-ocr page 1-
-ocr page 2-
-ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-

^ V

REGELEN EN STAT

VAN D£

HOOFD-CONSEEGATIE DEE H, MAAGD

TE

R O M E,

EN VAN DE OVERIGE MET HAAR VEREENIUDB

CONG REG ATI ËN.

(Uit het Latijn);

Vooralgegaan door eene Gesdiiiidkun(lige Schels van lid ontslaan cu de uiliireiding dier Hoold-Congrcgaliej en gevolgd door de Gebeden en Oefeningen aldaar gebruikelijk,

door

ji. jl. Ji. yVlARIJNEN. S. J,

theek C ^

s gravenhage.

T. C. Ji. ten HAGEN.

1875.

.itureiccho Vereeniging

. E?HT.. ^

: gnu mm ar fciiD^o

-ocr page 6-

I M P R I M A T U R.

■J. IllOCIIE, Can. Lilir. Cens

16 Fubr. 1875.

-ocr page 7-

GESCIIIEÜKUNDIG-E SCHETS

van liet ontstaan on de nitbi-eicling van de Hoofci-Congregatie der !H. IMIaagcl.

Hel schijnt in liet plan der Goddelijke Voorzienigheid te liggen, dat zij de «jrootste AvereLl^eheurtenissen (loet gehoren worden uit oorzaken, die volgens inonscljclijke beschouwing-, daarvoor (e reinig- beduidend, te nietigquot; zijn. Vooral met betrekking- tot de sticliling* van Jesus' kerk, en alles wat avij ter barer uitbreidingquot;, ter barei* verlieerlijking hebben zien gebeuren, Avorden letterlijk de woorden van den II. PaulüS (I Cor. I. 27. 28. 2j).) bewaarheid: «Het zwakke der wereld heeft God uilverkoren om het sterke te beschamen.... en belgeen niets is, om hetgeen iels is te niet Ie doen, opdat oreen vleesch roeme voor Zijn aangezicht. « Deze woorden aarzelen wij niet ook toe te passen op de Congregalie der 11. Maagd. Als -wij haar ontstaan, hare wonderbare verspreiding over de wereld, den inagliVen invloed dien zij in alle werelddeelen heeft uitgeoefend ter bekeeringquot;, ter bevestiging- en volmaking; van zoovele duizende

-ocr page 8-

G

zielen,en, om de woorden van BexedtCTüsXIV te gebruiken, «liet ongelooflijk groote nut dat personen van alle standen der maatscliappij uit deze 1.00 loffelijke en ([odsdiensligc instelling getrokken liel)l)cn , » sleclils oppervlakkig' nagaan, dan vragen wij ons met bewondering af: hoe is liet mogelijk geweest dat ecne vereeniging van kinderen, zoo klein, zoo nietsbeduidend in baar begin, weldra ilo uiterste grenzen der aarde bereikt beeft niet alleen, maar ook, onder den bijstand der Allerheiligste Maagd, hare Beschermster, overal haar weldadigen invloed zoo krachtdadig heeft doen gevoelen.

In navolging derhalve van zoovele andere schrijvers, vrees ik geenszins op baar toe Ie passen, wat de Zaligmaker zegt in de gelijkenis van het mostaardzaad: het was wel her. kleinste van alle zaden, nogtans werd het een boom, op wiens takken de vogelen des hemels kwamen ncderzitten; immers ook hier was het een klein zaadje, dal, neergelegd in de harten van eenige jeugdige kinderen, weldra opgroeide tot een grooten boom, die zijne takken over de gansche wereld uitspreidde, en onder wiens verkwikkende schaduw allen, die daar eene schuilplaats zochten, lafenis en nieuwe krachten ontvingen.

Het. kleine zaadkorrcltje, waaruit die over-

-ocr page 9-

7

heerlijke boom ontlcieindc, wenl gezaaid floor Joannes Leonius (Van der Leeuw) inliel jaar 1503 *). Hij was een eenvoudig; leeraar van een der laagste klassen in liet Roineinseli Collegie te Home, maar bezield met een vurigen ijver om in zijne jeugdige leerlingen niet alleen zucht naar wetenscliappen op te wekken, maar met het verlangen naar een godvruchtig leven, vooral liefde en achtingquot; voor de schoone deugd der jongelingschap diep in hun hart te prenten. Te dien einde had hij in zijne leskamer oen klein altaartje opgerigt, dat naar tijd en omslandigheden behoorlijk versierd werd. Daar verzamelde hij eiken avond na den schoolI jd, diegenen zijner leerlingen, welke meer dan de overigen het verlangen te kennen gaven, dat zij met de beoefening der fraaije letteren ook wilden vooruitgaan in een braaf en godsdienstig leven.

JO.VNXES TjEONII'S , Ie Luik geboren, trad in 1558 te Itumc i« de Sociëteit van Jesus. Vervuld met de teederste godsvrucln jegens de 11. Maagd, begon bij in 15G3 in bet Uomeinseb CoIIegie aldaar de eerste Congregatie, en voerde baar eenigen tijd daarna te Parijs in. Omstreeks 15CÜ bevond bij zicb te Lyon, alwaar bij, met de /.org der Itaiiaanscbe soldaten belast, van denr tol deur voor ben bedelde om ze in bunne zifkten, koude en gebrek te kunnen bijstaan. Hij stierf den 19 November 1584 te Turijn, den troost medenemende dal bij een werk gesticht had, waarvan later met regt raogt gezegd worden ; (lt; een kleine bron is tot een magtigen stroom geworden.»

-ocr page 10-

Daar vcrennijj'd rniuloni dat allaarljc, sloi llpn zij (fpzanienlijk liunnc gehedcn, waarna een Limner uit een jjodvruditig Ldck liet een of ander lot onderlinge stichting voorlas. AV'eldra was hunne godsvrucht liiermedc niet meer voldaan: er werd bepaald dat zij ook op Zonen Feestdagen bijeen zouden komen , om, één van hart en ziel, cenigen tijd in gebed en kinderlijke lofliederen met. elkander door le brengen 1).

Niet weinig wcrkle dit schoone voorbeeld van de kleinste der scholieren op liet hart der overigen: er ontstond een heilige naijver, en hel duurde niet lang ol' ook in hen werd hel verlangen opgewekt om bij die Vereeni-ging le worden toegelaten.

liet jaar 1564 mag w el een belangrijk jaar voor die Voreeniging genoemd worden. Het steeds toenemende getal kinderen die tot haar toetraden, maakte dat er eenige voorzorgen moesten genomen worden. ten einde orde en liefde in die bijeenkomt Ion te hlijven liancl-haven. Het gelal leden was nu geklommen lot 70.

Twee gewigtige besluiten werden dal jaar ten uitvoer gebragt. Vooreerst, om zich naau-wer aan de Koningin des Hemels, de Moeder-Maagd Maria te verbinden, en meer en meer

1

Sacchini. Hist. So.-. Jesn. p. IF. lib. VII. n. 7.

-ocr page 11-

9

do liefde lol haar in die jeugdige liarten le doen oiit\lammen, quot;werd van nu af deze «od-\ruclj1ige Vereeniging; plegtig'aan de H. Alaam 1 Maria toegewijd, /.ij zou voortaan de bijzondere Beschermster wezen van allen die in deze Ver-eeniginglmnnetoevlugl lot Haar zouden nemen, en de Vereeniging zelve zou dan voortaan den roemvollen titel dragen van «Sodaliteit of Congregatie der Allerlieiligste Maagd Maria, w Ten anderen.werden er eenige regelen zamen-gesteld welke den tijd der hijeenkojnsten en de verschillende oefeningen en godvruchlige werken nader hepaaldcn. Het zijn deze regelen welke grootendeels nu nog in de vergaderingen worden onderhouden. « Klke week. » zegt boven-genoemdegescbiedschrijver(p. 11. lih.vm n0. 37) «ontvingen zij hel 11- Sacrament van Boetvaardigheid, en elke maand naderden zij lot de II. Tafel. Dagelijks waren /.ij tegenwoordig bij hel !!. Sacrificie der Mis. en baden ook eiken dag bet llozenboedje of bepaald aangewezene gebeden ter eere van de II. Maagd: des avonds na schooltijd kwamen zij bijeen, en braglen dan een kwartier door met geestelijke overwegingen, terwijl een ander kwartier ge-deel lel ijk aan de stof der meditatie voor den volgenden dag, en gedeeltelijk aan godvruch-I ige gesprekken besteed werd. 0|) de feestdagen, nadat zij de Vespers gezongen hadden, gingen eenigen naar de Godshuizen om de zieken le

-ocr page 12-

10

hezoekcn, anderen gingen de ReUkwuien der Heiligen vereeren, of wel zieli eenigen tijd loeui jden aan de beoefening van verschillende liefdadige erken. Aan het hoofd der Vereeni-ging stond een der leden van de Sociëteit die alles regelde on op de Zondagen een kleine toespraak tot hnn hield, l it hun midden werd door hen een Prefekt gekozen aan Avien gedeeltelijk de leiding der Congregalie quot;werd opgedragen.» — Daarbij werden nog 12 andere leden .benoemd, onder quot;vvien de verschillende werkzaamheden der Congregatie verdeeld werden.1)

Onder de heilzame vruchlen welke de Congregatie voortbragt, was deze niet de minste, dat zij allen bezield met even groole liefde als godsvrucht, door onderling verkeer zich aan allen omgang met ongodsdienstige en bedor-vene personen onttrokken. 2)

1

Saor.mNI. iliid. lib. VI. n. 17) vcrliaall ons daler in hol jaar 1502 lo Genua en lc Perngia een soorl van Con-gi-egaiie bestond in bel Collegie der SociiHeil. Dit schijnt lorh meer pene vereeniging van jongelingen te zijn geweest met hel doel om zich door dien band van eenheid des ie sterker te maken tegen de verleiding van valscbe gelool's-begrippen en zedebederf. Hij zegt [daarvan: «vooral de leden van die vereeniging muntten nil door ware gods-

2

vrnchl. Hunne ouders en kennissen die hen te voren ge» kend hadden, stonden verbaasd over de verandering hunner zeden. Niets was hun een grooter genoegen dan de Zon-

-ocr page 13-

11

Doze besluiten schonken aan de tot nu toe

kleine VereemVing eene nkunve levenskracht;

flagclijks zag men nieuwe leden eene plaats

vranen onder de kinderen van Maria, zoodat u _ _ -

vijlquot; jaren later, in 1509 de Congregatie zoo talrijk was, dal men zich genoodzaakt zag haar in tweeën te splitsen, waarvan de eene, «de Groote» genaamd, de leerlingen van hoven de 18 jaren, en de andere, « de Kleine,» de leerlingen van beneden dien leeftijd in zich opnam.

De Groote, die nn de Hoofd-Congregatie (Prima-Primaria) genoemd v.erd, begon hare vergaderingen te houden in de kerk van Maria-lioodschap, eene kerk aan het llomeinsch Collegie, en ontleende daaraan hare benaming van « Iloofd-Congregatie van Maria-Uoodschap.» De geschiedenis*) heeft ons de namen bewaard

tin Feestdagen, niet zoo als toen onder de jeugd zoozeer was ingeworteld, in ledigheid en ronddwalen, maar niet godsvriu-htsoeleningen en het overwegen dor goddelijke ge-lieiincQ d(»or te brengen. Op de vastenavond-dagen bleven zij den geheelen dag, tol laat in den avond, binnen de muren van liet Collegio om niet getuigen te moeten zijn van dwaze en zedelouze vertooningen ; niet zelden worden zij dan ook bespot en beschimpt door hunne ligtzinniger modesfliolieren, doch ook dit verdroegen zij met liefde, en op het voorbeeld van Christus baden zij voor hunne bespotters. Met zooveel eerbied en godsvrucht woonden zij het verkondigen van Gods AVoord en de II Mis bij, dat zij voor allen het voorwerp waren eener zeldzame stichting. » —

*) Ciacoonio nel Pontif; di Sisto V, n. 30; cfr. Notizie

istoriche, p. G.

-ocr page 14-

12

van drio dor ijvorigsIeooiip/reganistcn: MarfanüS pekbeinefletti, AüüDSTINüS valeric Oil octa-vius 15agt;dim , (li(? alle drie naderhand tol liooge vaardigheden in de II. kerk a\erden verheven. Zij varen liet die, terwijl zij leerlingen in de wijsbegeerte aan genoemd Collegie waren, in liet welbegrepen belang der Congregatie meenden alle pogingen te moeten aanwenden om die splitsing der Congregatie te bewerken, en de «Groote» naar de kerk van Maria-Boodschap over te brengen. Hoe overigens de Congregatie y.icli van den beginne al beijverde om tot een geheel geregeld Bestuur te komen, blijkt uit. hare aanteekeningen, waarin wij in bet jaar 157G vermeld zien de benoeming van een Onder-rigter der nieuwelingen, en in 1578 vaneen Bestuurder dor Gezangen, welke men op den feestdag van Maria-Boodsebap plagt te zingen. *) Zoo leefde en biocide de Congregatie binnen de muren van genoemd Collegie, totdat in

') In het jaar 1593 werd de Congregatie le Koiuc, om den groolen toevloed van leden, andermaal, doch ru in drie klassen verdeeld, waarvan de eersle (prima-primaria) de jongelingen behield van bovfu. de 21 jaren. De tweede (scuoiida-primaria) bestond uit jongelingen boven de li jaren, en de dorde (ter/.a-priniaria) uil dilt;! van beneden dezen leertijd.

Na een 84jarig bestaan, in 1058, werd door den A'ge-meenen Overste der Sociëteit, P. GOSUIXUS Nl(. KKL, aan de Hoofd-Congregaiie eene groute zaal tor vergadering alge-slaan, welke door de prachtigste schilderijen en zeer kostbare geschenken van allerlei aard, binnen kuiten tijd, in

-ocr page 15-

13

liet jaar 1584 een nieuw tijdperk zioli vuur haar ontsloot. — De Algemeene Overste «Ier Soeiëteit van Jesus, Pater Claüdïüs Aoüaviva, verlangde het voortbestaan der Congregatie Ie verzekeren, en evenals te flome ook elders door haar diezelfde vruchten van deugden en goede zeden voort te brengen, tot welk einde hij zich wendde tot liet Hoofd der Kerk, Paus Gregomüs XIIf. Toen deze Paus, na de gewonnen inlichtingen, de Congregatie meer leerde kennen, hare regels nader overwoogquot;, en vooral de voorbeelden van deugd en ware godsvrucht in hare leden bewonderde, vaardigde hij zijne Bulle « Omnipotentis i)ei )gt; uit, waarin hij, met den grootsten lof gewagende van de godsvrucht en het voorbeeldig leven der con-greganisten, met Apostolisch gezag* voor altijd de Hoofd-Congregatie vestigde in de kerk van Maria-Boodschap: haar met de grootste voor-regten en aflaten verrijkte; aan den tijdelijken Algcmeenen Overste der Sociëteit de inagtiging' verleende in elke stad of plaats waar de Sociëteit een CoIIegie had, in die Collegiën of in hunne kerken voor de scholieren te zamen met andere godvruchtige christenen, cénc

ecne overheerlijke kapel herschapen werd. Ondanks deze plaatsverandering heeft zij toch altijd, als dankbare herin-noring aan de kerk waar zij hel eerst vergaderd»!, den lllel van Ho o Id-Con grega li e van ü. h. V. Buud-schap blijven behouden.

-ocr page 16-

li

Connrcijatie op tc rigten onder den titel van Maria-Boodscbap, afhankelijk van de Hoofd-Congrcgatie, en /.e met deze zoodanig le vcr-eenigen, dat zij deelden in al de gunsten, aan de lloofd-Congregatie geschonken: en daarenboven de magtiging om regelen en besluiten uit te vaardigen, ze tc onderzoeken, naar tijd en orastandigbeden tc veranderen, enz. Tengevolge van deze voorregtcn beriep voornoemde Algemeene Overste cene vergadering van zestien Consultoren, door wier medewerking bij eenige statuten voorschreef, ten einde liet Bestuur der Congregatie zoo volkomen mogelijk tc regelen.

Nu eenmaal de poorten van bet liomeinsch Collegie voor haar ontsloten waren, verspreidde zij zicli op cene ■wonderbare wijze over de gcbeelc wereld. Overal, lot. aan dc uiterste grenzen der aarde, waar de leden der Sociëteit scholen voor dc studecrende jeugd geopend hadden, zag men de Congregatie verrijzen, hoorde men hare leden door dezelfde regelen, door dezelfde gebeden verecnigd, den lof der Allcrb. Maagd verkondigen; zoodat reeds lwee jaren later in 1G86, Paus Siiius V, ziende welke vruebtbaarbeid zij over de aarde verspreidde, baar nieuwe voorregten schonk in zijne BulJc «Superna dispositione» en in 1587 in zijne Bulle «Ronianum decet Ponlificem.» Hij nam de beperking weg dat in elk buis der

-ocr page 17-

15

Sociëteit slechts éénc Congregatie vour tie scholieren alleen of te /.amen met andere godvruchtige personen niogt opgerigt worden, en verleende aan den Algeincenen Overste der Sociëteit het rcgt dat in alle huizen, kerken en Collegiën der Sociëteit voor liet tegenwoordige en voor tie toekomst. hetzij voor de leerlingen alleen, hetzij voor godvruchtige personen, hetzij voor heiden te zamen, en dat wel onder welken tilel der 11. Maagd ook, zoovele Congregatiën mogten opgerigt worden als men nuttig oordeelde, en deze, zoo ook alle andere reeds bestaande, met de Hool'd-Congregatie te vereenigen. Al deze gunsten werden door Clemens A i i I in zijne lïullc «Cum sicut nobis» in 1682, en door Gregoriüs W in zijne üulle «Alias pro partey in 1G21 bevestigd en uitgebreid.

Hierdoor was het nu mogelijk geworden dat de jongelingen, die na volbragte studiën de Collegiën verlieten, om verder hunnen loopbaan in de verschillende standen der maatschappij te voltrekken, hun vurigst verlangen bevredigd zagen , in dankbare herinnering aan die gelukkige studiejaren, met hunne leermeesters en medeleerlingen door gebeden en goede werken verecnigd te blijven voortleven. Vandaar weldra de Congregatiën van kardinalen, priesters, militairen, overheidspersonen, edelen, burgers, kooplieden, kunstenaars, enz.

-ocr page 18-

1(gt;

die ieder naar liunnen stand bleven volliardeu in ile beoefening der {joede werken, zooals zij dat van jongsaf in de Congregatie geleerd hadden.

Boven al zijne voorzaten loonde Bbnedictls XIV een ware vader en beschermer te zijn van de Congregatie. In de Apustolisehe Breve «Gloriosie I)oniin;e» (van den 27 Sept. des jaars 1748), spreekt hij de taal van zijn hart, en in de gemoedelijkste uitdrukkingen verkondigt bij ons welke achting, welke liefde bij der Congregatie toedroeg, waarvan bij ook in zijne studiejaren zulk een ijverig lid geweest was. «Met is ongeloofelijk» zegt hij, «welk een groot nut, personen van alle standen der niaatsehappij getrokken hebben uit deze zoo loffelijke en godsdienstige instelling, die zoo overvloedig zoomen is van heilige en zalige regelen, welke op de verschillende standen van de leden der Congregatiën wijsselijk worden toegepast, en door den ijver der bijzondere Bestuurders zorgvuldig onderhouden worden.... «Wij,» /.egt hij verder, «die ons met vreugde de heilige en godvruchtige oefeningen van deze Congregatie herinneren, welke wij als lid der Congregatie van Maria--llemelvaart in het Professenbnis der Sociëteit van Jesus te Rome, voor dat wij tot hoogere waardigheden verbeven werden, met veel geestelijken troost hebben bijgewoond, oor-

-ocr page 19-

deel en dat liet onze herderlijke pligtis, deze instelling; van echte en welgegronde godsvrueht, waardoor de christelijke deugd behartigd en de zaligheid der zielen grootelijks bevorderd wordt, met onze Apostolische magt en milddadigheid te moeten begunstigen en be-voordeelen; daarom hebben wij al de verleende gunsten en aflaten van onze voorzaten, reeds door onzen Pauselijken brief van den 24 April van dit jaar «Praiclaris Ilomanorum Ponti/icum» goedgekeurd, nu bevestigd, uitgebreid en vermeerderd... . Intusschen willen wij al de leden en bedienaren der Congregatiën in den Heer opwekken, om de zoozeer ge-wensehte en voor hunnen geestelijken voortgang zoo noodzakelijke naarstigheid, die zij, zooals wij hopen, in het bijwonen der godsdienstige oefeningen der Congregatiën zullen aan den dag leggen, niet de verdienste eener heilige onderwerping en gehoorzaamheid te bekroonen, en in alles wat de Congregatie en haar bestuur betreft, zich met een blij en vaardig gemoed te schikken naar de bevelen van den Algemeenen Overste der Sociëteit van Jesus en van de Bestuurders door hem aangesteld, om alzoo de gelijkvormigheid te onderhouden en door hun wederkeerig voorbeeld anderen daartoe aan te moedigen.»

Paus 1.E0 XII gaf op 7 Maart 1825 aan al die verleende gunsten nog die uitbreidingr

2

-ocr page 20-

10

(lat de Algoinccne Overste der Sociëleil van Jcsus ook Congregatiën inogt oprijten en mei de Hoofd-Congregatie vcreenigen, in die kerken en huizen, ■welke in geenen deele aan de zorgen van genoemde Sociëteit waren toevertrouwd.

Ik moet hier gewagen van de treurige omstandigheden , waarin de Congregatie in 't laatst dei1 vorige eeuw gebragt werd.

De groote Paus Be.nedictls \IV had ten aanhoore van de gclieele wereld flen grootsten lof van die Vereeniging naauwelijks verkondigd, loen eenige jaren later, te gelijk met de Sociëteit van Jesus, ook haar de gevoeligste slag werd toegehragt. Slechts 25 jaren waren verloopen, torn in 1773 de Sociëteit van Jesus hij wiens Algemcenen Overste het hoofdbestuur der Congregatie berustte, door Paus Clemens XIV werd opgeheven, en daardoor de lloofd-Congregatie en alle anderen met deze vercenigd, van haar hoofdbestuur werden berooid. Dit ging wel in andere handen over, doch dit nam niet weg dat dc Congregatie gedurende de volgende 25 jaren een tijdvak van vele en groote moeijclijkhcden heeft doorleefd. Nog geen twee jaren na de ophelïing der Sociëteit, welke de Uoofd-Congregalie, zooals in hare gedenkstukken staat aangeteckend, als het afsterven eener onvergetelijke moeder, met heele tranen hel remde, of zij zag zich dan

-ocr page 21-

19

ook reeds genoodzaakt zicli ineen verzoeksclirifl tot Paus Pils VI te weiulen, met de dringcncle Lede dat de mag tijrino-om andere Congregaliën aan de Moofd-Congregulie aan te sluiten, vroeger verleend aan den Algeineenen Overste der Sociëteit, thans oj) den tijdel ijken Bestuurder der Hoofd-Congregatie mogt overgaan; docli hierop onlving zij van den Kardinaal-Vicaris ten antwoord dat hij persoonlijk reeds met de noodige magt hekleed was geworden om over het vereenigeu met dc Hoofd-Congregatie te beslissen; dat de Secretarie der Aflaten meende in overweging te moeten houden, dat liet regt van vereeni^an alleen was toegestaan geweest ten gunste dier Congregatiën, welke onder de leiding der Sociëteit van Jesus stonden; doch welke nu opgeheven was. Hierop bood de llaad der Congregatie een tweede verzoekschrift aan, waarin verzocht werd dat door duidelijke verklaringen een einde aan die moeijelijkheid mogt gemaakt worden. Hunne verwachting- werd teleurgesteld. Immers de H. Congregatie der Allaten vaardigde nu een decreet uit, waarin zij verklaarde bij baar vorig besluit te volharden, en voegde er ter nadere verduidelijking bij, dat geene Congregatie met de Hoofd-Congregatie kon vereenigd worden , dan van jongelingen die zich op de wetenschappen en fraaije kunsten toelegden.

Door deze beperking werd de Congregatie

-ocr page 22-

20

niet all oen g-estmt in haren uitgebreiden werk-Icrinj; onder alle klassen van menselien, maar ook lot overmaat van rampen, beroofd van zoovele rejjten, als haar door de verschillende Pausen met zooveel liefde waren toegeslaan. \ andaar dat zi j, hi j de vurigste geheden tot bare Beschermster, besloot tot een derde verzoekschrift, door bemiddeling van een Oud-Congre-ganist,den kardinaal Kkakc.-Xav.de/eiada; doch deze bede bleef door toevallige omstandigheden op dit oogenblik wederom zonder gevolg; totdat zij ten laatste in 1 TOo hare pogingen met den gewenschten uitslag bekroond zag.

Paus Piüs VI was reeds gevankelijk naar Frankrijk vervoerd, en alle Kardinalen hadden llome verlaten, zoodat bierdoor bet Hoofdbestuur der Congregatie uiterst moeijelijk, zoo niet onmogelijk werd. Van deze gelegenheid maakte de Congregatie gebruik om aan Zijne Heiligheid de noodzakelijkheid te betoogen, dat bovengenoemde magtiging dan mi ten minste mogt overgedragen worden op den Bestuurder der iloofd-Congregatie. Het antwoord «an /. H., zoo gunstig mogelijk voor de Congregatie, bevredigde hare zoo lang teleurgestelde wen-scben. Het. besluit werd uitgevaardigd dat de Bestuurder der Hoofd-Congregatie van dit oogenblik af met de uitgebreidste volmagt in dezen bekleed werd; zoodal de toenmalige

-ocr page 23-

21

ijvcrifje Besluurdcr Settihiio Costanzi, den 20 Mei 1798, in ecu rondgaandcn brief tlczc Pauselijke verklaring kon inet.edcelcn : «dal voortaan aan den JJesl.uurder der Hoofd-Congre-gatie de beoordeelin^ en inagtigin^ Mas overgedragen , om de andere Congregatiën die zulks aanvroegen, met. de Hoofd-Congregatie te vereenigen, hetzij die Congregatiën heston den uit studenten, lietzij uit andere personen van beider geslacht, -waar ook opgerigt of nog op te rigten, en dat deze allen deel hadden aan al de gunsten, vcorregten en aflaten, aan de lloofd-Congregalie vergund of nog te vergunnen. ».

Groot was de blijdschap der Congregatie over het haar teruggeschonken leven, eri met nieuwen moed streefde zij nu wederom voorwaarts om deugd en godsvrucht te verspreiden.

Gedurende het tijdvak tusschen de ophef-ilng der Sociëteit eu haar herstel, vindt men als de ijverige Bestuurders der lloofd-Congre-gatie aangeteekend PiETiio Aktomo ViTToui,die haar geheel zijn schat van godvruchtige boeken ten geschenke gaf; op hem volgde de bovengenoemde Set li 31 io Costagt;zi ; vervolgens Pietro CaprAiNO, leeraar aan de Gregorius-Universiteit en later Aartsbisschop van Iconio en Kardinaal: ten laatste LddovicüS PoiVZiiEGNi, een uitstekend redenaar en kanunnik van het Vaticaan , die het geluk had iu 1824. bij de teruggave

-ocr page 24-

'22

van het Roinmisch Collejfie aan de in liet jaar 1814 liersteHe Soeiifteit van Jesuf, liet Iioofdhestuur der Hoord-Conjjregatic wederom in de lianden te kunnen geven van den Alge-uieenen Overste der Sociëteit. 1)

AVat betreft de snelle voortplanting dezer roemrijke instelling in de verscliillende wereld-deelen, doelen wij sleelits hij eenige algemeene besclieiden ook eenige opgaven mede vooral met betrekking lot ons vaderland. Gedurende de le eeuw van liet bestaan der Sociëteit van Jesus, bezat deze meer dan 800 verschillende Collegiën en buizen, waarin nicer dan 1000 Congregation bloeiden. Pater Gregorids Cisne-m s alléén rigtle meer dan 300 Congregatiën op in de Indien. Heeds omstreeks bet jaar 1575 mogt zii'b België in liet bezit van die weldadige Vereeniging verlieugen. Door Pater Fbanciscds Coster bet eerst aldaar ingevoerd, verspreidde zij zicb op wonderbare wijze over geheel het land. Binnen korten lijd telde men daar 00 Congregatiën in de verschillende steden, als te Leuven, Brussel, Mechelen, Antwerpen,'s-Her-togenbosch , Gent enz. Leuven bad er alleen zes voor even zoovele klassen van mensehen. Deze stad telde ook onder bare Congregatie-leden de beroemde Justus Lipsics. boogleeraar aan de Universiteit van Leuven, die bel zich ten

1

Solizio istoriche, p. 1IJ.

-ocr page 25-

Iieiligsleii maakte nooit oene bijeenkomst der Congregatie Ie verzuimen, en niet zelden ter halver maaltijd zich verwijderde om niet aan zijne teedere godsvrucht jegens de II. Maagd te kort te hl ij ven: die op zijn doodbed nog verklaarde, dat geen daad in zijn leven hem nu meer troost schonk dan lid te zijn geworden van de Congregatie der H. Maagd, en hierom dan ook, nadat hij met de teedersle gevoelens van godsvruchl jegens Maria, voor den laalsten maal de woorden zijner toewijding in hare Congregatie had uitgesproken, met een onbepaald vertrouwen on de hulp zijner Moelt;ler den geest gaf. Antwerpen tolde weldra tien Congregatiën met meer dan .'3()0() loden, en Meehelen zag binnen acht dagen na de Oprigting eener Congregatie het getal leden lot 4690, en kort daarna lot 7000 opklimmen. *)

Van al' het jaar barer kanonieke oprigting door Paus Gheggrius \1!I in 1584. tol het jaar 1824 waren reeds 2470 Congregatü-u met de Hoofd-Congregatie vereenigd: maar van dat jaar lol het jaar 1801 werd dit ge-lal vermeerderd met 7040, zoodal in dit laatste jaar de Iloofd-Congregalie 9510 met haar vereenigde Congregatiën mogt lellen.**)

') lum S:ei;. Sn.' Jcsu. igt;. iiü, , 87i, 873.

Notizic isluridie. jgt;. 17.

-ocr page 26-

21

Ik may liet niet stilzwijgend voorbijgaan, lmtgt; in 18(53 liet derde Eeuwfeest van liet ontstaan der Congregatie op zoo pleglige wijze dc gelieele wereld door is gevierd. Ook in ons vaderland wedijverden toen de leden der verscliillende Congregatiën, met goedkeuring en op aanmoediging van al onze beminde Kerkvoogden, hoe zij zich door voorafgaande geestelijke oefeningen liet heiligst zouden voorbereiden, om op dien dag niet alleen zich te verblijden over dc groote weldaad van deze zoo heilvolle instelling, maar ook om den goeden God en de H. Maagd in 't algemeen te danken voor al het goede wat de Congregatie gedurende die driehonderd jaren gesticht heeft, te danken voor de ont-schatbare gunsten en genaden welke eenieder in liet bijzonder, als lid dezer heilige ver-ceniging, door do voorspraak dier allerzaligste Moeder, van God heeft mogen ontvangen. — Welken invloed dc Congregatie van Maria in Frankrijk, vooral in liet laatst der vorige en het begin dezer eeuw uitoefende, hoe zij daar streed tegen ongeloof en ketterij, boe zij voor dc vereenigde goddeloozcn iiet mikpunt dei hevigste vervolgingen werd, maar tegelijk voor zoovele duizenden en duizenden van geleerden en eenvoudige geloovigcn het bolwerk bleef tegen afval van geloof en goede zeden, ja zelfs hoe zij vour vele steden bijna

-ocr page 27-

liet mii;;c anker dus beliouds was, ilit alles ii le lierinneren zou ons te ver voeren, te jneer daar zulks door de {fesehicdsclirijvers uitvoerig is medegedeeld. ' )

'J'e rcgt moglen wij derhalve de Congregatie met den zaadkorrel quot;an liet Evangelie vergelijken, welke in zoo korten tijd de groote boom werd, die zijne takken heinde en verre over de gausche aarde uitspreidde. Hoe kan men zieh, met liet oog op zulke verbazende uitkomsten, iels geringers voorstellen dan die weinige kinderen, biddende en zingende rondom een altaartje; en toch hebben wij daaraan een instelling te danken, waar hertogen en prinsen, koningen en keizers, bisschoppen en kardinalen, wier namen op de lijsten der Congregatie-leden zoo luisterrijk schitteren, zich gelukkig achtten deel van uit te maken. Om slechts eenigen 1c noemen, zoo vinden wij op de gescliiedrollcn der Congregatiën, behalve zoovclen die naderhand der Sociëteit van Jesus, door geleerdheid cn heiligheid, tot eer en roem verstrekt hebben, de namen van een Eékéion, van een 11. Ai.piionsüs de i.igüori en een bosscet , van Ferdinand II, Roomscb-lveizer, die zieh in alle Congregatiën van zijn rijk en zelfs daar buiten, als lid liet inschrijven, en van

quot;j Zie Cretineau-Joly, op 't woord: Cougrégotious.

-ocr page 28-

26

zijn zoon Ferdinand III; van een Algusta, moedor van RüDOLF II, van Maria, gemalin van Keizer Maximiuaajv; van Elisabeth, gemalin van koning- Kahel IX, en van Sicis-3IUAD ill, koning van Polen, wiens smeek-selirift om toeli onder de leden Ie worden aangenomen, nog lieden ten dage bewaard gebleven is.

Deze allen, zoo verseliillend van land en van levenswijze, werden over de geheele wereld door de/.el 1de regelen, door dezelfde znelit om voor linnne Moeder Maria le leven en le sterven, op liel naanwsle veieenigd.

/onder nu verder uit te wijden over de werkzaamheden, de vruelilen van deugd en liefdadigheid, over de lieldliafligsle voorbeelden van zelfopolTering in oorlogen en ziekten, waarvan de geschiedenis en vooral deccEersle eeuw der Sociëteit van Jesusw ons over de eerste honderd jaren van haar bestaan reeds zulke treilende lafereelen beschrijft, laten wij dankbaar zijn aan God en de II. Maagd, dat ook wij het geluk hebben leden le zijn van die roemvolle vereemging, en hooren wij tot onze stichling en opwekking- van godsvrucht jegens die li. Maagd, de teedere uitboczeiningen, dat allerschoonste gebed van keizer Eekdinaisd II, waarmede hij zich zeiven en al wat hij had aan de II. Maagd Maria toewijdde, en wal hij, opdat de wereld zou

-ocr page 29-

27

wc ton (lat hij ook een kind van Waiia was, even als zijn zoon Fekdina.M) III, in al de Congregatiën liet inselirijven. « Allerverlieven-ste Maagd Maria! Ik belijd openlijk en van ganselier harte dat ook ik een kind ben van die Congregatie, ter uwer vereering en aanroeping vereenigd. Mij zei ven , mijne eel n genoot en mijne kinderen, liet Hoomselie rijk, aan wiens hoofd God mij geplaatst heeft, al de rijken die ik van mijne vooronders ontving, mijn volk, mijne legers, die voor ü en uwen Zoon strijden, alles vertrouw ik U en uwe veel vermogende hesclierniitig toe. Wil ook mij, die voor uwen Zoon, voor L', voor heider glorie leef, regeer en s(rijd, als een der Uwen aannemen. Ik zal derhalve aan U zijn, Maria! aan U al de mijnen, aan U mijne landen, mijne rijken, aan U mijne volken en legers; beseherm ze, overwin door haar, regeer en heersch over allen. Dit is mijn wensch, mijne gelofte. 1640. l it liefde en re/jlvaardigheid : de uwe, Ferdinakdls.» *) Laten wij zijne woorden tot de onze maken, en spreken ook wij zóó uit geheel ons hart tot Maria al de dagen onzes levens. Geve God dat wij nimmer de weldaden, door God en «le 11. Maagd, aan de Congregatiën gesehonken, Jiceh de seboone voorbeelden van hen, die

') iVimum Siee. Sue. Jesu. j».

-ocr page 30-

28

ons zijn voorycjfaan, moyen verdelen: maar dal avij ons beijveren hen, in deugd en oods-vruehi, in de J)eoefcning• van liefdewerken en vooral in Iiunne leedere en kinderlijke Jiefde voor de Koninoin des Hemels te evenaren, opdat A\ij ons liarer moederlijke beseliermni'»-eiken dag- van ons leven nicer en meer waardig maken.

-ocr page 31-

II.

JOSEPH MAM ANUS PARTHENIUS

van do Sociëteit van Jesus.

nan lt;1g leden der Congregatie van de H. Maagd. *)

Indien gij bij do beoordeel in £ van dit boekje,

') Do beroemde Pator JOSEPH Mahia MazzOLARI , of, zooals hij zich om /ijno groole liefde tot Maria noemde en door anderen penoerad word.MARlAM S PAnTHEMl'S,dalis, MaRIANUS Kind ran Maria, was to IVsaro den 11 Jnlij 471'j jjchoren, uit ecne adeliijko familie van Cremona. Hij trad don 24 Januarij 1732 in do Sociëteit van .lesns, en leeraarde 27 jaren te Florence en te Home. Hij sliertquot; te Romo den 'li Sopt. 1786. — Allorijvcrigst als hij was voor hot wol/.ijn der met de Hoofd-Gougrojcatie vereenigde Congregatiën der II. Maagd, hragt hij in het kort hare regels en slatnten in do Lalijnsche taal hijeen, zoo «)og-lans dat hij, gelijk hij zelf verklaart, in alles wat do hoofdzaken hetrof, al do voorschriften, die van den beginne af in de Congregatiën, bestuurd door do Sociëteit van Jesus, aaiigenomon waren, mot den beiligsten eerbied ei» trouw heeft bewaard. Do/.e zelfde regels en statuten worden in 4855 door do zorg en ouder toezigt van den Z.Eerw. Pater PETRI's Bet.kx, Algemeen Overste dierzelfde Soeii'ieit herdrukt, en aan alle bovengenoemde Congregatiën aanbevolen opdat zij allen hij hot vaststellen harer bijzondere regelen zich houden zouden aan hetgeen P PAR-Tli i: XIuS in zijn gulden boekje ons gegeven heeft.

(Notizie iütoriche.)

