Wp t . ;yt. r^Vfg
lt; wramp;yO :// M fïW •gt;■,
/i-
MARIA ONZE MOEDER.quot;^
MARIA OiYZE I0EDEE.
TER GODVRUCHTIGE EN HEILZAME VIERING DER
DOOR
Pastoor te Delden,
■.: ' q
Machtig is hare bescherming, ontelbaar zijn hare weldaden; niemand wordt behouden, niemand van de kwalen dezes levens verlost, niemand verkrijgt genade, niemand wordt der goddelijke barmhartigheid deelachtig, dan door haar.
H. GEiniANUS.
Bij de vele oefeninyen voor de Meimaand, die, meest uit het franselt vertaald, in onze Moedsriaal reeds verschenen zijn, vooral echter na, het voortreffelijk oorspronkelijk tverk: de Moedergodsmaand van Prof. P. van der Ploeg, zou men eene nieuxce Meimaand-oefening volstreht overbodig kunnen achten. Eu toch hoort men aanhoudend klagen, dat de eene te hoog van prijs, de andere te hoog, verheven van beschouwing, eene derde te. uitgebreid is, zoodat een ieder, ze zich niet aanschaffen, of niet genoeg volgen of er de oefening dagelijks niet van volbrengen kan. Daarom, verzocht mij een hooggeschat, zeer Eerwaardig Vriend eene poging te wagen tot samenstelling een er Meimaand-oefening, die zoo laag mogelijk van pi ijs, zoo duidelijk en eenvoudig, maar gemoedelijk en praclisch tevens zvas, dat een
voohuede.
vi
iedir ze met nut volgen en zoo kort, dat een ieder ze dagelijks gemakkelijk volbrengen kon. In hoeuerre ik hierin met dit werkje geslaagd ben, moge de lezer beoor-deelen. Voor de overwegingen heb ik een hoogduitsch werkje zonder naam van den schrijver grootendeels gevolgd, daarbij getracht het lezen van Mari'i in verband te beschomven met de grootste waarheden onzer heilige godsdienst, uit elke overweging eene bepaalde vrucht te trekken voor het godsdienstig leven, icelke bepaalde vrucht het voorwerp wordt van een bijzonder onderzoek en door een bijzonder gebed der Allerheiligste Maagd dringend wordt aanbevolen. Daarenboven maakt ein aanhangsel van Gebeden, Litaniën en (jtna.vigen, waarvan de Metodiën meestal bekend en o. a. bij D. II. Koning Boekhandelaar te Zulphen en den uitgever dezer verkrijgbaar zijn, het werkje wellicht ter openbare voorlezing niet ongischikt. — Mocht ik hierdoor iets bijdragen, om die schoone en heilzame viering der lieve Meimaand onder het geloovige volk nog meer te verbreiden, dan mag ik mij natuurlijk ge-
TOOBEEDE,
luJcJcig en mijne geringe moeile reeds over rijk beloond achten. Zoo ooit, dan mogen toch, bijzonder in onze dagen van schromelijk ongeloof en zedebederf, de kinderen der Kerk wel eenparig en met verdubbelden ijver hunne toevlucht nemen tot haar, die de H. Geemands (1) het geneesmiddel voor ongeneeslijke wonden noemt, in wier handen, volgens den H. Petuus Damianus, de schutten zijn van Gods ontfermingen (2), door wie wij, volgens den H. AüGüstinus, de vergiffenis onzer misstappen hopen (3); tot haar, van wie de H. Eonatentüea zegt-, die haar op eene waardige wijze zal vereeren, zal gerechtvaardigd worden, maar die haar minachtend voorbijgaat, zal in zijne zonden sterven (4), op wie de tooor-
(1) Maria insanabilium vuliierum medicina. S. Germ.
(2) In manibus tuis suut thesauri miserationum Domini. S. Fetr. Dam.
(3) Per te speramus delictorem veniam. S. August.
(4) Qui digue coluerit cam, justificabitur; qui autom neglexerit illam, inorietur in peccatis suis. 6', Bonav.
VII
VOOEREDE.
den der wijsheid dikwerf worden toegepast; die naar mij hoort, wordt niet te schande en cie in mij hunne werken doen, zich door mij laten leiden, zondigen niet en die mij verheerlijken, zullen liet eeuwige leven bezitten (1), tot haar, die enze Aloeder is, die wij liefhebben, op wie wij ons vertrouwen stellen, die wij willen navolgen, terwijl wij de ivoorden van den Psalmist tot de onzen naken: O Heer! ik ben uw dienaar en de zoon uwer dienaresse (2); o / dan voorzeker zeil de vierimj der snhoone ileimaand rijke vruchten drogen voor de eer van God, voor het welzijn der Kerk en voor onze eigene onsterflijke zielen.
(1) Qui audit me, non contundetur; et qui operantur in me, non peccabunt, Qui elucidaut me, vitam aeternam habebuut. JEccll: XXIV, 30, 31.
(2) O Domiue, ego servus tuus ef iilius ancillae tuae, Fs, 115, vs. 16.
VIII
BIJZONDER AAN DE VEREERING GEWIJD DER
-8SÊ9S3--
De doodsche winter is voorbij, de natuur herleeft, de velden prijken in jeugdig groen; bloemen, planten en boometi ontwikkelen eene oogbetoovennde bloesempracht, lustig zingen de vogelen des Hemels, de lieve Meimaand is daar! Maar hoe schoon die ontluikende natuur onze oogen ook treffe, hoe zoet en opbeurend het zingen en kweelen der vogelen onze ooren streele; eene is er onbeschrijfelijk schooner dan die gansche natuur, eene, wier Naam onvergelijkelijk zoeter en liefelijker klinkt aan onze ooren en harten, dat is Mama, Jesüs lieve Moedek. Te recht hebben de kinderen der Kerk daarom deze schoonste der maanden aan de viekkciooste dei-Maagden toegewijd. Gij zijl geheel schoon, mijne vriendin en er is yeene vlek in U. (Htogl. IV. 7.) Immers in wat sneeuwitten bloesemglans straalt niet hare vlekkelooze ziel en haar zuiver lichaam? Is zij niet
2
de uitveikoren lelie midden onder de doornen? Welk een lieflijk viooltjen van ootmoed en bescheidenheid is niet die nederige dienstmaagd des Hoereu? Mo.t
niet de gansche schepping Maria prijzen
als de prachtvolste roze en wij allen haar lt;-
beschouwen als den gezegendsten akker, r-
waaruit de hoop van ons heil voortsproot, II
en even als in de Meimaand do zon reeds L
meer licht en warmte verspreidt, even E
zoo zullen in deze maand harer bijzondere v=
vereering ook rijker genaden en zegenin- t;
gen uit haar hart en hare handen uitstralen. v-
Ja, hoe meer allen wedijveren om Maria ec
te vereeren, des te meer zal Maria, — en
de uitdeelster van alle genaden des He- te
mels, — zich nimmer in grootmoedigheid ce
laten overwinnen; maar aan allen ; grooten al en kleinen, rijken en armen, ouders en
kinderen, rechtvaardigen en zondaren in di
milden overvloed heil en genade mede- wti deelen, opdat allen wassen e;i bloeïeu en
vrachten dragen voor het eeuwig leven. im
O, ijlen wij dus allen tot Maria en ne
vieren wij met en bij haar de schoonste oo
Meimaand; niemand die met vertrouwen bli
haar nadert, zal ooit ongetroost en onbe- lev
deeld van haar weggaan. Gij, die droef sc!
en treurig daar henen gaat, bid tot Maria, eei
zij zal u troosten; gij, die door lijden eu za]
3
rampen wordt neêrgedrulct, roep Maria aan, zij zal balsem gieten in uwe wonden ; gij, die onder zware bekoringen verzucht, neem tot haar uwe toevluobt, zij zal uwe kracht, uwe sterkte zijn: zondaar, die diep iu 't zondenslijk verzonken ligt, werp u in de medelijdende armen van Maria en wees verzekerd, zij zal barm-hartiglieid en genade voor u verwerven. Neen, niemand zal haar ooit onverhoord verlaten. Maar nadert fot haar met vertrouwen, met liefde, want Jesus zelf stervende aan het kruis heeft haar ons tot moeder gegeven. O Maria onze Moeder! en wel de beste der moederen, die ons hartelijk lief heeft eu door woord en voorbeeld en door hare machtige tusschenkomst ons allen wil redden eu gelukkig maken!
Zoo zij en blijve Maria onze Moeder, die wij beminnen, op wie wij ons vertrouwen stellen en die wij willen navolyen.
Dit heilig voorueiEou is het schoonste meimaand-geschenk dat wij aan Maria kunnen brengen. Zoo zal die schoone maand ook ons immer dierbaar en gedenkwaardig blijven, wijl Maria alsdan tot een nieuw leven ons opwekken, met onvergankelijke schoonheid van deugden ons sieren eu eens met eeuwige heerlijkheid ons kroonen zal. Dat kunnen duizenden bij oadcrviu-
4
ding beves'igcn, voor wie Je verecring van Maria in de Meimaand eene lijke bron van zegen in tijd en eeuwigheid geworden is.
Daarom keurde de H. Kerk de devotie der Meimaand niet alleen goed, toen zij in het midden der vorige eeuw 't eerst te Bnme gehouden werd en zich van daar uit van lieverlede over dc gansche Katholieke wereld uitbreidde; maar zij bevorderde die tevens door haar met geestelijke voorrechten en rflaten te begunstigen, als blijkt uit het besluit van Z. 11. Paus Pius VII, van 21 Maart 1815, waarbij: „aan „alle geloovigen, welke openlijk in de „kerk, of te huis in den kring der hun-„nen, gedurende de Meimaand, de allerheiligste Maagd door hunne hulde, hunne „gebeden en andere oefeningen van deugd „vcreeren, verleend wordt voor eiken dag „dezer maand een aflaat van 300 dagen „en eenmaal in die maand, op den dag „namelijk, waarop zij het H. Sacrament „der Biecht en de H. Communie ontvan-„gen en voor het welzijn der Kerk vol-„gens de meening zijner Heiligheid bid-„den, een volle aflaat, welke aflaten cok „bij rvijze van voorbede aan de geloovige „zielen in hot Vagevuur kunnen worden „toegevoegd.quot;
5-
AAN
O Maria! Moeder Gods en ook mijne Moeder, linlp der Christenen 01 toevlucht der zondaren, werp, bid ik U, op mij een blik van liefde en genade, daar ik vast besloten ben, deze schoone maand door da teederste godsvrucht en vereering U toe te wijden. Ik wil in deze maand dagelijks de verhevene voorrechten van genade en deugden nws levens overwegen, in uw voorbeeld mij stichten èn er mij met allen ijver op toeleggen, om U in levtn en sterven tot aan den Hemel na te volgen. O, sla dan uwe barmhartige oogen op mij neder en wees mij eene Moeder van genade en heil. Beveel mij aan uwen Zoon, die mij in alles, wat ik ter uwer eer zal ondernemen, wel zal wi'len zegenen. Sta mij bij in alle bekoringen, opdat ik een goeden strijd strijde en eens zegevierend over wereld en zonde mij ter eeuwige rust nederlegge. O goedertieren, o zoete en liefdevolle Maagd Maria! Amen.
6
Korte aanwijzing om deze overweging met vrucht te doen.
De overweging in 't a'gemecn is een bedaard, ernstig en oplettend nadenken over de eens of andere waarheid onzer heilige godsdienst, waardoor wij opgewekt en bewogen worden, om de zoude meer en meer te verafschuwen en te vermijden, de deugd ijveriger en volmaakter en betei- te beoefenen en zóó altijd aan onze verhevene bestemming beter te beantwoorden. Over den groeten zegen, welken de overweging aanbrengt, zegt de H. Bernardus het volgende: „Niets aangenamers wordt er in „dit leven gevoeld, niets heerlijkers gesmaakt, niets trekt zoozeer den geest van „de ongeregelde liefde tot de wereld af, „niets sterkt zoo zeer tegen de bekoringen, „niets spoort den menseh zoo kraehtig aan „en helpt hem tevens tot elke goede inspanning en deugd als de genade van „ godsdienstige overweging.''
Ea zou dan inzonderheid de dagelijkselie overweging in de Meimaand, ever het leven van Maria, zonder vrucht, zonder verdiensten, zonder zegen zijn? Integendeel, zij zal al die uitwerkselen, welke de H. Bernardus aau de overweging in 't algemeen toeschrijft, in de ruimste mate en in uit-
7
stekenden zin voortbrengeii. Daarom zullen wij de verhevene voorrechten van genade, de schitterende deugden van Maria overwegen, d. i. bedaard, ernstig, godvruchtig nadenken over al het groote, wat God aan Maria gedaan, hoe Maria in de verschillende betrekkingen haars levens daaraan beantwoord, nu deze dan gene deugd voor-treifelijk beoefend, en God daarom zijne getrouwe dienares hier met genade, ginds met onsterflijken luister gekroond heeft. Uit elke meditatie zullen wij trachten eene bepaalde en Lijzondere vrucht te trekken, ons-zelven op dat bepaalde punt aan Maria's voorbeeld te spiegelen en nopens die bepaalde deugd, met berouw over onze afwijkingen, betere en krachtigere voornemens te maken voor de toekomst; alles, om ons krachtig op te wekken, Maria onze Moeder, lief te hebben, op haar te vertrouwen en haar na te volcjen.
Wilt gij dan, lieve lezer, uit de overwegingen, die volgen, groot nut trekken voor uwe ziel, bedenk dan, wat gij vooral te behartigen hebt:
I. f óór de overweging:
1° Keer in u-zelven.
2° Bid om verlichting van uw verstand, om verteedering van uw hart en volgzaamheid van uwen wil.
8
3° Stel u liet onderwerp der ovcr-weging levend g voor den geest.
II. Gedurende dn overweging:
1° Overdenk de bijzondere waarheden, die het onderwerp der meditatie uitmaken.
2° Pas ze cp u-zelven toe.
3° Maak dienaangaande heilige en vaste en bepaalde voornemens.
III. Ka de overweging :
1° Dank God en ook Maria voor alles, wat gij nu goeds en heilzaams hebt leeren inzien en erkennen.
2° Draag hun uwe goede voorne-mens op,
3° Bid Maria om hare voorspraak, opdat God u daarbij zegene.
Waarbij het tevens is aan te bevelen, zich na ds overweging eene korte spreuk tc herinneren, die op het gemaakte voornemen eeuige betrekking heeft, en dikwerf door den dag het een of ander schietgebed, ter volharding in 't streven naar volmaaktheid, tot God of Maria op te zenden.
Liefdevolle Jesus, heiligste Zoon van de de beste der Moeders, vol berouw en leed-
9
wezen over do zonden, waardoor ik U ooit bedroefde, stel ik mij in uwe goddelijke tegenwoordigheid, om de verhevene genaden en deugden uwer allerheiligste Moeder te overwegen, mij aan haar voorbeeld te stichten en tot hare navolging op te wekken. O, verlicht dan, lieve Jesus ! mijn verstand, om die heerlijke deugden te erkennen; verteeder mijn hart, opdat het door liefde daartoe ontstoken worde; beweeg mijn wil tot de heiligste en vaste voornemens en geef mij dar. door uwe goddelijke genade kraeht en sterkte om ze ten uitvoer te brengen. O Maria! mijne lie;e Moeder, zegen, door uw machtigen invloed bij Jesus, de heilige voornemens, die ik koester, om U lief te hebben en na te volgen, opdat ik in leven en dood uwe moederlijke bescherming tot zaligheid mijner ziel ondervinden moge. Amen.
Ik dank TJ, barmhartige en goedertieren God ! voor alle genade en verlichtingen, voor alle opwekkingen ten goede, die Gij mij in deze overweging verleend, voor alle goede voornemens, die Gij mij hebt in 't hart gestort. Ik bid U, door de voorbede der nooit volprezen Moedermaagd, geef mij
10
kracht en genade, oiü de gebreken, die ik in mij ontdekt lieb, te verbeteren, mijne goede vooraemens te volbrengen, Maria's deugden na te volgen, om eens met haar iu de eeuwige heerlijkheid te deelen. Amen.
VOOR ELKEN DAG- DER MEIMAAND,
------ÏKS' —
I. DAG.
Maria's onbevlekte outvangenifj.
Maria, Jesus' liefste Moeder, is zonder erfsmet ontvangen. Doer eon bijzonder en eenig voorreclit van deu Almachtigen God, reeds in liet eerste oogenblik van hare. ontvangenis van alle smet der erfscliuld vrij bewaard, kwam zij in staat van onschuld en heiligheid uit de handen haars Scheppers te voorschijn. Die staat van heiligheid, die volheid van genade beantwoordde aan de hooge waardigheid' van Moeder Gods, waartoe zij was uitverkoren. Zij was heiliger dan de Engelen zelven, wijl hare waardigheid haar ver boven dezen verhief. Op haar vinden de woorden der H. Schrift hunne volle toepassing: Gij zijt geheel schoon, en er is cjeens vlek in u! Hoogl. IV. 7. Daarop wijzen al hare beeldtenissen henen, inzonderheid de afbeel-
12
ding barer onbevlekte ontvauneuis, die Maria voorstelt staande cp deu aardbol, waarom eene slang zich kronkelt, die een appel in deu mond houdt, en wier kop zij met den ceueu voet vertrapt, terwijl zij onder deu anderen de maan beeft. Zij slaat de oogeu hemelwaarts en houdt de handen of wel tot een vurig gebed gevouwen of zij houdt in de rechter eene lelie, terwijl de linker op haar hart rust, of wel zij houdt beide handen naar beneden, waaruit stroomen van zegeningen neêrstralen, terwijl eene kroon van twaalf sterren haar hoofd siert, — alles om ons hare weergalooze reinheid en heiligheid voor te stellen; hare weergalooze reinheid, eene reinheid haar alléén eigen onder alle kinderen van Eva. „Gelijk de „lelie onder de doornen, zoo is die welbeminde onder de doehteren.quot; (Hoogl. II. 3.)quot; „Voktrekt immers betaamde het, dat de Eeniggeborene, gelijk liij in den Hemel een Vader luid, dien de serapbijnen als den driewerf Heilige verheffen, zoo ook op aarde eene Moeder had, die nooit den glans der heiligheid heeft gederfd.quot; „Geen wonder, zegt de H. Ambrosius, dat Hij, de Heer, die de wereld zou ver.'ossen, zijne werking met Maria begon, zoodat zij, d ooi-wie aan allen het heil werd bereid, zelve
I
13
eerst de yruclit des heils uit den losprijs genoot;quot; „op Maria dan heeft Christus den ganschen prijs der verlossing toegepast.quot; (11. Bernardus).
O hoe groot, hoe vol van genade, boven allen verheerlijkt is dus Maria! Hoe hoog vereert haar de drieëenige God door dit nitstekend en eenig voorrecht der onbevlekte ontvangenis, terwijl Hij daardoor tevens Hemel en aarde tot hare vereering uitnoodigt!
Maar hoe lieb ik dan Maria tot hiertoe vereerd? Heb ik haar steeds mijn vertrouwen, mijne liefde, mijne leederheid, mijne godsvrucht gewijd? Heb ik mij wel altijd beijverd, om hare deugden vooral hare weergalooze reinheid en kuischheid, zooveel in mij is, na te velgen? O, dat vooral zal dan in deze sehoone Meimaand mijn eenigst streven zijn. Zoolang ik leef wil ik Maria vereeren, haar liefhebben, op haar mijn vertrouwen stellen, mij op de navolging barer deugden toeleggen.
Spreuk: Alles tot groolere vereering van Maria !
Schietgebed: O Maria, zonder erfsmet ontvangen, bid voor ons, die tot u onze toevlucht nemen!
G E B E 1).
O Maria, mijne lieve Moeder! ik geloof met de gansche H. Kerk, dat gij door een eenig voorrecht van Gods genade reeds in
14
het eerste oogenblik uwer ontvnngenis gi'Oquot;
voor allo smet dor crfschuld zijt vrij be-
waard; ik vereer IJ als de altijd reine en mclB
vlekkelooze, de schoonste, heiligste en vol- ae^—
maaktste onder alle Engelen en Heiligen, mo^
door God boven allen uitverkoren, om de konrz
Moeder te worden vr.n zijn goddelijken
Zoon. O mocht ik, lieve Moeder! in die .
engelachtige reinheid U eenigzins gelijk-
vormig worden! Uit geheel mijne ziel be- won_
treur ik alle zonden, waardoor ik ooit de ^
reinheid mijner ziel, de zuiverheid mijns aard_
harten bezoedeld heb. Onder uwe moe- ^asi
derlijke bescherming maak ik heden het zonk;
heiligste voornemen, om mijne ziel en mijn raad,.
lichaam zuiver te bewaren, de gevaren van Z0D'
zonde te vluchten, U deze gansche maand welgt
M
kinderlijk en vertrouwvol te eeren, om door | lu:
IJ geholpen, mijn Jesus oprecht lief te Save
hebben, getrouw te dienen en mijne za- kostb
ligueid te bewerken. Amen. aan c
minn:
voor
Zij is
Geboorte van Maria. hoogs
baar
Maria is geboren. — Met welk eene eerbii
vervoering der zaligste vreugde zullen de Anna
Engelen des Hemels die geboorte niet be- ruoeil
15
groet hebben, de geboorte van haar, clie de Moeder des Verlossers, de Koningin van Piemel eu aarde zijn zou ! Immers met Maria's geboorte zagen zij al die verheerlijking te ge-moet, welke door haar en door hare tussöhen-komst aan hun God eu Sehepper zou worden gegeven. Zij zagen in de verloste Moeder den Verlosser en zijne verlosten. Zij zagen de zonde geboet, den dood verwonnen, den vorst dezer wereld veroordeeld, het rijk Gods komen in den hemel en op aarde. Zij zagen die van genade blinkende Maagd onze aarde, in alle duisternis verzonken, intredende als een rijzende dageraad, selioon als de maan, uitgelezen als de zon, versehrikkelijk voor den vijand als eens welgeordende heirschare! (Hoogl. VI. 9).
Maar ook welk eene onschatbare hemelgave voor .Toaehim en Anna! Vv'elk een kostbaren sehat vertrouwde God iu Maria aan die vrome ouderen toe! O, dat aanminnig kind, klein, onaanzienlijk misschien voor de oogen der mensehen, hce groot en kostbaar is '( niet iu de oogen van God? Zij is onschuldig, vlekkeloos, heilig, tot de hoogste waardigheid, die op aarde denkbaar is, geroepen. O mot hoeveel liefde, eerbied en leederheid namen Joachim en Anna dit kind niet op do armen. ? Hoeveel moeite en opofieringen hebben zij zich niet
16
getroost, hoeveel rnstelooze zorgen niet aangewend, hoezeer waren zij er immer niet eenig eu alleen op bedacht, om dat kind, door God hun gesehonten, ook voor God te bewaren, te volmaken, te heiligen?
O, hoezeer treft mij het gezicht van dit beminnelijk kind, wanneer ik mij daarbij mijne dierbare ouders voorstel, aan wie ik eenmaal door Gods vaderlijke goedheid werd toevertrouwd. Ook zij zagen in mij een geschenk des Hemels, en namen mij toen inzonderheid als zoodanig met heilige liefde en eerbied op, toen ik door de wateren des Doopsels herboren, onschuldig, rein, heilig als kind van God en erfgenaam des Hemels aan hunne dankbare vreugde werd weergegeven. O, hoe kostbaar is een gedoopt kind in de armen van vrome, christelijke ouders ! Immers, waartoe is dit kind niet geroepen, wat is niet zijne verhevene en heerlijke bestemming? Als kind van God zal de Christen trachten volmaakt te worden, zooals de hemelsche Vader volmaakt is, en daardoor eens in het eeuwig Vaderhuis des Hemels binnengaan.
Acli! heb ik tot hiertoe do groote genade van het 11. Doopsel, dat grooto geluk van kind Gods en erfgenaam des Hemels te zijn, wel naar waarde geschat? Leefde ik steeds als kind der Kerk gehoorzaam aan hare voorschriften, vol
dat
17
gehechtheid en liefde aan die besto der moederen? Beantwoordde mijn levenswandel inderdaad aan mijne verhevene bestemming? Ja, voortaan, o mijn God, wil ik, getrouw aan mijne verhevene roeping, in onschuld en heiligheid des levens wandelen, slechts ü dienen, IJ behagen en zalig worden.
SpreuJc. Tot iets hoogers ben ik ge-schapen, dan om een slaaf der wereld en der zonde te zijn. God is mijn Vader, do Hemel mijn erfdeel!
Schietgebed. O Maria! bid voor mij, dat ik toch niet verlortn ga.
O Maria! met do Engelen des Hemels, met de gansche H. Kerk verheug ik mij in uwe heilaanbrengende geboorte, die ds dageraad onzer verlossing geweest is. Ik dank God voor al de genade en voorrechten, waarmede Hij u reeds voor en bij de geboorte versierde, en dat Hij ook mij zoo spoedig reeds na de geboorte in de wateren des Doopsels afgewasschen en geheiligd, tot kind der Kerk en erfgenaam van het rijk des Hemels heeft aangenomen. Eene gedachte, één vrees slechts beangstigt mij, dat ik den kostbaren schat der heiligmakende genade nog weêr ooit
]i
zou kunnen verliezen. Ach! liever wil ik den (lood sterven, liever alles verliezen dan de vriendschap, de liefde van mijnen God. In dien angst neem ik daarom tot uwe machtige bescherming mijne toevlucht, beveel ik mij met ziel en lichaam u aan. O, wend toch alle gevaren van mij af, die mij dien grootsten aller schatten zouden kunnen doen verliezen; versterk mij in den strijd tegen mijne vijanden, die mij daarvan willen berooven, bewaar in mij eene heilzame vrceze en voortdurende waakzaamheid, doe mij volharden in 't gebed en in uwe kinderlijke liefde en vereering, opdat ik het kindschap Gods nimmer verlieze, maar waardig worde eenmaal in den Hemel mijn eeuwig erfdeel in bezit te nemen. Amen.
*
En de naam der Maagd roas Maria, zoo schrijft de H. Evangelist Lucas I. 27. Maar wie beschrijft ons, wat de geest van dien heiligen man Gods gedacht, wat zijn hart gevoeld heeft, toen hij dien heiligen naam Maria neerschreef? Hoe vol van be-teekenis is die gezegende naam! Hij duidt
zoo kort en schoon a) hare voortreffelijkheden in genade en in deugd, geheel het leven dezer onovertroffen Maagd aan. Hij spreekt het uit, wat zij was en is en in eeuwigheid zijn zal. Maria beteekent immers ster. O, die beteekenis alleen levert ons stof tot de schoonste en heerlijkste overwegingen. Maria ecna ster! Ja, dat was, dat is immer Maria: zoo hoog verheven als de sterren wegens hare waardin--heid van Moeder Gods, zoo heerlijk stralend in schitterglans als de sterren door hare deugden, zoo zeker en veilig ons leidend en voorlichtend, als de sterren, op het pad door Gods heiligen wil ons afgebakend. Ja, zij is een heerlijk licht, een schitterend voorbeeld. Daarom verkozen alle Heiligen haar tot leidsvrouw, noemden allen haar hun Koningin! En wie kan allo andere namen en eeretitels van Maria optellen, waardoor de naam : Maria, immer treffender nog verklaard werd? Nu eens noemt men Maria: Moeder Gods, dan eens: Maayd der Maagden, dan: Spiegel der gereoJdig-Jteid, dan: Zetel der wijsheid, dan weer: guldenhuis. Ark des Yerbonds, deur des Hemels, kortom, in allo betrekkingen haars levens kreeg Maria hare eeretitels, die, als de stralen der sterren, hoe langer zij schijnen des te helderder lichtglans verbreiden. __
30
Ook ik draag een naam, die boog verheven is, den naam van Christen. Die naam is vol van beteekenis. Hij zegt mij, wat ik ben en in alle betrekkingen mijns levens zijn moet: verloste, leerling, volgeling van Jesns Christus.
Heb ik aan dien verbeven naam immer beantwoord? . . . Welk zijn mijne bijnamen en eeretitels, die ik door mijn gedrag mij verworven heb? . . . Was ik, als Christus mijn Meester, vol ijver voor de glorie Gods? . . . zachtmoedig en ootmoedig van harte? . . . geduldig in kruis en lijden, in smaad en vervolging? . . . liefdevol en weldadig jegens den evenmensch? . . . overal een geur van deugden en goede werken van mij gevende? . . . Helaas! hoeveel stof tot berouw en tranen ! Waartoe zal dus de naam van Christen mij van nu af aan krachtig aansporen ?
Spreuk. Wijl ik Christen ben, wil ik ook ah Christen leven.
'Sschietgeled. O Maria verwerf door uwe voorbede mij do genade, dat ik, naar 't voorbeeld van uw goddelijken Zoon en van ü, ook mijn licht voor de menschen late schijnen en een goeden geur van deugden van mij geve.
O Maria! na deu naam van Jesus is er geen zoeter, krachtiger, heiliger en heilzamer naam dan de uwe. Gij wordt
■31
Heerscheresse genoemd, want Jesns zelf, alle Engelen en Heiligen en millioenen van Christenen gehoorzamen u en brengen u hunne hulde. O Maria ! lieerscli over mij en al het mijne, voor eeuwig wijd ik mij met geheel mijne ziel aan uwe heilige dienst toe. — Gij heet zeestar. Ik wil op de zee dezer wereld door storm en onweer geslingerd geen oogeublik mijne oogen van uw helderen glans afwenden. Als de stormen der bekoringen mij naderen, als ik op de klippén van lijden en kwelling stoot, dan wil ik opzien naar die sterre en u, Maria! aanroepen. In gevaren, in nood, in angst en wederwaardigheden, in smaad en vervolging zal ik uwen zoeten naam : Maria !. aanroepen. Nimmer zal hij van mijn mond of uit mijn hart wijken. O Maria ! wees mij op mijn levenspad een helderliehtende ster, een toevluchtsoord, een machtige hulp en bijstand. L'w naam beteekent eindelijk ook bedroefde, als de noeder van smarten en de troosteres tevens aller bedrukten. O wees dus mijn troost in lijden, mijne opbeuring in smarten, mijne sterkte in den strijd, opdat ik hier met Jesus en U geduldig lijdende, eens eeuwig in den Hemel mag verheerlijkt worden. Amen.
22
TV. BAG.
Opofferiug van Maria in den Tempel.
Maria werd door hare vrome ouders aan den goeden God opgedragen. O, die brave ouders! Zij bezitten slechts een eenig kind, en dat kind wijden zij den Heer toe. Dit offer brengt ook Maria zelve, zoodra zij in staat is, om de be-teekenis daarvan te begrijpen. Reeds in de prilste jeugd wijdt zij uit vrije liefde geheel haar loven aan de dienst van God. Zie dat jeugdig kind, verrukkelijk aanminnig ! als in een licht treedt het van de menschen uit, uit het ouderlijk huis naar Gods tempel heen, om in zijne voorhoven te gaan wonen, en hare ziel verzucht: „Hoe liefelijk zijn uwe woontenten. Heer „der legerscharen! mijne ziel verlangt en „versmacht naar de voorhoven des Hoereu... „Uwe altaren! o mijn Koning en mijn God! „Welzalig die in uw huis wonen, Heer! „in de eeuwen der eeuwen zullen zij U „loven!quot; (Ps. B3). O gelukkig kind! Zoo vroeg reeds mocht dan dit bevoorrecht schepsel zich geheel den Schepper toewijden, om Hem gedurende geheel hsar leven, en altijd met steeds grooter heiligheid en volmaaktheid te dienen! Ach hoe jammer is
23
'ttoch, dat wij ook sleobts ceu enkel oogen-blik aan de dienst van God onttrekken, van God, toien te dienen, heerachen is! Al den tijd, waarin gij aan of over God niet gedacht hebt, beschouw dien voor u als verloren, zegt de H. Barnardus. Hoe kostbaar is niet de tijd in 't algemeen, maar in 't bijzonder de tijd der jeugd. Dat is de zaaitijd. Wat de mensc/i zaait, zal hij ook maaien. De tijd is zooveel waard als God zelf, zegt dezelfde li. Beraardus, wijl in den wel besteden tijd het bezit van God verworven wordt. De weg, welken men in zijne jeugd heeft ingeslagen, daarvan zal iemand ouder geworden zijnde ook niet afwijken. Spreuk. XXII. 6.
