VOOR DE LEDEN
li T H 15 f' 11 T , DKKKER amp; VAN DE VEGT.
LUurgïsch-s V ■ ■ -jlnn . . Aartsbisdom U I RECH i O/lylS1
Voianummc-sr r ... :iddk
Gaarne verleenen wij aan het „Nieuw Handboekje voor de Congreganistenquot; Onze bizondere goedkeuring. Wij hebben het zeer geschikt bevonden om het doel der Congregatie —■ de meerdere vereering der allerheiligste Maagd — te helpen bereiken, en vvenschen daarom dat het in de Congregatiën, die in de plaatsen Onzer Jurisdictie reeds zijn opgericht of in't vervolg zullen worden opgericht, ten gebruike worde ingevoerd.
Gegeven te Utrecht, op den 15quot;quot; Augustus 1877-
De Aartsbisschop van Utrecht, f Andkf.as Tonatius Schaepman.
DE ^LLEI^HEILIGSTE EN pNBEVLEKTE /amp;AAGD
DE VEP^HEVEN ,/VÏOEDER VAN pOD 1 DE BEMINNELIJKE IVlOEDEI^DER MENSCHEN, ZIJ EN BLIJYE DIT BOEKJE MET
DIEPEN JÏERBIED EN JtlNDERLUKE jpiEFDE
Opgedragen, toegewijd en aaïjbes/olen!
(/Camp;
VOOR DE LEDEN
der
r lisaamp;s-—
POOR EEN p . J(. Priester.
i'iM.v '' /'jff
11 T RECHT,
DKKKER. amp; VAN DE VEGT
LHürgjscho V ■ ■1 / ■ ■ Aartsbisdom U f RECH f d/ly amp; Voignumm0r B 4 '.mööK
Gaarne vofleenen wij aan liet „Nieuw Handboekje voor de Congreganistenquot; Onze bizondere goedkeuring. Wij hebben het zeer gescliikt bevonden om het doel der Congregatie — de meerdere vereering der allerheiligste Maagd — te helpen bereiken, en wenschen daarom dat het, in de Congregatiën, die in de plaatsen Onzer Jurisdictie reeds zijn opgericht of in't vervolg zullen worden opgericht, ten gebruike worde ingevoerd.
Gegeven te Utrecht, op den 15'quot; Augustus 1877-
De Aartsbisschop van Utrecht, t Andreas Ignatius Schaf. pman.
Aan
de ^llerheihgste en pnbevlektb
de vei^heyen /V5.0eder van pOD , de beminnelijke jvioedei^der jïiensghes, zij en blijve dit boekje met
diepen |iEPxBIED en jclnderluke jpIEFDE
Opgedragen, toegewijd en aanbei/olen!
y/ij loeuscJicu fjGcti lciuye voorrede tot dit kleine boeltje dat wij aan de kinderen van uwe yoede Moeder Maria aanbieden, ter neer te schrijven: het moge zelf zich ingang verschaffen. Ons doel was, om daardoor in eene werkelijke behoefte te voorzien: iets bij te dragen tot den meerderen bloei der Congregatie vnn Onze Lieve Vrouw, tot de meerdere Vereering van de allerheiligste Maagd, en Moeder Gods Maria.
Utrecht.
ü» den feestdag van Maria's Visitatie 1877: .*•gt;
DE 11
§ 1-
Elke Congregatie moet, om deel te Lebben aan de aflaten, onder § 11 opgegeven, met goedkeuring der Kerkelijke Overheid worden opgericht. **
Het doel der Congregatie is da. bevordering van de Vereering der Allerheiligste Maagd Maria: daarom dragen de leden den schoonen naam van „Kinderen van Maria.quot;
§ 3.
De eeiste en voornaamste Patrones der Congregatie is de Allerheiligste Maagd Maria onder den titel van een harer feestdagen of geheimenissen; gewoonlijk kiest men ook nog een tweeden Patroon of eene tweede Patrones b. v. den H. Josef, de H. Anna, den H. Aloysius.
Het Bestuur der Congregatie is samengesteld als volgt:
a. De Pastoor der Parochie waarin de Congregatie is opgericht, is rechtens de Directeur der Congregatie: Hij kan echter zijne bediening geheel of gedeeltelijk aan eenen anderen Priester overdragen.
h. In het dagelijksch bestuur is de Prefect het hoofd der Congregatie.
c. Naar gelang de Congregatie, overeenkomstig het aantal harer leden, in meerdere afdeelingen gesplitst is, worden er evenveel Onderprefecten gekozen, die belast zijn ieder met het toezicht over de leden hunner afdeelin O' ,
o - -
Een Onderprefect heeft dan te zorgen-;
9
Om nimmer zonder geldige redenen de wekelijksche Vergadering te verzuimen en , mocht hij werkelijk belet zijn , om hiervan dan in tijds kennis te geven aan den Prefect.
Hij moet zorgen, dat de leden zijner afdeeling geregeld de Vergaderingen bijwonen, en wie zonder verlof afwezig bleven, moet hij bekend maken aan den Prefect.
Hij moet letten op het gedrag der Congreganisten, en, ir.. geval van verkeerd gedrag, moet hij don Eerw. Directeur waarschuwen.
Indien een lid zijner afdeeling ziek wordt, moet hij zorg dragen, dat de zieke bezocht worde, bij toenemend gevaar in de gebeden der Congreganisten worde aanbevolen en in tijds de H. H. Sacramenten ontvange. Sterft de zieke, dan geeft de Onderprefect hiervan zoo spoedig mogelijk kennis aan den Directeur: zie § 9.
d. Van alles wat de Congregatie betreft, moet aanteekening worden gehouden door eenen Secretaris. Eene nauwkeurige naamlijst van al^jjle leden der Congregatie
.j ^moet door hertf^ivorden bijgehouden; ins-* W ,
10
gelijks worden alle beslissingen van eene Bestuursvergadering, die van eenig gewicht zijn, na goedkeuring van den Eerw. Directeur, in een afzonderlijk boek opge-teekend. In geval, of voor zoo verre, de Directeur niet zelf de wekelijksche Vergadering leidt, is de Secretaris tevens belast met liet verrichten der gewone gebeden.
e. De Penningmeester is belast met het inzamelen en het beheer der gelden; na verkregen goedkeuring van den Directeur doet hij de noodige uitgaven ten dienste der Congregatie. Hij moet boekhouden van alle ontvangsten en uitgaven. Elke drie maanden moet hij verantwoording doen aan den Directeur in bijzijn van den Prefect en den Secretaris, die mede de rekening onderteekenen.
De Eerw. lieer Directeur zal minstens alle drie maanden eene Bestuursvergadering houden, om te handelen over de belangen der Congregatie, Is de Directeur belet, dan is de Prefect rechtens voorzitter dezer vergadering. Al de leden
11
Vtin het Bestuur zullen zor^* draden lt;ian-wezig te zijn en zijn verplicht tot de stipste geheimhouding van alles wat er besproken wordt.
quot;voorzitter opent de Vergadering met een „Onze Vaderquot; „Vees gegroet.quot; Daarna leest de Secretaris de notulen der voorgaande^ zitting; vervolgens gaat men over tot het behandelen van nieuwe punten, waarover ieder lid met vrijmoedigheid zijn gevoelen zegt.
Om een geldig besluit te kunnen nemen, nioet minstens een drie vierde ged.eeltG cier leden van 't Bestuur aanwezig zijn en het voorstel door meerderheid van stemmen worden aangenomen.
Ejj gelijkheid van stemmen beslist de Directeur.
De Vergadering wordt gesloten met liet gebed;
„Onder Uwe beschieruing quot; Zie bladz. 35.
Bij de oprichting eener Congregatie in eene Parochie, wordt het eerste Bestuur gekozen door den Zeer Eervv. Pastoor. Ontstaat er vervolgens, om welke reden
12
dan ook, eene vacature, dan wordt deze, altijd onder goedkeuring van den Eerw. Directeur, in eene geldige Bestuursvergadering door keuze bij meerderheid van stemmen aangevuld en het nieuw benoemd lid in de eerstvolgende wekelijksche Vergadering aan de Congreganisten bekend gemaakt.
§ 7-
Al wie in de Congregatie wenscht opgenomen te worden , moet zich aanmelden bij den Prefect, met naauwkeurige opgave van naam, ouderdom en woonplaats.
De Prefect stelt dan een onderzoek in naar het gedrag van den Aspirant en draagt hem in de eerstvolgende Bestuursvergadering voor; verkrijgt hij daar de meerderheid van stemmen, dan is hij aangenomen en mag hij deel nemen aan de wekelijksche Vergadering. De Aspiranten hebben in deze Vergadering hunne afzonderlijke plaats.
Nadat de proeftijd, die ten minste drie maanden duren moet, geëindigd is, wordt de Aspirant toegelaten om de Opdracht te doen.
üe leden der Congregatie vergaderen
13
ééns in de week , op den dag door de Eerw. Directeur bepaald. Deze Vergaderingen worden toegewijd aan het gebed, eene passende onderrichting en het zingen van godvruchtige liederen. Ieder lid heeft zijne aangewezen plaats,
Bij zijne opdracht heeft de Congreganist de Allerheiligste Maagd Maria op plechtige wijze tot zijne Moeder, Beschermster en Voorspreekster gekozen. Daarom heeft dan ieder Congreganist krachtens deze belofte den stelligen plicht, om op bi-zondere wijze in zijn hart de gevoelens eener kinderlijke Godsvrucht jegens Maria aan te kweeken en daarvan blijk te geven in woord en daad.
Zij zullen de wekelijksche Vergadering geregeld bijwonen en, bij verhindering, hiervan tijdig kennis geven aan den Onderprefect hunner afdeeling. Zonder uitdrukkelijk verlof van den Directeur mogen zij niemand, die niet tot de Congregatie behoort, in de Vergadering mede brengen.
Dagelijks bidden zij het morgen- en
14
avondgebed, gelijk zulks in dit handboekje aangegeven is.
Ieder Congreganist is in den regel verplicht, ten minste ééns in, de maand tot de H. H. Sacramenten te naderen.
Is een Congreganist ziek, dan zullen alle leden voor hem bidden; komt hij te sterven, dan bidden alle leden gedurende acht dagen den Ps. De prof undis; ten minste de leden der afdeeling, waartoe de overledene behoorde, gaan voor hem eene H. Communie opdragen, en zoo spoedig mogelijk worden door den Eerw. Directeur twee II. Missen voor zijne zielerust gelezen.
Jaarlijks worden in de maand November twee H. Missen gelezen, de eene voor alle overledene Congreganisten, de andere voor de overledene ouders.
Ook in den loop van het jaar, b. v. in de H. Meimaand, gedurende de H. .Retraite enz. zullen er nog eenige H. Missen gelezen worden voor 't welzijn der Congregatie.
Als kinderen van Maria zullen de Congreganisten zich iu 't algemeen met bizonderen ijver toeleggen op de beoefening
15
van oprechte deugd. Zij moeten boven de niet-Congreganisten uitmunten in Godsvrucht , dezen een voorbeeld van stichting zijn en vooral alles vermijden wat hun tot ontstichting en ergenis zoude kunnen zijn. Hierom zullen zij alle verbodene en gevaarlijke gezelschappen en vermakelijkheden der wereld vermijden Als bizondere oefeningen van deugd worden hun dringend aanbevolen, om, zoo mogelijk, dagelijks het Eozenhoedje te bidden , de H. Mis bij te wonen, een of ander werk van christelijke barmhartigheid te verrichten. Ook zullen . zij trachten om met veel Godsvrucht de jaarlijksche Retraite mede te houden.
§ 10.
leder lid, welks gedrag berispelijk is en dat, niettegenstaande de herhaalde vermaningen van den Eerw. Directeur, zich niet betert, wordt buiten de Congregatie gesloten.
§ 11-
De aflaten, door de H. Kerk aan de leden der Congregatie van O. L. Vrouw verleend, zijn als volgt:
16
VOLLE AFLATEN.
1. Op den feestdag van den titel der Congregatie.
2. Op den feestdag van den tweeden Patroon der Congregatie.
3. Op den dag dat men zijne opdracht doet.
4. Op de feestdag van Kerstmis, Hemelvaart van 'Christus, Onbevlekte Ontvangenis, Geboorte, Boodschap en Hemelvaart van Maria.
Voor deze twee laatsten wordt alleenlijk ver-eischt, dat men biechte en communicere in de kapel der Congregatie of in cene andere kerk.
5. Eens ter week op den dag, dat de Congregatie Vergadering houdt, mits men biechte, communicere, de kapel der Congregatie bezoeke en daar bidde volgens de gewone meening.
6. Tweemaal in het jaar, als zij eene generale biecht spreken of van geheel hun leven, of van sedert de laatste generale biecht.
7. In het uur des doods.
8. De priesters, met het bestuur dei-Congregatie belast, na ten minste eens
17
voor altijd verlof des Bisschops hiertoe bekomen te hebben, zoo dikwijls zij de r leden der Congregatie, die met krankheid
overvallen zijn, bezoeken, hen door gees-1 telijke vermaningen helpen , hetzij om de
ongemakken der ziekte geduldig te verdragen , hetzij om den dood gewillig van de hand des Heeren te ontvangen, en hun voor een beeld van den gekruisten Zaligmaker ten minste driemaal het Onze Vader en IVees (jegroet volgens de inzichten van den Paus en van onze Moeder de H, Kerk, doen bidden, kunnen aan deze kranken eenen vollen aflaat toepassen op den dag, op welken zij het Allerheiligste Sacrament ie des Altaars ontvangen hebben.
n
i- ;
is
AFLATEN VAN ZEVEN JAREN, ie '
zoo dikwijls zij ceu tier volgende goede werken Ie Tcrriglen.
1. Het lijk van een Congreganist of er van eenen anderen geloovige naar de be-
as graafplaats vergezellen.
18
2. Bij het luiden der klok, bidden voor de genezing of eenen zaligen dood van den zieke, of voor de rust der ziel van den doode.
3. Eene openbare of bizondere godvruchtige bijeenkomst, de goddelijke diensten, geestelijke samenspraken of vermaningen bijwonen.
4. Tegenwoordig zijn in de lijkdienst van eenen overleden Congreganist, of van eenen anderen geloovige.
5. Mis hooren op werkdag.
6. Des avonds, voor het slapen gaan, zijn geweten onderzoeken.
7. Anne zieken in gastlunzen of elders bezoeken.
S. De gevangenen bezoeken,
9. Met elkander verzoenen degenen, die in tweedracht leven.
ANDERE AFLATEN.
De Oongreganisten kunnen al de aflaten verdienen, welke verleend zijn aan de kerkbezoeken te Home, mits zij op de dagen, waarop die vallen, de kapel der
Congregatie, of bij afwezigheid van deze, eene andere kerk bezoeken en aldaar zeven Onze Vaders en zeven Wees gegroet god-vruchtig bidden.
AFLATEN voon de OVERLEDENEN.
1. Al de bovengenoemde volle en gedeeltelijke aflaten kunnen aan de geloovige zielen des vagevuurs worden toegepast.
2. Het altaar van al da Congregatiën is geprivilegiëerd voor al de Priesters, die er Mis lezen tot lafenis der ziel van eenen overledenen Congreganist.
3. Elk Priester-Congreganist, die Mis leest tot lafenis der ziel van eenen anderen Congreganist, kan hetzelfde voorrecht genieten , aan welk altaar het ook zij.
Wanneer een Congreganist zich voor eenigen tijd naar elders begeeft, zoodat hij in de onmogelijkheid verkeert, de Vergadering bij te wonen, blijft hij toch als lid der Congregatie aan alle voordeden en verdiensten deelachtig, mits hij, zooveel mogelijk, de regels onderhoude.
§ 13.
Indien de Congregatie ooit mocht te niet gaan, dan zal het overhuivende geld en al het eigendom h. v. sieraden, gewaden enz. vervallen aan de Parochiekerk, waar de Congregatie was opgericht.
DRR
G (3 N (i ({ E G A T I E.
Morgengebed.
In den naam des Vaders en des Zoons en des H. Geestes. Amen.
De Engel des Heeren heeft Maria geboodschapt.
En zij heeft ontvangen van den IT. Geest.
Wees gegroet Maria enz.
Zie de dienstmaagd des Heeren, Mij geschiede naar Uw woord.
Wees gegroet Maria enz.
En het Woord is vleesch geworden , En het heeft onder ons gewoond.
Wees gegroet Maria enz.
Lii») otis Inddeu.
Wij bidden U, o Heer, stort TTvVe
■22
genade in onze harten, opdat wij, die door , i-Ce de boodschap des Engels de Merityc^wor- ^ ding van Christus, Uwen Zoon, ï oben J708 leeren kennen, door zijn Lijden en Kruis tot de glorie der Verrijzenis mogen ge- ^ bracht worden. Door denzelfden Jesus 1 Christus, onze Heer. Amen geoper
te gei
In den H. Paaschtijd bidt men; „Verheug ü, o Koninginquot; enz. ' .
Kom, heilige Geest, vervul de harten geloof van Uwe geloovigen, en ontsteek in hen bquot;
liet vuur uwer liefde. V Zend uwen geest en zij zullen geschapen worden,
En Gij zult het aanschijn der aarde hernieuwen.
Lnat otis imidrn.
O God, die de harten der geloovigen door de verlichting van den H. Geest onderwezen hebt, geef, dat wij door den-zelfden Geest al wat recht is smaken, en ons altijd in zijne vertroosting mogen verheugen. Door Christus Jesus, onzen Heer.
Mijn Heer en mijn God, ik geloof dat
23
Gii één God ziit; één in wezen en drie-
OOI' o '
vuldig in personen; ik geloof dat de
ror' jtweed 1'ersoon der Heilige Drievuldigheid
Jen voor ons is mensch geworden; en dat
lus Gij het goede loont en het kwade straft;
p' ik geloof alles, o mijn God, wat Gij
lUS geopenbaard hebt, en door de H. Kerk
te gelooven voorstelt; want gij zijt de
U' oneindige waarheid, die alles weet en
niemand kunt bedriegen, In en voor dit
en geloof wil ik leven en sterven.
en
Mijn Heer en mijn God, ik hoop met een vast betrouwen door de verdiensten 1 van Jesus van IJ te zullen verkrijgen den Hemel en alle middelen daartoe noodig; dit hoop ik, omdat Gij het beloofd hebt, 3n die oneindig machtig, goed en getrouw in ist ' uwe beloften zijt. In deze hoop wil ik n- leven en sterven.