-ocr page 32-

.'}()

wal ik ii ilians aanbied, niet ziet naar zijn omvang, die voorzeker al zeer jjerinn* is, maar, zooals hel helioort, liet voorlreflelijkc en de nroole waarde iler zaken die lie! in-lioudt, daarvoor tol, maatsiaf zult genomen liehhen, dan zult jfij ongetwijfeld moeten Lekennen dat niets u welgevallige!' kon zijn, niets door u op liooger prijs moet gesehat worden. Immers in dit boekje worden de regelen, door welke alle Congregatiën, en derhalve ook de nwe gevestigd zijn, geheel hesehreven, en wel zoo, dat zij tot uwen geeslelijken voortgang ten kraehtigste zullen medewerken. Wat nu de Congregatiën zelve Let reft, Paus Gregorius Xllf moet naar regt en verdiensten daarvan de instel Ier en grond-legger genoemd worden Hij immers heelt de Congregatie, uelke door de leerlingen in het llomeinseh Collegie hegonnen was, door hiertoe uitgevaardigde Apostolische hrieven goedge-ke«ird. Toen nn, in navolging van deze eerste Congregatie vele anderen in de Collegiën der Soeiëteit waren opgerigt, heeft hij ze allen rnet elkander willen vereenigen, en daarom bepaald dat de llomeinsehe Congregatie de lloofd-Congregatie zijn zoude, met die bepaling, dat wanneer aan deze als aan het hoofd eenige weldaad zou geschonken worden, deze ook op de anderen als op hare ledematen zou overgaan. Hoe na dien lijd de Maria-Vereenigingen

-ocr page 33-

31

zich vormoniffvuldijjd on ovrr jjoliool Knropa rn moer no;; daar buiten verspreid lieWien. lgt;an naauwoüjks moer aanjjewexen quot;worden. Dil ton minste is zeker: overal waar de Socië-leil van Jesns, die ter verbreiding' van Gods {{lorie. de uiterste boeken der wer.dd be-zoclit, is doorgedrongen, daar ook zag- men do Maria-Vereenigingen verscbijnen. Welke zegenrijke vruobten dezen nu aanbragten voor de jongelingen, die in de Collegiën van de .Sociëteit van Jesus do fraaije letteren bestudeerden . behoef ik bier niet te molden. Daarvan getuigt ten duidelijkste bun dagelijkscbe voortgang- niet alleen in de studie, maar veel meer nog in godsvrucht en deugden. Inimois die allergoedertierenste Moeder dezer Vereeni-giugen, zij, de zetel der wijsheid, kon niet nalaten hare kinderen, zoo geheel aan Haar toegewijd en aan liare dienst verhonden, mot de teederste morderliofde Ie vorzorgon, ou daardoor bun dien dubbelen luister Ie verwerven , dat zij èn door deugden èn door wetenschappen zoo roemrijk boven allen uit-quot; schitterden.

Do zoo heilzame instelling- van dergelijke Vereenigingen bleef dan ook niet binnen de muren der Collegiën beperkt; zij bereikte ook de overige huizon dor Sociëteit en die van andere stichtingen , ou word met dozogonrijkste uitkomsten onder alle klassen van menschcn

-ocr page 34-

32

inn-cvoord. Dc toeloop toch uit alle rangen was zoo Toot, zoo wonderbaar, dat de bestaande Conjvréjatien moesten verdeeld en van een gc-sclicidon, en andere niomven ■worden opgerigt. Dit geseliiedde dan ook op gezag der Pausen Sixtüs V, Guecokiüs W en Clemens Vllf, zooals blijkt uit hunne decreten; zoodat wij die instelling zulke groote uitbreiding 7,ien erlangen, dat weldra scliier alle klassen van inensclien, van welken rang ol stand ook, elk bunne eigene Congregatiën hadden. 7,oovelcn wij er derhalve heinde en ver over den ganschen aardbodem verspreid zien, zoovelen zijn er van de Iloofd-Congregatie te Rome afgeleid; zoodat wij met alle regt i laar kunnen vergelijken met die overvloedige bron, 'welke ontsprongen in het aardseh paradijs, door hare vruehtbare wateren den gelieelen aardbodem blijft drenken

\u scheen men noch voor de bestendiging, noch voor den luister der Congregatiën iets meer Ie kunnen eisdien, toen Benedictüs\IV van zijne buitengewone, ja bijna goddelijke liefde voor de Congregatiën zoo schitterend deed blijken. Zijne verdiensten jegens haar zijn zoo groot, /.oo menigvuldig, dat men zulke niet alleen niet vragen, maar zelfs niet zou hebben durven verlangen. Het if bier de plaats niet die allen te vermelden; een ieder kan ze lezen in zijne waarlijk Gouden

-ocr page 35-

33

Hu lie, welke liet blijvend bewijs, liet altijd-durend gedenkteeken zal zijn van zijne weldaden. Jn deze Bulle heeft deze zoo weldadige Paus zijne cn zijner voorgangers niaglljrieven O|igciionien cn daardoor hebben wij al de voorregten, door de andere Pausen verleend, ook aan liein te danken; vervolgens beefl bij die voorregten zou uitgebreid cn vermeerderd dat wij in liem, na (JREGonius XIII, een tweeden grondlegger der Congregatiën moeten erkennen. Dit zij gezegd van de Pauselijke Magtbrieven en Decreten.

Om nu op de Regelen teruj te komen , liet is overbodig veel daarover uit te weiden, even als bet niet noodig is de leden tot dc getrouwe naleving er van aan te sporen; dit is immers altijd bun streven geweest, om alles wat dooide Bestuurders werd voorgesteld, bereidvaardig cn blijmoedig ten uitvoer te brengen.

Als gij nu de Regelen, welke in dit boekje slaan, vergelijkt met die, welke eertijds in bet Romeinseli Collcgic en elders gedrukt , nog voorbanden zijn, dan zult gij bevinden dat zij geheel en al gelijkluidend zijn, terwijl er bier en daar slechts iets is bijgevoegd, wat voor ccne deugdzame opleiding der jeugd geschikter voorkwam. Daar toch de Roumsch« Pausen magtiging gegeven hadden, om daiir waar het noodig bleek dc oudere Regels buiten gebruik te stellen cn nieuwe daarvoor in dc

3

-ocr page 36-

34

plaats te nemen, kwam liet wensehelijk voor eenige nieuwe er hij te voegen, en deze liet wettige regt van Regelen te schenken, met die heilige verpligting nogtans dat al wat van de oudere Kegelen kon behouden hlijvén, ook in zijn geheel en ongeschonden moest blijven staan.

Wat blijft er verder over, beminde Congregatie-leden! dan dut gij u geheel toewijdt aan do dienst van Haar, « wie te dienen heer-schen is,» die om hare buitengewone wel-willendheid jegens ons, zich zoo diep vernedert dat zij dient diegenen die haar dienen ? Wat immers is er, dat de Allerheiligste Maagd ons niet bezorgen kan, zij wier verdiensten bij God zoo groot en zoo menigvuldig, en wier goedheid daarenboven jegens ons zóó groot is; zoodat haar noch magt noch wil ontbreekt om ons wel te doen, vooral indien wij door menigvuldige vereering en vooral door onze trouwe dienst in hare Congregatie ons best doen, om ons hare zoo krachtige bescherming waardig te maken.

«Laten wij dan,» om u ten slotte met de woorden van den II. Bernardus (Sermo de Nat. B. V.) toe te spreken, «laten wij uit het diepste onzer ziel, met de grootste tecderheid de?, harten, met algehcele toewijding Maria vereeren: dit toch is de wil van Hem die gewild heeft dat wij alles door Maria zouden hebhen.

-ocr page 37-

35

ZÜ is de ladder wanrlanjs de zondaar tot God terugkeert, /.ij is ons (jroolste vertrouwen,/.ij is de jjroudslaj van onze loop. W at streven wij naar groote dingen ? Laat ons jfenade vrajjen, en die vragen door Maria; zij vindt alles wat zij zoekt, aan haar kan niets {jeweigei-d worden. »

ill.

PETRUS BECKX,

A-lgo ineen O versie (tor Sociëteit van Jesus.

Dewijl Ge ego rus XIII, jjelukltiger jjedaeh-lenis, iu zijne Constitutie « Onmipotentis Dei, » uitgevaardigd den 5 December 1584, en bevestigd door Sixths V, BenediciI's XIV en JjEoXII, aan alle Algoineene Oversten der Soeicteit van Jesus of hunne tijdelijke vicarissen goedgunstig heeft toegestaan, dat zij voor de goede instandhouding, het bestuur cu de behoorlijke leiding zoowel van de lloofd-Congregalie, o|)-gerigt in het Flomeinsch Collegie van de Sociëteit van Jesus, als van alle anderen en van elke Congregatie met haar vereenigd,Statuten, Constitution en Besluiten kunnen uitvaardigen

-ocr page 38-

se

cn deze nadat zij uitgevaardigd zijn , zoo dikwijls liet liun, naar omslandiglieden van lijd, of om andere redenen, mogt goeddunken, vrij kunnen en inogen veranderen, verbeleren, beperken of liervormen, of ook andere nieuwe maken ; daarom geven w ij, opdat, overal zooveel mogelijk de gelijkvormigheid onderli ouden worde, de magtiging dit boekje uit le geven, waarin de Kegelen cn Statuten van de Congregatie der H. Al.'.agd Maria vervat zijn, zooals die eertijd door Pater Joseph AIariams I'aiiiiiemus gerangseliikt en volgens de oude gebruiken zijn bewerkt, welke Kegelen wij hij dezen. niet. het Ons, zoo als hoven gezegd is, verleende gezag, goedkeuren en bevestigen.

-ocr page 39-

REGELEN EN STATUTEN

van de Congregatiën der .A.11 er-heiligs te üVtaagcl IMIaria. 1)

EERSTE HOOFDSTUK.

ATgemeene Rogeleii.

r.

Daar de allerheiligste Maagd en Moedor Gods de bijzondere patrones dezer Conjrrega-lie is, zoo kan men verzekerd zijn dat zij haar ook zal ter harte nemen en hesehermen; — zij immers is de moeder van harmhar-lij'heid die allen bemint welke haar hemin-nen. en die allen hewaart en hesehermt welke met vertrouwen en oodsvruchl lot haar Inmne toevlu^t nemen; — daarom is het hoven alles hillijk, dat de leden haar niet alleen eene zeer proole achting en hijzonderen eerbied beloonen, maar ook door een onherispel ijken levenswandel en reinheid van zeden de voor-

1

Vorlaald uit dc Ronioinsclie Uitgave, goedgekeurd «mi nnnbevolen door don 'L. Kcrw. Pater Bkckx, Algemeen Overste der Soeilt;quot;leit van Jesus. Rome, ter drukkerij van de Civilth Cattoliea. 1855. Zi(! voorgaanden brief.

-ocr page 40-

heelden harer allervcrlievenste deugden trachten na te volgen, en elkander onderling lot liefde jegens haar op Ie wekken. Het onderhouden dezer regelen zal zeer veel bijdragen om dat alles gemakkelijk in beoefening te brengen; ■waarom men dan ook gemeend heeft die op schrift te moeten stellen, opdat zij zooveel mogelijk gemeen zouden zijn aan alle Congregatiën, Avelke met die van Rome vereenigd zijn. Nogtans is het geoorloofd dat elke Congregatie, behalve deze algemeene nog eenige bijzondere regelen hebbe, quot;welke zij, naar verscheidenheid, van plaatsen en personen , voor zich dienstig mogt oordeelen.

II.

De Congregatie zal bestuurd quot;worden door een Bestuurder (Directeur of Moderator) van de plaats waar zij is opgerigt, en den Prefekt van de Congregatie met behulp en overleg van tquot;wee Assistenten. Aan dezen worden nog toegevoegd 'twaalf raadsleden, van welke een de betrekking van raadschrijver zal waarnemen. Dil gelal raadsleden, mag bij een gering aantal Congregaiie-leden, niet anders dan op zes leruggebragt worden, liebalve dezen worden er ook andere ondergescbikte bedienaren aangesteld, zooals elke Congregalic die nondig beeft. Allen echter inoefen zoowel aan den Bestuurder

-ocr page 41-

30

dor Congrcffatic als nan den prefekt en de amlcrf; ondergeschikte hcdienarcn, naar ieders waardigheid , den verschuldigden eerbied bewijzen, en hun in alles wat de Congregatie betreft, gehoorzamen. Als iemand der bedienaren verhinderd -wordt, zijne bediening waar te nemen, moet hij zoodra mogelijk den liesluurocr of den prefekt daarvan verwittigen, opdat bij door iemand anders vervangen worde.

III.

Daar nu het veelvuldig gebruik der 1111. Sacramenten hoogst, nuttig is ter bereiking van het doel dezer Vereeniging, namelijk do bevordering van deugd en (■hristelijke godsvrucht, zoo moeten zij, die onder het getal barer leden willen opgenomen worden, vóór dat zij worden aangenomen , door eene gewone of eene algemecne biecht, naar dat zulks de bieebtvader bet nuttigste in den Heer zal oordeelen, zich van hunne zonden zuiveren. Vervolgens vermanen wij al de leden dat zij minstens ééns in de maand te biechten en te communie gaan, en daarenboven op sommige hoogere feestdagen van Onzen Heer en zijne allerheiligste Moeder. Nogtans de hoogere bedienaren, de Prefekt, Assistenten, Secretaris en Tlaadsleden kunnen dikwijler dan de andere leden, wien zij tot voorbeeld moeten strekken.

-ocr page 42-

40

Mecliton on de H. Communie ontvangen, tenzij hun geestelijke vader daar anders over mogt oordeeien.

IV.

Ieder Itieze zich, voor zoover liet mogelijk is, een gewonen Lieclitvader, en na eenmaal gedane keuze, moot moii niet ligtzinnig van biechtvader veranderen. Aan hem behoort men d;m ook z:jn geweten geheel en al te openharen, en zich in alles, wat de leiding van het geweien aangaat, doorbom te laten vormen en besturen.

V.

Op de Zondagen, alsook op de geboden fecsklagen, moeten 'smorgens allen in de vergaderplaals te zamen komen , waar zij zich ongeveer anderhalf uur met godvruchtige en geestelijke oefeningen zullen bezig honden, volgens de orde die door den Bestuurder en den prefekt zal voorgeschreven worden. Deze orde zal nagenoeg zijn als volgt: Er wordt begonnen mot de lezing van oen godvruchtig boek, waarmede men voortgaat tol zoolang allo of bijna allo loden aanwezig zijn; dan wordt er een gedeelte van de Getijden der H. Maagd gezongen ; vervolgens zal do Bestuurder der Congregatie cene korte onderrigting

-ocr page 43-

41

houden over zaken, die voorden geestclijkerr voortgang der leden bevorderlijk zijn: hierop volgt de 11. Mis. Als deze geëindigd is, bidt men, volgens de bijzondere gewoonte van elke Congregatie, de Litanie of eenige andere gebeden, en daarna kunnen de leden heengaan : maar zij die tot de 11. Communie genaderd zijn, moeten ten minste nog een kwartier unrs aan hunne dankzegging besteden. Na den middag vervolgens kunnen de Congregatiën, die alsdan gewoon zijn te vergaderen, zich een half uur of iets langer met ongeveer dezelfde oefeningen van's morgens bezig houden.

VI.

Dewijl nu de leden der Congregatie door een bijzonderen titel aan de 11. Maagd zijn toegewijd en verbonden, daarom moeten zij Haar, naast God, ook de grootste liefde toedragen: derhalve zullen de Bestuurder en de prefekt der Congregatie alle middelen aanwenden om die liefde te vermeerderen en uit te breiden; zij zullen dus zorgen dat de hoo-gere feestdagen zoowel van Christts onzen lieer als van de Moedermaagd door de leden met meer vurigheid en grooter godsvrucht gevierd w orden. En die godsvrucht zal grooter zijn, als de leden gedurende negen dagen voor het feest door daarvoor geschikte oefe-

-ocr page 44-

42

ningen, on vooral door heilige overwegingen, zich voorbereiden en Imn hart stemmen. Om hnn dit gemakkelijker te maken, moeten de punten der overwegingen en de andere bijzondere oefeningen voor elk van die dagen op sehrifl; gesteld, wn zelfs, indien de kosten zulks toelaten, in druk rondgedeeld, of op een gescliikten tijd in de vergadering ■worden voorgelezen.

VII.

Waar liet gebruikelijk is, brenge ieder lid in de vergadering een briefje mede, waarop, zonder naamteekeningquot; nogtans.de oefeningen staan aangeteekend, welke hij gedurende die dagen heeft ver rig L; dit briefje wordt door hem in een daartoe bestemde bus of kistje gestoken; naderhand •worden die oefeningen behoorlijk gerangschikt, in een boek overgeschreven, en in de plaats van de ge-wone onderrigting, in het openbaar voorgelezen. Die voorlezing moet, voor zoo ver dit kan, geschieden O]) een dag, zoo kort mogelijk vóór het feest, ten einde een ieder, door de herinnering van hetgeen hij heeft hooren voorlezen , des te krachtiger tot die grootere vurigheid en godsvrncht opgewekt worde.

De leden moeten zich ook wel overtuigd houden dat zij zich aan de H. Maagd welgevallig zullen maken, als zij niet alleen op

-ocr page 45-

43

bovengenoemde dagen die oefeningen znllen Terrigten. maar ook eiken dag, door een of andere oefening ten minste, de gunst der II. Moeder Gods trachten te Avinnen.

VIII.

Daar liet lezen van geeslelijke ])oeken zoozeer door do Heilige Vaders wordl aanl'ovolen , en zco veel bijdraagt tot den geestelijken voortgang, daarom moeten de leden daar veelvuldig gebruik van maken. Indien het derhalve mogelijk is, moet de Congregatie eene bibliotbeek van dergelijke boekeu hebben, ruim genoeg voorzien voor bet getal leden ; volgens regeling van den Bestuurder kunnen zij daar boeken uit medenemen, om er te huis dikwijls in te lezen. Do boeken Morden uitgedeeld door bom, aan uien de lïestnnr-der deze bediening heeft opgedragen.

1\.

Ook moet de Bestuurder aan de leden jaarlijks een tijd aamvijzen gedurende welken zij de oefeningen van den li. Ignatius moeten doen. Mrn moet bun eene naaiiM keurige aanwijzing geven van die oefeningen, opdat iedereen vvete welke oefening in elk nnr gedaan moet. worden, en allen zullen met naauwgezetheid die aanwijzing onderhouden.

-ocr page 46-

Hij die belast is om aan al de leden te zamen vereenigxl die oefeningen te geven, moet hew vooral aansporen tot eene goede Liecht. Te dien einde kunnen liun eenige korte punten voorgesteld worden, in het algemeen over liet gebruik en liet veelvuldig ontvangen der Uil. Sacramenten, over de keuze van dezen of genen levensstaat, en i n eer d ergel i j ke zak en , welke bun in die dagen vooral dienst en bulp kunnen aanbrengen. De oefeningen in de vergadering zullen ongeveer zijn als volgt: men kan 's morgens beginnen met de lezing van een boek, dat de stollen behandelt welke daarna moeten overwogen worden. Na de lezing zal bij, die de oefeningen leidt, een onderzoek instellen over bovengenoemde punten. Daarop volgt de uiteenzetting der meditatie, waarna allen de II. Mis bijwonen. Nadat, vervolgens do Psalm Miserere op een lageren en be-roinvwekkenden toon gezongen is, worde aan een ietier de vrijheid gegeven zieli te verwijderen. Naden middag zal nagenoeg dezelfde orde voor de oefeningen gevolgd worden. De 11. Vastetijd schijnt voor deze oefeningen bet meest geschikt, tenzij de Bestuurder der Congregatie er anders ovor mogt oordeelen. Na alzoo, volgens voorsehrifl van den Igt;estuurder der Congregalie drie, vier of meer dagen te hebben doorgebragt, komen allen den

-ocr page 47-

45

daarop volgenden morgen in de vergadering bijeen, om gezamenllijk het Allerheiligste Ligehaam des Heeren te ontvangen. De leden moeten vooral zorgen dat r.iet liet geringste oogenhlik van dien allerkostbaarsten tijd door hunne zorgeloosheid verloren ga; zij moeien over hetgeen zij in de vergadering gehoord hebben te huis nadenken , eli aan geestelijke lezing en overweging veel meer tijd besteden, dan zij huilen die ocfeningsdagen gewoon zijn.

X.

Ook moet men ten zeerste bezorgd zijn dat do bijeenkomsten der Congregatie niet om elke, ook onbeduidende reden, worden achtergelaten. Mogt zich echter eene reden voordoen, waarom men meent op dien dag de bijeenkomst niet te moeten houden, dan komt het den liestuurder toe over de gewig-tigheid dier reden te oordeelcn, die, na de zaak goed beschouwd en rijpelijk in den Heer te hebben overdacht, bepalen zal wat hij meent het beste te wezen. De dagen, waarop de bijeenkomsten gewoonlijk plaats hebben, zijn nagenoeg alle Zondagen, de Feestdagen van 's Heeren Geboorte, Besnijdenis, Hemelvaart , Pinxteren, II. Sacramentsdag, alsook alle verpligtende feestdagen der Allerheiligste Maagd en van alle Apostelen: daarenboven

-ocr page 48-

4G

de feestdagen van den II. Joseph, van de Geboorte van den H. Joannes den Doopeii , van den II. Laükentiüs en den H. Aiorsius. Oji deze dagen wordt nooit de bijeenkomst overgeslagen, tenzij raisseliieu on Kersmis cji II. Sacramentsdag. 1)

XI.

Die 0|gt; de vastgestelde dagen en uren van de vergaderingen afwezig zijn geweest, moeten •zoodra mogelijk de reden hiervan opgeven aan den Bestuurder, wiens zaak hrl is de geldigheid der reden te lieoordeelen. Indien deze hevindt dat er eenige schuld bij komt, kan hij, o]) wat wijze hij zulks goedvindt, die leden vermanen; en ook om dergelijke afwezigheid, of om andere overtredingen , kan hij ze soms voor bepaalden tijd de vergadering ontzeggen, naar dat iiij het tot welzijn der Congregatie en tot glorie van onzen lieer het nuttigste oordeelt Om zekerder en gemakkelijker te weten of iemand afwezig is, moet de Congregatie een hoek hebben, waarin

1

Om alle on/.ekerluMd weg te nemen voor Cungrega-lir-n, voor welke hel zi-er moeijelijk en dikwerf onmogelijk is op genoemd»' dagen te vergaderen, wordl gewoonlijk in do aanvraag lol kanonieke oprigling de. Congregalie vermeld, l«oe dikwerf men voornemens is bijeen te komen, aan welke bepaling men zich dan zooveel mogelijk moei houden, {de Vert:)

-ocr page 49-

47

èn de daycn /Jjn aangegeven waarop gedurende liet jaar de bijeenkomsten zullen plaats hebben, èn de namen der leden, zóó zijn aangeteekend, dat met een enkel teekeu er bij te voegeu, iemands afwezigheid gemak-kei ijlt aangewezen wordt; ofsehoon nogtans allen met dien ijver jegens de II. Maagd moeten bezield zijn, en zoo bezorgd voor hun eigen geestelijken voortgang, dat zij deze of andere dergelijke middelen ter aansporing niet zoo zeer noodig hebben.

XI1.

indien er gedurende het jaar plegtigheden en feestelijke bijeenkomsten in de Congregatie mogten plaats hebben, of als er, bij welke gelegenheid ook, andere onkosten moeten gemaakt worden, moet elke Congregatie rijpelijk overwegen wat met het ong op liet getal en den stand der leden het dienstigste is. /.ij die van minderen stand zijn, kunnen dergelijke uitgaven niet dragen; die van hoogeren stand zoeken er bijna een ijdele praalvertooning in. Derhalve mag men niet te kwistig zijn met dergelijke uitgaven, dewijl zij dikwerf al de inkomsten uitputten en verslinden, die zeker veel heter voor nuttiger zaken lot meerdere eer van God en der 11. Maagd hadden moeten besteed worden.

-ocr page 50-

18

Daarom zal clUe Congregatie bij hare overige bepalingen, ook volgens liet gevoelen en met goedvinden van den Bestuurder vaststellen wat /.i| liieromtrent kan en moet doen, daarbij vooral in liet oog houdende die uitgaven, welke reeds lol meerderen voortgang der leden in waren geest en godsvrucht uoodzakélijk gevorderd, en daarom ook in deze regelen met zooveel aandrang aanbevolen worden.

\llf.

Dagelijks zullen de leden bij het opstaan, nadat zij fiod voor alle weldaden, zoo algemeeue als bijzondere, en vooral voor die, welke zij gedurende dien nacht van zijne Goddelijke Majesteit ontvingen , zullen bedankt hebben , eerst de aelen van Geloof, Hoop en Liefde bidden; daarna driemaal bel Onze Vader en Wees gegroet ter cere der Allerheiligste Drievuldigheid, en éénmaal de Twaall Artikelen des Geloofs en het Salve Regina, behalve de andere gebeden, welke ieder naai' den raad van zijn biechtvader gewoon is te bidden. Met deze gebeden moeten zij daarom toch niet tevreden zijn, maar iedereen zorge dat hij minstens een kwartier aan bet inwendig gebed of de overweging bestede, en dagelijks, als het mogelijk is, bet U. Misoiler bijwone. 's Avonds, voor zij zich ter rust begeven, zullen zij wederom ongeveer een

-ocr page 51-

49

kwartier Imn grwcton nagaan en onderzookon, on zoowel over allo zonden, als vooral over die, welke zij hevinden gedurende dien dag-te hebben begaan, een berouw verwekken; daarna bidden zij een Onze V a d e r en Wees gegroet, en den Psalm Do Pr ofn nd is voor de geloovige zielen.

XIV.

Dewijl do leden eener Congregatie tot eene eenigzins hoogere volmaaktheid dan de overige menschen geroepen zijn, zoo wordt het aan allen in het algemeen dan ook aanbevolen, dat zij een grooteren ijver aan den damp;g moeten leggen voor de oefeningen van godsvracht en christelijke liefde, als zijn: dikwijls ie biechten gaan en tot de II. Tafel naderen, het Officie der H. Maagd en den Rozenkrans bidden; waar plaats en personen het toelaten, de gevangenen bezoeken; van tijd tot tijd naar de gaslbuizen gaan, vooral op die dagen, welke een meer plegtig feest van Onzen Hoer of van de I!. Maagd voorafgaan. Deze en meer dergelijke goede merken worden hun aanbevolen, en daarom zal ieder naar zijn stand en godsvrucht, afzonderlijk of wel de geheele Congregatie gezamenllijk, volgens de verordening en den raad van hem, die aan het hoofd der Congregatie staat, in die werken geoefend worden.

4

-ocr page 52-

50 XV.

Als iemand der loden eener Congregatie ernstig- ziek -wordt, zal vooral de Bestuurder en de prefekt niet alleen zorgen dat liij bezocht en van de IIII. Sacramenten der Kerk voorzien worde, maar ook allen zullen hem in hunne gebeden den Heer aanhcvelen. En als hij komt te sterven, mogen de leden, maar het nog de loffelijke gewoonte is dat zij liet lijk ter begraafplaats vergezellen, dit voorbeeld van Christelijke liefde niet achterlaten. Vervolgens op den eersten daartoe geschikten dag zullen zij allen gezamentlijk, als het mogelijk is, in de vergadering, of ten minste ieder voor zich afzonderlijk de Getijden der overledenen voor hem bidden. Maar gedurende acht dagen zullen zij allen dagelijks ééns den Psalm De pro-Fund is met het gebed der overledenen voor hem bidden. Vervolgens zal de geheele Con-gregalie, aan het altaar der Congregatie, dat voor hare overledene leden gepriviligieerd is, eene II. Mis tot lafenis zijner ziel laten opdragen.

XVI.

Indien iemand , uithoofde eener reis-, afwezig moet zijn van de Congregatie, moet hij den Bestuurder en den prefekt daarvan veruit-

-ocr page 53-

51

ligon; ook zal Jiij van Iicn magliging' on opo up. brieven vragen, om ook in amlcro CorigTcg^aticn, quot;werwaarts liij zich wolliot niojjt l)ojyevcn, als een der leden le worden toepe-lalcn. Kn aangezien hij afwezig zijnde, locli deelachtig hlijftaan de verdien^len der Congregatie, betaamt het ook dat hij aan de overige leden van tijd tot tijd eenig berigt geve over zich zei ven en zijn toestand, door te schrijven aan den prefekt, en zich aan de gebeden der leden aan te bevelen. Doch waar hij ook zij, al lijd moet hij zorgen, dat hij zich als een waar kind der Congregatie doe kennen, en door onbesproken zeden en een voorbeeldig leven allen trachte te slichten en tol deugd en braafheid op te Mekken.

WJI.

/.ij moeten'elkander met een ware en op-regle^liefde beminnen, en zorgen dat zij den vrede en do onderlinge eendragt bev-rderen, en dagelijks in ware en chrislelijke deugden voortgang maken. Om echler dit doel des te gemakkelijker lebereiken, zal het zeer heilzaam zijn de bijeenkomsten der Congregalie trouw bij te wonen, het beoefenen barer godsdienstige werken niet te verwaarleozen , met zulke personen dikwerf om Ie gaan, van wie zij eenig voordeel kunnen trekken, den omgang

-ocr page 54-

52

met ono-odsflicnstifron, alsook alle jyele^en-lierlen te vinkten, die hun eenijj nadeel zouden kunnen toebrengen, als zijn: openbare voorstellingen. twisten, oneeni^lieden, gemor en andere dergelijke znken , die den goeden naam en de ach l ing voor de Congregatie doen dalen. Integendeel moeien zij hun best doen om in alles zich zoodanig te gedragen, dat zij waardig geaeht worden onder de bescherming van de Allerheiligste Maagd te staan.

XVIII.

Ten einde deze bepalingen en regelen gemakkelijker te onderhouden, moeten zij , zoo dikwerf de nieuMc prefekt en de overige bedienaren afgekondigd worden, in het openbaar in de vergadering worden voorgelezen. Dat eindelijk een ieder zorge de regelen met de grootste naauwgezelbeid na te komen. Behalve (leze regelen zal ook iedereen al de bijzondere gewoonten zijner Congregatie onderhouden; maar de bedienaren moeten de regelen, welke aan hunne bediening eigen zijn, dikwijler herlezen om ze des te naauwkeuriger Ie kunnen onderhouden.

-ocr page 55-

53

TWEEDE HOOrDSTüK.

Over hot toelaten van Ijoden tot de Congregatie.

J.

Die in ile Congregatie weuscht toegelaten le worden, begeve zich tot den Bestuurder en den prelecl, en als deze jfenoeg van hem vernomen, en voldoende inliclilinjjen over zijn leeftijd, licrocp, deujfden en andere lioedanijf-liedeu hebben ingewonnen, zul de prefekt in de bijeenkomst der iwaaf of zes raadsleden over hem verslag uitbrengen, om hem gedurende eenigen tijd, zooals later zal gezegd worden, Ier proefneming in de Congregatie toe te laten. Gedurende dien tijd, mag hij alleen bij de geestelijke oefeningen der Congregatie, maar geenszins waar iels overlegd of beraadslaagd wordt, tegenwoordig zijn. Hij zal ook, voor zooveel de plaatsruimte hel toelaat, gedurende dien tijd van de overigen afgescheiden zitten.

11.

Als iemand geschikt bevonden, maar nog niet opgenomen is, zullen de Bestuurder en de prefekt hem toevertrouwen aan een der

-ocr page 56-

54

Men, (lii! door braaflicid uitmunt, on Iicin aan zijne trouw ct» zor^ overlaten, om duiendc don proeftijd, (die naar g'elan,v dor personen, onjjcveer twee of drie maanden zal duren), bem in de instel! in oen en regelen dor Congregatie en overige jjohruiken te onder-rieten, en de moeijolijklieden, die liem soms inogten voorkomen, o]) te lossen, ten einde nij, na alles grondig- ondorzoolit te hebben, zijn Avonseli moge vervuld zien. AV an neer nu de tijd aanbreekt, dat bij moet aangenomen morden, zal bij bom, om op don dag zijner aanneming, volgons do gunsten en voorrogton aan de Congregatie verleend , don vollen aflaat Ie kunnen verdienen, vermanen dat bij zieb voorbereide om op dien dag bot Allorbeiligsle Saoramont te ontvangen. ten einde daardoor aan zoo groolon seliat deolaelitig te kunnen Avordon.

III.

Alvorens nogtans iemand in do Congregatie opgenomen wordt, zal er ■wederom in de zitting dor twaalf ot zes raadsleden verslag over bom worden uitgobragt, om van de raadsleden, en vooral van bom aan wiens zorg hij Avas ioovertrouAvd, te vernemen, in boovorre liij zieb lot op don bojiaalden lijd goed bobbe gedragen. Uevindt men, dat bij gedurende don proeftijd niet gebeel aan de verwaebling beeft

-ocr page 57-

55

voldaan, zal de raad liij meerderlieid van slciu-mcii beslissen. of liij zonder verder liedenken afgewezen. of wel zijn proefl ijd verlengd zal worden. Maar lieeft liij van zich en zijne deugdzaamheid goede blijken gegeven, dan zal hij mei toesleinining van denBestuurder, zonder wiens voorkennis en raadjilcging niets geldig zijn kan, volgens de wijze die later wordt voorgescbreven, aangenomen worden.

BEIIDE JIOOrDSTUK.

Over do bevestiging ot' aanneming van leden.

I.

De feestdagen der 11. Maagd Maria en in hel bijzonder de drie feestdagen der Boodsebap, Hemelvaart en Ontvangenis dea' II. Maagd schijnen bet meest geschikt voor de aanneming van nieuwe leden. Op deze dagen derhalve zullen zij in de Congregatie opgenomen worden. Zij, die moeten worden aangenomen, begeven zich eerst voor hel altaar der II. Maagd, en daar neergeknield bidden zij eenigen tijd lol de goedertierendstc Moeder, haar vurig smeekende dat zij zich gewaardige hen onder bet getal barer kinderen op te nemen. Dai)

-ocr page 58-

zal hij, aan wiens zorg; zij, zooals boven gc-/zejjil is, gedurende den proeftijd waren loe-verlrouwd, met luider stem liet formulier der aanneminn- o|izc;|g-cu met korte tussclien-poozen, zoodat zij die opgenomen w orden, zijne woorden gemakkelijk volgen en te gelijk met hein hetzelfde formulier kunnen uitspreken. Het formulier van aanneminn' is volgt:

11.

Formulier van Aanneming.

[of: Arte van toewijding.)

Allerheiligste Maagd en Moeder Gods Maria, ik. . . . ofschoon alleronwaardigst U te dienen, maar opgewekt door uwe hew onderenswaar-dig-e goedheid . en gedrongen door het verlangen mij aan uwe dienst te verhinden, kies U heden in tegenwoordigheid van mijn Engel-hewaarder en van geheel het hemelseh hof tot mijne Koningin. Bcsehcrnistcr en Moeder, en neem mij vastelijk voor, U voortaan altijd te zullen dienen, en voor zooveel in mij is, te zullen zorgen dat gij van allen getrouw gediend wordt. U derhalve, liefdevolle Moeder, hid en smeek ik, door het liloed van Jesus Christus, dal voor mij vergoten is, gewaar-dig l mij onder liet getal uwer hesehenne-

-ocr page 59-

57

liiijjen en lul in*en eeuwiyeu dienaar uun te nemen. Sla jnij bij in al mijne handelingen, en verwerf mij de yenade, dat ik mij in woorden, verken en ffedaeliten zoo jjedi'age, dal ik iiimnicr noch u.ve, noeh de oojjen van uwen allerheiligsten Zoon heleedige. Wees mijner gedachtig', en verlaat mij uiel in hel uur des doods. Amen.

UI.

Dit gedaan zijnde, slaan zij allen op, en worden zij door den onderrigter der nieuwelingen naar den Bestuurder geleid; deze zal hun verklaren dat zij in de Congregatie zijn opgenomen, en tol hlijk hiervan hen omhelzen, en in den naam der geheele Congrega-lie aannemen. Als vader zal hij ze als zijne kinderen ontvangen, en hen omhelzende in korte woorden opwekken tot gehoorzaamheid aan de regels en de instellingen der Congregatie, en tol vereering en godsvruclit jegens de II. Maagd, aan wier bescherming zij zich op dezen dag vooral hebben toevertrouwd, llij zal hun ook het regel-boekje lier Congre-galie geven, ten einde zij die regelen allijd hij zich hebben, en van tijd tot tijd te hnis lezen, om ze des te gemakkelijker te kunnen onderhouden. Vervolgens worden zij op gelijke wijze naar den prefekt geleid, die hen zoo kort

-ocr page 60-

ns

mogelijk lot liclgccn hoven gciegd is zal aansporen. 'J'en laatste worden er tol tlank-zegg-ing eenijje korte yeliixlcn verrigt, elke Congregatie volgens liare eigene gewoonte.

VJÜIIDE JIOOFDSTLK.

Over de Verkiezing van den Prefekt en de overige bedienaren.

I.

De prefekt en ile overige bedienaren zullen ééns o( hoogstens tweemaal 's jaars oj) de voornaamste feestdagen der II. Maagd gekozen worden. De Bestuurder der Congregatie, de prefekt, assistenlen, raadsleden en seerelaris komen daartoe hijeen, en na den Lofzang: «Kom, Sehepper-Geest» met de gewone gebeden Ie hebben verrigt, kiezen zij, hij onderlinge mededeeling hunner stemmen, uit de geheele Congregatie drie leden, die door voorbeeldige deugd en aanbevelenswaardige braafheid boven anderen nilmunten. Deze drie worden dan aan de geheele Congregatie voorgesteld; ilie de meeste stemmen verkrijgt. wordt lot Prefekt, die minder stemmen verkrijgen, worden naar het getal stemmen lot eerste en tweede assistenlen benoemd. De

-ocr page 61-

r.9

stemmen Avordcii opg'ciioincn dooi' den Bestuurder der Congregatie en door den prefekt. Ongeveer oj) dezelfde -wijze moeten de raadsleden en de raadselirijver gekozen worden, maar zij mogen volstrekt niet aan de grlieele vergad(;ring ter keuze morden voorgesteld.

IT.