Hoe maakte ik mij den tijd mijner kindseh-heid en van mijne jeugd ten nutte? Was 't tot hiertoe mijn lust, om God te dienen? Wijdde ik Hem de schoonste jaren mijns levens? Of moet ik misschien met smart en leedgevoel op mijne vroegere jaren terugblikken? Moet ik misschien treurig terugzien op vele uren, dagen en jaren en klagend uitroepen: zij zijn verloren! Hiets is kostbaarder, zegt nog de H. Bernardns, dan de tijd. En dat woord zal ik heden en dikwerf in mijn leven tot leeriiig en opwekking tevens herhalen.
Spreuk. Niets is kostbaarder dan de tijd.
ScMetgeied. O Maria! leer mij toch de waarde van den tijd erkennen, opdat ik dien steeds nuttig bestede.
SI
O Maria, mijne lieve Moeder, die u reeds van do prilste jeugd onherroepelijk aan de dienst van God hebt toegewijd, naar uw voorbeeld wil ik mij zeiven met alles wat ik ben en wat ik heb volgaarne den Heer onzen God ten offer wijden. Eeeds in het H. quot;Doopsel heb ik Hem eeuwige liefde en trouw gezworen en die belofte sedert dikwerf hernieuwd. Draag gij mij nog van daag op nieuw aan den Drieëenigeu God op en verkrijg mij de genade, om Hem door een levendig geloof, vertrouw volle hoop en vurige liefde aan te hangen en te dienen alle dagen van mijn leven. Maar neem mij daarbij tevens op onder 't getal uwer toegewijde dienaren en dienaressen, die steeds uwe moederlijke bescherming ondervinden. Aeh ! ik betreur het, dat ik tot hiertoe den kostbaren tijd mijns levens zoo slecht besteed, niet geheel in de dienst van den Heven Jesus en van u, goede Moeder! heb doorgebracht. Onder uwe bescherming en door uwe machtige voorbede geholpen, zal daaraan voortaan geheel mijn leven zijn toegewijd. Voor den Hemel, voor u, voor God wil ik leven en sterven. Amen.
S-5 V. DAG.
Heer! icat wilt Gij, dat ik doen zal ? — zoo bad Maria, zoo was zij voortdurend iu den tempel in gebed en overweging verslonden, in dat tijdperk haars levens, dat vooral over bare toekomst moest beslissen. Niet zij zeiven, maar God zou bepalen, welken bijzonderen levensweg zij te verkiezen had. Zij erkende den wil Gods, die haar tot de hoogste volmaaktheid riep. Daarhenen was dan ook al haar streven gericht. Zij vermijdt alles, wat haar in't streven naar volmaaktheid kon hinderen en grijpt alle middelen ter zaligheid aan. Door engolaehtige reinheid, door maagdelijke knisohheid aan God verbonden vlucht zij de wereld, veracht zij hare goederen, wil zij van hare eer en vreugde niets weten en leefde zij afgezonderd in gebed en overweging en de beoefening van alle deugden. Zoo vormde en bereidde Maria zich voor tot die hooge waardigheid, waartoe zij door God was uitverkoren. — En ik, koos ik ook den staat mijns levens onder biddend navorsehen naaiden heiligen wil Gods? Als ieder mensch ben ook ik tot iets groots geroepen: ik
3*
26
moet zalig cu heilig worden. Maar welke stand is door God mij bijzonder aangewezen, waarin ik mijne zaligheid 't best zal bewerken ? Zietdaar gewichtige levensvragen, die onze ernstige overweging verdienen.
Was mijne jeugd zoo vol geloof en godsvrucht en deugd, dat zij eeue geschikte voorbereiding kou zijn voor den staat mijus levens ? Bad ik God vurig om verlichting en genade? Heb ik de verschillende levensstaten slechts met die bedoeling onderzocht, opdat ik met meer zekerheid dien staat zou kiezen, waarin ik 't beste aan Gods wil beantwoorden en het zekerst mijn heil bewerken zou? Leef ik thans overeenkomstig mijne roeping, naar den staat, waarin God mij geplaatst heeft, of waartoe ik met zijne hulp hoop te komen? Zoo niet, o God vergiffenis en ontferming! voortaan wil ik slechts uw wil volbrengen.
Spreuk. Gods wil geschiede !
Schietgebed. Laat mij, o Heer! uw wil kennen en zoodra ik dien erken, hem ge-reedelijk volbrengen.
O Maria! die den sclioousten tijd des levens volhardend in den Tempel in gebed en overweging, in de innigste vereeniging met God hebt doorgebracht, ik bid TJ, vraag God voor mij om vergiffenis voor de vele misstappen mijner jeugd, waardoor ik God bedroefd eu mij voor mijn levensstaat
27
zoo slecht heb voorbereid. Bid uw lieven Zoon voor mij, dat ik alleen met het oog op mijn eeuwig geluk dien staat kieze, waarin Hij wil, dat ik Hem mijn gansche leven zal dienen, of dien reeds gekozen hebbende, van nu af aan waardig, heilig, volgens zijn aanbiddelijken wil beleve. Bid voor mij, dat ik bij al mijn doen en laten voortaan niets anders beooge, dan God te dienen, U na te volgen en mijne heerlijke bestemming, de eeuwige zaligheid te bereiken. Amen.
VI. DAG.
Maria en Joseph, welke toonbeelden van heiligheid en lievelingen Gods, in wier daden en leven, —■ als de heerlijkste bloemen in een sehoonen lusthof, — de schitterendste deugden bloeiden! God zelf had die beiden verbonden; dat was eene ver-bindtenis van hemelschen aard. Maria zou den Zoon des Allerhoogsten van den Heiligen Geest ontvangen; maar volgens den heiligen wil Gods zou dit aanbiddingswaar-dig geheim niet zoo terstond bekend worden, wijl de aardsgezinde measchen het nog
SS
niet bïgrepen, ja, zij zouden de maagdelijke Moeder des Heilands gelasterd en vervolgd liebbcu. Daarom weet zijne goddelijke wijsheid het zoo te leiden, dat Joseph tot bescherming van Maria en van haar goddelijk kind zich aan haar verlooft. Gods Engelen zien met verrukking op die verbindtenis neder, terwijl God zelf daaraan in de rijkste volheid zijn zegen schenkt. O aanbiddenswaardige wijsheid Gods ! hoe wondervol voert gij de mensohen samen !
Heb ik dat wel ooit recht bedacht? Zocht ik het verkeer met de menschen steeds met zoo heilige bedoeling, als Maria en Joseph? quot;Was mijn wandel, mijn omgang steeds zoo onschuldig, zoo rein, zoo heilig? Let ik bij de keuze mijner vrienden vooral op braafheid eu deugd? Is mijne vriendschap stichtend en nuttig ot' misschien gevaarlijk en heilloos? Beu ik voor alien, die met mij vcrkeeren, tot bescherming en steun, even als Joseph voor de Bruid des Hemels? . . . Voortaan, o miju God! zal mijne vriendschap stichtend, heilig, U welgevallig zijn.
Spreuk. Allen ten heil, niemand tot aanstoot!
Sclnetfjeled. O Maria en Joseph, beschermt mij en bidt uwen geest ook over mij af.
O Maria, kuisclie en vlekkelooze Moeder, die in uwe verloving door Gods Vader-
2',)
lijke Voorzienigheid aan de teedere bescherming en verzorging van den H. Joseph zijt toevertrouwd; ik bid u, verkrijg voor mij, dat ik in mijne vriendschap steeds de bevordering der deugd betrachte, dat ik met een hartelijk berouw over mijne ongeregelde gehechtheid aan gevaarlijke en slechte vrienden, voortaan in al mijn omgang steeds stichtend, heilig en zuiver wandele, alle gevaarlijke gezelschappen cn lichtzinnige personen ontvluchte en in eene bovennatuurlijke en heilige liefde tot den evenmensch U en uwen goddelijkcn Zoon behagen moge. Amen.
Vil DAG.
Boodschap des Engels aan Maria.
Wat hemelsch schouwspel ontwikkelt zich daar voor onze oogen in Maria's nederige woning te Nazareth, wat ongekende woorden treffen daar ons oor? Maria, de reinste der maagden bidt, cn daar verschijnt haar een Engel des Hemels, een gezant Gods, die haar begroet met de woorden: „Wees gegroet, gij vol van ge-„nade; de Heer is met u, gezegend zijt „gij onder de vrouwen.quot; Is er grooter lof-
30
spraak voor Maria denkbaar! Een engel noemt haar vol van genade; van eeuwigheid is zij uitverkoren tot de volheid der genade, die reeds gebleken is in hare onbevlekte ontvangenis, die in haar uitschijnt door het bezit der deugden, welke de H. Geest in haar instortte, en die zij zelve aanhoudend vermeerderde; vol van genade inzonderheid, als voorbestemd, om de Moeder Gods, de Moeder des Verlossers te wezen. I)e Heer is met U in den volsten zin des woords, bij uitnemendheid, met u : door zijne kracht, zijne liefde, zijne bescherming en bevoorrechting. Gezegend zijt gij onder de vrouwen, bij uitstek gezegend, boven alle andere met alle zegeningen van genaden, gunsten, en voorrechten overladen. Een Engel des Hemels kondigt haar aan, dat zij in de eeuwige raadsbesluiten des hemelschen Vaders is uitverkoren, om moeder te worden van zijn eeniggeboren Zoon, dien zij Jesus, redder, verlosser zal noemen. Maria ontstelt bij dat gezicht, bij die boodschap, maar van Gods wege gerust gesteld, geeft zij ter liefde van God en van de menschheid dat verheven antwoord: „Zie de dienstmaagd des Heeren; mij geschiede naar uw woord 1quot; O machtig en wondervol woord, het geschiede! Op dat woord wordt Gods Zoon mensch, wordt het eeuwig Woord
31
vleesc'a; wordt Maria de moeder vau den Heiland der wereld.
Wat wonderen van liefde verbazen hier geheel mijne ziel! De Vader geeft zijn eenigen Zoon, Maria onderwerpt zieli aan dan wil des Vaders en de Zoon Gods wordt gehoorzaam tot — aan den dood des krui-ses! Alles, alles geschiedt eebter slechts ter liefde van de zondige mensehheid, ter liefde van mij! O, thans begrijp ik de woorden van Jesus: „Zoo zeer heeft God „de wereld bemind, dat Hij zijn eenigen „Zoon niet gespaard heeft, maar Hem voor „ons allen heeft oveigeleverd!quot; en ik, die met eene eeuwige liefde door God bemind werd, ik zelf beminde zoo weinig! . . . . beminde zoo laat! —
Begrijp ik in dit geheim de voorzichtigheid van Maria, — zij ontstelde, — hare nederigheid en hare liefde voor de maagdelijke reinheid? Besef ik vooral de eeuwige liefde des Vaders, die zijn eenigen Zoon het mensehelijk vleesch laat aannemen, om te lijden en te sterven ter verlossing van den zondigen menseh? En zou ik die eeuwige liefde niet met dankbare wederliefde vergelden? Zou ik mijn Jesus niet lief hebben, die zich voor mij zoo diep vernederde, dat Hij menseh, dat Hij slaaf werd, om mij tot God, tot don Hemel op te voeren?
Spreuk. God is liefde en zou de liefde dan niet bemind worden!
Schietgebed. Maria, bid toch liefde, vurige liefde voor mij af!
32
G E B E IJ- schap
Heb dank, o God, eeuwigen dank, dat 3esc^ gij op de ellende van uw volk hebt neêr- ® gezien, U over ons ontfermd, en uw eeni- 011 gen Zoon de icenschelijke natuur hebt doen een aannemen om ons te redden en te verlos- ^en sen. Eer en lof zij u, o allerheiligste Maagd !
wijl gij door uwe gehoorzaamheid, door uwe 7
liefde tot God en de menschen ons eene tweede Eva, eene ware moeder de.r levenden geworden zijt. Bid toch voor mij, dat ik aan de eeuwige liefde Gods, die in dit groote geheim doorstraalt, door een levendig geloof, kinderlijk vertrouwen en stand-vastige en vurige liefde beantwoorde; dat n\ ik uw diepen ootmoed, uwe heilige voorzichtigheid, uwe liefde voor de kuischheid en volledige overgeving in den aanbidde-lijken wil van God navolge, op dat ik de vruchten der verlossing overvloedig in mij gewaar worde. Amen,
VIII. DAG.
Bezoek van Maria bij hare nicht Elisabeth.
Het grootste wonder van Gods ontferming over het menschdom had reeds een begin genomen, toen Maria op de bood
imm naar offei de na as
Toe woc zou den
33
schap des Engels had geantwoord: Mij geschiede naar mo woord! Maria kendo al de gevolgen van dit veelbeteekenend woord en wist, dat zij als Moeder des verlossers een uaauw aandeel zou hebben aan zijn lijden en sterven. Maar zij beminde haren God oprecht en voor de liefde valt niets te zwaar. De ware liefde tot God denkt immer: alles voor God! on handelt daarnaar ook dan, wanneer er groote, zeer groote offers gevraagd worden. En hier trad met de liefde tot God ook do liefde tot den naaste samen. Het was toob der allerheiligste Maagd niet onbekend, waarnaar geheel het menschdom zoo reikhalzend verlangde. Toen zij dus uit den mond des Engels het woord: Jesus, Verlosser boorde, die haar Zoon zou worden, toen doorgloeide, met het oog op den zegen der redding van geheel het men-schelijk geslacht, de liefde voor dieu Verlosser zoo vurig hare ziel, dat zij oogeu-blikkelijk en met vreugde uitriep: „mij geschiede naar u woord! En nauwelijks heeft zij den Heiland der wereld ontvangen, of andermaal uit heilige naastenliefde snelt zij over het gebergte naar Hebron, om Elisabeth en Zacharias en zelfs den H. Joannes in haar geluk, in hare vreugde en ook in hare begen idiging te doen deelen.
En zie, nauwlijks had zij hare nicht
34
begroet, of Elisabeth, ingelicht van omhoog-, liep iu vervoering uit: „gezegend zijt gij onder de vrouwen en gezegend is de vrucht uws lichaams. En van waar komt mij dat geluk dat de moeder des Heeren tot mij komt? Want zie, zoodra de stem van uwen groet in mijne ooren klonk, sprong het kind in vreugde op in mijnen schoot; en zalig gij die geloofd hebt; want vervuld zal het worden, wat u gezegd is van den Heer.quot; Zoo werd Moeder en Zoon, Elisabeth en Joannes bij de komst van Maria geheiligd en van den H. Geest vervuld. Zoo beoefende Maria dus bij het bezoek van hare nicht een verheven werk van naastenliefde. Zoo is de liefde tot God en den naaste steeds innig met elkander verbonden.
Hoe was 't steeds, hoe is 't nog met mijne naastenliefde gesteld ? Ben ik altijd bereid en wel uit hooger beginsel, namelijk om God, den evenmenseb met woord en daad naar mijn best vermogen te helpen? Tracht ik overal, even als Maria in het huis van Zaeharias, zegen en heil te verspreiden, overal wel te doen, te raden, te troosten? Watwenseht, wat voelt mijn hart, wanneer het mij beter dan anderen, of omgekeerd anderen beter dan mij gaat? Wat zegt dan mijn mond ? . .. Wat toonen dan mijne daden? —
Spreuk. Bsmin God boven alles en den naaste als u-zdven.
Schietgebed. O Maria, verwerf mij ware liefde tot God en den evenmensch.
35
O! Maria, die door het bezoek aan uwe nicht Elisabeth heil en zegen en genade in het huis van Zacharias hebt aangebracht^ zoodat de H. Joannes de Dooper reeds in den schoot zijner moeder geheiligd werd; o, verwerf mij toch door uwe machtige voorspraak eene ware en oprechte liefde tot den cvenmcnsch, dat ik immer bereid zij den droevige te troosten, den ongelukkige te helpen, den onwetende te leer en, den twijfelmoedige goeden raad te geven, overal blijdschap, vreugde, geluk en zegen te verspreiden ; verwijder vau mij alle gevoel van liefdeloosheid, van nijd en afgunst jegens den naaste, en dat alles om u, mijne lieve Moeder en uw goddelijkeu Zoon ie behagen, om Hom mijne liefde te toonen en te verheerlijken met de zoete hoop van Hem eens eeuwig te bezitten. Amen.
Reis van Maria naar Bethlehem.
Van hare nicht Elisabeth naar Nazareth teruggekeerd bleef Maria in de beoefening van alle deugden de geboorte van haar goddelijk kind afwachten. Die tijd naderde reeds met rassche schreden, en zie, daar
Sfi
ging een bevel uit vau Keizer Augustus tot ecne algemeene volkstelling, waartoe ieder zieli in de plaats zijner afkomst moest laten opschrijven. Het stamoord vau Maria en Joseph, haar maagdelijken Bruidegom, was Bethlehem, de stad Davids, van wien beiden afstamden. Hoevele verschooningen zou Maria niet hebben kunnen inbrengen tegen eene zoo moeilijke reis ? Maar zij weet, dat allo macht van God komt en erkent daarom in het bevel des Keizers den heiligen wil Gods, wiens wil te volbrengen haar lust en leven was. In die heilige gehoorzaamheid begeeft zij zich op reis en of het jaargetijde ongunstig, de afstand ver, de weg moeilijk, de bezwaren groot zijn, zij verdraagt alles gaarne en met vreugde ter wille der heilige gehoorzaamheid. En zie: hier, te Bethlehem baarde zij haren goddelijken Zoon; hier schonk zij het leven aan Dengene, die leven geeft aan al wat ademt; hier daalde dc Hemel als 't ware op aarde neder; hier werd God mensch ; hier deed zij dus eene der grootste voorzeggingen des Ouden Verbonds in vervulling gaan, dat namelijk de Heiland der wereld te Bethlehem zou geboren worden. Zoo draagt de heilige gehoorzaamheid immer zoete vruchten voor het tijdelijk ea eeuwig leven; maar de ongehoorzaamheid is de troe-
37
bele bron van alle ongeluk, want zonder gehoorzaamheid geen zegen.
Heb ik de gehoorzaamheid A'el immer beoefend ? quot;Was ik steeds met eerbied, met liefde, met vrengde oaderdanig aan mijne ouders, aan mijne geestelijke en wereldlijke overheden ? Zag ik in hunne bevelen en voorschriften wel altijd den heiligen wil van God? Hoeveel heb ik misschien op dit punt te betreuren, hoeveel te verbeteren voor de toekomst ?
Spreid'. Spreek, Heer! uw dienaar hoort.
Sc/netgehed. O Maria, bul voor mij om den geest eener kinderlijke gehoorzaamheid.
O Maria! die, om in het gebod der oversten den wil des Vaders te volbrengen, ii zonder bedenken de moeilijkste en lastigste reis getroost hebt, verwerf voor mij de genade, om steeds met heilige naauw-gezetheid de geboden van God en van de H. Kerk te vervullen. Geef dat ik in den wil mijner ouders en oversten steeds den heiligen wil van God erkenne en mij daaraan ootmoedig, uit liefde en gehoorzaamheid aan God onderwerpe; dat ik ia alles, wat mij overkomt zijne goddelijke beschikking of toelating beschouwe, en mijn wil volmaakt met den zijnen vereenige. Offer aan God mijne bereidvaardigheid op.
38
om aan Hem in alles onderworpen te zijn en verwerf mij de genade, om al mijne gedachten, woorden en werken naar Gods wet in te richten en met al mijn doen en laten, in mijn lijden en mijne ontmoetingen Hem steeds het offer mijner algeheele onderwerping te brengen. Amen.
Maria heeft den Verlosser der wereld, de verwachting der volken, den Koning der Koningen gebaard, maar niet in een paleis, niet van schitterenden glans en den rijkdom dezer wereld omgeven, maar in de diepste armoede. Een stal is de plaats zijner geboorte, eene kribbe de eenigste legerstede, waarin zij haar goddelijk Kind kon neerleggen, arme windsels zijn het eenige, wat zij heeft, om zijne teedere ledematen te bedekken. Maar geene klacht komt van hare lippen, geen pijnlijke zuchten ontschieten aan beur hart, dat zich te midden dier armoede overrijk en gelukkig gevoelt; te meer, daar de Engelen des Hemels luide den lof zingen van haar goddelijk Kind: „Glorie aan God in den allerhoogste en vrede op aarde den men-schen van goeden wille!quot; Moet zij dan al de
39
goederen dezer aarde derven, zij bezit toch haren God en Heiland, en met Hem alles! O hoe dikwerf kan men bij de armoede zulken rijkdom aantreffen? En toch dat is rijkdom, dat is waar geluk, als men zijn God en Heiland mag bezitten; maar daar is armoede, daar is waarlijk ongeluk, waar men zonder God, zonder den godde-lijken Heiland leeft. Hoe dikwerf toch is de rijkdom dezer wereld niet oorzaak van die geestelijke armoede, van dat wezenlijk ongeluk, terwijl daarentegen de armen dezer wereld dikwerf rijk voor God zijn? Immers de Heiland zelf prijst de armen zalig en roept een\ vreeselijk wee over de rijken af, die hun hart aan de goederen dezer aarde gehecht houden.
Wat beu ik? Aj-m voor de wereld en rijk voor God? of rijk misschuMi voor de wereld en arm voor God? Is mijn llnrt inderdaad onthecht aan de aardsehe goederen ? . . . I03 van het vergankelijke? van eer en aanzien, van den lof en de toejuichingen der menschen, van geld en goed, van de vreugde en vermaken dezer wereld, zoodanig dat bij mij altijd en overal God boven alles gaat? ; Zoo niet, onthechten wij ons dan, naar 't voor-' beeld vaa Maria, aan al het vergankelijke, om al onzen rijkdom alleen in God 1c stellen.
Spreuk. O mijn God en mijn al!
Schietgebed. O Maria, verwerf mij de onthechting van het aardsehe, om alleen naar het hemelsche te haken.
4 O
O Maria, die uw goddelijken Zooa in de grootste armoede gebaard hebt, maar in 't bezit van Jesus u-zelve allerrijkst en gelukkig gevocldet, verwerf mij van God de genade, dat mijn hart nimmer aan de aardsche goederen gehecht, dat ik in mijn staat volkomen tevreden zij en de goederen dezer aarde immer gebruikc volgens den Heiligen wil Gods; verwerf mij door uwe voorbede, dat wat ik Leb, mij genoegzaam, dat ik met het verdiende spaarzaam en met mijn overvloed milddadig en gul zij; verwerf mij liefde voor de eenvoudigheid, verachting van opschik en weelde. Bewaar mij voor al te groote en nutte-looze zorg voor het tijdelijke en verkrijg mij een onwrikbaar vertrouwen op God. O Maria, eenmaal arm en verborgen voorde wereld, maar nu rijk en hoog vereerd in den Hemel, geef mij deel aan den overvloed uwer genadeschattea, verkrijg mij Gods liefde en genade, clan ben ik rijk genoeg en verlang niets meer op aarde.
XI DAG.
Welk eenc vreugde moet het moederhart
41
van Maria niet gevoeld hebben, toen zij de vrome herders voor de kribbe des Zaligmakers zag neerknielen, om Hem het offer hunner liefde en aanbidding te brengen ! Maar hooger nog steeg de vreugde haars harten, toen groote, machtige, rijke en geleerde mannen uit het verre Oosten kwamen, om hunne knieën te buigen voor den Verlosser der wereld, om in dit teeder wicht den goddelijken Heiland te aanbidden en alles, wat zij edels en schoons hadden. Hem op te offeren. Voorzeker groot waren de offers, die de drie Wijzen hadden moeten brengen, om zóóver to geraken. Zij hadden hun vaderland, hunne haardsteden, hunne bloedverwanten en vrienden, alles, wat hun dierbaar was, moeten verlaten, zich alle moeilijkheden en lijden van eene lastige en onzekere reis op onbekende wegen moeten getroosten, zonder te weten, waarheen de ster hen geleiden, waar de eind-; paal van hun pelgrimstocht zijn zon, en i toen zij eindelijk te Bethlehem aankwamen, vinden zij in een dierenstal een arm kind ' in doeken gewikkeld op stroo in eene ; kribbe en daarbij eene niet minder aime moeder. O goddelijk geloof der Wijzen! In dat arm kind erkennen en aanbidden zij den Heer van Hemel en aarde, zij openen hunne schatten, offeren Hem goud,
3
43
wierook en myrrhe, om Hem als waar- mij achtigen Koning, als God en rnensob te , 'tn huldigen en wijden zich-zelveu met al liet | hunne onherroepelijk aan de dienst des \ Heeren toe, al te gelukkig dat zij Bethlehem bereikt en Jesus gevonden hebben. Ja, ( dat waren waarlijk Wijzen, die begrepen, uit alles te moeten opofferen, om alles, om in Jesvs te winnen; maar dwaas is hij, die deli de offers schuwt, die voor het heil der naa: ziel gevorderd worden. Het rijk der ■ ben Hemelen toch lijdt geweld en alleen die God geweld gebruiken nemen het in. Het leven | niet voor God, voor den Hemel is een leven wil van sacrificie, een leven van opoffering, |; geh( maar ook het loon, het gewin is groot, van is heerlijk, is alles! sterf
Heb ik tot hiertoe alle offers gcbraelit, welke mij, de weg naar Bethlehem, naar Jesus, mijn Ver- TaT1 losser van mij vorderde? Offers van tijd? Offers 's ^ van mijn vermogen, van mijne tijdelijke goederen ? ,
Offers van vermaak en genoegens, die zoo ge- j godt vaarlijk waren voor mijne onsterfelijke ziel? Heb , ovei': ik het niet reeds ondervonden, hoe rijk de lieve Jesus reeds aan inwendig genoegen en aan ware -J gj zielevreugde de offers beloont, die men met een '|
blij en gul hart voor zijne eer en het heil onzer | Zal. zïele Hem opdraagt ? Welaan dan!
Spreuk. Zonder offer geen Christen, geen | volgeling van Jesus Christus, Ket rijk der Hemelen toch lijdt geweld.
Sc/iieigebed, O God! maak uij los van ' M
43
raij-zelven en geef mij aan U. Niets zij 't mijne, alles 't Uwe.
O Maria, die bij het bezoek der Wijzen uit het Oosten u grootelijks verheugd hebt in de verheerlijking, dio daardoor uw god-delijken Zoon bewezen werd, verwerf mij naar 't voorbeeld dier Wijzen ocne groote bereidvaardigheid tot alle offers, welke God van mij verlangt, dat mij niets te lief, niets te dierbaar zij, wat ik niet gaarne wil opofferen, geld, vermaken, vrienden, gehechtheden, wanneer het voor de glorie van God, voor de zaligheid mijner onsterflijke ziel gevorderd wordt. Verwerf mij, dat ik overal en in alles de roepstem van God bereidvaardig volge, dat ik in al mijn doen en laten aan dc leiding der goddelijke Voorzienigheid mij vertrouwvol overgeve, in de vaste overtuiging, dat ik dan Jesus vinden en het doel mijner bestemming in den sehoonen Hemel bereiken zal. Amen.
Maria onderwerpt zich, veertig dagen na
44
de geboorte van haar goddelijk Kind, aan de wet der zuivering. Welk een stichtend voorbeeld! Om niemand aanstoot te gevenj volbracht zij een voorschrift der wet, waartoe zij, — de allerzuiverste der maagden, die daarenboven den Heilige der Heiligen ontvangen, onder haar hart gedragen en \ gebaard heeft, — niet in quot;'t geringste ver- ; plicht was Maar meer nog deed zij dit , ter liefde van die schoone deugd van ootmoed, waarvan Jesus reeds bij zijn geboorte het voorbeeld gegeven had. „Leert „van mij, dat ik zachtmoedig en ootmoedig „van harte ben.quot; Matth. XI, 29. Die les, welke Jesus later leerde, bracht Maria nu reeds in beoefening. Even als Hij stelde ook zij zich in de rij der zondaren, die door 't brengen van offers de goddelijke gerechtigheid moesten bevredigen. Ootmoedig dus in de onderwerping aan eene wet, die haar niet kon verplichten, bracht zij tevens in diepen ootmoed bet offer der ootmoedigen, der armen: een paar tortels of jonge duiven.
Leeren wij hier van Maria de deugd van ootmoed, zonder welke men aan God niet behagen, zonder welke geene andere deugd bestaan kan. God wederstaat den hoovaardige, maar (jeeft den ootmoedicje zijne genade. (I Petr. V, 5). Ooiaaoed is de
45
wortel, de stam en de voltooiing aquot;Ier deugden. De ootmoedige bemint God boven alles, is dankbaar voor zijne gaven, naauw-gezet in het volbrengen der geboden, bereid tot elk offer. Hoe klein de ootuaced ook sehijne voor het menschelijke oog, is hij nogtans de grootmoedigste verhevensto en edelste der deugden, bij is het sieraad der deugd en heeft de rijkste en heerlijkste beloften.
Was ik, naar 't voorbeeld van Maria, immer ootmoedig? . . . immer bereid, ter liefde Gods ook daar een offer te brengen, waar ik er, streng genomen, niet toe verplicht was? Welke waren mijne gevoelens, als men mij beleedigde, tegensprak, voorbijging, met minachting behandelde? Heb ik niet al te verheven gedachte van mij-zelven, van mijne bekwaamheden? Speelt de eigenliefde in al mijne zelfs goede werken nog niet eene groote rol? Zie ik al mijne gebreken niet te veel over 't hoofd? Tracht ik ze niet door alle voorwendsels te verontschuldigen en te vergoelijken? O lieve Jesus! ontferming dan en verbetering; naar uw voorbeeld wil ik ootmoedig van harte zijn.
Spreuk. Waar ootmoed is, daar is wijsheid. (Spreuk XI, 12).
Sc/iie/ffebed. O Maria, bid voor mij, dat ik ootmoeuig van harte zij !
O Maria, verhevene, genadevolle en te-
46
vens allerootmoedigste Maagd, dio ia uwe onderwerping aan de wet der zuivering ons het schoonste voorbeeld van den diepsten ootmoed hebt nagelaten; ach, verkrijg toch voor ons, dat wij ook waarlijk ootmoedig van harte zijn, dat wij onze gebreken indien en erkennen, oiize fouten en zonden betreuren, eene geringschatting van ons zeiven, maar eerbied eu hoogachting hebben voor anderen, dat wij de tegenspraak, die wij soms ondervinden, de minachting, waarmede wij misschien behandeld worden, uit liefde voor God grootmoedig en geduldig verdragen, opdat wij de genade van Jesus, zijne liefde en goddelijk welbehagen in tijd en eeuwigheid over ons aftrekken. Amen.
Wat is 't niet smartelijk en treurig plotseling uit eene groote vreugde in eene niet minder grooto droefheid verplaatst te worden; want juist de voorafgaande vreugde vergroot nog het pijnlijke der opvolgende smart; dit heeft Maria iu den hoogsten graad ondervonden. In jubel der ziele had zij haar goddelijk kind gebaard, in heilige verrukking iu hare armen genomen cu zoo
47
dikwerf reeds aan haar maagdelijk moedfr-Lart gedrukt. Zij liad don lof- en jubelzang der Engelen gehoord, de hulde en aanbidding der herders en koningen gezien en dat alles had hare vreugde ten top geveerd, Maar toen zij veertig dagen na Jesus' geboorte naar den tempel ijlde, om haren goddelijken lieveling den Hemelsclien Vader op te dragen, ach ! toen werd al hare moedervreugde in diepe smart, hare zalige vervoering in bittere droefheid veranderd. Daar toch voorspelde haar de vrome Simeon, dat Jesus gesteld was iot val en tot opstanding van velen in Israël en dat een scherpsnijdend zwaard van droefheid ook haar moederhart zou doorboren. En met die smart van Maria kan de smart van geene andere moeder ooit vergeleken worden. Die smart was zoo groot, als het getal der zondaren, voor wie het bloed van haren goddelijken Zoon te vergeefs zou vergoten worden, voor wie de genade der Verlossing krachteloos zou verloren gaan. — Ach 1 de ongelukkige zondaar 1 hij is en blijft zonder genade, zonder heil, zonder zaligheid. Ach, mocht toch iedere zondaar het beseffen, dat de zonde hem van al de verdiensten van Jesus berooft; dat er slechts een wezenlijk kwaad is voor tijd en eeuwigheid ; de zonde; dat de zondaren telkens
48
door de zonde Jcsus op nieuw kruisigen in hunne harten en het moederhart van Maria weer met een snijdend zwaard doorvlijmen.
