S/f
HET
voi.ci igt;;
HEILIGEN ALPHONSUS.
OVERWEGINGEN VOOR DL' MAAND VAN MKT HEILIG LAUV* VOOR IIKT HEILIG UUR,
I N VOOR DEN EERSTEN VRIJDAG DER MAAND, MET EENE NOVEEN ;
getrokken uit (ie workeo van den Ileiiiyen Kerkleeraar door Pater S'-OMEll
VAN DE COKGRIiüATlE DES ALLEU1IEILIGSTEN VEHLOSSEUS UIT HET FHAKSCIl VERTAALD
PRIESTER DiEll/ELFDE CONGREGATIE Zesde Uitgaaf.
H Dessain. Drukker 1 W, Van Gulick
1
Ziedaar het Hart dat de menschel
zoozeer bemind heeet . ( g.-marc m. '
OVERWEGINGEN voon DE MAAND VAN HET HEILIG JIAR^- r~ VOOR «ET HEILIG üün, C ^ -KN VOOU DEN EEHSTEN VRIJDAG DER MAAND, MET EENE NOVEEN;
getrokken uit tie werkea van den Iloiliycn Korkleeraar door Pater S'-OMEli
VAN DE CONGREGATIE DES ALLEUUK1L1GSTEN VERLOSSERS UIT HET FItAKSCH VERTAALD *
PRIESTER D1ERZELFDE CONGREGATIE
lt;!)
H Dessaih, Drukker 1 W. Van Gulick
1
ALLE HECHTKN VOOHBEnOUDEK.
\
Luik. — Drukkerij van TI. Dhssais.
vam den vertaler.
Het boekje, vrome Lezer, waarvan ik u de vertaling aanbied, vond, zoo spoedig hot verscheen, zeer grooten b'jval. In den tijd van één jaar was het noodig, hetzelve tot zeven malen toe te herdrukken. Voorzeker een bewijs van de toenemende devotie tot Jesus' Hart. Ook hier in ons iand groeit die schoone devotie, op zichtbare en troostende wijze, dagelijks meer en meer aan; zij is dierbaar aan alle Katholieken en te recht, want zij is de devotie bij uitnemendheid; haar voornaamste voorwerp toch is de liefde, waarvan het lichamelijk Hart van Jesus brandt voorde menschen, en deze liefde is de bron van Gods barmhartige raadsbesluiten ten hunnen opzichte.
Talloos zijn de genaden, uitstekend de weldaden, die deze godsvrucht over hen, die ze beoefenen, doet afdalen.
Moge deze voortreffelijke devotie steeds meer en meer verspreid worden, mogen de minnaars van Jesus' Hart zich dagelijks vermenigvuldigen, vooral dit jaar, waarin wij het tweede eeuwfeest vieren van de plechtige
v1 voorwoord.
openbaring dezer godsvrucht, door Jcsus zeiven aan de zalige Margareta Maria gedaan, aan wie Hij ook beval, dezelve, zooveel zij kon, te verspreiden.
Ik vertrouw dus vastelijk, dat deze vertaling u welkom zal wezen, te meer, dewijl al de gedachten, opwekkingen en liefdeverzuchtingen, in dit boekje vervat, gevloeid zijn uit een hart, verteerd door de liefde tot Jesus-Christus, uit het hart van den heiligen Alphonsus Maria de Liguori. Inderdaad, gij hebt hier eene Maand van hel Heilig Hart, door dien heiligen Kerkleeraar geschreven en slechts bijeen verzameld door een zijner zonen.
De heilige Alphonsus was een serafijn \an liefde; het kon dan ook niet anders, of hn moest een uitstekend vereerder zijn van Jesus' Hart. En dit was hij. Zijne teedere liefde tot het Hart van Jesus straalt onophoudelijk door in zijne talrijke geschriften, en God alleen weet, hocvele zielen hij door dezelfde liefde heeft ontvlamd.
Te recht mocht dan de Eerw. Pater Daniel S. J. zeggen in zijne Geschiedenis derGeluKz. Margareta Maria*: «Op deze bladzijden
* Histoire de la B. Marg.Marie page 134.
voonwoonn. vn
(waar de schrijver namelijk de gescliiedcnis van de ontwikkeling der devotie tot het H. Hart bespreekt) moet ook een naam, die aan alle godvruchtige Christenen dierbaar is, zijne plaats vinden. De groote liefde van den H. Alphonsus voor den God van Calvarië en van het allerheiligste Sacrament duldde niet, dat hij onverschillig bleef in eene zaak, waarin zijne Glorie zoo innig betrokken is.quot; Diezellde Pater verhaalt ons nog in voornoemd werk, hoe Alphonsus zich alle moeite gaf om van den H. Stoel de viering van het feest van het H. Hart van Jesus te verkrijgen, en toen hij de vergunning daartoe ontvangen had , dit feest met een onbe-schrijfelijken ijver vierde; en gedurende het geheele octaaf, tot het volk eene hartroerende toespraak hield over dat geheim van liefde.
Mogen dan deze bladzijden, gelijk Zijne Eminentie, de Kardinaal Dochamps in zijne goedkeuring van dit boek zeide, het voedsel vermeerderen van het heilig vuur, dat Jesus-Christus op aarde heeft gebracht! Mogen zij in duizende handen komen en dui-zende harten in liefde tot Jesus' Hart ontvlammen! De Vertaler.
AAN DEN H. ALPHONSUS,
Bisschop, Stichter van de Congregatie des Allerheiligsten Verlossers
KERKLEERAAR.
Gelukzalige Vader,
De opdracht van dit boekje komt U om eene tweevoudige reden toe: vooreerst omdat het uwe gedachten en uwe liefdegevoelens jegens het Hart van Jesus behelst; vervolgens , omdat niemand door grootere godsvrucht voor dat liefdevol Hart was bezield, dan Gij het waart. Veroorloof mij dus, welbeminde Vader, het aan uwe voeten neer te leggen; zegen het, opdat zij, die het lezen, door eene teedere liefde ontvlamd worden jegens Hem, die ons eene zoo groote liefde in zijne Kindsheid, in zijn Lijden en in het Altaar-sacrament beeft bewezen ; en zegen ook hem, die, hoewel onwaardig, het geluk heeft, zich uwen zoon en toegenegen dienaar te kunnen noemen.
• Door onzen Hoogwaardigen Pater Generaal,
Nicolaus Maurox, daartoe gemachtigd, staan wij toe, dat het werkje: « Het H. Hart van Jesus, volgens den H. Alphonsus etc.quot;, door Pator P. van Bergen uit het Fransch vertaald, gedrukt worde.
Amsterdam, 19 Maart 1875. 1 P. OOMEN, C. S. S. P..
Sup. Prov. Holl.
De verzameling van overwegingen over het H. ö Hart van Jesus, volgens den heiligen Alphonsus,
door Pater St-Omer, van de Congregatie des Aller-.f heiligsten Verlossers, uitgegeven, bezit in haren
r titel de beste aanbeveling. Het is toch in do
school der Heiligen, dat wij moeten leeren bid-' den en meditceren; welnu, de godvruchtige oefe
ningen, door don schrijver aan de geloovigen aan-! geboden, zijn niet anders dan de gedachten en do
gevoelens, de bemerkingen en de verzuchtingen n van den gelukzaligen Alphonsus, die onlangs door
k den heiligen Stoel tot Kerkleeraar werd verheven,
ir Zij ontleenen aan de godsvrucht en aan de weten
schap van dien grooten Heiligo eene zalving, welke het hart treft en een licht, dat den geest bestraalt. Wij gelooven, dat dit boek zeer nuttig
X GOEDKEURINGEN.
zal zijn voor de goloovigen, om hunne godsvrucht tot het heilig Hart van Jesus te voeden en te vermeerderen, en wij wenschen, dat het verspreid moge worden.
f THEODORUS, Bisschop van Luik.
GOEDKEURING VAN ZIJNE EMINENTIE, DEN KARDINAAL DECHAMPS.
Aan des eerwaardes Pater St-Omer.
Mechelen, den 10 Mei 1874, Feest van den H. Antoninus.
Eerwaarde Pater,
Wij hebhen dan nu eene Maand van het Heilig Har', waarlijk door oenen Heilige geschreven en niet alleen door eenen Heilige, maar door eenen Kerkleeraar. Wat hebt gij wel gedaan, met zoovele schoone bladzijden van den heiligen Alphonsus te verzamelen over de liefde van het goddelijk Hart van Jesus in de treffende geheimen zijner menschwording en kindsheid, in de droevige geheimen van zijn lijden, in het aanbiddelijk geheim des Altaars! Mogen deze bladzijden in duizende handen komen en duizende harten ontvlammen!
«Men kan de werken van dezen heiligen Eerk-leeraar niet lezen,quot; zeide onlangs hij, die thans zoo wijselijk de Congregatie van den heiligen Alphonsus bestiert (1), «zonder zich tot God
(1) De Hoog Eerw. Pater Mauron —Ge.ieraal-Qrerste der Congregatie van den Allerh. Verlosser. (Brief van 3 Febr. 1873),
GOEDKEURINGEN. XI
lt gedreven te voelen, en ik zou bijna van de voort
durende lezing dier schoone boeken zeggen, dat zij als een teeken van voorbeschikking is; want eene ziel, die niet in staat van genade is, of die niet verlangt tot dien staat te geraken, heeft geeu smaak in deze lezing.quot; Maar zij, die God bemin-nen of zijne liefde willen wedervinden, of haar in hunne zielen wenschen te doan toenemen, hebben er smaak in.
De Heero Jesus beloone u, Eerwaardo Pater, zoo het voedsel van het heilig vuur, dat Hij op aarde heeft gebracht, om het overal te doen ontvlammen, te hebben vermeerderd.
De Maand van het Heilig Hart van den heiligen Alphonsus zal zeer zeker mijn meditatieboek zijn ln voor de maand Juni.
Ik zegen u en beveel mij in uwe gebeden,
jk t V. A. DECHAMPS, — Aartsbisschop
er van Mechelen. C, S. S. R.
B-m Je i!
k- _
ns
3n
)d
gt;te 3
JESÏIS, MARIA, JOSEF, ALPHONSUS!
Aan den Lezer.
De H. Alphonsus begreep zeer goed de vereering van liet H. Hart van Jesus; hij be-oefende ze met lielile en zocht ze te verspreiden. Wij lezen iu zijn Leven en in zijne Brieven, dat hij over deze hem zoo dierbare godsvrucht, Triduums, Octaven en Novenen predikte. Hij was, gelijk men weet, de grootste bevorderaar van bet dagelijksch bezoek bij Jesus in het H. Sacrament. En daardoor wilde hij niet slechts Jesus, in den tabernakel tegenwoordig, doen vereeren, maar ook de geloovigen gewennen, dagelijks hunne hulde aan zijn H. Hart te brengen. Het drievoudig doeleinde, door Jesus in deze godsvrucht gewild, is zoo duidelijk in het voorbereidingsgebod van het boek der Bezoeken uitgedrukt, dal hel onmogelijk is, hierin niet dit inzicht van den godvruebtigen schrijver te bemerken. Hij vervaardigde, ten dienste der Missiën, eene schilderij, welke den gekruisten Jesus voorstelde; hij deed er vele nateeke-
aak den lezer. xiii
ningen van maken, welke hij aan het volk uildeelde. Men zag op dezelve het geopend Hart van den Zaligmaker, waaruit vurige pijlen werden afgeschoten, om de harten der menschen te treffen en zeiiulegoddelijkeliefde te ontvlammen; verheven inval, waarvan het denkbeeld den heiligen Leeraar werd geschonken door zijne godsvrucht tot het lijdend Hart van den Zaligmaker. «liij gaf in 1758,quot; zcgl Zijne Eminentie, de Kardinaal Villecourt, «eene verzameling van redevoeringen voor de Noveen van Kerstmis met een groot getal overwegingen in het licht. Dat werk geeft ons, op voortreffelijke wijze, de brandende liefde en de teedere godsvrucht van Alphon-sus jegens het geheim der Menschwording en het H. Hart van Jesus te kennen. De godvruchtige zielen kunnen zich niet verzadigen met deze door hemclsche zalving doortrokken bladzijden te lezen, en de zondaars kunnen er de krachtigste beweegredenen vinden, om tot God terug te keeren, ziehier wat deHeilige zelf van dit boek zegt in eenen brief van den 26 Mei 1767: «Ik bid u het boek van de Noveen van Kerstmis te koopen. Gij vindt er niet slechts de Noveen van Kerstmis, maar nog een groot aantal overwegingen over de
x!v aan den lezer.
liefde .jegens Jesus-Cliiistus en over het H.
Hart van Jesus.quot;
Inderdaad, als men zijn voortreffelijk maar te kort werkje: Noveen tot het ƒƒ. Hart van Jesus, uitneemt, heeft de Heilige geen bijzonder boek over deze slof geschreven; maar al zijne godvruchtige werken zijn er vol van en het Hart van Jesus Is er het voorwerp van zoo grondige als zalvende beschouwingen. De schrijver is onuitputtelijk èn over de liefde van dit goddelijk Hart jegens de menschen èn over zijne smarten.
Natuurlijk ontstond dan de gedachte eenige dier denkbeelden af te zonderen, om er bijzondere overwegingen over het Hart van Jesus van te maken. Dit hebben wij getracht te doen, lettende op de vier verlangens, door Jesus zeiven aan de zalige Margareta Mai ia te kennen gegeven. Hij vroeg haar voor zijn Hart ecncjaarlijksche, eenomaandelijksche, eene wekelijksche en eene dagelijksche vereering. Wij zullen aan het eerste verlangen Beantwoorden door de Maand van het Heilig Hart; aan het tweede door den eersten Vrijdag der Maand, en aan het derde door het Heilig Uur. Wat het vierde betreft, dit wordt verwezenlijkt door het bewonderenswaardig
AAN DEN LEZER, XV
boekje van de Bezoeken bij hit II. Sacrament.
Het Heilig Uur zal twaalf overwegingen behelzen, waarvan men zich eiken Donderdag zal kunnen bedienen, maar welke wij meer bijzonder bestemmen voor den eersten Donderdag der maand, als voorbereiding om den eersten Vrijdag der maand te vieren.
De eerste Vrijdag der Maand zal ook twaalf overwegingen behelzen, eene voor elke maand van hel jaar.
De Maand van het Heilig Hart splilsen wij in drie deelen:
I. Het Hart van het Kind Jesus.
II. Het Hart van den lijdenden Jesus.
III. Het Hart van Jesus in het Altaarsacrament.
Het eerste deel zal bevatten : Bethlehem, Egypte, Nazareth.
Het tweede; Gethsemane, Jerusalem, Golgotha.
Het derde : Het Altaar, den Tabernakel, de H. Tafel.
Elk dezer onderdeelen bevat drie overwegingen.
Het boekje, dat wij aan de godvruchtige personen aanbieden, is dus samengesteld uit het voortreffelijkste der werken van den bei-
XY! AAX DER LEZEK.
ligci! Leeroar, die, gelijk de Pausen hebben verklaard, door God is opgewekt in deze laatste tijden, om de godsvrucht in do zielen te doen herleven. (Leo XII, Breve van 19 Febr. 1825. — f-regorius XVI, Bul der Heilig-ver-klaring. — Pius IX. 23 Nov. 1846 en Bul der Kerkleeraars-waardigheid — 23 Maart 18/1).
Behalve eenige woorden, welke wij er hebben moeten bijvoegen, om de verschillende plaatsen en volzinnen te verbinden, is alles letterlijk getrokken uit de godvruchtige wer-kon van den H. Alphonsus.
Door deze verzameling in' het licht te geven9 is ons eenig verlangen mede te werken lot het doel, dat onze heilige stichter in zijne geschriften en in zijnen apostolischen arbeid beoogde.
MAAND
VAN HET HEILIG HART.
• quot;
VAN HET HEILIG HART VAN JESUS.
Overweging voor den voorwond van de maand.
De heilige zielen hebben immer eene bijzondere genegenheid voor het Gebed gehad. Het Heilig Hart noodigt er u heden toe uit, christen ziel, en biedt u dit meditatie-boekje aan. Deze godvruchtige oefening is gemakkelijk voor iedereen. Mgr. Dechamps zegt: «Het inwendig gebed doen of mediteeren is denken op de waarheden des geloofs, om zich tot de liefde Gods en de beoefening der deugden op te wekken, en om daarvoor de genade te verkrijgen door het gebed.— De medilatio wordt inwendig gebed genoemd, omdat het gebed het voornaamste deel der medit-ilie uitmaakt. — Het inwendig gebod doen is dus denken aan de waarheden van het geloof, bij voorbeeld, aan den Dood, aan het Oordeel,
4 OVERWEGING VOOR DEN
aau den Hemel, aan de Hel, aan de Eeuwigheid, aan onzen Heer Jesus-Christus, den cenigen Zoon Gods, die van den Hemel is nedergedaald, die, ter onzer liefde, is mensch geworden in den schoot der zalige Maagd Maria, die zooveel heeft geleden en op het kruis is gestorven, om ons de vergiffenis der zonden te verwerven, ons te verlossen van de hel, ons den hemel te openen, en ons te leeren goed te leven en goed te sterven, door zijn geduld en zijne gehoorzaamheid aan den wil zijns Vaders na te volgen, en eindelijk, om ons al de genaden te verkrijgen, die wij tor zijner navolging behoeven. Als men nu denkt aan eene dier verhevene waarheden, of aan andere, welke ons heilig geloof ons leert, en men er aan denkt, om zich op te wekken de zonde te vluchten, Jesus-Christus na te volgen, en daartoe de middelen aan te wenden, die Hij ons heeft gegeven, vooral het gebed en de Sacramenten, welke de kanalen der genade zijn, dan doet men de meditatie of het inwendig gebed. — Gij ziet hieruit, dat vele christenen, die misschien nooit deze woorden hebben gehoord, evenwel meditce-ren, want zij denken soms aan de waarheden des geloofs, als zii bij voorbeeld, na des
VOORAVOND VAN DE MAAND. 5
zondags eene preek te hebben gehoord, aan God de vergiffenis hunner zonden vragen, het
en voornemen maken ze te biechten, en de ge-
is nade afsmeeken, beter te leven. — Men doet
ch nog het inwendig gebed, als men zich goed
gd voorbereidt tot de biecht; dan immers, na
iet gebeden en zich zijne zonden herinnerd te
er hebben, wekt men zich op tot berouw, door
ju te denken aan de hel, die men heeft verdiend,
te aan den hemel en de genade van God, die
or men heeft verloren, aan Jesus-Christus, dien
en onze zonden hebben doen weenen, lijden en
li) sterven. — Men doet het inwendig gebed,
rij als men over eene of andere waarheid, die
iu men in een boek heeft gelezen, nadenkt en
n, men vervolgens God, Jesus, Maria, de heilige
ns Engelen of zijne heilige Patronen bidt, om
te eene genade te verkrijgen, of iets te doen,
ns wat God van ons vraagt. — Men doet soms
te het inwendig gebed als men gaat of werkt,
et want men denkt dan soms aan de waarheden
;n des geloofs en men bidt God. — Het is dus
ie niet moeielijk te mediteeren. Neen, als men
at zijne eeuwige zaligheid behartigt denkt meu
se er eiken dag even zoo gemakkelijk aan als de
gt;- kooplieden aan hunne zaken denken ; en het
m is even onmogelijk in zaak der zaligheid te
3S
6 OVERWEGING VOOR DEN
slagen, als men er niet aan denkt, om de noodzakelijke middelen er voor aan te wenden, als het voor een koopman onmogelijk is, vooruit te gaan, als hij er niet aan denkt de noodige middelen daartoe te gebruiken. uOmdat men de eeuwige waarheden niet overweegt, n zegt de H. Alphonsus, «daarom is de wereld met zonden bedekt, en de hel met verdoemden gevuld. » — Gij ziet het dus, niets is gemakkeli jker dan te medileeren. De H. Alphonsus heeft de beoefening er van zeer eenvoudig, duidelijk, gemakkelijk en niet minder nultig gemaakt; dank aan de wijze van medileeren, welke hij leert, kan deze zoo noodzakelijke oefening door iedereen gehouden worden; hij verlangt dan ook dat allen ze aanleeren. Ziehier de wijze van mediteeren volgens den H. Kerkleeraar;
Het inwendig gebed bevat drie deelen: de voorbereiding, de meditatie, en de sluiting.
I. Do voorbereiding bestaat in drie acten;
1° Acte van geloof in de tegenwoordigheid van God.
Mijn God, ik geloof, dat Gij hier tegenwoordig zijt en ik aanbid u uit geheel mijn hart.
VOORAVOND VAN 1)E MAAND. I
2° Acle van ootmoed en berouw.
Mijn God, ik moest titans in de hel wezen om mijne zonden; oneindige Goedheid, het is mij uit den grond mijns harten leed, U te liebben heleedigd.
5° Acte van bede.
Mijn God, verlicht mij in dit gebed ter lief de van Josus en Maria, c n geef dal het mij voordeelig zij.
Vervolgens bidt men een Wees gegroet, om door Maria het noodige liclit te verkrijgen ; lot hetzelfde einde zegt men een Glorie zij den Vader, ter eere van den H. Josef, van zijn Engelbewaarder en zijn H. Patroon. Men bidt deze acten met aandacht, maar in het kort; daarna begint men te medileeren.
II. Voor de meditatie behoort men zich allijd van een boek te bedienen, vooral in den beginne, en men staat wat meer stil bij die plaatsen, welke ons het meest treffen, üe H. Franciscus van Sales zegt, dat men hierin de bijen moet navolgen, die zoolang ,ip eene bloem blijven, als zij er honig in vinden, en vervolgens naar eene andere vliegen.
De vruchlen der meditatie zijn drievoudig:
8 OVERWEGING VOOR DEN
de gemoedsbevvegingeu, de gebeden en de voornemens; daarin bestaat het nut van de meditatie. Als gij dus eene eeuwige waarheid hebt overwogen en God tot uw hart heeft gesproken, dan moet ook gij tot God spreken;
1quot; Door gemoedsbewegingen, namelijk, door acten van geloof, van dankzegging, van nederigheid, van hoop; maar vooral herhaalt de acten van liefde en berouw. Volgens den H. Thomas verdienen wij door elke acte van liefde de genade en den hemel: quilibet actus charitatis meretur vitam aternam. (L.2. q. 114. a. 7. ad 3.) Hetzelfde moet men zeggen van de acte van berouw. Ziehier eenige voorbeelden van acten van liefde :
Mijn God! ik bemin U boven ahes. — Ik bemin U uit geheel mijn hart. — Ik wil in alles uwen Wil volbrengen. — Ik verheug mij over uw oneindig geluk.
Voor de acte van berouw is het genoeg te zeggen;
Oneindige Goedheid! het is mij leed U te hebben beleedigd.
2» Men moet ook tot God spreken door gebeden, Hem het noodige licht vragen, de\ ootmoedigheid of eene andere deugd, een
VOORAVOND VAN BE MAAND. 9
goeden dood, de eeuwige zaligheid, maar vooral zijne liefde eu de volharding. En als uwe ziel zich in groote dorheid bevindt, is het genoeg te herhalen; Mijn God! sta mij bij.—Heer, ontfermU mijner.—Mijn Jesus! barmhartigheid.
Al zou men anders niets doen, zou het gebed toch voortreffelijk zijn.
3° Men moet eindelijk tot God spreken door voornemens : alvorens de meditatie te eindigen, moet men een of ander bepaa'.d voornemen maken, bij voorbeeld: die gelegenheid te vluchten, iets lastigs te verdragen, zich van dit gebrek te beteren, enz.
III. De sluiting bevat drie acten:
1° Men bedankt God voor de geschonkene verlichting.
2° Men belooft zijne voornemens ten uitvoer te brengen.
3° Men vraagt aan God de genade, door de verdiensten van Jesus en Maria, er getrouw aan te zijn.
Men eindigt de meditatie met oen Onze Vader en een Wees gegroet te bidden voor de zielen van het vagevuur, de H. Kerk, de ■ zondaars, zijne bloedverwanten en vrienden.
De H. Frauciscus van Sales raadt aan,eene
10 OVERWEGING VOOR DEN
gedachte, die ons meer mocht getroffen hebben, aan te teekenen, om ze gedurende den dag, bijzonder in hel geheugen te bewaren.
Het is nuttig hier melding to maken van hetgeen de H. Alphonsus zelf aan zijne kloosterlingen schreef in eenen rondgaanden brief van den 26 Februari 1771 : «Ik maan u aan, het meest gebruik te maken voor de meditatie van mijne boeken: de \ oorberGtding tot den dood, de overwegingen over het Lijden, de vurige pijlen en de meditatiën van den Advent tot aan de octaaf van Drie-Koningen. Tk zeg dit, niet om op mijne nie-t'ge werken te roemen, maar omdat in die overwegingen godvruchtige gemoedsbewegingen zijn gevoegd, en vooral, omdat zij met gebeden, die men niet in de andere boeken vindt, zijn aangevuld. Ik verzoek dus, dat men altijd in do meditatie het tweede deel leze, dat in gemoedsbewegingen en ge-beden bestaat.»
Behalve het inwendig gebed, is het nog zeer nuttig, zegt de H. Alphonsus, eiken dag, gedurende een hall uur oi ten minste een kwartier een geestelijk boek te lezen, ove( het levert van een Heilige of over de christelijke deugden. Hoeveel zijn er niet, die door
vooravond van de maand. ! 1
het lezen van een godsdienstig boek hun leven hebben veranderd en groote Heiligen zijn geworden, gelijk een H. Joannes Colombini, een H. Ignatius van Loyola en zooveel an-Jeren.
Ten slotte voegen wij hierbij de voornaamste beloften, welke de Zaligmaker heeft gedaan aan hen, die zijn K. Hart vereeren.
1. Ik zal hun al de genaden geven, die zij in hun staat noodig hebben.
2. Ik zal vrede doen heersehen in hunne familie.
5. Ik zal hen in alle smarten troosten.
4. Ik zal hun veilige toevlucht zijn in hun leven en vooral bij hun dood.
5. Ik zal al hunne ondernemingen zegenen.
6. De zondaars zullen in mijn Hart de bron van oneindige barmhartigheid vinden.
7. De lauwe zielen zulle» ijverig worden.
8. De ijverige zielen zullen zich snel tot een hoogen trap van volmaaktheid verheffen.
9. Ik zal aide plaatsen, waarde beeltenis van mijn H. Hart zal uitgesteld en vereerd worden, zegenen.
10. Ik zal aan de priesters de gave schenken, de versteendste gemoederen te bewegen.
12 overweging voor den enz.
11. De naam van hen, die deze godsvrucht iullen verspreiden, zal in mijn Hart geschreven zijn, en daar nooit worden uitgewischt.
Bijzondere en allerkostbaarste belofte ;
«In de overmaat der barmhartigheid van
mijn Hart, beloof Ik u,quot; zeide Jesus aan de zalige Margaretha-Maria, «dat zijne almachtige liefde aan allen, die negen maal achtervolgens, den eersten vrijdag der maand zullen communiceeren, de genade der eindelijke boetvaardigheid zal geven, en dat zij niet in mijne ongenade, noch zonder de laatste sacramenten zullen sterven, en in dat laatste uur zal mijn Hart voor hen een veilig toevluchtsoord zijn.quot;
N.B. Door een decreet van den 8en Mei 1873, verleent Z. H. Pius IX aan allen, die de Maand van het H. Hart vieren, zeven jaren aflaat voor eiken dag der m:iand Juni, en een vollen aflaat, onder de gewone voorwaarden, op een dag der maand, naar verkiezing.
DOEL, VOORWERP EN WEG VAN DE GODSVRUCHT TOT HET H. HART.
EERSTE DAG.
Doel van de godsvrucht tot het h. hart.
Do voortreffelijkste, de voornaamste, of liever de eenige godsvrucht des christens moet zijn Jesus-Christus te beminnen. De reden, waarom men geringen voortgang maakt in de beoefening der deugden, in dezelfde gebreken blijft voortleven, ja zelfs dikwijls in zware zonden valt, is, dat men zich weinig beijvert de liefde tot Jesus-Christus, dien gouden keten, welke de zielen met God vereenigt, te verkrijgen. Het eeuwig Woord is iu de wereld gekonien,ojn door ons bemind te worden. Het had geen ander verlangen; ignem. veni mitiere in terrain el
14 EERSTE DAG.
quid volo nisi ut accendatur? (Luc. 12-49). Ik ben gekomen, om vuur op de aarde te brengen, en wat wil Ik, dan dat het ontstoken worde? God de Vader verlangt, dat wij Jesns-Christus beminnen; Hij heeft Hem op de aarde gezonden, om onze liefde te winnen, door ons te toonen, hoezeer Hij ons lief heeft; en Hij verklaart, dat Hij ons slechts bemint, in zoover wij Jesus-Christus beminnen ; Ipse enim amat vos quia vos Me amas-tis: (II Joan. 16-27) want de Vader zelf heeft u lief, omdat gij Mij hebt lief gehad. Hij geeft ons zijne genaden, naargelang wijze Hemvragenin den naam van zijn Goddelijken Zoon ; Si quid petieritis Patrem in nomine meo, dabit vobis (Joan. 16-25): indien gij den Vader iets in mijnen naam zult gevraagd hebben. Hij zal het u geven. Hij schenkt ons de hemelsche glorie, wanneer ons leven aan dat van Jesus-Christus gelijkvormig is: quos prcescivit et prwdestinavit conformes fieri imaginis Filii Sui (Rom. 8-29); die Hij vooruit gekend en ook heeft voorbeschikt om gelijkvormig te worden aan het beeld zijns Zoons. Doch nimmer zullen wij tot die gelijkvormigheid geraken, haar zelfs niet verlangen, indien wij ons niet beijveren, de
doel v. d. godsvrüciit tot het11 bart. 15
liefde, welke Jesus-Chi istus ons heeft toege-dragen, te overwegen.
Tot hetzelfde doel verwaardigde zich onze goddelijke Zaligmaker aan de gelukzalige Margareta-Maria zijn verlangen te openbaren, dat men de godsvrucht tot zijn H. Hart in de Kerk zou verspreiden, opdat de vrome zielen de heleedigingen, welke zijn Hart iu het goddelijk Sacrament moot verduren, zouden herstellen.
Toen zij eens, voor het heilig altaar neergeknield, in gebed was verzonken, toonde haar Jesus-Christus zijn Hart op een troon van vlammen, omgeven met doornen en met een kruis bekroond. « Beschouw,quot; zeide Hij, «dit Hart, hetwelk de menschen zoo zeer heeft bemind, dat hel niets gespaard, ja, zich heeft uitgeput en verteerd, om hun zijne liefde te beluigen, en voor erkentelijkheid krijg Ik van de meesten niets dan ondank door hunne oneerbiedigheden on heiligschennissen, en door do onverschilligheid en versmading, met welke zij Mij in dit Sacrament van liefde bejegenen.quot;
Hij gelastte haar vervolgens, al hare knichten in te spannen, om een afzonderlijk feest ter eere van zijn goddelijk Hart, tot een
18 eerste dag.
drievoudig doeleinde te doen vieren; ten eerste, om Hem voor de groote weldaad der instelling van het aanbiddeli jk Sacrament te bedanken; ten tweede, om door teedere godsvrucht, de oneerbiedigheden en versmadingen, die Hij van de zondaars in dit Sacrament heeft verduurd en nog verdraagt, te herstellen; ten derde eindelijk, om hierdoor eenige vergoeding te geven voor de Hem verschuldigde eer en aanbidding, die in vele kerken, uit nalatigheid. Hem geweigerd worden. En Hij beloofde de rijkdommen van zijn Hart overvloediglijk over hen, die Hem deze hulde brengen, te zullen uitstorten, niet slechts op den feestdag, maar nog alle andere dagen, als zij Hem in het Sacrament des altaars komen bezoeken.
Zoo is dan de godsvrucht tol het Hart van Jesus niets anders, dan eene oefening van liefde jegens een zoo beminnelijken Zaligmaker.
TOEPASSING.
Deze liefde-oefening zal mijn vermaak uitmaken, zoo dikwijls ik het allerheiligste Sacrament bezoek. Ik zal dan met buitenge-
boel v. d. godsvrucht toti1etii. hart. 17 wone vurigheid liet schoon gebed van deo H. Alphousus zeggen, waarin het drievoudig dnei is uitgedrukt en waarvan ik nu elk woord zal overwegen.
gered.
Heere Jesus-Christus, die om de liefde, welke Gij den menschen toedraagt, dag en nacht, onder de gedaanle van brood op onze altaren rust, terwijl Gij daar vol barmhartigheid en liefde allen, die U komen bezoeken afwacht, uilnoodigt en ontvangt; ik geloof, dat Gij daar wezenlijk tegenwoordig zijl; ik aanbid U uit den afgrond van mijn niet en bedank U voor al de genaden, die Gij mij bewezen hebt, voornamelijk hiervoor , dat Gij mij U zeiven in dit heilig geheim geschonken, uwe allerheiligste Moeder Maria tot eene voorspreekster gegeven en mij geroepen hebt, om U in deze kerk te bezoeken. Ik groet dan in dit oogenblik Uw liefdevol Hart, en doe dit met een drievoudig doel: ten eerste, om ü te bedanken voor de groole weldaad der instelling van dit heilig Sacrament; ten tweede, om U eenige vergoeding te geven voor den hoon, dien Gij
18 EERSTE DAG.
van al de ongeloovigen, ketters en slechte katholieken in dit H. Sacrament te dulden hebt; en ten derde, om, door dit bezoek, U te aanbidden op al die plaatsen der wereld, waar Gij in uw II. Sacrament niet genoeg vereerd wordt en het meest verlaten zijt.
Mijn Jesus! ik bemin U uit geheel mijn hart; het doet mij leed, dat ik uwe oneindige goedheid voorheen zoo dikwijls hel) vergramd. Ik maak het voornemeu, dour uwe genade gesterkt, U nooit meer te be-leedigen; van dit oogenblik al, ^ijd ik mij, hoe ellendig ik dan ook ben, geheel en al aan U toe; en, geheel verzakend aan mij zeiven, maak ik U meester van mijnen wil, van mijne neigingen, van mijne verlangens en van alles wat mij toebehoort. Doe voortaan met mij en met al het mijne, wat Gij wilt. Ik vraag en verlang niets anders, dan uwe heilige lielde, de volharding in het goede ten einde toe en de volmaakte vervulling van uwen heiligen wil. Ik beveel u de zielen van het vagevuur aan en voornamelijk Uie, welke hier op aarde Je meeste godsvrucht hadden tot het allerheiligste Sacrament en tot de allerheilig'! Maagd Maria. Ik beveel U ook al de arme zondaars. Ik
doel v. d. godsvitucuttot het ii. hart. {fl
vereenig eindelijk, mijn dierbare Verlosser, al de gevoelens van mijn hart metdie van uw liefdevol Hart, en, zoo vereeuigd, offer ik die op aan uwen hemelschen Vader, Hem smeekende in uwen naam, die, uit liefde tol U, aan te nemen en mijne gebeden te verhoeren.
sciiietgebe3.
O zoet Haiit van Jesus! maak U meester van geheel mijn hart.
TWKUDIi DAG.
Voorwerp van de godsvrucht tot het ii. hart van jesus.
Om het voorwerp dezer godsvrucht goed te doen kennen, moeten wij zeggen, dat het iweevoudigis, geestelijk en lichamelijk. Hel geestelijk voorwerp is de liefde, waarvan het H. Hart van Jesus-Cbristus voor de men-schen brandt, aangezien de liefde doorgaans aan het hart wordt toegeschreven, gelijk vele plaatsen der H. Schrift getuigen: praibe, fili mi, cor tuum mihi (Prov. 25-26); mijn zoon, geef Mij uw hart. Cor meum et caro me a
20 tweede dag.
exuliaverunt in Deurn vivum (Ps. 85-o): mijn hart en mijn vleesch hebben zich ver-I heugel in den levenden God. Deus cordis mei et pars mea Deus in aternum (Ps. 72-26). O God mijns harten, Gij zijt mijn deel in eeuwigheid ! Charüas Dei diffusa est in cordi-bus nostris per Spiritum Sanctum, qui dolus est nobis (Rom. 5-5): de liefde Gods is in onze harten uitgestort door den heiligen Geest, die ons gegeven is. Het lichamelijk ot zichtbaar voorwerp is het H. Hart van Jesus, niet afzonderlijk genomen, maar vereenigd met de heilige menschheid en bijgevolg vereenigd met den goddelijken Persoon des Woords.
Twee beweegredenen sporen ons aan dal lichamelijk Hart van Jesus te vereeren; de eerste, dat het hart een der voornaamste bronnen en organen van 'smenschen leven is; want de natuurkundigen zeggen algemeen , dat het hart, waarmede alle groote en kleine aderen verbonden zijn, de bron en het beginsel van den omloop des l.loeds is, en het is dus niet twijfelachtig, of de andere deelen des lichaams van het hart liunne beweging ontvangen. Als dus hel hart een der voornaamste bronnen van
voorwerp v. d. godsvr.tot het ii. hart. 21
'smenschen leven is, is Let da» wonderlijk, dat liet een der gróolste aandeelen heeft aan de gemoedsaandoeningen van den mcnscti? Inderdaad , men ziet do aandoeningen van droefheid en liefde veel sterkeren indruk maken op het hart, dan op elk ander orgaan. Wat, in het bijzonder, de liefde aangaat, leest men in het leven van den heiligen Pliilippus Nerius, dat door het vuur zijner liefde tot God, de gloed van zijn hart zich op zijne horst deed gevoelen cn God op wonderdadige wijze de ribben des heiligen verwijdde, om aan dat ontvlamde hart grootere ruimte ter beweging te geven. De heilige Teresia zelve verhaalt, dat God meermalen een engel zond, om haar hart te doorboren, en zij daarna zoozeer door de goddelijke liefde was ontvlamd, dat zij haar hart voelde branden en wegkwijnen.
Doch er is nog eene andere reden, die ons aanzet het lichamelijk Hart van het mensch-geworden Woord te vereeren. De H. Kerk heeft verschillende werktuigen van het lijden van Jesus-Gliristus, gelijk de lans, do nagelen, de doornenkroon, eener bijzondere vereering waardig geacht, omdat deze werktuigen de ledematen des Zaligmakers, welke
22 tweede dag.
in zij» lijden hunne eigenaardige foltering verduurden, hebben aangeraakt; is het dan niet billijk, dat wij door een gansch bijzonderen eeredienst het H, Hart van Jesus-Christus huldigen, dat een zoo groot deel heeft gehad in zijne gemoedsaandoeningen en de hevige smarten, die Hij heeft geleden bij de beschouwing der folteringen, Hem toe-hereid, en bij het zien der ondankbaarheid, welke Hij, na zoo groote liefde, van de men-schen te wachten had. Het bloedig zweet, dat in den hof uit Jesus' lichaam vloeide, kan niet verklaard worden, dan door eene geweldige beklemming des harten, die den loop van het bloed stuitte en het noodzaakte naai' buiten te dringen; en die beklemming des harten, welke toen Jesus beving, had zeker geene andere oorzaak dan de innerlijke kwellingen van vrees, afkeer en droefheid, waaraan ilij, volgens het verhaal der Evangelisten, was prijs gegeven: ccepit pavere et iwdere, — contristari et moeslus esse (Marc. 14-35; Matth. 26-57): Hij begon beangst en ireurig, — bedroefd en zwaarmoedig te worden.
vooiwerp v. d. GOnsVR.toï het ii. hart. 23
TOEPASSING.
Ik zal rp cone behoorlijke plaats in mijn luiis de beeltenis van het II. Hart van Jesu» plaalsen; dat goddelijk Hart zal voortaan mijn Koning, mijn rijkdom, het voorwerp van al mijne liefde zijn. Ik zal ïïet mij zei-ven, mijne familie, alles, wat mij behoort, toewijden.
gebed.
Mijn Jesus, mijn Verlosser en mijn God! hel is billijk, dat ik U boven alles bemin, omdat Gij mij hebt uilverkoren, om uw H. Hart (e kennen en te vereeren, boven zooveel anderen, die Het niet kennen, noch ver-eeren. Gij hebt ü zeiven geheel aan mij geschonken ; het is rechtvaardig, dat ik mij geheel aan U geve en Gij hel eenig voorwerp mijner liefde zijl. Ja, mijn Jesus! ik bemin U boven alles, en ik wil niets dan U alléén beminnen; Gij hebt U zeiven zonder voorbehoud aan mij geschonken, ik geef mij zeiven zonder voorbehoud aan ö. Neem mij aan, bid ik li, en versmaad niet de liefde van mijn hart, ofschoon hi t weleer de schepselen fiuff iii'iniiuL ia ze zelfs boven U die he
tweede dag.
Hoogste Goed zijt, heeft gesteld. Neem mij aan en bewaar mij; zonder uwe hulp kan ik niets anders, dan U ontrouw worden; Gij hebt mij verkoren, om ü te beminnen, geel' daarom, dat ik U getrouw en dankbaar zij. O schoone liefdevlammen, die uit het Hart van Jesus opstijgen, ontsteekt mij in liefde en vernietigt in mijn hart alle genegenheden, die niet voor Jesus zijn; dat ik slechts leve, om dien beminnelijken Zaligmaker lief te hebben, die zijn leven heeft willen geven, om door mij bemind te worden.
O Maria, Moeder Gods! Gij zijt niet slechts mijne Koningin, maar ook mijne Moeder; kom mij nu te hulp. Gij, die mij aan het H. Hart van Jesus hebt vastgehecht; verlaat mij nimmer, opdat mijn leven en mijn dood een leerling van dat goddelijk Hart waardig zijn.
schietgebed.
O Hart van Jesus! geef, dat ik geheel aac U toebehoore, gelijk Gij geheel aan mij zijt.
24
weg der godsvrucht tot het h.iiart. 23
DERDE DAG.
Weg der godsvrucht tot het heilig hart.
Maria is de weg om tot het h. hart
van jesus te gaan.
Wie de vrucht wil plukken moet naar den lioiim gaan; om dus le naderen tot het heilig Hart van Jesus, die de vrucht des llchaams van Maria is, moeten wij ons tot Haar begeven. Niemand kan tot Mij komen, zeide Jesus, tenzij de Vader, die Mij gezonden heeft, hem vooraf door zijne genade trekke: Nemo potest venire ad me, nisi Pater, qui misit me, traxerit eum (Joan. 6-44); maar ook , zoo schijnt Hij door den mond van Richardus van S. Laurentius er bij te voegen, tenzij mijne Moeder hem trekke door hare gebeden. Nemo potest venire ad Me, nisi Mater mea suis precibus traxerit eum fDe laud. B. M. V. I. 12 p. 2). Te recht wordt deze beminnelijke Koningin doorden heiligen Bernardus hartenroofster genoemd; raptrix cordium (Medit in Salve Reg). Zij immers heeft het H. Hart van Jesus geroofd, om het den menschen to «dienken, en zij rooft nog
26 derde dag.
steeds de harten der mensehen, ojn ze tot het
Hart van Jesus te trekken.
Maria heeft, inderdaad, het Hart van haar God geroofd door hare verhevene deugden en vooral door haar geloof, hare ootmoedigheid en liefde. Tot haar sprak de goddelijke Bruidegom, toen Hij tot zijne liruid zeide: Gij hebt mijn Hart gewond door een uwer oogen en door een uwer haren: vulne-rasti cor meum in uno oculorumtuorum... in una crine colli tui (Cantic 4-9). Het oog der hruid, zegt de H. Thomas van Villanova, be-leekent het geloof der Allerheiligste Maagd Maria , door hetwelk zij zoozeer behaagde aan het Hart van den Zoon Gods: oculus fidem clesignat qua Dei Filio Virgo maximè complacuit (In naliv. D. conc. 4); en het haar, zegt de abt llupertus, beduidt het nederig gevoelen, dat Maria van zich zelve had; wat immers kan men onbeduidender vinden dan één haartje: in uno crine, id est, in nimid humilitate cordis tui; isle est crinis colli., humilis cogitalus. Die ootmoedigheid deed het goddelijk Woord uit den schoot des eeuwigen Vaders in haren maagdeiijken schoot nederdalen. Doch vooral was Maria om have vurige liefde zoo behagelijk aan
weg mr godsvrucht tot het ii. hart. 27 God, dat Hij, verrukt door hare bcminnelijk-lioid, in haren schoot wilde mensch worden; hierom zegt zoo schoon do II. Bernardinus van Siena: O deugd der maagdelijke Moeder! eene Maagd heeft door hare liefde het Hart van God gewond en geroofd: O virtus virginis Matris! Una puella vulneravit et rapuit divinum cor (Pro fest. V. M. S.S.c. 4).
Op hare beurt vereenigt Maria de harten der menschen, door hare moederlijke he-komiijkheden gewonnen, mot het H. Hart van haar Jesus. De Zaligmaker zeide aan de H. Catharina van Siena, da. Hij Maria had geschapen als een zoet lokaas, om de harten der menschen, en vooral die der zondaars, te vangen en tot God te voeren; Ipsa est a Me velut esca dulcissima electa pro capiendis hominibus et animabus prcecipuè peccatorum (Dial. c. 159). Richardus van S. Laurentius past de volgende woorden uit het boek der Spreuken op Maria toe ; conjidit in Ed cor viri sui et spoliis non indigebit (Prov. 51-11); het Hart van haar Bruidegom verlaat zich Op Haar en Het zal geen buit te kort komen; en hij verklaart ze aldus; God, zegt hij, heeft hel Hart van Jesus aan Maria toevertrouwd, opdat Zij Het door de menschen doe
28 deiïde dag.
bemmniiu; en alzookau Hetzelve geen liuit, namelijk zielen, ontbroken; want Maria bezorgt liet al degene, welke Zij door bare machtige voorspraak, hare verdiensten en voorbeelden, der hel onttrekt: quiaquas-cumque suis orationibus, meritis et exemplis, liberal a diabolo, apponit et assignat domi-niosponsi sui (De Land. B. M. I. 6). O! hoe-vele versteende zondaars worden dagelijks lol God getrokken door dien bcvalligen magneet der harten, gelijk Zij zich zelve heelt genoemd, sprekend tot de H. lirigilta: gelijk de magneet het ijzer tot zich trekt, zoo trek Ik de verstokste harten tol Mij, om ze met God te verzoenen: Sicut magnes at trahit ferrum, sic Ego attrahu Deo corda dura (Revel. I. 3, c. 52).
TOEPASSING.
Ik maak met den H. lldephonsus het voornemen : ut sim servus Filii, servitutem ap-peto Genitricis (De virg. Mar. c. 12). Ik wil een trouw dienaar van het H. Hart van Jesus worden; wetend echter, dat dit niet mogelijk is, tenzij door Maria's bemiddeling-, zal ik mij sterk vasthechten aan baren dienst; en tot dat einde richt ik nu tot Haar, met de tee-derste liefde, het volgend gebed :
WEG DER r.OnSVRBCIlT TOT HET II. HART.
GEBED.
O Domina, qua.' rapis corda! 0 brniiune-lijke Koningin, zoo bid ik u met den heiligen Bonavenlura, Gij, die door de wonderen uwer liefde en uwe weldaden, al de harten uwer dienaars rooft, och, roof ook mijn arm hart, zoo verlangend U vurig te beminnen. Maar hoe, voortreffelijke Moeder, Gij hebt door uwe schoonheid liet Hart van God getroffen, en Hem van den hemel in uwen schoot doen nederdalen, en ik, ik zou leven zonder ü te beminnen? Neen, neen, goede Moeder! Ik zeg met een uwer kinderen, dat U zoo teeder lief had, met den gelukzaligen JoannesBerch-mans: Ik zal niet rusten, toldatmijn harl brande van eeue teedere en standvastige liefde voorU, o Moeder, die mij zoo leeder-lijk hebt bemind, zelfs toen ik zoo ondankbaar jegens U was. Wat ware er van mij geworden, o Maria, als Gij mij niet hadt bemind, en mij niet zooveel genaden van het Haut uws Zoons hadt bezorgd! Wat moet ik, nu ik U liefheb, niet van uwe goedheid verwachten, daar Gij mij zoo goed hebt verzorgd en begunstigd, toen ik U niet beminde !quot;• Ja, ik bemin U. o Moeder, en ik wenschte
29
50 derde dag.
een hart te hebben, dat ü beminde voor al die ongelukkigen, die U niet beminnen; eene tong, in staat U te loven gelijk duizend tongen, om aan allen uwe groolheid, uwe heiligheid, uwe barmhartigheid en lielde jegens hen, die U beminnen,bekend te maken. Hadde ik schatten, ik zou ze alle besteden, om U te eeren; hadde ik onderdanen, ik zou r.e allen van liefde tot U doen branden : ja, ware bet noodzakelijk, mijn leven zou ik ter uwer liefde en glorie siachtolTeren. ik bemin U dan, o Moeder, maar, dewijl mijne liefde uwer niet waardig is, offer ik U de liefde, welke bet Hart van uw Zoon Jesus verteert; mogen wij door I) geleid worden tot dat H. Hart, ons door U geschonken, aan hetwelk eer, liefde en glorie toekomt in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
schietgebed.
O allerzuiverste Maagd, beveel mij aan het H. Hart van uw goadelijken Zoon en ik zal zalig zijn.
VIERDE DAG.
Bethlehem.
Gaan wij naar betiilehem ; wu vinden lr het Hart van het kindje jescs, dat zich aan ons geloof openbaart.
Om met teedere liefde de geboorte van Jesus-Christus te beschouwen, moeten wij God een levendig geloof wagen. Treden wij zonder geloofde grot van Bethlehem binnen, dan worden wij slechts door een gevoel van medelijden bewogen. Het geloof moet hier onze gids, onze fakkel zijn; voorgelicht door het geloof, zulten wij zien en bewonderen; zullen wij hopen en met schatten beladen worden; zullen wij beminnen en ons hart
32 vierde dag.
7,al zich verwijden; Videbis et afjlues, ct mirabitur et dilatabitur cor tuum (Ts. 60-5). Het geloof zal ons brengen tol het vertrouwen, het vertrouwen lot de lielde, en de liefde zal ons het II. Hart van Jesus binnenleiden. Elk geheim vordert ons geloof, doch vooral het geheim der menschwording; want, dit aangenomen, worden al de andere geloofwaardig, op het woord zelf van den raenschgeworden God. Treden wij de grot binnen, doch met geloof; immers, wat zouden wij er zonder geloof zien? Eene gansch gewone geboorte. Doch, met het geloof, zi( n wij dat nieuw Kind, door God geschapen : creavit Dominus novum super terrain {isr. 51-22), met een nieuw Hart, dat de vreugde des hemels en hel voorwerp van do liefde des heraelschen Vaders is. Zonder het geloof, zouden wij in do kribbe een Kind zien, gelijk aan een ander; doch, met het geloof , zien wij er het Woord Vleesch geworden; Verbum caro factum est (Joan. 1-14), met een lichamelijk Hart, gelijk aan het onze, doch bezield door die eeuwige liefde, welke op de aarde heeft willen nederdalen, om de menschen tot God te trekken ; met het geloof, zien wij er den eenigen Zoon Gods,
bethlehem. — i. 33
gelijk aan zijn Vader, en even als deze, eeuwig, almachtig, onmetelijk, alwetend, gelukkig, Opperheer van hemel en aarde, van de engelen en menschen , die , desniettegenstaande, om zijn Hart aan den mensch te schenken en hem te verlossen, zich zoo diep heeft vernederd, dat hij in zijne mensch-wording de gedaante van een slaaf heeft aangenomen. Wie zou ooit zulk een wonder heh-ben kunnen aannemen, indien het geloof er ons niet van verzekerde? In charitate per-petua dilexi te; iileo attraxi le miserans (Jer. 31-3). Zonder het geloof, zouden wij op dat strooleger een ons vreemd Kind aanschouwen, maar, met het geloof, zien wij er een beminden Broeder. O mensch, beschouw dit wonder, roept de H. Augustinus uit, u.w God is uw Broeder geworden: Deus ttuis factus est Frater luus(S. 110 app. E.B.); Hij is Kind van Adam geworden, gelijk gij; Hij heeft zich met hetzelfde vleescli bekleed, gelijk gij; Hij heeft zich verwaardigd oogeu aan te nemen, gelijk gij; handen en voelen, gelijk gij; een lichamelijk hart, gelijk het uwe is. O overmaat van liefde! Alle menschen waren ter dood veroordeeld, en er was voor hen geen redmiddel: doch de Zoon Gods,
3
54 VIERDE DAG.
bewogen door zijne overgroote barmhartigheid, is uit den hemel gekomen en heeft ons liet leven geschonken. Maar lieere, vraagt Job, wat is toch de mensch, dat Gij hem zóó verheit en bemint ; quid est homo quia magnificas eum, aut quid apponis erga eum cor tuum (Job. 7-17). Zeg het mij, o mijn God,welk belang hebt Gij in de zaligheid en het geluk des menschen ? Waarom zijt Gij zóó aan hem gehecht, dat uw Hart slechts bezig schijnt to zijn met hem te beminnen en gelukkig te maken ?
Wat zouden wij daar zien, zonder het -reloof' Een kind, dat het gebruik zijner vermogens nog niet heelt, onbekwaam, om te kennen en te beminnen. Doch wat zegt ons het geloof? Dat Jesus, van het eerste oogen-blik zijns levens, volkomen het gebruik zijner rede had, ons toen reeds kende en beminde. De tranen van het Kindje Jesus verschilden dus veel van die der andere pas quot;eboren kinderen; deze weenen van smart, zegt de H. Bernardus, maar Jesus weende van medelijden en liefde tot ons : HU e® passione lugent, Christus ex compassions. Ook zoo, als Hij de melk nam , deed Hij zulks om daarmede zijn lichaam
nETHLEMEM. — r. 5g
te voeden, dat Hij ons in de communie tot spijs wilde geven ; Hij dacht er toen aan, die melk te veranderen in zijn bloed, dal Hij stervend voor ons zou storten en lot prijs onzer verlossing zou stellen. O minnend Hart! Gij dacht toen aan mij, gelijk Gij van alle eeuwigheid aan mij gedacht hadt.
Zonder het geloof', in één woord, zou Jesus voor ons zijn, wat Hij, helaas ! voor velen is, een onbekende Gorf.Treden wij dus de grol binnen met een levendig geloof, en beschouwen wij, in de kribbe, op hel slroo, dit beminnelijk Kindje, dat voor ons weent. O. wal is Het schoon ! Wat liefde doel het ontvlammen ! Uit zijne oogen schieten vurige stralen in de harten \ au hen, die naar Hem verlangen ; zijne kinderlijke kreten zijn als vlammen ', welke de Hem minnende zielen verteederen ! Deslal, het slroo, alles roepl ons toe : Bemin dat goddelijk Kind, dat ons zijn Hart komt schenken I
TOEPASSING
Ik zal uit den grond mijns harten zeggen : ik geloof vaste lijk dat de Zoon Gods is menscli geworden, dat het Evangelie zijn Woord is de Kerk zijn werk, de Paus zijn onfeilharé
56 vierde dao.
plaatsbeklecder. Ik gelouf dus alles, wat de Kerk mij voorhoudt te gelooven ; ik verwerp alles, wat zij veroordeelt.
gebed.
O zoet, beminnelijk Kindje, hoewel ik U zoo arm op dat stroo zie, erken ik U toch en aanbid U als mijn Heer en Schepper. Ik begrijp, wat U tot dien ellendigen staat heeft gebracht; het is uw H. Hart, uwe liefde voor mij. O mijn Jesus, als ik, na dat alles, bedenk, hoe ik jegens U, in het verleden, gestemd was; dat ik U zoo zwaar heb be-leedigd, dan ben ik verwonderd, dat Gij mij hebt kunnen verdragen. Vervloekte zonden, wat hebt gij gedaan ? Gij hebt het Hart van een zoo goeden Meester met bitterheid gevuld. Mijn dierbare Zaligmaker, ik bid ü, door het lijden, voor mij verduurd, door de tranen voor mij gestort in Bethlehems stal, geef tranen aan mijne oogen, geef zóó groote droefheid aan mijn hart, dat ik , geheel mijn leven, de beleedigingen, U aangedaan, belreure. Ontvlam mijn hart van liefde tot U, maar door zóó vurige lielde, dal deze al het leed, U aangedaan, vergoede. Ik bemin Ij, mijn teedere Zaligmaker; ik bemin 1'.
bethlehem. — ii. 57
o God, voor mij Kind geworden. Ik bemin U, mijne Liefde, mijn Leven, mijn Al! Ik beiool' U, voorlaan niets Ie zullen beminnen dan U. Help mij door uwe genade, zonder welke ik niets kan doen.
Maria, mijne lioop ! Gij verkrijgt van het Hart van Uw goddelijkon zoon alles, wat Gij verlangt, vraag Hem dan, mij zijne liefde te schenken. O mijne Moeder, verhoor mij !
schietgebed.
O aanbiddelijk Hart, verlicht hen, die TI niet kennen !
VIJFDE DAG.
Bethlehem.
Gaan wij naar Bethlehem ; wu vinden eh het Hart van het Kindje Jesus, dat ons vertrouwen vraagt.
De zonden heeft in ons allen de verblindheid des geestes , de ongevoeligheid des harten, de zwakheid van den wil te weeg gebracht. Vertrouwen wij nogtans op God ; treden wij, met geloof, de grot van Bethlehem
vijfde dag.
Oö . .
binnen ; daiir vinden wij een Haht, dal door .ij,. licht,de blindheid van onzen geest door /.ijne bekoorlijkheden, de ongevoehghe.d van ons hart, door zijne kracht, de zwakhe.d van
onzen wil komt genezen. En wetk is dat hart ? Het is het teederste, het medel.jdend-quot;e het barmhartigsteHART, dat te v.nden
is hot Hftït van Jesus.
Vóór de komst van Jesus-Christus, was de wereld in duisternissen gehuld, omdat zij mol zonden beladen was. Alle vleesch had 7iin weg bedorven : omnis quippe caro cor-rtperat viam suam (Gen. 6-2). Alle men-fchen hadden de wel der rede geschonden , zij leefden als redelooze dieren, alleenlijk er op bedacht, de weelde en de vermaken der wereld te genieten, niet hel minst bekom-merd over de eeuwige schatten. Maar, dank dor goddelijke Barmhartigheid! Daar verschijnt een glanzend licht, om hen, d.e inde schaduwe des doods zijn gezeten, te vellichten ; habitantibus in regione umbra: mortis lux orta est (Is. 9-2). Dit licht is Jesus; H.j wordt licht der volken genoemd : lumen ad revelationem gentium (Luc. 2-32). Hij is het licht, dal in de duisternissen schijnt en alle menschen dezer wereld bestraalt ; lux in te-
bethlehem. — ii. 39
nebris lucet... qua illuminat omnemhominem (Joan 1-3). Ziedaar dien ons beloofden Meester, die zichtbaar onder ons moesl wonen, om ons den weg der zaligheid, de beoefening der deugden te leeren ; ziedaar dien godde-lijken Meester, die ons moest onderwijzen, niet slechts door zijne woorden, maar vooral door zijne voorbeelden. Hij is geboren ; Hij is in de grot van Bethlehem, welke wij met
j den H. IJernardus mogen noemen : Schola
1 Christi, de school van het Hart van Jesus.
Zeggen wij dan met vertrouwen : O Hart van Jesus, verlicht ons !
; I)e mensch echter, een zondaar zijnde, is
r immer angstvallig en bevreesd ; om hem
:r dus een volslagen betrouwen in te boezemen
i- en hem tot zich te trekken, heeft het godde-
k lijk Hart zijne bekoorlijkheden, onder de
r- gedaante van een Kindje, willen openbaren.
Ie Wie toch zou bevreesd zijn een Kindje te
n- naderen, vraagt de H. Thomas van Villa-
;iS nova: ad parvulum accedere quis formidet?
lij (In nat. Dom, Conc. 4). De kinderen hebben
ad uiets. wees inboezemt; alles ademt in
iet ''en zoetheid en liefde; zij kunnen niet
He toornig worden, zegt de H. Petrus Chrysolo-
tc- gus, en mochten zij boos worden, zij zijn
40 vijfde dag.
gemakkelijk te bevredigen :puer ncscit irasci, et si irascitur, facile placatur. Het is voldoende, hun eene vrucht, eene bloem aan te bieden, hen te liefkoozen, hun een vriendelijk woord toe te voegen, en aanstonds vergeven en vergeten zij al de beleedigingen, hun aangedaan. Zoo is ook een traan van berouw, eene akte van liefde voldoende, om het Hart van hel Kindje Jesus te bevredigen. O God van barmhartigheid, zoo spreekt Gerson den Zaligmaker toe, Gij hebt, onder de gedaante van een sprakeloos kind, Uwe oneindige Wijsheid willen verbergen, om ons niet van onze zonden te beschuldigen ; Uwe Rechtvaardigheid, onder de gedaanle van een allerootmoedigst Kindje, om ons niet te kunnen straffen ; celasti, Deus,Sapienliarn in infantuli celale, ne accuset; Justiliam in humilitate , ne comh-mnct ; Potentiam m infirmilate, ne cruciet. Het Hart van Jesus doet niet slechts een schitterend licht op ons afstralen, wint niet alleen door zijne onwederstaanbare bevalligheden onze bar-:en,docb wapent ons ook metonverwinnelijke kracht. Inderdaad, wat deed de Zoon Gods, ziende den mensch door de zonde gewond eiu zóó zwak geworden, dat hij zijne vijanden
BETIILEHnM. — ii. -11
geen weerstand kon bieden ? Sterk nis Hij was, is Hij machteloos geworden ; Hij heel t zich met de lichamelijke zwakheid des men-schen bekleed, om door zijne verdiensten, denmensch de geestelijke krachttcgeven, die hij behoeft, om de bekoringen des vleesclies en der hel te overwinnen. Zie hem dan daar een Kind geworden, dat met een weinig melk het leven moet behouden en zóó machteloos, dal liet zich niet kan bewegen. Hij heeft zich met onze zwakheid bekleed, om ons zijne sterkte mede te deelen. Moge dan onze zwakheid ons vrees aanjagen, het Hart van Jesus zal ons moed geven ; immers, do profeet David verklaart, dat God, goed van natuur, ons wil zalig maken, en voor den dood behoeden : Deus noster, Deus salvos faciendi : et Domini, Domini exitus mortis (Ps. 67-21). Dat het vertrouwen ons met den apostel altijd doe zeggen ; omnia possum in Eo qui me confortnt; (Phil. 4-15) ik kan alles, niet door eigen kracht, maar in Hem, die mij versterkt.
Dicite pusillanimis: confortamini,et nolile timere (Is. 55-4) Schept moed, mijne arme kinderen, zegt ons het Hart van Jesus; ' komt tot Mij zonder vrees, in welken toestand
i2 vijfde dag.
gij li nok bevindet. Zijt gij in duislerniss. n «les geestes, Ik zal u verlichten, want Ik ben inv licht ; zijt gij zwak, ik zal u sterkon, want ik ben uwe kracht; zijn uwe harten niigevoelig voor Gods liefde. Ik zal ze ontvlammen, want Ik heb u mijne bekoorlijkheden ontsluierd, om uwe liefde te winnen.
TOEPASSING.
Mijn vertrouwen op het h. Hart van Jesus zal voortaan grenzeloos zijn; voor mij bestaat het; ik zal Het dus dagelijks de ellenden mijner ziel, hoe groot ook, openbaren, on Maria en den H. Josef bidden, mijne voorsprekers te willen zijn.
gebed.
o Haut van Josus, oneindig goed, ik zou het niet wagen U te naderen, beladen als ik ben met zooveel zonden ; maar omdat Gij mij met zooveel goedheid en liefde uitnoo-digt, wil ik geen weerstand bieden. Neen, ik wil deze nieuwe ondankbaarheid niet bij mijne zonden voegen ; ik wil niet, na zooveel beleedigingen, uit mistrouwen,weigeren, aan uwe zoete uitnoodiging te beantwoorden .Weet echter, dat ik zeer arm ben ; ik heb niets, om U aan te bieden. Ik heb niets anders daa mijn
bethlehem. — ii. 45
arm hart en dit hart breng ik u. 'T is waar, het heeft U eertijds beleedigd, maar nu is het met leedwezen doordrongen, en zoo, vol berouw, bied ik liet Uaan. Ja, aanbiddelijk Hart, ik ben bedroefd U te hebben beleedigd ; ik beken het, ik ben de wreede, de verrader, de ondankbare, die U zooveel leed heb veroorzaakt, en U zooveel tranen heb doen storten in den stal van Bethlehem; doch uwe tranen zijn mijne hoop. — O eeuwige Vader, ik verdien de hel, doeh zie neer op de tranen van uw'onschuldigenZoon, die U voor mij vergiffenis smeekt. Gij weigert niets aan de gebeden van het Hart van Jesus ; verhoor ze dan, want Het bidt voor mij om vergeving. — O Hart van Jesus, ik hoop van U de vergiffenis mijner zonden, maar dit is mij niet genoeg, ; Gij moet mij nog de genade schenken, U te beminnen. Nu ik bier voorll ben neergeknield, bid ik U, mij te ontvlammen door uwe heilige liefde, hecht mij aan U. maar zóó vast, dat ik niet meer van U kan gescheiden worden. O mijn God, voor mij kind gaworden, ik bemin U. doch ik bemin U al te weinig; ik wil U vurig beminnen; Gij moet mij deze liefde schenken, Zie, ik breng U mijn hart, ik geef
li zesde dag.
het U ; ik wil niet dat het mij nog toebe-hoore; verander het, en bewaar het voor immer; geef hel mij niet meerterug, anders ben ik bevreesd, dat het U weer verrade.
Allerheiligste Maagd Maria, Gij, die de Moeder zijt van dit goddelijk Kindje en mij zijn Hart hebt gegeven. Gij zijt ook mijne moeder; ik log mijn arm hart in Uwe handen; bied het Jesus aan. Indien Gij zelve het Hom aanbiedt, zal Hij het niet weigeren. O mijne Moedor, offer dan mijn hart aan Jesus, en smeek Hem, het aan te nemen.
schietgebed.
Goedertieren Hart van mijn Josns, heb medelijden met mij !
ZESDE DAG.
Bethlehem.
III.
Gaan wij naar Bethlehem ; wu vinden eu iiet Hart van het Kindje Jesus, dat geheel
onze liefde verdient.
Plalo zoido, dat hot eone hart het ander tot zich trekt; dat de liefde wederliefde
BETHIEHKM. — Itt. 43
opwekt : magnes amoris, amor.Niels is meer waar; immers, om de genegenheid van iemand te winnen , is er geen beier middel, dan Hem te beminnen. Door hem ons hart te schenken, verdienen wij het zijne te bezitten. Welnu, dal heeft Jesus gedaan. Willende door ons bemind worden, heeft Hij ons het eerst bemind ; verlangende ons hart te bezitten, is Hij gekomen,om ons het Zijne te schenken. En welk Hart ? Een Hart, opzettelijk geschapen, om ons te beminnen. Deze liefde heeft Hij ons geloond, toen Hij voor ons mensch werd en de gedaante van een Kindje aannam. Om in dit geheim de onmetelijke liefde van God te begrijpen, zouden wij een denkbeeld van Zijne Grool-heid moeten hebben. Wie echter kan eene oneindige Grootheid beseffen ! Zeggen van God, dat Hij grooter is dan de hemelen, dan de Koningen, de Heiligen en de Engelen, dat is, volgens den H. Ambrosius, Hem oneer aandoen, gelijk het eene beleedlging zou zijn voor een Koning, hem te zeggen, dat hij grooler is dan een vliegje.
Welnu, God, zoo groot, is mensch geworden, om ons zalig te maken, om onze liefde te winnen. Alexander, de Groole, meester
16 ZESDE DAG.
geworden van Perzië, wilde de genegenheid van de veroverde volken venverven ; en wat deed hij? Hij vertoonde zich aan hen, gekleed naar hunne volksdracht. Het schijnt, dat God hetzelfde heeft willen doen, om de harten der menschen te winnen, toen Hij de menschelijke gedaante aannam en voor het uiterlijke slechts een eenvoudig mensch scheen : Ilabitu inventus ut homo (Phil. 2-7). De mensch bemint Mij niet, schijnt Hij te hebben gezegd, omdat hij Mij niet ziet; welnu. Ik zal Mij aan hem vertoonen, met hem omgaan, en zoo zal Ik hem noodzaken, Mij te beminnen. De H. Petrus van Alcantara hoorde eens in de derde Mis van Kerstdag, het Evangelie zingen volgens den H.Joannes : in principio erat Verbum... in den beginne was het Woord, enz. ; hij begon dit onuitsprekelijk geheim te beschouwen,en hij werd zóózeer door liefde ontvlamd, dat hij, in zielsvervoering, van den grond verheven, door de lucht zweefde tot vóór de voelen van zijn Jesus in hel Allerheiligste Sacrament, Die zoo groote God was niet te vreden, met voor ons mensch te warden ; Hij wilde zelfs de gedaante van een Kindje aannemen ; en weet gij waarom ? Om zich, zegt de H. Petrus
BETHLEHEM. — III. 47
Chrysologus des te beter in onze harten te dringen ; want in dien kinderlijken staat komt Hij ons lieflijker en beminnelijker voor: se parvulum exhibuit, ut seipsum facen t (jratum. Hij kon op de aarde komen in den staat van een volwassen menscb,gelijk Adam; maar neen, de Zoon Gods wilde zich aan ons vertoonen in de gedaante van een bevallig Kindje, om zoo gemakkelijker en zekerder ons hart te winnen; de kinderen toch zijn beminnelijk ; zij wekken gevoelens van genegenheid op bij allen, die hen aanschouwen. Maar Hij zal ten minste ter wereld komen, omringd door koninklijke praal, in een paleis ; Hij zal rusten in eene wieg, vonkelend van goud ; Hij zal omgeven zijn door een vorstelijken hofstoet ? Neen; — zoo, ja, zou Hij geboren zijn, zegt de H. Petrus Chrysologus, hadde Hij door de men-schen gevreesd willen worden ; doch, dewijl Hij niets anders zocht dan onze harten te winnen, daarom wilde Hij onder ons verschijnen, als het armste en het nederigste Kindje ; hij is dan geboren in eene koude grot, tusschen twee dieren ; Hij is op een weinig stroo in eene kribbe gelegd, zonder verwarming, zonder de noodige windselen :
48 ZESDE DAG.
sic nctsci voluit, qxii voluit amari, non timeri (Serm. 158). Maar wie dan heeft dien Koning des hemels van zijn verheven troon doen stijgen, en Hem in een stal doen geboren worden ? Het is de liefde, welke Hij den menschen toedraagt. Wie heeft Hem van de rechterhand des eeuwigen Vaders, waar Hij gezeten is, in eene kribbe doen nederdalen ? Wie heeft hem van uit zijn, boven de sterren verheven Koninkrijk verbannen, om op wat stroo te gaan rusten? Wie heelt Hem gedwongen de Engelen-Koren te verlaten , om te gaan wonen te midden der dieren ? — Het is de liefde. Hij ontvlamt de Serafijnen, en hier bibbert Hij van koude; Hij draagt het heelal, en hier moet Hij op de armen gedragen worden ; Hij spijzigt ai wat leeft, en hier behoeft Hij een weinig melk, om zich te voeden ; Hij maakt het geluk der Heiligen uit, en hier weent en krijt Mij; wie toch heeft hem tot zoo groole ellende gebracht ? Nog eens : het is de liefde ; sic nasci voluit, qui voluit amarit non timeri.
Bemint dan, roept de H. Bernardus uit, bemint, o christenzielen, bemint dil Kindje, zoo oneindig beminnenswaardig! Magnus
HETIlLEnEH. — m. 49
Dominus et laudabilis nimis ; parvus Ito minus et amabilis nimis (In cant. 5-48). Ja, zegl hij, die God was van allo eeuwiglieid, en is immer allen lof en eerbied waardig om zijne Majesteit, gelijk David zingt in zijn loflied : Magnus Dominus et laudabilis nimis (Ps. 144-3). Doch nu wij dien God van majesteit een klein kind zien geworden, dat voor voedsel wat melk noodig heeft, zich niet kunnende bewogen, bevend van koude, weenend van smart, terwijl Het smeekt om gedragen, verwarmd en getroost te worden, o ! wat is Hij thans beminnelijk en dierbaar aan onze harten : Parvus Dominus et amabilis nimis ! Beminnen wij dan het Kindje van Bethlehem, zoo roept de Serafijnsche Franciscus van Assisië uit, beminnen wij het Kindje vanBelhlehem ! Amemus Puerum de Bethlehem! Beminnen wij Jesus-Christus, die zich zooveel moeite heeft getroost, om de genegenheid onzer harten te winnen !
TOEPASSING.
Ik zal mijn best doen, om mij aan schietgebeden te gewennen : één oogenblik is voldoende, om eene akte van volmaakte liefde te verwekken ; ik zal dus vandaag
4
80 jtbsde dag.
clikwfjis neggen; zoet Hart van Jesus, wees mijne liefde! (300 dagen aflaat. — 30 September 1852).
geded.
O goddelijk Hart van mijn Jesus, Hart vol liefde voor de menschen, Hart, opzettelijk geschapen, om de menschen te beminnen, hoe toch kunnen de menschen U zoo verachten? Helaas! Ik zelf was een dier ondankbaren, toen ik in de wereld zoovele jaren leefde, zonder U te beminnen ! Mijn Jesus, schenk mij vergiffenis ! Vergeef mij deze groote zonde, van U niet bemind te hebben, U, die zoo beminnelijk zijt, U, die mij zoozeer hebt lief gehad en zooveel hebt gedaan, om mij tot wederliefde te dwingen! Ik zou verdienen veroordeeld te worden, U niet meer te mogen beminnen, omdat ik zoo lang uwe liefde heb veracht; maar ik smeek het U, mijn Jesus, doe mij alle straffen ondergaan, doch niet deze; geef mij de genade U te beminnen, en doe dan met mij volgens uw welbehagen. Maar hoe zou ik zulke straf kunnen duchten, terwijl Gij voortgaat, mij het zoet gebod op te leggen, TT ie beminnen? Gij wilt dat ik U, mijn Heer en mijn Goo! be-
dethlehem. — III. 81
minne uit geheel mijn hart: iiliges Domi-num Deum tuum ex toto corde luo (Mt. 22-37); welnu, ik heb geen ander verlangen, dan U uit geheel mijn hart lief te hebben. O van liefde brandend Hart van mijn Jcsus, ontsteek in mijn arm hart dat gelukkig vuur, dat Gij van den hemel op de aarde hebt gebracht ; vernietig alle onzuivere genegenheden, die in mijn hart bestaan en die beletten dat ik U geheel toebehoore. Ik bid O, mijn beminde Jesus, versmaad de liefde van dit hart niet, hoewel het U vroeger zoozeer heeft bedroefd ; en laat niet toe, dat ik voortaan ook maar één enkel oogenblik leve zonder uwe liefde. O beminnelijke Jesus, Gij zijt mijne liefde: ik hoop, dat ik U altijd zal beminnen, en altijd door U zal bemind worden; ja, ik vertrouw, dat die liefde tusschen uw Hart en het mijne immer zal blijven beslaan.
O Moeder der schoone liefde, beminnelijke Maria! Gij, die zoo vurig wenscht, dat wij uw Jesus beminnen, hecht Gij zelve mij zoo ( vast aan zijn H. Hart, dat ik geheel Hem toebehoore, gelijk Hij het verlangt.
l schietgebed.
o Hart van mijn Jesus! Ik bemin u met
zevende dag.
al de zielen, die, op dit oogenblik. U liemin-non op de aarde en in den hemel.
Gaan wij naar Egypte; wij vinden ed het
hart van jesüs, met de zonden dei!
wereld beladen.
De grootste smart van een balling is te worden beschouwd als een schuldige, onwaardig te midden zijner medeburgers to wonen. Het Hart van Jesus heeft deze vernedering willen ondergaan. Moest hij dan, beladen zijnde met onze zonden, die ons uit den hemel hadden gesloten, ook niet de ons opquot;elegdc straf der ballingschap ondergaan.
In de oude wet had elk jaar de plechtigheid plaats van den verzoeningsbok, welken de hoogepriester met de zonden van liet volk belaadde; daarna joeg men hem in de woestijn, als ware hij een voorwerp geworden van Gods gramschap. Deze verzoeningsbok , was eene afbeelding van onzen Verlosser,
egypte. — i. 53
die zich heeft beladeu met al de vervloekingen, welke wij, om onze zonden, hebben verdiend; die zelfs, volgens de uitdrukking van den Apostel Paulus, voor ons een vloek is geworden, faclus pro nobis maledictmn (Gal. 3-13), om Gods zegen over ons te doen afdalen.
Beschouw dan den goddeiijken Verlosser, vluchtend naar Egypte, meer nog vervolgd door zijns Vaders gramschap, dan door hel zwaard van Herodes; en dit, om reden Hij niet alleen de gedaante eens zondaars heeft willen aannemen, maar zich nog heeft willen beladen met al de zonden der menschen, om er zelfde straf van te ondergaan: iniqui-lalem eorum ipse portabit (Is. 33-11); als waren zij, zegt Cornelius, zijne persoonlijke zonden geweest: ac si eapatrasset. Overwegen wij hier, in welke benauwdheid, in welken doodsangst het Hart van het Kindje Jesus zich moest bevinden, toen Het, aldus beladen met al de zonden der wereld, er aan dacht, dat de goddelijke Gerechtigheid van Hem volkomen voldoening eischte.
Jesus zag duidelijk de boosheid van elke zonde; want, door het licht zijner Godheid, kende Hij oneindig beier dan ui de menschen
y j zevende dag.
en engelen, de oneindige Goedheid van zijn Vader en zijn onbeperkt recht, door allen geëerd en bemind te worden; en te gelijker tijd, zag Hij zich beladen met die ontelbare zonden, welke de menschen hadden bedreven en nog zouden bedrijven, en waarvoor Hij moest lijden en sterven. De Zaligmaker liet eens aan dc H. Catharina van Genua de afschuwelijkheid eener enkele dagelijksche zonde zien, en dit deed haar zoo schrikken.
dat zij in bezwijming viel. O, hoe groot moest dan niet de smart van het Hart van het Kindje Jesus zijn, toen Het, nauwelijks geboren, den weg der ballingschap moest nemen en zich toen reeds de verzoeningsbok zag geworden, beladen met al onze ongerechtigheden ; posuit Dominus in eo iniqui-talem omnium nostrum (Is. S3-6).
Jesus, door Herodes en de gramschap zijns Vaders vervolgd, doet ons, als van zelf, denken aan den zondaar, die door angst en wroeging wordt gekweld en alzoo door Gods toorn en zijn schuldig geweten wordt vervolgd. De zonde veroorzaakt de vrees voor de goddelijke wraak. Als men een machtig ineusch tot vijand heeft, kan men niet gerust eten, noch slapen. Wat zal hel dan zijn als
EGYPTE. — I. 53
men den Almachtige tot vijand heeft? Hij, die in staat van zonde is, siddert, als de aarde jeeft, als de donder rommelt; zelfs een blad, dat zich beweegt, is voldoende , om hem schrik aan te jagen. Hij vlucht aanhoudend zonder dat iemand hem achtervolgt, doch ik bedrieg mij, zijne zonde zelve is zijn vervolger. Toen Caïn zijn broeder Abel had gedood, meende hij, dat iedereen de hand tegen hem hield opgeheven, om hem het leven (e benemen; en hoewel God hem de verzekering had gegeven, dat hem geen kwaad zou overkomen, bleef de ongelukkige toch aanhoudend voortvluchtig van de eeno plaats naar de andere. Wie was dus de vervolger van Gain? —zijne zonde.
Daarenboven verwekt de zonde de wroeging, dien onmeedoogenden worm, welke voortdurend aan het misdadig geiveten knaagt. Overal, waarheen de zondaar ook ga, naar den schouwburg, naar een bal of een feestmaal, overal roept het geweten hem toe: rampzalige! Gij zijt niet in Gods genade ; als gij sterft, welk zal uw lot zijn ? — Dat inwendig verwijt is eene zoo groote straf, zelfs in dit leven, dat men misdadigers heelt gezien, die, om er zich van te ontdoen, zich
g0 zevende pag.
zelvcn het leven benamen. Een van hen was Judas, die, gelijk men weet, zich uit wanhoop
heeft verhangen.
O, welke dankbaarheid zijn de zondaren niet verschuldigd aan het Hart van Jesu^, die, hoewel niet de vlek der zonde, toch al de ellenden op 7,icli heeft genomen, met welke het menschdom, uit straf voor de zonde, was beladen. Ja, om ons zalig te maken, heelt Hij zich vrijwillig aan zijn hemelschen Vader aangeboden ter boeting onzer zonden, en de Vader heeft Hom met al onze misdaden beladen; et posuit Dominus in co iniquitatcm omnium nostrum (Is. 55-6).
TOEPASSING.
Ik zal mij in de bekoringen levendig voorstellen èn den zondaar, door de vrees en wroeging vervolgd, èn het Hart van Jesus, dat meer nog de vervolging van den zondaar jan die van Herodes vreest.
gebed.
Mijn beminde Verlosser, ik ben een dier ondankbaren, die uwe oneindige liefde, uwe smarten en uwen dood, met beleedigingen
eu vesachling hebben betaald, O mij .1 dier-
EGYPTE. — I. 57
bnre Jesus! hoc hebt Gij mij zooteeder kunnen beminnen en zooveel vernederingen en lijden voor mij kunnen uitstaan, daar Gij loch mijne ondank baarheid jegens U hadt voorzien? Helaas! dat kwaad is bedreven; doch ik wil niet wanhopen. Geef mij nu, o Jesus, het berouw, dat Gij voor mij door uwe tranen hebt verdiend; ik verlang, dat mijne droefheid mijne boosheid evenare. Teeder Hart van mijn Jesus, dat voor mij hier /.00 bedroefd zijt geweest en dat nog altijd voor mij van liefde brandt, verander, bid ik U, mijn hart; geef mij een hart, dat al het lood, U veroorzaakt, herstelle; geef mij eene liefde, welke mijne ondankbaarheid evenare. Ik gevoel reeds een groot verlangen, U te beminnen; ik bedank er ü voor, mijn Jesus! ik zie, dat Gij, in uwe goedheid, mijn hart hebt geraakt. Ik haat uit alle krachten mijne bedrevene zonden; ik verfoei en verafschuw dezelve; koude ik ze uitwisschen met mijn bloed! Nu verkies ik uwe vriendschap boven allen rijkdom en alle waardigheden. Ik wensch U zooveel mogelijk-ie behagen. Ik bemin U, oneindige Beminnelijkheid! doch mijne liefde is te flauw; vermeerder hare vlam, geef mij vurigere liefde; ik moet uwe
58 achtste dag'
lidilr met meer liefde beantwoorden, dan ik tot nu toe gedaan heb, ik, die U zooveel leed heb aangedaan, en, in plaats van straf, zooveel bijzondere gunsten van U heb ontvangen. O oneindig Goed, Iaat niet toe, dat ik ondankbaar blijve, na al die genaden, waarmede Gij mij hebt verrijkt. Ik zeg U met den H. Francisens; moriar amore amoris tui, qui amore amoris mei dignatus es mori! Dat ik door de liefde van uwe liefde sterve, o .lesus, die door de liefde van mijne liefde hebt willen sterven!
Maria, mijne Hoop, sta mij bij; beveel mij aan het Haut van Jesus.
schietgebed.
Allerootmoedigst Haht van Jesus, leer mij
uwe ooimoedigheid!
ACHTSTE DAG.
Egypto.
Gaan wij naar egypte; wij vinden er het
hart van jesus, dat de afgoden der wereld omverwerpt.
Zeg mij, wreede Herodes, waarom gij zoo-
EGYPTE.—II, 59
veel onschuldige kinderen laat vermoorden; waarom offert gij ze aan uwe heerschzucht? Zeg het mij: wat verontrustu? wat vreest gij? Vreest gij, dat de Messias, die geboren is, u uwe kroon ontroove? Quid est quod sic turbaris Herodes? Zoo spreekt de heilige Kulgentius. Doch gij bedriegt u, aldus gaat hij voort: rex iste qui nalus est, non venit reges pugnando superare, sedmoriendo sub-jugare (S. de Epiph. et Inn. nece): deze Koning, dien gij ducht, is niet gekomen, om de machtigen der aarde met de wapenen te bestrijden en te overwinnen; neen! Hij is gekomen, om in de harten der menschen te heerschen, door ter hunner liefde te lijden en te sterven.
De hel, die zich bediende van de wreedheid van Herodes, om Jesus-Christus te doen sterven en het verlossingswerk te vernielen, werd verwonnen door hetzelfde middel, dat zij bezigde, om te zegepralen ; want met de vlucht van Jesus begon de ondergang van het rijk des duivels in de wereld. Inderdaad, men zegt, dat bij de intrede van Jesus in Egypte, al de afgoden van dat land werden omvergeworpen. Tot dan toe was de wereld in een duisteren nacht van onwetendheid en
co achtste dag.
zonde begraven. De ware God was nauwelijks gekend op ééne plaats van dec aardbol, namelijk , in Judea; notm in Judcd Deus (Ps. 75-2). Overal elders aanbad men de duivelen, de dieren en de steenen, als zoovele godheden. Overal heerschte de naolil der zonde, die de zielen verblindt, door dwalingen misleidt, en ze belet den ongelukki-gen staat te zien, in welken zij leven, in vijandschap van God, ter helle veroordeeld. Droevig schouwspel voor het zoo goed Hart van het pas geboren Goddelijk Kind! Het begon dan ook al aanstonds bij zijne geboorte volgens de voorzegging van Isaïas, den aui-vel de heerschappij te ontnemen, welke hij over den mensch voerde; voca nomen ejus: accelera spolia cletrahere, festina prwdari (Is. 8-3). jesus ging dan naar Kgypte, om daar dien dwingeland neer te werpen en de menschen van de rampzalige slavernij, waarin zij zuchtten, ie verlossen, opdat zij, gered uit de duisternissen des doods, en het hatelijk juk van satan afwerpend, den waren weg der zaligheid zouden kunnen kennen, en zich zouden vasthechten aan den dienst van hun waren en wettigen Koning, die hen als een Vader beminde, en hen van slaven der hel in
EGYPTE.—It. Cl
zijne diei'bare kinderen wilde hersctieppen: ut sine timore de manu inimicorum nuslro-rum liherati, serviamus Illi (Luc. 1-74).
Isaïas had nog voorzegd, dat bij de komst des Verlossers, de woesle, eenzame en baan-looze aarde, van vreugde zou opspringen en als eene lelie zou bloeien : leetabitur deserta et in via. et exultabit solitudo, et florehit quasi lilium (Is. 55-1). De proleet sprak al-zoo van de heidenen, onder welke de Egypte-naren waren begrepen; zij leefden in het heidendom als in eene woestijn, waar men geen menschen, die den w.-vren God kenden en aanbaden, maar slechts slaven des duivels aantrof; eene woeste aarde, zonder wegen, omdat die rampzaligen den weg der zaligheid niet kenden. O, boe was Egypte, dat zoo droevig land, niet verheugd bij de komst van het Hart van zijn God, dat medelijden had met zijne ellende, en het vóór alle andere volken, wilde ter hulpe snellen. Eenmaal zal het bevolkt zijn door dienaren van den waren God, die door de genade zich sterk zullen toonen tegen de vijanden hunner zaligheid; gelijk de lelie zal het bloeien door de zuiverheid van zeden en den zoeten geur der deugden. Gelukkig land dal voor
62 ACHTSTE DAG.
zijne gastvrijheid de eerste genaden van het
Hart van Jesus mocht ontvangen!
