-ocr page 1-
-ocr page 2-
-ocr page 3-
-ocr page 4-

ÜÜ^H

fegSM ■ t

fes»

SÜPaM

0 IN^v KI

H l

jp1 • • H

KH

H

fygM

tquot; Éiquot; Pi

H^H H

rmm

lp1

i^.s^fepjiA^i Hffmw: w - w

Hfi ««Afwi

te - # ^Wtl quot; - '

...... ..... - ■ -:■■ .....'r-;-

.m

«M

quot;^M

.* ir.y:

^gt;:i ■

Ka t^^HHHHI^^^^^HH

ki^Ê

M® ■■:■ ■'■■ ; ■quot;•4',';vquot;i^'quot; -^ ■'-■quot;::: '^v :'7H ;tjl '-^v^'- ^.;^v.v/;,v:;. .,. ^:., , v. gt;,•,,; ■: ■,; .■

Itept ^.v.^.,-; -■«'■f*'' ';';■•■•'','l'■'■ ■. - \.. ,vl.;. J. _ i . .. • ,,-■ .--■■■ -■

B

:

-

-.■ ■

(iü©

HWMBaMitwiT 11 ij*! jofwiyr vyfffl^

■4^ ■ -•-•'TV-- '-V

■'

• ■quot;■

• •

'

,. ,. , , , , .- • . • -...... ■• - ■ ' 1 '

-

. . . -..i

'

'

.

■^■■1 *w3

.

■ ■ :

■■■■•.

-ocr page 5-

Ki f we, 13/) ®

DE PAUSEN.

EENE GESCHIEDKUNDIGE STUDIE,

DOOR

6cv^B/V-VlL'

Fr. J. Y:M GROOT, Ord. Pr.

r.

AMSTERDAM, C. L. VAN L A.NGENHUYSEN,

1872.

-ocr page 6-
-ocr page 7-

INLEIDING.

ledereen herinnert zich ongetwijfeld de algemeene vreugde der Katholieken op het zilveren jubelfeest van hun beminden opperpriester. Alleen met den H. Petrus was Pius IX vijf-en-twintig jaar getuige, hoe zwaar het drukt de herder der volkeren te wezen; met den H. Petrus alleen bleef hij ook het vierde eener eeuw onwankelbare steenrots der Kerk. Wel is waar, men had met doornen van vervolging des opperpriesters hoofd gekroond , de koninklijke schepter was aan zijn hand ontwrongen; maar het onderscheidend kenmerk der geestelijke oppermacht, de geheimzinnige woorden, op 's Pausen eerbiedwaardig voorhoofd door Gods vinger neergeschreven, had de hand des overweldigers niet uitgewischt; met luister blonk de deugd van Pius IX, en opzijn kalm en zacht gelaat straalde de weerglans eener groote ziel, door het lijden, door het lijdeu der Kerk vooral, zeer diep getroffen , maar niet verslagen noch terneergedrukt. Daarom was er vreugde in de Katholieke wereld, blijdschap onder alle volken der aarde, in de arme dorpen van Mongolië en in de groote steden van Europa. Eén gevoel bezielde alle kinderen der Kerk; allen gevoelden zich gelukkig in de groote maatschappij, die de geheele aarde tot grenzen, en Home tot middelpunt heeft.

En die vreugde en die eerbied was geen overdreven gevoel

-ocr page 8-

4

dat heensnelt met het o.ogenblik; neen, het vond zijn levenskracht en voedsel in de innigste overtuiging des harten. Want wat is de Paus? Zie hier het antwoord.

De Zoon Gods onderhield zich gedurende Zijn sterfelijke loopbaan somtijds in vertrouwen met een ruwen maar goedhartigen visscher, tot wien Hij dan zeide: „GHj zijt oen steenrots, waarop Ik mijne Kerk zal bouwen, en de poorten der hel zullen niets tegen haar vermogen; TT zal ik de sleutelen geven van hot Hemelrijk; bevestig uwe broeders; weid mijne lammeren, weid mijne schapen.quot; ^ De Zoon Gods werd gekruisigd. Maar vol vertrouwen op den bijstand zijns Meesters vertrok de eenvoudige visscher naar de hoofdstad der Eomeinsche wereld, om keizer Nero en diens onderdanen te zeggen , dat er één God is; dat men dien God bovenal, en alle menschen, ook de slaven, als zich zeiven moet beminnen. Voor zulk een leer had Rome niets anders dan kerkermuren en een kruis. Petrus wordt ook in zijn opvolgers bestreden; de keizers doen het door het zwaard, de geleerden door hun talent, de volken door Imnne zedeloosheid. Maar terwijl de keizers worden vergeten en op de assche hunner macht woder andere rijken ontkiemen, bloeien en vergaan; terwijl natiën het licht zien en sterven met al hare helden; terwijl leerstelsels schitteren en verdwijnen met al hun genieën, gaan de Pausen hunnen weg langs het onafzienbaar pad der eeuwen ; beurtelings geëerd of verguisd, zien zij alles veranderen als een kleed en wijzen de menschheid op Hem, Die is in eeuwigheid. Dat is de Paus voor den Katholiek. Hij is het opperste gezag en de opperste leeraar der Kerk, en als zoodanig de band der godsdienstige eenheid; de keten, waardoor alle volgende eeuwen worden verbonden met Jezus Christus en Diens Apostelen.

Is er voor Onkatholieken niets belangrijks in de geschiedenis

1) Matth. XVI. Joannes XXI. Luc. XXII.

-ocr page 9-

5

van het Pausdom? Ongetwijfeld niet véél voor hem, die gewoon is groote zaken met een spotlach te beslissen, of zoo met voor-oordeelen is behebt, dat het Pausdom voor hem gelijkluidend klinkt met weergalooze ontwikkeling van eerzuchtige plannen. Doch al wie overtuigd is van het groote beginsel, dat aan iedere krachtige vertooning ten grondslag moet liggen; al wie de zaken niet eenzijdig, maar in het helder licht van oprechte waarheidsliefde beschouwt, kan niet zonder belangstelling eene maatschappij gadeslaan, die niet met één koninkrijk of één punt van beaclui-ving, maar met alle werelddeeleu en allen vooruitgang in het nauwste verband staat, kan niet zonder ontroering den afstand overzien, tusschen Petrus, die te midden der martelaren sluimert, en Pius, die op zijn graf als gevangene heerscht.

Daarom hebben vele Onkatholieken volhardende en ernstige beschouwingen aan het Pausdom gewijd '). Peinzend neergebogen op de gebroken zuil der Heidensche wereld, riepen zij de weg-gevlotene eeuwen voor hunnen geest terug, en staarden vol bewondering op den H. Stoel, op dien onwankelbaren tempel, welke te allen tijde openstond om licht aan het verstand, kalmte en vrede aan't hart te schenken. „Laat uw oog over allo tijden heengaanquot;, zoo spreekt een hunner, „en ziet, hoede instelling van het Pausdom, dat alle instellingen van Europa voorafging, ook alle verre achter zich liet; hoe het onveranderlijk is bij de eindelooze wisselingen der menschelijke macht; kunt gij dan verwonderd zijn, dat velen het beschouwen als do rots, die onwrikbaar zich verheft boven de machtelooze stormen van den Oceaan der tijden?quot; 1) „Dit rijk van geestelijke macht, (zoo spreekt een ander Onkatholieke schrijver, handelend over den Paus en de Kerk) is het grootste verschijnsel in de geschiedenis der menschheid, de zege-

1

Huiter, Gescli. Fabst, Tnn. III. 'Di. I, S. 50. Hij werd later Katholiek.

-ocr page 10-

6

praal van geestelijke belangen op alle wereldlijke machten en de enkel stoft'elijke pogingen des levens.quot; ')

Is de zaak van Homes opperherders alzoo van groot gewicht voor de Katholieken en voor vele Protestanten en andersdenkenden tevens, dan durven wij verwachten geen onaangenaam werk te doen, wanneer wij naar onze zwakke krachten de welwillende aandacht onzer lezers vestigen op de geschiedenis der Pausen, en wel op den invloed, dien zij overeenkomstig hun verheven maatschappelijk standpunt, noodzakelijk op de algemeene volksontwikkeling uitoefenden. Wij zullen nagaan hoe en in welke mate zij na Jezus' komst hebben meegewerkt, om de zoo ontzedelijkte en verouderde wereld voor het ware, voor het goede , voor het schoone met nieuwe jongeiingskracht te doen herleven. Het bewerken dezer stof in alle uitgebreidheid, het nagaan van den invloed der Pausen op de Christelijke beechaving in alle bijzonderheden, zou veel meer studie dan de onze vereischen. Daarom moesten wij ons bij eenige feiten bepalen, die in den loop der geschiedenis het meest uitkomen; en al kunnen wij den invloed van het geheel niet volkomen aanschouwelijk maken, wij zullen ons toch verheugen, zoo wij door onzen nederigen arbeid mogen zijn als de wijngaardenier, die van den wel beladen wijnstok eenige schoone trossen tot verkwikking zijner vrienden aanbiedt.

1) Köllner, Symb. der Chris tl, Coiifcssionen, Th, II, S. XI.

-ocr page 11-

I.

De Pausen in het tijdvak van Claudius tot Constantijn. 41—312.

Een blik op de eerste eeuwen onzer jaartelling is ter juiste beoordeeiing van den Pauselijken invloed op de toenmalige tijdsomstandigheden noodzakelijk.

Nu weet men wel, tot wat peil de zedelijkheid der Romeinen gezonken was. Verscheidene keizers, wier namen, door ai'schuvvelijke wreedheid gebrandmerkt, als een onuit-wischbare schandvlek in de geschiedenis zijn opgeteekend, die niet het staatsbestuur noch de innigste behoeften hunner onderdanen en het waarachtig volksbelang , maar verkwistende prachtvertooningen, weelderige l'eestmalen als hun edelst doel beschouwden, terwijl de bloem der Romeinsche schoonheid dag aan dag door hun nooit bevredigen wellust geknakt werd en afviel; een senaat, wiens laagheid, door Tacitus ontsluierd, alle gruwelen, zelfs die van een rnoedcr-moordenaar Nero, met lof en vleitaal kon toejuichen; een adel, met de keizers in verkwisting en ongebondenheid wedijverend, en eene priesterschap, op keizerlijk bevel gereed om aan alles, ook aan de alschuwelijkste misdadigers, offers op te dragen; een volk, door zedelooze openbare voorstellingen en het voorbeeld der machtigen van alle edelmoedige en grootsche gevoelens beroofd; daarbij eene menigte slaven,

-ocr page 12-

8

diep, zeer diep verlaagd en als Irekvee behandeld: ziedaar, zonder overdrijving, den algemeenen zedelijken toestand des Romeinschen rijks in de eerste eeuwen na Christus. Het zedelijk verval voltooide, als een pest, zwijgende zijn vernielingswerk in dal onmetelijk gebied, met zooveel ruime en schoone wegen, een machtig leger, een uitgebreiden handel, duizenden tempels, paleizen en beelden van marmer, goud en ivoor. Hel hiny als een zware onweerswolk boven de koningin der steden, van waarde patriciër, gedost in goud en zijde, door snuivende rossen naar zijne heerlijke lustverblijven en villa's werd heengevoerd; waar de menigte na eene wandeling tussehen triuinlbogen en de meesterstukken der oude kunst, in honderden badinrichtingen verkwikking vond, om dan nieuwe genoegens te genieten in kos-telooze schouwspelen ol in het amphitliealer, dat met een welriekend ambermengsel kon worden verlrischl en besproeid. Kortom Home had eene rijke, weelderige beschaving, wier schittering haren toestand beminnelijk nmken , maar als een kostbaar kleed de diepe wonden van liet godsdienstig en zedelijk leven bedekken moest

Gelukkig was op Golgotha een levenssliooni ontsprongen, een andere Jordaan om den mensch van zijne melaatsch-heid te reinigen! Jezus had gesproken en de wereld gewezen op het land, waar eene volmaakte lielde gevonden, waar de eeuwige waarheid niet als in een spiegel ol' door een raadsel, maar van aanschijn tot aanschijn aanschouwd wordt. Jezus was als hel licht over de wereld opgegaan. Alleen voor de geleerden'? Neen; bevattelijk voor den eenvoudigste, onuitputtelijk diepzinnig voor de geleerden had Hij op de gewichtigste levensvragen geantwoord, en Zijn vlekkelooze zedenleer samengevat in een nieuw gebod; het gebod der lielde.

Opdat die Goddelijke leer, aan de wisselvalligheid der men-

I) Ep. S. Puuli ad Romanos. Tacitus, Animl.

-ocr page 13-

9

schelijke meeningen prijs gegeven, niet als sloppels in een wervelwind verstuiven, maar door God beschermd, onver-valscht en onverdeeld lol aan de voleinding der eeuwen bestaan zou, slichtte Jezus een gezag, dal de ongeschondenheid der openbaring, waar deze bedreigd werd, door onfeilbare beslissingen, uil naam en met den bijstand Gods gegeven , moest bewaren 1).

Als opperhoofd der Kerk met dal gezag bekleed, kwam de H. Petrus te Rome; hij zag hel Capilolium en begon zijn verheven werk 2). Toen Petrus den marteldood gestorven was, zeilen waardige opvolgers den begonnen strijd voort.

Oneenighcid. door dwaalleeraren onder de eerste Christenen ontstaan, met hel opgeheven slaal der Cesars vereenigd, maakte den val der slad Gods in 's menschen oog wel allerwaarschijnlijkst; maar een oplettend wachter waakte over het nieuw Jeruzalem, en Christus beschermde vooral door den Paus de jeugdige en pas ontloken Kerk. Ontslaat er tweespalt onder de Christenen, de Paus treedt op als bemiddelaar en spreekt, gelijk Clemens 1 (Oi—100) lot de Corin-thiërs, eenc laai, die de kalmte en wijsheid der Apostolische lijden ademt3). Drukken zware rampen op de Kerk, de Paus geeft, hel voorbeeld eener alomvattende liefdadigheid. »Uw eerbiedwaardige bisschopquot; (Paus Soter 108—'177), zoo schreef reeds in de tweede eeuw de II. Dionysius aan de Romeinen, ivheefl de vroegere weldaden niet alleen volgehouden, maar ook vermeerderd, door aan de behoefligen der provinciën rijkere gillen Ie schenken, en hen, die naai

1

Zie Kssui sur le Cathol., le Libéralisme et le Social., par M. Donoso Cortès.

2

Zie Clem. Rom. Ep. 1 ad Corinth.

Ignatius, Ep. ad Hom. cte.

Tertullinnus zeide van Home: «ista nmun felix EcclesiaI... ubi Petrus pas-sioni Dominiene adaequatur, (De praescrip. e. XXXVI).

3

Zie de beide brieven van dezen Haus aan de Corinthicrs.

-ocr page 14-

10

Rome vertrokken, met vaderlijke welwillcndlieiil Ie ontvangen.quot; Paus Slephanus (^53—257) werd als de weldoener-van geheel Syrië en Arabië begroet. Toen het bloed der Christenen reeds had opgehouden voor Jupiters altaar te stroomen, herinnerde Gesarea in Cappadocië zich nog immer de overvloedige liefdadigheid van don H. Stoel; terwijl volgens den geschiedschrijver Eusebius de aloude mildheid van Romes opperpriesters to zijnen tijde nog voortduurde1). Komen de instellingen der Christelijke godsdienst ol hare leer in gevaar, de oppeihool'den der Kerk, gewapend met het ondoordringbaar schild der Goddelijke bescherming , weren alle schichten der dwaling al'. Hoe onvolledig de geschiedenis der eerste eeuwen zij, hebben wij hiervan toch meerdere bewijzen, zooals: het gebeurde met den H. Dionysius, bisschop van Alexandrië, en met de groote lichten van Aliika, Gyprianus en Terlullianus. De eerste scheen in dwaling gevallen omtrent het groote vraagstuk, dat nog (en huidigen dage hij ünkatholieken tot zooveel strijdens aanleiding geelt, namelijk: het wezen van Jezus Christus. De 1'aus treedt, op als herder der Kerk; de groote bisschop van Alexandrië schrijlt eene opzettelijke verhandeling om zich bij den H. Stoel te rechtvaardigen, en het ontkiemend onkruid is uitgerukt. De H. Gyprianus in de meening, dat het doopsel, door ünkatholieken volgens de inslelling van Christus toegediend, ongeldig was, vond weerstand in Paus Stephanus (253—257); de Kerk veieenigde zich met den opperpriester en de nakomelingschap verontschuldigde den onsterlelijken bisschop van Carthago mei de woorden van Augustinus, dat Gyprianus, wat in het vuur van den redetwist uil menschelijke zwakheid misdaan was, door den marteldood had uitgewischt 2). Tertullianus tol, de Montanisten, die een tweede huwelijk zondig, het ontvluchten der ver-

1) Zie Eusebius, 1. 4, c. 23 ; 1. 7, c. 5.

2) Ep. 95 ad Vine. Kogatianum.

-ocr page 15-

a

volging in elk geval ongeoorlooi'd , en de vergiffenis van sommige misdrijven bij God onmogelijk noemden, overgegaan zijnde, werd door Pans Zephyrinus (i2ü2—210) veroordeeld; en zijn de wapenen eener ijzeren welsprekendheid, de minachtende bespoUing, waarmee de veroordeeiing van den «Bisschop der bissrlioppenquot; 1) door den geleerden Afrikaan werd ontvangen, wel toereikend geweest om van zijne leer iels anders dan een treurigen puinhoop in de geschiedenis achter te laten? — Zoo droegen de opvolgers van Petnis niet alleen den olijftak des vredes, en goud om in den schoot der hulpbehoevenden te storten, maar zij loonden zich ook onverschrokken kampioenen der waarheid. Daarom gingen vele voortreffelijke mannen als Polycarpus, Irenaeus, Hegesippus, langs die grijze wegen, waar eertijds zoovele koningen gevankelijk werden heengevoerd, naar de groote wereldstad, oin met don Paus, een grijsaard in de Catacomben verscholen, over de hoogste belangen der mensch-heid te spreken 2).

Zoo werkte de H. Sloel voor do instandhouding en den bloei, en nog meer voor de uitbreiding der Christelijke godsdienst en beschaving. En hoe? — Een feit spreekt luide genoeg — zij stierven bijna allen voor de waarheid.

De waarheid — dat woord was een ijdele klank voor de Romeinen, geen levensbeginsel, geen innige overtuiging, waardoor de handelingen bezield worden en zich grootsch en schoon ontwikkelen als de plant door dauw en zonneschijn. Rome was tevreden, wanneer rijke vloten de schittering van het goud, den gloed van bet purper, den geur

1

Audio cdictum ct (juidem pcremptorium: pontifex scilicet mnximus, epis-copus cpiscoporum Uicit etc. Tert. De Pudicitia, c. I,

2

Athannsius, de Sententia Dyonisii Alcx. n. 13.

Augustirms, Kpist. 95 ad Vine. Bogatianum,

Irenaeus, een schrijver uit de tweede eeuw, zoRt; Mot deze kerk (Home) moet de gchcelo Kerk, dat is alle geloovigen, wegens haar hoogor gezag (po-tentiorem principalitatem) overeenkomen. (Contra haer. lib. 3, cap. 3).

-ocr page 16-

12

van hel Oosten samenbrachten in weelderige lusthoven, waar betrekkelijk weinige rijken, bij welluidende muziek de zangen van Anacreon zingend, don omkransten beker der vermaken tol den bodem toe dronken, terwijl de menigte, verwaarloosd, als slaal' hunne feestmalen diende, ol daarbuiten met «spel en broodquot; zich verheugde. Beginselen echter had Rome niet meer. Daarom werd het, zonder leidstar zijnde, onzeker naar alle kanten rondgeslingerd. Het genoot; maar kende niets meer van de voorvaderlijke lierheid en wilskracht. Doch zie in de vergadering, waarde rechters voor het staal bevreesd ol' naar zilver hijgend, den moordenaar hunner vaders, den schender van gade en dochters vergoden, treedt een eerbiedwaardige grijsaard binnen. Den Gesar groet hij eerbiedig, maar den Koning der koningen is hij meer dan aan Cesar gehoorzaam. Hij sterl't liever, dan met miskenning van den éénen Schepper voor hout ol' steen het wierookvat te zwaaien. Op de strafplaats des martelaars staat weldra zijn opvolger, even onverwrikt en groot van ziel. De machtigen spotten medelijdend met de Christelijke opperpriesters, maar deze sterven in buu verheven eenvoudigheid. De Heiden waant de nieuwe godsdienst dra gestorven en weggemaaid. Daar rijst zij eensklaps, als eenmaal de Verlosser, zegevierend uit het graf, daar verheft zij zich voor het oog der verbaasde volken. Schitterend straalt de overwinnares in liet morgenlicht eener nieuwe beschaving; de verjeugdigde wereld begroet haar met het «Credoquot;, «Ik geloof in éénen Godquot;, en heerlijker clan geur van morgen-rozen of vogelgezang stijgt het loflied uit den mond der kinderen tot den Schepper aller dingen omhoog.

Dat was de overwinning der Christenstrijders, de overwinning der Pausen vooral. Waar toch stierven ooit bijna dertig achtereen-volgende koningen, opperpriesters of wijs-geeren voor hunne overtuiging'? voor hun geloof'? voor hun rijk'? voor hun God'?

-ocr page 17-

II.

De Pausen van Constantijn den Grooten tot den dood van Karei den Grooten. 312—814.

Gonstanlijns bekeering lot hel Christendom was een allergewichtigst feit. Juichend, spottend of ten minste met medelijden was de Heiden de graven van duizenden bloedgetuigen uit eiken stand en leeftijd voorbijgegaan; Rome had de meeste opperhoofden der «haters van het menschelijk geslachtquot; een dood zien sterven, bewonderenswaardiger dan die van Socrates; maar nog altijd bleel de oude godsdienst op den troon. Dan eensklaps daar buigen zich de machtigen voor het zegevierend Kruis en werpen de keizers hunne kronen neer voor het Lam, dal wegneemt de zonden dei-wereld. Hel episcopaal vertoont zich in al zijn eerbiedwaardigheid, en groolere bescherming, aan beschuldigden , slaven en verlaten kinderen door nieuwe wellen verleend, is eenc eersle en zeer schoone vrucht der nieuwgeplante beschaving.

Die woeste kreet »de Christenen voor de leeuwenquot; is in hel zwijgende amphitheater weggestorven. — Zal hel Christendom nu verder zonder strijd het aanschijn der aarde vernieuwen'? Zal het ongestoord zijn innerlijke waarde op de harten doen gelden, en levens door uitwendigen luister hel meerendeel der menschen ondersteunen, om langs hel zichtbare tot het onzichtbare op te gaan? Dit scheen niet te

-ocr page 18-

u

verwachten. Gelijk reeds Simeon in Jeruzalems tempel den Slichlei' der nieuwe godsdienst had aangewezen als een tee-ken, dal wedersproken zou worden, zoo had ook Jezus niet onduidelijk op een aanhoudenden strijd in de toekomst gezinspeeld, doch daarbij plechtig beloold met de zijnen te wezen lol aan de voleinding der eeuwen.

Hoe ook zou eene leer, die den hoogmoed vernedert en de kwade verlangens weerstreeft, zich zonder veel tegenstand verspreiden? Hoe zou zij dit vooral in eene maatschappij, waar hel Heidendom met alle staalkundige en huiselijke overleveringen allerinnigst was samengevlochten? Hoe zou zij dit allermeest in een zoo fel bewogen lijd?

Want er was groole wanorde gedurende hel tijdvak, dal wij hier bespreken. Geleerde mannen willen het Christendom, Plalonisme en Oostersch Mysticisme vereenigen, Christelijke hoofdwaarheden worden door twee juist tegenovergestelde dwalingen aangetast, en niet binnen de engte der scholen alleen, maar door geheele volkeren wordl de strijd met dweepzieken ijver gevoerd. Keizers uil schandelijk plichtverzuim, of om een vrouw, vergelen de grootheid des volks en de verdediging hunner grenzen bij ijdele spitsvondigheden; onbekende volken doorkruisen Europa, zwerven langs de aarde, breken dagelijks hunne tenten af om die elders weder op te slaan; als wolken, aan den hemel voortgejaagd, stroomen zij voort, pakken zich vreeselijk dreigend boven eeuwenoude rijken samen, om losbarstend die te vernielen. Maar in al die beweging en in al dien strijd overschouwt het opperhoofd der Kerk van de hoogte, waarop hij door God werd geplaatst, met kalmen blik het gansche oorlogsveld, gereed om zijn bloed te gaan storten, waar de standaard der waarheid wankelen mocht. Over de ruïnen des Westerschen Keizerlijks voert hij zegevierend de zijnen, om ten laatste aan overwonnenen en overwinnaars onschatbare weldaden te bewijzen. Deze weldaden zijn:

-ocr page 19-

15

handhaving der zuivere leer des Christendoms; vveersland aan de dwingelandij der vorsten; bekeering der Barbaren en vorming van deze tol beschaalde Christelijke natiën.

Voor alles handhaafden do Pausen de ongeschondenheid des Christendoms, dat wellicht nooit aan grooter gevaren was blootgesteld, dan in de eerste eeuwen na Constantijn. Nieuwe dwalingen groeiden overal op, ol' wel de oude woekerden voort, bijzonder in het Oosten, waar de Grieksche onrust en spitsvondigheid wilden doorgronden, wat op Gods getuigenis eerbiedig moest worden geloofd. Daardoor werd immers de eenvoud der Goddelijke openbaring, haar heilzame invloed op krachtige en edelo daden bedreigd, en de natuurlijke orde der dingen verbroken, omdat men in boven-natuurlijke waarheden niet vroeg: wat zegt God, de oneindige? maar: wat begrijpt mijn verstand, het eindige'?

Hadden al deze twisten, die aanvankelijk somtijds woorden, maar later de hoofdwaarheden der Christelijke godsdienst aanvielen, den drempel der academiën niet overschreden , hel kwaad ware dragelijk, ja wellicht onbeduidend geweest; doch nu het zich in alle maatschappelijke standen verspreidde, met de keizers ten troon steeg, en de legers der Barbaren volgde, wie zou het nu kunnen stuiten?

In de vierde eeuw was het Oosten, het Westen in de vijfde, door het Arianisme besmet; de volgende eeuw zag geheel christelijk Azië ten oosten van den Euphraat dooide Nestorianen, hijna geheel Egypte door de Monophysieten vermeeslerd'). Intusschen knagen mindere sekten als die der Manicbeën, der beeldstormers, als wormen aan den boom der waarheid, wier heerlijkste vruchten daardoor afvielen. Willen wij weten wat de opgeruide volkshartstochten toen

1) Zie Newman, Histoirc du Dévolopp. de la Doctr. Chrét. CIit V.

-ocr page 20-

10

al kwaads veroorzaakten, men hoore den H. Gregorius van Naziaaze, den Arianen aldus hunne gruwelen verwijtend: «Wanneer hebben wij het volk opgeruid, de krijgsmacht gewapend, Heidenen legen Christenen opgezet, hel gebed door geweld gestoord, bij de heilige geheimenissen inooid en ontsteltenis gebracht, de kerk in een gral veranderd, alles ontheiligd en aan onzuivere handen overgeleverd, de ontucht in de heilige plaatsen binnengevoerd , heilige over-blijiselen geschonden, het gelool' heengeworpen als een speelbal voor de Heidenen, de eer der onschuld belaagd, God

en de menschen beleedigd T

«Hebben wij het heilige den honden voorgeworpen , het bewijzen der laatste eer aan overledenen bestraft, de graven der bisschoppen opgebroken, die in navolging van Christus, hun bloed vergoten voor het volk. Hebben wij priesters gel'olterd en gedood'? Kortom om een sluier over de grootste onzer rampen te werpen, wie is door de machligen zeiven, wien gij zocht, te behagen, van wreedheid en bloeddorstigen

ijver beschuldigd T

«Moeten wij verder gaan'? Nog ontmoet ik u. Wie hebben, om het gelool' te schaden, de geschriften der Heiligen vervalscht, de ballingschap geschonken als een weldaad'? Door wie werden de stille verblijiplaatsen van kloosterlingen geschonden en leugenachtig van ontucht beticht ? Heb ik vrome mannen, die de wereld niet waardig was, aan beulen, vernuftig in het folteren, overgeleverd? Ziet daar uwe vroomheid, uwe zachtmoedigheid.quot;1) Zoo sprak de 11. Gregorius van Nazianze te Constantinopel, het biandpunt van de onlusten dier dagen. Van de vervolgingen door den Vandaal Hunneric, dooi Trasimond en anderen zullen wij zwijgen. Men herinnere zich enkel de zoo schandelijk ontmaskerde en lage kuiperijen der Arianen, die op den schitte-

1

Greg. Naz. llomelie tegen tie Arianen.

-ocr page 21-

17

renden naam van Alhanasius, wellicht den grootslen dei' bisschoppen, de schandvlek van opstand, moord en ontucht wilden werpen; men bedenke, dat Leovigild, koning der Gothen, zijn eigen zoon Hermenegild, wijl deze van Ariaan Katholiek geworden was, liet ombrengen ').

Hoe jammer voor Ruropa, dat zooveel vijandige krachten, den bloei der Christelijke beschaving belemmerden! Hoe werden zij te leur gesteld, die een gouden oogst van bet Christendom verwachtend, den akker, met zooveel moeite bewerkt, met eigen zweet besproeid, geen voedzaam koren, maar doornen en onkruid zagen voortbrengen!

Was er nergens eene schuilplaats in dien onrusligen, twistzieken tijd? De volgende brief geeft het antwoord. Dooide Oosterscbe bisschoppen werd hij aan Paus Syinmachus (498—514-) geschreven. Verkort, maar zoo trouw mogelijk declen wij hem mede. «De Kerk van het Oosten aan Sym-machus, bisschop van Rome. Onze Heer, Die vol goedheid de hemelen neerboog en op de aarde afsteeg , leert ons in Zijn Evangelie: wie uwer honderd schapen hebbende, laai niet, wanneer hij er een verliest, de negen-en-negentig andere daar, om bet verlorene Ie zoeken, tot het gevonden is'? Heilige Vader, wij zeggen dit, smeekende voor bet behoud niet van een enkel schaap, maar van geheel hel Oosten; voorliet onschatbaar heil van bijna alle doelen der bewoonbare wereld; oen heil niet voor vergankelijk zilver en goud, maar voor bel bloed van het Lam Gods gekocht. Verwaardig u dus ons bij te slaan, Gij moet ons hulp verleenen, daar wij van hel hoofd tol de voelen maar ééne wonde zijn; gij moet ons oprichten op de wegen der waarheid.quot; 1)

Deze taal, is geen eenzame bede, die ons uil hel verre Oosten legenklinkt. Neen, overal getuigen eenparige stemmen ten gunste der Pausen, en wilden wij om hel hoofd

1

Labbe, t. 4. p. 1304.

-ocr page 22-

18

der opperpriesters een lauwerkrans van eervolle benamingen vlechten, wij zouden niets roemrijkers, niets wat meer vertrouwen en hoogachting kenschetst, kunnen .aanbrengen , dan hetgeen de Christenen, en die van liet Oosten vooral, toenmaals van de Pausen getuigden. Voor hen is de opvolger van den H. Petrus »de eenige, zekere toevlucht in dreigende gevaren, de onverschrokken voorvechter van waarheid en recht, wiens zorg met de moeilijkheden vermeerdert; de trouwe en moedige herder, die woll' en leeuw van de kudde weert; een alles vruchtbaar makende levensstroom, een glanzend licht, waarvoor dc nevelen der dwaling vluchten; een zuil, waarop God met vlammend schrilt de waarheid neerschreel.quot; ^

Al wal licht in de duisternis, een steunpunt in de verwarring zocht, richtte het oog naar de Eeuwige Stad. Keizers als Leo, Marcianus, Juslinus; geheele Provinciën als Epirus, Dardanië; dwaalleeraren zeli's zochten langgewenschte verkwikking ol' machtige bescherming onder 's Pausen vriendelijken herdersstai. Van de oevers van den Nijl en de landen aan den Teems kwamen de eerbiedwaardigste bisschoppen kracht en bijstand zoeken, waar de Tiber langs de Zeven Heuvelen stroomt. Evenals vroeger Irenaeus en Gy-prianus vonden ook nu de Christenen een oninneembare sterkte: Home. Ontrollen wij de oude gedenkschriften, opdat een blik op de ontwikkelingsgeschiedenis der toen heer-schende dwalingen dit aanschouwelijker make.

Wie is Jesus Christus'? Is hij God, en is het bijgevolg een dure plicht Hem in den diepstcn eerbied te aanbidden? Was die God levens mensch, had Hij volgens het krachtige woord van den H. Paulus zich vernietigd, den vorm van een dienstknecht aannemende? Is Jesus «waarachtig de God-

1) Chrys. t. 3. p. 522. Basilius, ep. 1. 20. ad .Dam. t. 3. Klavianus, ep. 26. Ep. Orient. Labbc, p.jl438—1444. lip. Serg. Labbe, t. 6, p. 121—126. Kp. episcop. Afr. t. 6, p. 128--129.

-ocr page 23-

19

mensch? Dil was het godsdienstig vraagstuk dier tijden. -Van alle kanten werd liet verschillend opgelost; maar de opvolgers van den H. Petrus handhaafden steeds de overgeleverde waarheid: Jesus is de Godrnensch; en vroeg de wereld hun: «Wat dunkt u van den Christus?quot; dan antwoordden zij: «Hij is de zoon van den levenden God.quot;

Arius van Alexandrië verdedigt met schitterende welsprekendheid on behendige redeneerkunde, dat Christus wel een uitmuntend schepsel, ja de eersteling van al het geschapene is, maar geen God. Een algemeen concilie, mei groote medewerking van Paus Sylvester (314—335), te Nicaca (325) vergaderd, brengt door de duidelijkste uiteenzei ting der aloude geloofsleer nan Arius none groote nederlaag toe. Niettemin breidt hët Arianisme, doorliet hof begunstigd, zich al verder en verder uit. Athanasius 1), de onbezweken geloofsverdediger, Asclepas van Gaza en andere bisschoppen worden van hunne zetels verdreven, maar de bannelingen vinden een vaderland in de Eeuwige Stad en bescherming in het Pauselijk paleis, waar de vervolgde onschuld nooit vruchteloos hee'il aangeklopt. Niet lang daarna laten driehonderd bisschoppen, te Rimini vergaderd, zich onbedachtzaam tot een dubbelzinnige geloofsbelijdenis overhalen en de Arianen juichen over die zegepraal; doch de veroordeelende stem van Paus Liberins (352—300) stilde hun aangeheven Iriutnfge-zang. Weldra keerden de Semiarianen, die legaten naar Rome zonden, tot de Kerk terug. De Arianen zeiven loefden in bet Westen nog een paar eeuwen voort, en kon hunne vervolgzucht in Afrika alleen meer dan honderd bisschoppen binnen korten tijd verbannen, de H. Stoel was edelmoedig genoeg om al die getrouwe herders door milde liefdadigheid te ondersteunen. In het Ooslen week de leer van Arius voor het opkomend Nestorianisme 2).

1

Het'ele, Conciliöngosch., 1!. [. Baronius mi annum 359. Siric. papa, Kpist,

2

ail Him. Tarmc. etc.

-ocr page 24-

20

Deze leer door Neslorius geslicht, bestond in de aanneming van twee personen in Jezus Christus; zij beschouwde Jezus als een mensch, in wien God als in een tempel woonde. Ai spoedig wendden zich Nestorius en Cyrillus diens tegenstander tot Paus Goelestinus I (423—432). Deze toonde zich bet opperpriesterschap waardig. Nu eeus spoort hij door onderricht en aanhoudende vermaningen Nestorius lot inkeer, de bisschoppen en geloovigen tot waakzaainlieid aan ; dim weder beveelt hij den H. Cyrillus jegens den afgedwaalde alle mogelijke toegevendheid te gebruiken eu zorgt voor eene duidelijke uiteenzetting der katholieke leer; kortom zijn ijver voor de waarheid schittert bij de oprechtste helde tol de dwalenden zoozeer uit, dat de tweehonderd bisechop-pen der algcmeenc Kerkvergadering te Ephese hem als een andereu Paulus, don bewaker des gelooi's, begroeten1).

Verdienstelijker nog maakte zich de Heilige Paus Leo do Groote (440—401) tegenover Eutyches, archimandriet van een uitgebreid klooster te Ooustautinopel. Deze meende dat er in Christus maar ééne natuur, dal Jezus dus niet waarachtig God en mensch, en diensvolgens de hoofdwaarheid des Christendoms,' met al haar gevolgen eene dwaling was. De bisschop van Alexaudrië Dioscorus, en keizer Theodo-sius beschermden Eutyches. Deze met zijn keizerlijken beschermer en met zijn legenslmder Flavianus, bisschop van Constantinopel, slelden allen hunue zaak voor aan den H. Stoal Leo echter, evenmin dooi' Eutyches' vleitaal, als door des keizers invloed of Dioscorus' geweid bewogen, strijdt voor de eer en ongeschondenheid der Openbaring, maar wenscht tevens, zooals hij aan Flavianus schreel, dat zonder luidruchtige redetwisten de liefde bewaard en de waarheid verdedigd zou worden, »ul sine strepitu concer-

1) Zie Ucfele, Conciliengeschichte, 11 B. I St. p. 154—239. Epp. Coolest.

Tapac. Socrates, lib. VII. c 34.

2) Eutyches schreef: «Kogabam ut innotesccrent ista sauctitati vestrae, et quod vobis videretur judicaretis; omnibus modis me secuturum quae probas-

-ocr page 25-

21

tationurn et custodialur caritas, et verilas defendaturquot;.') Ongelukkig weiden zijne vredelievende verlangens verijdeld. Hadde Eulyches naar den raad van den toen zeer beroemden bisschop Petrus Chrysologus geluisterd, dal iüj zich aan den Paus zou onderwerpen, «omdat de H. Petrus, op zijn zetel voortleeit, en de waarheid schenkt aan wie haar zoekt;quot; '-) voorzeker men zou zooveel verwoesting en onheil niet hebben zien aangoriclit door eene leer, dio, zonder eenig spoor van heilzamen invloed achter te laten, weldra sterven moest. Doch nu namen de Eutychianen geweld te baat, en Dios-corus bracht door kracht van wapenen zooveel wanorde op eene Kerkvergadering te Ephese, dat deze als »roovercoriciliequot; berucht werd. Flavianus, oen eerbiedwaardige grijsaard, liel er ten gevolge der ontvangen wonden, het leven. Al die moeilijkheden en gevaren deden quot;s Pausen werkzaamheid \er-dubbelen; zijne groote ziel verhiel zich meer en meer. De hand der vorsten, reeds uitgestrekt om tweedracht over de godsdienst en hun rijk uit te storten, weerhoudt hij, de Christenheid bemoedigt hij; de samenkomst van de wereldberoemde Kerkvergadering te Ghaleedonië, wordt door hein bewerkt. Daar ontsluiert hij als een andere Joannes, de geheimen van bet vleeschgeworden Woord, vraagt verantwoording van den moord aan Flavianus gepleegd, en spreekt over de verhevenste waarheden met eene wijsheid, die de geheele Kerk in verrukking brengt en als een gedenkstuk te meer van Leo's opperherderlijke deugden en buitenguwone talenten aan het nageslacht overblijft.1)

1

Kohrb. Ilist. Univ. livre 40. Ballerini, Ue vi et ratione primatue. liefde, ■Concilietigesch. II. 15. J. S(. S. 405 én volg.

-ocr page 26-

42

Maar, staal er tegenover zooveel licht geene schaduwzijde? Zijn de Pausen, na zes eeuwen lang de waarheid'met be-wonderensvvaardigen moed te hebben verdedigd, niet met alle mensdien op het dwaalspoor geraakt? Is er geen Paus geweest, die den bisschop van Constantinopel, Sergius, een der voornaamste verdedigers van de Monothelieten, schraagde? Zoo spreekt men, met het oog op Paus Honorius, als zoude deze, in eene briel'wisseling met Sergius, duidelijk het Mo-nolhelisme geleerd hebben. Üit l'eit wordt door de tegenstanders der Pauselijke onleilbaarheid nog al voor zeer ernstig en gewichtig beschouwd.

De beschuldiging dan is deze: Paus Honorius iieel'l meegewerkt met de dwaling, dat er maar één wil in Christus is.

Heelt de Paus in deze dwaling meegewerkt door een verplichtende uitspraak aan de gansche Kerk, door eene uitspraak , zooals dit genoemd wordt, ex Cathedra ?

Neen; want de brieven, waarin dwaling zou ontdekt zijn, werden in bijzondere briel'wisseling alleen aan Sergius geschreven. Ue Paus verklaart zells, dat men in deze zaak geene uitspraak moet doen. ')

Honorius heelt dus geen dwaling geleerd aan de geheele Kerk. Mocht men nu volhoudeu, — wal volgens de Katholieken zeiven niet onmogelijk is, maar geenszins werd bewezen —, dal deze Paus in eene bijzondere brielwisseling zou hebben gedwaald; eene uitgebreide kritische beschouwingen wederlegging hiervan ligt niet in ons bestek. Genoeg dat Honorius door zijn uitstekende lijdgenoolen mei lol overladen, en door een hunner de goddelijke (divinus) Honorius genoemd wordt1).

1

S. Max., ep. ad. Petrum illustrem. Wij hebben de zaak van Honorius lilcchts in zooverre behandeld, als zij met ons doel in betrekking staat. Wil men zien op welke losse grondslagen zij bouwen, die Honorius, ik spreek niet van dwaling aan de geheele Kerk geleerd — wat niet te verdedigen is — doch

-ocr page 27-

Hoe groot zich overigens andere Pausen tegenover het Monothelisme toonden, is overbekend. Eeo hunner, Mnrti-nus I, bezegelde, na maanden van wreede foliering, de waarheid met den marteldood.

Zal iemand in onze beschaafde eeuw den edelen strijd door de opperpriesters gestreden als een ijdelen twist om een woord of uitdrukking beschouwen? Twist om een woord. — Hiermede loch zinspelen sommige Onkatholieke schrijvers op het tegengaan der dwalingen betreffende de Godheid van Jesus Christus. Hoe? viel Arius dan alleen hel «homoousiosquot;, Nes-torius alleen het Hheotokosquot;, vielen Monophysielen en Mo-nothelieten een loutere uitdrukking aan? Hebben zij dan niet luide genoeg in conciliën en geschriften verkondigd, dat zij de Kerk bekampten? Handelen dan de geschriften der Kerkvaders, de verhandelingen der conciliën, de brieven van Pausen en de andere wetenschappelijke voortbrengselen uit dien tijd over een woord? — Men zegt ook dat de aangevallen waarheid zoo allerbelangrijkst niet was. Dan in ernst zal onzes erachtens niemand beweren, dal Jezus' Godheid eene min belangwekkende geloofswaarheid is. Was het waarheid of niet, wat de adelaar des Nieuwen Ver-bonds in verheven gezichten aanschouwde: sin den beginne was hel woord; hot woord was God; on het woord is vleescb gewordenquot;? Strooiden de maagden de lelie hunner zuiverheid en de martelaren hunne palmen, spreidden de koningen hun purper, stortten de propheten hunne zim-gen voor het eeuwig Woord of voor een eindig schepsel? Verheugden zich de geesten der duisternis of zongen Gods morgensterren vroolijk mede, wanneer de aarde zich neerwierp en de maagden have lofzangen aanhieven rond den

zelf» mnar va» persoonlijke dwalingen beschuldigen , dan kan men hierover nalezen : De Maistre, Du Pape, lib. I. Ch. 15. liallcnni, Dc vi et ratione primatus Kon-caglia, Animadversiones in Nat. Alex. Dissert, in hist. eccl. sec. VII, prop. II.

