-ocr page 1-
-ocr page 2-
-ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-
-ocr page 6-
-ocr page 7-

5

-ocr page 8-

j i

-ocr page 9-

JESUS CHRISTUS.

Kaar liet iraiiscli

V4N DEN EERW, HEER BULO.

--- *■£»

's Kosoh,

W. VAN GULICK

Met Goedkeuring.

-ocr page 10-
-ocr page 11-

VAN HET JAAR MET ZIJNE DEELEN.

Het jaar heeft 13 maauden of 53 weken, 1 dagen 6quot;uren, hetwelk uitmaakt 303 dagenen 6 uren. Viermaal 6 uren maken 1 dag , en dexe dag maakt alle vier jaren hot schrikkeljaar, hetwelk lang is 36G dagen.

VAN DE GEBODENE VASTENDAGEN.

Behalve de groote Vaste voor Paschen, zijn nog g-ebodene vastendagen : de Quatertemperdagen, de Vigiliën van Pinksteren, O. L. Vrouw Hemelvaart, Allerheiligen, Kersmis, en de feestdag der heilige Apostelen Petrus en Paulus. Op den H. Marcus-dag en de Kruisdagen is het geboden vleesch tc derven.

VAN DE QUATEETEMPERDAGEN.

Quatertemper wordt gehouden des woensdags, vrijdags en zaturdags na den derden zondag van den Advent, na den eersten zondag van de Vaste, na Pinksteren, en na de heilige Kruisverheffing.

-ocr page 12-

TAFEL

OF AANWIJZING

DER

ROERENDE FEESTDAGEN. -----

ZOND.

J4AR.

LETT.

ASCHDAG.

PISKSTE-

PASCHEN.

REN.

1

SAKR.K-MENTSHAG

IS7I A 122 Fcbr. 1872 ; G F 14 Fcbr. 1875 E j 26 Fcbr. 1874 1 D -18 Fcbr.

9 April 51 Maart 15 April 5 April

28 Mei. 19 Mei.

1 Junij . 24 Mei. j

8 Junij. 50 Mei. 12 Junij. 4 Junij.

1875 ; C ]876 : B A

1877 [ G

1878 i F

10 Fcbr. 1 Maart. 14 Fcbr. 6 Maart

28Maarl 16April.

1 April 21 April

16 Mei.

4 Jnnij. 20 Mei. 9 Junij.

27 Mei. IS Junij. 31 Mei. 20 Junij.

187!) | E

1880 D C

1881 ! B

1882 1 A

26 Fcbr. 11 Fcbr. 2 Maart. 22 Fcbr.

15 April 28 Maart 17 April 9 April

1 Junij. 16 Mei. 4 Junij. 28 Mei.

12 Junij. 27 Mei.

13 Junij. 8 Junij.

1885 1884-

1885

1886

G F E P C

7 Fcbr. 27 Fcbr. 18 Fcbr. 16 Maart.

25 Maart 15 April 5 April 25 April

15 Mei. 1 Junij. 24 Mei. 14 Junij.

24 Mei. 12 Junij. 4 Junij 24 Junij.

1887

1888

1889

1890

B

A G F E

23 Fcbr. jlO April 29 Mei.

18 Fcbr. | 1 April 20 Mei. 6 Maart. 21 April 9 Junij

19 Fcbr j 6 April 23 Mei.

9 Junij. 31 Mei. 20 Junij. 5 Junij.

1891

1892

1893 1894.

D

C B A G

H Fcbr.

2 Maart. 1 5 Fcbr.

7 Febr.

29 April 17 Maart 2 April. 25 Maart

17 Mei.

5 Junij 21 Mei. 1 3 Mei.

28 Mei. 16 Junij.

1 Junii. 24 Mei.'

-ocr page 13-

UK

CETROUWlE LEEBLiNG

OJ? DE

H 0 Q il S, e 1 - K a T1Q L IJ K E,

onderwezen in zij„ geloof, bestuurd in het sebed, de beschouwing en de volbrenging zijner pligten.

DOOll DEN EiaiW. JltEK Jil LO.

l,0,eli,l''hvelk l!o godsvrucht vin eeucn priesïcr, ÉJk '^ordrongcn van den geest van zijnen staar, aan die

«allUUWlnr O'/i rgt; 11. «........• . , - .

,i ..... . quot; staar. aau uie

lijder ais ecu zuiver cn gezond voedsel

Jfflfflf ■l'ui!jledt, is liet volledigste gebedenboek, dat tot dus i •,rrre 1quot; \Kt licht ffjscheneu is Met smaak geraug-met f11quot;quot;? geschreven, rijk niet alleen iu'onder-A scheidene gebeden. maar ook in onderwiizingen on lcer-

a 'dfo «He ........., ld!e%„dVrd.™ ,

' hL ^«te^u'sseu des levens, zoo bijblijvende als voorden omT,' l' f KTSlequot; :,ll(' ,,arte» hetzelve stof vin-voldoen S 611 OUV('rj,l'jdeiiJk gebod van bidden te

Men bidt in onze dagen, ougeiukkiglijk zeer weiui- en die

/ 0U n' *e ke n0quot; 8an het'gebed wil veïgunnen

zijn ook menigwert de eenigste, die besteed worden om zich w de godsdienst en de zorgen van zijne eeuwige belaiiquot;-eu toe te e gen. Ook zou een gebedenboek, welks voorschriften denC!iris»en

e pen 0,n Z1J ziel (ot God tR v(;i.heen) eiudf

uoodwe11digliedeii te vertoonen, hem Tevens zijne uli-'-ten zonde

boek zeonu hetU ®el001; ^quot;ehten, «ju geweten'trelfeu! zoodanig Doek zou he. «are kenmerk eener werkende kracht bezitten

van il quot;.'8 0.nf*W,3teld het doel geweest, hetwelk de Sclirijver bffv I 1?.1,c!l ''eeft voorgesteld, en men moet zeïgeu dat quot;J volmaaJiteljjrC geslaafd is. Maar zijne pogingen Iieiihen /ieh daarbij met bepaald. Behalve eene wondere verscheidenheid

an

-ocr page 14-

— 6 —

gebeden, welke de Schrijver beheudiglijk gebruikt, om de Christenen van uilen staat en geslacht te leeren bidden, en biddende, zich met hunne pligten en met den staat van hun geweten bezig te honden, poogt hij vooral om het gebed zijne vruchten, de verandering van het leven, te doen .voortbrengen.

Het geleidt dan, als een ware herder, den Get rouwen Leerling van Jesus Chrisivs bij de hand, door do verschillende tijdvakken des levens, en, van het jeugdige kind, dat van de herscheppende wateren des Doopsels tot de heilige Tafel voortt reedt en nadert, tot den Christen, die onder het gewigt der jaren gebukt, den vreesdij ken doortogt van den tijd naar de eeuwigheid staat te doen; i'eder hunner is hem, nu de hartroerendste vermaningen-, dan de zalvendste gebeden, en steeds eene omschrijving, even leerzaam als belangrijk, van de gebeden en plegtigheden in gebruik bij de bediening der heilige Sakramenten, bronnen van zaligheid, over den heiligen Doop, de Boetvaardigheid, het heilige Sakrament des Altaars, de eerste heilige Communie, het Huwelijk, de laatste Teerspijs, het heilig Oliesel en zelts de christelijke begrafenissen en uitvaarten verschuldigd. Het heilige Misoffer is ook niet vergeten geworden. Eene leerstellige onderwijzing nopens de kerkgebruiken, stelt beknopt al datgene voor, wat niemand onbewust mag zijn, betrekkelijk dit verheven punt van ons geloof en van onze eeredienst, en versclul-lende wijzen om hetzelve, volgens de verscheidenheid der om-standia-heden en gesteltenissen bij te wonen, vormen de c ins-tene ziel, om haar, aan den voet des altaars, behoorlijk e vei eenigen met het goddelijke slagtoffer dat aldaar wordt opgec ragen.

Hierna volden beknopte overdenkingen en eemge uitgezochte lezingen, geschikt om de go Isvrucht te voeden en die /-eus te verbeteren, een lort, doch veel inhoudend begrip der Uins e 'j gt;e Leering en der beweegredenen van ons Geloof, dat er de ge rouw e ziel als den foren van ver sterling op het gszigt van den vgt;j and wordt aangeboden; en eindelijk, vermaningen en inlichtingen over eenige punten, heden min of meer verduisterd, zoo ais over den optooi, de lezinqen, en de w'jze thans te Rome in gehrvii bij de heiligverldaringen, die alle door den geheelen loop van het werk verspreid zijn, en een merkwaardig kenmerk van wijsheid en welsrepastheid dragen, volmaken het geeste ij e wapen tuig, in deze dagen meer dan ooit noodzakelijk, waarmede e ijver van den godvruchtigen Schrijver den Getrouwen Leerling heeft willen bckleeden en versterken.

De Eervv. lieer Le Clerc , Kanonik van Parijs.

-ocr page 15-

—gt;40^lt;-cC=:

s^M^- ~v~

Iy 2oo het geheele leven van den Christen moet ver-^jsS^decld zijn tusschen de toelegging op zijne godsdienst, ^ de overdenking over de waarheden, welke zij leert, ^ en de betrachting der pligten, die zij oplegt, zoo zal een boek, dat deze groote voorwerpen vereenigt, niet alleen voordeelig, maar men mag zelfs zeggen, noodzakelijk zijn.

Daar verscheidene werken van dit soort reeds in het licht gegeven zijn, zou het, zoo het schijnt, eene laatdunkendheid wezen, om nog een nieuw aan te bieden. Eenige nogtans zijn al te wijdloopig voor vele personen , terwijl andere al te onvolledig zijn voor allen.

In het verlangen van aan het grootste gedeelte nuttig te zijn, heb ik getracht in een eenig en weinig kostbaar zakboek al datgene te verzamelen, wat de geestelijke behoefte van het mecstendeel der Christenen mij schenen te vorderen.

Ik zou wel gewenscht hebben, dat eene bekwamere pen, dan de mijne, dit werk ondernomen hadde, hetwelk ongetwijfeld onbeduidend is in de oogen der onverschilligheid ^ maar in staat om de belangstelling van eenen gods-dienstigen geest op te wekken; hetgeen mij in deze proeve aangemoedigd heeft, is de hoop, welke ik koester, van aan dezulken die bekwamer zijn dan ik, het denkbeeld in te ijeven, van beter te doen.

Het is geen werk geheel uit mijn brein geput, hetwelk ik de laatdunkendheid heb den godvreezenden geloovi-gen aan te bieden: ik heb gedacht in een zoo groot belang, in eene zoo heilige zaak als de zaligheid der zielen, op geene nuttiger en zekerder wijze te kunnen werken, dan met vrome en verlichte mannen, die mij in dezelfde loopbaan zijn voorgegaan, ter mijner hulp te roepen. Met dezen grond verrijkt, heb ik er den geest, dikwijls de woorden van ontleend: ik heb veranderingen gemaakt, afgedaan of bijgevoegd, volgens dat ik zulks

-ocr page 16-

/OOKREDE.

ten natte der geloovigen heb noodig geoordeeld, steeds trachtende het doel, hetwelk ik mij heb voorgesteld, niet uit het oog te veïliezen, namelijk aan de alge-meene behoeften te voldoen in een eenig, niet al te uitgebreid boekdeel, en vooral dat, van met het gebed de onderwijzing der pligten van het christelijk leven te verbinden.

Zoo ik verschillende oefeningen heb aangeboden om het heilige Jlisofl'er bij te wonen, is zulks, omdat men aan sommige personen eene zekere verscheidenheid moet voor- -stellen om hunne aandacht te ondersteunen; overigens heb ik, door hieraan te voldoen, gelegenheid gehad zekere onderwijzingen te geven , die den Christen niet dan nuttig kunnen wezen.

In de eerste oefening heb ik den priester aan het altaar, in al de deelen van het heilig Oifer, gevolgd, en hieruit gelegenheid genomen, om de voornaamste plegtigheden van dit werk, het grootste en verhevenste van de godsdienst, beknoptelijk uit te leggen ; ik heb deswege de meest geachte werken over de kerkgebruiken geraadpleegd. Gelukkig, zoo ik aller geesten de kennis van het heilig Misoffer mogt indrukken, welks verhevene omstandigheden en volkomen geheel het grootste deel der hedenduag-sche Christenen niet kennen; eene onwetendheid welke des te betreurenswaardiger en noodlottiger is, daar zij de oorzaak is van de weinige aandacht en onverschilligheid, waarmede men een zoo groot aantal deze aanbiddelijke geheimenis ziet bijwonen.

De tweede oefening is die, welke men aantreft in liet boekje genaamd : La Jonrneé du Chrétien; en dewijl dit een der meest verspreide is, heb ik gedacht, dat niet weinige geloovigen met genoegen hun gewoon gebed in deze verzameling zouden wedervinden.

De derde oefening is eene verzameling van korte overwegingen over de voornaamste bijzonderheden van het lijden en den dood des Zaligmakers, vergezeld van godvruchtige genegenheden en voornemens Ik heb met den Schrijver van een hedendaagsch godvruchtig boek, vol zalving, (Nooene tot Maria) gemeend, dat al dc smartelijke en heerlijke geheimenissen van het leven des Hei-lands in het verhevene Offer onzer altaren, in het kort aangehaald wordende, wij hem op geene waardiger en voor ons voordeeliger wijze zouden kunnen bidden, dan

8

-ocr page 17-

VOOKltEDE. 9

met ons de zou hartroerende blijken te herinneren, welke hij ons van de overmaat zijner liefde tot ons gegeven heeft, oj) het oogenblik zelf, waarop hij zieh gewaardigt die te vernieuweu, op eeue onbloedige wijze, wel is waar, doch daarom niet te min wezenlijk, noch minder krachtdadig voor onze zaligheid.

Eindelijk beb ik eeue reeks van gebeden gegeven, bijzonderlijk bestemd om de gevoelens van liefdadigheid jegens de overledenen te ondersteunen en te voeden, wanneer men voornemens is de heilige Mis bijzonderlijk te hooren voor de eeuwige rust der zielen , die zooveel aanspraak op onze toegenegenheid hebben; ik hoop dat zij vruchten zullen voortbrengen, niet alleen voor de overledenen, maar tevens voor de levenden, door de heilzame nadenkingen , welke zij hun voor zich zelvcn kunnen inboezemen. Ten einde de uitleggingen, welke ik in de eerste oefening gegeven heb, te volmaken, heb ik dezelve doen voorafgaan door de beteekenis van zekere verschillen, welke men onderhoudt in de plegtigheden, diequot; gebruikt worden in de Missen gezegd van Requiem.

Zoo ik eenige uitbreiding heb gegeven aan de onderwijzing, die de gebeden, om waardiglijk tot het heilige Sakrament der boetvaardigheid te naderen, voorafgaat, is zulks omdat er vele Christenen zijn, die het helaas! beneden zich achten van tijd tot tijd hunnen Catechismus te doorloopen, en maar al te spoedig de wezenlijke en noodzakelijke voorwaarden vergeten , welke men moet vervullen . om dit Sakrament met vrucht te ontvangen. Ik heb gedacht, dat door die onderwijzing, wanneer zij aan het hoofd der oefeningen voor de Biecht geplaats wordt, de Christenen, van welke ik spreek, meer zouden aangespoord worden, om die somtijds te herlezen. lu het omstandig voorschrift voor het onderzoek, is mijn doel geweest, minder eene naamlijst van zonden, dan eene beknopte uitlegging der geboden van God en van die dei-Kerk te geven, ten einde aan te tooaen, wat reen nwod-zakelijk doen meet en vermijden, om een christelijk leven te leiden.

Sommige personen zuilen welligt vinden, dat ik te veel voorschriften van gebeden heb gegeven; maar ik verzoek deze in aanmerking te nemen, dat het doel, hetwelk ik mij had voorgesteld, zijnde van een boek te schrijven dat nuttig voor velen is, ik hetzelve niet kon bereiken.

-ocr page 18-

10 VOORREDE.

dan met godvruchtige oefeningen aan te bieden voor de verschillende staten en omstandigheden van het leven, en lt;ie voornaamste noodwendigheden, waarin de ziel zich kan bevinden : er was bovendien eene zekere verscheidenheid noodig, zoo als ik het reeds heb doen opmerken, voor de personen, die moeite hebben om hunne aandacht bezig te houden, wanneer zij altoos dezelfde gebeden lezen. Er bleef een middel over om korter te zijn, dit was, van de gelieden weg te laten, die in het algemeen in al de godvruchtige boeken gevonden worden, zoo als de litaniën en andere; maar, ik twijfel er niet aan, of ik zou hierdoor vele personen belemmerd en ondienst gedaan hebben, welke aan hunne dagelijksche oefeningen verkleefd zijn, cn die dezelve gaarne voegen bij de nieuwe, welke men hun zou kunnen aanbieden, om hunne godsvrucht nog meer te voeden. Men zal misschien ook vinden, dat sommige gebeden te langdurig zijn; maar, wanneer men die leest, zal men al dadelijk ontwaren, dat mijn voornemen is geweest van niet slechts voorschriften van gebeden en verheffingen tot God te geven, maar tevens, bij wijze van inlassching, eene onderwijzing nopens de pligten, die mia in de verschillende staten en omstandigheden, waarin de mensch zich kan bevinden, te vervullen heeft : van dan af is het noodig geweest eenige uitgebreidheid aan -de voorschriften te geven.

Dewijl ik mij tot allen ouderdom heb willen wenden , he!) ik mij moeten bezig houden met de eerste Communie der kinderen, en ook godvruchtige oefeningen moeten aanbidden voor de Sakramenten des Vormsels, des Huwelijks, en des Oliesels : ook hier heb ik getracht, zoo veel het mij voor de uitgebreidheid van eenig boekdeel is mogelijk geweest, de onderwijzing bij het gebed te voegen.

Zoo er menigvuldige rampen de wereld overstroomen, zoo de zonde dagelijks duizende slagtoffers maakt, is zulks, zegt de Profeet, omdat er zeer weinig zijn, die ■eens in hun hart keeren, om ernstiglijk de eeuwige waarheden te overwegen. Ten einde dan de Geloovigen aan te sporen om bij het gebed de zoo belangrijke oefening der overdenking en beschouwing te voegen, heb ik eene reeks van korte lezingen, voor eiken dag der maand, gegeven over die groote waarheden, waarvan de heilige Geest dat men niet zou zondigen, indien men die met •ernst overdacht, alsook over eenige punten van zedeleer,

-ocr page 19-

V O O R K E D E. 11

welke men in de wereld maar al te gemakkelijk uit het oog verliest. Elke overweging of'lezing is verdeeld in twee punten, die, wel is waar, kort, doch, zoo ik vermeen, voldoende zijn , om heilzame overdenkingen op te wekken : eene derde afdeeling is toegewijd aan godvruchtige toegenegenheden en voornemens, die natuurlijk uit liet over-wogene ontwerp vloeijen.

Op deze eerste overwegingen heb ik andere lezingen en gebeden laten volgen voor de voornaamste feestdagen en plegtigheden, volgens de volgorde van het kerkelijk jaar, ten einde de geloovigen op te wekken om, gedurende die heilige dagen, in den geest der Kerk te treden, en tevens gelegenheid te hebben om zekere onderwerpen te behandelen, die onder de voorgaande overwegingen geene plaats hebben kunnen vinden.

Wijders heb ik, om mijn doel volkomen te bereiken, en opdat het werk zou voldoen aan den titel, welken ik hetzelve gegeven heb, de waarheden van het katholijk Geloof in het kort voorgesteld, en getracht om dezelve met elkander te verbinden, om die, zoo veel mogelijk, gemakkelijker te doen begrijpen, en om de eensluidendheid, welke in die waarheden bestaat, te doen voorkomen.

Ten slotte, om den Christen tot die redelijke eeredie nst, waarvan de heilige Paulus spreekt, te geleiden, heb ik bij dezen hoofdinhoud een kort begrip van de bewijzen der goddelijkheid van onze heilige Godsdienst gevoegd : want het is heden meer dan immer noodzakelijk, dat een lloomsch-Katholieke zich zelve rekenschap kan geven van zijn geloof, om zich, even als de groote Apostel het zegt, niet door eiken wind eener valsche leering te laten medeslepen. Helaas! er zijn ongelukkig een groot getal Katholieken, die door het aanhoudend aanhooren van al wat met de grondDeginselen van onze heilige Godsdienst tegenstrijdig is, duizende vooroordeelen aannemen, waarvan zij vooreerst al de valschheid en het gevaar niet ontwaren; ook is het, in deze dagen van duizeling, in hetgene de Godsdienst aangaat, niet zeldzaam, ik weet niet welke noodlottige overhelliog tot den twijfel; welke vlek van ongeloovigheid te vinden in de overigens regt-schapenste geesten: die onzuivere wind, die op het einde der laatste eeuw is opgestaan, woedt ongelukkiglijk nog in de onze. Het is dan hedendaags voor een Roomsch Katholieke van het hoogste belang, om zich te ver-

-ocr page 20-

12 V O O 11 11 E D 13.

sterken in de grondbeginselen van zijn geloof, en deszelfs grondslagen wel te kennen: ten gevolge hiervan heb ik gedacht, dat een beknopt overzigt der bewijzen van de goddelijkheid der Roomsch-Kathoiieke Kerk, als de aanvulling en het slot moest wezen van een boek, hetwelk men den Christen wenseht aan te bieden als zijn boek voor eiken dag, als het handboek van zijn geloof en van zijne pligten.

Gelukkig zoo dit werk aan eenige zielen den smaak voor de godsvrucht en de verknochtheid aan de grondbeginselen van eene Godsdienst kan inboezemen, die alleen hun waar tegenwoordig en aanstaande, of tijdelijk en eeuwig geluk kan verzekeren! Met erkentenis zal ik al de aanmerkingen aanvaarden, welke men de goedheid zal hebben mij te doen geworden, en daarvan gebruik maken om een werk te verbeteren, hetwelk ik, lot mijn spijt, niet zoo volledig heb kunnen maken, als ik wel zou gewenseht hebben.

-ocr page 21-

DE

VAN

«1868 SMltTBt.

OVER HETquot; G- IC JB JE D.

DESZELFS NOODZAKELIJKHEID.

Il^et is zeker, dat wij, zooder de hulp van God, niets goeds voor onze ziel kunnen uitwerken; van eenen =1^ anderen kant betuigt God, dat hij zijne genade alleen aan diegenen verleent, welke hem dezelve vragen. Vraagf, en n zal gegeven worden. quot; (Matth. 7.) *1, Vervolgens, zegt de H. Theresia, zal kj, die niet vraagt, niet ontvangen.quot; Zonder het gebed (volgens de gewone voorzienigheid) zullen onze overwegingen, onze goede voornemens, onze beloften altoos vruchteloos wezen, wij zullen ontrouw zijn aan het hemelseh licht; want, om het goed daadwerkelijk te verrigten, om de bekoringen te overwinnen, om de deugden te oefenen, in één woord, om de verschillende geboden te onderhouden, zijn de hemelsche verlichtingen, de beschouwingen, de goede voornemens niet genoegzaam; wij moeten nog den daadwerkelijken bijstand van God hebben, en : nogmaals. God verleent dien niet, dan aan degenen die hem met volharding vragen. Zoo wij dan willen zalig worden, moeten wij bidden; wij moeten liet doen met ootmoedigheid en vertrouwen, en vooral nimmer moede worden van te bidden. Het inwendig gebed is daarom alleen zoo nuttig, omdat het ons aan het bidden herinnert; anders zouden wij het vergeten en in ons verderf loopen. Doordringen wij ons dan wel van de aangelegenheid van het groote

-ocr page 22-

14 OVER HET GEBED.

middel des gebeds. Zoo wij, in het verledene, groote misslagen begaan hebben, laten wij wel begrijpen, dat deze het gevolg waren van onze onachtzaamheid in het bidden, en den bijstand van God te vragen in de bekoringen. Al de verworpelingen zijn verloren gegaan, omdat zij niet gebeden hebben : zoo zij zulks gedaan hadden, zouden zij zalig geworden zijn; hunne grootste wanhoop is de hel; is en zal immer zijn, van met zoo veel gemak te hebben kunnen zalig worden, met aan God zijne genade te vragen, en van nu niet meer in staat te wezen dit te doen. Bedanken wij God dat hij ons den tijd en den wil nog vergunt van te bidden.

-ocr page 23-

KDMaMWIDim

| Jiets is den Christen, die de waarde van den tijd kent, noodzakelijker, dan, bij het ontwaken, al de gedachten van zijnen geest, ai de bewegingen van zijn hart, en al de werken van zijnen dag aan God toe te wijden. Zou hij den Vader der barmhartigheden deze hulde kunnen weigeren, die over zijn behoud waakt, terwijl hij in eenen diepen slaap verzonken lag? Hij ^ volge den Proleet-Koning na, die in zijne gebeden (de ( 2 Psalmen) zoo menigwerf zijn ongeduld betuigde van zijne rust te onderbreken, om de wet des Heeren te overwegen. „ lle(;r! zeide hij, ik heb mij aan ü herinnerd, wanneer ik op mijne legerstede uitgestrekt lag; van den vroegen morgen af zal ik aan U denken.quot; En omdat hij er wezenlijk aan gedacht had, riep hij, zoodra hij ontwaakte, uit; „Mijn God, ik waak, om U, van den dageraad af, te zoeken.quot;

OP HET OOG EN BLIK VAN HET ONTWAKEN.

Maak aanstonds het teeken des heiligen Kruises.

Godoruchtuje verzuchting gt; terw jl gij u kleedt.

O mijn goddelijke Zaligmaker! heilig, door uwe genade, dit eerste oogenblik van den dag, opdat ik, dezelve met U begonnen hebbende, uwe bescherming verdiene in den strijd mijner zaligheid, welken Gij wilt, dat ik heden ter uwer meerdere verheerlijking, blijve onderstaan.

ONDER HET OPSTAAN.

Dat het water en het bloed, welke uit uwe heiligste zijde zullen vloeijen, o goede Jesus! de vlekken mijner ziel uitwisschen.

WANNEER GIJ ü GEKLEED HEBT.

Oefening van aanbidding.

O mijn God! ik weet dat Gij hier aanwezig zijt, en mijne verborgenste gedachten kent; ik werp mij voor U neder, om U de aanbidding en de eeredienst te bewijzen, welke ik U verschuldigd ben. Maar

-ocr page 24-

MOKGEXGEBEDEX.

tevens beken ik, dat ik onwaardig ben voor uwe oogen te verschijnen, en dat mijne zonden mij allen toeg-ang tot U ontzeggen. Ik zou mij dan voor uwe Godheid niet durven aanbieden, zoo uwe- heilige Schriften mij niet leerden, dat hetgeen ik niet door mij zeiven kan, ik zulks vermag in Jesus Christus, uwen Zoon, door wiens toedoen de grootste zondaars docy; ü verhoord en toegelaten worden, om Ü hunne wenschen en smeekingen aan te bieden. Het is dan in hem, dat ik U aanbid. Allerheiligste Drievuldigheid in eéncn God! ik erken uwe opperheerschappij over mij en over alle schepselen, en onderwerp mij geheel aan uwen aanbiddelijken wil.

Oefening van dankzegging.

Daar ik, o mijn God! alleen door uwe genade en door de tallooze menigte uwer gaven besta, dank ik U hiervoor uit den grond mijns harten, door denzelfden Jesus Christus, mijnen Zaligmaker. Onder andere gunsten, bedank ik U, dat Gij mij dezen nacht behoed hebt door eene geheele bijzondere bescherming, welke ik als een onderpand der barmhartigheid beschouw, die Gij mij wilt bewijzen; door mij den tijd en de middelen te vergunnen , om aan mijne zaligheid te werken. Gij hebt mij Jesus Christus, uwen eenigen Zoon, voor Zaligmaker gegeven; Gij hebt hem aan den dood des kruises overgeleverd, om mij van den eeuwigen dood, welke ik door mijne zonden verdiend had, te verlossen; Gij hebt mij in den schoot der waarheid, kind uwer Kerk, bij voorkeur boven zoo vele anderen, doen geboren worden, en mij eene ein-delooze menigte genaden verleend, om mij den hemel te verzekeren; eiken dag overlaadt Gij mij met nieuwe weldaden. Ontvang, bid ik U, door Jesus Christus, de hulde mijner vurige dankbaarheid, en laat niet toe, dat ik zoo vele gunsten misbruike, en eenen kostbaren tijd verlieze, welke Gij mij geeft om U te dienen, en mij waardig te maken eens in uw eigen geluk te deelen.

16

-ocr page 25-

MORGENGEBEDEN'.

Oefening van opdragt.

Het is om in de groote inzigten uwer barmhartigheid over mij te treden , dat ik U al mijne gedachten, al mijne verlangens, al mijne woorden, al mijne werken van dezen dag, al de smarten en pijnlijkheden, welke het U believen zal mij over te zenden, opdraag. Maak, o mijn God! dat er dezen dag niets in mij zij, dat niet strekke tot uwe meerdere verheerlijking, en dat ik mij op eene uwe oogen zoo aangename wijze gedrage, dat ik uwe barmhartigheden moge verdienen.

Houd u liier eenige oogenblikken stil, en traeht de bekoringen te voorzien, welke gij zult te bestrijden hebben, ea de gelegenheden die er u gewoonlijk aan zouden blootstellen ; maak dien ten gevolge eeuige bijzondere voornemens , en vraag aan God , dat hij u getrouw make in die te volbrengen.

^ Goed voornemen en gebed om de goddelijke hulp.

Ik vraag U vergiffenis, omijn God! van al mijne ongetrouwheden, en van al mijne verledene nalatigheden; ik verlang boetvaardigheid daarvoor te doen, en wil mij, van heden af, van den ouden mcusch, die in mij is, ontmaken, om een nieuw leven te beginnen, dat aan de heiligheid van mijnen roep en aan de grootheid mijner verpligtingen beantwoordt. 6 Jesus, mijn goddelijk voorbeeld! ik ben voornemens, om naar uw voorbeeld, zaehtmoe-dig en ootmoedig van hart te zijn; rein, niet alleen voor de oogen der mensehen, maar vooral voor TJ,diede harten en nieren doorgrondt; ik wil verduldig, gelaten en liefdadig zijn. Verre zij van mij alle afgunst, alle afgekeerdheid, haat en wraak-zueht : het verlangen, om de vergankelijke goederen dezer wereld te vergaderen, zal mij niet meer aanzetten om de wetten der regtvaardigheid, jegens mijne broederen, te vertreden, en ik zal alle vermaak vlugten, hetwelk uw Evangelie doemt, of dat mijner ziel noodlottig zou kunnen worden.

Maar hiervoor, o mijn God! heb ik de magtige hulp uwer genade noodig, want uit mij zeiven ben

a

17

-ocr page 26-

18 JIOUGENGEBEDEN.

ik niets dan zwakheid en ellende. Ik smeek U dau om die genade, eu, hoe onwaardig ik die ook zij, verhoop ik echter dezelve van uwe eindelooze goedheid. Ja, mijn God ! steunende op de verdiensten van mijnen Zaligmaker, in wien alleen ik al mijn vertrouwen stel, hoop ik, dat Gij, na zoo vele reeds aan mij geschonkene genaden, in mij datgene zult voltrekken, wat Gij begonnen hebt; ik hoop, dat Gij mij zult geven hetgene Gij mij beveelt, en dat ik in U alles zal vinden wat mij ontbreekt, tegelijk met het vermogen van IT te geven hetgene ik U verschuldigd ben; ik vraag U dit dringend en met eenen diepen ootmoed, tot U zeggende ;

OnzeVader, die in de hemelen zijt; geheiligd zij uw naam. Ons toekome uw rijk. üw wil geschiede op de aarde als in den hemel. Geef ons heden ons dagelijksch brood. En vergeef ons onze schulden, selijk wij vergeven onzen schuldenaren. En leid ons niet in bekoring. Maar verlos ons van het kwaad. Amen.

Aanroeping tot de heilige Maagd.

Wees gegroet, Maria, vol van genade; do Heer is met u; gezegend zijt gij boven alle vrouwen, en gezegend is de vrucht uws ligchaams, Jesus. Heilige Maria, Moeder Gods ! bid voor ons, zondaars , nu en in het uur van onzen dood. Amen.

Gebed tot de heilige Maagd, door den H. Bernanlus.

Gedenk, o genadigste Maagd Maria! dat niemand dergenen, die hunne toevlugt tot uwe bescherming genomen, en uwe voorbidding en bijstand gevraagd hebben, verlaten is geweest. Door hetzelfde vertrouwen aangemoedigd, haast ik mij mijne toevlugt tot u te nemen, o Maagd , Moeder der maagden! en zuchtende onder het juk mijner zonden, werp ik mij voor uwe voeten neder. Moeder van het vleesch geworden Woord ! versmaad mijne bede niet, maar gelief dezelve gunstig te aanvaarden en te verhooren. Amen.

-ocr page 27-

MORGENGEBEDEN.

GELOOFSBELIJ IJ E N I s.

Ik geloof in God don Vader alraagtig, Schepper van hemel en van aarde. En in Jissns Christus, zijnen éénigen Zoon, onzen 11 eer; die ontvangen is van den heiligen Geest, geboren uit de heilige Maagd Maria; die geleden heeft onder Pontius-Pilatus; dïe gekruisigd, gestorven en begraven is. Die nedergedaald is ter helle, en ten derden dage verrezen van den dood. Hij is opgeklommen ten hemel, en zit ter regterhand Gods, zijns Vaders almagtig; van daar zal Hij komen oordeelen de levenden en de doodon. Ik geloof in den heiligen Geest, eene heilige katholijke Kerk, gemeenschap dei-Heiligen , vergiftenis der zouden, verrijzenis des vleesches, en het eeuwige leven. Amen.

Zeg de geboden Gods, met ecu vast vooruemeu van die, met de liulp zijner genade, te onderhonden.

1. Ik ben de Heer, uw God; gij zult geeue vreemde goden voor mijne oogen hebben. Gij zult u geen gesneden beeld of gelijkenis maken ; gij zult die niet aanbidden of godsdienst aandoen.

3. Gij zult den naam van den Heer, uwen God , niet ijdelijk gebruiken.

3. Weest gedachtig, dat gij den Sabbathdag heiligt.

4. Eert uwen vader en uwe moeder, opdat gij lang moogt leven op de aarde.

5. Gij zult niet doodslaan.

6. Gij zult geen overspel bedrijven.

7. Gij zult niet stelen.

8. Gij zult tegen uwen naaste gecue valsche getuigenis geven.

9. Gij zult uws naasten huisvrouw niet begeeren.

10. Gij zult zijn huis niet begeeren, noch zijn land, noch zijnen knecht, noch zijne dienstmaagd , noch zijnen os, noch zijnen ezel, noch iets van al wat hem toebehoort.

Zeg insgelijks de geboden der heilige Kerk.

1. De gebodene heilige dagen zult gij vieren.

2. Op de zon- en feestdagen zult gij Mis hooren.

19

-ocr page 28-

30 MORGENGEBEDEN.

3. Gij zult teu minste ééns 'sjaars uwe zonden biechten.

4. Eu liet ligeliaam des Heeren, omtrent Pascheu, ootmoedin'lijk nuttigen.

3. Op de quatertemperdagen, vigiliën en gedurende de gelieele vaste, zult gij de vaste onderhouden.

6. Des vrijdags en des zaturdags zult gij u van vleesch onthouden.

Oefening van Geloof. (1)

Mijn God! ik geloof vasteÜjk al hetgene Gij veropenbaard hebt, eu de heilige katholijke Kerk mij voorstelt te gelooven; omdat Gij do waarheid zelve zijt, en ons niet kunt bedriegen, noch bedrogen kunt worden.

In dit geloof wil ik leven en sterven.

Oefening van Hoop.

Mijn God! ik hoop met eeu vast betrouwen, door de verdiensten van Jesus Christus, dat Gij mij in deze wereld uwe genade, en, zoo ik uwe geboden onderhoud, uwe glorie in het andere loven zult verleenen; omdat Gij het mij beloofd hebt. en Gij eindeloos goed jegens ons zijt, almagtig en getrouw in uwe belofte.

In deze hoop wil ik leven en sterven.

Oefening van Liefde.

Mijn God! ik bemin U uit geheel miju hart, en boven alles, omdat Gij in U zelvon oneindig volmaakt, goed en beminnelijk zijt; en ik bemin mij-neu naaste gelijk mij zei ven, uit liefde tot TJ.

In deze liefde wil ik leven en sterven.

Oefening van Berouw.

Mijn God! liet is mij leed uit geheel mijn hart , U vergramd te hebben; ik verfoei, uit liefde tot U, mijne zouden, omdat zij U mishagen, U, die eindeloos goed, eindeloos beminnelijk zijt; ik vraag U vergiffenis van dezelve, door de verdiensten van

(1) Zie hierna hetgene gezegd wordt over de allaten.

-ocr page 29-

MORGENGEBEDEN. 21

Jesus Christus, cu maak het voornemen vau,. met de hulp uwer genade, in dezelve niet meer te hervallen, en er, tot mijnen dood toe, boetvaardigheid over te doen. Amen.

Oefenins van gelijkvormigheid met den wil Gods, welke mevrouw Elisabeth, zuster van Lodewijk XVI, dagelijks las,

AA at mij heden zal overkomen, o mijn God! is mij onbekend; al wat ik weet, is, dat mij niets zal wedervaren, hetwelk Gij niet hebt voorzien, geregeld en van alle eeuwigheid bevolen; zulks is mij genoeg. Ik aanbid uwe eeuwige en ondoorgrondelijke raadsbesluiten, ik onderwerp mij daaraan van ganseher harte, uit liefde tot ü. Ik wil alles, ik neem alles aan, wat Gij wilt, en ik vereenig die opoffering met do offerande van Jesus Christus, mijnen God en Zaligmaker. Ik vraag IT in zijnen naam en door zijne eindelooze verdiensten, het o-e-duld in mijn lijden, en do volkomene onderwerping, welke ik U, in al wat Gij wilt en toelaat, verschuldigd ben. Amen.

Gebed tot zijnen Besclierm-Engel.

Engel Gods, mijn trouwe en liefdevolle geleider! verwerf mij dezen dag cn al de dagen mijns levens, zoo buigzaam te zijn voor uwe heilige ingevingen, dat ik in niets van den weg der geboden vau mijnen God afwijke.

Gebed tot zijnen Bescherm - Heiligen.

Groote Heiligen, wier naam ik hot geluk heb te dragen! beschermt mij, bidt voor mij, opdat ik God op aarde zoo moge dienen, gelijk gij hem gediend hebt, en hem eens met u in den hemel moge bezitten. Amen.

Gebed voor den p]vennaaste.

Vervul, o mijn God! met uwe zegeningen mijnen vader, mijne moeder, al mijne bloedverwanten, mijne vrienden, mijne weldoeners, hen die mij beleedigd hebben, alle Christenen in liet algemeen , en in het bijzonder degenen, die de ongelukkigste

-ocr page 30-

MORGENGEBEDEN,

on het nicest verlaten zijn , en verleen vooral uwen. niagtigen bijstand aan hen, dio meest blootgesteld zijn aan U te vergrammen. O goede God! schenk allen levendigen uwe liefde, en den overledenen nwen vrede. Laat mij toe, U, onder de afgestorvenen, op eene bijzondere wijze diegenen aan te bevelen, die de meeste aanspraak op mijne gebeden hebben. O mijn God! verhoor mij, ten aanzien der verdiensten van Jesus Christus, uwen beminden Zoon. Amen.

Gij /.uit wol doen mv morgengebed te sluiten met de Litaniën van den heiligen naam Jesus, die zich onder de godvruchtige oefeningen voor den dinirsdag bevinden.

He morgenstond is het gunstigste oogenblik van den dag, om een o korte overweging, often minste eene geestelijke lezing, Ijij wijze van overweging te doen.

Zoo irij u, onmiddelijk na' liet opstaan, ter kerke begeeft, kunt gij uw morgengebed onder het heilige Misoller lezen , en u in den geest en met het hart vereenigen met de verhevene oflerande; ot, zoo gij het verkiest, neem een der voorschriften , in dit gebedenboek aangewezen, om de heilige Mis te hooren, dewijl alle, even als dit morgengebed, gevoelens van aanbidding, van opdragt, van geloof, hoop, iiefde, van dankbaarheid, berouw en van goede voornemens bevatten, tegelijk met de vraag van de noodige genade ter zaligheid.

Zoo u de tijd ontbreekt om dit morgengebed geheel te lezen, be-geel u ten minste niet aan uwe beroepsbezigheden, zonder alvorens uw hart tot. God opgeheven, en hem al uwe gedachten, al uwe werken, door eenige goclvrucht ige verzuchtingen te hebben toegewijd; voeg bij die goede gevoelens liet Onze Vader, het Wees gegroet, de oefeningen van geloof, hoop, liefdeen van berouw, en betuig uwen lieven hemelschen Vader liet leedwezen, dat gij gevoelt, van u niet langer met hem te kunnen on ledig houden.

Gebed voor den arbeid.

Ontvang, o Jesus! dit werk , hetwelk ik ga beginnen om aan uwe bevelen te voldoen. Ik offer liet U op tot boeting mijner zonden, en vereenig het met de lastige werken, waaraan Gij u zclven wel hebt willen onderwerpen. Maak dat het mijnen geest niet aftrekke van de vereeniging met U, maar dat het mij van uwe goedheid overvloedigere genade verwerve, om U beter te dienen. Amen.

Verwaarloos niet, gedurende den arbeid, uw hart somtijds tot God te verheffen, door eenige godvruchtige gedachte, inzonderheid, wanneer u eenige bekoring overvalt.

■22

-ocr page 31-

MOHGENGFBEDEN.

Gebed na den arbeid.

Heer! na voor U gearbeid te hebben , kom ik in U rusten, U danken voor dezegeuina:, welke Gij over mijnen arbeid hebt uitgestort, enü Vergiffenis vragen van de zonden, welke ik gedurende denzelven bedreven hel); ik verlaat het werk slechts om het weder te hervatten , wanneer het U zal behagen; ik verlang niet eéa oogenblik te zijn zonder U te beminnen en zonder te werken om uwen heiligen wil te volbrengen.

Voor de uitspanningen of bezoeken.

Mijn God! bezit mijne zie!, opdat ik U niet ver-gramme; sluit mijn hart voor den geest der wereld , en voor alles wat U kan mishagen.

O Jesus, die volgaarne met de mensehen op aarde hebt wülen omgaan: beziel in ij met de gevoelens, weike Gij in uwen omgang koesterdet: regel al mijne voetstappen, opdat ik er geene in de wegen der goddeloosheid stelle.

Als het uur slaat.

O mijn God! dit uur, hetwelk ik hoor slaan, doet mij aan hetgene denken, hetwelk eens mijnen kort-stondigen levensloop zal eindigen, om mijne eeuwigheid te beginnen : vergun mij, dat ik een goed gebruik van den tegen woord igen tijd make, om voor altoos met U gelukkig in den hemel te leven.

Voor den maaltijd.

Gi'oote God, van wien ons alle goederen komen : zegen, bid ik U, de spijs welke ik ga nemen; maak dat ik die met matigheid gebruike, en met de eenige meening van daardoor een leven te be-houden, hetwelk ik tot uwe dienst moet besteden.

Onze Vader, die in de hemelen zijt, enz.

Tlt;a den maaltijd.

Heer! ik bedank U allerootmoedigst voor het voedsel, dat Gij mijn ligehaam hebt gegeven; vergeef mij, bid ikU, zoo ik in iets de zinnelijkheid ingevolgd heb ; wees zelf door uwe genade, het eeuwige voedsel mijner ziel. Onze Vader, enz.

33

-ocr page 32-

^^||^D0£;x^DC30lt;::K||fe5^

^indig den dag, zoo als gij denzelven begonnen hebt, 't namelijk door het gebed : er is geene stonde van uw ► leven, die niet aan God toebehoort, en welke gij • hem kunt ontrukken ; wij zijn aan God de hulde van 0.co den avond, even als die van den morgen, verschuldigd.

Stel het grootste belang in het onderzoek der misslagen, ^ die gij gedurende den dag hebt bejjaan; niets zal beter geschikt zijn om u tegen de slechte gewoonten en tegen de ■ volharding in de zonde te behoeden. Zoo gij het ongeluk hebt gehad van in eene zware fout te vallen, begeef u dan vooral niet ter rust, zonder getracht te hebben van u, door Gods genade, tot een volmaakt berouw op te wekken : denk, dat velen zich in eene bloeijende gezondiieid ter ruste hebben begeven, en die van den slaap in de eeuwigheid zijn overgegaan: de dood komt als een dief in den nacht, op het oogenblik als men hem niet verwacht.

Elk Christen huisgezin is eene kerk, en elke woning een huis-selijk heiligdom , wiens priester het hoofd der huisgenooten is. Het is uit dien hoofde , dat, in de schoone dagen van het seloof, de vaders en de moeders hunne kinderen en huisbedienden zorgvuldig vergaderden, om gezamenlijk met hen de godsdienstige oefening te verrigten, die den dag van den Christen moet eindigen. Het gevoelen der godsvrucht maakte de meesters eerbiedwaardiger, de dienaren onderdaniger, trouwer en eensgezinder. Moge dit heilzame gebruik, dat thans noodzakelijker geworden is dan weleer, herleven, om de huisgezinnen tegen den noodlottigen voortgang der onverschilligheid en godvergetenheid te beveiligen.

In deu naam des Vaders, en des Zoons, en des heiligen Geestes.

Stel u in Gods tegenwoordigheid, en aanbid hem.

ö Mijn Heer en mijn God! die het heelal met iiwe tegenwoordigheid vervult : reinig mijn verstand en mijn hart, opdat, gedurende den tijd, welken ik aan het gebed ga toewijden , al mijne gedachten , al mijne genegenheden tot U, die mijn opperste Meester zijt, gerigt mogen wezen.

Ik aanbid U, o mijn God! met de onderwerping, welke de aanwezigheid uwer eindelooze Majesteit mij inboezemt.

-ocr page 33-

AVONDGEBEDEN. 25

Ik geloof in ü, omdat Gij de waarheid zelve zijt.

Ik hoop in U, omdat Gij eindeloos goed zijr,, en getrouw in uwe beloften.

Ik bemin U van ganscher harte, omdat Gij boven alles beminnelijk zijt; eu ik bemin mijne naasten, gelijk mij zclven, uit liefde tot U. Amen.

Dankbetuiging.

Ik dank U, o mijn God! voor ai do weldaden, waarmede Gij mij, van het eerste oogenblik mijner geboorte, tot deze stonde toe, overladen hebt. Ik dank L , uit geheel mijn hart, voor de ouuitspre-lijke^ift, welkeGij mij van uwen Zoon, Jesus Christus, gedaan hebt, eu voor al de geestelijke zegeningen. die Gij niet ophoudt mij ten aanzien van hem, te vergunnen. Ik beken, dat Gij het alleen zijt die mij belet hebt van in al de zonden te vallen, welke ik niet bedreven heb; dat Gij het alleen zijt die in en door mij het weinige goed hebt gedaan, hetwelk ik heb kunnen verrigten, zoo ik het ooit tot nog toe gedaan heb. Prent, bid ik U, o mijn God! deze gevoelens in het diepste mijner ziel, en maak, door uwe genade, dat mijne werken en mijn leven nimmer ophouden eene trouwe getuigenis te geven van de dankbaarheid, welke ik U verschuldigd ben.

Gebed tot Jesus Christus voor het gewetensonderzoek.

EenigeZoon Gods, wien de eeuwige Vader demagt van te oordeelen heeft gegeven! Ik bied mij voor ü aan, als een misdadiger voor zijnen regter, om mij aan de billijkheid en regtvaardigheid van uw vonnis te onderwerpen, en om van nu af uit getrouwheid en liefde datgene te verrigten, wat alle mensehen eens zullen moeten doen uit regtvaardigheid en noodzakelijkheid. Ik aanschouw U met de oogen des geloofs, als den Opperpriester en het opperhoofd, aan wien ik verlang mijn hart en geweten te openen, en mij van al de misslagen te beschuldigen, waaraan ik mij heb pligtig gemaakt; maar dewijl ik niet kan belijden hetgene mij onbekend is, smeek ik Uom dat

-ocr page 34-

AVONDGEBEDEN.

goddelijk licht, dnt alleen mij mijue zonden nut-tiglijk kan anntoouen, mij daarvan kan overtuigen, cn dezelve doen veroordeelen. Doe, bid ik ü, de duioternissen der eigenliefde verdwijnen, die dezelve voor mij verbergen, of ze mij doen verscboonen; maak dat ik mij van heden af keune, gelijk ik mij eens zal kennen, wanneer Gij mij voor uwen vreeselijken regterstoel zult dagen.

Onderzoek u over het kwaad, hetgeen gij meer regtstreeks tegen God begaan liebt; over de overtreding van en te kortblijving aan uwe pligten jegens uwe evennaasten en jegens u zeiven.

Zoxny.n tkgktv kou. Nalaliglieid en onachtzaamheid in de pliglcn van godvruchtigheid, oneerbiedigheden in de Kerk : vrijwil liffe of toegeste-iide verstrooidhedpu in het gebed: wereldsche inzigten in de werken, met die niet door christelijke beweegreden tot God te stieren; wederstand aan de genade: godslasteringen; mangel aan vertrouwen op God, en aan de onderwerping aan zijnen heiligen wil; menschelijk opzigt.

Zonden tegen dex '\aaste. Vermoedens, ligtvaardige oor-deelen, verachting, haat, afgunst, wraakzucht, twist, onverduldigheden, gramschap, oploopendheden, verwenschingen, belee-digii.gen, kwaadsprekendheid, laster, ware of valschc overdrag-ten die verdeeldheden veroorzaken, schade toebrengen in de goederen of aan den goeden naam, slechte voorbeelden, gebrek aan eerbied en gehoorzaamheid jegens de overheden, gebrek aan liefde, ijver en getrouwheid.

Zonden tegen zien zelvp.n. IJdelheid, hoovaardij, leugentaal. gedachten, begeerten, woorden of werken, tegenstrijdig aan de heilige deugd der zuiverheid : zedenkwetsende lezingen , onmatigheden; gierigheid, zinnelijk en laauw leven, ongeoorloofde en verbodene vermaken, luiheid, venvaarloozing der pligten van zijnen staat

Onderzoek u ook of gij getrouw zijt geweest aan de bijzonder.' voornemens, welke gij des morgens gemaakt hebt, en of gij, in het algemeen, eenigen voortgang in de deugd hebt gedaan; houd u niet tevreden met uwe gebreken te kennen, maar tracht derzelver oorzaak op te sporen, ten einde het geneesmiddel beter op het kwaad te kunnen toepassen, met wederom bijzondere toepasselijke voornemens te maken voor den volgenden dag.

Belijd ootmoediglijk uwe zonden.

Ik belijd voor God almagtijr, de allerheiligste Maria, altoos Maagd, den H. Michaël, aartsengel, den H. Joannes den dooper. de heilige Apostelen

26

-ocr page 35-

AVONDGEBEDEN. 27

Petrus en Paulus, en alle Heiligen, dat ik zeel-gezondigd heb met gedachten, woorden en werken: het is mijne schuld, mijne schuld, mijne allergrootste schuld. Daarom bid ik de heilige Maagd Maria, den H. Michaël, aartsengel, deu H. Joannes, den dooper, de heilige Apostelen Petrus en Panlus, en alle Heiligen, om den Heer, onzen God, voor mij te willen bidden.

])e almogende God gelieve zinii onzer te ontfermen, en, na onze zonden vergeven te hebben, ons te I n'engen tot het eeuwige leven. Amen.

Ontslag, kwijtschelding en vergiffenis onzer zouden verleene ons de almagtigo en barmhartige Heer. Amen

Oofcnin^ van Berouw.

6 Mijn God en Vader! wat heb ik gedaan? Ondanks al mijne voornemens van U getrouw te zijn, heb ik, helaas! op nieuw de voorkeur gegeven aan mijne hartstogten, aan de zonde : ondanks al uwe goedheden voor mij, ben ik op nieuw ondankbaar jegens U geworden ; ondanks al uwe bevalligheden. heb ik mij nog van U out-hecht. 6 God, eindeloos beminnenswaardig in U zeiven! 6 Vader, die mij met zoo veel teederheid bemint! liet smart ^nij , uit den grond mijns harten, van U op nieuw vergramd te hebben; ik vraag ü daarvan vergiffenis, door de verdiensten van Jesus Christus, uwen Zoon; wisch, volgens de grootheid uwer barmhartigheden, al mijne onge-regtigheden uit; ik zal mij zei ven, geholpen door uwe genade, welke ik door het bloed van mijnen Zaligmaker afsmeek, straffen, opdat Gij mij zoudet spareu, en ik zal trachten zoo nel over mijne zinnen te waken, dat de zonde geenen ingang meer in mijne ziel viude. ó Mijn God! wees magtiger om mij zalig te maken, dan ik zwak ben om mij in het verderf te storten, en maak, door uwe barmhartigheid, dat uwe heilige liefde al mijne eigenliefde verdelge, en in mij zoo volkomen liet

-ocr page 36-

28 AVONDGEBEDEN.

rijk der zonde vernietige, dat mij niets meer ver-hindere, mij volmaaktelijk met Ü te vereenigen : door .Fesus Christus, onzen Heer. Amen.

Onze Vader, die in de hemelen zijt, enz. bl. 18.

Wees gegroet, Maria, enz. bl. 18.

Ik geloof in God den Vader, enz. bl. 19.

Beveel u aau Goil, aan de allerheiligste Maagil, aan uwen Bescherm-Engel, aan uwe heilige Patronen en aan geheel het hemelsch hol'.

6 Mijn God! ik stel mijne ziel, mijn ligehaam, mijn leven en al wat ik ben, in uwe handen; behoed mij gedurende mijnen slaap, en verwijder van mijne legerstede al de himlerpaleu van den duivel, mijnen vijand; bewaar mij van alle bezoedeling van den geest en van het ligehaam, en ge-waardig U de rust te heiligen, welke ik ga nemen, om nieuwe krachten te bekomen, ten einde al de pligten, welke Gij van mij vordert, des te beter te vervallen.

Heilige Maagd, Moeder van mijnen God, en na hem mijne eenige hoop! weiger mij uwen bijstand niet ; maak dat Jesus Christus, uw Zoon, die door uwe tusschenkomst zich gewaardigd heeft deelachtig aan mijne zwakheden en ellende te worden, mij, door uwe vo orspraak , ook deelgenoot make van de deugden, welke gij hier op aarde geoefend hebt, en aan de glorie, die gij nu in den hemel geniet.

Eu gij, mijn goede Engel, welken God gesteld heeft om mij te bewaren : dat de oogen uwer liefde steeds op mij gevestigd blijven om mij dezen nacht van alle noodlottige voorvallen te beveiligen; verwerf mij, dat ik van eenen haastigen dood bevrijd worde, en dit leven niet verlate, dan na eene op-regte boetvaardigheid over mijne zonden gepleegd te hebben.

Heilige Patronen, die mij tot voorbeelden zijt gegeven ! bidt voor mij, en verwerft mij de genade van eene ware regtvaardigheid en heiligheid, die mij eens, met u, in de vreugde van onzen Heer doen binnen treden.

-ocr page 37-

AVONDGEBEDEN. 29

Gij alle, eindelijk, Hemellingen! spreekt voor mij, beschermt mij gedurende dezen nacht, gedurende geheel den tijd mijns levens, en inzonderheid in het uur van mijnen dood. Amen.

Beveel aan God al de leden der lijdende en strijdende Kerk.

Zie het gebed voor den naaste, bi. 21.

Men zal wel doen zijn avondgebed met de Litanien van de heilige Maagd, hierna, {oefening van godvruchtigheid voor den zaturdag,) te sluiten.

Zoo gij ii n de noodzakelijkheid bevindt van uw gebed te verkorten, tracht dan ten minste de zoo belangrijke en heilzame oefening van het gewetensonderzoek niet achter te laten, die er het voornaamste deel van uitmaakt, noch de oefening van het berouw, welke cr een onafscheidelijk gevolg van is, en voeger het gebed des Heeren bij, met de groetenis des Engels.

liet slapen gaan.

Ontkleed u zediglijk, u herinnerende, dat gij u in Gods tegenwoordigheid bevindt: neem gewijd water eer gij u in bed begeeft, en zeg deze drie schietgebeden, aan welke Paus Pius VU, den *28 April 1807, 300 dagen aflaat heeft vergund.

Jesus. Maria lt;ni Josef! ik offer u mijn hart en mijne ziel op.

Jesus, Maria en Josef! staat mij bij in mijnen laatsten doodstrijd.

Jesus, Maria en Josef! geeft dat mijne ziel, na mijnen dood, bij u in vrede ruste.

Er zijn 100 dagen allaat vergund voor hen, die slechts eene dezer aanroepingen zouden zeggen. Deze aflaten kunnen toegevoegd worden aan de zielen in het vagevuur.

Tracht eindelijk met goede gedachten in te sluimeren, eu zoo liet gebeurt, dat gij des nachts ontwaakt, verliet dan aanstonds uwen geest, cn uw hart tot God, door eenige teederc verzuchting tot. hem.

-ocr page 38-

ONDEEEIGTING

BETREKKKLTJK

BIT HUMS aiiSffli.

lieilige Misolfer is eeue offeraude, iu welke Jesus dj KjpCliristus zich als slagtoffer voor ous opdraagt door de 9lj4iyip bediening zijner Kerk, die zich aan liet altaar door den priester, haren bedienaar doet vertegenwoordigen. iïhs Jesus Christus heeft hetzelve ingesteld, om onder ons de tlV olferande te doen voortduren , welke hij aan het kruis, voor der menschen zaligheid, heelt opgedragen, om ons de f genade toe te voegen, die hij daardoor verdiend heeft. Er is i alleen verschil in de wijze, waarop Jesus Christus, ons slagt-' offer, zich voor ous aan God opdraagt ; aan het kruis heeft Jesus Christus zich door zich zeiven opgedragen en is hij op eene bloedige wijze geslagtolferd : op onzs altaren draagt hij zich op door de bediening zijner Kerk, vertegenwoordigd door den prester en hij wordt op eene onbloedige wijze opgeofferd.

De offerande is een hrandoffer, aan God opgedragen, om zijne grootheid en oppermagt over alle schepselen te erkennen ; wij moeten dezelve dan bijwonen met de gevoelens eener diepe aanbidding en volmaakte onderwerping aan zijnen goddelijken wil.

Ilet^is eene offerande van danlcsegtjhig, om God te bedanken voor de weldaden, waarmede hij ons overladen heeft : wij moeten dan, dezelve bijwonende, in levendige gevoelens van dankbaarheid en liefde treden.

Het is een verzoenoffer, opgedragen voor de kwijtschelding onzer zonden; niet in dezen zin, dat het toereikend zoude zijn het heilige Misoffer met geloof bij te wonen, om kwijtschelding onzer ongeregtigheden te bekomen, zonder dat het noodig ware onze toevlngt tot de biecht te nemen; maar omdat liet het uitwerksel heeft van Gods verbolgenheid te stillen en hem te bevredigen, en om de genade en gesteltenis te bekomen, die onontbeerlijk zijn om het Sakrament der hoetvaardigheid met vrucht te ontvangen ; ten einde dit uitwerksel,'opzigtens ons, te bekomen, moeten'wij de heilige Mis hooren met gevoelens van leedwezen, en met een vast voornemen van ons te beteren.

Het is eindelijk een vertoeloffer, dat is te zeggen, dat het Gode opgedragen wordt, om van hem al de tijdelijke en geestelijke hulp te verwerven die ons noodig is ; waaruit volgt, dat wij in hetzelve met geloof, godsvrucht, ijver en betrouwen moeten tegenwoordig zijn. .... , '

Alzoo vloeijen de gesteltenissen, welke wij in deze verlievene offerande moeten medebrengen, voort, uit de inzigten zelve, welke de Kerk heeft, wanneer zij die opdraagt.

-ocr page 39-

ONDERIIIGTING BETREKKELIJK HET H. MISOFFER. 31

Het wordt aan God- alleen opgedragen, omdat liet eene hulde is, die de oppermagt des Scheppers aanduidt: hetzelve aan andere opdragen, zou een heilijfsehendende eeredienst zijn, afgodisch en door God verworpen. Wanneer men alzoo spreekt van eene Mis, ter eere van de heilige Maagd, van de Engelen ol'de Heiligen, wil dit niet zeggen, dat men hun de heilige offeranden opdraagt; maar alleenlijk, dat men daarin gedachtenis van hen houdt, om God te bedanken voor de genade, welke hij hun gedaan heeft, en men smeekt hunne tusschenkomst af, opdat zij, met ons, dit offer opdragen aan wien het behoort.

Deze offerande wordt Gode opgedragen voor alle menschen, levenden en dooden : hiervan komt de gedachtenis {Memento) der levenden en de gedachtenis der overledenen, welke wij houden , om beide den Heer aan te bevelen.

Voor de levenden : het is voor allen, dat het heilige offer ge-slagtofferd wordt, zelfs voor de ongeloovigen, de Joden, de Ketters, de scheurmakers, die in den kerkban zijn; omdat God do zaligheid van allen verlangt. De Kerk treedt in zijne inzigten, dagelijks de offerande vernieuwende, die eens is opgedragen voor de zaligheid van geheel het menschelijk geslacht. Die algemeene wenschen worden alzoo uitgedrukt, wanneer wij aan het altaar zeggen; Gekeiligd z j uw naam, ons toelome uw rjl\ Uw roil geschiede. Gebed vol ijveren liefde, dat uitgesproken in het midden onzer heilige geheimenissen, de vurige wenschen uitdrukt, welke wij vormen, opdat alle menschen tot de kennis der waarheid en het rijk Gods geraken. Het is daarom, dat de Kerk in het openbaar, en voornamelijk op Goeden vrijdag, voor de bekeering der Joden, ongeloovigen en anderen bidt. die zich buiten den weg der zaligheid bevinden. Maar de levenden, voor welke zij bijzonderlijk het heilige Misoffer opdraagt, zijn hare onderdanige en trouwe kinderen; deze is de bijzondere bede, welke de Priester hemelwaarts stiert, wanneer hij het vlekkelooze Lam den eeuwigen Vader opdraagt : ontvang, o heilige Fader! dit zuiver en vleide loos slagtoffer, hetivellc w'j U voor alle getrouwe Christenen opdragen.

Voor de overledenen : de overledenen, voor welke wij de heilige offerande opdragen, zijn noch de Heiligen, die in den hemel quot;jn, — deze hebben geene gebeden meer noodig; noch de verdoemden , — er is geene verlossing meer in de hel; maar het is voor die zielen, die, nog niet geheel aan de goddelijke regtvaardig-heid voldaan hebbende, in het Vagevuur, plaats van zuivering, wederhouden worden, tot dat zij gereinigd zijn van de ligte vlekken, waarmede zij uit dit leven gescheiden waren. Het is een punt des Geloofs, dat zij geholpen, verligt en zelfs verlost worden door de gebeden en het heilige Misoffer: in alle tijden heeft de Kerk hetzelve voor de overledenen opgedragen.

Dewijl de heilige Mis opgedragen wordt voor alle levenden, en voor allen, die in de goddelijke genade in den Heer ontslapen zijn, volgt hieruit, dat, wanneer de geloovigen den Priester verzoeken de offerande des altaars voor eenen levende, welken zij aanduiden, ol voor eenen overledene, in het bijzonder op te dragen,

-ocr page 40-

32 ONDEllllIGTING

de andere levenden en overledenen daarom niet zijn uitgesloten van de deelneming in de heilige geheimenissen; maar hierdoor wordt de priester verzocht, God te bidden, dat hij zich, in zijne groote barmhartigheid, gewaardige de vrucht der heilige oflerande op eene bijzondere wijze toe te voegen aan den levende of overledene, welke hem in het bijzonder wordt aanbevolen.

OVER HET ALTAAR EN UESZELFS TOEBEHOOR EN.

l)r altaren der Katholijke Kerk zijn van de hoogste oudheid; zij klimmen op tot den tijd der Apostelen, zoo als wij zien in den brief van den heiligen Paulus aan de Hebreeuwen , Hooid-stuk XTII. vers 10. Dezelver wijding of toeheiliging is van de eerste eeuwen in gebruik geweest, en uit hoofde van zich zeiven, en van alles, wat er toebehoort, bieden zij den verlichfen geest niets aan, dat zijne godsvrucht en zijne godsdienst geen voedsel geeft. Inderdaad; het altaar op zich zelf genomen, brengt natuurlijk de herinnering bij, hetzij aan de heilige Tafel, aan welke Jesus Christus het laatste avondmaal met zijne Leerlingen nam, hetzij aan het kruis, aan hetwelk zijne liefde tot ons hem vasthechtte op den Calvarieberg, waar hij zijn leven voor de menschen en voor hunne zaligheid wel wilde opofferen. De Kerk heeft bevolen, dat de altaren van steen zouden zijn, omdat zij, in eenen geestelijken en figuurlijken zin, bijzonderlijk Jesus Christus verbeelden , die in de heilige Schrift genoemd wordt de hoeksteen , uithoofde zijner goddelijke sterkte, en omdat hij de vaste band is, die de twee volkeren. Joden en Heidenen, door dezelfde middelen van zaligheid, vereenigt, welke Hij beiden aanbiedt. De Kerk wil insgelijks, dat men overblijfselen der Heiligen in de altaren zoude stellen, om ons hunne innige ver-eeniging aan te bieden met Jesus Christus, die door het altaar verbeeld wordt, en om ons alzoo te doen beselfen, hoe krachtig hunne voorspraak voor ons bij hem is. Dit gebruik is ook van de hoogste oudheid, en herinnert aan de tijden der vervolging , wanneer men zich in de noodwendigheid bevond, van het heilige Misoffer in onderaardsche plaatsen op de grafsteden der martelaren op te dragen.

])e dwijlen , waarmede het altaar overdekt is, verbeelden de linnen doeken, waarin het ligchaam van Jesus gewikkeld was in het graf ; het kruis, in het midden geplaatst, is een zegeteeken der overwinning, welke het goddelijk Lam over de geheele wereld, niet door het staal, maar door bet hout behaald heeft, zoo als de Profeten het voorzegd hadden, dat is, door de verdiensten van zijn lijden en van zijnen dood op den galgenboom des kruiscs. De brandende waskaarsen, die ter regter- en linkerzijde flikkeren, zijn een zinnebeeld van dien glansrijken dag, die de Joden en de Heidenen verlicht, en hen van de duisternissen tot het wondere licht des Evangelies heeft doen overgaan : zij beteekenen dat goddelijk licht, heiwellc alle menschen verlicht, quot;komende in deze wereld.

-ocr page 41-

BETREKKELIJK HET UEILIG MISOFFER. 33

OVER DEN KELK EX DESZELES ÏOEBEHOOREX.

Wij zien in de oudheid kelken van hout, van steen, van glas, van koper, tin, zilver en goud; maar sedert langen tijd heelt de Kerk gewild, dat mengeene andere dan gouden en zilveren kelken zoude bezigen : eensdeels om de heiligsehendingen of oneerbiedigheden te voorkomen, die door brooze stoffen konden veroorzaakt worden, en anderendeels voorden meerderen eerbied; ten minste moet de kuip van zulke stoffen zijn, en zoo zij van zilver is , moet zij van binnen verguld zijn : de kelk moet door den Bisschop of door iemand, daartoe bijzonderlijk gemagtigd, gewijd zijn; hetzelfde heeft plaats omtrent de paf ene, dat een klein plat rond schoteltje is, zonder boord, dienende om het ligchaam van Jesus Christus op te doen rusten; zij moet even als de kelk ten minste van zilver en derzei ver oppervlakte verguld zijn.

Het pnrificaiorhm is een linnen doekje, hetwelk men op den kelk legt, dienende om denzelven af te droogen en te zuiveren.

De palias, een linnen doek over een vierkant bordpapier gespannen , dient om den kelk gedurende het Misoffer te dekken, opdat er niets in valle.

Het velum of de kelkdoek is een stuk van dezelfde stof als het priesterlijke gewaad, om alles te dekken.

Eindelijk de hors, insgelijks van dezelfde stof en kleur, bevat eenen gewijden doek, corporaal genaamd, die van fijn lijnwaad gemaakt is, welke men onder den kelk openspreidt om het ligchaam van Jesus Christus en de kleine gedeelten, welke zich van de heilige Hostie zouden kunnen afscheiden, onmiddelijk aan te raken.

De heilige Bonaventura, in zijne uitlegging van de heilige Offerande der Mis, vindt in den leIk liet afbeeldsel van het graf van Jesus Christus, in de patene, den steen die den ingang van hetzelve sloot, in den corporaal, de zweetdoeken waarin zijn heilig ligchaam gewonden werd, en in het purijicatorinm , de spons met gal en azijn gevuld, welk men hem aanbood, om hem, door eenen brandenden dorst verslonden wordende, te laven : de Jrelh-doek, eindelijk, herinnerde hem de duisternissen, die zicii bij den dood des Zaligmakers over de aarde verspreidden.

OVER HET PRIESTERLIJK GEWAAD.

Zoo de burgerlijke maatschappij verschillende kleederen voor de onderscheidene bedieningen der overheid, der legers , der pleitzalen, geregtshoven, enz. heeft; zoo de vorm en de kleur veranderen volgens de plegtigheid der dagen, volgens de dagen van vrolijkheid of rouw, zoo is het ook niet te verwonderen dat ook de christene maatschappij onderscheidene gewaden bezigt, voorde heiligste aller geheimenissen; de zwakheid onzer zinnen vordert dien toestel, die den uiterlijken glans der goddelijke bedieningen verheft, zonder iets bij hare wezenlijke grootheid te voegen.

In liet begin nogtans was dit gewaad gelijk aan de gewone kleedingstuklcen; om meerderen eerbied te betuigen, bediende

3

-ocr page 42-

ONDERRIGTING

men zich in de kerk van kleederen, die zuiverder, kostelijker en uitsluitend voor den eeredienst bestemd waren. Men heeft den ouden vorm, nogtans met eenige veranderingen, behouden. Zij moeten gewijd worden , alv orens men die voor de dienst gebruikt, en terwijl de priester zich kleedt, zegt hij gebeden, toepasselijk aan de geheimzinnige beteekenis van elk stuk, waarmede hij zich kleedt.

DEZE KLEEDING STUKKEN ZIJN :

1. De amictt het schouderkleed, of witte doek, waarmede de -geheiligde bedienaars hunne schouders en hunnen hals bedekken ; dat is een teeken dat een priester herinnert aan de zedigheid en den eerbied, met welke hij tot de heilige geheimenissen moet naderen. Dit gewaad, zegt de Paus Innocentius III, brengt ons te binnen, dat Jesus Christus zijne godheid onder den sluijer onzer natuur heeft verborgen, om onze zaligheid te bewerken.

2. De albe, of kleed van wit lijnwaad, hetwelk, in bet Koomsch keizerrijk, de personen van onderscheid droegen : de Kerk heeft hetzelve behouden, omdat het, door deszelfs witheid, de volmaakte zuiverheid aanduidt, waarmede de priester tot het altaar moet naderen en aldaar het vlekkeloos Lam opofferen.

Het kan ons het wit kleed herinneren, waarmede Herodes den Zaligmaker, uit spotternij, deed omgeven, en leert ons, naar zijn voorbeeld, met geduld den spot en de beschimpingen verdragen , waarmede de menschen ons om onze deugd bejegenen.

3. De cïngel of gordel, dienende om de albe op te houden, is het teeken der kuischheid, die de eerste deugd des priesters moet wezen; hij kan ons ook aan de koorden herinneren , met welke de Zaligmaker gedurende zijne geeseling aan de kolom werd gebonden.

4. De si ooi, fijn linnen, hetwelk de rijken gebruiken om hun aangezigt af te vegen. Reeds van de zesde eeuw veranderde men deszelfs gebruik en vorm; van dan af is hij van stof gemaakt in eenen langen en smallen wimpel, zooals nog heden, en hij werd een eerekleed en het zinnebeeld van de magt der priesterlijke waardigheid. Innocentius III aanziet hem als het teeken der gehoorzaamheid en dienstbaarheid, welke Jesus Christus omhelsd heeft, om ons de vrijheid van Gods kinderen weder te geven. De priesters dragen denzelven onder het heilige MisolTer gekruist over de borst, om aan te duiden, dat hunne magt al haar vermogen uit het kruis van Jesus Christus trekt.

5. Dv manipel, voorheen een kleine doek, die den stool verving , toen deze niet meer dan een enkel versiersel geworden was , en hij diende alsdan zoo als vroeger de stool, om het zweet van het gelaat te droogen. Sedert de twaalfde eeuw werd de manipel slechts een enkel versiersel, van stof gemaakt en op den linker arm geplaatst; maar hij behield zijne eerste beteekenis, die van den evangelischen arbeid, zweet en tranen.

6. De Jrasuifel, voorheen een geheel ronde mantel, waarin de priester als gesloten was, en die slechts eene opening had om er het hoofd door te steken. Wanneer men iets te doen had, rigtte men dien op en plooide men hem op de armen; hij was

34

-ocr page 43-

BETREKKELIJK HET HEILIG MTSOFFEB. 35

aan do twee zijden opgerold, hing voor en achter naar beneden , en had den vorm van onze hedendaagsche kasnifels, waaruit men datgene heeft gesneden, hetwelk op de armen opgerold ot gevouwen was. De dienaren, die den priester aan het altaar hijstonden, moesten dezen zwaren mantel vasthouden hij de bewierookingen, aan de ollerande en aan de ophefting; het is, om aan dit oud gebruik te herinneren, dat men nog den kasnifel opbelt bij die verschillende deelen der Mis. Dit kleed verbeeldt de liefde, die den priester als gansclt moet omgeven; en het zachte juk van Jesus Christus, hetwelk de offeraar met vreugd en bevalligheid moet dragen, wordt daarin aangeduid door het kruis, dat zich van achter op denzelven bevindt.

7. De dalmatica was voorheen een kleed, gebruikt voor de dienaren; zij is nu een gewaad geworden, hetwelk de diaken en subdiaken boven de albe dragen, wanneer zij den priester aan het altaar bijstaan.

8. De l'oorlnp was voorheen een mantel, welke men gebruikte in de procession, wanneer liet regende, hetgene hem voorheen den naam gegeven had van pluvïale : de schelp, die van achter is, was eeno kap om het hoofd te dekken. Deze mantel is in liet vervolg een enkel versiersel geworden, voor de heilige pleg-tigheden bestemd, en kan, even als de kasnifel, de evanceli-sche liefde beteekenen, die den bedienaar der altaren, als in eenen nieuwen mensch moet veranderen.

De inwendige gesteltenis der geloovigen moet gedeeltelijk met de deuffden overeenkomen, eigen aan de offerande, welke zij met Jesus Christus en zijnen vertegenwoordiger opdragen. De amict moet hen doen gedenken aan de zedigheid der kleederen, do ingetogenheid en stilzwijgendheid in Gods tempel; de alhe en de ringel of gordel aan de zuiverheid en ootmoedigheid; de manipel aan het vrome loven en de werken des geloofs, welke zij met het heilige slagtoffer moeten vereenigen ; de stool aan de waardigheid van hun ambt, hetwelk hen roept, om op do aarde do offerande op te dragen, en om in den hemel te heerschen; de la snif el aan het zoete juk des geloofs, waaraan zij zich in de omstandigheden des levens moeten onderwerpen : eindelijk moet die uiterlijke toestel tot de oogen, maar nog meer tot liet hart spreken, om de grootheid der offeranden, het langdurige gevolg harer voorbereiding en don overvloed dor vruchten, welke men er uit moet trekken, te verheffen.

Er blijft nog een woordje te zeggen over de kleuren der heilige Misgewaden.

Men bedient zich van het wit voor de blijde en heerlijke geheimenissen, die tot Jesus Christus betrekkelijk zijn; voor do feestdagen dor allerheiligste Maagd en der Heiligen, die geene Martelaren zijn. Deze kleur beteekent de blijdschap, den quot;srlans en de zuiverheid.

Het rood wordt gebruikt op Pinksterdag en de feestdagen der Martelaren, en duidt don geest van opolfering, de bloedstorting en de vurigheid dor liefde aan.

Het groen is voor do zondagen en de gewone dagen, op welke men de getijden y^nferia of geen bijzonder feest heeft, van den

-ocr page 44-

ON DERIUGTING

feestdag der allerlieiligste Drievuldigheid tot den Advent, en van Kersmis tot Septuagesima; deze is het zinnebeeld van de vruchtbaarheid der velden, en van de rijkdommen der geestelijke werken.

Het purper, treurige kleur, zinnebeeld der boetvaardigheid , is voor den tijd van den Advent, van Septuagesima en van de veertigdaagsehe vaste.

Het zwart dient voor den rouw der Kerk en voor hare kinderen.

Men verstaat door de Mis van Requiem, zulk eene, die in zwart gewaad gedaan wordt.

Er is hiervoren gezegd, dat liet heilige Misoffer steeds te gelijk, voor alle levenden en overledenen opgedragen wordt; dat de priester nogtans hetzelve meer bijzonderlijk opoffert voor eenen levende ol'eenen overledene, welke hij in zijne bedoeling aanduidt; hij kan aldus handelen, telken reize dat hij de Mis opdraagt, op welken dag of welk feest het ook zij, en de geloovigen zouden zich bedriegen, zoo zij vermeenden, dat een priester aan hunne meening niet voldoet voor eenen overledene, welken zij hem bijzonderlijk hebben aanbevolen, wanneer hij in het zwart leest: er zijn dagen, op welke de Kerk hem het gebruik van zwart gewaad niet toelaat, zoo als op een groot getal feestdagen; het is de kleeding van den priester aan het altaar niet, die de zielen in het vagevuur verligting verschaft; liet is de toevoeging der verdiensten van het ligchaam en bloed van Jesus Christus.

OVER UB ZEGENING VAN EX DE BESPROEIJING MET WATER.

Des zondags, voor de parochiale Mis, zegent de priester, met het heilige gewaad bekleed, de kasuifel uitgezonderd, het water, om daarmede vervolgens de vergadering te besproeijen.

Die zegening van het water, het gebruik, van daarmede het volk te besproeijen. van hetzelve, bij het ingaan der Kerk, te nemen, om daarmede op zijn voorhootd het teeken van den Christen te maken, dit alles wordt door de ongeloovigheid voor be-lagchelijke, bijgeloovige oefeningen en nieuwe uitvindingen gehouden, die door de onwetendheid ingeslopen zijn, en welke wij dwaas genoeg zijn aan te nemen. Dit zijn even zoo vele lasteringen der ongodsdienstigheid, die, volgens den heiligen apostel Judas, datgene lastert, wat zij niet kent.

Het gebruik van liet water niet het zout te zegenen, is van de hoogste oudheid. Baronius, schrijvende over het jaar 131 van J. C. bewijst, dat dit gebruik eene apostelijke overlevering is; de oudste Kerkvaders spreken van dit water. Wanneer men , zegt de H. Augustinus, een gebruik, algemeen aangenomen ziet in de Kerk, dat gepleegd en onderhouden wordt bij al de volkeren die het geloof om helsü hebben, en men het begin er van in den loop der eeuwen, die tusschen de Apostelen en ons zijn verloopen, niet kan aanduiden, moet men houden, dat hetzelve tot de tijden der Apostelen opklimt. Dit algemeen grondbeginsel is op het gezegend water toepasselijk, waarvan men in de geheele katholijke Kerk gebruik maakt. Is men dan niet meer dan vermetel, wanneer men voor bijgeloovige en bespottelijke oefeningen houdt dezulke , die

-ocr page 45-

BETHEKKELI.1K I1ET \l. MISOFFEli.

eeneu zoo eerbiedwaardigeu oorsprong hebben? dezulke, welke de Kerk, door Jesus Christus ingegeven, onderhoud! en alom aanbeveelt ? En door de achtingswaardige oudheid is de geheimrijke beteekenis, aan de zegening van en de besproeijing met het water verknocht, reeds voldoende om te bewijzen, dat er niets bijge-geloovigs in dit gebruik is.

De Kerk zegent het water, opdat uit kracht der gebeden, welke zij, hetzelve zegener.de en bezwerende, uitspreekt, du duhelen geene malt;lt;t zouden hebben op datgene, wat door dit water aangeraakt wordt, maar de heilige Geest zijne heiligmakende kracht over hetzelve zou uitstorten. Zij vermengt gezegend zout met het water, omdat het zout het zinnebeeld der voerzigtigheid en wijsheid is, zoo als Jesus Christus leert; (Marc. TX. 48.49.) en de kracht van het bederf' te beveiligen, duidt zijne vermenging met het water, zinnebeeld der opregtheid en zuiverheid, en de heilzame uitwerkselen aan van Gods genade in onze zielen, de eenvoudigheid en zuiverheid der duif, de voorzigtigheid der slang, de ware wijsheid, die van het bederf' der zonde behoedt.

Men besproeit met dit water het altaar en het heiligdom, om alles te verwijderen, wat de aandacht en ingetogenheid des priesters zou kunnen storen; het vergaderde volk, om het tot de offerande voor te bereiden, en om in alle harten de gevoelens van boetvaardigheid, uitgedrukt in den Psalm ; ontferm v. mijner, o God, welken men gedurende de besproeijing leest, op te wekken.

Men stelt van dit water aan den ingang der kerken, opdat de geloovigen, als zij hetzelve nemen, aan God de genaden zouden vragen van gereinigd te worden van hunne zonden ten einde hunne gebeden zuiverder en krachtiger te maken.

Het is goed van dit water te nemen als men opstaat en slapen gaat, voor dat men zijn gebed begint, wanneer men bekoord wordt, als er een onweder woedt, en van er de zieken en dooden mede te besproeijen, tot verligting hunner ziel, en voor alle gebruiken, door de Kerk van Jesus Christus goedgekeurd, en deze kan niets aanbevelen noch goedkeuren, dan hetgeen heilig is.

Maar, opdat het gebruik van het gezegend water heilzaam zij, moet men er zich van bedienen met eenen geest van gelooi' en berouw over zijne zonden, omdat dit water niets door zich zelf', onafhankelijk van het geloof' van hem die liet gebruikt. gevoegd bij de gebeden der Kerk, uitwerkt. Van berouw, omdat men, ten einde de genade te bekomen van gereinigd te worden van zijne zonden, door zich met dit water te wasschen, leedwezen over dezelve moet hebben, dewijl God nimmer diegenen de vergeving der zonden schenkt, welke vangeeneboetvaardigheid doordrongen zijn.

OVER DE GODSDIENSTIGE OMGANGEN IN HET ALGEMEEN, EN IN HET BLJZONDEll VAN DIK, WELKE VOOR DE PAKOCIITALE HOOGMIS GESCHIEDT.

Het woord Processie (omgang) komt van het latijnprocedure, liet welk bet eekent gaan, voortgaan; het is een togt, welken de geestelijkheid en het volk voor eenig godsdienstig voorwerp biddende doen.

-ocr page 46-

ONDEllRIG TING

Wij vinden de omgangen reeds vóór liet christendom in gebruik bij het Joodsche volk, zoo als wij op verscheidene plaatsen van de heilige Schrift lezen; de Christen Kerk heeft deze heilige oefening der ecredienst reeds van de vierde eeuw aangenomen , toen zij, door het eindigen der eerste vervolgingen, den vrede en de vrijheid begon te genieten.

Natuurlijke redenen hebben, in den oorsprong, aanleiding tot deze plegtigheid gegeven. Alzoo ging men, wanneer men overblijfselen der heilige Martelaren vond op eenige plaats, alwaar zij gedurende de vervolgingen waren verborgen geweest, deze met plegtigheid balen, en men bragt ze in zegepraal in de kerk,* terwijl men Psalmen en lofzangen zong; men deed hetzelfde , wanneer de overblijfselen, om eenige redenen, van de eene plaats naar de andere werden overgebragt.

Paar het niet zelden gebeurde, dat de bisschoppen het heilige Misofterin andere kerken hunner bisschoppelijke stad, dan in de hoofdkerk, plegtiglijk gingen opdragen, vertrokken zij uit deze, vergezeld van al de geestelijkheid en gevolgd door al het volk , onder het zingen van Psalmen en andere gebeden, en men begaf zich naar de bedoelde kerk.

In de openbare of algemeene noodwendigheden, stortte men buitengewone gebeden; men ging in bedevaart naar de grafsteden der heilige Martelaren, Psalmen zingende, en men keerde op dezelfde wijze terug; die omgangen werden Litanien, dat is, smecki/igen gehecten; hiervan komt de naam Litanie der Heiligen , welken men aan het gebed geeft, hetwelk sedert geruimen tijd bij de wederkomst der omgangen gezongen wordt.

Ziedaar grootendeels den eersten oorsprong der omgangen en wat er aanleiding toe gegeven heeft. Later heeft men die ingevoerd, welke op de zon- en voornaamste feestdagen des jaars , voor de parochiale Hoogmis, gehouden worden : diegene die plaats grijpen bij zekere bijzondere plegtigheden, altoos met een overeenkomstig doelwit; degene die men doet rondom de steden en velden, zoo als op de kruisdagen, om de goddelijke zegeningen over de vruchten der aarde af te smeeken, en die in cenen geest van boetvaardigheid gedaan worden.

Die voor de parochiale Hoogmis plaats hebben, werden voorheen rondom de Kerk gedaan, of zelfs rondom de parochie, ten einde van God, door de gebeden en het zingen der Psalmen, het rijk zijner genade, zijner goddelijke bescherming over de gemeente, en de rust der zielen van de afgestorvenen , wier stoffelijke overblijfselen op de kerkhoven rusttcden, te verkrijgen; men droeg altoos gewijd water bij die omgangen, om de plaatsen, waar men kwam, te besproeijen, om die tegen de listen des duivels te beveiligen. Ten einde de goddelijke dienst te verkorten, heeft men zich later tevreden gehouden die omgangen alleen binnen de kerk te doen.

Aan het hoofd van alle omgangen wordt het kruis van Jesus Christus gedragen, om aan te duiden, dat het de weg en de geleider is der geloovigen, en dat allen zich onder dien standaard moeten scharen. De brandende fakkels ter regter- en linkerzijde des kruises zijn het zinnebeeld van Jesus Christus, die het licht

88

-ocr page 47-

BETREKKELIJK HET HEILIG MISOFFER. 39 der wereld is, en die, welke door de geestelijkheid en het volk gedragen worden, zijn eene getuigenis van hun geloof, waarvan die fakkels ook een zinnebeeld zijn; want het geloof is het geestelijk licht, dat ons verlicht en geleidt.

De vaandels, op welke de beelden van de heilige patronen der kerk geschilderd zijn, of hunne beelden, welke men in die omgangen ronddraagt, drnkken het verlangen uit der geloovigen, van hunne voorspraak bij God te verwerven.

De brandende wierook, die overal deti goeden geur verspreidt, leert den geloovigen, dat zij, zoo als de heilige Paulus zegt, overal don goeden geur van Jesus Christus moeten verspreiden. Men brandt er eene grootere hoeveelheid in de omgangen, in welke Jesus Christus zelf, in zijn heilig Sakrament, wordt omgedragen: dit is een teeken van aanbidding, naar het voorbeeld der Wijzen, die hem in zijn krib kwamen aanbidden.

