•I ■i
'6
mmm
ET j^EILIG
het
u
pEFENINGEN EN JJEBEDEN
gedurige 4a1\bidd1.\g e\' hei gebed vm veertig oren; BIECHT-, COMMUNIE- EN MIS-GEBEDEH.
meerekdeels getkokken uit de wekken
h. leonardüs a poetu maüeu io.
RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT
amsterdam,
A. VAN DEN HOEVEN.
Nieuwendyk L. 330.
1870.
4
Amstelodami, 28 Martii 1amp;70.
Libr. Ceus.
Het is zigtbaar voor iedereen hoe alom bij de geloovigen in de laatste jaren de vereering en aanbidding van het H. Sakrament des Altaars is toegenomen. Overal ziet men bij de Christenen meer en meer behoefte om hunnen goddelijken Meester, onder broods-gedaante op het altaar tegenwoordig dikwijls te komen groeten, en hun hart voor Hem uit te storten; en zoo menigmaal eene plegtige uitstelling van het Allerheiligste geschiedt, kan de priester er op rekenen dat het
getal van aanbidders den ganschen dag groot zal zijn.
Geen wonder dat dan ook in bijna iedere paro-chie van ons vaderland het broederschap der geurige aanbidding en de oefening van het Veertig-uren-gebed is ingesteld.
1
Welnu, het is om de geloovigen te helpen dat uur van aanbidding, dat heilig uur goed en voor-deelig door te brengen, dat wij hun dit gebedenboek aanbieden. De gewone kerkboeken geven in den regel te weinig gebeden voor het H. Sar krament, om den Christen een geheel uur bezig te houden; en toch van het goed doorbrengen van dit heilig uur zal zooveel voor hem afhangen. „Neen, neen,quot; zegt de II. Cyprianus: „de tranen vlieten nooit te vergeefs in tegenwoordigheid van Jesus Christus; daar behoeft een rouwmoedig en vernederd hart nooit te vreezen van zieh te zullen zien verstooten. De goddelijke ingevingen zullen getrouw aan onze verzuchtingen beantwoorden, en de zachtheid der liemelsche vertroostingen zal een onfeilbaar gevolg van onze tranen zijn.quot;
Vooraf een enkel woord over de gedurige aanbidding en het veertig-uren-gebed.
De gedurige aanbidding is een broederschap, dat in de eerste helft der 17de eeuw in het bisdom van Luik ontstond, en spoedig door paus Clemens XII bevestigd en met aflaten begiftigd werd.
De grondgedachte waaruit het ontsproot was deze: het is niets meer dan billijk dat wij, Christenen, dag en nacht in aanbidding zouden zijn neergeknield voor Jesus Christus, die uit liefde tot ons voortdurend onder den schijn van brood in
ons midden wil wonen. Maar dewijl niemand hiertoe in staat is, moeten de Christenen van verschillende plaatsen zich vereenigen om gezamenlijk te doen, wat niemand hunner afzonderlijk kan verrigten. Wanneer in een bisdom elke parochie een verschillenden dag van aanbidding kiest en de parochianen onder elkander de uren van den dng verdoelen, dan zal in ieder bisdom Josus, alle dagen door het gansche jaar, eenige vrienden rond zich hebben om Hem in zijn geheim te aanbidden.
Wordt men lid van dit broederschap, dan verbindt men zich, om jaarlijks, een uur lang, het Heilig Sakrament te aanbidden.
Men is echter onder geene de minste zonde verbonden. Men kan dit uur volbrengen niet alleen in de kerk, maar ook in zijn huis, ook op reis, als men zich intusschen met godvruchtige bedenkingen bezig houdt. Door eenige reden verhinderd zijnde het bepaalde uur te houden, kan men naar goedvinden een ander kiezen.
De aflaten, aan dit Broederschap voor Nederland verleend, zijn de volgende.-
1*
(Ook toevoegeüjk aan de geloovige zielen)
aan de Leden dezer Broederschap vergund op de volgende dagen:
Den dag- als men in de Broederschap wordt ingeschreven.
Den dag dat men zijn jaarlijks Bid-uur volbrengt.
Zondag onder het octaaf van het HH. Sakrament.
Zondag onder het octaaf van alle Heiligen.
Den feestdag van Driekoningen.
Den eersten Zondag van den Advent.
Den eersten Zondag van de Vaste.
Den eersten Zondag der maand Mal.
Witten Donderdag.
Onzes Heeren Hemelvaart.
Den feestdag van den H. Lambertus, 17 September.
Om deze aflaten te verdienen moet men biechten, communiceeren en eenic/en tijd hidden tot intentie van Zijne Heiligheid den Paus.
Eens in de maand, als men een uur lang in de kerk het Allerheiligste Sakrament zal aanbidden. (Om dezen aflaat te verdienen is het niet noodig' te biechten en te communiceeren, mits men slechts in staat van genade zij.)
In het uur des doods, wanneer men alsdan gebiecht en gecommuniceerd heeft, of dit niet kunnende, met een opregt berouw over zijne zonden der. heiligen Naam jjjstjs godvruchtiglijk zal aanroepen, ten minste met het hart, zoo men het met den mond niet kan.
Het veertig-uren-gebed is geen broederschap, maar een wijze van aanbidding, die waarschijnlijk voor het eerst in het midden der zestiende eeuw door een Capucijner-pater in Milaan werl ingevoerd, tot aandenken aan de veertig uren, die Christus in het graf heeft doorgebragt. In 159Ü heeft paus Clemens VIII het veertig-uren-gebed in Rome ingevoerd, en bevolen dat de verschillende kerken der Eeuwige Stad om beurt die oefening zouden houden, ten einde door een voortdurend gebed van God te verkrijgen den vrede in Frankrijk, en de afwending van de gevaren, die Europa bedreigden van den kant der Turken en ongeloovigen.
In Rome bleef die oefening altijd in gebruik en werd zij voortdurend door de geloovigen met ijver gehouden, en van daar verspreidde zij zich in de meeste landen der wereld. Die veertig uren vin aanbidding worden dan over drie achtereenvolgende dagen verdeeld; en waar deze wijze van aanbidding wettig is opgerigt, heeft de pastoor
fi
het regt om gedurende die drie dagen het Heilig Sakrament plegtig uit te stellen. dt
Het was ook te Rome, en wel door den H. Phi-lippus Nereus, dat het gebruik begon om het veertig-uren-gebed te houden op de drie laatste dagen van den vasten-avond, de drie dagen die aschwoensdag voorafgaan. Het bijzonder doel, dat ^
de Heilige daarbij had, was aan God voldoening te geven voor de oneer, Hem in die dagen van vermaak aangedaan, en om door bijzondere goede werken den goddehjken toorn af te wenden van de arme zondaars, die zich in dagen van ongebonden vreugde maar al te dikwijls vergeten. De H. Carolus Borromaeus beval deze oefening voor zijn bisdom Milaan, en spoedig werd dit schoon gebruik in vele katholieke lander ingevoerd.
VOOR
GODVRUCHTIGE CHRISTENEN
OM
HET üüll VAN AANBIDDING
VOOR
ONZEN UEEU ES ZALIGMSKER JESTJS CHRISTXJS
IX UKT
SAKRAMENT DER GEZEGENDE EUCHARISTIE
MET VOORDEEL DOOR TE BRENGEN.
Tracht een goed gebruik te maken van uw bid -uur voor het Allerheiligst Sakrament, want de overvloed van genade en barmhartigheid, welke eene ziel gedurende dit kostbaar uur kan verkrijgen, is onberekenbaar.
1. Nader dan, om Jesus in de gezegende Eucharistie te aanbidden, tot de oneindige majesteit van uwen goddelijken Koning, met een diepen ootmoed, opdat gij hem moogt verecren met uw geheele wezen, en moogt volharden in die nederigheid, en alzoo nederig van dezen doorluchtigen Heer moogt weggaan. Houd u verzekerd, dat dikwijls weinig vrucht uit het biduur getrokken wordt, dewijl men het niet in diepe nederigheid begint, voortzet en eindigt. Onze Heer Jesus deelt zich gaarne mede aan de ootmoedigen, aan de nederigen, en hij onttrekt zich aan eene hoogmoedige ziel, die met eene verlagende baatzuchtigheid zich zelve alleen bemint.
2. Wanneer gij in 't gebed tot Jesus, uwen groeten God, in het Allerheiligste Sakrament
10
nadert, moet gij dat toch altijd met een volgzaam, gewillig hart doen, gereed om in alle dingen zijn allcrheiligsten wil te volbrengen, zonder eenig voorbehoud, zonder toe te geven aan voorliefde of tegenzin; want het moet een vaardig en edelmoedig offer zijn, dat gij aan de zoetste liefde uws harten, aan Jesus in hel gezegend Sakrament brengt. Hij heeft zich zoo liefdevol aan u gegeven, kunt gij dan wel te veel doen met u zeiven geheel aan hem en aan het goeddunken van zijn allcrheiligsten wil op te offeren?
3. Zorg vooral dat gij het Allerheiligst Sakrament niet komt aanbidden met een hart, dat gehecht is aan dagelijksche zonden, en aan eene vrijwillige blindheid des geestes, die voortkomt uit de liefde tot de ondeugd en uwe hartstogten. Hij toch, die aldus nadert om in d:t biduur met Jesus te spreken, komt, om zoo te zeggen, den Heer Jesus dwingen om tegenover zijne ziel het stilzwijgen te bewaren en zich voor haar te verbergen. Indien gij u aan dagelijksche zonden en verzuimen schuldig kent, belijd die dan nederig in zijne tegenwoordigheid, smeek hem met kinderlijk vertrouwen dat hij ze u vergeve, en neem het vaste besluit om aan Jesus alleen toe te behooren.
4. Onzen Heer Jesus mishagen zeer de zonden tegen de gehoorzaamheid, tegen het opvolgen van den regel, tegen de broederlijke liefde; en voor-
11
namelijk is dit het geval, wanneer die zonden uit * gewoonte of uit boosheid voortkomen; want indien
men ze niet van ganscher harte verfoeit. worden zij een groot beletsel daartegen dat de Heer Jesus zich aan de ziel mededeelt. Hetzelfde geldt van vrijwillige verstrooidheid, van do zondige ge-^ woonte van het inwilligen van ligchamelijk gemak
en de geriefelijliheden des levens en het uit gewoonte toegeven aan zijne hartstogten. Deze dingen zijn als dikke en donkere wolken, welke de onuitsprekelijke schoonheia en heiligheid dier goddelijke Zon, Jesus Christus, verbergen, die zich alleen ontsluijert en openbaart aan de zuiveren van harte.
5. Pas op dat gij niet bezorgd zijt om gedurende het biduur geestelijke vertroostingen re hebben of te verlangen naar gevoelige devotie. Deze aardsche en lage geest, vol van eigenbaat, is het gevolg van een grooten maar verborgen j hoogmoed, en hij mishaagt Jesus onzen Heer bij
zonder. Indien gij nederig waart, en uwe nietigheid kendet, dan zoudt gij niet alleen niet naar eene gevoelige devotie, naar geestelijke vertroosting in uwe meditatiën en uwe gebeden haken, maar dan zoudt gij verlangen, dat God u geen andere vertroostingen dan dorheid en ongevoelig-I heid mogt schenken, opdat gij aldus uwe onvol
maaktheden beter mogt leeren kennen, en Jesus
12
om Hem alleen en niet om eigen genot liefhebben.
Zij, die zoo verlangen naar gevoelige devotie en
geestelijke vertroosting gedurende hun gebed, zijn
altijd onvolmaakte zielen, en dikwijls worden zij
door een valsch gevoel zeer misleid. Laat Jesus
u behandelen zooals het hem het meest behaagt,
en tracht in alle nederigheid en eenvoudigheid
des harten zijn heiligen wil te doen, u geheel en ^
al in zijne gezegende handen overgevende; al het
andere dat gij zoudt begeeren is slechts blindheid
en eigenliefde, heimelijke hoogmoed en geestelijke
begoocheling.
6. Tracht gedurende de kostbare oogenblikken welke gij in aanbidding voor het Allerheiligst Sakrament doorbrengt, bezield te zijn met een geest van levendig geloof, en verlies niet uit het oog hoe oneindig groot, heilig en goed de Heer is, in wiens koninklijke tegenwoordigheid gij het geluk hebt u te bevinden. Bedenk wie hij is, en wat gij zijt, en wat er van u zou gekomen zijn, i
indien hij geen medelijden met u gehad, u niet verdedigd, bemind en gezegend had. Overweeg hoe gij in zijne oogen niet de minste verdienste bezit en hoe ondankbaar gij u betoont voor de weldaden, welke gij hebt ontvangen, en bewaar uw hart kalm in nederigheid, met kinderlijk vertrouwen op de oneindige liefde en barmhartigheid van onzen Heer Jesus, wiens heilig hart geheel
brandt van welwillende liefde tot u. Vraag- hem » daarom gedurende het uur. waarin gij hem in het
Allerheiligst Sakrament moogt komen aanbidden, dat hij u moge verlichten, genezen en u den afgrond uwer ellende, uwer nietswaardigheid, de grootte uwer zonden, uwer ongetrouwheid moge y doen kennen, en u zijne genade verleenen om u
te overwinnen en te beteren.
7. Geestelijke personen zullen wèl doen, indien zij een gedeelte van het biduur wijden aan de ernstige overweging van het bijzonder onderwerp en de heiligheid van hunne Orde; zij moeten zich dan ook onderzoeken omtrent het nakomen van hunnen bijzonderen regel en omtrent al wat hun geestelijk gedrag en hun inwendig leven betreft; zij moeten den Heer bidden, dat hij hun het begrip en de beoefening dier evangelische deugden en waarheden schenke, welke in dien ordesregel zijn vervat. Deze oefening zal hen opwekken tot
•j een heilig berouw, een diepen ootmoed en ernstige
voornemens.
8. Indien gij u in de tegenwoordigheid van uwen goddelijken Koning in het Allerheiligst Sakrament bevindt, moet gij u altijd herinneren, dat gij tot den Heer spreekt, die oneindig rijk en goed is, die gaarne wordt aangeroepen, dewijl
i hij geheel en al liefde ia, en die altijd gaarne
geeft en schenkt. Smeek Hem dan, dat hij uzijn
14
geest geve, den geest van diepen ootmoed, van vrijwillige onderwerping en vernedering; den geest van volmaakte gehoorzaamheid, van naauwlteurig opvolgen van uwe levenspligten; van geheele overgeving aan zijne barmhartigheid en volkomen zelfverloochening; den geest van geheele zelfopoffering zelfs in de geringste zaken, van eene edelmoedige onverschilligheid voor eer en aanzien en genegenheid van de schepselen; den geest,die eene groote achting en eene volmaakte liefde, inwendig en uitwendig, tot het kruis instort en die de ziel er toe brengt om een leven van inspanning en opoffering te leiden, om niets anders te verlangen dan God te behagen, te eeren en te dienen en zijne goddelijke glorie bovenal te zoeken; den goeden geest, die de ziel brengt tot zuiverheid van meening in elke daad en tot opregtheid en eenvoud in handel en wandel, met eene volmaakte liefde tot het verborgen leven.
Dit is de geest van onzen Heer Jesus Christus, die met de meeste vrijgevigheid door Hem wordt gesclumken aan ieder die het Hem zal vragen, vooral in de kostbare oogenblikken dat hij Hem in liet allerheiligst Sakrament aanbidt. Hij laat die ziel, met kinderlijke liefde en met volkomen vertrouwen tot hem gekomen, nimmer ongetroost of met ledige handen uit zijne tegenwoordigheid gaan. Beschouw u zeiven dan aan de voeten van
15
Jesus in dit Aanbiddelijk oakrament als eene kleine slecht voorziene lamp, c'.ie uit gebrek aan olie niet goed brandt. Vraag van Jesus in dit Aanbiddelijk Sakrament, dat hij u de olie der heilige deugden, de levende vlam zijner liefde moge geven; verklaar in zijne tegenwoordigheid uit geheel uw hart, dat gij voor Hem alleen met de moeijelijkheden des levens wenscht te worstelen en daardoor verteerd te worden, gedurende een leven, dat eene navolging zal zijn van het leven des Heeren op deze aarde, dat hij geleden heeft voor de glorie van zijn eeuwigen Vader, en ter uwer liefde, en dat Hij nu leeft in het goddelijk Sakrament, — het leven van nederigheid, van gehoorzaamheid, van opoffering, van liefde, van onveranderlijke standvastigheid, getrouwheid en vastberadenheid in het vereeren en verheerlijken van God, Zijn eeuwigen Vader, terwijl hij woont in dit Sakrament, waarin hij zich vrijwillig gesteld heeft, ten einde ons deelgenoot te maken van zijne onuitsprekelijke schatten en genaden. O God! welke groote, welke overvloedige schatten bezitten wij niet, verborgen in Jesus in het Sakrament! Tot welke groote volmaaktheid en heiligheid zullen wij niet geraken, indien wij een uur van aanbidding dagelijks of dikwijls voor het allerheiligst Sakrament doorbrengen. Welk vreeselijk berouw, welk een angstvol oordeel in den dood wacht
16
hem, die in dit leven zulk eene uitstekende genade heeft laten verloren gaan.
Nader dan nederig en met volharding tot dat Licht van uw heilig geloof; daar zult gij al de zoetheid, daar al de vrucht van het Leven in het hemelsch Manna der aanbiddelijke Eucharistie vinden.
GEZEGEND ZIJ JESUS, IN ALLE EEUWIGHEID!
GEBEDEI,
I.
Xk kniel nedeiquot; in uwe tegenwoordigheid, ver-lieven en aanbiddelijk Sakrament, zeker onderpand van liefde, dat mij door een menschgeworden God bij liet naderen van zijn dood werd nagelaten. Voor u nedergeworpen met een berouwvol en vermorzeld hart, doordrongen van gevoelens van den diepsten eerbied en van de levendigste godsvrucht waartoe ik in staat ben, aanbid ik in u o bron van barmhartigheid en van genade, het ligchaam, het bloed, de ziel en de godheid van mijn Verlosser, Jesus Christus, en belijd, dat zich daar mijn Opperheer, mijn Vader en mijn Schepper, mijn Verlosser en mijn llegtcr, mijn Heiligmaker, mijn God, mijn al bevinden. Ik zou die oefening van geloof en aanbidding elk oogcnblik mijns levens, bij elke ademhaling wen-Bchen te kunnen doen; ik zou haar op alle plaat-
2*
20
sen willen doen en met mijn bloed willen teekenen. Het is mijne meening om die oefening van geloof cn aanbidding nu voor altijd te doen, en ik zou die willen doen met die vurigheid, o mijn God, waarmede de Engelen u hunne aanbidding aanbieden terwijl zij, bevende van eerbied, hun aan gezigt tot den grond nederbuigen en onophoudelijk herhalen: Heilig, Heilig, Heilig 1 Mijn geest kan geen gedachten, mijn hart geen gevoelens, mijne tong geen woorden voortbrengen om mijne onbegrensde verpligting uit te drukken jegens uwe oneindige goedheid. Daarom noodig ik den hemel en de aarde, de Heiligen, de menschen en al de schepselen uit, om u tc aanbidden, te zegenen en te loven. Wat mij aangaat, die uw arme dienaar ben, behandel mij gelijk het aan zulk een grooten God als gij zijt voegt; neem met goedheid dit biduur aan dat ik begin; stort uwe genaden over mij uit, bevestig mijne voornemens. Verdrijf mijne duisternissen door uw goddelijk licht; bedaar de gejaagdheid mijns harten, door er uw zoeten vrede in uit te storten; bevrijd mij van alle schuldige gehechtheid aan de schepselen; geef, in één woord, dat dit uur in mij al de deugden en bijzonder de goddelijke liefde herlevendige, te meer dewijl ik u hier bezoek in een staat, die een God van liefde openbaart Al te gelukkig zal ik zijn, indien uwe barmhartigheid mij in dit uur een
21
zegen zal doen verkrijgen, die liet onderpand zal wezen van den zegen, welken ik voor het uur van mijn dood hoop: den zegen van het eeuwige leven!
O goede Jesus! onder zooveel zielen, die bij deze gelegenheid voor u verschijnen, is er zekergeene die zóó beladen is met ongeregtigheden als ik het ben. Welk uwer geboden heb ik niet overtreden? Welk uur mijns levens heb ik mij niet met eenige zonde besmet? Ik moet dus dit uur van aanbidquot; ding (dit bezoek) beginnen met u vergiffenis te vragen. Ja, vergiffenis, mijn zoete Jesus, vergiffenis voor mijne talrijke zonden! Geef mij daarover eene opregte droefheid, eene levendige droefheid, eene droefheid die mij het hart verbrijzelt. Ik verfoei mijne zonden, niet zoozeer omdat ik daardoor den hemel verloren, niet omdat ik de hel verdiend heb, of omdat ik mij tijdelijke straffen op don hals heb gehaald; maar ik verfoei ze alleen uit liefde tot u, dewijl zij a beleedigd hebben, u, de oneindige Goedheid, die eene oneindige liefde waardig zijt! Ik zou mijne ongeregtigheden rnet dien overgrooten haat willen haten, welken
•22
gij zelf in uw lijden en in uwen dood daartegen hebt gehad. Ik maak dan ook het vast voornemen, om boetvaardigheid te doen zooals gij het verlangt, om u nooit meer willens en wetens en met opzet te beleedigen, noch door doodzonde, noch door dagelijksche zonde. Ik verlang mij van ganscher harte tot 11 te bekeeren, gelijk zooveel zondaars en zondaressen gedaan hebben, met wier berouw ik het mijne vereenig; doordrongen van een opregt berouw, roep ik met hen uit: Barmhartigheid, O mijn Jesus! medelijden en barmhartigheid 1
23
Bid den Miserere of den De profundis, of, in plaats van deze psalmen, driemaal het Onze Vader, Wees gegroet en Eer zij den Vader, ter eere van de heilige loetelingen Fetrus, Augus-tinus en Magdalena.
Psalm 5C.
Miserere mei, Deus, secundum magnam mise-ricordiam tuara. Et secundum multitu-dinem miserationum tua-rum: dele iniciuitatcm mcam. Amplius lava 1110 ab iniquitate mea: et a pec-cato meo munda me. Qiioniam iniquitatem meam ego cognosco, tt peccatum mcum contra me est semper. Tibi soli peccavi et malum coram to feci: utjus-tificerisinsermonibustuis, et vincas cum judicaris. |
Ontferm u mijner, o Godi volgens uwe gróote barmhartigheid. En wisch, volgens de menigte uwer barmhartigheden, mijne boosheid uit. Wascli mij meer cn meer van mijne ongeregtigheid, en reinig mij van mijne zonde. (//r hoop, o mijn. God, dat gij mij ditgenadti snit vérleenen,) want ik ken nu mijne ongeregtigheid, en ik heb mijne zonde altijd voor oogen. A^oor a alleen heb ik gezondigd : ik heb het kwaad voor uw aanschijn gedaan: vergeet mij. Heer, opdat men erkenne dat gij uw woord gestand doet, {dat gij getrouw zijt aan uwe belofte van dengene te zullen vergeven, die een, waar beronio zal gevoelen vau |
24
Ecce enim in iniquita-tibus conceptus sum, et in peccatis concepit me mater mca. Ecce enim veritatem di-lexisti: incerta et occulta sapientiae tuae maiiiles-tasti mihi. Asperges mclij'ssopo, et mundabor; lavabis me, et super nivem dealbabor. Auditui meo dabis gau-dium et leelitiam, etexul-tabunt ossa Immiliata. Averte faciem tuam a peccatis meis, et omnes iniquitates meas dele. Cormundum creain me, Deus, et spiritual rectum innova in visceribus meis. Ne projicias me a facie tua, et spiritum sanctum tuum ne auferas a mo. |
Keddc mihi laetitiam u leleedigdtehetten,) en gij aldus zult zegevieren indien gij beoordeeld wordt. {Onferm u mijner?) Want zie (éi hen zwak:) ik ben in onge-regtiglieid gevormd, en in zonde heeft mijne moeder mij ontvangen. {Zuiver mij;) want gij hebtol-tijd de waarheid {en de regtvaar-cli'jlieid) bemind, gij hebt mij {zelfs) de geheimen en de verborgenheden uwer wijsheid geopenbaard. {■Int mijn God,) gij zult mij met hysop besproeijen, en ik zal gezuiverd worden; gij zult mij wasschen, en ik zal witter worden dan sneeuw. Gij zult aan mijne ooren [woorden van barmhartigheid en genade doen //ooren, die mijn hart) troost en vreugde {zulten) geven; en mijne beenderen {die verbrijzeld zijn van smart en vernederd) zullen van vreugde trillen. Wend {dan) uw aanschijn van mijne zonden af: en wiscli al mijne ongeregtigheden uit. Schep in mij, o God, een zuiver hart , en vernieuw in mijn binnenste den geest van gereg-tigheid. Verwerp mij dan niet uit uwe tegenwoordigheid; en neem uwen Heiligen Geest niet van mij weg. Geef mij {integendeel) do vreug- |
25
salutaris tui, et spiritu principali confirma me. Docebo iniquos vias tuas, et impii ad te con-vertentur. Libera me de sanguini-bus. Deus, Deus salutis mese, et exultabitlingua mea justitiam tuam. Domine, labia mea aperies, et os meum annun-tiabit laudem tuam. Qnoniam si voluisses sacrificium, dedissem uti-que; holocaustis non de-lectaberis. Sacrificium Deo spiritus contribulatus: cor contri-tura et humiliatum. Deus, nou despicies. Benigne fac, Domine, in bona voluntate tua, Sion: ut aedificentur muri Jerusalem. |
de van uwen heilzamen bijstand weder; en bevestig mij door [mij) een geest van kracht (fe schenken, die mij belet om te hervallen). Ik zal {'lari) den boozen uwe wegen leeren, {ik zal hun leeren, dat gij vol goedheid en inrmhirtig-heid zijti) en de goddeloozen zullen zich tot u bekeeren. Verlos mij {dm,), o mijn God, God mijner zaligheid, van de wraak die het bloed roept, {dat ik onr egt vaar dig vergoten heb;) en mijne tong zal uwe regtvaar-digheid door vreugdezangen vieren. Gij zult aldus mijne lippen openen, en mijn mond zal uwen lof verkondigen. Want indien gij een offer gewild hadt (ter voldoening voor mi}ne zonden,) ik zou het u ongetwijfeld hebben opgedragen, maar de brandoffers {xcelke ik u zou aanbieden) zouden u niet welgevallig zijn. Een bedrukte geest is het offer den zondaar) dat aan God behaagt; een vermorzeld en verootmoedigd hart zult gij, o God! niet versmaden. {7/10 is het mijne, lieer) Behandel Sion met goedertierenheid volgens uwen goeden wil, [en icreek u niet op haar over de zonden die ik begaan heb: doe haar nog de gevolgen znoer goedheid on-der vinden,) opdat de muren van |
26
| Jerusalem mogen gebouwd worden, {nu men daar een tempel siichie hi welken gij aangeheden icorr/l).
Dan zult gij de offerande der eium justilia.', oblationes regtvaardigbeid, de dank- en et lioloeausta: tune im-;brandoffers aannemen: dan zal ponent super altare tuum men kalveren (als dankoffers) vitulos. op uw altaar slagten.
Gloria Patri, et Filio, Eer zij den Vader, en den et Spiritui Sancto; Zoon, en den Heiligen Geest;
Sicnt erat in principio Gelijk het was in den beginne et nuno et semper, et en nu en altijd, en in de eeuwen in saeeula saeculorum der eeuwen. Amen.
Amen. i
Psalm 129.
De profundis clamavil Uit de diepten [van den af-ad te, Domiue: Doniilie, 'jrc/id v:aarin mijne zonden, mij ge-exaudi voeem mcam. •domisetd ieUeu.) lieb ik tot n geroepen. Heer: Heer, verhoor mijne stem.
Fiant aures tuao inten- Laat uwe ooron luisteren naar dentes: in vocem depre- do stem van mijn gebed, cationis moae.
Si iniquitates observa- Indien gij {strenge) rekenscliap veris, Domine: Domine,'vraagt van onze ongeregtiglie-quis sustinebit? den, Heer: Heer, wie zal er be-
i staan?
Quia apud te propitia-| Maar {ik durf mij tot uwen den,) tio est, et propter legem dewijl gij vol barmhartigheid tuam sustinui te, Do-.zijt, en om uwe wet {die n.ij mine. 'dot vertrouwen opwekt,) heb ik op
lu. Heer, gehoopt.
Tunc acceptalns sacrifl-
27
Sustinuit anima mea in verbo ejus: speravit anima mea in Domino. A custodia matutina usque ad noctem, spcret Israël in Domino. Quia apud Dominum misericordia, et copiosa apud eum redemptio. Et ipse redimet Israël, ex omnibus iniquitatibus ejus. Gloria Patri, etc. |
Mijne ziel Iieeft haar vertrouwen gesteld in zijn ■vvoord; mijne ziel heeft op den Hoor gehoopt. Dat Israël op den Heer hope van den morgen tot den nacht. Want bij den Heer is barmhartigheid , en bij hem is overvloedige verlossing. En hij zal Israël verlossen uit al zijne ongeregtigheden. Eer zij don Vader, enz. |
Gebed om dcu aflaat te Tcrdicuca.
Jesus, mijn Verlosser, ik weet en ik geloof, dat gij in uwe goedheid aan uwe Kerk den rijken schat der aflaten ten gunste der goloovigen hebt geschonken. Ik weet dat Zij bij deze gelegenheid van dien geestelijken rijkdom iiitdeclt aan degenen, die u, in de vereischte gesteldheid, komen aanbidden, terwijl gij op het altiiar zijt uitgesteld, indien zij bidden volgens hare meening, dat wil zeggen; voor de bekeering der ongeloovigen, voor den terugkeer der ketters in haren schoot, voor de bekeering der zondaren, voor de verheffing van den christen naam, en voor andere even uit-
28
stekende doeleinden. Voor deze meeningen wil ik dit uur bidden, ten einde, zooals ik hoop, de aflaten te verdienen.
Ik wenscli dat zij op mijne ziel mogen toegepast worden, ter voldoening voor de tijdelijke voor mijne zonden verschuldigde straffen, en ik wensch tot hetzelfde doel al do andere aflaten te verdienen, welke de Opperherders hebben verbonden aan de bijzondere gebeden, die ik gedurende dit uur zal storten.
Indien men de aflaten wil toepassen op de zielen in hel vagevuur, zegge men:
Mijn Jesus, indien ik de aflaten mogt verdienen, offer ik ze op voor de lafenis der overledenen, voor welke ik uit regtvaardigheid, uit dankbaarheid of uit liefde, bijzonder verpligt ben te bidden; gewaardig hen aan te nemen ter kwijtschelding harer schuld; verhaast het oogenblik van hare verlossing uit de vlammen des vagevuurs en hare intrede in het Paradijs.
Voor de volgende geleden, kan men voldoen aan ck meeningen, welke de Opperherders bij het vcrleenen der ajlaten aanbevelen.
Gebeden yoor de behoeften der Kerk.
Heer, ik beveel u de heilige Kerk, uwe bruid
29
en onze moeder, aan. Gedenk dat gij uw bloed voor haar gestort hebt, opdat zij onbevlekt en ongekreukt zou zijn, Gewaardig tt haar te zuiveren en te heiligen, en verwijder daarom uit haren boezem alle ergernis en alle zonden. Gedoog niet dat zij veracht of verlaagd worde. Rigt haar, bestuur haar, verhef haar in de oogen van al de natiën, en verbreid haar over de geheele wereld. Vt ecclesiam tuam sanctam regen- el conservare digne-ris, te rogamus, audi nos.
Onze Vader, Wees gegroet. Eer zij den Vader enz.