De seliatbewaarder, Koster, portier en andere mindere bedienaren, voor zoover deze volgens de gewoonte der Congregatie noodig zijn, kunnen door den Bestuurder en den prefect te zamen met de assistenten en den raad-selirijver gekozen worden, met inarlilneming nogtans van de groot ere talrijkheid en de stichting der leden. JJij het begin echter van elke nieuwe prefekt uur zullen even als de hoogere zoo ook de mindere bedienaien ^ ei -anlerd worden, tenzij de Bestuurder en de prefekt, om billijke redenen althans het anders mogten goedvinden.

III.

Als op die wijze de hoogere «mi mindere bedienaren der Congregatie gekozen zijn, worden zij op den feestdag der II. Maagd in de Congregatie afgekondigd. Tot meerdere godsvrucht er» plegtigheid kan de Bestuurder der Congregatie aan elk der bedienaren de teekenen

-ocr page 62-

60

aan elke bediening eigen, uitreiken. De raad-schrijver zal derhalve de namen der bedienaren met luider slem aflezen, volgens de orde dat zij gekozen zijn en ieders rang en vaardigheid zulks vordert. Mij, quot;wiens naam wordt afgelezen, begeve zich naar den Bestuurder, en voor hein neergeknield, ontvangt hij van hem de teekenen zijner bediening; de Bestuurder zal hem in -weinige woorden opwekken om die bediening niet dien vlijt en die zorg, zooals de bediening dat vordert, waar te nemen, en hem zoo kort inog lijk de verjdigtingen er van voorhouden. Nadat op die wijze al de bedienaren zijn aangesteld, zal óf de Besl uurder der Congregatie zelf, óf een ander de vergaderde leden der Congregatie toespreken, en hen tot het i jverig hij wonen der bijeenkomsten, lot het onderhouden der regelen, tot godsvrucht en liefde voor de II. Maagd, en vooral tot navolging harer deugden aansporen.

IV.

Mogt de prefekt, voor dat de helft van den lijd zijner bediening verstreken is, overlijden, of door eenig ander toeval belet zijn in de verdere uitoefening van zijn ambt, dan zal volgens de uitspraak van den Bestuurder een ander in zijne plaats benoemd worden tot aan den tijd der nieuwe verkiezing. Hetzelfde zal

-ocr page 63-

61

ook {jpsoliiedfn bij liet -vprvangcn der ovfirigc bedienaron.

VIJFDE IIOOFDSIL'K.

Wat in de Baadsvorgaderingen moet onderhouden worden.

Ter instandhouding en uilbreiding derConnre-palic scbijnt liet niet alleen noodzakelijk dat do leden dikwerf lot bet doen van geestelijke oefeningen vergaderen, maar ook dat zij van tijd tot tijd bijeenkomen om over liet beboorlijke bestuur der Congregatie te bandelen. Derbalvc zullen de Bestuurder met den prefekt, assistenten, raadscbrijver en de twaalf of zes raadsleden, zoo dikwerf liet noodig zal zijn, op een gescbikt uur te zamen komen, om de voorkomende zaken te bebandelen en daaronilrent besluiten te nemen, liet doen van voorstellen in denquot; Baad beboort vooral aan den Bestuurder; de overigen zullen in alles zijn gezag boogsebatten , en zieb door zijn oordeel laten leiden, ofseboon ook zij, al wat zij noodzakelijk mogten oordeelen, met gepaste zedigheid kunnen voorstellen. Allen moeten zieb waebten van elke ongeregelde gemoedsstemming, en in bet uitbrengen van bun gevoelen eenig en alleen de eer van God en Gods Moeder, en

-ocr page 64-

62

den {fees I el ij ken voortgang' ilcr Congregatie voor oogen honden.

ZESDE HOOFDSTUK.

Kegels van deu Prefekt.

J.

Aangezien de Prelekt door vvaardiglieid cn l)edicning Loven de andere leden der Congre-galie staat , en liem na den Bestuurder de eerste plaats toekomt, zoo behoort hij ook zijn uiterste hest te doen, om door een deugdzaam leven lioven al de overigen uit te munten. Bijgevolg moet hij niet alleen de bijzondere regelen zijner bediening, maar ook de alge-meenc jnet de grootste naauwgezet beid onderhouden, vooral die, welke betrekking hebben op liet ontvangen der 1111. Saeramcnteii, door meermalen dan de anderen zijne zonden te belijden en tot het Allerheiligste Sacrament te naderen; ook zal bij er zich op toeleggen dat bij niet zoozeer door woorden dan door voorbeeldende Congregatie in deugd en christelijke volmaaktheid doe vooruitgaan.

II.

Hij moet altijd op de vastgestelde tijden in de Congregatie tegenwoordig zijn, en bij

-ocr page 65-

63

fijds on met beleid voorzien in alles wat lot de gewone geestelijke oefeningen heli oor t, zoo als lilj dit te voren met den Bestuurder zal lieLben afgesproken. Mogt hij door een wettig beletsel verhinderd, niet in de vergadering kunnen tegenwoordig zijn, dan zal hij zoodra mogelijk den Bestuurder waarschuwen. Alsdan zal de eerste assistent zijne plaats vervangen, en bij afwezigheid van dezen de tweede assistent.

III.

Ofschoon op den prefekt de zorg voor de Congregatie berust , moet hij toch wel weten dat hij ondergeschikt is aan den Bestuurder, van wien hij altijd vernemen zal hoe hij de zaken moet behandelen. Daarom zal hij niets veranderen, noch afschaffen, noch iets nieuws invoeren , zonder voorkennis of goedkeuring van den Bestuurder, opdat in de Congregatie alles met des te meer voorzijfliglicid en bedaarcllieicl lot grootere eer vim God en de Moederniaajjd gcscliiede.

IV.

Mij zal zorgen dat zoo dikwijls de nieuwe prefekt en de overige Ledienarcn zijn gekozen, de algcrneene regelen der Congregatie in de

-ocr page 66-

64

vcrjjadorinjj worden voorgolozpn: maar liovcn al zorjje liij flat zij door allen goed ontlerlioudcn worden. Ook zal liij loezien dat de overige ondergeschikte bedienaren dc regels van hun ambt goed nakomen, vooral de assistenten, de raadsehrijver en de twaalf of zes raadsleden. Hij moet insgelijks zorgen dat de namen der leden van de Congregatie op eene lijst geschreven zijn; alsook dat er een hoek zij, waarin de namen zoowel der aanwezige als der afwezige leden staan opgeteekend, op de wijze zoo als dat in den elfden der ulgemeene regels is voorgeschreven: ook eene tweede boek, waarin de bedienaren, met vermelding van dag en jaar dat zij aangesteld zijn, worden ingeschreven, en een derde hoek, waarin wordt aangeteekend wie, op wat dag en jaar in de Congregatie aangenomen, en ook, als men het te weten kan komen , wanneer hij gestorven is.

V.

Als iemand der leden ziek is, zal de l'refekt hem uit naam der Congregatie doen bezoeken; als de ziekte toeneemt, zal hij zorgen dat allen voor hem gebeden aan God opdragen. Mogt er gevaar van sterven zijn, moet hij zorgen dat den zieke dc Allerheiligste Sacramenten der stervenden toegediend worden; en .als hij overleden is, dat dc leden de voorge-

-ocr page 67-

urgt;

sclircvenc ^clroilon tnl lafenis zijnPi' ziel vcr-riylcn.

VI.

De zoogenoemde opene brieven zal liij te zanien met den Jiesluurder onderieclienen. Indien soms iemand der leden om gowigtigc overtredingen uit de Congregatie moet weggezonden worden, zal hij nietsdoen zonder den liestuurder te raadjilegen, en ooi; niet anders dan volgens zijn oordeel en gevoelen die zaak LeliandeJen.

ZEV£ND£ HOOFDSTUK.

Eegels der Assistenten.

I.

De bediening der Assistenlen bestaat daarin , dat zij door raad en daad den prefekt, in bet besturen der Congregatie bijstaan. Daarom is bet dan ook pligtmatig dat zij goed met bem overeenstemmen, opdat door eenheid van gevoelen liet bestuur der Congregatie des te geregelder plaats hebbe.

II.

Zij moeten zoowel in de openbare als bijzondere bijeenkoMisten tegenwoordig zijn, en

-ocr page 68-

(iü

als de prefekt afwezig is. zal do oerste assistent zijne jilaals vervullen; zijn Leiden afwezig-, dan bekleedt de tweede assistent de hedieninff van prefekt. Zij moeten dikwerf met den Bestuurder en den prefekl spreken over al wat den geestelijken voortgang der Congregatie betreft, en dezen door woord en voorbeeld, zooveel liet liun met de goddelijke genade zal mogelijk zijn, traeliten te lie-vorderen.

ACHTSTE IIOUrDSTirK.

Regels van den Haadsehrijver-1.

De Geheim- of raadsclirijver zal alle beraadslagingen bijwonen. De zaken van grooter belang zal bij in een daartoe bestemd boek aanteekenen; maar van al wat moet inge-selireven worden, moet bij arm den Uestunrder en den prefekt eerst een afscbrift vertooncn.

II.

In de boeken, waarvan vroeger gesproken is, moet bij met de grootsle naauwkeurig-, beid alles inscbrijven, wat in elk boek be-boort. \\ at in do hcrciadslagingcn vastgesteld is ? may liij niemand mededeelen, en liij

-ocr page 69-

G7

moet, zooals zijn naam dit aanduidf, liet stilzwijgen quot;sveten te bewaren.

nr.

Hel is aan zijne zorg opgedragen de opene Lrieven, berigten, bevelen en al bet andere, wat bet gebruik medebrengt, te schrijven, alsook te onderteekenen en Ie verzegelen met bet gewone zegel der Congregatie; docb in alles moet bij te quot;werk gaan volgens de bepaling van den bestuurder en den prefekt.

NEGENDE UOOFDSTUK.

Kegels van de twaalf of zes Raadsleden.

Uit de Congrtfyatie-leden worden, volgens de wijze die in dt regels der kiezing isvoor-gesebreven, eenige leden gekozen, namelijk twaalf als de Congregatie talrijk , maar zes als zij minder talrijk is. Hun pligt is bet, den prefekt in de beraadslagingen en bet bestieren der Congregatie ten dienste te staan. Daarom beboeren zij genomen te worden uit de oudere en deugdzamere leden. Jn bet uit-brengen van Imn gevoelen zullen zij immer de groolere eer van God en der Moedermaagd, en den geesielijken voorlgang der Congre-

-ocr page 70-

(»8

gatic voor oogm lioudcn, cn avc! tonzion dat. zij zicli door [[ren parlijznclil van ecno rofft-vaardigc oordooi vol ling- Jaton afhrongen. Zooals ineemialon gezegd is. moeten zij. gelijk zij door •waardigheid hoven de andoren slaan, ook dcor hun voorbeeld hoven hen Iraeliten uit te nmnlon.

TIENDE UOOFDSTCK.

Eegels ven den Ocderrigter der nieuwelingen.

De hedioning van den Onderrigter dor nieu-■\velingon hostaat hierin, dat hij volgons voor-sohrift van den Bestuurder en den profekt, diegenen die in de Congregatie verlangen aangenomen te quot;worden onderrigte, door hun do regels uit te loggen, en hen bekend te maken mot andere hijzondore gebruiken van do Congregatie. Hij moot, vooral zorgen, dat hij zoowel dezen als allo andoren, die aan zijne zorg zijn toovortrouvd, de grootste liefde toe-drage en met ijver zijnen bijstand vorleone. Dikwijls moet hij met den Bestuurder en den profekt over hen onderhandelen en beider raad inAvinnon, hoe hij zo hot bost op den weg van de dienst van Cod zal kunnen geleidon. Hij moot ook oene tabel hebben , waarop

-ocr page 71-

(J9

het formulier der aamieming; gedrukt of sierlijk jjeschrcven staat, liet komt hem toe, diegenen die tot leden wenselien aai; genomen te worden, de plaats aan het altaar aan Le wijzen, het formulier voor te lezen en hen lot den Bestuurder en den prefekt te geleiden.

ELFDE nOOOSTCK.

Kegels van den Schatbewaarder.

De Schatbewaarder mag niet de minste uitgave doen huilen order van den Bestuurder. Hij0moet een kistje hehbcii, waarin liet geld der Congregatie bewaard wordt. Dit kistje moet door twee verschillende sleutels gesloten zijn, waarvan de eene berust hj den Bestuurder, den anderen zal hij bij zich houden, tenzij men dit anders inogt bepalen; immers in Con-gregatiën, wier lellen nog zeer jong zijn, is liet welligt beter dit niet toe te staan. Daarbij moet hij een boek hebben, waarin inkomsten en uitgaven naainvkenrig staan opgeteekend, welk boek bij, zoo dikwerf de Bestuurder het goed vindt, hem zal doen inzien en verklaren. Hij quot;waclite zich wel, van ooit iemand uit naam der Congregatie iels te vragen, hetzij om gewone of om buitengewone uitgaven der Congregatie te bestrijden; maar hij stelle zich

-ocr page 72-

70

Icvrcdcn jnct die giften, welke naar gewoonte clour allen g-escliOJikca worden, en die, welke ieder naar zijne niilddadiglieid, in elke vergadering gewoon is bij te dragen.

TWAALFDE HOOFDSTUK.

Kegels van den prefekt der Bibliotheek.

De Bibliotheek der Congregatie en al de boeken die zij bevat, worden aan zijne zorg en trouw overgelaten. Hij begrijpe wel van boe groot gew igt zijne bediening is, en boczeer bij in die bediening door zijne zorgvuldigheid veel voordeel, maar ook door zijne nalatigheid veel nadeel aan de overige leden kan aanbrengen. j\a het eindigen der vergadering zal bij de boeken aan de leden uitdeelen. Hij moet van al de boeken een naauwkenrio*.opgemaakte lijst hebben, welke hij ter inzage zal leggen of toonen als zij gevraagd wordt, opdat zoo iedereen uit de bibliotheek liet door bern verlangde boek kunne verkrijgen. Hij geve eehter aan niemand een boek af, dan nadat hij door dengenen zei ven, die het boek verlangt, den naam, voornaam, titel van bet boek, dag, maand en jaar, waarop het medegenomen wordt, op een brielje naauwkeurig bebbe doen aan-

-ocr page 73-

tcekencn. Dit briefje bewaart liij, lot il;it !irt lioelc, wat medegenomen is, wordt terug-qebragt, waarna liij hem het briefje tcrujjgeelt. 'llij sta niet toe ilat iemand twee Irekon te n-eiijk naar huis medeneme, noch dat iemand een boek behoude gedurende de herfslvaeantie. Allen moeten, zoodra deze is aangekondigd, al de boeken die zij hebben, naar de bibliotheek terug brengen.

DERTIEKBE HOOFDSTCK.

Eesels voor d© Ziekenbezoekers.

Aangezien de prefekt onmogelijk alle zieke leden, vooral indien er velen te gel ijk mogten ziek zijn, meermalen in persoon zelf kan bezoeken. zoo is het noodig dat hij er onder de leden der Congregatie eenigeu bebbe, die hem in zulk een godvruchtig en heilig werk ter zijde staan en zijne taak verligten; hun getal zal door den Bestuurder worden bepaald, die ook zal toezien dat hij tot deze bediening die leden uilkiest, welke hij weet dat, meer gevorderd in leeftijd, ook door braafheid boven anderen uitmunten. Hunne werkkring is, de zieke leden dikwerf te bezoeken, met zorg naar hun toestand te vernemen, en dit den Bestuurder en den prefekt mede te deelen; hen vuriger

-ocr page 74-

72

aan God aan lo hevelen, en te zorgen dat zij door de jjemeensebappelijke geileden der Con-{jregatie morden l)ijgestaan. Neemt de ziekte toe, dan moeten zij zoodra mogelijk den Best uurder en den prefekt ^aarschmven, ten einde deze, volgens hnn ambt den zieke kunnen gaan bezoeken en voorkomen dat de in gevaar verkeerende zieke niet sterve alvorens Lij beboorlijk van alle Uil. Sacramenlen der stervenden voorzien zij. Het is ook zeer goed niet alleen de zieken als zij bedlegerig zijn meermalen le bezoeken, maar ook als zij van hunne ziekte beginnen te herstellen, en dan zooveel mogelijk zorgen dat zij hen door geestelijke gesprekken in den Heer troosten en opbeuren.

VEERTIENDE HOOFDSTUK.

Regels van den Koster.

Kr kunnen, naar de talrijkheid der Congregatie, twee, drie of vier kosters zijn. Zij moeten zich wel overtuigd houden dat zij door de werkzaamheden dezer bediening, naast God, de Moeder Gods en Maagd dienen en voor haar arbeiden. Daarom moeten zij hef. niet beneden zich rekenen de vergaderplaats uit le ,vegen of andere dergelijke nederige werkzaamheden^ aldaar te verrigten. Vóór alles

-ocr page 75-

73

moeten zij zorgen dat de prieslergewaden r.n al liet overige wat bij de I!. Offerande dei-Mis oebruiU moet worden, bolioorlijk gereed en uiterst zindelijk zij. Er moet van al bet huisraad der Congregatie een register in oen bock gescbrcven cordon; on Avannocr /.ij bunne bediening neerleggen, moeien zij dit overbandigen aan bunne opvolgers, A\ien zij ook onderrigten moeten waar dat alles moet geplaalst worden. Zij moeten alles wat lot deze bediening beboort, betamelijk en ordelijk gerangschikt wegleggen en bewaren; alles moet afgesloten , en de sleutel- bij den Bestuurder der Congregatie gebragt worden. Zij mogen zicb niet ligtvaardig of zonder goede reden, en niet dan met verlof van den Bestuurder, uit de vergadering verw ijderen, maar bebooren te zamenquot;met de anderen al de geestelijke oefeningen der Congregatie bij te wonen. iNict de minste uitgave mogen zij doen, buiten voorkennis en raad van den Bestuurder. Zij moeten bun genoegen niet zoeken iu al te kostbare versieringen. De Bestuurder, zal met de'nDodige voorzjgtigbeid bun die ten ceneii-male verbieden, of ze ten inuistc zoo weten te matigen, dat er zoo weinig mogelijk onkosten mede gepaard gaan.

-ocr page 76-

7d

VIJFTIENDE nOOFDSIUIC.

Hegsls van den Lezer.

Hij moet zirli zoo vroegtijdig mogelijk naar de vergadering Ik'geven. De vergadering immers neemt een aanvang niet de lezing uit een godvruchtig hoek. Aooit leze hij voor uit een hoek. dat niet door den Beiituurder is aangewezen. Aanstonds na de afkondiging van een nieuw bestuur, moet hij de alge-meene regels voorlezen. Elij moet niet te haastig lezen, maar met luide, duidelijke en heldere stem, en van tijd tot tijd even slil-staan, om hetgeen hij leest én gemakkelijker te doen verstaan, én dieper in de harten der hoorders te doen doordringen. Daarom is het noodzakelijk dat hij goed wete en hegrijpe van welk helang de geestelijke lezing is, en hoeveel deze hijdraagt zoowel tot verbetering des leven?, als lot vermeerdering van godsvrucht. Men voege hij de lezers ook zangers, die den leden hij het zingen der metten van de H. Maagd, de zangwijze en den toon aangeven.

ZESTIENDE HOOrDSTCK.

Hegels van den Portier.

Ook deze moet zoo vroegtijdig mogelijk

-ocr page 77-

/.5

naar ile vergadering gaan. Hij moet den naam en voornaam van alle leden , volgens alpha-Letisclie orde bewerkt en gerangschikt op eene lijst of in een boek opgeteekend hebben, om des te vlugger, wanneer het noodig is, ieders naam le kunnen vinden. De namen moeten zoo zijn ingeschreven, dat niet een of ander teeken, volgens bepaling van den Bestuurder er bij te voegen, aangeduid wordt, A\ic van de vergadering afwezig en wie er tegenwoordig zijn geweest, en of zij tot «le il. Tafel zijn genaderd of niet. Dit boek moet met de grootste zorg bewaard worden; daarom zal men het niet onbedachtzaam aan iemand toevertrouwen , maar alleen aan hem. van wiens trouw en deugdelijkheid de Bestuurder ten volle overtuigd is. Als dit boek volgeschreven is, moet het bij de geschiedboeken der Congregatie weggelegd en bewaard worden.

ZEVENTIENDE HOOFDSTUK.

Hegels van do overige mindere bedienaren.

Indien de Congregatie, naarmate de werkzaamheden die er verrigt moeien worden, nog andere ondergeschikte bedienaren in grooter of kleiner geïal mogt noodig hebben, is het geoorloofd-hun de regelen, welke zij moeten

-ocr page 78-

TG

onderliouden, voor te schrijven. Maar uiets man- er vastg-esteltl worden, tenzij niet over-len en goedvinden van den Bestuurder der Congregatie. Men moet zicli ook waclitcn iels

stri|tl is; maar Dovcnal moet men bezorird

zijn aai. er mets gedaan worde wat niet m allen deele passend en doelmatig is voor de godsvrucht, en het geestelijk voordeel der leden; alles echter wat daarmede niet is overeen te hrengen, of wat aanstootelijk is, moet ten eenemnale er uit verwijderd en als van niet. tie minste kracht heschouwd worden.

-ocr page 79-

Getuigsclirift der Aanneming-

Door (lil ons jj-eluigselirifl villon vij verklaren dat onze in Cliristns beminfle.....

.........den . ........van liet

jaal'.....is aangenomen als lid der Con-

gregatie, onder den lilel van . . . . te . . . zoodal liij diensvolgens mag en kan verwerven al de aflaten, gunsten, -weldoden en voor-reten, welke de andere reeds aangenomen leden genieten: en liij overlijden, door al de (rel)cden, welke volgens gewoonte voor afge-

O ' tl w

storvcne Congrcgatic-lcden vorrigl worden, door deze onze Congregatie moet geliolpen worden.

Geneven Ier voornoemde Congregatie van de Moeder Gods en Maagd, dagquot; en jaar alsl)oven.

Dr Bestuurder,

De P ref ri t:

De Rnndsrïirijver.

-ocr page 80-

78

V.

■A. F X. .A. T E ïnT ,

rcrr/mid iloor de Pausen aan de Hoofd-Con-givyquot;fie. op'jerigt onder den titel ran Maria-Boodschap. in het Romeinsche Col-Icrjie, en ercn-oo aan al de Congregatie:/, die oj) dezelfde wijze zijn of zullen worden opgerigt, mits zy met voornoemde Hoof r/- Congregalie wettig rercenigd zijn.

Volle Aflafen

voor alle Christen geloovigcn van heider geslacht.

-ocr page 81-

79

gebeden voljjens hunne goclsvruclil storten, kunnen eenen vollen aflaat verdienen.

2. indien de Congregatie, Lelialve de 11. Maagd, een tweeden til el of patroon lieeft, is oj) dezen feestdag op dezelfde ■wijze een volle aflaat verleend. Indien de Congregatie dezen tweeden titel niet Leeft, mag liaar Bestuurder elk jaar, niet toelating van den Bisschop, een dag naar goedvinden verkiezen.

3. Elk dezer Leide feestdagen mag, insgelijks met toelating van den BisseLop, op een anderen zelfs o]i een Zondag' verzet ■worden, en dan kan men den liovengemelden aflaat verdienen oj) den dag', waarop dan do plegtiglieid gevierd wordt, zelfs indien op dezen dag' een duldjol feest (festum duplex) invalt, in welk geval c'cne plegtige 'S'olief-Misse van dal verzette feest kan opgedragen worden.

folie Alintei:

welhc alleen door (Ir leden en Bedienaren der

Conyreyatiën. en door hen die deze behulpzaam zijn, l linnen verdiend worden.

1. Op den dag, dat iemand in de Congregatie wordt aangmomen, verdient liij, als Lij met een waar leedwezen gebieelit en liet Allerlieiligste Saerament des Altaars in do kerk der Congregatie of in eene andere kerk

-ocr page 82-

80

zal ontvan.orn licbLen, ccn vollm aflaat en de kwijtsclieldinoquot; van al zijne zoiulen.

2. Denzelfden aflaat in de ure des doods.

3. insgelijks de leden eener Conjfrégatie, die, nadat zij met een Avaar lierouw gebiecht Lebben. op de dagen der Geboorte en der HemelvaarI; van onzen Heer Jesus Clirislns, en ojgt; de feesldagen der Onbevlekle Ontvangenis, (iehooiie, liood^cliap en Hemelvaart van Maria, bet H. Ligcbaam des liceren aldaar nuttigen.

4. Ook een vollen allaat eens in de week op een van de dagen, op -welke men vol {yens de regelen en de gebruiken der gemelde Hootd-Congregatie of der andere Congregatiën geuoon is bijeen te komen; mits zij met een waar berouw gebieebt en de II. Communie ontvangen bebbende, ile kerk of kapel, bidplaats of vergaderplaats bunner Congregatie bezoeken, en aldaar godvrnclif ige gebeden aan God opdragen voor de eend ragt der Chrislen-Vorslen, de uitroeijing der ketterijen, en de verbeiïlng onzer Moedei' de II. Kerk. Wanneer nogtans gedurende dezelfde week tie leden der Congregatie twee of driemaal vergaderen, zal ieder sleebis één van deze dagen naar goedvinden mogen kiezen om den aflaat te verdienen. Inlusseben moeten zij zieb herinneren, dat zij hierin, gelijk in al bet overige van de leiding bunner JJesinorders moeten afhangen.

-ocr page 83-

81

5. In de Congregatiën, welker leden gewoon zijn des avonds, des nachts, of op een ander uur na den middag te vergaderen, kan naar verkiezing op denzelfden of op den volgenden dag, de volle aflaat verdiend worden.

0'. Do Priesters, niet liet bestuur der Congregatie belast, kunnen, (mits zij daartoe van den Bisscbop eens voor altijd bet verlof bebben verkregen), zoo dikwijls zij dc zieke leden of bedienaren der Congregatie bezoeken, en ben door geestelijke vermaningen, betzij om de ongemakken der ziekte geduldig te verdragen, of om den dood gewillig van do band dos Ileoren aan te nernen, trachten te helpen, en bon voor oen beeld van den gekrniston Zaligmaker driemaal het Onze Vader en hol Wees yeyroct volgens de inzig-ton van don Paus en van onze Moeder dc il. Kerk, hebben doen bidden, deze zieken op don dag, waarop zij het Allerheiligste Sacrament ontvangen bobben, een vollen atlaat doen verdienen.

7. De volle aflaat, die ééns in de weck vergund is, kan tweemaal 'sjaars door de leden der Congregatiën verdiend worden, alhoewel zij de bidplaats hunner Congregatie niol bezoeken, mits zij eene andere kerk bezoeken, waaiin zij hel Vllerhoiligstc Sacra-mont des Altaars ontvangen, na voorafgaande algcincene biecht van geheel hun voorgaande

6

-ocr page 84-

82

leven of van af hunne laatste algemeene biecbl. Bij deze gelegenheid wordt het doen eencr algemeene biecht zeer geprezen, gelijk ook door de Pausen ccne bijzondere godsvruebt tot de allerheiligste Maagd dringend wordt aanbevolen. Daarenboven wordt den leden dor Congregatiën op het hart gedrukt, dat zij toch nooit mogen weigeren zich aan den raad en de bevelen van hunne bijzondere Bestuurders met een ijverigen en bereidvaaidigen wil le onderwerpen.

Ailateu vrtti zeveu Jareu,

toegestaan aan dezelfdi personen, even :oo

dikwijh als zij een der volgende goede werken verrigten.

1. liet lijk van een lid der Congregatie of elk anderen geloovige bij eene kerkelijke begrafenis vergezellen.

2. Als zij, door het luiden der klok gewaarschuwd dat een geloovige in doodstrijd verkeert of sterft, bidden voor de genezing of een zaligen dood Aan dien zieke, ül voor de rust der ziel van dien overledene.

3. Eene openbare of bijzondere godvrui blige bijeenkomst, de goddelijke diensten, geestelijke gesprekken ol onderrigtingen bijwouen.

4. Tegenwoordig zijn bij godsdienstige

-ocr page 85-

83

ocfoninijen, door de Congregatie met toestemming' van den Bestuurder goedgevonden, lot lafenis van een overleden lid der Congregatie, of van een anderen geloovige.

5. Misse hcioren op een werkdag.

G. Des avonds, alvorens te gaan slapen, liet geweten zorgvuldig onderzoeken.

7. Arme zieken, hetzij Congregatie-leden of niet, in gasthuizen of andere huizen bezoeken.

8. De gevangenen bezoeken.

0. Degenen, die in tweedragt leven, met elkander verzoenen.

Verldaring.

Do leden der Congregatiën zullen al deze aflaten kunnen verdienen overal waar zij zich bevinden, indien zij in de kerk der plaats waar zij zijn, of elders, zoo als zij kunnen, verrigten hel geen voorgeschreven is om genoemde allaten Ie verdienen.

Andere

De leden der Congregatiën verdienen al de aflaten, vergund aan de Slaliën van de kerken van Home, zoo binnen als buiten de muren dier slad, mits zij in de Vaste en op andere tijden des jaars, op de dagen van die Statie,

1

-ocr page 86-

81

de kerk, of kapel, of eigene bidplaats indien er eene is, of anders eenc andere kerk of kapel der plaats waar zij tijdelijk verblijven , godvruclilijf bezoeken, en aldaar zevenmaal bet Onze Vader en bel Wees gegvoel bidden *).

') ïgt;e allnlen, vergund aan de Statiën van de kerken van Rome, zijn de volgende:

1. Op den feesldag dor Besnijdenis, op Drie Koningen, op do Zondagen van Scplnagt-shna, Sexagesima, Quinquagesima, 30 jaren en 30 quadragenen.

2. Gedurende de gt;cerligdaagsclie Vaste op Asche-Wocns-dag en op den vierden Zondag van de Vaste, 15 jaren en 15 quadragenen; op Palmzondag, 25 jaren en 25 qnadragenen; op Witten Donderdag, vollen aflaat; op (ioeden Vrijdag on op den Zaturdag vóór Paschen, 30 jaren en 30 quadragenen ; o]gt; al de andere dagen van de Vaste, 10 jaren 10 quadragenen.

3. Op den Zondag van Paschen, volle aflaat, op al de andere dagen van liet Octaaf, op den feestdag van de II. Markus en op de drie Kruisdagen, 30 jaren en 30 quadragenen.

h. Op 's Heer en-Hemelvaart, volle aflaat.

5. Op Pinksteravond, 10 jaren en 10 quadragenen; up den Zondag van Pinksteren, en op al de dagen van hel Octaaf, 30 jaren en 30 quadragenen.

0. Gedurende den Advent: op den derden Zondag, 15 jaren en 15 quadragenen; op don eersten, tweeden en vierden Zondag on op de drie Quatertemperdagen, 10 jaren en 10 quadragenen.

7 Oj) Kersavond, in de Xacht-misse en in de Aurora-misse, 15 jaren en 15 (|uadragenen, en gedurende den-dag, volle aflaat; op de dri? volgende dagen, 30 jaren en 30 quadragenen.

Aldus de Verzameling der Aflaten, ge-irukl te Rome in 1831, mei goedkeuring van de 11. Go.igregalie der aflaten.

-ocr page 87-

85

itflafen voor «le ovierleileuen.

1. Al lie bovoiigecMclde :iitalcri kumieu locjjepasl worden lol lafenis iler zielen van de overledene [(eloovigen.

2. Het altaar van al de Congregatiën is geprivilegieerd voor alle priesters, die er Misse lezen, doeli alléén tot lafenis der zielen van overledene Congregatie-leden.

3. Maar elke priester der Congregatie, die de Misse leest tot lafenis der .'.iel van oen lid zijner Congregatie, kan hetzelfde voorregt genieten, onverseliillig aan quot;we-k altaar en in quot;welke kerk liet ook zij.

jftudere voorrug^en en

1. Alle koningen, prinsen, liertcgen en graven, die met opperniagt bekleed zijn, als ook luinnc eigene en aangehuwde verwanten, in den eersten en tweeden graad slechts, indien zij gevraagd hebben in de l!oofd-Con-gregatie of elders in andere Congregatiën, reeds opgerigt of nog op le rigten , ingeschreven te worden, kunnen, hoewel afwezig, als zij boyenvcrmelde werken van godsvrucht vcr-rigten, en eene kerk naar gelegenheid en verkiezing bezoeken, de voornoemde ailaten, kwijtscheldingen en ontslaffinffcn insiieliiks

Y. o o o u •gt;

verdienen.

-ocr page 88-

86

2. Aan allf gcloovigon, die voor het Allcr-lieilijfste Sacrament des Altaars, wanneer Let in de bidplaatsen der bovcnvernielde lloofd-Congregaiie or tier andere Congregatiën, die daarmede vereenigd zijn üf zullen worden, met toelating nogtans van den Bisselio]), gedurende drie aeh I ereenvolgende dagen uitgesteld is, eenigen tijd bidden, en de andere voor-gescbrevene ■w erken verrigtcn.worden deafl.iten, kvvijtsebeldingen en ontslagingen vergund, welke zij zouden kunnen verdienen, indien zij de kerken bezochten, waarin het Allerheiligste Sacrament gedurende veertig uren is uitgesteld.

3. Aangezien het dikwijls geschiedt, dat de geestelijke oefeningen, die gewoonlijk acht dagen duren , om wollige redenen, op sommige plaatsen, volgens omstandigheden van personen, plaatsen en tijden, geen volle acht, maar slechts vijf, zes of zeven dagen kunnen gehouden worden, zoo worden de aflaten, welke alléén verleend zijn aan degenen, die acht dagen lang de oefeningen bijwonen, ook vergund aan hen, die ze gedurende zeven, zes of ten minste vijf achtereenvolgende dagen zullen gehouden hebben.

Don ü Maarl 1770 heefl de H. Cong, der AHaten en der H. Rel: geoordeeld , dat de bovenstaande opgave doorde drukpers der apostolische kamer mogt in het licht gegeven worden.

Gedaan te Home, ter Seer. v. d. II. Cong, der aflaten.

J. C. de Somalia, Sccr. v. d. H. Cong, der aflaten.

Plaats t des zegels.

-ocr page 89-

VT.

M A-GTJ3RIEF gt;

waardoor de Alyeinccne Overste der Sociéleit van Jcsus eene Coitgreffntte wet de Ifoofd-Conyregatie v/rn Rome rereeuit/t.

Hquot;. quot;Kquot;. Generaal der Sociëteit van Jesus. Aan allen en een ieder die dezen hrief zulten lezen, lieil en zegen in Hem die do ware en eeuwige zaligheid is. — iNiet alleen de rede, maar ooli het gebruik en de ondervinding heblien altijd aangetoond, dat de ver-naderinoen van godvruchtige personen, voornamelijk die welke onder de bescherming der allerheiligste Maagd zijn ingesteld, zoowel wegens den hijzonderen en zekeren bijstand der Moeder Gods, als wegens de bijzondere oefeningen van deugden en godsdienst, die daarin gewoonlijk behartigd worden , alsook door liet wederzijdsch goed voorbeeld, dat gemeenlijk zoo krachtig werkt om de harten der menschen op eene gemakkelijke en zaebte wijze tot al wat goed ï's, te leiden, zeer nuttig zijn om dm geest van godsvrucht te bevorderen. Daarom heeft, onze Sociëteit. die zich bevlijtigt alle middelen aan te wenden welke met hare instelling overeenkomen, om het heil en de volmaaktheid van don evennaasten met Gods hulp te bewerken

-ocr page 90-

88

en tn bevorderen. geoordeeld, dit 7.00 kraolitifj-bevonden middel niet temogen nalaten. Hierom derhalve, toen 1'. Ciaüdius Aouaviva. onze voorzaat, aan Paus Gnzoonius XIII, zaliwr gedachtenis, kenbaar gemaakt had , dat in het Collegie van onze Sociëteit tc lioriie sedert lang eene Vereeniging van leerlingen onder den titel van Maria-Boodschap bestoud, en dat de jeugd die in andere schulen onzer Sociëteit onderwezen werd, dezelfde regels cn dezelfde godsdienstige oefeningen tot haar grootste nut had aangenomen; en dat liet derhalve van belang scheen, deze zoo godvruchtige instelling, opdat zij dagelijks meer en meer zoude toenemen, door zijne apostolische magt niet alleen goed te keuren, maar ook met geestelijke gunsten te verrijken, heeft (ïregoiucs \lll, zaliger gedachtenis, altijd bezield met dcu grootsten ijver om de eer van God op alle wijzen te vermeerderen, zich gewaardigd ook in deze zaak, tot meerdere eerc Gods, aan die smeekingen van onzen voorzaat te voldoen en dit te verklaren door een aposlolischen brief, gegeven den 3 November van het jaar 1584. Deze 1'aus heeft dan vooreerst in ons Koomsch Collegie de Iloold-Congregatie voor onze leerlingen alleen, of ook te gelijk met hen voor andere geloovigen door zijne apostolische magt onder den titel van Maria-Boodschap opgcrigt en ingesteld, en haar verscheidene allatcn en

-ocr page 91-

89

voorrcgtcn uit de scliallen der H. Kerk milddadig vergund. Daarna heelt liij den tijde-lijken Generaal olquot; gt; icaris-(ieneraal voor altijd gemagtigxl om in al de Collegiën der Sociëteit zoo voor onze leerlingen alleen, als te gelijk voor andere geloovigen. die tot hunnen geestelijken voortgang zouden vrensclien leden daarvan le zijn, onder den titel van Maria-

kerken aan deze loeheltoorende, op te rigten en met de lloofd-Congregatie van Home als leden met het hoofd te vereenigen; zoodat zij al de gunsten, aflaten, kwijtscheldingen en alle andere vcorregten als de Hoofd Congregatie zullen genieten.

Daarenboven heeft dezelfde Paus deze Congregatiën, zoovel de lloofd-Congregatie als alle andere aan deze verhonden en ondergeschikt, op zulk ecne wijze aan de zorg onzer Sociëteit toevertromvd, dat het aan den Generaal of Vicaris-Generaal toekomt, die Congregatiën, hetzij in persoon hetzij door iemand uit de Sociëteit, van hem daartoe gekozen, le hezocken,ter harer goede heslieiing welke hesluiten ook uit te vaardigen, en de reeds uitgevaardigde uit te leggen: ja zelfs om ook later naar eisch van zaken en tijden, gelijk zij zulks in den lieer nuttig zullen oordeelen, die te veranderen, le verbeterenen te quot;wijzigen.