Wat ons betreft, die het geluk hebben, geboren te zijn na de verlossing, en in den schoot der ware Kerk, vragen wij zonder ophouden de genade, Jesus uit geheel ons hart te beminnen ; want al de afgoden der aard-sche genegenheden verdwijnen uit de ziel, waar de liefde van Jesus begint te heerschen. I)e goddelijke liefde berooft ons van alles. Een groot dienaar Gods, Piter Segneri, zeide: de liefde tot God is een beminnelijke dief, die ons van al het aardsche ontdoet. Een ander vriend van God had alles, wat hij bezat, aan de armen uitgedeeld. Toen men hem eens vroeg, wat hem tot zoo groot gebrek had gebracht, haalde hij het evangelieboek uit zijn zak, zeggende: ziet, dit heeft mij alles ontnomen. In één woord, Jesus-Christus, die ons het eerst zijn Hart heeft geschonken, wil te recht geheel ons hart bezitten en duldt er geen mededinger.
De H. Augustinus verhaalt, dat de romein-sehe Senaat weigerde Jesus-Christus te aanbidden, onder voorwendsel dat Hij een hoo-vaardige God is, die geheel alléén wil vereerd worden, en niet duldt, dat een ander afgod
egypte. — ii. 63
met Hem die eer deele. En waarlijk, daar Hij onze eenige Opperheer is, wil Hij ook, met alle reent, het eenig voorwerp onzer aanbidding en liefde zijn. De afgod, welken eene ziel, die het Hart van Jesns mint, vooral moet omverwerpen, is de eigenliefde, die zich overal indringt, zelfs in de heiligste zaken, en immer, eigen glorie of zelfvoldoening zoekt. Die verfoeielijke vijandin doet ons de verdiensten van onze voortrelfelijkste werken verliezen. Wij moeten haar zonder ophouden bestrijden, door onze neigingen en genegenheden te weerstreven, bij voorbeeld: een zeker vermaak ons ontzeggen, juist omdat het ons zooveel genoegen verschaft; iemand dienst bewijzen juist omdat die persoon ons mishaagt; dit of dat middel aanwenden om ons te beteren, juist omdat wij er een afkeer van hebben.
TOEPASSING.
Ik zal voortdurend, in al mijne gebeden, het Hart van Jesus, de groole gave zijner liefde vragen. Als ik dien schat bezit, zal mijne ziel langzamerhand van hare gebreken gezuiverd worden, en zich met dc schoonste deugden verrijken.
achtste dag.
GEIiED.
O mijn bominde Verlosser, haddo ik de liarlon van alle menschen; Uonde ik U met al die harten beminnen, gelijk Gij verdient! Waarom, o God van liefde, waarom zijn er op deze aarde, waar Gij al uw bloed hebt ge-siort en uw leven ter liefde der menschen lu bt gegeven, zoo weinigen, die ü beminnen? Gij zijtin de wereld gekomen, om in onze harten het vuur der liefde te ontsteken, cn Gij verlangt, dat zij door dat vuur verteerd worden: ignem veni mil tere in lerratn; et quidvolo, nisi ut accendalui-{Lxic. 12-i9)? Ik bid U dan, met de H. Kerk, voor mij en alle menschen, onze harten te ontvlammen door het vuur uwer liefde : Tui amoris in eis ignem accende, accende, accende! O God, die geheel Goedheid en Liefde zijt, o oneindige Beminnelijkheid, maak dat alle menschen U kennen, U beminnen ! Ik schaam mij niet, zoo tot U te spreken; ik. die in het verleden, meer dan alle anderen uwe liefde heb versmaad, want nu, dcor uw licht bestraald, en doorboord door zoovele liefdeschichten, die Gij van uit uw teeder Hakt op mijn arm hart hebt afgeschoten, nu wil ik
Gi
egypte.—iii. 65
niet meer, gelijk eertijds, uwe liefde met ondank vergelden; neen! ik wil U beminnen uit al mijne krachten, ik wil branden van liefde tot U; dit is mijn quot;enig verlangen. Ik wil dan ook geen vertroostingen en zoetheden in uwe liefde zoeken; ik verdien zeniet en ik vraag ze niet; uwe hefde is mij genoeg. 0 mi jn oneindig Goed, ik hemin II, ik bemin ü, mijn God en mijn Al! Deus mens et omnia! 0 Maria, mijne Hoop, bid voor mij en verwerf mij de liefde van het Hart van Jesus.
schietgebed.
Hart van Jesus, neem mij op onder het getal uwer ijverigste dienaren.
NEGENDE DAG.
Gaan wij naar egypte; wij vinden er het
hart van jesus, dat den wereldschen rijkdom versmaadt.
De rijkdom van God zijnde van niemand afhankelijk, is oneindig en onuitputtelijk;
S
08 NEGENDE DAG.
ziju rijkdom is Hij zeil en Hij is een oneihdig Goed. Daarom zeide David tot Hem; Deus me us es Tu, quoniam bonorum meorum non eges (Ps. 13-2); Gij zijt mijn God, Gij hebt niets van mij noodig ! En die zoo rijke God is arm geworden, om ons te verrijken: egenus /actus est, cum esset dives, ut illius inopid vos divites esselis (2 Oor. 8-9). Ja, liet betaamde aan de goedheid van Jesus' Hart, zijne voorliefde te toonen voor de armoede, om onze harten te onthechten van de ijdelc goederen der wereld, waarop zij zoo verzot zijn. In armoe geboren, bleef Hij arm gedurende geheel zijn leven, ja zelfs gebrek lijdend, gelijk de Apostel Paulus zich uitdrukt; egenus. Maar vooral heeft Hij gróote armoede rhoèteh verduren in zijne vlucht naar Egypte. Wat is een verbannen huisgezin, dat zonder hulpmiddelen de wijk naar een vreemd land moot nemen, niet te beklagen! De heilige
Bonaventura overweegt met medelijden, hoe
Maria en Josef deze lange en moeielijke reis deden, aan alles gebrek hebbende, terwijl zij in hunne armen het goddelijk Kindje droegen, dat veel om hunne armoede moest lilden ; waar, zoo vraagt hij, waar vonden zij hun voedsel, waar nnmen zij hunne rust,
EGYPTE. — m. 67
waar braclitcn zij den raclit door? Quomodo faciebant de victu ? Ubi node quiescébanl ? Quomodo hospitabantur ? (Med. Vit. Chr. c. 12 ) Maar, met wat anders konden zij zich voeden dan met een weinig droog brood ? Waar konden zij rusten in de woestijn dan öp den Wooten grond, onder den blooten hemel of onder een boom? Hadde men deze drie ver-Irevene personen op weg onImoet,'voor wie anders hadde men ze genomen, dan voor drie I edelaars ? En wat hadden zij niet in Egypte door hunne armoe te lijden gedurende deze-Van jaren, die zij er doorbrachten, vreemd als zij warén, zonder bloedverwanten, zonder vrienden! De H. Basilius zegt, dat zij zich met moeite door hun arbeid, het noodzakelijke, om te leven, konden verschaffen ; Sudores fre-queutabant, necessaria viUv inde sibi quaeren-tes (Const. Mon. c. 5). Ludolphus van Saksen ver/.ekert ons, dat het Kindje Jesus,door honger gekweld, meer dan ééns, zijne moeder een stukje brood kwam vragen, en dat Maria niets had om te geven ; aliquando Filius, famem patiens panem peiiit, nee unde daret Mater habuit (Vita chr. p. 1-e. IS).
Onze goddelijke Zaligmaker was niet slechts aiin, doch Hij heeft de armoede be-
gg negende dag.
mind, eu wel zóózeer, dat zij, volgens de meening van de H. Maria Magdalena vaa Pazzi bij voorkeur, de Bruid van het H. Hart van Jesus zou kunnen genoemd worden. De armoede, zegt de H. Bernardus, was niet in d n hemel te vinden ; op de aarde was zij in overvloed, doch de mensch kende hare waarde niet. Wat deed nu de Zoon Gods? De versmaadde armoede beminnend, wilde Hij uit den hemel nederdalen, om haar lot zijne bruid te kiezen, en ze aldus kostbaar in onze oogen te maken : paupertas non mveniebatur in calis; in terris abundabat ut nesciebat homo pretium ejus ; hanc itaque Dei Filius concupiscens descendü, ut earn sibi eligat et nobis faeiat pretiosam (M. Vig. Nat. D. J. 1). Hij wilde arm geboren worden, cm door zijn voorbeeld onze harten te onthechten van het aardsche, en ze geheel aan .Je goddelijke liefde te wijden. Wij zijn allen reizigers op aarde, waar wij slechts in bet voorbijgaan gehuisvest zijn, zegt de H. Augustinus ; hospes es. vides et transts. Ais men zich ergens terloops bevindt, hecht men er zich aan niets, dewijl men weldra alles moet achterlaten. Indien de menschen hieraan dachten, wie van hen zou zich dan nog
egypte, — Ut. 69
aan de aardsche goederet. kunnen vasthechten, en zich zoo in het gevaar stellen de heinelsche schatten te verliezen ? Wat baten do schatten en de rijkdoir: ? Waartoe dienen die goederen, daar zij ons hart niet kunnen bevredigén ? Wat zullen wij, bij onzen dood, medeaemen ? De ware schat eener ziel is God. Doch God kan uiet dc schat zijn eener ziel, die gehecht is aan de aardsche goederen. Daarom bad David : Cor mundum crea in me, Deus (Ps. 50-12). Schep in mij, oGod, een zuiver hart; dan zal ik kunnen zeggen : Deus cordis mei, et pars mea. Deus in (sternum (Ps. 72-26). Gij zijt de God mijns harten, mijn schat, mijn God in eeuwigheid ! Als men dien schat heeft gevonden, kan men zeggen met de bruid van het hooglied ; Invent yuem diligit anima mea (Cant. 5.-4), Ik heb Heru gevonden, dien mijne ziel br-miut ! Dal ik alles verlieze. God alléén is mij genoeg. Gelukkig verlies dal men ondergaal, om uw Hart te bevredigen, o God mijner ziel, o Jesus, oneindig Goed, oneindig beminnelijker dan alle schatten !
TOEPASSING.
In gebrek /.al ik, ter eere van Jesus' ar-
7U negende dag.
moede, den rijken niets benijden ; in overvloed zal ik mij niet aan het aardsche hechten, en vele liefdewerken doen.
gebed.
O H. Hart van Jesus, brandend van liefde voor de armoede en voor de armen, uw leven leert mij, dat ik, als reiziger, op de aarde moet leven; dat mijn vaderland hier niet beneden is, maar in den hemel, dien Gij door uwe verdiensten mij hebt verworven. Helaas, mijn Jesus, ik ben ondankbaar jegens U geweest, omdat ik zóó weinig heb nagedacht aan hetgeen Gij voor mij hebt gedaan en geleden. Hoe is het mogelijk, dat ik de goederen dezer wereld zoo najaag, als ik bedenk, dat Gij, mijn God, hier een zoo arm leven hebt geleid ? Mijn dierbare Verlosser, geef dat ik, hier op aarde, altijd met U vereenigd leve, om eenmaal het geluk te hebben, met ü vereenigd te zijn in den hemel, U daar te beminnen, en er eeuwig uwe tegenwoordigheid te genieten. Verlicht mij en vermeerder mijn geloof. Waartoe dienen al de goederen, vermaken, waardigheden en eereposten dezer wereld ? Dat alias is slechts ijdelheid ; U, het oneindig goed te bezitten, ziedaar den eeni-
egypte. — ui. 71
gen rijkdom, den waren schat. Gelukkig hij, die U bemint! Ik bemin U, mijn Jesus, er. ik verlang niets dan U. Gij verlangt mijn hart en ik wil niets dan u. Indien ik meester ware van duizend koninkrijken, ik zou ze willen verliezen,om te behagen aan uw Hart, want gij zijt mijn God en mijn Al. Deus me.us et omnia ! Heb ik, in het verleden, de ijdel-heden en de vermaken der wereld nagejaagd, nu verzaak ik er aan, en ik heb er berouw over. Voortaan, mijn zoete Zaligmaker, zult Gij mijne eenige vreugde, mijne eenige liefde, mijn eenige schat zijn.
Allerheiligste Maagd Maria, bid voor mij het Hart van Jesus, dal ü' zoozeer bemint; vraag Het, mij met zijne heilige liefde te verrijken ; dit is alles, wat ik verlang.
schietgebed.
Hakt van Jesus, verban uit mijn hart alles, watU mishaagt.
tiknde dag.
quot;
Ji
l- (I
Gaan wij naar Nazaurth ; vvu zullen eu het J
Hart van Jesus vinden, dat dook zijne v
gehoorzaamheid zijn vader verheerlijkt. '*
ll
Een der voornaamste deugden van een j.
kind is de gehoorzaamlieid, De H. Geest zelf leert ons, welke de gehoorzaamlieid van hel Hart vau Jesus was. Hij zegt ons door don mond van den Koninklijken profeet, dal de Zoon Gods, bij zijne intrede in de wereld, zeide : Zie, Ik kom : in het begin des hoeks is van Mij geschreven, dat Ik uwen wil zou volbrengen ; Mijn God, Ik heb het gewild en uwe wet was in het midden van mijn Hart ; ingrediens mundum (licitEcce venio ; in capite libri scriplum est de Me, ut facerem
voluntalem tuam ; Deus mem, volui, el t legem tuam in medio cordis mei (Ps. 59-8,9).
Jesus beschouwde den H. Josef altijd als ,(1
zijnen Vader, omdat de hemelsche Vader hem n
had bestemd, om op varde zijne plaats te ly
bekleeden bij' zijn goddelijken Zoou , Jesus \
72
NAZARJETU. — !. 75
bewees hem kimJerlijkcu eerbied en kinderlijke gelioorzaamheid gedurende dertig jaren, liet Evangelie verklaart, dat Hij aan Maria en Josef' onderdanig was : erat subditus illis; (Lue. 2-51), dit beteekent, dat gedurende al dien tijd de eeuige bezigheid des Verlossers was, hun te gehoorzamen; aan Josef kwam liet toe als zijnde het hoofd van dit klein huisgezin, bevelen te geven, en aan Jesus betaamde het,als onderdaan te gehoorzamen; zoodanig, dat Hij nooit een voetstap zette, eenig werk verrichtte, wat voedsel of' rust nam, dan volgens do bevelen van Josef. Hij gehoorzaamde hem in alles en op staandcn voel, gelijk het God aan de H. lirigüta heeft geopenbaard : sic Filius tneus obediens erat, ut, cum Josef diceret ei : Fac hoe vel illud, statim ipse faciebat (Uev. I. ö. c. 08). Dikwijls, zegt Gerson, was Jesus bezig met den maaltijd te bereiden, de vaten te wasschen, water te putten en het huis te vegen (Jos. dist. 5).
O gelukkig huisje van Nazareth, ik groot jen vereer ü ; er zal een tijd komen waarop gij door de doorluchtigste personen der 'wereld zult bezocht worden, en wanneer de vrome pelgrims zich binnen uwe muren
Ti TIENDE DAG.
zullen,bevinden, zullen zij weenen van aandoening, bij de gedaclile, dal daar de Koning des hemels, bijna geheel zijn leven, in de gehoorzaamheid aan Maria en Josei heeft gesleten : et erat subditus illis.
De H. Augustinus zegt, dat Jesus, dewijl Adam door zijne ongehoorzaamheid zich zeiven en het menschelijk geslacht ongelukkig heeft gemaakl, voornamelijk mensch is geworden, om ons, door zijn voorbeeld, de gehoorzaamheid te leeren; daarom begon Hij, reeds van zijne kindsheid af, aan Maria en Josef te gehoorzamen ; ging alzoo voort gedurende geheel zijn leven; en gehoorzaamde eindelijk tot den schandelijken dood des kruises ; faclus obediens usque ad mortem, mortem aulem crucis (Phil. 2-8). En om ons le overtuigen, dat Hij altijd den wil zijns Vaders voor oogen had, en dien vervulde, verzekerde Hij, dat Hij denzelven in zijn Hart had gegrift : et legem tuam in medio Cordis mei.
Maar hoe ! Jesus-Christus onderwerpt zich aan zijne schepselen, om den mensch te redden ; en de mensch zou weigeren, zich aan God zeiven te onderwerpen, om zijne ziel zalig te maken ! Wat eene misdaad ! God
nazareth. — i. 75
is ilc Meester van alles, waul Hij heelt alles geschapeu; alle scbepselen gehoorzamen aan God, de hemelen, de zee, de aarde, de elementen, de dieren, en de mensch, dat schepsel, door God het meest bemind en bevoorrecht, de mensch wil Hem niet gehoorzamen ! Hij vreest niet, Gods genade le verliezen. In het uur der bekoring hoort de zondaar de stem van God, die hem zegt : kind, wreek u niet; onlhoud a van dat schandelijk genoegen ; onthecht u van dat goed, hetwelk u niet toebehoort. Doch de ongelukkige zondaar antwoordt Hem : ik wil U niet dienen ; non serviam (Jer. 2-20). Wel verre van zoo te spreken, tracht de leerling van het H. Hart zijn goddelijk voorbeeld na te volgen, door aan Gods geboden en de bevelen van elk wettig overste te gehoorzamen. Hij vraagt zelfs niet de reden van het gebod, want dit is, zegt de H. Bernardus, een teeken van een zeer onvolmaakten wil (De proec. et disp. c. 10). Het was alzóo, dat de duivel Eva bekoorde, en er toekwam, haar in zonde te doen vallen ; hij begon met haar te vragen, waarom God hun had verboden van alle vruchten des paradijses te eten : cur prcecepit vobis Deus ul non
Y0 TIENDE l»AG.
comederetis de omni Ugno ^
3-n Eva ware niet in zonde gevallen, hadde yii aanstonds geantwoord : het betaamt ons
„iet de reden van dit verbod na te vorschen
wij moeten maar eenvoudig gehoorzamen.Docli
,le ongelukkige onderzocht de reden van Gods bevel, begon er over na te ^en^' 6 viel alzoo in die noodlottige zonde van onge
hoorzaamheid.
De eenvoudigheid des harten gehoorzaamheid volmaakt: de Apostel zei Lgt het ons : obedite... in simphcitate cordis vestri (Eph. 0-5). Ziehier, hoe de goddelijke Bruidegom deze volmaakte gehoorzaamheid aan zijne Bruid leert : si ignoras te, o pu -cherrima inter mulieres, e/p-edere el al post vesligia gregum (Cant. 1-7), mdie t, J niet weel. o christen ziel, hoe gij dooi uwt werken dierbaar kunt worden aai. mijn Hart, zal Ik hel u zesgen : verlaat u ielve en volg het voorbeeld der schapen. Zie, hoe
S gehoorzamen, als men ze hoedt; zij vragen niet, waarom zij gehoed worden op deze piaats of om dat uur ; waarom men zoo haastig of zoo langzaam voortgaat, neen, j gehoor/,amen hunnen herder zonder tegenspraak. Moge de liefde van hel Hart
nazareth. — i. 77
van Jesus ons alzoo (ioi'n gehoorzamen !
TOEPASSING.
Ik zal geen enkelen dag lalen vooi'bijgaan, zonder liet gehoorzaam Hart van Jesus de genade le vragen, te gehoorzamen met vaardigheid, met nauwgezetheid, met vreugde en eenvoudigheid, in alles, wat mij bevolen is dooi mune wettige oversten, zooals zijn de Paus, de bisschop, mijne ouders,mijn biechtvader. Dit is overigens het waar middel, om liet geluk en den vrede der ziel te vinden.
gered.
O mijn Jesus, brandend van liefde voor de zielen, ik begrijp het onrecht, dal de men-schen U aandoen ; Gij boiriint hen, en zij beminnen U niet: Gij doet hun goed, en zij versmaden IJ; Gij wilt hun uwe slem doen hooren, en zij luisteren niet; Gij biedt hnn uwe genade aan, en z]j weigeren ze. Maar ach ! het is maar al te waar, mijn Jesus, dat ik zelf eertijds een dier ondankbaren was ; ja, dit is maar al le waar ! Doch ik wil mij beleren; ik wil, gedurende het overige mijns levens, het leed, IJ aangedaan, vergoeden, door mijn best te doen, IJ te be-
78 tiende cao.
hagen en IJ voldoening te geven. Zeg mij, wat Gij van mij verlangt, o Jesus ; ik ben vast besloten, alles te doen, zonder voorbehoud ; maak het mij bekend door de heilige gehoorzaamheid ; ik hoop alles getrouw na te komen. Mijn God! ik belool' U vastelijk, voortaan niets na te laten van hetgeen U aangenaam zal zijn. al moest ik alles verliezen , wat mij het dierbaarst is, ouders, vrienden, eer, gezondheid, ja zelfs het leven. Dat ik alles verlieze, mits Gij maar tevreden zijt. Gelukkig verlies, als men alles verliest en opoffert, om uw Hart. te bevredigen, o God mijner ziel ! Ik bemin U, mijn hoogste Goed, oneindig beminnelijker dan alle andere goederen ; en om IJ te beminnen, vereenig ik mijn arm hart met al de brandende harten der Serafijnen ; ik vereenig het met het hart van Maria, met het Hart van Jesus; ik bemin U uit al mijne knchten, en ik wil niets beminnen dan U, U altijd beminnen, en altijd U alléén.
schietgebed.
O Hart van Jesus, afgrond van barmhartigheid, geef dat deze dag de «lag zij mijner volkomen bekeering.
nazareth. — ii. 79
ELFDE DAG,
Nazareth.
II.
Oaan wij naaii Nazareth ; wu vinden er iitt
Hart van Jesus, dat zijn Vader door het
gebed verheerlijkt.
De stiltp draagt veel bij tot de ingetogenheid en het gebed. Wat eens heilige stiüe heerscht er in het huisje van Nazareth, waar iedereen bidt ! Maria en Josef beschouwen Jesus in stilte,en Jesus heeft zijne gedachten steeds op zijn Vader gevestigd : Hij spreekt weinig met de menschen, maar zijn Hart spreekt aanhoudend met zijn Vader. O, wat waren de geboden van het Hart van Jesus voortratfelijk, volmaakt, aangenaam aan God !
Hij bad alle oogenblikken, en al die gebeden waren voor ons, ja zelfs voor ieder van ons in hetbijzonder. Hot Hart van Jesus heeft ons at de genaden, die wij hebben ontvangen, verkregen ; zoo als de genade van de roeping tot het ware geloof, de tijd om boete te kunnen doen, de verlichtingen, hel berouw, de vergiffenis, de heilige verlangens,
80 fxrnr dag.
de overwinningen in de bekoringen, en al de andere akten van deugd , die wij hebben gedaan of nog zullen doen, akten van hoop, van nederigheid,van liefde, van dankzegging, van opdracht, van onderwerping ; alles is de vrucht der gebeden van Jesus' Hart. Zelfs wanneer Jesussliep, dacht zijn goddelijk Hart aan ons, en bad Het voor ons ; want de slaap van Jesus verschilde veel van den slaap der andere menschen. De slaap is nuttig tot behoud des levens, maar niet voor de werkingen der zielsvermogens, die door de insluimering der zinnen belemmerd zijn. Dit echter had geen plaats in den slaap van Jesus. Ik slaap wel, zeide Hij, maar mijn Hart waakt : Ego donnio ct Cor meum vigilat (Cant. H.-2). Terwijl zijn lichaam rust nam, waakte zijn Hart ; want in Jesus was de menschelijke natuur vereenigd met den persoon des Woords, die niet kon slapen, noch door de zinnen kon worden bezwaard. Jesus-Chrlstus sliep dan, maar, in zijn slaap, dacht zijn Hart aan al de smarten, die Hij in zijn leven en dood , ter onzer liefde, moest verduren. Het dacht aan de geesel-roeden, aan de doornen, aan den hoon, en aan den troosteloozen dood, dien Hij eens op
nazareth. — ii. 81
het kruis moest ondergaan ; en zijn Hart offerde alles aan den hemelschen Vader (im ons de vergiirenis onzer zonden en de zaligheid te verwerven. Hetzij dan dat Jesus sliep, hetzij Hij werkte, zijn Hart verdiende voor ons, verzoende ons met zijn Vader, bezorgde ons genaden.
Hoewel Jesus zooveel voor onze zaligheid heelt gebeden, zijn wij daarom toch niet, gelijk Hij zelf ons leert, van het gebod des gebeds ontslagen ; Petite el duhitur vobis (Mt. 7-7): Vraagt, zegt Hij, en U zal gegeven worden. Wij zijn slechls arme bedelaars; wij hebben niets, dan heigeen God ons, als aalmoes geeft. God, zegt de K. Augustinus, verlangt en wil ons zijne genaden geven, maar op voorwaarde, dat wij ze Hem vragen: Deus dare vult, sed non nisi pelenli (In Ps. 102) Gelijk het water noodig is voor de planten, om ze in hot leven te behouden en ze l'riseh te bewaren, zoo is het gebed ons noodzakelijk ter zaligheid. De ziel geeft het leven aan hst lichaam en het gebed geeft het leven aan de ziel ; zoodanig dat eene ziel, die niet bidt, een lijkreuk uitwasemt, dewijl zij door de zonde is besmet.
Uit deze volstrekte noodzakelijkheid van
82 elfde DAG.
liet gebed volgt de zedelijke noodzakelijkheid der overweging. Inderdaad, als men niet overweegt, en men aanhoudend verstrooid is te midden der wereldsche zaken, dan kent men zijne geestelijke behoeften niet, noch de gevaren, aan welke men blootgesteld is, noch de middelen, die men moet aanwenden, om de bekoringen te overwinnen, nog zelfs die noodzakelijkheid des gebeds voor ieder mensch. In dien staat van verblindheid laat men de oefening des gebeds varen, en als men niet bidt, gaat men onvermijdelijk verloren-.
Bidden wij dan, en bidden wij veel. Het gebed is een trouwe gezant, ten volle bekend bij den Koning Jesus : het heeft alle recht zijne geheimkamer binnen te gaan, en hel mist nooit, door zijn aandringen, het Hart van dien goeden Meester te bewegen, en alle genaden van hetzelve te verkrijgen. Deze is de schoone en troostende gedachte van den H. Bernardinus van Siena. ; Esl oratio nun-tius fidelissimus, not us Regi, qui cubiculum Regis adire et sud importunitate pium Regis animum flectere, et laboranlibus op cm im-petrare solitus est (F. 4. in doni. ;gt; p. Pasc.).
nazareth. —ii.
TOEPASSING.
Ik zal van daag lezen, wat, in liet begin van dit boek (blz. 5), over de wijze van bidden geschreven slaat; ik zal daar zien, dal de overweging voor een ieder gemakkelijk is: en daarom zal ik de gewoonte trachten aan te nemen, eiken dag, gedurende eenigen tijd, al ware het maar één kwartier, te meditee-ren. Om liefde voor deze heilige oefening op te vatten, zal ik van daag dikwijls lot hel Hart van Jesus zeggen: Domine, doce nos nrare (Luc. U-l): Heer, leer ons bidden.
gebed.
Gelrouw Hart vaa mijn Jesus! hoe heb ik in het verleden kunnen leven in de vergetelheid uwer goedheid? Gij waart bereid, mij al de genaden te schenken, die ik U zou gevraagd hebben; Gij wachttet slechts af, dat ik ze U zou vragen; doch ik heb er alleen aan gedacht, mijne zinnen te voldoen en ik telde weinig, van uwe liefde en uwe genaden beroofd te zijn. Mijn God, vergeet mijne veelvuldige ondankbaarheden en heb medelijden met mij; vergeef mij al de onaangenaamheden, die ik U heb veroorzaakt, en schenk mij de volharding. Geef mij de genade, al-
83
§1 elfde bag.
tfjd uwe hulp in te roepen, opdat ik U niet ( meer beleedige, o God mijner ziel! Laat niet toe, dat ik dit nog verwaarlooze, gelijk ik dit j vroeger heb gedaan. Verlicht mij, en geef i mij de kracht, mij allijd aan U aan te hevelen, vooral als mijne vijanden mij weer tot zonde zullen hekoren. Mijn God, schenk mij die genade om de verdiensten van het Hart van Jesus, uw welbeminden Zoon.
Lang genoeg heb ik U beleedigd; ik wil U het overige van mijn leven beminnen. Geel' mij uwe heilige liefde, dat die liefde mij aanzette, tot U mijne toevlucht te nemen, zoo dikwijls als ik mij in gevaar zal bevinden, U door de zonde te verliezen.
Maria, mijne hoop! ik verlrouw door uwe bemiddeling de genade te verkrijgen, mij altijd, in de bekoringen, •san U en uw god- . delijken Zoon aan te hevelen. Verhoor mij, mijne Koningin, ik smeek het U door de liefde, welke Gij voor het Hart van Jesus hebt.
I
schietgebed. ,
Getrouw Hart van Jesus! geef dat ik He- ' ver sterve, dan toe te laten, dat ik U nog vergram me.
nazareth. — iii.
TWAALFDE DAG.
Nazareth,
III.
Gaan wij naar nazareth; wij zullen er het
hart van jesus vinden, dat zijn vader door den arbeid verheerlijkt.
Nieuw wonder van liefde: een God, die arbeidt! Ja, Jesus heeft een ongemakkelijk leven willen leiden, om ons de liefde van zijn Hart te toonen. Ziet Hem, in het huisje van Nazareth, als een eenvoudig werkman, van wien Maria en Josef zich bedienden, nu eens om het hout te hakken, dat Josef moest bewerken ; dan om de sehaafkrullen te verzamelen en ze op het vuur te werpen; dan weer, om het huis te vegen, water te puiten of den werkwinkel te openen en te sluiten.
Dewijl Maria en Josef arm waren en zich verplicht zagen te leven van den arbeid hunner handen, zocht Jesus, zooveel mogelijk, Ie huis alles te verrichten, wat lastig was, om alzoo de gehoorzaamheid te beoefenen, en hun, als zijnen oversten, zijn eerbied te beluigen. Een God. die dienst bewijst! een
83
86 TWAALFDE DAG.
God, die het huis veegt! een God, die ar-Ix'i'll.! O ! één enkele dier gedachten moest voldoende wezen, om ons door liefde te ontvlammen en te verteren ! Do heilige Petrus Chrysologus merkt aan, dat er in het heilig huisgezin noch knechten, noch dienstmeiden waren ; Josef ct Maria non habenl famulum, non ancillam; ipsi domini et famuli, üe eenige dienstknecht, die er in het huis was, was de Zoon van God, die Zoon des men-sehen, dat is. Zoon van Maria is willen worden, om een nederig dienaar te zijn, en als zoodanig, aan een man en eene vrouw te gehoorzamen: et erat subdilus illis (Luc. 2-51). Wie toch zou met aandachtJcsus, terwijl Hij dien zwaren arbeid verricht, kunnen beschouwen, zonder uit te roepen : Maar hoe, beminnelijke jongeling, zijt Gij dan niet die God, die, door een wenk, de wereld uit het niet hebt getrokken? Waarom moet Gij dan mi geheel den dag zwoegen, om dat hout te hakken, zonder zelfs er in te kunnen slagen ? Waarom zijt Gij zoo machteloos geworden! — O heilig geloof! o liefde van een God ! ja, ik herhaal hot, wat moest zulk eene gedachte, indien wij er ons goed van doordrongen, niet .ideen ons in liefde ontvlammen, maar zelfs
nazareth.—iii. 87
ous door liefde verteren! Ziedaar, waarloe een God is gekomen!
Vereeren wij al die slafelijke werken van Jesus; zij waren alle goddelijke werken en oneindig aangenaam aan God, want zij werden aanhoudend door het hap.t van Jesus opgedragen, om Hem te behagen en onze zaligheid te bewerken.
Wij ook werken, 't is waar ; doch dikwijls zonder verdiensten, omdat de goede meening er aan ontbreekt. O, wat is de meening om in den arbeid God te behagen, aangenaam aan het H. hart ! Wilt gij eru van overtuigen? Luister dan naar de zoete woorden, welke de goddelijke Bruidegom ieder van ons toespreekt: pone Me ul signaculum super cor tuum, ut signaculum super brachium tuum (Cant. 8-6): indien gij Mij wilt behagen, plaats-Mij dan als een zegel op uw hart, als een zegel op uw arm; dat wil zeggen, zorg, dat Ik het eenig doeleinde zij van al uwe verlangens en al uwe werken. Hij zegt zelfs, dat eene ziel, die aldus handelt om Hem te behagen, zijne zuster en zijne bruid wordt en Hem eene wonde van liefde aan zijn hart toebrengt, zoodat Hij gedwongen is ha^r te beminnen: vulnerasti cor meiim,
88 twaalfde pag.
soror mea, sponsa, vulnerasti cor meum in uuo oculomm luorum (Caiil.4-9): gij helgt;t Mijn Hart gewond, mijne zuster, mijne lii'uid, gij hebt mijn Hart gewond door één uwer oogen. — Goddelijke Bruidegom, welk is dit oog, dat het Hart van Jesus wondt? Het is de goede meening, die eenvoudige blik der ziel, die in elk werk niets anders beoogl, dan Gods heiligen Wil te volbrengen. Die ziel bidt, om God te behagen; zij gaat te communie, om God te believen; zij gehoorzaamt aan hare oversten, om aan God te gehoorzamen; zij doet alles om God te verheerlijken, het woord des Apostels gedachtig: hetzij gij eet, hetzij gij drinja, hetzij gij iels anders doet, doet alles ter eere Gods: sire ergo manducatis, sive bibitis, sive aliud quid facitis, omnia in gloriam Dei facite (I Cor. lÜ-öl).
De eerbiedwaardige Beatrix van de Mensehvvording, de eerste dochter van de H. Teresia, zeide: «geen prijs zou het minste, wat wij voor God doen, kunnen betalen.quot; Dit is waar; want alle daden, voor God gedaan, zijn zoovele akten van goddelijke liefde, aan welke een eeuwig loon is toegezegd. Hierom zegt Pater Rodriguez, dat de goede
nazareth. — hi. 89
meening eene hemelsche goudmakerij is, welke het ijzer in goud verandert; want de meest alledaagsche bezigheden, zooals eten, slapen, werken, zich vermaken, worden in het goud der heilige liefde veranderd, als zij voor God gedaan worden. Daarom dan ook hield de H. Maria Magdalena van Pazzi voor zeker, dat iemand, die alles met eene zuivere meening zou doen, recht naar den hemel zou gaan, zonder het vagevuur te moeten verduren.
TOEPASSING.
Ik zal, eiken morgen, bij mijn ontwaken, alles, wat ik dien dag zal doen, aan God op-oHeren ; en opdat liet Hem aangenamer zij zal ik alles vereenigen met hetgeen liet Hart van Jesus, gedurende zijn leven op aarde. Hem heeft opgedragen. Ik zal daarenboven trachten, deze meening bij het begin der voornaamste bezigheden te vernieuwen, zeggende bij voorb.: Alles voor U, o mijn God!
gebed.
O aanbiddelijke Jesus, die hebt willen werken en zwoegen als de minste der werklieden iu het arm hufsV van Nazareth, ik weet, dut
00 twaalfde [)ag.
Gij ö alzoo hebt vernederd en vermoeid voor mij. Geol, dal, gelijk Gij geheel uw leven ter mijner liefde hebt besteed, ook ik alzoo ter uwer liefde al de dagen, die mij nog (e leven overig zijn, slijte. Geef geen acht op mijn vroeger leven; het was een leven van losbandigheid, eon leven van zonden, en het is, zoo voor mij als voor U, een voorwerp van droefheid en tranen. Och I sta mij toe, dat ik den tijd, die mij nog te leven overig blijft, werke en lijde met U, om vervolgens mei II le sterven en den dood aan te nemen, dien Gij voor mij bestemd heb!. O Hart van Jesus! dat mij zoozeer hebt bemind en al mijne liefde verdient, laat niet toe, dat ik U verlate en mij nog van U verwijdere, gelijk ik vroeger heb gedaan. Gij, mijn God, Gij hebt verborgen, onbekend, veracht geleefd! en ik verachtelijke aardworm, ik heb de eer en de genoegens nagejaagd ; en helaas! voor die ijdelheden heb ik U verloren, U, die het hoogste Goed zijl! Mijn Jesus, dat het zoo niet meer gebeure! Ik bemin U en omdat ik U bemin, wil ik niet meer van U gescheiden worden. Ik verzaak aan alles, om mij mei U te vereenigen, mijn verborgen en voor mij vernederde Zaligmaker! Gij verschaft mij
nazareth. — hi. 91
grooter tevredenheid en genot door uwe genade, dan ik er heb kunnen vinden in al de ijdelheden en aardschegenietingen.om welke ik liet ongeluk heb gehad, U te verlaten. — Hemelsche Vader, vereenig mij innig niet U, door de verdiensten van hel H. Hakt van Jesus.
Allerheiligste Maagd! Gij hebt het geluk gehad, Jesus in zijn arm en verborgen leven te vergezellen, en U zelve aan uw goddelij-ken Zoon gelijkvormig te maken; o inijue Moeder, geel' dat ook ik, ten minste voor den korten tijd, die mij nog te leveii overig blijft, mij gelijkvormig make aan U en aan mijn Verlosser.
schietgebed.
O allerheiligst Hakt, prent in mijn hart de smarten, die Gij voor mij in deze wereld hebt geleden!
HET HART VAN HEN LIJDENDEN JESUS.
DERTIENDE DAG.
Gaan wij naar gethsemane; wij zullen ek
het hart van jesus vinden, door yreeze bevangen.
Hel bloedig zweel, dat, in den hof van Olijven, uil Jesus' lichaam vloeide, kan met verklaard worden, dan door eene geweld öe beklemming des harten, die den loop Naquot; quot; bloed stuitte, en hel noodzaakt, naar buittn te dringen; en die beklemming des harten, welke toen Jesus beving, had zeker geene andere oorzaak, dan de innerlijke kwellingen van vrees, van afkeer en van droettieid, waaraan Hij, volgens het verhaal der evangelisten, was prijs gegeven: coepit pavore
öethsemane. — i. o*
et tcedere, — et moestns cs.ic (Mare. 14-55. — Ml. 2C-37).
Deze vreeze beving Hem hij Ue beschouwing zijner smarten; die afkeer greep Hem aan, als Hij er aan dacht, voor hoevele zielen zijn lijden vruchteloos zou wezen; en die droefheid werd in Hem veroorzaakt door het groot leedwezen, dat Hij over onze zonden had.
Het Hart van Jesus begon dan groote vrees te gevoelen voor den dood en de folteringen, die Hij weldra moesi. ondergaan; coepil pavere. Maar hoe! bad Hij zich dan niet geheel vrijwillig opgeofferd om te lijden: ohlatus est quia ipse voluit {Is. 53-7). Had Hij niet vurig naar den tijd van zijn lijden verlangd, gelijk Hij het nog kortte voren had gezegd: desiderio desideravi hoe pascha mandurare vobiscum (Luc. 22-13)? Waarom is Hij dan nu door zoo groote vrees voor den dood bevangen, dat Hij zijn Vader dringend bidt, om er van bevrijd te zijn: pater mi, sipossibile est, t ranse al a Me ealix is te (Ml. 2C-39)!
Hij wilde ons daardoor toonen, dat Hij waarlijk mensch was, zegt de eerbiedwaardige Beda ; orat transire calicem ut ostendat.
94 DERTIENDE DAG.
quod verè homo erat (In Mare. l i). Die goede Jesus weigerde geenszins te sterven; Hij nam gaarne den dood aan, om ons zijne lielde te bewijzen; maar vreezende, dat de men-schcn zouden denken, dal Hij slechts een schijnlichaam had aangenomen, gelijk sommige ketters het in hunne godslasteringen hebben beweerd, of dat Hij, door de kracht zijner Godheid gesterkt, gestorven was zonder eenige smart, daarom richtte Hij dat gebed tot zijn Vader, niet om verhoord te worden, maar om ons te overtuigen, dat Hij stierf als mensch, met een grooten afschrik voor den dood. Die vrees werd vervolgens nog veroorzaakt door het vooruitzicht der ijselijke folteringen, die Hem waren bereid. Hij voorzag, dat Hij in al zijne zintuigen zou worden gepijnigd: in het gevoel, want zijn vleesch zou worden verscheurd; in den smaak, door de gal en den edik; in het gehoor, door de godslasteringen en beschimpingen; in het gezicht, ziende zijne Moeder, die bij zijn dood tegenwoordig zou zijn. Hij voorzag, dat Hij in al zijne ledematen zou te lijden hebben ; dat zijn heilig hoofd door de doornen zou worden gepijnigd; zijne handen en voeten door de nagelen zouden worden
getiisemapie. — I. 95
gefolterd: zijn aangezicht door de kaakslagen en fluimen zou worden ontheiligd; zijn geheel lichaam door de geeselroeden zou worden gemarteld, juist gelijk Isaws het had voorzegd, dat de goddelijke Verlosser in zi jn lijden aan een melaatsche gelijk zou zijn; in wiens vleesch geen gezond deel is te vinden, en die, van het hoofd tot de voeten gewond, een voorwerp van afgrijzen is.
Hij voorzag dan, dat Hij de man van snit\r-ten ging worden: virum dolorum (Is. 33-5). Men kan dan ook met recht den lekst van Jeremias op het Hart van Jesus toepassen; magna est velutmare contrilio tua (Thren. 2-13: uwe droefheid is gelijk aan de zee. Gelijk al de wateren zich in de zee werpen, zoo verzamelen zich in het Hart van Jesns al het lijden der zieken, al de hoetplegingen der kluizenaars, al de folteringen der martelaren. Hij werd zoodanig met smarten verzadigd, dat Hij aan zijn Vader de woorden van den Koninklijken profeet kon zeggen; et omnes flui tus tuos induxisti super me (Ps. 87-8): mijn Vader, Gij hebt al de baren uwer gramschap over Mij doen heenstroo-men. En in welke stemming was het Hart van Jesus, te midden dezer uiterste droef-
96 dertiende DAG.
licid? In weerwil van dien naluurlijken afkeer, onderwierp Hij zich volkomen aan den Wil zijns Vaders: Yerumtamen non sicut eyo volo, sed sicut Tu (Mt. 26-39): mijn Vader, niet gelijk Ik wil, maar gelijk Gij!
Indien wij beroofd zijn van geestelijken troost, en God ons zijne gevoelige tegenwoordigheid onttrekt, vereenigen wij dan onze droefheid met die van Jesus'Hart in den hof van Olijven. Somtijds verbergt zich God voor de zielen, die Hij het meest bemint, doch Hij verwijdert zich daarom niet uit het hart en Hij blijft hen innerlijk versterken door zijne genade. Hij neemt het ons niet kwalijk, als wij, in die verlatenheid. Hem zeggen, wat Hij zelf zeide in den hof van Gethsemane; Pater mi! si possibile est, transeat a Me calix isle (Mt. 26 39): mijn Vader, indien het mogelijk is, laat deze kelk Mij voorbijgaan! Maar wij moeten er ook aanstonds met Hem bijvoegen: Verumtamen non sicut Ego volo, sed sicut Tu : nogtans niet gelijk Ik wil, maar gelijk Gij! En als de troosteloosheid blijft aanhouden, moeten wij deze akte van onderwerping blijven herhalen, gelijk het H. Hart van Jesus dit ook deed gedurende de drie uren van zijn dood-
getiisemanf. — 1. 07
strijd: et oiavit tertio eumdem sermonem dicens. De akten van overgeving aan Gods Wil zijn de akten van liefde, welse de dierbaarste en de aangenaamste zijn aan het Hart van Jesus. De II. Franciscus van Sales zegt, datJesus altijd evenzeer beminnelijk is, heizij Hij zich aan ons vertoont, hetzij Hij zieii voor ons verbergt. In alle geval, als men de hel heeft verdiend, en er van gered is geworden, behoort men immer uit te roepen : benedicam üominum in omni tempore (Ps. 53-2); Ik zal ten allen tijde den Heer loven. Ik ben, o Jesus, uwe vertroostingen niet waardig; geef, dat ik U beminne, en ik ben tevreden in deze droefheid te leven, zoolang het U behaagt. O, indien de verworpelingen zich al/.oo, in hunne smarten, aan den goddelijken Wil konden onderwerpen, dan ware hunne hel geen hel meer.
TOEPASSING.
Ik zal mij gewoon maken, in al de onaangenaamheden. die mij zullen overkomen, te herhalen, wat het zieltogend Haut van Jesus zeide; O mijn God,i:-w Wil geschiede,en niet de mijne!
T
dotieimir: dag.
creed.
Mijn goddelijke Verlosser, ik zie ü bleek en geheel in smart verzonken. Gij verkeert in doodsangst en Gij bidt; factus in agonid, prolixius orahal (Luc. 22-43). Voor wie, mijn Jesus, bidt Gij ? — 0, Gij bidt tüans niet zoo zeer voor U, maar voor mij! Gij biedt uw hemelsclien Vader uwe machtige beden aan, vereenigd met uwe smarten, om mij, armen zondaar, de vergiffenis mijner zonden te verwerven. Mijn zoete Jesus, hoe heeft uw goddelijk Hart hem zoo kunnen beminnen, die U zoo zwaar heeft beleedigd? Hoe hebt Gij zooveel voor mij willen lijden, daar Gij toen reeds mijneondankbaarheid jegensü kende) ?
O bedroefd Hart van mijn goeden Meester, laat mij deelen in de smart, die Gij alsloen over mijne zonden hebt gehad; ik verfoei ze nu, en ik vereenig mijn leedwezen met den afschuw, dien Gij er voor gevoeld hebt in den hof van Olijven. Wend uweoogen van mijne zonden af; de hel ware voor mij eene te geringe slraf zie neer op het lijden, dat Gij voor mij hebt verduurd. O Hart van Jesus, door liefde ontvlamd,Gij zijt mijne liefde en mijne hoop. Ik beinln U ui: geheel mijne ziel, en ik
98
GETHSEMANE. — tl. 99
wil U altijd beminnen. Ik smeek U, door den afkeer en de droefheid, die Gij in den hof hebt ondervonden, geef mij ijver en moed, om voor uwe glorie te werken. Geef mij, door de verdiensten van uw doodstrijd, de kracht om weerstand te bieden aan de bekoringen des vleesches en der hel ; schenk mij de genade van mij altijd aan ü aan te bevelen, en naar uw voorbeeld altijd te herhalen ; non quod ego volo, sed quod Tu (Mare. 14-56) ; mijn vader, dat uw wil geschiede, niet de mijne !
schietgebed.
O minnend Hap.t van Jesus, geef, dal mijn wil geheel met uwen wil vereenigd zij.
VEERTIENDE DAG. Gethsemane.
II.
Gaan wij naar Gethsemane ; wu zullen eh
het hakt van jesus vinden, met afkeer vervuld.
Hot ITart van Jesus begon onk een groolen afkeer te gevoelen voor de folteringen, die
100 VKEHTIENDE riAG,
lioiu stonden te wachten : catpil laedere (Mare. 14-33). De vermaken zelfs worden bitter, als men cr een alkeer van heeft. En van waar die afkeer in Jesus ? Van het treurig vooruitzicht, 't welk Hij had, dat zijn lijden voor een groot getal zielen nutteloos zou zijn. Hij openbaarde aan de eerbiedwaardige Agatha van het Kruis, dat deze gedachte Hem van den schoot zijner moeder af bedroefde en zij de grootste smart van zijn leven was. Lang te voren had Hij er zich over beklaagd door den mond van David : 51/® utilitas in saiif/uine meo (Ps. 29-10) ? Welk nut is er in mijn bloed ? Waartoe zal het offer van mijn leven dienen ? De meeste menschen zullen mijn lijden niet op prijs stellen; zij zullen voortgaan met Mij Ie beleedigen, en zich zeiven eeuwig te verdoemen, als hadde Ik niets voor hen gedaan. Deze smart was de bittere kelk , waarvan Jesus bevrijd wilde worden in den hof van van Olijven, toen Hij zijn vader bad : Iran-seat a Me calix iste (Mt. 26-59) : dat deze kelk Mij voorbijga ! Welke was deze kelk ? Het was, van den eenen kant, zooveel smarten, zooveel beschimpingen, zooveel vergoten bloed, ja, een zóó wreeden en schan-
gethsemane. — ii 101
dolijkeii dood te zien, eu, vau den anderen kant, zóó weinig vrucht : qua; utililas in sanguine meo ? Welk nut is er in mijn bloed ? O, wat is de liefde van het Hart van Jesus groot voor de zielen ? Wat is het m^Io-li jden van dat HAivrteeder voor dezondaan ! En wij zouden vreezen geen vergiffenis onzer zonden te verkrijgen, als wij ze vragen? Tl ij is zóó genegen den zondaren vergiffenis te schenken, dat Hij treurt over hun verlies ; dat hij weent, als Hij zie', dat zij zich vau Hem verwijderen, om, beroofd van de genade, als dooden te leven. Dan roept Hij hun met liefde toe : Waarom loch wilt gij sterven, kinderen van Israël; keert tel mij terug en leeft : quare moriemini domus Israël ? converlimini'et vivite (Ez. 18-31). O, wisten de zondaars eens met welke goedheid God hen afwacht, om hun vergiffenis te schenken ! Wisten zij eens, hoe Hij verlangt, niet hen te straffen, maar hen te zien bekeeren, om ze te kunnen omhelzen, en aan zijn Hart te drukken ! Ik verklaar hel met eed, zegt de Heer, onze God ; neen l Ik wil den dood des zondaars niet, maar dat hij zich bekeere... en leve : T'tio Eyo, (licit Pominus Deus, nolo mor: cm imp ti, se cl ut
102 VEEHÏIENDE BAG.
converlatur... et vivat (Ez. 33-11). Hij zegt zelfs : zondaars, hebt berouw, Mij le hebben boleedigd : en als Ik u geen vergiffenis schenk, komt dan en beschuldigt Mij van leugentaal. Maar neen, verre van mijne belofte niet na le komen, zal ik uwe zielen wit maken als sneeuw, al waren zij door uwe zonden zoo rood geworden als scharlaken ; et venite el arguite Me, dicit Dominus ; si fuerint peccata vestra ut eoccinum, quasi nix dealbabuntur (Is. 1-18). Hij drijft zelfs de goedheid zoo ver, dat Hij uitdrukkelijk verklaart, al de zonden eener berouwhel)-bende ziel te zullen vergeten : omtUum iniquilatum ejus... non recordabor (Ez. 18-21).
Inderdaad, met welke goedheid heeft dat vergevingsgezinde Hart van Jesus geen vergiffenis geschonken aan Magdalena, zoodra zij hare zonden beleed ! Met welke goedheid heeft Hij den Lamme zijne zonden niet kwijtgescholden, terwijl Hij hem te gelijker lijd de gezondheid des lichaams schonk ! Met welke goedheid vooral heeft Hij zich niet gedragen jegens de overspelige vrouw ! De priesters brachten haar tot hem als eeno zondares, opdat Hij ze zou veroordeeleit...
cethsemane. — ii. 103
K Vrouw, 1) vroeg Hij liaar, « heelt men u iiiel veroordeeld ? » « Neen Heer » antwoordde zij. «Welnu, ook Ik zal u niet veroor-deelen ; ga in vrede en zondig niet meer. » Dikwijls zelfs geeft Hij aan de bekeerde zondaren de meeste en uitstekendste genaden, welke Hij gewoonlijk slechts schenkt aan zielen, die Hij het vurigst liemint. Dit geschiedt als men, dankbaar voor zijne goedheid zich met ijver en zonder voorbehoud aan zijne liefde toewijdt, gelijk een H. Pau-lus, cene II. Maria Magdalena, eene H. Maria van Egypte, een H Augustinus, eene H. Margareta van Cortona gedaan hebben. Het Hart van Jesus toonde vooral zijne goedheid ten opzichte van deze laatste Heilige, die reeds vele jaren in zonden had geleefd ; Hij liet haar zelfs de plaats zien, welke Hij voor haar in den hemel, tusschen de Serafijnen, had bestemd, en intusschen hield Hij niet op, haar met nieuwe genaden te verrijken. Zich zoo door God begunstigd ziende, zeide zij Hem op zekeren dag; « Mijn Jesus, hoe kunt Gij mij met zooveel genaden overladen? Hebt Gij dan de beleed-gingen vergelen, die 'k U heb aangedaan ? » En de Zaligmaker antwoordde haar : « Weet gij dan niet, dal
lot veertiende dag.
ik al de zonden eeuer ziel vergeel, als zij er berouw over heel t ? Dit had Hij reeds verklaard door den profeet Ezechiël : indiende zondaar boete doel, zal ik al zijne misdaden vergelen : omnium imquitatum ejus non recordabor (Ei. 18-21).
TOEPASSING.
Vau nu al' aan zal ik een nieuw leven beginnen. Het IIaiit vau Jesus is voor mij geopend ; Het wacht mij af. Dixi, nunc capi (Ps. 7G-1I). De tijd zal komen, dat ik het niet meer zal kunnen : venit nox, qunndo nemo potest operari (Joan. 9-4). Mijne goede Moeder Maria, sla mij bij, opdat ik mij heilige en zalig worde.
gebed.
Bedroefd Hart van mijn beminden Jesus 1 ik heb U zoo dikwijls beleedigd, dat ik uwe genade niet meer waardig ben ; maar ik bid U, door de verdiensten van die droefheid, welke Gij in den hof van Gethsemane hebt ondervonden en aan God hebt opgedragen, toen Gij al mijne zonden besehouwdet en, voor dezelve aan de goddelijke Gerechtigheid1, voldeed t. Zend mij een straal van dat licht.
cetiisemane. — ii. loü
door hetwelk Gij de boosheid mijner zonden Lendet, en er zoo liiller over bedroefd werdl. O mijn minnelijke Zaligmaker! het is dan waar, dat ik de beul van uw Hart ben geweest, ja, een wreeder beul dan zij, die U gekruist hebben ! en Ik heb die marteling zoo dikwijls vernieuwd, als ik U beleedigde! mijn Jesii;, Gij zijl gestorven om mij zalig te maken, doch uw dood zal mij niet zalig maken, als ik, van mijn kant, geen waar berouw heb over de beleedigingen, die ik U heb aangedaan, en ik ze niet van harte verfoei. Maar dit berouw is weer eene genade , die ik van uw goedertieren Hart moet verwachten. Gij geeft ze hem, die er U om vraagt ; ik vraag ze dan door de verdiensten van al uw lijden, voor ons op aarde verduurd ; geef mij droefheid over mijne zonden, eene droefheid, die de boosheid mijner zonden evenaart. Mijn Jesus, help mij in do aklevan berouw, die ik thans ga bidden ; hemclsche Vader, hoogste en oneindig Goed, ik, ellendige aardworm, heb de /Vermetelheid gehnd, U te vergrammen en uwe genade te versmaden ; ik haat en ver-'ibei, meer dan alle ander kwaad, do beleedigingen, die ik U hel) aangedaan ; ik
106 VEERTIENDE 1)ag.
betreur ze uil geheel mijn liarl, niet zoozeer, omclal ik er de hel door heb verdiend, maar vooral, omdat ik er U, die de oneindige (ioedheid zijt, door heb bedroefd. Ik ver-verlrouw, mijn God, dat Gij mij, door do verdiensten van Jesus-Christus, de vergiffenis zult schenken en met de vergiffenis mijner zonden ook de genade Ute beminnen. Ik bemin li, o God, dieeene oneindige liefde waardig zijt ! en zonder ophouden wil ik het herhalen : ik bemin U, ik bemin U, ik bemin l!! En wat de 11. Catharina van Genua zeide, toen zij voor de voeten van den ge-kruisten Jesus lag neergebogen, zeg ik II thans ook, hier voor U neergeknield :« Neen, mijn God, geene zonden meer; geene zonden meer ! » Gij verdient niet beleedigd te worden, mijn zoele Jesus ! maar door allen Ie worden bemind. O mijn Zaligmaker ! help mij II Ie beminnen.
Mijne goede Moeder Maria ! sla ook Gij mij bij ; alles wat ik U vraag, is, voortaan mijn leven in de liefde van God te slijten,
schietgebed.
o hart van Jesus ! maak een einde aan mijne ondankbaarheid, door mijn harl in liefde voor U tu onUteken.
get1isemane. — iii.
VIJFTIENDE DAG.
Gethsemane.
III.
Gaan wij naau Gethsemane ; wij zullen tit het Hart van Jesus vinden, in diioefiieid
gedompeld.
CiJipit... mocstus esse (Mt. 26-37). Met de vreeze en den afkeer iiegon hot Hart van Jesus nog eene groote droefheid le gevoelen, maar, mijn Jesus ! waart Gi j het dan niet, die uwe Martelaren met zoo groote vreugde bezieldet, dat zij de folteringen en den dood voor gering aanzagen ? De H. Augustinus verhaalt, dat de H. Vincentius met zoo groote vreugde sprak, terwijl hij gemarteld werd, dat het scheen, alsof een ander leed en een ander sprak. Men verhaalt ook van den H. Laurentius, dat. hij, brandend op den rooster, zulken troost gewaar werd, dat hij den tiran durfde uittarten, en hem toeriep : keer mij om en eet. — Hoe komt het dan, oHart van mijn Jesus ! dat Gij, die uwen dienaren in hun lijden zoo grooteu troost deedt ondervinden, in uwe smarten de
1U7
J Qg vijftiende dag.
hevigste droefheid Lebt willen gevoelen? O ! ik begrijp het: een God voortdurend belee-digd^het groot getal onzer zonden, onze ongevoeligheid, ziedaar de oorzaken van uwe
diepe droefheid.
Wie heeft meer den hemelschen Vader be-mind dan het Hart van Jesus? Welnu, naarmate Het zijn Vader beminde, verfoeide Het de zonde, wier boosheid Het volkomen besefte. Om de zonde der wereld weg te nemen, en God niet meer beleedigd te zien, is Jesus mensch geworden en heeft Hij zooveel willen lijden. Maar toen Hij zag, dat men niet zou ophouden die goddelijke Majesteit te hoonen, werd Hij in zoo bittere droefheid gedompeld, dat deze, volgens zijne verklaring, groot genoeg was, om Hem het leven te benemen. Mijne ziel, zeide Hij, is bedroefd tot den dood toe: trislis esl anima mea usque ad mortem (Mt. 20-58^. Toen Hij ook zag, dat er, in weerwil van zijn lijden, nog zoovele misdaden in de wereld zouden geschieden, gevoelde Jesus in zijn Hart een leedwezen, dat, volgens den H. Thomas, het berouw van elk boeteling over zijne eigene zonden, verre overtrof (Ps. 5. q. 46. a. 6). Ja, die smart ging alle andere smarten, die een menschen-
GETHSnUfiE, — Ut. 109
hart kunnen kwellen, te boven ; want al het lijden der menschen is met eenigen troost gemengd, terwijl het lijden van Jesus loutere smart was, zonder leniging.
Men leest in de geschiedenis, dat boetelingen, die, door een goddelijk licht bestraald, de boosheid hunner zonden goed inzagen, door zoo groote droefheid werden getroffen, dat zij er van gestorven zijn. Welke was dan niet de smart van Jesus, toen Hij al de zonden der wereld zag, al de godslasteringen, al de heiligschennissen, al de oneerbaarheden, al de misdaden, die de menschen, na zijn dood, zouden bedrijven, en waarvan elke, in het bijzonder, als een wild dier, zijn Hart kwam verscheuren! Daar, in don hol', zieltogend van droefheid, zeide onze Zaligmaker: O menschen! betaalt gij dan alzoo mijne onmetelijke liefde voor u? O! indien ik zag, dat gij aan mijne liefde zoudt beantwoorden door de zonden te vluchten en Mij te beminnen, met welke vreugde zou Ik thans voor u gaan sterven! maar zooveel zonden na zooveel lijden; zoo groote ondankbaarheid na zoo vurige liefde, dit verdriet mij bovenmate, dit bedroeft mij tot den dood en doet mij bloed zweeten! Dit bloedig zweet was zoo
110 vijftiende dag.
overvloedig, dat het eerst al zijne kleederen doonveekle en vervolgens op de aarde afdruppelde; el factus est sudor ejus sicut quttce sanquinis decurrenlis in terrain (Luc. 22-44).
Door den afschuw, dien Jesus toen van onze zonden had en die Hem een zoo wree-den doodstrijd veroorzaakte, heeft zijn goddelijk hart ons de genade van het berouw verdiend. O! wat zou het ons gemakkelijk zijn met Jesus onze zonden te beweenen, indien wij gelijk Hij, begrepen, wat het wil zeggen. God te beleedigen!
Herinneren wij ons dikwijls, dat het berouw de voornaamste voorwaarde is, die ver-eischt wordt om de vergiffenis onzer zonden te verkrijgen. De beste biechten zijn niet, die het langste duren, maar die vergezeld gaan van het grootste berouw. Het teeken eener goede biecht, zegt de H. Gregorius, is niet het groot getal woorden van den boeteling, maar het berouw, dat hij laat blijken. Zij echter die dikwijls biechten en zelfs afschuw hebben van dagelijksche zonden, hebben geen reden om te twijfelen, of zij wel een waar berouw hebben gehad. Er zijn er onder hen, die mistroostig zijn, omdat zij het
getiisemane. — iii. Ill
berouw niet gevoelen; zij zouden, telken male als zij biechten, tranen van droefheid willen storten; en dewijl zij , in weerwil hunner pogingen, er niet toe kunnen geraken, zijn zij altijd ongerust over do geldigheid hunner biechten; doch het waar berouw beslaat niet in het gevoel, maar in den wil. De heilige Koning Ezechias verklaarde, dal hij eene zeer bittere en toch kalme droefheid gevoelde over zijne zonden: ecce in pare amariludo men amarissima (Is. 58-17).
Voordat ik te biechten ga, zal ik mij Jesus in den hof van Olijven, mijne zonden betreurende, levendig voorstellen; daarna zal ik fiod de genade van een waar berouw vragen, en Hem do droefheid van het Hart van Jesns en de tranen van Maria opofferen.
gebed.
Mijn teedere Zaligmaker, ik bespeur in den hof geen geeselroeden, noch doornen, noch nagelen, die uw vleesch verscheuren; hoe komt het dan, dat ik U, van het hoofd tot de voeten,met bloed bedekt zie? Helaas ! mijne
h2 vijftiende dag.
zonden hebben dan, door U in zoo hevige smart en droefheid te dompelen, overvloe-diglijk het kostbaar bloed uit uw Hart ge. perst! Ook ik was dan een uwer wreedste beulen; mijne zonden waren oorzaak, dat Gij nog wreeder gemarteld werdt! Hadde ik minder gezondigd, o mijn Jesus, dan hadt Gij zeer zeker minder geleden; naarmate ik (J dus heb beleedigd, heb ik ook alstoen de droefheid en den doodsangst van uw Hart vermeerderd. Hoe is het mogelijk, dat ik niet van droefheid sterf, als ik bedenk, dat ik de liefde, die Gij mij in uw lijden hebt bewezen, heb beantwoord, met uwe smarten te vermeerderen? Ik heb dan dat zoo beminnelijk en teeder Hart, dat mij zoozeer heeft bemind, bedroefd! Heere Jesus, daar ik IJ niet anders kan troosten dan door mijn leedwezen, U te hebben beleedigd, daarom betreur ik mijne zonden, en verfoei ze uit geheel mijn hart. Geef mij eene zoo groote droefheid, dat ik, zonder ophouden, tot het laatste oogenblik van mijn leven, het leed dat ik U heb aangedaan, betreure, mijn God, mijne Liefde, mijn Al!
jerusalem. — i.
schietgebed.
Mijn Jesus, hoe heb ik tocli uw Hart lum-neu bedroeven, (Jat mij zoozeer heeft bemind ?
ZESTIENDE DAG.
Gaan wij naar Jerusalem; wij zullen er
het hart van jesus vinden, dat allen smaad verdraagt.
De goddelijke Verlosser wetend, dat Judas, gevolgd door joden en soldaten, die kwamen, om Hem gevangen te nemen, nabij was, stond op, nog met bloedig zweet besproeid, verbleekt, maar met een Hart brandend van liefde, en zeide tot zijne leerlingen: surgite, camus (Mare. 14-42): staat op, laat ons gaan. En waarheen ging Hij dan met dien spoed? Hij ging al de versmadingen te gemoet, die Hij voor ons wilde verdragen. Volgens Bel-lanninus, worden de edele zielen meer gepijnigd door de versmadingen, dan door het lichamelijk lijden: nobiles nniwi pluris
113
h2 vijftiende dag.
zonden hebben dan, door U in zoo hevige smart en droefheid te dompelen, overvloe-diglijk het kostbaar bloed uit uw Hart ge. perst! Ook ik was dan een uwer wreedste beulen; mijne zonden waren oorzaak, dat Gij nog wreeder gemarteld werdt! Hadde ik minder gezondigd, o mijn Jesus, dan hadt Gij zeer zeker minder geleden; naarmate ik ü dus heb beleedigd, heb ik ook alstoen de droefheid en den doodsangst van uw Hart vermeerderd. Hoe is het mogelijk, dat ik niet van droefheid sterf, als ik bedenk, dat ik de liefde, die Gij mij in uw lijden hebt bewezen, heb beantwoord, met uwe smarten te vermeerderen? Ik heb dan dat zoo beminnelijk en teeder Hart, dat mij zoozeer heeft bemind, bedroefd! Heere Jesus, daar ik U niet anders kan troosten dan door mijn leedwezen, U te hebben beleedigd, daarom betreur ik mijne zonden, en verfoei ze uit geheel mijn hart. Geef mij eene zoo groote droefheid, dat ik, zonder ophouden, tot het laatste oogenblik van mijn leven, het leed dat ik U heb aangedaan, betreure, mijn God, mijne Liefde, mijn Al!
jerusalem.— 1
schietgebed.
Mijn Jesus, hoe heb ik locli uw IIaiit kun-nen bedroeven, dal mij zoozeer heeft bemind ?
ZESTIENDE DAG.
Gaan wij naar Jerusalem; wij zullen- er
het hart van jesiis vinden, dat allen smaad verdraagt.
De goddelijke Verlosser wetend, dat Judas, gevolgd door joden en soldaten, die kwamen, om Hem gevangen te nemen, nabij was, stond op, nog met bloedig zweet besproeid, verbleekt, maar met een Hart brandend van liefde, en zeide tot zijne leerlingen; surgile, annus (Marc. 14-42): slaat op, laat ons gaan. En waarheen ging Hij dan met dien spoed ? Hij ging al de versmadingen te gemoet, die Hij voor ons wilde verdragen. Volgens Bel-larminus, worden de edele zielen meer gepijnigd door de versmadingen, dan door het lichamelijk lijden: nohiles anitnf pJtm's
113
114 ZESTIENDE DAG.
faciunt ignominiain, guam dolores corporis. En waarlijk, liet liehamelijk lijdon pijnigt het vleesch, doch de smaad kwelt de ziel, wier smarten zooveel grooter zijn, naarmate zij edeler is dan hel lichaam. Maar wie had ooit kunnen denken, dat de verhevenste persoon van hemel en aarde, de eenige Zoon Gods, mensch geworden ter onzer liefde, zoo grie-venden hoon en smaad van ons zou hebben te ondergaan, als ware Hij de laatste en de verachtelijkste der menschen geweest? Zoo toch is Jesus bejegend geworden: vidimus F.iim... despectum et novissimum Virorum (Is. 52-2). De H. Anselmus verzekert, dat Jesus-Christus in zijn lijden zoo diepe vernederingen heeft willen ondergaan, dat het niet mogelijk was, meer vernederd te worden: 'Ijiss se ianlum huniiliavit, ut ultra non posset (In Pliil. 2).
Hij werd door een zijner leerlingen verraden eu verkocht voor dertig zilver'ingen; door een ander zijner leerlingen werd Hij verloochend; Hij werd door de stralen van Jerusalem gesleurd, geboeid als een misdadiger, en door iedereen verlaten; Hij werd smadelijk gegeeseld als e:'n vonic itelijke slaal; Hij werd, in hel openbaar, door een
JERUSALEM. — I. H5
kaakslag gehoond; Hij werd als een dwaas behandeld door Herodes, die Hem met een wit kleed deed omhangen, om Hem daardoor te doen aanzien als een onwetend en zinneloos mensch; Hij werd behandeld als een spotkoning; men gal'Hem een rietslok in de hand, in plaats van een schepter; men wierp op zijne schouderen een stuk rood laken, dat een purperen mantel moest verbeelden; en, als kroon, plaatste men op zijn hoofd een bundel van doornen; daarna groette men Hem en noemde Hem, uit spotternij, Koning der Joden; ave, rex Judceorum; vervolgens spuwden zij Hem in zijn aangezicht en overlaadden Hem met slagen: et expuenlcs in Eum (Ml. 27-50), dabant Ei alapas (Joan. 19-5).
Jesus wilde eindelijk voor ons sterven; en weikeu dood? den schandelijksten dood,don dood des kruises: humiliavic semelipsum, factus obediens usque ad mortem, mortem aulein crucis (Phil. 2-8).
Men beschouwde hen, die gekruisigd werden als de verachtelijkste en de hatelijkste misdadigers; hunne namen waren voor altijd vervloekt en der schande pri js gegeven : mcilediclus omnis qui pendct in ligno
116 ZF.STIKNIiE nAfi.
(Gal. ö-lö). Daarom zegl tie Apostel, «Jat)
Jesus voor ons oon vloek is geworden: factus pro nobis malediclum (ihitl.). Ja, liet Hart ,
van .tesus IipoII dien vloek op zich willen nemen, om ons van do eeuwige vervloeking Ie redden. Maar, o Heer! roept bier de heilige Thomas van Villanova uit, wat is er geworden van uwe glorie en majesteit in dien eer-loozen toestand? uhi est, Deus, gloria tun,
mnjestas tua? en hij antwoordt: noli rjuce-rere; exlasim passus est Deus (Serni. de Transfig.): zoek hier glorie, noch majesteit in Jesns-Christus; want Hij is gekomen om het voorbeeld der ootmoedigheid te geven,
en om de liefde, die Hij den menschen toedraagt, te openbaren, eene liefde, welke Hem, om zoo te spreken, buiten zich zeiven heeft gebracht. «O genade! O kracht der liefde van een God!quot; roept op zijn beurt de lici'ige Bernardus uit; ziedaar dan, hoede Opperheer aller menschen de laatste van al-len is geworden! O gratiam! O amoris vim.'
itane summus omnium imus factus est om- '
iiium (In cant. S. 64)? En wie heeft dit dan '
gedaan? Quis hoc fecit?—Amor. 0e liefde I van God voor de menschen heeft dit alles i t gt;
gedaan, om ons te toonen, hoezeer Hij ons
JEItOSil.EH. — I. 117
bemint, en ons, door zijn voorbeeld, te loeren, do verachtingen en de beleedigingen gi'duldig te verdragen.
Dewijl een God zich alzoo.. Ier liefde van den niensch, heeft vernederd, zal de mensch ei' dan nog een afkeer van hebben, om zich ter liefde Gods Ie vernederen ? Wij behooren gevoelens te hebben, welke met die van bi t II.VRT van Jesus overeenstemmen , zegt da Apostel; hoe enim sentite in vobis, quod et hi Christo Jcsti (Phil. 2-5). Men verdient dm naam van Cliristen niet, als men niet 001-moedig is, en het voorbeeld van Jesus-Chris-tus niet zoekt na te volgen.
Door een zoo schandelijken dood voor zich uitte kiezen, heeft het Hart van Jesus de versmadhigen en de vernederingen veredeld en ze voor ons beminnenswaardig gemaakt.
Al de Heiligen waren dan ook zóó begee-rig, zóó gretig naar vernederingen, ilat zij niets anders schenen (c verlangen, dan veracht te worden ter liefde van Jesus-Christus. De wereldsche menschen zijn niet zou gelukkig om de eerbewijzingen, die men hun geelt, als de Heiligen het waren, om de verachtingen, waarmede zij werden bejegend. Wanneer de franciscanerbroeder Juni^
118 zestiende dag.
perus wei'il versmaad, beui'tic Itij /.ij11 k!ood op en hield het vast, als wilde liij paarlen opvangen. Als zeker Heilige beleedigd werd, ging hij verheugd naar het H. Sacrament en zeide ; « Heere Jesus, ik ben te arm, om U iets kostbaars te kunnen aanbieden, maar ik geef U thans het klein geschenk, dat ik zoo even heb ontvangen. » O ! wat is eene ziel, die behagen schept in de vernederingen, aangenaam aan het Hart van Jesus-Clirislus! De Heilige Paulinus aarzelt niet te zeggen, dat zij het Hart zelf van Jesus-Christus wordt; humilis corde Cor Christi est (Ep. ad Sever).
TOEPASSING
Ik zal de voortreffelijke oefening verrichten, welke Pater Torres zijnen biechtelingen leerde ; Zij bestaat hierin, dat men dikwijls een Onze Vader en een Wees gegroet bidde tereere der vernederingen van het Hart van Jesus, en men ter zijner liefde, al de versmadingen, die ons kunnen overkomen, met yeduld en vreugde, verdrage.
■geued.
O Hart van mijn vernederden Jesus ! wat
JERUSALEM. — I. 119
heeft uw voorbeeld de versmadiiigen aangenaam en dierbaar gemaakt aan hen, die U beminnen ! Hoe komt liet dan, dat ik, in plaats van ze met vreugde aan te nomen, gelijk Gij hebt gedaan, mij integendeel zoo iioovaardig hebt gedragen jegens hen, die mij veracht hebben ? Helaas ! ik heb zelfs uwe oneindige Majesteit beleedigd; ik ben een zondaar, een hoovaardige geweest! Heere Jesus, nu begrijp ik het; ik heb de kracht niet gebad, de beleedigingen verduldig te verdragen, oindal ik U niet heb weten te beminnen ; had ik U bemind, ik zou ze zoet en aangenaam hebben gevonden. Gij belooft de vergiffenis aan allen, die berouw hebben over hunne zonden; welnu, ik verfoei uit geheel mijn hart de zonden van mijn leven, dat, helaas! zoo verschillend is geweest van het uwe. Lang genoeg heb ik U beleedigd; il wil mij beteren ; daarom beloof ik U, voorlaan alle versmadingen met gelatenheid le zullen verdragen, en dat ter uwer liefde, o mijn Jesus, die zoozeer ter mijner liefde versmaad zijt geworden. Ik weet, dal de vernederingen kostbare mijnen zijn, door welke Gij de zielen met eeuwige schallen verrijkt. Ik verdien wel grootere vernederin-
120 zestiende dag.
gen en versmading,.'!!, ik, die uwe genade lieb veracht; ja, ik verdien door de duivelen vertrapt te worden. Maar, mijn Zaligmaker, de afgrond van barmhartigheid vau uw 11 uit is mijne hoop. ik wil van leven veranderen, ik wil U niet meer lieleedigen : ik wil voortaan niets anders meer zoeken dan U te behagen. Ik heb meer dan eens de hel verdiend ; mijn Jesus. Gij, die mij tot nu toe hebt afgewacht en mij zelfs vergiffenis hebt geschonken, gelijk ik het vertrouw, geef, dat ik moge branden niet door het vreeselijk hellevuur, maar door het goddelijk vuur uwer heilige liefde. Neen, o minnend Hart, ik wil niet meer leven zonder U te beminnen, help mij, laat niet toe, dat ik nog ondankbaar jegens U zij. Ik wil voortaan u alléén beminnen ; ik wil, dat mijn hart TJ alléén loebeiioore ; ik bid U, neem er bezit van, bewaar het altijd, opdat ik immer, met U vereenigd, leve, en wij eeuwig elkaar beminnen.
Ja, ik hoop, o oneindig beminnelijk Hart, dat ik U altijd zal beminnen en Gij ook mij allijd zult lief hebben. Beschik over mij volgens uw welbehagcii ; geef mij slechts de genade, U ie beminnen ; dit is mij genoeg;
jerusalem. —h. 121
floe met mij overigens alles wat Gij will; uwe liefde is en zal altijd mijn eenig goetl, mijne eenige liefde zijn.
Maria, mijne hooi), Moeder der sehooue liefde ! help mij, om vurig en allijd het oneindig beminnelijk Haut van mijn Jesuste beminnen.
scuietgeued.
O Hart, geschapen om de mensclien Ie beminnen,hoe is hel mogelijk,dal die mensehen U verachten.
ZEVENTIENDE DAG.
Jerusalem.
Gaan wij naar Jerusalem ; wu vinken er het Hart van Jesus, dat de boeien aanneemt.
O hemel! wal zie ik ? een God geboeid ! door wie ? door de mensehen, door aardwormen, die Hij zelf uit hel niet heeft getrokken! — Engelen des hemels ! wat dunkl u ? — En Gij , mijn Jesus! waarom laat Gij Li boeien? Wnt I^Mwn de slavenketenen ge-
422 ZEVENTIENDE DAG.
meens inrt IJ, /.00 roept de H. Bemardus uit, * Ji
met U den Heilige der heiligen, den Koning a
der koningen, den Heer der lieeren ? O d reyum et Dominus dominantium, quid Tibi el vinculis (De Pass.c.4).En als de mensciien ' i-
U niet boeien beladen, waarom verbreekt n
(Jij y.e niet, waarom bevrijdt Gij U niet van de g
folteringen en den dood, die zij U bereiden s
Dat uwe goddelijke Moeder U, een Kindje, in j
windselen wikkelde en vast bond ; dat Gij. i
in het H. Altaarsacrament, onder de heilige |
gedaanten, als 't ware, gebonden en gevan- z
gen zijt, het zij zoo ; maar dat ondankbare |
Joden U boeien als een boosdoener, om dooi- |
de straten van Jerusalem, van rechtbank tol ,
rechtbank, gesleurd te worden, om eindelijk , in liet gerechtshof aan eene kolom te worden
vastgebonden en er de afgrijselijkste geese-ling te ondergaan, o Jesus, beminnelijkste der menschenkinderen, duld liet niet ! — O 1 ik begrijp liet : het zijn niet zoozeer do boeien, neen ! de liefde alléén, uw al te minnend Hart houdt U gebonden en dwing: U voor ons te lijden en te sterven O cliarüus , quam magnum esl vinculum tuum, quo üeus tiyari poluit (Ligu. Vit. de Cliar. c. 0) ! O goddelijke liefde, roept de H. Laurentius
jerusalem» — ii. 123
Justiinanus uit, Gij alléén hebt een God aldus kunnen binden, en Hem uil liefde voor de menschen, ter dood kunnen voeren !
Het Hart van Jesus heeft vrijwillig de schande willen ondergaan, als een boosdoener en dwaze geboeid te worden, om ons de genade te verdienen, de ketenen af te schudden, welke ons aan de zoude boeien, eu die men noemt : zondige gelegenheden. Die soorten van ketenen zijn sterk en moeie-lijk te verbreken ; men geraakt er nooit toe, ze te verbrijzelen , als men het niet plotseling en in éénen keer doet. Het is onnoodig te zeggen, dat er, tot nu top, niets onbetamelijks is voorgevallen; want do duivel drijft u niet dadelijk tot do uilerste ongeregeldheid ; hij geleidt, zachtjens aan, de onvoorzichtige zielen tot aan den boord des afgronds; en dan is de geringste sloot genoeg, om ze neer te storten. Het is een grondregel, door alle geestelijke schrijvers aangenomen, dat er geen ander middel bestaat, vooral in zake van oneerbaarheid, dan de gelegenheid te vluchten en aan de gehechtheid te verzaken.
Men zal mij misschien zeggen ; als ik die persoon wegzend, die gemeenzame betrek-
i 24 ZEVEKTlKNnii hag.
Jny,.,, an.rt.vk, dan zal zulks ergernis geven, men /.al er over spreken. — Ik antwoord ; er zal veeleer ergernis plaats hebben, als gij die gelegenheid niet verwijdert; wees er van verzekerd, dat men er van spreekt aeh-ler uw rug, al zou men er van zwijgen in uw 1 lijzijn.
Maar, zal men nog zeggen, dezen wegzenden is eene onbeleefdheid, zelfs eene 011-daiikbaarheid, want hij helpt mij. — Hij helpt u, maar waarin? Om u van God te verwijderen, om hier een ongelukkig lev. n te leiden, en u nog een rampzaliger te bereden in het ander leven. Het is eene onbeleefdheid, eene ondankbaarheid ! Vóór alles
moeten wij de beleefdheid en de dankbaarheid beoefenen jegens Jesus-Cluislus, wiens liefderijk Hakt ons met zoovele weldaden
heeft overladen.
Maar, zal men antwoorden, ik heb hem mijn woord gegeven, hem niet te zullen ver-laten. — En l.ebt gij niet eerder uw woord aan Jesus-Christus gegeven? Ziet gij niel, dat uw hartstocht u alzoo doet spreken? Ach! houd op hel Hart van den goddelijken Bruidegom te bedroeven; ja, Hij voelt zich als in het Hart gewond, als Hij eene ziel
JEÜDSALEJt.— It. I2;i
zich dwaselijk ziet. vaslhecliten nan heigeen haar eeuwigen ondergang kan berokkenen. Dil toonde Hij eens aan de heilige Ludgardis: zij was toen ongelukkiglijk door eene verkeerde vriendschap vastgeketend; Jesus verscheen haar en toonde haar zijn diep gewond Hart. Dit ziende, kwam zij tot inkeer, verliet de gelegenheid, beweende haren misslag en werd eene heilige. Indien ook gij, christen ziel, in die banden des doods waart vastgeraakt, luister dan naar hetgeen hot Hart van Jesus u zegt: solve vincula colli tui captira /ilia Sion (Is. 52-2): verbreek uwe banden, arme ziel; verbrijzel die ketenen, welke u in den eeuwigen afgrond kunnen sleepen , en kom tot Mij ; laat uw hart aan het mijne vasthechten door mijne banden, welke gon-den banden zijn, banden van liefde, banden van vrede, bandon van zaligheid: vincula i/lius allifjatura salutaris (Eecli G-öl).
Hoe worden de zielen met het Hart van Jesus vereenigd? Door de liefde, welke de band der volmaaktheid is: charilatem ha-hete, quod est vinculum perfectionis (Coli. 3-14). Zoolang eene ziel zich slechts aan God beehl door de vrees voor straffen, verkeert zij altijd in groot gevaar; doch h's zij zich
120 zeventiende dag.
met God voreenigt door de liefde, is zij zeker, Hem nooit te zullen verliezen, zoolang zij Hem blijft beminnen.
TOEPASSING.
Indien eenig schepsel mijn hart houdt vastgebonden, wil ik nog heden dien band verbreken. Kr zijn er zoovelen in de hel, die immer zeiden: morgen... morgen..!
GE11ED.
O zachlmoodig Lam, hoe zou ik uwe stral-fen kunnen duchten, als ik uwe handen geboeid zie, en Gij u zeiven, als 't ware, Nan de macht berooft, den arm op te heffen, om mij te straffen. Gij geeft mij hierdoor te kennen, dal Gij mij niet wilt straffen, als ik het juk mijner driften wil afschudden, en mij aan ü wil vasthechten. Ja, mijn Jesus! ik wil die slavernij afwerpen; het is mij van harte leed, U te hebben verlaten, door misbruik te maken van de vrijheid, welke Gij mij hebt geschonken. Gij biedt mij eene andere vrijheid aan, eene volmaaktere vrijheid, die m;j van de slavenketenen des duivels moet be vrij den en mij opnemen onder het getal der kin-deren Gods. Oijh bill lalen boeien ter liujner
jerusalem,— tl. 127
liefde; ik wil door uwe liefde geboeid zijn. O gelukkige keienen ! schoone banden van zaligheid, gij die de zielen mei het Hart van Jesus vereenigl! maakt u ook meester van mijn arm harl; bindt het zoo vast, dat het nooil meer van dal liefdevol Hakt gescheiden worde. Mijn Jesus, ik bemin TJ, ik vereenig mij mei U, ik schenk U geheel mijn harl, geheel mijnen wil. Ik heb het uu vast besloten, mijn beminde Zaligmaker! nooil meer wil ik U verlaten. O zoete Verlosser, die, om mijne schulden te betalen, U, als een boosdoener, door de beulen hebt willen laten boeien; Gij, die, met keienen beladen, U door de straten van Jerusalem hebt willen laten sleuren, om vervolgens ter dood te worden gevoerd, gelijk een onschuldig lam, dat ter slachtbank wordt geleid; Gij, die aai) hel Kruis hebt willen geheclil worden, en hel niet hebt verlaten, dan na uw leven er aan te hebben prijs gegeven, ik bid U, laai niet toe, dal ik nog ooit het ongeluk hebbe, mij van U af te scheiden, en mij beroofd te zien van uwe genade en liefde.
O Maria, hecht mij vast, hoe grool zondaar ik ook ben, hecht mij vast aan het Hart van uw Zonn Jesus, opdat ik mij nooil meer van
128 achttiende dag.
Hem verwijden', immer met Hem vereenigd leve, om eens hel geluk Ie hebben hel he-melsch Vaderland binnen Ie treden, waar ik geen vrees meer zal hebben, 'gt;nil van Hem gescheiden le worden,
schietgebed.
O mijn Jesns, hecht mij aan ü, vereenig mij nauw met uw Hart.
ACHTTIENDE DAG.
Gaan wij naar jekusalf.m ; wu zullen er
het hart van .iksis vinden , dat het kruis aanvaardt.
Jesus wachtte niet, lotdat de. beulen Hem met het Kruis belaadden; neen! zijne handen uitstrekkende, nam Hij hot zelf mol vurigheid aan en legde het op zijne doorwonde schouderen. Kom, riep Hij toen uit, kom geliefkoosd Kruis! drie en dertig jaren roeds verlang ik, verzucht ik naaru; ik omhels u, ik druk 11 aan mijn Hart, want gij zijl het
JE liUSALEM,—III. 129
altaar, waarop ik mijn leven wil slachtoffereu voor mijne scliapeu.
Men laat de veroordeelden uitgaan, en, in liun midden, ziet men ook den Koning des hemels, deneenigen Zoon van God, met zijn Kruis beladen, ter dood gaan. Ziedaar dien Messias, die, weinige dagen te voren, als de Zaligmaker der wereld was uitgeroepen, en met zooveel gejuich en heilwenselien door het volk werd ontvangen, terwijl de jubelkreten Jerusalems stralen weergalmden : Hosanna Filio David! bcnedictus qui venit in nomine Domini (Mt. 21-9)! Hosanna den Zoon van David! gezegend Hij, die komt in den naam des Heeren! Ziet Hem daar heengaan, geboeid, uitgejouwd , door iedereen verwenscht, met een kruis beladen, om als booswicht te sterven. O overmaat van liefde! een God voor de menschen ter dood gebracht! En er zou een mensclr gevonden worden, die dien God niet zou beminnen ?
Verbeeld u, mijne ziel! dat gij Jesus langs dien smartvollen weg voorbij ziet gaan. Gelijk een lam, dal ter slachtbank wordt geleid, zoo wordt uw beminnelijke Verlosser terdood gevoerd: sir ut ovis ad occisionem ducelur (Is. 33-7). Hij is zondanig uilgeput door
u
)30 achttiende dag.
bloedverlies en verzwakt door de folteringen, dat Hij ter nauwernood op zijne voeten kan blijven staan. Zie Hem daar, geheel bedekt met wonden, met die doornenkroon op het hoofd, met dat zwaar Kruis beladen, voort-gesleurd door beulen. Zie, hoe Hij voortgaat, het lichaam voorovergebogen, de knieën waggelend, druipend van bloed, en met zooveel moeite voortstappend, dat Hij, bij elke schrede, den geest schijnt te zullen geven.— Waar gaat Gij heen, mijn Jesus?— Ik ga voor u sterven: belet, het Mij niet. Ik vraag en beveel u slechts ééne zaak: als gij Mij op het Kruis voor u gestorven zult zien, denk uan aan de liefde, die Ik u heb toegedragen, en vergeet niet Mij te beminnen. O liefde, o zachtmoedigheid, o geduld van het Hart van Jesus!
Terwijl Jesus, met zijn Kruis beladen, voortgaat, noodigt Hij ons uit. Hem te volgen: si quis vult post Me venire... tollat crucem suam, et sequatur Me (Mt. 16-24). Overtuigen wij ons hier van hetgeen de H. Augustinus zegt, dat, namelijk, geheel het leven van een christen een aanhoudend Kruis moet zijn : tota vita christiani, crux est (Serm. E!2). Dat Kruis is het lijden vau
JERUSALEM. — III. 131
eiken dag. God zendt het ons over a!s een geneesmiddel en een beweegreden van hoop.