Heer, heb mededoogen met het christenvolk. Dat. behoort tot het veld, waarop gij en uwe Apostelen de evangelische leer hebt gezaaid; maar zie, de algemeene vijand is daarop overal de verdeeldheid van duizende dwalingen komen verspreiden. O ! hoeveel volken, hoeveel rijken zijn besmet door ketterij 1 En wie zou dan in staat zijn om dat onkruid uit te roeijen, 't welk hoe langer hoe meer het zaad der waarheid verstikt? Wie zou het kunnen doen, zoo niet gij, die almagtigzijt? Verneder dan den hoogmoed der ketters, die uwe Kerk verontrusten, en geef dat de volken, van alle dwaalleer bevrijd, zich met u door een levendig geloof mogen vereenigen, en zich in nieis meer verwijderen van hetgeen de Kerk ons te gelooven cn te doea voorstelt. Vt inimicos
30
sanciae Ecclesiae htmiliare diyneris, te rogamus, audi nos.
Onze Vader, Vees gegroet, Her enz.
Heer, toen gij op do wereld zijt gekomen, hebt gij den vrede op aarde gebragt en dien door den mond der Engelen aan de menschen verkondigd. Ach! hoezeer hebben wij dien vrede niet noodig, nu het schijnt dat do christenen zich van hunne wapenen niet meer kunnen bedienen dan om hunne broeders te bestrijden! Vredelievende Koning, verspreid onder de christen vorsten den geest van eenheid en cendragt; verzoen hen met elkander zóó, dat zij van harte vereenigd door de banden der christelijke liefde, gemeenschappelijk de katholieke Godsdienst tegen al hare vijanden beschermen, en hunne onderdanen heilig besturen. Vt regihus et principibus Christianis pacem el veram concordiam donarc digneris, te rogamus, audi nos.
Onze Vader, Wees gegroet. Eer enz,
O Jesus, opperste en eeuwige Herder, ik beveel u uwen Plaatsbekleeder op aarde, onzen opperherder aan. Bestuur hem zelf, verlicht hem, versterk hem, bescherm hem, sta hem bij, opdat hij de Kerk met wijsheid besture.
V. Laat ons bidden voor onzen Paus N.
R. Do lieer beware hem en bcsclierme zijne
31
clagcn, make Iiem zalig op aarde, en levcre hem niet aan den wil zijner vijanden.
V. Oremus pro Pontifice nostro N.
R. Dominus conservet eum, et vivificet eum et beatum faciat eum in terra, et non tradat eum in animam inimicorum ejus.
Onze Vader, Ifces gegroet. Eer ens.
Bij deze gebeden voege men ter eer van den Heiligen Geest dezen
Bij zijne Ireve van 2G mei 1798, verleent Fans Fins VI aan al de geloovitjen, die den Htjmnus Veni Sancte , Spiritus, een of tweemaal daags, in 't latijn of in eenige andere taal, voor de gewone intentiën der Kerlc, zidlen hidden, een vollen aflaat eens in de maand, op eeit dag naar verlciezing, mits zij vervolgens te hiecJiten en te communie gaan: — lovendienoQO dagen aan degenen, die Jiem, als boven, zullen bidden op Finlcsteraag en gedurende het octaaf, — en eindelijk 100 dagen telken maal als
32
men den Hymmts zal hidden op andere tijden. Al deze aflaten kminen worden toegevoegd aan de overledene rjeloovUjen.
Veni, Sancte Spiritus, Et emitte coelitus Lucis tuffi radium. Veni, Pater pauperura, Veni, dator munerum, Veni, lumen cordium, Consolator optime Dulcis hospes animae, Dulce refrigerium. In labore requies, In sestu temperies, In fletu solatium. O Lux beatissima, Ileple cordis intima ïuorum fidelium. Sine tuo numine !Nihil est in homine. Nihil est innoxium. Lava, quod est sordidum; Riga, quod est aridum: Sana, quod est saucium. Flecte, quod est rigidum; Fove, quod est frigidumi Kege, quod est devium. Da tuis fidelibus In te eonfidentibus Sacrum septenarium. Da virtutis meritumi Da salutis exitum; Da perenne gaudium, Amen, |
Kom, Heilige Geest, doe een straal van uw licht uit den Hemel op ons nederdalen. Kom, Vader der armen, kom gever van alle goede gaven, kom, licht der harten. Volmaakte trooster, zoete gast der ziel, haar zoete verkwikking. In den arbeid zijt gij onze rust, in de hitte onze verfris-sching, in droefheid en tranen onze troost. O gelukzaligst licht! vervul het binnenste van de harten uwer geloovigen. Zonder uwe hulp is er niets in den mensch, is er niets zuivers. Wasch ons van alle smet, besproei wat dor is, genees al wat lijdt. Maak onze hardvochtigheid week, verwarm onze koude, rigt onze verdoolde stappen. verspreid uwe zevenvoudige gaven over uwe geloovigen, die hun vertrouwen in u stellen. Verleen hun de verdiensten der deugd, een zalig uiteinde en de eeuwige vreugde. |
33
O mijn God! men zon op onze dagen deze woorden van den profeet wel kunnen toepassen: Mensa Domini despeda est 1); „De tafel des Hoeren wordt geminacht.quot; Hoeveel onverschilliglieid en ondankbaarheid bestaat er niet ten uwen opzigte, o Jesusl die u gewaardigt In ons midden te wonen! Hoeveel oneerbiedigheden tegen uwen aan-biddelijken persoon! Hoeveel achteloosheid in uwe dienst! Hoeveel beleediging en heiligschennis van wege de ongeloovigen, de ketters, maar ook nog van zooveel slechte christenen, in de kerken, gedurende de Heilige Mis, en aan de Heilige Tafel! Daar zullen er altoos en overal gevonden worden, die u met hoon en smaad overladen, aanbiddelijke Verlosser; en gij zoudt niet cenige getrouwe zielen vinden, die, zooveel in haar vermogen is, wenschen deze oneer te herstellen en u die te vergoeden door eene hulde van aanbidding, van lof, van eerbetuiging? Aangespoord door het vurig verlangen om zooveel ongeregtigheid goed te maken, kom ik mij voor uwe voeten nederwerpen, ten einde u in het aanschijn van den hemel en de aarde herstel van eer te brengen, voor al de oneerbiedigheden en
1) Halach. 1 s 7.
3
34
al de beleedigingcn, welke gij op onze altaren, in onze tempels, op onze openbare plaatsen en in onze huizen ontvangt. Met een diep verootmoedigd hart, vraag ik u duizend en duizendmaal 'vergiffenis voor al die onwaardige daden. O mijn Jesus, waarom kan ik al de plaatsen niet mot mijne tranen besproeijen en met mijn bloed af-wasschen, waar uw heilige naam zoo afgrijselijk beleedigd en waar het onderpand uwer liefde met zulk eene buitensporige minachting bejegend wordt! Waarom kan ik zooveel heiligschennis niet herstellen door eerbewijzingen, vernederingen en loftuitingen van eenigen nieuwen aard! Waarom heb ik op dit oogenblik niet de harten van al de Heiligen in mijne magt, om door het offer, dat ik u daarvan zou doen, de ongevoeligheid te vergoeden van al degenen die u gekend, doch niet bemind en geëerbiedigd hebben!
Maar de gedachte is mij vooral zoo bitter, o beminnelijke Verlosser, dat ik zelf onder het getal dier ondankbaren geweest ben. Gij kent ze, gij hebt ze gezien, mijne oneerbiedigheden, mijne versmadingen, mijne ondankbaarheid. Heb medelijden met mij, en vergeef mij zooveel overtredingen en beleedigingen. ïfeem, als eene onbeduidende vergoeding, het gebed aan dat ik u doe, en maak werkdadig door uwe genade het verlangen dat ik heb, en liet voornemen dat ik vorm
35
van niets te verzuimen om u op alle mogelijke wijzen te vereeren, gij, mijn Koning en mijn Verlosser, dien ik wezenlijk geloof in deze aanbiddelijke Hostie tegenwoordig te zijn, en aan wien ik mijne verzuchtingen, mijne aanbidding, mijn smeekgebed en mijne belofte aanbied.
Bid vijfmaal Onze Vader, Vrees gegroet en Eer, en herhaal na elk Eer zij den Vader enz., driemaal het volgende schietgebeil:
„Lof en dank zij elk oogenblik gebragt aan het allerheiligst en allergoddelijkst Sakrament.quot;
Aflaat van 100 day en telken dage eens te verdienen voor al degenen, die, met godsvrucht, dit schietgebed zullen hidden ter eere van het Heiligste Sakrament; 300 dagen al de donderdagen des jaars en alle dagen gedurende het octaaf van 11. Sakraments-dag, als men het driemaal op die dagen bidt-, — en eindelijk een vollen aflaat op een dag in de maand naar verkiezing, voor al degenen, die het gedurende eene maand dagelijks gebeden hebben, dan te biechten en te Communie gaan en bidden volgens de meening der Heilige Kerk, — Al die aflaten zijn toe te voegen aan de zielen in hel vagevuur,
3*
30
Oefening Tan liefde Tan God Toor de weldaden der natnnr.
O mijn Jesus! wie zou u niet liefhebben, als hij het oog vestigt op de weldaden der natuurlijke orde, met welke gij ons overladen hebt? Indien ik de oogen wend naar de zigtbare dingen, hoeveel verpligting ontdek ik daarin dan niet om u lief te hebben! Heb uwen God lief, zoo spreken de hemelen tot mij, terwijl zij, om zoo te zeggen, zooveel schitterende zonnen boven mijn hoofd doen rondwentelen als er sterren aan het uitspansel zijn. Heb uwen God lief, roept de aarde mij toe, die met zooveel planten en bloemen versierd is, waarvan de eenen tot mijn nut, de anderen tot mijn genoegen dienen. Heb uwen God lief, herhaalt het heelal, vervuld met zooveel schepselen, de eenen redelijk, van wie ik raad en hulp kan ontvangen, de anderen van rede beroofd en voor mijn voordeel, mijne verligting of mijne behoeften gemaakt. Heb uwen God lief. zegt mij dit ligchaam, dat zoo goed gebouwd is en zulk eene goede gezondheid geniet. Heb uwen God lief, zegt mij die met verstand begaafde ziel, welke mijne ledematen doet leven en bewegen. Heb uw God lief, zeggen mij én het kleed dat mij dekt en mij beschermt, én het dagelijksch voed-eel dat mijne krachten herstelt, èn de avond van
37
den dag, én de rust van den nacht, én het goed gelukken mijner zaken, ón de geoorloofde uitspanningen en vriendenkringen, én een aangenaam gezelschap. Kortom, al de weldaden der natuur noodigen mij uit om u lief te hebben, o mijn Schepper en mijn edelmoedige Bewaarder!
Zooveel uitnoodigingen, het gezigt van zooveel weldaden, dringen mij tot het besluit om u te beminnen; en het is mij van ganscher harte leed, dat ik zoo lang heb uitgesteld mij aan u te geven. De liefde, welke gij mij toedraagt, dringt mij, wekt mij op, spoort mij aan, om niét meer voor mij zeiven, maar voor u te leven. Ja, mijn opperste Goed, ik wil voortaan voor u alleen leven. Indien ik nog droefheid zal hebben, het zal alleen zijn over de beleedigingen welke u worden aangedaan; indien ik mij zal verheugen, het zal zijn over de eer die u wordt bewezen; indien ik door vrees bevangen zal worden, het zal wezen uit hoofde der gevaren aan welke ik ben bloot gesteld om u op nieuw te beleedigen. Ik wil voortaan voor u alleen leven, hetzij ik spreke, hetzij ik zwijge, hetzij ik handele, hetzij ik ruste. Ik wil u zonder eenig voorbehoud toebehooren, met ligchaam en ziel, dewijl al wat ik bezit, de vrucht van uwe vrijgevigheid is.
Men hidde het lojlied B ene di cit e en den psalm L a tidal e Dominum, in sanctisejus; —of men zal,
38
ter eere van de Ileilige Drievuldigheid, zevenmaal het O ii\ze Vader, het Wees gegroet en het Eer lidden, en daarbij telken reize het\ volgende Trisagium
voegen.
Clemens XIII en Clemens IV hellen aan al de (jelooviqen, die de allerheiligste Drievuldigheid door dit geled met een le-rouwhéllend hart zullen aanbidden, een aflaat van i00 dagen verleend, welke driemaal kan verdiend worden op zondag, op II. Drievuldigheidsdag en eiken dag van het octaaf, en eenmaal al de andere dagen; — (laarenloven een vollen aflaat, eens in de maand, aan degenen die-deze oefening dagelijks gedurende eene maand zullen doen, mits zij te biechten en te communie gaan, eene Kerk bezoeken en daar hidden volgens de meening van Z. II. den Fans.
Sanctus, Sanctus, Sanc-tus. Dominus Deus exer-(üt uiiin; plena est terra gloria tua. Gloria Patri, gloria Filio, gloria Spiritui Sancto. |
Heilig, Heilig, Heilig, Heer God der heerscharen: de aarde is vol van uwe glorie. Eer zij den Vader, eer zij den Zoon, eer zij den Heiligen Geest. |
39
Lofzang der drie kinderen in den Tunroren 1\
Bencdicite, omnia opera Domini, Domino: laudato et superexaltate cum in saccma. Bencdicite, Angcli Do-mini, Domino: bencdicite, cocli. Domino. Bencdicite, aquae om-nesquae supercoelossunt. Domino: bencdicite, om-ncs virtutes Domini, Domino. Bencdicite, sol et luna, Domino: bencdicite, stel-lae cocli. Domino. Bencdicite, omnis im-ber et ros, Domino: bencdicite, omnes spiritus Dei, Domino. Bencdicite, ignis et Eeotus, Domino: bencdicite, i'rigus et ecsUis, Domino. Bencdicite, rores et pruina. Domino: bencdicite, gelu et frigus, Domino. Bonedicite, glacies et nives. Domino: bencdicite, noctes et dies. Do mino. Bencdicite, lux et tene-braj. Domino: bencdicite, fulgura etuubcs. Domino. |
Werken des Heeren, zegent allen don Heer: looft hem en verheft zijne grootheid in al de eeuwen. Engelen des Heeren, zegent den Keer: hemelen, zegent den Heer. Wateren die boven de hemelen zijt, zegent allen den Heer: krachten des Heeren, zegent allen den Heer. Zon en maan, zegent den Heer: sterren des hemels, zegent den Heer. Regen en dauw, zegent den Heer: geesten Gods, zegent allen den Heer. Vuur en zomerhitte, zegent den Heer: koelte en hitte, zegent den Heer. Dauw en rijp, zegent den Heer: vorst en koude, zegent den Heer. Us en sneeuw, zegent den Heer: nachten en dagen, zegent den Heer. Licht en duisternissen, zegent den Heer: bliksems en wolken, zegent den Heer. |
1) Dan. Ill! 67.
40
Benedicat terra Domi-num: laudet et superex-altet eum in saecula. Benedicite, montes et colles, Domino: benedicite, universa germinantia in terra, Domino. Benedicite, fontes, Domino: benedicite, maria et flumina. Domino. Benedicite, cc te et omnia que moventur in aquis, Domino.benedicite,omnes volucres coeli, Domino. Benedicite, omnes bes-tiee et pecora, Domino: benedicite, fdii hominum. Domino. Benedicat Israël Domi-num: laudet et snperex-altct eum in saecula. Benedicite, sacerdotes Domini, Domino: benedicite, servi Domini, Domino. Benedicite, spiritus et animae justorum, Domino: benedicite, sancti et humiles corde. Domino. Benedicite, Anania, Azaria, Misaël, Domino: laudate et superexaltate eum in saecula Benedicamus Patrem, et Filium, cum Sancto Spiritu: laudemus et su-perexaltemus eum in saecula. |
Dat de aarde den Heer zegene: dat zij hem love en hoog ver-heffe in de eeuwigheid. Bergen en heuvelen, zegent den Heer: al wat op de aarde groeit, zegent don Heer. Fonteinen, zegent den Heer: zeeën en stroomen, zegent den Heer. , Walvisschen en al wat zich in de wateren beweegt, zegent den Heer: vogelen des hemels, zegent allen den Heer. Wilde dieren en vee, zegent allen den Heer: kinderen der menschen, zegent den Heer. Dat Israël den Heer zegene: dat het hem love en hoog ver-heffe in eeuwigheid Priesteren des Heeren, zegent den Heer: dienstknechten des Heeren, zegent den Heer. Geesten en zielen der regt-vaardigen, zegent den Heer: heiligen en mderigen van harte, zegent den Heer. Ananias, Azarias, Misaël, zegent den Heer: looft en ver-helt hem hoog in alle eeuwigheid Laat ons den Vader, en den Zoon, met den Heiligen Getst zegenen; loven en verheffen wij hem hoog in alle eeuwigheid. |
41
Benedictas es, Domine, Gezegend zijt gij, Heer, in in firraamento coeli: et liet uitspansel' des hemels, en laudabilis, et gloriosus, et lofwaardig en glorievol en hoog superexaltatus in saecula. verheven in alle eeuwigheid.
Landate Dominum in| Looft den Heer in zijn hei-sanctisejus: laudate eum'ligdom; looft hem gezéten op in firmamento virtutis'den onwankelbaren troon zijner ejus. jmagt.
Laudate eum in virtu-j Looft hem in de uitwerkselen tibus ejus; laudate euin zijner goddelijke kracht; looft secundum multitudinem hem volgens zijne veelvuldige magnitudinis ejus. grootheid,
Laudate eum in souo Looft hem mot bazuingeschal; tub®; laudate eum in looft hem met de lier en de psalterio et cithara. harp.
Laudate eum in tym- Looft hem mot trommels en pano et choro: laudate in het koor; looft hem met eum in chordis et organo. snarenspel en orgeltoon.
Laudate eum in cymba-; Looft hem met welluidende lis bene sonantibus : lau-cimbalen; looft hem met vrolijk date eum in cymbalis klinkende cimbalen: dat alles jubilationis: omnia spiri- wat ademt den Heer love, tus laudet Dominum. 1 Gloria Patri etc. ' Eer zij den Vader, enz,
Oefening van liefde tot Ood voor de weldaden der genade.
Aanbiddelijke Jesus, mijn beminnelijke Verlosser, indien de weldaden der natuur mij aansporen om u te beminnen, hoeveel meer moet dit niet het geval zijn met de weldaden der ge-
nadc, welliO gij mij verleend hebt, en waarmede gij niet ophoudt mij te overladen! O God van oneindige majesteit, die oneindig magtig, oneindig heilig zijt! Uit den schoot uws Vaders voortkomende, hebt gij, om mij van de slavernij des duivels te verlossen, u gewaardigd in den schoot eener Maagd neder te dalen, in de uiterste armoede geboren te worden, vervolging te lijden, u door de vlugt aan de wreedheid uwer vijanden te onttreklien, vervolgens uwe kindschheid en den bloei uwer jaren door te brengen in eene geringe werkplaats, met ongeloofelijke inspanning te prediken, de geweldigste pijnen te lijden, om eindelijk, aan een schandhout, in den hevigsten doodsangst te sterven. En zijn al die wonderen van goedheid en van liefde niet voor mij gewrocht? Wat meer is. Toen gij naar den hemel moest terugkeeren, zou uw hart niet voldaan geweest zijn, indien gij niet op aarde waart gebleven, om mij op mijn pelgrimstogt te vergezellen, om mij in mijn laatste uur te troosten, mijne teerspijs te zijn voor het eeuwige leven, ofschoon gij den hoon en den smaad wel voorzaagt, dien gij, zelfs van de christenen, uwe leerlingen, zoudt te lijden hebben. En hetgeen gij voor mij gedaan hebt, o mijne liefde, is niet de eenige titel van mijne afhankelijkheid van u. Ik heb ook de grootste verpligting aan u voorde gunsten, waar-
48
tnedo gij niet oplioudt mij tot mijn geestelijk welzijn te overladen: verlichting om liet goede te kennen, heilzame ingevingen om mij aan te sporen het to beoefenen, genade om aan het kwaad te weerstaan, sakramenten om mij te versterken, wederwaardigheden om mij tot inkeer te brengen. Ik heb gezondigd: gij kondet u wreken, maar gij hebt mij vergiffenis geschonken. Voor anderen zijt gij gestreng geweest, voor mij altijd barmhartig. Gij hebt niets nagelaten, gij verzuimt nog niets om mij tot u te trekken. O edelmoedigheid! o goedheid! o liefde van een God voor mij! Hoe moet, hoe kan ik daaraan beantwoorden? Door u van ganscher harte lief te hebben, uit geheel mijne ziel, uit al mijne krachten: Diliyam te, J)(orni:ie I); dit is dan ook mijn onwrikbaar besluit. 01 mogt ik u beminnen, ik zeg niet zooveel als gij mij bemint, dat is onmogelijk, maar zooveel als ik het verlang. Ik zou, om u te beminnen, de harten van al do gelukzaligen, met het hart van Maria, de beminnelijkste aller schepselen, mot uw eigen Hart, o Jesus, dien brandoven der zuiverste liefde, willen hebben. Ach! geef ten minste dat ik u met al do vurigheid beminno, waartoe mijn hart in staat is! Geef dat ik hot eerste en grootste
1) I's alm,
44
gebod volbvenge, dat van u te beminnen: Diliges Dominum T)eum luum 1). Indien ik bet volbreng, belooft gij mij het Paradijs; indien ik het niet volbreng, bedreigt gij mij met de hel. Ach 1 mijn God, kan er eene afgrijselijker hel zijn dan die van u niet te beminnen? Is er in den hemel eene uitstekender belooning dan die van u te kunnen beminnen? Wat mij betreft, ik verklaar plegtig, dat geen belooning en geen straf op mij zooveel indruk maken als uwe goedheid en uwe beminnelijkheid. Daarom zal ik u tot mijn laat-sten ademtogt beminnen, met het vaste vertrouwen van u gedurende de gansche eeuwigheid te zullen liefhebben. Mijn eenige spijt is, dat ik te laat ben begonnen met u te beminnen. Maar om den tijd in te halen dien ik verloren heb met de schepselen te beminnen, om dat verlies zooveel mogelijk te vergoeden, maak ik de intentie ora zooveel oefeningen van volmaakte liefde te doen, als ik de oogen ten hemel zal opslaan, en telkenreize wil ik u tevens al de oefeningen van liefde aanbieden, die op de aarde en in het paradijs tot u worden gerigt, ten einde mijne ongevoeligheid aan te vullen.
Bid de drie lofzangen Benedictus, Magnificat en Nunc dimittis, of driemaal het Onze
1) Mattli. XXII : 37.
45
Vader, Wees gegroet en Eer zij den Vader enz., ter eere van het Hart van Jestis, om de goddelijke liefde te verkrijgen.
Benedictus Dominus Deus Israël: quia visita-vit, et fecit redeinptionem plebis suae. Et crexit cornu salutis nobis, in domo David pueri sui. Siout locutus est per os sanctorum, qui a saeculo sunt, prophetarum ejus. Salutem ex inimicis nostris, et de manu omnium qui oderunt nos. Ad faciendam miseri-cordiam cum patribus nostris, et memorari tes-tamenti sui sancti; Jusjurandum quod jura-vit ad Abraham patrem nostrum, daturum se nobis ; Ut sine timore, de manu inimicorum nostrorum liberati, serviamus illi; In sanctitate et justitia coram ipso, omnibus die-bus nostris. |
Gezegend zij de Heer, de God Israels, omdat hij zijn volk bezocht en verlost heeft; En ons een hoorn van zaligheid heeft opgerigt, in het huis van zijn dienaar David; Gelijk hij gesproken heeft door den mond van zijne heilige profeten der vorige eeuwen; Dat hij ons zou verlossen van onze vijanden en uit de handen van allen die ons haten; Om barmhartigheid te doen jegens onze vaderen en zijn heilig verbond te gedenken; En den eed dien hij aan Abraham onzen vader gezworen heeft, dat hij ons die genade zou geven; Opdat wij verlost zijnde uit de handen onzer vijanden, hem zonder vrees zouden dienen; In heiligheid en regtvaardig-heid voor zijn aanschijn, al de dagen onzes levens. |
1) Luc. 1: 68.
40
Et tu, puer, Propheta Altissimi vocaberis: praei-bis cnim ante faciem Do-mini parare vias ejus; Ad dandam scientiam salutis plebi ejus; in re-missionem peccatoruni enrum; Per viscera misericordise Dei nostri: in quibus vi-sitavit nos orions ex alto; Illuminare his, qui in tenebris et in umbra mortis sedent; ad dirigendos pedes nostros in viam pacis. Gloria Patri, etc. |
En gij, kind, zult de profeet des Allerhoogsten genoemd worden, want gij zult voor het aanschijn des Heeren gaan om zijne vegen te bereiden; Om zijn volk de kennis der zaligheid te geven, tot vergiffenis hunner zonden; Doordeingewanden derbarm-liartigheid van onzen God, waarmede hij ons is komen bezoeken, die nu verschijnt uit den hooge; Om degenen die in de duisternissen en in de schaduwen des doods zitten te verlichten: om onze voeten op den weg van vrede te rigtcn. Eer zij den Vader, enz. |
Lofz:iug der Heilige Maagd 1).
Magnificat anima mea Dominum. Et ' exnltavit spiritus mous in Deo salutari meo. Quia respexit humili-tatem ancillae suae : ecce enim ex hoe beatam me dicent omnes generatio-nes. Quia fecit mihi magna qui potens est: et sanctum nomen ejus. |
Mijne ziel verheft den Heer. En mijn geest heeft zich verheugd in God mijn Zaligmaker. Omdat hij de geringheid zijner dienstmaagd heeft aangezien: want ziet, van nu af zullen alle geslachten mij zalig noemen. Omdat hij, die magtig is, in mij groote dingen heeft gedaan, en zijn naam is heilig. |
1) Luc. I; iG.
47
Et misericordia ejus aj En zijne barmhartigheid strekt progenie in progenies,1 zich vim geslacht tot geslacht uit timentibus eum. jover degenen, die hem vreezen.
Fecit potentiam in bra-: Hij heeft magtige dingen door chio suo: dispersit super-, zijnen arm gedaan; hij hèeftdoge-bos mente cordis sul. 'nen die hoovaardig in de gedachten van hun hart zijn verstrooid.
Deposuit potentes dc' Hij heeft de magtigen van den sede, et exaltavit humi- troon geworpen, en de nederi-les. jgen heeft hij verheven.
Esurientes implevit bo- Hij hseft 'do hongerigen met nis, et divites dimisit goederen verzadigd, en de rij-inanes. jken ledig weggezonden.
Suscepit Israël puerunij Hij heeft Israël zijn dienaar suum, recordatus miseri-'opgenomen: indachtig zijnde cordiae suae. | zijner barmhartigheid.
Sicut locutus est ad ; Gelijk hij tot onze voorvaders patres nostros: Abraham gesproken heeft, tot Abraham et semini ejus in saecula. en zijnnageslachtin eeuwigheid.
Gloria Patri, etc. i Eer zij den Vader, enz.
Nunc dimittis servumj Nu zult gij. Heer, volgens tuura, Domine, secundum uw woord uwen dienaar in vrede verbum tuum, in pace. !laten sterven;
Quia viderunt oculi mei j Want mijne oogon hebben salutare tuum, imijnen Zaligmaker gezien,
Quod parasti ante fa- Dien gij bereid hebt voor het ciem omnium populorum. aanschijn aller volkeren,
Lumen ad revelationeml Om te wezen het licht dat gentium, et gloriam ple-de heidenen verlichten zal, en bis tuae Israël. de glorie van uw volk Israël.
Gloria Patri, etc. 1 Eer zij den Vader, enz.
Men kan hier de oefenhigen van geloof, hoop, liefde en lerouw hidden, aan welke talrijke njlaten le eer dienen zijn.
1; Luo. 11: 29.
48
Oefening ïan liei'de lot den naasten.
0 Jesus! o mijn God! gij alleen zijt waardig bemind te worden, en intusschen wilt gij, datilo na u, ook mijn evennaaste zal beminnen; gij maakt mij daarvan een uitdrukkelijk gebod: Diliyes proximum tuum 1). Ja, ik bemin mijn evennaaste, en ik zal hem van ganscher harte beminnen, altijd met betrekking tot u, en om, hem beminnende, u te beminnen. De liefde zal ik openbaren door mij met u over den evennaaste te onderhouden; ik zal ze openbaren door de gevoelens, die ik voor hem aan den dag zal leggen; ik zal het in 't bijzonder doen door de liefdewerken, welke ik ten zijnen opzigte zal oefenen. Ik ben niet geroepen om Gods Woord te verkondigen of herder der zielen te zijn; maar ik ben een geloovig kind der Kerk, en ik geloof in 't bijzonder deze woorden: Becujiera proximum. secundum virtutem tuam 2); dat wil zeggen: help uwen evennaaste naar vermogen om op te staan. Indien het dus ook aan mij bevolen is om, zooveel ik vermag, mijn evennaaste te doen opstaan; indien het mij is aanbevolen zorg voor hem te dragen: Handavil uvicuirjue de proximo suo 3); op welken grond zou ik mij dan ontheven kun-
1) Matüi. XXII: 39. — S) Ecclcs. XXIX: 37. — S) EccUisi.
49
Tien achten van de verpligting om hem te verbeteren? En indien ik het ongeluk had gehad hem vroeger ergernis te geven, hoeveel te meer zou ik dan niet verpligt wezen om tot zijne stichting bij te dragen? Overigens, indien God het mij beveelt, zal hij mij de middelen daartoe geven. Leg dan, mijne zieL zulk een schoon voornemen ten uitvoer. Aan bloedverwanten, aan vrienden, aan dienstboden, aan ondergeschikten zullen mijne raadgevingen ten minste niet nutteloos zijn en mijne goede voorbeelden genoegen doen. Neen, ik wil niet alleen u beminnen, mijn God, ik wil integendeel een goed getal gezellen hebben, die u met mij, en dank mijne bemoeijingen, beminnen en zegenen. Op den dag des oordeels zult gij mij rekenschap vragen van de ligcliamelijke werken van barmhartigheid welke ik zal verwaarloosd hebben, bij voorbeeld ; als ik de hon-gerigen niet te eten gegeven, de naakten niet gekleed zal hebben, voor zoover mij dat mogelijk was, en zoo verder. Gij zult mij ook rekenschap vragen van het vervullen van de geestelijke werken van barmhartigheid, te weten: of ik den evennaaste door mijn goeden raad, mijne aanmoediging en mijn gebed, het voedsel des eeuwigen levens en het kleed der onsterfelijkheid zal hebben gegeven. Help mij, o mijn Jesus I ik zal trachten mij ijverig van al die pligten te
4
50
kwijten. Ik wil u van gauscher liai'te beminnen, en, uit liefde tot n, wil ik mijn evennaaste ook nis mij zei ven beminnen, en hem allerhande goed naar ziel en naar ligcliaam bezorgen.
O Maria, Moeder der heilige liefde, neem deze nietswaardige oefeningen van liefde aan, welke ik nu in tegenwoordigheid van mijn God in het hoogheilig Sakrament doe. Bied ze hem aan, en voeg er uwe verdiensten bij. Verkrijg voor mij, dat ik moge branden van liefde voor dien God, die oneindig beminnelijk is, en dat ik mij ook met liefde en ijver met de taak moge bezig houden, om mijn evennaaste in al zijne zoo geestelijke als ligchamelijke behoeften bij te staan.
Bid de Litanie der Iieiliye Maagd, om op hare voorspraak al de genaden te verkrijgen welke gij vraagt. Aan die Litanie zijn aflaten verbonden : 300 dag en telken, reize dat men ze hidt — daarenboven voor degenen, die ze dagelijks lidden, ern vollen aflaat op de vijf voornaamste feesten der Heilige Maagd; de On-levlekte Ontvangenis, Maria Geboorte • Maria. Boodschap, Maria Zuivering en
¥
I j
I
51
Maria Ilewloaart, mih menrouwm ^dig, na gehiecJd en gecommunicerd ts Ik' hen, eene openbare 1-erk hezoelct cn daar iidt volgens de intentie van don P.ius, Deze aflaten zijn toe te voegen aan de o:er-ledene geloovigen.
