en er zaken te doen. Deze vermeende onbestaanbaarheid werd door sommigen erkend en met schroomvalligheid door anderen in
202
beoefening gebracht. Nergens vond deze stelling meer algemeenen ingang dan in de gouddistricten, waar iedereen zich meer afgescheiden gevoelde, dan in een middelpunt, zooals bijv. San-Francisco, cn dus meer geneigdheid betoonde om zich zonder wederstand aan de heerschende gewoonten en begrippen te onderwerpen. In sommige streken, die Taylor bezocht, was elk overblijfsel van het Christendom zelfs verdwenen. Vooral werd hij, zooals men hierboven zag, getroffen door het volkomen gemis aan eerbied voor de wekelijksche rust, deze voor de maatschappij zoo weldadige instelling, die de Anglo-Saxische stam overal met zich voert. Hij zag daar, door een treffend voorbeeld, hoe de opheffing van den Zondag, de opheffing van den ceredienst en van den godsdienst zelf tot noodlottige gevolgen geeft; in deze streken vermeesterd door het afmattende werk dat noodzakelijk is tot het winnen van goud, vond men niets dat aan den Chris-telijken ceredienst herinnerde. Zoo verrezen langzamerhand dorpen en steden zonder dat men er aandacht daar kerken en scholen te stichten. Zoo verhaalt Taylor, dat hij, toen hij in 1855 een geheele week in deze streken reisde, geen enkel waar Christen ontmoette.
„ Ik haakte naar de gelegenheid,quot; zeide hij, „ om de hand van een Christen te drukken, en bij hem de warme overeenstemming te gevoelen die er bestaat tusschen de harten, die Jezus beminnen. In een stad in de nabijheid der mijnen vertoevende , nam ik mijn intrek in een logement en vroeg daar of er in deze streek geen geloovige was.
„ Wel zeker,quot; antwoordde de logementhouder, „ onze smid is een waar Christen.quot;
„ Het is een heilig mensch, zooals wij nooit een tweede gezien hebben, quot; zeiden my anderen , „ hij kan iedereen ten voorbeeld strekken.quot;
„ Bemoedigd door deze aanbevelingen, begaf ik mij spoedig naar dezen „goeden Christen.quot; Hij ontving mij recht hartelijk en stelde mij voor aan zijne familie. Zij schenen mij allen men-schen toe, waarvoor men eerbied kon hebben, en ik verheugde mij te midden van dit woeste land, een zoo voorbeeldige Christelijke familie gevonden te hebben.
„ Het eerste, wat ik deed, was een onderzoek doen naar den gemoedstoestand van mijn broeder T.
203
„ Daarmede staat liet, de omstandiglieden in aclit nemende, niet te sleclitquot; antwoordde liij, „ hoewel het daarmede heter was toen ik my in Illinois bevond, waar ik vele genademiddelen onder mijn bereik had. Wat mij hier hindert is het gemis aan godsdienstige samenkomsten en de omstandigheid, die mij verplicht des Zondags te werken. Ik ben smid, en des Zondags brengen de mijnwerkers my hunne gereedschappen om die te herstellen; om u de waarheid te zeggen, werkte ik, op twee uitzonderingen na, gedurende myn vijfjarig verblijf hier, eiken Zondag. Eenmaal werd ik door ziekte verhinderd, en de andere maal nam ik vrij om de eenigste preek te gaan hooren, die in al dien tijd in deze omstreken gehouden is.
„Schimmen mijner vaderen! riep ik in mij zeiven uit, indien deze do beste mensch van dit land is, dat God dan medelijden met den slechtste hebbe !quot;
Na nog een week gereisd te hebben, ontmoette Taylor een oud zeeman, wien godsdienst en plichtsvervulling meer aan 't hart lagen, maar die door zyne beschroomdheid belet werd zich nuttig te maken voor anderen. Zelfs ging dit zooverre, dat-ik van hem niet kon verkrijgen dat hij voorging in ons gemeenschappelijk gebed. Christenen, die geschikt waren om liet geloofsleven in het land op te wekken, waren er niet. De zedelijke toestand van de mijnwerkers eischte Christenen van beproefde trouw, en waren er zoodanigen, dan hielden zij zich schuil of verlieten laaghartig hunne heilige beginselen, om de weldaden der wereld te kunnen genieten.
Een zeker aantal mijnwerkers betreurden wel het verval, waarvan zij getuigen waren, sommigen zelfs beproefden het te stuiten en verlangden naar den tijd, waarop zij in hun land (Christelijke instellingen zouden zien invoeren, maar als hot er op aan kwam , ontbrak het hun ongelukkig altijd aan genoegzame wilskracht, en zeer spoedig lieten zij zich ontmoedigen. Toch ontmoette de zendeling ook menschen, die door hun gedrag-tegen de ontheiliging van den Zondag pleitten, 't Is waar de meesten van hen gaven later ook toe aan de slechte voorbeelden die hen omringden, maar eenigen bereidden door hunne moedige vasthoudendheid, in dit opzicht, een aanstaande verandering in het voordeel der ware Christelijke beginselen voor.
„Een mijner vriendenquot; vertelt Taylor „opende een winkel
204
waarin men van alles krijgen kon, op een plaats gelegen te midden van de mynen in liet Noorden. De eerste Zondag, die op de opening volgde, kwamen vele mijnwerkers toestroomen om hem te verwelkomen, maar hoe verwonderd waren zij den winkel toen gesloten te vinden. Zij liepen om het huis en traden door een achterdeur binnen.
„ Wel, oude quot; zeiden zij met de hun eigene ongemanierdheid, „ wat begint ge nu ? Wij hebben met genoegen vernomen dat ge u hier gevestigd hebt en zijn gekomen om uwe waren te koopen.quot;
„Ja, mijne vriendenquot; antwoordde H., „gij kunt bij mij, geloof ik, alles vinden, wat ge noodig hebt, maar des Zondags verkoop ik niets; en likeuren vindt ge bij mij niet.quot;
„ In dat geval zou ik u raden oudequot; zei een der mijnwerkers „spoedig uw boeltje te pakken en weêr te vertrekken, want onder die voorwaarden zult ge hier geen zaken kunnen doen.quot;
„Dat is uwe meeningquot; hernam de oude „en ik zal die niet bestrijden, maar mija hoofddoel is niet zaken te maken en rijk te worden, maar dat te doen wat ik geloof dat goed en recht is. Indien ik bemerk, dat het mij onmogelijk is hier den kost te verdienen zonder dat ik mijne buren vergiftig door mijne likeuren, of zonder dat ik God zou kunnen gehoorzamen en zijn dag zou moeten ontheiligen , welnu , dan sterf ik liever van honger als het moet of ik vertrek. Maar voor ik tot het een of ander overga, zal ik eerst een proef nemen en mijn hart rein houden.quot;
„Maarquot; zeiden de mijnwerkers „nu hebben wij honger, want gisteren avond hebben wy al onze levensmiddelen opgemaakt denkende, dat wij voor dezen dag wel iets zouden kunnen koopen. Verkoop ons nu wat wy voor dezen dag noodig hebben, dan zullen wij morgen voor het overige der week opdoen.quot;
„ Mijne vriendenquot; antwoordde de oude „ van daag kunt ge vasten en bidden en leeren dat ge u in het vervolg uwe be-noodigdheden voor den Zondag, vóór dien dag moet verschaffen.quot;
De mijnwerkers hadden zijn besluit vernomen en schreeuwden en zwoeren toen zij vertrokken tegen „ den ouden gek, die hun weigerde voedsel te verkoopen op den Zondag en die zich inbeeldde het land te zullen hervormen.quot; Deze zaak kwam hun zóó vreemd voor, dat zij haar overal bekend maakten en dit deed den nieuwen
205
koopman geen schade. Integendeel deze bekendheid bezorgde hem veel koopers, men wilde dien man gaarne eens zien, en eenigen dachten , dat iemand, die, onder geen enkele voorwaarde, togen zyn geweten wilde handelen, wel een eerlijk man wezen moest op wiens woord men vast en stellig rekenen kon. Het gevolg hiervan was dat de bestgezinde mijnwerkers dagelijks zijn winkel bezochten, zoodat onze vriend H., in weinig tijds een fortuintje verzameld had en daarmede naar zijne betrekkingen in het Westen kon terugkeeren.
Wanneer de zendeling in een mijnwerkerskolonie aankwam werd hij gewoonlijk met eerbied ontvangen, en verzamelde er zich een groote menigte oin hem. Hij sprak ze dan, even als te San-Francisco, in de open lucht toe, en zijn woord droeg er nagenoeg dezelfde vruchten. Bij het ophelderen van eenig lastig punt, werd hij dikwijls gestoord door een of ander treurig of boei'tig voorval, waaruit hij de onwetendheid of het verval van zyne hoorders kon opmerken.
Op een Zondag morgen predikte hij te Long-Bar, onder de schaduw van een ouden pijnboom tot een talrijk gehoor. Het was de eerste maal, dat het Evangelie hier tusschen die bergen gehoord werd, en bij deze menigte , die uit nieuwsgierigheid was samengekomen, ontdekte Taylor nauwelijks één vrome ziel. Men hoorde hem aandachtig aan. In de hoop weder een zoo talrijk en aandachtig gehoor om zich te verzamelen, maakte hij het uur, waarop de middag-godsdienstoefening zou plaats hebben bekend. Toen dit evenwel aanbrak, vond hij, tot zijn groote teleurstelling slechts een twintigtal menschen vergaderd. Naar de oorzaak van deze slechte opkomst vragende, kreeg hy tot antwoord, dat de geheele bevolking op dit uur dronken was, en dus onbekwaam om een godsdienstoefening bij te wonen. Den volgenden morgen ontmoette hij zijne hoorders van den vorigen dag gezond en wel, en zij waren zóó tevreden met hem, dat zij hem verzochten een som van bijna honderd dollars aan te willen nemen, om die ten voordeele der zeelieden te San-Franeisco aan te wenden.
Op een Zondag middag preekte hij in de straten van Placer-ville, een van de gewichtigste mijnwerkers-koloniën, die zes duizend inwoners telt. In de schilderachtigste houdingen hadden een menigte mijnwerkers rondom hem plaats genomen. Eenigen hadden plaats genomen in een daarstaande ledige omnibus en
206
verheugden zich zoo gemakkelijk te kannen zitten. De spreker stelde hun het gevaar voor, waaraan zij zich door hunne levenswijze blootstelden; hij zeide hun, dat zij niet op den hemel konden hopen, zoolang zij mot God in strijd waren, ja, dat zij zelfs een afkeer van het hemelsche leven hadden. Om zijne reden duidelijker voor te stellen riep hij :
„ Indien Grod nu een wagen zond om dadelijk alle menschen uit Placerville , die daarin lust hadden, naar den hemel te vervoeren, dan geloof ik dat de kcnducteur tot aan den avond zou kunnen wachten op medereizigers, maar dat er niemand verschijnen zou. De hemel heeft voor u geen aantrekkelijkheid. Veronderstel dat de vurige paarden, die Elia op een vurigen wagen ten hemel voerden, voor den omnibus gespannen waren, dien ik daar zie, en dat de konducteur door het klappen met de zweep het teeken van vertrek gaf, dan, daarvan ben ik zeker, verlieten allen, die er nu inzitten, spoedig hunne plaatsen. De spreker was door deze voorstelling geslaagd en verwachtte niet weinig van den gemaakten indruk. Zij, die zich in het voertuig geplaatst hadden, verspreidden zich in groote wanorde onder de menigte en met niet minder schrik, dan zij zouden gehad hebben, wanneer de paarden van Elia hen, tegen hun wil, naaiden hemel gevoerd hadden. Deze voorstelling gaf de waarheid van hetgeen de spreker gezegd had aardig terug, en daarom ontzag hij zich niet er zich van te bedienen; de my uwer kers gaven hem de duidelijkste bewijzen, dat zij geen lust hadden naar den hemel te reizen, ten minste voor het tegenwoordige niet.
Voor het overige waren zij gewoonlijk welwillend jegens den zendeling en hoorden hem gaarne, 't zij hij tot hen sprak in een kamer der herberg, in 't veld, of op de straten, zij verzamelden zich om hem.
Te Sonora, waar hij des Zaterdags avonds aankwam , vond hij slechts een enkele Christen, wiens huis zich bevond in de nabijheid van een groot speelhuis. Den volgenden morgen beklom Taylor een pakkist, die voor het huis van zijn vriend stond, en begon zooals gewoonlijk de aandacht der menigte te trekken door het aanheffen van een gezang. Weldra had hij een menigte mijnwerkers om zich, die stadwaarts gekomen waren om hunne boodschappen te doen. Zelden had hij een aandachtiger en vromer gehoor dan daar, en zelden ook gevoelde hij zich gelukkiger
207
onder het volbrengen van zijn edele taak. Xadat lüj gesproken had, kwamen verscheidene mijnwerkers hem de hand drukken om hem te bedanken; eenigen, die hem reeds vroeger te San-Franeiseo gehoord hadden, betuigden hem hunne blydschap, omdat zij hem weder mochten zien, en verzochten hem hen spoedig weder te komen bezoeken in hunne koloniën. Een van dezen was een hardnekkig speler, die zich juist tot hem aangetrokken gevoelde, om de vrije wijze waarop hij de naakte waarheid voorstelde.