Bij de herinnering God te hebben be-leedigd, moeten wij ons verblijden, als wij zien, dat Hij ons hier doet lijden. De zonde is eene wonde in de ziel ; indien het lijden er de kwade vochten niet uitperst, dan is de ziel verloren. Wee der ziel die, na te hebben gezondigd, niet in dit leven gestraft wordt ! God zendt ons het kruis niet over,om ons ongelukkig te maken, maar om ons te redden; het is onze schuld, als wij er geen voordeel uit weten te trekken. De Heer zeide aan Ezechiël, dat de Israëlieten als ijzer en lood in den oven waren geworden ; el fer rum et plumbum in medio fornacis... [acli sunt (Ez. 2:2-18). God wilde hen zuiveren, zegt de H. Gregorius, en hen in goud veranderen door het vuur der kwelling; maar zij zijn als lood geworden. — Zoo zijn de zondaars, die ongeduldig zijn, als zij door lijden worden bezocht. Het grootste ongeluk voor een zondaar is, hier in de wereld niet gestraft le worden. God is nimmer meer vergramd, dan wanneer Hij den zondaar stil laat begaan. Als God ons dus bezoekt door eene ziekte,
Iquot;)? ACHTTIENDE DAG.
ecnig verlies of vervolging, vernederen wij ons dan, en zeggen wij met den goeden moordenaar : digna facits reoipimus (Luc. 23-H): Mijn Jesus, ik verdien dit kruis, omdat ik U lieb heleedigd ; ja, achten wij ons zelfs gelukkigen dit leven gekastijd te worden, om aan de straffen des vagevuurs te ontkomen.
Achten wij ons daarenboven nog gelukkig, ons kruis te dragon, door de hoop op den hemel. De gelukzalige Calasanza zeide : « Om den hemel te winnen is alle lijden gering. » Zalig hij, zegt de H. Jacobus, die met geduld lijdt; want, na alzoo beproefd te zijn, zal hij de eeuwige Kroon erlangen : bealus vir qui suffert tentationem, quoniam cum probatus fiieril , accipiet coronam vitoe (Jac. 1-12). Daarom zeide de H.Agapitus, gemarteld np vijflienjarigen ouderdom, toen de tiran zijn hoofd met gloeiende kolen deed bedekken ; « liet is zoo erg niet, dat mijn hoofd hier verbrandt, want in den liemel moet het gekroond worden door glorie. » Het lijden, dal men in deze wereld verduurt, is een groot teeken v:in voorbeschikking ; aiie uitverkorenen moeten aan Jesus-Christus gelijkvormig zijn ; welnu, heeft Jesus-Cliris-tus zijn kruis niet gedragen ? En noodigt Hij
JEltl'SALEM. — III. 13,quot;
ons niel uit, het onze te dragen, indien wij van liet golal zijner leerlingen willen zijn ? Si guis vult post Me venire, abneqcl seme-tipsum cl tollat rnicem suum et sequatur Me (Ml. 16-24).
TOEPASSING.
Ik zal dikwijls den kruisweg volgen ; het Hart van .lesus zal er mij leeren, hoe ik het aanhoudend lijden van dit leven moet heiligen.
gered.
Mijn goddelijke Verlosser, die, hoewel onschuldig, uw Kruis hebt willon dragen en mij uitnoodigt, U met het mijne te volgen ; ga voort, o goede Meester, ik volg U, ik zal U niet verlaten. Ik beken, dat ik verkeeid gehandeld heb, toen ik, in het verleden, heb geweigerd, U te volgen ; leg mij nu het kruis op, dat Gij verkiest; ik omhels het, hoe zwaar het ook zij, en; met hetzelve beladen, wil ik u tot den dood vergezellen. Hoe toch zou mijn hart niet, ter uwer liefde, het lijden en de vernederingen beminnen, daar uw Hart ze zoo vurig heelt bemind voor mijne zaligheid ? Ja, mijn Jesus, als Gij mij
15i achtt1exde dar.
uitnoodigt, om U le volgen, znl ik U ook volgen, om met II le sterven. Maar geef mij de noodige sterkte ; ik vraag ze U door uwe, verdiensten, on ik hoop ze te verkrijgen. Ik bemin U, o beminnelijke Jesus, ik bemin U uit geheel mijn hart en ik wil U niet meer verlaten. Lang genoeg ben ik ver van II verwijderd geweest; bind mij nu vast aan uw goddelijk Hart. Het is mij leed, uwe liefde te hebben veracht, nu schat ik ze hooger, dan alle andere goederen. Eeuwige Vader, ik bid U door het kruis, dal uw goddelijke Zoon droeg naar Calvarië, geef mij de liefde voor het lijden en eene groote droefheid over mijne zonden. En Gij, o teeder en liefdevol Hart van mijn Jesus ! heb medelijden met mij; ik verfoei, uil geheel mijn hart, de beleedigingen, die ik U heb aangedaan en ik maak het vast voornemen, niets meer te beminnen, dan II alléén.
schiktgered.
O oneindig Goed, geef, dat ik mij geheel afsterve, om alleen voor U te leven.
golgotha. — i.
GolgotUa.
Gaan wij kaar Calvarie; wu kullen er het Hart van Jesus vinden, door allen
verlaten.
De H. Laurenlius Jusünianus zegl, dal de dood van Jesus-Christus de liitlersle en de smartvolste was, welke den mensch kan overkomen ; want de Zaligmaker stierf op het kruis zonder den minsten troost : omni carens doloris temperamento (De Tr. Cür. Ag. c. 17). Als anderen lijden, wordt de smart altijd gelenigd, (en minste door eene of andere troostende gedachte : doch in het Hart \an den stervenden Jesus zie ik niets dan louter smart, louter droefheid, zonder eenige verzachting. Wat vooral quot;net Hart van Jesus bedroeft, is de verlatenheid, aan welke Hij is prijs gegeven ; Hij beklaagt er zich over door den mond van den Psalmist: et sustinui qui consolarelur, el non invent (Ps. 63-21): ik zocht iemand, die mij zou
135
156 negentiende rag.
trooslen cu ik voud hem niet. Wat meer is, op liet oogenblik zelf, dat Hij ging sterven, overlaadden Hem de Joden en de Romeinen met verwenschingen en godslasteringen, Hel is waar, dat Maria neven het kruis stond, om Hein, indien zij het had kunnen doen, eenige verkwikking te bezorgen ; maar die teedere Moeder vermeerderde veeleer, door hare droefheid, de smarten van haar zoo dierbaar Kind. De H. Bernardus zegt, dat de. smarten van Maria nog meer het Hart van Jesus bedroefden : repletd Ma tra, ad Fi-itum redundabat inundalio amariludinis. Jesus, /.i jne Moeder aan zoo groote droelbeid ziende prijsgegeven, gevoelde nog levendiger bare smart, dan zijn eigen lijden, gelijk de H. Kerkleeraar ons verzekert, als hij Maria laat spreken : Ipse, videns Me, plus dolebat de Me quam de Se. Ku daarom zegt hij ons, dat Jesus meer leed in zijn Hart, dan in zijn lichaam : mullo magis in Corde ex compas-sione Matris. O ! wat bitlere smart heeft die teedere Harten van Jesus en Maria niet moeten vervullen, vooral, toen hot oogenblik genaderd was, waarop de Zoon, vóór Hij; den geest gaf, zijne Moeder hel vaarwel' moest toeroepen ! Ziehier de laatste woor-
golgotha. —i. 137
deu, welke Jesus in doze wereld tol Maria sprak : Mulier, ecce films tuus : Vrouw, ziedaar uw Zoou ! — Door dit woord « Zoon » duidde Hij den H. Joannes aan, en in hem alle geloovigen.
Jesus dan niemand vindende op aarde, die Hem troostte, liief zijne oogen en zijn Hart tot zijn Vader, om Hem eenige leniging te vragen ; maar de hemelsche Vader, ziende zijn goddelijken Zoon bedekt met het kleed des zondaars, zeide Hem : Neen, mijn Zoon ! Ik kan U niet troosten ; want Gij voldoet thans aan mijne rechtvaardigheid voor al de zonden der menschen ; liet is zells billijk, dat Ik U aan uw lijden overlaat, en U zonder troost laat sterven. — Het was alstoen, dat de Zaligmaker, met luiden kreet, deze woorden uitsprak : Deus mens / Deus meus ! ut quid dereiiquisti Me (Mt. 27-16) ? Mijn God ! mijn God I waarom hebt Gij mij verlaten 1 o wreede verlatenheid van het Hart van Jesus!
liesluiten wij hier, welk vreeselijk ongeluk het moet zijn, eeuwig door God verlaten te wezen in de hel, waar reeds zoovele ramp-izalige verworpelingen lijden. Daar zijn zij, in een afgrond van vuur gedompeld, waarin
138 negentiende dag.
zij een aauboudeuden doodstrijd uitstaan ; want dal wraaknemend vuur doet iiun alle soorten van pijnen gevoelen. Daar zijn zij overgegeven aan de duivelen, die, door onverzadelijke woede ontstoken, aanhoudend er op uit zijn, hen te folteren. Daar worden zij, nog meer dan door het vuur en deandere pijnigingen, door de knaging van hun geweten gefolterd, door de herinnering aan de zouden, gedurende hun leven bedreven, welke voor hen de oorzaak waren hunner verdoemenis. Daar zijn zij, voor altijd, van alle middelen beroofd, om uit dien afgrijselijken afgrond gered te worden. Daar zijn zij voor altijd verbannen uit het gezelschap der Heiligen en uit den Hemel, waarvoor zij geschapen waren. Maar, wat hen het meeste kwelt, wat hunne eigenlijke hel uitmaakt, is, zich door God verlaten te zien, genoodzaakt, Hem niet meer te kunnen beminnen, en Hem, gedurende geheel de eeuwigheid, met haat en met de woede der wanhoop te moeten beschouwen.
Ziedaar het ongeluk, waarvan het Hart van Jesus ons heeft bevrijd, toen Hij aan eene zoo wreede verlatenheid op het kruis was prijsgegeven.
GOLGOTHA. — I.
TOEPASSING.
Ik zal geen enkelen dag latei; \oorbijgaan zonder de zieltogenden aan het stervend Hart van Jesus aan te bevelen. Daarvoor zal ik liet volgende gebed zeggen :
O allerbarmliartigste Jesus ! die door eene zoo vurige liefde ontvlamd zijt voor de zielen, ik bid U, door den doodstrijd van uw allerheiligst lUrtT , en door de smarten uwer onbevlekte Moeder, zuiver in uw b'oed al de zondaren der aarde, die nu in doodstrijd verkeeren, en die van daag nog moeten sler-vcn. Amen.
159
Zieltogend Hakt van Jesus; heb medelijden met de stervendeu. (JÜO dag. allaal — elke maal 2 Febr. 185 J).
O IIaut van mijn beminden Jesus ! Gij beklaagt U ten onrechte, als Gij zegl, : Waarom hebt Gij Mij verlaten ? — Gij vraagt waarom ? Maar waarom, zal ik ö vragen, heht Gij het op U willen nemen, om voor ons te betalen ? Wist Gij niet, dat wij door onze zonden verdienden, door God verlaten te worden ? Te recht dus heeft uw hemelsche
l iO NEGENTIENDE DAG.
Vader U verlaten, en laat Hij U sterven In eene zee van smarten en bitterheden. O mijn Zaligmaker! Uwe verlatenheid bedroeft en troost mij tevens : zij bedroeft mij, omdat ik U zie sterven ter prooi aan zooveel lijden ; maar zij troost mij, omdat zij mij doet hopen, dat ik, om uwe verdiensten, niet door uwe barmhartigheid zal verlaten worden , gelijk ik het verdiend heb , dewijl ik II zoo dikwijls heb verlaten, om mijne driften in te volgen. En indien het U zoo smartelijk was, slechts voor eenige oogenblikken. van de gevoelige tegenwoordigheid der Godheid beroofd te zijn, hoe groot zou dan mijne straf niet zi jn, indien ik voor immer van God beroofd moest wezen ! Ik bid U, mijn Jesus, door die wreede ver-latenheid, die Gij voor mij hebt geleden, verlaat mij niet, vooral in het uur van sterven ; wanneer allen mij zullen verlaten hebben, ach ! verlaat Gij mij dan niet, mijn Zaligmaker , Gij, mijn bedroefde Jesus! Wees Gij mijn Trooster in mijne troosteloosheid. Ik weet wel, dat ik meer aan uw Hart zou behagen, als ik U beminde zonder troost; maar Gij kent mijne zwakheid ; sterk mij door uwe gei.ade ; gect mij m die laai.ste
Golgotha —ii. ut
oogenhlikken het geduid en de volharding.
Maria, mijne Moeder ! help m'j in mijne laatste ongenblikken. Van nu af aan beveel ik U mijn geest. Spreek voor mij ten beste bij liet Hart van uw Zoon ! zeg Hem, dat Hij medelijden met mij hebbe in het uur van mijnen dood. O Moeder,U beveel iu mij zeiven aan.
schietgebed.
O Hart van Jesus, zoo doordrongen van smart op bet kruis om de zonden der wereld ! geef mij een waar berouw over mijne zonden.
TWINTIGSTE DAO Golgotha.
Gaan wij naar Cai.varie ; wu zullen er het Hart van Jesus vinden, stervend voor
allen.
Onze beminnelijke Zaligmaker is zijn einde nabij. — Zie, mijne ziel ; zijne oogen verduisteren, zijn schoon gelaat verbleekt, zijn Hart klopt langzamer; zijn heilig lichaam
h2 twintigste dag.
geeft zich aan den dood over. Jesus gaat dan den geest geven. — Komt, Engelen des hemels, komt den dood van uw God bijwonen. — En Gij , o Maria , Moeder van smarten ! nader het kruis, het uwe oogen op naar uw Zoon, want Hij gaat sterven.— Onze goddelijke Verlosser noodigt reeds den dood uit ; Hij staat hem toe. Hem te treffen ; Kom, o dood ! zegt Hij hem, doe uw plicht, beneem Mij het leven en red mijne schapen. — Op dit oogenbiik beeft de aarde, de graven openen zich, het voorhangsel des tempels scheurt van boven tol beneden. Door de hevigheid zijner smarten overmeesterd, gevoelt de Zaligmaker zijne krachten te kort schieten; zijne natuurlijke warmte neemt af-zijne ademhaling is belemmerd; zijn lichaam bezwijkt ; Hij slaakt een diepen zucht uit zijn bedroefd Hart ; zijn hoofd buigt zich neder ; Hij opent den mond en geeft den gerst. O schoone ziel van mijn Jesus, verlaat dat goddelijk lichaam; vertrek, en ga ons den Hemel openen, die tot nu toe voor ons gesloten was. Zij, die op Calvarië tegenwoordig zijn, geene beweging meer in Hem bespeurende, roepen uit: Hij is dood ! Hij is dood ! — Maria hoort deze woorden en Zij
golgotha. — ü. ut)
ook herhaalt ze : Ach, mijn Zoon ! Gij zijt dan dood.—
Hij is dood ! — Maar wie is dan dood ? — De oorsprong van het leven, de eenige Zoon Gods, de Meester van het heelal. — O dood, die én den hemel én degansche natuur verhaast ! Een God sterft voor zijne schepselen ' Maar wie dan heeft hem ter dood gevoerd ? — Zijn Hart, zijne liefde. — O oneindige liefde! een God slachtoffert zich geheel; Hij offert zijne vreugde op, zijne eer, zijn bloed, zijn leven, en voor wie ! Voor ondankbare schepselen !
O mijne ziel ! hef uwe oogen op en beschouw dien God-Mensch, voor u gekruist; beschouw dat goddelijk Lam, geslachtofferd op dat altaar van smarten ; Hij is de welbeminde Zoon des hemelschen Vaders; en Hij is gestorven ter uwer liefde. Zie, hoe Hij do armen heeft uitgestrekt, om u te ontvangen ; het hoofd gebogen, om u den vredekus te geven ; de zijde geopend, om u in zijn Hart binnen te laten ! Wat zegt gij ? Verdient een zoo goede en zoo minnende God niet bemind te worden ? Hoort gij wat uw goede Zaligmaker, van de hoogte van dit kruis lot u zegt ? — Mijn kind, zie geheel de
quot;T
4
[ii twintigste dag.
wereld rond, of er iemand is, die u meer bemint, dan Ik, die uw God ben.
Door zijn dood heelt Jesus alles weggenomen, wat onze dood vreeslijks had. Te voren was de dood alleenlijk eene aan weer-spannigen opgelegde straf, maar door de genade en de verdiensten van onzen Zaligmaker is onze dood een oiler geworden, zóó aangenaam aan God, dat wij, hem vereenl-gende met den dood van Jesus-Christus , waardig worden bevonden, de glorie, welke God zelf geniet, te gaan deelen.
Door den dood van Jesus-Christus, heelt dus onze dood opgehouden een voorwerp van smart en vrees te zijn, het Hakt van Jesus heeft hem veranderd in een overgang van de ellenden dezer wereld tot de onuitsprekelijke geneugten des hemels.
Van daar, dat de rechtvaardigen den dood beschouwen, niet met vreeze, maar met vreugde. De H. Augustinus zegt, dal zij, die den gekruisten Jesus beminnen, met geduld het lijden dezer wereld verdragen, en den dood met vreugde aannemen : pal/enter vivunt, deleclabiliter moriunlur (In IJoan. Tr. 9). En de dagelijksche ondervinding leert, dat de deugdzame menschen, die, gedurende
GOLGOTHA. —II. 14?)
hun leven, het meest le üjden hebben liuiU' de vervolgingen, de bekoringen, de angsten of andere onaangenaamhedeujuislhet meest, door den gekruisten Jesus, in hunne laatste oogenblikken worden getroost.
O ! wat was het harder te sterven vóór den dood van Jesus-Christus! Maar door dezen dood, zoo heilzaam voor ons, is de hel verwonnen geworden, de genade aan de zielen medegedeeld, God verzoend met de menschen, en het hemelseh vaderland geopend voor allen die sterven, hetzij in onschuld, hetzij in boetvaardigheid.
Deschouwen wij dus den dood, zoolang wij in deze ballingschap leven,niet als een ramp, maar als het einde van onze vreemdelingschap, welke met zooveel lijden en gevaren vergezeld is, en als het begin van de eeuwige zaligheid, welke wij eenmaal, door de verdiensten van het zoo liefderijk Hart van Jesus, hopen te verkrijgen.
TOEPASSING.
Ik zal mij nu aan God opofferen, Hem betuigen dat ik wil sterven, wanneer en op de wijze, gelijk het Hem zal behagen, en bidden, door de oneindige verdiensten van 10
146 twintigste dag.
het Hart van Jesus, mij te laten sterven in
slaat van genade.
GEBED.
Mijn Jesus, herinner U, dat Gij hebt be loofd, alle harten tot U te trekken, wanneer (quot;.ij aan het kruis zoudt zijn geheven ; ziehier mijn h irt; verteederd door de overweging van uw dood, wil het zicli niet meer l' gen U verzetten ; ik bid ü, trek het geheel tot uwe liefde. Gij zijt voor mij gestorven, ik wil dan ook slechts voor ü leven. O smarten van Jesus ! O vernederingen van Jesus ! O dood van Jesus! O liefde van Jesus ! prent U diep in mijn hart; dat ik imm ;r aan U denke, om door de liefde voor Jesus altijd ontvlamd en verteerd te worden ! O hemelsche Vader '. Zie neêr op Jesus, die voor mij gestorven is ; wees mij, door de verdiensten van uw god-dclijken Zoon, barmhartig. — Mijne ziel, heb vertrouwen, al hebt Gij nog zooveel zonden bedreven ; God zelf heeft zijn Zoon op aarde gezonden, om ons zalig te maken ; en die Zoon Gods heeft zich vrijwillig geslachtofferd, om onze zonden uil te boeten. Mijn Jesus, Gij, die, om mij vergiffenis te schnnken, U zeiven niets hebt vergeven, zie,
GOLGOTHA. —If,
thans op mij neêr met dezelfde liefde, waarmede Gij op mij hebt neergezien, toen (lij stervend aan het Kruishout hingt; en vergeef mij vooral de ondankbaarheid, waaraan ik mij jegens U, in het verleden, heb schul-d'g gemaakt, dewijl ik zoo weinig dacht aan uw lijden, en aan de liefde, welke Gi j mij hebt bewezen. Ik bedank U voor hot licht, waarmede Gij mij hebt bestraald, toen Gij mij, door uwe wonden en verscheurde ledematen heen, de teedere liefde liet zien. welke Gij voor mij in uw Hart bewaart. Wee mij, indien ik, na zulke genade, ophield ü te beminnen, of iets anders beminde dan IJ! Laat loc, dat ik U zegge niet uwen ijverigen dienaar, den H. Franciscus van Assisië: «Dat ik sterve door de liefde van uwe liefde, o mijn Jesus, die door do liefde van mijne liefde hebt willen sterven!quot; o geopend Hart van mijn Verlosser, gelukkige verblijfplaats der minnende zielen! verstoot mijne arme ziel niet en laat ze ook in U wonen.
O Maria, Moeder van smarten! beveel mij aan uwen goddelijken Zoon, wiens Hart van liefde voor mij verleerd is. Beschouw zijne verscheurde ledematen, beschouw zijn kostbaar Bloed, voor mij vergoten, en weet daar-
146 TWINTIGSTE DAG.
liet Hart van Jesus, mij le laten sterven in
slaat van genacle.
GEBEB.
Mijn Jesus, herinner U, dat Gij hebt beloofd, alle harten tot U te trekken, wanneer (quot;.ij aan het kruis zoudt zijn geheven ; ziehier mijn h irt: verteederd door de overweging van uw dood, wil het zich niet meer li gen U verzetten ; ik bid ü, trek het geheel lol uwe liefde. Gij zijt voor mij gestorven, ik w il dan ook slechts voor U leven. O smarten van Jesus ! O vernederingen van Jesus ! O dood van Jesus! O liefde van Jesus ! prent U diep iu mijn hart; dat ik imm_T aan U denke, om door de liefde voor Jesus allijd ontvlamd en verleerd te worden ! O hemelsche Vader ! Zie neêr op Jesus, die voor mij gestorven is ; wees mij, door de verdiensten van uw gnd-dilijken Zoon, barmhartig. — Mijne ziel, heb vertrouwen, al hebt Gij nog zooveel zonden bedreven ; God zelf heeft zijn Zoon op aarde gezonden, om ons zalig te maken; en die Zoon Gods heeft zich vrijwillig geslachtofferd, om onze zonden uit te hoeten. Mijn Jesus, Gij, die, om mij vergiffenis te schenken, U zeiven niets hebt vergeven, zie.
Golgotha,—n. 14-?
thans op mij neêr met dezellüe liefde, waarmede Gij op mij hebt neergezien, toen Gij stervend aan het Kruishout hingt; en vergeel' mij vooral de ondankbaarheid, waaraan ik mij jegens U, in het verleden, heb schuldig gemaakt, dewijl ik zoo weinig dacht aan uw lijden, en aan de liefde, welke Gij mij hebt bewezen. Ik bedank U voor het licht, waarmede Gij mij hebt bestraald, toen Gij mij, door uwe wonden en verscheurde ledematen heen, de teedere liefde liet zien. welke Gij voor mij in uw Hart bewaart. Wee mij, indien ik, na zulke genade, ophield ü Ie beminnen, of iets anders beminde dan U! Laat toe, dat ik U zegge met uwen ijverigen dienaar, den H. Franciscus van Assisië: «Dat ik sterve door de liefde van uwe liefde, 0 mijn Jesus, die door do liefde van mijne liefde hebt willen sterven !quot; o geopend Hart van mijn Verlosser, gelukkige verblijfplaats der minnende zielen! verstoot mijne arme ziel niet en laat ze ook in U wonen.
O Maria, Moeder van smarten! beveel mij aan uwen goddelijken Zoon, wiens Hart van liefde voor mij verleerd is. Beschouw zijne verscheurde ledematen, beschouw zijn kostbaar Bloed, voor mij vergoten, en weet daar-
l is EES ES TWISTHSSTE DAG.
door, hoezeer het Hem behaagt, dat Gij Hem mijne zaligheid aanbeveelt. Mijne zaligheid beslaat in Hem te beminnen ; verwerf mij dus de liefde tot Jesus-Christus, maar eene vurige en eeuwige liefde.
schietgebed.
0 mijn gekruiste Liefde ! reeds van nu af beveel ik U mijn laatste uur.
EEN EN TWINTIGSTE DAG.
Golgotha.
III.
Gaas wij naak calvahië; wij visdes eigt; met
hart vas jesüs, voor alles geopesi).
De soldaten kwamen en braken de bee-nen der beide moordenaars. Doch tot Jesus gekomen , en ziende dat Hij reeds gestorven was, braken zij Hem de beenen niet; maar een van de krijgsknechten opende zijne Zijde met eene speer en terstond vloeide er bloed en water uil; sed unus mililum lanced l.nlus Ejus aperuit, et continuo exicit san-guts et aqua ;Joaii. 10-34). Volgens de getuigenis van den H. Gyprianus, trof de lans
GOLGOTHA. — til Ii9
rocblslreeks liet Hart van Jcsus-Clirislus, en wel zoodanig, dat liet in tweeën werd verdeeld, gelijk het aan de H. Biigitla geopenbaard werd: lanced attigit costam et ambus partes Cordis fuerunt in lanced (Rev. I. 2 e. 21). Men meent daarom, dat het water met het bloed uit de zijde van den Zaligmaker vloeide, dewijl de lans, om het Hart Ie kunnen treffen, eerst het vlies, waarin het hart gewikkeld is, beeft moeten doorboren.
De H. Augustinus merkt op, dat de Evangelist het woordje openen heaft gebruikt: aperuit: omdat alstoen in het Hart van Ji'sus de deur des levens werd geopend, door welke de sacramenten tot ons kwamen, die noodzakelijk zijn, om het eeuwig leven te kunnen bezitten (fn Joan. Tr. 120). Het bloed en bet water,vloeiend uil .lesus' Zijde,waren bet zinnebeeld van de sacramenten; want bet water verbeeldt het Doopsel, bet eersle der sacramenten, en het bloed van den Zaligmaker is vervat in het heilig Sacrament des Altaars, dat het waardigste der sacramenten is.
Jesus-Christus, zegt de heilige Bernardus, beeft deze zichtbare wonde willen ontvangen, om ons te doen verstaan, dat zijn Hart,
ISO eek KS twintigste dag.
cl» Lvuc ouzichlbaie wijze, door de liefde jegens de menschen was gewond: prop Ier ea ralneraturn est, ut, per vulnus visibile, vul-nus omoris invisibile videamus; carnale ergo vulnus, vulnus spirituale ostendit. Wie dan, zoo besluit hij, zou dit van liefde gewond Hart niet beminnen? Quis üludcor tam vulneratum non düigat (Lib. tie Pass. c. 5) ?
O mijn Verlosser! Gij hebt de menschen zoozeer bemind, dat men niet aan uwe liefde kan denken, zonder gedwongen te zijn, U wederliefde te bewijzen; want uwe liefde doel onze harten geweld aan: charitas eniin Chrisli urget nos (2 Cor. 5-lij. Die liefde van Jesus' Hart voor de menschen heeft tiaar oorsprong in de liefde, welke Hij voor zijn Vader heeft; daarom zeide Hij na het laatste avondmaal: opdat de wereld wete, dat ik mijn Vader liefheb..., staat op, laat ons van hier gaan: ut cognoscat mundus quia diligo Patrem. . .,surgite, eamus (Joau. 1 1-31). En waarheen wilde Hij gaan? — Op 1 et Kruis gaan sterven voor de menschen.
Geen verstand kau beseffen, welke de he-ugheid is van dat goddelijk vuur in j'esus' Hart. Indien Hij, in plaats van éénina:il.
golgotha.—iii. 151
duizeud malen had moeien sierven, Hij z.ou genoeg liefde hebben, om zulks le doen. En indien Hij voor de zaligheid van één enkel mensch had moeten verduren, wat Hij voor alle menschen heeft geleden. Hij zou voor eenieder gedaan hebben, wat Hij voor allen heeft gedaan. Indien Hij eindelijk, in plaats van drie uren, tot den dag van het laatste oordeel, op het Kruis had moeten blijven hangen, zijne liefde zou Hem die langdurige marteling hebben doen ondergaan. De liefde van Jesus was dus grooter dan zijn lijden. O liefde van Jesus' Hart! Hoeveel grooter waart gij, dan al de blijken van teederheid, die Gij ons hebt gegeven! Groot hebt Gij U getoond door al die zichtbare liefdeblijken; want zooveel wonden, zooveel kwetsuren toonen waarlijk eene groote liefde; maar toch, zij zeggen mij niet alles, wat Gij geweest zijl; de werkelijkheid overtreft den uiterlijken schijn; wij hebben slechls één vonkje aan dat onmetelijk liefdevuur zien ontspringen. Het groolste liefdeblijk is, zijn leven te geven voor zijne vrienden; maar dit was het Hart van Jesus niet genoeg, om geheel zijne teederheid te loonen: Hij is gestorven voor ziine wreedste vijanden.
152 EEN EX TWINTIGSTE tIAG.
Deze zoo groole liefde verbaast de heiligen en lirengl hen in geestvervoering, als zij er aan denken; zij is het, die vurigen liefdegloed in het harl ontsteekt, het verlangen lol den marteldood opwekt, de ziel van vreugde doet trillen in het hevigst lijden; zij is het, die op de gloeiende roosters doet zegevieren, op gloeiende kolen, als op rozen, doet wandelen, naar folteringen doet verzuchten, doi't beminnen wat de wereld vreest, en met vreugde omhelzen, wat de wereld verafschuwt.— De H. Ambrosius zegt, dal eene ziel, met Jesus-Christus op het Kruis ver-eenigd, niels roemrijker vindl, dan in Laar zelve de kenteekenen van haar gekruisten [iruidegom rond te dragen.
Hoe toch, o teedcr Hart van mijn Zaligmaker, zal ik de liefde, die Gij mij bewezen hebl, kunnen vergelden ? Het is billijk, dat het bloed met bloed worde belaald. OI ware ik, besproeid met dit goddelijk liloed, aan hel Kruis van Jesus vastgenageld! Heilig Kruis! ontvang mij mei Hem, dien gij draagt voor mijne zaligheid. — O Kroon I verwijd u, opdat ik mijn hoofd met hol hoofd van mijn zoeten Meester kunne vereenigen. — O al te wreede nagelen ! komt uit de on-
GOLGOTilA. — III. |35
schuldige IkukIoii v;in mijn God gu doordrÏDi^l mijn hart van modelijden en liefde. — Do II Paulus verzekert ons, o mijn Jesus! dal Gij gestorven zijt om over de levenden en do dooden te heerschen, niet door straffen maar door de liefde: in hoe enim Christusmor-luus est et resurrexit, ut et morluonim cl vivorum dominelur (Rom. 14-9).
O veroveraar der harten ! de kracht uwer li. fde liecft de versteendheid orzor harten vermorzeld Gij hebt geheel de wereld door uwe liefde ontvlamd. O zeer liefderijk Hart, laaf onze harten met dien heiligen wijn, ont-vlam ze door dat goddelijk vuur, doorboor zo met den schicht uwer liefde. O Jesus! uw Kruis is een gespannen boog, om do harten te treffen. Dat iedereen weto, dat mijn hart g, wond is door uwe liefde. O al te minnend IIaiit! wat hebt Gij gedaan? Gij zijt gekomen, om mij te genezen, en Gij hebt mij gewond' Gij zijt gekomen, om mij te loeren goed te leven, en Gij hebt mij als dwaas van liofdo gemaakt! O dwaasheid, volwijsheid; dal ik nimmer moor zonder u leve! Mijn Jesus! alles, wal ik op hol Kruis zie, noodigt mij uit, U te beminnen: hol martolhout, uw gelaal, de wondquot;!! van uw lichaam en vooral
een en twintigste dag.
uw Hart en uwe lielüe, alles noodigt mij uit, T] le beminnen en XJ nooil te vergeten.
TOEPASSING.
11; schenk vergiffenis aan al mijne vijanden, indien ik er heb, ter liefde van het H. Hart. Ik zal mij zoo spoedig mogelijk mei hen verzoenen; ik zal mij zelfs de aangedane beleedigingen niet herinneren. Dimit-tite et dimittemini (Luc. G-37). Vergeeft, zegt Jesus-Christus, en u zal vergeven worden.
gebed.
O bedroefde Moeder! ik heb medelijden met de smart, die Gij leedt, toen (lij liet zoet Hart van uw goddelijken Zoon zaagt dcor-boord worden, die gestorven was voor die ondankbaren, welke, zelfs na Hem gedood te liebben, Hem nog zochten te martelen. Ik bid U, o Moeder van smarten , door die wroede mishandeling, waarvan Gij alléén de pijn hebt gevoeld, verkrijg mij de genade, in liet gewonde en voor mij geopend Hakt van .lesus te mogen wonen, in dat Hart, schoon loevluchtsoord en rustplaats der liefde, waar alle zielen, die God beminnen, gaan uitrus-
GOLGOTHA.—iii. )53
leu, en waai' God alléén, zoolang ik er toeven zal, het voorwerp mijner gedachten en genegenheden zal wezen. H. Maagd! Gij kunt mij dit geluk bezorgen; ik venvacht het van U.
SCHIETGEnED.
o Hart van Jesus, geopend om het toevluchtsoord der zielen te zijn, laat mij in U wonen.
UEÏ HART VAN JHgt;US IN IH-J ll-
jjawirks wu het altaar; wij vinden ek het
mart van jesus, dat 7,icii aan ons geeft.
Jcsus heeft van Maria een volmaakt licliaam ontvangen. Gelijk wij dus aan Maria het lichaam van .lesus verschuldigd zijn , zoo kunnen wij ook zeggen, dat zij ons het Hart van Jesus heeft geschonken. Welnu, .lesus wordt eiken dag, onder de H. Mis, door de woorden der consccralie, in de handen van lt;len priester geboren; wij kunnen dus hieruit de zoete gevolgtrekking maken, dat de heilige Mis ons het heilig Hart var Jesus schenkt.
HET ALTAAR.—I. 1)7
Bewonderen wij hier de waardigheid vun den priester. God lieefl het priesterschap zelfs hoven Maria verheven, zegt de heilige Bernardinus, en ziehier de roden, die Hij er van geeft; Maria heeft Jesus-Christus slechls éénmaal ontvangen, doch de priester, d e consacreert, ontvangt Hem, als 't ware, zoo dikwijls hij wil; en wel zoodanig, dat, indien de persoon des Zaligmakers niet in de wereld hadde bestaan, de priester door de woorden der consecratie waarlijk den verheven persoon van den Godmensch zou voort-brengen (T. 1. S. 20. a. 2. c. 7). Daarom roept de H. Augustinus uit; O ontzagwekkende waardigheid der Priesters, in wier handen de Zoon van God, als ia den schoot der Maagd, mensch wordt; O veneranda Sacer-dotum diynitas, in quorum manibus, velut in utero Virginis, Filius Dei incarnalur (Molina. Inst. Sac. Tr. 1 c. 5 § 2). Daarom worden de Priesters, gelijk de H. Bernardus zich uitdrukt, Vaders van Christus genoemd, parentes Christi (S. ad Past. in Syn.); in waarheid, zij zijn de werkende oorzaak van het bestrian van Jesus-Christus in de geconsacreerde Hostie. De Priester kan zelfs, in zekeren zin. Schepper van zijn Schepper ae-
1Ü8 twee ks twintigste dag.
noemd vvorden, want, de woorden der conso-cratie uilsprekende, schept hij, als 't wan', Jesus-Christus op het altaar, waar hij Hem het sacramenteel bestaan geeft, en van Hem een slachtoffer maakt, om den hemelschen Vader te worden aangeboden. God had maar één woord te spreken, om de wereld te scheppen: «ipse dixit et facta sunt'1 (Ps. 5--9); zoo ook behoeft de Priester over het brood slechts te zeggen: dit is mijn lichaam, hoe csl corpus meum (Luc. 22-19); en ziet, het brood is geen brood meer; het :s het Lichaam des Zaligmakers.
Maken wij hieruit deze gevolglrekking, zoo zoet voor do zielen, die het heilig Hart vereeren: als de priesterconsacreerl, brengt hij weder het Hart van Jesus voort; draagt hij Het in zijne handen, gelijk Maria Het droeg in haren schoot, hij mag, in zekeren zin, genoemd worden Vader en Schepper van het Hakt van Jesus; en de geloovige, die de H. Mis bijwoont, heeft hetzelfde geluk, als ware hij tegenwoordig geweest le Nazareth,( op het oogenblik der menschwonling, ofte üethlehem, toen de goddelijke Zahginakot werd geboren. Wanneer wij dus de II. Mis bijwonen.verbeelden wij ons op het oogenblik
HET ALTAAR. -t. 159
fier consecratie, dat de Engel ook aan ons komt lioodscliappen, wat hij zeide aan de liorders van lietlilehem ; Ik verkondig u eene groote blijdschap; heden is u een Zaligmaker geboren, die een Hart bezit, oneindig liefderijk en beminnenswaardig; ecce evau-gelizo nobis gaudium magnum. .. quia fa-lus est vobis hodie Salvalor (Luc. 2-10).
Wat is het niet een groot feest in een rijk als de eerste zoon des kon in gs geboren is! Wij moesten nog meer verheugd zijn, als wij zien, hoe in onze kerken, eiken dag, onder de H. Mis, de Zoon van God wordt geboren, komende ons bezoeken, gedreven door zijne overgroote goedertierenheid, door zijn mede-doogend Hart; per viscera misericordiw Dei nostri, in quibus visitavit nos (Luc. 1-78). Hij is de goede Herder, die zijne schapen van den dood komt redden, voor hunne zaligheid zijn sacramenteel leven offerende. Hij is het Lam Gods, dat zich op nieuw komt slachtofferen, om ons de goddelijke genade le verwerven, om onze Redder, ons Lichl, ja zelfs ons Voedsel te zijn.
TOEPASSING.
Ik zal eiken dag, als ik kan, de heilige Mis
160 iwee en twintigste dag.
bijwonen. Hoe zou ik kunnen zeggen, dat ik een levendig geloof heb en vooral, dat ik eene groole liefde voor het heilig Hart bezil, indien ik de/.e hoofdzaak in de godsvrucht verwaarloosde.
gebed.
O mijn Jesus, wat liefderijke vinding van uw H. Hart is de heilige Mis, waarin Gij U onder de gedaante van brood opoffert, om li te doen beminnen, en U op aarde door iedereen, die naar U verlangt, te doen vinden! Met recht wekte de profeet de menschen op, hunne stem te verheffen en overal te verkondigen, tot hoever de vindingrijke liefde van onzen goeden God is gegaan: notas facile in populis adinventiones ejus (Is. 12-i). O zeer minnend Hart van mijn Jesus, waardig alle harten der schepselen te bezitten! haut,oui-stoken door de zuiverste liefdevlammen! O brandend Vuur! verteer mij geheel en al, en geef mij een nieuw leven van liefde en genade. Vereenig mij zoodanig met U, dat ik nooit meer van ü kunne gescheiden worden. O Hart, geopend om het toevluchtsoord der zielen te zijn, laat mij in U wonen. O Hart. met zoo groote droefheid bevangen op hel
het altaar. —i. 161
Kruis, om de zonden der wereld! geef mij een waar leedwezen over mijne zonden. Ik weet, mijn Zaligmaker! dat Gij iri deze goddelijke Offerande met dezelfde gevoelens van liefde zijt bezield, welke Gij hadt, toen Gij voor mij op het kruishout stierft; ik weet dus, dat Gij vurig verlangt, mij geheel mei U te vereenigen; is het dan mogelijk, dal ik nog langer wacht, mij geheel aan uwe liefde over te geven, en aan uw verlangen te voldoen? OJesus! ik bid ü, door uwe verdiensten, wond mij door uwe liefde; bind, hecht mij aan U vast; vereenig mij geheel mei uw goddelijk Hart! Ik maak thans het voornemen, met de hulp uwer genade, U alle voldoening te schenken, het menschelijk opzicht met voeten te treden ; alles op te offeren, wat mij zou kunnen beletten, U geheel toe te behooren, mijne neigingen, mijn tegenzin, mijne vermaken, mijn gemakkelijk leven; laat mij, Heere, dit voornemen getrouw vervullen, zoodanig, dat voorlaan al mijne daden, gedachten en genegenheden, geheel en al gelijkvormig zijn aan uw heiligen wil. O liefde van mijn God, verwijder uit mijn hart alle andere liefde.
Maria, mijne Hoop, Gij zijt almachtig bij
4 62 drie en twintigste dag.
God, verkrijg mij de genade, tot den dood een getrouw dienaar van het liefderijk Hart van Jesus te zijn. Amen. Amen. Zoo hoop ik, zoo zij het, in den tijd en in de eeuwigheid.
schietgebed.
O Hart van Jesus, liever sterven dan zonder uwe liefde te leven!
DRIE EN TWINTIGSTE DAG. Het Altaar.
Naderen wij het altaar; wij vinden er het hart van jesus, dat zich voor ons offert.
Het heiligste, grootste, verhevenste werk, dat bestaat, is de Mis. God zelf kan geene heiligere handeling instellen. Al de offeranden der Oude Wet waren slechts eene schaduw, een afbeeldsel van de Mis. De groote heilige Angustinus merkt op, sprekead van het Altaarsacrament, dat de Offerande der Mis niet minder krachtdadig is bij God, dan dat offer, op het Kruis opgedragen, toen het
het altaah. — n. 163
bloed en het water uit de wonde van Jesus' Hakt vloeiden. En waarom ? Omdat de Mis de Offerande is van het Lichaam en het Bloed van den Zoon Gods zeiven, opgedragen door het Hart zelf van een God, en bijgevolg eene volmaakte, verhevene , oneindige Offerande. Ja, het Hart van Jesus heeft niets grooters op aarde gemaakt.
En wat doet dit goddelijk Hart ia de Mis ? Het brengt den hemelschen Vader die eer en aanbidding, welke zijner waardig zijn. Al de huldeblijken, welke God ooit door de aanbidding der Engelen heeft ontvangen ; al de eer die Hem ooit door de deugden, verstervingen, martelingen en goede werken der menschcn is gegeven, hebben Hem niet zooveel glorie kunnen bezorgen als ééne enkele Mis; wanl alle eerbetoon der schepselen is beperkt, terwijl de glorie, die God ontvangt van de Offerande onzer altaren, zijnde Hem geschonken door het Hart van [een God , oneindig is. De Mis is dus de heiligste, de goddelijkste, de Gode aangenaamste handeling.
God heeft ons tallooze weldaden geschonken, en wij zijn onbekwaam Hem naar verdiensten te bedanken, doch troosten wij
164 drie en twintigste dag.
ons ; het Habt van Jesus zal Hem in de Mis waardigen dank betuigen. Want, zegt de H. Irenëus, deze goddelijke Offerande is juist ingesteld, opdat wij niet ondankbaar zouden zijn jegens God : divinum sacrificium ideo institulum est, ne nos ingrati simus apud Deum (Adv. Haer. 1. 4, c. 52).
Het goddelijk Hart stilt ook Gods gramschap in de Mis. Wee ons, indien deze verhevene Ofterande, die de goddelijke gerech-ügheid belet,ons om onze zonden te straffen, niet bestond ! Al offerde men het leven van alle menschen en engelen, men zou daardoor niet volmaaktelijk kunnen voldoen aan de Rechtvaardigheid van God voor ééne enkele zonde, bedreven door een schepsel tegen zijn Schepper; het Hakt van Jesus alléén heeft waardige voldoening voor onze zonden kunnen schenken : Ipse est propitiatio pro peccatis nostris (I Joan. 2-2). Eiken keer, a!s de H. Mis gelezen wordt, offert Jesus aan zijn Vader zijne oneindige verdiensten op, en alsdan is God genegen, den zondaars het iioodige licht en de kracht te geven, om iiunnu zonden te betreuren, en vervolgens hun de vergiffenis te schenken.
Onder de Mis eindelijk, kunnen wij voor
«et altaar. — ii. 163
ons zeiven en voor anderen alle genaden, die wij wenschen, verkrijgen. Zonder twijfel, wij verdienen geen genaden ; maar het Hart van Jesus verdient ze voor ons. Hij zelfheeft ons het middel gegeven, om ze te verkrijgen: ze, namelijk, te vragen in zijn naam, door Hem zeiven den hemelschen Vader in de Offerande der Mis op te dragen : want alsdan vereenigt Hij zich met ons, cm met ons le bidden. Wat zoudt gij niet met groot vertrouwen bidden, als gij wist dat de Moeder Gods en geheel de Hemel zich met u ver-eenigden, om uw gebed te ondersteunen ? Welnu! als gij de Mis bijwoont, om eene genade aan God te vragen, dan bidt het Hart van Jesus voor u, welks gebeden oneindig meer vermogen, dan die van het gansche Paradi js; dan offert Het voor u de verdiensten van zijn lijden.
In één woord, de Mis is, volgens de uitdrukking van den profeet Zacharias, het voortreffelijkste en het schoonste in de Kerk : quid enim bonum ejus, et quid pulchrum ejus, nisi frumentum electorum et vinum germinans virgines (Zach.9-17). —De Mis geefl ons het H. Altaarsacrament, zij is het einde en de voltrekking van al de andere
166 drie en twintigste dag.
sacramenten; zij schenkt ons het Hart van Jesfis ; zij is het kort begrip van de goddelijke liefde en van al de weldaden, waarmede God de menschen heeft overladen.
TOEPASSING.
Ik zal mij bezielen met een grooten geest van zelfopoffering. Verdient niet het Hart van een God, dat zich dagelijks voor mij slachtoffert, dat ook ik mij voor hetzelve ten offer brenge ? Welnu, wat zal ik dan doen voor God, voor mijn evennaaste, voor de armen ?
gered.
O eeuwige Vader ! ik offer ü thans al de deugden, al de daden, al de genegenheden van het Hart van uw welbeminden Jesus. Neem ze voor mij aan ; en geef mij door zijne verdiensten, die de mijne zijn, dewijl Hij ze mij heelt geschonken, al de genaden, welke Jesus U voor mij vraagt. Ik oüer U deze verdiensten, om U te bedanken voor die groote barmhartigheid, die Gij mij hebt bewezen. Ik offer ze U ook, om U voldoening te geven voor al mijne zonden. Door die verdiensten eindelijk, hoop ik van U al de
HICT ALTAAR. —11. 167
genaden, de vergiffenis, de volharding, den hemel, en boven alles, de voortreffelijkste gave uwer liefde. Ik weet wei, dat ik zelf weerstand bied aan uwe genade, maar wil ook dit niet meer toelaten ; ik vraag het U in den naam van Jesus-Christus, die ons heeft beloofd, dat Gij ons zoudt verhooren ; si quid petieritis Pati em in nomine meo, dabit vobis (Joan. 16-23). Gij kunt het mij dan niet weigeren. Ik verlang niets anders, o Heer. dan U te beminneu, mij geheel aan U te geven, en niet meer ondankbaar te zijn, zoo als ik tot nu toe ben geweest. Zie op mij neer, en verhoor mij. Geef, dat ik thans mij volkomen bekeere, om nooit meer op te houden U te beminnen. Ik bemin U, mijn God ! Ik bemin U, mijne Liefde, mijn Hemel, mijn Geluk, mijn Leven, mijn AI I
SCHIETGEBED,
O slachtoffer van liefde I ik offer U mijne ziel, mijnen wil, en mijn leven.
H
168 vien en twintigste dag.
VIER EN TWINTIGSTE DAG.
Het Altaar.
III.
Naderen wij het Altaar ; wij vinden eu het
Hart van Jescs, dat ons met zijn Apostolaat wil vereenigen.
Het groot Apostolaat van het Hart van Jcsus is op het kruis volbracht. Het offer van zijn lichaam, van zijn bloed, van zijn leven, en van zijne verdiensten,dat Hij alsdan zijnen Vader opdroeg, heeft de zaligheid der wereld eu de vervulling van het zoo noodzakelijk veiiossings-werk tot uitwerksel gehad.
Gelooven wij echter niet, dat dit verlos-singsapostolaat op den Calvarieberg een einde heeft genomen; neen, het Hart van Jesus oefent het nog aanhoudend uit in de H. Mis. Om dit goed te begrijpen, herinnere men zich, dat de Altaarolferande dezelfde is als de Offerande des kruises, met dit verschil, dat op het kruis het bloed van Jesus in werkelijkheid stroomde, terwijl Het op het altaar slechts op geheimzinnige wijze vloeit. .Indien! gij op dat oogenblik op den Calvarieberg
het altaab. — ii. 169
waart geweest, met welke godsvrucht, met welke aandoening zoudt gij niet dat groot offer hebben bijgewoond ! Welnu, verlevendig uw geloof, en bedenk : wat alstoen geschiedde op Calvarië voor de zaligheid dor zielen, dat gebeurt nog dagelijks in de H. Mis.
Maar ziehier voor u een voorwerp van groo-ten troost : gij zelf kunt dat verlossings-apostolaat in al zijne kracht uitoefenen. En hoe! Door de Mis bij te wonen. Want bemerk wel; dit goddelijk Offer wordt niet slechls door den priester, maar nog door al diegenen, die het bijwonen, opgedragen. Ja, allen oefenen, in zekeren zin, de bediening van den priester uit, als zij de Mis bijwonen, door welke de verdiensten van het lijden des Zaligmakers op ieder, in het bijzonder, worden toegepast.
Maar wat moet men doen, om in de bedoeling van dit verheven Apostolaat te treden? Men moet zich, gedurende de Mis, met de meening van het Hart van Jesus vereenigen, ,om met Hem te doen, wat Hij aanhoudend doet voorde zaligheid der wereld. Hij offerde 'zich op Calvarië en Hij draagt zich nog dagelijks in de Mis op, om voor de zonden,
170 VIER ES TWINTIGSTE DAG.
die dagelijks gepleegd worden, te voldoen ; want Hij alléén kan volkomen voldoening geven aan de goddelijke Gerechtigheid. Offeren wij dan, in de Mis, den hemelschen Vader, het heilig Hart met al zijne verdiensten, daardoor zullen wij God eene volmaakte voldoening geven voor al de zonden der menschen ; wij zullen het werk verrichten, dat hel krachtdadigst de gramschap van God tegen de zondaars kan stillen en de hellemacht fnuiken ; het werk, dat aan de menschen op aarde de overvloedigste genaden bezorgt en aan de zielen van het vagevuur de grootste verkwikking verleent; het werk eindelijk, waaraan de zaligheid der i'ausehe wereld is verhonden. Door eene Mis, op deze wijze bijgewoond , voldoen wij beter aan de goddelijke Gerechtigheid voor onze zonden, dan door elk ander werk van boete.
Hoewel echter de Mis van oneindige waarde is, is het nogtans waar, dal God ze op beperkte wijze aanneemt, volgens Je ge-slellenissen van hem, die er bij tegenwoordig is ; die gesteltenissen zijn als eene vaas, welke eenieder draagt, om er Gods gaven in te ontvangen en welke God altijd vult; hoe
het altaab. — iii. 171
gioolei- de vaas is, des te overvloediger zijn de genaden, welke men verkrijgt; daarom is het nuttig meerdere Missen bij te wonen.
De vermaarde hertog Alphonsus van Albuquerque was eens op zee in gevaar, met zijn schip tegen eene rots verbrijzeld te worden. Hij waande zich reeds verloren ; maar, een weenend kind ziende, nam hij het op zijne armen en het naar den hemel heffend, riep hij uit ; « Heere, ben ik niet waardig verhoord te worden, zie ten minste neer op de tranen van dit onschuldig kind, en red ons.» En zie, na dit gebed, bedaarde de storm, en het gevaar verdween. Doen wij ook zóó voor ons zeiven en voorde zondaars. Wij hebben God beleedigd ; wij verdienen ten eeuwigen dood veroordeeld te worden ; de goddelijke Gerechtigheid wil voldoening hebben ; wat moeten wij doen ? — Wanhopen ? O, neen ! gaan wij naar de Mis ; offeren wij er aan God het beminnelijk Hart van Jesus, zijn Zoon. O ! wat zal dal goddelijk Hart goed onze zaak bepleiten ! Ziedaar juist het middel van zaligheid, dat de H. Anselmus ons aanraadt. Hij zegt, dat Jesus zelf, gedreven door het verlangen naar onze zaligheid, ieder zondaar aldus toe-
17:2 vier en twintigste dag.
spreekt: « Heb moed; als uwe zonden u slaaf der hel hebben gemaakt, neem Mij dan, offer Mij aan mijn Vader; zóó zult gij den dood ontkomen en zalig worden. » — Wie kan eene grootere barmhartigheid uitdenken vraagt de H. Leeraar dan Jesus te hooreu zeggen aan den mensch : neem Mij en betaal uwe schuld ? quid misericordius intelligi valet, quam cum Filius dicit : tolle Me et redime te (Cur. D. H. 1. 2, c. 20) ?
TOEPASSING.
Ik zal eiken morgen bidden met de leden van het Apostolaat des gebeds : « Goddelijk Hart van Jesus, ik offer ü, door het onbevlekte Hart van Maria, al mijne gebeden, mijne werken en mijn lijden van dezen dag, in vereeniging met aide meeningen, die Gij hebt, U aanhoudend slachtofferend op het altaar. » Daarna zal ik één Onze Vader, één Wees gegroet, en : Ik geloof in God den Vader bidden met het schietgebed -.goddelijk Hart van Jesus, maak dat ik U meer en meer beminne I O ! het is zoo schoon zielen te redden ! Tot dat verheven einde zal ik dagelijks de H. Mis bijwonen.
HET ALTAAR. — III.
gebed.
Hemelsche Vader! Ik arme zondaar, die zoo dikwijls de hel heb verdiend, heb niets, om U ter boeting mijner zonden aan te bieden ; doch ik offer U het onschuldig Hart van uw Zoon, die zich op onze altaren slachtoffert, en om zijne verdiensten, vraag ik U barmhartigheid. Had ik niet dit goddelijk Hart, dan ware ik verloren, dan ware er geene hoop voor mij; maar Gij hebt Het mij gegeven, opdat ik, door zijne verdiensten U op te offeren, mijne zaligheid verhope. Mijne ondankbaarheid, o Heer, is groot geweest, maar uwe Barmhartigheid is nog groolor-En welke grootere Barmhartigheid kon ik van U verwachten, dan die, welke Gij mij hebt bewezen, door mij uw eigen Zoon, als verlosser te schenken, en als een slachtoffer, dat ik U voor mijne zonden kan aanbieden ?
Vergeef dan, om de liefde van Jesus-Chris-tus, mijne zonden ; oneindige Goedheid ! het is mij van harte leed, U te hebben beleedigd; geef mij ook, om dezelfde liefde, de heilige volharding. O mijn God, indien ik U nog beleedigde, nadat Gij mij met zooveel geduld hebt afgewacht, met zooveel licht hebt
173
i 74 vier en twintigste dag.
verrijkt, en met zooveel liefde vergiffenis hebt geschonken, dan verdiende ik eene hel, opzettelijk voor mij geschapen ! Ik bid U, mijn Vader, verlaat mij niet; ik sidder bij de gedachte mijner zonden; hoe dikwijls ben ik U niet ontrouw geworden, na ü beloofd le hebben , ü te zullen beminnen! O mijn Schepper, laat niet toe, dat ik nog van U gescheiden worde : ne permittas me separari a Te! ne permittas me separari a Tel Ik herhaal dit gebed en wil het tot den laatsten oogenblik van mijn leven herhalen, maar geef mij de genade, het zonder ophouden te herhalen: ne permittas me separari a Te/ Mijn Jesus, o liefde van mijn hart! hecht mij aan uw goddelijk Hart door de banden uwer liefde, ik bemin U en wil ü eeuwig beminnen ; laat niet toe, dal ik ooit van uwe liefde gescheiden worde.
Ook U, teedere Moeder Maria, bemin ik ; verwaardig l], ook mij lief te hebben, en als Gij mij bemint, verkrijg mij dan de genade, zonder ophouden mijn God te beminnen.
schietgebed.
O veroveraar der harten! heersch over al de harten der menschen.
BE tabernakel. — I.
VIJF EN TWINTIGSTE DAG.
De Tabernakel.
Naderen wij den tabernakel; wij vinden
er het hart van jesus, dat van ons een bezoek van dankbaarheid verwacht.
Jesus-Christus bedanken voor de groole gave, ons in het heilig Altaar-sacrament geschonken; den hoon hersteilen, Hem in dit liefdegeheim aangedaan; Hem eindelijk wr-goeding geven voor de vergetelheid en onverschilligheid, welke Hij in vele kerken te verduren heeft, ziedaar het drievoudig doeleinde, tot hetwelk Jesus zelf het feest van zijn H. Hart wilde ingesteld hebben. Doch merken wij dit wel op : Jesus heeft beloofd de rijkdommen van zijn Hart overvloedig-lijk te zullen uitstorten over hen , die Hem deze drievoudige hulde brengen, niet alleen op den dag zelf van dit feest, maar ook nog alle andere dagen. En wal moet men doen, om zich deze belofte waardig te maken? Men moet Hem in het aller-
m
176 fIJF EN TWINTIGSTE DAG.
heiligste Sacrament, met dat drievoudig doeleinde, gaan bezoeken. '
* Wij geven hier drie overwegingen, die met het drievoudig doeleinde van de godsvrucht tot het H. Hart overeenstemmen. Dat drievoudig doel wordt volkomen uitgedrukt in het gebed van voorbereiding voor de bezoeking, in het seraDjnschboekje: Bezoeken bij Jesus-Chnslus in het II. Sacramentdes Altaars.
Het zij ons geoorloofd eenige woorden van Mgr. De-champs, Aartsbisschop van Mechelen, aan te halen:
« Eet bezoek bij Jesus in het H. Sacrament is de oefening » van godsvrucht, welke de devotie tot het H. Hart voor-» namelijk kenmerkt.
» Moet ons dit verwonderen? Is het niet in het heilig » Sacrament, dat onze Heer Jesus-Christus waarachtig op m aarde blijft? Is het niet in het heilig Sacrament, dat zijn gt;» Hart van liefde tot ons brandt? Is het niet daar vooral, » dat dit aanbiddelijk Hart van ous liefde voor liefde, » dankbaarheid en eereherstelling verwacht?
» Dit begreep zoo goed een der vurigste aanbidders van » het heilig Altaargeheim, een man, groot door weten-» schap en heiligheid, de H. Alphonsus de Liguori; duar-» om schreef hij zijn boek van de bezoeken bij Jesus-» Christus in het heilig Sacrament, gulden boekje of liever » boekje van vuur, in alle talen overgezet, bekend bij alle » vo ken en overal zoo verspreid, dat, om het te vinden, » men het slechts behoeft te willen.
» Verschaft u dan dit boekje, mijne geliefde Broeders, eu » gij zult met troost bevinden, dat de geleerde Kerkleeraar gt;' hot geschreven heeft, om aan het verlangen van Jesus-m Christus te voldoen, dat Hij bekend maakte in de open-» baring van zijn goddelijk Hart....
gt;gt; Ziehier, inderdaad, de eerste woorden van het gebéd
Welke liefde, welke dankbaarheid zijn wij niet aan het Hart van Jesus verschuldigd voor de instelling van het heilig Sacrament? Wat zouden wij ongelukkig zijn geweest in deze aardsche ballingschap, zonder die liefdevolle uitvinding van Jesus! Hadden wij hier geen Hart noodig, zoo goed en machtig, dat Het met onze ellenden medelijden kon hebben, en ze wilde verzachten? Welnu, dat Hart, gelijk wij het behoefden, bezitten wij in het heilig Sacrament; want wat is hot heilig Altaar-sacrament? Het is de gave van liet Hart van Jesus , den menschen door
» vun voorbereiding voor elk zijner bezoeken Lij het heilig gt;» Sacrament: [Dat gebed vindt gij bij het einde van de » eerste overweging, blz. 17).
» Gij ziet het, mijne beminde Broeders, deze oefening » van dankbaarheid, van liefde en eereherstelling is juist » die, welke Jesus-Christus heeft gevraagd aan de zielen, » «lie Hem beminnen, toen Hij de vereering wilde open-» baren, welke zijn Hart van haar verlangt in het heilig » Altaar-sacrament.
» Wij aarzelen dus niet te zeggen, dat niemand kracht-» dadigcr heeft bijgedragen, om aan het verlangen van hot » H. Hart van Jesus te voldoen, dan de heilige schrijver » der Bezoeken bij het H. Sacrament, want er is geen » boek van godsvrucht meer verspreid dan dit....
» Neemt de gelukkige gewoonte aan, Jesus dagelijks to » gaan bezoeken....ft {Herderlijke brief voor de vasten van 187i).
178 vijf en twintigste dag.
liet Hart van Jesus goscbonken. Zonder twijfel, het geloof leert ons, en wij gelooven vas-telijk, dat de geconsacreerde Hostie, die in den tabernakel rust, waarachtig hetLichaam, het Bloed, de Ziel en den goddelijken Persoon van Jesus-Christus beval; maar hetzelfde geloof leert ons ook, dat, waar het Lichaam van Jesus-Christus is, daar zich ook zijn Hart bevindt.
O ! welk geluk! daar is dat zoo beminnelijk, zoo minnend Hart ; daar is Het, om allen, die Het komen bezoeken, af te wachten, uit te noodigen en te ontvangen. — Erunt oonli mei et Cor meum ibi cunctis diebus (111 Reg. 9-5): Mijne oogen en mijn Hart zullen daar ten allen tijde zijn. Zoete belofte ! Jesus heeft ze vervuld in het heilig Altaar-sacrament, waar Hij, dag en nacht, bij ons blijft. Herinneren wij ons hier dat smartelijk oogenblik, waarop de Zaligmaker afscheid nam van zijne leerlingen, om te gaan sterven; van droefheid overstelpt, weenden zij bij de gedachte, dat zij hun geliefden Meester gingen verliezen; doch Jesus troostte hen met deze woorden,welke Hij ook tot alle geloovigen richtte: Mijne-kinderen, ik ga sterven, om u de liefde, welke Ik u toedraag.
de tabernakel. — r. 179
tetoonen; maar al ga Ik sterven, Ik zal u toch niet allééu laten; zoolang gij op aarde zult leven, wil Ik er met u blijven in het II. Sacrament des Altaars : ecce 1(1'' vobiscum sum omnibus diebus usque ad consummatio-nem sceculi (Mt. 28-20). Ik iaat u mijn Lichaam, mijne Ziel, mijne Godheid en vooral mijn Hart, dat u zoozeer heeft bemind: erunl oculi mei et Cor meum ibi...
Het Hart van Jesus is dan daar, maar voor hoelang? O! het is het Hart van een go-trouwen vriend; Het is daar voor altijd, tot het einde der wereld ; cunclis diebus ... usque ad consummationem scnculi. Maar waarom, o goddelijk Hart, blijft Gij in zoovel»! kerken, zelfs des nachts, daar men toch de deuren sluit enü alleen laat? Het ware immers genoeg, er alleen gedurende den dag te zijn. — Neeii,Jesus wil er zelfs des nachts blijven, al is Hij dan ook gansch alleen, altijd in afwachting, opdat zij, die Hem des morgens zoeken. Hem aanstonds vinden. De Bruid van het Hooglied zocht overal haren Beminde en vroeg aan allen, die zij ontmoette, of zij Hem niet gezien hadden: num quem düigit anima mm vidistis? En Hem niet vindende, riep zij uit; Beminde Bruidegom mijner ziel, zeg
1 80 VHF ES TWINTIGSTE bAÖ.
mij, waar Gij zijl: indica mihi . . . ubi pas-cas, ubi cubes in meridie (Cant. 1-6). Dc 1 bruid mocht toon zoeken, waar zij wilde, zij kon Hem niet vinden, want het heilig Allaar-sacrament bestond toen nog niet; maar zoo-dra thans eene ziel Jesus-Christus wil vinden, behoeft zij slechts naar eene kerk te gaan en daar zal zij haar Welbeminde vinden, die haar reeds afwacht, en, met een van liefde ontvlamd Hart, haar verlangt te zien. Daar is Hij! En wie doet Hem daar blijven? wie houdt Hem daar, als 't ware, gevangen? Het is de liefde, die Hij ons toedraagt. De liefde immers, zegt de H. Auguslinus, is een gouden keten; est qumdam vitta... DeH. Petrus van Alcantara, die onuitsprekelijke liefde bewonderend, riep uit: «geene tong Kan de grootheid der liefde verklaren, welke lesus-Christus iedere ziel, die in staat van genade is, toedraagt; en daarom ook, toen die teedere Bruidegom uit dit aardsche leven scheiden zou, liet Hij haar, om altijd levendig in haar geheugen te blijven, dit allerheiligste Sacrament, waarin Hij altijd zou tegenwoordig zijn, tot eene gedachtenis na; Hij wilde namelijk tusschen zich en onze zielen, zijne bruiden, geen ander onderpand van liefde
de ïader.nakel.— i. 181
stelleu dau zich zeiven.quot; — Hel Harï van Jesus is dus onze gevangene, :4ls geketend in onze tabernakelen, door de boeien zijner liefde.
TOEPASSING.
Ik zal eiken dag bet al lerliciligsle Sacrament bezoeken, en tot mij zeiven zeggen: Maar hoe! het Habt van Jesus stelt zijn vermaak er in bij ons te zijn, en ik zou er geen genoegen in vinden, bij het Haat van Jesus te wezen!
gebed.
Heere Jesus! uw Hart heeft ons te veel bemind; was het dan niet voldoende gedurende den dag in dit liefdevol Sacrament te verblijven, wanneer Gij aanbidders kunt hebben, die U gezelschap houden? Waarom er nog geheel den nacht willen wezen als de kerken gesloten zijn en de menschen naar huis gaan en ü geheel alleen laten? Maar ik begrijp U, de liefde heeft II onzen Gevangene gemaakt; uwe teedere liefde voor ons houdt U zoo aan ons gehecht, dat Gij, noch bij nacht, noch bij dag, van ons kunt scheiden. O beminnelijke Zaligmaker! alleen dit liefde-
1S2 vijf en twtigste dag.
blijk van uw Hart iiiOesl alle mensclien in aanhoudende aanbidding voor de heilige Ciborie doen neerknielen, zoodanig, dat zij er slechts met geweld van verwijderd konden worden; en, gedwongen XJ te verlaten, moesten zij aan itn voet van het allaar al de genegenheden van hun hart laten voor dien raenschgcwordeü God , die in dien tabernakel wil opgesloten blijven, om over ons Ie le waken, aan onze behoeften te voorzien, en om ons te beminnen, steeds wachtende op den dag, wanneer uwe geliel'koosde minnaars U komen bezoeken. Ja, mijn Jesus! ik wil U voldoening geven; ik wijd ü geheel mijn wil en al mijne genegenheden toe. Dat alles, wat in mij is, wijke voor uwe Helde: eigenvoldoening, vermaken, eigen wil; wees meester van alles. O Liefde! o God van liefde! heeischover mij; bezit geheel mijn wezen; vernietig in mij alles, wat aan mij toebehoort en niet aan U is. O mijne Liefde! laat niet toe, dat mijne ziel zich nog vasthechte aan de schepselen. Ik bemin U, mijn God! en ik wil U alléén en voor altijd lieminnen.
de tabernakel. — ii.
schietgebed.
O Maria, wat zijt Gij gelukkig, Gij, wier Hart volkomen aan het Hart van Jesus gelijkvormig is geweest!
ZES EN TWINTIGSTE DAG.
De Tabernakel.
II.
Naderen wij den tabernakel; wij vinden er
het hart van jesds, dat van ons een bezoek van eerboete verwacht.
O ! hadde ik het hart, de stem en de tranen van een H. Franciscus van Assisië, om op alle plaatsen der wereld te roepen: de Liefde is niet bemind! de Liefde is niet he-mind!... Er beslaat geen pijnlijker smart voor een minnend hart, dan /.ijn liefde veracht te zien, vooral als het groote blijken zijner liefde heeft gegeven en men aan deze liefde door eene zwarte ondankbaarheid beantwoordt. Konde het Hart van Jesus nu nog lijden gelijk in zijn sterfelijk leven, dan zouden de meeste tabernakelen voor Hem zoovele Olijfbergen zijn, waar Jesus den doodstrijd
183
181 zes en twintigste dag.
uilslond. Wat een overmaat van liefde van dit goddelijk Hart voor de menschen! Ter hunner liefde is Hij zoo ver gekomen, dat Hi j in dit sacrament zijne Majesteit verbergt, zijne glorie verduistert; ja, zijn goddelijk leven, als 't ware, vernietigt; en daar op het altaar schijnt Hij geene andere bezigheid te hebben, dan de menschen te beminnen. Maar welke dankbaarheid betuigen Hem de mensehen?... Ja, zijne teederheid is boven mate groot geweest, want Hij heeft het geluk van de menschen boven zijne eigene waardigheid gesteld. Wist Hij dan niet aan welke verachting deze uitvinding zijner liefde zou blootgesteld worden? Wij zien, en Hij heeft het reeds vóór ons gezien, dat de meeste menschen Hem niet aanbidden en Hem niet in dit H. Sacrament willen erkennen. Wij weten, dat diezelfde menschen het meer dan eens gewaagd hebben, de geconsacreerde Hostiën met voeten te treden, ze ter aarde, in het water, eu in het vuur te werpen. Wij zien nog, dat de meesten zelfs van hen , die in Hem gelooven, o jammer! in plaats van zooveel beleedigingen door hunne godvruchtige eerebetuigingen te vergoeden , zijne smart nog komen vergrooten door hunne
de tabernakel—ii. 183
oneerbiedigheden in de kerken, ol'Hem alleen laten op het altaar, soms zelfs zonder licht en de noodige versierselen. Eenestem doet zich hier aan elke edelmoedige ziel hoo-ren; Eerboete! Eerboete! Het Hart van •lesus verlangt, dat men Het bezoeke in geest van eerboete. En het krachtdadigste middel, om zoovele versmadingen te herstellen, is het gebed voor de bekeering der zondaars; want, als een zondaar zich bekeert, dan wischt hij zijne bedrevene zouden door de tranen van zijn berouw uit; en is dit geene voortreffelijke eerboete? Meer nog, hij zorgt voortaan niet meer in de zonde te hervallen door zijne edelmoedige voornemens; en is dit geene andere, nog voortreffelijkere eer-boele? Jesus zeide eens aan de heilige Maria Magdalena van Pazzi: «Aan u, de geliefkoosde zielen van mijn Hart, heh ik het toevluchtsoord (dat is het Lijden, waarvan het Altaar-sacrament de voortdurende gedachtenis is) toevertrouwd, opdat gij wetet, waar gij hulp kunt vinden voor mijne schepselen; gaat er dus heen, en helpt die arme zielen, die anders verloren gaan, zelfs met het offer van uw leven.quot; De Heilige dan, door zielenijver outvlamd, nflerde aan God, vijftig maal
186 zes en twintigste dag.
eiken dag, het bloed van den goddelijken Zaligmaker voor de bekeering der zondaars, en liet nooit een uur voorbijgaan, zonder voor hen te bidden ; zij stond zelfs dikwijls des nachts op, en ging bij het H. Sacrament voor hen ten beste spreken. In weerwil van dien ijver vond men haar eens in tranen wegsmelten ; en toen men haar naar de oorzaak harer droeflieid vroeg, antwoordde zij: «Ik ween, omdat het mij voorkomt, dat ik niets doe voor de bekeering der zondaars.quot; Dikwijls offerde zij zich als slachtoffer op, en zeide dan; «Heere Jesus, laat mij zoo dikwijls sterven en weer herleven, dat ik voor hen aan uwe Gerechtigheid kunne voldoen.quot; Zulke gedachte had deze groote Heilige var. de eerboete, die wij aan Jesus' Hart verschuldigd zijn.
Eerboete! Eerboete! onze eigene zonden vorderen het. En wat de toekomst betreft, zijn wij overtuigd, dat het een blijk vaa vertrouwen is, alleraangenaamst aan het Hart van onzen God, als wij, na eene bedrevene zonde, niet bevreesd zijn, ons voor zijne voeten te gaan werpen, om er Hem vergiffenis over te vragen.
Het Hart van Jesus is eene voor alle men-
de tabewiakel. — ii. 187
scben geopeuile bron, waarin wij, zoo dikwijls wij willen, onze zielen kunnen zuiveren van al de fouten en zonden, die wij eiken dag bedrijven. Het beste middel dus, als men eene zonde beeft bedreven, is, aanstonds zijne toevlucht te nemen tot het heilig Hakt van Jesus in het allerheiligste Sacrament.
TOEPASSING.
Ik zal in mijn dagelijksch bezoek bij het heilig Sacrament eerboete geven aan bet H. Hart van Jesus voor de zonden, die in de wereld bedreven worden, vooral, voor zoovele heiligschennissen, die gepleegd worden, niet alleen om hel verzwijgen der zonden in de biecht, maar ook om het gemis van ware bekeering. Ik zal dikwijls, in den geest van eerboete, dit schietgebedje zeggen:
Mijn Jesus! barmhartigheid! (100 dagen aflaat, 25 Sept. 1856).
gebed.
O mijn allerbeminnelijkste, zoete, dierbare Jesus; leven, hoop, schat, eenige liefde mijner ziel! wat heeft het U veel gekost, om bij ons, in het heilig Sacrament, te kunnen
188 zes en twintigste dag.
blijven! Gij hebt moeten sterren, om vervolgens op onze altaren te kunnen wonen. En wat al beleedigingen hebt Gij in dit Sacrament zelf niet moeten verduren, om ons de weldaad uwer tegenwoordigheid te schenken ! Alles heeft voor uwe liefde en voor uw verlangen , om door ons bemind te worden, moeten wijken. O zoete Zaligmaker, konde ik met mijne tranen, ja met mijn bloed, die droevige plaatsen besproeien, waar uw liefdevol Hart zooveel in het heilig Sacrament heeft moeten lijden! Maar, dewijl mij deze troost niet geschonken is, verlang ik toch, o Jesus, en ik maak het voornemen, TI dikwijls te bezoeken, om U te aanbidden, gelijk ik het thans doe, ter vergoeding van de versmadingen, waarmede de menschen U in dit liefdegeheim bejegenen.
Hemelsche Vader, gewaardig de nietige hulde aan te nemen, die ik U thans breug, ik, de ellendigste der menschen, ohi den hoon te herstellen , welke uw Zoon Jesus op het altaar wordt aangedaan; neem ze aan in vereeniging van de oneindige hulde, ■welke Jesus zelf li op het Kruis heef, gebracht en welke Hij U nog, eiken dag, geeft in zijn Sacrament, — O mijn Jesus'. Konde
èK Tabernakel. — in. 189 ik alle menschcn van vurige liefde doen branden voor uw Sacrament van liefde!
schietgebed.
O mijn Zaligmaker! mochten alleharlon voor U van liefde branden, gelijk uw Hart brandt van liefde voor ons!
ZEVEN EN TWINTIGSTE DAG.
De Tabernakel.
Naderen wij den tabernakel ; wu vinden er
het hart van jesus, dat van ons een bezoek van liefde verwacht.
Pater Balthazar Alvarez weende, als hij de paleizen der groeten zoo vol menschen zag, die hunne opwachting gaan maken bij eon mensch, van wien zij eene armzalige voldoening hopen, terwijl men de kerken, waar de goddelijke Meester der wereld woont, zoo loêg laat. Inderdaad, wat treurige eenzaamheid is er gewoonlijk bij onze tabernakelen! Komt Jesus gezelschap houden en Hem door uwe tegenwoordigheid troosten; zijn
goddelijk Hart vraagt het u en belooft u den — ^
190 zeven en twintigste dag.
overvloed zijner genaden, als gij Het dezen troost bezorgt.
Komt tot dit minnend Hart ; Het zal u elk uur met goedheid ontvangen. Jesus is daar voor alien die naar Hem verlangen. — Ik ben, zogt Hij ons in het Hooglied, de liloeirj des velds en de Lelie der dalen : Ego Flos campi et Lilium convallium (Cant. 2-1). Hij noemt zich lelie der dalen, om ons te doen begrijpen, dat Hij ootmoedig van Harte is, en dat de nederigen alléén Hem vinden. Hij noemt zich bloem des velds, omdat Hij voor allen genaakbaar is. De tuinbloemen worden bewaard en achter de muren opgesloten; iedereen mag ze niet plukken noch ze zelfs zien.De veldbloemen integendeel kunnen door iedereen gezien worden en eenieder mag ze afplukken: zoo is het Hart van Jesus voor allen, die naar Hetzelve verlangen, genaakbaar. Als men de paleizen der grooten wil ingaan, vindt men dikwijls een schildwacht, die zegt; het is thans geen geschikt uur, maar als men hel Hart van Jesus wil binnen gaan, is het voldoende zich tot Maria te wenden ; dan verkrijgt men op hetzelfde oogen-blik gehoor. Komt tot dit Hart, voor ailen zoo toegankelijk; Het is daar, om u tener-
Augustinus, dat Het meer verlangt ons zijne genaden uit te deelen, dan wij ze wenschen te ontvangen; plus vult lila dare quam nos accipere. Het is daar, bij het heilig Sacrament , zegt de zalige Henrieus Suso, dat Jesns het spoedigst onze gebeden verhoort. Hij is daar als eene moeder, die zich van haren te overvloedigen melk wil ontlasten. Deze Koning van glorie, zegt de H. Teresia, heelt zich in het Altaar-sacrament onder de gedaanten van brood verbors[en en alzoo zijne majesteit omsluierd, om ons aan te moedigen, met grooter vertrouwen tot zijn aanbiddelijk Hart te naderen. Naderen wij Hem dan met groot vertrouwen en vragen wij zijne genaden.
Komt tot dit zoo rijk en goed Hart; Het is daar, om u te troosten. O! haddet gij het ondervonden, gij zoudt zeggen met de gra-» vin van Fevia, later non geworden in de Orde-der II. Clara, en om hare veelvuldige bezoeken bij Jesus, bruid van hel heilig Sacrament genoemd : «Ik zou wel voor eeuwig daar kunnen blijven!... Wilt gij dus aan het liefderijk Hart van uw God behagen, bezoekt Hem dan zoo dikwijls gij kunt en spreekt
192 zeven en twintigste dag.
met Hem met het grootste vertrouwen; Hij, van zijnen kant, zal zich gewaardigen, u te antwoorden en met u te spreken. Gij zult wel niet op gevoelige eu hoorbare wijze zijne stem vernemen; maar Hij zal u inwendig toespreken in woorden, die uw hart wel zal verstaan, wanneer gij u zult onthechten van de schepselen, om, hart aan hart, met uw God te onderhandelen: ducam earn in soli-tudinem et loquar ad cor ejus (Os. 2-14). Hij zal dan tot u spreken door goddelijke ingevingen, door innerlijke lichtstralen, door liefdeblijken,door zoete aandoeningen,die hel hart doordringen, door innige overtuigingen \ an bekomene vergilfenis, door verzekering van vriendschap, door de hoop op den hemel, door zielsgeneugten, door streelingen zijner genade, door omhelzingen en teedere beje-gingen. In één woord. Hij zal u die woorden van liefde doen hooren, welke de zielen, die Hij bemint en die Hem alléén zoeken, altijd verstaan. Als gij het Hart van Jesus, zoo verlaten in de eenzame kerken, bezoekt, zult gij het Haut gevonden hebben, waaraan gij behoefte hebt, het Hart van den waren en eeuwig getrouwen Vriend. Laat dus geen enkelen dag voorbijgaan, zonder in eene
be tabernakel. — iii. (93
kerk, eenigeu tijd, al ware hel maar één kwartier uurs, voor hel heilig Sacrament te gaan doorbrengen. O! wat is hel zoet, aan den voel van het altaar met geloof Ie vertoeven! O! wat is het troostend, zijn hart in het Hart van Jesus le gaan uitstorten!...
TOEPASSING.
Het Hart van Jesus is getrouw en standvastig in zijne liefde, omdat Het nooit onze kerken verlaat,in weerwil der beleedigingen, die Het heeft le verduren. Waarom zou ik Het dan niet dagelijks blijven bezoeken ? Indien Jesus van daag mijn bezoek verdient, zal Hij het dan morgen en overmorgen niet evenzeer waardig zijn?... Na mijn bezoek bij Jesus, zal ik niet vergelen, Maria en Josef te groeten.
gebed,
Duld, dat ik tot u spreke, o liefdevol Hart van mijn Jesus, waaruit al de sacramenten, en vooral dit liefde-sacrament gevloeid zijn. Ik wenschte U zooveel eer en glorie te geven, ais Gij glorie geeft aan den hemelsehen Vader in de kerken. Ik weel dat Gij mij op dit altaar met dezelfde liefde bemint,
10 i ZEVEN EN TWINTIGSTE DAG.
waardoor Gij voor mij ontvlamd waart, toen Gij op het Kruis in een afgrond van smarten stierl't. O aanbiddelijk Hart ! verlicht hen, die U niet kennen en maak, dat zij U kennen. Verlos door uwe verdiensten de bedroefde zielen uit het vagevuur, die toch uwe bruiden zijn, of wil ze ten minste troosten en verkwikken. Ik aanbid ü, ik bedank U, 'ik bemin U mot al de zielen, die, op aarde en in den hemel, U op dit oogenblik beminnen. o allerzuiverst Hart, zuiver mijn hart van alle gehechtheid aan de schepselen, en vervul het met uwe heilige liefde. O allerzoetst Hart, maak U meester van geheel mijn hart, zoodat het gansch aan U loe-behoore en het altijd kunne zeggen, dat niets bij machte is, het van ü te scheiden: neque mors, ncque vita... poterit nos se,parare a charilate Dei, quae est in Christo Jesu (Rom. 8-38). o allerheiligst Hart ! prent in mijn hart de bittere smarten, welke Gij op aarde zoovele jaren, en met zooveel Helde voor mij hebt geleden, opdat ik, ze altijd voor oogen hebbende, voortaan naar het lijden van dit leven verlange, of ten minste het geduldig ter uwer liefde ver-drage. Allcroolmoedigsl Hart van Jesus!
oe heilige communie. —i. 195
leer mij uwe ootmoedigbeid. Zachlmoedig Hart van mijn Zaligmaker, doe mij iu zachtmoedigheid aan U gelijken. Verwijder uit mijn hart alles, wat U niet aangenaam is; trek het geheel tot U, opdat het niets wille of verlange, dan wat Gij wilt. Maak, in één woord, dat ik slechts leve, om U te gehoorzamen, om U te beminnen, om U te behagen. Ik erken, dat ik U te veel verschuldigd ben, dat Gij mij te veel hebt verplicht; hel is nog al le weinig, mij geheel voor U te slachtofferen.
schietgebed.
O Welbeminde van mijn hart! Ik wensch-te, dat alle menschen de teedere liefde kenden, die Gij hun toedraagt.
ACHT EN TWINTIGSTE DAG.
De Heilige Communie.
Naderen wij tot de ii. communie; wij vinden
er het hart van jesüs, verlangend zich innig met ons te vereenigen.
Wal is de gedachte van den H. Laurentius
196 acht ek twintigste dag.
Justinianus schoon! O God van liefde, zoo roept hij uit, Gij hebt gewild, dat ons hart met het Vwe slechts één hart zou uitmaken: voluisti ut tecum unum cor haberemus (De Inc. div. am. c. 5).
Één hart! O heilig Geloof, zeg het ons; Hij, zegt Jesus-Christus, die mijn vleesch eet, blijft in mij en ik in hem: qui manducat meam carnem... in me manet et ego in Ulo (Joan. 6-57). Hij die dus communiceert is in Jesus en Jesus is in hem. Jesus is in zijn hart en hij is in het Hart van Jesus; er bestaat hier eene ware vereeniging.
Één hart! Ja, zegt de heilige Cyrillus van Alexandrië, hij, die communiceert vereenigt zich met Jesus gelijk twee stukken was, als zij te zamen gesmolten worden.
Één hart I Wie heeft dit onuitsprekelijk wonder gedaan? — De liefde. Het voornaamste uitwerksel der liefde, zegt de heilige Dionysius, de Areopagiet, is tot de vereeniging te voeren, daarom juist heeft het minnend Hart van Jesus de H. Communie willen instellen, om zich op de innigste wijze met ons te vereenigen. Dewijl Hij ons vurig beminde, heeft Hij zich met ons in het heilig Sacrament willen vereenigen, opdat wij als
DE HEILIGE COMMUNIE. — I. 197
ééne en dezelfde zaak met Hom zoudeu zijn; zoo sprak de heilige Joannes Chrysostomus ; semetipsum nobis immiscvit, ut unum quid simus; ardenter enitn amantium hoc est (Ad pop. Ant. Hom. 61).
Eén hart! Ziet, hoe die vereeniging innig is: Jesus had zich aan ons gegeven als Meester, als toonbeeld en als slachtoffer; nu moest Hij nog de uiterste liefdegrens overschrijden: zich aan ous geven als voedsel, om met ons als een en dezelfde zaak te worden, gelijk het voedsel dezelfde zaak wordt met hem, die het gebruikt. Welnu, dit deed Jesus toen Hij dit wonderbaar Sacrament van liefde onder de gedaante van brood instelde. «Neen,quot; roept de H. Franciscus van Sales uit, verrukt door eene zoo wonderbare liefde, «neen, de Zaligmaker kan in geene handeling liefelijker, noch beminnelijker beschouwd worden dan in deze, waarin Hij zich, om zoo te spreken, vernietigt, en ons voedsel wordt, om onze zielen te doordringen en zich innig met het liait en het lichaam zijner vrienden te vereenigen.quot;
Één hart! Moeten wij hier vooral niet uitroepen met den H. Laurentius Justinianus: vidimus Sapientiam a mor is nimietale in fa-
198 acht en twintigste dag.
tuatam (Serm. de Nat. Dom.): Wij hebben de Wijsheid zelve als dwaas gezien door de bovenmatige liefde voor de meuschen. — Maar, o Heere Jesus, zulke overmaat van liefde betaamde niet aan uwe Majesteit! — Zij betaamde aan mijn door liefde ontvlamd Haiit, antwoordt Jesus door den mond van den H. Petrus Chrysologus; weet gij dan niet, dat een hart, door de liefde ingenomen, geen acht slaat op hetgeen betamelijk is? Het gaat, niet waarheen de rede het roept, maar waarheen zijne liefde het medesleept: amor ratione caret, et vadit quo ducilur, non quo debeat (Serm. 147).
Één hart! En ik zou zonder liefde tot de communie naderen? Is het dan mogelijk vuur in zijn boezem te verbergen, zonder de kleederen te verbranden? God is een verslindend vuur: ignis eonsumens est (Deut. 4-24). Hij komt zelf in de communie, om de zielen te ontvlammen door de goddelijke liefde, en mijne ziel zou koud blijven te midden van dat vuur? Neen, ik zal mij verbeelden, als ik mijn Jesus ontvang, dat Hij mij zegt, wat Hij aan zijne getrouwe dienares Margareta van Yperen zeide: « Zie, mijne dochter, wat eene schoone vereeniging er
DE HEILIGE communie. — I. 199
bestaat tusscheu Mij en u, tusschen mijn Hart en het uwe; bemin Mij dan, blijven wij immer door de liefde vereenigd en scheiden wij nooit van elkaar.quot;
Één hart! Ik zal het nimmer vergeten! Één hart nu in den tijd!... en dan... één hart in de eeuwigheid!... Want het heilig Altaar-sacrament is het onderpand der toekomende glorie : pi gnus futurw glorias
TOEPASSING.