«n Mijn Heer en mijn God , ik bemin u boven al, uit geheel mijn hart, omdat Gij het opperste goed en alle liefde waardig ■ zijt; ik bemin mijnen evennaaste gelijk
24
mij zeiven om ü. In deze liefde wil ik leven en sterven.
Mijn Heer en mijn God, mijne zonden zijn mi] leed nit den grond van mijn hart, niet alleen omdat ik daardoor van U, rechtvaardige God ! straffen verdiend heb, maar ook omdat ik daardoor ü, die mijn opperste goed en alle liefde waardig zijt, heb vergramd; ik haat en verzaak de zonden uit liefde tot U, en ik neem mij vast voor, met de hulp uwer genade mijne zonden te biechten, mijn leven te beteren, en liever te sterven dan U ooit met eenige doodzonde te vergrammen.
A»N HET
Ik groet U reeds bij het begin van dezen dag, Maria vol van genade, de Heer is met U ; gezegend zijt Gij boven
25
alle vrouwen en gezegend is de vrucht j uws.. lichaams Jesus. Ik draap- I! .]° j11^6 aHerheiligste Moeder, al mijne
• oelnSten' amp;ebeden. aalmoezen,
- nmgen van Godsvrucht, van liefde
jan versterving, welke ik gedurende den
']^erf n'r ^ df8' zal verrichten. Ver-Cf ,1 ° genade, om die allen te doen , iet die zuiverheid van inzicht en dat ver
'feTmnrr ^ be^laoen, welke
ij^n onbevlekt Hart, U biddende die • deszelfs verdiensten te verrijken Z • , ™et en door hetzelve, de allerLtr TJ \ Dneeenhcid en het Goddelijk Hart Tan
IF us te doen aanbidden, en de genade en di8
' U- Maquot;a» Moeder Gods, bid voor on. ühhg zondaars, nu en in rï^ i 1
doods. Amen. de Ure onzes
hidl men driemaal het Wees gegroet
* ^
24
mij zei ven om ü. In deze liefde wil ik leven en sterven.
Mijn Heer en mijn God, mijne zonden zijn mij leed uit den grond van mijn hart, niet alleen omdat ik daardoor van II, rechtvaardige God! straffen verdiend heb, maar ook omdat ik daardoor ü, die mijn opperste goed en alle liefde waardig zijt, heb vergramd; ik haat en verzaak de zonden uit liefde tot U, en ik neem mij vast voor, met de hulp uwer genade mijne zonden te biechten, mijn leven te beteren, en liever te sterven dan U ooit met eenige doodzonde te vergrammen.
AAN HET
Ik groet U reeds bij het begin van dezen dag, Maria vol van genade, de Heer is met U ; gezegend zijt Gij boven
ao
alle vrouwen en gezegend is de vrucht uws lichaams Jesus. Ik draag U op, o tnijne allerheiligste Moeder, al mijne gedachten, neigingen, gebeden, aalmoezen, oefeningen van Godsvrucht, van liefde, i| [ van versterving, welke ik gedurende den loop van dezen dag zal verrichten. Ver-,/erf mij de genade, om die allen te doen met die zuiverheid van inzicht en dat verlangen, om aan God te behagen, welke illeen mij zijnen zegen kunnen doen verkrijgen. Ik wijd die toe aan uw heilig en onbevlekt Hart, U biddende, die met deszelfs verdiensten te verrijken, en mij
1'\ met en door hetzelve, de allerheiligste Éi Drieëenheid en het Goddelijk Hart van Jesus te doen aanbidden, en de genade ■van mijne bekeering en die van alle zon-Idaars af te smeeken.'\ met en door hetzelve, de allerheiligste Éi Drieëenheid en het Goddelijk Hart van Jesus te doen aanbidden, en de genade ■van mijne bekeering en die van alle zon-Idaars af te smeeken.
igt; O Maria, mijne goede Moeder, bewaar mij dezen dag van alle zonden.
II. Maria, Moeder Gods, bid voor ons, arme zondaars, nu en in de ure onzes doods. Amen,
^lienta bidt men driemaal hel Wees gegroet, ter eere van Maria's Onbevlekte Ontvangenis.
VAN DKN
ZOETEN NAAM JESUS.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm IJ onzer.
Jesus, hoor ons Jesus, verhoor ons.
God, Ilemelsche Vader, ontferm U on; God Zoon, Verlosser der -wereld, God Heilige Geest,
Heilige Drievuldigheid, één God, Jesus, Zoon van den levenden God, Jesus, glans des Vaders,
Jesus, gloed van het eeuwig licht, Jesus, Koning der glorie,
Jesus, zon der rechtvaardigheid, Jesus, Zoon der H. Maagd Maria, Beminnelijke Jesus,
Wonderbare Jesus,
Jesus, sterke God,
Jesus, Vader des toekomenden tijds, Jesus, Verkondiger van het groote raads
besluit,
Allermachtigste Jesfi' • Allergeduldigste Jesus,
27
1 -Allergehoorzaamste Jesus, ontferm U onzer J -fesus, zachtmoedig en ootmoedig van harte •J esus , minnaar der zuiverheid,
Jesus, onze minnaar,
.sus, God des vredes,
Jesus, oorsprong des levens,
Tesus, toonoeeld der deugden esus , zielenij veraar,
Jesus, onze God,
i'Tesus, onze toevlucht,
i Tesus, Vader der armen,
I rj ^aus, schat der geloovigen ,
l'ijesus, goede Herder,
y us, waarachtig licht,
SI- - as, eeuwige wijsheid,I- - as, eeuwige wijsheid,
^Tesus, oneindige goedheid,
4Jesus, onze weg en ons leven,
4iTesus, blijdschap der Engelen,
J esus i koning der Oudvaders,
(.•esus, meester der Apostelen,.•esus, meester der Apostelen,
■esus, leeraar der Evangelisten,
Jesus, sterkte der Martelaren,
|l Jesus, licht der Belijders,
Jesus, zuiverheid/i •: ■ Maagden,
jesus, kroon van ,■ Heiligen,
Uees genadig, spaar ons Jesus!
Wees genadig, verhoor ons Jesus!
o
B
O
ö ES! CD
28
Van alle kwaad, verlos ons Jesus! Van alle zonde,
Van uwe gramschap,
Van de lagen des duivels ,
Van den geest der onkuischheid,
Van den eeuwigen dood,
Van de verwaarloozing Uwer inspraken,
Door het geheim Uwer menschwording, ^ Door Uwe geboorte, m
Door Uwen dood en Uwe begrafenis,
Door Uwe verrijzenis,
Door Uwe hemelvaart.
Door Uwe vreugden,
Door Uwe glorie, Yi
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der J
wereld, spaar ons Jesus!
Laiu Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, verhoor ons Tesus!
Lam Gods, dat wegneeim. de zonden der
wereld, ontferm U onzer, Jesus!
Jesus, hoor ons.
Jesus, verhoor ons. ^
agt;
29 GEBED.
Heer Jesus Christus, die gezegd hebt : vraagt en gij zult verkrijgen, zoekt en gij zult vinden, klopt en u zal worden open gedaan; wij smeeken U, geef ons die bidden, het vuur Uwer goddelijke liefde, opdat wij U met ons hart, onzen mond en onze werken beminnen, en nimmer ophouden u te loven.
§ Maak, o Heer, dat wij altijd Uwen heiligen Naam vreezen en te gelijk beminnen , J nooit immers houdt Gij op hen te besturen, jj die Gij stelt in de vastheid der liefde.
Door deizelfden Jesus Christus onzen 'v Heer. Amen.
Op verzoek van Z. D. H. Mgr. A. I. Samp;haepman , Aartsbisschop van Utrecht, heeft Z. II, de Paus aan al de geloovigen van het Aartsbisdom Utrecht van beider hunne, die bovenstaande litanie van den Allerheilig sten Naam van Jesus, (en geene andere welke ook, van deze verschillende,) godvruchtiglij/c zullen gebeden hebben, verleend een, ajlaat van 300 dagen op de gewone wijze der II. Kerk.
(Tgt;
30
In den naam des Vaders, enz.
Almachtige en eeuwige God! met diepen eerbied kniel ik voor U neder, en ik aanbid U met al de onderwerping die ik aan Uwe opperste Majesteit verschuldigd ben.
Ik geloof in U, omdat Gij de eeuwige waarheid, ik hoop op U, omdat Gij oneindig goed, ik bemin U uit geheel mijn hart, omdat Gij ten hoogste beminnelijk zijt, en ik bemin mijnen evennaaste gelijk mij zeiven om U.
Hemelsche Vader, wat zal ik Uwedergeven voor al het goede dat ik van U ontvangen heb? Ik dankü, o mijn God, voor de weldaad mijner schepping, voorde weldaad mijner Verlossing, voor de weldaad mijner roeping tot de Katholieke Kerk. Gij hadt verdiend, dat ik U altoos had lief gehad, en, helaas! hoe ondankbaar was ik niet, ook op dezen dag nog....
Hier denkt men een oogenblik na, of, en aan welke zonde men zich gedurende den dag heeft schuldig gemaakt, in 't bijzonder of men^ al zijne gebeden stiptelijk leeft verricht.
pJ-
Mijn Heer en mijn God! Mijne zonden zijn mij leed uit den grond van mijn hart, niet alleen omdat ik daardoor van U, rechtvaardige God ! straffen verdiend heb, maar ook omdat ik daardoor U, die mijn opperste goed en alle liefde waardig zijt, heb vergramd: ik haat en verzaak de zonden uit liefde tot U, en ik neem mij vast voor, met de hulp Uwer genade mijne zonden te biechten, mijn leven te beteren en liever te sterven dan U ooit met eene doodzonde te vergrammen.
Hierna bidt men driemaal het Wees gegroet, ter eere van Maria's Onbevlekte Ontvangenis.
Ps, 129.
Uit de diepten heb ik tot U geroepen, o lieer: Heer, verhoor mijne stem, ■
Laat uwe ooren luisteren naar de stem mijner smeeking.
Indien Gij, o Heer, de ongerechtigheden gadeslaat: Heer, wie zal er kunnen bestaan?
Omdat er bij U genade is, en om uwe wet heb ik U, oHeer, lankmoedig afgewacht.-
32
Mijne ziel heeft op zijn woord gesteund, mijne ziel heeft op den Heer gehoopt.
Dat Israël op den Heer hope, van den morgenstond tot den nacht toe.
Want bij den Heer is barmhartigheid, en bij Hera is overvloedige verlossing.
En Hij zal Israël uit al zijne ongerechtigheden verlossen.
fleer, geef hun de eeuwige rust, en het eeuwige licht verschijne hun.
Dat zij rusten in vrede. Amen.
LAAT ONS BIDDEN.
O God! Schepper en Verlosser van alle geloovigen, verleen aan de zielen Uwei-dienaren en dienaressen vergiffenis van al hunne zonden, opdat zij de kwijtschelding, naar welke zij altoos verlangd hebben, door godvruchtige smeekingen mogen verwerven. Die leeft en heerscht, enz.
Heer, geef hun de eeuwige rust!
En 't eeuwige licht verlichte hen!
Dat zij rusten in vrede! Amen.
DER
Heer, ontferm ü onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons,
Christus, verhoor ons.
God hemelsche Vader, ontferm ü onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm ü onzer.
God heilige Geest, ontferm U onzer. Heilige Drievuldigheid één God, ontferm
U onzer.
Heilige Maria, bid voor ons.
Heilige Moeder Gods,
Moeder der goddelijke genade, lt;
Allerzuiverste Moeder,
Onbevlekte Moeder,
Minnelijke Moeder,
34
Wonderbare Moeder, bid voor ons.
Moeder des Scheppers,
Moeder des Zaligmakers,
Allervoorzichtigste Maagd
Eerwaardige Maagd,
Lofwaardige Maagd ,
Machtige Maagd,
Goedertierene Maagd,
Getrouwe Maagd,
Spiegel der rechtvaardigheid.
Stoel der wijsheid .
Oorzaak onzer blijdschap,
Geestelijk vat,
Eerwaardig vat.
Uitmuntend vat van godsvrucht,
Geheimzinnige roos ,
Toren van David,
Ivoren toren,
Gulden huis,
Ark des Verbonds,
Deur des Hemels,
Morgenster,
Behoudenis der kranken, Toevlucht der zondaren. Troosteres der bedrukten.
Hulp der christenen.
Koningin der Engelen
35
Koningin der Patriarchen, bid voor ons. Koningin der Profeten,
Koningin, zonder vlek ontvangen, Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons, Heer,
Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-
wereld, verhoor ons. Heer,
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm U onzer,
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
LAAT ONS BIDDEN,
Onder Uwe bescherming nemen wij onze toevlucht, o H. Moeder Gods, verstoot onze gebeden niet in onzen nood, maar verlos ons altijd van alle gevaren, o glorierijke en gezegende Maagd, onze Vrouw, onze middelares, onze voorspreekster!
36
quot;Verzoen ons met uwen Zoon, beveel ons aan Uwen Zoon, vertoon ons aan Uwen Zoon. —
Bewaar ons, Heer, terwijl wij waken, behoed ons terwijl wij slapen, opdat wij . met Christus gewaakt hebbende, in vrede mogen rusten.
Wij bidden U, o lieer, bezoek deze woning en verdrijf verre van haar alle listen van den vijand; dat uwe H. Engelen ] er in wonen om ons in vrede te bewaren, en dat Uw zegen altijd bij ons blijve, door Christus Jesus onzen Heer.
O H. Engelbewaarders, onze Patronen,
alle Gods lieve Heiligen ! neemt ons onder Uwe bescherming, verwerft ons een gerus-ten nacht en de genade van eenen zaligen dood. Amen.
IB—
In den naam des Vaders en des Zoons enz. Men begint deze gewone vergadering altoos met liet bidden van liet Rozenhoedje.
DAARNA VERVOLGT MEN: „O allerheiligste en onbevlekte Maagd Maria, Moeder van Jezus en ook onze Moeder! Zie, met diepen eerbied knielen wij voor Uw Heilig Altaar neder, en verheffen wij ons hart en onzen geest tot voor Uwen troon. O sla van uit den hemel Uwe moederlijke oogen op ons neder. Aanhoor, o lieve Moeder, de gebeden van Uwe kinderen , die wederom in Uwen naam hier vergaderd zijn , draag ze voor ons op aan Uwen lieven Zoon, onzen Heer Jesus Christus. In het vaste vertrouwen op Uwe voorspraak, op de voorspraak van Onzen H. Patroon en van alle Heiligen, gaan wij wederom onze ge-woonlij ke oefeningen verrichten ; tot verheffing van Onze Moeder de II. Kerk,
38
voor onzen H. Vader den Paus en voor
geheel de geestelijkheid; in 't bizonder voor den Eerwaarden Bestuurder onzer Congregatie; tot eendracht der christelijke Vorsten, tot uitroeijing der ketterijen, tot hekeering der ongeloovigen en dei-zondaren , tot volharding der rechtvaardigen ; insgelijks voor de weldoeners onzer Congregatie en voor allen die zich in onze gebeden hebben aanbevolen.
Kom Schepper, kom o heilige Geest, Bezoek ons all' van minst tot meest, Kom, en stort uw genadekracht In de harten door U voortgebracht.
Gij zijt de trooster hoog geroemd, Gij wordt de gave Gods genoemd. De levensbron, de liefdegloed, De zalving van het recht gemoed.
Gij zijt van 's Vaders rechterhand De vinger, en dat waardig pand. Die hart en tong zeer rijk begaaft. En met uw zeven giften laaft.
39
Geef, dat uw licht onz' ziel bestraal, En dat uw liefde in 't harte daal, En daar zoo zoet en krachtig werkt, Dat al, wat zwak is, wordt versterkt.
Verdrijf den vijand van ons af,
Verleen ons gunst in plaats van straf, G-eleid ons langs de rechte baan,
Opdat wij alle kwaad ontgaan.
Maak, dat ons door U kenbaar zij De Vader, en de Zoon daarbij ,
En dat wij U, hun beider Geest, Belijden, dienen onbevreesd.
Lof zij den Vader, lof den Zoon, Die door zijn dood den dood verwon; Lof aan U, die de Trooster zijt, Van nu af tot in eeuwigheid. Amen.
Ant. Kom, heilige Geest, vervul de harten van uwe geloovigen, en ontsteek in hen het vuur uwer liefde.
v. Zend uwen Geest en zij zullen geschapen worden.
e. En Gij zult het aanschijn der aarde vernieuwen.
40
LAAT ONS BIDDEN.
0 God, die de harten der geloovigen door de verlichting van den heiligen Geest hebt onderwezen , geef, dat wij door denzelfden Geest al wat recht is smaken, en ons altijd in zijne vertroosting verheugen. Door onzen Heer Jesns Christus, uwen Zoon, die met U leeft en heerscht, in de eenheid van denzelfden heiligen Geest, God, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
VAN DE
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm ü onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm
U onzer.
God H. Geest, ontferm U onzer.
41
H. Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer.
H. Maria, bid voor ons.
H. Moeder Gods,
Gij, van alle eeuwigheid voorbestemd om de Moeder van Gods Zoon te zijn, Gij, in wie God zijn grootste welbehagen vond,
Gij, onvergelijkelijk boven alle Engelen en Heiligen verheven ,
Gij, altoos vrij van allen vlek der zonde, Gij, verrijkt met de volheid van on- ^ schuld en heiligheid , ^
Gij , zonder Erfsmet ontvangen ,
Gij, die de volkomenste overwinning § op de helsche slang hebt hehaald, ^ Gij, aan wie God de Vader zijn eenigen p
Zoon geschonken heeft,
Gij, door Gods Zoon zeiven uitverkoren om waarlijk zijne Moeder te zijn , Gij, die ontvangen hebt van den H. Geest,
Gij, meer verlost dan eenig schepsel, Gij, de arke van Noë en zonder letsel aan den zondvloed der wereld ontkomen,
Gij, het braambosch van Mozes, ge-
42
heel vlammend, en toch met groen en bloesem bedekt, bid voor ons.