-ocr page 92-

90

Pans SlXTirs V, insgelijlis met ponon ffrooleti ijver ontvlamd om de eere Gods uit te breiden, en de zaligheid van do Kudde des Heeren, welke aan zijne herderlijke zorg was toevertrouwd, te bevorderen, {funstig toestemmende in de smeckingen van onzen zelfden voorzaat, heeft naderhand de gemelde mag-lig'ing en de bnlle van Paus GhjlgORIUS, zijnen voorzaat, zoo uitgebreid, dat het aan den Generaal of aan den Vicaris-Generaal onzer Sociëteit voor altijd toegestaan en vergund is niet slechts ééne, maar meerdere Congregatiën voor de leerlingen alléén, of voor anderen te zamen, zoo ouder den titel van Maria-Boodschap, als onder eene andere benaming of titel, in alle kerken, huizen, Collegiëu en Seminariën onzer Sociëteit en in andere plaatsen, -«elke onder haar bestuur en opzigt slaan, en aan hare zorg toevertrouwd zijn, met apostolische magt op te rigten en in te stellen; en deze alsdan met de voornoemde Hoofd-Congrogatie te vereenigen, en daaraan al de volle of andere aflaten, kwijtscheldingen, ontbindingen, uilzoude-ringen , vrijheden en de overige gunsten, vergunningen, geestelijke en tijdelijke voor-regten, die aan de Hoofd-Congregatie of aan andere Congregatiën, w elke niet deze vcr-eenigd zijn of vereenigd zullen worden, of ann hare leden zoo leerlingen als anderen

-ocr page 93-

91

vcrgnnd zijn of zullen worden, voor altijd mede tc deelen, en dit alles tot genoemde Congregatiën en hare leden, al zijn deze geene scholieren, zonder onderscheid en in gelijke mate uit te breiden, hun toe te staan en te verleenen.

Benedixtüs XIV, zaliger gedachtenis, gelijk in zijnen apostolischcn brief onder het gouden zegel, uitgegeven den 27 September 1718, en in eenen anderen van den 8 September 1751 wijdloopig is uitgelegd, heeft al deze vergunningen en vooiregten bevestigd en vermeerderd. Paus 1-eo \ii, zaliger gedachtenis, hcefl door eenen apostolischcn brief, bij wijze van breve uitgegeven den 17 Mei 1824, bepaald dat die aan ons in hunne volheid vergund blijven. Daarenboven beeft hij ze allen in eenen bijzonderen brief van 7 Maart 1825 door Apostolisch gezag goedgunstig uitgebreid tot alle andere Congregatiën, -waar die ook bestaan mogen, ofschoon ze noch in de kerken of huizen der Sociëleit opgerigt, noch aan de zorg der Sociëteit toevertrouwd waren.

Daarom, aangezien tie in Christus opregt beminde heeren prefekt en assistenten van

de Congregatie...... ten gevolge hunner

groote liefde tot God en godsvrucht jegens de allerheiligste Maagd, Ons iu hunnen naam en in dien der overige leden hunner Congregatie, zoo door hen zelven als door de in

-ocr page 94-

92

Clirislus oprogt beminde Jieeren prefekt en assistenten der Iloofd-Coiigre^alie van Rome gebeden 1'ebben, dat bel ons gelieve, ingevolge de rnagt veJke de Aposlolisebe Sloel. gelijk uij gezegd hebben, Ons beeft vergund ^

eene Congreg-atie onder naam van____op Ie

ligten, fn met de gemelde lloofd-Congregalie le vereenigen; terwijl wij zulke g-odsvruclit met alleen met liefde beg-roeten, maar ook ten boogsle prijzen, zoo rig len wij door de magt aan Ons, g'elijk bier boven gezegd is, loegeslaan, eene Congregatie als boven bedoeld is op, en verbinden en vereenigen die met de lloofd-Congregalie van Rome; en al de voor-regten, ook de volle aJlalen, en alle overige gunsten die aan de lïoofd-Congregatie of aan andere met deze, gelijk bier boven is gezegd, veieenigde Congregaliën vergund zijn of vergund znllen worden, quot;worden op dezelfde wijze, zoo als nie aan de Hoofd-Congregatie zijn toegestaan, baar ook medegedeeld en verleend, in den naam van de Vllrrbeiligste Drievuldig-beid, van den Vader, den Zoon en den II. Geest, wier goddelijke Majesteit uij ootmoedig bidden, zich le gewaardigen deze vergunning in den bemel goed tn keuren en te bevestigen ; de leden der Congregatie met vermeerdering van bemeisebe gaven verrijkt, dagelijks in bare oogen welgevalliger te maken en eenmaal in bet bezit der eeuwige heerlijk beid,

-ocr page 95-

03

Juin lc verlcencn dal /ij haar aanscluju cn dat der allcrliciligsle Maagd , na liaar {jclrouw cn ijodvruchlig; gediend lc hchbcn. ccuAvig-mogen aanscliouwen.

Tot oorkonde der quot;vvaarlieid, hebben Avij bevolen dezen eigenliandig onderteelvenden l)rief met liet zegel onzer Sociëleit te bekrachtigen.

Gegeven te Home. den.....

-ocr page 96-

ai

Yir.

GEBEDEN

en andera geestelijke oefeningen van de Congregatie der H. Maagd.

DACELIJKSCIIE GEBEDEN.

(volgens den 13. der alg. reg.)

DES MORCEKS.

Akte van Geloof, Hoop en fjicfilc.

Vervolgens driemaal liet Onze Vader en Wees Gegroet, ter cere van de Aller-liciligsle Dricvuldiglieid, het: Ik geloof in God den Vader, en hel;

Sa/re Regina.

AVees gegroet. Koningin, Moeder der barmhartigheid. Ons levon, oiue zoetheid en onze hoop, wees gegroet. Tot U roepen wij ballingen, kinderen van Eva. Tot U zuehten wij , klagend cn wecnend in dit dal van tranen. Welaan dan, onze voorspreekster, wend uwe barmhartige oogen lot ons. En toon ons, na deze ballingschap, de gezegende vrueht uws lig-ehaams, Jesus. O meèdoogende, o goederlierene! O zoete Maagd Maria!

-ocr page 97-

05

DES AVONDS.

Na zijn geweten onflcrzoclit Ie hebben, bidt men een Akte van Berouw.

Daarna één Onze Vader en één AVeos Gegroet.

Vervolgens den Psalm:

De Profundis.

Uit de diepte beb ik tot U geroepen, o lieer: lieer, verboor mijne stem.

Laat uwe oorm luisteren naar de stem mijner smeeking.

Indien gij, lieer, de ongeregtigbeden gadeslaat, lieer, wie zal er bestaan?

Omdat er bij U ontferming is, en om uwe wet, heb ik op U, o Heer, vertrouwd.

Mijne ziel beeft op zijn woord vertrouwd; mijne ziel beeft op den lieer gehoopt.

Dat Israël op den lieer hope, van den morgenstond tot den nacbt toe.

Want bij den Heer is barmhartigheid, en bij Hem is overvloedige verlossing.

En Hij zal Israël verlossen uit al zijne ongcregtigbeden.

lieer, geef hun de eeuwige rust:

En het eeuwig licht verlichte ben.

Dat zij lusten in vrede. Vinen.

-ocr page 98-

96

Gebeden bij do gewone Vergaderingen. r)

Veni9 Sancte SfiiritiRs.

{Kcrlfjczatuj.)

Kom. o Heiige Geest! daal neer, Zend van uit der Lcemlensfeer

Aan mv godlijk liclit een straal: Kom, der armen Vader-zoet, Kom, o Bron van al In goed. Kom, o liielit der harten, daal.

Beste Trooster in de smart,

Zoele Gastvriend voor Let hart, Zielsverkwikking-, o zoo zoet! Rust voor 't Jiart in zwoegenslijd, Laafnis in verwoeden strijd,

Troost voor uie in tranen boet.

*) l il liol Gebedenboekje dor Hoofd-Congi-egalie: Pivci sulilc recilarsi nolle Congr. iM-inm-jgt;rininria (Rome 1807). Doze gobcdon wijzigt zij noglans eeuigzins oj. FcCjldiigen en cenige andere lijden van dal jaar.

-ocr page 99-

97

Zaligst Licht! o, dal uw strai.1 Tot. in 't diepst des harten daal

Van ons aan uw leiding trouw. Zonder uw genadekracht,

Niels Is dan des menschcn magt, Niets, wat hem niet schaden zon.

Reinig; wat daar Is hcsmeurd,

Drenk al wat verdord daar treurt . Heel ook wat er wond ontving; Buig in ons het stug gemoed, 't Koude hart verwarmo uw gloed , Rlgt weer wat cr dwalen ging.

Geel' hem, die U trouw helijdt, En wiens zeekre hooji gij zijt,

't Heilig Zevengavental.

Geef den loon der deugd hercid,

Geef een dood, die zaligheld

Eeuwge vreugde ons schenken zal. Amen.

h. j. h. ma hun en. s j.

7

-ocr page 100-

98

Veni, CreaioF Sjsifilsts.

{Lofzany).

Kom, Sclicppcr-Gcest, daal op ons neer, Bezoek 't gemoed der uwen weer;

Vervul met bovenaardsclie kraclit, Do harten door U voorlgebragt.

Gij, Wicn men den Vertrooster noemt, Dos Allerlioogstcn jave roemt, De levensbron, vuur, liefdegloed,

En zoete zalving voor 't gemoed.

Gij , zevenvoudig- gavenpand ,

Do vinger van Gods regterliand , Die 'sVaders waar Beloofde zijl.

En long met talengaaf verblijdt.

Maak, dat de zinnen 'tlicbt bestraal'. Uw liefde in aller liarlen daal'.

En Gij ons ligebaam t' allen lijd Een steun in zijne zwakheid zijl.

Drijf ver den vijand van ons heen. Verleen ook uwen vréé meteen;

Dat, door uw leiding zóó behoed.

Wij al ontgaan wat schade doel.

-ocr page 101-

90

Dat elk door U den Vader eer'.

Den Zoon ook door U kennen leer', En U, hun heider Geest, altijd Onwrikbaar in geloof belijd'.

Zij God den Vader lof gehoon,

En zijn uit 't graf verrezen Zoon,

En aan den Trooster, met hen één,

Door aller eeuwen eeuwen heen.

Amen.

H. J. r. Mauunen. S. J.

V. Zend uwen Geest, en zij zullen geschapen worden.

7?. En gij zuil het aanschijn der aarde vernieuwen.

Laat ons bidden

o God, die de harten der geloovigen door de verlichting van den Heiligen Geest heht onderwezen; geef, dat wij in denzelfden Geest wat regt is smaken en ons altijd in zijne vertroosting verheugen.

AVij hidden u, o Heer, door de voorspraak der IJ. Maria al tij tl Maagd, bescherm deze vergadering tegen allen tegenspoed, en van ganscher harte voor U nedergeworpen, bevrijd haar genadig van alle listen der vijanden.

Wij bidden U, a Heer, voorkom onze werken door den invloed uwer genade, en

-ocr page 102-

100

voltrek ze door mve mcdcwcrlilnff. opilal al onze geiteden en liandelinfjen altijd van U lieffinnen, en eenmaal door U begonnen, ook door U voltrokken worden. Door onzen Heer Jesns Christus uwen Zoon, die niet U leeft cn licersclit in de eenheid van denzelfden H. Geest, God in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

[Men hidt een gedeelte ran de Getijden der II. Maagd, en daarna eene harcr Antiphonen volgens den tijd des jaars, als volgt):

Van den Advent tot Maria-Liclitmis.

Alma redemptoris Mater.

Verlievene Moeder des A'orlosscrs, die voor ons eene opene poort des hemels en sterre der zee blijft.

Kom liet vallend volk, dat wenscht op lo slaan, te hulp.

Gij, die tot verbazing der natuur uwen Heiligen Schepper hebt gebaard. Maagd te voren en Maagd daarna.

o, Neem dien groet uit Gabriels mond, cn ontferm U over de zondaars.

J '. De Engel des llecren heeft Maria geboodschapt.

ƒ?. Kn zij heeft ontvangen van den II. Geest.

-ocr page 103-

101

Laat ons bidden.

Wij bidden u, Heer, stort uwe genade in onze liartcn, opdat wij, die door de hood-scliii[) des engels de menschwording van Cliristus uwen Zoon gekend liebl)en, door zijn lijden en kruis tot de glorie der verrijzenis gobragt worden. Door denzelfden Cliristus onzen Heer. Amen.

Heilige Maria, zonder vlek ontvangen! I!id voor ons.

Van Kersavond tof. Maria-Liebtinis, het vers en Gebed veranderen, ah robjt:

V. Na het baren zij t gij ongcscbondene Maagd gebleven.

H. Moeder van God, wees onze voorspraak.

Laat ons bidden.

o God, die door de vruebtbare maagdelijkheid der heilige Maria de gaven der eeuwige zaligheid aan het menschel ijk geslacht hebt verleend; wij bidden u, verleen ons, dat wij de voorspraak v;in haiir mogen gevoelen, door wie « ij verdiend hebben den oorsprong des levens te ontvangen, onzen lieer Jesus Christus uwen Zoon. Amen.

Heilige Maria, zonder vlek ontvangen! Bid voor ons.

-ocr page 104-

102

Van Maria-Lichtmis tot AVillcn Donderdag'.

Ave, Eegina Coclorum.

Wees jjeijroet, Koningin der licmclcn: wees gegroet, Vorstin der engelen.

Wij groeten u, o reine stam; wij groeten u, o hemelpoort, waaruit voor de wereld liet liclit is ontsproten.

Verblijd u, glorierijke Maagd, die schoon zijl hoven allen.

Wees gegroet, o hoog-verlicerlijkte, en bid Christus voor ons.

V. Gedoog dat ik u love, heilige Maagd.

It. Geef mij sterkte tegen uwe vijanden.

Laat ons bidden.

Barmhartige God, wil onze zwakheid ondersteunen, opdat wij, die de gedachtenis der heilige Moeder Gods vieren, door den hijstand van hare voorspraak uit onze zonden mogen opstaan. Door denzelfden Christus onzen lieer. Amen.

Heilige Maria, zonder vlek ontvangen! Bid voor ons.

Vun Paschen tot 11. Orievuldigheids-Zondag. Regina Cceli.

Verblijd u, Koningin des Hemels, alleluja

-ocr page 105-

lo;:

Want dien gij waardig geweest zijt tc dragen, alleluja.

Is verrezen, gelijk Hij voorzegd heeft, alleluja.

Bid God voor ons, alleluja.

V. Vcrlieug en verblijd u, Maagd Maria, alleluja.

li. AVant de lieer is waarlijk verrezen, alleluja.

Laat ons bidden.

o God, die door de verrijzenis van uwen Zoon, onzen lieer Jesus Cliristus, U gewaar-digd hebt de wereld Ie verblijden; wij bidden U, geef dat wij door zijne Moeder de Maagd Maria, de vreugde van bet eeuwig leven mogen verwerven. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen.

Heilige Maria, zonder vlek ontvangen! Bid voor ons.

Van II. Drievuldigheids-Zondag lot den Advent. Salvo Kegina.

AVees gegroet. Koningin, Moeder der barmhartigheid.

Ons leven, onze zoetheid en onze hoop, wees gegroet.

Tol u roepen wij ballingen, kinderen van Eva.

-ocr page 106-

104

'lot u zuchten wij, klagend en weencnd in dit dal van tranen.

Welaan dan, onze voorspreekster, wend uwe banxiliartijje oojen tot ons.

En toon ons, na deze ballingscliap, de gezegende vrucht uws ligchaams, Jesus.

o Meêdoogende, o goedertierene,

o Zoete Maagd Maria!

V. Bid voor ons, heilige Moeder Gods.

R. Opdat wij de beloften van Christus waardig worden.

Laat ons bidden.

Almagtige eeuwige God, die door de mede-werlung van den Heiligen Geest het ligcliaam en de ziel der glorierijke Maagd en Moeder Maria tot eene waardige woonplaats van uwen Zoon hebt bereid; geef, dat wij, die ons in hare gedachtenis verblijden, door bare goedertierene voorspraak van alle aanstaande kwaad en van den eeuwigen dood bevrijd worden. Door denzelfden Christus, onzen Heer. Amen.

Heilige Maria, zonder vlek ontvangen! liid voor ons.

Vervolgens de Onderriyting.

NA DE ONDERRIGTING..

V. Sterk, o God! wat gij gewrocht hebt in ons. R. Van uit uwen heiligen tempel te Jerusalem,

-ocr page 107-

105

Laat ons bidden.

Verleen ons, o lieer, den bijstand uwer genade, opdat Avij, al uat jjij ons door uwe verlichting hebt leeren kennen, door mve hulp ook mogen volbrengen. Door Christus onzen Heer. Amen.

Litanie van de Heilige Maagd Maria.

Kyrie, eleïson.

Cliristc, elcïsou.

rie, eleïson.

Cnriste, audi nos.

Cl iris te, exaudi nos.

Pater de eoelis Deus, miserere nobis.

Fili Redemptor nmn-di Deus, miserere nobis.

Spiritus Sanete Deus, miserere nobis.

San eta Trinitas unus Deus,miserere nobis.

Sancta Maria, ora pro nobis.

Sancta Dei Genitrix, ora pro nobis.

Heer, ontferm u onzer.

Christus, ontferm u onzer.

Heer, ontferm u onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

God, henielsche Vader, ontferm u onzer.

God Zoon, Verlosser der wereld, ont-ferm u onzer.

God, Heilige Geest, ontferm u onzer.

Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm u onzer.

Heilige Maria, bid voor ons.

Heilige Moeder Gods, bid voor ons.


-ocr page 108-

IOC

Sancta Virgo virn inum, ora pro nobis.

Mater Christi.

Mater diviiue gratia;,

Maler purissima, Mater castissima, Mal er inviolata,

Mater ii Uemerata, Maler amabilis,

0

Maler adinirabilis, ^ Mater Creatoris,

1

Maler Salvatoris,

Virgo prudenlissiina,

Air^o vencranda,

Virgo jirscdicaiida, Virgo j)otens,

Virgo cloiuens,

A irgo fidclis,

Spec ui inn justitiac,

Sedes SEpieiili;e,

Causa nostra; l;elili;e,

Heilige Maagd dei-Maagden, bid voor on?.

Moeder van Christus, Moeder der goddelijke

genade,

Allerreinste Moeder, Allerzuiverste Moeder, OngeselioiideneMocder, Onbevlekte Moeder, Jieminnelijke Moeder, tj Wonderbare Moe- — der, lt;• Moeder des Seliep- S pers, o Moeder des Zalig- P

makers, Allervoorzigtigste

Maagd,

Ken\ aardige Maagd, Lofwaardige Maagd, Magtige Maagd. (Joedertierene Maaquot;d, Getrouwe Maagd, Spiegel der regtvaar-

diglieid,

Zetel der wijsLeid, Oorzaak onzer blijdschap ,


-ocr page 109-

107

Vas spirituale, Vas lionorabllc, Vas insigne ilcvotionis,

Rosa mystica,

Tunis Daviilica, Turris cliurnea, Domus aurca,

Foctlcris area,

Janna coeli.

Stella matutina,

Salus inlinnorum, ^

3

Refugium peccato- -3 rum, 3

Consolalrix afllicio- 5 rum, g-

Auxilium Cliristia-

norum,

Regina angelorum,

Rogina pat r: air] ia rum.

Regina proplietarum , Regina apostolorum ,

Regina martyrum,

Regina coufessorum,

Geestelijk vat, Eerwaardig vat, Uitmuntend vat van

godsvruelit, Geestelijke roos,

Toren van l)a\ id, Ivoren toren ,

Gulden liuis,

Ark d es verbonds, Deur des hemels, Morgenster,

Behoud der krau-

1 ^

ken, -

Tocvlugt der zondaren , § Troosteres der he- ^ drukten, § Hulp der Christenen ,

Koning in der engelen ,

Koningin der aai ts-

vaderen ,

Koningin der profeten. Koningin der apostelen ,

Koningin der martelaren ,

Koningin der belij-

dn/s*


-ocr page 110-

108

llegina virginum, q

£3

Itcjjina sanctorum quot;5 omnium, S

Retina, sine labe §-concept a. ?

Agnus Dei. qui tollis

peccata muncli, paree nobis, Domine.

Agnus Dei, qui tollis

peccata mundi, exaudi no?, Domine.

Agnus Dei, qui tollis

peccata muncli, miserere nobis.

Clirisle, audi nos. Cbristc, exaudi nos. Kyrie, eleïson. Christc. eleïson.

Koningin der maag- ^ den,

Koningin van alle ^ heiligen, 2

Koningin, zonder 2 vlek ontvangen, ^

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der ereld, spaar ons, Heer.

Lam Gods, dat quot;wegneemt de zonden der quot;wereld, verhoor ons, Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm u onzer.

Christus, boor ons.

Christus, verhoor ons.

Heer, ontferm uonzer.

Cbristus, ontferm u


onzer.

lieer, ontferm uonzer

Ky rie, eleïson.

Onze Vader, enz.

Onder uwe hese •herming nemen quot;wij onze toevlujt, Heilige Moeder Gods, verstoot onze gebeden niet in onzen nood, maar bevrijd ons altijd van alle gevaren, glorierijke en gezegende

-ocr page 111-

109

Maagd, onze Vrouwe, on/.c Middelares, onze Voorsp reeks Ier, verzoen ons met uwen Zoon, hevcel ons aan uwen Zoon, vertoon ons aan uwen Zoon.

F. Bid voor ons, Heilige Moeder Gods!

R. Opdat wij de belolten van Christus waardig worden.

Laat ons bidden.

Wij Lidden u, Heer, stort nwe genade in onze harten, opdat wij, die door de hood-sehap des engels de incnscli wording van Christus, uwen Zoon , gekend hebben, door zijn lijden en kruis tot de glorie der verrijzenis gebragt worden. Door denzellden Christus onzen Heer. Amen.

V. li id voor ons, Heilige Joseph !

I{. Opdat wij de beloflen van Christus waardig worden

Laat ons bidden.

Wij bidden u, o Heer, dat wij door de verdiensten van den Bruidegom uwer allerheiligste Moeder mogen geholpen worden, opdat wij, hetgeen wij door ons zei ven niet kunnen bekomen, door zijne voorspraak mogen verkrijgen. Die leeft en heerseht in de eeuwen der eeuwen. Amen.

V. Bid voor ons, Heilige Aloysius!

R. Opdat wij de beloften van Christus waardig worden.

-ocr page 112-

110

Laat ons bidden.

o Gorl, uitdeelcr der hemelsche .'javen, die in den engelaclj|i(iycti jonjjeling Aloysius eene ■wonderbare onscliuld van leven inet eene even groole boelvaardigheid vereenijjd licht, geef ons door zijne verdiensten en voorbede, dat wij, die liein in zijne onschuld niet gevolgd hebben, hem ten minste in zijne boetvaardigheid mogen navolgen. Door Christus onzen lieer. Amen.

V.. Wees uwe vergadering indachtig. J{. Welke gij van het begin hebt bezeten. y. Laat ons bidden voor onzen Paus N. li De lieer spare hem, behoude hem in het leven, malie hem gelukzalig op aarde, en levere hem niet over aan den wil zijner vijanden.

V. r.aat ons bidden voor onze weldoeners. j?. Gewaardig L!, o lieer, al degenen, die ons weldoen om Uwen Naam, met het eeuwig leven te beloonen. Amen.

V. Laat ons bidden voor de overledene geloovigen.

H. lieer, geef bun de eeuwige rnst en het eeuwig licht verlichte hen.

f. Voor onze afwezige medebroeders. li. Mijn God, maak uwe dienaren zalio*, die op U hopen.

V. Heer, zend hun bijstand uit de heihVe plaats.

-ocr page 113-

Ill

li. En besclierm hen uit Slon.

V. Ilccr, verhoor mijn jjebed.

R. Kn mijn geroep kome tot U.

Laat ons bidden.

o God, wij hidden U, verbreek door uwc noedertierenheid de handen onzer zonden, en hewaar, door de voorspraak van de gelukzalige Maagd Maria en Aan alle Heiligen, ons mve dienaren, onze weldoeners en rnede-hurgers in alle heiligheid ; wil onze hloed-verwanten, nabestaanden en vrienden van hunne ongeregtigheden zuiveren en hen met deugden versieren; geel ons vrede en heil; verwijder alle zigtbare en onzigtbare vijanden: weer de begeerten des vleesches van ons at; verleen ons gunstig weer en vruchtbaarheid der aarde; schenk liefde aan onze vrienden; en wil deze stad niet al hare inwoners van alle ziekte en van de inagt der ongeloovigen ongedeerd bewaren, en verleen don geloovigen hier op aarde een gelukkig leven en den overledenen de eeuwige rust. Behoed onzen 11. Vader K., onzen Ilissehop, al onze overheden, en geheel het Christen volk tegen alle onheilen, en uwe zegen zij altijd op ons. Door Chris'.us onzen lieer. Amen.

Ah de tijd toelaat :iiif/t men ecu lofzany ter cere der //. Maagd.

-ocr page 114-

112

V. Dc fioddclijlcc liulp Llijve altijd mot ons. li. Amen.

Geloofd 7,ij Josus Christus!

In alle eeuwen der eeuwen. Amen.

GEBEDEN voor een overledene der Congregatie.

Laat ons hidden voor onzen overledenen broeder IV.

V. Heer, geef hem dc eeuwijje rust:

li. Kn het eeuwige licht verlichte hem.

De Profundis.

Uit de diepte lieh ik tot U (jeroopen. o Heer: Heer verhoor mijne stom.

Laat uwe ooren luisteren naar de slem mijner smeeking.

Indien gij, Heer, dc ongeregtigheden gadeslaat, Heer, wie zal er bestaan?

Omdat er bij U ontferming is, cn om uwe wet, heb ik op U, o Heer, vertrouwd.

Mijne ziel heeft op zijn woord vertrouwd : mijne ziel heeft op den lieer gehoopt.

Dat Israël op den Heer hope, van den morgenstond tot den nacht toe.

quot;Want bij den Heer is barmhartigheid, en bij Hem is overvloedige verlossing.

-ocr page 115-

En lllj ■/.al Israël verlossen uit al zijne ongercgtiglieclen.

Heer, geef hun de eeuwige rusl:

En liet eeuwig licht verlichte hen.

V. Van de poort der hel.

R. Verlos, lieer! zijne ziel.

V. Dat /.ij ruste in vrede.

R. Amen.

V. Heer, verhoor mijn gebed.

R. En mijn geroep kome tot u.

Laat ons bidden.

Wij hidden U, o Heer, ontsla de ziel van uwen dienaar N., onzen broeder, opdat hij voor do wereld gestorven, voor U leve; en wat hij door de zwakheid des vleesches in liet menschelijk verkeer mogt misdaan hebben, wil hem dit door de vergiflenis uwer aller-harmhartigste goedheid genadiglijk kwijtschelden.

o God , milddadig in liet schenken van vergeving, en minnaar van de zaligheid der men-schen , wij smeeken uwe goedertierenheid, dat gij, door de voorspraak der gelukzalige Maria altijd Maagd, en van al uwe Ileiligen, de broeders, bloedverwanten en weldoeners van deze vereeniging, welke uil de wereld gescheiden zijn, tot de gemeenschap dor eeuwige zaligheid wilt doen komen,

8

-ocr page 116-

Ill

o God! Schepper en Verlosser aller go-loovijjcn, schenk aan de zielen uwer dienaren en dienaressen vergiffenis van alle zonden, opdat zij de kwijtschelding, waarnaar zij altijd verlangd hebben, door onze godvruch-tin-e smeekingen mogen verwerven. Die leeft en hcerscht in de eeuwigheid der eeuwigbeden. Amen.

V. lieer, geef hun do eeuwige rust;

R. Kn het eeuwige Hebt verlichte hen.

Dat door Gods barmhartigheid zijne ziel en de zielen van alle gcloovigen rusten in vrede. Amen.

GEBED

als iemand dor Congregatie gevaarlijk ziel is.

Laat ons bidden voor onzen broeder N.

die ziek is. , ,

AlinajHife eeuwige God, altijddurende zaligheid der gcloovigen, wij smeeken U om denUbijstand uwer barmhartigheid voor uwen dienaar die ziek is; verboor onze gehedea, opdat hij, in de gezondheid hersteld, U zijne dankbaarheid in uwe Kerk betuige. Door Christus onzen lieer. Amen.

-ocr page 117-

115

OPDRAGT

aan den tweeden Patroon der Congregatie.

Heilige N., magligc voorspreker bij God. ik verkies u lieden, voor geheel mijn leven lot, een bijzonderen patroon, leidsman en bestuurder van mijne /.iel en mijn ligebaam, van mijne gedachten, woorden en werken, van mijne begeerten en genegenheden, van mijne eer en goederen, van mijn leven en mijnen dood. Ik neem mj vastclijk voor, uwen heiligen naam te verheffen, en uwe eer te bevorderen, zooveel het mij zal mogelijk zijn. Ik bid u dan vurig, ontvang mij voor uwen eeuwigen dienaar, help mij in al mijne werken, en verlaat mij niet in het uur van mijnen dood. Amen.

Gebeden bij de Baadsvergaderiugen,

VÓÓR DE BEIUADStACIKC.

De Lofzang met het vers en gebed tot den 11. Geest, hlz. 98.

Onze A'ader. — Wees gegroet.

Heilige Maria, zonder vlek ontvangen! Bid voor ons.

-ocr page 118-

11G

NA nE BERAAPSI.AGING.

V. Sterk, o God, wat Gij gewroclit licl)t in ons.

/?. Van uit uwen licilijjen tempel te Jerusalem.

Ome A'ader. — Wees gegroet.

Heilige Maria, zonder viel!: ontvangen ! Bid voor ons.

Geloofd zij Jesns Christus!

In alle eeuwen der eeuwen. Amen.

.Gebeden bij de Verkiezingen.

VÓÓR DE VERKIEZING.

De Lofzang met het vers en gched tot den II. Geest, blz. 98.

NA DE VERKIEZING.

Als het nieuwe Bestuur is afgeliondigd, wordt het II. Sacrament uitgesteld; ler-rohjens de Lofzang:

To Uonin laudaxbus. blz. 146, BeixccticUo. blz. 148.

-ocr page 119-

nr

Geboden

Bij de nitdeeling der Maand-Patronen.

Het godvruchtig gebruik om voor elke maand des jaars eeu«.n hijzonderen Patroon aan le nemen, komt van don H. Franciscus de Borgia. Nog te midden der wereld levende ais Grande van Spanje en hertog van Gandia , had hij reeds de heerlijkste uitwerkselen van deze heilzame oefening bij zijne huisgenooten ondervonden; toen hij nu Algemeen Overste der Sociëteit van Jesns was geworden, liet hij niet na , haar ook in de Huizen zijner Orde in te voeren. Van daar is dit gebruik in de Congregatiën der allerheiligste Maagd overgegaan.

De nitdeeling der maandbriefjes wordt op de volgende wijze in de laatste bijeenkomst van elke maand gedaan.

De Bestuurder neemt vooraf een briefje en leest het af voor geheel de Congregatie, opdat zij wete onder de bescherming van welken Heilige zij voor de volgende maand bijzonderlijk gesteld is; daarna komt elk lid der Congregatie op zijne beurt aan den voet des altaars nederknielen en ontvangt van den Bestuurder een briefje, dat hem aanwijst , welken bijzonderen Patroon uij in al zijne noodwendigheden voornamelijk moet aanroepen; dit briefje bevat te gelijker lijd eene grondspreuk tot overdenking, eene deugd ter beoefening, en eindelijk een of meer personen, die hij in zijue gebeden aan God bijzonder zal aanbevelen. Op het einde van deze plegtigheid, leest nun de Litanie van alle Heiligen, welke voor dezen dag de plaats vervangt van die der II. Maagd Maria.

1. Met liet begin der maand, zal men zich op eene bijzondere wijze onder de bescherming stellen van den Heilige, dien it.en voor Patroon heeft ontvangen. 2. Men zal hem 's morgens en 's avonds bijzonder aanroepen. 3. Op zijnen feestdag, of wel op den volgenden Zondag, zal men tot de heilige Sacramenten naderen. 4. Hot is raadzaam, zijn leven te lozen, opdat iedereen hem navolge volgens zijnen slaat. 5. Op het einde der maand zal men hem bedanken voor al de gunsten, die men door zijne voorspraak van God heeft bekomen, en men zal zich nog eens voor hel overige zijns levens in zijne bescherming aanbevelen.

-ocr page 120-

118

Na de gewone gebeden en de onderrigting :

V. Sterk, o God, wat gij gewrocht hebt in ons,

11. Van wit uwen heiligen tempel te Jerusalem.

Laat ons bidden.

Verleen ons, o lieer, den bijstand uwer genade, opdat wij, al wat gij ons door uwe verlichting hebt loeren kennen, door uwe hulp ook mogen volbrengen. Door Christus onzen Heer. Amen.

Nu worden de briefjes der Mannd-Pdtro-iicii uitgedeeld, waarna gebeden wordt:

V. Bid voor ons, heilige N. {hier noemt men den algemeenen Patroon).

ft. Opdat wij de hcloflen van Christus waardig worden.

Laat ons bidden-

o God, die ons elke maand een der Hcmel-lingen tot beschermer aanwijst, verleen ons genadig, dat wij allen door de voorspraak van den heiligen N., dien wij voor deze maand als beschermer van uwe goedheid ontvangen hebben, alsook onze ouders, onze vrienden en vijanden, den krachtigen bijstand uvvor genade mogen ondervinden, en door die hulp

-ocr page 121-

119

[jcstcrkl,, ook de deugd, ■welke lilj ons door zijn voorbeeld geleerd heeft, mogen beoefenen. Door Christus onzen lieer. Amen.

Als het manudhvicfje een Gchcnn aangeeft in plaats van een Heiligekan men het volgende gebed lezen :

Almaglige eeuwige (iod, geef ons door

liet geheim..... vermeerdering van geloof, hoop

en liefde, en opdat wij waardig worden te verkrijgen wat (gt;ij belooft, doe ons beminnen w at gij gebiedt. Door Chris lus onzen lieer. Amen.

B^Haaie v«a a3!e BSeiligen.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, onlferm li onzer.

lieer, ontferm ü onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

God hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.

God 11. Geest, ontferm li onzer.

II. Drievuldigheid, één God, onlferm l onzer.

11. Maria, bid voor ons. v

II. Moeder Gods, bid \oor ons.

11. Maagd der Maagden, bid voor ons.

II. Michaël, bid voor ons.

II. Gabriël, bid voor ons.

-ocr page 122-

120

/[. UapLaël, Mil voor ons.

Alle 11. Enjfclen en Aai tscnjjelen , hiilt voor ons.

Allo II. Koren der zalijfe ffccsten , bidt voor ons.

11. Joannes de Donjjcr, bid voor ons.

11. Josej il i, Lid voor ons.

Alle licilijfc Patriarclicn en Profeten, bidt

voor ons.

11. l'elrus,

II. Paulus,

II. Andreas,

II. Jacobus,

II. Joannes,

II. Tliomas, ca

II. Jacobus, ^

II. Pbilippus, g

II. Bartliolomeus, °

II. Maltlieus, o

II. Simon, /■

II. Tbaddeus,

II. -Alalbias,

II. Barnabas,

II. Lucas,

II. Marcus,

Alle II. Apostelen en Kvangelisten, bidt voor ons.

Alle 11. Discipelen des Ileeren, bidt voor ons.

Alle II. Onnoozele kinderen, bidt voor ons

II. Stfcplianus, bid voor ons.

II. I.aurenlius, bid voor ons.

II. Vinccntius, bid voor ons.

II. Fabianus en Scbaslianus, bidt voor ons.

-ocr page 123-

121

Tl. Joannns on Paulas, bidt voor ons. II. Cosmas en Damianus, liidt voor ons. 11. Gcrvasius en Protasius, hidt voor ons.

Alle II. Martelaars, Lidt voor ons. 11. .Sylvester,

11. Gregorius, s'

H. Ambrosius,

11. Aujjustimis, g

11. Hieronyrnus, M

II. Martinus, 3

11. Nieolaus,

Alle 11. Bisselioppen en Belijders, bidt voor ons.

Alle II. Leeraren, bidt voor ons.

II. Antonius, bid voor ons.

II. lienedictns, bid voor ons.

II. Bernardus, bid voor ons.

II. Dominicus, bid voor ons.

II. Franciscus, bid voor ons.

Alle II. Priesters en Levieten, bidt voor ons.

Alle II. Monniken en Kluizenaars , bidt voor ons.

H. Maria Magdalena,

II. Ajjatba, r?.

11. Lucia,

11. Ajmes, o

II. Cecilia,

II. Catbarina, §

II. Anaslasia,

Alle II. Maagden en quot;Weduwen, bidt voor ons. Alle Heiligen Gods. bidt voor ons. ees genadig, spaar ons lieer.

-ocr page 124-

Wees genadig, verhoor ons, Heer.

Van alle kwaad,

Van alle zonde.

Van mve gramseliap,

Van eenen haastigen en onvoorzienen dood,

Van de listen des duivels.

Van gramschap, haat en allen kwaden wil,

Van den geest der onkuisehheid,

Van bliksem en on weder,

Van den geesel der aardbeving, ^

Van pest, hongersnood en oorlog, ^

Van den eeuwigen dood, '

Door het geheim uwer II. Menschwording, 3

Door uwe komst.

Door uwe geboorte, ^

Door uw doopsel en II. vasten, ^

Door uw kruis en lijden .

Door uwen dood en begrafenis,

Door uwe II. verrijzenis,

Door uwe wonderbare hemelvaart.

Door de komst van den II. Geest, den

Vertrooster,

In den dag des oordeels,

Wij zondaren, wij bidden U, verhoor ons. Dat Gij ons wilt sparen, wij bidden U,

verhoor ons.

Dat Gij otize misdaden wilt kwijtschelden,

wij bidden U, verhoor ons.

Dat gij U gewaardigt ons tot eene ware boetvaardigheid te geleiden, wij bidden U, enz.

-ocr page 125-

123

Dat {fij U gewaardigt uwe II. Kerk te

beslieren en te bewaren,

Dat gij L: gewaardigt liet Kerkelijk Opper-linofd en al de geestelijke overlieden in de II. Godsdienst Ie bewaren.