Op deze wijze maakte Taylor zich vertrouwd met de tegenwerking en de vooroordeelen der mijnwerkers, die zich echter zeer zeldzaam op grove wijzen uitten, daar zij meestal onder een ruwe schors, toch nog een gevoel van godsdienstigheid verborgen hielden, hoewel niet sterk genoeg om daarmede hunne fouten te kunnen overwinnen.
De zendeling vertelt: „ Op een avond preekte ik te James-Town in de werkplaats van een slager, die, hoewel hij zich, even als Herodes eenigszins aangetrokken gevoelde, toch niet besluiten kon de godsdienstoefening bij te wonen. Ook ditmaal sprak ik in de nabijheid van een speelhuis. Vele spelers, die met recht begrepen, dat ik dit kwaad zou bestrijden, en die zich uit vrees voor mijne hoorders niet openlijk durfden verzetten tegen mij, namen een list te baat om de opmerkzaamheid der hoorders af te trekken. Zij bevestigden een braadpan aan de staart van een hond en joegen het beest langs onze verzamelplaats. Ik verwijderde mij een oogenblik om t,: zien, wat zij uitvoerden en toen riep ik: „ Ziet gij die arme onnoozelen! Zij schijnen behoefte aan vermaak te hebben! Een schoon genoegen, niet waar ? Maar daar het schijnt, dat zij geen hooger genot kennen, zullen we ze laten begaan.quot;
Ze hoorden dat en dropen stil af, zoodat de aandacht, die bij mijne hoorders wel eenigszins gestoord geworden was, spoedig terugkeerde.
De bewoners van Californië beminnen de vermaken zeer. Behalve in de gewone dansen, hebben zij een bijzonder genoegen in het houden van optochten en in tooneelvoorstellingen. Men ontmoet in de goud bevattende streken reizende tooneelgezel-sehappen die, zelfs in de slechtstbevolkte, hunne voorstellingen geven. Gaarne betalen de mijnwerkers een dollar voor het aan-
208
schouwen van paardrijderskunsten, van wilde dieren, van bees-tengevecliten, in één woord voor alles , wat de kwakzalverij kan aanwenden om de nieuwsgierigheid te trekken.
De spreker in de open lucht heeft dikwijls met deze reizigers te kampen, die hem als een inbreker op hunne rechten beschouwen. In dezen strijd blijft de spreker niet altijd overwinnaar.
ïe Springfield, bij voorbeeld, oefende de schoone muziek van een tooneelgezelschap, zulk een kracht uit op de mijnwerkers, dat bijna allen zich van de prediking verwijderden. Dit behoort evenwel tot de uitzonderingen; in de meeste gevallen behielden de dienaars van Christus het veld. Te Shaw's Flatt, bijv. wendde een troep goochelaarshelden alle krachten aan om de menigte van de prediking af te trekken, doch vruchteloos; tot hunne groote spijt moesten zij de voorstelling nalaten. ïe Smith's Flatt beproefde een troep zelfs niet de aandacht van het volk af te trekken vóór het einde der prediking, en daar hoorde Taj'lor menigeen zeggen: van avond hebben we onzen dollar bespaard.
Overal was hij gelukkig in het ontmaskeren van zulke indringers, en, waar zij zijn gehoor wilden storen, had hij altijd zijne wapenen gereed. Zijne tegenwoordigheid van geest was hem steeds nabij en diende hem nu eens met een schertsend, dan weder met een ernstig woord, zooals onze lezers hebben bemerkt.
In den zomer van het jaar 1855 zou Taylor een prediking houden in de groote zaal van een der herbergen in een bergachtige streek. De mijnwerkers dachten niets beters te kunnen doen dan te spelen, totdat de prediker verscheen, maar eenmaal aan het spel zijnde, gevoelden zij weinig lust om gesticht te worden, en toen het oogenblik, waarop de dienst zou begonnen worden, werd aangekondigd, hadden de meesten er vermaak in den voortgang der prediking te beletten. Zij begonnen te schreeuwen en te zingen. Taylor evenwel liet zieh niet afschrikken. Geduldig wachtte hij een oogenblik van stilte af en zeide toen: Mijne vrienden, sta mij toe, dat ik u ook op een gezang onthale! en meteen begon hij met zijn welluidende stem een lied aan te heffen. Allen luisterden en traden al nader. Toen het gezang geëindigd was zeide hij: Kom nog wat nader mijne vrienden, ik heb u nog wat te zeggen ook. En allen traden op hem toe, gedwee als lammeren en luisterden aandachtig naar zijne woorden.
209
In Juli van liet zelfde jaar braclit bij eenige dagen te Kew-Orleans door. De regeering bad een wet uitgevaardigd tegen do speelhuizen , maar verzuimd een exemplaar daarvan aan de ovor-beid te New-Orleans te zenden, vandaar dat men er speelde en deed, alsof die wet niet bestond. Het gevolg daarvan was , dat het spel in dit stadje ten toppunt van bloei steeg, en dat spelers uit de omstreken daar kwamen om aan bun hartstoebt te kunnen voldoen. De mededinging van verscheidene bankhouders gaf aan dit stadje wel eenige stoffelijke welvaart, maar kon een Evangelie-prediker weinig moed inboezemen.
Dan deze omstandigheid vermocht niet iemand als Taylor tegen te houden. Gedurende den korten tijd, dien hij daar doorbracht, predikte hij driemaal in de straten en eens in een gewoon huis. De eerste drie malen toen hij in de open lucht sprak werd hij met eerbied door een talrijk publiek aangehoord, maar toen by , 's Zondags na den middag een gezang aanhief ten teeken dat hij weder wilde aanvangen, meende by te bemerken, dat de omstandigheden een anderen keer genomen hadden; „ de vergadering scheen te denkenquot; zeide by „dat het genoeg was en dat men van een zóó goede zaak geen misbruik maken mocht. De tegenstanders, die bet mocht kosten wat het wilde, het gehoor wilden aftrekken, vonden daartoe eene geschikte gelegenheid. Zy huurden twee jongens , een Amerikaan en een Spanjaard en lieten ze vechten. Dat beviel den mijnwerkers, en Taylor die wel zag, dat ze vooreerst niet komen zouden, zette zich op de baal, die hem als tribune diende. Toen het gevecht geëindigd was , gaf Taylor nogmaals hetzelfde teeken, maar zyne vijanden zochten ook nieuwe bindernissen. Eu gebruikten zo twee honden, die ze tegen elkander aanhitsten, een vermaak dat den mynwer-kers veel belang inboezemde. Taylor, dier er geen lust in gevoelde den speelbal van zulke grappenmakers te zijn, besloot te beproeven ditmaal bun opzet te doen mislukken. Hy riep dus: „ Komaan myne vrienden, houdt moed en begint! Wy zoeken allen in deze wereld gelukkig te wezen en ons zooveel mogelijk te vermaken. Nu vermaakt ge u met een dierenkwellerij. Dat is zeker een vermaak voor een zoo verhevene natuur als de uwe, niet waar? Welk een vermaak voor verstandige Amerikaansche burgers twee ongelukkige honden te zien vechten!quot;
Dit had de gewenschte uitwerking. Dadelijk naderden allen
210
den spreker, en de lionden, goedaardige beesten van nature, gingen samen vreedzaam verder, toen niemand ze aanhitste. Op zulk eene opwekkende wijze had Taylor het volk om zich verzameld, en ieder verlangde nu hem te hooren. Aldus begon hij :
„ Ik neem het u niet kwalijk , dat gij de vreugde zoekt en dat ge alle moeite doet om gelukkig te zijn. God, die ons geschapen heeft, heeft er ons eene bewonderenswaardige geschiktheid toe gegeven naar lichaam en geest; Hij wilde dat wij gelukkig zouden zijn; vandaar deze zucht naar geluk. Het eenige verschil bestaat hierin, dat wy op eene andere wijze voldoen aan de ingeschapen begeerte dan de Heer. Gij hebt vele bronnen voor uw geluk: gij hebt geld verzameld en verspild, gij hebt gespeeld en gedronken; bij gelegenheid bezocht ge tooneelvoorstellingen, straks vermaaktet gij u met het gevecht van jongens en van honden.
„Aankondigingen, op de muren der stad, beloven tegen 4 Juli de onsterflijke zielen in de Amerikaansche vallei schoone vermaken. Dit feest zal beginnen met een gevecht tusschen een stier en een beer. Vervolgens zal er een prachtige maaltijd worden aangericht, waarbij 't niet aan brandewijn ontbreken zal. Vervolgens een koneert en een dans voor mannen (bij gebrek aan vrouwen), zoodat men zich vermaken kan , zoolang men dat wil. Uw geest, die eeuwig leven moet, snakt naar geluk en ge laat deze gelegenheid niet voorbij gaan, ge gaat naar de Amerikaansche vallei. Tot uwe groote teleurstelling schijnt het dat de stielen de beer besloten hebben in vriendschap te leven; ze willen elkander niet te lijf. De maaltijd zegt men is goed geweest, maar de brandewijn was zeer slecht. Ge dacht u dansende te vermaken, maar nadat ge eenige uren gegeten en gedronken hebt, hebt ge rust noodig, misschien kwam vóór dien tyd reeds oen stem in u op; ach, waren maar we gelukkig!
„ Arme zielen! gij waart teleurgesteld en onvoldaan. Toen zeidet gij tot u zeiven: Dat is vreemd, er moet bij mij iets buitengewoons gebeuren. Anderen ten minste schijnen gelukkig te zijn. Komaan ik zal het nog eens beproeven! Toen gingt ge te midden van het gezelschap aan tafel, dronkt en spceldet tot aan den morgen. Het gevolg, dat ge hiervan den volgenden morgen bemerktet, was, dat ge een honderd dollars armer geworden waart, en dat uw lichaam door de doorgestane vermoeienis en gebrek aan slaap, geheel van streek was. En wat zal
211
ik van uwe zielen zeggen ? Ik weet niet of er menschen bestaan, die meer te beklagen zijn dan gij! —
„ Ziedaar alles wat gij doet om aan uw lust te voldoen en om uw ziel gelukkig te maken. Sedert jaren hebt ge ervaren welke lieillooze gevolgen deze uitspattingen hebben, gij zijt overtuigd dat uwe ziel, indien gij zóó voortgaat, zal worden heen en weêr geslingerd, en eindelijk voor eeuwig in dien afgrond gestort wordt waar geen hoop meer is, en waar u alle vermaken zullen ontzegd wezen. quot;
Vervolgens toonde hij hun aan, hoe zij de eenige voldoening van hunnen dorst zouden vinden by de bron Gods, door bemiddeling van Christus, en dat de godsdienst alléén al hunne behoeften vervullen on hun een gelukzalige onsterfelijkheid verzekeren kon. De waarheid, onder deze omstandigheid gesproken, bracht menig gemoed in beweging en men zag vele mijnwerkers, die tot nu toe ongevoelig waren, weenen als kinderen, toen zij den dienaar (rods de diepste schuilhoeken van liet hart hoorden openleggen.
Het is onnoodig hier bij te voegen, dat niet de minste wanorde heersehte, maar dat allen, zonder de slechtgezinden uit te zonderen, eerbiedig tot aan het einde toe alles aanhoorden.
De prediking van Taylor was in deze gewesten niet nutteloos. Zag men al niet dadelijk daarvan de rijpe vruchten, toch werden veler gedachten op een ander punt gericht, en weldra vond men in deze reeds verloren gewaande gewesten het ontkiemende zaad terug. Taylor kon hier slechts zaaien, hy kon niet eerst den grond onderzoeken, het zaad niet kweeken, daartoe ontbrak hem den tijd; al zijne krachten had hij te besteden om zijne roeping te San-Francisco te vervullen.
In den laatsten tijd zag men in de streken, waar men het goud wint, snelle en duurzame vorderingen. Taylor zegt „ sedert eenige jaren is de zedelijke en maatschappelijke toestand der mijnwerkers trapsgewijze toegenomen. De mijnontginningen hebben een plaatselijk karakter aangenomen, iets dat men zich vroeger niet voorstellen kon. 't Werk blijft niet meer half voltooid liggen, maar men blijft op de plaats waar men eenmaal begon. De myn-werker weet nu, even als een handwerksman een koopman of een landbouwer, zijne voordeelen te berekenen. De steden in deze gewesten hebben een geheel ander aanzien gekregen. Kou men
212
vroeger zien, dat zij getouwd waren om spoedig verlaten te worden, nu breiden zij zieli van jaar tot jaar uit en schijnen het einde der wereld te zullen afwachten, indien geen andere oorzaak dit verhindert, iets waaraan de ijverige en handeldrijvende bevolking niet denken mag. Het spreekt van zelf dat hier de grootere steden niet bedoeld worden, nog veel minder die steden, welke slechts in de verbeelding be-staan en die door be-belanghebbenden op dc kaarten worden aangewezen, hier is sprake van steden als Nevada, Grass Valley, Columbia, Sonora, die ongeveer vijf duizend zielen telden op het oogenblik waarvan ik schreef en zooals er nog honderd anderen zijn, die evenzoo bloeien en blijvend zijn.