Litanie lt;ler Jleilige Maagd.
Kyre, eleison. Cliriste, eleison Kyrie, eleison. Christe, audi nos. Christe, exaudi nos. Pater de coelis, Deus, miserere nobis. Fili, redemptor mundi, Deus, miserere nobis. Spiritus sanete, Deus, miserere nobis. Sancta Trinitas, unus Deus, miserere nobis.' Sancta Maria, Sancta Dei Genitrix, i Sancta virgo virginum, O Mater Christi, j S | Mater divinae gratiae,-^ | Mater purissima, i s ! Mater castissima, Mater inviolata, !S' Mater intemerata, Mater amabilis, |
Heer, ontferm u onzer. Christus, ontferm u o; ze;, Heer, ontferm u onzer. Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons. God Vader in den hem 1, ontferm u onzer. God Zoon Verlosser der \ ercld, ontferm u onzer. God Heilige Geest, ontfïrm u onzer. Heilige Drievuldigheid, éé iGcl, ontferm u onzer. Heilige Maria, Heilige Jloeder Gods, Heilige Maagd der maagd, n, j t; Moeder van Christus, P- Moeder der goddelijke ge-f lt; nade, ^ o Allerzuiverste Moeder, Allerkuischte Moeder, \ § Ongeschonden Moeder, ^ Onbevlekte Moeder, Beminnelijke Moeder, |
4«
52
Mater artiuirabilis. Mater Crcatoris, Mater Salvatoris, irgo prudentissima, Virgo veneranda, gt;;irgo praedicanda, v'irgo potens, Virgo clemens, Virgo Pdelis, Speculum justitiae, Sedes sapientiae. Causa nostraelaetitiae. Vas spirituale, Vas honorabile j Vas insigne devotionis. Rosa mystica, Turris davidica. Turns ebnrnea, Domus aurca. Foederis area, lanua coeli, Stella matutina, Salus infirraonxm, Refugium peccatorum,1 Consolatrix afflicto-rum, Auxilium cliristiano- rum, Regina angelorura, Regina patriarcha-rum, Regina prophetarum, Regina apostolorum, Regina martyrum, Regina confessorum, Regina virginum. |
Bewonderenswaardige Moeder, Moeder des Scheppers, Moeder des Zaligmakers, Allervoorzigtigste Maagd, Eerwaardige Maagd, Lofwaardige Maagd, Magtige Maagd, Goedertieren Maagd, Oetrouwe Maagd, Spiegel der regtvaardigheid. Zetel der wijsheid. Oorzaak onzer blijdschap. Geestelijk vat, Eerwaardig vat, I Uitmuntend vst van gods-' vrucht, amp; iGeheimzinnige roos, 3 jToren van David, ö iIvoren toren, g IGulden huis. Ark des Verbonds, Deur des hemels. Morgenster, i Behoud der zieken, IToevlugt der zondaren. Troosteres der bedrukten p Hulp der christenen. Koningin der engelen, Koningin der aartsvaders, Koningin der profeten, Koningin der apostelen. Koningin der martelaars. Koningin der belijders. Koningin dev maagden, W o iS r |
58
Regina sanctorum omni-j um, ora pro nobis. j Regina sine labeconccpta,! oro pro nobis. Agiuis Dei , qui tollls pcc-i catamundi, paree nobis, Domine. Agnus Dei, qui tollis pcc-catamundi, exaudi nos, Domine. Agnus Dei, qui tollis pec-cata mundi, miserere nobis. Christe, audi nos. Christe, exaudi nos. V. Ora pro nobis, sancta Dei genitrix, R. Ut digni effidamur promissionibus Cliristi. Oremus. Gratiam tuam, quae-sumus, Domine, menti-bus nostris infundc , ut qui, angelo nuntiante, Christi Filii tui inearna-tionem cognovimus, per passionem ejus et crucem, ad resurreetionis gloriam perducamur Per eumdeui Christum Dominuui nostrum. Amen. |
Koingin van alle heiligen, bid voor ons. Koningin, zonder vlek ontvangen, bid voor ons. Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, spaar ons, Heei. Lam Gods, dat de zonden de wereld wegneemt, verhoor ons Heer. Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm u onzer. Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons. V. Bid voor ons, heilige Moeder Gods, R. Opdat wij waardig worden de beloften van Christus. Laat ons bidden. O Heer, stort uwe genade in onze harten, opdat wij, die door de boodschap des engels, de menschwording van Christus uwen Zoon hebben leeren kennen, door zijn lijden en kruis, tot de glorie der Verrijzenis mogen gebragt worden. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen. |
54
Oefening van in ile,
Zou ik kunnen twijfelen ar n uwe gezindheid om mij alles te veiieenen wat ik u thans vraag,
o Jesus, die tegenwoordig zi ó in het Sakrament der liefde? Zal Degene, die zich met zooveel vrijgevigheid geheel aan mij heeft geselioiikcii en ^ nog schenkt, mij zijne gav ,n weigeren ? Zal Degene,
die mij het meerd^e heeft verleend, mij het mindere weigr.^n? Heb ik reden om te vreezen dat Degrue die zoo dikwerf van dezen verheven troon zijner genaden zulk ecne liefdevolle uilnoodiging tot mij i'igt, mijne bede van de hand zal wijzen? Ach! moge ik slechts door mijne zonden yeen beletsel in den weg leggen aan uwe edeln.oedigheid! Intusschen, hoe onwaardiger ik ben om uwe genaden en uwe weldaden te ontvangen, hoe meer xiwe oneindige barmhartigheid verheerlijkt zal worden door ze mij te verleenen.
Moid dan, o mijne ziel' moed! en, in ootmoed 9
nedergeknield aan den voet van dezen doorluchtig en troon, bid, vraag, hoop!
Ja, mijn Jesus, ik rigt mijn smeekgebed met vertrouwen tot u, en vooral vraag ik u de vergiffenis mijner zonden, welke ik bovenal en van ganscher harte verfoei. Ik vraag uwe hulp en uwe «
ueilige genade, om xi nooit meer te beleedigen. '
Indien gij voorzaagt dat ik dit zou doen, dan
55
raag ik u liever te mogen sterven; ik smeek u, maak dan een einde aau een leven, dat niet aan uwe ^ienst zou zijn toegewijd. Ik vraag de volharding in het goede, die gaat', welke mij zoo noodig is, om aan mijne goede voornemens getrouw te blijven. Ik vraag ook de tijdelijke goederen, die ik gedurende de dagen van mijn pelgrimstogt noodig heb, om het leven te bewaren, dat gij mij gegeven hebt. Ik vraag eindelijk de genade om tot het gelukzalig vaderland te geraken, waartoe gij mij geschapen hebt, waar ik, leerende u beter, oneindig beter te kennen, u met eene zuivere liefde, eene heilige liefde, eene eeuwige liefde zal beminnen. Gelukkig degenen, die in uw huis wonen en u aldus liet hebben 1 Ik besluit deze beden en ik vat ze in twee woorden zamen: Geef u zelf aan mij, o Jesus! want gij zijt het opperste, het ware, het eenige goed, gij zijt het al van al de schepselen; mijn al, dewijl gij mijn God zijt; mijn al, dewijl gij de grondslag van mijn wezen zijt; mijn al, dewijl gij de grond van mijne hoop zijt; mijn al, dewijl een bedorven wil alleen mij van u zal kunnen scheiden: Dous maas, et omnia. Indien het mij gege. ven is u te bezitten, dan ben ik gelukkig zelfs op deze aarde. O eenig benijdenswaardige gave! o God! hoe wenscht mijne ziel vurig van de banden iles ligchaams te worden losgemaakt om tot u te
36
snollen! Ach ! verhoor mij door de verdiensten van het lijden dat gij ter mijner liefde hebt doorgestaan, en van de wonden welker glorievolle merkteekenen gij aan de voeten, aan de handen en aan de zijde behoudt, wonden welke ik diep vereer.
Bid vijfmaal hel Onze Vader, het Wees gegroet en het Eer, ter gedachtenis aan de wonden van dtn Goddelijken Verlosser, en zeg vijfmaal
4
Sancta Mater, istnd agas, Crucifixi fige plagas, Cordi meo valide. |
Maak, o heilige Moeder, dat de wonden van den gekruisigden Jesus diep in mijn hart mogen gedrukt worden. |
Mijn zoete Jesus, ik zou dit uur in uwe aanbiddelijke tegenwoordigheid met dezelfde gevoelens van geloof en godsvrucht hebben willen doorbrengen, die Maria, uwe goddelijke Moeder,
Joannes, den welbeminden leerling, en de andere ^
heilige vrouwen die u op den Kalvarieberg vergezelden, daar deden blijven, ten einde dezelfde vruchten daarvan te plukken. Ik zou het hebben willen doorbrengen met de vurige verlangens te koesteren, welke de Apostelen en de andere christenen, die in de eetzaal vergaderd waren, koesterden gedurende de tien dagen, welke verliepen
57
van Hemelvaartdag tot Pinksteren, ten einde met hen de volheid van den Heiligen üeest te verwerven. — Ik vraag u vergiffenis voor al mijne nalatigheid. 0 gij, die het leven en het licht mijner ziel zijt! 0 gij, die de liefde zelve zijtl vul mijne gebrekkige hu'do aan, voeg de eene barmhartigheid bij de andere, en verleen mij de krachtdadige genade om u altijd in mijn hart gegrift te dragen, ten einde u steeds in geest en in waarheid te aanbidden, u al de dagen mijns levens getrouw te dienen u als teerspijs in het uur mijns doods te ontvangen, en u eindelijk, als mijne eeuwige belooning, in uw rijk te ontvangen. Opdat alles tot mijn geluk en tot mijne eeuwige zaligheid gedije, bid ik u, o Jesus, om mij, van den verheven troon uwer barmhartigheid, uwen hemelschen zegen te geven.
Bid clan Ta n t urn ergo, en ontvang in verlangen den zegen van het allerheiligst Sakranent. Paus Fins VII verleent een aflaat van 400 dagen, eenmaal daags, aan degenen die den Tantum ergo en Gen it o ri met het vers en het gebed godvruchtig en rouwmoedig zullen lidden. Die aflaat kan worden toegevoegd aan de zielen in het vagevuur.
ÓS
Tantum ergo Sacra-mentum venereiuur cer-nui; Et antiquum documcn-tum novo cedat ritui; PriEstet üdes supple-mentum sensuuni defeo-tui. G-cnitori Genitoque laus et jabilatio: öalus, honor, virtus quoque sit ot benedictio; Procedenti ab utroque compar sit laudatio. Amen. V. Panemde coelo praes-titisti eis. li. Omne cfelectamentum in se habentem. Ore m u s. Deus, qui nobis, sub saeramento mirabili, pas-sionis tui-c memoriam reliquisti; tribue, quae-sumas, ita nos corporis et sanguinis tui sacra mysteria venerari, ut re-demptionis tiia3 fructuni in nobis jugiter sentiamus. Qui vivis ct reguas in saecula saoculorum. Amen. |
Knieten wij dan neder en laanbidden wij dit verheven Sa-jcrament; tiat de oude figuren verdwijnen voor dc wezenlijkheid der nieuwe wet; dat het geloot' de zwakheid der zintuigen te gemoet kome. Glorie, lof en heil, eer, magt en zegen en lofprijzing zij den Vader, en den Zoon en den Heiligen Geest, die van don Vader en den Zoon voortkomt. Amen. V. Gij hebt hun het brood van den hemel geschonken; K,. Dat allo verkwikking in zich bevat. Laat ons bidden. O God, die ons eene voortdurende gedachtenis van uw lijden in het bewonderenswaardig Sa-krameut der Eucharistie hebt achtergelaten, geef dat wij door eene diepe vereering van dit heilig geheim van uw lig-cliaam en uw bloed, onophoudelijk de vruchten van uwe Verlossing mogen gevoelen. Wij smeeken u dit, o God, die leeft en heerscht in de eeuwen dar eeuwen. Amen. |
Voeg daarbij:
Strek, o mijn Jesus, dien goddelijken zegen, welken gij mij gegeven hebt, ook uit over de heilige zielen in het vagevuur: dat hij haar ver-ligting schenke in haar lijden, vertroosting in hare droefheid, eene reden tot vreugde en blijdschap, door haren overgang van dien duisteren kerker naar het verblijf der gelukzaligheid te verhaasten.
Bid daarna het rozenhoedje, dat is ket derde gedeelte van den Rozenkrans, ten voordeel: der overledene ge-loovigen. Benedictus XIII heeft 10Ü dagen aflaat verleend voor elk Onze Vader en elk IVees gegroet, aan al de geloovigen, die den Rozenkrans geheel, of ten minste het derde gedeelte, dat is het E,ozenhoedje van vijf tiendjes met een rouwmoedig hart bidden. —Daarenboven een vollen ajlaat, op een dag in het jaar, ter hunner keuze, aan degenen die het rozenhoedje dagelijks gedurende een jaar zullen gebeden hebben, mits zij op dien dag te biechten en te communie gaan, en bidden voor de gewone intenties.
Pius IX heeft daarenboven een aflaat van 10 jaren en 10 quadragenen, eenmaal daags te verdienen, verleend aan de geloovigen, die rouwmoedig het rozenhoedje met elkander bidden, — en een vollen ajlaat, den laatsten zondag van elke maand, aan degenen, die gewoon zijn het rozenhoedje
BO
ten minste driemaal 's weeks, onder de gewone voorwaarden van biechten, communiceeren, eene openbare kerk bezoeken en daar bidden volgens intentie van Z. li., gezamenlijk te bidden. — Deze aflaten zijn toepasselijk op de zielen in liet vagevuur.
Om die aflaten te verdienen moet 1 . de rozenkrans of het rozenhoedje gewijd zijn door een daartoe bijzonder gemagtigden priester; en 3'. moet men, den rozenkrans biddende, als men daartoe in staat is, de geheimen van den Rozenkrans overwegen.
Bij de aflaten van den Rozenkrans kunnen die gevoegd worden, welke men die van de heilige Brigitta noemt en ook zeer aanzienlijk zijn.
Voor den maandag en den donderdag.
lc geheim. De aartsengel Gabriël boodschapt aan Maria, dat zij onzen Heer Jesus Christus zal ontvangen en baren.
2e De heilige Maagd, vernomen hebbende dat hare nicht, de heilige Elisabeth, zwanger was, vertrekt haastig om haar een bezoek te brengen en verblijft drie maanden bij haar.
3e Maria brengt onzen goddelijken Verlosser in het stadje Bethlehem, in den nacht, ter wereld, en legt hem in eene kribbe.
61
iquot;- Op den flag harer zuivering draagt do aller-heiligste Maagd Jesus Christus in den tempel op, en legt hem in de armen van den heiligen grijsaard Simeon.
5quot; De heilige Maagd, haren goddelijken Zoon, twaalf jaren oud zijnde, verloren hebbende, zoekt hem gedurende drie dagan en vindt hem in den tempel terug, zittende onder de leeraars.
Voor dun dingsdag en dan vrijdag.
1 Jesus bidt in den Olijfhof en zweet bloed.
2 Jesus wordt gegeoseld in het regthuis van l'ilatus.
3gt; Jesus wordt met doornen gekroond.
4 Jesus wordt ter dood veroordeeld, en, om zijne schande en zijne smart te vermeerderen, belast men hem met het moordtuig.
5'' Jesus, op den Kalvarieberg gekomen, wordt ontkleed en aan het kruis genageld, waaraan hij voor de oogen zijner bedroefde Moeder sterft.
Vgt;or den woensdag, den zaturdag en den zondag.
1« Jesus verrijst glorievol en zegevierend op den derden dag na zijn dood, om niet meer te sterven.
62
ge Veertig dagen na zijne verrijzenis, klimt Jesus zegepralend ten hemel op, in 't aanschijn zijner allerheiligste Moeder, met zijne leerlingen vergaderd.
3'-; Jesus Christus, ter regterhand zijns Vaders gezeten, zendt den Heiligen Geest in de eetzaal, waar de Apostelen met de Heilige Maagd ver-eenigd waren.
4e Verscheidene jaren na 's Heeren hemelvaart gaat de Heilige Maagd uit dit leven en wordt door do Engelen ten hemel opgenomen.
5lt;! De Heilige Maagd wordt door haren godde-lijken Zoon, te midden van den glans aller Heiligen, gekroond.
Sluit uw hidtmr met het Te Den m, of met driemaal Onze Vader, Ween geyroet en Eer, als dankhetulging aan de heilige Drievuldviheid.
Lofzang.
Te Deum laudamus, te Domimim confltemur. Te aeternum Patrem, omnis terra veneratur. Tibi omnes angeli, tibi coeli et universae potes-tates. |
O God, wij loren u, wij belijden dat gij onzen Heer zijt. Eeuwige Vader, de geheele aarde vereert u. De engelen, de hemelen en al de masten; |
68
Tibi cherubim et seraphim, incessabili voce proclamant: Sanctus, sauctus, sauc-tus, Dominus Deus kSa-baoth. Pleni sant coeli et terra majestatis gloriae tuae. Te gloriosus apostolo-rum cLorus, Te prophetarnm lauda-bilis numerus, Te martyrum candida-tus land at exercitus. Te per orbem terrarnm sancta conlitetur Ecclesia, Patrem immensae majestatis, Venerandum tuum ve-rum, et unicum Filium, Sanctum quoque Para-clitum Spiritum. Tu Kex gloriae, Christe. Tn Patris sempiternus es Filius. Tu ad liberandum sus-cepturus hominem, non horruistiVirginis ulerum. Tu, devicto mortis acu-leo, apcruisti credeutibus regnum caelorum. Tu ad dextern m Bei sedcrf iu gloria Patris. |
De cherubynen en de sera-phyneu zingen onophoudelijk ter uwer eere den blijden lofzang: Heilig, heilig-, heilig, de Heer, do God der heerscharen. De hemelen en de aarde zijn vol van de majesteit uwer glorie. Het glorievolle koor der Apostelen , De doorluchtige menigte der profeten, Het schitterend leger der martelaren, doet zegezangen tot u opstijgen. De heilige over de gansche aarde verspreide Kerk belijdt u, ü Vader van ontzettende majesteit, Met uwen waren en eenigen Zoon, die dezelfde eeredienst waardig is. En den Heiligen Geest, den Vertrooster. Gij zijt de Koning der glorie, o Christus. Gij zijt de eeuwige Zoon des Vaders. Gij hebt, om den meusch van de slavernij te verlossen, den schoot eener Maagd niet geschroomd. Gij hebt den prikkel des doods gebroken en den hemel geopend aan degenen , die in u gelooven. Gij zit aan de regterhand Gods, iu de glorie dos \ aders. |
64
Judex crederis esse ven-turus.
Te Grquot;;o quaesumus, tuis faimilis subveni, quos pretioso sanguine rede-misti.
Aetcrna fac cum sanctis tuis in ploria numerari.
Geef dat wij met uwe heiligen de eeuwige glorie mogen | genieten.
Salvum fao populumj Maak uw volk zalig, Heer, tuum, Domine, etbenedic en zegen uw erfdeel, haereditati ture.
Et i-ege eos et exlolle En bestuur hen en onder-illos usque in aeternum. steun hen, tot dat zij tot de ;eeuwige glorie geraken.
Per fingulos dies bene-! Wij zegenen u alle dagen, diciraus te.
Et laudamus nomen En wij loven uwen naam in tuum in saeculum, et in de eeuwen der eeuwen, saeculum saeculi.
Dignare, Domine, die Gewaardig u, Heer, ons dezen isto sine peccnto nos cns- dag zonder zonden te bewaren, tod ire.
Misererenostri,Domine, Ontferm u onzer. Heer, ont-misererc nostri. ferm u onzer.
Fiat misericordia tua,' Strek uwe barmhartigheid Domine, super nos, quem-over ons uit. Heer, dewijl wij admodum speravimus op u gehoopt hebben.
in te.
In te, Domine, speravi, Op u. Heer, heb ik gehoopt, non eonfundar in aeter- ik zal in eeuwigheid niet be-num. schaamd worden.
Gij zult als regter komen.
Wij smeeken u, kom uwe dienaren te hulp, die gij door uw kostbaar bloed verlost hebt.
Anflere wijze om liet Alleriieiliffste in liet Bid-nnr te toeten, enz.
KOEP DEN BIJSTAND VAN GOD IN.
in rij« kaam des vaders, ek des zoons, en
des heiligen geestes. amen.
O mijn God, kom mij te hulp en leer mij dit uur tot uwe glorie cn tot voordeel mijner ziel gebruiken, want zonder uwen bijstand zal ik dezen kostbaren tijd niet met ijver doorbrengen en mij aan verstrooidheid schuldig maken.
rvgt;?,eUS ■ !quot; ^jutoriumj O God, kom mij te hulp- o meum intcndc. Dnirnnp. TTpor liooof « k_i__ '
, ,.-----Domine Heer, haast u mij te helpen'
ad adjuvandum me fes-i J -
tina. (Ps. LXIX).
Confirma me Dominej Versterk mij, o Heer God
6'i
Oofeuingquot; vau geloof iu het Gelieim tlev allerheiligste Eucharistie.
Ik geloof, dat Jesus Christus in liet allerheiligste Salu-ament der Eucharistie woont. Verlevendig, o God, mijn geloof, opdat het geen zwak eu dor geloof moge zijn, dat niets dan woorden voortbrengt. Ik geloof vastelijk, dat onder de gedaante van brood wezenlijk verborgen is de Zoon van God, mijn Zaligmaker, dezelfde die, door de werking van den Heiligen Geest, is Mensch geworden in don zuiveren schoot van Maria altijd Maagd, die geboren werd ia Bethlehem, die Jcsus Christus genaamd is, en die, na drie en dertig jaren op deze aarde geleefd te hebben, door zijne leer en zijn voorbeeld den weg naar het Paradijs loerende, aan het kruis is gestorven, glorievol opgestaan, en opgeklommen is ten hemel, waar hij gezeten is aan de reg-terhand van zijn eeuwigen Vader, van waar hij zal komen om te oordeelen de levenden en de dooden, en aan alle menschen, naar gelang hunner werken, de eeuwige glorie of de eeuwige etraf zal geven. Dit alles geloof ik, dewijl dezelfde Christus mij dit in zijn Evangelie geleerd heeft en de heilige Kerk mij dit te gel ooven voorstelt; en daarom belijd ik dit vaster te gelooven, dan Wanneer ik met eigen oogen Jesns van t an-
67
schijn tot aanschijn in dit tabernakel zag; en ik geloot' dit zóó ontw.jfelbaar, dat ik, met de goddelijke hulp, bereid ben om mijn bloed en mijn leven te geven ter verdediging van dit onfeilbaar artikel van het katholiek geloof.
Ja, mijn dierbare Heer Jesus Christus, ik geloof met al mijn verstand, met al mijne krachten dat uw persoon, uit kracht uwer almagt, hier in dit allerheiligst Sakrament tegenwoordig is, waarachtig God en waarachtig Menschj geheel en al, met ziel en ligchaam, met de ware en wezenlijke zelfstandigheid uwer Godheid en uwer allerheiligste Menschheid. Ik verheug mij dat mijne oogen u niet zien; ik verheug mij dat uwe wonderdadige tegenwoordigheid mij niet door eenig wonderbaar geluid wordt geopenbaard, en dat mijn natuurlijk waarnemings-vermogen hier geheel en al te kort schiet, dewijl ik aldus, door de nietigheid van mijne zintuigen en mijn verstand, u des te beter kan vereeren. Indien ik niet geloof met al die levendigheid welke gij verdient, dan bied ik u ter aanvulling van mijne zwakheid, het heldhaftig geloof aan van uwe groote heiligen, bijzonder van degenen, die hun leven hebben gegeven ter getuigenis van de waarheid van het allerheiligst Sakrament.
Oefening van vereering- en van nederigheid
jegens Jesus in het Altaargeheim.
Geloovende dat gij in de heilige Hostie tegenwoordig zijt om mij hier te zien en te hooren, aanbid ik n, en erken u, o Jesns, als mijn Schepper en mijn Verlosser. En terwijl ik weet dat gij de God van allo majesteit, van oneindige wijsheid, oneindige magt, oneindige goedheid zijt, weet ik ook dat ik een handvol stol ben, een nietige worm, een zeer laag en verachtelijk schepsel; nooit kan mijne onwaardigheid tegenover uwe grootheid laag genoeg gesteld worden. Voor n beven de serafijnen, bedekken de cherubijnen hun gelaat, buigen de engelen zich in onderwerping neder; hoe zou ik mij dan moeten nederwerpen om ten minste eenig teeken van die vereering te geven, welke ik u verschuldigd ben! Ik gevoel dat ik mij, uit hoofde mijner ellende, uit uwe goddelijke tegenwoordigheid zou moeten verwijderen en verbergen, maar gij hebt mij verzocht tot u te naderen, en gij stort mij vertrouwen in; hier dan leg ik voor uwe voeten neder, als een ellendige met stof bedekte worm. Ik ben verheugd dat gij mijn Koning, mijn Opperheer, mijn God zijt, en dat ik in waarheid niets ben, dat ik niets kan doen, dal ik niets waard ben, dat alzoo de groote gloi'ie uwer majesteit alles
69
in alles kan zijn. Kom dan, mijne ziel, met al uwe genegenlioden, en aanbid uwen Heer in zijn Sakrament van liefde, en, voor hem nederge-knield, lief uwen lofzang- aan:
Venite adoremus, etl Komt laat ons aanbidden en proeedamus ante IVum; nederknielen voor God; laat jubileums Deo salu nrijon ■ jubelen voor God onzen nostro. (Ps. XCIV). IVerlosser.
Oefening van yerlau^en c:\ welbehagen ia de glorie van -Tosus.
Ik verlang, o mijn Heer Jesuquot; Christus, die hier rust, dat al de volkeren u mo^en kennen en vereeren. Laat het volk u belijden, o God,
laat al liet volk u lofprijzen (Psalm). Schepselen der aarde en des hemels, ik roep u op om onzen God in het allerheiligst Sakrament te prijzen, te aanbidden, to zegenen. Gij allen, werken des Heeren, zegent den Heer, prijst en verheft hem bovenal voor eeuwig. (Dan. IH: 57).
Maar vooral, o mensch geworden God, di hier in het Sakrament woont, verheug ik m'j, omdat gij in u zeiven groot en glorievol zijt, niets noodig hebt, en alleen u zeiven meer met glorie kunt voldoen dan u door de ge-heele schepping kan gegeven worden; intus-schen strekt het mij tot troost te weten, dat er zoovele zuivere, goede en heilige zielen in de Kerk zijn, die alleen leven om u mot al hunne
*0
kracliten en al hun ijver te beminnen en te eeren. Gii, o Heer, behoeft onze hulde niet, en tocli zou ik verlangen steden en honingrijken met duizende mannen en vrouwen te vullen, wier nimmer zwijgende stemmen u tot het einde der eenwen zouden prijzen, uwen heiligen naam heiligen, en u in uw allerheiligst Sakrament aanbidden. Ik zou wensclien dat de bladeren der boomen, dat elke zandkorrel aan het zeestrand, dat elke waterdruppel in den oceaan, eene tong had. om onophoudelijk te zingen; Het allerheiligst Sakrament zij voortdurend geprezen en vereerd.
Dit, dierbare Heer, is het eenig voorwerp van mijne verlangens, dat de golieele aarde u aan-bidde, en voor u zinge. (Psalm).
Mijn hart is verblijd, dat uwe engelen ten minste de allerheiligste Eucharisiie steeds vergezellen en om: ingen en daar aanbidden, verbaasd en verrukt bij het aanschouwen van de oneindige liefde, welke Jesus voor mij heeft gehad. Maar indien uwe engelen, o Heer, u steeds in dit tei-lig geheim dienen, ofschoon het u om hunnentwille niet verbergt, wat zal ik u dan aanbieden, die weet, dat gij om mijnentwille dit heiligdom bewoont? Gij hebt gezegd: zie, ik ben met u al de dagen, tot aan de voleinding der wereld (Mattli, XXVIII ; 20). Ow woord, o Heer, is waar:
71
hoc zal ik dan aan zulk pene onmetelijke, zulk eene bijzondere gunst beantwoorden? Dewijl ik den lof uwer engelen niet kan overtreffen, zelfs al had ik hunne zuivere en vurige lippen, wil ik ton minste mijn geest met den hunne vereenigen en met David zeggen: In liet gezigt der engelen \vil ik tot ii zingen Ps. CXXXV1I : i). Ik wil uwen lof verkondigen in tegenwoordigheid van en gezamenlijk met uwe engelen. Ik zal mot het aanschijn' naar uwen heiligen tempel gerigt, u aanbidden Psalm). Jlet diepen ootmoed wil ik mij voor uwe altaren nederwerpen, waar gij, mijn God, woont. Ik zal uwen naam glorie geven om uwe barmhartigheid en uwe waarheid (Psalm). Daar zal ik u zogenen en de glorie van uwen naam verheffen voor die onuitsprekelijke barmhartigheid, waardoor gij om mijnentwil mij uwe grootste gave hebt achtergelaten, u zeiven, altijd wonende in het aanbiddelijk Sakra-ment.
Oefening van smart over de beleedigingeu
die Jesus in het allerheiligst Sakrmnent worden aangedaan.
Maar indien, o mijn 0od, do grootheid uwer glorie mij troost geeft, hoe diep smart hetfmij wanneer ik bedenk, dat zulk een groot getal uwer
schepselen de buitensporigheden uwer liefde met zooveel ondank beantwoorden! De Turken, de ongeloovigen en de ketters kennen u niet in uwe gezegende Eucharistie; onverschillige en ondankbare Katholieken hebben u niet lief. In het diepste mijns harten ben ik bedroefd, omdat zelfs de kinderen uwer bruid u zoo slecht weten te waarderen, en u zoo zonder schroom beleedigen. Hoeveel oneerbiedigheden worden er zelfs in uwe tempels niet tegen u bedreven, hoeveel onzedigheid, hoeveel ontheiliging door blikken en gedachten, door woord en daad, zonder de minste acht te slaan op uwe aanbiddelijke tegenwoordigheid ! 0 kon ik het bloed mijns harten storten om de beleedigingen te beletten, welke dagelijks tegen u begaan worden! hoe gaarne zou ik dat geven. Dit is het vurige verlangen mijns harten, maar ik ben vol zwakheid. Hoe kan ik mij bereid verklaren om groote dingen voor u te doen, ik, die zoo weinig moeds bezit voor kleine oefeningen van deugd.
Oefeuiug' vau zclfbescluildiging' over zware zonden tejjeii Jesns.