Zoo dikwijls als ik te commnnie ga, zal ik zoggen: « o Maria, mijne Moeder, geef mij uwen zoeten Jesus, gelijk Gij Hem eertijds hebt gegeven aan de herders en de Wijzen. Ik wenschte uw Hart te bezitten, om Hem te beminnen. Zeg Hem, dat ik uw toegenegen dienaar ben, dan zal Hij mij inniger met zijn Hart vereenigen.quot;
gered.
O mijn Jesus, ware en eenige Vriend mijner ziel! Wat knndet Gij meer doen, om door mij bemind te worden? Gij waart niet tevreden met voor mi j te sterven, Gij wildet nog dit aanbiddelijk Sacrament instellen, om ü geheel aan mij te geven, en U daardoor
200 acht en twintigste dag.
innig, hart aan hart, met een zoo verachtelijk en ondankbaar schepsel, als ik ben, te vereenigen; meer nog. Gij zelf noodigt mij uit, om U te ontvangen, en Gij verlangt dit vurig! O onmetelijke, onbegrijpelijke, oneindige liefde ! Een God wil zich aan mij geven ! — Mijne ziel, gij gelooft dit wonder van liefde, en wat doet gij? wat zegt gij? — O God! O God ! O oneindige Beminnelijkheid, eenig Voorwerp van alle liefde! Ik bemin U uit geheel mijn hart, ik bemin U boven alles, ik bemin U meer dau mij zeiven, meer dan mijn leven. O! mocht Gij toch door alle menschen bemind worden; konde ik maken, dat alle harten U beminden, gelijk Gij het verdient! Ik bemin U, o oneindig beminnelijke God! Eu ik vereenig de liefde van mijn arm hart met de liefde van de Serafijnen, met de liefde van het Hart van Maria, met de liefde van het Hart van Jesus, uw zoo beminden en minnenden Zoon, zoodat ik U bemin, o oneindige Goedheid, met de liefde, waarmede de Heiligen, Maria en Jesus U beminnen; ik bemin U, omdat Gij het verdient en om U te behagen. Verwijdert U uit} mijn hart, gij, aardsche genegenheden, die' niet voor God zijt.
de heilige coumunie.— ii. 201
O Moeder der schoone liefde! Allerheiligste Maagd Maria! help mij dien God beminnen, dien Gij zoo vurig verlangt bemind te zien.
schietgebed.
O schoone vlammen, die uil het van liefde brandend Hart van mijn Jesus opstijgt, ontvlamt mijn hart door liefde.
NEGEN EN TWINTIGSTE DAG.
De Heilige Communie.
II.
Naderen wij tot de heilige communie; wij
vinden er het hart van jesus, verlangend zich zeer dikwijls met ons te vereenigen.
De liefde leidt van nature tot de vereoni-ging met het beminde voorwerp, of liever, volgens de gedachte van den H. Augustinus, de liefde is een gouden keten, die de harten van hen, die elkaar beminnen, samenbindt: amor est quaedam vitta, duo aliqua copu-lans (De Trin. I. 8. c. 10). En dewijl deze
202 negen en twintigste dag.
vereeniging niet van verre tot stand kan worden gebracht, daarom verlangt hij, die bemint, altijd de legenwoordigheid van den beminden persoon. De bruid van liet Hooglied, zich verwijderd ziende van haren Beminde, kwijnde en bad hare gezellinnen. Hem hare smart bekend te maken, opdat Hij haar zou komen troosten door zijne tegenwoordigheid: adjuro vos, filicB Jerusalem, si inveneritis Dilectum meum, ut nuntietis si quia amore langueo (Cant. 5-8).
Die vereeniging nu van den mensch met zijn God heeft plaats in de Heilige Communie , gelijk het woord zelf het aanduid!. Doch slaan wij hier verbaasd over een wonder van ondankbaarheid en een wonder van liefde. Van den eenen kant zie ik het hart van den mensch, dat toch zoo groote behoefte heeft aan zijn God, zich van de heilige Communie verwijderen, of zoo zelden mogelijk tot dezelve naderen; en van den anderen kaut zie ik het minnend Hart van Jesus, dat deze vereeniging verlangt, zoekt en op alle mogelijke wijzen dringend afsmeekt. Hij geeft zijn vurig verlangen te kennen; desi-derio desideravi hoe Pascha manducare vo-biscum (Luc. 22-15). Ik heb vurig verlangd
de heilige communie.-ii. 203
dit Paschen met u te eten. — Dit vurig woord werd in het laatste avondmaal uitgesproken ; maar het vuur, dat toen Jesus' Hart verteerde, is thans niet verminderd. Daarom houdt Hij niet op, ons de teederste uitnoodigingen te doen: Komt, eet het brood en drinkt den wijn, dien Ik u heb bereid : venite, comedite panem meum, et bibite vi-num quod niiscui vobts (Prov. 9-igt;). Niet tevreden ons uit te noodigen, legi. Hij er ons de verplichting van op door een uitdrukkelijk gebod: Neemt en eet; dit is mijn Lichaam: ac ei pi te el comedite: hoc est Corpus meum (Math. 26-26). Wat meer is, Hij lokt ons uit door de belofte van het eeuwig leveu: Hij, die dit brood zal eten zal eeuwig leven : qui manducat huno panem rivet in (Bternum (Joan. 6-bö). Hij bedreigt ons zelfs met het verlies van den hemel, als wij zijn Vleesch niet willen eten: tenzij gij het Vleesch van den Zonn des menschen zult gegeten hebben, zult gij het leven niet in u bezitten: nisi manducaveritis carnern Filü hominis, non habebitis vitam in vobis (Joan. 6-54). — Wat zoggen ons al die uitnoodigingen, die beloften, die bedreigingen? Zij duiden ons het verlangen aan, dat het Hart van
204 negen en twintigste dag.
Jesus heelt, zich met ons in het H. Sacrament te vereenigen, en dit verlangen spruit voort uit de groote liefde, welke Hij ons toedraagt. Het is duidelijk, dat dit verlangen van Jesus slechts bevredigd kan worden door dikwijls tot de communie te naderen.
Maar is het niet waar, dat het hart van den mensch deze zoete vereeniging, door het Hart van Jesus zoo gewenscht, zooveel mogelijk ontwijkt ? O dwaze minnaars der wereld ! roept de heilige Augustinus uit, onge-lukkigen, waar gaat gij heen, om uw hart te bevredigen? Komt tot het Hart van Jesus; dit alléén kan u het geluk, dat gij zoekt, geven; quo itis ? bonum quod amatis, ab Ulo est (Conf. 1, i. c. 12). Gij, die dit leest, wacht u voor deze dwaling; komt naar dit heilig gastmaal, om dat eenig Goed, waarin alle andere schatten gevonden worden, te zoeken : ama unum Bonum in quo sunt omnia bona (S. Aug. Man. c. 34). Gij vreest! — In de eerste eeuwen der kerk, braken de ge-loovigen eiken dag dit hemelsch Brood in hunne vergaderingen: quotidie... framjen-tes circa domos Panem (Act. 2-46). Ja, dat is ons dagelijksch Brood , zegt de hei'ige Ambrosius; gaat het dus eiken dag eten.
de heilige communie. — ii. 20Ï
opdat Het u eiken dag voordeelig zij: iste panis quotidianvs est; accipe quotidiè, ut quotidiè tibiprosit (De Sacram. I. b. c. 4).
Kunt gij niet eiken dag comir.unieeeren, gelijk die ijverige christenen van de groote eeuwen des geloofs, doet het ten minste zoo dikwijls gij kunt. Vergeet vooral de communie van den eersten Vrijdag van elke maand niet, waaraan het H. Hart van Jesus de uitgelezenste genaden heeft gehecht. Offert die communie op tot de drie reeds vermelde doeleinden; namelijk: 1« Om Jesus te bedanken voor de onuitsprekelijke gave, welke Hij ons heeft geschonken in het heilig Sacrament, door ons zi jn Lichaam, zijn Bloed, zijne Ziel, zijne Godheid, zijn Hart te geven; 2C om de nalatigheid te vergoeden, waaraan gij u zoo dikwijls hebt schuldig gemaakt in het naderen tot de heilige Communie. Vraagt de vurigheid van eene H. Catharina van Siena, die naar haar biechtvader ging en uitriep: «O mijn Vader! geef mij het geliefkoosd voedsel mijner ziel, geef mij het voedsel mijner ziel!quot; Vraagt het geloof van eene H. Maria Magdalena van Pazzi, die weende, omdat zoovelen de Communie verwaarloozen; zij vreesde niet te zeggen: (tik zou liever
206 negen en twintigste dag.
sterven dan eene enkele communie, die mijn biechtvader mij verleent, achter te laten.quot; 3e Om aan Jesus eerboete te geven voor uwe zonden en voor zooveel heiligschennissen, die jegens dit aanbiddelijk sacrament gepleegd worden. De goddelijke Zaligmaker sprak eens deze troostvolle woorden aan de eerbiedwaardige zuster Pudentiana Zagnoni: «Als gij dikwijls communiceert, zal Ik al uwe ondankbaarheden vergelen.quot; Nadert ook dikwijls tot de heilige Communie met een teeder medelijden. De heilige Teresia zag eens met ontzetting eenen ongelukkigen heiligschender, door twee duivelen die voor het heilig Sacrament sidderden, omringd; en zij hoorde Jesus uit de H. Hostie haar deze woorden zeggen: «Zie eens, Teresia, hoe ver mijne goedheid gaat, dat Ik, voor uw geluk en dat van alle menschen. Mij zoo in de handen van mijn vijand stel.quot;
TOEPASSING.
Ik zal den eersten Vrijdag van elke maand de communie van eerboete aan Jesus opdragen. Zijn goddelijk Hart vraagt het mij. Zou ik Jesus iets dat mij zoo voordeelig is, willen weigeren?
de heilige commume.— n.
gebed.
O teederste en edelmoedigste aller harten. Hart van mijn beminden Jesus! wat heeft U toch kunnen bewegen, U geheel aan ons tot spijze te schenken ? En wat zoudt Gij daarna nog meer kunnen doen, om ons te noodzaken U te beminnen ? O! verlicht ons, doe ons die overmaat van liefde begrijpen, die U heeft bewogen, U zeiven aan ons, arme zondaars, als voedsel te schenken. Maar als Gij U zeiven geheel aan ons geeft, dan is het billijk, dat ook wij ons geheel aan U schenken. O Hart van mijn Verlosser! hoe heb ik U toch zoo kunnen beleedigen, U, die mij zoozeer hebt bemind en die niets hebt gespaard, om mijne liefde te winnen? Voor mij, o Jesus! zijt Gij mensch geworden; ja, Gij hebt U zeiven aan mij tot spijs gegeven; zeg mij dan, wat kunt Gij nog meer doen? Ik bêmin U, oneindige Goedheid I Ik bemin U, oneindige Liefde! Heere Jesus, kom dikwijls in mijne ziel; ik wil mij dikwijls door de communie met U vereenigen, om mij van alles te onthechten en om U te beminnen, U alléén, die mijn leven zijt.
Allerheiligste Maagd Maria ! bid voor mij
207
208 dertigste dag.
eu maak mij door uwe voorbede waardig, uwen goddelijken Zoon, in zijn sacrament van liefde, dikwijls te ontvangen.
seuietgebed.
O beminnelijk Hart van mijn Jesus, hoe arm en ongelukkig is het hart, dat U niet bemint!
DERTIGSTE DAG.
Naderen wij tot de heilige communie: wij vinden er het iurt van jesus, verlangend ons zijne genaden mede te deelen.
Toen de laatste nacht van Jesus' leven genaderd en het uur daar was, waarop Hij voor den mensch moest sterven, het uur, waarnaar Hij zoo vurig had verlangd, kon toch zijn Hart niet besluiten, ons in dit tranendal alléén te laten: en om zelfs niet door den dood van ons gescheiden te zijn, wilde Hij zich geheel voor ons als voedsel achterlaten.
de heilige communie. — iii. 209 Maar welk doel heeft Jesus, met zicli zoo aan ons te geven ? Wij weten, dat het dei-liefde eigen is, goed te doen aan hem, dien men bemint. Het Hart van Jesus wil dan ook in ons komen, om ons goed te doen; daarvoor bezit Hot al de rijkdommen van zijn hemelschen Vader: omnia dedit ei Pater inmanus {ioan. 13-3). Als Jesus dus in ons komt door de heilige Communie, brengt Hij ons een groolen schat van genaden. Na de communie kan men te recht zeggen ; vene-runt mi hi omnia bona pariier cum illd (Sap. 7-11). Alle schatten zijn met haar bij mij gekomen.-
Het voornaamste uitwerksel, dat het heilig Hart in dit goddelijk gastmaal in ons te weeg brengt, is het leven der genade te onderhouden. Vandaar, dat het H. Sacrament Brood des levens genoemd wordt; want, gelijk het stoffelijk brood het leven van het lichaam bewaart, zoo bewaart dit geestelijk Brood het leven der ziel, dat in de heilig-makende genade bestaat.
Maar dit kostbaar leven zou van korten duur wezen, als men van de ziel dt ziekten niet verwijderd hield, die haar allengskens tot den dood zouden voeren; ik bedoel de
U
210 dertigste dag.
dagelijkscbe zonden en de driften. Welnu, ook dit werkt het Hart van Jesus in ons uil door de heilige Communie; Hij doet dan gelijk een liefdadig geneesheer, die zelf het geneesmiddel aan een dierbaren zieke brengt. Inderdaad, de Communie is, volgens de Kerkvergadering van Trente, een behoedmiddel, dat ons van de dagelijksche zonden zuivert en ons voor de doodzonden bewaart: antidotum quo liberemur a culpis quotidianis et a peccatis mortalibus prceser-vemur (Sess. 13. cap. 2). Üe communie zuivert ons van de dagelijksche zonden, want dit goddelijk Sacrament, gelijk de heilige Thomas zegt (P. 5-q. 79 a. i), wekt den niensch op, om akten van liefde Ie doen, die de dagelijksche zonden uitwisschen ; zij bewaart ons, ter zelfder tijd, voor doodzonden, door de vermeerdering der genade, welke zij in ons bewerkt. In de communie ontspringt er aan Jesus' Hart eene bron van levend water, dat het vuur der driften, die ons verleren, stuit; dat hij dus, die bij zich dat vuur voelt branden, tol de H. Communie nadere, en hij zal weldra zijne driften, zoo niet uitgeroeid, loch verkoe'd r.ion, «Indien iemand uwer,quot; zeide de heilige Bernardus,
DE HEILIGE COMMDNIE. — III. 211
« zicli niet zoo dikwijls en minder hevig gedreven voelt tot gramschap, tol nijd, tot onzuiverheid en tot andere ondeugden, dat hij het Sacrament der liefde, hetwelk hij ontvangt, bedanke; want dit brengt in hem dat gelukkig uitwerksel te weeg.quot;
Doch niets is meer onvereenigbaar met de zonde, dan de ware liefde tot God; Wie zal er dan onze harten door ontvlammen? Wederom het H. Hart van Jesus door de liefderijke uitvinding der Communie.
God is liefde: Deus char Has est (I Joan. 4-8). Hij is een vuur, dat in onze harten alle aardsche genegenheden verslindt: ignis consumens est (Deut. 4-24). En dat liefdevuur is de Zoou van God op de aarde komen brengen, gelijk Hij zelf het verklaart: ignem veni miltere in t er ram; en Hij voegt er bij, dat Hij niets zoozeer verlangt, dan er onze harten door ontvlamd te zien: et quid volo nisi ut accendatur (Luc. 12-49). Welken liefdegloed ontwaren zij dan ook niet in hun hart, die met vurigheid communicee-ren! Wij komen van de heilige Tafel terug, zegt de heilige Joannes Chrysostomus, dragende in onzen boezem eene gloeiende kool, die ons zoodanig ontsteekt, dat de liefde-
2! 2 dertigste dag.
vlammen, welke uil ouze harten opslij-, gen , ons zelfs voor de hel verschrikkelijk maken, en dan nemen de duivelen niet sleehls de vlucht, maar wij worden neg omringd door de heilige Engelen. (Ad pnp. Ant. Hom. 61).
Door de heilige Communie eindelijk worden wij door het hart van Jesus tot eene voor ons zwak verstand onbegrijpelijke hoogle opgevoerd; want het hemelschBrood wordt eene en dezelfde zaak met ons, gelijk het lichamelijk voedsel in ons bloed veranderd wordt, doch met dit verschil, dat de aardsche spijzen in ons wezen veranderd worden, terwijl wij, dit goddelijk voedsel nuttigende, in Jesus-Christus worden veranderd; daarom laat Rupertus den Zaligmaker aldus spreken: comedite et eritis vos gratid quod Ego sum naltird (In exod. lib. 3. c. 12): eet, en gij zult door mijne genade worden, wat Ik ben van nature. — Dit is het juist, wat Jesus eens zeide aan den heiligen Augustinus: nee tu me in te mutalis, sed lu mutaberis in me (Conf. 1. 7. c. 10); gij zult Mij niet in u veranderen, maar gij zult in Mij veranderd worden. — Zoo zal het heilig hart geheel ons wezen komen her-
DE HEILIGE COMMUNIE. — III. 213
vormen, door ons een nieuw hart le selien-ken : dabo vobis cor novum (Ez, 56-20).
Indien de communie zoo voordeelig is, van waar komt het dan, vraagt de Kardinaal Bona, dat zoovele zielen er zoo weinig vrucht mede doen? Dit komt niet, antwoordt hij, omdat het voedsel geen genoegzame kracht heeft, maar, omdat hij, die het nuttigt, niet goed gestold is: defectus non est in cibo, sed in edentis dispositione (De Sac. M. c. 6§6). Al het kwaad komt van de slechte gesteltenis en vooral van het gebrek aan voorbereiding. Het vuur verteert spoedig het droog hout, maar langzaam het groene en vochtige, omdat dit niet geschikt is om te branden. De Heiligen hebben zooveel vrucht met hunne communiën gedaan, omdat zij zich zoo goed voorbereidden. De heilige Aloisius van Gonzaga bereidde zich drie dagen tot de communie en besteedde drie andere aan zijne dankzegging; tot dat einde droeg hij al de dagelijk-sche werken aan Jesas-Christus op.
Ik zal mij zorgvuldig tot de Communie
214 dertigste dag.
voorbereiden, vooreerst, door mij meer en meer te onthechten van de schepselen; en vervolgens, door vurig te verlangen, in de liefde Gods toe te nemen. Reeds daags te (^ voren zal ik naar de komst van mijn God verlangen en zeggen: O Hart van Jesus! Kom. mijne ziel verzucht naar II! — Tot dankzegging zal ik dikwijls gedurende mijne bezigheden zeggen : O zoet Hart van Jesus!
laat niet toe, dat ik nog door de zonde van LI gescheiden worde; maak, integendeel, dat j ik U meer en meer beminne.
gebed.
O mijn goede, zeer beminnelijke Zaligmaker! met wat groote liefde bezoekt Gij mij,
als Gij door de heilige Communie in mijne ziel komt; dan vereert Gij mij niet slechts door uwe tegenwoordigheid, maar Gij wordt zelfs mijn voedsel. Gij vereenigt U met mij, Gij geeft U geheel aan mij, zoodat ik U in waarheid kan zeggen ; Mijn Jesus!
Gij zijt geheel aan mij; het is billijk dat ik mij geheel aan U geve. — Ik ben slechts een ellendige aardworm, en Gij ^ zijt mijn God ! O God van liefde , o Liefde
de heilige communie.— hf. 2iö
quot; mijner ziel! Wanneer zal ik U geheel toe-behooren, niet alleen met woorden, maar inderdaad? Gij kunt dit bewerkstelligen, o Jesus! Vermeerder in mij, door de ver-diensten van uw Hart, het vertrouwen, opdat ik van U deze groote genade verkrijge, l geheel U toe te behooren vooraleer ik sterve. Mijn God ! Gij verhoort allen, die U aanroepen, verhoor dan heden het gebed eener ziel, die U waarlijk verlangt te beminnen. Ik wil U beminnen uit al mijne krachten , ik wil U in alles gehoorzamen, zonder eigenbelang, zonder troost, zonder helooning; ik wil U dienen uit liefde, alleenlijk , om U te behagen, om uw Hart , dat mij zoo leeder bemint , te voldoen. Mijn loon zal zijn , U te mogen beminnen. O beminde Zoon des Vaders! maak U meester van mijne vrijheid , van mijnen wil, van alles, wat mij toebe-hoort, van geheel mij zeiven, en schenk U aan mij ; ik bemin U, ik zoek U, ik verzucht naar U: ik verlang naar U, ik verlang naar U, ik verlang naar U!
O Maria, Moeder van mijn Verlosser! bid voor mij, opdat ik, meluwe hulp, uwen goddelijken Zoon, met eene vol-
216 DERTIGSTE DAG, ENZ.
maakte liefde ontvauge en ik eeno ziel volgens zijn Hart moge worden.
schietgebed.
O liefdevol Hart van mijn Jesus! maak, dal mijn hai l ü geheel toobehoore.
VERSCHIJNING VAN DEN ZALIGMAKER
aan de Zaliqe Margareta Maria Alticoque.
HET HEILIG UUR.
INLEIDING.
I. Oorsprong van het Heiug Udr.
Wij zijn de godvruchtige oefening, welke /»eï Heilig Uur genoemd wordt, aan het liefderijk Hart van Hem, die zijn vermaak er in vindt, met de mensehen te wonen, verschuldigd. Op zekeren dag verscheen de goddelijke Zaligmaker aan de zalige Marga-reta Maria, en zeide haar: «Ikzal u al de nachten van Donderdag op Vrijdag deelachtig maken aan die doodelijke droefheid, welke Ik in den hof van Olijven heb ondervonden; en deze deelneming aan mijne droefheid zal u eene soort van doodstrijd doen uitstaan, die smartelijker is dan de dood zelf. Gij zult u vereenigen met het nederig gebed, dat Ik alstoen, in mijne smart, mijnen hemelschen Vader aanbood, en daarom moet gij tusschen elf uren en middernacht opstaan, en met Mij,
220 het heilig dur.
gedurende één uur, ter aarde neergebogen, blijven bidden, om, door barmhartigheid voor de zondaars af te smeeken, de goddelijke gramschap te stillen , en tevens de smart te vereeren en te lenigen, die Ik uitstond, omdat mijne apostelen Mij hadden verlaten, waarom Ik hun moest verwijten, dat zij nog geen uur met Mij konden waken.quot;
De zalige Margareta was getrouw aan dit aanbiddings-uur; en het Habt van Jesus, dat zich nooit in edelmoedigheid laat overwinnen, wist haar te beloonen door ontelbare gunsten. Van daar komt dan die gewoonte bij de godvruchtige personen, een uur van den nacht, van Donderdag op Vrijdag, in het gebed door te brengen, om de smarten van het Hart van Jesus in den hof van Olijven, te vereeren.
II. Gemakkelijke wijze , om het heilig uur door te brengen.
Velen doen de oefening van het Heilig Uur niet, omdat zij de moeielijkheden, er aan verbonden, bij zich zeiven overdrijven. Het is goed op te merken, dat deze godvruchtige oefening, zijnde niet verplichtend, op elk uur
im.eiding. 521
kan gehouden worden; en op elk uur zal zij het goddelijk Hart van Jesus aangenaam zijn; het is nogtans beter, ze te verrichten, ol'wel op het uur, door Jesus zelfbepaald, of legen zonnenondcrgang, of daarna. Geene bepaalde plaats of houding wordt vereischt; het is om het even ze te doen in de kerk, of te huis, of onder weg, of geknield, staande of gezeten. Het is ook geoorloofd dit uur in verschillende godvruchtige oefeningen te verdoelen ; bij voorbeeld: men kan gedurende een kwartier eenige bemerkingen over Jesus' Lijden lezen; een tweede kwartier kan men over het gelezene wat nadenken; een derde, de statiën van den Kruisweg rondgaan; een vierde, den rozenkrans van de zeven smarten van Maria bidden. In een woord, iedereen kan die gebeden storten, welke het meest met zijne godsvrucht strooken. Het is dan het geschikte oogenblik te bidden voor de H. Kerk, voor Zijne Heiligheid den Paus, voor zijne eigene familie, voor de voortplanting van het geloof, de bekeering der zondaren, de stervenden, de zielen in het vagevuur, enz. enz.
Men ziet, dat de oefening van het Heilig Uur, aldus begrepen, zeer gemakkelijk in
222 het heiugdür.
het heiligdom van het huisgezin, gemeenschappelijk, zou kunnen verricht worden; en, zoo gedaan, zou zij nog aangenamer aan het Hart van Jesus zijn, die in het Evangelie heeft gezegd: «wanneer twee of drie in mijnen naam vergaderd zijn, daar ben Ik in hun middenquot; (Math. 18-20).
Men zou zelfs den tijd, waarop men gaat biechten, kunnen doen gelden voor het Heilig Uur. Als men naar de kerk gaat, verbeeldt men zich, dat men Jesus-Christus vergezelt naar den hof van Olijven ; in de kerk gekomen, herinnert men zich, door het onderzoek van geweten, de zonden, welke men heeft bedreven, en die reeds voor den geest van den Zaligmaker zweefden, toen Hij in doodstrijd was; men beweent zevervolgens met Hem, door vurige akten van berouw; men belijdt ze aan den biechtvader, als ware hij Jesus-Christus in persoon; eindelijk volbrengt men de opgelegde boete en men maakt weer het vast voornemen, nooit meer die zonden , welke het beminnenswaardig Hart van Jesus in zoo bittere droefheid hebben gestort, te bedrijven. Is dit geen! voortreffelijke en tevens zeer gemakkelijke en nuttige wijze om de oefening van het •
INLEIDING. 223
Heilig Uur te verrichten en te biechten te gaan? Om zooveel mogelijk deze godvruchtige oefening te vergemaUkelijken, geven wij hier twaalf overwegingen (uit de werken van den H. Alphonsus getrokken) over de droefheid van het Hart van Jesus iu den hof van Olijven. Wij geven er twaalf omdat wij vooral het vieren en de communie van den eersten Vrijdag der maand bedoelen, waarvan het Heilig Uur als de natuurlijke voorbereiding zal wezen. Wij noodigen dun ook de geloovlgen uit, deze hulde niet aan hel H, Hart, dat hen zoozeer heeft bemind, te weigeren. Het Heilig Uur zal voor hen eene school van de verhevenste deugden wezen, een schat van onwaardeerbare genaden, eene bron van troost, welke dikwijls zoo noo-digisin dit aardsch tranendal, en eindelijk een onderpand van bijzondere bescherming van het Hart van Jesus. Dan zal de Zaligmaker niet meer met den profeet kunnen zeggen : Ik heb iemand gezocht, die Mij zou troosten , en Ik heb hem niet gevonden: quasivi qui me consolaretur, et non invent
* Men kau ook voor het Heilig (Jur de overwegingen nemen, die in de maand van het H. Hakt worden gevonden.
224 gereden v00i1 het
(Ps. 68-21); maar Hij 7,al in ons hel woord van den H. Geest bewaarheid zien; in servis suis consolabitur (II Mach. 7-6). Hij zal in zijne dienaren getroost worden.
I GEBEDEN VOOR HET HEILIG UUR.
Gebed tot het hart van jesüs door de
verdiensten van elke smart, die hij in het lijden verduurde.
Zoet Hart van mijn Jesus! ik bid U, door die vernedering, welke Gij hebt willen ondergaan, met de voeten uwer leerlingen te wassehen, mij de ware ootmoedigheid te geven, waardoor ik mij güarne voor iedereen verneder, en vooral voor hen, die mij verachten.
Zoet Hart van mijn Jesus'. ik bid u, door die doodelijke droefheid, welke Gij in den hof van Olijven hebt ondervonden, mij te bewaren voor de droefheid der hel, waar ik eeuwig van U verwijderd zou moeten blijven, zonder U te kunnen beminnen.
Zoet Hart van mijn Jesus! door dien heiligen afschrik, welken Gij van mijne zonden, die reeds voor uwen geest zweefden, hebt
heilig uur, 22s
gehad, geef mij eeuo ware tlrooflieid over al de beleedigingen, die ik ü heb aangedaan.
Zoet Hart van mijn Jesus! door de smart, die Gij hebt geleden, toen Gij door Judas met een kus werdt verraden, maak, dal ik ü getrouw zij en ü niet meer, gelijk voorheen, verlate.
Zoet Hart van mijn Jesus! door het verdriet, dat Gij ftadt, toen men ü ais een boosdoener, boeide en naar de rechtbank sleepte, hecht mij aan U door de zoele banden uwer liefde, zoodal ik noo'l meer van U, mijn eenig Goed, gescheiden worde.
Zoet Hart van mijn Jesus! door al die versmading, die slagen, die bespuwing, waarvan. Gij in hel huis van Caïphas het voorwerp waart, geef mij de kracht, geduldig en ter uwer liefde al den smaad te verduren, dien de menschen mij zullen aandoen.
Zoel Hart van mijn Jesus! door die bespotting, waarmede Herodes ü bejegende, toon Hij U als een dwaas behandelde, geef mij de genade, met zachtmoedigheid al do beleedigingen to verdragen, en geduldig (e blijven, al zou men mij een ellendig, dwaas of slecht mensch noemen.
Zoet Hart van mijn Jesus! door dien hoon,
13
226 gf.bkden voor het
U aangedaan, toen de Joden Barabbas boven ü stelden, geef mij de genade, met vreugde te verdragen, dat anderen, ook op onrechtvaardige wijze, mij worden voorgetrokken.
Zoet Hart van mijn Jesus! door die pijnen, die Gij in uw allerheiligst Lichaam in de geeseling hebt willen uitstaan, maak, dat ik alles, wat ik in ziekten en vooral bij mijn dood zal te lijden hebben, met geduld verdrage.
Zoet Hart van mijn Jesus! door de smart, welke de doornenkroon in uw goddelijk Hoofd veroorzaakte, geef mij de genade, nooit toe te stemmen in gedachten, die U mishagen.
Zoet Hart van mijn Jesus'. door die goedheid, waarmede Gij den Kruisdood, tot welken Pilatus U had veroordeeld, hebt aangenomen, geef, dat ik met gelatenheid den dood, die mij wacht, en al de kwellingen, die hem zullen vergezellen, aanvaarde.
Mijn Jesus! door de smarten, welke het dragen van het Kruis naar Calvarië U veroorzaakte, geef mij de genade, geduldig al de kruisen mijns levens te dragen.
Mijn Jesus! door de pijn, die Gij hebt geleden, toen men uwe handen en voeten aan
HEILIG OtIR. 227
het Kruis vastnagelde, bid ik U, mijnen wil aan uwe voeten vast te hechten, opilat ik niets meer wille, dan wat Gij wilt.
MijnJesus! dooi- die bitterheid, welke Gij hebt geproefd, toen men U met gal laaide, selicnk mij de genade, U niet te beleedigen door onmatigheid in eten en drinken.
Zoet Hart van mijn Jesus! door die droefheid, waarin Gij gedompeld waart op het Kruis, toen Gij uwe heilige Moeder vaarwel zeidet, ontdoe mij van de ongeregelde genegenheden jegens mijne bloedverwanten of alle andere schepselen, opdat mijn hart geheel en altijd U toebehoore.
Zoet Hart van mijn Jesus! door die troosteloosheid, waaraan Gij waart overgegeven op hetoogenblik van uw dood, toen Gij zelfs door uwen hemelschen Vader waart verlaten, geef mij de genade, geduldig al mijn hartzeer te verdragen, zonder ooit het vertrouwen in uwe goedheid te verliezen.
Mijn Jesus ! door die drie uren van foltering en doodstrijd, die Gij op het Kruis hebt doorgebracht, geef dat ik, ter uwer liefde, met overgeving de smarten van mijnen doodstrijd verdure.
Mijn Jesus! door dal hevig lijden, dat Gij
228 gebeden voor het
uitstondt, toen uwe heilige ziel zich van uv aanbiddelijk lichaam scheidde, geef, dat ik op het oogenblik van mijn sterven, den geest geve, terwijl ik U al mijn lijden niet eene akte van volmaakte liefde opoffer, om vervolgens U in den hemel te gaan aanschouwen van aanschijn tot aanschijn, en U te beminnen uit al mijne krachten gedurende de gansche eeuwigheid.
En Gij, o heilige Maagd Maria, mijne Moedor! Ik bid U, door het zwaard van droefheid, dal uw Hart doorboorde, toen Gij uw beminden Zoon het hoofd zaagt buigen en sterven, mij bij te staan in het uur van mijnen dood, opdat ik U ga zegenen en bedanken in den hemel, voor al de genaden, die Gij mij van het Hart van Jesus zult hebben verworven.
Gevoelens van vertrouwen.
Mijn Jesus! mijne zonden maken mij bevreesd, maar uw voor mij geopend Hart boezemt mij vertrouwen in en troost mij. Gij zult mij de vergiffenis, die ik U vraag, niet weigeren, want Gij hebt voor mij uw bloed en uw leven gegeven. — 0 wonden
heilig uur. 229
van Jesus! O Hart van Jesus ! Gij zijl mijne hoop.
Mijn dierbare Verlosser! Gij moet mijn steun zijn in het uur van mijuen dood, als de hel logon mij den laatsten en hevigsten strijd zal voeren. De wrecde dood, dien Gij voor mij hebt ondergaan, doet mij hopen, in staat van genade en met eene vurige liefde voor U, te sterven. Ik bid ü, door die drie uren van doodstrijd, welke Gij op het Kruis hebt doorgebracht, verleen mij de kracht, met gelatenheid en ter uwer liefde, al de smarten van mijn doodstrijd uit te staan.
En Gij, o Maria! bid voor mij en verkrijg mij, door de droefheid welke Gij ondervondt bij Jesus' dood, de genade van te sterven, terwijl ik eene akte van (liefde doe, opdat ik het geluk hebbe. God eeuwig te gaan beminnen in den hemel.
Mijn zoete Jesus! ik hoop door uwe verdiensten, dat Gij mij al mijne ?.onden zult kwijtschelden. En hoe zou ik daaraan kunnen twijfelen, o mijn gekruiste Liefde! Gij zijl immers gestorven, om mij vergiffenis te schenken ! Hoe zou ik aan uwe barmhartigheid kunnen twijfelen, daar zij U van den hemel heeft doen nederdalen, om mijne ziel
230 gebeden voor het
op te zoeken? Zou ik vreezen, dal Gij mij de genade zult weigeren, U te beminnen, daar Gij zooveel hebt geleden, om mijne liefde te winnen? Zou ik vreezen, dat mijne zonden, die ik verfoei, mij voor immer van uwe genade berooven, daar Gij al uw bloed hebt vergoten, om mijne zonden uit te wisscben en mij in uwe vriendschap te herstellen? Ik zie, o Heere, dat Gij mijne zaligheid verlangt; Gij doet mij mijne zonden verfoeien; Gij doet mij door uw hemelsch licht de ijdel-beid dezer wereld in/jen en de liefde van uw 11. Hart begrijpen ; Gij boezemt mi j het verlangen in, geheel aan U te behooren; O! ik maak nu het vast voornemen, mijne ziel zalig te maken, om voor altijd uwe erbarmingen, in den hemel, te gaan bezingen; mise-ricordias Domini in (sternum cantabo (Ps. 88-2). Och! mocht ik immer in mijne ziel bet leedwezen bewaren, uw Hart zdo bedroefd te hebben, en het verlangen, t uit al mijne krachten te beminnen !
Mijn beminde Verlosser en opperste Rechter! verwerp mij niet van uw aanschijn, als ik, bij mijn dood, voor U zal verschijnen: cum veneris judicare, noli me condemnare. Veroordeel mij toch niet tot de hel, want
heilig vun. 251
daar zou ik U niet meer kumien bemiuuen. Laat niet toe, dat uwe wonden, die een bewijs uwer liefde jegens mij zijn, mijne kwelling in de eeuwigheid uitmaken. Vergeef mij mijne zonden, vooraleer liet uur van mijn oordeel genaderd zij. En als ik U voor de eerste maal zal zien, dat het niet zij als een vergramden Rechter; neem mij dan op onder het gelal uwer uitverkorenen. Uw Hart, zoo vol goedheid, doet mij het geluk hopen, U eens in den hemel te aanschouwen.
O Koningin des hemels, Moeder Gods, onze Hoop! o Toevlucht der zondaars! heb medelijden met ons!
Gevoelens van berouw.
Goedertieren Hart van mijn Jesus! om den afschrik, dien Gij in den hof van Olijven van de zonden hebt gehad, geef mij eene ware droefheid over al mijne zonden. Vervloekte zouden, ik verfoei u ; gij hebt mij de genade van God doen verliezen! ik erken het kwaad, dat ik gedaan heb, door mij van U, hoogste Goed, te scheiden. Ik zou liever alle smarten, alle ellenden en stralfen hebben
232 gebeden voor het
moeien verduren, dan ü, ook maar éénmaal, te vergrammen. Ik kon geen grooter kwaad bedrijven, dan uwe genade te willen verliezen. 0! mijn Jesus! niels doet mij meer leed, dan U, oneindige Goedheid, veracht te hebben.
Ik bedank U, vergevensgezind Hart van mijn Jesus! voor de zoele belofte, welke Gij aan de zondaars hebt gedaan, hunne zonden te zullen kwijl schelden, als zij er berouw over hebben; omnium iniquitatum ejus... non recordabor (Ez. 18-22). Dal alles is de vrucht uwer smarten. — O zoete doodstrijd, o zoele barmhartigheid , o zoete liefde van Jesus' Hart! gij zijt mijne hoop. 0! wat goedheid! op het oogenblik zelf, dat ik er aan dacht, U te beleedigen, dacht Gij eraan, mij barmhartigheid te bewijzen ; en als ik, na mijne zonde, van U verwijderd wilde blijven, dacht Gij er aan mij lot boetvaardigheid uit te noodigen. In één woord, ik heb alles gedaan, wat ik kon, om mij te verdoemen ; en Gij hebt, om zoo te spreken, alles gedaan, wat Gij hebt gekunnen, om mij zalig Ie maken. Ziedaar, hoe ik mij jegens U, mijn God, heb gedragen! jegens U, die mijn Opperheer zijl; jegens U, die de oneindige Goedheid 1
iidi.ig uen. 253 | |
al, |
zijt; jegens U , die ccne oneindige liefde |
ad |
verdient; jegens U, die mij zoozeer hebt be |
ir- |
mind. Gij hebt gezegd, dat Gij een vermor |
er |
zeld en ootmoedig hart niet versmaadt; wel |
te |
nu, ik ben bedroefd, U te hebben beleedigd; |
neem mij in genade aan; ik bid er U om | |
n |
door het bloed, dat Gij voor mij hebt ver |
ij |
goten. |
e |
0 Maria, Hoop der zondaars! verwerf mij. |
V |
van het Haiiï van Jesus, de vergifenis van al |
v |
mijne zonden. |
t |
IV. |
: |
Gevoelens van goed voornemen. |
Mijn zoete Jesus! ik maak het voornemen | |
liever alles te verliezen, dan uwe genade. | |
ik ben zwak, maar Gij zijt sterk; uwe |
slcrktc moet mij kracht geven tegen al mijne vijanden. Wat heb ik te vreezen onder uwe bescherming? Jesu dulcissime! ne permit-tas mc separari a Te: laat niet toe, o zoetste Jesus,dal ik van U gescheiden worde! Sta mij bij in de gevaren, waarin ik zal geraken; geef, dat ik dan altijd lol U mijne toevlucht neme. ik ontwaar een vurig verlangen, U getrouw te blijven, en, al den tijd, die mij nog overig is, voor U alléén te leven;
23i gebeden voor het
maar Gij moet mij daarvoor de noodige krachten geven.
O allerzuiverst Hart van Jesus! vermeerder in mij de vreeze, U te misliagen. Ik sidder, als ik op mijne zonden denk ; maar uwe verdiensten en de groote genaden, die Gij mij hebt verleend, boezemen mij vertrouwen in. Ik hoop, datGij mij thans, nu ik U bemin, niet zult verlaten; uwe barmhartigheid jegens mij, toen ik U beleedigde, strekt mij hierloe tot waarborg. Ik steun niet op eigen krachten; ik weet door de ondervinding, wat zij vermogen; doch ik reken geheel en al op uwe Goedheid en daarom hoop ik, dal ik nooit meer van TJ zal gescheiden worden. Mijn goddelijke Zaligmaker, ik ben vast besloten, U niet meer te verlaten. Zouden ook alle menschen U verlaten, ik zal ü toch getrouw blijven, al kostte het mij het leven. Ja, al ware er geen hemel, noch hel, ik zou U toch immer beminnen, omdat Gij, mijne Lielde! altijd oneindig beminnenswaardig zijt. O! konde ik mijn leven weer beginnen, ik zou het alleen besteden, om U te beminnen! maar de verlorene jaren kee-ren niet terug. Ik bedank U, mij tot dezen dag te hebben verdragen, en mij niet in de
heilig üur. 235
hel te hebben geworpen, gelijk ik hel verdiende. Gij hebt mij gespaard, het is dus hillijk, dat ik U het overige van mijn leven toewijde; ik wil dan, dat ai mijne gedachten, ai mijne verlangens cu al mijne genegenheden op U gericht zijn.
Mijn beminde Jesus! ik wil niet wachten om mij aan II te heclilcn, toldat Gij \nij op mijn sterfbed, in het Kruisbeeld, zult wor-di'u aangeboden. Neen! van nu af aan geef ik mij aan U. En als in mijn laatste uur iedereen mij zal verlalen hebben, verlaat Gij mij dan niet. Gij, die mijn Verlosser zijt. Ontvang mij in uw 11. Hart, en maak, dal ik slerve in uwe liefde, om U voor eeuwig te gaan beminnen.
V.
Gevoelens van liefde.
Dat alle engelen en schepselen eeuwig uwe oneindige liefde voor de menschen loven, o liefderijk Hart van mijn Jesus! Mocht ik door het offer van mijn leven kunnen bewerken, dat alle menschen C beminden! Neem dit verlangen aan en geef mij de genade iets voor U te lijden, vooraleer ik slerve. O oneindig goedertieren Hart ! Gij
256 GEBEDEN VOOR HET
hebt de beleedigingen, die ik U eens zou aandoen, voorzien, en ook reeds aan de vergiffenis gedacht; Gij hebt mijn val in de zonde voorzien, en het redmiddel bereid; Gij hebt mijne ondankbaarheden voorzien, en zorg gedragen voor de wroeging, de vrees, het licht, de ullnoodigingen lot boete, de geeslelijke vertroosting en zoovele andere blijken uwer teederheid, welke Gij mij wil-det geven. Hel schijnt dus, dat Gij hebt willen zien, wie de overhand zou hebben, ik, mei U le beleedigen, of Gij, met mij te overladen met genaden; ik, met uwe gramschap uit le dagen, of Gij, met mij tot uwe liefde uit te noodigen.
O menschgeworden Woord! O Man van smarten, geboren, om te lijden! O eerste en laatste der menschen! de eerste, omdat Gij God, de Opperheer van alles zi jt; de laatste, omdat Gij hier als de verachtelijkste aller menschen hebt willen behandeld worden! O goddelijk Lam ! O oneindige Liefde, eene oneindige liefde waardig! ik bemin U. Gij hebt U zeiven aan mij in uw lijden en in het H. Altaar-sacrament gegeven, en wel zonder voorbehoud ; ik ook schenk mij aan U, zonder eenig voorbehoud.
Spreekt, ongelukkige vorwnp lingon, en zegt ons, wat u het meest kwelt; is het het vuur, dat u foltert, of de liefde, welke het Hart van Jesus u heeft toegedragen? O! zeker, de hel van uwe hol is de gedachte, dat God van den hemel is nedergedaald, om u te redden, en dat gij, uwe oogen sluitend voor hot licht, u hebt willen verdoemen, en een oneindig Goed hebt willen verliezen, uwen God, dien gij niet meer bezit en nooit meer zult kunnen terugvinden.
O! mijn Jesus! mijn Schat, mijn Leven, mijn Troost, mijne Liefde, mijn Al ! ik bedank U, dat Gij mij zoo gewaardigt te verlichten. Ik smeek U, verbreek de ketenen mijner ongeregelde genegenheden, die mij beletten, mij gansch met ü te vereenigen en bind mij aan uw Hart door de zoete ban-ben uwer liefde; maar bind mij zoo vast, dat ik niet meer van U kan gescheiden worden.
Gij verlangt door mij bemind te worden, o Jesus! ik zie het; daarom hebt Gij mij niet ter helle verwezen; daarom achtervolgt Gij mij reeds jaren lang, mij zonder ophouden toeroepende: bemin Mij, bemin Mij uit geheel uw hart. Welnu, geef mij
238 GEBEDEN voor ItET
uwo liefde? mei uwe hoilige genade, en dan
ben ik rijk genoeg; dan verlang ik niets
meer.
Gevoelens van onderwerping aan gods
heiligen wil.
Zoel Hart van Jesus! eiken keer, als ik zal zeggen: God zij geloofd! — of wel: Gods Wil geschiede! — dan bedoel ik daarmede al de beschikkingen van uwe Voorzienigheid te mijnen opzichte, voor tijd en eeuwigheid, aan te nemen.
Ik wil geen anderen slaat des levens , geene andere woning, geen ander voedsel, geene andere gezondheid, geene andere kleederen, dan die Gij mij zult geven.
Ik wil geen ander fortuin, geene andere bediening, geen andere talenten, dau die Gij mij hebt bestemd.
Indien Gij wilt, dal mijne zaken niet slagen, dal mijne plannen verijdeld worden, dal mijne processen verloren gaan, dat alles, wat ik bezit, mij worde ontnomen; dan wil ik hel ook.
Indien Gij wilt, dat ik veracht worde, gehaat, verlaten, gelasterd en mishandeld, zelfs
HEIMG nun. 239
door hen, die ik tiet meest bemin; dan wil ik het ook.
Indien Gij wilt, dat ik van alles berooid worde, verbannen uit mijn vaderland, in eene gevangenis opgesloten, en dat ik in aanhoudende smarten en angsten leve; dan wil ik het ook.
Indien Gij wilt, dat ik ziek zij, met wonden bedekt, gebrekkelijk, op een smarthed uitgestrekt, door iedereen verlaten; dan wil ik het ook.
Dat alles geschiede gelijk het U behaagt en voor zoolang het U zal behagen. Mijn leven zelfs stel ik in uwe handen; ik neem den dood aan, dien Gij voor mij bestemt en al de smarten, die hem zullen vergezellen. Ik vereenig mijnen dood met den uwen, o mijn Zaligmaker! en ik offer hem U op, om U mijne liefde te betuigen. Ik wil sterven om ü te behagen en uwen goddelijken Wil te volbrengen.
O Jesus, Maria, Josef, voorwerpen mijner liefde! dat ik voor U lijde; dat ik voor U sterve; dat ik U geheel toebehoore, zonder voorbehoud.
JANUARI.
VoORTItEFFKUJKUEID VAN illil iieiliu UUR.
Het Heilig Our eene oefening van gotls-vrucbt, zeer aangenaam aan het Hart van Jesus en uiterst voordeelig voor de ziel, want het is eene oefening van dankbaarheid, van gebed en van liefde.
Het Heilig Uur is ten eerste eene oefening van dankbaarheid; want men overweegt er de smarten van het Hart van Jesus in den hof van Gethsemane, en daardoor toont men, dat men Hem gaarne gezelschap zou hebben willen houden in zijne verlatenheid en troosten in zijn doodstrijd, en dat men ten volle de liefde, die Hem aanzette, zooveel voor ons te lijden, erkent. Indien iemand veel voor een vriend had geleden, en nu hoorde, dat die vriend nooit aan die daad van zelfopoffering wilde denken, zou die ondankbaarheid hem geen leed veroorzaken? En integendeel, wat zou het hem geen genoegen verschaffen, indien hij hoorde, dat zijn vriend erkende, hem eeuwige dankbaarheid ver-
JANUARI. 2il
schiiMigd te zijn, en dat liij zich nooit zijne weidaden lierinnerde, cl'van dezelve sprak, zonder tot tranen toe bewogen te worden.
Besluiten wij hieruit, welk genoegen wij aan Jesus-Christus verschaffen, door te denken op zijn lijden; hij dus, die de oefening van het Heilig Uur verricht, kan te recht genoemd worden de (rooster van het bedroefde Hart van Jesus.
Hel Heilig Uur is ook eene oefening van gebed. Hel is een uur in het gebed voor zich zeiven en voor anderen doorgebracht. O! wat is hel gebed noodzakelijk voor den mensch, om in de genade van God le volharden! Hel is zeer zeker goed, dikwijls tot hel Hart van Jesus le zeggen: ik zal U nooit verlaten, maar die wil zal zwak zijn, indien hij niel gesterkt wordt door het gebed. Herinneren wij ons, wal den H. Petrus overkwam. Hij had van den Zaligmaker vernomen, dal al zijne leerlingen Hem in dienzelfden nacht zouden verlaten; omnes vos scandalum patiemini in me in istd node (Math. 26-51). Deze waarschuwing opende hem de oogen niel. In plaats van zijne zwakheid te erkennen, en Jesus de genade le vragen, om Hem niet ontrouw le worden, ver-
16
242 HET HEILIG UUR.
klaarde hij, te veel np eigen kraclilen slou-nende, dat, al zouden ook allen Hem ontrouw worden, hij Hem nimmer zou verlaten ; etsi omnes scandalizati faerint in te, ego numquam scandalizabor (Muth. 26-55 . Jesus voorzeide hem op nieuw, dat hij zeil, vooraleer de haan tweemaal zou kraaien. Hem driemaal zou verloochend hebben; desniettegenstaande, altijd te veel op zich zeiven vertrouwend, zeide hij stout weg, dat hij Hein getrouw zou blijven tot den dood: etiamsi oportueril me mori tecum, non. te negnüo Math. 2G-5a). Maar wat gebeurt? nauwelijks was hij hel huis des hoogenpries-ters binnengetreden, ot', beschuldigd, een der leerlingen van Jesus te zijn, verloochende hij Hem driemaal onder eed , bewerende, dal hij Hem nooil gekend had: et iterum negavit cum juramenlo: quia non novi hominem (Math. 26-72». Hadde Petrus de genade van volharding gevraagd, hij zou Jesus niet verloochend hebben. Zijn goede Mees-Ier, die zich door hem had laten vergezellen in den hof van Olijven, had hem zelfs vermaand te bidden en te waken, om niet Jn de bekoring te bezwijken ; vigilnte 11 ornts ut non int rel is in tentationein (Malh. 26-ii).
januari. 243
Doch Pelrus was, in plaats van te bidden, ingfs'uimerd; daarom verweet Iiem Jesus: sic non potuistis und hord vigiiare mecum? Kunt gij dan niet één uur met mij waken? Gelukkig de ziel, die de oefening van het Heilig Uur verricht! Jesus zal haar niet, go-lijk aan Petrus, verwijten, nog geen uur met Hem te kunnen waken. Zij waakt en bidt; en door het gebed krijgt zij de kracht, het menschelijk opzicht te verachten, de bekoringen te overwinnen, ootmoedig te leven en God getrouw te blijven.
Het Heilig Uur is eindelijk eene oefening van liefde. Daar gaat de ziel zich ontsteken van het brandend vuur, dat Jesus' Hart verteert. Daar is die heilige wijnkelder, waarvan de Bruid van het Hooglied spreekt. Zoo dikwijls, zeide zij, als haar goddelijke lirui-degom haar dien heiligen wijnkelder zijns Lijdens en zijner liefde binnenleidde, zag zij zich door de goddelijke liefde vervoerd; en dan moest zij, kwijnend van liefde, leniging zoeken voor haar gewond hart: introduxit me in cell am vinariam, ordinavit in me charitatem. Fulcite me floribus, stijiate me malis, quia amore langueo (Cant. 2-4). Hoe ware het, inderdaad, mogelijk, dat eene ziel,
ui het heilig ucft.
liet lijden van Jes'is overwegende, niet gewond wierde, als door zoovele liefdepijlen, door al die smarten en angslon, welke liet Hart van Jesus zoo bitter kwelden; hoe ware het mogelijk, dat zij niet door een zoel geweld gedwongen wierde, Hem, die haar zoo bemind heeft, wederliefde te bewijzen? He Heiligen waren dan ook bijna aanhoudend bezig, met de smarten van onzen beminno-lijken Zaligmaker te overwegen. Een god-vrnehtig kluizenaar verzocht God , hem te leeren, wat hij zou kunnen doen, om Hert. volmaakt te beminnen; en God openbaarde hem, dat er geene oefening nuttiger was, om tot de volmaakte liefde te geraken, dan de overweging van het lijden. Het was in die voortreffelijke school, dat Franciscus van Assisië een aardsche Serafijn werd. Hij weende zóó aanhoudend, als hij hel lijden van Jesus-Chrislus overwoog, dat hij er bijna geheel het gezicht door had verloren.
Volgen wij dus, edelmoedige zielen, het voorbeeld van de üruid des Hooglieds, die, gelijk zij zeide, eene zoete rust genoot aan de voelen van haarDeminde: sub umbra •llius guem t/csideraveram seili {Cnnl. 2-5). Stellen wij ons dikwijls Jesus in doodstrijd, in den
januari. 245
hof van Olijven, voor den geesi; blijven wij een weinig bij den goddelijken Zaligmaker, en beselionwen wij met verteedering de troosleloosheid, waaraan Hij was pri js gegeven, en de onmetelijke liefde, die H;j ons, in dezen doodstrijd van zijn Ha ut, heeft bewezen. Mochten ook wij zeggen, dat wij in de schadnwe van Hem, dien wij beminnen, hebben uitgerust: sub nmbra illius quei:i desiderave am sedi. 0 ! wat een zalige rust voor de Godminnende zielen, te midden van het gewoel der wereld, van de bekoringen der hel en van de vrees, die men ontwaart bij de gedachte aan Gods oordeelen, in de eenzaamheid en de stilte van het Heilig Uur, het tot den dood loe bedroefde Hart van onzen zoeten Jesus te beschouwen! Het daar te beschouwen in dlt; n hof, waar men zijn bloed van zijne ledematen ziet afdruppelen en op de aaide vloeien, nog niet vergoten door de marteling der geeseiroeden, der doornen en der nagelen, maar door de hevigheid der droefheid en der liefde. O! wat wordt, bij de beschouwing van dit gefolterd Hakt, on.-e ziel onthecht van alle wereldsche eer, van aardschen rijkdom en van alle zingenot ! 0an gaat er uit het Hart van Jesus
246 het heilig uur.
een hemelsche straal, die in ons een heilig verlangen ontsteekt, om te lijden ter liefde van Hem, die alles heeft willen lijden ter onzer liefde.
TOEPASSING.
Ik zal de oefening van hel Heilig Uur eiken Donderdagavond verrichten in eene eenzame plaats of kerk. Ik zal dat kostbaar oogenblik doorbrengen met bidden, met me-diteeren, met de statiën van den Kruisweg rond te gaan, of met iets te lezen over het bitter lijden van Jesus-Christus.
gered.
O! mijn beminnelijke Verlosser! ik zou van droefheid willen sterven, als ik er aan denk, uw Hakt, dal mij zoozeer heeft bemind, zoo bedroefd te hebben. Wil, o Heer! al het ongenoegen, dat ik ü heb aangedaan, vergeten, en op mijne ziel een blik van liefde werpen, gelijk Gij dit deedl op Pulrus, toen hij U had verloochend, en waardoor hij, geheel zijn leven, zijne zonde betreurde. O Zoon Gods ! O oneindige Liefde! Gij, die voor die menschen zeiven, welke U haten en mishandelen, lijdt! O oneindige Majesteit,
januari. 247
welke de engelen aanbidden, reeds tegioote eer zouilt Gij aan de menschen hebben bewezen, indien Gij hen uwe voeten had laten kussen; hoe hebt Gij dan 7,00 bedroefd willen worden voor ondankbaren, die niet zullen ophouden U te verachten? Mijn Jesus, Gij, die voor mij veracht hebt willen worden, geef, dal ik veracht worde voor U; hoe zou ik de vernederingen kunnen weigeren, als ik zie, dat Gij, die mijn God zijl, zoo vernederd zijl geworden ter mijner liefde? O! mijn Jesus! dal allen ü kennen en beminnen!
schietgei»:».
Ü liefdevol Hakt van Jesus I al te ondankbaar zou ik zijn, als ik U niet beminde.
211 het heilig hor.
bet lijden van Jes is overwegende, niet gewond wierde, als door zoovele liefdepijlen, door al die smarten en angsten, welke liet Hart van Jesus zoo bitter kwelden; hoe ware het mogelijk, dat zij niet door een zoel geweld gedwongen wierde, Hem, die baar zoo bemind heeft, wederliefde te bewijzen? I)e Heiligen waren dan ook bijna aanhoudend bezjg, met de smarten van onzen beminne-lijken Zaligmaker te overwegen. Een god-vruchtig kluizenaar verzocht God , hem te leeren, wat hij zou kunnen doen, om Heib volmaakt te beminnen; en God openbaarde hem, dat er geene oefening nuttiger was, om lot dc volmaakte liefde te geraken, dan de overweging van hel lijden. Het was in die vnnrtreflelijke school, dat Franciscus van Assisië een aardsche Serafijn werd. Hij weende zóó aanhoudend, als hij bel lijden van Jesus-Chrislus overwoog, daLhij er bijna geheel het gezicht door had verloren.
Volgen wij dus, edelmoedige zielen, het voorbeeld van de Kruid des Hooglieds, die, gelijk zij zeide, cene zoete rust genoot aan de voelen van haar Beminde : sub umbra illius ijuein tlcsideraveram sedi (Cant. 2-3). Stellen wij ons dikwijls Jesus in doodstrijd, in den
januari. 245
hof van Olijven, voor cleu gcesi: blijven wij een weinig bij den goddelijken Zaligmaker, en bescliouwen wij met verteedering de ti'oosleloosheid, waaraan Hij was prijs gegeven, en de onmetelijke liefde, die Hij ons, in dezen doodstrijd va.i zijn Hakt, heeft bewezen. Mochten ook wij zeggen, dat wij in de schaduwe van Hem, dien wij beminnen, hebben uitgerust: sub umbra illius quei.i desiderave am sedi. O ! wat een zalige rust voor de Godminnende zielen, te midden van het gewoel der wereld, van de bekoringen der hel en van de vrees, die men ontwaart bij de gedaLhte aan Gods oordeelen, in de eenzaamheid en de stilte van het Heilig Uur, het tot den dood toe bedroefde Hart van onzen zoeten Jesus te beschouwen! Het daar te beschouwen in den hof, waar men zijn bloed van zijne ledematen ziet afdruppelen en op de aarde vloeien, nog niet vergoten door de marteling der geeseiroeden, der doornen en der nagelen, maar door de hevigheid der droefheid en der liefde. O! wat wordt, bij de beschouwing van dit gefolterd Hakt, on-.e ziel onthecht van alle wereldsche eer, van aardschen rijkdom en van alle zingenot! Dan gaat eruit het Hart van Jesus
S-iC het heilig uur.
een lienielsclie straal, die in ons een heilig verlangen ontsteekt, om te lijden ter lielde van Hem, die alles heeft willen lijden Ier onzer lielde.
TOEPASSING.
Ik zal de oefening van liet Heilig Uur eiken Donderdagavond verrichten in eene eenzame plaats of kerk. Ik zal dat kostbaar oogenblik doorbrengen met bidden, met me-diteeren, met de statiën van deu Kruisweg rond te gaan, of met iels te lezen over het bitter lijden van Jesus-Christus.
gei1ed.
O ! mijn beminnelijke Verlosser! ik zou van droefheid willen sterven, als ik er aan denk, uw Hart, dat mij zoozeer hoeft bemind, zoo bedroefd te hebben. Wil, o Heer! al hel ongenoegen, dat ik (J heb aangedaan, vergeten, en op mijne ziel een blik van liefde werpen, gelijk Gij dit deedt op Petrus, toen hij IJ had verloochend, en waardoor hij, geheel zijn leven, zijne zonde betreurde. O Zoon Gods ! O oneindige Liefde! Gij, die voor die menschen zelveu, welke U haten en mishandelen, lijdt! O oneindige Majesteit,
JANUARI. 247
welke de engelen aanbidden, reeds tegroote eer zondt Gij aan de menschen hebben bewezen, indien Gij hen uwe voeten had laten kussen ; boe hebt Gij dan zoo bedroefd willen worden voor ondankbaren, die niet /.uilen ophouden ü te verachten? Mijn Jesus, Gij, die voor mij veracht hebt willen worden, geef, dat ik veracht worde voor U; hoe zou ik de vernederingen kunnen we geren, als ik /ie, dal Gij, die mijn God zijt, zoo vernederd zijl geworden ter mijner liefde? O! mijn Jesus! dat allen U kennen en beminnen!
SCntETGEIlKIl.
O liefdevol Hart van Jesns! al te ondankbaar zou ik zijn, als ik U niet beminde.
Bedroefd hart v.\n jesus, vrijwillig slachtoffer.
uo di'ocfheitl, waarin het IUrt van Jesus in den hol' van Gelhsemane gedompeld was, zal weinig indruk op ons maken, indien wij dezelve niet beschouwen met een levendig geloof. Het is dus noodzakelijk, in hot begin van elke overweging, ons gelooi te veiieven-digen, met ons af te vragen: Wie is hij, die lijdt? Was hij verplicht te lijden?
Wie is hij, die lijdt? Do Apostel, prekende van de goddelijke gelukzaligheid, noemt God alléén gelukkig en machtig: bea-tus et solus potens (I Tim. (l-l.quot;j). Kn te recht, want het geluk, dat wij, zijne schepselen, kunnen genieten, is slechts eene zeer geringe deelneming aan het oneindig geluk van God ; in dat geluk vinden de uitverkorenen in don hemel hunne eigene zaligheid, welke in de mededeeftng van de vreugde des Heeren bestaat: intra in gaudium Domini tui (Muth. 2ü-quot;2l). Dit is het paradijs.
FEBRUARI. 219
dat God aan de gelrouwe ziel schenkt, als zij in het bezit van bet eeuwig rijk wordt gesteld.
ioen God den menssh schiep en hem de aarde tot woonplaats schonk, beeft Hij eerst niet gewild, dat bij zou lijden: posuit'eum in paradiso voluplatis (Gen. 2-lo). llii plaatste bem in een lusthof, om van daarin den hemel te worden opgenomen, waar hij ecuwig de glor.e der gelukzaligen zou genieten. Doch de mensch maakte zich door de zonde, het aardsch paradijs onwaardig; hij veroordeelde zich zeiven vrijwillig ter dood en tot een eeuwig lijden, en sloot zich alzoo de deuren van den hemel. Toen wilde de Zoon van God den mensch uit dit groot ongeluk redden, en wat deed Hij? Oneindig gelukkig zijnde van alle eeuwigheid, wilde Hij, in zekeren zin, ongelukkig worden, gekweld en vervo'gd zijn.
Was de Zoon van God verplicht voor ons te lijden en onze zonden uit te boeten? Geenszins; Hij heeft vrijwillig geleden, gelijk de Koninklijke profeet het ons zegt: obtains est quia ipse voluit (Is. 55-7). Hij beeft onze zonden op zicb /quot;'laden en ze uitgeboet, om ons van de ■ ru.i .; verdoemenis te verlos-
230 IIKÏ HEILIG UUR.
sen; vrijwillig en uit loutere goedheid, is Hij borg geworden voor onze schulden en heeft zich zoo geheel voor ons geslachtofferd, dat Hij den smartvolsten dood heeft ondergaan: Eyo pnno animam meam... nemo lollit earn a me, sed ego vono earn a meipso (Joan. 10-17).
Verheelden wij ons, volgens onze manier van denken, dal het Woord Gods tot zijn Vader zegt: ec.ce f.go, mille me (Is. 6-8): Mijn Vader! Owe oneindige Majesteit, door den mensch bèleedigd, kan geene volkoinene voldoening van een engel, die een schepsel is, ontvangen; en waart Gij ook tevreden var. de voldoening van een engel, denk er af», dat, wij tot nu toe, in weerwil der weldaden, die wij den mensch hebben bewezen, zijne liefde niel hebben kunnen winnen, dewijl hij nog niet weet, hoezeer wij hem liel hebben; thans hebben wij de schoonste gelegenheid, om ontwijfelbaar door hem bemind te worden : Ik zelf, uw eenlge Zoon, zal den verloren merscli redden; ik zal op de aarde nederdalen, een menschelijk lichaam aannemen, en door wijn lijden volkomen aan uwe Gerechtigheid voldoen. — Maar denk er aan, mijn Zoon, antwoordt de liemelscbe Va-
FEDRlUm. 251
der, dat Gij, l) belastende met de voldoening voor den mensch, een leven van smarten, zult moeten leiden. — Om het even, zend mij; ecce ego, mille me. — Denk er aan, dal Gij in eene grot, te midden der dieren, zult geboren worden ; nog een kind, naar Egypte zult moeten vluchten, om aan de handen te ontkomen van diezelfde menschen, die Gij wilt redden, en die, reeds bij uwe geboorte, er op uit zullen zijn, IJ liet leven te benemen.— Om het even, zend mij: ecce ego, mitte me. — Denk er aan, dat Gij, teruggekeerd in Palestina, er een behoeftig en nederig leven zult moeten leiden, als een eenvoudig werkman. — Om het even, zend mij; ecce ego, mille me. — Denk er eindelijk aan, dat Gij slechts weinige leerlingen zult hebben, als Gij uwe leer zult gaan verkondigen, en U aan de wereld zult openbaren ; dat de meeste menschen U zullen verachten, en ten laatste U op het Kruis zullen doen sterven.— Om het even, zend mij: ecce ego, mitte me.
Het Woord is dan vleesch geworden: Fer-bumcaro factum est: en de eeuwige Liefde kwam een Hart bezielen, gelijk aan het onze, dat geschapen was, om ons te beminnen en veel voor ons te lijden. Reeds drie en dertig
232 HET HEILIG OUR.
jaren was Hij op aarde, toen Hij eens, tegeu den avond, naar den hof van Olijven ging; en daar zag men de Vreugde des hemels, de Blijdscliap der engelen , de Gelukzaligheid zelve, prijs gegeven aan de hittersle droefheid : en:pit conlristan et mmstus esse (Math. ^0-57).
Heschouwen wij, met geloof, de eeuwige en oneindige Gelukzaligheid van den Zoon van God, en tevens de onmetelijke liefde, die Hem heeft genoopt, vrijwillig den bloedigen doodstrijd in den hof van Olijven uil te staan, en wij zullen gedwongen zijn, verwonderd uit te roepen ; O vernietiging van een God! O liefde van een God!
Merken wij hier op, dat Jesus-Chrislus zich niet tevreden heeft gesteld, met Ie zeggen ; ik wilde wel do wereld verlossen; maar Hij heeft ze werkelijk verlost enten koste der grootste opofferingen. Zoo moet ook ons gedrag zijn ten opzichte onzer zaligheid en volmaaktheid. Het is niet genoeg te zeggen: ik wilde wel zalig en heilig worden. Deze zijn krachlelooze verla;igvns, die tol niels dienen; want, terwijl men zegt: ik wilde wel, vervult men de plichten van zijn staat niet, verwaarloost men het gebed en
Ferihiari. 255
de communie, hecht men zich aan de wereld en hare ijdelheden, lijdt men zonder geduld, bedrijft men eiken dag moedwillig zonden, versterft men weinig zijne driften en men is er geenszins op uit, zich te beteren. Zeggen wij niet: ik wilde wel; maar ik wil, ik doe wat God van mij wil en vraagt. Ik doe het van daag, ik zal het morgen en altijd doen. Ziio handelen is voortsnellen naar de volmaaktheid en den hemel.
TOKPASSING.
Ik zal mij ernstig onderzoeken, of ik alles doe, wal God voor mijn geestelijken vooruitgang van mij vraagt. Heb ik tot nu loe mijne plichten van slaat niet verwaai loosd? Ben ik getrouw geweest aan mijne godvruchtige oefeningen, zooals de H. Mis, het gewetensonderzoek, de geestelijke lezing, de meditatie, de communie, het bezoek bij het allerheiligste Sacrament, het bidden van den rozenkrans en van den Kruisweg, enz. ? Hoe zal ik voortaan mijn leven regelen ?
GEREI).
O mijn Jesusl wat heefl het ü gekost, om mij uit den afgrond, waarin de zonde mij
234 HET HEILIG lx'R.
bad geworpen, lo redden ! Om mij van de slavernij des duivels te verlossen, hebt Gij gelijk de grootste der zondaren willen behandeld worden; en ik heb uw allerbeminnelijkst IIaist, dat mij zoozeer heeft bemind, zoo dikwijls kunnen bedroeven !
Maarquot;, omdat Gij, mijn God, die onschuldig zijl, ter mijner liefde een zoo smartvol leven en zoo pijnlijken dood hebt aangenomen, daarom neem ik, ter uwer liefde, o mijn Jesus, al de kruisen aan, waarmede Gij mij zult beladen; ik neem ze aan en omhels ze, omdat zij komen uit die handen, welke eertijds zijn doorboord geworden, om mij van de hel, die ik zoo dikwerf heb verdiend, te redden; de liefde, die Gij mij hebt bewezen, o mijn Verlosser, door U zelveu zoo op te offeren, om voor mij le lijden, dwingt mij alle lijden en verachting voor U te verduren. Heere Jesus! geef mij door uwe verdiensten uwe liefde; uwe liefde zal alle smarten en versmadingen zoet en beminnelijk voor mij maken. Ik bemin ü boven alles, ik bemin U uit geheel mijn hart, ik bemin ü meer dan' mij zeiven. Geef, dat ik U voor het overige' van mijn leven eenig liefdeblijk schenke; want ik zou op den dag des oordeels niet
februari. 233
voor ü dui'vca verschijnen, zoo arm als ik nu hen, daar ik mg niets ter uwer liefde gedaan hel). Maar wat kan ik doen zonder uwe genade? Ik kan U slechts bidden, mij te helpen, en dit gebed zeifis een uitwerksel uwer genade. Mijn Jesus' help mij door de ver-dienstcn van uw lijden en van he', bloed, dat Gij voor mij lieht vergoten.
Allerheiligste Maagd Maria! beveel mij aan uw goddelijken Zoon; ik bid er U om, door de liefde, welke Gij voor Hem hebt; denk er aan. dal ik een dier schapen bon, voor welke uw Zoon zijn leven heeft gegeven.
schietgebed.
O Hart vanJesus! hij, die U niet bemint, loont, dat hij U niet kent.
MAART.
üf.droefd hart van jesus , algemeen slachtoffer.
Gelijk al do walere» /.icli in (J(? zee werpen, zoo vcreenigden zich al de smarlcn in liet Hart van Jesus; en Hij wilde ze verduren ter onzer Heide, eene liefde, die buitensporig, ja dwaas scheen ; want is liet geene dwaasheid van liefde, vraagt de Kardinaal lluuo, dat eer. God zich heeft, willen heiaden met al de zouden der wereld, om er de verdiende straf voor te ondergaan? Stidlitia vi-detur quod morluus fnerit Deus propter sa-lulem hominum [\n 1 Cor. 1)
Jesus-Christus w ist, dat al de offeranden van bokken en stieren, welke tol dan toe aan God waren opgedragen, niet vooi de zonden der menschen hadden kunnen voldoen, maar dat er een goddelijk Persoon noodig was, om den prijs hunner verlossing lo betalen. Wat deed Jesus nu? Hij offerde zich zelvon aan zijn Vader om zijne gramschap te sti.'len en voor ons te voldoen. Om dit te volvoeren
maart. 2S7
openden zich voor Hem twee wegen, de eene van vermaak en glorie, de andere van lijden en vernedering; en welken koos Hij?
Daar Hij niel alleen ons wilde verlossen van den dood, maar nog de liefde onzer harten winnen, verzaakte Hij aan het vermaak en de glorie en koos het lijden en de vernedering: proposito sibi gaudio, sustinuit cru-cem (Heb. 12-2). Zoo nam deze beminnelijke Zaligmaker vrijwillig al onze schulden op zich, gelijk hel de profeet Isaias zoo duidelijk verklaart: vere languores nostras ipse tulit el dolor es nostras ipse portavit (Is. o3-4).
Ziedaar dan het Hart van Jesus, dat de onschuld, de zuiverheid, de heiligheid zelve is, beladen met al de godslasteringen, mei al de schandelijkheden, met al de heiligschennissen, met al de diefstallen, met al de onzuiverheden en alle misdaden der men-schen; ziet het daar ter onzer liefde, om onze zonden, voor welke Hij wil voldoen, het voorwerp van Gods vloek geworden; ziel het daar, beladen met zooveel vervloeking, als er ooit doodzonden zijn bedreven op aarde of nog zullen bedreven worden. In dien staal, als een schuldige en een borg
2Ö8 het heilig uur.
voor al onze zonden biedt Hij zich zijn Vader • on
aan, en de Vader veroordeelt Hem als zoo- ve
danig tot den schandelijken dood des Kruises. ca
De Zaligmaker wierp zich alsdan met het (E aanschijn ter aardeneder: procidit m fa- '
ciem suam (Math. 26-59), als schaamde Hij D(
zich om zooveel zonden de oogen ten hemel m
te verheffen. Het was alstoen, dat Hij in die g(
bittere droefheid werd gedompeld, die Hem zt
deed uilroepen : tristis est anima mea usque js
ad mortem. — O hemelsche Vader! hoe tt
kunt Gij uw Zoon mot zooveel smart beladen? h
Propter scelus populi mei percussi eum (Is. 1)
53-8); Ik weet wel, zegt de hemelsche Vader, k dat mijn Zoon onschuldig is; maar, omdat
Hij op zich heeft genomen, aan mijne Ge- „
rechtigheid voldoening te schenken voor al s
de zonden der menschen, moet Ik Hem ter £
prooi laten aan al die smarten, welke de zonden verdienen.
O onvergelijkelijke liefde van het Hart van Jesus! Onze God zelf, zegt de Apostel, is onze Borg geworden : melioris Tesi.amenti Sponsor factus est Jesus (Hebr. 7-32); en na voor ons voldaan te hebben, belooft Hij ons het eeuwig leven. Daarom vermaant ons de Wijze Man, nooit do weldaad, welke wij aan
■
maart. 239
onzen hemelschen Borg verschuldigd zijn, te vergeten: gratiam Fidejussor is ne oblivis-caris; dedit enim pro te animam suam (Eecli 29-20).
O oneindige liefde van het Hart van Jesus! De geneesheeren doen hun hest om een beminden zieke le genezen; maar waar is de geneesheer, die, om een zieke te genezen, zelf de ziekte op zich neemt? Jesus-Chrislus is de eenige geneesheer, die, om onze ziekten te genezen, er zich mede heeft beladen. Hij heelt geen ander willen zenden, om ons deze barmhartigheid te bewijzen; Hij zeifis gekomen, om geheel onze liefde te winnen.
O waarlijk goddelijke liefde van het Hart van Jesus! Hij heeft zich niet tevreden gesteld aan de goddelijke Gerechtigheid eene genoegzame voldoening te geven; Hij wilde dat zij zelfs overvloedig zou zijn; ik zeg overvloedig, want een eenvoudig gebed van den Godmensch ware voldoende geweest, om ons te verlossen; maar dit was niet genoeg voor een Hart, dat ons op goddelijke wijze beminde : quod su/JiciebatredempCioni, non sufficiehat amori.
O waarlijk onuitsprekelijke en ongehoorde liefde van het Hart van Jesus! waardoor wij
260 het heilig uub.
verplicht worden een onbeperkt vertrouwen in Hem te stellen, want niets kan ons zoozeer ontrusten als Jesus-Christus ons vertrouwen kan inboezemen.
Dat dan mijne zonden mij voor den geest zweven, dat de vrees voor de toekomst mij bevange, dat de duivelen mij hinderlagen leggen, als ik Jesus-Christus, die mij tot den dood toe heeft bemind, om erbarming smeek, dan kan ik het vertrouwen niet verliezen; want een God zelf heeft zich voor mij overgeleverd. — O Hart van Jesus! Gij zijt de veilige haven voor allen, die in den storm tot U hunne toevlucht nemen. O waakzame Herder! hij, die een goeden wil heeft, zich te beteren, en niet op U vertrouwt, bedriegt zich. Gij hebt gezegd: Ik ben het, vrees niet; Ik bezoek met kwellingen, maar breng ook weer troost aan. Soms geef Ik mijne dienaren aan smarten over, die op eene hel gelijken, maar daarna bevrijd Ik ze er van en beur ze op. Ik ben uw Voorspreker, en uw belang is het mijne geworden. Ik ben uw liorg en Ik ben gekomen, om uwe schulden te betalen. Ik ben uw Heer en Ik heb u door mijn bloed vrijgekocht, niet om u te verlaten, maar om u, die mij zooveel gekost hebt, te
maart. 261
verrijken. Hoe zou Ik mij verwijderen van hem, die Mij zoekt, Ik die hen, die Mij wilden beleedigen, te gemoet ben gegaan ? Ik hel) mijn aangezicht niet afgewend van hom, die Mij sloeg; zou Ik het dan afwenden van hem die Mij wil aanbidden? Hoe toch kunnen mijne kinderen er aan twijfelen of Ik hen bemin, terwijl zij Mij in de handen mijner vijanden zien ter hunner liefde? Heeft mm ooit gezien, dat Ik iemand, die Mij beminde, verachtte, of iemand verliet, die mijne hu!|gt; inriep? Ik zoek zelfs hen op, die Mij niet zoeken.
TOEPASSING.
Mijn vertrouwen op het Hart van .lesus zal grenzeloos zijn, omdat zijne liefde voor mij zonder perk is. Komen dan ook vervolgingen, ziekten, dorheden, gewetensangsten, bekoringen, vrees voor de zaligheid, ik zal altijd zeggen met den psalmist; in manus tuas commendo spiritum meum, reilemisli me Domino (Ps. 50-6). O Heere, in uwe handen beveel ik mijnen geest; ik stel geheel mijn vertrouwen in U, omdat Gij mij hebt verlost.
het heilig uur.
geded.
O mijn Jesus! God heeft tl met al de zonden der menschen beladen: posuit Dominus in ia iniquitatem omnium nostrum (Is. S3-ö), en ik heb door de mijne het Kruis, dat Gij droegt naar Calvarië, nog zwaarder gemaakt. O mijn zoete Zaligmaker! Gij zaagt toen reeds de beleedigingen, die ik U zou aandoen; desniettegenslaande hebt Gij niet nagelaten, mij te beminnen en mij groote genaden voor te bereiden, waarmede Gij mij in liet vervolg liebt overladen. Indien ik U dan zoo dierbaar ben geweest, ik, de ellendigste en ondankbaarste der zondaars, die U zoo beleedigd heb, dan is het ook billijk, dat Gij, mijn God, oneindige schoonheid en goedheid, tlie mij zoozeer bemind hebt, mij dierbaar zijt. Haddeik U nooit bedroefd! Nu, o Jesus, ken ik het kwaad, dat ik heb gedaan. O ver-vloekte zonden ! gij hebt het zoo teeder Hart van mijn Verlosser met droefheid vervuld! Ik smeek ü, mijn Jesus! schenk mij vergiffenis! het is mij leed, U te hebben beleedigd; voortaan zult Gij het eenig voorwerp mijner liefde zijn. O oneindige Beminnelijkheid! Ik bemin U uit geheel mijn hart, en ik wil
262
MAART. 263
niets anders meer beminnen dan U. Heere, ik zeg ü met den H. Ignatius: amorer.i lui solum cum gratia tnd mi hi dones, et dives sum satis: geef mij alleen uwe liefde met uwe genade^ en ik ben rijk genceg.
SCHIETGEBED.
Lam zonder vlek ! dal zooveel lijden, voor mij verduurd, niet verloren zij!
APRIL.
Bedroefd hart van jesus, voortdurend slachtoffer.
Het is goed, dat de godvruchtige /.iel, welke de oefening van het Heilig Uur houdt, zicli de voortdurende smart van het Hart van Jesus voorstelle. Hel ware eene dwaling te denken, dat zijn doodstrijd maar drie uren heelt geduurd; neen, het leven van onzen teederen Verlosser is eene aanhoudende smart geweest, zonder leniging; het is eene zee van bitterheid geweest, zonder verzoeting; magna est enim vel ut mare contrüio tua (Thren. 2-15). Dil openbaarde de Zaligmakereens aan de H. Margareta van Cortona; Hij zeide haar, dat Hij, gedurende zijn gansch leven, nooit den minsten gevoeligen troost had genoten. De droefheid, welke Jesus in den hof ondervond, kwelde Hem toen niet alleen; reeds van af het eerste oogenblik zijner menschwording onderstond Hij dezelve ; dolor mens in conspectu meo semper (Ps. 37-18): en van toen af offerde Hij seofA
April. 263
aanzijn Vader, ter voldoening onzer zouden. Hij heeft geopenbaard aan een zi jner dienaren, dat Hij, van bet begin zijns levens af tot aan ziju dood, zonder ophouden leed om onze zonden, en wel zoodanig dat, hadde Hij zooveel levens gehad alsermenschen bestaan, HU zoo dikwijls ook van smart zou gestorven zijn, indien God Hem het leven niet Imdde bewaard, om nog meer te lijden. O wat was het eene marteling voor Jesus' Hart, de zonden aller menschen aanhoudend voor oogen te hebben ! Hij zag gestadig elke zonde van ieder onzer, zegt de heilige Uernardinus van Siena, en elke zonde bedroefde Hem uitermate : ad quamiibet culpam singularem ha-buit aspcctum.
Men is bezorgd voor de zieken het mes en het vuur te verbergen, dat men ter hunner genezing moet aanwenden; Jesus echter heeft niet gewild, dat de werktuigen van zijn lijden, waardoor Hij zooveel smart moest uitslaan, om ons het eeuwig leven te schenken, voor Hem verborgen zouden zijn; Hij wilde aanhoudend de geeselroeden, de doornen, do nagelen, hel Kruis voor oogen hebben,' ■vreeselijke werktuigen, welke Hem tot den laalsten bloeddroppel zouden afpersen en
266 HET HEILIG uur.
Hem van louter smarl zouden doen sterven. Zuster Magdalena Orsiui was reeds lang door eene groote kwelling beproefd; op zekeren dag verscheen haar Jesus op hel Kruis, om haar door de gedachte aan zijn lijden te sterken, en Hij wekte haar op, om geduldig te lijden. Magdalena antwoordde Hem : Maar, Heere! Gij hebt maar drie uren op uw Kruis gehangen, en ik verduur deze smart reeds jaren laiig Nu berispte haar Jesus en zeide: «O onwetende! wat zegt gij? Van het eerste oogenblik, dal ik in den schoot mijner Moeder vertoefde, leed Ik alles in mijn Hart, wat Ik later op het Kruis uitstond.quot; Men kan hieruit besluiten, dal onze Zaligmaker, in zekeren zin, gedurende geheel zijn leven, op hel Kruis is geweest. Zelfs als Hij sliep, zegt Bellarminus, folterde hel Kruis zijn Hart ; quando dormiebat , Cor vigilabat, nee ab intuitu crucis vacuum erat. Geheel hel leven dus van onzen goddelijkon Verlosser was een leven van smarl en tranen: defecit in dolore vita mea, et anni mei in gemitibus (Ps. 80-11). Zijn aanbiddelijk Hart was nooit zonder lijden; Jesus had immer deze droevige voorstelling, die meer zijne ziel kwelde, dan de wreedste folteringen de mar-
april. 267
telaren pijnigden, voor oogen, hetzij Hij waakte of sliep, werkte of rust nam, bad of zich met anderen onderhield. De martelaren leden; doch, door de genade gesterkt, verduurden zij hunne smarten met de vreugde en vertroosting, welke de vruchten zijn van den ijver in den dienst van God; Jesus-Chris-tus integendeel leed maar altijd met een Hart, vervuld met verdriet en droefheid. De H. Joannes Chrysostomus besluit hieruit, d:it wij slechts moeten treuren over de zonde, en gelijk Jesus-Christus gedurende geheel zijn leven om onze zonden bedroefd was, ook wij, die de zonden hebben bedreven, aanhoudend moeten treuren bij de herinnering, dat wij een God, die ons zoozeer bemind heeft, hebben beleedigd. Volgen wij de H. Margareta van Gortona, die voortreffelijke boetelinge, na; zij betreurde aanhoudend hare zonden en toen haar biechtvader haar eens zeide: «Margareta, wees bedaard, ween niet meer. God heeft u vergiffenis geschonken,quot; antwoordde zij; «O ! mijn vader! hoe zou ik kunnen ophouden mijne zonden te beweenen, als ik er aan denk, dat zij het Hart van mijn Zaligmaker, gedurende geheel zijn leven, hebben bedroefd?quot;
Q0g HET HEILIG UUR.
Zijn wij niet tevreden met onze zonden te verfoeien. Het ouschuldig Hart van Jesus heelt gedurende geheel zijn leven de straf, die onze zonden verdienden, wilien ondergaan; nemen wij dan ook met geduid de kwellingen aan, die ons overkomen, zonder te klagen, als zij van langen duur mochten wezen. Als dus God ons bezoekt door eene ziekte, door een verlies, door eene vervolging of smart, vernederen wij ons dan en zeggen wij met den goeden moordenaar: digna facits recipimus (Lue. 25-41); wij ontvangen loon naar werken. Vernederen en troosten wij ons; want als God ons in dit leven straft, is het een bewi js, dat Hij ons voor de eeuwige straffen wil behoeden. Zoo sprak Job: Et hcec siC mild consolalio, ut, aflligens me dolore, non parcat (Job 6-10): Moehte ik dezen troost genieten, dat God mij hier met smart belade en mij niet spare, om mij barmhartig te zijn in het ander leven! Maar hoe toch kan hij, die de hel verdiend heeft, zich beklagen, als God hem in dit leven met eenige kwelling bezoekt? Als men in de hel slechts geringe smarten had te verduren, zouden wij evenwel liever alle tijdelijke straffen moeten verkiezen, want deze hebben
APniL. 269
een einde, en de hellepijnen lijn eeuwig; maar wat zullen wij nu niet doen, wetende, dat de hel de plaats is van alle folteringen, en dat er alle smarten hevig en altijddurend zijn!
Veronderstellen wij, dat wij de onschuld van het doopsel hebben bewaard; is het dan niet waar, al hebben wij de he.1 niet verdiend, dat wij ten minste een langdurig vagevuur verdiend hebben? Welnu, wat lijdt men niet in het vagevuur? De H. Thomas beweert, dat de zielen er door hetzelfde vuur gefolterd worden, hetwelk de verdoemden in de hel pijnigt. Achten wij ons dus gelukkig, in dit leven gestraft le worden en niet in het ander; te meer, daar wij in dit leven, als wij de kwellingen met geduld aannemen, met verdiensten lijden, terwijl wij in het ander meer zullen lijden en zonder verdiensten.
TOEPASSING.
Bij de beschouwing van den bedroefden Jesus in den hof,zal ik denken aan de lijdende zielen van het vagevuur; ik zal voor haar bidden en hel voornemen maken, de zonden te vermijden, die de oorzaak zijn van haar lijden, gelijk zij de oorzaak waren van de smarten van Jesus.
het heilig uüb.
gebed.
Het zijn dan mijne zonden , o beminde Jesus! die de oorzaak waren van uwe doo-delijke droefheid; hadde ik minder gezondigd, dan hadt Gij minder geleden ; naarmate ik vermaak vond in U te beleedigen, heb ik ook uwe smart vermeerderd. Helaas! waarom sterf ik niet van droefheid bij de gedachte, dat ik uwe liefde heb beantwoord, door uw lijden en uwe droefheid te vermeerderen! Ik heb dan dat Hart, dal mij zoo heeft bemind, bedroefd! Jegens de schepselen was ik dankbaar; jegens ü alleen ben ik ondankbaar geweest! O mijnJesus! vergeef het mij; hel is mij van harte leed.
schietgebed.
O Habt vol liefde! wal heb ik tol ru toe voor U gedaan? wal heb ik tol nu toe voor ü geleden?
270
MEI.