„ In de bergen der mijnwerkers zijn familiën ontstaan, scholen en kerken gebouwd. Zonder te spreken van andere gezindten, die in deze streken groote en belangrijke werken hebben verricht, melden we dat de épiscopaalsehe kerk zorg draagt voor de Evangelieprediking tussehen Eureka en San-Diégo. De duizenden spelers zijn tot zoovele honderden gedaald door de volhardende tegenwerking van den algemeenen afkeer; en alle hellen, zooals men de speelhuizen in deze streken noemde, zijn in driejaren tijd, krachtens de wet gesloten. De groote broederschap der spelers in Califomië, deze Groliath die gedurende vele jaren ons Israël heeft tegengewerkt, is gevallen. De Zondag wordt meer geëerbiedigd, en, hoewel er nog veel gebrekkigs in Californië overblijft, toch kan men zeggen dat dit land aan het begin staat van een maatschappelijken en zedelijken vooruitgang.quot;
213
GEVOLGEN VAN TAYLORS WEEK.
Uitwerking v:iii Taylors predikiug. — Bekcering van een lersch matroos. — De nauwgezetheid vau een Zweedscli zeevaarder. — Zijn be-keeriiig. — Bekeeriug vau eeu fatalist. — Bekeerif.g vau eeu universalist. — Eeu voorval onder eeu predikiug. — Bekeering vau eeu oud dronkaard. — Bekeeriug vau ecu Eugelseh zeeman. — Eeu verbetering. — Een moeilijk geval —- Bekeeriug van een bigamist. — Weldadige invloed van Taylors prediking. -—- Gezellige kring waarin hij niet het meest goede gevolg werkte. — Voltooiing van zijn hoofdzakelijk werk onder de zeelieden. — Stiehting eeuer ware kerk te Sau-Eraueisco. — Verschillende gevolgen.
Onzen zendeling op zyne verschillende tochten volgende, hebben wij reeds menig gevolg van zijne werkzaamheid leeren kennen. Overal zagen wij zijn werk gekroond, maar altijd zóó, dat daarin de zegenende hand Gods duidelijk zichtbaar was. Niets blijft ons over dan de vruchten van zijn werk in het algemeen te beschouwen, en niets zal ons die beter toonen dan eenige aanteekeningen uit zijn dagboeken.
Het was reeds een groote vooruitgang, dat hy de bewoners van Californië wist te boeien als hij in de open lucht tot hen sprak en deze vooruitgang nam hoe langer hoe meer toe gedurende de zeven jaren die Taylor te San-Francisco doorbracht. Niet alleen kwam bij niemand de gedachte meer op om hem te storen, maar de vergaderingen droegen weldra de achting en welwillendheid, van bijna allen weg; zij werden langzamerhand publieke instellingen verzekerd door den eerbied voor het godsdienstige aan den Anglo-Saksischen stam eigen.
Maar dit voordeel was niet slechts negatief, neen, men eerde de volharding en het geloof van den spreker, hoewel hij zich zelf daarmede niet tevreden stelde, 't Was hem niet genoeg een groote menigte om zich heen verzameld te hebben, hij wenschte niet bewonderd te worden, maar hij wilde de harten zijner hoorders neigen tot het Evangelie en tot den God van het Evangelie. Zijne prediking bepaalde er zich niet bij om zijne hoorders te
214
behagen, hij zocht die te treffen en te winnen. En hoe dikwijls slaagde hij daarin! Hoe dikwijls gebeurde het, dat de menigte het uur van den maaltijd voorhij liet gaan, om geen woord van den spreker te missen! Hoe dikwijls was de werking van den Heiligen Geest zichtbaar onder deze gemengde vereeniging! Hoe dikwijls hadden hem de arme verharde zeelieden en mijnwerkers, na het hooren der prediking, over den weg huns behouds ondervraagd! Op de Plaza de San-Francisco zag men hetzelfde herhalen , waarvan Whitefield en Wesley te Londen getuigen geweest waren. Nauwelijks was de prediking geëindigd of er vormde zich rondom Taylor een groep om hem uitleggingen te vragen, ondervindingen mede te deelen of om hunne aanzoeken te vernieuwen. Hij bevond zich dan tegenover diep onwetende maar goed geplaatste zielen die hij tot hun Redder geleidde.
Eens vroeg een arm lersch matroos, na een prediking, een onderhoud met den „ kapiteinquot;; zoo noemde hij den spreker.
Ik wilde godsdienstonderwijs liebben, zeidé hij een weinig verlegen. Mijn moeder was een arme weduwe, die, niet wetende wat van mij te maken, mij reeds als jongen naar zee zond; tot nu toe hield ik my daarby. Ik ben nu dertig jaar oud en heb nooit godsdienstonderwijs genoten. Ik vraag nu dus „uwe hoogheidquot; mij te onderrichten.
Heeft men u niet geleerd sterkendrank te drinken? vroeg hem de zendeling.
O, ja, ik neem van tijd tot tijd een slokje.
En he-bt ge ook niet leeren vloeken ?
Jawel, mijnheer, ik ben een zeer slecht mensch geweest, maar nu kom ik u vragen my te leeren een beter mensch te zijn.
De zendeling bey verde zich nu hem zijn ongelukkigen toestand bloot te leggen en hem daarop opmerkzaam te maken; hij drong er hem toe aan zijne slechte gewoonten na te laten en vergeving te zoeken aan de voeten van den Zaligmaker.
Ik dank „ uwe hoogheidquot; wel voor dezen goeden raad, zeide de arme Ier, en van dit uur af zal ik trachten te doen, wat gy my gezegd hebt.
Eenige oogenblikken daarna kwam hy terug en zeide tot Taylor;
Uwe hoogheid vergeve het my , maar ik heb daar aan iets gedacht en wilde gaarne eenige uitlegging van u hebben. Ik heb
215
gehoord , dat or in don by tel staat dat men, wanneer men ons op de eene wang slaat, ook de andere moet toekeeren. Is dat waar?
't Is waar, zeide de spreker, dat Jezus zijnen discipelen deze les gegeven heeft, maar deze les zult gij nu nog moeilijk kunnen begrijpen. Wanneer ge doet, wat ik gezegd heb en God in den naam van Jezns hidt om u uwe zonden te vergeven, zult ge God zóó lief krijgen dat ge, door zijne groote genade aan u bewezen, nooit meer lust zult hebben uwen vijand te slaan. Gij zult gevoelen, dat gij , daar God u zoo menige zonde vergeeft, verplicht zijt ook uwen vijanden hunne misdaden te vergeven. Gij zult zoo begeerig wezen om allen tot Jezus te brengen, dat ge zult bidden voor uwe vijanden, opdat ook zij deelgenooten van Gods genade worden mogen.
Maar zeide hij, wanneer iemand mij van avond slaat als ik terugkeer, wat moet ik dan doen?
Maak u daarover niet moeilijk, antwoordde Taylor, wanneer gc stil uw weg gaat en niemand overlast aandoet, zal niemand twist met u zoeken. Wanneer ge God waarlijk zoekt, zoaals ge mij beloofd hebt, zal God niet toelaten dat u zoo iets overkome.
Maar stel eens, dat men mij sloeg, vervolgde de zeeman, die zich met dezelfde gedachte voortdurend bezig hield, dan zou ik mijn andere wang moeten toekeeren. Dat is moeilijk te doen!
De zendeling beproefde hem te doen begrijpen, dat men niet altijd een zaak in eens leert en dat hij niet doen moest als een kind, dat zonder de letters te kennen, reeds een les zou willen lezen.
Dit onderhoud leert ons met welk soort van mensehen Taylor te doen had; en hoe dikwijls een ruwe schors een oprechte ziel in zich heeft, wordt ons duidelijk uit de vele ojirechte bekeeringen.
Op een Zondag in den herfst van het jaar 1850, preekte Taylor op de Plaza, een Zweedsch zeeman werd aangedaan door zijn gezang en schonk den spreker een willig oor. Het woord der waarheid trof zijn hart, hij wilde er meer van weten en volgde daarom Taylor om te zien waar hij woonde. Denzelfdeii avond nog was hij in de kerk waar Taylor gewoonlijk sprak. Dien avond vraagde de spreker hen, die den Heer wilden zoeken, in de voorste banken plaats te nemen om de kerkelijke gebeden mede op te zenden. Een oud militair stond dadelijk op en plaatste
216
zich daar, ook liij was, bij een prediking in de open lucht ontwaakt. De Zweed had hem wel willen volgen, maar een vreemdsoortige vrees belette hem dit, hij zeide tot zichzelven; „ wanneer ik daar ga zitten zal men denken dat ik een dief ben, en ik heb nooit iets gestolenquot; want hij herinnerde zich de gewoonte, die in zijn land bestond, dat de veroordeelden, in de kerk, op de voorste banken plaats namen, om daar voor de geheele vergadering himne misdaden te bekennen. De Zweed veronderstelde dat er in Californië een gelijke instelling bestond en vandaar dat hij niet kon besluiten tot dien stap.
Twee dagen later bevond liy zich in een vergadering van Christenen en zei: „mijn waarde vrienden, ik ben blind, ik kan niet zien. Hoe zwaar drukt mij de duisternis, die mijne ziel omhult! Ik gevoel dat ik een arm zondaar ben en vrees, dat er voor mij geen genade meer is. Grij, die zoo nabij Jezus zijt, zult Hem wel voor mij willen bidden. Ik ben zoo ver van Hem af dat Hij mij niet hoort, maar indien gij voor mij tot Hem spreekt zal Hij u hooren en medelijden met my hebben. Men moedigde hem aan, bad met hem en binnen weinige dagen was de arme Zweedsche zeeman een gelukkig en oprecht volger van Christus geworden. Zijn ijver en godsdienstigheid stichtten dikwijls de gemeente te San-Francisco en Taylor zeide dat hij dikwijls was vervuld van bewondering en dankbaarheid aan God, wanneer hij dezen mensch hoorde verhalen over zijne Christelijke ondervindingen, en wanneer hij hem by de bybellezingen zyn een-voiidige en oorspronkelijke meening hoorde iiiten.
Zie bijv. hoe hij zich op een avond in een broederlyke vergadering uitdrukte: „Mijne broeders, ik dacht daar juist aan het woord van Jezus tot Petrus: Simon, Simon, dc Satan wil u ziften als de tarwe, maar ik heb voor u gebeden, opdat gij niet wankeldet.quot; De Heer belooft Petrus niet, dat hij niet gezift zal worden, maar verzekert hem dat Hij voor hem gebeden heeft, opdat hij ingeval de duivel zijne pogingen aanwendt, niet bezwijken mocht. Ook ons wilde Satan in zyne macht hebben, maar Jezus bidt voor ons. Door de oefening des geloofs versterken wij onze ziel en worden bekwaam om tegen de aanvallen des duivels bestand te wézen. Wij hebben behoefte aan kracht om „ werklieden Godsquot; te zijn tot welzijn van arme zondaren. Eondom ons is zonde en ijdelheid. Men zegt, dat in iedere minuut minstens vijftig
217
menschen liet tijdelijke voor liet eeuwige verwisselen, zoodat in den tijd van zes minuten, terwijl ik tot u sprak, ongeveer drie honderd zielen geroepen zijn om voor God te verschijnen. Bij deze zijn er wellicht honderd vijftig, die zich in het eeuwige verderf gestort hebben, en wat doen wij voor die arme zondaren die verloren gaan ? Het is my een wonder, dat de tranen der engelen de aarde niet bevochtigen als zij onze luiheid betreuren.
Het waren niet alleen eenvoudige bezwaren, uit domheid ontstaan , die Taylor moest bestrijden en uitroeien bij hen, die door zijn prediking getroffen waren , maar bij de vermenging van allerlei menschen, die de bevolking van Californië uitmaakte, had de waarheid te kampen met allerlei voorwendsels die in het hart kunnen ontstaan en wier kiemen ih do verschillende wijzen van opvoeding liggen. Een ziel, bijvoorbeeld, gevoelde zich beklemd onder de macht van het fatalisme , vervuld van valsche wijsbegeerte en gevaren. Daarby moest de dienaar van Christus één voor één alle bezwaren ophelderen en hem, die zich verloren dacht, toonen dat deze vrees valsch was. In zulk een toestand verkeerde iemand van een gunstig uiterlijk, maar die diep gevallen was, en die den zendeling, nadat deze gesproken had, naderde en tot hem zeide;
Ik genoot mijne opvoeding om als prediker onder de Univer-salisten werkzaam te zijn, maar kon my met hunne leerstellingen niet vereenigen, verliet hen en werd zeeman. Nu ben ik fatalist en gedurende de veertien jaren, waarin ik deze begrippen aanhang is het of mijn geest in een groote woestenij verdwaald is; mijne ziel is krank. Ik heb geen vrede dan alleen die, welke mij de sterkedrank verschaft, en 't is alleen om my van mijne inwendige vermoeienis te bevrijden, dat ik mij aan die zonde overgeef. Ik had oogenblikken, waarin ik dacht, dat God medelijden met mij hebben en mij ter hulpe komen zou; maar ik vrees, dat God mij verlaten heeft en dat ik een verlorene ben voor wien geen hoop meer is.
Mijn broeder, zeide Taylor, God heeft ons op plechtige wijze verklaard: „Ik leef, zegt de Eeuwige, en heb geen lust in den dood des zondaars, maar daarin dat hij zich bekeere en leve. Bekeert n, bekeert u, want waarom zoudt gij sterven, o huis Israëls.quot; Het is dezelfde verklaring als : Jezus heeft den dood voor allen gesmaakt. En zouden deze verklaringen gcene spotternijen
218
zijn voor ben, die Grod tot een eeuwigen dood zou bestemd hebben?