De geloovigen moeten de omgangen in den geest van eene diepe ingetogenheid vergezellen, en trachten in den geest te treden, die dezelve deed instellen. Alle zijn zij zeergeschikt om ons te doen gevoelen, dat wij geene verblijfplaats op de aarde hebben, dat wij onze toekomende woning opzoeken, dat de Christen een reiziger en balling in deze wereld is; dat de hemel het ware vaderland is, werwaarts hij streeft, onder het geleide van Jesus Christus, onder de schaduw der bescherming van de allerheiligste Maagd en der Heiligen , door de oefening des gebeds en der boetvaardigheid, om alzoo tot liet altaar des hemels te geraken, waar de echte rust en het eeuwige heil aangetroffen worden; het is in deze godvruchtige gevoelens, dat de geloovigen de omgangen moeten beschouwen en dezelve volgen.

M deze omstandigheden, in welke wij komen te treden, bewijzen dan, dat er niets is, dat de Kerk doet of bezigt in de plegtigheden van hare eeredienst, dat niet eerwaardig is en hoogst geschikt, om het geloof der Christenen op te wekkenen hunne godsvrucht te voeden. Dat de geloovigen zich dan bevlijtigen om den zin er van te vatten, om in de heilige gesteltenissen te treden, welke de Kerk hun door het zien hunner plegtigheden wil inboezemen; en mogen de goddeloozen eindelijk schaamrood worden over hunne vermetelheid, van die voor bijgeloovige en belagchelijke oefeningen te aanzien, en ophouden van datgene te lasteren wat zij niet kennen.

OVER DE BKSTE WIJZE OM HET HEILIGE MISOFFER WEL TE HOOREN.

De geschiktste wijze is van zich te vereenigen met de gebeden en plegtigheden der Kerk, van ons geene andere inzigten voor te stellen dan de hare; van onzen geest te vestigen op de gedachten, waarmede zij wil dat wij ons zouden bezig houden; en van in ons geene andere gevoelens op te wekken, dan die, welke zij wil dat wij koesteren, om het voordeel te genieten, van met

-ocr page 48-

40 ONDER. BETREKKELIJK HET H. MISOFFER.

haar te bidden en te offeren, en de vrucht niet te verliezen, die gehecht is aan den geest der woorden en plegtigheden, vol beteekenis en geheimenis, welke zij in dit verheven werk bezigt. Tot dat einde zullen wij eene reeks van gebeden geven, betrekking hebbende op de woorden en verrigtingen des priesters aan het altaar, en er eenige uitleggingen bijvoegen. Tot meerdere dni-deiijkheid, zullen wij de gebeden en plegtigheden van het heilige Misoffer in zes ple^tige deelen verdeden, die zeer gemakkelijk te onderscheiden zijn.

Het eerste is de openbare voorbereiding, die aan den voet des altaars gedaan wordt.

Het tweede begint aan den Introitus, en bevat de verrigtingen en gebeden, die aan liet altaar geschieden, tot na liet Symbo-Inm of de geloofsbelijdenis, hetgene weleer de mis van de leerlingen in de godsdienst, of der Catechumenen, geheeten werd , welke men voor de offerande wegzond, benevens de openbare boetelingen, als nog niet waardig zijnde, bij de voltrekking der heilige geheimenissen toegelaten te worden. Het is dit, wat aan deze goddelijke verrigting den naam van Mis, van het latijnsch woord Missio, hetwelk wegzending beteekent, deed geven.

Het derde deel is de offerande der Mis.

Het vierde is de Canon of de handeling der Consecratie.

Het vijfde datgene, liet welk aan het Tater noster begint, alzoo de voorbereiding tot de nuttiging, en de nuttiging of Communie zelve.

Het zesde is de dankzegging na de Mis.

-ocr page 49-

GEBEDEN VOOR EN ONDER

mi iiiui

MET DE UITLEGGING

VAN DESZELFS P L E G Tl G H E D E N.

——

GEBEDEN VOOIl DE HEILIGE MIS.

ï miri

geloof vastelijk, o mijn. God! dat de liei-lige Mis het onbloedige offer is vau liet iig-e'iaalrl en bloed vau Jesus Christus, uwen ijfsT quot; ^oou- Maak dat ik hetzelve heden met die m? aandachtigheid, dien eerbied en die heilige

iL vrees bijwone, welke zoo geduchte geheime-' _ menissen vorderen.

' Ik vereenig mij met den priester en uwe gan-sche Kerk, om U dit offer met dezelfde inzigten op te dragen, in welke Jesus Christus hetzelve aan het kruis heeft opgeofferd : ik draag het U op, om uwe opper-magt over mij en over alle schepselen te erkennen, en om IJ mijne diepe dankbaarheid te betuigen vooral de weldaden, welke Gij over mij hebt uitgestort.

Zoo gij de Mis bijwoont, met een bijzonder inzigt van God meer uitdrukkelijk te bedunken voor eene van zijne goedheid verworvene genade, zoo voeg er bij :

j , En namelijk, dat Gij mij dusdanige genade, om

welke ik U smeekte, hebt vergund. Ik draag het U ook op , om door de eindelooze verdiensten van het goddelijk slagtoffer, dat opliet altaar zal opgeofferd worden, de vergiffenis van al de zonden te verwerven, waaraan ik het ongelak heb gehad mij pligtig te

-•—ai

-ocr page 50-

43 GEBEDEN VOOR EN ONDER

makeu. Laat niet toe, dat ik de bruiloftszaal uws Zoons binnen trede, zonder met het bruilofskleed versierd te zijn. Keinig, van nu af, mijne ziel. De heilige zakon zijn voor de Heiligen; het is mij niet geoorloofd zoo digt bij U te naderen, zonder mij, even als Mozes. alvorens ontsehoeid, dat is, zonder de aangekleefdhoid aan de zonde uit mijn hart verbannen te hebben. Ik verfoei dan al mijne boosheden en ongeregtigheden, ik vraag ü daarvan vergeving en verzaak er voor altoos aan.

Eindelijk draag ik U, met uwe Kerk, deze eerbiedwaardige offerande op, om van uwe goedheid al do genaden te verwerven, welke zij voor mij en voor al hare kinderen van U vraagt. Gij hebt mij, bij voorkeur boven zoo vele anderen, het geluk ge-seiionken, van in haren schoot geboren te worden en haar toe te behooren; verleen mij, door de verdiensten van Jesus Christus, uwen welbeminden Zoon, de noodige hulp, om mijnen heiligen roep, door werken, den Christen waardig te verzekeren ; GewaardigU, om mijner zaligheidswille, mij deze en die genade toe te staan, welke ik heden bijzonderlijk van U verzoek.

Gewaardig U ook mij gunstiglijk te aanhooren voor allen, voor welke de regtvaardigheid en de liefde mij ten pligt maken te bidden.

Indien uw vooraeiiien is de heilige Mis te liooren, ten einde eenige bijzondere genade voor iemand te verwerven, druk hier dan den persoon en de genade uit, welke gij voor hem verlangt te bekomen, en lierinner u altoos, dat, zoo gij om eenig tijdelijk goed ^idt, gij het voorwaardelijk moet vragen, voor zoo verre die gunst met den goddelijken wil overeenkomstig is en voordeelig voor uwe zaligheid, of voor die van dengenen, voor welken gij bidt.

Ik verzaak vooraf, o mijn God! aan al de verstrooidheden, die mijnen geest zullen komen overvallen : ik bid U, gewaardig U mij daarvan te behoeden, opdat niets aardsch mij aan de liefderijke gemeenschap onttrekke, welke ik met U, o mijn Heer en mijn God, verlang te hebben. Amen.

-ocr page 51-

HET HEILIG MISOFFER.

EERSTE DEEL DER HEILIGE MIS.

DE OPENBARE VOOKBElLEIDIKG, 1»1E AAIs DEN VOET DES ALTAARS GEMAAKT WORDT.

k komst van den priester aan liet altaar verbeeldt de komst van Jesus Christus in deze wereld, door de mensehwording; en de priester, in zoo verre hij menseh en zondaar is, herinnert wonderbaar aan de vernietigingen van het vleesehgeworden Woord, dat de gedaante van eenen slaaf aanirenomen, en zich met al onze ongeregtigheden heiaden heeft: en in de gelezene Missen schijnen de vernedering en vermindering van Jesus nog meer uit, door de eenvoudige en zedige treden van zijnen bedienaar.

De priester begint met over zich, op de uitgestrektste wijzen, het teeken des heiligen Kruises te maken, hetwelk de aanwezenden gelijkelijk behooren te doen. liet gebruik van dit teeken klimt tot de Apostelen op, en reeds spreekt Tertulianus, in de tweede eeuw, van het teeken en zinnebeeld der Christenen, die daarvan bij het begin en het einde hunner voornaamste werken gebruik maakten.

De priester begint met het teeken des kruises; omdat hij en het christene volk der drie goddelijke Personen door het Doopsel zijn toegewijd: den Vader, die hen heeft aangenomen voor zijne kinderen; den Zoon , in wien zij zijn aangenomen : den heiligen Geest, door wien zij ziju aangenomen, in het heilig Doopsel herboren wordende.

De Psalm, welken de priester aanstonds zegt, is eene bereiding tot het heilig Offer, door gevoelens van vrees, verlangen, betrouwen en van eene heilige vreugd.

Aan den Confiteor of schuldbelijdenis vouwt de priester zijne handen te zamen, blijft in eene nederige houding, die eenen zondaar past, en zich voor God beschuldigende, slaat hij op zijne borst, terwijl hij hem smeekt van hem te reinigen voordat hij tot het altaar opklimt; ten dien einde biedt hij hem de verdiensten van Jesus Christus, van de allerheiligste Maagd en van de Heiligen aan.

In den naam des Vaders, en des Zoons, en des heiligen Geestes. Amen.

De Psalm Judica.

Ik nader tot het altaar, Heer, Gij die het licht zijt van hen, die zich in duisternissen bevinden, en die mijne toevlugt zijt, in al de rampen welke mij omringen.

Gewaardig U mijne ziel te bezoeken, en mij de zaligheid aan te brengen, naar welke ik verzucht:

43

-ocr page 52-

4-i GEBEDEN VOOR EN ONDER

wolken des hemels , zend ons den Eeo-tvaardige, en

dat de aarde den Zaligmaker voortbrenge.

Heilige Geest, teedere en edelmoedige Vertrooster! boezem mij gebeden in. die waardig zijn verhoord te worden : bestier mijnen wil, versterk mijnen moed; opdat ik over de wereld cn over mij zei ven moge zegepralen; maak dat ik steeds aan uwe inspraken onderdanig zij ; maak vooral, dat ik U beminne.

De Confiteor of Schuldbelijdenis.

Ofschoon Gij, o mijn God! om mijne zonden te kennen, mijne belijdenis niet behoeft, en Gij in mijn hart al mijne ongeregtigheden leest, belijd ik die echter voor het aanschijn van hemel en aarde; ik beken, dat ik U door mijne gedachten, door mijne woorden en door mijne werken beleedigd heb. Ik beschuldig mij daarvan, en bid U ootmoedig om vergeving. Heilige Maagd, Engelen des Hemels, Heiligen van het Paradijs! bidt voor ons, vraagt voor ons genade, terwijl wij in dit dal van tranen en ellende zuchten, en verwerft ons vergeving onzer zonden.

Misereatur.

6 Jesus! vergun ons de kostbare gave van het berouw en do vergiffenis, welke Gij zelfs aan de grootste zondaars beloofd hebt, zoodra zij voor U hunne ongeregtigheden belijden, en zuchten van uwe eindelooze heiligheid beleedigd, uwe goedheid miskend, uwe grenzelooze beminnelijkheid misacht te hebben.

De priester klimt op het altaar.

Gelukkig hij, die in zijne zwakheid door uwe genade ondersteund, waardig zoude zijn tot uwe altaren te naderen.

Geef mij die genade. Heer, door de verdiensten der Heiligen, die zoo veel deel hebben in uwe heerlijkheid.

-ocr page 53-

HET HEILIG MISOFFER.

Hij kust liet altaar.

De kus van den priester op het altaar wordt te gelijk tot Jesus Christus, welken het altaar verbeeldt, gestierd, en tot de Heiligen, wier overblijfselen in het altaar berusten, en die met Jesus Christus één en hetzelfde slagtoffer, één en hetzelfde altaar zijn. De priester kust het altaar op dit oogenblik, om de hoop te betuigen, welke hij koestert, van voor zich en voor zijne geloovigen de vergeving te verwerven, welke hij zoo even aan den voet des altaars, door de verdiensten van Jesus Christus en door de voorspraak der Heiligen, heeft gevraagd. Bezielen wij ons met hem, door een heilig vertrouwen, en zeggen wij :

En gewaardig U ons, die de opvolgers van hun geloof en van hunne heilige verlangens zijn. de genade der verzoening te verleen en, die hier op aarde het begin was van den vrede, welke zij nu in uwen schoot genieten.

Aanstonds nadat de priester het altaar gekust heeft, bewierookt hij, in de plegtige Missen, hetzelve : dit is om God te bidden, van de gebeden des christenen volks aan te nemen, gelijk eenen wierook van goeden geur.

De priester, den wierook zegenende zegt: wordt gezegend door hem, (of vnens eer gj gebrand wordt. Amen.

TWEEDE DEEL DER HEILIGE MIS.

GEBEDEN EN ONDERRIGTINGEN VAN HET OOGENBLIK DAT DE TRIESTER HET ALTAAR OPGAAT, TOT AAN DE OFFERANDE.

De Introïtus.

E priester leest aan den kant des Epistels, het begin van eenen Psalm , welke men voorheen geheel zegde, ten einde over zich te trekken den geest en de genade des gebeds, die zoo noo-dig gedurende het heilig Misoffer zijn, alsook om den wensch en liet verlangen uit te drukken, waarmede de oude Patriarchen naar de komst van den Messias haakten.

Gij zijt het, Heer, die den Heiligen van het oude Testament zoo vurige verlangens ingeboezemd hebt van uwen éénigen Zoon op de aarde te zien nederdalen; deel mij iets van die heilige vurigheid mede.

45

-ocr page 54-

GEBEDEN VOOR EN ONDER

eu maak, dat ik, ondanks de ellende en moeijclijk-heden van dit leven, in mij een heilig verlangen ontware van mij met U, door oene vurige liefde, te vercenigen.

De Kyrie eleisoii.

Deze twee grieksclie woorden beteekenen : Heer, ontferm U o'izer. en die, welke volgen : Christus, ontferm V onzer De priester Iierhaalt die zoo dikwijls, om ons te leeren, dat het alleen' door het aanhoudende gebed is, dat wij des Heeren bijstand in onze noodwendigheden kunnen verwerven.

Heer! wij zonden uithoofde van de menigte onzer zonden, nimmer genoeg tot U kunnen zeggen : ontferm U onzer. Wij smeeken U om die genade, met het geroep van den blinden van Jericho, met de volhardingen van de kananeesche vrouw, met de drift van al degenen, welke Gij ü gewaardigd hebt te verhoeren, wanneer zij volhardend tot U roepen:

Heer! ontferm U onzer.

De Gloria in exelsis.

De lofzang, welks begin door de Engelen gemaakt is en door hen gedurende den Kers-nacht aan de menschen geleerd, is eene reeks van lofbetuigingen tot God en Jesus Christus. De priester heft, als hij denzelven begint, de handen hemelwaarts, om aan te duiden dat men de harten tot in hei hoogste des hemels moet verheffen , en hij vouwt die onmiddelijk daarna te zamen, als reeds den vrede en den gorden wil bezittende, welke hij verworven en over de aarde getrokken heeft. Hij buigt zicli daar, waar het gebed eene aanbidding, eene dankbetuiging wordt, of den naam des Zaligmakers herhaalt, en hij eindigt met het teeken des heiligen kruises en met de aanroeping der allerheiligste Drievuldigheid. — Men zegt dezen lofzang niet in de tijden van boetpleging; dezelve is voor de plegtigheden voorbehouden.

Glorie zij God in den hoogsten, en op aarde vrede aan de menschen, die van goeden wil zijn. Wij loven U, wij prijzen U, wij aanbidden U, wij verheerlijken U, wij danken U, om uwe overgroote heerlijkheid. Heer God, hemelsche Koning, God, almogende Vader. Eénig-geboren Zoon, Heer, Jesus Christus Heer! God, Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, on tferm U onzer; dat do zonden der wereld wegneemt, ontvang ons gebed; die zit aan de reg-terhand des Vaders, ontferm ü onzer; want Gij zijt alleen heilig, alleen Heer, alleen de Allerhoogste

46

-ocr page 55-

HET HEILIG MISOFFER. 47

Jesus Christus , met den heiligen Geest, in de heerlijkheid des Vaders. Amen.

Onder de plegtiae Missen son men de volgende uitbreiding van den lofzang hunnen lezen, terwijl hij gezongen wordt.

Glorie in de hemelen aan God, die, in deze groote geheimenis, de wonderen zijner wijsheid, barmhartigheid en magt op eene zoo onnitsprekelijke wijze heeft doen uitschitteren. Vrede aan de menschen op aarde; het is de God des vredes zelf, die hem aan de wereld is komen brengen : heil den menschen van goeden wil, die hun hart aan dezen hemelschen en geheel goddelijken vrede openen, eu die wel gesteld zullen zijn om hem te ontvangen.

Groote Gcd! God, eindeloos heilig, eindeloos goed! wat kunnen wij doen, op het zien van al de wonderen uwer teederheid, dan U onze lofbetuigingen , onze zegeningen, onze aanbiddingen eu al de gevoelens onzer harten aanbieden. Almogende God, Koning van hemel en aarde! wij stieren U de dankbetuigingen toe, welke wij uwer heerlijkheid en' liefde verschuldigd zijn; maar, daar wij onbekwaam zijn, om Ü door ons zeiven waardige hulde aan te bieden, vereenigen wij ons met die, welke de Engelen en gelukzaligen ü bewijzen in den hemel.

O Jesus, eenige Zoon des hemelschen Vaders! Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm TJ onzer; o Gij, die in hoedanigheid van slagtoffer, reeds de zonden van het mensch-dom in uwe tranen afwascht, en die dezelve eens in uw bloed zult uitwisschen : gewaardig TJ onze gebeden te verhooren. Ofschoon in onze oogen vernietigd, zit Gij aan de regterhand uws Vaders, in den hemel; wij smeeken ü, erbarm CJ onzer, en kom onze kwalen genezen, door die met ons te deelen.

Wij erkennen ü, o geboren wordende God! voor den alleen heiligen, alleen Heer, alleen grooten, eindeloos verheven boven alle grootheid. Gij heerscht met den heiligen Geest in de heerlijkheid van uwen hemelschen Vader; kom als Opperheer in onze harten heerschen ; wij wijden IJ die, aan den voet van uwe krib toe, om TJ altoos toegenegen te blijven. Voor wien zouden wij voortaan zuchten kunnen loozen, tenzij voor ü, onzen Zaligmaker, onzen Weldoener, den God vol beminnelijkheid en goedheid? Wij willen U van ganscher harte beminnen in den tijd, om niet op te houden TJ in eeuwigheid te beminnen.

Dominus vobiscum.

Door deze woorden, die beteekenen : de Heer zij met n, wenscht de priester het volk Gods zegen : en het is daarom dat hij zich tot hetzelve wendt. Hij kust eerst het altaar, om te toonen, dat hij, den vrede wenschende aan het volk te geven, denzelven eerst van Jesus Christas, door het altaar verbeeldt, moet ontvangen. Het volk antwoordt hem : en hj zij met uwen geest : liet drukt alzoo zijne erkentenis uit jegens den Priester, alsmede den geest van liefde en eendragt, die onder hen moet heerschen, om gezamenlijk te bidden, en God een heilig geweld aan te doen, door eene vereeniging van smeekingen.

-ocr page 56-

GEBEDEN VOOR ENquot; ONDER

Ja, wees met ons, Heer. en met uwen dienaar; opdat wij met godsvrucht mogen bidden, en Gij ons , ter uwer verheerlijking en ter onzer zaligheid , moget verhoeren.

Dc Oremus.

Depriester, aan den kant van den Epistel wedergekeerd zijnde, zegt ; Oremns, dat is te zeggen : laicn wij bidden , en hij maakt eene ligte buiging met het hoofd naar liet kruis, om aan te duiden, dat liet door de verdiensten van Jesus Christus is, dat wij de genade kunnen verwerven, welke wij van God vragen; ook eindigt hij het gebed, met onzen goddelijken Zaligmaker aan te roepen door de woorden : per Dominnm nostrum Je mm Christum : door onzen lieer Jesus Christus. Hij zegt een of meerdere gebeden , volgens de dagen; de geloovigen moeten de meening hebben, van met hem te vragen hetgeen hij van God verzoekt. Het volk antwoordt : Amen, om te kennen te geven, dat het de woorden des priesters bekrachtigt.

Ontvang, Heer, de gebeden, die voor ons hemelwaarts gestierd worden; verleen ons dc genade en dc deugden, welke de heilige Kerk, door den priester, voor ons vraagt. Wij bekennen, dat wij niet verdienen door U verhoord te worden: maar gewaardig U echter in aanmerking te nemen, dat wij U al deze genaden vragen door Jesus Christus, uwen Zoon, die met U leeft en heerschappij voert, in dc eeuwen der eeuwen. Amen.

Geef mij , Heer, dc heilige vermorzeling des harten, opdat ik, aan den voet uwer altaren, mijne langdurige afwijkingen en schuldige zwakheid be-weene : omgeef mij met uwe sterkte, opdat de arbeid, do gevaren, de hinderpalen , de vervolgingen der menschen, of dc kwade voorbeelden, mij nimmer van U scheiden.

Ik smeek U om die genade, door de eindcloozc verdiensten van Jesus Christus, mijnen Zaligmaker. Amen.

De Epistel.

De Joden begonnen de vergadering van den sabbathdag met de lezing van Mozes en de Profeten. De eerste Christenen volgden dit gebruik in hunne vergaderingen op den zondag, en in al de eeuwen der Kerk heeft men lezingen gedaan uit de heilige Schrift, genomen uit de boeken van het Öude Testament, of uit de werken

48

-ocr page 57-

HET HEILG MISOFFER..

en brieven der Apostelen, vooral uit die van den heiligen Pau-lus. De Kerk, niet vóór het Evangelie de schriften van Gods gezanten te doen lezen, schijnt het voorbeeld van Jesns Christus na te volgen, die eenige zijner leerlingen voor hem uitzond, om de geesten en de harten voor te bereiden, in die plaatsen werwaarts hij zelf gaan wilde.

Ik beschouw dezen Epistel, omijn God ! als eeneu brief, die mij van den hemel komt, om mij uwen aanbiddelijkeu wil te doen kennen. Vergun mij, bid ik U, de mij noodige kracht, om datgene te volbrengen wat Gij mij beveelt. Gij zijt het, Heer, die den Profeten en Apostelen ingegeven hebt hetgene zij geschreven hebben : verleen mij eenig deel in hunne verlichtingen, en laat tevens in mijn hart een vonkje dalen van dat heilige vuur, waardoor zij ontstoken waren, om U, gelijk zij, te beminnen en te dienen op de aarde.

In de grooie Missen, wanneer de Epistel gezongen wordt, kan men de navolgende lezing er bij voegen :

Het is ten hoogste tijd dat wij uit onzen slaap oprijzen; want de dag gaat voorbij, de nacht des doods nadert, wanneer er geen tijd meer zal zijn om aan onze zaligheid te werken. Laten wij dan de werken der duisternissen verwerpen , ons met Jesus Christus bekleeden, en de zinnelijkheden des vleesches niet meer volgen. Dat ons leven rein, onze godsvrucht levendig zij : wij verwachten onzen Goden snellen hem te gemoet. De hemelen zullen over den regtvaardige bij uitstekendheid den dauw hunner zegeningen doen nederdalen; dat ons hart zich eindelijk opene, als een dorstige grond, zonder water, en Jesus Christus en al de christelijke deugden voortbrenge. Hechten wij ons aan het goede ; onthouden wij ons van den schijn zelfs van het kwaad; dat de God des vredes ons in alles heilige, ten einde onze ziel beris-peloos bevonden worde voor zijn aanschijn. De genade van God onzen Zaligmaker, is sedert lang verschenen, en leert ons de goddeloosheid en den geest des tijds te vlugten, in deze wereld met matigheid, godsvrucht en regtvaardigheid te leven, en alzoo de gelukzalige lioop en de toekomst der heerlijkheid van onzen Heiland te verbeiden, die zich geleverd heeft om ons van alle ongeregtigheid vrij te koopen.

De Gradueel.

Na den Epistel leest de priester nog eenige woorden van de Psalmen, zoo als aan den Introïtus^ om het gebed of de lol'be-tuiging te voegen bij de onderrigting in den Epistel ontvangen. Die verzen noemde men Gradueel, omdat zij gezongen werden

4

49

-ocr page 58-

GEBEDEN VOOR EN ONDER

op de trappen van het Juhe of koor. Het woord Alleluja, dat in den Gradueel voorkomt, van Septuagesima tot den Paasehtijd uitgezonderd, is een hebreeuwsch woord, beteekenende: Loof God! en het drukt tevens een gevoelen en verrukking van vreugd uit. Men behoort, gedurende dit gebed, zijn hart hemelwaarts te verhelfen, zich met de Engelenkoren te vervoegen, en te trachten hunne blijdschap, op het zien van Gods weldaden, na te volgen.

Uwe lessen onderwijzen en behagen mij, Heer! zij verheugen mil, en doen mij de hoop koesteren , van U eenmaal in den hemel, mijn Vaderland, te zullen zien.

Het overdragen van het boek van de regter naar de linker-zijde des Altaars.

Deze overbrenging doet ons zien, dat de Joden, na geweigerd te hebben de Proleten en de Apostelen te aanhooren, verlaten werden, en dat de Apostelen tot de Heidenen gegaan zijn, wien zij het Evangelie gebragt hebben. Bidden wij God, dat hij nimmer toelate, dat wij, door onze zonden, gelijk de Joden, verdienen dat zijn licht ons ontnomen worde, om het anderen te geven. Gedurende deze overbrenging van het boek, is depriester diep nedergebogen in het midden des altaars, en doet daar een vurig gebed, om zijn hart en zijne lippen te zuiveren, voor dat luj het heilig Evangelie uitspreekt.

Maar , om dit hemelsoli Vaderland te verdieneu , zuiver, Heer, dit hart, waarin Gij uw verblijf moet nemen: reinig mijne lippen met de gloeijende kool der heilige liefde, welke Gij gebmiktet om die van uwen profeet Isaïas te reinigen, opdat Gij mij, na waardiglijk uwe heerlijkheid op aarde verkondigd te hebben, eens moget toelaten die in den hemel te vieren, ó Algoede! behoed mij van de on-geloovigheid, die haar venijn onder ons verspreidt, en straf mij nimmer met mij de fakkel des geloofs te ontnemen.

Dominus vobiscum, voor het Evangelie.

Doe mij. Heer, uwen heiligen wil kennen; spreek, o mijn God ! uw dienaar luistert.

Het Evaugelie.

In de plegtige Missen wordt het boek der Evangeliën bewierookt, opdat de geur van den wierook het teeken zij van den

50

-ocr page 59-

HET HEILIG MISOFFER. 51

goeden geur, welken God in die zielen verspreidt, die zich door liet heilig Evangelie doen kennen. Men draagt brandende waskaarsen ter regter- en ter Imker-zijde van liet hoek, om ons te doen kennen, dat Jesns Christus het ware licht is, dat ons door zijn Evangelisch woord verlicht. Wij blijven staande, gedurende de lezing van het Evangelie, om aan te duiden, dnt wij bereid zijn Jesus Christus te volgen, als den eenigeu Meester , dien wij moeten aanhooren, en voortaan willen gehoorzamen.

Beschouw het Evangelie, hetwelk gij gaat hoeren, als het rigtsnoer van uw leven en van uwe zeden; rigtsuoer, hetwelk gij beloofd hebt te zullen volgen, door de in uw Doopsel aangegane verbiudtenisseu, en waarnaar gij strengclijk zult geoordeeld worden. De priester maakt, terwijl hij het Evangelie aankondigt, een teeken des kruises met deu duim, op de eerste woorden van hetzelve, om te doen zien, dat de leer van Jesus Christus iu de wereld niets uitgewerkt heeft, dan door de verdiensten van zijn lijden eu zijnen kruisdood.

De drie teekenen des kruises, welke de priester op het voorhoofd, den mond en de borst maakt, en welke wij gelijkelijk, naar zijn voorbeeld maken, zijn de teekenen van drie plegtige geloofsbelijdenissen. AVij maken het eerste op het voorhoofd^ om aan te tooucn, dat wij ons liet Evangelie niet schamen : het tweede op den mond, om te betuigen dat wij ook met den mond eene hemelsche leer willen belijden, welke wij in het hart belijden : en het derde op de borst, om te tooueu, dat wij verlangen liet kruis van Jesus Christus diep in ons hart te'prenten, en onze aangekleefdheid aan het geloof door onze werken willen bewijzen.

Men moet de wijsheid en de waarheid zelve aanbidden, in al de woorden van het Evangelie ; Jesus Christus spreekt daar voor ons; en wien zouden wij aanhooren, tenzij hem, die de woorden des eeuwigen levens heeft? Xa het lezen of zingen van het Evangelie, kussen de priester en de diaken het eerbiediglijk, om hunne verknochtheid aan die hemelsche woorden te betuigen.

Ik sta op, o opperste Wetgever! om te betuigen, dat ik bereid ben de eeuwige waarheden, die in het heilige Evangelie besloten zijn, ten koste van mijn leven zelfs te verdedigen. Gij leert ons, dat niet allen die zeggen. Heer, Heer! (dat is, die zich bevredigen uw Evangelie met deu mond te belijden , zonder den vasten wil te hebben naar hetzelve te leven) het rijk der hemelen zullen binnen treden, maar dat alleen diegenen hetzelve zullen ingaan, die hunne werken gelijkvormig zullen hebben gemaakt aan uwe geboden.

Verleen mij dan de genade, zoo veel getrouw-

-ocr page 60-

GEBEDEN VOOR EN ONDER

hcid te hebben in uw goddelijk woord te vervullen , als Gij mij standvastigheid inboezemt in het te geiooven. Helaas! waartoe zou het mij dienen, wanneer ik voor U zal verschijnen, het geloof te hebben gehad, zonder de verdiensten der liefde en der goede werken, tenzij om mijne veroordeeling vreeselijker en mijn eeuwig lot schrikkelijke!' te maken! O God der barmhartigheden ! oordeel- mij niet naar die aanhoudende tegenstrijdigheid, welke ik tussehen uwe leering en mijn gedrag gesteld heb, en boezem mij den mood in, om te oefenen hetgeen ik geloof. U, Heer, zal al de roem daarvan toekomen.

quot;Wanneer liet Evangelie in de plegtige Missen gezongen wordt, zou men intusschen de volgende lezing, uit de heilige Evangeliën getrokken, geheel of gedeeltelijk kunnen doen.

Zoo iemand mij bemint, zegt Jesus Christus, zal hij mijn woord bewaren, mijn Vader zal hem beminnen, wij zullen tot hem komen en in hem onze woning vestigen. Bemint den Heer, uit geheel uwe ziel, uit al uwe krachten : ziedaar het eerste en grootste gebod. Het tweede is aan dit gelijk : gij zult uwen naaste beminnen gelijk u zei ven; doe zulks, en gij zult leven. De geheele wet en de profeten zijn in deze twee geboden besloten. God is geest, en hij wil in geesten waarheid aangebeden worden; want indien uwe regtvaardigheid niet volmaakter is, dan die der Thari-zeën, zult gij het rijk der hemelen niet binnengaan. Boet boetvaardigheid, want zoo gij geene boetvaardigheid doet, zult gij allen vergaan. Het rijk Gods nadert: de bijl is reeds aan den wortel van den boom gezet, en van dien kant, Maar hij zal vallen, zal hij voor altoos blijven. Wees steeds bereid, want ik zal komen op het uur, waarop gij u daaraan niet verwacht. Heil dengenen die van de goederen dezer wereld onthecht zijn! zalig zijn de zachtmoedi-gen, de vreedzamen, die rein van hart en barmhartig zijn ; zalig degenen die met gelatenheid lijden, die dorstig zijn naar de regtvaardigheid; het rijk der hemelen behoort hun toe. Wat baat het den mensch het heelal te winnen, zoo hij zijne ziel verliest ? Niemand kan twee meesters dienen; vergader geene schatten voor de aarde, maar voor den hemel; zoek vóór alles het rijk Gods en zijne regtvaardigheid, het overige zal u als bij toemaat gegeven worden. Komt tot mij, mijn juk is zoet en mijn last is ligt; leert van mij, dat ik zachtmoedig en ootmoedig van harte ben, en gij zult de rust uwer zielen smaken. Zoo iemand mij wil volgen, dat hij zich zeiven verloochene, dagelijks zijn kruis opneme en mij nakome. Bemin uwe vijanden; vergeef, en men zal u vergeven; vraag en gij zult ontvangen. De weg des verderfs is breed ; maar degene die tot het eeuwige leven geleidt is eng, en weinigen volgen hem. De hemel lijdt geweld; men moet strijden om hem te

53

-ocr page 61-

HET HEILIG MISOFFEll.

bekomen; het is alleen door het lijden, dat ik tot de heerlijkheid gekomen ben; er is voor u geen andere weg, want de leerling is niet boven den meester. Die zich verheit, zal vernederd, die zich vernedert, zal verheven worden. Die nit God is, hoort Gods woord. Zoo gij mijne geboden onderhoudt, zult gij in mijne liefde verblijven, en gij zult daar zijn, waar ik zelf ben, waar ik u eene plaats ben gaan bereiden.

Deze zijn de heilige woorden; dat onze zonden uitgewiseht worden door de kracht van het Evangelie, met opregtheid in oefening gesteld !

De Credo.

Het Evangelie wordt op de zon- en zekere feestdagen gevolgd door den Credo of de Geloofsbelijdenis, omdat het bijzonderlijk op die plegtigheden is, dat de geloovigen, vol van denzelfden geest, voor de altaren, de aanbidding van al onze heilige geheimenissen moeten vernieuwen, en een plegtig blijk moeten geven van hun volkomen geloof, aan al de waarheden des Evangelies, in het kort bevat in het Symbolum.

Ik geloof iu eeueu God, den Vader, almogeudeu Schepper van hemel en aarde, van allo zigtbare eu onzigtbare dingen; en eencn Heer Jcsns Christus, den eeniggeboren Zoon Gods, die uit den Vader voor alle tijden geboren is; God van God, licht van licht, waarachtigeii God van den waarachtigen God ; geboren en niet gemaakt, van één wezen met den Vader, door wien alle dingen gemaakt zijn; die om ons menschen, en om onze zaligheid nedergedaald is van den hemel, en is vleesch geworden door

DEN HEILIGEN GEEST, UIT DE MAAGD MARIA; 611 hij

is mensch geworden; die ook gekruisigd is voor ons onder Pontius Pilatus; hij is gestorven en begraven , en is ten derden dage wederom opgestaan, volgens de Schriftuur; hij is opgeklommen ten hemel, zit ter regterhand des Vaders, en zal wederom komen met heerlijkheid, om dc levenden en dooden te oordeelen; wiens rijk geen einde zal hebben. Eu in den heiligen Geest, den Heer die levend maakt, die van den Vader en den Zoon voortkomt, die met den Vader en den Zoon te gelijk aangebeden en verheerlijkt wordt; die door do Profeten gesproken heeft. En ééne, heilige, katholijke en apostelijke Kerk. Ik belijd een doopsel tot vergiffenis der

53

-ocr page 62-

04 GEBEDEN VOOK EN ONDER

zonden; cn ik verwacht de verrijzenis der dooden , en het leven der toekomende een wen. Amen.

GEBED gedurende het zingen van don Credo.

Hoe Zeil ik U, o mijn God! waardiglijk bedanken voor de kost-oaregaat van het geloof, waarmede Gij mij, bij voorkeur boven zoo ^ eie anderen die zuchten in de duisternissen der dwaalleeren , egnnstigd hebt? Maak, Heer, dat zij mij steeds dierbaar zii, wonderbare gaaf, hoog verheven boven, de eer, de rijkdom-uien , de vermaken en ijdelheden dezer vergankelijke wereld.

eel mij eene volmaakte buigzaamheid voor alles wat het geloof mij leert, opdat ik met gelijken eerbied aanbidde, al wat ik be-gnjp m uwe onuitsprekelijke geheimenissen, en al wat mijne geestvermogens te boven gaat. Dewijl mijne verlichting zoo be-Jcrompen is , dat ik mij zeiven niet begrijp, besef ik, eindelooze God, dat het noch billijk, noch mogelijk is, dat ik uwe s-odde-lijke geheimen doorgronde. Maar Gij hebt mij door uwe genade overtuigd van de keunis, getrouwheid eu opregtheid dergenen, door welke Gij uwe heilige godspraken aan de wereld verkon-^gd hebt. De wereld heeft daaraan geloof gegeven, en het zou het gioot.te der wonderwerken zijn, zoo zij, zonder wonderwerk die i ^uniien gelooven. En werwaarts zou ik mij wenden , om meerdere zekerheid te verkrijgen? Indien ik mij bedrogen bevond, zoudt Gij het zelf zijn, die mij in dwaling gebragt hadt; wanneer dan mijne zinnen en mijne verbeelding kwamen te twij-lelen, zullen echter mijne rede cn mijn wil nimmer twijfelen. Dat gelooi o Jesus, dat geloof, hetwelk de Apostelen over de geheele aarde verkondigd, zoo vele duizende Martelaren met hun bloed oezegeld hebben, dat geloof, dat zoovele heilige Leeraars in liunne onsterfelijke schriften verdedigd hebben. dat geloof van alle eeuwen, dat steeds den goeden geur zijner deugden over do wereld verspreid en den hemel met Heiligen bevolkt heeft; dat geloof, dat nimmer het lijden zonder vertroosting, de kwalen zonder hulpmiddel gelaten heeft, dat verheven geloof zal voor altoos liet mijne zijn. Voltrek uw werk, niet alleen met in mijne ziel de fakkels des geloofs in al haren glans te behou-ueu, maar ook, en \ycl vooral, met hetzelve werken des lichts voor mijne eeuwigheid te doen voortbrengen. Amen.

Dominus vobiscum.

Miju God! dat uwe genade met ons en met den priester, uwen bedienaar zij, om U deze offerande waardiglijk te kunnen opdragen.

-ocr page 63-

HET HEILIG MISOFFEK.

DERDE DEEL DER HEILIGE MIS.

HET BEGIN DER OFFERANDE OF DE OPDRAGT. Het Offertorium.

ntvang, o heilige Vader, eeuwige cn almogende God, dit vlekkeloos offer, hetwelk wij , hoe onwaardig wij daarvoor ook ziju mogen, U opdragen. Ik draag het U op , als aan mijnen levenden eu waren God, voor mijne tallooze zonden, beleedi-gingeti en nalatigheden; ik draag het U ook op voor alle geloovige Christenen, levenden cn overledenen, opdat het hun en mij ter eeuwige zaligheid verstrekke. Amen.

Wanneer de priester den wijn en het water in den kelk giet.

o God! die door een wonderuitwerkseluwer magt, den mensch in eenen verheven graad van voortreffelijkheid en uitstekendheid gesehapen hebt, en die door een nog bewonderenswaardiger wonder uwer goedheid, U gewaardigd hebt dit werk uwer handen, na zijnen val te herstellen : verleen mij , door de geheimenis, welke de vereeniging van het water met den wijn ons vertoont, de genade van te mogen deelen in de godheid van Jesus Christus , uwen Zoon, die zich volgaarne met onze mensch-heid heeft willen bekleeden, hij, die God zijnde, met U, in de eenheid van den heiligen Geest, leeft enheerseht, in al de eeuwen der eeuwen. Amen.

De opdragt van den Kelk.

Ik draag U, Heer, met uwen bedienaar den kelk der zaligheid op, en smeek uwe goedheid, denzei ven als een reukwerk van goeden geur te doen opstijgen tot den troon uwer goddelijke Majesteit, voor onze zaligheid en voor die van de gansche wereld.

55

-ocr page 64-

56 GEBEDEN VOOR EN ONDER

Ik bied mij voor U aan. Heer, met eenen oot-moedigen geest en een rouwig hart; ontvang mij, bid ik U, en maak dat de offerande, welke ik U van geheel mij zeiven doe, in vereeniging met die van Jesus Christus, heden voor U op dusdanige wijze voltrokken worde, die U dezelve aangenaam kan maken, o Heer , mijn God !

Tn de plegtige Missen bewierookt de priester het brood en den wijn, die opgedragen zijn geworden, zeggende : dat deze wierook, welken Gij gezegend hebt, tot U opllimme, Heer, en uwe harmhartigheid over ons neder dale. Vervolgens bewierookt hij het altaar en zegt : dat mijn gebed. Heer , tot U opstijge gelijk deze wierook ; dat de opheffing mijner handen U aangenaam zj, gelijk de avondofferande. Stel, Heer, eene wacht aan mijnen mond, e7i de omzigtigheid. op mijne lippen. Laat niet toe, dat mijn hart vervoerd worde door kwaadaardige woorden , om te pogen mijne zonden te verschoonen.

Terwijl hij het wierookvat aan den diaken wedergeeft, zegt hij : dat de Heer het vuur zijner liefde in ons ontstele, en ons door eene eeuwige liefde doe branden. Amen.

Laten wij ons best doen om in al die godvruchtige gevoelens te treden, en die heilige verlangens in ons te vormen.

Daarna bewierookt de diaken aanstonds den priester, als, aan liet altaar, Jesus Christus zeiven vertegenwoordigende, en in zijnen persoon de heilige geheimenissen opdragende.

De Priester wascht zijne vingeren.

De Priester, na zijne handen gewasschen te hebben, alvorens het heilige Misoffer te beginnen, wascht hier zijne vingeren, om in den geest van Jesus Christus te treden, die de voeten zijner Apostelen wiesch, voor dat hij hun het heilig Sakrament des Altaars toediende, ofschoon zij bevorens reeds zuiver waren. Dit toont ons, dat het niet genoeg is , niet bezoedeld te zijn met gruweldaden, om aan de heilige geheimenissen deelachtig te worden, maar dat men zich van de geringste vlekken der zonde moet zuiveren.

Mijn God! gewaardig U mijne ziel van alle vlekken der zonde te wasschen en te reinigen : vernietig in mij tot de minste onvolmaaktheden, en maak mijne ziel, door uwe genade, zoo zuiver als zij het onmiddelijk na het doopsel was.

Vergun mij. Heer, de genade van de wereld te vergeten, die de strengheid uwer oordeelen moet ondergaan; van deze aarde te verachten, die ten prooi zal zijn van uwe wraaknemingen; en van

-ocr page 65-

HET HEILIG MISOFFER.

geene de minste aandacht te verleenen aan die ontwerpen, aan die listen, die slechts eene duurzaamheid van eenen dag, van eene minuut, van eene seconde hebben; dat ik onder de vocte vertrede, die eer, die verlangens, die gevaarlijke vermaken, die den geest verlagen en bedwelmen; die valsche goederen, die de ziel in het verderf storten; die valsche bekwaamheden, die vermaken, dien valschen uitwendigen schijn van achting en vriendschap, welke zoo vele rampzalige slagtoffers maakt; en dat de eerste, de ijverigste mijner zorgen zij, den dag uwer wraakneming te voorkomen, op welken Gij eene vreeselijke rekening van uwe weldaden en genade zult vragen. Ik smeek U hierom, o mijn God! dooide eindelooze verdiensten van Jesus Christus. Amen.

De Orate i7nitres.

De priester, na zijne vingeren gewasschen te hebben, komt weder in het midden des altaars, en aldaar nedergebugen, doet hij eene nieuwe opdragt van de offerande, welke hij de heilige Drievuldigheid gaat aanbieden ter gedachtenis van het lijden, den dood, de verrijzenis en de hemelvaart van onzen Heer Jesus-Christus ; en , om de genade te verwerven van dit waardiglijk te doen, keert hij zich tot de omstaanders, zeggende : hidl, mjne broeders, om hen te verwittigen, zich, door hunne gebeden, met hem te vereenigen, ten einde de offerande, welke hij Gode voor zich en voor hen gaat opdragen, aan hem aangenaam te maken.

Heer! verhoor de gebeden van al uwe geloovigen, die vereenigd zijn om U dit verheven ofl'er op te dragen, hetwelk wij U bidden aan te nemen tot verheerlijking van uwen naam, tot ons bijzonder voordeel en tot welzijn van uwe geheele Kerk. Gewaardig U in onze harten de noodige gesteltenissen te storten, om met vrucht dit groot werk van onze Godsdienst bij te wonen : heilig den priester die uwe heilige geheimenissen voltrekt, en reinig zijne handen en zijn hart, opdat hij in staat zij uwe genade over zich en over ons te trekken.

De Secreten.

Na de oraie fratres keert de priester zich naar het altaar, en zegt in stilte een of meerdere gebeden, die volgens den dag veranderen, en deze worden Secreten genoemd, uithoofde hij die

0/

-ocr page 66-

GEBEDEN VOOR EX ONDER

met ccne stille stem zegt : zij strekken bijna alle om aan God te vragen, dat Itij de gitten die op het altaar zijn goedgunstig aanneme, en hij ons, door zijne genade, in staat zoude stellen, om zelfs hem, als eene hem aangename olferande te worden aangeboden.

Verander, o mijn God! deze offerande in uw ligchaara en bloed, en herschep onze harten in U zeiven, door de kracht dezer aanbiddelijke geheimenis : dat uw heilig woord op deze offerande r welke wij U opdragen, nedcrdale, opdat zij eeu heilzaam slagtoffer worde, dat uwer Majesteit aangenaam, en uwen dienaren nuttig zij, door de toepassing van het bloed van Jesus Christus.

Dat deze offerande overvloedige zegeningen over uwe geloovigen doe nederdalen, hunne harten ver-andere, de zonden en de aardsche geneigdheden in dezelve vernietige, en U aldaar een aangenaam brandoffer en eene bestendige woning bereide, in verceniging met en door de verdiensten van Jesus Christus uwen Zoon, onzen Heer, die met U leeft en heerschappij voert. Amen.

VIERDE DEEL DER HEILIGE MIS.

ijCA..\ON 01 REGEL DEK CONSECRATIE, VOORAF(!AA.N DOOK DE PREFATIE.

p liet einde der Secreten verheft de priester zijne stem, zeggende: In alle eeuwen der eeuwen; uitroeping die alle geloovigen uit-noodigt om zich met hem te vervoegen en hem te antwoorden : Amen. Men heeft dit antwoord steeds met vurigheid gegeven; de heilige Hieronymus zegt, dat men dit woord Amen overal in de kerken als eenen donder hoorde weergalmen.

De geloovigen geven hierdoor hunne bewilliging, aan al hetgeen de priester in het geheim van God daar even heeft gevraagd.

De Prefatie is eene inleiding tot de gebeden van den Canon, die het gebed bij uitstekendheid genoemd wordt. Het is eene uitnoodigiwg om de harten tot God te verheffen, en hem te danken voor het groote wonderwerk, dat door de Consecratie zal uitgewerkt worden.

58

-ocr page 67-

HET HEILIG MISOFFJKB.

Eeuwige Vader! ziehier het oogenblik, waarop uw goddelijke Zoon, onze Zaligmaker, Jesus Christus, uit den hemel op hot altaar gaat nederdalen; niets, dat aardsch is, moet mij meer bezig houden; mijn hart moet niet meer verzuchten, dan naar dat zoo zuiver offer, hetwelk do zonden der wereld uit-wischt; reinig hetzelve door liet vuur uwer liefde, opdat hot geenen smaak meer viude, dan in de hemelsche goederen. Door welke dankbaarheid zal ik immer al uwe weldaden kunnen erkennen, en voornamelijk die van ons een zoenoffer te geven, dat dagelijks en meermaal eiken dag, voor ons do offerande vernieuwt, welke het eens op den Calvarieberg heeft opgedragen , ton einde uwe barmhartigheid over ons te trekken? Het is, eeuwige Vader, door Jesus Christus, uwen welbeminden Zoon, dat al de hemellingcu U verheerlijken en U hunne hulde aanbieden. Neem goodguustig aan. Heer, dat zondaars, zoo als wij zijn, hunne zwakke lofbetuigingeu met die dezer hemelsche geesten vervoegen, en dat wij ons allen, met hart eu geest, met hen vor-eenigende, in verrukking van vreugd, liefde, dankbaarheid en verwondering uitroepen :

Sanctus.

Heilig, eindeloos heilig, alleen waarlijk heilig is de Heer, onze God : het heelal is vol van zijne heerlijkheid. Dat de gelukzaligen hem zegenen in den hemel, terwijl wij op aarde dengenen aanbidden, die nederdaalt in den naam des Heeren, aan wieu zij eer en heerlijkheid in alle eeuwen!

Na den Sanctus, aan den Canon.

De Prefatie wordt gevolgd door den Cavon, dat in liet griesch orde of regel beteekent. Men heeft dezen naam gegeven aan de gebeden, die de consecratie voorafgegaan, vergezellen en onmid-delijk volgen, omdat zij in alle missen dezelfde zijn; zoo dat de regel daarvan bestendig, en de orde onveranderlijk is,

De voorschriften dezer geboden zijn zeer oud en vol van de grootste gevoelens van Godsdienst : men ziet er al de vragen, welke de Kerk door de verdiensten van Jesus Christus doet; de voorspraak der heilige Apostelen en Martelaren is er ook zeer nadrukkelijk in uitgedrukt.

59

-ocr page 68-

GEBEDEN VOOK EN ONDER

Dit deel der heilige Mis wordt in stilte gezegd, omdat het besterad is voor een meer aandachtig en inwendig gebed. Olschoon ieder in het geheim bidt, moet men daarom niet nalaten zich in den geest met elkander te vereenigen, en zich met den priester te vervoegen, die altoos in den naam van allen tot God spreekt.

De priester maakt dikwijls het teeken des kruises over zich en over het opgedragene; want, wat is er natuurlijker, dan dat men den gekruisten Jesus menigwerf verbeeldt, in een werk, dat een aandenken is aan zijnen smar' lijken dood, en waarin hij zich zeiven aan ons geeft, om onophoudelijk zijne olFerande te vernieuwen.

Ziehier de letterlijke vertaling van die gebeden, tot aan de ' Consecratie : laten wij die met den priester, in den naam der Kerk, godvruchtig lezen.

Te igitur.

Wij bidden U dan, allerbarmhartigste Vader, en smeeken U, door onzen Heer Jesus Christus , uwen Zoon, deze giften, deze offerande, dit rein en vlekkeloos offer aan te nemen en te zegenen, welke wij IJ voor uwe heilige Kerk opdragen, opdat hot U be-hage haar den vrede te schenken, haar te bewaren, in de eenheid te behouden, en haar over do geheele aarde te best uren, en niet haar uwen dienaar N.; onzen Paus, onzen Bisschop N.; en eindelijk al degenen die regtgeloovig zijn en belijdenis doen van het Hoomseh Katholijke en Apostelijke Geloof.

GEDACHTENIS DER LEVENDEN.

Memento.

De priester bidt hier voor het geheele genootschap der in leven zijnde geloovigen, en bijzonderlijk voor die, welke hem verzocht hebben het heilige Misoffer tot hunne intentie op te dragen. Laten wij van onzen kant in dit oogenblik bijzonderlijk aan God diegenen onzer levende broeders aanbevelen, aan welke wij verlangen, dat de vruchten der heilige Offerande, door de goddelijke barmhartigheid, meer bijzonderlijk toegevoegd worden.

Wees uwen dienaren en dienaressen N. en N., indachtig, Heer, en allen die zich hier tegenwoordig bevinden, wier geloof en godsvrucht U bekend zijn, voor welke wij U deze offerande van lof opdragen, of die U dezelve, zoo voor zich als voor die aan welke zij verbonden zijn, opdragen; voor de verlossing hunner zielen, voor de hoop hunner zaligheid

60

-ocr page 69-

HET HEILIG MISOFFER. 61

en behoudenis, en om U hunne hulde, als aan den eeuwigen, levenden en waren God, aan te bicden.

GEDACHTENIS DER HEILIGEN.

Communicantes.

In gemeenschap vereenigd zijnde met al uwe Heiligen , eeren wij de gedachtenis, eerstens van de verheerlijkte Maagd Maria. Moeder van God, Jesus Christus, onzen Heer, en van uwe gelukzalige Apostelen en Martelaren, Petrus en Paulus, Andreas, Jacobus, Joannes, Thomas, Jacobus, Philippus, Bartholomeus, Mathseus, Simon en Thadsous, Linus, Cletus, Xystus, Cornelius, Cy-prianus, Laurentius, Chrysogonus, Joannes cn Paulus, Cosmas en Damianus, en van al uwe Heiligen, door wier verdiensten en gebeden wij U smeeken, ons in alles de hulp uwer bescherming te verleenen : dit is hetgeen wij U vragen, door denzclfden Jesus Christus, onzen Heer. Amen.

BETROUWEN IN DE OFFEEANDE.

Hanc igitur.

Hier strekt de priester de handen uit over de giften, die zullen geheiligd worden. Door de oplegging der handen, als lid der Kerk, vereenigt hij zieh met het offer, om met hetzelve opgedragen en geslagtofferd te worden, en als bedienaar der Kerk en priester van den Allerhoogste, neemt hij en stelt hij zich, als het ware, in den naam en door liet gezag van God, in het bezit des slagtoffers, in zoo verre het de plaats der menschen ingenomen heeft, die liet slagtoffer van Gods verbolgenheid en regtvaardigheid moesten zijn. Het is uit dezen staat van goddelijke veroordeeling, dat wij getrokken worden door de opoffering, die Gods Zoon van zich zeiven aan zijnen Vader gedaan heeft, om de straf te dragen, wefke wij door onze zonden verdiend hadden, en om hem eene genoegzame voldoening te geven, waartoe wij buiten staat waren.

Deze pligtpleging, welke de priester hier doet met de handen over het op te dragen slagtoffer uit te strekken, is eene navolging van hetgeen Mozes van Gods wege aan de priesters der oude wet voorschreef. Wanneer men, zegt hij, eene offerande voorde zonde zal opdragen, zal de priester de hand over hei hoofd des slagtoffers uitsteken, en alsdan zal het gunstig aangenomen worden en tot de hoeting der zonden verstrelcken. (Levit. ch. I. 4.)

-ocr page 70-

GEBEDEN VOOR EN ONDER

Wij smceken U dan, Heer, gunstiglijk de hulde aan te nemen, welke wij U bewijzen door deze op-dragt, en welke ook die van uwe geheelc Kerk is; verleen ons, tijdens de dagen van dit sterfelijk leven, den vrede, die van U komt; behoed ons van de eeuwige verwerping, en stel ons onder het getal uwer uitverkorenen; door onzen Heer Jcsus Christus. Amen.

Quam ablationem.

Wij bidden U, o God! deze offerande te zegenen, haar aan te nemen eu te stellen onder liet getal van die welke Gij goedkeurt; een uwer waardig olier er van te maken, waardoor wij U eene redelijke en geestelijke eeredienst bewijzen, zoo dat zij voor ons worde hot ligehaam en het bloed van uwen welbeminden Zoon, onzen Heer Jcsus Christus. Amen.

Voor ons, dat is fe zeggen, om ons de gaven mede te deelen , welke hij, door de opoffering van zijn ligehaam en bloed, verdiend hcei't: de genade van de geheele vergiffenis onzer zonden, en van al de hulp die ons noodig is, om het werk onzer zaligheid te voltrekken.

Aan de Consecratie.

Dat do hemel zich opene, en de Kegtvaardige op de aarde nederdale, en dat de zondaren de vertroosting genieten van aldaar hunnen Verlosser te zien! Kom, Heer! kom liefderijke Hersteller dei-wereld! kom eenc geheimenis voltrekken, die als het kort begrip van al uwe wonderdaden is; kom eene verandering uitwerken, welke wonderbaarder is, dan de schepping van het heelal.

Aan de Opheffing.

Nadat Jesus Christus zich, volgens zijne belofte, tegenwoordig gesteld heelt, aanbidt hem de priester met eene kniebuiging, en heft hij hem op, om hem aan het volk te toonen, en door hetzelve aangebeden te worden.

Vereenig, in dit eerbiedwaardig oogenblik, al uwe krachten, om in de verhevene gevoelens van aanbidding te treden, waarin zich de hemelsche geesten bevinden, die het altaar omringen

6a

-ocr page 71-

HET HEILIG MISOFFER. 63

en zicli voor den Opperheer van hemel en aarde vernietigen; zie hen inet de oogen des geloolsj door eene heilige siddering bevangen, en te gelijk verslonden door de vlammen der vnrigste liefde voor den oneindig heiligen, oneindig beminnenswaardigen God, den God zoo mild in weldaden; denk, dat, zoo hij wel van den troon zijner heerlijkheid wil nederdalen, zulks is om u de schatten zijner genade te brengen. O! ontvang zijn weldoende bezoek niet vruchteloos; eenmaal zondt gij het vragen, gij zondt ernaar verlangen, en welligt zou het te vergeels zijn! Aanbidding, berouw, liefde, dankbaarheid, onderwerping, hoop : ziedaar wat gij op dit oogenblik nwen goddelijken Verlosser moet aanbieden, die vol zachtmoedigheid met de belofte zijner oindelooze barmhartigheid tot u komt. Zondaren, wie gij ook wezen moogt, komt uwen God, uwen Zaligmaker te geraoet.

O salutaris Hostia... O slagtoffer der zaligheid, dat ons don boiuol opent! de geest der duisternissen levert ons geweldige strijden : versterk ons tegen zijne aanvallen.

Ecce punis Angelorum. Zie liet brood der Engelen, dat het voedsel der menschen is geworden : het is waarlijk het brood der kinderen, dat den dieren niet moet toegeworpen worden.

Bone Pastor... Goede Herder, waarachtig brood, Jesus! ontferm U onzer. Wees ons voedsel en onze steun; doe ons de ware goederen genieten in het land der levenden. Wees onze geleider tot dat he-melsch Vaderland; toon ons steeds den weg aan, die naar hetzelve geleidt; breng ons op hetregte spoor, zoodra wij van hetzelve afwijken; houd ons op dat heilige pad, tot dat wij in die haven komen, waar Gij de belooning uwer trouwe schapen zijt.

Vervolg van den Canon, na'de Opheffing*.

Zoodra de priester den kelk, na de opliefling, weder op liet altaar gesteld heeft, bedekt hij denzelven, en maakt hij, uit eerbied. eene kniebuiging: hij herhaalt deze, tot aan de nuttiging, telken reize dat hij den kelk ontdekt of dekt. Terwijl hij, om zoo te spreken, Jesus Christus tussehen zijne handen heeft, bidt hij God, zijnen Vader, door hem, voor de levenden en overledenen, vol betrouwen op de tegenwoordigheid van Jesus, die voor ons spreekt, en onze gebeden allerkrachtigst maakt.

Letterlijke vertaling van het vervolg van den Canon lot aan het Taier nosier.

-ocr page 72-

GEBEDEN VOOR EN ONDER

ünde et mem ores.

Nadat de priester, na de woorden der Consecratie van den kelk, het bevel, door Jesus Christus gegeven, toen hij zijn eigen lig-chaam en bloed geconsacreerd had : 200 menigwerf gij dit zult düen, suit gij hef doen ter mijner gedachtenis uitgesproken heeft, vervolgt hij met de woorden:

Het is hierom, Heer, dat wij , uwe dienaren , en met ons uw heilig volk, ons herinnerende aan höt gelukzalig lijden van uwen Zoon, Jesus Christus, onzen Heer, aan zijne opstanding uit het graf, over de hel zegepralende, en aan zijne heerlijke opklimming ten hemel, uwe onvergelijkelijke Majesteit opdragen hetgene de gift zelve is, welke wij van U ontvangen hebben : het zuivere ofl'er, het heilig offer, het vlekkelooze offer, het heilige Brood des levens, dat geen einde zal hebben, en den Kelk der eeuwige zaligheid.

Supra quae.

Gewaardig U, o Heer, gunstig neder te zien op de opdragt, welke wij U van de heilige offerande, van dit vlekkeloos Slagtoffer doen : gewaardig U die te aanvaarden, gelijk het CJ behaagd heeft de geschenken van den regtvaardigen Abel, uwen dienaar, de offerande van onzen aartsvader Abraham, en die van Melehisedech, uwen hooge-priester, aan te nemen.

Suplices te rogara us.

Dc priester buigt zich diep neder, om zich voor God te verootmoedigen en hem de vurigheid van zijn gebed te betuigen, en hij zegt het volgende :

Wij smeeken U, o almogende God, te bevelen, dat deze geschenken, door de handen van uwen heiligen Engel, op uw verheven altaar gedragen worden, in de tegenwoordigheid uwer goddelijke Majesteit, opdat allen, wie wij ook zijn, welke aan dit altaar deelachtig geworden zijnde, het ligchaam en bloed van uwen Zoon zullen genuttigd hebben,

64

-ocr page 73-

ITET HEILIG MISOFFER.

vervuld worden met al uwe zegeningen en al de genaden des hemels : door onzen Heer Jesus Christus. Amen.

GEDACHTENIS DEK, OVERLEDENEN.

Memento.

Wees ook, Heer, indachtig uwe dienaren en dienaressen N. en N., die , geteekend met bet teeken des geloofs, hun sterfelijk leven vóór ons hebben geëindigd, om in den slaap des vredes te rusten.

Hier blijft de priester een weinig stil, om in het bijzonder aan God de overledenen aan te bevelen, voor welke iiij wil bidden, en voornamelijk degenen, voor wie iüj het heilige Misoffer moet opdragen. Daarna gaat hij voort ;

WijsmeekenU, Heer, door uwe barmhartigheid, hun en allen, die in Jesus Christus rusten, de plaats van verkoeling, licht en vrede te verleenen : door denzclfden Jesus Christus, onzen Heer. Amen.

Nobis qnoqne peccatoribns.

De priester zegt deze drie woorden op eeuen hoogeren toon , opdat de omstanders dezelve zouden kunnen hooren, zich met hem vereenigen en gezamenlijk de goddelijke barmhartigheid zonden afsmeeken.

Ook aan ons, zondaars, die uwe dienaren zijn eu op uwe groote barmhartigheid hopen, gewaardig U ons ook deel te geven in het hemelsche erfdeel met uwe heilige Apostelen en Martelaren, met Joannes, Stephanus,Matthias, Barnabas, Ignatius, Alexander, Mareellinus, Petrus, Felicitas, Perpetua, Agatha, Lucia, Agnes, Cecilia, Anastasia en met al uwe Heiligen. Gelief ons in hun heilig gezelschap aan te nemen, sn geen acht te geven op onze verdiensten, maar toegevend te zijn jegens ons : door onzen Heer Jesus Christus, door wien Gij, Heer, deze goederen steeds voorbrengt, heiligt, levendig maakt, zegent en ons geeft. Dat ü door hem, met hem en in hem alle eer en glorie gegeven worde, o God, almogende Vader, in de eenheid van den heiligen Geest.

5

05

-ocr page 74-

GEBEDEN VOOR EN ONDEll

Deze laatste woorden : door hem, met hem en in hem, enz. zeggende, maakt de priester driemaal het teeken des kruises met de heilige Hostie over den kelk, om aan te toonen , dat God alleen, door de kracht der otlerande, welke Jesus Christus aan het kruis heeft opgedragen, vereerd wordt. Vervolgens maakt hij er twee over het altaar, om aan te duiden, dat het door het kruis is (waarvan het altaar een afbeeldsel is, omdat gelijkelijk de offerande op hetzelve voltrokken wordt) dat de heilige Drievuldigheid, die hier genoemd wordt, alle eer en glorie ontvangen heeft.

De woorden : U alle eer en glorie gegeven worde uitsprekende , heft de priester den kelk en de heilige hostie een weinig omhoog. Vóór de twaalfde eeuw, was er in de Mis geene andere opheffing van het ligchaam en bloed van Jesus Christus, dan deze. Alstoen verhief de priester dezelve hoog genoeg, opdat het volk Jesus Christus koude zien en aanbidden, door wien de heilige Drievuldigheid alle eer en heerlijkheid bewezen werd. Deze kleine opheffing is nog een voetspoor en overblijfsel van het oude gebruik.

T\a dit laatste gebed van den Canon geëindigd te hebben, spreekt de priester een weinig luider, om het volk zijne toestemming te vragen, in al hetgeen hij in zijnen naam tot God zoo even heeft gezegd.

Vers. In alle eeuwen dor eeuwen.

Aniw. Amen.

VIJFDE DEEL DER HEILIGE MIS.

DE BEREIDING TOT DE NUTTIGING.

Voorrede van het gebed des Heeren.

Oremus,

Boor de heilzame voorschriften van Jesus Christus opgewekt, en door de goddelijke leering onderwezen , durven wij zeggen :oor de heilzame voorschriften van Jesus Christus opgewekt, en door de goddelijke leering onderwezen , durven wij zeggen :

Pater Noster.

Onze Vader, die in de hemelen zijt! geheiligd zij uw naam. Ons toekome uw rijk. Uw wil geschiede op de aarde als in den hemel. Geef ons heden ons dagelijksch brood. En vergeef ons onze schulden, gelijk wij vergeven onzen schuldenaren. En leid ons niet inbekoring. Maar verlos ons van het kwaad. Am.

66

-ocr page 75-

HET HEILIG MISOFFER.

In de plegtige Missen, zou men, tijdens het zingen van het Pater Nosier, de uitbreiding van het Gebed des Heeren kunnen lezen. Zie de inhoudstafel.

Libera nos.

De priester, met eene stille stem Amen antwoordende , wil hierdoor zeggen : ja, mijn God, ik vraag U, in den naam der geheele vergadering, dat Gij ons van alle hvaad gelieft te verlossen; en hij breidt daarna deze vraag uit, door een gebed, gedurende hetwelk men zal kunnen zeggen :

Mijn God ! verlos mij van de zonden van mijn voorgaande leven, en waarvan ik aan uwe regtvaar-digbeid rekening moet geven : onttrek mij aan mijne kwade gewoonten en aan mijne altoos voortdurende ongeregelde geneigdheden, die mij tot het kwaad uitlokken. Eindelijk, mijn God! verlos mij van de bekoringen van den duivel, van de wereld en van het vleesch, en van den eeuwigen dood.

De priester eindigt dit kort gebed, makende met de Paf ene het teeken des quot;kmises over zich; daarna kust hij dezelve : dit is, omdat de laatste woorden eene vraag bevatten, waardoor hij Gode den vrede vraagt, waarvan de Vat ene het werktuig of zinnebeeld is, en wij dezen vrede, de vriendschap des Heeren, niet kunnen bezitten dan door de verdiensten van het kruis. De Paf ene is het zinnebeeld van den vrede, omdat ze het schoteltje is, waarop men het ligchaam van Jesus Christus legt, dat, tot teeken van vrede en verzoening, moet uitgedeeld worden.

Na dit teeken des kruises en den kus der Patene, breekt de priester de heilige Hostie, om Jesus Christus na te volgen, die het heilige brood brak, voor dat hij het aan zijne Apostelen ronddeelde : hij laat een klein gedeelte in den kelk vallen, om de ver-eeniging van het ligchaam en bloed van Jesus, in zijne heerlijke opstanding aan te duiden.

Vervolgens de oogen op de gedaante van het brood vestigende, drukt hij, terwijl hij op zijne borst slaat, tot driemaal toe, op het zien van Jesus Christus, de gevoelens uit, die den heiligen Joannes den dooper bezielden, toen hij den Zoon Gods zag : Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm U onzer.

De Agnus Dei.

Mijn Zaligmaker, Jesus Christus! Gij zijt het. ware Lam Gods, opgeofferd om onze zonden uit te wis-schen; maak, door uwe genade, dat wij, na de vergeving onzer zonden bekomen te hebben, een nieuw leven leiden, en verleen ons de liefde tot, en den vrede met onzen evennaaste, welke Gij zoo zeer

67

-ocr page 76-

68 GEBEDEN VOOU EN ONDER

aanbevolen hebt, en die zoo noodzakelijk zijn , om deelgenoot te worden aan de uitwerkselen en de genade der heilige Communie.

Na driemaal den Agnus Dei gezegd te hebben, stiert de priester, diep nedergebogen, een gebed tot God, om hem te smeeken zijnen vrede aan de Kerk te vergunnen, en eene ware eendragt tussehen al hare leden daar te stellen : eene vereeniging van geest en hart; die liefde, waarvan Jesus Christus gezegd heeft, dat het door haar is, dat men zijne ware leerlingen zal kennen. In de plegtige Missen, staat de priester, na liet altaar gekust te hebben, regt, en wenseht den vrede aan den Diaken, en voor liet altaar, om aan te duiden, dat hij den vrede niet kan geven . dan na dien alvorens zelf van Jesus Christus, die door het altaar afgebeeld wordt, ontvangen te hebben. Gedurende den vredekus moeten de aan wezenden vragen om met een ieder in vrede te leven, en nimmer, door hunne schuld, de eendragt te verbreken, die onder de Christenen, welke allen broeders en in Christus ingelijfd zijn, moet beheerschen.

Het gebed voor den vrede wordt gevolgd door twee andere , door welke de priester van God al de vruchten der offerande en communie afsmeekt.

Om in dit oogeublik volmaaktelijk in den geest der Kerk te treden, en zich inniger met den priester te vereenigen, zoude het te wenschen zijn, dat al de aanwezenden rein genoeg waren om werkelijk tot de heilige tafel te naderen. Laten wij, zoo wij dit geluk niet hebben, Jesus Christus smeeken, dat hij het ons ten spoedigste verleene, en ons teedere genegenheden tot hem, een diep berouw over onze misdrijven inboezeme en een levendig verlangen van hem te ontvangen, ten einde, voor het minst, geestelijk te communiceren. Jesus Christus vergunt dikwijls aan eene welgedane geestelijke communie dezelfde genade, welke hij wel aan eene werkelijke communie zou geven.

DE DOMINE NON SUM DIGNUS,

en de Nuttiging.

Wanneer de priester gaat nuttigen, zegt li ij driemaal, meteen diep gevoel zijner onwaardigheid : Heer, ik hen niet waardigy dat Gij onder mijn dak komt; maar spreek, slechts één woord, e7i in'yne ziel zal gezond worden. Deze woorden zijn nagevolgd naar die van den hoofdman des Evangelies, en passen volmaaktelijk den Christen, die, steeds de mededeelingen en genade van eenen God onwaardig, geene andere aanspraak daarop heeft, dan zijne groote barmhartigheid : dat hij dan, door zijne ootmoedigheid en heilige gesteltenissen, trachte God te bewegen vau op zijn vurig gebed met de troostvolle woorden te antwoorden, die eertijds den melaatschén de gezondheid wedergaven : ïk wil hef , wees gezond.

-ocr page 77-

HET HEILIG MISOITEK.

' Gebed voor de geestelijke Communie.

Heer Jesus! ik boken dat Gij het ware levende brood zijt, van den kemel nedergedaald, eu dat Gij met ziel eu ligchaam en met uwe godheid, door eene bewonderenswaardige goedheid, eenc hartroerende barmhartigheid eu eene wonderbare magt, wezenlijk tegenwoordig zijt ouder deze gedaanten van brood en wijn, om ons met ü zelveu te voeden. Ik aanbid U aldaar uit al de opregtheid van mijn hart.

Ik gelooi, dat Gij in dit aanbiddelijk Sakrament eindelóoze schatten eu hemelsche genade besluit, waaraan mijne behoeftige eu ellendige ziel ruriglijk verlangt deel te hebben.

Ik geloof aan het woord dat Gij gesproken hebt: wie mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, die blijft in mij en ik in hem... hij zal in eenwiyheid leven. Zie mij hier, o levend Brood! elleudig en kwijnende van honger en dorst, aan eindelooze zwakheden ouderworpen. O, hoe zeer verlang ik U te nuttigen, opdat ik , met U, opperste Geneesheer onzer zieleu, vereenigd zijnde, geheel en waarlijk door uw leven moge leven.

Ik beken nu, met schaamte overdekt en met een diep leedwezen over mijne zonden, dat ik niet waardig ben, dat Gij in mijne woning komt; ik durf U dan mijne ziel niet laten binnen treden, om IJ aldaar te huisvesten, door werkelijk uw heilig ligchaam te ontvangen, maar ik weet eu geloof, met den hoofdman van liet Evangelie, dat, ofschoon Gij afwezend zijt, dat is te zeggen, ofschoon ik de heilige Communie niet ontvange, Gij echter met een enkel woord mijne ziel kunt reinigen van al wat haar onwaardig maakt om U te ontvangen.

Ach! gewaardig U dit woord van sterkte en heiligmaking uit te spreken; genees, door de almo-ende zalving uwer genade, mijne kranke ziel. en aast U uw verblijf in haar te komen vestigen, om haar in haren honger te voeden, eu in hare uiterste zwakheid te versterken; Gij, die, volgens den wil

69

-ocr page 78-

GEBEDEN VOOll EN ONDER

uws Vaders on de werken des heiligen-Geestes, door uwen dood hot leven aan de wereld hebt gegeven; voed mij, maak mij levendig, onheilig mij door uw gezegend ligchaam en bloed.

O geheel beminnenswaardige God! Gij, wien ik voortaan boven alles wil beminnen ; maak dat ik U nooit meer beleedige : vergun mij uwe genade, om deze en die zonde... te vlugten, aan welke ik mij zoo gemakkelijk, zoo dikwijls pligtig maak; hecht mij aan U door de banden der vurigste liefde, en verzeker mijne getrouwheid hier op aarde, opdat ik het onuitsprekelijk geluk moge smaken van U in de eeuwigheid te beminnen en te bezitten.

Deze oefening van eene geestelijke Communie kïin ook dienen voor de bezoeking van het allerheiligste Sakrament gedurende den dag, hij voorbeeld gedurende liet Lof.

Beknopter voorschrift, door Fénélon.

Heer! ofschoon ik, door mijne zonden en onge-trouwheden, onwaardig ben tot uw altaar te naderen, en U door de heilige Comuiimie te ontvangen, dxirf ik nogtans smeeken mij eenig deel in uwe barmhartigheden te vergunnen. Gewaardig U mij de genade te verleenen van deelachtig te worden aan de verdiensten uwer offerande : verlicht mijnen geest, versterk mijnen wil, en reinig mijn hart, opdat ik niet meer dan aan U denke, niets meer, dan U alleen, uit liefde tot U, beminne ; maak, door uwe genade, dat ik niets meer ver-

lange, dan voor U te leven, te lijden en te sterven. - —

ZESDE EN LAATSTE DEEL DER HEILIGE MIS.

BEVATTENDE DE DANKZEGGING.

e nuttiging wordt gevolgd door twee afwasschingen, uit eerbied voorliet ligchaam en bloed van Jesus Christus : de eerste, opdat er niets in den mond des priesters van overblijve , de tweede , opdat er niets blijve van de heilige gedaanten in den kelk olquot; aan

70

-ocr page 79-

HET HEILIG MISOFFER.

zijne vingereu. Terwijl hij deze afwasschin^ nuttigt, vraagt hij nogmaals de vergeving der zonden , de genade van een heilig leven en den prijs des eeuwigen levens. De gebeden, welke hij daarna zegt, zijn eene dankzegging, om God te bedanken voor de groote weldaad, welke hij hem en liet christenvolk daar even heeft bewezen, en tevens eene nieuwe betuiging van getrouwheid. Al de aanwezenden moeten zich dan met den priester vereenigen , om hunne dankbaarheid te bewijzen, en hun opregt voornemen te betuigen, van voortaan een christelijk leven te leiden.

De laatste gebeden.

Wat zul ik U wedergeven, Heer, voor «1 do weldaden waarmede Gij mij overladen hebt ? Hoe zal ik U immer de dankbaarheid kxinnen bewijzen, welke ik U, voor zooveel goedheid, voor zooveel liefde, verschuldigd beu! Aanvaard, bid ik U, om in mijne onmagt te voorzien, de lofbetuigingen der regt-vaardigen op aarde, van Maria, de zuiverste dei-Maagden, van al uwe Engelen en Heiligen in den hemel.

Ik ga heen, gezuiverd, zoo ik hoop, door uwe heilige geheimenissen; door uwe genade geholpen, zal ik trachten mij te beveiligen tegen al datgene , wat mij op nieuw zou kunnen bezoedelen; ik zal over mijne zinnen waken, opdat de dood, door de zoude, geenen ingang meer in mijne ziel vinde, en ik zal niet ophouden U ootmoedig en vurig te bidden , teneinde Gij mij, tot mijn laatste zucht, tegen do vijanden mijner zaligheid verdediget. Maak mij getrouw aan deze heilige voornemens, welke Gij, o mijn God! o mijn Vader ! mij hebt ingegeven; ik smeek U om dezelve : door Jesus Christus, uwen Zoon, onzen Heer.

De ite Missa est.

Nadat de gebeden gezegd zijn, keert de priester weder naar het midden des altaars ; hij kust de plaats , waar de overblijfselen der Heiligen rusten, keert zich om naar het volk, en na hetzelve de goddelijke gaven toegewenscht te hebben, door de woorden: Dominus vobiscum, zendt hij het weg, zeggende: gaaf, dc Mis is geëindigdi en het volk dankt God door deze woorden : Deo graf.ias , God zij danJc.

De priester, zich daarna weder naar het altaar omkeerende, buigt zich diep neder, en stiert een laatste gebed tot de heilige Drievuldigheid, waarin hij haar op nieuw het werk hij wiste-

71

-ocr page 80-

72 GEBEDEN VOOR EN ONDER

Jcendheid, hetwelk hij zoo even heeft voltrokken, aanbiedt, terwijl hij haar vraagt, dat hetzelve het onderpand zijner zaligheid en van die van het geloovige volk moge wezen. Vervolgens het altaar kussende, om zelf de zegening van Jesns Christus, door liet altaar afgebeeld, te ontvangen, heft hij de handen heniel-waarts, om te tooneu dat het aan dezen Opperpriester, die in den hemel, aan de regterhand van den troon der opperste Majesteit gezeten is, toekomt, het geloovige volk, door de verdiensten van zijne geheimenissen en van zijn kruis, voor de eeuwigheid te zegenen. Hij k«;ert zich daarna om tot het volk en zegent het in den naam van de drie personen der allerheiligste Drie*-vuldigheid, terwijl hi; over hetzelve het teeken des kruises maakt, om te leeren, dat het slechts doorliet kruis is, dat wij aan de hemelsche zegeningen deel kunnen hebben.

In de Missen, in welke de gloria in excelsis niet is gezegd geworden, zegt de priester, in stede van He missa est, naar het altaar gekeerd :

Vers : Laten wj den lieer zegetien; waarop het volk, even als op lie missa est, antwoordt : God zij dank.

Terwijl de priester den zegen geeft, behoort het volk zich onder de hand des Heeren te verootmoedigen, en hem te smeeken van het door de bediening des priesters te zegenen.

De godsvrucht der laatste eeuwen heeft het gebruik ingevoerd , hetgeen door Paus Pius V. in eene wet is veranderd. van aan het altaar het begin des Evangelies van den H. Joannes te lezen, waarin de godheid van Jesus Christus en de grootheid der eeuwige raadsbesluiten, die den Zoon Gods op de aarde hebben doen nederdalen, in zoo verhevene uitdrukkingen vermeld zijn. De geheele godsdienst is in die woorden besloten. Her volk moet hetzelve staande en met eerbied aanhooren, en Jesus Christus vragen, dat hij ons de genade verleene, van tot den dood toe de hoedanigheid van kinderen Gods te behouden, welke hij ons door zijne menschwording, zijnen dood, zijne opstanding en hemelvaart verdiend heeft. —

GEBED

terwijl de priester in het midden des altaars nedergebogen bidt, voor dat hij den zegen geeft.

o Mijn God! p;eef geen. acht op mijne onwaardigheid, maar niets inziende dan uwe on uitputbare barmhartigheden cn de verdiensten van het goddelijk Lam, dat komt geslagtoffcrd te worden, om de zonden der wereld uit te wisschen, doe over mij den overvloed uwer zegeningen nederdalen.

Gebed gedurende het laatste Evangelie.

Eeuwig Woord, waardoor alles is gemaakt, en dat, in de volheid des tijds, voor ons vleesch

-ocr page 81-

HET HEILIG MISOFFER. IS

geworden zijnde, deze eerbiedwaardige en verlic-vene offerande ingesteld hebt ; wij bedanken U hiervoor met den diepsten ootmoed. Dat alle Engelen en Heiligen des hemels U daarvoor loven. Maak, dat wij zeiven beginnen U te zegenen op de aarde, door ons gedurende dezen dag en al deu tijd, welken Gij ons nog in de wereld vergunnen wilt, op dusdanige wijze te gedragen, die onze goddelijke aanneming waardig is.

Blijf na de Mis nog eeniqre oogenblikken ingekeerd, alvorens de kerk te verlaten ; bedank God en vraag, dat het bijwonen des heiligen Misoffers voor u niet vruchteloos zij. Tot dankzegging kunt gij den Te Deunt lezen. Zie godvruchtige oefeningen voor deu Zondag.

-ocr page 82-

KORTERE OEFENING

OM DE

ÏÏM lïS II1(!)(D11ÏÏ4

VOORBEREIDIIVGSGEBED OM DEZELVE WEL TE HOOEES.

nader, o mijn aanbiddelijke Zaligmaker! tot de heiliSe a^taren» om uw goddelijk offer bij te wonen. Gewaardig U, o mijn God! mij al de vrucht van hetzelve toe te voegen, welke Gij m wilt, dat ik daaruit trekke, en gelief mij van de ^ÊlS1 geste^enissen te voorzien, die mij ontbreken.

Bereid mijn hart voor de liefderijke uitwerkselen tja uwer goedheid; vestig mijne zinnen, regel mijnen geest, reinig mijne ziel, wasch door uw bloed al de zonden uit, waaraan Gij mij pligtig kent. Vergeet ze alle, gt;o God der barmhartigheden! ik verfoei die, uit liefde tot XJ; ik vraag U ootmoedig mij die te vergeven, terwijl ik zelf, uit goeder harte, aan allen die mij zouden kunnen beleedigd hebben, vergiffenis schenk. Maar, o mijn allerliefste Jesus! dat ik mijne meening met de uwe vereenige, en mij zei ven geheel aan U opoffere, gelijk Gij U geheel opoffert voor mij.

HET BEGIN DER H. MIS.

bi den naam des Vaders i enz.

Het is in uwen naam, aanbiddelijke Drievuldigheid, het is om U de eer en de hulde te bewijzen, welke wij U verschuldigd zijn, dat ik het allerheiligste en eerbiedwaardigste Misoffer bijwoon.et is in uwen naam, aanbiddelijke Drievuldigheid, het is om U de eer en de hulde te bewijzen, welke wij U verschuldigd zijn, dat ik het allerheiligste en eerbiedwaardigste Misoffer bijwoon.

Vergun mij, goddelijke Zaligmaker, dat ik mij in den geest met den bedienaar uwer altaren vereenige, om U het dierbare slagtoffer mijner zaligheid op te dragen; en verleen mij de gevoelens, welke ik op den Calvarieberg zoude moeten gehad hebben, zoo ik bij de bloedige offerande uws lijdens ware tegenwoordig geweest.

-ocr page 83-

KORTERE OEFENING OM DE H. MIS TE HOOREN. 75

CONFITEOR.

Overweeg, in de bitterheid van uw hart) de zonden gt; vjaaraan (jij u jdigtiy gemaakt hebt. Herinner u in het algemeen die i welke u het meeat vernederen. Geef moe zwakheden aan God te kennen, smeek hem dat hij u vergeving schenke, en dat de afgrond uwer ellende, den afgrond. moer barmhartigheden, in deze offerande over u trekke.

Ik beschuldig mij voor U, o mijn God! van al de zonden waaraan ik pligtig ben. Ik beschuldig mij daarvan in de tegenwoordigheid van Maria, de zuiverste der maagden, van alle Heiligen en van alle geloovigen, omdat ik zeer gezondigd heb door gedachten, woorden, werken en verzuimenissen : door mijne schuld, door mijne schuld, door mijne allergrootste schuld. Daarom smeek ik de allerheiligste Maagd en alle Heiligen voor mij te willen bidden.

KYRIE ELEISON.

Onderhoud in u een zoet gevoelen van betrouwen op de goedheid Gods, die u toelaat gebruik te maken van een zoo krachtdadig middel als dit, om hem de genade uwer verzoening te vragen, en welke u tevens een zeker onderband geeft, dat gij dit kant verwerven.

Goddelijke Schepper onzer zielen! heb deernis met het werk uwer handen; barmhartige Vader! bewijs uwen kinderen barmhartigheid.

Oorsprong en bewerker onzer zaligheid, die voor ons zijt geslachtofferd : voeg ons de verdiensten toe van uwen dood en van uw dierbaar bloed.

Beminnelijke Zaligmaker, zoete Jesus! heb medelijden met onze ellenden, en vergeef ons onze zonden.

GLORIA IN EXCELS1S.

Koester een vurig verlangen van aan God alle verheerlijking, en aan den evennaaste al het goede te bezorgen, waartoe gij in staat zijt. Verheug u met de Engelen over het deel, hetwelk gij hebt in de kennis der heilige geheimenissen. Doordring u van de treffende en verhevene denkbeelden der Majesteit van God en van zijnen Zoon Jesus Christus.

-ocr page 84-

76 KORTERE OEFENING

Glorie zij Gode in den hoogsten, en op aarde vrede aan de me.nschen van goeden wil. Wij loven Ü, Heer, wij zegenen U} wij aanbidden U, wij verheerlijken U, wij bedanken ü ootmoedig, om uwe overgroote heerlijkheid. Gij die de Heer, de Oppervorst, de Allerhoogste, de alleen ware God, de almogende Vader zijt.

Aanbiddelijke Jesus, eenige Zoon des Vaders , God en Heer van alles! Lam door God gezonden, om de zonden der wereld weg te nemen! ontferm ü onzer, en werp van het hoogste des hemels, alwaar Gij met uwen Vader heerscht, eenen medelijdenden blik op ons; red ons, maak ons zalig; Gij zijt de eenige die zulks kunt. Heer Jesus, omdat Gij de alleen heilige, eindeloos magtige, eindeloos aanbiddelijke zijt, met den heiligen Geest, in de heerlijkheid des Vaders. Amen.

G E B E J).

Verleen ons. Heer, door de voorspraak van de allerheiligste Maagd, en van de Heiligen, welke wij vereeren, al de genade en gunsten, die de priester voor zich en voor ons vraagt. Terwijl ik mij met hem vereenig, stier ik tot IJ hetzelfde gebed vooral degenen, voor welke ik gehouden ben te bidden, en ik vraag U, Heer, voor hen en voor mij, al de hulp, welke Gij weet ons noodig te zijn, om het eeuwige leven te bekomen, in den naam van onzen Heer Jesus Christus. Amen.

EPISTEL.