Dat gij U gewaardigt dc vijanden der

II. Kerk te vernederen,

Dat gij U gewaardigt den Cliris'.en-Konm-gen en Vorsten vrede en ware eendragt Ie geven,

Dat gij u gewaardigt alle Cliristene volkeren vrede en eenheid te verleenen, Dat gij U gewaardigt ons in uwe beiligc

dienst te versterken en te bewaren, Dat Gij onze gemoederen tol lieinclsehe

begeerten wilt opwekken,

Dat gij U gewaardigt al onze weldoeners met de eeuwige goederen te vergelden,

Dat gij U gewaardigt onze zielen en de zielen van onze broeders, bloedver-w anten en weldoeners, voor de eeuwige verdoemenis te behoeden.

Dat gij U gewaardigt dc vruchten der

aarde le geven en te bewaren,

Dat gij U gewaardigt alle overledene ge-

loovigcn de eeuwige rusl te geven, Dat gij U gewaardigt ons te ver-

hooren,

Zoon Gods,

-ocr page 126-

124

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der

■wereld, spaar ons, Heer.

Lam Gods,- dat wegneemt de zonden der

■wereld, verlioor ons, Heer.

Lam Goils, dat wegneemt de zonden der

wereld, ontferm U onzer.

Cliristus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

Heer, ontferm U onzer.

Cliristus, ontferm U onzer.

Heer, onlferm U on/.er.

Ome Vader, enz.

rsAiM G9.

o God! kom mij Ie liulp; Heer haast U, om mij te lielpen.

Dat zij bescliaamd en bevreesd worden, die mijne ziel zoelien.

Dat zij terug wijken en zieh schamen, die mij kwaad willen.

Dat zij terstond met schaamte terugkeeren, die mij in mijne verdrukking bespotten.

Dat allen, die U zoeken, zich in U verbengen en verblijden: en dat zij, die uwe zaligheid beminnen, altijd zeggen: Hooggeacht zij de Heer.

Doch ik ben behoeftig en arm: o God! help mij:

Gij zijt mijn helper en mijn Verlosser:

-ocr page 127-

125

lieer! verloof niet.

Glorie zij don Vader, enz.

f . Maak uwe dienaars zalig.

R. Mijn God, die op U hopen.

V. Heer! wees ons een sterke loren.

H. Tegen onzen vijand.

F. Laat de vijand niets tegen ons vermogen.

/I. lin laat de zoon der hooslieid zich niet verstouten ons te schaden.

V. lieer! handel niet met ons naar onze zonden.

R. En vergeld ons niet naar onze hooslieden.

/'. Laat ons hidden voor onzen Paus N.

R. De Heer spare hem, hehoude hem in het leven, make hem zalig op aarde, en levere hom niet over aan den wil zijner vijanden.

V. Laat ons bidden voor onze weldoeners.

R. Heer! gewaardig L allen, die ons goed doen om uwen naam, met het eeuwig leven te vergelden. Amen.

V. Laat ons hidden voor de overledene geloovigen.

R. lieer! geef hun de eeuwige 'rust, en het eeuwige licht verlichte hen.

V, Dat zij rusten in vrede.

R. Amen.

f'. Voor onze afwezige medehroeders.

R. Mijn God, maak uwe dienaren zali;j die op U hopen.

-ocr page 128-

126

V. lieer, zend liun liulp uit de lieilige jilaals.

li. En besclierm lien uit Sion.

V. lieer! verhoor mijn gebed.

]i. En jnijn geroep koine lot Lr.

Laat ons bidden.

o God! aan ■wien liet eigen is altijd genadig te zijn en te sparen, ontvang ons gebed; opdat uwe goedertierene barrnhanntiglieid ons en al mvc dienaren, dje niet de ketenen der zonden gebonden zijn, genadiglijk ontbindc.

Wij bidden U, lieer! verboor de gebeden der ooimoedigen, en spaar degenen , diebunne zonden belijden, opdat -wij tevens vergilTenis en vrede van uwe goedertierenheid verwerven.

Toon ons genadiglijk, o lieer! uwe onuitsprekelijke barmhartigheid, opdat gij ons van alle zonden moogt verlossen , en te gelijk do straffen kwijtschelden die wij er door verdiend hebben.

o God! die door de zonden vergramd, en door de boetvaardigheid verzoend wordt, zie genadig neder op de gebeden van uw biddend volk, en wend de geesels uwer gramschap van ons af, welke wij door onze zonden verdienen.

Almagtige eeuwige God! ontferm U over uwen dienaar onzen Paus IV., en bestier hem volgens uwe goedertierenheid op den weg

-ocr page 129-

127

des ceuAvigen levens; opdal hij door uwe gunst ])c(jcere wat U behaagt en liet met alle kracht volhrenjje.

o God! van wien de heilige hegeerien. de goede voornemens en de regtvaardige werken voortkomen, geeft aan uwe dienaren dien vrede, welken de wereld niet geven kan; opdat onze harJen genegen zijn tot het volbrengen uwer geboden, en wij, van de vrees der vijanden ontslagen, door uwe bescherming in rust mogen leven.

Ontvonk, o Heer! onze nieren en ons hart door het vuur van den II. Geest, opdat wij U met een zuiver ligchaain dienen, en met een rein hart behagen.

o God, Schepper en Verlosser van alle ge-loovigen! schenk aan de zielen van uwe dienaren en dienaressen vergilïenis van alle zonden, opdat zij de kwijtschelding, waarnaar zij altijd verlangd hebben, door onze godvruchtige gebeden mogen verwerven.

Wij bidden Ü, o lieer! voorkom onze werken door den invloed uwer genade, en voltrek ze door uwe medewerking: opdat al onze gebeden en handelingen altijd van U beginnen, en eenmaal door U begonnen , ook door ü voltrokken worden.

Alinagtige eeuwige God! die over levenden en dooden heerscht, en ü ontfermt over allen, die Gij te voren weet, dat door het geloof

-ocr page 130-

12«

cn de werken de uwen zullen zijn; -vvij bidden U ootmoedig, dat degenen voor -Hie wij voorgenomen hebben onze gebeden te storten, hetzij die nog in de wereld leven of reeds overleden zijn, door de voorspraak van al uwe Heiligen, van uwe genadige barmhartigheid vergiffenis van al hunne zonden mogen verkrijgen, door onzen lieer Jesus Christus uwen Zoon, die met U leeft, en lieerselit, in do eenheid van den II. Geest, God in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

V. Heer, verboor mijn gebed.

H. En mijn geroep komen tot U.

F. De almagtige en barmharlige Heer ver-lioore ons.

li. Amen.

V. Dat de zielen der geloovigen door Gods bannbartiglieid in vrede rusten.

/!. Amen.

Hierna kan een lofzang van de 11. Maayil, of van een anderen Heilige ijezonycn worden.

-ocr page 131-

120

lc Rome jehruikelijk. hij de Plcylije Opdrayl en Aanneming.

1. De Eerwaarde Bestuurder, of to ie de 2gt;lelt;jtitjheid verriyl, begint foor het al taaide volgende Hymne% die doov het hoor wordt

VEM CREATOR SPIRITLS. hh. 98,

2. Preek.

3. AVijdiks der medaujes.

(fnmiddeli kan er eene Ihjtnne g'ezonfjen norden ter eere der nllerheilii/.stc Maagd.)

Adjuloiiuin hos- V. Onze hulp is in

Irum in nomine Do- den naam dcsHeeren, mini,

H. Qui fecit coeluin R. Dieliemel en aar-

et terram. de gemaakt heeft.

9

-ocr page 132-

100

J'. Domlnc cxauili oialioncm mcam,

II. El: clamor mens ail te vcniat.

F. Doiniiius voliiscuin, /?. El cum snirlUi Inc.

Oremus.

Omnijiotcns sem-]iilcrnc Deus, qui Sanctorum tuorum imagines (sivc cfii-jyies) sculpi aut pingi non reprobas. ut cjnoties illas ociilis corporis intuemur, toties corum actus et sanc-titatem ad imitandum jnemoiiao oculis me-ditemur: lias, quaesu-mus, imagines in lio-norcm et memoriam Keatissima! \ irginis Mariae, Matris Domini nostri Jesu Clirisli et S... adap-tatas bene j dicere et sancti f licare ilig-

I '. Heer, verboor mijn gebed,

li. En mijn geroep ivoinc tot U.

I'. De lieer zij met u, ft. En met uwen geest.

Laat ons bidden.

Almagtige eeuwige God, die bet vervaardigen of scbilderen van de afbeeldingen uwer Heiligen niet veroordeelt, opdat, 7.00 dikwerf wij deze met de oogen des ligebaams bcscbouwen. wij hunne daden en bciligen wandel Ier navolging met de oogen des geestes /.ouden overwegen, wij bidden II, gewaardig deze afbeeldingen ter cere en ter gedachtenis van de allerheiligste Maagd Maria, de Moeder onzes Heeren Jesus Chris-


-ocr page 133-

131

neris, ct pracsla, ut f|uicum(jue coram illis Bealissimam Virginein

et S..... suppliciler

colore ct lionorarc studuorit, illius mcri-lis ct obtcnlu a te (jratiam in piaesenti ct acternam gloriam olilincat in fulurnin. Per cumdem Clirislum Doiiiinuiu nostrum.

Amen.

tus cn van dcu H.. vervaardigd, tc zefgc-ncn cn tc licilif gen, cn verleen dat allen, die voor deze de aller-liciligsle Maagd cn den 11... ooimocdiglijk/.uilen tracliten eer cn liuldc te hcwijzeu, door liunnc verdiensten en voorspraak. van U genade voor liet tegenwoordige en de eeuwige glorie voor liet toekomstige leven mogen erlangen. Door denzclfden Clu'istus onzen lieer.

.Amen.


Vervolgens worden de medailjes met wijwater besproeid.

De Secretaris zrtjl lot de Mpiranteu :

Tot lof en glorie der Allerheiligste Drievuldigheid, ter cere der allerzaligste Maagd Maria Onbevlekt Ontvangen, onze Moeder cn Patrones, lot uitbreiding onzer Congregatie ,

-ocr page 134-

132

mogen lij naderen, die wcnsclicn aangenomen 1c worden tol leden onzer Congrcgalic, namelijk de volgende: K.... N....

7.00 tl ra deze ter bepaalde plaatse zijn yeko-men, zest dePrefekt, zuh tot den Ëerw. Bestuurder heerend'':

Eerwaarde Vader! allen, dio liici' legen-, woordi^ zijn , opgewrlil door liet verlangen om in zicli zclven en in anderen de godsvrucht tot de gelukzalige Maagd Maria te vermeerderen. verzoeken n dringend in onze Congregatie te worden aangenomen.

De Eerwaarde Bestuurder. Met de grootste hlijdschap verneem ik dit uw verlangen. Opdat ons dit echter des te duidelijker en volkomener hlijke, zoo anlwoordl met heldere cn verstaanharc stern op de vragen, die de prefekt dezer Congregatie u zal voorstellen.

De Prefekt. Verlangt gij inderdaad opgenomen te worden in deze Congregatie der allerzaligste Maagd Maria, om u, onder de bescherming der allerrocmrijkstc Maagd en Moeder, geheel en al aan Jesus Christus onzen Zaligmaker loe te wijden ?

De Aspiranten. Wij verlangen dit uit gahcel ons hart!

-ocr page 135-

133

De Prefekt. AVilt {jij dan oprogt uw best doen, om in deze CongTegalie den .ijver voor de deiind door uwe godsvrucht , — de onderlinge liefde door reinheid van zeden, zachtmoedigheid en voorkomendheid, — en deslich-lirift uwer naasten door uwe goede voorbeelden le bevorderen?

De Aspi ran len. Ja, dat willen wij!

De Prefekt. Belooft g^ij getrouwe naleving' van de Regelen der Congregatie, kinderlijke liefde jegens de bestuurders, en iu alles wat de Congregatie betreft, bereidvaar-'lige gehoorzaamheid ?

De Aspiranten. Dat beloven wij!

De Prefekt. En wat gij beloofd hebt, hoelang wilt gij dit onderhouden?

De Aspiranten. Altijd!

D e K e r w. 1» e s t u u r d e r. M ij ne hem inden ! gij begeert voorzeker eene zaak, die der allerheiligste Maagd hoogst aangenaam en voor u zei ven hoogst nuttig en van het grootste gewigt i.c. Als gij u aan de dienst en de bescherming van de allerheiligste Moeder Cods hebt toegewijd, dan kunt g-lj met de meeste zekerheid vertrouwen, dat gij u door de voorspraak van haar, die allen

-ocr page 136-

134

bemint, -welke Iranr boni innen, jjroote {jun-sten van den hemel zult verwerven. Die allerffoeilertierensle Sloedcr staat wel is waar allen bij, die bare Imlp vragen; maar ben die baar opregt zijn toegewijd, omgeeft zij voortdurend met bare bescberming, zonder ben nocb in gevaren, nocii in kwellingen of ellenden van dit leven, noeii in bel uur van sterven ooit. Ie verlaten. AVilt gij dit ook ondervinden, dan moet gij nimmer de voorden uit uw gebeugen verliezen, welke gij tbans gaat uitspreken: en doet dan uw best, dat. uwe onberispelijke zeden en gebed uw levensgedrag bet bewijs leveren, dat gij onder bet getal barer dienaren zijt opgenomen. Vernieuwt, derhalve nu, dewijl bet w are geloof de wortel is en de grondslag van alle regt vaardiging en heiligheid, de geloofsbelijdenis, welke onze 11. Moeder de Katholieke Kerk gebruikt.

/u den naam ran (die Aspiranten, leest een ran hen met iliiidelijke slem de geloofs-he! ij de nis van het Concilie van Trente roor. en allen houden brandende waskaarsen in de hand.

GELOOFSBEI.IJDENIS VAgt; HET U. CONCtllE VAN IREKTE.

Ik N. N. geloof vastelijk en belijd al hel-

-ocr page 137-

I3rgt;

n-enc in lipt {jeloofsbogrip, liohvclk de Heilige lloomscli-Katholicke Kerk gcLiuikl, begrepen wordt, le weten:

Ik geloof in ééneti God, don almagtigen Vader, Sclieppei' van liemcl en aarde, van alle zigtbare on onziglbare dingen. Kn in eénen Heer Jesiis Cliri-lus , Gods eenigen Zoon , on vóór alle eeuwen uil den Vader geboren, God van God, l.iciit van bet Liobl, waren God van den waren God, geboren en niet gemaakt, van één wezen met don Vader, door vicn alles gemaakt is. Die om ons nienscben en onze zaligheid uit don bcmel is nedergedaald, en bet vlccscb beeft aange-nonien door don Heiligen Geest uit do Maagd Maria: en is Monseb geworden. Hij is voor ons ook gekruist onder l'onlins Pilalus, Ilij beeft geleden en is begraven, li ij is volgens de Sebriften ten derdon dage verrezen. En is opgeklonimen ten beinel, zit aan de regterband dos Vaders; en Ilij zal wederom met lieeilijkbeid komen om do levenden en dooden to. oordcelen ; zijn 11 ijk zal geen einde li ebben. En in den Heiligen Geest, den Hoer en levendmakende, die uit den Vader en den Zoon voortkomt; die met den Vader en den Zoon te zamen aangebeden en medeverbeer-lijkt wordt, die door de Profeten gesproken beeft. En ééne Heilige, Kalbolieke en Aposto-lieke Kerk. Ik belijd één Doopsel ter ver-

-ocr page 138-

13G

jfovinjj dor zondrn. Kn ik vcnvnclit de verrijzenis der dooden, en liet ccwwijfo leven. Amen.

Ik neem vaslelijk aan en omhels de apos-tolieke en kerkelijke Overleveringen, en alle andere gebruiken en instellingen van diezelfde Kerk. Ook neem ik de heilige Sehiift aan volgens den zin, dien onze Moeder de II. Kerk, aan wie het toekomt te oordeelen over den waren zin en de uitlegging der II. Schrift, gehonden heeft en nog houdt, en ik zal deze nooit anders verslaan, of uit-leggen, dan volgens het algemeen gevoelen der Vaderen.

Ik helijd ook, dat er waarlijk en eigenlijk zeven Sacramenten der nieuwe Wet zijn, van .fesus Christus onzen Heer ingesteld, en die, ofschoon niet allen voor een ieder, tot zaligheid der menschen noodzakelijk zijn, namelijk : het Doopsel, het Vormsel, het II. Sacrament des Allaars, de Biecht, het II. Oliesel, het Priesterschap en liet Huwelijk; en dat zij genade geven: ook dat van deze Saeramenlen het Doopsel, het Vormsel en het Piiesler-schap zonder heiligschending niet meer dan ééns kunnen ontvangen worden. Ik neem ook aan de aangenornene cn goedgekeurde gebruiken der Katholieke Kerk, hij ('e plegtige toediening der voornoemde Sacra-jnenlen.

-ocr page 139-

137

Ik noem ook aan on omlirls al lidgone Mat in do lioiligc Kei kveivjadcring' van Tror»tc over do orfzondo on do rog;tvaaidi{jmaking bepaald on vorklaard is.

Ook Lol ij d ik, dal in do 11. Mis eonc vvaro, oigenlijko on vorzoonondo oflorandc voor lovondon on doodon aan God MOidt onge-dragon: on dat in hot Alloi hoiligslo Sacra-mont dos Altaars hot I-igohaam on Blood Ie {jolijk mot do Ziol on do Godheid van onzen Hoor Josns Christus, waarlijk, wezenlijken zelfstandig tegenwoordig zijn, en dat de goh ooi o zelfstandigheid van het hrood in zijn l.igchaam en de gchoole zoUslandigheid van don wijn in zijn Bloed veranderd wordt, welke verandering do Katholieke Kerk trans-suhstaittiatle noemt. Ook helijd ik, dat onder iedere gedaante Christus geheel en volkomen en oen waar Sacrament ontvangen wordt.

Ik houd standvaslig, dat er oen vagevuur is, en dat do zielen aldaar door de voor-hiddingon der gelcovigen geholpen worden. Insgelijks dat de Heiligen, die met Christus heerschon, hehooron vereerd en aangeroepen te worden, dat zij aan God geheden voor ons opdragen, en dat men hunne ovcrhlijt-selon dient te veroereii.

Ik heluig vaslolijk . dat men de beelden van Christus, van de altijd Maagd geblovene Moedor Gods, alsmede van do andere Heiligen

-ocr page 140-

138

behoort lc licljhen en te beliouden, en aan deze de versclmldigde eer en aclilino- (e lgt;e-av ijzen.

Ik belijd ook, dat de magt, om aflaten te verleen en, door Christus aan de Kerk is achtergelaten, en dat het {rebruik maken flor a(laten het Christenvolk allerheilzaamst is.

ik erken de fleilige, Katholieke, Ajmsto-lieke, Roomschc Kerk als de Moeder en Meesteres van alle Kerken; en ik beloof en zweer opregte gehoorzaamheid aan den Paus van Home, die de opvolger is van den heiligen Petrus den Vorst der Apostelen, en de Stedehouder van Jesus Christus.

Zonder de minste twijfeling neem ik ook aan en belijd ik al het overige wat door de II. Kerkregels en door de algemeene Kerkvergaderingen, bijzonder door de II. Kerkvergadering te Trente, is geleerd, vastgesteld en verklaard5 en tevens veroordeel, verwerp en doem ik al hetgeen daar tegen is, en ook alie ketterijen, die door de Kerk veroordeeld, verworpen en gedoemd zijn.

Dit waar katholiek geloof, buiten hetwelk niemand kan zalig worden, en hetwelk ik thans geheel vrijwillig belijd en in waarheid

houd, dit zelfde geloof, beloof en zweer ik.....

tot den laatsten adem mijns levens met Gods hulp geheel en onvervalsebt standvastig tc zullen bewaren en belijden: en beloof pleghV

-ocr page 141-

1:39

cn hczwcer liét, dat ik, voor 7.oovei;l in mij is zorgen /.al, dat door niijiie ondcrlioorigcn rn door Iicn , vier zorg op mij in mijne hetrek-king riisleii zal. liet ook zal geliouden , geleerd en verkondigd worden.

Zoo helpe mij God en deze heilige Evangeliën Gods.

5. De Eerw. liesl uurder. Opdat gij des te getrouwer moogt volbrengen, wat gij zoo even beloofd bebt, logt nu plegtig voor bet aamebijn der gebeele Congregatie, uwe geloften neder aan de voeten uwer allormin-zaamste Moeder.

Alle Aspiranlot geknield, met eene brandende wnsiaars in de liand ,rol(jen met gods-rnicht denwellen, aan wiens zorg zij tjedu-rende den proefhjd werden toevertrouwd, terwijl deze met luider stem de Akte van toewijding *) bij yedeelten uitspreekt, welke woorden uilen gezumenthjl telkens her/talen.

') 'L. Igt;. H. Jc Bissrhop van Haarlem lioeft ccn aflanl van 40 dagen verleend aan de loden dor Congrogalil'n, 2oo dikwerf iij deze ckie godvrrolilig' zullen bidden. (4 November 18(35 )

-ocr page 142-

140

Akte van Toswijding.

Allerheiligste Maagd — on Moeder Gods Moria, — ik . . . ofschoon alleronwaardigst U te dienen,— maar opgewekt— door uwe bewonderenswaardige goedheid, — eu gedrongen door het verlangen — mij aan uwe dienst te verbinden , — kies U heden , in tegenwoordigheid van mijn Engelbewaarder — en van geheel het hemelsch iiof, — tot mijne Koningin , — Beschermster en Moeder;— en neem mij vastelijk voor, — U voortaan altijd te zullen dienen,

— en voor zooveel in mij is,— te zullen zorgen — dat Gij van allen trouw gediend wordt. — U derhalve, liefdevolle Moeder,

■ bill en smeek ik, — door het bloed van Jesus Christus, — dat voor mij vergoten is, — gewaardig U — mij onder het getal uwer beschermelingen — en tot uwen eeuwigen dienaar aan te nemen. — Sta mij bij in al mijne handelingen, — en verwerf mij de genade, —■ dat ik mij in woorden, — werken en gedachten zoogedrage, — dat ik nimmer noch Uwe,—noch do oogeu van Uwen Allerheiligsten Zoon beleedige.

— Wees mijner gedachtig, — en verlaat mij niet in het uur des doods. Amen.

-ocr page 143-

141

6. Dc Kerw. Bestuurder geeft aau ieder hunner het gewijde medailje der //. tlnagd, zeggende:

' Acoipe signum Conjjregalionis ]J. M. V. ad corporis cl animac defensionem, ut divinac boiiitalis niatia el opc Mariae Jlalris tuae acternam bcatitudinem consequi mcrcaris: in Nomine Palris f el Filii el Spiritus Sancli. Amen. 1)

Terwijl de medniljes warden nitijereiht, zingt het koor een lofzang der II. JSlaaijd, en daarna:

PSAT-M 132.

/.ie. lioc goed on hoe liefelijk is iicl, dal broeders zamen wonen.

Hel is gelijk de kostelijke olie op bel boofd ; nederdalende op den baard, op den baard van Aaron.

Die nederdaalt tol op den zoom zijner klecdcren. Hel is gelijk de dauw van Iler-mon, die nederdaalt op den berg Sion !

1

Onlvangl liet tpckca dnr Congrogatie van de II. Maagd Maria, lot verdediging van ligehaam en ziel; opdal gij düor de genade van Guds goedheid cn dc Iinlp van Maria uwe Moeder, de eeuwige zaligheid moogt verwerven in den naam des Vaders, t cn des Zoons, ni des H. Geestcs. Amen.

-ocr page 144-

112

AVaut Je Heer heeft aldaar Jen zegen geboden. cn liet leven tot in eeuwigheid.

Glorie zij den Vader, enz.

7. Dc Eerw. Bestuurder keert zich tot de nieuwe leden en zegt:

Tot meerdere glorie van God. tol een; dor Allerz. Maagd Maria, tot geestelijk welzijn dezer Congregatie, en krachtens de inagt,

door Z. II. de» Paus..... aan mij toevertrouwd ,

neem ik....., tijdelijk Bestuurder dezer Congregatie. u..... op, onder het getal der leden

van onze Congregatie, ojigerigt onder den titel van...., en maak en verklaar u deelachtig aan al de genaden, vruchten, voor-regten en aflaten, welke de II. lioomsche Kerk aan de Hoofd-Congregatle te Rome, waarmede dez.e onze Congregatie op kanonieke w ijze is vereenigd, heeft verleend. In den naam des Vaders f cn des Zoons -f- en des II. f Geestes. Amen.

Dat Christus u opneme onder het getal onzer medchrocdcrs cn zijner dienaren. Hij verlecne u tijd om goed te leven, gelegenheid om wel te doen, standvastigheid om goed te volharden, en om gelukkig tol dc erfenis des eeuwigen levens te geraken; cn gelijk ons heden de onderlinge liefde gees-telijkerwijze op aarde verccnigt, zoo moge

-ocr page 145-

143

de iroddelijke gocdlieid, die ons do liefde jjecft eu liaar zoo zeer bemint, zich gewaar-digen ons met de geloovigen in den liemel te vereenigen. Door denzelfden Clnislus onzen lieer. Amen.

8. De Eerw. Bestuurder:

F. Sterk, o God, ^at gij gewioclit hebt in ons.

R. Van uit uwen heiligen tempel te .Jerusalem.

V. Maak uwe dienaren zalig'.

K. Mijn God, die op U hopen.

V. Heer, zend hun hulp uil de heilige plaats.

ƒ?. En beseherm hen uit Sion.

V. Heer, verhoor mijn gebed.

It. En mijn geroep koine lot U.

V. De Heer zij met u.

/?. En met uwen geest.

Laat ons bidden.

Verhoor, o Heer, onze smeekingen, en gewaaidig U, deze uwe dienaren, die wij in de Congregatie der Gelukzalige Maagd Maria hebben aangenomen, te ze f genen; en verleen hun, dut zij onze regelen, wet

-ocr page 146-

Mi

de liulj) mvci' {jenadc, door een heilig, jjod-vniclilijf en godsdienslig- leven mogen onder-liouden; en door de onderhouding er van hel eeuwig leven mogen verwerven. Door Christus onzen Heer. Amen.

0. Het Allerheiligste wordt nu uitgesteld. de Lof zang Magnilicat gezongen, en het altaar bewierookt; {iiiogt de tijd ontbreken, dan intoneert de Eervvaaide Bestuurder aanstonds nu dc uitstelling cn bewierookincj ran het Allerheiligste, het Te Deum.)

Magnificat anima inca Dommurn.

El exullavil sjiiritus meus: in Deo salulari mco.

Quia respexit humi-litalern aneillac suae: eece enim, ex hoe he-alam ine dieenl omnes general iones.

Quia feeit inihi magna qui polensest: et sanctum nomen ejus.

Mijne ziel maakt groot den Heer.

En verheugd heeft zich mijn geest in God, mijnen Zaligmaker.

Omdat llij neder-zag oj) de geringheid zijner dienstmaagd; want zie van nigt; af, zullen alle geslaebten mij zalig prijzen.

Dewijl llij groole dingen aan mij gedaan heeft. Hij die magtig is; en heilig is zijn

llUüUl,


-ocr page 147-

45

Kt miscricordia cjas a progcnic ju progenies: tiinenlibus euni.

Fecit potenliam in hraeliio suo: dispersit superbos menie cordis sul.

Deposuit potenles de sede: et exaltavit humiles.

Esurientes imple\it bonis: et diviles di-misit inanes.

Suscopit fsraël pue-rmn suum : recordalus miscricordiae suae.

Sicut locntus est ad patres nostros: Abraham et semini ejus in saecula.

Gloria Patri, et Fill o, et Spiritui Sancto.

Sicut erat in priu-cipio, et nunc etsem-

En zijne bannliar-tiglieid is van geslaebt lot geslacht over degenen die Mem vreezen.

ilij beeft kraclit gedaan door zijnen arm, verstrooid heeft Hij die lioojjrnoeclig zijn in den waan huns liartcn.

Manligen licoft Ilij van den troon gestort, cn geringen verheven.

Ilongcrigen heeft Ilij met goederen vervuld , en rijken ledig weggezonden.

Ilij liccl't Israël zijnen dienstknecht aangenomen, indachtig zijner barniharligheid.

Gelijk liij aan onze Vaderen heeft toegezegd , aan Abraham en aan zijn zaad in eemvigiieid.

Glorie /ij den Vader, den Zoon, en den 11. Geest.

Gelijk liet was in den beginne, nu en 10


-ocr page 148-

1 -50

]irr. ci. in «aocula sac- altijii, on in alle pou-ciilorum. Anion. ven lt;lor eeuwen.

Amen.

Te Deum Laudamus.

l', o Goil, lovon wij, U, o II oor. lielijdon wij. U, ocii\\i;;o A'atlor, oert de jjansolio aai do. U. i-oopon at de eiijjelcn, 1) do lionielou on al do magton,

U de oliorulnjnen en serafijnen onoiihou-dolijk too:

Hoilig i

lloili.f,

lloili;gt;' is de Hoor, lt;lc God dor licersoliaren. Ilomó'l on aarde zijn vol van do majesleit nwer [jlorio.

I! looft liet glorierijke koor der aposlolen. U hot lofwaardig getal dor profeton.

i hot Idinkond lieer der inartelaron. U kelijdt do heilige Kerk over heel do woreld,

Don Vader van onmetelijke majesleit, Uwen oorwaardigon, waaraehtigon on ooiii-gon Zoon,

Alsook den Vertrooster, den II. Geest (Jij, Christus, 7.ijl de Koning der glorie, (iij zijl dos Vaders eonwige Zoon.

Cjij. mensoh willende worden om don

-ocr page 149-

m

mcnscli 1c veil ossen, Gij hebt ilen sclioot eener Maagd niel geschroomrl.

Gij licbt, na het verwinnen van den ]iiik-kel des doods, vonr dc gcloovigen het rijk der licmelen jyeojiend.

Gij zit aan de relt;;terhand Gods, in dc fjlorie des Vaders.

Wij jjelooven, dat Gij alsregter zult kosnen.

[De Priester yeivoonlijk alleen.)

Wij bidden li dan, kom uwe dienaren te hulp, die Gij door uw kostbaar bloed hebt vrijgekocht.

Maak, dat zij met uwe Heiligen in de glorie geteld worden.

Heer, maak uw volk zaliff, cn zeffcn uw erfdeel.

Uestuur ben, eu verhef hen lot in eeuwigheid.

lilken dag zegenen wij U.

I'.n wij loven uweu naam in eeuwigheid, cn in dc eeuwen der eeuwen.

Gewaardig L', Heer, ons dezen dag zonder zonde te bewaren.

Ontferm U onzer, Heer. ontferm U onzer.

Dat uwe barmhartigheid, Heer, over ons kome, gelijk wij o|) U gehoopt hebben.

Op U, Heer, heb ik gehoopt, in eeuwig-beid zal ik niet beschaamd worden.

-ocr page 150-

148

V. I.aal ons ilon Vader, en don Zoon, met den Heiligen Geest zegenen.

H. l.aal ons Hem loven en verlieflen ia alle eeuwen.

V. Heer, verlioor mijn g'elied.

ƒ(. Kn mijn geroep koine lot'l.

V. De lieer /.ij met u.

R. Kn met uwen geesf.

Laat ons bidden.

o God. wiens barndiarliglicden zonder tal, en wiens schatten van goedheid onuitputtelijk zijn, wij danken uwe allerliefdadigste Majesteit voor de verleende weldaden, uwe goedcrlierenhcid allijd smeekende, dat gij, die aan de biddenden verleent wat zij vragen, hen niet vei laten, maar tot do toekomende helooning w i11 voorbereiden. Dour onzen Meer Jesns Christus uwen Zoon, die met U leeft en heerseht, in de eenheid van den li. Geest, God in alle eenv.en der eeuwen. Amen.

Eleneilictio.

Tantum i rgo Saeramentum Veneremur eernui:

Kt antifiunm doenmenUiin Novo eedat rilui;

Praestet fides supplementum Sensuum defect ui.

-ocr page 151-

149

Genitori, Genitoquc Laus ct jabilatio,

Salus, lionor, villus quoquc,

Sit el licncdictio:

Proccdcnli ali utroque

Compar sil laudatio. Amcii.

l\ Paiiom de eoelo praeslilisll eis.

li. Omne dcleclanientum in se liabculem.

Oremus.

Deus, qui nobis sub Sacramento mirabili passionis tnae meinonani reliquisli: tribue, qnacsuinus, ita nos Corporis el Sanguinis tui sacra mysteria veuerari, ut rcdemplionis tuae fruclum in nobis jugitcr sentiamus. Qui vivis ct rcgnas in saccula sacculorum. Amen.

psalm HG.

Laudate Dominum, omnes gentes; laudate cum, omnes pojjuli.

Quoniam conlir-niata est super nos misericordia ejus: et Veritas Domini manct in actcrnum.

Gloria Patri, ct

I.ooft don Heer, allc naticn, looft llcm, alle volken.

Want zijne goeder-ticrcnlieid is bevestigd over ons, cn de waar-beid des Heeren blijft in eeuvvigbeid.

Glorie zij den Vader,


-ocr page 152-

150

Filio, ct Spiritui Saucto.

Sicul crat in jn in-« ipio, cl muic cl scni' j)cr, cl in saccula sac-culorum. Amen.

den Zoon en den H. Geest.

Gelijk het quot;was in den beginne, nu en al tijd,en in alle eeuw cn der eeuwen. Amen.


O f men ziiinc naar verkiezing een lofzany der II. Maayd.

A. M. D. G.

-ocr page 153-

151

GEZANGEN,

i.

Ajinroi-plui; tot (ten II. lt;«eest.

Kom, Heiige Geest, daal in dit uur, Unlsteek in ons uw liefdevuur!

Komt niet uw lichl ons oog bestralen, Dan zien wij 't hemelpad niet meer; Wij blijven in de zonde dwalen, En storten in den afgrond neer. Kom, Heiige Geest, enz.

Zie vleescli en wereld zich vermannen

Om , overwonnen , op te staan; Gij ziet de strikken, die zij spannen; Behoed ons. Heer! of wij vergaan. Kom, Heiige Geest, enz.

Laat dan uw wijsheid ons vcrlicliten, En stralen over 't pad der deugd; Schenk kracht en moed om niet te zwichten, Dan wacht ons eens der zaalgeu vreugd. Kom, Heiige Geest. enz.

-ocr page 154-

152

3,

Veni Maucte Siiiritus

{Kerkgezang').

Veni sancte Spiritus, Et emittc coclitus

Lucis tuae radium. Veni Pater pauperum , Veni dator muncrum, Veni lumen corcTium.

Consolator optime, Dulcis hospes animae,

Dulce refrigerium. In labore requies, In aestu temperies, In lletn solatium.

o Lux beatissima!

Reple cordis intima, Tuorum fidelium.

Sine tuo numine,

Niliil est in liomine, Nihil est innoxium.

Lava quod est sordidum Riga quod est aridum.

-ocr page 155-

133

lioin, Heiliffe fiieesf.

(Kerkgezany).

Kom, o Heiige Geest, daal neer, Zend van nit der heeralcn sfeer

Van uw godlijk licht een straal; Kom, der armen Vader-zoet, Kom, o Bron van allo goed , Kom, o Liclit der harten, daal!

Beste Trooster in de smart,

Zoete Gastvriend voor het hart, Zielsverkwikking, o zoo zoet! Rust voor 't hart in zwoegenstijd , Laafnis in verwoeden strijd,

Troost voor wie in tranen boet.

Zaligst Licht! o, dat uw straal Tot in 't diepst des harten daal

Van ons aan uw leiding trouw. Zonder uw genadekracht,

Niets is dan des menselien magt, Niets, wat hem niet schaden zou.

Reinig wat daar is besmeurd ,

Drenk al wat verdord daar treurt,

-ocr page 156-

154

Sana quod est saucium. 1'locto quod est rigidum, Fove quod est Irigidum, liege quod est deviuni.

Da tuis fidelibus In to eoufldentibus

Sacrum Septenarium. Da virtutis meritum, Da salutis exitum,

Da perenne gatidiuni. Amen.

3.

.t«Iore te.

Adore Te devote, iatens Deltas, Quae sub his flguris vere latitas, ïibi se cor meum totum subjicit: Quia Te contemplans totum deficit.

Ave Jesu, Pastor lidelium , Adauge fidem omnium In te credeutiuai.

-ocr page 157-

155

Heel ook wat er wond ontving.

Buig in ons liet stug gemoed,

't Koude hart verwarme uw gloed,

Iligt weer wat er dwalen ging.

Geel' liera die uw trouw belijdt,

Eu wiens zeekre hoop gij zijt,

't Heilig Zevengavental.

Geef den loon der deugd Lcrekl,

Geef een dood , die zaligheid ,

Eeuwge vreugde ons schenken zal. Amen. ll j. ll mauijnen. s. j.

3.

Ail ore lt;«•.

o Verborgen Godheid, TJ aanbidt mijn hart,

U, die in deez schijnsels oversluijerd wordt; 'k Geef mij gausch gevangen voor uw Majesteit, Zinkend, bij 't aanschouwen, in mijn magtloos-

heid.

o Jesus-zoet! die onze Herder zijt; Vermeer in harten U gewijd , 't Geloof, dat U belijdt.

-ocr page 158-

15G

In cruce liitcbat sola Deitas j Sod lüc latot simul ct luxmanitas. Ambo tarnen credens atqnc confitons, Peto, quod pctivit latro poenitens.

Ave Jesu, ctc.

Pie 1'cllicane, Jesu, Domine, Me immundum niunda tuo sanguine, Ciijas una stilla salvura facere Totiim mundnm quit ab omni scelcrc.

Ave Jesu, etc.

4.

ReueAictio.

Tantum ergo Sacramentum

Veneremur cornui; Et antiquum documentmn

Novo cedat ritui;

Praestet fides supplomontum Sensaum defectui.

-ocr page 159-

157

Aan liet kruis verborg zich 't God-zijn.

slechts alleen ; Maar hier is hot nvensch-zijn schuilemie

meteen.

Toch geloof ik beiden , en belijd /.e mee Met den goeden raoorder in een zelfde beê.

O, Jesus, enz.

Pelikaan vol liefde, Jesus naamloos goed , Wasch mij van mijn smetten in uw godlijk

bloed,

Één, één enkle druppel kan het wijd heelal Zuiveren van zonden, eindloos in getal.

O, Jesus, enz. t. j, stokvis, s. j.

4-

Slene«!iciie.