Maar, zeide de ongelukkige zeeman, is er niet gesclireven: „ er zijn velen geroepen maar weinigen uitverkoren.quot;
Ja, zonder twijfel. Maar denkt gij dan, dat God velen zou roepen om bun bekend te maken met een heil, dat zij niet deelachtig kunnen worden. Vraagt ge, waarom er zoo weinige uitverkorenen bij zoovele geroepenen zijn, dan geeft Jezus zelf u het antwoord: „ Gij wilt niet tot mij komen en leven.quot; En nu, mijn broeder, sedert langen tijd heeft God zeer begeerd n te redden, maar gij hebt hot niet gewild. Sedert veertien jaar roept Hij u, maar gij beantwoordt zijne stem niet. In plaats van Gods uitnoodiging om achter Hem te komen, aan te nemen, gaat ge in de herberg om in dronkenschap de stem uws gewetens te versmoren. Bid ge God weleens om genade ?
Ik bidden! ik bidden ! riep hij met een treurige glimlach. Het gebed zou op de lippen van zulk een ellendige als ik, in een vloek veranderen. Staat er niet geschreven dat „ de gebeden der boozen dwaasheid zijn voor God.quot;
Neen, mijn vriend! daar staat: „het offer van den goddelooze is een verfoeiing.quot; Maar dit zal de bijbel niet zeggen van de gebeden van een zondaar , die zich bekeert. Integendeel zegt hij : dat de booze zich bekeere van zijn weg en de onrechtvaardige van zijne gedachten en dat zij terugkeeren tot den Eeuwige en Hij zal medelijden met hen hebben, tot onzen God, want Hij vergeeft overvloediglijk. En hoe zal hij tot God terugkeeren ? Indien hij Hem zoekt, terwijl hij nabij is. En nu mijn broeder is Hij nabij u. De ontroering uwer ziel en de tranen, die uwe oogen bevochtigen, bewijzen dat zijn Geest op uw hart werkt.
De psalmist zelf riep uit den afgrond tot God en zeide: „ Ik heb geduldig op den Eeuwige gewacht en Hij heeft zijn oor tot mij gekeerd en mijn geschrei gehoord; Hij heeft mij uit een afgrond gered. Hij heeft mijn voet vast gezet en mijne schreden bevestigd. Hij heeft mij een nieuw loflied in den mond gelegd.quot; De arme tollenaar dacht, dat hij even schuldig was als gij , toen hij „ van verre staande de oogen niet durfde opslaan, maar zich op de borst sloeg en zeide: „ „ o God, wees mij zondaar genadig !quot;quot; en toch keerde hij gerechtvaardigd naar zijn huis.
Maar, riep de zeeman, dat waren geen zondaars als ik. Ik geloof, dat God in mij de ongerechtigheden van vier geslachten straft.
219
Taylor ging voort deze ziel aan te moedigen door liem tegenover zijne klachten, de vertroostingen van Gods Woord aan te bieden. Deze worsteling bleef niet zonder uitwerking en de zendeling mocht het geluk smaken dezen armen zondaar tot zijnen Redder te geleiden, en weldra vond hij in hem een ijverig medewerker in den arbeid onder de zeelieden.
Op een anderen tijd werd Taylor, aldus toegesproken:
Herinnert ge u nog een prediking, die gij vóór negen maanden op de groote kade hebt gehouden over de verwoesting van Babyion en den dood van Belsasar ?
Wel zeker, antwoordde de spreker, als ik me niet bedrieg was het op een Zondag, toen men aan den overkant der kade alles tot een feestviering in gereedheid bracht.
Tot op dien dag, ging de eerste voort, was ik een universalist en bovendien een hardnekkig zondaar. Op dien morgen liep ik langs de kade, hoorde u zingen , voegde mij uit loutere nieuwsgierigheid bij de menigte en vernam toen, wat gij verhaaldet. Toen gij spraakt, had ik een bekneld gevoel, hetwelk mij onmogelijk is te besclirijven, 't was of ik mijn hart zich voelde sluiten, alsof ik stierf. Ik gevoelde, dat indien ik stierf, mijn geloof mij ten verderve slepen zou. Ik wist niet wat te beginnen en was op het punt in tranen uit te barsten, toen een stem mij toeriep: Bid God dat Hij u om de liefde van Christus de zonden vergeve. Ik bad. Gedurende drie weken bleef mij dat vreeslijke angstige gevoel bij. Altijd dacht ik, dat ecnig ongeluk mij overkomen zou. Des avonds, ging ik in angst slapen, vreezende mijne oogen in de hel te zullen openen; des daags was het mij als hadde ik een schim voor mijne oogen , die mij alles even somber en duister maakte. Niettegenstaande dat, bleef ik volharden in het gebed en ik wendde alle pogingen aan om mij aan Jezus toe te vertrouwen; eindelijk daalde er van den hemel een stroom van licht in mijne ziel, ik gevoelde dat het gewicht mijner zonden my niet meer benauwde en het gevoel van angst en vrees maakte plaats voor de kracht van een vernieuwde jeugd. De schim voor mijne oogen veranderde in een helder licht. Ik kon God voor zijne genade danken. Sedert dien tijd hield ik mij op in de bergen en had daar gelegenheid met velen te spreken. Ik verheugde mij in het vervullen mijner plichten. Jezus was mij steeds naby. Morgen scheep ik mij in naar China en vóór dien
220
tijd wensclite ik u te spreken, om van u te vernemen , hoe ik aan boord nuttig' -werkzaam wezen kan. Ik moet alles, wat in mijn vermogen is, doen voor Christus; Hg heeft mij ook zoo lief, en heeft my een vurig verlangen gegeven eenige afgedwaalde zielen tot Hem terug te brengen.
De buitensporigheden van 't gedrag stonden , nog meer dan de afdwalingen van den geest, Taylor in den weg om hen, tot wie hij predikte, tot bekeering te brengen. Maar deze hindernissen verminderden de kracht van zijn geloof niet, integendeel, hij ondervond, dat hij op de hoogte was van de plichten die het hem voorschreef. Openbare spotters werden, door zijn volharding in de prediking, van hst verderf gered.
Op een Zondagmorgen, in de lente van het jaar 1852, had de spreker tot onderwerp gekozen „het eene noodigequot; en in het eerste gedeelte had hij aangewezen dat het ook noodig was voor het lichameiyk welzijn. Hij toonde aan, dat de godsdienst, door het temperen der hartstochten, den mensch voor vele verwaar-loozingen der gezondheid vrijwaarde. „ Ga met mij,quot; zeide hij, „ in de gasthuizen van onze stad. Vraag aan honderde zieken , welke de oorzaak hunner ongesteldheid zij. Gij zult er velen aantreffen, die lijden aan ziekten, die het gewone lot der mensch-heid zijn, maar de meerderheid heeft hare gebreken te danken aan het botvieren aan een of anderen lust waarvan het „ eene noodigequot; hen had kunnen terughouden.quot;
't Is alles waar, mijnheer Taylor, „ alles wat gij zegt is waarquot; zeide een grijsaard uit het midden der vergaderden.
Ja, mijn vriend, zeide de spreker, gij kent deze waarheid uit uwe treurige ondervinding. Deze mensch, zeide hij zich tot zijn gehoor wendende, is het levende bewys van 't geen ik u zeide. Deze mensch, het „ eene noodigequot; niet bezittende, gaf zich over aan den drank, en , tengevolge daarvan, vond ik hem ('t is nu twee jaren geleden) in het ziekenhuis. Hij was daar vele maanden en leed alles, wat iemand lijden kan, zonder te sterven. De geneesheer slaagde er eindelijk in hem op de been te krijgen, en er was geen twijfel aan of hij was gezond en sterk geworden, indien hij zich aan God OArergegeven had. Maar hij miste het „ eene noodigequot; greep naar den giftigen beker en kwam weder in het ziekenhuis.
Van nature met een sterk gestel gezegend had hij geen enkelen
221
dag ziek behoeven to zijn in Californië, wanneer liij ware godsdienstzin geliad liadde. Hij is seheepskapitein en kan in de behoeften van zijn gezin voorzien; -toen hij hier aankwam had hij zich gemakkelijk kunnen verrijken en ik ben er zeker van dat hij zich nn, indien hij het „ eene noodigequot; gehad had, met vrouw en kinderen zon kunnen verheugen in het bezit van een vermogen, dat God hun geschonken had. Maar, ziet hem aan. Ge ziet in hem een wrak, dat door de golven wordt heen en weder geslingerd, zijn vronw ziet ge in rouwgewaad als een weduwe, zijn kinderen leven ellendig en veracht. Hij zal ze nooit wederzien , en ziet hij ze weder , dan zal hij gevoelen, hoezeer hy zijne plichten als huisvader vergeten heeft.
Terwijl de spreker zóó sprak, weende de oude kapitein als een kind en trok de aandacht van de vergaderden geheel tot zich.
„ Ik wilde, mijne vrienden, vervolgde Taylor , dezen armen grijsaard geen onnoodige moeite doen. Hij weet, dat ik een zijner beste vrienden ben, die hy hier heeft, dat ik hem dikwijls heb toegesproken als een broeder, dat ik dikwijls voor hem gebeden heb, dat ik alles heb gedaan om hem nit de klauwen van het kwaad te rukken en hem heb willen leeren zoeken naar het „ eene noodige.quot;
Tot nu toe hadden alle pogingen van Taylor vergeefsch geschenen. He oude kapitein had reeds dikwijls geweend, reeds dikwijls beloofd zich te verbeteren, maar de kracht der gewoonte had over zyn goede voornemens gezegepraald en even dikwijls was hij weer in zijne zonden vervallen, 't Was niet alleen om allen hoorders een afschrikwekkend voorbeeld te stellen, dat hij den armen dronkaard zóó in het algemeen ten toon stelde, maar ook om bij hem een vasten wil tot zijn verbetering op te wekken. En hoewel dit middel toevallig schijnt , het gevolg daarvan was van onberekenbaar nut. Zóó als nu had de kapitein het gewicht zijner zonden nog nooit gevoeld, en bij God zocht hij de kraeht om ze te overwinnen. De ernstige vermaning, die hy in het openbaar ontving, bracht een geheele omkeering in zijn levenswijze.
Vijf jaar later ontmoette Taylor hem te New-York waar hij agent van het bijbelgenootschap was, en vernam van zijne lippen de geheele verandering, die er met hem had plaats gehad.
Een krachtig voorbeeld van de macht, die het Evangelie heeft,
222
in het overwinnen van menschelijke hartstochten vinden ■wij in de geschiedenis van een zeeman. Ziehier een belangrijk uittreksel uit een brief, dien hij kort na zijne bekeering, op den dag zijner afreize naar San-Francisco, aan Taylor schreef.
„ Mijn waarde vriend, — ik vrees dat ik u van morgen, toen gij mij aan boord kwaamt bezoeken, niet hartelijk genoeg ontvangen heb, en dat ik u mijne dankbaarheid voor het brengen der boeken niet duidelijk genoeg heb uitgedrukt. Maar gij zult mij dat willen vergeven: TJw bezoek was onverwacht, en toen gij kwaamt, verliet ik het voordek, waar ik mijn ontbijt gebruikt had te midden der beschonken matrozen. Ook nu zit ik daar weder te schrijven en als ge u herinnert, dat ik zit te midden van de gesprekken en het gevloek der matrozen, dan zult ge een enkele verkeerde uitdrukking wel over het hoofd kunnen zien.
„ Ik was van morgen zeer gelukkig, toen ik u zag; eerst wras ik wat ontevreden over mijne houding tegenover u, maar gij hebt die ontevredenheid doen verdwijnen en nu gevoel ik mij geheel en al gelukkig. Door het gebed en overpeinzingen ben ik er in geslaagd de slechte gedachten uit mijn geest te bannen.
„ Nu wil ik u een korte levensbeschrijving geven. Ik ben geboren te Chester in Engeland en te Londen opgevoed. Mijne vrienden waren allen vroom. Toen ik dertien jaren oud was, stierf mijn vader en my n oom voedde mij op. Ik verveelde mij bij hem, verliet hem, en zag mij spoedig als leerling bij ,een bakker geplaatst. Ik diende hem eenige maanden, bestal hem en vluchtte.
„ Niet wetende wat te beginnen , verhuurde ik mij als matroos. Hier kwam ik October 11. aan, en nu ga ik over Calcutta naar Engeland terug om den bakker het zijne weder te geven. Ik doe dat niet om daardoor iets te verdienen, maar om te toonen, dat mijn voornemen oprecht gemeend is.
„ Sedert ik op zee was, heb ik my aan allerlei slechtheden overgegeven, en in al dien tijd woonde ik geen zesmaal een godsdienstoefening bij. Sedert myn aankomst in Californië hoorde ik u dikwijls. O, mijnheer hoe verheugd zullen mijne vrienden in Engeland zijn, als zij vernemen , welk eene verandering bij mij heeft plaats gehad! Ik weet zij hebben niet opgehouden voor mij te bidden.