Gij, de gesloten tuin, waarin geen
bederf kon binnensluipen,
Gij, het onbederfelijk hout, waaraan de worm der zonde nooit knaagde, Gij, de altoos heldere bron, door de kracht des H. Geestes wel verzegeld, Gij, de woonplaats van alle genaden
des H. Geestes ,
Gij, die God alléén boven U en alle
schepselen beneden U hebt, ^
Gij, de Koningin der Patriarchen, die pj 't meest door Geloof en Hoop en ^ Verlangen naar den Verlosser hebt § uitgeschitterd,
Gij , Koningin der Profeten, door » hen voorspeld en zelf voorspellende, quot; dat alle geslachten ü zouden zalig pri] zen,
Gij , Koningin der Apostelen, hun steun
en hun kracht,
Gij , Koningin der Martelaren, die daar stondt onder het kruis van Uwen Zoon,
Gij, Koningin der Belijders, wier hart door een zwaard werd doorboord,
43
opdat de gedachten van velen zouden openbaar worden, bid voor ons.
Gij, Koningin der Maagden, haar voorbeeld en haar sieraad, bid voor ons.
Gij, Koningin van alle Heiligen, wier heiligheid door geen tong naar waarde kan geprezen worden, bid voor ons.
O Maria, door IJwe Onbevlekte Ontvangenis , verkrijg voor ons een groot berouw over onze zonden.
Door Uwe Onbevlekte Ontvangenis, verkrijg voor ons eene ware bekeering.
Door Uwe Onbevlekte Ontvangenis, verkrijg voor ons de genade, van altoos goed te biechten.
Door Uwe Onbevlekte Ontvangenis, verkrijg voor ons de genade van een kuischen levenswandel.'s
Door Uwe Onbevlekte Ontvangenis, verkrijg voor ons eene groote liefde jegens God.
Door Uwe Onbevlekte Ontvangenis, verkrijg voor ons de genade van een zaligen dood.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, spaar ons Heer!
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, verhoor ons Heer!
44
Lara Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer, o Heer. Bid voor ons, o H. Moeder Gods.
Opdat wij waardig worden, de beloften van Christus.
IAAT ONS BIDDEN.
O God, die door de Onbevlekte Ontvangenis der allerheiligste Maagd Maria, voor Uwen Zoon eene Hem waardige woonplaats hebt bereid, geef ons door hare voorspraak, dat wij met zorg ons hart en ons lichaam vlekkeloos bewaren. Door denzelfden Christus Jesits, onzen Heer. Amen.
Vidimus et approbovimus has litanias , easque recitantibus concedimus quadraginta dies indulgentiarum, in forma Ecclesiae con-sueta.
Datum Ulteajecti, die 15 Julii 1877.
f A. J. SCHAEPMAN,
Arch. Ep. ültraj.
Na de Litanie houdt de Eerw. Directeur eene korte toespraak; hierna zingt men gezamentlijk een der achterstaande hollandsche gezangen. Vervolgens bidt men:
45
ÏKU KEKE VAN DEN
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferra U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God hemelsche Vader, ontferm LT onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
God H. Geest, ontferm U onzer.
H. Drievuldigheid, één God, ontferm Ü onzer.
H. Maria, beschermster van den H, Aloysius, bid voor ons.
H. Aloysius, verrijkt door de zegenin- 2^ gen des Heeren, ^
H. Aloysius, vervuld met den H. g Geest, H
H. Aloysius, waardige belijder van § Jesus Christus,
H. Aloysius, godvruchtige aanbidder
4G
van het Allerheiligste Sacrament des Altaars , bid voor ons.
H. Aloysius , getrouwste dienaar der
H. Moeder Gods,
H. Aloysius , edelmoedige verachter
der wellusten dezer wereld, H. Aloysius, voorbeeld van het volmaakte leven ,
H Aloysius, voorbeeld van ootmoedigheid, g H. Aloysius, minnaar der armoede, ^ H. Aloysius, volmaakt in gehoorzaam- g beid, o
H. Aloysius, wonderbaar in verdul- o digheid, g
H. Aloysius, zeer machtig in den Hemel, H. Aloysius, verdrijver der helsche' geesten,
H. Aloysius, eer en luister der jeugd, H. Aloysius, beschermheilige der scholieren ,
H. Aloysius, navolger van het evangelisch leven ,
H. Aloysius, spiegel der maagden, H. Aloysius, zoetaardigste trooster
der bedrukten,
H. Aloysius, genezing der kranksn,
47
H. Aloysius, luister en sieraad der Sociëteit van Jezus, bid voor ons. H. Aloysius , klaarblinkend licht der H.
Kerk, bid voor ons.
H. Aloysius, vermaard door menigvuldige
mirakelen, bid voor ons.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons, Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, verhoor ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm IJ onzer.
v. Bid voor ons , H. Aloysius.
k. Opdat wij der beloften van Christus waardig worden.
GEBED tot den H. Aloysius, om de deugd va» zuiverheid te vragen.
O groote H. Aloysius, ware spiegel van engelachtige zuiverheid, aan Uwe bescherming bevelen wij , hoe onwaardig ook, de reinheid van onze ziel en ons lichaam. Wij bidden ü ootmoedig, onze voorspraak te willen zijn bij Jesus Christus, het Lam zonder vlek, en bij zijne heilige Moeder,
48
de Maagd der maagden. Behoed ons voor alle doodzonde, gedoog niet dat onze ziel ooit besmeurd worde met de minste vlek van onzuiverheid! O als Gij ziet, dat wij in bekoring of gevaar zijn van te zondigen, kom ons dan te hulp en sta ons bij ; verwijder van ons elke gedachte en elke genegenheid tot sonde, doe ons denken aan de eeuwigheid en aan Jesus Christus den Gekruiste, druk diep in ons hart eeu levendig gevoelen der vreeze Gods: dat de goddelijke liefde ons Uwe deugd doe navolgen, opdat wij verdienen deelgenooten te worden Uwer blijdschap in den Hemel. Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet.
—■wv.-sï-'oo---
GEBED
VOOR ONZEN
Onze Vader, die in de Hemelen zijt, zie neder op uwe kinderen; die met gevouwen handen en een hart vol droefheid
49
voor U liggen neêrgeknield. Jesus uw Goddelijke Zoon, heeft aan zijne H. Kerk een plaatsvervanger op aarde gegeven, te weten: onzen H. Vader den Paus, den Vader onzer zielen en den herder van alle geloovige Katholieken. O, Almachtige God, werp een oogslag op dien heiligen
Herder; zie..... zijne ziel is bedroefd tot
den dood toe, zijne pauselijke kroon is eene kroon van doornen geworden ; ondankbare kinderen zijn tegen hem opgestaan en de machtigen der aarde komen hem niet te hulp. Beschouw in hem den vertegenwoordiger van Jesus, uwen eenigen Zoon. Gelijk die goddelijke Verlosser, bewandelt ook hij den pijnlijken weg des kruises. O, gewaardig U, hem in zijne benauwdheden te versterken, en hem op den stoel van den H. Petrus nog gelukkige en rustige dagen te geven, door de ootmoedige onderwerping van al zijne kinderen. Eeuwige Vader, verhoor ons kinderlijk gebed, verhoor het om de verdiensten van uwen goddelijken Zoon, die tijdens zijn sterfelijk leven de kleine kinderen zoo liefderijk bij zich riep en zegende. Verhoor ons eeuwige Vader, en
3
50
ter liefde van Jesus, ter liefde van de Onbevlekte Maagd Maria, geef den vrede aan de Kerk, geef den vrede aan de wereld, Amen. 40 dagen aflaat.
Hierna bidt men gezamenlijk tot de eene of andere intentie, die aangegeven wordt door den Eerw. Directeur.
Is een lid der Congregatie ziek, dan vervolgt men:
„O Heere Jesus, om de verdiensten vau Uw bitter lijden en van de pijnen die Gij om onzentwil hebt gedragen, ontferm U over Uwen dienaar (Uwe dienares) die zich in onze gebeden heeft aanbevolen. O, geef hem (haar) geduld en lijdzaamheid, bewaar hem (haar) in Uwe genade en hergeef hem (haar) ook de gezondheid des lichaams — zoo het overeenkomstig is met Uwen allerheiligsten wil en ter zijner (harer) zaligheid dienstig is.
Onze Vader — Wees gegroet.
Gedenk o goedertierendste Maagd, dat het nooit gehoord is, dat iemand die tot U zijne toevlucht nam, Uwen bijstand
51
verzocht of Uwe voorspraak inriep, door U is verlaten geworden. Door dit vertrouwen aangemoedigd, snel ik tot U, o Maagd der maagden! en zuchtende onder het gewicht mijner zonden, werp ik mij rouwmoedig voor Uwe voeten neder. Ó Moeder des eeuwigen Woords, versmaad mijne gebeden niet, maar neem ze gunstig aan en gewaardig U ze te verhoeren. Amen.
Om den aflaat te verdienen:
5 Onze Vader en 5 Wees gegroet.
Onder Uwe bescherming nemen wij onze toevlucht enz. Zie bl. 35.
Onze Vader — IFees gegroet,
In den naam des Vaders enz.
De Opdracht der nieuwe leden geschiedt onder een plechtig Lof „coram Sanctis-simoquot; op de navolgende wijze. De Aspiranten plaatsen zich met den Prefect der Congregatie in de onmiddellijke nabijheid van het altaar of de beeldtenis der allerheiligste Maagd, voor deze gelegenheid altijd zoo rijk mogelijk versierd. Nadat men, gelijk gewoonlijk in de wekelijksche vergadering, het Eozenhoedje gebeden heeft, wordt het Allerheiligste uitgesteld en begint de lofzang:
1) Wij geven hier de plechtigheid der opdracht aan, zooals wij die, gedurende de vele jaren waarin we belast waren met de leiding eener talrijke en blooijende Congregatie, gewoon waren te vieren, 't Spreekt van zelf, dat het eiken Directeur vrij staat, in deze plechtigheid eenige wijzigingen te brengen, mits slechts de eigenlijke Opdracht en de aanneming der Conyregu-nisten geschiede gelijk het hier wordt aangegeven.
53
1. Ve-ni Ore - a - tor Spi - ri - tus, Mentes tu - o - rum, vi - - si - ta!
J7 ^r* -i
lm - ple su - - per • - na gra-ti-a,
Quae tu ere - as-ti pec - - to - ra.
Qui diceris Paraclitus,
Altissimi donum Dei,
Fons vivus, ignis, charitas, Et spiritalis unetio.
Tu septiformis munere,
Digitus paternae dexterae,
Tu rite promissum Patris , Sermone ditans guttura.
54
Accende lumen sensibus,
Infunde amorem cordibus,
Infirma nostri corporis,
Virtute firmans perpeti.
Hostem repellas longius,
Pacemque dones protinus ,
Ductore sic te praevio,
Vitemus omne uoxium.
Per te sciamus da Patrem, Noscamus atque Pilium,
Teque utriusque Spiritum, Credamus omni tempore.
Deo Patri sit gloria,
Et Pilio, qui a mortuis Surrexit, ac Paraclito, In saeculorum saecula. Amen.
v. Emitte Spiritum tuum, et crea-buntur.
e. Et renovabis faciem terrae.
OliEMUS.
Deus, qui corda fidelium Sancti Spiritus illustratione docuisti, da nobis in eodem
55
Spiritu recta sapere, et de ejus semper consolatione gaudere. Per Dominum nostrum 3esura Christum, Filium tuum, qui tecum vivit et regnat in unitate ejusdem Spiritus sancti, Deus, per omnia saecula saeculorum. Amen.
Tcr cerc van
Quae sub his fi - gu-ris ve - re la-ti-tas^ Ti - bi se cor me-um to-tum sub-ji - cit,
1) Naar gelang van tijd zingt men van dezen lofzang één of meerdere strophen.
56
Qui-a Te contemplans totum de fi-cit.
-3=0=3=3=:
t
iSrC—
A-ve Je-su, Pastor fi - de li-um, A-dau-
ge fi-dem omnium in Te creden-ti-um.
Visus, tactus, gustus, in Te fallitur: Sed auditu solo tuto creditur.
Credo quidquid dixit Dei Tilius, Nil hoc veritatis verbo verius, Ave, Jesu; etc.
In cruce latebat sola Deitas;
At hic latet simul et humanitas; Ambo tarnen credens atque confitens, Peto quod petivit latro poenitens, Ave, Jesu, etc.
Plagas, sicut Thomas, non intueor, Deum tamen meum Te confiteor, Fac me Tibi semper magis credere, In Te spem habere. Te diligere. Ave, Jesu, etc.
57
O memoriale mortis Domini,
Panis vivus, vitam praestans bomini, Praesta meae menti de Te vivere, Et Te illi semper dulce sapere.
Ave, Jesu, etc.
O pie Pelicane, Jesu Domine. Me immundum munda Tuo sanguine, Cujus una stilla salvum facere Totum mundum quit ab omni scelere.
Ave , Jesu, etc.
Jesu, quern velatum nunc aspicio , üro, fiat illud quod tam sitio,
Ut, Te revelata cernens facie,
Visu sim beatus tuae gloriae.
Ave, Jesu, etc. Amen.
v. Panem de coelo praestitisti eis, li. Omne delectamentum in se habentem.
OREMUS.
Deus qui nobis sub Sacramento mirabili passionis tuae memoriam reliquisti, tribue quaesumus, ita nos corporis et sanguinis tui sacra mysteria venerari, ut redemp-tionis tuae fructum in nobis jugiter sentia-mus. Qui vivis et regnas etc. Amen.
58
Kyrie eleison.
Cbriste eleison.
Kyrie eleison.
Christe, audi nos.
Christe, exaudi nos.
Pater de coelis. Deus, miserere nobis. Fili, Redemptor mundi Deus, miserere nobis.
Spiritus Sancte, Deus. miserere nobis. Sancta Trinitas, unus Deus, mirerere nobis.
Sancta Maria, ora pro nobis.
Sancta Dei Gemtrix,
Sancta Virgo virgin urn. | |
Mater Christi, |
O |
Mater divinae gratiae, |
H-i P |
Mater purissima, |
►ö |
Mater castissima, |
Ö |
Mater iuviolata, |
ö |
Mater intemerata. |
' • |
Mater amabilis, |
02 |
Mater admirabilis, | |
Mater Creatoris, | |
Mater Salvatoris, |
59
Virgo prudentissima, ora pro onbis.
Virgo veneranda,
Virgo praedicanda,
Virgo poteus,
Virgo clemens,
Virgo fidelis,
Speculum justitiae,
Sedos sapientiae ,
Causa nostrae laetitiae,
Vas spirituale,
Vas honorabile, O
Vas insigne devotionis,
Rosa mystica,
Tunis Davidica,
Turris eburnea, o
Domus aurea,
Foederis area,
Janua coeli,
Stella matutina,
Salus infirmorum,
Refugium peccatorum,
Consolatrix afflictorum,
Auxilium christianorum,
Begina Angelorum,
llogina Patriarcharum,
Ivegina Prophetarum,
Regina Apostolorum.
60
Regina Martyrum, ora pro nobis.
llegina Confessorum, ora pro nobis. Regina Virginum, ora pro nobis.
Regina Sanctorum omnium, ora pro nobis. Regina sine labe concepta, ora pro nobis. Agnus Dei, qui tollis peccata mundi,
paree nobis, Domine.
Agnus Dei, qui tollis peccata mundi,
exaudi nos, Domine.
Agnus Dei, qui tollis peccata mundi,
miserere nobis.
Cbriste , audi nos.
Christe , exaudi nos.
Kyrie , eleison.
Christe , eleison.
Kyrie, eleison.
Tegen het einde dezer Litanie wordt het Velum voor bet Sanctissimum geplaatst en de Eerw. Directeur begeeft zich naar bet Beeld of het Altaar der li. Maagd. De nieuwe leden ontvangen eene waskaars in de hand en doen dan, aandachtig neergeknield, langzaam en met duidelijke stem de volgende toewijding, die de Directeur bun bij enkele woorden voorzegt;
,,Heilige Maria — Moeder Gods en Maagd — ik N. N. — verkies XJ heden — voor mijne Moeder — Beschermster en Voor-
61
spreekster. — Ik neem mij vast voor — TJ nooit te verlaten — nooit iets te zeggen of te doen — tegen üwe eer, — noch te gedoogen — dat iets door mijne onderdanen — daartegen gedaan worde, — Ik smeek U dan — ontvang mij voor Uwen eeuwigen dienaar; — sta mij in al mijn werken bij — en verlaat mij niet — in het uur van mijnen dood. Amen.
Nota. Z. D. Hoogw. Monsgr. A. J. Schaepman, keefl aan deze quot; opdracht voor al zijne onderhoorigen een aüaat verbonden van 40 dagen, te verdienen een keer lederen dag.
Utrecht, 15 Juli 1877.
Zoodra deze toewijding geschiedt is, zegt de Prefect:
„ Tot meerdere eer en glorie van God, tot bevordering van de dienst der Allerheiligste Maagd en Moeder Gods Makia, tot geestelijk welzijn en voorspoed van onze Congregatie, wordt N... (worden NN...) aangenomen onder het getal der kinderen van Maria, in de Congregatie der jongelingen, (jonge dochters) ingesteld
62
te .... onder den titel van ... en wordt (worden) deelachtig gemaakt aan al de genaden , voorrecliten en gunsten, welke de Apostolische Stoel aan de Roomsche Hoofd-Congregatie vergund heeft.quot;
Vervolgens wijdt de Directeur de Medailles:
Adjutorium nostrum etc.
Qui fecit coelum et terram.
Domine exandi etc.
Dominus vobiscum etc.
OREMUS.
Omnipotens sempiterne Deus, qui Sanctorum tuorum imagines sculpi aut pingi non reprohas, ut quoties illas oculis corpo-reis intuemnr, toties eorum actus et sancti-tatem ad imitandum memoriae oculis me-ditemur: has, quaesumus, imagines in honorem et memoriam. Beatissimae Virginis Mariae Matris Domini nostri Jesu Christi adaptatas henedicere y et santificare f digneris; et praesta ut quicunque coram illis Beatissimam Virginem suppliciter colere et honorare studuerit, illius meritis et obtentu a Te gratiam in praesenti, et
63
aeternam gioriam obtineat in futurum. Per eumdem Christum Dominum nostrum. Am.
Ultimo iSruinismata adspergantur Aqua bene-'diota.