C. J. M. Bottemannc hoeft ook op do vervalsching van. Honorius' brieven gewezen. Katholiek. 57° deel. 1870.

-ocr page 28-

24

li-oon van hel Lam? Waren de dooden der Calacomben in schandelijke dwaling ingesluimerd of niet? Was de aanbidding van Christus afgoderij ol een dure verplichting? Ziedaar, waar het op neer kwam. liet gold het »zijn of niet te zijnquot; des geloofs; want was eenmaal eene waarheid als de menschwording des Woords aan willekeur ten prooi gegeven, wat bleef er dan van de geheele openbaring over?

Gemakkelijk konden wij nu den ijver der Pausen nagaan, hier tegen de scheuring van Donatus, daar tegen de leer van Pelagius, ginds legen de verfoeilijke beginselen der Ma-nicheën, uit de Christelijke waarheden en denkbeelden van Zoroaster tol een wanschapen geheel gevormd. De onafzienbare gelederen der dwaling langs te gaan zou hier echter te vermoeiend en vervelend zijn. Dit is zeker, dal de achtste algemeene Kerkvergadering (869), niet lang na hel hierboven aangegeven tijdvak, met medewerking van üostersche en Westersche bisschoppen te, Constantinopel gehouden, plechtig verzekert, dat Christus' woorden: «Gij zijl Petrus, en op deze steenrots zal ik mijne Kerk bouwenquot;, door de gebeurtenissen waren bevestigd, vermits de godsdienst op den Apostolischen Stoel altijd onbevlekt bewaard was gebleven. 1)

Wat dus door de evangelieverkondiging der Apostelen geschonken was, werd groolendcels door de Pausen behouden ; en wij zeggen hel met een beroemd Protestantsch geschiedschrijver; «De godsdienst is onbetwistbaar door den Paus bewaard gebleven.quot; 2)

De tweede weldaad der Pausen noemden wij hel weerstaan aan de dwingelandij. — Zien wij, waarom ?

O ».. .non potest Domini iiostri .lesu Christi practerinitti sententiu dicentU ; Tu et Petrus, et super liane Petram aedificnbo Ecclesiam ineam. IIa«c quae dicta sunt rerum probantur effectibus, quia in Sudo apostolica immaculata est semper servata rcligio.quot; In de geloofsformulier van Adriaan II, die door allen, bij het Concilie aanwezig, moest onderteekeml worden,

2) .T. v. Müllers Werke. Th. 16. S. 156.

-ocr page 29-

25

Vrijheid is een rechtmatig eigendom aller menschen. Naar onze natuur zijn wij allen gelijk. Daarom heeft niemand uit zi'h zelVen eenig recht om zijnen evenmensch te gebieden: ga, zoodat hij gaan moot; doe ol laat dit, zoodat deze het doen ol' laten moet. Wederkeerig heeft niemand eenige zedelijke verplichting om aan zijne natuurgenooten, alleen als zoodanig beschouwd, de minste afhankelijkheid te heloonen

Nogtans beteekenen deze woorden niet, dat men willekeurig alle maatschappelijke, zedelijke, godsdienstige verbintenissen als een spinneweb of nog minder kan vaneenscheuren. Deze gevolgtrekking ware dan alleen juist, wanneer er geen Opperwezen bestond, Dat boven den mensch verheven, de grondslag van alle wet en gezag is, en aan ieder onzer het beslaan heeft geschonken. Gelooven wij echter aan een Schepper, van Wien wij in ons worden en in ons voortbestaan geheel en al afhangen, dan zijn wij Hem ook volkomene gehoorzaamheid en onderwerping verschuldigd ; en die gehoorzaamheid en onderwerping is geen vernedering voor onze vrijheid, maar eene zedelijke verplichting, uit de betrekking tussohen den Schepper en het schepsel, tusschen den Maker en zijn maaksel, voortgevloeid.

Die God, als Opperheer en Gebieder, kan ook, hetzij lot handhaving der maatschappelijke orde, hetzij om andere wijze redenen, verplichtende wetten maken, volgens welke wij eenigen onzer medemenschen, aangesteld door den Koning der koningen, moeten gehoorzamen. Hierin is wederom niets verlagends, niets onedels. Men onderwerpt zich immers alleen uit eerbied en liefde tot den Schepper; en niemand is minder groot, wanneer hij buigt voor zijn God. Zóó werd de vrijheid aller menschen ook door hel Chiistendom opgevat. Dezelfde Paulus, die met hel oog brandend van verontwaardiging de algemeene, de verlagende onderdrukking zijner lijdgenoolen ziende, in 't liere bewustzijn van Christelijke vrijheid Rome toeriep; ))Er is Jood noch Griek,

-ocr page 30-

20

slaal' noch vrije, man noch viouw meer; maar ^ij zijt allen één in Jezus-Christusquot;;') dezelfde Pauius heeft ook de onderwerping van den onderdaan aan den koning, van hel kind aan zijne ouders herhaaldelijk bevolen, omdat deze door den Koning des Hemels en den Vader van allen met macht en gezag zijn bekleed.

Wat wij van de vrijheid in het algemeen zeiden, is hel niet bijzonder waar op het gebied der waarheid en overtuiging? Voorzeker. Immers op de vleugelen van kalme zekerheid en geruste overtuiging streven wij allen naar ons geluk omhoog. De uitstekendsten van ons geslacht mogen hooger opstijgen dan de arend, die hooger luchtkring bevolkt en hef zuivere zonnelicht geniet; de overigen mogen zich in het genot der vrijheid verheugen als de vogel, die in het frissche gebladerte vroolijk zingt; het blijft niettemin waar, dat de twijfel een besmette dampkring, waarheid eene noodzakelijke levensbehoefte is. Voeg daarbij, dat met de godsdienstige overtuiging de zwaarste verplichtingen op het allernauwst verbonden zijn. Is het dan geene waarachtige verlaging voor den mensch, zoo hij zich in het heiligste wat er is, onderwerpt aan iemand, die daartoe niet door God is aangewezen?

Toch bestond zulk een misbruik, en dat nog wel hij een volk, dat over de opperheerschappij aller volkeren zich beroemde: bij de Romeinen. Bij hen had de keizer het godsdienstig gezag in handen, zonder dat dit gezag op iets hoo-gers steunde dan op geweld, op 't staal. De Gesar ontbood een kunstenaar; zeide; maak dit of dat beeld; en als het stuk vervaardigd was, riep hij de wereld toe: Kniel! — Romeinen, ziel daar uw God!

Het Christendom meende, dat een kroon te dragen en een lijfwacht te bezitten, niet genoeg was om godsdienstige beginselen te kunnen voorschrijven. Christus, die op zijn woord onvoorwaardelijk geloof eischte en verklaarde, dat zij, die

I) Brief aim de Gal. Hoofdst. Ill, vs. 28.

-ocr page 31-

27

niet geloofden, zouden veroordeeld worden, had ook wel gebiedend eene godsdienst voorgeschreven, maar Hij had dit krachlens eene Goddelijke zending gedaan. Wie aan Jezus zich onderwierp, mocht zich vergissen, (wij willen dit hier eens veronderstellen) maar zich verlagen deed hij niet. Wie daarentegen de godsdienstige waarheden op het gebod van Nero en andore keizers aannam, loonde dal het godsdienstig gevoel bij hein gestorven was. Waarom'? In Jezus hoorde men God zeiven: en wie kan ons veiliger het levendmakend water der waarheid schenken dan God'! In den keizer hoorde men niets dan een inensch, wel met purper en goud bekleed, maar toch een inensch; en wien is godsdienstige overtuiging zoo nietswaardig, wie loont zoo weinig zeil bewustzijn te hebben dal hij deze gewichtige levensvraag aan dc willekeurige bepalingen, nu van dezen, dan van genen vorst ten beste geelt?

Ook ontstond hieruit voor den H. Stoel een langdurige, slechts nu en dan onderbroken strijd, die ook na Constan-tijns bekeering bleef voortduren. De Pausen handhaalden de vrijheid dei' godsdienst, orndal zij door zedelijke middelen, door overtuiging en in naam van God, Christus' leer zochten uit te breiden; de keizeis, eerst met het oog op hunne voorgangers in het Heidensche Piome, later ook door het voorbeeld der Mohammedanen aangezet, wilden de geestelijke macht met geweld van wapenen overmeesteren en eene godsdienst, volgens hun keizerlijke leerstellingen en besluiten, aan de wereld opdringen. Leo de Isauriër b. v., wellicht op het voorbeeld van den Kalif' Jezid II, begon de beelden te bestrijden met eene woede, waarmede het hem beter ware geweest de Mohammedanen over de grenzen te jagen. «Ik ben Keizer en Priester,quot; schreef hij aan Paus Gregorius II (715). En daar de Paus de keizerlijke leer omtrent de beeldenvereering niet goedkeurde, schreef Leo, «dat hij te Rome het beeld van den H. Petrus weghalen en den Paus

-ocr page 32-

28

gevankelijk heenvoeren zou, even als Constans 11 mei Paus Martinus gedaan had.quot; Aanhoudend streelden de keizers door beloften en bedreigingen, om met zooveel onwaardige Oostor-sche bisschoppen ook dien van Rome te winnen. Maar al zochten de Byzantijnsche keizers door middel hunner exarchen mannen naar hun hart op don zetel van Petrus te plaatsen; het bleek (de plotselinge verandering van Vigilius, zoodra hij Paus werd, zij hiervan een bewijs) dat de stedehouders van Christus met den opperpriesterlijken herdersstal' ook kracht ontvingen lot onwankelbare trouw aan de waarheid.

«Zeer Christelijke en Geëerde Keizerquot;, zoo schrijft Leo de Grootc aan Theodosius, «beducht dal stilzwijgen ons schuldig zou maken voor Christus' Rechterstoel, bezweren wij U bij do onafscheidelijke Drievuldigheid, voor het aanschijn dei-heilige Engelen, dal gij der godsdienst geen nadeel zult berokkenen.quot; 1) Felix 111 (-48.quot;}—-492) smeekt keizer Zeno dat hij de godsdienst toch geen slavenketenen zal omwerpen en zegt: «Ik eisch dit niet door het gezag van den Apostoli-schen Stoel, noch als plaatsvervanger van den EL Petrus, maar ik smeek het U dringend, als een vader, vvien hel heil zijner kinderen levendig ter harte gaal. Welwillend luistert gij naar het verzoek van Barbaarsche voiken, waar hel den vrede van het keizerrijk geldt; hoeveel eerder zult gij dan de beden van den Aposlolischen Stoel, ten gunste der kerken aanhooren? Meent gij. Geëerde Vorst, dat ik bij dit schrijven, geen tranen stort, en mij, zoover hel mogelijk is, niet voor uw voeten nederwerp ? Gaarne verneder ik mij, bijzonder in zulk eene zaak voor de keizerlijke macht, daalde Apostel zelf zegt, dat hij zich de bespotting der men-.schen gemaakt heeft.quot;

Op andere lijden uitten zich de Pausen in de krachtigste bewoordingen. Zij herinnerden de gekroonde hoofden, dat

1

Up. 44.

-ocr page 33-

29

dezell'de hand, die den mensch met macht bekleedt, ook de grenzen dier macht heeft afgebakend1); dat de heerschappij den vorsten werd geschonken, om de deugd te beschermen en den weg ten Hemel te verbroeden *); maar dal de schepter niet door geweld moet dwingen, wat den herdersstaf is toevertrouwd 2); dat de belangen van het keizerrijk zeer nauw verbonden zijn met de vrijheid der Kcrk^); zij wezen er op, hoe de godsdienstvervolgers in hunne mislukte pogingen schandelijk bezweken; ja met de edele vrijmoedigheid van een Joannes den Dooper brachten zij den keizers le binnen, dal ook dezen menschen waren, die verantwoording schuldig bleven aan den eeuwigen Rechter van koning en onderdaan 3).

Maar woorden alleen konden hel zwaard der vervolging niet verstompen. Neen, voor de heilige zaak van godsdienst en vrijheid, moesten Petrus' opvolgers den kelk des lijdens tot op den bodem ledigen. Zij moesten zuchten onder de zwaarste slagen, onder de vernedering en smaad, waarmede Gonstantinopel Rome wilde verpletteren. Nog getuigen hiervan de smartelijke wegen, waarlangs de Pausen van Italië naar hel Oosten werden heengevoerd: de kerkermuren van Palmaria, dioden Stedehouder van Christus omsloten; de heilige -iltaren, waar de keizers ieder spaarden, behalve den Paus ^).

Zoo was het geen ijdele grootspraak als de opperherders schreven, »dat voor de waarheid alles gaarne moet worden ten offer gebracht.quot; Eeuwen lang streden zij voor de heilig-

1

Gelacius, cp. 8.

2

Gelasias, ep. 8.

3

Symm. Lalibe, t. 4. p. 29G.

-ocr page 34-

30

heid eener diep gevoelde overtuiging, dat is voor den grondslag eens edelen karakters.

Wij twijfelen niet, of ook zij, die den H. Stoel noch een onfeilbaar, noch zelfs in godsdienstzaken een grooter gezag dan aan de Byzantijnsche keizers toekennen, zullen Rome achtenswaardig noemen, omdat daar het edel bewustzijn bewaard en gehandhaafd werd: dat de vereering van een Opperwezen en de godsdienstige overtuiging te heilige zaken zijn, om ze aan de willekeur der vorsten over te laten als een speelbal.

In de laatste bladzijden vestigden wij onze aandachl voornamelijk op liet Oosten. Nu moeten wij onzen blik naar het. Westen richten.

Welk een onrust en verwarring heerscht daar, vooral gedurende de vijfde eeuw! De grond dreunt onder het getrappel der oorlogsrossen en den voetstap van duizenden strijders, die als door eene geheimzinnige hand langs Europa voortgezweept, gelijk een sprinkhanenvloed dit werelddeel met ellende overstroomen. Hoe krimpen de sleden ineen bij het naderen der vreeselijke benden, die dood en verwoesting op hun pad achterlaten! Men verwacht Romes val. Maar eensklaps schijnt, de onbeteugelde woede dier leeuwen bedwongen; de ontzaglijke iUtila, zijn moord en plunder-zucht vergetend, laat het schrikkelijk moordzwaard aan zijn vuist ontglippen tegenover een grijsaard. En die grijsaard is een Paus. Die Paus is Leo de Groote.

Schoone voorafbeelding van de naderende toekomst; het ruw geweld wijkt voor de zedelijke kracht en Attila's getoonde edelmoedigheid is de dageraad van dien schoonen dag waarop zijne nakomelingen door bijzondere medewerking van den Apostolischen Stoel in grootsche volken zullen worden herschapen.

-ocr page 35-

31

Wie loch zal de medewerking der Pausen op de bekee-ring1 en beschaving der Barbaarsche volken loochenen? Uitstekende Protestanten hebben haar erkend en in de krachtigste bewoordingen uitgedrukt. «Zonder de Roomsche hiërarchiequot;, zegt Herder, «was Europa wellicht eene Mongoolsche woestijnquot;; 1) en «wat zouden wij zijnquot;, zoo spreekt v. Muller, «wat zouden wij zijn zonder den Paus? Helzell'de als de Turken, die in hunne barbaarschheid zijn gebleven.quot;2) Werkelijk wij zijn den H. Stoel veel verschuldigd, omdal het Christendom de beschaving, de Pausen het Christendom in Europa verspreidden.

liet Christendom bracht aan Europa de beschaving. Van waar anders toch daalde in het hart van dit werelddeel de onuitputtelijke levenskracht, die wel somtijds als in een ziekte kwijnde, maai' immer herleefde, nooit toeliet dat Europa's Staten met vele andere werelddeelen in een graf van stilstand en werkeloosheid nederdaalden; die hun ten slotte op alle rijken van Heiden of Mohammedaan een beslissend wetenschappelijk, staatkundig en zedelijk overwicht gal? Hel Christendom schonk eene onbevlekte zedenleer, waarvan de liefde hel lioofdbeginsel uitmaakt. Het vestigde de beoefening dezer zedenleer noch op hel zwaard, noch op goud, noch op andere uiterlijke middelen: maar gaf haar een hechten grondslag, namelijk de hmigsle overtuiging van verheven en diepingrijpende waarheden: van een God, die vol liefde en rechtvaardigheid de weegschaal lioudt van goed en kwaad; van een Verlosser, liet uilstekendsl voorbeeld van alle deugd en volmaaktlieid.

Hel Christendom bezat daarbij een eeredienst die den menscli altijd herinnert aan, langzamerhand opvoert lol een hooger leven, en schonk die onwaardeerbare goederen niet door afgetrokken bescliouwingon aan een onbeduidend aantal

1

Idee der Philus. iter Oesch. der Mcnschhoit.

2

J. v. Miiller. In een brief aan Bonnet.

-ocr page 36-

82

geleerden; neen, den armen en eenvoudigen werd hel Evangelie verkondigd. Zoo werd de verbetering van Slaat, en huisgezin op de volmaking van ieder in liet bijzonder, en de veredeling van allen op ontwikkeling van versland, en hart, en zinnen, kortom op den gelieelen menscli gegrond.

En wie koos Christus lot zijn voorganger en morgenster, alvorens hij zeil'als de Zon der oneindige goedheid, over Europa opging, en met hel koesterende licht van zijn liefdestralend hart, een nieuwe lente, een nieuw, verjeugdigd leven aanbracht? Wie riep de volken van hun jachtvermaak op de bergen, van hunne godsdienstige plechtigheden in geheimzinnige wouden, om in de voorvaderlijke hallen oi'in de schaduw van eeuwenoude eiken naar de eeuwige waarheid en Christelijke heldendeugd even aandachtig te luisteren , als bezongen hooggevierde barden wijdberoemde oorlogsdaden op hunne harp? Wie bracht hel Christendom, waar Cesar niet doordrong, waar Quinlilius Varus met het geraamte van zijn vermoord leger iu Germanië achler-bleel? Het was voornamelijk de Paus.

Rome hield de godsdienst vrij van hel dwangjuk der vorsten, maakte haar dus onafhankelijk van de enge grenzen, waardoor ieder rijk beperkt is, zoodal Germaan noch Golh van de Katholieke maatschappij werd uilgesloten. Rome behield de Christelijke waarheid ongeschonden, kon dus in onverminderde kracht op de jeugdige volken werken ; Rome bezat hel eenige, wat eene algemeene verspreiding van hel Christendom, een zichtbare Katholieke maatschappij, dal is eene Kerk die algemeen en toch één is, Rome — zeg ik — bezat alleen wat de kennis der grootsle wparheden voor iedereen mogelijk maakt: het leergezag. Want zooals een groot denker zeide: «Zonder eenheid van geloof' geene eenheid der Kerk, geene eenheid van geloof zonder opperhoofd.quot;1)

1

S. Thomns, Contra Ci«nt., 1. IV, cap. 76.

-ocr page 37-

33

Rome was buitendien van hare verheven bestemming doordrongen, en bezigde eenc kracht, die voor bergen noch afgronden terugdeinst: de liefde. Deze spoorde de Pausen niet minder tol het lenigen van lichamelijk lijden, dan tot veredeling des geestesaan. Mannen, die hun Pauselijk paleis in een toevluchtsoord voor armen en lijdenden herschiepen, ') die het langen tijd bitter beweenden, toen eenmaal een enkele in de wereldstad van armoede omgekomen was, en iederen nacht persoonlijk den ongelukkigen bijstand gingen bieden, zooals Pelagius II, Gregorius de Groote, Paulus I deden, moesten natuurlijk ook trachten om allen de onschatbare rijkdommen van Christus te doen kennen. Al spoedig zien wij dan ook den H. Severius in Noricum, de HM. Pal-ladius en Patricius in Schotland en Ierland, andere geloofsverkondigers in Spanje op last van den H. Stoel werkzaam. De man echter, die aan het bekeeringswerk der Noordscbe volken de krachtige hand sloeg, was de H. Gregorius de Groote. Op het. zien van eenige niet Christelijke vreemdelingen had deze Paus uitgeroepen : «Hoe jammer, dat de genade nog niet rust op zulke schoone voorhoofden: die Anglen zijn Engelen; zij moeten broeders worden van de Engelen in den Hemel1). Veertig Missionarissen door Gregorius, die ondanks zijn brandend verlangen onmogelijk zelf kon gaan, afgezonden, betraden weldra, lofzangen zingend en door het. Kruis voorafgegaan, den bodem van Engeland om dien voor het zaad des Christendoms te bewerken. Spoedig daarna kon de Paus juichend uitroepen: »De tong der Britten, doet des Hee-ren lof weerklinken en herhaalt het. Alleluia der Hebreen

3

1

Joan. Diac., de Vita S. Greg. M. Lib. II. Cap. 2.

-ocr page 38-

34

de onstuimige oceaan boog voor de voetslappen der Heiligen, en het priesterlijk woord legde de baren, voor Gesars zwaard te machtig, aan banden1). De volgende Pausen als Bonifacius IV, Honorius, Vitalianus, Agathon, Gregorius II drukten het voetspoor huns waardigen voorgangers en besproeiden, wal door dezen geplant was. Duitschland, Hongarije, Polen wonnen zij voor Jesus Christus. Geheele volken stroomden naar het Sion der Christelijke godsdienst heen, en dagelijks openden zich de tempeldeuren voor nieuwe aanbidders van J. G., den eeuwigen IConing der Glorie.

Zoo hadden duizenden den éénen God, hun oorsprong, leeren kennen; zij hadden de zachte tooneelen van Betlehem en Thabor iu opgetogenheid aanhoord, zij hadden werkzame liefde gezien. Was dit nu genoeg?

Geenszins. Om een volk tot in het diepste des harten van ruwe zeden lot de verheven Christelijke beschaving te veredelen, was wilskracht, volharding, wijs beleid, heldendeugd noodig. Eu met zulke eigenschappen en gevoelens zochten de Pausen zich zeiven en anderen te verrijken, te bezielen. Zij hielden conciliën waarop voor de tucht der geestelijken, de ongeschondenheid der huwelijksrecliten, het tegengaan van bijgeloovige gebruiken en Heidensche feestvieringen en wat dies meer zij, de wijste bepalingen werden gemaakt: zij zonden talrijke welsprekende brieven, vol voortreffelijke maatregelen, of schreven de bladzijden, zoo rijk aan omzichtige en praclische wijsheid, waarvan de Katholieke priester ten huldigen dage nog zulk een voordeelig gebruik maakt: zij bewezen der Christenheid onschatbare diensten door krachtigen invloed op uitstekende mannen , destijds uit alle landen zoo talrijk naar de Tiberboorden heenge-

1

Bcdn, Ilist. eocles. I, 53 et seqq. S. Oi-eg. M. in Job. Eccc lingua Brit. tannifc, iiuae nihil aliud no verat quain baibai'uiu tremlerc, jamdudum in divinis laudibus hebraeum coepit Alleluia resonare. ICcce quondam tumidus, plane sub-stratus sanctorum pedibus servit Oceanus, etc.

-ocr page 39-

35

stroomd, onder wie verscheidene meer dan eens , b. v. de H. Bonifacius en de H. Amandus drie-, de H. Benedictus vijfmaal de poorten der Eeuwige Slad binnentraden. Op hun pelgrimsstal' gebogen, trokken de eerbiedwaardige mannen, langs de wegen, waar reeds de voetstappon hunner voorgangers stonden. Daar zagen zij Rome in bet goud der Italiaansche zon voor hunne verheugde blikken oprijzen en naderden met snellere schreden de stad, waar zoovele bisschoppen op Petrus' gral voor hun verre kudde smeekten. Door den Vader aller geloovigen met woorden van wijsheid en bemoediging gesterkt, keerden zij weder, om steeds groo-ter geluk aan de nienwbekeerde volken te brengen, en op de plaats van hun arbeid in te sluimeren tot den dag der verrijsenis.

Konden buitendien de gekroonde hoofden niet ter vervolging der Heidenen, maar ter bescherming der geloovigen voor het Christendom worden gewonnen, dan was het Bome gemakkelijker, vereenigd met hunne welwillende medewerking, de zuilen van het ware, goede en schoone al hooger en hooger op te trekken. Dit ontging den Pausen niet. Hor-misdas zien wij bij Sigismundus, Gregorius II bij Karei Martel, Bonifacius en Honorius bij koning Edwin, Vitalia-nus bij Oswi, Gregorius den Grooten vooral in zijne vriendschapsbetrekkingen met Childebert II, Clotarius, Theobertus en Theodoricus aan de reinheid van zeden, de bekeering der afgodendienaars en uitroeiing der Simonie werkzaam. Theodalinde in haar bekeeringsplannen omtrent de Longobar-den, Brunebilde in haar begonnen beschavingswerk onder de Franken, Becared bij Spanjes overgang van het Arianisme tot het Christendom werden door Gregorius' raadgevingen en zorgen voorgelicht en bijgestaan'? *) Gregorius verwijt den koningen vrijmoedig het verheffen van onwaardige rijks-

1/ Zie vooral S. Greg. op. 1. V, Jipp. 5, li, 10; lib. Vil, 5; lib. IX, ep. 53, 54, 56, 57.

-ocr page 40-

30

groolen lol hel bisschopsambl, en het verkoopen van Kerkelijke waardigheden. »Door zulk ecne handelwijze,quot; schrijft hij, «denken zij, die de heilige wijdingen verlangen, minder aan hel verbeleren hunner zeden, dan aan hel verzamelen van schallen, om de heilige waardigheden le koopen; lerwijl godvreezende mannen, wien de deur geslolen is, de bediening der allaren verlalenquot; 1) Zoo werden door de opper-herderlijke zorgen, diepgewortelde misbruiken van onhe-schaalde volkeren uitgeroeid en hel Slaatsbesluur door hunne wijze bemoeiingen en Ghrislelijken zin opgericht. Wal reeds Paus Anaslasius aan Glovis, »den fleren Sicamberquot; had loe-gewenschl, »dal deze een ijzeren zuil der Kerk mocht wordenquot;2), werd geheel volgens 's Pausen bedoeling verwezenlijkt en begrepen, toen Karei de Groole aan Leo III schreef: sliet is onze plicht overal Christus' Kerk le beschermen; van buiten, door de invallen der Heidenen en de verwoestingen der ongeloovigen af le weren; van binnen, door de belijdenis van hel Katholiek geloof3)quot;. Vorsten moesten, volgens den Paus, door wijze wetten, door hel afweren van plunderzieke, den Christenen vijandige naburen; bisschoppen door deugd, versterving, liefde en zachtmoedigheid in de prediking der Christelijke waarheden; priesters en kloosterlingen door aanhoudende liefdebewijzen, bij besmettelijke ziekten zelfs met levensgevaar betoond , het Christendom in hart en geest doen doordringen. Iemand tol de godsdienst met geweld dwingen was niet aangenaam aan God, die een vrije offerande wil; ook zou men priesters van ongeregelde zeden niet verstoeten, maar veeleer door liefdevolle toegenegenheid en vriendschappelijke waarschuwing hen winnen. Dit zijn dc beginselen in Pauselijke brieven ons achterge-

1

Ep. Grog. M. Theoberto et Theoderico regibus.

2

Kp. Anastusil pp., Laetifica ergo, gloriosc et illustris fili, matrem tuam ct «sto illi in columuam ferream.

3

Zie Ozanam, La Civilisation Chrc'tiemic chez les Francs, p. 210.

-ocr page 41-

87

lillen1). Mocht lid overwinnend oorlogszwaard van Karei den Grooten, door halsstarrige woordbreuk getergd, eens vree-selijk onder de Saksers woeden, Paus Adriaan daarentegen schrijft, voor die tot de algoderij waren wedergekeerd, zeer matige straffen voor. Deze bestonden in ecne boetedoening, niet naar hare langdurigheid, maar naar de goede gesteltenis van den boeteling af te meten.quot; 2)

Welk eene vreugde voor die onvermoeide opperpriesters en Evangelieverkondigers, dat het Gbristondom, bij eiken voetstap weldaden verspreidende, zijn zegevierenden tocht steed§ voortzet! Weidra is de Kruisbanier in alle landen geplant. En sloegen de opperpriesters, door zorgen afgemat, somtijds een blik naar omhoog, of lagen zij in de nachtelijke stilte aanbiddend neergebogen voor Hem, Wiens onwaardige plaatsvervangers zij waren, dan moest hen die troostrijke taal wel tegenklinken: Uwe kinderen zullen zijn als de sterren des hemels, als de zandkorrels aan den Oceaan. Werkelijk kon de Paus zich verheugen, zoovele volken voor Jezus Christus, zijn Goddeiijken Meester, te hebben gewonnen, en met de vervoering van een H. Paulus uitroepen: «Tk heb een goeden strijd gestreden; mij is de kroon weggelegd.quot;

Wie uit de geschiedenis der zesde en zevende eeuw maar weinige bladzijden heeft nagelezen, weet welke overvloedige vruchten het Christendom in alle nieuwbekeerde landen, en bijzonder in Engeland droeg. Als frisch groen en gebloemte ontkiemden en ontsproten overal kunsten en wetenschappen langs dien vruchtbaarmakenden stroom.

De verkondiging van het Christendom zelf maakte hiermede reeds een begin. Aan den voet van een heuvel, aan

1

S. Greg. M. Epp. VII , 5. Epp. Greg. II, iiitcv Bonifacio epp. Edit. Giles 2. Epistolao Bonif., 49, 57.

2

1 Ep. XXV. Adriani Papae.

-ocr page 42-

38

den oever van een vriendelijken stroom waren de ruwe men-schen, die in hunne afgelegen verblijfplaatsen leefden, op jacht of ten strijde gingen en stierven, rondom een eerbied-waardigen kloosterling nedergezet en r). Deze onderhield hen dan over wat er verstandigs of onredelijks in hunne oude godsdienst werd gevonden, stelde hun langzamerhand eenige vragen omtrent 's menschen oorsprong en bestemming op bevattelijke en eenvoudige wijze voor, vergeleek Wodan, die met zijn donderhainer de wolken slaat, dat het bliksemt, met den God der Christenen, die in den beginne hemel en aarde schiep, en wekte 7.00 het sluimerend denkvermogen der onbedachtzame menschen tot nadenken op.

Elders zien wij een bisschop in de gastvrije hallen, waar een vorst met zijne rijksgrooten en een Heidensch opperpriester over 't heilzame of nadeelige der verkondigde godsdienst spreekt. Dan staat de opperpriester der afgoden op, en zegt: ))Het is uw zaak, 0 Koning, te beoordeelen wat men lot u spreekt. Ik voor mij beken zonder omweg, geenerlei waarde aan onze oude godsdienst te hechten. Mocht u dus na rijp beraad de nieuwe leer aannemelijk schijnen, dan moeten wij haar zonder aarzeling omhelzen.quot;

Daarna begint een der rijksgrooten: »0 Koning, 's menschen leven op aarde, vergeleken met den volgenden dag, waarvan wij niets weten, stel ik aldus voor. Het is als wanneer gij des winters met uwe legerhoofden en aanzienlijken aan een feestmaal zijt gezeten, door een groot vuur, in de zaal ontstoken, verwarmd, terwijl daar buiten alles in een sneeuwjacht gehuld is» Dan vliegt somtijds een vogel dooide zaal, die van den eenen kant binnengekomen aan den anderen weder ontsnapt: binnen niet door den wind gesla-

1) Sainte-Beuvc schreef van de kloosterlingen; «Zelf heb ik indertijd gelegenheid gevonden ora menigen schoonen trek uit het monniksleven met aandacht te bestudeeren... de wijsgeerige geschiedschrijver behoort kennis te nemen van de groote dingen, die hét tot stand gebracht heeft.quot; Deze woorden zijn ook hier zeer toepasselijk.

-ocr page 43-

39

gen, is hij locli spoedig op nieuw daaraan bloolge-steid. Zoo is hel menschelijk leven, waarvan wij een klein oogenhlik zien, maar niel welen wal voorafgaat, noch wat volgl. Zoo nu de nieuwe leer ons hieromlrenl meer zekerheid kan geven, dan, dunkl mij, moeien wij haar volgen,quot; Alle rijksgrooten zeggen op die wijze hun gevoelen, en de koning neeinl een besluil1). l)il is volgens Beda's verhaal mei Edwin, koning van Norlhumberland geschied. Hel loonl ons door een voorbeeld, hoe hel Chrislendom aan de verstandelijke ontwikkeling werkte.

Niel minder was liet gebruik van schilderstukken en beeldwerk voor die onbeschaafde menschen een zeer overvloedige bron van kennis. Wal hel woord niet vermag, wordt somtijds door kleuren en vormen bevattelijk gemaakt. Daarom werden zij van den beginne af door Rome tol onderwijs der bekeerden aangewend.

«Wat voor ben die lezen kunnenquot;, schrijft reeds Grego-rius de Groole, )gt;het schrift is, dal is voor wie niel kunnen lezen een beeld, dal ook de onkundigen leert welken weg zij te bewandelen hebben.quot; 2) De eenvoudige landman kon niel in de Kerk komen, zonder nuttige onderrichtingen te ontvangen, zonder met genoegen de zachtmoedigheid des Zaligmakers, de afbeelding van Diens trouwe dienaren te aanschouwen : bij zag er de verheven geheimen der Mensch-wording, der Verlossing; hel zien van hel laatste oordeel leerde hem de rechtvaardigheid des Almachligen bevredigen 3),

Mocht het gebruik van de beeldenvereering, dat in zich zelve niets kwaads bevat voor hem, die vereering (proskuneesis) van aanbidding (lalreia) onderscheidt, sommigen nieuwbekeerden een gelegenheid zijn tol misbruik.

1

Bcrta, Hist. Eccl. lib. II. Cap. 13.

2

2.1 Greg. M. LIX. cp. 9.

3

Bed a , Hom. nat. d. Bcned.

-ocr page 44-

40

ja lol algoderij; door de onderwijzing' der bisschoppen kon men dit spoedig verhinderen. Een aliernulligst gebruik be-lioelde om hel misbruik niel le worden algeschat'l. Dil bedoelde ook de zoo verstandige en heilige Paus Gregorius, in zijn schrijven aan bisschop Sererius, die ter voorkoming van alle misbruiken de beelden verbrijzelde: «Ik prijs uwen ijver in hel tegengaan der beeldenaanbidding, maar mij dunkt, dal gij ze niel bad moeien verbrijzelen, daar ze in de Kerk zijn geplaatst, opdat wie niel kan lezen op de muren zou zien, wal hij niel kon leeren uit boeken. Het ware dus beier,geweesl, de beelden te behouden en aan hel volk le zeggen, dal hel dwaalt door die le aanbidden 1).quot;

Deze opmerking moeten wij in hel voorbijgaan maken voor sommige goede Onkatbolieken, die den Paus steeds als Vader der afgoderij leerden beschouwen.

Ook de persoonlijke geleerdheid der Pausen bracht niet weinig lot de beschaving der Noordelijke volken bij, en kwam van achter de Zeven Heuvelen onderscheidene landen als eene zon met de eerste morgenstralen van wetenschap-pelijken vooruitgang en verhoogden schoonheidszin begroeten. De oogenblikken, niel voorde opperpriesterlijke bedieningen gevorderd, werden aan nuttige studie gewijd, üa-masus (360—384) wordt, om sierlijken slijl in proza en dichtmaat, Leo de Groote en andere Pausen om welsprekendheid en godgeleerde kennis, Gelasius (492—490.) wegens zijne oordeelkundige schilling van nuttige en bijgeloovige boekwerken geprezen. Koning Alfred liet eenige werken van Gregorius den Grooten, zoo rijk aan practische wijsheid, len behoeve zijner onderdanen vertalen en verspreiden. 2) Wat de Pausen zeiven niel konden ondernemen, bemoedigden en vergemakkelijkten zij locli voor anderen. Nu eens door we-lonschappelijke ondernemingen le ondersteunen, zoo als Da-

1

Grcg., Ep. VIII, 10.

2

Schlosser, Wcltgcsch. B. V. S, 304.

-ocr page 45-

41

masus mei Hieronytnus' schriftuurverlaling, Zacharias met eeno Grieksche overzelling der Latijnsche Kerkvaders en bijzonder Vigilius deed, toen liij niet alleen geschikte gelegenheid voor letterkundige bijeenkomsten verschafte, ') maar van keizer Justiniaan voor de rechtsgeleerden, redenaars , geneesheeren en taalkundigen bezoldiging vroeg en verwierf. Wij zien Paus Agapetus eerst eene academie, later verschillende boekerijen oprichten, den grondslag der nu wereldberoemde Vatikaansche bibliotheek.

De geleerde Benedictijnen vinden binnen Homes wallen bescherming tegen hunne vervolgers. Naast de buizen , waar men balsem in het gewonde hart der ongelukkigen goot, waar zij die geen woonplaats hadden een verblijf, die geen vriend of bloedverwant op aarde kenden, troost, ondersteuning, broederlijke welwillendheid vonden, zag men scholen tol onderrichting der jeugd uil verschillende landen; kerken en tempels, zooveel mogelijk opgeluisterd, om de geloo-vigen le ontvlammen voor iets hoogers. Schilderstukken en beeldwerk riepen de belangrijkste gebeurtenissen des Ouden en Nieuwen Verbonds, de leerzaamste voorbeelden van velerhande deugd voor den geest. Wat meer is, Gregorius de Groole , ondanks de zwaarwichtigste zorgen en eene zwakke gezondheid , gaf zelf onderwijs in dien zang, waaraan wij nog de zielroerende, welsprekende tonen der «Misererequot; en »Pange Linguaquot; te danken hebben 1.

Deze laatste Paus, op grond van getuigenissen, hoogstens uit de twaalfde eeuw afkomstig, van afkeer tegen de Ro-meinsche klassieken beschuldigd, toonde integendeel zooveel ijver voor de wetenschap, dat hij niets ruws, onbeschaafds in zijne omgeving duldde, zijn paleis tol lusthof der schoone

1

Zie Ozanam, llistoiro de la Civil. Chret. chez les Francs, ch. IX; Guizot, . Histoire de la Civil.; Joh. Diac., Vita Gregorii II, Cap. 6.

-ocr page 46-

42

kunsten maakte, en twee gebouwen stichtte, waar men in alle toenmalige wetenschappen werd onderwezen. Dat meiden ons de oudste geschiedschrijvers 1.

Gelijk nu het water eener bron, door den zonnegloed opgetrokken, elders als een weldadige regen neervalt, zoo werd ook wetenschap en kunst, van Rome naar andere landen verspreid. Door de missionarissen van den H. Stoel werden die kloosters opgericht, waar de kennis der Hei-densche wereld overgeschreven en bewaard , — de dichtei s, Virgilius vooral, met den meesten ijver bestudeerd en uitgelegd, — scholen gebouwd, en bibliotheken opgericht werden. Was Rome niet vierhonderd jaar eene school der Angel-Saxen en langen tijd de schatkamer der wetenschap voor vele volken? Theodorus in hel Grieksch en Lalijn, in de muziek en sterrekunde ervaren, wordt door den Paus naar Engeland gezonden om er die verschillende wetenschappen te onderwijzen. De H. Benediclus voert uil Rome een groole menigte boeken, ook beeldwerk en geoefende zangers mede; Pepijn ontvangt van daar verschillende taal- en sterrekundige boeken; Karei de Groole in de schoone kunsten ervaren meesters. Vooral in Ierland bestond onder de kloosterlingen eene hartstochtelijke lielde voor de klassieken, terwijl de barden, uit wier midden Sint-Patricius twee zijner trouwste leerlingen ontving, Erins welluidende harp aan Davids diepgevoelde zangen leenden.2)

1

Joliann. Diac., in vita Gregorii, I, cap. 2; Disciplinis vero liberalibus, lioe est grammatica, rhetoricn, dialectica, ita a puero est institutus, ut quamvis eo tempore florevent adhuc Romae studia litteranim, tomen nulli in hac nrbe se-cvmdus putarctnr. Id., ibid., 31, 12, 13; Nullus pontifici famulantium a minimo usque ad maximum barbamm quolibet iu sermone vel liabitu prae se ferebat. Scd togata Quiritum more scu trabcata Intinitas secum Latium in ipso latiali palatio singulariter obtinobat. Refloruerant ibi diversarum artium, studia, etc.

2

Aan dien bloeitijd der letteren in de kloosters herinnert ons Aleuinus, Karei dc Groote's gunsteling, in bet vaarwel aan zijn klooster: «Kleine ecl, zoet tn geliefd verblijf, van alle kanten overschaduwd door den boom, waarin allerlei gezangen zweefden, klein woud, altijd groen en bloemrijk! de poëzie

-ocr page 47-

43

In dil alles vindl men ongetwijfeld de latere academiën niet terug; ook zouden de volken in hunne kindsheid daar weinig geleerd hebben. Maar de invloed der Pausen was aan de tijdsomstandigheden geëvenredigd en zoo gewichtig, dal een der uitstekendste Protestanten kon zeggen: «Zonder Pausen ware de oude wetenschap ons even vreemd, als de Grieksche den Turken.quot; '),

Wij konden hier wijdloopig spreken over de kieschheid van gevoel, de beleefdheid van zeden en practische wijsheid, toen in die landen ingevoerd. Immers daar de ruwe volken aanhoudend door woord en daden aan zach.1 moedigheid, zuiverheid herinnerd, tot liefde voor huwelijkstrouw, tot al-schrik voor moord en plundering opgewekt werden; daar zelfs de onaanzienlijkste herders eiken Zondag volgens Kerkelijke wetten van hunne bergen naar de Katholieke godsdienstoefeningen moesten heengaan, waar hun met de aanzienlijken des lands dezelfde weldaden der godsdienst werden geschonken; daar eindelijk de rechters van rechtvaardigheid, de adellijken van liefde en welwillendheid jegens hunne onderhoo-rigen, de vorsten van hunne zware en heilige verplichtingen ter bescherming van weduwen, weezen en heel hun volk hoorden spreken; moest er ten laatste ook een aanmerkelijk zedelijke en maatschappelijke verbetering plaats hebben. Zulks blijkt dan ook, niet alleen uit de nagelaten stukken dier tijden, waarin wij slaven bij duizenden zien vrij verklaard1); maar ook

1

Eduard liiot, lu een verhandeling, »snr l'Abolition de l'eselavagcantique dans roccident,quot; heeft van die vrijmaking der slaven talrijke voorbeelden verzameld. De Kerk oefende hier vooral grooten invloed uit. In een concilie bepaalden alle bisschoppen om bij hun dood alle dienstplichtigen vrij te maken. (Lingard. Hist. d'Angletcrre, supp. au tome ler.)

De H. Anscharius bestreed don slavenhandel aan de Elbe. De abt Smaragdus spoorde Karei den Grooten tot vrijstelling der slaven aan. (Via regia, c. 30.)