„Ik denk dikwijls aan dit woord: Bedenk dat uwe zonden u straffen zullen. Mijne zonden hebben mij gestraft. Gij zult
223
bemerkt hebben, dat mijne tanden gebroken zijn. Dat is een aandenken van een tocht op de Middellandsche zee, waarbij ik uit den groeten mast viel. Was ik toen gestorven, dan ware ik verloren geweest. Dikwijls verkeerde ik in levensgevaar, maar God heeft mij voor dit uur gespaard. Zondag 11. sloegen eenige mijner kameraden my voor onzen kapitein te verlaten en ons bij een ander te verhuren, die dubbel loon gaf. Ik weigerde dit en voegde mij bij uw gehoor, in het minst er niet aan denkende wat mij daar wachtte. Op eiken anderen tijd zou ik mijne kameraden gevolgd zijn. In dat alles zie ik Gods liefderijke hand.quot;
Deze jonge mensch was, even als een groot aantal anderen, in Californië gekomen om er een schuilplaats te zoeken ver verwijderd van het land, dat het tooneel van zyn wangedrag geweest was, en zelfs daar zocht God hem op en juist daar werd hij veranderd in een nieuw mensch. Eene begeerte bezielt hem, hij wil het goudland verlaten om in het land, dat hij ontvluchtte zooveel mogelijk goed te kunnen maken, wat hij verkeerds ge-gedaan heeft. Pleiten deze voorbeelden niet voor de heilige zegeningen , die op de prediking rusten ?
ÏTog eenmaal slaan wij een blad op uit het dagboek van den zendeling in Californië.
Men herinnert zich uit het gesprek over de zonden, die in Californië heerschen, het gedeelte over den ontrouw in den echtelijken staat. Onder degenen, die dit aanhoorden, bevond zich iemand van een fatsoenlijk uiterlijk, die diep geschokt scheen door de woorden des sprekers. Hij kwam twee dagen daarna een onderhoud verzoeken om hem met zijn gemoedstoestand bekend te maken. Zyn ontroering belette hem bijna het spreken, waaruit de spreker opmaakte, dat hetgeen hem zou worden toevertrouwd geen ge^vone zaak was. Hij trachtte den ontroerde dus op zijn gemak te brengen door hem te verzekeren, bereid te zijn alles te willen doen om hem van dienst te wezen.
In uw gesprek over do zonden in Californië, sprak hij einde-lyk, hebt ge breed uitgeweid over den ontrouw in den echtelijken staat, en hoewel ge mijn naam niet genoemd hebt, zoo geloof ik dat ik een dergenen ben, die gij bedoeldet en ik ben verzekerd dat gij mijne geschiedenis kent.
Neen, mijnheer, antwoordde Taylor, 't is de eerste maal, dat ik u zie en niemand heeft mij ooit over u gesproken.
224
Mijn geschieclenis is wel treurig, vervolgde hij, en misschien beklagenswaardiger dan eene van die, welke gij verteld heht. Sooit heb ik haar iemand meegedeeld, maar sedert ik n gehoord heb, gevoel ik behoefte mijn hart bij u lucht te geven. Langer dan een kwartier liep ik voorbij uwe woning heen en weêr, eer ik besloot binnen te treden, maar een stem riep mij toe: indien ge niét binnen treedt, zijt ge voor eeuwig verloren. Zoo ziet ge mij dan; niemand weet wat ik lijd, hoewel mijn leed niets is, by dat wat ik verdiend heb.
Hij hield, overstelpt van tranen, een oogenblik op en vervolgde toen:
Vader Taylor ! de belijdenis die ik u doen zal is de vernederendste , die bestaan kan, en nimmer zal ik ze uit mijn geheugen, noch uit G-ods Boek kunnen uitwisschen.
Ik was Evangeliedienaar , genoot de voorrechten van den godsdienst en leidde een eerlijk leven. Ik leefde gelukkig en toch, 't is nu zes jaar geleden , ik verliet mijne vrome vrouw en mijne twee kinderen en trok naar Californië. Ik zette mij hier als advocaat neder, verloor mijn godsdienstzin, won veel geld en gaf mij aan het spel over. Weldra schaakte ik een gehuwde vrouw en vertrok van hier. Haar man stierf, en daar ik mijne ware vrouw niet wilde beliegen, staakte ik de briefwisseling en toen ik van haar niets meer vernam, gedurende een geheel jaar, besloot ik dat zij gestorven was, en spoedig huwde ik de vrouw, die ik geschaakt had. Later vernam ik dat mijne onderstelling zonder eenigen grond was en dat mijne vrouw met onze kinderen nog altijd in het Oosten leefde.
Mijne nieuwe vrouw had mij drie kinderen geschonken. Zij wist in welke omstandigheden ik verkeerde en beklaagde ze, want ze bezat een gevoelig hart. Ook ik beklaagde de omstandigheden en zocht verstrooiing bij den drank, maar te vergeefs; myn ongeluk nam toe. Dikwijls wilde ik de hand aan my zeiven slaan , maar ik schrikte voor den dood, daar ik wist, wat daarop volgde. Ik wilde tot Jezus mijne toevlucht nemen , maar ik wist niet hoe my uit mijn slechte stelling te redden en dacht myn ziel reeds verloren. De vrouw, van welke ilv gescheiden ben, is vroom en was altijd goed voor my. De vrouw met welke ik leef, bemin ik, ook zij bemint mij en wij konden gelukkig leven indien ons huwelijk wettig ware. Indien ge nu eenige uitkomst
225
voor mij weet, zeg ze mij dan. Aan alles wil ik mij onttrekken om mijne ziel te redden van het helsche vuur, dat ik nu reeds met mij omdraag.
Deze belijdenis, die Taylor deed inzien hoe juist hij getroffen had, toen hij van eenige kwade gewoonten in Californië sprak, deed hem erkennen, dat hij zich tegenover een groot zondaar bevond, maar tevens meende hij, dat het een zondaar was op wiens bekeering hij mocht hopen.
Uwe omstandigheden, mijnheer, zeide hij, zijn wel moeilijk, maar ik hoop niet hopeloos. Dat God u niet heeft verlaten blijkt uit de roepstemmen van uw geweten, uit de herinneringen, die gij hebt uit zijn Woord, uit het lijden dat Hij u heeft opgelegd, uit alles blijkt dat God u laat leven om u te behouden. Ge moet u herinneren, dat uwe vrouw in het Oosten uwe eenige wettige vrouw is, maar de vrouw, die dacht u wettig te kunnen trouwen, heeft nu ook het recht van u onderstand voor haar en hare kinderen te eisehen. Vervul die plichten en beschouw u overigens als ongehuwd zoo lang tot het der Voorzienigheid behaagt u uit uwe moeilijkheden te redden.
Hy verbond zich om dezen raad nauwgezet op tc volgen en Taylor hernam:
Uwe eenige troost terwijl ge wacht moet zijn, het gebed om vergeving bij God in den naam zijns Zoons. God alleen kan u een weg openen, waardoor ge uit uwe moeilijke omstandigheden kunt geraken; maar om Zijn genade te verwerven behoeft ge niet op de volkomen oplossing van de omstandigheden, waarin gij verkeert, te wachten. Ge kunt ze dadelijk verkrijgen, indien ge u namelijk volkomen aan Gods besluiten wilt onderwerpen, welk§ die ook wezen inogten. Vertrouw u dus, met een vast geloof zonder eenig voorbehoud toe aan den Eedder, die zich ook voor u gegeven heeft en die u, ook nu, met een oog van barmhartigheid aanziet.
Na dit gesprek bad Taylor met den armen mensch , wiens gemoed, door het gevoel zijner zonden, overstelpt werd. Hy wees hein op het Lam Gods, dat de zonden der wereld gedragen had. Langzamerhand ontwaakte het geloof en een oprechte be-keering tot God bleef niet uit. Hij deed al het mogelijke om uit zyne moeilykheden te geraken, en toen hij Taylor later weêr zag, kon hij hem zeggen:
15
226
Ik heb aan mijne vrouw geschreven en haar mijn gedrag en mijne afdwalingen medegedeeld. Ik schreef haar, dat ik haar vertrouwen zóó had misbruikt, dat ik haren naam zóó had geschandvlekt, dat ik mij harer onwaardig gevoelde en dat ik bereid was, zoo zij een echtscheiding verlangde, haar de noodige bewijsstukken mijner schuld te leveren; maar ik heb er bijgevoegd , dat indien zij, niettegenstaande al het gebeurde, mijne vrouw wilde blijven, ik evenzeer bereid was om de toekomst van hen, die ik hier zou laten, te verzekeren en tot haar weêr te keeren om met haar te leven. Dat alles heb ik geschreven met medeweten van haar, die hier mijne tweede vrouw was. Ik geloof dat God mij vergeven er. in genade aangenomen heeft, ik heb vrede met Hem en vertrouw het geluk weêr te zullen vinden, terwijl ik mij volkomen aan Hem overgeef.
Ook deze volkomene bekeering toont ons van welk onberekenbaar nut Taylors werk was. Zijne volhardende pogingen deden te midden van het kwaad het goede zegevieren.
Wie kan zeggen voor hoevele verdwaalde zielen zijn woord een toevluchtsoord was in de woestenij ?
Gedurende de zeven jaren van zyn werkzaamheid in Califórnië was ïaylor getuige van honderden bekeeringen, als die waarvan wij spraken; te meer verwondert ons dat, wanneer we in aanmerking nemen hoeveel ondank en ongebondenheid er op liet veld zijner werkzaamheid heerschten. Om onder zulke omstandigheden te kunnen slagen, behoeft men een levend geloof en eene overredende predikingsgave. Hij moest zijn spreken op geheel nieuwe wijze weten in te richten en zich schikken naar de omgeving, naar liet gevoel van zijn vreemde hoorders. Taylor wist zich naar die omstandigheden te gedragen; zijne daden, hier verhaald, bewijzen dat wij hierbij mogen voegen: hij Avas de man der Voorzienigheid. Zoowel door den vorm als door den inhoud zijner prediking wist hij het volk te boeien, en daardoor behaalde hij zulke schitterende overwinningen. Hij werd de herder van alle verstrooide schapen in Califórnië, om welke niemand zich bekommerde, en bracht er verscheidene tot de schaapskooi terug. Wie zal ooit te weten komen hoevelen door zijn tusschenkomst liet Brood des Levens ontvingen! Wie telt het aantal mynwerkers , dat bij hun vertrek uit San-Franeisco de goede indrukken, daar ontvangen, met zich nam en bewaarde? Wie het aantal zeelieden, die voor
227
hun vertrek daar de uitnoodiging hoorden, die hunne bekeering ten gevolge had ? Eu hoevelo stervenden vernamen bovendien van zijne lippen den weg des levens !
Bij het heen en weêr trekken bemerkte de prediker niet altijd wie door zijne woorden getroffen waren, maar soms vernam hij , jaren daarna, welken indruk hij by dezen of genen gemaakt had, en welke de gevolgen daarvan geweest waren. Zoo zeker als het is, dat een deel van hot gestrooide zaad op den weg viel, zoo zeker is het ook dat een groot deel in goede aarde kwam, opwies en vruchten droeg. En is de zaaier niet altijd geroepen om zelf de vruchten te plukken, hij zal zich troosten in de overtuiging dat daarom de oogst niet minder overvloedig wezen zal.
Evenmin als zijn Meester schaamde Taylor er zich voor beschouwd te worden als de vriend der „tollenaren eti zondaren quot;. Hoewel hij, bij gelegenheden, de grooten en machtigen der aarde, zooals we zagen, durfde toespreken, beschouwde hij zich toch gaarne als geroepen om den minderen en den ellendigen liet Evangelie te brengen. Dronkaards en spelers, weggejaagde zeeliedenen mijnwerkers, die hun fortuin verloren hadden, al deze mindere klassen en al deze gelukzoekers vormden het toestroomende deel zijner hoorders, en in hunne rijen vond hij dikwijls de beste strijders. Vooral de zeelieden schonken hem veel voldoening; deze menschen gewoon aan de wisselvalligheden van het zeeleven en aan levensgevaar, werden spoedig gewonnen voor de roepstem van het Evangelie. Taylor stelde een levendig belang in hen en zag bij velen zijn werk luisterrijk bekroond. Hij sprak tot de matrozen in een schip, dat hem als kapel diende, 't geen hem in geldelijk opzicht veel moeite, maar in geestelijk opzicht veel vreugde verschafte.
Uit het aanzienlijk aantal bekeeringen zou men spoedig opmaken , dat er te San-Eraneisco zonder veel moeite een Christelijke gemeente ontstond. Dit was echter het geval niet bij die reizende en trekkende tnenschen; integendeel 't kostte Taylor zeer veel moeite eer hij het zoover gebracht had, dat hij een eigen kerk bezat. En nu telt men in San-Francisco twaalf kerken der Christenen.
Wanneer men bij dit alles het werk in aanmerking neemt dat Taylor maakte van de zending onder de zeelieden, van de prediking onder de mijnwerkers, van alles wat strekken
228
kon tot bevordering van innerlijk welzijn, dan moet men overtuigd wezen van de werkzaamheid van dezen geloofsheld.
Nu rest ons nog onzen lezers den vooruitgang in Californië te doen kennen; eene vergelijking van het tegenwoordige Californië met dat van voor twintig jaar zal daartoe voldoende wezen.