Verplaats 21, in den geest, tot de tijden der Patriarchen en Profeten, die niet dan naar den Messias verzuchtten. Treed- in hun vurig verlangen. Vorm al de wenschen, neem al de gevoelens aan, welke zij alsdan hadden; gij verwacht denzelfden Zaligmaker j en, gelukkiger dan zij, gij ziet hem.

Mijn God ! Gij hebt mij tot de kennis uwer heilige wet geroepen, bij voorkeur boven zoo vele volkeren, die in de onwetendheid uwer geheimenissen leven. Ik aanvaard, uit geheel mijn hart, die goddelijke wet; ik aanhoor eerbiedig de heilige godspraken, welke Gij door den mond uwer Proleten hebt uitgesproken. ïk eerbiedig die met al de onderwerping, die men aan het woord van eenen God verschuldigd is, en ik zie er de voltrekking van met de innigste zielevreugde.

-ocr page 85-

OM DE H. MIS TE HOOREN.

Waarom heb ik voor TI, o mijn God! niet een hart, gelijk aan dat der Heiligen van uw oud Verbond ! Waarom kan ik U niet verlangen met de vurigheid der Patriarchen, U kennen en eerbiedigen zoo als do Profeten ,. U beminnen en mij aan ü alleen hechten gelijk de Apostelen !

EVANGELIE.

Beschouw het Evangelie, hetwelk gij gaat hoor en, als ö.en regel van uw geloof en van uvje zeden i regel y vjelken Jesus Christus zelf u heeft voorgeschreven en toegezonden, en dien gij beloofd heht te volgen, door de verbindtenisssen in het heilig doopsel; regel, welken gij slecht naleeft, en waarover gij, zonder verzachting en zonder hoog er beroep zult geoordeeld worden.

Het zijn, o mijn God! niet meer de Profeten, noch de Apostelen, die mij mijne pligten leeren, het is uw eenige Zoon zelf, het is zijn woord, hetgeen ik zal hoo-ren. Dan helaas! wat zal het mij baten, geloofd te hebben, dat het uw woord is. Heer Jesus, zoo ik mijn leven niet naar mijn geloof schik? Wat zal het mij baten, wanneer ik voor TT zal verschijnen, het geloof te hebben gehad, zonder tie verdiensten der liefde en der goede werken.

Ik geloof, en ik leef alsof ik niet geloofde, of een Evangelie geloofde, dat tegenstrijdig aan het uwe is. Oordeel mij niet, o mijn God! over deze aanhoudende tegenstrijdigheid, welke ik stel tusschen uwe grondleer en mijn gedrag. Ik geloof; maar geef mij den moed en de sterkte, om te beoefenen hetgeen ik geloof. Aan U, Heer, zal al de glorie en van toekomen.

CREDO.

Versterk hier uw geloof. Al he tg ene het Evangelie u voorstelt, is gegrond op het woord van God, aangekondigd door de Profeten, veropenhaard, in de heilige Schrift, hekend gemaakt door de mirakelen, bewaarheid door de daarstelling van het geloof, bevestigd door de Martelaren, en tastbaar geworden door de heiligheid van onze Godsdienst , en door de grondige tevredenheid van hen, die dezelve met getrouwheid belijden.

77

-ocr page 86-

KORTERE OEFENING

Ik geloof in eenen God, den almagtigen Vader, Schepper van hemel en aarde, van alle zigtbare en onzigtbare dingen. En in eenen Heer, Jesus Christus, den eenigge-bören Zoon van God, die voor alle eeuwigheid uit den Vader geboren is; God van God, licht van licht, waarachtig God van den waarachtigen God; geboren, niet jje-maakt, medezelfstandig met den Vader, door wien alles gemaakt is. — Die om ons menschcn, en om onze zaligheid, van den hemel is afgedaald, het vleesch heeft aangenomen door den heiligen Geest, uit de Maagd Maria, en mensch geworden is. Die ook voor ons gekruisigd is onder Pontius-Pilatus; hij heeft geleden en is begraven. En ten derden dage is hij, volgens de Schriftuur, verrezen, en hij is opgeklommen ten hemel; hij zit aan de regterhand zijns Vaders. En hij zal wederkomen om de levenden en dooden te oordeelen; zijn rijk zal geen einde hebben. En in den heiligen Geest, den Heer, die levend maakt, die van den Vader en den Zoon voortkomt, die door de Profeten gesproken heeft. En ééne, heilige, katho-lijke en apostolische Kerk. Ik belijd een Doopsel tot vergeving der zonden, en ik verwacht de verrijzenis der dooden en een eeuwig toekomend leven. Amen.

OFFERANDE.

Denk aan hel onbegrijpelijk geluki hetwelk gij hebt, van in deze heilige offerande het middel te vinden , om God vohnaaktelijk te eer en i van hem te bedanken op eene wijze zijne milde gaven evennarende, om uwe zonden ten eenemaal uit te wasschen, en om zooviel voor u, als voor anderen, al de genade te verwerven die u noodig is, en maak u al de kostbare oogenblikken van dit onschatbare geluk ten nutte.

Eindeloos heilige Vader! almogende en eeuwige God I hoe onwaardig ik ook zij voor U te verschijnen, durf ik IJ echter dit offer, door de handen des priesters, opdragen, met de meening welke Jesus Christus, mijn Zaligmaker, gehad heeft, toen hij dit heilig Offer instelde, en die hij nog heeft op het oogenblik, dat hij zich hier voor mij slagtoffert.

Ik draag het U op, om uw opperbeheer en uwe opper-magt over mij en over alle schepselen te erkennen. Ik draagt het U op, tot boeting mijner zonden en tot dank-

78

-ocr page 87-

OM DE H. MIS TE HOOREN.

zeeging voor al de weldaden, waarmede gij mij overladen hebt.

Ik offer U eindelijk, o mijn God, dit aanbiddelijk offer op, om van uwe eindelooze goedheid voor mij, voor mijne ouders, bloed- en aanverwanten, voor mijne weldoeners, vrienden en vijanden, die kostbare genade en zaligheid te verwerven, die slechts den zondaar kunnen verleend worden, ten aanzien der verdiensten van Hem, die de regtvaardige bij uitstekendheid is, en die zich een ver-zoenoffer voor allen gemaakt heeft.

Maar terwijl ik ü dit aanbiddelijk slagtoffer opdraag, beveel ik ü, o mijn God! de geheele katholijke Kerk aan, onzen heiligen Vader, den Paus, onzen Bisschop, al de herders der zielen, de christene vorsten, en al de volkeren die in TJ gelooven.

Wees ook. Heer, indachtig de geloovige zielen der overledenen, en verleen haar, uit aanmerking der verdiensten van uwen Zoon, eene plaats van verfrissching,quot; licht en vrede.

Vergeet, mijn God, uwe noch mijne vijanden; heb medelijden met al de zondaars. Overlaad met zegeningen hen die mij vervolgen, en vergeel'mij mijne zonden, gelijk ik hun al het kwaad vergeef, dat zij mij doen of zouden willen doen. Amen.

PREFATIE.

Verhef TJ in den geest tot in den hemel, omi den voet van den troon der godheid» Bied aldaar, van eene heilige en eerbiedige vrees doordrongen op het zien van die schitterende Majesteit, haar uwe hulde aan i en vereenig uwe lofzangen met de hemelscke liederen der Engelen en der Cherubijnen, die haar omringen.

Ziehier het gelukkig oogenblik, waarop de Koning der Engelen en der menschen gaat verschijnen. Heer! vervul mij met uwen geest; dat mijn hart, onthecht van de aarde, aan niets meer dan aan ü denke. Hoe zeer ben ik niet verpligt U, God van hemel en aarde, eindeloos groote Meester, almagtige en eeuwige Vader, ten allen tijde en op alle plaatsen te zegenen en te loven.

Niets is billijker, niets is nuttiger, dan ons met Jesus Christus te vereenigen, om U gestadig te aanbidden. Het is door Hem, dat de hemellingen aan uwe Majesteit hunne

79

-ocr page 88-

KORTERE OEFENING

hulde aanbieden : het is door Hem, dat al de magten des hemels, door eene eerbiedige siddering bevangen, zich vereenigen om U te verheerlijken. Duld Heer, dat wij onze zwakke lofzangen vervoegen met die der heilige geesten, en dat wij eenstemmig met hen, in eene verrukking van vreugde en bewondering, uitroepen:

SANCTUS.

Heilig, heilig, heilig is de Heer, de God der heerkrachten! hemel en aarde zijn met zijne heerlijkheid vervuld ! Dat de gelukzaligen hem loven in den hemel. Gezegend zij Hij , die nederdaalt op de aarde. God en Heer, gelijk Hij, die Mem afzendt.

DE CANON.

amp;lel i' hit/' het altaar voor, op hetwelk Jesus Christus gaat komén als op den troon zijner barmhartigheid, voor welken gij regt hebt u aan te bieden , om al iiwe noodwendigheden voor te dragen, om al de genaden die u noodig zijn te vragen, en te bekomen. Kan God, die ons zijnen eenigen Zoon geeft, ons iets weigeren?

Wij smeeken U, in den naam van Jesus Christus, uwen Zoon en onzen Heer, o oneindeloos barmhartige Vader, de offerande welke wij U opdragen, in dank aan te nemen en te zegenen, opdat het U behagen moge uwe heilige Kerk, met al de leden uit welke zij is zaraengesteld, den Paus, onzen Bisschop, en in het algemeen allen die uw heilig geloof belijden, te behoeden, te verdedigen en te bestieren.

Wij bevelen U in het bijzonder aan. Heer, degenen, voor welke wij uit regtvaardigheid, erkentenis en liefde, verpligt zijn te bidden; allen, die in dit aanbiddelijk Misoffer tegenwoordig zijn, en bijzonderlijk N. en N. En opdat onze hulde U aangenamer zij, groote God, vereenigen wij ons met de verheerlijkte Maria, altoos Maagd, Moeder van onzen God en Heer, Jesus Christus, met al de gelukzalige Martelaren, en met al de Heiligen, die met ons ééne Kerk uitmaken.

Waarom heb ik, op dit oogenblik, o mijn God! de blakende verlangens niet, met welke de heilige Patriarchen de komst des Heilands verbeidden? Waarom heb ik hun geloof en hunne liefde niet? Kom, Heer Jesus! kom

80

-ocr page 89-

OM DE H. MIS TE HOOREN. 81

beminnelijke Hersteller en Verlosser der wereld ! kom eene geheimenis voltrekken, die het kort begrip van al uwe wonderen is. Hij komt, dat Lam Gods : ziedaar het aanbiddelijke Slagtoffer, door hetwelk al de zonden der wereld nitgewischt zijn.

DE OPHEFFING.

Ziedaar uwen God, uwen Zaligmaker en uwen liegt er. Houd u eenigen tijd in stille overdenking, als door bewondering bevangen, hij het zien van hetgeen op het altaar plaats heeft. Verzamel al uwe vurigheid, en geef u over o.an al de gevoelens, welke de eerbied, het vertrouwen en d.e vrees bekwaam zijn u in te boezemen.

Vleeseh geworden Woord, goddelijke Jesus ! waarlijk God en waarlijk menseh ! ik geloof dat Gij hier tegenwoordig zijt; ik aanbid U hier met ootmoedigheid ; ik hemin U uit geheel mijn hart. Dewijl Gij hier komt ter mijner liefde, zoo wijd ik mij geheel aan I) toe.

Ik aanbid dit dierbaar bloed, dat Gij voor alle men-sehen gestort hebt, en ik hoop, o mijn God! dat Gij het niet vruchteloos voor mij zult vergoten hebben. Geef mij de genade van mij deszelfs verdiensten toe te voegen. Tk bied ü het mijne aan, beminnelijke Jesus. tot dankbaarheid voor de eindelooze liefde, die ü bewogen heeft om het uwe, uit liefde voor mij, te geven.

VERVOLG VAN DEN CANON.

Beschouw met teederheid uwen Zaligmaker op het altaar. Overweeg de geheimenissen, welke hij er vernieuwt. Vereenig de offerande van uw hart met die van zijn ligchaam. Draag het God, zijnea Vader op; smeek hem de gebeden te aanvaarden, welke deze beminde Zoon voor u stort, en bid zelf voor de anderen.

Hoe groot zou dan voortaan mijne boosaardigheid en mijne ondankbaarheid zijn, zoo ik, na gezien te hebben hetgeen ik aanschouw, nog toestemde in U te beleedigen ! Neen, mijn God! ik zal nimmer vergeten wat Gij mij door deze plegtigheid voorstelt: de smarten uws lijdens, de heerlijkheid uwer verrijzenis, uw ligchaam geheel ver-

G

-ocr page 90-

82 KOUTERE OEFENING

Bchcurd, uw bloed voor ons stroomende, wezenlijk op het

altaar voor mijne oogen tegenwoordig.

Het is nu, eeuwige Majesteit, dat wij U waarlijk en wezenlijk opdragen het zuivere, heilige en vlekkelooze slagtoffer, hetwelk Gij zelf U ïewaardigd hebt ons te geven, en waarvan al de andere slechts afbeeldsels waren. Ja, groote God! wij durven het U zeggen, hier is meer dan al de offeranden van Abel, Abraham en Melchisedech ; hier is het eenige slagtoffer, uwer altaren waardig: oöze Heer Jesus Chriatus, uw Zoon, het eenige voorwerp van uw eeuwig welbehagen.

Dat allen, die hier met den mond of met het hart aan deze heilige offerande deelachtig zijn, met derzelver zegeningen vervuld worden.

Dst deze zegen, o mijn God! uitgestort worde over de zielen der geloovigen, die in den vrede met de Kerk gestorven zijn, en bijzonderlijk over de ziel v^n N. en N. Verleen hun. Heer. uit aanmerking van dit heilig offer, de volle kwijtschelding hunner pijnen.

GewaardigU ook die genade eens aan ons te bewijzen, eindeloos goede Vader, en laat ons binnen treden in het gezelschap der heilige Apostelen, Martelaren en alle Heiligen, opdat wij U in de eeuwigheid met hen mogen beminnen en verheerlijken. Amen.

PATER NOSTER.

Zie ons hier op eenen niemoen Calvarieberg met Jesus. Laten wij ons met een teeder medelijden aan den voet van zijn kruis hechten, gelijk Magdalena ; met eene getrouwe liefde, gelijk de heilige Joannes; met de hoop van hem eenmaal te zien in zijne heerlijkheid, gelijk de andere Leerlingen. Laten vjij hem somtijds van verre ieschonwen , en onze zonden met den II. Petrus heweenen.

Hoe gelukkig ben ik. o mijn God! U voor Vader te hebben ! Welke vreugde gevoel ik, wanneer ik denk , dat de hemel, waar Gij zijt, eens mijn verblijf zal wezen ! Dat uw heilige naam verheerlijkt zij over de geheele aarde ! Heersch volstrekt over alle harten en over allen wil. Weiger uwen kinderen noch het geestelijke, noch het lig-chamelijke voedsel. Wij vergeven uit goeder harte : vergeef ons, ondersteun ons in de bekoringen en rampen van

-ocr page 91-

OM DE H. MIS TE HOOREN. 83

dit ellendig leven; maar behoed ons van de zonde, het grootste van alle kwaad. Amen.

AGNUS DEI.

God, die zoo heerlijk is in den hemel, zoo magtiy op de aarde, zoo vreeselijk in de hel, is hier slechts een lam vol van zachtmoedigheid en goedheid. Hij komt hier , om de zonden der wereld, en bijzonderlijk de moe, iveg te nemen. Welke reden van betrouwen ! welke reden van vertroosting !

Lam Gods, voor mij geslagtofferd, ontferm Ü mijner. Aanbiddelijk offer mijner zaligheid, maak mij zalig. Goddelijke middelaar, verwerf mij genade bij uwen Vader, en schenk mij uwen vrede.

COMMUNIE.

Hoe vertroostend zou het mij wezen, o beminnelijke Zaligmaker, van onder het getal te zijn dier gelukkige Christenen, aan welke een onbesmeurd geweten en ecne teedere godsvrucht toelaten dagelijks tot uwe heilige tafel te naderen !

Welk voorregt voor mij, zoo ik ü op dit oogenblik in mijn hart kon bezitten, IJ aldaar mijne hulde aanbieden, IJ mijne behoefte voordragen, en deelachtig worden aan de genade, welke Gij degenen verleent die U wezenlijk ontvangen ! Maar dewijl ik daartoe onwaardig ben , gelief, o mijn God! in de onwaardigheid mijner ziel te voorzien. Vergeef mij al mijne zonden, ik verfoei die uit geheel mijn hart, omdat zij U mishagen. Aanvaard het opregt en vurig verlangen, hetwelk ik koester, van mij met V te vereenigen. Reinig mij door een' enkelen uwer blikken, en stel mij in staat om U spoedig naar behooren te ontvangen.

In afwachting van dezen gelukkigen dag, smeek ik TJ , mijn God, van mij deelachtig te maken aan de vruchten, welke de Communie des priersters moet voortbrengen in al de geloovigen, die bij deze heilige Offerande tegenwoordig zijn. Vermeerder mijn geloof door de kracht van dit goddelijk Sakrament; versterk mijne hoop; zuiver in mij de liefde; vervul mijn hart met uwe liefde, opdat

-ocr page 92-

KOllTEllE OEFENING

het niet meer ademe dan in ü, en niet meer leve dan voor U. Amen.

LAATSTE GEBEDEN.

Doe aio best om aan den Zaligmaker offerande voor offerande te geven, door het slagtoffer zijner liefde te worden; met aan hem op te offeren al de betrachtingen der eigenliefde3 al de vorderingen van het menschelijk op-zigt, al de tegenstreving en en neigingen die niet zouden overeenstemmen met de vervulling uwer, piigten.

Gij hebt Ü geslagtofferd, o mijn God ! voor mijne zaligheid; ik wil mij ter uwer verheerlijking opofferen. Ik ben uw slagtoffer, spaar mij niet. Ik neem bereidwillig al de kruisen aan, welke het U believen zal mij over te zenden; ik zegen die, ik ontvang die van uwe hand, en vereenig ze met het uwe.

Ik verlaat gezuiverd uwe heilige geheimenissen; ik zal met afschrik de minste vlekken der zonde vlugten, inzonderheid van die, waartoe mijne neiging mij meest vervoert. Ik zal uw geloof getrouw blijven, en ik heb vast besloten liever alles te verliezen en alles te lijden, dan hetzelve te schenden.

ZEGENING.

Zegen, o mijn God! deze heilige voornemens; zegen ons allen door de hand van uwen bedienaar, en dat de uitwerkselen uwer zegeningen steeds met ons blijven.

Tn den naam des Vaders, en des Zoons, en des heiligen Oeestes. Amen.

HET LAATSTE EVANGELIE.

Goddelijk Woord, eenige Zoon des Vaders, licht der wereld, dat van den hemel gedaald zijt, om ons den weg tot denzelven aan te tooncn : laat niet toe, dat ik gelijk worde aan dat ongeloovig volk, hetwelk geweigerd heeft U als den Messias te erkennen Duld niet dat ik in dezelfde verblinding vervalle, als die ongelukkigen, die liever hebben gehad slaven van satan te worden, dan deel te hebben in de heerlijke aanneming van kinderen Gods , welke Gij hun kwaamt bezorgen.

84

-ocr page 93-

OM DE H. MIS TE HOOllEN.

85

Vleesch geworden Woord! ik aanbid U met den diep-sten eerbied; in U alleen stel ik al mijn vertrouwen, en hoop vastelijk, dat, dewijl Gij mijn God zijt , en een God die mensch geworden is om de menschen zalig te maken, Gij mij de noodige genade zult vergunnen, om mij te heiligen en U eeuwiglijk in den hemel te bezitten. Amen.

GEBED NA DE HEILIGE MIS.

Ik bedank U, Heer, voor de genade dis Gij mij bewezen hebt, door mij toe te laten heden het heilige Misoffer bij te wonen, bij voorkeur boven zoo vele anderen, die hetzelfde geluk niet hebben gehad. Ik vraag U vergiffenis van ai de fouten waarin ik gevallen ben door de verstrooiingen en de laauwheid, waarin ik mij in uwe tegenwoordigheid heb laten medeslepen. Dat deze offerande , o mijn God! mij zuivere van het verledene, en versterke voor het toekomende. Amen.

-ocr page 94-

MANIER

OM DE

iiiuii m$ 11 Miiii

MET OVERWEGING VAN HET LIJDEN EN DEN DOOD ONZES HEEREN JESUS CHRISTUS.

re ONDERRIGTING.

overweging van het lijden en den dood van Jesus JP Christus is de heilzaamste oefening, waaraan wij ons oe(lurende het heilige Misoffer kunnen overgeven. Toen Jesus Christus liet verhevene Sakrament van zijn ligchaani en bloed instelde, beval hij ons, zoo als de heilige Apostel Paulus verklaart, van met erkentenis telkens dat wij deze heilige geheimenissen zouden vieren, zijn lijden en zijnen dood te gedenken. Elke reis, zegt. Jesus ? Christus, nadat iiij het heilige Sakrament des Altaars had ingesteld, elke reis dai gj van dit brood zult eten en van dezen Icelk drinken, zult gij den dood van den lieer verkondigen (en gij zult er de gedachtenis van vernieuwen,) tot dat hij de levenden en de dooden koine oordeelen.

Dit is even als ol' hij gezegd had : „Ik geelquot; mij aan u, om u tot spijs en slagtoffer te verstrekken; van heden af begin ik mijn ligeliaam en mijn bloed aan God, mijnen Vader, op te offeren voor uwe zaligheid; morgen zal ditzelfde ligeliaam geslagtof-ferd worden aan het kruis, en mijn bloed zal vergoten worden! Dit ligeliaam en bloed zal in het vervolg het zoenoffer zijn, hetwelk gij voor uwe zonden moet opdragen; allen moet gij daaraan deelachtig worden. Het is daarom, dat gij telkens als gij mijn ligeliaam en mijn bloed zult opolleren. dat gij het zult uitdeden, dat gij ii er mede zult voeden, gij mijnen dood zult indachtig zijn, dezelve zult vieren en verkondigen; gij zult alom verkondigen, dat telken reize, als gij mijn ligeliaam en mijn bloed op het altaar ziet, het even is, als of gij de vernieuwing zaagt van mijnen dood aan het kruis. Gelijk ik mij op den Calvarieberg ga opofferen, zoo ook zal ik mij op de altaren slagtofferen ; daar zal ik op eene bloedige, op de altaren op eene onbloedige wijze zijn; maar het zal altoos dezelfde offerande, hetzelfde slagtoffer wezen ; het zal altoos mijn ligeliaam, mijn bloed, mijnen dood zijn, die voor u zullen verbeeld en opgedragen worden; het zal de kracht van mijnen dood wezen, die steeds zal vernieuwd worden. Gij zult dan tot de Christenen zeggea, dat telken reize, als zij tegenwoordig zullen zijn in deze groote geheimenis mijner liefde, zij die

-ocr page 95-

MANIER OM DE HEILIGE MIS TE HOOREK. 87 bijwonen niet dezelfde gevoelens, welke zij zouden gehad hebben , zoo zij getuigen waren geweest van de bloedige offerande, welke ik morgen voor de zaligheid aller menschen ga opdragen.

Het lijden en den dood van onzen Zaligmaker moeten dan, bij voorkeur, onzen geest bezig houden, terwijl wij het heilige Misoffer bijwonen. Alles vergemakkelijkt ons deze heilzame overweging, dewijl al de plegtigheden der heilige Mis, al wat de priester aan het altaar zegt en verrigt. al zijne werken, de verschillende houdingen welke hij aanneemt, en zelfs tot zijne priesterlijke kleederen, alles, in een woord, eenige omstandigheid van het lijden en den dood van Jesus aanduidt.

Er zijn twee manieren om dit smartelijk lijden, gedurende de heilige Mis, te overwegen; de eerste is, van er achtervolgens al de voornaamste omstandigheden van te doorloopen, en er teedere genegenheden met heilige voornemens bij te voegen. Ik beken echter, dat deze manier, welke bestaat in het geheel des lijdens Ie omvatten, diegene niet is, welke mij de beste voorkomt; in der daad, de geest heeft naauwelijks den tijd, vooral onder eene gelezene Mis, om al de smartende vertoogen van het lijden te overloopen; hij kan slechts met haast van liet eene tot het andere overgaan, en het is hem onmogelijk, van aanreik in het bijzonder de noodige aandacht te verleenen, om er al de gedragregels uit te trekken, die er in besloten zijn.

Ik vermeen dan, dat het nuttiger zoude zijn zicli onder elke Mis te bepalen, bij éene eenige omstandigheid van het lijden des Zaligmakers, en hoe weinig men ook het gebruik kenne van liet inwendig gebed, zal echter de oefening niet zoo moeijelijk zijn, als men het zich wel zou kunnen verbeelden; men behoeft zich hier slechts een ontwerp te vormen, en het volgende komt mij deswege zeer eenvoudig voor.

Na de verlichting en genade van den heiligen Geest afgesmeekt en eene oefening van vereeniging met alles wat de heilige Kerk, door de bediening des priesters, doet, verwekt te hebben, zal men een punt, welkdanig ook, van het lijden nemen; van het begin der heilige Mis tot aan de Offerande, zal men het geschiedkundige daarvan doorloopen : van de Offerande tot aan het Fater Noster, overweegt men de lessen, welke Jesus ons in die omstandigheid zijns lijdens beeft willen geven, en men zal zijn leven aan die lessen toetsen, of zich daarover onderzoeken ; eindelijk van het Pater Noster tot aan de laatste gebeden, zal men, ten einde geestelijk te communiceren, zoo men het niet werkelijk doen kan, eene oefening van berouw verwekken over zijne ongetrouwheden aan de lessen van Jesus Christus; men zal, voor de verbetering van zijn leven, voornemens maken, geene onbepaalde en algemeene, maar geheel bijzondere; men zal trachten, een vurig verlangen tot de heilige Communie in zich op te wekken, en aan Jesus, even alsof men het geluk had hem in zijn heilig Sakrament te ontvangen, de genade vragen, die hij weet ons noodig te zijn ; en daar het heilige Misoffer bijzonderlijk en wezenlijk eene oefening van liefde is, zal men hem ook al de leden zijner lijdende en strijdende Kerk aanbevelen, en voorname-

-ocr page 96-

MANIER OM DE

lijk degene, die eene bijzondere aanspraak hebben op onze gebeden. Den overigen tijd zal men aan de dankzegging besteden.

Dewijl deze laatste wijze, zoo als men ziet, hoogst voordeelig, nogtans aan eenige geloovigen een weinig moeijelijk zou kunnen schijnen, wanneer zij hunne aandacht lang op een en üetzelfde voorwerp moeten vestigen, zal ik aan deze eene reeks van overwegingen en genegenheden geven, op elke der voornaamste omstandigheden des lijdens, en die volgens de volgorde der heilige Mis rangschikken.

Ofschoon ik getracht heb deze zoo veel mogelijkte verkorten, het ontwerp nogtans gevormd hebbende van iedere der voornaamste omstandigheden des lijdens aan te raken, zullen misschien verscheidene dezer overwegingen en genegenheden te lang zijn, om gedurende de deelen der heilige Mis, hiervoor aangeduid. te kunnen gelezen worden. Ik heb die daarom in verscheidene onderdeden verdeeld , opdat de lezer zich zou kunnen onledig houden met hetgeen hij zal verkiezen. Overigens is het niet noodzakelijk de volgorde te houden, welke ik heb gegeven; zulks is willekeurig, en men kan de overweging over een punt det lijdens verlengen buiten het deel der Mis, waaronder ik het gesteld heb. Men zal zelfs wel doen, zijne lezing te onderbreken en te staken, zoodra men ontwaren zal, dat zij voedsel genoeg geeft aan den geest en aan liet hart, om stof te geven aan het inwendig gebed, en men zal de lezing der volgende overwegingen tot op eenen anderen dag verschuiven.

Wat de overweging moet vooralgaan.

Laten wij beginnen ingekeerd te zijn, door ons aan de tegenwoordigheid Gods te herinneren, en ons voor hem te verootmoedigen ; door ons onwaardig te erkennen, om zijnen heiligen tempel binnen te treden en de geheimenissen zijner liefde bij te wonen.

Aanroepen wij Jesus Christus, dat hij zich gewaardige ons te verlichten, te trelfen, te zuiveren, te veranderen, en ons de ein-delooze verdiensten van zijn lijden en zijnen dood toe te voegen.

Laten wij der heilige Drievuldigheid het lijden en den dood van J esus opolferen, en haar smeeken onze offerande aan te nemen, als eene oefening onzer diepe aanbidding en levendige dankbaarheid : laten wij haar bidden van het goddelijk slagtoffer te aanvaarden tot boeting onzer zonden, en van ons, ten aanzien van hetzelve, de ons noodige genade te vergunnen. Laten wij ons hier voorstellen de verkrijging eener bijzondere genade, zooals deze o( die deugd, de uitroeijing van dit of dat gebrek; en trachten wij onzegeheele overweging daarnaar te rigten; laten wij hier no.tr aanbevelen degenen, voor welke wij bijzonderlijk verlangen te bidden.

Smeeken wij eindelijk ook Maria, van voor ons te bidden j opdat wij levendig doordrongen worden van dezeltde gedachten , die haren geest vervulden, en van dezelfde gevoelens, welke haar hart bezielden gedurende het lijden van haren goddelijken en teergeliefden Zoon.

Gebed tot Jesus en Maria, voor de heilige Mis. » ó Goede Jesus! wees indachtig dat ik een dier

88

-ocr page 97-

II. MIS TE nOOREN. 89

ongelukkige schapen ben, voor welkei' zaligheid Gij U op aarde zijt komen slagtofferen. Helaas! ik dwaal nog in wegen die mij van U verwijderen: ach ! ge waardig U mij tot uw hart tc doen naderen, en het mijne op het uwe te verwarmen. Maak dat ik, in uwe wonden lezende de boosaardigheid der zonde, die U eenen zoo wrecden dood deed ondergaan, oin aan de goddelijke regtvaardigheid te voldoen , en de liefde welke Gij mij betoond hebt, door zoo veel voor mij te willen lijden, dat ik, dit lezende, van den eenen kant de zonde leere vreezen en verfoeijen, en van de andere zijde van liefde voor U, o mijn edelmoedige Zaligmaker! brande.

En gij, allerheiligste Maagd Maria, die een zoo groot deel hadt in het lijden van. uwen Zoon, och! verwerf mij, door de verdiensten uwer smarten, de genade, van ten minste iets van dat medelijden te gevoelen, dat uwe ziel bij den dood van Jesus doordrong : verwerf mij den ingang in die fornuizen der heilige liefde, waarin uw hart brandt, opdat ik, aldaar alle aardsche genegenheden verliezende, ook door die gelukkige vlammen moge branden, die de zielen heilig op de aarde en gelukzalig in den hemel maken.

DE PRIESTER GAAT UIT DE SACRISTIJ NAAR HET

ALTAAR, OM DEN KELK OP TE STELLEN.

Jesus gaat, na het laatste avondmaal, naar den hol'der Olijven.

Hoe droevig was voormaals het vertoog, hetwelk Koning David gaf, toen hij, vlugtende voor eenen ondankbaren Zoon, blootsvoets, iu eene sombere stilzwijgendheid, schier zonder dienaren, treurig de beek Cedron doorwaadde, om zich naar deu berg der Olijven te begeven!

ó Mijn Jesus! welk oneindig hartverscheurend er vertoog geeft Gij mij niet op dezelfde plaatsen! Gij , de Koning der koningen! Gij , de Schepper van het heelal! Zonder ander gevolg dan eenige bloode leerlingen, zie ik U, het hart door de wreedste droefheid verscheurd, die zelfde beek Cedron overgaan.

-ocr page 98-

fü MANIER OM DB

Maar hetgeen mij nog meer in U dan in uwen dienaar David treft, is, dat Gij, niet gelijk hij, deze beek overtrekt om de slagen van eenen booswicht te gemoet te gaan, die U aan uwe wreedste vijanden gaat overleveren. Het is uwe liefde voor de menschen, voor mij, rampzalige zondaar, die L uwe smarten, folteringen en versmadingen doet te gemoet snellen.

Ach! zal het zeker zijn, dat de erkentenis mij eindelijk niet in uw gevolg zal medeslepen? Neen, o mijn goede Jesus! ik zal met U de beek Cedron overgaan; beurtelings zal ik daaruit drinken op den weg der boetvaardigheid, en dezelve door mijne tranen van berouw doen opzwellen, ó Jesus! die ik zoo zeer bcleedigd heb, maak dat dezelve nimmer opdroogen.

wm m®m nm mmi mm

UE PRIESTER AAN DEN VOET DES ALTAARS.

Jesus in den hoi' der Olijven.

O geliefde eenzaamheid, waarheen Jesus zich zoo menigwerf begaf, om de dierbare vertroostingen van zijnen Vader te smaken ; gij biedt mij niets meer aan dan schrikbeelden van verwoesting. Eene diepe droefheid doorgrieft het hart van mijnen Zaligmaker : hij zit nedergeknield, in de houding van eenen misdadige, de liandenhemelwaarstgeheven, hetaan-gezigt met tranen overgoten, en de aarde met een bloedig zweet bevochtigende, hetwelk door eenen doodelijken angst uitgeperst wordt en nederzijpt. geliefde eenzaamheid, waarheen Jesus zich zoo menigwerf begaf, om de dierbare vertroostingen van zijnen Vader te smaken ; gij biedt mij niets meer aan dan schrikbeelden van verwoesting. Eene diepe droefheid doorgrieft het hart van mijnen Zaligmaker : hij zit nedergeknield, in de houding van eenen misdadige, de liandenhemelwaarstgeheven, hetaan-gezigt met tranen overgoten, en de aarde met een bloedig zweet bevochtigende, hetwelk door eenen doodelijken angst uitgeperst wordt en nederzijpt.

Wat is er dan toch, dat hem in eene dusdanige neêrslagtigheid werpt? Welke droevige, wolke drukkende gedachten vervullen zijnen geest?

O mijne ziel! hij denkt aan de zonden aller

-ocr page 99-

H. MIS TE HOOliEN.

meusclien, aan de zonden die de glorie zijns Vaders beleedigen, aan uwe zonden, aan de zonden die hem tot de wreedste doodstraf zullen veroordeelen; hij denkt aan zoo vele versteende zondaars, die hun eeuwig verderf zullen inloopen, ondanks alles wat hij gaat lijden om hen te redden en zalig te maken, en, als verplet onder het gewigt der droefheid, valt hij met het aangezigt tor aarde neder, de ontferming zijns Vaders afsmeekende; maar hij heeft zich met de ongeregtigheden der wereld beladen , om zijne regt-vaardigheid te bevredigen, en zijn Vader aansehouwt hem niet anders dan als een slagtoffer, dat opgeofferd moet worden ; Jesus bidt, en h ij sehijnt verlaten te zijn.

O mijn edelmoedige Zaligmaker! Gij loost zuchten , het is om mijn hart te raken; Gij weent en snikt; en waarom? om mij ten minste eenige zuchten af te persen. Gij stort uw bloed, om mij tranen van berouw te doen storten. Zou ik U in deze droefheid, in deze doodsangsten, met onbetraande oogen, met een koud en onverschillig hart kunnen aanschouwen? Neen, o Algoede! op het zien mijner zonden, die do oorzaak uwer wreede doodsangsten zijn, roep ik met U uit; mijne ziel is bedroefd, lot den dood. Ach , hoe zeer smart liet mij, ü zoo veel droefheid, veroorzaakt, zoo zeer beleedigd te hebben. O mijn Verlosser! dit leedwezen zal zoo lang als mijn leven voortduren : ik zal mijne droefheid tot aan gene zijde van het graf dragen. Hoe gelukkig zou ik mij rekenen, zoo dit leedwezen levendig, krachtdadig genoeg was, om mij hier aan uwe voeten van droefheid te doen sterven!

Heilzame opwekking.

Vrome zielen! niet zelden wordt gij gedrukt door dorheden, door walging; alles valt u alsdan moeijelijk in de dienst van uwen God : gij gelooft u als verlaten in dc uren van dezen geestelijken liHcht. Rijst uit uwen droom op; laat den moed niet zinken; het zijn deze stonden van beproeving, welke God toelaat om uwe godsvrucht van alle eigenliefde te zuiveren ; houdt stand, verflaauwt in niets van uwe heilige oefeningen; nimmer zullen zij verdienstiger zijn geweest, dan in deze oogen blikken van benaauwdheid en beslommering; waarop gij zult meenen die met mindere volmaakt-

91

-ocr page 100-

MAMTER OM DE

heid dan immer volbragt te hebben. Komt n alsdan ondersteunen, ii troosten en aanmoedigen door het zien van het voorbeeld nws goeden Meesters in zijnen doodsangst, als liet ware, van zijnen hemelschen Vader verlaten. Hij heeft zelf die walging, die moedeloosheid, die verlatenheid willen verduren, om u te leeren, hoe gij u in die tijden van beproeving moet gedragen Onderwerp u even als hij: vraag, het is u toegelaten; vraag met Jesus Christus, om van dezen smartkelk verlost te worden, maar voeg er ook aanstonds met hem bij : dat echter, o mijn God, uw en niet mijn wit geschiede! Wacht met geduld de wederkomst der kalmte en verlichting aiquot;: de hemelbode zal, zoo het noodig is, u komen vertroosten. Wees gerust, uw Gud is in de uren van dorheid nader bij u, dan gij het wel meent, ofschoon hij , door zijne liefkozingen , u zijne tegenwoordigheid niet laat gevoelen. Een dag heiliglijk doorgebragt in die dorheid der ziel, is in de oogen van God van grootere waarde, dan geheele jaren in de vertroostingen,

DE PRIESTER AAN HET ALTAAR. — DE INTROÏTUS.

Jesus door Judas verraden.

De verrader, de barbaar, met weldaden van zijnen teederen Meester overladen, verraadt hem door eenen kus; hij levert hem zijnen doodelijken vijanden over! Is er eene straf pijnlijk, gruwelijk genoeg, om een dusdanig onmenseh te straften?

Kampzalige die ik ben! ik verontwaardig mij tegen Judas; maar helaas, o mijn goode Zaligmaker ! ben ik zelf de verrader niet, die U zoo menig-werf aan uwe wreedste vijanden, aan duizende verschillende hartstogten, aan don duivel, aan de zonden overgeleverd heb? Hoe dikwijls heb ik de wandaad van Judas niet vernieuwd, met uw aanbiddelijk ligehaam, uw dierbaar bloed te onteeren, te ontheiligen, door onwaardige communiën, en U alzoo, onder den sluijer der teederheid, eenen tromveloozen kus te geven!

En nogtans, o God van goedheid! geeft Gij mij, om mijn hart te raken, zoo als aau Judas, den zoeten naam van vriend. Maak dat ik de onboetvaardigheid van uwen apostel niet volge, maar dat mijn hart door droefheid verbrijzeld, uwe einde-looze barmhartigheid bewege, om mij vergeving te schenken, ó Jesus! ontferm U over eenen ondankbaren , die zulks niet meer wil wezen.

92

-ocr page 101-

H. MIS TE li OO li EN.

GEDURENDE DEN KYRIE, DEN GLOllIA EN DE GEBEDEN.

*Jesus bij Annas en Caïphas.

Do Zaligmaker, aan zijue vijanden overgeleverd, wordt van den oenen rogterstoel naar den anderen gesleept. Bij Gaïphas blinddoekt men licm, en spuwt hein in kot aangezigt. Engelen des vredes! wolk vertoog voor ii. Bij Annas geeft een onmensch hem eenen geweldigen en onteerenden kaakslag. Aarde! hebt gij geeno afgronden meer om hom in te zwelgen? Jesus lieoft niets dan afgronden van barmhartigheid 1

ó Mijn Zaligmaker! open die voor mij , die U zoo dikwijls dooddijk vergramd heb. Mijne zonden zijn even zoo vele hoiligschondendc kaakslagen, die ik uw goddelijk aangezigt heb toegebragt. 6 Mijn God! het is billijk, het is rogtvaardig, dat alle schepselen tegen mij opstaan; en echter doet het minste gebrek aan eerbied, de geringste verachting mij in klagten, in verontwaardiging uitbarsten, soms zelfs vervoert de gekwetste hoogmoed mij tot woede.

liet kost mij zoo veel to vergeven; do ongevoeligheid, d wraakzucht, do haat zelfs schieten wortelen in mijn hart : o! hoe veel lijdt Gij om mijne ijdole gevoeligheid en om de tailooze fouten , waarin de geest van wraakzucht mij doet vallen, opzigtens den naaste die mij beleedigd heeft; hoe veel lijdt Gij om deze alle te boeten. Ach! zoo ik ten minste uwe stilzwijgendheid te midden van den smaad, waarmede Gij overladen wordt, naleefde! Maar neon, ik beantwoord de beloodigingen met beleedigingen, en ik rand mededoogenloos don goedeu naam aan van dengenen, over welke ik reden meen te hebben van mij te beklagen. Vergeving, o verduldige Jesus! vergeving smeek ik ü; ik zal vergeven, ik vergeef van nu af aan allen die mij beleedigd hebben, opdat ook Gij bewogen wordet mij te vergeven. Van heden af, zal ik, door uwe almogende genade bijgestaan, getrouw uw geduld, uwe onderwerping navolgen, en ootmoedig bekennen, dat de menschen mij nog niet bejegenen, gelijk mijne onwaardigheid het verdient.

93

-ocr page 102-

MANIER OM DE

AAN DEN EPISTEL EN GHADUEEL.

Jesus wordt door Petrus verloochend.

Was liet onder uwe Leerlingen niet genoeg, o Jesus! dat Judas U verraden, uwe Apostelen TJ lafhartig verlaten luidden ? Moest nog Petrus zelf uwen smaad , uw wee ten toppunt doen stijgen, met zich tc schamen U voor zijnen liefderijken Meester te' erkennen, U op de stem van eene eenvoudige dienstmaagd verloocheneDde! Aoh! hoe zeer moest deze dankbaarheid uw gevoelig hart grieven.

o Goede Jesus! de heilige Petrus verloochende U slechts in eene omstandigheid; maar ik , pligtiger nog dan hij, hoe menigwerf heb ik zijne zonde niet vernieuwd door een laag en lafhartig menschelijk opzigt! Een enkel woord, eene enkele grimlach van den kant der losbandige1!, zijn toereikend geweest om mij te doen zeggen, dat ik U niet kende, dat Gij de Meester niet waart, welke ik diende.

Hoe menige teedere blikken hebt Gij ü niet ge-waardigd op mij, zoo als op den heiligen Petrus, te werpen, om mij met eene heilzame schaamte te overdekken, om mij al mijne lafhartigheid te doen gevoelen, om mij tot U weder te roepen; hoe vele genaden hebt Gij mij niet verleend, om mij tot de getrouwheid weder te brengen!

Zijn mijne tranen even zoo waardig geweest om te vlocijen als die van den heiligen Petrus? Helaas! hoe lang heb ik, integendeel, niet aan de genade we-derstaan! Zijn zij opregt, overvloedig, liefdevol, aauhoudend geweest? Ach! hoe vele getuigenissen van het tegendeel staan tegen mij op!

ó Tranen van den heiligen Petrus! o diepe droefheid! o opregte bekeering! o volmaakt voorbeeld van boetdoening! gij zijt de veroordeeling der mijne!

ö Jesus! de zonde is mijn werk; de boetvaardigheid , is dat uwer genade : open voor mijn hart de kostbare bron van die genade, opdat zij in mijne oogen eene overvloedige bron van tranen doe

94

-ocr page 103-

H. MIS TE HOOHEN.

ontstaan, die mij van mijne zonden reinigen; of liever wasch die in uw bloed; bet is door dit alleen, dat ik de vergiffenis er van kan hopen. Bloed van mijnen Heiland, reinig mij!

AAN HET EVANGELIE.

Jesus wordt naar i'ilatus ea Hcroiles geleid.

Nadat de dag der grievendste smarten op den nacht der ongehoordste versmadiugen gevolgd is, wordt de onschuldige Jesus, gekluisterd, van een woedend volk omringd, naar Pilatus geleid. Men beschuldigt hem van verleidingen oproer, hem, deu onderdanigsten der menschen, en die zoo openlijk gezegd had, dat men aan de magten der aarde de hun verschuldigde gehoorzaamheid moest bewijzen. Jesus verdraagt deze logentaal met gelatenheid; hij antwoordt niets om zich te regtvaardigen.

ö Gij, de geregtigheidzelve! onwaardiglijk gelasterd: Gij leert mij, even als Gij de onregtvaardigste lasteringen stilzwijgend verdragen, en Gij dooft in mijn hart het minste verlangen tot wraakneming uit.

Pilatus erkent do onschuld van Jesus; edoch hij is lafhartig genoeg om zijne verdediging niet op zich te nemen. Om zich van hem te ontdoen, zendt hij hem tot den koning Herodes, die hem, in tegenwoordigheid van zijn geheel hof, met een wit kleed doet omhangen, om aan te duiden, dat hij hem als eeneu zinnelooze aanziet, omdat hij op zijne vragen niet had willen antwoorden, noch zijne ijdele nieuwsgierigheid voldoen, door in zijne tegenwoordigheid mirakelen uit te werken.

ó Jesus, de wijsheid zelve! men durft U als eeneu zinnelooze behandelen! Helaas! hoe menigwerf heb ik zelf dezen boozen mensch niet nagevolgd, wanneer ik zoo dikwijls met uwe heilige leerstellingen spotte, wanneer ik de heilige oefeningen der Kerk als belagehelijk deed voorkomen, en op hare en uwe bedienaars de gal mijner hekelzucht, of de bittere schertsen mijner ongodsdienstigheid uitbraakte!

95

-ocr page 104-

MANIER OM DE

Ach! ik smeek U, allerbarmhartigste Jesus! wil mij , om mij to straffen, gelijk aan Herodes, de stem uwer heilige inspraken niet weigeren. Voortaan wil ik niemand meer, dan Ü, voor leeraar en meester.

AAX DEN CREDO.

Jesus wordt weder totPilatus geleid: men stelt hem achterBarrabas.

Naar Pilatus wedcrgcleid, onder het geschreeuw en getier van het woedende volk, is het om aldaar nog den bloedigsten smaad te ondergaan. Pilatus, van zijne onschuld overtuigd, \ ermeent het middel gevonden te hebben om hem te redden. Tijdens het paasehfeest was hij gewoon oenen gevangene, volgens de keuze des volks, in vrijheid te stellen. Die onregtvaardige regter vreest niet den Prins des vredes gelijk te stellen met eenon muiter; den God aller geregtigheid met eenen dief; den oorsprong des levens met eenen moordenaar; den Heilige der Heiligen met eenen boosdoener, eenen eeriooze— en nogtans geeft men dozen eerlooze de voorkeur! Wij willen Jesus viel; dal hij gekruisigd worde, en slel Bnrrahas in vrijheid.

Ach, mijn goddelijke Meester! hoe menigwerf heb ik U denzelfden smaad aangedaan als de Joden, door die hartstogt, dezen optooi, dit vermaak, dat gezelschap boven ü te verkiezen!

6 Goede Jesus! vergeef mij ; het smart mij U aldus misacht te hebben, de voorkeur gegeven te hebben aan het onwaardigste wat bestaat, aan de zonde, boven U. Voortaan wil ik U voor alles stellen; Gij zult het eenigste goed zijn, waarnaar ik zal verzuchten. Ik heb vast voorgenomen liever duizend dooden te sterven, dan de wereld en mijne hartstogten nog boven U te stellen. Verleen mij de volharding in dit voornemen, mij door ü ingegeven; ik bemin U uit geheel mijn hart, en verlang U altoos meer en meer te beminnen.

AAN DE OF F EK AX DE.

Jesus wordt gegeeseld.

Vereenig u hier met den Priester in de opdragt, welke hij aan

-ocr page 105-

HEILIGE MIS TE HOOREN. 97

God doet, van de geschenken die op het altaar zijn, en die eerlang in het ligchaam en bloed van Jesus Christns zullen veranderd worden , en draag n zeiven geheel aan den Heer op; zeg tot hem met toegenegenheid :

ó Mijn God! ik offer U alles op, wat ik ben, al wat ik heb; mijnen geest, mijn hart, mijn verstand; mijnen wil, mijne gedachten; mijne verlangens, mijne woorden, mijne werken. Ik weet het, de gift welke ik Ü aanbied, is uwer niet waardig; maar Gij vraagt mij die, zoo als zij is, en ik draag TJ dezelve op, met schaamte overdekt dat ik U niets beters aan te bieden heb. Maar even als dit brood en deze wijn weldra in het ligchaam en bloed van Jesus Christus, uwen goddelijken Zoon, zullen veranderd worden, gewaardig U ook mij al zoo, door zijne eindelooze verdiensten, in eenen nieuwen mensch te herscheppen, op wien uwe blikken zich met Jesus Christus kunnen vestigen.

Pilatus, steeds onvegtvaardig' en barbaarsch, hopende de vijanden van Jesus door een gevoel van meêdoogeu te bewegen, veroordeelt bom tot de geeseling; hij gelooft de woede dezer bloeddorstige menigte te zullen bevredigen, met gedeeltelijk hunne eischen in te willigen. Lafhartige Pilatus ! aldra zult gij zien dat er geene schikking met de vijanden van God en van zijne heilige Godsdienst mogelijk is, en gij zult niets inoogsten, dan de schande uwer onregtvaardige inwilligingen, dan de wroeging van gekomen te zijn tot de toestemming in den dood zelfs des regtvaardigen, dan de wanhoop van u met de afschuwelijkste gruweldaden bezoedeld te fiebben.

ó Mijne ziel! dat het voorbeeld van Pilatus tot uwe onderrigting strekke : verwerp van baar begin af alle menschelijke vrees ; neem openlijk, zonder zwakheid, de partij van uwen God en van de deugd ; wijk nimmer vandeeenige uwer pligten, zoo gij niet, zoo als Petrus, van val tot val, en eindelijk in den afgrond wilt nederstorten : want de boozen zullen zich niet bevredigen met eene halve overwinning : gij zult dan slechts vrij zijn, wanneer gij hun gestadig den onwankelbaarsten wil zult betoonen, van in alles aan de wet van uwen God getrouw te zijn. ó Goede Jesus! ik maak hiertoe, aan uwe voeten, het vast voornemen; Gij zijt het die mij hetzelve ingeeft; ach ! gewaardig TJ het te zegenen.

-ocr page 106-

MANIER OM DE

ó ITccr ! reeds neemt de wreede doodstraf, de folteriug- eenen aanvang. Beschouw, o mijne ziel, hoe uw Zaligmaker lijdend, het hoofd nedergebo-gen, de oogen ten gronde gerigt, met schaamte overdekt, de wreede behandeling afwacht!

Zijne beulen komen, met zweepen gewapend , even als zoo vele bloeddorstige tijgers, op het schuldeloos slagtoffer af. Helaas! reeds stroomt zijn bloed van alle kanten; reeds is alles, de handen der beulen, hunne roede, de kolom en de grond met zijn bloed geverwd ! . . .

De woedenden slaan niet meer dan oj) wonden : het geheele ligchaam van Jesus is niet meer dan ééne wonde, van het hoofd tot aan de voeten : men kan zijne doorde woede der beulen ontbloote beenderen tellen.

Wreedaards! op wien werkt gij uwe razernij uit ? Houdt op! houdt op! gij hebt u misgrepen; de man welken gij foltert, is een onschuldige, een heilige ; ik ben de pligtige; mij behooren de zweepen, de folteringen, om zoo vele onzedigheden in mijne kleeding,zoovele zinnelijkheden, zoovele onkuisch-heden, zoo vele ontheiligingen van een ligchaam, zoo menigmaal met het vleesch van mijnen God vereenigd, te boeten.

6 Met wonden bedekte Jesus! ziedaar dan den staat, waarin onze ongeregtigheden U gebragt hebben ! Dat uwe grenzelooze liefde voor altoos geloofd zij! En Gij, wees bemind zoo zeer Gij het verdient, van alle menschen, van de zondaars, van mij vooral, die meer dan elk andere uwe beulen geholpen heb om U zoo onmensehelijk te slaan.

GEDURENDE DE SECRETEN EN PREFATIE.

Jesus wordt met doornen gekroond en met eenen purperen mantel omhangen.

De woede is nog niet verzadigd. O goede Jesus ! men herinnert zich dat Gij U koning verklaard hebt, en men maakt van U eenen tooneel-koning !

Er is geen koning zonder troon; en men doet LT opcenenmorsigen, verachtelijken houtenblok neder-

98

-ocr page 107-

HEILIGE MIS TE HOOREN.

zitten ; het is mijn lioogmoed, mijn dorst naar eer en ijdele onderscheiding in deze wereld, die ü dezen smaad heeft doen onderstaan.

Er is geen koning zonder kroon; en de onmen-schen vlechten een krans van scherpstekende doornen om uw hoofd, zij drukken er die met geweld in, uw hoofdschedel is doorboord, uwe haven zijn uitgerukt ; ziedaar uwe kroon ! O edelmoedige Jesus ! het zijn de ongeregeldheden mijner verbeeldingskracht, welke Gij hebt willen boeten: zoo vele ontuchtige gedachten, zoovele ongeregelde verlangens.

Er is geen koning zonder koninklijken mantel; en eene oude, slechte purperen lomp, op uwe bebloede schouderen geworpen, ziedaar den mantel uwer koninklijke waardigheid! Alzoo wildet Gij de straf dragen van mijne prachten van mijne verkwistingen,om een zondig, een aardsch ligchaam op te pronken.

Er is geen koning zonder schepter ; en een zwak riet in uwe geboudene en in boeijen geknelde handen, ziedaar uwen schepter! Op dit gezigt herinner ik mij ( maak, o Jesus ! dat het met het diepste leedwezen zij) al de werktuigen mijner zonden, al de schepselen die ik tot mijne ongeregeldheden heb doen dienen.

Er is geen koning zonder hulde; men knielt voor U neder, men smaadt, men beleedigt U, ziedaar de hulde die ü aangeboden wordt. Helaas! ik gedenk met de bitterste droefheid de menigvuldige oneerbiedigheden, welke ik in uwe tegenwoordigheid, in uwen heiligen tempel, voor uw altaar, op het oogen-blik waarop uwe liefde U op hetzelve deed afdalen , bedreven heb.

Uwe beulen kenden U niet; maar ik, ik wist wie Gij zijt, en ik liet echter niet na U te beleedigen. Ach ! wat zal er van mij geworden, zoo Gij met mij volgens de strengheid uwer geregtigheid handelt? Genade, o mijn Zaligmaker! uw bloed zelf, hetwelk ik heb doen stroomen, roept om barmhartigheid voor mij.

99

-ocr page 108-

MANIER OM DE

AAN HET BEGIN VAN DEN CANON.

Jesus wordt aan het volk vertoond.

Ziedaar den mensch, zegt Pilatus, terwijl hij Jesus aan het volk vertoont in dezen staat, zoo geschikt om de versteendste harten te verniurwen. Ach! hoe doelmatig verwittigt hij niet, dat hij een mensch is ; naanwelijks heeft hij er den schijn van behouden. Maar het volk, verre van er door bewogen te worden, verdubbelt zijne razernij; liet roept uit : dat hij sterve! kruisigt hem! kruisigt hem !

Wel hoe! in dezen jammerlijken staat , o onschuldige Jesus, vindt Gij geene de minste deernis in het midden van een volk, hetwelk Gij met weldaden overladen hebt! Eu ik , misdadige, ik, zoo regtma-tig gekweld , gestraft uithoofde mijner tallooze zonden, ik word ontsteld, gram; omdat ik mensch en aantref, die ongevoelig zijn aan mijne smarten. Ach! ik zal voortaan niet meer beroerd worden, zoo de menschen geen belang stellen in mijne rampen , zoo zij in dezelve geen deel nemen; in U alleen zal ik troost zoeken. Is het mij niet genoeg, zoo Gij U slechts gewaardigt teeder op mijn lijden te blikken ? Is mijn hartzeer, zijn mijne pijnen zelfs reeds geene weldaad uwer barmhartigheid, daar zij mij de noodwendigheid doen gevoelen van mij met ü te verzoenen, en uwe regtvaardigheid te bevredigen?

AAN DEN MEMENTO OF GEDACHTENIS DEK LEVENDEN.

Jesus wordt ter dood veroordeeld.

Pilatus, de tot liet einde toe onregtvaardige regter, verschrikt door de bedreigingen der woedende Joden, veroordeelt Jesus ten laatste tot de schandelijkste, de wreedste doodstraf ; hij laat hem hun over, om gekruisigd te toorden.

ó Jesus! o Gij, de deugd zelve! Gij verdient niets dan hulde en lofbetuigingen, dan liefde en dankbaarheid , cn men veroordeelt U om te sterven; en , zonder den mond te openen om U te beklagen, gaat Gij nevens uwe beulen, even als een zachtmoedig

100

-ocr page 109-

HEILIGE MIS TE HuOREN. 101

lam! En ik, in uwe oogen met zouden overdekt, ik, die zoo geringe smarten te dragen heb in vergelijking met de uwe, zoo kortstondige pijnen, daar ik de eeuwige straffen verdien; ik mor, ik waardeer de gunsten niet welke Gij mij bewijst, door mij de gelegenheid te verschaffen van, reeds in dit leven, mijne misdrijven te kunnen boeten. Met welke vurigheid zouden de verworpelingen zich met dit ligte kruis beladen, hetwelk ik ondragelijk vind, zoo zij zich door hetzelve van hunne veroordeeling konden vrijkoopen !

Gezegend zij uwe barmhartigheid, o.lesus! sla mij in dit leven, straf mij op aarde, zoo als het U behaagt, maar spaar mij in de eeuwigheid. Ach! dat mijne gelatenheid in het lijden, hetwelk ik maar al te zeer verdiend heb, U bewege, om de nederige bede te verhooren, welke ik U toestier, zoo voor mij, ongelukkig verloren kind, ondankbare zoon, als voor allen voor welke de liefde het mij ten pligt maakt te bidden. (Duid hier de personen aan.)

AAN DE CONSECRATIE EN DE OPHEFFING.

Jesus, met zijn kruis beladen, klimt op den (Calvarieberg.

Zie hier uwen God, uwen Zaligmaker, uwen Regter : wees gedurende eenige oogenblikken in vrome overweging, om zijne eindelooze Majesteit te aanbidden, om hem te bedanken voor zijne groote liefde jegens u, hem vergiffenis te vragen van uwe zonden , hem te bidden, van de overvloedige gaven zijner genade over u uit te storten : smeek hem, dat hij in uwe ziel eene geheele verandering van gedachten en gevoelens uitwerke, opdat gij gelijkvormig wordet aan uw goddelijk voorbeeld.

Nadat het kruis bereid is, aanschouwt Jesus hetzelve: hij neemt het met drift aan en legt het op zijne gewonde schouders. „ Kom, zegt hij alsdan, kom, geliefd kruis! het is reeds drie en dertig jaren, dat ik naar u verzucht, dat ik u zoek; ik omhels u en druk u aan mijn hart, dewijl gij het altaar zijt, op hetwelk ik besloten heb mijn leven voor mijne schapen op te offeren.quot;

O vertoog, dat den hemel bedroeft, en waaraan de aarde onverschillig zal zijn ! zal het ook mij altoos ongevoelig laten ?

Helaas ! ik ben het reeds veel te lang geweest; ik betreur dit uit den grond mijns harten; voortaan wil ik geheel liefde , geheel dankbaarheid zijn.

-ocr page 110-

MANIER OM DE

Genade dan, genade, oJesus! in den naam van uw bloed! genade voor eeuen ondankbare, die het niet meer wil wezen ! Ach I laat niet toe dat uw bloed vruchteloos voor mij gestort zij : duld uiet dat liet kind uwer smarten de werken uwer liefde nutteloos make.

VERVOLG VAN DEN CANON.

Jesus bezwijkt onder het gewigt vun zijn kruis : Simon van Cyrenen helpt hem hetzelve dragen : godvruchtige vrouwen van Jeruzalem storten tranen over zijn lijden.

Naauwelijks kan de man van smarten zich regt houden. Ach! hoe treedt hij voort met gebogen Hgchaani, met bevende knieën! O mijne ziel! volg hem op het voetspoor, dat overal zijn bloed achterlaat ; hij valt onder het gewigt dat hem ter neder-drukt; bijstaat op, om op nieuw te vallen. Weet gij wat zijn hart op dat oogeublik verscheurde ? Helaas! hij zag in de toekomst uwe onstandvastigheid in zijne dienst, uwe aanhoudende hervallingen; beschouw hem nu, en zie, of hij niet allezins waardig is uwe liefde te vestigen. O Josus! hel]) mij; ik wil U door mijne schandelijke ongestadigheden in uwe dienst niet meer beleedigen.

ó Gelukkige, duizendwerf gelukkige Simon van Cyrenen, die gekozen werd om .Tesus eeuige ver-ligting toe te brengen en zijn kruis niet hem te dragen! O mijn Zaligmaker! waarom geniet ik hetzelfde geluk niet? waarom kan ik niet een doel uwer smarten en droefheden dragen? Maar helaas! zondaar , zoo als ik ben, wel verre van die te ver-ligten, verzwaar ik die nog dagelijks door duizende ongetrouwheden. Zal ik nog voortgaan in mijne ongevoeligheid cn boosaardigheid ?

Neen, met uwe genade zal ik uwe smarten niet meer vermeerderen; ik zal aan uw lijden, aan uwe teederheid voor mij niet meer ongevoelig zijn : van heden af meng ik mijne tranen met die der heilige vrouwen van Jeruzalem, en het is om mijne zonden te beweeneu, die de oorzaak zijn geweest van uwe

102

-ocr page 111-

HEILIGE MIS TB HOOREN.

folteringen. O barmhartigheidsvolle Jesus ! verwerp een rouwig en verootmoedigd hart niet.

AAN UEN MEMENTO OF DE GEDACHTENIS DEU OVEKLEDENEN.

Jesus outiiioet zijne Moeder.

O, welk hartverscheurend vertoog voor het hart eener tecdere Moeder! de ontmoeting van eenen eenigen Zoon, van eenen teêr geliefden Zoon, zwemmende in zijn bloed, door de slagen zijner beulen geheel verscheurd ! Helaas ! ik ben het , ó Maria! ik, groote zondaar, die uwen boezem met dat zwaard van droefheid doorstoken heb. Het schijnt mij toe, dat ik mij deze regtmatige verwijting hoor toestieren; „ wat heb ik u dan gedaan ., wat hoeft u mijn goddelijke Zoon gedaan, dat gij ons aldus behandeld? Ach! houd op van ons te folteren, heb deernis met onze smarten.quot;

Al te tecdere verwijting voor eenen boosaardige als ik, die niets dan uwe gramschap verdien; maar de teederheid zelve uwer klagt leert mij, dat gij eene allerbarmhartigste Moeder zijt; ik durf dan nog hopen , dat gij vergiffenis voor mij zult vragen. O goede, o goodertierene Maria! bid voor mij , zondaar; en daar ik onwaardig ben verhoord te worden, bid in mijnen naam voor de verlossing van die vrome zielen, welke uw Zoon vrijgekocht heeft , maar die nog niet zuiver genoeg zijn, om hem in den hemel te aanschouwen; bid vooral voor diegenen, welke meerdere aanspraak op mijne gebeden hebben. Ach 1 gewaardig u den mededoogendeu Jesus, voor mij en voor hen, het bittere leedwezen aan te bicden dat ik gevoel, van hem bedroefd , en, door de menigte mijner zonden, van mij verwijderd te hebben.

AAN HET PA TEE KOSTER.

Jesus wordt van zijne kleederen ontbloot.

Zeg het Pater no ster met den priester.

Als Jesus met groote moeite tot op het toppunt van den berg gekomen is, trekken zijne beulen heiu

103

-ocr page 112-

MANIER OM DE

op nieuw zijne kleederen uit, in zijne bloedifre wonden vastgekleefd : maar met welk geweld !... met welke wreedheid!... Zij rukken geheele stukken van zijn aanbiddelijk vleesch mede af. Zij gebieden hem onbuschoft zich op het kruis neder te leggen en zich uit te strekken, om aan hetzelve vastgespijkerd te worden... en de Almogende gehoorzaamt!

En ik , verworpen schepsel! ik ben tegen U opgestaan o mijn God! ik heb zoo menigmaal geweigerd aan uwe wet te gehoorzamen, aan uwe heilzame inspraken gehoor te geven. Maar heden, getroft'en door uwe onbegrijpelijke onderwerping, wil ik, door uwe genade geholpen, aan uwe uitnoodigingen niet meer wederstaan : ik wil mij in alles naar uwen heiligen wil schikken, en mij van die ongeregeldheden ontdoen, die uwe grievende smarten veroorzaakt hebben. Maak dat ik zonder aarzelen aan dat schuldig vermaak, aan die onregtvaardige winst, aan die uitzinnige hartstogt verzake, die U zoo lang mijne aanbiddingen en mijne liefde onttrokken hebben.

o Mijn God! o mijn Zaligmaker! o mijn Vader! uw bloed roept luider dan mijne wederspannig-heden, het vraagt genade voor mij. O goede Jesus ! vergeef mij, doe mij overal de bekoringen zegepralen , en bevrijd mij van den eeuwigen dood.

AAN DEN AGNUS DEI.

ó Goddelijk Lam, dat U hebt willen slagtofferen om mij te redden en zalig te maken : helaas ! ik heb uwe eindelooze liefde miskend; maar ik heb er leedwezen over, mijn hart is van droefheid verbrijzeld : ik smeek U, heb medelijden met mijne ongelukkige ziel : ongelukkig, omdat zij pligtig is in uwe oogen.

ó Lam vol zachtmoedigheid, in het midden dei-vijanden die ü pijnigen : ik zal nimmer moede worden uw mededoogen in te roepen, want mij zijn uwe grootste barmhartigheden noodig : ontferm U dan mijner, verhoor eenen misdadige, die zijne zonden verfoeit en in U hoopt.

104

-ocr page 113-

HEILIGE MIS TE HOOKEN. 1U5

3 Lam Gods! dat door uw goddelijk bloed al de ong'eregtigheden der wereld uitwischt; wisch ook de mijne uit; gewaardig U uw bloed te vermengen met do tranen van boetvaardigheid, welke uwe overgroote genade mij doet storten, en mijne bezoedelde ziel zal op nieuw aangenaam in uwe oogen worden. O beminnelijk Lam! o mijn Vader! o mijn edelmoedige Zaligmaker! vergeef de menigte mijner beleedigingen; zij zijn mij leed; ik bemin U, ik wil U voortaan altoos beminnen.

AAN DE COMMUNIE.

Hetzij gij werkelijk communiceert, of slechts geestelijk, door het levendig verlangen van weldra dit geluk te kunnen genieten, werp u, in den geest, in het hart van Jesus, en vernieuw hem zonder voorbehoud de offerande van geheel u zelveu. Hij geeft zich, in het verhevene Sakrament zijner liefde, geheel aan u : zijn ligchaam, zijn bloed, zijne ziel, zijne Godheid, niets zondert hij uit; zoudt gij den ontrouwen Saül willen navolgen, en voor u behouden hetgeen uwe hartstogten meest kan streelen, en zijne blikken verontwaardigen ? Hij wil u met zijne eigene zelfstandigheid voeden; zoudt gij voor hem slechts een gierig en bekrompen hart bebben? Beantwoord zijne mildheid door uwe edelmoedigheid, en gij zult aldra ondervinden, dat Jesus zich in milddadigheid niet laat overwinnen ; vraag hem, in ruil van uwe ge-heele opoffering, de genade, waarnaar uwe behoeftige ziel zoo dorstig is, en gij zult hem edelmoedig en heerlijk vinden in zijne geschenken.

Men kan voor de geestelijke communie een der gebeden lezen, die vroeger in de eerste oefening, om de heilige Mis tehooren* voorgeschreven zijn.

Jesus wordt gekruisigd.

ó Mijn Heer en mijn God! ia welken staat zie ik U! Hoeveel kost het U mij de middelen te bezorgen, om mijne beleedigingen te herstellen, om mij de hoop des hemels, en mijne regten tot de eeuwige gelukzaligheid, welke ik door mijne zonden verloren had, weder te geven!

Aan het kruis gehecht, strekt Gij uwe armen uit tot alle zondaars, tot mij in het bijzonder, die, door het misbruik van zoo vele genaden, pligtiger dan al de andere ben. De beulen doorboren uwe handen en voeten, zonder door uwe grievende smarten getroffen te worden, en zij brengen U, o

-ocr page 114-

1 quot;6 MANIER OM DE

tecdore Lam! zoo ver, dat Gij geen zucht kunt lozen, die geenen nieuwen dolk in uw hart stoot.

6 Mijne ziel! verbeeld u ook, wat de goede Jesus moest lijden door de schokken, welke men onbeschoftelijk het kruis deed ondergaan, om het op te rieten en vast te zetten; wat een ligehaam moest lijden, dat alleen op wonden rustte, een met doornen doorstoken hoold, waarop hij moest steu-uen. ó Gij allen die voorbij gaat, komt en ziet of er eene smart is gelijk aan de zijne!

o Gekruiste Jesus, al mijne liefde waardig! nagel mijn ondankbaar, mijn onstandvastig hart aan uwe voeten, opdat het zich niet meer van U verwijdere. Dat deze wil, die zoo menigwerf tegen U opstond, aan uw kruis gehecht, onwrikbaar in uwe liefde blijve! O goede Jesus! o mijn goede Meester! vestig mij voor altoos in uw gevolg op den welt;r del' zaligheid.

_Maak hier eenige voornemens; geene onbepaalde en algemeeue, die sewopulijk zonder uitwerking blijven f crelijk de H. Franeisens de Sales zegt) maar eenige voornemens, tijgenovergesteld aan nw hoofdgebrek, overeenkomende niet uwe gesteltenis, gerigt tegen de bekoringen waaraan gij meest onderworpen zijt, en tegen de naaste gelegenheden van zonden, waarin gij u bevindt,

AAN 1) E L A A ï S ï E GEBEDEN.

De doodstrijd \an Jesus; zijn dood.

Eindelijk is het jongste uur gekomen; Jesus, het goddelijk Slagtoffer, gaat den geest geven; en het is terwijl hij nog woorden van barmhartigheid en liefde uitspreekt; het is al biddende, latende zijn bloed spreken voor zijne beulen, belovende het Paradijs aan eenen booswicht, die eenige oogenblikken vroeger hem nog lasterde, maar wiens hart eindelijk geraakt, om vergeving smeekt; het is, terwijl hij ons zijne Moeder geeft, zij , die hem gedurende negen maanden in haren kuischen schoot gedragen had; het is, terwijl hij haar al de liefde nalaat, welke hij ons toedroeg; het is eindelijk, terwijl bij aan alle raenschen zijnen brandenden dorst naar hun ue zaligheid betuigt. Geheel zijn leven was eene

-ocr page 115-

HE1LIGK MIS TE UOOKEX.

langdurige oefoumg van Hcfde tot ous, zijn laatste zucht was er de voltrekking van. O einde, een zoo schoon leven waardig! . . .

De goddelijke regtvaardigheid is voldaan, het Paradijs is geopend, wij zijn voor de hel niet meer bestemd. Ach! met welke dankbetuigingen zullen wij immer zooveel liefde, zulke onbegrijpelijke weldaden kunnen erkennen? Wanneer de gansche natuur in rouw eu afgrijzen gedompeld is, op het zien van haren lijdenden en in de overmaat van smarten xstervenden Schepper, zouden wij dan alleen, het eenige doelwit van zoo vele smartende opofferingen, zouden wij ongevoelig blijven?

Aanhoor dun, o mijne ziel, de liefdevolle uit-noodiging van uwen Zaligmaker.

„ Ik vjrgeet de misdaad, die mijne marteling „veroorzaakt heeft: tussehen hemel en aarde verhieven, is dit slechts om uw middelaar te zijn; „ik overdek u met mijne wonden, om u te be-„ schermen : mijn hart is slechts geopend, om u „daarin te ontvangen: kom dan in hetzelve mijne „ teederheid genieten; werp u in mijne armen, zij „ zullen ii aan den boezem eens teederen Vaders „drukken: 'mijne handen, ofschoon door u door-„ boord, kunnen niet dan u zegenen: mijn mond, „ voor de klagten gesloten, verzekert u den vrede-„ kus, zoo gij bewilligt in mij te beminnen. Zeg „ mij, wat heb ik voor u kunnen doen, hetwelk ik „niet gedaan heb? zult gij nog boos genoeg zijn, „ om mijne smarten door nieuwe zonden te ver-„ nieuwen ? quot;

6 Goede Jesus! neen, mijn hart zal niet harder zijn, dan de rotsen, die bij uwen dood openscheurden : het is geraakt, diep ontroerd; voltrek deszelfs bekeering en hecht het voor altoos aan U: liever wil ik duizendmaal sterven, dan U nog vergrammen: van dit oogenblik af bemin ik U uit al mijne krachten. O onuitsprekelijke goedheid, o eindolooze beminnelijkheid! maak dat ik niet meer leve, dan om Ü te beminnen, en dat ik U beminnende sterve.

107

-ocr page 116-

MANIER OM DE

AAN HET LAATSTE EVANGELIE.

Jesos in het graf.

Aanbiddelijke Zaligmaker! duld dat ik, na U in den loop uws lijdens gevolgd te hebben, TJ ook tot aan het graf volge, om U aldaar te aanbidden, dewijl Gij aldaar altoos mijn God zijt.

Na zoo vele folteringen, o mijn Zaligmaker ! was het tijd een begin van rust te genieten. De onschuld uws levens, en nog meer de goddelijkheid van uwen persoon vorderden eene eervolle begrafenis, een heerlijk graf, een rustig en vreedzaam verblijf; men bezorgt het U, Heer, na uw ligchaam gebalsemd te hebben, dat ineen nieuw graf wordt nedergelcgd; maagdenhanden vervullen dezen pligt, en de Engelen des vredes blijven gestadig bij U: laat mij toe, mij met heu te vervoegen, en U mijne aanbiddingen aan te bieden.

Maar maak, o goede Jesus! dat ik U geeue dorre en onvruchtbare hulde bewijze. U beschouwende in den staat, waartoe den dood ü heeft gebragt, zal ik mij zeiven dikwijls aanzien, als reeds in mijn graf liggende, reeds tot stof overgegaan; en dit gezigt zal mij de wereld naar waarde doen schatten, het zal mij van de ijdele en onbestendige goederen onthechten, om mij aan U alleen, het eenig ware en eeuwige goed , te kleven.

Begraaf alzoo, bid ik U, met U al mijne verlangens, al mijne zinnen; wikkel mij, als in eenen zweetdoek, in de kostbare verdiensten , waardoor Gij mij hebt vrijgekocht; balsem mij met den voortref-felijken balsera uwer deugden; stel mij in de wonde, welke de lans uw hart toebragt, opdat het mij tot een graf verstrekke, dat rijker dan alle marmeren tomben is. Het is daar, dat ik, ongevoelig voor al de goederen der wereld, op de aarde zal leven als een vreemdeling, in afwachting dat ik U in het hemelsch Vaderland moge genieten. Amen.

108

-ocr page 117-

HEILIGE MIS TE HOOREN.

Aauroepiag tot het Kruis, na de heilige Mis,

Wees gegroet, o geheiligd hout, Kruis van onzen Verlosser; ik vertrouw u mijne gevoelens. Wees steeds mijne eenige hoop in de gevaren, mijn sterkte in de strijden, mijn troost in al mijne pijnen. En mogt ik u, vooral inliet verschrikkelijke uur dat mijnen loop hier op hot ondermaansche zal eindigen, in dien vroeselijken strijd, wanneer al de magten der hel tegen mij zullen zamenspan-ncn, mogt ik u dan in mijne bevende handen knellen, op u mijne stervende blikken vestigen, u op mijne rouds verstijfde lippen drukken, en eindelijk in uwe armen mijnen laatsten zucht geven, geheiligd door de liefde van Jesus, die de zonden der wereld uitvvisoht. Amen.

GEBED TOT MARIA, NA DE HEILIGE MIS.

O Maagd van droefheid en smarten! de aanbevelingen van eenen stervenden Zoon zijn al te dierbaar aan eene Moeder, om die uil haar geheugen te verliezen; wees dan gedachtig, dat uw goddelijke Zoon, welke gij zoo teeder bemind hebt, mij aan u tot zoon heeft gegeven, in den persoon van den heiligen Joannes. In den naam der liefde, welke gij Jesus toedraagt, heb medelijdon met mij. Ik vraag u geene aardsehe goederen : ik zie uwen Jesus, die in het midden van zoo vele folteringen sterft; ik zie u, o mijne Moeder! hoe onschuldig gij ook wezen moogt, voor mij de grievendste smarten lijden; en ik, ellendige zondaar, die reeds zoo menigwerf de pijnen der hel verdiend heb, ik heb nog niets voor uwe liefde geleden: neen, ik vraag u hier het geluk dezer wereld niet, ik wil integendeel iets lijden voor uwen goddelijken Zoon, voor u, alvorens ik sterf. Gij hebt zoo veel ter mijner liefde geleden : het is, uithoofde mijner tallooze zonden, billijk, dat ik iets lijde voor straf: gewaardig u mijne boetvaardigheid den Heere aan te bieden; die offerande zal, door uwe handen gaande, o mijne Moeder! meer en meer aangenaam in zijne oogen worden.

Verkrijg mij , o goede Maria! eene groote godsvrucht tot het lijden van uwen geliefden Zoon, en eene gestadige herinnering zijner smarten : en door de diepe droefheid, welke gij gevoeldet, wanneer gij hem aan het kruis zaagt sterven, verkrijg mij een heilige dood. Sta mij bij, o mijne Koningin! o mijne Moeder! in dien laatsten stond; maak dat ik sterve onder het uitspreken van uwe heilige namen, die namen die hoop inboezemen, en in den hemel weergalmen: Jesus en Maria! Amen.

109

-ocr page 118-

GE B E D E N

(bmm m mu.

V'ANNEER

MEN DIE B J J ZO N D EE LIJK VOOR OVERLEDENEN HOORT.

Ond errigting.

hebben reeds vroeger gezegd, dat de heilige Oller-ai,(lc voor overledenen kan opgedragen

worden, op weikeu dag des jaars het ook zij, en on-Bgasaijic) verschillig met al de priesterlijke gewaden. Noglans, oin ons beter de gedachtenis der overledenen te wKP ^'lllien brengen, laat de Kerk aan liare bedienaars toe het heilige Misoffer, op zekere dagen, met zwart

jIxi\ ?ewaa^' oPoquot;*61,611-

KV Deze Mis, van Requiem geheeten, omdat de Introiius r ' met dat woord begint , en de Kerk alsdan de heilige v» OITerande, door de handen des priesters , op eene geheel bijzondere wijze opdraagt, om van God de eeuwige rust en de verlossing te verwerven voor de zielen die nog in het vagevuur wederhouden zijn, bij deze Mis, zeg ik, komen eenige plegtigheden voor, welker beweegredenen en zin het nuttig zal zijn te kennen.

De Kerk, vertegenwoordigd door haren bedienaar, huldt zich in treurgewaad, om den levenden, volgens de woorden van den H.Paulus, te toonen, dat zij, als eene teedere moeder zucht, met hare kinderen die zuchten, dat zij weent met hen die weenen, en dat zij alle geloovigen aanspoort haar na te volgen in hare droefheid, in hare godvruchtige verlangens en liefdevolle pogingen, met zich tot God te wenden, gelijk zij zelve doet door haren bedienaar, met rouwgewaad gekleed, in de tegenwoordigheid van den Allerhoogstcn.

De priester laat, aan den voet des altaars, den Psalm Judica achter, door welken David zijne vreugde te kennen gaf, van in den heiligen tempel toegelaten te zijn : want de Kerk herinnert zich, dat hare kinderen, voor welke zij bidt, de vreugd des Heeren, het hcmelsch Jeruzalem, nog niet zijn binnen getreden.

Aan het eerste gebed der Mis, aan den Introïtus, maakt de priester, zoo als hij anders gewoon is, het teeken des kruises niet over zich zeiven, maar over den Missaal: hierdoor aanduidende, dat het onbloedige Offer des kruises aan God veeleer voor de lijdende ziel, dan voor hem zeiven zal opgedragen worden.

-ocr page 119-

GEBEDEN CLNÜER DE HEILIGE MIS. 111

De Gloria en vrolijke Alleluja, tusschen tie Epistel-les en liet Evangelie, worden insgelijks tot teeken van droefheid achtergelaten.

Daar het Evangelie de goede tijding is, welke Jesus Christus aan de wereld is komen brengen, kust de priester, na hetzelve gelezen te hebben, de eerste woorden daarvan niet, zoo als naar gewoonte; omdat de overledene, voor wien hij in het bijzonder de Mis leest, misschien den kus des eeuwigen vredes nog niet ontvangen, en God hem nog niet in eene volmaakte vereeniging ui et zich toegelaten heeft.

Ook maakt de priester het teeken des heiligen kruises niet over het water, zoo als hij anders doet, voor dat hij eenige druppelen in den wijn giet voor de opdragt van den kelk; omdat, dit water de levende Geloovigen verbeeldende, de Kerk wil, dat deze zouden weten, dat ditmaal de bijzondere vrucht dor Mis aan hen niet wordt toegevoegd, maar den overledenen, in het verlangen van hem spoedig vereenigd te zien met Jesus Christus, verbeeld door den wijn.

Voor de Communie zegt de priester driemaal, zoo als naar gewoonte, de woorden ; Ijü'hi Gods gt; dat de zonden der wereld' wegneemt , maar in stede van er het gebed bij te voegen ; ontferm V onzer, zegt hij in deszelfs plaats, geef hun de eeuwige rust: dit is, opdat wij zonden weten, dat het bloed van het goddelijke slagtoffer bijzonderlijk komt vergoten te worden voor de verlossing onzer overledene broeders, tot voldoening hunner schulden.

In de plegtige Mis voor de overledenen, geven de bedienaars elkander onderling den vrede niet; dit is nog een teeken van rouw.

Eindelijk, de zegen wordt, op het einde der Mis, niet aan het volk gegeven, opdat alle aanwezige geloovigen zouden weten, dat de minste zonde een beletsel is, waarom God zijnen vollen zegen niet geeft aan eene ziel, en dat de zonde heni noodzaakt haar van de volheid des vredes en van het eeuwig geluk te be-rooven, tot hare zwakheden ten volle geboet zijn.

Al deze plegtigheden dienen, om onze harten tot God te \er-h.offen, ons voor de zielen in het vagevuur een teeder medelijden in te boezemen, en ons in de godvruchtige gevoelens te doen treden, met welke wij het heilige Misoffer, fot verligting der overledenen opgedragen, moeten bijwonen.

Ofschoon alle gebeden, welke men gedurende de heilige Mis leest, met meening van die zielen te helpen, goed en heilzaam zijn , schijnt het echter verkieselijk, dezelve toepasselijk te maken op het voorwerp dat men zich voorstelt : het is in die meening, dat de volgende gebeden zijn opgesteld.

GEBEDEN VOOR DE HEILIGE MIS.

O eindeloos regtvaardige God, die alle misdrijven straft, tot dat zij geheel afgeboet zijn; maar tevens eindeloos goede Vader, die slechts het oogen-blik onzer godvruchtige bede wacht, om aan de stemme uwer barmhartigheid gehoor te geven : eindeloos regtvaardige God, die alle misdrijven straft, tot dat zij geheel afgeboet zijn; maar tevens eindeloos goede Vader, die slechts het oogen-blik onzer godvruchtige bede wacht, om aan de stemme uwer barmhartigheid gehoor te geven :

-ocr page 120-

113 GEBEDEN ONDER DE HEILIGE MIS.

ik kom uwe goedertierenheid inroepen voor de vevligtingen verlossingvan dezieien mijner broeders, welke door uwe geregtigheid in hare kerkers worden gehouden, en hen door het zuiverende vuur doet gaan. God van vertroostingen en genade! het zijn uwe kinderen die lijden; Gij bemint hen, en zij beminnen U : zij verzuchten naar U, gelijk een dorstig hert haakt naar de wateren der fonteinen, om zijnen dorst te lesseheu; hunne grootste smart, o mijn God! is van U nog niet te zien, nog niet te bezitten, L', die het voorwerp hunner vurige verlangens en hun eeuwig geluk zijt. Toon hun uwe onuitsprekelijke bevalligheden , en zij zullen in vreugde wezen. Zij waehten U, Heer, met eene volmaakte onderwerping; maar hoe smartend is deze afwezendheid! hoe drukkend is die balling-sehap! hoe pijnlijk is die scheiding! Maak, o mijn God! dat mijn medelijden hun nuttig zij; aanvaard de smeekingen, welke ik, ter hunner lafenis, tot U stier. Om die bij uwe goddelijke barmhartigheid krachtdadiger te maken, vereenig ik dezelve met de eindelooze verdiensten van het verzoenofTer, dat op nieuw op het altaar zal geotterd worden, om uwe regtvaardigheid te bevredigen en aan uwe heiligheid, door onze zonden beleedigd, voldoening te geven. O mijn God! sla de oogen op het aangezigt van uwen Jesus, van dien goddelijkeu Zoon, in wien Gij al uw welbehagen gesteld hebt; zijn bloed, hetwelk ik U, met uwe welbeminde Kerk , opdraag, roept om barmhartigheid voor uwe Heiligen; wij hopen van uwe goedheid, dat Gij die zoo krachtige beden, welke Ü zoo dierbaar zijn, gunstig zult aanhooren.

Al die lijdende zielen zijn met mij door de tee-dere banden van eene en dezelfde liefde vereenigd; ik bid U dan voor alle : maar dewijl er onder hen zijn, die eenig bijzonder regt en aanspraak op mijne gebeden hebben, zoo smeek ik U , o mijn God! van in dank te aanvaarden, dat ik die beden bijzonderlijk voor de verligting en verlossing vanN.N. totU stiere.

-ocr page 121-

VOOB OVERLEDENEN 113

{Maak hier uwe intentie voor den overledene, of overledenen, voor welke gij niet uitsluitend, maar meer bijzonderlijk wilt bidden.)

En gewaardig U hun overvloedig toe te voegen de oneindige verdiensten van het allerheiligste Misoffer, hetwelk ik voor hen ga hooren. Ik vraaquot; het U : door Jesus Christus, uwen Zoon, onzen Heer. Amen.

ONDEK DEN CONFITEOR.

Treed in de gevoelens van ootmoedigheid eu berouw, op liet zien uwer zonden; zeg, even als de verloren zoon, met leedwezen : o wijn Vader! ik heb tegen den hemel eu tegen U gezondigd. Smeek den Heer, dat hij den sluijer wegneme, waarmede de eigenliefde maar al te dikwijls onze fouten bedekt, en vraag hem, dat hij er u al de boosaardigheid van doe kennen, ten einde gij ze moogt verfoeijen, zoo als zij het verdienen.