-ocr page 48-

u

uit lt;Je verbelering der wellen. Vroeger alleen door stoffelijk geweld van verkeerde handelingen afgeschrikt, vonden do bewoners van hel Noorden eene betere oefenschool in het Christendom, dat niet enkel het kwaad onderdrukken , maar ook de schuldigen tot op den bodem des harten verbeteren wilde; dal eerbied en liefde voor God, als getrouwe wachten daarstelde, om den mensch op al zijne wegen te vergezellen, ernslig te vermanen of liefderijk Ie bemoedigen; dat Kerkelijke straffen bepaalde, die hel bewustzijn van goed en kwaad verlevendigden en den wil leerden naar zedelijke beginselen zich lol waarachtige deugden en werkdadige vroomheid te vormen. De onbeschaafde volken beschouwden den slaaf, om wiens zedelijke ontwikkeling zich niemand bekreunde, voor veel geringer dan een goeden jachlhond of valk; het Christendom gaf ook den slaaf een godsdienstig onderricht, hief hem uit zijne vernedering op en stelde zelfs in deugd en kennis den weg naar het priesterschap voor hem open. De Onchristelijke vorsten en hunne wetten gaven aan de willekeur vrij spel. Door middel der eerbiedwaardigste bisschoppen, wien de uitoefening en bewaking der wetten op vele plaatsen grootendeels was toevertrouwd , legde het Christendom de woestheid aan banden. Met vrijmoedigheid wordt de vorst er aan herinnerd, dal de bewoner der armste hut een even verheven oorsprong en beslemming heelt als de man, dien men vereert in de koninklijke zalen; dat de hand, die ploeg of herdersstaf voert, zoowel als de arm, die den schepter zwaait, ccnen Meester gehoorzaamt in het koninkrijk des Hemels; dat-den machtigen geen aanzien werd geschonken ten verderve, ter onderdrukking der zvvakken, maar dat, door edele daden en heldhaftige deugd de zijnen aanmoedigend voor te gaan, eerst waarachtig koninklijk

Do voorbeelden van de bisschoppen Walprand cn Peredeus in 754 cn 778, van Celsus, een geestelijke, in 789, kunnen met vele vovmeerdord worden. Zie Cantu. XI. Epoque.

-ocr page 49-

45

mag heelen Het voeren vati oorlog lusschen bijzondere personen wordt verboden en niet zoo zeer als in vroegere dagen behoeft de bewoner dor velden te vreezen, dat zijne rijpende oogst door krijgsrossen zal worden vertrapt, niet zoo dikwi jls zal de herder op zijne heuvelen door opstijgende moordkreten worden verontrust. Het bloed zooveler onsclml-digen zal niet zoo dikwijls meer stroomen, noch de zwakke ineenkrimpen onder den geeselslag des beuls, want bet strengste onderzoek voor alle veroordeelden is een wet voor den rechter geworden 1).

Geen trouwer bondgenoot vond de IT. Stoel in dit zoo roemrijk streven dan Karei den Grooten. I^en nauwe vriendschapsband verbond dezen grooten vorst met Paus A.driaan zoo innig, dat de man van vier-en-viji'lig veldtochten, op het graf van zijn opperpriesterlijken vriend, als over een vader weende. Wel moest de wereld de heilzame uitwerkselen gevoelen 2) eener vriendschap tusschen twee voortreffelijke mannen, van wie de eene, uiterste omzichtigheid in het vormen met mannelijke wilskracht in het uitvoeren van plannen vereenigt; terwijl de andere, een leeuw op het slagveld, met adelaarsblik de middelen bespeurt, die zijnen onderdanen lot maatschappelijk welzijn kunnen strekken. Twee mannen beiden strevende naar een uitmuntend doel: de ontwikkeling van 's menschen edelste vermogens in verband met bet ideaal van volmaaktheid, dat bij God zal verwerkelijkt worden. Leo III intusschen zal het zegel druk-

1

Zie vooral hot concilie tc Parijs, 014. (Mansi Concilia, X, .'543.)

2

Voltaire zelfs zeide: Lc règnc seul de Charlemagno est une Incur de poli-tesse, qui fut prohablement Ie fruit du voyage de Kome.

-ocr page 50-

40

ken op alles, wat de TI. Stoel in dit tijdvak als wetgever of leeraar vool■ Europa gedaan had. Hij herstelt het Wester-sche Keizerrijk , door Karei den Grooten (799) de keizerskroon op 't hoofd te zetten. Nu trad de jeugdige Christelijke beschaving voor de verouderde Romeinsche in de plaats. De laatste daalt allengs met de Oostersche keizers in het graf, de eerste treedt in Europa als eene koningin vol jeugd en schoonheid ten troon. De verschillende volken reeds één door de belijdenis der Christelijke godsdienst, hebben nu ook een staatkundigen baad, die hen belet in noodlottige krachtsverdeeling uiteen te spatten, en die ook in later tijd tot zekere hoogte de gebreken van hel leenstelsel vergoedt. De keizer heeft het hoogste gezag, maar wordt vrij gekozen. Zijne waardigheid, door hare edele bestemming en de medewerking van Christus' plaatsbekleeder met nieuwen luister omstraald, moet alle Christenvolken in vrede en eenheid verbinden. Overschrijdt bij echter do grenzen van Christelijke rechtvaardigheid, dan is het volk daar, en de Paus vooral, om hem te weerhouden. In dien geest werd het keizerrijk hersteld.

Ziedaar den Paus tusschen Constantijn en Karei den Ciooten. Wie had bij zooveel wisselvalligheden en stormen niet gevraagd, of er van het gebouw der Kerk wel één steen op den anderen zou blijven? Maar de opperpriester staat op den drempel van hel heiligdom, aan zijne zorgen toevertrouwd; hij weert alle vijanden van het altaar der godsdienst, ontvangt de Christen geworden volken in zijne vaderlijke armen, en schenkt hun een verheven godsdienst, zachter zeden, rechtvaardiger wetten, de beginselen der wetenschap en een veel volmaakter Staatsbestuur. En na de groote overstrooming der onbeschaafde volken slaat het Pausdom als een regenboog aan den hemel eu verkondigt vrede aan de aarde.

Dal waren de Pausen in de eeuwen, die wij zagen voorbijgaan; treden wij nu met hen de volgende tijden te gemoet.

-ocr page 51-

III.

Van Karei den Grooten tot Gregorius VII. 814—1073.

Zoo veel hiisler- en roemvolle dagen, als wij zoo even be-spcaken, worden door lijden van bescliuldiging en zwaar verwijl gevolgd. Van drie misdaden, op de historisclie gedenk-slukkeh zoo grool uitgebeileld, en aan de wereld zoo voorl-durend herhaald, dal niemand er mee onbekend is, heefl men Home beschuldigd. Hel Pausdom zou ...namelijk, tegen 'alle Chrislelijke denkbeelden in, niel alleen de lijdelijke macht aanvaard, maar ook de Grieksche scheuring veroorzaakt, en daarbij de opperpriesterlijke waardigheid dooi allerhande gruwelen ontluisterd hebben. Ja, vele menschen zagen altijd eu overal, waar hun gezelschapskring zich uitstrekte, de negende en tiende eeuw zoo diep rampzalig al'geschilderd, dal zij, bij dit tijdvak als bij een afgrond stilstonden en Rome toeriepen: hoe zijl gij gevallen, o Morgensier! Eene reden te meer, waarom wij de opgenoemde en zeer ernstige beschuldigingen hier niet stilzwijgend mogen voorbijgaan. Zien wij dus, ol Rome werkelijk de kroon van het hoold is gevallen.

De aanvaarding der tijdelijke macht: dit is de eersle beschuldiging. Immers heelt Christus niet gezegd: «Mijn rijk is van deze wereld nietquot;? heelt Hij Zijne Apostelen niet arm

-ocr page 52-

48

en eenvoudig tot de groote vvereldbekeering uitgezonden, en had de H. Petrus meer dan liet nederig pelgrimsgewaad en den wandelstaf, toen hij als vreemdeling de Tiberboorden naderde? — Al deze verouderde maar tevens verblindende tegenstellingen, tusschen den armen Zaligmaker en Diens Heilige Apostelen van den eenen kant, en den machtigen Paus-koning aan de andere zijde, daargelaten, vragen wij of die nederige toestand der Apostelen werkelijk ook voor heel hun nakomelingschap verplichtend was? Wij vragen of de vervolgingen, waardoor de Christenen der eerste eeuwen hun verheven zielegrootheid verre van hel wereldtooneel in de Catacomben moesten verbergen, of het tijdvak toen Jesus de Evangelieverkondiging door wonderwerken, door het bloed der martelaren en dergelijke buitengewone middelen verspreidde , dan nimmer voor een dag van zegepraal en vrijheid zouden plaats maken? Dit schijnt onaannemelijk. Welnu, kan de Kerk, in hare dogma's, in hare zedenleer, in hare Sacramenten onveranderd, zich niettemin in uiterlijke vormen naar tijdsomstandigheden schikken en zoo iu alle eeuwen haren weldadigen invloed doen gelden, wat is er dan tegen, dal de opperpriesters hun tijdelijke macht als een onvvederspre-kelijk nuttig middel tot vrije uitoefening der geestelijke aanwenden , aldus schepter en herdersstaf vereenigende ? Zoo handelen, heet niet het rijk van Christus op deze wereld zoeken, maar de onafhankelijkheid en den bloei van Christus' rijk door menschelijke middelen waarborgen; wat toch zeer redelijk is. Of mag het natuurlijke niet aan het bovennatuurlijke ten dienste staan?

Dan, is de tijdelijke macht wel een rechtvaardig verkregen eigendom en niet veeleer de vrucht van opstand tegen een wettig gezag ? lenianrd, dien de Protestanten hoogachten, antwoordt voor ons: »Zoo de natuurlijke billijkheid beslissen kan, is de Paus rechtmatig meester van Rome, 1 en de ont-

1

.Joh. v. Miiller. Saramtl. Wcrke, P. 8. s. 20.

-ocr page 53-

49

wikkelingsgeschiedenis der Pauselijke Souvereiniteit bevestigt dit antwoord.

Hoeveel volken ook de Eeuwige Stad verwoestten en ver-traden, na Gonstanlijn zetelde geen vorst meer binnen hare muren. Alleen in den Paus vond de Italiaan, door de By-zantijnsche keizers veronachtzaamd, een toevlucht. Uit den toestand, waarin aanhoudende invallen der Barbaren Italië brachten — door de onverschilligheid der keizers — als een gevolg der Grieksche dwingelandij — ontwikkelde zicli het koningschap der Pausen, die met vorsten en hunne gezanten in vredesonderhandelingen traden,1) en door de volksmenigte zoo zeer als werkelijke gebieders van Rome en omliggende plaatsen werden beschouwd, dal Pepijn, vóór zijn optreden tegen Astolphus, van terurjjave aan den H. Stoel gewaagde2), terwijl Lodewijk de Goede van Pepijn eu Karei den Grooten getuigt, dat zij het tijdelijk bezit den Pausen niet geschonken, maar teruggerieven hadden 3).

Hoe dit ook zij. Paus Stephanus II smeekte nog korten tijd, voor Pepijn naar Italië kwam, keizer Leo den Isauriër dringend, dat deze den langgewenschten bijstand zou zen-

4

1

Keeds Grogorius de Groote (590—604) meldt ons do drukke bezigheden, .den Pausen door do verzorging der hun toevertrouwde tijdelijke belangen veroorzaakt. Hic in loco quisquis pastor dicitur, curis exterioribus graviter ocou-patur, ita ut saepe ineertum sit utrum pastoris officium an terreni proceris agat. Lib. I, epist. 2.quot;lt;.

Paus Zacharias (741—752) sloot een vrede van twintig jaar met Racliis koning dor Lombarden.

Grogorius II had in 720 met Karei Martel als voist onderhandeld.

2

Ut pacifice sine ulla sanguinis cffusione, propria S. Dei Ecclesia; et rei-public© rom. recldant jura. Tc voren wordt er gesproken van .restitnenda jura.quot; Ainst. Biblioth.

3

Exarchatum quem... Pepinus rex — et genitor noster,Cufolus, imperator, B. Petro et pradecossoribus vestris jam dudum per dónationis'paginam restituermt. (Zie De Maistrc, Du Pape. Lib. II, ch. 0. Later zeide Otto de Gruote... quidquid in nostram potestatem de terra sancti Petri pervenerit tibi tradam. Baron, ad ann. 962.)

-ocr page 54-

50

den Vruchteloos. Leo streed tegen beelden, niet tegen Longobarden. Nu werd Pepijn te hulp geroepen. Deze verjoeg de overweldigers van Rome en deed in 754 dezooge-^ naamde «schenking,quot; waarvan de oorspronkelijke stukken wel verloren gingen, maar wier echtheid door de eenstemmige getuigenis der toenmalige kronijkschrijvers en van vele latere geschriften boven redelijken twijfel verheven is.

Zal men nu die schenking van Pepijn eene onrechtvaardige noemen, dan zegge men wat dien vorst anders te doen stond. Den Longobarden had hij dio Staten krachtens het overwinningsrecht billijk ontnomen; de Romeinen waren het dwangjuk van het Oosten moede; de keizers zeiven hadden door hun onverdedigbare onverschilligheid de Raliaansche Staten aan overweldigers ten prooi gelaten, en gaf men hun de verloren Staten terug, dan waren er, zooals ieder weet, slechts nieuwe aanmatigingen en oorlogen der heerschzuch-tigc Longobarden, dan was er een hopelooze toestand voor Romes bewoners te wachten. Wat stond in zulk een samenloop van omstandigheden te doen? Had de stroom der gebeurtenissen de tijdelijke macht der Pausen niet als

van zelf aangevoerd?

Het dus verworven koningschap der Pausen bracht der Christelijke beschaving veel goeds aan. Ralië, door een onverschillig hof als een overwonnen provincie behandeld en in lang genoten voorrechten geknot, werd nu van Constanti-nopels haast ondragelijk juk bevrijd en tevens aan de ijzeren kroon der Longobarden onttrokken, die den onderworpen steden, hunne bezittingen, overheidspersonen en wetten, ja zelfs hun volksnaam ontroofden. De Ralianen kwamen onder het bestuur eens opperpriesters, sinds lang de verdediger hunner rechten, de trooster hunner ram-

1) Deprecans imperialcm clementiam'ut, juxta id quod ct sscpius scvipscrat, cum exeicitu ad tuendas has Italia: partes modis omnibus adveniret. (Anast. Bibl.)

-ocr page 55-

51

pen; zij huldigden den schepter eens grijsaards, die door voorbeeidigen wandel en door een verhevene bediening den overigens zoo verachlen en verfoeiden Romeinschen naam weder eerbiedwaardig maakte, en zoodoende een volk, dat, ondanks eon donkere schaduwzijde, zooveel uitstekends voor de beschaving deed, met nieuwen luister omstraalde.

Wie zal buitendien bet voordeel, dat de opperpriester in zijne hoogere bedieningen uit de tijdelijke onafhankelijkheid trekt, niet volmondig erkennen? Wat zou er van dat krachtig verzet der Pausen tegen het onrecht der vorsten, de misbruiken der geestelijkheid, de ontzedelijking des volks zijn geworden, indien Rome ware onderworpen geweest aan eenigen vorstélijken schepter? Zouden zijne vermaningen wol zoo eerbiedig aangenomen zijn? De heerschappij door hot huis van Toscane en Tusculum, door de Duitsche keizers tot in de elfde eeuw over Rome uitgeoefend, het latere verblijf der Pausen te Avignon, en de gebeurtenissen onzer dagen spreken zoo luide, dat elke uitweiding hier overbodig mag heeten.

Hooren wij nu de tweede aanklacht; de Pausen zijn oorzaak der Grieksche scheuring. Wat zullen wij hierop zeggen? — Zien wij eens door wien en waarom de Grieksche scheuring plaats had. Wie was Photius ? Een man van vele talenten en beroemde welsprekendheid maar tevens van groote eerzucht. Dit bekennen ook de Onkatholieke geschiedschrijvers. In zijne houding heerscht de grootste tegenstrijdigheid. Eerst erkent hij Romes oppermacht en vraagt bevestiging voor zijn overweldigd patriarchaat; weigert de Paus zulks, dan spreekt Photius den banvloek tegen den opperpriester uit, wiens macht hij zoo even erkende. In een brief van rechtvaardiging aan Paus Nicolaas schrijft bij veel over de liefde en (wat in zijn geval vrij schrander was) ook over de groote liefde, die zelfs geen kwaad ver-

-ocr page 56-

5-2

moedl; inlusschen verdringt hij den patriarch Ignatius van den bisschoppelijken zetel. Voortdurend heiuigt hij nieuwe smart over de iiem opgedrongen patriarchale waardigheid, doch billijkt, ondanks die voorgewende droelheidde uitspattingen des keizers, en verloochent zoo zijn edeler neigingen om eenen vorst te helieven, die hem in de aangematigde waardigheid steunen moet. Wordt hij eindelijk tot verdediging zijner onschuld voor eenc Kerkvergadering geroepen , dan zegt hij »met den psalmzanger een wacht aan zijnen mond gesteld te hebbenquot; en zwijgt. Van Michael Seru-larius' onbetwistbare eerzucht behoeven wij niet te gewagen '). Maken zij nu geen zonderling schilderstuk , die de twee uitstekende Pausen, den H. Nicolaas en den H. Leo IX met zwarte klem-en, Michaël en Serularius daarentegen, als boden der naderende vrijheid, met hemellicht omstraald en met hel oog vol heilige verontwaardiging malen?

En welke zijn dan wel do redenen waarom de Grieken Christus' Kerk verscheuren durfden? Als de volkomenste getuigenissen der geschiedenis het niet bewezen, wie zou dan gelooven, dal het vasten op de Zaterdagen, het nalaten van het »Alleluiaquot; op sommige lijden, kortom, meerdere gebruiken , die in zich zeiven niet kwaad zijn, werden aangegrepen, om daarop de scheuring van het Oosten en het Westen te gronden? Wel mocht Leo IX aan Serularius, die volgens een zeer verspreid gerucht alle kerken der Latijnen had gesloten, schrijven: «Hoeveel gematigder is hierin de Roomsche Kerk! Immers zoowel binnen als huilen Home zijn meerdere Grieksche kloosters en kerken, zonder dat men ze belet de voorvaderlijke overleveringen te volgen. Ja, men vermaant hen daartoe, welwetende, dat verschillende gewoonten, van tijd en plaats afhanke-

1) Zie Nicet. Vita S. Igiuitii; Bamnius ad an. 1053; Labbe, Concil. tom. VIII, p. 274—381.

-ocr page 57-

53

lijk, der zaligheid niet schaden, mils men door geloof cn liefde verecniyd zij.quot;

Wat er verder ernstigs in de beschuldiging was, werd grondig wederlegd. »Leo,quot; zoo spreekt de Protestant Schlosser 1), «liet een geschrift vervaardigen , waarin de bestreden punten met eene volheid van kennis werden opgehelderd, die de opvoedingsgestichten dier tijden eer aandoet.quot; De Grieksche bisschop van Nicea, laterals kardinaal Bessarion zoo beroemd, verzekert dat de afgescheiden Grieken op het Concilie van Florence, waar hij zelf aanwezig was, nauwelijks vier onbeduidende bewijsgronden voor de hoofdoorzaak der scheuring konden aangeven en dat zij, door de redeneerkracht der Katholieke prelaten verslagen, tot elkander zeiden: «laat ons van hier gaanquot;, dit zoo ernstig meenende, dat het keizerlijk gezag alleen hen kon weerhouden. Wel een bewijs dat de Grieken ook in deze Kerkscheuring wederom de «lichtzinnigenquot; van vroeger waren. Maar op den grond der zaak vinden wij hier den eeuwenouden naijver van Constantinopel op Rome terug. Hadde Rome den opperherderlijken staf voor de patriarchen neergeworpen, de scheuring zou niet bestaan, — maar het Gatholicisme evenmin. Dit toch rust op het onfeilbaarheidsbeginsel, waarvan Christus' Stedehouder het brandpunt is. De Paus gaf echter niet toe, en hij kon dit ook niet2). Het Oosten scheurde zich van den zetel der eenheid, door de uilstekendste Grieksche Kerkleeraren als Chrysostomus en Basilius, door ontelbare Oostersche bisschoppen op de alge-meene Kerkvergaderingen zoo schoon en krachtig verdedigd. Het viel af als een tak van den wijnstok en verdorde. Straks zullen Mohammeds moskeeën verrijzen en dc Saracenen zegevierend en minachtend nederzitten op het Heilig Graf.

1

Weltgoschichtc, Th. 6, p. 227.

2

Si l'on fait le pmallèle du clerge groc avcc le clerge' latin, zegt Montes. quieu, si Ton compare la conduite des papes avcc celles des patriarches de Constantinople, Ton verra des gens aussi sages (pie les autres etaient ptu senses (Grandeur et décad. des Roiuains, c. 22.)

»

-ocr page 58-

54

Laler zal Rome don Grieken eene reddende hand bieden, deze zullen zelfs tweemaal geheel hel Westen om den met het Oosten herstelden broederhand doen juichen '). Te ver-geels. Griekenland zal de kruisvaarders verraderlijk tegenwerken; en is hel voor een oogenblik met den H. Stoel ver-eenigd, weldra doet de lichtzinnigheid en eerzucht elke flikkering eener betere toekomst in rook opgaan. Daar liggen nu eeuwen lung die schoone landen, de nakomelingen van zooveel groote volken, daar liggen zij zonder levensgeest, verarmd, bijna verwoest! Maar wie ooit het Oosten als een arme, met wonden overdekt, medelijdend en weenend voorbijga, moet de ellende niet aan Romes opperpriester verwijten, noch aan het arme volk, dal hier als elders verblind en geleld wordt; maar de schuld rust op die onwaardige keizers en eerzuchtige patriarchen, die zonder zeiven de gevolgen hunner daden te doorzien, aan de Christelijke beschaving zoo veel kwaads berokkenden.

Nu blijft ons nog eéne beschuldiging aan te hooren. Ik bedoel het verwijt omtrent de onwaardige zeden van eenige opperpriesters. Dit is Romes vermeende zwakke zijde, waartegen de meeste bestrijders don aanval gericht en den boog gespannen hebben.

Ofschoon het niel onmogelijk is, dat God, hetzij om Zijnen bijstand in moeielijke lijden hot schitterendst te toonen, hetzij om redenen, ons onbekend, toeliet dat het persoonlijk gedrag van een en anderen Paus ontaardde; schoon het niets tegenstrijdigs beval, dat God door middel van onzedelijke Pausen, als door een nietswaardige vaas het kostbaar reukwerk der Christelijke godsdienst en waarheid over het mensch-dom uitstortte, loch leeren de tegenwoordige geschied-

1) Het Decictmn XTnionis, na het Concilie van Florence nitgevuardigd door Eugonins IV, was een ware vreugdezang. «Dat de hemelen juichenzoo begint het, quot;dat de aarde opspringe van vreugdeI want de muur, die het Oosten van het Westen scheidde is neergeworpen vi ede en eendracht zijn hersteld op den hoeksteen, Jezus Christusquot; enz.

-ocr page 59-

55

schrijvers, dal die aantijgingen en beschuldigingen, waarover vroeger zooveel werd gesproken, grootendeels valsch of althans niet bewezen zijn. Luitprand, een man, die, als gezant aan het Grieksche hof niet minder dan als schrijver, zonneklaar veel hartstochtelijke partijzucht getoond heeft, was lang de eenige geschiedkundige bron voor het leven dier beschuldigde Pausen. Van daar dat zelfs de uitstekende kardinaal Baronius Luitprands mededeelingen overnam. Doch ook hier heeft de nieuwe kritiek en bronnenkennis, zooals in menig ander geval, den Pauselijken naam van veel laster gezuiverd. Andere tijdgenooten, wier werken men gevonden heeft, en vooral Flodoard overtuigen Luitprand van onwaarheid, zoodat maar twee of drie Pausen den glans der opperpriesterlijke deugden door groote misslagen schijnen verduisterd te hebben 1).

Eéne zaak is zeker, dat namelijk zelfs de meest beschuldigde Pausen nimmer van dwaalleer werden overtuigd, en dat de thummim onbesmet als het zuiverste goud op hunne borst blonk, al kleefden er ook eenige vlekken op de blankheid van hun opperpriesterlijk gewaad.

Vragen wij, .welke plaats de Pausen ook in dit betrekkelijk zwarte tijdvak innamen, zoo bevinden wij dat het een voorname was.

De omstandigheden waren moeielijk. Do invallen van Sa-raceen en Noorman, de tochten der Magyaren, dc aanhoudende inwendige oorlogen hadden Europa verwilderd, en in het algemeen bederf deelde ook de geestelijkheid, vooral toen de vorsten hun schandelijk handeldrijven met Kerkelijke waardigheden begonnen. Geweld verving de billijkheid, en Europa wankelde werkelijk tusschen de zegepraal van den geest of van het stof. Ook hier moet men echter alle over-

1

Wij spreken niet over het sprookje omtrent pausin Johmmn. De beste oordeelkumligen onder dc Protestanten, als Blondoll, Leibnitz, Boxhorn en Cave hebben er al de belachelijkheid van aangetoond.

-ocr page 60-

56

drijving vermijden. Immers zou het Christendom, vroeger onder Gods bescherming door de hoogepriesters en hunne medearbeiders verspreid en onbevlekt bewaard, zoo geheel zijn heilzaam werkende kracht verloren hebben? Neen. — Het sterkt den Christen in zijn onvermoeiden kamp tegen de Mohammedaansche overweldiging, en weldra zien wij den Saraceen langs Spanjes schoone velden vluchten, tot hij latei-zijn geliefkoosd Alhambra weemoedig vaarwel zeggen zal. Uitstekende vorsten als Ali'red de Groote in Engeland, de H. Hen-ricus in Duitschland, Stephanus in Hongarije, vorstinnen als Adelaide en Cunegonda, bisschoppen als Dunstan, Wolfgang, Oswald, kloosters en abdijen als die van St. Gallas, Reichenau, Clugny, Fleury aan de Loire, Clusa van den H. Gregorius te Venetië, en die van den H. Paulus te Rome, allen schuilplaatsen van wetenschap en deugd, breken als zoovele zonnestralen door de algemeene duisternis heen. Dat ook Rome zeer vele diensten aan Europa bewees, wie zal het betwijfelen?

Onder hun koningschap werd Rome een bolwerk tegen de zoo geheel Antichristelijke Saracenen. De veroverings-zucht van deze laatsten, die als een bergstroom alles mede-sleeple en overweldigde kon bruisend tol- aan de muren . der Eeuwige Stad voortwoeden, maar dan werd zijn kracht gebroken. Daar stootte het Mohammedaansche kromzwaard op die geduchte versterking van 38.^ torens, 7020 bastions en 2000 schietgaten, een werk door verschillende Pausen bemoedigd, ontwikkeld, en door Adriaan I voltooid. Daar zetelde een H. Leo IV (847—855), die in bisschoppelijk gewaad dikwijls de krijgsbewegingen bijwoonde en zijnen eigenen zoowel als den aangeworven krijgslieden zoo veel moed insprak, dat de Muzelman, dien andere vorsten door losgeld weerhielden of lafhartig ontvluchtten, geheel werd verslagen en voorloopig niet in den omtrek van Rome te zien was. Later wist Joannes X (91//—928) een bondsoorlog te bewerken, waardoor de Saracenen, in Campanië genesteld.

-ocr page 61-

57

verdwenen en uit hunne versterkte stelling aan den Gari-gliano werden verjaagd.

Zachter overwinning behaalde Rome op vele nog niet tot het Christendom bekeerde volken. De Slaven, Polen, Bulgaren en Noormannen omhelsden de leer des Kruises; en met welke gevoelens de opvolgers van den li. Petrus hen bezielden, blijkt onder anderen uit een brief van Nicolaas den Grooten aan de Bulgaren. «Gij hebt,quot; zoo luidt de brief, «allo grooten en hunne kinderen wegens oen opstand gedood. Door het moorden van onschuldige kinderen hebt gij misdaan. Zelfs hadt gij den gevangengenomen vaders en allen , die men in den strijd kon sparen, het leven moeten la'en.quot; Verder spreekt de Paus over de eenheid des huwelijks en ontwikkelt in velerhande wijze voorschriften, wat reeds in het begin van den brief stond aangegeven. «Het Christendom bestaat in geloof en goede werken1).quot; Zulke beginselen verspreidde Rome door zijn missionarissen onder de ruwe volken, wier bekeering de Kerk over de wankelende trouw der Grieken vertroostte. Ook onder andere opzichten bleven de opperpriesters niet werkeloos. Alleen reeds hun bestaan en de eerbied, dien tot Voltaires groote verwondering, zelfs de zoogenaamde slechte Pausen behielden, werkten gunstig en heilzaam. Want daardoor word de groote Christelijke wereldmaatschappij door den baad dei-eenheid verbonden, en werden tevens eenige gevoelens van broederschap en zachtmoedigheid behouden. «De Pauselijke oppermachtquot;, zegt Macaulay, «vereenigde de volken van West-Europa in ééne groote maatschappij: daaruit zijn gevoelens van meer uitgestrekte welwillendheid ontstaan. Volken, door zeeën en bergen gescheiden, erkenden een broederband en een algemeen wetboek. Zelfs in den oorlog werd des overwinnaars wreedheid niet zelden gematigd door de gedachte.

1

Wonsing, Levens der Pausen, D. VIII: Labbe, Cone. T. VIU, p. 510.

-ocr page 62-

58

dal hij en zijn verwonnen vijanden, leden waren van céne groote vereeniging '). De geschiedenis der Kerkvergaderingen toont, ons buitendien een aanhoudenden strijd door den H. Stoel tegen de Simonie en het verheffen van onwaardigen tot hel bisschopsambt8). In een tijd, toen van de geestelijkheid de beschaving des volks zoo onmiddellijk afhing, was uit van het hoogste belang. Hetzelfde kan men zeggen van den ijver, waarmede de heiligheid van den huwelijksband, zonder aanzien van personen werd verdedigd. Het bloedschendig huwelijk van Judith, dochter van Karei den Kalen , met Ethel-bald, koning van Engeland; het overspel van Ingeltruda, echtgenoot van den graaf Boson , en meer dergelijke overtredingen vonden te Rome hunne veroordeeling. Gaf koning Lotharius, die koningin Thietburga voor Waldrada verstoeten had, jaren lang ergernis door zijn echtbreuk; er waren ook twee achtereenvolgende Pausen, Nicolaas I en Adrianus II, om door heldhaftigen weerstand den kwaden indruk weg te nemen, dien de willekeur en het kwade voorbeeld der machtigen op zoovele volken, nog in het vuur der jongelingschap, moesten maken. Christus' plaatsvervangers waren daar, om eene beleedigde vorstin te beschermen, om hot huwelijk, die hoofdzuil des maatschappelijken levens, al vaster en vaster te plaatsen; om de vrouw niet te laten vervallen tot de vroegere verlaging, maar haar meer en meer te verheffen tot de waardigheid, die zij in de Christelijke samenleving bekleedt Voorts worden gevangenen losgekocht, liefdadige gebouwen opgericht, oorlogen en vijandschappen voorkomen of geëindigd 1).

1

7oo als de oorlog tusschen Berengarius en Rudolf van Bourgondië, onder Paus Aiiasta ius (911—915); de wrok tusschen Kthelred. Koning van Engeland en Richard, Hertog van Normandië, onder Joan. XV (984—996).

-ocr page 63-

59

Ook vergal Rome de kunsten en weienschappen niet. Hel bouwen van kerken, hel vervaardigen van muziekinstrumenten en sieraden gaf altijd eenige bezigheid aan kunstlievende menschen. Leo IY alleen besteedde hieraan 4Ü00 pond zilver en 200 pond goud, Leo IX (1049—1054), schold allen, die aan den bouw der kerken medewerkten, een deel der lijdelijke straffen kwijt, en bemoedigde zoo de menigte tol den reuzenarbeid, voor het oprichten van zooveel meesterlijke kathedralen vereischt. Eugenius II bepaalt in een concilie te Rome (820), dal in alle bisschoppelijke en land-kerken en waar hel verder noodig was leeraars (magistri et doctores) moesten aangesteld worden, om de vrije kunsten en de kerkelijke wetenschappen te onderwijzen. Marinus II (942—940) beschouwde in een bisschop hel verzuimen der studie als een hoogst ernstigen misstap. Romes boekerij bleel als vroeger een rijke bron voor geleerden. Zoo lezen wij b. v. een schrijven van den abt van Ferriores, waarin hij Paus Benedictus III (855—858) verzoekt om een gedeelte van Hieronymus' verklaringen op Je-remias, om Cicero »de Oratorequot;, Quinctilianus' «Inslitulio-nesquot; en Donalus' uitleggingen van Terenlius. De H. Stoel wordt in die dagen bekleed door een Sylvester II, dien Gantu »den hersteller der Europeesche wetenschapquot; noemt.

Uit dit alles blijkt, dal de Stoel van Petrus altijd eene richting ten goede aan de maatschappij zocht te geven. Maar zijne pogingen werden niet met den gewenschten uitslag bekroond, alvorens een man, verre boven zijne eeuw verheven, de Pauselijke waardigheid aanvaardde. Wij bedoelen Gregorius VII.

Met hem begint een nieuw tijdvak in de geschiedenis dei-Pausen, en een nieuw leven voor Europa.

-ocr page 64-

IV.

Van Gregorius VII lot Benedictus XI. 1073-1303.

Somtijds vertoonen zich in de geschiedenis mannen, die door hun uitstekende zielegrootheid aan den gang der gebeurtenissen eene geheele nieuwe wending geven. Hannibal is onder Romes muren , weldra meent men, zal de groote wereldstad voor Carthago bezwijken : maar Scipio gaat voor de Romeinsche legerscharen uit, Carthago is gevallen. De Perzen dreigen Griekenland onder hunne legermassa's te verpletteren: Themislocles en Miitiades bezielen hun onverschrokken benden, en door alle eeuwen juicht Marathon met Salarnis om den val der overweldigers.

Zoo gal ook in de nieuwere geschiedenis de grootheid eens enkelen aan de zaken een gunstiger wending.

Sinds lang blonk ter elide eeuw de Halve Maan in menig land, eenmaal door de zon des Christendoms bestraald; en wie wist, ol' Europa niet spoedig voor Azië, de Christelijke beschaving niet voor de Mohammedaansche zou zwichten ?

De üostersche Kerk had zich van de Westersche en van Rome, dat levensbeginsel der Christelijke eenheid, losgescheurd ; terwijl ons werelddeel, om strijd door den ruwen Noorman en den dweepzieken Saraceen verwoest, nog al-

-ocr page 65-

61

lijd den reuzetikamp streed van zedelijke kracht tegen onbesuisde drift en gewold.

Wel was de ineensmelt ing tusschen de oude Romeinsche en de jeugdige Germaansche volken volbracht, en hadden de laatstcn na hun vustelooze, krijgszuchtige beweging door Europa stand gehouden; wel was de Christelijke godsdienst met haar zachte, reine zedeleer aan Atlila's nakomelingschap verkondigd; maar door het ontaarden der toen zoo invloedrijke geestelijkheid, en door onafgebroken oorlog werd de Christelijke beschavingsontwikkeling zoo machtig weerhouden, dat vele Europeesche landen, als van wilskracht en zielenadel volstrekt beroofd, in zedelijk jammer en nachtelijk duister lagen gedompeld.

Maar onder die duisternis schuilde een reuzenkracht, gelijk de leeuw onder de schaduw van zijn woud. De jeugdige volkeren wachtten slechts een leidsman.

Gregrorius VII verschijnt; de zoo belasterde, edele Hil-debrand. Een der weinigen, die met diepen blik hun eeuw doorgrondend , op de kennis barer zwakheid en kracht groot-sche ontwerpen bouwen ; — met veel bekwaamheid en een schrander doorzicht toegerust, ja wellicht het meest omvattend vernuft, de grootste heldenziel der Middeleeuwen;— vol vaste overtuiging van de heiligheid zijner zaak , deugdzaam en voor de zuivere zeden der Kerk van ijver brandend ; — in levenswandel een man, op wicn niet ééne misdaad , geen enkele vlek van zinnelijke ondeugd kleeft: — toont deze onvergeetbre Paus overal in zijne geschriften zielenadel, waardigheid , grootheid; overal de reinste uit-drukking van deugd , zuivere inzichten en volhardend streven naar een edel doel ^ Met de adelaarsvlucht van zijn

I) Zie Ileerens bekroonde Dissertatie.

Broes. Kerk en Staat in wedcrzijdschc betrekking. D. (I, 1)1. 86.

Leo. Histoivc d'Italic, L. 4. eliap. 4. § C.

Fleury. Disc. Ill sur rhistoire ceel. n» 17 on Disc. XIV, n0 1.

Sir James Stephen Kdinb. Rev. 1845. Voigt, Grog. VII, en meerdere On-

-ocr page 66-

62

verheven geest zweelt Gregorius VII over zijnen tijd, met scherpziendcn blik het kwaad ontdekkende, en dit met moed en kracht bestrijdende. De keizers en koningen op hun troon, de priester aan het altaar, heel Europa roept hij tot heiliger zeden; hij weerstaat de vorsten in hun overweldigings-zucht, waarschuwt tegen den aanrukkenden Muzelman, beschermt de wetenschap en sterft met die schoone woorden; »Ik heb de gerechtigheid bemind en het onrecht gehaat, daarom ster!' ik nu in ballingschap 1).quot;

Gregorius sterft, maar Christus leeft. Uil de feestzaal van den adellijke, uit de nederige standen der maatschappij roept hij waardige mannen op den Apostolischen Stoel , voor alle eeuwen gegrondvest. Wal Gregorius begon, zetten zijne opvolgers voort. Had de eerste, een bliksemstraal gelijk , de wereld uit haar doodslaap opgeschrikt, de laatsten leiden, in weerwil aller moeielijkheden, Europa lot een hooger volksbestaan.

Dit zal door eenige hoofdtrekken duidelijker worden.

Het is niets ongewoons dal de mensch, tot een zekeren trap van waardigheid gestegen, al hooger en hooger wd klimmen, dat een onleschbare gloriedorst hem kwelt en drijft, om alles oppermachtig te beheerschen. Wordt zulk een hartstocht, eenmaal in het hart gevestigd, van builen af gevoed en gesterkt, dan mag men het ergste duchten. Daar nu de middeleouwsche keizers, in de vaste meening, dat zij opvolgers waren, en daarom de volstrekte oppermacht bezaten , der oude Gesars, in dien waan gesterkt werden door de herlevende studie van 't Romeinsche Recht; daar bij zulk

1

Voigt. Greg. VII; Cantu Hist. Univers t. 5. p. 147 enz.

Rohrbaeher, Histoire de l'Egliso Cath. XIV, p. 158—361.

-ocr page 67-

63

een hooge opvatting der keizerlijke waardigheid eik verzet der geestelijken tegen menig door hartstocht ingegeven plan hun uiterst onwelkom moest wezen, en die weerstand alleen kon worden weggenomen door de bisschoppen tot handlangers van den troon te verlagen ; kan men licht begrijpen , dat geen krachtsinspanning werd verzuimd, geen enkel middel werd verwaarloosd, om de volksvrijheid niet alleen, maar ook de Kerkelijke zooveel mogelijk te onderdrukken, te vernielen.

Van daar het gestadig oorlogvoeren in Italië, dat door Duitsche legerscharen werd overstroomd. «IJadde het gezag van eenige keizers voortgeduurdzoo spreekt Voltaire, «Italië zou tot slaaf geworden zijn. Onverdeeld wilde Frederik II over Italië heerschen V

Niet over Italië slechts, maar over heel Europa wenschte menige keizer de volstrekte heerschappij. Een secretaris van Hendrik V schaamt zich niet over de volgende woorden : «De keizer is de levende wet, die den koningen beveelt. Wat hem goeddunkt is daardoor reeds wet. üe Hemel is voor de onsterfelijken, het overige voor den keizer1)quot; Een oom van Barbarossa getuigt van dezen dat hij naar de kroon ran Rome en de wereld hijgde2. Frederik II noemt dc vorsten wingewestelijke (Provinciales) koningen en zich zeiven de levende wet3. Waren zulke beginselen niet eene oorlogsverklaring aan de vrijheid van Europa? Wonnen zij veld; wal zouden Spanje, Zweden, Noorwegen, Frankrijk, wat Engeland, Denemarken en Duitschlands vrije vorsten anders geworden zijn dan gehoorzame slaven, ootmoedige dienaren

1

Godfred. Viterb. ohron. part. 17. •

2

Otion. Fris. 1. II, c. 1G, p. 457. Anhelabat cnim ad accipicndam orbis et iirbis monarchiae eoronam.

3

Hist, de S. Louis par M. C. Marquis de Villeneuve, Paris , 1839 , t. I , p. 238.

-ocr page 68-

ö4

der alvermogende keizers ? Niel dat er geen zekere onder-geschiktheid aan den keizer mogelijk was, zonder daardoor de overige machten zoo grootelijks in hun waarde te verkleinen. Maar iets anders is liet, dat de keizer een zeker patriciaat over de Christelijke Stalen uitoel'ent; iets anders dat hij zich als de eenige wet en absolute macht te beschouwen heelt. Het eerste, zooals wij straks zullen zien , lag in den geest der middeleeuwen, het laatste kon in den strengen zin, zooals hel sommige-der keizers hebben opgevat, door geen verstandige worden gebillijkt.

Dit blijkt nog meer, wanneer wij zien, hoe de keizer niet enkel wereldlijke macht, maar ook de godsdienst aan zich onderwerpen wil. Vroeg ;r was, tol bescherming van de Pauskeuze en om alle ongeregeldheden te voorkomen, bepaald, dat keizerlijke legaten bij de wijding van oen nieuwgekozen Paus aanwezig moesten zijn 1; en dit voorrecht werd nu aangegrepen, niet tot hatldhaving der opperpriesterlijke vrijheid, maar om die, tegen het oorspronkelijke doel in, met eer-looze banden te omknellen. Voorts zocht de keizer ook de bisschopskeuze te bemachtigen : van daar de geduchte twist om de inkleeding met ring en stal'. In de middeleeuwen namelijk werd men tot verschillende waardigheden verheven, onder het toereiken van zinnebeeldige voorwerpen. Zoo ontving de hertog een vaan , de graaf een zwaard 2. Den bisschop , in hoedanigheid van grondbezitter en rijkswaardig-heidsbekleeder, overhandigde men een schepter: in zooverre hij echter tot verdediger der godsdienst en herder der H. Kerk gewijd werd , ontving hij eenen ring en een staf. Wat vorderden nu eenige keizers ? Zij zochten gewelddadig de investituur met ring en staf, dat is , de vrije beschikking over de bisschopswijding in hunne macht te krijgen.

1

...electus praesentibus iegatis consecietur. (Labbe conc., t. IX, p. 505.

2

Nuijens. Kathol, cn Beschaving. D. 1, p. 295.