Heb ik ook misscliien door do doodzonden Jesus in mijn hart gekruist, Maria's hart op wreede wijze doorstoken? Leef ik tnissehien nog in zware zonde voort ? .... in gevaren ? ,... ia naaste gelegenheden? .... in den omgang met slechte, ongodsdienstige lieden ? .. . . in ongeoorloofde vermaken? .... En zon ik in dien toestand kunnen en willen volharden?.... ik die zondc-banden niet willen verbreken? Zou Jesus ook voor mij ten val zijn?.... Zijn goddelijk bloed ook voor mij te vergeefs zijn vergoten? O, neen, mijn Jesus!
Spreuk. Liever sterven, dan te zondigen.
Schietgebed. O Maria, bid voor mij, dat ik toch nooit meer zondige!
O Maria, diep bedroefde Moeder, wier ziel reeds bij de voorzegging van Simeon met een zwaard van droefheid doorstoken werd, toen gij hoordet, dat zoovele zondaren de liefde van Jesus tot hunne zwaardere vcroordeeling zouden misbruiken, ach! verwerf mij toch door uwe machtige voorbede een eeiiwigen baat tegen de zonde, die de wreede oorzaak is van het lijden en sterven van Jesus. O bewaar mij toch voor de zonde, vooral voor de afschnwe-lijke doodzonde en wanneer ik ooit mijn
iren I Jestis
lik-.
Jestis met zware zonde beleedTgd heb, of ooit ongelukkig nog mocht beleedigen, o, dat ik dan oogenblikkelijk die zonde uit het diepste mijns harten betreure, verfoeïe, verzake en. ontvluchte, dat ik alle zondebanden verbreke en voortaan zoo voorzigtig, zoo matig, zoo verstorven en heilig wandele, dat ik nooit mijn lieven Jesus en n goede Moeder! meer bedroeve, maar Hem en u dicne en liefhebbe in eeuwigheid. Amen.
XIV, DAG.
Een ander tooneel van smart en angsten ontwikkelt zich hier roor mijne oogen: Maria en Joseph met het goddelijk Kind op de vlucht naar Egypte, een verafgelegen afgodisch land. En waarom dit? Omdat Koning Ilerodes het goddelijk Kind zoekt te dooden. Helaas! de voorzegging van Simeon begint reeds in vervull'ng te gaan. Bij de smart harer ziel, wijl het kostbaar bloed van haren Jesus voor zoovele zielen vruchteloos zou vergoten worden, voegde zich reeds eene tweede, dat een heerschzuchtige en bloeddorstige Koning den Verlosser zelfs wilde ombrengen. Herodes vervolgt Jesus en Jesus vlucht! Ach, wat is Herodes en zijn gansebe rijk
3*
49
50
zonder Jesus, Jen Verlosser, dut Hij den Heiland ons wil ontnemen? Wat bezit Herodes, wat kan hij zijnen dienaren aanbieden, als hij hun Jesus ontrooft? Dat ondervinden wij nog heden, als wij bedenken, wat ook nu nog Jesus en wat de wereld ons geeft. Ja, de wereld geeft vreugde; maar die het hart onbevredigd laat. De wereld geeft eer, maar die vluchtig en ijdel is als de rook. De wereld geeft goederen, maar die, helaas! zoo kortstondig, zoo vergankelijk zijn en met zooveel bitterheid genoten worden; j^,, de wereld vergaat met al hare Insten. Waar is thans Salomon en al zijne heerlijkheid? Waar is de rijke brasser met al zijne slemppartijen ? Waar is Herodes zelf met zijne aardsehe grootheid? — Do geringste genade daarentegen, die Jesus aan zijne dienaren verleent, overtreft oneindig alle vreugden, alle eer, alle schatten en goederen dezer wereld! De wereld heeft nog niemand gelukkig, maar integendeel al hare slaven ongelukkig gemaakt. Jesus nu geeft zijne genade en zijn heil aan allen, die Hem geloovig aannemen. Maar niemand kan twee Heeren dienen. Of Jesus dus uf de wereld. Die niet met mij is, die is tegen mij. (Luc. XI, 23). Wie dus Jesus wil dienen, moet de wereld
niet najagen, maar veraebtnn en ontvluchten. Wil toch de wereld niet beminnen, noch dat, wat in de wereld is. (I Joan.
Wien heb ik tot hiertoe aangehangen? Jesus ■ of de wereld ? Heb ik misschien, om de gunst der menschen te bejagen, mij voor de deugd en | godsvrucht geschaamd? Heb ik misschien op [ 't gevaar af van mijnen Jesus te verliezen, de 5 eer, de vermaken, de genoegens en goederen dezer wereld nagejaagd? Kwam ik altijd en overal I en in elk gezelschap er voor uit, dat ik ijverig | Christen, waar leerling en onverschrokken belijder van Jesus wenschte te zijn? Zoc niet; dan van daag nog vastelijk besloten, om voortaan de wereld te verachten en Jesus alleen aan tc hangen.
Spreuk. Hoe verachtelijk schijnt mij de aarde, als ik Jesus aansehouw.
Schietgebed. Jesus! voor U leef ik, voor IJ sterf ik. In leven en dood ben ik de uwe.
O Maria, die met uw goddelijk Kind en den H. Joscpli naar Egypte gevlucht zijt, om diea onsehuldigen Jesus aan den bloeddorst van den goddoloozcn Herodes te onttrekken, en die dus in dien staat van hallingsehap van de gansche wereld verlaten, uw lieven Jesus getrouw bleeftj leer mij toch door uw voorbeeld en uwe
53
voorbede mijn hart losrukken van de wereld, bare goederen, vermaken en genietingen, leer mij toeli bet onbestendige en nietige van al bet aardsebe inzien, om alleen Jesus aan te bangen, Hem te dienen, Hem lief te bebben. Hem getrouw te blijven, ook dan, wanneer de gansebe wereld ons sebijnt te verlaten. Leer mij met Jesus strijden en volharden, om eens door Hem gekroond te worden. Amen.
XV. DAG,
Hoe treurig zou zonder Jesus Maria's leven geweest zijn in dit vreemde oord, waar do bloeddorst van Herodus baar zoo lang verbannen bield. Verwijderd van baar vaderland en bet buis baars vaders, van bare vrienden en betrekkingen is Jesus bier al baar troost, al hare vreugde en verzoet Hij liet bittere barer ballingschap. Als de droefheid baar hart vervult en de angst haar neerdrukt, o, dan werpt die teedere moeder een blik op haren Jesus, stiert zij een woord, een zuehr, naar zijn minnend harte en alle angst, alle droefheid is verdwenen. En zoo is 't ook aeden nog niet ons Ook wij leven op dezo aarde als
53
in een ballingsoord, ver verwijderd van ons waarachtig vaderland en het huis des Vaders. Eeizigers, pelgrims, vreemdelingen zijn wij hier beneden en hebben hier geene blijvende woonplaats. Hoe diKwerf worden wij in ons leven niet door bange zorgen, door lijden, wederwaardigheden en droefheid gekweld ? Maar Jesns is ook in deze ballingschap ons nabij. Zijn beeld blikt ons overal, in kerk en huis, troostend en opbeurend tegen. Een oogslag dus op Jesus, eene vurige verzuchting tot zijn allerheiligst Hart zal troost en verkwikking, lafenis en zalving aanbrengen. Meer nog. Hij zelf wil onder ons wonen, leeft voortdurend in ons midden in zijn H. Tabernakel. Daar troost Hij, waar geen mensch meer troosten kan, daar brengt Hij nog hulp en bijstand, waar menschelijko hulp niet meer kan baten. Ja, waarlijk in dit oord van ballingschap is Jesus onze Vertrooster zonder weerga, do vreugdestichter en onze beste Vriend ia leven en in sterven!
En ik, beschouwde ik wel immer deze aarde als een tranendal, een oord van ballingschap en van beproeving, waar ik mij eenig en alleen voor mijne eeuwige bestemming, voor mijn waarachtig Vaderland te bereiden heb? Zocht ik in alle lijden en rampen, in leed en droefheid misschien troost bij de schepselen, of, zooals het behoorde.
54
!)ij Jesus, don waaraclitigen Vertrooster, die alleen waren en afdoenden troost en hulp en bijstand kan aanbrengen? Stelde ik op Hem alleen al mijne hoop, al mijn vertrouwen? Ja voortaan, o mijn Jesus! stel ik op U alleen al mijn vertrouwen eu in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden.
Spreuk. Jcsus is mij alles in tijd en eeuwigheid.
Schieigehed. O Jesus, in U geloof ik, op U hoop ik, U bemin ik, ontferm U mijner.
O Maria, onze lieve Moeder! wat was 't in uwe treurige ballingschap in Egypte ecu troost, een balsem voor uw hart als gij telkens een blik van vertrouwen, van teederheid en liefde mocht werpen op uw goddelijk kind ! O verwerf ons ook door uwe voorbede, dat wij, in de ballingschap dezes levens, immer al ons vertrouwen stellen op uw goddelijken Zoon, dat wij in lijden en nood, in droefheid en smarten, in angst en verlatenheid tot Hem vluchten, bij Hem opbeuring en troost, lafenis en zalving vinden. — Ja, lieve Jesus! zoolang wij leven willen wij ons-zei ven als vreemdelingen beschouwen op aarde en eenig en alleen naar den Hemel, ons waarachtig Vaderland verzuchten; maar geleid ons dan
op dien moeilijken pelgrimstocht, bewaar ons voor alle afdwalingen, bescherm ons in alle gevaren, help on3 in den strijd^ opdat wij zegevieren en zalig worden. Amen.
XVI. DAG.
Welk eene zielevreugde vervulde het hart van Maria, toen Joseph haar de boodschap des Engels bekend maakte, van uit Egypte naar 't vaderland terug te keeren. Sla op en ga naar het land van Israël (Matth. II, 20), zoo sprak de Engel tot Joseph, zoo Joseph tot Maria, en oogenblikkelijk werd aan die stemme des Hemels gehoorzaamd. Welk een zalig gevcol doorgloeide niet beider harten, toen zijn den dierbaren geboortegrond en het huis huns vaders weerzagen ! Welk een gloed van dankbaarheid en liefde zullen die beide heiligen zielen voor God niet hebben uitgestort ? — En in dat woord des Engels: sta op en lieer terug naar het huid van Israel, vernemen ook wij, die dit lezen, eene stemme des Hemels, waardoor zijne vaderlijke barmhartigheid ons, arme zondaren, in zijne vaderarmen terugroept, ons tot waarachtige bekeering en verbete-
56
ring des levens opwekt. Ja! ook mij roept God in deze oogenblikken toe: sta toch. op uit den slaap der zonde, die u zoolang reeds van mijn vaderhart verwijderd houdt; sta op, verbeter u, keer terug, zie, hoe ik mijne armen heb uitgestrekt, om u daarin op te nemen. — En ik, ik zou die liefdevolle uitnoodiging van God verachten! De Vader roept, Maria, mijne Moeder roept, Gods Engelen roepen; sta op, bekeer u, doe boetvaardigheid! en ik, ik zou doof blijven voor dien liefderoep? — O zalig geluk der heilaanbrengende boetvaardigheid! Terwijl alle deuren van genade en glorie zich sluiten voor den zondaar, opent zich voor den boetvaardige de gansehe Hemel. Zoo gij geene boelvaar-digheid doet, dreigt Jesus alle zondaren, zult gij allen gelijkelijk vergaan (Lue. XllI, 5): maar doet gij boete, laat Hij aan de ronw-moedigen zich hooren, dan is het rijk der Hemelen u nabij. Den boetvaardige weigert God niets; dat kunnen Petras, Magdaleua, de moordenaar aan 't kruis zelf getuigen.
Ook ik heb gezondigd, dikwerf, misschien zelfs zwaar gezondigd. Wie weet of ik nog op dit oogenblik wel alle 'zoudebanden verbroken, wel mijne zondige gewoonten heb afgtlegd ? En zou die stem van God: sta op en keer terug naar 't land van Israel, dan te vergeefs mijn oor ge-troiïen hebben? O neen, lieve Jesus! ik wil mijne
zondebandeu verbrelicii, mijne boozc gewoonten afleggen, de gevaren en geleg3nhcden vluchten; ik wil met Petrus mijne zonden betreuren en boete doen, overtuigd als ik ben, dat er geen heilzamer, zoeter en troostrijker tranen zijn, dan die, welke over ouzo al'dwalingen en zonden gestort worden.
Spreuk. Ook voor mij zonder boete geene genade, geene zaligheid!
Schietgebed. O Maria ! bid dat ik mijne zonden oprecht botreure en ware vruchten brenge van boetvaardigheid,
O Maria, onze lieve Moeder, die even als uw goddelijke Zoon niets vuiiger verlangt, dan dat dc zondaren zich bckeeren, dat zij van hunne booze wegen terug komen, en door berouw en boete hunne misstappen uitwissehen, o, verwerf voor mij en voor alle ongelukkige zondaren de genade oener oprcolite bekeering; dat wij eindelijk onze zondebanden, onze zondige gehechtheden verbreken, ons hoofdgebrek bestrijden, onze hartstochten onderdrukken, om door rouwmoedige belijdenis van zonde en schuld, door berouw en tranen en waarachtige boetvaardigheid tot een nieuw leven te worden opgewekt. O, bid voor ons, lieve Moeder, dat wij eenmaal tot God terug-
58
gekeerd cn met Hem verzoend, Hem nimmer moer door eene doodzonde verlaten, maar Hem getrouw blijven en volharden mogen tot aan den dood. Amen.
XVII. DAG.
Toen Jcsus twaalf jaren oud was trok de heilige familie in vrome bedevaart opwaarts naar Jerusalem. Met angstvallige zorg waakt het rusteloos moederoog over het goddelijk Kind. Ook geen enkel oogen-blik ontgaat haar do lieveling heurs harten. De moeder geleidt, bewaart en bestiert en liet kind volgt met liefde en vreugde de moederlijke leiding. Zoo togon zij op- [ waarts naar Jerusalem ter viering van het heerlijkste feest. — O Christen! Wie is ! 't hier op aardo, die als die teedere moeder ii wil leiden en opwaarts voeren naar 1 liet hemelsoh Jerusalem? Dat is de heilige ^ Katholieke Kerk; zij is de moeder aller ge-loovigeu en wij ziju hare kinderen. Hot doel, waarheen zij ons leidt is d3 schoone Hemel. Met hot oog naar boven waakt en leert en werkt zij aan ons heil vnn de wieg af tot aan het graf. Met hoeveel moederlijke liefje en zorg onderwijst zij de jeugd in huis en in de kerk, brengt zij de dwalenden te recht, waarschuwt zij de
afgedwaalden, troost eu versterkt zij de zieken, zoekt zij alles voor allen tc worden. 01 welk een geluk eu troost in die heilige Katholieke Kerk te kunnen leven eu sterven ! Zij alleen heeft Heiligen voortgebracht; buiten haar geen heil. IFie de Kerk niet tot Moeder Jiee/t lean oolc God niet tot Vader hellen H. Cypr.
O mijn God! hoe zal ik TJ immer naar waarde Janken voor dat groote geluk, die onschatbare genade van tot die zaligmakende Kerk te behooren, die mij nimmer verlaat, die mij overal veilig den weg wijst en naar den schoouen Hemel opvoert? Ach! was ik daarvoor wel immer dankbaar? Luisterde ik immer met kinderlijke volgzaamheid naar hare wijze lessen en heilaanbrengende voorschriften? Was ik steeds ijverig in ' t gebruik harer genademiddclec, die mij de liefde Gods en eens den schooaen Hemel moeten aanbrengen? Was het leed en het lijden der Kerk steeds het mijne? Bad ik steeds vurig voor hare uitbreiding en ver-hefling, even als een recht geaard kind steeds innig deelt in al het lijden, maar ook in alle vreugde en glorie zijuer Moeder? Ja! heilige Kerk van Jesns, mijne Moeder! TJ vereer, U bemin ik, TJ wil ik kinderlijk volgen, naar TJ luisteren, uwe geboden met heilige nauwgezetheid vervullen, in TJ wil ik leven en sterven.
Spreuk. Buiten de Kerk geen heil.
Schietgebed. Bid toch, Maria ! dat ik als waar Katholiek leve en sterve. Amen.
O Maria, die door uwe vrome bedevaart
60
naar Jerusalem ons een voorbeeld geeft van liefde en ijver voor de plechtigbeden der heilige godsdienst, verwerf mij door uw voorbeeld eene innige verknochtheid, kinderlijke gehoorzaamheid en vurige liefde tot onze Moeder, de H. Kerk, de grondzuil en steuu der waarheid, de Bruid van Jesus Christus, die baar in zijn bloed zich ver-woivcn heeft; bid voor mij, dat ik hare leer met geheel mijne ziel aanneme, hare geboden en voorschriften kinderlijk opvolge en hare genademiddelen waardig en godvruchtig ge-bruike. En gij, lieve Jesus 1 kom vooral in deze dagen van strijd en vervolging de H. Kerk, uwe vlekkelooze Bruid door uwe krachtige geuade te hulp. Bescherm haar in den strijd tegen de vijanden van waarheid, gerechtigheid en deugd, laat haar zegevieren over de gansche aarde, opdat zij hare kinderen iu rust en vrede opvoere naar hot hemelsch Jerusalem. Amen.
XVIII. DAG.
Maria heeft Jesus, haar goddelijk Kind verloren. Welk eene smart, welk een doo-delijke angst! Hoe bang moet het haar zonder Jesus niet om 't harte geweest zijn?
61
Welk eene ontroostbare droefheid moest hare gefolterde ziel niet overstelpen ? Ach ! zonder Jesus te zijn, welk een onuitstaanbaar lijden voor eeue godminnende ziel! Maria weent, haar hart bloedt, dat verlies schijnt haar onherstelbaar toe. En toch is zij geheel onschuldig. Haar eenigst verlangen was en is nog de innigste vereeni-ging met haren God en Heiland. Die smart van Maria strekt aan alle vrome zielen tot troost, wanneer zij in heur streven naar volmaaktheid dergelijke verlatenheid en zie-lesmart ondervinden. Hoe dikwerf toch gebeurt het niet, zelfs aan de braafste zielen, die vast besloten hebben, slechts God lief te hebben en in de innigste vereeni-ging met Hem te leven, dat zij verlatenheid en dorheid des harten ondervinden, alsof God haar verlaten, zich van haar gescheiden had, alsof zij haren Heiland verloren hadden. Dat is eene beproeving, welke God over die zielen laat komen, ojjdat zij den graad hunner liefde tot God toetsen, die bewaren en versterken zouden. Maar hij, die bij bet verlies van Jesus deze kwellingen niet ondervindt, of liever, die geheel ongeroerd blijft, wanneer hij zijn God en Heiland, en wel door eigen schuld heeft verloren, die werkelijk in ongenade van God rustig, zonder zorg of angst voortleeft, he-
63
laas ! diens toestand is verschrikkelijk, die verkeert in het grootste gevaar van eeuwig verloren te gaan.
Leef ik missehien ook rustig en onbekommerd in een gevaarlijken toestand voort? Is 't mij misschien ook onverseliillig of ik innig met God vereenigd, of door Jesns verlaten in zonde voortleef? la er misschien eenc gehechtheid aan zekere vrijwillige dagelijksche zonde, die ik voortdurend onbestreden laat en die mij in traagheid, in lauwheid en onverschilligheid in de dienst van Jesns doet vervallen? En is die verfoeilijke lauwheid niet walgelijk voor God, niet allergevaarlijkst voorde toekomst? Voert die eindelijk niet tot de grootste zonde en tot volslagen ongodsdienstigheid? Op dan! met moed cn kracht ons aangegrepen en liever alles gedaan, alles geleden, dan Jesns te verliezen en de dienst van God te verlaten !
Spreuk. God verloren is alles verloren.
ScJneir/eled. Bewaar mij toch, Maria, dat ik nimmer door de zonde mijn Jesus verliezc.
O Maria, Jesus liefste Moeder, die den bitteisten angst hebt doorgestaan, toen Ge uw goddelijk kind in Jerusalem verloren hadt, o verkrijg voor mij de genade, dat ik mijn Jesus toch nimmer verlieze, dat ik mijne hartstochten onderdrukke, mijne verkeerde neigingen bestrijde, geeno enkele gevaarlijke gehechtheid aan personen of
R3
zaken in mij onbestreden Lite, op 't gevaar af van in lauwheid en onverschilligheid tc vervallen, en mijn lieven Jesns te verliezen ; verwerf mij eenc rusteloozc waakzaam-! heid over al mijne neigingen en zinnen, | om elk opkomend kwaad reeds in den be-i ginne uit te roeien. Maar bid vooral ook i voor die ongelukkige zondaren, die Jesus i door de doodzonde reeds verloren hebben, bid om verlichting van hun verstand, om | vermorzeling van hun hart, opdat zij hun f gevaarlijken toestand inzien, hunne zonden ) erkennen, belijden en beweenen, bid dat zij j Jesus weervinden. Hem dan nimmer meer f verlaten, maar tot aan hun dood getrouw blijven. Amen.
XIX. DAG.
Angstig zoeken van Maria naar Jesus.
Maria treurt over het verlies van hartn S Jesus, hare ziel is doodelijk bedroefd; | maar zij wanhoopt niet, zij laat het hoofd niet moedeloos in den schoot nederzinken; integendeel zij spant al hare krachten in, om Hem weer te vinden; rusteloos loopt cn zoekt zij overal rond onder de bloedverwanten en vrienden, op alle wegen en
64
straten; zij verdubbelt haren ijver, zij onderzoekt en vraagt en hoort; zij bidt en smeekt of niemand haren Jesus, de vreugd haars harten, gezien heeft; al haren tijd, al hare rust offert zij op; zij
bespoedigt hare schreden, oor en oog korii
heeft zij overal op alles gevestigd, om houc
Jesus te vinden; één vraag, één woord dein
slechts komt overal, bij elfc, dien zij ont, maai
moet, haar van de lippen: helt gij mijn kind, en 1
mijn lieven Jesus niet gezien ? — O, welk Be een voorbeeld voor ons tea tijde van be-proeving, als God ons schijnt verlaten te
hebben. Verdubbelen ook wij dan onzen iiefdj
ijver, om Jesus terug te vinden in oot- altijd
moediger gebed, in vuriger godsvrucht, te'kel
in rusteloozer waakzaamheid, in volhardend 'Kquot;'
. . r- 1 s: mlJne
streven naar innige vereemgmg met (jod, aan j
en wij zullen veel zuiverder, veel inniger nelijl
met God vereenigd, veel volmaakter uit : ''e^c
deze beproeving te voorschijn treden ; dan
heeft die bekoring, die verlatenheid ons ua!lrs
waarlijk ten heile gestrekt. Zóó haude- ontfe
len ook alle ware Godminnende zielen; « voi
zij wanhopen niet, worden niet moedeloos, $1
niet neerslachtig, want zij weten, dat word
wij hier beneden een leerschool hebben,
waarin onze deugd op velerlei wijze moet
beproefd en geoefend worden. Daarom
leggen zij de wapenen des heih nimmer
wnpc vol j
krijg
eu z
Sc mijn
65
af; daarom staan zij imnier gereed in de wapenrusting Gods, vol G;eloof, vol liefde, vol geduld, vol vertrouwen. Zij strijden als krijgers Gods en blijven hunnen Koning en zijn kruisvaan steeds getrouw. De bekoring moge nog zoo geweldig, zoo aanhoudend, de strijd nog zoo heet zijn; zij deinzen niet terug, zij geven het niet op, maar blijven voor de goede zaak op bloed eu leven strijden.
Beu ik ook zulk een dappere strijder Gods? Wel beu ik iu de rijea van Je sus' strijd er en opgenomen, wei heb ik aan rijn kruisvaan trouw gezworen, wel beloofde ik hem telkens eeuwige liefde en trouw; maar ben ik die belofte wel altijd nagekomen? Ben ik in de bekoringen niet telkens moedeloos, verzaagd, neerslachtig geworden, niet telkens bezweken ? Schond ik dan om mijne driften en hartstochten te bevredigen, om aan mijne eigenliefde, mijne winzucht, mijne zinnelijkheid, mijne wellust te voldoen, niet de eeuwige liefde en trouw, die ik aan mijn Jesus gezworen had? Spande ik dan misschien zelfs met de vijanden van Jesus samen tegen dc deugd en hare beoefenaars? Zoo ja, ach! lieve Jesus! vergiffenis en ontferming, kracht en sterkte smeek ik U af, om u voortaan iu eeuwigheid getrouw te blijven.
Spreulc. Strijden, overwinnen, gekroond worden!
Schietyeied. Bid voor mij, Maria, dat ik mijn Jesus tot in den dood getrouw blijve.
I 'i
■ gt;
li
O Maria, die met nisteloozen ijver drie dagen lang in onverpoosde volharding naar uw lieven Jesus gezocht hebt, verkrijg voor mij de genade, dat ik in langdurigen strijd en bekoring niet moedeloos worde, dat ik in dorheid en verlatenheid van mijne gewone oefeningen van godsvrucht niets achterlate, maar integendeel mijne gebeden verdnbbele; dat ik alsdan des te nederiger en vuriger en volhardcnder tot God mijne toevlucht neme, cn door zijne goddelijke genade gesterkt, strijde, volharde en overwinne. O, bid toch voor mij, dat ik die eeuwige liefde en trouw, die ik mijn Jesus zoo dikwerf gezworen heb, nimmer schende, zijne banieren nimmer verlate, om tot zijne vijanden over te loopen. O neen, lieve Jesus! dat nooit; maar met U strijden, voor U lijden, door U zegevieren! Amen.
XX. DAG.
WetlerTimlen ran Jesus in den tempel.
Zoekt en (jij zult vinden. (Matth. VII, 7). Dit onbedrieglijk woord des Heeren ging heerlijk aan Maria in vervulling. Onver-
61
i •
moeid zoekt zij haren Jesus, overal klopt zij aan, overal vraagt zij om inlichting,
drie bidt zij om uitkomst ea zet haar zoeken laar één, twee dagen voort, totdat zij Hem rijg eindelijk op den derdon dag in den Tomgen pel te midden der verbaasde, leeraars in i'de, blijde jubel haars harten wedervindt. Alle villi smart is verdwenen, al de angst en het icht lijden van drie zoo pijnlijke dagen is ver-ijne 1 gelen; zij is buiten zich zelve van vreugde,
ï te ■ nu zij het hoogste goed haars levens weêr tot ■: bezit en met zich naar Nazareth kan , , w
ijne • voeren. O hemelsch geluk, ongekende vol- vreugde, niet te malen blijdschap eu za-^ ligheid! — En wij ook, kunnen ook wij in ons leven zulke zalige oogcnblikken van I't een hemelsch geluk niet vieren, wanneer ; wij ongelukkig onzen Jesus verloren hebben? Kunnen ook wij Hem in den tem-oit; ' pel, in de vierschaar van boetvaardigheid,
i
loor ( in berouw en tranen daar niet wedervin-den? Eust Hij daar niet in het H. Ta-I bernakel, altijd bereid, om onze zoude-vlekken af te wasschen, onze tranen te droogen, ons te troosten en aan zijn hart quot; te drukken, ons op de innigste wijze met Hem te vereenigen ? Daar vonden Hem ; alle zondaren, die Hem ooit met een op-teeht hart gezocht hebben; daar smaakten ^ zij een geluk, als dat van den verloren
68
Zoon, toen hij in de armen zijns vaders nedeiiag, als dat van Magdalena, toen zij tranen van berouw, tranen van liefde eul opbeuring weende aan de voeten van Jesus ; als dat van Zachaeus, toen de Heiland der wereld bij hom zijn intrek nam;; als dat van Joannes bij bet laatste Avond-, maal, toen hij aan het hart van den lieven Jesus mocht rusten. O welk geluk, welke zaligheid hier beneden voor den rouwmoedigen zondaar! jNeen, geen gelukkiger oogenblik hier op aarde voor de boetvaardigen, dan in den bieehtstocl en aan de tafel des Heeren. Dat is een zalig wedervinden. Pe goede Herder vindt zijn afgedwaald schaapjen en het dwalend scbaapjen zijn zorgvollen Herder terug.
Ach zondaar, hebt gij hier in den tempel wel vaak gebeden, wel dikwerf gezocht, wel dringend aangeklopt ? Aeh, bid dan, zoek dan, klop dan aan cn Jestis zal U verhoeren en zich laten vinden. Helaas! hoe dikwerf heb ik niet mijn Jesus, maar wel de schijngoederen, vermaken en genoegens dezer wereld gezocht en ik zag het diepe ongeluk niet in, mijn Jesus verloren te hebben; ik spande alle krachten niet in om Hem door 't verbreken der zondebanden, door gebed, door berouw en boetvaardigheid in zijnen tempel weêr te vinden? O lieve Jesus! voortaan zal ik U-alleen zoeken, U vasthouden, U nimmermeer verliezen.
Spreuk. -Jesus gevonden iamp; alles gevonden.
69
Schietgebed. O Je-.us! cat ik U vinde^ en dan blijf bij mij in eeuwigheid.
■aders ;n zij ie ec n Je-Hei-nam vond-: den ;eluk.
den i ge-quot;
vooif tstocl 3 een' vindt
el wel ngendl p dan i vin-j mijn: naken k zag: rloren in om, doorj zijnenl ) rtaanquot; niner-
O Maria, die in do zaligste vreugde uws harten uw goddelijk Kind in deu Tempel mocht wedervinden, o bid toch yoor de bekeering der ongelukkige zondaren, voor wie Jesus zijn dierbaar bloed vergoten heeft, verkrijg door uwe voorbode, dat zij eindelijk door het licht dei-genade getroffen en door de liefde van 'iJesus overwonnen, het afschuwelijke der i zonde, hunne ondankbaarheid en boosheid 1 cn mogen inzien, dat zij moeds genoeg bezitten, om hunne zondige gewoonten te verbreken, door warme tranen van berouw en liefde die uit te wisschen en ze in ootmoed des harten te belijden, om daardoor Jesus, hun Eedder en Verlosser weêr te vinden. Laat hen ondervinden, hoe zoet de Heer is, en met God verzoend, eeu geluk, eene vreugde en zaligheid des harten smaken, waarbij alle genoegens dezer wereld nietig en ijdel zijn; verwerf hun eindelijk de genade der volharding, opdat zij dat groote geluk, dat er in de dienst van God, in zijne liefde en genade gelegen is, nim mer meer ver
70
liezen, manv daarin leven en sterven mogen. Amen.
Beschouw eens de Heilige Familie te Nazareth. Hoe rechtvaardig is de vrome Joseph, hoe godvruchtig Maria, hoe heilig haar kind? Welk eene orde en regelmaat heerseht er niet in deze heilige woning? Gebed cn arbeid wisselen elkander af, gaan dikwerf zelfs met elkander gepaard, heilige vrede en de vreeze des Heeren vervult er de ruimte en de een sticht er den andere. Deze heilige familie is slechts één hart en ééne ziel. De band der reinste lietde houdt allen omsloten. Geheel hun leven is eene onophoudelijke godsvereering, wijl pleegvader en moeder en kind naar den heiligen ■■.vil Gods steeds in gerechtigheid en heiligheid wandelen. Alles tot grooter eer van God, alles volgens zijn heiligen wil, alles ter liefde van Hem, dat is er de eerste en voornaamste huisregel. — Zoo moeten ook alle christelijke huisgezinnen werden ingericht naar 't voorbeeld van de Heilige Familie van Nazareth. Dan zijn het kweekscholen vau
71
deugd en heiligheid, plaatsen vau geluk, waarover God zijn zegen uitstort. De huizen der christenen moeten huizen Gods, kerken zijn, waarvan de ouders de priesters en zielzorgers, de kinderen de ge-loovigen zijn. Ouders ea kinderen, wilt dit toch beseffen en behartigen.
Heerscht er ook in ons huisgezin zulk een ware christelijke geest? Heerscht daar liefde, vrede en zachtmoedigheid? Doen daar allen huu best, om God te dienen? Sticht daar de een den ander? Zijn allen er één hart en ééne ziel? Was ik steeds in het huisgezin, wat God van mij verlangde er te zijn? Zachtaardig, geduldig, toegeeflijk, stichtend en vroom, altijd bedacht om door woord en voorbeeld de eere Gods en het heil der huisgenooten te bevorderen? Nog eens dan, lieve Jesus, medelijden, vergiffenis en ontferming! Versterk mij in mijne goede voornemens, om voortaau door een heilig levensgedrag mijne vroegere ontstichting te herstellan.