O mijn God, hoe dikwerf heb ik u beleedigd' welligt meer dan anderen gedaan hebben, door gebrek aan geloof, aan eerbied, aan liefdo, door
73
trouwelooze en monsterachtige ondankbaarheid. Dikwijls hen ik voorbij uwe altaren gegaan, op welke gij in het Sakrament verblijft, zonder u eenig blijk van vereering te geven! Herhaalde malen ben ik uwe kerken binnengetreden met eene oneerbiedige houding, terwijl mijne zinnen hier en daar ronddwaalden, zelfs gedurende het heilig misoffer en de uitstelling van het allerheiligst Sakrament! Ik heb niet genoeg eerbied gehad voor uwe priesters, hen als gewone menschen beschouwende, zonder mij te herinneren dat hunne personen heilig zijn, dewijl zij door u zijn uitverkoren om het aanbiddelijk Sakrament te consacreeren en te bedienen. Dikwijls, helaas! ben ik u, mijn gezagenden Verlosser, in de heilige communie gaan ontvangen met een hart, dat niet slechts laauw en onverschillig, maar koud en versteend was en waarin geen godsvrucht woonde. Hoe dikwijls heb ik u ontvangen in eene ziel, neergedrukt en bevlekt door slechte gewoonten en booze gehechtheid, zonder dat zij zelfs ernstige pogingen had aangewend om tot beterschap te geraken! Hoe buitengemeen achteloos en traag ben ik niet geweest in mijne voorbereiding tot en in mijne dankzegging na de communie! Me-nigwerf heb ik gecommuniecerd uit gewoonte, of uit menschelijk opzigt, zonder de vrucht van de onuitsprekelijke kracht der heilige communie
74
te plukken. Daar ik den God van heiligheid zoo dikwijls in mijn binnenste ontvangen heb, moest ik een groote heilige zijn, en echter ben ik een ellendig, een laag wezen, beladen niet onvolmaaktheden en welks boosheid uwe genade steeds belet heeft. Vol schaamte en verlegenheid, erken ik mijne overtredingen, en mij zeiven voor den heinel en de aarde beschuldigende, belijd ik, dat ik het kwaad bedreven en uwe groote liefde met dwaze goddeloosheid betaald heb.
Ocl'oniiuf van yolüiaikt berouw eu ya:i vertrouwen op Jesns.
Ik gevoel een groot leedwezen en een diep berouw, o mijn God, over al de zonden, welke ik gedurende mijn gansche leven bedreven heb, maar bovenal heb ik berouw over die zonden, welke ik heb begaan tegen den eerbied en de vereering die ik u, mijn God, in hot allerheiligst Sakrament verschuldigd ben. O oneindige goedheid, schoonheid, majesteit! hoe heb ik zoo stout durven zijn om u te beleedigen, terwijl ik de verpligting had om u te vereeren en te beminnen s Er is voorzeker geen schepsel zoo ondankbaar als ik op de aarde. Wie zal aan mijn hart verzuchtingen, en aan mijne oogen tranen geven, om naar evenredigheid mijne zonden te bejammeren en te
beweenen! Ik herroep, ik verfoei en ik haat al de boosheid mijns harten. Mogt ik maar weten hoe ik u daarvoor vergoeding zou kunnen geven, mijn aanbiddelijke Verlosser, en hoe ik u die eer zou kunnen wedergeven, van welke ik u zoo onwaardig beroofd heb. O, dat ik hier mogt sterven van smart, dat ik u beleedigd heb, dan zou de dood mij welkom zijn! Maar het doet mij leed dat mijn berouw zoo onvolmaakt is, vergeleken met mijne beleedigingen. Wat ik toch moge doen om het berouw in mij op te wekken, nooit zal het waarachtig en diep zijn, indien gij, mijn God, mij uwen bijstand niet verleent. Ik verneder mij dan voor uw aanschijn, en ik smeek en bid u mij die hulp te verleenen, door de verdiensten van uwe allerheiligste kindschheid, en van uw allerbitterst lijden, en door de voorspraak van uwe gezegende Moeder en den heiligen Joseph.
Geef geen acht, o Heer, op mijne onwaardigheid, maar op mijn nood; hoe grooter mijne ellende is, hoe meer behoefte ik heb aan uwe barmhartigheid. Ontferm u mijner. Heer, naar uwe groote barmhartigheid. (Ps. L; 3.) Ik gevoel een groot berouw, omdat ik u belcedigd heb, en ik haat de zonde uit al mijne magt; maar desniettegenstaande weet ik, dat dit weinig is in vergelijking van de rcgtmatige voldoening, aan uwe oneindige majesteit verschuldigd; en daarom smeek
76
ik li dien volkomen haat aan te nemen, met welken gij zelf mijne zonden aanschouwt, en de bittere smart, met welke uwe allerzoetste ziel is gepijnigd en bedroefd. Ach! beminnelijke Verlosser, ik bid u, heb medelijden en barmhartigheid, en schenk mij vergiffenis. En wisch mijne ongeregtigheden uit naar de menigte uwer ontfermingen (Ps. L: 3). Ik beu tevreden, dat ik uit noofde mijner zonden de goddelijke regtvaardig-heid voor mijne ongeregtigheden niet kau voldoen; en ik verheug mij, dat Gij, mijn gezegende Verlosser, alleen voldoening voor mij kunt geven, dewijl ik steeds wensch gebukt te gaan onder het gewigt uwer groote liefde.
Wanneer ik mijne ellende overweeg, dan zie ik hoe onwaardig ik uwer genade ben, en wanneer ik gevoel dat mijn geweten gejaagd wordt door ontelbare zonden, zou ik wel tot wanhoop kun, nen vervallen; maar God verhoede, dat ik u zulk een onregt zou aandoen.
Al heb ik meer dan al de duivelen in de hel haar vuur verdiend, zal ik toch nooit de hoop verliezen, wanneer ik mijn blik vestig op uwe oneindige goedheid, welke mijne ziel met een vast vertrouwen in u vervult. Ik weet wel dat gij deu dood des zondaars niet verlangt, maar dat hij zich bekeere en leve. Zie, o mijn Jesus^ ik ben vast besloten om niet meer te zijn wat ik
77
geweest ben; aan u ben ik dat goede verlangen verschuldigd; lioe zou ik dan kunnen betwijfelen dat gij uwe barmhartigheid aan mij wilt vervullen en mij wezenlijk bekeeren. Van u alleen hoop ik alle goed voor dit en voor het toekomende leven. O mijn Heer, ik mag wel vertrouwen dat gij mij allen zegen zult schenken, zoowel tijde-lijken als geestelijken, gij, die mijn zeiven geheel en al in dit hoogheilig Sakrament gegeven hebt!
Van u hoop ik mijne eeuwige zaligheid, want tot dat einde hebt gij mij geschapen, verlost en een zeker onderpand daarvan gegeven in de gezegende Eucharistie. En dewijl ik mijne zaligheid niet kan bewerken zonder de middelen aan te wenden, welke gij daartoe hebt aangewezen, vertrouw ik op u om dat werkelijk te doen. Ik verlang, o mijn God, uwe heilige wetten na te komen, en u nooit meer te beleedigen door deze te overtreden. Neen, nooit meer zal ik u op nieuw smart aandoen, nooit zal de zonde de kracht hebben om mij op nieuw te verlokken. Rijkdom, eer, gezondheid en zelfs het leven zal ik opofferen; ik wil liever toestemmen om alle aardsche goederen te verliezen, om alle kwaad te lijden, dan u nog eenmaal vrijwillig te beleedigen.
Maar, o Heer, in mij zeiven stel ik geen vertrouwen, dewijl ik geen goed kan belooven; wankelbaar als een ongeladen schip, vatbaar om door
78
elke windvlaag te worden gedreven, ondervind ik gedurig dat ik mijne goede voornemens geen dag kan gestand doen. Op u alleen stel ik mijn vertrouwen, van u alleen hoop ik do genade te verkrijgen om in hot goede te volharden. De wereld, de magten der hel zijn tegen mij; op n alleen hoop ik, op n steun ik. Ik klamp mij aan u vast, o dierbare Heer, en dewijl ik weet dat gij in uw gezegend Sakrament woont om mij in gevaar te verdedigen, mij in nood te helpen, zal niets mij bevreesd maken. Gij hebt eene tafel voor mij bereid tegen die mij bedroeven. (Ps. XXII; 5).
Versterk, o Heer, mijne hoop, bevestig die, maak haar standvastig en vol moed. O! dat ik de hoop hadde om u naar behooren te eeren, eene grenzeloozo hoop in de oneindige magt, de oneindige goedheid, welke gij mij in nW gezegend Sakrament toont. Ik zie uwe gesluijcrde Majesteit nu niet, maar ik hoop vast u ongesluijerd in den hemel te zien. Ja, ik zal God mijn zaligmaker zien; deze mijne hoop is in mijn boezem besloten (Job XIX: 27).
Oefeuingr Tan daukkiarheid tot Jusus.
O goddelijke Meester, welke verpligtingen ben ik u niet schuldig voor uwe groote. wondervolle
79
en eindelooze zegeiiiiigen, welke gij mij verleend hebt en mij nog schenker wilt. Maar wanneer ik uw heilig lijden overweeg, waarvan gij eene gedurige gedachtenis in uw gezegend Sakra-mont hebt achtergelaten, dan geraak ik geheel in verrukking. Wie behalve gij zou zich onderworpen hebben aan de geeseling, de doorneukroo-ning, de kruisiging, en dat alleen om mijnentwil? Wio op de aarde zou voor mij schande en pijn hebben willen ondergaan, vaneengescheurd hebben willen worden en in doodstrijd verkeeren-den dood eens misdadigers hebben willen lijden, dan gij alleen? Uwe liefde alleen, mijn dierbare Verlosser, stelde u daartoe in staat, — uwe overvloeijende, onvergelijkelijke liefde. Welke alles afdoende aanspraak hebt gij dus niet op mijne onverdeelde genegenheid!
Ik heb u lief, o allerbeminnelijkste Verlosser, en ik maak het voornemen om u bovena te beminnen, en met al de kracht welke dit arme hart bezit. Gij zijt voor altijd mijn deel, mijn erfgoed, mijn God, mijii al. Ik heb tot den Heer gezegd, gij zijt mijn God (Ps. XV; 2}; de God mijns harten , en mijn deel voor altijd (Ps. LXXII; 30). Dewijl gij uit liefde voor mij geleefd hebt en gestorven zijt, wensch ik ook voor u alleen te leven. Mogt ik u kunnen beminnen met de vereenigde harten van al uwe seraphijnen en van al uwe hei-
80
ilgen, dan zou ik u in waarheid Jiel'iiebben; maar dewijl ik dit niet, kan, verzoek ikuaan tcnemen wat ik it ten minste kan aanbieden, mijnen wil. Ik offer u. mijn hart op; het is arm en tot weinig in staat, maar neem het aan, o Heer, zooals het is. Mijn hart, gij zult mij niet meer, maar mijn Jesns geheel en al toebehooren; standvastig, eeuwig, zult gij het zijne wezen. Ach, het zal mij niet moeijelijk vallen om geheel aan Jesus, mijn Heer, toe te behooren, want Hij heeft zich in het aanbiddelijk Sakrament geheel en al aan mij gegeven. Hij iieeft mij hier zooveel gegeven, dat, indien ik meer zou vragen, hij mij zou kunnen antwoorden, dat hem niets te schenken overbleef, dewijl hij mij alles gegeven had, daar hij mij zicii zelven in dit goddelijk Sakrament had geschonken Hoe vreeselijk moet mijne ondankbaarheid dan niet wezen, indien ik hem niet op mijne beurt alles geef wat ik kan, namelijk mij zelven Wanneer ik mijne nietswaardigheid en liet weinige dat ik voor mijns Verlossers glorie kan doen in aanmerking neem, hoe is het dan mogelijk dat ik dit weinige nog kan verminderen? Indien ik mij zelfs geheel en al aan zijne dienst wijd, hoe weinig kan ik dan nog voor hem doen! Heden dan, mijn dierbare Jesus, wijd ik u voor altijd mijn ligchaam en mijne ziel, mijne krachten, mijn verstand, mijn geheugen en mijn wil.
81
al mijne gevoelens toe; ik zal niets aan u onthouden. Maar, o mijn God, hoe kan ik op mijn hart rekenen, dat zoo teeder en fijngevoelig voor zich zeiven is, maar zoo moeijelijk wordt bewogen voor ii? O gij, die in de gezegende Eucharistie het wonder der wonderen hebt gewrocht, doe nog een ander wonderwerk in mijn binnenste, maak dit hart gevoelig voor u en voor uwe liefde. O, begin nu in mij het wonderdadig werk, mijn God ik smeek het u allernederigst.
Ocfeuing van liefde tot Jesns.
O gij waanzinnige, ongelukkige wereldlingen, zegt de heilige Augustinus, waarheen begeeft gij u om voldoening aan uwe harten te geven? Komt bij Jesus, want in hom alleen zult gij de tevredenheid vinden, welke gij zoekt. Mijne ziel, wees gij zoo dwaas niet, maar zoek alleen uwen God. Zoek een goed, in hetwelk alle goed is. (H.Aug.) Indien gij het spoedig wilt vinden, zie het hier voor u; hij woont in de ciborie om u te hooren en te troosten; vraag hem wat gij wilt. Aan allen, zegt de heilige Teresia, is het niet geoorloofd met hun vorst te spreken, en al wat zij kunnen verwachten is door een derden persoon met hem in aanraking te komen. Maar dat wordt niet gevorderd om met U te spreken. Koning van
82
glorie: gij wacht steeds om gehoor te verleenen in het Sakrament des altaars, ook aan de gering-sten en de minsten. Hij, die u zoekt, vindt u altijd daar, waar hij tot u mag spreken als een vriend tot zijnen vriend. En indien een onzer zijn koning nadert en hem spreekt, hoe verlegen staat hij dan nietl De aardsohe vorsten geven zelden gehoor, maar gij houdt in dit Sakrament uw hof dag en nacht open voor al degenen, die wen-schen tot u te komen.
O Sakrament van liefde, hetzij gij u aan ons geeft in de communie, hetzij gij op de altaren verblijft, trekt gij met de aantrekkingskracht uwer liefde al die harten tot u, welke in liefde ontvlamd door uwe liefde, verbaasd over uwe goedheid, met eene verlevendigende vlam voor u branden, en steeds aan u denken. Trek ook mijn ellendig hart tot u, o Heer, want het verlangt u ook te beminnen, en als dienaar uwer liefde te sterven. Aan uwe voeten leg ik heden, in het aanschijn van alle menschen, mijne belangen, al mijne hoop en mijne genegenheden, mijne ziel en mijn ligchaam neder. Ik offer allen aan uwe goedheid op. Neem mij aan, dierbaarste Heer, en beschik over mij naar uw welbehagen. Ik zal over de raadslagen uwer Voorzienigheid niet meer morren; ik weet nu dat, dewijl zij allen voortkomen uit uw beminnend hart zij uit
83
liefde ontstaan en voor mijn bestwil. Het zal mij genoeg zijn uwen wil te volbrengen, in den tijd en in de eeuwigheid. Doe uwen wil, o Heer, in mij en voor mij; ik vereenig mij met uwen heiligen wil, want het is uw wil, al-heilig en goed, al-schoon, beminnelijk en volmaakt. O wil mijns Heeren, hoe dierbaar zijt gij mij geworden! Naauw met u vereenigd, wil ik leven en sterven. Dat, wat u behaagt, zal mij ook behagen; uwe begeerten zullen ook óe mijnen zijn O mijn God, mijn goede God, sta mij bij, en verleen mij, dat ik van dit oogenblik af alleen voor u moge leven, mijn wil met den uwen moge vereenigen, niets moge beminnen dan uwen wil. Mogt ik uit liefde tot u sterven, die voor mij gestorven zijt en u zeiven aan mij tot voedsel geschonken hebt. Bitter betreur ik dié dagen, toen ik mijn eigen wil volgde en u zoo belee-digde. Maar nu, o goddelijke wil, bemin ik u, gelijk ik mijn God bemin, dewijl gij van God zijt. Ik bemin u uit geheel mijn hart, ik schenk mij aan u, o opperste wil van mijn God, mogt gij al mijne liefde uitmakeh!
Oefening Tan opoffering aau Jesus yau zyn Heilig Hart.
Ter vergoeding van mijne zwakheid en mijne onmagt, offer ik, o Heer dte vurige liefde
6*
É
84
op, met welke gij door uwe engelen, en door uwe heiligen, en door de Koningin der heiligen, Maria altijd Maagd, uwe zeer zoete en onbevlekte Moeder, bemind zijt geweest en gedurende de gansehe eeuwigheid zult worden. Ik zal op aarde naar beminnende harten zoeken, die den ijver hebben om u lief te hebben gelijk gij verdient, ten einde u die op te dragen. Maar al kon ik al de zielen, die in staat zijn om u te beminnen, in één groot hart vereenigen, zelfs dan zoudt gij nog niet naar behooren bemind worden. Gij alleen, dierbare Heer, kunt die liefde aanvullen, gij alleen kunt eene liefde, u zei ven waardig, geven. Daarom offer ik u uw allerzoetst Hart op, en die ontzaggelijk groote liefde, waarmede gij vervuld zijt. Ik offer u die liefde op, waarmede de Godheid welgevallen heeft in uwe allerheiligste Menschheid, en ook die, waaraan uwe heilige Menschheid passend beantwoordt met betrekking tot het vereeren en verheerlijken der Godheid Voor eeuwig zij geprezen in het aanbiddelijk Sakrament de liefde der liefde, de liefde van den Vader, en de liefde van den Zoon, en de liefde van den Heiligen Geest. Ik word vertroost door de glorie welke gij, mijn glorievolle Verlosser, in dit gezegend Sakrament bezit. Wanneer ik het brood in de handen des priesters aanschouw, en bedenk dat op het oogen-
85
blik dat hij in de consecratie deze aanbiddelijke woorden spreekt; Hoc est Corpus meum, er geen brood meer blijft, dewijl het veranderd wordt in het ligchaam van Jesus Christus, hoezeer hoop ik dan en begeer en verlang ik vurig, dat, indien ik u in dit verheven Sakrament ontvang, in mij moge uitgewerkt worden hetgeen gij aan uwen dienaar Augustinus verklaardet', dat, ofschoon hij dit goddelijk voedsel niet in zijne eigene zelfstandigheid kon veranderen , gelijk geschiedt met het stoffelijk voedsel onzer ligchamen, hij echter kon veranderd worden in u, het levende hemel-sche brood, ten einde een geheel goddelijk leven in u te leven, dewijl het geheel gelijk het uwe was. O volvoer in mij deze gelukkige verandering, dat ik mij zei ven moge afsterven, om geheel aan u gewijd, in u, voor u te leven, zoodat ik in geest en waarheid met uwen apostel moge zeggen: ik leef, neen niet ik, maar Christus leeft in mij (Gal. II: 20).
Oefening Tan bewondering der goddelijke goedheid en tot het vragen van genaden Toor ons zeiven.
O mijn God, hoe zal ik mijne verbazing bedwingen, wanneer ik overweeg hetgeen gij voor mij in dit Sakrament gedaan hebt 1 Gij, mijn Verlosser, Jesus Christus, gij gelieft wel uit den hemel
86
af te dalen, u zeiven onder dc gedaante van brood te plaatsen, en dag en nacht in het tabernakel te wonen, alleen om uwe liefde jegens mij te beoefenen, en mij den overvloed uwer genaden mede te deelen. O welke goedheid, welke barmhartigheid! Het schijnt mij toe, dat ik in het goddelijk Sakrament, waarin de oorsprong en de gever van alle goed woont, den Koning van glorie zie, die met lieftallige hoffelijkheid mij roept, mij uit-noodigt en mij verwacht, opdat ik moge naderen om zijne genaden te ontvangen en getroost te worden. Houd moed dan, mijne ziel; kom, laat ons zegeningen vragen en niet vermoeid worden, maar vol vertrouwen zijn dat wij ze zullen ontvangen. Laat ons, derhalve, met vertrouwen tot den troon der genade gaan, opdat wij barmhartigheid mogen verwerven en genade vinden in geschikte hulp. (Hebr. IV : 16).
Indien ik een blik sla in mijn hart, om zijne behoeften te kennen waarin voorzien moet worden, dan bevind ik dat alles mij ontbreekt, want aan alles heb ik gebrek, en ik bezit geen wezenlijke deugd, want de ondeugd beheerscht mij geheel en al. Mijne behoeften zijn eindeloos, en gij, mijn God, onderscheidt ze veel duidelijker dan ik doen kan. Ik ben blind en zonder licht, en deze ia de eerste genade, welke ik van u afsmeek: Heer, geef dat ik moge zien (Luc. XVIU:
87
41). Verlicht mij, o waar en eeuwig licht, dat in de wereld zijt gekomen om alle menschen te verlichten; maak dat ik mijne laagheid, mijne ar moede, mijne buitengemeen groote ellende moge zien en kennen, dat ik, mij zelven kennende, de nederigheid moge leeren. Gebrek aan ootmoed, ziedaar de groote oorzaak van mijn kwaad; ik ben een kleine duivel op aarde, vol ijdelheid en eigenliefde; ik schat mij zeiven te hoog, en ik verlang door anderen hooggeacht te worden; en daarom val ik, en zelfs bij elke kleine gelegenheid, zonder mijne fouten ooit te verbeteren. Al mijne zonden zijn het gevolg, de straf van mijn hoogmoed. O was ik maar nederiger van harte, zooals ik verpligt ben te zijn! O mijn Jesus, gij die u zeiven in het heilig Sakrament bijna tot niets verlaagd hebt, en die hier woont, al uwe glorievolle gaven in de heilige hostie verbergende, ik smeek u, geef mij eene waarachtige en heilige nederigheid, want zonder dat ben ik niet in staat noch gestemd om eenige genade van u te verwerven, en dit alleen kan mij daartoe geschikt maken. Ik weet zelfs niet wat nederigheid is, maar wel is het mij bekend, dat ik groote, behoefte aan die deugd heb. Ik vraag u dit ter wille dier verbazende nederigheid, die er u toe brengt om in het gezegend Sakrament te wonen. O God van alle grootheid en van alle nederig-
88
heid, verneder mijn hoogmoed en geel' mij een nederig en berouwvol hart.
Met de genade der nederigheid vraag ik u ook, de genaden van geloof, hoop en liefde steeds in mij te vermeerderen. Zonder deze deugden kan ik mijne zaligheid niet bewerken, en echter, met hoeveel achteloosheid verwekt mijn hart oefeningen dier deugden! Hoe dikwijls gaat er een geruime tijd voorbij, zonder dat ik zelfs eene enkele oefening van geloof, van hoop of van liefde verwek. O, mijn Heer Jesus Christus, die u gewaardigd hebt ons in het gezegend Sakrament een geheim van geloof, een onderpand van hoop, een band van liefde na te laten, geef mij de genade, om de goede gewoonte te verkrijgen van deze deugden herhaaldelijk gedurende mijn leven te beoefenen, opdat zij mij in het uur mijns doods van nut mogen zijn. Maak mij waardig in uw geloof te leven en te sterven, met eene vaste hoop van in uwe liefde te zullen leven en sterven. Geef mij, o Heer Jesus, eene vermeerdering van geloof, van hoop en van liefde.
Maar daarenboven, o mijn God, smeekikumij de genade te verleenen, van met mijne evennaasten in eene heilige liefde te leven. Gij hebt mij bevolen hen te beminnen, maar ik verzuim die wet na te komen; sommigen hunner bemin ik uit genegenheid, sommigen uit eigenbelang, en
89
zelden iemand louter uit liefde tot u. Ik uemin dengcne die mij vriendelijk behandelt, maar ik bemin hem niet die mij beleedigt. Somtijds maak ik het voornemen om allo men-schen te beminnen, maar ik heb al te veel reden om te vreezen, dat ik ze in waarheid niet met die christelijke liefde bemin, welke mijn pligt is. Maar gij hebt mij in de instelling van het gezegend Sakrament een model, een voorbeeld van liefde nagelaten; verleen mij de genade dat ik het heilig moge navolgen. Ik maak nu het voornemen, om alle menschen opregt en hartelijk ter wille van u lief te hebben, en in 'tbijzonder degenen, die mij op eenigerlei wijze hebben be-leedigd en gehoond. Ik smeek u, schenk hun al hetgeen ik het vurigst voor mij zeiven verlang, en vereenig dit mijn gebed met het uwe aan het kruis, toen gij de voorspraak waart van uwe vijanden. Verleen mij, dierbare Heer, de genade van altijd in liefde met allen te mogen leven, van zóó te mogen leven, dat ik nimmer door eenige daad van mijne zijde den band van liefde verbreek; dat ik mijn evennaaste altijd moge beminnen, zooals gij mij liefhebt. Bovenal smeek ik u nederig om de genade, dat ik in alles en door alles moge onderworpen blijven aan uwen allerheiligsten wil. Ik neem aan al wat uwe goddelijke Voorzienigheid zal beschikken omtrent
90
mijn leven en mijnen dood; moge uw wil alleen in alles geschieden, niet de mijne, o Heer. Ik verlang al wat gij wilt, en dewijl gij liet wilt; en in alle omstandigheden vereenig ik mijn wil mot den ttwen. Daarom, o mijn dierbare Verlosser, vereenig ik nu en voor altijd mijn wil met den uwen, met dien aanbiddelijken wil, welken gij, in den hof, met volkomen onderwerping, aan uwen eeuwigen Vader aanboodt; en ik smeek u mijn wil altijd zóó gelijkvormig te willen houden met den uwen, dat niets hom zal losmaken. Gij zelf hebt mij geleerd in het Onze Vader te zeggen; „Uw wil geschiede,quot; en dit dagelijks te herhalen; maar te dikwijls spreek ik die woorden alleen met de lippen; nu ten minste spreekt mijn hart ze voor altijd en in alle mogelijke omstandigheden uit. Uw wil geschiede op aarde als in den hemel. Heden, en al de dagen mijns levens, moge uw allerheiligste wil in mij, voor mij, door mij geschieden. Doe mij kennen wat u behaagt, en geef mij de genade dat te volgen. Verleen mij, o Heer, om te onderscheiden, te willen, te doen, wat u behaagt, zooals het u behaagt, en omdtt het u behaagt.
Oefening om dezelfde gcuaden voor de eveu-naasten te vragen.
Niet voor mij zeiven alleen vraag ik deze ge
91
naden, o mijn God, maar voor al de zielen, welke gij met uw zeer kostbaar bloed hebt verlost, en bijzonder voor al degenen, die tot de Heilige Katholieke Kerk behooren, en vooral voor degenen, die de meeste devotie tot het aanbiddelijk Sakrament hebben gehad, en hebben. Deze, dierbare Heer, beveel ik u met de teederste genegenheid aan. Geef ons allen een geest van eenheid en ijver, naijverig om de beleedigingen tegen u begaan te vergoeden, en altijd ijverig om de devotie jegens u in het allerheiligst Sakrament aan te wakkeren.
Met de intentie om de aflaten te ontvangen en deel te hebben aan de verdiensten van uw allerheiligst Lijden, beveel ik u, o mijn Heer Jesus Christus, de apostolische en roomsche Kerk aan; en ik smeek u om hare grenzen uit te breiden door de uitroeijing der ketterij, de bekeering der ongeloovigen. Ik beveel u N... den. Opperpriester, uw Plaatsbekleeder op aarde aan, en ik smeek u hem bij te staan, opdat hij helder onder-scheide, krachtdadig wille, en metmagt volbrenge, al wat het meest kan strekken tot de eer en glorie uwer goddelijke Majesteit.
Ik beveel u ook al uwe priesters aan, die bestemd zijn om de vreeselijke bediening uwer altaren te verrigten, en ik bid u. hen met uwen geest te willen bekleeden, en dat zij waardig het gezegend Sakrament mogen consacreeren, ontvan-
gen en aan de geloovigen uitdeelen, met het geloof en den plegtigen eerbied, de zuiverheiden de devotie, welke het vordert. Ook beveel ik u al de katholieke vorsten aan, en al de overheden, aan wie gij tijdelijke magt hebt gegeven, opdat zij in vrede mogen leven, en in ijver en kracht tegen de vijanden van het heilig katholiek geloof vereenigd zijn. Ik beveel u al de zondaren aan, voor wier zaligheid gij u gewaardigd hebt Mensch te worden, drie en dertig jaren op aarde te wonen, en ten laatste aan het kruis te sterven; en ik smeek u hun uwe magtige hulp te willen ver-leenen, opdat zij berouw mogen gevoelen, zich bekeeren, en in uwe heilige genade ingaan en verblijven. U beveel ik mijne bloedverwanten, mijne vrienden, mijne vijanden, mijne oversten, zoo geestelijke als wereldlijke, en al degenen, voor wie ik verpligt ben te bidden, aan. Ik smeek u hen te zegenen, hun de genade te geven van een goed gebruik hunner tijdelijke goederen te maken. zoo dat zij de eeuwige gelukzaligheid mogen bereiken: Vt sic trameamus per hona tempo-ralia ut non am'dlamus (jeterna. — Opdat wij ZÓÓ door de tijdelijke goederen mogen heengaan, dat wij de eeuwige goederen niet verliezen.
93
Oefening om de zielen, in het yageynnr ann Jesns aan te beTelen,
O mijn God, ik beveel aan uwe barmhartigheid de heilige zielen in het vagevuur, en voornamelijk die, welke ik uit liefde of regtvaardig-heid het meest verpligt ben te hulp te komen; en vooral bid ik u voor degenen, die gedurende hun leven de meeste devotie hebben gehad voor het gezegend Sakrament, en ook diegenen, die de gezegende Maagd het meest hebben liefgehad. Voor die zielen bied ik u aan, mijn goede Jesus, uwe wonden, uwen doodstrijd, uwen dood en al do verdiensten van uw zeer bitter lijden. Ik weet dat het u aangenaam is, dat ik voor deze heilige zielen bid, die uwe liefde waardig zijn. Hoor dan, dierbare Heer, en leen een gunstig oor aan hot gebed, dat ik in de woorden der heilige Kerk u ten hunnen behoeve opzend; Requiem aeternam clnna eis, Bomine, et lux perpetua Inmat eis cum Sanctis tuis in arJernurn , qiun pms es —
Geef haar de eeuwige rust, o Heer, en Iaat het eeuwige licht over hen eeuwig mot uwe Heiligen schijnen, want gij zijt barmhartig.
94
Öefenïnsr Tan zelf bescfrnldiglng en Tan berouw dat men gedurende dit biduur Jesns en het gezegend Sakrament niet Turlger heeft aangebeden.
Helaas! thans heb ik hier slechts een uur voor het heilig Sakrament doorgebragt, en het schijnt mij zwaar te vallen, drukkend te worden. Hoe schaam ik mij, wanneer ik bedenk, dat ik gedurende vijf of zes uren met schepselen kan doorbrengen , zonder verveling te gevoelen, en het mij integendeel vermaakt en ontspant, terwijl het mij verveelt en bezwaart, wanneer ik slechts een enkel uur alleen niet God blijf, de tijd, voor mijne aanbidding bepaald, mij lang valt, en ik dien
gaarne zou bekorten. Maar____wat is dit, mijne
ziel? Hoe zoudt gij, gedurende dit uur, in het beminnelijk gezelschap van Jesus doorgebragt, moeten verzadigd zijn door zijne liefde, om van genoegen en vermaak over te vloeijen; waar kunt gij beter zijn dan bij uwen Vader en uwen God, die u alles is? En echter verveelt gij u zoo bij Hem, en verlangt gij naar het oogenblik, dat gij het onderhoud met uwen Heer zult kunnen afbreken. Wèl zoudt gij beschaamd moeten zijul
O mijn Heer en mijn God, ik heb berouw over deze ondankbaarheid, deze betreurenswaardige koudheid jegens u, en ik offer u, in voldoening.
95
de gebeden en de lofliederen, de eer, de aanbidding, welke uwe heilige engelen u in deze kerk en in al de anderen, waarin uw gezegend Sakra-ment rust, brengen. Bijzonderlijk offer ik u de vurige betuigingen van vereering en liefde van mijn heiligen engelbewaarder op. Ik wil niet van u weggaan, o mijn God, zonder uwen zegen; ik zal u niet laten weggaan vóór dat gij mij gezegend hebt. Het is zóó, ik ben die gunst onwaardig, maar ik verneder mij voor uwe goedheid, en ik smeek het u, bij uwe allerheiligste wenden, welke ik in uw glorievol ligchaam, dat in dit verheven Sakrament tegenwoordig is, aanbid. O Jesus; die hier in het Sakrament woont, allerzoetste, allerbemiunelijkste Jesus, ik aanbid u, ik bemin u uit geheel mijn hart, geef mij uwe heilige liefde, stort uwen vaderlijken zegen over mij uit.