-ocr page 69-

05

Men dcnkc zich de bisschoppelijke waardigheid in handen des keizers. Wat, zou er het gevolg van zijn? Dat het uit was met den wcldadigen invloed der Katholieke prelaten op het maatschappelijk leven, uit met hunne grootheid, met hunne deugd. Ot' had de Kerk rechtschapen herders te wachten van een Hendrik IV en een Frederik II ? »Als men de bisschoppelijke waardigheid van den vorst tracht te verwerven,quot; zoo spreekt de grootc H. Anselmus, »dan minachten de geestelijken liunae herders en verlaten hunne kerk. Somtijds schenkt men die waardigheid zelfs aan slaven, lijfeigenen, %eerloozen, wel wetende, dat zulke lieden de gebreken der grooten niet zullen aanvallen.'' Langs dien wegging het Christendom ontheiliging, de maatschappij haar zedelijk bederf te gemoet. Het uitnemendste werd een artikel van koophandel, zoodat de legaten van Calixtus III op eene bijeenkomst te Mousson, niets dringender van Hendrik V vorderden, dan dat hij zou ophouden, dc bisdommenie verkoop en 1).

Zoover was het gekomen met misbruiken, waarvan de keizer zelf meei dan eens de welgewapende voorstander was. Hoe nu den overmoed dier monarchen getemd? Door eene constitutie! zullen dc vrienden der constitutioneele regeering roepen. Doch deze bestond niet. Het toenmalig staatsrecht bood niettemin een ander middel aan; het gezag van den Paus.

Het leerstelsel, dat de middeleeuwen beheerscht, kenschetst zich eenerzijds door eene groote splitsing en verdeeling der macht, anderzijds door een zeker streven naar eenheid, die bron van schoonheid en kracht. Van den lijfeigene tot den baron 2), van den baron tot zijn koninklijken of keizerlijken leenheer is alles door eene lange reeks van schakels verbonden. Wie zou nu in die lange, over heel

5

1

Rohrbachcr, t. 15, p. 146.

2

De lioteekcnis van 't woord quot;baronquot; is in do middeleeuwen vrij verschillend. Tot de 14'eeuw is het echte!1 ook algemeen in gebruik, otn een machtig heer aan te (luiden. In dien zin is het ook hier gebezigd.

-ocr page 70-

66

Europa uitgestrekte kelen, den hoofdsclialm vormen? Niet de keizer; hem kon het oppertoezicht over de geheele Christelijke maatschappij niet worden toegekend , al was het enkel maar, wijl vele landen, als Engeland en Spanje, buiten zijn gebied lagen, en een zoo godsdienstiggestemde tijd als de middeleeuwen, de bewaking van den algemeenen gang der zaken, veeleer aan de hoogste geestelijke dan aan de hoogste tijdelijke macht, liever aan den stedehouder van Christus dan aan den keizer mq^st opdragen; wat dan ook werkelijk plaats had.

De Protestant Eichhorn *) noemt als hooldbegipselen van het leenstelsel ook de volgende, waarmede wij ons kunnen vereenigen:

I. Het Christendom, waartoe krachtens de Goddelijke stichting der Kerk alle volken moeten behooren, is eene in zich zelve volmaakte zaak , wier voortbestaan steunt op de macht Gods, aan zekere personen toevertrouwd. Deze macht heelt twee vertakkingen: eene geestelijke en eene tijdelijke. Inden Paus , aan wien zij als aan Christus' plaatsbekleeder en zichtbaar hoofd der Kerk werden toevertrouwd, vereenigen zich beide. Van hem, onder zijne leiding en van hem afhankelijk, bezit de keizer als zichtbaar hoofd der Kerk in tijdelijke zaken de wereldlijke oppermacht; de beide machten moeten elkander steunen.

II. Kerk en Staat zijn eigenlijk maar eéne en dezelfde zaak, één groote Christelijke Staat.

Het bewijs voor deze twee stellingen wordt uit de rechtsbegrippen van dien tijd geput.

Het Saxisch Recht luidt: God heeft ter bescherming van de Christenheid twee zwaarden op aarde nagelaten; voor den Paus het geestelijke, het [wereldlijke voor den keizer. Ook is het den Paus veroorloofd, op zekere tijden een wit paard te berijden en de keizer moet dan den stijgbeugel vasthou-

1quot;) Eichhorn. Deutsche Staats- und Rechtsgeachichte. Th. II. Ss. 269—279.

-ocr page 71-

67

den, opdat de zadel niet kantele. Dit beleekent dat de keizer zijne wereldlijke macht moet gebruiken, als men de geestelijke hardnekkig weerstaat: evenzoo moet de geestelijke macht, waar dit mocht noodig zijn, de wereldlijke helpen. ')

Het Zwabisch Recht luidt: God, de Vredevorst genoemd, liet bij Zijne Hemelvaart twee zwaarden achter. Hij vertrouwde ze den H. Petrus toe: het eene voor de wereldlijke , het andere voor de geestelijke macht. De Paus vertrouwt het wereldlijk zwaard aan den quot;keizer.1)

Deze beeldspraak klinkt vrij sterk. Het is nogtans maaide overdreven uitdrukking van de volksmeening, en men zou er ten onrechte uit hesluiten, dat de Paus zich als den eenigen leenheer, den keizer als zijn leenman, en alle andere vorsten als een soort van achterleenmannen beschouwde. Integendeel de Paus liet ieders recht, overal de vrije keuze ongeschonden en ongedeerd. Beschikte hij eenige malen over sommige landen, dan was dit, wijl zij op eene bijzondere wijze zijn rechtmatige leenplichtigen waren geworden, zooals b. v. Napels en Sicilië. Overigens was de opperpriester met een oppertoezicht over heel de Christenheid bekleed. In naam van God veroordeelde een priesterlijke grijsaard, op de graven der Apostelen tronend, de wandaden der grooten. De keizer als de hoogste waardigheidsbekleeder onder de wereldlijke machten, beschermde de Christenheid des noods met zijn zwaard.

Wanneer door den geleerden Eichhorn van één grooten Christelijken Staat gesproken en gezegd wordt, dat »de keizer als zichtbaar hoofd der Kerk in tijdelijke zaken de wereldlijke oppermacht bezitquot;; dan kunnen wij dit niet verstaan als werd er van een algemeene monarchie gesproken in den strengen zin des woords. De werkelijkheid althans beantwoordde sinds den dood van Karei de Grooten

1

Eichhorn, ibid., T. II, p. 3(i0,

-ocr page 72-

08

op verre na niet aan dit ideaal, daar de keizers in Spanje, Engeland en Frankrijk al weinig meer dan niets te gebieden hadden. Feitelijk stond de Gesar maar in zoo verre aan het hoofd der wereldlijke macht, als hij de voornaamste onder de vorsten en krachlens de Pauselijke kroning ook de aige-nioene beschermheer van geheel den Christelijken Staal geworden was.

Geheel den Ghristelijken Staat, zeg ik. Onder welk opzicht kunnen wij in de middeleeuwen spreken van óénen Ghristelijken Staat? Dil kunnen wij voornamelijk met liet oog op de ééne Katholieke godsdienst, toen door allen beleden en geëerbiedigd. Bedelaar en koning bogen voor baren hemelschen schepter. Wie aan haar zich onttrok, stond ook buiten den Slaat. Kerkelijke en burgerlijke maatschappij waren zoodanig met elkander verbonden dat een wandaad tegen de eerste ook tegen de laatste gepleegd werd; liet oppertoezicht over de maatschappij berustte in den Roomschen opperherder, -wienGod de sleutelen des Hemels gaf, op wien de duive des H. Geestes bijzonder is neergedaald. Niet als ware alléón de Paus koning en de vorsten zijn onderworpen vazallen; niet als konde hij naar luim en hartelust de kronen schenken en nemen, machtigen nederstortcn en zwakken verheffen; geenszins, maar zonder op de vrije volkskeuze of op andere rechten inbreuk te maken, gaf Rome, waar zulks billijk en voor aller Rechter daarboven verantwoordelijk scheen, den koningen een wenk om nimmer met heilige wellen te spotten, en den volken antwoord op hunnen twijfel , of in voorkomende gewichtige gevallen de eed van trouw, aankoning of keizer gezworen, rechtmatig en zeker ontbonden was. Niemand toch beklom destijds den troon, zonder uitgedrukte of stilzwijgende voorwaarde, dat hij als Christen zou regeeren. Werd de heerscher hieraan ontrouw, dan was ook het volk van den band ontslagen. En wie zou uitmaken of' de eerste ontrouw was ? Hel volk ? Maar dan was er

-ocr page 73-

«9

nimmer rusl, elke ontevredene ol' wispelturige menigte zou den troon aanranden. Wie zou dus scheidsrechter zijn? Zeker niemand heler dan de Paus. Onder dit opzicht nu spreekt men te recht van «één Ghristelijken Staatquot;.

Schijnen Eichhorn en vele middeleouwsche schrijvers zich nog sterker te uiten, dan is zulks oen bewijsgrond te meer, dat Rome niet met een aangematigd, maar krachtens een duidelijk erkend gezag heeft gehandeld.

De ontzaglijkste der door den Paus genomene maatregelen bestond toen in den Kerkban. In drie gevallen excommuniceerde de opperpriester den keizer; len eerste wegens geloofsverzaking, vervolgens wegens echtbreuk, en eindelijk wegens geweld aan de godsdienst gepleegd ').

Die rechtsmacht en dat ojiperloeüclU der Pausen erkenden de vorsten zeiven. Zoo b. v. ontzeide Hendrik IV aan Gre-gorius VII het rechl op de excommunicatie niet, maar beweerde, dat deze liern onverdiend naar 't hoofd was geslingerd. Innocentius III excommuniceerde Olio IV, en met den koning van Frankrijk gingen de Duitsche vorsten tot eene nieuwe keuze over. Toen Frederik II ten jare van den troon vervallen was verklaard, schreel Sint-Lode-wijk den Paus, dat dit in een algemeen concilie had moeten geschieden: hij wenschte namelijk, dat deze beter zou zijn ingelicht; en daar zulks werkelijk op een algemeene Kerkvergadering te Lyon geschiedde, durfde de veroordeelde Frederik II, de Pauselijke rechten niet loochenen, maar beriep zich , om het vonnis te ontduiken, op een anderen Paus en een ander concilie. In 1192 verzocht Eleo-nora den opperpriester, krachtens zijn gezag over de wereldlijke vorsten, om de bevrijding van haren door den keizer gevangen gehouden zoon, Richard I 1).

1

-) Lingard, Hist. d'Angl., t. Ill, anutie 1213, note; Rymer, Foedera, Con-

-ocr page 74-

70

Machl genoeg dus werd Rome loegelvcnd. Alleen wachtte men den man van wilskracht, moed, genie en deugd, door wien liet kwaad tol in den laatsten schuilhoek jzou worden aangetast. Gregorius VII was zulk een man. Ilij begreep dc groote kwaal zijner eeuw. «De Kerkquot; zoo sprak hij, «is in eene groote verwoesting, hare bedienaren zijn misdadig, zij moeten zich beteren en bekeeren. De Kerk moet onafhankelijk zijn, en die haar toebehooren, rein en onberispelijk; zulk een werk te verrichten is de plicht eens Pausen. De Kerk zal vrij zijn 1).quot;

»Ons eenig verlangen, «schrijft hij eldersquot;, ons eenig verlangen is, dat de ongerechtigen zich bekeeren, dat de vertrapte, verguisde, verscheurde Kerk haren vroegeren luister herneme, dal God in ons worde verheerlijkt en wij met onze broeders, met onze vervolgers mogen geraken lot het eeuwig heil2).quot;

«Die hervorming moet van het hoofd uilgaan, dit moet de ondeugd den oorlog verklaren, den grondslag leggen voor den vrede der wereld, en allen, om deugd of rechtvaardigheid vervolgd, ten steun zijn 3).quot;

Maar zulke ondernemingen gaan met strijd gepaard. En welk een strijd! Aan beide kanten geniëen, wier ontzagwekkende persoonlijkheid schrik gebiedt, of diepen eerbied inboezemt. Hier een Gregorius VII, Alexander III, Inno-centius III, opperpriesters vol heldenmoed en Apostolische deugd; daar een Barbarossa en Frederikll, keizers met den moed van Hannibal, scherpzinning en schrander, adelaars, hoog boven de gewone menschheid zwevende. De Cesars

1

Voigt. Greg. VII, t. 1, 1. 5.

2

Fpist. II, 49.

3

Voigt. ibid., t. I, ch. V.

-ocr page 75-

71

sleimeu op linn zwaargewapende legioenen, op oorlogsros-sen en berijders; de Pausen onbezweken in geduld, van ijzeren wilskracht en onvolprezen zielegrootheid, zijn sterk door de wapenen der geestelijke macht, sterk vooral door Hem, Die de legers door ze aan te zien vernietigt, Die, getrouw aan Zijn woord met de Kerk zal blijven tol aan den jongslen der dagen. Te vergeefs, dat de keizers door tegenpausen ^ den Stoel van Petrus wilden omverstorten, dal zij zicii met al hun oorlogsmoed en legerscharen op de Eeuwige Stad wierpen: de opperherders loonden, dal zij als plaals-bekleeders van den Gekruisigde voor het heilig recht der waarheid wisten le lijden. Gregorius VII sliertquot; in ballingschap; Pascalis 11 was achtereenvolgens gevangene en vluchteling. Ternauwernood werd aan Gelasius II de tijd vergund om na een eerste ballingschap de heiligdommen der Stad te begroeien , ol' hij moest nogmaals wijken; geheel alleen zag men hem. half met hol Pauselijk gewaad bekleed, zijn paard met lossen teugel langs de velden voortjagen, tol eene arme vrouw hel hoofd der Katholieke wereld, zijn paard en zijn kruis lot 's avonds voor den overmoedigen vijand verborg 2). Alexander III, en Innocenlius IV leefden als bannelingen onder den hemel van Frankrijk.

Toch zag hel geweld zich bedrogen. Rome stelde er een onverschrokkene verdediging van hel heiligste recht tegenover. De Pausen wisten de kleinere stalen te verbinden , om de overweldiging aldus krachtdadig le bestrijden. Alexander III bewerkte het Lombardisch Verbond; Florence, Lucca, San-Mininto, Pralo , Vollerra werden door Innocenlius III in het handhaven der gemeenschappelijke vrijheid veree-nigd 8). Innocenlius IV zette de Lyonneezen aan, om door vereende krachten legen het Oostenrijksche huis hun rech-

,) Zocmls Hendrik XV onder anderen er vijl' of zes in 't leven riep.

2) Rohrb. Hist, de l'Kglise Cath., t, 15, p. 123.

3) Cantu. Hist. !Tmv. t. 5. p. 32—44.

-ocr page 76-

72

ten le veidodigen En mochten na zachtmoedigheid ook deze l'orschere daden niet balen , dan bezigde de Paus de volheid zijner macht, den vorst met den Kerkban slaande.

Zal men daarom, zooals niet weinigen deden, de middcl-eeuvvsche Pausen dwingelanden heeten , die meedoogenlops den banbliksem slingerden'? Dit ware een miskenning en smaad voor hun edele ziel. Neen, mannelijke kracht sluit de liefde niet uit, zooals hel leven der meest gelasterde Pausen, Gregorius VII en Innocenlius 111, aantoont. De eerste b. v. schrijll aan een bisschop van Praag: «Wij vermanen u, om het zwaard van den banvloek nooit roekeloos en onnadenkend naar iemands hoofd le zwaaien, maar de schuld van een ieder eerst met ernst na te gaan: en ontstond er al eenig-ge-schil lusschen u en vernoemden broeder, zoo handel eerst met hem als broeder en vriendquot; 1). Een zeer geleerd Protestant, de geschiedschrijver Muller, noemt Innocentins III een man, die »groote vastheid van karakter met zachtmoedigheid en beminnelijkheid vereenigde.quot; 8) Waren vele maatregelen van Rome sommigen een voorwendsel tot beschimping der Pausen, de rechtvaardige en dikwijls juister sprekende nakomelingschap heelt den ontroofden gloriekrans weer op hun grafsteen neergelegd. Kon de Protestant vroeger zijn verontwaardiging en gramschap niet bedwingen bij hel lezen , dal Hendrik JV op het kasteel van Canossa drie dagen achtereen boetvaardig doch vergeefs naar ontbinding der excommunicatie uitzag; tegenwoordig wordt het ook door andersgezinden bekend, dat iemand, die kort na eene door zooveel vernedering bijna afgedwongen vrijspreking, lichtzinnig de duurste eeden en plechligste beloften verbrak, wel

1

Grcgor. VII. ep. II, 6. Zie verder ep. VI, 13. Ill, 4 enz.

-ocr page 77-

78

degelijk verdiende mei gestrengheid te worden bejegend; wal meer is, Onkatholieke geleerden juichen als zielegroot-iieid toe, wal door andereu als dwingelandij is gebrandmerkt. »Hel toont bekrompenheid,quot; zegi Leo,1) «door na-lionalen trols zich zoo zeer te laten beheersohen, dal men over de zegepraal, le Canossa door een uitstekend genie op een laag en karakterloos menseh behaald, niet verheugd is.quot; Zeker zou menigeen, wiens door romanlisehe schelscn overspannen verbeelding', bij 'l beoordeelen der Pausen, liet kalme, bedaarde verstand overschreeuwt, bezadigder en billijker uitspraak doen, indien hem beter waren voor oogen gesteld de wreedheden door de keizers te Milaan, Spolelo, Torlona gepleegd, do jammerkreten en klachten der adellijken, die in weerwil aller smeekingen van hunne echlgenoolen, als gevangenen van Frederik den Tweeden onder de gewelven van Palermo's paleis meedoogenloos moesten versmachten. Ten minste hield Voltaire de plundering van Milaan alleen voor toereikend, om alles wal de Pausen deden le rechtvaardigen.2)

Hebben de Pausen dan geen oorlog veroorzaakt? zal men vragen. En wij op onze beurt: was dit le vermijden in een tijdvak, toen de tronen nog niet waren gevestigd? Een menscheleven is heilig, wie betwijfelt hel? maar kan hel behoud van godsdienst, deugd en vrijheid geen oorzaak worden van een regtvaardigen oorlog ? En hebben de opvolgers van Sint-Petrus, al kan men hoogstens twee ol drie oorlogen aan hun rechlstreekschen invloed toeschrijven, en al heeft het verdedigen eener rechtvaardige zaak somtijds smartelijke offers gekost, daarvoor geen groote weldaden aan Europa bewezen? »De oppermacht der Pausen ook in het wereldlijk bestuur,quot; zoo spreekt Michaud, »vloeide uit hun maatschappelijk

1

Leo. Itftlias Gosch. B. IV, H. 4, § 5.

2

Voltaire. Essai sur l'hist. gen. t. II, ch. 61, p. 150. De Maistre. Du Pape. 1. II, ch. 7 . § 3.

-ocr page 78-

74

standpunl, niet uil luinnen wil vooi l. De Europeesche maatschappij, zonder wellen in regeeringloosheid en onwelendtieid gedompeld, had zich in de armen des Pausen geworpen, meenende zich aldus onder 's Hemels bescherming le slel-len. Hun diclatorschap werkle dikwijls gunstig op openbare zedelijkheid en maatschappelijke orde; beschermde dikwijls den sterke tegen den zwakke; belette de uitvoering van misdadige plannen; herstelde den vrede onder de staten en verloste de zich ontwikkelende maatschappij van overmatige eerzucht, van bandeloosheid en woestheid.quot; 1) Doch hooren wij eenige Onkatholieke schrijvers.

«In de middeleeuwen,quot; zoo spreken zij, »toen er geen maatschappelijke orde was, redde wellicht alleen de Paus Europa van volslagen barbaarschheid; hij plaatste zich lus-schen den lyran en diens slachtoffer, vestigde vriendschapsbetrekkingen tusschen verschillende natiën en werd zoo de beschermer van huisgezin, volken individu2). De Pauselijke macht hield den overweldigingsgeest van wreedheid terug; een Tiberius was onmogelijk: Rome hadde hem vernietigd quot;). Rome leerde vorsten en volken zich onderling als landge-nooten te beschouwen, daar allen aan den Goddelijken schep-ter der godsdienst waren onderworpen, en gedurende vele eeuwen was dit middelpunt der godsdienstige eenheid een ware weldaad voor het menschdom 3). In al die twisten der grooten toonden de Pausen zich de verdedigers des volks, de eenige bemiddelaars; hun gedrag wekte eerbied op, gelijk hunne weldaden dankbaarheid verdienden4); hun vaderlijke hand schraagde het gebouw der hierarchic en daarnevens de vrijheid aller staten 6), en hadden zij nog hetzelfde gezag als onder Nico-

1

Michaud. Ilist. dos Croisndes, t. VI. p. 230—237.

2

Ancillon. Tableau des Rlt;iv. Intvod. p. 133 et p. l^V.

3

Robertson, aangehaald bij Jouz. Lettres sur l1 Italië, p. 380.

4

0) Joh. v. Muller. Voyages des Papes.

-ocr page 79-

75

laas 1 ol Gregorius VII, dan zou dit een middel zijn voor alge-meenen vrede, en ons terugvoeren naar de gouden eeuw 1)-

Zoo wordt meer en meer de kroon gezet op het hoofd der middeleeuwsche Pausen, wiergroote, onverschrokken geest, zonder één wettig gezag te ontkennen voor welbegrepen vrijheid streed, de nationaliteit veler volkeren handhaafde en met den daaruit ontstanen wedijver ook allerwege welvaart en beschaving aanbracht.

Voor 's menschen forsche, gezonde krachtsontwikkeling is bet niet voldoende, dat hij de vrije lucht mot volle teugen inademt, neen, de dampkring moet ook zuiver en van besmettelijke deelen gereinigd zijn. Zoo gaat het ook met de vrijheid. Zij is wel veel, maar niet genoeg voor het geluk en de grootheid des volks; zij is een middel dat, wijselijk aangewend en goed begrepen, heilzaam werkt, mits het met vele andere zaken worde vereenigd. Voor een bloeienden staat is ook het wegnemen van ernstige misbruiken en onvolkomenheden een eerste vereischte.

Onder de gebreken dei' middeleeuwen nu behoort zeker de ruwheid van zeden, een overblijfsel der oude Germanen en Gothen. Hiertegen zullen de Pausen , vol toewijding aan bun plicht, liet zwaard aangorden.

Gregorius VII, het voetspoor zijner voorgangers drukkende, bestrijdt het barbaarsche misbruik van de schipbreukelingen te plunderen. «Wetende, dat sommige menschen door Gods beschikking schipbreuk lijden,quot; zoo spreekt de Paus, «en door eenigen, van wie zij troost en steun ontvangen moesten, worden uitgeplunderd, bepalen en gebieden wij — wat onze voorgangers reeds deden — onder straf van excommunicatie, dat al wie een schipbreukeling of diens

1

Pensees de Leibnitz, t. 2, p. 410.

-ocr page 80-

76

goederen mochL vinden, hemen het zijne ongedeerd lale.quot; ^ Alexander III maakte den Godsvrede, oen der schoonste middeieeuvvsche instellingen, voor allen verplichtend en gebood onder Kerkelijke straffen, dal ieder zich elke week eenige dagen alle wraakneming en strijd zou ontzeggen, waardoor ten minste de helft der gewelddadigheden, waartoe de bijzondere oorlogen maar al te veel aanleiding gaven, werd verhinderd. Innocentius III trad zelfs als verdediger op- voor een eenvoudig burger, die door tien doge van Venetië te streng behandeld was;1) hij bezigde ook zijn invloed bij de vorsten, om zwaardere belast,ingeri *an de volken al te wenden.

Bijzonder heeft de laatste Paus op luistervolle wijze zijne opperpriesterlijke deugd gestaafd door de edelmoedigste bescherming aan eene mishandelde koningin verleend. Met de hem kenmerkende zachtheid en geestkracht verdedigde hij het recht der deugdzame en schoone Ingelburga , in de eerste huwelijksdagen smadelijk door Koning Philippe Auguste verstoeten en uit het vorstelijk paleis naar een kasteel verbannen. Zulk een weerstand tegen de wispelturige en willekeurige daden der grooten bracht der publieke zedelijkheid niet weinig voordeel aan. Godsdienstig en maatschappelijk welzijn werden er grootelijks dooi' bevorderd. Hoe immers kon een misstap, zoo groot als hel verbreken der huwelijkstrouw , in den geheel Christel ij ken Staat der middeleeuwen oogluikend, ongemerkt, worden voorbijgezien in den machtige, zonder dat hetzelfde uitzicht op strafleloosheid zich welhaast onder de geringere klasse verspreidde, en de kern flor maatschappij, het huislijk leven, aantastte?

Een ander middel nog tot bevordering der Christelijke naastenliefde was: het afschaffen der slavernij. Natuurlijk kon de oudtijds zoo algemeen en overal verbreide slaven-

1

■2) Cantu. Hist. Univ. t. 0 , p. 38.

-ocr page 81-

77

dienst bij cle eerste ontwikkeling der Christendoms niet aanstonds verdwijnen: de morgenzon verjaagt den nevel niet op eens. Langzamerhand verbetert echter het lot onzer te lang verdrukte natuurgenooten. ') Herhaalde malen doen de Pan-sen hunne veroordeelende stem tegen den laaghartigen slavenhandel hooren, intussclien hunne eigene schatten bestedend om eenige uit zooveel miskende medernenschen vrij te koo-pen. In een bulla van 1258 logt Alexander IV Ezzelino en Alberic tot straf hunner weerspannigheid tegen de Kerk op, om al hun lijfeigenen van beider geslacht vrij te laten. Schoone stral, die navolging verdiende! Calixtus II verbiedt ten jare 1119 aan alle Cfiristenen hunne Medechristenen als slaven te gebruiken en in 11G7 beveelt Alexander III, dat alle Christenen vrij moeten wezen van den slavendienst. Verminderde Rome door dit alles dagelijks de ruwheid en de misbruiken, het bewees Europa buitendien nog een zeer gewichtigen dienst door het voorkomen eener priesterkaste. Liefst schenken wij hier eenigen in de geleerde wereld hoog aangeschreven Onkatholieken het woord.

«Men heeftquot;, dit zijn de woorden van Guizot1), »de geestelijkheid dikwerf eene kastfc genoemd. Deze uitdrukking is onjuist. Want aan het begrip van kaste is dal van erfelijkheid verbonden. Doorkruist de wereld, en gij zult zien, dat overal, waar de kaste-instellingen bestaan hebben —in Indië, in Egypte — de betrekkingen erfelijk waren. Kasten zijn de overplanting derzclfde standen van vader op zoon. Vandaar dat zij niet aanwezig zijn, waar geene erfelijkheid bestaat: aldaar bestaan slechts corporatiën. De zoogenaamde esprit de corps heelt, wel is waar, eene kwade zijde, doch is geheel en al verschillend van den kaste-geest. Men kan deze benaming dus niet toepassen op de Kerk, waar hel ongehuwde leven zulks heeft tegengegaan.quot;

1

Guizot. Mist. Gen. de la Civilis, en Kurope. Letton IV; aangehaald bij Nuyeiis Kathol, en Beschaving. J). I, II. 8.

-ocr page 82-

78

Gij doorziet,quot; vervolgt liij, «terstond de gevolgen van dit onderscheid. Met het kaste-stelsel, met de erfelijkheid is onvermijdelijk het privilegie verbpnden; zulks spruit uit den aard der kaste zelve voort. Wanneer dezelfde macht, dezelfde bedieningen erfelijk worden in dezelfde familiën, moet daarmee noodwendig gepaard gaan het privilegie, dat niemand ze kan verwerven, tenzij zijne geboorte hem daartoe recht geve. En dit is inderdaad ook geschied. Overal waar het geestelijk gezag in de handen eener kaste is vervallen, is het een privilegie geworden, niemand kan daarin deelen, zoo hij niet tot de bevoorrechte familiën behoort. Iets dergelijks heeftin de Kerk niet alleen geen plaats gehad; maar zij heeft aanhoudend het beginsel verdedigd, dat ieder van wat rang en geboorte ook, tot hare waardigheden en bedieningen toegang-kan hebben. T)e geestelijke stand was, en wel bepaaldelijk van de vijfde tot de twaalfde eeuw, voor allen toegankelijk. De Kerk koos hare dienaren uit alle rangen en standen, zoowei uit de mindere als uit de hoogere en dikwijls bij voorkeur uit de mindere. Alles rondom haar bukte voor de macht van het privilegie, — Zij alleen handhaafde hel beginsel van gelijkheid en gelijke toegankelijkheid. Zij alleen riep de wettige meerderheden van deugd en talent lot hel bezit der macht. En dit was alleen te danken aan de omstandigheid dat de geestelijkheid geene kaste was.quot;

Wij zien het, dal door 't ongehuwde leven der geestelijken, niet slechts al het nadeelige eener kaste belet, maar ook het gelijkheidsbeginsel verbreid en een breede weg voor deugd en kennis geopend werd.

Maar wie handhaafde nu het celibaat? Hierover de geleerde Luden, wellicht de meest gevierde der nieuwe Protestant-sche geschiedschrijvers in Duitschland.

»Gregorius VII werd door hart en geest genoopt, om het celibaat der geestelijken krachtig voor te staan: door zijn hart, — wijl hij meende, dat Christus* Kerk volgens den

-ocr page 83-

79

wil Gods vrij zijn en de wereld behcerschen moei; doorzijn versland, — omdal hij wei besefte, dal de Kerk niel vrij noch beheerscheresse der wereld kan wezen, zoolang hare bedienaren, de geeslelijken door huwelijksbanden aan de aarde gehechl en door de tnachligen der aarde beheerschl bleven. Zijne maalregelen schenen hem loe juisl, ja zelfs noodzakelijk le zijn. De loekomsl ondervragende, blikte hij kalm over het tegenwoordige heen; hij twijfelde aan de zegepraal niel en een nederlaag scheen hem onmogelijk. De strijd, het is waar, kon hevig zijn en de overwinning lang onbeslist, maaide toekomst heeft zich voor Gregorius verklaard en getoond^ dal zijne handelwijze mei den tijd overeenkwam, waarvan alleen hij de behoeften uitsprak, waarover hij levensgeest heeft uilgestort. Wal deze groole man verdedigde moe! men dus niel volgens mecningen, zeden en omstandigheden van latere eeuwen beoordeelen.quot;

Breedvoerige bewijzen van alle bemoeiingen der Pausen voor het celibaat zouden overbodig zijn. Omtrent de waarheid van dit feil zijn allen eenstemmig; in de beooi'deeling daarvan is men dit niel. Luden laat er zich aldus over uil:

«In en voor alles heeft hel celibaat der geestelijken ons alles gemaakt, wat wij zijn; alles heeft hel ons begeven, wat wij bezitten: genie, ontwikkeling van den geest, vooruitgang des menschdoms. Voornamelijk dit heeft der Kerk eenheid en door eenheid de noodige kracht geschonken, om aan de woeste kracht van hel zwaard te weerstaan, en de ruwe dwingelandij, door het leenstelsel ingevoerd, le verzachten.quot;

De juistheid dezer woorden kan men gemakkelijk nagaan. Om waardig zijne verheven bediening en heilige plichten te vervullen, om onrecht en geweld met goed gevolg le bestrijden, had de priester der middeleeuwen vooral eene groole onafhankelijkheid noodig. Met de zorg voor een huisgezin, met de opvoeding en hel vestigen zijner kinderen belast, zou het hem niet alleen dikwijls aan moed, maar

-ocr page 84-

80

ook aan de mogelijkheid ontbroken hebben om onverschrokken op te treden. De vervolging, die hij. zich daardoor niet zeldzaam berokkende, zou niet op hem alleen, doch tevens op een weerloos kroost zijn neergekomen. Daarbij, hoevelen zouden de bereidvaardigheid der machtigen om Kerkelijke waardigheden te verkoopen gereedelijk ten gunste hunner zonen hebben aangegrepen? Hoeveel anderen moesten lichtzinnig hun hoold onder de wijding van den bisschop neder-buigen, als er geen edelmoedige offers tot het aanvaarden van het priesterschap werden geëischt? Ook gal' de ongehuwde slaat aan een alleszins waardig en rechtschapen priester nieuwen grond tot eerbied en vertrouwen van den kant dev Katholieke middeleeuwen; grooter invloed op de zedelijke beschaving des volks; meer luister in het uitoefenen der verheven godsdienstige plichten.

Bij zooveel strevens naar hel goede werd Europa echter door een gevaarlijken vijand bedreigd. Hem af te weren was de kroon op al het. gedane gezet. Immers wat baat het, dat een oogst van volle aren in hot zonnevuur rijpt, indien een vernielende stroom den schat van den landman verwoest, voordat de voedzame vrucht in de schuren wordt verzameld ? Evenzoo, wat baatte het, dat het Christendom ruwe men-schen tot een hooger en volmaakter volksbestaan had ontwikkeld, indien de Muzelman Christus door Mohammed, het Evangelie met den Koran, onze wetten, staatsregeling en zeden met de zijne kwam vervangen? En toch hoe kalm wij ten huldigen dage naar den Muzelman heenzien, eenmaal bedreigde hij de welvaart en rust onzer vaderen.

Ginds in Azië heeft Mohammed de Koreischiet een volk verwekt, dat schepter op schepter verbreekt, vorst op vorst van den troon stort, werelddeelen als een prooi aangrijpt, en zijn breede adelaarsvleugelen uitslaat over het machtelooze

-ocr page 85-

81

Azië en Afrika, een volk, dat aan Indië wellen geeft en in Spanje zijn Alhambra bouwt. Reeds duizend jaar geleden wilde dit volk over de Pyreneën Europa binnen, maar Karei Martel sloeg met ijzeren arm Abderrahmnn en de bloem zijns legers in de velden van Poiliers. Door Paus en keizei'uit Italië verjaagd en door Alphonsus' wijsheid en bel zwaard van den Cid voor Spanje grootendeels onschadelijk gemaakt, bleef het kromzwaard in liet Oosten uitdc scheede. Daar vei'nieuwden de invallen der Seljoeciden den alouden krijgslust der Sarace-nen ; Malek-Schab bood er zijnen legerhoofden tol loon hunner dapperheid Egypte en Griekenland aan; Gonstanlinopel en ' daarmede Europa's voormuur en borstwering werd bedreigd. Toen was ei een beslissend uur geslagen; de wereld wachtte den strijd tusschen het Kruis en de Halve Maan.

En wederom loonde Rome zich waardig den slafvanden H. Petrus te dragen.

Pelgrimsreizen waren in de middeleeuwen zeer algemeen. Menige verouderde vijandschap werd door de langdurige afwezigheid der reizigers uitgeroeid, en de algemeene kennis door het bezoeken van vele landen en het zien hunner voortbrengselen niet weinig vermeerderd. Smadelijke mishandeling nu, den pelgrims en den weerloozen Christenen \an Palestina aangedaan, dreef de menigte geweldig voort om in alle gevaren van den kruistocht te deelen. Of zouden de Westersche Christenen zonder verontwaardiging kunnen zien, dat hun medebroeders in hel Oosten, allen burgers vanéén Christenmaatschappij, veelal ook hunne aanverwanten naar het vleesch, zoo vernederd, mishandeld en verguisd werden? Neen, zulk een hoon riep om rechtvaardige wraak. Wie zal echter de verspreide vonken tot een vuur aanwakkeren; de duizenden doen opstaan als één man? De Paus. Als hoofd der Christenwereld geëerbiedigd, kon hij overal meer orde, geestdrift, eenheid brengen. Ook hield hij nimmer op met Europa al de uitgestrektheid des gevaars te

6

-ocr page 86-

82

loonen, en de volken op lo wekken, als zij moerleloos ol' onverschillig lagen ingesluimerd op hnn zwaard. Sylvester II, Gregorius Vil, Victor III 1) hadden reeds de aandacht op hel Heilig Land gevestigd, (oen Urhanus II, door Peter den Kluizenaar bijgestaan, alle twijfeling ophiel'. Eene redevoering van dezen laatsten Paus kan heter dan vele woorden ons van de edele stemming en het helder inzicht der opperpriesters overtuigen.

Ontelbaar was de schare te Glermonl samengestroomd. Daar zat de vader der Katholieke wereld ten Iroon : naast • hem stond de vermaarde kruistochtpiediker. Peter de Heremiet, met den pelgrimsstaf in de hand, den armen reis-mantel om de schouders. Eerst voerde de Kluizenaar het woord; daarna begon Paus Urhanus.

«Den algezant der Oostersche Kerk hebt gij gehoord. Hij heef! u den beklagenswaardigen toestand der stad van den Koning der koningen getoond. Dat gral, waarin de dood zijn prooi niet kon bewaren, waarover de Zon der Verrijzenis opging, wordt ontheiligd: Turksche horden hebben reeds den standerd geplant op de oevers van den Hellespont, van waar zij alle Christenlanden bedreigen. Welk volk zal hun de poorten van het Westen sluiten, als God zijne kindoren niet tegen hen wapent? Agars zonen hebben maagden noch priesters ontzien; zij hebben zieken en grijsaards met boeien beladen, kinderen uit de moederarmen weggerukt, den naam van den waren God vergeten; 's Heeren tempel wordt behandeld als een cerlooze. Mijne Broeders en mijne Kinderen, wee ons! die deze rampvolle dagen beleven! Is het niet beter in den oorlog te vallen, dan dit schrikwekkend schouwspel langer aan te zien ? Betreuren wij allen, die 's Hemels toorn wapenden, onze jnisdaden, weenen wij,

1

Zie Miclmud. Ilist. ilcs Croisades ; Heeren. Me'moire sur rinfhienee des Croisadcs; Ksumer. Hohenstnufen; Hurter. Iimnc. Ill; Baronius. Ill, 70; Ep. Greg. VII. II, 37.

-ocr page 87-

maar geene onvruchlbare tranen, als zaad op zandgrond uil-gestrooid. De heilige oorlog moet aan ons leedwezen onl-vlammen, brooderliefde moet ons bezielen tot den strijd. Krijgslieden, gij, die altijd een nietig voorwendsel zoekt, bier is een wettige oorlog. Nu luml gij toonen, ofer waarachtige moed in u woont; het oogenblik is daarom zooveel geweld in vredestijd gepleegd, om zooveel met onrechtvaardigheid besmeurde overwinningen uit te wisschen. Gij, die zoo vaak de schrik uwer medeburgers waart, keert thans uw zwaard om het huis van Israël, den wijngaard van den God der legerscharen te verdedigen. Bedwingt de ongeloovigen, die koningrijk en keizerrijk omverwerpen, den Christelijken naam verdelgen willen. Hier geldt het beleedigingen Gode, niel den menschen, aangedaan. Krijgslieden van den levenden God verbreekt de aardsche banden; gedenkt wat de Heer gezegd heeft: wie vader of moeder meer dan mi j bemint, is mijner niet waardig 1).',

Uit deze welsprekende taal leeren wij juist, welk een diepen blik de Pausen in de kruistochten wierpen. Anderen zagen daarin uitsluitend de bevrijding van de Heilige Stad: Rome beschouwde ze tevens, wat zij werkelijk waren, als een redmiddel tegen de Saraceensche overheersching, als eene afleiding voor de eindelooze twisten der adellijken, die nu allen konden samenwerken tot één waardig doel: Europa's zelfstandigheid op staatkundig en godsdienstig gebied.

Op de stem des Pausen ging een machtige ontroering van man tot man, van stad tot stad, van volk tot volk door heel Europa. Onder de kreet ))God wil hetquot; streefden allen naar Jeruzalem. Bij allen heerschte een zeker godsdienstig gevoel, ofschoon bij sommigen met eerzucht, bij anderen met hoop op geldelijk gewin, in dezen met verlangen naar heldhaftige daden, in genen met reislust gemengd. Uit dit

1

Cantu. t. V, p. 247; Uohrb. t. XIV. p. 481; Baronius. uiin. 1095.

-ocr page 88-

84

{iOflsdienstig gevoel, heizij door een vroom verlangen naaiden uilgeschreven aflaat 1), hetzij door ridderlijk en Christelijk plichtbesef om de onderdrukte menschheid bij te staan, hetzij door liefde lot de godsdienst ontvlamd, sprak overal een diepe eerbied voor de Heilige Stad, van waar de Apostelen over de aarde waren uitgegaan; sprak alom een groote liefde voor hel land, waar de ceders van den Libanon, de cypressen van den berg Sion, de rozen van Jericho vol verheven herinneringen waren; waar alles nog van Isaïas' vlammende taal en Jeremias' klaagliederen weergalmde, waar de gebeden van Jezus sluimerden onder Gethsemané's palmen , en de liefde des Zaligmakers Golgotha omzweelde. Dan, hoeveel geestdrilt allen ook bezielde, hier bleek het opnieuw, dal ijver zonder wetenschap dwaalt. Vrouwen, grijsaards, kinderen, allen trokken zonder ervaren opperhoofden, zonder goede wapenen, zonder tucht naar Palestina. Spoedig zagen de Pausen het misbruik; maar even goed kon men den waterval op de helft van zijn helling weerhouden. De geestdrilt was heerschzucht geworden; duizenden kwamen doelloos om.

Voor de toekomst waren echter wijze maatregelen genomen. Rome wilde, dat alleen zij, die door geslacht en leeftijd daartoe geschikt waren, naar Jeruzalem zouden vertrekken; grijsaards, zieken en kinderen konden door gebed en aalmoezen het hunne doen; vrouwen mochten niet gaan , tenzij door hare echtgenooten of broeders vergezeld; geestelijken en kloosterlingen hadden de toestemming hunner oversteri noodig 2). Eugenius III stelde vrouwen, kinderen en goederen der kruisvaarders onder bescherming van de

1

CantU. t. 5, 237—256.

2

De aflaat of kwijtschelding van ceniKC Kerkelijke straften, als vasten, ge-lgt;eclen enz., werd niet aan iederen kruisvaarder toegekend, maar «aan hem. die enkel uit godsvrucht, niet om eer of qeld, doch om Gods Kerk te bevrijden naar Jeruzalem optrok, werd dit voor alle boete aangeschreven.quot; Zoo luidt de 2'1'' Canon van het concilie te Clermont. Het antwoord op sommige onjuiste meeningen omtrent de aflaten is te vinden hij Wiseman. Confer. 12.

-ocr page 89-

85

Kerk; verbood eiken aanval legen linnne bezittingen; vermaande hen, om geen kostbare kieederen te dragen, geen ter jacht afgericlite honden of vogels, noch iels, wat alleen tot vermaak dient, mede te nemen1). Zoo veel ijver toonden de Pausen in het weerstand bieden aan de Saracenen, dat eenigen hunner op het pnnl stonden om persoonlijk alle vermoeienissen van den tocht te gaan doelen, en dat de droel heid over Palestina's rampzalig lot Urbanns 1 Tl den dood aandeed.

Het ongelukkig slagen der kruistochten kan men den voor-naamslen bewerkers daarvan nu licht lol een verwijt maken, maar de ongelukkige uilslag, uil nevonomstandigheden voortgekomen, kan nimmer aan eene in zich zelve redelijke en roemvolle onderneming hare waarde ontrooven. Buitendien, hebben de kruistochten geen onloochenbaar nut gedaan, door tweehonderd jaar lang den Muzelman in zijn vaart te stuiten? En ware hel Gliristenzwaard den Saraceen uiel op eigen grondgebied gaan bestrijden, maar de Halve Maan, zoo als met zekerheid te wachten stond, ons werelddeel komen aanvallen, zon er dan minder bloeds vergoten, minder zedeloosheid over Europa gekomen zijn'? Al zijn dus de ondernemingen legen hel Oosten niet zoo gelukkig geslaagd, als men aanvankelijk Ie recht had kunnen hopen, en wat ook licht verwerkelijkt zou zijn geworden, indien de Griek zijnen ouden afkeer legen de Romeinsche Christenheid hadde vaarwel-gezegd ; dan moet men toch de meer uitgebreide handelsbetrekkingen, een verhoogden bloei van kunst en kennis, hel onderbroken van innerlijke twisten, de beteugeling der onstuimige Turksche woede, altegader vruchten der kruistochten, dankwelen aan den Paus, die ook in later eeuwen een geduchlen slag heelt toegebracht aan den thans voor immer gefnuikten overmoed der kinderen van Mohammed.