CALIFORNIË ZOO ALS 'T HEDEN IS.
Veranderingen in Californië. — Bevolking. — Voornaamste steden. San-Francisco. — Maatschappelijke voorspoed. — Vrijheid der wetgeving in Californië. — Opheffing der slavernij, — De pers. — Openhaar onder-wij3. — Ilooger onderwijs. — Liefdadige inrichtingen. — Maatschappelijke veiligheid. — Staatkundige verkiezingen. — Onderdrnkking der speel-hnizen. — Vermindering der dronkenschap.— Invloed van het huisgezin.— Eerhied voor de vrouw. — Het karakter van Californië. — De godsdienstige beweging. — Vermeerdering der kerken. — De kerk der Methodisten. _ De Koomscheu. — Verschillende kerken te San-Francisco. —
Godsdienstige hehoeften. — Waarneming van den Zondag. — Californië gedurende den laatsten burgerkrijg. — Schitterende toekomst. — Evangelisch zendinggenootschap. — Welk deel Taylor aan dezen vooruitgang ]leeft — laatste werkzaamheden van Taylor. — Zijne reizen en werkzaamheden in Amerika, Australië, Europa en Znid-Afrika.
Door op deze wijze de gronden te leggen eener levende Kerk, die door zijne volhardende werkzaamheid steeds in ledental toenam, verrichtte Taylor geen werk van partijzucht, ook niet alléénlijk een geestelijk werk, maar meer; hij deed een vaderlandslievend en een Christelijk werk.
Nadat wij reeds eenige bijzondere vruchten zijner werkzaamheden hebben vermeld, kunnen wij nu overgaan tot-het beschouwen der geheele verandering die zijn werk voor Californië ten gevolge had.
Inderdaad, het is waar dat het tegenwoordige Californië niet meer hetzelfde is als dat van vóór twintig jaren; geen land is er tot nu toe bekend dat in zulk een korten tijd zulk een volmaakte verandering heeft ondergaan. De lezers herinneren
229
zich den maatschappelyken en zedelijken toestand waarin Ca-lifornië zich bevond tijdens de eerste kolonisatie.
Er blijft ons over van naderbij de geheele verandering te beschouwen, waarvan de Evangelisatie de oorzaak was.
Voor twintig jaar was de bevolking van dit land 10 a 15000, nu telt zij 7 a 800,000 zielen. Het getal dergenen, die zich jaarlijks bij deze bevolking uit de Amerikanen voegen, kan gerust op 15000 geschat worden. Dit getal nam toe naarmate het verkeer in de goudlanden gemakkelijker gemaakt werd door het aanleggen der spoorwegen.
De bevolking bestaat uit ongeveer G0,000 Indianen, die nog altijd zwerven op de gronden , die zij vroeger als hun uitsluitend eigendom beschouwden; ongeveer een gelijk aantal Chineezen die door hunne matigheid en werkzaamheid groote diensten bewijzen ; hun getal schijnt zich nog te zullen uitbreiden, en dat zal dienen om California spoedig tot een der machtigste Rijken te maken. Langzamerhand breiden zich ook de Spanjaarden, Franschen, Engelschen, Ieren, Duitschers en Italianen in Californië uit.
Bij do opgenoemde volken zou men er nog vele kunnen voegen, zonder de Kanacks van Océanië te vergeten, waarvan er velen zich daar gevestigd hebben. Al deze verschillende volken vereenigen zich zeer goed en leven in vrede onder elkander.
Overal zijn steden verrezen, die in weinige jaren zeer in omvang zijn toegenomen. Sacramento , Marysville, Stockton kunnen reeds wedijveren met de voornaamste steden der Vereenigde Staten en wat San-Francisco betreft, het kan gerangschikt worden onder de meest handeldrijvende plaatsen der aarde.
Naast San-Francisco noemen wij Yerba-Buena, een plaats die vóór een en twintig jaar op Mexikaansche wijze ontstond met een bevolking van 450 zielen, en kort na haar ontstaan vermeerderd werd met 200 kolonisten. En nu, niettegenstaande de vele verwoestingen, die zij leed, telt zij 130,000 inwoners. Tien jaren wpren voldoende om haar te verheffen boven andere steden in de nabijheid als Lima, Valparaiso en Santiago, die door haren handel zich tevens uitbreidden.
Het gezicht dezer werkzame stad is voldoende om een denkbeeld te hebben van haar tegenwoordige welvaart, en om op te merken, wat zij in de toekomst worden kan. „ De roem der kustquot; zooals de Yankees deze hunne jonge kolonie gelieven te noemen,
230
doet in bedrijvigheid voor San-Francisco niet onder. De houten kaden der stad strekken zich uit over een lengte van vele kilometers. Daar liggen de groote schepen, drijvende steden gelijk, en daar ziet men de vanen van elke handeldrijvende natie. Daar is altijd leven en beweging. Het vervoer der goederen, die worden ontscheept of ingepakt, het schreeuwen der kruiers, het komen en gaan der rijtuigen, het zware geluid van bepakte wagens, die komen aanrollen, waarop de Amerikaan zit als de oude overwinnaar op zijn strijdkar, de menigte, die zich bijna verdringt, alles wat men daar ziet vertoont de beweging, de bedrijvigheid eener handeldrijvende stad. De Chineezen met hunne lange staarten, zijden buizen en puntige hoeden, de Mexikanen met hunne sarapes, de Chilianen in hunne met levendige kleuren versierde poncho's, de neger in zijn gewaad, die dansend en springend komt aanloopen, dit alles verschaft een der aangenaamste en schilderachtigste tooneelen.
Eenige opgaven zullen een denkbeeld geven van den bloeienden handel van Californië. De uitvoer van goud bedraagt ongeveer jaarlijks vijftig miljoen dollars (120 miljoen guldens) zoodat men berekent dat gedurende twintig jaren een schat van vijf millards franks van hier over de wereld verspreid werd.
Maar de goudhandel is niet de eenige bron van bestaan; neen, de Californiërs leggen zich toe op landbouw en industrie, als vastere middelen van bestaan dan de mijnontginningen. De, vruchtbare grond en de voortreffelijke luchtsgesteldheid maken de oogst overvloedig. Het land, waar de vreemdelingen vroeger doolden en heen en weêr trokken, zond het laatste jaar twee honderd twee en twintig schepen uit, geladen met graan; honderd zestig daarvan stevenden naar Europa en de geheele opbrengst van dezen handel in graan berekent men op 80 miljoen franks. Voegt men bij dit alles den aanmerkelijken handel in wijnen, aardappelen, houtsoorten, linnen, huiden enz. die zich over de geheele wereld uitstrekt, dan kan men niet ontkennen jlat Californië een eerste plaats verdient onder de handelsstaten. De uitgebreide bouwgronden, die daar in bewerking zijn, verschaffen voor de toekomst een rijke bron van welvaart.
De belangrijkheid dezer opgaven heeft voor een groot deel haar ontstaan te danken aan de staatkundige instellingen, die aan de werkzaamheden een groote gemakkelijkheid hebben ge-
231
gegeven. Het vrije bestuur, dat daar van de oorsprong afaan ge-heerscht heeft, heeft een weldadigen invloed op alle inrichtingen.
De wetgeving verschaft aan ieder volkomen vrijheid, waarover men uit het volgende oordeelen kan:
De vrije uitoefening van elke godsdienst is zonder eenig onderscheid geoorloofd in de Vereenigde Staten.
Elk veroordeelde kan zijne vrijheid terug krijgen behalve in groote misslagen.
Ieder burger is volkomen vrij in't spreken, schrijven en openbaar maken zijner denkbeelden en geen wet mag ooit die vrijheid, zoo min als die van de pers beperken.
Het volk heeft het recht te vergaderen, over het algemeen welzijn te beraadslagen, hunne vertegenwoordigers te onderrichten en hunne aanmerkingen op de wetten in te dienen.
Een militaire macht zal des noods onderhouden worden. In vredes-tijd wordt er door den Staat geen leger onderhouden. Geen soldaat zal zijn intrek nemen in een huis zonder de toestemming des eigenaars.
De slavernij werd geheel en al afgeschaft. Voor blanken en roodhuiden gold hetzelfde recht.
Deze vrge instellingen zijn tot op dezen oogenblik 1)1 yven bestaan. De vrijheid der pers werd nimmer belemmerd. Vandaar dat een menigte dagbladen in omloop zijn. In San-Francisco alleen telt men zestig bladen, die op geregelde tijden verschijnen en die verschillende zaken behandelen. Onder dezen zijn er tien van godsdienstigen aard; anderen behandelen staatkunde, letterkunde, handel, landbouw etc. Iedere plaats heeft zijn eigen blad en meestal treft men er meerdere aan.
„ Het aantal dagbladen in Californië, hun vorm, de verschillende talen, waarin zij het licht zien, de zorg waarmede zij worden uitgegeven, zelfs het papier waarvan men zich bedient en dat voor het Engelsche niet behoeft onder te doen, zegt een reiziger, zou de verwondering van de Parysche pers opwekken, indien ze hare gezichtspunten tot aan dit Eldorado der dagbladen konden uitstrekken.quot;
Het onderwijs laat niets te wenschen over. In Californië telt men ongeveer duizend scholen, waarop ten naaste bij honderd vijftig duizend kinderen onderricht ontvangen, zoodat weinigen daarvan verstoken zijn. Bijna alle bewoners der Vereenigde Staten kunnen lezen, schrijven en rekenen.
232
Al deze scholen worden door het algemeen onderhouden en dat met een zorg, die verwondering verdient. De kinderen der meer gegoeden ontvangen hetzelfde onderwijs als die der minderen; zoodat hier zoowel in de gebruiken als in de wetten een alge-meene gelijkheid heerschende is. Het onderwijs, dat hier gegeven wordt, is tamelijk volkomen; het omvat de wiskunde, geschiedenis, aardrijkskunde, in 't kort alle gronden der wetenschappen. Het godsdienstig onderwijs maakt geen schoolvak uit, de zorg daarvoor wordt aan de familie overgelaten.
San-Franeisco is met recht trotsch op hare scholen. Zij telden 13832 leerlingen, die in meer dan 40 gebouwen, die een waarde van 2300000 franks vertegenwoordigen, onderwijs ontvangen. Het budget voor het onderwijs bedroeg het laatste jaar 1600000 franks; ongeveer het vierdepart van het geld, dat in Frankrijk daarvoor uitgegeven wordt. Bovendien heeft men nog een menigte inrichtingen voor het hooger onderwijs. Op verschillende punten van het land treft men kerken voor allerlei gezindten aan. Vooral het graafschap Santa-Clara is beroemd om zijne wetenschappelijke inrichtingen. De „Université du Pacifiquequot; ontstond in 1851 te Santa-Clara uit de Engelsche kerk en ontvangt leerlingen van beiderlei kunne. Ook heeft men in deze stad een jesuitenschool, waaraan een twintigtal onderwijzers zich met twee honderd leerlingen bezighouden. Deze inrichtingen, die door den Staat erkend worden, hebben het recht akademische graden te veiicenen. Alles schijnt te voorspellen dat Santa-Clara zal worden, wat Boston reeds is, het Athene der omliggende Staten. Nog dient men op te merken, dat men in Californië vele bibliotheeken en geleerde genootschappen aantreft.
In dit land, waar men zoo ruime gelegenheid heeft tot het gebruiken en ontwikkelen van alle krachten, kent men bijna geen armoede.
Een ondernemend opmerker zeide eens: In Californië behoeft niemand, die Amerikaan is, ongelukkig te wezen, en staat een brutale bedelaar ergens op den hoek eener straat te San-Frau-cisco, dan kunt ge verzekerd zijn, dat het een vreemdeling is. Vele liefdadige inrichtingen verkenen hulp, waar die noodig is. Behalve de gezelschappen der vrijmetselaren, die hunne leden krachtig ondersteunen, treft men er nog Duitsche, Fransche, lersche, Spaansche en Italiaansche inrichtingen met hetzelfde
233
doel aan. In San-Francisco heeft men twee gezelschappen van dezen aard. Ook de dames vereenigen zich tot het helpen van ongelukkigen, zonder daarbij te letten op belijdenis of geboorte. Overal treft men weeshuizen, huizen voor oude lieden en gebrekkigen aan.
Deze aanmerkelijke veranderingen hebben natuurlijk eene ge-heele verandering der zeden tengevolge gehad. De vooruitgang is in de laatste jaren zoo ontzaglijk, dat Californië voor de andere vereenigde Staten in geen enkel opzicht meer behoeft onder te doen.
Men herinnere zich de voorzorgsmaatregelen die de reizigers, die voor 1849 en 1850 Californië bezochten, moesten nemen, voor San-Francisco en de goud bevattende streken; men waagde er zich niet zonder van top tot teen gewapend te zijn om des noods zijn leven zóó duur mogelijk te verkoopen.
Daarvoor heeft men nu volstrekt niet meer te zorgen of te vreezen. Een bekend geleerde, L. Simonin, getuigt bijv.:
In 18GO dacht ik in het Eldorado der Lynchwetten niets te vinden dan de wilde squatters die, met een revolver in de hand, zich ten doel stelden om zich van eens anders bezittingen meester te maken; en ik vond een vreedzame en gelukkige staat, veilige wegen, bevolkte steden, met schepen gevulde havens, geregelde ontginningen, overal werkzaamheid, een werkzaamheid die zelfs een Engelschman bewondering afperst; landbouw, handel en scheepvaart alles bloeide daar. Bovendien overtreft het zedelijke en maatschappelijke leven alles wat men er van verwachten kan.