Spreule. Ons huisgezin moet eene kerk zijn.
Schietgebed. O God, zegen mij en de mijnen, opdat wij allen aan uw heiligen wil beantwoorden.
O Maria, die met uw goddelijk Kind en den vromen Joseph rn de stille woning van Nazareth ons het schoonste voorbeeld van alle deugden hebt nagelaten, verwerf
73
ons de genade, dat wij onze huisgezinnen naar den heiligen wil Gods godsdienstig inrichten, dat godsvrucht. Trede en liefde daarin wonen, dat wij elkanders gebreken geduldig verdragen, elkander met liefde in alles helpen en bijstaan, elkander stichten door heiligheid en deugd, in lijden elkander opbeuren, in droefheid elkander troosten, in lief en leed, in vreugde en smart alles met elkander deelen. Bid voor ons, dat de glorie van God en de zaligheid onzer zielen steeds het doel van onze handelingen, ons eenigst streven zij, opdat God in ons midden wone, zijne H. Engelen ons bewaken en beschermen en eens ons binnenvoeren in de eeuwige woningen des Hemels. Amen.
XXII. DAG.
Hoe zoet en kostbaar in Gods oogen was de dood van dezen rechtvaardige! Hij stierf zalig in de armen van Jesus en Maria. Ja! Jesus en Maria, die hij in zijn leven steeds bemind, die hij zoo trouw bewaakt en verzorgd, die hij nimmer verlaten had, verlieten ook hem in het uur van stemn niet. Ja! zóó zalvend.
78
zóó zoet en zalig waren die troostwoorden van Jesus en Maria bij het sterfbed van den H. Joseph, dat hij niets vreesde, alles hoopte en met blijdsehap en vreugde zij a geest weder gaf. Maar wat zou ook die heilige Joseph op zijn sterfbed kunnen ; vreezen? Een blik in liet verledene kon hem niets anders dan troost verschaffen, wijl hij steeds in gerechtigheid geleefd had; het tegenwoordige, het zien van den naderenden dood moest hem eveneens gerust stellen, wijl hij zijn dagwerk gelukkig volbracht zag, en een blik m de toekomst, in de eeuwigheid moest hem met ongekende vreugde verrullen, wijl hij do Engelen des Hemels hem een zegekroon zag vlechten. Z30 was zijn sterven een heilige feestelijke avond en zijn dood de overgang naar de zalige rust in de eeuwige vreugde des Heeren. Sterven was hem zaligheid' —• Ook ik moet eens sterven. Dat is zeker. Mocht ook mijn dood de dood der rechtvaardigen zijn! Dat zal vau mij-zelven afhangen. Zooals het leven is, zoo is ook de dood. De dood is de weerklank des levens. Is het leven goed, dan zal ook de dood gelukkig zijn. Geheel ons leven moet dus een voorbereiding zijn tot sterven.
Ben ik bereid van daag nog, op dit oogenblik
4*
74
tc sterren? En zoo ik op dit oogenolik moest sterven, wat zou ik dan wensehen gedaan te hebben? Wat zou ik dan het meeste betreuren? Wat zou dan mijn grootste troost zijn? O! wat ik dan zon betreuren, wil ik nu oogenblikkelijk verbeteren, wat ik dan zon wensehen gedaan te hebben, wil ik nu voortdurend doen; wat mij dan het meeste zat troosten, dat wil ik thans en alle dagen van mijn leven behartigen, opdat ik ook eens bij mijn verscheiden in de armen van Jesns en Maria mijne ziel zuiver aan God moge wedergeven. Amen.
Spreuk, De dood is de weerklank des levens.
Schietgebed. O Jesus en Maria ! bewaar mij voor een plotselingen en onvoorzienen dood.
O Maria, mijne goede Moeder, die nw kiüschen Bruidegom, den H. Joseph, op zijn sterfbed zoo liefderijk verpleegd, zoo zalvend getroost hebt, dat hij in uwe armen en in die van Jesns vol zalige vreugde den geest gaf, o, bid toch ook voor mij, bid voor ons allen, dat wij zoo rechtvaardig, zoo heilig leven, dat wij eens den dood der rechtvaardigen sterven. O sta ons bij in die laatste oongeublikken des levens, versterkt ons dan in de bekoringen, laat dan het gezicht, onzer misstappen ons niet tot wanhoop vervoeren, maar inte-
75
gencleel ons tot hartelijk leedwezen, tot levendig berouw opwekken. Verwerf ons door uwe voorbede en die van den H. Joseph, dat wij toch niet sterven, alvorens met ware godsvrucht en vurige liefde de H. Sacramenten ontvangen te hebben, opdat wij met Jesus in het hart en met de zoete namen van Jesus, Maria, Joseph op de lippen vertrouwvol inslapen in den dosed, om tot een nieuw leven van eeuwige vreugde te ontwaken in den Hemel. Amen.
Te Cana in Galilea werd ecne bruiloft gehouden. De gehuwden waren minvermogende lieden. Ook Jesus en Maria daarbij uitgenoodigd lieten zich daar vinden en verheerlijkten door hunne tegenwoordigheid het feest der nieuw gehuwden. Zeker waren het verwanten van Maria, en met deuzelfden geest als deze bezield, zoodat kinderlijke godsvrucht, heilig geloof en. godgevallige d-iigd hen sierde; anders zonder twijfel, al waren zij ook de rijkstea geweest, hadden zij die groote eer niet verworven. - Mochten toch alle gehuwden
76
in dien geest hunne bruiloft vieren, dan zal het een schoon en eervol feest zijn, en door den zegen des Hemels verheerlijkt worden. - Maar, wat zien wij hier op deze bruiloft te Cana gebeuren? Al spoedig is er gebrek aan wijn en Maria, die als eene zorgvuldige moeder die verlegenheid terstond opmerkt, is oogenblikkelijk ter hulp gereed. Haren goddelijken Zoon toch is niets onmogelijk en aan zijne goddelijke almacht paart Hij eene even grenzelooze liefde. Tot Hem, den geliefden Zoon. wendt zich met moederlijke eenvoudigheid die bezorgde Moeder : Zij liehhen geen wijn; (Joan. II, 3) en zou dat Kicd die moeder-bede verstootcn? Zou Hij Maria niet verhoeren, nis zij diezelfde handen, die Hem zoo dikwerf gedragen, zoo liefderijk verpleegd hebben, tot een nederig smeekgebed samenvouwt? O zeker! En al geeft Jesus haar ook te kennen, dat zijn uur nog niet is gekomen, twijfelt zij nogtans geen oogenblik aan de verhooring barer bede en vertrouwvol spreekt zij daarom tot de dienaren : Boet alles, wat hij u zerjgen zal. En de dienaren volgen haren raad, en haar gebed werd verhoord, en de nood werd verholpen. Jesus had het water in kostbaren wijn veranderd. - Evenzoo is Maria nog heden bereid, onze hulp in allen nood
77
te zijn; zij is de hulp der Christenen. Nemen wij daarom in allen nood. in leven en in sterven onze toevluclit tot die liefderijke Moeder; maar volgen wij ook haren goeden raad, die zij in die schoone woorden ona geeft: Doet alles wat Jesus u zeggen zal; volbrengen wij zijne H. geboden en voorschriften, leven wij volgens de leer van zijn H. Evangelie, o dan verzuchten wij nimmer te vergeefs tot Maria, dan zullen wij op hare voorbede imner door God verhoord worden.
II.'id ik wel altijd een onbepaald vertrouwen op de goedheid en liefde van Maria? Heb ik in droefheid en lijden, in kwelling en nood, in ziekte en tegenspoed, ia vervolging en in de bekoringen haar steeds kinderlijk, vertronwvol aangeroepen? Heb ik mij door een deugdzaam leven de bijzondere bescherming van Maria steeds waardig getoond?... Ja, voortaan, lieve iloeder! zal de tesderste godsvrueht en het volste vertrouwen op uwe machtige voorspraak mij immer bezielen, overtuigd als ik ben, dat gij uw kind niet zult verstooten.
Spreuk. Maria is mijne hulp.
Schietgebed. Maria, toon dat gij mijne moeder zijt.
O Maria, ons aller goede Moeder, die uwe moederlijke bezorgdheid voor de uwen en de kracht uwer voorspraak bij uw
78
goddelijkeu Jesus op do bruiloft te Cana zoo troostend en zegenend hebt aan den dag gelegd, o verwerf mij toch, boe onwaardig ik bet ook ben, een onbeperkt vertrouwen in uwe moederlijke bescherming. Helaas I ik betreur het, dat ik u tot hiertoe te weinig bemind, uwe liefde en bescherming zoo weinig gezocht eu mij daardoor van een dor krachtigste hulpmiddelen ter zaligheid beroofd heb. Maar voortaan, lieve Moeder, wil ik u kinderlijk liefhebben, op u al mijn vertrouwen stellen en, zooveel in mij is, bewerken, dat ook anderen u liefhebben, u vereeren en dienen. O, toon dan immer, dat gij mijne Moeder zijt, sta mij bij en bescherm mij in allen nood, in strijd en gevaren, opdat ik nimmer bezwijke en verlaat mij niet in het uur van mijnen dood. Amen.
Maria bij het lijden van Jesus.
Sedert de voorzegging van Simeon kleefde het zwaard van droefheid in het hart van Maria. Do wonde, die toen geslagen werd, bloedde voort en de tijd zelf, die gewoonlijk 's menschen droefheid lenigt, zijn
79
lijdfin Tcrzaoht en die '.vonden geneest, vermeerderde nog altijd hare smarten. Hoe langer zij met Jesus leefde, des te moer naderden de vreeselijke voorzeggingen van het lijden liaars Zoons hare laatste vervulling. Alles toonde r.hans aan, dat clie verschrikkelijke tijd daar was. Reeds had Judas, door lage geldzucht gedreven, zijn goddelijken Meestor verraden. Eeeds was Jesus na den bloedigen doodsangst ia Gethsemane als een boosdoener geboeid van dea eeneu rechter naar den anderen gesleept. Reeds worden de kruisbalken iu-éen geslagen en hoort men dcor Jerusalems straten dien goddeloozeu kreet weergalmen: Hij is den dood schuldig! Kruisig Hem! Kruisig Hem ! — Maar waar is thans Maria ? Zij is met de vrome vrouwen, in angstige verwachting van hetgeen gebeuren zal, in aanhoudend gebed vergaderd en ofschoon lichamelijk van haren Jesus gescheiden, is zij nogtans in den geest met Hem ver-eenigd. Zij denkt slechts aan Hem, zij lijdt met Hem, zij voelt als 't ware hareu Jesus van allen verlaten en verstooten. Zij hoort daar, dat Judas Hem verraden, dat Petrus Hem verloochend heeft, dat alle Apostelen gevlucht zijn. Vreesclijk is voor haar de treurmare, dat haar Zoon, de Koning des vredes, als rustverstoorder
80
aangeklaagd en na eene bloedige geeseling en pijnlijke krooning tot den kruisdood veroordeeld is. Onmogelijk is 't voor die tecdere Moeder nog langer van haren Jesus gcselieiden te blijven. Neon! zij wil Hem zien, Hem troosten, Hem helpen. Maar Jcsns is zijn lijdensweg reeds ingetreden. — Maria ijlt Hem na, de moederliefde geeft vleugelen aan haren gang en doet haar den kortsten weg kiezen, om de plaats te bereiken, waar dc treurige stoet moest voorbijtrekken. Daar blijft zij staan en de liefde haars harten afwachten. Maar, mijn God! wat hoort, wat ziet zij daar? Zij hoort het woest getier, het vloeken en razen en spotten en lachen van Jesus' vijanden. Zij ziet de foltertuigen zijner marteling, die de beulsknechten Hem reeds vooruitdragen; zij ziet eene onafzienbare menigte, die den ongelukkige bespot en verguist, maar geen enkele, die medelijden heeft met zijne smarten; zij ziet eindelijk haar goddelijk Kind, maar, helaas! hoe deerlijk misvormd ? Geboeid, aan touwen voortgesleept, geheel zijn lichaam met wonden en bloed overdekt, zijn aangezicht met slijk en speeksel bezwalkt, zijn hoofd met scherpe doornen gekroond, ziet zij Hem neêrgedrukt, onder den last van zijn vloekhout! En geeu zwaard van droefheid
81
zon haar moederhart doorboren? Zij zon niet lijden, niet grievend, folterend lijden, terwijl zij de onschuld zelve zoo folterend lijden zag? Ja! hier is zij waarlijk de Moeder van smarten, de Koningin der martelaren geworden. — O ziet dan uwe Moeder aan. Onder zulk lijden is zij ons aller Moeder geworden, in smarten heeft zij ons gebaard. O, bemin haar dan, die uit liefde voor ons, voor onze zaligheid zooveel, zoo bitter geleden heeft. Even als zij onder 't kruis 't naaste stond bij haren goddelijken Zoon, even zoo heeft zij ook na Jesus het meeste tot onze verlossing bijgedragen. Ach zoudt gij haar dan ooit uwe liefde kunnen weigeren?....
Heb ik het lijden van dezen tijd uit liefde tot Jesus en Maria wel met geduld, met vreugde verdragen? Heb ik die Moeder van smarten wel steeds hartelijk bemind voor de liefde, die zij ons betoond, voor liet lijden, dat zij voor ons ondergaan, voor het groote aandeel, dat zij gehad heeft in het werk onzer verlossing? Had ik, even als zij, innig medelijden met het lijden van Jesus; haat ik, als zij, de zonde als de oorzaak van dat lijden; bid ik voor de bekeering der zondaren, opdat God niet langer beleedigd, maar zijn Naam verheerlijkt worde in eeuwigheid?
Spreuk, Maria is en blijft mijne Moeder.
Schietgebed. O Maria! bid voor mij, dat-ik mijne zonde betreure^ die u en uw lieven Jesus zooveel gekost heeft.
O Maria, diepbedroefde Moeder! wier teeder moederliart bij het Hjden van Jesus zoo pijnlijk gefolterd werd, o bid toch, dat wij innig medelijden hebben met uwe smarten en met die Tan uw goddolijken Zoon, maar verwerf ons vooral een gloeïen-den haat tegen de zonde, de oorzaak van al dat lijden; bid, dat wij voortaan ons medelijden, onze liefde vooral daardoor toonen, dat wij onze zonden met geheel onzo ziel betreuren cn verfoeien, en die voortaan met hoiiige naauwgezetheid vermijden. O neen, lie e Jesus! geene zoude meer! Neen! geene zoude meer, o Maria ! maar voortaan willen wij u en uw lieven Jesus liefhebben, hartelijk liefhebben alle dagen van ons leven. Amen.
XXV. DAG.
Eeuwig gedenkwaardig blijft de sterfdag des Heeren, Na mateloos lijden, na de folterendste smarten, in hoon en bespotting en verlatenheid roept Jesus aan 't kruis: Het is volbracht. Hij neigt zijn hoofd en sterft ..... En Maria, die Moeder van
83
smarten, staat daar onder 't kruis van Jesus, zij ziet daar al dat lijden, zij hoort al dien hoon en spot, zij voelt die pijnen, die verlatenheid, zij ziet haar lieven Zoon hier sterven, en zelve, yij wil .... maar ach! zij ina™: niet met Hem sterven! Het lijden van Jesus is ten einde; niet zoo het lijden van Maria. Zij moet zijn hart nog zien doorboren, zijn kil en afgestreden lichaam nog in hare armen, nog op haar schoot ontvangen. Ach ! menscheukindercn, roept die diepbedroefde Moeder ons toe, ach ! ziet, of er eene smart is gelijk aan mijne smart, ach 1 ziet hier het ontzielde lichaam des Verlossers, — den losprijs voor uwe zonden, —• o monsch, wat zijt gij kostbaar in de oogen van God, tot wat duren prijs zijt gij vrijgekocht, wat hebt gij mijnen Jesus en mij niet gekost? „Verhef u, mijne ziel,quot; roept bij het zien van dit offer de H. Augustinus uit; „zooveel zijt gij waard, tot zulken prijs „heeft Jesus u gekocht. Tol de uren van „z ijn drie en dertig jarig leven, de zuch-„ten, die Hij geslaakt, de tranen, die Hij „gestort, de gedachten, die Hij gevormd, „de woorden, die Hij gesproken, de sla-„gen, die Hij ontvangen heeft, de doornen, „die zijn hoofd doorstoken, de nagels, die „zijne handen en voeten doorboord heb-
84
„ben, de druppelen bloeds, die Hij vevgo-„tcn heeft; beschouw het kruis, waaraan „Hij gehangen, het verlossingswerk volbracht, zijn leven geëindigd en zijne ziel „voor uwe ziel gegeven heeft; dat alles „zegt u: Zóóveel zijt gij waard! Zóóveel „als de prijs, die Jesus voor u betaald „heeft/' Niet door vergmhelijh goud of zilver, maar door het dierbaar bloed van Christus zijn wij vrijgekocht. (1 Petr. I, 19j. O, hoe kostbaar is dus mijne ziel! Hemel en aarde kostten God bij do schepping slechts een enkel woord, maar voor mijne ziel heeft de Vader zijn eenigen Zoon, en de Zoon zijn bloed en leven gegeven.
Heb ik die hoogc waarde mijner ziel wel altijd begrepen en gewaardeerd ? Heb ik wel alles gedaan, alles geleden, om die kostbare ziel te redden, mijne ecni/je ziel, die eenmaal verloren, altijd, onherstelbaar, voor eeuwig verloren is? Is mij niets te lief, niets te dierbaar, geen offer te groot, om die ziel rein en vlekkeloos te bewaren, te heiligen, te volmaken, opdat het bloed van Jesus, de prijs van hare verlossing niet vruchteloos voor haar vergoten zij ? .... Ja, voortaan, lieve Jesus! zal dit mija vurigst verhingen, mijn eenigst streven zijn, om mijne kostbare ziel te redden.
Spreuk. Wat baat het mij de gansche wereld te winnen, indien ik mijne ziel verlies.
Schietgebed. Ach Jesus ! laat toch mijne ziel niet verloren gaan.
85
Heb dank, goddelijke Jesus, dierbare Verlosser! dat Gij wildet lijden en sterven, om mijne kostbare ziel te redden. Heb dank, lieve Moeder van smarten, dat gij in al het lijden van uw lieven Jesus wildet deelen, om mij te toonen, lioezeer gij mij bemindet, hoe kostbaar ook voor ii mijne onsterflijke ziel is. O, bid dan voor mij, dat ik die kostbare ziel toch redde; die ziel, dcor 't bloed van een Godmensch vrijgekocht; die ziel, die eenmaal verloren, voor mij onherstelbaar verloren is. O! voor mijne ziel wil ik dan voortaan arbeiden, voor mijne ziel wil ik lijden; ik wil alles vermijden, alles ontvluchten, wat die ziel zou kunnen schaden ; ik wil alles doen, alles opofferen, alles aanwenden, om mijne ziel te zuiveren, te volmaken, te heiligen, opdat het lijden en sterven van Jesus voor mij niet vruditeloos zij. Sterk mij dan, o Maria! door uwe krachtige bescherming in deze heilige voornemens, opdat ik deugdzaam leve en zalig sterve. Amen,
86
Maria bij de begrafenis van Jesus.
Met welk eene wreed e zielesmart ging Maria niet bij het lijk van haren Zoon, toen men het tegen den avond ten grave bracht. Hare oogen stortten bittere tranen. Vol van eerbied, langzaam en zwijgend ging de lijkstoet, dien de Engelen treurend omzweefden, den Calvarieberg af en kwam in den hof, waar Hij zou rusten. Met betraande oogen legden de leerlingen hun dierbaren Jesus in 't graf en wentelen een giooten steen voor den ingang. Daar lag nu haar Jesus, haar schat, haar Al in 't kille grafgesteente, met ziel en lichaam aan hare oogen onttrokken. Eenzaam, verlaten, gemarteld, afgestreden staat zij daar aan den avond van een zoo vreeselijken dag, verzonken in eene zee van bitternis, met eene leegte, een weedom in !t hart, die met geene pen te beschrijven, door geen hart fe voelen is. Maar ook in die overstelping van smarten liet die heilige Moeder den moed niet zinken. Zij geloofde ia Jesus en zijn woord had zijne opstanding, zijne verrijzenis voorspeld. Dat heilig geloof troostte haar dus met de hoop van eeu
87
blij wederzien. Zoo schonk Jesus aan zijne lieve Moeder, bij de smart van 't graf, lijken troost in 't geloof aan eene heerlijke verrijzenis. —• Eu dien troost geeft het geloof ook aan ons bij den dood onzer dierbare betrekkingen. Ach! die scheiding valt ons zoo hard. Hoe menige traan bevochtigde niet het graf onzer dierbare ouders, onzer lieve kinderen, onzer onvergetelijke vrienden? Maar het heilig geloof troost ons. Die dierbaren, die in 't geloof en in den vrede der Kerk gestorven zijn, slapen slechts, om op den morgen der opstanding heerlijk te ontwaken. Maar ik weet niet of de zielen der dierbaren, die ik beween, geheel zuiver en vlekkeloos, vrij van schulden en straffen, voor Gods rechterstoel verschenen ziju, cm oogenblikkelijk tot de heerlijke. aanschouwing van God te kunnen worden toegelaten? Ook in dieu twijfel troost mij het heilig geloof, daar het mij leert, dat ik die zielen door gebeden, misoffers en goede werken kau behulpzaam zijn, om het oogenblik harer zegepraal te verhaasten. O, zalig geloof, troostvolle hoop van den waren Christen! O, vergeten wij dus de lijdende zielen niet, bidden, offeren wij voor haar; eenmaal in den Hemel zullen zij ons eeuwig dank-
88
baar zijn. Maar denken wij ook aan ons eigen graf . . . leven en sterven wij zóó, dat eens onze nagelatene betrekkingen zich. bij ons graf in het geloof aan een zalig wederzien kunnen troosten.
Denk ik wel ooit aan mijnen dood? Druk ik de gedachte aan mijn sterven zoo diep en levendig in mijn hart, dat zij mij krachtig aanspoort, om braaf en deugdzaam te leven? Wat zal 't mij baten als ik sterven moet, of de mcnschen mij geëerd en geprezen, de wereld mij hoog geschat, de boozen mij gevleid hebben, of ik geld en goederen verzameld, vermaken en voldoening genoten, mijn gebreken verschoond, mijne hartstochten ingevolgd mijne driften voldaan en mijne schoone, kostbare ziel verloren, mijn God be-leedigd, mijne eeuwigheid verschrikkelijk en ranyzalig gemaakt heb? Tk zal du^ hier vaak denken aan den dood, om eens eeuwig gelukkig en zalig te leven.
Spreuk. Men leert goed sterven, als men goed heeft leeren leven. (H. Aug.)
Schietgebed. Heer geef aan de zielen der geloovigen de eeuwige rust. — En dat het eeuwige licht haar verlichte. Amen.
O Maria, die, bij de droefheid der scheiding van uw lieven Jesus, bij de treurige eenzaamheid, de pijnlijke verlatenheid, die gij na zijne begrafenis ge-voeldet, door een levendig geloof aan zijne
' i
89
glorievolle Verrijzenis werd getroost en opgebeurd o, sterk ons ook door uwe voorbede bij den dood onzer dierbare betrekkingen, vertroost dan onze ziel, verlevendig dan ons geloof, ore bij die vreese-lijke slagen kinderlijk, gelaten en tevreden in Gods heiligen wil te berusten in de troostvolle hoop van een zalig wederzien aan gindsehe zijde van het graf. Maar verwerf ons ook daarbij eenc teedere liefde voor de lijdende zielen iu het Vagevuur;
dat er geen dag voorbij ga, zonder dat wij ze door gebeden en goede werken te hulp komen, opdat zij, van hare smarten verlost, Jesus aanschouwen en bezitten en niet ophouden met bidden, vóórdat zij ook ons met zich in den Hemel ver-eenigd zien. Amen.
XXVII. DAG,
Maria bij de Terrijzeuis van Jesus.
j
De blijde mare, het zielverrukkend Alleluja van 's Ileeren verrijzenis wekt Maria voor immer op uit den nacht des lijdens, om haar iu de zaligste vreugde te verplaatsen. Zij ziet Jesus weder levend en verheerlijkt als den eerst opgestane uit de dooden, als Verwinnaar van dood en
5
90
graf en hel. In wat verrukkelijke gestalte zal Jesus na zijne verrijzenis niet 't eerst aan zijne lieve Moeder verschenen zijn? Alleluja! roept hare ziel in heilige geestvervoering den Verrezene tegen. Als verwinnaar van zonde en dood viert Hij eene eeuwige zegepraal en is Hij in dien verheerlijkten toestand voor Maria een voorwerp van des te grooter vreugde, daar zij in Hera het voorbeeld en het onderpand tevens ziet van do verrijzenis der zijnen, van de eeuwige hemelsche verheerlijking van alle uitverkorenen. Welk een heerlijk Paasehfeest zal op den algemeenen dag der opstanding door de rechtvaardigen niet gevierd worden? Wat ongekende vreugde zal de glorierijk verrezenen dan in eeuwigheid niet vervullen? Maar ook wat schrik en ontzetting voor de zondaren, wanneer de bazuin van 't wereldgerecht ook hunne lichamen uit de graven zal opwekken!! O ernstige waarheid, die al mijne behartiging verdient. Eens zal mijn lichaam weêr verrijzen; dan zal ik voor de gansche wereld zoodanig verschijnen, als ik werkelijk voor God ben. Geene misleiding is daar meer mogelijk. Mijn lichaam zal er dan zoodanig uitzien, dat men bij den eersten opslag in mij een uitverkorene of een verworpeling zal er-
91
kennen. — Maar hoeveel eerbied moet ik dan niet hebben voor mijn lichaam en al zijne ledematen, wijl het eens in de verheerlijking der ziel zal deelen? Hoe zeer moet ik niet vreezen, het door eene zonde te bezoedelen ? Hoezeer eert de H, Kerk de lichamen niet? Zij zegent ze, wijdt en zalft ze als tempels van den H. Geest en legt ze in gewijde aarde. Hoezeer vereert niet do H. Xerk de lichamen der Heiligen, wijl die ook met de ziel ter verheerlijking Gods hebben medegewerkt ?
Heb ik wel dikwerf ernstig overwogen, dat ook mijn lieliaam eenmaal zal opstaan uit het graf, om tot eene zalige of rampzalige eeuwigheid te verrijzen? Heb ik daarom immer eerbied voor mijn lichaam, zoowel in de eenzaamheid als in gezelschappen? Bewaar ik mijn lichaam zuiver van alle kwaad, of wordt het misschien al te veel door mij gekoesterd? Onderdruk ik zijns zinnelijke neigingen en begeerten, opdat het onderworpen zij aan den geest en de geest aan God? Leef ik zoo, dat ook eens mijn lichaam heerlijk, glorievol zal verrijzen tot grooter vreugde van Jesus en Maria? Zoo niet, wat is in mij vooral nog te versterven, te verbeteren en te vernieuwen?
Spreuk. Die hier met Christus lijdt, zal eens met Hem verheerlijkt worden.
Schietgehed. O God! geef dat ik toch heilig leve, zalig sterve en glorievol ver-lijze. Amen.
92
O Maria, wier teedeminnend harte bij de Verrijzenis des Heerea met eene ongekende vreugde vervuld werd, o bid voor ons, dat ook wij nu aan de zonde sterven, om tot een geestelijk leven van genade en liefde tot God te verrijzen; versterk door uwe voorbede ons geloof aan de verrijzenis des vleeselies, opdat wij onze lichamen steeds beschouwen als tempels van den H. Geest en voortaan rein eu vlekkeloos bewaren tot aan den dood; dat wij den ouden mensch der zoude in cus overwinnen, onze hartstochten onder-diukken, onze booze neigingen bestrijden, om in nieuwheid des levens te viandelen tu eens verheerlijkt tot eene zalige eeuwig-licid te verrijzen. Amen.
Nog mocht Maria na 's Heeren Verrijzenis herhaaldelijk met haren goddelijken Zoon verkeeren, nog mocht zij Hem heerlijk zien ten Hemel varen, en zijne plechtige belofte, dat Hij den H. Geest, den Vertrooster zou zenden, over zich en
93
de Apostelen zien in vervulling gann; nog mocht zij zieli verlengen in de prediking der Apostelen, in don bloei der pas opkomende Kerk; nog mocht zij de leerlingen, wier middenpunt zij was, troosten en versterken, dc eerste geloovigen onderwijzen en voorlichten, toen zij eindelijk haar dagwerk verricht, hare loopbaan zaligend volbracht had. Gods stem riep haar aüt dit leven, of liever brandende van verlangen, om haren verheerlijkten Jesns weêr te zien, ontvlood hare heilige ziel aan de banden haars lichaams, om zich in den Hemel met Hem te gaan vereenigen. — Maar wie aan God cn de menschen welgevallig is, diens aandenken blijft ook op aarde in zegening. Dit zien wij in Maria bevestigd. Keeds achttien honderd jaren zijn vexloopen, sedert zij deze aarde verliet en nog is haar aandenken, hare liefde en vereering op aarde niet uitgewischt. Waar ooit op aarde de knieën gebogen worden voor Jesns, daar wordt ook de naam van Maria met eerbied uitgesproken. Aan millioenen is zij reeds ten voorbeeld voorgesteld en haar heilig leven, werken en lijden met bewondering herdacht. En mogen er nog eeuwen en eeuwen voorbij snellen, zoo zal nog tot aan het einde der tijden met de aanbidding
94
van Jesus ook dc vereering van Maria verbonden, haar naam met eerbied uitgesproken en haar aandenken in zegening gehouden worden. O Christen! leer dan Maria navolgen, leer van haar zóó leven, werken, lijden, dat ook uw aandenken immer in zegening blijft. Aan een ieder wijst God hier beneden een werkkring aan, waarin hij goed stichten en zegen verbreidon kan. De een als priester, oen ander als vader of moeder, een derde als leermeester, geneesheer of overheidspersoon. Of ambachtsman of soldaat of landbouwer, allen kunnen zich door hunne deugd in do harten der mensehen een zegenrijk aandenken vestigen, dat niet spoedig zal worden uit-gewisoht. Maar, helaas! hoe menigeen is spoedig vergeten? Men tracht zelfs zijn beeld zoo spoedig moge'ijk uit het geheugen te verbannen. Waarom? Omdat hij zoo slecht geleefd, zoovele ergernissen gegeven; zoo weinig troostvolle verwachtingen heeft nagelaten. Oordeel dus u-zelven met een heiligen ernst, of gij met een go 3d geweten in uw oogenblikkelijken toestand, uit uwe tegenwoordige loopbaan van hier scheiden en de eeuwigheid zoudt durven ingaan.
Leef ik zóó, dat ik aan dc verwaiiliting vau God, die mij geschapen heeft, van de Kerk, die mij tot Laar kind heeft aangeucmen, vau
95
mijne ouders en betrekkingen, van mijne overheden eu onderdanen, van mijne huisgenooteu en allen, die mij zijn aanvertrouwd, beantwoord? Een ik allen tot een goed voorbeeld, tot stichting, tot hulp en bijstand, tot troost en goeden raad? Zijn al mijne schreden door liefde, door zachtaardigheid, door toegeeflijkheid en door weldaden gekenmerkt? Leef ik zóó, dat eenmaal mijn dood kostbaar zijn zal voor het aanschijn van God ? Kostbaar is voor het aanschijn des Ileeren
de dood van zijne Heiligen. (Ps. 115, vs. 15).....
dat eenmaal ook mijn aandenken in zegening blijven zal?
Spreuk. Hij, die aan God en do men-schen behaagt, diens aandenken blijft in zegening.
Schietgebed. Heer, laat mij het goede doen zoolang ik leef tot uwe glorie en 's naasten heil !
O Maria, mijne lieve Moeder, wier kostbare ziel, — na een leven van de schitterendste deugden, van de vurigste liefde en hoogste heiligheid, — uit smachtver-langen naar uw goddelijken Jesus aan de aarde ontvlood, om zich in de eeuwige vreugde weer met Hem te vereenigen; o bid toch voor ons, dat geheel ons leven zoo vol van geloof en hoop en liefde, zoo rein en vlekkeloos voor God, zoo liefdevol, weldadig en nuttig zij voor den even-
96
mensch, dat eenmaal onze ziel den dood der rechtvaardigen sterve; ja, bid voor ons, dat wij steeds zon leven, dat eenmaal ons aandenken in zegening blijve en onze reine ziel, aan de aarde ontvloden, zich in de vreugde des Hemels eeuwig verheuge. Amen.