1

Ep. I.

-ocr page 90-

86

De mitldeleeawen kan men vergelijken bij een jongeling , wien hel meer aan rijp beraad dan aan edelmoedigheid onl.-breekl. Anderen kozen het beeld van den Oceaan, waarvan dat tijdvak alle stormen en ook al hel grootsche heel't. Of liever, wilt gij de verschillende bestanddeelen der maatschappij zinnebeeldig voorstellen, denk dan een statig woud. Heilzame en vergiftige planten, hoornen, die hun verkwikkende vruchten naar u afbuigen en andere wier kruin besmetting neer-ruischt, lieren er met reusachtige groeikracht; hel hert drinkt aan den broeden, edelen stroom-, de slang schnilelt in haar poel; nabij n ademt alles vrede, in de verte wordt het schor geluid des watervals, hel brullen van den woudkoning gehooid; maar hel geheel vertoont zich krachtig en grootsch. Nog heler zou oen slalige dom de door den middeleeuwen op ons gemaakten indruk uitspieken. Wij verbeelden ons zulk een eerbiedwaardigen tempel met zijn ranke, omhoog-schietende pijlers, liefelijke heiligenbeelden, spitse vensterbogen en hooge gewelven in hel zonnelicht, dat door de geschilderde glazen vriendelijk neervalt: een van kinderlijk geloof doordrongen menigte ligt er eerbiedig biddend neder-gehogen voor het hoofdaltaar, waar de priester het Heilig Misoffer opdraagt: de reine, godgewijde maagd en de krijgshaftige, Qcre ridder aanbidden hel Allerheiligste; hel kind, met gevouwen handen naast de moeder neergeknield, ziet nu en dan verheugd naar een spelend Kindje Jezus, op een der geschilderde lamen, en zelfs de woeslaard klopt rouwmoedig op zijn borst, terwijl de slalige orgelmuziek met blijde Hosanna's langs de gewelven rolt. Maar hoe wij door vergelijkingen, die dikwijls meer ijdel sieraad dan juiste veraanschouwelijking bijbrengen, onze gedachten omtrent dit moeielijk tijdvak ook pogen mee te deelen, hetzij door het beeld van een jongeling, van een zee, een statig woud, een heiligen dom of nog beter door allen te samen; altijd heeft de Katholieke godsdienst recht op eene

-ocr page 91-

87

voorname plaals bij de voorslelling. Zij was ecu Engel om des jongelings raadsman Ie wezen; de zonv die aan tien Oceaan zijn hclooverende schittering gaf; de sterren! icmel , den reiziger door liet padelooze wond den weg zijner bestemming toonende; de priester aan liet altaar in den dom.

En door wien sprak liet Gatholicisme luider dan door den Paus? Zonder twijfel waren er vele eerbiedwaardige mannen, uitstekende geleerden, heilige bisschoppen zonder wier krachlige medewerking Rome nimmer het voorgestelde doel hadde bereikt, maar het is tevens niet minder een feit, dat de voornaamste beweging van den opperherder uitging. Door het houden van jaarhjksche Kerkvergaderingen alom te bevorderen, door Apostolische legaten, door brieven.1), vol wijsheid en plechtige beslissingen spraken Petrus' opvolgers tot alle land , waar onderdaan of vorst het Christendom te verachten, of minstens te vergeten scheen. Bleek dit niet toereikend te zijn, dan riepen zij die ongeëvenaarde bijeenkomsten op, waar alles wat de godsdienstige, de zedelijke en bijgevolg de maatschappelijke orde aanmerkelijk bedreigde, niet volgens staatkundig, sluwe, maar overeenkomstig reine, hechte beginselen en krachtens eene hoogere zending in tegenwoordigheid der wereldlijke versten, door de eenparige uitspraak van de prinsen der Kerk en ten aanhoore der gansche Christenheid werd veioordeeld. De zeven algemeene conciliën, tusschen ! 123 en IrMl gehouden, bestreden de hoofdgebreken hnnner eeuw, en tegen de overweldiging des keizers, de weinig priesterlijke zeden van sommige geestelijken, tegen den aanhoudenden oorlog en tweespalt, tegen plunderzucht, woeker, handelsbedrog2) werden wijze, mannelijke besluiten genomen. Bij zulke gelegenheden onderscheidden zicli de Pausen zoo bijzonder, dat de Grieken, op de onder Grego-

1

Innoccutins III allcon liet cr 4000 na,

2

Lnblx; Concil. t. X, p. 88», 999, 1505. t. XI, p. 118, 038, 938.

-ocr page 92-

«8

rins X geliouclen Kerkvergadering van Lyon, dezen opper-priesler ineer als een hemelgeest dan als een menscli be-schonwden

Zoo bleel'de Christelijke waarheid ongeschonden. Het ze-dolijk bewustzijn werd levendig gehouden, zoodal de weg lot wederkeer den algedwaalden, het pad naar hoogere ont-vvikkeling den goeden steeds voor oogen stond. Geen wonder, dal zooveel heerlijke verschijnselen zich in de middeleeuwen verloonen! Ik zeg: heerlijke verschijnselen. Want zoo de bewering, dat in die tijden niets onzedelijks en ruws, weinig twist en onwetendheid bestond, op dweepzucht gelijkt; men moet toch ook bekennen, dat die veroordeelende uitspraak, door sommige schrijvers over dit tijdvak gewaagd, niet weinig naar blinde partijzucht, gebrek aan kennis, en ongevoeligheid voor hel schoone en edele zweemt. 01' verraadt een vluchtige blik op de middeleeuwen niet veel waarachtige grootheid en zielenadel?

Onder de geestelijkheid: — hoevele Pausen, waardige opperhoofden der Christenwereld, door hun genie en edelmoedig 1) heldenhart de maatschappij zoo weldadig beheer-

1

Annra. Velu schrijvcrs hekennon, dat vein Pausen geniale mensehen waren, maar verwijten hnn ilan tegelijkertijd zeer oneervolle daden. Hierover willen wij in het voorbijgaan iets aanstippen.

Clemens IV en Innoeentius III zijn wel eens beschuldigd van een zeer onridderlijke dnad. T)e eerste zou aan Karei van Anjou, die den jeugdigen Con-radijn gevangen hield, hebben geschreven: «Conradijns dood is Kareis leven;'quot; wat klaarblijkelijk het doodvonnis van den ongelukkigen Conradijn inhield. Thans is dit feit door eehte brieven, waarin Clemens juist op de vergiftenis van Conradijn aandringt, onwaar bevonden. (Cantu , Hist. ITniv. t. G, p. 104.1

Van Innoeentius III beweerde men, dat hij, een der edelste figuren uit de middeleeuwen, zijn voogdijschap over den jeudigen Frederik II geheel tot verdelging van dezen laatste had uitgoefend. Nu hoort men het sieraad, der Duitsehe geschiedschrijvers, den Protestant Muller zeggen: Innoeentius III vervulde jegens den jeugdigen Frederik II dc plichten van beschermheer, als een edelmoedig vorst, als een edel ridder. (Müller, Hist. Univ. t. II. ch. 9.)

Zon verder een Katholiek wel iets roemvollers van Gregorius VII kunnen

-ocr page 93-

89

schend en belettend, dal ons werelddeel des keizers voel-seliabel worden en Arahië over Europa triomf roepen zou ; — bisschoppen, waardige verdedigers van Kerk en volk, als de H. Ansehnus en de H. Thomas van Canterbury, die aan den voel der zoo waardig bediende altaren, den moordenaars zijn hoofd aanbood onder de woorden: «Ik sterf voor God, voor de rechtvaardigheid en voor de vrijheid der Kerk;quot; — priesters en kloosterlingen, wier naam een geheele eeuw voor den geest roept, als de H. Bernardus, wier verschijning der wereld voor wraakzucht liefde, voor ongebondenheid reinere zeden, voor verkwisting liefdadigheid aanbracht, zooals de H. H. Franciscus en Dominicus met honderden hunner voi-

gelingen. Op den troon;--vorsten als de H. Lodewijk,

even groot, waar hij zich voor aan zijn leger in 't midden der gevaren stort, als waar hij de drie op zijn ring gegraveerde woorden lezende: «God, Frankrijk, Margarethaquot; zich zeiven toespreekt: «Hors eet anel n'ai point d'amourquot;; even bewonderenswaardig, wanneer hij, Frankrijks koning en gevangene, dc boeien van den Muzelman met Christenmoed torscht, ol in de koninklijke zalen over wijze wetten voor zijn volk nadenkt; — vorstinnen als de H. Elisabeth, zoo beminnelijk als kind, echtgenoote en weduwe, zoo schoon in hare trouwe huwelijksliefde en onuitputbare milddadigheid. Onder de ridders: wie is er, die Godfried van Bouillon niet eerbiedigt, die de Tancredo's niet acht? Bij het volk: —

zoggen, dan dc Protestant Luden, als deze spreekt: liet plan van Grego-rius VII was het gevolg van een eindeloos medelijden met de rampen der menschheid en van een brandend verlangen om dc oorzaak daarvan ivng te nemen: alleen een forsche geest kon'deze gedachte ontwikkelen; liet gold niets minder dan do verbetering der monschen, hunne veredeling door dc Katholieke godsdienst. Het.is onrechtvaardig niet toe tc stemmen, dat hij dc mensehen beminde; tc twijfelen imn zijne rechtsehapcnhcid. Altijd verschoen deze l'ans in don glans zijner verheven waardigheid als onder een stralenkrans,, vrij van de misleiding der hoovaardlj, van dc begoochelingen, tc dikivljlsdoor onze eigene verdiensten ontstaan. Overigens leefde hij altijd eenvoudig cn was in zijne zeden onberispelijk. (Ludcn. Alg. Gesch. v. Volk nnd Stat. Jena. !82l).

-ocr page 94-

90

zou men de edelmoedige zijde van hel middeleeuwsclie volk niel bewonderen, dal zich zoo machlig vocll aangegrepen in de kruistochten , zich zoo menigmaal wegschenkt voor een zedelijk doel? Zon men quot;niel juichen, dal er zoo veel volharding en moed in de menschheid sluimert, als die waarmee de Spanjaard eeuw op eeuw zijne vrijheid en zijn volksbestaan op de vaderlandsche bergen heeft veidedigd 1.

Zooveel goeds was de vrucht van het godsdienstig gevoel , zoo onloochenbaar in de opganoemde Heiligen; zoo duidelijk gebleken onder hel edeler deel der kruisvaarders, die de leus »God wil helquot; niet op de lippen slechts maar ook in hunne harten droegen; zoo levendig in den Spanjaard, zoo innig in Godfried, die weigerde de gouden kroon te dragen, waar zijn Goddelijke Meester een kroon van doornen droeg. Heerlijke belooning voor de Pausen, die door arbeid en lijden, ten koste van loven en bloed de levendmakende waarheden des Christendoms rein en ongeschonden behielden!

Ja, wat Rome voor honderden jaren tegen zoo talrijke vijanden had verdedigd, loonde zicli nu dooi' verheugende uitwerkselen. Waarom toch b, v. geniet de vrouw in de Christelijke maatschappij eeue eer, die zij overal elders onl-beert? Hoe was de vrouw daar in aller achting zoo hoog gestegen, dal zij een voorwerp van diepe vereering werd en men iederen ridder, die voor hare onschuld en eer zijn leven niel veil had, voor eerloos mocht achlen? Hoe anders dan door Jezus Christus, die de vereeniging der echlgenooten tol een Sacrament verheven, beider liefde door eene hoogere bekrachtiging veredeld heeft? Hoe anders dan door eene godsdienst, waarin Maria kinderlijk wordt vereerd als de volmaaktste der menschen, de Koningin der Engelen, de spruit waarop de bloem van Jesse bloeide, als de onbevlekte

l) Om eenif! denkbeold van de pronte karakters uit de middeleeuwen te krijsen, zie: Batisbonne, S. Bernard; Laeordaire, S. Dominique; Wnlsb , S. Louis; Montalembert, S'-Klisabeth.

-ocr page 95-

91

wier maagdelijkheid even min door hol, moederschap werd geschonden ais de ster door hol lichl, dat zij afstraalt?

Evenzoo ontwaart men in deze eeuwen een meer gevorderd bewustzijn van gelijkheid 'en broederschap, dat zonder het onvermijdelijk verschil van sliinden te willen wegnemen, de hoogere en lagere klassen door weder-zijdsche welwillendheid verbindt. De vorsten, die ten kruistocht gingen, verbonden zich lot de grootste zorg voor hunne volgelingen. Bisschop Adhemar herhaalde steeds: «Wij zijn allen broeders; onderlinge toegenegenheid veree-nigt ons.quot; Richard stort zich in het volle gevaar, roepende: «Den koningstitel zou ik onwaardig zijn, trotseerde ik den dood niet lot verdeding van wie mij in allo oorlogsgevaren zijn gevolgd.quot; Lodewijk IX, met den dood voor oogen, roept uil: »Wie zal mijn goed volk naar Frankrijk terugvoeren!quot; «Geen ridder, rijk of arm, kan zonder schande wederkeeren, als hij het volk, waarmee hij vertrok in de macht der Sara-cenen achterlaatquot; zeide De Boulaincourl tol Joinville. «Nooit zag ik zooveel volken tot een leger vereenigd;quot; schreef Foulques van Ghartres, «maar hoewel door taal gescheiden, schijnen wij maar één door onze liefde tol God en het volk.quot; Veel moest tol dit alles natuurlijk bijdragen hel geloof aan Hem, die voor allen stierf; wiens beeltenis, langs de wegen geplant, den vervolgden een toevluchtsoord was; wiens Kruis iedere ridder in den vorm van zijn slagzwaard ronddroeg, waarop deze in de barning der gevaren een vertrouwvollen blik wierp, dat hij liefderijk op de lippen eens stervenden wapenbroeders drukte.

Hier mogen wij ook de talrijke liefdadige instellingen niet vergelen.

Trachtte de Kerk, die geene gevoelens doodt, maar ze alle veredelt, den ridderlijken geest der middeleeuwen aan de verdediging van godsdienst, recht en onschuld te wijden; dan deed zij dit vooral door de geestelijke ridderorden als

-ocr page 96-

92

daar zijn: de Hospitaalridders, de Tempeliers, de ïenloni-sche ridders enz. Blonk de adellijke elders door rechtschapenheid en heldenmoed, in deze orden paarde zich idles-opofïerende liefde aan de grootste dapperheid. Moge er later veel kaf onder hel koren zijn gevonden, de eerbied aller eeuwen zijn zij toch waard de trouwe mannen, die alle genoegens des levens vaarwel zeiden , om den reiziger op den eenzamen tocht te vergezellen en te beschermen, den zieke, verre van zijn vaderland door ieder verlaten, een broedor-hart te toonen; om »sterk als diamant en teeder als eene moederquot; de troost aller lijdenden, de schrik van alle verdrukkers te zijn. Ja geëerd blijven zij immer de trouwe zonen der Kerk, die het lelieblad der maagdelijkheid met dc lauweren van den krijgsheld en de rozen der liefdesamen-wonden tol een onsterfehjken krans

Naast den ridder staat de kloosterling. Ook zijne verschijning getuigt van veel wiiskraclit, zelfopoffering en zielenadel.

Een jeugdige geleerde aan de universiteit van Parijs, besloot op den dag, toen hij voor de eerste maal als priester ten altaar klom, om zich aan de bevrijding der slaven te wijden. Zijn naam was Johannes de Malha. Eens met zijn vriend, Felix deValois, aan eene fontein in het woud nabij den burcht de Gandelu neergezeten, maakte hij dezen zijn edel plan bekend; en door de vereenigde krachten van deze twee kwam eene orde tot stand, waaraan duizenden slaven hunne vrijheid hadden te danken, en die onder den naam van Orde der Heilige Drievuldigheid is bekend 1).

Weinige jaren later waren Spanjes koning en adellijken in Barcelona's hoofdkerk getuigen van de inwijding eener nieuwe orde, die zoo menigen vader een zoon, zoo menigen

1

'I) Hohrb. o. e. t. XVI, liv. 72; Hélyot, Histoiro des Ordres rel., t. Ill; liutler, Vies des Pères etc., 8 Fe'vr.

-ocr page 97-

98

broeder oen broeder wedergal'. Dertien edellieden verbonden zich om de vrijheid der slaven, zelfs len koste der hunne, te bewerken. Dergelijke instellingen bestonden ook voor andere verbeven doeleinden. Is er b. v. iets edelers dan wat de 11.11. Franciscus cn Dominicus, twee der grootste mid-deleeuwscbe ordestichters, beoogden'? Hunne volgelingen moesten, in volmaakter beoelening der Evangelische raden, kuisch, arm, gehoorzaam leven en onvermoeid voor deugd en wetenschap, voor naastenliefde en welbegrepen vrijheid kampen '). Ook waren velen hunner de kroon der uiiiversileiten, de schrik der dwingelanden, engelen des vre-des voor een twistziek volk, de Evangelieverkondigers der brandende woestijnen van Azië, der sneeuwvelden van het Noorden2). Zij brachten de gewichtige les in beoefening.

\) Bollmulisten, 4 Au^. ou 4 Oct. Rohrb., Hist, etc., t. XVII, liv. 7'.'.

2; Aunt. Om do twisten te eindigen, liot dc 11. Franciscus overnl zijn «Go-zuuii' aan de Zon verspreiden, vuiirin dc lof Averd verkondigd «van Iieu, die den vrede bendnnciule, door don Allerhoogste zullen worden gekroond.quot; Tlio-mas, aartsdiaken van Spalutro, deelt ons omtrent denzclfdcn Heilige niedc: quot;Op Hemelvaartsdag van 1222, hoorde ik .Ft'naciscus op het plein van Bologna, waar bijna de gehecle stad verzameld was, preoken. Hij begon over dc Jingc-len, incaschcn en duivelen. Tot verwondering van vele geleerden, die dit van zulk een eenvoudig mensch niet hadden verwacht, drukte hij zich hieromtrent zeer goed uit. Maar al zijne bewijzen dienden om do vijandschappen uittorooien. Schoon hij onaanzienlijk en nederig van uiterlijk was, werd door God toch zooveel kracht aan zijne woorden geschonken, dat vele aanzienlijke familiën, onder welke een onmensohelijke woede cn verouderde wrok bittere vijandschap cn veel bloedvergieten veroorzaakten, tot vredelievende gezindheid werden terug, gebracht. (Ap. Joh. Lueium, Do Regno Dalmat. Meerdere feiten vindt men bij Marehese, Scritte.)

Ken brief, ten jare 12r)3 door Innoeentius IVquot; geschreven, toont ons, wat die orden voor het Christendom dedeu. quot;Aan onze geliefde zonen, zoo luidt het, «aan do Predikheereu, die prediken in de landen dor Saracenon, Grieken, Bulgaren, Cumancn , Ethiopiërs , Syriërs, Gothen, Jacobieten, Armenia-nen, Indianen, Tartaren cn andere ongcloovige natiën van het Oostenquot;, enz, Pruissen, Polen, Noorwegen, 1 X'iiemurken en Zweden hadden toen reeds de stem dier mannen vol werkende liefde, vernomen. (Touron, Hommes Illus-tres , etc.)

De wreede Kzzelino vreesde die kloosterlingen, vijanden van alle dwingelandij. De fratribus rainoribus Kccolinu.s plus timebat in suis factis, quam de aliquibus aliis personis in inundo (Kolandinus, p. 2790

-ocr page 98-

94

door lt;leii M. Thomas van Aquina zijnen tijdgenooten gegeven. »Flel is schoonzeide deze tol sommigen, die meenden edel lo zijn, omdat zij van adel waren, «hel is schoon de voorbeelden van adellijke voorvaderen niet te verloochenen , maar schooner is het cene nederige afkomst door grootsche daden op te luisteren. Daarom herhaal ik met den H. Hieronymus, dat in dien zoogenaamden erfelijken adel niets benijdenswaardig is, behalve dat do adellijken om liunne eer te behouden lot rechtschapenheid verplicht zijn. Geen ware adeldom dan deugd.quot;

In al die verschillende personen en vereenigingen, waarvan wij zoo even gewaagden, en in dc maatschappij over hel algemeen loonde zich eene deugd, den Heidenen onbekend. Hel was eene groote bedrijvigheid, met offervaardigheid en liefde vereenigd.

Dit alles, en do liefde vooral, noemen wij een uitvloeisel van dc Katholieke godsdienst in haar geheel, en bijzonder van de legen Arius door Rome zoo moedig verdedigde waarheid der Menschwording van het Eeuwig Woord. Van nature wordi de mcnsch door lijden afgeschrikt; alleen waar zielegroolheid, liefde, bloedverwantschap op schoonheid met jammer is vereenigd, daar wekt het een hulpvaardig medelijden op, een medelijden, dal vooral hij buitengewone kwalen nog dikwijls voor een natuurlijken afkeer bezwijkt. In hel Christendom echter waren de denkbeelden omtrent 's menschen waarde zoo veredeld, dal niet alleen de onverschilligheid maar ook de afkeer werd weggenomen en verwonnen. Voor een Christen zijn alle menschen zonder onderscheid van rang of stand gelijk in oorsprong , gelijk in beslemming; erfgenamen van éénen Hemel, geschapen naar hel beeld van éénen God, bl oeders van éénen Christus, kinderen van éénen Vader daarboven: en waar ooit de beeltenis Gods naar ziel of lichaam zich misvormd voordoet, daar heeft de Heiland gezegd: «wal gij den minste gedaan hebt.

-ocr page 99-

95

hebt gij aan Mij gedaan,quot; en zoo allen met zijn Goddelijke schoonheid omkleed. Op die wijze bloeide er eene hulpvaardige naastenliefde, uit. oprechte toegenegenheid, ja uit eerhied ontslaan. Met de weldaad vereenigde zich die welwillende en beleefde kieschheid, zonder welke zij beleedigend wordt.

Eene levensvolle maatschappij, evenmin door koelhereke-nende philantropie in haar hoogere vlucht naar edelmoedige daden belemmerd, als door droornerige overgevoeligheid in hare werkkracht verlamd, zag ook weienschap cn kunst mei al hel kenschetsende groote en eenvoudige van dien lijd, met al den gloed eener krachtige jongelingschap herleven.

Duizenden stroomden uil alle landen samen naar die we-reldberoemdc universiteiten, waar de grootste vernuften der middeleeuwen het leeraarsarnbl bekleedden. De godgeleerdheid en wijsbegeerte gingen fier op mannen als de HH. An-selmus, Bonavenlura, Thomas van Aquina, allen een eereplaats in den tempel der wijsheid waardig. Ontstonden er uil overdreven eerbied voor den scherpzinnigen Arisloleles, uil zucht om liever een redetwist door spitsvondigheden te winnen dan denzelfden lijd aan ware kennis te wijden, vele bespottelijke, nullelooze vragen, die het versland wel scherpten maar de weienschap niet verrijkten; wij moeten toch verwonderd slaan over de diepzinnige, eenvoudige, duidelijke oplossing van allergewichtigste godsdienstige, zedelijke, wijsgeerige vraagstukken en hel Christendom danken, dal le midden van zooveel spitsvondigheden vele grove dwalingen voorkwam, en buitendien de HH. Bonavenlura en Thomas van Aquina tot toonbeelden kon stellen van openbaring mei rede, van ootmoed en heiligheid mei diepe geleerdheid ver-eenigd, gelijk de Kerk in vroeger eeuwen een Chrysoslomus en Auguslinus onder hare trouwste zonen geleld had.

Voorts ontwikkelde zich hel Kerkelijk Rechtdoor de ver-

-ocr page 100-

96

zamelingen van Petrus de Benvenuto, Raymundus de Pen-neforl, terwijl de welsprekendheid op de diepgevoelde, dikwijls sierlijke taal van den H. Bernardus mocht roemen. Van de natuurkundige wetenschappen moeten wij bekennen, dal zij weinig gevorderd waren, maar er bijvoegen, dat hel in een Albertus Magnus en Roger Bacon geenszins aan prijzenswaardige pogingen ontbrak; pogingen, niet ongelijk aan die eens jongen adelaars, wanneer hij van zijn hooge bergen de onvolwassen wieken reikhalzend naor de voor hem liggende afstanden uitslaat.

Ook de schoone kunsten verheugden zich in frissche levens-kracht! Welk een nieuwe, eenvoudige, wegslepende poëzie in het Nibehmgenlied, in de Spaansche Romancen op Don Rodrigo, den Gid, in de Karelromans, in de zangen van Walther v. d. Vogelweide en niet het minst in de geestelijke poëzie ! 1) Hoeveel meesterstukken werden er niet door de godsdienst ingegeven ? Aan hare heilige altaren leerde de bouwmeester zijne ver-hevenste gedachten, de schilder zijne beminnelijke tafereelen, de dichter zijn uitnemendste zangen. Want waar godsdienst, dat wil zeggen, geloof' en kennis van den éénen God, liefde en heilig ontzag voor Diens oneindige Majesteit woont, daar is ook uitdrukking van dat geloof, van die liefde, en van alle menschelijke gevoelens, die er door worden veredeld ,—daar is ook kunst. Daar stemt Dante de verheven lier, daar stijgt hij uit de plaatsen, »waar men de hoop voor altijd aflegt,quot; naar het Paradijs; volgt er met begeesterden blik de Heiligen van koor tot koor, en staart Beatrix na, tot dat haar sterreglans door het zonnelicht der Godheid overstraald wordt. Waar godsdienst is, wordt Dantes lier en Thomas van Aquina's harp de tolk van de rijkste gedachten2); daar

1

Zie; Dichtungen der Hohonstaufonzeit, Deutecli. Klassik. B. I; Herder, Der Cid; Bcatrys; Caerl en Klegast; Moris ende Blancefloer.

2

Wij zinspelen op Dantes quot;Divina Commediaquot; en op de «Pange Linguaquot; en «Adoro tequot; van den II. Thomas.

-ocr page 101-

97

schijnt (Va Angelico's penseel zich in Hemelsche verven te doopen 1); daar verrijzen de kerken «schoon, zuiver, eenvoudig als eene bruidquot;2, of die tempels, door het genie en de volharding onzer voorvaderen gesticht, door hun geloovig gebed geheiligd, en waarin het ons is, als vernamen wij stemmen uit hooger sfeer en als zweefden heilige gedachten door de gewelven.

Die vooruitgang van godsdienstig en maatschappelijk welzijn , van kunsten en wetenschappen werd niet alleen zijdelings door de Pausen bevorderd. omdat zij de volken van Europa tot het Christendom gebracht, de geopenbaarde waarheden ongeschonden bewaard, de godsdienst tegen beeldstormers in hel Oosten en woeste Barbaren in het Westen verdedigd hadden; maar zij werkten daartoe ook rechtstreeks mede door uitwendigen luister aan de godsdienst, door weldaden aan uitstekende mannen geschonken, door het oprichten van leerstoelen en universiteiten, door een wijs gebruik van alle in de Kerk aanwezige krachten.

Worden recht en waarheid verkracht, dan zijn graven als Koenraad van Thüringen, koningen als Hendrik II van Engeland als Christenen verplicht om door openbare boete het slechte voorbeeld, door hun beruchte misdaden gegeven, te herstellen; niet om deze mannen tegenover den opper-piiestei te verideinen, maar om zoo de nadeeligwerkende willekeur der grooten te beteugelen ; om der wereld ie toonen, dat een aardsche koningstitel niet ontslaat van de wet dooiden Koning des Hemels gegeven.

Aan de heiligverklaringen werd alle luister bijgezet, opdat deze plechtige hulde aan schoonheid en adel van ziel, niet

1

Michel-Angelo fra Aiigeiico's quot;Boodschap des Engels aan Mariaquot; ziende, riep uit; een mensch heeft dit niot kminen maken, zonder het eerst in den' Hemel gezien te hebben.

2

Dit zeide Michel-Angelo van de «Ranta-Maria-Novellaquot; te Florence, een werk der dertiende eeuw.

-ocr page 102-

98

aan uilwendigen glans en ijdele titels bewezen, allen moclit inscherpen, dat het waarachtig groole, niet van zilver en goud, noch van weidsche praalvertooning en namen, maar van innerlijke waarde, van Christelijke deugden afhankelijk is.

Ook de nieuwe vereenigingen en de kloosterorden vonden hun middelpunt in don H. Stoel. De HH. Franciscus en Dominions, de k ranken verpleger en de slavenbevrijder ontmoeten elkander rond den Pauselijken troon, waar Christus' stedehouder het goede hunner instellingen beschermt, al wat kan schaden verwijdert, door een ruimeren blik over de gansche Christenwereld de krachten nuttiger aanwendt, en somtijds zell's de kleederdracht der nieuwe strijders bepaalt. De Paus vergat evenmin de uitbreiding als de instandhouding der hem toevertrouwde Kerk. Honorius II bevorderde het Christendom in Pommeren; Innocentius IV, Gregorius IX, Alexander IV, Urbanus IV werkten aan de bekeering van Noordelijk Europa, en aan die der Grieken en Mohammedanen in het Oosten; wat meer is, toen geheel Europa niets dan de verdelging der Tartaren beoogde, dachten de Pausen eraan dit volk voor de Christelijke beschaving te winnen, en Innocentius IV, Gregorius X, Nicolaas IV zonden eenige uitstekende mannen uit voor dit moeilijk werk

Veelal leerlingen der doorluchtigste universiteiten en met groote kennis toegerust, waren de middeleeuwsche Pausen, als 't ware, de natuurlijke begunstigers der wetenschap. Hadden Pascalis II, Calixtus II en Innocentius IV door hunne hooge goedkeuring de ondernemingen der geestelijke ridderorden toegejuicht, ook aan dc geestesontwikkeling bracht Rome rechtmatige hulde. Zoo werd b, v. de schilder Angelico Fiesole »de grootste belooningen waardig geacht.quot; Door Eugenius IV naar Home geroepen, schilderde hij in

l) Doell. Kirohcngesch., t. IV, li. I; Raynuld 1237; Uohrb. o. c., 11. 74, 75 , 77.

-ocr page 103-

99

de zalen van het Vatikaan de groole fresco's, de geschiedenis van Sint-Laurentius en Sint-Stephanus voorstellende; en de Paus, nog meer verrukt door Angclico's ziel dan dooide schilderstukken, hood hem het aartsbisdom Florence aan. Eene dergelijke belooning werd le dien tijde, en ook vroeger somtijds, aan uitmuntende verdiensten geschonkca; men meende niet dat een Christelijk schilder of bouwmeester het bisschopsambt minder waardig was dan een gewijd redenaar, daar beiden met hetzelfde geloof' dezelfde zaken in verschillende kunsten uitdrukten ^). Wat Eugenius IV voor Fiesole, was Innocentius III voor Marchione d'Arezzo, Clemens IV voor Bacon. Paus Alexander op de derde, en Innocentius III op de vierde algemeene Kerkvergadering van Laterane 1) bestreden de nalatigheid in 't geven van onderwijs. Verschillende universiteiten en vele leerstoelen voor het Grieksch, voor de Hebreeuvvsche, Arabische en andere Oostersche talen werden door de Pausen opgericht. Niet tevreden met dat alles, ging Rome ook overal verslapping en misbruiken tegen; waarvan de volgende bulla van Innocentius IV een der merkwaardigste gedenkstukken is. Zij werd gericht aan «alle prelaten van Frankrijk, Engeland, Schotland, Spanje en Hongarije.quot; De H. Vader beklaagt zich over de treurige tijding, hem ter oore gekomen, dat de godgeleerdheid en wijsbegeerte door aanstaande priesters werd verzuimd en voor de burgerlijke rechtsgeleerdheid — men weet wat dit gedurende den gevaarlijken bloeitijd der studie van het oud Romeinsch Recht beteekende — moest wijken. «De voedsterlingen der wijsbegeerte, zoo liefderijk

1

Op deze concilies wenl bopauld, dat minstens bij alle hoofdkerken en zooveel mogelijk ook bij tie andere kerken gelegenheid zou zijn tot kosteloos on-derricht in verschillende wetenschappen. (Uonc. Lat. J V. Can. XI.)

-ocr page 104-

100

door haar behandeld, mei hare leer ge\ocd,quot; dus luidt hel, «door hare zorgen tot alle plichtbetrachting zoo goed gevormd, verkwijnen in eene arinoede, waardoor hun zelfs het dagelijksch brood en kleeding ontbreekt, zoodat zij de blikken der mcnschen ontwijken en de duisternis zoeken moeten. Intusschen spreiden zoogenaamde geestelijken, in rechtsgeleerden herschapen, overal hunne trotschheid ten toon. op prachtige paarden gezeten, in purper gedost, niet edelgesteente, goud en zijde bedekt____ en maken zoodoende het

volk niet alleen tegen zich zeiven, maar ook tegen hel heilig gezag, waarvan zij onwaardige vertegenwoordigers zijn, verbitterd.quot; Verder wordt den geestelijken de studie der godgeleerdheid ernstig opgelegd; minstens de studie der wijsbegeerte, «waardoor men wel niet tol zachte gevoelens van godsvrucht wordt opgewekt, maar toch eenige stralen der Eeuwige Waarheid ziet doorbreken; waardoor de ziel wordt vrijgemaakt van de begeerlijkheid, die aan een tweede al'go-dendienst gelijk en de wortel is van alle kwaad.quot; ^

Hoe onvolledig het ook zij, hebben wij toch getracht eenig denkbeeld van de middeleeuwsche Pausen te geven. Een ol' twee namen van kunstenaars hebben wij vernoemd, die, wal tijdrekening belrell, na Bonil'acius VIII, maar wat hun strekking aangaat voor diens dood inoeten geplaatst worden. Overigens hebben wij de opperpriesters omringd van hunne lijdgenooten voorgesteld, in hel vertrouwen van hunne grootheid onvervalscht te schilderen.

Al zouden wij er echter in geslaagd zijn de verdiensten van den H. Stoel gedurende de middeleeuwen eenigszins aan te toonen, dan rijst hier altijd nog do vraag op, of hij in latere eeuwen zijne aloude waardigheid heeft gehandhaafd.

Deze vraag zullen wij trachten in de volgende bladzijden onpartijdig te beantwoorden.

1) Ozanani. Dante et lu Philosophic Cath., p. 3GT.

-ocr page 105-

V.

Van Beaedictus XI tot de Pransciie Revolutie. 1303—1789.

Hel begin der zeslieiule eeuw, liet tijdstip der Hervorming — wie onder de Katholieken heelt er wegens de behaalde overwinning niet zegevierend en dankbaar, wegens de geleden schade niet medelijdend en treurend liet oog op geslagen? wie onder de Protestanten het niet als een blijden dageraad na nachtelijken storm verwelkomd?

Hoe wij echter ook over dien lijd mogen denken, hetzij droefheid over de veroorzaakte verliezen , ol' vreugde over hol verworven voordeel de snaren onzes harten op het hevigst doe trillen; altijd blijft de Hervorming een der gewichtigste gebeurtenissen, in de geschiedrollen geboekt, een der belangrijkste verschijnselen op het wereldtooneel. Duizenden en duizenden, geheele koninkrijken, ja, een halve wereld als in een oogwenk met betrekking tot de heiligste beginselen veranderd; Rome, dat op vijftienhonderdjarige overlevering en de overtuiging van millioenen en millioenen wijzen kon, naar 's menschen kortzichtige meening eensklaps aan hel wankelen gebracht en dit door een lol hiertoe haast vergeten kloosterling:— zoo iets vordert de oplettendheid van onzen geest. Hel is een feit, dal even goed in zijn gevolgen bestudeerd, als in zijn oorzaken moet nagegaan worden.

-ocr page 106-

102

Want, do Hervorming is geen alleenslaande gebeurtenis, zonder verband met de geschiedenis van bel verleden; zij is dil vooral niet met betrekking Lot den Paus, haar doode-lijkslen vijand. Een blik op de twee eeuwen vóór Luther, zal lol veraanschouwelijking van dil alles niet nulleloos zijn.

Tn den raiddeleeuwschen Iwisl tusschen Paus en keizer waren niet allijd de gemoederen even zeer aan de zijde des eersten, als rechl en billijkheid. Velen, wier blik het groolsch en heilzaamwerkend geheel van 's Pausen streven niet overzag, stonden tegen Rome uil korlzichligheid, anderen uit belangzucht, de meeslen door misleiding. Door eene reactie legen do Pauselijke bedoelingen ontstond cr bij het volk een zekere gistende wrok, smeulde er een vuur, dal later in geweldige vlammen kon uilslaan. Door schimp en hekelende gezangen van keizersgezinde adellijken en dichters werd die wrok langzamerhand lot minachting, vooral, toen lijd en gewoonte het aanvankelijk zoo ontzagwekkende van den Kerkban wegnamen; toen Philips de Schoone en Lode-vvijk van Beieren den Paus zoo slout weerstonden. Het verblijf van Petrus' opvolgers te Avignon gaf een krach-ligen sloot aan die Antipauselijke beweging. Al naderden afgezanten van den Khan der Tartaren tol den H. Stoel, en smeekten verre Aziatische volken »om den vaderlijken zegen en hel krachtig gebed van den alvermogenden heer der Christenenquot;; al kwamen koningen over hel afweren der Saracenen onderhandelen met Christus' plaatsbe-kleeder, die anderzijds den oorlog tusschen Engeland en Ierland, tusschen Aragon en Caslilië als vredevorst voorkwam; al kleefde er gedurende de »Babylonische gevangenschapquot;, zooals de Italiaan der Pausen verblijf te Avignon te recht betiteld heeft, geen smet van onzedelijkheid op deze laatsten 1; toch was de afwezigheid der Pausen van

1

Aanin. Elk der Pausen te Avignon heeft meerdere tijdfïonooteu tot ge-Fchiedsehrijvcrs, en toch wordt er maar e'en Paus, door een zijner levonsbe-

-ocr page 107-

103

Rome, dc te groole Helde vnn eenigen dezer voor pracht, voor hunne bloedverwanten en voor Frankrijk, toch was, zeg ik, het gemis van volkomene vrijheid, reden genoeg, dal de opperherders niet meer het vroeger gewicht in Europa's weegschaal konden werpen. Hel verlaten van Rome voor Avignon deed hen rangschikken onder de minder trouwe herders, die, van hunne kudde verwijderd, buiten hun diocees verbleven. Eene overdrevene ol' misplaatste liefde voor bloedverwanten en bijzondere volken strookte met de waardigheid van Vader aller Christenen niet, terwijl eene zekere prachtlievendheid van sommige Pausen aan de innerlijke waarde hunner persoonlijkheid onlnam, wat door uilerlijken glans scheen gewonnen. Daarbij hel gemis van volkomene vrijheid, niet alleen het werkelijk, maar zelfs het schijnbaar gemis daarvan —, hoezeer deed het den H. Vader van zijn verheven standpunt dalen! Klonk vroeger zijne vrije stem eerbiedwaardig uil de Eeuwige Stad, thans scheen die stem onder Frankrijks invloed te spreken; strekte hun priesterlijke hand zich van de Zeven Heuvelen weldadig over alle natiën uil, te Avignon, dacht men, werd hunne zegening door de Fransche vorsten geleid: en al waren dit vermoeden en dit verwijt gemeenlijk ongegrond, men zag er een schoonschijnend voorwendsel in, om allerrechtvaardigste, maar onwelkome weiten te ontduiken *).

God liet toe, dat op het verblijf der Pausen te Avignon eene veertigjarige Kerkscheuring in het Westen volgde. In dien voor 'l Christendom zoo noodlottigen tijd verhieven

schrijvers uit ecu zedelijk oogpunt nangcklaivgd. Die schrijver heet Villnni, stant in zijne bewering alleen, wordt door anderen uitdrukkelijk tegeugespro-ken, en is buitendien als Italiaan den Pausen van Avignon zeer vijandig. Van do pogingen der vermelde Pansen voor do Kerkelijke tucht, van hun ijver voor de wetenschap (Urbanus V alleen onderhield duizend studenten) spreken wij hier niet, omdat deze daden meer nis afzonderlijke feiten te prijzen, dan wegens een beslissenden invloed op dien tijd te beschouwen zijn.

1) Rohrb., Hist. Univ., t. XX, liv. 79.

-ocr page 108-

104

zich aanhoudend onwettige Pausen tegenover den wettigen, en de volgelingen der vijandige partijen bestreden elkander hardnekkig. Den opperpriester werden bittere verwijten en beschuldigingen naar het hoofd geslingerd, en het volk, dat even min den wettigen van den onwettigen Paus, als valsche van ware aantijgingen wist te onderscheiden, verloor veel van den heiligen eerbied, aan Christus' plaats-bekleeder door alle goede Katholieken verschuldigd. Welken invloed kon nu de wettige Paus doen gelden tegenover eene Christenheid, wellicht voor de helft rond de banier eens tegenpausen geschaard?1)

In een tijdvak, dat de boekdrukkunst en een Nieuwe Wereld zag ontdekken; in een tijdvak, dat op het oorlogsveld door de uitvinding van het buskruit in het maatschappelijk verkeer door het verdwijnen der ridderschap en door den rijpen leeftijd van een nieuwontstanen middelstand, in de wetenschap door meer algemeene verspreiding van boeken en hernieuwde studie der klassieken, in den handel door Amerika's onnoembare schatten, — met één woord, onder de geheele menschheid een nieuwe beweging en richting aanschouwde, was de vermindering van zedelijke kracht in het middelpunt der Christenheid voorwaar de heillooste aller rampen. Ook ontstond er meer en meer een Onchristelijke zin onder vele ledematen der Kerk.

Zeker ontbrak het der bruid van Christus niet aan edele zonen, hunner moeder waardig, heldhaftig in deugd, onverschrokken in moed, in arbeid en werkkracht nimmer vermoeid en onuitputtelijk. Een H. Antoninus te Florence, een H. Catharina van Sienna, een H. Vincentius Ferrerius , Columbus, Ximenes 2), Martinus V, Eugenius IV, Nicolaas V waren zoovele paarlen aan de kroon der Kerk, en hel Floren-

1

Rohrb., Hist. Univ., T. XXI, liv. 81; Ranke, Papste, T. I, S. 34 - 98.

2

Zie, over dezen vaak aangevallen man, Carl. J. Hefele. Der Cardinal Ximenes.

-ocr page 109-

105

tijnsche concilie toonde, lioeveel godgeleerde en diepe kennis, hoeveel bekwaamheid in de overlevering het Gatho-licisine bezat. De Oostersche scheuring werd daar voor eene wijl mei het Westen verbonden, maar wispelturige, trot-sche dochter, als zij was, zag men haar weldra den ouden weg inslaan. Amerika, door verbasterde, niets dan gouden wellust zoekende Christenen geteisterd , verheugde zich tevens over de werkende zell'opofferende liefde van talrijke Katholieke priesters, die bij Ferdinand, koning van Gastilië, voor de mishandelde inboorlingen rechtvaardigheid alsmeekten Raphaël schilderde zijne MadunncCs en de beroemde Ge-daantev er wisseling; Leonardo da Vinei zijn Laalsle Avondmaal; Michel-Angelo hing het Pantheon in de lucht en Thomas a Kernpis schreef zijne «Navolging van Christus.quot;

Door zulke verschijnselen openbaarde zich voorzeker de aanwezigheid eener levenskracht, die altijd in de Katholieke Kerk blijft; maar wij moeten ook het kwade niet verzwijgen.