Helaas! zoo men aldus met het groene hout handelt, wat zal dan met het dorre gesehieden ? Indien zulke vrome zielen nog aan uwe geregtigheid te voldoen hebben, door zoo langdurige en grievende folteringen, ach mijn God! ongelukkige zondaar als ik ben, wat heb ik dan niet van uwe strenge oordeelen te duchten? Heilige God, die dooide zonde beloedigd, maar door het berouw bevredigd wordt; ik belijd U met ootmoed mijne zonden; de eigenliefde kan ze niet langer ontveinzen; ik beken, met den publikaan, dat ik zelfs niet waardig ben uwen heiligen tempel binnen te treden, en dat ik, wel verre van genade voor andoren te verwerven, er zelfs geene waardig beu voor mij zeiven; doch ik durf rekenen op de belofte, welke Gij mij gedaan hebt, vau nimmer een verootmoedigd en ronwif hart te zullen verstooten. In uwe goedheid. Heer, hebt Gij mij die belofte gedaan, en deze eerste gunst uwer barmhartigheid doet mij hopen, dat Gij mij ook diegene zult vergunnen, welke ik van U vraag voor de vermeerdering van mijn berouw en do verlossing der lijdende zielen des vagevuurs.

AAN DEN INTROÏTUS

Doe mij. Heer, de zonden vreezen, welke ik als

8

-ocr page 122-

114 GEBEDEN ONDEH DE HEILIGE MIS.

gering beschouw, en die Gij zoo strengelijk straft in hem, voor wie uw rijk bereid is. Doe mij al mijne straf op deze aarde vervullen, opdat ik er geene meer te onderstaan hebbe in het andere leven. O barmhartige Jesus! aanvaard de mijne, zoo voor mij als voor ouze broeders, die in de verslindende vlammen lijden, welke Gij ontstoken hebt om hen te zuiveren; of veeleer sla de oogen uwer barmhartigheid, o schuldeloos Lam, op de boctpleging, welke Gij zelf voor mij en voor hen gedaan hebt.

AAN DEN KYRIE.

ó Goede Jesus! dat de herhaalde smeekingen uwer Kerk, als een welriekende wierook, tot uwen troon opstijgen!

ó Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt! zeg op dit oogenblik tot de 'geliefde overledenen, gelijk eertijds tot den goeden moordenaar : heden znli gij met mij zijn in het Paradijs.

ö Jesus! o Zaligmaket! ontferm U mijner, ontferm ü hunner, ontferm U onzer aller.

AAN DE GEBEDEN voor alle overledene geloovigen.

ó God, Schepper en Verlosser van alle geloovigen ! verleen aan de zielen uwer dienaars en dienaressen, die ons met het teeken des geloofs zijn voorgegaan, en welke Gij uwer vriendschap waardig gevonden hebt, die evenwel nog niet zuiver genoeg zijn, om toegelaten te worden en in uwe heerlijkheid te deelen : verleen hun de vergiffenis, welke U uwe Kerk dagelijks door ootmoedige en vurige gebeden voor hen vraagt, en welke zij van uwe barmhartigheid verwachten, van U, die God zijnde, leeft en heerscht, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

GEBEDEN VOOR DE OVERLEDENEN , VOOR WELKE MEN MEER BIJZONDERLIJK WIL BIDDEN.

ó God aller vertroosting! Oorsprong van de zaligheid der zielen ! heb mededoogen met hen die in het

-ocr page 123-

VOOR OVERLEDENEN. 115

vagevuur lijden. Ontferm U, volgens uwe goedertierenheid, over mijnen vader en mijne moeder ; helaas! het is misschien om hunne al te groote teederheid voor mij, dat zij nog ver van U verwijderd gehouden worden; wreek TJ niet op hen, maar straf mij ia dit leven voor de fouten, welke ik hun heb doen begaan, en neem mijne boetvaardigheid voor hen aan. Heb medelijden met dezen broeder, die zuster, met dezen nabestaande, dezen weldoener, dezen vriend; aanhoor hunne zuchten , hunne teedere verzuchtingen; zie hunne tranen vloeijen; wees hun leedwezen gedachtig, en nog meer het bloed, hetwelk uw goddelijke Zoon voor hen vergoten heeft. Verleen hun, met de geheele kwijtschelding hunner pijnen, het geluk, hetwelk Gij voortijds uwen dienaar Abraham en zijne nako-melingschap beloofd hebt; trek hen uit die plaats van pijniging en duisternissen, waarin uwe gereg-tigheid, uwe heiligheid U genoodzaakt hebben hen te stellen, en geleid hen eindelijk bij U in de heerlijkheid uwer uitverkorenen. Ik smeek Ü hierom, door de eindelooze verdiensten van Jesus Christus uwen Zoon , onzen Heer. Amen.

AAN DEN EPISTEL.

Gij hebt ons, Heer, uwe Profeten gezonden, om ons te leeren, dat wij hier geen bestendig verblijf hebben, en wij eens de woning onzer eeuwigheid zullen moeten bewonen. Het is door U, God altoos regtvaardig, in uwen wil besloten, dat wij allen eens zullen sterven, en na onzen dood eene strenge rekenschap zullen moeten geven van al onze werken. Die zielen zijn reeds voor uwen regterstoel verschenen, voor welke ik heden mijne bede tot U durf stieren. Ach ! zoo Gij dezelve nog niet heilig genoeg bevonden hebt, om tot uwen troon te naderen, en uwe eigene gelukzaligheid, voor welke Gij haar geschapen hebt, te genieten, ontvang, tot boeting harer gebreken, het goddelijk bloed.

-ocr page 124-

116 GEBEDEN ON DEK DE HEILIGE MIS

dat op dit altaar voor hen gaat vloeijen, en dat

al de zonden der wereld wegneemt.

Wat mij aangaat, o regtvaardige Eegter van levenden en dooden! treed nog niot in het oordeel met uwen dienaar, die U bidt; maar maak dat ik mij zeiven van nn af steeds strengelijk oordeele, en uwe verbolgenheid spoedig bevredige door waardige vruchten van boetvaardigheid, ten einde ik eens de vreeselijke slagen uwer geregtigheid ontgaan moge.

Voor eene gezongene Mis zal men hier de uitbreiding van het Dies ira? kunnen lezen.

DIES IRiE, DIES ILLA.

6 Dag van schrik, o jammerlijke dag , op welden een vergramde God, wreker der misdaden, eindelijk, volgens dc godspraken der Profeten , dit uitgestrekte heelal, en al wat hetzelve bevat, door oenen vloed van vuur in asch moet verkeeren.

QUANÏUS TREMOR EST PUTURUS.

Welke schrik, welke verwarring, welke ontsteltenis zullen alle harten bevangen, wanneer die vreeselijke Eegter, met bliksems gewapend, op zijnen troon zal komen nederzitten, en alle menschen, al hunne werken, tot een naauwkeurig onderzoek en een streng oordeel voor zich zal roepen!

TUBA MI RUM SPARGENS SONUM.

De Engelen, bedienaars zijner wraaknemingen, zullen op de vier hoeken der aarde tot ontsteltenis deze schrikverwekkende woorden doen weergalmen : dooden, slaai op! komt verschijnen voor de vierschaar des oppersten Reyters! Op het eerste geschal dezer bazuin, en in een oogenblik , zal de assche weder bezield worden, en alle dooden zullen uit de graven opstaan, om zich ter plaatse te begeven, werwaarts God hen roept.

MORS SÏUPEBIT ET NATURA.

De ontstelde dood, aan de stem van God gehoorzamende, zal de prooi wedergeven, welke zij geno-

-ocr page 125-

VOOK OVEELEDENEN. 117

men had, cn de natuur, in ijzing en verslagenheid, zal liaren Schepper hulde bewijzen, door de ijsselijke omwenteling, welke zij zal oudergaan hebben.

LIBER SCKIPTUS PEOFERETÜK.

Alsdan zal, voor het aanschijn der geheele wereld, dit boek van leven en dood worden geopend , waarin met vurige letters zullen geschreven zijn al de daden der menschen; al de werken die dit oordeel tot stof en de zondaars tot veroordeeling moeten verstrekken.

JUDEX ERGO CUM SEDEBIT.

Hoe vele wangedrogten van goddeloosheid, hoe vele verborgene zonden, hoe vele onbekende gruweldaden zullen alsdan het daglicht zien, en de verworpelingen, ten toon gesteld voor de oogen der vergaderde wereld, met eeue eeuwige schaamte overdekken!

QUID SUM MISER TUNC DICTURUS.

Ik zal zelf, o mijn God, o mijn Begter! voor uwe geduchte vierschaar verschijnen; ik zal, in al de strengheid uwer geregtigheid, onderzocht eu geoordeeld worden. Helaas! wat zal ik, misdadige als ik ben, kunnen antwoorden, en wie zal mijne verdediging op zich nemen, daar de regtvaardige zelfs door vrees, schrik en siddering zal bevangen worden ?

BES TREMENDiR JIAJESTATIS.

Koning der heerlijkheid , Kouing der magten! tot U alleen, tot uwe goedertierenheid kan ik mijne toevlugt nemen : Gij zijt de God der wraaknemingen, wel is waar, maar Gij zijt ook de God dei-barmhartigheden ; ontferm U mijner, en vergeet in dien dag uwer regtmatige verbolgenheid uwe onuitsprekelijke goedheid niet.

RECORDARE JESU PTG.

ó Jesus! o aanbiddelijke Zaligmaker! gedenk dat

-ocr page 126-

118 GEBEDEN ONDER DE HEILIGE MIS

Gij op aarde gekomen zijt, om mij te zaligen ; ik ben het werk uwer handen on de prijs uws bloeds; verderf dien prijs niet, die U zoo duur gekost heeft.

QUiERENS ME SEDISTI LASUS.

Liefderijke Herder! Gij hebt mij met zoo veel goedheid gezocht, wanneer ik U als een verdwaald schaap vlugtte. Vlekkeloos Lam! Gij hebt U voor mij aan het kruis opgeofferd; dat zoo veel arbeids niet nutteloos zij; dat zoo veel bloed, een zoo dierbaar bloed niet vruchteloos gestroomd hebbe !

JUSTE JUDEX ULTIONIS.

liegt vaardige, almogende God! doe mij de uitwerkselen uwer goedertierenheid gevoelen; wees mijn Zaligmaker, mijn Vader, voor dat Gij mijn Eegter wordt; voorkom den dag uwer geregtighe-den, en voor dat deze dag uwer wraak uwen billijken toorn tegen mij wapene, vergeef mij mijne zonden, welke ik verfoei.

INGEMISCO TANQUAM HEUS.

Ik ben misdadig, maar ik zucht over mijne misdrijven; mijn aangezigt is met schaamte overdekt, mijn hart van droefheid verbrijzeld ; laat U bewegen op hot zien van mijne tranen en van mijn berouw.

QUI MARIAM ABSOLVISTI.

Eene boetvaardige Magdalena, een rouwige en bedroefde moordenaar hebben genade in uwe oogeu gevonden: naar hun voorbeeld durf ik uog in U hopen : de schatten uwer barmhartigheid zijn nog niet uitgeput; gewaardig U, niettegenstaande mijne onwaardigheid, eenige heilzame uitstorting derzelve over mij te doen.

PRECES ME.® NON SUNT DIGNiE.

Ach! ik weet het, de stem mijner verzuchtingen is niet waardig tpt in uw hart te komen; maar neeminU zeiven, in uwe goedheid de beweegredenen voor mijne vergeving, en maak dat ik door mijnen

-ocr page 127-

VOOR OVERLEDENEN. 119

tranenvloed de eeuwige vlammen, welke ik zou verdiend hebben, moge uitblusschen.

INTER OVES LOCUM 1'R/ESTA.

Wanneer uwe Engelen de goeden van de kwaden zullen komen scheiden, ach. God van goedheid! verwerp mij dan niet aan de linkerhand met de verdoemden, veroordeeld om U nimmer te zien; maar stel mij aan de regterhand met uwe uitverkorenen, om U eeuwig een loflied te zingen.

('LAMMIS ACRIBUR ADDICTUS.

En wanneer Gij de goddeloozen in de kolken der wraaknemende vlammen zult nederstorten, roep mij alsdan met de regtvaardigen tot het eeuwig bezit van uw rijk, om slechts door uwe liefdevlammen verslonden te worden.

ORA SUPPLEX ET ACCLINIS.

Ik herhaal het nog, en beken het, o mijn God ! ik heb U niets dan de stom mijner zuchten en de uitboczemingen van mijn hart te laten hooren : heb deernis met mijne ziel, en zoo Gij de eerstelingen van mijn leven niet gehad hebt, heb dan van hetzelve datgene, wat mij tot den laatsten mijner dagen nog overig blijft.

LACRYMOSA DIES ILLA.

Neen, niets treuriger, niets vreeselijker, dan deze jongste dag, deze dag van wraaknemingen : zoo Gij ons volgens alle strengheid oordeelt, zal geen levendig mensch in uwe oogen geregtvaardigd worden; in uwe goedertierenheid alleen kan de zondige mensch hopen.

HUIC ERGO PARCE DEUS.

6 Goede Jesus! open dan den schoot uwer barmhartigheid aan onze lijdende broeders, voor welke wij U bidden, en ontvang hen, benevens ons, eens voor eeuwig in de eeuwige rust. Amen.

-ocr page 128-

130 GEBEDEN ONDER DE HEILIGE MIS

Aan het Evangelie.

ó Goddelijke Zaligmaker, die op dit altaar komt nederdalen ; Gij zijt dat levende water, hetwelk tot het eeuwige leven springt; Gij zijt dat hemelsch manna, hetwelk belet den dood des zondaars te sterven. Gij zelf hebt verklaard, dathij , die mo levendmakend vleesch eet en mv zuiverend hloed drinkt, het eeuwige leven zal hebben, en Gij hem ten jongsten dage zult doen verrijzen. Gij hebt gezegd, dat degene die zich met U voedt, in U blijft, en Gij in hem. O goddelijke Verlosser, die de opstanding en het leven zijt! die zielen die nog ver van U zuchten, hebben zich met uw vleesch gevoed, zij hebben uw bloed genuttigd : Gij zijt in hen gekomen, en zij hebben slechts eene en dezelfde zelfstandigheid met U uitgemaakt : vervul nu in hen de beloften uwer barmhartigheid, aanhoor hun klagen, laat U door hunne verzuchtingen bewegen, verwijder niet langer diegenen van U, welke uwe eigene lidmaten geworden zijn. O Jesus! o mijn Zaligmaker! Gij die uwen vriend Lazarus uit het graf hebt doen opstaan , Gij die deze heilige zielen uwer vriendschap ook waardig geacht hebt : doe hen even als Lazarus verrijzen , door hen uit hunnen akeligen kerker te trekken, die voor hen het treurigste, het verschrikkelijkste graf is, omdat zij daarin ver vanU, die hun leven, hunne hoop, hunne liefde, hun heil zijt, wederhouden worden. Gedenk dat Gij uw bloed voor hen vergoten hebt; het smeekt om genade : zoo uwe beleedigde Godheid nog niet bevredigd is , neem dan zelfs, in den onuitputbaren schat der verdiensten van uw smartend lijden, de voldoening, welke uwe heiligheid nog eischt.

Aan de Offerande.

Ofschoon ik slechts een sterfelijk en zondig schepsel ben, draag ik U, o waarlijk levende en eeuwige God! door de handen des priesters, welke hier de bediening uwer Kerk, altoos heilig in uwe oogen , waarneemt, die vlekkelooze hostie en dien kostba-

-ocr page 129-

VOOK OVERLEDENEN.

ren kelk op, die in het Ligchaam en Bloed van Jesus Christus, uwen Zoon, moeten veranderd worden. Ontvang, Heer, deze offerande als een welriekend reukwerk, en laat toe, dat ik met dit heilig Offer vereenige de opdragtvan mijn ligchaam en van mijne ziel, van mijne goederen, van mijn leven, en van al wat mij toebehoort. Heilig vooreerst deze offerande, welke ik (J opdraag in vereeniging met die van uwen goddelijken Zoon, die een verzoenoffer voor ons allen is, opdat zij waardig zij U te bewegen ten voordeele der zielen, welke uwe zuiverheid, tegenstrijdig aan de minste vlekken, nog ver van uwe tegenwoordigheid verwijderd houdt, en dat zij Lr de genoegdoening, welke Jesus U op den Calvarieberg voor hen heeft opgedragen, aan hen doe toevoegen.

Ach! wees hen, ten aanzien dier wreede smarten, en van zijn bloed, dat ü zoo dierbaar is, goedgunstig ; droog hunne tranen af; beveel den Prins uwer hemelsche heerscharen hen te gaan verlossen, en vertoef niet meer hen toe te laten, om uwen lof te zingen in dien schoonen hemel, welken Gij uwen getrouwen dienaars beloofd hebt.

6 Goede God! maak mij zei ven zoo getrouw; ontsteek mij, tot mijnen laatsten zucht, met zoo veel liefde tot U, dat ik, na hier slechts geloefd te hebben om U te dienen en te beminnen, na mijnen dood de smarten en folteringen ontga van de ballingschap, waaruit ik U smeek die zielen te verlossen, welke mij zoo veel medelijden inboezemen, en die, nog meer dan ik, U moeten bewegen, dewijl Gij hen besproeid ziet met het bloed uws cenigen Zoons, gestorven om voor hen te voldoen.

Wanneer de priester zijne handen wascht.

Reinig mij. Heer, in het bloed van het Lam, opdat ik, van allo vlekken gezuiverd, en met het bruiloftskleed uwer genade versierd zijnde, Gij met welbehagen de gebeden moogt aanhooren, welke ik tot U stier voor de lijdende zielen, die Gij in het vagevuur wederhoudt; en opdat ik zelf eens met haar aan

121

-ocr page 130-

133 GEBEDEN ONDER BE HEILIGE MIS

het gastmaal, dat Gij voor uwe uitverkorenen ia

den hemel bereidt, moge toegelaten worden.

Aan de Prefatie.

Het is tijd, o mijne /.iel! u te verhefl'en boven al het aardseho, dat uw hart niet kan bevredigen. ïrek haar. Heer, trek baar zelf tot U; maak dat zij geene genoegens meer vinde, dan iu U alleen; geeneu roem, dan in U te dienen; geen geluk , dan in U te beminnen. Duld dat ik reeds op het ondermaan-sehe mijne zwakke stem met de gezangen der gelukzalige geesten pare, en dat ik, in de plaats van onze ballingschap, herzegge hetgene zij in het verblijf der heerlijkheid eenwig zingen : heilig, heilig, heilig is de God, dien wij aanbidden; de Heer, de God der Heerkrachten. En daar Gij mij dc middelen ter hand hebt gesteld, om uwe geregtigheid, o mijn God! niets slechts voor mij, maar ook voor mijne overledene broeders te bevredigen, en om voor mij en voor hen te voldoen, zoo gewaardig (J, voor» ons al die hulde van aanbidding, die liefdegezangen, en die eeden van getrouwheid, welke Gij mij ingeeft, o mijn God! o mijn Al! te aanvaarden, ten einde mijne bede krachtdadig worde bij uwe barmhartigheid.

Gebeden gedurende den Canon.

V» ij offeren U, almogende God, met diepen ootmoed, dc geschenken die hier op uw altaar tegenwoordig zijn, door Jesus Christus, onzen Zaligmaker en Opperofferaar.

Maak dat de geheimenis zijner vereeniging met ons, cene opregte liefde in ons daarstelle voor al zijne ledematen, voor alle geloovigen, verspreid over de aarde, die nog te midden der bekoringen en gevaren des levens, voor de hemelsche heerlijkheid strijden; en voor de zielen, die de strikken dezer wereld reeds ontkomen zijn, maar die nog lijden door de wonden, welke zij in den strijd voor de zaligheid bekomen hebben.

-ocr page 131-

VOOR OVERLEDENEN.

Gedachtenis der levenden.

Stort uwe overvloedige zegeningen uit over deu Paus van Rome, opvolger van den H. Petrus, vika-ris van Jesus Christus, zigtbaar Opperhoofd uwer Kerk, Herder der herders, met welken wij in gemeenschap moeten zijn, om door U niet verworpen te worden; over al de bedienaars van de katholijke, apostolijke en roomsche Kerk; over al onze overheden; over-onze ouders, bloed- en aanverwanten; over onze weldoeners, vrienden en vijanden; over allen aan wie ik tot gelegenheid van zonden zou kunnen verstrekt hebben; over al degenen die met mij in dit verheven offer tegenwoordig zijn; over alle geloovigen.

Dat de verdiensten van dat gedeelte uwer Kerk, welke reeds zegepraalt in den hemel, en dat altoos door de banden uwer liefde aan ons gehecht blijft, in onze gebreken en onvolmaaktheden voorzien mogen. Weiger ons de genade niet, welke Maria, ons aller goede Moeder, uwe Apostelen, uwe Martelaren en die uw hemelseh hof uitmaken, voor ons van uwe eindelooze Majesteit afsmeeken.

GewaardigU, Vader der barmhartigheid, neder te zien op, te zegenen en aan te nemen de opdragt van onze gebeden en van onze personen, tegelijk met de geschenken, die goddelijk zullen veranderd worden in het gansch heilige slagtoffer desügchaams en bloeds van Jesus Christus, onzen Zaligmaker, uwen geliefden Zoon.

Toen hij den dag van zijn lijden zag naderen, dankte hij U hierover met eene volmaakte onderwerping aan uwe bevelen; en op het punt zijnde van ons te verlaten, heeft hij ons in dit heilig offer des Altaars een ongemeen onderpand van zijne liefde tot ons willen geven; dit goddelijk brandoffer komt uit deu hemel op dit altaar afdalen , om zich voor uwe oogen in eenen staat van vernedering te stellen, eu om U, tot boeting voor de zonden der wereld, zijn ligchaam en bloed op te offeren. Gewaardig U dan, uit aanmerking van hetzelve, LT onzer te erbarmen.

123

-ocr page 132-

J 24 GEBEDEN ONDER DE HEILIGE MIS Aan de opheffing der heilige Hostie.

ó Josus, mijn Zaligmaker! waarachtig God en waarachtig mensch! ik geloof dat Gij wezenlijk in deze heilige Hostie tegenwoordig zijt; ik aanbid U aldaar uit geheel mijn hart; Gij zijt mijn Opperheer en Meester; Gij hebt mij het leven gegeven; waaromkan ik het U niet opofferen, om mij te straffen voor dat ik U het uwe aan het kruis heb doen verliezen ?

Aan de opheffing van den Kelk.

ó Dierbaar bloed , dat voor ons op den Calvarieberg vergoten zijt geworden! ik aanbid U. Genees mij, heilig mij, o Jesus! ik geloof in U; ik hoop dat Gij mijne bede zult verhoeren; ik dank U, ik bemin U; ik wijd mij voor altoos aan ü toe.

Vervolg van den Canon.

Dat de wezenlijkheid en de gedachtenis tegelijk van een zoo magtig slagtoffer, zuiver doch met onze zonden beladen, ter dood gebragt en verrezen, lijdend en verheerlijkt, hetwelk de eeuwige priester, volgens de orde van Melch isedech, ons bevolen heeft U voor de levenden en dooden op te dragen, ons aangenaam maken in uwe oogen, en ons barmhartigheid doen verwerven.

Zoudt Gij ons die weigeren, Hoer, wanneer wij, om die over ons te trekken, U een offer opdragen eindeloos zuiverder, eindeloos verdienstiger dan dat, hetwelk U eertijds uwe heilige Patriarchen opdroegen, en dat Gij echter zoo gunstig aangenomen hebt?

Wij smeekeu U dan nogmaals, almagtige God, door dit offer, uwen Zoon, door dezen Middelaar waardig van U aanhoord te worden, door dezen Engel van uwen raad, welke Gij op aarde gezonden liebt om er onze verlossing, onze zaligheid te wezen : wij smeeken U de vruchten zijner opoffering aan al de leden uwer Kerk toe te voegen.

Gedachtenis der overledenen.

Het is inzonderheid voor onze overledene broeders, dat wij U heden bidden.

-ocr page 133-

VOOR OVERLEDENEN. 125

Eeuwige Vader! dat de kraeht van het bloed van Jesus Christus doordringe tot in de afgronden, waar uwe geregtighcid uitgeoefend wordt op die zielen, welke ofschoon regtvaardig, U nogtans nog iets verschuldigd zijn. Dat dit herstellende bloed over hen vloeijo, als een weldoende daauw, die hen verfrissche in den brandenden dorst, welke hen verslindt, en dat zij, uit hunne schrikkelijke folteringen verlost zijnde, spoedig in de plaats van rust en des eeuwigen vredes overgaan.

Gij kent, Heer, de geloovigen, in welke mijn hart heden een bijzonder belang stelt; gowaardig U deze ook te onderscheiden in de toevoeging, welke Gij hun doen zult van de vruchten dezer offerande.

Maak bovendien, o God! dat wij, na hier op aarde door een heilig en boetend leven de belee-digingen, welke wij U ongelukkiglijk aandeden, geboet te hebben, eens op nieuw mogen vereenigd worden met die zielen, welke wij lief hebben, om voor altoos met hen, in den hemel, uwe onuitputbare barmhartigheden jegens de leedwezige en boetvaardige zondaars, te mogen vieren.

Wij stellen, Heer, al ous vertrouwen in dit voor ons geslagtofferde Lam, dat de bron aller gaven is, en de verdiensten uitmaakt van alles, wat in den hemel, op de aarde en in het vagevuur is.

Gedurende en na het Pater Noster.

Welk geluk voor ons, van U onzen Vader te mogen noemen! Dat is ook 'de grootste vertroosting onzer broederen, die in de plaats van zuivering lijden. Onophoudelijk heffen zij hunne met tranen bevochtigde oogen tot U op; zij strekken tot U hunne bevende armen uit, om van U den bijstand, de barmhartigheid van den besten der Vaderen af te smeeken. Zij verdienen, oneindig beter dau wij, onder het getal uwer kinderen gesteld te worden; haast U om hen te helpen.

Dat uw heilige naam door hen verheerlijkt worde;

-ocr page 134-

126 GEBEDEN ONDER DE HEILIGE MIS dat zij ten spoedigste uw rijk binnen treden; dat liet geduld, waarmede zij de smarten en pijnen, hun door ü opgelegd, verdragen, U aanzette, om spoedig de slagen uwer geregtigheid op te schorten.

Geef hun heden het brood, naar hetwelk zij zoo vurig haken; dat zij, na gevoed te zijn geweest met het brood van droefheid,quot;verzadigd worden door het levende brood, hetwelk de bezitting is van U zeiven, waarnaar zij hongerig zijn.

o Teedere en barmhartige Vader! vergeef hun, als ook ons, al de misdrijven, waardoor wij uwe heiligheid bcleedigd hebben; verleen ons de genade, om over al de bekoringen en al de vijanden onzer zaligheid te zegevieren: behoed ons van de zonde, het grootste van alle kwaad, opdat wij de slagen uwer verbolgenheid niet over ons trekken; want het is vrees-selijk in de handen van den levenden God te vallen.

Aan den Agnus Dei en de volgende gebeden.

Lam Gods, dat door uw geduld in uwe opoffering onze verzoening verdiend hebt: schenk ons eu onzen overledenen broeders den vrede met God, die alle gedachte, alle gevoel overtreft.

Lam Gods, almogend Slagtoffer! verbrijzel den scheidsmuur, welken de zonde tusschen ons en uwe heiligheid gemaakt heeft, en doe het eeuwige licht over die ellendige zielen oprijzen.

Lam Gods, wiens barmhartigheid grenzeloos is! Gij die U opgeofferd hebt om de zondaren zalig te maken : aanschouw goedgunstig de broeders, die in het bitterste berouw over hunne zonden gestorven zijn, en wier jongste zucht een liefdezucht tot U geweest is; laat U bewegen door hunne benaauwdheden; wisch het nog overblijvende hunner vlekken uit, en ontvang hen van nu af in het gezelschap uwer Engelen en Heiligen, o Gij, die geheel goedheid, geheel zachtmoedigheid, geheel barmhartigheid zijt: geef hun eindelijk den kus van verzoening, en de eeuwige rust in den schoot uwer heerlijkheid.

-ocr page 135-

VOOE OVERLEDENEN.

Aan den Domine non sum dignus.

Helaas, Heer Jesus! hot is maar al te waar, dat ik niet verdien U te ontvangen; ik heb mij daarvan door mijne zonden onwaardig gemaakt; maar ik verfoei dezelve : gewaardig U mij dan door uwe genade te reinigen, opdat ik deze uitstekende gunst spoedig moge verdienen, en de onwaardigheid mijner geboden den zoeten invloed uwer barmhartigheden niet langer belette, die gereed zijn om zich uit te storten over die zielen, die naar ü verzuchten.

AAN DE COMMUNIE.

Gebed voor de geestelijke Communie.

ó Mijn liefderijke Jesus! zoo ik heden het geluk niet heb van met uw aanbiddelijk vleesch gevoed te worden, laat dan ten minste toe, dat ik ü in den geest en met het hart ontvange; dat ik mij met U door het geloof, de hoop, de liefde en een volmaakt berouw vereenige. Ik geloof in U, ik bemin U uit ganscher harte; ik zou wenschen in staat te zijn U in dit goddelijk Sakrament met al de heiligheid te ontvangen, welke Gij van mij verlangt. In deze godvruchtige gesteltenissen, welke Gij zelf mij inboezemt, en die ik U smeek steeds meer en meer in mijne ziel te doen aangroeijen, bid ik U nogmaals, o God van liefde, een einde te stellen aan de folteringen mijner bedrukte broeders, van hun de deur uws heiligdoms te ontsluiten, van hen in het land der levenden toe te laten ; ik deel, door mijn medelijden, in hunne smarten; neem in dank aan dit gevoel, met hetwelk Gij mij, uit iiefde tot hen, bezielt , opdat ik bewogen worde om voor heu vurige smeekingen tot U te stieren; maar verhoor inzonderheid de stem van uw eigen bloed, dat, uit het diepste des afgronds, waaraan zij wederhouden worden, tot U roept, om barmhartigheid af te smeeken.

Tijdens dat de prieater de deeltjes der heilige Hostie verzamelt.

6 Edelmoedige Zaligmaker! het geringste gedeelte

127

-ocr page 136-

126 GEBEDEN ONDER DE HEILIGE MIS d:it zij ten spoedigste uw rijk biiincn treden; dat het geduld, waarmede zij de smarten en pijnen, hun door ü opgelegd, verdragen, U aanzette, om spoedig do slagen uwer geregtigheid op tquot;. schorten.

Geef hun heden het brood, naar hetwelk zij zoo vurig haken; dat zij, na gevoed te zijn geweest met het brood van droefheid,quot; verzadigd worden door het levende brood, hetwelk de bezitting is van U zalven, waarnaar zij hongerig zijn.

o Teedere en barmhartige Vader! vergeef hun, als ook ons, al de misdrijven, waardoor wij uwe heiligheid beleedigd hebben; verleen ons de genade, om over al de bekoringen en al de vijanden onzer zaligheid te zegevieren; behoed ons van de zonde, het grootste van alle kwaad, opdat wij de slagen uwer verbolgenheid niet over ons trekken; want het is vrees-selijk in de handen van den levenden God te vallen.

Aan den Agnus Dei en de volgende gebeden.

Lam Gods, dat door uw geduld in uwe opoti'c-ring onze verzoening verdiend hebt: schenk ons en onzen overledenen broeders den vrede met God, die alle gedachte, alle gevoel overtreft.

Lam Gods, almogend Slagtoffer 1 verbrijzel den scheidsmuur, welken de zonde tusschen ons en uwe heiligheid gemaakt heeft, en doe het eeuwige licht over die ellendige zielen oprijzen.

Lam Gods, wiens barmhartigheid grenzeloos is! Gij die U opgeofferd hebt om de zondaren zalig te maken : aanschouw goedgunstig de broeders, die in het bitterste berouw over hunne zonden gestorven zijn, en wier jongste zucht een liefdezucht tot U geweest is; laat Ü bewegen door hunne benaauwdheden; wiseh het nog overblijvende hunner vlekken uit, en ontvang hen van nu af in het gezelschap uwer Engelen en Heiligen, o Gij, die geheel goedheid, geheel zachtmoedigheid, geheel barmhartigheid zijt; geef hun eindelijk den kus van verzoening, en de eeuwige rust in den schoot uwer heerlijkheid.

-ocr page 137-

VOOR OVERLEDENEN.

Aan den Domine non sum dignus.

Helaas, Heer Jesus! het is maar al te waar, dat ik niet verdien U te ontvangen; ik lieb mij daarvan door mijne zonden onwaardig gemaakt; maar ik verfoei dezelve ; gewaardig U mij dan door uwe genade te reinigen, opdat ik deze uitstekende gunst spoedig moge verdienen, en de onwaardigheid mijner gebeden den zoeten invloed uwer barmhartiglieden niet langer belette, die gereed zijn om zicli uit te storten over die zielen, die naar U verzuchten.

AAN DE COMMUNIE.

Gebed voor de geestelijke Communie.

ó Mijn liefderijke Jesus! zoo ik heden het geluk niet heb van met uw aanbiddelijk vleosch gevoed te worden, laat dan ten minste toe, dat ik ü inden geest en met het hart ontvange; dat ik mij met U door het geloof, de hoop, de liefde en een volmaakt berouw vereenige. Ik geloof in U, ik boiniu U uit ganscher harte; ik zou wenschen in staat te zijn LT in dit goddelijk Sakrament met al de heiligheid te ontvangen, welke Gij van mij verlangt. In deze godvruchtige gesteltenissen, welke Gij zelf mij inboezemt, en die ik U smeek steeds meer en meer in mijne ziel te doen aangroeijen, bid ik U nogmaals, o God van liefde, een einde te stellen aan de folteringen mijner bedrukte broeders, van hun de deur uws heiligdoms te ontsluiten, van hen in het land der levenden toe te laten : ik deel, door mijn medelijden, in hunne smarten; neem in dank aan dit gevoel, met hetwelk Gij mij, uit iiefde tot hen, bezielt , opdat ik bewogen worde om voor hen vurige smeekingen tot U te stieren; maar verhoor inzonderheid de stem van uw eigen bloed, dat, uit het diepste des afgronds, waaraan zij wederhouden worden, tot U roept, om barmhartigheid af te smeeken.

Tijdens dat de priester de deeltjes der heilige Hostie verzamelt.

ö Edelmoedige Zaligmaker! het geringste gedeelte

127

-ocr page 138-

138 GEBEDEN ONDER DE HEILIGE MIS uwer genade is oneindig dierbaar : ik heb het gezegd, ik beu niet waardig aan uwe tafel gelijk uwe vrienden aan te zitten; maar laat ten minste toe, dat ik de brokkelingen verzamele, die van dezelve afvallen, gelijk de Cananeesehe vrouw zulks verlangde : maak dat ik geone uwer inspraken verou-aehtzame, daar deze onachtzaamheid U zou kunnen noodzaken mij er geheel van te berooven.

Maak ook dat mijne lijdende broeders de onvolmaaktheid niet ontwaren, die mijne gebeden en gesteltenissen vergezeld heeft; geef sleehts acht op de eindelooze verdiensten, welke Gij voor hen en voor ons verworven hebt. Plet is de hoop, welke deze mij inboezemen , die mij verstout U, even als uw dienaar Job, een heilig geweld aan te doen, en in denzelfden geest als hij, tot U te zeggen : „ neen. Heer, ik zal U niet laten gaan, voordat Gij de verzuchtingen, welke ik tot U stier voor mijne lijdende broeders, die ook uwe broeders zijn, goedgunstig verhoord hebt!quot;

Aan de laatste Gebeden.

ó Heer, onze God! verhoor de geboden, welke ik, door uwen dienaar, in den naam uwer heilige Kerk, U toestier, onder de bescherming eens ver-zoenoffers, dat U immer oneindig aangenaam zal wezen, en welks vrijwillige opoffering al de zonden dergeneu wegneemt, welke een opregt leedwezen hebben. Het is met uwe Kerk, en door de verdiensten van haar goddelijk hoofd, dat wij eene laatste poging durven aanwenden om uwe geregtigheid te ontwapenen. Gewaardig U dan. Heer, de smeekingen uwer Kerk, en boven alles de meer dan overvloedige voldoeningen van uwen goddelijken Zoon te aanvaarden, opdat de ziel van uwen dienaar N.., van uwe dienares N., gereinigd worde van al de vlekken, waarmede zij op deze zondige aarde bezoedeld is geworden, en zij heden het Vaderland dei-Heiligen moge binnen treden, om aldaar, door uw eigen heil gelukkig te wezen in eeuwigheid. Door Jesus Christus, uwen Zoon, onzen Heer. Amen.

-ocr page 139-

VOOR OVERLEDENEN.

Requiescant in pace.

Vers. Verleen den overledenen geloovigen, o mijn God ! de eeuwige rust.

Antw. Doe voor hen uw goddelijk licht schijnen , dat nimmer zal uitgedoofd worden.

Vers. Dat zij, door Gods barmhartigheid , in vrede rusten.

Antio. Amen.

Aan het laatste Evangelie.

Gelief, o mijn God! bij deze gunst, welke ik U, in vereeniging met onze Kerk, voor onze overledene broeders vraag, nog diegene te voegen, welke ik voor mij zei ven van U afsmeek. Maak dat ik, aan hen denkende, dikwijls mijnen naderenden dood, het oordeel dat op denzelven moet volgen, en de eeuwigheid die de weinige dagen van mijne ballingschap in deze wereld zal eindigen, mij herinnere. Dat deze heilzame gedachte, steeds tegenwoordig aan mijnen geest, mij aanspore om de beleedigingen , waaraan ik mij jegens U heb pligtig gemaakt, door eene opregte boetvaardigheid te booten, om in het gebed en in de waakzaamheid te volharden, ten einde voortaan de zonden te vermijden, en om ten laatste te verdienen, gelijk uwe regtvaardigen te sterven, wier dood slechts eene zoete slaap is, gevolgd door eene spoedige ontwaking in het heerlijke gezelschap uwer Engelen en Heiligen, Ik smeek ü hierom, door de eindelooze verdiensten van Jesus Christus, uwenZoon, onzen Heer, die leeft en heerscht met U en den heiligen Geest, in dezelfde goddelijke éénheid, gedurende alle eeuwen der eeuwen. Amen.

GEBED

Om zich, tehuis zijnde, met het heilig Misoffer te vereenigen,

wanneer men, uithoofde van onpasselijkheid of eenig ander beletsel, hetzelve niet kan bijwonen.

Heer, Koning van hemel en aarde 1 in de beroo-ving waarin ik mij bevind, van het geluk van aanwezig te zijn bij de verhevene offerande, in welke

129

-ocr page 140-

130 JUS VOOK OVERLEDENEN,

uw goddelijke Zoou zich gewaardigt de opoffering voor ons te vernieuwen, welke hij eens, oj) eene bloedige wijze, op den Calvarieberg voltrokken heeft, door al zijn bloed te vergieten, en door U zijn leven voor de vergiffenis onzer zonden op te offeren : gewaardig U, in dit oogenblik, ten minste mijn leedwezen gunstig aan te nemen, en mijne hulde en gebeden met barmhartigheid te aanvaarden, alsof ik mij in het midden diergenen bevond, welke uwe altaren omringen. Ik vereenig mij dan met die offerande, welke thans opgedragen wordt, en, steunende op de verdiensten van de allerheiligste Maagd, van alle Engelen en van alle Heiligen, wier bijstand ik verzoek, vereenigd met uwe heilige Kerk, en metal de Christenen die op dit oogenblik het geluk hebben het allerheiligste Misoffer bij te wonen, zeg ik tot U, al wat zij tot U zeggen. Met hen aanbid ik uwe grootheid, en erken mijnen niet; ik belijd en verfoei mijne zonden; ik dank U voor al uwe weldaden , en loof uwen heiligen naam. Met hen verzucht ik over mijne ellende, en smeek ü dringend mij al de genade te verleenen, die mij zoo hoog noodig is : ik vraag U die, en verhoop dezelve door de eindelooze verdiensten van dat zoo zuiver, zoo heilig slagtoffer, welks stem voor uwen troon vermogender is, dan die van al onze zonden. Daar het mij bewust is, dat wij niet in de wereld zijn dan voor U, draag ik U mijne werken, mijne bezigheden, mijne raoeije-lijkheden, mijn lijden op, welke ik tot boeting mijner zonden aanvaard, en bid U van mij vooral , met het licht van een waar geloof, de genade te vergunnen van beveiligd te worden tegen de listen van zoo vele vijanden, welke ik in mijzei ven te bestrijden heb, en van bewaard te blijven van de zonde, het eenig ware ongeluk dat mij in dit leven kan wedervaren; opdat ik, in uwe liefde levende en stervende, U eeuwig moge gaan zegenen en loven in den hemel. Amen.

-ocr page 141-

CHRISTELIJKE UITVAARTEN.

1,0 Kerk, die onze wieg heiligt, en die Pmot eeno zoo verhevene cn eerbiedwaar-J^dige bescherming liet kindje omgeeft, dat zijne intrede doet in dit dal van ellen-j|v\^ den, verzuimt niets om den mensch dan eer-Jk biedwaardig te maken, wanneer hij, aan den I eindpaal zijner loopbaan gekomen zijnde, in ' het graf nederdaalt, om er het vonnis te oudergaan, dat hem veroordeelt om tot stof weder te keeren.

Eeue zaak treft vooreerst in deze lijkplegtigheden. Van den eenen kaut de ouders, nabestaanden, vrienden, kinderen in tranen smeltende; men hoort het dof gelui der doodsklok; men ziet in den heiligen tempel niets dan vouwbeelden; van eenen anderen kant is het de Kerk , die zingt, die voortdurend zingt. Welk tegenbeeld! welke tegenstrijdigheid! Kan eene moeder bij den dood van haren zoon een gezang aanheffen ? en is de Kerk niet de teederste der moeders? O! ongetwijfeld bemint de Kerk ons met eene liefde, die des te levendiger is, hoe edeler zij bevonden wordt; pogen wij haar hart te beseffen. Bewaarster der beloften van onsterfelijkheid, verkondigt zij die luide in de tegenwoordigheid des doods ; zoo er tranen in hare stem zijn, is er echter ook vreugde. Zij weent, maar, gelukkiger dan Kachel, troost zij zich eu ons tevens, omdat zij weet, dat hare zonen haar zullen wedergegeven worden. Alzoo ziet men in de tranen der nabestaanden en vrienden de natuur, in de gezangen der Kerk hoort men de vertroostende taal des Geloofs.

De geestelijkheid begeeft zich processiesgewijs naai het sterfhuis des overledenen. De pastoor, of de priester die hom vervangt, zegt, voor dat men

-ocr page 142-

132 CHRISTELIJKE UITVAARTEN.

liet ligchaam wegneemt, gewijd water op de kist sproeijende : Requiem aternam., enz. Heer! geef hem de eeuwige rust, en het licht, dat nimmer verduisterd wordt, flikker e steeds voor zijne oog en.

Vervolgens zegt men den Psalm ; Miserere mei, Deus : Ontferm U mijner, o God! enz. Men zegt denzclven met twee koorea. Inderdaad, er zijn twee stemmen in deze sombere en treurige gezangen : de stem der geprangde cn ontstelde ziel, die Gods-oordeeleu vreest, en die der ziel, die hare hoop voelt herleven op het zien van de verlossing des Heeren, die al de ongeregtigheden vau Israël wegneemt.

De wegdraging van het ligchaam geschiedt pro-cessiesgewijze, zoo als de komst der geestelijkheid naar het sterfhuis heeft plaats gehad ; het kruis , het onderpand der hoop en teeken der opstanding, gaat den stoet vooraf, die gedurende den togt Psalmen leest, getrokken uit de getijden der overledenen. Eene bol, aan het hoofd der processie, doet bij tusschenpozen hot somber doodgelui hoo-ren, om al de geloovigen, welke hunne bezigheden in hunne woningen wederhouden, tot het gebed uit te noodigen, en als om hun deze heilzame vermaningen te geven : heden uw broeder, yij morgen !

De overledene wordt in de kerk gedragen, in de kerk, alwaar hij zijne christelijke loopbaan begonnen heeft, en alwaar hij dezelve nü eindigt. Welke toenadering tussehen de wieg cn het graf, tusschen het doopsel en de begrafenis! Te midden van den somberen toestel, die het ligchaam omringt, ziet men fakkels flikkeren... Dezezijnhet toeken van het geloof cn de liefde des overledenen; zij zijn het blijde zinnebeeld zijner aanstaande wederkomst tot een boter leven; zij zijn het onderpand, dat de droefheid des Christens in vreugde zal herschapen worden. Alzoo stellen het tegenwoordige en toekomende leven, de tijd en de eeuwigheid, de bestemde plaats voor hunne bijeenkomst of toenadering rondom de doodkist; de eene met zijne tranen en teleurgestelde verwachting , de andere mot zijne vreugde en onsterfelijke belofte.

-ocr page 143-

CHKISTELIJKE UITVAARTEN. 133

De kerk binnen tredende , herhaalt de geestelijkheid den Psalm Miserere, en men gaat de doodkist voor het altaar nederzetten; het is alzoo, dat de Kerk hare genegenheid betoont voor het kind, dat haar daar even is ontrukt; zij wil het als volgen tot voor den troon des Opperregters, tegenwoordig zijn bij het vonnis, hetwelk hij velt, en daar zijne barmhartigheid nog voor den overledene afsmeeken.

De heilige Mis begint, en spoedig doet de statige stem der zangers de heilige gewelven van den prosa Bies irce weêrgalmen. Niets is ontzagwekkende!-, niets geschikter om ijzing en schrik in te boezemen, dan dit gezang over den dood en het laatste oordeel; het is nog meer tot onderrigting der levenden, dan tot verkwikking der overledenen, dat de Kerk hetzelve doet zingen. De dood met zijne graven en kille stof, liet oordeel met zijne schrikverwekkende teekenen en strengheden, worden beurtelings voorgesteld. Alsdan, om de ontstelde ziel een weinig op te beuren , komt een laatste woord, een woord van zalving en hoop, de ooren treffen, en blijft het u in het hart , als het gevoel dat hetzelve moet beheerscheu.

( Zie deze proza op het einde van bladz. 116.)

Na de Mis komt de geestelijkheid zich rondom de doodkist scharen voor de openlijke voorspraak {ab-soute), en men zingt den tegenzang : Libera me , enz. Verlos mij. Heer, ran den eeuwigen dood, hl dezen verschrilehelijhen dag, wanneer de hemelen en de aarde zullen yescho/ct worden, wanneer Gij het heelal door het mur zult komen oordeelen. Ik sidder , ik hen met schrik bevangen, bij het aannaderen ran het onderzoek, hetwelk Gij komt doen van mijne werken , bij het aannaderen van uwen toorn, wanneer hemel en aarde zullen omver gemorpen worden. O dag van verbolgenheid, dag van rampspoed en ellende , plegtige dag, en dag van vreeselijke bitterheid, wanneer Gij het heelal door het vuur zult komen oordeelen!

In dit treurig en hartroerend gebed, is het de doode, die spreekt, en men gelooft Joannes te hooren, uit

-ocr page 144-

lo-l CHRISTELIJKE UITVAARTEN.

Let diepste des afgronds en uit de ingewanden van den walvisch, waarin hij levend besloten was , tot God roepende : Verlos mij, Heer, verlos mij, en dat de duistere afgrond over mij niet gesloten worde.

De priester zegt alsdan met luider stemme ; Heer , ontferm Uonzer, en het koor antwoordt: Christus , ontferm V onzer. Nadat de priester de smesking ; Heer, ontferm U onzer, er nog bijgevoegd heeft, heft hij het Pater noster aau, hetwelk hij in stilte vervolgt. Middelerwijl gaat hij rondom de doodskist eu besproeit die met gewijd water; dit is eene laatste zuivering voor den overledene ; daarna bewierookt hij dezelve, en deze wierook herinnert aan het gebed der Kerk voor haren afgestorven zoon , en aan den goeden geur der deugden, welke deze Christen geoefend heeft, en die hem nu ten heinel doen opklimmen, gelijk de damp der reukwerken opstijgt. Zal het aldus met ons gesteld zijn ? Wat antwoordt ons leven ?

Het oogenblik voor het vertrek naar het kerkhof is gekomen. „Vaarwel, gij kerk, waarin ik het „ doopsel ontving; vaarwel, geheiligde predikstoel, „ van waar de woorden van zaligheid, als een verkwikkende dauw over mij nederkwamen; vaar-„ wel, vierschaar van barmhartigheid, waar ik zoo „ menig werf, met de vergeving mijner zonden, „ vaderlijke raadgevingen en onuitsprekelijke ver-„ troostingen ontving; vaarwel, heilige Tafel, waar-„ aan mijn God mij met zijn onsterfelijk vleeseh „ voedde; vaartwel mijne ouders, mijnebloedverwan-„ ten,mijjtie vrienden, mijn echtgenoot, mijne gade , „ mijne kinderen, vaartwel tot de algemeene verrij-„zenis.quot; Ziedaar al wat dit laatste vertrek van de kerk naar de begraafplaats zegt. Ook verdubbelen de tranen, het gejammer zelfs der nabestaanden in dienplegtigen stond. Wat doet alsdan de godsdienst? Met eene zoetluidcnde stem geeft zij het teeken des vertreks, deze kostbare woorden zingende: Heducant Angeli, enz. Dat de Tingelen u naar het

-ocr page 145-

CHRISTELIJKE UITVAARTEN. 135

Paradijs geleiden, dat de Martelaren u te gemoet komen en u de heilige stad Jeruzalem doen binnen treden : dal het koor der Engelen u ontvange, en ii, met den eertijds behoef tigen Lazarus, de rust en het eemcige heil doe deelen.

Alzoo, terwijl de weenende natuur aan den eindpaal der reis slechts een kerkhof ziet, een kerkhof met zijne treurige geheimenissen van ontbinding en verrotting, toont de godsdienst, glinsterende van onsterfelijkheid, ons het Paradijs aan niet zijne vreugdenen zijn geluk, en een nieuw troostwoord zal op het graf uitgesproken worden. De priester, een weinig aarde in het graf werpende, zegt: dat het stof in de aarde wederkeere, waaruit het gekomen is, en dat de geest tol God ga, die hem gegeven heeft. Dat hij in vrede ruste. Amen.

Na eene laatste besproeijing met gewijd water, wordt het graf gevuld, en het kruis, dat op hetzelve geplaatst wordt, duidt aan, dat aldaar het stoffelijk overblijfsel eens Christens rust, die geleefd heeft vol hoop, en die met betrouwen den dag der alge-meene opstanding verbeidt. Troostvolle gedachte ! Heilige godsdienst, wees gezegend! In dit graf, waaropeen kruis prijkt, gelijkt de Christen aan eenen afgematten reiziger, die de zoete rust geniet onder het lommer van eenen boom, in afwachting dat het uur kome om zijnen weg voort te zetten.

Nadat de plegtigheid der begrafenis geëindigd is , keert de geestelijkheid weder naar de kerk, zeggende den Psalm : De profundis, enz. uit de diepte heb ik tot U geroepen. Heer, enz.

UITBREIDING

Van den Psalm de Profundis, die dikwijls voor de overledenen gelezen wordt.

1. Uit de diepte mijner ellende heb it lot V geroepen : Heer ! lieer! verhoor mijne stem.

In den afgrond der algrijsselijkste ellenden gedompeld, gebukt

-ocr page 146-

136 CHRISTELIJKE UITVAARTEN.

onder het gewigt mijner ongeregtigheden, kan ik mijn hoofd niet hemelwaarts verheffen; mijne stem alleen kan zich nog doen hooren, en het is tot U, dat ik mijne smeekbede stier, o Gij, die mijn God zijt, mijn eenige Vertrooster en mijn «enigste Zaligmaker. Gewaardig U mijne verzuchtingen te verhoeren , laat TJ door mijne tranen bewegen.

2. Taai uwe ooren luisteren naar de stem mijner smeeHngen,

Heer. God vol inschikkelijkheid! gewaardig U, van uwen verheven troon, op het geluid mijner zwakke en klagende stem, uwe oocren neder te slaan op de angstvalligheden die mij verslinden. God van goedheid! zondt Gij weigeren een ootmoedig gebed te verhoeren, dat voortkomt uit een rouwig en door droefheid verbrijzeld hart, Gij, die uwen roem stelt in de grootste boosheden te vergeven , wanneer Gij tranen van berouw ziet vloeijen ?

3. Indien Gij, Heer, de ongeregtigheden gadeslaat, Heer , wie zal bestaan ?

Ik weet, wel is waar, dat, zoo uwe kastijdingen moeten geregeld worden naar de grootheid mijner beleedigingen, Gij op mij niet dan blikken van verontw«ardiging en toorn zoudt werpeu : de regtvaardige zou zelfs in uwe oogen niet heilig zijn. Indien Gij hem volgens de strengheid uwer geregtigheid oordeeldet, wat zou er dan van mij, zoo grooten en zoo lang wederspannige zondaar, geworden? Ook is het uwe overgroote goedertierenheid, welke ik inroep, die van den teedersten der Vaders, die den dood vaneenen misdadigen zoon niet wil, maar slechts zijne weder-keering en zijn leedwezen verbeidt, om hem zijne vriendschap weder te schenken.

4. Omdat er hij TJ genade is, en om moe wet, heb ik Z7, o Heer , langmoediglijk gewacht.

Gij zijt de wezenlijke goedheid, o mijn God! uwe barmhartigheid en uwe geregtiglieid hebben elkander ontmoet, om elkander den verzoenings-kus te geven : Gij hebt ü zeiven eene wet gemaakt, uwer teederheid waardig; eene wet, om diegenen genade te schenken, welke tot U, in de opregtheid van hun hart, weder-keeren. Gij hebt beloofd hunne ongeregtigheden ver achter U te werpen, om daaraan nimmer te herdenken. O genadige God! dat die vertroostende belofte in mij vervuld worde!

5. Mijne ziel heeft op zijn woord gewacht; mijne ziel heeft op den Heer gehoopt.

Ja, het is deze troostvolle belofte, die mij geruststelt in mijne regtmatige angstvalligheden. Bij deze zalige gedachte herleeft de hoop in mijn hart; de ontsteltenissen mijner ziel bedaren zich : uwe woorden van goedheid zijn voor mij. Heer, die Engel, die bode uwer genade en barmhartigheid, welke mij uit de diepte van den afgrond zal redden, waarin ik door mijne schuld gevallen ben, waarin ik zonder uw edelmoedig en onuitputbaar mededoogen , geene andere toekomst dan de wanhoop te verwachten had.

-ocr page 147-

CHRISTELIJKE UITVAARTEN.

6. Dat Israël op den Heer hope ^ van den morgenstond tot den. nacht toe.

O Israël! bevoorrejft volk! stel al uwe hoop op de barmhartigheid van uwen God; dat de eerste stralen van den dageraad u zijne goedertierenheid aankondigen; en wanneer de nachtelijke duisternissen de aarde met hunnen dikken sluijer bedekken, verhef dan nog uwe verzuchtingen en uwe wenschen tot dien God van goedheid, die ons nimmer verlaat, die steeds bereid is om ons te aanhooren en te ontvangen, wanneer alles, buiten hem, ons verlaat.

7. ïïrant h'j den Heer is barmhartigheid^ en bij hem is overvloedige verlossing.

Vruchteloos, o mijn God! zouden wij onze gebeden tot sterfelijke menschen stieren; vruchteloos zouden wij lening onzer smarten zoeken in de vertroostingen dezer aarde; dit zou steunen zijn opeen zwak riet, zonder den bijstand; maar Gij alleen kunt ons helpen, in U alleen vinden wij barmhartigheid en mededoogen. Gij moet eens onze regter zijn, maar nu wilt Gij nog wel onze redder wezen, en ons eene verlossing bereiden, die des te overvloediger is, naarmate onze ellenden dieper geweest zijn : het is alzoo, dat Gij behagen neemt uwe lietde voor het werk uwer handen te doen uitschitteren.

8. En H'j zal Israël verlossen uit al zjne ongeregtigheden.

O! laten wij zijne grenzelooze goedheid roem toezwaaijen; en dat onze dankbaarheid voor altoos zijne weldaden evennare. Hij redt het volk, dat hem bemint en zijne beleedigingen beweent, en hij doet hetzelve gevoelen, dat hij edelmoedig genoeg is, om de genade en onschuld te doen overvloeijen, daar waar de boosheid overgevloeid heeft : het hart des zondaars is een diepe afgrond van boosaardigheid en bedorvenheid, en het hart van onzen God is een onuitputbare schat van genade en barmhartigheid. Verheerlijken wij dan den Heer onzen God, en verkondigen wij alom de wonderen, welke üij ten onzen voordeele heeft uitgewerkt; maar dat onze werken nog meer dan onze woorden, getuigenis van onze erkentenis geven.

137

-ocr page 148-

ONDEREIGTINGEN EX GEBEDEN

031 WTAAKDIG

Mm Jiuiiiiii

VAX BOETVAARDIGHEID TE NADEREN.

Onderrigting.

I6gt;'P^S ^S' ^er zali^eid van grooter belang,

Ê., .11.met noodige gesteltenis en bereiding tot het Ig heilig Sakrament van boetvaardigheid te naderen. Het ^ is omdat men veronachzaamt zich naar eisch tot het-* velvete bereiden , dat men niet zelden tot hetzelvezon-v quot;er vrncht nadert, of zelfs helaas! zich nog misda-/dadiger maakt, door de heiligschending, welke men bil zijne ^ andere zouden voegt.

f\ -^e zorg,gt; de tijd, de overweging worden, in zaken van i * dit leven, geëvenredigd naar het belang eener zaak : laten i W1J denzelfden gedragsregel houden in het naderen tot de heilige Sakrameuten.

De belijdenis welke men nu doet van de zonden, sedert de laatste belijdenis begaan, wordt bijzondere biecht genoemd : die van liet geheele leven, of welke eenen minderen tijd bevat, ge-durende welken er nog andere biechten hebben plaats gehad, wordt algemeene biecht geheeten.

Deze laatste is, of slechts aangeraden, of van eene strenge noodzakelijkheid; dit geval heeft plaats, wanneer men weet, of men gegronde redenen heeft van te gelooven, dat de vorige biechten niet behoorlijk zijn geschied, daar men alsdan de vergeving zijner zonden niet bekomen heeft.

Om te onderscheiden of eene biecht zoodanig is geweest, behoeft men slechts te letten op de vereischte voorwaarden, om door het heilige Sakrament van Boetvaardigheid de vergeving zijner zonden te erlangen.

1. Men moet eene ware droefheid hebben, en zijne zonden opregt verfoeijen; want hij die geen leedwezen heeft, verdient geene vergiffenis; deze droefheid moet dan inwendig zijn, dat is, dat het niet voldoende is dat zij in woorden bestaat, maar het is noodzakelijk, dat het hart vermorzeld zij, en de wil vast besloten hebbe de zonden, ten minste alle doodzonden, te vermijden.

3. Deze droefneid moet bovennatuurlijk in haren oorsprong zijn , dat is, in ons door den heiligen Geest uitgewerkt, zonder^wiens hulp men geen voldoende berouw kan hebben. Men moet die aan

-ocr page 149-

ONDERKIGTINGEN EN' GEBEDEN. 139

(jod vragen, die dezelve nimmer aan eene vurige bede weigert. Bovendien moet zij hovennatuiirlijJc zijn in hcire beweegredenen, dat wil zeggen, dcit het niet genoeg is berouw te hebben over zijne zonden, omdat zij eenig tijdelijk ongeluk over ons getrokken hebben, maar het moet een leedwezen zijn om God, door beweegreden, genomen uit waarheden, door het geloof'geleerd; zoo als de pijnen der hel, de berooving van het eeuwig geluk cl jor de doodzonden ingeloopen, de lelijkheid en gruwelijkheid der zonde, welke men kent door het Geloof. Eene droelheid, door deze bemerkingen veroorzaakt, is hovcnnatuurl'jl in hare beweegredenen , indien zij, met een vast voornemen van zich te beteren, vereenigd is met de hoop der vergiffenis door de verdiensten van Jesus Christus, eene hoop die onafscheidelijk is van een beginsel van liefde tot God; zij is toereikend, om door het heilig Sakrament van Boetvaardigheid de vergiffenis zijner zonden te verwerven, hoe groot en talrijk zij ook mogten wezeu

Gelukkige zielen nogtans, aan welke God, in het onderzoek, en op het zien hunner zonden, doet kennen hoe zeer iiij, wien zij beleedigd hebben, waardig is, om zijne eindelooze beminnelijkheid, om zich zeiven bemind le worden. Alsdan bepaalt de droefheid zich niet meer bij de vrees der hel, welke men verdiend heeft, noch bij het leedwezen van zijne regten op den hemel verloren te hebben ; zij willen en gevoelen eene droefheid, waarvan de eindelooze bevalligheden van den beleedigden God de beweegredenen zijn. Deze beweegreden maakt liet volmaakt berouw uit, wanneer zij wezenlijk in 's menschen hart in al hare volmaaktheid bestaat ; y-y regtvaardigt hem zells zonder het Sakrament der Boetvaardigheid mits hij een waar verlangen hebbe van hetzelve te ontvangen.

J ragen wij die droefheid van God met aandrang, ootmoedigheid en betrouwen, door de verdiensten van Jesus Christus; wij zullen die verwerven, daar onze hemelsclie Vader ons niets weigert van Iietgene wij hem, in den naam van zijnen goddelijken Zoon vragen.

o. T3e droefheid ov^er de zonde, ten minste over de doodzonde, moet boven alles, dat is, de grootste zijn: niet door het zigtbare of tastbare gevoel, zoo als, bij voorbeeld, tranen zouden zijn, gevoel dat niet van ons afhangt, maar door eenen grooteren haat der zonden, dan van alle ongelukken die ons op aarde zouden Kunnen overkomen; zoo dat men vast voorgenomen heeft alles te verliezen, al wat men dierbaar op aarde bezit, zelfs het leven, icver dan God nog door eene doodzonde te vergrammen. Het is vooral door het gedrag, dat men oordeelt of de droefheid opperst of hoven alles geweest is.

4. Eindelijk moet de droefheid alr/emeen zijn, dat is te zegden, daf zij zich moet uitstrekken, zoo als reeds gezegd is, ten minste over al de doodzonden : indien er eene is, waarover men deze üroefheid, niet al de reeds gemelde hoedanigheden, niet lieeft, vergeeft God noch deze, noch de andere: want eene eenige doodzonde verdient al de vijandschap van God.

;j. Bij de droefheid en het voornemen van niet meer te zondigen , moet men tevens een niet min vast voornemeu voegen van getrouw de boete te volbrengen, die ons door den priester zal opgelegd worden.

-ocr page 150-

ONDERRIGTINGEN EN GEBEDEN

OM WAAKÜIG

lit

VAN BOETVAARDIGHEID TE NADEREN.

Onderrietiner.

0 amp;

, , ,

IK'1 18} 111 orquot;® quot;er zalighem van grootcr belang, dan met de noodige gesteltenis en bereiding tot liet j£ l'eilig Sakrament van boetvaardigheid te naderen. Het 1^. is omdat men veronaehzaarat zich naar eiseh tot het-H zelve te bereiden, dat men niet zelden tot hetzelve zon-. ^er vrucht nadert, ol zelfs helaas! zich nog misda-/dadiger maakt, door de heiligschending, welke men bij zijne l andere zonden voegt.

De zorg, de tijd, de overweging worden, in zaken van dit leven, geëvenredigd naar het belang eener zaak : laten ... wij denzelfden gedragsregel houden in het naderen tot de heilige Sakramenten.

De belijdenis welke men nu doet van de zonden, sedert de laatste belijdenis begaan, wordt bijzondere biecht genoemd: die van liet geheele leven, of welke eenen minderen tijd bevat, gedurende welken er nog andere biechten hebben plaats gehad, wordt alge meen e biecht geheeten.

Deze laatste is, of slechts aangeraden, of van eene strenge noodzakelijkheid; dit geval heeft plaats, wanneer men weet, of men gegronde redenen heeft van te gelooven, dat de vorige biechten niet behoorlijk zijn geschied, daar men alsdan de vergeving zijner zonden niet bekomen heeft.

Om te onderscheiden of eene biecht zoodanig is geweest, behoeft men slechts te letten op de vereischte voorwaarden, om door het heilige Sakrament van Boetvaardigheid de vergeving zijner zonden te erlangen.

l- Men moet eene ware droefheid hebben, en zijne zonden opregt verfoeijen; want hij die geen leedwezen heeft, verdient geene vergiffenis; deze droefheid moet dan inwendig zijn, dat is, dat het niet voldoende is dat zij in woorden bestaat, maar het is noodzakelijk, dat het hart vermorzeld zij, en de wil vast besloten hebbe de zonden, ten minste alle doodzonden, te vermijden.

2. Deze droefheid moet bovennatuurlijk m haren oorsprong zijn, dat is, in ons door den heiligen Geest uitgewerkt, zonder wiens hulp men geen voldoende berouw kan hebben. Men moet die aan

-ocr page 151-

OND E RUIG TIN G E N EN* GEBEDEN. 139

(jod vragen, die dezelve nimmer aan eene vurige bede weigert. -Bovendien moet zij bovennatuurhjlc zijn in hare beweegredenen, dat wil zeggen, dat het niet genoeg is berouw te hebben over zijne zonden, omdat zij eenig tijdelijk ongeluk over ons getrokken hebben, maar liet moet een leedwezen zijn om God, door beweegreden, genomen uit waarheden, door het geloof geleerd; zoo als de pijnen der hel, de berooving van het eeuwig geluk,' a jor de doodzonden ingeloopen, de lelijkheid en gruwelijkheid der zonde, welke men kent door het Geloof. Eene droelheid, door deze bemerkingen veroorzaakt, is hovcnnatuurljlc in hare beweegredenen , indien zij, met een vast voornemen van zich te beteren, vereenigd is met de hoop der vergiffenis door de verdiensten van Jesus Christus, eene hoop die onafscheidelijk is vaneen beginsel van liefde tot God; zij is toereikend, om door het heilig vSakrament van Boetvaardigheid de vergiffenis zijner zonden te verwerven, hoe groot en talrijk zij ook mogten wezcu

Gelukkige zielen nogtans, aan welke God, in het onderzoek, en op het zien hunner zonden, doet kennen hoe zeer hij, wien zij beleedigd hebben, waardig is, om zijne eindelooze beminnelijkheid, om zich zeiven bemind te worden. Alsdan bepaalt de droefheid zich niet meer bij de vrees der hel, welke men verdiend heeft, noch bij het leedwezen van zijne regten op den hemel verloren te hebben; zij willen en gevoelen eene droefheid, waarvan de eindelooze bevalligheden van den beleedigden God de beweegredenen zijn. Deze beweegreden maakt het volmaakt berouw uit,Wanneer zij wezenlijk in 's menschen hart in al hare volmaaktheid bestaat ; zij regtvaardigt hem zelfs zonder het Sakrament der Boetvaardigheid, mits hij een waar verlangen hebbe van hetzelve te ontvangen.

ragen wij die droefheid van God met aandrang, ootmoedigheid en betrouwen, door de, verdiensten van Jesus Christus; wij zulleu (lie verwerven, daar onze hemelsche Vader ons niets weigert van hetgene wij hem , in den naam van zijnen goddelijken Zoon vragen.

o. De droefheid over de zonde, ten minste over de doodzonde, moet hoven alles, dat is, de grootste zijn: niet door het zigtbare ol tastbare gevoel, zoo als, bij voorbeeld, tranen zouden'zijn, gevoel dat niet van ons afhangt, maar door eenen grooteren haat der zonden, dan van alle ongelukken die ons op aarde zouden unnen overkomen; zoo dat men vast voorgenomen heeft alles te verhezen, al wat men dierbaar op aarde bezit, zelfs het leven, icver dan God nog door eene doodzonde te vergrammen. Het is vooral door het gedrag, dat men oordeelt of de droefheid opperst of hoven alles geweest is.

4• Eindelijk moet de droefheid algemeen zijn, dat is te zeggen, dat zij zicli moet uitstrekken, zoo als reeds gezegd is, ten minste over al de doodzonden : indien er eene is, waarover men deze droetheid, met al de reeds gemelde hoedanigheden, niet heeft, vergeeft God noch deze, noch de andere: want eene eenige doodzonde verdient al de vijandschap van God.

ó. Bij de droefheid en het voornemen van niet meer te zondigen , inoct men tevens een niet min vast voornemen voegen van getrouw de boete te volbrengen, die ons door den priester zal opgelegd worden.

-ocr page 152-

ONDERRIGTTNGEN EN GEBEDEN

6. Indien het voornemen van de zonden te vermijden sterk is, verlaat men , zoo spoedig men het kan, de naaste gelegenheden der zonde, omdat al wie zich vrijwillig aan dezelve blootstelt, toont, dat hij de zonde nog bemint; en hierdoor zondigt hij reeds, dan zelfs, wanneer hij bij toeval de misdaad niet zou bedrijven, waarin die naaste gelegenheid hem gewoonlijk doet vervallen. Er wordt iu het leven van den waarlijk leedwezigen mensch eene geheele verandering tot stand gebragt, zoo wel opzigtens het in- als het uitwendige: hij voldoet zoodia mogelijk aan de goddelijke regt-vaardigheid, door de boete en door goede werken, en hij herstelt , zoo veel het hem mogelijk is, het ongelijk, dat hij den evennaaste heeft toegebragt. Zoo hij nog in zijne zonde van gewoonte hervalt, zal dit niet onmiddelijk of kort daarna zijn; het zal niet zijn, dan na eenen /oornamen tegenstand te hebben geboden, er zal eerder verrassing dan boosaardigheid zijn in zijnen nieuwen val, en hij zal pogen wederom dadelijk op te staan, door het berouw en door, zoo spoedig mogelijk, zijne toevlugt te nemen tot het Sakrament van boetvaardigheid. Soortgelijke hervallingen moeten strekken om ons te verootmoedigen en om ons tot meerdere waakzaamheid en meerdere vurigheid in onze gebeden aan te sporen; maar zij moeten ons niet verontrusten over de deugdelijkheid en goedheid onzer vorige biecht. Integendeel, spoedige, gemakkelijke, gezochte, diepe vermenigvuldigde hervallingen zijn schier altoos een zeker bewijs , dat men tot het heilige Sakrament zonder de vereischte gesteltenis genaderd is.

7. Men moet al zijne zonden biechten, voor het minst al de doodzonden : men moet er zich ootmoediglijk van beschuldigen, zonder er eene te verbergen : men moet het getal en de merkelijke omstandigheden verklaren, eu hierom zijn geweten met groote zorg onderzoeken. Het is dan niet genoeg die overtollige beschuldigingen te doen, welke velen uit gewoonte verrigten : ik heb God niet zoo zeer bemind als het behoorde: ik heb niet met de noodige aandacht gebeden; ik heb den evennaaste niet bemind, gelijk ik daartoe verpligt was, noch de Sakramenten ontvangen met die godsvrucht, welke ik zou moeten hebben ge-gehad , en soortgelijke algemeene omstandigheden : deze manier-' van biechten is niet voldoende, en doet den staat van het geweten niet aan den biechtvader kennen.

De omstandigheden der zonde, welke men in de biecht moet verklaren , ten minste wanneer het doodzonden zijn, zijn de volgende:

Be fijd, Alzoo wordt eene merkelijke zonde meer regtstreeks tegenstrijdig aan de heiliging van den Zondag, grooter, indien zij op dien dag bedreven is. De zonde begaan door toestemming aan slechte gedachten, aan slechte begeerten, aan eenig gevoel van haat, enz... wordt des te grooter, hoe langer die toestemming geduurd heeft.

De plaats. Alzoo zijn een diefstal, eene oneerbare daad in eene heilige plaats begaan, merkelijk grootere zonden, dan wanneer zij elders zouden zijn bedreven geweest, en worden zij zelfs heilig-schendingen. Indien hetkwaad in het openbaar gedaan is, en vervolgens met ergernis, krijgt het eenen trap meer van boosaardigheid; en men moet het getal personen melden, welke men geërgerd heeft.

140

-ocr page 153-

VOOR DE HEILIGE BIECHT.

De zaal'. De hoeveelheid, de aard of eigenschap, de aangelegenheid van het voorwerp, dat tot stof aan de zonde gediend heeft.

Be personen. Alzoo moet men in de zonde van onzuiverheid uitdrukken of men gehuwd is, of men belofte van zuiverheid gedaan heeft, en of diegene, met welke men gezondigd heeft, zich in eene dezer twee gevallen bevinden. Indien men eenige groote ergernis gegeven heeft: bevond men zich in eenen staat, om eenen grooten invloed te hebben, en was men meer dan een ander verpligt goede voorbeelden te geven aan hen, welke men geërgerd heeft? Zoodanig zijn de ouders ten opzigte hunner kinderen. Men moet zeggen of de personen, tegen welke men gezondigd heeft, meer bijzonder regt hadden om geëerbiedigd te worden : zoodanige zijn de overheden opzigtens hunne onderhoorigen.

Be beweegreden. Bij voorbeeld, waarom men kwaad gesproken, gelasterd heeft, enz. Was liet door verbittering, haat en wraakzucht? Men heeft aan een ander slechte boeken geleend enz., was het om ze te verleiden?

Be middelen. Men heeft onregtvaardigheden begaan, men heeft kuiperijen , listen gebezigd; heeft men vertrouwelingen , vrienden, enz., te werk gesteld om te slagen?

Be wijs. Min ol meer vrijwillig, uit ligtzinnigheid of boosaardigheid enz. Men moet zeggen of men ten gevolge eener gewoonte gezondigd heeft, welke men met herroepen had.

De vHioerkselen of gevolgen. Bij voorbeeld, welke de gevolgen zijn geweest van slechte voorbeelden, van de pogingen tot verleiding, vim den kwaden raad. enz. Men moet het getal der verleide personen uitdrukken.

Men moet dan verklaren, de oorzaak, het uitwerksel, de meening, den tijd, de plaats, de personen, zooveel de zwakheid van eenen zondaar, die opregt tot den weg der zaligheid wil wederkeeren, mogelijk is.

Wanneer men gedurende langen tijd in de gewoonte van zekere zonde geleefd heeft, zegt men hoe dikwijls men eiken dag, elke week, of elke maand de zonde bedreef, en hoe lang de gewoonte gedunrd heeft, daar het onmogelijk is alsdan het juiste, ja zelfs het nabijkomend getal te weten.

De zonden, welke men twijfelt bedreven, of aan welke men twijfelt toestemming gegeven te hebben, moet men als twijfelachtige verklaren.

Volgens deze omstandige beschuldiging, en de klaarblijkelijke gesteltenis van den boetvaardige, oordeelt de bedienaar van Jesus Christus, of hij moet binden of ontbinden, de zonden moet vergeven of wederhouden.

Hij, die tot het Sakrament van Boetvaardigheid nadert, zonder de voorwaarden , die daar even zijn aangehaald geworden, begaat eene heiligschennis, die hem nog pligtiger maakt dan hij te voren was, en hij zal zijne vorige biechten moeten herhalen, van dien tijd af, op welken hij begonnen heeft er kwade te doen.

De personen, die slechts in dagelijksche fouten gevallen zijn, zullen weldoen, om zeker te zijn van hunne biecht met een

UI

-ocr page 154-

0NDERBIGT1NGEN UN GEBEDEN

genoegzaam beruaw te spreken, van bij hunne bescliuldimim eeae ot meerdere zware zonden van bun vorig leven te voegen- of-schoon zij daarover reeds de absolutie of ontslaging outvauffen hebben; want het is noodzakelijk, dat zij eene oefening van berouw vernieuwen over de zonden, welke zij op nieuw aan de pripsterlijke inagt onderwerpen.

Bij de onderrigtingen nopens de voorwaarden, welke men moet vervuUen, om waardiglijk tot liet heilige Sakrament van Boet vaardigheid te naderen, zal het naar mijn inzien niet nutteloos ziin bStvX ^ VOquot;!?equot; ' 'Jetrekkelijk de verkiezing van eenen

Vooreerst moet geen menscbelijk opzigt, welke het ook wezen moge, op deze keus eenen invloed hebben. Bid God veel dat hii n dengenen toeschikke, die bet best in staat zij, om n in den wei der zaligheid te geleiden; raadpleeg wijze en belanglooze „er-sonen, en doe uwe verkiezing met dezelfde zorg, welke gii zoudt aanwenden, zoo gij u nabij den dood bevondt.

Zulk een is een goede bieebtvader, die aan de wetenschap en (ie verlichting eenen wijzen en standvastigen ijver paart, die tracht-de gewoonten en aangekleeldheden van eenen hoetelino- te ten-nen en dezen heilzame vermaningen geeft, die hem van de zonde aftrekken, middelen voorschrijft, die hem tegen de hervallimr behoeden, en voortgang in de deugd doen maken.

_ De beste biechtvader is dan diegene niet, die altoos de zaebtste is, veel minder die de vaardigste is, noch vooral die nimmer of bijna nooit georniK maakt van de hem verleende inagt om de zonden te wederhouden: helaas! menigmaal bindt hij zieh zeiven in de meening van anderen te ontbinden. Een biechtvader die ontslaat wanneer men vrijwillig in de naaste gelegenheid van zonden bliift' ot geene pogingen aanwendt om zich van de gewoonte eeiier zoude te ontmaken; een biechtvader, die den boeteling in eenen stratwaardigen toestand laat verblijven, bij gebreke van hein te ou-uerrigten, te vermanen en de middelen voor te schrijven om zieh te. beteren, is volgens de leering der heilige Vaders, een blinde leidsman, een zielenmoorder: een ontheiliger van het bloed van Jesus Christus, en een verkwister der heilige geheimenissen

Wanneer God n, in zijne einddooze barmhartigheid, eeiien biechtvader zal hebben doen ontmoeten, waarlijk doordrongen van de aangelegenheid zijner bedieningen, en begiftigd met de noodde hoedanigheden om zieh van dezelve wel te kwijten, betuig d-iu daarover duizend dankbetuigingen aan den Gever aller volmaakte gaven. Open u geheellijk aan hem, doe hem duidelijk uwen staat kennen, verberg hem niets van uw inwendige, en verlaat hem

niet ligtelijk, en zonder eene soort van noodzakelijkheid ; ofschoon

gij volkomen vrij zijt in de keus van eenen biechtvader, vol»-nogtans de handelwijze niet na van sommige personen, die, wanneer zij in eene grootere zonde zijn gevallen dan naar gewoonte zich daarvan, uit eene belagchelijke schaamte van die aan hunnen gewonen biechtvader te belijden, bij eenen anderen gaan beschuldigen. Aldus handelen, is zieh het geheim van eenen biechtvader geheel nutteloos maken, is zich blootstellen aan eene menigte zon-

-ocr page 155-

VOOR DE HEILIGE BIECHT. l ig

den, en zich eindelijk in het verderf storten. Zekerlijk zou liet beter zijn van biechtvader te veranderen, indien gij eenen als on-overwinnelijken tegenstrijd gevoelt om hem uwen ongelukkigen val te verklaren, dewijl gij u, in dit geval, in gevaar zoudt stellen, dour eene schuldige achterhouding, eeneheiligschendingte begaan ; echter zou het voor u veel heilzamer zijn uwe ijdele vrees te overwinnen. Wat hebt gij inderdaad te duchten? Het kan de openbaarmaking uwer zonden niet zijn, daar gij weet, dat het geheim der biecht onschendbaar is, en er, dooreen aanhoudend wonderwerk der Voorzienigheid, geen voorbeeld is, dat het immer geschonden zij geworden. Het kan ook de minachting niet zijn van den biechtvader; hoe zou hij hem kunnen verachten, die, door eene ootmoedige bekentenis, eene daad verrigt, die den hemel verheugt. En bovendien, is hij niet, even als gij, aan de zonde onderworpen, en hierdoor zelfs geneigd in het ongeluk van eenen broeder deel te nemen? Denk, dat hij zeer wel weet, dat, indien hij zich door gevoelens van verachting, van stuurschheidjegens u liet medeslepen, deze hoogmoed hem de hemelsche genade zon kunnen onttrekken, en hem blootstellen aan zelf in nog merkelijkere zonden te vallen dan de uwe zijn. Wees verzekerd, dat hij, verre van u te ver-stooten, zeer opgeruimd zal zijn ten uwen opzigte, gelijk zijn goddelijke Meester, de goede Herder, die het verdwaalde schaap tot den schaapstal wederbrengt, zich evenzeer verheugt.

Ziehier nog eene andere, niet min belangrijke aanmerking.

Zijnen biechtvader eerbiedigen, uithoofde'zijner heilige bodie-ningen, is eene pligt; hem toegenegen zijn uit erkentenis voor de diensten, welke hij ons bewijst, is een natuurlijk gevoel, het-welke de Godsdienst niet afkeurt, wanneer het binnen de behoorlijke palen blijlt; maar altoos van hem spreken, hem boven alles verheffen, hem eene bovenmatige genegenheid toedragen, hem, zonder noodzakelijkheid , herhaalde bezoeken geven, wanneer men van liet andere geslacht is; is maar al te dikwijls een teeken, dat het hart meer van den mensch, dan van God vol is. In liet begin, wel is waar, zoekt men niet dan zijnen voortgang in de deugd: langzamerhand loopt alles verkeerd, en men eindigt somtijds met zijn verderf te vinden, daar, waar men zijne zaligheid meende aan te treffen.

GEBED.

üm van God de genade te verwerven, om eene goede keus te doen van eenen bestierder zijns gewetens.

Mijn God, die al de stonden van mijn leven over mij waakt, en die niet ophoudt elke derzelve door eene nieuwe genade te kenmerken : ik kom U eeue gunst vragen, waarvan mijn eeuwig heil kan afhangen. Gij kent de berooving, waarin ik mij bevind van eenen trouwen leidsman, die mij in den weg der zaligheid geleidt, en in welk gevaar ik ben van

-ocr page 156-

144 0NDERKI0T1NGEN EN GEBEDEN

mij iu ecne zoo moeijelijke keus te bedriegen, zoo ik uw goddelijk licht niet afsmeek : het is dan deze genade, welke ik nu van uwe barmhartige goedheid verzoek; gewaardig U mij den wijzen en verlichten man te doen kennen, die mijne schreden in het pad der deugd kan bestieren; en wanneer Gij mij dien zult hebben aangetoond, stel dan de overtuiging op zijne lippen, en in mijn hart eene volmaakte onderwerping aan zijne raadgevingen. Ik vraag U dit, iir den naam van onzen Heer Jesus Christus. Amen.

GEBED.

Om zijne bekeering vau God te vragen.

Men zon wel doen dit gehed reeds eeniye dagen voor zijne biecht te storteni ten einde die met de vereischte gesteltenis te spreien.

Groote God! hoe vele redenen van veroordceling zult Gij eens tegen mij hebben! Wat zult Gij niet gedaan hebben om mij zalig te maken, en ik, wat zal ik niet nagelaten hebben om mij in het verderf te storten! Gij hebt alles in het werk gesteld om uw schepsel te beletten van te vergaan : eene christelijke opvoeding, goede voorbeelden, uwe genade, uwe inspraken, levendig licht, heilzame ontsteltenissen, eindelooze walgingen, tegengekante hartstogten, verijdelde ontwerpen, teleurgestelde hoop en verwachtingen, algcmeene en persoonlijke rampen: wat zal ik nog meer zeggen ? een hart zelfs teeder voorliet goed, een hart geboren met gevoelens van deugd en rcgtschapeuheid, een hart verwijderd van de buitensporigheden , dat niet gemaakt scheen voor de ongeregeldheden ; dat niet ophield mij tot U weder te roepen , en mij, in het geheim, mijne schande en mijne zwakheid te verwijten. Wat kan ik, geheel overladen met uwe weldaden en mijne gruwelen,tot U zeggen?

Heer! wordt niet moede mij de hand toe te reiken; Gij zegt tot mij, in den grond van het hart, gelijk voorheen tot den melaatsche ; ga n aan den priester, bedienaar mijner barmhartigheid, verioonen; ontdek hem den staat uwer ziel, en hij zal op de wonden.

-ocr page 157-

VOOR DE HEILIGE BIECHT. 145

welke de zonde haar heeft toegebragt, denheilzamen balsem van mijn bloed leggen; maar eene hoovaar-dige schaamte wederhoudt mij, kluistert mijne tong. O Gij, die de sprakcloozeu doet spreken! ontbind ook mijne tong, en verlos mij van het juk mijner hoovaardij. Ach! verlos mij ook van zoo vele andere hartstogten, van zoo vele andere vijanden, die mij met dwang en onregtvaardigheid behandelen. Ja, mijn staat baart mij-zei ven afschrik en gruwel; ik sidder op het zien der kastijdingen, waarmede uwe geregtigheid mij bedreigt; ik jammer, ik zucht in de droevige slavernij, waartoe mijne ongeregtigheid mij brengt; ik zou mijne boeijen willen verbrijzelen, en eiken dag, helaas ! vermeerder ik derzelver ge-wigt. Mijne ongeregelde neigingen, mijne slechte gewoonten, de bekoringen des duivels, de begoochelingen der wereld, de dwingelandij van mijn eigen vleesch, alles trekt mij aanhoudend tot het kwaad en de zonde.

Maar mijn God! als ik zoo zwak, zoo bedorven ben, zoo mijne vijanden zoo magtig zijn. Gij echter üijt een sterke, een heilige God, niets kan ü wederstaand ij kunt mijne boeijen verbrijzelen, over mijn hart zegepralen, mij alles doen overwinnen wat zich tegen eene geheele bekecring zou kunnen verzetten. Ik ben onwaardig deze te verwerven; maar hetgeen Jesus Christus geleden heeft, om ze mij te bezorgen, doet mijne hoop herleven; ik smeek U , sla uwe blikken op dit voorwerp van uw welbehagen, en heb deernis met mij, ziende wat mijne zaligheid hem gekost heeft. Verleen mij, o mijn God, niet om gelukkig te zijn in deze wereld: ik verzaak, uit den grond van mijn hart, gaarne aan de vermaken, welke men in dezelve najaagt; geef mij slechts een vermorseld hart, een christen hart, een getrouw hart, dat zich alleen met zijne zonden bezig houdt om die te bewee-nen, met zijne pligten om die te vervullen, en met de goederen des hemels, om zijn best te doen om die te verdienen. Amen.

10

-ocr page 158-

ONDERRIGÏING EN GEDEDEN

GEBEDEN VOOK EN NA DE BIECHT.

Gebed voor het Gewetens-onderzoek.

Dit gebed heeft tot doel, om van God de genade te vragen al zijne zonden te kennen, van de groote boosaardigheid derzelven te doorgronden, van er een levendig berouw over te gevoelen en een vast voornemen te maken, die niet meer te bedrijven. Het gewetens-onderzoek moet geene dorre nazoeking wezen zijner zonden; naarmate men zijne ongeregtigheden ontdekt, moet men er over voor God zuchten; de dwaasheid, de ondankbaarheid, de boosheid betreuren; het ware middel om zijn onderzoek met vrucht te doen, is hetzelve niet af te scheiden van de oefening van berouw; vraag dit dan vooreerst van hem, wien gij het ongeluk hebt gehad te beleedigen, en van wien alleen gij hetzelve kunt verwerven.