Knielt dan voor het glorierijke Sakrament aanbiddend neer;

Voor deez' Godsvereering wijke De eeredienst der oude leer : En, waar 't zintuig ook bezwijke, Steune 't vast geloof ons weer.

-ocr page 160-

Ocnitori, Gcnitoque Lnus et Jubilatio,

Siilus, lioüor, virtis quoque,

S!t et benedictio:

Procedenti ab utroque Com pa i' sit laudatio.

Amen.

1'. Pancm de coelo praestitisti eis.

It. Omne delectameutum in se habcnteni.

Ore m it s.

Deus, qui nobis sub Sacramento niira* bili passionis tuae memoriain reliquisti: tribue, quaesuinus, ita nos Corporis et Sanguinis tui sacra mysteria veuerari, nt redemptioviis tuae fVuctuin in nobis jugiter sentianius. Qui vivis et regnas in saecula saeculorum. Amen.

-ocr page 161-

159

I.nf ilen Vmlcr in den lioogon, Lol' zijn eengeboron Zoon;

ITnn zij cor cn alvermogen

Ilnn ons zcegnencl lied geboón:

En den Geest, aan 'shemelsbogen Een met lien, alle eerbetoon.

Amen. x. J. Stokvis s. j.

T'. Brood van den Hemel liebt gij hun geschonken.

1'. Dat allo verkwikking in zieli bevat.

Laat ons bidden.

o Goil, die onder ket wonderbare S:ikraniont de gedachtenis van uw lijden hebt nagelaten, geef ons, smeeken wij 1', de heiligste geheimen van nw Ligchaain on Bloed zoo tc vereeren, dat wij do vrucht mver verlossing in ons gedurig mogen ontwaren. Die leeft en heerscht in allo eeuwen der eeuwen. Amen.

-ocr page 162-

16Ü

O.

Euscii vïjamp;tot'um.

[Kerkffezanff).

ci Spijs der stervelingen,

o Brood der Englenkringen,

o Manna, Hemel-zoet!

Wil 't hongrend hart verzaden , Met zoetheid overladen,

Dat zoekend naar U spoedt.

o Bron, Fontein van liefde, LMe vloeit, uit 't diep doorgriefde

Uit Jesus' zuiver Hart!

Laaf, die ü dorstend klagen; Wat zou ons hart meer vragen? Gij éénc stilt zijn smart.

Diep voor U neergebogen, o Jesus! wien onze oogen

Uier zien in schijn van brcod Wil, bidden wij, ons geven, IJ in uw glorieleven

ïe aanschouwen, na den dood Amen. n. j. n. Marunek.

-ocr page 163-

161 6.

tn«-lonfil zij Jesna Cliristas,

Als 't eerste duister breekt, Ontwaakt mijn liart en spreekt;

Geloofd zij Jesus Christus ! Bij al wat ik begin Hoep ik met liart en zin: Geloofd zij Jesus Christus!

En wat mijn -.verk ook zij, Ik zeg er vrolijk bij:

Geloofd zij Jesus Christus! De schoonste vruchten kweekt Het hart dat altoos spreekt: Geloofd zij Jesus Christus!

En nooit verveelt de groet, Zoo schoon, zoo wonder zoet:

Geloofd zij Jesus Christus! Bij 's levens zielsverdriet Vind ik mijn troost in 't lied: Geloofd zij Jesus Christus!

De liefelijkste lof Is ook in 's henielshof:

11

-ocr page 164-

lüa

Geloofd zij Jcsus Christus ! Zingtj monsclicnkhtdi-on! luid, Zingt jubelend het uit:

Geloofd zij Jcsus Christus!

Heel 't aardrijk in hot rond Weerklinke telken stond:

Geloofd zij Jesus Christus! Als 't licht ten einde spoedt, Zij dit do laatste groot;

Geloofd zij Jesus Christus!

Ja, nog mijn ziele spreekt, Als reeds mij 't harte breekt:

Geloofd zij Josus Christus! 't Weerklinke wijd en byd Voor hom eeuw in, eeuw uit: Geloofd zij Jesus Christus!

7.

Ter eere van liet Altaarsacrament.

Laat thans uw loflied rijzen ,

Gij die Gods liefde kont, Uw Jcsus zult gij prijzen In 't Heilig Sackameki!

-ocr page 165-

103

ITcra zij door Jiart cn longen,

Tot 's werelds uiterst end De hoogste lof gezongen , In 't Heilig Sachajiekt.

.Aanbidlijk liefdewonder!

Die eeuwig was en is, De Schepper van deu donder Rust op ons outerdisch — Hem zij , enz.

De luister van den Vader, Der zielen kostbre prijs Ontsluit ons hier zijn ader,

En biedt zijn vléesch ten spijs Hem zij , enz.

o, Werpt u aan zijn voeten

Vol vreeze en liefde neer!

Zijn hart zal u ontmoeten;

Want lieflijk is de Heer; Hem zij , enz.

Straks klopt Hij aan uw woning.

Die zoete Majesteit, — Wie houdt voor zulk een Koning

Niet steeds zijn ziel bereid? Hem zij , enz.

-ocr page 166-

104

Hoc hcmelsch zal Hij blinken,

Bij 't duiken van den schijn. Als we aan zijn harte zinken Om eeuwig; ecu te zijn! — Zij thans door hart en tongen ,

Tot 's werelds uiterst end Dien Jesus lof gezongen, In 't Godlijk Sacbajiekt.

r. koets. s. j.

8.

Voor de H. Communie.

Gelijk een hert zich dorstend zoekt te drenken,

Zoo dorst mijn ziel naar U, o levensbron! Naar U, die mij het ware heil kwaamt

schenken.

En door Uw Bloed mijn minnend harte won.

Kom dan, o kom, ontdaan van gloriestralen,

Terwijl de schijn van brood Uw glar.s omhult; Kom, Jesus! kom, wil in mij nederdalen, In mij , voor U van wedermin vervuld.

-ocr page 167-

105

9.

Vu de II. Commmnie.

Geloofd zijt Gij door deze blijde toonen,

o Jesus, vriend en bruigom mijner ziel! Geloofd zijt Gij, die in mijn liart wilt wonen, Voor wien ik hier aanbiddend nederkniel. Gij hebt bij mij Uw intrek weêr genomen ,

Gij hebt mij met Uw eigen vleesch gevoed. Gij deed mijn ziel een nieuwe kracht doorstroomen.

En schonktaan mij Uw kostbaar Godlijk Bloed.

Geloofd zijt Gij , mijn redder en mijn voeder,

o Rijke bron van zaligheid en heil!

Geloofd zijt Gij, mijn leidsman en behoeder!

Gij hadt Uw bloed, Uw leven voor mij veil. Gij hebt me in 't rijk van 't bovenaardsche leven

Beloofd een schat, een stroom van hemelvreugd! Gij hebt me Uw vleesch tot onderpand gegeven; o Zoete hoop, die 't droevig hart verheugt!

-ocr page 168-

16(5

io.

Voor de If. Communie.

Jesus! Mcnschgewordeu God, Die niet in uw woord kunt falen,

Gij rust hier In 't Sacrament;

Kan 't mijn geest niet achterhalen, God der waarheid! 'k tuig het nu, Jesus! ik geloof in U.

God van almagt, liefde en trouw! 'k Beu beschaamd om al mijn zonden, Maar Gij , Heer! hebt ze uitgewischt In het bloed van zooveel wonden; Vol betrouwen kom ik nu,

Goede Jesus! 'k hoop op U.

God van liefde en opperst Goed! Gij wilt spijzen ons en drenken, In 't geheim der hoogste min Heel U zeiven aan ons schenken;

Liefste Jesus! kom, kom nu, Ach! mija ziel verzucht naar U.

-ocr page 169-

Iö7

'k Ben niet waardig, grootc God! U in 't zondig hart te ontvangen;

Spreek, Heer! spreek een enkel woord. Oeh, voldoe mijn zielsverlangen,

Goede Jesns! kom toch nu,

Kom, o kom! ik snel tot U.

11.

STi* tie H. Communie.

Nu heeft mijn lieve Jesua dan Zich mij tot spijs gegeven, Die mijn verkwikte ziel bewaar'

In 't eindoloozc leven; Ach, goede God! U smeekeu wij: Blijf ons, blijf ons nu eenwig bij.

o, Dat ik al de stemmen had. Die opgaan van deze aarde, En 't nimmer-zwijgend hemelkoor

Zich aan mijn loflied paarde; U, God! U, God! aanbidden wij, Blijf ons, blijf ons nu eeuwig bij.

-ocr page 170-

lüS

'k Aanbid, ik loof, ik dank U, God!

Met dc englen die me omzweven ; Waf, zal ik, goede Jesus! U

Voor zóóveel liefde geven?

U, God! U, God! U danken wij. Blijf ons, blijf ons nu eeuwig bij.

Ik wil, mijn Jesas! wat ik bon.

Mijn hart, mijn vreugd en lijden. Mijn leven en mijn stervensuur

Ten ofïerand U wijden;

U, God ! U , God! beminnen wij ,

Blijf ons, blijf ons toch eeuwig bij!

12.

IVjt de II. Commucie.

Wat zijt ge, o Jesus, naamloos goed! o Liefdebron, oneindig zoet! Op nieuwe wijs Geeft Go ons tot spijs Uw eigen godlijk Vleesch en Bloed.

o God van Liefde! in 't Sacrament Blijft gij met ons tot 'swerelds end.

-ocr page 171-

IG'J

Mijn God- cn IIcci'

Ach, haclde ik eer Uw overgroote lielde erkend !

Naar U verlangde t harte zeer.

Ontvlam mijn ziel dan meer en meer; Want buiten U o Jesns! nu Is niets op aard' wat ik begeer.

Ja, 'k vond Hem dien mijn ziel bemint, Die me eeuwig lief had als zijn kind, U, ware vreugd, U, Zielsgeneugt',

U , Jesns! heil van wie U vindt!

Uw godlijk Vleesch, uw godlijk Bloed, Is dan de band, mijn Jesus-zoet! Uie mij aan U,

o Jesus! nu Voor eeuwig eeuwig houden moot.

U, Jesns! die mijn leven zijt,

Blijve ik dan eeuwig toegewijd!

Blijf, Jesus-zoet!

In mijn gemoed.

En ik in U ten allen tijd.

-ocr page 172-

170

13.

Dank, Jesus! dank voor al de zegeningen.

Uw hart ontvloeid, gestort in onzen schoot Gij werdt voor ons als een der stervelingen. En redde ons door het on'er van uw dood Dank, Jesus! dank.

Dank, Jesus! dank.

Dank, Jesus! dank voor al de kostbre gaven, Ons in uw Kerk zoo ruimsclioots toebereid Gij wilt ons hier met uw vertroosting laven. En wacht ons eens ia 't oord van zaligheid. Dank, Jesus! dank.

Dank, Jesus! dank.

14.

De zoelt;e Vaam van Jesus.

o Naam van Jesus, Kaam zoo zoet!

Die mij steeds doet gedenken, Hoe Hij door 't storten van zijn Bloed, Ons 't leven weer kwam schenken.

-ocr page 173-

171

o Naam, wees duizendmaal gegroet, Uit al mijn hart en zinnen!

Ach , Jesns' Naam is toch zoo zoet,

Voor wie Hem. hartlijk minnen.

Uw Naam stort vreugde in mijn gemoed, Waar ik hom zie geschreven;

In Jesus vind ik alle goed,

In Jesus vind ik 't leven.

Die Naam, zoo eindloos zoet voor't hart! Mijn sterkte in al mijn strijden!

En zoek ik troost in droeve smart, Die Naam zal mij verblijden.

In kwelling, druk en tegenspoed,

'k Zal altijd Jesus noemen;

Wat storm mij ook om 't harte woedt 'k Zal Jesus altijd roemen.

De laatste zucht die 't harte doet, Ik hoop het, 't zal nog wezen -.

«o Zoete Jesus, wees gegroet!

o Jesus, wees geprezen! »

-ocr page 174-

15.

Op flen F'cestdag- van den Zoeten IVaam.

{Kerkhymne).

Aan Jesus denken is wel zoet,

't Geeft ware vreugde aan 't blij gemoed , Maar boven 't allerhoogste goed Gaat, wat zijn bijzijn smaken doet.

Zoo lieflijk ruischt er geen akkoord. Zoo zoet oen klank wordt nooit gehoord. Geen denkbeeld brengt een vreugde voort Als Jesus, 's Vaders eeuwig Woord.

o Jesus, hoop van hem, die boet, W at zijt Gij voor uw smeekling goed , Iloe mild voor wie er zoekend spoedt! Maar wat den minnende aan uw voet?

Geen blijde tonge meldt het luid,

Geen letter is er, die het duidt, Do ervaring weet, maar drukt niot uit, Wat Jesus liefde in zich besluit.

-ocr page 175-

173

Wees Gij, o Jesus, onze vreugd,

Dio 't eeuwig loon zult zijn der deugd; In U zij onze roem alleen Door aller eeuwen eeuwen heen.

Amen. t. j, Stokvis, s. j.

1(3.

Op liet allerkostbaarst Bloed O. II. .¥. r.

{Kerkhymne).

Gegroet, o wonden van don Heer, o Liefdepanden, eindloos teer,

Waaruit de niet te stremmen vloed Ons toestroomt van zijn purperbloed.

Geen ster straalt met zoo heldreu schijn, Geen roos, nocli balsem geurt zoo fijn, Geen keurgesteent lieeft uw waardij, Geen honig is zoo zoet als gij.

Gij zijt de blijde en open poort Van onzer zielen toevlugtsoord,

Waar nooit, hoe fel zij ook bespringt, Des vijands woede binnendringt.

-ocr page 176-

174

o Jesus, in het hof ontkleed,

Wie telt de slagen , die Gij leedt! Wie telt de drupplen van het bloed, Dat uw verscheuring stroomen doet!

Dat voorhoofd, ach, zoo lief en schoon , Doorsteekt de scherpe doornenkroon , En om de stompe nagels bloedt Een breede wond in hand en voet.

En als in liefde, maatloos groot.

Hij 't leven prijs laat aan den dood. Wordt door de lans zijn hart doorboord, En vloeit er bloed en water voort.

Ter volle redding ligt de ITeor Vertreden in de wijnpers neer.

En geeft slechts denkende aan ons heil, Den laatsten bloeddrnp voor ons veil.

Komt, snelt dan allen toe, die met De schuld des doods u ziet besmet ;

Want wie in 't heilbad van Gods Zoon Zich afwascht, wordt weer blank on schoon.

-ocr page 177-

175

Hem, die aan 's Vaders regter troont, Zij eeuwgo erkentlijklioid betoond. Hem die ons vrijkocht door zijn bloed, En door zijn Geest volharden doet.

Amen. t j. stokvis, s. j.

17.

Het jtllcrlieilig-st iSurt.

Komt, laten wij ons nederbuigen ,

En werpen we ons in 't stof ter ncêr, Om onze liefde te betuigen

Aan 't Hart van Jesus, onzen Heer. o Hart van onuitspreekbrc waarde, o Levensbron, o hoogste schat! Dat voor den balling hier op aarde Een overvloed van troost bevat!

o Hart van Jesus! vol van liefde!

Dat eens aan 't kruis ons harte won , Toén ü het vreeslijkst leed doorgriefde.

Dat ooit een stervling lijden kon. o Hart! dat door een lans geopend,

Nog altijd voor ons open staat. En steeds voor allen op U hopend , Een steun zijt en een toeverlaat.

-ocr page 178-

17Ü

o Hart, zoo minzaam cn zoo teedcr,

Zoo ncedrig cn oneindig groot!

o, Zio met mededoogen neder

Op ons zoo arm en zoo ontbloot. Wil toch ons liart naar 't Uwe vormen 't Volmaakste toonbeeld van de deugd Om eens met U na 's levens stormen Vereend te zijn in hooger vreugd!

18.

Het II. Hart van Jeans.

o Jesns mijn!

Moet het dan zijn,

Zal ik U nooit beminnen ?

Zal ik altijd Uw Hart ten spijt Slechts wenschen, nooit beginnen?

Dal minnend Hart Doorboorde, o smart!

De lans van mijne zonden; Uw Hart, o Heer!

Zoo mild , zoo teêr,

Ik kon, ik durfde 't wonden!

-ocr page 179-

177

Toch mint gij mij,

Toch vordert gij Mijne anno wederliefde; Om met een vloed Van eindloos goed Te zaalgen, die U griefde.

o Jesus! nu Geef ik me aan U; Och, wasch mijn zondevlekken; o , Mogt mijn bloed In liefdegloed Tot uwe glorie strekken!

o Liefde, U zijn In vreugde, in pijn,

Gewijd mijn ziel en krachten; Doe mij steeds meer Uw Hart ter eer Naar vuurgcr liefde trachten!

T. J, Stokvis, s. j

l l

-ocr page 180-

178

19.

Mat Jesus leve!

Dat Jesus lecv'!

Dit is de wensch des harten;

Dat Jesus loev', de ware zielovreugd.

Naam, dien ik nooit van mijn lippen laat vloeijen, Zonder dat liefde mij 't harte doet gloeijen. Dat Jesns leev'!

Dat Jesns leev'!

Dit is de stem der hope Voor't schuldig hart, dat om zijn misdaad treurt. Hij stort den boetling weer moed in en sterkte ; Hij kroont het goed, dat zijn kracht in hem

werkte.

Dat Jesns leev'!

Dat Jesus Inov'!

Dit is de zucht der liefde.

Mijn Jesus! ach, wat is uw liefde groot; 'k Weet,'t is alleen om mijn liekle te winnen; 'li Wil U van nu af van harte beminnen. Dat Jesus leev'!

-ocr page 181-

179

Dat Josus lecv'!

Zoo zinge steeds mijn liarte!

Dat Jesus leev'! zoo zinge ik tot den dood. W ijl'k door uw Naam cans den hemel moet erven. Zoo wil 'k voor U dan ook leven en sterven. Dat Jesus leev'!

a O,

Toewijding aan €len Bfeer.

o Groote God, wat zijn uw tabernakels Voor mijne ziel verrukkelijk en schoon! Gij openbaart ons daar uw heilorakels,

Daar heft geloof en liefde zich ten troon.

Gelukkig hij, die U daar mag beschouwen,

En aan den voet van uwe altaren smacht! Wat is een eeuw in aardsche praalgebouwen Bij 't oogenblikj bij ü hier door;,ebragt ?

Hier is de bron van hemelzaligheden,

De voorsmaak hier van 't zielvervullend goed. o Goede God! Gij ziet mijn zwakke beden, En laaft hier reeds mijn ziel met hemelzoet.

-ocr page 182-

ISO

En dan nog, Ilcer! met duizend zegeningen Voorkomt Gij al de wensclien mijner ziel!

Wat wedermin 5 wat dank moet mij doordringen Waar ik zoo digt bij Jesus nederkniel?

Wat zingenot zoa langer mij bekoren,

Ku 'k Jesus zelf, en hart aan hart begroet?

'k Wil, Jesus! U , en ü alléén belmoren, Igt;at dan uw kracht voor ontrouw mij behoed'!

Ileersch over mij als Heer van dood en leven, Heersch over mij, vooral door :t liefderegt.

Wijk, wereld ! wijk, gij kunt geen heil mij geven, Mijn hart blijft steeds aan Jesus vastgehecht.

o-i.

Jesus, lirooji «Ier .TSaa^deu.

{Kerkhymne).

Jesus, Jesus, kroon der maagden,

Zoou der Zuivre zonder smet, Die uw Moedor werd eu Maagd bleef. Hoor genadig ons gebed.

-ocr page 183-

181

Gij, die Uissfilion leliën ivanclelt.

Midden in een maagdenstoet,

Zijt mv bruiden ia uw glorie

't Hoogste loor, het hoogste goed.

Daarom volgen zo U gestadig Bij den onnavolgbren toon Van do zoete bruiloftshymne, Aangeheven voor nw troon.

o, Verhoor ons needrig smeeken ,

En genees ons zwak gemoed Van de schuld des eersten Vaders, Dio do kindren lijden doet.

Kracht en oere, lof en glorie

Zij den Vader en den Zoon , Eu don Trooster, die met heiden Zetelt op der Heemlen troon.

W. V. NlEÜWENHOFF. S. •!.

oo

o IBeiis . «quot;ffo a«no le.

(Geled van den IL Francifcus Xavemis).

Ik min TT, o mijn God! maar niet Omdat ge er eeuwig loon voor hiedt.

-ocr page 184-

182

Of hem in 't ecuwig vuur kastijdt, Die zicli niet aon uw liefde wijdt. Aan 't kruis, o Jesus! in do smart Hebt Gij mij vastgeklemd aan 't hart, Gij hebt en nagelen en speer Verduurd in 't schenden uwer oer. Gij hebt doorstaan oen naamloos leed, Verschrikking, walging, bloedig zweet. En zelfs don dood; — en dit leedt Gij Om mij, mij zondaar. Gij voor mij! Ach ! waarom, .Jesus eindloos zoet! Blaak ik dan niet van liefdegloed ?

Kiet om in 't hemelhof te zijn,

!Niet om te ontvlieden hel en pijnj Maar zoo als Gij mij mindet, Heer! Zoo min ik op mijn beurt u weer; Hierom alléén ten allen tijd;

«Dat Gij mijn God en Koning zijt!»

33.

Eïe «übevïekte Onivan^enia des- E3. Maagïl.

o Lelio, schoon en uitgelezen.

Alleen van Adams vlek bevrijd ! U, reine Maagd, nog nooit volprezen! U zij mijn jubeltoon gewijd.

-ocr page 185-

183

En schoon met 't sterflijk kleed omtogen, Stem 'k blijde mede in 't feestlijk lied

Der englen voor uw troon gebogen, Noen, gij versmaadt die hulde niet.

Uit TJ, op wie alle eeuwen staren,

Ontlook een roos, en 't zachte rood

Vloeide op het wit der lelieblaren,

Wier kelk zich geurig, rein ontsloot.

Wie is zoo groot en zoo verheven, Zoo needrig en zoo vlekkeloos;

Aan wie werd grooter gunst gegeven. Dan U, die God tot Moeder koos?

o Duif! o Lelie tussclien doornen !

Besloten hof! zoo wonderschoon!

Gij zaligheid der uitverkoornen Ontvang mijn zwakken jubeltoon.

En nn verhoor mijn vuurge bode:

Geef, Moeder! dat mijn hart U mint;

En zij ik in 't verblijf van vrede

Voor eeuwig nog uw dierbaar kind!

-ocr page 186-

184

34.

Aan mijne Onbevlekte iTToeder.

Wij prijzen vol vreugde de zuiverste Maagd,

Wij prijzen ze in vrolijke zangen;

Haar schoonheid heeft eeuwig haar Schepper

behaagd ,

Zij werd zonder erfzonde ontvangen, o Reinste der maagden! U prijze mijn lied; Versmaad , ach versmaad mijne zangen toch niet.

Van 't hoogste des hemels zag God op U neer,

Zijn oog sloeg U liefderijk gade;

Reeds vóór uw geboorte werdt Gij door den Heer

Vervuld met de grootste genade:

Gij bleeft steeds van iedere zonde bevrijd, En eeuwig uw Heer en uw Schepper gewijd.

Gelijk onder doornen do lelie bekoort,

Zoo zijt Gij het sieraad der vrouwen : Ach, mogt ik, o Hoeder van 't eeuwige Woord,

Toch al uwe schoonheid aanschouwen! o Vleklooze Moeder, wat zijt Gij toch schoon! Gij deelt in de schoonheid van Jesus, uw Zoon!

-ocr page 187-

185

Nu loeft gij daarboven in eindioozc vreugd,

Waar de englcn ü juichend omringen; De hemel wordt thans door uw schoonheid

verheugd,

Die Cherubs en Serafs bezingen.

o Luister des hemels. Gij glinstert van licht! God zelfheeft uw troon naast don zijnen gesticht.

o Maagdlijke Moedor, o vleklooze Maagd,

Zoo hoog bij uw Zoon nu verheven! Verkrijg ons de deugd , die aan God zoo behaagt,

Verkrijg ons een zuiverder leven; Dan zingen wij eeuwig daar rondom uw troon, o lloinste dor maagden , wat zijt Gij toch schoon !

35.

TI li r in . Onlievlnlit «trivan^cn.

Lieve Moeder van den lieer !

Laat ons om uw zetel dringen,

Laat uw kindren u tor eer, 't Zielverrukkend feestlied zingen, 't Moet woêrkliukon luid en blij; Moeder, Onbevlekt zijt gij!

-ocr page 188-

186

't Heeft reeds 't wijde wereldrond En liersclieppend over';lonken

't Woord door Pius mond verkond En uw kindren vreugdedronken Jublen op uw feestgetij;

Moeder, Onbevlekt zijt gij!

Noen, dnt loflied zwijgt niet meer: Tot aan 's werelds verste palen ,

Zullen met hot hemelseli heer Al uw kindren 't luid herhalen 't Woord van 't zalig Jubeltij ; Moeder, Onbevlekt zijt gij!

En we voegen dank en bcö Bij de blijde feestgezangen;

Wie, wie dankt niet met ons mcfi Voor al 't heil door u ontvangen In het zalig Jubeltij :

Moedor, onbevlekt zijt gij!

Zonnezuivre Moedermaagd!

Om de glorie u gegeven.

Hoor ook wat ons hart u vraagt: Dat wc na een schuldloos leven Eeuwig jublen aan uw zij';

Moeder, Onbevlekt zijt gij!

-ocr page 189-

187

2G.

Op tie liSeboorfe der El, ]Tfaa^c1.

Treedt levend van geloof in gindsche woning !

Het kind, dat daar in 't scliomlend wiegje rust, Wordt eens de Moeder van den Hemel-Koning, Der englen vreugde en 'smenschen hartelust, o Teedro Moeder!

Gij zijt, o Maagd,

ÏTa de Albehoeder,

Naar wie mij 't harte jaagt!

Komt, scharen we ons om 't heilvoorspcllend

wichtje

En ligten wij het wiegekleed omhoog; Verblijden we ons in 't minlijk aangezigtje, Dat eenmaal ons aanstaart met Moederoog, o Dierbre Moeder, enz.

Zoo keert de dageraad zacht blozend weder. En lacht ons toe in pnrpren morgenglans; Komt, buigen wij te zaam voor't kindje neder, En sieren wij het op met bloem en krans! o Lieve Moeder, enz.

-ocr page 190-

188

Brengt aan dan knop, cn roos, en loof, cn

bloesem :

En til liet sclioon , wat uit onze aarde ontsproot, Want Jesus zien we al hangen aan heur' boezem, En rustig sluimren op haar Moederschoot. Onschatbre Moeder, enz.

sr.

ïïe Onleevlelifc Oiilvanq-cnis va» 7faria.

Laat ik dankbaar van U zingen , Schoonste! die de Hemel mint;

Dankbaar loven nl de dingen.

Die de Hemel in ü vindt.

Moge ik nooit de waarde vatten Uwer reine Ontvangenis;

'k Geef toch , door haar boog te schatten, Aran 't geloof getuigenis.

Wie toch zou U schuldig denken Aan den vloek die allen trof?

U, die ons Gods Zoon kwaamt sclienken TT bevlekt door 't aardscho stof?

-ocr page 191-

189

Neon! U, boven al verheven Boven Serapliijn gevierd,

Heeft geen stond in ganscli uw lev Eri- ol' eigen vlok ontsierd!

Lievelinge naast Gods troone ! Reinste van gelieel deze aard'!

Al het goede, al het schoone Gaat in U alleen geilaard !

Gij, Verzoening idler tijden , Zoo verlangend ingewacht,

Hebt door onschuld ons in lijden 's Hemels vrede woergebragt!

o Maria, vreugd der aarde!

Troost voor elk die U bemint;

Maar die 't harte rein bewaarde. Was steeds uw bevoorregt kind.

Geel, Maria, geef ons immer Liefde voor die onglendeugd;

ïfeon, die schat verga ons nimmer 't Schoonste sieraad onzer jeugd!

-ocr page 192-

190

o o

^wCZgt;.

J5c ^V»nni van TSmriji.

Na Jcsus naam goen naam zoo sclioon Zoo balsemend voor 't harte,

Jüaria, als uw zoete naam,

Die bron van troost in smarte.

Geen pen beschrijft, geen tong spreekt uit,

Wat zaligheid die naam beoluit.

Maria's naam, Maria's naam Ureclit met ondoofbre stralen

Door 's werelds duisternissen heen,

Opdat wij niet verdwalen.

Dat dan die naam geheiligd zij !

Dat bidden en dat smeeken wij.

't Eerbiedig noemen van dien naam Moet ieders hart ontgloeijen;

Die name slaakt met zoet geweld Des zondaars slavenboeijen.

En roepen wij Maria aan,

Geen vijand kan ons wederstaal).

-ocr page 193-

191

Maria! laat uw name nooit Van onze lippen wijken:

Dan znllen wc in den laatsten strijd,

Verwinnen — niet bezwijken ; Dan zingen wij in 's hemels hof Uw zoeten naam voor eeuwig lof!

w. v. Nieüwenhoff. s. j.

39.

B£e van .TCsu-in.

Uw zoeten naam ,

Maria! 'k heb dien 't eerst geweten;

Uw zoeten naam ,

Aanriep ik reeds , de handjes zaam Nog staanilend in de wieg gezeten; En 'k zal in 't doodsuur niet vergeten Uw zoeten naam.

Uw zoete naam Is hcmelmelodio voor de ooren;

Uw zoete naam Is rnoer dan honig aangenaam. De duivlen vliên als zij hem hooren; Maar juichend loven de englenkoren Uw zoeten naam.

-ocr page 194-

19a

Uw zoclo naam Staat eeuwig iix mijn hart geschreven;

Uw zoete naam Geeft vreugde en troost en kracht te zaam. IIoc troostvol dan verlaat ik 't leven, Als op mijn doode lip zal zweven Uw zoete naam.

30.

Lied van ^fiaria l'reseutaiie.

Wie is liet, die den heilgen drempel

Zoo blij , zoo lagchend opwaarts snelt, Wie 't lieve kind, dat in den tempel,

Ucn Hoogepriester daar verzelt?

Het is Maria! pas drie jaren.

Zij heeft haar hart reeds afgestaan; Zij zal !t voor God alléén bewaren.

Voor niemand anders zal het slaan.

o Moeder! o, wat uur van zegen!

Toen God met vreugde uw offer zag. «Schenk ook aan God» , zoo roept ge ons legen, «Uw leven tot den laatsteu dag».

-ocr page 195-

103

«Hoe lieflijk, IIoci-! is uwe woning», Zoo roept zo in zielsverrukking uit:

((Gij zijt van nu mijn dierbre Koning, En ik voor 'eeuwig uwe Bruid! »

Zij heeft dat woord , neen, nooit verbroken, Neen, eeuwig was zij God getrouw;

En geene niagt, hoe fel ontstoken,

Die hare deugd verwinnen zou.

o Moeder! o, enz.

Hier vloón dan stil haar lentedagen, De wereld kende 't kindje niet;

Maar God vond in zijn Bruid behagen, Die Hem haar reinste liefde biedt.

Zoo staat in 't eenzaamst van de dalen Doch niet bespiedt door 's wandlaars oog,

De reine lelie stil te pralen,

En beurt haar blanke kelk omhoog.

o Moeder! o, enz.

Aeh ! mogten we ook in onze jaren,

Zoo als Maria in haar jeugd.

Ons vroeg aan Jesus zijde scharen. Ons sieren met der englen deugd.

-ocr page 196-

194

En montcn wij getrouw dan wezen

Aan 't eenmaal Goil gegeven woord, Dan hebben wij hier niets te vreezen.

De Hemel is in 't einde ons oord. o Moeder! o, enz.

31.

I)e droeve te lleUilcIiem.

Acli ziet! met do oogen rood bekreten, Is naast de krib van 't Godlijk kind Do heiige Moedermaagd gezeten ;

De vreeslijk opgetogen wind Woei gansch den naeht op Bethlems akker,

Door 't krakend palmgetakt, en riep Met wild gehuil het Wichtje wakker. Dat op den schoot der Moeder sliep.

In de armen heeft zij 't rondgedragen.

Dij 't zaciit gelluister van een lied;

Maar door 't geweld der onweêrslagen In de open grot sliep 't Kindje niet: Nu ligt het woelend in de kribbe,

Met 't bolle handje in 't stroo verward, En lokt door 't pijnelijke kreunsn,

Dien tranenvloed uit 't Moederhart.

-ocr page 197-

195

Ziet! bcurtlings zit Zij 't nan to staren,

En bcurtlings slaat Zij 't oog ter neer, «Mijn minlijk Kind! hoe zal 'k U waren?

Ik heb één hart en dan niet meer! x Zoo zegt de Maagd. — En , ach! daar waaijen ,

Door dwarrelwinden opgerukt, De stoppels uit het slroo naar boven:

Ziet, hoe Zij over 't Kindje bukt.

Gij ongeziene geestenwachten ,

Die rondzweeft door de naakte grot, Gij kent den weedom van de klagten,

Der droeve Moeder van uw God! o ! Spreid de breed ontplooide vlenglen,

Om 't Kind en Zijne Moeder uit;

Stilt 't woedend bn.ischen van de stormen , Stilt in de palmen 't schel gefluit.

Hoort' het gedruisch des storms schijnt over

Op 't stille veld van Bethlehem, En uitgeritseld 't palmenlover.

Hoort! ook met driewerf luider stem Zingt nu Maria wiegezangen,

En 't Godlijk Kind het kreunen rnoê. Wil luistren naar haar zoete toonen , En sluit 't gebroken oogje toe.

-ocr page 198-

1 'JO

Nu is het znlicro verlangen

Der blijde Moedermaagd voldaan;

Zij ziet op de bekreten wangen

Van 't shümrend Kind (terwijl een traan Nog liier en ginder staat tc beven)

Een stillen lacli!..,. kon sehooner loon Der droeve Moeder zijn gegeven,

Da» zulk een glimlach van haar Zoon?

Staliat flater.

Schreijende, in een naamloos lijden Stond de Moedermaagd bezijden

't Kruishout, waar haar Zoon aan hing; Eu door 't droef en zuchtend harte, Deelende in haar Jesus smarte.

Ging het zwaard der marteling.

o. Wat was ze in wee en rouwe, De gebenedijde Vrouwe,

Moeder van Gods eengen Zoon!

Wat ze schreide, wat ze snikte.

Als zij op de doodstraf blikte

Van haar Kind, zoo eindloos schoon!

-ocr page 199-

107

Wie is mensch, die onbewogen Christus Moeder voor zijne oogen

Zage in zulke foltering?

Wie kunne er niet mede rouwen, En die Moeder daar aanschouwen, Lijdend met haar Lieveling?

Voor do zonden van de zijnen Zag zij Jesus vol van pijnen.

En Hem geeslcu streng en straf; Zag zij haren Lievling sterven En Hem alles, alles derven,

Toen zijn mond den doodsnik gaf.

Moeder, Moeder, bron van liefde. Dat uw zwaard ook mij doorkliefde,

Dat ik treuren moge als gij! Och, ontsteek mijn ziel en zinnen Dat ook ik mijn God raoog minnen En Hem welgevallig zij.

Heiige Moeder, 'k bid u, hoor het, 't Lijden des Gekruisten boor het.

Krachtig wondend , mij in 't hart. Met uw Zoon, die om mijn zonden Zich zoo gruwzaam liet verwonden, Wil ik deelen in de smart.

-ocr page 200-

198

Doc mo in liefde met u klagen , 't Lijden dos Gehruistcn dragen

Tot mijn stervensuur zal slaan, o. Ik voel mijn ziel versmachten, Om to doelen in uw klagten,

En met u bij 'c kruis te staan.

Maagd der maagden hoog verheven, Wil mijn bede niot weerstreven,

Laat me met u droevig zijn.

Laat me dragen Christus plagen, Deelgenoot zijn zijner slagen.

Immer denken aan zijn pijn.

'k Zij met Hem aan 't kruis geklonlu Van de smart dos kruisos dronken En het zoenbloed van uw Zoon. Wees, opdat geen hel me ooit dere , Gij mijn voorspraak bij den Ileere, Zeetlond op zijn Hegtertroon.

Christus, als ik zal verscheiden,

Laat uw Moedor mij dan leiden Tot den palm der zegepraal; Als liet ligchaam weg zal sterven, Doe mijn ziele dan verworven ,

Dat zij van uw glorie straal'.

Anion. t. J. Stokvis, s. j.

-ocr page 201-

190

33.

mnria oinler liet Itruls.

Droef stond de Moeder neergebogen, Benevens 't kruis, dat Jesns droeg; De tranen rolden uit liaar oogen,

Die ze onbeweeglijk op Hem sloeg. Ach dan! wat moet er in dit harte.

Dit moederhart zijn omgegaan!

Hoe moest het grieven,'t zwaard van smarte! Hoe treurig ziet zij Jesus aan!

« Ach, zucht ze, mogt ik zelve sneven !

«Wat heeft mijn Jesus toch misdaan? «o Jesus! Leven van mijn leven!

«Hoe ziet me uw stervend oog nog aan! » Wie zou zijn hart niet voelen scheuren,

Als hij die goede Moeder ziet,

Zoo bitter haren Zoon betreuren, Zoo overstelpt van zielsverdriet? .

Helaas! 't is voor onze eigen zonden, Dat Jesus aan het vloekhout hangt. En afgemarteld door do wonden,

Naar cenen druppel vocht verlangt.

-ocr page 202-

200

Bcdi'uUte Moeder, bron van liefdo.

Wat tranen heb ik U gekost!

Acli! of uw droefheid eens doorgriefde Mijn zondig liart, zoo duur verlost!

34.

Op «le Keven Weeën der IE. Tluag-d llnria.

[Kerkhymne).

o , AVat is ze in smart verloren,

En van tranen overdauwd,

Jesus droeve Moeder, als zij

Haren lieven Zoon aanschouwt. En Hem , van het kruis genomen, Levenloos in de armen houdt!

't Minlijk aanschijn, 't minnend harte,

En die zijde, oneindig zoet.

En die regterhand , en linker,

Van de nagelen doorwroet,

En die purperroode voeten

Baadt zo in bittren tranenvloed.

-ocr page 203-

SOI

Ilomlcnlmalon, duizendmalen

Klemt en strengelt zij den Heer In haar armen, en zij knst dan

Al zijn wonden keer om keer; En zoo smelt ze als in die kussen Harer droelheid, eindloos teer.