Bij de Roomsche Curie waren vele misbruiken ingeslopen. Verschillende bisschoppen ontbrak het zeer aan Apos-tolischen, herderlijken geest. Kerkelijke waardigheden werden verkocht en aan onwaardige handen de hoogste bedieningen toevertrouwd. Zelfs op den troon der Katholieke wereld zetelde een, wel met overdrijving beschuldigde, maar toch geenszins onberispelijke Alexander VI1). Leo X, hoe «geleerd, goedaardig, vrijgevig, godsdienstigquot; ook2), had zich meer voor de Heidensche kunst laten innemen, dan de tijdsomstandigheden niet alleen, maar ook de hoedanigheid van Paus gedoogde. De ongeletterde klassen lagen in wellust en dronkenschap en vele andere ondeugden verzonken; de te Bazel verzamelde bisschoppen toonden zich maar al te

1

Zie VVcnsiug. Levens der Pausen. Deel XVII.

2

Kanke, Piipste. T. I. S. 72.

-ocr page 110-

10«

weerspannig aan 't Kerkelijk gezag. Wiclef, die van God hol onwaardigste denkbeeld geeft, door Diens Almacht en vrijen Wil aan te tasten; Wiclef, in wiens oog Rome Ba-bylons boeleerster, de Paus de Anticbrist', elke koning, aan doodzonde schuldig, geen koning meer is, begon met Hus en met Hieronymus van Praag een roekeloozen strijd legen de Kerk, ')

Oe geleorden waren naar het Heidensche Rome en Athene, naar alle Heidensche goden en godinnen verdwaald. Hel nieuwe en verlokkende der oude letterkunde bclooverden al die vernuftige en beschaafde mannen zoodaniy, dal zij, zonen der Christelijke maatschappij, voor Jupiler en Venus in verrukking verslonden, op den God der Christenen, den Zaligmaker der wereld, op de H. Maagd Maria en heel bel Hemelkoor zoo koel en onverschillig neerzagen als op vreemdelingen , die men langs den weg ontmoet. Tc Rome zelf spreekt men van Leo X als «door de gunst der onsterfelijke goden gekozen.quot; De H. Maagd wordt »eenc godinquot; genoemd. Men «bevredigt de schimmen en onderaardscbe goden.quot; De natuur, geheel ontsluierd afgemaald, in de Sixlijnscbe kapel, waar de opperpriester bet heiligste der godsdienst verrichtte, bewees zonneklaar, hoezeer de kennis — en wel mogen wij zeggen, de volmaakste kennis — van vormen bij menigeen dat reine, innige, diepe, geestverheffende gevoel voor Christelijke kunst bad verdrongen.

Nu is het zeker, dat de mensch steeds harmonie verlangt lusscben hart en geest, tusschen gevoelen en denken. Denk u alle genot: als de vermanende blik des verstands u dil als iels ongeoorloofds aantoont, dan heelt bet al zijne waarde verloren. Even duidelijk toont de ervaring, dat bel

1) Wiclef, Trialogie. 1. 3, c. 2. 4. 8. 10. 1. 4. c. 1, enz.; Bossuet. Hist, des Variations. L. XI; Labhe. T. 12, col. 46, prop. 15. Wiclef zegt in zijn geschrift over de Tienden; «Nullus est dominus civilis.dum est in peccato mo tali.quot;

-ocr page 111-

107

versland al spoedig door den wil wordl oveiiieerd, en dal men eindigt met als goed en schoon en billijk te beschouwen , wal eerst als zoodanig vurig gewenscht was. Het onaangename wordt moeilijk, het welkome zeer spoedig als waarheid begroet.

Was dan ter vijftiende eeuw de geest zoo geheel in die zinnenstreelende godsdienst en zedenleer, in de wel meesterlijke maar loch Onchristelijke kunst der oudheid verdwaald; was er onder 't volk zooveel onzedelijks, bestond er buitendien eene vrij algemeene onverschilligheid voor de Katholieke leer, en een driftig verzet legen rechtmatig gezag tot oproerigheid wordens toe; wat stond de Kerk dan beter te wachten dan een hevige schok, een verpletterende slag? Een scheuring en opstand, later Hervorming genoemd ?

Wat men verwachten kon, geschiedde dan ook spoedig.

Op het laatst van 't jaar 1517 begon Luther door het aanplakken der bekende stellingen zijn Hervormingswerk. De aanvang scheen gering. Tc Rome baarde het feit weinig onrust en Luther zelf gal er de kleur van onbeduidendheid aan. ') Maar het geringe breidde zich sneller uit dan men verwacht had. Luthers eerste daden waren den menschen, die op de golven van verschillende hartstochten en verlangens onzeker werden geslingerd, als eene leidende ster. Zoowel door ben, die met de misbruiken ook de Kerk en hare priesterschap zonder voorbehoud en bitter haatten, als door anderen, wier liefde tot de gevestigde godsdienst alle misbruik als een vlek op den luister der Kerk betreurde, werd Luther met open armen ontvangen, werd

1) Luther zcidc van zijne 95 te Wittemberg aangeplakte btellingen: Dispu-tationcs enira sunt, non doctrinae, non clogmixta obscurius pro more et aenig-matictöj positao. Luth. epist. ail Leon. X. T. I. f. 79.

-ocr page 112-

108

Luther als een partijhoofd of als een Apostel begroet. ') Zijn overmoedige en onbeschaamde toon deed nog wel velen behoedzaam terugblijven, maar toch waren er uitstekende mannen, bisschoppen zelfs, die den ongepolijsten vorm, die de ruwe schors niet achtten om de goede kern, welke zij daaronder verborgen waanden. 1)

En toen de Hervormer, hetzij volgens een van den beginne berekend en weldoordacht plan, hetzij omdat vlammende toorn in zijne geen tegenspraak duldende ziel was gevaren, ten laatste al heviger en heviger uitvoer; toen zijne toomelooze woede in wegsleepende volkswelsprekendheid zich uitstortte, en den minderen vorsten door de Kerkhervorming een gunstig vooruitzicht tot grooter onafhankelijkheid van de keizerlijke macht werd geopend; toen het volk door de nieuwe leer van priestergezag, biechten vasten, de priester van zijne heiligste beloften werd ontslagen, oin in de vrijheid — in de bandeloosheid meenen wij — van een geloof, dat zonder werken zaligt, overspannen te juichen, terwijl de buit van niet weinig geplunderde kerken en kloosters der menigte een bevredigend dagloon beloofde: toen, zeg ik stroomden vorsten en volken naar Luther heen. «Vrijheid en Hervormingquot; zoo klonk het ; en eene trilling ging volk op volk door de leden. Duizender gelaat was staroogend en reikhalzend gericht op de banieren van «Hervorming en Vrijheid '. De monnik verliet de stille bedecel, door de boete en het vurig gebed, door de onvermoeide studie, reine lielde en voorbereiding tot nuttigen arbeid zijner voorgangers gehei-

1

2; In ipsis hujus tragoecliae initiis visus est Lutlierus ctiam plerisque viris gravibus et eruditis non pessimo zclo moveri plunequo nihil aliud spectaro, quam ecclesiae reformationem. (Sunns in Comm. ad ami. 1517 ) His malis (de misbruiken.) Lutherus bonis ac doctis videbatur remcdium aliquod allatnrns. (Epist. lib. 17. p. 560.)

-ocr page 113-

109

ligd, maar liem, onbedachtzaam toegetredene, bij gemis van hooger gemoedsleven te eng; van zijn losbandigen feest-disch stond de wereldling op om over de nieuwe leer, waarin geloof als de eenige voorwaarde ter zaligheid werd gepredikt, in de lianden te klappen: de geletterde, reeds lang met zich zeiven tevreden, omdat liij in eenige punten van de Katholieke leerstellingen verschilde; verliet zijne boekerij om de vrijheid van onderzoek te verwelkomen. ') De vorsten van Duitschland grepen naar de Hervorming als naar een duchtig wapen ter vermeerdering hunner staatsmacht; Gustaal Wasa bouwde er zijn pas gewonnen troon en nieuwe staatswetten op; Hendrik VIII, een ono !el mcnsch, bezigde haai' ten dienste zijner onbeteugelde dril ten. 2)

Door zooveel toevoer nam de Hervorming in uitgebreid-

1) Zie Marx, Ursachen dor schncllen Verbreitung dor Hofomi.

In CtUToecolio's Vita M. S. van Paulus IV lezen wij: «In dien tijd scheen men niet welgemanierd on liott'olijk te zijn, zonder omtrent do leorstellingon dor Kerk oonige dwaling of kctterselio meoning to hebl)cn.quot;

2) Aant. Hot zal niet schaden, als wij hierover do tijdgenooten der Hervorming zolven hooron. Hunne getuigenis, on die van Luther on medearbeiders vooral, is omtrent den zcdolijken toestand der eerste bokoeilingen tot hot Protestantisme zeer oudulibelzinnig,

Krasmus beklaagde zich (epp. I. XVIII. p. 593.) dat hij «onder voorwendsel des Uvangeliums een nieuw, woest, onbeschaamd, toomeloos geslacht zag opgroeien, een zoodanig, dat aan Luther zelf ondragelijk zou worden.quot;

Melanchton gaf het hom toe: quot;te reclit, mijn lirasmus, klaagt gij over de zeden van wie tegenwoordig het Evangelie belijden. Ten tijde onzer voorvaderen was er zulk oen slemperij niet, als zich nu al meer on meer verspreidt. Weelde en teugelloosheid nemen dagelijks toe.quot; (Melanohthonis Bvang. Dominic. 1552. üpp. III. p. 110. Postilla ex collect, ruzelii,'1 1594. Dom. 2. Adv. p. 41.).

Luther getuigt; »lloo meer en hoe langer het (Evangelie) gepredikt wordt, des te erger gaat hot toe. — Wij ondervinden het ongelukkig alle dagen, dat de menschen onder het Evangelie (Luthers godsdienst) elkander heviger en hardnekkiger haten en benijden, sciiraapzuchtiger, wraakgieriger zijn dan vroeger onder het Pausdom Want in alle standen is de lichtzinnigheid met allerhande wandaden, zonden en schandelijkheden, nu veel grootor dan vroeger, toen de menschon, en du geringe klasse vooral, nog eenigszins in vreeze en toom gehouden werden.quot; Kirchenpostill. Walch. XII, 2120. Idem XIII, 19. Ausl. des 2. Psalms. Walch. V, 114.).

Wicelius zegt: «Wat zal deze sekte, oud geworden, wel wezen, danr zij in hare kindsheid reeds zoo onrein is.... In plaats van deugd zijn enkel euvelda-

-ocr page 114-

110

heul verbazingwekkend toe. Daargelaten of godsdienstige on-verscliilliglieid, beleedigde trots en karakterlooze zwakheid, die heilige overtuiging aan belangzuchtige bedoelingen lafhartig ten prooi geeft, der nieuwe godsdienst de meeste barer volgelingen hebbe aangebracht; dan wel of niet menigeen ter goeder trouw de nieuwe leer omhelsde, in den geweldigen stroom vnn Luthers machtige persoonlijkheid mede-gesleept, en door de goede bestanddeelen der Reformatie, door haar ijver tegen velerhande misbruiken, door hare gehechtheid aan eenige Christelijke waarheden schuldeloos misleid, zonder daarbij eene hervorming der luclU en binnen de Kerk, van eene ontrouw aan de aloude leer en een opstand legen de Kerk te onderscheiden: — dit alles daargelaten, slaat het vast, dat voortvarende hartstocht zeer veel in hel spel was, en dat Rome op het hevigst door den aanval werd geschokt. In weinige jaren was half Europa, Duitschland, Nederland, Zwitserland grootendeels, Zweden en Engeland geheel, voor den H. Stoel, en dus voor het Catholicisme verloren. Waar eenmaal Romes trouwste zonen den Heiligen Vader om wille van Christus, Wiensplaatsbe-kleeder hij was, eerbiedig vereerden en met oprechtheid beminden, daar ging nu de vloekkreet op. De krachtigste beelden uit de Apocalypse en de onedelste uitdrukkingen, aan het laagste volksleven ontleend, waren nauwelijks voldoende voor eene verbittering, haat, woede, in drie achter

den binnengedrongen, zoodat by eenigtn de zonde niet meer als zonde beschouwd wordt.quot; (Apologie, A. 5. b. A. 6. a. B. a.).

Haner vraagt: «Waar las men ooit, dat het Christenvolk onder voorwendsel van Evangelische vrijheid zich woester aan alle uitspattingen overgaf, zich schandelijker onteerde ? zoodat er geslacht, stand, noch leeftijd is, die de teugels dor vroegere matigheid nog duldt; die niet toomeloos het juk der Kerke-iyke tucht afgeworpen en in allen wellust zich gestort heeft?quot; (Epist. duae Joh. Haneri et Georgii Wicelii etc. In Dölliugers geschiedenis der Reformatie, D. I, p. 133 aangehaald).

Deze getuigenissen zijn niet aangebracht om iemand te beleedigen; maar omdat zö noodig schenen tot uiteenzetting van de toestanden.

-ocr page 115-

ill

eenvolgencle eeuwen dikwijls nagebootst, bijna nooit geëvenaard.

Toch bezweek Rome niet. Aan de valscbe Hervorming werd eene ware tegenovergesteld. Nogmaals bleek de innerlijke levenskracht des Pausdoms, waarover latere Protestanten, wien men zeer onchristelijk de buitensporigheden van vroeger eeuwen zou vergelden, niet altijd hun verwondering weerhielden; waarover de groote Macaulay zich heeft uitgelaten, toen hij schreef; «Zij (de Katholieke Kerk) zal nog in onbezweken kracht beslaan, als een of andere reiziger uil Nieuw-Zeeland zich in eene uitgestreklo woestenij op een gebroken boog van London Bridge zal plaatsen, om de St. Paulus te schetsen 1).

Van waar kwam dan de hulp'? Calvijn zeidc eens: «God plaatste den troon zijner godsdienst in het middelpunt der wereld, schonk haar een opperhoofd, waarop allen het oog-moesten vestigen, om te beter in de eenheid te blijvenquot; 2). Naar die eenheid, naar Rome was alle verwachting der Katholieken gericht, naar dien heiligen berg hieven zij het oog, van waar ook de bijstand gewerd. Want de onzichtbare Beschermer der godsdienst riep ook wel elders voortreffelijke mannen tot een waar hervormingswerk in — niet buiten — Zi jne Kerk op, maar toonde toch als immer, dat, wie builen de eenheid bouwt, vergeefschen arbeid verricht, en dat de verdeelde pogingen van enkelen eerst haar volle kracht erlangen in het brandpunt: den Paus. Christus sprak door Petrus.

Te weinig vrees voor de gevolgen der Reformatie, staatkundige verwikkelingen, tegenwerking van gekroonde hoofden, menschelijke zwakheden, onder tiaar en herderlijk gewaad verborgen, belemmerden wel in 't eerst den wenschelijk-sten kamp tegen den dagelijks toenemenden afval; zelfs scheen Paulus III eenigen tijd haast meer aan Italics grootheid dan

1

Macaulay, Critical am] liistoricul essays. T. 4. p. 99. Tauolinltz edition.

2

•1) Calv. Inst. VI. § 11.

-ocr page 116-

412

aan het beslrij^en der dwaling- te denken, maar weldra begon de groote Katholieke beweging met kracht, en hot herstellen der Kerk in haren ouden luister en bloei moeten wij onder de levensplannen des zoo juist vernoemden Pausen rangschikken 1).

Marcellus II bracht op den Pauselijken troon uitmuntende hoedanigheden mede.

Alleen de verkiezing van een man als Paulus I V, kon den rouw der Kerk over Marcello Cervini's spoedigen dood verzachten. «Wij beloven en zweren,quot; sprak Paulus IV, »in waarheid te zorgen, dat de hervorming der algemeene Kerk en des Roomschen hofs worde begonnen.quot; Geen dag liet hij dan ook zonder eenigen maatregel tot herstel der oorspronkelijke reinheid van de Kerk voorbijgaan. In vele zijner decreten schemeren aireede bepalingen der Trentsche Kerkvergadering door.

Pius IV, een man wiens gematigde ijver misstappen voorkwam , door de overgroote geestdrift zijns voorgangers gedaan, brandde evenzeer van een oprecht verlangen om den wijngaard des Heeren in vroegere schoonheid te zien bloeien. »Wij zullen hervormen,quot; sprak hij, »wat te hervormen is. Ook in onzen eigen persoon, in onze eigene zaken. Beoogen wij iets anders dan örod te dienen, zoo moge Hij ons stral-fen.quot; Girolamo Soranzo, niet van'sPausen partij, zegt; »dat Zijne Heiligheid allen ijver getoond had, dien men van zulk een groot opperherder kon verwachten.quot; De gezant van Venetië werd door meelijden bewogen, toen hij den H. Vader, op het ziekbed neergeworpen, hoorde klagen: ««onze wil is goed, maar wij staan alleenquot;quot; 2).

Het grootste werk der toen regeerende Pausen is het con-

1

Iln'ike. S. 329.

-ocr page 117-

113

cilie van Trente. Door Pauhis III bijeengeroepen, later weder ontbonden om op nieuw vereenigd Ie worden, kwam dit gedenkwaardig meesterstuk der Katholieke eenheid. na weerstand van volk en vorst, van zwaard en pest, van brandenden hartstocht en onverschillige koelheid, onder Plus TV lot stand. Het was een groote belooning voor grooten arbeid. Die talrijke prelaten, op de stem van Christus' plaatsbekleeder uil alle landen bijeengekomen, om het hoogste heil der gan-sche Christenwereld te bewerken, dat grootsch, harmonisch geheel der leerstellingen, die regelmatige uiteenzetting van het Christelijk dogma in Canons, waarvan iedere regel eene waarheid, elk woord veelbeteekenond is, zullen te allen tijde een machtig verschijnsel des Christendoms wezen 1).

Even gewichtig voor de Christelijke beschaving is het beginsel door Rome op het concilie van Trente gehandhaafd.

Vrij onderzoek, geen Kerkelijk leergezag, geene onfeilbaarheid van Paus, Concilie of Kerk — ziedaar den beloove-renden Boom van kennis, wiens verlokkende vrucht zoovelen gretig plukten en stierven. Of is de uitdrukking overdreven? Bevat het vrije-onderzoeksbeginsel, naar Protestantsche wijze begrepen, voor de Christelijke beschaving geen kiem des doods? Zoo men ten minste door Christelijke beschaving eene zoodanige te verstaan bebbe, die op de meest algemeene en volmaakte verspreiding der door Jezus geleeraarde waarheid gegrond is.

Stel u de Christenheid voor, alleen mei het grondbeginsel der Hervorming toegerust. Denk Griek en Romein , Germaan en Pers, verbeeld u den vrijen bewoner der Amerikaansche wouden en den Indiaan der Keerkringslanden in hunnen over-

8

1

Ida Hahn-Hahn, cn Franz von Florencourt hadden aan eene ernstige lozing van de besluiten des Trentschen concilies hoofdzakelijk hunnen overgang tot het Catliolicisme te danken. Zie in Moeliler, »La Symboliquequot;, eene schoone vergelijking tusschen de leer der Kerk en die der Protestanten.

-ocr page 118-

114

gang van woestheid en bijgeloof lot de verheven godsdienst des Geki uisten. Meent gij, dat dezen allen, — aangenomen zelfs dat hun leesles genoeg ware gegeven oin de Heilige Boeken recht te kunnen openslaan — meent gij, dat zij volgens eene trouwe ontwikkeling van het Protestantsche beginsel tot de kennis der waarheid zouden geraken? Zouden zelfs vele beschaafde Europeanen wel kennis en leven genoeg hebben, om door een wetenschappelijk kritisch onderzoek, vooreerst den oorspronkelijken, onvervalschten tekst, daarna de getrouwheid eener overzetting, waarvan toch ieder, die Grieksch noch Hebreenwsch verstaat, zich voorzien moet, na te vorschen'? Toch ware dan slechts een begin gemaakt. Het vrije onderzoek naar de Goddelijke ingeving van elk dei-Gewijde Boeken kwam dan aan de beurt. Daarna eindelijk kon men, als dc duisterheid der H. Schrift, de zwakheid der rede en de vleitaal der hartstochten, die zoo vriendelijk hel gemakkelijkste in 't oor fluisteren, dit niet belemmerden, de wieken naar den zonneglans der eeuwige waarheden uitslaan. Wij spreken altijd van eene stipte getrouwheid aan het grondbeginsel der Hervorming, in de meening, dal eene godsdienst, wier hoofdbeginsel valsch is, geene verdere aanspraak heeft op onze volkomene gehechtheid.

Is het nu wel verstandig, (e hopen, dat uit duizenden uitgezaaide Bijbels — men vergeve ons de uitdrukking— een krachtig en eerbiedwaardig Christendom opgroeien zal? Maar genoeg. Wij hebben de geschiedenis van drie eeuwen lol getuige. «Door de Hervorming zou de vrije geest, aan geen boei meer vastgeklonken, levensvol de zuivere, sterkende waarheid van de hoogste sfeeren genietenquot;, zoo jubelde men; maar de nakomelingschap zag het Proteslanlisme in afgrond op afgrond van twijfel en ongeloof neerstorten. Lulher verwierp de Kerk; Socinus Christus; wal verwerpt het huidige Protestantisme niet? Reeds Bossuet vervaardigde een alom bewonderd geschrift over de «Veranderingen der

-ocr page 119-

115

Proteslantsche Kerk,quot; en onze tijdgenoot, de lalloozc sekten onzer dagen ziende, buigt zicli neder over die duizenden stukken, beschouwt ze wat nader en vraagt: «Was dit hel eeuwig diamant der waarheid?quot;

Toetsen wij het beginsel door den H. Vader op de Trent-sehe Kerkvergadering gehandhaafd. Volgens dat beginsel is er buiten de II. Schrift nog het gezag der Kerk. Dit gezag verlaagt den mensch niet, omdat het alleen op welbewezen gronden aangenomen wordt en van het rnensehelijke vernuft slechts vordert, dat dit aan het Goddelijke onderworpen zij: het miskent de II. Schrift niet, omdat de H. Silirifl op de Kerk wijst als haar verklaarster en uitlegster: helmis-kent de hoogere genade niet, omdat alleen dc hovennatnurlijke bijstand Gods volbrengt, wat door eene redelijke overtuiging was voorbereid ; omdat dc gave des geloofs ons voert naar hel altaar des tempels, in wiens voorhof ons de rede gebracht had.

De bewijsgronden voor den Goddelijken oorsprong van dit gezag zijn door anderen aangegeven. Onze taak. is hel de twee beginselen, zooals zij geschiedkundig bij hel Protestantisme en Catholicisme zich voordoen, nauwkeurig en onvervalscht uiteen te zeilen. Wordt het Katholieke beginsel als zoodanig genomen, dan levert dit ongetwijfeld hel voordeel op van even zeer ter algemeene, zuivere verspreiding des Christendoms geschikt te zijn als het Proteslantsche beginsel zich daartoe volstrekt onvoldoende toont. Wal door eigen navorschingen eerst na jaren en jaren, en dan nog onvolkomen of met menige dwaling vermengd, aan enkele uitverkorenen van ons geslacht zou ter kennis komen1), wordt voor allen licht toegankelijk, wanneer Christus in een onfeilbaar leergezag op aarde als voortleeft, daardoor

1

Hier is geen sprake van geloovige kennis, waartoe de bovennatuurlijke genade onontbeerlijk is. Wij beschouwen hier de onfeilbaarheid alleen, als het medium externum transmissivum, niet als het medium internum en formalc des geloofs.

-ocr page 120-

110

den eenvoudige en bereidwillige gelijk eenmaal de Samari-laansche zaclilmoedig onderwijzende, of den wedcrspannige en afgedwaalde als eertijds Saulus op den weg naar Damascus lol lerugkeer nopende. Wal hel concilie van Jeruzalem vijflienhonderd jaar vroeger gedaan had , door plech-lige uilspraak een band van éénheid voor de eersle Christenheid vormende, dit deed ook nu de algemeene Kerkvergadering van Trente, die, na den afval van millioenen , de banier bleef, rond welke de trouw gebleven strijders lol eene machtige beweging in de toekomst zich schaarden.

Inderdaad ging de bevestiging des alouuen geloofs ook met eene aanzienlijke verbetering van zeden gepaard. Andere wetgevers peinsden dikwijls gansche nachten door, om een steunpunt lot. zedelijke verheffing huns volks te vinden; doch zulk een steunpunt ontbra*k den wetgever der Katholieke Christenheid niet. De beginselen eener reine zedenleer, waarover een Plato en Seneca dikwijls de vreemdste denkbeelden hadden, waren steeds ongeschonden door Rome bewaard, al liet het leven volgens die beginselen in de ledematen der Kerk niet zelden veel te vvenschen over. De Hervorming, hoe bitter zij de misbruiken der Katholieken ook hekelde, vermocht niets tegen hunne zedelijke beginselen in te brengen, tenzij men de aanvallen tegen het celibaat , het vasten en do beeldenvereering, niet veeleer als eene groote begripsverwarring dan wel als gegronde verwijten beschouwe.

Ten tweede moest de Roornsche opvatting der erfzonde veel heilzamer op alle geloovigen inwerken dan de Protes-tantsche. Te ontkennen .dat er in ons innigste een geweldige tweestrijd beslaat tusschen de hoogere neiging , die ten Hemel wil, en een andere, die den mensch naar de aarde en het stof trekt, zou een gewichtig levensverschijnsel bij het regelen onzer daden builen rekening laten; maar te beweren, dat de mensch onmachtig, onvermogend is tot alle goed, verlamt het edelste streven door dat fiere zelfbewustzijn van

-ocr page 121-

117

te kunnen en te willen met de genade Clods te vernietigen. Tusschen deze twee uitersten in, leerde Rome dat de mensch welgevallen, maar niet geheel vernietigd, gewond maar niet gedood is in zijne natiuirlijke vermogens. Tegen het ongeloof handhaalde de Paus, dat de hoogere genade Gods ter bereiking van een Hemelsch doel noodzakelijk , en bijgevolg de gemeenschap met den Verlosser door het genadesmeekend gebed een onzer voornaamste plichten is; dat van den anderen kant 's menschen vrije wil hem voor al zijne daden verantwoordelijk steil, zoodat de weegschaal in de hand des Rechters niet om geloof alleen, maar om geloof mei goede werken ver-eenigd, ten eeuwig geluk zal overslaan

Ten derde heeft Rome altijd gestreden voor dal geheel der Christelijke instellingen en gebruiken, waardoor hel Ca-tholicisme de Protestantsche godsdienst, die, zooals Gölhe zeide, te weinig volheid a) heeft, zooverre overtreft. Het innig verband tusschen alle leden der Kerk; de broederhand, die de strijdende Kerk op aarde met de lijdende in de Zuiverings-plaals en de zegevierende in het Hemelsch Paradijs verbindt; de verheven harmonie der zeven Sacramenten, geene hoogere behoefte des levens van de wieg tot het graf onvervuld la-

1) Concil. Trid. Sess. VI , can. V. Si (|uis libenun horainis arbitrium post Ailuc peccntmu amissum et oxtiimuuu esse dixorit, aut rem esse de solo ti-tulo, üno tituliuu sine re, ligmcntuin deni:iiie a Satima inveetnin in ecclesiam. n. s Aldus de Kerk.

Confessio August., Art. XVII. Dc liberoarbitrio doeont,quocl limnana voluntas liabcat libertatem ad efficiendum ciui'/cw justitiam. Solid. Declar. II de lib.

arbitr § 7 , p. 629 , alïirmamus liomiiiem ad bomini (vel cogitanduin vel facien lum) prorsus corruptum et mortuum esse ; ita (iiiidom, ut in liominis natura, post lapsura, et ante regenerationem, ne scintilla yuidem sjjirilualiwn virium rcliqua sil.

Apolog. IV de justilic. § 20, p. 76. Sola fide in Christum, non per diloc-tionom aut opera couscquimur remissionem peecatoruin.

Solid. Declnr. Ill, § 23, p. 659 et quidcin neque eontritio, noque dilectio iie(pie ulla alia virtus, sola fides est illud instrumentum, quo gratiani Dei, moritum Christi et remissionem peecatoruin apprchendere et aceipere possuraus. Aldus de Hervorming. — In jMoehlers meesterlijk werk quot;La Symbol iquo,quot; T.I, zal men dit punt uitgebreider behandeld vinden.

2) Walirheit und Diehtung.

-ocr page 122-

118

lende: ziedaar zoovele bronnen van sterkte ter vervulling eener zedenwet, wier reinheid door Rome eeuw op eeuw tegen wulpsche of ruwe volken was verdedigd, wier kracht door de leer van een vrijen, aan God verantwoordelijken wil was gewaarborgd 1).

Op zulke grondslagen worden de Trentsche besluiten tol verbetering der tucht ingevoerd. De betrekking der bisschoppen tot hunne kudden, de toelating tot en de opleiding voor het priesterambt, de verdeeling der Kerkelijke bedieningen cn beneficiën, de zeden van seculiere en reguliere geestelijken, het onderwijs der leeken, bet matig gebruik der Kerkelijke straflen, de studie der H. Schrift, dil alles werd door talrijke besluiten, die tot vele nuttige bijzonderheden afdaalden, zooveel mogelijk gewaarborgd, opdat hel licht der waarachtige deugd op nieuw zou schijnen, en heiligheid mochte heerschen in de hullen der armen zoowel als in de zalen van het Vatikaan 2).

Pius IV bevestigde deze besluiten door onderscheidene bulla's en hief alle privilegies op, die de uitvoering daarvan in den weg konden staan3). Pius V en eene reeks van

1) Ecue aaneengeschakelde recks van getuigenissen tot bewijs voor de on-geschonden overlevering dei Katholieke leerstukken, zou men hier niet kunnen vorderen. Men leze hierover: Trad. Cath., uitgegeven door Migne j Klee, Manuel des Dogm.; quot;Wiseman, Conferenees sur la Doetrine, ete, en do Katholieke Theologanten.

Wij wijzen in het voorbijgaan op cle onmogelijkheid, waarin de Onkatholieke!) verkeeren om den tijd aan te geven, wanneer Rome Onchristelijke instellingen als van Christus af komstig in de Kerk zou hebben ingevoerd. Men verschilt hieromtrent twaalf eeuwen. Sommigen geven de vierde eeuw en het concilie van Nicea, anderen de zestiende en het concilie van Trentc aan. Opmerkelijk is het ook, dat juist de studie der overlevering zoovelen tot de Katholieke Kerk terugvoerde. Engeland levert er sedert eenige jaren in zijne voortreffelijkste burgers vele voorbeelden van. In Duitschland keerde nog voor weinige jaren (1859) een Leeraar aan de Berlijnsche Universiteit, Dr. Laem-mer, na grondige studie der overlevering tot de Kerk terug, die drie eeuwen vroeger door zijne landgenooten was verlaten. (Zie Lipmans * Nieuwe Testament,,,,, Inleiding, p. XXII).

2) Cone. Trid., Decreta, passim.

3) 7Ae deze bulla's in de '/Can. et Deer. Cone. Trid.quot; Appendix I.

-ocr page 123-

119

Pausen, op wier voortreffelijkheid, nicl alleen hel Catholi-cisme, maar ook de gelieele menschheid mag groot gaan, — omdat edele karakters, waar zij zich ook ontwikkelen, de waardigheid onzer natuur bewijzen — zullen na zooveel storm kalmte, na zooveel verwoesting en verzwakking jeugdige schoonheid en kracht in de Kerk wedervoeren, en de groote beweging, lijdens bel concilie van Tronte begonnen, voort-zeilen en bekronen.

Indien hooggeplaatste personen ooit beseften, hoe vermogend hun voorbeeld op dal hunner onderboorigen inwerkt, Micbaël Ghislieri, als Paus 1'ius V bekend, was er diep van doordrongen. «Wie regeeren wil, moei mei zich zeiven beginnen,quot; was zijne leuze, en ieder, die hem kende, ondervond dal deze leuze geen holle klank ol' ijdele grootspraak was. Reeds op den dag zijner verheffing onlhield hij zich van aanzienlijke sommen in nuttelooze praebtverlooning te verspillen en bewaarde het goud voor de armen. In het Pauselijk paleis leefde bij niet prachliger of gemakkelijker dan in de kloostercel '). Zijn kleederen waren allereenvoudigst, zijne maaltijden kostten geen zeventien stuivers per dag, zijne hofhouding beantwoordde aan de nederigheid dezer levenswijze. Mij vaslte zeer streng, en stond des nacbts van de harde legerstede op, om in de kerk van den Prins der Apostelen zijn vurigste gebeden te storten. «Het volk werd verrukt, als bel hem in de processie zag, barrevoets, met ongedekten boofde, de reine uitdrukking eener ongehuichelde vroomheid op hel gelaat, mei langen, snceuvvvvitten baard: zulk een heilige Paus, dacht men, is er nooit geweest.quot; Opbruisend van aard, beleedigde hij somtijds anderen in eene eerste opwelling van

1) Ne inni ha Insciiito In cnmisia (li rassn, die come fratc ineomminciO di portavc. Fa le ovationi (livotissimamentc ct nlcune volte colle lacrirac. Ticpolo. Apud Ranke. Th. I, S. .3'8.

-ocr page 124-

120

drift; maar (ie spijl, hierover gevoeld, en do pogingen tot herstel van zijn misstap waren zoo groot, dat door hem eenigszins ruw behandeld te worden inde publieke mecning, met eene verzekering van lalrijke weldaden te zuilen ontvangen, gelijk stond. Overigens was hij vroolijk en aangenaam in den omgang. ') Hoe nederig ook, verviel deze Paus nooit in werkelooze kleinmoedigheid. Voornaamste bewerker van de overwinning bij Lepanto, ging hij ook dagelijks de lijst van Romes armen na; rustte dag noch nacht met voor het welzijn der Christen wereld le zorgen, en aan hel arme kind, wier deugd voor 't gebrek dreigde te zwichten, ontbrak zijn vaderlijke bijstand niet.1)

Hooren wij den Protestant Leopold Ranke, wanneer hij een anderen Paus, Clemens VIII, (f IBOö) bescbrijl't.

«De nieuwe Paus, zegt Ranke, bracht in zijn ambt de grootste werkzaamheid mede. Dos morgens vroeg waren de.. zittingen: de audiëntie quot;s namiddags: alle information werden aangenomen en ingezien: alle uitvaardigingen eerst gelezen en besproken: rechtsgronden opgezocht, vroegere gevallen vergeleken; aan de kleinere bijzonderheden nam hij oven goed deel als aan de Europeesche staatkunde en de grootc belangen der geestelijke micht. Men vroeg, waarin hij toch wel behagen schepte; het antwoord was: ))»in alles of in niets.quot;quot; «Daarbij had hij zich in zijne geestelijke plichten niets te verwijten. Allo avonden hoorde Baronius zijne biecht: eiken morgen las hij de Mis; 's middags — ton minste in de eerste jaren — aten twaalf armen in ééne kamer met hem;

1

Dc Falloux. Vie de Pie V. Ranke, Piipste, B, I., S. 354 378.

-ocr page 125-

121

aan tafelgenot viel niet te denken; daarenboven werd er Vrijdags en Zaterdags gevast.quot; ^

..Hij ging in alles zeer bedachtzaam te werk; arbeidde gaarne; was een der naturen, die uit arbeid nieuwe kracht putten; maar verrichtte dien toch niet zoo harlstochtelijk, dat hij zijne inspanning niet door regelmatige beweging onderbrak. Hij kon ook wel uitvaren, heftig en driftig worden, doch ziende, dat een ander voor de majesteit des Pausdoms zweeg, maar in zijne manieren -tegenstand en ontevredenheid uitdrukte, keerde hij weer tot zich zeiven, en poogde alles goed te maken.1) Men kon zien, dat hij met veel ijver voor Gods eer cn voor het algemeen welzijn handelde.quot; 2)

Deze twee schetsen veraanschouwelijken ons eenigszins den toestand van het Pauselijk hof gedurende de laatste helft der zestiende eeuw. Paulus I V, Gregorius XIII, Six-tus V waren allen opperpriesters, wier onvermoeide pogingen, uit eene innige overtuiging en heiligen ijver voortgesproten, klaarblijkelijk toonden, welke grootsche karakters lot de hoogste waardigheid der Kerk waren geroepen. ..Het draagt tot welzijn der Kerk onberekenbaar veel bijquot; zegt Ranke met een schrijver uit het laatst der zestiende eeuw, ..dat vele achtereenvolgende Pausen van onberispelijken wandel zijn geweest: ook alle anderen zijn daardoor boter geworden, of hebben er ten minste den schijn van aangenomen. Kardinalen en prelaten gaan vlijtig ter Misse: in hun huiselijke zaken vermijden zij alles, wat aansloot kan geven: de geheele stad heeft de vroegere onverschilligheid afgelegd, hare zeden en levenswijze zijn veel Christelijker dan vroeger3)quot;

1

Kanke, 1. e. T. II, S. 232.

2

Si va sconoeendo certo ehe in tutte le cose si move S. SA con gran zelo dell'onor di Bio e con gran disiderio del ben publico.

3

Tiepolo Apud Ranke. T. I, S. .')04.

-ocr page 126-

122

Alvorens wij verder gaan mei de verbetering der zeden in de Kerk te beschrijven , moeten wij op 6óne zaak opmerkzaam maken. Tol hiertoe spraken wij over drie middelen, door den H. Stoel lol instandhouding en bloei der Christenheid aangewend, namelijk de duidelijke uiteenzetting der Christelijke dogma's op het Concilie van Trente; hel opmaken van talrijke, veelomvattende luchtregelen en Kerkelijke wellen op ditzelfde concilie; ten laatste hel uitstekend voorbeeld, door de Pausen gegeven.

Nu was er nog een vierde middel, te weten: hel verstandig gebruik maken en aanwenden van de talrijke strijdkrachten , die toen in hel Calholicisme voor elke goede on-onderneming gereed stonden. Deze waren vooreerst de uitstekende Heiligen, ter verdediging der godsdienst opgestaan, helden even groot, als er ooit onder Griekenlands hemel leefden. In Spanje: eene H. Theresia, fier als eene koningin, liefderijk als eene moeder; eene ziel, wier hei-derheid, schoonheid en gloed aan de zon van Andaluzië doet denken; een Don Inigo Lopez de Recalde, als H. Ignatius van Loyola bekend, een man, die al het vuur der ridderlijden met zoo veel overleg en kalmte wist te vereenigen, dal zijn geniale geest eenerzijds liet meesterstuk van organisatie, de Jezuïeten-orde, voortbracht, en van den anderen kant, na een kwartier overwegens volkomen kalm zou zijn geworden, ware het droombeeld zijns levens, de Soeieteit gevallen. In Italië: een Garolus Borromeo, in wien de H. Ambrosius op den zetel van Milaan scheen te herleven; een herder vol moed en opoffering, die even min door het zwaard van gegronde en noodzakelijke strengheid, als door besmettelijke ziekte van zijn aloverwinnende liefderijkheid werd afgeschrikt, en daardoor zulk een heilzamen invloed op de iiem toevertrouwde kudde uitoefende, dat Gabriël Paleotto, bij het zien van Milaans zedelijke verbetering, uitriep: »Hoe zal ik u prijzen, schoonste stad, ik bewon-

-ocr page 127-

123

der uwe heiligheid en godsvrucht; een tweede Jeruzalem zie ik in u;quot; — een Phiiippus Nerius, onder een vroolijk en ootmoedig uiterlijk eene ziel verbergende, te groot om uit menschelijk opzicht van zijn verheven bedoelingen ook maar een vingerbreedte af te wijken; Ie lielderijk om iemand zijner medemenschen te verachten. En overal: de Jezuïeten met hun Heiligen en geleerden, mei hunne priesters in alle rijken der wereld.

Alleen hadde de grootste der Pausen wellicht maar weinig tol stand gebracht; met vele uitstekende mannen ver-eenigd, voerde lloine wonderen uit.

De Eeuwige Stad gevoelde hel eerst de weldadige uitwerkselen der groote Katholieke beweging, die den Paus tol middelpunt had. In 1570 sclireel Tiepolo reeds: «Men kan zeggen, dat Rome in godsdienstzaken niet ver van de volmaaktheid, door den mensch bereikbaar, is verwijderd.quot; In 1585 begon Sixlus V den reuzenstrijd legen de bandieten, het verder!' van den Kerkelijken Staat, met zoo veel vastberadenheid en onverzettelijke wilskracht, dat de laatste rooverliooiden, Montebrandano en Arara, reeds in 1586 waren gevallen. Nu konden de vrome pelgrim en de staatsman , de kunstenaar en de priester vreedzaam en ongedeerd den weg naar Rome inslaan1-.

De Katholieke geestelijkheid herinnerde zich overal hare verheven bestemming. Dooi alle rangen der priesterschap werkte een wederzijdsche invloed len goede. Gelijk de natuur, door langdurige hitte en droogte aan 't kwijnen geslagen , na een verkwikkenden regen in al liare kracht en schoonheid herleeft, zoo toonden zich aan alle kanten l'ris-sche bloesems en vruchten van ongeveinsde deugd, en ver-

1

Ea ([iiies ct tranquillitas, ut in uvbo vnsta, in hoe conventu nationum, in tanta peregrinorum atlvenammque colluvio, ubi tot nobilium superbae eminent opes, nemo tam tennis, tam alyectae fortunae sit tjni se nunc sentiat eujusquam injuriae obnoxium. Zoo lezen wij in oude geschriften. (Ranke, I, p. 454).

-ocr page 128-

124

spreidde zicli overal de geur van onvermoeiden ijver en liefde. Wij onlmoelen aan hel, Pauselijk liof de uitstekendsle mannen. Carolus Borroineo, Bcllanninns en Baronius droegen hel purper. Zoo Philippus Nerius den kardinaalshoed weigerde, hij was er niet minder de vertrouwde vriend van Clemens VIII om. Ranke, de Proleslanlsche geschiedschrijver der Pausen na de Hervorming, zegl van hel Pauselijk hof, dat «het ongelvvijfeld uil voorlrelfelijke menschen bestondquot;, en na vele uilslekende mannen le hebben genoemd, door wie alléén Sixlus V was omringd, gaal hij voorl: «Naar hel voorbeeld der kardinalen vormden zich de andere Prelaten, die lien in de congregaties ter zijde stonden ').quot; De herdersstaf werd dan ook aan zoo waardig mogelijke mannen toevertrouwd en de misbruiken tol den wortel uitgeroeid. Meer dan tien vereenigingen van kardinalen had de II. Vader tot steun der alomvattende verbeteringen aangesteld. Zelfs brevier en missaal ontgingen den waakzamen opperpriester niet. Pauselijke nuntiussen waren in vele landen werkzaam , om den levensgeest onder de Katholieken le vernieuwen. Was eenmnal de bisschop van eenig diocees om uitstekende hoedanigheden beroemd, dan zocht Rome hem met alle kracht zoo lang mogelijk aan de herdelijke zorgen te binden. De Dominikaner bisschop, Bartbolomeus de Marlyribus, dezelfde, die op de Trentsche Kerkvergadering zeide: «Illuslrissimi cardinales egent. illustrissima reiorina-lionequot;, zocht en smeekte bij Pius IV en Pius V te vergeefs, om van den herderlijken last te worden ontslagen. Grego-rius XIII hield lijsten van achtenswaardige mannen uit alle landen, zoodat bij altijd wel onderricht, was, waar eene nieuwe bisschopskeuze werd besproken 1).