Hierna ontvangt de Directeur de waskaars uit de hand van den nieuwen Congreganist en hangt hem de gewijde Medaille om, zeggende:
„ Accipe signum Congregationis, ad corporis et animae defensionem, ut divinae bonitatis gratia, et ope Mariae, Matris tuae, aeternam beatitudinem consequi merearis. In nomine Patris et Filii et Spiritus Sancti. Amen. 1)
Vervolgens houdt de Directeur eene passende toespraak, waarin hij degenen die hunne Opdracht gedaan hebben en tevens alle Oongreganisten opwekt tot eene ware
1) Onlrang het kenmerk der Congregatie tot besckerming voor ligcliaam en ziel, opdat Gij door de genade der goddelijke goedheid en door den bijstand van Maria uwe Moeder de eeuwige zaligheid moogt bekomen. In den naam dos Vaders en des Zoons en des H. Geestes. Amen.
64
en standvastige Godsvrucht jegens de allerheiligste Maagd.
Daarna wordt het Velum voor het Allehheiligste weer weggenomen en zingt men volgens de verschillende tijden des jaars ecne der volgende Antiphonen van de H. Maagd.
Van de Vesperen des zaturdags vóór den Advent tot Kerstavond ingesloten.
Alma Redemptoris Mater, quae pervia coeli, Porta manes, et stella maris, sue curre cadenti, Surgere qui curat, populo: tu quae ge-nuisti, Natura mirante, tuum sanctum Ge-nitorem. |
Teerhartige Moeder des Verlossers, altijd opene poort des hemels en sterre der zee. Kom het zondige volk, dat uit zijne boosheid wenscht op te staan, te hulp; Gij, die tot verwondering der natuur, uwen Schepper gebaard hebt, en altijd maagd zijt gebleven. |
65
Virgopriusaoposte-i Gedoog, dat wij u rius, Gabriëlis ab ore.'met Gabriël groeten, Sumens illud Ave,jen ontferm u over de peccatorum miserere.izondaars.
v. Angelus Domini v. De Engel des nuntiavit Mariae. tleeren heeft Maria geboodschapt. e. Et concepit de r. En zij heeft ont-Spiritu Sancto. vangen van den heiligen Geest.
oremus, laat ons bidden.
Gratiam tuam, Wij bidden U, quaesumus, Domine, Heer, stort uwe gena-mentibus nostris in de in onze harten, funde, ut qui angelo opdat wij , die door nuntiante, Christi de boodschap des En-Eilii tui incarnatio- gels de menschwor-nem cognovimus, per ding van Christus passionem ejus et cru-uwen Zoon hebben cem ad resurrectionis leeren kennen door gloriam perducamur. zijn lijden en kruis Per eumdem Christum tot de glorie der ver-Dominum nostrum, rijzenis gebracht workmen. jden. Door denzelfden * lOhristus, onzen Heer.
Amen.
66
Van Kerstavond tot Maria Lichtmis, dezelfde Antiphone; maar het Vers en het Geied als volgt.
v.Postpartum virgo v. Na uwe baring inviolata permansisti. aijt gij ongeschondene Maagd gebleven. e. Dei Genitrix, n. Moeder van intercede pro nobis. God, bid voor ons.
cremus. laat ons bidden.
Deus, qui salutisi o God, die door de aeternae, beatae Ma-|vruchtbare maagde-riae virginitate foe- lijkheid van de heilige ciinda, luimano generi Maria, de gaven der praemia praestitisti; eeuwige zaligheid aan tribue, quaesumus , het menscbelijk geut ipsam pro nobis slacht verleend hebt, intercedere sentiamus wij bidden U, laat ons per quam meruimus de voorspraak van de-auctorem vitae susci-lgene gevoelen, door pere, Dominum nos- wie wij verdiend heb-trum J esum Christum ben de bron des levens,
Filium tuum. Amen.
onzen Heer Jezus Christus, uwen Zoon, te ontvangen. Amen.
67
Van Lichtmis tot Wiiten-donderdag.
Ave, Eegina coelorum; ave, Domina Angelorum. Salve, radix; salve, porta, ex quamundo lux est orta. Gaude, Virgo glo-riosa, super omues speciosa, Vale, o valde decora, et pro nobis Ohris-tum exora. v. Dignare me lau-dare te, Virgo sacrata. e. Da mihi virtutem contra hostes tuos. |
Wees gegroet, Koningin der Hemelen, wees gegroet, Opper-vorstin der Engelen! Wij groeten u, o wortel; wij groeten u, o poort, waaruit het licht voor de wereld is ontstaan. Verblijd u, o roemwaardige en boven allen uitmuntende Maagd. Wees gegroet, o schoonste der maagden , en bid Christus voor ons. v. G-ewaardig, dat ik u love, o heilige Maagd. u. Geef mij sterkte tegen uwe vijanden. |
68
f
OREMUS. Concede, misericors Deus, fragilitati nos trae praesidium, ut qui sanctae Dei Geni-tricis memoriam agi-mus, intercessionis ej us auxilio a nostris iniquitatibus resurga-mus. Per eumdem Christum Dominum nostrum. Amen. |
LAAT ONS BIDDEN. Barmhartige God, wil onze zwakheid ondersteunen, opdat wij , die de gedachtenis der heilige Moeder Gods vieren, door den bij stand van hare voorspraak iiit onze zonden mogen opstaan. Door denzelfden Christus, onzen Heer. Amen. |
Van de Completen van Faaschavond, tot de eerste Vesperen der allerheiligste Drievid- 1 heid, inr/edoten.
Regina coeli, lae-tare, alleluia. Quia quern meruisti portare, alleluia. |
V erheugu, Koningin des hemels, alleluja. Want Hij, dien gij waardig geweest zijt te dragen, alleluja. |
69
Resurrexit, sicut dixit, alleluja. Orapro nobis Deum, alleluia. v. Gaude etlaetare, Virgo Maria, alleluia.i e. Quia surrexitl Domiuus vere, alle luia. OREMUS. Deus, qui per re surrectionem Filiitui Domini nostri Jesu Ghristi, mundum lae-tificare dignatus es, praesta, quaesumus, ut per ej us Genitricem Virginem Mariam , perpetua3 capiamus gaudia vitae. Per eumdem Ghristum Dominum nostrum. Amen. |
Is verrezen, gelij k Hij gezegd heeft, alleluja. Bid God voor ons, alleluja. v. Verheug en verblijd u, Maagd Maria, alleluja. e. Want de Heer is waarlijk verrezen , alleluj a. laat ons bidden. o God, die door de verrijzenis van uwen Zoon, onzen Heer Jesus Christus, ü gewaardigd hebt de wereld te verblijden, geef ons, bidden wij ü, dat wij door zijne Moeder, de Maagd Maria, de vreugden van het eeuwige leven bekomen. Door denzelfden Christus, onzen Heer. Amen. |
70
Van de eerste Verpers der allerheiligste Drievuldigheid, tot de Nonen van den zaturdag vóór den Advent,
Salve, Regina, Mater misericordiae; vita, dulcedo , et spes nostra, salve. Ad te clamamus, exules filü Evae. Ad te suspiramus, gementes et flentes in hac lacrymarum valle. Eia erge, Advocata nestra, illos tuos mi-sericordes oeulos ad nos converte. Et Jesum, bene-dictum fruutum ventris tui, nobis post hoe exilium ostende. |
Weesgegroet, Koningin, Moeder dei-barmhartigheid ; ons leven, onze troost en onze hoop, wees gegroet. Tot u roepen wij, ballingen, kinderen van Eva. Tot u zuchten wij , kermende en wee-nende in dit dal dei-tranen. Welaan dan, onze Middelares, keer uwe barmhartige oogen tot ons. En toon ons na dit ballingschap Jezus, de gezegende vrucht uws ligchaams. |
71
o Clemens, o pia, o dulcis Virgo Maria. v. Ora pro nobis, sancta Dei Genitrix. R. Ut digni effici-amur promissionibus Christi. OREMUS. |
o Genadige, o mee-doogende, o geliefde Maagd Maria. v. Bid voor ons , heilige Moeder Gods. E. Opdat wij der beloften van Christus waardig worden. LAAT ONS BIDDEN. |
Omnipotens sein- Almagtige, eeuwige piterne Deus, qui God , die , door de gloriosae Virginis medewerking van den Matris Mariae corpus heiligen Geest, het et animara, ut di ligchaam en de ziel gnum Pilii tui ha • der roemwaardige Mtaculum me-Maagd en Moeder
reretur, ^Spiritui Maria, tot eene waar-Sancto coöperante , dige woonplaats van praeparasti; da,, ut uwen Zoon bereid cujus commeraora- hebt, geef, dat wij , tione laetamur, ejus die ons in hare ge-pia iatercessione, abdachtenis verblijden, instantibus malis etdoor hare genadige a morte perpetua li voorspraak van alle beremur. Per eumden aanstaande kwaad en
72
Christum Dominum I van den eeuwigen dood nostrum Amen. !bevrijd worden. Door jdenzelfden Christus, onzen Heer. Amen.
Ten slotte wordt de zegen gegeven met het Allerheiligste:
Tantum ergo Sacramentum Veneremur cernui;
Et antiquum documentum Novo cedat ritui;
Praestet fides supplementum Sensuum defectui.
Genitori Genitoque Lans et jubilatio;
Salus honor virtus quoque Sit et benedictio Procedeuti ab utroqne Compar sit laudatio,, Amen.
v, Panem de coelo praestitisti eis, R. Omne delectamentum in se habentem.
OREMUS.
Deus qui nobis etc, pag, 57.
73
Nadat de Priester het allerheiligste Sacrament heeft weggeborgen, kan men een der achterstaande hollandsche gezangen
Nota. Jaarlijksch op den titelfeestdag hunner Congregatie zullen alle leden gezamentlijkhunne opdracht hernieuwen. Zulks geschiedt gemakkelijk op de volgende wiize. Bij het einde, zijner toespraak doet de Eerw. Directeur deze toewijding van den predikstoel en alle Congreganisten herhalen gezamentlijk met luide stem dat gedeelte er van hetwelk de Directeur hun heeft voorgezegd.
Insgelijks geschiedt zulks op den feestdag van den tweeden H. Patroon, of op den zondag onder het Octaaf, met de volgende woorden:
^Heilige N. machtige voorspreker bij God, ik N. verkies u heden, voor geheel mijn leven, voor hizonderen Patroon, Geleider en Bestuurder van mijne ziel en mijn ligchaam ,
em.
dood Door stus, en.
met
4
74
*an myne gedachten, woorden en werken, van mijne verlangens en genegenheden, van myne eer en goederen, van mijn leven en mijnen dood. Ik neem mij vastelijk voor, uiven heiligen naam ie verheffen en uwe eer te he-vorderen, zooveel het mij mogelijk, zal zijn. Ik hid ii dan vurig, ontvang mij voor tiwen eeuwigen dienaur; help mij in at 7tiijne werken en verlaat mij niet in het uur van mijnen dood. Amen.
75
TOT DEN
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
CtocI hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
God H. Geest, ontferm U onzer. II. Drievuldigheid, één God, ontferm IT onzer.
H. Maria, bid voor ons,
76
Man naar Gods hart, bid voor ons. Getrouwe en wijze dienaar,
Bewaarder der zuiverheid van Maria , Medehulp van Maria,
Leidsman en troost van Maria,
Die om Maria met bizondere genaden
begunstigd zijt.
Allerreinste in zuiverheid,
Allernederigste in ootmoedigheid, Allervurigste in liefde,
Allerverhevenste in beschouwing, Die door den H. Geest zeiven recht- ^
vaardig zijt verklaard ,
Die in de goddelijke verborgenheden o boven anderen verlicht zijt geweest, lt;-i Die door een Engel in het geheim g der menschwording onderricht zijt, E» Die met Maria, uwe bruid, naar Bethlehem zijt gereisd,
Die, toen gij in de herberg geene plaats vondt, in eenen stal hebt overnacht,
Die waardig zijt geweest, bij Christus te wezen , toen Hij geboren en in eene krib gelegd werd,
Die met Maria het Kind Jesus inden tempel hebt opgeofferd ,
77
Die op het wöord van den Engel met Jesus en zijne Moeder naar Egypte zijt gevlucht , hid voor ons.
Die na den dood van Herodes met Jesus en zijne Moeder naar het land van Israël zijt wedergekeerd,
Die het Kind Jesus , dat te Jeruzalem was gebleven, met Maria vol droefheid heht gezocht, W Die Hem na drie dagen met hliidschap ^ gevonden hebt, zittende in het mid- o den der leeraren , ° Aan wien de Heer der heeren op de o aarde onderdanig geweest is, » Bruidegom van Maria, uit welke Jesus
geboren is,
Wiens lof in het evangelie vermeld wordt,
Onze voorspreker, hoor ons, H. Jozef, Onze beschermer, verhoor or.s, II. Jozef, In al onzen nood, help ons, H. Jozef, In al onze benauwdheden, help ons, H. Jozef.
In het uur van onzen dood, help ons, H. Jozef.
Door uwe allerzuiverste trouw, help ons, H. Jozef.
78
Door uwe vaderlijke zorg en teederheid,
help ons, 11. Jozef.
Door al uwen arbeid en uw zweet, help
ons H. Jozef.
Door al uwe deugden , help ons , H. Jozef, Door al uwe verdiensten, help ons, H. Jozef.
Door uw eeuwig geluk , help ons, H. Jozef. Wij, die u als beschermer aanroepen,
wij bidden u, verhoor ons.
Dat gij Jesus wilt bidden om vergiffenis onzer zonden, ^ Dat gij ons aan Jesus en Maria gelieft ^ aan te bevelen, ^ Dat gij voor alle maagden en onge- ^ huwden de gaaf van zuiverheid wilt m verwerven ,
Dat gij voor de getrouwden eeue onbe-vlekte getrouwheid en heilige een- ^ dracht wilt verwerven, g-
Dat gij voor alle vergaderingen eene § volmaakte liefde en overeenstemming ^ wilt verwerven, §
Dat gij de vaders der huisgezinnen in • het christelijk opvoeden hunner kinderen wilt behulpzaam wezen,
Dat gij alle oversten in de bestiering
79
dergenen, die hun zijn toevertrouwd. wilt behulpzaam zijn, wij bidden u, verhoor ons Dat gij alle vergaderingen, die u bi- ^ zonderlijk zijn toegedaan, wilt be-gunstigen, g
Dat gij allen, die op uwe hulp betrou-
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld , verhoor ons, Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus verhoor ons,
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
v. Bid voor ons, H. Jozef.
n. Opdat wij der beloften van Christus waardig worden.
80
LAAT ONS BIDDEN.
Wij bidden U, o Heer, dat wij door de verdiensten van den Bruidegom Uwer allerheiligste Moeder mogen geholpen worden, opdat ons door zijne voorspraak gegeven worde, hetgeen wij door ons zeiven niet kunnen bekomen ; die leeft en heerscht in de eeuwen der eeuwen. Amen.
O heilige Josef, die in de omhelzing van Jesus en Maria uit deze wereld gescheiden zijt, wij bidden U, dat Gij ons met Jesus en Maria wilt te hulp komen als de dood ons leven zal eindigen, opdat wij in de omhelzing van Jesus, Maria en Josef onzen geest vol betrouwen mogen geven. Amen,
Jesus, Maria, Josef, ik geef ü mijn hart, mijn geest en mijn leven. (100 dagen aflaat.)
Jesus, Maria, Josef, staat mij bij in mijnen doodstrijd. (100 dagen aflaat.)
Jesus, Maria, Josef, moge ik in Uw H. gezelschap zalig sterven. (100 dagen aflaat.)
81
O H. Josef, o groote en machtige Patroon onzer H. Congregatie! Gij afin wien God vergund heeft, zijnen eenigen Zoon hierop aarde te bewaken, te bestieren en te verzorgen, neem ons, bidden wij ü, hoe onwaardig wij ook zijn, onder het getal uwer beschermelingen op en verkrijg ons de genade, dat wij U steeds zoo mogen gehoorzaam zijn en liefhebben, gelijk Jesus dit gedaan hoeft. Neem ons aan tot uwe kinderen en gewaardig U, ons heden en alle dagen van ons leven zoo te geleiden en te bewaren, dat wij elke doodzonde zorgvuldig vermijden, de heilige zuiverheid ongeschonden bewaren, de gehoorzaamheid aan ouders en oversten beoefenen en naar vermogen onzen staat heilig beleven. Help ons door Uwe voorspraak, opdat wij ons dagelijks meer in een christelijken levenswandel bevestigen en stiptelijk de verplichtingen volbrengen die wij ook als uwe kinderen hebben op ons genomen. Verkrijg ons eindelijk eene steeds grootere liefde jegens Jesus en Maria opdat wij daarin der eeuwige zaligheid meer en meer mogen waardig worden. Amen.
82
TOT DE
Heer. ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons,
Christus, verhoor ons.
God hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm
U onzer.
God H. üeest, ontferm U onzer. H. Drievuldigheid, één God, ontf, U onzer. H. Anna, bid voor ons.
Moeder van de H. Maagd Maria,
Bruid van Joachim,
Spiegel van gehoorzaamheid,
Spiegel van verduldigheid,
Spiegel van barmhartigheid.
83
Spiegel van godvruchtigheid , bid voor ons.
Bolwerk der H. Kerk,
Toevlucht der zondaren,
Bijstand der Christenen ,
Verlossing der gevangenen ,
Troost der getrouwden,
Weg der reizenden ,
Gezondheid der kranken ,
Troosteres der bedrukten ,
Helpster dergenen, die u aanroepen ,
Lam Gods , dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons, Heer.
Lam Gods , dat wegneemt de zonden der
wereld, verhoor ons, Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
we'reld , ontferm n onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm ü onaer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
v. Bid voor ons, H. Anna, - ii. Opdat wij der beloften van Christus waardig worden.
84
LAAT ONS BIDDEN.
0 God, die U gewaardigd hebt, aan de H. Anna de genade te verleenen, van de Moeder van Uwen eenigen Zoon Jesus Christus te baren, verleen ons genadig, dat wij, die hare gedachtenis vieren, door hare voorspraak bij ü mogen geholpen worden. Door Jesus Christus onzen Heer. Amen.
---------
k'r ccrc van liet H. Hart van Jesus.
Heer, ontferm U onzer!