XXIX. DAG.
Nauwelijks is Maria's reine ziel aan haar lichaam ontvloden, of de ganschc Hemel snelt haar jubelend te gemoet, om haar in zegepraal in te halen. Met lichaam en ziel treedt zij de glorie des Hemels binnen. Haar lichaam, waaruit het Woord des Vaders het menschelijk vleesch had aangenomen, zou op deze aarde niet achterblijven. Zooals het begin van Maria's aanzijn door een bijzonder genc.devoorrecht van hare onbevlekte ontvangenis verheerlijkt was, zoo zou dit ook haar einde wezen. Haar dood was tevens ook het verheerlijkt worden van haar heilig lichaam. Haar is het heerlijk lot ten deel gevallen, dat voor den mensch bestemd was, zoo hij niet gezondigd had; heilig naar ziel en lichaam, werd zij ook met lichaam en ziel in de glorie des Hemels opgenomen, als
97
Koningin der Heiligen gekroond. En hoe schitterend is die opneming, dat kroonings-feest? „Wie kan, zegt de H. Anselmus, „do vreugde en jubel beschrijven, waar-„mede alle koren der zalige Geesten juich-„ten, toen zij do Moeder huns Hoeren „zagen opvaren en den Heer zelven bereid „zogen, om zijne lieve Moeder iu al den „glans zijner gansehe heerlijkheid te ontvangen? God zelf snelt haar tc gemoet „en geleidt haar van duizend maal duizend „Engelen en Heerscharen omgeven opwaarts, „verheft haar boven alle Hemelen en plaatst „haar op haren troon aan zijne zijde. O „bewonderenswaardige dagquot;, zoo gaat de H. Anselmus voort, „want die dag heeft niet u-alleen, o gezegende Vrouwe! boven alle uitdrukkingen verheven, maar ook den Hemel, die u opnam, met alles wat hij bevat, met een nieuwen glans en onuitsprekelijke glorie verheerlijkt.quot; Paar in den Hemel, van allo Engelen en Heiligen omgeven, is nu Maria 't naast bij den troon van God, Haar ter eere viert de Hemel een eeuwig jubelfeest. De gansehe Hemel is als een lusthof Gods, wiens e?ndeloozo grasperken met de heerlijkste bloomen en de schoonste bloeisems versierd zijn. Daar golft eene onafzienbare zee van sneeuwwitte bloeisems van kinderen, die in onschuld
5 *
98
gestorven zijn ; daar dat lelieveld van reine maagden, die purperroode rozen van martelaren, die gulden sterren-bloemen van heilige leeraars, en die sehaar van alle Heiligen, en de ontelbare Engelenkoren stemmen haar een eeuwig loflied in. O hoe warm wordt ons het hart, hoe vurig ons verlangen naar dien schoonen Hemel, als wij aan die eeuwige vreugde denken. Voorzeker dc Hemel is alles waard 1 O gelukkige eeuwigheid, zalige vreugde dos Hemels! wat moet men niet opofferen om u te winnen ?
Maar ik, heb ik tot hiertoe de glorie des Hemels wel verdiend? Heb ik voor God gearbeid, voor God geleden, voor God gestreden, om eens dat heerlijke loon, de roemrijke zegepalmen te kunnen verwerven? Ben ik misschien nog aan de aarde, aan hare goederen, vermaken en eerbewijzen gehecht, zocdat ik nog weinig naar den Hemel verlang? O, die noodlottige verblindheid! Wat, zoo ik eens voor den schoonen Hemel verloren ging? Ach, lieve Jesus, voortaan zal ik met siddering en vreeze aan mijne zaligheid werken!
Spreuk. De Hemel is alles waard!
Schietgeled. Maria! bid voor mij, en houd niet op met bidden, vóór dat gij mij in den Hemel ziet.
99
O Maria, Koningin dus Hemels, die met lichaam en ziel in de eeuwige glorie opge-uomou door God zeiven boven alle Engelen en Heiligen verheerlijkt zijt, o, ik verheug mij in uw geluk, in uwe vreugde, in uwe onbeschrijfelijke heerlijkheid. O, aan de rechterhand uivs Zoons gezeten, houdt gij niet op, onze Moeder, onze voorspraak, onze hoop en troost en toevlucht te zijn, help ons dus in de gevaren van dit leven, versterk ons in den strijd en in do bekoringen, troost en bemoedig ons in het lijden, opdat wij duivel wereld en vleeseh overwinnen. Maak ons hart los van deze aarde, ontsteek daarin een vurig en brandend verlangen naar den Hemel, opdat wij voor God sleehts leven, voor Hem strijden, met Hem zegevieren en in de eeuwige glorie met U vereenigd worden. Amen.
XXX. DAG. Het Rozeukransfeest.
Groot was te allen tijde sedert de instelling van den H. Kozenkrans de zegen, dien hij van den Hemel aftrok. De H. Dominions leerde bij het begin der dertiende
100
eeuw hem 't eerst bidden en wel als behoedmiddel tegen de vreeselijke Tenvoesting, welke de ketterij der Albigenzea teen aanrichtte; en de Katholieken werden daardoor niet alleen in 't g£loof versterkt, maar ook, zooals geloofwaardige schrijvers verhalen, werden door dezen Heilige meer dan honderd duizend afgedwaalden tot de ware Kerk teruggebracht. Onder den H. Paus Pius Y behaalde het leger der Christenen eene schitterende zegepraal over do Turken juist op den dag, dat de broederschappen van den H. Eozenkrans over de gansche wereld dit schoone gebed ten Hemel zonden, ter gedachtenis waarvan Paus Gre-gorius XIII het feest van den Eozenkrans instelde. Onder Keizer Karei quot;VI werd een vreeselijk heirleger van Turken andermaal verwonnen, toen de leden van den H. Rozenkrans te Eome door dit voortreffelijke gebed in pleehtigen optocht den zegen des Hemels over de wapenen der Christenen hadden afgesmeekt; weshalve Paus Clemens XI het feest van den H. Eozsnkrans over de geheele H. Kerk uitbreidde. — En inderdaad dit gebed zoo eenvoudig maar krachtig tevens bevat alles, wat ons troosten en opwekken kan. Het herinnert ons de blijde, smartelijke en glorievolle geheimen van Jesus' leven, lijden en ster-
101
ven en wjuer verheerlijking. Het bevat alles, wat in een gebed edels, verhevens eu heiligs kan gewenseht worden. Het wekt ons geloof op en bevestigt ons in de hoofdwaarheden van onze H. Godsdienst, daar het met do geloofsbelijdenis der Apostelen aanvangt; het bevat de krachtigste, schoonste en heerlijkste gebeden, die ooit van 'srnen-schen lippen kunnen vloeien: het gebed des Heeren, door Jesus de eeuwige wijsheid ons geleerd, de groet des Engels, door den Aartsengel Gabriël, de H. Elisabeth en de H. Kerk uitgesproken en dat herhaald, dat aanhoudend, dat vertrouwvol smeeken en roepen is een heilig geweld, dat men den Hemel aandoet, dat telkens door eene sehcone lofprijzing van de aanbiddelijke Drieëenheid wordt afgewisseld: Glorie zij den Vader enz. Ja dit gebed is voor alle tijden, alle plaatsen, alle standen, alle personen, voor geleerden en ongeleer-den, het is waarlijk algemeen: Katholiek. O bid dan gaarne, godvruchtig, dikwerf, dagelijksch den Eozenkrans, denk daarbij aan die groote geheimen van ons geloof, bid dien met groote godsvrucht, met liefde en vertrouwen, en hij zal in leven en sterven zoeten troost, rijke genade en zegeningen over ii aftrekken.
Heb ik waarlijk eerbied, devotie voor den H,
102
Rozenkrans, waardoor God zoovele wonderen gedaan heeft? liid ik dien dikwerf, dagelijks ten minste een gedeelte? Ben ik lid van de broederschap van den levenden Rozenkrans? Breng ik daardoor dagelijks aan mijne lieve Moeder eens kleine hulde mijner eerbiedige liefde? Draag ik misschien voortdurend een gewijden Rozenkrans bij mij? O, dat alles zal een bewijs zijn, dat ik mij gaarne aan haar herinner, aan haar denk, met haar spreek, haar loof en prijs en vereer, en zal hare machtige bescherming in leven en dood op mij aftrekken.
Spreuk. God heeft het kleine en geringe (den rozenkrans) dikwerf uitgekozen, om het groote te beschamen.
Schietgebed. Geef, lieve Moeder, dat ik U dagelijks een rozenkrans vleehte van de innigste en teederste beden.
O Maria, die ook door den H. Eozen-krans u steeds eene inagtige besehermster der Kerk tegen al hare vijanden getoond hebt, o kom ook in onze dagen de H. Kerk te hulp, verdedig haar tegen alle aanslagen, waarmede de vijanden van uw god-delijken Zoon haar met zooveel verwoedheid bestrijden, bid voor onzen H. Vader den Paus, bid voor alle bissehoppen en priesters, opdat zij waarheid, gerechtigheid en deugd onverschrokken handhaven en
103
verdedigen tegen do goducloozeu dezer eeuw, die in ongeloof en boosheid met helselie woede tegen den Heer en zijnen Gcznlfde samenspannen. Bid dat die verdwaalden eindelijk hunne vevblindhsid inzien en zich met levendig geloof en warme tranen van berouw in den sehoot dier liefdevolle moeder nederwerpen om vergiffens, genade en heil te erlangen, opdat die li. Kerk in zoeten vrede al hire kinderen beware en besture en naar den sehoonen Hemel op-voere. Amen.
Feest van liet H. Hart yan Maria.
Even als in den kring der feesten des Heeren het feest van liet allerheiligste Hart van Jesus het laatste is, zoo is 'took in den feestkring van Maria. Laat ons dan ten slotte van die lieve Meimaand het heilig Hart van Maria besehouwen, om daardoor nog eens ons te binnen te brengen al het groote, wat God aan Maria, wat Maria aan ons gedaan heeft, om daardoor nog sterker te worden opgewekt veel voor God, voor Maria, voor onze onsterfelijke ziel te doen. Stel u levendig voor, hoe dit Hart van Maria met een krans van witte
104
rozen omvlocliten, ract een zwaard doorboord is en vlammen van liefde uitslaat. Dio krans van witte rozen herinnert u aan hare onbesmette reinheid, hot zwaard aan haar lijden, de vlammen haars harten aan hare liefde tot God en de naaste. Zoudt gij dan aan het allerzuiverste Hart, dat u zoo gloeijend bemint, uwe liefde kunnen ontzeggen? Ook Maria roept ons toe: mijn zoon, mijne dodder, geef mij uw hart. (Spreuk XXIII, 26.) Zij heeft ons uit geheel haar hart liefgehad en wij, wij zouden die beste der Moederen ons hart weigeren ! O vereeren, beminnen wij dus het allerheiligst en onbevlekt Hart van Maria, wijden wij het ons hart, onze liefde toe. Hoevele zegeningen en genade heeft de vereering van dat H. Hart op de wereld niet afgetrokken ? Wonderen van genade, wonderen van bekeering; zondaren, die reeds aan den rand van den eeuwigen afgrond waren ingeslapen, werden door aanroeping van dit H. Hart nog opgewekt, gered en bekeerd. De broederschap van dat allerheiligst en onbevlekt Hart, dat zich vooral de bekeering der ongelukkige zondaren ten doel stelt, is reeds over de gansehc aarde uitgebreid; duizenden en duizenden roepen daarin dagelijks met kinderlijk vertrouwen de liefde en tusschenkomst van dat allerheiligst Hart
105
i
voor do bckeering dev ongelukkige zondaren in. En wij ook zullen dat allerbeminnelijkst Hart bewonderen, liefhebben en aanroepen, opdat dat rampzaiig ongeloof, zede-bederf en ongodsdienstigheid verdwijne en genade, heil en vrede onder ons wone.
Maar heb ilc dit tot hieitoe wel altijd gedaan; hot Hart van Maria bewonderd en liefgehad ? Heb ik mijn hart aan diu lieve moeder geschonken, hare vurige liefje met waarachtige wederliefde beantwoord ? Heb ik mij thans voor eeuwig aan hare liefde, aan hare vereering, aan hare dienst toegewijd? Behoor ik thans onherroepelijk aan haar toe ? quot;Wil ik hare deugden navolgen, hare devotie bevorderen, kind van Jesus, kind van Maria zijn ? Ja lieve Moeder! ik ben do uwe, mijn hart behoort u toe, het zal voor u slechts kloppen. Gij zult na Jesus liet eerste voorwerp mijner liefde en van al mijne teederheid zijn.
Spreuk O. Maria! toon dat gij mijne Moeder zijt!
ScJiietgehed. Geloofd, bemind en verheerlijkt zij altijd en overal het allerheiligst en onbevlekt Hart van Maria. Amen.
O Maria! ik vereer en prijs u om do vurige liefde tot God, waarvan uw allerheiligst Hart steeds gloeide en om de reinheid en verhevene heiligheid, waarin het steeds geschitterd heeft. Verwarm mijn hart
106
door den gloed van uw liefdevlammend Hart, laat uwe reinheid cn uw deugden-glans ook in mijn hart weêrstralcn en den H. Geest bewegen, om in mij zijne aangename en genaderijke woning te nemen. Ik dank u roor het medelijden, dat uw Hart voor ons mensehen vervult en bedeel mij heden op nieuw aan uw minnend Harte ter liefdevolle verzorging aan; geheel en voor eeuwig wijd ik mij aan u toe, u dringend smcekende, mij onder het getal uwer liefste kinderen aan te nemen. Geef dat ik u nimmermeer bedroeve of mij uwer moederlijke teederlieid onwaardig make, maar door liefde tot Jesus en u ontgloeid, mij als een waar kind van God en leerling van Jesus toone, dat ik u meer gelijkvormig worde en in heiligheid en deugd aanwasse tot aan het einde mijns levens. Amen.
VOOR DE H. MIS.
O God, hcmelsohe Vader, Gij, die mij naar uw beeld geschapen h.jbt; o God, de Zoon, Gij, die om mij ts verlossen de mensclielijke natuur hebt aangenomen, uw II. Eloed voor mij vergotea eu den bitteren dood geleden hebt; o God, Heilige Geest, Gij, die mij in den li. Doop geheiligd en tot het ware geloof geleid hebt; o Gij, allerheiligste Drievuldigheid, geef mij uwe genade, dat ik dit H. Misoffer aandaehtig bijwono en het met den priester aan uwe goddelijke Majesteit teu offer brenge:
1. Tot roem en eer van uwen H. Naam, om te belijden, dat Gij de eenige hoogste God en Keer over ons mensehen en alle sehepsclen zijt, wien alleen dit offer toekomt.
2. Tot gedaehtenis, o Jesus, van uw bitter lijden en sterven, tot welk einde Gij dit H. offer hebt ingesteld.
108
3. Tot danzegging voor alle mij bowezene genaden en weldaden.
4. Tot voldoening voor al mijne zonden en misdaden.
5. Tot verwerving der goddelijke hulp en bijstand in al mijnen nood.
G. quot;Voor mijne geliefde ouders, bloedverwanten en vrienden, voor mijne geestelijke en wereldlijke overlieden en al mijne weldoeners, bepaaldelijk voor... .
7. Voor de zielen van alle in Christus afgestorvenen, bepaaldelijk voor.....
Neem, o barmhartige God en Heer, dit offer genadig aan; laat dit mijn voornemen U welgevallig zijn en verboor mijn gebed, door onzen Heer Jesus Christus, uwen /'oon, die met IJ leeft en heerselit in de eenheid des Heiligen Geestes, God, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
BIJ DE BELIJDENIS.
O Jesus, hoe groot is uwe goedheid en barmhartigheid jegens mij! Hequot;, is U niet genoeg geweest, voor mij mensch te worden, te lijden en te sterven ; maar Gij hebt ook bij uw verscheiden uit deze wereld dit H. Oller ingesteld, waarin Gij TJ-zelven aan uwen hemelschen Vader voor mij opdraagt. Hoe zal ik, o allergoedsrtierenste
109
Jesus, die liefde genoegzaam erkennen en zoeken te vergelden? Ach, in plaats van U te danken, houd ik niet op met ü dagelijks te vergrammen. Daarom beschuldig ik mij zeiven en spreek: ik, arme zondaar, belijde voor God, den Alrcagtige, voor de allerheiligste Moeder Gods en altijd Maagd Maria, voor den H. Aartsengel Miehacl, voor den H. Joannes den Doopcr, voor de HH. Apostelen Petrus en Paulus, voor alle Heiligen, eu voor u, mijne broeders, dat ik al te zeer gezondigd heb door gedachte, door woorden en door werken, met mijne schuld, mijne schuld, mijne meeste schuld; dus bid ik de allerheiligste Moeder Gods en altijd Maagd Maria, den H. Aartsengel Michael, den H. Joannes den Dooper, de HH. Apostelen Petrus en Paulus, alle Heiligen en u, mijne broeders, den Heer, onzen God, voor mij te smeeken.
Pij het Kyrie eleison zegge men met den priester:
Heer, ontferm IJ onzer {drie maat).
Christus ontferm U onzer (drie maal).
Heer, ontferm ü onzer {drie maal).
mj uet gloeia {usanneer het yeheden wordt).
Eere zij aau God in den allerhoogste, en vrede op aarde den menschen van goeden
110
wille. Wij loven ü; wij prijzen U; wij aanbidden U; wij verheerlijken U; wij danken U om uwe groote glorie. Heer God, hcmelsche Koning, Almagtige Vader, Heer Jesus Christus, eengeboren Zoen des Vaders. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer. Die wegneemt de zonden der wereld, verhoor onze gebeden. Die aan de regterhand des Vaders gezeten zijt, ontferm U onzer. Want Gij zijt alleen de Heilige, Gij-alleen de Heer, Gij-alleen de Allerhoogste: Jesus Christus, met den Heiligen Geest, in de heerlijkheid van God den Vader. Amen.
BIJ DE COLLECTE, DEN EPISTEL EN HET GUADUAAL.
Hoor, o hemclsohe Vader, naar het gebed uwer H. Kerk, waarmee zij uwe goddelijke majesteit in den Naam van onzen Heer Jesus Christus ootmoedig toespreekt, en uwe hulp en bijstand in allen nood voor hare geliefde kinderen nederig inroept. Wend uw vaderlijk aanschijn niet van ons af, maar zie met geuadigen blik op ons neder, ten einde wij, van allen ramp bevrijd, ü welbehagelijk leven, zalig sterven, en uw rijk en heerlijkheid verwerven mogen, door Christus onzen Heer, Amen.
Verwek hier uit geheel uw hart de oefeningen van Geloof, Hoop en Liefde.
BIJ HET EVANGE1IE.
Hart en ziel hefl'en zich, o Christus Jesus, in nw H. Evangelie, tot U op; o Heilige Geest, zend uw licht van omhoog, opdat ik de blijde boodschap des hemelsehen Vaders en zijn H. Woord door U, o Jesus, zijnen eengeboren Zoon, verkondigd, wel versta, en er de genade van erkennen moge. Ontsteek mijnen wil, o Gij eeuwig vuur, opdat ik het nieuwe gebod der liefde met lust en begeerte ontvange en volbrenge. Voer ook mijn hart tot de volmaaktheid der evangelische vermaningen, ten einde ik met de kudde uwer uitverkoren schapen, die uwe herderlijke stem hooren, in dit leven zoo vereenigd worde, dat ik eenmaal ten jongsten dage, met hen aan uw reg-terhand staande, de troostvolle woorden verneme: komt, gezegenden mijns Vaders, en bezit het rijk, dat voor u bereid is van den beginne dor wereld.
BIJ DE GELOOFSBELIJDENIS.
Ik geloof in eénen God, den almachtigen
112
Vader, Schepper van hemel en van aarde, van alle zioibare en onzigtbare dingen.
En in cénen Hoer Jesns Christus, Gods eengeboren Zoon, en uit den Vader voor alle eeuwen geboren. God van God, licht van licht, waarachtig God van dea waar. achtigen God; voortgebragt en niet gemaakt, van eéne zelfstandigheid met deu Vader, door wien alles gemaakt is. Die om ons mensohen en om onze zaligheid is nedergedaald van den hemel. En is vleesch geworden door den Heiligen Geest, uit de Maagd Maria en is mensc/t geworden, Hij is ook gekruist voor ons onder Pontius Pilatus. Hij heeft geleden en is begraven, en Hij is ten derden dage van den dood, volgens de schriften, weder opgestaan ; en Hij is opgeklommen ten hemel, zit aan de regterhand des Vaders, en zal wederkomen, in heerlijkheid, om te oor-deelen de levenden en de doodcu; wiens rijk geen einde zal hebben.
Ik geloof in den Heiligen Geest, den Heer en levendmaker, die uit den Vader en den Zoon voortkomt; die met den Vader en den /foon te zamen aangebeden en mede verheerlijkt wordt; die door de Profeten gesproken heeft.
En e'éne Heilige, Katholieke en Apostolische Kerk. Ik belijd één doopsel ter vergeving
118
van de zonden. Eu ik vernacht de opstan-diog der dooden, en het leven der toekomende eeuwen. Amen.
BIJ DE OITEHAXDE.
O God, hemelsche Vader, Gij, die deze allerheiligste offerande des Nieuwen Ver-bonds door Jesus Christus, nwen eenigge-horen Zoon, hebt ingesteld, die zich daarin zelf, door de handen uws Priesters, voor ons opdraagt, evenzeer breng ik mij zeiven hiermede ten offer aan uwe goddelijke Majesteit. Neem deze onbloedige offerande genadig aan; ik wijd U daarbij mijn lichaam en mijne ziel, ja, alles wat ik ben en bezit. Laat dit al te samen vereenigd zijn mot de bloedige offerande, welke Jesus Christus eens aan het kruishout voor geheel het menschelijk geslacht, U, o almachtige God, heeft opgedragen. Met Jesus en zijne eindelooze verdiensten begeer ik mij in al mijn doen en laten eeuwig te verbinden; in Hem en in zijn bitter lijden en sterven berust mijne hoop en mijn vertrouwen; op Hem is mijn geloof gegrond en gevestigd; Hij is de bron mijner liefde en van mijn heil in eeuwigheid.
Ik breng U hiermede, o hemelsche Vader, ook al mijn lijden en geluk, mijne ouders
■HÉS
6
114
en verwanten) mijne naasten en mijne beminde vrienden op aarde, ootmoedig ten offer. Laat mij en al de mijnen U een welgevallig offer zijn, en neem ons allen op in uw rijk, waar wij U, cn uwen Zoon, onzen Heer, tegelijk met den tleiligen Geest, altijd en eeuwig zullen loven en prijzen. Amen.
BIJ DE PEAEFATIE.
Tot ü, o God, verheffen wij onze harten en zeggen uwe goddelijke Majesteit dank. In waarheid, het is betamelijk en billijk, pligtmatig en heilzaam, dat wij TJ, heilige Heer, almachtige Vader, eeuwige God, altijd cn overal dankzeggen door Christus onzen Heer, door wien de Engelen cn Aartsengelen uwe Majesteit loven, dc Heerschappijen U aanbidden, de machten voor U sidderen, en de Hemelen, met de krachten der Hemelen, gelijk ook de gelukzalige Serafijnen U, in eenparige vreugde, verheerlijken. Vergun, bidden wij II, dat ook onze lofzangen met deze worden toegelaten, terwijl wij in ootmoed belijden: Heilig, heilig, heilig, is de Heer, de God der heerkrachten. Hemel en aarde zijn vol van uwe heerlijkheid. Hosanna in het allerhoogste! Gezegend Hij, die komt in den
115
naam des Heeren! Hosanna in liet aller
hoogste.
BIJ HET MEMENTO, OF DE GEDACHTENIS DEE LEVENDEN.
Barmhartige God en Heer, zie op mij en allen, die tot glorie van uwen grooten Naam bij deze heilige offerande tegenwoordig zijn, genadig neder; en opdat mijn gebed te krachtiger zij, zoo wil ik het vereenigen met de voorbede der allerheiligste Maagd en Moeder Gods Maria, de heilige Apostelen, Martelaars en Belijders, Maagden en van allo Heiligen. Laat, o hemelsche Vader, deze offerande, waarin uw eenge-boren Zoon zieh op cenc onbloedige wijze opdraagt, mijner ziel ten eeuwigen leven verstrekken. Ik bid ü, o Heer, dat gij uwen dienaar onzen Paus, alle Bisselioppen, Herders en Zielzorgers, verlichten en besturen wilt, opdat degenen, die hun aanbevolen zijn, door hunne leer cn hun voorbeeld met uwe uitverkoornen mogen ver-eenigd worden.
Dat Gij de vorsten der aarde, do chris-ten-mogendheden eu prinsen, die de eer van uwen goddelijken Naam tegen alle boosaardig vergrijp beschermen en bevorderen, in hunne magt gelieft te versterken,
116
en in genade, vrede en eeuigheid, welke de wereld niet geven kan, te bewaren.
Dat Gij mijne geliefde ouders, bloedverwanten, vrienden, weldoeners, en alle hier op aarde nog omwandelenden, voor wie ik verschuldigd ben te bidden, tijdelijke en eeuwige welvaart wilt verleenen. Geef hun, o Heer, door uwe milde goedheid, wat zij begeeren, wanneer het met uwe eer niet strijdig, en hun heilzaam ia.
Verder bid ik U, dat Gij alle zondaren tot ware boetvaardigheid brengen, en allen, die in zware bekoring zijn, met uwe krachtige genade sterken, en voor den val behoeden wilt.
Dat Gij alle in het geloof dwalenden, Heidenen en Joden, tot de kennis van het ware geloof wilt roepen en brengen. Gedenk, o hemelsche Vader, dat uw eengeboren Zoon Jesus Christus ook voor deze allen, den bitteren dood heeft geleden, en vooral om de zondaren in deze wereld gekomen is ; leid ze allen tot de gemeenschap der geloovigen, opdat zij uwe vaderlijke genade en goedheid deelachtig worden, en uw Naam te meer in eeuwigheid zij geprezen. Door denzelfden onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon, die met ü en den Heiligen Geest leeft en regeert. God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
117
EU DE OPHEFFING VAX DE H. I10STI».
Wees gegroet^ o Gij, mijn Verlosser en Zaligmaker, Jesus Christus, mijne hoop en toevlugt. Gij zijt het eeuwig woord des Vaders, Gij, mijn God en mijn al. O Jesus, Gij, die aan het heilig kruishout U-zelven aan uwen hemelsche Vader hebt opgedragen, geef mij deel aan uw H. Lijden, aan uw waarachtig lichaam en bloed in dit H. Sacrament, nu en in de ure van mijnen dood. Amen.
BIJ DE OPHEFFING VAN DEN H. KELK.
Wees gegroet, o Gij waarachtig en levend bloed, dat uit de heilige wonden mijus Heeren Jesus Christus gevloten en met zijn H. Lichaam in dit H. Sacrament vereenigd is. O dierbare schat, o edele badstroom van het kostbaarste en zuiverste bloed, wasch en reinig mij van al mijue zonden, genees en versterk mijne ziel ten eeuwigen leven. Amen.
GEBED NA DE CONSECEATIE. ; '
O allerbeminnelijkste Jesus, met een onwrikbaar geloof belijd, vereer en aanbid ik Ü, onder de hier tegenwoordige gedaante
118
van brood en wijn. Ik smeek ootmoedip;, laat mij ten jongsten dage U onverhuld met een vrolijk oog aanschouwen, bij het aantal uwer uitverkoorneu medegeteld worden en in de hoogste vreugde uwe liefelijke stem hooren; kom, gij gezegend! ■— Ontferm U mijner, o Jesus, en laat uw bitter lijden en sterven voor mij niet verloren zijn; laat uw kostelijk bloed voor mij niet te vergeefs vergoten wezen, maar laat het mij, gelijk al uwe uitverkoornen, tot eeuwige vreugde en zaligheid verstrekken. Amen.
DE GEDACHTENIS DER OVERLEDENEN•
Gedenk ook, genaderijke Jesus, allen, die in het ware geloof uit dit leven zijn verscheiden, vooral de ziele van..... Laat de
kracht en uitwerking dezer allerheiligste offerande en de voorbidding uwer H. Kerk hun te hulp komen; geef hen deel aan uwe eindelooze verdiensten. Stort dea mil-den zegen der genade van uw heilig bloed overvloedig op hen neder. Neem ze op uit de tijdelijke strafplaats in do eeuwige rust en zaligheid, opdat zij met alle Heiligen (en na mijn verscheiden ook ik met hen) in uw Eijk U loven en prijzen mogen. Gij, die met den Vader en den Heiligen Geest
119
leeft en regeert, God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
BIJ HET PATER NOSTER.
Bid hier het Onze Vader en zeg daarna:
Verlos ons, bidden wij U, o Heer, van alle kwaad dat voorleden, dat tegenwoordig, dat nog aanstaande is, en verleen ons, dooide voorbede van de zalige en roemwaardige altoos Maagd en Moeder Gods Maria, van. de heilige Apostelen Petrus en Paulus en Andreas en alle Heiligen, genadig vrede in onze dagen, opdat wij, dooi- deu bijstand uwer barmhartigheid geholpen, ten allen tijde vrij mogen blijven van zonden en gerust zijn van alle kwellingen. Door den-zelfden Jesus Christus onzen Heer, uwen Zoon, die met U en den Heiligen Geest leeft en regeert van eeuwigheid tot eeuwigheid Amen.
De vrede des Heeren zij en blijve altijd met ons. Amen.
BIJ UET AGNUS DEI.
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm U onzer.
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm U onzer.
120
Lam Gods, dat do zonden der wereld wegneemt, geef ons den vrede.
VOOEBEKEIDING DER GEESTELIJKE COMMUNIE.
Zaslitmoedigste en allerootmoedigste Jesns, daar Gij ons bij U roept met de woorden: Komt allen tot Mij, die vermoeid en beladen zijt, Ik wil u verkwikken! zoo treed ik met een rouwmoedig hart, maar vol vertrouwen U nader, begecrig om zooveel mogelijk aan Uw H. Lichaam en Bloed bij dit H. Offer en Sacrament deelachtig te worden, en deze Engelonspijs geestelijker wijze te kunnen genieten. Kom, o Jesus, kom binnen in mijn hart, verkwik en vervul het met uwen geest en uwe genade. O Gij, zoete vreugd mijns harten, o Gij, leven mijner ziel, schenk mij de vergiffenis van al mijne zonden cn gebreken; neem alles van mij weg, wat mij van U afkeerig maakt. O dierbare Jesus, leid mij tot U en regeer over mij, bereid U eene aangename woning in mijn binnenste, zoodat Gij steeds blijven moogt in mij en ik in U, die leeft en regeert met den Vader en den Heiligen Geest van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
O Heer, ik ben niet waardig dat gij ingaat onder mijn dak, maar spreek slechts
121
één woord, en mijne ziel zal gezond worden, [drie maal)
Denk hier, dat gij met den Triester communiceert, en zeg; Het lichaam onzes Heeren Jesus Christus beware mijne ziel ten eeuwigen leven. Amen.
dankzegging na de geestelijke communie.
O Jesus, licht mijns harten, vreugde en blijdschap van mijne ziel, U zeg ik dank in eeuwigheid, U loof ik uit al mijn vermogen, dewijl Gij mij, uw onwaardig schepsel, met uw H. Lichaam en Bloed geeste-lijkerwijze hebt gespijzigd. O Gij, mijn Zaligmaker, mijn God en mijn al, neem door deze uwe onbegrensde liefde alles van mij weg, wat U mishagen kan; vernieuw mijnen geest in mijn binnenste, en vervul mijne ziel met uwe genade; ontsteek mijnen wil met het vuur uwer liefde, eu maak dien geheel en al gelijkvormig en ondergeschikt aan den uwe, opdat ik voortaan zeggen moge; Ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij.
bij de laatste collecten.