6 Mijn Heer en mijn God! Gij die den dood des zondaars niet wilt, maar wel dat hij zich bekeere en leve: ik kom ootmoodiglijk uwe eindelooze barmhar-tigheden afsmeeken. Gij hebt U gewaardigd mij zoo lang te sparen, en mij met zoo veel geduld te wachten, en in uwe goedheid, in uw mededoogen met mij, boezemt Gij mij het heilig verlangen in, dat ik koester van tot U weder te keeren; ik smeek U, voltrek uw werk, en breng mij eindelijk tot eene geheele verzoening met U.

Ik ben voornemens mijue toevlugt te nemen tot het Sakrament van Eoetvaardigheid, hetwelk Gij, in uwe barmhartigheid, voor den zondigen mensch ingesteld hebt; ik wil mijne ongeregtigheid in geheel de opregtheid van hart belijden.

Tot dat einde is het noodig, dat ik mij zei ven kenne, en een streng onderzoek van mijn gewetendoe.

Maar , o mijn God ! hoe zeer zou ik mij zelven bedriegen, zoo Gij mij, in dit groot werk, met uw goddelijk licht niet te hulp kwaamt! Gewaar-dig IJ dan allen sluijer weg te nemen, die mijne zonden voor mij zouden kunnen verbergen, opdat ik dezelve alle in haar ware daglicht moge zien , en ze opregtelijk verfoeijen. Maak dat mijne eigenliefde mij niet langer misleide, en mij de ondeugd niet voor de deugd doe aanzien; maak dat zij op-houde mij te vleijen in mijne zouden.

146

-ocr page 159-

VOOR DE HEILIGE BIECHT. 147

Maar, o mijn God! wat zal liet mij baten mijne zonden te kennen, zoo Gij mij tevens niet een rouwig hart verleent om dezelve te verfoeijen? Zonder deze droefheid zou ik blijven zuchten onder het gewigt mijner ongeregtigheden, ik zou uw vijand en de prooi dor hel blijven. Gij eischt vooral de verandering van het hart, zonder welke er geene verzoening met ü bestaat, en niemand dan Gij kan deze verandering uitwerken.

6 Goede geneesheer mijner ziel! geef mij het voortreffelijkste hulpmiddel, dat mij in eenen anderen mensch herscheppe. Verleen mij een geloof vol liefde, eene vaste hooj) in bet lijden van mijnen Zaligmaker; leer mij U vreezenen beminnen. Schenk mij uit barmhartigheid eene diepe droefheid van ü beleedigd te-hebben, o Gij , die eindeloos goed, eindeloos beminnelijk zijt. Leer mij mijne misdadige wegen verfoeijen, eenen afschrik hebben van al mijne ongeregtigheden, mij zeiven haten uithoofde van dit verraad, jegens U zoo menigwerf gepleegd. Boezem mij een vast en onwrikbaar voornemen in, van voortaan een ander leven te leiden, en hecht mij aan ü door de banden eener eeuwige liefde.

VOOKSCHKIPT

van onderzoek voor hen, die zelden tot de Ijieelit naderen.

Degenen, die dikwijls tot Let Sakrament van Boetvaardigheid naderen, kunnen zich bedienen van het voorschrift gegeven voor het Avondgebed, bladz. 26.

Die zelden zijne biecht spreekt, onderzoeke :

Of men eene zware zonden vergeten heeft, bij gebrek aan onderzoek; of men die uit schaamte verzwegen heeft; of men zijne biecht gesproken heeft zonder een opregt leedwezen, zonder een vast voornemen van zijne levenswijze te veranderen, van zooveel men kan, het nadeel te herstellen, hetwelk men den evennaaste heeft toegebragt; in al deze gevallen is de biecht, eene heiligschending geweest; men moet die herhalen; de Communie, welke men na deze biecht ontvangen heeft, is ook heiligschending geweest, men moet er zich van beschuldigen.

-ocr page 160-

148 GEWETENS-ONDEKZOEK.

Of men zonder ingetogenheid, zonder godsvrucht, tot de heilige Communie genaderd is; indien men de Kerk onmiddelijk of kort na de heilige Gommunie, zonder dankzegging, verlaten heeft.

Men zou voor het minste een kwartier uurs aan deze oefening van dankbaarheid moeten besteden. Welk gebrek aan eerbied voor de gaaf van God, in die personen, die uitgaan, zelfs voor dat de heilige Hostie verteerd zij ! Men zou deze met eene brandende fakkel moeten volgen , even als men de heilige Ciborie vergezelt, want Jesus Christus is nog Sakramenteel in hun ligchaam tegenwoordig.

Of men zijne opgelegde boete niet volbragt heeft; of men die volbragt heeft met vrijwillige verstrooiingen, of in de genegenheid tot doodzonden.

Nopens de hervalling in dezelfde zware zonden, zal men de volgende omstandigheden in acht nemen.

Of men de raadgevingen van zijnen biechtvader verzuimd heeft, en of men spoedig in de zonde van gewoonte hervallen is.

Of men aan de aangekleefdheid der zonde niet verzaakt heeft, zoodra men in dezelve gevallen was, en of men eenen merkelijken tijd gewacht heeft zijne toevlugt tot het heilig Sakrament van Boetvaardigheid te nemen, ofschoon men gemakkelijk tot hetzelve kon naderen. Deze onverschilligheid voor de vriendschap van God, is gebrek aan liefde voor zich zeiven ; liet is eene overtreding van het gebod des heiligen Geestes, in het boek ifcc/. v., 8. Stel niet uit van u tot den Heer te hekeeren, en verschuif niet van dag tot dag.

Het grootste deel van hen, die slechts eens in het jaar tot de heilige biecht naderen, zijn in dit punt pligtig.

ONDEKZOEK

van den zondaar, volgens de geboden Gods en der heilige Kerk.

Daar al de geboden der heilige Kerk min of meer regt-streeks betrekking hebben op het eerste en derde der geboden van God, heeft men er die in het onderzoek tegelijk met de zeven hoofdzonden bijgevoegd, als onafscheidelijk van het onderzoek over de tien geboden Gods. Dat men zich, voor het onderzoek te beginnen, wel in het geheugen brenge wat in de onderrigting is gezegd betrekkcvooraf-lijk de merkelijke omstandigheden, die de zonde vergezeld , gegaan of gevolgd hebben, en welke men in de biecht moet verklaren.

-ocr page 161-

GEWETENS-ONDERZOEK.

Ten einde de herhaling niet te vermenigvuldigen, heeft men hier de verschillende wijzen aangeteekeud, deur welke men zich aan de zonden van anderen kan pligtig maken : men moet zich hiervan beschuldigen , wanneer de zonde van den evennaaste zwaar, en men er de vrijwillige oorzaak van is geweest. Deze wijzen zijn op negen gebragt.

Men is voar God pligtis: aan de zonden van anderen : 1. door te gebieden; 2. door aan te raden; 3. door te beschermen; 4. door het kwaad te prijzen; 5. door mede-deeling, oiquot; het kwaad gezamenlijk met anderen le doen; 6. door behagen te nemen: 7. door het kwaad niet te straffen, wanneer men hiertoe verpligt is; S. door het niet te beletten, wanneer men het kan; en 9. door het niet aan de bevoegde overheid over te dragen, wanneer het eenig groot kwaad betreft, dat anderen merkelijk zou kunnen benadeelen.

Over het eerste gebod Gods.

„ Eenen God alleen zult gij aanbidden en volmaakt beminnen. quot;

Over het derde, vierde, vijfde eu zesde gebod der H. Kerk.

3. «Gij zult, ten minsten eens 'sjaars, uwe zonden biechten. quot;

4. «En uwen Schepper, omtrent Paschen, ootmoedig-lijk nuttigen. quot;

5. «Op de Quatertemperdagen, Vigiliën en gedurende de geheele Vaste, zult gij de vaste onderhouden.quot;

6. „ Des vrijdags en des zaturdags zult gij u van vleesch onthouden. quot;

Zonden tegen liet Geloof.

Boor gedachten. Of men aan de gedachten, aan twijfelingen tegen eenige waarheid van de godsdienst heeft toegestemd, of onachtzaam is geweest in dezelve te verwerpen. Of men inwendig geweigerd heeft eenige dezer waarheden te gelooven. Of men met nieuwsgierigheid de goddelijke geheimenissen heeft onderzocht.

Door woorden. Of men zijne twijfelingen aan anderen heeft medegedeeld; of men zijne weigering van eenig punt des katholijken Geloofs te gelooven, geopenbaard heeft; of men met de geloofspunten der Kerk gespot heeft.

149

-ocr page 162-

150 GEWETENS-ONDERZOEK.

Doo)' loerken. Of' men zich heeft blootgesteld aan het Geloot' te verliezen, door uit nieuwsgierigheid of inschikkelijkheid de gesprekken der losbandigheid te aanhooren , door onderhandelingen met de Ketters in het stuk van Geloof, of door hunne boeken over deze stof te lezen , zonder toelating, noodzakelijkheid, often minste zonder hoop van nuttigheid, en zonder de noodige kennis te hebben om de dwaling te onderscheiden. Men moet zeggen , ot men nog in het bezit is van die boeken, of men dezelve verkocht of uitgeleend heeft, aan hoe vele personen, en welke de gevolgen hiervan zijn geweest. Of men zich geschaamd heeft Christen te schijnen.

Door verzuim. Of men nalatig is geweest zich te onder-rigten omtrent de leering en do geboden van de godsdienst, zoo veel men hiertoe verpligt en in staat was, vooral in. dien deze nalatigheid zoo ver is gegaan, dat men de waarheden, welke men uit de noodzakelijkheid des middels moest kennen om zalig te worden, niet wist, of zelfs die welke men uit noodzakelijkheid des gebods moest kennen , zoo als : het Gebed des Heeren, de Groetenis des Engels, de Geiootsbelijdenis der Apostelen, de Geboden Gods cn der heilige Kerk, en hetgene aangaat de Sakramenten welke men ontvangen heeft, of, om welke te ontvangen men den ouderdom bereikt heeft, en de pligten van zijnen staat. Hoe lang heeft die onachtzaamheid geduurd ? Bevind men zich nog in die onwetendheid.

Zonden tegen de Hoop.

Door gedachten. Of men aan Gods barmhartigheid gewanhoopt heeft, of men gezondigd heeft door een vermetel betrouwen op zijne goedheid ; zoo als met te denken , dat men zich kan bekeeren wanneer men wil, en hierop zijne bekeering langen tijd, of zelfs tot den dood uitstellende. Of men gewanhoopt heeft van zich te kunnen beteren van zijne kwade gewoonten; hetgene, zoo als de heilige Paulus zegt, de oorsprong is van die luiheid en de versteendheid in de zonde. Of men te kort is gebleven aan het vertrouwen en de onderwerping aan de Voorzienigheid in de tegenspoeden van dit leven. Of men behagen heeft gehad in zijne kunde, zich zclven zijnen voortgang en het goed geluk toeschrijvende.

Door ivoor den. Of men zijne gedachten van mismoedigheid, wanhoop, vermetelheid, kenbaar gemaakt heeft;

-ocr page 163-

GEWETENS-ONDERZOEK. 151

of men zich over de Voorzienigheid Ijeklaagd heeft, en of rnen iemand aangespoord heeft om dezelfde gevoelens aan te nemen.

Door vierken. Of men wederstaan heeft aan de inspraken van den heiligen Geest, vooral in zekere gelegenheden , waarin de genade sterker dan naar gewoonte tot het hart sprak; of men, door een vermetel betrouwen op zijne eigene krachten, zich aan de naaste gelegenheid van doodzonden heeft blootgesteld; of men zich beroemd heeft over zijne kunde, zijne voorregten, zijnen voortgang in het goed, in plaats van die aan God toe te schrijven.

Boor verzuim. Of men in de bekoringen zijne toevlugt niet tot God genomen heeft.

Zonden tegen de Liefde.

Ofschoon alle zonden tegenstrijdig zijn aan de liefde , welke wij aan God zijn verschuldigd, zijn er nogtans ecnige oveitredingen zijner wet, die meer bijzonder aan die goddelijke wet tegenovergesteld zijn.

Boor gedachten. Of men toegestemd heeft aan gevoelens van afkeer, verachting of haat tegen God.

Door woorden. Of men met verachting van God gesproken heeft; of men over eenige zonde geroemd heeft; of men anderen gelaakt heeft, omdat zij de wet van God wilden onderhouden ; of men door slechte raadgevingen anderen belet heeft het goed te oefenen.

Boor toerken. Of men in de vergetenheid van God geleefd Leeft, ofin laauwheid en loomheid opzigtens zijne zaligheid.

Of men zijn hart verdeeld heeft tusschen God en iets Letwelk men niet, of slechts om God, moet beminnen. Of men uit menschelijk opzigt tegen de wet Gods gehandeld heeft.

Door verzuim. Of men eenig goed werk, tot hetwelk men verpligt was, verwaarloosd heeft. Of men gewoonlijk of altoos verzuimd heeft zijne gedachten, gevoelens en werken tot God en zijne verheerlijking te rigten.

Zonden tegen de Godsdienst,

Deze zijn de zonden, die meer regtstreeks tegenstrijdig zijn aan de eeredienst, welke men aan God, en den eerbied dien men de Heiligen of heilige zaken verschuldigd is.

Dnor gedachten. Vrijwillige verstrooidheden in zijne gebeden, hetzij die verpligtend waren of niet ; want dus-

-ocr page 164-

GEWETENS-ONDEKZOEK.

danige verstrooidheden zijn altoos een gebrek aan eerbied jegens God, zelfs in godvruchtige oefeningen die niet geboden zijn : wanneer de gebeden verpligtend zijn geweest, zal men er deze omstandigheid moeten bijvoegen. Of men verachting gehad heeft voor de overblijfselen en beelden der Heiligen, voor de plegtigheden der Kerk en hare bedienaars. Of men inwendig vermaak gehad heeft in ongodsdienstige gesprekken of werken. Of men geloot' gehecht heeft aan droomen.

Boor woorden. Of men met verachting van heilige zaken gesproken heeft, o quot; van eenig godsdienstig voorwerp , dat onzen eerbied waardig is. Of men met de oefeningen van de godsdienst, of met de plegtigheden der Kerk gespot heeft.

Door werken. Of men de Sakramenten ontheiligd heeft, (zoo als in het. begin van het onderzoek gezegd is.) Of men door eenige oneerbiedigheid te kort is gebleven aan den eerbied aan de heilige plaatsen verschuldigd. Of men zich tot bijgeloovigheid heeft laten vervoeren, door in de dienst van God of zijne Heiligen oefeningen te bezigen, welke de Kerk afkeurt, of zijn betrouwen stellende in zekere zaken, die noch uit zich zelve, noch door de magtiging der Kerk, de kracht hebben die men dezelve toekent.

Of men waarzeggers geraadpleegd heeft.

Ofmen ligtvaardigof vermetel eenige belofte gedaan heeft.

Door verzuim. Of men nagelaten heeft God dagelijks , des morgens en des avonds, te aanbidden, onze smeekingen tot hem te stieren, en hem voor zijne weldaden te bedanken. Of men nagelaten heeft, ten minste eens in het jaar, zijne biecht te spreken, en in den Paaschtijd tot de heilige Communie te naderen.

Of men aan de vasten en de onthouding heeft ontbroken, zonder daarvan door eene wettige reden verschoond te zijn.

Of men nagelaten heeft oefeningen van geloof, hoop en liefde voort te brengen, 1. wanneer men tot de jaren van verstand gekomen is en begonnen heeft gebruik te hebben van de rede, 2. wanneer men sterk tegen eene dezer deugden is bekoord geweest, 3. wanneer men zich in doodsgevaar bevonden heeft, nu en dan gedurende het leven. Wij weten niet hoe dikwijls men deze oefeningen der drie goddelijke deugden moet oefenen, maar het

152

-ocr page 165-

GEWETENS-ONDERZOEK.

is zeker, dat een goed Christen dit dagelijks doet, en liet eene zonde is, wanneer men diteenen merkelijken tijd nalaat.

Tweede Gebod.

„ Oij zult den naam van den Heer, uwen God, niet ijdelijk gebruiken. quot;

Door gedachten. Of men de meening heeft gehad van valsoh te zweeren.

Door woorden. Of men God, de heilige Maria, of de Heiligen gelasterd heeft. Of men den nanm des Heeren zonder eerbied uitgesproken, of met de heilige Schrift gespot of gelagchen heeft.

Of men eed gedaan heeft zonder noodzakelijkheid, of met eed bevestigd, hetgeen men wist valsch te zijn, of waaraan men twijfelde. Of men gezworen heeft wraak te nemen of eenige andere zonde te bedrijven.

Zoodanige eed is eene misdaad, denzelven houden is eene tweede. Of men iets met eed beloofd heeft, zonder de meening van zijne belofte te volbrengen. Of men iets bevestigd heeft met verwenschin» , vervloeking tegen zich zeiven of tegen den evennaaste, hetgene men wist valsch of twijfelachtig te zijn.

Door werken. Of men iemand aangespoord heeft om valsch te zweeren, of aan anderen gelegenheid heeft gegeven om te vloeken en te lasteren.

Door verzuim. Of men zijne belofte niet, of wel te laat, of slecht volbragt heeft.

Derde gebod Gods.

n Weest gedachtig dat gij den Sabbathdag heiligt quot; Eerste en tweede gebod der heilige Kerk

n De gebodene heiligdagen zult gij vieren. quot;

// Op de zon- en heiligdagen zult gij Mis hooren.5gt;

Door gedachten. Of men' het voornemen heeft gehad van geene Mis te hooren op de zon- of feestdagen, of op die dagen te werken. Of men vrijwillig is verstrooid geweest onder de Mis van verpligting; men moet uitdrukken of het gedurende eenen merkelijken tijd is geweest, of onder de voorname deelen, zoo als de Offerande, de Consecratie en Nuttiging. Als man slecht heeft Mis gehoord, heeft men aan het gebod niet voldaan; men moet eene andere hooren, indien er nog gelezen worden.

153

-ocr page 166-

154 GEWETENS-ONDERZOEK.

Door woorden. Of men onder de goddelijke diensten, t-n Wei bijzonderlijk onder het heilige Misoffer, uit ligt-zinnigheid, verstrooidheid, of uit nos: andere meer lakenswaardige beweegredenen gesproken heeft.

Door werken. Of .men, zonder dringende noodzakelijkheid en toelating van de geestelijke overheid, gewerkt heeft, of heeft doen arbeiden aan eenig slafelijk werk op de zon- of verpligtende feestdagen. Gedurende hoe langen tijd? Hoe vele personen? Of men zich verstout heeft op die dagen te pleiten in eenig regtsgeding, openbare koopen of verkoopingen te deen. Of men, even als op de andere dagen der week, koopwaren uitgesteld heeft. Of men, in pfiaats van op die dagen meerdere oefeningen van godsvrucht te verrigten, er integendeel geene dagen van gemaakt heeft bijna geheel toegewijd aan wereldsche en gevaarlijke, vooral aan verbodene vermaken; en wat nog erger is, of men die ontheiligd heeft door losbandigheden en schandelijke overdaad. 01 men , kinderen of bedienden hebbende, deze belet heeft ter kerke te gaan.

Door verzuim. Of men verzuimd heeft te waken, dat zij welke men onder zijne bestiering of zijn bevel heeft, hunne Gortsdienstpligten volbragten. Of men zelfs nagelaten heeft de heilige Mis te hooren op de dagen, op welke men daartoe verpligt isj of men verzuimd heeft die geheel te hooren; komende bij voorbeeld, aan den Credo, in welk geval men verpligt is eene andere bij te wonen. Of men, anders kunnende doen, zich niet tevreden heeft gehouden slechts eene gelezene Mis te hooren, bij deze enkele godsdienstoefening de heiliging der zon- en feestdagen bepalende, waarvan men nogtans, krachtens het derde gebod van God, een merkelijk deel aan de oefeningen van dc Godsdienst moet toeheiligen.

Of men gewoonlijk veronachtzaamd heeft het woord Gods te gaan hooren. De kerkvergadering van Trente wil, dat de geloovigen de sermonen op de zon- en feestdagen bijwonen, indien zij het gemakkelijk kunnen doen. Deze gewoonte van nalatigheid wordt eène des te grootere zonde, hoe onwetender men is in de voornaamste punten der leering van de heilige Kerk.

Zij die om eene wettige reden verschoond zijn van op de dagen, die anders tot het bijwonen der heilige Mis ver-pligten. Mis te hooren, zijn daarom niet ontslagen van het goddelijk gebod, van die dagen door eenige goede

-ocr page 167-

GEWETENS-ONDERZOEK. 155

werken te heiligen, zoo als gebeden, godvruchtige lezingen, heilige verzuchtingen, enz.

Vierde Gebod.

ii Eert vader en moeder, opdat .gij lang moget leven op aarde,quot;

Men overtreedt dit gebod niet alleen met tegen zijne ouders te zondigen, maar in het algemeen, met te kort te blijven aan hetgene men aan zijne overlieden, zoo geestelijke als wereldsche, verschuldigd is. Dit gebod betreft ook hetgeen de ouders jegens hunne kinderen te vervullen hebben.

Door gedachten. 01' men zijnen vader of zijne moeder haat heeft toedragen; of men hun den dood of eenig groot kwaad gewenscht, of men zich daarover verheugd heeft; of men ten hunnen opzigte ligtvaardige oordeelen gevolgd heeft; of men hun inwendig heeft veracht.

Door woorden. Of men kwaad van hen gesproken heeft; of men hen, in hun bijwezen, vervloekt, bedreigd, belee-digd heeft : of men zulks opzigtens andere nabestaanden of overheden gedaan heeft.

Door werken. Of men aan den hun versehuldigden eerbied is te kort gebleven; of men de hand tegen hen heeft opgeheven; of men hen grootelijks bedroefd heeft. Of men hen, in zaken van belang, ongehoorzaam is geweest; of men oorzaak is geweest van hunne gramschap of godslasteringen; of men, tegen hunnen wil, gespeeld heeft, voorwerpen uit het huis genomen heeft, zonder hunne toelating. Of men nagelaten heeft hunnen laatsten wil te volbrengen : of men hun in verbodene zaken gehoorzaamd heeft. Of men verachting betoond heeft voor de geestelijke of wereldlijke overheden. Of men zijne kinderen gestraft heeft, niet met inzigt van hun welzijn en uit liefde, maar uit gramschap, om zich te wreken ; of men hen, tegen hunnen wil, tot den huwelijken staat of het kloosterleven gedwongen heeft; of men hen niet vrij gelaten heeft in de verkiezingen van eencn staat. Of men hun slechte voorbeelden gegeven heeft. Of men hun iets bevolen heeft tegenstrijdig aan de wet van God : of men hen belet heeft hunne Gosdienstpligten te volbrengen.

Door verzuim. Of men zijnen vader of zijne moeder niet bijgestaan heeft, wanneer zij in nood waren, hetzij in gezondheid, hetzij in ziekte; of men belofte van huwelijk

-ocr page 168-

GEWETENS-ONDEliZOEK.

gedaan heeft, zonder hun raad te vragen ; of men het huwelijk heeft aangegaan ondanks hunnen billijken en regt-maligen tegenstand. Of men het noodige heeft gegeven aan vrouw en kinderen. Of men de onderwijzing zijner kinderen veronachtzaamd heeft, vooral in de Godsdienst; of men hen niet berispt heeft, wanneer zulks noodig was; of men, hiertoe in staat zijnde, hun de middelen niet verschaft heeft, om eene betamelijke partij te maken; om welke beweegredenen; of men veronachtzaamd heeft te waken op-hunnen omgang, hunne lezingen.

Vijfde Gebod

» Gij zult niet doodslaan. quot;

Men overtreedt dit gebod, wanneer men zich zeiven of den evennaaste eenig persoonlijk ongelijk aandoet, of men zich daaraan zonder noodzakelijkheid blootstelt.

Door gedachten. Of men afkeer, haat tegen den evennaaste gevoed heeft; of men gewenscht heeft wraak te nemen ; of men den evennaaste den dood of eenig merkelijk kwaad heeft gewenscht; of men afgunstig is geweest; of men bedroefd is geweest over zijnen voorspoed; of behagen genomen heeft in zijne wederwaardigheden; of men in vijandschap geleefd heeft. Of men inwendig onverduldig is geweest in zijne pijnlijkheden, en of men zich zeiven, bij gebrek aan onderwerping, den dood gewenscht heeft.

Door icnorden. Of men aangeraden heeft wraak te nemen; geprezen of goedgekeurd heeft dengenen, die zulks deden. Of men iemand in zijne tegenwoordigheid of aanwezigheid beleedigd heeft; of men iemand vervloekt heeft. Of men de armen heeft weggezonden en hun beleedigende woorden toegestierd. Of men, door de ware of valsche overdragten, oneenigheid tusschen personen heeft veroorzaakt. Men moet de gevolgen dezer oneenigheid zeggen, en hoe vele personen hierdoor in tweedragt zijn geraakt. Wanneer men zich aan deze zonde heeft schuldig gemaakt, is men verpligt alles te doen , waartoe men in staat is, om de eeu-dragt wederom te herstellen, en men moet, zoo veel men kan, de schade vergoeden, die door de oneenigheid is veroorzaakt.

Door werken. Of men zich in gevaar van den dood, of van te zondigen, gesteld heeft, zonder noodzakelijkheid.

156

-ocr page 169-

GEWETENS-ONDERZOEK. 157

zoo als met een tweegevecht aan te gaan. Men moet de gevolgen verklaren. Of men als getuige gediend heeft in een tweegevecht, of hetzelve op eenige wijze heeft begunstigd. Of men zijne gezondheid heeft benadeeld door eene bovenmatige droefheid, door overdaad in eten of drinken, of door welke ondeugd het ook zij. Men moet zeggen wat de dronkenschap vergezeld heeft, of daarop gevolgd is.

Of men zich, uit gierigheid, het noodige heeft laten ontbreken.

Of men zich gewroken heeft over debeleedigingcn: of men zich aan onverduldigheid of aan gramschap heeft overgegeven; of men iemand geslagen heeft of wonden toegebragt.

Of men de ziel van den evennaaste den dood heeft toegebragt, door hem op eenige wijze tot doodzonden te brengen, zoo als door slechte voorbeelden, door hem te gebieden, aan te raden, aan te moedigen, enz. Zie de negen vreemde zonden, bladz. 149.

Door verzuim. Of men, wanneer zulks in ons vermogen was, verzuimd heeft te berispen of goeden raad te geven. Of men eenen vijand vergeving geschonken heeft; of men, ongelijk hebbende, vergiffenis gevraagd heeft; of men geweigerd heeft hem te groeten, en uit afkeer vermijd heeft hem te ontmoeten.

Of men geweigerd heeft aan den naaste eene dringende dienst te bewijzen, waartoe men in staat was, als aalmoezen , enz.; geschiedde zulke uit wraakzucht of uit gierigheid ?

Al de hierboven aangehaalde zonden, die eenig nadeel jegens den evennaaste na zich slepen, hetzij voor het lig-chaam of voor de ziel, verpligten tot herstelling. Indien men, ofschoon hiertoe in staat, door zijne schuld, verzuimd heeft het ongeluk te herstellen, moet men uitdrukken hoe .lang deze nalatigheid geduurd heeft.

Zesde en negende Gebod.

6. „ Gij zult geen overspel bedrijven. quot;

9. „ Gij zult uws naasten huisvrouw niet begeeren. quot;

Ik zal over deze stof in geene bijzonderheden treden, daar het een pek is, dat denzulken besmeurt, die het aanraakt, zelfs om het van zich te verwijderen. Die tegen deze twee geboden zondigen, zijn hiervan genoegzaam bewust; die er niet tegen zondigen, behoeven het niet te leeren.

-ocr page 170-

GEWETENS-ONDERZOEK.

Het is eene pest, die alle menschen besmet; zoo men dan hierdoor aangetast is, inoet men al zijne vermogens onderzoeken, het geheugen, het verstand en den wil; al zijne zinnen, bijzonderlijk het gehoor, het gezigt, het gevoel; zijne gedachten, woorden en werken, zelfs zijne droomen nagaan, om te weten, ol' men, ontwaakt zijnde er aan toegestemd heeft, of men er de vrijwillige oorzaak van geweest is; zien of men behagen genomen heeft in ongeregelde bewegingenof men die door zijne schuld veroorzaakt heeft. Men moet ook onderzoeken of men iemand tot zonden heelt gebragt, zoo als door brieven, boodschappen, geschenken, slechte boeken, liedjes, weinig eerbare handelingen, eindelijk door ieder slecht voorbeeld; of men zich aan de zonde heeft blootgesteld, door gevaarlijke ol verbodene vermaken. Men moet onderzoeken of men zich met eene slechte meening opgetooid heeft; en op eene wijze tegenstrijdig aan de eerbaarheid; of men zich tot booze inzigten naar de kerk begeven heeft; of men gebeden heeft, wanneer men sterk bekoord werd.

Het is noodzakelijk, dat men den staat verklaart van de persoon, met welke men gezondigd heeft, of verlangd heeft te zondigen; bij voorbeeld, of zij gehuwd was of niet, of zij verbonden was door kloosterbeloften : dezelfde verklaring moet men van zich zeiven doen, tenzij men in dit opzigt reeds aan den biechtvader bekend zij.

Eindelijk, er in is deze stof niets gerings; het is eene riool, waarvan alle uitwaseming besmettelijk is, dat is te zeggen, dat elk behagen, zoo het volkomen vrijwillig is, doodzonde is. Men moet ook verklaren hetgene uit gewoonte geschied is, of door vrijwillige volharding in de naaste gelegenheid der zonde.

Zevende en tiende Gebod.

7. Gij zult niet stelen. quot;

10. a Gij zult uws naasten huis niet begeeren, noch wzijn land, noch zijn knecht, noch zijne dienstmaagd, „ noch zijnen os, noch zijnen ezel, noch iets van al wat a hem toebehoort.''

Door gedachten. Of men de begeerte of den wil heeft gehad van eens andersgoed te ontvreemden, van te bedriegen , van niet te betalen, van geene wedergave te doen. Of men uit gierigheid de rijkdommen te zeer verlangd heeft..

-ocr page 171-

GEWBTEXS-ONDEKZOEK 159

Door woorden. Of men gewonnen heeft door leugens of valsehe eeden. Of men eenig nadeel den evennaaste aangedaan, aangeraden of goedgekeurd heeft.

Door werken. Of men een anders goed door list of geweld genomen heeft. Men moet de hoeveelheid en of men de meening had of niet, van nog meerder te stelen, uitdrukken. Indien de som, welke men begeerde merkelijk was, zondigt men doodelijk, van de eerste maal af, dat men zells een gering gedeelte ontvreemd heeft, uithoofde der genegenheid en meening om meerder te stelen. Men gevoelt, dat men moet uitdrukken hoe lang de genegenheid geduurd heeft, en ook in welke gesteltenis degene zich bevond, van wien men gestolen heeft; want indien deze behoeftig is. zou de zonde des te zwaarder zijn. Indien men eene heilige zaak gestolen heeft, is er heiligschending.

Of men in den diefstal op eene of andere wijze heeft medegewerkt. Of men 's lands regten niet betaald, of gesmokkeld heeft. Of men, iets merkwaardigs gevonden hebbende, zich hetzelve heeft toegeëindigd, of geene moeite heeft aangewend om den eigenaar te ontdekken.

Of men in den koophandel bedrogen of ongeoorloofde middelen gebezigd heeft, op welke wijze het ook zou mogen wezen. Alzoo, of men bedrogen heeft in het verkoo-pen, door te ligt gewigt, door valsche maten, met misbruik te maken van de onwetendheid en eenvoudigheid der koopers, door hun bedorvene, slechte of gebrekkige waren voor goede te doen koopen, of hun te doen koo-pen boven de waarde. Of men in het koopen bedrogen heeft met valsch geld; wanneer men dit zelf ontvangen heeft, mag men het daarom niet weder in betaling uitgeven. Of men gebruik heeft gemaakt van de armoede of den nood des verkoopers, om iets voor lagen prijs of beneden de waarde te koopen. Of men goed gekocht heeft, hetwelk men wist gestolen te zijn. Of men gekocht heeft van hen, die niet konden verkoopen, zoo als van minderjarigen; of men van hen geld gewonnen heeft, waarover zij niet konden beschikken.

Of men zich met anderen verstaan heeft, bij wijze van zamenzwering tegen het algemeen, om de meesters, de beschikkers te worden van de koop- en eetwaren, ten. einde die schaarsch te maken en zeer duur te verkoopen. Er is ook onregtvaardigheid in de zamenspannig der werklieden tegen hunne meesiers, en van deze tegen hunne

-ocr page 172-

160 GEWETENS-ONDERZOEK.

werklieden, om een loon boven of beneden de wezenlijke

waarde van den arbeid vast te stellen.

Of men met inzigt valsche geruchten verspreid heeft, om de prijzen te doen dalen of te verhoogen. Of men geleend of gekocht heeft, zeker zijnde van niet te kunnen wedergeven noch te betalen. Of men boven den wezenlijken prijs verkocht heeft, juist daarom omdat de betaling niet dadelijk geschiedt, zonder dat men daardoor schade lijdt. Of men zich zei ven betaald of vergoed heeft, zonder een zeker regt te hebben. Of men op eene on-quot; regtvaardige wijze de winst met zijne mededeelgenooten verdeeld heeft. Of men de schade vergoed heeft aan zijne borgen. Of men eenig contract gemaakt heeft, strijdig met de wetten. Of men op woeker uitgeleend heeft, eenige intrest vragende enkel voor de leening, zonder eenigen titel; of eenen al te grooten interest gevraagd, wanneer er een wettige titel bestond. Of men eene bewimpelde of bedriegelijke bankbreuk gemaakt heeft. Men moet niet denken, altoos vrij te zijn voor de oogen van God, door gedwon-gene overeenkomsten, die den schuldenaar bevredigen, maar den schuldeischer berooven. Zoo degene die eene bankbreuk gemaakt heeft, het overblijvende zijner goederen aan de schuldeischers overlaat en hij later tot goeden staat komt, blijft hij verpligt het gedeelte te voldoen, hetwelk hij vroeger niet had kunnen betalen. Of men, op studie zijnde, het geld zijner oudera door luiheid nutteloos verkwist heeft. Of men in het spel bedrogen heeft. Of men verteeringen gemaakt heeft boven zijnen staat, hetzij in kleederen, in gastmalen, en de fortuin zijner vrouw, kinderen of der onmondigen, die onder voogdijschap staan, verkwist heeft. Of men onregtvaardige regts-gedingen vervolgd heeft. Of men, regter zijnde, onregtvaardige vonnissen geveld heeft, Of men de bedieningen gevraagd of aanvaard heeft, voor welke men wist de noodige hoedanigheden en bekwaamheid niet te bezitten ; of men menschen tot plaatsen benoemd heeft, die onbekwaam waren om die te vervullen.

Door verzuim. Of men aan de voorwaarden en lasten eener onderneming niet voldaan heeft. Of men, als werkman of bediende, wel genoeg gewerkt heeft om zijn arbeidsloon te verdienen. Of men het loon der bedienden, arbeiders, enz. , achtergehouden heeft. Of men zijne schulden wel betaald heeft; of men van zijne pracht, van

-ocr page 173-

GEWETENS-ONDERZOEK.

zijne verteringen niets verminderd heeft, ten einde zich in staat te stellen om die te kunnen betalen. Of men wel aan de legaten en lasten van een testament voldaan heeft; of men het beheer der goederen van onmon-digen, van een genootschap, van de Kerk niet veronachtzaamd heeft. Of men de schade, den evennaaste toe-gebragt, wel heeft belet, wanneer men daartoe krachtens zijne bediening of uit liefde verpligt was, en men zulks gemakkelijk kon doen.

ITet is eene strenge verpligting, zoo veel men daartoe in staat is, de schade te herstellen, welke men den evennaaste heeft toegebragt, met de regtvaardigheid te overtreden, welke vordert dat aan ieder gegeven worde volgens zijn streng regt.

Achtste gebod.

n Gij zult tegen uwen naaste geene valsche getuigenis geven. quot;

Door gedachten. Of men, zonder genoegzame redenen, in zaken van aanbelang, slecht over den evennaaste geoordeeld of hem verdacht heeft.

Door woorden. Of men aan anderen zijne overdenkingen of ligtvaardige oordeelen medegedeeld heeft. Of men een toevertrouwd geheim verbroken heeft. Of men gelogen heeft zonder of met nadeel van den evennaaste : indien men van liem eenig kwaad gezegd heeft, hetwelk men wist valsch. te zijn, is zulks laster.

Of men van hem kwaad gesproken heeft, door aan anderen, aan welke zulks nog onbekend was, eene wezenlijke maar nog verborgene fout of misdaad te openbaren. Men moet zeggen van en aan hoe vele personen men kwaad gesproken heeft; of zij in eenige waardigheid gesteld waren , en of zij bijzonder belang hadden in hunnen goeden naam ; men moet er bijvoegen, of het opzigtens hen een zeer onteerend kwaad was. Men zondigt niet alleen met zelf kwaad te spreken of te lasteren, maar ook met dit met genoegen te aanhooren, met te doen alsof men daarin belang stelt, met zulke gesprekken door ondervragingen te onderhouden, of die op eene of andere wijze te bevorderen ; of dat men iemand aangezet of gelegenheid gegeven heeft om valsche getuigenissen te geven.

Door werken. Of men wetens, iemand valschelijk bij

11

161

-ocr page 174-

162 GEWETENS.-ONDERZOEK.

de overheden beschuldigd heeft; of men in het regt val-sche getuigenis gegeven heeft; of men valsche akten gemaakt of gebruikt heeft; Se ware stukken verstoken heeft.

Door verzuim. Nalatigheid in den laster en de kwaadsprekendheid te beletten, als men hiertoe krachtens zijne bediening of «it liefde verpligt was, en men het gemakkelijk kon doen; of men aan een ieder de verschuldigde eer niet bewezen heeft.

Het is eene verpligting, zoo veel men kan, al het nadeel -zoo spoedig mogelijk te herstellen, dat aan den evennaaste door deze verschillende zonden is toegebragt. Men moet onderzoeken of men hierin nalatig is geweest.

Teder zal zich bovendien onderzoeken over de pligteu van zijnen staat; indien hij die, door zijne schuld, niet kent, zondigt hij uithoofde zijner onachtzaamheid, en hij is niet verschoond van de misslagen, welke hij alzoo onwetend begaat.

Bemerk wel, dat de zonden, in dit onderzoek aangehaald , niet alle doodzonden zijn; maar slechts diegenen, welke eene overtreding van Gods wet in eene merkelijke stof daarstcllen, en die met volle oplettendheid en overwesing van den wil geschied zijn.

Bemerk ook, dat eene zonde niets van hare grootheid verliest, omdat zij uit gewoonte bedreven wordt, zonder dat men op het oogenblik der daad daarop aandacht neemt; integendeel, de gewoonte maakt eene zonde nog zwaarder, indien men aan de gewoonte niet, door eenen krachtda-digen wil van dezelve uitteroeijen, verzaakt heeft, welke wil blijkt uit de nadrukkelijke pogingen en de getrouwheid, die men aanwendt om de voorgeschrevene middelen in het werk te stellen.

De groote zondaars, wier geweten zeer verward is, en die de noodige onderrigting niet hebben om al hunne zonden te ontdekken en met juistheid te verklaren, moeten zich niet laten afschrikken door de moeijelijkheid, van hunne biecht met die volkomene geheelheid te spreken, welke zij zouden wensehen; een deelnemende biechtvader zal hen door ondervragingen helpen; dat zij voor het onderzoek doen wat in hun vermogen is, en tot de biecht naderen met de meening van getrouw te antwoorden; het voorname en wezenlijkste is, dat zij waarlijk eenen goeden wil hebben.

-ocr page 175-

GEBEDEN VOOR DE BIECHT.

OVERDENKING.

Tv' a het onderzoek.

Lees langzaam, en blijf bij elke afdeeling wat stil, om er een weinig op na te denken, ten einde n van de gevoelens en waarheden, die hierin vervat zijn, te doordringen. Zoo gij den tijd hebt, strek dan die overdenking uit, door de overeenstemmende lezingen, die hierna voor eiken dag dei- maand volgen.

Ongelukkige! wat heb ik gedaan? Waartoe heeft mijne veibliudhcid mij gebragt? ïot hoe verre heb ik mijne vermetelheid uitgestrekt? Wel hoe! ik heb tegen mijnen God, tegen mijnen Opperheer en Meester durven opstaan! Ik verworpen aardworm, ik heb zijne eindelooze Majesteit beleedigd; ik heb mij tegen hem willen verheffen; ik heb in mijne trotsch-heid gezegd; ih zal U niet dienen, en ik heb zijnen aanbiddelijken wil onder de voeten vertreden! ik heb niet gevreesd in mij zijn beeld te onteeren , door hetzelve in de modder der zonde te wentelen. Ik verdien al de verontwaardiging van mijnen God ; waar zal ik dan voor zijn aanschijn vlugten? O hartroerende barmhartigheid van eenen beleodigden God! ik verdien sedert langen tijd al de slagen zijner verbolgenheid; en hij heeft mij eehter met geduld afgewacht. O mijne ziel! wat is er treffender, dan de goedheid van eenen vijand, op het oogenblik zelf dat men hem beleedigt ?

Ach! welk verschrikkelijk lot zal voor altoos het mijne zijn, zoo de dood, die gestadig boven mijn hoofd zweeft, mij op dit oogenblik kwam te treffen : eene enkele draad, de zwakke draad mijns levens, houdt mij hangende boven den afgrond, waarineen gebelgde God, gedurende eene geheele eeuwigheid , wraak neemt over den zondaar die hem beleedigt; en bet hangt van hem alleen af, dien draad op dezen stond zeiven te verbreken. Dwaze, vermetele als ik ben! ik heb durven inslapen op den rand der hel, waarin zoo vele anderen reeds sedert eeuwen het noodlottig oogenblik doemen, dat hun misdadig maakte. Hoe! voor een weinig vergankelijk goed.

11)3

-ocr page 176-

164 GEBEDEN VOO DE BIECHT,

voor eeiiig'c voorbijvliegende vermaken heb ik mij blootgesteld, om eeuwig de schrikkelijkste folteringen te lijden, om gedurende de eeuwigheid in het vunr te branden, in dolle woede en wanhoop te verblijven onder do slagen van eoueu nu onverzoenlijk geworden God. O dwaasheid! rampzalige verblindheid! Om aan een lage hartstogt te voldoen, waarover ik zelf schaamrood word, dewijl ik de dikste duisternissen zocht om mij daaraan over te geven , om eenen lust te voldoen die mij verlaagt, heb ik niet blijdschap des harten afgezien van mijne regten , van het hemelsch erfdeel, van de bezitting van mijnen God. O schoone Hemel! o mijn waar Vaderland ! neen, nimmer zou ik u bezitten, indien de barmhartigheid van mijnen God zijne geregtigheid tot dusverre niet ontwapend had de; en gij zijt voor mij voor altoos verloren, zoo Hij zich niet gewaardigt deernis met mij te hebben , en mij mijne ongereg-tigheden te vergeven.

Helaas! ik heb gezondigd, en de zonde, in mijne ziel komende, heeft er den vrede en het geluk uit verdreven. Neen, zij zijn niet meer voor mij die vroegere dagen, waarop ik in vrede met mijn geweten , ook in vrede met mijnen God was: zij zijn met mijne onschuld verdwenen! kostbare schat, hoe heb ik mij voor zoo langen prijs van u kunnen ontmaken! Op de diepste kalmte, waarin ik mij weleer bevond, is de wroeging gevolgd, die mij nimmer verlaat, die mij overal vervolgt en mij op alle plaatsen het zwaard desHeeren, opgeheven om mij te treffen, voor oogen houdt: cene heilzame stein zegt en herzegtmij steeds in do ooren : sidder, hel uur des doods nadert. Ziedaar dan, ja, ziedaar de wrange vruchten mijner snoodheden : ach! ik heb er maar eene al te noodlottige ondervinding van gehad : ja, het is hard en bitter, den Heer, zijnen Godverlaten te hebben; neen, er is geen vrede, geen heil voor de zondaars. — Zou ik dan de ongeregtigheid nog kunnen beminnen en er geenen afschrik over gevoelen ?

En ik heb mij niet alleen gedragen als de grootste

-ocr page 177-

GEBEDEN VOOll DE BIECHT. 1(55

vijand van mij zeiven, maar, door de zwartste boosaardigheid nog bij dc grootste dwaasheid te voegen, ben ik een ondankbare geweest; ik heb met de gruwelijkste ondankbaarheid de weldaden beloond, waarmede mijn God, mijn hemelsche Vader, mij van deu dag mijner geboorte af, heeft overladen. Zoo hij mij liet leven geschonken heeft, is zulks om mij eens in zijn eigen geluk te doen deelcn in den hemel; nog-tans heb ik dit leven, mijne gezondheid, mijne krachten, mijne kunde, mijne goederen niet gebruikt dan om hem te beleedigen eu door anderen te doen bc-leedigen, dan om al mijne hartstogten te voldoen eu al zijne wetten te versmaden. Indien hij, ondanks mijne beleedigingeu, de reeks mijner dagen verlengd heeft, is dit slechts, om mij tot boetvaardigheid af te wachten; boosaardig als ik ben, heb ik zijne hartroerende langmoedigheid tegen hem zelven gekeerd, ik heb mij door zijne barmhartigheid gemag-tigd, om voort te gaan in hem te beleedigen.

Wie zal aide genaden kunnen opsommen, waarmede hij mij begunstigd heeft! Die, van mij, bij voorkeur bovenzoo vele anderen, in den schoot der ware Kerk te doen geboren worden; die gaaf van het geloof, dat herschept en levendig maakt; die christelijke opvoeding, welke het geloof doet wortelen schieten; al die inwendige verlichtingen, om mijne verblindheid te doen verdwijnen; zoo vele aanmaningen tot boetvaardigheid, zoo vele heilzame wroegingen, zoo vele goede voorbeelden voor mijne oogeu, om mij op te wekken, en eene als emdelooze menigte van andere genaden en gunsten; ziedaar, wat ik met eeue gruwelijke ondankbaarheid met voeten heb vertreden. Alles roept wraak tegen mij. hemel en aarde verheffen hunne stem om mij te beschuldigen : o geheimenis, o wonder van goedheid! mijn God aanhoort slechts dc stem zijner goedheid en barmhartigheid; hij noodigt mij, hij strekt de armen tot mij uit, hij vervolgt mij; hij wil alles vergeten zoo ik leedwezen gevoel, zoo ik met een rouwig en oot-

-ocr page 178-

166 GEBEDEN VOOll 1)R BIECHT.

moedig hart tot hem wederkeer; zou ik nog kunnen aarzelen ?

Ach, mijne ziel! zoo gij nog niet beseft welk afschuwelijk kwaad de zonde is, kom het dan leereu aan de voeten van het kruis, waaraan Jesus in de wreedste pijnen den geest geeft, om die te boeten ; aanhoor deze zielroerende woorden, die uit zijnen heiligen mond vloeijen : „ Kind, al te dierbaar aan „ mijn hart, erkent gij uw werk? hot zijn uwe zon-„ den, die mijne wreede folteringen veroorzaakt „ hebben; liet zijn uwe misdadige woorden, die mij j, met gal gelaafd hebben; het is uw hoogmoed, die „ anij niet doornen gekroond heeft; het is uwe on-„ kuischheid, die mijn geheel ligchaam verscheurd „ en er slechts van het hoofd tot de voeten céne wond „ van gemaakt heeft. Wilt gij mij nog beleedigen ? „ Zoudt gij behagen nemen in de smarten te hernieu-„wen, welke ik voor u lijd? Zeg mij, wat heb ik „ kunnen doen, om u mijne liefde te betoonen , het-„ welk ik niet gedaan heb ? Uwe ondankbaarheid , „ uwe boosaardigheid verdienen al mijne wraakne-„ mingen; nogtans, stem toe in mij te beminnen, „ en ik zal al den hoon vergeten, waaraan gij u „ jegens mij hebt pligtig gemaakt, hoe afschuwelijk, „ hoe menigvuldig die ook moge wezen. quot;

O, mijne ziel! zoudt gij aan zoo liefderijke ver-wijtingen kunnen wederstaan? Zoudt gij alleen ongevoelig zijn voor uwen God, uwen Weldoener, uwen Zaligmaker? Wel hoe! gij zoudt tranen storten, zoo gij het minste leed hadt toegebragt aan iemand , die met alle beminnelijkheden versierd is, die in al zijue trekken het beeld der goedheid, der zoetaardigheid, dor spraakzaamheid draagt, en die door al zijne woorden en werken tevens den eerbied, de verknochtheid en de liefde inboezemt. Wanneer deze zelfs nimmer de gelegenheid zou gehad hebben van u wel tc doen , en ofschoon gij niranier eenige weldaad, eenigc gunst van hem te wachten hadt, zoudt gij nogtans eenen gruwel hebben van hem niet al-

-ocr page 179-

GEliEDES VOOR DE BIECHT.

leenlijk te mishandelen, maar zelfs van hem het minste ongenoegen te veroorzaken : gij zoudt denzulken, die hem zou boleedigen, mishandelen, voor eciien onmenseh aanzien. Helaas! die onmenseh, die boosaardige zijt gij, o mijne ziel! Waarom koestert gij dezelfde gevoelens niet jegens uwen God, in vergelijking met wien al de volmaaktheden van den. menseh, van alle Heiligen, van alle Engelen, slechts onvolmaaktheden zijn? Jegens uwen God, altoos zoo oude en steeds nieuwe schoonheid, wiens aanschijn en bezit het grootste geluk der uitverkorenen uitmaakt. O mijne ziel! ziedaar nogtans dengenen, wiens eindelooze bevalligheden gij, door zoo menig-werf herhaalde beleedigingen, versmaad hebt. Ach! wanneer hij u zelfs geen het minste goed gedaan had, wanneer hij u zelfs noch belooning, noch straf had aangekondigd, zou dan uwe handelswijze jegens hem nog niet afschuwelijk zijn, en in staat om alle vrome en gevoelige harten door verontwaardiging tegen n te ontsteken? Maar wordt het niet gedrogtelijk, wanneer dit, door zich zelveji oneindig beminnenswaardige Wezen nimmer moede wordt van n zijne teedere liefde door tallooze weldaden te betuigen?

Ach! ik begin eindelijk te beseften, welkafgrijs-selijk wangedrogt de zonde is; hoe pligtig zij maakt in de oogen van God, hoe zeer zij zijne verbolgenheid moet ontsteken, hoe verschrikkelijk de rampen zijn, welke zij na zich sleept, welke snoode ondankbaarheid en diepe boosaardigheid zij in den mensch kenschetst!

O God van goedheid, die deze bekeering in mij begonnen hebt: voltrek, smeek ik U, uw werk ; verbrijzel mijn hart door de bitterste droefheid van U beleedigd te hebben. O Gij, die gezegd hebt, dat, op hetzelfde oogenblik waarop de zondaar tot L zou wederkeeren. Gij hem zijne ongeregtigheden zoudt vergeven: ach, tot U snel ik. gelijk de verlorene zoon, door innig berouw getroffen.

167

-ocr page 180-

GEBEDEN VOOR DE BIECHT.

UITEOEZEMIXGES van het hart eens boetvaardigen zondaars.

ö Mijn God! o beste aller vaderen! hoe heb ik kunnen besluiten U te verlaten, zonder van uwen kant eenige reden van ontevredenheid ontvangen te hebben, integendeel, na met uwe weldaden overladen te zijn geworden! Vergeving, o mijn Vader! ik keer tot LT weder. Gelief de diepe en levendige droefheid , welke ik gevoel van U beloedigd te hebben, in aanmerking te nemen; gedenk dat Gij den boetvaardigen zondaar vergiffenis hebt beloofd. Ach! Gij zijt waarlijk de goede God, daar Gij, ondanks mijne zouden, in mijn verderf niet hebt toegestemd, Zoo uwe goedheid do grondsteen mijner hoop is, zoo is zij ook de beweegreden mijner diepe droefheid.

ó Mijn God! mijne ziel is ontroostbaar, wanneer ik denk aan het getal en de grootheid mijner zonden, aan het onwaardig misbruik uwer genade, aan den hemel, welken ik voor mij gesloten heb, aan de uiterste ellende, waarin mijne zouden mij gestort, cn aan deu verschikkelijken staat, waartoe zij mijnen Zaligmaker gebragt hebben; wanneer ik beschouw, met welke onwaardigheden ik uweliefdetot mij beantwoord heb; deu smaad dien ik uwe ein-delooze volmaaktheden heb aangedaan. O snoodheid ! o ondankbaarheid! zij baren mij afschuw. Ontferm U mijner, volgens uwe groote barmhartigheden; eeuwig zal ik U daarvoor mijne dankbaarheid betuigen.

6 Mijn Zaligmaker! o beste, opregtste en ge-trouwste der vrienden! ik ben met schaamte overladen , van ontrouw te zijn geweest aan zoo vele beloften, welke ik U gedaan heb; van zoo menige betuigingen van getrouwheid, welke ik aanhoudend vernieuwde, overtreden te hebben; met welk gelaat kan ik mij nog voor U aanbieden, om nieuwe beloften te doen? Ach! indien Gij mijne ongetrouwheden alleen inziet, zult Gij mij als oenen huichelaar

168

-ocr page 181-

GEBEDSN VOOR DE BIECHT. iGÜ

en leugenaar uit uwe tegenwoordigheid verbannen. Ik bid ü, o barmhartige Jesus! gedenk liever dat ik liet werk uwer handen, het kind uwer smarten, de prijs van uw aanbiddelijk bloed ben. Ik geef U mijn hart weder, hetwelk ik U ontrukt en zoo afschuwelijk bezoedeld heb Gij kunt het door een enkelen uwer blikken reinigen; gewaardig L' dien blik op mij te werpen, dien uwen ontrouwen Apostel zoo menigen bitteren traan deed storten. Ach, ik gevoel dat uwe genade in mijn hart werkt; het is veranderd, het wil ü beminnen, het bemint U, doch vermeerder mijne droefheid en liefde. Wat geluk voor mij, zoo ik van liefde, van droefheid kon sterven! Maar eene zoo kostbare gunst is niet voor eenen zoo grooten zondaar : eene genade, welke ik U ten minste kan vragen, en die ik U dringend smeek mij niet te weigeren, is, dat ik hier aan uwe voeten, op dit oogenblik moge sterven, zoo mijn ontrouw hart het uwe, o Jesus! nog moet doorsteken.

OEFENING VAN HOOP.

Do gevoelens van berouw welke Gij mij hebt ingeboezemd, de liefde die uwe genade in mij heeft doen ontvlammen, het eerbiedwaardige eu verhevene Sakrament dat ik ga ontvangen, deze heilzame bron welke Gij mij, tot reiniging mijner ziel, door de toevoeging uwer eindelooze verdiensten aanbiedt, dit alles. Heer, vervult mij met eene zoete hoop; mijne zonden zijn groot, hun getal overtreft dat van de haren mijns hoofds; maar hoe talrijk, hoe afschuwelijk zij ook zijn, hoop ik echter in U, omdat uwe barmhartigheid nog eindeloos grooter is dan mijno ongetrouwheden : ik zal met den boetvaardigen Profeet tot U zoggen : Gij zult U mijner ontfermen, omdat ik zeer ye-zondigd Iteh; omdat mijne zonden, hoe grooter en menigvuldiger die zijn, uwe goedheid des te meer zullen doen uitschitteren met mij die te vergeven, en de zegepraal uwer genade des te roemrijker zal

-ocr page 182-

GEBEDEN VOOR DE BIECHT.

wezen. Ik verhoop alles van de verdiensten des Verlossers; deze is de vaste grondsteen van mijn betrouwen. Aanbiddelijke Zaligmaker! hoe zou ik geen vertrouwen kunnen hebben, wanneer ik herdenk al hetgene Gij voor mij gedaan en geleden hebt! God van alle goedheid! red mijne ziel, maak mijne ziel zalig, die ü zoo duur gekost heeft, en verlies dc vrucht niet van uwe smarten, van uw bloed, van uwen dood. Ik verwacht dau met een waar betrouwen, van uwe onuitputbare barmhartigheid de vergiffenis, welke uw bloed voor mij vraagt, en de genade die het voor mij verdiend heeft, en Gij mij beloofd hebt.

GOED VOORNEMEN,

Ik weet, o mijn God ! dat ik mijne hoop door goede werken verlevendigen, en door de beantwoording aan uwe genade ondersteunen moet, om haar niet ij del, vruchteloos en vermetel te doen zijn. Gij hebt mij zonder mij geschapen, maar Gij wilt mij, zonder mij, niet zalig maken. Ook heb ik het vast voornemen gemaakt, van zonder ophouden aan het heil mijner ziel te werken. Het is er dan mede gedaan, o mijn God! ik wil U niet meer beleedigen. Van dezen stond af verzaak ik aan de zonde, die U zoo veel smaad aandoet: ik verfoei al degene welke ik bedreven heb; ik verfoei die ter uwer liefde, omdat zij U mishagen, U, die oneindig heilig, oneindig goed, oneindig beminnenswaardig zijt; ik heb vast besloten die niet meer te bedrijven, al de middelen in het werk te stellen waartoe ik in staat ben, om U niet meer te vergrammen ; ik wil alle gelegenheden vlugten, alle gevaren vermijden, waarin ik zoo menigwerf bezweken ben; ja, ik heb onwrikbaar vastgesteld, voortaan alle opofferingen te doen om ü te behagen, welke Gij mij zult opleggen : ik zweer het U, ik zal uwe geboden onderhouden, zij zijn alle vol wijsheid en geregtigheid, en Gij schrijft mij die enkel voor, om mij gelukkig te maken. Maar, mijn God! Gij kent mijne zwakheid :

170

-ocr page 183-

GEBEDEN VOOR DE BIECHT. ]71

helaas! naauwelijks ben ik opgestaan, en heb ik eenigén tijd in den weg uwer geboden gewandeld, of de overma .t mijner ellende doet mij op nieuw bezwijken. Ach! maak dat ik, het stinkende graf mijner zonden nu verlaten hebbende , in hetzelve nimmer meer nederdale, om nooit aan uwe genade, aan uwe vriendschap, die het leven mijner ziel is te sterven. Jesus! liefelijke Jesus! gewaardig U mij te versterken. O Gij die mij den goeden wil geeft van mij voortaan als een uwer trouwe Leerlingen te gedragen : versterk mij in dit heilig voornemen zoodanig, dat ik mij, in welke gelegenheden ik mij ook bevinde, en welke bekoringen mij ook overvallen mogen, nimmermeer van Ü noch van uwe liefde scheide. Amen.

G £ I! E IJ onmiddelijk voor de Biecht.

Geef mij den moed, o mijn Zaligmaker! van mijne zonden zonder verschooning of bewimpeling te belijden, opdat ik aan do goddelijke regtvaardigheid moge voldoen, en de eeuwige schaamte ontgaan : ik offer (J, van nu af, diegene op, welke ik ga gevoelen, door de belijdenis van al mijne ellenden; gewaardig U die te aanvaarden als een gedeelte der boete, welke ilc voor zoo vele zonden , waaraan ik mij heb pligtig gemaakt, verdiend heb en moet doen.

GEBED

tot de allerheiligste Maagd, zijnen Beschermengel en zijne Patronen.

Moeder van mijnen Zaligmaker, Moeder der genade en barmhartigheid, veilige toevlugt der zondaren ! bid voor mij, inzonderheid in dit oogenblik ; ik smeek u van mij te verwerven, dat de biecht, welke ik ga spreken, mij niet misdadiger make, maar dat ik in dezelve, integendeel, de vergiffenis vinde van het verledene, en de noodige genade om voortaan niet meer te zondigen.

Mijn goede Engel, trouwe en ijverige bewaarder

-ocr page 184-

GEBEDEN VüOli DE JilECIIT.

mijner ziel, gij die getuige zijt geweest van mijnen val, die daarover zoo diep bedrukt waart: heb deernis met mijne uiterste ellende; help mij om op te staan , en maak, bid ik u, door uwe veelvermogende voorspraak, dat ik geheel gezuiverd uit do heilige bron kome, en dat ik voortaan het kleed der onschuld niet meer verlieze, door de hulp der genade aan uwe inspraken getrouw blijvende.

En ook gij, grootc Heiligen, wier naam ik het geluk heb te dragen : ik beveel mij dringend in uwe bescherming ; weest mijne voorsprekers, opdat ik, doordrongen van de aangelegenheid der zaak welke ik ga verrigten, die gesteltenissen hebbe waarmede gij bezield waart, toeu gij ons tot voorbeeld op aarde verstrektet. Verwerft mij do onuitsprekelijke weldaad, dat ik in het diepste van mijn hart, zoo als weleer de melaatsche, deze troostvolle woorden van Jesus Christus moge hooren : ya, mee zonden zijn w verr/even! ik bekrachtig het vonnis van ontslaging mijns bedienaars : de vrede zij met n.

Volgens den f jd, waarover men zal kvtuien beschiMen, ol' om eenige verscheidenheid iu zijne oefeningen te maken, zal men nog kunnen lezen de zeven Boet-psalmen, of de uitbreiding van den 50. Psalm. De oefeningen gegeven voor den goeden Vrijdag, zijn insgelijks zeer geschikt om tot het berouw, de liefde tot God en liet vast voornemen op te wekken. (Zie dezelve hierna, in de oefeningen voor de feestdagen.')

GEBEDEN

Vóór de Biecht, voor die personen, welke hun geweten aan geene doodelijke zonden pligtig kennen; maar slechts aan dagelijk-sche zonden, die geheel vrij will igl ijk en herhaalde malen bedreven zijn.

Gevoelens van berouw; goed voornemen; aanroeping van de goddelijke hulp; vertrouwen op God.

Ach! welke schaamte en welk ongeluk voor mij , o mijn God! van U nog zoo menigwerf en met eene zoo volkomene toestemming en vaste bepaling van mijnen wil, te vergrammen, na U zoo menigmaal beloofd te hebben van alles te vermijden wat U kan mishagen. Ik verdien, dat Gij mij uwe genade, uwen bijstand onttrekt, en mij aan ai het geweld van de

172

-ocr page 185-

GEBEDEN VOOR BE BIECHT. 173

vijanden mijner zaligheid overlaat; ja, indien Gij, mij steeds laauw en kwijnend ziende in uwe dienst, alleen gehoor moest geven aan uwe verontwaardiging , zoudtGij U van mij verwijderen, en reeds lang zou ik ongelukkiglijk de waarheid bewezen hebben van de godspraak, door U eens uitgesproken: Jat degene die ontroino is in kleine zaken, het ook in groole wordt; maar neen, Gij hebt nog medelijden, met mij. Gij hebtU bevredigd met mij te bedreigen, om mij dc oogen te openen voor de gevaren, en Gij hebt U gewaardigd mij te behoeden van het ongeluk van uwe vriendschap te verliezen, en op nieuw in de slavernij des duivels te vallen, waaruit Gij mij door uwe groote barmhartigheid getrokken hebt. Ik dank U daarvoor met al de dankbaarheid, eene gunst waardig, die grooter is, naarmate zij minder verdiend wordt. Nogtans , o mijn God ! bedriegt mij misschien de eigenliefde niet, altoos zoo behendig om ons te misleiden, terwijl ik aldus mijne fouten beoordeel, enjioop dat zij nog niet zoodanig zijn, dat zij uwe eeuwige wraakneming verdiend hebben ? Zulke daad schijnt ons slechts eene dage-lijksche zonde, die maar al te dikwijls doodelijk is in dc oogen uwer eindelooze heiligheid.

Maar eindelijk, wanneer ik zeker zou zijn van mij niet te vergissen, ben ik nogtans ook zeker, van een kwaad bedreven te hebben, hetwelk Gij boven alles haat, hetwelk Gij straft met folteringen, welker strengheid mijn begrip overtreffen, en welker duurzaamheid geheale eeuwen in het vagevuur kan bevatten, zoo ik daarvoor niet in deze wereld boet. Dwaze als ik ben, van mij aan zoodanige kastijdingen bloot te stellen, voor een ijdel vermaak, voor eene geringe voldoening, waardoor ik den overvloed uwer genade verminder, en mij altoos aan die zonden blootstel, die de eeuwige afgronden openen.

Maar ik heb niet slechts eene dwaasheid begaan, ik heb mij nog aan de uiterste ondankbaarheid jegens U schuldig gemaakt, jegens U, die mij met weldaden overlaadt in den tijd zeiven, dat ik uwen

-ocr page 186-

CiEHüDEN VÜOlt DE BIECHT.

toorn zondo verdieaen. Ik lieb niet gevreesd U te mishagen en uwe heiligheid te beleedigen, de voorkeur aan liet schepsel boven ü gevende. Hoe! het is mij onverschillig geweest U te bedroeven, U, mijnen toederen. Vader, U, die mij met zooveel edelmoedigheid bemint! Ik heb niet gevreesd mijne beleedigmgen tegen U zelfs te vermenigvuldigen, die uogtans al onze aanbiddingen, al onzen eerbied-en al onze liefde zoo waardig zijt, door uwe eindeloos beminnelijke hoedanigheden, die ü het genoegen uwer Engelen en Heiligen maken.

ó God aller goedheid! o mijn Vader! o beste, vei'duldigste aller vaderen! laat U bewegen door do gevoelens van een opregt rouwig hart, van een hart dat meer getroffen is over zijne misdrijven, door het ongenoegen hetwelk zij U hebben aangedaan, dan door de straffen welke zij verdiend, en het gevaar waaraan zij mij blootgesteld hebben.

Vergeving, o mijn God! van al het kwaad dat ik bedreven heb en heb doen bedrijven; vergevino-yan het goed, dat Gij van mij verwaehttet en hetwelk ik niet gedaan heb; vergeving van al do zonden die mij bekend, van alle die mij onbekend zijn: vergeving van al de fouten, waarover ik slechts als een blinde geoordeeld heb, maar waarvan Gij al de grootheid ziet; ik verfoei, ik verzaak die, en er zijn geene pogingen, welke ik voortaan niet wil aanwenden, om U mijn leedwezen, mijne onderwerpingen, mijne liefde te betuigen, door ecne naauwkeurige getrouwheid aan uwe wet, door de vlugt van al wat ü het minste zou kunnen mishagen, door de opoffering van al mijne begeerlijkheden, eindelijk door eene ware en aanhoudende boetvaardigheid; want Gij zijt waardig, zonder verdeeldheid en met al de vurigheid waartoe eene ziel vatbaar is, gediend en bemind te worden.

Maar helaas! hoe zeer vrees ik, ondanks al deze heilige voornemens welke Gij mij inboezemt, van U nog ontrouw te worden! Ach! wanneer zal dan mijn hervallen eens een einde nemen? Wanneer zal ik

m

-ocr page 187-

GEBEDEN VOOK DE IHECIIT. 175

dan gestadig liet goed oefenea, hetwelk ik in mijn hart geedkeur, en wanneer zal ik het kwaad, dat ik verfoei ten eenemaal vermijden.

6 Mijn goede Vader! Gij die mijne zwakheid kent, ontferm U mijner, ondersteun mij, maak mij sterk tegen de noodlottige neigingen mijner bedorvene natuur; Gij kunt mij al hunne aanvallen doen overwinnen, en Gij wilt het. Ach! ik smeek U ; maak dat ik door mijne laauwheid en kwijnend leven in uwe dienst, geene hinderpalen meer stelle aan de volbrenging van uwen wil, altoos zoo opregt vaderlijk voor mij.

ó Gij, die de zware boeijen verbrijzeld hebt, die mij weleer den slaaf mijner hartstogten maakten : voltrek m mij hetgene Gij begonnen hebt; wek mijne verdoofde ziel op, verlevendig mijn geloof, doe mijne liefde ontvlammen : Gij hebt aan de deur van mijn hart geklopt om het te bekeeren, bepaal uwe barmhartigheid daarbij niet, kloji nogmaals, tot dat hot, getroffen door uwe goedheid en zijne ellende, U in niets meer wille wederstaan, maar zich zonder voorbehoud aan U geve, om TJ dagelijks meer en meer te beminnen.

Ik verwacht deze genade en de vergiffenis mijner zonden van TJ, met een vast betrouwen; niet omdat ik steun op mijne gebeden, die niet waardig zijn verhoord te worden, daar quot;ik slechts een zondaar ben; maar omdat ik uwe barmhartigheid aanroep, door U de eindelooze verdiensten van Jesus Christus, uwen goddelijken Zoon, aan te bieden, en omdat Gij beloofd hebt niets te zullen weigeren van hetgene men U in zijnen naam zal vragen.

LITANIE VAN HET VOLMAAKT BEROUW.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

-ocr page 188-

GEBEDEX VOOR DE BIECHT.

God Vader, van uit de hemelen, waar Gij ncder-gezeten zijt, ontferm U onzer.

God Zoon , Verlosser dor wereld, ontferm U ouzer.

God, heilige Geest,heiligmaker der zielen, ontferm Ü onzer.

Gij , die den dood van den zondaar niet wilt, maar wel dat hij zich bekeere en leve, ontferm ü onzer.

Gij, die met verduldigheid de bekeeriug van den zondaar afwacht, ontferm U onzer.

Gij, die alle zondaren uitnoodigt, om tot ü weder te keeren, ontferm U onzer.

Gij, die den boetvaardigen zondaar minzaam ontvangt, ontferm U onzer.

Gij, die U verheugt over de bekeering van den zondaar, ontferm IJ onzer.

Gij, die de volmaakte geneesheer onzer zielen zijt, ontferm ü onzer.

Gij, diode goede herder zijt, ontferm U onzer.

Het is mij uit geheel miju hart leed, o mijn God!

Dat ik gezondigd heb;

Die ik zoo langen tijd, zoo dikwijls, zoo waarlijk gezondigd heb ;

Dat ik gezondigd heb door gedachten, woorden en werken;

Dat ik gezondigd heb door al de zintuigen van mijn ligch aam;

Dat ik gezondigd heb door al mijne geestvermogens;

Dat ik gezondigd heb mot zoo groote stout moedigheid ;

Dat ik gezondigd heb mot zoo volle voorbedachtzaamheid van mijnen wil en konnis mijner boosaardigheid;

Dat ik de voorkeur aan het schepsel boven U gegeven heb;

Dat ik aan U verzaakt heb, om de ij delheid aan te kleven;

Dat ik uwe eindelooze volmaaktheden veracht heb;

Dat ik uwe gaven en weldaden misbruikt heb;

Dat ik de smarten en het lijden van Jesus hernieuwd heb;

176

-ocr page 189-

GEBEDEN TOOK DE BIECHT. 177

Dat ik uwe gunsten en uwe vriend schap versmaad heb; O mijnquot; God! het is mij leed, uit geheel mijn hart, en louter om li.

Het is mij leed uit geheel mijn hart, o mijn Gad!

Omdat ik U mishaagd heb ;

Omdat ik U beleedigd heb;

Niet uit vrees der straffen;

Niet uit hoop der belooning;

Niet uit noodzakelijkheid;

Maar uit liefde tot U;

Uit eerbied voor uwe Oppermajesteit;

Omdat Gij eindeloos heilig, eindeloos beminnenswaardig zijt, en de zonde U boven alles mishaagt. Het is mij leed. Heer, en ik gevoel dezelfde droefheid, welke uwe Heiligen hadden over hunne zonden.

Omdat ik U bemin, o mijn God! wil ik mij, mot

uwe genade, beteren;

U, van nu af, niet meer beleedigen;

Alle gelegenheid van zonden vlugten;

Mijne kwade gewoonten eenen aanhoudenden oorlog

aandoen;

Aan alle bekoringen wederstaan;

Alle sleehte gedachten in mij uitdooven; Verkiezen liever te verliezen al wat ik bezit, eerder

dan U nog te beleedigen;

Verkiezen alles te lijden, den dood zelfs te ondergaan, liever dan voortaan nog te zondigen. Heer, hoor ons. Christus, verhoor ons.

Onze Vader, enz.

GEBED.

6 Mijn God, bron der goede voornemens en der goede werken! verleen mij de genade om een levendig berouw over mijne zonden te gevoelen, om mij krachtdadiglijk te beteren, opdat het mij moge gelukken van uwe eindelooze barmhartigheid, door de verdiensten van Jesus Christus, vergeving mijner zouden te verwerven. Amen.

12

-ocr page 190-

GEBEDEN VOOR DE BIECHT.

ONDERRIGTING

Nopens het gedrag, hetwelJc men honden woetin den biechtstoel.

Kader tot den biechtstoel met die ingekeerdheid, die stilteen zedigheid, welke gij zoudt hebben, indien Jesus Christus zich daar zelf bevond, en gij uwe biecht aan hem moest spreken : de priester bekleedt daar zijne plaats.

Zeg, na het teeken des kruises gemaakt te hebben : zegen mij, mijn vader, en bid voor mij, want iJc heb zeer gezondigd.

Zeg vervolgens : ik belijd voor God almagtig gt; enz. (Zie bl. 36.) het is mijne schuld, enz. Verklaar aanstonds den tijd, sedert uwe laatste biecht, en begin de belijdenis uwer zonden. Beschuldig u vooreerst, indie i zulks heeft plaats gehad, van de gebreken, die uwe vorige biecht en communie vergezeld hebben.

De belijdenis der zonden moet vooral vier hoedanigheden hebben. Zij moet ootmoedig zijn, dat is, dat men zich met eene groote schaamte moet beschuldigen God beleedigd te hebben. Zij moet leedtoezig zijn, dat is te zeggen, vergezeld van eene ware droefheid: zoo men wel van deze gevoelens doordrongen is, zal de zedigheid in al het uiterlijke uitschijnen, en, zoo als gemakkelijk te begrijpen is, zalmen niet trachten zich te verontschuldigen, tenzij er noodzakelijkheid ware, en men zal het alsdan doen met den meesten eerbied. Zij moet opregt zijn, dat is, dat men zijne zonden niet moet vermeerderen of verminderen, vergrooten of verkleinen. Zij moet geheel zijn, dat is, dat zij ten minste al de doodzonden , met derzelver merkelijke omstandigheden, moet bevatten.

Wanneer gij uwe beschuldiging geëindigd hebt, zult gij zeggen : ik beschuldig mij van al deze zonden, en van al degene die mij niet beleend zijn. (zie hetgene gezegd is voor hen, die zich alleen van dagelijksche zonden te beschuldigen hebben ), ili vraag er aan God vergiffenis van, en aan u, vader, boete en ontslaging, indien ik die waardig ben.

Luister vervolgens met ootmoed en buigzaamheid naar de vermaningen van den biechtvader, en houd u gedurende dien tijd met het overdenken uwer zonden niet meer bezig. Degene, welke gij na een zorgvuldig onderzoek mogt vergeten hebben, zullen u te gelijk vergeven zijn, met die, waarvan gij u beschuldigd hebt: wanneer gij die daarna zoudt gedenken, en zij doodelijk zouden zijn, of gij daaraan zoudt twijfelen, zult gij u daarvan in de volgende biecht beschuldigen. Ontvang de boete die u zal worden opgelegd met onderwerping : zoo gij nogtans de onmogelijkheid van die te volbrengen zoudt vooruitzien, zoudt gij dit ootmoe-diglijk aan den biechtvader kunnen doen opmerken.

Gij zult u met eene volkomene overgeving onderwerpen aan het gedrag, hetwelk de biechtvader betrekkelijk de ontslaging raadzaam zal vinden te houden. Zoo hij deze uitstelt, zucht inwen-diglijk, erkennende dat gij niet waardig zijt die te ontvangen; en verwijder u, zonder morren, zonder klagen, zonder den priester lastig te vallen, met het oogmerk van nieuwe pogingen aan te wenden, om dezelve door de verandering van leven en eene ware boetvaardigheid te verdienen. Zoo de biechtvader goedvindt u die

-ocr page 191-

GEBEDEN NA DE BIECHT. 179

te geven, beschouw dan dezelve als eene genade, welke gij onwaardig zijt, en die men n niet verschuldigd is : ontvang ze met ootmoedigheid, met nedergebogen hoofde; zeg te gelijker tijd de oefening van berouw, en maak het teeken des heiligen kruises, op het oogenblik dat de priester u ontslaande, hetzelve maakt.

Verwijder u daarna met zedigheid, en breng eenigen tijd in het gebed over.

GEBED

Na de hiecht, wanneer men het geluk heeft gehad de absolutie of ontslaging te ontvangen.

Hetzelve bevat gevoelens van hoop, dankbaarheid en liefde, opregte voornemens, en de vraag van de noodige genade om niet meer te zondigen.

ó Mijn God! Gij zijt barmhartig cu vol zoetaardigheid; Gij zijt verduldig en vol lankmoedigheid. Gij hebt mij niet naar verdienste behandeld ; Gij hebt mij niet gestraft volgens de grootheid mijner ongeregtighedeu; even als een vader, die een tee-dervol medelijden voor zijne kinderen koestert, hebt Gij mededoogen met mij gehad; Gij hebt mijne ziel van den dood verlost en mijne zouden uitgewiseht. o Gij, mijn God eu Vader! U dien ik nu bovenal bemin, U bedank ik metal de vurigheid, waartoe ik in staat ben. Dank zij U voor die weêrga-looze barmhartigheid eu voor al de weldaden, welke Gij over mij, de onwaardigste der zondaren, hebt uitgestort, eu terwijl ik mij voor uwe voeten neder-werp, offer ik mij aan U op, en wijd mij voor altoos aauU toe. Aeh ! dat voortaan niets, in leven noeh dood , in staat zij mij van U te scheiden.

Ik verzaak op nieuw, uit geheel mijn hart, aan alle verraad jegens TJ, aan al de ongetrouwheden , aan al de zonden van mijn vorig leven. Ik hernieuw mijnebelofte, in den heiligen doop gedaan , en van nu af wil ik daaraan volmaakt getrouw zijn. Vergun mij, dat ik de zonde, die mij in gevaar gesteld heeft, van ü, mijn grootste goed, voor altoos te verliezen , meer en meer moge verfoeijen; maak dat ik die meer dan den dood zei ven vreeze, en zorgvuldig al de gelegenheden en gezelschappen vlugte , die mij op nieuw derzelver slaaf zouden kunnen maken, eu uwe

-ocr page 192-

ISO GEBKDEN NA UE BIECHT.

vijandschap nog over mij zouden kunnen trekken. Eene droevige ondervinding heeft mij, helaas ! maar al te welgeleerd, hoe zwak ik in deze en di» gelegenheid, in deze en die plaats, met dezen en dien persoon was : ik zal, zooveel het in mij is, al die gevaren vlugteu; en wanneer ik dezelve niet zal kunnen ontgaan, zal ik mij tot ü wenden, die mijne sterkte zijt; want ik vermag niets uit mij zelven , en daarom zal ik al mijne hoop in ü stellen, verzekerd dat ik hierin niet zal worden teleurgesteld. Ik maak het voornemen deze of die godsvrueht-oefe-niug te verrigten, teneinde uwe genade, uwe hulp te verwerven, en deze of die maatregelen te nemen , om mij van mijne gebreken en kwade gewoonten te beteren; ik zal de ledigheid vlugten, en mij eenen levensregel voorschrijven, voor den tijd , welken Gij mij nog op deze aarde vergunnen zult. Zegen al deze voornemens, opdat zij niet gelijk zoo veie anderen zonder uitwerking blijven, maar eindelijk overvloedige vruchten van zaligheid voortbrengen. Help mij , ondersteun mij door den veelvermogenden bijstand uwer genade, zonder welke ik niets vermag : stort die over mij uit naar gelang mijner behoefte, en niet naarmate mijner vurigheid inliet ontvangen van uw heilig Sakrament; want helaas! hoe veel laauw-heid hebt Gij mij nog niet te verwijten in die oefening zelve, door welke ik van uwe goedheid de vergeving mijner ongeregtigheden afsmeekte! Gewaardig U al-zoo, door nwe barmhartigheid, mij in al datgene te voorzien, wat in mijne boetvaardigheid gebrekkig is geweest. Ik ben bedroefd, dat dezelve aan zoo vele gebreken onderhevig, dat mijn leedwezen zoo weinig geëvenredigd is geweest naar de afschuwelijkheid mijner zonden; maar maak, o God, zoo rijk in barmhartigheden! maak dat het dierbare bloed van Jesus Christus, uwen Zoon, al die gebreken uitwissche. Neem mijne voldoening zoodanig als die is , in dank aan, en verleen mij de genade van nu en altoos een waar boetvaardige te zijn, van U uit geheel mijn hart, uit al mijne krachten, tot mijne laatste

-ocr page 193-

GEBEDEN XA DE BIECHT. 1S1

ademhaling te beminuen : maak dat ik niet meer leve, dan om U te beminnen, ó Vader zou goed! o God, zoo vol bevalligliedon! mogt ik, U beminnende, sterven !

Volbreng uwe boete, zonder uitstel, in den geest van ootmoedigheid, gehoorzaamheid en liefde, en in de gevoelens van eene ziel, getroffen door een opregt leedwezen over hare zonden, en een vurig verlangen van de overblijfselen derzelve uit te wisschen , en tevens doordrongen van dankbaarheid voor de weldaad welke zij heeft ontvangen. Denk wel, dat de boete, die de biechtvader u heeft opgelegd, in geene vergelijking kan komen met de grootheid uwer beleedigingenjegens God: offer Hem dan op, ten einde aan te vullen hetgene zij te ligt is, al het geweld hetwelk gij u zeiven zult moeten aandoen, om voortaan een christelijk leven te leiden, en onderwerp u, in den geest van boetvaardigheid, aan al de tegenspoeden, welke het aan God behagen zal u over te zenden, om u alzoo gelegenheid te geven reeds in deze wereld aan zijne geregtigheid te voldoen. Leg u zeiven ook van tijd tot tijd eenige versterving, eenige berooving op, zoo als bijvoorbeeld zou zijn : van u somtijds te onthouden van een geoorloofd vermaak, iets te verminderen van de voldoening uwer zinnen, zelfs in geoorloofde zaken. Die geringe opofteringeu zullen u van God overvloedige genaden verwerven, en de gelukkige gewoonte doen verkrijgen, van n zelveu geweld aan te doen in de omstandigheden, waarin Gods wet u zulks tot eenen strengen pligt maakt.

GEBED

na de biecht, wanneer de biechtvader de absolutie heeft

uitgesteld.

Hoe droevig. Heer, hoe smartend is het mij, van eene gegronde vrees te moeten hebben, dat ik nog tiw vijand ben! ik laat echter niet na uit goeder harte toe te stemmen in het vonnis van uwen bedienaar. Eene overhaaste vrijspraak zon mij waarschijnlijk in het verderf hebben gestort, een wijs uitstel zal mij versterken. Maar tot hoe lang zal die smartvolle afscheiding van U, die noodlottige banvloek duren! Men zegt mij dat mijn lot in mijne handen is, en men over den boom niet kan oordeelen dan volgens zijne vruchten. Ach, Hoer! plant Gij zelf, besproei en geef Gij den wasdom ; ik ga mij met U vereenigeu. Eene eerste, eene tweede beproeving zullen mij niet afschrikken. Dag en nacht zal ik hein zoeken, welken mijne ziel begint te beminnen. Ik zal ontsteld

-ocr page 194-

182 GEBEDEN NA DE BIECHT.

en in eene doodelijko ongerustheid ziju, tot dat ik hem zal hebben gevonden. Daar het zijne liefde is , die hem voor eenigen tijd aan mij onttrekt, zal ik hem afwachten, in het volle vertrouwen dat hij eindelijk zal gewaardigen zich aan mij te geven.

ó Mijn.God! o mijn Vader! spaar mij, behoed mij ten minste tot den dag, op welken Gij mij , als den verloren doch rouwmoedigen zoon, in de armen uwer barmhartigheid ontvangen en de vriendschap wedergeven zult, naar welke ik verzucht. Ten einde die met de hulp uwer genade te verdienen, zal ik de wijze raadgevingen volgen, welke uw bedienaar mij gegeven heeft, om mij van de naaste gelegenheden der zonde te ontmaken, om eindelijk al de hinderpalen uit den weg te ruimen, die mij berooven van de me-dedeeling in het geluk van zoo vele godvreezende geloovigen, die tot uwe heilige tafel toegelaten worden. Ik ben zekerlijk deze gunst zeer onwaardig, welke Gij alle regt hebt voor altoos te weigeren; maar, zooals de kanaueesche vrouw U zulks met ootmoed vroeg, smeek ik U, geef mij de hrok-kelingen, die van mee rafel vallen : ik verdien uwe bevoorregte gunsten niet, ik durf die niet vra'gen; behandel mij slechts, zoo als men een huurling bejegent; geef mij het versterkende brood uwer genade, opdat ik zegevierende over de zonde, uit mijne boeijen verlost, van mijne vlekken gezuiverd, U zelf moge ontvangen, U in mijn hart plaatsen, om mij nimmermeer van U te scheiden. O mijn Vader! help mij; o mijn Vader! schenk mij vergiffenis.

Eu gij, o liefderijke Maria, zekere toevlugt van. den rouwmoedigen zondaar! wees mijne beschermster en mijne voorspraak, verwerf mij barmhartigheid.

Ook gij , heilige Engel, mijn trouwe bewaarder ! bid voor mij; mijne heilige Patronen! bidt voor mij; o gij, alle hemel lingen ! weest mijne voorsprekers bij Jesus Christus, mijnen Zaligmaker. Amen.

-ocr page 195-

GEBEDEN VOOR DE BIECHT.

ANDERE OEFENINGEN VOOR DE BIECHT.

VOORBERK ID 1NGS-GE BED.

Van droefheid en schaamte doordrongen , beladen met het gewigt mijner ellende en zonden, kom ik, o mijn God! in uw aanbiddelijk hart het geneesmiddel zoeken voor de wonden mijner ziel. Gewaardig U mij de heilige gesteltenissen en gevoelens te verleenen, met welke ik tot dit Sakrament moet naderen, om er de heilige uitwerkselen van te genieten.

Helaas I ik kan U slechts een misdadig en pligtig hart aanbieden. Zoo menigwerf heb ik U, in mijne biechten, beloofd te veranderen, mij te beteren, en steeds ben ik schier dezelfde in uwe oogen, telken reize breng ik aan de voeten van uwen bedienaar dezelfde beschuldigingen, dezelfde fouten.

Vorm eindelijk, o mijn God! in mijn hart die ware en inwendige droefheid, die uit het hart komt en er de dwalingen van betreurt; die bovennatuurlijke droefheid, die slechts U en uwe liefde voor beweegreden en doel heeft; die algemeene droefheid, die zich over al de zonden uitstrekt, omdat elke U mishaagt; die droefheid boven al, die alle droefheid overtreft, omdat het kwaad der zonde boven alle kwaad is. Ik smeek U om die opregte droefheid, die het hart verandert, hervormt en verbrijzelt, en hetzelve bereidt om liever duizendmaal te sterven, dan TJ te mishagen. In deze heilige gesteltenissen zal ik tot de heilige vierschaar naderen; ik zal de ootmoedige belijdenissen mijner misdaden doen, over mijne ongetrouwheden zuchten, en er ü vergiffenis van vragen : ik verhoop die van uwe eindeiooze barmhartigheid; ik zal de uitstorting van uw aanbiddelijk bloed over mijne ziel ontvangen, en mijn hart, van al zijne vlekken gereinigd, zal beter in staat zijn om vurig te beminnen , getrouw te dienen en zich innig met U te vereenigen.