Bedroefd hakt van jesüs, onpeilhare afcrond
van smart.
Wat is het inwendig lijden, door Jesus-Cliristus in den hof van Gethsemane uitgestaan, een onpeilbare afgrond ! Wie zal ooit de onmetelijke droefheid van dit goddelijk Hart, welke duizendmaal smartelijker was dan al de uitwendige folteringen van het lijden, kunnen verklaren ol'zelfs maar kunnen beseften? Die droefheid was zoo hevig, dat zij Jesus ter plaatse had kunnen dooden, gelijk Hij zelf het verklaart: tristis est anima mea usque ad mortem (Math. 2G-58). Maarwaar-Dm siierf Hij dan niet, indien die droefheid er voldoende voor was? Omdat Jesus zelf, antwoordt de H. Thomas, zijn dood tegenhield, dewijl Hij zijn leven wilde bewaren, om het weldra op het Kruis te slachtofferen. Het is waar, dat een engel uit den hemel kwam, om Jesus in die hevige droefheid te sterken, gelijk de H. Lucas het verhaalt: ippuruil autem itli angelus de cuslo ooufor-
272 het ïieilig üdr.
lans Eum (Luc. 22-13). Maar do eerbiedwaardige Beda merkt op, dat deze hijstsnd, verre van zijne smart te verlichten, Iiaar nog deed toenemen ; confortntio rlolorem non minuit, sed auxit; want de engel deed zijne krachten herleven, opdat Hij met meer sland-vastigheid voor de zaligheid der menschen zou lijden; hij deed zulks, door Hem de overvloedige vruchten van zijn lijden le too-nen, zonder echter dut lijden te lenigen; confortatus est ex fruclüs magnitudine, non subslracld dolor is magnitudine. Onmidde-lijk dan ook, na de verschijning dos engels, geraakte Josus in doodstrijd en zweette over-vloediglijk bloed, zoodanig, dal de grond er door bevochtigd werd; et factus in agonid, prolixius orabat; el facius est sudor ejus sicKt gutlw sanguinis decurrmtis it- Ier ram. Volgons den H. Bonaventura steeg de droefheid van Jesus' Hart lot den hoogslen graad; dolor fuit in surnmo ; door de beschouwing der folteringen, die een einde 3an zi jn leven zouden maken, werd Hij zóó \erschrikl, dat Hij zijn Vader bad, er Hem van te benijden; Pater mi, si possibile est, transcat a Me ea-lix isle (Math. 26-39). Jesus deed noglans niet dit gebed, om de smr,rt die Hem wachtte,
mei. 273
te ontwijken, want Hij had zich vrijwillig opgeofferd: oblalus est, quia ipse voluit (Is. Egt;ö-7); maar om ons te toonen, welken angst Hij doorstond door eeneu zoo smartvollen dood; aanstonds echter voegde Hij er bij, om zich te onderwerpen aan den Wil zi jns Vaders en onze zaligheid, w aarnaar zijn Hart zoo vurig verlangde, te bekomen: verumla-men, non sicut Ego volo, sed sicut lu: üw Wil nogtans geschiede en niet de mijne! — en Hij ging door met bidden en zich aan zijns Vaders Wil te onderwerpen gedurende drie uren : et oravit tertio, cumdem senno-ttem dicens.
Gemakkelijk kan men hier begrijpen, welke afgrond van weedom de hel moet zijn, dewijl een God in zulke zee van «marlen heelt willen gedompeld worden, om er ons voor te behoeden. Rampzalig zij, die voor altijd zullen gescheiden zijn van Hem, die zooveel voor hunne zaligheid heeft geleden ! Niet zoozeer zullen de duisternissen, de verpesting, het gehuil, het vuur hunne hel uitmaken, maar boven alles het verlies van God. Alle smarten vereenigd, zegt de H. liruuo, zijn niel te vergelijken met deze: addantur lormeuta tormentis, ac Deo non privenlur.
18
274 met heilig uuft.
De H. Joannes Chi ysostomus beweert, dat duizend hellen niets zijn bij deze smart: si mille dixeris gehennas, nihil par dices illiiis dolvri (Ad. pop. Ant. b. 8). Om u een denkbeeld van deze smart te maken diene deze vergelijking; iemand die een edelgesteente van de waarde van honderd gulden heeft verloren, gevoelt daar leed over; maar in geval die steen twee honderd gulden waard is, zal zijn ^leed grooter wezen; ware hij er vier honderd waard, zijne droefheid zou nog grooter zijn; zoo neemt de droefheid toe over het verlies eener zaak, naarmate deze meer wsard is. Welk goed nu heeft de verdoemde verloren? Een onet'nd^ goed, dat God is; de smart, die hij er dus over gevoelt, is, volgens den H. Thomas, in zekeren zin, oneindig: poena damnati est infinila, quia est amissio boni infiniti (1. 2. q. 87, a. i).
Zij alleen, die God beminnen, kunnen hier op aai'de dit ongeluk begrijpen. De zondaars tellen dit verlies niet; zij leven maanden en jaren lang van God verwijderd, en zij bekommeren er zich niet over; waarom niet? Omdat zij in de duisternissen lever. Maar, bij den dood, zullen zij zien, welk oneindig Goed zij,door hunne schuld,hebbeu verioreu.
mei. 273
Helaas! Helaas! dan zal het te laat zijn !. .. te laat voor altijd!...
TOEPASSING.
Wat is deze beschouwing geschikt, mij liet Heilig Uur te doen hoogschatten, omdat ik door deze godvruchtige en heilzame oefening vele zielen van de hel kan redden. Indien het mij kost, ze te verrichten, zal ik tot mij zeiven zeggen: dit uur van strijd is zeer zacht, vergeleken met den doodstrijd van Jesus-Christus in den hof van Olijven en met den eeuwigen doodstrijd der verworpelingen in de hel.
GEBED.
O zoet, beminnelijk en liefdevol Ham van Jesus! Gij waart dan vervuld met smart in den hof van Olijven zonder leniging, zonder dat iemand uwe droefheid zag of ten minsle U troostte en medelijden met U had. Gij hebt dit alles willen lijden, o mijn Jesus, om te voldoen voor de eeuwige smarten, die ik, om mijne zonden, in de hel moest lijden. Gij wildet verlaten zijn en beroofd worden van allen troost, om mij, die het durfde wagen, ü te verlaten, ter bevrediging mijner booze
270 het heilig UUR.
lusten, zalig te maken. Ik liedank U, bedroefd en liefdevol Hart van mijn Jesus ! !k bedank U en ik heb medelijden met uwe smarten, vooral, als ik zio, dat Gij zooveel lijdt ter liefde van de mensehen en dat die mcnschen er ongevoelig voor zijn. O liefde van Jesus! O ondankbaarheid der mensehen!— O mensehen! besehouwt dan dit onschuldig Lam, voor u bedroefd tot d( n dood, om te voldoen aan Gods Gerechtigheid voor uwe zonden; ziet Hem voor u bidden en ten beste spreken bij zijn hemelschen Vader; beschouwt Hem goed en bemint Hem. O mijn zoete Verlosser! wat zijn er weinigen die denken aan uwe smarten en uwe liefde! wat zijn er weinigen, die U beminnen! Helaas! ik zelf was zoo ongelukkig, zoolang te leven, zonder aan II te denkeu! Gij hebt zooveel geleden, om door mij bemind te worden, en ik heb U niet bemind ! Vergeef het mij, mijn Jesus, vergeef het mij! ik wil mij beteren, ik wil ü voortaan beminnen. Wat ware ik ongelukkig, o Heere! als ik nog aan uwe genade weerstond en mij zoo verdoemde! De barmhartigheid, die Gij mij hebt bewezen, en vooral, de zoete uitnoodiging, die Gij mij thans doel, om U te beminnen, zouden in de
mei. 277
hel mijne grootste foltering zijn. Mijn beminde Jesus! heb medelijden met mij! laat niet toe, dat ik nog ooit uwe liefde met ondank betale; verlicht mij en geef mij de kracht, alles te boven le komen, om uwen heiligen Wil le volbrengen. Verhoor mij, bid ik U, door de verdiensten van uw lijden, in hetwelk ik al mijn vertrouwen stel.
O Maria, mijne dierbare Moeder! sta mij bij; Gij hebt mij zoovele genaden van het Hart van Jesus verkregen; ik bedank er U voor, maar, als Gij mij niet blijft helpen, zal iK allijd, gelijk lot nu toe, ongetrouw zijn.
schietgebed.
O oneindig mededoogend Hart van Jesus! laat niet toe, dat ik naar verdiensten voor mijne zonden, gestraft worde!
JUNI.
Hart van jesus , diïdroerd om de zonden
der wereld.
Het bedroefd Hart van Jesus schijiil ons lol de godvruchtige oefening van het Heilig Uur uit te noodigen door deze woorden van den profeet Jeremias: O vos omncs qui iran-silis per viam, altendite eCvidete, si est dolor si cut dolor neus(ïliren. 1-12). O gij allen, die langs den weg gaat, schenkt Mij een uurtje uwe aandacht en ziet, of er ooit eene smart is geweest, gelijk aan de mijne. Nooit zullen wij de uitgestrektheid en de hevigheid van Jesus' droefheid beseffen, indien wij niet van den eenen kant de liefde beschouwen, welke het Hart van Jesus, dat tegen eiken prijs onze zaligheid wilde, ons toedroeg; en van den anderen kant den afschrik, welken Hij had voor de zonde, welke de oorzaak van ons ongeluk is; en deze zoo heilzame overweging houdt men gedurende de oefening van het Heilig Uur.
Jesus droeg alle menschen in zijn godde-
juni. 279
lijk Hart, wanl Hij beminde ze allen. Maar, zegt de II. Auguslin-js, wat waren al de mensehen, die zoovele zondaars zijn, anders voor het minnend Hart van .lesus, dan wreede doornen, die Het verscheurden : spii^v quid nisi veccatorfs. Het is dan waar, dat wij de heulen van het beminnelijk IU.it van Jesus zijn geweest, ja, zelfs wreedere beulen, dan zij die zijn lichaam hebben gomarleld. Inderdaad, gij zult in den hof van Olijven geen beulen vinden, die Hemgeeselen, noch doornen, noch nagelen, en toch stroomt daar bioed: et foetus est sudor ejus sient i/ullcB sanguinis lecurrcnlis in terram (Luc. 22-4-1). Wat is dan de oorzaak van die bloedvergie-ling? Is dit bet vooruitzicht zijner folieringen? Neen, want Hij heeft zich vrijwillig op-goolferd, om die smarten te verduren: oblntus est quia Ipso voluit (Is. 55-7). Onze zonden zijn er de oorzaak van. Gelijk de wijnpers het nat uit de druiven perst, zoo drongen onze zonden het bloed uit de heilige aderen van Jesus-Chrislus. Hoe dikwijls hebben wij, door zonden op een le stapelen, zijne droefheid niet vermeerderd. Overwegen wij hier do boosheid der zonde, opdat wij voor altijd verfoeien, wat het Haut
274 HET HEILIG UUli.
De H. Joannes Clnysostomus beweert, dat duizend hellen niets zijn bij deze smart: si mille dixeris gehennas, nihil par dices illius doluri (Ad. pop. Ant. h. 8). Om u een denkbeeld van deze smart te maken diene deze vergelijking: iemand die een edelgesteente van de waarde van honderd gulden heeft verloren, gevoelt daar leed over; maar in geval die steen twee honderd gulden waard is, zal zijn 4eed grooter wezen; ware hij er vier honderd waard, zijne droefheid zou nog grooter zijn; zoo neemt de droefheid toe over het verlies eener zaak, naarmate deze meer waard is. Welk goed nu heeft de verdoemde verloren? Een oneindiy goed, dat God is; de smart, die hij er dus over gevoelt, is, volgens den H. Thomas, in zekeren zin, oneindig: poena damnati est infinila, quia est amissio boni injiniti (1. 2. q. 87, a. i).
Zij alleen, die God beminnen, kunnen hier op aai'de dit ongeluk begrijpen. De zondaars tellen dit verlies niet; zij leven maanden en jaren lang van God verwijderd, en zij bekommeren er zich niet over; waarom niet? Omdat zij in de duisternissen leven. Maar, bij den dood, zullen zij zien, welk oaelnclig Goed zij,door hunne schuld,hebben verioreu.
mei. 273
Helaas! Helaas! dan zal het te laat zijn !... te Iaat «oor altijd!...
TOEPASSING.
Wat is deze beschouwing geschikt, mij het Heiiig Uur te doen hoogschatten, omdat ik door deze godvruchtige en heilzame oefening vele zielen van de hei kan redden. Indien het mij kost, ze te verrichten, zal ik Jot mij zeiven zeggen: dit uur van strijd is zeer zacht, vergeleken met den doodstrijd van Jesus-Christus in den hof van Olijven en met den eeuwigen doodstrijd der verworpelingen in de hel.
gebed.
O zoet, beminnelijk en liefdevol Hart van Jesus! Gij waart dan vervuld met smart in den hof van Olijven zonder leniging, zonder dat iemand uwe droefheid zag of ten minsle U troostte en medelijden met U had. Gij hebt dit alles willen lijden, o mijn Jesus, om te voldoen voor de eeuwige smarten, die ik, om mijne zonden, in de hel moest lijden. Gij wildet verlaten zijn en beroofd worden van allen troost, om mij, die het durfde wagen, U te verlaten, ter bevrediging mijner bonze
270 het heilig uur.
lusten, zalig te maken. Ik bedank U, bedroefd en liefdevol Hart van mijn .tesus'. Ik bedank U en ik heb medelijden met uwe smarten, vooral, als ik zie, dat'gt;i.i zoo\eel lijdt ter liefde van de mensehen en dat die menschen er ongevoelig voor zijn. O liefde van Jesus'. O ondankbaarheid der menschen!— O menschen! beschouwt dan dit onschuldig Lam, voor u bedroefd tot dm dood, om te voldoen aan Gods Gerechtigheid voor uwe zonden; ziet Hem voor u bidden en ten beste spreken bij zijn hemelschen Vader; beschouwt Hem goed en bemint Hem. O mijn zoete Verlosser! wat zijn er weinigen die denken aan uwe smarten en uwe liefde! wat zijn er weinigen, die U beminnen! Helaas! ik zelfwaszoo ongelukkig, zoolang te leven, zonder aan U te denken! Gij hebt zooveel geleden, om door mij bemind te worden, en ik heb U niet bemind! Vergeef hel mij, mijn Jesus, vergeef het mij! ik wil mij beteren, ik wil ü voortaan beminnen. Wat ware ik ongelukkig, o lleere! als ik nog aan uwe genade weerstond en mij zoo verdoemde! De barmhartigheid, die Gij mij hebt bewezen, en vooral, de zoete uitnoodiging, die Gij mij thans doet, om U te beminnen, zouden in de
mei. 277
hel mijne grootste foltering zijn. Mijn beminde Jesus! heb medelijden met mij! laat niet toe, dat ik nog ooit uwe liefde met ondank betale; verlicht mij en geef mij de kracht, alles te boven te komen, om uwen heiligen Wil te volbrengen. Verhoor mij, bid ik U, door de verdiensten van uw lijden, in hetwelk ik al mijn vertrouwen stel.
O Maria, mijne dierbare Moeder! sta mij bij; Gij hebt mij zoovele genaden van het Hart van Jesus verkregen; ik bedank er U voor, maar, als Gij mij niet blijft helpen, zal Ik allijd, gelijk tot nu toe, ongetrouw zijn.
schietgebed.
O oneindig mededoogend Hart van Jesus! laat niet toe, dat ik naar verdiensten voor mijne zonden, gestraft worde!
JUNI.
hart van jesus , riedroefd om de zonden deit wereld.
Het bedroefd Hart van Jesus schijnl ons tol de godvruchtige oefening van het Heilig Uur uit te noodigen door deze woorden van den profeet Jeremias : O vos omncs qui tran-sitis per viatn, aUendite et viileie, si est dolor sicut dolor neus (ïhren. 1-12). O gij allen, die langs den weg gaat, schenkt Mij een uurtje uwe aandacht en ziet, of er ooit eene smart is geweest, gelijk aan de mijne. Nooit zullen wij de uitgestrektheid en de lievigheid van Jesus' droefheid beseffen, indien wij niet van den ecnen kant de liefde beschouwen, welke het Hart van Jesus, dat tegen eiken prijs onze zaligheid wilde, ons toedroeg; en van den anderen kani den -uschrik, welken Hij had voor de zonde, welke de oorzaak van ons ongeluk is; en deze zoo heilzame overweging houdt men gedurende de oefening van het Heilig Uur.
Jesus droeg alle menschen in zijn godde-
juni. 279
lijk Hart, want Hij beminde ze allen. Maar, zegt de II. Auguslinus, wal waren al de men-sehen, die zoovele zondaars zijn, anders voor liet minnend Haiit van Jesus, dan wreede doornen, die Hel verscheurden ; spiiux quid nisipeccatores. Hel is dan waar, dal wij de beulen van liet beminnelijk Haiit van Jesus zijn geweest, ja, zelfs wreedere beulen, dan zij die zijn lichaam hebben gemarteld. Inderdaad, gij zult in den hof van Olijven geen beulen vinden, die Hem geeselen, noch doornen, noch nagelen, en toch stroomt daar bloed: et fnclus est sudor ejus sicut guttw sanguinis lccurrcnlis in terram (Luc. 22-41). Wal is dan de oorzaak van die bloedvergie-ling? Is dit het vooruitzicht zijner folteringen? Neen, want Hij heeft zich vrijwillig op-geollerd, om die smarten te verduren: oblatus est quia Ipse voluit (Is. oö-7). Onze zonden zijn er de oorzaak van. Gelijk de wijnpers het nat uit de druiven perst, zoo drongen onze zonden hel bloed uit de heilige aderen van Jesus-Cliristus. Hoe dikwijls hebben wij, door zonden op een le stapelen, zijne droefheid niet vermeerderd. Overwegen wij hier do boosheid der zonde, opdat wij voor altijd verfoeien, wat het Hart
280 het heilig UUR.
van dien goeden Meester zoo heeft be-
droefd.
De zondaar bedroeft het Hart van Jesus, omdat hij zijn God onteert, wiens glorie de Zaligmaker moest herstellen: per pravari-cationem legis Deam inhonoras (Hom. 2-23 . Inderdaad, verzaakt hij niet aan zijne genade; treedt hij, door eene onwaardige voldoening, zijne vriendschap niet met voeten? De mensch zou een groot kwaad bedrijven, indien hij er in toestemde, de vriendschap van zijn God te verliezen, om een koninkrijk, ja zelfs geheel de wereld te winnen; want Gods vriendschap is meer waard dan de wereld en duizend werelden. Maar waarom be-leedigt de zondaar zijn God? Om een handvol slof. om eeue opwelling van gramschap, om eene dierlijke wellust, om wat rook, om eene eigenzinnigheid. Als de zondaar bij z ch zeiven beraadslaagt, of hij in de zonde zal toestemmen, ja dan neen, dan neemt hij, om zoo te spreken, de weegschaal in de hand, om te zien, wat het meeste weegt, wal verkieslijker is, óf de genade van God, óf die drift, die heuzelingen, dal genoegen; en geeft hij vervolgens zijne toestemming, dan verklaart hij, zooveel in hem is, dal die drilt,
jom. 281
dat vermaak meer waard is dan de vriendschap van God. Ts dit niet God onteernn ? De zondaar bedroeft ook het Kakt van Jesus, omdat hij zich overgeeft aan de macht des duivels, wiens rijk de Zaligmaker is komen vernietigen. Als eene ziel in de zonde toestemt, zegt zij tot God: Heere, verwijder U van mij: dixerunt Deo: recede a nobis (Job 21-14). Zij zegt dit niet door woorden, maar door hare daden; want zij weet, dat God niet met de zonde kan wonen; zij dwingt dus God, door hare zonde, haar te verlaten. En door God uil haar hart te verbannen, leidt zij er onmiddelijk den duivel binnen, om er bezit van te nemen. Door dezelfde deur, door welke God zich verwijdert, komt de salan binnen en neemt de plaats van God in. Als men een kind doopt, verheugt zich hel Hart van Jesus, omdat de priester den duivel beveelt die ziel te verlaten en plaats te maken voor den H. Geest: c.xi ab co, immunde. spiritus, ct da locum Spiritui sanclo. Maar als de mensch toestemt in de zonde, dan bedroeft zich het Hakt van Jesus; want de rampzalige zegt tot zijn God, zijne ziel te verlaten en plaats te maken voor den duivel. Is dit n!ot h l rijk van satan, dat door
282 HKT tlEII.IG UUR.
de Verlossing vernieligtl is, weder oprichten?
Wal eindelijk nog het Hart van Jesus bedroeft, is, dat de zondaar Hem noodzaakt het noodlottig vonnis der verdoemenis tegen hem uit te spreken: disced!te a Me, male-dicti, in ignem oelernum (Math. 25-41). Wee hem, die de genaden, welke Jesus-Christus door zooveel arbeid en smart verdiend heeft, verwerpt! Zijne grootste foltering in de hel zal de gedachte zijn, dat een God zijn leven op een kruis heeft gesiachtofferd, om hem te bekeeren, en dal hij, integendeel, met zijne volle toestemming, zich heeft willen verdoemen, zich onherroepelijk voor altijd, voorde gansche eeuwigheid, in het ongeluk heeft willen storten!
TOEPASSING.
Ik zal dikwijls, ter voldoening van mijne zouden en van die der géheele wereld, de droefheid van het Hart van Jesus aan den hemelschen Vader opofferen.
GEBED.
Mijn Jesus! het was dan niet het gezicht van de geeselroeden, van de doornen en van
juni. 285
hel Kruis, dat U in den hof van Gelhsemane zoo bedroefde; het waren mijne zonden, die uw Hart met zoo groote droefheid vervulden, IJ bloed deden zweelen en U in dood-slrijd brachten. Ziedaar dan. hoe ik aan uwe liefde, die Gij mij hebt beloond, door voor mij te sterven, hel) beantwoord. O Jesus! geef mi j iels van die droefheid, welke Gij, in den hof van Olijven, over mijne zonden hebt gevoeld, opdat ik, hel overige van mijn leven, mijne zonden betreure. O mijn zoete Verlosser! Konde ik nu door mijn leedwezen en mijne liefde, U zooveel troosten, als ik U loen heb bedroefd. O mijne Liefde! het is mij leed uit geheel mijn hart, eene ellendige voldoening boven U te hebben gesteld. Ik ben er bedroefd over en ik bemin U boven alles. Ik vraag uwe liefde in weerwil der be-leedigingen, die ik U heb aangedaan; Gij wilt, dat ik U uit geheel mijn hart beminne: diliges Dominum Deum luum ex loto corcle tun cl in lotd animd lud (Math. 22-57). Ja, mijn God! ik bemin U uit geheel mijn hart, ik bemin U uit geheel mijne ziel; geef mij zooveel liefde, als Gij van mij vraagt. Heb ik mij zeiven voorheen gezocht; nu wil ik niets meer zoeken dan U alléén. Ik erken, dut Gij
281 HET HEILIG uur.
mij meer dau andereu hebt bemind; ik wil U dan ook meer dan anderen beminnen. Trek mij altijd tot U, mijn Jesus! trok mij meer en meer tot uwe liefde door den aangenamcn geur uwer reukwerken, dat is, door de zoete bekoorlijkheden uwer genade. Geef mij, in één woord, de kracht, aan zooveel liefde, welke een God aan een ondankbaren en ontrouwen aardworm betoont, te beantwoorden. — O Maria, Moeder van barmhartigheid ! help mij door uwe gebeden.
schietgebed.
Hemelsche Vader! schenk mij door de verdiensten van het Uart van Jesus vergitfenis.
JULI.
HAIIT VAN JESUS , BEDROEFD OM DE ERGER-NISSEN DER WERELD.
Eene der voornaamste oorzaken der droefheid van het Hart van Jesus in den hof van Gethsemane. was het vooruitzicht der ergernissen, welke Hem, tot het einde der wereld toe, zielen zouden ontrooven.
Dit is gemakkelijk te begrijpen, als men nagaat, hoe dierbaar Hem eene ziel is. Hij heeft die ziel geschapen naar zijn beeld en gelijkenis. Hij schiep de andere schepselen door een het worde, door een teeken van zijn Wil; maar de ziel is als 't ware een uitvloeisel van den goddelijken adem: el inspi-ravit in faciem ejus spiraoultim vitas (Gen. 2-7): en Hij blies in zijn aangezicht den adem des levens. God heeft die ziel van alle eeuwigheid bemind: in charitate perpetud dilexi te {ier. 51-5). Hi j heeft haar geschapen, om eens In den hemel te heerschen en zijne goddelijke glorie te deelen, als Hi j zelf haar overgroot loon zal zijn; Eyo ero wierces tua magna minis (Gen. 15-1).
286 het heilig UUR.
Maar niets bewijst beter, hoezeer het Hart van Jesus eene ziel waardeert, dan alles, wat Hij gedaan heeft, om haar vrij te koo-pen, toen zij door de zonde verloren was. Eene zaak immers wordt geschat naar den prijs, welken een verstandig mensch er voor geeft; welnu, Jesus-Christus heeft, gelijk de Apostel zegt, zijn bloed voor de zielen gestort; empti enim eslis prelio magno (I Cor. G-20); eene ziel is dus het bloed van oen God waard. Wat den Apostel Paulus het meest trof en in liefde lot Jesus ontvlamde, was de gedachte, dat Hij had willen sterven, niet alleen voor al de menschen in het algemeen, maar nog voor hom in het bijzonder: dilexit me et tradidit semelipsum pro me (Gal. 2-20): Hij heeft mij bemind, zeide hij, en Hij heeft zich zeiven voor mij overgeleverd ! — leder van ons kan hetzelfde: zeggen; want de H. Chrysostomus beweert, dat God voor ieder mensch, in het bijzonder, dezelfde liefde koestert, als Hij ze heefl voor geheel de wereld : adeo singuium quem-que hominiim pari charilatis modo diligii quo diligit vniversmn orbem (In Gal. 2-2), leder van ons heeft dus dezelfde verplichting jegens Jesus-Christus, als hadde Hij slechts
juli. 287
voor hem alléén geleden, wat Hij leed voor allen. Wie zal dan ooil, vraagt de heilige Laurent lus Justinianus, de liefde, welke het Hart van Jesus ieder van ons toedraagt, kunnen verklaren ? Deze liefde overtreft de liefde van een kind voor zijne moeder en die van eene moeder voor haar kind : prwcellil otnnem malernum, ac filialem affectum (Do Tr. Chr. Ag. c. 3). Zij is zoo groot, dat, volgens eene openbaring aan de H. Brigilla, Jesus bereitl zou zijn zoo dikwijls le sterven, als er verdoemde zielen zijn, indien zij nog verlost konden worden: toties morerer quot sunt anirncB in inferno (Kev. I. 7. e. 19). Besluiten wij dus hieruit, welke bittere droefheid Jesus in den hof van Olijven heeft moeten uitstaan, als Hij er aan dacht, wat al kwaad de ergernisgevers aan zoovele zielen, voor welke Hij ging sterven, zouden berokkenen. De H. Leo aarzelde niet den ergernisgever moordenaar te noemen : quisquis sca/i-dalizat, morlem infert anirncB proximi. Ja, hij is een moordenaar, wreeder en goddeloo-zer dan elk ander moordenaar, want hij doodt niet hel lichaam, maar de ziel, welke oneindig kostbaarder is dan het lichaam; en hij laat daarenboven al de tranen, al het
288 het heilig uur.
lijden van den Zaligmaker, alles wat Hij hneft moeien doen, om die anne ziel te red-don, verloren gaan. De Apostel Paulus zeide dan ook, dat hij, die door het slecht voorbeeld zijn broeder doet zondigen , tegen Jesus-Christus zeiven zondigt: si autempec-cantes in fralres, et perculientes conscicn-tiameorem infinnam, in Christum peccalis (ICor, 8-12). Helaas', roept deH. Ambrosius uit, hij, die eene ziel in het verderf stort, doet aan Jesus een werk verliezen, dat liem drie en dertig jaren moeite en smart heelt gekost.
Ziedaar wat den doodstrijd van Jesus in den hof zoo bitter heeft doen zijn, ziedaar wat het Haiit van Jesus zoo deed klagen ; qua; utililas in sanguine meo? Wat nut is er in mijn bloed, daar zoovele menschen, door hunne ergernissen, mijn lijden, zoo voor zich zeiven als voor anderen nutteloos zullen maken? In één woord, wat de beulen het heilig lichaam van Jesus hebben doet lijden, door het le kruisigen, dat hebben de ergernisgevers zijn heilig Hakt doen lijden, door zoovele zielen in liet verderf te storten, die Hei dierbaarder waren dan het leven. Ja, zegt de H. lïernardus, Jesus verduurt eene wree-
juli. 289
dere vervolging van de ergernisgevers dan van de beulen, die Hom kruisigden (In Conv. S. Pauli 3-1).
Wachten wij ons wel zielen te verliezen doorliet slecht voorbeeld. Wij moeten daarom zorgvuldig vermijden niet alleen daden, die in zich zeiven slecht zijn, maar ook die slecht schijnen, volgens het woord van den Apostel; ab omni specie mald abslinele vos (I Thess. 5-22). Hij leert ons, dat wij ons soms van zekere geoorloofde zaken moeten onthouden, uit vrees, dat zij een steen des aanstoots mochten wezen voor zwakke zielen: ne forte... offendieulum fiat in fir mis (I Cor. 8-9). Men moet zich ook zorgvuldig onlhouden van zekere beginselen der wereld te uiten, gelijk deze: men moet zich niet laten beleedigen; men moet het tegenwoordig leven maar genieten; gelukkig hij die rijkdom bezit, enz... Ergerlijk ware het ook iemand te prijzen, die kwaad doet, bij voorbeeld: eenmensch, die zich wreekt, die een gevaarlijken omgang houdt, die slechte en onchristelijke boeken leest. En heeft men vroeger ergernis of gelegenheid tot ergernis gegeven, men wete wel, dat het eene verplichting is, het kwaad, dat men gedaan
19
290 het heilig uur.
heeft, door goede voorbeelden te herstellen. k
Dit is eene voldoening, welke het bedroefde j,
Hakt van Jesus vordert. v
e
Ik zal van den tijd van het Heilig Uur ge- s
bruik maken, om met Jesus do ergernissen g
der wereld, die oorzaak zijn van het verlies \
van zoovele zielen, te beweenen, en, naar i
mijn vermogen, middelen te beramen, om j
zooveel kwaad te herstellen. I
gebed.
Helaas! mijn Jesus! ik zelf ben eendier ongelukkigen, wier slechte voorbeelden uw li. Hart met droefheid hebben vervuld. Zeg mij, mijn Jesus! hoe Gij zooveel voor mij hebt kunnen lijden, daar Gij toch de belee-dlgingen, die ik U zou aandoen, voorzaagt? Maar, dewijl Gij mij tot nu toe hebt verdragen en mijne zaligheid verlangt, geef mij thans eene groote droefheid over mijne zonden, eene droefheid, die mijne ondankbaarheid evenaart. Heere Jesus! ik ha.it en verfoei de beleedigingen, die ik U heb aangedaan ; heb ik voorheen uwe genade veracht, thans waardeer ik dezelve meer dan alle
juli. 291
koninkrijken der wereld. Ik bemin U uit geheel mijn hart, U, die eeue oneindige liefde waardig zijt! Ik verlang voortaan slechts te leven, om U te beminnen ; ontvlam mij meer en meer in liefde voor U; herinner mij steeds de liefde, die Gij mij hebt toegedragen, opdat mijn hart zonder ophouden brande van liefde tot U, gelijk uw Ham brandt van liefde voor mij. — O van liefde brandend Hart van Maria! ontvlam mijn arm hart in heilige liefde.
schietgebed.
O Hart, brandend van liefde voor de zielen, geef mij de genade, hel kwaad, dat ik heb gedaan, te herstellen.
290 het heilig uur.
heeft, door goede voorbeelden te herstellen. Dit is eene voldoening, welke het bedroefde Hart van Jesus vordert.
TOEPASSING.
Ik zal van den tijd van het Heilig Uur gebruik maken, om met Jesus de ergernissen der wereld, die oorzaak zijn van het verlies van zoovele zielen, te beweenen, en, naar mijn vermogen, middelen te beramen, om zooveel kwaad te herstellen.
gebed.
Helaas! mijn Jesus! ik zelf ben eendier ongelukkigen, wier slechte voorbeelden uw 11. Hart met droefheid hebben vervuld. Zeg mij, mijn Jesus! hoe Gij zooveel voor mij hebt kunnen lijden, daar Gij toch de belee-digingen, die ik U zou aandoen, voorzaagt? Maar, dewijl Gij mij tot nu toe hebt verdragen en mijne zaligheid verlangt, geef mij thans eene groote droefheid over mijne zonden, eene droefheid, die mijne ondankbaarheid evenaart. Heere Jesus! ik haat en verfoei de beleedigingen, die ik U heb aangedaan ; heb ik voorheen uwe genade veracht, thans waardeer ik dezelve meer dan alle
juli. 291
koninkrijken der wereld. Ik bemin U uit geheel mijn hart, U, die eene oneindige liefde waardig zijt! Ik verlang voortaan slechts te leven, om U te beminnen; ontvlam mij meer en meer in liefde voor U; herinner mij steeds de liefde, die Gij mij hebt toegedragen, opdat mijn hart zonder ophouden hraude van liefde lot U, gelijk uw Hart brandt van liefde voor mij. — O van liefde brandend Hart van Maria! ontvlam mijn arm hart in heilige liefde.
schietgebed.
O Hart, brandend van liefde voor de zielen, geef mij de genade, hel kwaad, dat ik heb gedaan, te herslellen.
AUGUSTUS.
Hart van jesus, bedroefd om de ondankbaarheid der wereld.
Op zekeren dag ging de H. Franeiscus van Assisië wceneud en zuchtend langs de wegen en bossclien en scheen ontroostbaar. Toen men hem naar de reden zijner diepe droefheid vroeg, antwoordde hij: «maar hoe zou ik niet weenen, als ik zie, dat de liefde niet bemind is? Ik zie een God den mensch, bijna tot dwaasheid toe, beminnen, en den mensch zoo ondankbaar jegens dien God!quot; Indien deze ondankbaarheid hef, hart van den H. Franciscus zoozeer bedroefde, hoeveel te meer moest zij dan hel. Hart van Jesus in den hof van Gethsemaae niet bedroeven. Hij, die van den hemel was gekomen, om het vuur der goddelijke liefde op ile aarde te ontsteken, zag, dat de mensch weinig aan zoovele liefdebewijzen zou beantwoorden. Dit gezicht alléén, zegt Pater Les-sius, was voldoende, om Hem duizendmaal van smart te doen sterven. Wij zeiven zijn
AUGUSTUS. 293
tot in het diepste onzer ziel gegriefd, als wij met ondank bejegend worden; inderdaad, de ondankbaarheid, zegt dc zalige Simon
van Cassia, kwelt dikwijls meer onze ziel, dan eenige andere foltering ons lichaam pijnigt. Wat een smart heeft dan het zootee-der en liefdevol Hart van Jesus niet moeten m uitstaan, daar Hij zag, dat wij zijne welda-
;n den en liefde met beleedigingen en versma-
gt;n ding zouden betalen, gelijk David het reeds
f- had voorzegd: et posuerunt adversum me
iu mala pro bonts, el odium pro diieclione med
et (Ps. 108-5). Deze voorzegging is bewaarheid
i, geworden in het lijden des Zaligmakers;
n maar schijnt Hij niet ook nog heden zich te
quot; beklagen over de ongevoeligheid en onver-
n schilligheid, welke Hij hij de zijnen onder
vindt : extraneus faclus sum fratribus mets ii (Ps. 68-9)? Immers, Hij ziet een zoo groot
i- getal menschen, die zonder zijne liefde le-
i- ven, als hadde Hij hun geen enkele weldaad
e bewezen en niets ter hunner liefde geleden.
Maar hoe! de dieren zelven zijn ons dankbaar, als wij ze liefkoozen of ze iets geven; zij komen naar ons toe, gehoorzamen ons op I hunne manier, zijn blijde, als zij ons zien;
i en wij, hoe kunnen wij zoo ondankbaar zijn
294 het heilig uun.
jegens Jcsus-Christus? Antwoordt mij: kon d(
Jesus meer doen, om onze liefde te verdie- ti
nen? Indien de Zoon Gods zijn Vader zeiven 2i
vin den dood had moeten redden, wat had d
, Hij dan meer kunnen doen, dan het men- o
schelijk vleeseh aannemen en sterven op een t
Kruis? Ik ga verder; als Jesus slechts een ]
mensch en geen goddelijke Persoon ware ge- c
weest, en Hij, door een bewijs zijner gene- \
genheid, de liefde van zijn God had willen (
winnen, wat had Hij dan meer kunnen doen, dan Hij nu voor ons gedaan heeft? Als een onzer dienstboden zijn bloed en leven ter onzer liefde had veil gehad, zou hij dan ons hart niet gewonnen hebben? Zou hij ons niet verplicht hebben hem, ten minste uit dankbaarheid, lief te hebben? Waarom dan heeft Jesus-, die zijn leven voor ons heeft gegeven, onze liefde nog niet kunnen winnen? Het was meer door de ondankbaarheid der men-schen dan door het vooruitzicht van het lijden, dat het Haht van onzen Zaligmaker in den hof van Olijven in zoo hevige droefheid werd gestort. Die ondankbaarheid deed Hem bloed zweeten, bracht Hem in doodstrijd en vervulde Hem met zóó groote droefheid, dat deze, volgens zijne eigene verklaring, vol-
augustus. 295
doende was, om Hem te doen sterven : tris- . tis est anima mea usque ad mortem (Math. 1 26-58). Die ondankbaailieid had hem reeds doen weenen in den stal van Bethlehem. Die ondankbaarheid deed Hem, verlaten en troosteloos, sterven op het Kruis. Die ondankbaarheid wekte bij Hem het verlangen op, dat men, in deze laatste tijden, op bijzondere wijze, de godsvrucht tot zijn H. Hart zou beoefenen, en Hetzelve eereherstelling en liefde zou schenken; «Ziehier dit Hart,quot; zeide Hij aan de zalige Margareta-Maria, «dat de tnen-schen zoo heeft bemind!... en voor erkentelijkheid krijg Ik van de meesten niets dan ondank...quot;
Beminnen wij dan Jesus-Cliristus. Maar wat moeten wij doen en welke middelen aanwenden, om Hem te beminnen? Vooieerst moeten wij alle doodelijke en dagelijksche zonden vluchten. Jesus heeft gezegd ; si quis diligit Me, sermonem meutii ssrvabit (Joan. 14-23). Hel eerste liefdeblijk is de zorg, alles le doen verdwijnen, wat aan hem, dien men bemint, kan mishagen. Hoe kan hij, die niet vreest God le beleedigen, ook maar in kleine zaken, mei recht zeggen, dat hij Hem uil seheel zijn hart bemint? «De Hemel beware
296 het heilig udr.
mij,quot; zeide de H. Tcresia, «van alle, zelfs de minste moedwillige zonde!quot; Wij moeten daarenboven, om God uit geheel ons hart te beminnen, een groot verlangen hebben naar zijne liefde. De godvruchtige verlangens zijn de vleugelen, waarop wij ons tot het Hart van Jesus verhellen.
Het is eindelijk noodzakelijk het voornemen te maken, te streven naar de volmaakte liefde tot God. Vele zielen verlangen zich aan God te geven, maar zij kunnen niet besluiten de middelen daartoe ter hand te nemen ; zij komen ook geen schrede in de volmaaktheid vooruit. Willen wij God beminnen, slaan wij dan de handen aan het werk: quodcumque facere potest mamis lua, in-stanter operare, (Kccli 9-10); onthechten wij ons namelijk van do schepselen, beminnen wij God zonder voorbehoud, en gaan wij in de bronnen van liefde, zooals zijn do overweging, de communie, liet gebed, genaden putten.
De ziel, welke zich geheel aan Jesus geeft, niets anders zoekt dan Hem te behagen, en duizendmaal liever zou sterven, dan Hem te • beleedigen , troost het Haut van Jesus en wordt teederlijk door Hem bemind. vragen
augustus. 297
wij aanhoudend de genade, het Hart van Jesus te beminnen; vragen wij ook die genade aan het Hart van Maria; die goddelijke Moeder is de Uitdeelster van alle genaden en de genade, welke zij het liefste geeft, is de gave der goddelijke liefde.
TOEPASSING.
Ik zal mij dikwijls, gedurende het Heilig Uur, Jesus-Christus voorstellen, mijne ondankbaarheid betreurende; ik zal ze met Hem beweenen en beloven. Hem voortaan met eene trouwe en dankbare liefde te beminnen.
gebed.
Toen Gij, o Jesus! de ondankbaarheid der mensehen betreurdet, dacht Gij ook aan mijne ondankbaarheid, aan het ongeluk mijner ziel. Mijn beminnelijke Verlosser! Gij beweent het kwaad, dat ik mij zeiven beb berokkend, toen ik U uit mijn hart verbande, \ en ü dwong, mij, voor wien Gij zijt gestor-jven, tot de hel te veroordeelen; ach! laat mij weenen! ja! het betaamt, dat ik vveene ' om de beleedigingen, die ik U heb aangedaan, nadat Gij mij zoozeer hebt bemind.
298 HET HEILIG uur.
Hemelsche Vader! om de tranen, welke uw goddelijke Zoon toen voor mij vergoot, geef mij eene groote droefheid over mijne zonden. En Gij, o teeder en liefdevol Hart van mijn Jesus! heb medelijden met mij: ik verfoei uit geheel mijn hart de beleedigingen, die ik U heb aangedaan, en ik maak het voornemen, voortaan U alléén te beminnen.
schietgebed.
O teeder Hart van Jesus, mocht ik immer aan U 'denken!
SEPTEMBER.
ilart van jesus, bedroefd om de lauwheid der rechtvaardige zielen.
Het zou eene dwaling zijn te meenen, dat al de zielen, in staal van genade, een voorwerp van troost zijn voor het bedroefde Hart van Jesus in den hof van Olijven. Helaas! dit is niet zoo. En waarom niet? Bemint Hij ze dan niet? Ja, Hij bemint ze; Hij bemint ze zelfs meer dan de andere, want zij zijn in zijne vriendschap; maar juist die grootere liefde is de oorzaak eener grootere droefheid. Verklaren wij ons. Er zijn in de wereld door God bevoorrechte zielen, die in lauwheid leven. En die zielen zijn wreede en pijnlijke doornen voor het Hart van Jesus; immers, Hij voorziet, dat die zielen door die lauwheid ongevoeliglijk in de doodzonde zullen vallen, dat zij dan weinig moeite zullen doen, om uit dien zondestaat op te staan en zij alzoo zullen verloren gaan.
Eene ziel verkeert in staat van lauwheid, als zij dikwijls en met open oogen dagelijk-
300 HET HEILIG UUR.
sche zonden bedrijft, zonder poging te doen, om zich te beteren. O! in wat gevaar verkeert eene ziel, welke God door zijne genade heeft bevoorrecht, als zij, moedwillig, vele dagelijksche zonden bedrijft, zonder zich te verontrusten, zeggende: het is genoeg, dat ik zalig worde. Al die kleine beekjes zullen eenen stroom vormen, die haar naar den afgrond zal sleepen. God verweet aan den bisschop van Laodicea, dat hij noch warm noch koud was: scio opera tua, quia neque frigidm es, ncque calidus (Apoc. 3-15). Dit is de staat van eene lauwe zie!; zij durft God niet geheel en al verlaten; maar zij bekommert er zich niet over Hem dagelijks herhaalde malen door dagelijksche zonden te vergrammen, door ongeduld, leugentaal, ongehoorzaamheid, gulzigheid, verwenschingen, af-keerigheden, in het hart gevoed, gehechtheid aan de schepselen, enz.; en zij doet geen moeite zich van zoovele gebreken te beteren. Och ! of gij warm of koud waart, zeide God aan dien bisschop van Laodicea; maar, omdat gij lauw zijt en noch koud noch warm, zal ik unit mijn mond spuwen.—Dat wil zeggen : het ware beter dat gij beroofd waart van mijne genade, want dan was er meev
septemher. 301
hoop op uwe bekeering; maar in die lauwheid levende, loopt gij groot gevaar verloren te gaan, omdat gij van dien staat gemakkelijk in de doodzonde zult vallen, en dan zal er niet veel hoop zijn op uwe bekeering. IJ li nam frigidus esses aut calidus! sed quia tepidus es... incipiam te evomere ex ore meo. Let wel op deze woorden : omdat gij lauw zijt zal ik beginnen met u uit den mond te spuwen. O! wat ligt die ziel zwaar op het Hart van Jesus! Men neemt gemakkelijk een drank, als hij koud of warm is, maar niet als hij lauw is, want daardoor krijgt men neiging tot spuwen. Zoo is eene lauwe ziel aan het gevaar blootgesteld, door God te worden uitgespuwd, of van zijne genade beroofd en verlaten te worden; en dit is juist door de spuwing uitgedrukt, want men heeft er een alkeer van, weer terug te nemen, wat men heeft uitgespuwd.
Het grootste bewijs van de lauwheid is een moedwillige en aangewende afkeer van het gebed. Als een tuin gedurig door een welda-digen regen wordt besproeid, dan zijn er de bloemen en planten altijd vol leven en friseh-heid. Zoo is het ook met eene ziel, die het gebed bemint; zij klimt aanhoudend in deugd
502 HET HEILIG UUR.
en hare verlangens worden immer vuriger; en dit zijn de vruchten van het gebed, dat haar steeds met zijne heilzame en vrucht-bare wateren besproeit en van haar een waren luslhol maakt. Zoudt gij echter die gelukkige bron dempen, aanstonds zullen de bloemen verflensen, de planten verleppen, alles zal verdwijnen; en waarom? Omdat de levensbron is opgedroogd. Gij zult zien, dat die persoon, zoolang hij het gebed bemint, een voorbeeld van zedigheid, van ootmoed, van godsvrucht en van versterving is; verwaarloost hij echter het gebed, dan zal weldra zijne onzedigheid in zijne blikken te lezen slaan; zijne hoovaardigheid zal bij het minste stootend woord aan den dag komen; hij zal zoo dikwijls niet meer tot de Sacramenten naderen en naar de H. Mis gaan ; hij zal er niet meer aan denken, om zich te versterven; integendeel, hij zal de ijdelheden en de wereldsche gezelschappen beminnen, de vermaken en aardsche genoegens najagen ; en waarom ? Omdat de regen der genade niet meer zijne ziel besproeit; hij heeft het leven verloren; hij heeft het gebed verwaarloosd en daarom is dc tuin zijner ziel verdord en zijn toestand wordt dagelijks
september. 503
erger en erger. Als eene ziel het gebed verwaarloost, dan beschouwt de heilige Joannes Chrysostomus haar niet slechts als ziek, maar als dood; animce mors est non provolvi coram Deo (De orat. Dom. 1. 1).
Zuster Maria Bonaventura, eene kloosterlinge van Rome, verkeerde in dien staat van lauwheid. Zij werd er gelukkig uit verlost door de overweging, door het vast voornemen en de godsvrucht tot het H. Hart. Ziehier op welke wijze : na de eerste meditatie, welke zij hield, gedurende de geestelijke oefeningen, door Pater Lancicius gegeven, werd zij zoozeer door de genade getroffen, dat zij, in tranen wegsmeltend, zich ging opsluiten in hare kamer, en daar, voor de voeten van het Kruisbeeld, de volgende acte schreef: «Ik, Maria Bonaventura, offer mij van daag, nu de geestelijke oefeningen een aanvang nemen, geheel aan U, mijn God; ik beloof niemand meer te zullen beminnen, dan U alléén, mijn Jesus! Neem, o zoete Verlosser, dit geschrift, dat ik met mijne tranen bevochtig, aan; ik bied U deze acte als een onderpand mijner liefde en ik leg ze in de wonde uwer Zijde, op uw Hart, U biddende, mij door de verdiensten van uw bloed,
304 het heilig DÜR.
mijne zonden te vergeven, en mij zoodanig in uwe liefde le bevestigen, dat ik niet meer mij zelve, maar U, geheel U, toebehoore.quot; Zij werd heilig in korten tijd; en men zegt zelfs, dat men, na haren dood, duidelijke bewijzen had van de hemelsche glorie, welke zij genoot.
TOEPASSING.
Indien ik misschien in staat van lauwheid ben, zal ik mijn best doen, er uit te geraken, door de ernstige overweging der eeuwige waarheden, door een vast en bepaald voornemen te maken en door mij aan het goddelijk Hart van Jesus toe te wijden. Ben ik echter niet in dien ongelukkigen staat, dan zal ik voor de lauwe zielen bidden.
geded.
O mijn God!. Gij hebl mij, meer dan anderen, met weldaden overladen, en ik hebll met beleedigingen betaald. Heb ik wel ooit, op eene zoo onwaardige wijze, oen mijner kennissen behandeld? O lijdend Hart van mijn Verlosser'. O Hart, dat in den hof van Olijven, door het zien mijner zonden, zoo bedroefd en gekweld zijt geweest, geef mij,
september. 303
door uwe verdiensten, dat ik mijne zonden kenne en ze bitter betreure. OmijnJesus! ik ben met zooveel zonJen beladen , met zooveel ondeugden behebt, maar Gij zijt almachtig, Gij kunt mij door uwe iieide onl-\ lammen. Ik stel dan in U, dieeene oneindige Goedheid en Barmhartigheid zijt, geheel mijn vertrouwen. O oneindig Goed! hel spijt mij, U te hebben beleedigd ; ware ik toch gestorven voordat ik U zoo mishaagde! Thans maak ik het vast voornemen, U uit geheel mijn hart te beminnen en U alléén. O oneindige Goedheid! ik aanbid ü voor allen, die U niet aanbidden, ik bemin U voor allen, die ü niet liefhebben. Ik geloof inU, ik hoop op ü, ik bemin U, ik offer mij geheel aan U op. Help mij door uwe genade. Gij weet, hoe zwak ik ben, maar als Gij mij zooveel genaden hebt bewezen, toen ik U niet beminde, wat moet ik nu niet hopen van uwe barmhartigheid, nu ik U bemin en verlang U immer te beminnen. Zoet Haut van Jesus! geef mij uwe liefde, maar eene vurige liefde, die mij alle schepselen doet vergeten; eeue sterke liefde, die mij alle hinderpalen, om U te behagen, te boven doet komen; eene
306 het heilig our.
standvastige liefde, die mij met on verbreekbare banden aan U vastiiecht.
O Maria, Moeder der schoone liefde! verkrijg mij de genade, zonder voorbehoud aan Jesus toe te beboeren.
soiiietgebed.
o schoone liefdevlammen van bet hart van Jesus I verteert in mij alle ongeregelde genegenheden.
OCTOBER.
bkdrorfd hakt vak jesüs, toevlucht der bekoorde zielen.
Aan welk een inwemligen slrijd heeft het Hart van Jesus zich niet willen onderwerpen in den hof van Olijven! Van den eenen kant deed een levendige afkeer voor zijn lijden Hem zeggen : transeat a Me calix isle (Math. 26-59): laat deze bittere lijdenskelk mij voorbijgaan; van den andereu kant deed de volmaakte onderwerping aan den Wil zijns Vaders, Hem er aanstonds bijvoegen: verurn-tamen non sicut Ego volo, sed sicut Tu (Ibid): nogtans niet gelijk Ik wil, maar gelijk Gij! Jesus-Christus heeft ons in deze omslandigheid willen toonen, dat Hij zich waarlijk met de ellende van onze mensch-heid had beladen; maar Hij heeft ons te gelijker tijd eene sterkte verdiend, die onze geringe krachten verre overtreft; want, zegt de H. Paulus, daar Hij zelf beproefd is geweest, kan Hij ons in de bekoringen bijstaan: in eo enim in quo passus est ipse et
308 het heilig uur.
tcnlatus, potens est et eis qui tentantur auxi- , liari (Hebr. 2-18). En waarom? Omdat onze Zaligmaker, na zelf bekoringen te hebhen ondervonden, meer genegen is, medelijden tc hebben met onze ellenden en ons te helpen in onze bekoringen. De Apostel zelf verklaart hel ons aldus op eene andere plaats; non enim habemus Ponlificem qui non possit compati infirmitatibus rosiris; tenlatum autem per omnia pro sirnilitudine absque peccato (Hebr. 4-15). En hij vermaant ons daarom, met vertrouwen te naderen tot den troon der genade, tot het Hart van Jesus, om de ons noodige hulp te erlangen: adea-inus ergo cum fiducid ad thronum (/raliw. ut... gratiam inveniamus in auxilio oppor-tuno (Hebr. 4-16). Troosten wij ons derhalve; wij hebben onze ware rustplaals, ons toevluchtsoord in de bekoringen gevonden: ik bedoel het Hart van Jesus. God Iaat toe, dat zelfs de heilige zielen door de bekoringen beproefd worden, opdat zij beter hare zwakheid ondervinden en overtuigd zijn van de behoefte, welke zij hebben aan Gods bijstand, om niet te bezwijken; Hij laat het vervolgens toe om ze rijker in verdiensten te doen worden, gelijk aan Tobias werd ge-
october, 309
zcgd: quia acceptus eras Deo, nccesse fuit ul tcnlalio probaret te (Tol). 12-13); omdat gij aangenaam waart aan God, was hel noodzakelijk, dat do bekoring u beproefde. Hij laat het eindelijk toe, om ze meer en meer van de wereld te onthechten, en ze vuriger naar den hemel te doen verlangen. Als de deugdzame zielen zich dag en nacht door zoovele vijanden aangevallen zien, dan worden zij dit leven moede en roepen zuchtend uit: [leu mihi, quia incolalus meus prolon-f/atus est (Ps. 119-5)! Mij arme, dat mijne ballingschap verlengd is!
Verontrusten wij ons niet, als do bekoringen ons kwellen. Indien het Hart van Jesus voor ons is, wat vermag dan tegen ons al het geweld der hel? Het Hart van Jesus is getrouw; Het zal niet dulden, dat wij boven onze krachten bekoord worden; integendeel, volgens de verklaring van don grooten Apostel, zal Hij ons groot voordeel uit do bekoring doen trekken: fidelis autern Deus est, qui non patietur vos tentari supra id, quod potestis, sed faciei etiam cum tenta-tione pro vent um (1 Cor. 10-13). Hij dus, die weerstand biedt aan de bekoring, verliest niets, maar wint veel. Dat hij dan dezen
310 het heilig uuu.
liiat! van den heiligen Augustinus volge: bij vvei'pe zich vol vertrouwen in het Hart van Jesiia en vreeze niets; want dat Hart is zoo goed! Het zal hem niet verlaten, hem niet laten bezwijken: projice te in eum, noli metuere; non se sublrahet ut cadas (Conf. 1.8. c. II). Hoe toch zouden wij vreezen, dal Hij ons zijne hulp zal weigeren, na zoovele beloften? Als uwe vijanden u kwellen, zegt Hij, roep Mij aan; en Ik zal u uit het gevaar redden en gij zult Mij verheerlijken; invoca Me in die tribulationis; eruam te et honorificabis Me (Ps. 49-lb). Alsdan, zegt Isaïas, zult gij den Heer om hulp roepen en Hij zal u verhooren : gij zult zeggen ; Haast U, Heero, help mij; en Hij zal u antwoorden : Zie, bier ben Ik, om u te helpen : tune invocabis el Dominus exaudiet; da-mabis et dieet: ecee adsum (Ps. S8-9). God is dicht bij allen die Hem aanroepen, zegt de Koninklijke profeet: prope est Dominus omnibus invocanlibus Eum (Ps. lii-18). Vergeten wij alsdan niet de heilige namen van Jesus en Maria, zoo krachtig tegen de onzuivere bekoringen, aan te roepen. «Zoodra de kinderen den wolf bespeuren,quot; zegt de heilige Franciscus van Sales, « werpen zij
octobeh. 511
zich in tie armen van vader en moeder en blijven daar in veiligheidzoo ook moeien wij, de heilige namen aanroepende, aanstonds in de heilige Harten van Jesus en Maria vluchten, zonder het oor te lee-nen aan de bekoring, of met haar te redeneeren.
Het zieltogend Hart van Jesus is dan ons toevluchtsoord in den levensstrijd, en vooral zal Het zulks wezen in den beslissènden strijd van den dood. Dan meer dan ooit zullen wij de aanvallen der hel te duchten hebhen; de duivel, ons einde nabij ziende, zal dan des te meer zijne krachten inspannen. Rainaldi verhaalt, dat de H. Elzear, wiens leven zoo zuiver was geweest, bij zijn dood vreeselijke aanvallen van de duivelen te verduren had, en dat hij alstoen zeide: «de bekoringen der hel zijn op dil oogenblik zeer hevig, maar Jesus-Christus doet, door de verdiensten van zijn lijden, hare kracht bezwijken.quot; Jesus, zegt de H. Augustinus, wilde bij het zien van den naderenden dood bevreesd worden, opdat wij het vertrouwen niet zouden verliezen, indien wij in het stervensuur eenjge ongerustheid ontwaarden; uij moeten ons dan
3)0 het heilig uur.
van den heiligen Augustinus volge: hij wei'pe zich vol vertrouwen in hel Hart van Jesiii, en vreeze niets; want dat Hart is zoo goed! Het zal hem niet verlaten, hem niet laten bezwijken: projice te in cum, noli inetuere; non se sublrahet ut cadas (Cont'. 1.8. c. 11). Hoe toch zouden wij vreezen, dal Hij ons zijne hulp zal weigeren, na zoovele beloften? Als uwe vijanden u kwellen, zegt Hij, roep Mij aan; en Ik zal u uil het gevaar redden en gij zult Mij verheerlijken: invoca Me in die tribulationis; eruam te et honurificabis Me (Ps. 49-15). Alsdan, zegt Isaïas, zult gij don Heer om hulp roepen en Hij zal u verhooren : gij zult zeggen : Haast U, Heere, help mij; en Hij zal u antwoorden : Zie, hier ben Ik, om u le helpen: tune invocabis et Dominus exaudiet; cla-rnabis et dieet: ecce adsum (Ps. fi8-9). God is dicht bij allen die Hem aanroepen, zegt de Koninklijke profeet: prope est Dominus omnibus invocantibus Eurn (Ps lit-I8). Vergeten wij alsdan niet, de heilige namen van Jesus en Maria, zoo krachtig' legen de onzuivere bekoringen, aan le roepen. «Zoodra de kinderen den wolf bespeuren,quot; zegt de heilige Franeiscus van Sales, « werpen zij
octoceh. 511
zich in de armen van vader en moeder en blijven daar in veiligheid;'' zoo ook raoe-len wij, de heilige namen aanroepende, aanstonds in de heilige Harten van Jesus en Maria vluchlen, zonder het oor te lee-nen aan de bekoring, of met haar te redeneeren.
Het zieltogend Hart van Jesus is dan ons toevluchtsoord in den levensstrijd, en vooral zal Het zulks wezen in den beslissenden strijd van den dood. Dan meer dan ooit zullen wij de aanvallen der hel te duchten hebhen; de duivel, ons einde nabij ziende, zal dan des te meer zijne krachten inspannen. Rainaldi verhaalt, dat de H. Elzear, wiens leven zoo zuiver was geweest, bij zijn dood vreeselijke aanvallen van de duivelen te verduren had, en dat hij alstoen zeide: «de bekoringen der hel zijn op dii oogenblik zeer hevig, maar Jesus-Christus doet, door de verdiensten van zijn lijden, hare kracht bezwijken.quot; Jesus, zegt de H. Augustinus, wilde bij het zien van den naderenden dood bevreesd worden, opdat wij hel vertrouwen niet zouden verliezen, indien wij in het stervensuur ernjge ongerustheid ontwaarden; wij moeten ons dan
5)2 het heilig uur.
lierinneron, dal de slorvende Jesus zelf ontsteld wilde wezen. Als de duivel ons dan schrik komt aanjngen, door de zonden onzer jeugd ons vc.or oogen te stellen, kunnen wij hem antwoorden met den H. Bernardus: qnod ex me mihi decst, usurpo mihi ex vis-ceribus Domini (In Cant. S. Gl); ik weet het wel, ik verdien den hemel niet; maar wat mij ontbreekt, neem ik uit mijne schatkist, uit het Hart van Jesus; daar zijn voor mij al de verdiensten van Hem, die wilde li jden en sterven, om mij, de eeuwige glorie, die ik niet verdiende, te schenken. Ik zeg dan ook niet den H. Franciscus van Sales: tik zal leven en sterven, rustend opzijn Hart; noch de dood, noch het leven zullen mij ooit van Hem scheiden.quot;
TOEPASSING
In al de moeilijkheden, neerslachtigheden, bekoringen, duisternissen des geestes zal ik mijne toevlucht nemen lot de HH. Harten van Jesus en Maria; ik zal hunne zoete namen met liefde uitspreken en gerust zijn. Zoo zal ik ecne allerheilzaamste gewoonte voor het stervensuur hebben rangenomen.
octoder.
gebed.
O mijn Jesus 1 al te weinig is het, dat een hart U bemint; en al had ik de harten van alle menschen, om U to beminnen, het ware nog maar weinig: hoe ondankbaar zou ik dan niet zijn, indien ik mijn hart verdeelde tusschen U en de schepselen! Neen, mijne Liefde, geene verdeeling; Gij wilt, Gij verdient geheel mijn hart; ik wil het U geheel schenken. En kan ik het U niet geven, gelijk ik moet, neem het zelf en maak, dal ik TJ in waarheid den God van mijn hart kunne noemen: Deus cordis mei (Ps. 72-2Ü). Ik bid het U, mijn goddelijke Verlosser! door de verdiensten van uw heilig leven, dal Gij voor mij in de vernedering en het lijden hebt doorgebracht, geef mij de ware ootmoedigheid, die mij een nederig en veracht leven doe beminnen. Dat ik met liefde om-belze de ziekten, de beleedigingen, de vervolgingen, de zielsmarten en al de kruisen, die mij van uwe hand komen. Geef mij uwe liefde en beschik dan over mij volgens uw welbehagen. o liefdevol hart van mijn Jesus! Laat mij U, die het oneindig Good zijt, kennen, eu ontvlam mij door uwe liefde.
3IÖ
51-4 het heilig uur.
Dat ik geheel U loebehoore, vooraleer ik sterve. Ik bemin U, mijn Jesus! Gij, die zoo beminnenswaardig zijl en mijne liefde zoo zeer verlangt! Ik bemin ü uit geheel mijn hart, uit geheel mijne ziel.
sciiietglued.
o hart van Jesus! sla mij bij in mijnen laalsten strijd tegen de hel.
NOVEMBER.
FiEDKOEFD hart VAN jesus, getroost door DEN ZIELENIJVER.
Gelukkig, duizendwerf gelukkig de medelijdende ziel, die liet bedroefde Hart van Jesus in den hof van Olijven .racht te troosten ! Wat moet men doen om Het te troosten? Dewijl de eenige oorzaak zijner droefheid de ondergang der zielen is, die Hem liever beleedigen dan beminnen, vraagt Hij «lok vooral van ons, dat wij, om Hem te troosten, zooveel zielen mogelijk redden. Jesus heeft geweend en zijn bloed gestort voor de zielen. Als wij dus zielen redden, dan droogen wij zijne tranen af en vangen zijn kostbaar bloed op. — Maar, zult gij zeggen, ik iaat deze zorg aan de priesters over. — Neen, antwoordt de H. Auguslinus, dit is niet voldoende; als gij waarlijk God bemint, moet gij uw best doen, om ook anderen door die liefde te ontvlammen: si amatis Deum, rapite otnnes ad amorem Dei. (In Ps. 55). Wat moet gij dan doen ? O ! vraagt aan God
510 het heilig uür.
hel Iiart der Heiligen cn de liefde zal u zeggen, wal gij doen moet. De U. Bonaventiira verklaart, dat hij zoo dikwijls zou hebben willen sterven, als er zondaarsin de wereld zijn, indien hi j ze daardoor had kunnen redden. De H. Cajetanus bevond zich te Napels, gedurende de vreeselijke revolutie van 1017, cn toon hij zag, dat die onlusten de oorzaak waren van het verlies van zoovele zielen, slierf hij van droefheid. Zorgen wij len minste zooveel te doen voor de zondaars, als wij kunnen, door onze woorden, door onze voorbeelden, door onze werken en vooral door onze gebeden.
O ! wal zouden wij het Hart van Jesus behagen, als wij ons van lijd lol tijd in de eenzaamheid begaven, om met den weenenden en biddenden Jesus te weenen en Ie bidden. Houden wij ons overtuigd, dal nl do leerlingen van het Hart van Jesus moeten ijveren voor zijne glorie, gelijk Hij het van de heilige Teresla verlangde: Voorlaan, zoo zeide Hij haar, zuil gij als eene ware bruid ijveren voor mijne glorie: deinccps ui rera spon.ia, meum zelabis honorem (Off. 15 Oct.). Als een leerling van hel Hart van Jesus niet bezorgd is voor de belangen zijner glorie, wie
november. 317
zal het dan doen? De Zaligmakerheofl beloofd, iedereen, die Hem hidl, te verhooren: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg liet u, alles wat gij mijn Vader in mijnen naam zult vragen. Hij z;d Let u geven; amen, amen duo vubis, si quid petieritis Patron in nomine rneo, dabit vobis (Joan. 16-25). Vele godgeleerden heweren met den H. Uasilius, dat deze belofte niet alleen geldt voor hem, die bidt, maar nog voor allen, die men in zijn gebed aan God aanbeveelt, als zij ma ir geen bepaald beletsel stellen aan het uitwerksel des gebeds. Verzuimen wij dus nooit, als wij bidden, te communie gaan, het H. Sacrament bezoeken, of de godvruchtige oefening van het Heilig Uur verrichten. Code aan te bevelen de arme zondaars, de ketters, de ongeloovigen en allen, die leven, beroofd van hun God.
O ! hoe aangenaam is hot aan Jesus' Hart, voor de zondaars te worden aangeroepen! Hij zeide eens aan de eerbiedwaardige Se-raphina van Capri: «Mijne dochter, help Mij, door uwe gebeden, zielen redden.quot; Een ander maal zeide Hij aan de heilige Maria Magdalena vanPazzi: «O mijno dochter! zie, hoe de christenen in de handen des
518 IIET HEILIG UUR.
duivels zijn; indien mijne uitverkorenen hen niet verlosten door hunne gebeden, zouden zij zijne prooi worden.quot; Van daar sprak de Heilige deze ernstige woorden lot hare medezusters: «mijne zusters, wij zullen rekenschap moeten geven aan God van al de zielen, die verloren gaan; als wij vurig voor haar hadden gebeden, waren zij misschien niet verdoemd geweestquot;.Wij lezen dan ook in haar Leven, dat zij geen enkel uur van den dag liet voorbijgaan, zonder voor de zondaars te bidden. Ecne andere groote dienares van God, zuster Stephania van Soncino, deed, gedurende veerlig jaren, strenge boetvaar-digheid voor de bekeering der zondaars. Vele zielen zijn hare bekeering meer verschuldigd aan de gebeden der godvruchtige personen, dan aan de preeken der priesters. Aan een hunner werd geopenbaard, dat de bekeeringen, die hij bewerkte, niet aan zijne welsprekendheid, maar aan de gebeden van een werkbroeder toe te schrijven waren. Bidden wij, ja, bidden wij voor de zielen, die in zonden leven, en bidden wij ook voor de priesters, die God roept, om te werken voor de bekeering der zondaars. Wat een troost, wat een vertrouwen zal, vooral op het sterf-
november. 319
bed, ons de gedachte nibL schenken, dat wij door onze gebeden, door ons voorbeeld, door onzen omgang, of door ons lijden, eene of andere ziel voor Jesus-Christus gewonnen hebben! Zielen winnen voor God is, volgens den H. Gregorius, het gemakkelijkste middel zijne eigene zonden te boelen; en, volgens den H. Augustinus, is het zijne zaligheid verzekeren • animam sal vast i , animam tuam prcedestinasti. Als men reeds eene groote belooning verdient, wanneer men iemand redt van den tijdelijken dood, wat. verdient men dan niet, indien men eene ziel van den eeuwigen dood redt, en men haar een leven bezorgt, dat geen einde zal hebben? Hoe zou het Hart van Jcsus niet dankbaar zijn jegens hem, die eene ziel, tot zoo hoogen prijs vrijgekocht, aan de hel zal ontrukt hebben?
TOEPASSING.
Ik wil tot eiken prijs zielen redden; ik behoef daarom niet mijn vaderland te verlaten, noch mijne familie, noch van staat te veranderen. Ik kan apostel van mijn vaderland zijn door de instelling van den heiligen Franciscus van Sales; apostel der ongeloo-
320 HET HEILIG uur.
vigen, door de broederschap van de voorl-planting des yeloofs en der Heilige Kindsheid; apostel van de stad of het dorp, waai' ik woon, door mijn goed voorbeeld; apostel van de geheele wereld door het Aposlolaal des Gebeds, enz. enz. Doch vooral moet ik apostel van mijn huisgezin wezen, door aan mijne kinderen, indien God ze mij heeft geschonken, eene ware katholieke opvoeding te bezorgen, door hun elke verdachte lezing te verbieden, door de vlijtigste waakzaam-heid te beoefenen, om alles, wat voor hen gelegenheid tot zonde zou kunnen worden, te verwijderen. Indien ik het ernstig wilde, kon de ik dan van mijn huis geen waar heiligdom maken, toegewijd aan het Hart van Jesus? Daarvoor ware voldoende dagelijks te zamen don rozenkrans en het avondgebed te bidden, eene kleine geestelijke lezing te houden, enz.
gebed.
O allerbeminnelijkst Hart van mijn god-delijken Zaligmaker! Hart, ontvlamd van liefde voor de menschen. Hart, dal over al onze harten, onverdeeld, verdient te heer-schen! Konde Ik aan alle menschen doen
novemrer. 321
kennen de liefde, die Gij voor hen koestert, en de weldaden, waarmede Gij de zielen, die U zonder voorbehoud beminnen, overlaadt! O allerbeminnelijkst en liefdevol Hart van mijn Jesus! Wee het hart, dat U niet bemint! Gij, mijn Verlosser, zijt op hel Kruis gestorven, zonder eenige leniging, ter liefde van de menschen; hoe kunnen dan toch de menscben leven, zonder aan li te denken? O liefde van God! O ondankbaarheid der mensehen ! — O menschen ! beschouwt dan het Lam Gods, dat onsclmldig Lam, stervend op den boom des Kruises, om uwe zonden te boeten, de goddelijke Gerechtigheid te verzoenen, om u door deze weldaad, in liefde te ontvlammen; ziet, boe Hij zijn Vader bidt u vergiffenis te schenken; beschouwt Hem en gij zult Hem beminnen. — O mijn Jesus! wat zijn er weinigen, die U beminnen! Ongelukkige die ik ben! ik heb zelf zooveel jaren doorgebracht, zonder aan ü te denken; ■k heb U zooveel beleedigd. Mijn beminde Verlosser! het is minder de straf, die ik ver-iiend heb, dan uwe liefde voor mij, die mij zoo doet treuren. — O smarten van Jesus! O vernederingen van Jesus! O wonden van Jesus! O dood van Jesus! prent u in mijn
320 HET HEILIG uur.
vigon, dnnr de hroedersehap van de voortplanting des gcloofs en der Heilige Kindsheid; apostel van de slad of hel dorp, waaiquot; ik woon, door mijn goed voorbeeld; aposlel van do geheele wereld door liet Aposlolaal des Gebeds, enz. enz. Doch vooral moet ik apostel van mijn huisgezin wezen, door aan mijne kinderen, indien God ze mij heeft geschonken, eene ware katholieke opvoeding te bezorgen, door hun elke verdachte lezing te verbieden, door de vlijtigste waakzaamheid te beoefenen, om alles, wat voor hen gelegenheid tot zoude zou kunnen worden, te verwijderen. Indien ik het ernstig wilde, konde ik dan van mijn huis geen waar heiligdom maken, toegewijd aan het Hart van Jesus? Daarvoor ware voldoende dagelijks te zamen den rozenkrans en het avondgebed te bidden, eene kleine geestelijke lezing te houden, enz.
geued.
O allerbeminnelijkst Hart van mijn god-delijken Zaligmaker! Hart, ontvlamd van liefde voor de menschen. Hart, dal over al onze harten, onverdeeld, verdient te heer-schen! Konde ik aan alle menschen doen
NOVEMBER. 321
kennen de liefde, die Gij voor hen koestert, en de weldaden, waarmede Gij de zielen, die U zonder voorbehoud beminnen, overlaadt! O allerbeminnelijkst en liefdevol Hart van mijn Jesus! Wee het hart, dat ü niet bemint! Gij, mijn Verlosser, zijt op het Kruis gestorven, zonder eenige leniging, ter liefde van de mensehen; hoe kunnen dan toch de mensehen leven, zonder aan U te denken? O liefde van God! O ondankbaarheid der mensehen ! — O mensehen! beschouwt dan het Lam Gods, dat onschuldig Lam, stervend op den boom des Kruises, om uwe zonden te boelen, de goddelijke Gerechtigheid te verzoenen, om u door deze weldaad, in liefde te ontvlammen; ziet, hoe Hij zijn Vader bidt u vergiffenis te schenken; beschouwt Hem on gij zult Hem beminnen. — O mijn Jesus! wat zijn er weinigen, die U beminnen! Ongelukkige die ik ben! ik heb zelf zooveel jaren doorgebracht, zonder aan U te denken; ik heb U zooveel beleedigd. Mijn beminde Verlosser! het is minder de straf, die ik verdiend heb, dan uwe liefde voor mij, die mij zoo doet treuren. — O smarten van Jesus! O vernederingen van Jesus! O wonden van Jesus! O dood van Jesus! prent u in mijn
v)l
322 het heilig uur.
hart, dat de zoetu herinnering aan U er immer bewaard blijve, dat zij mij altijd dnor liefde wonde en ontvlamme. — Ik bemin U, mijn Jesus! ik bemin U, oneindig Goed! ik bemin U, mijne Liefde! mijn Al! ik bemin U zonder voorbehoud, en ik wil U altijd beminnen. Ach! laat niet toe, dat ik nog het ongeluk hebbe, U te verlaten, U te verliezen. Geef, dat ik U geheel toebehoore; geef mij die genade door de verdiensten van uw dood, in welken ik een vast vertrouwen stel.
Ik beveel mij ook aan ü, o Maria, verhevene Koningin! Maak, dat ik Jesus-ChrisUis beminne, en ook ü liefhebbe, U, die mijne Moeder en mijne Hoop zijt.
schietgened.
Allerbarmhartigst Hart van Jesus! wees door alle zondaars bemind, gelijk Gij het verdient.
DECEMBER.
Bedroefd hart van maria.
Jesus-Christus was niet de cenige, die ter onzer liefde leed; Maria, zijne zoete Moeder en de onze was zijne onafscheidbare gezellin in het lijden. Maria, brandend van liefde voor de mensehen, ondervond zeker, gelijk haar Zoon, een grooten troost, als zij er a:in dacht, dat het menschdom ging verlost worden, maar ook, gelijk Jesus, was zij in eene zee van droefheid gedonipeld. Het zien van dat zwaard van droefheid, dat het Hart van Maria zou doorboren, was niet een der geringste oorzaken van de droefheid van Jesus' Hart in den hof van Olijven. Hij had alstoen al de bijzonderheden van dat martelaarschap van liefde voor oogen. Wij kunnen dus heden overwegen, wat toen het Hart van Jesus zooveel deed lijden.
Om te begrijpen, hoe groot de droefheid van Maria's Hart was, zou men de hevigheid der liefde, welke zij Jesus toedroeg, moeten beseffen. In het Hart vïn Maria, zegt de
324 HET HEILIG IJüR.
zalige Amedeüs, waren twee liefden veree-nigd; zij beminde Jesus met eene natuurlijke liefde als haren Zoon, en met eene bovennatuurlijke liefde als haren God. Deze twee liefden vormden er maar ééne, doch eene zoo groote, dat zij Jesus beminde zooveel als een eenvoudig schepsel dit vermag. Dewijl dan geen schepsel zoozeer God heeft bemind als Maria, is er ook nooit eene smart geweest, gelijk aan de hare.
Gelijk het Hart van Jesus reeds begon te lijden bij zijne ontvangenis, zoo ook leed Maria, in alles gelijkvormig aan haar godde-lijken Zoon, gedurende geheel haar leven; Maar hare smart nam bovenmate toe op den tijd van Jesus' lijden.
Wat was de ontmoeting van dien Zoon en die Moeder op den weg naar Calvarië niet hartverscheurend ! Jesus en Maria zagen elkander aan, en hunne blikken waren als zoovele schichten, waarmede zij wederkee-rig hunne van liefde ontvlamde harten doorboorden.
Maar het medelijdende Hart van Maria was nog meer bedroefd, als Zij Jesus op het Kruis hoorde klagen, dat Zijn hemelsche Vader zelf Hem had verlaten; Deusmeusl
december. 525
Deus meus.' ut quid dercliquisti ile (Malh. 27-46)? En wat hare droefheid tot het hoogste toppunt voerde, was de gedachte, dat hare tegenwoordigheid , haar medelijden , verre van Jesus te troosten, nog zijne smart vermeerderde. De droefheid van Maria's Hart, zegt de H. Bernardus, vloeide over in hel Hart van Jesus: repletd Matre, ad Fi-lium redundabat inundatio amaritudinis.
De laatste ademhaling van Jesus was niet het einde van Maria's smarten; want, terwijl Zij den dood van haar Zoon beweent, ziet Zij gewapende soldaten tot Hem naderen. Dit ziende, huivert Zij van angst en roept uit: Ach! mijn Zoon is reeds dood; hoont Hom niet meer, spaart mij, zijne arme moeder, deze nieuwe loitering! Zoo smeekte Zij, zegt de heilige Bonaventura (Med. vit. Clir. c. 80). Maar, terwijl Zij zoo bad, zag Zij, helaas! een soldaat, die gewelddadig de heilige Zijde van haar Jesus met eene lans doorboorde: unus militum lanced Lat us Ejus aperuit (Joan. 19-34). Die lanssteek deed het Kruis trillen en verdeelde het Hart van Jesus in tweeën, gelijk het aan de heilige Brigitta werd geopenbaard : ita ut ambas partes Cordis essent iiilanced (Kev. 1.2. c. 21).
526 het heilig uur.
Er vloeide bloed en water uit; dit weinig bloed was alles wat er nog in het lichaam van Jesus was overgebleven; Hij wilde ook dat vergieten, om ons te toonen, dat Hij al zijn bloed, tot den laatsten druppel, voor ons had gegeven.
Door die lans werd Jesus eene wonde toe-gebracht, maar, zegt de godvruchtige Lan-spergius, Maria gevoelde er de smart van (De Pass. Chr. hom. 54).
De heilige Vaders meenen, dat dit eigenlijk het zwaard was, door den H. Simeon aan Maria voorzegd, een zwaard, niet van meiaal, maar van smart, dat hare gezegende ziel doorboorde in het Hart van Jesus, waarvan zij niet kon worden losgerukt; zoo spreekt, onder anderen, de H. liernardus: lancea, qnce ipsius aperuit Latus, animam Virginis penetravit qnw inde nequibal avelli (In Sign. m.). Dit strookt met hetgeen de H. Maagd aan de H. Brigitta openbaarde; «Toen de lans uit de Zijde werd getrokken was zij rood van het bloed en toen Ik het Hart van mijn Zoon doorstoken zag, scheen het mij, dat mijn hart zelf was doorboordquot; (Rev. 1. 1. c. 10). Slechts door een mirakel overleefde Maria zooveel smarten. Helaas! te voren
DECEMBER. 527
had zij ten minste een Zoon, die medelijden had met haar lijden, e thans niet meer!
Daar Zij nog andere gewelddadigheden voor haar beminden Zoon vreesde, verzocht de hedroefde Moeder Josef van Arimathea dat hij aan Pilatus het lichaam van Jesus zou gaan vragen; en die rechter gaf er zijne toestemming voor uit medelijden voer zijne Moeder. De godvruchtige leerlingen namen llem dan van het Kruis af. Bernar-dinus de liuslis overweegt, hoe de anno Moeder, hare armen uitstrekkende, zich van den grond verhief, om haar dierbaar Kind aan te nemen. Hem omhelsde en vervolgens zich neerzette aan den voet des Kruises. Zij ziet zijn mond geopend, zijne oogen gebroken; Zij \ver\ir iiaro blikken op zijne ve -scheurJe Icdem iteu en zijne ont-vleeschde beenderen; Zij neemt Hem de doorneuUiw. af, en beschouwi de verwoesting door o f punten op lt;ia) heilig Hoofd . an^erichi; Zij lgt;e?.iet die handen, die voe-t ; n, die dooi stokene Zijde en roept uit: Ach! mijn Zoon! iu welken slaat heeft U de liefde lot de mensiihen gebracht! Welk kwaad hadt Gij hun dan gedaan, dat zij U zoo heb-
328 HET HEILIG DUR.
beu misliandeld? — O wreede doornen! O nngoleu! O onmeedoogende lans! hoe hebt gij (och uwen Schepper zoo kunnen pijnigen?... Maar wat zeg ik? de doornen! de nagelen ! de lans! — O zondaars! zondaars! gij zijt het, uwe zonden hebben mijn Zoon zoo mishandeld!
TOEPASSING.
Ik zal Maria als toonbeeld van medelijden jegens het bedroefde Hart van Jesus nemen. Zij deed het eerste de oefening van het Heilig Uur, en met welk harteleed! In dat uur werd Zij de Moeder der Kerk en van ieder geloovige; toen schonk haar Zoon haareene algemeene macht, om ons in alles, overal en altijd le helpen. Wij behagen haar dus zeer, als wij haar deu zoo zoeten naam van Moeder geven , en den zoo glorierijken titel van AUijddurenden Bijstand; als wij Haar een onbeperkt vertrouwen toonen , zoodat wij Haar voor al de noodwendigheden der Kerk aanroepen. Wij behooren dus dikwijls Haar alzoo le bidden; O heilige Maagd Maria! die wij zoo gaarne onze Moeder van ah ij d-durenden Bijstand noemen, tooa ons, dat Gij dezen schoonen titel verdient, door dej Kerk en haar Opperhoofd voortdurend tev
december. 329
beschermen. Door de oneindige verdiensten van het Hart van Jesus, welke wij door U den hemelschen Vader aaulweden, verkrijg voor de zondaars de genade eener ware bekeering; voor de stervenden de genade vau een zaligen dood; voor de zielen van onze overledene bloedverwanten de verlossing uit de vlammen des vagevuurs; en voor ons allen de genade van volkomene vergiUenis en overvloedige barmhartigheid. Amen.
gebed.
O heilige Maagd! verhevenste en voortreffelijkste aller schepselen, ik, arme zondaar, die straffen en geen genaden, rechtvaardigheid en geene barmhartigheid verdien , ik groet U van uit deze aardsche ballingschap.
Mijne beminnelijke Koningin, ik spreek zoo niet, omdat ik uwe goedheid mistrouw; ik weet, dat Gij er op roemt, zoo weldadig als verheven te zijn; ik weet, dat Gij U gelukkig acht, zooveel schatten te bezitten, .omdat Gij ze aan ellendigen, gelijk wij zijn, kunt mededeelen; ik weet, dat hoe armer 'zij zijn, die tot U hunne toevlucht nemen, zij des te meer door U begunstigd en be-
330 HET HEILIG UUR.
schermd worden. O mijne Moeder! Gij, die weleer uwen voor mij gestorven Zoon beweendet, offer, bid ik U, uwe tranen aan God, en verkrijg mij eene ware droefheid over mijne zonden. De zondaars hebben U alstoen zooveel smart berokkend, en ik zelf heb U zoo bedroefd door mijne zonden; o Maria! verwerf mij ten minste de genade, dat ik U en uwen goddelijken Zoon niet meer door mijne ondankbaarheid bedroeve. Waartoe zouden mij de tranen, voor mij vergoten, dienen, als ik voortging met jegens U ondankbaar te zijn? Wat zou mij uwe barmhartigheid baten, als ik U weer ontrouw werd en mij verdoemde? Neen, mijne Koningin ! neen, laat het niet toe. Gij verkrijgt van God alles, wat Gij wilt; Gij verhoort allen, die U bidden; ziehier dan twee genaden, welke ik U vraag; ik verwacht ze zeker van U, ik wil ze: geef mij de genade aan het Hart van Jesus getrouw te zijn. Het niet meer te beleedigen, en Het, voor het overige van mijn leven, zooveel te be-minneu, als ik Het bedroefd heb.
schieïgeued.
Jesus en Maria! ik beveel mijne ziel aan Uwe voor mij van liefde ontvlamde Harten.
DE EERSTE VRIJDAG
DER MAAND.
__
DER MAAND.
INLEIDING.
Beweegreden oji het h. hart de.n vrijdag en vocaal den eersten vrijdag de~ maand te vereeren.
liet H. Hart van Jesus heelt immer eeue bijzondere voorliefde voor den Vrijdag getoond .
Do Vrijdag word van alle eeuwigheid door de goddelijke Liefde uitgekozen, om de dag der voltooiing van het verlossingswerk te zijn. Die dag was de groote dag der wereld, dag duizendmaal gezegend, naar wolken de Oudvaders, de Profeten en al de ongelukkige kinderen van Adam, vier duizend jaren, hadden verlangd.
Dien dag had Jesus gedurende drie en dertig jaren voor oogen gehad, want van het eerste oogenblik van zijn beslaan in den
DER MAAND.
INLEIDING.
Beweegreden om het h. hart den vhijpag
en vooral den eersten vrijdag de?.
maand te vereeren.
Het H. Hart van Jesus heeft immer eeue bijzondere voorliefde voorden Vrijdag getoond.
Do Vrijdag werd van alle eeuwigheid door de goddelijke Liefde uitgekozen, om de dag der voltooiing van het verlossingswerk te zijn. Die dag was de groote dag der wereld, dag duizendmaal gezegend, naar welken de Oudvaders, de Profeten en al de ongelukkige kinderen van Adam, vier duizend jaren, hadden verlangd.
Dien dag had Jesus gedurende drie en dertig jaren voor oogen gehad, want van het eerste oogenblik van zijn bestaan in den
534 de eerste vrijdag
school van Maria, voorzag Hij alles, wat Hem in zijn lijden zou overkomen, en immer zweefde het Hem duidelijk voor den geest; dolor meus in conspeclu meo semper (Ps. 31-18).
Die dag was het voorwerp der vurigste verlangens vau zijn goddelijk Hart : baptis-mo Uaheo haptizari et quomodo coarclor donee perficialur (Luc. 12-50). Het was zijn geliefkoosd uur, zegt ons de H. Joannes: sciens Jesus quia vent t hora ejus (Joan. 13-1).
Op dien dag had dat groot treurspel van liefde plaats, dat men het Lijden en den Kruisdood van den mensch geworden God noemt.
Op dien dag werden al de zonden der menschen geboet, en een bloedbad bereid, om er onze zielen van hare zonden in te zuiveren : lavit nos a peccatis nostris in sanguine suo (Ap. 1-5).
Op dien dag hebben de Rechtvaardigheid en de Barmhartigheid elkaar omhelsd ; Justitiaet Pax osculalw sunt (Ps. 84-11). God heeft zich met de wereld verzoend: Deus erat in Chrislo mundum reconcilians sibi (II Gor. 5-19). Op dien dag is de bel overwonnen en het Kruis de sleutel des hemels geworden.
dek maand. 535
Op dien dag werd den goeden moordenaar vergiffenis geschonken, en al do zondaars kregen toen de hoop, gelijk hij, vergiffenis te erlangen.
Op dien dag heeft het liefderijkste Hart, het Hart van een God ons aan de teederste Moeder toevertrouwd, aan do Moeder van God, de onze geworden.