Hoe zal ik U, o beminde Jesus, voor de groote weldaad danken, dat gij mij
6*
*
I
i i
122
deelachtig hebt gemaakt aan dit allerheiligste Offer, waarbij ik de gedachtenis van uw bitter lijden en sterven vernieuwd heb! O Jesus, alles wat in mij is, zal uwen H. Naam in eeuwigheid loven en prijzen. Ach, mogt ik steeds de kracht eu werking van dit allerheiligst Sacrament ontwaren! Verleen mij genadiglijk, o Jesus, dat ik aan het einde mijns levens, met dit en de andere H. Sacramenten voorzien en gesterkt, in het ware Geloof, in de troostvolle Hoop cn in de volmaakte Liefde, deze wereld verlate, cn U, mijnen lieer, te samen met den Vader en den Heiligen Geest, eeuwig loven, prijzen en dankzeggen moge. Amen.
3ÏIJ DEN ZEGEN.
Zegen, o God, mijne heilige voornemens; zegen ons allen door de hand van uwen dienaar, en dat de uitwerkselen van uwen zegen eeuwig op ons rusten.
In don Naam des Vaders, en des Zoons, en des H. Geestes.- Amen.
EVANGELIE VAN DEN H. JOANNES.
In den beginne was hot Woord; en het Woord was bij God, cn het Woord was God. Dit was in den beginne bij God.
133
Alle dingeu zijn er door gemaakt; en zonder dat is er niets gemaakt van hetgeen er gemaakt is. Daarin was het leven, en het leven was het licht der mensohen; en het licht scheen in de duisternissen, en de duisternissen hebben het niet begrepen. Er was een mensch van God gezonden, wiens naam was Joannes. Deze kwam tot getuigenis, om getuigenis van het licht te geven; opdat allen door hem gelooven zouden.
Hij zelf was het licht niet; maar om getuigenis van het licht te geven. Dit was het waarachtig licht, hetwelk alle menschen verlicht, die in deze wereld komen. Hij was in de quot;wereld, en de wereld is door Hem gemaakt, en de wereld heeft Hem niet gekend. Hij kwam onder de zijnen, doch de zijnen hebben Hem niet aangenomen; maar allen, die Hem aangenomen hebben, Heeft hij de magt gegeven, om kinderen Gods te worden. Dengenen die in zijnen Naam gelooven, die niet uit den bloede, noch uit den wille des vleesehes, noch uit den wille des mans, maar uit God geboren zijn. En het woord is vleesc/i geworden, en het heeft onder ons gewoond, en wij hebben zijne heerlijkheid gezien, eene heerlijkheid, als van den eengeborene des Vaders, vol genade en waarheid.
124
NA DE H. MIS.
O hcmelsche Vader, neem van mij aan dit ü verschuldigd dienstoffer, dat ik U door de bijwoning dezer H. Mis heb toe-gebragt, en vergeef mij alle daarbij be-drevenc zonden, verstrooiing en nalatigheid. Ik beveel mij uwer aan, nu en ten allen tijde, terwijl ik mij in de hand uwer goddelijke barmhartigheid geheel en al overgeef. Laat uw heilige wil steeds aan mij voltrokken worden, en moge ik eenmaal, na een zaligen dood, L'w eeuwig Eijk en eindelooze heerlijkheid verwerven. Dit bid ik voor mij en al de mijnen door de verdiensten van uwen eengeboren Zoon Jesus Christus, en door de voorspraak der zaligste Maagd Maria, zijne allerliefste Moeder. Amen.
Kinderlijk gebed ran den H. Fran-
ciscns van Sales tot de allerheiligste Maagd Maria.
Ik groet u, zeer zoete Maagd Maria, Moeder van God, en kies u voor mijne lieve Moeder j ik bid u, gelief mij voor mven zoon en dienaar (of dochter en dienares) aan te nemen. Ik begeer geene andere Moeder en Meesteres dan u. Ik smeek u dus, mijne goede, goedgunstige en zoete Moeder, dal het u moge behagen indachtig te wezen, dat ik uw zoon (uwe dochter) ben, dat gij zeer machtig, en dat ik een arm, nietig en zwak schepsel ben. Ik smeek u ook, zeer zoete en lieve Moeder, mij te bestieren en te beschermen bij al mijne verrigtingen, want zie, ik ben een arme, behoeftige en hulpbehoevende, die uwen heiligen bijstand en voorspraak noodig heb. Welaan dan, allerheiligste Maagd, mijne zoete en lieve Moeder, ik bid u, maak mij deelachtig aan uwe goederen en aan uwe deugden, voornamelijk aan uwe
136
heilige ootmoedigheid, aan uwe uitmuntencle zuiverheid en vurige liefdadigheid; maar verwerf en geef rcij vooral de genade eener ware en regtzinnige boetvaardigheid; [verder Uier in te voegen zijne eeuwige en tijdelijke belangen); zeg mij niet, liefderijke maagd, dat gij hat vermogen niet bezit, want uw Zoon, uw lieve Zoon, heeft u alle vermogen, zoowel in den hemel nis op de aarde, gegeven: zeg ook niet, dat gij het niet verschuldigd zijt te doen, want gij zijt de algemeene Moeder van alle arme kinderen van Adam en bijzonderlijk de mijne. Aangezien dan, lieve en zoete Moeder, dat gij vermogend zijt, wat zoude u kunnen ver-sehoonen, indien gij mij uwe bescherming niet verleendet ? Zie dus, lieve Moeder! zie dus hoezeer gij verpligt zijt, mij te verleenen, wat ik afsmeeke, en mijne ver-zuehtingen te verhooreu; wees dan verheerlijkt onder de Hemelen, o lieve Moeder Gods, Maria! en schenk mij door uwe vermogende voorspraak al de goederen en al de genaden, die behagelijk zijn aan de allerheiligste DRlEËENnEiD: den Vader, Zoon en Heiligen Geest, het voorwerp van al mijne liefde, voor den tijd en voor de eeuwigheid. Amen.
137
Gebed tot de Moeder ran Zeven Smarten
(in grootc droefheid en nood).
O allerheiligste Maagd en bedrukte Moeder Gods Maria! ik..... allergrootst en onwaardigst zondig meusch, neem mijne toevlucht tot u, en met eeu kinderlijk vertrouwen buig ik mijne knieen voor uw beeld, en bid met een bedrukt gemoed, al zuchtende, kermende, weenende, dat gij, o verhevenste, nogtans ootmoedigste Vrouw en medelijdende Moeder, mij, arm schepsel, op dit uur in mijne benauwdheid verhoort; wees dan voor mij eene allerkrachtigste Verzoenster bij God don Vader, wiens beminde Dochter gij zijt; eene gewenschte Voorspraak bij God den Zoon, die u niets weigert, als zijne teedere Moeder; eene krachtige Middelares bij God den Heiligen Geest, die u tot zijne waardige Bruid verkozen heeft.
Beschouw, o verhevene, uit het hoogste des Hemels, mot een meodoogend oog, niet mijne zonden, maar den druk mijns harten; niet mijne verdiende straffen, maar mijne noodwendigheid; niet mijne onwaardigheid, maar mijnen akeligen toestand; behoed mij dan, die anders moet verloren
128
gaan; ondersteun mij, die anders moet vallen ; troost mij, die van een ieder verlaten ben.
Acli, liefdevolle Moeder! tot u zal ik mij in mijne bedrukheid wenden, als een kind tot zijne moeder, wanneer de vader vergramd is. Ja, tot n, als de oorzaak onzer blijdschap, het heil der zieken, de toe-vlugt der zondaren, de troost der bedrukten, de hoop der kleinmoedigen en de hulp der christenen!
O allerheiligste Maagd! gij kunt mij helpen, gij wilt mij helpen, ja, ik hoop, gij zult mij helpen.
Gij kunt mij helpen: want gij zijt de machtigste na God, en een zucht uit uw maagdelijk hart voor den zondaar doet meer af dan de gebeden der andere Heiligen; gij wilt mij helpen: want gij zijt vol liefde voor de menschen eu bijzonder voor de zondaren.
Ik hoop, gij zult mij helpen, want dit is u altijd bevolen.
Ik hoop, gij zult mij helpen, als zijnde onze Moeder.
Ik hoop, gij zult mij helpen, daar gij zoo menigen zondaar geholpen hebt, en daar is niets, o machtige Koningin van Hemel en aarde, of gij kunt het tot ons welzijn verkrijgen.
] 29
Waarom zoudt gij m:j. uietigen aardworm, dan ook niet bijstr.an ? ik ben mijn aanwezen aan denzelfden God verselmldigd, en door hetzelfde dierbaar Bloed verlost; gij zijt zoowel do voorspraak en Moeder voor mij als voor anderen. Gij zijt nu dezelfde die gij altoos waart, uwe liefde is onveranderd, uwe barmhartigheid jegens het mensehdom is niet afgenomen, uwe bereidvaardigheid tot hulp is niet verminderd; waarom zoudt gij mij dan niet bijstaan?
Gij zondert geene personen uit; iedereen, klein en groot, rijk en arm, regtvaardigen en zondaars mogen uweu bijstand vragen. Nooit is het te laat, want gij zijt altijd gereed. Altijd staan uwe armen open, om de zondaars te ontvangen. Ziedaar dan, o Koningin, allerreinste Maagd! waarop ik mijn vertrouwen stel, terwijl ik nederig bid om troost, hulp, bijstand en verlossing, in en van deze mijne ellenden.....
Ach, allergenadigste Maagd, keer uw aanschijn niet van deze mijne gebeden af, maar verhoor ze, ofschoon ik zonder verdienste ben, en laat mij niet ongetroost heengaan. Moge de blijdschap u hiertoe bewegen, die uw maagdelijk hart in de boodschap des Engels, in de bezoeking van uwe nicht Elizabeth, in de geboorte, opdracht en vinding van Jesus in den tempel.
180
gevoeldet. Heb toch medelijden met mijne tegenwoordige droefheid, door al uwe onuitsprekelijke smarten en tranen, die uwe teederc ziel geleden heeft in de nooit gehoorde mishandelingen, uwen Jesus aangedaan. Verheug mij, o Maria, door al de glorie, waarmede u de allerheiligste Drievuldigheid heeft vereerd in de heerlijke Verrijzenis, de wonderbare Hemelvaait, de troostrijke nederdaliug van den Heiligen Geest, in uw opvaren ten Hemel mst ziel en lichaam, en uwe verhevene krooning: ik bid, ik zucht, ik smoek, o Maria! ik verzoek uit geheel mijn hart geholpen te worden, door de liefde van Jesus voor u, en door uwe liefde voor Hem. O Maria, ik houd niet op met bidden, of gij zult mij helpen. Allerheiligste, allerverhevenste, allerootmoedigste, allermecdoogendste, allerliefste Moeder 1 verhoor mij: ik loof, groet en prijs u. Dat alle redelijke schepselen u kennen, beminnen en dienen. Ik verheug mij over al uwe zoo geestelijke als lichamelijke gaven, en verzoek van u minnelijk verhoord te worden.
Waarom zoudt gij langer vertoeven ? weerhouden u mijne zonden ? ... ach ! deze zijn mij van harte leed, en ik verzaak die met al mijn verstand en mijnen wil. Heb ik u voorheen te flauw gediend? zie, ik neem
131
mij voor, u al do overige levensdagen getrouw te dienen.
Aanzis dan mijn bekneld hart. Zal uw moederlijk hart gedoogen, dat ik^ ellendige, ongetroost blijve?.... En dat mijne ziel buiten het liemelrijk gesloten worde?.... O, uceu, lieve Moeder, dit strookt niet met uwe grenzelooze liefde.
Ik blijf dan tot u zuchten, o Maria!... ontferm u dan ten laatste over mijn rouwmoedig hart. Verwerf mij, door uw voorbidden, een levendig geloof, eene standvastige hoop, eene volmaakte liefde tot God, tot u en alle menschen om God; verkrijg voor mij een volmaakt christelijk leven naar hot onbevlekt leven van uwen lieven Zoon en het uwe; vergun mij genade, bewaring eu bescherming in alle voorvallen naar ziel en lichaam; schenk mij de deugd van volharding en alle goed, tot het einde mijns levens ; bewerk voor mij een gelukzalig sterven in uwe beschermende tegenwoordigheid, opdat mijne ziel u voor eeuwig bij uwen Zoon moge aanschouwen. Amen.
VOOR ELKEN DAG DEE. quot;WEEK,
Deze gebeden zijn gclrokken uil de verken van den H. ALPIIOWSUS DE LIGUORI.
Paus Pius Vil liceftj den 21stcn Junij 1808, de volgende aflaten verleend aan allen, die op eiken dag der week met een berouwvol hart een der volgende gebeden zullen verrigteu en driemaal het Wees-Gegroet er bijvoegen, tot vergoeding van don smaad, die door de ongeloovigen, de ketters en slechte christenen der H. Maagd wordt aangedaan.
1°. Een aflaat van honderd dagen, eenmaal daags.
2o. Een vollen aflaat eenmaal in de maand, op een dag naar goedvinden, aan allen, die gedurende ecne maand die gebeden zullen verrigt hebben, mits zij biechten, communiceeren en volgens de meening der H. Kerk bidden.
Deze aflaten kunnen ook aan de geloovige zielen worden toegevoegd.
133
* GEBED OJI VERGEVING DER ZONDEN.
Zie, o Moeder Gods, hier voor uwe voeten geknield een ellendigen zondaar, die tot u zijne toevlucht neemt en op u zijn geheel vertrouwen stelt. Ik verdien zelfs niet een uwer blikken, maar ik weet dat uw hart, sedert gij uwen Zoon voor de zondaren zaagt sterven, vurig verlangt hen bij te staan. O Moeder van barmhartigheid! beschouw mijne ellende en wees mijner genadig. Ik hoor n door allen do toevlucht der zondaren, de hoop der ongelukkigen en wanhopcnden, den steun der veriatenen noemen: wees dan ook mijne toevlucht, mijne hoop en mijn steun : bet is aan u om mij door uwe bemiddeling te redden. Help mij om de liefde van Jesus Christus; reik uwe hulpvaardige hand aan een ongelukkige, die na zijn val zich uwer aanbeveelt, opdat gij hem zoudt opbeuren. Ik weet dat gij vermaak schept een zondaar te helpen, indien zulks mogelijk is; help mij dan uu, wijl het in uw vermogen is. Ik heb door mijne zonden de goddelijke genade en tevens mijne ziel verloren; maar
134
zie, heden werp ik mij in uwe armen; zeg mij wat ik doen moet om die goddelijke genade weder te vinden, en zonder verwijl zal ik 't volbrengen. Het is de Heer-zelf, die mij tot u zendt, opdat gij mij zoudt bijstaan. Hij wil dat ik tot uwe barmbar-tiglioid mijne toevlucht neme, opdat ik, in de groote zaak mijner zaligheid, niet alleen door de verdiensten van uwen Zoon, maar ook door uwe gebeden zou geholpen worden. Welaan, ik neem mijne toevlucht tot u; bid voor mij uwen goddelijken Zoon, cn toon mij al het goede, dat gij hen bewijst, die op u vertrouwen; ik durf hopen door u verhoord te worden. Amen.
Hierna leze men driemaal een Wees gegroet, tot vergoeding van den smaad, die de H. Maagd wordt aangedaan.
II. MAANDAG,
* GEBED OM VOLIIATÏDING IN 'T GOEDE.
O allerheiligste Maria, Koningin des Hemels ! weleer was ik een slaaf des duivels, maar nu kom ik mij voor altijd aan uwe dienst toewijden. Ja zoo lang ik leef, zal ik u vereeren en beminnen: neem mij tot uwen dienaar aan en verstoot mij niet zoo als ik zou verdienen. O mijne Moeder, ik
186
heb op u al mijne hoop gevestigd! Ik dank den Heer, die mij, in zijne bamihartigheid, zulk een groot vertiouwen op u heeft ingestort. Het is waar, vroeger was ik ongelukkig in de zonden vervallen, maar ik hoop door de verdiensten van Jesus Christus en uwe geboden daarvan reeds vergeving te hebben erlangd. Maar, o mijne teedere Moeder, dit is niet voldoende!... De gedachte pijnigt mij, dat ik op nienw de heiligmakende genade zou kunnen verliezen. De gevaren duren voort, mijn vijand sluimert nooit, en nieuwe bekoringen zullen mij bestormen. Ach, bescherm mij daarom! ondersteun mij tegen de aanvallen der hel, en gedoog niet, dat ik ooit weder zondige of uwen goddclijken Zoon op nieuw beleedige! Neen, laat ik mij nimmer blootstellen. God, den Hemel en mijne ziel te verliezen! Dit is de genade die ik u, o Maria, afsmeek: dit begeer ik en hoop ik door uwe voorspraak te verworven. Amen.
Driemaal een Wees gegroet, als boven.
Hl. DINSDAG.
* GEBED TEE VERKKIJCING TAN EEN ZALIGEN DOOI).
O allerheiligste Maagd Maria, Moeder
136
van goedheid en barmhartigheid! wanneer it mij de zonden voor den geest roep en aan 't oogenblik van mijn dood denk, — dan bevang'; mij eene inwendige huivering. Moeder, vol van goedheid, al mijn hoop berust op de verdiensten van Jesus Christus en op uwe bemiddeling. O troost der bedroefden, verlaat mij niet in dat oogenblik; houd niet op mij in die groote droefheid te troosten. Indien de wroeging, de onzekerheid der vergeving, het gevaar van in de zonde te vervallen en de strengheid van Gods oordcel mij reeds nu zoo zeer beknelt, — hoe zal het dan in die laatste oogenblikken zijn! Verwerf mij genade vóór dat de dood nadert; verwerf mij een innig leedwezen over mijne zonden, eene waarachtige verbetering en standvastige trouw aan God gedurende al de overige dagen mijns levens... En wanneer ik mijne laatste stonde zal bereikt hebben, o Maria, mijne hoop! help mij in de wreede benauwdheden, waarin ik mij dan zal bevinden; versterk mij, opdat ik niet tot wanhoop vcrvalle bij den aanblik mijner overtredingen, die de duivel mij steeds voor do oogen zal houden; doe mij u steeds aanroepen, ten einde ik onder het uitspreken van uwen heiligen Naam en dien van uwen godde-lijken Zoon mijn laatsteu adem uitblaze.
137
Deze genade hebt gij door uwe machtige tusschenkomst aan een groot deel uwer getrouwe dienaren verleend: ook ik begeer haar vurig en hoop haar door u te verwerven. Amen.
Driemaal een IFees (jecjroet, ala boven.
IV. WOENSDAG.
* GEBED OM BEVRIJDIKG TAN DE VERDOEMENIS,
Allerheiligste Maagd Maria, Moeder Gods ƒ hoe dikwerf heb ik door mijne zonden de hel verdiend! Mogelijk zoude mijne eerste zonde reeds het eeuwig vonnis over mij gebracht hebben, zoo gij in uwe goedheid het goddelijk oordeel niet van mij hadt afgewend. Vervolgens hebt gij de verstoktheid van mijn gemoed verwijderd; gij hebt mij op u doen vertrouwen: en ach! wie weet hoe dikwerf ik tot de zonde hervallen zou zijn, te midden der gevaren, die mij omringen, zoo gij mij niet door uwe genade bewaard hadt! Maar, o mijne Meesteres, waartoe zouden uwe overvloedige gunsten en gaven mij baten, indien ik toch eenmaal ter helle gedoemd werd. Mocht ik u vroeger niet bemind hebben, — van heden af zal ik u, naast God, bovenal
138
liefhebben. Ach! duld niet dat ik u cn-trouw worde, dat ik de dieir-t des Heeren verlate, die mij door u zoo vele genaden toekent; laat niet toe, o mijne beminnelijke Meesteres, dat ik u in de hel voor eeuwig
zou moeten haten en vervloeken..... Zoudt
gij gedoogen, dat een uwer dienaren ooit verloren ging ? En toch zal htt geschieden, indien ik u verlaat. Dan wie zou u kuunen verlaten, wie zou eene liefde als de uwe kunnen vergeten? Neen, hij zal niet verloren gaan, die z:ch uwer aanbeveelt, die tot ïi zijne toevlucht neemt! Ach, teedere Moeder, laat mij niet aan mij zelven over, want dan zou ik verloren gaan : laat mij altijd met vertrouwen tot u vluchten. Eed mij, gij die mijne hoop zijt, red mij van de hel, en vooral behoed mij tegen de zonde, die er mij alleen toe zal brengen. Amen.
Driemaal een Wees gegroet, als boven. V. DONDEEDAG.
* GEBED OJI DEN HEMEL TE VERWERVEN.
O Koningin des Hemels, die boven al de koren der Engelen verheven, het naast bij den troon van God staat! uit den afgrond van dit tranendal, durf ik, ellendige
139
zondaar, n mijne nederige lofzangen toebrengen. en u smeeken een medelijdenden blik op mij neder te werpen. Bedenk, o Maria, in hoe vele gevaren ik mij thans bevind en zoo lang ik leef zal bevinden, onafgebroken blootgesteld, mijn God, mijne ziel en deu Hemel te verliezen. Op u heb ik al mijne hoop gevestigd, ik bemin u, en smacht naar het oogenblik, waarop ik u in in 't Paradijs zal kunnen aanschouwen en verheerlijken. Ach, wanneer zal die dag komen, waarop ik, verzekerd van mijn eeuwig behoud, mij aan uwe voeten zal bevinden 1 Wanneer zal ik die hand kussen, die over mij zoo vele weldaden heeft uitgestort!... O mijne teedcre Moeder! het is waar, dat ik gedurende mijn leven zeer ondankbaar jegens u geweest ben, maar wanneer ik den Hemel mag verwerven, zal ik nimmer ondankbaar meer zijn; gedurende de geheele eeuwigheid zal ik u zonder ophouden beminnen, en mijne vroegere ondankbaarheid door oneindige lofzangen en dankbetuigingen herstellen. Ik dank den Heer, die mij zulk een groot vertrouwen op de verdiensten vau 't Bloed dos Verlossers en op uwe machtige voorspraak heeft ingeboezemd. Uwe ware dienaren hebben al deze goederen verbeid, en geen hunner is ooit in zijne hoop bedrogen geworden: ook ik zal
140
het niet zijn. O Maria! bid uwen Zoon Jesus Christus door de verdiensten van zijn lijden, even als ik ook vau mijne zijde zal bidden, dat Hij zonder ophouden die hoop in mij vermeerdere. Amen.
Driemaal een Wees gegroet, als boven.
VI. VEIJDAG.
* GEBED OM EENE VUEIGE LIEFDE TOT DE
H. MAAGD EN TOT HAKEN GODDELIJKEN ZOON JESUS ÏE BEKOMEN.
O Maria, gij zijt de edelste, de vcrhe-venste, de zuiverste, de schoonste, de heiligste van alle schepselen! Ach, mochten alle menschcn u kennen en beminnen, zoo als gij 't verdient! Maar ik troost, mij met de gedachte, dat zoo vele gezaligden en Heiligen in den Hemel, dat zoo vele rechtvaardigen hier op aarde bij 't gezicht uwer goedheid en schoonheid van liefde tot u blaken. Ik verheug mij vooral, dat God zelf u meer bemint dan alle Engelen en menschen samen. Ik, ongelukkige zondaar, bemin u, maar mijne liefde is veel te gering. Ik begeer u vurig en teeder te beminnen, en die liefde kunt gij mij verwerven, want u te beminnen is het voorteeken der zaligheid, en eene genade, welke
God aan hen verleent, dio Hij wil belion-den. Van den anderen kant beken ik, mijne tecderste Moeder, dat ik de allergrootste verplichtingen heb jegens uw goddelijken Zoon, en dat Hij eene onbegrensde, eindelooze liefde verdient. O gij, die niets anders begeert dan Hem bemind te zien, verwerf mij een brandende liefde voor Hem 1 Alles kunt gij van God erlangen: deze is dan de genade, die ik u smeek voor mij te verbidden. Ik vraag van u geene goederen der aarde, gerne eer, geene rijkdommen; ik smeek slechts, dat ik God moge beminnen, 't geen gij evenzeer vurig begeert. Kan het mogelijk zijn, dat gij een verlangen, 't geen u zoo aangenaam is, niet zoudt willen toegeven? Neen, zonder twijfel. Eeeds ondervind ik, dat gij mij te hulp snelt, reeds bidt gij voor mij. Bid dan, bid, o Maria, en houd niet op met bidden, voordat gij mij den Hemel ziet ingaan, waar ik zeker zal zijn miju God en u, mijne leedere Moeder, altijd te mogen bezitten en beminnen. Amen.
Driemaal een Wees gegroet, als boven.
143
VIT. ZATÜRDAG.
* GEBED OM DE BESCHEEMIXG DER H. MAAGD TE VERWEHVEN.
O Maria, allerheiligste Moeder Gods! wanneer ik de genade herdenk, die gij mij verworven hebt, en den ondank met welken ik haar vergold, dan zie ik in, dat de ondankbare uwe nieuwe weldaden onwaardig is; en evenwel wil ik aan uwe barmhartigheid niet wanhopen. O gij maeh-tige beschermster, heb medelijden met mij! gij zijt de uitdeelster van allo genaden, die God ons toekent, en Hij heeft u zoo maeh-tig, zoo rijk en zoo goed gemaakt, opdat gij ons zoudt bijstaan. Ik wil mij voor 't verderf behoeden, en daarom stel ik mijne ziel en eeuwige zaligheid in uwe handen. Ik wil tot het getal van uwe ijverigste dienaren behooren; verstoot mij daarom niet. Gij zocht immer de ougclukkigen om hen te troosten, verlaat dan geen ellendi-gen zondaar, die tot u zijne toevlucht neemt; gewaardig u, in zijn voordeel te spreken. Uw goddelijken Zoon is steeds bereid, om te doen al wat gij verlangt. Neem mij onder uwe bescherming, en die alleen is mij voldoende, want wanneer gij mij beschermt, zal niets mij kunnen verschrikken: noch
143
mijne zonden, omdat ik door u vergeving hoop te erlangen; noch dc duivel, omdat gij machtiger zijt dan al de krachten der hel: en, ik nader mijn eeuwigen Rechter, uwen Zoon Jesus Christus, met meer vertrouwen, omdat een enkel uwer gebeden voldoende zal zijn Hem tot genade te stemmen. Bescherm mij dus, o mijne Moeder, eu verwerf mij dc vergeving mijner zouden, liefde tot Jesus, de heilige volharding, een zaligen dood en eindelijk de vreugde des Hemels. Het is waar, aat ik die genade niet verdien, maar ik zil ze verwerven, wanneer gij er den Heer om verzoekt: ge-waardig u dus bij Jesus mijne voorspraak te zijn. O Maria, mijne Koningin, al mijn vertrouwen berust op u; in do hoop op u vind ik mijne lust, begeer ik te leveu en te ster,'en. Amen.
Driemaal een Wees gegroet, als boven.
O Maria! heilige Moeder, boe is 't mogelijk, dat ik, die eene zoo heilige Moeder heb, zoo bedorven blijf; dat ik, die eene Mosder heb, altijd brandende van liefde tot God, nog altijd het sehepsel aanhang en bemin; dat ik, die eene Moeder heb zoo rijk in deugden, daaraan zoo arm ben! O beminnelijke Moeder! het is waar, dat ik niet verdien, uw zoon (uwe dochter) te wezen; mijn slecht gedrag heeft mij deze gunst geheel onwaardig gemaakt; ik vraag u dus, neem mij slechts aan als den ge-riugsten uwer dienaren. Verbied mij echter niet, ii mijne Moeder te noemen; die naam vertroost, verteedert mij en herinnert mij de verplichting, die ik heb van u te beminnen ; dis naam moedigt mij aan, om mijn vertrouwen op u te stellen. Wanneer ik terug schrik bij het zien van mijne zonden en bij de gedachte aan de goddelijke gerechtigheid, dan voel ik mij bemoedigd en versterkt, als ik denk, dat gij mijne Moeder zijt. Ach! laat ik u dan
U5
noemen : mijne Moeder, mijne lieve Moeder! zoo wil, zoo zal ik u altijd noemen. Na uw goddelijken Zoon zult gij altijd mijne hoop, mijne toevlucht, mijne liefde zijn in dit tranendal, en stervende hoop ik u nog toe te roepen: o mijne Moeder, mijne goede Moeder, kom mij te hulp, heb medelijden met mij en versterk mij. Amen.
Dagelijkscli gel)ed tot tie H. Maria eu Joseph.
H. Maria en Joseph! Gij aan wie God vergund heeft, zijn eeaigen Zoon J. C. hier op aarde te bewaken, te bestieren en te verzorgen; neemt mij, bid ik u, hoe onwaardig ik ook ben, onder het getal uwer beschermelingen op, en verwerft mij de genade, dat ik u steeds zoo moge. gehoorzamen en liefhebben, zoo als uw eenige Zoon Jesus u gehoorzaamd en lief gehad heeft. Neemt mij aan tot uw zoon, en gewaardigt u mij heden en al de dagen mijns levens zoo te geleiden en te bewaren, dat ik elke doodzonde zorgvuldig vermijde, de heilige zuiverheid ongeschonden beware, de gehoorzaamheid aau ouders en oversten beoefene, en naar vermogen mijn staat volmaakt beleve. Helpt door uwe voorspraak
7*
146
dquot;. zwakheid van uwen dienaar, opdat ik mij dagelijks meer bevestigc in een ctiris-telijken wandel, getrouw de deugden van geloof, hoop en liefde beoefene, en stipt de H. verplichtingen volbrenge, dis ik bij de toewijding aan uwe dienst op mij genomen heb.
Eindelijk doet steeds in mij meer en meer de liefde tot Jesus uw Zoon ontbranden, opdat dit 11. liefdevuur mij versterke om een leven te leiden, dat Gode waardig is. Amen.
Gebed tot Jesus, Maria en Joseph.
Jesus, Maria, Joseph! Gij leefdet op aarde als geringe, arbeidzame lieden, onbekend en ongeacht bij de wereld, in een nederigen stand, in stille rust; en nogtans waart gij de heiligste personen op aarde. In u zie ik, dat de heiligheid niet bestaat in buitengewone, groote of gerucht makende daden, maar in, naar uw voorbeeld, den wil Gods en de plichten van mijnen staat getrouw te vervullen, in de zonde te vluchten en de deugd te beoefenen. Ook in mijnen staat kan ik ü navolgen en Gode behagen. Elke nuttige of noodzakelijke arbeid, elke plichtsvervulling of liefdedienst om God verricht is tevens eene vereering
147
Gods. Het verrichten der huiselijke bezigheden kan met de ware godsvrucht zeer goed bestaan; bidden en werken kan ver-eenigd zijn, ja het behoort zelfs bij elkander, terwijl de handen arbeiden moet het hart aan God denken. Onder den arbeid wil ik bij mij zeiven zeggen: „Mijn God! „ik doe dit, wijl Gij het wilt, en zoo Gij „het wilt; ofschoon mijn werk zwaar is, „en door de menschen slecht beloond wordt, „ziet en beloont Gij het toch; aan U offer „ik mijn werk op; Gij zult het zegenen.quot; Indien ik zoo denk cn hid, dan geschiedt alles met meer moed en vlijt, en mijn werk gaat voorspoediger. Op deze wijze dien ik tegelijk God en de menschcn, win ik mijn dagelijksch brood en den Hemel. Jesus, Maria, Joseph! in u zie ik, dat rijkdom, aanzien en welvaart het ware geluk niet uitmaken; want dit alles heeft God, hoe dierbaar Gij Hem ook waart, u niet ge-gegeven. Gij hadt veel gebrek, rampen en vervolging te lijden, cn echter waart Gij vergenoegd, tevreden cn gelukkig. Dat kan ik ook zijn, indien ik een zuiver geweten, een kinderlijk vertrouwen op God heb, indien ik gaarne arbeid, indien ik tevreden ben mot hetgeen Gij mij voor mijne vlijt gelieft te schenken, en miju waar geluk in het andere leven zoek; indien ik
den vrede bemin, eu door zachtmoedigheid, voorzichtigheid en dienstvaardigheid mij geacht en bemind maak bij mijne mede-mensehen. Jesus, Maria, Joseph! het uitmuntend voorbeeld uwer deugden zweve allen kinderen, ouders, echtgenoofen en al uwen vereerders steeds voor oogcn en spore ons tot navolging aan, opdat uw naam in het uur des doods dankbaar en tot troost door ons moge genoemd worden. Liefde en eendracht wone iu alle huizen, gelijk ze in uwe zielen woonden. Dan zal overal de zegen nederdalen, tot dat wij eindelijk bij U in den hemel komen en eeuwig gelukkig zijn zullen. Amen.