Aangaande de veiligheid in deze streken zegt dezelfde reiziger: Vóór ik vertrok zcide ik tot mij zeiven: de eerste de beste uit deze streken van Mariposa, uit deze uitgestrekte wildernissen, zal mij een koord om den hals binden en my ophangen. Ik ben alleen te midden der Indianen geweest, in een kleine hut, die men door een slag met den vuist kon doen instorten en waarvan de deur niet kon gesloten worden. Den geheelen dag was ik uit bij de werklieden der mijnen. Xooit drong iemand in mijne hut door, hoewel de deur altijd geopend was, en ik daar mijne kleederen, mijn geld en alles liet, nooit vermiste ik iets.
Deze veiligheid heeft men te danken aan de goede maatregelen die te dien opzichte genomen zijn. De rechterlijke macht liet zich daar niet te vergeefsch gevoelen. Aan haar dankt men het
234
dat de ergste bandieten van de beide werelddeel en, terugschrikken hier hun zondig bedrijf uit te oefenen, -want hoewel er geen geregelde politie aanwezig is, weten de burgers wat zij te doen hebben om het hunne voor eiken onverwachten aanval te beveiligen. Ook in dit opzicht staat Californië minstens gelijk met elk beschaafd land.
Aan de volhardende pogingen der burgers heeft ook dit land het te danken dat een menigte maatschappelijke ondeugden zijn genezen of ten minste verminderd. De schandalen, die vroeger wel bij de verkiezingen plaats grepen, zijn verdwenen. Dienaangaande zegt iemand, die daarmede zeer van nabij bekend was:
Wat men er ook van heeft kunnen zeggen, tegenwoordig merkt men bij de verschillende verkiezingen in Californië niet de minste ongeregeldheid. Men merkt daar geen der schandalen op die de Parijsche pers haar dikwijls met genoegen ten laste legt. Zeer zeldzaam valt er bij die gelegenheid iets te berispen. Die schandalen trof ik wel elders, maar nergens in Californië aan.
De speelhuizen zijn zoo goed als verdwenen; in dat opzicht veranderde het in Californië geheel en al. Een wet heeft aan al deze /tells het recht van bestaan ontnomen. Toch bestaan er nog spelers, die in hunne schuilhoeken aan hun hartstocht voldoening trachten te geven.
Het misbruik der sterke dranken wordt tegengegaan door een menigte vereenigingen waaronder die van de „ Zonen der matigheid quot; zeer talrijk is. De leden dezer vereeniging verbinden zich tot een geheele onthouding van alle alcohol bevattende dranken. In 1860 hadden zij tien gezelschapszalen en vele logementen, die volgens hunne meening ingericht zijn, dat wil zeggen dat men daar, onder geen enkel voorwendsel, de verboden dranken verkrijgen kan. Een ander gezelschap heeft ten hoofddoel de bestrijding der dronkenschap; zij heet zich Dashaways en telde ter zelfder tijd vier duizend leden, die zeer werkzaam waren.
Op deze algemeene verzachting der zeden in Californië heeft ook het familieleven een toenemenden invloed. De Amerikaan even als de Engelschman is niet geheel zich zeiven, dan wanneer hij te huis is. Daar put hij zijne krachten om het kwaad te bestrijden, daar verdoven of verminderen zijne vurige hartstochten en zyne slechte begeerten. Beroofd van den heilzamen invloed van het familieleven is hij zwak in de verzoeking en
235
gemakkelijk over te halen. Zoolang Californic is bewoond geweest door een volk van gierige en zelfznclitigc oude vrijers, die de eerste kolonisatie uitmaakten , kon men de levendigste vrees voor haar koesteren en hare toekomst betwijfelen; maar van den dag af, waarop zich het huisgezin vormde op zijn eeuwige grondvesten , is deze maatschappij voortdurend vooruitgegaan in beschaving en zedelijkheid. De verhouding tusschen de mannelijke en vrouwelijke bevolking is nu bijna als overal elders. De'vrouw heeft, door in den schoot dezer nieuwe bevolking de plaats in te nemen die haar toekomt, die waarborgen van orde, zedelijkheid en standvastigheid medegebracht, welke een gedeelte van hare natuurlijke eigenschappen schijnen uit te maken.
De vrouw is in Californië even als in de andere Staten dei-Unie door een algemeenen eerbied beveiligd. Zij kan alléén reizen, zonder het minste ongeval te vreezen te hebben, hetgeen niet altijd in onze maatschappijen, die op meerdere beschaving willen bogen, het geval is. Dat is ook nog een feit, dat aantoont welke vorderingen de Californische zeden gemaakt hebben.
Wij willen niet voor stellig verklaren dat deze zeden onberispelijk zijn, noch dat de instellingen van dit pas ontstane volk, niets te wenschen zouden over laten. De' Californiërs hebben de meeste gebreken met de bewoners der oudere Staten gemeen en zelfs in grootere mate. Zij zijn dikwijls zelfzuchtig en ij del; men verwijt hen, dat zij zoodanig met zich zeiven ingenomen zijn dat het bespotting moet verwekken. Zij hebben in hunne manieren een ongedwongene ruwheid, die den Europeaan mishaagt. De Californiër verdient een verwijt dat van ernstiger aard is, 't is dat hij de gekleurde bevolking veracht en onderdrukt, die door de regeering buiten de wet gesteld is.
Maar behalve deze gebreken, die wij niet willen ontkennen, vinden wij zeer vele schoone en groote hoedanigheden bij dit volk. Het heeft dat geduld, die koelbloedigheid, dien godsdien-stigen eerbied gekregen], die aan een vrij volk betamen. De Angel-Saksische type is bij hen ook niet verdwenen. Zijne volharding ter bereiking zijner oogmerken, de stoutheid in zijne ondernemingen, een ingewortelde gewoonte om altijd slechts op eigen kracht te steunen, kortom een stille bedaardheid tegenover elke moeilijke of ongelukkige gebeurtenis, zijn zoovele kenmerken die hem gemakkelijk als burger der Unie doen herkennen.
236
Wij lieliben in dit boek een overzicht gegeven van de godsdienstige beweging in Californic, die tegelijk met eene maatschappelijke, waarvan wij melding maakten, plaats had. Er ontstond daar een zeer merkwaardige Christelijke werkzaamheid, en gevolgen, die verdienden beschreven te worden, indien de ruimte, die wij ter onzer beschikking hebben , het ons toestond en indien onze bewijsstukken op dit punt vollediger waren. Dit zij gezegd, dat deze beweging algemeen was en dat alle gezindten er aan deelnamen.
„Evenals de vrijheid der drukpers en de vrijheid van spreken in de vereenigde Staten geëerbiedigd worden, zegt M. Simonin, wordt ook de vrijheid van het geweten in de ruimste mate toegestaan , in een land dat nooit begrepen heeft, dat er een staatsgodsdienst bestond. Uit deze vrijheid is in Californië een zeer belangrijke beweging voortgesproten, niet minder belangrijk om bestudeerd te-worden, dan de verstandelijke beweging. De vrijheid van geweten, aan allen zonder onderscheid toegestaan, heeft de oprichting van een menigte kerken van alle bekende namen ten gevolge gehad.quot;
De Engelsch-Episcopalc kerk, waarvan wij de heilzame beginselen in Californië hebben meegedeeld, telt tegenwoordig meer dan zes duizend lidmaten en meer dan twee honderd predikanten, zoowel kerkelijke als wereldlijke geestelijken. Zij bezit zeven en tachtig kerken en acht en vijftig pastoriën, gebouwd op kosten van de geloovigen, en een waarde van 2,106000 franks vertegenwoordigende , zij geeft een blad uit „ the California Christian Advocatequot; dat wekelijks te Santa-Clara verschijnt in het groote formaat der Amerikaansehe bladen. Zij heeft altijd de godsdienstige vergaderingen onder hare zorg gehad, die Taylor te San-Franeisco vestigde, en heeft het toezicht op verscheidene inrichtingen van hooger onderwijs.
De katholieken zijn in Californië ook zeer talrijk en worden vooral aangetroffen onder de vreemdelingen; Ieren, Franschen of Mexikanen. Men denkt dat zij ongeveer een bevolking van 100,000 inwoners uitmaken; toch hebben zij slechts 70 kerken in Californië en een gelijk getal kappelanen, hetgeen bewijst dat de groote meerderheid der katholieken weinig beteekent. Men schat de bezitting dezer kerk in dit land op 5000000 franks. Zij heeft ongeveer 25 seminariën gesticht voor de opvoeding
harer jeugd en lieeft een bisschop die te San-Francisco resideert. In deze stad zijn de katliolieken het talrijkst; ze hebben hier niet minder dan 10 kerken, 2 inrichtingen voor het onderwijs, een weeshuis en vele andere stichtingen, waardoor zij daar een grooten invloed hebben.
Toch is hun invloed minder belangrijk, dan die der verschillende protestanten, die, tegenover de 10 kerken der katholieken, er 43 kunnen aanwijzen. De joden hebben te Kan-Francisco 4 verzamelplaatsen.
Men ziet dat de Californiërs alles hebben aangewend om aan de behoefte van iedere gezindheid te kunnen voldoen. Overal is de godsdienstige belijdenis, van welken aard dan ook geëerbiedigd , zoodat zelfs zij, die inwendig niet overtuigd zyn, 'de uiterlijke vormen nauwgezet waarnemen. M. Simonin verhaalt dienaangaande een aardig voorval dat hij op een stoomboot beleefde :
„ Des Zondags, zeide hij, vierde men aan boord de heilige dienst. En dit gebruik quot;was zóó algemeen noodzakelijk geworden, dat, toen op zekeren tijd de protestantsche voorganger afwezig was, de passagiers een katholiek priester verzochten hen voor te gaan. Deze sprak toen in het Spaansch, dat hij gemakkelijker deed dan in het Engelsch. Alle passagiers luisterden oplettend zoowel als de bemanning; hoewel drie vierde van hen niets van hem verstaan kon.quot;
Do Fransche reiziger vervolgt verder met verwondering, dat de Californiërs „ den Zondag in waarde houden en dat, vooral te San-Francisco, de sabbathswet zoo goed als in de overige ver-eenigde Staten en als in Engeland, in eere gehouden wordt. Na 10 uur des voormiddags moeten alle winkels gesloten zijn; door overtreding van dit gebod haalt men zich een zware boete op den hals. Publieke vermakelijkheden mogen op dien dag geen plaats vinden. De Zondag is dus te San-Francisco geen dag van opgewondenheid en uitspanning.quot;
Dat de Fransche schrijver hierover klaagt begrijpen wij gemakkelijk. Het kwam met zijn aard niet overeen des Zondags de wandelwegen, de markten, de straten, de hotels rustig en stil te vinden. Evenwel blijkt uit zijn getuigenis welke verandering Californië, ook op dat punt ondergaan heeft.
Toen Taylor eens geld verzamelde tot het bouwen eener Me-
238
tliodistische kerk, zeide een katholiek tot hem: „Hoewel ik katholiek ben, wil ik toch gaarne honderd dollars voor dat doel bijdragen, want ik zie dat hoe meer kerken hier komen , ook des te meer de Zondag een ware rustdag wordt. Daarom wil ik de pogingen door u in het werk gesteld aanmoedigen, omdat ik, op die wijze, de maatschappij het best van dienst denk te wezen.quot;
Dit volk van Californië heeft dus in twintig jaren een geheele verandering ondergaan. Van onrustige zwervers werden zij een volk, dat verdient genoemd te worden bij de verschillende Staten der Amerikaansche Tinie.
Hoewel een der laatste sterren aan het uitspansel der Ver-eenigde Staten was het niet de minst schitterende. In tijd van nood toonde ook Californië dat het aan het vereenigde bestuur met evenveel standvastigheid gehecht was, als een der oudste Staten van het Noorden. Na Lincoln de meerderheid hunner stemmen gegeven te hebben, wezen zij alle voorslagen daarmede strijdig, hoe schitterend ook, van de hand. Groote en vaderlandslievende offers getroostten zij zich. Miljoenen schats stortten zij in de schatkist, om de kosten te betalen van een oorlog, waarin zij slechts van ter zijde betrokken waren. Alléén San-Francisco zond eens aan de gezondheids-kommissie der Vereenigde Staten de som van twee miljoen franks ter verzorging der gekwetsten.
Deze snelle vorderingen in Californië wijzen op een nog grooteren toekomstigen bloei. Geen volk had een zoo schitterende opkomst, en geen volk kan met meerder vertrouwen op de verborgen toekomst hopen. Nu men door middel der voltooide spoorwegen in zes of zeven dagen van New-York naar San-Francisco komen kan, neemt deze belangrijkheid nog toe, zij zal weldra het handelsmagazijn der geheele wereld wezen, en dat te meer nog door de geregelde verbinding met Parijs en Canton. Berekeningen gemaakt op de tegenwoordige vorderingen leiden tot de uitkomst dat deze stad, binnen een dertigtal jaren, een miljoen inwoners tellen zal, en dat zij rondom zich een bevolking van tien miljoen zielen zal hebben.