Christus, ontferm U onzer!
Heer, ontferm [J onzer!
Christus', hoor ons!
Christus, verhoor ons!
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer! God, Zoon , Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
God, 11. Geest, ontferm ü onzer. H. Drievuldigheid, één God, ontf. ü onzer. Allerheiligst Hart van Jesus , ontf. U onzer.
85
Hart van Jesus, met het eeuwige woord vereenigd, ontferm U onzer.
Blijvende zetel der goddelijke liefde, Onfeilbare zee van goedheid, Oorsprong van ons heil,
Bron van levend water,
Onuitputbare bron van genade, Altaar, offeraar en offerande dei-Liefde ,
Onder alle harten het ootmoedigste, g Onder alle harten het geduldigste, O g Onder alle harten hetzachtinoedigste, Éi ^ Onder alle harten het gehoorzaamste, g Ü Onder alle harten het getrouwste, ^ Waarin alle rijkdom van wijsheid ^ y en wetenschap, o
M Waarin de hemelsche Vader zijn n ^ welbehagen heeft,
Waardoor onze verzoening met God
is bewerkt.
Schatkamer van alle goed,
Vreugde van alle Engelen,
Rustplaats der vromen,
Lusthof der zuivere zielen, Toevluchtsoord der zondaren.
Troost der bedroefden.
Hoop der stervenden.
86
H. Hart van Jesus, Vreugde der zaligen,
ontferm U onzer.
Wees ons genadig, spaar ons Heer!
Wees ons genadig, verhoor ons Heer! Van alle kwaad, verlos ons, o Jesusï Van alle zonde,
Van L'we gramschap.
Van een onboetvaardig hart.
Van een verblind hart,
Om de liefde waarin Gij zijt mensoh § geworden o
Om de liefde waarin Gij 33 jaar op » onze aarde hebt gewandeld, 0
Om de liefde, waarin Gij Uw H. Hart ^ aan het Kruis hebt laten doorboren, g Om de liefde, waarin Gij onder ons
woont in het allerh. Sacrament,
Om de liefde, waarin Gij aan alle Heilige de eeuwige zaligheid schenkt, Allerheiligst Hart van Jesus, wij bidden
U, verhoor ons!
Dat wij al onze vijanden van harte mogen
vergeven, wij bidden u, verhoor ons. Dat wij U uit geheel ons hart mogen
beminnen, wij bidden TI verhoor ons. Dat wij altijd zachtmoedig en ootmoedig
87
van harte mogen zijn, wij bidden U, verhoor ons.
Dat wij allen slechts één hart en céne ziel mogen zijn, wij bidden U, verhoor ons. Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-
wereld , spaar ons, Heer!
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, verhoor ons, Heer!
Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-
wereld, ontferm U onzer, o Heer! Christus! hoor ons!
Christus, verhoor ons !
Heer, ontferm U onzer,
Christus, ontferm U onzer,
Heer, ontferm U onzer.
LAAT ONS BIDDEN.
Almachtige, eeuwige God! die het allerheiligste Hart van Jesus, Uwen Zoon, voor ons allen zoo beminnelijk hebt gemaakt, verleen ons genadig, dat wij het op deze wereld alzoo mogen vereeren en beminnen, dat wij door hetzelfde Hart eeuwig in den Hemel verdienen bemind te worden. Amen.
88
ACTE VAN TOEWIJDING
AAN HET
0 Jesus, mijn Verlosser en mijn God, ondanks de groote liefde, die Gij den men-schen toedraagt, voor wier verlossing Gij al uw kostbaar bloed vergoten hebt, ontvangt Gij toch van hen zoo weinig wederliefde maar integendeel zooveel beleediging en smaad, vooral door de godslasteringen en ontheiliging der feestdagen. Ach, konde ik Uw Goddelijk Hart eenige voldoening schenken, konde ik zoo groOte ondankbaarheid en miskenning vergoeden die Gij van het grootste gedeelte der menschen ondervindt! Konde ik U toonen hoezeer ik verlang Uw aanbiddelijk en liefdevol Hart, ten aanschouwe van alle menschen, mijne wederliefde en vereering aan te brengen en daardoor Uwe glorie meer en meer te bevorderen. Konde ik op die wijze de bekeering der zondaars verwerven en zoo vele anderen uit hunne onverschilligheid opwekken, die wel is waar het geluk
89
hebben tot Uwe Kerk te behooren , maar toch de belangen Uwer glorie en van de H. Kerk Uwe Bruid niet ter harte nemen. Konde ik zóó r.og verwerven dat ook zulke Katholieken , die wel niet in gebreke blijven zich door vele uiterlijke werken van liefdadigheid katholiek te toonen, maar door te groote gehechtheid aan eigene opvattingen zich aan de beslissingen van den H, Stoel weigeren te onderwerpen of gevoelens koesteren die van Zijne leer afwijken , —- tot inkeer komen en de overtuiging erlangen dat alwie niet in alles de Kerk hoort, ook God niet hoort die met haar is. Om dan al die heilige doeleinden te bereiken en bovendien de zegepraal en den duurzamen vrede van Uwe onbevlekte Bruid, het welzijn en den voorspoed van Uwen Stedehouder op aarde te verkrijgen en zijne heilige intentiën vervuld te zien, en tevens opdat geheel de geestelijkheid meer en meer zich heilige en U welge-valliger worde, en voor zoovele andere doeleinden nog, die Gij, o mijn Jesus , beoogt als overeenkomstig met Uwen God-delijken wil en die op eenigeiiei wijze strekken tot bekeering der zondaars en
90
lieiliging der rechtvaardigen, opdat wij allen daardoor eenmaal de eeuwige zaligheid onzer zielen deelachtig werden ; en eindelijk, omdat ik weet, o mijn Jesus, dat ik iets doe wat aan Uw allerzoetst Hart welgevallig is, daarom werp ik mij aan Uwe voeten neder en erken ik plechtig in tegenwoordigheid der Allerheiligste Maagd Maria en van geheel het Hemelsch Hof, dat ik op alle titels van rechtvaardigheid en dankbaarheid geheel en uitsluitend toebehoor aan li mijn Verlosser Jesus Christus, eenige bron van al mijn geluk naar ziel en ligchaam; en mij vereenigend met de intentie van den Paus, wijd ik mij zeiven en al het mijne toe aan Uw Allerheiligst Hart; dat Hart alleen verlang ik te beminnen uit geheel mijne ziel, uit geheel mijn hart, uit al inijne krachten, met Uwen wil tot den mijnen te maken en al mijne begeerten met de Uwe te vereenigen.
Eindelijk tot openbaar blijk van deze mijne toewijding verklaar ik plechtig aan U, mijn God, dat ik voortaan ter eere van datzelfde A llerheiligst Hart de geboden Feestdagen, naar de voorschriften der H.
91
Kerk wil onderhouden en ze doen onderhouden door allen bij wie ik invloed of gezach heb.
Al deze heilige verlangens en voornemens leg ik, zooals Uwe genade ze mij ingeeft, gezamenlijk in Uw beminnelijk Hart neder en vertrouw Het daarmede eene voldoening te kunnen geven voor zoovele beleedigingen die Het van de ondankbare kinderen der menschen ontvangt, en voor mijne ziel en die van al mijne naasten, mijn eigen en aller geluk te verkrijgen in dit en in het andere leven, Am.
0^5)
92
TER EJSKE
Heer, ontferm U onzer!
Christus, ontferm IJ onzer!
Heer, ontferm U onzer!
Christus, hoor ons!
Christus, verhoor ons !
God, hemelsche Vader, ontferm ü onzer! God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm
U onzer.
God H. Geest, ontferm ü onzer! H, Drievuldigheid , één God, ontf. U onzer! Hart van Maria, zonder eenige smet ontvangen , bid voor ons !
Vol van genade,
. Afgrond van ootmoedigheid, ^
•3 Woonstede van het vleeschgeworden pi ^3 Woord, lt;
0 Hart volgens het Hart van God, g pï Levende heeldtenis van het godde- g ■£ lijk Hart, ?=
£3 Luistervolle troon van glorie. Schitterend voorbeeld van zachtmoe-
93
digheid, gehoorzaamheid en overgeving in den wil van God, bid voor ons. Dat de woorden van Christus getrouwelijk bewaardet,
Volmaakt brandoffer van liefde, - Met Jesus aan het kruis gehecht, Zetel van barmhartigheid ,
Troost der bedrukten,
§ Bescherming der rechtvaardigen; ^ ^ Zekere hoop der stervenden, g
W Moeder van alle geloovigen,
Koningin der Engelen en van alle
Heiligen,
O heilig en beminnelijk Hart, Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons Heer!
Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-
wereld, verhoor ons Heer!
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm U onzer!
Christus, hoor ons!
Christus, verhoor ons!
Heer, ontferm U onzer!
Christus, ontferm U onzer!
Heer, ontferm IJ onzer!
94
LAAT ONS BIDDEN.
God van goedheid en liefde, die liet heilig en onbevlekt Hart van Maria vervuld hebt met dezelfde gevoelens van barmhartigheid en teederheid voor ons, welke het Hart van Jesus, uwen en haren Zoon, doorgloeiden, verleen aan allen, die dit maagdelijk Hart vereeren, dat zij tot den dood toe in gevoelens en genegenheid eeue volmaakte gelijkvormigheid behouden met het heilig Hart van Jesus Christus , Uwen Zoon, die met TJ leeft en heerscht in alle eeuwen der eeuwen, Amen.
GEBED lot onzen !!. Engelbewaarder.
Getrouwe vriend en leidsman door dit leven, heilige Engelbewaarder, door don hemelschen Vader tot mijne bescherming bestemd; ik dank U voor alle liefde en zorg, waarmede Gij over mij waakt; ik bid U, wil toch mijn bizondere voorspreker zijn en al mijne belangen voor den troon van God brengen. Bewaar mij door de macht, die God U verleend heeft,
95
voor alle gevaren des ligchaains en der ziel, bescherm mij tegen de vijanden mijner zaligheid; verwerf mij de genade om altoos in de tegenwoordigheid en de vreeze Gods te wandelen, opdat ik steeds zuiver van harte blijve; maak mij waakzaam en voorzichtig, sta mij bij in kruis en Jijden, versterk mij in het uur van sterven, en geleid mijne ziel zuiver en onbevlekt tot voor den troon van God,
Barmhartige Vader van al uwe kinderen , die in den hemel, op de aarde en onder de aarde zijn, wij bidden U voor- onze broeders en zusters, die in het geloof aan Uwe vaderlijke liefde ontslapen zijn, en nog niet de volle vruchten van hun geloof genieten. Wij weten, o God, dat al Uwe daden wijsheid zijn; maar Gij zult toch oek onze beden niet versmaden ; wij mogen bidden voor hen die deze aarde verlaten hebben; Gij zijt nog hun Vader, zij zijn nog uwe kinderen; vrij gekocht door het Bloed van Uwen Zoon bezielt hen het
96
verlangen om zalig'te worden. Ach, Vader in den hemel, wij smeken U bij Uwen naam van Vader: Uwe ontferming zij grenzenloos, laat hunne reiniging kortstondig zijn, vervul het verlangen hunner ziel en doe hen in het gezelschap vreugde des hemels genieten. Dit bidden wij U om de verdiensten van Jesus Christus, Uwer uitverkorende Zoon , die met U leeft en heerscht in al eeuwigheid. Amen.
5 Onze Vaders en 5 Wees gegroet.
97
Omnes Moderatores sodalitatis B. V. M. canonice erectae Presbyteri, dummodo semel saltern pro semper ab Ordinario suo licen-tiam obtinuerict, quoties Congregationum sodales iufirmos visitaverint, eosque spiri-tualibus monitis sive ad morborum incom-moda patienter tolleranda, sive ad mortem de manu Domini libenter acceptandam adjuverint, et coram aliqua Cruoifixi Salvatoris nostri imagine ter saltem oratio-nem Dominicam et salutationem Angelicam juxta Pontificis et sanctae Matris Ecclesiae mentem ab ipsis recitari curaverint, quo die iidem infirmi SS. Eucharistiae Sacra-mentum sumpserint, Indulgentiam Plena-riam ipsis applicare possunt.
Illustrissimus ac Eeverendissimus Domi-nus, Dominus Andreas Ignatius, Dei et
98
Apostolicae Sedis gratia Archiepiscopus ültrajectensis, omnibus et singulis prae-dictae sodalitatis Presbyteris Moderatori-bus, qui Ipsius .] urisdictioni subsunt, liane lieentiam concessam esse voluit ac decrevit, die 20 Augusti 1877.
Ab eodem lil8quot;quot;0 ac Red3sm0 Domino Arehiepiscopo approbata est sequens
iiii!iilg(gt;)itiaiii plenurinm confralrilnis infiniiis sodnlilafis R. V. II
Dicto ab infirmo: „Confiteorquot; Sacerdos dicat „Misereatur, etcquot;. Deinde:
Dominus noster Jesus Christus, Filius Dei vivi, qui beate Petro Apostolo suo dedit potestatem ligandi atque solvendi, per suam piissimam misericordiam te absol-vat; et ego auctoritate Ipsius et beatorum
99
Apostolorum Petri et Pauli, special! gratia raihi tradita tibique concessa a Satictissimo Domino nostro Papa Clemente Decimo et a Pontifice Clemente Decimo Primo confirma-ta, absolve teabomni vinculo excommurii cationis majoris et minoris, (snspensionis) et interdicti, siteneris, in quantum possum et tu indiges; etrestituo te sanctis Sacra-mentis, Ecclesiae communioni, et unitati fidelium, in nomine Patris j, et Filü f, et Spiritus f Sancti. Amen.
Item eadem auctoritate mi hi tradita, et tibi concessa, ego te absolve ab omnibus peccatis tuis, quaecunque toto decursu vitae tuae, quomodocunqne commisisti, de quibus corde contritus (contrita) et ore confessus (confessa) es, et quorum memoriam non habes usque in praesentem diem et de quibus confiteri minime recor-datus (recordata) fuisti; et restituo te ill i innocentiae, in qua eras, quando baptizatus
100
(baptizata) fiiisti, et puritati eidein, in quantum claves sanctae Matris Ecclesiae se extendunt. Remitto tibi etiam poenas purgatorii, quas per culpas et otfensas contra Deum et proximum et te ipsum (te ipsam) coramissas incurristi, Claudo tibi portas inferni, januas aperio paradisi: bona per te facta et facienda sint tibi in remissionem peccatorum, in augmentura gratiae, et praemium vitae aeternae: et boe, si in infirmitate, qua aegrotas, dece-das: alias, ex misericordia Dei, salva sint tibi, donee fueris in articulo mortis constitutus (constituta). In nomine Patris f et Filii f et Spiritus j Sancti. Amen.
I. Creator Almc.
Creator alme siderum, Aeterna lux credentium, Jesu redemptor omnium, Intende votis supplicum.
Qui daemon is ne fraudibus, Periret orbis, impetu Amoris actus, languidi Mundi medéla faotus es.
Commune qui mundi nefas Ut expiares, ad crucem, E virginis sacrario Intacta prodis victima.
102
Cujus potestas glome,
Komen que cum primiim sonat, Et coelites, et inferi Trementi curvautur genu.
Te deprecamur ultimae Magnum diei Judicem;
Armis supernae gratiae Defende nos ab hostibus.
Virtus, honor, laus, gloria, Deo Patri, cum Pilio,
Saucto simul Paraclito , In saeculorum saecula. Amen.
Lauda, Sion, Salvatorem, Lauda ducem et pastorem, In hymnis et canticis.
Quantum potes tantum aude, Quia major omni laude, Nee laudare sufficis.
103
Laudis thema speoialis,
Panis vivus et vitalis,
Hodie proponitur.
Quem in sacrae mensa coenae, Turbae fratrum duodenae, Datum non ambigitur.
Sit lans plena, sii sonora, Sit jucunda, sit decora,
Mentis jubilatio
Dies enim solemnis agitixr, In qua mensae prima recolitur Hujus institutie.
In hac mensa novi Regis, Novum Pascha novae legis. Phase vetus terminal,
Vetustatem novitas,
Umbram fugat veritas,
Noctein lux eliminat.
Quod in coena Christus gessit, Faciendum hoc expressit, In sui memoriam.
104
Docti sacris iustitutis Fanem vinum, in salutis Consecramus liostiam.
Dogma datur Christianis,
Quod in carnern transit panis Et vinum in Sanguimen.
Quod non capis, quod non vides, Anirnosa firmat fides,
Praeter rerura ordinem.
Sub diversis speciebus,
Signis tantum et non rebus, Latent res eximiae.
Care cibus, Sanguis potus,
Manet tarnen Christus totus, Sub utraque specie.
A sumente non concisus, Non confractus, non divisus. Integer accipitur.
105
Sumit uuus , sumunt mille, Quantum isti, tantum ille, Nee sumptus consumitur.
Sumunt boni, sumunt mali. Sorte tarnen inaequali,
Vitac vel interitus.
Mors est malis, vita bonis, Vide, paris sumptionis, Quam sit dispar esitus.
Fracto demum sacramento , Ne vacilies, sed memento. Tantum esse sub fragmento Quantum toto tegitur.
Nulla rei fit scissura,
Signi tantum fit fractura, Qua nee status, nee statura Signati minuitur.
«Ecce panis Angelorum, Factus cibus viatorum,
Vere panis filiorum, Non mittendus canibus,
106
In figuris praesignatur,
(Juni Isaac immolatur,
Agnus Paschae deputatur, Datur manna patribus.
Bone Pastor, Panis vere,
Jesu uostri miserere,
Tu nos pasce, nos tuere, Tu nos bona fac videre, In terra viventium.
Tu, qui cuncta sois et vales, Qui nos pascis hie mortales, Tuos ibi commensales, Cohaeredes et sodales, Fac sanctorum civium. Amen.
Pange, lingua, gloriosi. Corporis mysterium , Sanguinisque pretiosi, Quem in mundi pretium, Fructus ventris generosi, Rex effudit gentium.
107
Nobis datus, nobis natus, Ex intacta Yirgine,
Et in mundo conversatus, Sparso verbi semine,
Sui moras incolatus Miro clausit ordine.
In supremae nocte coenae, Secumbens cum fratribus, Observata lege plena Cibis in legalibns,
Cibum turbae duodenae,
Se dat suis manibus.