Gebed voor onzen H. Tader den Paus.
Onze Vader, die in de Hemelen zijt, zie neder op uwe kinderen, die met gevouwen handen en een hart vol droefheid voor U liggen neêrgeknield. Jesus, uw Goddelijke Zoon, heeft aan zijne H. Kerk een plaatsvervanger op aarde gegeven, te weten; onzen H. Vader den Paus, den Vader onzer zielen en den herder van alle gelocvige Katholieken. O, almachtige God, werp een oogslag op dien heiligen Herder; zie, zijne ziel is bedroefd tot den dood toe, zijne
] 4-9
pauselijke kroon is eene kroon van doornen geworden; ondankbare; kinderen zijn tegen hem opgestaan en de machtigen der aarde komen hem niet te hulp. Beschouw in hem den vertegenwoordiger van Jesus, uwen eenigen Zoon. Gelijk die goddelijke Verlosser, bewandelt ook hij den pijnlijken weg des kruises. O, gewaardig U hem in zijne benauwdheden te versterken, en hem op den stoel van den H. Petrus nog gelukkige eu rustige dagen te geven, dooide ootmoedige onderwerping van al zijne kinderen. Eeuwige Vader, verhoor ons kinderlijk gebed, verhoor het door de verdiensten van uw goddelijken Zoon, die tijdens zijn sterfelijk leven de kleine kinderen zoo liefderijk bij zich riep en. zegende. Verhoor ons, eeuwige Vader, en ter liefde van Jesns, Ier liefde van de Onbevlekte Maagd Maria, geef den vrede aan de kerk, geef den vrede aan de wereld. Amen.
Wij vsrleenen 40 dagen aflaat aan allen, die dit yeied godvruchtig zullen bidden.
f J. ZWIJSEN,
Aartsbisschop van Utrecht, Ajiost. Admin, van 's Bosch.
Huize Gcrra onder Haaren, den 15 Julij 1S60,
150
Gebed tot het H. Hart rat! Maria (1).
O Hart van Maria, Moeder van God en onze Moeder, minnelijkst Hart, voorwerp van het welbehagen der aanbiddelijke Drievuldigheid, waardig van de Engelen en menschen geëerd en bemind te worden ! Hart het meest gelijkvormig aan dat van Jesns, van wien gij het volmaaktste afbeeldsel zijt! Hart vol goedheid en zoo medelijdend met onze ellenden, gewaardig u onze koude harten te verwarmen; bewerk, dat zij alleen met het Hart van hunnen goddelijken Zaligmaker zich bezig houden; stort daarin de liefde uwer deugden, ontsteek ze door dat zalig vuur, waardoor het uwe onophoudelijk gebrand heeft. Waak over de H. Kerk, verdedig haar, wees hare toevlueht en bescherming tegen alle aanvallen harer vijanden. Wees onze weg om tot Jesus te gaan, als de bronader, waardoor wij al de geuaden, die ter zaligheid noodig zijn, moeten ontvangen. Wees onze bijstand iu onze noodwendigheden, onze steun in onze kwellingen, onze sterkte in de bekoringen, onze toevlucht in
Pius VII heeft bij rescript vaa 18 Augustus 1807 en 1 Febr. 1816, verleend 100 dagen aflaat eenmaal daags aan hen, die dit gebed godvruchtig zullen bidden; toepasselijk aan de geioovige zielen.
de veivolgingen, onze hulp in al de gevaren, maar bijzonder in den laatsten strijd onzes levens, het uur des doods, als de ganscho hel, als ontketend, onze zielen zal trachten te rooven; dat vreeselijk oogenbiik, waarvan oaze eeuwigheid afhangt 1 Ach, laat ons dan, o medelijdende Maagd, de goedheid van uw moederlijk Hart en de kracht van uw vermogen op het Hart van Jesus gewaar worden, met ons in de bron van barmhartigheid eene heilige reddingsplaats te openen, opdat wij tot Hem. mogen kornet], en Hem met u in den Hemel zegenen, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Gekend, geloofd, bemind, geëerd en verheerlijkt zij altijd en overal het goddelijk Hart van Jesus en het onbevlekt Hart van Maria! Amen.
Uitbreiding van liet Memorare voor alle vereerders van Maria.
Gedenk, o goedertierenste Maagd Maria, hoe het nooit is gehoord, dat iemand, die tot u zijne toevlucht nam, uwen bijstand verzocht, of uwe voorspraak inriep, door u is verlaten. Bemoedigd door dit vertrouwen, snellen wij eenparig tot u, o Maagd der Maagden, en zuchtende onder
152
het sewicht onzer zonden, werpen wij ons rouwmoedig voor uwe voeten neder. O Moeder van het eeuwige Woord! versmaad onze vereenigde gebeden niet, maar neem die genadig aan en gewaardig u die te verhooren. Duizende en duizende stemmen gaan or over de geheele aarde in zoo vele vereenigingen eenparig tot u op: o barmhartige Moeder, zult gij zulk een gebed verstooteu?... Verwerf ons dan, o toevlueht der zondaren! bij uwen God-delijken Zoon vergiffenis van al onze zonden, en de genade van in zijne heilige liefde te volharden ten einde toe. Bewaar ons in ons leven voor alle kwaad, en verkrijg ons den goddelijken zegen over al onze handelingen. Draag gij daarom, o lieve moeder! al onze gedachten, woorden en werken, ons leven en onzen dood, als een offer op aan uwen Goddelijken Zoon, tot glorie van zijnen naam, tot herstel van alle oneer Hem aangedaan, en tot zaligheid van onze en alle ongelukkige zielen. Met broederlijke gebeden komen wij tot uwen Zoon, die onze Broeder geworden en voor ons aller zaligheid am het kruis gestorven is; met broederlijke gebeden komen wij tot u, die aan allen tot Moeder zijt gegeven, opdat ons gebed, in zoo krachtige vereeniging ge-
stort, aan uwen Goddclijken Zoon des te behagelijker moge wezen, en voor allen genade, vergiffenis en volharding verwerve. Laat dan niet toe, o goede Moeder! dat één onzer verloren gc, of door een haastigen dood worde verrast; maar bid voor ons, dat wij in het stervensuur den zoeten troost der H. Sacramenten mogen ontvangen; o Jesus, Maria, Joseph! dan vooral, en nu reeds stellen wij onze zielen in uwe handen, want o! hoe beangst zullen wij wezen in dat pllerbeslissendst oogenblik. Als dan de helsehe vijand eene laatste poging op onze ziel zal wagen, wanneer wij op hst punt staan van voor Gods vreeselijken rechterstoel te verschijnen, o Moeder! o lieve Moeder! verlaat ons dan niet, maar spreek voor ons, dat wij met de zoele namen van Jesus, Maria, Joseph op de lippen, den laatsten adem geven, en onze ziel in de blijdschap des Hemels worde opgenomen, om met u en alle Engelen en Heiligen zijne barmhartigheid in eeuwigheid lof te zingen. Amen.
154
Maria! 'k zie uw Zoon aan 't bloedig kruishout
(hangen,
U zevenmaal gewond, aan zijne voeten staan. Gij stondt daar, om voor 't laatst zijn zuchten op
(te vangen.
Zie, Moeder! naar uw Kind, Hij ziet u stervend
(aan.
O Vrouw, zie daar uw Zoon! o Zoon, zie daar uw
(Moeder!
Zoo sprak Hij; en zijn oog daalt zeegnend op ons
(neêr.
U, Moeder! gaf Hij ons ; zich zeiven ons tot Broeder: Helaas! wat geven wij voor zoo veellitfdc weer?
Toen, Moeder! hebt gij ons tot kindren aangenomen. O draag met ons Hem op wat 't dankend harte
(biedt.
Zie, duizenden tot u, bij duizendtallen stroomen. Versmaad, o teedre Maagd, ons aller bede niet.
Wil, Moeder, bij uw Zoon voor ons gena verwerven. Ons troosten in den nood, ons sterken in den strijd; En in ons stervensuur: denk, hoe ge uw Kind
zaagt sterven,
Maria, toon ons dan, dat ge onze Moeder zijt!
155
Gebed tot Maria voor de overledenen.
O Maria! Moeder van barmhartigheid, wij bidden ook met vereende harten voor onze afgestorvenene broeders, die nog in de plaats van zuivering worden opgehouden; want wij weten dat de band der liefde, die ons op aarde verbond, door den dood niet is verbroken Uit de diepte klagen zij ons toe: Ontferm u onzer, ontferm ii onzer, tea minste gij, onze vrienden, want de hand des Heeren heeft ons getroffen. O Moeder! hunne en onze Moeder ! sla een meêdoogend oog op hun pijnlijk lijden, zij verlangen zoo vurig om uwen Goddelijken Zoon te aanschouwen; gedenk, hoe zij in hun leven uwe kinderen waren, en tot het einde huns levens u getrouwelijk hebben bemind eu gediend. Zij hadden een zoo groot betrouwen op u ; laat hunne hoop niet beschaamd worden, maar verwerf voor hen, dat zij spoedig uit hunnen kerker verlost, en door het eeuwig licht verb'ijd mogen worden; stel te dien einde aan uwen Goddelijken Zoon voor, al wat Hij op aarde uit liefde tot ons heeft geleden, zijn bloedig kruis, zijne wijdgeopende wonden. Ach! dale zijn kostbaar bloed, in overvloed voor allen
156
gestort, op hunue dorstende zielen af: dan, o lieve Moeder! zullen zij in Lunne smarten verkwikt, van hunne schulden gezuiverd wezen; dan, o lieve Moeder! snellen zij de glorie des Hemels binnen, om met u en alle Heiligen, het Lam zonder vlekken te aanbidden en in eeuwigheid te loven. Amen.
O, teedre Moedermaagd! klimt tot uin den hoogen. Der zielen roepstem niet om laafnis in hear straf ? Heb, Jloeder! znchten zij, heb. Moeder! mededoogen, En sla door uwe beê de kluisters vau ons af.
Zie, Moeder! hunne smart, — hoor. Moeder!lioe
(zij smeeken,
Hoe blijde noemden ze u, hoe eerden ze u op aard; O, iaat een straal vau liebt hun kerkernacht door-
(breken...
Hebt gij, bij 't kruishout niet in smarten hen
(gebaard!
Maria, zijn ze u niet tot kinderen gegeven.
Toen 't zevenvoudig zwaard u 't moederhart door-
(snecd?
En, nu gij naast uw Zoon ten zetel zijt verheven. Neen Moeder!.,, 't kan niet zijn, dat gij heu nu
(vergeet,
Hoor, Moeder, dan de beè vereend u toegezongen.
En voeg er de uwe bij; uw Zoon versmaadt u niet; Geëiud is dau hun smart, hun boeijen zijn ontbonden. En juichend zingen zij het eeuwig vreugdelied.
157
Gebed om zich de H. Maagd tot beschermster te kiezen.
Allerheiligste Maagd en Moeder Gods Maria, ofschoon ik geheel onwaardig ben, mij onder hot getal uwer dienaren te plaatsen, zoo vertrouw ik echter op uwe onbeperkte goedheid. Ik nader dan tot u met een brandend verlangen om n te dienen, terwijl ik heden, in tegenwoordigheid van uw kuiseten bruidegom den H. Joseph, van mijn Engelbewaarder en van alle Heiliger, u tot mijne Moeder, besehermster en meesteresse verkies. Ik maak het vaste voornemen u voor geheel mijn leven te loven, te dienen, na te volgen en door woorden en daden anderen tot uwe heilige dienst op te wekken. O, mocht ik kunnen bewerken, dat ieder u vereerde, zoo als gij het verdient! Heden smeek ik u ootmoedig, goedertieren Maagd, door het H. Bloed, 't welk uw goddelijken Zoon Jesus Christus, onze Heer, ook voor mijne zonden aan 't kruis vergoten heeft, dat gij mij onder de schare uwer kindeven wilt opnemen, en nüj hij God de genade verwerven, die ik behoef, om al mijne gedachten, begeerten woorden en werken naar zijn heiligen wil in te richten, om naar de veredeling en
158
volmaking mijns harten te streven. Leer mij God en u meer en meer beminnen, en ontdaan van de o-ehechtheid aan al het aardsehe, mijn eenig uitzicht op den Hemel vestigen, opdat eenmaal mijn hoogst verlangen vervuld en ik welbehagelijk voor 't oog van God en voor het uwe moge worden. Geleid mij aan de hand op den weg, dien ik meet bewandelen; laat mij geen enkel oogenllik alleen, manr ondersteun mij nu en in het uur van mijnen dood. Amen.
O mijne Moeder, beschermster en meesteres, allerheiligste Maagd Maria! ik geef mij onbepaald aan uwe bijzondere bescherming over; ik draag mij zelven, mijne ziel en mijn lichaam, al wat mijn hart bemint, al wat ik bezit, geheel aan u op. Wees mijne sterkte in den strijd des levens, mijn troost in de dioefheid, mijn balsem in de pijn. Schenk mijner ziele eene heilige vreugde, wanneer God mij zegen en barmhartigheid doet gevoelen: eene onbeperkte gelatenheid te midden van ongeluk en tegenspoed. Verwijder van mij de lauwheid in het geloof, in 't vervullen mijner godsdienstplicLten; verwarm mijn hart, wan-
159
neer het koud is voor God, voor deugd en plichtbetrachting, en stort in mij een onverdeeld vertrouwen op de goddelijke genade, bijstand en barmhartigheid. Zie, mijn geluk en mijne ellende, mijn leven en mijn dood wijd ik u toe, opdat door uwe alles vermogende voorbede en door uwe verdiensten, mijn smeeken verhoord worde, en opdat mijne werken mogen strekken ter verheerlijking C4ods, tot verheffing van uwen H. Naam, tot heil en stichting mijner naasten eu ter bevordering van mijne eigene zaligheid. Amen.
TEE EEBE DEE
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm Ü onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer.
God, Zoon, Verlosser der wereld, ontferm
U onzer.
God, H. Geest, ontferm ü onzer. H. Drievuldigheid, één God, ontferm Ü onzer.
H. Maria, bid voor ons.
H. Moeder Gods,
Moeder der goddelijke genade, g
Ongeschonden Moeder,
161
Beminnelijke Moeder, bid voor Wondervolle Moeder,
Moeder des Scheppers,
Moeder des Zaligmakers, Allervoorzichtigste Maagd, Eerwaardige Maagd,
Lofu-aardige Maagd,
Machtige Maafri,
Goedertierene Maagd,
Getrouwe Maagd,
Spiegel der rechtvaardigheid. Zetel der wijsheid.
Oorzaak onzer blijdschap, Geestelijk vat,
Eerwaardig vat.
Uitmuntend vat van godsvrucht.
Geheimzinnige roos,
Toren van David,
Ivoren toren.
Gulden huis,
Ark des Verbonds,
Deur des Hemels,
Morgenster,
Behoud der kranken.
Toevlucht der zondaren,
Troosteres de bedrukten,
Hulp der Christenen,
Koningin der Engelen,
Koningiu der Aartsvaderen,
Koniiisin der Pro ie ten.
162
Koningin der Apostelen, bid voor ons.
Koningin zonder erfsmet ontvangen, m Lam Gods, dat wegneemt de zouden der
wereld, spaar ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, verhoor ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm L onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Onze Vader, enz.
Onder uwe bescherming nemen wij onze toevlucht, o H. Moeder Gods, verstoot onze gebeden niet in onzen nood; maar verlos ons altijd van allo gevaren, o glorierijke en gezegende Maagd, onze Vrouwe, onze middelares, onze voorspreekster, verzoen ons met uwen Zoen, beveel ons aan uwen Zcou, vertoon ens aan uwen Zoon.
Lid voor ons, H. Moeder Gods. - Opdat wij waardig worden do beloften van Christus.
163
LAAT ONS BIDDEN.
Wij bidden U, Heer, stort uwe genade in onze harten, opdat wij, die door de boodschap des Engel.», de menschwovding van Christus, Uwen Zoon, heiben keren kennen, door zijn lijden eu kruis tot de glorie der verrijzenis n.ogen geraken. Door denzelfden Christus, onzen Heer. Amen.
VAN
HET HEILIGE HAET YAN MAKIA.
Heer, ontferm ü. onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsehe Vader! ontferm Ü onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
God, heilige Geest, ontferm U onzer. Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer.
164
Hart van Maria, allerzuiverst van af uwen oorsprong, verwerf ons de genade der goddelijke liefde.
Hart van Maria, vol genade.
Hart van Maria, gezegend boven alle harten.
Hart van Maria, levend beeld van liet
' ft)
Hart van Maria, voorwerp van het wel- ^
Hart van Maria, bron van oottnoecliiheid, 0
Hart van Maria, zetel der barmhartig- S heid,
Hart van Maria, vuur der goddelijke aq
Hart van Maria, oceaan der goedheid,
ö o
Hart van Maria, wonder van onschuld
Hart van Maria, spiegel van al de god- oq delijke volmaaktheden, g-
Hart van Maria, waarin het bloed e. van Jesus, do prijs onzer verlossing, quot;pr gevormd is, _
Hart van Maria, dat, door uwe vurige verlangens, de zaligheid der wereld ft hebt bespoedigd.
Hart van Maria, dat voor de zondaars
genade verwerft,
Hart van Maria, dat de woorden van Jesns getrouw bewaardet.
165
Hart van Maria, met een zwaard vmi
droefheid doorstoken,
Hart van Maria, door liet lijden van
Jesus met bitterheid vervuld,
Hart van Maria, met den gekruisigden
Jesus aan het kruis gehecht, ^
Hart van Maria, met Jesus in het graf ^ gedaald, 0
Hart van Maria, bij de verrijzenis S van Jesus een nieuw leven aan-nemende, ^
Hart van Maria, bij de hemelvaart « van Jesus met, ee.ne onuitsprekelijke cL vreugde o verstel ut.
Hart van Maria, troost der cedroefden, Hart van Maria, toevlucht der zondaren, Hart van Maria, hoop en schuilplaats
van allen, die U toegenegen zijn, 2, Hart van Maria, luilp en steun der
stervenden.
Hart van Mam, vreugde en genoegen der Engelen en Heiligen in den Hemel,
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ens, Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, verhoor ons. Heer.
166
Liim Gods, dat we^aeemt de zonden der
wereld, ontferm U onzer.
Christus, boor ons.
Christus, verhoor ons.
Wees gegroet, enz.:
Oneindig goedertieren God, die tot za-liglieid der zondaren en tot troost der bedroefden aan de gelukzalige Maagd Maria een Hart gegeven hebt gelijkvormig aan dat van uw goddelijken Zoon, verleen aan diegenen, die dit zniver en onbevlekt Hart vereereu, de genade van, door hare voorspraak en verdiensten, gelijkvormig te worden met het fl. Hart van Jesus. Amen.
GEBED MET VOLLEN A.FLAA.T.
Al wie, na gebiecht en gccommu.nicecrd te hebben, hot volgende gebed godvruchtig voor eenig beeld van den gekuuiste leest en daarenboven eenigen tijd naar de meening van 3. H. dan Paus bidt, verdient een vollen aflaat, welke ook aan de zielen in het Vagevuur kan worden toegevoegd. (Door Paus Pius IX bekrachtigd, 81 Juli 1858).
167
GEBED.
Zie, o goede en allerzoetste Jesus, ik werp mij voor uw aangezicht op mijne knieën neder en bid en smeek U met al den gloed mijner ziel, dat Gij levendige gevoelens vau geloof, hoop en liefde, een waar berouw over mijne zonden en een vasten wil, om ze te verbeteren, in mijn hart wilt drukken; terwijl ik met groote aandoening en smart uwe vijf wonden bij mij zeiven overdenk en in den geest beschouw, voor oogen hebbende, wat reeds de profeet David, van U, o goede Jesus, in den mond nam: Zij hebben mijne handen en mijne voeten doorboord, zij hebben al mijne beenderen geteld, (Ps, XXI, 17—18.)
VOOEBEllEIDEXD GEBEK.
Almachtige en eeuwige God, ik betrouw, dat mijr.e zonden mij in het Sacrament van boetvaardigheid zijn vergeven, wat de schuld en de eeuwige straffen betreft. Maar daar ik aan uwe rechtvaardigheid wellicht nog door tijdelijke straffen voldoening moet geven, neem ik mijne toevlucht tot den schat der overvloedige voldoeningen van onzen Heer Jesus Christus, de H. Maagd en dc Heiligen. Uwe Kerk, die daarvan do uitdeelster is, veroorlooft mij heden uit dis onuitputtelijke bron te genieten, om aan te vullen, wat aan mijne w,erken ontbreekt. Laat mij declen, o barmhartige God, in dien kostbaren aflaat, welken ik afsmeek. Ik verfoei op nieuw mijne zonden en ik neem mij vast voor, met de hulp uwer genade, daarin niet meer te hervallen.
169
GEBED TOT GOl) DEN VADEK.
VOOK DE VEKHEIFING DEK H. KERK.
Gedenk, o eeuwige Vader, uwe Kerk, welke Gij van den beginne hebt bezeten. Verheerlijk haar als de Bruid van Jesus Christus, uw eenigen Zoon, die al zijn bloed voor haar gestort heelt. Wil, bid ik U, haar verheffen, itet zulk eea glans van heiligheid doen schitteren en met zulk een overvloed van genade vervullen, dit zij in haar strijden ca lijden steeds overwinne en meequot; en meer haren goddelijken Bruidegom gelijkvormig worde. Geef, dat al hare kinderen IJ door een levendig geloof kennen, IJ met eea vast betrouwen aanroepen en met altijd toenemende liefde beminnen.
Onze Vader; Wees gear oei; Glorie zij den Vader.
GEBED ÏOT GOD DEN ZOON,
VOOR DE UITROEIING DER KETTERIJEN.
O Jesus, waaraehtig lichf dat allen mensch, die in deze wereld komt, verlicht, ik smeek U de duisternis, de dwaling en de scheuring te doen verdwijnen. Geef, dat allen het licht der waarheid volgen en zich haas-
b*
170
ten, in den schoot der Kerk terug te kee-ren. O goede Herder, breng de verdwaalde schapen tot den schaapstal terug, opdat er maar ééne kudde en één Herder zij.
Onze Vader; Wees gegroet; Glorie zij den Kader.
GEBED TOT DEN H. GEEST.
VOOR DEN VREDE TUSSCHEN DB CHRISTEN VORSTEN,
O goddelijke Geest, Geest van liefdeen vrede, die zoo vele volken in de eenheid des geloofs hebt vereenigd, stort de volheid uwer genade uit over de vorsten en hunne dienaren. Vervul hunne harten met dien geest van liefde, welken Gij op deze aarde gebracht hebt. Geef, dat zij zich nooit door eenigen hartstocht laten vervoeren; dat zij nimmer iets ondernemen tegen uwe glorie en de eensgezindheid uwer Kerk, maar zich integendeel beijveren, om de volken, die Gij hun hebt toevertrouwd, naar de vreugde des eeuwigen levens te geleiden.
Onze Vader; Wees gegroet; Glorie zij den f ader.
171
GEBED TOT DE H. DRIEVULDIGHEID.
VOOR DE VERBREIDING DES GELOOFS,
H. Drievuldigheid. Vader, Zoon en H. Geest, gedenk, dat de zielen der ongeloo-vigen hot werk uwer handen zijn en Gij ze naar uw beeld hebt gesehapen. Dat uwe rechtvaardige toorn bevredigd worde door de gebeden der godvruchtige zielen en der H. Kerk. Maak een einde aan hunne blindheid, zend tot de heidensche volken apostolische mannen, die zich in uwe liefde beijveren, orn het geloof onder hen te verbreiden, U te doen aanbidden en beminnen.
Onze Vader; Wees gegroet; Glorie zij den Vader.
GEBED VOOR ONZEN H. VADER, DEN' TAUS.
O God, Herder en Bestuurder van alle geloovigcn, zie op uwen dienaar N, dien Gij tot Herder uwer Kerk hebt willen aanstellen, genadig neder; geef hem, bidden wij U, dengenen over wie hij gesteld is, door woord en voorbeeld tot heil te verstrekken, opdat hij samen met dc hem toevertrouwde kudde tot het eeuwig leven moge geraken. Door onzen Heer, Jesus Christus, uwen Zoon.
Ome Vader; TFees geyroetGlorie zij den Vader.
Wees gegroet op kindertoon. Wees gegroet, Mama Moeder, Yan Gods eengeboren Zoon, Onzen Heiland en BcLoeder, U, die cnze Moeder zijt,
U zij ook mijn lied gewijd.
Vol van gratie noemde u God, Vol van gunsten en genaden ;
O waar' dit ook hier mijn lot Op de smalle levenspaden ! Moeder Gods! o bid voor mij, 1 .Dat ik die steeds waardig zij. )
God is met n, welk eene eer! Wie zal u dan tegenstreven?
O mocht ik ook God der Heer, Als gij, reefct ter eere leven! Bid, Maxua ! bid voor mij, 1 Dat Gods eer mijn streven zij. j 1
173
Heerlijk blonk reeds in uw jeugd Uw volstandig Godsvertrouwen:
God beloonde uw stille deugd Zeegnend boven alle vrouwen.
Bid, Mama! bid voor mij, | ^ Dat ook ik gezegend zij. J
Ook uw goddelijke Zoon,
Onze Heer, zij mij ten zegen;
Stroom' zijn Heide er, gunstbetoon Op uw smeekgebed mij tegen.
Moeder Gods 1 o bid voor mij, J ^ Dat uw Zoon mijn Heiland zij. )
Lieve Moeder, o mijn vreugd. Bid voor mij, o bid voor allen.
Die door godsdienst, reine deugd. Streven naar uw welgevallen;
Bid voor ons in allen nood, ) ^ En in 't uur van onzen dood. J
174
II.
Huide eu Bede aan de heilige Maagd Maria.
Komt, heffen wij een loflied aan,
Ons hart klimme op van do aard,
Tot voor Gods troon, waar de Engelen staan, 't Zij met hun lied gepaard.
Wij zingen met den toon van 't stof En knielen zingend neer;
Wij staamlen dankbaar uwen lof, O Moeder van den Heer! (Ms.)
Dat onze lof u niet mishaag', O Hemel-Koningin!
Al is de toon van 't stof wat laag. Hij dring' ten Hemel in.
Geen mensch, die ooit zoo veel vermocht; Niets evenaart uwe eer;
Uw hulp is nooit vergeefs verzocht, O Moeder van den Heer! (bis.)
Uw ootmoed was zoo gadeloos. Zoo kostbaar in Gods oog,
Dat u zija Zoou tot Moeder koos,
Toen Hem ons lot bewoog.
175
O Morgenster der zaligheid,
Hij daalde in u ter neer,
Uw deugd bad u dat heil bereid,
O Moeder van den Heer! (bis,)
Verbaasd en woedend was de hel,
Om 'theil van ons geslacht,
Toen vi de Aartsengel Gabriël De hemel-boodschap bracht. Nu spanne Satan strik en net. Wij vreezen hem nist meer ;
Uw Zoon heeft hem den kop verplet, O Moeder van den Heer! (bis.)
Hoe lieflijk klonk der Engelen toon
Voor de eerste maal op aard',
Toen gij, o Zuivere Maagd, Gods Zoon
Hebt in een stal gebaard. Het Englenkoor juichte in ons lot
En daalde aanbiddend neêr;
Het zag — een menseh geworden God ■ U — Moeder van den Heer! (bis.)
Wij roepen u met heel de Kerk,
Als hulp en voorspraak aan.
Heeft Jesüs 't eerste wonderwerk Kiet op uw beê gedaan ?
176
Ach ! zie tlan gunstig van omhoog Op uwe kindren neer;
Beschouw ons met ecu moederoog, O Moeder van den Heer!
Uw Zoon, toon Hij aan 't kruishout liing. Ons 't eeuwig heil verwierf,
Beva! u aan zijn lieveling,
Eer Hij voor 't menschdom stierf.
Joannes' liefde ontving dit loon,
TV ij deelden in die eer;
Gij werdt zijn Moeder, Hij uw zoon, O Moeder van den Heer! (his.)
Wil zóó ook onze Moeder zijn;
Ons hart, dat Jesus mint,
Koept tot u, uit deez' raa pwoestijn: „Ach ! Moeder! zie uw kind!
Zie, lieve Moeder vun gena!
ïoch gunstig op ons neêr;
Uw liefde is zonder wederga,
O Moeder van den Heer!quot; (bis.)
Ach! Moeder van barmhartigheid !
Onttrek uw huip ons niet.
Als ons de wereld lokt en vleit,
Als gij ons waaklen ziet;
177
Als ze ons door wellust strikken zet. Of streelt door lof en eer,
Acb! dat uw voorspraak ons dan redd', O Moeder van den Heer! [bis.)
Wanneer ons armoe dreigt of drukt. Als ziekte of pijn ons kwelt,
Als alles, wat wij doen, mislukt, Als ramp op ramp ons knelt,
Als niets op aarde ons troosten kan. Ach! zie dan op ons neer;
Troost gij ons door uw voorspraak dan, O Moeder van den fleer! {bis).
Als eenmaal 't bange sterfuur slaat. Als de aard geen vreugd meer heeft.
Als geld en roem ons niet meer baat. Wellicht slechts wroeging geeft;
Als grootheid klein wordt in ons oog. Met 's werelds ijdole eer;
Wees onze voorspraak clan omhoog, O Moeder van den Heer! (bis.)
Bescherm ons zóó in eiken nood, En sta ons altoos bij;
Vooral in 't uur van onzen dood.
Opdat het zalig zij.
178
Eu wij, om 't heil voor ons bereid.
Met u, Goris lof eu eer Verbeffeu tot in eeuwigbeid,
O Moeder van den Heer! {bis.)
Aan Maria, onbevlelit ontvangen. 1.
Voor u klinken onze zangen,
Mosder zonder zonde ontvangen!
Maagd van Adams erfsmet vrij, O Maria, enkel gij! (bis).
Onbevlekte ! zij geprezen ;
Lelie door God uitgelezen.
Blinkend boven de Englenrij, O Maria, enkel gij! (l/is).
Maagd, bestemd een God te baren,
Jesüs' Kerk kwam 't ons verklaren,
Dat gij waart van de erfsohuld vrij, O Maria, enkel gij! [bis.)
179
Nu verkonden 't lofgezangen:
Vlekloos is een Maagd ontvangen; En ook wij, wij juiclieu blij;
Lieve Moeder dat zijt gij! (bis.)
Bid, o bid in 't zalig Eden Voor uw kindïen hier beneden,
Worde ons hart zoo rein als gij, Moeder, Moeder, sta ons bij! (bis.)
IV.
O, Moeder Gods, o reinste Maagd!
Naar 't voorbeeld onzer vadren. Vertrouwen wij, nooit vruchteloos, U smeekende te nadren. (bis.)
quot;VVij bidden n, o Koningin!
Wend minzaam toeh uwe oogen. Van 't glorieliclit, waarin gij troont. Op ons, in 't stof gebogen (bis.)
ISO
O O
Wij zuchten in dit tranendal. Van zielsgevaar omgeven,
En moeten vaak in druk en smart
En bange zorgen leven, (öis.)
Mi inr gij, o troost, o Imlp in nood, Wil onzer u erbprmen,
En berg ons, voor 't gevaar beschut, In uwe Moederarme:a. (öis.)
De duivel zoekt ons ten verderf,
Zijn strikken uit te zetten;
Maar gij, o kom, wil met uw voet Zijn helsohen kop verpletten, {bis)
De ivereld tracht door schijngeluk Ons aan de deugd te onttrekken;
Maar geef dat wij nooit onze ziel Door 't aardsche slijk bevlekken, (dis.)
Het vleesch is zwak en steeds geneigd Om schijnvreugd na te jagen;
Maar bid, dat wij als 't hoogst geluk God zoeken te behagen, (bis.)
181
Maria, bid, bid uwen Zoon,
Dat wij, hoezeer omgeven Van zon.Ie en kwaad, toeli immer rein Voor Godes aanscliijn leven, {bis.)
O bid, dat wij aan !s levens eind,
In Jesus liefde sterveri,
En na den dood, met n vereend, Het rijk des Hemels erven, (dis.)
Maeia leev'! wat glans en luister menglen Zich in dit hart van alle vlekken vrij! Mabia leev'! de Koningin der Engelen, De Moederinaagd aan 't hoofd der maag-
deurij.