Bid vijfmaal het Onze Vader en vijfmaal het Wees gegroet ter eere van de vijf toonden, met eene Salve Re ai na voor de smarten der li. Maagd, in dezer voegt:
96
Aan de wond Tan den linkervoet,
Ne prqjicias me a faciei Verwerp mij niet van uw tua, et Spiritum Sanctum aanschijn, en neem uwen Heine auferas a me. |ligen Gjest niet van mij weg. Onze Vader. Jfees Gegroet. Her zij den Vader,
Aan de wond van den regiervoet.
Vias tuas, Domine, de-| Toon mij, o Heer, uwe we-monstra mihi, et semitas gen, en leer mij uwe paden, tuas edooe me. j
Onze Vader, Wees Gegroet, Her,
Cor mundum crea inl Schep in mij een zuiver hart, me, Deus, et spiritum'O God, en vernieuw een op-rectum innova in visce- regten geest in mijn binnenste, ribus meis. I
Onze Vader, Wees Gegroet, Eer,
In manus tuas com-| Ik beveel mijn geest in uwe mendo spiritum meum: handen: gij hebt mij verlost, redemisti me, Domine Heer God der waarheid.
Deus veiitatis. , |
Ome Vader, Wees Gegroet, Eer,
97
Aan de wonde Tan het Heilig Hart.
In t', Domine, speravi.i Op u, Heer, heb ik gehoopt, non conlundar in aeter-jen in eeuwigheid zal ik niet | beschaamd worden.
Onze Vader, Wees Gegroet, Eer,
O r c m u .
Domine Jesu ChristeJ O Heer Jesus Christus, kom per quinque lila vulnera,[uwe dienaren, die gij door uw quae tibi in cruee nostri dierbaar bloed verlost hebt, te amor inflixit; tuis famulis hulp door de vijf wonden, welke subveni, quos pretioso uwe liefde tot ons u aan het sanguine redemisti. Qui kruis heeft doen ontvangen, vivis et regnas, etc. Die leeft en heerscht, enz.
Salye, Regina, Mater; Wees gegroet, Koningin, Moe-misericordiae; der der barmhartigheid;
Vita, dulcedo, et spes, Ons leven, onze zoetheid, en nostra, salve. |onze hoop, wees gegroet.
Ad te clamamus, exulcs1 Wij roepon tot u, gebannen filii Hevae; ;zonen van Eva;
Ad te suspiramus, ge- ïot u verzuchten wij, treu-mentes et llentes in hac rende en weenende in dit tra-lacrymarum valle. Inendal.
Eia. ergo, Advocata Daarom, o onze voorspreek-nostra ster,
Illos tuos misericordesl Wend uwe barmhartige oogea oculos ad nos con verte; tot ons.
Et Jesum, benedictum En toon ons, na deze bal-fructum ventris tui, lingschap, Jesus, de gezegende
Nobis post hoe exilium vrucht uws ligchaams.
ostende.
7
O clemens, o pia, o dul-cis Virgo Maria. V. Ora pro nobis, sancta Dei Genitrix. K. Ut dio-ni efficiaraur promissionibus Christi. Omnipotens, sempiter-ne Deus, qui gloriosae Virginia Matris Muriae, corpus et aniraam, ut dig-num Filii tui habitacu-lum effici mereretur S|)i-ritu Sancto cooperante, praeparasti; da ut cujus commemoratione laeta-mur, ejus pia iuterces-sione, ab instantibus ma-lis et a morte perpetua liberemur. Per eumdem Christum Dominum Nostrum. |
O goedertieren, o lieve, o zoeto Maagd Maria. V. Bid voor ons, heilige Moeder Gods. 11. Opdat wij waardig worden der beloften van Christus. Almagtige, eeuwige God, die door de medewerking van den Heiligen Geest, het iigchaam en de ziel van de glorievolle Maagd en Moeder Maria hebt voorbereid om eene waardige woonplaats voor uwen Zoon te worden; geel' dat wij, die ons in hare gedachtenis verblijden, op hare barmhartige voorspraak, van de tegenwoordige rampen en van den eeuwigen dood mogen bevrijd worden. Door den-zelfden Christus Onzen Heer. |
tiebcd tot Jesus in het gezegend Sakrament yoor de bekeering Tan Nederland.
Heer Jesus Christus, oneindige goedheid, die uwe Kerk door dit goddelijk Sakrament van uw ligchaam en blued doet herboren worden, versterkt en voedt, en u zeiven hierin dagelijks als een offer van lof en verzoening aan uwen eeuwigen Vader opdraagt, sla een genadigen blik op ons dierbaar Vaderland , welks bewoners voor een groot gedeelte zijn uitgesloten van de zoete geneugten van dit uw feestmaal. Vergeef barmhar-tiglijk al wat in dit land door goddeloosheid of door onwetendheid tegen deze allerheiligste geheimen gedaan is; stort in de harten van alle menschen geloof en eerbied voor dit gezegend Sakrament, opdat zij uwe kinderen mogen wor-den, gelijk olijfboomen rondom uwe tafel. Die leeft en heerseht in alle eeuwigheid. Amen.
III.
Bezoefc aan liet AllerMigst Mrainent
TER EERE
VAN HET HEILIG HART VAN JESUS.
Eerste aanbidding,
Ik aanbid u, o heilig Hart van Jesus, in dit zeer verheven Sakrament des Altaars, waarin gij voortgaat ons zoo vurig te beminnen. Ik bedank en zegen de goedheid van uw goddelijk Hart, voor de instelling van dit goddelijk Sakrament, waarin gij een goddelijk voedsel, namelijk u eigen zeiven voor ons hebt bereid. O aanbiddelijk Hart van mijn Jesus, brandende door de goddelijke liefde, ontvang mijne ziel in de uwe, geef dat ik u standvastig moge beminnen tot het laatste oogenblik mijns levens.
Onze Vader. Wees gegroet. Eer zij den Vader.
101
Tweede Aanhidding.
Ik aanbid u, allerheiligst Hart van Jesus, die op dit altaar, waar gij woont, steeds vurig begeert, dat de harten van al de schepselen, die gij gemaakt hebt, met het uwe vereenigd worden, en dat zij aldus de genaden mogen ontvangen, welke uit die altijd springende bron voortvloeijen. Ik dank u voor de wondervolle goedheid van uw heilig Hart, dat het zich gewaardigd heeft zoo dikwijls met het mijne in dit Sakrament der liefde vereenigd te worden, en ik bid u te geven, dat mijn hart de inspraken van uw allergeze-gendst Hart steeds moge volgen en daaraan gehoorzamen.
Onze Vader. Wees gegroet. Her,
Derde Aanbidding,
Ik aanbid n, allerheiligst Hart van Jesus, in dit verheven Sakrament, waarin ongeloovigen en ketters u niet aanbidden, noch gelooven aan uwe wezenlijke en goddelijke tegenwoordigheid. Ter vergoeding voor al de beleedigingen, die u door ongeloovigen en ketters in dit goddelijk Sakrament zijn aangedaan, bied ik u nederig eene oefening van geloof aan, waarmede ik belijd dat gij wezenlijk in deze heilige Hostie tegenwoordig zijt, en daarin aanbid ik u met al de geloovige
102
kstholieken, u smeekende mijn hart gelijk was te doen smelten, opdat ik u eeuwig teeder moge beminnen.
Onze Vader. Wees gegroet. Eer.
Vierde Aanbidding,
Ik aanbid u, o heilig Hart van Jesus, in dit gezegend Sakrament des Altaars, waarin gij zoo weinig bemind wordt, en zoo weinig erkend, vooral door de slechte christenen, die u met zooveel oneerbiedigheid beleedigen, en u in hunne heiligschennende communiën onwaardig ontvangen. Ter boeting roor zulk eene groote heiligschennis, en ook voor de oneerbiedigheid en de weinige godsvrucht welke zelfs zij betoonen, die u zijn toegewijd, en die u met grooter ijver en vurigheid moesten aanbidden, wijd ik u mijn berouwhebbend hart toe, offer het u op, en bid ik u dat uwe liefde het moge ontsteken als eene altijd voor u brandende lamp.
Ome Vader. Wees gegroet, lier.
Vijfde Aanbidding.
Ik aanbid u, o allerheiligst Hart van Jesus, in dit hoogheilig Sakrament des Altaars, waarin gij dag en nacht verblijft, terwijl geen uwer ge-loovigen u komt aanbidden en persoonlijke hulde
103
bewijzen. Ontvang' in voldoening, o goddelijk Hart, mijn wil, met welken ik, indien het mogelijk ware, in al de kerken en in al de deelen der wereld, waar gij in liet Sakrament woont, zou wensclien binnen te gaan, om uwe oneindige goedheid te aanbidden, en de harten aller menschen door mijn voorbeeld te bewegen om uwe liefde door herhaalde bezoeken te beantwoorden; en dewijl mijn onvermogend ligchaam mij belet dit te doen, aanbid ik u hier, en waar gij ook zijt in uw gezegend tabernakel.
Onze Vader. IVees gegroet. Eer zij den Vader, enz.
Oefening van godvrnehtige genegenheid tot
Jesns in het hoogheilig Sakrament, en tot zijn allerheiligst Hart.
Zie, dierbare en beminnende Jesus, waartoe uw groote overvloed van liefde gekomen is. Gij hebt mij met uw heilig vleesch en allerkostbaarst bloed een goddelijken maaltijd bereid, waarin gij u geheel aan mij geeft. Wat heeft u bewogen tot zulk eene vervoering van liefde? O, altijd aanbiddelijk Hart van Jesus, brandoven der goddelijke liefde, ontvang mijne arme ziel in uwe heilige wonden, opdat zij in de school uwer liefde altijd moge leeren hoe zij dezen God moet lief-
104
hebben, die mij zulke wondervolle bewijzen van zijne goddelijke liefde gegeven heeft. Het zij zoo, het zij zoo.
Be Kroon of Rozrakrans Tan het Allerheiligst Sakrament.
V. Deus, in adjutorium V. God, kom mij te hulp. meum intende.
K. Domine, ad adjuvan- R Heer, haast u mij te he'i-dum me festina. — Gloria pen. — Eer zi den Vader enz. Patri.
V)eze Kroon beslaat uit drie en dertig verzuchtingen, welke men gedurende het biduur voor het Heilig Sakrament kan hidden. Na elke verzuchting kan men een On ze Vader hidden, aan 't einde van elk tientje een Eer zij den Vader,
EERSTE TIENTJE.
OEÏENIKGEN VAN GELOOr, VAN UOOr EN VAN LIEPDE.
I. Ik geloof, o Jesus, uw goddelijke woord, dat gij zelf onder deze gedaante van brood tegenwoordig zijt, gelijk gij in den hemel zijt.
Onze Vader.
II. Ik geloof, dat gij God de Zoon zijt, eeuwig
105
gelijk aan den Vader; dat gij door de werking «an den Heiligen Geest het menschelijk vleesc uit de allerheiligste Maagd Maria hebt aangenomen.
Onze Vader.
III. Ik geloof, dat gij dezelfde Jesus zijt, die geboren is uit Maria altijd Maagd, als kind aangebeden door uwe engelen, door de herders en door de drie Koningen.
Ome Vad ir.
IV. Ik geloof, o mijn Verlosser, hier in het Sakrament tegenwoordig, dat gij dezelfde Jesua van Nazareth zijt, die de zieken genezen, dedoo-den opgewekt hebt, die aan het kruis geleden heeft en gestorven is.
Onze Vader.
V. Ik geloof,- eindelijk, dat gij, die nu zit aan de regterhand uws Vader in den hemel, en daar mijne voorspraak zijt, echter waarachtig tegenwoordig zijt in dit Sakrament, mijn voedsel op aarde.
Onze Vader.
VI. O allerbeminnendste Jesus, die mij in dit Sakrament een onderpand der toekomstige glorie
106
hebt nagelaten, ik hoop u, door de verdiensten van uwen dood en uw lijden, van aanschijn tot aanschijn in den hemel te zullen zien.
Onze Vader.
VII. O Jesus, oorzaak onzer glorievolle verrijzenis, ik hoop, door de kracht van dit goddelijk voedsel, waarmede gij mij spijzigt, glorievol ten eeuwigen leven te zullen verrijzen.
Onze Vader.
VIII. Ik bemin u, o Jesus, die de volmaakte liefde zijt; die, in uw wezen, waarachtig God en waarachtig mensch zijt; in wien de schatten der goedheid, en de volheid der genade, welke tot ons op deze aarde nederdaalt, vervat zijn.
Onze Vader.
IX. Ik bemin u, dierbare Jesus, die u, uitliefde tot mij, aan mij hebt gelijk gemaakt; wek in mij de vlam der heilige liefde op, welke gij van den hemel brengt, opdat ik, u beminnende, in gelijkvormigheid aan u moge toenemen.
Onze Vader.
X. Ik bemin u, o goddelijke Jesus, mijn Heer en Meester, dewijl gij mij, arme slaaf der zonde, met uw allerkostbaarst bloed verlost en bevrijd hebt.
107
■
O, geef In uwe zoete barmhartigheid, dat ik de volle vrucht uwer verlossing moge genieten.
Her tij den Vader, enz.
TWEEDE TIENTJE.
» OEFENINGEN VAN AAKBIDDING.
I. Ik aanbid u, o levend brood, tot mijn geestelijk voedsel van den hemel gedaald; geef mij de genade om u, in leven en dood, waardig te ontvangen.
Onze Vader,
II. Ik aanbid u, goddelijk voedsel der sterken; versterk mijne zwakheid, opdat ik steeds standvastig en regtgeloovig in uwe liefde moge blijven.
Onze Vader.
III. Ik aanbid u, o mijn Jesus, onder den Sa-kramenteelen sluijer verborgen; geef dat mijn ie ven, met u, in God moge verborgen zijn.
Onze Vader.
IV. Ik aanbid u, groote God, die de eenige w-g zijt; geef dat ik den weg uwer geboden steed? in liet licht van uw voorbeeld moge bewandelt n en
, zoo de eeuwige zaligheid bereiken.
Onze I ader.
108
V. Ik aanbid u, o Jesus, waarachtig en geestelijk leven van al degenen, die n beminnen, geef mij de genade om mij zeiven af te sterven, en voor u alleen te leven, die ter mijner liefde gestorven zijt.
Onze Vader.
VI Ik aanbid u, mijn dierbare Verlosser, onuitsprekelijke waarheid; verlevendig, ik smeek het u, en vermeerder mijn geloof, opdat het vruchtbaar moge zijn in goede werken.
Onze Vader.
VIL Ik aanbid u, o Jesus, goddelijk licht der wereld; verlicht mijn verstand, opdat ik, u kennende, u moge beminnen en mij eenmaal eeuwig in den hemel in u moge verblijden.
Onze Vader,
VIII. Ik aanbid u, goddelijke en beminnende Herder; neem uw gewond schaap totu, opdat het uwe kudde nooit meer moge verlaten, om in de klaauwen van den helschen wolf te vallen.
Onze Vader,
IX. Ik aanbid u. Lam Gods, die u zeiven voor de zonden der wereld ter slagtbank hebt overgeleverd; geef dat ik om uwentwil, ter voldoening
109
voor mijne zonden, al mijn lijden geduldig moge dragen.
Onze Vader,
X. Ik aanbid u, o Jesus, Koning van glorie, Regter der levenden en der dooden; geef dat ik op aarde uwe regtvaardigkeid zóó vreeze, dat ik in den hemel uwe barmhartigheid eeuwig mo e zingen.
Eer zij den Vader enz.
DERDE TIENTJE.
OEFENINGEN VAN DANKZEGGING.
I. Ik bedank u, goddelijke Verlosser, dat gij niet tevreden met om onzentwil op aarde te komen, dit aanbiddelijk Sakrament hebt ingesteld, om daarin tot de voleinding der wereld met ons te blijven.
Onze Vader.
II. Ik dank u, glorievolle Jesus, dat gij uwe oneindige majesteit, die uwe engelen tot hunne groote vreugde aanschouwen, onder de gedaante van brood en wijn verbergt, om mij daardoor aan te moedigen tot den troon uwer barmhartigheid te naderen.
Onze Vader.
liü
III. Ik dank u, o allerbeminnendste Jesus, da gij, u zeiven tot voedsel gemaakt hebbende, op deze tong zijt nedergedaald, die u zoo dikwerf beleedlgd heeft, en dat gij in dit ligchaam ijt binnengegaan, dat helaas! te dikwijls heeft verdiend door uwen toorn bezocht te worden.
Onze Vader.
IV. Ik dank u, dierbare Verlosser, dat gij u in dit onuitsprekelijk Sakrament met zooveel liefde met mij vereenigt, dat ik daarin in u, en gij in mij leeft.
O'ize Vader,
V. Ik dank u, o mijn Jcsus, dat gij, u zeiven in dit allerheiligst Sakrament aan mij gevende, mij met de schatten uwer liefde verrijkt hebt, zoodat gij geen grooter gift aan mij hebt of weet te geven.
Onze Vader.
VI. Ik dank u, o mijn goede Jesus, dat gij niet alleen mijn voedsel zijt geworden, maar u ook in dit hoogheilig Sakrament, als een aanhoudend offer voor mijne zaligheid, aan uwen eeuwigen Vader opdraagt.
Onze Vader.
Ill
Vil. Ik dank u, goddelijke Priester, dat gij u, telken dage, tot aanbidding en huldebewijs aan de Allerlieiligste Drieëenheid op O'ize altaren opdraagt, en onze arme en ellendige aanbidding daardoor goedmaakt.
Onze Vader,
VIII. Ik dank u, o mijn Verlosser, dat gij ons, door dit dagelijksch offer de vruchten van het offer des krnises overvloedig mededeelt en als zoenoffer ons de genade en de gave der boetvaardigheid verwerft.
Onze Vader.
IX. Ik dank u , dierbare Jesus, dat gij het onwaardeerbaar slagtoffer gewerden zijt, om de volheid der hemelsche gunsten voor mij te verdienen. Wek in mij zulk een vertrouwen op, dat haar overvloed steeds meer en meer in mijne ziel moge nederdalen.
Ome Vader.
X. Ik dank u, mijn beminnende Verlosser, dat gij als dankoffer aan God wordt opgedragen voor al de geestelijke en tijdelijke gunsten, die Hij mij verleend heeft, en welke ik nog hoop te ontvangen.
Eer rij den Vader, enz.
112
TEN SLOTTE.
I. Jesus, onzigtbaar en goddelijk Hoofd uwer bruid de Kerk, die haar, door uw bloed, van alle vlek gezuiverd liebt, ontferm u over haai- zigt-baar hoofd, onzen Paus N..., over al do bisschoppen en herders, bijzonderlijk over onzen bisschop N..., en stort uwen Heiligen Geest over hen uit, waarmede uwe apostelen en leerlingen vervuld zijn, opdat zij uw heilig geloof in vollen luister laten schitteren, en het licht van uw Evangelie en van uwe Katholieke waarheid over de geheele wereld mogen verspreiden.
Onze Vader,
II. O Jesus, Koning der koningen, Heer der rijksbestuurders, door wien de koningen regeeren, en van wien alle aardsche magt voortkomt, werp een blik van ontferming over onze vorsten en onze wereldlijke overheid, stort den geest uwer goddelijke wijsheid, goedertierenheid en regt-vaardigheid in hen uit, zoodat zij groot mogen zijn met u, nog meer dan op de aarde, en met u het hemelsch koningrijk mogen binnengaan.
Onze Vader.
113
III. 0 Jesus, allerbarnihartigste Jesus, die den dood des zondaars niet wilt, maar dat hij zich bekeere en op geestelijke wijze leve; zegepraal, ik smeek het u , over do boosheid en de hardvochtigheid van al degenen die u hardnekkig beleedigen, zoodat zij uwe genade in deze wereld verkrijgende, de glorie van uw hemelsch Paradijs gedurende de gansche eeuwigheid waardig mogen worden.
Eer zij den Vader.
Gtebeden Tan deu Serafljnscheu Vader Franciseus vau Assisië.
Gebed om de goddelijke liefde te verkrijgen.
Heer Jesus Christus, wij smeeken u, dat de vurige en zoete kracht uwer liefde mijne ziel verslinde en haar vervreemde van al wat onder den hemel is, opdat ik door liefde tot uwe liefde de wereld afsterve, gij. die uit liefde tot mijne liefde u gewaardigd hebt aan het kruishout te sterven. Ik smeek het door u zeiven, o Zoon Gods, die, met uwen Vader en den Heiligen Geest, heerscht in alle eeuwen der eeuwen Amen.
Dagelijksch gebed van den H Franciscus.
Mijn God en mijn al! wie zijt gij, mijn zeer zoete Heer, mijn God, en wie ben ik, arme
114
aardworm, uw dienstknecht? Allerheiligste Heer, ik zou u willen beminnen, allerzoetste Heer, ik zou van liefde tot u willen branden. Heer mijn God, ik heb u thans mijn geheele hart en mijn geheele ligchaam gegeven, en ik zou vurig wen-schen moer ter uwer liefde te doen, indien ik iets anders wist.
Sangnis Christi, ____ bria me. Aqua latcris Christi, purifica me. Passio Chris ti,confortame. O bone Jesu, exaudi me. Intra tua vulnera, abs-conde me. Ne permittas me separa-ri a te. Ab hoste maligno de-fende me. In hora mortis meae voca me. Et jube me venire ad te. Ut cum sanctis tuis lau-dem te, In saecula saeculorum. Amen. Ant. O sacrum convivium, in quo Christus sumi-tur, recolitur memoria Gebed van dea Heiligen Ignatius. Anima Christi, sancti- Ziel van Christus, heilig mij. fica me. Corpus Christi, salva me. |
Ligchaam van Christus, maak mij zalig. Bloeil van Christus, maak mij dronken. Water van Christus' zijde, zuiver mij. Lijden van Christus, sterk mij. O goede Jesus, verhoor mij. Verberg mij in uwe wonden. Duld niet dat ik van n gescheiden worde. Verdedig mij tegen denboozen vijand. Roep mij in het uur mijns doods. En beveel dat ik tot u kome, om u met uwe heiligen te loven in de eeuwen der eeuwen. Amen. Ant. 0 heilig gastmaal, waarop Christus genuttigd wordt, de gedachtenis van zijn Lijden |
115
Passionis ejus, mens impletur gratia, et fu-turae cioriae nobis pi-gnus datur. V. Panem de coelo prae-stitisti eis. R. Omne delectamentam in se habenten. |
wordt hernieuwd, de ziel met genade vervuld, en ons een onderpand der toekomende glorie gegeven wordt. V. Gij hebt hun brood uit den hemel voorgesteld. R. Dat alle zoetheid in zich bevat. |
Oremus.
Deus, qui nobis sub sacrameuto mirabili, Passionis tuae memo-riam reliquisti; tribue, quaesumus, itanos corporis et sanguinis tui sacra mysteria vene rari, ut redemptionis tu^e fructum in nobis jngiter sentiamus. Qui vivis et rognas in sae-cula saeculorum. Amen. |
O God, die ons in dit wondervol Saki ament, de gedachtenis uws Lijdens hebt nagelaten, geef, smeeken wij u, dat wij de heilige geheimen uws lig-chaams en bloeds zóó vereeren, dat wij altijd de vrucht uwer verlossing in ons gevoelen. Die leeft en heorscht in de eeuwen der eeuwen. Amen. |
Zfg driemaal-. God, onze God, zegene ons; God zegene ons, en dat al de einden der aarde hem vreezen. Eer zij den Vader enz., driemaal.
Gebed tot Jesns in liet Hoogheilig1 Sakrament om zijne liefde te verkrijgen.
O beminnelijke en aanbiddelijke Jesus, mijn Heer en mijn God, bron van alle goed; gij zijt het Licht der wereld, de eenige en zekere weg
8*
116
welke tot «wen eeuwigen Vader geleidt; gij zijt de Waarheid die onze blindheid verlicht, en ons van de dwaling bevrijdt, de Poort door welke ieder, die daardoor binnengaat, zalig zal worden. Gij zijt de fontein des levens, die dat nieuwe Leven der goddelijke liefde, dat eerst in uws Vaders eeuwigen schoot verborgen was, dat uwe goedheid en barmhartigheid heerlijk doet uitschijnen, voor de wereld geopend hebt. Vervul, overeenkomstig uwe belofte, o Heer, onze vreugde, opdat wij allen mogen dienen om uwe glorie te bevorderen en uwe heilige liefde te vermeerderen. Stort over ons dat goddelijk licht uit hetwelk gij in de wereld brengt, opdat alzoo de liefde, welke uw Vader n toedraagt, in ons moge zijn, gelijk uw heilig woord ons hopen doet. Geef ons, dat gelijk hij in u en met u één God is, wij ook in u mogen zijn door opiegte liefde, en met u vereenigd door eene volmaakte gelijkvormigheid van leven en gewoonten, zoodat niets in ons moge blijven dat niet geheel en al aan u onderworpen, en aan u geheel toegewijd zal wezen; dat wij, der wereld, het vleesch, ons zeiven afgestorven zijnde, door eene geheele onthechting van al wat niet ü is, voortaan voor U alleen mogen leven, die leeft en heerscht in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
117
De H. V. Pava Pirn VI heeft 100 dagen aflaat verleend, eenmaal daags te
verdienen^ aan al degenen die, opregt be-routoJielbend, zullen hidden de wooiden:
Geloofd en gedankt zij ten allen tijde het allerheiligst en goddelijkst Sakrament.
Gedurende het octaaf van II. Sakra-mevtsdag en op al de donderdagen des jaars, 300 dagen ajlant als men deze woorden driemaal zegt. En die ze dagelijks gedurende eene maand bidt, zal een vollen aflaat verdienen, indien hij, na gebiecht
en gecommuniceerd te hebben, bidt voor
\
de behoeften der Heilige Kerk, volgens de meening van Zijne Heiligheid.
Gebed aan de allerheiligste Maagrl en zeer Termogende Moeder Maria.
Ik zal dit altaar niet verlaten zonder u gegroet te hebben, o zoete, barmhartige en allerbeminnelijkste Koningin. Ik wil mij herinneren hoe uw dienaar, de heilige Bernardus, mij aanmoedigt om tot u te naderen. Hij verzoekt mij niet uit het oog te verliezen, dat gij niet gewoon zijt de verdiensten
118
te wegen van degenen, die uw medelijden inroepen, maar dat gij steeds bereid zijt om al degenen te verhooreu, die hunne toevlugt tot u nemen. Wanneer ik u daarom aanroep, leen mij dan een goedgunstig oor. Luister dan, o vrouwe, naar mijn gebed Ik ben een arme zondaar, die duizendmaal de hel verdiend heeft; maar ik verlang mijn leven te beteren. Ik zal den God beminnen dien ik zoo zwaar be-leedigd heb. Ellendige als ik ben, geef ik mij aan u; ik wijd mij als een dienstknecht aan u toe. Kom dan, o moeder, iemand te hulp, die niet langer aan zich zei ven, maar aan u toebehoort. Hoort gij mij, o Maria? Ik hoop dat gij mijn nederig en dringend gebed gehoord en aangenomen hebt.
TOT
liet allcrheilipt Sakranient leflurenfle de uitstelling en den zegen.
Oefening van geloof.
O mijn Jesus, ik geloof vast dat gij u hier be-vindtonderdesakramenteele gedaanten dezer hoogheilige Hostie, welke wij hier zien; dat gij daar waarachtig tegenwoordig zijt, gelijk in den hemel. Ik zie u niet, o mijn aanbiddelijke Verlosser, met mijne ligchamelijke oogen, maar met het oog des geloofs, en ik ben zekerder van de waarheid uwer waarachtige tegenwoordigheid, zooals ik u hier zie, dan indien ik u met de oogen van mijn ligchaam zag. O Heer, neem mijn geloof aan en vermeerder het.
120
Oefening van aanhidding,
In diepe nederiglieid voor u ncdcrgcknield, o mijn God, aanbid ik u, mijn Schepper, mijn Renter; verborgen onder den verheven sluijer der sakramenteele gedaante, en in gezelschap met de engelen die uw heilig altaar omringen, zegen ik u. Mijne arme en zwakke gebeden vereenig ik met de aanbidding der hemelsche geesten en al de gezegende bewoners des hemels; dat hunne verdiensten mijne onwaardigheid mogen aanvullen.
Oefening van heroïne.
Maar helaas, mijn Jesus, wie ben ik, dat ik aldus in uwe tegenwoordigheid durf verschijnen? Ben ik niet de ellendige aardworm, die u duizendwerf zoo ondankbaar heeft beleedigd? Achl ik zou uwe tegenwoordigheid liever moeten vlugten, en u in dit gezegend Sakrament niet moeten komen aanbidden, indien ik het oog alleen vestigde op mijne zonden en mijn schandelijk gedrag tegen u. Maar neen; op dat altaar waar gij troont, zie ik u in uwen stoel van barmhartigheid, en daarom waag ik het u te naderen. Maar in diepen rouw over mijne vorige zonden, maak ik het vaste voornemen, om met uwe genade nooit weder te hervallen. O vergeef mij, beminnende Zaligmaker, en versterk mijn voornemen door uwe genade.
121
Oefening van bede.
O ijn Jesus, bron van onuitputtolijken zegen, die, vóór dat gij glorievol ten hemel zijt opgeklommen, uwe apostelen gezegend hebt, zegen mij ook, en heilig mij met uwen zegen Zegen mijn geheugen, opdat het mij steeds aan u moge herinneren. Zegen mijn verstand, opdat het altijd aan u moge denken. Zegen mijn wil, opdat die nooit moge zoeken of verlangen wat u zou mishagen. Zegen mijn ligohaam en al zijne handelingen; zegen mijn hart en al zijne genegenheden Zegen mij nu en in het uur van mijnen dood; zegen mij in den tijd en in de eeuwigheid; en geet' dat uw allerheiligste zegen voor mij het zoete onderpand moge zijn van de eeuwige gelukzaligheid Zegen ook mijne broederen, de geloovigen, die u met elkander in dit gezegend Sakrament aanbidden; en dat uw zegen eene vermeerdering van genade aan de regtvaardigen, en eene werkdadige opwekking tot eene rouwvolle bekeering voor al de arme zondaars moge zijn.
(Zie bladz. 62).
Daarna:
Psalm 83. Quam dilecta.
Quam dilecta tabernacu-la tua, Domine vii tutum: concupiscit et deficit anima mea in atria Uomini. Cor meum ot caro mea: exultaverunt in Deam vivum Etenim passer invenit sibi domum; et turtur nidum sibi, ubi ponat pullos suos. Altaria tua, Domine virtutum: Kex mens, et Deus meus. Beati qui habitant in domo tua, Domine: in ssecula sseculomm lauda-bunt te. Beatus vir cujus est auxilium abs te: ascen-siones in corde suo dis posuit, in valle lacrj^mo-rum, in loco quem posuit. Etenim benedictionem dabit legislator, ibunt de virtute in virtutem : vide- |
Hoe liefelijk zijn uwe taberna-Uelen, Heer dor heerscharen: mijne ziel verlangt en versmacht naar uwe voorhoven, Heer. Mijn hart en mijn vleesch hebben zicli verheugd in den levenden God. Want de muscli heeft haar huis gevonden: en de duif haar nest, waar zij hare jongen kan nederleggen. Uwe altaren, Heer der heerscharen: mijn Koning en mijn God. Zalig zij die in uw huis wonen, Heer, zij zullen u in alle eeuwen der eeuwen prijzen. Gezegend de man wiens hulp van u komt: in zijn hart heeft lüj besloten om met trappen op te klimmen, in het tranendal, in de plaats welke hij gecteld heeft. Want de wetgever zal een zegen geven, zij zullen van kracht tot kracht gaan: de God |
123
bitur Deus deorum in Sion. Domine Deus virtutum exaudi orationem meam: auribus percipe, Deus Jacob. Protector noster aspice Deus: et respice in fa-ciem Cliristi tui. Quia melior est dies una in atriis tuis super millia. Elegi abjectus esse in domo Dei mei, niagis quam habitare in taber-naculis peccatorum. Quia misericordiam et veritatcm diligit Deus; Êratiam et gloriam dabit 'ominus.ratiam et gloriam dabit 'ominus. Non privabit bonis eos, qui ambulant in inno-centia Domiue virtutum, beatus homo, qui sperat in te. |
der goden zal in Sion gezien worden. Heer God der heirscharen verhoor mijn gebed, leen uw cor. God van Jacob. Zie, God, onze beschermer, en sla een blik op het aanschijn van xuven Christus. Want één dag in uwe voorhoven is beter dan duizend. Ik heb liever in het huis van mijn God een nieteling willen zijn, dan te wonen in de tabernakels der zondaren. Dewijl God barmhartigheid en waarheid bemint: de Heer zal genade en glorie geven. Hij zal degenen die in onschuld wandelen niet van goederen berooven; Heer der heerscharen, gezegend de mensch die op u hoopt, |
OM DE HEILIGE MIS TE HOOREK, den Priester volgende en het lijden overwegende 1).