Inlusschen ontwaakt in meerdere religieuze orden de in-

1

Kanke. Th. II; De Falloux. Vie de S. Pie V; Touron. Hommes illus-tics. T. IV.

-ocr page 129-

125

gesluimerde ijver. Benedictijnen, Franciskanen, Karmelieten, Dominikanen, worden 0[j den weg, waarvan zij min oi'meer afweken, teruggevoerd. Waar langen tijd stille vrede, lieilig gebed en onafgebroken studie door vvereldscbe vermaken waren vervangen, daar klonk nu weder de volle koorzang uit reingestemde, heiliggezinde harten door de verheugde gewelven, en /.al de kloosterling, met het peinzende hoofd op de handpalm rustend, in geleerde overdenkingen verdiept. De zilveren kloosterklok, in langen zoo geregeld niel, gehoord, riep 's morgens en bij het vallen van den avond den landman tol een kinderlijk gebed. Rinnen de kloostermuren vond de arme overvloedige aalmoezen en welwillende hartelijkheid, de geleerde kostbare schatten en rijke bronnen van kermis, de reiziger gul onthaal en vriendelijke herberg-.zaamheid, de jongeling een heuschen, wijzen, liefdevollen grijsaard, bij wien hij door de bekentenis van tallooze afdwalingen kalmte voor zijn barstochtelijke, felyescliokte ziel terugvond.

Door deze herstelde kloosterorden, vereenigd met de seculiere geestelijkheid en verscheiden nieuwe religieuze ver-eenigingen, won hel Catholicisme overal veld. Tot waar de Zwilzersche herder op dc hooge Alpen zijne kudde weidl, ontmoeten wij den Gapucyn, den man des volks bij uitstek; de Jezuïeten treft men aan van Krakau tot Keulen, van Lom-bardije tot Andalusië; bij openbare redetwisten en op colleges ; predikende en geleerde boeken schrijvende. Binnen ééne eeuw werd de Katholieke godsdienst in Frankrijk, Beieren, Hongarije, Oostenrijk, Polen en andere landen, waar de strijd hachelijk, ja bijna ten gunste der Protestanten beslist was geweest, op nieuw verwinnares. «Nog maar voor korten tijd,quot; schreef een Pauselijk nuntius reeds in 1598 over Polen, «scheen de dwaalleer het Catholisme te zullen voorbij streven : nu draagt het Catliolisme de dwaalleer ten grave.quot;

-ocr page 130-

126

Een zeer onvolledig denkbeeld van de Kallioliolie beweging echter zou bij zich vormen, die deze binnen de enge grenzen van Europa bepaalde. De Zoon Gods sprak; «gaal over de gebeele werelden eeuw op eeuw werkte liet Pausdom aan de vervulling dier zending. Wij zwijgen van de pogingen onder de Grieksche Kerk aangewend, ofschoon die pogingen niet onbeduidend waren sedert liet ontstaan van I, Griekscb college, in 1581 door Gregorius VIIl gestichten de bakermat van veel deugd en geleerdheid 1). Luistervoller breidt zich het Katholiek geloof in China en Indië, in de Nieuwe Wereld uit. Het volgt de overwinnaars langs den Oceaan; vreest woestijnen nocli zeeën, stormen noch martelingen, hitte noch koude, hongersnood noch zwaard. Elk schip dat naar nieuwe ontdekkingen stevent, omzweeft het; elke kust, waar nog niemand landde, betreedt het. Van zijne bergen afgedaald, luistert de opgetogen Indiaan, hou de Christelijke gezangen over de wateren der Paraguay klinken; de Kanadees, zijn jacht stakend, aanhoort nieuwsgierig, — eerbiedigt, — bemint weldra den goeden vreemdeling, den priester, dien hij in het diepst zijner wouden ontmoette. De ernstige Brahmin wordt door de geleerdheid, de arme Paria door de goedheid des priesters voor Christus gewonnen. De Chinees maakt met den Jezuïet uit Europa eene sterrekun-dige berekening, en eindigt met Chiislen te worden.

In bet begin van 1000 telde Amerika 5 aartsbisdommen, 27 bisdommen, 400 kloosters, ontelbare pastoriëen. In de omstreken van Goa, in de bergen van Cochin en bij Kaap Comorin telde men in 1505 alreeds 300,000 nieuwbekeer-den. De H. Ludovicus Bertrandus verdiende zich den naam van Apostel der Nieuwe Wereld, terwijl de H. Franciscus Xaverius, de grootste Evangelieprediker dier tijden, tot in Japan doordrong2). In 1010 waren in 5 provinciën des Chi-

1

Kolub. Uist. Univ. t. 25. p. 514.

2

Heevcra, Beschiyving van Indië. p. 80; Maftei, Comnientarius do rebus

-ocr page 131-

127

neeschen rijks Christenkerken gesticht: Japan telde in 1579, 300,000 Christenen. Pater Valignano, (f lOOG) vestigde300 kerken en 30 huizen der Jezuïeten. «Onmetelijke, veelomvattende werkzaamheid!quot; roept Ranke hier uit, «die te gelijk op de Andes en op de Alpen voorwaarts dringt, naar Thibet en naar Scandinavië hare bespieders en voorvechters uitzendt1).quot; Inderdaad die uilhreidende kracht der Katholieke Kerk is der aandacht ook van andersdenkenden over-waardig. Do Grieksche patriarch zit werkeloos in den dor-renden wijngaard eener van den wortel der eenheid afgesneden Christenheid; op Luthers graf gaan zijne leerlingen als bij Babylons spraakverwarring in toenemende verdeeldheid uiteen; Rome leeft, krachtig, vruchtbaar, door duizenden trouwe zonen uit alle volken en natiën als Christus' plaatsvervanger bemind en geëerbiedigd. Het Catholicisme bloeit alom. Maar niet door geloof alleen. Ook door liefde.

Niet alsof alle Katholieke menschen nu op eens in zoovele toonbeelden van alle voortreffelijks waren herschapen. Door een verschil van landaard, opvoeding en door duizend omstandigheden meer, die nevens de godsdienst zich op 's menschen ontwikkeling onloochenbaar doen gelden, kan het zelfs gebeuren, dal cene Onkatholieke natie eene Katholieke in sommige opzichten overtreft, vooral, omdat de grondbeginselen aller zedelijkheid, het bestaan van één God, de onsterfelijkheid der ziel, de Godheid van den Zaligmaker ook buiten de Kerk worden geloofd. Wij bedoelen hier dus even min de veroordeeling van rechtschapen. Protestanten als de heiligverklaring dier onedele, zelfzuchtige, onwaardige Katholieken, die b. v. in de Nieuwe Wereld goud en wellust zochten ten koste van alle recht en menschelijkheid. Voorwaar men zal vruchteloos de aanleiding en rechtvaar-

1

Papste, T. II. S. 496.

-ocr page 132-

128

di^inp, ik zeg nicl van zulke gruwelen, maar van de minste afwijking der zedenwet in Katholieke beginselen zoeken.

Dan, weken velen van de reine zedenleer der Kerk af, hoeveel anderen, die haar door hunne daden uitdrukten! De geloofsverkondigers menigmaal de schitterendste fortuin vaarwel zeggende, om in eindelooze ontberingen, en als eertijds de H. Paulus aan allerhande vervolgingen blootgesteld, de naam van Jezus onder de Heidenen te brengen; de uitstekende bisschoppen en priesters onder wie eenFran-ciscus de Sales door vermeesterde zachtmoedigheid en diepe, innemende godsvrucht, Vincentius van Paulo door grenze-looze barmhartigheid en naastenliefde ons zoo dierbaar en achtenswaardig werden, zijn zij geen sieraden der deugd, waardig met gulden letteren onuitwischbaar te worden aangeschreven hij de edelste zonen der menschheid?

Zulke mannen waren er velon. Alleen reeds de honderden priesters uit alle kloosterorden: Franciskanen, Jezuïeten, Dominikanen in talrijke missiën werkzaam, loverden hiervoor een bewijs. Het was schoon voor de vreemde volken zoovele mannen te zien, die, de vreugde van echtgenoot en vader te wezen niet smakende, verre van hun vaderland en ouderlijke woning, door ontelbare gevaren en wreede vervolging bedreigd, met den behoeftige arm, met den boeteling in strenge boete levende, alles voor allen werden, om allen te winnen voor Christus. De Spanjaard Alphonsus Navarette eindigt in Japan eene smartelijke gevangenschap met een smadelijken dood. Niet verre van China, op een woesten berg sterft Franciscus Xaverius in een arme hut. «Kwam Xaverius' godsdienst met de onze overeen,quot; zeiden de Protestanten, «wij zouden hem als een anderen Paulus moeten eerenquot;

Deze geestelijken waren ook de vrienden des volks. Dit vond in hen de beschermers zijner rechten. Viermaal

1) Vin de S. 'Franc. ctc. ; Baldous, Histoire des Indes.; Rohrb., t. XXIV,

p. 120,

-ocr page 133-

129

ging de Dorninikaan Lus Casas aan 'l Spaansche hof do zaak der Indianen bepleiten. Niel naar verlangen slagende, legde hij den bisschoppelijken mijter af cn schreel' uil zijne kloostercel te Valladolid twee werken; het eene «Over de verdelging der Indianen door de Spanjaardenquot;, liet andere «Over de dwingelandij der Spanjaarden in Indië.quot; Deze geschrilten droeg liij aan koning Philips JI op1). De Protestant Robertson zegt meer algemeen: «Voor den Indiaan waren de Spaansche missionarissen bedienaren des vredes, en streelden er altijd naar om den ijzeren staf uit des onderdrukkers band te wringen. Alles wat het lot der Amerikanen verzachtte, waren dezen aan hunne vermogende bemiddeling verschuldigd. De Indianen beschouwen de geestelijken, reguliere en seculiere, in de Spaansche nederzettingen, als hun natuurlijke verdedigers, en tot hen nemeiv zij hunne toevlucht tegen de afpersingen en gewelddadigheden, waaraan zij slaan blootgesteld 2).

Zocht Rome dikwijls door trouwe gezanten, de priesters der missiën namelijk, en niet zelden ook rechtstreeks door uitgevaardigde decreten de arme, verdrukte Amerikanen te bevrijden; er lag op vele volkeren een ander juk, waarvan de Paus ze trachtte te ontslaan. Duizenden lagen noa in het Heidendom verzonken : onder hen wenschten de opperpriesters den naam van Christus te verbreiden, opdat men geen menschenoffers meer zou opdragen aan een stommen, machteloozen afgod, maar dat allen, kennen en beminnen mochten den levenden Schepper, in Wiens waarachtige vereering ieder redelijk wezen geluk en vrede vindt; Wiens gods-

9

1

P. Charlevoix, Hist, do Saint-Dominguc.

2

9.) Robertson, Hist, de rAmcrique, 1; 8. Behalve do hier besproken zijdeling-sehe medewerking getuigen nog vele decreten en brieven der Pausen van hnnnc reohtstreeksche pogingen voor het gelnk cn de vrijheid der Indianen ; zooals van Paulus III, 28 Mei 1537; van Urbanus VIII, 22 April 1639; van Bene-dictus XIV, 20 Dcc. 1741.

-ocr page 134-

180

diensl door hare inwerking op een welmeenend liarl, kuiscli-heid, rechtvaardigheid en reine liefde doel bloeien. Ook slaagden Christus' stedehouders hier werkelijk in, waar zij de schatten der Kerk, de weldaden van geloof, hoop en lielde ongehinderd konden mededeelen. Dikwijls zijn de ijverigste bemoeiingen ten goede, voor de vervolging, voor den ver-derfelijken invloed van bedorven Europeanen, voor de zwarigheden van het klimaat on andere vijandige krachten bezweken; — wie zou hel ontkennen? — maar dikwijls ook werd het edel hart van menigen nieuwbekeerde verheven, en tot beoefening der schoonste deugden opgevoerd. Men sla de geschiedenis der Katholieke missiën of de levens van voortrefl'elijke Evangelieverkondigers als Franciscus Xaverius, Joannes de Brilto, Alphonsus Navarrette en diens gezellen open, om op iedere bladzijde de kinderlijke godsvrucht en heldhaftige deugd dier Christenen, met al den ijver der eerste eeuwen bezield, te bewonderen. Velen hunner worden door de strijdende Kerk als machtige beschermers bij God in den Hemel vereerd; duizenden vielen onder het zwaard der vervolging en sluimeren, als vrienden des Allerhoogsten, in verre gewesten den vreedzamen slaap, waarmede hun deel-genoolen in geloof en liefde, waarmede Griekenlands en Romes edelste zonen in de Katacomben der Eeuwige Stad, op den dag der vergelding wachten ').

in Europa wedijverden vele Christenen in deugd en zedelijkheid met die van andere werelddeelen. Eene hervorming in de zeden was werkelijk geslaagd. Men denke slechts

1) Chateaubriand heeft eenige bladzijden van zijn «Génie du Christquot;, aan de Katholieke missiën gewijd, en nl het schoone daarvan in meesterlijke taal uiteengezet. Men zal zich echter nog een beter denkbeeld van die missiën kunnen vormen, door b. v. Boero's Giovanni di Britto enz. te lezen. Het innerlijk loven van priesters en nieuwbekoerden wordt ons door diergelijke werken beter veraanschouwelijkt.

-ocr page 135-

131

aan het verschil tusschen Ariosto en Tasso; aan den toestand der geestelijkheid, toen Luther met een aanval op hare zeden zijne Hervorming begon on toen Franciscus de Sales zijn »Philothcaquot; schreef. Zonder de groole Heiligen te noemen, hebben wij maar een blik te werpen op de talrijke instellingen, uil den geest des tijds ontstaan. Zij getuigen van ware Christelijke deugd, van geloof, ootmoed, werkkracht en liefde.

Camillus de Leilis breidde eene liefdadige instelling uit voor pelgrims en arme zieken. Als een zijtak der geleerde Benedictijner orde vormden zich de religieuzen van S. Maurus. Studie en onderwijs waren hun doel. Miani, een Venetiaansch edelman, stelde een vereeniging daar tot onderwijs in de letteren en in de mechanische kunsten. Aan de markiezin de Montferrand had de congregatie der II. Maagd., de eerste waardoor vrouwen zich aan het onderwijs toewijdden, haren oorsprong te danken. Met dankbaarheid herdenken wij Jean Romillon, die eene orde tol herstel van hel elementaire onderwijs slichtte; Pierre de Bcrulle, die aan de priesters van het Oratorium de nieuwe veerkracht gaf, waaraan men binnen weinige jaren zoovele godgeleerde, welsprekende, geschiedkundige werken te danken had; Jozef Calasanzio, wiens milde giften zooveler armen deugd hescliul, wiens liefderijkheid in de harten zooveler behoeftige kinderen het goede zaad ontwikkeld heeft.

Dreef de Christelijke liefde Calasanzio aan, om een vierde belofte van kosteloos de behoeftige jeugd te onderwijzen voor de zijnen verplichtend te maken; elders bewoog zij honderden om met de grootste welwillendheid en met bewonderenswaar-digen ijver hun leven aan de verzorging van.kranken en weezen te wijden. Wie noemt hier zonder den dieps ten eerbied Yincenlius a Paulo, den armen knaap, die, priester geworden, den galeislaaf innige liefde toedraagt, den arme in de afgelegensle verblijven opspoort en den vondeling,

-ocr page 136-

132

over wien onbarmhartige ouders zicli schamen, vol teeder-heid aun zijn vaderhart drukt? Kan men bedenkelijk en als gold het beklagenswaardige dweepsters de schouders ophalen over de jeugdige Katholieke vrouwen, die in onze tempels liggen neergeknield, en straks in de verbl ijl plaatsen der ellende vreugdevol en kalm hunne liefdewerken als verkwisten'? Onze eeuw zij onverschillig voor die helden en heldinnen des Kruises, de ongelukkigen en veriatenen voelen er zich niet minder dankbaar voor. «Ditquot;, zeidc Napoleon , van de Vincentius-zusters sprekende, «dit noem ik nuttige instellingen. Spreek mij van zulke offers en niet van uwe phi-lanthropen, die praten en niets uitvoeren.quot; «Misschien is er niets grooters op aarde,quot; zegt Voltaire in zijn Essai sur les moeurs, «dan het offer van schoonheid, van jeugd, dikwijls van hooge geboorte, door de zwakke kunne gebracht, om in de hospitalen alle menschelijke ellende te verlichten, waarvan het gezicht voor 's menschen trots zoo vernederend, voor fijn gevoel zoo terugstootend is. De volken builen Romcs gemeenschap, hebben maar onvolkomen zulk een edelmoedige liefde nagebootst.quot;

Rome, dat zooals wij boven reeds aanmerkten, door het Trentsche concilie, door wijze luchtregelen, onberispelijken wandel, verstandige aanwending der in de Kerk aanwezige krachten de Katholieke beweging zoo ongemeen voorthielp, ging dagelijks met het begonnen werk voort. Gregorius XIII alléén stichtte drie-en-twintig colleges en besteedde een mil-lioen Romeinsche daalders aan huwelijksgiften voor behoeftige meisjes 1). Gregorius XV schonk der Kerk de Propaganda , eene congregatie, waarin dertien kardinalen zich met het bestuur der geestelijken en missiën bezighielden. Inno-centius XII (1G89—1091) verdelgde de laatste overblijfselen van nepotisme door opheffing van alle bedieningen, lot nu

1

Tiiaboiclii, t. VIII, liv. I. c. III.

-ocr page 137-

loe gewoonlijk aan bloedverwanten en vrienden der Pausen gesclionkcn. Wie zich, zonder ecne lange lijst van nuttige instellingen na te lezen, wil vertegenwoordigen, wat erdoor de opperherders werd verricht, bedenke dat de uitgebreide werkzaamheid der Katholieke Kerk van nit de zalen des Vati-kaans in onschokbare eenheid werd geregeld. Alwie op het gezicht van de harmonieuse, bedrijvige pogingen der Kerk uitroept: «Wat zijn uwe tenlen schoon, o Israël!quot; vergete daarom het middelpunt niet, waar de ark met het manna der waarheid en de immer bloeiende slal van het opperpriesterschap rusten.

Men begrijpt, dat de meeste ünkalholieken op Rome niet zoo bewonderend neerzien. Zwarte denkbeelden van inquisitie en bloedigen moord, in den Bar!holomeus-naclit gepleegd, hangen als een nevel voor hun oog, zoodal zij maar weinig schoons en volkomens in het Pausdom ontdekken. Aanhoudend wijzen zij op die bloedvlekken, waarmede, vooral kooplieden in caricaturen, het Pauselijk gewaad zoo gaarne besmeuren. Zonder twijfel, wreedheid verdient onze diepste verontwaardiging! maar het geheele Pausschap om eenige ongegronde verwijlen in heel zijn edelmoedig streven te miskennen, ontelbare opperpriesters met al hunne weldaden en grootsche ondernemingen niet te achten, omdat enkele uit hnn midden in de zwakheid van honderd andere wereldsche vorsten zouden gedeeld hebben; dit is lichtzinnigheid, toont weinig ernstigen eerbied, aan allen zielenadel, waar men dien ook gewaar wordt, verschuldigd.

Gewoonlijk zal zulk een onbillijke beoordeeling veel meer op van jongs al' aangeleerde valsche denkbeelden dan op kwaadwilligheid sleunen. Men spreekt van inquisitie zonder te bedenken, dat andere tijden en omstandigheden, toen de Staat op de Kerk gegrond en een opstand tegen de laatste aan een verzet legen den eerste gelijk was; toen afval van de Katholieke godsdienst niet zelden van plundering, moord,

-ocr page 138-

134

geweld en verwarring gepaard ging, aan deze instelling een geheel ander aanzien gaven. Men maakt geen onderscheid tusschen de Spaansche inquisitie, eene staatkundige instelling door verscheidene gruwelen onteerd, en de Kerkelijke, die welwillender en veel zachter van aard was. Dat de Pausen integendeel juist de beschermers waren van de vervolgde Joden; dal éérst op het derde concilie van Laterane, later door Clemens IV, verboden werd, hen lot het doopsel le dwingen, in hunne feeslelijkheden le storen, of anderszins le beleedigen 1); dat Gregorius IX, Clemens V, Innocentius III en meerdere Pausen Israels verstrooide nakomelingen onder hun opperpriesterlijken mantel voor de algemeene woede verborgen; dal Alexander II den Franschen bisschoppen zelfs over hunne verdediging der Joden een .brief van gelukwensching schreef: dit alles wordt niet in aanmerking genomen 2).

quot;Welk een gedachten tegenstander de Spaansche inquisitie in den Paus heelt gevonden, verdient ook onze aandacht. Van Sixlus IV lot Innocentius XII (1471—1091) duurde de strijd voort. Llorente, zeker niet van de vrienden, noemt twaalf voorname middelen, door Rome ter beteugeling van Spanjes willekeur en strengheid gebezigd. Zoo ver kwam hel, dal de wederzijdsche gezanten werden gevangen gezel, en dal de H. Vader somtijds den Kerkban over eenige hardnekkige inquisiteurs uitsprak3). Wal heeft men verder in de zaak van Galilei Rome al voor wreedheid toegedicht! Deze geleerde dachi er zelf veel gunstiger over. Aan P. Renieri schreef hij, dal Paus Urbanus hem hoogachtte. »De straf over mij uilgesproken,quot; zoo heel hel, «bestaat in hel verbieden van mijn »»Dialoog.quot;quot; Na een verblijf van vijf maanden le

1

Labbc. T. XI, p. 41.

2

Ep. 34 van 't janr 1U65.

3

Hcfele. Cardinal Ximenes. De Maistre. Lettres sur I'lnquisitloD. Beide degelijke schrijvers bewijzen grondig: a. De overdreven voorstelling van de wreedheden door de Spaansehe Inquisitie gepleegd, h. Het geringe aandeel, dat de geestelijken in de rechtspleging dier Inquisitie hadden.

-ocr page 139-

135

Romo werd mij mei edelmoedige goedheid lol kerker aangewezen de woning van den besten vriend, dien ik le Sienna had, Monseigneur den aarlsbisschop Piccolomini.quot; Tc Rome moesl Galilei in den tuin der Medicis verblijven. Toen de pesl uil Florence geweken was, keerde hij naar zijne villa d'Arcelri lerug 1).

Bijzonder verschijnen, waar hel op effect legen Home wordt aangelegd, de schimmen der vermoorden uil den Bar-tholoincus-nacht ten tooncele. Het zijn de Banquo's, die Macbeth op hel feestelijk avondmaal zijner grootheid ver-schriklen. Wie echter begrijpt niet, dal men de vermoorden van Martagne, Montpellier, de in de Loire verdronken priesters, de in Dnilscbland, Denemarken, Zwitserland, Engeland — om niet verder te gaan — mishandelde Katholieken even goed als schrikkelijke wraakgodinnen legen de andersdenkenden kon opvoeren? Doch al deze nieuwe ongerechtigheden zouden wel sommiger eenzijdigheid beschamen, maar geenszins den door staatkunde ingegeven gruwel van den 2-4 Augustus 1572 rechtvaardigen. Hier is de cenige vraag: heeft do toen regeerende Paus, Gregorius XIII over den gepleegden moord gejuicht?

Bij de eerste tijding daarvan werd te Home »Tc Deumquot; gezongen, processie gebonden, beweert men. Terecht, Maar waarom die vreugde? Om een lagen moord? Neen; doch men had den Paus bericht, dat Frankrijks vorst aan een quot;ontzettende samenzwering was ontsnapt. Wat kwaads, dat zoo iets Gregorius verheugde? Toch betreurde hij toen reeds, dat de wettige weg der processen niet was gevolgd en dat men wellicht onschuldigen met schuldigen gestraft had 2). 's Pausen trouwe kronijkschrijver Maffei verhaalt, dat Gregorius, vernemende dat zoovelen gevallen waren weinig vreugde loonde

1

Cantü, Hist. Univ. T, XIII, p. 227.

2

2j De'pêohc de Mgr. Pavpaglia.

-ocr page 140-

180

over ledematen, zoo smartelijk van het lichaam afgesneden 1). En loen liij alle gruwelen vernam, zoo verzekert ons de niet Pausgezinde Brantóme, «beweende hij de slachtoffers met tranen eener ware smartquot; 2).

De herroeping van het Edict van Nanles door Lodewijk XIV, en de daarbij gepleegde gewelddadigheden vonden evenmin bijval op liet Vatikaan. «Het bekeeringswerkquot;, zeide Innocenlius XI , «moest niel door gewapende apostelen ge-schieden; immers deze nieuwe handelwijze was niet de beste, daar Christus ze niet tot bekeering der wereld had gekozen 8).quot;

Misschien zou men gissen, dat Rome, te midden dier groote Kerkelijke beweging, in de. twee eerste eeuwen na de Hervorming aan kunst en welvaart weinig kon denken. Dit zou men ten onrechte mcenen. Het is waar, de rechtstreeksche godsdienstige behoeften der wereld te bevredigen, behoort onder de voornaamste plichten eens Pausen, doch dit sluit de zorg voor andere richtingen des levens niet uit. Rome zelve ondervond al spoedig, wat de opperpriesters hierover dachten.

Gedurende der Pausen verblijf te Avignon, was de hoofdplaats der Christenheid geheel in verval geraakt. »De Ko-ninyin der steden is eene weduwe gewordenquot; kon men van haar in waarheid zeggen. De voornaamste kerken dreigden een puinhoop te worden. Herders en kudden zag men genoeg, maar de schaar van geleerden en kunstenaars was verdwenen. Het vee graasde om liet Forum en het Kapitool.

1

1 j Aumili di Gregorio XIII, L. 1, § 20.

2

Vie de M. l'Aclmirftl de OhfutiUon, T. VIII. zijner werken

Zie ook de belangrijke studie over den St. Bartholomens-nacht, door S. van den Anker.

-ocr page 141-

137

Nauwelijks echler waren de Pausen weder binnen Rome gezien, of alles herleefde. Nicolaas V, Julius II en Sixlus IV, sloegen krachtig de hand aan hel herstel van den bloei en luister dei' stad. Jaar op jaar werd door eenige verbetering gekenmerkt. Langs de heuvelen verrezen prachtige gebouwen; geheele straten werden vernieuwd, heilige bazilieken verhieven zich statig, nieuwe wegen werden geopend, lusthoven bloeiden, verkwikkende fonteinen verfrischten met hare wateren, ten koste van aanhoudende inspanning van mijlen ver aangevoerd, de rijke', ruime pleinen van Rome. In weinige jaren was de bevolking van 50,000 tol 100,000 inwoners geklommen. De Kerkelijke Staat werd een land van zeer le-vendigen koophandel. Venetië, Genua en Napels ontvingen er levensmiddelen van. De uitvoer van graan bedroeg in'1589 vijfhonderdduizend scudi. Faenza leverde linnen; Viterbo en Perugia hennep; Cesena, Montefiascone en Orvieto wijnen; Rimini olie, en zoo iedere plaats haar ^eigen voortbrengselen. Ancona dreef handel met Turken en Grieken; daar zag men karavanen uit alle landen 1),

Voor liet volk werd door nuttige instellingen gezorgd. Sixtus V bouwde langs den Tiber een hospitaal voor tweeduizend behoeftigen. Pius V schonk honderdduizend daalders ter bouwing van wolfabrieken. Men was er hem dankbaar voor, zooals blijkt uit liet gedenkschrift: Pio V, Pon-tifici Max. Cujus beneficientia laniflcium. In urbe institutum 2), Kortom, Rome nam weder plaats onder de wereldsteden.

«Men moest wel door de natuur misdeeld zijn,quot; zegt een reiziger, die in 1674 Rome bezocht, «indien men hie niet ergens bevrediging vond.quot; Hij wijst dan op de bibliotheken, waar men de zeldzaamste werken aantreft, op de heerlijke muziek in kerken en paleizen; op zoovele verzamelingen van

1

Cantü, T. VIII, p. 155.

2

2; //Aan Paus Pius V, door wiens milddadigheid de wol-arbeid in de stad ingevoerd werd.quot;

-ocr page 142-

138

beeldhouw- en schilderwerk: zooveel gebouwen uil nlle tijden; zooveel vreemdelingen, zooveel lusthoven, aan paradijzen gelijk: en voor het godsdienstig gevoel die talrijke heilige oefeningen in de tempels en elders

Ook wetenschap en kennis moesten aangekweekt worden. Buiten Rome schonken de Pausen lot hei oprichten van nieuwe colleges, ruime geldelijke bijdragen aan de Jezuïeten, «bij wie men vond, dat de kinderen meer in zes maanden leerden dan in twee jaar bij anderen.quot; In de stad zelve werden vergroot ol' ontstonden rijke bibliotheken, met name die des Vatikaans, der Augustijnen, Jezuïeten en Dominikanen. Het getal der academiën nam gestadig toe. De colleges van Fulda, Dillingen, Colosvar, Cïratz, Olmülz, Praag, Weenen, Douai, waren het werk alléén van Gregorius XIII, die door medewerking van vele geleerden ook in 't verbeteren van onzen kalender is geslaagd. Paulus V was niet tevreden met de studie der oude en der Oostersche talen in het algemeen te bemoedigen, maar maakte het onderwijs in de Latijnsche, Grieksche en Hebreeuwsche taal op vele colleges verplichtend. Sixtus Y maakte zich, behalve door bonderd andere zaken, ook bijzonder verdienstelijk door het oprichten eener groote drukkerij, waaruit de eerste scboone Arabische uitgaven en lal van overoude handschriften in het licht kwamen.

Aan welwillende bescherming der kunst lieten de Pausen het ook niet ontbreken. De gevierde Italiaansche meesters uit dien tijd — Palestrina, Fonlana, Bernini en anderen — werden door hun opperpriesterlijke vereerders en bewonderaars tot het vervaardigen van menig kunstgewrocht bemoedigd. Bernini, hoewel zijn smaak niet altijd even zuiver is, genoot als een der voornaamste kunstenaars zijner eeuw,

1) Spon ct Wchler, Voyage d'Italië et de Grèce. I, p. 39; Ranke, Tl). 1, R. IV; Th III, R. VIII; Sixte-quint par le baron do Hnbner. Paris 1870.

-ocr page 143-

139

de toegenegenheid der opperherders op eene bijzondere wijze. Nog maar een tienjarig kind, werd hij reeds door Paulus V bewonderd en als een toekomstig kunstenaar den kardinaal Mafleo Barbarini aanbc\olen. «Acht, Bernini zich gelukkig,quot; zeide later Urbanus VIII, »mij tot souverein te hebben; veeleer kan ik er op roemen, dat hij onder mijn Pausschap leeft.quot; Vele gebouwen aan wetenschap, kunst en godsdienst gewijd, de S. Pieterskerk, S. Bibiana, S.Agncs, S. Sebas-tiaan herinneren ons de Pausen der zestiende en zeventiende eeuw.

Daarenboven zochten dezen de kunst tot eene ware uitdrukking der Christelijke inaalschappij te maken.

Niemand kan in de kunst der oude Grieken en Romeinen een weergaloos meesterschap over vormen, een juist en smaakvol weergeven van gevoelens en toestanden loochenen. De Laocoön geelt al de grievende pijn en zielesmart van een vader met zijn beide zoons, omkronkeld en doodelijk gewond door afschuwelijke monsters, volkomen weer, zonder het schoonheidsgevoel door verwrongen, misvormde trekken te schokken. In een Jupiter of eenige andere godheid staat de kalme waardigheid eener zich bewuste kracht voor ons. Geen wonder, dat de hernieuwde studie dier oude kunst zoo wegsleepend was.

Maakte men zich ecliler niet dikwijls zeer bespottelijk, door in het volle vuur der «Renaissancequot;, uit dweeperige ingenomenheid met de ouden zich zoo zeer te verblinden, om wat van Venus gezegd was, toe te schrijven aan de Heilige Moedermaagd; om den waren God te vereeren als of het Jupiter gold! Zeker, alle bewondering was men aan de genieën der oudheid verschuldigd; maar die bewondering, hoe billijk ook, kon tol twee misbruiken voeren. De oude vormen, slaafs nagevolgd, kon men onmiddelijk ter uitdrukking van Christelijke denkbeelden, persoonlijkheden en gevoelens aanwenden : dat was liet dwaalspoor opslaan naar den

-ocr page 144-

140

éénen kant. Wie toch ontkent, dal. hel ideaal eener Christelijke vrouw van dat eener Heidensche verschilt? dat de martelaar in hel amphitheater iets anders in het oog, in zijne trekken heelt, dan de zwaardvechter! Men kan naar welgevallen deze voorbeelden vermeerderen.

Dus zal men liever de oude vormen en de oude denkbeelden beide behouden? Dan was er ten minste geen wanklank tusschen vorm en idee: de kunst zou nogtans onder menig opzicht niel meer de uitdrukking van hei gevoel des kunstenaars wezen: altijd voorondersteld, dal die kunstenaar, als Christen, zijn idealen elders dan op den Olympus zoekt.

Er stond een middelweg open: de scheppingen van Griek en Romein, het afgewerkte dier smaakvolle, natuurlijke, kunstgewrochten le besludeeren, om zoo te leeren , hoe men toestanden, lichaamssmart, zielsaandoeningen het volkomenst in kleuren en marmer uitdrukt; en met dien gezuiverden, reinontwikkelden kunstsmaak voor de Christelijke kunst te arbeiden, liet verstand verlicht door de Christelijke waarheid , hel hart vol diep en innig gevoel voor wat er in het Christendom verhevens en zachts is, liet schoonheidsgevoel door de studie van het volmaaksle uit alle, zoowel voorchristelijke als middeleeuwsclie lijden, gezuiverd: ziedaar den kunstenaar, zooals Rome hem beminde en hoven anderen uitverkoor.

Nog kort vóór — en in de eerste lijden van de Hervorming was dit in Julius II, en in Leo X gebleken. Raphaëls «Transfiguratiequot; zou er alleen genoegzaam van getuigen, zoo het aan meerdere bewijzen ontbrak. Toch zouden deze Pausen aan de Christelijke kunst grooter diensten hebben bewezen, hadden zij hunne eeuw nog meer in Christciijken zin gericht.

Hunne opvolgers, zooals dit bij elke reactie pleegt te gaan, vielen in een ander gebrek, en begunstigden somtijds wal al le weinig de studie van kunstproducten uil den Heidenschen

-ocr page 145-

141 •

tijd. DU neemt niet weg, dat zij onder menig opzicht beschermers van de schoone kunsten waren. Het Laatste Avondmaal en een Franciscus Xaverius van Poussin, de Afneming van kei Kruis door Vol terra, Rubens' Communie van Sinl-F rancis-cus, en dat pronkjuweel uit Roines kunstverzameling, Dornini-chino's Communie van den H. Hieronimus, zullen ons het opnoemen eener lange lijst van onder Rornos invloed en richting ontstane kunstgewrochten zeer gemakkelijk doen kwijtschelden.

Alleen willen wij in het voorbijgaan wijzen op de gedenkwaardige herleving der Kerkelijke muziek, waarvan de laatste welluidende klanken met de vijl'tiende eeuw waren weggestorven. Luidruchtige melodieën, vol wereldsche herinneringen, zonder harmonie tussclien de tonen der muziek en de uitgedrukte gevoelens en denkbeelden, bruisten door de ontheiligde gewelven der bazilieken.

Paus Marcellus 11 vond dit zoo onwaardig, dat hij besloot, liever alle muziek uit de kerken te bannen, dan die voor kunst en godsdienstig gevoel zoo schokkende wanklanken nog langer te dulden. Gelukkig leelVIe de onvergetelijke Palestrina. Een laatste poging lol herstel van de Kerkelijke muziek werd hem toevertrouwd.

Den u29quot; Juni 1505, waren Paus en Kardinalen bij de uitvoering eener mis , door den Katholieken kunstenaar vervaardigd , tegenwoordig. Allen waren van verrukking opgetogen door die rijke accoorden, vol onderwerping in de Kyrie, ootmoedig smeekend bij de Ajnus Del, en onder de Credo vol majesteit.

Dat was het begin van de onuitsprekelijke gezangen, die, nog maar korten tijd geleden, door het nog niet overweldigde Rome jaarlijks zoo indrukwekkend weerklonken, wanneer duizenden vreemdelingen, in de heilige tempels dei-Stad samengestroomd, aan den voet onzer Katholieke altaren werden opgewekt tot reine, verhevene, godsdienstige gevoelens, als nimmer in hunne ziel waren omgegaan.

-ocr page 146-

m

Deze beschouwing van hel Pausdom, gedurende de eerste eeuwen na de Hervorming, is ongetwijfeld zeer onvolledig Toch hopen wij, de toestanden eenigszins te hebben voor oogen gesteld. En waren er verschillende krachten aan de beschavingsontwikkeling der menschheid werkzaam, zal men echter moeilijk kunnen betwisten, dat Rome, ook in dit tijdvak, zich waardig heeft gehandhaafd, als Hoofd van de Katholieke godsdienst, die vooral in de zestiende en zeventiende eeuw, zooveel groote Heiligen, uitstekende geleerden, kunstenaars, dichters, veldheeren, zooveel weldadige en wijze instellingen aan de wereld geschonken heeft.

-ocr page 147-

VI.

Van de Fransche Omwenteling tot op onzen tijd.

1789—1872.

«Hel Pausdom sterft,quot; zeide men vaak; aen is reeds begraven,quot; voegden velen daarbij.

Handhavers der oude Hervorming en kampvechters van het nieuwe ongeloof juichten om die tijding.

Maar men had Romes uitvaart te voorbarig gevierd. De uitkomst beschaamde hen, die hel eeuwenoude erfgoed dezer dood gewaande grootheid, die de geestelijke heerschappij, den Pausen meer dan iemand ter wereld toebehoorend, al bij voorbaat met vreugde verdeelden. De Katholieke Kerk en dus ook de ziel, de verbindende kracht, de grondslag dier Kerk, de Paus bleek op nieuw onsterfelijk te zijn. Wat God bouwt, breekt niemand af.

«Niets is machtiger dan de Kerk,quot; riep eertijds de welsprekende Joannes Ghrysostomus uit, «niets is machtiger dan de Kerk; mensch, staak den krijg, om uw kracht niet te

verspillen. Voer geen oorlog tegen den Hemel..... In den

strijd tegen de Kerk kunt gij niet overwinnen; immers God is sterker dan allenquot;1). «Strijden kan zij; niet verwonnen

1

Joan. Chrys., Homilie vóór zijna Ballingschap, n. I.

-ocr page 148-

144

wordenquot; getuigde Ier vijlde eeuw de Christelijke Plalo van de loen zoo wel als thans geteisterde Kerk. Wat deze genieën met onwrikhaar geloof aan Gods toezegging vertrouw-vol verwachtten, heeft de wereldgeschiedenis aanhoudend gestaafd, zoodat ook Onkatholieken het hebben opgemerkt. »Eene Arabische fabel,quot; aldus drukt, een der voornaamste Protestantsche organen zich uit, «verhaalt, dat de groote Piramide door koningen van voor den zondvloed is gebouwd, en dat zij alléén onder alle mcnschenwerken den vloed overleefde. Zoodanig is het Pausdom ; het werd gedompeld onder de groote overstrooming, maar zijne grondzuilen werden niet geschokt en toen de wateren vielen, stond het alleen te midden der ruïnen van de verwoeste wereld...... Ja, het Pausdom bestaat nog en niet in een toestand van verval, niet

als eene ruïne, maar vol leven, vol jeugdige kracht____ Als

wij de vreeselijke stormen herdenken, waaraan zij (de Kerk) weerstond, dan begrijpen wij waarlijk niet, hoe zij vallen kanquot; 1). Deze woorden wijzen ons op luistervolle zegepraal en ook op grooten strijd.

Daarom de andersdenkenden ter goeder trouw niet veroordeeld! die het Pausdom van hun standpunt als een bloot menschelijk maaksel beschouwende, in dreigend gevaar en bange tijden licht aan de verwoesting van dit werk konden denken. Immers dat het gevaar gedurende het

1

Edinb. Keview. De Protestantsche geschiedschrijver der Pausen, Ranke spreekt niet zoo sterk, maar deelt toch geenszins in de lichtzinnige uitspraak -van hen, die het Pausdom gestorven wanen. «Den anfluthenden Wogen der Politik und der Meiuing stollt sich der römische iïof mit seinem althcrkömmlichen Selbstgeftihl entgegen quot; — zoo sluit hij zijne welbekende geschiedenis over de Pausen.—«Wird er ihneu weichen miissen oder ihncn Widerstand leisten ? Das ist einc der grossen Fragen des Jalirlmnderts; von allen welche vorliegeu viel-leicht die inhaltschwersto.

-ocr page 149-

145

laatst der vorige en in den loop der negenlienrlc eeuw zeer dreigend was, wordt reeds door een vluchligen terugblik op deze geschiedenis zeer duidelijk. Wijsbegeerte, natuurkunde, geschiódenis, kritiek, schoone letteren, vorsten en volken — alles bestreed, nu eens vereenigd, dan weer afzonderlijk, den H. Stoel; rechtstreeks door geweld dnn opperpriesters aangedaan, zijdelings door bespotting, verkeerde voorstelling, verzaking van bel Christendom in 't algemeen, van het Catholicisme in 't bijzonder.

Ik zeg, dat vooreerst de wijsbegeerte den H. Stoel bestreed. Moe kon dit anders? Te allen tijde was er in den mensch een zekere weerbarstigheid tegen alle gezag, een onredelijk verlangen om alle geheim te doorgronden en zich van de gehoorzaamheid aan Christus te ontslaan. De vroegere dwaalleeraren en de middeleeuwsche Abailard strekken hiervan ten bewijze. De Hervormers baanden oen hreeden weg voor die zoo onjuist toegepaste vrijheidszucht. Een levend en onfeilbaar leergezag verwerpende, versplinterden zij de Goddelijke Openbaring in tallooze, onzichtbare deelljes; hun nakomelingen zagen niets bovennatuurlijks meer in de Heilige Boeken ; beroofd van het geopenbaarde Woord Gods stonden de mensch, als eertijds de Heidenen, in hun streven naar waarheid alléén. Nu vierden de wijsgeeren een vreugdedag op de meerderjarigverklaring van den menschelijken geest: in Engeland begon Locke en in ons vaderland Spinoza die Antichristelijk wijsgeerige richting, waaruit der Engelsche, Fransche en Duitsche pers beurtelings zooveel sceptische, materialistische en pantheïstische drukwerken toevloeiden. Er waren geleerden, die aan hun eigen bestaan wilden twijfelen; anderen hielden vol, dat ieder mensch in hel bijzonder volkomen goed is, maar dal de gebreken voortkwamen van het geheel der menschheid, in maatschappij vereenigd ; sommigen verspilden hun genie om, tegen het algemeen gevoelen in, te toonen, dat alleen de eenparige meening onzer

10

-ocr page 150-

1 40

natuurgenoolen volkomene zekerheid geell; en len huidigen dage worden Ghrislus' Godheid, de onsterfelijkheid der ziel, de vergelding van goed en kwaad eenvoudig ter zijde geschoven: God is de wereldziel, de alleslevendmakende kracht, en de mensch, voor zooverre in hem do wereldziel lot zelfbewustheid komt, het hoogste wezen der natuur: als golven der zee verheffen zich beurtelings menschen en dieren uit den schoot der machtige natuur, om na weinig levensdagen weder te verdwijnen.