Maria leve met God, haar lind!\ , Leve Maeia! die ons als moeder mini 1
182
Maeia leev'! kom laat ons voor haar knielen. Ze is dochter Gods, Gods Moeder, Godes
bruid ;
Maeia leev'! ze is 't heilverbond der zielen. Door hare hand stort God zijn gunsten uit. Maeia leve, enz.
Maeia leev'! zou ik haar ooit verlaten? 'k Was liever dood en lag in 't duister
graf:
Wat, zonder haar, zou mij het leven baten? Neen, God, breek eer den draad mijns
levens af.
Maeia leve, enz.
Maeia leev'! laat me in haar liefde leven. Met haar vereend, vrees ik noch dood,
noch pijn;
De laatste zucht, die op mijn lip zal zweven, Zal liefdezucht voor u, Maeia, zijn. Maeia leve, enz.
183
TEll EEKE VAN HET
Heilig eu Oubevlekt Hart yan Maria.
(Wijze : Wees gegroet op kindertoon).
Laat nu de aarde op blijden toon 't Duizendstemiuig feestlied zingen,
Eeeds weerklinkt om 's Heeren troon 't Lofgezang der hemellingen,
't Euisch der Moeder van den Heer,) ^ En haar heilig Hart ter eer! j ' '
Spiegel, gij, van Godcs macht, Die voor de erfsmet u beveiligd,
U uit heel het aardseh geslacht Zich ten woontent heeft geheiligd, Heiligdom van Gods geua!
Tempel zonder wederga!
Ylekloos Hart! wie zal uw lof, Wie uw zaligheid bezingen ?
De Englen van het hemelsch hof Spreken in hun hooge kringen, Neen, zij spreken nimmer uit, Wat dit heilig Hart omsluit.
184
Vosr liet machtig zonnelicht,
Wijkt de stille sterrenluister.
Maar de zou haalt 't aangezicht En haar stralen weg in 't duister Voor de glorie van de Maagd, i Die aan 't Hart van God behaasrt, (
bis.
Eeiner dan ooit sneeuwvlok viel, Waardig hier haar God te aanschouwen,
Was de hemelreine ziel Der gezegendste slier vrouwen;
Op die schoonheid zag de Heer 1 ^ Van zijn hoogen zetel neer. j
Toen nu 't Woord in uwen schootj Moedermaagd 1 was neergekomen,
En, bereid ten offerdood, Knechtsgestalt had aangenomen,
O wat hebt ge een liefdegloed ) ^ In uw Moederhart gevoed! )
Hoe was toon uw Hart verheugd, En in liefdevuur verslonden !
Want gij droegt der heemlen vreugd; Maar, o Moeder ! eens ook wondden Al de schichten van de smart 1 7. Uw beminnend Moederhart. (
185
U doorgriefde wond bij wend Door geheel uw lijdend leven;
Maar toen ge onder 't kruishout stondt. En uw Zoon den geest zaagt geven, En een speer zijn zij' doorstak, ) ^ Ach ! wie meldt, hoe 't Hart u brak.)
Uit dat lichaam, zoo vorsnhonrd,
Vloeit een bloedstroom voor haar neder;
Wie, wie is er die niet treurt Met een moederhart, zco teeder;
Maatloos als de onmeetbre zee Is Mama's boezemwee.
Ach 1 droog hare tranen af,
Eijs, o Koning van het loven!
Eijs weer op uit 't duister graf.
En van glorielicht omgeven,
Trooste uw aangezicht de smart Van gebroken Moederhart.
Wees, Maeia ! wees getroost.
Lang zal 't lijdensuur niet wezen:
lier de derde morgen bloost,
Ziet ge uw Zoon, uit 't graf verrezen. Vrij van smart en vrij van smaad, i In 't onsterflijk lichtgewaad.
9
186
Daar, daar ziet zij reeds haar God, Haar beminden Zoon genaken.
En een nameloos genot Voelt zij nu haar Hart doorblaken, Tot Hij, in triumf gekeerd.
Aan des Vaders zij' regeert.
Rustloos zucht haar minnendllart, Nu ze op aard nog moet verwijlen;
O zij wil van liefdesmart Opwaarts naar heur Jesus ijlen,
Die in 's Vaders heerlijkheid Eeeds haar zetel toebereidt.
Als het maagdlijk was voor 't vuur. Voelde zij haar Hart verteren.
Zij veismaeht naar 't zalig uur Dat de stem haar roep' des Heeren. Jesus komt haar te gemoet Eu zij sterft van liefdegloed.
Heilig Harte 1 vrij van smet,
Troost voor wie op u vertrouwen,
Hooi- ons kinderlijk gebed, O gezegendste aller vrouwen.
Vraag nn, vraag van 't godlijk Lam, j ^. Dat zijn liefde ons hart ontvlamm' j
187
VIT.
Juublend wil ik u bezingen,
Moederiocagd! die op den troon In het hoogst der hennelkringeu
Zijt gezeten naast uw Zoon; De Engelen om u opgevaren
Blijven, met verrukt gemoed, In 't geheim der liefde staren.
Waar uw beider hart van gloedt.
't Vloekwoord op ons uitgesproken.
Klevend aan den schoot der vrouw. Werd voor u alleen verbroken,
In wie God eens wonen zou;
Vóór die heilzon op ging varen,
Schoot voor 's werelds wachtend oog, Vlekloos, uit den nacht der jaren, Uwe morgenster omhoog.
's Heeren Engel werd gezonden,
Die, met zwanger licht omhuld, U de boodschap kwam verkonden. Die 't erbarmingsplan vervult.
188
Ja, de hemel huwde aan de aarde,
En Dien gij in Bethlems stal Zonder pijn of smarts baarde
AVas de schefipcr van 't heelal!...
Dan wat zang komt hier te stade,
Meldt Makia's liefdevuur:
Hoogste liefde der genade,
Hoogste liefde der natuur!...
Neen, geen toug heeft dit vermogen;
Christenen! zoo ge 't wilt verstaan. Wendt dan naar het kruis uwe oogen, Eu ziet daar uw Moeder aan.
Daav is 't dat ze in liefdesmarte 't Offer van haar Jescs deelt.
Daar dat aan haar moederharte Hij als kindren ons beveelt.
Moeder dan, vau God gegeven!
Bid voor ons, bid uwen Zoon, Dat Hij eens in 't eeuwig leven Ons zijn heerlijkheid vertoon'.
189
Ziet gij daar de wolkeu zweven
En de zon in vollen glans, Hoogei's hoogcr nog verheven,
Kehittren aan den hemeltrans ? Nog veel hooger, ver daarboven,
Zerelt op haar liefdetroon,
In liet hoogst der Hemelhoven, ) ^ Jesüs' Moeder naast haar Zoon )
O wat luister! o wat stralen!
O wat hartverblijdend licht Stroomt door 's Hemels wij dj zalen
Van haar maagdüjk aangezicht, 's Vader eeuwig alvermogen
Stort zijn heilvloed op haar uil, 's Hcilaads glans bezielt hare oogeu, | 'sGeestes gloed outvlamt zijn Bruid. |
Maagdenrijen, Englenscharen, Cherubs, Serafs zonder tal, Menglen stem en citersnaren Met het blijdst bazuingeschal.
190
Allen juublen, God ter eere,
Om Maria's heil verheugd.
En de Moeder van den Heere Is de tweede Hemelvreugd.
Needrig kind in Salem's Tempel,
Avme Maagd in Nazareth!
Vrouw, verschopt van Bethlems drempel,
Moeder, onder 't kruis verplet!
Liefste Moeder, in uw leven
Zoo gemarteld, zoo gehoond,
En zoo roemrijk thans verheven,
En zoo glorierijk gekroond !
Moeder, ach', door al uw smarten,
En door al uw heerlijkheên.
Zie de wensehen onzer harten.
Hoor, verhoor die kiuderbeên:
Moeder, ja, wij gpan verloren;
Stelt gij Satans macht geen perk, Moeder, Moeder, leen uwe ooren. Eed ons, en bescherm de Kerk.
191
Lofzang en Opdracht aan de H. Maagd.
O Maagd, o schoonheid nooit volprezen! O kunstgewrocht van 't Opperwezen !
Wat luister schittert om uw troon; De Seraf, aan zich zelv' onttogen,
Juicht, voor uw grootheid neergebogen, O Koningin, wat zijt gij schoon! {bis.)
Al mist, Marta ! 't aardsche duister Het schouwspel van uw grootschen luister,
Ons koestert toch uw liefdegloed. Do Hemel roemt uw heerlijkheden, Wij juichen juublend hier beneden;
O Moedermaagd! wat zijt gij goed! (bis).
quot;Voorwaar wij hebben 't ondervonden, O! dat wij 't toch vermelden konden,
Wat balsem ge ons in 't harte giet; quot;Uw mildheid kent voor ons geen palen, Geen kleur kan uwe teerheid malen;
Neen, beter Moeder is er niet! {bis).
192
4
Drink, ilauk voor zoo veel liefdedaden, Voor zoa veel duizende genaden,
Onlvloeid aan uwe Moederhand. Ontvang vcor al die zegeningen, O Moeder ! van uw lievelingen
Hun hart tot eeuwig onderpand, (dis.)
O Moeder, altoos even tceder,
O zie met welbeliagen neder
Op 't offer van uw dierbaar kroost! Schrijf' iu uw hand ons aller namen,
Neem in uw hart ons harte samen;
Dan, Moederlief, zijn wij getroost! (iis.)
Dan mogen vrij de winden tieren. De bliksem^ door het luchtruim sieren.
En monsters woelen in de zee:
Vergeefs hun razen, hunne woede. Wij zeilen, onder uwe hoede
Beveiligd, naar de hemelreê! (iis.)
Daar zal geen vrees ons hart meer klemmen. Daar Kingen wij met blijder stemmen.
Geschaard om uwen zegentroon. Uw Naam tot lof en God ter oere;
Ma) ia. Moeder van den Heere,
Wat zijt gij goed ! wat zijt gij schoon ! (dis.)
193
X.
(keeezang) Maria, wees gegroet, (iw.)
{Twee) Kom nog een tweede maal!
Komaan, nog honderdmaal!
{Allen) Maria, wees gegroet, (bis.)
Welaan nog duizendmaal!
Neen, zonder eind of paal:
Maria, wees gegroet. (Sis.)
Yan eiken Serafijn,
Van eiken Cherubijn :
Maria, wees gtgroet. (fos.)
Van gansch het Englenkoor Klink' 't heel den hemel door: Maria, wees gegroet, {bis.)
Van ieder steen, hoe klein, Van eiken korengrein:
Maria, wees gegroet, {bis.)
Van 't bloempje langs den stroom, Van 't blaadjen op den boom : Maria, wees gegroet. (5js.)
9*
194
quot;Van 't kleinste spiertje gras,
Van 't diertje uit 't kleinste ras: Maria, wees gegroet [bis.)
Van heel het vooglenlieer
Van 't kleinste vischje in 't meer Maria, wees gegroet, [his?)
Van alles wat er leeft.
Van alles wat er zweeft:
Maria, roees gegroet, {bis.)
Van ieder kruid en vmeht,
Van water, vuur eu lucht:
Maria, icees gegroet, {bis?)
Van al wat is in mij.
Dat u behaaglijk zij:
Maria, wees gegroet, (bis.)
Dan hoop ik, na mijn dood.
Te zingen in uw schoot:
Maria wees gegroet [bis?)
195
XI.
JUBELLIED asm Maria, oulbevlekt ontvangen, i.
Lieve Moeder van den Heer!
Laat ons om uw zetel dringen,
Laat uw kindren, u ter eer, 't Zielverrukkend feestlied zingen, 't Moet weerklinken luid en blij : i Moedee onbevlekt zijt gij ! j ls'
't Heeft reeds 't wijde wereldrond En horsclieppend overklonken
't Woord door l'ius mond verkond; En uw kindren, vreugdedronken, Juublen op uw feestgetij;
Moeder, onbevlekt zijt gij.
Neen, dat loflied zwijgt niet meer: Tot aan 's werelds verste palen
Zullen, met bet hemclseb heer.
Al uw kindren 't luid herhalen, 't Woord van 't zalig Jubeltij : Moepee, onbevlekt zijt gij.
196
En we voegen dauk eu bee Ann do blijde feestgezangen;
Wie, wie dankt niet met ons mee Voor al 't beil door u ontvangen In liet zalig Jubeltij, )
Moeder, onbevlekt ziot gij! )
Zonneznivre Moedermaagd!
Om do glorie u gegeven.
Hoor ook wat ons hart u vraagt: Dat we, na een schuldloos leven, Eeuwig juubleu aan uw zij; Moldee, onbevlekt zijt gij!
XII.
Maria's beeld te midden
Van vrolijk seliittrend lieht.
Noodt ons te komen bidden Bij 't altaar Haar gesticht.
Komt, laat ons tot Haar ijlen. Een kleine poos daar wijlen.
Maria, Maria, Moeder zegen ons.
197
quot;Wij vallen u te voeten,
Neem ons genadig aan. Ontvang eerst onze groeten,
Vóórquot;dat wij huiswaarts gaan; Dan gaan we büj te moede, quot;Vertrouwend op uw hoede. Mama, enz.
ü wijden we onze harten,
Yoor 't goede dat ge ons doet, In blijdschap en in smarten,
In voor- en tegenspoed.
Steeds willen we u vereeren. En uwen roem vermeêren,
Maria, enz.
Stort met uw moederhanden
Uw zegen op ons neer; Verbreek des zondaars banden
En breng tot God hem weer. Dan ziet ge ons morgen weder, O Moeder goed en tcedcr! Maria, enz.
198
De stille nachb daalt neder, {bis.)
God selionk een dag ons weer: Gods gunsten vloeiden weder, {bis,)
Wij danken U, o Heer!
Ontvang, o Albehoeder !
Dien dank van ons genaoed, En dat uw lieve Moeder [bis.) Ons dezen nacht behoed'.
O Moeder vol erbarthen, [bis.)
Verheven Hemelbruid!
O strek uw open armen [bis.)
Al zeegnend naar ons uit; Wil onze rust bewaken,
Verdrijf des vijands maeht; En als de dood zal naken, fbis.j Hoed ons voor d'eeuwgen nacht.
199
Smeekzang tot de Moeder der zeyeu Smarten.
(Wijze: Stabat Mater).
Zie, gjezegendste aller vrouwen ! Uwe kind'ren vol vertrouwen
Weer ecusteyamig tot u gaan, irmeekeucl naar uw bechuis trekken, Smeekend tot u de armen strekken. Hoor, aeii, hoor uw kindren aan.
Hoor, ach, hoor ons om de smarte, Die u sneed door 't moederharte,
Bij het woord van Simeon ; Hoe doorgriefde u 't vreeslijk lijden, Dat uw Jesus door moest strijden. Eer hij dood en hel verwon.
3.
Hoor, aeh, hoor ons om de smarte. Die u sneed docr 't moederhorte.
Toen gij Bethlem om den dood Van zijn wiehtjes hoorde karmen, En gij niet uw kindje in de armen Bevend naar Egypte vloodt.
300
4.
Hoor, ach, hoor ons om de smarte, Die ii sneed door 't moedcrharte,
Bij 't verliezen van nw Kind, Dat ge eorst na dries lange dagen, Na veel vragen en veel klagen,
In den tempel wedervindt.
5.
Hoor, ach, hoor ons om de smarte. Die u sneed door 't moedcrharte,
ïoe i ge nw Zoon ter dood zaagt gaan En Hem onder Jt kruis ont hijgend, Afgemarteld, ncderzijgan d,
't Smartelijk oog op ti zaagt slaan.
Hoor, ach, hoor oas om de smarte, Die u sneed door 't moedcrharte.
Toen gij met uw Zoon gewond, Met Hem al zijn pijnen lijdend. En den wreeu.-.n doodkamp strijdend, Onder 't bloedig kruishout stondt.
7.
Hoor, ach, hoor ons om de smarte, Die u sneed door 't moedcrharte,
ïoen, als alles was volbracht,
Gij uw Zoon, van 't kruis genomen, In uw armen neêr zaagt komen.
Toen aan al uw kindren dacht.
201
Hoor, ach. hoor ons om de smarte. Die. u sneed door 't moederharte.
Toen ge mv Zoon, in 't graf geleid. Aan uwe oogen lieel onttogen.
Diep bewogen neergebogen,
Eenzaam, Moeder! hebt beschreid.
Moeder dan der Zsveu Smarten!
Trouwe troost der droeve harten,
8ta, o sta uw kiudren bij.
Dat we dragen al de dagen 's Levens plagen zonder klagen,
Leer ons lijden zooals gij.
Maar o Moeder! mag het wezen. Dut zij vau het ziekbed rezen.
Zij, die ons ter halte gaan,
Uat we ons innigst zielsverlangen In die schoone maand ontvangen;
Hoor dan, hoor uw kiudren aan.
Ach, dat ik genezing vonde Van de wonde mijner zonde.
Die ik pleegde keer op keer;
Voer, o Moeder van erbarmen.
Voer mij in de broederarmeu Vau uw lieven Jesus weer!
203
En dat mij uw bee verwerve, Dat ik leve, dat ik sterve
In de liefde van uw Zoon, En, o zegenrijkste Vrouwe!
Eens uw heerlijkheid aansehouwe. Waar gij zetelt naast zijn troon!
Eenigen
Allen
XV.
O Beeld der schoone liefde,
Makia, Josephs bruid! Gij vraagt mij wederliefde
En stort uw gunsten uit. 'k IT il eeuwig u beminnen,
O Hemel-Koningin !
Frent diep in hart en zinnen Mij uw gedachtnis in.
S.
O Josephs bruid, mijn Moeder!
Mijn troost, miju toevluchtsoord: Uw Zoon is mijn behoeder. Die immer u verhoort.
'A f-Fït eeuwig, enz.
203
O Had ik zocr eel monden Als sterren in de lucht,
Ik zou uw lof verkonden,
Voor geen gevaar beducht. 'k Wil eeuwig, enz.
O Had ik zoo veel zielen Als korrels zijn op 't strand;
Als immer druppels vielen,
'k Schonk ze u met milde hand. 'A Wil eeuwig, enz.
Hoe moet ik mij beklagen.
Daar ik, ellendig mensch,
U zoo niet kan behagen Als ik het vurig wensch,
'k Wil eeuwig, enz.
Ik zal mij alle dagen,
Tot uwe vreugd cn eer.
God vruchtiger gedragen,
Eu dienen mijnen Heer.
Wil eeuwig, enz.
•2U4
Juicht nu, blijde Sions koren3 Laat uw jubelzangen hoor on J)oor het ruim der hemelwoon! Meimaand stijgt ten bloementroon; Om de heiige Maagd te tooien,
YVii zo blad en bloera ontplooien,
Ganseh natuur vereert de Maagd, Die het kleed der onschuld draagt, [bis.) 2.
Gulden Zonne! doe uw stralen Tan 't azuur des hemels daleu; Bloemengeur, doorzweef deu hof. Tot Mauia's eer en lof.
't Heilig Kind, — heur roem en eere. Nu haar Zoon nog, — eens haar Heere,
Drukt zij aan het vroom gemoed.....
Moeder Gods, o wees gegroet. (5is.)
Voorbeeld van de moederliefde.
Zelfs nog toen zijn kruis u griefde. Op u staren wij met vreugd. Leidsvrouw op het pad der deugd. Ja, uw vlekloos heilig leven Is ten gids aan ons gegeven,
't Zij in vrede of bangen strijd.
U zij steeds ons hart gewijd, (üs.)
305
4.
Laat ons, met een zo^t verrukken, 't Schoonst gebloemt der meimaand plukken, En u, met verheugden geest.
De offers biên van 't lentefeest.
Zie, wij nadren, om te toon en,
Hce we u. 's Hollands Moeder, kroonen, Gij, die de uitverkoorne waart.
En den Redder selionkt aan de aard', (dis.)
XVII.
Maria, Koningin,
Ons aller zielsvriendin,
Maria Salve!
Die troost en vreugd bereidt, O hoop, barmhartigheid,
Maria Salve!
3.
Wij zuchten zonder tal In 't droevig tranendal:
Maria Salve !
Wij roepen 't eiken stond,
Tot u met hart en mond;
Maria Salve!
206
In alle leed en smalt, In rouw en druk van 't hart
tlaria Salve/
In leven en in dood.
En in den laatsten nood: Maria Salve!
Kom, heel het hemelsch hof, Zing mede tot haar lof;
Maria Salve!
En ook het Englenkoor,
Zing' rustloos immer door: Maria Salve!
O menschen, zingt te gaar, Tot eer en lof van haar;
Maria Salve:
En dat uw tong herhaal' Tot honderdduizend maal: Mcaia Salve !
207
XV III.
{Eenigen) Gegroet o Hemels Koningin,
{Allen) O Mama!
{Eenigen) Dermensehcn luilp en zielsvriendin, {Allen) O Makta !
j Wees blij, o Englenrij. {Eenigen) ! En 't Heiligen koor claarlij, ) Looft Haar in Jut feestgetij: [Allen) Salve-salve-salve, Regina!
O Moeder der barmhnrliglieid,
o Maeia!
Des levens vreugde en zoetigheid, Ó Maeia!
Wees Mij, enz.
Wij kindren Eva's smeeken luid,
O Maeia !
En zien naar u om voorspraak uit, O Maeia !
Wees blij, enz.
208
Zie, wat al tranen zonder tal,
O Mama !
Steeds vloeien iu dit jammerdal, O Maeia !
Zie, Moeder, hier uw kindren staan,
O Mama!
En neem lum bede gunstig aan, O Mama!
Wees blij, enz.
Zie vol erbarmen op ons neer,
O Mama.!
Van uit den hoogen hemelsfeer, O Mama !
Wees blij, enz
En toon ons eens door deugd bereid,
O Maeia!
Uw Zoon, den Heer der heerlijkheid, O Mama!
Wees blij, enz.
209
En als ge ons voor Gods vierschaar ziet,
O Mabia. !
Ach, Moeder ! dan verlaat ons niet, O Maria !
Wtes blij, enz.
XIX.
Maria, onze hulp iu allen nood.
(JEenigeri) Moedermaagd, wij groeten
{Allen) U, Mama teêr!
{Eenigen) Vallen u te voeten,
{Allen) Moeder van den Heer. O Maria, help tocJi al, Wat hier zucht in 'tiranendal!
Wil door uw erbarmen.
Moeder van den Heer? Liefdrijk ons beschermen, Zie toch op ons neêr. O Maria, enz.
10
310
Trek ons ongeschonden. Moeder van den Heer!
Uit het slijk der zouden, Zie toch op ons neêr.
O Maria, enz.
Wil van lijfsgevaren,
Moeder van den Heer!
liiefdrijk ons bewaren. Zie toch op ons neer.
O Maria, enz.
Vruchten schenke ons dc aa Moeder van don Heer,
Op uw beê vol waarde! Zie toch op ons neer.
O Maria, enz.
Kwelt de uood ons 't leven, Moeder van den Heer!
Wil dan spijs ons geven, Zie toch op ons neêr.
O Maria, euz.
21]
En iu oorlogstijden, Moeder van den Ij eer !
Wil dan voor ons strijden, Zie toch op ons neer.
O Maria, enz.
En als wij eens sterven, Moeder van don Heer!
Ons gena verwerven : Zie dan op ons neêr.
O Maria, enz.
Als do ziel gaat scheiden, Moeder van den heer!
Wil haar dan geleiden, Zie dan op ons neêr!
O Maria, enz!
En na 't aardschc lijden Moeder van den Heer !
Eenwig ons verblijden. Zie dus op ons neêr.
O Maria, enz.
212
Wees gegroet, o reine Maagd!
Wees gegroet, Mama !
Hoop en troost van 't hart dat klaagt,
Hoop en troost, Maria !
0 ! Mavia, vol genade,
Help, dal ons geen vijand schade. Wees gegroet, Maria!
Voor u wijkt de glans der maan,
Koningin der eere!
Moet de zon zelve achterstaan.
En het starrenheere.
Moeder Gods, zoo hoog verheven, '1 Hart verlangt u na te streven, Wses gegroet, Maria !
Bron der hoogste minlijkheid!
Wie zou u niet minnen ?
U, die ons steeds heil bereidt,
Troost en vreugd van binnen. O gij Koningin! daarboven Boor geen tong genoeg te loven,
Wees gegroet, Maria !
218
Onverdeeld eu t' allen lijd, Steun en hoop, Maria!
Zijn wij innig u gewijd,
Onze liulp, Maria.
Bid, dat God ons na dit leven Moog' den sckoonen Hemel geven Wees gegroet. Maria!
Raalte, C. PAS,
2 Aprilis 1873. Lihr. Oen
De maand Mei, bijzonder aan de vereering
gewijd der Allerheiligste Maagd Maria. » 1
Opdracht der Meimaand aan Maria....................u 5
Korte aanwijzing om deze overweging met
vrucht te doen..................................................................................„ 6
Gebed vóór elke overweging................................................„ 8
Gebed na elke overweging....................................................„ 9
OVERWEGINGEN VOOR ELKEN DAG DER MEIMAAND.
I. Dag. — Maria's onbevlekte Ontvangenis. — Vrucht: verlangen naar grootere reinheid des harten. — Gebed.............. n 1]
II. Dag. — Geboorte van Maria. — Vrucht: verlangen om de genade des Doopsels, de liefde Gods niet meer te verliezen. —
Gebed........................................................ » 14
III. Dag. Naam van Maria. — Vrucht: verlangen om den naam van Christen waardig te dragen. — Gebed................. » 18
IV. Dag. — Opoffering van Maria in den Tempel. — Vrucht: opwekking om den
tijd wel te besteden, — Gebed............. u 22
INHOUD.
V. Dag. —• Jeugd van Maria. — Vrucht:
heilige voorbereiding tot of beantwoording aan onze roeping, — Gebed......... Blz, 25
VI. Dag. — Verloving van Maria. - Vrucht:
zorg voor eene ware en heilige vriendschap. — Gebed..................................... « 27
VIL Dag. — Boodschap des Engels aan Maria. — Vrucht: liefde tot God. —
Gebed........................................................ // 29
VIII. Dag. — Bezoek van Maria bij hare nicht Elisabeth. — Vrucht', liefde tot
den naaste. — Gebed............................. n 32
IX. Dag. ■— Reis van Maria naar Bethlehem. — Vrucht: gehoorzaamheid. —
Gebed........................................................ quot; 35
X. Dag. — Geboorte van Christus. —
Vrucht: onthechting aan de goederen
dezer aarde, — Gebed........................... n 38
XI. Dag, — De Jl. drie Koningen. —
Vrucht: bereidvaardigheid om die ofi'ers te brengen, welke God van ons vordert —
Gebed........................................................ // 40
XII. Dag. — 3faria-Zuivering. — Vrucht: ootmoed. — Gebed................................. // 43
XIII. Dag. — Voorzegging van Simeon. —
Vrucht: haat tegen de zonde. — Gebed n 46
XIV. Dag. — Vlucht naar Egypte. —
Vrucht: gehechtheid aan Jesns en rer-achting der wereld, — Gebed................ w 49
XV. Dag. — Verblijf in Egypte. — Vrucht:
n
INHOUD.
vertrouwen op Jesus. — Gebed............. Blz. 52
XVI. Dag. — Terugkeer naar Nazareth. —
J5 Vrucht: bekeering en boete. — Gebed u 55 ^
XVII. Dag. — Bedevaart naar Jerusalem, -
if
Vrucht: kinderlijke gehoorzaamheid en 57 liefde jegens de H. Kerk. — Gebed..... u 53
XVIII. Dag. — Verlies van Jesus. —
Vrucht: vrees van Jesus ooit door de
19 zonde te verliezen. — Gebel,................ n 60
XIX. Dag. — Angstig zoeken van Maria naar Jesus. — Vrucht: volhardende moed
2 in strijd en bekoring. — Gebed............ u 63
XX. Dag. — Wedervinden van Jesus in den tempel. — Vrucht: vreugde der zon-
5 daren, die zich bekeeren. — Gebed...... n 66
XXI. Dag. —Huiselijk leven te 'Nazareth.—'
Vrucht: godsdienstzin in de huishou-
S ding. — Gebed........................................ u 70
XXII. Dag. — Dood van den II. Joseph. —
Vrucht: verlangen naar een zaligen
dood. — Gebed........................................ « 72
} XXIII. Dag. — Maria op de bruiloft te
Cana. — Vrucht: kinderlijk vertrouwen ] op Maria's machtige voorbede. — Gebed // 75
XXIV. Dag. — Maria bij het lijden van i Jesus. — Vrucht: medelijden met de
smarten van Jesus en Maria en haat tegen de zonde als oorzaak van dat ' lijden. — Gebed...................................... u 78
XXV. Dag. — Maria bij den dood, van
Ill
INHOUD.
Jesus. — Vrucht: erkenning van de groote waarde onzer ziel. — Gebed...... Blz. 82
XXVI. Dag. — Maria, hij de begrafenis van Jesus. — Vrucht: geloovige onderwerping bij den dood onzer dierbaren en ijver om aan de zielen der afgestorvenen te hulp te komen. — Gebed...... u 86
XXVII. Dag. — Maria bij de Verrijzenis van Jesus. —— Vrucht: verlevendiging van ons geloof in de verrijzenis des
vleesclies. — Gebed................................ n 89
XXVIII. Dag. — Maria's sterven. - Vrucht: opwekking o.m steeds zoo te leven, dat ons aandenken in zegening blijft. —
Gebed........................................................ // 92
XXIX. Dag. —• Ten Kemel Opneming van Maria. — Vrucht: verlangen naar den Hemel. — Gebed.................................... // 96
XXX. Dag. — Het Rozenkransfeest. —
Vrucht: devotie tot de H. Maagd, als maehtige verdedigster der Kerk tegen
hare vijanden. — Gebed......................... u 99
XXXI. Dag. — Feest van het II. Jlart van Maria. — Vrucht: wederliefde en toewijding aan Maria. — Gebed............ n 103
GEBEDEN.
Gebeden bij de H. Mis.............................. n 107
TV
INHOUD.
Gebed tot de Moeder van Zeven Smarten (in groote droefheid en nood)................JBlz. 127
zeven gebeden tot dè h. maagd vook elken dag der week,
I. Zondag. — Gebed om vergeving der zonden......................................................BIz. 133
II. Maandag. — Gebed om volharding
in 't goede................................................ w 134
III. Dinsdag. — G'ebed ter verkrijging
van een zaligen dood.............................. u 135
IV. Woensdag. — Gebed om bevrijding
van de verdoemenis................................ u 137
V. Donderdag. — Gebed om den hemel
te verwerven............................................ « 138
VI. Vrijdag, — Gebed om eene vurige liefde tot de H. Maagd en tot haren goddelijken Zoon Jesus te bekomen...... // 140
VII. Zaterdag. — Gebed om de bescherming der H. Maagd te verwerven........ // 142
Gebed tot Maria onze Moeder........................................// 144
Dagelijksch gebed tot de H. Maria en Joseph 11 145
Gebed tot Jesus, Maria en Joseph........................11 146
Gebed voor onzen H. Vader den Paus..........// 148
Gebed tot het II. Hart van Maria........................« 150
Uitbreiding van het Memorare voor alle
vereerders van Maria................................................................// 151
Gebed tot Maria voor de overledenen............11 155
Gebed om zich de II. Maagd tot beschermster te kiezen......................................................................................u 157
V
INHOUD.
Toewijding aan Maria.................................Blz. 158
Litanie ter eere der Allerheiligste Maagd
Litanie van het H. Hart van Maria..................// 163
Gebed met vollen aflaat............................................................// 166
GEZANG-EN.
II. Hulde en bede aan de H. Maagd Maria // 174
III. Aan Maria, onbevlekt ontvangen................n 178
IV. O Moeder Gods........................................................................quot; 179
VII. Lofzang aan Maria............................................................« 187
IX. Lofzang en Opdracht aan de H Maagd // 191
X. Maria, wees gegroet................................................................quot; 193
XI. Jubellied aan Maria, onbevlekt ontvangen // 195
XII. Avondgroet aan Maria................................................quot; 196
XV. Ter eere van Maria........................................................quot; 202
XVI. De Meimaand..........................................................................« 204
XVIII. Salve Regina......................................................quot; 207
XIX. Maria, onze hulp in allen nood................quot; 209
XX. quot;Wees gegroet, Maria..........................................quot; ^12
VI