Gebed aan don Heiligen Geest yöór de Mis.
Kom, Heilige Geest, en gewaardig u door uwe heilzame genade al de vermogens en al de genegenheden mijner ziel te verzamelen; geef dat ik dit aanbiddelijk offer met aandacht, met gods vrucht, mot vurigheid bijwone, om daaruit overvloedige vruchten ter meerdere glorie Gods en ter zaligheid mijner ziel te trekken; ik verwacht die gunst met vertrouwen van uwe goedheid en barmhartigheid. Amen.
De priester bidt deu Confiteor.
Jesus werpt zich in den Olijf hof ter narde en wordt met een bloedig zweet he dekt,
O beminnelijke Verlosser! terwijl gij niet het aanschijn in den hof van Gethsemane ter aarde
1) Dm- H. Ui»-. Biecht- cn Communie-gebeden lijii ontleend «au t!c Werkt'li van dm Ucüigei. Leonarduü k Porlu M»niitio.
125
gebogen zijt, is uw hart in een oceaan van bittere smart gedompeld en uw ligcbaam met een overvloedig bloedzweet bedekt... Geef dat, ter herinnering aan uw smartvol lijden, mijne oogen ten minste stroomen van tranen mogen doen vlieten over dat bloed, hetwelk gij voor mij gestort hebt. Amen.
De priester leest den Introïtus.
Jesus wordt als een boosdoener voor den hoogepriester Annas gesleept, en ontvangt een kaakslag.
Zoete Verlosser! gij hebt u wel willen laten binden en als een misdadiger voor den hoogepriester slepen, om daar van de _barbaarsche Joden een belcedigenden kaakslag te ontvangen.....Geel dat ik, naar uw voorbeeld, de be-
leedigingen mijner vijanden met een goed hart moge ontvangen; en dat ik, ter uwer liefde, de smarten en de wederwaardigheden moge dragen, die ik te midden eener ongetrouwe wereld zal hebben te doorstaan. Amen.
l)e priester zegt; Kyrie eleison.
Jesus wordt verloochend, door Petrv.s,
O Jesus, mijn Verlosser! de prins der Apostelen heeft u tot driemaal lafhartig in het huis van
126
Caïphas verloochend..... Ik smeek u zeer nederig van altijd de slechte gezelschappen van mij te verwijderen, uit vrees dat ik, medegesleept door mijne zwakheid, in zonde valle en mij rampzalig verwijdere van uwe oneindige goedheid. Amen.
De priester leest den Epistel.
Jesus wordt met beleedigivgen overladen en voor Pilatus heschuldigd,
O medelijdende Verlosser! gij duldt dat de bar-baarsche Joden u, overladen met mishandelingen, voor den regterstoel van Pilatus brengen, waar valsche getuigen onregtvaardige beschuldigingen
tegen u inbrengen..... Leer mij, ik smeek het
u, de lagen der boozen te vlugten, en geef dat ik aan mijne heiligmaking arbeide, door te volharden in de beoefening der goede werken, en tot mijn laakten ademtogt het katholiek geloof openhartig en opregt te belijden. Amen.
De priester leest Let Evangelie.
Jesus wordt van Herodes naar Pilatus gehragt.
0 beminnelijke Verlosser! gij hebt u van Herodes naar Pilatus laten slepen, en gij zijt de
127
oorzaak geworden van de vriendschap, welke van
dien dag af tussclien hen bestaan heeft..... Geef
mij kracht genoeg om de zamenzwering der boo-zen tegen mij nooit te vreezen; geef dat de vervolgingen en de tegenwerking, wel verre van mij te ontmoedigen, tot mijn geestelijk voordeelver-keeren, door mij hoe langer hoe meer in de gelijkvormigheid met uwen heiligen wil te bevestigen. Amen.
De priester offert het brood en den wijn,
Jesus wordt gegeeseld.
O Jesus, mijn Verlosser! om mijne zonden te boeten en aan de regtvaardigheid van den eeuwigen Vader te voldoen, hebt gij aan eene kolom willen gebonden wordea en stroomen bloeds onder de aanhoudende slagen een er smartvolle geese-
ling willen storten..... Gewaardig u van dit
kostbaar bloed een heilzaam bad te maken, waarin mijne ziel gezuiverd wordt van de zonde, opdat zij, in vereeniging met u en met uwe verdiensten, aan uwen Vader kunne opgeofferd worden. Amen.
Be priester wascht ie Tingeren.
Pilatus verkondigt de onschuld van Jesus.
O Jesus, mijn Verlosser en mijn God! terwijl
128
Pilatns zelf, uw regter, u vrijspreekt, hoort gij de oproerige kreten van het joodsclie volk, dat tegen u is opgehitst, en verdraagt gij die niet geduld.... Verleen mij de genade om met vasten tied, te midden eener wankelbare en booze wereld, de paden der deugd te bewandelen, en geef dat ik de listen en de beleedigingen mijner vijanden met moed wedersta. Amen.
De priester leest de praefatic.
Til at ui veroordeelt Jesus tot den kruisdood.
Mijn zoete Zaligmaker! gij hebt het onregtvaar-dig vonnis, dat u tot den smadelijken kruisdood veroordeelde, in stilte aangehoord. ... Geef dat ik, aan den eindpaal mijns levens gekomen, onbevreesd en ter uwer liefde mijn doodvonnis moge aannemen, al werd ik zelfs tot den wreedsten dood veroordeeld, en dat ik mijne ziel met kalmte in uwe handen aanbevele. Amen.
De priester bidt voor de levenden.
Jesus he klimt den Kul''ciï.e'j v rj, sjn kruis drajende.
Barmhartige Verlosser' gij hebt zulk een zwaar kruis, ter verlossing der wereld en in't bijzonder voor mijne zaligheid, tot op den kruin van den Kalvaneberg op uwe schouderen willen dra-
gen..... Geef dat ik, om u na te volgen, ook
van gansclier harte het kruis der versterving en der wederwaardigheden dezes levens omhelze, en verleen mij de genade het geduldig ter uwer liefde, indien het noodig is tot den dood te dragen. Amen.
De priester heft de H. Hostie omhoog-.
Jesus wordt aan het kruis opgeheven.
Zoete Zaligmaker! nadat onmenschelijke beulen uwe handen en uwe voeten wreedaardig doorboord hadden, zijt gij aan het kruis tusschen
hemel en aarde opgeheven...... Hef, ik smeek
het u, door uwe oneindige goedheid en barmhartigheid, mijne ziel boven de aardsche genegenheden cn gedachten op, opdat ik mij alleen met uw heilig Lijden en uwen Dood bezig houde, en met de eeuwige goederen, welke gij mij in den hemel bereidt. Amen.
De priester heft deu kelk omhoog.
Het Hoed loopt overvloedig uit de wonden des Verlossers.
O Jesus, mijn Heer en mijn GodI gij hebt stroomen van genade uit uwe heilige wonden
willen doen vlieten...... Geef dat ik vaardig
mijne toevlugt neme tot die heilbronnen, wanneer ik onverwachts door kwade gedachten en booze
130
inblazingen word overvallen, en dat ik daar de kracht en al de hulpmiddelen putte, welke ik behoef, om aanhoudend tot mijn laatsten adem over mijne vijanden te zegevieren. Amen.
Oe priester bidt voor de oTerledeuen.
Jgsus hidt voor de zedigheid van 't menschelijk gedacht.
O beminnelijke Verlosser 1 terwijl gij zulke smartvolle pijniging aan het kruis ondergaat, bidt gij den eeuwigen Vader voor de zaligheid van het gehecle menschelijk geslacht en van uwe
beulen zeiven...... Ontsteek in mijn hart het
heilig vuur uwer liefde, opdat ik voortaan door uw voorbeeld opgewekt, den evennaaste opreg-telijk leere beminnen, en zelfs aan mijne vijai den goed doe. Amen.
De priester bidt het Onze Vader.
Jesus beveelt zijne Moeder aan den heiligen Joannes e.n dezen aan zijne Moeder.
Mijn Heer Jesus! op het oogenblik dat gij aan het kruis stierft, bevalt gij uwe goddelijke Moeder de gelukzalige Maagd, r.an den heiligen Joannes, en dezen beminden leerling aan uwe
goddelijke Moeder...... Veroorloof mij, dat ik
u mijn ligchaam en mijne ziel aanbevele; neem mij al de dagen mijns levens onder uwebescher-
131
tning, opdat ik met vasten tred den weg des heils en der volmaaktheid bewandele. Amen.
De priester verdeelt de hostie en doet een gedeelte in den kelk.
Jesus daalt met zijne ziel in het voorgeburgte der hel neder.
Mijn zoete Jesus, die in liet voorgeborgte der hel zijt afgedaald om de zielen der heilige Vaders door uwe goddelijke tegenwoordigheid te verheugen; laat, ik smeek het u, de verdiensten van uw kostbaar bloed en van uw smartvol lijden op al de heilige zielen in het vagevuur afdalen, opdat zij, bevrijd van de hevige pijnen die zij lijden, deelachtig mogen worden aan uwe glorie in den hemel. Amon.
De priester zegt het Agnus üei.
De joden dalen den Kalvarieherg'af, zich op de borst kloppende.
O mijn Jesus! het schouwspel van uwen dood heeft een groot getal Joden levendig getroffen; zij hebben hunne dwalingen erkend en hunne zonden opregt beweend— Gewaardlg n mij door de kracht van dien heilzamen dood de genade te verleenen, om ook mijne zonden met bitters tranen te bevveenen. Amen.
9*
332
Jesus wordt in een nieuw graf gelegd.
Mijn zoete Zaligmaker, die, ter ^rlossingvan
het ruenscbelijk geslacht, hebt veroerloo d da uw
eoddeliik ligchaam in een nieuw graf geleg g H iewaardi- u, ik smeek het u, ook mijn hart In mijne ziel te hernieuwen, door bezit van hen te nemen. Amen.
De Priester geeft den zegen.
Jesus zegent de Apostelen vóór dut hy hen verlaat en, ten hemd opgeklommen, zendt hy hun den Heiligen Geest,
n heminneliike Verlosser! terwijl uwe discipelen
• het gebed volhardden, hebt gij hun uwen m het gebe hemcl gezonden om hen
fetooTten:.0 . • bid ik u, ^arUlt;«r
TarinTèrwoonstede 1de die hem aangenaam
1 en dat hij die verrijke met zijne gaven, Amen.
Manier om goed te biechten Toor Trome christenen en die dilcwerf te biechten gaan.
Voorhereiding tot de biecht. Godvruchtige lieden handelen dikwijls wezenlijk verkeerd onder den schijn van goed te doen. Daarom moet hun onderzoek voornamelijk over de volgende punten loopen :
Of zij niet verzuimd hebben hunne schulden te betalen en andere verpligtingen van regtvaardig-heid te voldoen, om aalmoezen te kunnen geven en deel te kunnen nemen atn zekere goede werken; want de regtvaardigheid mag niet verwaarloosd worden ter wille der liefdadigheid.
Of zij niet door te lang in de kerk te blijven en te veel te bidden, in hun huis wanorde en ergernis hebben veroorzaakt, iets wat moet vermeden worden.
Of zij met betrekking tot hunne ligchamelijke boetedoening en andere devotiën hun eigen goeddunken volgen of hun geestelijken vader raadplegen.
Of zij hunne geestelijke oefeningen niet zonder reden nalaten.
Of zij hechten aan hun eigen oordeel, weigeren den raad van wijze en omzigtige lieden te volgen.
134
Dat is klaarblijkelijk zich zeli' misleiden. Men moet vervolgens een onderzoek instellen naar de zonden, welke men op deze wijze bedreven heeft. Men moet zich onderzoeken omtrent de gedachten; of men vermetel of weinig liefderijk geweest is in liet beoordeelen van zijn evenmsnsch; of men vrijwillig die gedachten heeft onderhouden; of men verlangt heeft den evennaaste nadeel toe te brengen; of men gevoelens van haat, afgekeerd-hcid, wraak, of slechte gedachten heeft gekoesterd, enz.
Vervolgens moet men de zonden door woorden onderzoeken; oneerbare gesprekken, kwaadspreken, laster, beleedigingen enz.
Daarna moet men tot de werken overgaan, te weten; of men zijne geboden en pligten heeft onderhouden, de pligten van zijn staat, de be-loiten aan God gedaan; of men den evennaaste geen nadeel of ongenoegen heeft toegebragt; of men zich niet aan gelegenheid heeft blootgesteld om God te beleedigen, anderen niet in die gelegenheid gebragt enz.
Raadgevingen voor de biecht.
Bij de voorgaande raadgevingen zullen wij nog de volgenden voegen;
1. Men moet zich niet bepalen bij algemeen»
beschuldigingen zooals; ik beschuldig mij dat ik niet genoeg liefde voor God heb geliad, dat ik ijdele woorden heb gesproken, enz. Treed in de bijzonderheden van u-o zonden, door, bij voorbeeld, te zeggen; ik beschuldig mij van deze of gene belcediging aan den naaste te hebben gedaan, enz., opdat de biechtvader eene stellige stof tot absolutie hebbe; en dan kunt gij aan liet einde van uwe biecht u in 't algemeen beschuldigen van al de zonden van uw vroeger leven en met name van eene of meer doodzonden, of van dagelijksche zonden, die u nog bijzonder leed doen.
2. Draag zorg dat gij niet gaat biechten uit gewoonte, zooa's al te dikwijls geschiedt, maar met het inzigt om u te beteren.
3. Wees niet langdradig en uwen biechtvader tot last, door in onnoodige herhaling te vervallen.
4. Heschuldig u eenvoudig van uwe zonden en tracht niet ze te vergoelijken.
5. Vraag, ten slotte, aan uwen biechtvader raad betrekkelijk de heilige communie 1).
6. Ontvang met nederigheid de absolutie, en
li üet spreekt v 11 lt;.clf dut (Ie Gc.l. Leonardus hier niet bedoeld kan licbiien, dat de biediteliiiü telkens aan zijn zielzorger zal vragen of deze goedkeurt dat irj tol de Heilige Tafel nadert, ma.ir dnt dit vragen van raad alleen ziet op comranuiêu builen den eenmaal door den bieclitvader gestelden regel.
136
hernieuw intusschen in uw hart oefeningen van berouw op over de beleedigingen welke gij God hebt aangedaan.
Gebed voor het geioetensonderzoek.
O Jesus, goddelijke Verlosser! die iederen mensch die in deze wereld komt verlicht, verspreid, bid ik ii , uw licht en uwe genaden in mijne ziel, opdat ik al mijne zonden kenne, ze uit den grond mijns harten verfoeijc en ze zóó belijde, dat ik u volkomen moge voldoen. Verhoor mij tot lof en glorie van uwe oneindige barmhartigheid, ter eere van uwe goddelijke Moeder altijd Maagd, van alle Heiligen, opdat ik u met hen door al de eeuwen der eeuwen moge verheerlijken. Amen
Gebed na Tiet geivetensonderzoek.
Ik erken en belijd, o mijn God! dat ik door mijne zonden verdiend heb nu in het diepste dei-hel begraven te zijn, maar uwe barmhartigheid heeft mij den tijd gegeven om mij daarvan te-bevrijden door middel der biecht, welke ik zal doen. Ik vraag u de genade, o mijn Jesus, om mijne zonden te belijden met eene opregte smart en een opregt voornemen om ze niet meer te bedrijven. Het zou beter voor mij zijn dat ik
137
zou sterven dan weder in zonden te hervallen daarom verklaar ik liever te willen sterven dan n op nieuw te beleedigen. Zie, Heer, als een misdadiger, lig ik voor uwe voeten neder, ik smeek met de gevoelens van liet levendigste berouw vergiffenis voor zooveel beleedigingen, waarmede ik uwe goddelijke Majesteit heb gehoond. Ik offer u de poenitentie, die ik zal ontvangen, al het goed dat ik zal doen, al de smarten die ik zal verduren, in den geest van boetvaardigheid, ter voldoening voor mijne zonden op; ik heb er een opregt berouw over en vraag er u nederig vergiffenis voor.
Gehed na de biecht.
Ik dank u, o mijn Jesus: dat gij de ketenen verbroken hebt, met welke de duivel mij gevangen hield, om mij in de hel te slopen. Bewaar voor altijd in mijn hart den troost, dien ik ontwaar, van uwe vriendschap te hebben herkregen door mij in het heilzaam bad der boetvaardigheid te zuiveren. En dewijl ik het aan uwe barmhartigheid verschuldigd ben, dat ik mij nu niet in de hel bevind, wil ik het overige mijns levens geheel aan u wijden en het tot uwe dienst gebruiken, en zal ik voortaan alle zonden vermijden, ton einde niet meer in dien afgrond van ellende te vallen, waaruit gij mij getrokken hebt. Versterk
138
mij, o mijn Jesus! verlicht mij, oprtat ik voortaan Öe strikken des duivels ontdekke en aan alle verleiding weerstand biede, om n in dit en in het andere leven te zegenen en te loven. Amen.
Ik onderstel dat gij . om n voor te bereiden tot het ontvangen van het Brood der Engelen, eene heilige biecht hebt gedaan met het vaste voornemen om de zonde te verzaken. Stel u dan voor dat gij, tot de Heilige Tafel naderende, vergezeld zijt van eene menigte engelen die n eene heilige afgunst toedragen, van wege het geluk dat gij dit goddiJijk Sakrament zult ontvangen, dat hun niet verleend is. Beschouw de oneindige majesteit Gods, die zich in zekeren zin onuer de gedaante van het brood vernietigt, om uw voedsel te worden. Nader tot dien hemelschen maaltijd met het besluit om u geheel aan God te geven, dewijl hij zich geheel aan u schenkt; ga daaiheen met het doel om van God de kracht-te verkrijgen, die gij noódig hebt om hem te dienen en de zonde te vlugten. en niet uit mensehelijk opzigt of met een ander onedel doel. üij moet met godsvrucht de volgende oefening bidden, om de goedheid Gods te
!39
bewonderen en u voor zijne opperste majesteit te vernietigen.
Oefening vn bewondering en nede ighe d,
üij alleen, o God mijner zieli gij alleen begrijpt welke schatten van genaden tn van verdiensten gij mij dezen morgen hebt bereid, hoe ellendig ik ook ben; gij alleen ook kunt mij waardig maken om uw aanbiddelijk ligchaam te ontvangen. Daarom neem ik mijne toeviugt tot u, opdat gij in mijne ziel eene uwer goddelijke majesteit waardige woonplaats gelieft te bereiden; want niemand anders dan gij zoudt liet kunnen doen. En gij, mijne zitl, werp u haastig in de afgronden van genaden, welke voor u geopend zijn. Zijt gij ziek? Ziehier de geneesheer die zicli zelf tot uw geneesmiddel heeft gemaakt en u zal genezen. Zijt gij koud ? Ziehier het vuur dat u zal verwarmen. Zijt gij zwak? Zie hier de sterke, die u zul versterken. O welbeminde Verlosser.' verlicht mijn verstand, zuiver mijn hart, ontvlam mijnen wil; opdat ik in staat moge zijn n minder onwaardig te ontvangen. Ik weet dat al wat ik zou kunnen doen onvoldoende zou wezen, indien gij zelf u niet gewaardigdet mij tot zulk eene heilige daad voor te bereiden. Geef mij dan op dit oogenblik, o mijn Jesusl eene vurige liefde en eene volmaakte zuiverheid van
140
geweten, opdat ik tot u kunne naderen, om mij geheel in u te vervormen, en voortaan slechts in en om u te leven.
Aanroeping van de Heilige Maagd.
O zoete en barmhartige maagd Maria, Moeder van Jesus Christus, mijn Verlosser! ik roep uwe tusschenltomst in en ik smeek u vurig, dat gij al wat u cn uwen goddelijken Zoon in mij mishaagt, uit mijn hart gelieft weg te nomen; gelief hom in mij eene zuivere, heilige, aangename woning voor te bereiden, in één woord eene woning zijner opperste majesteit waardig. Ik bid u, verrijk mijne arme ziel met uwe verdiensten, versier haar met uwe deugden, en maak haar zóó, als uw welbeminde Zoon, mijn God en mijn Verlosser, verlangt. Amen.
Aanroeping tot de heilige engelen.
O glorievolle koren der Engelen en der Aartsengelen, der Troonen en der Heerschappijen, der Vorstendommen en dor Magten, hemelsche Krachten, Chernbynen en Seraphynen, en gij allen. Heiligen van het paradijs, gij in 't bijzonder NK. mijn heilige patroon, ik bid u, met al de vurigheid mijner ziel, dat gij u gewaardigt mijne voorspraak te zijn bij den Allerhoogste, opdat ik waardig tot dit verheven Sakrament moge na-
141
deren, ter meerdere glorie van zijn heiligen Naam, tot mijn geestelijk nat en dat der geheele Kerk. Amen.
Nadat gij het brood der Engelen ontvangen hebt, moet gij u voorstellen, dat uwe ziel een paradijs is geworden, dewijl zij inderdaad den God bezit, wiens tegenwoordigheid het geluk uitmaakt van de uitverkorenen, in den hemel. Laat derhalve op dezen dag geen wereldsche gedachten in uw hart binnensluipen; overweeg dat degene, die de eer heeft een doorluchtig persoon in zijne woning te huisvesten, aan niets anders denkt dan hem te behagen: zoo moet ook gij doen, dewijl de Koning der koningen in uwe ziel verblijft; wees ingetogener dan de andere dagen en vermijd de gezelschappen, welke u van de gedachte aan uwen God zouden kunnen aftrekken; bedank hem voor de uitnemende genade, welke hij u heeft gedaan door zich zelf aan u te geven, en bid aldus:
Oefening van dankbetuiging.
Engelen des hemels, komt uw hof maken aan mijnen God; helpt mij om hem te bedanken voor
142
de onuitsprekelijke genade, welke hij mij heden heeft verleend Maar de Engelen zeiven, o mijn Verlosser, zijn niet in staat om u zóó te bedanken als gij verdient. Ik smeek u dan nederig dat gij ii zei ven gelieft te bedanken; want al de dankzegging behalve die, welke een God zich zeiven kan aandoen, zou te kort schieten om dien God te bedanken, dat hij tot mij, ellendigen zondaar, heeft willen afdalen. Wat ik doen kan, het is niet anders dan te verstommen en mij zeiven te vernietigen bij het zien van de overmaat uwer liefde. Ziedaar mijn niet; ik kan u niets anders aanbieden om u mijne dankbaarheid te betuigen; ik bezit niets anders. Gij hebt mij een vrijen wil gegeven, maar ik geef u dien weder, o mijn God! dat hij u volkomen onderworpen zij. En dewijl gij de edelmoedigheid zoover uitstrekt, dat gij genaden op genaden stapelt, bid ik u, dat gij u zei ven in mij moogt bewaren, opdat ik niet meer voor mij zeiven, maar voor en om u, leve; bewaar dan met de grootste zorgvuldigheid in mijne ziel de hemelsehe schatten, welke gij daarin dezen morgen hebt neder-gelegd.
143
Oefening van geloof.
O mijne ziel, verlevendig het goddelijk geloof, 'twolk u leert dat uw menscligeworden God ia het allerheiligst Sakrament tegenwoordig is. Ja, dezelfde Jesus, die als eer, klein kind in den stal van Bethlehem is geboren, Jesus die zegevierend is verrezen, Jesus, nu gezeten in de glorie aan de regterhand Gods zijns Vaders, is ook onder deze gedaante van brood. O geloot! o geloof! Wat kan men meer zeggen? Een God zal in
mijn hart komen en mijn voedsel worden!......
Een God!....
Mijn Jesus, onfeilbare waarheid, ik geloof dewijl gij het geopenbaard hebt, dat gij geheel, met uw ligehaam, met uwe ziel en uwe godheid in dit H. Sakrament tegenwoordig zijt Ik geloof dat ik in de heilige communie dienzelfden Jesus ontvang, die is mensch geword u, die is geboren, ges;or-veu en verrezen; en dat ik terzelfder tijd den Vader en den Heiligen Geest ontvang, die zich, door verzelling, met Jesus in hot allerheiligst Sakrament bevinden.
144
Oefening van aanbidding.
O mijne ziel! wat doet gij? Waaraan denkt gij ? Binnen weinige oogenblikken zal een God u bezoeken! — O mijn God, ik verneder mij diep voor uwe oneindige majesteit en ik aanbid u! Ik aanbid u, mijn welbeminde Jesus, in dit verheven Sakrament. Heilige Maagd, Engelen en Heiligen, zuivere zielen die God bemint, aanbidt mijnen Jesus met mij; vult mijne onmagt en mijne koudheid aan; verkrijgt voor mij. een levendig geloof en een diepen eerbied, nu ik op liet punt ben van Jesus Christus te ontvangen.
Oefening van hoop.
Wat kan u ontbreken, o mijne ziel, terwijl een God u komt bezoeken? Hij komt om u te verlichten, om zich hart aan hart met u te vereenigen, om u een levend onderpand te geven van de glorie, welke hij u in het paradijs voorbehoudt. Open u, mijne ziel! verdubbel uw vertrouwen; weet dat gij zult verkrijgen in evenredigheid van uwe hoop. Uw Jesus is almagtig, hij kan u met goederen verrijken, hij behoeft slechts de hand te openen. Uw Jesus is voor u een vader, hij heelt u teeder lief, hij wil u met gunsten overladen. Uw Jesus is getrouw in zijne beloften; hij heeft zich verbonden om u te
145
verhooren, hij is verpiigt zijn woord te houden; hij moet u zijne genaden verleenen. Wilt gij u dan verrijken ? gij behoeft slechts met een levendig vertrouwen te vragen en te hopen.
O mijn Jesus, mijne hoop! vol vertrouwen in uwe beloften en uwe oneindige barmhartigheid, uit kracht van het bloed dat gij voor mij gestort hebt, hoop ik dat gij, in mij komende, mijne ziel zult heiligen, dat gij in haar hemel-sche verlangens zult opwekken, opdat zij leve en stervc, u alleen, o oneindig goed, slechts beminnende. Ja, barmhartige God, God op wien al mijne hoop gevestigd is, heiligmaker der zielen, heilig mij 1
Oefening van liefde.
O mijn Jesus, mijne liefde, en de God mijne ziel, wat zijt gij goed! wat zijt gij beminnelijk wat zijt gij zoet en waardig bemind te worden! O mijn God, ik bemin u uit geheel mijne ziel. uit geheel mijn hart, uit geheel mijn verstand, uit al mijne krachten: ik bemin u meer dan mijn leven, meer dan mij zeiven, o eenig voorwerp mijner verlangens, mijn begin en mijn einde! O! waarom heb ik geen oneindig getal tongen om u te loven en te zegenen! O! mogt ik, het koste wat het wil, uwen heiligen naam door de gansche wereld verkondigen, om dien te doen kennen
en beminnen! O God! ik zou mij ter uwer liefde willen slagtolïeren, ik zou van liefde willen verbranden, ik zoude u willen zegenen, bedanken beminnen naet de lietde zelfs der allerheiligste Maagd en meer dan al de scliepseleu te zamen. Ik bemin u, o mijn Jesus, mijn schat, mijn vader, mijn leven, mijne hoop, mijn paradijs! Bruidegom mijner ziel, ik bemin u; want gij zijt alle liefde waardig, gij zijt mijn God. Ach! Heer ik zou geheel liefde willen zijn, en niets anders doen dan u liefhebben. — O mijne ziel, door God geschapen om God te beminnen, bemin uwen God. Mijn hart, gij kunt geen vrede, geen rust buiten God vinden; verban dan alle aardsche genegenheden, en ontvang uwen God — Ach! Moeder der heilige liefde, geef dat ik God bemhme.
Oefening van lerouw.
Maar hoe zijt gij vermetel genoeg, o mijne ziel, om een God van oneindige zuiverheid, heiligheid, majesteit te ontvangen, gij die een afgrond van ondeugden, ondankbaarheid en zonden zijt? Herinnert gij u niet hoe trouweloos gij tegen uwen God zijt geweest? Ach! hoeveel maal zijt gij niet wreeder en smartvoller voor Jesus geweest dan de Kalvarieberg zelf en het kruis? Gij hebt hem in u gekruisigd, ditn goddelijken
147
Verlosser, telkenmale als gij eene doodzonde hebt begaan.
O zoete Jesus, het is waar, door mijne zonde heb ik u met doornen gekroond, heb ik. u aan het kruis geklonken, heb ik u met gal gelaafd, heb ik uwe zijde doorstoken, heb ik u den dood aangedaan. Neen, ik ben niet waardig te leven, veel minder om u te ontvangen. Ik verdien, dat de aarde mij inzwelge, dat het vuur des hemels mij tot asch verteere, dat al de schepselen tegen mij opstaan. Maar, o mijn God! wat zijt gij goed! Ofschoon ik uw bloed zoo veel malen met voeten getreden, uwen heiligen naam onteerd, uw gezag veracht heb, wilt gij mij niet alleen wel vergiffenis schenken, maar zijt gij de eerste om mij den vrede voor te stellen, en door middel van eene ware boetvaardigheid vergeet gij al mijne zonden, herstelt gij mij in uwe genade, en ontvangt gij mij op nieuw onder het getal uwer vrienden en uwer kinderen. Zóóquot; handelt een God alleen! Ach! ik zou van smart willen sterven, dat ik zulk een goeden God belee-digd heb! Ik heb berouw, o opperste Goed, u mishaagd te hebben. Vergeef mij, Heer! niet dat ik mij vooral om mijn eigenbelang bekommer : al wat ik begeer is, dat gij voortaan in mij ge-eerd en verheerlijkt wordet, en dat ik nooit meer het ongeluk hebbe u te beleedigen. Wasch
148
mijne ziel in uw kostbaar bloed, o welbeminde Jesusl maak haar waardig om uwe oneindige Majesteit tot woonstede te dienen. — Heilige Maagd Maria, verkrijg mij tranen van een volmaakt berouw.
Oefening van nederigheid.
Het oogenblik is gekomen, o mijn. Jesus, dat gij in de magt van een grooten zondaar zult ge-gesteld worden: heb geduld, verdraag mij, ik smeek u dit door de ingewanden uwer barmhartigheid. Indien ik niet verdien u te ontvangen en te beminnen. Heer, gij zijt wel waardig dat ik u ontvange en beminne. Bereid mij dan zelf ter uwer eere; maak mij zulk eene gunst waardig; geef mij al wat mij ontbreekt, maak van mij al wat gij wilt dat ik zal zijn.