GEBED VOOR HET ONDERZOEK.

Ik kom voor ü , o mijn God! de wonden beschouwen, welke de zonde aan mijne ziel heeft toegebragt. Kom mij te

183

-ocr page 196-

184 GEBEDEN VOOtt DE BIECHT.

hulp. Heer; zonder U zou ik niets kunnen ontdekken. O eeuwig licht! doe mijne duisternissen verdwijnen! Hart van Jesus ! verlicht mij omtrent al mijne zwakheden; toon mij al mijne ongetrouwheden; maak dat ik al mijne zonden zie, gelijk Gij die zelf ziet. Heilige Maagd, mijn beschermengel, mijne heilige Patronen! helpt mij, door uwe gebeden, in dit onderzoek, hetwelk ik ga doen om mijn hart te zuiveren, en hetzelve het hart van Jesns, uw eeuwig genoegen en uw geluk, minder onwaardig te maken.

Doe met aandacht en opregtheid het onderzoek van im yedray, eu vraag aan u zeiven, zonder u te vleijen, mat gij tegen God, tegen moe evennaasten en tegen u zeiven misdaan hebt, (Zie het onderzoek van het avondgebed.)

Wanneer gij die menigte van gebreken, van onachtzaamheden , van onvolmaaktheden, van zonden, en misschien van grmceldaden, die tiwe ziel ontsieren en mismaken, zult ontdekt hebben, vieen clan bitterlijk voor den Heer, en lees, om u tot een waar berouw op te wekken , de volgende overdenkingen met eene ernstige aandacht.

OVEEDENKINGEN om zieli tot het berouw op te wekken.

Gevoelens van afgrijzen van de zonde, om hare leelijkheid.

Wat heb ik gedaan, o mijn God! door de zonden te bedrijven? Helaas! ik heb mij aan den duivel overgeleverd; ik heb mijne ziel bezoedeld; ik heb , o God ! aan een ellendig schepsel de voorkeur gegeven boven TJ. Ach ik gevoel eenen gruwel van hetgene ik gedaan heb : ik vraag U daarvan vergiffenis. Help mij, mijn God! uit eenen zoo jammerlijken en schandigen staat opstaan.

VEBÏOF.IJING

der zoude op het zien der rampen, welke zij over ons trekt.

ó God! wat is mij wedervaren, wanneer ik, door het grootste der ongelukken, de zonde begaan heb! Helaas! ik weet het nu : in mijn hart dat wangedrogt doende geboren worden, heeft het mij de dood toegebragt, en mij den onwaardeerbaren schat der genade, welken ik bezat, ontroofd. Ach, ik verfoei dien vijand mijner zaligheid; ik heb vast besloten denzelven voortaan te ving-

-ocr page 197-

GEBEDEN VOOR DE BIECHT. J85

ten als eene slang, die, door hare venijnige steken, de zielen doodt,

GEVOELENS

op het zien van Jesns, stervende aan het kruis.

Ziedaar, o mijn Zaligmaker! ziedaar waartoe de liefde, welke Gij mij toedraagt, U heeft gebragt ! Ziedaar, trouw-looze als ik ben, ondankbaar hart, wat ik heb durven hernieuwen door mijnequot; zonden; mijnen Verlosser beleedigen, door hem op nieuw te kruisigen! O droefheid, o bittere tranen! Heer, zie ze uit mijn hart vloeijen . en dat uw bloed, ter mijner zaligmaking vergoten, nog strekke om mijne laatste ondankbaarheden uit te wisschen.

OEFENING VAN BEROUW.

op het zien van Gods goedheid.

Gij zijt mijn Vader, o mijn God, en Gij zijt voor mij steeds een Vader van goedheid geweest. Hoe heb ik ondankbaar genoegen kunnen zijn om IJ te beleedigen ? Hoe hebben zoo menigvuldige weldaden de versteendheid van mijn hart niet. vermorzeld? Ik heb tegen U gezondigd, o mijn God! ik heb het kwaad voor uw aanschijn bedreven : het is onder uwe oogen, dat ik mij tegen ü heb durven verzetten, na alvorens met uwe weldaden en gunsten overladen te zijn geweest. Ontferm U mijner. Heer, volgens uwe groote barmhartigheid, en wisch mijne zonden uit, volgens de menigte uwer goedheden, lleinig mij van mijne zonden; ik ken die, o mijn God! door het licht uwer genade. Mijn hart bukt onder derzelver drukkend gewigt; uwe goedheid zelve beschaamt het, en maakt zijn leedwezen bitterder, Hoe beminnenswaardiger Gij zijt, des te misdadiger ik mij gevoel. De beleediging, de smaad welke ik U heb aangedaan, treffen mij meer, dan al de rampen welke mijne ongeregtigheden over mij zouden kunnen halen. Mijn bedroefd hart zegt mij, dat het U niet meer wil beleedigen; maar helaas, o mijn God! Gij kent hetzelve; o mijn eenige Geneesheer! verlos het van zijne boosheid, zwakheid en onstandvastigheid.

GEVOELENS VAN HOOP.

O mijn God! ondanks het diep gevoel mijner ellendegt; kon ik, op het zien van het kruis, mijn hart geene zoete

-ocr page 198-

186 GEBEDEN VOOR DE BIECHT.

hoop weigeren. Jesus heeft zich voor mij geslagtofferd; hij heeft voor mijne ongeregtigheden geboet : het kruis verwerft mij barmhartigheid. Ik bedrieg mij niet, ik laat mij door geene dwaze hoop vervoeren : neen, mijn God! ik vraag en verbeid uwe genade; ik verwacht haar, reeds is zij mij vooraf vergund. Mijn hart is vervuld met een teeder vertrouwen; neen, het is niet vermetel. Helaas! zoo de ondankbare TJ alléén aanriep, zoo hij ü niets op te dragen hadde, dan de zuchten van zijn uitgeput hart, dan de snikken van eenen mond, zoo lang door de zonde bezoedeld, dan de tranen zijner oogen, zoo lang misdadig, helaas! dan zou de ongelukkige kunnen mismoedig worden, en met reden in wanhoop vervallen. Maar neen, mijn goede Meester! de verlorene zoon, geplaatst tusschen de krib van Bethlehem en het kruis des Calvariebergs, bidt niet, smeekt niet alleen ; zijne verzuchtingen, zijn gejammer, zijne tranen, alles is vereenigd met het bloed van Jesus Christus, alles is met dien goddelijken balsem overgoten.

OEFENING VAN EEN GOED VOORNEMEN.

Maar ik weet ook, dat ik, om mijne hoop niet ijdel te zien, mijne wegen moet hervormen; mijne getrouwheid aan uwe heilige wet moet voortaan de plaats innemen van die tegenstrijdigheid, welke ik zoo lang tusschen mij en uw gebod gesteld heb, en het is ook daarheen, dat ik met de hulp uwer heilige genade, welke ik dringend afsmeek, o mijn God! van heden af al mijne pogingen zal stieren. Neen, Heer! ik wil U niet meer beleedigen; van dezen stond af begin ik IJ te beminnen. Ja, Gij zijt de God van mijn hart; heersch in hetzelve als Opperheer. Ik bemin ü uit geheel mijne ziel, omdat Gij boven al beminnenswaardig zijt. Ik verzaak voor altoos aan de zonde, omdat zij U beleedigt. Ik verfoei al de zonden, welke ik bedreven heb, en ik verfoei die uit liefde tot U, omdat zij U mishagen, en Gij eindeloos heilig, eindeloos goed, eindeloos beminnelijk zijt. Ik heb het onwrikbaar voornemen van ze niet meer te bedrijven. Ach, mijn God 1 gewaardig U mij nu tegen al de aanvallen mijner hartstogten te versterken. O mijn lieve Jesus, die mij eenen goeden wil inboezemt! zegen denzelven, versterk hem zoodanig, dat ik mij, welke gelegenheden er zich ook mogten opdoen, welke bekoringen mij ook overvallen, nimmer van U, nimmer van uwe liefde scheide.

-ocr page 199-

GEBEDEN NA DE BIECHT.

Gebed voor dat men den biechtstoel ingaat.

Ik aanbid U, o mijn Zaligmaker! verschijnende voor uwen Vader, gebukt onder het gewigt mijner zonden, en de schaamte derzelve dragende, alsof Gij zelf die bedreven hadt. Ik ben het, mijn God! ik ben het, die de misdaad begaan heb; is het niet billijk, dat ik de schande er van drage, de bitterheid er van verslinde? Maar onderschraag mij , stel in mijn hart zoodanige inwendige gevoelens van vernietiging, van hartzeer en ijver, om de verheerlijking van uwen Vader te wreken, als Gij die zelf aan hem in den hof der Olijven hebt opgedragen. Geef mij den moed van al mijne zonden, zonder verschooning noch bewimpeling, te belijden, opdat ik aan de goddelijke regtvaardigheid voldoen en de eeuwige verwerping ontgaan moge.

Helaas, mijn God! Gij ziet mijne ziel door de leelijk-heid der zonde geheel misvormd. Herschep uw beeld in mij, door de kracht van het Sakrament van boetvaardigheid; maak dat ik er de vergiffenis van al mijne zonden m vinde, en de sterkte om in dezelve niet meer te hervallen. Amen.

Gevoelens van vreugd en dankbaarheid, en vernieuwing van het goed voornemen.

O, hoe goed is de Heer! hoe onbegrijpelijk is hij in zijne barmhartigheden! Mijne ziel, dompel u nu in de troostvolle overdenking der gunsten, welke uw God u heeft bewezen.

Gij hebt mij dan vergeving geschonken, o mijn God! Ja, ik durf het hopen, ik durf het gelooven, ik ben in uwe gunst hersteld... Uw bedienaar heeft mij in uwen naam gezegd : ga in vrede. O mijn hart! smaak de zoetheid van dit troostvol woord, en geniet de aangenaamheden van dezen kostbaren vrede.

Verwijdert u van mij, aardsche voorwerpen! dat niets mij in dit zoet gevoelen kome verstooren.

O mijn God! uwe barmhartigheid is grenzeloos; Gij hebt ten mijnen voordeele wonderen uitgewerkt. Al de

187

-ocr page 200-

188 GEBEDEN NA DE BIECHT.

dagen mijns levens zal ik U loven; ik zal niet meer leven dan voor U; ik zal U mijn geheel leven toewijden; ik zal de zonde vlugten ; ik zal alles opofferen om U te behagen; ik zal ü' uit geheel mijn hart, uit mijne gansche ziel, boven al beminnen. Gij alleen zult mijn hart bezitten... Maar gewaardig ü, door uwe genade, het voornemen te versterken, dat ik maak, van U dit hart niet meer te ontrukken, hetwelk ik zoo even aan U heb toegewijd. Maak het besluit krachtdadig, hetwelk ik neem, van alle gelegenheden der zonde te vlugten, vooral die zonde, die U, in mij, sedert zoo lang mishaagt. Ach, gewaardig U, o Jesus! uw werk in mij te voltrekken, door mij de heilige volharding te schenken : er is voor uwe verheerlijking aan gelegen; toon, in mijnen persoon, aan de zondaars fle magt uwer genade, die niet slechts eene ziel uit het graf, waarin zij gedompeld was, kan doen opstaan, maar ook kan beletten dat zij daarin nog immer nederdale. Het is alzoo, o goede Jesus! dat ik, na U op aarde gediend en bemind te hebben, gelijk zoo vele andere boetvaardige zondaars, het geluk zal smaken van uwe eindelooze barmhartigheden in de gelukzalige eeuwigheid te zingen.

AANNEMING DER OPGELEGDE BOETE.

O geregtigheid van mijnen God ! ik ben niet in staat voor mijne beleedigingen te voldoen; maar ik bied U de eindelooze verdiensten aan van eenen God. Tk bied U aan, [leer, het heilige Hart van uwen goddelijken Zoon. Zoo ik al de droefheid niet gevoel, welke mijne zonden vorderen, zie degene, die dit aanbiddelijk hart overstelpt hebben. Deze diepe wonden, al dat bloed spreken voor mij; zij getuigen dat deze goddelijke Zaligmaker voor al mijne beleedigingen voldaan heeft.

O mijn God! vergeef mij dan al mijne ijdelheden en mijnen hoogmoed, uithoofde der ootmoedigheden van uwen Zoon; vergeef mij mijne vijandschappen en mijnen haat, om zijne overgroote liefde; vergeef mij mijne oploopendheden en gramschap, uit aanmerking zijner zachtmoedigheid ; vergeef mij mijne zinnelijkheden en de ongeregeldheid mijner zinneti, uithoofde van zijn voor mij verscheurd maagdelijk vleesch; vergeef mij mijne on-verstorvenheden, uit aanmerking van den honger en dorst, welke uw Zoon, stervende aan het kruis, geleden

-ocr page 201-

GEBEDEN NA BE BIECHT.

heeft. O Hart van Jesus! aanzie uwe voldoeningc-o , want Gij zijt mijn Verlosser.

Maar, mijn God! Gij wilt ook dat ik boetvaardigheid doe, om te verwerven, dat ik mij de voldoening van uwen goddelijken Zoon zie toevoegen : ik neem dan, zonder uitzondering, de geheele boete aan, waartoe Gij mij hebt veroordeeld. Ja, Heer, tot kastijding mijner ongeregtig-heden, aanvaard ik, van heden af, en maak ik het voornemen, om met geduld te verdragen al de beproevingen, smarten en pijnlijkheden, al de ziekten en vervolgingen, en eindelijk al de rampen , die mij in dit leven kunnen wedervaren. Dat zij van uwentwege komen, of mij door de schepselen worden aangedaan, dit zij voor mij om het even; ik neem alles aan volgens de schikkingen uwer Voorzienigheid. Ik verdien zekerlijk wel, dat de schepselen zamenspannen om mij te straffen, omdat ik den Schepper zoo onwaardiglijk beleedigd heb.

Ik aanvaard, o mijn God! in dcnzelfden geest van boetvaardigheid de penitentie, mij door uwen bedienaar opgelegd; ik aanvaard die met het opregt verlangen van uwe eer, welke ik beleedigd hel), te wreken; ik vereenig die, o mijn Zalimaker! met de smarten van uw lijden en van uwen dood. Dat de overvloed uwer verdiensten en de ein-delooze Jiefde van uw hart voorzien in de volmaaktheid en ongenoegzaamheid mijner werken. Amen.

Indien de biechtvader gemeend heeft de absolutie te moeten uitstellen, zal men het gebed lezen, hiervoren bladz. 181 aangehaald. Laat niet na, voor dat gij de kerk verlaat, eenigeu tijd na te denken over de vermaningen, welke de biechtvader u heeft gegeven ; tracht die in uw geheugen te prenten, en denk op de middelen, om die ten spoedigste in het werk te stellen. Stel niet uit uwe penitentie te volbrengen, indien de biechtvader geenen tijd bepaald heeft; want alsdan moet gij hieraan zoo spoedig mogelijk voldoen. Zoo hij integendeel eenen tijd bepaald heeft, moet gij u daaraan naauwkeurig houden, en weet dat het u niet vrijstaat, daaraan iets zonder zijne toestemming te veranderen.

189

-ocr page 202-

«aMi,

«J^r, \4Ï

naar de vertaling van p. lallemant, jesuit.

PSALM 6.

Ant. Heer! gedenk niet, enz.

ii David, doordrongen van droefheid over zijne zonden , en

onderdrukt door de rampen, die er de stof van waren ,

smeekt Gods barmhartigheid af met ee?i vol vertrouwen. quot; lt;

',eer! straf mij niet in uwe verbolgenheid; geef ^aan uwe goedheid den tijd van uwe wraaknemin-pSvtgen te matigen.

Laat U bewegen, Heer, door den kwijnenden, r staat, waarin ik mij bevind: dat de ontsteltenis waarin J ^ Oij mij ziet, U aanspore om mijne kastijding te verzachten.

• Getuige van de benaauwdheden mijns harten sedert dat ik mij van ü afscheide : tot wanneer zult Gij uitstellen, Heer, hetzelve zijne kalmte weder te geven?

Sla uwe oogen op mij , o mijn God! en trek mijne ziel uit hare smarten; kom mij te hulp in het belang uwer barmhartigheid.

Zal ik, wanneer de kwijning en droefheid mij eindelijk zullen verteerd hebben, in het graf uwen heiligen naam door mijne lofzangen kunnen loven?

Gij weet. Heer, hoe vele tranen mijne zonde mij reeds gekost heeft; ik zal die den overigen tijd mijns levens beweenen; ik zal zelfs den tijd besteden, die voor mijne rust bestemd is, om die te betreuren; eiken nacht zal ik mijne slaapstede met mijne tranen besproeijen.

Mijne oogen en mijn aangezigt, door de droefheid verslagen, hadden mijne vijanden doen denken, dat ik er eindelijk onder zoude bezwijken, en vruchteloos genade bij u zoeken.

Verwijder u van mij zondaar; nu de Heer mijn gebed verhoord heeft, kan ik niet meer wezen met een voorwerp van schande.

De Heer heeft mijne bede verhoord : de Heer heeft mijne smeekingeu gunstig aangenomen.

-ocr page 203-

DE BOET-PSALMEN, 191

Dat mijne vijanden met schaamte overdekt worden; dat zij door ontsteltenissen bevangen wordenj dat zij zich ten spoedigste van mij verwijderen, beschaamd van mij over hunnen haat te zien zegepralen.

Glorie zij den Vader, en den Zoon, en den heiligen Geest; gelijk het was in den beginne, nu, altijd, en in de eeuwigheid. Amen.

PSALM 31.

// David roemt het geluk dergenen, welker zonden zijn uit-gewischt. Hij beschrijft zijnen wederstand en zijyie terugkomst tot God, en leert den% zondaren, om, door eene schielijke bekeering, de straffen te vermijden, waarmede zij bedreigd zijn.quot;

Gelukkig degenen, wier ongeregtigheden vergeven, en wier zonden uitgewischt zijn.

Gelukkig is de mensch, die door het opregt leedwezen van een regtschapen hart en zonder arglistigheid, God genoodzaakt heeft zijne zonden te vergeten!

Tn stede van U aanstonds mijne zonden te belijden , Heer, heb ik een langdurig stilzwijgen gehouden; het is daarom, dat ik, tot mij zeiven gekomen zijnde, dag en nacht een smartelijk geroep tot U heb gestierd, en mijne droefheid heeft mij tot de uiterste zwakheid gebragt.

Nog ijverig voor een ondankbaar hart, hebt Gij uwe hand onophoudelijk op mij bezwaard; Gij hebt mij in de bitterheid gedompeld; Gij hebt mij aan de grievendste wroeging overgeleverd.

Alsdan heb ik mij, veel gevoeliger aan mijne smarten dan aan uwe goedheden, tot U bekeerd, en ik heb U mijne zonden beleden.

Door mijne rampen gedrongen, heb ik tot mij zelve gezegd, dat ik welligt den Heer zou bewegen, door mij voor hem van mijne ongeregtigheid te beschuldigen: en van den stond af, dat ik er opregte belijdenis van gedaan heb, hebt Gij mij dezelve vergeven.

Al de Zondaars die verlangen gereinigd te worden, zullen naar mijn voorbeeld hunne smeekbeden tot ü durven stieren; en na zich den tijd uwer barmhartigheden ten nutte gemaakt te hebben, zullen zij tegen uwen toorn beveiligd zijn, wanneer Gij uwe vijanden als in een vloed van rampen zult dompelen.

-ocr page 204-

DE BOET-PSALMEN.

Maar, Heer, waar zal ik, in de straffen welke de zonde over mij getrokken heeft, eene schuilplaats vinden, dan in U? Gij, van wien alleen ik vertroosting wacht in mijne smarten, duld niet dat ik bezwijk onder het geweld van hen die mij bestormen.

Gij hebt tot mij gezegd : ik zal u verlichten, om de ontwerpen uwer vijanden te ontdekken : ik zal u den weg loonen, welken gij moet volgen om u aan hunnen haat te onttrekken; mijne oogen zullen op u gevestigd zijn.

Gij dan, die mij vruchteloos vervolgt, gelijk de dieren, welke de rede niet bestiert, gij geeft u over aan de vervoeringen eener blinde hartstogt.

Gij, Heer, zult diegenen wel weten te beteugelen, die zich van U verwijderen, en die het juk der gehoorzaamheid, welke zij Ü verschuldigd zijn, afschudden.

De zondaars zijn blootgesteld aan menigvuldige geesels der goddelijke geregtigheid ; terwijl de regtvaardige, die al zijn betrouwen in den Heer stelt, van de goddelijke barmhartigheid zal omgeven zijn.

Regtvaardigen, die een regtschapen hart hebt, stelt dan al uwe vreugd, al uwen roem in den Heer te behagen.

Glorie zij den Vader enz.

PSALM 37.

JDai vertoont aan God de uiterste ellenden , waarin zijne

zonden hem gedompeld hehhen. Hij smeekt zijne la/rmhartig-

heid af met een volmaakt betrouwen en eenen diepen ootmoed.

Schort uwe kastijdingen op. Heer, tot dat uwe verontwaardiging den tijd hebbe gehad zich te bedaren.

Van alle kanten getroffen en doorstoken door de schichten uwer geregtigheid, heb ik reeds maar al te wel de kracht van uwen wraaknemenden arm gevoeld, die zich op mij bezwaart.

TJ tegen mij door toorn ontstoken ziende, ben ik in eene uiterste kwijning vervallen; het gestadig aanzien mijner zonden ontstelt mij tot in het diepste mijner ziel, en laat mij geen oogenblik rust overig.

Ik ben tot over het hoofd in de ongeregtigheid gedompeld ; het is een gewigt, waaronder ik op het punt ben van te bezwijken.

Daar ik verblind genoeg geweest ben om niet aanstonds de wonden te heelen, welke de zonde mij had toegebragt; is de verrotting in dezelve gekomen.

192

-ocr page 205-

DE BOET-PSALMEN.

Honderd malen heb ik gevoeld, dat' ik onder het gewigt mijner rampen moest bukken; alom heb ik mijn hartzeer en mijne ellende met mij gesleept; ten allen stonde heeft men de droefheid op mijn gelaat afgemaald gezien.

De ongeregelde lust, door mijne eerste woorden ontstoken, heeft mij de hardnekkigste strijden geleverd; en ik heb niets dan zwakheid in mijn vleesch gevoeld.

Eindelijk onderdrukt en bovenmate ter neêr geslagen , heb ik snikken, die aan gebrul geleken, hemelwaarts ge-stierd.

Gij hebt ze gehoord. Heer, Gij die de geheimste bewegingen van mijn hart kent; en Gij zijt getuige geweest van mijne tranen.

Gij hebt gezien aan welke gesteltenissen mijn hart overgeleverd was; Gij hebt mijne krachten uitgeput en mijne oogen verdoofd gezien.

Eindelijk hebt Gij, Heer, als om mij alle hulpmiddel te ontnemen, tóegelaten, dat mijne vrienden zich tegen mij verklaarden; ik heb mijn eigen bloed tegen mij zien opstaan.

Degenen die mij van meer nabij bestonden, en die het meest aan mijnen persoon moesten verknocht zijn, hebben mij overgelaten aan het geweld van hen, die mijn verderf gezworen hadden.

Mijne vijanden hebben zich bij dage en bij nachte slechts onledig gehouden met nieuwe listen uit te denken , om mij te verrassen; zelfs zijn er geweest, die mijne ellende beschimpende, mij in mijn aanschijn van valsche misdaden beschuldigd hebben.

Ik kon er geene wraak over nemen, zulks weet Gij , o mijn God ! even alsof ik de beleedigingen niet gehoord hadde, waarmede zij mij overlaadden; alsof ik sprakeloos ware geweest, of niets te antwoorden hadde gehad, heb ik geen woord gezegd om te klagen of mij te regtvaar-digen.

Ik heb gehoopt, Heer, dat Gij U welligt door mijne smarten zoudt laten bewegen; en omdat ik aldus in U gehoopt heb , o mijn God ! zult Gij mijne bede verhooren.

Mijne vijanden, mijn fortuin ziende wankelen, hielden onbeschaamde gesprekken nopens mij : het is dit, Heer , dat mij U heeft doen vertoonen, dat Gij mij kondet kastijden, zonder hun het wreed genoegen te laten van mijnen ondergang te beschimpen.

193

13

-ocr page 206-

DE BOET-PSALMEN.

Nogtans, Heer, sla mij waar het U zal behagen ; mijne zonde, die mij steeds voor oogen zweeft, en die het voornaamste voorwerp mijner droefheid is, maakt mij bereid om alles van uwe hand te ontvangen.

Ik zal denken, dat niets te streng is voor eenen zondaar zoo als ik, en ik zal mijne ongeregtigheid met luider stemme belijden.

Ik durf U nogtans vertoonen, dat mijne vijanden bestaan ; dat zij zich versterken, en hun getal dagelijks aangroeit.

Zij houden niet op mij door hunnen laster te verscheu-. ren; echter heb ik hun niets dan goed bewezen, en mijne liefde voor de geregtigheid is geheel mijne misdaad tegen hen.

Gij, o mijn God! Gij, Heer! van wien alleen ik mijne redding moet verwachten, verwijder U niet van mij; laat mij niet zonder hulp aan de willekeur mijner vijanden. Glorie zij den Vader, enz.

PSALM 50.

Deze Psalm bevat de gevoelens, vielke David opvatte, toen de profeet Nathan hem zijne twee groote misdaden verweten had. Het is eene voortreffelijke verzameling van gevoelens van berouw, van ootmoedigheid, van hoop en liefde van eenen bekeerden zondaar.

Ontferm U mijner, o mijn God! maar daar ik de grootste der zondaars ben, is het ook uwe grootste barmhartigheid , welke ik afsmeek.

Om U over mij te verteederen, hebt Gij uwe geheele goedheid noodig; en het is op derzelver eindelooze uitgestrektheid, dat mijne hoop op vergiffenis steunt.

Wisch dan mijne ongeregtigheid uit. Heer I en zoo ik het geluk had reeds gezuiverd te zijn, wasch mij dau nog meer en meer, reinig mij nog meer.

Gij weet dat ik mij mijne zonde niet ontveins : ik heb die gestadig voor oogen, ik verwijt mij die telken stonde.

Gij alleen zijt getuige van mijne misdaad geweest; het is voor TJ alleen dat ik die bedreven heb : nogtans belijd ik dezelve in het openbaar, opdat Gij, in mijnen persoon, de belofte zoudt kunnen verwezenlijken, welke Gij gedaan hebt van aan de rouwmoedige zondaars te vergeven, en degenen zoudt beschamen, die U van ongetrouwheid zouden durven beschuldigen,

194

-ocr page 207-

DE BOET-PSALMEN. 195

Ik heb gezondigd, o mijn God! maar ook, wat moest men verwachten van eenen mensch in de ongeregtigheid ontvangen , en met eene zoo noodlottige neiging tot het kwaad ?

En daarbij. Heer! mijn hart was niet altoos bedorven : er was een tijd, toen Gij deszelfs eenvoudigheid en regtsehapenheid bemindet; het is daarom dat Gij mij de verborgenste geheimen uwer wijsheid ontdektet.

Om mij op nieuw in uwe oogen aangenaam te maken , zult Gij mij, Heer! met hysop besproeijen, en ik zal gereinigd worden : Gij zult mij wassehen, en ik zal witter worden dan sneeuw.

Gij zult mij. in het diepste van mijn hart, woorden van vreugd en vertroosting doen hooren : en door de geheime getuigenis, welke Gij van mijne verzoening met U zult geven, zullen alle mijne zielsvermogens cene nieuwe sterkte verkrijgen.

Wend dan uwe oogen af. Heer! om mijne beleedigingen niet meer te zien; en wisch ze dermate uit, dat zij zelfs niet meer voor uwe oogen verschijnen.

Hernieuw in mij die zuiverheid van harte, en die regtsehapenheid van geest, in welke ik weleer wandelde.

Verwerp mij niet voor uw aanschijn, en doe steeds het licht van uwen heiligen Geest over mij stralen.

Geef mij de blijdschap weder, die het onderpand van mijnen vrede met U moet wezen; maar boezem mij tevens eenen geest van sterkte in, die mij in het goede ondersteunt.

Dan zal ik de zondaren uwe wegen leeren; onderwezen in hetgeen zij van uwe goedheid kunnen verwachten, zullen zij tot ü wederkeeren.

Gij, mijn God! in wien ik al de hoop mijns heils gesteld heb, verlos mij van de wveede wroegingen, welke de herinnering aan het bloed, dat ik vergoten heb , mij doet onderstaan : en mijne tong zal met blijdschap uwe barmhartigheid zingen.

Hierdoor zult Gij mijne lippen openen, o mijn God! en mijn mond zal uwen lof verkondigen.

Indien Gij, tot boeting mijner misdaad, offeranden gewild hadt , zou ik U die immers met vreugde hebben opgedragen ; maar wetende dat mijne brandoffers U weinig zouden behagen, en dat het vermorzeld hart eens zondaars het eenige offer is, dat U kan bevredigen, heb ik slechts gedacht mijne ongeregtigheid te beweenen:

-ocr page 208-

196 BE BOET-PS VLJIEN.

uwe verbolgenheid zal aan een rouwig en ootmoedig hart

niet wederstaan.

Dat mijne zonden. Heer! den loop uwer goedheden over Sion niet wederhouden; maak dat wij de muren van Jeruzalem kunnen opbouwen.

Alsdan zult Gij met vreugde mijne offerande en mijne brandoffers aannemen, gelijk de offers vaneenen mensch, welke de boetdoening zal geregtvaardigd hebben : alsdan zal het volk, naar mijn voorbeeld, uwe altaren met slagt-offers beladen.

Glorie zij den Vader, enz.

PSALM 110.

David smeekt in den Psalm met berouw en ootmoedigheid om de htlp van God.

Heer! verhoor mijne bede; en mijn geroep kome tot U.

Wend uwe oogen van mij niet af; en op welken tijd ik in verdrukking zij, luister naar mijne stem.

Op welken tijd ik uwe hulp aanroepe, haast U, mijn God! mij te verhooren.

De snelheid mijner dagen, die als rook verdwijnen; mijn ligchaam dat schier verteert als hout, dat half door het vuur verslonden is, alles kondigt mij eenen naderenden dood aan.

Door uwe geregtigheid getroffen, ben ik als het afgemaaide gras in eene uiterste kwijning vervallen; omdat de droefheid mij menigmaal doet vergeten mijn gewoon voedsel te nemen.

Ik laat mij door de droefheid verteren, zoodanig dat ik niets meer heb, dan het vel op de beenderen gekleefd.

Gelijk geworden aan den pelikaan en nachtraaf, die slechts de wildernis beminnen, en hun verblijf in woeste streken houden, vermijd ik zoo veel mogelijk het gezigt der menschen.

Ik breng geheele nachten door met mijne onheilen te betreuren; even als de wilde dieren, zoek ik de eenzaamste plaatsen van mijn huis.

Mijne vijanden, die weleer mijn geluk benijdden, beschimpen mij den ganschen dag, en spannen zamen om mijne rampen te vermeerderen.

Ziende dat ik het voorwerp uwer verontwaardiging

-ocr page 209-

BE BOET-PSALMEN. 197

ben, en van welken trap van verhevenheid Gij mij neder-gestort hebt, vind ik in niets smaak meer, zelfs niet in het voedsel hetwelk ik genoodzaakt ben te nemen, en ik meng mijnen drank met mijne tranen.

Mijne dagen gaan met dezelfde snelheid als een schaduw voorbij; en ik ben krachteloos als hooi geworden.

Maar Gij, Heer, blyft steeds dezelfde, en men viert uwe heerlijkheid in alle eeuwen.

Weldra, als uit eenen diepen slaap ontwakende, zult gij opstaan , om Sion ter hulp te snellen : ja, de tijd nadert, waarop gij door deszelfs rampen moet getroffen worden.

Want die bedrukte stad is niets dan een verwarde steenhoop; nogtans verzuchten uwe dienaren gestadig naar het geluk van haar weder te zien ■, steeds gevoelig aan haren ondergang, zullen zij met blijdschap aan hare herstelling arbeiden.

Alsdan zullen de volkeren en koningen der aarde, ziende dat Gij Sion herbouwd hebt, en uwe magt daarin hebt laten uitschitteren : de volkeren, zeg ik, zullen uwen naam eerbiedigen, en de koningen der aarde zullen uwe grootheid hulde bewijzen.

Want Gij zult eindelijk de bede van een bedrukt volk ver-hooren ; en Gij zult zijne wenscheu niet altoos verwerpen.

Deze wonderen, op eeuwige gedenkzuilen geschreven, zullen tot de laatste gedachte overgaan, en de nakomelingschap zal den Heer roem toezwaaijen.

Zij zal hem loven, dat hij zich gewaardigd heeft zijne blikken, van het hoogste zijns heiligdoms, op de aarde te werpen, en aldaar de ellenden der zijnen te beschouwen.

Zij zal hem loven, dat hij zijne aandacht gevestigd heeft op de zuchten der ongelukkige gevangenen , dat hij hunne boeijen verbrijzeld, en hen van den dood verlost heeft, voor welken zij bestemd schenen.

Zij zal hem loven, dat hij hen allen, vorsten en volkeren, vergaderd heeft te Jeruzalem, om aldaar zijnen lof te zingen en zijnen naam te verheerlijken.

Maar, Heer, zou ik, ziende dat Gij gereed zijt om al-zoo uwe magt te toonen, zou ik D durven vragen, of het kleine getal der jaren zoodanig beperkt is, dat ik hiervan geen getuige kan zijn ?

Wederhoud mij niet in het midden mijner loopbaan ;

-ocr page 210-

-ljö de boet-psalmen.

groote God ! wiens jaren eeuwig zijn; het hangt slechts van U af de mijne te vermeerderen.

Gij zijt het. Heer, die in het begin der tijden de aarde gegrondvegt hebt; de hemelen zijn het werk uwer handen.

Zij zullen eens hunne schoonheid en hunnen glans verliezen, allen zullen als een kleed verslijten; maar Gij o mijn God ! zult steeds dezelfde blijven.

Gij zult die gelijk een oud dekkleed veranderen, en ze vermeiiwen; maar Gij, Heer, Gij verandert niet, en voor U snellen de jaren niet voorbij.

Gij zult dan altoos in staat zijn om uwe beloften te vervullen; en zoo uwe dienaren de uitwerkselen derzelve met zien, zullen ten minste hunne kieederen de heilige stad bewonen, en hunne nakomelingschap zal steeds het voorwerp uwer zorgen zijn.

Glorie zij den Vader, enz.

PSALM 129.

David leschouwt, uit het diepste van den afgrond waarin zijne zonden hem gedompeld hebben, de barmhartigheid des Reeren en hoopt in zijne goedheid.

Uit de diepte des afgronds van ellende, waarin ik gevallen ben, stier ik mijn geroep tot U, Heer : wees, o mijn God ! niet onverbiddelijk voor mijne stem.

Gewaardig U de bede te aanhooren van eenen ongelukkige, die geene andere toevlugt heeft dan in uwe barmhartigheden.

Ik weet, mijn God! hoe misdadig ik ben in uwe oogen : maar, zoo Gij onze boosheden volgens uwe strengheid gadeslaat, wie zal uwe oordeelen onderstaan ?

In ons geene redenen vindende, dan om ons te verderven, zult Gij in U redenen vinden om ons te redden : Gij maakt het U eene wet van niet te wederstaan aan onze tranen, en dit doet mij , Heer, alles van uwe goedheid verhopen.

Ik heb nimmer de beloften des Heeren vergeten : deze hebben mij in het hevigste mijner rampen ondersteund , en ik heb steeds in hem gehoopt.

Dat Israël dan niet moede worde te hopen; hij zal des nachts de hulp ontvangen, welke hij gedurende den dag vruchteloos zal gevraagd hebben.

-ocr page 211-

DE BOET-PSALMEN.

Want de barmhartigheid des Heeren is eindeloos; en hij zal in de onuitputbare schatten zijner magt steeds hulpmiddelen vinden voor onze kwalen.

Weldra zal hij zijn volk verlossen van al de ellende, welke deszelfs ongeregtigheden over hetzelve getrokken hebben.

Glorie zij den Vader, enz.

PSALM 142.

David bidt, van met hem niet in het oordeel te treden , maar de rampen in te zien, welke hij lijdt.

Verhoor mijn gebed. Heer, en bewaarheid hierdoor de belofte welke Gij gedaan hebt, aan de verootmoedigde zondaars vergeving te schenken; dat uwe goedheid U gunstig make aan mijne wenschen.

Treed niet in het oordeel met uwen dienaar ; want is er iemand op aarde, die zich durft vleijen van schuldeloos te schijnen in uwe oogen?

Mijne ongeregtigheid dan vergetende. Heer, beschouw met welke woede mijne vijanden aangehitst worden, om mij in mijn verderf te storten; zij hebben mij schandelijk van den troon afgezet.

Zij hebben mij gedwongen, mij iu deze woeste plaatsen te komen verbergen. Zij aanzien mij niet meer dan als die doode vorsten, wier nagedachtenis uitgewischt is; ik ben aan de ontsteltenis en de wreedste verveling overgeleverd.

Om mij in dezen staat te ondersteunen, heb ik mij herinnerd aan die zoo beruchte dagen in de verledene eeuwen; ik heb de wonderen overwogen, welke uwe magtige hand alstoen ten behoeve onzer vaderen uitwerkte.

Alsdan heb ik, door eene levendige hoop bezield, mijne handen tot U opgeheven : mijne ziel wendt zich tot U , gelijk eene door de hitte der zon uitgedroogde aarde, -die haren schoot opent.

Haast U, Heer, mij te verhoeren : want het is mij niet mogelijk het gewigt mijner ellende langer te dragen.

Wend uwe oogen van mij niet af; anders reken ik ook mij reeds onder het getal dergenen, welke men in het graf doet nederdalen.

In U hoop ik, o mijn God 1 laat mij dan ten spoedigste deze geheime taal hooren, waardoor uwe barmhartigheid

199

-ocr page 212-

200 DE BOET-PSALMEN.

wordt blootgesteld aan een hart, dat haar heeft weten tè

treffen.

Maar, daar ik niets meer voornemens ben, dan tot U te gaan, doe mij tevens den weg kennen, welken ik moet bewandelen om tot U te komen.

Verlos mij. Heer, van mijne vijanden : overstelpt door droefheid van U beleedigd te hebben, kom ik mij in uwe armen werpen; maar leer mij , daar ik vrees van ü op nieuw te vergeten, ü getrouwer te gehoorzamen, dewijl Gij mijn God zijt.

Ik zal, onder het geleide van uwen heiligen Geest, de paden der geregtigheid intreden; en Gij zult, tot verheerlijking van uwen naam, ondanks de pogingen mijner vervolgers, mijn leven behouden, volgens uwe regtvaardige beloften.

Gij zult mij in de verdrukking trekken, en tenzelfden tijde dat uwe barmhartigheid bewogen zal worden over mijne rampen, zal zij U tegen mijne vijanden verbitteren.

Niet tevreden van een einde gesteld, te hebben aan mijne smarten, zult gij uwen bedienaar willen wreken, met hen te verdelgen, die hem verdrukt hebben.

Glorie zij den Vader, enz.

Ant. Wees, Heer, onze misdaden niet indachtig, noch die van onze nabestaanden, en neem geene wraak over onze zonden. Vergeef, Heer, vergeef aan uw volk, hetwelk Gij door uw dierbaar bloed vrijgekocht hebt; wees niet altoos tegen ons vertoornd.

UITBREIDING VAN DEN PSALM 50.

Voor zulke zondaars, die de boosaardigheid hunner zonden en het ongeluk van hunnen droevigen staat gevoelende , opregt van leven willen veranderen en hunne hoop stellen in Gods barmhartigheid.

Ontferm U mijner, o mijn God! maar, daar ik de grootste der zondaars ben, is het ook uwe grootste barmhartigheid, welke ik afsmeek.

Ja, in de overmaat van het ongeluk waarin ik mij, groote zondaar als ik ben, bevind, kan ik slechts in den schoot uwer barmhartigheid rust vinden. O mijn Vader ! er is voor mij geen ander hulpmiddel meer, dan

-ocr page 213-

DE BOET-PSALMEN.

uwe overgroote erbarming. Maar hoe durf ik U nog mijn Vader noemen? Neen, ik ben niet meer waardig, dat Gij mij ah uw kind aanziet: handel echter niet met mij, zoo als de veelvuldigheid en de grootheid mijner zonden het verdient, maar werp op mij eenen noodlijdenden blik.

Om JJ over mij te verteederen, heht Gij uwe geheele goedheid noodig; en het is op hare eindelooze uitgestrektheid, dat mijne hoop op vergiffenis berust.

Uwe barmhartigheden zijn eindeloos, en in mij kunt Gij uwe magt en uwe genade in al haren luister doen uitblinken. Ach! ontferm ü mijner, opdat mijne zonden mij vergeven worden; ontferm U mijner, opdat ik over al mijne bedorvene neigingen zegeprale; ontferm ü mijner, opdat ik, door uwe genade gereinigd, in uwe vriendschap tot den dood toe volharde. O Gij, die vol langmoedigheid de zondaars tot boetdoening afwacht; God en Zaligmaker, die de zonden der wereld uitwischt : werp zoo als Gij aan de rouwmoedige harten beloofd hebt, werp, dompel mijne zonden in het diepste der zee.

Oppergeneesheer onzer zielen! genees de mijne. Gij die haar met een eenig woord, het leven en de krachten kunt wedergeven.

Wisch dan mijne ongeregtigheden uit, Heer, en zoo ik het geluk had reeds gezuiverd te zijn, wasch mij dan nog meer en meer, reinig mij dan nog meer.

Ja , reinig mij steeds meer en meer, want er is niets zuivers in mijne ziel. De zonde is tot in het merg mijner beenderen doorgedrongen; en zij is sterker geworden dan ik; maar, door uwen almogenden arm ondersteund, zal ik dien vijand, die mij dag en nacht aanvalt, verdelgen. Reinig mij, tot dat er geen vlek meer overig blijft in mijne ziel, welke Gij naar uw beeld geschapen hebt. Reinig mynen geest van alle onzuivere gedachten; mijn. hart van alle ongeregelde verlangens; mijnen wil van alle misdadige neiging. Heilig mijne blikken, opdat zij zich niet meer vestigen op de ijdelheid, op de dingen die verleiden en bederven. O! reinig mijn geheel wezen, opdat ik mij voor ü moge aanbieden, zonder uwe blikken te beleedigen. Gij die de God aller heiligheid zijt.

Gij weet dat ik mij mijne zonden niet ontveins : ik heb die gestadig voor de oog en, ik verwijt mij die telken stonde.

Ik belijd voor het aanschijn van hemel eu aarde, dat

201

-ocr page 214-

202 de boet-psalmen,

ik uwe heilige wet op de onwaardigste wijze overtreden, uwen geheiligden wil met voeten vertrapt heb; indien ik mijne ongeregtigheid wilde ontveinzen, zou ik een leugenaar zijn in uw aanschijn, en mijne zonde zelve zou tegen mij opstaan om mij te beschuldigen. Ja, zij is steeds voor mij, om mij te veroordeelen; voor dat ik die bedreef, scheen zij mij zoet als honig; nu is zij bitterder geworden dan alsem. Eerst verleidde zij mij door hare be-driegelijke aantrekkelijkhedep. : en nu dompelt zij mij in droefheid , zij overlaadt mijn hart met angst en wroeging : welk afschuwelijk wangedrogt voel ik in mijnen boezem I

Gij alleen zijt getuige geweest van mijne misdaden; het is voor V alleen, dat ik die bedreven heb : nogtans belijd ik dezelve in het ojienhaar; opdat Gij , in mijnen persoon, de belofte zoudt kunnen venoezenlijken, welke Gij gedaan hebt, van aan de rouwmoedige zondaars te vergeven, en degenen zoudt beschamen, die Vvan ongetrouwheid zouden durven beschuldigen.

Ja, Gij zijt ooggetuige geweest van mijne geheimste zonden, o mijn God! Ach ! hoe heb ik het kwaad in uwe tegenwoordigheid durven bedrijven ? Wel hoe! Gij hebt mij ais op uwe handen gedragen. Gij hebt mij als uwen oogappel behoed, en nogtans ben ik ondankbaar, boosaardig genoeg geweest om zoo vele weldaden te miskennen, en om U te beleedigen, U, die de God aller goedheid zijt. Ach! ik word verontwaardigd tegen mij zei ven, en ik zal zonder omwegen belijden, dat ik uwe bedreiging en al de strengheid uwer kastijdingen allezins verdiend heb ; ik heb maar al te zeer verdiend hetgene ik lijd. Gij zijt regtvaardig. Heer, en Gij handelt slechts volgens de geregtigheid. Maar Gij zijt ook de goede God, die aan het berouw vergeving schenkt; wees uwe beloften gedachtig, en gewaardig U mijne zonden uit te wisschen.

Ik heb gezondigd, mijn God! maar ook loat moest men verwachten van eenen mensch in de ongeregtigheid ontvangen, ev. met eene zoo noodlottige neiging tot het kwaad.

Het is niet om mij te verschoonen, maar om uw mede-doo^en op te wekken en uw hulp te verzoeken, dat ik bij ü kom zuchten over de groote neiging, die mij tot het kwaad vervoert. Helaas! bij mijne geboorte heb ik

-ocr page 215-

DE BOET-PSALMEN. 203

ccne ongeregelde aangekleefdheid medegebrragt voor de aaa uwe wet tegenstrijdige vermaken, en zij stort mij in eene menigte van zonden. O ! in welken afgrond is de mensch gevallen! In de dikke nevelen der dwaling gewikkeld, slaaf der zonde, neen, hij is zoodanig niet uit uw hand gekomen. O almogende en goede God! herstel uw werk in zijnen eersten luister.

En daarbij. Heer, mijn hart was niet altijd bedorven; er was een tijd, waarop gij zijne eenvoudigheid en regt-schapenheid be minde t; het is daarom dat Gij de verbor-genste geheimenissen uwer wijsheid ontdektet.

Geef den zondigen mensch, ach ! geef mij dat regtschapen en opregt hart weder, dat voor ü een voorwerp van welbehagen is : vernietig in mij alle aangekleefdheid, die mij nog van U zoude kunnen verwijderen, en maak dat er in mijne meening niets zij, dan dat rein is, o Gij, die mijn God en mijn al zijt! Dat het niet vruchteloos zij, dat Gij mij de groote geheimenissen uwer liefde voor den mensch geleerd hebt. Gij hebt nimmer opgehouden uwen dienaar met barmhartigheid te behandelen, dan zelfs wanneer hij zich van U verwijderde; ach! zoudt Gij weigeren mij te verhooren, nu, dat ik uw teeder mededoogen aanroep, en zoo levendig gevoel hoe noodzakelijk het mij is.

Om mij op nieuw aangenaam te maken in uvje oogen, zult Gij mij. Heer, met hysop besproeijen, en ik zal gereinigd worden; Gij zult mij wacschen, en ik zal witter worden dan sneeuw.

Uwe barmhartigheid, uwe almagt, uwe liefde, uwe wijsheid, uwe genade, ziedaar de ware hysop, die mijne zonden k?.n vernietigen, en de noodlottige gevolgen herstellen, welke zij achter zich hebben gelaten. Ja, ik geloof het op uw woord, dat nimmer bedriegt; al waren mijne zonden zelfs zoo rood als scharlaken : Gij kunt die wit maken als sneeuw. Neen, er is geen vlek zoo groot en afschuwelijk, die uwe eindelooze barmhartigheid niet kan en wil uitwisschen ; gewaardig TJ dan mij te wasschen , opdat mijne ziel wit worde als de schitterende sneeuw, opdat zij volmaakt heilig in uwe oogen zij.

Gij zult mij in het diepste van mijn hart woorden van vreugde en vertroosting doen hoor en : en door de geheime

-ocr page 216-

DE BOET-PSALMEN.

getuigenis gt; welke Gij van mijne verzoening met IJ zult ge-ven i zullen al de krachten mijner ziel eene nieuwe sterkte verkrijgen.

O mijn teedere Vader! dewijl Gij mij nog vergunt ü met dien zoo zoeten, zoo troostvollen naam te noemen, ach! aanzie mijne ziel, hoe ongelukkig is zij ! De zonde heeft haar met uwe liefde alles ontnomen; vrede, genoegen;, heil : U beleedigende, heb ik alles verloren. O! doe mij de zoete woorden hooren : heb betrouwen) mijn zoon, uwe zonden zijn u vergeven. Uwe vaderlijke stem, dit vonnis van genade zullen een nieuw leven in mijne ziel verspreiden : ach! zonder deze vertroostende tijding, heb ik niets meer dan den eeuwigen dood te wachten.

Wend dan uwe oogen af, Heer, om mijne beleedigingen niet meer te zien; en wisch die zoodanig uit, dat zij zelfs niet meer verschijnen voor uwe oogen.

Maak dat zij uit uw geheugen gaan, alsof ik die nimmer bedreven had. O! waarom kan ik uit het getal mijner dagen diegenen niet uitwisschen, op welken ik het ongeluk had mij in uw aanschijn pligtig te maken.

Hernieuw in mij die zuiverheid van harte , en die regt-schapenheid van geest, in welke ik weleer wandelde.

Want, zoo Gij in mij geen nieuw hart vormdet, zou ik, helaas, steeds een voorwerp van afschuw in uwe oogen blijven. Gij hebt den mensch naar uw beeld geschapen ; ik smeek ü, laat dit beeld, in mij, niet in den staat van verlaging, waarin ik het door mijne langdurige dwalingen gedompeld heb; maak het op nieuw uwer teedere blikken waardig : geef aan mijne ziel hare eerste onschuld weder , opdat zij al haar geluk vinde in, zonder verdeeling, onder uwe zoete wet te leven.

Verwerp mij niet van voor uw aanschijn, en doe steeds het licht van uwen heiligen Geest over mij stralen.

Dat uw licht voor altoos mijne schreden bestiere; bescherm mij steeds onder de schaduw uwer vleugelen; wend uwe vaderlijke oogen nimmer van mij af; reik mij altoos de behulpzame hand toe, en beroof mij niet van uwen levendmakenden Geest: anders zal mijne ziel zonder sterkte zijn voor het goed , en in de bitterheid der verdrukking gedompeld blijven; zij zal niet gevoelen hoe zoet uw juk, hoe ligt uw last is.

-ocr page 217-

DE BOET-PSALMEN. 305

Geef mij de hlijdschap weder, die het onderpand moet zijn van mijnen vrede met V; maar boezem mij tevens eenen geest van sterkte in, die mij in het goede ondersteune.

Helaas! ik heb verre van U het heil en den vrede gezocht, dwaze, als ik was! ik heb maar al te wreedelijk geleerd, dat er noch geluk, noch vrede voor den godde-looze, voor den zondaar is; want ons hart blijft in de ongerustheid en ontsteltenis, zoo het niet in U rust. Achl gewaardig U mij de vreugd weder te geven, door toe te laten dat ik nog tot U nader ; ik verzaak aan de zonde, die mij van U verwijderd had; maar geef mij eenen on-wrikbaren wil, die mij behoede, van evenals het onreine dier, tot datgene weder te keeren, wat het had uitgebraakt: hecht mij aan U door zoo sterke banden, dat niets in het leven en in den dood mij nog van U kan scheiden, o mijn God! o mijn goede Meester!

Dan zal ik den zondaren uwe wegen leeren : onderwezen in hetgene zij van uwe goedheid kunnen verwachten, zullen zij tot U wederkeeren.

Ja, zoodra Gij mij uit den afgrond mijner zonden zult getrokken, wanneer Gij mij zult vertroost hebben door uwe barmhartigheden, zal ik alom de wonderen uwer goedheid verkondigen. De zondaars zullen in mij een nieuw blijk vinden van uwe vaardigheid in te vergeven; zij zullen in U hopen, omdat zij zullen weten, dat Gij mijne zuchten, mijn gejammer verhoord hebt; zij zullen tot U wederkeeren, omdat Gij mij met teederheid hebt ontvangen. Vergeef mij dan, o mijn God! omdat mijne zonde groot is, en zij door hare grootheid zelve de grootheid uwer barmhartigheden uog meer zal doen uitschitteren; red mij, opdat al de zondaars, mij vol leven ziende, leeren, dat Gij al diegenen van den dood kunt en wilt redden, die met betrouwen tot U roepen.

Gij, mijn God! in wien ik al de hoop mijns heils gesteld heb, verlos mij van de wreede wroegingen, welke de herinnering aan het bloed, hetwelk ik vergoten heb, mij doet onderstaan, en mijne tong zal met blijdschap uwe barmhartigheid zingen.

Een ziek hart, in de slavernij der zonden zuchtende, door de wroeging verscheurd, kan geene vreugdegezaugen ter uwer eer doen weergalmen; verlos mij dan van dat wreede slavenjuk; verbrijzel mijne boeijen; opdat ik, aan

-ocr page 218-

^6 DE BOET-PSALMEN.

de blijdschap wedergegeven, alom dankliederen zinge, om

uwe barmhartigheden te loven en te verheffen.

Hierdoor zult Gij mijne lippen openen, o mijn God! en mijnen mond zal uwen lof verkondigen.

Een zondaar moet in uwe tegenwoordigheid zwijgen; want hij is onwaardig uwen naam nog uit te spreken : het is daarom dat ik U ootmoedig smeek, mij toe te laten uwe groote goedheden te verheffen ; ik verlang den zondaren te zeggen hoe teeder en edelmoedig Gij%oor diegenen zijt, die de beleedigingen beweenen, welke zii U heouen aangedaan.

Indien Gij, tot boeting mijner misdaad, offeranden qe-wild hadt, zou ik V die met vreugde hebben opgedragen; maar wetende dat Gij weinig zoudt getroffen zijn over mrjne brandoffers, en dat het vermorzelde hart eens zondaars het eenige offer is dat XJ kan bevredigen, heb ik enkel gedacht mijne ongeregtigheid te beweenen; uwe verbolgenheid zal aan een rouwig en ootmoedig hart niet we der staan.

Niets heeft de zondaar U beter aan te bieden, dan ziin hart; maar het moet een vermorzeld. een droevig en oot-moedig hart zijn : zulk een hart, o mededoogende God ! zoudt Gij met kunnen versmaden. O Gij. die een God van liefde zijt neen. Gij zoudt geen hark kunnen verstooten, dat dorstig is naar uwe genade, en naar uwe barmhartigheden verzucht : een hart dat in U al zijne hoop stelt. O heilige God hoe zoud Gij een hart kunnen versmaden, dat zyne zonden verfoeit, dat eenen gruwel heeft van zijne

ffelifk r^' 6 j. V 711 ^^rkeeren, om heilig te worden gelijk Gij. Ik verlaat mij dan geheel op uwe barmhartig-

drogen wordt ^ mijne VerachtinS zal

Dat mijne zonden Heer! den loop uwer goedheden over Sion nut weder houden; maak dut wij de muren van Jeruzalem kunnen ophouwen.

Alsdan zult Gij met vreugde mijne offeranden en mijne brandoffers aannemen, gelijk de offers van een meuseh welken de boetvaardigheid zal geregtvaardigd hebben; alsdan zat het votk, naar mijn voorbeeld, uwe altaren met slagtoffers heiaden.

Eindeloos in milddadigheden, wordt Gij nimmer moede

-ocr page 219-

GEVOELENS VAN EENE ZIEL. 207

ons te zegenen : herstel in ons het schoone gebouw uwer genade, hetwelk de zonde omver geworpen had, en heilig door uwe goddelijke tegenwoordigheid op nieuw den tempel, welken Gij U zeiven in ons had gevormd; dat daarin voortaan niets de blikken uwer heiligheid beleedige : van dan af zullen onze gebeden en offers U aangenaam zijn, en wij zullen allen met eenparige stemmen zeggen: „ onze God schept behagen in hulp te bieden, en hij stelt zijne vreugd in te vergeven : zijne goedheid is uitgestrekter dan de hemelen, en zijne barmhartigheden zijn grenzeloos.quot;

GEVOELENS

van eene ziel die, van hare dwalingen wedergekeerd, hèt geluk van een heilig leven naar waarde schat.

Ongelukkig leven van den zondaar; gelukkig leven van den regtvaardige.

O mijn God! nimmer zal ik U genoeg kunnen dankbaar zijn voor de onuitsprekelijke gunst, welke Gij mij bewezen hebt, door mij van het rampzalige pad af te trekken, hetwelk ik volgde om mijne hartstogten te voldoen, ik zocht aldaar de vreugde, den vrede, het geluk; en dan zelfs, wanneer ik mij in den drom der vermaken en verkwistingen wierp, heb ik niets dan droefheid, ontsteltenis en rampspoeden vergaderd. Onophoudelijk geslingerd door onrustige verlangens, altoos tussehen hoop en vrees zwevende, door tegensirijdige wenschen gepijnigd , met geweld getrokken tot duizende voorwerpen mijner opspeuringen onwaardig, misleid door het denkbeeld der valsche goederen, welke ik najoeg; te leur gesteld in het genot der vermaken, welke ik mij beloofde; van misdaad tot misdaad, van dwaling tot dwaling overgaande, heeft mijn hart zich bezwalkt in den schoot zeiven der genoegens. Ik gevoelde in mij een ijdel geheim, dat mij bedroefde; ik mijn God! nimmer zal ik U genoeg kunnen dankbaar zijn voor de onuitsprekelijke gunst, welke Gij mij bewezen hebt, door mij van het rampzalige pad af te trekken, hetwelk ik volgde om mijne hartstogten te voldoen, ik zocht aldaar de vreugde, den vrede, het geluk; en dan zelfs, wanneer ik mij in den drom der vermaken en verkwistingen wierp, heb ik niets dan droefheid, ontsteltenis en rampspoeden vergaderd. Onophoudelijk geslingerd door onrustige verlangens, altoos tussehen hoop en vrees zwevende, door tegensirijdige wenschen gepijnigd , met geweld getrokken tot duizende voorwerpen mijner opspeuringen onwaardig, misleid door het denkbeeld der valsche goederen, welke ik najoeg; te leur gesteld in het genot der vermaken, welke ik mij beloofde; van misdaad tot misdaad, van dwaling tot dwaling overgaande, heeft mijn hart zich bezwalkt in den schoot zeiven der genoegens. Ik gevoelde in mij een ijdel geheim, dat mij bedroefde; ik

-ocr page 220-

308 GEVOELENS TAN EENE ZIEL.

kon mijne dwaze vreugde niet verlengen , of de walging volgde spoedig op derzelver vervoeringen ; of de verveling , of nog wreedere nagedachten , de afwachting uwer vreeselijke oordeelen, o mijn God! het gezigt uwer eeuwige wraaknemingen, kwamen al mijne genoegens vergiftigen.

Ten einde mij van deze heillooze gedachten te verlossen , zocht ik eene afgrijsselijke gerustheid in de gesprekken der goddeloozen, die mij wilden gerust-stellen tegen de wroeging der misdaad , houdende al de akeligheid eener toekomst voor kinderachtige ligt-geloovigheid, en pogende mij te overtuigen van de stellingen van ongodsdienstigheid, waarvan zij niet konden gelukken zich zeiven te verzekeren. Ik zou gewenscht hebben mij te kunnen vestigen in dien weg , die aan de ongeregeldheden noch eenen wraak-nemenden God, noch straffen, bestemd voor die welke uwe hei lige wet schenden, noch eene onsterfelijke ziel, die het ligchaam en deszelfs misdaden overleeft, om die in een eeuwig ongeluk te boeten, tegenstelt. Deze vergiftigde grondstellingen besmetteden mijne ziel; maar, door eene onwaardeerbare weldaad uwer barmhartigheid, bedierven zij in dezelve toch den wortel des geloofs niet, noch doofden zij die heilzame wroegingen uit, welke het in mijn hart onderhield. O! hoe groot was mijne uitzinnighrid, van na dit alles niets te zoeken, dan om mij zeiven te kwellen! Alles in het werk stellende om mijne harts-togten te voldoen, deed ik niets dan die vermenigvuldigen ; menigwerf vervoerden zij mij tot daden, welker gedacht alleen mij afgrijzen baarde; dan helaas! in de droevige slavernij waarin ik gebragt was, gevoelde ik mij als met ijzere banden aan de misdaad gekluisterd : ik vervloekte dezelve en beminde ze tevens; alzoo in oorlog tegen mij zeiven , was mijn ongelukkig hart sleeds gelijk aan eene onstnimige zee door den storm geteisterd.

Ach ! hoe gelukkig bevind ik mij , sedert dat Gij, o mijn God! mij uit die wegen van goddeloosheid en laster, waarin ik mijn droevig leven sleet, getrokken

-ocr page 221-

GEVOELENS VAN EENE ZIEL. 309

hebt! ik gevoel nu dagelyks, dat men, om gelukkig often minste miuderongclukkigte zijn opaarde, uwe heilige wet moet beminnen en onderhouden. Al wat ons van U verwijdert, stelt ons in eene aanhoudende tegenstrijdigheid met ons zeiven; en hoe meer wij onze rust zoeken in U te beleedigen, des te meer wij in ons binnenste onze ongerustheid en ontsteltenissen, en bij gevolg onze ongelukken, vermenigvuldigen : want welke vreugd, welke voldoening kan dezielsma-ken, wanneer zij van dien inwendigen vrede is beroofd, die de vrucht der onschuld en der godsdienstigheid is?

6 Onschuld! o godsvrucht zoo benijdenswaardig ! gij verbant de buitensporigheid en ontsteltenis der hartstogten ; gij verwijdert den lastigen kommer, die de ondeugd vergezelt, en gij kent dat bitter berouw niet der rede, dat onze ongeregeldheden steeds opvolgt : gij zijt zonder vrees, zoo wel als zonder wroeging : gij hebt vermaken, maar gematigde en reine vermaken, en geene woelige noch verlagende vermaken. O benijdenswaardig lot! gelukkige staat van den vromen mensch ! alles is eenstemmig in zijne ziel, al zijne geestvermogens blijven in orde; zijne zinnen, wel eer wederspannig, zijn aan de rede onderworpen; zijne werken zijn geregeld door de wijsheid; zijne zeden zijn zuiver; geheel zijn gedrag is gelijkvormig; zijn hart wijdt zich niet uit tot nut-telooze wenschen, tot onzekere verlangens; zijn geest, buigzaam voor de hemelsche verlichtingen, verdwaalt niet in twijfelingen, die hem ontrusten en bedroeven : ootmoedig en zedig, is hij niet ontsteld door de kwade luimen eener gevoelige en hoofdige eigenliefde : niemand beleedigende, steeds toegevend en liefderijk, maakt hij zich overal vrienden, en zoo het hem niet gelukt deze tot deugd te brengen, noodzaakt hij hem echter, ten minste haar te achten en te eerbiedigen. Hij geniet de standvastige gelijkheid, die het genoegen maakt van al zijne ©ogenblikken : vrij van heerschzucht, verheven boven alle eigenbelang, vrij van alle ongeregelde aangekleefdheid, is hij opregt gelukkig.

14

-ocr page 222-

210 GEVOELENS VAN £ENE ZIEL.

Ongetwijfeld moet hij zijne neigingen geweld aandoen, over zijne zintuigen waken, en ziek verstervingen opleggen; maar de zalving der genade maakt hem al deze opofferingen gemakkelijk, vergezelt die met duizende vertroostingen, en omgeeft de werken zijner boetvaardigheid met bevalligheden. Dat de beproevingen op hem nederstorten, dat de boosheid der menschen hem vervolge , dat de ellende en ziekelijkheden hem drukken, het is als-' dan, dathij, met eene nieuwe verrukking van vreugde, zich herinnert dat hij onsterfelijk is, en dat op zeer kortstondige pijnlijkheden een eindeloos geluk zal volgen. In plaats van, gelijk de zondaar, zich over te geven aan gemor, aan opstand tegen de almogende hand die zich op hem bezwaart, en alzoo zijne rampen te verbitteren, onderwerpt hij zich aan den aanbiddelijken wil van zijnen God, en verzacht hij alzoo zijn lijden; want aanstonds draagt God zelf zorg van hem te vertroosten; hij daalt met hem in de kwelling neder; hij neemt daar zijne zuchten eu tranen op; hij spreekt tot zijn hart, eu stelt de kalmte en hoop in de plaats van den druk en van de smarten.

Alzoo steeds vergenoegd, steeds in vrede, steeds gelukkig, voelt hij de belofte bewaarheid, welke Gij, o Jesus ! gedaanhebt, van uw juk zoet eu uwen last ligt te maken, en van diegenen met vreugde te overladen, die het gewillig en met een goed hart dragen. Ach! waarom heb ik er mij niet eerder mede beladen ! hoe vele ontsteltenissen, hoe vele smarten, hoe veel droefheid, hoe vele wroegingen, hoe vele tijdelijke onheilen zelfs zoude ik mij niet gespaard hebben! Ik dank U, Heer, van mij zoo levendig te hebben doen gevoelen, hoe ongelukkig men zich maakt met zich van U te verwijderen, met zijn heil buiten U te zoeken; maak nu dat de herinnering aan mijne vroegere bitterheden, en de altoos blijvende gedachte der groote barmhartigheid, welke Gij U gewaardigd hebt mij te bewijzen, mij door de vurigste liefde en onschendbaarste getrouwheid, tot mijnen laatsten zucht, aan U hechte.

-ocr page 223-

ONDERRIGTISGEN EN GEBEDEN

OM WAAKDIG HET HEILIG SAKKAMENT DES ALTAAliS TE ONTVANGEN.

ONÜERRIGTIKft.

Ipiiilieu Je Sakramenten schatten zijn van 's Heereu f OarTnliartishedeu ) g,, Je doorluclitigste en tastbaarste lamp;bewijzen jp,. overgroote liel'de, « elke hij den menschel! ^toedraagt, is liet aanbiddelijke Sakrament des Altaars, zeggen al de heilige Vaders, het wonder bij uitstekendheid zijner vurige lieiile en onbegrijpelijke tcederheid iSlBquot; voor ons. fie andere Sakramenten geven de genade : dit lU bevat niet alleen de genade, welke het geeft, liet bevat de 'IJ Oorsprong, den Gever der genade zeiven; ook kan niets krachtdadiger zijn, om de groote zaak onzer heiligmaking te bevorderen, dan dit Sakrament dikwijls te ontvangen met die heilige voorbereiding, welke het vereischt.

Er is eene verwijderde en eene nabijzijnde voorbereiding tot de heilige Communie.

De verwijderde voorbereiding bestaat in een schuldeloos, regelmatig en waarlijk christelijk leven.

De nabijzijnde bestaat in den geest van ingetogenheid, waarin men, reeds eeuige dagen vóór de Communie, meer bijzondérlijk tracht te treden, ten einde zijne ziel te bereiden om den grootén Gast te ontvangen, met wien men zich aoo innig wil vereenigen. Zij bestaat verder, op eene meer bijzondere wijze, in de godvruchtige oefeningen, waaraan men zien, op den dag zeiven der Communie, moet overgeven.

Om dezen geest van ingetogenheid te begunstigen, zou liet goed zijn dit groote werk door eene geestelijke afzondering van drie dagen te laten voorafgaan, naar het voorbeeld van verscheidene Heiligen, of, voor het miast, van gedurende drie dagen, des morgens, des middags en des avonds, eeuige godvruchtige lezingen te doen, bijvoorbeeld de volgende in het zoo hartroerende boek van de Nnvolghtff van Chrïsfvs.

Den eersten dag des morgens , het LHIe Hoofdstuk, 3e boek : onthechting van de aardsche goederen; des middags, het XXe Hoofdstuk, eerste boek : Uefde voor de eenzaamheid; det avonds , liet XXIe Hoofdstuk van hetzelfde boek; het berouw des harten.

Ben tweeden dag, desmorgens, de Hoofdstukkeu XXII en XXITI van het le boek ; ellenden van het leven en den dood; des middags, het XXI Ve Hoofdstuk van het Ie boek ; het oordeel en de straffen der zondaars; en het XlVe Hoofdstuk van het 3e boek : geest ran

-ocr page 224-

213 ONDERRIGTINGEN EN GEBEDEN.

ootmoedigheid; des avonds, het XLV III Hoofdstuk van het 3e boek, de hemel: en liet L1X Hool'dst. van hetzelfde boek : hoop in God.

Den derden day gt; des morgens, het VIHoofdst. van het 4e boek : gehedom de genade ie verwerven van waardig tot de heilige Sahra-mententenaderen; en het VII Hoofdstuk van hetzelfde boek : gewet eneonder zoele en goed voornemen; des middags, het XVIII. Hoofdstuk van hetzelfde boek: geest des geloofs; en liet Xe , uitgenomen het 2e deel van paragraaf 7, die de wereldlijken niet betreft : dat men zich niet gemald'elijJi van de heilige Communie moet verwijderen ; des avonds, het Xllle Hoofdstuk, altoos van het 4e boek : aangelegenheid, welke men moet hechten aan de bereiding tot de heilige. Communie; het XII. Hoofdstuk; vurig verlangen van zich met Jesus Christus te vereenigen, en hetlVe Hoofdstuk: overvloed van genade, we lie God vergunt aan die waar digiijl-communiceren; het XVI. hoofdstuk zal ook zeer dienstig zijn : de gelaovige vertoont daarin zijne noodwendigheden aan Jesus Christus , en vraagt hem zijne genade.

Niemand is het onbewust, dat men, om zijne eigene veroordeeling niet te eten en te drinken, in de heilige Communie, in staat van genade moet zijn. En het is daarom dut de Apostel zegt, dat de mensch zich moet beproeven, alvorens tot de heilige Communie ta naderen, dat is te zeggen, dat hij zich zeiven ernstig moet onderzoeken, en hij, zoo hij zijne ziel met eenige doodzonde bezoedeld vindt, zijne toevlugt moet nemen tot het Sakrament van boetvaardigheid.

ZViader, zoo het u mogelijk is, daags te voren tot de biecht, ten einde den volgenden dag meerderen tijd aan de overweging, de beschouwing en het gebed voor de Communie te kunnen toewijden.

Denk, des avonds wanneer gij u ter rust begeeft, en als gij des nachts ontwaakt, aan het geluk, hetwelk gij weldra zult genieten van Jesus Christus te ontvangen, en wek in u het verlangen op van met hem vereenigd te zijn, tusschenbeide de woorden van den Psalm IV of andere herhalende : „ mijne ziel verzucht naar Z7, mijn God, gelijl- een dorstig hert verlangt naar water; mijne ziel is geheel vlammend van liefde voor den sterlen en levenden God. quot;

Maak, als gij des morgens opstaat, het teeken des kruises, en verbeeld u dat Jesue tot u, zoo als weleer tot Zacheiis zegt : „ haast n af te lomen, want heden moet ik hij u huisvesten.''''

Antwoord hem, uit den grond van uw hart, en met eene verwondering van geloof. „ is het dan waar, o mijn God! dat Gij „ met de menschen zult wonen ? Zoo de hemelen U niet kun-„ nen bevatten, hoe veel minder dan het huis, hetwelk ik Ü „ bereid heb ? quot;

Stier ook deze schoone woorden van den H. Augustinus tot hem : „ het huis mijner ziel is wel naauw en klein voor eenen zoo „ grooten gast als Gij, o mijn Heer en mijn God! maar ik bid U „ het te vergrooten, opdat het in staat zij U te ontvangen. Het „ stort in, maar ik smeek U het te herstellen. Er bevinden zich „ dingen in, die uwe blikken kunnen beleedigen, ik weet en belijd „ het; maar wie kan het rein maken, tenzij Gij alleen? Tot wien „ kan ik mijne toevlugt nemen, tenzij tot U, Heer ? reinig mij „ van mijne geheime en verborgene zonden.quot;

-ocr page 225-

ONDERRIGTINGEN EN GEBEDEN. 313

Naar de kerk gaande, zeg tot u zeiven deze woorden van liet Evangelie : „ daar komt de bruidegom aan; ga hem te gemoet; gelukkig zij die op de bruiloft van het Lam genoodigd zijn.quot;

Treed, nadat gij in het heiligdom gekomen zijt, in eene diepe ingetogenheid, en aanroep den heiligen Geest, opdat hij u door-dringe met een levendig geloof, dat hij u behoede van uwen God met ijverloosheid en koelheid te ontvangen; met eenen diepen ootmoed, die u uwe onwaardigheid doe kennen: met een op-regt leedwezen over uwe zonden, eene vlammende liefde, een groot vertrouwen, een levendig verlangen van het goddelijke brood te nuttigen, dat het onderpand des eeuwigen levens geeft.

Het zou wenschelijk zijn, dat men eene Mis koude hooien voor de Communie, tot voorbereiding, en eene tweede voor zijne dankzegging. Zoo het zondag of feestdag van verpligting is, zal de eerste reeds dienen tot volbrenging van het gebed ; in der daad, welke manier is volmaakter om de heilige Mis te hoo-ren, dan zich te bereiden om den God te ontvangen, die zich uit liefde tot ons in dezelve op nieuw opoffert? Dit is juist de meening der Kerk volbrengen, die zou wenschen, dat de geloo-vigen zich in staat stelden dagelijks iu het heilig Misotfer te communiceren.

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN VOOR EN NA DE HEILIGE COMMUNIE.

GEBED TE LEZEN GEDURENDE EENIGE DAGEN VOOR DE COMMUNIE.

Jesus, mijn Heer en mijn God! ik ben voornemens tot uwe heilige Tafel te naderen en TJ door de Communie te ontvangen. Het werk dat ik onderneem is groot; want het is voor geen sterveling, maar voor U dat ik eene woonplaats bereid : ik zeil moet die woning zijn. Gewaardig U dan mij die heiligheid te vergunnen, waarmede Gij wilt dat uw huis versierd zij. Reinig mijne ziel, verbrijzel de banden die mij aan de zonde hechten : neem van mij weg de liefde der eeuw, en alles wat U kan mishagen en mij onwaardig maken van ü te ontvangen. Laat niet toe, dat ik met ledige handen voor U verschijne; doe mij goede werken oefenen, om U die te kunnen aanbieden, wanneer ik tot Lr zal naderen. Doe mij met gematigdheid, geregtigheid en godsvrucht leven, in afwachting van het gelukkige oogenblik, waarop ik hoop f' te ontvangen. Maak dat ik over mij zelveuwakeen onophoudelijk bidde, opdat ik zij wat ik behoor te wezen om voor U te verschijnen.

Men zou bij dit gebed eenige der hoofdstukken uit de Navolging van Christus kunnen voegen, die in de voorgaande onder-rigtingen aangeduid zijn.

-ocr page 226-

G E B E D E N

ONDER DE HEILIGE MIS, WELKE MEN HOORT OM ZICH TOT DE COMMUNIE TE BEREIDEN.

-«•ö8egt;»-

aa jiaaa.

GEBED OM ZIJNE MEENING TE MAKEN.

|Mjn God! ik draag U dit heilige Misoffer op, en de PCommunie welke ik ga ontvangen, om aan het gebod van onze Moeder de heilige Kerk te voldoen;

\ v . , „ --o-, ______________

•. \v .. llel(l dat Gij mijn eerste begin, mijn opperste goed en 'ji mijn laatste einde zijt; om U te smeeken van uw rijk in } ^ mij te vestigen, van mij de eindelooze verdiensten van uw lijden en uwen dood toe te voegen, en mij mijne zonden te vergeven : ik olfer U deze Communie op met de meening, om van ü de noodige genade te verwerven om van leven te veranderen, en bijzonderlijk om deze of die deugd te bekomen, die mij ontbreekt, en uwe hulp, om aan deze oi' die bekoring te weder-staan, waaronder ik meest onderworpen ben te bezwijken ; ik draag ü dezelve op, teneinde eens van uwe barmhartigheid het eeuwige leven te bekomen, hetwelk Gij beloofd hebt aan hen, die zich in zuiverheid met uw aanbiddelijk ligchaam in dit verheven Sakrament zullen voeden. Ik wil U in hetzelve ontvangen , mijn Zaligmaker! voor al de inzigten welke Gij hadt, toen Gij het insteldet, mijne Communie vereenigende met die uwer heilige Moeder, van de Apostelen en Heiligen, terwijl ik wenscli in hunue gesteltenissen te deelen, om IJ zoo zeer te eeren,ais een schepsel daartoe in staat is.

Het is ook, mijn aanbiddelijke Verlosser, om U te smeeken van uwe genade over de Kerk en over alle geloovigen uit te storten ; vermeerder in hen het geloof; bekeerde zondaren, en bijzonderlijk die, aan welke ik eene gelegenheid van zonden ben geweest ; behoud de regtvaardigen in uwe genade; verlos de zielen uit het vagevuur, bijzonderlijk N. X.; sta mijne ouders en nabestaanden N. N., mijne weldoeners en vrienden bij, en al degenen die mij beleedigd hebben en mij kwaad zouden willen. Gewaardig U, o Jesus! al de gebeden te verhooren, welke ik, tot uwe heilige tafel naderende TJ opdraag, om mij aldaar met U in het goddelijk Sakrament uwer liefde te vereenigen.

-ocr page 227-

GEBEDEN VOOR DE HEILIGE COMMUNIE. 31 5

HET BEGIN DER HEILIGE MIS.

DE PHIESTER AAN DEN VOET DES ALTAARS. - AAN

DEN CONFITEOR.

Oefening van Ootmoediglieid.

Ik belijd in al de opregtheid mijner ziel, o mijn Heer en mijn God! dat mijne ongeregtigheden mij onwaardig maken voor U te verschijnen, om uwe vreeselijke en goddelijke offerande bij te wonen, en vooral om ü in het verworpene verblijf mijner ziel te ontvangen. Neen, ik verdien niet uwe opoffering bij te wonen; mijne zonden, mijne tallooze zonden moeten U aanzetten om mij van uw Altaar en van uwe heilige Tafel te verdrijven. Wel hoe! de steunpilaren des hemels sidderen voor U, de Engelen bedekken zich voor uw aanschijn, en beschouwen zich als eenk belijd in al de opregtheid mijner ziel, o mijn Heer en mijn God! dat mijne ongeregtigheden mij onwaardig maken voor U te verschijnen, om uwe vreeselijke en goddelijke offerande bij te wonen, en vooral om ü in het verworpene verblijf mijner ziel te ontvangen. Neen, ik verdien niet uwe opoffering bij te wonen; mijne zonden, mijne tallooze zonden moeten U aanzetten om mij van uw Altaar en van uwe heilige Tafel te verdrijven. Wel hoe! de steunpilaren des hemels sidderen voor U, de Engelen bedekken zich voor uw aanschijn, en beschouwen zich als een tmt voor uwe grootheid : hoe zal dan een ellendig schepsel, als ik, durven ondernemen U in zich te ontvangen?

De heilige Joannes de dooper, geheiligd van iu den schoot zijner moeder, durft uw hoofd niet aau te raken, en betuigt, dat hij niet waardig is uwe schoenriemeu te ontbinden ; de prins uwer Apostelen roept uit en zegt: „Heer, verwijder U van mij, die een zondaar bon; quot;en ik, met zonden overladen, zou mij durven verstouten U te naderen!

Zoo men in den tijd uwer oude wet rein en geheiligd moest zijn om van de brooden te eten, gesteld op de tafel uws heiligen tempels, welke slechts eene schaduw waren van de geheimenis van het Al-taar-Sakrament, hoe zou ik dan, zoo ontbloot van alle heiligheid, niet vreezen het brood der Engelen te eten? Gij hadt bevolen, o mijn God! dat men het paaschlam zoude eten met ongedeesemd brood en bittere latuw; kan ik mij zei ven overtuigen, dat ik met die gesteltenissen tot het ware Lam nader? Ben ik een ongerezen brood, zonder eenigen deesem van

-ocr page 228-

GEBEDEN VOOK DE

boosaardigheid ? koester ik in mij de gevoelens van een waar berouw, aangeduid door de bittere latuw? Ach! ik vrees, en heb reden van beducht te zijn, bij het naderen tot uwe heilige Tafel, gevoelende dat ik van deze gesteltenissen zoo verwijderd ben.

Helaas! wat zal er van mij geworden, indien ik het ongeluk heb U in eene onreine woning te ontvangen, in eene ziel nog geheel door de zonde bezoedeld, nog geheel slaaf der hartstogten , die in mijn hart den troor. hebben omver geworpen, welken Gij U zeiven daarin, door uwe genade, bereid hadt, en die hem door dien van den duivel, uwen vijand, vervangen hebben?

AAN DEN KYRIE ELE1SON.

6 Jesus! God vol barmhartigheid! sla geen acht op de menigte mijner zonden; maar geef voor mij slechts gehoor aan uwe eindelooze goedheid.

6 Jesus! vlekkeloos Lam! neem van mij weg al de vlekken, die mijne ziel ontsieren, en verleen haar die zuiverheid, welke haar waardig maken U te ontvangen.

ó Jesus! mijn lieve Zaligmaker! Gij die mij tot U roept, wisch mijne ongeregtigheden uit, die mij uwer gunsten onwaardig maken.

VAN DEN GLORIA TOT AAN HET EVANGELIE.

Oefening van berouw en goed voornemen.

ó Mijn God! eindelooze schoonheid, grenzelooze goedheid, Gij, die mijn hart zoudt moeten winnen en innemen : maak dat de bittere droefheid, welke ik gevoel van U zoo lang miskend te hebben, in uwe oogen die menigte van beleedigingen uitwische, waaraan ik mij jegens U heb pligtig gemaakt. Ongelukkige als ik ben! ja, er is een tijd geweest (geve uwe barmhartigheid dat hij niet meer voortdure), een tijd, waarop mijn hart met geheel andere voorwerpen, dan met U, bezig was, en waarop ik het lage stof der schepselen hooger achtte dan de schatten uwer genade.

Helaas ! ik heb niets gedaan voor uwe liefde; ik

216

-ocr page 229-

HEILIGE COMMUNIS 21 7

heb uwe geregtigheid niet gevreesd; ik lieb het kwaad in uwe tegenwoordigheid bedreven, zonder aan uwe vreeselijke oordeelen te willen denken : ondankbare , ik heb uwe weldaden miskend, ik heb de genade, welke Gij niet ophieldt mij te verleenen, op het oogenblik zelfs dat ik U beleedigde , met voeten vertreden. Gij boodt mij uw kruis aan, Gij zeidet in het diepste mijner ziel : o mijn zoon ! wat heb ik voor kunnen doen, dut ik niet (jedaan heb ? Zie wat ik ter uwer liefde lijd. : beschouw mijn bebloed hoofd, mijne doorboorde handen en voeten : mijn ye-heel ligchaam met wonden overdekt en slechts op wonden rustende : zie mijn hart, yeopend om u daarin te ontvangen; zuil (jij het door moe onboetvaardiyheid willen sluiten? En op liet oorjenblik zelf, dat yij mijne smarten veroorzaakt-, bid ik voor u, smeek ik voor u de barmhartigheid van mijnen hemelschen Vider af ; o mijn zoon! geef mij uio hart weder, dat mij zoo duur yekost heeft!quot; Helaas! het is maar al te waar, o geduldigste Jesus! ik wendde mijne oogcn af, om U zonder wroeging te kunnen boleedigen: ik sloot mijne ooren, om uwe klaagtoonen niet te hooren : boosaardige als ik ben! ik ben boos geweest, juist omdat Gij geheel goedheid jegens mij waart. Mijn leven is niet geweest dan eene aanhoudende tegenstrijdigheid, tegenstand en oorlog tegen U, en eene hernieuwing der marteling, welke Gij voor mij onderstaan hebt. O barmhartige Jesus! o eindeloos goede God! uit het diepste mijner overgroote ellende, aanroep ik in dit oogenblik uwe eindelooze barmhartigheden; nimmer hebt gij een vermorzeld en ootmoedig hart verworpen; aanvaard het mijne, hetwelk zucht van U mishaagd en U zoo zeer be-leedigd te hebben.

Ik verfoei mijne zonden, niet alleen omdat zij mij de verschrikkelijke kastijdingen uwer geregtigheid verdiend hebben, niet alleen omdat zij mij de regten hebben doen verliezen op dien onuitsprekelijken hemel, welken Gij mij bestemd hebt; maar meer nog, omdat ik mij aan de onmenschelijkste ondankbaar-

-ocr page 230-

GEBEDEN VOOK DE

heid jegens ü, nüju'goedertieren weldoener, heb schuldig gemaakt, eu vooral omdat ik LT heb mishaagd, U, eindeloozeschoonheid en heiligheid, die cenen gruwel hebt van de vlek der zonde. O goedheid al onze liefde en al onze genegenheid, zoo waardig ! ach, waarom kan ik uit het getal mijner dagen dengenen niet uitwisschen, waarop ik begonneu heb U te mishagen! Gewaardig, smeek ik U, mijn leedwezen aan te nemen , en maak, door uwe almogende genade, dat mijne droefheid eindelijk ditmaal niet vruchteloos zij; het is in al de opregtheid van mijn hart, dat ik voor altoos aan de zonde verzaak. Ik maak hier voor uw aanschijn een vast voornemen, liever te sterven, dan nog in dezelve te hervallen: ik zal met de meeste waakzaamheid al de oorsprongen, al de gelegenheden der zonde vlugten, en bijzonderlijk van degene, welke de gewoonte, de boosaardigheid of de zwakheid mij gemakkelijker doen bedrijven. Ik offer U, in den geest van boetvaardigheid , alles op, wat het mij zal kosten om mij te versterven, en om met verduldigheid al do wederwaardigheden te verdragen, welke het ü behagen zal mij over te zenden: daar ik een groote zondaar ben, zal ik nimmer vergeten, dat ik, tot het einde mijns levens, eene strenge boetvaardigheid moet doen.

ONDER HET EVANGELIE EN DEN CEEDO.

o Gij, wien de zonde bcleedigt, maar de boetvaardigheid bevredigt! o God van goedheid, die vergeving aan den zondaar beloofd hebt, wiens hart door droefheid verbrijzeld is : het leedwezen hetwelk Gij in mij opwekt, het vast voornemen dat Gij mij inboezemt, uwe belofte, de eindelooze verdiensten van uw bloed, uwe barmhartigheden, nog grooter dan het getal en de boosaardigheid mijn» zonden, verlevendigen in dit oogenblik mijn hertrouwen, en bemoedigen mij om ondanks mijne onwaardigheid tot U te naderen.

Gij zijthet.obarmhartigsle Jesus ! die gezegd hebt; de geneesheer is niet noodig aan die, welke in volle

218

-ocr page 231-

HEILIGE COMMUNIE.

gezondheid zijn, maar aan de zieken : ik beu de regtvaardigen niet komen zoeken, maar wel de zondaars. quot; Ik kom tot U met al mijne ellende, opdat Gij mij daarvan zoudet verlossen; ik kom als een zieke tot den geneesheer, om genezen te worden; als een zondaar tot de bron der regtvaardigheid, om geregt-yaardigd te worden : ik kom met des te meer betrouwen , daar Gij het zelf zijt, die mij uitnoodigt, die mij zelfs gebiedt tot U te komen, U in mijne ziel te ontvangen. Neen, Gij znlt mij dan niet uit uwe tegenwoordigheid verbannen, en Gij zelf zult den tempel reinigen, welken Gij tot uw verblijf verkozen hebr./00 mijne onwaardigheid mij verschrikt, uwe goedheid stelt mij gerust; zoo ik geene tranen genoeg heb, gelijk Magdalena, om uwe voeten te wasschen, herschep ik evenwel moed , denkende dat het bloed, hetwelk Gij vergoten hebt, in staat is om niet slechts al mijne zonden , maar zelfs al de ongeregtigheden der wereld af te wasschen. Ik zal dan in mijn binnenste ontvangen eenen God, die slechts mijn heil betracht; ik zal zijnen lof verkondigen en zijne goddelijke liefde verheffen , opdat al de zondaren, in de gohcele opregtheid van hun hart, tot hom wederkeeren.