Lieve Moeder, o wij smoeken

Door uw bittren tranenvloed , En den dood van uwen Zone,

En zijn kostbaar purperbloed, Stort en vestig toch de weeën Uwer ziele ons in 't gemoed.

Aan den Vader, Zoon en Trooster,

Die geene ongelijkheid scheidt, Aan de heilige Drieëenheid

Zij en lof en majesteit, Altijddurende eer en glorie Nu en in alle eeuwigheid.

Amen. t. J. Stokvis, s. j

-ocr page 204-

202

33.

Hemelvaart van maria.

Wie zie 'k danr ton hemel klimmen Als 't ontluikend morgenrood ;

Als do zon aan de oosterkimrnen, Als do maan zoo rijk, zoo groot:

't Is Maria, Jesus' Moeder 's Hemels zaalge Koningin!

Haar Beminde, de Albehoeder Leidt haar 's hemels feestzaal in.

Hemelgeesten, englonkoron ,

Al wat zalig is , knielt neor!

Doet uw jubelzangen hooren,

Voor de Moeder van den ITccr.

Daar, ver boven do englenrangen, Ann de zijde van haar Zoon,

Draagt, gevierd door eouwgc zangen Zij als Koningin do kroon,

/ie 'k uw hoofd mot glans omgeven Zie 'k den rijksstaf in uw hand ,

t Moederhart is toch gebleven , Sterker nog de liefdeband.

-ocr page 205-

203

Gij zult troosten in het lijden,

Gij zult helpen in den nood,

Gij zult steunen in het strijden,

Gii zult loonen na den dood. J N. A.

36.

?IariA Bfemelvaart.

Wie verheft zich daar van de aarde,

Als de dageraad zoo schoon,

Lieflijk als het zilvren maanlicht.

Om het hoofd een starrenkroon ? Wie, wie is zij , die daar opgaat

Uit des aardrijks woestenij,

Leunend op haar Welbeminde?

Van wat glorie schittert zij!

Hoor, het antwoord op die vragen

Gaat van 's Hoogsten zetel uit: «Kom, mijn Schoone, mijn Beminde,

Mijn Vriendinne, mijne Bruid;

Haast u herwaarts!» En Gods englen

Bij 't vernemen van dat woord. Grijpen weer naar 't zwijgend speellui En de jubel breekt hervoort.

-ocr page 206-

201

Moeder! gun dat wij, uw kindren.

Ons vereencn mot dat lied; o, Versmaad de huldeblijken

Onzer teedre liefde niet.

Leer ons hier uw schreden drukken. Leer ons staan naast Jesus' kruis Opdat we eens uw glorie zingen , Mot Gods englen in uw huis!

37'.

Op ilen feestdag' van «Ie SKuivei lieid rter ». Maa^d Maria.

, [Kerkhymne).

Befellermster van der maagden eer o Reine Moeder van den Heer, Al onze hope , en te gelijk De poort en vreugd van 't hemelrijk.

o Lelie in een doornenbosch,

o Duive in hagelblanke dos,

o Roede, waar de medicijn lTit sproot voor aller wonde en pijn.

-ocr page 207-

21)5

o liurgt, wanr slangelist voov faalt, o Ster, die 't Jobbrend wrak bestraalt. Hoed ons voor loos bedrog , en leid Ons door het licht, dat gij verspreidt.

Stier in den nacht ons zwalpend schip Behouden heen langs bank en klip, En toon ons, dwalenden op zee. Den veilgen koers ter hemelree.

U, Jesus, zij de lof gewijd.

Die uit de Maagd geboren zijt,

U, met don Geest en Vader één,

Door de altijddurende eeuwen heen.

Amen.

T. J. Stokvis, s. j.

-ocr page 208-

'206 3S.

-*vc Maris Stella.

[Kerkhymne).

Wees gegroet, o Zeestar, Moeder van don Ileere;

Immer reine Maged, Hemelpoort vol eero.

Do Engel deelde U 't Ave Van den hemel mede,

Jlaak dat omgekeerde Eva ons ten vrede.

Haak de boei der schulden; Schaf weer licht den blinden

Doe ons, vrij van 't kwade, Al wat goed is vinden.

Toon U immer Bloeder,

Moog door U ons hooren,

Hij, die ons ter redding,

Uit U werd geboren.

Ongelijkbre Maged,

Boven al aanminnig.

Maak ons, vrij van zonden, Zuiver en zachtzinnig.

-ocr page 209-

207

Leer ons vlekloos leven,

Veilig onze, gangen ,

Om met U bij Jesus

Do eeuwge vreugd tc erlangen.

Lof zij aan den Vader,

Christus ook , den Heere , En den heilgon Trooster, Den Drieééno ééne eere.

Araen. ï. J. Stokvis, s. j.

39.

u («loriosa Virginum.

{Kerkhymne).

o Aller maagden roem en eer.

Verheven boven 't starrenheer,

Hem, die U schiep, der heemlen Vorst, Voedt Gij, als zuigling, aan uw borst.

Het heil, dat Eva deed vergaan ,

Biedt ge in uw eedle spruit weer aan; Voor ons, die weenden in hot stol', Ontsluit uw hand het hemelhof.

-ocr page 210-

20S

Gij zijt des grooten Konings poort.

Zijn hof van stralend licht doorglocrd; Verlosten, juicht! want uit de Maagd Is u weer 't leven opgedaagd.

U, Jesus, zij de lof gewijd,

Die uit de Maagd geboren zijt,

U, met den üeest en Vader één,

Door de altijddurende eeuwen heen. Amen. t. j. Stokvis, s. j.

40.

Qroeienis «les Engels.

Wij groeten U, met alle homellingen , A'ol van gena, Maria, wees gegroet! God is met U, de God van zegeningen, Die U het hart van liefde glceijen doet.

Wij groeten U, o luister aller vrouwen,

Kn boven allen 't hoogst gebenedijd! We aanroepen U met kinderlijk vertrouwen, Wijl ge onze hoop, gij onze Moeder zijt.

-ocr page 211-

aoy

Wij groeten U, van eeuwigheid verkoren, o Heine Maagd! tot Jesus zuivre woon;

Gezegend is de vrucht uit U geboren, Gezegend gij , o Moeder van Gods Zoon!

o Moeder Gods! zie neder met erbarmen, A! is de schuld van uwe Idndren groot;

Ach! bid voor ons, ontvang ons in uwe armen , Bescherm ons toch, bij 't nadren van den dood.

■41.

ees gegroet.

Wees gegroet, gij vol genade.

Onbevlekt ontvangen Maagd !

Gij , die boven alle vrouwen Aau uw Schepper hebt behaagd.

Uitverkoren tot Gods Moedor,

Werd gij, zuivre Jesse-spruit!

'sEeuwgen Vaders liefste dochter.

En des Heilgen Geestos Druid!

Zalig gij, ja driewerf zalig

Is de vrucht, dien uwe schoot

't Zondig menschdom heeft geschankcn. Ter verlossing van don dood.

14

-ocr page 212-

210

o Maria! iu do glorie

Van dos Allerhoogston troon, Moodor Gods! o spreek ton boste Voor ons, zondaars, bij uw Zoon.

Bid voor ons, dio onimozvvcrvon

In dit aardsclic tranendal;

Bid , o bid ! als do nro nadert, Die ons lot beslissen zal.

42.

Ave narla.

Wees gegroet, o bron van zegen!

Stroomend steeds mot broeden vloed ; Troost dor christnen! o Maria, Moedermaagd ! o wees gegroet!

Wees gegroet door alle schepslen , Met liet hart en mot don mond; Al wat is bazuine uw waarde.

Alles uwe glorie rond.

Moedorlief, wij zijn uw kindren,

Toon dat ge ons een Moeder jijt; Grif do namen van ons allen Iu uw harte voor altijd.

-ocr page 213-

211

o Gedenk, 't-is nooit vernomen, Dat uw Jesus niet uw woord Voor liet heil van uwe kindren. Vol van liefde heeft verhoord.

Groot is 't aantal onzer zonden

In dit rampvol tranendal;

Ked, o Moeder! red uw kindren Hoed hen toch voor diepen val.

En als ziel en ligchaam sclieiden,

't Hart uw naam slechts flaauw meer Lieve Moeder! o verkrijg dan Dat ons leven zalig sluit.

43.

(ffCg-roet zijt jfiJ. Har in.

o Hemelkoningin!

'k Zing U met hart en zin : Gegroet zijt gij, Maria!

Wat heil heeft niet voor do aard Dat hemelsch woord gebaard : Gegroet zijt gij, Maria!

-ocr page 214-

213

Ontsteld stond Satans magt Toen de Engel 't woord U bragt Gegroet zijt gij, Maria!

Die groot had liet begin Van 'swerelds redding in: Gegroet zijt gij, Maria!

Daarom zong wijd en zijd De Kerk ten allen tijd ;

Gegroet zijt gij , Maria!

Nog zingt in vreugd en smart Elk dankbaar kinderhart:

Gegroet zijt gij, Maria!

Ja, Moeder van Gods Zoon! Wie juiclit niet op dien toon: Gegroet zijt gij, Maria!

De hemel gaat ons voor;

Daar zingt heel 't englenkoor: Gegroet zijt gij , Maria!

En wij in 't aardsche stof Wij zingen tot uw lof;

Gegroet zijt gij, Maria.

-ocr page 215-

^13

Als Satan ons bekoort, Wij spreken 't magtig woord Gegroet zijt gij, Maria!

En luid in allen nood Roep ik tot in den dood : Gegroet zijt gij, Maria!

En lig ik stervend neer. Dan zucht ik nog te meer: Gegroet zijt gij, Maria!

En stervend bidt uw kind , Dat eeuwig U bemint: Gegroet zijt gij, Maria!

o, Dan in 's liemels stoö. Daar juich ik eeuwig me6: Gegroet zijt gij, Maria!

-ocr page 216-

214 4:4

Salve Slegiiia.

^Vees gegroet van ganscher harte, Wees gegroet, o Koningin!

Met een kinderlijk vertrouwen Roepen wij uw voorspraak in.

Wees gegroet, o teedre Moeder, Moeder van barmhartigheid!

Wees, zoo smeeken wij en zuchten, Tot ontferming steeds bereid.

Wees gij onze steun in zwakheid Onze kracht, o reine Maagd!

Wees gij onze troost in sinarte, Die aan 't kwijnend harte knaagt.

Wees gegroet, o teedre, enz.

o Maria, dierbre Moeder,

Onze hoop ten allen tijd!

Sta ons bij in 't uur van scheiden, Toon dan dat gij Moeder zijt.

Wees gegroet, o teedre, enz.

-ocr page 217-

215

4:75.

MurZft, « ecs gegroet.

Maria, weca gegroet!

Kom nog een tweede maal,

Kom nog een honderd maal:

Maria, wees gegroet! (1')

Welaan, nog duizendmaal,

Neen, zonder eind of paal:

Van eiken Serafijn,

Van eiken Cherubijn:

't Klink' gansch den Hemel door, Van heel het englenkoor:

Van iedren steen, hoe klein ,

Van ieder korengrein:

Van 't bloempje langs den stroom, Van 't blaadjen op den boom:

1

Dit: n Maria, V)ees gegroetn wordt na elke twee fPgels door uilen herhaald.

-ocr page 218-

aie

Van 't kleinste spiertje gras. Van 't ilierljo uit 't kleinste ras;

Van ganscli liet voglonlieor,

Van 't kleinste vischje in 't meer:

Van ieder aardsche vrucht, Van water, vuur en lucht;

Kortom , van al wat leeft, Van alles wat er zweeft :

Geheel mijn leven lang Blijve U gewijd mijn zang:

Dan hoop ik na mijn dood Te zingen in uw schoot;

46.

.tSarln, wees gegroei.

o Maagd Maria! wees gegroet Van ons in 't stof ter neêr gebogen , Van ons door zuivren liefdegloed, En eerbied voor U opgetogen!

-ocr page 219-

217

Want, Hij, ilo Schepper aller dingen, Wiens Naam in U geprezen wordt.

Hij hoeft een schat van zegeningen Eens in uw boezem uitgestort.

Geen stervling was zoo rein op aard' Als gij, o Maagd! gij nooit volprezen!

Gij, die van God verkoren waart Om Moeder van Gods Zoon te wezen !

Op uwen schoot, o dierbre Moeder! Ilustto eens als op een liei'detroon

Uw kindje Jesns, onze Broeder, Des Vaders eengeboren Zoon!

o Moeder-Maagd! o hulp in nood! Zie liel'drijk op ons,, zondaars, neder,

En roep ons uit den zondendood In 't leven der genade weder.

Kom dan, Maria! bij 't verscheiden Met uwen Zoon ons te gemoet;

Wil ons in 't rijk der vreugd geleiden , Ons, vrijgekocht door Jesus' bloed.

-ocr page 220-

218 47'.

^HTarla leve!

Maria leev'! wat glans en luister monglen Zich in dit hart van alle vlekken vrij ! Maria leev'! de Koningin der englon,

De Moedermaagd aan 't hoofd der maagdenrij Maria leve !

Met God, haar kind!

Leve Maria!

Die ons alö moeder mint.

Maria leev'! komt, laat ons vóór haar knielen Zo is Dochter Gods, Gods Moeder, Godes Bruid Maria leev'! Zij 't heilverbond der zielen! Door hare hand stort God zijn gunsten uit, Maria leve ! enz.

Maria leev'! zou ik haar ooit verlaten?

Neen, liever zonk ik dan in 't duister graf: Ach! zonder haar, wat zou mij 'ticven baten? Neon, God! breek eer den draad mijns levens af. Maria leve! enz.

-ocr page 221-

219

Maria lecv'! laat uic in haar liefilc loven,

Met haar vereend v:*ccs ik noch dood, noch pijn De laatste zucht die op mijn lip zal zweven Zal liefdezucht voor U, Maria, zijn.

Maria leve! enz.

4:8.

Ter cere van liet B8. Slart van Tfaria.

Vlekloos Hart van Jesus Moeder !

Waar geen erfsraet zelfó op kleeft; Hart, dat in de reinste reinheid

Slechts Gods Hart ten toonbeeld heeft; Vlekloos Hart, u bidden wij,

Maak ons hart van vlekken vrij.

Heerlijk Harte van Gods Moeder!

Stralend in den vollen gloed Uwer deugden, uwer schoonheid,

Uwer liefde, mild en zoet;

Heerlijk Hart, in deugden rijk.

Maak ons hart aan u gelijk.

-ocr page 222-

220

Onbezweken Hart der Vrouwe!

Die bij 't vreeslijk martelhout,

Waar ge uw Jesus aan zaagt sterven.

Staan blijft en np God betrouwt; Moederhart, zoo sterk in pijn.

Leer ons u gelijk te zijn.

Vlammend Harte! dat zoo vurig

Al uw kinderen bemint.

En voor teedre wederliefde

Dikwerf niets dan koelheid vindt; Moeder, lieve Moeder, maak Dat ons hart toch voor u blaak'!

T j. Stokvis, s. i.

49.

Het H. Hart van Sfaria.

o. Zalig zij, die hnn betrouwen gronden In t zuiver Hart der goddelijke Maagd; Zij, die een veilge, zoete rustplaats vonden, In t Hart van haar, die onze Helde vraagt, o Zoet, o minlijk Harte! In blijdschap en in smarte;

Sinds dat ik u tot mijne schuilplaats koos, Waart gij, en zijt en blijft mijn rust altoos.

-ocr page 223-

■221

o Moedermaagd, gij vlammende van liefde!

Gij hoogst bedroel'do in 't lijden van uw Zoon ! Sinds onder 't kruis een zwaard uw Hart doorgriefde ,

Siert u de glans der gouden martelkroon, o Zoet, enz.

Ja, laat ons meer uw vlekloos Hart beminnen,

Dat zooveel leed met Jesus onzen Heer! Wat stondt gij uit, om ons voor u te winnen? Wat geven wij voor zooveel liefde weèr ? o Zoet, enz.

Wij hopen 't. Moeder! God zal 't ons vergeven, Waarom uw Hart zoo bittre tranen plengt; Wij zweren u; een reiner, vlekloos leven Zij u de troost, dien 't dankbaar kind u brengt, o Zoet, enz.

Maar steun ons dan, verberg ons in dat Harte, Waaraan iiw Zoon, uw Jesus rust genoot; Wees onze kracht in 't strijden , troost in smarte. En blijf ons bij in de ure van den dood', o Zoet, enz.

-ocr page 224-

222

ÖO.

Onbevlekt Hart van Ylaria.

o Hart, ontvangen rein en schoon,

Hart van Maria!

Gods glorie- en genadotroon ,

Hart van Maria !

Neem onze arme harten aan, In uw liefde zij voortaan Onze rustplaats te allen tijd. Magtig Hart! - Minnend Hart! ü zij aller hart gewijd.

o Licht, dat voor verdwaalden gloor

Hart van Maria! Dor zondaars veiligst toevl ugtsoord , Hart van Maria!

Neem onze, enz.

o, Aller harten vreugde en vr:fi;

Hart van Maria!

Kn zoetste troost in boezemwee,

Hart van Maria!

Neem onze, enz,

-ocr page 225-

2 23

o Hart, gekroond niet hemelglans.

Hart van Maria!

U kroonc ook onze Hozenkrans; Hart van Maria!

Kocm onze, enz.

51.

fiOTzang: en ojiilrngt aan liet Heilig Hart van Tïaria.

o Maagd, o schoonlieid nooit volprezen, o Moeder van 't Oneindig Wezen,

Wat luister schittert van nw troon! De Seraf aan zich zeil' onttogen,

Juicht voor uw grootheid neergebogen; o Koningin ! wat zijt gij schoon!

Al mist, o Starre, 't aardsche duister Het schouwspel van uw grootschen luister.

Ons koestert toch uw liefdegloed.

Ja, de Engel roemt; uw heerlijkheden. Wij juichen, jublcn hier beneden: o Moeder! o, wat zijt gij goed!

-ocr page 226-

22-1

Dank, dank voor zooveel liefdedaden. Voor zoo veel duizendc genaden.

Gevloeid door uwe liefdehand!

Ontvang, voor al die zegeningen,

Maria van uw lievelingen

Ilnn hart tot eeuwig liefdepand.

o Moeder, altoos even teeder,

o, Zie met welbehagen neder

Op 't offer van uw dierbaar kroost! Schrijf in uw hand ons aller namen, Neem in uw hart ons hart te zamen; Dan, Moederlief, zijn wij getroost!

Dan spann' de wereld vrij haar strikken, Dan dreig' de hel ons met haar schrikken.

Wat vijand onze ziel bestrijd': \Vij weten, ja, op wie wij hopen. Uw Moederhart staat voor ons open, o Gij, die onze toevlugt zijt!

Met u dan zullen wij verwinnen; En blijven we eenwig u beminnen.

Dan zien we u op uw glorietroon;

Daar zullen met do hemelkringen Ook wij, o Moedor! eeuwig zingen;

Wat zijt gij goed! wat zijt gij schoon!

11. J. M. Kveuts. 1'r.

-ocr page 227-

52.

Taewijalingi aan de If. Slaand.

Ik ben aan U!

Aan 't kruis, waaraan de lust nvvs harten, Uw Jesus 't wreedste leed doorstond, Sprak Hij met zijn bestorven mond: »Ziedaar uw Kind, o Vrouw van smarten!quot; Ik ben aan U!

Ik ben aan U!

Reeds van dien stond, toen mijne lippen Zieli 't eerst ontsloten voor de spraak, Maria! was 't mijn zoetst vermaak Uw Kaam mijn mond te doen ontglippen! Ik ben aan U!

Ik ben aan U!

Maar, ach ! toen ik niet 't Brood der englen Voor d' eersten maal mij heb gevoed, Hoe was 't, Maria! mij toen zoet. Uw Naam met Jesus' Naam te menglen. Ik ben aan U!

15

-ocr page 228-

Ik ben aan U!

Doch 't zoetste in al mijn levensstonden. Toen gij mij in uw Idnclerkring Ontvangen hebt als lieveling Voor eeuwig me aan U hebt verbonden ! Ik ben aan U!

Ik ben aan U!

o Moeder! zou 'k U ooit begeven,

Zou 't kunnen ziju? —- Zoo gij 't voorziet, Ach, laat mij sterven, eer 't geschiedt; Want buiten U, wat is mij 't leven? Ik ben aan U!

53.

Toewijding aau ^farin.

Moeder vol van teederheid, Vol van zoete majesteit. Ons leven, hoop en vreugd U wijden we onze jeugd.

's Levens schoonste lentetijd Moeder ! zij U toegewijd; Zóó vlechten we ons tot loon, IJij U cone eeuwge kroon.

-ocr page 229-

■227

Hij, ilic sleohts de jaren biedt Die de wereld overliet: Schenkt bloemen zonder fleur. Schenkt rozen zonder geur.

Van uw allerteerste jeugd Bloeide uw onbevlekte deugd, Waarin 601 telken stond,

Zijn welbehagen vond.

Geef, 0 lieve Hoeder! mij. Dat aldus mijn leven zij : Getrouw in vreugd en nood, Getrouw tot in den dood.

54-

Ue Hindereu van Maria.

Wij aller, zijn Maria's kindren,

Zij heeft ons onder't kruis gebaard, Wat leed of onheil zal ons hindren , Als ons haar moederoog bewaard ? Maria!

Wij allen zijn uw kindren;

Maria!

Wij , onder 't kruis gebaard !

-ocr page 230-

■m

We annscliouwen ü met de armen npen, Van licht omstraald, o Moeder! gij zoo schoon

Wat mogen wij van U niet hopen ,

Hier neergeknield voor uwen glorietroon ?

Wij allen zijn, enz.

Zie clan op ons, o Moeder, neder. Wij brengen U ons dankbaar kinderhart;

Wat anders gaven wij U weder Voor zooveel liefde en zooveel bittrc smart?

Wij allen zijn, enz.

Aanvaard ons hart, 't is U gegeven, Bescherm, bewaar het. Moeder! voor altijd;

Zoo lang het klopt zal 't voor U leven, Alleen aan U en Jesns toegewijd.

Wij allen zijn, enz.

Sgt;a eene opdrag-t.

Dank , Vorstin der hemellingen, 'k Zegen U in dezen stond,

'k Klis den band die me aan U bond ; Laat mij jublen, blijde zingen.

Daar 'k in U een Moeder vend 1

-ocr page 231-

220

'k Wijd ü, Moeder! hart en zinnen, 'k Wijd U al mijn levensdaan; Neem mijn' hart, ik bied 't U aan. Mogt het eeuwig U beminnen Eeuwig voor U, Moeder, slaan!

'k Wil U loven al mijn dagen.

Lieve Moeder van den Heer! Vlekloos leven U ter eer.

'k Wil U minnen, U behagen.

'k Wil U dienen altijd meer.

Moeder! zegen dan mijn streven. Dat ik God diene in mijn jeugd , Altijd leve in reine deugd.

Ja, dan zal ik na dit leven Met U zijn in eeuwge vreugd.

oG-

(neluk «Ier Conffregnntsien.

Juicht, juicht met ons, o Hemellingen Wij zijn Maria toegewijd;

Laat ons vereend Maria zingen , Zij zal ons sterken in den strijd!

-ocr page 232-

230

o, Zalig uur van zegeningen,

Wij zijn Maria toegewijd!

Haar outer blijven wij omringen,

Ze is onze Moeder voor altijd!

Zij heeft ons Jesus onzen Broeder Uit onbevlekten schoot gebaard; Zij , als Gods Dochter, Bruid en Moeder,

Van alle zondesinet bewaard!

o. Zalig uur, enz.

Met moederliefde en mededoogen

Ziet ze op haar kindren van haar troon. Wat zou haar voorbeè niet vermogen

Bij Jesus haren lieven Zoon?

o , Zalig uur , enz.

Haar naam dan leve in aller harte.

En aller hart zij haar gewijd :

Haar zinge ons lied in vreugde en smarte;

Ze is onze Moeder voor altijd! o. Zalig uur, enz.

-ocr page 233-

331 57.

■lesrliermins van THaria.

o, Zalig hij die alle dagen

Do Maagd der maagden vuurger mint

Die met Maria's welbehagen,

Ook Jesus' hechte vriendschap wint!

Hoe zou het schijnschoon hem verleide Is 't niet Maria, die hem hoedt?

Wat zal hem van die Moeder scheiden, 't Is aan haar z jde toch zoo zoet!

Heei'sch, Koningin der englenkoren , Heersch over 't kind, U toegewijd!

Der zonde heb ik haat gezworen,

Wees nu mijn steun in eiken strijd.

Dan blijft in mij uw liefde leven, Dan zing ik juichend uwen lof.

Tot alle krachten mij begeven. En 't aardsche hulsel valt in stof.

Dan, wereldling, waar is uw glorie? Daalt zij met u niet in het graf?

En ik — zing, Moeder! uw victorie, En leg met blijdschap 't leven af.

-ocr page 234-

232

Waarom toch zou mij vrees bevangen,

Do dood is in uwe armen zoet; Dan voert gij , naar miju zielsverlangen Mij uwen Jesus te gemoet.

TMnrla beminnea is eea g-elttk.

Ja, 'k voel in mij Maria's liefde leven,

't Is mij zoo zoet te zingen van haar lolquot;;

o. Kon mijn lied den luister wedergeven, Die haar omstraalt in Jesus' hemelhof! o Moedor onzes Heeren!

Welzalig die U eeren ,

Welzalig hij die U zijn harte wijdt,

Wien gij ook met uw wedermin verblijdt.

'k Veracht het goud, de dartle schijnvermaken , Het zingenot dat mij de wereld biedt;

Moog' steeds mijn ziel Maria's liefde smaken, 'k Ben rijk genoeg; o, meer verlang ik niet. o Moeder, enz.

-ocr page 235-

233

Komt 'swerelds pracht of vleitaal mij bekoren.

Lokt zij mij aan niet haar bedrieglijk goed ; Dan klinke mij Maria's naam in de ooreu, Die Moedernaam is boven alles zoet. o Moeder, enz.

Of als ik zucht om't kruis dat ik moet dragen, Of 't droevig hart in stilte tranen schreit, Denk ik aan haar, en 'k lijd weer zonder klagen In hare liefde is t kruis mij zaligheid, o Moeder, enz.

Leen aan mijn beê, Jlaria! gunstig de ooreu,

Bewaar het hart, o Moeder! dat U mint; 'k Zal U alléén, na Jesus, toebehooren.

Geef dat ik steeds .in U een Moeder vind', o Moeder, enz.

59.

Onze bloeder.

Lieve Moeder onzes Heeren, Die ook onze Moeder zijt; Laat ons kinderlied U eeren, Want ous hart is U gewijd

-ocr page 236-

234

Moeder, boven allen tecder! Moeder van liet godlijk Kind!

Zie met welgevallen neder Op de jeugd die U bemint.

Ziet j zij laclit ons minzaam tegen, o, Maria is zoo goed !

Van haar hand vlooit milde zegen In ons kinderlijk gemoed.

Moeders beeld is ons een sterre Op de ontstuime wereldzee;

Moeders blik wenkt ons van verre Naar des hemels veilge ree.

GO.

Mijne lloninginne.

\Aat zal ik gaan beginnen,

Maria, Maged zoet!

Mijn hart en ziel en zinnen, Doorblaakt één liefdegloed. Gij zijt hot, die ik minne, o Dierbre Koninginnc!

-ocr page 237-

235

Gij zijt mijn Bruid, mijn Moeder,

Mijn troost, mijn toeverlaat! Uw Zoon is mijn Behoeder, Op wien mijn hope staat. Gij zijt, die ik beminne,

o Heiige Koninglnne.

o , Had ik zoo veel monden Als sterren 't firmament, 'k Ging uwen lof verkonden

Alonime, zonder end;

Want Gij zijt, die ik minne, o Zoete Koninginne!

En had ik zooveel zielen,

Als water, lucht en land Van 's Heeren schepslen krielen. Ik schonk ze U t' eener hand. Gij zijt het, Koninginne!

Gij zijt het, die ik minne.

Helaas, hoe moet ik klagen,

Dnt ik, ellendig mensch ,

U zoo niet kan behagen,

Als ik het vurig wensch!

Toch zijt Gij , die ik minne, o Zoete Koninginne!

-ocr page 238-

236

Ik zal mij alle dagen,

En dat ter uwer eer, In alles beter dragen,

En dienen onzen lieer. Zoo blijkc 't dat ik minne, U, dierbre Koninginne !

61.

o Sanctissima.

o Sanctissinia o Piissinia,

Dulcis. Virgo Maria. Mater amata, Intemerata,

Oro, era pro nobis.

o Allerheiligste, o Goedertierenste, Zoete Maged Maria. Beminde Moeder, Onbevlekte Moeder, Bid voor ons, Maria


63.

Smeeklieil tot Maria.

Koninginne, - die ik minne,

Zoete Maagd Maria! Vlekkclooze, - witte Roze, 'k Heb ü lief, Maria!

-ocr page 239-

237

Kroon cler vrouwen, - ons vertrouwen, Heiige Jlaagd Maria!

Acli, zie weder, - op ons neder. Help ons, o Maria!

Uitverkoren, - neig uwe ooren Naar ons lied, Maria!

Troost ons harte, - als de smarte Het baklemt, Maria!

Heel de wonden - onzer zonden, Magtige Maria!

Hoor ons zuchten , - als wij duchten Voor uw Zoon, Maria!

Hoogst bedroefde, - zwaarst Leproefde Onder 't kruis, Maria!

Hoor ons klagen - bij het dragen Van ons kruis, Maria!

Zie ons lijden, - zie ons strijden, Sterk ons, o Maria!

Tot we uw glorie - uw victorie Deelen, o Maria!

W. V. NIEL'WEXHOFF. 5. J.

-ocr page 240-

23s

G3.

Kimlerliede.

o Oij die troont - waar Jesus woont. Zie gunstig op ons neder;

Ons zondig hart - verkwijnt van smart, Toon U ons Moeder teeder.

Verhoor ons beên, - stil het geween Van die uw zegen vragen;

Ten allen tijd - zal 't hart verblijd U dankend hulde dragen,

V\ eer van ons af - der zonden straf'. En 't onboetvaardig sterven;

Neen, neen, het kind - door U bemind /ai nooit genade derven.

Klim kindertoon - tot voor den troon. Waarop gij zijt verheven!

Dan volgen wij - U, kindren blij, In Sions zaalgc dreven.

Schenk ons nu deugd, - hierna de vreugd ^ au met de hemellingen,

\ ereend van geest, - op't eeuwig feest. Uw zoeten Naam te zingen.

-ocr page 241-

23lJ 64r. Aan Sfuria.

Moeder des lleeren , Moeder en Maagd! Nooit lieeift TJ iemand

Vrncliü oos gevraagd. Ik kom , o Maria!

. Tot U , als een kind , Dut U als zijn Moeder, Regt hartlijk bemint.

Moeder des Heeren, Moeder van God 1 Ook uiijuc Moeder,

Zie op mijn lot.

Gij zijt mijn vertrouwen, In voorspoed en nood, Tot U zal ik roepen In leven en dood.

Moeder des Heeren, Moeder van mij , Sta mij als Moeder, Moederlijk bij.

-ocr page 242-

■Hi)

n Jfocdei' van Jesus!

Ik schenk 11 mijn hart, Ik sclienk U mijn lieldo In blijdschap en smart.

Moeder des Heeren,

Hemelvorstin!

Magtige moeder,

Moeder vol min! Wij smeeken U nedrig,

Van alles ontbloot, Verstoot onze beden Kiet, in onzen nood.

65.

Het Moeder-Oods altaar.

o , Zoet genot van 't heilig huis des Heeren,

Waar, rond 't altaar die reine Moeder-Maagd Haar mantel spreidt oin die haar komen eeren, En Jesus toont, dien ze op haar armen draagt. Wat zoeten zegen

Stort ze op ons ui'. Als zomerregen.

Op het versmachtend kruid!

-ocr page 243-

241

'k Wil hier 't gewoel dor wereld gansch vergeten , Die voor de jeugd verleidingsrozen strooit, In stille rust voor uw altaar gezeten,

o Moeder, noen, neen , U vergeet ik nooit! Wat zoeten zegen, enz.

Gij, die alreeds do wakende onglon schaarde, Rond onze wieg, eer zich ons oog ontsloot, o Koningin van hemel en van aarde ,

Wij blijven U getrouw tot aan den dood. Wat zoeten zegen, enz.

66.

o Moeder (woils.

o Moeder Gods, o reinste Maagd !

Naar 't voorbeeld onzer vadren Vertrouwen wij nooit vruchteloos U smeekende te nadren.

Wij bidden U, o Koningin!

Wend minzaam toch uwe oogen Van 't glorielicht, waarin gij troont, Op ons in 't stof gebogen.

Ifi

-ocr page 244-

242

Wij zuchten in dit tranendal. Van noodgevaar omgeven;

En moeten vaak in druk en smart, Eu bange zorgen leven.

Maar gij, o troost, o hulp in nood! Wil onzer U erbarmen;

En klem ons, voor 't gevaar beschut, In uwe moeder-armen.

De duivel zoekt ons ton verderf Zijn strikken uit te zetten;

Jlaar gij, o kom! wil met uw voet Don helschen kop verpletten.

De wereld tracht door schijngeluk Ons aan de deugd te onttrekken;

Maar geel' dat wij nooit onze ziel Door 't aardsche slijk bevlekken.

Het vleesch is zwak en steeds geneig Geneugten na te jagen,

Maar bid, dat wij als 't hoogst geluk God zoeken te behagen.

Maria! bid, bid uwen Zoon

Dat wij , bij 't aardsche streven,

Van zonden vrij en rijk in deugd, Voor 's Hoeren aanschijn leven.

-ocr page 245-

243

o Bid, dat wij aan 'slevens eind'

In Josus' liefde sterven,

En na den dood, met U vereend, Het rijk des hemels erven!

6*7.

I-iied van den II. C'asimirns.

Te eiken dage - voor Maria

Hef, mijn ziel, een loflied aan;

Vier liaar feesten, - roem haar daden JIct een hort haar toegedaan.

o, Beschouw ze, - en bewonder Haar, zoo hoog naast Jesus' troon;

Blijs haar Maged - allerzaligst!

Zaalge Moeder van Gods Zoon!

Eer die Moeder, - dat haar voorspraak U van zondenlast ontsla,

o. Aanroep haar, - dat uw ziele Door de stormen niet verga.

Ja, die Maged - heeft aan 't monschdoia Hemelgaven aangebragt.

Zij verrijkte, - Koninginne,

Ons met Gods genadekracht.

-ocr page 246-

244

Zing, mijn tongc - de ecrtropheön

Van de Moedermaagd, zoo groot, Die liet vloekwoord - van ons wegnam Door de vrucht uit haren schoot.

Zonder einde - Idink' dan 't loflied

'sWerelds Koningin ter eer;

Roem dan immer - hare grootheid, Prijs en loof haar altijd meer.

68.

Maria troost ons.

Moeder des Hecren!

'k Wil U vereeren,

o, Troost voor 't hart in smart; Boste der moedren ,

Schenk heraelgoedren Gij zijt zoo goed, - zoo zoet!

Gij schenkt vertroosting aan de zielen, Gij komt tot ons in angst en nood.

Gij pleit voor wie in zonden vielen, En redt hen van den eeuwgen dood. Moeder des Heeren! enz.

-ocr page 247-

245

Uw teedre band droogt onze tranen, Uw naam zoo zoet verzacht de smart,

Ja, zelfs die zich verlaten wanen, Gij hebt voor hen een moederhart.

Moeder des Heeren! enz.

Dat moederhart kan 't nimmer lijden , Dat iemand ooit ellendig zij;

Gij geeft ons troost bij al ons strijden, Gij staat ook ons in 't sterfuur bij.

Moede.? des Heeren! enz.

Wat kwelling dus ons ooit moog' trelïen Wat kruis mij God te dragen geev';

Tot U zal ik mijn hart verheffen; Gij blijft mijn troost zoolang ik leef. Moeder des Heeren! enz.

69.

Voevlugi der zondaren! bid voor ons

Nimmer nog, o Moedermaagd! Is vergeefs uw hulp gevraagd : Hoe dan zouden wij nu vreezen, Dat ons beu werd afgewezen

-ocr page 248-

Die voor zondaars op zal gaan? Hoor dau, hooi' uw kindren aan. Kefugium peccatorum! ura pro nobis.

Acli 't rampzalig zondekwaad Rukt alom uit eiken staat Ziel bij ziel naar d' afgrond henen, Om eens eeuwig daar te weenen.

Moed ar, Moeder! smeeke uw beê Met ons voor de zondaars mee. Hefugium peccatorum! or a pro nolns.

Had niet voor hun eeuwig heil Eens uw Zoon zijn leven veil ? 't Kostbaar bloed, voor hen vergoten, Was 't niet aan uw Hart ontsproten ? Heb dan, Moeder! medelij': Ach! voor zondaars bidden wij. Re/uyium peccatorum! ora pro nohs.

Klaar, o Starre, hun den nacht Die verbergt wat lot hen wacht; Vóór hen — graf en afgrond gapend,. Boven hen — hun God gewapend.... Moeder! ach , dat uw gebed Nog den armen zondaar redd'! lie/iiyium peccatorum! ora pro nobis.

-ocr page 249-

247

Zeg hem , dat ook 't sclmliligst kind Toevlugt bj zijn Moeder vindt; Ja, hij zal, door Jesus' sterven. Op uw beê gena verwerven;

Voer, o Hoeder van den Heer!

Voer hem tot uw Jesus weêr. Itifugium peccatorum! ora pro iwbia.

TO.

Te* eeire van Maria.

o Ueeld van 't reine leven

Maria, Joseph's Bruid!

Zoo wij ons hart U geven,

Stort gij uw gunsten uit.

'k Wil eeuwig U beminnen

o Hemel-Koningin!

Prent diep in hart en zinnen Ons uw gedachtnis in.

o Joseph's Bruid, mijn Moeder!

Mijn troost, mijn toevlugtsoord; Uw Zoon is mijn Behoeder,

Die immer U verhoort.

'k Wil eeuwig , enz.

-ocr page 250-

24S

Ach ! was ik rein van zonden ,

o Vlekkelooze Maagd!

Ik zou uw lof verkonden

Gelijk het U behaagt.

'k Wil eeuwig, enz.