Op dien dag werd het Hart van Jesus, de zetel der goddelijke liefde, doorboord, en uit Zijne wonde vloeiden de Kerk en de Sa-cramenten.
Op dien dag gaf ons Jesus zijn geopend Hart, als een toevluchtsoord, als een schat en eene bron van alle genaden. Sedert negentien eeuwen is die dag als het middenpunt, om hetwelk de herschapene wereld zich beweegt. De Apostelen prediken den God-Mensch, op dien dag gekruist; dc martelaren verheugen zich hun bloed met het goddelijk bloed, dat op dien dag werd vergoten, te kunnen mengen; do Maagden wijden zich toe aan den Bruidegom des bloeds, die haar op dien dag beminnelijker toeschijnt dan op eiken anderen; sponsus san-guinum Tu mihi es; de grootste zondaren smeeken om vergiffenis en verkrijgen ze door
536 de eerste vrijdag
de verdiensten van dien dng. De lieilige Mis wordt op duizend verschillende altaren ter gedachtenis van het Olfer van dien dag opgedragen. Alles herinnert ons aan dien groeten dag; onze godsdienstige plechtigheden, hel Kruis dat op onze gedenkteekenen schil-tert, het Kruisbeeld, dat onze woningen versiert, en dat teeken van den christen, hetwelk Gods zegen doet neerdalen over onze voorhoofden, over onze maaltijden en onze voornaamste handelingen.
liet is de dag van het Hart van Jesus. Noemt men den Zondag den dag des Heeren, omdat Hij op een Zondag verrezen is; men kan, in alle waarheid, den Vrijdag den dag van hel Hart van Jesns noemen, omdat zijne liefde zich op dien dag zoo krachtig heeft geopenbaard, dat Mozes en Elias haar op den Thabor bovenmatig noemden; dicebant ex-cessum ejus quern completurus erat in Jerusalem (Luc. 9-31).
Ziedaar overvloedige beweegredenen, om de geloovigen op te wekken, het Hart van Jesus bijzonder des Vrijdags te vereeren. De heilige Kerk zelve noodigt er ons toe uit; want, gelijk zij van den Zondag een dag van vreugde maakt, ter herinnering aan de glo-
der maand. ö37
rierijke Verrijzenis des Zaligmakers, zoo wil zij dat de Vrijdag een dag van boetvaardigheid zij, ter gedachtenis van zijn bitter lijden. Maar hoe kunnen de geloovigen donken aan hel lijden, zonder le denken aan do liefde, die er de oorzaak van was en aan het Hart van Jesus, dat de zetel der liefde is? Meer nog, wij zien in het leven der Heiligen, dat Jesus-Christus hun des Vrijdags verscheen, hen deel deed hebben aan zijn lijden, en hun de verschillende geheimen van dat lijden openbaarde. Jesus koos vooral den Vrijdag uit, om aan de zalige Margareta Maria den rijkdom van zijn H. Hart te too-nen. Hij verzocht, dat het feest van het H. Hart zou worden ingesteld op den Vrijdag, die op de octaaf van H. Sacramentsdag volgt.
Het is eindelijk aan den Vrijdag, dat Hij de grootste genaden heelt gehecht voor de zielen en hulsgezinnen , die op dien dag communiceeren. Ziehier die allervoortreffelijkste belofte:
«In de overmaat van de barmhartigheid van mijn Hart beloof Ik u,quot; zeide Jesus aan de zalige Margareta Maria, «dat zijne almachtige liefde aan allen, die negenmaal
358 de eerste vrijdag
achtereenvolgens, op deu eersten Vrijdag der maand, zullen communiceeren, de genade der volhardende boetvaardigheid zal geven, en dat zij niet in mijne ongenade zullen sterven, noch zonder de laatste sacramenten te hebben ontvangen; en mijn Hart zal voor hen in dat laatste uur een veilig toevluchtsoord wezen.quot;
Alles dus wekt ons op het H. Hart des Vrijdags bijzonder te vereeren, ons eigenbelang, onze zaligheid, de dankbaarheid en de Helde , die wij aan Jesus-Christus verschuldigd zijn. Trachten wij dus op dien dag, tot dat einde , eene of andere bijzondere godvruchtige oefening te verrichten, bij voorbeeld, de statiën van den Kruisweg rond te gaan, vijf Onze Vaders en Wees gegroeten te bidden voor hel Kruisbeeld,eene meditatie of lezing over het H. Hart te houden, enz. Vieren wij vooral met ijver den eersten Vrijdag der maand; wonen wij dan de II. Mis bij; naderen wij dan tot de H.Tafel; wijden wij ons toe aan het H. Ha ut ; doen wij de plechtige verklaring voor een goeden dood; gaan wij naar het Lof; en. bereiden wij, 's avonds te voren, onze ziel door de oefening van het Heilig Uur, cm de zegenin-
der maand, 339
gen van het heilig Hart te ontvangen. Wij geven hier twaalf overwegingen van hel H. Hart, getrokken uit de werken van den H. Alphonsus , voor den eersten Vrijdag der maand.
Mogen zij den geloovigcn nuttig zijn en hun eene of andere heilzame gedachte geven, die hen, geheel de maand, ijverig doet wezen.
S58 be eerste vrijdag
achtereenvolgens, op den eersten Vrijdag der maand, zullen communiceeren, de genade der volhardende boetvaardigheid zal geven, en dat zij niet in mijne ongenade zullen sterven, noch zonderde laatste sacramenten ie hebben ontvangen; en mijn Hart zal voor hon in dat laatste uur een veilig toevluchtsoord wezen.quot;
Alles dus wekt ons op het H. Hart des Vrijdags bijzonder te vereeren, ons eigenbelang, onze zaligheid, de dankbaarheid en de lielde , die wij aan Jesus-Christus verschuldigd zijn. Trachten wij dus op dien dag, tot dat einde , eene of andere bijzondere godvruchtige oefening te verrichten, bij voorbeeld, de statiën van den Kruisweg rond te gaan, vijf Onze Vaders en Wees gegroeten te bidden voor het Kruisbeeld,eene meditatie of lezing over het H. Hart te houden, enz. Vieren wij vooral met ijver den eersten Vrijdag der maand; wonen wij dan deII. Mis bij; naderen wij dan tot de H.Tafel; wijden wij ons toe aan het H. IUkt; doen wij de plechtige verklaring voor een goeden dood; gaan wij naar het Lof; en. bereiden wij, 's avonds te voren, nr.ze ziel door de oefening van het Heilig Uur, cm de zegenin-
der maand, 339
gen van het heilig Hakt te ontvangen. Wij geven hier twaalf overwegingen van het H. Hart, getrokken uit de werken van den H. Alphonsus , voor den eersten Vrijdag der maand.
Mogen zij den geloovigen nuttig zijn en hun eene of andere heilzame gedachte geven, die hen, geheel de maand, ijverig doet wezen.
DE EERSTE VRIJDAG VAN Dn MAAND JANUARI.
De godsvrucht tot het heilig hart, uitgekozen liefdepijl.
De H. Auguslinus zegt, dat God verscheidene liefdepijlen op de harten der men-schen heeft afgeschoten, om hunne liefde te winnen ; novit Dominus sagittare ad amo-rem; sagittal ut faciat amantem{In Ps. 119). Welke zijn die liefdepijlen? Het zijn vooreerst de schepselen, vervolgens het mensch-geworden Woord, en eindelijk de godsvrucht tot het H. Hart, uilgekozen en bewaard voor deze laatste tijden.
Al de schepselen, die wij zien, zijn liefde-pijlen ; God heeft ze voor den mensch gemaakt, om zijn hart te winnen. De H. Au-gustinus meende dan ook, dat zij hem de liefde tot God predikten: cahim et terra et omnia mihi dicunt, ut Te amem (Conf. I. 10. c. 6). Het scheen hem, dat de zon, de maan, de sterren, de bergen, de Telden, de zeeën, de rivieren, de bloemen, de vruchten,
VAN DE MAAND JANUARI. 341
de vogelen en de visschen hem beurtelings toeriepen : Augustinus, bemin God; Augus-tinus, bemin God; want Gcd heeft ons voor u geschapen, om u op te wekken Hem te beminnen.
Al die schepselen zijn dus zoovele liefde-pijlen, die het hart van den mensch motten ontvlammen; maar God kon er zich niet mede tevreden stellen, want lij hebben Hem niet door de menschen doer, beminnen. De homelsthe Vader heeft ons dan zijn eigen, zijn eenigen Zoon geschonken. God heeft zoo de wereld bemind, dat Hij zijnen eenigen Zoon heeft gegeven: Sic enirn Deus ,1 ilex it mundum ut F ilium suum unitjeni-tumdaret (Joan. 5-10). O 1 wat is die Jesus een vurige liefdepijI! Wat zijn zijne goddelijke eigenschappen geschikt, alle harten te rooven! Toen de dochters van Jerusalem aan de Bruid van het Hooglied vroegen, hoedanig haar Welbeminde was: qualis est dilectus tuus? antwoordde zij met heilige geestdrift: mijn Welbeminde is gekozen uit duizenden; zijne schoonheid overtreft alle andere schoonheden: dilectus meus... elec-lus ex millibus (Cant. 5-10). Zijn hoofd glinstert als zuiver goud; zijn aanschijn is wit
3i2 DE EERSTE VlttJDAC
en rood... — En zoo gaat zij voort met Jesus-Christus te beschrijven door de schoonste zinnebeelden, totdat zij, niet meer wetende, wat te zeggen, met deze woorden eindigt; mijn Welbeminde is geheel verlangenswaar-dig: Tot us desiderabilis, talis est dileclus meus. Hij is niet gelijk de andere kinderen dermenschen; Hij overtreft allen door zi jne schoonheid : speciosus forma pree fiiiis ho-minum (Ps. 44-5). Hij is zóó volmaakt, dat Hem geene enkele volmaaktheid ontbreekt; Hij is onder alle opzichten de schoonste. Inderdaad, Jesus schijnt ons altijd geheel verlangenswaardig, geheel beminnelijk, in welken toestand van zijn leven Hij zich ook aan ons vertoone, of als klein Kind in do grot, of als eenvoudig werknun in den winkel van den H. Josef, of als kluizenaar in de woestijn, of als prediker van het Evangelie, doorkruisend Judea en Galilea; maar nergens schijnt Hij ons beminnelijker dan op het Kruis, waar wij Hem met zijn geopend Hart beschouwen, en in het Altaar-sacrament, waar Hij zich aan ons geeft als slachtoffer, als Vriend, als Voedsel: totus desiderabilis, talis est Dileclus meus.
Deze vurige liefdepijl ontvlamde vele zie-
van de maand jakoari. 343
len, die door liefde voor God verteerd werden; maar, helaas! vele liarlen bleven versteend. Wat deed nu Jesus? Hij verscheen aan de zalige Margareta-Maria, en zeide haar: Ziehier dit Hart, dat de menschen zoozeer heeft bemind!... Een jager bewaart den besten zijner pijlen voor het laatste schot, om te zekerder de prooi, die hij achtervolgt, meester te worden; zoo heelt Jesus, onder al zijne weldaden, de bijzondere godsvrucht tot zijn H. Haht, als een uitgekozen liefdepijl, tot in onze tijden bewaard; en nu doet Hij deze overal verspreiden, als om een laatste schot te doen en de harten der menschen door zijne liefde te kwetsen; posiut me sicut sagittam electam; in pharelra sua abscondit me (Is. 49-2).
Het is dan nu de tijd van beminnen, o christen ziel; het ts nu de lijd der liefde: ecce ternjms tuum tempus amantium (Ez. 10-8). Eu welk liefdebewijs zult gij Jesus-Christus geven ? O! gij zult voortaan trachten, Hem te behagen; gij gaat tot leus nemen : Aan God behagen en sterven!
O! .wat is het schoon aan God te behagen. Als gij wilt weten, wat het is. God te behagen, luister dan nnar hetgeen er Pater
5 w fw. eerste vrijdag
Aulonius Torres van geschreven lioefl: Dat is, zegt hij, behagen aan dat liefdevol Hart, aan hetwelk wij zooveel verschuldigd zijn; welbehagelijk zijn aan dat goddelijk oog, dat altijd zorgvuldig over ons welzijn waakt; voldoen aan dien goddelijken Wil, die altijd huzig is, met ons te beminnen. Aan God behagen, dat is het einde, tot hetwelk wij zijn geschapen, het doel, waarheen al onze verlangens moeten streven, de regel van geheel ons gedrag. God te behagen, dat zochten de Heiligen vóór alles; dal bewoog zoovele maagden zich den Heere in de kloosters toe te wijden; dat maakte hen, die vervolgd werden, ongevoelig voor laster en beleedigin-gen; dal maakte de folieringen en den dood zelfden Martelaren zoel. Aan God behagen Is zoo voortreffelijk, dat men hel hoven alle belangen, boven hel hoogste geluk moet stellen... Ziedaar, wat wil zeggen; Aan God behayen!
Hij, die volmaakt aan God wil behagen, moet de volgende voornemens maken:
l'; Alle vrijwillige dagelijksche zonden vermijden.
2» Zich ontdoen van alle genegenheid voor wereldsche zaken.
van de maand jani ari. 343
3° Nimmer zijne gewone oefeningen van gebed en versterving verwaarloozen, al zou men ook nog zoo grooten afkeer of tegenzin gevoelen.
4» Eiken dag over het Lijden mediteeren.
5° Zich in alle moeilijkheden aan Gods Wil onderwerpen.
6quot; God aanhoudend de gave zijner liefde vragen.
TOEPASSING.
Mijne leus zal zijn: Behagen aan het Hakt van Jesus en sterven. Jesus heelt mij zoozeer bemind! Zal ik Hem dan nooit zonder voorbehoud beminnen? Ik zal zulks doen, als ik de bovengemelde middelen wil aanwenden.
gebed.
Mijn Heer, mijn God, mijne Liefde, mijn Al! ik weet, dat Gij alléén hier en hiernamaals mijn geluk kunt uilmaken; maar ik wil U niet beminnen voor mijne eigene voldoening; geheel mijn verlangen is, door mijne liefde uw goddelijk Hahï tevreden te stellen; ik wil, dalmijn vrede, mijn geluk in dit leven, alleen besta in het volbrengen
öio de eerste vrijdag
van uw heiligen Wil, al moest ik dan ook alle smarten verduren. Gij zijt mijn God, en ik hen uw schepsel. En wat kan ik meer hopen, dan aan mijn Heer te behagen, aan mijn God, die mij zoo heeft bemind? O mijn Jesus! Gij zijt van den hemel nedergedaald, om hier op aarde een arm en verstorven leven ter mijner liefde te leiden; ik ook verzaak aan alles en wil slechts leven, om U te beminnen; al mijn genoegen zal zijn, U te behagen. Ik bemin U, mijn beminnelijke Verlosser! ik bemin U uit al mijne krachten. Handel met mij volgens uw welbehagen, als ik U maar mag beminnen! Ik ben vast besloten, U, zooveel ik kan, voldoening te geven.
O Maria, Moeder van mijn God ! bescherm mij; maak mij aan U gelijkvormig, niet in de glorie, die ik niet verdien, gelijk Gij ze verdient, maar in de genade, aan God te behagen en zijn heiligen Wil te doen, gelijk Gij zelve dit deedt.
schietgebed.
Zoet Hart van Jesus! wond mijn hart door uwe heilige liefde.
DE EERSTE VIUJDAG VAN DE MAAND FEBRUARI.
Delooning van de godsvrucht tot het h. hart: de voorbeschikking.
De predikers van het Evangelie overdrijven niet, als zij verzekeren, dat de godsvrucht tot het H. Hart van Jesus een onderpand en een der grootste teekenen van voorbeschikking is. Om er ous van te overtuigen, is het voldoende, aandachtig te overwegen, wie Hij is, dien wij door deze godsvrucht vereeren. Het is duidelijk dat dit het liefdevolste, het dankbaarste, het goedertie-renste, het meest onze zaligheid verlangende Hart is, dat wij zouden kunnen vinden,want het is het Hart van een God. Inderdaad, het Hart van Jesus is geheel liefde voor ons. Wij hebben geen vriend, noch broeder, noch vader, noch moeder, noch bruidegom, die ons zooveel bemint als Hij. De goddelijke Zaligmaker bemint, wel is waar, alle menschen, want Hij heeft zijn leven voor allen zonder uitzondering geschonken; maar Hij bemint
348 DE EERSTE VBIJDAG
vooral hen, die Hem beminnen: Ego diligen-tes Me diligo (Prov. 8-17). En bemint men Hem niet, bewijst men Hem geene liefde, als men zijn goddelijk Hart vereert? Indien het dan waar is, wat de H. Thomas zegt, dat de harten, die elkaar beminnen, zich zoeken te vereenigen , om nooit meer gescheiden te worden; amcintes desiderant ex duobus fieri unum (1. 2. q. 28. a. 1), dan volgt daaruit, dal liet Hart van Jesus verlangen moet, zich met ons te vereenigen; dat doet Het reeds bier op aarde door het H. Sacrament des Altaars, doch die vereeniging is van korten duur; zij zal eerst in den hemel volmaakt zijn, waar zij eeuwig zal wezen. En is dit zoo, dan is bet ook waar, dat wij, met het Hart van Jesus te blijven vereeren, zeker zijn, eens met Hem in den hemel vereenigd te zullen worden. 0 ! wat zal het voor ons zoet zijn te sterven, als wij, gedurende ons leven, Jesus-Cbrislus zullen bemind hebben! Toen eene geestelijke dochter van de heilige ïeresia, op baar sterlbed lag en hare medezusters zag wecnen, zeide zij; «mijne zusters, waarom weent gij ? ik ga naar Jesus-Cliristus, bet voorwerp mijner liefde; verheugt u met mij, als gij mij lief bebt.quot;
van de maand fetlpuaiu. 349
Hel Hart van Jesus is daarenboven zoo dankbaar, dat Het geen glas koud water, ter zijner Mefde gesclionken, onbeloond kan laten. Hoe zou Hot, in het laatste uur, hem kunnen verlaten, die Het door zoovele gebeden, communiën en goede werken, ter zijner lielile gedaan, heeft vereerd? Neen, Jesus-Christus verlaat zijne dienaren niet bij den dood. De heilige Hilarion werd, bij zijn dood, met die natuurlijke vrees bevangen, die iedereen bij de gedachte aan sterven, gewaar wordt; doch hij boezemde zich zeiven moed in, zeggend: egredere, anima mea; quid times? Septuaginta prope an nis servisli Chrislo. Mijne ziel, wat zijt gij bevreesd ? Hebt gij Jesus niet gediend? Zou zijn zoo dankbaar Hart u thans kunnen verlaten? — Men vroeg eens aan een Pater van deSocie-teit van Jesus, of hij gerust stierf; «maar hoe,quot; antwoordde hij, «heb ik dan Mahomed gediend, om nu de goedheid van mijn God en zijn wil, mij zalig te maken, in twijfel te trekken?quot; Wat zou ons zoo kunnen bevreesd maken, waarover het H. Hart ons niet zou kunnen gerust stellen?
Zouden wij onze bedrevene zonden vreezen?— Maar wij hebben te doen meteen
350 de eerste vrijdag
Hart, zoo goedertieren, dat Het, volgens den H. Joannes Chrysostomus, vuriger verlangt, ons de vergiffenis onzer zonden te schenken, dan wij ze begeeren te bekomen: non adeo cupis dimitti peccata tua, sicul illc cupit peccata dimittere (In act. hom. 56). Hij gaat er groot op, zegt de profeet Isaïas, den schuldigen barmhartigheid te bewijzen: exalla-bitur parcens vobis (Is. 50-18); en hoelang wacht Hij, met vergiffenis te schenken? Hij doet het aanstonds: plorans neqnaquam plo-rabis, miserans miserebitur tui: zondaar, zoo vervolgt dezelfde profeet, gij behoeft niet langen tijd te weenen: bij uw eersten traan zal de Heer door medelijden met u bewogen worden; ad vocem clamoris tui, statim ut audierit, respondebit tibi. Het Hart vaa Jesus doet niet gelijk de menschen; zijn deze beleedigd, zij verwaardigen zich zelfs niet te antwoorden aan hem, die vergiffenis vraagt; maar het Hart van Jesus antwoordt ons aanstonds, schenkt ons aanstonds vergiffenis, zoodra wij berouw hebben en genade vragen : statim ut audierit, respondebit tibi. En aan wie zal dit goedertieren Hart meer barmhartigheid bewijzen, dan aan hen, die Het, gedurende hun leven, hebben ver-
VAN DK MAAND FEBHlARt. 551
eord eu Hetzelve zoovele akten van eere-licrslelMng, zoovele vergoedingen voor hunne eigene zonden en zelfs voor die van anderen hebben aangeboden ?
Zouden wij de bekoringen der he! vreezen? De duivel zal zonder twijfel pogingen doen, om mij te doen vallen; maar als het Hart van Jesus voor ons is, wie zal dan tegen ons zijn? Die goede Zaligmaker zal onzen Engelbewaarder afzenden, om ons te versterken; onze H. Patronen, om ons te beschermen: den H. Michaël, om ons te verdedigen ; zijne heilige Moeder, om de helsche vijanden ie verdrijven en ons met haren mantel te bedekken. Hij zelf zal eindelijk komen, om die ziel, welke zijn goddelijk Hart zoo heeft vereerd, in de bekoringen bij te staan; Hij zal haar het vertrouwen en de kracht geven, die haar in dien laatstcn strijd zoo noodzakelijk zullen zijn; zoodanig, dat zij al de hellemachten zal kunnen trotseeren,zeggend met den Apostel Paulus: quis ergo me sepa-rabil a charitate Christi? Wie dan zal mij kunnen scheiden van hel Hart van Jesus, met hetwelk ik door de genade zoo innig ben vereenigd, en dat mij ook aan zich verbon-d( n houdt door zijne liefde?
352 de eerste vrijdag
Zouden wij misschien de smarlen des doods vreezen ? — Maar wat zullen dan otize smarlen zijn. vergeleken met de folteringen, door de Martelaren verduurd? Wie sehonk dan aan die edelmoedige geloofshelden den moed, de ijselijkste martelingen, welke de wreedheid der tirannen kon uitdenken, te verduren? En zij verdroegen die ongehoorde folteringen niet slechts met geduld, maar nog met vreugde en zelfs met het verlangen nog meer ter liefde van Jesus-Christus te lijden. Wie deed dit wonder? Het was de genade, die uitJesus' Hart vloeide; zij schonk hun het geduld en de noodige kracht, om zooveel te lijden. Die genade kan Jesus niet weigeren aan hen, die zich zoovele olfers zullen getroost hebben, om Hem door de Maand van het II. Hart, den Eersten Vrijdag der Maand, het Heilig Uur, hel dage-lijksch bezoek bij het Allerheiligste Sacrament te vereeren.
Zouden wij eindelijk den Rechter vreezen, voor wien wij bij den dood zullen moeten verschijnen ? — O ; wal is de godsvrucht tot het H. Hart al wederom geschikt, om ons ook hierin gerust te stellen. AVant wie zal onze Rechter zijn? Troosten wij ons; Pater..
van de maand rECHUAIU, 3ï)3
omne judicium dedit Filio (Joan. 5-22); de hemelsche Vader hoeft aan onzen Verlosser zelven de macht gegeven,ons te oordeelen.— De 11. Paulus geeft ons dan ook moed, zeggende: quis est qui condemnet? Christus Jesus, qui mo7'tuus est. . . qui etiam inter-pellat pro nobis (Rom. 8-34): Wie is de Rechter, die ons zal moeten oórdeelen ? Dezelfde Zaligmaker, die, om ons niet tot den eeuwigen dood te veroordeelen, zich zelven heeft veroordeeld, om voor onj testerven, en die, met deze onbegrijpelijke weldaad niet tevreden, nog voortgaat, met voor ons, in den hemel, bij God, Zijnen Vader, te bidden.— Hoe zou dat Hart, welks barmhartigheid wij zoo dikwijls over ons hebben afgeroepen, ons kunnen veroordeelen? Wat zou liet ons kunnen verwijten, als wij de middelen van zaligheid, ons gegeven, aanwenden? Zou Hij, diegeloofd heeft de trooster en het veilig toevluchtsoord te zullen zijn van hen, die zijn Hakt vereeren, kunnen weigeren, ons zalig te maken ? Zou Hij zijne beloften hebben vergeten ? Hoe zou Hij, dien wij zoo dikwijls met liefde in de H. Communie hebben ontvangen, ons kunnen verwerpen? Hoe zou Hij, dien wij zoo dikwijls in
5'u de eerste vrijdag
liet H. Sacrament door ons bezoek hebben getroost, ons niet iu zijn eeuwig paleis opnemen? Wij moeten dus, vol vertrouwen, uilroepen ; O ! wat is do godsvrucht tot het H. Hart een groot teekon van voorbeschikking! O! wat is het troostend te sterven, na een getrouw leerling van het Hart van Jesus te zijn geweest!
TOEPASSING.
Ik zal den eersten vrijdag van iedere maand tot de sacramenten naderen, om van het Hart van Jesus do genade van een zaligen dood te bekomen; en ik zal dien dag (l(gt; plechtige verklaring voor een goeden dood doen, welke op het einde van dit boek te vinden is.
gered.
Mijn Jesus! wanneer zal de dag aanbreken, waarop ik zal kunnen zeggen : Mijn God, ik kan IJ niet meer verliezen? — Wanneer zal ik ü zien van aanschijn tot aanschijn en verzekerd zijn, U, uit al mijne krachten, gedurende de ganscbe eeuwigheid te beminnen? O mijn hoogste Goed, mijne eonigo Lioulo! zoolang ik hierop aarde leef,
van de maand februari. 355
zal ik altijd in gevaar zijn, ü te beleedigen en uwe kostbare genade te verliezen! Er bestond een rampzalige tijd, waarin ik ü niet beminde, en uwe liefde verachtte; nu is het mij van harte leed en ik vertrouw, dat Gij mij reeds vergiffenis hebt geschonken; ik bemin U uit geheel mijn hart; ik verlang alles te doen, wat ik kan, om U te beminnen en U te behagen. Intusschen ben ik immei aan het gevaar blootgesteld, U mijne liefde te weigeren, en uw goddelijk Hart, dat mij zoo heeft bemind, te bedroeven. O! mijn Jesus! mijn Leven, mijn Schat! laat het niet toe. Indien mij dit groot ongeluk moest overkomen, laat mij dan liever nu den bit-tersten dood sterven; ik ben er tevreden mede en zal er U voor bedanken. Hemelsche Vader, om de liefde van Jesus-Christus en door de verdiensten van zijn goddelijk Hart, verlaat mij niet in het midden der gevaren, die mij omringen. Straf mij, zooveel Gij wilt, maar bewaar mij voor het ongeluk,uwe genade en uwe liefde te verliezen.
Maria, mijne goede Moeder, beveel mij aan uw goddelijken Zoon; verkrijg mij van zijn zoo edelmoedig Hart de volharding in zijne vriendschap, en dat het vervol-
3S6 de eerste vuijdag
gens met mij liandolc, volgens zijn welbehagen.
schietgebed.
[lemelsehe Vadei-! geel', dal. ik indever-eering van het II. Hakt van Jesusgetrouw moge ziju lot den dood.
Dli EERSÏIC VRIJDAG VAN DE MAAND MAART.
Middel om ons met het h. hart te ver-eenigen : de goede meening.
De goede meening is zoo aangenaam aan Jesus-Ghristus, dat zij ons in zijn H. Hart kan binnenleiden. Gelukkig hij, die er zich vau bedient, om in dat paleis van liefde te gaan wonen ! Toen God onze eerste ouders, Adam en Eva schiep, vestigde Hij niet zijne oogen op hunne handen , maar op hunne harten: .posuit oculum suum snper cordu illorum (Eccli 17-7). Want alle uiterlijke werken, die niet uit het hart komen, en niet met eene goede meening vergezeld zijn, hebben geen waarde bij God. AI de glorie eener ziel bestaat in de algeheele, innerlijke ver-eeniging van hot hart met. het Hart van Jesus: omnia gloria ejus... ab inlus (Ps. •ii-l-i). Onze inwoning, mot welke wij de akten van deugd beoel'enen, kan op drie wijzen goed zijn: — ten eerste, als wij ze verrichten, om van God tijdelijke weldaden te
338 DE EERSTE VIIIJDAG
erlangen, als men bij voorbeeld aalmoezen geefl, Missen laat opdragen of vast, om vau eene ziekte genezen te worden; deze meening is goed, mits zij vergezeld ga met onderwerping aan Gods Wil; doch zij is niet volmaakt, dewijl haar voorwerp aardsch en tijdelijk is. — Ten tweede, als wij ze doen, om voldoening te schenken aan de goddelijke Gerechtigheid, en ons van de straffen, welke onze zonden verdienen, te bevrijden, of om van God geestelijke weldaden te verkrijgen , zooals deugden, verdiensten en grootere glorie in den hemel; deze meening is veel voortreffelijker dan de eerste. — De derde is echter de volmaaktste; als wij namelijk in onze daden slechts Gods welbehagen en de vervulling van zijn heiligeü Wil in het oog hebben. Deze meening is ook de verdienstelijkste; want naarmate wij ons zeiven vergeten in het goed, dat wij doen, zal Ood ook aan ons denken, en ons met zijne genaden overladen, gelijk Hij eens zeide aan de H. Catharina van Siëna: «Mijne dochter, denk aan Mij, en Ik zal aa» u denken.quot; Deze woorden beteekenen; denk er slechts aan. Mij te behagen en Ik zal zorgen voor uwe vordering in de deugden voor uwe overwin-
van de maand maart. 359
ningen op uwe vijanden, voor uwe volmaakl-heid en voor uwe glorie in den hemel. —' Ziedaar juist, wat de Ui uid van het Hooglied zeide; ego dilecto meo, et ad me conversie ejus (Cant. 7-10): Ik behoor aan mijn Welbeminde, en zijn Hart heeft zich aan mij geschonken. — Daarin beslaat de navolging der gelukzaligen, wier geluk beslaat in Gode te behagen; want, gelijk de heilige Thomas zegt, zij verheugen zich meer over het geluk van God, dan over het hunne; zij treden alzooin de vreugde van hun lieer, gelijk aan ieder van hen is gezegd geworden: l'n(ra in yaudium Domini tui (Mt. 23-21).
Onze goede meening lelde ons ook Jesus' Hart binnen; daar zullen wij de reinste vreugde smaken, die in de wereld te vinden is. Het oog, dat het Hart van den goddelij-ken Bruidegom wondt en van liefde ontvlamt, is geen ander, dan de meening, alles te doen, om Hem te behagen: vulnerasli cor meum in uno oculorum luorum (Cant. 4-9).
Ziehier, hoe wij al de dagelijksche bezigheden aangenaam kunnen doen zijn-aan het Hart van Jesus. ües morgens, bij ons ontwaken, zij onze eerste gedachte, Hem alles
360 BK EI;RSTE VRIJDAG
op (c offeren, wat wij dion dag zutlen doeu en lijden cn Hem te bidden ons door zijne genade bij te staan —Verrichten wij vervolgens de andere morgen-oefeningen; bidden wij de akten van dankzegging, van liefde, van goed voornemen, dien dag door te brengen als ware hij de laatsle van ons leven. — Paler Saint-Jure geeft den raad, met God een verbond aan te gaan, dat men, telkens als men zekere beweging maakt, bijv. door de hand op het hart to leggen, de oogen ten hemel te verheffen, enz., de meening heeft eene akle van liefde te doen, of het verlangen te uilen, Hem door alle menschen bemind te zien, enz. — Plaatsen wij ons na de bovengenoemde akten in de heilige Zijde van Jesus eu onder den mantel van Maria en bidden wij den hemalsehen Vader ons ter liefde van Jesus en Maria dien dag te bewaren. — Doen wij zoodra mogelijk en vóór alle andere zaken, ons gebed of houden wij onze overweging, hetzij overliet Lijden, het H. Altaar-sacrament of de allerheiligste Maagd, en verwekken wij alsdan vele akten van liefde en opoffering van ons zeiven aan j het Hart van Jesus. Eene akte van liefde, ■ des morgens met groote vurigheid verwekt,quot;
van de maand M/iart. 361
is, volgens den eci'bicthvaaidigen Patci- Viii-centiiis Caraffa, voldoende om de ziel den dag ijverig Ie doen blijven. — Vergeten wij gedurende don dag de H. Offerande dor Mis niet, noch hel rozenhoedje1, de geestelijke lezing, het bezoek bij hot H. Sacrament, de H. Maagd en den 11. .losef. — Doen wij des avonds het gewetensonderzoek. - Als wij ons ter ruste begeven, denken wij dan, dat wij in het vuur der hel moesten branden ; slapen wij in, zeggend : in pace in idipsum clormiam eC requiescam (Ps. i-O). Onder de bescherming en in het Hakt van mijn Jesus zal ik in vrede rusten.
TOEPASSING.
Ik zal de zalige gewoonte aannemen, el-ken keer als ik het uur hoor slaan, de meening te vernieuwen, aan het Hart van Jesus te behagen.
gebed.
Mijn God ! ik ben die onvruchtbare boom, waarvan hel Evangelie spreekt; reeds lang heb ik verdiend dit vonnis te Jiooren : Suc-■cide illam : ut quid eliain terrain occupat (Luc. 13-0)? houw dien boom om ; waarom
362 de eerste vrijdag
beslaat hij den grond ? — Ongelukkige die ik ben , reeds zooveel jaren geeft Gij mij tallooze genaden en welke vruchten, o Heer! hebt Gij tot nu toe van mij ontvangen? Doch Gij wilt niet, dat ik wanhope, dat ik uw oneindig goedertieren Hart mistrouwe. Hebt Gij niet gezegd : vraagt en gij zult verkrijgen : petite et accipietis ? Welnu, de eerste genade, die ik U vraag, is de vergiffenis mijner zonden; zij zijn mij van harte leed, omdat ik er uw liefdevol en milddadig Hart mode heb bedroefd. De tweede genade, die ik U vraag, is de gave uw^r liefde, opdat ik U voortaan niet zoo flauw beminne als ik tot nu toe deed, maar vuriglijk en uit geheel mijn hart, door alles te vluchten, wat ü kan mishagen, en alles te doen, wat U aangenaam is. De derde genade, die ik U vraag, is de volharding in uwe vriendschap ; nu stel Ik uwe liefde hoven alle koninkrijken der wereld. Gij wilt, dat ik U geheel toebe-hoore ; ik wil geheel aan U zijn. Gij hebt U zeiven geheel aan mij geschonken op het Kruisen in het H. Sacrament des altaars; jk geef mij geheel aan U, zonder voorbehoud. Ik dank U, mij de gedachte te hebben gegeven, U dit offer aan te bieden ; die ge-
van ilË jiaasu maart. 363
daclite koml van U, Gij zult dus dit offer aatmemen.
O edelmoedig en teeder Hart van mijn Jcsus ! ik behoor aan U en ik hoop, dat Gij mij zult toebehooren gedurende de gansche eeuwigheid.
O Maria, mijne Moeder! vereenig mij met het Hart van uw Zoon ; verkrijg voor mij de genade, Hem altijd te beminnen.
schietgeued.
Bemind zij, overal het Hart van Jesus! (100 dag. all. 20 sep. 1800).
362 de eerste vrijdag
beslaal hij den grond ? — Ongelukkige die ik ben , reeds zooveel jaren geeft Gij mij lallooze genaden en welke vruchten, o Heer! hebt Gij tot nu toe van mij ontvangen? Doch Gij wilt niet, dat ik wanhope, dat ik uw oneindig goedertieren Hart mistrouwe. Hebt Gij niet gezegd : vraagt en gij zult verkrijgen : pclitc et accipietis ? Welnu, de eerste genade, die ik U vraag, is de vergiffenis mijner zonden ; zij zijn mij van harte leed, omdat ik er uw liefdevol en milddadig Hart mede heb bedroefd.De tweede genade, die ik U vraag, is de gave uw^r liefde, opdat ik U voortaan niet zoo flauw beminne als ik tot nu toe deed, maar vuriglijk en uit geheel mijn hart, door alles te vluchten, wat U kan mishagen, en alles te doen, wat U aangenaam is. De derde genade, die ik U vraag, is de volharding in uwe vriendschap ; nu stel Ik uwe liefde boven alle koninkrijken der wereld. Gij wilt, dat ik U geheel toebe-hoore ; ik wil geheel aan U zijn. Gij hebt U zeiven geheel aan mij geschonken op hot Kruis en in het H. Sacrament des altaars; jk geef mij geheel aan U, zonder voorbehoud. Ik dank U, mij de gedachte te hebben gegeven, U dit offer aan te bieden ; die ge-
van i)e maaxu maart. 363
dachle koml van U, Gij zuil dus dit offer aannemen.
O edelmoedig en teeder Hart van mijn Jesus ! ik behoor aan U en ik hoop, dat Gij mij zult toebehooren gedurende de gansche eeuwigheid.
O Maria, mijne Moeder ! vereenig mij met hot Hart van uw Zoon : verkrijg voor mij de genade. Hem altijd te beminnen.
schietceiied.
Bemind zij, overal het Hart van Jesus! (100 dag. all. 20 sop. 1800).
IMi liliRSTE V li 1.1 DAG VAN DE MAAND APKIL.
Utr 11. Hakt, VKIIZUIKM'J.aais Dlill Gli-naden.
Wij vinden in lid II \ni van Jesus aide gcuadoii en al do hulp, die wij kunnen verlangen ; in omnibus divites far li cstis in iliu... Ha ut nihil vobis desit in ulld gratid (I Coi' I-li). In dit zoo rijk Haut bevindt zich de ruime verzamelplaats van allo liemelsche gunsten; uit dit edelmoedig Hart vlooien die stroomen van genade, waarvan de proloet Isaïas spreekt : haurielis aquas in (/audio de fontibus salvatoris (Is. 10-3). Wij kunnen vooral vier bronnen van genade in bet 11. Haut van Jesus bescbouwen.
De eerste is eeno bron van Barmhartigheid, waarin wij ons van alle zondenvlekken kunnen zuiveren. Die bron is voor ons ontstaan uit de tranen en bot.blood van onzen goddelijken Verlosser : dilexit nes et lavit nos a peccatis nostris in sanguine suo (Apoe.
van dp: maand april. quot;(ï)
1-3). Ziodaai- lot lioever do lieldo van Jesus voor ons is gegaan ; Hij heeft ous een had van zaligheid uit zijn eigen bloed willen bereiden, opdat wij ons van de zondenvlek-ken zouden kunnen reinigen.
üe tweede is eene bron van Vrede en Troost in onze kwellingen. rpiis sitit, venial ad Me et bibat (Joan. 7-57). Indien iemand dorst naar waren troost,zelfs in dit teven, hij kome naar mijn Haüt en hij zal verkrijgen, wat hij verlangt. Qui au tem biberit ex aqud (faam ego dabo ei, non sitiet in wtemum (Joan. 4-13): hij, die het water mijner liefde zal geproefd hebben, zal voor altijd de werelti-sche vermaken verachten ; en hij zal volkomen voldaan zijn,als hij het rijk der uitverkorenen zal binnentreden ; want het water 'nijner genade zal hem van de aarde tot den -leniel verheffen : fiet in eo fons aa uw salien-tis in vitam aiternam (Ibid. li). De vrede, welken God schenkt aan de zielen, die Hem beminnen, is niet die vrede, welken de wereld belooft in de zinnelijke vermaken, lie geen vrede, maar bitterheid in de ziel achterlaten ; de vrede, dien God schenkt, overtreft alle zingenot : pax Dei qute e.rs'.i-perat omnem sensum (Phil. i-~). Zalig zij
de ekrste vrijoac
die dorsten naai' die goddelijke bron : henli qui esuriunt et si Hunt justitiam (Mt. 5.-6).
De derde is eene bron van Godsvrucht. O ! wat wordt men godvruchtig en gehoorzaam aan Gods stem ; hne snelt men vooruit op den weg der deugd, als men dikwijls overweegt, wat het Hart van Jesus ter onzer liefde heeft gedaan !
Hij die zulks doet, zal gelijk worden aan 1 een boom, geplant bij den oever eener rivier:
er it tanquam lignum quod plant alum est sccus decursus aquarum (Ps. 1-3).
De vierde is eene bron van Liefde ; in meditatione med exardescet ignis (Ps. 38-1). Als men het lijden en de vernederingen beschouwt, welke het Hart van Jesus ter onzer liefde heeft willen verduren, dan is het onmogelijk zich niet ontvlamd (e gevoelen van dat vuur der liefde, dat Hij op aarde is komen ontsteken. Hij dus die, volgens het woord van den profeet , in die . i zalige bronnen, welke wij in het Hart van Jesus bezitten, r^aat pulten, vergadert wateren van vreugde en zaligheid : haurictis aquas in gaudio de fontibus salvatoris.
Als gij dus, in het verleden, niet meer genaden hebt gekregen, zegt de Heer, wijt
SCO
van de maand april. 507
het Mij niet, maar u zalven, daar gij verwaarloosd hebt, ze te komen putten in mijn Hart ; vraagt en gij zult krijgen : usque modo non petislis quiclquam... petite et uccipietis (Joan. lC-2 t). O ! wat is het Hart van Jesus rijk en milddadig jegens hen, die die Het aanroepen ; dives in omnes qui invocant ilium (Rom. 10-12). Het is voldoende Het iets te vragen, om verhoord te zijn ; wont is het Hart van Jesus de oorspronkelijke bron, waaruit al de beken dei genaden vlooienhet gebed is de vaas, waarmede men moet putten. Doch wil het gebed verhoord worden, dan behoort het do verelschte hoedanigheden te hebben, dat is, het behoorl met oolmoed, met vertrouwen en met volharding gedaan te worden. God ziet met welgevallen op de gebeden zijner dienaren neêr , als zij met ootmoed gedaan worden : respexit in orationem humilium (Ps. 101.-18); anders verwerpt Hij ze : Deus superbis resistit fjae. 4-0). Geheel de weten-sehapdes christens beslaat in de overtuiging, dat hij niets heeft en niets kan ; en zoo, zijner onmacht bewust, zal hij immer lot God zijne toevlucht nemen door het gebed. Hel gebed der ootmoedige ziel, al ware zij ook
308 nr frrrtf, vri.uiac
nog zoo schuldig, doordringt de hemelen, nadert den troon des Allerhoogsten, en verwijdert zich niet, dan na gunstig le zijn aangenomen : want God llt;nn een hart, dat zich vernedert , niet versmaden. « Weet, mijne dochter, » zoo zeide Hij eens aan de 11. Catharina van Siena, « dat hij, die aanhoudt met mijne genaden nederig te vragen , alle deugden zal verkrijgen. » Het gebed behoort daarenboven nog met vertrouwen gedaan te worden. Deze deugd treft bijzonderlijk het Hart van Jesus, dewijl zij zijne oneindige goedheid verheerlijkt. De Apostel beveelt ze ons dringend aan, en verzekert ons, dat God er eene groote belooning aan hecht : nolite itaque amittere conpdsn-tiam vestram, qua; magnam habet mmine-rationem (Heb. 10-53). Ons vertrouwen zal de maat der genaden zijn, die wij van bet Hart van Jesus zullen ontvangen; als het verlrouwen groot is, zullen ook de genaden overvloedig zijn, zegt de 11. Bernardus : Magna fides magna merclur (in Cant. S. 32). De barmhartigheid van Jcsus'Hart is eene onmetelijke ISron ; die er met grooter verlrouwen put, krijgt meer genaden. De Koninklijke profeet smeekte God , zijne
van de maand april. 3fi9
barmliarligheid over hem te doen nederdalen naar de maat van zijn vertrouwen op zijne hulp : fiat misericordia tna, Domine, suprr nos, quemarlmodum speravimus in Te (Ps. 32-22). Dit zag de hoofdman ten zijnen gunste bewaarheid worden; Jesus zeide hem, na zijn vertrouwen te hebben geprezen : Ga, u geschiede volgens uw geloof : vade, et sicut credidisti fial tihi (Mt. 8-13). Jesus heeft aan de H. Gertrudis geopenbaard, dat bij, die Hem met verlrouwen bidt. Hem, als 't ware,'geweld aandoet en zijn goddelijk Hart dwingt, alles te geven, wat hij Hem vraagt. De H. Joannes Climacus had dus gelijk, als hij zeide, dat het gebed God geweld aandoet; oratio pie Deo vim infert (Seal. gr. 28); maar dit geweld is aangenaam en zoet aan zijn oneindig goedertieren Hart. Vraagt, zegt Hij, alles wat gij verlangt en g'j zult het krijgen; quodcumque volueritis, petetis et fiet vobis (Joan. 15-7).
De ootmoed en het vertrouwen moeien eindelijk gepaard gaan met de volharding in het gebed. Daarom vermaant ons Jesus-Christus ; petite, et dahitur vobis; queerite et invenietis; pulsate et aperietur vobis (Luc. 11-9) : Vraagt en u zal gegeven wor-
24
de èeftste vrijdag
den ; zoekt en gij zult vinden ; klopt aan en ii zal worden opengedaan.—Het ware genoeg te zeggen : vraagt; waarom er bijvoegen; zoekt en klopt aan ? Zijn deze woorden niet overtollig ? Geenszins ; Jesus-Christus heeft ze er willen bijvoegen, om ons beter te doen begrijpen, dat wij, als wij bidden, de armen, die gaan bedelen, moeien navolgen; als men hun de aalmoes weigert, blijven zij toch aanhouden met vragen; en|zij kloppen zoolang aan do deur, dat zij lastig worden. Jesuswil dat wij alzoo handelen, dat wij bidden , aanhouden en aan de deur van zijn Hart blijven kloppen, om zijn bijstand, licht, kracht en volharding in de genade af te smeeken. Willen wij dus genaden, gaan wij ze zoeken in het Hart van Jesus; putten wij daar met de vaas van het gebed ; en deze zij groot door het vertrouwen, diep door de ooimoedigheid ; als wij zóó blijven bidden, zullen wij alles, wat wij wenschen, verkrijgen : qnodcumque voluorilis (Joan. 13-7).
TOEPASSING.
Om het Hart van Jesus te bewegen , mijne ziel met hemelschegaven te venijken,
370
VAM t)F. MAAND APIUL. 371
zal ik zelf edelmoeilig zijn len opzichlc iler armen, zieken, kerken eu liefdadige werken. De maat mijner liefde zal de maat der goddelijke goedheid jegens mij zijn. Hoe behoor ik mij dus hierin te gedragen?
GOED.
Mijn Jesus ! Ik zal u zeggen met de Sama-ritaansehe vrouw : Domine, da milt i ha na aquam (Joan. 4-15). Heer, geef mij van dat water, dat uw goddelijk Hart ontspringt, opdat ik voortaan voor U alléén leve, o oneindige Beminnelijkheid ! Iliya quod est aridum : mijne ziel is eene drooge aarde, welke slechts dislelen en doornen der zonden voortbrengt; besproei ze, o Jesus ! met de wateren uwer genade, opdat zij eenigc vrucht ter uwer glorie voortbrenge, voordat de dood mij deze wereld doet verlaten. O Bron van levend water ! O oneindig Goed ! hoe dikwijls heb ik U verlaten voor wat modderig water, dat mij van uwe liefde heeft beroofd ! Ware ik liever gestorven, dan U te beleedigen ! Voortaan wil ik niets anders zoeken dan U, mijn God ! Sta mij bij en geef, dat ik steeds mijne toevlucht neme tot uw H. Hart door het gebed.
0'- BE EERSTE VRIJDAG
O Maria, mijne Voorspreeksler en mijne Moeder ! bid voor mij.
schietgebed.
Hart van Jesus ! leer mij goed hidden.
IW KERSTE VlilJUAG VAN DE MAAND MEI.
Onze Lifve Vrouw van het II. Hart, Kanaal di r Genaden.
Hoewel het IIaut va» Jesus de algomeene verzamolplaats der genade» is, en liet gebed liet geschikte middel om ze te bekomen, verkrijgen wij ze toch niet, dan door de bemiddeling ven de Allerheiligste Maagd Maria. Wij lezen in de H.Schrift, dat Eliëzer, knecht van Abraham, dorstig bij eenen put kwam ; hij vroeg Rebccca, die daar was gekomen , wat water om te drinken. Zij antwoordde hem, dat zij liet gaarne zou geven, en zelfs zijne kameelen zou drenken. — Rebecca is hier een voortreffelijk afbeeldsel van Maria ; en zou die put het Hart van Jesus niet kunnen beduiden ? Aan Maria alléén komt het recht toe, in deze bron van eeuwig leven de genaden te putten ; kostbaar voorrecht, dat Haar den naam heeft gegeven van Onze Lieve Vrouw can hel 11. Hart. Zij
3quot;t riE eerste vrijdag
kan door haai' gebed ia.die goddelijke bron zooveel pullen als zij wil. Zij heeft rechl, zegt Suarez, op al de genaden van liet Hart van Jesus, omdat zij zijne Moeder is : umle fil til singtilare Jus hnbeal ad hnna Filii sni (Do Inc. p. 2. d. I. S. 2). Het Hart van Jesus behoort met al zijne schallen aan Maria, gelijk eene uit Haar, volgens de mensebheid, gesproten vrucht. Als zij bidt, dan bidt zij niet het gezag eener moeder ; bare gebeden gelijken veel op bevelen; bet is onmogelijk, dat zij niet alles verki ijge wat zij verlangt. Zij is zóó machtig, dal men kan zeggen, dat niets hare macht overtreft: alles, wat zij wil, geschiedt. Is het niel het H art van Jesus waardig, alzoo zijne Moeder le eeren ; le meer, daar Hij gekomen was om de wet te vervullen, welke ook beveelt, zijne ouders to eeren ? Daardoor wil Hij zijne dankbaarheid betuigen jegens liaac, die Hem liet inenschelijk wezen gaf. Zijne liefde voor baar is zoo groot, dat zij slechts behoeft le spreken, zegt Wil bei-mus van Parijs, om verhoord le worden : a filio aitdiri, exau liri est. De H. Ilrigilta boorde eens Jesus aan Maria zeggen ; (•. Mijne Moeder, vraag Mij alles wal gij wilt ; Ik za' u nimmer iels weigeren. » O wonderbare
van kb maand mf.i. 575
gn. (Hieid van bet Hart van Jesus! Ilij liccft zicli verwaardigd, ons haar, die alles, wat zij wil, van Hem kan verkrijgen, lol Voorspreekster legoven. Iedereen had, gelijk Rebecca, water uit den put kunnen geven aan den knecht van Abraham; mnar Jesus heefteen besluit uitgevaardigd, zrgt de II. Bernardus, de genaden van zijn Hart slechts te verlee-nen door de bemiddeling zijner Moeder: sic est voluntas ejus qui toliim nos habere voluit per Mariam (De aqu:cd . Ilij heefl aan Maria de volheid der genade geschonken , opdat wij door hare bemiddeling, als door een kanaal, alle goed zouden ontvangen. Door dit heilzaam kanaal vloeien aanhoudend do hemelscbc gaven op ons neer. Toen Holofer-nesde slad Belhulië wilde veroveren, gebood hij de waterleidingen af le snijden. Zoo doel ook de duivel; hij doet zijn best de zielen te bernoven van de godsvrucht tot Maria; want als dit zoo noodzakelijk kanaal eenmaal is afgesneden, dan zullen de genaden van het Har.' van Jesus niet meer tot ons genaken. Bedenken wij dus, hoezeer Jesus verlangt, dat wij zijne Moeder vereeren, en met vertrouwen tot baar onze locvlucht nemen; aan haar immers heeft Hij do volheid dor
37Cl dl! eerste vrijdag
genade gosclionkcn, zoodal wij geene genade van het Hart vanJesus ontvangen zonderde bemiddeling van Maria.
Eliëzer was gelukkig Rebecca ontmoet te hebben; wij zullen duizendmaal gelukkiger zijn, als wij Maria vinden. Ais men Maria vindt, vindt men alle goed, zegt de abt van Celles: inventd Marid, invenittir omncbo-num (De V. M. in prol.); want in haar bezitten wij alle genaden, alle deugden; zij toch verkrijgt ons door hare machtige voorspraak van het Hart van haar Zoon alles wat non-dig is, om rijk te zijn in hemelsche gaven. Zij zelve zegt ons, dat Zij alle rijkdommen des hemels bezit, dat is, de genaden, om ze aan hare dienaren uit te deelen: mrcum stuit divitia:. . . , ut ditem diligentes me (Prov. 8-18).
Rebecca was zoo goed, dat de knecht van Abraham slechts behoefde te spreken, om aanstonds water te krijgen. Wie zal ons de goedheid van Maria kunnen beschrijven? Is het niet genoeg te zeggen, dat zij onze Moeder is ? Om den afgrond van liefde van dat moederlijk Hart te begrijpen, zou men den afgrond van liefde van Jesus' Hart moeten beseffen. Ja, men moet liet Hart van Jesus
van de maand mei. 377
ki'niu'n, om hel IIaiit zijner Moeder te begrijpen; want, dewijl de Harten van Jesus en Maria door de liefde onafscheidbaar zijn, zooken zij ook gelijkelijk ons geluk en onze zaligheid. De allerheiligste Maagd heeft zelve aan de H. firigitta geopenbaard, dat hunne Hakten reeds hier op fquot;vdo slechts een en hetzelfde Hart vormden : unum crat cormenm et ror Filii mei. Indien dit zoo is, kunnen wij ook zeggen, dal Jesus-Christus ons op den Calvarieberg tweemaal zijn H. Hart en ook tweemaal Maria tol Moeder heeft geschonken; de eerste maal, toen Hij stervend dit woord van onuitsprekelijke liefde voor ons uitte: Ecce mater lua: ziedaar uwe Moeder; de tweede maal, toen zijne Zijde werd geopend ; want toen, zegt do H. Bonaventura, schonk Hij ons in de overmaat zijner liefde zijn H. Hart: pree nimio amore aperuit sihi Lalus, nt libi Iri-iuat Cor suum (Slim. am. p, I c. 1).
Maria bezit dus voor ons een moederhart, een Hart gevormd, om ons te beminnen, een Hart, in hetwelk haar goddelijke Zoon zijne goedheid, zijne barmhartigheid, zijne liefde of liever zijn eigen Hart heeft gestort. En wij zouden vriezen lot haar onze toevlucht
578 de eerste vrijdag
te ii'in on ? Maar wat anders dan goedheid kan uit eene bron van goedheid voortkomen, zc^l do II. Bernardus? Quid tie foute piela-tis proccderet nisi pictas (Dom. 1 p. Epiph. S. I)? Daarom wordt zij vergeleken met den Olijfboom : quasi oliva speciosa in campis (liccli 24-19); want, gelijk uit de olijfvrucht de olie, het zinnebeeld der barmhartigheid, vlooit, zoo stroomen de genaden uil hel Hart van Maria. — Maar, zal men zeggen, ik ben een zoo groot zondaar; zou Maria mij willen helpen ? — Ja, als Uebecea de kameelen van Eliëzer met zooveel vreugde drenkte, met wat blijdschap komt hel Hart van Maria den armen zondaar dan niet le liulp? Zij wordt Koningin van barmhartigheid genoemd, zegt do II. Bernardus, omdat zij den afgrond van harmharligheid, hot Hart namelijk van haar Zoon, opent voor ui on zij wil, wanneer zij wil, en hoe zij wil: quod divinoc pietatis abyssum, cui vult, iiuaiido vult, ae qnomodo vuil, rreditur aperire (In Salv. R. S. 1); geen zondaar kan dus verloren gaan, als Maria hom beschermt. O! hoe verlangt Zij alle monsclien, zelfs do schuldigsto, te redden! — «Men noemt mij Moeder der barmhartigheid, zeido zij aan de H, Brigitla, eu
van de maand mei. 579
ik hen I e', wam bel zoo goederlierenTIart van mijn Zoon heeft mij allerbarmharligst gemaakt ten opzichte der zondaars.quot; — O wonderbare goederlierenheid van het Hart van Jesus ! Hij wilde, dat wij niet te zeer de uitspraak zouden vreezen, die Hij, als Rechter over ons moet doen, en daarom heeft Hij ons eene Voorspreekster gegeven, die zijne Moeder en de onze is; zoodat zij machtig genoeg is, om Hem te bewegen en medeli jdend genoeg, om ons te willen helpen. O wat reden van vertrouwen ! mijne zaligheld hangt af van hel Hart van Jesus, die de minzaamste der broeders is, en van hel Hart van Maria, de teederste der moeders. — En wat verlangt zij van den zondaar, om hem te redden ? Zij vraagt van hem maar ééne zaak ; dat hij bidde met het verlangen, zich le beteren. Hij, die op haar verlrouwt, zal niet beschaamd worden. Ik noodig allemenschen uit, zegt zij ons, lol mij hunne toevlucht le nemen; ik wacht ze af, ik verlang vurig hen te helpen; ik ben allijd bereid, voor hen genaden, vergiffenis en de zaligheid te vragen ; want het goedertieren Hart van mijn Zoon, heeft mij zeer barmhartig gemaakt. Vertrouwt dus op Maria! Wilt gij zeker eene
380 DE EEliSTE VRIJDAG
plaals viuden in het Hart van Josus, zegt überlinus van CasaI, treed er dan binnen met doze goede Moeder; Fili htijus matris, ingredere cum ipsd intra penetralia Cordis Jesu (Arb. vit. I. i. c. 24). Zij noodigt ons uit met den profeet Isaïas tot het Hart van Jesus te naderen, al waren wij ook dc grootste zondaars der wereld: rediu prcevarica-tores ad Cor (Is. -io-8): Keert terug, zegt zij, keert terug, zondaars, tot het Hart van mijn Jesus; Het blijft altijd geopend om u binnen te laten; keert terug met leedwezen en Il^t zal u ontvangen.
TOEPASSING.
Ik zal geen enkelen zaterdag later, voni-bijgaan, zonder eenige versterving te doen of eenig gebed te storten ter eere van Maria; als de klok slaat zal ik een Wees gegroet bidden; ik zal dikwijls dit klein gebed zeggen, dat de H. Alphonsus zoo gaarne verspreidde: a O Maagd Maria! die onbevlekt waart in uwe ontvangenis, bid voor ons Cod den Vader, iviens Zoon Jesus gij door de kracht van den II. Geest hebt ontvangen.quot; (100 dagen allaat eiken keer).
S81
ceded.
0 Koniugin van hemel en aarde! O Moeder van den Meester deslieelals! O Maria, ver-hevenste, voortreffelijkste aller schepselen ! het is waar, dat er op aarde velen u niet kennen, noch beminnen, maar hoeveel mil-lioenen engelen en gelukzaligen zijn er niet in den hemel, die U zonder ophouden beminnen en loven! en hoevelen zijn er zells niet op aarde, die, door uwe goedheid gewonnen, van liefde voor U branden! O! mocht ook ik U beminnen, beminnelijke Ko-n ngin! mocht ik immer bezig zijn, U te dienen, te loven, te eeren en alles te doen, wat ik kan, om U door ledereen bemind te zien! Gij hebt door uwe schoonheid het Hart van een God gewonnen, gij hebt Het, om zoo te spreken, uit den schoot des hemelschen Vaders op aarde getrokken, om mensch en uw Zoon te worden; en ik, ellendige aardworm, zou U niet beminnen? O! neen, zoete Moeder! dit zal niet gebeuren; ik wil U beminnen en veel beminnen en alles doen, wat in mijn vermogen is, om U ook door anderen te doen beminnen. Neem dus, o Maria! mijn verlangen naar uwe liefde aan en help mij
van de maand hei.
S82 de eerste vrijdag
U beminnen. Ik weet, dat God hen, die U beminnen, met welbehagen beschouwt; na zijne eigeneglorie verlangt Hij niets zoozeer als de uwe; daarom wil Hij U door allen geëerd en bemind zien. Van U, o Koningin, verwacht ik alle goed ; gij moet mij de vergiffenis mijner zonden en de volharding verkrijgen; gij moet mij bijstaan in het uur des doods; gij moet mij bevrijden van het vagevuur; gij moet mij eindelijk den hemel binnenleiden.
Dit is de hoop van hen, die U beminnen en hunne hoop is niet verijdeld; dit is ook mijne hoop, die U bemin uit geheel mijn hart en boven alles,na God.
schietgebed.
Zoet Hart van Maria, wees mijne toevlucht. (ÖOÜ dagen iifiaal eiken keer, lü Dec. 1808).
DE EERSTE VRIJDAG VAN DE MAAND JUNI.
de eerewacut vak het h. iiaut.
Al de koningen der aarde lielibon hunne eerewaclit, die uit hel edelste en het trouwste van het volk is samengesteld. De Koning dor koningen , Jesus-Christus, heeft ook zijne eerewacht willen hebben gedurende zijn sterfelijk leven. Te Bethlehem, in Egypte en in Nazareth was zij slechts samengesteld uit Maria en Josef; zij was klein door het getal, maar zeer groot door de waardigheid dei-personen. De Apostelen en de leerlingen vergezelden Jesus in zijn openhaar leven. Op den berg van Calvarië zien wij het hof vau den gekruisten Verlosser samengesteld uit Maria, zijne Moeder, eenige heilige vrouwen, Maria Magdalena enden H. Joannes, waarbij wij nog den goeden moordenaar kunnen voegen. Dil trouw gevolg zou de eerewacht van het H. Hart kunnen genoemd worden, dewijl dat Hart alsdan onder hunne oogen geopend werd, en zij de gestadige getuigen
S8-i de eerste vrijdag
waren van de liefdevlammen, die er, gedurende het lijden, uit opstegen : palet arcanum Cordis per foramina corporis {S. Bern, in Cant. S. 61). Benijden wij Iiun geluk niet; het liangt slechts van ons af, hetzelfde geluk te genieten. Inderdaad, hebben wij in het H. Sacrament des Altaars datzelfde lichaam niet, dat op het Kruis werd geklonken, datzelfde bloed, op Calvarië vergoten ; datzelfde Hart , geopend om ons toevluchtsoord te zijn? Welnu, hel Hart van Jcsus, in het H. Sacrament verborgen, noodigt ons uit, daar zijne eerewacht te zijn. En hoe? Op deze wijze; als wij deel willen uitmaken van de eerewacht van het H. Hart, gaan wij Het dan dikwijls in den tabernakel bezoeken. O! hoe behagen zij aan het Hart van Jesus, die Hem dikwijls bezoeken en Hem gaarne in do kerken, waar Hij rust in zijn Sacrament, gezelschap houden! Hij verlangde van de II. Maria Magdalena van Pazzi, dat zij Hem dagelijks drie en dertig malen in zijn Sacrament zou bezoeken. — De H. Aloysius van Gonzaga gevoelde zich zoodanig tot Jesus getrokken, dat hij zich verwijderend van den tabernakel, vol teederheid tot Hem zeide: Heere, laat mij toch gaan! — De groote
VAN DE MAAND JUNt. 3R5
Apostel van Indie, tie H. Franciscus Xaverius, ging bij Jesus in het H. Sacrament wat uitrusten van zijn moeielijken arbeid. — De If. Franciscus Regis deed hetzelfde; en als hij de kerk gesloten vond, vergenoegde hij zich aan de deur geknield te blijven, blootgesteld aan regen en koude, om zoo, van verre ten minste, bij den goddelijken Trooster de wacht te houden. — Al de Heiligen waren van deze zoete godsvrucht doordrongen. Zijn wij verzekerd, dat eene ziel, die een weinig ingetogen, voor het II. Sncrament neerknielt, grooter troost bij Jesus-Christus geniet, dan de wereld door al hare feesten en vermaken zou kunnen schenken. O! wat is het zoel aan den voet van het altaar met geloof uit te rusten!...
Als wij deel willen uitmaken van de eere-wacht van het Hart van Jesus, laten wij dan geen enkelen dag voorbijgaan, zonder de H. Mis bij te wonen. God verleent ten allen tijde zijne genaden, als ze gevraagd worden in den naam van Jesus; maar gedurende de Mis geeft Hij ze overvloediger; dar. toch zijn onze gebeden vergezeld en bijgestaan door die van Jesus' Hart, dat zich den hemelscheu Vader opoffert, om ona genaden te verwerven.
25
386 be eerste vrijdag
Volgens hel H. Concilie van ïrenle is het vooral gedurende del!. Mis, dat God op zijnen genadetroon zetelt; de heilige Joannes Chrysostonius verzekert, dat de engelen dat kostbaar ongenhlik afwachten, om voor ons met meer vrucht te bidden, en hij voegt er bij, dat men niet gemakkelijk op een ander tijd zal verkrijgen, wat men niet erlangt gedurende de H. Mis. O! wat schatten van genade kunnen wij alsdan voor ons en voor anderen bekomen'. Vergeten wij niet, dat wij, de Mis bijwonende, met den priester offeren; laten wij er ons dus niet te gemakkelijk van ontslaan. De eerbiedwaardige Joannes van Avila, was eens vermoeid van eenc lange reis en wilde dien dag geen H. Mis lezen; maar Jesus-Christus verscheen hem en toonde hem zijne wonden, vooral die van zijne H. Zijde; hierdoor aangemoedigd, droeg hij de H. Offerande op, in weerwil zijner vermoeienis.
Willen wij deel uitmaken van de Eere-waeht van het H. Hart, naderen wij dan zoo dikwijls mogelijk tot de H. Tafel. Zalig zij die hongeren naar dit hemelsch Brood! De godgeleerden zeggen, dat de Communie ons meer genaden bezorgt dan de andere sacra-
VAN DE MAAND JUNI. 387
men ten, omdal wij er Jesus-Christus, den Bewerker zeiven der genade ontvangen. Als een vorst iemand met eigen hand een geschenk aanbiedt, dan is dat geschenk altijd grooter dan hetgeen hij door een bemiddelaar gcel't. — Gij zult misschien zeggen ; ik ben niet waardig zoo dikwijls te communi-ceeren.—Ziehier wat eene heilige ziel zeide; «juist omdat ik zoo onwaardig ben, zou ik driemaal daags willen communieeercn, want door meer te naderen tot de II. Tafel, hoop ik minder onwaardig te worden.quot; Iloe zwakker wij ons gevoelen, des te meer moeten wij gebruik maken van het middel, dat ons in de II. Communie wordt aangeboden; als een muur overhelt, Oan wordt hij gestut, niet om hem weer recht te maken, maar om te beletten, dat hij instorte. Is het niet reeds eene groote genade, door de Communie bewaard te blijven tegen de doodionde? ((Communiceert dus dikwijls,quot; zegt de heilige Franciscus van Sales; «communiceert zoo dikwijls mogelijk, volgens den raad van uw biechtvader; en gelooft mij, gij zuil, door zoo dikwijls de Zuiverheid zelve te nuttigen In dit goddelijk Sacrament, geheel zuiver worden, gelijk de bazen op onze bergen wit
588 nr. eerste vrijdag
worden, omdat zij zich met sneeuw voed™.quot; Dikwijls echter houdt men zich verwijderd van de H. Tafel, omdat men wel weet. dat het dikwijls communiceeren niet kan samengaan met die nuttelooze tijdverdrijven, die wereldsche vriendschap, die ijdelheid, die hoovaardij, dat zinnelijk leven; daarom gaat men niet zoo dikwijls te communie. Men vreest, eiken keer, als men dat liefde-sacrament ontvangt, de inwendige verwijten van •iesus-Christus; in een woord, men nadert Hem zoo zelden, omdat men met meer vrijheid wil leven. Wat zegt gij daarvan?
TOEPASSING.
Ik zal eiken dag een oogenblik in eene kerk do wacht gaan houden bij .lesus-Chrislus; en kan ik dit niet, dan zal ik mijn engelbewaarder bidden, het in mijne plaals to willen doen en mijn hart en al mijne genegenheden mijn Welbeminden Koning aan ie bieden.
gebed.
Mijn dierbare Zaligmaker! Gij zijt de Koning des hemels, de Koning der koningen, de Zoon Gods; hoe komt het dan, dat ik U in
vam 1)e maand juni. 389
de kerken door iedereen verlaten zie? ik zie bij U slechts do engelen en eenige ijverige zielen. O! ik wil mij met hen vereenigen, om U gezelschap te houden; weiger mij diê eer niet. Ik ben het wel niet waardig, maar ik gevoel mij door uwe zoete bekoorlijkheden uitgenoodigd. Ja, ik zal tot ü naderen, om met U, goddelijke Zaligmaker, gansch alleen te blijven. O eenige lieide mijner ziel 1 Ongelukkige die ik ben! iu het verleden heb ik ü, mijn Jesus, verlaten! ik heb U alléén gelaten, om bij de schepselen ellendige en vergiftigde vermaken te gaan bedelen; nu echter, verlicht door uwe genade, heb ik geen ander verlangen meer, dan in de eenzaamheid met U te leven, die hier op aarde ter mijner liefde in afzondering wüt verblijven. Quis mi hi dabit pennas sicut columba', el volabo, et requiescam (Ps. 5-i-7): Wie zal mij vleugelen geven om als eene duive mijne vlucht te nemen en iu eene veilige rustplaats te vertoeven? Wie zal mij de kracht geven de wereld te vlieden en altijd bij U, die do vreugde des hemels en de ware vriend mijner ziel zijt, te blijven ! Heere Jesus! hecht mij aan uvy hart, opdat ik mij niet meer van U verwijdere en mijn geluk er in vin de, ü
590 de eerste vrijdag
dikwijls in do kerken gezelschap (e liouden. Geef mij door uwe eenzaamheid in den tabernakel , eene aanhoudende ingetogenheid; geef, dat mijne ziel een eenzaam heiligdom worde, waar ik mij met ü alléén bezig houde, U al mijne gedachten en daden aanbiede en Ij al mijne genegenheden toewijde, opdat ik li altijd beminne en steeds naar het oogen-blik verzuchte, waarop ik mijn lichaam verlaten en U zonder sluier in den hemel zul gaan beminnen. Ik bemin U, oneindige Goedheid! ik hoop U altijd te beminnen in den lijd en de eeuwigheid.
0 Maria! gij, die zoo machtig zijt, bid Jesus, dat Hij mij door zijne liefde aan zijn goddelijk Hart vastbinde, en laat niet toe, dat ik nog ooit zijne genade verlieze.
schietgebed.
Geloofd en gedankt zij ten allen tijde hot allerheiligsteen goddelijk Sacrament! (100 dagen allaal. Leo XII, 1828).
l»E EERSTE VRIJDAG VAN DE MAAND JULI.
Hart van jesvs, voomeeld van ootmoedigheid.
O! wat is de ziel, versierd met de deugd van ootmoedigheid, treh schoon! De ootmoedige van harle, zegt de heilige Paulinus, wordt het Hart van Jesus-Chrislus zeiven: humilis corde Cor Christi est (Ep. ad Sever.) En waarom? omdat de oolmoedigheid ons vereenigt met het Hart van Jesus-Christus, die, volgens zijne eigene woorden, de ootmoed zelve is: disci ie a me quia mitissum ct humilis corde (Mt. 11-29); leert van mij, dat ik zachtmoedig en oofmoedig van Harte ben. Deze schoone deugd was op aarde niet bekend, niet bemind, ja zelfs veral'schuwd; overal heerschte die vervloekte hoovaai'd ij, welke het ongeluk van Adam en van geheel hetmenschdom berokkende; daarom kwam de Zoon Gods uit den hemel, om ons de ootmoedigheid te leeren, niet slechts door zijn woord, maar ook door zijn voorbeeld; Hij
395 DE EERSTE VRIJDAG
vernederde dan zich zeiven tot tiet mensche-lijk vleesch,ja,tot degedaante van een slaaf aan le nemen: semclipsum exinanivit, for-marn servi occipicns (Phil. 2-7). Hij wilde zelfs, gelijk Isaïas zegt, als een voorwerp van verachling en als de laatsle der men-schen behandeld worden; despeclum et tio-vissimurn virorum (Is. 53-3). Inderdaad, wij zien Hem te Bethlehem in een stal geboren en in eene kribbe gelegd worden; wij zien Hem le Nazareth onbekend en arm als een knecht van een geringen ambachtsman ; wij zien Hem vervolgens te Jerusalem, als een slaaf gegeeseld , als een verachtelijk mensch geslagen, als een spotkoiiing mei doornen gekroond, en eindelijk als een misdadiger gekruist. — Luisteren wij nu, wat Hij ous aanbeveelt: Ik heb u hel voorbeeld gegeven, zegt Hij, opdat gij zoudt doen, gelijk Ik gedaan heb: exemplum enim derft vobis, ut quemadmodum ego feci vobis, ito, et vos facialis (Joan. 13-13). Als hadde Hij gezegd: mijne kinderen. Ik heb al dien smaad verdragen, opdat gij, naar mijn voorbeeld, hetzelfde zoud! doen. — De groote H. i Augustinus zegt, dal indien de ootmoedig-( beid van Jesus-Christus ons niet van onze
van 1)E maand juli. Ö93
lioovaaitlij geneest, liij geen ander middel kent, om er ons van te bevrijden : hcec medicina si superhiam non curat, quid cam curet nescio (Serm. 77). — Ziehier wat dezelfde Heilige aan Dioscorus sclireef; indien gij wilt weten, mijn vriend, welke de voornaamste deugd is, die wij moeten beoefenen, om leerlingen van Jesus-Christus te zijn, en die ons het meest met God vereenigt, zal ik het u zeggen: de eerste is de ootmoedigheid, de tweede de ootmoedigheid, de derde de ootmoedigheid; en hoe dikwerf gij mij ook vraagt, ik zal u altijd hetzelfde antwoorden : ca est prima humilitas, secunda Immiiitas, tertia humilitas; et quoties interrogares, hoe dicerem (Kp. 118).
De ootmoedigheid des geestos bestaat i» de overtuiging, dat men waardig is veracht te worden; maar de ootmoedigheid des harten bestaat hierin, dat men verlangt door anderen veracht te worden, en men in de vernederingen behagen schept. En deze is de ooimoedigheid , welke Jesus-Christus ons is komen leeren door zijn voorbeeld, als Hij zeide; leert van mij, dat ik zachtmoedig en ootmoedig van Harte ben : discite a me quia mitis sum et humilis vorde. Velen zijnoot-
591 de eeiïste vrijdag
moedig door woorden, maar niet van harte; er zijn er, zegt de H. Gregorius, die zich misdadigers noemen, en zeggen, dat zij alle straffen verdienen, maar zij gelooven er niets van; want zij worden aanstonds boos als men lien berispt, en houden vol, dat zij niet het gebrek hebben, dat men hun verwijt, dat zij geen ergernis hebben gegeven, en veel heter zijn dan anderen, aan wie men niels ten laste legt. Deze oolmoedigheid issleelUs eene ootmoedigheid door woorden, en niet die ooimoedigheid des harten, doorJesus-Christus aanbevolen en beoefend. De ool-moedigheid, zegt de H. Vincentius a Paulo, schijnt schoon in de bespiegeling, maar in de beoefening baart zij afgrijzen, want zij bestaat in de liefde der vernederingen en versmadingen. De zucht naar achting is, volgens den heiligen Franciscus Xaverius, eiken christen onwaardig, want het betaamt, dat hij aanhoudend de vernederingen van Jesus-Chrislus voor oogen hebbe; doch hoeveel te meer is dit niet waar voor hem , die zich leerling van het oneindig ootmoedig Hart van Jesus wil noemen? Wilt gij dus heilig worden , luisfert dan naar den raad van den li. Bonaventura; ama nesciri
van de maand jüli. 593
et pro nihilo repulari (Alph. rel.): Steller uw vermaak in, onbekend en voor niets geacht te zijn.
TOEPASSING.
Ik zal zorgen nooit tot mijn lof te sproken, en als anderen mij prijzen, zal ik mij inwendig vernederen , aan mijne zonden denken en tot mij zeiven zoggen: ik ben slechts wat ik ben voor Gcd. En schiet ik hierin te kort, dan zal ik aanstonds het zoo ootmoedig Hart van Jesus om vergiffenis vragen. Ik zal dikwijls dit schoon schietgebedje zeggen: «Jesus, zachtmoedig en ootmoedig van Harte! maak mijn-hart gelijkvormig aan het uwe.quot; (300 dagen allaat).
gered.
O allerootmoedigst Hart van Jesus, dat ter mijner liefde U hebt vernederd en gehoorzaam zijt geworden tot den dood des Kruises! hoe durf ik voor U verschijnen en mij uw leerling noemen, ik, die een zoo groot zondaar ben en toch zoo hoo-vaardig, dat ik geene versmading kan verdragen, zonder in mij wraaklust te gevoe-
ö9ö de eerstt; vrijdag
len ? Hoe kan ik toch zoo hoovaardig zijn ik, die door mijne zouden zoo dikwijls heb verdiend , eeuwig door de duivelen in de hel te worden vertreden ? O goddelijk Hart! door zooveel smaad verzadigd, sta mij bij en maak mij aan U gelijkvormig; ik wij van leven veranderen. Gij hebt U, ter mijner liefde, aan de verachting prijs gegeven: ik wil ook, ter uwer liefde, alle beleedigingen verdragen. Mijn goddelijke Verlosser! Gij hebt de vernederingen, door ze met zooveel liefde gedurende uw leven te omhelzen, zóó eervol en begeerbaar gemaakt, dat ik voortaan er groot op wil gaan, met ü en voor U te lijden : mihi absit y lort ar i nisi in cruce Do-mini nostri Jcsu Ckristi (Gal. 0-l f).
Allernederigste Maria, Koningin des hemels en Moeder Gods! Gij die in alles en vooral iu het lijden volmaaktelijk geleekt op uwen goddelijken Zoon, verkrijg mij de genade, al de beleedigingen, die mij zullen worden aangedaan, met gelatenheid te verdragen. Amen.
schietgebed.
Heilig Hart van Jesus! heb medelijden met mij. (100 dagen aflaat, 20 Juni 18G7).
DE EERSTE VRIJDAG VAN DE MAAND AUGUSTUS.
Hart van jesus, voorbeeld van zaciit-MOEDrGilEID.
Eene tier ondersclieidondste en bokoor-lijkste hoedaniglicden van liet Haiit van Jesus is de deugd van zachlmoedigheid. Leert van Mij, zeide Hij, dat ik zachtmoedig en ootnioedig van Harte ben; discite a me quia milis sum et humilis corde (Mt. il-29). Onze goddelijke Verlosser wordt een Lam genoemd: ecce agnns Dei (Joan. 1-29), niet slechts om het oll'er des Kruises, dat Hij opdroeg ter boeting onzer zonden, maar ook om de zachtmoedigheid , waarvan Hij ons gedurende geheel zijn leven en voornamelijk in zijn lijden, het voorbeeld gaf.
Nescitis cujus spiritus escis (Luc. 9-03): gij weet niet van welken geest gij zijt. —
DE EERSTE VRIJDAG
Zoo aiilvvoordde de Zaligmaker zijnen leer lingen Joannes en Jacolms, toen zij Hem vroegen, de Samaritanen, die hen uil hun land hadden verbannen , te stralTen. — Welke geest is deze? zeide Hij hun; hij is niet de mijne; mijn geest is een geest van zachtmoedigheid en goedheid. Ik ben niet gekomen, om de zielen te doen verloren gaan , maar om ze zalig te maken: Fihus hominis non vcnit animas por-dere, sed salvare; en gij wilt mij overhalen, haar in hel verderf te storten? Zwijgt, doel Mij niet meer zulk verzoek, want deze. is mijn geesl niet. — Inderdaad , met welke zachtmoedigheid heeft Hij niet de overspelige vrouw behandeld! Hij vergenoegde zich haar te vermanen niet meer te zondigen, en zond haar in vrede weg. — Met dezelfde blijken van goedheid ondernam Hij do bekeering van de Samaritaansche vrouw; Hij begon met haar te drinken te vragen en zeide toen : «O! wistet gij wie Hij is, die u te drinken vraagt!quot; Eindelijk verklaarde Hij haar dal Hij dc verwachte Messias was. — Welke omzichtigheid heelt Hij ook niet gebruikt om den verrader Judas tot inkeer te doen
VAN DE MAAND AUGÜSTDS. 599
komen! Hij liet toe, dat i/ij met Hem aan dezelfde tafel at; Hij wiesch hem de voeten; en op het oogenblik zelf, dat die ongelukkige zijne gruweldaad volvoerde, sprak Hij hem nog met deze zoete woorden toe: Judas! verraadt gij den Zoon des menschen door een kus? Juda! os-culo Filium hominis tradis ? (Luc. 22-48).— Petrus verloochent Hem; en hoe bekeert Hij hem? Conversus Dominus respexit Petrum (Luc. 22-61). Bij het verlaten var. het huis des opperpriesters, werpt Hij op Petrus een teederen blik, zonder hem zijn ontrouw te verwijten, en Hij bekeerde hem. Petrus bleef, gedurende geheel zijn leven, de beleediging , zijn goddelijken Meester aangedaan, beweenen. — Toen Jesus hij Caïphas een kaakslag ontving en als een vermetele werd behandeld, vergenoegde Hij zich te antwoorden: indien ik kwalijk gesproken heb, getuig van het kwade, maar heb Ik goed gesproken, waarom slaat gij Mij? — Hij toonde deze zachtmoedigheid lot aan den dood; hangend op het Kruis, door zijne vijanden beschimpt, bad Hij Zijn hemelschen Vader, hun vergiffenis te schenken : Valer! dimilte iliis;
400 be eerste vrijdag
non cnim sciunt quid faciunt (Luc.
25-34).
O! hoe behagelijk is epn zachlmoedig hart aan hot Hart van Jesus! Ja, Hij bemint de zachtmoedige harten , die belee-digingen, vervolgingen, laster, bespottingen on zelfs slagen en verwondingen weten te verdragen, zonder in toorn te omsteken tegen hen , door wie zij aldus behandeld worden.
Hunne gebeden zijn Gnde immer aangenaam: mansuctorum semper tibi placuil deprecatio (Judilh. 9-16); zij worden dus altijd verhoord. De bemol is op bijzondere wijze aan de zachtmoedigen beloofd : beali miles, quoniam ipsi possidebunt terrain (Mt. 5-4). De hemel, zegt Pater Alvarez, is het vaderland van hen, die hier op aarde veracht, vervolgd en verguisd zijn geweest; aan hen, en niet aan den hoovaardlgen , eerzuejitigen mensch behoort het rijk dos hemels. De profeet David verzekert dat de zachtmoedigen niet slechts den hemel zullen bezitten, maar zelfs hier op aarde eenen onverstoorbaren vrede zullen genieten : mansueti . , . delcstabuntur in multitudine pacis 56-H). Want de Heiligen bewa-
van de maand augustus. iOl
ron niet alleen geen wrok tegen hunne be-leedigers, maar heminnen hen nog vuriger en daarom schenkt hun God, lot loon van hun geduld, een zoeten, innerlijken vrede.
Geven wij ons dus nooit over aan de gramschap; laten wij die hevige drift, onder welk voorwendsel ook, nimmer ons hart binnensluipen; want heeft zij zich meester gemaakt van ons hart, dan kunnen wij ze niet meer uit hetzelve verdrijven, noch haar beteugelen. Ziehier eenige middelen tegen de gramschap;
1. Weerstaan wij ze aanstonds, door op iets anders te denken en het stilzwijgen to bewaren.
2. Nemen wij onze toevlucht tot God , aan wieu het alleen toekomt de harten te bedaren, gelijk de Apostelen deden, toen zij de zee onstuimig zagen geworden.
ö. Bemerken wij, dat de gramschap reeds ons hart is binnengeslopen, doen wij dan ons best weer kalm te worden, en trachten wij ons ootmoedig en zachtmoedig te toonen jegens hem, legen wien wij in gramschap ontstoken waren. — OI wat zal zulk gedrag behagen aan het zachtmoedig Hart van Jesus'.
o«
de eerste vrijdag
TOEPASSING.
Ik zal zachtmoedig zijn jegens de armen, de zieken, de personen, die mij tegenwerken en vooral jegens mijne vijanden; ik zal ook de zachtmoedigheid bewaren jegens mij zeiven, door de gebreken, waaraan ik onderhevig ben, ondanks Ue pogingen, die ik aanhoudend aanwend, om ze te verbeteren, geduldig te verdragen. Zoo zal ik langzamerhand er toe geraken, mijn hart gelijkvormig te maken aan het zachtmoedig
Hart van Jesus.
•
gebed.
Mijn beminde Zaligmaker! Gij hebt de versmadingen en het lijden met zooveel zachtmoedigheid verdragen, en ik heb U zoo dikwijls verlaten eu dal voor eene nietigheid. Ik bedank U, dat Gij mij tot nu toe hebt afgewacht; ware ik alsdan gestorven, ik zou ü niet meer hebben kunnen beminnen ; nu ik het echtsr nog kan, wil ik U beminnen uit geheel mijne ziel. O allerzachlmoedigsl Hart van Jesus! neem
402
van de maand augustus. iOquot;
mij aan, nu ik niet leedwezen over mijne zonden, tot U wederkeer; verwerp mij niet. Maar hoe zou ik kunnen vreezen, nu ik niets dan uwe liefde verlang, door U verstooten te worden , daar Gij mij door uwe weldaden achtervolgdet, toen ik uwe liefde verachtte? Gij hebt mij met zooveel zachtmoedigheid verdragen, om mijne liefde te winnen; ik wil II beminnen. Ja, mijn God! ik bemin U, ik bemin U uit geheel mijn hart. O Liefde mijner ziel ! voortaan wil ik U geen verdriet meer aandoen en in alles uwen Wil volbrengen; uw Wil zal mijne eenige liefde zijn. I.eer mij, wat ik doen moet, om aan uw Hart te behagen ; ik ben tot alles bereid. Ik wil U waarlijk beminnen ; ik zal dus alle kruisen, die Gij mij zult opleggen, omhelzen. Straf mij gedurende dit leven, opdat ik U kunne beminnen in de eeuwigheid.
Mijn God! geef mij de genade, U getrouw te zijn.
Maria, mijne teedere Moeder! beveel mij Jesus aan; houd niet op Hem voor mij te bidden.
de ekrste vrijdag
schietgebed;
Jesus , zachtmoedig en ootmoedig van ÏIvute! maak mijn hart gelijkvorinig aan liet Uwe. (500 dagen allaat eiken keer. — 2.j Januari ISiiS).
404
DE EERSTE VRIJDAC VAN DE MAAND
SEPTEMBER.
-
lUm van .U'sus , VlllENn der zuivere zielen.