O almogende God! die het hemelsch brood geeft aan hen die op de aarde leven ; geef mij de vurigheid, de vlammende liefde der gelukzalige zielen, die met U in den hemel zijn. Amen.

A A N DE O F f F. It A N I) E.

Oefening van Opdragt.

ó Mijn God! het is om U als onzen God te aanbidden, U als onzen Opperheer te erkennen, als den driemaal heiligen God te loven, en U als de onbegrijpelijke goedheid te beminnen , dat wij U dit aanbiddelijk slagtoffer, uwen eenigen Zoon opdragen. O! wat vreugde gevoel ik , van U eenen God te kunnen aanbieden, die zich ter uwer verheerlijking zelfs slagtoffert, en die U zoo zeer eert, als Gij het waardig zijt. Maar maak, smeek ik U, dat ik deze offer-

83 9

-ocr page 232-

320 GEBEDEN VOOR DE

ande, die U oneindig aangenaam is, vergezelle met de opdïagt van mij zeiven , opdat ik daaruit de overvloedige vruchten van zaligheid moge trekken, welke zij bestemd is in onze zielen uit te storten. Het-gene U door den bedienaar uwer Kerk, tot op dit oogenblik, opgeofferd is, is nog slechts brood. maar weldra zal het, door de kracht van uw alvermogend woord, veranderd worden in liet vleesch van Jesus Christus : ik draag ü te gelijk mijn hart op, terwijl ik U bid van hetzelve ook te veranderen en te heiligen; zoodanig als het nu is, is het zekerlijk niet waardig U opgedragen te worden; geheel vervuld met ellende, geheel met zoude bevlekt, is het uwer onwaardig; nogtans vraagt Gij mij hetzelve zoodanig als het is; ik bied het U aan, maar met schaamte van U niets beters te kunnen opofferen.

Ik offer U in dit oogenblik al mijne gedachten op ; maak dat er voortaan in mij geen meer oprijze, die door uwen goddelijken Geest niet geheiligd zij ; ik doe aan ü de opoffering van al mijne aardsche verlangens; ik wil geene andere meer voeden, dan alleen die, van U in alles te behagen : ik wijd U al mijne genegenheden toe, dewijl ik niets meer op aarde wil beminnen, dan U en om U te behagen; al mijne woorden, om voortaan het onwaardige misbruik te herstellen, hetwelk ik ook zoo langen tijd van mijne tong gemaakt heb, door zoo vele ijdele, wereldsehe en losbandige gesprekken; ik wil U eindelijk in het vervolg, door al mijne werken, de opregtheid mijner liefde en standvastige getrouwheid bewijzen. O mijn God! dat deze verandering niet slechts in ijdele beloften besta; maar spreek over mij dat almogend woord uit, hetwelk U eigen is , en waaraan niets wederstaat; dat krachtdadig woord, dat uit de graven de dooden zelfs, die reeds de prooi der verrotting waren, deed opstaan; spreek slechts één woord, en mijne ziel zal tot het leven uwer genade verrijzen; herschep in haar uw beeld, hetwelk de zonde mismaakt heeft, en maak mij alzoo waardig om aan uwe heilige Tafel plaats te nemen. O mijn God.' uw

-ocr page 233-

HEILIGE COMMUNIE.

woord is al mijne vreugde, het is mij aangenamer dan al de vermaken dor wereld ; zeg dan tot mijne ziel : ik hen uwe saligheid, en duld niet, dat zij als die der goddeloozen verloren ga : breng mij terug-van mijne dwalingen, Gij, die de weg, de waarheid en het leven zijt; vernietig mijne ligtzinnigheid door het gewigt uwer heilige godspraken; verlos mij van mijne onstandvastigheid; geef mij in deze heilige Communie, waartoe Gij mij uitnoodigt, gemakkelijkheid en smaak voor het hemelsche, en maak dat het geluk , hetwelk ik door uwe groote barmhartigheid zal genieten, van mij zoo innig met CJ te ver-cenigen, in mij het vurig verlangen ontsteke van mij nog dikwijls te komen voeden met het goddelijke manna, dat in eeuwigheid doet leven.

AAN DE PREFATIE.

Laat niet toe, Heer, dat ik den heiligen Geest heliege, wanneer ik, als de priester tot mij zegt van mijn hart te verheffen, hem antwoord, dat ik het tot U verheven heb; onthecht het van de aard-sehe genegenheden en vervul het mot uwe liefde, ten einde ik minder onwaardig zij L' in mij te ontvangen, U, die met zoo veel heerlijkheid in den hemel heerseht. Maak dat ik mij van harte ver-eenige met de Engelen en gelukzalige Geesten, die eeuwig uwen lof zingen, en eenparig de weldaden uwer liefde vieren. Ach! mogt ik ook met die zuiverheid en vurigheid, die hunne lofzangen aan U aangenaam maken, zeggen : heilig, heilig, heilig is de God der heerscharen; de gansche aarde weergalmt van zijne lofzangen; het heelal is met zijne heerlijkheid vervuld: hij komt in mij nederdalen, hij komt zich met mij vereenigen; ik ben zelfs niet in staat zijne grootheid waardig te vieren, en nogtans gewaardigt hij zich mij de volheid zijner goddelijke wezenlijkheid mede te deelen. Wat zal ik U wedergeven, Heer, voor eene zoo groote, zoo onbegrijpelijke weldaad? gewaardig U in mijne onmagt te voorzien.

231

-ocr page 234-

GEBEDEN VOOR DE

VAN DEN SASCTÜS TOT AAN DE OPHEFFING.

Oefening van verzoek.

óJesus! wat mag ik uiet van U vcrwacliten, als ik U in mijn hart ontvang, U, die het hoogste goed, de bron der genade, het brood des levens, van den hemel nedergedaald, het onderpand dei-onsterfelijkheid , het behoedmiddel tegen de zonde zijt ? Vol betrouwen op uwe almagt, die mijn bede kan verhooren, en op uwe goedheid, steeds bereid om mij mijne billijke verzoeken toe ttj staan, smeek ik U, van voor altoos uw rijk in mij te vestigen, mij al mijne zonden, te vergeven, en mij eens het eeuwige leven te schenken , hetwelk Gij dengenen beloofd hebt, die L' waardig in dit aanbiddelijk en verheven Sakrameut ontvangen. Ik bid U ook, uwe genade over uwe Kerk en over alle geloovigen uit te storten. Vermeerder in hen het geloof, door hunne werken meer en meer overeenkomstig te doen maken met hetgene zij geloo-ven; bekeer de zondaars; wees opzigtens hen allen de goede Herder, die het verloren schaap naar den schaapstal wederbrengt; ontferm U ook over de zielen die in het vagevuur, ver van U verbannen, zuchten, en laat mij toe, U bijzonderlijk aan te bevelen N. N.; sta ook mijne ouders, mijne nabestaanden bij; zegen mijne weldoeners, mijne vrienden en vijanden: ik smeek U voor allen. Heer, omdat Gij aller God zijt, en wilt , dat wij, allen broeders zijnde , elkander onderling beminnen en wederkeerig bijstaan in onze behoeften; wijl Gij wilt. dat wij allen vereenigd in eene gemeene liefde slechts één hart en ééne ziel uitmaken.

Oefening van liefde.

O mijn liefderijke Zaligmaker! o Welbeminde van mijn hart! ik bemin U, of ten minste ik verlang U te beminnen uitgelieel de uitgestrektheid van mijn hart. Wel hoe ! Gij vernietigt ü, om U aan mij te geven; en ik zou U uiet beminnen, en ik zou ijskoud

-ocr page 235-

HEILIGE COMMUNIE. 223

blijven te midden der wonderen, welke uwe liefde zich gewaardigt voor mij uit te werken! Neen , mijn teedere, mijn edelmoedige Weldoener! ik ben niet ongevoelig meer voor uwe onuitsprekelijke goedheden; Gij ziet, hoop ik , thans in mijn hart de dankbaarheid en liefde; ik bemin ü meer dan het leven, meer dan mij zeiven; ik bemin U enkel om U zeiven en om uwe eindelooze beminnelijkheden; vermeerder in mijn hart die gevoelens, welke Gij zelf daarin gestort hebt. Ach ! dat mijne teederheid beantwoorde aan de levendigheid der uwe, en dat ik, uit liefde ontvangende wat de liefde alleen mij geeft, met waarheid moge zeggen ; wat zal mij immer van de liefde van Jesus Christus scheiden? Vol van de bitterste droefheid zoo laat begonneu te zijn U te beminnen, U, onveranderlijke schoonheid, zal ik ten minste geen dag, geen oogenblik doorbrengen, zonder door de bewijzen der vurigste liefde den tijd te herstellen, welken ik ongelukkiglijk heb doorgebragt in de schepselen boven U te stellen : ik zal U beminnen tot den laatsten zucht mij as levens, hopende U te beminnen in eeuwigheid!

AAN BE OPHEFFING.

Oefening van aanbidding.

Ik aanbid TJ, mijn Heer en mijn God! Jesus Christus , mijn Zaligmaker! wezenlijk in deze Hostie tegenwoordig : ik aanbid U. Lam Gods, aanbiddelijk Slagtoffer, door wien al de zonden der wereld uitgewischt worden ; hot is nog voor mijne zaligheid, dat Gij U slagtoffert op dit altaar: o liefde, o goedheid! o God der barmhartigheden! waarom kan ik U hier niet tot offerande opdragen, en door hetzelfde goddelijk vuur der liefde, die U slagtoffer maakt, zelf aan U geslagtofferd worden?

Ik aanbid U, o mijn Zaligmaker, in dezen kelk van uw bloed, hetwelk Gij hebt gestort om ons van het eeuwig verderf te verlossen : ik werp mij hier voor U ter aarde neder, als voor mijnen Schepper, mijnen Opperheer, en vernietig mij voor uwen

-ocr page 236-

324 GEBEDEN VOOB DE

troon. Ik aanbid U, o goddelijke Majesteit : ofschoon Gij verborgen zijt ouder de gedaante van brood en wijn, ontdekt mijn geloof U onder dezen donkeren sluijer die U omgeeft, en ik ben verrukt van vreugde, op de gedachte dat ik weldra, met al zijne gaven, Dengenen ga ontvangen, wiens goedheid even zoo eindeloos is als zijne magt en zoo onuitputbaar als zijne schatten.

VAN DE OPHEFFING TOT AAN DEE PATER NOSTER.

Oefening van verlangen.

Eindelijk is het oogenblik gekomen, o mijne ziel! Zie hier den Koning aller koningen, die tot u komt in eenen geest van zachtmoedigheid en vrede. Ach, Heer! ik ben niets dan zonde, en Gij zijt de heiligheid zelve; Gij zijt God, en ik ben slechts een verworpen niet. Gij, nogtans, goddelijke Jesus! brengt uw hart tot mijn hart, vervuld van ellende, en Gij zult het heiligen.

Hij nadert, de welbeminde mijner ziel! oGod! welke liefde! Gij zijt boven de Cherubs verheven, en daalt tot mij neder; Gij komt uit het hoogste des hemels, om mij de grootheid uwer liefde te toonen! o Onbegrijpelijke barmhartigheid! de ,God van Majesteit rust op het altaar, een enkel woord heeft hem hierop doen nederdalen : zie hem hier, dien God en vriend; hij komt tot U, mijne ziel, snel hem te gemoet! Ja, Heer! ik snel tot U; kom tot mij, kom, mijn Welbeminde! ik haak slechts naar U, ik bemin niets dan U; mijn hart wordt gedreven, het stelt zich in beweging, het wordt ontstoken door het verlangen van meer bij TJ te naderen : kom er bezit van nemen, om het ledige er van te vervullen, om alleen er in te heerschen, om er de plaats van alles te vervangen, om er mijne reinste genoegens van te maken, om er duizende geheime vertroostingen uit te storten, om het te verzadigen, om mij mijne ongelukken, mijne ongerustheden te doen vergeten.

6 Mededoogende Jesus! laat L niet afkeeren door

-ocr page 237-

HEILIGE COMMUNIE.

het droevig aanzien, hetwelk een hart, nog zoo weinig uwer gunsten waardig, U aanbiedt.

Ongetwijfeld is de woning mijner ziel nog niet genoeg versierd om U te ontvangen, maar Gij-zelf zult er al het sieraad van wezen; Gij zult er nog vlekken ontwaren, die er U van moeten verwijderen ; haast U, haar door uwe aanraking te komen zuiveren. Welligt zult Gij er nog vijanden ontdekken ; maar zijt Gij niet de sterk gewapende? Uwe tegenwoordigheid alleen zal hen verdrijven, en alles zal in vrede zijn, wanneer Gij U eens van mijne ziel zult hebben meester gemaakt. Kom dan, o mijn goede Meester! kom dien zoeten vrede vestigen; vertoef niet meer; mijne ziel is ongetwijfeld overdekt met duizeude rimpels, die haar voor uwe oogen misma-ken; maar Gij zult hare jeugd, gelijk die van den adelaar, vernieuwen. Helaas! zij is nog bezwalkt door de overblijfsels harer vorige ongeregtigheden : maar uw bloedzaldie ten eenemaleuitwisschen. Kom dan, o beminnelijke Jesus! vertoef niet: allo goed zal mij met U geworden, alle deugden, die mij in uwe oogen aangenaam kunnen maken : veraeht van de menschen, onderdrukt, ontbloot, gelasterd, zal ik mijne rampen, van het oogenblik dat Gij die zult komen verzachten, als niets beschouwen; geëerd , begunstigd, verheven, van den overvloed omgeven, zal dit ijdel geluk mij niet meer troffen, het zal mij niets schijnen, zoodra Gij mij zult hebben doen smaken, hoe zoet en edelmoedig Gij zijt voor hen die U toebehooren. Kom dan, o mijn Weldoener! o mijn Koning! kom zonder verdeeling in een hart heersohen, dat U door al zijne wenschen roept; heersch er altoos, en vergun mij de genade der heerlijke onsterfelijkheid, die mij IJ zal doen genieten , die mij het geluk zal verschaffen van U te aanschouwen en gedurende de eeuwigheid te bezitten.

AAN DEN PATER NOSTER.

Zeg denzelven met den priester, eene bijzondere aandacht ver-leenende aan de vraag : geef ons heden ons dagelijksch brood : den eeuwigen Vader met aandrang smeekende, van u dat levende

15

335

-ocr page 238-

226 GEBEDEN VOOK DE

Tjrood te vergunnnen, hetwelk van den hemel is nedergedaald ,

om aan de wereld het leven te geven.

VAN DEN PATER NOSTER TOT AAN DE COMMUNIE.

Heilige verzuchtingen tot Jesus.

6 Mijne ziel! het gelukkige oogenblik, waarop Jesus zich eindelijk met u komt vereenigen is daar : verheug u, treed in verrukkingen van blijdschap, ivijl gij uwen Zaligmaker zult ontvangen.

Kom, Heer! daal van het hoogste der hemelen in mijne ziel neder, die naar U verzucht, gelijk het dorstig hert naar de bron verlangt om zijnen brandenden dorst te lesschen : dat de afgrond mijner groote ellende den afgrond uwer groote barmhartigheden over mij trekke.

ó Beminnelijke Zaligmaker! kom mijne banden verbrijzelen, en mij de vrijheid wedergeven, waarvan de zonden mij beroofd hebben. 6 Gij, de getrouw-ste, de teederste der vrienden! kom mij te hulpjmag-tige vijanden staan tegen mij op; mijne hartstogten doen mij eenen aanhoudenden oorlog aan: liefdevolle Vriend! vertoef niet, smeek ikü, mij te helpen. Stel niet uit: mijne ongeduldige ziel telt de oogen-blikken; zij haakt naar U met al de vurigheid harer verlangens. Mijne wensohen zijn eindelijk verhoord, mijn God nadert.

Wanneer de pr iester zegt: Domine, non sum dignus, heken op nieuw uwe omcaardigheid, zeggende:

Maar wie zijt Gij , Heer, en wie ben ik, om tot U te naderen en U te ontvangen? Gij zijt mijn God, en Gij komt tot mij! Gij zijt de God der heiligheid, en ik ben een verworpen zondaar! Neen, ik ben niet waardig dat Gij mij komt bezoeken; maar spreek, sla uwe oogen op mijne ellende : een enkel uwer woorden, een uwer blikken zal alles vernietigen, wat U in mij kan mishagen.

Heilige liefde! bereid mijne ziel om haren God te ontvangen, met haar door uw vuur te ontsteken. Heer! ontvang in barmhartigheid dengenen , die U met vertrouwen en liefde gaat ontvangen : daar het

-ocr page 239-

HEILIGE COMMUNIE. 327

uwe eindelooze liefde tot mij is, die U beweegt om in mijn hart neder te dalen, ken ik, door de hoop geleid, geene vrees meer; ik ken niets meer, dan beminnen en mij verheugen.

ó Mijne vreugd, mijn leven, mijn schat! weder-•sta niet langer aan de brandende verlangens van mijn hart : ik kwijn van teederheid en liefde, in afwachting van uw gelukkig bezoek. Gij zijt mij getuige , o mijn God! dat ik slechts naar U verzucht en in U alleen rust zoek : wanneer, o eindelooze liefde! zal ik slechts van U, door U en voor U leven ?

Ziehier, mijne ziel, den Heer, uwen God : ziehier Dengenen, welken gij verlangt: ziehier het voorwerp van al uwe hoop en verwachting. O God van majesteit! maak van mijne ziel eenen hemel, schitterende door een glans uwer heiligheid; kom er den troon uwer heerlijkheid van maken en uw rijk in dezelve vestigen! Eeuwige liefde! ontsteek mij, heilig mij door uwe heilige vlammen; onuitputbare bron van reine genoegens! lesch den dorst, die mijn hart verslindt; geest van liefde, hemelsch vuur, kracht der regterhand Gods ! kom in mij, ten einde mij waardig te maken Jesus Christus te ontvangen.

Hij komt, hij verschijnt!... ó Jesus ! ik aanbid U ootmoediglijk, ik bemin U van ganscher harte. O mijne ziel! ziehier uwen God, uwen Zaligmaker, uwen Eegter ! Mijn Vader! vergeef mij het verle-dene, schenk mij uwe liefde.

Deelt in mijn geluk, hemelsche Geesten, omgeeft zijnen troon, doet de hemelen van uwe dankliederen weêrgalmen : verleent mij uwe liefde, opdat ik daardoor voorzie in de kwijning der mijne. Hoe groot is hij , die God, die tot mij komt! maar tevens hoe schoon, hoe beminnenswaardig, hoe barmhartig is hij !

Wanneer het oogenblik zal gekomen zijn, van tot de communiebank te naderen, verwek dan in u eene nieuwe oefening van berouw, tijdens men den Con-fiteor zegt en de priester deze woorden uitspreekt : mhereatur vestri omnipolens Deus, enz. ten einde de vergiffenis uwer zenden meer en meer te verdienen.

-ocr page 240-

32S GEBEDEN VOOE DE

eu eene volmaakte zuiverheid te erlangen, om het

vlekkeloos Lam te ontvangen.

Aan de woorden des priesters : ecce Agnus Dei, enz., en Domine, non sum dignus, enz., wijd uw hart uit in gevoelens van liefde, van schaamte, van vreugde, eerbied , opoffering en teederheid. Zeg inwendig ;

„ En van waar komt het mij , dat dit Lam Gods, dat deze God van zuiverheid, van majesteit, zich zoo verre vernedert, om zich te gewaardigen in • mij te komen, in mij, zijner tegenwoordigheid zoo onwaardig ? Ja, Heer ! ik verdien niet dat Gij in mij komt, maar spreek slechts één woord, en mijne ziel zal gezond zijn.

Communiceer met die gevoelens en dien grond van godsdienst, welke het geloof ingeeft. En na het heilige onderpand uwer zaligheid ontvangen te hebben , verwijder u met eene eerbiedige en godsdienstige zedigheid, en blijf gedurende eenigen tijd in eene diepe en eerbiedige stilzwijgendheid, met ge-slotene of nedergeslagene oogen, ten einde minder verstrooid te zijn. Onderhoud u gedurende ('Jen tijd , waarvan al de oogenblikken kostbaar zijn, alleen en liefdevol met Jesus, welken gij wezenlijk in u tegenwoordig hebt; laat uw hart spreken, deszelfs taal behaagt hem evenzeer als eene uitboezeming van liefde en betrouwen. Vertoon hem uwe noodwendigheden en uwe behoefte; vraag hem dringend al de hulp en genade die u noodig zijn. Nadat Jesus Christus zich zeiven aan u gegeven heeft, zal hij u niets weigeren van alles, wat gij hem voor uwe zaligheid zult vragen; indien God inwendig tot u spreekt, aanhoor hem met ootmoedigheid; indien eenige goede gevoelens in u oprijzen, onderhoud die, zonder er andere te zoeken.

Verzuchtingen, getrokken uit de heilige Schrift, onmiddelijk na de heilige Communie.

Ik heb diengenen gevonden, welken mijn hart bemint; ik zal hem kostbaar bewaren, bij zal mij niet ontgaan.

Mijn welbeminde is aan mij, en ik ben aan hem ;

-ocr page 241-

HEILIGE COMMUNIE.

hij is volgaarne tusschen de leliën, en hij bemint de zuiverheid; ik heb hem als een zegel op mijn hart gesteld.

Wie zal mij scheiden van de liefde des Heilands ?

ó God van mijn hart, mijn erfdeel voor de eeuwigheid !

Wat zal ik deu Heer wedergeven, voor al de weldaden waarmede hij mij overladen heeft ?

Heer ! wat wilt Gij dat ik doe ? spreek, Heer, uw dienaar luistert.

Doe mij den weg kennen, welken ik moet bewandelen : leer mij uwen wil volbrengen, want Gij zijt mijn God!

KORTE OEFENING VOOR DE COMMUNIE.

AANROEPING ÏOT DEN HEILIGEN GEEST.

O heilige Geest, die weleer het ligehaam en de ziel der gelukzalige Maagd bereiddet, om het waardige verblijf van het vleesch geworden Woord te wezen : stort al uwe gaven over mij uit, en daal zelf in mijn hart neder, teneinde het te bereiden om denzelfden Menseh-geworden God te ontvangen. Amen. heilige Geest, die weleer het ligehaam en de ziel der gelukzalige Maagd bereiddet, om het waardige verblijf van het vleesch geworden Woord te wezen : stort al uwe gaven over mij uit, en daal zelf in mijn hart neder, teneinde het te bereiden om denzelfden Menseh-geworden God te ontvangen. Amen.

Gebeden tot Jesus Christus.

Lees langzaam en blijf bij elke afdeeling stil, om een weinig tijds te overdenken, en u van de gevoelens te doordringen, die daarin zijn uitgedrukt.

Oefening van geloof en ootmoedigheid : bede om de vereischte gesteltenissen voor eene heilige Communie.

Mijn God en mijn Zaligmaker Jesns Christus , eenige Zoon des hemelsehen Vaders, Oorsprong en voltrekker des geloofs, Gij die de waarheid , de weg en het leven zijt; aanbiddelijke Jesus, mijn edelmoedige Verlosser, in wien alleen onze zaligheid is; levend brood, van den hemel nedergedaald om ons voedsel te worden ; niet te vreden van al uw bloed vergoten te hebben, om do menschen zalig te maken, gewaardigt Gij U nog, door eene overmaat

229

-ocr page 242-

330 GEBEDEN VOOR DE

van uwe liefde, ons aan uwe heilige Tafel toe te laten en ons aldaar uw heilig ligohaam en uw dierbaar bloed te geven. Wat is dan tooh de mensch, dat een zoo grootc God zich gewuardigt aan hem te denken, en van hem een voorwerp zijner zorgen en teeder-heid te maken? Maar ik zelf, wat ben ik anders dan een niet, en door mijne ongeregtigheden zelfs beneden het niett Ea echter. God van Majesteit, hoe onwaardig ik ook zij voor U te verschijnen, komt Gij zelf mij te geraoet. Gij noodigt mij tot uw gastmaal, en de kostbare spijs, waarmede Gij mij wilt voeden, is wezenlijk uw ligchaam en iiw aanbiddelijk bloed! Wees voor altoos gezegend. Vader dei-barmhartigheden en God aller vertroosting, voor eene zoo uitstekende weldaad; maar geef mij , Heer , dat bruiloftskleed, die reinheid van geweten, zonder welke men niet schuldeloos aan uwe Tafel kan nederzitten. Laat niet toe dat ik van het getal diergenen zij, die hunnen Zaligmaker nuttigen, zonder hunne zaligheid te ontvangen, en die zich door het Sakrament met uw ligchaam vereenigen, zonder zich met uwen geest te vereenigen door uwe genade. O goede Jesus! behoed mij van den dood te vinden in de bronnen des levens zelf.

Oefening van Berouw.

ó Gij, goddelijk Lam, dat de zonden der wereld wegneemt: wisch de mijne uit, ik verloochen dezelve voor uw aanschijn. Gevoelig voor hot ongenoegen, hetwelk zij U veroorzaakt hebben, getroffen door uwe eindelooze goedheid jegens mij, bezield door het vurigste verlangen van U te behagen, U, o schoonheid zoo vol bevalligheden! vastelijk besloten hebbende alles te verliezen, alles te lijden, liever dan (J nog te beleedigen, verzaak ik , uit geheel mijn hart en boven alles, de menigvuldige beleedigin-gen waaraan ik mij jegens U heb pligtig gemaakt, en ik vraag U daarvan allerootmoedigst vergiffenis. Ach, ware ik zoo gelukkig reeds genoeg gezuiverd te zijn! wasch mij nog meer en meer,

-ocr page 243-

HEILIGE COMMUNIE. 231

reinig mij nog meer door uw dierbaar bloed, hetwelk Gij zoo edelmoedig voor alle zondaars vergoten hebt, en bereid zelf in mijn binnenste eene woning, die uwer minder onwaardig zij.

Oefening van Liefde.

Ik bemin U, Heer, uit geheel mijne ziel; maar maak mijne liefde vuriger, o Gij, die mij bovenmate bemind hebt; niet alleen zoodanig, dat Gij voor mij hebt willen lijden en sterven, maar zelfs dat Gij U bij mij hebt willen inlijven, om mij gedurende de eeuwigheid aan uw verheerlijkt leveu deelachtig te maken. Ja, ik bemin U, o mijn God ! meer dan alles op aarde , omdat geen goed met U kan vergeleken worden, en ik betuig, dat voortaan niets in staat zal zijn om mij, met de hulp uwer genade, van uwe liefde te scheiden.

Oefening van Hoop.

Hierna dunkt mij, o mijn God! dat ik met betrouwen tot U mag naderen. Ik zal U niet alleen meer beschouwen als eenen vreeselijken regter, wreker der zonde, maar als eenen liefdevollen Vader, die de armen tot zijne kinderen uitstrekt; als eenen geneesheer vol mededoogen, die eenen armen zieke wil genezen.

Waarom dan, mijne ziel, zijt gij. in droefheid gedompeld ? waarom geeft gij u aan het hartzeer over? Uwe zonden verschrikken u, uwe hartstogten verootmoedigen u, uwe vijanden verdrukken u; maar hoop in God, die u niet verwerpt en die uwe zaligheid nog wel wil wezen. Gij zult mij dan ontvangen Heer, en ik zal in mijne hoop niet te leur gesteld worden : Gij zult mijne sterkte zijn tegen de bekoringen, de zegepraal over mijne hartstogten. Ach ! gewaardig U mijn betrouwen op U nog sterker te maken.

Oefening van Opdragt.

Gij hebt mij bevolen. Heer, van met geene ledige handen voor U te verschijnen. Ik ga U, mijn

-ocr page 244-

232 GEBEDEN VOOE DE HEILIGE COMMUNIE, beminnelijke Jesus, ontvangen; maar wat kan ik IJ aanbieden , dan uwe eigene geschenken, dan hetgene Gij zelf mij gegeven hebt? Ontvang dan al mijne zielvermogens, welker opdragt ik U voor altoos doe.

Ik offer U mijn geheugen, mijn verstand, mijnen wil op ; dat ik voortaan U alleen indachtig zij, dat ik niets wete buiten U, dat ik niets beminne dan U; dat uw heilige wil het rigtsnoer zij van den mijnen, en ik niet meer wille dan hetgene Gij wilt.

Oefening van Verlangen.

ó Beminnelijke Jesus ! hoe zeer verlang ik ü te bezitten; mijne ziel kwijnt, zij verzucht naar U. O kom. Welbeminde van mijn hart! dat ik ü zie, o Gij die mijn heil, mijn troost, mijne genoegens, mijn God, mijn alzijt! Mijn hart is bereid, en zoo het dusdanig niet ware, kunt Gij het met eenen enkelen uwer blikken bereiden, verteederen, ontvlammen. Kom dan. Heer Jesus! kom, dat ik mij in U verblinde; dat ik mij in U verlieze ; dat ik slechts met U één zij ! Amen.

GEBED

tot de allerheiligste Maagd, onzen Bescherm-engel en onze heilige Patronen.

ó Maria! o beminnelijke Maagd ! ik smeek u door de zoo teedere, zoo volmaakte liefde, die uwe ziel zoo naauw met God vereenigd heeft : verwerf mij, door uwe gebeden, de heilige gesteltenissen , die mij voor altoos met Jesus Christus moeten vereenigen in de heilige Communie, en geef mij tevens de genade, om daaruit onophoudelijk de overvloe-digste vruchten te trekken.

6 Goede Engel, die, tot mijne bescherming-gesteld, hier tegenwoordig zijt : breng mijne wenschen, mijne zuchten tot voor den troon van God, en bid op dit oogenblik voor mij, opdat ik verwerveal hetgene mij nog ontbreekt, om mijnen Schepper, mijnen Zaligmaker waardig te ontvangen.

-ocr page 245-

DANKZEGGINGEN NA DE H. COMMUNIE. 233 En ook gij , mijne heilige Patronen .gij allen, bewoners van liet hemelsch Vaderland : verwerft mij een liefdevonkje, dat u verslindt voor Jesns, en al de godvruchtige gevoelens die u bezielden, toen gij hier op aarde aan het hemelsch gastmaal van

den Bruidegom kwaamt aanzitten.

DANKZEGGING

ONDERRIGT.

e Christen kan geen gunstiger oogenblik hebben, om Jesns Christus krachtdadig te bidden, dan datgene, hetwelk onmid-delijk op de heilige Communie volgt. In plaats van aanstonds zijn gebedenboek te nemen, om daarin eenige voorschriften van gebeden te lezen, zal hij beter doen zich eenigen tijd met inwendige gedachten bezig te houden, om inniger te handelen met zijnen goddelijken Zaligmaker, welken hij in zijn binnenste draagt, en om zoo te spreken op zijn hart te rusten, gelijk weleer zijn teer geliefde leerling, teneinde aldaar verslonden te worden door de vlammen der lieide, waarvan hij ontstoken is. Dat hij zich dit kortstondig en kostbaar oogenblik met gretigheid ten nutte make : Jesus Christus zelf noodigt hem hiertoe uit; want het is ook tot hem, dat hij, zooals weleer tot zijne Apostelen zegt; gij zult mij niet altoos met u hebben; verzuim dit uur niet, waarop ik mij in uwe ziel besloten heb, als op-eenen troon van genade; wat wilt gj, dat ih voor u doe ? Vraag, vrees niet, mijne liefde is milddadig.

O! welke hemelschatten zult gij niet verwerven, getrouwe ziel, zoo gij zorg draagt van u met Jesus Christus, zooveel het u zal mogelijk zijn , te onderhouden, in een oogenblik waarop hij zi^h met al zijne rijkdommen geheel aan u overgeeft, en u toelaat, ja zelfs uitnoodigt, hem een heilig geweld aan te doen.

Na uw hart met eene geheele overgeving en een volkomen betrouwen , door de teederste genegenheden, iu het zijne uitgestort te iiebben, zult gij uw gebedenboek nemen, en in hetzelve langzaam en met godsvrucht de verschillende oefeningen lezen, die daarin voorkomen, of eenige andere gebeden, welke gij zoudt kunnen verkiezen, om de gevoelens uwer godsvrucht uit te drukken.

Zooals reeds vroeger gezegd is, zou het wenschelijk zijn, dat men eene geheele Mis hoorde, tot dankzegging voor de groote gunst, welke men van Jesus Christus, door de Communie, zoo even heeft ontvangen. Indien het een Zondag of verpliglende feest-

-ocr page 246-

MIS VAN DANKZEGGING

dag is, zal men aan het gebod der Kerk kunnen voldoen met de Mis, welke men na zijne Communie zal hooren, zoo men niet reeds voldaan heeft, met het heilige Misoffer bij te wonen, alvorens men tot de heilige Tafel naderde.

Bemerk hier, dat het geenszins noodzakelijk is, uitdrukkelijk de meening te hebben van aan het gebod der Kerk te voldoen; omdat het volkomen vervuld wordt door elke Mis, welke men op die dagen godvruchtig bijwoont. Vermijd die onderscheidingen , welke godvreezende zielen somtijds maken : u ik heb het voornemen niet deze Mis ie hooren, om mijne verpligting ie vervullen , maar ik zal tot dat einde zulke andere hooren. Hierdoor maken zij menigmaal ongerustheden van het geweten, ter welker vermijding zij hun best zouden moeten doen.

Die het voornemen heeft na de Communie eene Mis te hooren tot dankzegging, zal beginnen met zich met den priester te vereenigen, zich in den geest en met het hart vervoegende met al wat de heilige Kerk, door hare bediening, gaat verrigten, door met haar te aanbidden, zijne dankzegging met de hare te vereenigen, met haar de vergeving der zonden te vragen, welke hij het ongeluk heeft gehad te bedrijven, en aide genaden die noodig zijn voor de zaligheid af te smeeken. Na zijne meening aldus gemaakt te

hebben, zal hij de volgende oefeningen beginnen te lezen.

NA DE HEILIGE COMMUNIE.

284

__I

Terwijl de priester aan den voet des altaars de belijdenis zijner zonden doet.

OEFENING VAN OOTMOEDIGHEID.

God aller grootheid i hoe is het mogelijk, dat Gij U in mij onder zoo verworpene gedaanten zijt komen verschuilen! Hoe hebt Gij U gewaardigd mijn verachtelijk hart in de eindeloosheid van het uwe te ontvangen, waarin alles schoonheid en heiligheid is; mijn hart, uwer blikken , uwer goedheden zoo onwaardig, na zoo vele ongeregtigheden en boosheden! Helaas! ik was een misdadige, en ben nog even pligtig; en nogtans geniet ik het onuitsprekelijke geluk van U te bezitten, ó Jesus! driemaal heilige God! zou ik wel kunnen

-ocr page 247-

NA DE HEILIGE COMMUNIE. 235

nalaten uit tc roepen : venoijder Uvan mij, Heer, verwijder U! ik ben al te onwaardig U in mijn hart te huisvesten ! Maar wat zou er van mij geworden zonder U? Neen , neen, verwijder ü niet... Gij hebt mij, ondanks mijne onwaardigheid, geroepen; en ik ben gekomen, beschaamd, wel is waar, over mijne tallooze ongeregtigheden, maar gewasscheti in uw bloed, omringd van uwe barmhartigheden, verrijkt met al uwe verdiensten... Ik ben gekomen... Ziedaar mijne ellende, ik breng U dezelve geheel; Gij ziet ze alleen voor uwe barmhartigheden ; zij smeekt de overmaat derzelve af. De vrees heeft voor baar de vlugt genomen. Het betrouwen heeft mijne ziel vervuld. Gij bevindt U in dezelve, wie zou haar kunnen ontstellen? Spreek één eenig woord, en deze ziel zal altoos genezen zijn. Ik vermag wel is waar niets, maar Gij vermoogt alles, en Gij zijt in mij! Doe dan alles, o mijn Zaligmaker! ik kan slechts zwijgen en U aanbidden!

AAN DEN INTROÏTUS.

Spreek, o goddelijk hart van Jesus! o hart dat van liefde brandt en naar mijne zaligheid dorst. O hoe zoet en overtuigend is uwe stem! Eeuwige waarheid! gij maakt al den troost van mijn hart uit! O geheel ontvlammende liefde, wanneer zal ik branden, wanneer zal ik geheel door uw goddelijk vuur verslonden worden? Indien gij hier op aarde zoo kostbaar aan mijne ziel schijnt, wat zal het dan wezen, wanneer zij het geluk zal hebben U eeuwig te bezitten in den hemel ?

AAN DEN KYRIE.

O teedere Boezemvriend! scheid U niet meer van mij. Ik kan niet meer ademen dan voor U. O hart van Jesus! vvisch meer en meer de vlekken uit vau het mijne, opdat Gij steeds meer behagen moget nemen in hetzelve te verblijven. O hart vol sterkte! ontferm U mijner broosheid, ondersteun mijne zwakheid.

-ocr page 248-

mis van dankzegging

aan den gloria.

Mijn hart heeft den vrede in de schepselen gezocht, en denzelven aldaar niet kunnen vinden; omdat Gij alleen, o mijn Zaligmaker, dien geven kunt. O God van vrede! hoe is mijn hart vervuld door ontsteltenis! boe zeer is mijn geest ontroerd! ó Gij, die mij den goeden wil gegeven hebt, U voortaan getrouw te dienen : schenk mij ook den vrede, welken Gij aan de zielen van goeden wil beloofd hebt. Zeg één woord, o Jesus! en de stormen mijner hartstogten zullen bedaren, er zal eene diepe stilte in mijne ziel heerschen.

aan de gebeden.

Indien ik genade bij U gevonden heb, Heer , vergun mij dan dat ik U vrage, TJ over uwe Kerk te ontfermen, en de ergernissen to doen ophouden, die haar bedroeven en zoo menige harer kinderen in het verderf storten. O Jesus! het is in uw hart, dat deze geliefde Bruid gevormd is geworden : maak haar door dit aanbiddelijk hart zegepralend over al hare vijanden : geef haar al hare kinderen weder, welke de dwaling en de goddeloosheid haar hebben ontrukt; verspreid haar over de gansche aarde. O goede Herder! breng het verlorene schaap naar den schaapstal weder; o Gij die de zondaars zijt komen zoeken! bekeer al degenen die in de misdaad leven; vermurw de verharde gemoederen, trek tot U alle onverschillige harten, ontsteek hen, verslind hen allen door uwe goddelijke liefde!

aan den epistel.

Eerste brief van den H. Petrus, Hooldstuk Y.

Mijne welbeminden! verootmoedigt u onder Gods almogende hand, opdat hijuzegene inden tijd zijner bezoeking. Ontlast u op hem van al uwe ongerustheden, want hij draagt zorg voor u; zijt matig en waakt, want de duivel, aw vijand, loopt rond als een briesehende leeuw, eene prooi zoekende.

236

-ocr page 249-

NA DE HEILIGE COMMUNIE. 337

om die te verslinden ; wederstaat hem, door in het geloof sterk te blijven. Weet, dat uwe broeders, die inde wereld verspreid zijn, dezelfde kwellingen onderstaan als gij. De God der genade, die ons, door Jesus Christus, tot de eeuwige heerlijkheid geroepen heeft, zal ons volmaken, versterken en onwrikbaar maken, nadat wij een weinig op deze aarde van ballingschap zullen geleden hebben... Aan Hem zij de roem en de raagt, in de eeuwen der eeuwen.

AAN HEÏ EVANGELIE.

Evarigclie volgens den H. Joinnes. Hoofdstuk VI.

Jesus zeide tot de Joden. „ Mijn vleesch is eene waarachtige spijs, en mijn bloed is een waarachtige drank. Die mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem ; gelijk Ik door mijnen Vader leef, zoo leeft hij, die mij ontvangt, door Mij. Dit is het brood, dat van den hemel nedergedaald is; het is daarmede niet gelegen zoo als met het manna, üwe vaderen hebben het manna gegeten, en zijn gestorven; die van dit brood eet, zal in eeuwigheid leven. quot;

Maak, o goddelijke Jesus! dat ik door al mijne werken toone, dat ik uwe woorden geloof, en dat ik, overtuigd dat men het leven niet kan hebben in zijne ziel, noch uwe vriendschap in deze wereld, noch U bezitten in een ander leven, dan door zich met U zeiven te voeden; dat ik geen vuriger verlangen koestere, dan dikwijls aan uwe heilige Tafel te zitten.

AAN DEN CREDO.

Oefening van Geloof.

Ja ik geloof, o Jesus! dat Gij even zoo wezenlijk in mijne ziel tegenwoordig zijt als in den hemel, voor de gelukzaligheid uwer uitverkorenen ; maar gewaardig U mijn geloof te vermeerderen ; ik geloof, dat ik, U bezittende, mijnen Opperheer en Meester bezit; maak dat ik voortaan levendig de verpligting gevoele, die op mij rust, van U in alles

-ocr page 250-

23g Mis VAN DANKZEGGING

onderworpen te zijn, en van uwen steeds heiligen, steeds regtvaardigen wil in al de gebeurtenissen en omstandigheden mijns levens te aanbidden. Ik geloof dat Gij mijnen Zaligmaker zijt: ik wil ook, met de bnlp uwer genade, de prijs met verhezen van bet dierbare bloed, hetwelk Gij voor mij vergoten hebt: ik o-eloof dat Gij ook mijn Begter zult wezen; geet dattk nimmer uit het oog verlieze de strenge rekenschap, welke ik U zal moeten geven van al de genaden, waarmede Gij mij overladen hebt Ik geloof dat ik uw kind ben; maak dat ik gestadig door mijn gedrag toone, dat ik L als den besten ei vaderen beminne.

AAN DE OFFERANDE.

Oefening van Opdragt en Ophefllng.

Dat al mijn verlangen zij, U te beminnen, o God van mijn hart en mijn eenig erfdeel. Het is aan U alleen, dat ik mij zonder uitzondering en voor altoos toewijd : ik draag mij aan U op, gelijk Gij U opofferdet aan uwen Vader, toen Gij aan het kruis o-ehecht waart, om mijne beleedigingen te herstellen en mij de zaligheid weder te geven.

Ik kom U mijn ligehaam toewijden; reinig het meer en meer, en maak het waardig een tempel des heili'i en Geestes te zijn. O Jesnsl ik laat het aan U over, beschik er over volgens uw welbehagen; smarten, zwakheid, krankheden, folteringen den dood zelfs : ik onderwerp mij aan alles, ik wü slechts hctgene Gij wilt; en hoe zwaar het Kruis ook moge zijn, hetwelk Gij mij bereidt, wacht ik het toch, door uwe genade, met eene volkomene onderwerping; ik zal het met geduld ontvangen, met dankbaarheid, met vreugde dragen, gelukkig van met uwen Apostel te kunnen zeggen : ik ben met Jesus Christus aan het kruis gehecht.

Ik wijd U mijn hart, mijnen wil toe : aanvaard bid ik U , het oifer van dat hart, dat helaas . al te lang wederspannig was, maar dat nu niets meer wi , dan hetgene Gij wilt, dat niets meer in de wereld

-ocr page 251-

NA DE HEILIGE COMMUNIE. 339

wil beminnen, dan U alleen. En wat moet, wat kan ik verlangen en willen, dan het welbehagen van mijnen Zaligmaker, van mijnen God? Bal mo icil, o Heer, en niet de mijne geschiede! dat alles gebeure zoo als Gij het wilt, en niet zoo als ik het zou wen-schen.

Ik draag U mijn verstand op : ik zal over alles niet meer oordeelen, dan volgens uw goddelijk licht; ik zal verachten al wat Gij veracht hebt, ik zal hoogachten al hetgene Gij geacht hebt. Ikzal slechts walging koesteren voor de valsche goederen, de ijdele eer, de noodlottige vermaken der wereld; ik zal niets verlangen dan de goederen des hemels en de middelen die tot denzelven geleiden ; de onthechting van de schepselen, de verloochening aan mij zeiven, de vernederingen de kruisen, ziedaar de voorwerpen der betrachting en wenschen den boetvaardigen zondaar waardig.

Ik heilig U mijn geheugen toe, het zal mij onophoudelijk aan uwe beminnelijkheden, bovenal aan uwe weldaden, uwe barmhartigheden en eiudelooze liefde jegens mij herinneren : wat is er geschikter om mij van liefde en dankbaarheid jegens U te doordringen ?

Ik draag ü op, o mijne zoete Jesus! al wat ik heb , al wat ik bezit; alles aan U ; beschik er over naar uw welgevallen. Ik draag ü op al wat ik kan, bereid om zorgen, druk en lijden, arbeid, vermoeijeuis-sen, gezondheid, krachten, goeden naam, zelfs het leven en mijnen laatsten druppel bloed op te offeren, om U mijne liefde te betuigen, en harten tot U te trekken die U beminnen.

Houd u niet te vreden met deze algemeene opdragt, maar treed in eenige bijzonderheden, en doe, hij elke Communie, aan uwen God de opoffering van eenige uwer yebreken : dit zal een voortreffelijk middel zijn om voortgang te doen in de deugd, en zelfs om langzamerhand tot eene groote volmaaktheid te geraken.

-ocr page 252-

MIS VAN DANKZEGGING

AAN DEN CANON.

Oefening van Verzoek en Betrouwen.

Maai' wat vermogen al mijne voornemens, zoo Gij mij de genade niet verleent, om die in oefening te stellen? ik vraag U die dan met een volkomen betrouwen ; want wat zult Gij mij kunnen weigeren, nadat Gij U zeiven aan mij gegeven liebt ? Gewaardig U mijne zuchten , mijne smeekingen en mijne wen-schcn te aanhoorer; sla de oogen uwer barmhartigheid op mij; gewaardig de misdrijven van mijn vorig leven te vergeven; versterk mij zoodanig voor het toekomende, dat ik nimmer het ongeluk meer h ebbe uwe genade te verliezen, en vergun mij die van uwe heilige wet trouw na te leven, en eindelijk in uwe liefde te sterven. Helaas! mijn gebed is zoo weinig waardig verhoord te worden! Ten einde hetzelve U aangenamer te maken, vereenig ik mij met de roemrijke Maagd Maria, uwe teergeliefde Moeder, aan welke Gij niets zoudt kunnen weigeren, en ik smeek haar mijne voorspreekster bij U te willen wezen. Ik vereenig mij ook met uwe Apostelen en Martelaren; gewaardig U de offerande van mijn hart en van mijn leven aan te nemen uit aanmerking der opoffering, welke zij U van hunnen persoon on van al wat zij bezaten, gedaan hebben.

Dewijl de liefde tot den evenmensch het ware kenmerk uwer kinderen is, vereenig ik nog met het gebed van al uwe Heiligen datgene, hetwelk de liefde en het geloof mij ingeven voor het tijdelijke, maar inzonderheid voor het geestelijke heil mijner ouders, bloedverwanten, weldoeners, vrienden en van alle personen die mij dierbaar zijn, van alle mensehen eindelijk, zonder hiervan diegenen uit te zonderen, welke mij kunnen beleedigd hebben, en aan wie ik welmeenend al het goed toewenseh, hetwelk ik voor mij zeiven zou kunnen verlangen. Er is slechts een enkel uwer woorden noodig, o Jesus! om de grootste wonderen uit te werken. Spreek, almogende God, en uw ligchaam zal op nieuw tegen

240

-ocr page 253-

NA BE HEILIGE COMMUNIE. 241

woordig zijn ondci- de gedaante van brood, en uw bloed onder de gedaante van wijn : spreek, mijn ligchaam, mijn geest, mijn hart zal ook plotseling veranderd worden in eene heilige Hostie, nws eeuwigen welbehagens waardig.

AAN DE OPHEFFING.

Aanbidding.

Deze is hier waarlijk mijn God, en ik erken er geenen anderen. Ik aanbid U, o mijn Zaligmaker ! in deze overmaat van liefde, die U van den hemel heeft doen nederdalen, om onze menschheid aan te nemen; dis ü aan het kruis heeft doen sterven, en uw bloed voor onze zaligheid heeft doen vergieten , en die U nu, op nieuw, op dit altaar doet nederdalen , om U nog aan mij te geven ; ik bemin U, o heilige en hoogste Majesteit! O verborgen God ! mijn geloof ontdekt U onder deze geheiligde duisternissen die U omringen; mijne ziel vernedert zich diep voor U en verheugt zich als uw schepsel en uw slaaf van ü afhankelijk te zijn.

VERVOLG VAN DEN CANON.

Oefening van Liefde.

6 Jesus! o God van liefde! zoo veel liefde voor een verworpen schepsel als ik, raakt mijn hart; ik wil niet meer ondankbaar zijn. Ik bemin U, o liefderijke, o edelmoedige Jesus! wee al de oogenblik-ken, dat ik U niet bemind heb ! Hoe laat ben ik begonnen U te beminnen, altoos oude en steeds nieuwe schoonheid! hoe laat heb ik begonnen ! De hemel, de aarde, al wat mij omringt en mijne oogen treft, had mij tot hiertoe van uwe liefde gesproken : maar op dezen stond spreekt Gij-zelf tot mij , en wekt Gij-zelf mij op om ü te beminnen. Ach I hoe zou ik kunnen volharden U mijn hart te weigeren, ü, die, TJ gewaardigt het alleen te vragen om het gelukkig te maken? Ja, het is alleen in U, o mijn goede Meester! dat het ware geluk bestaat; Gij hebt mij voor ü geschapen, en mijn hart is in eene

16

-ocr page 254-

242 mis van Dankzegging

aanhoudende ontsteltenis, tot dat het in U die kalmte , dien goddelijken vrede vindt, naar welken het verzucht. Dat ik U steeds beminne, Heer, steeds vurig beminne! Maak dat ik, gelijk aan de zondares , die ik maar al te wel in hare dwalingen nagevolgd heb, aanhoudend het berouw en de liefde in het hart drage. Van het oogenblik af dat Gij haar hart raaktet, o goddelijke Jesus! bleef zij steeds vurig , steeds doordrongen van de gevoelens van boetvaardigheid eu liefde, die haar tot den laatsten ademtogt bezielden. Maak dan, dat ik, naar het voorbeeld van Magdalena, geene vertroosting meer vinde, dan in de tranen en de droefheid eener op-regteboetvaardigheid. Na het onherstelbare ongeluk van CJ zoo zeer beleedigd te hebben, o mijn goede Meester! is dusdanig leven beter in staat mij te voldoen, dan al de valsche goederen dezer aarde.

Ja, mijn God! wat men voor U lijdt, geeft meerdere vertroosting, dan al de vermaken welke de wereld en de schepselen kunnen verschaffen. Dat ik ü altoos met getrouwheid beminne en diene , altoos met standvastigheid , altoos met vurigheid ! O God van mijn hart! dat dit arm hart aan niemand dan aan U zij en steeds blijve !

Hoe zwak mijne gevoelens van liefde ook nog zijn mogen, gewaardig U nogtans dezelve aan te nemen , o mededoogende Jesus! tot verligting en verlossing van die zielen die U beminnen, en welke Gij bemint, maar welke uwe eindelooze regtvaardigheid U nog noodzaakt, in de plaats van zuivering en boeting te houden. Teneinde in de onvolmaaktheid mijner liefde te voorzien, bied ik U die aan van uwe Kerk, uwe welbeminde Bruid, die U op dit oogenblik, aan het altaar, voor hen aanroept; ik draag U met haar de verdiensten op van de allerheiligste Maagd Maria, van al uwe Heiligen, en vooral uw bloed, dat voor uwe vrienden om barmhartigheid roept; ontferm U over mijnen goeden vader , over mijne teedere moeder, over al die personen zoo dierbaar aan mijn hart, en van welke Gij mij de

-ocr page 255-

NA DE HEILIGE COMMUNIE. 343

smartelijke opoffering hebt opgelegd : laat ü bevredigen en gewaardig U de gevoelens vau uw hart te verleenen aan al de heilige zielen, welke uit het midden der hen verslindende vlammen, met liefde tot U roepen : o onze teedere Vader ! ontferm U over uwe lijdende hinderen !

AAN HET PATER NOSTER.

ó! Welk geluk U onzen Vader te mogen noemen! Hoe zoet is deze naam aan mijn hart! Ja, edelmoedige Oorsprong mijner zaligheid, Gij zijt mijn Vader en de beste aller vaderen : dat uw naam geheiligd worde door de bekeeriugder zondaren en de versterking der regtvaardigen! dat het rijk uwer genade in aller harten gevestigd worde, om ons het rijk uwer heerlijkheid waardig te maken ! dat alle mensehen U onderdanig zijn op de aarde, gelijk de Engelen in den hemel! Geef mij overvloedig het zelfstandige brood uwer genade : ach! waarom kan ik niet dagelij ks, door de reinheid mijner ziel, het brood uwer teergeliefde kinderen, het hemelschemanna verdienen, dat het onderpand des eeuwigen levens geeft! Vergeef mij mijne zonden, die mij van dit geluk bc-rooven, gelijk ik, uit een goed hart, al de beleedi-gingen vergeef, aan welke de evennaaste zich jegens mij zou Lebben kuunen pligtig maken. Kom mij te hulp in de bekoringen; verlos mij van alle kwaad , en vooral van de zonde, het grootste van alle kwaad, opdat ik eens in uwen vaderlijken schoot den vrede moge smaken, welke Gij ons hebt aangebragt.

ONDER DE GEBEDEN DIE DE COMMÜNIE DES PRIESTERS VOORAFGAAN, EN ONDER DE COMMUNIE.

Oefening van vereeniging met God.

Blijf in mij, Heer, en leef steeds in mij door uwe genade; leef er altoos door uwe liefde; dat noch de eene, noch de andere immer in mijn hart sterVc; dat ik in U leve, mijn God, en van U alleen de indrukken ontvange, die mijne handelingen besturen. Blijf in mij , en dat uwe genade mijn buigzaam hart

-ocr page 256-

344 MIS VAN DANKZEGGING

steeds naar haar welgevallen beziele; dat, ik in U blij re, eu mijn altoos getrouw hart nimmer trachte zich vrij te maken van het zoetste juk dat immer bestond. Blijf in mij en zeg tot mijne ziel, dat Gij haar heil zijt; dat ik in U blijve, en in U mijnen Zaligmaker en mijnen Vader vinde; blijf in mij, eu dat ik tot mijnen laatsteu zucht in LT blijve. Ik weet dat Gij mij bemint, o God van liefde! ik weet ook dat ik U bemin : Gij zijt in mijn hart. Gij kent er al de bewegingen van: behooren zij U niet toe , zijn zij niet voor U ?

Gelukkig oogenblik , ja het gelukkigste mijns levens, waarop mijn God waarlijk in mij is, en ik meen mij te mogen vleijen, waarlijk aan mijnen God toe te behooren! Ja, Gij zijt aan mij, mijn God, en ik beu aan ü; Gij bemiut mij , en ik bemin U. Geheiligde, kostbare banden, die mij aan mijnen God hechten: zoudtgij immer kunnen verbroken worden ? Laat zulks niet toe, Heer ! Zou ik ondankbaar genoeg zijn, om niet te volharden in U te beminnen, U die de liefde zelve zijtr' Neen , mijn goede Jesus, mijn liefelijke Zaligmaker! laat het niet toe, smeek ik U. Ach! dat ik op dit oogenblik den geest geve, liever dan U nog te verraden, liever dan immer op te houden U mijne liefde te scheuken.

Spring zonder ophouden in mijn hart ,■ onuit-putbare bron der goddelijke liefde; besproei het gestadig met uwe levendmakende wateren, die springen tot in het eeuwige leven!

ONDER DEN ZEGEN EN HET LAATSTE EVANGELIE.

Dat de zegen des priesters, aanbiddelijke Drievuldigheid, voor mij het onderpand mijner eindelijke volharding zij; en dewijl Gij, van het hoogste uwer heerlijkheid, degenen zegent, welke uwe bedienaars in uwen naam zegenen op de aarde, dat dus uwe zegening over mij nederdale, mij volge eu vergezel le , opdat ik , uwe weldaden steeds indachtig, mij niet meer bezig houde, dan met U daarvoor eene verschuldigde en eeuwige dankbaarheid te betuigen.

-ocr page 257-

NA J)E HEILIGE COMMUNIE.

OEFENING VAN DANKZEGGING NA DE MIS.

Hoe groot zijn uwe barmhartigheden, jegens mij, o Jesns! zij zijn waarlijk onbegrijpelijk. O goddelijke Zaligmaker! Gij hebt gewild dat uw ligehaam en uw bloed tot voedsel zoude dienen aan mijne ziel : Gij hebt mij uw aanbiddelijk Hart gegeven, metal de onschatbare rijkdommen welke het bevat, eu Gij gewaardigt U uwe woning in het mijne te vestigen, om er al uwe wonderbare gaven in uit te storten : ik ben doordrongen van de grootheid uwer weldaden. O eindelooze goedheid! o grenzelooze liefdadigheid ! o onuitsprekelijke liefde! Hoe zeer zou ik wonschen mij in lofbetuigingen, in dankzeggingen, in liefde te kunnen verslinden!... O mijne ziel! loof den Heer, die zoo groote en wonderbare dingen ten uwen voordeele uitwerkt! dat alles in mij zijnen heiligen naam verheerlijke! dat ik nimmer de gedachtenis verlieze van zoo vele weldaden, o mijn God! dat mijn hart U beminneenU alleen beminnellndien mijne dankbaarheid niet eindeloos kan zijn in hare levendigheid en vurigheid, maak dan toch dat zij het in hare duurzaamheid zij, en dat ik eeuwig uwe barmhartigheid zinge.

AANROEPING TOT DE HEILIGE MAAGD, TOT DE i!E-

SCHEKMENGELEN EN TOT DE HEILIGE PATRONEN.

Magtige Maagd Maria! gij die u gewaardigd hebt Uwen goddelijken Zoon voor mij te bidden, en die hem voor mij bewogen hebt : neem, smeek ik u, mijnen opregten dank aan, alsmede de opdragt, welke ik u van mijne liefde doe; ik wil in uwe dienst leven en sterven. O beminnelijke Moeder! ga voort met mij uwe veelvermogende bescherming te vergunnen : ik betrouw op u, en mijne hoop zal niet vruchteloos zijn. Gij verwerft van Jesns al wat gij hem vraagt; gij bidt voor allen die godvruchtig tot u zijn, opdat zij niet zouden vergaan; bidt hem dan ook voor mij.

Engelen des Allerhoogsten , die door uwe aanbid-

245

-ocr page 258-

346 MIS VAN DANKZEGGING

dingen eu door de vurigheid uwer liefde wel hebt willen voorzien in hetgene aan de mijne on tbrak, bij het groote werk hetwelk ik daar even heb voltrokkenquot;: gij bijzonderlijk, mijn Bescherm-Engel, door God tot mijne bewaring gesteld : volhard allen in mij te beschutten togen de dolle woede van satan , jaloersch om mij den schat te ontrooven, welken ik thans in mijn hart draag.

En gij, uitverkorenen Gods, welke de Kerkquot; mij tot beschermers gegeven heeft ; maakt gebruik van uw groot vermogen, opdat de Communie , welke ik daar even heb ontvangen, voor altoos mijnen geest, mijn hart en geheel mijn wezen aan den Heer toewijde.

OP HKT OOGEXBLIK DAT MEN DE KE1ÏK VERLAAT.

Mijn God! ik ga tot de bezigheden wederkeereu , welke uwe Voorzienigheid mij aangewezen heeft; maar ik ga die met eeuen nieuwen geest en nieuwe gevoelens hernemen : niets opzigtens mij zeiven , maar alles tot uwe meerdere verheerlijking en stichting van mijnen evenmensch. Wees mijne hulp, ik smeek er U om, door de eindelooze verdiensten van Jesus Christus, uwen Zoon, die met U heerscht, in de eenheid van denzelfden goddelijken Geest, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

KORTERE GEBEDEN NA DE

Oefening van danzegging.

'at zal ik U wedergeven, mijn Heer en mijn

__God, mijn goddelijke Zaligmaker en goede

Vader! wat zal en kan ik U wedergeven voor de onschatbare weldaad, voor de uitstekende gunst

-ocr page 259-

NA DE HEILIGE COMMUNIE. 347

welke Gij mij bewezen hebt? Wel hoe! het was U niet genoeg mij uit het niet getrokken, mij vrijgekocht te hebben ten prijze van uw bloed en van uw leven; het was U niet genoeg mij met alle goed overladen te hebben; Gij hebt mij de bron zeiven van alle goed willen schenken, door U zeiven aan mij te geven. Welke innige dankbaarheid beu ik U niet verschuldigd, Heer, voor eene zoo onbe-sefbare weldaad! Maar welke dankbetuigingen ben ik in staat U te bewijzen, die aan uwe edelmoedigheid en teederheid jegens mij beantwoorden ?

Mijne ziel I loof den Heer; al mijne geestvermogens, vereenigt u om zijnen heiligen naam te verheerlijken, en hem eeuwige dankbaarheid te betuigen voor de uitstekende gunst, welke hij mij zoo even heeft bewezen. Dat alle menschen en Engelen, dat hemel en aarde, dat alle schepselen U voor mij loven en danken, o heil mijner ziel, o mijn God en mijn al! Uwe goedheid, uwe barmhartigheid, hoe eindeloos zij ook zijn, hebben zich, als het ware, ton mijnen behoeve uitgeput, door mij uw lig-chaam, uw bloed en geheel U zeiven wezenlijkin dit aanbiddelijk Sakrament te geven !

Oefening van verzoek.

Welke genadezoudt Gij mij dan nu kunnen weigeren , na mij, in U, den oorsprong, den schat, de bron aller genade gegeven te hebben? Het is waar, dat mijne onwaardigheid met reden mijn betrouwen zou kunnen verzwakken; maar, Heer, dewijl mijne ongeregtigheid en al mijne ellende deze uitstekende wonderdaad uwer eindelooze barmhartigheid niet hebben kunnen verhinderen, moet ik alles van uwe onuitputbare en onveranderlijke goedheid verwachten. Ja, mijn goddelijke Zaligmaker! Gij hebt U zeiven aan mij gegeven, ik kan en moet dan alles van U verhopen :ik zal alzoo, in dezelfde gevoelens van uwen godvreezendon dienaar Jacob tot U zeggen : ik zal U niet laten gaan, voor dat Gij mij gezegend hebt.

Ik hoop dan met een vast betrouwen, van uwe

-ocr page 260-

348 KORTEKE GEBEDEN

barmhartigheid, o mijn God! de vergeving van al mijne zonden. Een groot vertrouwen moet uit eene groote goedheid ontstaan; maar eene grenzelooze goedheid, zoo als de uwe is, moet ook een grenzeloos vertrouwen inboezemen; het is dan ook in dit volkomen vertrouwen, dat ik de almogende hulp uwer genade afsmeek, en ik U, mijn goddelijke Zaligmaker, vraag om eene onschendbare zuiverheid, eene op-regte ootmoedigheid , eene verduldigheid zonder' zwakheid, eene grenzeloozc liefde, eene onwrikbare getrouwheid , eene volharding zonder wederkeering.

Ach ! ik smeek U, maak dat ik U nooit meer verrade; ondersteun mij in de bekoringen, en wees mijn seliild tegen de aanvallen des duivels, opdat ik, zegepralende over de vijanden mijner zaligheid, die ook de uwe zijn, niet meer leve dan om U te beminnen en te behagen.

Oefening van goed voornemen.

Ik wijd mij voor altoos en zonder verdeeling toe aan uwe dienst en aan de volbrenging van uwen heiligen wil. Ik vernieuw, aan uwe voeten, de geheiligde belofte van mijn doopsel, welke ik het ongeluk heb gehad zoo menigwerf te verbreken.

Ik verzaak, uit geheel mijn hart, aan de gevaarlijke vermaken der eeuw, aan de noodlottige neigingen van het vleesch, aan alle kwade gedachten, aan alle strafwaardige werken, aan al de verleidende aanlokkingen des duivels, aan al de prachtige en hoogmoedige ijdelheden der wereld, uwen verklaarden vijand, en aan de grondstellingen die aan uwe heilige wet tegenstrijdig zijn.

Ik maak het voornemen voortaan niet meer te leven, dan volgens uw heilig Evangelie, geen ander rigtsnoer te hebben voor mijn leven, dan uwe woorden en voorbeelden, en ik verfoei, uit den grond mijns harten, alles wat mij van ü kan verwijderen , en bijzonderlijk dezen of dien hartstogt, die mij reeds zoe menigwerf uwe vriendschap heeft doen verliezen ; zorgvuldiglijk zal ik dit en dat gevaar vlugten.

-ocr page 261-

NA DE HEILIGE COMMUNIE. 349

dat zoo dikwijls aan mijne zwakheid noodlottig is geweest. Wat is er, mijn God, op aarde, dat U mijn hart moet betwisten ? Wat is er in de wereld, hetwelk ik U niet moet opofferen, en ü reeds niet van dezen stond af opoffer? Vermaak, achting'der menschen, vriendschap der stervelingen, aardsche goederen , mensclielijk opzigt, gemakkeu des levens, alles, o mijn God! moet wijken voor uwe verheerlijking, voor uwen goddelijken wil en voor mijne zaligheid.

Gij zijt het, wien ik voortaan alleen wil beminnen, dewijl Gij eindeloos beminnenswaardig zijt; Gij zijt het, wien ik boven alles wil verkiezen; ik wil mijnen evennaaste beminnen uit liefde tot L'.

Maar Gij kent. Heer, mijne zwakheid; ook ik ken mijne onstandvastigheid in het goede, en de neiging welke ik gevoel om telken stonde van uwe heilige wet af te wijken; ik gevoel het juk mijner kwade gewoonten; maar ik weet ook, dat ik alles met de hulp uwer genade vermag; weiger mij deze niet, smeek ik U nogmaals; versterk mij in de goede voornemens, welke Gij mij ingeeft; maak mij getrouwen naanwkeurig in de beoefening, en zorg dat ik, na U onder den sluijer van het aanbiddelijk Sakrament ontvangen te hebben in dit leven, U love, zegene en bezitte in den luister uwer heerlijkheid, gedurende eene gelukzalige eeuwigheid. Amen.

Oefening van liefde tot den evenmensch.

Gij gebiedt mij alle menschen te beminnen, o mijn God! Welk gebod kan er zoeter zijn? Gij zijt ons aller Vader, en wij zijn allen uwe kinderen, allen broeders onder elkander. Ik betuig U dan dat ik hen allen bemin, zonder iemand van mijne liefde uit te zonderen, en ik bemin hen om U te behagen, dewijl Gij het mij gebiedt; ik bemin hen uit liefde tot ü; en daar ik thans het geluk heb U te bezitten, volbreng ik met des te meer betrouwen het gebod, hetwelk Gij ons gegeven hebt, van voor elkander te bidden. Ik bied U mijne wenschen en mijne gebeden

-ocr page 262-

KORTERE GEBEDEN

aan voor alle menschen, die, even als ik, tot het eeuwige en hemelsche erfdeel geroepen zijn. O Jesus, die voor allen gestorven zijt! maak ieder onzer zalig; duld niet dat iemand er van verloren ga. O Gij, God van goedheid, die overal weldaden ver-spreiddet waar Gij U bevondt, gedurende geheel uw aan onze zaligheid toegewijd, sterfelijk leven: doe wel aan al uwe kinderen, en maak vooral dat zij door hunne handelingen zioh uwer gunsten waardig' maken. Laat toe dat ik op eene bijzondere wijze mijne dringende bede aanbiede voor al degenen, welke ik U, volgens de schikkingen uwer voorzienigheid, meer bijzonder moet aanbevelen : stort, o tee-dere Jesus! al den overvloed uwer guusten uit over mijne brave ouders, over allen aan welke Gij mij met de banden des bloeds verbonden hebt. Zegen mijne vrienden, mijne weldoeners, alsmede hen die mij kwaaddoen, of willen; ik bid U hierom in aide opregtheid van mijn hart. Vergun aan ieder de noo-dige genade om tot de zaligheid te geraken.

Verleen aan de zondaars den geest van boetvaardigheid en de genade der bekeering; aan de regt-vaardigen de volharding in het goede en de aan-groeijing der christelijke deugden; aan de geloovige overledenen, en bijzonderlijk aan die welke meerdere aanspraak hebben op mijne liefde, eene plaats van licht, verfrissching en vrede. Amen.

GEBED

tot de heilige Maagd, onzen Beseherm-engel en onze Patronen.

Allerheiligste Maagd, Moeder Gods! duld niet dat ik immer door hervalling het goddelijke ligchaam en bloed van uwen welbeminden Zoon ontheiligd : bid voor mij, opdat ik mijn ligchaam en mijne ziel in eene volmaakte zuiverheid beware, in onschuld leve, en in de liefde van Jesus en de uwe sterve.

Mijn goede Engel! gij neemt te veel deel in mijn geluk, om mij niet te helpen. God voor eene zoo groote weldaad te bedanken, en de vruchten der

250

-ocr page 263-

NA DE HEILIGE COMMUNIE. 251

Communie, welke ik daar even heb ontvangen, eeuwigdurend te maken : ik smeek u dan met een volmaakt betrouwen, steeds voor mij te willen bidden.

En gij, mijne heilige Patronen, alle Heiligen des hemels! slaat uwe oogen neder op mijne zoo behoeftige en zwakke ziel; beweegt ten haren voor-deele het hart van onzen God, opdat hij zich ge-waardige haar met zijne gaven te verrijken, hare zwakheid te ondersteunen, en mij eerlang nog met eene verdubbeling van vurigheid en liefde aan zijne heilige Tafel toe te laten. Verwerft mij die getrouwheid en volharding, welke mij eindelijk den hemel zal openen, om eens in uw eeuwig geluk te deelen. Am.

De dag der Communie is een heilige dag, en hij moet voor u een der plej?tigste feesten zijn. Draag zorg hem door godvruchtige oefeningen, .door goede werken en eene meer gekenmerkte godvruchtigheid te heiligen. Wacht u wel eenen zoo heiligen dag door weinig christelijke uitspanningen te ontheiligen. Betuig door den da? dikwijls uwe verschuldigde dankbaarheid door eenige godvruchtige verzuchting : zeg, bij voorbeeld, van tijd tot tijd, met gevoelens van de diepste erkentenis, en door het vuur der goddelijke liefde ontstoken : mgt;jn Welbeminde is aan mij, en ik ben aan hem. Of deze schoone woorden van David : mijne ziel, houd niet op den Heer te loven en te danken, en vergeet nimmer de uitstekende weldaad welke hij u heivezen heeft, Tracht vooral in den namiddag ongeveer een half uur voor liet allerheiligste Sakrament te gaan doorbrengen, en zoo gij dit bezoek niet kunt doen, breng dan ten minste eenige oogenblikkeu in huis door met bidden.

HEILIGE VOORNEMENS.

Bij wijze van verheffiüg tot Goi, geiarento feet bezoek aan list allerheiligste Sakrament, in den namiiiag van den dag der Cimmunie; zij kuanaa ook

dienen voor eene godvrnebtige Oefening onder het Lof vao dien dag.

Het is een levensregel, die al de pligten van het christelijk leven omvat; de lezer zal ontwaren, dat men hem daarin brengt, om bijzondere voornemens te maken in betrekking met zijnen staat, zijne gesteltenis en zijne persoonlijke behoeften : wij hebben het reeds, volgens den H. Franciscus de Sales, vroeger gezegd, men gelukt schier nooit in zich te beteren door eenvoudig onbepaalde en algemeene voornemens.

Ik heb, o mijn God! geenszins de genade vergeten , welke ik heden morgen van U ontvangen

-ocr page 264-

HEILIGE VOORNEMENS.

heb, en ik kom ü voor dezelve nog bedanken en de betuigingen herhalen, welke ik aan den voet uwer heilige altaren gedaan heb, van U voortaan tot den laatsten zucht mijns levens getrouw te blijven. Ach! hoe zal ik U de gevoelens van dankbaarheid uitdrakken, welke de onschatbare gift, die Gij mij van uw aanbiddelijk ligehaam en uw goddelijk bloed gedaan hebt, verdient,

Ik mag wel, met de bewondering uwer goddelijke Moeder uitroepen : nuen, Gij hebt alsd/us niet met mee kinderen yehandeld. Gij hebt U aan mij gegeven zonder wederhouding; zulk eene edelmoedigheid verdient ook, dat ik mij aan U geve zonder ver-decling. Deze opoffering van geheel mij zelven, doe ik U, o mijn goede Zaligmaker, met al de drift, welke Gij regt hebt van een dankbaar hart te verwachten : slechts ben ik bedroefd U eene zoo onvolmaakte gift aan te bieden, eene gift, die zoo met gebreken is vervuld. Maar Gij vraagt ze mij; gewaardig U die te aanvaarden; ik bied ze U dan aan met dat zoet vertrouwen, dat Gij U zult gewaar-d igen die door de mildheden uwer genade te versieren, ten einde haar uwer minder onwaardig te maken.

Gewaardig U de hulde aan te nemen, welke ik U voor mijne nog overige levensdagen aanbied , van al wat ik ben, van al de gedachten van mijnen geest, van al de gevoelens van mijn hart, dat voortaan aan U alleen zal toebehooren. Ik wil U voortaan alleen beminnen, en boven alles beminnen, U uit geheel mijn hart, uit geheel mijne ziel beminnen, o miju God en mijn al! Ik wil nimmer de grootheid uwer barmhartigheden jegens mij, ellendige zondaar vergeten; ik wil mij nu en altoos toeleggen om uwe geboden te leeren , ik wil die overwegen, in mijn hart drukken en mijn gedrag daarnaar regelen : ik wil de zonde haten, omdat zij uwe eindelooze heiligheid belcedigt; omdat ik mij, dezelve bedrijvende, aan de zwaarste ondankbaarheid jegens uwe eindelooze goedheid zou schuldig maken; ik zal de zonde vlugten, als de aanraking eener venijnige slang.

253

-ocr page 265-

HEILIGE VOORNEMENS. 253

Ik wil... maar helaas! elleudige als ik ben, wat kan ik doen? Hoe menigwerf het ik dezelfdi; vooi-nemeus niet gemaakt, donder er getrouw aan te blijven? Kan ik vergeten, dat zij reeds zoo menigmaal , na verloop van eenige weken, van eenige dagen, ja zelfs van eenige oogenblikken uit mijn hart zijn gewischt?

Bon ik niet steeds dezefde menseh? Ben ik niet in de zonde ontvangen, en zijn al mijne gedachten, al mijne geneigdheden niet steeds naar de aarde, naar de voldoeningen dezer wereld, naar de zonde gewend geweest? Helaas ! mijne zwakheid is zoo groot, de duivel zal zoo veel geweld doen om mij van U, o mijn God! te onthechten, en do wereld zal niets minder in het werk stellen, om mij tot haar te trekken, zoodat ik, zonder eene almogende hulp, hun niet zal kunnen wederstaan, noch U getrouw blijven. Het is dan niet in de voornemens, dat ik mijn betrouwen stel, het is niet op deze, dat mijne hoop op overwinning steunt; dit zou steunen zijn op oen zwak riet, dat de minste wind doet buigen. Uit mij zelven ben ik niets dan zwakheid, maar Gij zijt de sterke God : Gij kunt. Gij wilt mij helpen den zegepraal verzekeren : ik vermag alles in U, die mij versterkt: en wie zal tegen mij zijn, zoo Gij met mij zijt? Ik zal, door uwen bijstand gesterkt, hopen, al ware het zelfs tegen de hoop; omdat ik, zoo mijne vijanden mijnen ondergang gezworen hebben, zoo mijne herhaalde hervallingen mij reeds zoo menigmaal de droevige blijken mijner onmagt hebben gegeven, ook weet, welke uwe beloften zijn; ik weet, dat Gij oneindig getrouw zijt in uwe woorden : ik ben dan verzekerd, dat Gij mij niet aan de willekeur mijner vijanden zult overlaten; ik ben overtuigd, dat uwe genade mij niet zal ontbreken, zoo lang ik zelf niet eerst aan dezelve ontrouw word. Laat niet toe. Heer, dat ik, door eene zoo strafwaardige ondankbaarheid, immer de bronnen uwer gunsten doe uitdroegen : mogte ik, integendeel, door eene

-ocr page 266-

354 HEILIGE VOORNEMENS.

standvastige getrouwheid, dagelijks van uwe barmhartigheid de overvloedigstc en krachtigste genade verdienen.

Met deze zal ik zonder ophouden werken, om mijne hartstogten te ontwortelen, vooral deze (noem hier dezelve,) die mij reeds zoo menigmaal heeft doen vallen, die ik meer dan de andere begunstig; het zal deze bijzonderlijk zijn, welke ik voor (J zal opofferen. Ik zal, zoo veel mogelijk, al de gelegenheden van zonden vermijden, voornamelijk die., waarin eene noodlottige ondervinding mij van mijne zwakheid heeft overtuigd. Dusdanig gezelschap , deze omgang, die lezingen, zulke vermaken vooral hebben reeds mijne onsehuid zoo dikwijls gekwetst: dewijl mijn eenig verlangen voortftan zal wezen U, o goede Jesus'! te behagen, en mijne ziel te redden . die U zoo veel bloed gekost heeft, wil ik U edelmoedig de opoffering doen van al wat voor mij de overgroote smarten, welke Gij geleden hebt om voor mij den. hemel wederom te openen, zou kunnen nutteloos maken. Ik zal alle overtollige bezoeken vermijden, die eenen kostbaren tijd doen verspillen, en wanneer eenige omstandigheid mij zal verpligten mij onder de menschen te begeven, zal ik, voor dit te bewerkstelligen, trachten, dat mijne bezoeken niet dan regtzinnige meeningen hebben. De wereld is vervuld met gevaarlijke klippen voor de godsvrucht; de manieren'welke men aanneemt, de gesprekken die men houdt, de grondstellingen welke men er verkondigt, de redevoeringen die men er hoort, nu tegen de goddelijke leer der Kerk, dan tegen hare heilige geboden, hare heilzame oefeningen en hare bedienaars, alles tot de lucht welke men er inademt, wekken tot verzwakking, tot laauwbeid op, zelfs tot de twijfeling over en de onverschilligheid aan de heilige en eeuwige belangen. Wauneer dan de welwillendheid of eenige pligten mij zullen noodzaken van in de wereldsche vergaderingen te verschijnen, zal ik eene waakzame omzigtigheid stellen aan mijne oogen, aan mijne ooren, aan mijne

-ocr page 267-

HEILIGE VOORNEMENS 255

lippen, eindelijk aan al mijne zinnen, opdat de zonde door dit venster der ziel niet binnen sluipe. Ik zal steeds in mijnen geest tegenwoordig hebben de godspraak, welke Gij, o Jesus, uitgesproken hebt, namelijk, dat het den mensch onmogelijk is twee heeren te dienen; tegelijk aan U en aan de wereld toe te behooren; aanbidder te ziju van hare vermaken, en tevens leerling van uw kruis; zich des morgens te bevinden in uwe kerk. aan den voet uwer altaren, rondom den evangelisschen stoel der waarheid, en des avonds in die wereldsehe bijeenkomsten, waarop de vloek toepasselijk is, welken Gij uitgesproken hebt toen Gij zeidet: rcee aan de wereld, uithoofde har er ergernissen!

Ik zal ook niet vergeten, o goddelijke Leeraar dei-waarheid ! die andere uit uwen mond gevloeide godspraak : ga lanrjs de enge deur binnen, want de deur des verderfs is wijd, en de zeeg die naar dezelve geleidt is breed, en het getal der genen die denzelven hexoandelen jsgroot.'ywoorden zal ik mijn gedrag onderzoeken, en mij zeiven dikwerf vragen, of ik niet ben van die groote menigte, welke Gij geroepen hebt, maar die niet uitverkoren is; en ik zal niet gerust zijn voor dat mijn geweten mij zal kunnen getuigenis geven, dat ik wandel niet met die menigte, welke slechts hare gemakken en de vermaken harer zinnen zoekt, maar met die kleine kudde, die U voor haren Herder erkent en die U volgt in den engen weg der boetvaardigheid, eenige weg die den zondaar kan redden, die volgens uwe eigene woorden, aan uwe eindelooze regtvaardig-heid nog schuldig is. Indien gij geene boetvaardigheid doet, zult gij allen vergaan. Bovendien zou ik, o goede Jesus ! die reeds zoo menigmaal en zoo zwaarlijk gezondigd heb, te veel kunnen doen, om mijne vergiffenis te verzekeren?

Uwe Voorzienigheid heeft mij in eenen staat geplaatst , die mij tot zekere pligten verbindt: het is vooral aan deze... of die... dat ik tot heden bet meest ontrouw ben geweest; het zijn juist deze

-ocr page 268-

HEILIGE VOOKNEMENS.

waarop ik mij niet morgen, maar lieden, van dezen stond af, met meerderen ijver zal toeleggen. Met uwe hulp zal ik niet meer die zijn; ik zal dezelfde inensch. niet meer wezen , en men zal, van dit oogen-blik af, aan de regelmatigheid van mijn gedrag, aan de stiptheid in de vervulling mijner pligten ontwaren, dat Gij in mij zijt, en ik met U zal wezen.

Geene gedachten, geene verlangens, geene woorden , geenc werken meer, die het minste ter wereld-tegenstrijdig zijn aan de zedigheid en de liefde tot den evenmensch : men zal mij niet meer beschuldigen van de gebreken en de werken van anderen te lig-vaardig te berispen : ik zal mij veeleer bezig houden met mijne eigene gebreken, en mij zeiven geweld aandoen, om die van anderen te verschoonen en te verdragen, opdat ik door eene godsvrucht vol toegevendheid, zoetheid en bevalligheid moge medewerken om uwe wet te doen beminnen, en om de valsche oordeelen der wereld te vernietigen, tegen allen die U voor hun erfdeel verkiezen, even alsof men, door U te dienen, kon ongelukkig zijn.

Geene stijfhoofdige aangekleefdheidmeer aan mijne gevoelens : ik zal mij gaarne schikken naar het goeddunken van hen, die door hunnen ouderdom, hoedanigheden of kunde, boven mij geplaatst zijn, zoo dikwijls dit zal kunnen geschieden, zonder mij in tegenstrijdigheid te stellen met ü of de leering uwer heilige Kerk. Daar ik weet, o God! dal Gij aan de hoovaardigen wedersiaat, en uwe genade aan de ooi-moediijen schetM, zal ik klein en verachtelijk zijn in mijne eigene oogen, omdat ik mij zal beschouwen als den grootsten zondaar, overtuigd, dat elk andere als ik, met de overvloedige genaden welke ik van U ontvangen heb, misschien een zeer groote Heilige zou geworden zijn, terwijl ik, met zoo veel hulp, aanuwe oogen niets aanbied dan tallooze ellenden. Ik verzaak aan al de uitvindingen van den goeden sier en van de pracht, die voor mij tot heden zoo veel aantrekkelijkheid hadden : ik zal menigwerf de waarheid overwegen, dat ik niet tot de eeuwige vreugde

266

-ocr page 269-

HEILIGE VOORNEMENS. 357

zoude kunnen geraken, zoo ik mij alle die der wereld toestond : ook zal ik een trouwe volger zijn der wetten van versterving, welke de Kerk slechts daar-gesteld heeft, om ons te doen indachtig zijn, dat de hemel geweld lijdt. Ik zal mijnen God niet meer maken van ijdelheden, van den opschik ; ik zal mij daarvan alleen bedienen, binnen de palen van den staat waarin uwe voorzienigheid mij gesteld heeft : mijne eerste zorg zal steeds zijn om mijne ziel te versieren , opdat zij uwer blikken waardig zij ; vooral zal ik met afschrik al datgene van mij verstooten , wat in de in zwang zijnde mode eene reden van ergernis zou kunnen zijn voor den evennaaste.

Om de gelukkige gevvoonte te verkrijgen van de tegenstrijdige deugden aan mijne ondeugden , zal ik, niet tevreden met mij van ongeoorloofde dingen te onthouden, mij zeiven beroovingen opleggen , dan zelfs, wanneer ik mij , zonder te zondigen, genoegen zou kunnen verschaffen. Ik zal niet gevoelig meer zijn aan de verachting, noch aan de bittere schertsen der menschen : ik zal alle menschel ijk opzigt, dat mij zoo dikwijls van het pad der deugd deed afwijken, toen ik het in mijn hart hoogachtte , vernietigen : ik zal mij voor de menschen niet meer over ü schamen, opdat Gij ü over mij niet zoudt moeten schamen voor het gansche hemelsche hof, en Gij niet genoodzaakt wordet mij eens te verstooten door het schrikkelijk vonnis, dat het eeuwige ongeluk der dwaze maagden uitmaakte: ik ken u niet.

Daar ik de achting der menschen voor niets reken, zoo ik de uwe, o mijn God! niet verdien, zal ik niet trachten onder hen geacht te worden , de eer der wereld zal het doel van mijnen arbeid niet wezen : dit zou niets zijn dan eenen ijdelen rook najagen, welken de wispelturigheden van hier beneden in een oogenblik doen verdwijnen; uwe meerdere verheerlijking alleen zal ik mij in mijne werken voorstellen; al mijne pogingen zullen strekken, om heiliger te zijn in uwe oogen.

Ben ik arm en behoeftig, ik zal mij met des te

17

-ocr page 270-

258 HEILIGE VOORNEMENS.

meer moed aan de beroovingen van dit leven onderwerpen , omdat Gij, o Josus, Opperheer van liet heelal, mij op deze pijnlijke loopbaan zijt voorgegaan , Gij, die zelve niets hadt waarop uw gezegend hoofd kon rusten. Help mij mijn kruis dragen , en van dan af zal mijne armoede een middel van zaligheid voor mij worden.

Ben ik rijk, zoo zal ik mijn hart niet hechten aan de vergankelijke goederen dezer aarde; wel verre, zal ik, volgens den raad van uwen Apostel, den H. Jacobus, mijne rijkdommen aanzien als voorwerpen van angst en tranen; ik zal zuchten over de rampen waarmede zij mij bedreigen, door mij de voldoening mijner hartstogten te vergemakkelijken. Ik zal van de goederen der fortuin gebruik maken, om schatten te vergaderen, die noch door dieven, noch door roest kunnen ontroofd worden : het is aan de behoeftigen, dat ik deze schatten zal toebetrouwen; zij zullen U dezelve voor mij aanbieden, en Gij zult ze gewaardigen aan te nemen, omdat ik hen gekleed, gevoed eu hunnen dorst gelescht zal hebben ; omdat ik hen zal beveiligd hebben tegen de gure jaargetijden, en het, volgens uwe eigene woorden, aan U zeiven zal zijn, dat ik die hulp verleend zal hebben.