Hoe moet ik mij beklagen

Dat ik, zoo zondig raensch, U zóó niet kan behagen,

Gelijk ik 't vurig wensch. 'k Wil eeuwig, enz.

Doch 'k zal mij alle dagen Tot uwe vreugd en eer, Godvreezender gedragen ,

En dienen mijnen Heer. 'k Wil eeuwig, enz.

Vl.

Ter eere van de II. Maag'il.

Maagd, wie 't koor der hemellingen 't Eeuwig gloriclied mag zingen Voor uw luistervollen troon ! Leliebloem der hemelhoven ,

Laat ook ons uw schoonheid loven, Vlochten wij ook U een kroon !

-ocr page 251-

ii'J

Aardscho vreugd zal dra verkwijnen. Roem en eer als rook verdwijnen ,

Al wat hier den stervling vleit; Maar in uw bezit te leven Zal geluk en weelde geven, Zielsgenot in eeuwigheid!

Rigt dan naar het eeuwig Eden , Rigt, Jïaria, onze schreden,

Laat ons rusten aan uw- hart:

Laat ons, zwakken en verblinden. Bij U steun, verlichting vinden. Balsem voor de zielesmart!

Immer bi ij v' dan hier beneden 't Zij in vreugde of tegenheden,

Reeds ons hart U toegewijd:

Blijv' uw schoone naam Marie Ons een zoete melodie!

Onze troost in d'aardschen strijd.

Als het uur des doods zal naken, Kom dan bij ons leger waken,

Bid voor ons d' Algoeden Heer: Wil den voorsmaak ons vervroegen Van 't oneindig zielsgenoegen Uit der zaalgen hemelsfeer!

-ocr page 252-

25(1 72.

Kiofzang en Grebed.

Ziet gij daar de wolken zweven ,

En de zon in vollen glans, Hooger, hooger nog verheven

Schittren aan des hemels trans? !Nog veel hooger, ver daar boven ,

Zetelt -op haar liefdetroon,

In het hoogst der hemelhoven,

Jesus Moeder naast haar Zoon.

o, Wat luister! o, wat stralen!

o, Wat hartverblijdend licht Stroomt door 's hemels wijde zalen

Van haar maagdlijk aangezigt! 'sVaders eeuwig Alvermogen,

Straalt van haar vorstinnestaf, 'sHeilands Wijsheid uit haar oogen, 's Geestes gloed haar boezem af.

Maagdenrijen, Englenscharen, Cherubs, Serafs zonder tal, Mengen stem en citersnaren Met het blijdst bazuingeschal.

-ocr page 253-

251

Allen jublen, God ter cere!

Om Maria's heil verheugd,

En de Moeder van den Heere Is de tweede Hemelvreugd.

Nedrig kind in Salem's tempel!

Arme Maagd in Nazareth!

Vrouw verjaagd van Bethlems drempel!

Moeder onder 't kruis verplet!

Liefste Moeder, in uw leven

Zoo gemarteld , zoo gehoond ,

o, Wat zijt gij nu verheven,

En met glorie rijk gekroond!

Moeder, ach! door al uw smarten

Eu door al uw heerlijkheên,

Zie de wenschen onzer harten,

Hoor, verhoor ons kinderbeên!

Duur gekocht in smart en lijden ,

Moeder! 'k zweer 't U dezen dag; U wil 'k gansch mijn harte wijden, U, zoo lang ik leven mag.

-ocr page 254-

252 gt;73.

Afsclielrt.

Weer moet ik van uw outer scheiden,

Waar 'k voor mijn ziel vertroosting vond Weer tot iict dragen mij bereiden Van 't kruis, dat God mij overzond.

Ik ga, o Hoeder! wel te vreden,

Ik ga, Maria, welgemoed;

o Wees, dus sluit ik mijn gebeden.

Wees hartelijk gegroet!

Ik voelde mij door bitterheden

En hartegrievend leed verscheurd, Een wijl, voor 't heiligdom gebeden.

Heeft mij verkwikt en opgebeurd.

Ik ga, o Moeder! enz.

Gij zeidet tot mijn droevig- harte:

Ik wil in druk, in zorg en pijn,

Ik wil in ziele- en ligchaamssmarte U steeds een teedre moeder zijn.

Ik ga, o Moeder! enz.

-ocr page 255-

253

En ik, zoo dacht ik met vertrouwen,

o Moeder, teederlijk bemind!

Ik wil me op aarde altoos beschouwen Als uw in God gewonnen kind. Ik ga, o Moeder! enz.

•74.

Avondgroet tot itlaria.

Maria's beeld, te midden

Van vrolijk schittrend licht, Koodt ons te komen bidden Uij 't altaar haar gesticht.

Komt, laat ons tot haar ijlen, Een kleine poos daar wijlen. Maria, Maria, Moeder I zegen ons.

Wij vallen aan uw voeten,

Hoor ons genadig aan.

Ontvang de laatste groeten

Voor dat wij huiswaarts gaan; Dan gaan wij blij te moede. Vertrouwend op uw hoede.

Maria. enz.

-ocr page 256-

254

U wijdon wc onze harten,

Voor 't goede dat ge ons doet; In blijdschap en in smarten ,

In voor- en tegenspoed,

Steeds willen we U vereeren, Eu uwen roem vermeeren.

Maria, enz.

o, Stort met moederhanden ,

Uw zegen op ons neer, Verbreek des zondaars banden, En breng tot God hem weêr. Dan ziet ge ons morgen weder, o Moeder goed en teeder !

Maria, enz.

quot;75.

Eiofxang ter eere van IWaria.

Kom, heffen wij een loflied aau,

Ons lied klimme op van de aard' Tot voor Gods troon, waar de englen staan,

't Zij met hun lied gepaard.

Wij zingen met don toon van 't stof,

En knielen voor U neêr,

Wij staamlcn dankbaar uwen lof,

o Moedor van den Heer'

-ocr page 257-

255

Dat onzo lof n niet mishaag',

o Hemel Koningin!

Al is de toon van 't stof wat laag, Hij dring' ten liemel in.

Geen mensch, die ooit zoo veel vermogt, Niets evenaart uwe eer,

Uw hulp is nooit vergeefs gezocht, o Moeder van den lieer!

Wij roepen U in Josus' kerk,

Als hulp en voorspraak aan;

Hij heeft zijn eerste wonderwerk Op uw verzoek gedaan.

Ach, zie dan gunstig van omhoog,

Op uw vereerders néér;

Beschouw ons met een moederoog . o Moeder van den Heer!

Ach ! Moeder van barmhartigheid ,

Onttrek uw hulp ons niet;

Als ons de wereld lokt en vleit,

Als gij ons wanklen ziet.

Als ze ons door wellust strikken zet, Of streelt door lof en eer,

Dat uwe voorspraak ons dan redd', o Moeder van den Heer!

-ocr page 258-

256

Wanneer ons armoê dreigt of drukt,

Als ziekte ol' pijn ons kwelt, Als alles, wat wij doen, mislukt,

Als ramp op ramp ons knelt; Als niets op aarde ons troosten kan,

Ach, zie clan op ons neêr,

Troost ons door uwe voorspraak dan, o Moeder van den Heer !

Bescherm ons zoo in eiken nood,

En sta ons altoos bij ,

Vooral in 't uur van onzen dood,

Opdat het zalig zij.

En wij om 't heil voor ons bereid,

Met U , Gods lof en eer Verheffen tot in eeuwigheid,

o Moeder van den Heer!

76.

■Ie II. Familie .1 cm lis . jTInria, Josepli.

U, .losepli! wijd ik mijnen zang, Maria zing ik levenslang,

U, Jesus! mijnen God en lieer. Geve aarde cn hemel eindloozt eer.

-ocr page 259-

257

o Heilig Huisgezin!

Ik eer er Joseph in,

Ik ccr Maria, Moedermaagd ,

Ik aanbid uw Kind,

Dat ons tcör bemint,

En niets dan wederliefde vraagt.

Was ooit gezin zoo goed en groot; En tevens in zoo diep een nood,

Als 't allerheiligst Huisgezin?

Dat gtorte ons troost bij 't lijden in. o Heilig Huisgezin ! enz.

Was ooit gezin op heel deze aard! Zoo heilig, zooveel eerbied waard. Het hoofd gebogen in het stof,

Zing ik dit heilig Drietal lof.

o Heilig Huisgezin! enz.

Was ooit op aarde een huisgezin. Zoo mild, zoo rijk aan menschenmin? Ik werp mij dan, mijn Ged en Heer! Voor U ten dankbaar offer neêr. o Heilig Huisgezin! enz.

17

-ocr page 260-

2SS

'TT.

Jloseplt leve!

Lcev' Joseph, Voedstervader Van Jesus onzen Heer,

Wij treden, biddend nader, En knielen voor U neêr.

Ja, in uw vaderarmen

Draagt gij het godlijk kind;

't Zal onzer zich erbarmen, Wijl 't nw gebed bemint.

Wil Joseph! voor ons vragen Dat wij in 's levens lot,

Naar Jesus welbehagen, Volbrengen zijn gebod.

Wil door uw zorg ons geven , o Trouwe toeverlaat!

Dat we onzen roep beleven, En heilgen onzen staat.

Wij smeeken U te gader Patroon van Nederland!

Blijf, Joseph, ons ten vader. Bewaak 't U dierbaar pand.

-ocr page 261-

2SÖ

Blijf altcos ons behoeder,

En toevlugt in den nood , Met Jesus en zijn Moeder Van nu tot in den dood.

78.

-tan den II. Josepli.

Heiige Joseph! trouwe Hoedei-

Van uw godlijk Voedsterkind, Die uw Jesus heel uw leven

Onuitspreeldijk hebt bemind; Heiige Joseph! vraag dat wij Hem beminnen zoo als gij.

Heiige Joseph! die uw Jesus In uw stulpje met u hadt,

Vaak vau d'arbeid tot hem opziend'.

Stil en innig hem aanbadt;

Heiige Joseph! vraag dat wij Je sus dienen zoo als gij.

Heiige Joseph! door Gods Zone

In uw nedrig werk verligt,

Daar Maria 't oog vol liefde

Op haar Kind en Bruigom rigt;

-ocr page 262-

2()ü

Vraag, dat we eens aan Imnnc zij , Ons verblijden zoo als gij.

Heiige Joseph! die in de armen

Van uw Bruid en Pleegkind stiertt, En voor uw getrouwe liefde

't Loon der eeuwigheid verwierft; Heiige Joseph! vraag dat wij Zalig sterven zoo als gij.

79.

Eiied tot den M. Joseplt*

Heiige Joseph! vol betrouwen Brengen we U ons nedrig lied;

Want van aangenomen kindren

Smaadt gij 't dringend smeeken niet.

Waker van den kleinen Jesus,

Hoed ook ons in teedre jeugd;

Dan gewis voor God en menschen Groeijen we op in eer eu deugt.

Mogten we altoos Jesus volgen,

Van de wieg tot aan het giaf,

Die. van ootmoed en van liefde, Ons liet schoonste voorbeeld gaf.

Waker, enz.

-ocr page 263-

261

Ach! bescherm ons alle dagen

Sta ons bij in ramp en smart; Schenk ons immer, heiige Joseph!

Ons een plaats in 't vaderhart. Waker, enz.

SO.

hoflied tot ilea H. Joseph.

Gegroet gij 's Heeren trouwe Hoeder !

U klinke 't loflied van alom : Beschermer gij van Jesus Moeder,

En leliezuivre Bruidegom !

Gij mogt in 't zaligst zielsverrukkcn

Uw Zaligmaker en uw God Aanschouwen en in de armen drukken; Wat zoet, wat zaligend genot!

Welzalig wien het is gegeven

Zijn God te aanschouwen na den dood; Eu gij bezat Hem heel uw leven,

En Jesus speelde op uwen schoot! De hoogst gezegende aller vrouwen

Genoot met U en vreugde en smart; Gij zaagt haar beurtlings juichen , rouwen Om den Beminde van uw hart.

-ocr page 264-

262

Wie dan, wie wenscht U niet ten Hoeder

Wie hoopt in uwe voorspraak niet? Daar Jesus en zijn lieve Moeder

Volbrengen wat uw wil gebiedt! Och! wil U onzer dan erbarmen,

o Heiige Joseph, vraag dat wij, In Jesus en Maria's armen,

Ook eens ontslapen zoo als gij !

w. v. Kieuwe.nhofk. s. j.

81.

jWei-^ezang'.

Kindren van Maria

Zingt verheugd en blijd';

't Is de maand uw Moeder Liefdevol gewijd.

Ziet haar vlekloos harte Vloeit van moedermin;

Alles wil zo u schenken Vraagt met kinderzin.

Kindren , enz.

Uit haar open handen Stroomt een zegevloed ,

Dauwt de zoete balsem In 't bedrukt gemoed.

Kindren, enz.

-ocr page 265-

263

Vraagt, gij zult verkrijgen ,

Want de Moedermaagd Weigert in de Meimaand Niets, wat gij haar vraagt. Kindrcn, enz.

j. boelex

83.

Meilied.

Heuvels, volden, bosch en dalen, Vloeden wilt cicn lof herhalen. Ons den glans der grootheid malen, Van de vlekkelooze Maagd!

Heekjes, met het lief geklater Van uw zilverhelder water, Voglenkoor met zoet geschater.

Zingt een lied dat haar behaagt!

Zingt de Hemelkoninginne!

Onze Moeder, vol van minne!

Zingt de Maagd, en Rijksvorstinne, In haar glorie wonderschoon!

-ocr page 266-

264

Zij, van eeuwig uitverkoren Zal van GodheicTs luister gloren,

Haar was 't Moederschap besclioren Van des Vaders eengen Zoon.

Moeder zijt gij ons gegeven,

Moeder blijft gij heel ons leven, Ons beminnen is uw streven,

Moeder tot in eenwigheid!

o Maria, Hoos der Hozen!

't Hoogste schoon moet voor U blozen

Lelie onder vlekkeloozen!

Die dc zoetste geuren spreidt.

In den gloed der zonnestralen Schittert gij in 's hemels zalen Van een glorie niet te malen, Rijksvorstinne naast uw Zoon!

Aarde en Hemel! zingt de Moeder Van uw Schepper eu Behoeder, Van mijn Jesus en mijn Broeder, Zingt Maria , wonderschoon !

-ocr page 267-

265

83.

Ue inaaad van maria.

Wees welkom, welkom cluizendmalen, o, Schoone Meimaand, wees gegroet!

Wat schiet uw zonne zachte stralen. Wat geuren stroomen ons te moet!

Ontvouw uw pracht van bloem en blaren, Spreid al uw schatten ons ten toon;

Ons lust hot bloemen zaam te garen,

Gods Lieve Moeder tot een kroon.

Wees wolkom. Meimaand! duizendmalen, Wat hemelvreugde houdt gij iu!

Gij hoort ons daaglijks 't lied herhalen Ter oer der Homel-Koningin.

Terwijl haar beeld, van licht cu bloemen Omschitterd, ons tot bidden spoort,

13 lij ft hart en mond Maria roemen, Die gunstig elke beê verhoort.

Gegroet, gegroet dan duizendmalen, Maria-maand, o, wees gegroet!

Zie, allo volk in alle talen Vergadren aan Maria's voet.

-ocr page 268-

266

En aller lied gaat op ten lioogcn

Eu smeekt met vuurge kindermin: //Sla, Moeder! sla op ons uwe oogen, Maria, onze Koningin!quot;

W. v. Nieüvve.niioff. s. j.

84.

Aan TInriji in «le inaaiicl Mei.

W eer hoort men 't lieer der voglen zingen, Weer ziet uien 't veld in 't groen getooid;

Weer knop en bloesem rijk ontspringen, En t sehoone blad der bloem ontplooid.

Wat zijn zij schoon die eerste dagen,

Die ons de blijde Meimaand geeft;

Begroet ze een elk met welbehagen,

Vooral Maria's kind herleeft.

Aan haar toch werd die maand gegeven, Aan haar behoort de voorjaarstijd;

Zoo moet de lente van ons leven Üok aan Maria zijn gewijd.

Nu wil ik, Moeder, U weer roemen.

Nu weer herleeft de liefde in mij,

En bied ik U een krans van bloemen, De schoonste van het jaargetij.

-ocr page 269-

2G7

Ontvang 't viooltjen uit mijn handen.

Het zinnebeeld der nedrigheid:

Geef dat ik vrij zij van de banden,

Waar trotschheid meê ten val geleidt. Ontvang mijn hart met deze rozen,

Het zinnebeeld van liefdegloed;

Want 'k heb voor eeuwig U verkozen Tot Meesteres van mijn gemoed.

Ontvang de lelio's zaamgevloehten.

Het zinnebeeld der zuiverheid;

En geef dat ik, Iioo ook bevochten.

Een kuisch en vlekloos leven leid'. Ja, netlrig leven, vurig minnen,

En 't harte rein door de englendeugd Dat leidt ons eens ton hemel binnen , Met God vereend in eeuwge vreugd.

N. A.

S5.

lientelted aan Maria met liet (liuildelijli Itiiifl.

Hoor, o Zoete! - onze groete,

Die we 11, lieve Moeder! biên; Toon ons, armen, - toch erbarmen, Laat, laat ons uw Kindje zien.

-ocr page 270-

268

Wil gehengon - dat we U brengen Lentebloesems, lentedicht;

Dat we waken, - 't liarte maken Tot een rustplaats voor uw Wicht.

o, Die Zonne, - Liefdebronne! Die ge als God zoo teêr bemint,

Geef, o Reine, - ons dat kleine, Geef ook ons uw godlijk Kind.

Laat ons zamen - naar betamen, Lelies vlechten tot een kroon;

't Hart zoo louter - als het outer. Waslicht wijden aan uw Zoon.

En Hem drukken - met verrukken, En Hem wiegen aan de borst,

Die alleene - naar dat eene Lieve kleine Kindje dorst.

En dan sluiten - alles buiten , Om met Hem alleen te zijn,

En te geven - heel ons leven Alles aan het Kindekijn.

-ocr page 271-

2 Mi 86.

lit- naria-maanrl.

Zie ons, Moeder! opgetogen

Heden voor uw troon geschaard;

Sla op ons uw zaalgende oogen

Zijn wij ook die gunst niet waard.

Hoor ons juichen ; de Albehoeder Kwam ons nieuwe gunsten bién;

't Ts weêr Me;! wat schoonheên, Moeder Lusthof is 't al wat wij zien !

God riep weêr uw beeld in 't leven: In dien overschoonen hof,

Die in 't Hooglied staat beschreven, Lezen we uw verdienden lof.

Nooit gaaft ge onkruid uit te rukken; Immer bood uw rijke grond

Schooner bloem en vrucht te plukken, Dan God ooit op aarde vond.

Dan, natuur roept ons ook tegen: „Moet gij zelf geen hofjen zijn?

.Schonk U Gcd geen zaad of regen, .Malschen dauw en zonneschijn?

-ocr page 272-

270

//Bij wat vruchten , bij wat bloemen , //Ziet, hoe 't onkruid welig scliiet ? »Kunt gij np uw liofjen roemen ? //Neen, Maria volgt gij niet.quot;

Ja t is waarheid; — zie, we vallen ,

Moeder! rouwig voor U neêr, Eid voor ons, en in ons allen

Bloeije eene eeuwge lente weêr! Laat uw geest ons hart doordringen;

't Worde zoo een schoone hot'; Bloemen , vruchten zullen zingen Jesus' en Maria's lof.

H. J. M. E\'EHTS. PR.

ST.

Het KcrsTeest.

o, Hoe heerlijk, - hoe begeerlijk Is het kersfeest voor de ziel! 't Menschdom lag verloren,

Jesus is geboren!

Dat heel de aard' voor Jesus kniel'!

-ocr page 273-

Tloe heerlijk, - hoe begeerlijk Is hot kersfeest voor de ziel!

Hoor, hoe do englenkringcn Jesus goedheid zingen;

Dat de mensch clan nederkniel'!

, Hoe heerlijk, - hoe begeerlijk Is het kersfeest voor de ziel! Dat ons loflied rijze,

U, o Jesus prijze!

o, Dat elk voor Jesus kniel'!

Hoe heerlijk, - hoe begeerlijk Is het kersfeest voor de ziel! Ja, wij vallen neder Voor U, Kindje teeder!

Jesus, dat elk voor U kniel'!

Hoe heerlijk, - hoe begeerlijk Is het kersfeest voor de ziel! Dat met hart en zinnen Allen Jesus minnen!

Dat heel de aard' voor Jesus kniel'

-ocr page 274-

272

SS.

Oe Uersnnclit.

Wanneer Gods Zoon - van ö hemels troon Op aarde nederdaalde,

Zong de englenstem - een lied voor Hem, Dat rots en wond herhaalde.

En de englentoon - klonk lieraelsch schoon, Den Herdren zoet in de ooren;

„Gaat!quot; riep die stem - „naar Bethlehem, Daar is uw God geboren.quot;

Zij snellen voort - naar 't heilig oord, En vinden 't Kindje teeder.

Hoe vallen zij, - met harten blij,

Voor 't arme Wichtje neder!

Ach , laten wij - ook aan hun zij' Het Kindje Jesus groeten!

In 't vleesch gehuld - komt 't onze schuld Door smartlijk lijden boeten.

o Jesus-zoet, - Gij gaat uw bloed Voor onze zonden plengen!

Dat we U, o Kind! - dat ons zoo mint. Dan 't hart ten offer brengen!

-ocr page 275-

i7'i

•Ia, neem ons hart, - dat het uw smart

Door wedermin verzachte,

Alleen naar U - o Jesus, nu

Ten allen tijde smachte!

II. J. II. Marijnen. S. J.

soT

Kerslied.

Herders! hoe ontwaakt gij niet ? Schouwt in 't rond, wat er geschiedt Hoort, een stem van hcmellingen Klonk door lucht en starrenkringen: Gloria, Gloria!

o , Wat wonder werd decz' nacht Hier op aarde wel volbragt?

Ziet, de glans aan 't lirmament Maakt iets heiligs ons bekend.

Hoort gij ginds die englenstem Die ons roept naar Bethlehem? Van een Maagd, door God verkoren, Werd een Heilig Kind geboren;

Gloria, Gloria!

't Is dc Schepper van 't heelal Die daar ligt in d' armen stal;

Spoedt u , herders ! spoedt u voort,

Naai' 't van God gezegend oord.

18

-ocr page 276-

27 i

Wat geschenken voort go racó ?

Kiost ge van uw schoonste vee? Ach, van al wat ge op kunt dragen, Zul uw hart Hem 't meest behagen: Gloria, Gloria!

Keen, geen offer is te groot Voor het Kind, dat God ons bood. Maar te klein is 't Hem ook uiet, Als 't uw liefde Hem maar biedt.

Welkom, Kindje, wees gegroet! Zie onze offers aan uw voet; Welkom, dierbaar Wicht, in 't leven! Mogen we ü ons harte geven?

Gloria, Gloria!

Glorie zij aan God omhoog!

Vreugde straalt ons uit het oog. Want gij, Kindje! God en Heer!

Daalt hier vredebrengend neêr.

Lieve Moeder van dit Wicht, Dat in de arme kribbe ligt. Boven allen uitgelezen Moest gij Jesus moeder Wezen. Zuivro Maagd! Moedermaagd!

-ocr page 277-

275

Als ge in liefde hoog verrukt 't Heilig Kind aan 't harte drukt, STecm naast hem, die ons bemint. Elk van ons dan aan als kind.

90.

Tjofzang- tot aten II. Aloysins.

Pronkjuweel der hemellingen ,

Sieraad van hgt;3t Englenhof,

Gun, dat we u ter eere zingen, En vermelden uwen lot'.

Duld ons zwak maar liefdrijk pogen, Hoor ons nedrig, kunstloos lied, Smeek voor ons Gods alvermogen , En versmaad ons offer niet.

Vlekloos waart ge altoos op aarde, Vlekloos van uw teerste jeugd.

Niets bezat voor u meer waarde. Dan de reine christendeugd.

God met hart en ziel en zinnen Lief te hebben, Hem alleen;

Boven alles God te minnen,

Was uw wellust hier beneên.

-ocr page 278-

276

Wat u 't leven aan kon bieden, Wat ii de aarde als vreugde bood; 't Scliijngeluk bleeft gij ontvlieden , Trouw aan God tot in uw dood. .lesus' en Maria's namen Vloeiden 't eerst uit uwen mond, En gij droegt ze in 't hart te zamen Tot uw laatsten levensstond.

Ootmoed, kuiscliheid , trouw en liefde Sierden uwen hoogen stand;

Wat u lokte, wat u griefde ,

Gij bleeft aan Gods dienst verpand. Al de wellust van uw leven,

Al uw roem en eer was God;

Eu tot loon werd u gegeven,

Dat gij deelt in 't englenlot.

Ja , gij roem der deugdrainnaren , Voorbeeld van de reinste deugd ! , Smaakt nu bij Gods englenscharen, Ongestoorde hemelvreugd.

O! wij smeek en , om uw leven, Om uw trouw aan Jesns' leer. Gij , tot voorspraak ons gegeven , Bid voor ons bij onzen lieer.

-ocr page 279-

277

91.

Ver eere van den If. Aloysius,

U, eedle spruit van eedlen stam, o Leliekelk met gulden vlam, o Lievlingsbloem van 't (iodlijk Lam, Die Jesus heden tot zich nam.

U klinke ons lied door 'shomels sfeer, U, Aloysius, ter eer.

Wat zijt gij in uwe onschuld schoon! Wat siert ze u rijk In de Englenwoon Die iichtkleedij , waar u Gods Zoon Mee tooide, uwe Englendeugd ten loon! o Aloysius blik neer.

Verwerf ons de onschuld van den Heer.

Wat schiet ze een hellen stralengloed. Die aardsche glanzen tanen doet, De liefdevlam van uw gemoed, Ontvonkend wat haar straal begroet! o Aloysius blik neer,

Ontvonk, ontvlam ons immer meer.

-ocr page 280-

nu

Wat is de geur, dien gij verspreidt.

Waardoor gij trekt, waardoor gij leidt.

Een milde bron van zaligheid,

Hier en hiernamaals ons bereid!

o Aloysius blik neer,

Trek in uw geur ons tot den Heer.

Reeds danken u In 't vol geneugt Van 't aanschijn Gods, dat hen verheugt, Die zaalgen, die uw bede en deugd Gevoerd heeft tot de hemelvreugd, o Aloysius blik neer.

Voer, voer ons tot dat glorieheir.

II, die ons licht eu sterkte zijt.

Op 'slevens baan, bij 'slovens strijd,

U zij voortaan ten allen tijd

Ons vurig minnend hart gewijd.

o Aloysius blik neer.

Wij minnen u, o min ons weer.

T. J, Stokvis. 3. i.

-ocr page 281-

27'J 93.

I^nflieil op ilcii IB. Aloysius.

Daall, englen, daalt uit 'slieinels hof, En zingt met ons don vlckkeloozen;

Hoe anders zingen wij hem lof,

Daar ons de schuld 't gelaat doet blozen?

Der jongelingen leliebloem,

Den ,/ Engel in het vleeschquot; verheffe

Al wie de blanke kuischheid roem',

Al wie haar tecderheid besetïe.

't Onschuldig kind vertrad met moed Al 'swerelds goud, al 'slevens rozen;

Eu, Jesns volgende op den voet

Had het zijn smaad ten deel gekozen.

Of, was het niet zijn hoogste vreugd, Des Heeren kruis en geeselslagen,

Uit liefde voor der englen deugd,

lu 't maagdlijk ligchaam om te dragen?

o Aloysius! op aard'

Een van Maria's lievelingen,

Hoe zoet zult ge, om haar troon geschaard Mot do onglenrij haar naam bezingen!

-ocr page 282-

iJSÜ

o, Vraag voor ons die Koningin,

Dat. hare liefde ons hart doorgloeije, En Moeders naam niet kinderzin Altoos ons van de lippen vloeije.

Beminde schutspatroon der jeugd ! Verkrijg voor ons een heilig leven, ■ Bescherm in ons der euglen deugd , En leer ons naar den hemel streven. Vraag, engelreine! vraag dat wij,

Ofschoon weal ligt uwe onschuld derven. Des hemels vreugd nog aau uw zij'.

Door boete en waar berouw verwerven.

93.

Smeekg'ebeil voup de g:eloovlg:e zielen.

Oneindig God, heb medelijden

Met de arme zielen , dit; in 't vuur Gelouterd worden, en verzuchten

Naar 't eeuwig-zaalgend reddingsuur. o God! zie gunstig op hen neêr; Ontferm U over hen , o Hoer !

-ocr page 283-

2S1

Gij weet da- wij lum voorspraak worden

Eu, uw geregtiglieid ten zoen,

Door onze boete, door ons smeeken Voor hunne zondeschuld voldoen, o God! zie op ons bidden neêr;

Ontferm U over hen , o Heer!

Aanschouw hun wee, aanhoor hun klagen

Hun schreijen in de zuivringspiju; Het zijn uw kindren, Hemelvader!

Versmachtend om bij TT te zijn. o God! zie thans erbarmend neêr; Ontferm U over hen, o Heer!

Geef, geef orn Jesus bitter lijden, Om Jesus, die hun Broeder is;

Geef hen ter liefde van Maria,

De volheid der vergiffenis.

Zend, God! uw reddende englen néér; Ontferm U over hen , o Heer!

t. J. Stokvis, s. j.

13quot;

-ocr page 284-

282

ö-i.

ïolt; Infeuis «Ier geloovifje zielen^

(ioede Vader! uwe kimlreti Zuchten thans in 't vagevuur;

Wil hun smarten toch vermindren. Schenk vergeving in dit uur.

Ach, ontferm U, wees genadig! iledding. Heer! maar niet te laat;

Hoor! zij zuchten zoo gestadig: ,/Ach , verzacht ons lijdensstaat!quot;

1 Zijn uw dienaars, 't zijn uw kindren Die Gij, goede God! kastijdt;

Hoe toch kan 'k hun smart vermindren, Hoe ze van hun pijn bevrijd?

Zie op Jesus lijden neder:

o . Die Naam is LT zoo zoet!

't Klinkt ook voor uw hart zoo teeder : ,7 Jesus wonden, Jesus Bloed!quot;

Hoor Maria! onze zangen ,

Hoor ons sineeken gunstig aan.

Gij vervult steeds ons verlangen, Doe wat ge altijd hebt gednan.

-ocr page 285-

283

't, Zijn uw kindren, die TI smeekcn Voor uw kindren, heiige Maagd! Wil hun boeijen toch verbreken.

Schenk hun, wat ons hart U vraagt.

Gij , Maria , zijt vermogend

Hij uw Jesus, onzen Heer; »

Jesus! zie ook mededoogend Op die arme zielen neer.

Goede Vader! schenk hun vrede,

Schenk hun Jesus, schenk hun tl; Dit zij onze vuurge bede,

Ach! verhoor, verhoor ons nu.

OS.

Vuur «Ie uverteileiie»».

Zie , o .lesus met erbarmen Op die arme zielen neer;

Zie hen de opgehevene armen

Zuchtend tot U rigten. Heer! o. Verhoor, verhoor dat smeeken,

Jesus, gij zoo eindloos goed! Wil hun kerkerboei verbreken Om uw heilig dierbaar bloed.

-ocr page 286-

284

Ach! uw bloed, uw smartvol lijden Was op aard' hun troost in pijn, 't Gaf hun moed en kracht bij 't strijden.

Laat het nu liun redding zijn !

Jesus! Jesus! hoor hun kennen,

Urn verlossing' uit de smart;

Wil U hunner dan ontfermen,

Laaf hun naar U dorstend hart.

Jesus, wat hebt Gij geleden

In dat vreeslijk uur, toen Gij Hartverscheurend hebt gebeden ;

„God! mijn God! verlaat Gij mij!'quot; Bij die onuitspreekbre pijnen,

In uw ziele toen doorstaan:

Troost dc droeven, die daar kwijnen, f.aat hun 't uur der redding slaan!

n. j. h. Ma hun en. s. ,i.

96.

Ave, inarii* sielin.

Ave , maris steüa, Dei Mater alma,

Al,que semper Virgo, Felix coeli porta.

-ocr page 287-

as 5

Sumens illurt Ave Gabrielis ore,

Fnnda nos in pace,

Miilans Evae nomen.

Solve vincla reis,

Prefer lumen caecis,

Hala nostra pelle,

Bona euncta poscc.

Jlonstra te esse Matrem Sumat per te proces Qui, pro nobis natus, Tulit esse tuus.

Virgo singularis,

Inter omnes mitis, Nos culpis solutos,

Mites fac et castos.

Vitam praesta pnrani, Iter para tutlim, Ut videntes Jesum Semper collaetemur.

Sit laus Deo Patri, Sunimo Christo decus, Spiritui sancto,

Tribus honor unus.

Amen.

-ocr page 288-

28G £gt;*7.

%'eui , Creator.

(Th/mitus.)

Vcni, Creator Spiritus, Mentes tuorum viaita,

Iinple superna gratia,

Quae tu creasti pectora.

Qui diceris Paraclitus, Altissimi donum Dei,

Pons vivus, ignis, charitas, Et spiritalis unetio.

Tu septiformis muuere. Digitus paternae dexterae; Tu rite promissum Patris, Sermone ditans guttura.

Accende lumen sensibus, Infunde amorem cordibus; Inlirma nostri corporis, Virtute firmans perpeti.

Hostem repellas longius, Pacemque doncs protinus: Ductore sic te praevio, Vitemus omne noxinni.

-ocr page 289-

287

Per te sciamus (la Patrem, Noscamiis atque Filiuin,

Teque utriusque Spiritum Credamus omni tempore.

Deo Patri sit gloria,

Et Filio , qui a niortuis Surrexit, ac Paraclito,

In saeculorum saecula.

Amen.

V, Emitte Spiritum tuum , et creabuntur.

/?. Et renovabis faciem terrae.

Ore m u s.

Dens, qui cord a fidelium Sancii Spiritus illustratione docuisti, da nobis in eodem Spiritu recta sapere, et Je ejus semper consolatione gaudere. Per Dominum nostrum Jesitm Christum, Filiuin tuum, qui tecum vivit et regnat in imitate ejusdem Spiritus Sancti Deus, per omnia saecula saeculorum. Amen.

-ocr page 290-

ass 98.

Te Ueum.

Wij loven U, o God en Heere, U, eenw^e Vailer, eert heel de aard'!

Alle Englen , Heemlen , Magten , Cherub Aan Serafs eindloos lied gepaard,

Zij zingen; heilig, heilig, heilig, Der heerschappijen God en Heer;

De majesteit van uwe glorie Vervult én aarde én hemelsfeer!

U looft de zaalge Apostelschare, U 't prijzenswaard Prophetental,

U 't stralend heir der Martelaren, De Kerk belijdt door 't wijd heelal:

U, Vader van onmeetbre glorie , Uw waarden, waren, eengeu Zoon,

Den heilgen Geest ook den Vertrooster Drieöenig God op d'eeuwgen troon.

Gij, Christus, zijt der glorie Koning, Gij zijt des Vaders eeuwge Zoon,

Gij schroomdet niet, ons ter verlossing Dei' Maged schoot U tot een woon.

-ocr page 291-

3 8'J

Den prikkel van den dood verwinnend, Ontsloot Gij ons der hoemlen poort;

Gij zetelt nu in 's Vaders glorie j En eenmaal treedt Ge als Regter voort.

Wij smeekeu U dan, help uw dienaars. Door 't dierbaar bloed kocht Gij hen vrij;

En geef dat zij in de eeuwge glorie Eens schittren in der zaalgen rij.

Maak dan, o Heer, uw volkren zalig,' En zegen 't erfdeel U bereid;

Regeer hen als hun Heer en Koning Verhef hen tot iu eeuwigheid.

Wij zecgnen U, lieer! telken dage.

Uw Naam verheffen we eeuwig meer; Ach! hoed ons, lieer, deez' dag van zonde,

Ontferm, ontferm U onzer. Hoer! Dat ons barmhartigheid geschiede,

Zoo hoopvol, Heer! van U verbeid; Op U heb ik gehoopt, o Heere!

'k Word nooit beschaamd in eeuwigheid.

li. ,l. H. Mmuj.NKN. S. J.

-ocr page 292-
-ocr page 293-

INHOUD.

Blad/..

I. Gescliiedkutidige schets van liclonl-

stann ca de uitbreiding van de Hoofd-Conffregatie der II. Maagd. 5

II. Joseph Marianus Parthenius S. .1.,

aan de Leden van de Congregatie

der H. Maagd.......29

lil. Pel rus Beckx, Algemeen Overste

der Sociëteit van Jesus .... 35 iv. r, egelen en .Statuten van de Congregatiën der H. Maagd.....37

Hoofdst,

1. Algevueenc regelen......37

2. Over het toelaten van leden tot

de Congregatie.......53

3. Over de bevestiging ol' aanneming

van loden........55

i. Over de verkiezing van den Prefckt

en overige bedienaren.....58

5. W at in de Raadsvergaderingen moet

onderhouden worden.....61

6. Kegels van den Prefekt .... 62

7. » » de Assistenten ... 65

8. » » den Kaadsehrijver . . 66 8. » » de twaalf of /.es Raadsleden ..........67

10. Regels vuil den Oudenigter der

nieuwelingen.......68

-ocr page 294-

202

Bladz.

11. Kegels van den Schatbewaarder. . 69

12. » » » Prefekt der hiblio-tlieek..........70

13. llegels van do Ziekenbezoekers . . 71

14. » » den Koster .... 72

15. » » » Lezer.....74

16. » » » Portier .... 74

17. » » de overige mindere Bedienaren .........75

Getnigscbrift der aanneming . . 77

V. Aflaten..........78

VI. Magtbrief Ier oprigting eener Con

gregatie en barer vereeniging met

de Hoofd-Congregatie.....87

VII. Gebeden en andere geestelijke oefeningen .........94

Dagelijkscbe gebeden.......94

Gebeden bij de gewone Vergaderingen . 96 » voor een overledene der Congr. . 112 » » » Zieke » » . 114 Opdragt aan den tweeden Patroon . . 115 Gebeden bij de Raadsvergaderingen . . 115

» » » Verkiezing.....116

» » » Uitdeel ing der Maand-

Patronen............

Gebeden bij de Plegtige Opdragt . . 129 Te Deum laudanius.......14(j

Benedictio..........148

-ocr page 295-
-ocr page 296-
-ocr page 297-
-ocr page 298-