Hel Hart van Jesus bemint vooral de 1 maagden en de zuivere zielen , deze zijn Het zoo dierbaar als de engelen ; enait sicul angeli Dei (Mt. 30). Ziedaar hel : gevolg der zuiverheid ; hij, die zc bewaart, ! zegt de H. Ambrosias, is een engel, die ze verliest een duivel ■. caslilas angelos facit; qui earnservavitani/elus est; qui perdiilit, diabolus (Do Virg. 1) Eene zuivere ziel kan bruid van bel Hart van Jrsus genoemd | worden. Ik beb aan Jesus-Christus beloofd, ' zeide de H. Paulus, Hem uwe zielen, als zoovele zuivere bruiden, aan te bieden : despondi vos uni viro virginem caslarn ex-hibere Chrislo (II Cor 11-2). Er staat geselneven, dat het Hart van :!en goddeliiken Bruidegom zich voedt tusseken de leliën : qui pascitur inter lilia (Cant. 2-1C) : de/.Q
406 igt;ë eertse vp.ijdag
leliën zijn de zielen die zuiver leven, om zjj m
aan God Ie behagen. Een schriftverklaarder zegt
merkt hier np, dat, gelijk de duivel zich gr00i
verzadigt met den modder der ontucht, liet (|e ,]
Haut van Jesus zich voedt met de leliën gf,f]ri
Doze deugd, tot den hoogs!en graad op- v,adc
gevoerd , heelt de innigste vereeniging ^le
tusschen jesus en Maria , de Maagd der dus.
maagden, tot sland gebracht. Deze vereem- meu
ging was zoo innig, gelijk zij zelve open- Har
baarde aan de H. Crigitta, dat haar Hart sief
mei hel Hart van Jesus maar één uitmaakte: wel
unum cvat cor meum et Cor Filii mei. De/.e der
onvergelijkelijke Maagd scheen zoo schoon zijn
inGudsoogen dat Hij door hare schoonheid glo
verrukt was; Hij noemt haar zijneeenige dui- Voi
ve, zijne eenige volmaakte : itna est coluinba hei
mca, ■perfcitamea iCant. G-8). Hoe grooler iro
de zuiveiheid van een hart is, zegt de zalige lev
Albertus de Grootc, des Ie grooter is ook en
zijne liefde ; uhi major puiilas, ibi major zo
charitas (Sup. Miss. 0!6). Van daar werd het ke
Haut van Mari i zoodanig door de goddelijke lie
lielde ontstoken, dat er geen deeltje van Ki
overig bleef, dat niet geheel ontvlamd was. ot
De H. Bernardinus van Siena beweert, dat zi
VAv. de MAAND september. 407
zij nooit door de Lel bekoord werd ; want, zegt bij, gelijk de vliegen zich van een groot vuur verwijderd houden, zoo werden de duivelen van liel Hart van 51 aria teruggedreven, dat geheel vuur was door de liefde, zoodat zij het niet waagden haarte. naderen. Haar slaap belette haar zelfs niel, akten van liefde tol God te ricliten. Zij kon dus. gelijk .Icsiip. zeggen : eco dormio tl cor meum vigilal (Canl. 5-12): ik slaap en mijn Hart waakt, mijn Hart bemint, mijn Hart is sleeds vereenigd met hel Hart van mijn welbeminde. O wonderbare uitwerkselen der zuiverheid ! De 11. Josef was ook aan zijne groote zuiverheid de onvergeiijkelijl.e glorie verschuldigd, uitverkoren Ie zijn ais Voedstervader van Jesus ; aan zijne zuiverheid had hij het geiuk te darken, in vertrouwelijkheid met den Zoon Gods te mogen lever., door Hem teoderlijk bemind te worden en het brandend Hart van Jesus-Christus zoo dikwijls legen zijn har! te mogen drukken. O ! hoe ir.oeM lui liarl van Josef door liefde ontvlamd zijn, als hij dil beminnelijk Kindjein zijne arn.e: droeg. Het liefkoosde of door Hetzelve gestreeld werd ; als hij uit zijn mond die w orden van eeuwig leven
-{fis pc eerste vuijiug
mocht hooren, die, als /.onvolc liefdeschichten, zijne schooue ziel troffen. De liefde verkoell dikwijls tusschen vrienden , naar mate zij met elkaar omgaan, want hoe meer zij hij elkaar komen, des te beter leeren zij elkanders gebreken kennen. Zoo S'ing liet niet met Josef; naar mate hij met Jesus omging, bewonderde hij zijne heiligheid ; hoe meer hij Hein bewonderde, des te vuriger beminde hij Hem. Hij genoot tiet onuitsprekelijk voorrecht den geest te geven in de armen en aan het Hart van Jcsus, nadien Jesus zoo dikwijls tegen zijn hart te hebben gedrukt. Zulken teederen omgang had deze maagdelijke Bruidegom inet zijn God.
De H Joannes was de beminde leerling van Jesus , omdat hij uilmuntte door de kiiischheid. Hij mocht in het 'aatste Avondmaal zijn hoofd laien rusten op de borsten het Hart van zijn goddelijken Meester: cum recubuisset illc supra pectus Jesu (Joan, lö-i'o). O geliefkoosde leerling, gij hebtalstoende teederheid van het ontvlamde Hart van Jesus voor zijne lievelingen gevoeld.
Willen wij ook dierbaar worden aan het Hart van Jesus en zijne zoete vertroostin-
VAN DE MAAND SRPTEXBER. -109 gen verdienen, dan moeien wij uilmunlen door zuiverheid. Hoe grooler de waarde dezer deugd is, des te heviger is ook de strijd, die den mensch door het vleesch wordt aangedaan, om hem van dien schat le berooven. Men kan die deugd dus niel bewaren dan door eene zeer groole waakzaamheid.
Men moet vooreerst de gelegenheid vluchten : quasi a facie colubri fuge perrala (i^ccli. 51-2). Vlucht de zoude, zegt de H. Geest, gelijk men vlucht bij hel zien eener slang. Men zorgt niet slechls den heet dei' slangen te vermijden, maar ook door haar aangeraakt le worden, zelfs hare nabijheid. Indien sommigen voor ons eene gelegenheid van zonde kunnen zijn, moeien wij zells hunne tegenwoordigheid en hunne aanspraak vermijden. De kuische Josel'wilde zelfs niet luisteren naar hetgeen de vrouw van Puliphar hem ging zeggen : en overtuigd, dal het zeer gevaarlijk was haar zelfs maar aan le hooren, nam hij aanstonds de vlucht.
Men moet ook, als men kuisch wil blijven, de ledigheid vluchten. De H. Geest zegl ons, dal de ledigheid de I ron van vele zonden is :
410 de eerste vrijdag
multam eniia maliliam docuit otiositns (Keel. 55-29). De arbeid echter, zegt de II. ImMoius, hluselit liet vuur der begeerlijkheid uit : cedet libido laboribus , cedet operi (DeCont.ni.de lab).
Men moet daarenboven de ootmoedigheid en de verslervin;/ heoefenen. Als men zijn vleescli niet kastijdt, onderwerpt het zich moelelijk aan den geest. De zuiverheid wordt door de verstervingen bewaard, gelijk do lelie opgroeit tusschen de doornen. God straft de hoovaardigen, door loe te laten, dat zij in eene schandelijke zonde vallen ; door de lioovaardij was ook Dav id bezweken, gelijk hij zeil' getuigt : priusquam humi-liarer ego deliqui. Door de oolmoediglieiil verkrijgt men de kuischheid, zegt de I!. Bernardus : ut ensiitas delur , humililas merelur(Dq Mor. et Oltic. ep. e. 5).
Docli het gebed is vooral noodzakelijk. Men moet bidden en blijven bidden ; wa.it behoeft de mensch de genade om eenige deugd te beoefenen, nog meer heeft hij zo noodig om do zuiverheid te bewaren, omdat hij zoo genegen is tot het kwaad. Het is goed, zoodra men bekoord wordt, het vast voornemen te maken, liever te sterven dan te zondigen,
van de maand sei'tejibcr. 411
en dan moei, nieu onmiddelijk zijne toevlucht nemen tol de H. Harten va» Jesus en Maria, dooi' hunne heilige namen aan te roepen. Zoo hebben de Heiligen al hunne bekeringen overwonnen.
TOEPASSING.
Om eene engelachtige zuiverheid te verkrijgen zal ik eiken dag den II. Joset' door het volgend gebed aanroepen ; « H. Josef, Vader en Beschermer der maagden , aan wiens zorg Jesus, de onschuld zelve, en Maria, de Maagd der maagden werden toevertrouwd, ik bid en smeek ü door Jesus en Maria , die zoo dierbaar aan uw hart zijn, verkrijg mij de genade, dat ik, vrij van alle vlek , geheel zuiver van geest, van hart en van lichaam, Jesus en Maria in eene volmaakte kuischheid diene. Amen. » (iOO dag all. öFebr. 1805).
gebed.
Mijn dierl are Verlo^cr 1 ik bedank U voor het licht, waarmede Gij mij hebt bestraald en voor de middelen van zaligheid, die Gij mij hebt doen kennen. Ik beloof ü
■112 DE EERSTE VRIJDAG
de/.e middelen getrouw aan te wenden ; help mij hierin volharden, ik zie hel; Gij verlangt mijn eeuwig geluk ; ik verlang het ook, vooral om uw Hart, dat zoo dorst naar mijne zaligheid , te behagen. Mijn God ! ik wil aan de liefde, die Gij mij toedraagt, geen weerstand meer bieden.Door die liefde hebt Gij mij met zooveel geduld verdragen, toen ik U beleedigde. Gij noodigt mij nil II te beminnen; dit is alles, wat ik verlang. Ja, ik bemin ü, oneindige Goedheid 1 ik bemin U , onei ndig Goed ! ik bid !' door de verdiensten \:in hel IIaiit van .lesns, laat niet meer toe, dat ik ondankbaar jegens U zij ; maak een einde aan mijne ondankbaarheid of maak een einde aan mijn leven. Gij, o liter, hebt hel werk begonnen, wil hel ook ten einde brengen ; con-ftrma hoc. Deus, quod operatus cs in nobis (Ps. 67-29). Vellicht mij ! Versterk mij ! ontvlam mij door uwe liefde !
O Maria ! Gij, die de schalbewaarsler zijl der genaden, die in hel Hart van Jesns verborgen zijn, i.eeüi mij aan vou.- uw dienaar; naar dezen titel streef ik ; bid Jesns voor mij. Uwe gebeden moeten mij, na Jesus' verdiensten, zalig maken.
VAX DE MAAXD SICPTKMRKIt.
SCHIEÏGEDED.
Gezegend zij de heilige en onbevlelto Ontvangenis dor allerzaligste Maagd Maria ' (lOüdag. an. Pius VU. 1795).
415
BE EERSTE VRIJDAG VAN DE MAAND OCTOBER.
Hart van Jesïs, Middelpcnt der Harten.
Het Hart van Jesus is geheel liefde ; Deus charitas est. Hij wil dan ook, dal al!e christenen elkander beminnen ; dit drukle Hij vooral op het hart zijner leerlingen , vooraleer Hij de wereld verliet: vl diligatis invicem, sicut dilexi vos (Joan. 13-34) • bemint elkaar, gelijk ik U bemind heb. Men kan zeggen, dat dit het groot gebod is van hel Hart van Jesus.
De H. Hieronymus verhaalt, dal de H. Joannes, de Evangelist zijnen leerlingen, die Vem vroegen, waarom hij hun zoo dikwijls de broederlijke liefde aanbeval, antwoordde ; quia praceplum Domini est, et si solum fiat, su/pcit (In Ep. ad. Gal. e. 6) ; omdat dit het gebod des Heeren is ; dit gebod nakomen is voldoende om zalig te worden ; niets grieft dan ook zoozeer het Hart van Jesus als de overtreding van dit
van de maand october. 415
gebod ; als men liel overtreedt, raakt men den appel van zijn oog, steekt men een doorn in zijn Hart. Om dit ongeluk te vermijden moeien wij er dikwijls aan denken, dat men, door den evenmenscli te beminnen, het Hart van Jesus benrnt. De H. Catharina van Genua zeide eens aan Jesus : lt;c Mijn God ! Gij gebiedt mij mijnen evennaaste te beminnen cn ik kan niemand beminnen dan U alléén. » Doch de Zaligmaker antwoordde haar : « Mijne dochter, hij die Mij bemint, bemint ook alles, wat door 11 ij bemind wordt. » Inderdaad, als men iemand bemint, dan bemint men ook zijne bloedverwanten, zijne vrienden, zijn portret, want dit alles ligt hem aan bet hart. Wij moeten dus onzen evennaaste beminnen , omdat hij door het Hart van Jesus bemind wordt. De Apostel Joannes noemt hem dan ook een leugenaar, die beweert, God to ti1 beminnen en zijn broeder te haten : si tjuis dixcril quoniam diiigo Dcum , et fra-Irern suum oderil. mendax est Jl Joan. 4-20).
Den evenmenscli dus goed doen is goed doen aan het Hart van Jesus : Jesus toch heeft beloofd , het goed. dat wij aan den minste zijner broeders doen, tc be-
DE EERSTE VRIJDAG VAN DE MAAND OCTOBER.
Hart van Jesus , Miudelpcnt der Harten.
Het Hart van Jesus is geheel liefde ; Devs charitas est. Hij wil dan ook, dat alle christenen elkander beminnen ; dit drukte Hij vooral op liet hart zijner leerlingen , vooraleer Hij de wereld verliet : ut dilignlis invicem, sicut dilexi ros (Joan. 15-34) • bemint elkaar, geüjk ik U bemind heb. Men kan zeggen, dat dit het groot gebod is van het Hart van Jesus.
De H. Hieronynius verhaalt, dat de H. Joannes, de Evangelist zijnen leerlingen, die Vem vroegen, waarom hij hun zoo dikwijls de broederlijke liefde aanbeval, antwoordde : quia praceptum Domini est, et si solum fiat, su/pcit (In Ep. ad. Gal. e. 6) : omdat dit het gebod des Heeren is; dit gebod nakomen is voldoende om zalig te worden ; nieis grieft dan ook zoozeer het Hart van Jesus als de overtreding van dit
van dk maand october. 413
gebod ; als men liel overtreedt, raakt men den appel van zijn oog, steekt men een doorn in zijn Hart. Om dit ongeluk te vermijden moeien wij er dikwijls aan denken, dat men, door den evenmenscli Ie beminnen, het Hart van Jesus benTnt. De H. Catharina van Genua zeide eens aan Jesus ; k Mijn God ! Gij gebiedt mij mijnen evennaaste te beminnen en ik kan niemand beminnen dan U alléén. sgt; Doch de Zaligmaker antwoordde haar : « Mijne dochter, hij die Mij bemint, bemint ook alles, wat door Mij bemind wordt. » Inderdaad, als men iemand bemint, dan bemint men ook zijne bloedverwanten, zijne vrienden, zijn port rel, want dit alles ligt hem aan hel hart. Wij moeten dus onzen evennaaste beminnen, omdat hij door het Hart van Jesus bemind wordt. De Aposlel Joannes noemt hem dan ook een leugenaar, die beweert, God to te beminnen en zijn broeder te haten : si tfiiis dixcrit quoniam diligo Dcum , el frci-trem suum oiteril, mendax est (I Joan. 4-20}.
Den evenmenscli dus goed doen is goed doen aan het Hart van Jesus : Jesus loch heeft beloofd , het goed, dat wij aan den minste zijner broeders doen , to be-
410 riE EERSTE VKIJUAG
mulhiia mini maliliam docuit otiositns (Koel. 53-29). Ou arbeid echter, zegt tie II. IsMoi'us, bluselit hel vuur der hegeerlijkheid uit: cedet libido laboribus , cedet operi (DeCont.ni.de lab).
Men moet daarenboven de ootmoedigheid en de versterviny beoefenen. A!s men zijn vleescli niet kastijdt, onderwerpt het zich moeielijk aan den geest. De zuiverheid wordt door de verstervingen bewaard, gelijk do lelie opgroeit tusschen de doornen. God straft de hoovaardigen, door toe te laten, dat zij in eene schandelijke zonde vallen ; door do hoovaardij was ook David bezweken, gelijk hij zelf getuigt : priusquam humi-liarer ego deliqni. Door de ootmoedigheid verkrijgt men de kuischheid, zegt de 11. Bermudus : ut cnslitas detur , humilitas merelur {Qk Mor. et Ollio. ep. c. 5).
Doch het gebed is vooral noodzakelijk. Men moet bidden en blijven bidden ; wujI behoeft de mensch de genade om eeuige deugd te beoefenen, nog meer heeft hij ze noodig om do zuiverheid le bewaren, omdat hij zoo genegen is tot het kwaad. Het is goed, zoodra men bekoord wordt, het vast voornemen te maken, liever te sterven dan le zondigen.
VAN DE HAAM) SEPTEMÜLIÏ. 411
en dan moet. meu onmidilelijk zijne toevlucht nemen lot de H. IIakïes van Jesus eu Maria, dooi' hunne heilige namen aan Ie roepen. Zoo hebben de Heiligen al hunne bekoringen overwonnen.
TOEPASSING.
Om eene engelachtige zuiverheid Ie verkrijgen zal ik eiken dag den H. Josel' door het volgend gebed aanroepen : « H. Josef, Vader en Beschermer der maagden , aan wiens zorg Jesus, de onschuld zelve, en Maria, de Maagd der maagden werden toevertrouwd, ik bid en smeek ü door Jesus en Maria , die zoo dierbaar aan uw hart zijn, verkrijg mij de genade, dat ik. vrij van alle vlek , geheel zuiver van geest, van hart en van lichaam, Jesus en Maria in eene volmaakte kuischheid dicne. Amen. » (iOü dag all. öFebr. IS(m).
GEBED.
Mijn dierl are Verlo^ccr 1 ik bedank U voor het licht, waarmede Gij mij hebt bestraald en voor de middelen van zaligheid, die Gij mij hebt doen kennen. Ik beloof U
412 de eerste vrijdag
deze middelea getrouw aan le wenden ; help mij hierin volharden. Ik zie hel; Gij verlangt mijn eeuwig geluk ; ik verlang hel ook, vooral om uw Hart, dat zoo dorst naar mijne zaligheid, te behagen. Mijn God ! ik wil aan de liefde, die Gij mij toedraagt, geen weerstand meer bieden.Door die liefde hebt Gij mij met zooveel geduld verdragen, loen ik U beleedigde. Gij noodigt mij uit IJ le beminnen; dit is alles, wal ik verlang. Ja, ik bemin ü, oneindige Goedheid 1 ik bemin U , oneindig Goed ! ik bid ü door de verdiensten van hel Haiit van Jesus, laat niet meer toe, dat ik ondankbaar jegens U zij ; maak een einde aan mijne ondankbaarheid of maak een einde aan mijn leven. Gij, o Heer, hebt het werk begonnen, wil hel ook len einde brengen : con-jirma hoe, Deus, quod operalus es in nobis (Ps. G7-29). Verlicht mij ! Versterk mij ! ontvlam mij door uwe liefde !
O Maria ! Gij, die de sehatbewaarsler zijt der genaden, dio in het Hart van Jesus verborgen zijn, i.eeiu mij aan vcu. uw dienaar ; naar dezen titel streef ik ; bid Jesus voor mij. Uwe gebeden moeten mij, na Jesus' verdiensten, zalig maken.
VAN DE MAAXD SKPTKMUEFS,
SCHIETGEDED.
Gezegend zij de heilige en onbevieltc Ontvangenis der allerzaligsle Maagd Maria ' (100 dag. afl. Pius VU. 1795).
413
DE EERSTE VRIJDAG VAN DE MAAND OCTOBER.
Hart van Jescs , Miudelpcnt der Harten.
Het Hart van Jesus is geheel liefde : Dens char Has est. Hij wil dan ook, dat alle christenen eikander lieminnen ; dit drukte Hij vooral op het hart zijner leerlingen , vooraleer Hij de wereld verliet: ul diligalis invicem, sicul dilexi vos (Joan. 13-34)quot; bemint elkaar, geüjk ik U bemind heb. Jlen kan /.eggen, dat dit het groot gebod Is van het Hart van Jesus.
De H. Hleronymus verhaalt, dat de H. Joannes, de Evangelist zijnen leerlingen, die Vem vroegen, waarom hij hun zoo dikwijls de broederlijke liefde aanbeval, antwoordde : quia praceptum Domini est, et si solum fiat, sufficit (In Ep. ad. Cal. e. 6) : omdat dit het gebod des Heeren is ; dit gebod nakomen is voldoende om zalig te worden ; niets grieft dan ook zoozeer het Hart van Jesus als de overtreding van dit
van de maand october. 415
gebod ; als men bel overtreedt, raakt men den appel van zijn oog, steekt men een doorn in zijn Hart. Om dit ongeluk te vermijden moeien wij er dikwijls aan denken, dat men, door den evenmenscb te beminnen, het Hart van Jesus benvnt. De H. Catharina van Genua zeide eens aan Jesus : a Mijn God ! Gij gebiedt mij mijnen evennaaste te beminnen cn ik kan niemand beminnen dan U alléén. » Docli de Zaligmaker antwoordde baar :« Mijne docbter, bij die Mij bemint, bemint ook alles, wat door Mij bemind wordt. » Inderdaad, als men iemand bemint, dan bemint men ook zijne bloedverwanten, zijne vrienden, zijn portret, want dit alles ligt bem aan bet bart. Wij moeten dus onzen evennaaste beminnen , omdat bij door het Hart van Jesus bemind wordt. De Apostel Joannes noemt hem dan ook een leugenaar, die beweert, God ugt; te beminnen en zijn broeder te baten : si (luis dixcrit quoniam diligo Dcum , et fra-trem suum oderil, mendax est (I Joan. 4-20).
Den evenmenscb dus goed doen is goed doen aan het Hart van Jesus ; Jesus toch heeft beloofd , het goed. dat wij aan den minste zijner broeders doen , te be-
416 de ErnsTn vnuDAG
polioawcii als aan liem zeiven gedaan : qaamdiu fecistis uni ex his fratribus mets, mild fecistis (51t. 23-40). Hieruit besloot de I!. Catliarina van Genua, dat, willen wij weten hoezeer wij God beminnen, wij slechts behoeven te zien, welke liefde wij voor onzen evennaaste hebben.
In het Hart van .1 esus vereenigen zich alle liel'dadige harten ; Zijn Hart is hel niiddelpuiit der harten. O ! wat is het goed, roept de Psalmist uit, wat is het aangenaam als broeders te zamen te wonen ! Ecce quam honum et quam jucundum habilare fratres in unum (Ps. 152-1). De H. Lucas prees de eerste christenen op dezelfde wijze ; zij hadden, zegt hij, maar één hart en eene ziel: multiludinis au tem credentium erat Cor unum et anima una (Act. 4-32). In elk gncd gesteld lichaam kan er maar één hart zijn ; de Kerk nu is, volgens den H. Paulus, het geheimzinnig en geestelijk lichaam van Jesus-Christus : corpore ejus quod est Ecclesia (Coll. 1-24); de ledematen der Kerk moeten dus slechts één cnlel hart hebben in Jesus-Christus. Die heilige liefde is de vrucht van het gebed, dat Jesus, daags vóór zijn dood. tot zijn Vader richtte, toen Hij
VAN or MAAND OCTOBER. 417
vroeg, dot zijne leerlingen éin zouden zijn door de liefde, gelijk Hij étn is met zijn Vader : Pater Sancte, serua cos... ut sint unum, si cut et nos (Joan. 17-11). Ziedaar eene der voornaamste vruchten van de Verlossing van Jesus-Christus, door Isaïas voorzegd : hahitabit lupus cum agno et pardus cum hoedo,..., non nocebunt 'It. 11-6). Dh wolf zal met het lam in vrede 'vonen, pn de luipaard met het bokje ; zij «uilen elkaar geen kwaad doen; dit is te zeggen, dat de leerlingen van Jesus-rhristus, ondanks hot verschil van vaderland , van inborst, van karakter, door de goddelijke liefde veree-nigd , in zoeten vrede met elkaar moesten leven.
De Aposlel leert ons in weinige woorden wat wij moeten doen om de liefde te bewaren : induite vos eryo, sicut electi Dei... viscera misericordice (Coll. 3-12) : bekleedt u, zegt hij, als de uitverkorenen Gods, met teedere gevoelens van barmhartigheid. H;j zegt: induite : bekleedt u. Gelijk men Jlijd zijn kleed bij zich draagt en men er ganscn mede bedekt is, zoo moei de liefde ons vergezellen in al onze daden en wi j moeten, als 't ware, er mede bedek! zijn.
21
i\8 pe eerste vrijdas
O ! wat is de waarlijk liefdadige ziel be-bagelijk aan liet Hart van Jesus! Maar wat is ook eene ziel, die aan de liefde te kort schiet, een wreede doorn voor Jesus' Hart !
TOEPASSING.
Ik zal dikwijls mijn geweten onderzoeken over de deugd van liefde ; ik zal mijne gedachten gadeslaan, om te zien of ik geen vermetel oordeel vel; mijne gevoelens, of ik niet vrijwilligen afkeer tegen iemand voed ; mijne woorden, of ik mij niet overgeef aan kwaadspreken of laster ; mijne daden, of ik mijnen evenmensch die diensten bewijs, welke ik volgens mijn stand, mijne fortuin en mijne talenten hem kan bewijzen.
gebed.
0 allerliefdadigst Hart van mijn zoeten Verlosser ! wat ben ik er ver af, U te gelijken ! Gij waart geheel liefde voor uwe vervolgers en ik ben vol wrok en haat jegens mijnen evenmensch ! Gij hebt met zooveel liefde gebeden voor hen, die U kruisigden, en ik ben op wraak bedacht, zoodra men mij misnoegen veroorzaakt! Vergilfenis , o IUrt van mijn Jesus ! ik wil mij voortaan
van de maand october. /19
niet meer zoo gedragen ; geef mij de genade eenieder, die mij beleedigt, le beminnen en hem goed te doen. Geef mij niet aan mijne driften over ; laat niet toe, dat ik nog ooit van ü gescheiden worde. O ! wat eene hel zou het voor mij zijn, na zooveel genaden, wederom van U gescheiden te worden en van uwe vriendschap beroofd te zijn ! Laat dit niet toe, mijne Liefde ! ik bid het ü door het bloed, dat Gij voor mij hebt vergoten. — Eeuwige Vader, behoed mij voor de zonden door de verdiensten van het Hart van Jesus; en zoudt Gij voorzien, dat ik U weer zal beleedigen, laat mij dan liever nu sterven, nu ik vertrouw in slaat van genade te zijn. O God van liefde ! geef mij uwe liefde. O oneindige Almacht! sta mij bij. O oneindige Barmhartigheid ! ontferm U mijner. O oneindige Goedheid ! trek mij geheel lot U. Ik bemin U, o hoogste goed ! Maria, Moeder jods ! bid Jesus voor mij; de moederlijke invloed , dien Gij op zijn goddelijk Hart hebt, is mijne hoop,
schietgebed.
Hart van Jesus ! schenk inij de ware naasleliefde.
DE EERSTE VRIJDAG VAN DE MAAND NOVEMBER.
Hart van jesus, voorbeeld van onderwerping aan gods heiligen wil.
O! hoe n;is hel Hart vau Jesus door liefde jegens zijn Vader ontvlamd! liet grootste liefdeblijk, dat men aan iemand kan geven, is in alles en altijd zijn wil te volbrengen, al moest men daarvoor alles, zelfs het leven verliezen. Zoo was het Hart van Jesus voortdurend gestemd. Gedurende geheel zijn leven zocht Hij niets anders dan den Wil zijns Vaders te volbrengen. Nauwelijks in den schoot zijner Moeder mensch geworden, zeide Hij Hem: O mijn Vader, Gij hebt do slachtoffers, die de menschen U aanboden, geweigerd; Gij wilt, dat Ik ü het lichaam, dat Gij mij hebt geschonken, ten offer bren-ge; welnu! zie Mij hier; Ik ben bereid uwen Wil te volbrengen: ecce venio... ut faciam, Deus,voU(ntalem luam (Heb. 10-5).
vak tie maand november. ^21
Koe dikwijls heeft Hij niet gedurondo zijn leven verklaard, dat Hij uit den hemel was nedergedaald, niet om zijnen wil te doen, maar dien van zijn Vader, die Hem had gezonden ! Descendi de caslo non ut factum voluntatem rneam, sed voluntalcm ejus qui misil me (Joan. 6-38). Hij heeft aan de wereld de overgroote liefde, die Hij voor zijn Vader had, willen doen kennen, door te gehoorzamen aan zijn Wil, die het offer van zijn leven voor de zaligheid der menschen vorderde; dit ook zeide Hij aan zijne vijanden, die Hij te gemoet ging, toen zij Hem gevangen kwamen nemen, om Hem ter dood te voeren; opdat de wereld erkenne, dat Ik mijn Vader bemin en zoo doe, gelijk Hij Mij geboden heeft, — staat op, laat ons gaan; ul cognoscat mundus quia diligo Patrem, el sicut mandatum dedil mild Pater, sic fado ; surgite, eamus (Joan. 11-51).
God belooft ons de hemeteche glorie, op voorwaarde, dat ons hart aan het Hakt van Jesus gelijkvormig zal worden; welnu, de vereeniging van den wil des menschen met den Wil van God brengt die gelijkvormigheid voort. Gelijk do haat de willen verdeelt, zoo vereenigt ze de liefde; zoodat twee
i22 DE EERSTE VRIJDAG
personen waarlijk elkaar beminnen, als de eene wil wat de andere wil. De Gode getrouwe zielen, zegt de wijze Man, berusten in alles, wat Hij wil; fide/es in dilectione acquiescent üli (Sap. 5-9). De H. Chrjsos-tomus verklaart, dat de volmaaktheid der liefde in de onderwerping aan Gods Wil bestaat. Eene ziel is tot den hoogsten trap der volmaaktheid gekomen, als zij haar eigen wil doet sterven en de Wil van God alleen in haar leeft. O! hoe gelukkig is het altijd met de Bruid van hel Hooglied te kunnen zeggen : anima mea li que facta est, ut locu-tus est (Cant. 3-6); mijne ziel is vloeibaar geworden toen Hij sprak! — Waarom wordt hier de uitdrukking vloeibaar gebruikt ? Omdat de vloeibare stoffen geen eigen vorm hebben, maar dien van de vaas waarin men ze giet, overnemen; zoo ook hebben de Godminnende zielen geen eigen wil meer, maar onderwerpen zich aan alles, wat Hij wil; met andere woorden, zij hebben een buigzamen wil, die alles doet, wat aan God behaagt, en verschillen veel van hen, die een oiibuigzaraen, weerspannigen wil hebben. Een werktuig is goed, als het den werkman dienstig is; anders deugt het niet
van de maand kovembeit. 425
cn men \ver|il liet weg. Er iiijii menschen, die Imnne heiligheid doen bestaan ia veel boete te plegen, in dikwijls le communieee-ren en vele mondgebeden te doen; doch daarin bestaat de volmaaktheid niet; zij beslaat in de onderwerping aan Gods Wil. De boelplegingen, communiën en gebeden zijn voortreffelijk, maar in zoover als God ze wil; zij zijn slechts middelen, om ons mot den goddelijken Wil te vereenigen. Velen onderwerpen zich aan Gods Wil in voorspoed, doch niet in tegenspoed. Dit is groote dwaasheid; hieruit volgt, dat wij dubbel en zonder verdiensten lijden ; want, of wij w illen of niet, Gods wil zal volbracht worden.
Alles, wat het Hart van Jesus van ons verlangt, is, dat wij Gods Wil volbrengen: prcebe, fili mi, cor tuum mihi (Prov. 23-26); Mijn zoon, zegt Hij, geef Mij uw hart, dat is, uwen wil; zeg met Mij: fiat voluntas tua sicut in coilo et interrd: O Vader! uw wil geschiede op aarde als in den hemel! zoo baden immer de Heiligen. Op zekeren dag verscheen Jesus aan de H. Gertrudis, die lijdend was aan de koorts, en vroeg haar, of zij wilde genezen zijn; zij omhelsde zijn goddelijk Hart en antwoordde: «Ziehier
-k t uk ei:rste vrijdag
alles, wat ik verlang; ik wil niels dan uw Hart, dan uw heiligen Wil.quot; Willen wij volmaakteli,jk aan lui Hart van Jesus behagen, zorgen wij dau niet slechts ons aan zijn heiligen wil (e onderwerpen, maar, als ik mij zoo mag uitdrukken, ons met zijn Wil te vereenzelvigen. Ons aan Gods wil onderwerpen heteekent, dat wij onzen wil naar dien van God voegen; maar onzen wil met den Zijne vereenzelvigen lieleekent daarenhoven, dat de twee willen maar een wil uitmaken; dat wij niets willen dan wat God wil; dat zijn wil alleen bestaat en de onze is ge» worden.
De heilige Maria-Magdalena van Pazzi zeide , dat al onze gebeden tot doeleinde moeten hebben, van God de genade te verkrijgen, in alles zijn heiligen Wil te volbrengen. «Die overgeving van onzen wil aan God,quot; zeide de H. Teresia, «oefent een grooten invloed uit op zijn Hart, want zi j doet Hem besluiten, zich met onze nietigheid te vereenigen.quot; Maar wij zuilen nook lot dat hoogste geluk geraken dan door de overweging en het aanhoucl nd gebed, met een oprecht verlangen , zonder voorbehoud , hetj Hart van Jesus toe te behooren. \
van uk maand novoider.
fk zal altijd met grootfi vurigheid en met de volkomensle overgeving aan God , deze woorden van liet Onze Vader zeggen: Vw wil geschiede op aarde als in den hemel! En als mij eenige onaangenaamheid overkomt, zal ik mijn hart ten hemel verheffen en zeggen: Gods allerheiligste, hoogste en allerbeminnelijkste Wil geschiede, zij geloofd en geprezen in alles! (100 dagen all. Pius VII 1818).
gebed.
O Harï van mijn beminden Jesus! Gij weet door de zoele bekoorlijkheden uwer teederheid zooveel harten te winnen, die, verrukt door uwe onuitsprekelijke goedheid, zonder ophouden voor ü van liefde branden en immer aan IJ denken; o! tref .ook mijn arm hart, dat zich aan U ver-jlangt te hechten en als slaaf uwer liefde wil leven. Van dit oogenblik af, o mijn 1 Jesus! stel ik alles wat ik heb in uwe handen: al mijne belangen, al mijne verwach-
425
426 de eerste vrijdag
tingen, al mijne genegenheden, mijne ziel ^ va en mijn lichaam; neem mij aan, o Heere! 1 al; en handel met mij volgens uw weibeha- ■ bt gen. O mijne Liefde ! ik wil mij niet meer m over de heilige beschikkingen uwer Voorzienigheid beklagen; ik weet dat zij allen, voortkomende uit uw zoo teeder Hart, altijd vol liefde zijn en tot mijn welzijn strek- I ken; het is voor mij voldoende te weten,
dat Gij het alzoo wilt; ik wil het ook zoo 1 zonder voorbehoud, èn voor den tijd èn voor de eeuwigheid. Doe met mij en in mij alles,
wat ü behaagt; ik vereenig mij geheel met uwen wil, die altijd heilig, goed, volmaakt en beminnelijk is. O Wil van mijn God! wat zijt Gij mij dierbaar! ik wil altijd met U innig vereenigd leven en sterven; dat alles,
wat U behaagt, ook mij behage; dat uwe verlangens immer de mijne zijn. Mijn God,
mijn God! help mij; geef, dat ik voortaan niet meer leve dan voor U, om te willen, wat Gij wilt, en uwen beminnelijken wil te beminnen. O ! mochte ik sterven ter uwer liefde, mijn Jesus! die voor mij gestorven zijt en mijne spijs zijt geworden! Ik vervloek die dagen waarop ik tol uw groot misnoegen, mijn eigen wil heb gedaan. — O Wil
VAN DE MAAND NOVEMBER. 427
van God, ik bemin U! ik bemin U zooveel als ik God bemin, want Gij zijt God zelf; ik bemin U dus uit geheel mijn hart, ik geef m:J geheel aan U over.
SCIIIKTOEDED.
O Wil Gods, Gij zijt mijne liefde.
DE EERSTE VRIJDAG VAN DE MAAND DECEMBER.
Hart van jesus , voorbeeld van ge-trouwheid.
O ! wat is het schoon Hari van Jesus getrouw jegens hen, die Hij tot zijne heilige liefde uitnoodigt! Hij volbrengt alles, wat Hij heeft beloofd; fideiisestquivocavitvos, qui etiam faciei (I Thess. 5-24). Welnu, Hij heeft beloofd getrouw te zijn; Hij zegt tot iedere zie), die zich aan Hem wil geven: dewijl gij Mij uw hart geeft, geef Ik u ook hot Mijne; Ik ga met u een verbond aan: ingressus sum pactum tecum {Ezech. 1G-8). Ik zal u immer als mijne Bruid beschouwen : spottsabo te mihi in sempiternum (Os. 2-19).
De ziel wordt soms ontrouw en verlaat Jesus-Christus; maar nooit, zegt de Kerkvergadering van Trente, zal Hij zelf het eerst de ziel verlaten of haar ontrouw worden;
van DE HAAM) ItKCOtRER. 429
non deserit, nisi deseratur (Sess. li. cap. tl). Integendeel, ziehier wat dikwijls gebeurt: zijn Hakt is zoo getrouw dat, wanneer Ilij door een trouweloos schepsel verlaten, verraden, veracht wordt, Hij zelf die ziel opzoekt, vermaant, uitnoodigt, ja haar smeekt, tot Hem terug te keeren. Als in de wereld een bruidegom door zijne bruid verlaten wordt, dan verstoot hij ze voor altijd, en wil zich niet met haar verzoenen; maar de goddelijke Bruidegom handelt niet zoo; door zijne overgroote liefde gedreven, wendt Hij alle pogingen aan, om de ziel, die Hem heeft verlaten, weder te winnen; Hij roept. Hij vermaant haar, noodigt haar uit, doot beloften, bidt en smeekt haar, ten minste (e willen antwoorden aan een Hart, dat haar nooit ontrouw was.
Deze waarheid wordt bevestigd door het voorbeeld der Synagoge, die, van geliefkoosde Bruid des Heeren, gelijk Hij ze verwaardigde te noemen, overspeelster was gi -worden, door haai-God te verlaten, om zich aan den afgodendienst over te geven, en door zich alzoo niet voor een enkelen maar voor alle duivelen te gelijk veil te hebben; Ziehier de woorden, welke de Heer zelf tot
426 de eekste vrijdag
tingen, al mijne genegenheden, mijne ziel en mijn lichaam; neem mij aan, o Heere! en handel met mij volgens uw welbehagen. O mijne Liefde ! ik wil mij niet meer over de heilige beschikkingen uwer Voorzienigheid beklagen; ik weet dat zij allen, voortkomende uit uw zoo teeder Hart, altijd vol liefde zijn en tot mijn welzijn strekken; het is voor mij voldoende te weten, dat Gij het alzoo wilt; ik wil het ook zoo zonder voorbehoud, èa voor den tijd ên voor de eeuwigheid. Doe met mij en in mij alles, wat U behaagt; ik vereenig mij geheel met uwen wil, die altijd heilig, goed, volmaakt en beminnelijk is. O Wil van mijn God! wat zijt Gij mij dierbaar! ik wil altijd met U innig vereenigd leven en sterven; dat alles, wat U behaagt, ook mij behage; dat uwe verlangens immer de mijne zijn. Mijn God, mijn God! help mij; geef, dat ik voortaan niet meer leve dan voor U, om te willen, wat Gij wilt, en uwen bemimielijken wil te beminnen. O! mochte ik sterven ter uwer liefde, mijn Jesus! die voor mij gestorven zijt en mijne spijs zijt geworden! Ik vervloek die dagen waarop ik tol uw groot misnoegen, mijn eigen wil heb gedaan. — O Wil
VAN DE MAAND NOVEMBER. 427
van God, ik bemin U! ik bemin U zooveel Dis ik God bemin, want Gij zijt God zelf; ik bemin U dus uit geheel mijn hart, ik geef m:j geheel aan U over.
SCHIETGEBED.
O Wil Gods, Gij zijl mijne liefde.
DE EERSTE VRIJDAG VAN DE MAAND DECEMBER.
Hart van jesus , voorbeeld van getrouwheid.
O! wat is het schoon Hart van Jesus getrouw jegens hen, die Hij tot zijne heilige liefde uilnoodigt! Hij volbrengt alles, wat Hij heelt beloofd : fidelis est qui vocavil vos, qui eliam faciei (I Thess. 5-24). Welnu, Hij heeft beloofd getrouw te zijn; Hij zegt tot iedere ziel, die zich aan Hem wilgeven: dewijl gij Mij uw hart geeft, geef Ik u ook het Mijne ; Ik ga met u een verbond aan: ■itigressus sunt pactum tecum (Ezech. 16-8). Ik zal u immer als mijne Bruid beschouwen : spoiisabo te mi hi in sempiternum (Os. 2-19).
De ziel wordt soms ontrouw en verlaat Jesus-Christus; maar nooit, zegt de Kerkvergadering van Trenle, zal Hij zelf het eerst de ziel verlaten of haar ontrouw worden;
vax de jiaam) decejiher. 429
non dcseril, nisi deseratur (Sess. U. cap. 11). Integendeel, ziehier wat dikwijls gebeurt: zijn Hart is zoo getrouw dat, wanneer Hij door een trouweloos schepsel verlaten, verraden, veracht wordt, Hij zelf die ziel opzoekt, vermaant, uilnoodigt, ja haar smeekt, tot Hem terug te keeren. Als in de wereld een bruidegom door zijne bruid verlaten wordt, dan verstoot hij zo voor altijd, en wil zich niet met haar verzoenen; maar de goddelijke Bruidegom handelt niet zoo; door zijne overgroote liefde gedreven, wendt Hij alle pogingen aan, om de ziel, die Hem heeft verlaten, weder te winnen; Hij roept. Hij vermaant haar, noodigt haar uit, doet beloften, bidt en smeekt haar, ten minste (e willen antwoorden aan een Hart, dat haar nooit ontrouw was.
Deze waarheid wordt bevestigd door het voorbeeld der Synagoge, die, van geliefkoosde Bruid des Heeren, gelijk Hij ze verwaardigde te noemen, overspeelster was geworden, door haar God te verlaten, om zich aan den afgodendienst over te geven, en door zich alzoo niet voor een enkelen maar voor alle duivelen te gelijk veil te hebben; Ziehier de woorden, welke de Heer zelf tot
450 de eerste vrijdag
haar spreekt: uw ontrouw jegens Mij is groot; gij hebt Mij verraden en verlalen, om u over te geven aan eene menigte afschuwelijke minnaars; gij hebt Mij zoo dikwijls door verfoeilijk overspel gehoond, als er duivelen zijn, voor welke gij uhebt ne-dergeworpen : fornicata es cum amaloribus mxdlis (Jer. 3-1); er is geene plaats die niet getuige was van uw ontrouw: vide ubi non prostrata sis (Jer. 3-2). Indien een man zijne vrouw verlaat en deze een ander huwt, zal hij ze dan wel ooit. weer tot zich nemen? Si dimiserit vir uxorem suam, et, recedens ah eo , duxerit inrum alterum , numquid revertetur ad earn ultra (Jer. 5-1)? Evenwel, beschouw de goedheid van mijn Hakt! ofschoon Ik door u verlaten, verraden en schandelijk verstooten ben, noodig Ik u toch uit, vermaan u, ja smeek u zelfs tot Mij weder te keeren; Ik ben bereid u te ontvangen : tuinen revertere ad me, st ego susci-piam te, (Ibid). —En hoe, mijn God! zult gij die ontrouwe bruid ontvangen ? — Zij zal mij zoo dierbaar zijn als voorheen; Ik zal haar met dezelfde liefde ontvangen; Ik wil zelfs, dat zij Mij Vader noeme en Mij bc-schouwe als den beschermer van haar maag-
van de maand decemrer. 431
dom, als ware zij Mij Immer zoo getrouw geweest als Ik ten haren opzichte: amodo voca me: Pater meus, Vux virginitatis mew tu es (Jer. 3-4). Zij kome zonder vrees; Ik zal haar ontvangen, als ware zij nog mijne onschuldige dochter en als hadde zij nooit haar maagdom bezoedeld. — Zoo spreekt God tot de trouwelooze Synagoge; zoo spreekt Hij ook tot elke ziel, die Hem ontrouw is geweest. Wat goedheid! welke liefde! Hoewel verraden en verstooten, achtervolgt Hij de zielen, die Hem verlaten hebben en smeekt ze, tot Hem terug te kee-ren! Helaas! het is maar al te waar, de beminnelijke Jesus wordt dikwijls verraden; er zijn van die zielen, die Hij met zooveel uitgelezene gunsten heeft overladen, en die Hem om eene ellendige drift verlaten. Ja, er zijn van die zielen, die levendige smart moesten gevoelen, het Hart van Jesus niet door alle menschen bemind te zien, en die zelve het hart aan een of ander schepsel gehecht houden. — Welke zijn de gewone oorzaken van deze ongetrouwheid? Deze drie: de verwaarloozing van het gebed, de liefde der wereld en de driften des harten. — De 'cerwaarlcnxinn vnn het gebed heeft ten
■432 DE KERSTE VRIJDAG
gevolge, daiGodous zijne hulp omtrekt; en zonder Gods hulp kunnen wij zijne geboden niet onderhouden. Van waar, vraagt de geleerde bisschop Abelly, van waar die verslapping der zeden, tenzij d ior de verwaar-loozing van het gebed?
God is bereid ons zijne genaden te schenken; maar, gelijk de H. Gregorius zegt. Hij wil gebeden, on, in zekeren zin, gedwongen worden ons te verhoeren door ons lastig aanhouden; vult Deus rogari, vult cogi, vult quddam imporlunitate vinei (In Ps. poenit. 6). — En wat de liefde der wereld betreft, zij kan moeilijk met den trouw aan God samengaan. De H. Joannes zegt ons; lotus mundns in maligna positus est (I Joan. 5-19); en de H. Ambrosius verklaart dit op de volgende wijze; «zij, die volgens de wereld leven, gaan gebukt onder de gewelddadige macht der zonde.quot; De lucht der wereld is eene bedorvene en voor de ziel schadelijke lucht; die haar inademt wordt lichtelijk door eene geestelijke ziekte aangetast. Het menscbelijk opzicht, de kwade voorbeelden, de slechte gezelschappen zijn krachtige middelen der hel, om de zielen i'an God te be-rooveu; iedereen weet, dat de gevaarlijke
VAN DE MAAND DECEMBER. £33
gelegpnheden, zoo menigvuldig in de wereld, een groot getal zielen ten verderve slepen. — Onze driften eindelijk zijn onze geduchtste vijanden: magis nocet domesli-cus hostis. Er zijn er velen, die talrijke godvruchtige oefeningen houden, dikwijls communiceeren, veel bidden, streng vasten en zich kwellen door lichamelijke boelple-gingen; maar zij verwaarloozen hunne driften te bestrijden, bij voorbeeld, zekere gevoeligheid, zekeren afkeer, zekere nieuwsgierigheden, zekere gevaarlijke genegenheden; zij kunnen geen tegenstreving verdragen, noch zich van zekere personen onthechten, noch hun wil aan de gehoorzaamheid onderwerpen. Zulke menschen zullen niet alleen nooit tot de volmaaktheid geraken, maar zij zullen zelfs, door zoo hunne driften in te volgen, van kwaad tot erger voortgesleept en Gnde ontrouw worden De kleinste vonk, die men niet uitdooft, kan een geheel bosch in brand steken: ecce quantus ignis quam mag-nam sylvam incendit (Jac. 5-5)! dit wil zeggen, dat eene niet beteugelde drift do ziel tot haar onderganif kan brencen.
bE EERSTE VRIJDAG
TOEPASSING.
Wanneer ik zal bemerken, dat ik nalalis word in het gebed, dat mijn hart zich aan de lieide der wereld overgeeft, dat mijne driften in mijn gedrag de overhand hebben, dan zal ik mijn voornemen, geheel aan Jesus te behooren, vernieuwen, en mot de H. Agnes zeggen; ipsi soli servo fiilem; ipsime told devotione commillo (Off. 21 Jan.); ik behoor aan Jesus; ik wil niets dan Jesus; ik beloof plechtig aan zijn allerbeminnelijkst Hart eeuwige lieide.
GEBED.
O mijn Jesus! hoo zouden de menschen van U verwijdert! en beroofd van uwe liefde kunnen leven, indien zij U met een levendig geloof op het Kruis beschouwden, overwegende dat Gij hun God zijt en voor hunne zaligheid zijt gestorven ! En hoe heb ik, die dit alles goed weet, U zooveel misnoegen kunnen aandoen ! Anderen hebben U belee-digd in de duisternissen, maar ik helaas! op den vollen dag. Doch die doorboorde handen, die doorstokene zijde, dat uined, die wonden, welke ik heschouv;, doen mij ver-
4S4
VAN DE MAAND DECEMBEH. -i-iJ
giffenis en uwe genade verhopen. O mijne Liel'de! het spijt mij, U voorheen zoo versmaad te hehben; nu bernin ik U uit geheel mijn hart, en niets spijt mij meer dan de herinnering U te hehben beleedigd; maar dit leedwezen, dat ik gevoel, is een bewijs, dat Gij mi j hebt vergeven. O brandend iIl.kt van Jesus, ontvlam mijn arm hart. O mijn Jesus ! voor mij gestorven, door smarten uitgeput, laat mij sterven, geheel verteerd en door de droefheid, 11 te hebben beleedigd, en door de liefde, die Gij verdient. Ik offer mij geheel aan U, die U geheel voor mij hebt geslaclilofferd.
SCHIETGEBED.
O Maria, mijne Moeder! geef, datikge-,rouw zij aan de liefde van Jesus.
EERSTE DAG.
Het bekimnelijk Hart vas Jesus.
Wie zich in alles beminnelijk toont, doe' zich noodzakelijk beminnen. 0 ! zoo wij ei op uit waren om al de schoone titels te kennen die Jesus-CNristus kan doen gelden om bemind te worden, we zouden allen in de gelukkige noodzakelijkheid verkeeren van Hem lief te hebben. Inderdaad, welk hart is er onder alle harten te vinden dat beminnenswaardiger is dan Jesus' Harte? dat Hart zoo rein, zoo heilig, zoo vol van liefde voor God en voor ons. Immers al zijne verlangens hebben geen ander voorwerp clan de eere Gods en ons welzijn. Ziedaar dat Hart, waarin God al zijn genoegen, al zijn behagen vindt ! In dit Hart tronen alle volmaaktheden, alle deugden : een allervurigste liefde, tegelijk met de diepst mo-
EERSTE DAS. 437
gelijke nederigheid en lioogacliling voor God, zijn Vader : eene algeheele beschaming over onze zonden, waarmede Hij beladen is, gevoegd bij een volslagen betrouwen van den teederniinnendsten Zoon ; een aller-groolste afschuw van onze zonden, gepaard met een levendig medelijdensgevoei van onze ellenden ; eene allerhevigste smart, samengaande met eene volmaakte gelijkvormigheid aan den goddelijken wil. In Jesus vindt men dus alles, wat maar beminnenswaardig is. Eenigen worden tot liefde jegens anderen getrokken door schoonheid, sommigen door onschuld, anderen door lieftalligheid, wederom anderen door godsdienstigheid. Gesteld nu, dat er een persoon bestond, in wien al deze en nog andere deugden vereenigd zijn, wie zou zoo iemand niet liel hebhen ? Zoo wij wisten, dat er ergens een buitengewoon schoon, nederig, liellallig, godsdienstig, liefdevol, jegens oen ieder zachtzinnig vorst leefde, een vorst, die weldoet aan die hem kwaad doel, wij zouden hem liefhebhen en ons zeiven niet kunnen weerhouden hem le beminnen, ook zonder hem le kennen of van hem gekend te zijn, en al hadden wij ook niets mei hom
453 NOVEEN VAN HET n. HART
Ie maken. En Jesus-Clu-islns dan, die al deze deugden in zie!) vereenigt en allu in een volmaaklen graad, en die ons zoo leeder hemiiil, hoe is 'l mogelijk, dat Hij door do menschen sleelits weinig bemind wordl en ilal Hij niet liel cenig voorwerp onzer liefde is ?
O God, terwijl Jesus alleen bemiunens-wa'mlig is en ons zoovele blijken heeft gegeven van dc liefde, die Hij ons toedraagt, schijnt het, als ware Hij ten onzen opzichte ;n de droevige onmogelijkheid van zich door ons te doen beminnen, als ware ilij onze liefde niet genoegzaam waardig ! Ziedaar wat de Rosa's van Lima, de Catharina's van Genua, de Teresia's, de Maria Magdalena's van Pazzi tranen deed weenen. Deze on-flankbaarheid der menschen overwegende, riepen zij al weenend uit ; « De liefde wordt niet bemind, de liefde wordt niet bemind !quot;
GERED,
Mijn beminnelijke Verlosser, welk beminnenswaardiger voorwerp kon uw eeuwige Vader mij builen TI gebieden lief te hebben? Gij zijl de schoonheid van het paradijs, Ci-
eerste dag. 439
zijt de liefde uws Vaders, in uw bart heb' beu alle deugden hare woonplaats. O beminnelijk üap.t van mijn Jesus, Gij hebt wel de Helde aller harlen verdiend. Arm en ongelukkig het hart, dat U niet liefheeft! Zoo ongelukkig, o God. was mijn hart gedurende al dien tijd,dat het II niet beminde. Maar ik wil niet langer zoo ongelukkig wezen. Ik bemin ü, o mijn Jesus, en wil ü immer beminnen.
In vroeger dagen, o Heer, hel) ik U ver-geien; en wat toef ik thans ? Zal ik wellicht wachten tot dat Gij wegens mijne ondankbaarheid U verplicht vindt mij volslagen le vergeten en aan mijn lot over te lalen ? Neon, mijn dierbare Zaligmaker, neen.'nat het niet toe. Gij zijt het voorwerp der liefde van een God, en Gij zoudt niet het voorwerp zijn dor liefde eens ellendigen zondaars , gelijk ik ben, die door ü zoozeer met goedheden overladen en bemind is geworden ? O schooiie vlammen, die daar brandt in het minnend Hart van mijr: .Testis, welaan ont-sleekt gij in m'jn rrm hart dat heilig en zalig vuur, datJems r'f den hemel op aarde is komen onls'.eken. Verleert en vernietigt al de onreine genegenheden , die in miin
4i0 noveen van het h. hart.
Ii.n'1 «vneu en hel beletten geheel aan Hem te zijn. Geef, mijn God, dal het niet leve dan om U alleen lief le hebben, U alleen, mijn dierbare Zaligmaker. Heb ik ü een tijd lang miskend, weet thans, dat Gij mijne eenige liefde zijl. Ik bemin U, ik bemin U, ik bemin U, en geen ander dan U wil ik beminnen. Mijn geliefde Heer, och weiger niet een hart aan le nomen dal U beminnen wil, een hart dat een tijd lang U verdriet heeft aangedaan. Het zij U eene glorie, aan de engelen een hart te toonen, dat van liefde voor U gloeit, nadat het U een tijd lang heeft gevlucht en versmaad.
Allerheiligs'e Maagd Maria, mijne hoop, help mij. Bid Jesus, dat Hij mij duur zijne genade zoo make als Hij mij wenscht te zien.
TWEEDE DAG.
Het minnende Hart van Jesus.
O! mochten wij de liefde begrijpen, die in Jesus' Harte voor ons brandt ! Zoozeer Deelt Hij ons lief gehad , dat indien alle
TWEEDE DAG. 4J1
monscben, alle engelen cd alle heiligen al liunne krachten vereenigdon , zij niet het duizendste deel der liefde , die Jesus ons toedraagt, bereiken zouden. Hij bemint ons mateloos meer dan we ons zelven beminnen. Hij heeft ons bemind lot overmaat toe. En inderdaad , is er wel grootere overmaat van liefde, dan dat een God sterft voor zijne schepselen ? Hij heeft ons bemind tot de uiterste mogelijkheid : Cum dilexissel snos in fiiiem dilexit eos (Joa. 15, I.) Na de zijnen geliefd te hebben — heeft Hij hen ton uiterste liefgehad.
Immers, na ons eerst van eeuwigheid her bemind te hebben , zoodat er niet een oogenblik in de eeuwigheid geweest is dat die God niet aan ons ged:icht en niet elk onzer bemind heeft— in charitate perpetua dilexi te (Jercin. 31, 8.) Met eeuwige liefde heb Ik U bemind. — is Hij ter onzer liefde nog mensch geworden, en heeft Hij zieh ten onzent wille een smartvol leven on den kruisdood gekozen. Hij heeft ons derhalve meer bemind dan zijne eer, meer dan zijne rust, ja meer dan zijn leven. Hij hoeft trnu-wons alios ton offer gebracht om ons te doen zien de liefde, welke hij ons toedraagt.
Hi NOVEEN VAN HET H. HART.
Is dat niet eeno overmant van liefde, die in alle eeuwigheid de engelen eu het paradijs verbaasd doet staan ? Deze liefde heeft Hem er nog toe gebracht, met ons in hel Allerh. Sacrament te blijven als op een troon van liefde. Immers, daar is Hij aanwezig onder de gedaante van een weinig brood, opgesloten In eene Ciborie, waar Hij van al zijne majesteit schijnt ontdaan te wezen, zonder beweging en zonder het gebruik der zinnen. Geene andere bezigheid schijnt Hij dus daar te hebben, dan de menschen le beminnen. De liefde maakt, dat men de aanhoudende tegenwoordigheid der geliefde personen verlangt te genieten. Welnu deze liefde en dit verlangen maakt, dat Jesus-Christus met ons in het Allerh. Sacrament blijft. Slechts drie en dertig jaren onderdo menschen hier op aarde verkeerd te hebben, was onzen minnenden Heer een te korte tijd. Om dan zijn wensch te bevredigen van immer met ons te zijn, achtte Hij het noodig, het grootste van al zijne wonderen te wrochten, de instelling namelijk van het U. Sacrament des Altaars.
Maar hoe ! het verlossingswerk was reeds voltooid, reeds waren do menschen niet
tweede dag. a !•gt;
r.od vprzocnd : wa.irloo diende hel, dat Jesus indil Sacrament op aarde bleef? O ! omdat Hij zich niet van ons scheiden kan, verklarende, dat Hij onder ons zijn genoegen vindt; daarom blijft Hij daar.
Die liefde heeft Hem nog bewogen, om zich tot voedsel onzer zielen te maken, om zich met, ons te vereenigen en zijn Hart met onze harten te vereenzelvigen. Quimnn-ducat weam carnem et hibit meum sani/ui-ncm, in me manet, et ego in Ulo fjoa. 0, -'w ) Die mijn vleesch eet en mijn bloed driiikt, blijft in mij en ik in hem. O wonderwerk ! O overmaat der goddelijke Melde ! « Indien er iets was dat mij betreffende het geheim van het H. Sacrament aan het wankelen zou kunnen brengen, zeide een dienaar Gods, (La Co-lomb. S. 20.1 het zou niet de twijfel wezen, hoe brood vleesch wordt, of hoe Jesus op meerdere plaatsen tegenwoordig is, of hoe Hij in zoo kleine ruimte geheel en al bevat wordt —want ik zou antwoorden, dat God alles kan; maar vraag ik mijzelven af, hoe Hij er toe gekomen is uit liefde tot den mensch zich-zelven tot voedsel te geven, dan weet ik alleen te antwoorden, dat dit eene geloofswaarheid is, die mijn verstand te boveu gaat,
414 noveen van het h. hart.
en dat men de liefde van Jesus niet begrijpen kan. » O liefde van Jesus, doe U van de menschen kennen en doe u beminnen !
gebed.
O aanbiddelijk Hart van mijn Jesus, Iïart, dat van lietde lot de menschen vervoerd zijl. Hart dat opzettelijk geschapen zijt om de menschen te beminnen ! hoe is 't mogelijk, dat Gij bij de menschen /.00 weinig wederliefde vindt, zoozeer versmaad wordt? Mij, ellendige, die ook een dier ondankbaren ben geweest, die U niet heb weten te beminnen! Vergeef mij , mijn Jesus, die groote zonden van U niet bemind te hebben, U, die zoo beminnelijk zijt en mij zoozeer hebt liefgehad, dat Gij, om mij te verplichten U te beminnen, niet moer doen kondet. Ik besef, dat ik, door een tijd lang aan uwe liefde verzaakt te hebben, verdienen zou veroordeeld Ie worden ü iii( t meer te kunnen beminnen. Maar neen, mijn dierbare Zaquot;gn;aker, geef n ij liever alle andere straf, niet deze. Verleen mij de genade U lebeminnen en straf mij dan zona's Gij wilt. Doch hoe Kan ik vreezen dat Gij mij
tweede dag. 445
die straf zult opleggen, terwijl ik hoor hoe Gij voortgaat mij het zoet, het dierbaar gebod aan te bevelen van U, mijn Heer en God, lief te hebben? DiligesDominum Deum tunm ex toto corde tuo. (Matth. 22 37.) Gij zult don Heer uwen God beminnen uit geheel uw hart. Ja, mij» God, Gij wilt van mij bemind worden en ik wil U beminnen, ik wil zelfs niemand anders beminnen dan U, die mij zoo zeer bemind hebt. 0 liefde van mijn Jesus, Gij zijt mijne liefde. O van liefde gloeiend Hart van Jesus, ontvlam ook mijn hart. Gedoog niet, dat ik in het vervolg zelfs één oogenblik behoeve te leven, berooid van Uwe liefde. Doe mij liever sterven , vernietig mij. Laat de wereld van zulk eene schromelijke ondankbaarheid geen getuige zijn, dat ik, die zoozeer van U bemind word, na zoovele genaden en verlichtingen van U ontvangen te hebben , op nieuw cr toe overga uwe liefde te versmaden. Neen, mijn Jesus, gedoog dit niet. Ik hoop door het bloed, dat Gij voor mij vergoten hebt, dat ik U altoos zal beminnen en ook Gij alioos mij beminnen zult; dat die liefde tusschen mij en U in eeuwigheid niet meer onderbroken zal worden.
iiG noveen van het h. hart.
O Maria, moeder der sclioone liefde, gij, die Jesus zoozeer wenseht bemind te zien, Iriiid en strengel mij vast a.m uwen Zoon, maar strengel mij zoo vast, dat ik mij nooit meer van Hem gescheiden zie.
DERDE DAG.
Het Haiit van Jesus beoèerig bemind te worden.
Jesus heeft ons niet noodig. Met of zonder onze liefde is Hij even gelukkig, even rijk en machtig: en toch , zegt de H. Thomas, (Opuse. G3 c. 7.1 omdat Jesus-Cliris-tus ons bemint, verlangt Hij zoozeer onze liefde, als ware de mensch zijn God, en als hing zijn geluk van dat des inenschen af. De H. Man Job stond hierover verbaasd en zeide: Quid est homo quia magnificas eum? aut quid apponis erga eum cor tuum? (Job. VII. 17.) Wal is de mensch, dat gij hem verheerlijkt? Of waarom stelt gij uw hart op hem? Wel hoe ? Een God verlaagt en zoekt met zulken aandrang de liefde van een worm? — Zoo God ons alleen hadde toegelaten hem
DERDE DAG 447
te beminnen, dit ware reeds eene groote gunst geweest. Een onderdaan die tot zijn koning zou zeggen ; Heer, ik bemin ü, — zou doorgaan als een vermetele. Maar wat zou men zeggen, zoo de koning aan zijn onderdaan zeide ; Ik wil dat gij mij bemint? — De vorsten dezer aarde dalen zoo laag niet af. Maar Jesus , die de koning des hemels is, Hij is bet, die mei zooveel nadruk ons onze liefde vraagt ; « Gij zult den Heer, uiven God beminnen uit geheel uw hart. » Met den grootslen aandrang vraagt Hij ons hurl. Prabe, fili mi, cor tuum mihi. (Prov. 25: 26.) Mijn zoon sclienk mij uw hart. En wordt Hij ooit uit eene ziel weggedreven, dan vertrekt Hij niet, maar plaatst zich 'cuiten aan de deur des harten en roept en klopt aan om binnen te komen. Slo ad ostium et pulsfr. (Apoc. 5: 30.) Ik sta aan da deur en klop aan. Hij smeekt haar van Hem open te doen,terwijl Hij haar zuster en bruid noemt : Apert mihi, soror mea — sponsa msa. (Cautie. 5, 2, l, 6.) Open mij mijne zuster, mijne bruid! Kortom, Hij vindt er zijn lust in zich door ons bemind te zien. Hij is gansch getroost , wanneer eene ziel hem zegt en hem dikwerf herhaalt: « mijn God!
448 NOVEEN VAN HET H. HART.
mijn God ! ik bemin U. » Dil alles is liet gevolg der groote liefde, welke Hij ons toedraagt. Wie bemint , verlangt noodzakelijk bemind te worden. Het hart vraagt het hart. De liefde zoekt liefde. Daarom alleen, zegt de H. Bernardus, bemint God, opdat Hij bemind worde. Non ad aliud amat Deus, nisi ut amelur. (In Cautie. 3. 85.) Reeds vroeger had God dit zelf gezegd : Quid Dominus Deus Inns petit a te, nisi ut timeas et diligas eum? (Deut. 10: 12.) Wat vraagt de Heer uw God anders van U, tenzij Gij Hem vreest en Hem lief hebt? Daarom doet Hij ons beseffen, dat Hij die herder is, die, na zijn verdwaald schaap te hebben weergevonden, allen samenroept om zich met Hem te troosten : Congralulamini mihi, quia inveni ovem mcam, quae perierat. (I.uc. 13; G.) Verblijdt u met mij, want ik heb mijn verloren schaap wederge vonden. Hij doet ons begrijpen, dat Hij die Vader is, die, wanneer een verloren zoon aan zijne voeten wederkeert, dezen niet slechts vergiffenis schenkt, maar teederlijk omhelst. Hij verklaart ons, dat al wie Hem niet be-niint, ter dood veroordeeld blijft: Qui non
DERDE DAG. 449
diligit, manet in morte. (1. Joa. 3. l i.) Wie niet bemint blijft in den dood. Maar al wie Hem lief heeft, houdt Hij bij zich en neemt Hij tol den zijne: Qui manet in ckarilate, in Deo manet et Deus in eo. (1. Joa. 4, 1G.) Wie in de liefde blijft, blijft in God en God in hem.
Zullen nu zoo vele smeekingen, zoo vele aansporingen, zoo vele bedreigingen en beloften ons niet doen besluiten een God te beminnen, die zoozeer wenscht van ons bemind te worden ?
GEBED.
Mijn dierbare Verlosser, zal ik tl met den H. Augustinus zeggen. Gij gebiedt mij IJ Ie beminnen en Gij dreigt mij met de hel, zoo ik ü niet bemin ; maar kan mij wel eene vervaarlijker hel, eene grootere ongenade treden dan van uwe liefde beroofd te zijn ? Wilt Gij mij derhalve vrees aanjagen, bedreig mij dan slechts, dat ik leven zal zonder U te beminnen : deze bedreiging alleen zal mij meer doen schrikken dan duizend hollen. Zoo de verdoemden, o mijn God, te midden der helsche vlammen van uwe liefde konden gloeien, de hel zou een paradijs worden.
4;;0 NOVEEN VAN HET H. HART.
Konden daarentegen de zaligen in den hemel ü niet beminnen, hel paradijs zou eene hel worden. Aldus sprak de H. Auguslinus.
Ik weet wel, mijn beminde Heer, dat ik om mijne zonden verdiende van uwe genade beroofd te worden en hierdoor veroordeeld om U niet meer te kunnen beminnen. Maar ik hoor dat Gij voortgaat mij te gebieden, dat ik U beminne. Ook voel ik iu mij een groot verlangen om U lief te hebben. Dit mijn verlangen is eene gaaf uwer genade. Gij zelf geeft mij dit. Geef mij nu ook nog de kracht om het uit te voeren, en maak dat ik U in waarheid en uit ganscher harte voortaan zegge en immer herhale : « Mijn God, ik bemin U, ik bemin U, ik bemin U. « Gij verlangt mijne liefde , ik verlang de uwe.
Vergeet dus, o mijn .lesus, alle leed, dat ik U voorheen heb aangedaan. Laten wij elkander steeds beminnen. Ik zal U niet los laten. Laat ook Gij mij niet los. Gij zult mij altoos beminnen ; ook ik zal U altoos beminnen. Mijn dierbare Zaligmaker, uwe verdiensten zijn mijne hoop. Ach, doe U altoos beminnen en doe ü veel beminnen van een zondiiar, die U veel beeft beleed Igd.
vierde dag. 451
Onbevlekte Maagd Maria, help mij, bid Jesus voor mij.
VIERDE DAG.
Het beditoei d Hart van Jesus.
Onmogelijk te overwegen, hoezeer hier op aarde het Hart van Jesus ter onzer liefde is bedroefd geweest, zonder medelijden met hetzelve te gevoelen. Hij zelf heeft ons te kennen gegeven, dat zi jn Hart dermate van overgroote droefheid gedrukt was, dat deze alleen voldoende zou geweest zijn om Hem het leven te benemen, en van loutere smart te doen sterven, hadde de kracht zijner godheid niet door een mirakel den dood belet; Tristis est anima rnea usque ad mortem. (Marc. M, 5i.) Mijne ziel is bedroefd tot den dood toe. De grootste smart, die zoozeer het Haiit van Jesus pijnigde, was evenwel niet het zien der folteringen en der verguizingen, welke Hem de menschen bereidden, maar het zien hunner ondankbaarheid tegenover zijne matelooze liefde. Hij voorzag duidelijk al de zonden, die wij begaan zouden
452 NOVEEN VAN HET H. HART.
na zijn lijden en een zoo bitteren en smaad-vollen dood. Hij voorzag in 't bijzonder de schromelijke beleedigingen, die de meiischen zijn aanbiddelijk Hart, dat Hij ons ten bewijze zijner toegenegenheid in het allerheiligste Sacrament naliet, zouden aandoen. O God ! en wat al onteeringen heeft Jesus-Christus in dit Sacrament der liefde van wege de menschen niet moeten verduren ? Deze heeft Hem met voeten vertrapt, gene op een vuilnishoop geworpen; een ander is er toegekomen er eene hulde van te brengen aan den duivel ! en evenwel weerhoudt het gezicht van al die smaadheden Hem niet ons dit groot onderpand zijner liefde te laten. Hij haat de zonden met een oneindigen haat. Maar zijne liefde jegens ons schijnt den haat, dien Hij der zonde toedraagt,- in hem overmeesterd te hebben. Immers Hij getroost zich al die heiligschennissen toe te laten, liever dan de zielen die Hem liefhebben, van deze goddelijke spijze te berooven. En dit alles zal nog niet voldoende zijn om ons te doen besluiten een Hart te beminnen, dat ons dermate heeft liefgehad ? Of heeft wellich.' Jesus-Christus er nog niet genoeg voor gedaan, om onze
vierde DAG. 'ioS
liefde voor zicli te verdienen ? Zullen wij nog ondankbaar genoeg zijn om Jesus op de altaren alleen te laten, gelijk de meeste menschen doen ? Zullen wij ons niet veeleer bij die weinige vrome zielen aansluiten, die Hem weten op prijs te stellen en van liefde wegsmelten, meer nog dan de waskaarsen, die rondom de heilige ciboriën branden ? Jesus' Hart is daar brandende van liefde jegens ons, en wij zouden in Jesus tegen-woordigheid niet branden van liefde jegens Hem ?
GliHED.
O mijn aanbiddelijke en dierbare Jesus, zie hier aan uwe voelen dengene, die uw allerminzaamst Hart al te zeer bedroefd heeft ! O God, hoe heb ik dat Hart, hetgeen mij zoozeer heeft bemind en niets gespaard heeft om zich van mij te doen beminnen, zóó kunnen kwellen ! Doch troost U, durf ik u zeggen, mijn Zaligmaker. Weet, dat mijn hart, door uwe genade van uwe liefde getroffen, zulk een spijt gevoelt over het verdriet U aangedaan, dat het van droefheid zou willen sterven. O, wie geeft mij.
■{34 NOVEEN VAN HEI H. HART.
mijn Jcsus, eene smart over mijne zonden gelijk aan die, welke Gij tijdens uw leven er over hadt ! Eeuwige Vader, ik offer U het leed en den afschuw, die uw Zoon over mijne zonden heeft gevoeld en smeek U door dezelve mij zulk een groot leedwezen te geven over de beleedigingen, die ik IJ heb aangedaan, dat ik daardoor immer in droefheid en smart blijve leven, steeds indachtig, hoe ik een tijd lang uwe vriendschap versmaad heb. En Gij, mijn Jesus, geef mij van heden af zulk een afschuw van de zonde, dat deze mij zelfs de kleinste fouten doe verfoeien, aangespoord door de gedachte, dat zij U mishagen, ü die niet verdient b leedigd te worden noch weinig, noch veel, maar die veeleer eene eindelooze liefde verdient. Mijn geliefde Heer, ik verfoei thans alles wat U mishaagt en wil voortaan niets beminnen dan U alleen en datgene, wat Gij bemint. Help mij, geef mij kracht; geef mij de genade U, o mijn Jesus, aan te roepen en deze bede steeds te blijven herhalen. « Mijn Jesus, geef mij uwe liefde, geef mij uwe liefde, geef mij uwe liefde. gt;ï
En gij, allerheiligste Maagd Maria, verkrijg mij de genade van U steeds aan te
vijfde dag. iöa
roepen en II te zeggen ; « Mijne Moedor, doe mij Jesus-Cliristus beniinuen \ »
Het medelijdekd Hart van Jesus.
Waar zullen wij ooit eeu hart kunnen vinden, dat meer medelijdend en teeder is, dat grooter mededoogen met onze ellenden heeft dan het Hart van Jesus ? Dat medelijden deed Hem uit den hemel op aarde dalen. Dit deed Hem zeggen, dat Hij die goede herder was, gekomen om zijn leven te geven tot redding zijner schapen. Om ons zondaren vergifTenis te verwerven heeft Hij zich niet ontzien en zichzelven op het kruis ten offer gebracht, ten einde door zijn lijden de straf te boeten, die ons toekwam. Dat medelijden, dat gevoel van erbarming doet hem nu nog zeggen: Quare moriemini, domus Israël. liever timini et vivite. (Ezech, 18, 31.) Waarom wilt gij slerven, huis van Israël ? Keert terug en leeft. Menschen, zegt Hij, mijne arme kinderen, waarom wilt gij u verdoemen, door van
456 NOVEEN VAN HET II. HART.
mij weg le vluchten? Ziel gij niet dal, zoo gij u van mij verwijden, gij den eeuwigen dood te gemoel loopt ? Ik wil u niet verdoemd zien. Wanhoopt niet. Keert terug zoo dikwijls gij tori;gkeeren wilt en gij zult het leven we-dcrvinden : « Keert terug en leeft. » Dat medelijden doet Hem nogzeggen, dal Hij die liefdevolle Vader is,die ofschoon Hij zich van zijn Zoon versmaad ziet, dezen, wanneer hij rouwmoedig wederkeert, niet versfooien kan, maar teederlijk omhelst, zonder nog aan al de ontvangene beleedigingen te denken ; Omnium iniquitatum ejus non recor-dabor. (Ezech. 81, 22.) ik zal aan al deszelfs ongerechtigheden niet meer denken. Zoo handelen de menschen niet. Vergeven zij ook al, zij bewaren desniettemin de herinnering aan de ontvangene beloodiging en voelen zich aangespoord tot wraak. En wreken zij zich niet, wijl zij God vreezen, zij worden toch immer een grooten tegenzin gewaar om met die personen, welke hun eenigen smaad hebben toegevoegd, om te gaan en le onderhandelen. Ach, mijn Jesus, Gij vergeeft niet slechls aan de rouwmoedige zondaars, maarl gij weigert zelfs niet U geheel aan hen u( schenken gedurende dit leven in de H. Gom-
vijfde dag. 457
munie, en later in liet ander leven in den hemel door de mededeeling uwer glorie, zonder er den minsten weerzin in le gevoelen, diezelfde ziel, welke ü beleedigd heeft, gedurende de gansche eeuwigheid te blijven omhelzen. Waar dan, o mijn dierbare Zaligmaker, zou men een beminnenswaardiger en raedelijdender hart vinden dan het Uwe?
geded.
Medelijdend Hart van mijn Jesus, erbarm U mijner. «.Allerzoetste Jesus, ontferm U mijner. » Jesu dulcissime', miserere mei. ik zeg het thans, maar geef mij de genade, het U ailoos- te zeggen: Allerzoetste Jesus, ontferm U mijner. Ook vooraleer ik U be-ieedigde, o mijn Verlosser, verdiende ik gewis niet eene der vele genaden, die Gij mij geschonken hebt. Gij toch hebt mij geschapen en zoovele verlichtingen gegeven, en dal alles zonder mijne verdiensten. Doch sedert ik U beloedigde, heb ik niet alleen geene gunsten verdiend, maar ik verdiende van U veriaten te worden; ik verdiende de hel. Uw medelijden heeft bewerkt dat Gij mij afgewasschen en mij ten tijde, dat ik in
^58 K VEEN VAN HET H. HART.
uwe ongenade was, het leven gespaard hebt. Uw medelijden heelt mij verlicht en tot vergiffenis uitgenoodigd, heelt mij droefheid over ..iijne zonden geschonken, alsook het verlangen om U te beminnen — en thans vertrouw ik, mij door uwe barmhartigheid in uwe genade te bevinden. Houd niet op, o mijn Jesus, mij uwe barmhartigheid te blijven bewijzen. De barmhartigheid die ik U vraag, is, dat Gij mij het licht en de kracht verleent van U niet meer ondankbaar te wezen. Neen, mijne liefde, ik betuig niet te verdienen dat Gij mij op nieuw vergeeft, zoo ik li wederom den rug zou keeren. Dit te vergen zou eene laatdunkendheid wezen, die U beletten zou, mij nog ooit barmhartigheid te toonen. Maar ook welke barmhartigheid zou ik nog van [I te hopen hebben, indien ik, op nieuw ondankbaar wordende, uwe vriendschap ging versmaden en mij van U scheidde! Neen, mijn Jesus, ik bemin U en wil U altoos beminnen. Ziehier de barmhartigheid, welke ik van U verhoop en afsmeek: a Gedoog niet dat ik van li gescheiden worde, gedoog niet dat ik van U gescheiden worde.quot; lYe permittas me separari a Te; ne per-mitlas me separari a Te. Ook U smeek ik
zesde n.'.o. 459
hierom, Maria mijne Moeder, gedoog niet dat ik mij nog ooit van mijnen God seheide.
ZESDE DAG.
Het milddadig hart van jesus-christüs.
Het is eigen aan personen die van natuur goedhartig zijn, dat /.ij allen zouden willen tevreden stellen, vooral de aieest behoel'ti-gen en bedroefden. Doch waar zal men ooit iemand vinden, heter van harte dan Jesns-Christus? Hij is immers de eindelooze goedheid en heelt diensvolgens een allervurigst verlangen ons zijne rijkdommen mede te deelen. Mecum sunt divitice____ut ditem diligences me. (Prov. 8, 18.) Bij Mij zijn de rijkdommen.... om hen. die mij liefhebben, te verrijken. Het was om ons rijk te maken, zegt de Apostel, dat Hij zich arm heeft gemaakt : Propter vos egenus [actus est, cum esset dives, ut illius inopia vos divites esse-tis. (II Cor. 8, 9.) Terwijl Hij rijk was, is Hij om uwentwil arm geworden, opdat gij door zijne armoede rijk zoudt wezen. Tot datzelfde doel heelt Hij onder ons willen blijven in het allerheiligste Sacrament, waar Hij ten allen
•iöi NOVEEN VAN HET il. HART.
mijn Jesus, eene smart over mijne zonden gelijk aan die, welke Gij tijdens uw leven er over hadt ! Eeuwige Vader, ik offer U het leed en den afschuw, die uw Zoon over mijne zonden heeft gevoeld en smeek U door dezelve mij zulk een groot leedwezen te geven over de beleedigingen, die ik U heb aangedaan, dat ik daardoor immer in droefheid en smart hlijve leven, steeds indachtig, hoe ik een tijd lang uwe vriendschap versmaad heb. En Gij, mijn Jesus, geef mij van heden af zulk een afschuw van de zonde, dat deze mij zelfs de kleinste fouten doe verfoeien, aangespoord door de gedachte, dat zij U mishagen, U die niet verdient b leedigd te worden noch weinig, noch veel, maar die veeleer eene eindelooze liefde verdient. Mijn geliefde Heer, ik verfoei thans alles wat II mishaagt en wil voortaan niets beminnen dan U alleen en datgene, wat Gij bemint. Help mij, geef mij kracht; geef mij de genade U, o mijn Jesus, aan te roepen en deze bede steeds te blijven herhalen. « Mijn Jesus, geef mij uwe liefde, geef mij uwe liefde, geef mij uwe liefde. »
En gij, allerheiligste Maagd Maria, verkrijg mij de genade van IJ steeds aan te
vijfde dag. ioö
roepen en U fe zeggen : « Mijne Moeder, doe mij Jesus-Clirislus beminnen ! »
VIJFDE DAG.
Het medelijdend Haut van Jesus.
Waar zullen wij ooit een hart kunnen vinden, dat meer medelijdend en teeder is, dat grooter mededoogen met onze ellenden heef t dan het Hart van Jesus ? Dat medelijden deed Hem uit den hemel op aarde dalen. Dit deed Hem zeggen, dat Hij die goede herder was, gekomen om zijn leven te geven tot redding zijner schapen. Om ons zondaren vergiffenis te verwerven heeft Hij zich niet ontzien en zichzelven op het kruis ten offer gebracht, ten einde door zijn lijden de straf te hoeten, die ons toekwam. Dat medelijden, dat gevoel van erbarming doet hem nu nog zeggen: Quare moriemini, domus Israël. Ite-vertimini et vivite. (Ezech. 18, 31.) Waarom wilt gij sterven, huis van Israël ? Keert terug en leeft. Menschen, zegt Hij, mijne arme kinderen, waarom wilt gij u verdoemen, door van
4S6 NOVEEN VAN HET K. HART.
mij wt'gle vluchten? Ziet gij niet dat, zoo gij u van mi j verwijdert, gij den eeuwigen dood te gemoct loopl ? Ik wil u niet verdoemd zien. Wanhoopt niet. Keert terug zoo dikwijls gij teragkeeren wilt en gij zult het leven we-dcrvinden ; « Keert terug en leeft. » Dat medelijden doet Hem nogzeggen, dat Hij die liefdevolle Vader is,die ofschoon Hij zich van zijn Zoon versmaad ziet, dezen, wanneer hij rouwmoedig wederkeert, niet verstooten kan, maar teederlijk omhelst, zonder nog aan al de ontvangene beleedigingen te denken ; Omnium iniquitalum ejus non recor-dabor. (Ezech. 81, 22.) Ik zal aan al deszelfs ongerechtigheden niet meer denken. Zoo handelen de menschen niet. Vergeven zij ook al, zij bewaren desniettemin de herinnering aan de ontvangene beloediging en voelen zich aangespoord tot wraak. En wreken zij zich niet, wijl zij God vreezen, zij worden toch immer een grooten tegenzin gewaar om met die personen, welke hun eenigen smaad hebben toegevoegd, om te gaan eu te onderhandelen. Ach, mijn Jesus, Gij vergeeft niet slechts aan de rouwmoedige zondaars, maarl gi j weigert zelfs niet U geheel aan hen te( schenken gedurende dit levet in de H. Com-
vijfde das. 407
munie, en later in het ander leven in den hemel door de mededeeling uwer glorie, zonder er den minsten weerzin in te gevoelen, diezelfde ziel, welke ü beleedigd heeft, gedurende de gansche eeuwigheid te blijven omhelzen. Waar dan, o mijn dierbare Zaligmaker, zou men een beminnenswaardiger en medelijdender hart vinden dan het Uwe?
gebed.
Medelijdend iiaut van mijn Jesus, erbarm U mijner. «.Allerzoetste Jesus, ontferm U mijner. » Jesn dulcissime', miserere mei. ik zeg het thans, maar geef mi j de genade, het U altoos- te zeggen; Allerzoetste Jesus, ontferm U mijner. Ook vooraleer ik U be-leedigde, o mijn Verlosser, verdiende ik gewis niet eene der vele genaden, die Gij mij geschonken hebt. Gij toch hebt mij geschapen en zoovele verlichtingen gegeven, en dat alles zonder mijne verdiensten. Doch sedert ik U belcedigde, heb ik niet alleen geene gunsten verdiend, maar ik verdiende van U verlaten te worden; ik verdiende de hel. Uw medelijden heeft bewerkt dat Gij mij al'gewasschen ea mij ten tijde, dat ik in
4ü8 K VEEN VAN HET H. HART.
uwe ongenade was, het leven gespaard hebt. Uw medelijden heeft mij verlicht en lot ver-giü'euis uitgenoodigd, heeft mij droefheid over ,.:ijne zonden geschonken, alsook het verlangen om U te beminnen — en thans vertrouw ik, mij door uwe barmhartigheid in uwe genade te bevinden. Houd niet op, o mijn Jesus, mij uwe barmhartigheid te blijven bewijzen. De barmhartigheid die ikU vraag, is, dat Gij mij het licht en de kracht verleent van U niet meer ondankbaar te wezen. Neen, mijne liefde, ik betuig niet te verdienen dat Gij mij op nieuw vergeeft, zoo ik U wederom den rug zou keeren. Dit te vergen zou eene laatdunkendheid wezen, die U beletten zou, mij nog ooit barmhartigheid te toonen. Maar ook welke barmhartigheid zou ik nog van ü te hopen hebben, indien ik, op nieuw ondankbaar wordende, uwe vriendschap ging versmaden en mij van U .scheidde! Neen, mijn Jesus, ik bemin U en wil U altoos beminnen. Ziehier de barmhartigheid, welke ik van U verhoop en afsmeek: lt;1 Gedoog niet dat ik van ü gescheiden worde, gedoog niet dat ik van ü gescheiden worde.quot; Ne permittas me separari a Te; ne per-mitlas me separari a Te. Ook U smeek ik
zesde dag. 459
lebt. verheid
hierom, Maria mijne Moeder, gedoog niet dat ik mij nog ooit van mijnen God scheide.
ZESDE DAG. Het milddadig hart van jesus-ciiristus.
Het is eigen aan personen die van natuur goedhartig zijn, dat zij allen zouden willen tevreden stellen, vooral de meest behoefti-gen en bedroefden. Doch waar zal men ooit iemand vinden, beter van harte dau Jesus-Christus? Hij is immers de eindelooze goedheid en heeft diensvolgens een allervurigst verlangen ons zijne rijkdommen mede te deelen. Mecum sunt dimtice.... ut ditein di~ ligentes me. (Prov. 8, 18.) Bij Mij zijn de rijkdommen.... om hen, die mij liefhebben, te verrijken. Het was om ons rijk te maken, zegt de Apostel, dat Hij zich arm heeft gemaakt : Propter vos egenus factus est, cum esset dives, ut illius inopia vos divites esse-tis. (11 Oor. 8, 9.) Terwijl Hij rijk was, is Hij om uwentwil arm geworden, opdat gij door zijne armoede rijk zoudt wezen. Tot datzelfde doel heeft Hij onder ons willen blijven in het allerheiligste Sacrament, waar Hij ten allen
ifiO noveen van het ii. hart.
tijde aanwezig is, de handen vol genaden, zoo toch zag Hem Pater Alvarez, om ze aan al wie Hem komt bezoeken uil te deelen. 't Is nog daarom, dat Hij zich zeiven geheel aan ons geeft in de H. Communie. Hierdoor doet Hij ons verstaan, dat wijl Hij zelfs geheel zich zeiven geeft, HU zijne goederen onmogelijk weigeren kan: Quorriodo non etiam cum Ulo omnia nobis donavit? (Rom. 8, 32.) Hoe heeft Hij ons ook niet alles met Hem geschonken ? In Jesus' Harte vinden wij derhalve alle goed, alle genaden, die wij verlangen. In omnibus divites facti eslis in Ulo... ita ut nihil vobis desit in ulla gralia. (1 Cor. ), 3.) üij zijt in alles rijk geworden in Hem... zoodat u niets ontbreekt in eenigc genade. Bedenken we verder wel, dat wij alle genaden die we ontvangen hebben; verlossing, roeping, licht, vergiflenis, hulp om aan de bekoringen het hoofd te bieden, gelatenheid in tegenspoed, dat wij dat alles verschuldigd zijn aan het Hart van Jesus. Inderdaad zoo is het; want zonder zijn bijstand waren wij niet in staat het minste goed te doen; Sine me, nihil pot eslis faccre. (Joa. 15, 5.) Zonder mij kunt gij niets doen. En zoo gij voorheen niet meer genaden nog
i |
zesde daj. icl
ontvangen hebt, zegt de Heer, wijt liet Mij niet, maar wijt het u zeiven, daar gij verzuimd hebt Mij dezelve te vragen; Usque tiioilo non petistis quidquam... petite et ac-cipietis. (Joa. 26, 14.) Tot nu toe hebt gij nog om niets gebeden... bidt en gij zult verkrijgen. O hoe rijk en vrijgevig is het Haut van Jesus voor al wie tot Hem om hulp gaat! Dives in omnes qui invocanl illum. (Kom. 10. 12.) Rijk over allen die Hem aanroepen. O wat al bewijzen van barmhartigheid ontvangen niet die zielen, welke er op uit zijn zijne hulp te vragen, zooals David zeide: Quoniam Tu, Domme, suavis et mitis et muitoe misericordioe omnibus invocantibus Te. (Ps. 85, 5.) Want gij Heer zijt zoetaar-dig en zachtzinnig en vol barmhartigheid jegens allen, die U aanroepen. Laten we ons dusalloos tot dit Hart wenden; laten we met vertrouwen vragen en we zulleu alles verkrijgen.