Met talrijke wereldontwikkclingsstelsels vervingen vele na-tuurkundigen de Schepping; in diepe granietlagen meende men de onwaarheid Ie lezen van Mozcs'geschiedverhaal; uit Ghi-neesche en Jndiaansche volksoverleveringen besloot men, dal 'smenschen zesduizendjarig beslaan minstens met eenige honderden eeuwen verlengd, — uil de harmonicuse urschleim-ontwikkeling begreep men, dal onze allernaaste stamvader onder een schaamteloos beestenras gerangschikt moest worden

Naast den wijsgeer staal de geschiedvorscher, die, hel verstand onderwijzend en den gezichteinder verbrcedende, — staalde kunstenaar, die, hel gevoel verheffende, den mensch veredelt. Hoe dikwijls misbruikten beiden hun talenten tegen wat het Pausdom heiligst heeft! Gibbon, de man van groote eruditie en soms diepe inzichten, werpt op de eerste Kerk met hare martelaren, maagden, priesters, op hare helden van geloof, ootmoed en liefde zulk een minachtenden blik, als waren de vooroordeelen van Dwaalleer, Jodendom en Ongeloof bij hem in één bitteren haal opgegaan.

Voor andere geschiedschrijvers is de Roomsche Kerk niets meer dan een vorm des Ghristendoms, van lieverlede uit onderling botsende en zich langzaam met elkander verzoenende partijen ontstaan, in de middeleeuwen alles in bijge-

I) Wij bedoelen ilc geleorden, die in den limtsten tijd met een heel ernstig gelaat hunnen toelioorderen hebben voorgelezen, dat (lezen iillenvnurschijnlijkst met dit of dat apenras innig verwant waren.

-ocr page 151-

147

loof en onwetendheid dompelend, sinds Lnlhors glorievolle verschijning allengskens verzwakt on to onzen tijde gestadig het slaan der doodklok wachtende, na éérst door de onl'cil-baarheidsleer lot het toppunt van verdwazing en inenschen-vergoding te zijn geklommen. De TI. Schrift zon men liefst in een museum van oudheden plaatsen. De boekende? Nieuwen Testaments zijn partijschiiflen, maar voor een zeer klein gedeelte uit het Apostolische tijdvak afkomstig, zoo leert op het spooi- van den hoogleeraar Baur de hij uitstek moderne Tubinger school. Renan heeft den Christus, Dien hij als kind aanbad en homindo, tot een ckannanl jongeling gemaakt, «van wien waarschijnlijk vele, gebreken verbloemd zijn ; voor Strausz is de Goddelijke persoon des Zaligmakers eene mythe '); voor Voltaire »ecn eerlooze.quot; Als ware zulks niet genoeg verlustigde de beeldende kunst zich nog in zedeloozc voorstellingen of trachtte althans God en godsdienst geheel buiten te sluiten. Geniëen, als Göthe, die het verlangen naar de velden eens hoogeren levens gevoelden, wisten toch hunne geestesgaven aan niets hoogers te wijden dan aan pantheïsme en vergoddelijking der ongetwijfeld zeer edele, maar toch niet algenoegzame, noch de innigste behoeften des harten bevredigende kunst; of vertolkten de ledigheid hunner verwoeste ziel in gezangen die den onervaren jongeling lot stoflelijk genieten verlokken, met verlvvijfeling en wanhoop vervullen1); wij dachten aan

1

Op dat men ons niet vnn overdrijving besclmldige, laten wij hier volgen, wat de zeker niet verdachte Alfred do Musset, een der'ongolnkkigste slachtoffers van het godsdienstig cn zedelijk verval onzer eeuw, over Göthe en Byron schreefr -Or vers ce temps lil, deux poètes, les deux plus beaux genies du ^ibcle après Napoleon, venaient de consacrer lenr vie ii rasscmhler tons les elements d'angoisse et do dnuleur épars dans rnnivors.... Du fonds de son cabinet iVétudo, entouré de tableaux et de statues, riche, henrenx ct tranquille.

-ocr page 152-

148

Byron en Heine. Moevelen schijnen buitendien de treurige eer Ie bejagen van, door dagelijks verslonden romans en diergelijke, de kuisehe schaamte op het voorhoofd der maagd, — geloof, mannelijke kracht en plichtbesef, zuiveren smaak en diep gevoel voor het edele en schoone uit de /iel des jongelings weg te vvisschen! ^

Moest het stoffelijk geweld, moesten koningen en volken nog met al die vijanden samenspannen tegen den om zijn eeuwenoude rechten zoo eerbiedwaardigen, door zijne deugd zoo uitstekenden, om zijn hooge maatschappelijke betrekking zoo gevvichtigen Paus? De feiten liggen voor ons. Sedert Clemens XIV zedelijkerwijze werd gedwongen tot do opheffing der Jezuïetenorde, sedert de min of meer vijandige stelling van Lodewijk XIV, Jozef II en Frederik II, heeft de tijdelijke macht langzamerhand en als ongemerkt aan dé verdediging der opperpriesters zich onttrokken, terwijl het volk zich haastte, tot verwoesting van alles, wat Rome zoekt staande te houden. Herinner 11 het jaar 1789, toen de revolutiegeest zijn boeien afschudde. Het hoofd eener koningin viel op het schavot; een tachtigjarige Paus stierf.

il (Göthe) rogimlnit vcnii' ti nous son oeuvre ile te'uèbres avcc un sourlrc pn-tonicl. (?) Byron tui répomUt par nn cri de douleur qui lit trcssaillir la Grèce, ct bunpendit Manfred sur les ilbimes, coinine ti le nennt iut ete Ie mot do Te-nigme hidouse dont il s'cnveloppaif.

Pardonnez mol. ó grands poètes, ([ui êtes maintonant nn pen de cendre ct qm reposcz sous la tone; pardonnez-moi I vous êtes des dumis-dieux, et je ne suis qu'un enfant qui soullre. Mais en ecrivant tont ceei, je ne puis in'om-pêcher de vous mandire....

Quand les idees anglaisos et allemandcs passèrent ainsi sur nos têtes, ee fut coinme un Jegoftt moine et sileneicux, suivi d'une convulsion terrible.... Cc fut comme une denegation de loutes choscs du eiel et do la terro, qu'on peut nommcr désenebantement, ou ti l'on veut, ddsespéranco; eoimne si rhumanité eu lethargie avait ete' cruo raorte pnr ceux lt;iui lui tAtaicnt le pouls. De mêmc que ee soldat b, qui lquot;c)n demanda Jadis; A quoi crois-tu ? ct qui le premier repondit: A mei; ainsi la jcunesso de Frimce, entendant eette question, re-pondit la promièro: A ricn. (La confession d'un enfant du siècle, p. 21—23.),

I; Zie liierover de belangrijke brocbunn; quot;Uo lloman I, II; door den ge-vierden schrijver U. vnn Muirs.

-ocr page 153-

149

mishandeld en als gevangene in ballingschap; hel leeken der Verlossing, hel Kruis lag vertrapt. Denk aan PiusIX, aan zijn vlucht naar Gaëta, aan den rooi'van zijn erfgoed, aan zijn tegenwoordige verdrukking! En heeft iemand vergeten hoe Ierland, Polen, China, in den loop der laatsle honderd jaar, om wille des Pausdoms werden gemarteld; hoe nog icderen dag Spanje, Duitschland, Frankrijk en Italië moeten aannemen wal een ongèloovige oppermacht, legen hel Ca-tholicisme en den II. Sloel, onverdraagzaam en onedelmoedig doordrijft? Kortom overal; in de arme dorpsschool en in 's rijks vergaderzalen, in do studeerkamer en in Mjeenkom-slen der volksheiïe, heimelijk en openbaar, zijn en blijven Romes tegenstanders onophoudelijk werkzaam.

Zeer onvolledig is ongetwijfeld deze schets van het Antipauselijk legerkamp en de vijandige krijgsbewegingen; maar wij hopen er — eenigszins althans — mee te kunnen volstaan, als eene inleiding lol hel beknopt overzicht van den Pauselijken invloed op de laatste tijden. Een beknopt overzicht — zeggen wij. Of zou de juiste verhouding van de hoogste Christelijke macht lot onze zoo veelzijdig en verschillend ontwikkelde eeuw, naar waarde behandeld, niet vele boekdoelen vullen?

Zoolang Pius de Zesde, schoon zonder uitzicht op eenigen vorslelijken, koninklijken of keizerlijken steun, nabij de graven der Hoofdapostelen zijn zetel had, bleef het Pauselijk hol in de uitoefening der geestelijke macht genoegzaam in aanzien. Plechtig werd in 1794 de Jansenistische synode van Pistoie veroordeeld; duizenden Fransche priesters, verbannen of den dood ontvlucht, vonden te Rome een herbergzaam dak, en den vermoorden Lodewijk XVI prees de H. Vader als schuldeloos slachtolTer der losgebroken omwenteling ; »liij vertrouwde, dal de vorst zijn vergankelijke kroon

-ocr page 154-

150

en ras verwelkle leliën slcclils liad verlaten, om daarvoor een onsterfelijk weefsel uit Engelenhanden te ontvangen.quot; ') Maar toen dezen opperpriester, van wien een zijner minst welwillende geschiedschrijvers getuigt, «dat hij zijn tijd tusschen godsdienstige plichten, kabinet, museum en Vatikaansche bibliotheek verdeelde,quot;1) hij allerhande beleediging zelfs werd geweigerd, om als grijsaard te mogen sterven, waar hij geleefd had; toen de tachtigjarige doodelijk ziek in een draagstoel geworpen, over de met ijs en sneeuw bedekte Alpentoppen ter gevangenschap werd heengevoerd; waar bleek toen de luister, de waardigheid, het zedelijk gewicht van het Pausdom'? Ons dunkt, dat juist de smaad, hel lijden, Pius Y1 en diens opvolgers aangedaan, Romes opperherders in een hunner eerbiedwaardigste gedaanten vertoonden. Terwijl onder de meeste diplomaten geweld van den sterkste en fijngesponnen sluwheid rechtschapenheid en trouw verdrongen; terwijl een godsdienstlooze, onverschillige, Antichristelijke stemming de harten binnendrong, zoodat het meeren-deel der menschen eer en deugd voor goud en wellust vei! had; gal Christus' stedehouder gestadig het voorbeeld van godsvrucht, reinheid, trouw, volharding, geduld en bereidvaardigheid, om liever hel leven, dan zijn plicht te verlaten.

Hel Directoire had van Pius den Zesden afkeuring, herroeping, vernietiging gevorderd van alle bulla's, decreten en wal dies meer legen de Fransche Omwenteling en hare gruwelen was uitgevaardigd: de Paus antwoordde, dat godsdienst noch goede trouw hem de aanneming van zulke bedingingen veroorloofden. Kort daarna stierf de opperpriester te Valence, rein van geweten, ongeschonden in trouw, maar door Frankrijks bewindvoerders zoo geheel van aardsche grootheid beroofd, zoo vernederd en met smaad overladen,

1

J.-T. 15(i\iigoing. Memoires liistori(iuos et philosophiques sur Pie VI et won pontificut, jusqu'a sa retraite en Toscane.

-ocr page 155-

151

dal zijn gevolg, nis een groole weldaad, van den uil Egyple terugkeerenden Bonaparte verzocht,, om te Parijs voor den overleden Paus een graf in Italië te vragen

i3en 14quot; Maart van het jaar 1800, hoorde Europa verbaasd, dal er weer een Paus was, dat kardinaal Chiaramonti, met eenparige stemmen gekozen, den naam van Pius VII had aangenomen. Den veertienden Juni daarop streed Bonaparte hij Marengo. Vijl' dagen later verklaarde Napoleon over het herstel der godsdienst in Frankrijk met den IT. Vader te willen onderhandelen.

De Paus noemde zich,bereid tot eene sin doel zoo eerbiedwaardige, met zijn Apostolische bedieningen zoo overeenkomstige, aan de bedoelingen zijns harten zoo welkome daad.quot; Het konkordaat werd gesloten, en ton jare 180^ op het leest van Paschen droeg een kardinaal-legaat lol dankzegging plechtig het H. Misoffer op, in dc Notre-Dame van Parijs, Het scheen een droom. Met groole pracht omstuwd, waren daar de consuls. Twintig bisschoppen legden er den eed al'. De Groole Natie hiel' het »Te Deumquot; aan in den vóór weinige jaren zoo ontheiligden tempel. Do priester stond weder aan hel altaar, de liefdezuster hij de zieken, de broeder van onderwijs hij zijne kinderen. Na zooveel bloed, na zooveel haal was er weer sprake van liefde en vrede. Frankrijk was herrezen! de godsdienst hersteld ! — Dan droevige dagen wachten Pius VU.

Aan Napoleon Bonaparte moet hij weerstand hieden. Op nieuw moet ook de grootheid der Pausen in diepe vernedering uitblinken.

Pius VII werd bijna gedwongen zijn verblijf in Frankrijk te vestigen. Hij sprak: «welaan! de vrijheid worde ons ontnomen; alles is voorzien: vóór ons verfvek uit Bome hebben wij een regelmaligen afstand geleekend,

1) Bnldnssavi, p. 5f3.

-ocr page 156-

152

geldig, wanneer wij in don kerker worden geworpen; de akle is builen liel «bereik der Fransclie macht,, kardinaal Pignalelli lieell ze le Palermo in bewaring; worden de overdachte ontwerpen aangezegd, dan blijfl niets in uwe macht dan een arm kloosterling, Barnabo Ghiaramonti.quot; ') Denzeiiden dag werden schikkingen gemaakt voor 's Pausen vertrek. Het ergste moest nog volgen. Napoleons eerzucht was grenzeloos als zijn genie, en ontzag ook den H. Slocl niet langer. De overwinnaar was gewoon den soldaat op een wenk le zien vliegen : weerstand was hem ondragelijk geworden. Pius VII hechtte alle waarde aan Bonapartes vriendschap, «maar mochten wij ons een zoo kostbare zaak als de vriendschap en welwillendheid uwer majesteit zien ontrooven,quot; zoo schreel hij, «de priester van Jesus Christus, die de waarheid in het hart en op dc lippen heelt, zal alles kalm , onbevreesd doorstaan.quot; De Alexander onzer eeuw was intusschen weinig tevreden. «Alexander de Groote,quot; zeide •'ij tot M. de Fontanes, «kon zonder wederspraak zich Jupiters zoon noemen. In mijn eeuw ontmoet ik een priester, machtiger dan ik: hij toch beheerscht den geest, ik enkel stol'.quot; De strijd nam toe. Hoe dml'de ook eeu grijsaard den adelaar van Frankrijks legioenen weerstreven? Maar eveneens, hoe kon ook de Paus in hel oorlogzuchtig streven zijns tegenstanders deelen, en Bonapartes vijanden, zooals deze niet dubbelzinnig eischte, lot de zijne maken? «Hoe kunnen wij tegen onze bestemming handelen?quot; schreel' de sledehouder van Christus, «God gebiedt ons den vrede tegenover allen, zonder onderscheid van Katholiek of Protestant, van naburige ol' verwijderde volken, van hen die ons goed en die ons kwaad kunnen aanbrengen. Wij mogen de ons door God toevertrouwde bediening niet verraden; en dit zouden wij doen, wanneer wij, wegens de door uwe majesteit

l) Artaud, t. 2, c. 20.

-ocr page 157-

153

bijgebrachte beweegredenen, namelijk, indien liet kellersche ons niets dan kwaad belovende mogendheden geldt, uw verzoek om legen ben in den oorlog te doelen, inwilligdenquot;1). De keizer mocht zijne bedreigingen vervullen, Rome met zijne legers bezetten; te vergeel's. «Wij zijn bereid om in een klooster, ol' naar het voorbeeld der eerste opvolgers van den H. Petrus in de Catacomben ons terug te trekken.quot; Wat volgde, weet een ieder8). Pius VU werd gevankelijk naar Frankrijk gevoerd. -Van alle kanten aangespoord, genoopt, bijna gedwongen, betoonde hij zich een oogenblik wat al te toegevend, die zwakheid echter weldra herstellende. Overigens gedroeg hij zich ridderlijk, als een Heilige.

Napoleons ster, reeds te Moscau verduisterd, ging te Waterloo onder: Pius Vil keerde ais geëerbiedigde opperherder naar Rome weder, en had waardige opvolgers.

Te onzen tijde moest Pius IX de aan het Pausdom eigene standvastigheid en moed in het handhaven van waarheid en recht met luister doen schitteren. Gelijk zijne voorgangers zich als algeineene vaders en priesters dor wereld gedroegen; gelijk zij nooit tot handlangers der aardsche macht zich verlaagden, en bij vele uitmuntende deugden zulk een buitengewone godsvrucht voegden, dat zij zelfs aan Protestanten voorkwamen als Engelen ol' als menschen, die reeds voor den troon van God verkeerden;2) zoo heelt ook de tegenwoordige opperherder zijne geestelijke en tijdelijke weldaden over heide wereldliall'ronden verspreid 'l), ondanks de geweldigste vervolging heelt hij de godsdienst niet verzaakt.

1

Artaiul, t. 2, c. 28.

2

Wiseman. Recollections of the last etc. Rohrb. T. XXVII, p. 20—82.

-ocr page 158-

154

de overgeleverde waarheid in geen enkel opzicht verloochend, maar door een stralenkrans van verheven eigenschappen, zich den eerbied der nakomelingschap en de bewondering van alle edeldenkende tijdgenooten verzekerd.

Tot geluk der wereld hebben wij in deze eeuw de reeks van groote Pausen zien voortgezet: het waren mannen van karakter, heilige mannen. Ook kan men hen niel vergelijken bij een veldheer, wiens legermacht dagelijks verzwakt en versmelt, schoon hij zelf vastberaden en moedig-kampt, oin ten laatste met het oog op een roemrijk verleden waardig en eervol op de lijken zijner dapperen Ie sterven. Neen, Rome bleef machtig, herstelde zich na alle verliezen. Veel is er ai veranderd en vergaan sinds Pius VI de driekroon aannam. Herhaaldelijk werd do Omwenteling geketend; mannen, tot in de wolken verheven, zijn gevallen: Rousseau, de gevierde schrijver van »Emilequot; werd een geniale droomer gescholden; Kant, Fichtecn Hegel werden onverslaanbaar genoemd; de Lamennais, onder zijn rampzaligen afval gebogen, ging somber en onopgemerkt, naar het graf; de fiere Korsikaan , de overwinnaar van Marengo en Austeiiitz werd onteerd en zijn afstammelingen waarschijnlijk voor immer onttroond op de velden van Forbach en Sedan; het Protestantisme van den beginne af reeds een tempel zonder altaar, zonder offer en priester dreigt weldra met de laatste hoofdzuil ineen te storten. Sterk teekenen zich de partijen af. Volslagen ongeloof, d.i. Atheisme, door de geleerden met den naam van Pantheïsme verbloemd , staat aan den eenen — onderworpen geloof en Catholicisme aan den anderen kant.

Hoe veel overwinningen intusschen door Rome bevochten! Geen kennis, geen kunst bij het Pausdom, bij het Christendom, zoo luidde het. (Men had namelijk de H. H. Augustinus en Thomas van Aquina, Dante en Vondel, Rafael en Michel-Angelo voorbijgezien.) God schonk aan zijne Kerk vernuften,

-ocr page 159-

155

genieën. Van de Maistre, de Bonald en Eergier lol Balmez en Moehler traden onafgebroken diepzinnige denkers als waardige verdedigers der Openbaring op. De naluurkunde, die in 1806 reeds lachlig aan de Kerk vijandige Sclieppings-iheorieën als onredelijk had zien kwijnen en sterven, begon mei Cnvier dal sclioon verband lusscben geloof en de nieuwste ontdekkingen der wetenschap te overzien.

«Geen gedenkleekenquot;, kon Balbi schrijven , «geen gedenk-teeken hetzij geschied- hetzij sterreknndig vennochl te bewijzen, dat Mozes' boeken valsch waren; integendeel, zijn deze met de resultaten, door de geleerdste philologen en wiskunstigen verkregen, zeer opmerkelijk in overeenstemming.quot; Sterrekundige tafelen, aloude annalen en dergelijke veelbesproken zaken meer werden bevonden, overdreven voorgesteld, slecht begrepen, of in de voorbarigheid der eerste ontdekkers uit geheel verkeerde standpunten beschouwd en beoordeeld te zijn. Al jaren geleden wees de achtenswaardige kardinaal Wiseman er op, hoe de natuurwetenschap in haar begin met de wenschen der Katholieken minder overeenkomstig, doch in haren voortgang voor dezen zeer bevredigend was. ^

Ecne wellicht nog gunstiger wending nam de geschiedenis, Raumer, Voigt, Schlegel, Stolberg, Hurter, Gfrörer hebben van Rome de eervolste getuigenis afgelegd. De laatste opgravingen en ontdekkingen, in de Catacomben waren zoovele bewijzen voor den Apostolischen oorsprong der Katholieke godsdienst.

In welsprekendheid en schoone kunsten kon het Pausdom zich ook in veel voortreffelijks verheugen. Nog zijn langs de

1) Science and Hevealed Religion, p. 450. In de laatste jaren hebben onder anderen Dr. F. Heinrich Reusch , in zijn //Bibel und Natnr ^ en A. Bosizio, quot;Briefe über die Anwendnng der geologisch en Forschungen bei der Auslegung der heiligen Schöpfungsgescbichtc,, de harmonie tu schen de leer der H. Kerk en der nieuwere wetenschappen door gewichtige bijdragen gestaafd.

-ocr page 160-

150

muren der Nolre-Damc de laatste klanken niet weggestorven der bezielde en edele taal, waarmede Lacordaire dc Fransche jongelingschap voor gelool' en liefde trachtte te ontvlammen; en men weet, dat er ook tegenwoordig nog bisschoppen en priesters den kansel beklimmen, die den naam van Massillon en Bossuet niet geheel onwaardig zijn. Wie hel Catholicismc zonder poëzie waanden , lazen verwonderd Chateaubriands »Génie du Chrislianismequot;. Om dc harp van Lamartine zweefden weer voor het eerst Christelijke en godsdienstige zangen, en na hem stemde Turquéty zijne lier voor al wat dc Kerk schoons en verhevens bezit; in hel land, waar Danle zong, verhieven Manzoni en Silvio Pellico, twee Kalholicke dichters en de glorie van hun vaderland, beurtelings hunne welluidende slem, de jeugd bezielende, »oin nimmer oen verbond aan le gaan met de laagheid ; de heilige waarheid niet te verraden en nooit iets le zeggen, wat de ondeugd bemoedigt, of de deugd belachelijk maakt.quot; Mozart, Beethoven, Bossini wijdden gedeeltelijk hun muzikaal genie aan den luister der Katholieke eeredienst; zelfs in Protestantsche landen achlie men den terugkeer tol de Christelijke kunst noodzakelijk — getuigen dc school van Dusseldorp en Berlijn. Tevens verrezen, onder niet geringe medewerking van Onkatholieke landgenooten, de middeleeuwen met haar ongekunstelde poëzie uit een langdurige miskenning en vergetelheid.

Al die verschijnselen moet men niet geringschatten. Wij zien er uil, hoe hel Pausdom in zijn wezen onbeschadigd, ook in ramspoedige lijden grond tot gelukkige uitzichten geeft. Men zou de Kerk als zoodanig met de Italiaansche oranjeboomen kunnen vergelijken: ook deze kennen minder vruchtbare jaren, maar naast dc weinige goudgeele vruchten van een ongunsligen bloeitijd ontwikkelt zich toch weer spoedig de rijke, veelbelovende bloesem.

Zoo zijn b. v. de menigvuldige bekeeringen van mannen

-ocr page 161-

157

nil voi'slelijkcu bloede, van gelegrden door heel Europa beroemd, van menschen nil allerlei stand niet zonder liooge beteekenis. «Toegepast, levend Glirislendoin, dit was bet oude Katholiek geloof. Zijn alointegenwoordigbeid in bet leven, zijn kunstliel'deen diep menscbengevoel, deonscbend-baarheid der buwelijken, zijne liefderijke mededeelzaamheid, zijn liefde voor armoede, geboorzaambeid en trouw toonen bet onmiskenbaar als de ware godsdienst aan.quot; Dit sebreef de Protestant Novalis ten jare 1799. Feiten bewezen, dat bij in die neiging tot het Pausdom niet alléén stond. In 1817 keerde de hertog van Saxen-Gotha, in 1818 Frederik-Hendrik-Karei, derde zoon van den groothertog vim lies-sen-Darmstadt, in 18:2(i de graaf van Ingenheim en zoo verder eene zeer groote menigte Prolesianten of ongeloovi-gen1), met wier namen het bier overbodig is verschillende blndzijden te vullen, lot de Eene, Heilige, Katholieke en Apostolische Moederkerk terug. Eenigen werden hiertoe bewogen door volharding en ernstig peinzen over de ontwikkelingsgeschiedenis der menschbeid, over het wegsterven en opkomen van godsdiensten en rijken, over de maatschappelijke orde en zedelijke veredeling der volken; anderen werden meer door de verwerkelijking van 's menschen ideale richting, door de volkomene orde en schocnbeid der Heilige Sacramenten, door bet indrukwekkende der eeredienst lot het Pausdom getrokken. De eene gevoelde diep, wat troost de ware Kerk in aardsche jammeren schenkt, de andere boe zij den mensch, door twijfel en ongeloof in hel stof dezer wereld verzonken, wederom opheft; deze vroeg den zegen des opperpriesters, wij! bij door kalme en trouwe nasporingen hem als Jezus' wettigen plaatsbekleeder erkende, gene vond bij hel Catholicisme bevrediging voor zijii schoon-

1

Men zie hierover; Kohibnchci', Tableau ge'ncml des prineipalcs con ver-sidiis (iiü out eu lion panui les protestants et auties rcligionnaires.

Di-, Fr. A. Stmidcnnuiicr, Das Wesen tier Katholisehen Kirche eu/., p. 213.

-ocr page 162-

158

heidsideaal 1). Zoodoende leidden alle wegen naar Rome, waar moed, kracht en Iroosl in den strijd des levens onl-sproten.

Onder de Katholieken kwam intusschen krachtige beweging; zij waren ontwaakt, lot zelfbewustzijn gekomen. Terwijl de hierarchie in Engeland en Nederland hersteld was en elders aanmerkelijk in luister en beteekenis toenam, leenden zich de nieuwste der wetenschappelijke ontdekkingen aan de verbreiding des Pausdoms. Bruggen over afgronden opgehangen, telegraaf en snelle vervoermiddelen brachten het Vatikaan gemakkelijk in het allernauwst verband met alle bisschoppen en priesters dei' aarde , geleidden de bedienaren des vredes in een oogwenk naar de afgelegenste dorpen en vlekken. In China en Mongolië zijn, ondanks de hardnekkige vervolging, duizenden Katholieken; in de Noordpoollanden heginL men liet H. Misoffer voor kleine gemeenten op te dragen, in Indië teil de Kerk lion-derdduizenden gehoorzame leden ; Amerika's bergen en dalen en steden zien dagelijks priesters en altaren zicli vermenigvuldigen; in Australië wordt de Paus door een eerbiedwaardig episcopaat vertegenwoordigd, en onder de Algerijnen is hij bekend en reeds door velen geacht.

Om lot Europa weder le keeren, is de Paus daar niet de eenige waardige verdediger des Christendoms? is hij dit niet in weerwil van de Italiaansche legers, tol onder hel Vatikaan genaderd, in weerwil van den geduchlen strijd op wetenschappelijk en staatkundig gebied tegen zijne eerbiedwaardige persoonlijkheid gevoerd? De machtige en geleerden hebben gezegd: kracht, kunst en kennis is onze eeredienst, ja wij zijn zeiven God; tot de rijken heeft men gezegd:

1

Wij zinspeelden hiei- op Gfrorer, Hahn-Hahn, Hurler, Pierre Joux, La-conlaire, Mauzoni, Newman, OverbccU, Schlegel, Stolberg, Vcuillot, Wiii-kelmann enz.

-ocr page 163-

159

goud en genielen is uw God; tol de» arme: er is géén God. Zulke beginselen worden door eene menigte menschen ook in beoefening gebracht. Wie in rijke woningen verblijven, vragen niets dan genot: in breede scharen plaatsen zij zich aan de voeten van dichter, kunstenaar en wat er op aarde geniaals is, om elk woord, elke kleur, eiken vorm en klank en nieuwe ontdekking aan aardscli genieten te wijden. Den arme heeft men zijn God, zijn nederig kruisbeeld, zijn troostrijke boop op den Hemel ontnomen; den arme heeft men daarvoor niels wedergegeven dan holle, on-verstaanbai e klanken van een of anderen wijsgeer, dan eenige kruimelen van wetenschap, die zijn hart niet sterken, hem iu zijn lijden niet troosten, in zijn huiselijk leven niet le-vreden noch gelukkig maken; of wel men heeft hem voor een stuk zilver met heel zijn huisgezin in don engon be-sintiUeu dampkring eener labriek opgesloten om zedelijk en lichamelijk te verwelken. Maar ook het volk is met eene schrikkelijke logica ontwaakt. Er is géén God, heelt het gezegd, dus geen gezag, dus geen recht, dus geen wet, dus geen eigendom, dus geen verschil vaïi standen: geen God, dus zijn wij heeren en vrijmachtige gebieders over de goederen dezer aarde: geen God, dus willen wij niet ondergeschikt zijn. Te vergeefs betoont gij u welwillend, inschikkelijk, te vergeefs verhoogt gij ons dagloon; niet genoeg, wij willen heerschen, wij willen even veel genieten, evenveel arbeiden als de rijke.

Dit alles zou men ijdele declamatie kunnen noemen, toonde de Fransche omwenteling van '89, toonden het jaar 18-48 en de jongste gebeurtenissen te Parijs niet genoegzaam, hoezeer de vorst op zijn troon en de vermogende in zijne feestzaal de volksontevredenheid, den jongen leeuw heeft te duchten, die met den dag zijn spieren voelt sterken en vlarnoogt naar een prooi.

Al die wanorde is eene nieuwe openbaring, een uitvloeisel

-ocr page 164-

460

dier Antichristelijke beginselen, dagelijks door de drukpers1) en tal van andere middelen onder alle standen en klassen verspreid; het is levend-geworden, maatschappelijk-toegepasl ongeloof. Kanon en bajonet zijn hier, waar het op verlichting des geestes en veredeling des harten aankomt, klaarblijkelijk machteloos. Nog minder vermag hier de wijsbegeerte, ten minste tegenover het volk; zij zou dit zells niet tijdelijk betoomen, laat staan geheel hervormen. Het volk bekreunt zich weinig om philosophic. De Plato's en Socra-tessen kunnen op wandelwegen of in academiezalen een klein getal weetgierigen omtrent de hoogste levensvragen onderrichten: maar vindt dc menigte, in achterbuurten der groote steden en op zolderingen armoedig verscholen, daar baat bij'? Ieder moge buitendien voor zich zeiven nagaan, ol ecnig hedendaagsch wijsgeer in genie en edele opvatting van God en onsterfelijkheid tegen een Plato en Socrates opweegt. En hoever zou zulk eene wijsbegeerte dan nog verwijderd wezen van de bewonderenswaardige Christelijke philosophic, »die — om met den niet verdachten Jules Simon te spreken — gemakkelijk geeft wal aan het rationalisme zooveel moeite kost, en er bijvoegt, wat dit laatste nooit zal schenken: gerustheid en zielevrede.quot; 2)

Eén is er geweest, die den armen het Evangelie kwam verkondigen, één die kuischheid, gebed, vergevensgezindheid, liefde en eerbied voor God zorg voor een andere wereld, met eerbiedwaardig gezag beeft gepredikt. En die ééne was Jezus Christus, de Gekruiste. Welnu, waar lééft de godsdienst, door den Godmensch ingesteld'? Bij het Pro-

1

7Ao hierover; Mji'r. Duptuiloup, quot;J/iithdisnie et le peril social. Wij lezen er, (p. 101, note) een ofticiöel bericht aan den minister van binncnlamlsche zaken, behelzende dat, quot;Sur neuf millions de livros vendus au public des villes, vilages et campagnes, par la voie du colportage, les huit ueuvième de ces livros, e'est a dire li uit millions, etaient, avant 1862, plus ou moins des livros immoraux.quot;

2

Revue des deux mondes, tome 28, p. 050.

-ocr page 165-

Kil

leslnnlisme? Het is een treurige bekenlenis voor onze andersdenkende Medechristenen, die nog- gelukkig een deel der onschatbare Openbaring behouden; maar het is er niet minder waar om, dat het Protestantisme in bijna al zijne bedienaren met het ongeloof samenspanl Int Gliristuslooche-ning, tot afschalïlng des Heiligen Doopsels toe.

Zie daarentegen eens naar Rome. Maak er geen overdreven voorstellingen van vrede en rust, doch erken voluit en besef volkomen alle gevaren, waarmee do H. Stoel wordt bedreigd: Pins IX zal zich niettemin als een waardige vertegenwoordiger des Christendoms aan u voordoen. Nooil trad hij in verbond met ongeloof of wanstaltige ze lenleer. Moedig heeft hij de voorgewende oppermacht van de kracht boven het recht, van de menschclijke rede boven de Openbaring, van tien Staat boven de Kerk, van rijkdom en genot boven deugd en godsdienst veroordeeld: do Christelijke opvoeding der jeugd, de heiligheid des Huwelijks, de waardigheid van het Priesterschap, de gehoorzaamheid aan bel wettig gezag, de zedelijke en maatschappelijke orde beeft hij onwrikbaar verdedigd 1). Hij gelooft voorzeker aan vooruitgang »De vooruitgang bestaat,quot; zoo luiden zijne woorden, «de vooruitgang bestaat en is zeer groot, maar het is de ware vooruitgang des geloofs, niet de verandering. De geest, de wetenschap, de wijsheid van allen en van ieder in 'l hijzonder moeien groote vorderingen makenquot; 2).

Duizenden droomen van niets dan stoffelijke, aardse he goederen , peinzen en zwoegen rusteloos om het heengesuelde genot, door een ander te vervangen, om goud op goud ie stapelen, om machtiger en machtiger te worden, boven hunne medemenschen uit te schitteren: en de opperpriesterlijke grijsaard, die de wording en het vergaan van millioenen kinderen onzer eeuw heeft overleefd, die koninkrijken en we-

11

1

Zie vooral de Syllabus.

2

Breve van 16 Miuvrt I80G ann de bisschoppen vau Oostenrijk.

-ocr page 166-

16-2

relikicclen, vorston en onderdanen lieell zien uitsterven, die een nieuw geslacht zag verrijzen, roept als uil. hooger sfeer de aarde loe, dat alle menschen kinderen en schepselen Gods zijn; dat allen, overeenkomstig do door dien God gestelde wereldorde, versohillende plicliten in velerlei werkkring zijn opgelegd; dal do dag der Opstanding alle verschil en aard-schen luister eindigt, en dat deugd alleen zal blinken in het kleed eenor gelukkige onslerlelijklioid.

Geen'menschelijk gevoel, geen ontdekking van onzen lijd, geen regeringsvorm wordl overigens door den opperherder veroordeeld; hij botreurl sleclits, dal dit alles zoo dikwijls tegen de rechtvaardigheid en liel'cle, tegen's mcnsclien waarachtig geluk, tegen den Schepper en do godsdienst wordl aangewend. Zoll een man van cio edelste gevoelons, een beminnaar dor kunst en voorstander dor wetonschap, juicht hij alle grootsche hewegingen onzer dagen toe: streelt er met alle krachten naar om den geleerden door het geloof een zekeren leidsman en helderder licht, den kunstenaar in do bovennatuurlijke orde een uitgebreider veld , aan al wal rechtschapen en edel gevoelt in Christus nieuwe veerkracht , nieuwe vleugelen lot een hooger leven te schenken. Achtenswaardige bisschoppen over do geheele aarde, mei den Paus door den band der eenheid verbonden, hor-halen en verklaren intusschon diens woorden, arbeiden aan do verwerkelijking zijner vurigste verlangens. Duizenden zonen en dochters der Kerk wijden zich aan hel onderricht der jeugd, aan de verpleging der kranken, aan de verzorging van grijsaards. Cioede priesters beijveren zich alom voor do hoogore belangen des levens; vergeten vooral den arme niet; ontvangen diens kinderen bij den H. Doop, onderwijzen hen in do gewigtigste waarheden van geloof en zedenleer, noodi-gen hem als kind tol het Goddelijk Bruiloftsmaal, waarhol Brood dor Engelen wordt genuttigd, zogenen zijn huwelijk, verkwikken hem in krankte naar lichaam en ziel, en

-ocr page 167-

103

drukken hel beeld des Gekruisten op zijn stervende lippen. Somtijds riop Pins IX zijne medebroeders in hel moeieiijk herdersambt naar fle Eeuwige Stad Ier vergadering op; on die bisschoppen, op verre missies oi' in de hooldsteden van ons werelddeel in allerlei zorgen vergrijsd, brachten door plechtige heiligverklaring, openbare hulde aan Christelijke helden, hetzij dezen op aarde de kroon ol' den bedelstaf droegen; legden len aanhoore der wereld getuigenis af van hun geloof aan den éenen God, Schepper van Hemel en Aarde, van hun gehoorzame gehechlheid aan den Plaatsbe-kleeder van Christus. Jansenisme en Gallicanisme beslaan nog maar in eenige overblijfselen, de Katholieken zijn in vele landen uit eene schuldige sluimering ontwaakt. Nauwer dan ooil in eendracht met het episcopaal verbonden, endoor meer Katholieken dan immer Ie voren geëerbiedigd, gehoorzaamd, gaal hel Pausdom onder hooger bescherming, de toekomst te gemoet.

S LOT.

Wie ooil ernstig over Homes achltienhonderdjarigen, de grondslagen aller beschaving omval lenden werkkring heeft nagedacht, zal ongetwijfeld met ons instemmen, dal in de voorgaande bladzijden ter veraanschouwelijking dier eeuwenoude grootheid dos Pausdoms, maar eene onbeduidende bijdrage is geleverd. Toch hopen wij, ware hel slechts één onzer onbekende lezers, te hebben opgewekt lol dieper ontzag, groolere liefde en juister waardeering voor zooveel eerbiedwaardige opperherders, die, hoewel om smadelijke miskenning Runner edelste inzichten, dikwijls met mannelijke droefheid overstelpt, allijd vastberaden, onvervvrikt God en godsdienst. Christendom en deugd gehandhaafd, recht, beschaving, waarheid, liefde verbreid en voorgestaan hebben.

-ocr page 168-

'104

üe Romeinsche Gesars en hel Heidendom, Arius en een drom van dwaalleeraren, Conslantinopel mei zijn sluwheid en geweld, ontembare Barbaren, eerzuchtige familiehoofden, machtige keizers, onstuimige Hervormers, Jansenisme, vor-stendvvang, ontzedelijking onder de kinderen en bedienaren der Kerk, dit alles heeft beurtelings het Pausdom bedreigd. De meeste dier bestrijderen zijn stof. Het nageslacbt gedenkt liunner niet. Ue Paus leeft. Hij beeft achter zich een roemrijk verleden van voorgangers, bij wier luister, over het algemeen gesproken, geen troon ter wereld kan halen. Hem wacbtin-tusschen een nieuwe strijd. Volslagen ongeloof, zooveel mogelijk in het dagelijksch leven toegepast, beeft zich tegen den opperpriester, die God en hooger leven voorslaat, aangegord. De hevigheid der aanvallen van verborgen en openbare vijanden te ontkennen, ware hel daglicht loochenen. Maar ook hel Gatholicisme verheugt zich in meer innerlijke kracht en grooter uitgebreidheid dan ooit. Daardoor versterkt en vooral op Hem, die de harten in Zijn hand heeft, vertrouwende, wacht de H. Vader' alle gebeurtenissen, alle verwikkelingen, rampspoed en vreugde, vervloeking en zegen met kalmte en gelatenheid af; liefdevol strekt bij zijn vaderlijke hand over de wereld uit, en hel vurig gebed van den opperpriesterlijken grijsaard, klimt zoowel voor den armen Indiaan, die met dankbaarheid hel Kruis des Zaligmakers omhelsde, als voor den ongeloovige, die God ondankbaar van zich sloot, ten Hemel.

Hoe lang de tegenwoordige strijd legen de Kerk zal voortduren, weet niemand. Dal liet Pausdom zal zegepralen, gelooft ieder oprecht Katholiek, verwacht zelfs op geschiedkundige gronden menig Onkatholiek. Vroeg of laat zal zeker menig Ongodist in diepe ellende gedompeld^ het oog len Hemel slaan, tot God, lot Christus, tot de Kerk, tol den Paus wederkeeren. Tot God: want Zijn beeld is in 's men-schen hart gegrift, de erkenning van zijn beslaan, de grond-

-ocr page 169-

165

slag aller zedelijke en maalschappelijke orde; lol Chnslus: want Hij is de weg, de waarheid en hel leven, de Bemiddelaar tusschen God en den mensch, hel ideaal aller vol-maaklheid; lol de Kerk: wanl in haar leelt Chrislus voort, de olkeren door het leergezag onderwijzende, door de li. H. Sacramenlen met genade overslroomende; lol den Paus: want hij is het, tol wien Christus in den persoon van den armen Galileeschen visscher zeide: «Gij zijl de sleen-rols, waarop ik mijne Kerk zal houwen; weid mijne lammeren , weid mijne schapen.

-ocr page 170-

I IN 11 O CJ 1gt;.

Biz.

Inleiding...................8

I. De Pausen in het tijdvak van Claudius tot Constantijn. 41—312.....................7

II. JJe Pausen van Constantijn den Qrooten tot den dood van Karei den' Q-rooten. 312—814 . '.....13

III. Van Karei den Grooten tot Gregorius VII. 814—2073. 47

IV. Van Gregorius VJI tot Benedictus XI. 1073—1303. . 60

V. Van Benedictus XI tot de Eransehe Revolutie. 1303— 1789...................101

VI. Van de Fransche Omwenteling tot op onzen tijd. 1789

—1872.................. 143

Slot............. ......163

-ocr page 171-

IMJPJKIM^TI JJK.

J. A. VAN DEN AKKEE,

Libr, Cens.

Amstelodami, G Juuii 1872.

-ocr page 172-
-ocr page 173-

4

- - ■ . ■ ' ■ ■ ■ ■ ■ 1 ■ . ...

iVamp;Tt- •

.

^fsi . v.-r: -

■üvjij i.J-ü . . Èüa

......

...... . . .

'

.■■■-■ ' - • ■■.....quot;-!• ...;• ...■ ......■ ..' ■ ■ u, ...... ........... ,

quot;

'

....

V-

.

-ocr page 174-
-ocr page 175-