Verbum care, panem varum Verbo carnem efficit,
Fitque sanguis Ghristi merum, Et si sensus deficit, Ad firmandum cor sincerum, Sola fides suflficit.
Tantum ergo sacramantum Veneremur cernui; Et antiquum documentum Novo cedat ritui:
Praestet fides supplementum Sensuum defectui.
108
Genitori Genitoque,
Laus et jubilatio:
Salus honor virtus quoque, Sit et benedictio:
Procedenti ab utroque, Compar sit laudatio. Amen.
!U a g n i ii c a t.
Magnificat anima mea Dominmn.
Et exultavit spiritus meus * in Deo salutari meo.
Quiarespexit humilitatem ancillae suae; * ecce enim ex lioc beatam me dicent omnes generationes.
Quia fecit mihi magna qui potens est, * et sanctum nomen ejus.
Et misericordia ejus a progenie in progenies, * timentibus eum.
Fecit potentiam in braclno suo: * dis-persit superbos meute cordis sui.
Deposuit potentes de sede, * et exalta-vit humiles.
Esurientes implevit bonis; * et divites dimisit inanes
109
Suscepit Israël puerum suum: * recor datus misericordiae suae.
Sicut locutns est ad patres nostros. : Abraham, et semini ejus ia saecula. Gloria Patri, etc.
Ave Maris Stella.
Ave maris stella, Dei mater alma,
Atque semper virgo, Felix coeli porta.
Sumens illud Ave, Gabriëlis ore;
Funda nos in pace, Mutans Evae nomen.
Solve vincla reis,
Prefer lumen caecis, Mala nostra pelle.
Bona cuncta posce.
Monstra te esse matrem; Sumat per te preces. Qui pro nobis natus, Tulit esse tuus.
110
Virgo singularis.
Inter omnes mitis, Nos culpis solutos,
Mites fac et castos.
Vitam praesta puram,
Iter para tutum, Ut videntes Jesum, Semper collaetemixr.
Sit laus Deo Patri, Summo Christo decus, Spiritui Sancto,
Tribus honor unus. Amen.
Sub tuum praesidium confugimus sanc-ta Dei Genitrix, nostras deprecationes ne despicias in necessitatibus nostris; sed a periculis cunctis libera nos semper, Virgo gloriosa et benedicta.
Ill
Staliat tflafer.
1. Stabat Mater dolorosa Juxta Grucem lacrymosa Dum pendebat Filius
i. Cujus animam gementera , Contristatam et dolentem Pertransivit gladius.
3. O quam tristis et afflicta ,
Fuit ilia benedicta
Mater Unigeniti!
4. Quae raoerebat et dolebat, Et tremebat, cum videbat
Nati poenas inclyti.
ó Quis est homo , qui non fleret Ohristi Matrem si videret In tanto supplicio ?
6. Quis posset non contristari, Piam Matrem contemplari Dolentem cum Filio ?
112
7. Pro peccatis suae geutis, Yidit Jesum in tormentis
Et flagellis subditum.
8. Vidit suum dulcem Natuin Morientem desolatum,
Dum emisit spiritum.
9. Eja Mater fons amoris, Me sentire vim doloris
Eac ut tecum lugeam.
10. Eac ut ardeat cor meum, In amando Christum Deum
Ut sibi complaceam.
11. Sancta Mater istud agas, Crucifixi fige plagas
Cordi meo valide ;
12. Tui Nati vulnerati, Tam dignati pro me pati
Poenas mecum divide.
13. Eac me vere tecum flere, Crucifixo condolere,
Donee ego vixero;
113
14. Juxta Ciuceru tecum stare, Te libeiiter sociare
In planctu desidero ;
15. Virgo Virginum praeclara,
Mihi jam nou sis amara ,
Fac me tecum plangere,
16. Fac ut portem Garisti mortem, Passionis fac consortem ,
Et plagas recolere.
17. Fac me plagis vulnerari ,
Cruce hac inebriari
Ob amorem Filii,
18. Inflammatus et accensus, Per te, Virgo, sim defensus
In die Judicii.
19. Fac me Cruce custodiri,
Morte Chris ti praemuniri
Confoyeri gratia.
29, Quando Corpus morietur,
Fac ut animae donetur
Paradisi gloria. Amen.
114
Miserere mei Deus, * secundum mag-nam misericordiam tuam.
Et secundum multitudinem miserationum tuarum, * dele iuiquitatem meam.
Amplius lava me ab iniquitate mea: * et a peccato meo munda me
Quoniam iniquitatem meam ego cog-nosco: et peccatum meum contra me est semper,
ïibi soli peccavi et malum coram te feci: * ut justificeris in sermonibus tuis, et vincas cum judicaris.
Ecce enim in iniquitatibus conceptus sum; * et in peecatis concepit me mater mea.
Ecce enim veritate» dilexisti: * incerta el occulta sapientiae tuae manifestasti mihi.
Asperges me hyssopo, et mundabor; * lavabis me et super nivem dealbabor.
Auditui meo dabis gaudium et laeti-tiam; * et exultabunt ossa bumiliata.
Averte faciem tuam a peccatis meis: * et omnes iniquitates meas dele.
Gor mundum crea in me Deus; * et spiritum rectum innova in visceribus meis.
Ne projicias me a facie tua: * et Spi-
115
ritum Sanctum tuuin ne auferas a me.
Redde mihi laetitiam salutaris tui: * et spiritu principali confirma me.
Docebo miquos vias tuas; * et impii ad te convertentur.
Libera me de saEguinibus Deus salutis meae: et exultabit lingua meajustitiam tuara.
Domine labia mea apries; * et os meum annuntiabit laudem tuam.
Quoniam si voluisses sacrificium, dedis-sem utique: * holocaustis non deleotaberis:
Sacrificium Deo spiritus contribulatus: :i: oor contritum, et huimliatum Deus non despicies.
Benigne fac, Domine, in bona voluntate tua, Sion; * ut aedificentur muri Jerusalem.
Tunc acceptabis sacrificium justitiae, oblationes, et holooausta; * tune imponent super altare tuum vitulos.
Gloria Patri, etc.
16
De profundis clamavi ad te Domine,
Domine exaudi vocem meam.
Fiant aures tuae intendentes, * iu vocem deprecationis meae.
Si iniquitates observaveris, Domine * Domine quis sustinebit?
Quia apud te propitiatio est; :i: et propter legem tuam sustinui te, Domine.
Sustinuit anima mea in verbo ejus; * speravit anima mea in Domino.
A custodia matutina usque ad noctem ; * speret Israël in Domino.
Quia apud Dominum misericordia; * et copiosa apud eum redemptio.
Et ipse redimet Israël; * ex omnibus iniquitatibus ejus.
Kequiem aeternam, * dona eis Domine.
Et lux purpetua * luceat eis.
Parce, Domine , paree , populo tuo, ne in aeternum irascaris nobis.
v. Converte nos Deus salutaris noster. n. Et averte iram tuam a nobis.
117
Tc i) rit ui
Te Deum laudamus; Te Dorainum con-fitemur.
Te aeternum Patrem omnis terra vene-ratur.
Tibi omnes Angeli, Tibi coeli et universae potestates:
Tibi Cherubim et Seraphim incessabili vooe proc]amant.
Sanctus , Sanctus , Sanctus, Dominus Deus Sabaoth.
Pleni sunt coeli et terra Majestatis gloriae tuae.
Te gloriosus Apostolorum chorus.
Te Prophetarum laudabilis numerus: Te Martyrum candidatus laudat exercitus. Te per orbem terrarum Sancta confitetur • Ecclesia.
Patrem immensae majestatis
Venerandum tuum verum et unicum Filium.
Sanctum quoqne Paraclitum Spiritum Tu Rex gloriae Christe,
Tu Patris sempiternus es Filius ,
Tu ad liberandum suscepturus hominem non horruisti Yirginis uterum,
118
Tn devicto mortis acaleo aperuisti cve-dentibus regna coelorum.
Tu ad dexteram Dei sedes in gloria Patris.
Index crederis esse venturus.
Het volgende vers wordt knielende en langzaam gezongen.
Te ergo quaesumus, tuis fanralis subveni, quos pretioso sanguine redemisti.
Aeterna fac cum Sanctis tuis in gloria nnraerari.
Salvum fac populum tuum, Domine, et benedic haereditati tuae.
Et rege eos et extolle illos usque in aeternura.
Per singulos dies benedicimus Te.
Et laudamus nomen tuum in saeculum et in saeculum saeculi.
Dignare, Domine, die isto sine peccato nos custodire.
Miserere nostri, Domine miserere nostri.
Fiat misericordia tua, Domine, super nos; quemadraodum speravimus in Te.
In Te, Domine, speravi: non confundar in aeternum.
119
v. Benedictns es, T)omine Deus patrum nostrorum.
k. Et laudabilis et gloriosus in saecula v. Benedicamus Patrem et Filium cum
Sancto Spiritu;
r. Laudemus et superexaltemus eum in saecula
v. Benedictus es Domine Deus in firma-
mento coeli;
r Et laudabilis et gloriosus et superexal-
tatus in saecula.
v. Benedic anima mea Domino. h. Et noli oblivisci omnes retributiones ejus._
v. Domine exaudi orationem meara, R, Et clamor meus ad te veniat. v. Dominus vobiscum.
n. Et cum spiritu tuo
OREMUS.
Deus cujus misericordiae non est numerus, et bonitatis infinitus est thesaurus: piissimae raajestati tuae pro collatis donis gratias agimus, tuam semper clementiam exorantes: ixt qui petentibus posi.ulata concedis, eosdem non deserens, ad praemia futura disponas.
120
Deus qui corda fidelium sancti Spiritus illustratione docuisti: da nobis in eodem Spiritu recta sapere, et de ejus semper consolation e gaudere
Deus qui neminem in te sperantem ni-mium affligi permittis, sed pium precibus praestas audituni: pro postulationibus nos-tris, votisque susceptis gratias agimus, te piissime deprecantes, ut a cunctis semper muniamur adversis. Per Dominum nostrum. Amen.
Wijze: no. 7. 1)
Zij knielde in stille bede neer;
Door liefde gansch aan de aard' onttogen Was hare schoone ziele weer Den open hemel ingevlogen.
Op eens, hoe daar een lichtglans straalt Een Inister door heur woning schiet, Nu er een Engel nederdaalt En groet der Maagd, en hulde biedt.
„Gegroet o godd'lijk heiligdom O heerlijkst werk van 't Alvermogen! De voorbestemde tijd is om,
De langzame eeuwen zijn vervlogen!
Wy geven aldus de nummers op van de Melodiën, die uitgegeven zijn te Tilburg, ter drukkerij van li. K, Jongens-Weeshuis.
122
God is met U; Uw zuivre schoot Zal Israels Verwachte omvatten Die, 't menschdora reddend uit den nood Het deel geeft aan zijn levensschatten.quot;
„Maar Engel, hoe zal dit geschiên, q.(
Ik heb geen man mij uitverkoren
Ik koos mij den Almachte, dien
Ik voor altijd wil toebehooren!''
„De Heil'ge Geest daalt in U neer, ly
Gods Almacht zal de wegen weten
Daarom zal, wat Gij baart, de Heer,
De Heilige over de aarde heeten!quot; ^
„Dat mij geschiede naar Uw woord, ' O
Ik ben de dienares des Heeren!quot; Ge
Wat nooit op aarde werd gehoord Mi
Komt deez' seconde de Engel leeren! Er
Nu wordt des Vaders eeuwig Woord, Gf
De Schepper door zijn' Maagd ontvangen , Zi
En ruischen voller van akkoord D(
In 't Hemelhof de lofgezangen! Ve
Mi
123
Wijze : No. S.
Gelukkig hij , die alle dagen De koningin der Englen dient Die door de Moeder te beliagen Den zoon ook wint ten besten vriend. Waarmee zou de aarde hem verleiden, Woont vrede niet in zijn gemoed Heeft hij niet rust en vreugde beiden En leeft hij niet in overvloed ?
O wereld!ing, Uw gansche glorie Gaat meê in 't stille donkere graf; Maria's kind zingt van victorie En schudt zijn hulsel vroolijk af.
Geen vreeze doet zijn wang verbleeken Zijn hart is rein en kalm; hij speurt Door 't duistre graf reeds 't schijnsel breken, Van 't licht dat de eeuwigheden kleurt.
Wij weten 't godsvrucht, deugd ontvingen Beloften, die de Heer zelf gaf,
Voor de eeuwigheid in Edens kringen Maar ook voor deze zij van 't graf !
124
't Geluk der vroman gaat ver boven Het schijn genot — der dwazen wensch! — Beminnen, hopen en gelooven Is 't hoogst geluk van ieder mensch!
Keersch, Koningin der hemelscharen , Heersch over ons, u toegewijd, Wij willen de aarde laten varen, Aanvaarden, onder u, den strijd. Wil onze booze driften teug'len Geef ons voor 't hemelsche slechts zin Dek ons beschermend met de vleug'len Van Uwe zoete Moedermin!
Wijze: No. 3.
Moeder vol van teederheid, Vol van zoete majesteit. Ons leven, hoop en vreugd U wijden we onze jeugd!
125
Onze gansche levenstijd,
Moeder zij U toegewijd Dan wachten wij als loon Een onverwelkbre kroon !
Die zijn leven U eerst schonk Als de jeugd niet langer blonk, Schonk een verwelkte bloem Niet meer der gaarde roem.
Wij , wij schenken vroolijk nu Ons van jongs af reeds aan U Wij willen niet in schijn ,
Maar recht Uw kind'ren zijn!
Geef o lieve Moeder geef,
Dat in ons Uw liefde leef Getrouw in vreugd, in nood Getrouw tot in den dood!
126
Vreugde der kinderen van Maria
Wijze : No. 51
Kindren van Maria Zwaait de zegenvaau Zingt het alleluja Nooit zult gij vergaan !
Uit haar open handen Vloeit een zegen stroom Breed door alle landen Van den levensboom. Kindren van Maria enz.
Leger in slagorde Vol van heerlijkheid, Dat Uw hulp ons worde In den hangen strijd. Kinderen enz.
Met U, bó der zonne Schoonste dageraad ,
Is de dag begonnen Die tot 't einde staat. Kinderen enz.
127
Licht in duisterheden , Doe op onze baan Vrij ons voorwaarts treden , Grlanzenrijke maan!
Kinderen enz.
Gij, ter hulp gereede, Moeder, elke stond',
Voer Uw kinderen mede Van hun stervenspond'! Kindren van Maria enz.
Wijze: No. 18.
De tijd der jonge jaren Gaat heen, gestadig snel, Als 't wentelen der baren Als 't wiss'lend woikenspel. Heil, die de jeugd van 't leven, Den bloesem van 't bestaan , Blij hun Verlosser geven Vóór 't beste al is vergaan.
128
Wat tranen, hoeveel zuchten Perst aan den rand van 'tgraf, O zondige genuchten , Uw dwaas genot niet af! Als andren voor de zonden De wierookvaten slaan ; Wij hebben ons verbonden Aan d' opgang onzer baan.
Niet slechts het later leven Niet enkel d' ouderdom Zij blij aan God gegeven Als oog en hart verglom; — Neen hem zij opgedragen Het vurig jeugdig hart, De volle jonge dagen, De volle vreugd en smart!
Wijze: No, 19,
O schoone Lelie, nooit volprezen, Alleen van Adams smet bevrijd ! U , reine bloem , en uitgelezen , Zij 'tzwakke-jubellied gewijd!
129
Ik voeg mij bij de hemellingen, — Bij d'Euglenschaar het nietig stof — Om in de koren mee te zingen Die ruischen van Uw eer en lof!
Uit U, op wie alle eeuwen staren Ontlook een roos, wier schoon, zacht rood Op 't sneeuwwit van Uw leliehlaren Zijn hemelluister overgoot.
Wie is zoo groot, wie zoo verheven, Wie rein als Gij en vlekkeloos!
Wien werd ooit grooter gunst gegeven Dan U, die God tot Moeder koos'?
O leliebloeme, tusschen doren I Besloten hof, zoo wonderschoon! Gewaardig U, mijn zang te hooren, Al is hij zwak, mijn jubeltoon!
Al tuigt hij ook van luttel krachten, Hij rees toch diep mij uit de horst; Hoe meer 'k Uw schoonheid mag betrachten, Hoe meer 'knaar 'themelsch loflied dorst!
O schoone, zonder wedergade Die 's Vaders Een'gen tot U trok! U smeek ik slechts om één genade; Dat nooit de zonde mij verlok',
130
Dat nooit des duivels hinderlagen Mijn' arme ziel in boeien slaan En dat Uw gunst mij moge dragen Langs 's levens moeitevolle taan!
Wees Cl e g r o e t.
Wijze : No. 20.
Wees gegroet op kindertoon Wees gegroet, Maria, Moeder Van Gods eengeboren Zoon,
Onzen Heiland en Behoeder .
U die onze Moeder zij t,
U zij ook mijn lied gewijd !
Vol van gratie noemde U God Vol van gunsten en genaden ! O waar' dit ook hier mijn lot Op de smalle levenspaden!
Moeder Gods! o Md voor mij Dat 'k Gods gunst steeds waardig zij
131
God met U, o welk een eer! Wie zal U dan wederstreven'.' O moclit ik met God den Heer Steeds als Gij verbonden leven! Bid, Maria, bid voor mij Dat Gods eer mijn streven zij !
Heerlijk blonk steeds in uw jeugd Uw volstandig Gods vertrouwen; God beloonde uw stille deugd Zeeg'nend boven alle vrouwen. Bid, Maria, bid voor mij Dat ik ook gezegend zij.
Ja, Uw goddelijke Zoon Onze Heer, zij mij ten zegen; Stroom' zijn liefde en gunstbetoon , Op Uw smeekgebed mij tegen. Moeder Gods, o bid voor mij, Dat Uw Zoon mijn Heiland zij!
Lieve Moeder, al mijn vreugd , Bid voor mij en bid voor allen, Die door godsvrucht, stille deugd Streven naar Uw welgevallen. Bid voor ons in allen nood,
En in 't uur van onzen dood!
132
M 4! C S g C g f O C lt;•
WlJZE; Ko. 4.
Wees gegroet, vol van genade, O Maria, Moedermaagd ,
Die meer dan elk ander schepsel Aan den Schepper hebt behaagd.