Ach, mijn Jesus, Gij hebt niet geaarzeld uw bloed en leven voor mij prijs te geven ; en ik zou aarzelen IJ mijn ellendig hart te
462 noveen van het h, iiaiit.
schenken? Neen, mijn dierbare Verlosser, ik offer het U gansch, ik schenk U geheel mijn wil. Aanvaard denzei ven en beschik er over naar uw welgevallen. Ik heb niets, en vermag ook niets; ik heb alleen dit hart, mij door uw geschonken, en waarvan mij niemand berooven kan. Mijne goederen, mijn bloed, mijn leven kan men mij ontnemen, maar niet dit hart. Met dit hart kan ik U liefhebben; met dit hart wil ik U liefhebben. Welaan, o mijn God, leer mij mij zeiven geheel verloochenen. Leer mij wat ik doen moet om lot uwe zuivere liefde te geraken, waartoe uwe goedheid mij het verlangen heeft ingegeven. Ik voel in mij een vast besloten wil om U te behagen; maar van U verwacht ik en smeek ik den bijstand af om dat besluit uit te voeren. Aan II de taak, o minnend Harte van Jesus, mijn arm hart, dat U vroeger zoo ondankbaar en door eigen schuld van uwe liefde verstoken was, geheel tot het uwe te maken. Geef, dat dit mijn hart geheel gloeien moge voor U, gelijk het uwe gloei' voor mij: geef, dat mijn wil ge-ucm. met den uwen vereenigd zij, zoodat ik slechts datgene wille, wat Gij wilt en van slonde aan uw heilige wil Je regel worde
zevende dag. 463
van al mijnt handelingen, van ai mijne gedachten, van al mijne verlangens. Ik hoop. Heer, dat Gij mij uwe genade niet weigeren zult, om mijn besluit, dat ik heden voor uwe voeten maak ten uitvoer te brengen, het besluit namelijk van alles wal Gij omtient mij en mijne belangen beschikken zult, zoowel tijdens mijn leven als bij mijn st rven, in vrede aan te nemen. Zalig gij, o onbevlekte Maria, gij wier Hart immer en in alles mei Jesus' Haut overeen stemde! Verwerf mij, mijne Moeder, dat ik voortaan niets anders wille noch wensche, dan wat Jesus wil en gij wilt.
ZEVENDE DAG.
Het dankbaar hart van jesus.
Zóó dankbaar is het Hart van Jesu gt;, dat Hij aan ieder onzer werken hoe klei; 'Hik. wanneer Hij ziet dat wij het te zijner lieiu.-verrichten, aan het geringste woordje te zijner eer gesproken, aan iedere vrijwillige gedachte die Hem genoegen geeft, eene eigene belooning schenkt. Hij is zelfs zoo dankbaar.
4g1 noveen van het h. hart.
dat Hij altoos honderd voor één geeft; Cen-tuplum accipiet (Matth. 19, 29.) Hij zal honderdvoudig ontvangen. Wanneer de men-schen dankbaar zijn en zij eenige hun bewezene weldaad vergelden, zoo vergelden zij slechts éénmaal. Zij maken zich, gelijk men pleegt te zeggen, van de verplichting af en denken er vervolgens niet meer aan. Zoo handelt Jesus Christus niet met ons. Elke goede daad , die wij verrichten om Hem genoegen te doen, beloont Hij niet alleen honderdvoudig in dit leven, maar in 't ander leven beloont Hij ze nog oneindige malen in ieder oogenblik, gedurende de ge-heele eeuwigheid. En wie zal dan zorgeloos genoeg zijn om niet alles te doen wat Hij kan, ten einde dit zoo dankbaar Hart tevreden te stellen ? Maar, o God, hoe leggen ei zich de menschen op toe om Jesus Christus genoegen te geven ? Laat ik beter zeggen: hoe kunnen wij toch zoo ondankbaar zijn ten opzichte van dezen onzen Zaligmaker? Haddc Hij slechts een enkelen druppel bloeds vergoten, een enkelen traan voor onze zaligheid gestort, dan zelfs zouden wij Hem oneindige verplichtingen hebben. Immers die bloeddruppel, die traan zelfs, zou bij God van
ZEVENDE HAG. 40S
oneindige waarde zijn geweest, voldoende flm ons alle soorten van genaden te doen erlangen. Doch Jesus heeft al de oogenblikken zijns levens voor ons willen besteden, heeft ons al zijne verdiensten willen schenken, al zijne smarten en versmadingen, al zijn bloed en zelfs zijn leven. Wij hebben derhalve niet slechts ééne, maar ontelbare verplichtingen om Hem te beminnen. Helaas! wij zijn zelfs dankbaar jegens dieren. Een hond, die ons eenig teeken van genegenheid geeft, dwingt ons als het ware hem te beminnen. Hoe kunnen wij dan zóó ondankbaar wezen jegens God ? De weldaden van dezen God schijnen ten aanzien der men-schen van natuur te veranderen en mishandelingen te worden, daar zij in stede van dankbaarheid en liefde, niet anders te weeg brengen dan beleedigingen en versmadingen. Verlicht deze ondankbaren , o Heer, opdat zij de liefde erkennen, die Gij hun toedraagt.
GEBED.
O mijn geliefde Jesus, ziehier den ondankbare aan uwe voeten. Ik hen wel erken-
30
iC6 noveen tan het h. hart.
telijk geweest jegens de schepselen ! doch jegens U alleen ben ik ondankbaar geweest, jegens U, zeg ik. die voor mij gestorven zijt en niets méér doen kondt om mij te verplichten U lief te hebben. Wat mij troost en bemoedigt is, dat ik te doen heb met een oneindig goed en vergevensgezind Hart, dat openlijk verklaart al de beleediging^n eens zondaars die berouw heeft en bemint, te zullen vergeten.
Mijn dierbare Jesus, weleer heb ik U be-leedigd en versmaad. Maar thans hemin ik U boven alles, meer dan mij zeiven. Zeg mij, wat Gij van mij wilt : ik ben ten volle bereid het met de hulp uwer genade te doen. Ik geloof dat Gij mij geschapen, dat Gij ter mijner liefde Uw bloed en Uw leven hebt gegeven. Ik geloof nog, dat Gij voor mij U zeiven in het Allerh. Sacrament hebt nagelaten. Ik dank u, mijne liefde. O gedoog niet, dat ik ondanks zoo vele weldaden en blijken Uwer liefde, later nog ooit ondankbaar worde. Bind en hecht mij vast aan Uw Hart en laat niet toe dat ik in het leven, hetwelk mij over blijft, U nog ooit misnoegen en verdriet veroorznke. Genoeg, mijn Jesus, heb ik U beleedigd ; thans wil ik U
achtste dag. 167
beminnen. Och ! konden mijne vorige jaren eens wederkeeren ! Maar neen, die keeren niet weder, en het leven dal mij over blijft, zal kort van duur zijn. Doch kort ol' lang, mijn God, den tijd die mij over blijft wil ik gansch besteden om U te beminnen, U, opperste goed, die eene eeuwige en oneindige liefde verdient.
Maria, mijne Moeder, duld niet, dat ik nog ooit ondankbaar zij jegens Uwen Zoon ; bid Jesus voor mij.
ACHTSTE DAG.
Het versmaadde Hakt van Jesus.
Er bestaat geene grootere smart voor een hart dat bemint, dan Zijne liefde versmaad te zien. Die smart is des tegrooler, wanneer de bewijzen die men van zijne liefde gegeven heeft groot geweest zijn, en eene groote ondahkbaarheid daar tegenover staat. Laat alle menschen aan al hunne bezittingen vaarwel zeggen en in eene wildernis gaan leven, zich voeden met kruiden, op den blooten grond slapen, door boetplegingen
4P8 noveen van het h. hart,
zich uitmergelen en eindelijk zich om hel leven laten brengen voor Jesus-Christus : welke wedervergelding zou dit wezen voor de smarten, het bloed, het leven dat de eeuwige Zoon van God ter hunner liefde heeft veil gehad ! Zouden we ons ook ieder oogenblik ter dood laten brengen, we zouden voorwaar niet eens voor het kleinste deeltje de liefde terug betalen, die Jesus-Christus ons bewezen heeft met zich aan ons in het Allerh. Sacrament te schenken. Een God verbergt zich daar onder de gedaante van een weinig brood en maakt zich het voedsel van zijn eigen schepsel!
Maar, o God, welke vergelding en erkentelijkheid betuigen de menschen aan Jesus Christus ? Ja , welke ? Mishandelingen , versmading zijner geboden en zijner leer, zulke onteeringen, dat zij hunnen vijand, hunnen slaaf of den grootsten ellendeling der aarde dusdanige niet zouden aandoen. En zouden wij nu aan al die mishandelingen die Jesus-Christus ontvangen heeft en nog dagelijks ontvangt, zonder hartzeer kunnen denken ? Moeten wij niet trachten door onze liefde de onmetelijke liefde van zijn goddelijk Hart te betalen, dal Hart, dat in het
achtste dag. ^39
Allerh. Sacrament nog altijd van dezelfde liefde jegens ons brandt, dat nog altijd verlangt, ons zijue goederen mee te doelen en zich zelf geheel aan ons te geven, dat nog altijd bereid is ons op te nemen, zoo dikwijls als wij daar heen gaan ? Eum qui venit ad me, non ejiciam foras. (Joa. 6, 57.) Hem, die tot Mij komt, zal Ik niet buiten werpen. Wij zijn er gewoon aan geworden te hooren spreken van schepping, van menschwording, van verlossing, van Jesus in een stal geboren, van Jesus aan het kruis gestorven. O God, wisten wij, dat een ander mensch ons ook slechts ééne enkele dezer weldaden bewezen had , wij zouden ons niet kunnen weerhouden hem lief te hebben. Op God alleen schijnt (om zoo te spreken) het droevig lot te drukken, dat, ofschoon Hij niets onbeproefd heeft gelaten om zich van de menschen te doen beminnen. Hij er niet in slagen kan. Ja, in plaats van bemind te worden, ziet Hij zich versmaad on verstoeten. De oorzaak van dit alles is, dat de menschen de liefde van hunnen God uit het oog verliezen.
gebed.
o haht van mijn Jesus, aljgrond van
-570 NOVEEN VAN HET H. HART. barmluirUgheid eu lieldc, hoe komt bet, dat ik bij het zien der goedheid, die Gij mij betoond hebt en mijner ondankbaarheid,niet iievt en niet van smart verga ? Gij, mijn Zaligmaker, na mij liet bestaan te hebben geschonken, hebt mij nog al uw bloed en uw leven gegeven, en U ter mijner liefde overgeleverd aan de versmadingen en den dood. Hiermede nog niet tevreden, hebt Gij het middel uitgevonden om u zeiven dage-lijks voor mij in de H. Mis te slachtofferen, U vrijwillig blootstellend aan de onteerin-gen , die Gij in dit Sacrament van liefde zoudt moeten ondergaan en die Gij vooruit gekend hebt. O God, hoe kan ik mij herinneren zoo ondankbaar jegens U te zijn, zonder van schaamte te sterven ? Maak een einde o Heer, aan mijne ondankbaarheden door rnijn hart met uwe liefde te treffen ^a mij geheel den uwe te maken. Herinner 0 het bloed en de tranen, die Gij voor mij vergoten hebt, en vergeef mij. Ach, laat deze uwe zoo groote smarten voor mij niet verloren zijn ! Oschoon Gij zaagt hoe ondankbaar eu hoe zeer ik uwe liefde onwaardig was, hebt Gij toch niet opgehouden mij lief te hebben, al beminde ik U ook niet en al
ACHTSTE DAG. 471
verlangde ik zelfs niet eens door U bemind le worden. Hoeveel meer dus moet ik nu niet op uwe liefde vertrouwen, nu ik niets anders wil noch wensch dan U le beminnen en van U bemind te worden ! Welaan, bevredig dezen mijnen wensch ten volle, of laat ik juister spreken , bevredig uwen wensch ; want Gij zelf hebt mij dien ingegeven. Geef, dat deze dag de dag mijner algeheele bekeering zij, zoodal ik beginne IJ Ie beminnen, om nimmer meer op le houden ü, opperste goed, lief te hebben. Geef, dal ik in alles aan mij zeiven slerve, om voor U alleen te leven, en altoos van liefde lol IJ te branden.
O Maria, uw hart was dal zalig allaar, waarop hel vuur der goddelijke liefde aanhoudend brandde. Mijne dierbare Moeder, maak mij aan U gelijk. Vraag deze genade voor mij van uwen Zoon, die er genoegen in heeft U te eeren, door U niets te weigeren, van al w at Gij Hem vraagt.
472 nOVEEN van het h. hart.
NEGENDE DAG.
Het getrouwe Haut van Jesus.
O hoe getrouw is het schoone Hart van Jesus-Ghristus jegens hen, die Hij tot zijne heilige liefde roept! Fidelis esl qui vocaviC vos, qui e tiara faciei. (I. Thess. 5. 24.) Hij ;lie u geroepen heeft, is getrouw en zal het ook doen. Gods getrouwheid wekt in ons het vertrouwen op van alles te verhopen, al verdienen we ook niels. Zoo wij God uit ons hart mochten verdreven hebben, laten wij Hem de deur wederom openen, en Hij zal terstond weder binnen komen, volgens zijne eigene belofte: Si quis... aperuerit mihi januam, intrabo ad illum et coenabo cum Ulo. (Apoe. ö, 20.) Zoo iemand... mij de deur zal openen, ik zal tot hem inkomen, en met hem maaltijd houden. Indien wij genade verlangen, laten wij ze dan in Jesus naam aan God vragen, en Jesus heeft ons beloofd, dat wij ze verkrijgen zullen : Si quid petierilis Patrem in nomine mco, dabit vobis. (Joa. 16, 23.) Indien gij den Vader om iels in mijnen naam zult bidden, Hij zal het u geven. Zijn we bekoord, laleu we op Zijne verdiensten vertrouwen.
NKGENDE DAG. -i'ö
en Hij zal niet dulden, dal onze vijanden ons boven onze krachten beveciilen: Fidelis au. tem Deus est, qui non palietur vos tentari supra id rjuod polestis. (1. Cor. 10, 15.) God nu is getrouw en quot;ij zal niet toelaten, dat gij beproefd wordt boven uw vermogen. O, wat is men er beter aan met God dan met de menschen! Hoe vaak be oven niet de men-sclien en doen zij hunwoord nietgesland^ of' wel omdat zij liegen bij 't beloven, of wel omdat zij na hunne beloften van wil veranderen ! God is niet gelijk de menseh (zegt de H. Geest) dat Hij zou liegen, noch gelijk de zoon des menschen, dat Hij veranderen zou. Non est Deus quasi homo, ut mentiatur, nee ut filius hominis, ut mutetur. (Nnm 23, 10.) God kan aan zijne gedane beloften niet ontrouw wezen, dewijl Hij niet liegen kan, als zijnde de waarheid zelve. Hij kan evenmin van wil veranderen, omdat alles wat Hij wil, rechtvaardig en juist is. Hij heeft dan beloofd eenieder die tot Hem komt, op te nemen, hulp te verleenen aan een ieder die ze Hem vraagt, te beminnen al wie Hem bemint : en nu zou Hij dit niet doen? Dixit ergo et non faciei? (Xum. 23, 19.) Hij heeft dan gesproken en Hij zou het
474 NOVEEN VAN HET II. HART.
niet doen ? O waren wij God trouw gelijk Hij ons trouw is! Wij, hoe menigmaal hebben wij Hem vroeger beloold Hem toe te behooren. Mem te dienen, en te beminnen ! En later hebben wij Hem verraden, onsaan zijn dienst onttrokken en ons zeiven als slaven aan den duivel verkocht. Laten wij Hem derhalve smeeken, ons de kracht te geven van Hem in het toekomende getrouw te zijn. O wat zullen we gelukkig zijn , zoo wij Jesus-Christus in de weinige zaken r die Hij ons gebiedt te doeu, getrouw blijven I Ook Hij zal getrouw zijn door o-.is boven alle maat te beloonen, en ons doen hoeren, wat Hij zijnen trouwen dienaren beloofd heelt : Ei/ffe. serve hom: et fidclis, quia super pauca fuisli fidelis, super multa te conslituam ; intra in gaudium Domini tui. {Matth. 23,21.) Zeer wel, gij goede en getrouwe dienstknecht; omdat gij over weinig getrouw zijl geweest, zal ik u over veel stellen; ga in tot de vreugde des Heeren.
GEBED.
Mijn dierbare Verlosser, rgt; ware ik U getrouw gebleven gelijk Gij trouw geweest zijt jegens mij! Zoo menigmaal ik U mijn hart
NEGENDE DAG. j75
geopend heb, zijt Gij binnengetreden om mij te vergeven en in uwe genade op te nemen. Zoo vaak ik tot U riep, zijt Gij komen aansnellen, om mij te helpen. Gij zijt getrouw geweest jegens mij; maar ik, ik ben al te ontrouw jegens U geweest. Ik heb U beloofd U te dienen, en heb daarna onnoemelijke malen U den rug toegewend. Ik heb TJ mijne liefde beloofd , en die later U zoo menigwerf geweigerd, alsof Gij, mijn God, die mij geschapen en verlost hebt, minder verdiendet bemind te worden dan de schepselen en mijne ellendige voldoeningen, om welke ikU verlaten heb. Mijn Jesus, vergeef mij. Ik erken mijne ondankbaarheid en verfoei ze. Ik erken, dat Gij eene oneindige goedheid zijt, die eene oneindige liefde verdient, vooral van mij, dien Gij in weerwil der vele beleedigingen, die ik U heb aangedaan, zoozeer bemind hebt. Wee mij, zoo ik verdoemd ga. De genaden, welke Gij mij geschonken en de blijken van bijzondere genegenheid, die Gij mij gegeven hebt, ze zouden, 6 God, de hel mijner hel wezen. O neen, mijne liefde, erbarm u mijner. Gedoog niet, dat ik U op nieuw verlate en dan in de hel waartoe ik verdienen zou gedoemd te
476 noveen van het h. hart.
worden, moete voorlgaan door beleedigingen en haat de liefde te betalen, die Gij mij hebt toegedragen. Welaan, liefdevol en getrouw Hart van Jesus, ontvlam mijn ellendig hart, opdat het brande voor U, gelijk Gij brandt voor mij. Mij dunkt, mijn Jesus, dat ik U thans bemin, maar ik bemin U weinig. Geef, dat ik U veel beminne en U tot mijn dood getrouw zij. Deze genade vraag ik U, tegelijk met de genade van die steeds te blijven verzoeken. Laat mij sterven alvorens ik U op nieuw verraden zou.
O Maria, mijne Moeder, help mij om uw Zoon getrouw te zijn.
GEBEDEN.
Om de H. Mis met voordeel bij te wonen, moet men het viervoudig einde, waartoe zij is ingesteld , voor oogen houden. Wij moeten derhalve :
1® Gods oneindige Majesteit en Opperheerschappij, door het bijwonen der II. Mis, vereeren en huldigen;
2* Door de H. Mis aan Gods Rechtvaardigheid vol
doening geven voor onze zonden; 3° Hem daardoor tevens voor zijne weldaden bedanken ;
4° En zijnen bijstand en zijne genadenafsmeeken.
Van het begin der H. Mis tot aan het Evangelie.
Draag de H. Mis aan God op, om Hem te vereeren en te huldigen en lees de volgende gebeden: Mijn God! hoogste en aanbiddelijke Majes-
* Vnlgcns den H Alphonsus. — Wij voegen ereenig,; gebeden bij, getrokksn uit do Woikeu van den heiligen Leeruur.
474 NOVEEN VAN HET H. HART.
niet doen ? O waren wij God trouw gelijk Hij ons trouw is! Wij, hoe menigmaal hebben wij Hem vroeger beloofd Hem toe te behooren, üem te dienen, en te beminnen ! En later hebben wij Hem verraden, ons aan zijn dienst onltrokken en ons zeiven als slaven aan den duivel verkocht. Laten wij Hem derhalve smeeken, ons de kracht te geven van Hem in het toekomende getrouw te zijn. O wat zullen we gelukkig zijn , zoo wij Jesus-Christus in de weinige zaken r die Hij ons gebiedt te doen, getrouw blijven ! Ook Hij zal getrouw zijn door o-js boven alle maat te beloonen, en ons doen hoamp;ren, wat Hij zijnen trouwen dienaren beloofd heelt : Euge, serve bone et fidelis, quia super pauca fiiisti pdelis, super multa te conslüuam; intra in gaudium Domini tui. (Matth. 23,21.) Zeer wel, gij goede en getrouwe dienstknecht: omdat gij over weinig getrouw zijt geweest, zal ik u over veel stellen: ga in tot de vreugde des Hoeren.
GEBED.
Mijn dierbare Verlosser, 6 ware ik ü getrouw gebleven gelijk Gij trouw geweest zijt jegens mij! Zoo menigmaal ik U mijn hart
NEGENDE DAG. -l75
geopend heb, zijt Gij binnengetreden om mij te vergeven en in uwe genade op te nemen. Zoo vaak ik tot U riep, zijt Gij komen aansnellen, om mij te helpen. Gij zijt getrouw geweest jegens mij; maar ik, ik ben al te ontrouw jegens ü geweest. Ik heb U beloofd U te dienen, en heb daarna onnoemelijke malen U den rug toegewend. Ik heb U mijne liefde beloofd , en die later II zoo menigwerf geweigerd, alsof Gij, mijn God, die mij geschapen en verlost hebt, minder verdiendet bemind te worden dan de schepselen en mijne ellendige voldoeningen, om welke ikU verlaten heb. Mijn Jesus, vergeef mij. Ik erken mijne ondankbaarheid eu verfoei ze. Ik erken, dat Gij eene oneindige goedheid zijt, die eene oneindige liefde verdient, vooral van mij, dien Gij in weerwil der vele beleedigingen, die ik U heb aangedaan, zoozeer bemind hebt. Wee mij, zoo ik verdoemd ga. De genaden, welke Gij mij geschonken en de blijken van bijzondere genegenheid, die Gij mij gegeven hebt, ze zouden, 6 God, de hel mijner hel wezen. O neen, mijne liefde, erbarm u mijner. Gedoog niet, dat ik U op nieuw verlate en dan in de hel waartoe ik verdienen zou gedoemd te
476 noveen van het h. hart.
worden, moete voortgaan door beleedigingen eu haat de liefde le betalen, die Gij mij hebt toegedragen. Welaan, liefdevol en getrouw Hart van Jesus, ontvlam mijn ellendig hart, opdat het brande voor TJ, gelijk Gij brandt voor mij. Mij dunkt, mijn Jesus, dat ik U thans bemin, maar ik bemin U weinig. Geef, dat ik U veel beminne en U tot mijn dood getrouw zij. Deze genade vraag ik U, tegelijk met de genade van die steeds te blijven verzoeken. Laat mij sterven alvorens ik ü op nieuw verraden zou.
O Maria, mijne Moeder, help mij om uw Zoon getrouw te zijn.
GEBEDEN.
Om de H. Mis met voordeel bij te wonen, moet men het viervoudig einde, waartoe zij is ingesteld , voor oogen houden. Wij moeten derhalve :
lquot; Gods oneindige Majesteit en Opperheerschappij, door het bijwonen der H. Mis, vereeren en huldigen;
2* Door de H. Mis aan Gods Rechtvaardigheid vo!
doening geven voor onze zonden; 3° Hem daardoor tevens voor zijne weldaden bedanken ;
4quot; En zijnen bijstand en zijne genaden afsmeeken.
Van het begin der H. Mis tot aan het Evangelie.
Draag de H. Mis aan God op, om Hem te vereeren en te huldigen en lees do volgende gebeden; Mijn God! hoogste en aanbiddelijke Majes-
* Vnlgcns den H Alphonsus.— Wij voeden ereenigy gebeden Lij, gotrokkou uit do Werken van den heiligen Leeruur.
480 verschillende gebeden.
teit! ik geloof, dat Gij hier tegenwoordig zijt, mij ziet en hoort; ik aanbid U uit den grond van mijn hart; ik erken U voor mijn God, mijn Schepper en Meester mijns levens; ik breng U daarom de hulde van aanbidding, die aan U alleen toekomt, en ik werp mij ooimoedig voor den troon uwer Majesteit neder.
Ik wenschte ü te vereeren, gelijk Gij het verdient; maar welke eer kan ik U geven, die slechts een ellendig zondaar bon! Ik bied ü dus de oneindige hulde aan, welke het Hart van uw goddelijken Zoon Jesus-Chris-tus U op dit altaar opdraagt; ik vereenig mijn arm hart met het Haht van Jesus en ik offer Het U op in zijnen naam, om uwe op perheerschappij te erkennen.
Ik zou wenschen dat uwe oneindige Majesteit door alle menschen aangebeden en bemind wierd; moge de eer, die ik U thans geef door uw goddelijken Zoon U op te dragen, al den hoon herstellen,, U door de zonden der menschen aangedaan!
Gevoelens van vertrouwen Voer hen die willen commmiiceeren.
Sentite de Domino in bomlate (Sap. 1-1);
VERSCHILLENDE r.KÜEDEN. 481
Kopsterl gevoelens voor den Heer, zijner Goedheid waardig. — O mijne ziel! waarom zijt gij zoo vreesachtig? Gij ziet toch de goedheid en de oneindige liefde van uw god-delijken Meester; waarom hebt gij geen vertrouwen? Dat uwe gevoelens, nu gij Jesus gaat ontvangen, aan dit groot geluk beantwoorden ; vertrouw op die oneindige goedheid van God, die zich zeiven geheel aan u geeft. Het is waar, dat de oordeelen Gods verschrikkelijk zijn voor de hoovaardigen en versteenden; maar voo;1 de zondaars, die zich vernederen en berouw hebben met het verlangen. Hem te gaan beminnen en behagen, zijn zi j, voortkomende uit een Hart vol medelijden en liefde, niets dan goedheid en barmhartigheid. Rij de gedachtenis van Gods oordeelen vloeide het hart van David over van hope: injudiciis tuis supersperavi; en van vreugde: judicia tua jucunda; en van troost: mentor fui judimorum tuorum et consohtlHS sum (Ps. 118—tö, 30, 55). O! wat is hel Hart van Jesus goed voor hen, die Hem zoeken: bonus est Dominus animce qult;r-renti ill urn (Thren. 3-25)1 O! wat is Hij goed voor hen, die hun wil geheel aan den '•Cijne trachten te onderwerpen : quam buntis
31
482 verschillende gebeden.
Israël Deus his qui redo sunt corde (Ps. 72-1)! Mijn God, mijne Liefde, mijne Hoop, mijn Al! U alléén verlang ik, en ik verlang ü, om U te beminnen, U te behagen en altijd uwen wil te doen; geef, dat ik U vinde, U behage en ü nooit meer verlate.
Van het Evangelie tot aan de Consecratie.
Draag de IT. Mis op, om aan God voldoening te geven voor uwe zonden, en lees het volgende gebed:
Heere! ik betreur en verfoei al de beleedi-gingen, U aangedaan. Om U daarvoor eerherstel te geven, offer ik U het Hart van uw goddelijken Zoon op, dat zich op nieuw voor mij op dit altaar slachtoffert; ik smeek U door zijne verdiensten, mij vergiffenis te schenken.
Hemelsche Vader! Vader van barmhartigheid en God van allen troost, die ons in al onze smarten opbeurt, ontvaiig,bid ik XJ, deze offerande van het Lichaam en het Bloed van uw eenigcn Zoon, welke ik U thans opdraag, in vereeniging met de strijdende en zegepralende Kerk, ter gedachtenis van het Lijden, van de Verrijzenis ea de Hemelvaart mijns Zaligmakers, ter eere van de aller-
verschillende gebeden. 483
zaligste Maagd Maria en geheel liet hcmelsch Hof, om te voldoen voor mijne zonden en die van alle menschen. Mijn God! aanschouw op dit altaar uw welbeminden. Zoon, het eenig voorwerp van uw welbehagen; aanhoor de stem zijner wonden; zie neer op die kostbare tranen, die Hij, hangend op het Kruis, heeft gestort, terwijl Hij zoo nederig bad voor mij, eertijds zijn trouweloozen beul, maar thans een boetvaardigen zondaar; zie neer op zijn Hart, dat voor ons van zoo vurige liefde brandt; en bevrijd ons door zijne verdiensten van alle kwaad, dat wij door onze zonden verdiend hebben. Ja, barmhartige Vader! schenk ons vergillenis ter liefde van Jesus-Christus, die onze Voorspreker en Middelaar is, die voor ons voldoet en U met den heiligen Geest alle eer en glorie geeft in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Gevoelens van berouw Foor hen die willen communiceeren.
Ik offer U, mijn God! het vlekkelooze Lam ter voldoening van mijne zonden en die van alle menschen. Ecce Agnus Dei: het is hetzelfde Lam Gods, dat voor uwe glorie en onze zaligheid op het altaar des Kruises werd
■484 VEnSCIIILLENnK GECEDEN.
geslachtofferd. Ik bid U ter liefde van dit U zoo dierbaar slachtoffer, pas de verdiensten van zijn heilig Hart op mijne ziel toe, on vergeef mij al de beleedigingen, die ik U heb aangedaan; zij zijn mij van harte leed, omdat ik er U, die de oneindige Goedheid zijl, mede vergramd heb.
En gij, mijn Jesus! kom, zuiver mij in uw bloed van al mijne zonden, vooraleer ik totU nadere; Domine, non sum dignus ut intres sub tectum meum; sed tantum die verbo, el sanabitur anima ine a: ik ben niet waardig, U te ontvangen; maar Gij, o hemelsche Geneesheer! Gij kuut door één woord al mijne wonden heelen; kom dan en genees mij. Erravi si cut ovis quae periit: ik ben dat schaap, dat vrijwillig wilde verloren gaan, door mij van U te verwijderen; maai Gij zijt die goede Herder, die, om mij te redden , uw leven veil hadt; queere senmm tuum, quia mandata tua non sum ohlitus. zoek mij, mijn Jesus'. verlaat mij niet; neem mij en vereenig mij innig met uw H. Hart; want ik ben vast besloten U te dienen en U uit al mijne krachten te beminnen. Gij noodigt mij uit tot uwe liefde; zie mij hier, ik verlaat alles, en ik kom tot U, o leven mij-
verschillende gebeden. 485
ner ziel! ik wil U in alles gehoorzamen. Ik verzaak aan de vermaken der wereld, omdat Gij mij heden wilt voeden met uw aanbiddelijk Vleesch. Ik bemin U, o mijn Jesus! ik bemin ü meer dan alle ander goed en ik verlang vuriglijk, U te ontvangen, om U nog meer te beminnen. Gij schenkt mij uw Hart ; ik geefü het mijne; Gij zult immer mijn eenig Goed, mijne eenige Liefde, mijn Al wezen.
O Maria, mijne Moeder! doe mij declen in de ootmoedigheid en in den ijver, waarmede Gij Jesus bebt ontvangen in uwe heilige communiën.
Bij de opheffing van de H. Hostie.
O eeuwige Vader! ik offer U op al de deugden, al de daden, al de genegenheden, al de verdiensten van het Hart van uw beminden Jesus. Neem ze aan en geef mij al de genaden, welke JesusU vraagt voor mij.
Bij de opheffing' van den Kelk.
Allerzuiverst Hart van Jesus! zuiver mijn hart.—Allernederigst Hart van Jesus! leer mij uwe ootmoedigheid. — Allerzuchtmoe-digst Hart van Jesus! deel mij uwe zacht-
486 verschillende gebeden,
moedigheid mede. — Allergoedertierenst Hart van Jesus! heb medelijden met mij. — Allerliefderijkst Hart van Jesus! ontvlam mijn hart door liefde.
Van de Consecratie tot aan de Communie.
Draag het Haut van Jesus aan God op, om Hem te bedanken vooral zijne weldaden en zeg;
Hemelsche Vader! ik ben niet bij machte, U te bedanken voor uwe weldaden, maar ik offer ü de dankbetuigingen, welke hot Hart van Jesus U geeft in deze offerande en in alle, welke heden op de aarde worden opgedragen. Ik zeg L' dus dank, door deze Mis, voor al de weldaden, welke ik van U heb onivangen, ik, ellendeling, die door mijne ondankbaarheid door II verdiende verlaten te worden; naarmate ik mijne zonden vermenigvuldigde, hebt Gij uwe genaden vermeerderd. Ik bedank er U voor, o oneindige Goedheid ! of liever, dat het Hart van Jesus TJ voor mij dank zegge.
Eeuwige Vader! ik draag U ook deze offerande op tot dankzegging voor al de weldaden, aan de menschen bewezen, voornamelijk aan de heilige menschheid van Jesus-Christus, aan de zalige Maagd Maria, aan
verschillende gebeden. 487
mijn engelbewaarder en aan al mijne heilige patronen. 0 mijne ziel! hoor wat uw God zegt: wat kon ik meer voor u doen, dat ik iiiet gedaan heb? Quid est quod (lebui ultra facere vinece mea;, et non feci ei (Is. 5-4) ? ïer uwer liefde heb Ik het menschelijk vleesch aangenomen en ben Ik van Meester slaaf' geworde; Ik werd zelfs als een aardworm in een slal geboren; voor u wilde Ik up een schandelijk Kruis sterven. Wat kon Ik meer doen dan mijn leven voor u geven? dit toch is de hoogste graad der liefde; evenwel heeft mijn Hart het middel uitgevonden, nog verder te gaan ; niet tevreden voor uwe zaligheid te sterven, heb Ik daarenboven deze heilige Offerande willen instellen, om Mij aan u als spijze te kunnen geven. Zeg Mij; wat kon Ik meer doen, om uwe liefde te winnen? — O, mijn Jesus! dit alles is waar. Gij waart al te goed voor mij, en ik was U al te ondankbaar. Ik bewonder uwe oneindige Goedheid, ik erken mijne ondankbaarheid, en ik werp mij voor uwe voeten neder, biddende: Mijn Jesus! ontferm Umijner!
Kom in rmj, dierbare Zaligmaker! Kom; bestraal mij door uw licht en doe mij mijne armoede, ellende en nietigheid zien, opdat
-488 verschillende gereden.
Gij in mij eenc U aangename woning vindt' en mij nooit meer verlatet. Kom, Heeie Jesus! Kom!
Van de Communie tot aan het binds der Mis.
Vraag met vertrouwen door het Hakt van Jesus al de genaden, die gij noodig hebt en vooral de droefheid over uwe zonden, de volharding en dü goddelijke liefde. Beveel God vooral de personen aan, met wie gij loeft, uwe bloedverwanten, de zondaars, de stervenden en de zielen in het vagevuur.
Als de priester eommunieeert, en gij hot geluk niet hebt tot de communie te naderen, doe dan de geestelijke communie en zeg:
Mijn Jesus ! ik geloof, dat Gij in het allerheiligste Sac.ament des Altaars wezenlijk tegenwoordig zijt; ik bemin U, ik wensehle U in mijn hart te ontvangen; maar dewijl ik dit thans niet werkelijk doen kan, korn dan ten minste op eene geestelijke wijze in mijne ziel; zie, ik omhels U, als hatlde ik ü reeds werkelijk ontvangen, ik vereenig mijn hart met het Uwe ; laat niet toe, dal ik mij ooit. van ü afscheide.
VERSCIliLLENnn GrRMEN. 489
gered tot het h. hart iml de heilige deugden te verwerven.
(Duor don eerw. Dienaar Gods, Clemens Maria Hofbauer).
O allerzoetste Jesus, wiens van liefde gloeiend Hart zelfs de groolste zondaars opneemt, wanneer zij zich bekeeren, verleen, bid ik U, aan mij en aan alle boetvaardige zondaars een hart aan het Uwe gelijk, dat is gezegd: een nederig hart dat zelfs te midden van wereldsche grootheid, het verborgen en verachte leven bemint; een hart, dat alle beleedigingen verduurt en zich nimmer zoekt te wreken; een geduldig hart, dat zich in alle tegenheden, hoe pijnlijk ze ook mogen wezen, weet te schikken; een vreedzaam hart, dat met den evonmensch en met zich zelf een onverstoorbaren vrede weet te bewaren ; een onbaatzuchtig hart, dat altoos tevreden is met wat het bezit; een hart, verliefd oi) het gebed , dat zich dikwerf en gaarne met deze heilige oefening bezig «houdt; een hart, dat slechls één verlangen jheeft, namelijk van alle schepselen God te zien kennen, eeren en beminnen; een hart, 'dat zich door niets laat ontstellen, tenzij dat
490 verschillende gededen.
God beleedigd worde; dat niets haat tenzij de zonde en dat niets ter wereld verlangt dan de eere Gods en de zaligheid des naasten te bevorderen; een zuiver hart, dat in alles niets zoekt dan God alleen, en slechts er aan donkl Hem te behagen ; een dankbaar hart, dat Gods weldaden niet vergeet en ze weet op prijs te stellen ; een sterk en moedig hart, dat zich door geen ramp ooit laat verschrikken en dal Ier liefde van zijn God alles verduurt; een hart, dat edelmoedig is jegens allen, die in nood verkeeren en vol mededoo-gen jegens de zielen des vagevuurs; eindelijk een volmaakt goed geregeld hart, wiens vreugden en droefheden, wiens afgekeerd-heden en verlangens, waarvan alle bewegingen in één woord, volgens Gods wil geregeld zijn. Amen.
gebed dat men met groot voordeel elken dag kan bidden'.
Keuwige Vader! uw goddelijke Zoon heeft ons beloofd, dat Gij ons a! de genaden zult schenken, die wij U in zijn naam zullen vragen ; vol vertrouwen in die belofte, vraag ik u in den naam en door het Hart van Jesus, de volgende genaden, welke ik ook te gelijker
■verschillende gebeden. lt;191
tijd voor alle menschen wil afsmeeken: Ik vraag U de vergiffenis van al de beleedigin-gen, die ik U heb aangedaan; zij zijn mij van harle leed, liet spijt mij uwe oneindige Goedheid versmaad te hebben en ik maak het voornemen liever duizendmaal te sterven dan U nog te beleedigen.
Ik vraag U uw goddelijk licht, waardoor ik de ijdelheid der wereld en de voortreffelijkheid van het oneindig Goed, dat Gij zijt, moge kennen.
Ik vraag U uwe heilige liefde, waardoor ik onthecht moge worden van de schepselen en vooral van mij zeiven, om niels meer dan U en uw heiligen Wil te beminnen: tuiamoris in corde meo ignem accende: ontsteek in mijn hart het vuur uwer liefde.
Ik vraag U een onbeperkt vertrouwen in de oneindige verdiensten van het Hart van Jesus en in de bescherming van Maria.
Ik vraag U de volharding in uwe liefde. Gij kent, o Heer! mijne zwakheid en mijne ongetrouwheid, na zoovele beloften, die ik U heb gedaan; als Gij mij niet aanhoudend helpt, zal ik wederom het ongeluk hebben, uwe genade te verliezen. Mijn God! laat niet toe, dal ik van U gescheiden worde: ne per-
4,j2 verschillende gebeden.
mi Has me separari a Te. Ik maak het voornemen in alle bekoringen en noodwendigheden lot U mijne toevlucht te nemen en ik hen verzekerd dat Gij mij altijd zult bijstaan, als ik mij aan U zal aanbevelen; maar ik vrees te venvaarloozen U aan te roepen en (in deze nalatigheid de oorzaak zij van mijn ondergang. O eeuwige Vader! ik bid U door do liefde, welke Gij Jesus toedraagt, geef mij de genade van het gebed, dat is, de genade van nooit op te houden ü aan te roepen en immer te herhalen; Mijn God, help mij! — Mijn Jesus! barmhartigheid! — Maria, mijne Moeder! sla mij bij! — Zoet Hart van Jesus! wees mijne liefde! — Zoet Hart van Maria, wees mijne toevlucht! — Groote H. Josef! bescherm mij!
O Maria, mijne Voorspreekster en mijne Hoop! Gij verkrijgt van God alles wat Gij vraagt; ik bid U ook door de liefde, welke Gij het Hart van Jesus toedraagt, verwerf mij de volharding en de genade, mij altijd aan uw goddelijken Zoon en aan ü aan te bevelen.
Gebed om den hemel te vragen.
O oneindig goed, rijk en goedertieren Hart
verschiu.ektie gerfrfn .ff)quot;
van mijn Jesus 1 dne mij de hcciiijke belooning kennen, die Gij voor de zielen, die U beminnen, hebt bereid.
Geelquot; mij een zoo groot verlangen naar den hemel, dat ik de aarde vergete, immer aan den hemel denke, en voor het overige van mijn leven niets anders bcgeere dan deze ballingschap te verlaten, om U van aanschijn tot aanschijn te gaan zien en U volmaaklelijk in uw eeuwig rijk te gaan beminnen, ik verdien dit geluk niet; ik weet zell's, dat mijn naam eertijds in het boek der verworpelingen was geschreven; maar nu, vertrouwende in staat van genade te zijn, bid ik U door het bloed, dat Gij voor mij op het Kruis hebt gestort, schrijf mijn naam in het boek des levens. Mijn Zaligmaker, Gij zijt gestorven om mij den hemel te doen verwerven; ik verlang vurig naar die plaats van zaligheid, en ik hoop er te komen door do verdiensten van uw H. Hart. ik hoop U daar eens Ie beminnen uit al mijne krachten en er geheel verteerd te worden van liefde voor ü; daar, mij zeiven en alles wat Gij niet zijt vergetend, zal ik nergens aan denken dan om U te beminnen, niets verlangen dan U te beminnen, niets anders doen dan U beminnen. O
-iOi verschillende gebeden.
mijn Jesus! wanneer zal die gelukkige dag aanbreken? O Maria, Moeder Gods! mve gebeden moeten mij den hemel openen; Gij zijt mijne Voorspreekster; vervul dan uw ambt, verlos mij uit deze ballingschap, leid mij tot Jesus, de gezegende vrucht uws lichaams, en vereenig mijn hart met zijn goddelijk Hart voor alle eeuwigheid: eja ergo, Advocata nostra: Jesum, benedictum fructum ventris lui, nobis post hoe exilium ostende.
Het is eene voortreffelijke gewoonte zijn evennaaste in de H. Mis Gode aan te bevelen:
Gebed voor de levenden.
Mijn God! ik beveel U aan door de verdiensten van het Hart van Jesus, den Paus, alle bisschoppen, biechtvaders, predikers en priesters; schenk hun uwe overvloedige genaden, opdat zi j met vrucht aan de zaligheid der zielen werken.
Ik beveel U aan mijne bloedverwanten, mijne vrienden en vijanden, de stervenden en alle geloovigen, die in staat van genade zijn; ik bid U, hun de volharding in uwe liefde te geven.
verschillende gebeden. 493
Ik beveel U aan de ongeloovigen, de ketters en de zondaren; verlicht en sterk hen, opdat allen U kennen en beminnen.
Gebed voor de overledenen.
ik beveel U aan, mijn God ! de zielen mijner bloedverwanten , mijner weldoeners , i'rienden en vijanden, en van hen, die om mijne schuld in het vagevuur lijden.
Ik beveel U aan de zielen der verkondigers van uw Evangelie, der priesters en vooral van hen, die voor mijne ziel zorg hebben ge-, dragen.
Ik beveel U aan de zielen van hen, die eene bijzondere godsvrucht hebben gehad voor het bitter Lijden, hetH. Altaar-sacrament, het H. Hart van Jesus en de H. Maagd Maria; de zielen, die het meest verlaten zijn, die het meest lijden en die op het punt zijn den hemel binnen te gaan.
GEVOELENS VAN LIEFDE
voor hen die gecommuniceerd hebben.
Invent quem diligit anima mea; tenui eum, nee dimittam (Cant. 5-4): ik heb Hem gevonden, dien mijne ziel bemint; ik heb mij aan Hem gehecht en zal Hem niet laten
49() TERSCIIILLENDE GEBEDEN.
gaan. — Zoo mooi eene ziel spreken, die zich door dit liefdesacrament met .lesus heeft vereenigd. Verwijdert u van mij, gij, ijdeie scliepselen, zoo roept zij uit, verwijdert u uit mijn hart. Eertijds bemiü de ik u, ik was toen verblind, maar nu bemin ik u niet meer en ik kan u niet meer beminnen; ik heb een Goed gevonden, oneindig beminnelijker dan gij zijt; ik bezit in mijn han mijn Jesus, ik ben verrukt door zijne schoonheid, en ik heb mij zeiven aan Hem zonder voorbehoud go-schonken. Hij heeft mij aangenomen, ik behoor nu aan Hem en niet meer aan mij /.elven. Vaartwel, schepselen! mijn hart bemint u niet meer, ik behoor thans en voor allijd aan mijn Jesus. Ik bezit Hem eindelijk en Hij zal mij niet meer verlaten: lermi cum, nee dimitlam. Ik heb Hem in de H. Communie met mijn hart vereenigd; ik zal Hem voortaan met mij vereenigd houden door mijne liefde en Hem nooit meer laten gaan. O mijn beminnelijke Zaligmaker! laai too, dat ik U zoo innig omhelze, dat ik nimmer moer van U kan gescheiden worden. Ik druk U aan mijn hart, o mijn Jesus! Ik bemin U, ik bemin U, ik bemin U, en ik wenschte U te beminnen gelijk Gij het verdient; ik begeer
verschillende gebeden. 497
geen ander geluk dan ü te beminnen, U te behagen.
Beveel aan de schepselen, zich van mij te verwijderen en mij niet te sloren : adjuro dos, ne suscitetis nequn evigilare facialis dilectam (Gant. 8-4). Neen, als ik het niet wil, zullen de schepselen mij nooit van U kunnen afscheiden; sterk dan mijn wil, vereenig zoo innig mijn ellendig hart met uw goddelijk Hart, dat ik altijd alles wille v/at Gij wilt. O Heere ! geef mij die genade door uwe verdiensten. Amen. Zoo hoop ik, zoo zij het.
Bij den zegen.
Zegen mij, Hart van Jesus! zegen mijne ziel en mijn lichaam, mijne vermogens en zintuigen. Zegen mijne tong, opdat zij niet spreke dan tot uwe glorie. Zegen mijne oogen, opdat zij niets aanschouwen, wat U zou kunnen mishagen. Zegen mijn mond, opdat ik U niet door onmatigheid vergram-me. Zegen, in één woord, al de zintuigen van mijn lichaam, opdat zij U getrouw dienen en U niet beleedigen. Zegen mijn geheugen, opdat het zich altijd uwe liefde en weldaden herinnere. Zegen mijn verstand,
52
4-98 verschillende gebeden.
opdat het uwe goedheid kenne, mijne verplichting U te beminnen begrijpe, en goed beseffe, wat ik moet vluchten en doen, om ü te behagen, zegen vooral mijnen wil, opdat hij niets dan U, die een oneindig goed zijt, beminne, geen ander verlangen hebbe, dan U te behagen, geen ander genot smake, dan ü verheerlijkt te zien. Amen.
Zij, die gecommuniceerd hebben , bidden , vooraleer de kerk te verlaten, vijfmaal het Onze Vailer, het Tl'ces gegroet en het Glorie zij den Vader, tot intentie van de H. Kerk, om den vollen aflaat te verdienen, die op dien dag aan de communie gehecht mocht zijn.
TOEWIJDING AAN HET H. HART.
Mijn beminnelijke Jesus ! hoe zou ik kim-nen weigeren mij aan ü te geven, daar Gij mij uw Lichaam, uw Bloed, uw Hart, geheel ü zeiven hebt geschonken ! Ik offer U dan alles, wat ik heb en alles, wat ik ben. Ik wijd U mijnen wil toe : meen hem aan en beschik er over volgens uw welbehagen.
Ik heb en kan niets ; maar ik heb een hart, dat ik van ü heb ontvangen en waarvan mij niemand kan bcrooven. Met dit hart
verschillende gebeden. 499
kan ik U beminnen ; met dit hart wil ik U beminnen. Maar hiertoe behoef ik uwe hulp en om deze smeek ik ü.
O liefdevol Hart van Jesus ! Gij moet zorgen, dat mijn arm hart, hetwelk eertijds uwe liefde met zooveel ondank heeft betaald, U geheel toebehoore. Moge dan mijn hart geheel vuur voor li zijn, gelijk het Uwe geheel vuur is voor mij ! Moge ik voortaan zoo vereenigd met U leven, dat uw heilige wil het eenige richlsnoer zij van al mijne gedachten, van al mijne verlangens, van al mijne daden !
O onbevlekte Maria '. wier Hart immer zoo volmaakt gelijkvormig was aan het Haut vau Jesus, verkrijg mij de genade, voortaan niets te willen, noch te verlangen dan hetgeen aan Jesus en aan U behaagt. Amen.
PLECHTIGE VERKLARING VOOR EEN GOEDEN DOOD.
Mijn God, in uwe heilige tegenwoordigheid neergeknield, aanbid ik U uit geheel mijn hart ; ik wil de volgende plechtige verklaring allnggen, als lag ik reeds op mijn sterfbed uilgestrekt.
O mijn God, onfeilbare Waarheid ! die
500 VERSCHILLENDE GEBEDEN.
niemand kunt bedriegen noch bedrogen kunt worden, ik geloof alles wat de Heilige Kerk mij voorhoudt te gelooven, omdat Gij het haar veropenbaard hebt. Ik geloof, dat Gij één zijt in wezen en drievuldig in personen, de Vader, de Zoon en deH. Geest. Ik geloof, dat Gij de rechtvaardigen voor eeuwig zult loonen in den hemel en de zondaars voor eeuwig zult straffen in de hel. Ik geloof de menschwording, het lijden en den dood van Jesus-Christus. Ik bedank U, dat Gij mij christen hebt doen worden, en ik verklaar, dat ik in dit geloof wil leven en sterven. Mijn God ! steunende op uwe beloften , hoop ik te verkrijgen, niet door mijne verdiensten maar door die van Jesus-Christus, mijn Zaligmaker, de vergiffenis mijner zonden, de volharding in uwe genade en de glorie des hemels.
O God ! die eene oneindige liefde waardig zijt, ik bemin U uit gehee! mijn hart, en ik verklaar, dat ik in uwe liefde wil sterven.
Vroeger heb ik, in plasts van U te beminnen, uwe oneindige goedheid versmaad; dit is mij van harte leed en ik verklaar dat ik met dit berouw wil sterven. Ik wil voortaan liever alles verliezen dan U te belee-
VERSCHILLENDE CEBEDEI» 501
digen. Ter uwer liefde vergeef ik aan allen, die mij hebben beleedigd.
Ik neem den dood en al de pijnen, die liem zullen vergezellen, uit uwe hand aan en ik vereenig die met liet lijden en den dood van Jesus-Christus. Ik oiFer ze U op, om uwe opperheerschappij te vereeren eu voor mijne zonden te voldoen. Neem dit offer aan, o Heer ! dat uw goddelijke Zoon op het allaar des Kruises ü reeds heeft opgedragen. Van nu af aan onderwerp ik mij voor het oogenblik van mijn dood geheel en al aan uw goddelijken wil, en ik wilsterven, zeggende : lleere ! uw heilige wil geschiede !
Allerheiligste Maagd Maria ! mijne Voorspreekster en Moeder! Gij zijt, na God, en zult immer wezen mijne hoop en mijn troost in het uur des doods; ik bid U mij alsdan bij te staan. Mijn beminde Koningin ! verlaat mij niet in mijne laatste oogenblik-ken ; kom mijne ziel te gemoel, om ze uw goddelijken Zoon aan te bieden ; ik verwacht U ; ik hoop onder uwe bescherming ea in uwe omhelzing te sterven.
Heilige Josef! Heilige Aartsengel Michael! mijn heilige Engelbewaarder ! mijne heilige
502 VEItSCniLLEKDE GEBEDEN.
Patronen ! Komt allen mij le liulpe in mijn laatsten strijd tegen de hel.
En Gij, zoete Jesus, mijne gekruiste Liefde ! die, om mij een goeden dood te bezorgen, een zoo bitteren dood hebt willen sterven, gedenk dan, dat ik een dier schapen ben, die Gij door uw kostbaar bloed hebt verlost. Als al de menschen mij zullen verlaten hebben, zult Gij alleen mij kunnen troosten en redden ; maak mij waardig U alsdan als teerspijze te mogen ontvangen; laat niet toe dat ik ü voor immer verlieze en, verre van U, voor eeuwig, naar de hel verbannen worde. O mijn beminde Zaligmaker! wil mij dan opnemen in uw Heilig Hart ; ik omhels u reeds op dit oogenblik ; ik wil mijn geest geven in de liefderijke wonde uwer Zijde, zeggende .
Jesus, Maria, Josef, ik geef ü mijn hart, mijne ziel en mijn leven.
Jesus, Maria, Josef, staat mij bij in mijnen doodstrijd.
Jesus, Maria, Josef,geeft dal ik iu vrede, in uw gezelschap sterve.
VEHSCHILLEXDE GEBETgt;r\. 503
GEBED TOT MARIA om de deugden te verkrijgen.
O Moeder van barmhartigheid ! Gij zijt zoo medelijdend en verlangt zoozeer goed te doen aan ellendigen ; ik, de ellendigste aller mensehen kom dan tot ü, om uwe goedheid over mij af te smeeken. Dat anderen U vragen wat zij willen, gezondheid, rijkdom en tijdelijke gunsten : ik, o Maria, ik vraag TJ, wat Gij zelf in mij verlangt te vinden, wat uw heilig Hart meer behaagt. Gij zijt zoo nederig ; verkrijg ook mij de ooimoedigheid en de liefde voor de vernederingen. Gij waart zoo geduldig in het lijden ; verwerf ook mij het geduld in tegenspoed. Gij bemint God zoo vurig ; geef ook mij de gave der heilige liefde. Gij zijt geheel liefde voor den evennaaste ; beziel ook mij door liefde voor allen, bijzonder voor hen, die mij niet genegen zijn. Gij zijt altijd met Gods wil vereenigd : vraag ook voor mij eene vol-komene onderwerping aan al de beschikkingen der Voorzienigheid.
In een woord, Gij, o Maria, z'jv het heiligste aller schepselen; ik bid ü, maak
591 verschillende gebeden.
ook mij heilig. Ik weet, dat U macht noch liefde ontbreekt om mij alle genaden te verwerven, het eenige, wat mij dus van uwe genaden zou kunnen berooven, is, of mijne nalatigheid in U aan te roepen, of mijn te klein vertrouwen in uwe voorspraak; maar ook deze noodzakelijke voorwaarden, de getrouwheid in U aan te roepen en hel vertrouwen in U, moet Gij mij geven , ik vraag ze U, ik verlang ze van U ; ik verwacht ze zeker van ü, o Maria, mijne Moeder, mijne Hoop, mijne I.iefde, mijn Leven,mijne Toevlucht, mijne Hulp en mijn Troost! Amen.
GEBED TOT DEN H. JOSEF om drie bijzondere genaden te verkrijgen.
Heilige Patriarch en machtige Voorspreker, Heilige Josef, met het grootste vertrouwen in uwe macht en goedheid, kom ik U drie bijzondere genaden vragen, te weten : de vergiffenis mijner zonden, de liefde tot Jesus en een zaligen dood. — Indien een zondaar het Hart van Jesus om vergiffenis had gesmeekt, toen die Jesus met U, in uw huis, op aarde woonde, zou hij dan wel
verschillende gereden. 503 betere voorspraak hebben kunnen inroepen dan de uwe ? Welnu, ik verlang mij met God te verzoenen, ik neem dan tot U mijne toevlucht, o groote Heilige ! en zijt Gij nu in den hemel niet meer bemind door het Hart van Jesus, dan toen Gij op aarde leefdet ? — Ik vraag U daarenboven de liefde tot Jesus ; ik hen er van overtuigd, dat de voortreffelijkste genade, die Gij uwen dienaren verwerft, eene teedere liefde tot Jesus is ; Gij geniet dit voorrecht ter belooning van de onbegrijpelijke liefde, welke Gij hierop aarde voor Jesus hebt gehad. — Ik smeek U eindelijk om een zaligen dood. Iedereen beschouwt U, als den Patroon van den goeden dood, omdat Gij het geluk hebt genoten, in de armen van Jesus en Maria te sterven; omdat ik U vereer, vertrouw ik, dat Gij met Hem zult komen, om mij in mijne laatste oogenblikken bij te staan. O mijn machtige Beschermer ! Ik heb door mijne zonden een rampzaligen dood verdiend ; maar als Gij mij verdedigt kan ik niet verloren gaan ; Gij waart niet slechts een boezemvriend van mijn Rechter, maar zelfs zijn Bewaarder, zijn Voedstervader ; beveel mij aan Jesu., lie Uzoo teeder bemint.
oOO ve11schillende gebeden.
ou ik zal zalig wezen. — O heilige Maagd ! door de liefde, welke Gij uw Bruidegom •losel'toedraagt, sla mij bij in mijne laatste oogenblikken.
GEBED TOT DEN H. ALP1IONSUS
otn de liefde tot het Hart van Jesus en een zaligen dood te verkrijgen.
O groote Heilige ,. voortreffelijke Kerk-leeraar ! die, hier op aarde, door eene zoo vurige liefde tot het Heilig Hart van Jesus ontvlamd waart, en thans, in den hemel, nog door een zuiverder en heviger vuur wordt verteerd ; Gij, die immer verlangdet, dat goddelijk Hart door alle menschen bemind te zien ; verkrijg mij, bid ik U, een vonkje van dat hemelsch vuur, opdat het in mijne ziel alle verkleefdheid aan de wereld, aan de schepselen en aan mij zeiven vertere, en immer de volbrenging van Gods wil, in smarten en vertroostingen, het voorwerp doe zijn van al mijne gedachten, verlangens en genegenheden. Verkrijg mij die genade, o groote Heilige ! Gij kunt het; geef, dat ik, gelijk Gij, geheel ontvlamd zij door de goddelijke liefde. Thans bezit Gij hem, dien fiij
VERSCHILLENDE GEBEDEN. SO?
zoozeer hebt bemind ; uw hart'is verzadigd door die oneindige en eeuwige liefde, naar welke Gij zoozeer hebt verlangd ; ik verheug er mij over met U, en ik bedank God, U met zooveel glorie, en zaligheid iu den hemel te hebben gekroond.Maar vergeetonsellendigen niet; heb medelijden met ons, die hier, als leizigers, dit tranendal zuchtende doortrekken, en aan zoo vele gevaren zijn blootgesteld, God te verliezen. Kom ons dan te hulp en bid voor ons Jesus, Maria en Josef, opdat wij het geluk hebben, Hen te gaan loven, zegenen en met U, eeuwig te beminnen. Amen.
GEBED TOT ONZE LIEVE VROUW VAN ALTIJDDURENDEN BIJSTAND.
O heilige Maagd Maria ! die den zoeten naam van Moeder van Al tij ddur enden Bijstand hebt aangenomen, om ons een onbeperkt vertrouwen iu te boezemen, ik bid U, mij ter hulpe te komen ten allen tijde en op alle plaatsen, in mijne bekoringen, als ik in zonden val, in mijne moeielijkheden, in al de ellenden van het leven en vooral in het uur van mijn dood. Geef, O zoete Moeder ! dat ik er altijd aan denke, en de gewoonte aanneme, U aan te roepen ; want ik ben
508 VERSCIilI-lende gereden.
overtuigd, dal Gij mij niet znlt verlaten, als ik U aanroep. Geel' mij da» die genade dei-genaden, U altijd aan te roepen met een kinderlijk vertrouwen ; opdat ik door dat volhardend gebed, voortdurend uw Bijstand bekome en al/.oo volharde. Zegen mij, o teedere en hulpvaardige Moeder! en bid voor mij nu, en in het uur van mijn dood. Amen.
GEBED VOOR DE VERLATENE ZIELEN.
Goddelijk Hart van Jesus ! ik offer U, door het onbevlekt Hart van Maria, al de gebeden, werken en het lijden van dezen dag, in vereeniging met al de intentiën, tot welke Gij U voortdurend op het altaar slachtoffert. Dit offer, dat ik bij elke ademhaling wil vernieuwen, draag ik U vooral op voor de zielen der zondaars, der stervenden en overledenen, die het meest verlaten zijn, en bijzonder voor die, welke met mij meer vereenigd zijn door de banden der natuur, der genade en der verplichting. Ik bied het U ook aan, om uwe bijzondere ijcscherming in te roepen voor onzen Heiligen Vader, den Paus, en onze Moeder, de Heilige Kerk. Amen.
LITANIE
van het H. Hart van Jesus.
Heer, ontferm u onzer.
Chrislus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm u onzer-
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God liemelsehe Vader, ontferm u onzer
God, Zoon, Verlosser der wereld.
God, Heilige Geest,
Heilige Drievuldigheid, cén God,
Hart van Jesus, zelfstandig methet eeuwig
Woord vereenigd.
Hart van Jesus, heiligdom der Godheid, o Hart van Jesus, tempel der Heilige Drie- ~ vuldigheid. |
Hart van Jesus, afgrond van wijsheid, = Hart van Jesus, oceaan van goedheid, = Hart van Jesus, troon van barmhartig- y heid.
Hart van Jesus, onuitputtelijke schat.
Hart van Jesus, van wiens volheid wij alles hebben ontvangen.
510 LITANIE
Hart van Jesus, onze vrede en onze verzoening, ontferm u onzer.
Hart van Jesus, voorbeeld aller deugden. Hart van Jesus, oneindig minnend en oneindig beminnenswaardig,
Hart van Jesus, oorsprong der levende wateren, die tot het eeuwig leven springen.
Hart van Jesus, voorwerp van het welbe-
hngen des hemelsclien Vaders,
Hart van Jesus, verzoening voor onze zonden.
Hart van Jesus, om ons met bitterheden vervuld.
Hart van Jesus, in den hof van Olijven
bedroefd tot den dood,
Hart van Jesus, met smaad verzadigd, Hart van Jesus, door liefde gewond.
Hart van Jesus, met eene lans door-stoUen,
Hart van Jesus, op het kruis uitgeput
door bloedverlies.
Hart van Jesus. van droefheid verbrijzeld
om onze zonden.
Hart van Jesus, nog heden door ondankbaron in uw liefdesacrament onteerd. Hart van Jesus, toevlucht der zondaren.
vax het H. hart van jesus. Ml
Hart van Jesus, sterkle der zwakken,
ontferm u onzer.
Hart van Jesus, troost der bedroefden.
Hart van Jesus, volharding der recht- 0 vaardigen, ?■
Hart van Jesus, zaligheid voor die in U 5 hopen.
Hart van Jesus, hoop der stervenden.
Hart van Jesus, zoete steun voor allen, die S ii
U vereeren, -
Hart van Jesus, vreugde voor alle Heiligen,
Hart van Jesus, ons toevluchtsoord in alle gevaren.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, verhoor ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden «Ier
wereld, ontferm u onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
gt;■. Jesus, zachlmoedig en ootmoedig van harte.
ft. Maak ons hart gelijkvormig aan het uwe.
LITANIE
gered.
llccre Josus ! die, door eenfi nieuwe weldaad uwer genade, aan uwe Kerk de onuitsprekelijke rijkdommen van uw Hart hebt geopend, geef, dat wij aan dil aanbiddelijk Hart liefde voor liefde schenken, en door waardige eerbewijzingen den hoon herstellen, dien Het door de ondankbaarheid der menschen moet verduren. Gij die leeft en hcerscht in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
LITANIE van het H. Hart van Maria.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, hoor ons.
Chrlslut, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm u onzer. God, Zoon, Verlosser der wereld, onllerm u onzer.
God, H. Geest, ontferm u onzer.
Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm u onzer.
Harl van Maria, zonder vlek ontvangen, ontsteek ons hart door het goddelijke vuur waarvan Gij brandt.
VAN HET H. HAM VAN MARIA. 513 Hart van Maria, vol !gt;'enailo. ontsteek ons j,art door het goddelijte vuur waarvan Gij ijr?.,idt.
Hart van Maria, heiligdom van de aanbiddelijke Drievuldigheid,
hart van Maria, tabernakel van het £ nienschgeworden Woord, g.
Har*, van Maria, volgens liet Hart van 2 God.
Hart van Maria, dat door uwe vurige ver- f langens de verlossing der wereld liebt bespoedigd, §
Hart van Maria,quot; glansrijke troon van re glorie, £
Hart van Maria, afgrond van ootmoed, È Hart van Maria, volmaakt brandoffer der J;
Hart van Maria, met een zwaard van S droefheid doorstoken, ?
Hart van Maria, niet Jesus aan het kruis % gehecht, §
'iart van Maria, zetel dor barmhartig- g lieid, ci
Hart van Maria, loevlueht der zondaren 'Z
en ondersteuning der rechtvaardigen.
Hart van Maria, Voorspreekster der Kerk en Moeder aller geloovigen.
514 LITANIE
Hart van Maria, na Jcsus, de zekerste hoop der stervenden, ontsteek ons hart door het goddelijke vuur waarvan Gij brandt. Hart van Maria, Koningin der Engelen en Heiligen, ontsteek ons hart door het goddelijke vuur waarvan Gij brandt.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, verhoor ons, Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm u onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Bid voor ons, onbevlekt Hart van Maria, Opdat wij waardig worden der beloften van Christus.
gebed.
God van Goedheid, die het allerheiligst en onbevlekt Hart van Maria met dezelfde gevoelens van barmhartigheid en teederheid hebt vervuld, waarvan het Hart van Jesus, uwen en haren Zoon, altijd was doordrongen, verleen aan Mien, die dit iieilig Hart vereeren, de genade, etne volmaakte gelijkvormigheid met do gevoelens van het heilig
van den h. josef. 515
Haïit van Jesus, tot hun dood te mogen bewaren. Door denzelfden Christus,onzen Heer.
LITANIE van den II. Josef.
Hoer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u onzer.
Heer. ontferm u onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God, Zoon, Verlosser der wereld, ontferm u onzer.
God, H. Geest, ontferm u onzer. H, Drievuldigheid één God, ontferm ü onzer. H. Maria, Bruid van den H. Josef, bid voor ons.
H, Josef, Bruidegom van Maria,uit welke Jesus geboren is, a
H. Josef, beschermer der zuiverheid van ~ Maria, o
H. Josef, Voedstervader vr,n het Kind 2 Jesus. 3
H. Josef, woordvoerder van het zwiiVend Woord
H. Josef, bevrijder des Verlossers,
316 LITANIE
H. Josef, redder van onzen Zaligmaker, bid voor ons.
H. Josef, geleider van Christus op zijne vlucht,
H. Josef, gastheer Gods in zijn vreemdelingschap,
H. Josef, bestuurder der mcnschgewordea wijsheid,
H. Josef, dienaar van het groote raadsbesluit,
H. Josef, bewaarder van den schal des hemels,
H. Josef, man van volmaakte rechtvaardigheid,
H. Josef, toonbeeld van volkomen gehoorzaam heid,
H. Josef, lelie van ongeschondene zuiverheid,
II. Josef, ij veraar voor onze zielen,
H. Josef, beschermer der God gewijde huizen,
H. Josef, verdediger der stervenden, H. Josef, patroon van allen, die in den
Heer ontslapen,
H. Josef, patroon der Katholieke Kerk, Lam Gods, dat wegneemt de zonden wereld, spaar ons, Heer.
van den h. alphonsus de liguoiu 51 7 Lam Gods, dat wegneemt de zonden dor
wereld, verhoor ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm u onzer.
Christus, boor ons.
Christus, verhoor ons.
Bid voor ons, H. Josel.
Opdat wij waardig worden der beloften van Christus.
gehed.
Wij bidden U, Heer ! dat wij door de verdiensten van den bruidegom uwer allerheiligste Moeder geholpen mogen worden, opdat , wat ons zwak vermogen niet kan verwerven, ons door zijne voorbede gegeven worde. Gij die leeft en heerscht in allé eeuwen der eeuwen. Amen.
LITANIE
van den II. Alphonsus de Liguori, liisscnoi' en Keukleekaar.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
gig LITANIE
God, liemelsche Vader, onlferm u onzer. God, Zoon, Verlosser der wereld, ontferm u onzer.
God, H. Geest, ontferm u onzer. H. Drievuldigheid één God, ontferm U onzer. H. Maria, zonder zonde ontvangen, bid voor ons.
H. Aiphonsus Maria,
H. Alphonsus, apostel der armen en veriatenen,
H. Alphonsus, blakend van het vuur dei-
goddelijke liefde.
II. Alphonsus, Christus' vurige aanbidder
H. Alphonsus, die alles voor allen zijl , geworden, 2
II. Alphonsus, ervaren gids op den weg o der volmaaktheid, V
11. Alphonsus, fakkel uwer eeuw, 11, Alphonsus, glorie der priesters en bisschoppen,
U. Alphonsus, hartelijke minnaar van het
Kindje Jesus,
H. Alphonsus, in ijver voor Gods huis
onlsloken,
H. Alphonsus, Jesus'edelmoedige navol-
VAN DEN II. ALPUONSUS DE LIGOORI. 019
H. Alphonsus, kuiscb cn maagdelijk naar
licliaam en ziel, bid voor ons, H. Alphonsus, liefdevolle vereerder van
den lijdenden Jesus,
H. Alphonsus, machtige bestrijder der ketterijen,
H. Alphonsus,nederig engeduldigvanharte, H. Alphonsus, onze veelvermogende lic-
schermer in den hemel,
H. Alphonsus, pronksieraad van den godsdienst en Leeraar der K jrk,
H. Alphonsus, rijk aan hemelsche zegeningen, a II. Alphonsus, spiegel der verhevenste — deugden. § 11. Alphonsus, toonbeeld der Missionna-^ rissen, p 1!. Alphonsus^uilniunteuddoor alle gaven
des H. Geestes,
II. Alphonsus, versmader der wereldsehe
grootheid en rijkdommen,
II. Alphonsus, waakzaam herder der u
toevertrouwde kudde.
U. Alphonsus, ijveraar voor het heil der zielen.
H. Alphonsus, zalvingvolle schrijver der Heerlijkheden van Maria.
520 VERSCHILLENDE GEBEDEN.
Lam OoJs, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons, Heer.
Lam (lods, dat wegneemt de zonden dei
wereld, verhoor ons. Heer.
r.am Cods, dat wegneemt de z»ndeii der
wereld, ontferm u onzer.
Christus, hoor ons.
Chrisliis, verhoor ons.
Bid voor ons, H. Alphonsus.
Opdal wij waardig worden der beloften van Christus.
GEBED.
O Cod ! die door den H. Alphonsus Maria, uwen Belijder en [iisschop, van ijver voor het heil der zielen blakend, uwe Kerk met eeue nieuwe nakomeiingschap verrijkt hebt, wij bidden U, dat wij door zijne heilzame vermaningen onderwezen en door zijne voorbeelden gesterkt, gelukkiglijk lot ü mogen komen. Door Christus onzen Heer. Amen.
BIJVOEGSEL.
Beweegredenen om de Godsvrucht tot hel/ li. Hart te verspreiden.
lc Deze godsvrucht behoort geheel aan de
verschillende gereden. 521
goddelijke Voorzienigheid ; zij is bewaard gebleven voor deze laatste lijden, om het geloof in de zielen te doen herleven, en in dezelve het vuur der liefde tot Jesus-Christus te ontsteken.
2e Zij is een voortreffelijk middel, gelijk de ondervinding het leert, om de zielen in Gods genade te bewaren, door ze aan te sporen meer te bidden en tot de sacramenten te naderen.
5« Zij wekt krachtig op lot de vroomheid door de oefeningen, welke zij ingeeft, om hel H. Hart te vereeren.
4' Zij overlaadt geenszins de geloovigen die reeds leden zijn van eene andere Broederschap; evenmin als de godsvrucht tot Maria de Congreganisten van de H. Maagd overlaad!, ol'de godsvrucht tot de H. Familie de leden dier vereeniging,
oe Zij zal de ziel wezen van de reeds beslaande Vereenigingen, gelijk deze Vereeni-gingen, zeiven de sleun van de godsvrucht tot het H. Hart zullen zijn. Eene schoone vaas is bestemd,om kosihare reukwerken te bevatten en die reukwerken hebben eene vaas noodig, om te worden bewaard. Zoo zijn de godvruchtige Vereenigingen bestemd, om i! ■
522 verschillende gebeden.
devotie tot het H. Hart wortel te doen vatten en tc doen toenemen, maar deze devotie zelve zal niet met vrucht blijven bestaan,zonder de middelen, die in de Vereenigingen worden aangewend. Het is ten minste builen twijfel, dat de trouwe leden het best de oefeningen, door de devotie tot het H. Hart ingegeven, zullen nakomen.
G« Wat in het bijzonder de broederschap der H. Familie betreft, de godsvrucht tot het H. Hart schijnt haar, met alle recht, toe te behooren ; inderdaad, hare leden rekenen hel zich een plicht, de Heilige Familie van Nazareth na te volgen. Welnu, waren Maria en Josef niet de eerste aanbidders van hel Hart van Jesus ? Waren de grot van Bethlehem en de werkwinkel van Nazareth niet de eerste bedeplaatsen , toegewijd aan Jesus' Hart ?
7e Deze godsvrucht heiligt, vergroot cn veredelt de intentiën door middel van hel Apostolaat, iels, wat zoo noodzakelijk is voor de verdiensten onzer werken en wat evenwel bij vele christenen verwaarloosd wordt.
8« Zij geeft eindelijk rec!il op (Jlt;; lieer-
verschillende gereden. 525
lijksle beloften, gelijk men kan zien inde eersle beschouwing van dit boekje.
Oefeningen geschikt om de godsvrucht tot het II. Hart te onderhouden.
)c Jaarlijksche oefening : plechtig het feest van het II. Hart vieven. — Indien het mogelijk is, gedurende de geheele Juni-mnand de beeltenis van liet H. Hart, met bloemen versierd, uitste len. — De Noveen of het octaaf van het feest vieren.
2= Maandelijksche oefening : Do Eerste Vrijdag der maand. Di'en dag heiligen door eene vurige communie. — De beeltenis van het H. Hart uilstellen. — Zich op nieuw aan het H. Hart toewijden.
3° Wekelijksche oefening : Het Heilig Uur. Zie de wijze om het door te brengen in dit Boekje.
4e Dagelijksche oefeningen : Het bezoek bij het Allerheiligste Sacrament. — De H. Mis bijwonen.—Zijne gebeden, werkzaamheden en moeilijkheden opdragen in vereeniging met de inzichten van het H. Hart van Jesus. Dit is eene oefening voorgeschreven door eene voortreffelijke Broederschap, liet Apostolaat des gebeds,
5^4 GEZANGEN.
waarin nicn zich behoort te laten optiemen, daar dit bijzonder geschikt is, om, op gemakkelijke wijze, hetH. Hart van Jesus te vereeren.
TER EE51E VAN HET HEILIG HART VAN JESUS.
Vlied, vlied, mijn ziel in 't rainlijk Harte Yan Jesus, uwen lieer;
Daar vindt gij, in zijn lieMebanden,
De ware vrijheid weer !
Ziet gij u niet omringd van strikken. Angstvallig duivekijn ?
Viuclit, vlucht naar de open arkc henen.
Daar zult ge veilig zijn.
Wat toeft gij ? Slijk is slechts de wereld, Bedrog en bittre smart:
In God alleen is vreugd te vinden,
In God slechts juicht het hart !
Geef, Jesus. me in uw Hart een plaatsje, Voldoe mijn zielelust,
'k Wil in uw Hart gevangen blijven In ongestoorde rust.
GEZANGEN. 525
Om uwe liefde wil ik niels meer,
Verzaak ik al 't genot f Ik vind de zoetste vrucht in 't lijden,
Het bindt mij meer aan God.
O ! dat ik rustend op uw Harte,
Voor goed mijne oogen sloot!
Hoe zoet zou mij dat sterven wezen,
't Was leven door den dood !
Dit Hart, een waar fornuis van liefde, Is mij een kerkerslot:
Ik leef er eenzaam en tevreden,
En juich er in mijn God !
Want 't is het Hart van mijnen Josus, Het menschgeworden Woord ;
Het liefdevuur, voor mij ontstoken, Brandt daar nog immer voort.
Ik vloog gelijk de duif in de arke En zocht er rust als zij :
Geen vijand is hier noch te (luchten, Mijn God verdedigt mij.
Sinds ik hier binnen ben getreden Is liefde alleen mij al:
Elk ander goed baart mij slechts smarte. Do wereld bittre gal. •
Hen 'k ook in smart; door Jesus' liefde Blijf ik steeds welgemoed ;
Jar zóóveel meer zal ik hem minnen. Als 't kruis meer lijden doet.
Wil iemand met mij samen wonen In deze liefdegrot ;
Hij zuivre 't Hart van iedre neiging Die 't niet doet slaan voor God.
Gij trotsche harten, die u zeiven,
Die de ijdle wereld mint,
Ver, ver van hier ! wijl ge in dit Harte Voor u geen schuilplaats vindt.
De ziel verlaagd dooraardsche neiging Wordt in haar vlucht gestoord ;
Hij wil, dat Hem alleen de liefde,
Geheel het hart behoort.
Ik zeg U dank, mijn Welbeminde,
Wijl Gij mijn boeien slaakt;
Wijl mijne ziel der hel ontweldigd De zoete vrijheid smaakt.
Dat ikü niet genoeg kan minnen, Is 't eenigst wat mij smart;
Mijn liefde is eindig : maar oneindig De goedheid van uw Hart.
Doch dit vervult mijn ziel met blijdschap. Dat zij aan Hem behaagt
GEZANGEN. S27
Die, naar Hij meer door't Hart bemind wordt, Steeds grooter liefde vraagt.
Ik wensch niets meer dan Mem te aanschouwen
In't Hemelsch vaderland,
Mijn hoop is zeker, want Hij schonk mij Zijn Hart ten onderpand.
't Is waar, eorst als 't Hem zal behagen
Treed ik die blijdschap in ;
'k Wil slechts wat Hij wil! 'k ben tevreden Als ik mijn Jesus min.—
Voorwoord van den vertaler.
Inleiding.
Maand van het ii. hart van jesus. Overweging voor den vooravond van de
Gemakkelijkheid van het gebed. 3
Belofte van het Hart van Jesus. 11
inleiding.
Doel, voorwerp en weg van de godsvrucht tot het H. Hart.
Eerste dag. Doel van de godsvrucht tot het H. Hart. 13
Gebed voor het bezoek bij het /ƒ. Sacrament. Tweede dag. Voorwerp van de godsvrucht tot
Derde dag. Maria is de weg om tOv het heilig Hart van Jesus te gaan. 25
Eerste deel. — Het Hart van het Kindje Jesus. Noveen.
Vierde dag. Bethlehem I. Gaan wij naar Beth-
INHOUD.
lehom; wij vinden er hot Hart van het Kindje Jesi.s, dat zich aan ons geloof openbaart. 31 Vijfde dag. Bethlehem 11. Gaan wij naar Bethlehem ; wij vindon er het Hart van hetKindje Jesus, dat ons vertrouwen vraagt. 37
Zesde dag. Bethlehem III. Gaan wij naar Bethlehem ; wij vinden er het Hart van het Kindje Jesus, dat geheel onze liefde verdient. 44 Zevendedag. Egypte I. Gaan wij naar Egypte; v/ij vinden er het Hart van het Kindje Jesus, met de zonden der wereld beladen. 52
Achtste dag. Egypte II. Gaan wij naar Egypte; wij vinden er het Hart van Jesus, dat de afgoden der wereld omverwerpt. 58 Negende dag. Egypte III. Gaan wij naar Egypte; wij vinden er het Hart van Jesus, dat den wereldschen rijkdom versmaadt. 65 Tiende dag. Nazareth I. Gaan wij naar Nazareth; wij zullen er het Hart van Jesus vinden, dat door zijne gehoorzaamheid zijn Vader verheerlijkt. 72 Elfde dag. Nazareth 11. Gaan wij naar Nazareth ; wij vinden er het Hart van Jesus, dat zijn Vader door het gebed verheerlijkt. 79 Twaalfde dag. Nazareth III. Gaan wij naar Nazareth; wij zullen er het Hart van Jesus vinden, dat zijn Vader door den arbeid verheerlijkt. Sü
530
INHOUD.
Tweede deel. —Het Hart van den lijdenden Jesus.
Noveen,
Dertiende dag. Gethsemane 1. Gaan wij naar Gethsemane; wij zullen er het Hart van Jesus vinden door vreeze bevangen. 92
Veertiende dag. Gethsemane II. Gaan wij naar Gethsemane; wij zullen er het Hart van Jesus vinden, met afkeer vervuld. 99
Vijftiende dag. Gethsemane Hl. Gaan wij naar Gethsemane; wij zullen or het Hart van Jesus vinden, in droefheid gedompeld. 107 Zestiende dag. Jerusalem I. Gaan wij naar Jerusalem; wij zullen er het Hart van Jesus vinden, dat allen smaad verdraagt. 113
Zeventiende dag. Jerusalem II. Gaan wij naar Jerusalem, wij vinden er het Hart van Jesus, dat de boeien aanvaardt. 121
Achttiende dag. Jerusalem lil. Gaan wij naar Jerusalem; wij zullen er het Hart van Jesus vinden, dat het Kruis aanneemt. 128 Negentiende dag. Golgotha I. Gaan wij naar Calvarié; wij zullen er het Hart van Jesus vinden, door allen verlaten. 135
Twintigste dag. Golgotha II. Gaan wij naar Calvarië; wij zullen er het Hart van Jesus vinden, stervend voor allen. 141
Een en twintigste dag. Golgotha III. Gaan wij naar Calvarië; wij vinden er het Hart van Jesus, voor allen geopend. 148
531
INHOUD.
Deiide deei. — Het Hart van Jesus in het heilig Sacrament des Altaars. Noveen.
Twee en twintigste dag. Het altaar I. Naderen wij het altaar; wij vinden er het Hart van Jesus, dat zich aan ons geeft. 156
Drie en twintigste dag. Het altaar II. Naderen wij het altaar; wij vinden er het Hart van Jesus, dat zich voor ons offert. 102
Vier en twintigste dag. Het altaar III. Naderen wij het altaar; wij vinden er hot Hart van Jesus, dat ons met zijn apostolaat wil vereenigen. lüS'
Vijlen twintigste dag. De tabernakel I. Naderen wij den tabernakel; wij vinden er het Hart van Jesus, dat van ons een bezoek van dankbaarheid verwacht. 170
Zes en twintigste dag. De tabernakel II. Naderen wij den tabernakel; wij vinden er het Hart van Jesus, dat van ons een bezoek van eerboete verwacht. ISS
Zeven en twintigste dag. De tabernakel III. Naderen wij don tabernakel; wij vinden er het Hart van Jesus, dat van ons een bezoek van liefde verwacht. IS9
Acht en twintigste dag. DeH. Communie I. Naderen wij lot de heilige Communie; wij vinden er het Hart van Jesus, verlangend zich innig met ons te vereenigen. 19ö
532
inhoud. ooo
Negen cn twintigste dag. De H.Communie II. Naderen wij tot de heilige Communie; wij vinden er het Hart van Jesus, verlangend zich dikwijls met ons te vereenigen. 2C1
Dertigste dag. De H. Communie lil. Naderen wij tot de heilige Communie; wij vinden er het Hart van Jesus, verlangend ons zijne genaden mede te deelen. 208
HET HEILIG UUR.
l. Oorsprong van het heilig uur. 219
li. Gemakkelijke wijze, oir het heilig uur
Gebeden voor hel Heilig Uur.
1. Gebed tot het Hart van Jesus, door de ver
diensten van elke smart, die Hij in het
2. Gevoelens van vertrouwen. 228
Januari. Voortreffelijkheid van het H. Uur. 240 Ffukuari. Bedroefd Uart van Jesus, vrijwillig 'slachtoffer. 24S Maart. Bedroefd Hart van Jesus, algemeen slachtofier. 256
53 i INHOUD.
Ai-ril. Bedroefd Flurt van Jesus, voortdurend slachtoffer.
Mei. Bedroefd Hart van Jesus, onpeilbare afgrond van smart.
Jüm. Hart van Jesus, bedroefd om de zonden dor wereld.
uli. Hart van Jesus, bedroefd om de ergernissen der wereld.
Augustus. Hart van Jesus, bedroefd om de ondankbaarheid der wereld.
September. Hart van Jesus, bedroefd om de lauwheid der rechtvaardige zielen.
October. Bedroefd Hart van Jesus, toevlucht der bekoorde zielen.
November. Bedroefd Hart van Jesus, getroost door den zielenijver.
December. Bedroefd Hart van Maria.
DE EERSTE VRIJDAG DER MAAND.
Inleiding. Beweegreden om het heilig Hart den vrijdag, en vooral den eersten vrijdag der maand te vereeren.
Januari. De godsvrucht tot het heilig Hart, uitgekozen liefdepijl.
Februari. Belooning van do godsvrucht tot het heilig Hart, de voorbeschikking.
Maart. Middel om ons met het heilig Hart te vereenigen: de goede meeninjj.
April. Hot heilig Hart, verzamelplaats der
Mei. Onze Lieve Vrouw van het heilig Hart,
Jcni. De eerewacht van het heilig Hart. 383 Juli. Hart van Jesus, voorbeeld van ootmoedigheid. 391 Augustus. Hart van Jesus, voorbeeld van
zachtmoedigheid. 397
September. Hart van Jesus, Vriend der zuivere zielen. 408 October. Hart van Jesus, middelpunt der
harten. 414
November. Hart van Jesus, voorbeeld van onderwerping aan Gods heiligen wil. 420 December. Hart van Jesus, voorbeeld van getrouwheid. 428 NOVEEN VAN HET H. HART VAN JESUS.
Eerste dag. Het beminnelijk Hart van Jesus. 436 Tweede dag. Hot minnende Hart van Jesus. 440 Derde dag. Het Hart van Jesus, begeerig bemind te worden. 446 Vierde dag. Het bedroefd Hart van Jesus. 4öl Vijfde dag. Het medelijdend Hart van Jesus. 455 Zesde dag. Het milddadig Hart van Jesus-
Christus. 459
Zevende dag. Het dankbaar Hart van Jesus. 403 Achtste dag. Het versmaadde Hart van Jesus. 467 Negende dag. Het getrouwe Hart van Jesus. 472
INilOÜD.
VERSCHILLENDE GEBEDEN.
Gebeden onder do heilige Mis. 479
Gebed tot het heilig Hart, om de heilige deugden te verwerven. 480 Gebed dat men met groot voordeel eiken dag
Gebed om den hemel te vragen. 402
Gevoelens van liefde voor hen die gecommuniceerd hebben. ibid Toewijding aan hetheillg Hart. 408 Plechtige verklaring voor een goeden dood. 409 Gebed tot Maria om de deugden te verkrijgen. 5)03 Gebed tot deiv heiligen Josef, om drie bijzondere genaden te verkrijgen. 504 Gebed tot den heiligen Alphonsus, om de liefde tot het Hart van Jesus en een zaligen dood te verkrijgen. 506 Gebed tot Onze Lieve Vrouw van altijdduren-
Gebed voor de verlatene zielen. 508
Litanie van het heilig Hart van Jesus. 509
Litanie van het heilig Hart van Maria. 512
Litanie van den heiligen Josef. 515
Litanie van den heiligen Alphonsus de Liguori. 517
INHOUD.
Bijvoegsel. — Beweegredenen om de godsvrucht tot het heilig Hart te verspreiden. 520
Oefeningen, geschikt om de godsvrucht tot
het heilig Hurt te onderhouden. 523
Gezangen ter eere van het heilig Hart van Jesus. 624
557