0 mijne ziel, het gelukkig oogenblik is gekomen, het oogenblik, waarop gij uwen welbeminde zult ontvangen. Ziehier de Koning der koningen, de Heer der heeren; ziehier uw vriend, uw vader, uw bruidegom, ziehier degene, die de vreugde van het paradijs, de geneugten der gelukzaligen uitmaakt; ziehier God zelf, in de goddelijke Eucharistie: Ecce sponsus venit, exite olviam ei: ziet de bruidegom komt, gaat uit hem te gemoet. (Matth. 25:6). Maar hoe komt het dat gij zoo koud zijt, o
149
mijne ziel, en dat gij niet brandt van verlangen om u met dit heilig vleeseh te voeden? Ach! terwijl de overvloed der godó olijke barmhartigheid u van liefde moest doen branden, zijt gij koud als ijsl Indien gij slechts een enkelen keer in uw leven mogt commimiceeren, o, mot welken ijver zoudt gij het niet doen? En dewijl deze oneindige goedheid altijd ter uwer beschikking is, zoudt gij zoo laauw, zoo verstrooid zijn, als gij zulk een grooten God moet ontvangen! De van liefde blakende zielen verzuchten met vurigheid, en snellen, als het dorstige hert, naar die bron van levend water. Ontwaak dan uit uwe sluimering, o mijne ziel, wek in u het vurigst verlangen op om Jesus Christus te ontvangen. Verzucht naar dat opperste Goed, verlang het, vraag het met tranen, met zuchten, en vooral met een van heilige liefde brandend hart.
Oefening van verlangen.
Kom, goddelijk voedsel, kom mijne ziel spijzigen. Braudoven van liefde, kom mij ontvlammen. Liefdevlam, kom het heilig vuur in mij ontsteken. Kom, hemelsche Herder, kom mij geleiden. Kom, o mijn Vader, mijn Bruidegom, mijn schat, mijn leven, mijne geneugten. Kom , eenig voorwerp mijner zuchten. Kom, licht der
150
zielen, opbeuring der harten, hoop der bedrukten. Kom, o gij die de verwachting der volken ) waart, naar wien de aartsvaders verzucht hebben, de Verlangde der eeuwige heuvelen. Kom, o vreugde der Engelen, blijdschap van het paradijs, kom; ik verlang, ik verzucht naar u,
kom; gij hebt eene liefdewond in mijn hart geslagen, kom, blijf niet langer uit, want zonder ' u verkwijn ik. Ik durf niet meer zonder u leven;
ik smeek het u dan, o mijn Jesus, kom.
Heilige Maagd, ik ga aanstonds uwen Jesus en den mijnen ontvangen. Ik verlang hem uit uwe handen te ontvangen: bied zelve hem mij aan,
gelijk gij hem eertijds aan de herders, aan de Driekoningen, aan den heiligen grijsaard Simeon aanboodt. Verkrijg mij die gesteldheid, dat ik hem met liefde ontvange, en smeek hem mij met zijne zoetste zegeningen te vertroosten, bij welke ik u bid ook de uwe te willen voegen.
t
Oefening ran ojiclrayl.
Ik verklaar, o mijn God, dat het mijne intentie ia , om doze communie te vereenigen met de communiën der allerheiligste Maagd, der Apostelen, der Heiligen en van alle regtvaardige zielen, die u dezen dag ontvangen, en u in het vervolg zullen ontvangen. Ik heb de meening om
131
al de oefeningen van voorbereiding en de dankzeggingen met dezelfde vurigheid te doen, als zij dat r'.elven gedaan hebben, en ze u op te dragen in vereeniging niet de deugden, de verdiensten en de goddelijke heiligheid, waarmede gij zelf, o Jesus, aan het Laatste Avondmaal, dit H. Sakrament hebt ingesteld. Dat de zegevierende en do strijdende Kerk al datgene gelieven aan te vullen, wat mij ontbreekt.
Oefening van danklietuiging.
Zie, nu zijn al mijne verlangens voldaan, al mijne vurigheid is verzadigd: mijn God is mij eindelijk komen bezoeken; Jesus is in mijn binnenste; ik behoor niet meer mij zei ven, maar Jesus toe; ik leef niet meer in mij, ik leef in Jesus en Jesus leeft in mij; ik behoor geheel aan Jesus en Jesus is geheel de mijne. O! oneindige goedheid! Een God is nedergedaald op de tong, in den boezem, in liet hart van zulk een laag, zulk een onwaardig schepsel als ik benl Mijne ziel, waar denkt gij aan? Nu zijt gij in het bezit van den schat, naar welken gij verzuchttet: nu zijt gij geheel geheiligd loor Jesus, geheel veranderd in Jesus; Jesus en gij maken slechts één
152
uit. O zoete en bewonderenswaardige vereeni-ging! Maar hoe? gij zijt nu zoo naauw met Jesus vereenigd, mijne ziel, en zegt gij hem. niets? spreekt gij niet met uwen God, die in uwe armen, in het midden uws harten is? Houd u dan geheel met hem bezig, vat al uwe genegenheden zamen, om u naauw aan het hart van uwen Jesus te drukken, hem te aanbidden en te zeggen
Zijt welkom, o zoete Jesus, in het huis mijner ziel. O! hoe lang reeds verzuchtte ik naar dit gelukkige oogenblik! Maar hoe ben ik nu door medelijden getroffen, als ik u in dit hart zie wonen, dat veel hardvochtiger en kouder is dau de stal in welken gij geboren zijt, veel smartelijker dan de Kalvarieberg zelf: dewijl het niet één-, maar honderd-, maar duizendmaal is, dat ik uw lijden en uwen dood door mijne zonden heb vernieuwd I Heer, wat vindt gij anders in mij dan onverschilligheid ten uwen opzigte en genegenheid voor de schepselen? Ach! mijn God, hoe zy'' S'j in mijn huis komen wonen? Ik zou u; gelijk de heilige Petrus, willen zeggen; Ga weg van mij. God van majesteit, verwijder u uit deze door de zoude besmeurde ziel, en die niet waardig is een gast gelijk gij zijt te huisvesten: Exi a me, lt;/uia humo peccator sum, Domine 1) Ga in
1) Luc, 6:8.
158
die zuivere en vurige zielen rusten, die n zoo teeder ontvangen. — Maar neen, beminnelijke Verlosser, dit geschiede niet: verlaat mij niet, want verwijdert gij u, chin ben ik verloren, ü God, mijne hoop, ik zal n niet laten gaan; mijn opperste goed, ik druk u aan mijn hart, en ik wil leven en sterven in uwe onuitsprekelijke omhelzingen.
Heilige Maagd, Engelen en Heiligen, regtvaar-dige zielen die God liefhebt, leent mij allen te zamen uwe harten, opdat ik mijn Jesus waardig gezelschap houde.
Beminnelijke Drievuldigheid, ik bedank u uit het binnenste mijns harten, dat gij mij Jesus hebt gegeven; ik dank u, dat gij mij, uit overmaat van liefde, Jesus in het allerheiligste Sakrament gelaten hebt; ik dank u, dat gij mij hebt toegestaan hem te ontvangen. Ik dank u, o mijn Jesus, dat gij u gewaardigd hebt mij te bezoeken. O mijn God! wat kan ik u voor zulk eene groote weldaad wedergeven? Hoe zal ik u genoeg dankbaarheid bewijzen? Heilige Drieeenheid , ik dank u door u Jesus op te dragen, of liever Jesus dankt u voor mij En aldus is mijn hart tevreden, uwe majesteit wordt voldaan: de dankbetuiging is oneindig. Ü mijn opperste goed, aan u alleen lof, glorie, eer van wege al de natiën, en door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
154
Oefening om genaden te vragen.
Wat doet gij, o mijne ziel? weet gij wel, dat gij nu een levende tempel zijt, waarin uw Verlosser wezenlijk woont? ÏTu is het geen zaak om werkeloos en verstrooid te blijven, nu is liet oogen-blik daar, om dien levenden en waaraclitigen God al de genaden te vragen welke gij behoeft, indien gij ze wilt ontvangen. Nu zijn de hemelen geopend, nu slaat de aanbiddelijke Drievuldigheid blikken vol liefde op u, dewijl zij Jesus, het voorwerp van haar welbehagen, in u aanschouwt. Nu vragen Maria, de Engelen, al uwe heilige Patronen, meer dan ooit, genaden ton uwen gunste aan God. Mijne ziel, verlies geen oogenblik van zulk een kostbaren tijd: wijd al uwe aandacht aan de behandeling Vein de gewigtige zaak uwer zaligheid. Mijne ziel, gij bezit een almagtigen Mo-nark, den beminnelijksten en den edelmoedigsten Vader, een God die de getrouwheid zelve is, wat vreest gij? Zoek en heb vertrouwen; laat uw hart zich openen, hernieuw uw geloof, begin met groote genaden, hemelsche genaden, genaden een God waardig te vragen.
Beminnelijke Verlosser, dewijl gij gekomen sjjt om mij met genaden te overladen, en gij mij uit-noodigt zc u te vragen, verhoor mij, ik smeek hst u, door de ingewanden uwer barmhartigheid. Geef
155
mij, o mijn Jesus, eene vermeerdering van geloof, van hoop, van liefde en van berouw. Geef mij de nederigheid, het geduld, de zuiverheiden al do deugden, en ruk al de ondeugden uit mijn hart. Verander dit hart, dat zoo vol is van de wereld en van zijn eigen ik, in een nieuw hart, in alles gelijkvormig aan uwen wil, en dat niets anders zoeke dan uwe meerdere glorie; dat al zijne genegenheden zich op u rigten en doelen op uwe liefde, zonder ooit in iets hoegenaamd daarvan af te wijken. Cor mundum crea in me.. Deus, et spiritum rectum innova in visceribus meis. 1) Schep in mij een nieuw hart, mijn God, en vernieuw in mijn binnenste den regten geest.
Vraag hier met een levendig geloof aan God de genaden, icelke gij voor u zeiven en voor uwen evennaaste hehoeft.
Aanbiddelijke Drievuldigheid, almagtige God, verhoor mijne gebeden. Nu voorzeker zoudt gij ons uwe genaden niet kunnen weigeren, hoe onwaardig wij die zijn mogen; want ik vraag ze niet alleen; Jesus Christus is met mij. En indien ik niet verdien verhoord te worden, dan verdient Jesus Christus het toch, hij, die met mij, in mij, en door mij bidt. Eeuwige Vader, ik herinner
1) Psalm L : 12.
156
u de beloften van Jesus Christus, die ons verzekerd heeft, dat ons alles zou verleend worden, wat wij ii in zijnen naam zouden vragen; Amen, amen dico vohis; si quid petieritis Patrem in nomine meo, dahit vohis. 1)
Oefening van opdragt,
O mijn Jesus, het is een pligt van regtvaar-digheid en van dankbaarheid, dat ik mij geheel aan u geef, nadat gij u geheel aan mij geschonken hebt. Door in mij te komen, hebt gij mij in zekeren zin geheel vergoddelijkt: ik moet u dus geheel toebehooren. Dat mijne oogen, die Gij geheiligd hebt, u voor altijd mogen zijn toegewijd; dat mijne ooren, die Gij geheiligd hebt, u mogen toebehooren; dat mijn smaak, dien Gij geheiligd hebt, u toebehoore. Gij hebt al mijne zintuigen geheiligd: dat zij u voortaan allen toebehooren en zich geen enkele voldoening meer verschaffen, strijdig met uwe heilige wet. Gij hebt mijn geheugen geheiligd; dat het zich dus onophoudelijk aan u herinnere. Gij hebt mijn verstand geheiligd: dat het aan niets meer dan aan u denke. Gij hebt mijn wil geheiligd, dat mijn wil niets anders meer beminne dan ü. Ik
1) Joau, XVI: 23,
157
draag u dus, uit dsn grond mijns harten, een voortdurend offer op, mijn ligcliaam en mijne ziel, al mijne zintuigen en al mijne vermogens, al wat ik heb en al wat ik ben. Brand, o goddelijk vuur, verteer, o alvermogende liefde, al wat in mij n niet toebehoort. Amen.
Mij dunkt, weinig moeijelijldieden worden zoo algemeen ondervonden als die, om eene goede dankzegging na de communie te doen. Geestelijke schrijvers leeren ons, dat wij ons daartoe niet van boeken moeten bedienen, ten minste niet dan eenigen tijd later. Zij verzekeren ons dat, zoo de genade op sommige oogenblikken des levens meer bijzonder en beslissend werkt, dit geschiedt terwijl Jesus door zijne sakramen-teele tegenwoordigheid in onze harten woont. De H. Alphonsus en anderen hebben verzekerd, dat ééne enkele goede communie voldoende is om
1) Deze Dankzegging ia ontleend aan eene der schconsto geestelijke werken van Pater Faber z. g. : „AH for J'esusquot;, waarvan eene nederlauJsche vertaling ia nitgtgeven. Wij wen-sclien, door deze dankzegging hier op te nemen, mede te werken tot verspreiding van deze wijze om God waardig te bedanken voor zijne grootste gave , en Hem aldua eenige vergoeding te geven voor de talloüze beleedigingen, welke Hij in zijn Sakiument der liefde ontvangt.
159
een mensch heilig te maken, en dat de dankzegging de tijd is, waarin de ziel zich den overvloed van genade toeeigen' en zich met volle teugen aan de heilbron van licht en leven laaft.
In deze omstandigheden, en de moeljelijkheid en het gewigt tevens in aanmerking nemende van eene goede dankzegging na de communie, stel ik mij voor, mijnen lezers middelen daartoe aan de hand te geven, door hen een kort begrip te verschaffen van do wijze van dankzegging, aanbevolen door pater Lancisius, en door hem opgenomen in twee verscheidene verhandelingen. Men moot mij niet aldus verstaan, alsof ik doze methode iedereen aanbeveel zóó als hij die geeft. Zij is voor de meesten veel te lang en daalt te veel in bijzonderheden af, en ik meen, dat zij in de meeste gevallen do godsvrucht zou verstikken door de menigte oefeningen welke zij omvat. Het hart moet meer vrijheid hebben, en do oefening meer vereenvoudigd worden. Ik geef deze wijze van dankzegging daarom, ten einde slof te verschaffen, om te dienen als eene soort van mijn, uit welke personen van verschillenden smaak, of dezelfde personen, op onderscheidene tijden, stof zullen kunnen trekken voor overwegingen of verzuchtingen; dewijl verscheidene dier gedachten diepgrondig en tevens schoon zijn.
I. De akten, welke pater Lancisius aan de hand
160
geeft als onmiddelijk na de communie te moeten volgen, zijn, die van vsrnedering. Wij moeten ons diep voor God verootmoedigen, dat zulk een groote Heer zicli gewaardigd heeft tot ons te komen, ons herinnerende: 1. de zonden van ons vorig leven, 2. onze tegenwoordige onvolmaaktheden en laauwheid, 3. de laagheid onzer natuur in vergelijking met de Godheid van Christus, en 4. de volmaaktheden van onzen Gezegenden Heer, als God en als Mensch.
II. Dan volgen akten van aanbidding. Wij moeten aanbidden 1. de Godheid, die thans op eene bijzondere wijze in ons woont, 2. de heilige Mensch-heid van Jesus die thans in ons bestaat, 3 dezelfde, als zich op zooveel plaatsen in de Kerk bevindende, waar het Hoogheilig Sakrament wordt bewaard, ons verheugende over de aanbidding en de vereering, die aan dat Sakrament wordt ge-bragt, daar waar de geloovigen het steeds komen aanbidden, en ons bedroevende over do oneer die der allerheiligste E.icharistie wordt aangedaan, waar zij zich bevindt zonder dat haar de verschuldigde devotie wordt gegeven, of waar zij welligt door daden wordt geminacht; 4. wij moeten met eene bijzondere aanbidding de ziel van Christus aanbidden, als vervuld met alle versierselen van heiligheid, met alle verdiensten, en met zulk eene oude, standvastige en vruchtbare liefde voor
161
ons, 5. het Hgchanra '•an Christus, n!? zoo vele en zulke bittere en onwaardige handelingen om onzentvville geleden habbende, en ten laatste voor ons gedood zijnde, en wij moeten zijne heilige wonden in don geest kussen.
III. Wij moeten Jesus ook uit den grond onzes harten clank zeggon. 1. dat Hij tot ons in deze communie gekomen iS; 2 dat hij in de Mensch-wording gekomen is, 3. voor al de verdiensten en voorbeelden van deugd gedurende zijn leven, dat hij om onze zaligheid grlaten heeft, 4. voor de inslelling van het Hoogheilig Sakrament en al de andere Sakramenten, 5. voor zijn dood en onze verlossing, G. indien wij priester zijn, voor onze verheffing tot het priesterschap, 7. voor den zegen der schepping, S. voor de voortduring van ons leven, 9. voor de gave des geloofs, 10. voor onze regtvaardiging, 11. indien wij religieuzen zijn, voor onze roop:ng, 13. voor onze volharding in den staat van genade of in eene heilige roeping, 13. voor z'jn geduld met onze zonden en onvolmaaktheden, en die var anderen, 14. voor dc heiligheid welke hij aan zoovele Heiligen heeft verleend , 15. voor de beproevingen en wederwaardigheden, welke «ij len eenigen tijde h.bben moeten ondergaan, 16. voor zijne aanhoudende zorg om ons op den weg der volmaaktheid te geleiden, 17. voor al de bijzondere persoonlijke
162
zegeningen welke wij van Hem ontvangen hebben, en voor welke iedereer. Hem in meerdere of mindere mate te bedanken heeft. 18. voor al de zegeningen welke hij ons door middel van anderen geschonken heeft, 19. voor al de alge-meene en bijzondere zegeningen, welke God ooit verleend heeft, of ooit wil verleenen aan eenig schepsel, in 't bijzonder voor die, welke hij heeft gegeven aan de Heilige Menschlieid van Jesus, aan zijne Gezegende Moeder, aan de overige Heiligen en uitverkorenen, 20. voor de instelling der Orde, Vergadering, of Broeder-Bchap, tot welke wij liehooren, 21. voor haren vooruitgang, 22. voor de vervolgingen welke zij heeft te ondergaan, welke haar versterken en louteren, 23. voor al de Heiligen en geleerden welke zij heeft voortgebragt, 24. voor al degenen die zulke zoete en wonderdadige roepingen daartoe gehad hebben, 25. voor al de vruchten welke zij op de wereld heeft voortgebragt, 26. voor al de goede vrienden en weldoeners welke haar zoo liefhebben, 27. voor al hare bestrijders en vervolgers, die haar zooveel gelegenheid geven tot verdiensten.
IV. Dan volgt de opdragt. — Draag het Gezegend Sakrament, dat gij ontvangen hebt, aan de Allerheiligste Drievuldigheid op, voor al de vreugde, eer on het welbehagen, welke de Oodde-
163
lijke Majesteit daarvan ontvangt, uit hoofde van al de zegeningen welke het u en anderen verschaft; draag het op voor uwe zonden en behoeften, en die van anderen, en van uwe vrienden en vijanden, zoo levenden als dooden. Draag aan uwen dierbaren Heer, dien gij ontvangen hebt, in vereeniging met zijno verdiensten en heilige ledematen op:l. uwe ziel en uw ligchaam' met al uwe vermogens, ledematen, zintuigen, handelingen en rust, eenig en alleen verlangende de heiligmaking van al wat u toebehoort, opdat gij eenc soort van voortdurende offerande moogt zijn, brandende tot het genoegen en de eer dor Goddelijke Majesteit, u zei ven tot niets verterende en vernietigende, enkel en alleen voor God; 2. uw wil om te sterven, en liever alles te verdragen dan Hem met eenige dood- of dage-lijksehe zonde vrijwillig te beleedigen; 3. uw voornemen om steeds de volmaaktste dingen te kiezen, en onder deze bij voorkeur die, van welke uwe zintuigen, uw verstand, uw wil, en uwe eer den grootsten afkeer hebben, dewijl gij hoopt aldus het meeste glorie aan God te verschaffen en gelijkvoriuiger te worden aan den gekruisigden Jesus; 4. uw voornemen om te volharden in het nakomen van Gods geboden en raden, van uwen regel, en in een volmaakt leven, hoe vol het ook moge zijn van wederwaardigheden; 5. uwe
11'
104
gewilligheid om moeijelijke dingen, welke uwe omgeving ligt telt, voor Christus te lijden, en niet om in achting te stijgen; 6. uw voornemen om geen ander einde te zoeken in uwe daden dan God alleen : 7. uw brandend verlangen om alle menselien tot zijne zuivere liefde te belteeren, en uw smachten naar deze zoete belteering.
V. Daarna gaat men over tot vragen. Vraag vurig aan Christus. 1. de vergiffenis van uwe zonden zoowel van hare schuld als van hare straffen; 2. volharding in zijne genade en in een heilig leven; 3. indien de Heilige Geest u dat i;;gcel't, en gij verlof van uwen geestelijken leidsman hebt, vraag dan om lijden, hevig, herliaald persoonlijk lijdon van allerhanden aard, dat weinig geacht wordt door of weinig medegevoel wekt bij andoren, dat verborgen is, dat niet door u zeiven veroorzaakt wordt, en voor u of voor degenen die u bedroeven geen aanleiding geeft tot zondigen; 4. vraag eene aanhoudende vermeerdering van nederigheid, armoede, kuischheid gehoorzaamheid, geloof, hoop, liefde, voorzigtigheid, regtvaardig-heid, sterkte, matigheid, geduld, devotie, gebed, onderscheiding der geesten, versterving der harts-togten, de grootste zuiverheid des harten en van meening, en al de overige deugden. Vraag dat uw hart vrij moge zijn van alle daden, die uiterlijk of in ich zelf kwaad zijn. onverdienstelijk
165
of uit laauwheid voortkomende, van alle slechte gewoonten, ongeregelde bewegingen der harts-togteu, en van allo schuld van tijdelijke straffen, nu of in het uur des doods. Vraag ernstig om de genade. dat gij in al uwe handelingen moogt zoeken wat de de volmaaktheid en de versterving vorderen, en verder, dat gij in staat moogt zijn om al uwe daden met zooveel strekkende kracht (intensiteit) te doen, als de ingestorte en vei kregen gewoonten van deugd in nw binnenste bestaan, zoo Jat al uwe handelingen geëvenredigd mogen beantwoorden aan uwe kennis, en allervolmaaktst in alle opzigten de inten-tiën der Godsbestiering mogen vervullen. Vraag dat gij een lang leven moogt leiden in groote heiligheid, en met een uitermate grooten oogst van zielen. Vracg de genade om uw ligchaam gestreng te mogen behandelen, zonder daarbij te kort te doen aan de gezondheid; vraag, zoo gij priester zijt, om met nut te mogen prediken, spreken en biecht hooren, en dat eenig lijden u moge worden overgezonden op gepaste tijden, telkens als gij eenige schuld of tijdelijke straf te boeten hebt Ja, ga zelfs zoover, van onzen dierbaren Heer le vragen, dat hij u in staat moge stellen zooveel als maar mogelijk is, uwe vermogens, zintuigen, ledematen, en daden te riglen, zooals zijne Godheid dit alles in zijne Heilige Menschlieid rigtte.
i
Vraag God den Vader, 1. de waakzaamheid en een voorbeeldig leven voor de herders der Heilige Kerk, de bekeering der ongeloovigen, der ketters, der scheurmakers, der zondaars en dor flaauwe zielen, en de voortdurende en volhardende vermenigvuldiging der Heiligen, en hun voortgang op de wegen van den H. Geest; 2. godsdienstigheid en liefde tot de regtvaardigheid voor de koningen en tijdelijke overheden, hunne onderlinge eensgezindheid, en hun gelukkig slagen in wettige ondernemingen; 3. hulp en troost voor degenen die door armoede of ziekte bezocht worden, geduld voor de vervolgden en hunne verlossing, indien dit bestaanbaar is met de groote glorie Gods; 4. overvloedige gaven van genade en glorie voor uwe vijanden; 5. voor uwe ürde of Vergadering moet gij den Eeuwigen Vader vragen de versterving van alle hartstogten, godsvrucht, een stichtelijken levenswandel, ijver voor de zielen, voortdurende vruchten van deugd, voortgang in de gewijde wetenschappen, bescherming in wederwaardigheden, voldoende tijdelijke inkomsten, en een overvloed van werklieden in den wijngaard des Heeren; 6. bid zijne medelijdende Majesteit voor al de overledene leden uwer vergadering, voor degenen vooral, die het laatst gestorven zijn, en die zijn aanbevolen in de gebeden der coinmunauteit; ook voor al uwe tegen-
167
standers die overleden zijn, voor uwe betrekkingen, vrienden en anderen, in't bijzonder degenen voor wie weinig of geen gebeden worden gedaan, opdat zij zoo spoedig mogelijk uit het vagevuur mogen verlost, en uwe bijzondere patronen in den hemel worden; 7. l)id voor al de zaken, welke de oversten aan uwe gebeden hebben aanbevolen, of indien men u verzocht heeft voor personen te bidden, vraag dan dat God hen moge bijstaan in het bijzonder opzigt, waarvoor zij uwe gebeden verlangd of noodig hebben.
VI. Daarna is het onze pligt om verscheidene oefeningen van onderscheidene deugden te volbrengen met opzigt tot het Gezegend Sakrament; enl. van aanbidding. Aanbid met goddelijke vereering dat zoete Sakrament hetwelk gij in uw binnenste hebt ontvangen en dat in zooveel plaatsen op de gansche wereld bewaard wordt. Deze oefening van beminnende aanbidding kan krachtiger gemaakt worden wanneer men denkt aan al de kerken, in welke het Gezegend Sakrament slechts weinig geeerd wordt, of waar het als 't ware gevangen is in de handen der scheurmakers, of in de landen , waar zware zonden worden begaan tegen de aan de II. Eucharistie verschuldigde eeredienst; 2. van geloof, overwegende dat Christus, dien gij ontvangen hebt, waarachtig God en waarachtig mensch is, en aan wiens Godheid en
168
Menschheid al die dingen bebooren, welke de Heilige Kerk van haar gelooft, cl' welke de ketters geloocliend hebben; 3. van hoop, verwachtende van Christus, als God en Eerste Oorzaak, velerlei natuurlijke giften, en bovennatuurlijke genaden en glorie, en hetzelfde door zijne verdiensten als Godmensch verwachtende; 4'. van liefde, hem eerst met vurigheid in uw inwendigen wil als God en Mensch omhelzende; u, in de tweede plaats, verheugende dat zijne Godheid zoo volmaakt in haar zelve en met betrekking tot ons is, dat wij haar niet volkomen kunnen kennen; in de derde plaats daarover juichende, dat zijne Godheid zoo vereerd en bemind is in den hemel door de engelen en de heiligen, en dat zijn Lig-chaam en zijne Ziel zoo onuitsprekelijk gezegend zijn in den hemel, en versierd met zulke onvergelijkelijke gaven; in do vierde plap.ts een groot leedwezen hebbende, dat zooveel zonden door ons zeiven of door anderen tegen zijne dierbare liefde zijn en zullen worden begaan, en vooral leedwezen gevoelende dat zoovelen, voor wie hij zooveel gedaan en geleden heeft, door hunne vrijwillige boosheid verloren gaan, en dan ten laatste, met de teederste liefde verlangende, dat alle zonden en onvolmaaktheden zoo spoedig mogelijk in de wereld mogen ophouden, ciat de regtvaardigen vermenigvuldigd mogen worden,
169
an do heiligen in volmaaktheid en volharding mogen voortgaan; dat de ongeloovigen en al degenen, die buiten de ware Kerk zijn, tot het heilig geloof mogen gebragt worden, en tot dien graad, tot welken God begeert dat Hij en de Heilige Menschlieid van Christus bemind en vereerd worden.
VII. Wij moeten in onzen dierbaren Heer, als God, de eigenschappen van zijne Godheid en zijne andere volmaaktheden beschouwen, en verscheidene akten voortbrengen met betrekking daartoe. In do eerste plaats moeten wij denken aan zijne onafhankelijkheid, of, zooals de godgeleerden het noemen, zijn zelfbestaan (aseitas), en Hem de genade vragen om op niemand dan op Hem alleen te vertrouwen, en op de oversten alleen oin zijnentwil. In de tweede plaats moeten wij onze aandacht vestigen op zijne eeuwigheid, en Hem een lang leven vragen, om Hem te dienen en veel voor Hem te lijden. Vervolgens moeten wij acht geven op zijne alomtegenwoordigheid, en verlangen dat hij in alle plaatsen moge gekend en bemind worden, en eene zeer brandende oefening van liefde en aanbidding doen, om Hem vergoeding te geven voor al de zonden, welke op dit oogenblik in den grenzeloozen tempel zijner allerzuiverste en ontzaggelijke onmetelijkheid woiden bedreven. Daarna moeten wij deuken aan deun-
170
eindige energie van onzen gezegenden Heer in het voortbrengen van natuurlijke en van bovennatuurlijke gaven, en Hem vragen ons natuurlijke en bovennatuurlijke gaven van allerlei aard te geven, ten einde wij alle menschen mogen winnen en als gevangen nemen voor zijne liefde. In ■ de vijfde plaats moeten wij zijné oneindige wijsheid beschouwen en Hem vragen, om ons te onderwijzen in al wat het onderrigt van ons zeiven of anderen betreft, en over ons de giften van raad, voorzigtigheid en onderscheiding der geesten uit te storten, en op onze geheele Congregatie voortgang in deugd en vordering in godgeleerde studiën, zonder welke laatste wij slechts weinig vermogen te doen voor de zaligheid der zielen. In de zesde plaats moeten wij mediteeren over zijne goedheid, en bidden, dat God in onze handelingen niets moge zien dat niet goed is; maar dit zal alleen het geval wezen, indien al onze daden met liefde gedaan worden, zonder onvolmaaktheden, en met een bovennatuurlijk doel, dat God zelf is. Vervolgens moeten wij denken over zijne Eeuwige Geboorte en Persoon, door welke Hij de Zoon is, en Hem door zijne goddelijke geboorte vragen, ons, zoover dit mogelijk is, met vrijgevigheid en overvloed, overeenkomstig de mate van zijne gewone magt, al de natuurlijke volmaaktheden en ook de bovennatuurlijke van ge-
171
nade en glorie te geven, wellte aan zijne aangenomen kinderen kunnen worden medegedeeld, op eene gelijksoortige wijze ala zij aan zijne menscliheid werden medegedeeld toen liij in zijnen persoon de Goddelijke en de Menschelijke natuur vereenigde. In de laatste plaats, moeten wij zijne dadelijke medewerking overwegen tot al de daden van al de schepselen, en Hem smeeken ons de genade te geven, dat Hij in elke handeling zijne medewerking in en met ons enkel en alleen te-rugbrenge tot zich zeiven en zijne eigene glorie als tot haar einde, dat wij aldus in al onze handelingen, zonder uitzondering, voor Hem en om zijnentwille mogen handelen, en wel zóó volmaakt, dat er niets in ons moge zijn, regtstreeks of zijdelings, waarin Gods glorie niet gezocht of gevonden wordt.
Op dezelfde wijze kunnen wij andere volmaaktheden in God onderscheiden, en oefeningen opwekken in verband daarmede; zooals, bij voorbeeld, van vreugde, ons verheugende dat God deze volmaaktheden in zich zeiven heeft, en van dankzegging, dewijl Hij ze ons heeft geopenliaard en ons genaden heeft medegedeeld aan haar geëven-redigd. Gelijkerwijze kunnen wij de volmaaktheden van onzeslleeren Heilige Menscliheid onderscheiden. De vermogens en gewoonten van zijne gezegende ziel overwegende, mogen wij Hem vragen onze
172
vermogens zooveel mogclijl: gelijkvormig aan de zijnen te maken, onze ziel met gewoonten te versieren, waarmede de zijne versierd was, en om ze tot daden op te wekken, gelijk Hij de zijnen opwekte. Wanneer wij zijn ligchaam aanscliou-wori dat aan liet kruis hangt, moeten wij elk lidmaat beschouwen, en bidden, dat gelijk het Woord in dat ligchaam dat lid op de volmaaktste wijze bestuurde en bewoog. Hij, hetzelfde Woord, dat nu door de Heilige Communie in ons is binnengegaan, ook niet slechts onze inwendige vermogens moge besturen en geleiden, maar al onze ledematen en uitwendige handelingen, zoodat wij, als het ware. een afdruk en beeld van die Heilige Menschheid mogen zijn, al onze inwendige en uitwendige handelingen vertoonende op eene wijze, het meest gelijkende naar die van Jesus; want dit is de vervorming, de transformatie, welke de heiligen en de heilige leeraren onder de bijzondere vruchten der Communie tellen.