Gij, die onder alle vrouwen Eeuwig uitverkoren waart En ons door de kracht des (ïeestes Den Verlosser hebt gebaard.
Mét U zij de vrucht geregend Die Uw maagdelijke' scnoot Aau de wereld heeft geschonken Als de redding uit den dood!
O Maria, om Uw deugden Thans verheven naast G-ods troon. Moeder Gods, stort Uw gebeden Voor ons, zondaars, bij Uw' Zoon.
133
Bid, terwijl we in veel gevaren Zwerven in dit tranendal Bid, o bid vooral in de ure Als de dood genaken zal!
Bied, o Moeder, bied uw kiuden Dan uw liefderijke hand Leid ze langs de stervenswegen Naar het hemelsch Vaderland.
Amen, amen! ja verkrijg ons Wat het kinderhart U vraagt, Dat we U eeuwig loven, danken lu den hemel, Moedermaagd ! —
Ann Maria j Oiindvidkt ontvangen.
Wijze : i\To. 28.
Nimmer kon de vloek ü treffen Die door eersten Adams schuld, Allen, lang voor zij 't beseffen, In zijn kille doodswil hult.
134
Op des Eeuw'gen eigen Bloeder Had geen kracht de aloude wet, Want haar Kind was haar Behoeder Van die erfelijke smet!
Kwam een Engel U niet zeggen Dat Gij, door Gods Geest vervuld, — O Geheim niet uit te leggen — Ons Emmanuel baren zult.
God zal in U komen wonen,
Vindt een schuilplaats aan uw borst Wie, die dan die Moeder honen Haar van zonde spreken dorst ?
Wie , die schuldig U zoude achten Aan der eerste zonde smet? Wat verwarring van gedachten, Die uit 't voorrecht U ontzet: Als waart gij niet uitverkoren, Van der eeuwen eeuwigheid,
Eein ontvangen, rein geboren Tot Gods Moeder voorbereid!
Onbevlekte die wij groeten.
Leer ons, van den vloek bevrijd, Door berouw de zonde boeten,
Sterk ons in den bangen strijd!
135
Smeek uw Zoon, dat al ons streven Op den hemel zij gericht,
Opdat eenmaal 'tboek van leven Onze naam melde in 't gericht!
10
Lied van den H, Casimisiis.
Wijze: Kquot;. 5,
O Gij gekroond Waar Jesus troont Zie gunstig uit den Imogen Ons zondig hart Verkwijnt van smart Heb, Moeder, mededoogen!
Hoor de gebeên
En 't stil geween
Van die Uw gunste vragen ,
En laat altijd
Ons hart verblijd
Zijn hulde tot quot;U dragen!
136
En weer de straf
Der zonden af,
En 't ouboetvaardig sterven !
Ach, moge 't kind,
Dat U toch mint
De zaligheid niet derven!
Klimme onze toon
Tot aan den troon
Waarop Gij zijt 't verheven;
Eu klaat're hij
Met d'Englenrij
In Sions zaal'ge dreven.
Schenk ons nu deugd , Hierna de vreugd Van met de lieinellingen Vereend van geest Op 't eeuwig feest Maria's naam te zingen.
137
Wijze: No. 48.
Wij prijzen vol vreugde de zuiverste Maagd, Wij prijzen ze in vroolijke zangen,
Haar schoonheid heeft eeuwig den Schepper behaagd: Zij werd zonder zonde ontvangen! O Reinste der maagden , ü prijze mijn lied, Versmaad, och versmaad mijne juichtonen niet!
Van 't hoogste des hemels zag God op U neer. Zijn oog sloeg 17 liefderijk gade;
Eeeds vóór Uw geboorte werdt gij door
den Heer Vervuld met de grootste genade; Gij bleeft steeds van iedere zonde bevrijd, En eeuwig den Heer Uwen Schepper gewijd!
Gelijk onder doornen de lelie bekoort, Zoo zijt Gij het sieraad der vrouwen: Ach, moge ik o Moeder van 't eeuwige woord Eens al Uwe schoonheid aanschouwen!
138
O vleklooze Moeder, wie meldt mij Uw
schoon!
Gij deelt in de schoonheid van Jesus,
Uw Zoon!
Gij leeft nu daar boven in eindlooze vreugd, Waar de Englen U juichend omringen; De hemel is over Uw schoonheid verheugd Die Cherubs en Serafs bezingen!
O luister des hemels ! Gij glinstert van licht, God zelf heeft uw Troon naast den zijnen
gesticht!
O Maagd'lijke Moeder, o vleklooze Maagd Tot boven de sterren verheven,
Verkrijg ons de deugd, die het meest U
behaagt,
En voer ons ten eeuwigen leven; Dan zingen wij eeuwig daar rondom Uw
Troon:
O reinste der maagden, wat zijt gij toch
schoon!
139
Aan Jesus fn het II. Sacrament.
Wij treden juichend nader, En knielen neer in 't stof En brengen U te gader Het lied van eer en lof'. Wij heffen, met Uw' Englen Die om Uw outer staan En zegekransen strenglen , Ons zwakke loflied aan.
Wij prijzen vroom en blijde Het zoet geheimenis Waar Gcd- en menschheid beide Waar ziel en lichaam is.
Waar 't Bloed, dat voor ons vloeide Toen 't van den kruisboom droop Waaraan ons 't leven bloeide — Het anker blijft der hoop.
De kracht van 't nieuwe leven Hebt ge ons in quot;Vleesch en Bloed In 't Sacrament gegeven,
In vollen overvloed.
140
Verhoor ons bidden, wenschen, O God, in 't Sacrament,
Mocht toch door alle menschen Uw liefde zijn gekend !
O mochten alle talen Langs heel het wereldrond De liefde luid verhalen Die 't altaar ons verkondt! Wij treden biddend nader En knielen neer in 't stof En brengen U te gader Het lied van liefde en lof! —
Ter ccre van het II. Sacrament.
Wijze: Mo. 28.
Laten wij ons nederbuigen Voor dit hoog geheimenis,
Laat er mond en hart getuigen Dat Gods een'ge Zoon hier is.
Wat Hij sprak, het kan niet falen: „'tls mijn Ligchaara, 't is mijn Bloed;quot; En zijn Kerk, hoe kan zij dwalen Daar Gods eigen Gesst haar hoedt.
Hij dan rust hier voor onze oogen In dit Heilig Sacrament,
Die in liefde en alvermogen Mate noch beperking kent;
Hij wien de Engelen aanbidden Op zijn hoogen hemeltroon,
Hij kwam neder in ons midden, 's Vaders ongeschapen Zoon!
Die een Maagd heeft uitverkoren En voor alle smet bewaard;
Die als kind uit haar geboren Met ons wonen kwam op aard, Met ons werken, met ons weenen 't Leven geven door zijn dood Die door graf en voorborcht henen 's Hemels glorie ons ontsloot.
Hij , wiens offer wij belijden In 't omsluierd Sacrament,
Hij is bier, als in 't verblijden Van des hemels glorietent;
142
Hij moet hier als daar geprezen, Hij door wien wat ademt leeft! Die verwinnend eens verrezen Hier de onsterflijkheid ons geeft.
Hij is hier, die opgevaren Aan des Vaders zij' regeert; Die zich ons zal openbaren, Als Hij op de wolken keert; Die ten troost in 't sterflijk leven Zelf zich hier ten onderpand Van de glorie wilde geven, Die ons wacht in 't vaderland.
Glorie dan zij Hem gegeven Eindelooze lof en dank Die op d' avond van zijn leven Ons zich gaf tot spijs en drank, Goede Jesus! zie, mii knielen Diep bewogen voor U neer;
Wees de Koning onzer zielen ,, Liefde toch vraagt liefde weer!
Al ons leven, lijden, strijden Zij ten dank ü toegebracht;
Alle zegen en verblijden,
Wat door ü op aarde ons wacht!
143
Wil dan Jesus! wil ons geven Dat geen zonde ons van TJ scheid' En wij U na 't sterflijk leven Zien in Uwe heerlijkheid.
14
Wfjze: No. S8.
Vrienden! komt, heft aan uw lied! Klopt uw hart van vreugde niet? Gij hebt na zoo lang verlangen Jesus in uw hart ontvangen ,
Jesus zoet!
Jesus zoet!
Hij is in ons hart gedaald,
Niet van hemelglans omstraald! Maar in schijn van need'rig brood ! God, wat is 't geheimenis groot!
Jesus rust thans in ons hart:
Laat de tranen, niet van smart, Maar van 't innigst zielsvergieten Uit uw dankbaar harte vlieton !
144
In dit uur!
In dit uur!
O van liefde en vreugd verrukt Jesus nu aan 'thart gedrukt, Die zich zelf ten spiize bood! God, wat is Uw liefde groot!
Vrienden, Broeders, zingen wij, Eer dees ure gaat voorbij.
Jesus is nog in ons midden,
Laat ons danken, laat ons bidden!-Danken wij!
Bidden wij!
Bieden wij aan Jesus zoet,
In een reinen liefdegloed,
Onze dankbre harten aan,
Nu ze nog zoo vurig slaan.
Goede God ! wat zullen wij Op het huidig feestgetij U voor zooveel liefde geven ? Vraagt Gij 't offer van ous leven ? Neen , ons hart!
Neen ons hart!
Goede Jesus! neem het aan, Dat bet steeds voor TJ moog slaan Lieve Jesus! hoor ons lied, Ach! versmaad Uw kinderen niet!
145
Wijze: No. 19.
O Josef, hoop en vreugd der aarde, Maria's zuivre Bruidegom,
Wie schetste Uw hoogheid ooit naar waarde, Gij luister van heel 't christendom !
Ach, heb met ons erbarmen,
O Josef! en verkrijg dat wij In Jesus en Maria's armen Ook eens ontslapen zooals Gij!
De wijsheid Gods beval Uw handen Haar allergrootste schatten aan,.
Wie zou niet van verlangen branden Om door Uw schild gedekt te staan. Ach enz. enz.
'tWerd and ren Heiligen gegeven Hun God te aanschouwen na hun dood; Maar gij geniet Hem reeds in 't leven Waar Gij Hem koestert op Uw schoot! Ach enz.
7
146
0 Josef, leg dan uw vermogen Voor ons bij Jesus in de schaal Verkrijg dat wij volharden mogen Dat geen van ons van Jesus dwaal', Ach enz.
Wijze: No. 28.
Leliebloem, Gij wiegt Uw kelken Op den stam van Gonzaga,
Weet van dorren nog verwelken Wuift Uw sneeuwwit voor en na; Spanje's hof zag 'teerst U pralen, Toen Itaal'jes zonnig land , Tot Uw jonge pracht ging stralen In Lojola's lustwarand!
Engel in het vleesch — toch boet Gij Tot de vroege dood U nam,
Maar in de Englenkoren voedt Gij Ku bij God Uw liefdevlam.
147
Hier hebt Gij uit boete en bede U den lofzang zaamgebracht;
Ginds zingt Gij den lofzang mede Dien geen stilte of eind meer wacht.
Leer ons treden op Uw schreden Leer ons volgen in Uw spoor In Uw boete en Uw gebeden , Lichte Uw voorbeeld ons steeds voor! Leer de heil'ge deugd ons minnen Die U eeuwig stralen doet Leer 't versterven ons der zinnen, Geef tot vluchten ons den moed !
148
Aan 't allerheiligst Hart van Jcsus.
Wijze; als bladz. 170.
O Hart van mijn gansch doorwonden
Koning,
Omslingerd met den sclierpen doornenlioed, Het kruis is van Uw lijden de bekroning, En 't beeld van Uwe liefde een vlammengloed.
O Heilig Harte In vlammengloed!
U kroont het kruis der smarte U siert de doornenhoed!
Gij zijt het vuur. dat hier op aarde ontstoken, Niets dan der menschen wederliefde vraagt; Dat over de aarde de outervlam doet rooken Die 't offer van de harten opwaarts draagt! O Heilig Harte, enz.
O dat ons harte van de liefde brande Die 't leven U aan 't kruishout heeft verteerd ,
En 't zij U steeds gewillige offerande Ms Gij ons door Uwvoorbeeld hebtgeleerd! O Heilig Harte, enz.
149
Wij/.e : Vader Pius.
Zoekt Gij, christen, in uw leven Vreugde en blijdschap en genot Heel de wereld kan 't niet geven: Zoek de vriendschap van Uw God! Vlucht de zonden Want 'tzijn wonden Diep geslagen in het hart!
Zonder deugden Geene vreugden Maar in 't leven altijd smart.
Zoekt gij 't leven uit te leven Altijd vroolijk, welgemoed,
Houdt dan voor Uw geest geschreven Dat de zonde sterven doet!
Vlucht de zonden,
Want 't zijn wonden Diep geslagen in het hart!
Op Uw wezen Staat te lezen 't Bleeke beeld der zoude-smart!
150
Wilt gij sterven zonder beven In Gods liefde heiliglijk ,
Wil op aarde deugdzaam leven ; Onschuld leidt ten hemelrijk!
Vlucht de zonden Want 't zijn wonden Diep geslagen in het hart,
Slechts de deugden Geven vreugden , 't Deugdzaam leven kent geen smart!
Wijze : Ho. 20.
Lieve Moeder vau den Heer !
Laat ons om uw zetel dringen ,
Laat uw kindren u ter eer 't Zielverrukkend feestlied zingen.
't Moet weerklinken luid en blij ! ( . Moeder, onbevlekt zijt gij! ^ '
151
't Heeft reeds 't wijde wereldrond , En herscheppend , doorgeklonken ,
't Woord door Pius raond verkond ; En uw kind'ren 't vreugdedronken
Jub'len op uw feestgetij : i \
Moeder , onbevlekt zijt gij !
Neen dat loflied zwijgt niet meer; Tot aan 's werelds verste palen Zullen met het hemelsch heer Al uw kinderen luid herhalen ,
'tWoord van zalig jubeltij: ((èis) Moeder, onbevlekt zijt gij! P ''
En we voegen dank en beê Aan de blijde feestgezangen ;
Wie, wie dankt niet met ons meê Voor al 't heil door u ontvangen In het zalig Jubeltij! /
Moeder, onbevlekt zijt gij ! ^
Zonnezuiv're Moedermaagd!
Om de glorie u gegeven ,
Hoor ook wat ons hart u vraagt: Dat we na een schuldloos leven
Eeuwig jub'len aan uw zij: j • \ Moeder, onbevlekt zijt gij ! *
152
20
Maria's Hemelvaart!
Wijze: No. 28.
Wie, wie zie ik opwaarts zweven Van het zonnelicht omvloeid, Van een kroongesternte omgeven Dat haar om het voorhoofd gloeit? Englen dart'len en zij spreien Edens bloemen voor haar voet, Waar zij onder 't blij geleien Naar heur welbeminde spoedt.
't Is do Maagd, van God verkoren, Door profeetenstem voorzeid, Die uit Davids stam geboren, Eeuwen zuchtend was verbeid; Zij, na zooveel lange jaren, Zij moest in een herderstal 't Kindje door een wonder baren. Dat de God was van 't heelal!
Blij dan zij haar lof gezongen ; Van geslachte tot geslacht Worde door ontelbre tongen 'sWerelds dank haar toegebracht;
153
Zij , zij is het die aan de aarde Heil en vrede wedergaf;
Want het kindje, dat zij baarde Sloeg ons satans kluisters af.
O dat we immer met vertrouwen In het leven, in den dood, Opwaarts naar Maria schouwen Die haar kindren nooit verstoot; Waar Gods Englen neergebogen Staan om d'eeuw'gen glorictroon, Deelt zij Jesus rijksvermogen En beveelt ons aan haar Zoon.
Luide moet ons lied dan rijzen Om de glorie die haar kroont, Luide Jesus liefde prijzen Die oneindig haar beloont.
Heden dan met de Englen kringen Juichen wij , vervoerd van min; Maar, nog aardsche bannelingen. Roepen we ook haar voorspraak in
154
A a ii il e M o e (1 c r (» o d s.
quot;Wijze: Wees gegroet op kindertoon.
Lieve Moeder van ons al!
Sta ons toe dat wi] U zingen , Zwervend nog in 't tranendal Met de zaal'ge hemellingen,
Vol van liefde, luid en blij: ) ^ Moeder, och! lioe goed zijt gij. ) '
Ja! wij zingen U ter eer,
Diep getroffen, vol ontroering,
Zamen met het eng'lenheer,
In de zoetste geestvervoering,
Yol van liefde, luid eu blij: i ^ Moeder, och! hoe schoon zijt gij. \
Moeder, och! wij zwijgen niet: Tot aan 's werelds verste palen,
Wenschten wij het schoone lied Allerwege te herhalen,
Vol van vreugde, luid en blij: i ^.g Moeder, onbevlekt zijt gij. '
155
Moeder ! wat een zoet geluk Voor ons allen, hier beneden
Overstelpt met leed en druk, Steeds te zingen, weltevreden
En vol vreugde, luid en blij: Onze Moeder — zoet zijt gij.
Aan '1 ii. Hart van Maria.
Wijze : No 20.
Laat nu de aarde op blijden toon 't Duizendstemmig feestlied zingen ,
Reeds weêrkliukt oni 's Heeren troon 't Lofgezang der hemellingen,
't Euisch' der Moeder van den Heer En haar heilig hart ter eer!
Spiegel, Gij ! van Godes macht, Die voor de erfsmet u beveiligd, En u onder 't aardsoh geslacht Zich tot woon tent had geheiligd, Heiligdom van Gods gena,,
Tempel zonder wederga!
156
Vlekloos Hart! wie zal uw' lof, Wie uw zaligheid bezingen!
De Eng'len van het hemelsch hof Spreken in hun hooge kringen,
Neen, zij spreken nimmer uit,
Wat dit heilig Hart ontsluit.
Reiner dan ooit sneeuwvlok viel, Waardig hier haar God te aanschouwen,
Was de nederige ziel Der gezegendste aller vrouwen ;
Op die schoonheid zag do Heer Van zijn hoogen zetel neêr.
Heilig Harte! vrij van smet.
Troost voor wie op u vertrouwen,
Hoor ons kinderlijk gebed, O gezegendste aller vrouwen!
Vraag nu, vraag van 'tGodlijk lam, Dat zijn liefde ons hart ontvlamm'.
157
Aan 0. L. Vrouw van 't H. Hart.