De verbinding met Australië en het verre Oosten, nu reeds begonnen, zal tot nut van beide zijden worden bevestigd.
Bovendien vertrouwen wij, dat de vooruitgang in beschaving, zal zijn in overeenstemming met het Evangelie, waardoor de bevolking dezer streek een Christelijke wezen zal. Sydney en San-
239
Francisco zullen de zonnen zijn, die licht en leven verspreiden, en deze twee middelpunten vereenigen in zicli een beschaving die van een Christelijken geest doordrongen is. Ook voor de huiten-wereld is er van Californië veel te wachten. Niet alleen dat door de zending daar reeds menschen uit allerlei streken, met het Evangelie werden hekend gemaakt, zoodat Taylor onder degenen die door zijn toedoen tot hekeering gebracht werden, zoowel Europeanen als bewoners van Azië en Australië telde; maar ook de zending onder de duizende Chineezen, die zich daar bevinden, belooft voor de toekomst zeer veel goeds.
Men telt nu in deze streken meer dan 60000 Chineezen, en hun getal neemt nog telkens toe. Vele bewoners van het Hemel-sehe Kijk vertrekken naar Californië in de hoop spoedig van daar weder met schatten naar hun land te trekken. Zijn ze eenmaal daar dan bevalt hun het leven; zij blijven en laten zich tot alles gebruiken. Aan de spoorwegen waren niet minder dan 10,000 Chineezen werkzaam. Overigens drijven zij ook allerlei handel. Volgens de nieuwste berichten komen niet alleen Chineezen uit de mindere klasse, maar ook die der meer gegoede zich telkens in Californië vestigen. Door allerlei gezindten werden voor deze Aziaten scholen opgericht , waardoor reeds verblijdende uitkomsten verkregen zijn.
Dit hebben we hiervan alleen nog te zeggen, dat weldra Californië een kweeksschool wezen zal voor Chineesche zendelingen, die na goed onderricht te zijn, hun vaderland het licht des Evangelies zullen brengen.
„Gaat men dit alles naquot; zeide Taylor, „dan zou men tot het besluit komen, dat Grod het hier te vinden goud, als lokaas gebruikte om een menigte van allerlei menschen te verrijken met de gaven des geloofs en van den godsdienst. Beschouwt men Californië zóó in zijn verkeer met het buitenland, dan is er zeker geen land meer geschikt om de kennis des Evangelies over de geheele wereld te verspreiden dan dit.
Onze lezers zullen zeker met o\is hopen, dat dit zendingsveld menige zendeling oplevere, even vroom en nederig als die, welke wij hun hebben leeren kennen.
240
Aan het eind van dit werk gekomen, mogen wij geenszins voorbijgaan liet deel, dat de nederige zending, aan dezen vooruitgang- heeft.
Het zou onrechtvaardig zyn het goede te miskennen dat een zending van zeven jaren tengevolge had en een gedeelte der eer te weigeren aan den onvermoeiden strijder, die van de eerste dagen af, met volharding aan alle hinderpalen het hoofd bood.
Welk onpartijdig mensch, ontkent na de lezing van dit verhaal de verdiensten van Taylor? Wie zou durven voorwenden dat zijn arbeid geen grooten stoot gaf aan de buitengewone vorderingen in Californië ?
Zooveel is zeker, dat de Californiërs, voor zoover zij zijn werk kunnen beoordeelen, hem recht doen wedervaren en erkennen dat zijn gcloofswerk voor alles van een onberekenhaar nut was. Ziehier bijvoorbeeld, een uitreksel uit een brief van een eerwaardig regeeringslid in Californië, den senator Flint, geschreven aan Taylor in 1856, toen hij zich gereed maakte den eersten druk van zijn werk in het licht te geven. Dit uitreksel zal aantoonen in hoe groote achting het werk van den onver-moeiden arbeider stond:
„Op een Zondagmorgen van het jaar 1849 kwam ik van de landengte van Panama in Californië aan. Na mijn ontscheping doorliep ik Portsmouth-Square, de plaats waar alle inwoners te samen komen. Aan drie zijden was deze plaats ingesloten door gebouwen, die als logementen of speelhuizen dienst deden; het houden van een speelhuis was toen een zeer eerwaardige betrekking. Aan de vierde zijde stond een gebouw op welks trappen ik een prediker staan zag, die sprak over de woorden: ,, De weg van den zondaar is woest.quot; En die prediker waart gij, mijn waarde heer Taylor !
„ Dit voorval vergeet ik nooit. In uwe nahyheid bevonden zich vele speelhuizen, die door de muziek de mensehen binnenlokten. Zonder ophouden stroomde daar een menigte binnen; vele schatten werden daar verspeeld en de ongelukkige spelers keerden terug met de vreeslijkste godslasteringen op de tong, 't was een afgrijslijk tooneel. Te midden van deze verwarring hoorde ik u duidelijk als met een profetische stem de woorden zeggen, die nu reeds vervuld zijn. Gij zeidet: „Naar welke zijde ik mij ook wende, overal schijnt het mij toe, dat hier de macht van den
241
Satan haar toppunt bereikt heeft. Maar, zoo zeker als er een God in den hemel is, wij zullen het onze doen om die macht van den vorst der duisternis te knotten; ik heb het vaste geloof en het vertrouwen in mijn Meester, dat Hij ons helpen zal om al deze plaatsen van ongerechtigheid te verwoesten.quot;
Zes jaren zijn verloopen en welke wonderbare veranderingen hebben er plaats gegrepen, sedert dien tijd! Hetzelfde Portsmouth-Square is des Zondags even druk bezocht, maar nu door men-schen, die zich daar naar de verschillende kerken begeven. Beschaving en Christendom reiken elkander nu de hand om dit volk groot en gelukkig te maken.quot;
Zeker zullen onze lezers nu van ons de verdere geschiedenis van Taylor verwachten, na zijn vertrek uit Califomië in 1856. Dienaangaande kunnen wij nog het volgende mededeelen;
Door zijn werk onder de goudzoekers in Californië had Taylor een naam gekregen, die bijna overal bekend en gezocht was. Vandaar dat hij een menigte aanvragen kreeg, om in verschillende der Vereenigde Staten, door zijn prediking het vuur des Geestes te komen aanwakkeren. Zoo zwierf hij vgf jaar in de Oostelijke en Westelijke Staten alsook in Canada van kerk tot kerk.
Omstreeks het einde van het jaar 1861 kreeg hij een beroep uit Australië, en hij meende die stem te moeten opvolgen, om daar onder de goudzoekers een werk te verrichten, dat geheel on al met zijn werk in Californië overeenkwam. Vooraf nog bracht Taylor zeven maanden in Groot-Brittanje door, waar hij zich met het werk der Evangelisatie bezig hield. Vandaar ver-iiok 11ij naar Xlein-Azië en Palestina en deed op zijn verdere reis naar Melbourne nog Ceylon aan. Zijne reis van New-York naar Melbourne duurde, door deze verschillende bezoeken een jaar. Hoewel de maatschappelijke toestand der goudzoekers in Australië beter was dan in Californië, zoo was er voor een man als hij was, toch altijd werk in overvloed. Drie jaren bleef hij daar. Zijne werkzaamheden in die streken zijn niet anders dan bij fragmenten bekend, maar daaruit zien wij genoeg, dat zij ook daar een zegen waren voor vele zielen. Men schat het aantal dergeneu, die door zijne prediking in Australië tot een oprechte bekcering kwamen, op zes duizend.
Tijdens zijn verblijf in Australië maakte Taylor kennis met een geneesheer te Sydney, dr. Moffitt genaamd, die, als chirur-
242
gijn der marine, vele jaren in Afrika had doorgebracht. Hij wist welk een behoefte ook daar aan Evangelie-prediking bestond, en hij geloofde, dat niemand beter dan hij geschikt was om er het Woord Gods nit te strooien; dien tengevolge hield hij niet op Taylor telkens daarvan te spreken en trachtte hem over te halen, naar de jeugdige gemeente in Afrika over te steken. Dit voorstel vond echter bij Taylor geen ingang, hij voelde zich geroepen in Australië te blijven en daar hij, na een scheiding van drie jaren, zeer naar zijne familie verlangde, liet hij deze naar Australië overkomen. Maar spoedig zou de Voorzienigheid hem doen zien, dat het in zijn weg lag, zijne aandacht te vestigen op het land, waarover zijn vriend zóó veel en zoo dikwijls gesproken had. Pas in Australië aangekomen werd zijn oudste zoon, een jongeling van negentien jaren, door de daar heer-schende koortsen, aangetast. Men vreesde voor zijn behoud. De geneesheeren waren het allen hierin eens, dat een verandering van klimaat voor den zieke noodzakelijk was, en het merkwaardigste van deze zaak was nog, dat ze allen oordeelden, dat Zuid-Afrika's luchtsgesteldheid het voordeeligst op zijn gestel werken zou. Dat was voor een man als Taylor een vingerwijzing-Gods , waarvoor hij al zijne plannen en verkiezingen varen liet. Den 17 Februari 1866 vertrok hij dus van Adelaide, scheepte zich in en kwam na een gelukkige reis van veertig dagen aan de Kaap de goede Hoop aan.
Wij behoeven hier niet te spreken van het gezegende werk dat Taylor in Afrika tot stand bracht; hij zelf heeft daarover een werk geschreven. Wij zeggen slechts, dat er door zyne prediking een opwekking ontstond, welker weerga in de ge-heele geschiedenis der nieuwere zending misschien niet bestaat. Bij duizenden kan men ze tellen, die tot de kerk van Christus werden toegedaan. De zending in Zuid-Afrika heeft een stoot gekregen in welks werking zij zich langen tijd zal kunnen verheugen , en by het herdenken dezer weldadige ommekeer wordt steeds de naam genoemd van William Taylor.
Na een verblijf van zes maanden in Afrika, bracht Taylor een gedeelte van het jaar 1867 in Europa door, waar hij veel van zijn werk bekend maakte. Vervolgens keerde hij naar de Vereenigde Staten terug en hield zich eenige weken op de Antillen op, en als we ons niet bedriegen, dan is hij nu weder in
243
Californië, het veld dat hij zich by voorkeur voor zijne werkzaamheid koos. Wij betwijfelen het of hij zich daar voor goed vestigen zal, en 't zal ons geenszins verwonderen te vernemen dat hij op nieuw een wereldreis maakt, om nog vele gewesten te voegen hij het Koningrijk van zijn Meester.
Bladz.
Voorrede en Inleiding..........
I. Californic, zoo als het was voor twintig jaren..........17
II. Het begin der Evangelisatie in Californië........33
III. Moeielijke dagen......................yg
IV. Eerste zendingsarbeid van Taylor..................53
V. Zendingsreizen..............................gg
Taylor als straatprediker.
VI- — I- Zijne gedachten over het prediken in de
— 11. Beschrijving van ecne prediking in de open
Incht........................ng
Vm — Zijne gevatheid en het praktische van zijne
toespraken..............
IX- — Iv- Zijne prediking in betrekking tot de meer
gewichtige gebeurteuisseu van den dag . . 114
v- Strijd tegen de maaUchappelijke zonden. . ISB
— VI. 1'e zonden iu Californië.......154
vu. Verschillende predikingen......170
XIII. Voorvallen in ziekenhuizen..................177
XIV. Taylor onder de mijnwerkers................193
XV. Gevolgen van Taylors werk......................213
XVI. Californië zoo als 't heden is................228
' ' ' li
/•' 4 •
ts
: ^ / A
■ i gt; - -v.' ■ i : f
• ■ A' * ' ' '
• 1
;-V ■
'.. :c ' gt;v'
. ,-» '•/• r'gt;' .;'gt;!•*
^f-'-^W.''---.' /?-gt;■■quot;'^quot; ; 1 ' '■quot; quot;quot; quot; ' ■
'S:'': x' ' '
■ ^
'v-'• •
•■•' -■ ' \ ' ' -•■■ • '.v .», • ■ .•'
Mijt-*-
^'mr — ■ .:. y* r ,
V
m
l '- -■:
■ quot;^.T - ■ ' ' '■ quot; ■: ■ - ; -
■i-i.■»'■■' •-■• V:quot;LL v,- ■ ■_;
H IM
. ■ ■\.,i /,-
■/j-'
Vvgt;
r;. ' ■ • /)V.. ; , v-. gt; ■ ■..., •■, ]• ■ , ,
■ .l^; -''r'/'W
■'/gt; ■■ ' V/,': , ■ • '■ ■: ^,4 ■
- a-v.; -Af,:; v,■ Av,v..v,: .
mm ?ï liïf
ipii i ■ S$ ' S y quot;quot;U '/'''■r/ri]'-,r'L
k ■ ■ gt; ■gt; ■ ^ rquot; ••■quot;■ ,■'; ■ - 7 -' . v'lr ■,gt;!'■ v-v '■ ■ •■■■■lt; P
lamp;ÊSÊÊMIÊÊÊÊMÊmÊSi
mJ! | ||||||||||||
|
■ ■ ■lt;quot;'■ k ■ [■ ' ' ' * * '''' * ■ :■ 1-. /■ . ; )
£
Mf
/■f.
m* 1 • /; . •quot; ■ ' '■■■-, hit ■'•/■ ''' ■gt;' ^''r ■■■■■ ; '. V-f' 'K ■'■: ^