VIII. Wij moeten onze dankzegging besluiten met onzen Gezegenden Heer, dien wij in de Heilige Eucharistie hebben ontvangen, aan al de orden der gelukzalige geesten aan te bieden. Aan de heilige engelen moeten wij zeggen: ziet, gij zijne opperste dienaren, die zijn woord doet, ziet den Esnig geborene van den Eeuwigen Vader, dien gij, op
173
bevel ran dien hemelschen Vatier, aan handt y toen Hij in de wereld kwam, en verwerft mij
de genade Hem met denzelfden geest en dezelfde waarheid te dienen, waarmede gij Hem gedurende uwen tijd van beproeving diendet, en Hem nn dient in nw hemelsch en gezegend leven. Aan de patriarken en profeten moeten wij zeggen; ziet, gij gezanten des hemels en dcelgenooten van de wondervolle geheimen Gods, dien Verlosser, beloofd van het begin der wereld af, dien gij verlangd en zoolang verwacht hebt, en verkrijgt, dat ik met al de krachten en de genegenheden mijns harten naar hem moge versmachten, en dag en nacht naar mijn Geliefde moge verzuchten. Aan de heilige apostelen moeten wij zeggen: ziet, doorluchtige predikers van het Evangelie, nw geliefden Meester, dien gij zoo vurig uit geheel nw hart bemindet, en verkrijgt dat ik Hem vurig, bovenal en met mijne innigste genegenheid moge liefhebben. Aan de heilige martelaren: ziet, dappere getuigen des geloofs, den gekruisigden Christus, ter wiens li-fde gij uw bloed zoo volgaarne hebt gestort; o, verwerft mij de genade, om altijd voor hem te lijden, en altijd op het kruis te leven, en wel op een hard kruis, hetzij de natuur met hare kwellingen mij daaraan hechte, hetzij de handen van bnoze lieden het doen, en dat ik regt van het kruis tot mijn
174
Heer moge overgaan. Aan de pausen en belijders: ziet, gij herders van 's Heeren kudde, het Onbevlekte Lam, dat gij eenmaal in geur van zoetheid aan den Almagtigen God op het heilig altaar pleegdet op te dragen, stelt mij in staat om mij waardig met zulk een groot offer bezig te houden, om het regtmatig aan God op te dragen, en mij altijd vereenigende met die heilige offerande, mij voortdurend aan Hem op te dragen door goede werken in den geur van zoetheid. Aan de religieusen belijders: ziet, gij getrouwe dienaren mijns Heeren, uwen zoeten en geliefden lieer, voor wien gij, zoowel in wezenlijkheid als in verlangen, al de vermaken dezer wereld verzaaktet; verwerft mij ter zijner liefde de middelen om tot den dood in mijn staat te volharden, hoe nederig en armoedig die zijn moge, en ter zuivere liefde van God alleen tot de hoogten van groote heiligheid op te stijgen. Aan de heiligen en zaligen van uwe Congregatie; ziet, allerdierbaarste broeders, uwen leidsman, aan wien gij met woord en daad zoo volkomen gelijkvormig waart in dit loven, verkrijgt voor mij en al mijne broeders, die nog ter zijner eer in de Kerk op aarde strijden, een rijken buit van zielen, zonder nadeel voor onze inwendige godsvrucht, en vermenigvuldigt ons getal met vele uitstekende arbeiders, geroepen tot denzelfden oogst, die met groote schoven van ver-
175
diensten tot zijn gezegend gezelschap en het uwe zullen overgaan. Aan de heilige maagden: ziet, gij bruiden van het Onbevlekte Lam, Hem, voor wien gij met zooveel zielsverheffing uwen maagdelijken staat bewaardet; maakt dat ik altijd voor de oogen van uwen en mijnen beminde moge verschijnen, zuiver in hart en werken en vrij van alle zondevlek en alle verpligting tot straf, zoodat ik regt van dit leven tot Hem in den hemel moge overgaan. Aan de heiligen: ziet, dierbaarste vrienden, die de troost van mijne arme ziel zijt, den Meester, den Bewerker en do belooning van uwe heiligheid ; verkrijgt voor mij de genade om, zooals gij deedt, mot reuzenschreden op don weg der heiligheid, en overeenkomstig den geest van mijn instituut te wandelen, zoodat eene volgende reeks van mijne jaren mij nooit moge vinden talmen waar ik vroeger was ; maar steeds opwaarts strevende naar de hoogten van heiligheid.
Dan kunnen wij aan onzen dierbaarsten Heer zeggen; ,Nu ga ik, o Hoer, vooreenigen tijd uit uwe tegenwoordigheid, en toch niet zonder U! Neenl want Gij zijt mijn troost, mijn geluk en alle goed mijner ziel. Tk beveel mij met alle kracht in uwe grootste liefde, met al mijne broeders, vrienden, en vijanden. Heb ons, o God, zoo lief als Gij kunt, en bedwelm ons
176
door uwe licMe, nn vervorm ons in uwe quot;-e-lijkenis, o vreugd en gejubel onzer harten; en geef ons, dat wij geheel in U mogen loven, geheel met U en voor U bezig mogen zijn, en dat wij geen voorwerp van liefde in eenige onzer woorden en werken mogen hebben, in of buiten ons, dan ü alleen, onze liefde en al ons goed; die leeft en heersclit, euz.quot;
En ten slotte kunnen wij het Respice bid -den: , Zie neder, wij smeeken het U, o Heer, op deze uwe familie, voor welke onze Heer Jests Christus niet geaarzeld heeft in de handen van booze lieden over geleverd te worden, om den kruisdood te ondergaan; die leeft en beerscht met ü en don Heiligen Geest, één God, gedurende de eeuwen der eeuwen. Amen.quot;
OM JÜSUS IN HET H. SAKRAMENÏ TJi BEEOEKEB.
1. O God! ik aanbid de liefde, waarmede gij uwen eenigen Zoon voor mij ten best3 hebt gegeven; en u, lieve Jesus, dank ik duizendmaal voor de onbegrijpelijke goedheid, die gij mij betoond hebt, met voor mij aan een schandelijk kruis te sterven. Uit kinderlijke dankbaarheid kom ik hier, om u op uwen heiligen kruisweg te volgen.
2. O God! ontvang, volgens uwe barmhartigheid, de oefening, die ik ga beginnen, tot erkentenis uwer glorie en majesteit, tot dankzegging voor het groote werk der verlossing, tot vergiffenis mijner zonden, tot lafenis der geloovige zielen, tot bekeering der zondaren en ongeloovigen, tot geluk en zaligheid der levenden en tot volharding der regtvaardigen.
12
178
3. Ik offer U deze oefening op, in vereenigtng met de verdiensten van Jesus Christus, van de H. Maagd Maria en van alle heiligen. Ik bid U, barmhartige Godl de aflaten, gunstenen genaden, aan de oefening van den Kruisweg verbonden, te willen toevoegen zoo aan mij, als aan de ge-loovige zielen in het vagevuur, bijzonder aan....
O Jesus, zie hier een grooten zondaar voor uwe voeten nedergeknield, om zijne zonden te beweenen, uwe liefde te overwegen, en in liefde jegens u te ontvlammen. Hoe groot is de liefde, die gij mij op den kruisweg en in hot heilig Sakrament getoond hobt! Gij, lieve Jesus, mijn God en al, lijdt groote pijnen en groote vernederingen uit liefde voor mij ; — Gij, koning van hemel en aarde, stelt het heilig Sakrament in, en gewaardigt u altijd bij ons te blijven en eene spijs onzer ziel te worden. — Hoe groot is de liefde, die u bewogen heeft, hier dag en nacht tegenwoordig te zijn, in weerwil der beleedigin-gen, die u hier aangedaan worden 1 — Lieve Jesus, hebt gij dan niet voorzien, dat de prijs van uw lijden en de liefde van uw heilig Sakrament zouden miskend worden? — o Ja, ziel, ik heb alles voorzien, maar niets heelt mij hiervan Kunnen terughouden; mijne liefde was zoo groot, dat ik alles gaarne heb willen verdragen uit liefde voor eenige weinige christenen, die er vrucht
179
mede zouden doen. — O Jesus, daar gij mij zoo bemint, wil ik u ook beminnen; ik bemin u, lieve Jesus, en zal u altijd beminnen; ik bemin u, mijn God en mijn al, en zal uit liefde voor u alles lijden; ik bemin u, mijne eenige hoop, mijn eenigste troost, en zal uit liefde voor u leven en sterven O Jesus, mijne liefde, geef dat mijn hart voor u van liefde brande
O Maria, bid voor mij, opdat ik alleen leve door de liefde tot Jesus, en uit liefde voor Hem sterve.
O Engel Gods, die mijn bewaarder zijt, aan wiens zorg ik door de opperste goedheid ben toevertrouwd, gewaardig u mij te verlichten, te bewaren, te gelei4en en te bestieren. Amen
1. STATIE.
Jesns wordt ter dood Tcroordecld.
Wij aanhielden en loven u, Christus,
Omdat gij door uw Kruis de wereld verlost hebt.
Zoo staat gij dan hier, lieve Jesus, als een misdadiger, geboeid en gebonden voor Pilatus, en onderwerpt gij u met liefde aan het onregt-vaardig doodvonnis, om mij het leven te geven. O welk eene goedheid en liefde!... Maar hiermede nog niet tevreden, gehoorzaamt gij ook in het
12*
180
heilig Sakrament des Altaars aan alle priesters, daalt op hun woord uit den hemel neder, en elagtoffert u zeiven voor onze zaligheid. O Jesus, hoe hebt gij mij zoo kunnen beminnen! En toch, helaas, heb ik u niet bemind! Vergeef mij al mijne ondankbaarheden, lieve Jesus, want van nu af wil ik u beminnen; ja, lieve Jesus, ik wil u beminnen, en uit liefde tot u onderwerp ik mij aan uwe heilige beschikking en aan den wil mijner oversten; laat de menschen mij oordeelen en veroordeeien, als ik u slechts mag beminnen.
O Maria, bid voor mij, opdat ik mij dagelijks uit liefde tot Jesus slagtoffere. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet.
Ontferm u onzer. Heer, ontferm u onzer.
God! wees ons zondaars genadig.
2, STATIE.
Jesus neemt het kruis op zijne schouders.
Wij aanbidden, enz.
O Jesus, hoe groot is de liefde, dieubewogen heeft dit zware en schandelijke kruis te omhelzen en op uwe schouders te nemen!... Maar hoeveel grooter is uwe liefde, die u bewogen heeft om het heilig Sakrament in te stellen, in weerwil der onteeringen en bitterheden, welke gij voor-
181
zaagt dat u hier zouden aangedaan worden!... O Jesus, hoe is het mogelijk, dat gij uit liefde voor mij zooveel wilt lijden 1.... En toch, helaas, doe ik niets uit liefde voor u! Wanneer zal ik ti opregt beminnen? Wanneer zal ik, uit liefde tot u, de kruisen, de bitterheden en onteeringen gaarne omhelzen?... O Jesus, mijne liefde, zie, ik omhels met liefde alle bitterheden; versterk mij door uwe genade.
O Maria, bid voor mij, opdat ik één worde met Jesus, en alle oneer met blijdschap lijde. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet, ontferm, enz.
3. STATIE.
Jesns Talt de eerste maal ouder het kruis.
Wij aanbidden, enz.
Zoo valt gij hier dan, lieve Jesus, uit liefde tot mij, en verdraagt gij alle vervloekingen, lasteringen en verwenschingen, welke u door de Joden aangedaan worden I Hoe groot is deze uwe liefdel Hoe groot zijn de bewijzen uwer liefde 1 En toch is uw hart er niet over voldaan. Neen, lieve Jesus, uwe liefde was zoo groot, dat gij, het heilig Sakrament instellende, met liefde
182
u onderworpen hebt aan alle onteeringen, ver-loelungen en verwenschingen, die u hier tot den laatsten dag des oordeels zullen aangedaan worden.
Ach, lieve Jesus, doe mij de grootheid dezer liefde beseffen, opdat ik in liefde voor u ont-rlamme, en uit liefde tot u alle vernederingen, lasteringen en versmadingen gaarne verdrage.
O Maria, bid voor mij, opdat ik het lijden en de versmadingen beminne Amen.
Onze Vader. Ifees gegroet Ontferm, enz,
i. STATIE.
Jesus ontmoet zijne lieve Moeder.
Wij aanbidden, enz.
O Jesus, o Maria, hoe waren uwe harten bij deze ontmoeting gesteld! Volgens de grootheid uwer liefde waren uwe harten toen vol droefheid; maar hoeveel grooter was uwe droefheid bij het zien der ontecring, welke aan Jesus in het heilig Sakrament gedurig aangedaan wordt Zeker waart gij droevig genoeg om duizend kee-ren te sterven, indien God u niet op eene buitengewone wijze versterkt had.
Ach, lieve Jesus, hoe kan het zijn, dat ik zoo liefdeloos jegens u ben? Leer mij uwe liefde
183
kennen, opdat ik wecne over de oneer u aangedaan, en in liefde jegens u ontvlamme. O liefde, o oneindige liefde! ontsteek mijn hart geheel in liefde; lieve Jesus, ik vraag u niets dan liefde; geef mij uwe liefde; geef dat ik uit liefde voor u leve, uit liefde voor u arbeide, uit liefde voor u spreke, uit liefde lijde en uit liefde sterve.
O Maria, bid voor mij, om uit liefde te weenen over de oneer Jesus aangedaan. Amen.
Once Vader. Wees gegroet. Ontferm, enz.
Simon helpt Jesns liet kruis dragen.
Wij aanbidden, enz.
O Jesus, hoe groot is uwe liefde, die u in een staat van magteloosheid gebragt en onbekwaam gemaakt heeft uw kruis nog verder te dragen, zoodat gij hulp van uw eigen schepsel hebt willen ontvangen. O Jesus, hoe groot is uwe liefde, die u nog in een staat van magteloosheid in het heilig Sakrament doet tegenwoordig blijven! Gij laat u dragen en plaatsen wanr de priester wil, en zijt gereed alle men-schen in liefde te ontvangen, en u aan allen te geven zonder iets tegen te zeggen.
Ach, mijn Jesus, hoe is het mogelijk, dat ik zoo
184
weinig- liefde voor u heb, en zoo onwillig ben om mij naar den wil van anderen te voegen, en mijnen wil te onderwerpen aan hen, die over mij gesield zijn! O Jesus, doe mij geheel in liefde ontvlammen, opdat ik mij door de liefde geheel met u vereenige.
O Maria, bid voor mij, opdat ik uit liefde voor Jesus mijnen wil volkomen onderwerpe aan den wil van God. Amen.
07ize Vader. Wees gegroet. Ontferm, enz.
6. STATIE.
Veronica droogt het aangezigt Tan Jesus af.
Wij aanbidden, enz.
O Jesus. hoe droevig was uw toestand; en toch, helaas, hoe weinigen waren er, die u tot vertroosting dienden! Onder die duizenden van men-schen, die u vergezelden, was er slechts ééne Veronica , die uit liefde uw bloed en zweet kwam a'droogen: hoe weinigen zijn ér hedendaags nog, die u waarlijk beminnen! Lieve Jesus, hoe bitter valt u deze ongevoeligheid, en toch hebt gij ons bemind; en toch hebt gij het heilig Sakra-ment ingesteld, om u geheel met ons te vereenigen, en uw afbeeldsel in ons hart te kunnen prenten, gelijk gij dat in den doek van Veronica geprent hebt... Lieve Jesus, hoe hebt gij ondank-
18
bare nieiiaohcn zoo kunnen beminnen? En hoe is het mog-elijk, dat ik zoo weinig liefde voor u heb ? Minnelijke Jesus, gij moogt u met reden over mij beklagen.
Ach. hoe bitter is het voor u, te zien, dat naauwelijks iemand uwe liefde komt vergelden! Helaas, ik ben een van dio ondankbaren geweest I Ik vraag er u vergiffenis voor, lieve Jesus, en bid u, mijn hart in liefde te ontvlammen O Jesus, geef mij uwe liefde met uwe genade, dan ben ik rijk genoeg, en ik vraag niets anders.
O Maria, bid voor mij, opdat ik Jesus be-minne en een afbeeldsel van zijn lijden in mij drage. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet. Ontferm, enz.
7. STATIE.
Jesns valt de tweede maal ender het kruis.
Wij aanhielden, enz.
Zoo zie ik u dan, lieve Jesus, voor den tweeden keer uit liefde voor mij onder uw kruis bezwijken. Hoe groot waren de mishandelingen en hoe hartgrievend de vervloekingen, welke de beulen u deden ondergaan I En toch lijdt gij alles met lielde O oneindige liefde, die u zooveel heeft doen lijden, en die u dagelijks, ja alle oogenblikken van den dag, nog duizende ont-
180
eenngen en heiligschennissen in het heilig Sakrn-ment doet verdragen.
Acli, mijn Jesus, wanneer zal ik u eens opregt beminnen, en uit liefde tot u gaarne alle ont-eeringen en vernederingen lijden?.. Ach! konde ik u eens opregt beminnen 1 . .. Konde ik de oneer, u aangedaan, eens herstellen!... Konde ik alle harten in liefde tot a ontvlammen! Zie, lieve Jesns, ik geef mij van na af geheel aan u: beschik over mij volgens uwen heiligen wil; ik ben bereid alles voor u te doen en te lijden.
O Maria, geef dat ik tot boeting der oneer, Jesus aangedaan, gaarne alles lijde. Amen.
Onze Vader. V/ees gegroet. Ontferm, enz.
Jesus vertroost de weenende vrouweu.
Wij aanbidden, enz.
O Jesus, uwe liefde heeft toch geen einde ! Al uw lijden vergetende, hebt gij medelijden met ons, en zegt; loeent niet over mij, maar over u zeiven. O oneindige liefde, die u medelijden met ons deed hebben, en u bewoog het heilig Sakrament in te stellen, om ons gelukkig te maken en u met ons te vereenigen. Hce bitter was het voor uw liefderijk hart te zien, oat deze
187
uwe liefde niet alleen door de ongeloovigen, maar zelfs door de christenen, ja, door personen, die u op eene bijzondere wijs moeten beminnen, zon miskend worden? En in weerwil van dit alles, blijft gij ons beminnen, en noodigt gij ons uit tot u te komen, zeggende; Komt allen lot mij, die heiast en heiaden zijt, en ik zal u verkioikken...
O mijn Jesns, wanneer zal ik u eindelijk beminnen? Wanneer zal ik nit liefde tot u toch alles lijden? Wanneer zal ik mij uit liefde tot u geheel ten beste geven?
O Jesus, geef mij doze uwe liefde.
O Maria, doe mij in liefde tot Jesus ontvlammen, opdat ik gaarne alles voor hem lijde. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet. Ontferm, enz.
9. STATIE.
Jesns valt de derde maal ouder het kruis.
Wij aanbidden, enz.
O Jesns, gij hebt mij waarlijk met eene oneindige liefde bemind: het is nn reeds do derde maal, dat ik n onder het kruis zie nedervallen, en toch blijft gij vol liefde; gij wordt verwenscht, geslagen en gestooteu, en toch blijft gij alles met liefde verdragen. 0 Jesus, ik sta verbaasd over deze uwe liefde, maar nog meer sta ik ver-
baasd, als ik denk aan do liefde, die gij mij in het heilig Sakrament getoond hebt. Het is nu reeds meer dan achttien honderd jaren, dat gij hier dagelijks duizende onteeringen lijden moet, en toch zie ik u hier altijd gereed, om ondankbare zondaars en arme bedrukte menschen met goedheid te ontvangen.
Lieve Jesus, hoe hebt gij ons zoo kunnen be minnen? Uwe liefde maakt mij beschaamd, omdat ik u zoo -weinig bemin. O mijn Jesus, geef mij toch eene opregte, eene standvastige liefde, om gaarne alles te lijden uit liefde tot u.
O Maria, bid voor mij, opdat ik, te midden der bitterheden en kruisen, uit liefde tot Jesus volharde, Amen.
Onze Vader. Wees gegroet. Ontferm, enz.
Jesns wordt outkleed en met gal gelaafd.
Wij aanbidden, enz.
Lieve Jesus. waartoe heeft u de liefde gebragt?.. Uit liefde voor mij zie ik u hier van dies ontbloot en met gal gelaafd worden. O Jesus, uwe liefde is al te groot. Waar heb ik zulke liefde verdiend?... Gij, de Heer van hemel en aarde, wordt hier van alles, zelfs van uwe. kleederen
189
beroofd; gij, de troost van engelen en heiligen , wordt met gal en bitterheden verzadigd, en toch lijdt gij alles met liefde. — 't Is te veel, lieve Jesus.
'tis te veel!____ O neen, ziel, 'tis niet te veel!
want mijne liefde, nog niet verzadigd zijnde, heeft mij bewogen het heilig Sakrament in te stellen, waar ik uit liefde tot u dag en nacht tegenwoordig blijf, dikwijls van ornamenten en sieraden ontbloot en met onteeringen verzadigd —
O mijn Jesus, wanneer zal ik toch in liefde tot u ontvlammen, uit liefde tot u mijn hart van alle aardsche goederen aftrekken, alle ijdele sieraden versmaden, en alle bitterheden omhelzen? O Jesus, geef mij hiertoe uwe liefde met uwe genade, zonder welke ik niets vermag.
O Maria, onthecht mijn hart van alle wereld, sche en ijdele gevoelens, om mij door de liefde geheel met Jesus te vereenigen. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet. Ontferm, enz.
11. STATIE.
Jesus wordt aau het kruis genageld.
Wij aanbidden, enz.
O Jesus, uwe liefde is al te groot. Hoe steekt gij met zulke liefde uwe handen en voeten uit, om ze aan het kruis te laten vastnagelen? Laat
190
toe flat ik het u zeg-ge, lieve Jesus, dat gij als dwaas van liefde zijt. Is het geene dwaasheid, zich voor zijne vijanden aan het kruis te laten vastnagelen? — En toch gaat uwe liefde nog verder, door in een staat van vernietiging in het heilig Sakrament tegenwoordig te blijven.
O liefde, o oneindige liefde, wanneer zult gij mijn hart toch zoo overwinnen, dat ik mij volkomen aan Jesus geve en mijne vrijheid, uitliefde voor hem, door de heilige gehoorzaamheid late binden ?... Wanneer zal ik toch onverschillig voor alles zijn? .... O Jesus, geef mij uwe liefde, opdat ik dagelijks mijn vleesch met deszelfs kwade begeerlijkheden kruisige.
O Maria, bid voor mij, opdat ik met u standvastig aan den voet des kruises volharde. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet. Ontferm, enz.
13. S T A TIE.
Wij aanbidden, enz.
Zoo gaat gij dan, lieve Jesus, uit liefde voor mij sterven! Waar zal men iemand vinden, die voor eenen vriend wil sterven? Maar gij, lieve Jesus, doet het voor uwe vijanden. Wie is bekwaam zulke liefde te bevatten, te meer daar gij
191
niet slechts u zeiven eens aeslncrtofferd hebt, maar hetzelve nog dagelijks doet in het heilig Mis-offer, en dat wel op duizende plaatsen dor wereld, overal waar priesters gevonden worden .. Dank, lieve Jesus, duizendmaal dank voor zulke liefde! Wanneer zal ik mij ook eens uit liefde voor u slagtofferen ?
Minnelijke Zaligmaker, hier voor u nederge-knield, geef ik mij geheel aan u over, en offer mij voor altijd aan u op. O kon ik alle men-schen tot u brengen, en ze allen als eene levende en heilige offerande aan uwe dienst toewijden I
O Maria, geef dat ik dagelijks met Jesus sterve, te weten, dat ik sterve aan de wereld, sterve aan de vermaken, sterve aan mijne driften, sterve aan mijne vrijheid en sterve aan de eigenliefde, om geheel voor Jesus te leven. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet. Ontferm, enz.
13. S T A T l E.
Het ligchaam van Jesus wordt Tan het kruis afgedaan.
Wij aanbidden, enz.
O Jesus, hier voor u nedergeknield, aanbid ik met de heilige maagd Maria uwe overgroote liefde, die u zooveel heeft doen lijden: geheel
192
uw ligchaam ademt liefde; elke doorn in uw hoofd, elke traan in uwe oogen, elke wonde, elke druppel bloed in uw ligchaam zegt mij: zie, hoezeer hij u bewind heeft, ü ja, lieve Jesus, alles toont mij uwe liefde, alles noodigt mij tot liefde uit. Hoe zou ik dan ongevoelig en liefdeloos kunnen blijven? Neen, lieve Jesus, dat is onmogelijk, ik wil u beminnen, die u geheel voor mij gegeven hebt, en nog dagelijks geheel aan
mij geeft in het heilig Sakrament____O liefde, o
oneindige liefde! ... Uwe liefde, o mijn Jesus, heeft mijn hart overwonnen en dwingt mij tot wederliefde; ja, mijn Jesus, ik wil u beminnen en door uwe liefde wil ik leven en sterven.
O Maria, bid voor mij, opdat ik door de liefde één zij met Jesus. Amen.
Ome Vader. Wees gegroet. Ontferm, enz.
14. STATIE.
Jesus wordt in een niemv graf begraren.
Wij aanbidden, enz.
God dank, lieve Jesus, dat gij in uwe begrafenis zoo verheerlijkt wordt; dat gij, met kostelijke specerijen gebalsemd, begraven wordt in een nieuw steenen graf, waar nog nooit iemand was nedergelegd. ,.. Ach, kon ik u ook zulk
193
eon heerlijk graf in mijn hart geven, als gij er in komt rusten door de heilige Communie ... Maar helaas, het is de woonplaats van satan geweest, en nu nog is het vol gebreken, zonden en onvolmaaktheden. O Jesus, zuiver mijn hart van alle eigenliefde, opdat het eene aangename woonplaats voor u zij. Kom tot mij, lieve Jesus: mijn hart is geheel voor u, het staat voor u alleen open; kom tot mij en geef u aan mij, en zoo ik u op dit oogenblik niet waarlijk en wezenlijk ontvangen kan, dan bid ik u toch geestelijker wijze tot mij te komen en mijn hart in liefde te ontvlammen, even als had ik u inderdaad ontvangen, opdat ik met den Apostel in waarheid zeggen moge: ik leef, niet ik, maar Jesvs leeft in mij.
O Maria, ontvang mijn hart om het te zuiveren, te versieren en tot de komst van Jesus voor te bereiden. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet. Ontferm, enz.
13
1. O God, ik dank u, dat gij mij, gedurende de oefening van den kruisweg, met zoo vele goede gedachten hebt gelieven te vervullen, en draag mij zeiven en mijne gemaakte voornemens aan u op.
2. O Jesus, ik bewonder uwe liefde. Hoe hebt gij mij zoo kunnen beminnen? — Gij lijdt en sterft voor mij, en blijft dag en nacht in het heilig Sakrament tegenwoordig, om u geheel met mij te vereenigen. O liefde van eenen God tot den mensch! Gij zijt geheel voor mij, en toch ben ik niet geheel voor u; welk eene ondankbaarheid!.... O Jesus, ik sta beschaamd voor a en vraag u eene opregte liefde. — Ja, lieve Jesus, geef mij uwe liefde: ik vraag u niets anders dan uwe liefde. Met uwe liefde en heilige genade kan ik alles. O Jesus, hoe zoet is het mij, uit liefde voor u te lijden en versmaad te
195
worden! Zie, ik geef mij nu geheel aanu, dewijl gij u aan mij geeft. O zoete gedachte: Gij aan mij, en ik aan U. O mijn Jesus, geef dat ik in uwe liefde leve en sterve.
O Maria, wondervolle Moeder! gij hebt reeds zoo vele wonderen gedaan, doe ook nog dit wonder, dat ik u vurig beminne en door de liefde tot Jesus uitteere, gelijk gij door dezelve uitgeteerd en gestorven zijt. Amen.
5 Onze Vader, 5 Wees gegroet, en 5 Glorie zij den Vader, ter eere van de vijf wonden van Christus; — en \ Onze Vader, 1 Wees gegroet en .1 Glorie zij den Vader, ter intentie van den Paus van Rome.
BLAD2. 1
Geestelijke Raadgevingen .
I. GEBEDEN......
Oefening van aanbidding Oefening van berouw. .
Psalm 50. Miserere . .
Psalm 159. Be Profundis Gebeden om den aflaat te Hymnns : Veni Sanete Spiritus
Eereboete...............
liefde tot God voor de weldaden de
God voor de weldaden de Benedictns Dominus Deus
Oefening van
natuur.............
Trisagium.........
Lofzang der drie Kinderen in den Vunroven Psalm 160, Laudate Domiuum Oefening van liefde tot
genade......
Lof/an g van Zacharias ;
Israël ..........
Lofzang der H, Maagd : Magnificat .
van Simeon; Nunc üimittis Oefening van liefde tot den naaste.
Litanie der Heilige Maagd. . • •
19
21
27 81
33
36
38
39 41
41
45
46
47
48 61
verdienen
BLADZ.
Oefening van bede....... .... 54
Oefening van dankzegging. ... ..... 56
De FI. Rozenkrans: Bljjde, Droevige en Heerlykc Geheimen ................ 60
Lofzang; Te Deum Laudaraus......... 62
II. ANDKKE WIJZK OM MKT ALLKRHEILIGSTK TE BKZOKKKN. C5 Oefening van Geloof in het geheim der allerheiligste
Oefening van vereering en van nederigheid jegens
Jesus in liet Altaargeheim......... 68
Oefening van verlangen »;n welbehagen in de glorie
Oefening van smart over de beleedigingen die Jesus
in het allerheiligst Sakrament worJen aangedaan. 71 Oefening van zelfbeschnldiging over zware zotiden
Oefening \an volmaakt berouw en van vertrouwen op
Oefening van dankbaarheid tot Jesus...... 78
»» m Opoffering aan Jesus van zi,in Heilig Hart. 83 „ van bewondering der goddelijke goedheid en
tot het vmgen van genaden voor ons zelven. 85 „ om dezelfde genaden voor de evennaasten
„ om de zielen in het Vagevuur aan Jesus aan
„ van zelfbeschuldiging en van berouw gedurende dit biduur.......... 94
„ ter cere van de vyf wonden en het Salve
Gebed tot Jesus in het gezegend Sakrament voor de
bekeeiing van Nederland..........
III. BEZOEK AAN HET ALLEBHEIUGST SAKRAMENT IEK EEBE VAN BET H. HA ET VAN JESUS. . . •
Vijf aanbiddingen van bet H. Hart.......
Oefening van godviuchtige genegenheid tot Jesus . . De Kroon of Rozenkrans van het Allerheiligst Sakra.
ment..............
Gebeden van de H. H. Franeiscua van Assisië en Igna-
tins van Loyola............
Gebed tot Jesus om Zijne liefde te verkrijgen . . . aan de Allerheiligste Maagd Maria .... IV. KOETE GEBEDEN TOT HET AL1.EBB. SAKRAMENT
GEDURENDE DK UITSTELLING OM DEN ZEGEN . .
Psalm 83. Qnam Uileeta..........
......................
Biechtoefening.............
I, Oefeningen voor de Communie........
na de Communie.........
II. Oefeningen voor de Communie........
na de Communie .........
III. Wijze van Dankzegging na de Commnme.....
Kruisweg om Jesus in het H. Sakrament te bezoeken.