Wijze: O God van Liefde, bladz. 170.
O Lieve Vrouw, zoo nauw met Hem
verbonden
■ Wiens leven Ge onder 't harte hebt gevoed ! Die in uw hart den losprijs heeft gevonden Der vrijgekochte wereld, 't Dierbaar Bloed. O Lieve Vrouwe Van 't Heilig Hart,
Geef aan Uw kind, Getrouwe, Ook deel in Uwe smart!
Uw hartebloed slaat met het hart Uws
Zonen
Eenzelfden slag, eenzelfde maatgeluid Hoog boven 't eeuwig Hallel van de tronen. Hoog boven 'tlied der Serafijnen uit! O lieve Vrouwe enz.
158
Gij hebt daarom bij 't kruis een smart
geleden
Als nimmer eenig schepsel nog doorstond, Toen Gij uw bloed zaagt drupp'len
van Gods leden Toen Gij zijn zoete Harte zaagt doorwoud! Ó Lieve Vrouwe enz
O geef mij aandeel, zoetste, in uw pijnen, O geef mij deel, mijn Moeder in uw smart; Laat elke wonde van Uw zoon mij schrijnen, Laat elke doorn ook branden in mijn hart! O Lieve Vrouwe enz
-----I
Kerstmis,
Wijze: Ko. 5,
Toen eens Gods Zoon
Een kribbe als troon
Zich koos op Bethels akker,
Zong Engelstem
De liedren Hem
En de echo's werden wakker!
159
Eu een van 't heii Streek juichend neer En in der Herders ooren Klonk zoet zijn stem:
Naar Bethlehem,
Daar is Uw God geboren!
Zij gaan ras voort
Op 't wonderwoord
En God bestiert hun schreden
De Heer van 't al
Wordt in een stal
Zoo innig vroom aanbeden.
En ieder jaar
Zingt de Englenschaar
Dien dag haar schoonste tonen
En 't menschdom paart
Zijn stem op aard
Aan die daar boven wonen.
Komt eens de dood
Tot mij — wat nood!
Mijn Jesus komt mij wekken
Mag ik dan maar
Met de Engelenschaar
Het Kerstlied blij voltrekken.
160
Wijze: No, 28.
Laat mij nog een lofzang wekken Schoonste, die de hemel mint ;• Blanke lelie zonder vlekken lioze, die geen weerga vindt! Heldre ster aan 's hemels kimmen Rmettelooze morgen gloor!
Laat mijn juichtoon tot U klimmen Bloem van Juda's maagden koor.
Jub'lend wil ik U bezingen Moedermaagd! die op den troon In het hoogst der hemelkringen Zijt gezeten naast Uw Zoon! O, hoe heerlijk is Uw luister! En hoe schittrend is Uw kroon! En wat jub'lend loflied ruischt er Moeder! om Uw glorietroon!
161
Laat mij immer aan U denken Aan TJw deugden en Uw loon! 't Zal mij moed en ij ver scheuken, Om te leven voor Üw Zoon! Moeder heb met mij erbarmen, — Moeder, o zoo teêr bemind! — Laat mij sterven in Uw armen Eeuwig leven als Uw kind ? —
26
Wijze: Kquot;. 5.
O Moeder Gods,
O reinste Maagd!
Sla minzaam toch Uwe oogen — Wij bidden 't U
O Koningin! —
Op ons, in 't stof gebogen!
162
Wij zuchten hier
In 't tranendal
Van veel gevaar omgeven,
En moeten vaak,
In druk en smart,
En bange aorgen leven!
Maar Gij, o troost,
O hulp in nood,
Wil onzer U erbarmen : Verberg ons steeds, O heil'ge Maagd!
In uwe moederarmen!
Ons hart is zwak.
En steeds geneigd
't Geluk hier na te jagen ,
O bid dat wij
Als 't hoogst geluk
God zoeken te behagen!
163
WlJZE; No. 3S.
Herders hooien 't eerst het lied Dat door Bethels dreven schiet Doordringt tot de starren kringen 't Lied der blijde hemellingen: „Gloria!
„Gloria!
O wat heil heeft deze nacht Aan de smachtende aard' gebracht Die den Redder nu erlangt Reeds vierduizend jaar verlangd!
Sprak ons niet des Engels stem, Die ons riep naar Bethlehem, Van een' Maagd, door God verkoren. Van een Kindje, haar geboren.
Gloria 1 Gloria!
Hoort, de schepper van 't heelal,
Ligt er in een herderstal, O verhaasten we onze schreên Spoeden wij naar 't kindje heen.
164
Nemen we onze gaven mee;
Beter dan wat offervee , Dan geschenken, velerhande, Is der harten offerande,
Gloria!
Gloria!
Andere gift, hoe groot, hoe rein, Is te onedel, en te klein,
Komt, laat ons te zameu gaan Biddende om zijn kribbe staan!
Godd'lijk kindje, wees gegroet! Haast verkleumd, door liefdegloed Nauw in windselen gewonden, In een arme krib gevonden,
Ziet, hoe 't kind Ons bemint!
Voor ons vloeit zijn eerste traan! O neem onze harten aan, Aan Uw, kribbe, o opperheer! Leggen wij ze als offer neer!
165
St a I) a t Mater. 1)
1. Naast het kruis , met schreijende oogen , Stond de Moeder, diep bewogen,
Daar de Zoon te sterven hing;
2. En haar door het zuchtend harte , Overstelpt van wee en smarte,
't zevenvoudig slagvvaard ging.
3. O hoe droef, hoe vol van rouwe Was die zegenrijkste vrouwe
Om Gods Eengeboren Zoon.
4. Ach, hoe streed zij, ach, hoe kreet zij, En wat folteringen leed zij
Bij 't aanschouwen van dien hoon.
5. Wie die hier niet schreien zoude Die het grievend leed aanschouwde,
Dat Maria's ziel verscheurt ?
Deze vertaling, met verdunning vau den Hoo^leeraav P. van der Ploeg hier overgenomen, kan op dezelfde wijze worden gezongen als de oorspronkelijke latynselie tekst.
166
6. Wie kan zonder diep meedoogen ;
Zonder tranen in de oogen,
Zien hoe zij haar zoon betreurt ?
7. Voor de zonden van de zijnen , Zag zij Jezus in de pijnen
En in wreede geeselstraf.
8. Zag zij haar lieven Zoon zoo lijden , Heel alleen den doodkamp strijden,
Tot dat Hij zijn leven gaf.
9. Geef, o Moeder ! bron vau liefde , Dat ik voele wat u griefde,
Dat ik met u mede klaag ;
10. Dat mij 't hart ontgloei' vau binnen In mijn Hear en G-od te minnen,
Dat ik Hem alleen behaag.
11. Heü'ge moeder! wil mij hooren , Met de wonden mij doorboren ,
Die Hij aan het kruishout leed ;
12. Ach, dat ik de pijn gevoelde. Die uw lieven Zoon doorwoelde ,
Toen Hij stervend voor mijn streed.
167
Mocht ik klagen al mijn dagen, En zijn plagen waarlijk dragen Tot mijn jongste levensmart.
Met u onder 't Kr ais te weenen , Met Uw rouwe mij vereenen , Dat verlangt mijn weenend hart.
Maagd der Maagden! nooit volprezen, Wil mij nu niet tegen wezen ,
Laat mij treureu aan uw zij ;
Laat mij al de wreede plagen En den dood van Christus dragen. Laat mij sterven zoo als Hij.
Laat mij , in zijn kruis verslonden Laat zijn wonden mij doorwonden , Om de liefde van Uw Zoon.
Dan, in wederliefde ontstoken Worde ik door u voorgesproken Moeder, voor zijn rechtertroon.
Maak, dat mij het kruis beware , Dat dan Christus dood mij spare , Dat Hij mij gena be wij z' ;
168
20. En als 't lichaam eens zal sterven , Doe mij dan de glorie erven Van liet liemelsch Paradijs.
tzb~
Komt, laat ons
tifcrtLo..
-0—
't Is nu Ma - ri-a's maand, De
maand der bloe-men !
—#----i
Haar deug-den
üEÜü
vreugde - - vol
-j—
-ë-
roemen ! Komt vrienden zin-gen wij,
169
—rf •---a----
bloe - men - • rei:
Met heel de
—fv
» , • »•
H—T —Ir-^—l-l---1--II
A - ve Ma - ri - a! A - ve Ma-ri - a !
De lelie, blank en teer, Viooltjes-rozen,
Die in de lentezon Zoo heerlijk blozen,
Zi] zingen in hun kleur, Bij zoeten balsemgeur: Ave Maria, Ave Maria!
De frissche morgenstond , Der zonne stralen,
Het koeler avonduur.
En berg en dalen,
Zij stemmen meê in 'tkoor. En 't klinkt de schepping door : Ave Maria, Ave Maria!
De ster aan 't firmament Straalt hoog in luister, De maan giet blij der licht Door 't nacht'lijk duister!
8
170
'J
De nacht zingt als de dag Vol eerbied en ontzag; Ave Maria , Ave Maria !
O Moeder, zie op ons, Hier aan Uw voeten ; Vol liefde nad'ren wij Om U te groeten! En 't klinke keer op keer, O Moeder, zoet en teer: Ave Maria, Ave Maria!
Ann iiiicrhcaiigstc Elart van Jcsus.
Andante.
==i
ife—
-Q—9.-«-
O God van lief-de, hoor het biddend
smeeken, Van'tkind voor U - wen
171
troon in't stof ge - knield ! Voor mij liet ti=^=q
quot;I
5'—O-
Gij Uw hart aan 't kruis door - ste - ken,
Voor mij werdt Gij door-wond, voor mij ont-
J-
-ff—ef
God van ge- na - den,
zield !
J__l_
Ont - fer-ming Heer! Met gunsten o - ver-
fl—o-g--
la - den .Be - - lee - dig 'k U nooit
weer! Met gun-sten o - ver - la-den, Be-
weer!
leedig 'kU nooit
172
Uw minlijk Hart, met stralen krans om-
geven,
Zegt door dat vuur, hoezeer Gij mij bemint: Gij roept en vraagt, door liefdegloed ge-
dreven:
Geef aan Uw God, geef mij Uw hart,
mijn kind!quot;
God van genaden enz.
Uw Harte, met een doornen krans omwonden ,
Zegt mij , wat Gij in liefde voor mij leedt; En 't kruis, waaraan Gij stierft voor mijne
zonden
Yraagt, dat ik nooit Uw bittren dood
vergeet!
God van genaden enz.
113
| ||||
Wees ge groet Ma - - ri - ■ a / Wees ge groet Ma - - ri - - a v |
$
-J--
Wülen wij het zadm her - ha - len:
hü-j—j—^—-Cl—^
Wees ge - groet Ma - - ri - • a.
Voor U zwicht der sterren glans,
Wees gegroet Maria! En der zonnestralen krans,
Wees gegroet Maria! O Maria, hoog verheven Heil'ge Moeder, nooit volprezen,
Wees gegroet Maria!
174
Englen j uichen om ü heen,
Wees gegroet Maria! Heil'gen jublen om Uw schreên,
Wees gegroet Maria! O Maria, hoor ons zingen Zie ons om Uw zetel dringen,
Wees gegroet Maria!
Vol vertrouwen bidden wij,
Wees gegroet Maria! Moeder! sta Uw kinderen bij!
Wees gegroet Maria!
0 Maria, zoet en teeder.
Immer, immer klink' het weder,
Wees gegroet Maria!
1 ^ —a---_--ï—---*----—^
God van troost! Mag 'k de oogen
wen - den, Naar den he - mei waar Gij
175
^ ^ ^ i gt; ^
len • den, Voor Uw aan - schijn diep ge-h-A-ij—J____^.............^__5a-_
, hoond ? Mag ik nog, hoe vol van
] 76
Ach, mijn God! mijn liefste Vader! 'k Ben een zondaar! Ik heb schuld! Maar gedoog, dat ik U nader, Ik bezweer ü: heb geduld!
Vader, Vader, vol ontferming!
Neem mij tot Uw kind weer aan, Neem mij weer in Uw bescherming 'k Zweer U liefde en trouw voortaan!
Geef mij weer die zoete dagen.
Die 'k beleefd heb in mijn jeugd.
Toen ik U nog mocht behagen Door mijne onschuld, door mijn deugd. Ware ik toen toch maar gestorven Eer ik deed het eerste kwaad, Eer mijn harte werd bedorven,
Door zoo menig booze daad.
Geef mij weer mijn lieve Moeder, Die ik minnen wil voortaan;
Geef mij Jesns weer, mijn Broeder, Dien ik nooit weer af zal staan! Eeuwig aal ik U dan prijzen,
Vader van barmhartigheid!
Die geen zondaar af kunt wijzen Als hij om ontferming schreit!
Bierbaum 1831.
Niet te snel.
-ft—~-
f
SjfciF.-—
O hoog ver - he - ve - ne, O nooit vol-Ster-ren om - kranzen U, Zonnen om-J __
pre - ze - ne, Lieflijke en mach - ti - ge glanzen U, Stroomen van glo - rie en
hemelsclie vrouw! Goed bloed en le - ven vonkelend licht!
,_r-s__rj
« ;• »
Wil ik U ge - ven, Al - les ja
--1-
-1-
— Cquot;
^ ^ J —
al wat ik ben van af Cv | |||||||
| |||||||
Geef' ik met vreugde Ma - ri - a aan U ! |
i
178
Hemelsche Koningin 's Eeuwigen voedsterin Wonderbaar Moeder en Maagd te gelijk ! Sterkte der strijdenden,
Zalving der lijdenden,
Levende bron, in vertroostingen rijk. Gij, o getrouwe Machtige vrouwe,
Moeder! ach ! sla toch uw oogen op mij , Leer mij in ned'righeid wandlen als Gij!
Spiegel der zuiverheid,
Bijstand der Christenheid Troostende ster en geleidster tot God! Niemand verliet Gij ooit ,
Niemand verstiet Gij ooit.
Moeder der menschen en Moeder van God! Troost mij in lijden Sterk mij in strijden Bid ook voor mij uwen God'lijken Zoon, Als Hij mij roept voor zijn eeuwigen troon !
179
--h- Komt nog een laat - ste gt; I |
be - de, Ma- ---N_ |
ri - a toe - ge - bracht;
En
ü
rust en wel te
1
dan in 's Hee - ren vre - de, Den | ||||
| ||||
slaap weer in - ge - wacht; Ge-^ 1,-^ ■ ^ -F |
moe - - de , Ver-
mJ '
trouwen we op Uw hoe - de, Ma-^ I ^
ri - a, Ma ■ ri - a, Moeder ze - gen ons !
180
Wij treên U biddend nader Bij 'teinde van deez dag,
Vraag, Moeder! onzen Vader,
Wiens alziend oog ons zag, Om 't kwaad ons te vergeven Wat wij van diiag bedreven,
Maria, Maria, Moeder! bid voor ons!
Bewaak ons, Uwe kinderen
O Moeder! dezen nacht.
Dan zal geen kwaad ons hinderen
Dan is ons slapen zacht,
Dan ziet ge ons morgen weder
O Moeder, goed en teeder!
Maria, Maria. Moeder! wees gegroet!
Blaik.
Rogcis der Congregatie.........8
Aflaten van zeven jaren.........17
Aflaten voor de overledenen.......19
DE GEBEDEN DEK CONGEEGA.TIE.
Gebed van toewijding aan liet II Hart van
Litanie van den Zoeten Naam Jesus . . . . 2ö
182
Bladz*
30
Av ondgebed . .......
Litanie der H. Maagd . ......
De wekelijksche Vergadering. . 37
Litanie van de onbevlekte Ontvangenis ... 40
Litanie ter eere van den H. Aloysius. ... 45
Gebed voor den H. Vader den Paus .... 48
Memorare van do H. Maagd.......50
52
Opdracht .......... •
Veni Creator Spiritus..........
Adoro te..... ........
Litaniae B. M. V. Lauretanae.......
Alma Redemptoris...........
Ave Regina Coelorum........
Regina Coeli.............
Salva Regina.............
Verscliillende Gebeden.
Litanie van den H. Jozef........^
Litanie tot do H. Moeder Anna......8:j
Litanie ter cere van het H. Hart van Jcsus. 84
Acte van toewijding aan het H. Hart van ....................88
Litanie ter eere van het H. Hart van Maria. 92
Gebed tot onzen H. Engelbewaarder. ... 94
Gebed voor de Overledenen.......95
Monitum..............
183
DE GEZANGEN DER CONGREGATIE.
A. De Latijnsche Gezangen.
Bladz.
Creator Alme......... ... 101
Pangc Lingua ... ....... 106
Ave Maris Stella ...........109
Sub tuum praesidium . . . 110
Stabat Mater................111
Psalm 50. Miserere. . ..... . . 114
Psalm 129. De Profundis . . .....116
B. Hollandsche Liedjes.
1 Boodschap van Maria..... . . 121
2 Geluk der Congreganisten.......123
3 Toewijding aan Maria........124
4 Vreugde der kinderen van Maria. . . . 126
184
Bladz.
5 Onze opdracht...........^
6 Aan Maria onbevlekt!........128
7 Wees gegroet...........
1 QO
8 Wees gegroet...........
9 Aan Maria, onbevlekt ontvangen. • • 133
10 Lied van den H. Casimirus......135
12 Aan Jesus in het H. Sacrament .... 139
13 Ter eere van het H. Sacrament . ■ ■ 1^0
14 Ka de H. Communie.........1^3
15 Tot den H. Jozef.......
16 Tot den H. Aloysius......
17 Aan 't allerheiligste Hart van Jesus.
18 Het grootste kwaad.......
19 Maria, onbevlekt ontvangen. . .
20 Maria's Hemelvaart
21 Aan de Moeder Gods........1®^
22 Aan 'tH. Hart van Maria.......I55
23 Aan O. L. V. van 't H. Hart......157
24 Kerstmis.............
25 Aan Maria!............
28 Stabat Mater............165
145
146
148
149
150 152
185
Bladz.
30 Aan 't allerheiligste Hart van Jesus. . . 170
31 Wees gegroet Maria!........'173
32 Rouwvolle Bede..........X74
33 Hulde aan Maria!.........277
34 Avondgroet aan Maria........179
Stoomdruk van P. W. van deWEL-ER, Utrecht.