Bevind ik mij in eene eerlijke middelmatigheid , zoo zal ik U zegenen: ik zal gelijk Salomon, tijdens zijne wijsheid, al het voordeelige ter zaligheid, hetwelk deze staat mij aanbiedt, hoogschatten; ik zal U bidden, mij in denzei ven te laten, gelukkig van beveiligd te zijn tegen de gevaren waarmede de rijkdommen omgeven zijn, en tegen de bekoringen die maar al te dikwijls de uiterste armoede vergezellen. Ik zal niet vergeten, dat, ook in de middelmatigheid, de behoeftigen aanspraak op mijne meêdoogend-heid hebben. Indien ik hun slechts weinig kan geven , zal ik hun dit weinige ten minste uit een goed hart aanbieden; dewijl Gij verklaard hebt, dat Gij den goedhartigen gever bemint, zal mijne aalmoes steeds door uwe liefde ingegeven zijn.

-ocr page 271-

HEILIGE VOORNEMENS. 351'

Maar, Heer, zoo Gij mij hiertoe de middelen verscliaft, zal liet niet sleelits voor de door rampen gedrukte vriendschap zijn, dat ik do hand zal openen; de zondaars doen znlks ook ; ik zal trachten mijne liefdadigheid, zoo veel mogelijk, algemeen te maken, daar alle menschen gelijkelijk mijne broeders ziju. En zoo er iemand gevonden wordt, die zich mijn vijand verklaart, die mij belee-digt, smaad aandoet, die mij in mijne goederen, in mijne eer benadeelt, die zelfs op mijn verderf zou uit zijn, ach. Heer! wat het mij ook kosten moge, hij zal gelijkelijk op mijnen bijstand in de behoefte mogen rekenen, hierin uwe goedheid navolgende : die de zon doet oprijzen zoowel voor de zondaars als voor de reytvaurdiyen. Met de hulp uwer genade, zal ik allen afkeer, alle wraakzucht uit mijn hart verbannen, en geene pogingen zal ik onbeproefd laten, om den haat, welken hij mij toedraagt, uit zijnen boezem te rukken, en zulks eerder om zijne ziel te redden, die in den nacht des doods verzonken ligt, dan om zelf niet langer aan zijne wraaknemingen ten prooi te zijn.

Verre van mij , van te zeggen en te handelen zoo als die Christenen, welke zich inbeelden vergeven te hebben, wanneer zij zich door nadeel toebrengende daden niet wreken, maar die overigens degenen niet willen ontmoeten, die hen beleedigd hebben, die liet hoofd omkeereu om hen niet te zien, om zelfs niet verpligt te zijn hen weder te groeten, hetwelk de wellevendheid zou vorderen : zoo als die Christenen, welke niet dan met onverschilligheid en koelheid van hunne vijanden spreken, zoo zij niet tot den achterklap overgaan. Hoe rampzalig zou ik wezen , oJesus,zoo Gij mij slechts op dusdanige wijze vergiffenis schenkt! Zou ik mij op mijne beurt niet moeten verwachten om U de oogen van mij te zien afwenden, en door U ook meêdoogenloos behandeld te worden, zooals Gij mij zulks door uwen Apostel Jacobus doet aankondigen. Het zal aan de natuur moeite kosten, die aitoos genegen is kwaad met

-ocr page 272-

260 HEILIGE VOORNEMENS.

kwaad te vergelden, zulks weet ik; maar ten einde mij tot hot vervullen mijner pligten aan te sporen, zal ik mij herinneren, mijn goede Zaligmaker! dat Gij, de onschuld zelve, Gij , die weldeedt , alom waar Gij doorreisdut vijanden hebt gehad die uwen dood zochten, en dat Gij hun vergeven, en zelfs voor hen gebeden hebt. Gij hebt de langmoedigheid zoo ver gebragt, dat Gij Judas, die U verraadde , omhelsdet; van het hoogste van uw kruis hebt Gij liefderijk op uwe beulen nedergezien; en ik, strafwaardig schepsel, ik zou mij willen wreken ?

Neen, neen. Heer! ik heb TJ beleedigd, ik heb de hel verdiend : wat mij ook een vijand dede lijden, dit zou niets zijn in vergelijking met hetgene ik voor mijne zonden aan uwe geregtigheid verschuldigd ben : en , alles wel beschouwd, heb ik dien vijand niet eerst beleedigd? heb ik zelf zijn hart niet verbitterd ?

Maar, zoo ik van den eenen kant het voornemen maak, om met de hulp uwer genade, o Jesus ! mijn hart te behoeden van alle verbittering tegen mijnen evenmensch, om alle beweging van wraakzucht tegen te gaan, zal ik van den anderen kant ook trachten aan mijne vriendschap, hoe wettig die ook mogte wezen, eene waardigere beweegreden te geven, dan eene slechts natuurlijke toegenegenheid door de banden des bloeds, de persoonlijke hoedanigheden, of ontvangene weldaden ingeboezemd: ook de Heidenen beminnen op deze wijze, maar in den Christen moet alles heilig wezen. Ik zal dan mijnen evenmensch beminnen, wie hij ook zij, vader, moeder, broeder, zuster, vriend, weldoener, eiken mensch; eindelijk, om U te behagen, uit liefde tot U, omdat Gij het wilt, omdat mijn evenmensch met mij , even als ik, uw beeld, vrijgekocht is door uw dierbaar bloed. Help mij ook. Heer, in het verkiezen mijner vrienden, met een wijs oordeel: maak dat ik mij nimmer hechte dan aan degenen, die uwe vrees, welke het beginsel der wijsheid is, bezittende, mij beter en deugdzamer kunnen maken : doordring

-ocr page 273-

HEILIGE VOORNEMENS.

mij van dit woord, zoo vol waarheid, van den heiligen Augustinus, namelijk dat er geene ware vriendschap, geene opregt christelijke vriendschap kan bestaan , dan die welke Gij inboezemt aan personen dio sterk aan uwe dienst gehecht zijn.

De zonde heeft deze aarde veranderd ineen dal van tranen en ellende : geen oog is er hier beneden. dat niet somtijds met tranen overgoten wordt: ik zal de kwellingen van dit leven, die mij overgezonden worden, als genademiddelen ter zaligheid beschouwen ; ik zal in dezelve de uitwerkselen uwer barmhartigheid erkennen, die mij de gelegenheid wil geven van in deze wereld eene minder langdurige eu strenge straf te onderstaan, om n:I den dood niets meer aan uwe geregtigheid verschuldigd te sfijn.

Teneinde overvloedige hulp te erlangen, die mij zoo noodig is om onschendbaar getrouw te blijven aan de heilige voornemens welke Gij mij ingeeft, aan de belofte die ik doe, o Jesus, zal ik U met vurigheid bidden, veel bidden, en met volharding bidden; het gebed is de eenige sleutel die ons uwe schatten opent, eu Gij vergunt slechts uwe gunsten aan de biddenden : ik zal met betrouwen bidden, omdat Gij mijn Vader zijt, omdat ik, zoo ik onwaardig ben verhoord te worden, U de wonden uwer liefde, uw bloed, vergoten om mij zalig te maken, zal aanbieden, en uw hart zal met mijne ellende mededoogen hebben.

Bij mijn ontwaken zal dan mijne eerste zorg zijn, mij met het teekeu des heiligen kruises te zegenen, en U tot mijne hulp te roepen. Ik zal mij haastig klee-den, en daar Gij ijverig en verlangend zijt naar de eerstelingen, zal ik ze ü, den ganschen dag,dooreen vurig gebed aanbieden. Ik zal de gelegenheden voorzien , waarin ik U zou kunnen beleedigeu, en mij door de overweging van eenige gosdienstwaarheid of godvruchtige lezing, opwekken, om de zoude te verfoeijen, uwe wet te beminnen, die te beoefenen, en mijn leven te verbeteren.

Indien mijn staat, de tijd en de omstandigheden

361

-ocr page 274-

3fi3 HEILIGE VOORNEMENS.

het mij toelaten, zal ik deze laatste oefening in uw heiligdom, aan den voet uwer altaren gaan vervullen, ten einde aldaar meerdere aandacht en ingekeerdheid te vinden, en deelachtig te worden aan de eindelooze verdiensten der verhevene offerande, welke Gij aldaar dagelijks ter onzer liefde vernieuwt. Om hot heilig Misoffer met meer vrucht bij te wonen, zal ik U, wanneer ik het geluk niat kan genieten U wezenlijk tc ontvangen, ten minste, zooals de Cauaneesche vrouw, de brokkolingen vragen die van uwe tafel vallen: terwijl ik in mij een vurig verlangen van U spoedig te ontvangen , en een geheel liefdevol berouw over mijne vorige misdrijven zal opwekken, en mij vereenigen met den heiligen bedienaar en alle geloovigen die het geluk hebben wezenlijk te communiceeren, zal ik U bidden en smeeken van in mijne ziel neder te dalen, en aldaar, tenminste op eene geestelijke wijze, door uwe genade uw verblijf te vestigen.

Van daar zal ik, om aan uwen roep te voldoen, mij met vreugde tot de vervulling der pligten begeven, welke mijn staat mij oplegt, en tijdens mijne bezigheden zal ik mij dikwijls aan uwe tegenwoordigheid herinneren ; ik zal uwe bescherming door een kort doeh vurig gebed afsmeeken.

Ik zal den dag eindigen, zooals ik hem begonnen heb, dat is te zeggen, door U en in U, o mijn Zaligmaker. Nimmer zal ik mij ter rust begeven, zonder mij uwer groote barmhartigheid en der voorspraak van het geheel hemelsch hof aanbevolen te hebben. En inzonderheid zal ik mij zeiven rekenschap vragen van al de werken van den dag: ik zal onderzoeken of ik getrouw ben gebleven aan mijne voornemens, die ik des morgens heb gemaakt; ik zal U bedanken voor het goed, hetwelk ik zal gedaan hebben door uwe genade, die de eenige bron is van al wat heilzaam is; ik zal U uit den grond mij as harten en met de bitterste droefheid vergeving vragen over de beleedigingen , waaraan ik mij jegens U zal hebben pligtig gemaakt; ik zal denken, dat de slaap

-ocr page 275-

HEILIGE VOORNEMENS. 363

het beeld is des doods, welken ik steeds bereid moet wezen te ondergaan, dewijl Gij ons verwittigt, dat Gij ons het leven zult komen afvragen, wanneer wij daaraan het minst denken; ik zal dan denken, dat de nacht, welke ik ga beginnen, misschien de laatste voor mij zal wezen, gelijk hij het wezenlijk zal zijn voor vele anderen : die gedachte zal mij aanspo-.xen om geene pogingen onbeproefd te laten , teneinde mijne ziel door het berouw te reinigen, en haar in staat te stellen, om voor uwen vreesclijken regter-stoel te verschijnen. Ik zal U tot zelfs mijnen slaap opofferen, en mij dien slechts vergunnen, om den volgenden dag beter in staat te zijn U te dienen, zoo Gij mij denzelven nog gelieft te verleenen. En zoo het gebeurt dat ik voor den dageraad ont-wake, zal ik van de kalmte van den nacht gebruik maken om mijn hart tot U te verheffen, en mij op mijne hoede te stellen tegen den bekorenden geest, die steeds rondom ons zweeft om ons te verderven.

Daar zon-en feestdagenU bijzonderlijk zijn toege-heiligd, zal ik U, o mijn God, op die heilige dagen nog meer bidden; ik zal naauwkeurig zijn in de openbare kerkelijke diensten; ik zal mij, zonder aanmerkelijke redenen , niet bevredigen met eene gele-zene Mis, dewijl Gij mij gebiedt een merkelijk deel van die heilige dagen aan ü toe te wijden.Daar men volgens uwe eigene verklaring, o Jesus! niet uit God is, indien men niet gaarne zijn goddelijk woord hoort, zal ik vlijtig zijn om uwen gezalfden bedienaar te aanhooren, die mij in de leering des levens zal onderwijzen ; want de mensch leeft niet alleen bij het stoffelijk brood, maar bij alle woord, dat uit uwen mond vloeit ; ik zal het dan met eeuen diepen eerbied en ijver aanhooren, en met den vasten wil van het in oefening te stellen.

Ik zal even stipt zijn, zoo ver het mogelijk is, in de diensten van den namiddag, overtuigd zijnde , dat ook deze deel maken van de heiliging dier heilige dagen, die U zijn toegewijd. Zoo ik door eenige omstandigheid, onafhankelijk van mijnen wil, gedwon-

-ocr page 276-

264: HEILIGE VOORNEMENS.

gen ben mij daarvan te onthouden, zal ik het voorbeeld dier vurige Christenen navolgen, die later de diensten weten in te winnen, welke zij niet hebben kunnen bijwonen, hetzij door die in het bijzonder te lezen, hetzij met eenige gebeden van gelijke waarde te storten, of eenige goede lezing te doen, hopende, Heer, dat Gij, over dezen ijver voldaan, denzelven met dezelfde vertroostingen en genaden, zult gewaard igen te zegenen, welke Gij mij inde vergadering uwer geloovigen zoudt hebben vergund. En wat de uitspanningen aangaat, welken ik mij zeiven zal toestaan, dewijlGij mij die wel wilt toelaten, zal ik steeds trachten diegene te verkiezen, welke door hare onschuld nimmer tegenstrijdig zijn aan de heiligheid der dagen, die U moeten voorbehouden zijn; ver van hierin zoo vele naam-Christenen na te volgen, die voor deze dagen juist die vermaken schijnen te bestemmen, die U meest belee-digen, door hunne regtstreeksche tegenstrijdigheid met de heilige zedeleer van uw Evangelie : eindelijk zal ik die eerlijke uitspanningen heiligen met mij die slechts toe te staan, teneinde mij beter in staat te stellen, om al mijne pligten met meerderen ijver, uit liefde tot U, te hernemen.

Er is eene bron van genade vooral, welke ik niet zal veronachtzamen, deze namelijk, waaruit een levendig water ontspringt tot het eeuwige leven, de Sakramenten van Boetvaardigheid en des Altaars : ik zal trachten voor het minst alle maanden tot dezelve te naderen, wetende hoe moeije-lijk het is, uithoofde der menschelijke zwakheid, der menigvuldige bekoringen en gevaren dezer wereld, in uwe vriendschap staande te blijven, o goddelijke Jesus! zonder zich dikwijls met U-zelven, die het brood der sterkte zijt, te voeden.

Maar, helaas! Heer! ondanks al deze goede voornemens, welke Gij mij ingeeft, ofschoon het mij dunkt, dat ik U in dit oogenblik met den prins der Apostelen mag betuigen dat ik U bemin, dat ik aan ü ben voor het leven en in den dood, ben ik

-ocr page 277-

HEILIGE VOORNEMENS. 265

echter doordrongen van de vrees LT nog te verloochenen, nog te verraden; ik hen omringd van vijanden, die mij lagen leggen, en de geduehtste van deze ben ik zelf, is mijn ongeregelde lust, zijn mijne hartstogten. Ach, mijn Zaligmaker! ik smeek U, laat niet toe dat zij over mij zegepralen. Zoo Gij voorziet dat ik U nog zal verlaten, vraag ik er reeds te voren met de diepste droefheid vergiftenis van. Geef vooral, mijn goede Jesus! dat ik den moed niet verlieze , en dat een eerste val niet door een' grooteren opgevolgd worde. Verleen mij de genade van aanstonds tot U, gelijk de verlorene zoon, weder te keeren door het berouw, de ootmoedigheid en het betrouwen in uwe barmhartigheid : maak dat ik mij niet late vervoeren om het krachtdadig middel uit te stellen, hetwelk Gij mij in het Sakrament van Boetvaardigheid aanbiedt, en geef mij die tranen van liefde, die aan Magdalena verdienden deze troostvolle woorden te hooren : vele zonden zijn u vergeven, omdat yij veel (jiloofd hebt.

O edelmoedige Jesus! verleen mij, smeek ik TJ , de grootste genade, welke Gij mij in dit leven kunt vergunnen; die genade die alle andere bekroont, die namelijk dor volharding, zonder welke Gij-zelf verklaard hebt, dat er geene zaligheid is; maak dat ik tot mijnen laatsten zucht het bruiloftskleed behoude, waarmede Gij U gewaardigd hebt mij op dezen schoonen dag te versieren, dezen dag waarop Gij in mij uw verblijf hebt gevestigd. — Dan, wanneer ik aan het einde der loopbaan gekomen ben, welke Gij mij aangewezen hebt, in het gevaarlijke oogenblik dat over mijn lot voor altoos moet beslissen, wees dan vooral mijne sterkte en mijn schild tegen de strijden, welke de hel mij zal leveren. Gedenk, dat ik de prijs ben van uw bloed; duid niet dat zoo veel arbeids, zoo vele folteringen , ter mijner liefde onderstaan , door mijne schuld vruchteloos worden, o God aller goedheid! die niemands verderf, maar waarlijk het heil wilt van allen, welken Gij hebt vrijgekocht.

-ocr page 278-

2fi(i HEILIGE VOORNEMENS.

En gij, heilige Maagd, gij, mijne Moeder, gij verzekerde tocvlugt der boetvaardige zondaars! na mijne ster te zijn geweest op de onstuimige zee des levens, wees nog mijn stenn, mijne beschermster in het verschrikkelijk uur des doods : ik zal geen dag laten voorbij gaan, zonder mijne angstige blikken tot u te wenden, en ik zal door mijne standvastige getrouwheid in uwe dienst, door de godvruchtigheid waarmede ik uwe feesten zal vieren, en door mijne pogingen om uwe deugden, voor het minst van verre na te volgen, trachten te verdienen, dat gij zelve mijne ziel voor de vierschaar van uwen goddelijken Zoon aanbiedt, genade vragende voor het kind uwer smarten.

Getrouwe Engel, mijn liefdevolle leidsman ! behoed, bescherm mij nu en altoos, maar bijzonderlijk in het nur mijns verscheidens. En ook gij , mijne heilige Patronen! gij alle, gelukkige hemelbewoners ! verwerft mij, uwe voetstappen zoo getrouw na te volgen, dat mijn dood den uwen gelijk zij, en ik, de oogen sluitende voor het licht der wereld, met den grooten Apostel, mij deze zoete getuigenis moge geven ; „ik heh toel gestreden; ik heb mijne loophaan volhraijt; ik heh het geloof behouden; ik verwacht nu de kroon der regtvaardig-h.eld, welke de Heer, de regter vol geregiigheid, diegenen beloofd heeft, loelke hem in geest en waarheid gediend hebben. quot;

Het zal mij veel kosten , om wel te leven, zulks is waar; maar ook, hoe zoet zal het mij zijn, wel te sterven! Maak, o barmhartige Jesus! dat ik bij mijne ontwaking in de eeuwigheid, mij deze troostvolle lütnoodiging van U hoore toevoegen : „ wees gezegend, mijn goede en getrouwe dienaar; (jij hebt gezegepraald; de zoo kortstondige tijd der beproe-ringetL is voorbij; kom nu den piulmtah der overwinning plukken: kom u eeuwig verzadigen aan het hemelsch gastmaal; treed, binnen in de vreugde des Heer en. quot; Amen.

-ocr page 279-

ONDERRIGTINGEN OVER DE AFLATEN.

oor het Sakrament van Boetvaardigheid met de noodijre jïc-steltenisseu te ontvangen, verwerft de zondaar de kwijtschelding der eeuwige straf van de hel, zonder eenige voorbehouding : maar gewoonlijk blijft er, naar gelang der zonden en der gesteltenis des boetelings, eene min of meer langdurige tijdelijke straf over, welke men hier in dit, of in het andere leven, in het Vagevuur zal moeten ondergaan.

Be ajiaat is de kwijtschelding niet der zonde, maar van de tijdelijke straf, welke de Katholieke Kerk van Jesas Christus de magt ontvangen heeft te vergunnen aan den zondaar, die, door eene opregte boetvaardigheid, de kwijtschelding der eeuwige straf verworven heeft.

Die aflaat is aan eenige godvruchtige werken gehecht, door de Kerk voorgeschreven, en vcrrigt met het gevoel van een waar leedwezen.

7igt; zijn volle en gedecltel'jhe aflaten.

De volle aflaat, zoo hij in zijne geheele uitgestrektheid verdiend en toegevoegd werd, zou al de strafTen uitwisschen, verschuldigd aan de zonden, welke men tot op dat oogenblik bedreven heeft; zoo dat men onmiddelijk na denzelven verdiend te hebben, indien men kwame te sterven, regt naar den hemel zou gaan. Maar het is onmogelijk te weten, wanneer hij in die volmaakheid gewonnen wordt, hetgeen zeer zeldzaam is, en afhangt van de hoogte des berouws van den zondaar, en van zijne liefde tot God. Hieruit volgt, dat men moet trachten deze soort van aflaten dikwijls te verdienen, ten einde zijne schuld jegens God, zoo veel mogelijk te verminderen.

De (j e deelt el jlce aflaat is die, welke kwijtschelding verleent van eene gedeelte der tijdelijke straf, aan de zonde verschuldigd, bij voorbeeld 40 dagen, 100 dagen, 7 jaren, 10 jaren, enz.

Wanneer de Paus een bepaald getal dagen, weken of jaren aflaat verleent, dan wil hij daarmede de pijnen des Vagevuurs niet juist zooveel dagen of jaren verminderen; zijne meening is, van zoo veel afslag der tijdelijke straf te vergunnen, als men voortijds verdiend zou hebben door zoo veel jaren of dagen openbare boetpleging, alstoen in gebruik in de Kerk, zoo men deze getrouwen met een opregt berouw, gedurende zoo veel tijd, had volbragt; zoo dat het werk, waaraan de gedeeltelijke aflaat vergund is, nu de verdienste heeft van zoo veel tijds in openbare boetpleging doorgebragt. Wij weten de maat der verminderingen van de straf niet.

Hij, die na zijne bekeering levendig doordrongen is van de strengheden der goddelijke géregtigheid, en van de grootheid der schulden, welke liij jegens haar gemaakt heeft, meiugwerf door tallooze zonden, die zoo als de Profeet zegt, het getal der haren van z jn hoofd overtreffen, zal zekerlijk trachten aan God dagelijks

-ocr page 280-

ONDEKRIGTING

eenige schatting van voldoening op te offeren, ten einde de groote schulden te verminderen, welke hij heeft aangegaan, zoo hij die niet geheel kan nitwisschen. Laten wij dan dikwijls gebeden lezen, dikwijls goede werken oefenen, waaraan volle of gedeeltelijke aflaten vergund zijn.

Om eeuen hetzij vollen of gedeeltelijken aflaat te verdienen, moet men in staat van genade zijn; dit is de eerste voorwaarde.

Men moet daarbij, ten minste, de algemeene meening hebben j dien te verdienen. Alzoo raadt men de geloovigen dringend aan * eiken morgen deze meening te vernieuwen, van al de Aflaten te verdienen, die kunnen gehecht zijn aan de gebeden welke hij zal lezen, of aan de goede werken, welke hij gedurende den dag oefenen zal.

Orn eenen vollen aflaat te verdienen, vordert de Paus gew'oon-lijk, behalve de meening en den staat van genade, eeue goede biecht en eene heilige Communie. Zij, die gewoon zijn alle acht dagen tot de biecht te naderen, kunnen nogtans al de Aflaten verdienen, die gedurende die acht dagen te winnen zijn, zich bepalende bij de heilige Communie, zonder de biecht; uitgezonderd nogtans den Aflaat van den gewonen en buitengewonen Jubilé voor welken de biecht bepaaldelijk verpligting is. Clemens XIII ; (Induhj. 9. December 1763.) Een besluit van de Vergadering der Aflaten, goedgekeurd door Pius VII, den 12 Junij 1833, laaf toe van tot de Communie te naderen daags voor het feest waarop de Aflaat verdiend moet worden, en tot de biecht acht daeeu voor gezegd feest. (Zie Traité des Indnlg. par Bouvier,)

De biechtvaders vinden het niet altoos geraden de absolutie of vrijspreking alle acht dagen te geven aan de godvruchtige personen die in staat van genade zijn, en alzoo de gewoonte hebben van dikwijls te biechten : deze biecht nogtans, ofschoon zij niet van de absolutie gevolgd wordt, is toereikend, om aan de voorgeschrevene voorwaarde der biecht te voldoen.

De Pausen zijn gewoon in de vergunningen van volle Aflaten als voorwaarde te stellen, dat men godvruchtig moet bidden : dikwijls bepalen zij hef einde, tot hetwelk dit gebed moet gestort worden , en alsdan moet men zich dit einde voorstellen; het is gewoonlijk de eendrayt der chriatene Vorsten, de sepraal van onze Moeder de F. Kerl\ de uitroeijing der scheuringen en JreHerijen, en de behoudenis van den Paus. Indien het aldus niet bepaald is, zal men voldoen zich de meening van diengenen voor te stellen, welke den Aflaat vergund heeft. Zoo er in de vergunning van den Aflaat bepaald is, dat men eene bijzondere Kerk moet bezoeken en aldaar bidden, is het noodzakelijk deze voorwaarde te vervullen. Er zijn geene bijzondere gebeden voor dit einde bepaald : zij zijn naar keuze van hem, die den Aflaat wil verdienen ; slechts moet hij die tot de voorzegde bedoelingen lezen. Vijf Onze Vaders en vijf Wees gegroet, worden gemeenlijk beschouwd als voldoende om de vereischte voorwaarden te volbrengen.

Men kan soms eenen vollen Aflaat verdienen zonder tot de heilige Communie te naderen, bij voorbeeld in het uur des doods, wanneer men de heilige Teerspijs niet kan ontvangen; ook wanneer

268

-ocr page 281-

OVER DE AFLATEN.

men de statiën van den kruisweg volgt, omdat noch de biecht, noch de Communie voorgescheven zijn om de voile aflaten te verdienen, die hieraan zijn gehecht.

Krachtens de vergunning door den Paus gedaan kan de geloo-vige, die de voorwaarden vervult, welke vereischt worden om den aflaat te verdienen , aan God genoegzame voldoeningen voor de zielen in het vagevuur opdragen, geput uit den eindeloozen schat der Kerk, hem smeekende daarop in zijne barmhartigheid acht te geven, en aan de ziel welke hij hem aanbeveelt, de straf, aan hare zonden verschuldigd, kwijt te schelden.

Maar, in de veronderstelling zelfs, dat de geioovige, door de voortreffelijkheid zijner gesteltenis, den aflaat in zijne geheele volheid verdiend heeft, weten wij niet tot hoe verre God zich gewaardigt hiervan de toevoeging te doen, voor de ziel in het vagevuur: dit is dan eene beweegreden, voor de levenden, van nimmer op te houden voor de overledenen te bidden; van te trachten dikwijls aflaten voor hen te verdienen, en het is eene oefening van liefde, die God zeer aangenaam is. De aflaten zijn slechts toepasselijk aan de geioovige zielen, als deze gunst in dc Breve van vergunning is toegestaan.

GEBED.

Hetwelk men te Rome leest voor de bedoeling van den Paus en van de Kerk, op de Communie-dagen, op welke men het voornemen heelt eenen vollen aflaat te verdienen.

Mijn Heer Jesus! doordrongen van dc diepste droefheid op het zien mijner zonden, offer ik U mijne zwakke en ootmoedige gebeden op, ter uwer eer en verheerlijking, en ten voordeele uwer Kerk. Heilig dezelve, en geef hun door uwe genade eenige waarde.

Ik verlang mij geheel te schikken naar de mee-ning van den lloomschen Paus, die deze aflaat tot welzijn der geloovigen vergund heeft. Steunende op uwe eindelooze goedheid, durf ik U smeeken uwe Kerk te doen zegepralen over al hare vijanden, de ketterij van de aarde uit tc roeijen, eenen bestendigen vrede en eene ware eendragt tusschen de christene vorsten te vestigen; opdat de vorsten en onderdanen U allen met zuiverheid des harten, onderlinge liefde en gelijkvormigheid van heilige genegenheid dienen.

Vervul ook onzen heiligen Vader, den Paus, met uwen geest, verdedig hem tegen alle slag van hinderlagen, en behoud hem. Gewaardig U, mijn be-

269

-ocr page 282-

0NDEUKIGÏIN6

miniiolijke Zaligmaker, mij door do verdiensten van de allerheiligste Maagd en van allo Heiligen des hemels, deelachtig te maken aan den schat, waarmede Gij uwe Kerk verrijkt hebt, door uw dierbaar bloed voor haar te vergieten : verleen mij lieden do vrucht van dezen heiligen aflaat.

Maak, o mijn God, dat de straffen aan mijne zonden verschuldigd, en welke ik in dat of in bet andere leven zou moeten onderstaan, mij uithoofde uwer eindelooze barmhartigheid kwijtgescholden worden. Van dezen stond af maak ik het opregt voornemen, met uwe hulp, een boetvaardig en verstorven leven te leiden. Ik wil ook, zoo veel mij mogelijk is, aan uwe geregtigheid voldoen, do zonde met afschuw vlugten, en dezelve bovenal ver-foeijen. als het grootste van alle kwaad, dewijl zij eenen eindeloos beminnelijken God beleedigt, welken ik boven alles bemin en steeds zal blijven beminnen.

Voeg bij dit geljed, om u boter naar de meening der Kerk te gedragen; vijf onze Vaders en vijf Wees gegroet.

Indien, volgens de Breve van vergunning, de aflaat toepasselijk is aan de zielen in liet vagevuur, zal men op de volgende wijze kunnen voortgaan :

De laatste bede welke ik tot U stier, o Zaligmaker onzer zielen I is voor de verlossing van mijne dierbare broeders uit het vagevuur, van allen, zoo het mogelijk is; zoo niet, vergun mij ten minste die van de ziel van N. N. Tot dat einde draag ik U de Communie op, welke ik zoo even heb ontvangen; schenk dcrzelver vrucht aan die zie!, welke U bekend is, en aan welke ik den gehee-len aflaat verlang toe te voegen, dien ik door de hulp uwer genade getracht heb te verdienen. Maak, smeek ik U, o mijn God! dat mijn medelijden haar nuttig zij. Indien mijne gebeden niet rein genoeg, mijne werken niet heilig genoeg zijn, om U te worden aangeboden als eene offerande, waardig U te bewegen, ach! mijn God, eenige toevlugt der bedrukten, aanhoor dan ten minste hare zuchten, zie

270

-ocr page 283-

OVER BE AFLATEN. 271

onze tranen vloeijen, sla uwe oogen op het aange-zigt van uwen Christus; zijn bloed, hetwelk wij IJ op uwe altaren opofferen, roept om barmhartigheid over uwe Heiligen.

Indien de ziel, voor welke ik U dringend smeek, den bijstand van dezen aflaat niet noodig heeft, maak er dan, o mijn God! diegenen deelachtig aan, die het meest verlaten zijn, diegenen welke niemand hebben die voor haar bidden, en vooral de ongcluk-kigen die ter oorzaak van mij ia het vagevuur zijn.

Wat mij aangaat. Heer, doe mij mijne straf reeds in dit leven volbrengen, opdat ik niets racer in. het andei'e te boeten hebbe; ik smeek U hierom, door de eindelooze verdiensten van Jesus Christus, uwen goddelijken Zoon, onzen Heer. Amen.

—=5g?iSgt;—

EENIGE GODVRUCHTIGE OEFENINGEN, waaraan Aflaten vergund zijn.

I.

Eenedictus XIV vergunde den 11. December 1734, eenen altijddurenden vollen aflaat, toevoegelijk aan de zielen in het vagevuur, aan hen die gedurende eene maand dagelijks de oefeningen van Geloof, Hoopen Liefde, met godvruchtigheid zouden zeggen, op eenen dag naar verkiezing, alsdan de gewone voorwaarde volbrengende; dat is, tot de biecht en de Communie te naderen en te bidden voor den vrede tusschen de christene vorsten, de uitroeijing der ketterij, en de verheffing van onze Moeder de heilige Kerk. Bovendien eenen vollen aflaat, in het uur des doods, aan hen die aan deze oefening gedurende hun leven zijn getrouw geweest.enedictus XIV vergunde den 11. December 1734, eenen altijddurenden vollen aflaat, toevoegelijk aan de zielen in het vagevuur, aan hen die gedurende eene maand dagelijks de oefeningen van Geloof, Hoopen Liefde, met godvruchtigheid zouden zeggen, op eenen dag naar verkiezing, alsdan de gewone voorwaarde volbrengende; dat is, tot de biecht en de Communie te naderen en te bidden voor den vrede tusschen de christene vorsten, de uitroeijing der ketterij, en de verheffing van onze Moeder de heilige Kerk. Bovendien eenen vollen aflaat, in het uur des doods, aan hen die aan deze oefening gedurende hun leven zijn getrouw geweest.

Hij vergunde tevens eenen gedeeltelijken aflaat van zeven jaren en zevenmaal veertig dagen, voor elke reis dat men deze oefeningen zegt, doch slechts eenmaal daags.

-ocr page 284-

372 GODVIIUCHTIGE OEFENINGEN.

Deze oefeningen moeten gezegd worden volgens de voorschriften, die duidelijk de beweegredenen van elkedezergoddelijkedeugden uitdrukken, om het even welke de woorden zijn die mogen gebruikt worden.

II.

Pius VII heeft, bij rescript van den 11 Julij 1815 , 30Ü dagen aflaat verleend aan diegenen, welke des morgens, des middags on des avonds driemaal zeggen :

Glorie zij den Vader, den Zoon, en den heiligen Geest; nu, en altoos, gelijk in het begin en in alle eeuwen. Amen.

Ten einde de heilige Drievuldigheid te bedanken voor de bijzondere gunsten, welke zij de allerheiligste Maagd vergund heeft, vooral op den dag barer heerlijke opneming ten hemel, 100 dagen voor elke maal, en eencn vollen aflaat, eens in de maand, aan hen die dit gebed naauwkeuriglijk driemaal daags zullen gedaan hebben, eenen dag verkiezende om te biechten, te communiceren en tot de gewone bedoelingen te bidden.

Deze aflaten kunnen toegevoegd worden aan de zielen in het vagevuur.

III.

Pius VII heeft, bij rescript van den 7 Maart 1801, en 15 November 1802, vergund aan hen, die dagelijks ter eere van liet heilige Hart van Jesus een Onze Vader en Weesgegroet zullen bidden, en dit kort gebed, in welke taal het ook zij , zullen lezen :

O liefderijk Hart van Jesus! maak dat ik u steeds meer en meer beminne.

Vollen aflaat op den eersten vrijdag of den eersten zondag van elke maand , en eenen anderen op eenen dag naar verkiezing, in dezelfde maand, onder voorwaarden als in vorige nummers.

IV.

KROON VAN HET HEILIG HART VAN JESUS.

Pius VII heeft, bij rescript van den 36 September

-ocr page 285-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN. 273

ber 1817, aan alle geloovigen , die het. hierna volgende kroontje, ter eere van hot heilige Hart van Jesus, godvruchtig zullen lezen, eenen aflaat van 300 dagen vergund, voor eiken keer, en zoo men hetzelve getrouw gedurende eene maand dagelijks gelezen heeft, eenen vollen aflaat, op eenen dag naar verkiezing, mits men alsdan gebiecht en gecommuniceerd hebbende, volgens de meening van Zijne Heiligheid bidt.

Deze aflaten kunnen toegevoegd worden aan de zielen in het vagevuur

Het kroontje waarvan hier gehandeld wordt. bestaat uit vijfmaal het Onze Vader, telkens gevolgd door vijfmaal Glorie zij den Vader, enden Zoon, en den heiligen Geest, nu en altoos, zoo als in het he-gm, en in alle eenwen der eeuwen. Amen; met een Vers en een Gebod, als volgt ;

v. O God! kom mij te hulp.

K. Heer ! haast ü om mij te helpen.

I. O mijn heminnelijke Jesus! terwijl ik de liefde en zoetheid, toelke Gij den zondaren toedraagt, in uw teeder hart zie schitteren, yevoel ik het mijne van vreugde opspringen en zich met de hoop van door U gunstig ontvangen, te worden, vervullen. Helaas , hoe vele zonden heh ik bedreven! maar nu, rouwmoedig, gelijk Petrus en de boetvaardige Magdalena, verzaak en verfoei ik dezelve, omdat zij Ubeleedigen. O opperste Goed! verleen mij van dezelve eene algemeene ver-giffenis, en maak, door me medelijdend'hart, dat ik liever sterve dan U nog immer te beleedigen, of dat ik niet meer leve dun voor U alleen.

Men zegt hier: eenmaal Onze VaAer en vijf maal Glorie zij den Vader, enz. ter eere van de vijf wonden en het goddelijk Hart van Jesus; daarna deze verzuchting ;

O liefderijk Hart van Jesus! maak dat ik n steeds meer en meer beminne.

II. Ik zegen, o mijn Jesus! mv allerootmoedigst Hart; ik bedank U van hetzelve tot voorbeeld gegeven te hebben. Niet alleen spoort Gij mij aan om het

18

-ocr page 286-

274 GODVKUCHTIGE OEFENINGEN

na le volgen, maar Gij toont en baant mij door hetzelve den weg tot moe groote vernederingen. Ik ben te gelijk een ondankbare en een dwaas geweest; vergeef mij mijne dwalingen. Ik wil de slaaf van den hoogmoed en de ijdelheid niet meer wezen , maar U langs den teeg der ootmoedigheid met een nederig hart volgen, en den vrede en de zaligheid verwerven; ondersteun mij, en ik zal uw hart in eeuwigheid loven.

1 Onze Vader, 5 maal Glorie zij den Vader, enz. benevens de voorgaande verzuchtingen ; o liefderijk Hart, enz.

III. Ik beiconder, o Jesus ! uw allerverduldigste Hart, en bedank U voor de wondere voorbeelden eener onverwinnelijke zachtmoedigheid in de smarten, tvelke Gij ons hebt nagelaten : ik ben bedroefd op het zien mijner uiterste kieschheid, die geen het minste leed. kan verdragen. Ach, Jesus ! stort in mijn hart de vurigheid en eene standvastige liefde voor de kicel-lingen, de kruisen, de verstervingen en de boetvaardigheid, opdat ik, Ü navolgende op den Calvarieberg, verdienen moge met U vereenigd te tcorden in de genoegens en de heerlijkheid van het Paradijs.

1 Onze Vader, 5 maal Glorie zij den Vader, enz. en de verzucliting : o liefderijk Hart, enz.

IV. Bij de beschouwing der eindelooze zachtmoedigheid van me hart, o mijn Jesus ! heb ik een en afschrik ran het mijne, dat zoo verschillend is van het uwe. Helaas ! eene schadmo, een gebaar, een woord, dat mij tegenkant, is genoeg om mij te bedroeven en te ontstellen. Vergeef mij, bid ik U, mijne vervoeringen , en verleen mij de genade van, in tcelke omstandigheid ik mij ookbevinde, uwe onveranderlijke zachtmoedigheid na te volgen, en alzoo den eeuwigen vrede te genieten.

1 Onze Vader, 5 maal Glorie zij den Vader, enz. en de verzuchting : o liefderijk Hart van Jesus, enz.

V. Bat men uw edelmoedig Hart, zegepralende over den dood en de hel, met alle lof betuiging en over-lade : het verdient die alle, o mijn Jesus ! Wat mij betreft, ik ben meer dan ooit beschaamd, het mijne zoo kleinmoedig te zien, dat een ijdel gesprek of het

-ocr page 287-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN. 375

geringste voorwerp het verschrikt. Maar het zal voortaan niet meer zoo zijn : vergun mij de sterkte om op de aarde te strijden en te overwinnen, opdat ik , geheel zegepralend, met U rol vreugde zij in den hemel.

1 Onze Vader, 5 maal Glorie zij den Vader, enz. , cn de verzuchting : o liefderijk Hart van Jesus, enz.

Wenden wij ons tot Maria, door ons aan liet hart van haren Zoon op te dragon, en zeggen wij tot haar, vol betrouwen in haar moederlijk hart :

Verwerf ons, o Maria , Moeder van God en mijne Moeder, door de vurige gebeden van nw liefderijk hort, de ware en bestendige godsvrncht tot het heilige hart van Jesus, meen Zoon; maak dat ik, in hetzelve met mijne gedachten en geneigdheden opgesloten , niet denke dan aan de vervulling mijner pligten en mij in den inwendig en vrede te. behouden, tot het oogenhlik , waarop ik voor hem zal moeten verschijnen.

v. Hart van Jesus ! geheel vlammend van liefde tot ons.

H. Ontsteek ons hart van liefde tot V.

LAAT ONS BIDDEN.

Wij bidden U, o God! ons uwen heiligen Geest te zenden, die ons door dat goddelijk vuur ontsteke, hetwelk onze Heer Jesus Christus uit zijn hart op de aarde heeft doen ontspringen, en waarvan hij de. brandende hitte overal heeft willen verspreiden : hij die met TJleeft en heerscht, in dé eenheid van denzelfden Geest, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

V.

Pius VII heeft, door rescript van den 23 Julij 1801, een jaar aflaat vergund aan alle geloovigen, die de volgende lofbetuigingen zullen lezen, tot herstelling van den smaad, die dagelijks door de vloekers en lasteraars aan God aangedaan wordt.

God zij geloofd !

Zijn heilige naam zij geloofd!

Jesus Christus! waarlijk God en waarlijk mensch , zij geloofd !

-ocr page 288-

3ili GODVKUCÜÏIGE UEl'ENIKGEN.

De mant van Jems zij yeloofd!

Jesus zij yeloofd in liet allerheiligste Salcrament des Altaars !

Maria, de allerheiligste Moeder Gods, zij yeloofd !

De mam. van Maria, Maagd en Moeder, zij yeloofd !

God zij geloofd in zijne Tingelen en in zijne Heiliyeu.

VI.

Pius VI heeft, door eene altijddurende breve van den 36sten Mei 1706, aan alle geloovigen die met oen rouwig hart lezen den Veni Creator, of deProsa Veni sancte Spiritus (zie in de Godvruchtige oefeningen voor den Maandag} verleend 300 dagen aflaat, op Pinksterdag, en op al de dagen der Octaaf, 100 dagen voor de andere dagen van het jaar, en vollen aflaat eens in de maand, aan hen, die dit gebed alle dagen gelezen hebbende, tot de Biecht en de Communie naderen, en volgens de gewone bedoelingen bidden.

VII.

Pius VII heeft, door een algemeen besluit van den 5dei1 April 1786, voor altoos vergund 100 dagen aflaat, voor eiken dag der week, en 7 jaren en 7 maal veertig dagen, voor eiken zondag van het jaar, aan allen die in eenen geest van godsvrucht des morgens den .Sfefee reyina, en des avonds den Sub tuum lezen, tot herstelling, voor zoo veel het in hen is, van den smaad. welke de heilige Maagd en de Heiligen wordt aangedaan Ziehier deze gebeden ;

SALVE REGINA.

Des morgens te lezen of te zeggen :

„ Wees yeyroet, o Koninyin! o Moeder der harrn-„ hartigheid! ons leven, onze zoetheid en onze hoojj, „ wees gegroet ! Tot u verheffen wij onze stem , arme „ ballingen en onyehMige Vmderen van Eva; tot u „ verzuchten wij, tceenende en zuchtende in dit tranen-

-ocr page 289-

GODVRUCHTIGE OEFK N'IXGF.N. 2'77

„ dal. Wees dan onze voorspreekster : s/a op ons die „ gunstige blikken, die uw feeder viededoogen zoo reel „ kenschetsen, en vertoon ons na het einde van onze „ halïingschap, Jesns, de gezegende vrucht van meen „ schoot, ogenadige, o vrome, o zoete Maagd Maria ! quot;

v. Gewaardig n, heilige Maagd , mij toe te laten dat ik u love.

R. Geef mij sterkte om aan uwe vijanden te wed er-staan.

v. Dat God verheerlijkt worde in zijne Heiligen.

R. Hij is heilig in al zijne werken.

SUB TUUM.

Des avonds te lezen of te zeggen.

Onder uwe bescherming nemen wij onze toevlugt, o heilige Moeder Gods! verstoot onze gebeden niet in onzen nood, maar verlos ons altijd van alle gevaren. O glorierijke en gezegende Maagd, onze voorspreekster; verzoen ons met uwen Zoon, beveel ons aan uwen Zoon, vertoon ons aan uwen Zoon.

V. cu li. zoo als hierboven.

Zij die deze gebeden, gedurende eeue maand , dagelijks lezen, zullen op twee zondagen van die maand vollen aflaat kunnen verdienen, mits te biechten, tc communiceren eu te bidden volgens de bedoeling van Z. H.

Bovendien is er voor hen, die dc gewoonte hebben van deze gebeden te lezen, vollen aflaat te verdienen op al dc feestdagen van de heilige Maagd , en ojj het feest van alle Heiligen, op de gewone voorwaarden.

Eindelijk , vollen aflaat in liet uur des doods, mits zij biechten en commimiccrcn, of zoo zij dit niet kunnen , ten minste een berouw hebben en in staat van genade zijn.

VIII.

Pius VII, verleende, bij besluit van den 30e September 1817, eenen aflaat van 300 dagen aan hen.

-ocr page 290-

278 GODVKUCHTIGE OEFENINGEN.

die met eeu rouwig hart de Litanie zullen lezen van Onze Lieve Vrouw van Loretten, met het Vers : Bid voor ons, enz. en het Gebed ; JFij hidden U, Heer, enz. (zie de godvruchtige oefeningen voor den zahtrdag.) Hij maakte deze aflaat toevoegelijk aan de zielen in het vagevuur.

H ij vergunde bovendien , aan hen die deze Li-taniën dagelijks zouden lezen, vollen aflaat op de voornaamste feestdagen van dc heilige Maagd, als: de Onbevlekte Ontvangenis, de Geboorte, deBoodsehap, de Zuivering (Liehtmis), en de Hemelvaart, op voorwaarde van alsdan te biechten, te communiceren, eene kerk of openbare bidplaats te bezoeken, eu aldaar volgens de gewone bedoeling te bidden.

IX.

Bij Breve van den 3e October 1795, heeft Pius VI eenen aflaat van 100 dagen verleend aan de geloo-vigen, die, om hunnen Bescherm-Engel te vereeren, en zijne hulp te verzoeken, het volgende gebed , in welke taal het ook zij, zullen lezen ;

„ Engel des Heeren, ïidjn trouwe Bewaarder, nan „ wiens zorg ik hen toebetromed ! verlicht mij door „de hemelsche godsvrucht; bewaar mij, rigt mijne „ schreden, bestier mij. Amen. quot;

Zij die dit gebed des morgens en des avonds , gedurende een jaar gezegd hebben, kunnen vollen aflaat verdienen op den 3° October, mits zij biechten en communicerende, op dien dag eenige kerk bezoeken, en volgens de gewone bedoeling van Z. H. bidden.

Deze aflaten kunnen toegevoegd worden aan dc overledenen.

X.

Pius VII heeft, bij algemeene en altijddurende Breve van den 7° Februanj 1817, eeuen aflaat van 800 dagen, toevoegelijk aan de geloovige zielen, verleend aan aide geloovigen, die, opregtrouwig en met godvruchtigheid, het lijden van onzen Heer Jesus

-ocr page 291-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN. 379

Christus overwegende, vijfmaal het Onze Vader en Wees gegroet zullen bidden voor de overledenen, daarbij voegende het volgende Vers :

V. Wij smeeken U dan uwe dienaren te hulj) te komen, die Gij door uw dierbaar bloed hebt vrijgekocht.

Bij dezelfde Breve verleende hij vollen aflaat, insgelijks aan de geloovige zielen toevoegelijk, eens in de maand, aan hen die deze oefening dagelijks zullen volbragt hebben, onder de gewone voorwaarden van te bieehten.

XI.

Bij Rescript van den 18en Augustus 1807, en le'1 Februarij 1816, heeft Pius VII voor eeuwig verleend 100 dagen aflaat, aan allen die godvruchtig het hierna volgende gebed tereere van het heilige Hart van Maria zullen lezen; en bij een ander rescript van den 20el1 September 1817, verleende dezelfde Paus drie volle aflaten , bepaald op de feestdagen der Geboorte, der Hemelvaart, en van het heilig Hart van Maria, voor allen die zouden volharden met dit gebed gedurende een jaar dagelijks te lezen, en die berouw hebbende, zouden biechten, communiceren, eene kerk of een altaar aan de heilige Maagd toegewijd , bezoeken , en aldaar volgens de bedoelingen van Z. H. zouden bidden ; vollen aflaat in het uur des doods, voor hen , die in de gewoonte zouden blijven dit gebed dagelijks, gedurende hun leven te lezen.

GEBED tot het heilig Hart van Maria.

- Hart vun Maria, Moeder van God en onze Moeder, beminnelijk Hart, voorwerp van het welbehagen der allerheiligste Drievuldigheid; Hart, den eerbied en de liefde der 'Engelen en der menschen waardig; Hart, het meest aan dat van Jesus gelijkende, teiens volmaakt afbeeldsel gij zijt : Hart vol goedheid, en dat mede-duogen heeft met onze ellende: gewaardig u het ijs van onze harten te doen smelten, en maak dat zij zich ge-

-ocr page 292-

280 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

heel schikken naar dat van den goddelijken Zaligmaker: deel hun de liefde moer deny den mede, alsook het vuur waardoor f/ij steeds gebrand hebt; waak over de Kerk; bescherm haar, wees haar toevlugt en hare verdediging tegen de aanvallen har er vijanden : wees de weg die ons lot Jesus geleidt, en het kanaal waardoor ons de genade toekomt, die ons noodig is om zalig te worden; wees onze verligting in onzen nood, onzen steun in de bekoringen, onze toevlugt in de vervolgingen, onze hulp in de gevaren en vooral in het oogenblik des doods, in den laatsten strijd van ons leven, wanneer de hel tegen ons ontketend, pogen zal onze zielen ie roeven. Boe ons in dit verschrikkelijk oogenblik, waarvan de eeuwigheid afhangt, doe ons alsdan, o mededoogende Maagd! gevoelen hoe groot de teederheid mn nw moederlijk hart is toon ons uw vermogen bij Jesus, door ons in de bron der barmhartigheid eene veilige schuilplaats te openen, opdat wij hem in het verblijf der gelukzaligen bezoeken, in de eeuwen der eeuwen. Amen.

XII.

Pius VII verleende den 6e Maart 1822 voor altoos, eenen aflaat van 100 dagen, aan hen die god-\ruohtigquot; en met een rouwig hart het volgende gebed lezen, cn op het einde een Onze Vader eu Wees gegroet daarbij zouden voegen.

G E Ji E D

tot den H. Aloysius de Gonzaga, om de gaat* van zuiverheid te verwerven.

u Groote Heilige, die met eene engelachtige zuiverheid versierd zijl; ik vertrouw aan uwe bescherming , hoe^ onwaardig ik ook zij, de zuiverheid toe van mijne ziel en van mijn ligchiaam : ik bid u , in den naam der engelachtige zuiverheid, bij Jesus Christus, het vlekkelooze Lam, en bij zijne heilige Moeder, de Maagd der maagden, mijn beschermer te wezen. Bewaar mij van alle doodzonde; duld niet dat ik mij met eenige onzuiverheid bezoedele. Wanneer gij mij in

-ocr page 293-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN. 281

de lehorimjen en in het yevaar van zonden ziet, verwijder dan van mij de onzuivere gedachten en yeneiyd-heden; wek in mij de herinnering aan de eeuwigheid en aan den gekruisigden Jesvs op : prent diep in mijn hart het gevoel der vreeze Gods; dal de goddelijke liefde mij aanwalekere om uwe- deugden na te volgen . opdat ik verdiene in moe vreugde in den hemel te deelen. Amen. Onze Vader.... Wees gegroet....

XIII.

GEBED

Tot onze Lieve Vrouw van den Schapulier.

Mijn hart behoort mij niet meer toe; het is aa/i Maria!... Kreet van dankbaarheid, kreet van vreugde! want gij zijl het, voorzienigheid van den behoeftige en steun der bedrukten , die mij tol heden met uitste-kende weldaden overladen hebt; gij zijl het die, door mij medelid van het Broederschap des heiligen Schapuliers te maken, hoe onwaardig ik hiervan ook ware, mij met het eerbiedwaardige gewaad der Moeder Gods versierd hebt.

Mijn hart behoort mij niet meer toe; het is aan Maria!... Kreet vanlief de, kreet van geluk! want gij zijl hel, wonderbare en zuivere Moeder, die steeds voor mijne altoos op nieuw aangroeijende behoefte de overvloed,igste genade bereidt, om mij te doen toenemen in de kennis van Jesus Christus, welken ik als den weg , de waarheid en het leven aanbid. Gij zijl het, die mij in mee moederlijke bezorgdheid omhangen hebt met het kleed, hetwelk beschut tegen al de gevaren, waaraan, o/j dit ondermaansche leven van beproeving, ellende en zwakheid, ik maar al te zeer ben blootgesteld.

Mijn hart behoort mij niet meer toe; het is aan Maria!... Kreet van betrouwen, kreet van zegepraal! rcant gij zijl het, trouwe en mag tig e Maagd, die mij nimmer verlaten hebt, dan zelfs niet, wanneer ik u, welligt duizendwerf, lafhartig vergat; gij zijt het, die sterk als een in slagorde gesteld, leger, mij met een wapentuig bekleed hebt, dat vreeselijk aan al de vijanden

-ocr page 294-

383 GODVHUCHTIGE OEFENINGEN.

mijner zaligheid en aan de verheerlijking des Heeren is.

O Maria, Koningin van den Carmelusherg! sta mij bij, opdat ik, voortaan buigzaam voor de ingevingen van den heiligen Geest en voor den goeden raad mijner geestelijke geleiders, voor Jesus en voor u moge leven en sterven. Amen.

Ziehier de voornaamste volle ajlaten, die aan het broederschap van den Schapulier, volgens de verzameling van Home, zijn vergund.

1. Op den dag dor intrede in het broederschap, mits men, na gebiecht te hebben, communiceert en tot de gewone bedoeling bidt.

3. Op den feestdag van Onze Lieve Vrouw van den berg Carmelus, die op den 16° Julij invalt en op den volgenden Zondag gevierd wordt, op voorwaarde van te biechten, te communiceren, en tot de gewone bedoelingen te bidden. Zij die op den feestdag niet zouden kunnen communiceren, kunnen na, volgens eene vergunning van Benedictus XIV, den aflaat verdienen, met op eenen der dagen van het Octaaf te communiceren en te bidden.

3. In het doodsuur van de broeders, die biechten en communiceren, of, zoo zulks niet in hun vermogen is, ten minste met het hart den naam van Jesus aanroepen.

4. Aan de broeders die godvruchtig de Processie bijwonen, welke omgang gewoonlijk op eenen der zondagen van de maand plaats heeft, met toelating van den Bisschop, mits op dien dag te biechten en te communiceren.

5. Aan degenen die door ziekte of gebrekkelijk-heid de Processie niet kunnen bijwonen, wanneer zij de kapel van het broederschap godvruchtig bezoeken ; of, zoo zij ook dit niet kunnen doen, zoo als de gevangenen, de bedevaarders, die zich op zee bevinden, enz. wanneer zij de kleine getijden van de heilige Maagd lezen, of vijfmaal het Onze Vader en Weesgegroet bidden, eene oefening van berouw verwekken, en het vast voornemen hebben van te biechten en te communiceren, zoodra zij zullen kunnen.

-ocr page 295-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN. 283

6. De kloosterlingen van beide geslachten, die dit broederschap in hunne kerk niet hebben, kunnen dezelfde aflaten verdienen, door in het bijzonder of in het algemeen de Litanie van alle Heiligen te lenen, en door de andere oefening, waarvan wij gesproken hebben, te verrigten.

Om het regt te hebben in deze aflaten te dee-len, wordt vereischt : 1. Dat men den Schapulier ontvangen hebbe uit de handen van eenen priester, die gemagtigd is om hem te zegenen en te geven; 3. dat men hem gewoonlijk draagt; 3. dat men ingeschreven zij in het register, hetwelk bestemd is voor de inscbrijving van de namen der broeders.

Bij gebreke van eene dezer voorwaarden, kan men op geenen der aflaten rekenen, welke wij hebben aangehaald.

Er zijn geene gebeden voorgeschreven, om er regt op te hebben; het is nog tans gebruikelijk er eenigen te bidden, ter eere van de lieilige Maagd, bij voorbeeld van hare Litaniën , zevenmaal het Ou ze Vader en Weesgeyroei, het Rozenhoedje, een tientje van den Kozenkrans, of eenig ander soortgelijk gebed, zonder zich strengelijk aan die gewoonte te verbinden ; men kan, zonder deze, die welke eigen aan het brooderschap zijn, verdienen, met de voorwaarden te volbrengen, welke wij boven aangehaald hebben.

Het is niet noodzakelijk een zeker getal Onze Vader en Wees gegroet te bidden op de woensdagen en zaturdagen, uoch zich op die dagen te onthouden : deze oefening is, wel is waar, aanbevolen, maar niet verpligtend , om regt te hebben op de aflaten waarvan wij gesproken hebben.

Daar de inschrijving als noodzakelijkheid beschouwd wordt, zullen de medebroeders in het register moeten ingeschreven zijn, op den dag zeiven van hunne aanneming, oin een zeker regt te hebben op den aflaat, welke op dien dag der intrede is vergund.

Wanneer men eens wettig is aangenomen, blijft

-ocr page 296-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

men medelid van dit broederschap, zoo lang liet bestaat. Indien men zijnen Schapulier verliest of als hij verslijt, kan men zelve eenen anderen nemen; hot is beter hem te doen zegenen, docli niets verpligt hiertoe; en in dit geval zelfs is het niet noodig zich tot eenen priester te wenden, die gemagtigd is om hem te geven.

üio door onachtzaamheid, of zelfs door goddeloosheid, zonden nagelaten hebben hem te dragen, of weg geworpen hebben, zouden hem insgelijks zelve kunnen wederneracn, en de aflaten op nieuw verdienen, mits de andere vereischte voorwaarden te volbrengen.

De Schapulier moet geheel uit wollen stofbestaan; de koorden mogen van zijde, garen of katoen zijn.

XIV.

AFLATEN

gehecht aan het lezen van den Rozenkrans, en wijze van hem te bidden.

Om eene hoogacliting voor het lezen van den Eozenkrans op te vatten , behoeft men slechts de gebeden te beschouwen waaruit hij is zamengesteld, en de veelvuldige voorregten, welke de Kerk aan denzelven heeft verleend. Do H. Franciscus de Sales, de H. Carolns Borromeus, en eene menigte andere personen, even onderscheiden door hunne kunde en verlichting, als door hunne godsvrucht, baden dagelijks het Kozenhoedje.

TDe H. Dominicus, gestorven in 1321, stelde de oefening in van vijftien tientallen of tientjes van IVces gegroet met een Onze Vader in het begin van elk tiental, ter eere van de voornaamste geheimenissen van Jesus Christus en van de heilige Maagd. Deze oefening wordt de Rozenkrans genoemd.

Men noemt Rozenhoedje, het derde van den Rozen-krans of vijf tientallen als voren, en elk gevolgd door; Glorie zij den Vader, enz., alles voorafgegaan door een teeken des kruises, de gcloofsbelijde-

284

-ocr page 297-

GODVKÜCIITIGI! OEFENINGEN. 285

nis der Apostelen (Symbolnm), om het geloof op te wekken; van een Onzv Vader en drie Wees gegroei, ter eere van de drie goddelijke deugden, liet Geloof, do Hoop en de Liefde, met het vers: Glorie zij di-u Vader, enz.

Het eerste llozenlioedje van den Hozen krans wordt gezegd ter gedaelitonis aan de blijde geheimenissen der heilige Maagd, dat is te zeggen, van delevens-om-standigheden van Maria, waarin hare ziel met ecne grootere vreugd overgoten werd. Het tweede wordt gezegd ter nagedachtenis der droevige geheimenissen, dat is, van de omstandigheden van haar leven, waarin hare ziel in diepere smarten werd gedompeld. Het derde ter nagedachtenis van de heerlijke geheimenissen, dat is, van do omstandigheden van haar leven, waarin hare ziel met meerdere heerlijkheid omgeven werd. Dit enkel overzigtis toereikend om ons al de voortreffelijkheid laii.het Eozenhoedje aan te tooncn, dat uit de schoonste geboden der Kerk is zamengesteld, namelijk uit het Symbolum der Apostelen, het Gebed des Hoeren , de Goetonis des Engels, vergezeld van overwegingen over de voornaamste geloofswaarheden, waaraan wij niet te veel kunnen denken, omdat zij tot leiddraad van ons leven moeten strekken.

Men vereert de blijde geheimenissen des maandags en donderdags, de droevige des dingsdags en vrijdags ; en de heerlijke des woensdags, zaterdags en zondags.

Ziehier de aflaten, die aan de Eozenhoedjes van de H. Brigitta gehecht zijn: Volle aflaten: 1. volle aflaat, eens in het jaar, voor allen die het Rozenhoedje van vijftientallen, gedurende een jaar, dagelijks lezen, en die een waar berouw en gebiecht hebbende, op oenen dag naar verkiezing zullen communiceren, en volgens de meening van Z. H. bidden ; 20 volle aflaat op den 8. October,feestdag van de H. Brigitta, voor allen die de gewoonte hebben van het voornoemde Rozenhoedje der H. Brigitta eens in do week te lezen, en die, na met een rouwmoedig hart gebiecht te hebben, op dien feestdag zuilen

-ocr page 298-

286 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN,

communiceren, eene kerk of bidplaats bezoeken , en aldaar tot de gewone bedoelingen zullen bidden; 3. volle aflaat, op eenen dag in de maand naar verkiezing, voor allen die het Kozenhoedje, gedurende eene maand achtervolgens, dagelijks zullen gelezen, en op dien dag de voorzegde voorwaarde zullen volbvagt hebben ; 4. volle aflaat in liet uur des doods , voor al wie zijne ziel aan God zal aanbevelen, biechten en communiceren, bij onmogelijkheid, meteen waar berouw den heiligen naam van Jesus, zoo hij zulks niet met den mond vermag, mot het hart zal uitspreken.

Gedeeltelijke aflaten : 1. Honderd dagen , voor elk Onze Vader, Wees gegroet, Geloofsbelijdenis (Sym-holwui), welke men in de latijnsche of in elke andere taal zegt; maar men verwerft deze gunst slechts, voor zooveel men het geheel Eozenhoedje bidt. Men kan het verdeden door eenigetusschenruimten; maalais men op nieuw begint, moet men ook zijne meening hernieuwen; 3. een aflaat van 100 dagen, voor ieder die het Eozenhoedje van de H.Brigitta in de hand of bij zich hebbende, op eenen feest-of anderen dag de heilige Mis hooren, in het sermoon tegenwoordig zal zijn, of het heilig Sakrament zal vergezellen als het naar de zieken tot Teerspijs gedragen wordt. Hetzelfde heeft plaats als men eenen zondaar op den weg der zaligheid zal wederbrengen, of eenig goed ■werk zal verrigten, ter eere van onzen Zaligma-maker, de heilige Maagd, of de H. Brigitta, en driemaal het Gebed des Heeren en de Groetenis des Engels zal bidden; 3. een aflaat van twintig dagen, aan al wie dit Kozenhoedje bij zich dragende, het onderzoek zijns gewetens zal doen, en drie Onze Vader met drie Wees gegroet bidden. Deze aflaten kunnen toegev oegd worden aan de zielen in het vagevuur.

AFLATEN

gehecht aan de Rozenhoedjes, waaraan eenvoudiglijk aflaten

vergund zijn.

Voor dezulken, die, deze Eozenhoedjes bezittende, de gewoonte hebben van het ten minste eens

-ocr page 299-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN. 387

in de week te lezen, of de goddelijke of de kleine getijden van de heilige Maagd, of d e getijden der overledenen te lezen, ofde heilige Mis te hooren, ofdetrap-psahnen te lezen, honderd dagen aflaat, voor elke maal, en bovendien vollen aflaat, mits te biechten en te eomunieceren, enz. op eiken der volgende dagen : Kersmis, Drie-Koningen , Paschen, de Hemelvaart, het Pinksterfeest, het feest der heilige Drievuldigheid, heilig Sakramentsdag, de zuivering van Maria, de geboorte van de heilige Maagd, op den feestdag van den H. Joannes den dooper, op de feestdagen van eiken der heilige Apostelen, van den H. Josef, en van alle Heiligen. Deze aflaten kunnen toegevoegd worden aan de overledenen.

Hij die dit Eozenhoedje bezit, en in het doodsuur, meteene volle onderwerping, zijne ziel aan God zal bevelen, mot berouw biechten en communiceren, of zoo hij niet kan biechten of communiceren, in zich eene oefening van een waar berouw zal verwekken, den heiligen naam Jesus met den mond, of ten minste met het hart zal aanroepen, zoo hij niet spreken kan, zal eenen vollen aflaat verdicueu.

Al deze schikkingen treft men aan in een besluit van de vergadering der aflaten, goedgekeurd door Benedictus XIV, den 15° Januarij 1743.

Om het Eozenhoedje naar behooren te lezen, be-vredige men zich niet, met alleen de woorden der gebeden uit te spreken, en onbepaalde! ijk op de geheimenissen te denken; men moet de gewoonte aannemen om die met aandacht en eerbied te lezen, en zieh de geheimenissen op eene stellige wijze voor te stellen. Men bedient zich gewoonlijk van eenige woorden, welke men plaatst aan het einde van het eerste deel van het Wees yegroet, na voor elk tiental in het kort herhaald te hebben, in eene beknopte overweging, hetgene de geheimenis die daarmede overeenkomt het stiehtendste oplevert, en zich voorgesteld te hebben, van, door de voorspraak der allerheiligste Maagd, de deugd te vragen, die er meer regstreeks betrekking op heeft.

-ocr page 300-

288 godvruchtige oefeningen.

In dan naam des Vaders, en des Zoons, en des heiligen Geesles. Amen. Ik geloof in God... Onze Vader, die in de hemelen zijt... Wees gegroet... (3 maal.)

Glorie zij den Vader, den Zoon, en den heiligen Geest, enz.

Rozenhoedje voor den Maandag en Donderdag.

blijde geheimenissen.

le Tiental. — Aanbidden wij den Zoon Gods, voor ons vernietigd in den school der ootmoedige Vimstmaagd des lieer en, en vragen wij de deugd van ootmoedigheid.

Onze Vader, enz.

Bij te voeyene woorden bij elk Wees gegroet van dit tiental;

Jesus, welken gij ontvangen hebt, steeds Maagd blijvende.

Glorie zij den Vader, enz.

3e. Tiental. — Aanbidden wij den Zmok Gods, die aan zijne heilige Moeder ingaf om Elisabeth ie gaan bezoeken, en vragen rcij de deugd van liefde tot den evennaaste.

Onze Vader, enz.

Bij te voegene woorden bij elk Wees gegroet van dit tiental:

Jesus, welken (jij gedragen hebt, loanneer gij Elisabeth bezocht.

Glorie zij den Vader, enz.

3®. Tiental. — Aanbidden wij den Zoon Gods, die in eenen stal geboren werd van eene Moeder, die yeene andere schatten heeft dan hare onschendbare zuiverheid, en vragen icij de zuiverheid van geest, van hart en van ligchaani.

Bij te voegene woorden bij elk Wees gegroet van dit tiental;

Jesus, welken gij gehaard hebt, altoos Maagd blijvende. Glorie zij den Vader, enz.

4«. Tiental. —Aanbidden wij den Zoon Gods. die zich in den tempel aan God, zijnen Vader, door de

-ocr page 301-

godvruchtige oefeningen. 389

handen van Maria opdraagt, en vragen wij de onthechting van de aardsche goederen. Onze Vadsr, enz.

Bij te voeerene woorden bij elk Wees gegroet van dit tiental:

Jesns, welken gij in den tempel opgedragen hebt.

Glorie zij den Vader, enz.

5'. Tiental. Aanbidden wij den Zoon Gods, die zich van zijne teedere Moeder zelfs scheidt, wanneer de verheerlijking van zijnen Vader zulks vordert, en door Maria, in den tempel, te midden der leeraren van de wet wordt wedergevonden. Vragen wij eenen steeds vurig en ijver, om ons roei in de godsdienst te onderwijzen, en om dezelve aan anderen te doen kennen.

Onze Vader, enz.

Bij te voegene noorden bij elk Wees gegroet van dit tiental:

Jesus, welken gij in den tempel hebt wedergevonden.

Glorie zij den Vader, enz.

Rozenhoedje voor den Ditigsdag en Vrijdag.

diïoevige geheimenissen.

6e. Tiental. Aanbidden wij Jesus op nieuw , die in den hof der Olijven al de gruwelijkheden van zijn-wreed lijden aanvaardt, dat zijne goddelijke Moeder zoo grievende smarten moest veroorzaken, en vragen wij om te trachten Gods wil te kennen en te volbrengen, hoe smartelijk het ons ook valle. Onze Vader, enz.

Bij te voegene woorden bij elk Wees gegroet van dit tiental:

Jesns, die voor ons bloed gezweet heeft.

Glorie zij den Vader, enz.

7e. Tiental. Aanbidden wij Jesus, door eene on-nienschelijke geeseling verscheurd, waardoor het hart van Maria van droefheid werd verbrijzeld, en vragen wij den geest van versterving. Onze Vader, enz.

Bij te voegene woorden bij elk Wees gegroet van dit tiental:

Jesus, die voor ons gegeeseld is.

Glorie zij den Vader, enz.

19

-ocr page 302-

390 godvruchtige oefeningen.

gsie Tiental. Aanbidden wij Jesus, onzen Kuning , uit bespotting met schtrpe doornen gekroond, wiens aanzien de reeds zoo diepe smart van Maria nog vermeerderde, en vragen vjij de overwinning over alle menschelijk opzigt. Onze Vader, enz.

Bij te voegene woorden bij elk Wees gegroet van dit tiental;

Jesus, die voor ons met doornen gekroond is.

Glorie zij den Vader, enz.

9®. Tiental. Aanbidden wij Jesus, met het zware yewigt van zijn kruis beladen, onder de oogen zijner Moeder, die vast besloten heeft met hem den bitteren kelk te ledigen, en vragen wij den geest van zachtmoedigheid. Onze Vader, enz.

Bij te voegene woorden bij elk Wees gegroet van dit tiental :

Jesus, die voor ons zijn kruis gedragen heeft.

Glorie zij den Vader, enz.

10e. Tiental. Aanbidden wij Jesus, die door zijnen dood aan het kruis, het werk onzer verlossing voltrekt, en vragen wij, in den naam van de tranen zijner Moeder, den geest van een waar berouw over onze zonden. Onze Vader, enz.

Bij te voegene woorden bij elk Wees gegroet van dit tiental:

Jesus, die voor ons gekruisigd is geworden.

Glorie zij den Vader, enz.

Rozenhoedje voor den Woensdag, Zaturdag en Zondag.

heerliike geheimenissen.

llc. Tiental. Aanbidden wij den goddelijken Zalig-^ maker, overwinnaar van den dood, en vragen wij van Maria, door de verrijzenis van haren Zoon vertroost , de zegepraal van Jesus en Maria in onze harten.

Onze Vader, enz.

Bij te voegene woorden bij elk Wees gegroet van dit tiental:

Jesus, die van den dood is verrezen.

Glorie zij den Vader, enz.

-ocr page 303-

godvruchtige oefeningen. 291

12e. Tiental. Aanbidden wij den goddelijken Za-liymaker , ten hemel opklimmende, om ons aldaar eene plaats te hereiden, en vragen wij van Maria, die Jmis in den yeesl volgde, een vurig verlangen naar het heilige vaderland.

Onze. Vader, enz.

Bij te voegeue woorden bij elk Wees gegroet vim dit tiental :

Jesns, die ten hemel is opgeklommen.

Glorie zij den Vader, enz.

13e. Tiental. Aanbidden wij den goddelijken Zaligmaker , den heiligen Geest op deze wereld zendende , en vragen wij van Maria, de uitdeelster zijner genaden, de gaven van den heiligen Geest.

Onze Vader, enz.

Bij te voegeue woorden bij elk Wees gegroet van dit tiental :

Jesus, die den heiligen Geest gezonden heeft.

Glorie zij den Vader, enz.

14'. Tiental. Aanbidden wij den goddelijken Zaligmaker , ontvangende zijne doorluchtige Moeder in den schoot zijner heerlijkheid, en vragen wij van Maria het verlangen naar de volmaaktheid.

Onze Vader, enz.

Bij te voegeue woorden bij elk AVees gegroet van dit tiental:

Jesus, die u in den hemel verheven heeft.

Glorie zij den Vader, enz.

15e. Tiental. Aanbidden wij den goddelijken Zaligmaker, die de deugden zijner heilige Moeder bekroonde, en vragen wij van Maria de genade van haar te beminnen en na te volgen.

Onze Vader, enz.

Bij te voegene woorden bij elk Wees gegroet van dit tiental :

Jesus, die u in den hemel gekroond heeft.

Glorie zij den Vader, enz.

Men sluit het Rozenhaedje met den Svh tuum ( Zie No. VII li iervoreii j : liet is goed den Psalm 129, De pro fundis. or bij te voegen voor de overledenen,

-ocr page 304-

286 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN,

communiceren, eene kerk of bidplaats bezoeken , en aldaar tot de gewone bedoelingen zullen bidden; 3. volle aflaat, op eenen dag in de maand naar verkiezing, voor allen die het Rozenhoedje, gedurende eene maand achtervolgens, dagelijks zullen gelezen, en op dien dag de voorzegde voorwaarde zullen volbragt hebben ; 4. volle aflaat in het uur des doods, voor al wie zijne ziel aan God zal aanbevelen, biechten en communiceren, bij onmogelijkheid, met een waar berouw den heiligen naam van Jesus, zoo hij zulks niet met den mond vermag, met het hart zal uitspreken.

Gedeeltelijke aflaten : 1. Honderd dagen, voor elk Onze Vader, Wees yegroet, Geloofsbelijdenis (Sym-hohim.), welke men in de latijnscbe of in elke andere taal /e^t; maar men verwerft deze gunst slechts, voor zooveel men het geheel Rozenhoedje bidt. Men kan het verdeelen door eenige tusschenruimten; maar als men op nieuw begint, moet men ook zijne meening hernieuwen; 3. een aflaat van 100 dagen, voor ieder die het Rozenhoedje vandeH.Brigittaindeband of bij zich hebbende, op eenen feest-of anderen dag de heilige Mis hooren, in liet sermoon tegenwoordig zal zijn, of het heilig Sakrament zal vergezellen als het naar de zieken tot Teerspijs gedragen wordt. Hetzelfde heeft plaats als men eenen zondaar op den weg der zaligheid zal wederbrengen, of eenig goed werk zal verrigten, ter eere van onzen Zaligma-maker, de heilige Maagd, of de H. Brigitta, en driemaal het Gebed des Hoeren en de Groetenis des Engels zal bidden; 3. een aflaat van twintig dagen, aan al wie dit Rozenhoedje bij zich dragende, het onderzoek zijns gewetens zal doen, en drie Onze Vader met drie Wees gegroet bidden. Deze aflaten kunnen toegevoegd worden aan de zielen in het vagevuur.

AFLATEN

gehecht aan de Rozenhoedjes, waaraan eenvoudiglijk aflaten

vergund zijn.

Voor dezulken, die, deze Rozenhoedjes bezittende, de gewoonte hebben van het ten minste eens

-ocr page 305-

GODVEUCHTIGE OEFENINGEN. 287

in de week te lezen, of de goddelijke of de kleine getijden van de heilige Maagd, of de getijden der overledenen te lezen, of de heilige Mis te hooren, of de trap-psalmen te lezen, honderd dagen aflaat, voor elke maal, en bovendien vollen aflaat, mits te biechten en te coimmieceren, enz. op eiken der volgende dagen : Kersmis, Drie-Koningen, Paschen, de Hemelvaart , het Pinksterfeest, het feest der heilige Drievuldigheid, heilig Sakramentsdag, de zuivering van Maria, de geboorte van de heilige Maagd, op den feestdag van den H. Joannes don dooper, op de feestdagen van eiken der heilige Apostelen, van den H. Josef, en van alle Heiligen. Deze aflaten kunnen toegevoegd worden aan de overledenen.

Hij die dit Eozenhoedje bezit, en in het doodsuur, meteene volle onderwerping, zijneziel aan God zal bevelen, met berouw biechten en communiceren, of zoo hij niet kan biechten of communiceren, in zich eene oefening van een waar berouw zal verwekken, den heiligen naam Jesus met den mond, of ten minste met het hart zal aanroepen, zoo hij niet spreken kan, zal ecnen vollen aflaat verdienen.

Al deze schikkingen treft men aan in een besluit van de vergadering der aflaten, goedgekeurd door Benedictus XIV, den 15e Januarij 1743.

Om het Rozenhoedje naar behooren te lezen, bo-vredige men zich niet, met alleen de woorden der gebeden uit te spreken, en onbepaaldelijk opde geheimenissen te denken ; men moet de gewoonte aannemen om die met aandacht en eerbied te lezen, en zich de geheimenissen op eene stellige wijze voor te stellen. Men bedient zich gewoonlijk van cenige woorden, welke men plaatst aan het einde van het eerste deel van het Wees yegroet, na voor elk tiental in het kort herhaald te hebben, in eene beknopte overweging, hetgene de geheimenis die daarmede overeenkomt het stichtendste oplevert, en zich voorgesteld te hebben, van, door de voorspraak der allerheiligste Maagd, de deugd te vragen, die er meer regstreeks betrekking op heeft.

-ocr page 306-

28s godvllucutige oefeningen,

fit dan naam des Vaders, en des Zoons, en des hei-lic/en Geesles. Amen. Ik yelooj' in God... Onze Vader, die in de hemelen zijt... Wees gegroet... (3 maal.)

Glorie zij den Vader, den Zoon, en den heiligen Geest, enz.

Rozcnliocdjc voor den Maandag en Donderdag.

blijde geheimenissen.

le Tiental. — Aanbidden wij den Zoon Gods, voor ons vernietigd in den schoot der ootmoedige Dienslmaagd des ïleeren, en vragen wij de deugd van ootmoedigheid.

Onze Vader, enz.

Bij te voesrene woorden bij eik Wees gegroet van dit tiental:

Jesus, welken gij ontvangen hebt, sleeds Maagd blijvende.

Glorie zij den Vader, enz.

2®. Tiental. — Aanbidden wij den Zoon Gods, die aan zijne heilige Moeder ingaf om Elisabeth ie gaan bezoeken, en vragen wij de deugd van liefde tot den evennaaste.

Onze Vader, enz.

Bij te voegene woorden bij elk Wees gegroet van dit tiental:

Jesus, welken gij gedragen hebt, wanneer gij Elisabeth bezocht.

Glorie zij den Vader, enz.

3e. Tiental. — Aanbidden wij den Zoon Gods, die in eenen stal geboren werd van eene Moeder, die geene andere schatten heeft dan hare onschendbare zuiverheid, en vragen wij de zuiverheid van geest, van hart en van ligchamn.

Bij te voegene woorden bij elk Wees gegroet van dit tiental:

Jesus, welken gij gebaard hebt, altoos Maagd blijvende. Glorie zij den Vader, enz.

4C. Tiental. — Aanbidden mij den Zoon Gods. die zich in den tempel aan God, zijnen Vader, door de

-ocr page 307-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN. 289

handen van Maria opdraagt, en vragen wij de onl-hech.liïKj van de aardsche goederen. Onze Vadsr. enz.

Bij te voeeene woorden bij elk AVees gegroet van dit tiental:

Jeans, icelken gij in den tempel opgedragen hebt. Glorie zij den Vader, enz.

5«. Tiental. Aanbidden wij den Zoon Gods, die zich van zijne teedere Moeder zelfs scheidt, wanneer de verheerlijking van zijnen Vader zulks vordert, en door Maria, in den tempel, te midden der leeraren van de wet wordt wedergevonden. Vragen wij eenen steeds vurig en ijver, om ons teel in de godsdienst te onder-wijzen, en om dezelve aan anderen te doen kennen. Onze Vader, enz.

Bij te voegene woorden bij elk Wees gegroet van dit tiental:

Jesus, welken gij in den tempel hebt wedergevonden. Glorie zij den Vader, enz.

Rozenhoedje voor den Dingsdag en Vrijdag.

deoevige geheimenissen.

6e. Tiental. Aanbidden wij Jesus op nieuw, die in den hof der Olijven al de gruwelijkheden van zijn-wreed lijden aanvaardt, dat zijne goddelijke Moeder zoo grievende smarten moest veroorzaken, en vragen wij om te trachten Gods wil te kennen en te volbrengen, hoe smartelijk het ons ook valle. Onze Fader, enz.

Bij te voegene woorden bij elk Wees gegroet van dit tiental;

Jesus, die voor ons bloed gezweet heeft.

Glorie zij den Vader, enz.

7e. Tiental. Aanbidden wij Jesus, door eene on-menschelijke geeseling verscheurd, waardoor het hart van Maria van droefheid werd. verbrijzeld, en vragen wij den geest van versterving. Onze Vader, enz.

Bij te voegene woorden bij elk Wees gegroet van dit tiental:

Jesus, die voor ons gegeeseld is.

Glorie zij den Vader, enz.

19

-ocr page 308-

290 godvruchtige oefeningen.

8«te Tiental. Aanbidden wij Jems, onzen Koning , uit bespotting met schtrpe doornen gekroond, wiens aanzien de reeds zoo diepe smart van Maria nog vermeerderde, en vragen toij de overwinning over alle menschetijk opzigt. Onze Vader, enz.

Bij te Toegene woorden bij elk Wees gegroet van dit tiental :

Jesus, die voor ons met doornen gekroond is.

Glorie zij den Vader , enz.

9e. Tiental. Aanbidden wij Jesus, met het zware gewigt van zijn kruis heiaden, onder de oog en zijner Moeder, die vast besloten heeft met hem den bitteren kelk te ledigen, en vragen wij den geest van zachtmoedigheid. Onze Vader, enz.

Bij te voegene woorden bij elk Wees gegroet van dit tiental ;

Jesus, die voor ons zijn kruis gedragen heeft.

Glorie zij den Vader, enz.

10e. Tiental. Aanbidden toij Jesus, die door zijnen dood aan het kruis, het werk onzer verlossing voltrekt , en vragen wij, in den naam van de tranen zijner Moeder, den geest van een waar berouw over onze zonden. Onze Vader, enz.

Bij te voegene woorden bij elk Wees gegroet van dit tiental:

Jesus, die voor om gekruisigd is geworden.

Glorie zij den Vader, enz.

Rozenhoedje voor den Woensdag, Zaturdag en Zondag.

heerliike geheimenissen.

11®. Tiental. Aanbidden wij den goddelijken Zaligmaker, overwinnaar van den dood, en vragen wij van Maria, door de verrijzenis van haren Zoon vertroost , de zegepraat van Jesus en Maria in onze harten.

Onze Vader, enz.

Bij te voegene woorden bij elk Wees gegroet van dit tiental:

Jesus , die van den dood is verrezen.

Glorie zij den Vader, enz.

-ocr page 309-

godvruchtige oefeningen. 391

12e. Tiental. Aanbidden wij den (jodddijken Za-liymaker, ten hemel opklimmende , om ons aldaar eene plaats te bereiden , en vragen wij ran Maria , die Jesus in den geest volgde, een vurig verlangen naar het heilige vaderland.

Onze Vader, enz.

Bij te voegene woorden bij elk Wees gegroet vau dit tiental ;

Jesus, die ten hemel is opgeklommen.

Glorie zij den Vader, enz.

13e. Tiental. Aanbidden wij den goddelijken Za-ligmaker, den hei li//en Geest op deze wereld zendende, en vragen wij van Maria, de uitdeelster zijner genaden, de gaven van den heiligen Geest.

Onze Vader, enz.

liij te voegeue woorden bij elk Wees gegroet van dit tiental :

Jesns, die den heiligen Geest gezonden heeft.

Glorie zij den Vader, enz.

14'. Tiental. Aanbidden wij den goddelijken Zaligmaker, ontvangende zijne doorluchtige Moeder in den schoot zijner heerlijkheid, en vragen wij van Maria het verlangen naar de volmaaktheid.

Onze Vader, enz.

Bij te voegene woorden bij elk Wees gegroet van dit tiental :

Jesus, die u in den hemel verheven heeft.

Glorie zij den Vader, enz.

15e. Tiental. Aanbidden wij den goddelijken Zaligmaker, die de deugden zijner heilige Moeder bekroonde, en vragen wij van Maria de genade van haar te beminnen en na te volgen.

Onze Vader , enz.

Bij te voegene woorden bij elk Wees gegroet van dit tiental :

Jesus, die u in den hemel gekroond heeft.

Glorie zij den Vader, enz.

Men sluit het Kozenlmedje met den Suh tuum (Zie No. VII hiervoren): het is goed den Psalm 129, De profundis, vx bij te voegen voor de overledenen.

-ocr page 310-

392 godvruchtige oefeningen.

XV.

GENOOTSCHAP VAN DEN LEVENDEN ROZKNKRANS.

Daar het lezen van den geheelcu Kozenkrans of drie Kozenhoedjes, elke weck, eenen vrij langen tijd voreischte, hield dit een groot aantal personen, die overigens du hulp , welke de geloovigen in het broederschap van den Eozenkrans vinden, hoogst uoodig hebben, daarvan verwijderd , de eene uit vrees van er de verpligtingen niet van te kunnen vervullen, de andere door loomheid van geest.

De Kerk, steeds indachtig om aan hare kinderen de geschikte middelen om zich te heiligen aan te wijzen en te behouden, heeft het genootschap van den levenden Kozenkrans, sedert cenige jaren opge-rigt ten einde de zoo heilzame godsvrucht tot den Eozenkrans gemakkelijker te maken, en haar alzoo in het bereik te stellen van die geloovigen , zelfs die don minsten tijd aan die godvruchtige oefeningen kunnen besteden, daar elke deelhebber slechts een tiental van het EozenJioedje behoeft te bidden , pleg-tiglijk goedgekeurd en met aflaten verrijkt,

quot;„Wij hebben het vast betrouwen, zegt Z. H. Paus Gregorius XVI, in zijne Breve gegeven in St. Pieter te Rome, den 37. Jannarij 1833, dat met de hulp des Hoeren, een der gelukkige uitwerk-selen van deze oefening , niet slechts zal zijn van door hare gemakkelijkheid mede te werken tot hetdikwij-ler herhalen van een gebed, dat zoo geschikt is om op alle tijden en plaatsen de Moeder Gods heiliglijk te vereeren; maar, dewijl de vereeniging en eens-Inidendheid van zoo vele zielen, die hetzelve bidden, daaraan, om zoo te spreken, eene meuwe kracht mededeelt, zoo zal het des te aangenamer tot dien God opstijgen, die door de eenstemmige wen-schen zijner dienaren gedrongen, zich laat bewegen en tot de goedertierenheid overhelt. Ook hebben wij niet geaarzeld eene zoo heilzame oefening met ons Pauselijk gezag te voorzien, en die te bekrachtigen met aan dezelve aflaten te verleenen, daar wij ons

-ocr page 311-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN. 393

de groote voordeelen herinneren, welke de ge-heele katholijke Kerk daaruit getrokken heeft, toeu het geloovige volk begonnen heeft de magtige voorspraak der heilige Maagd aan te roepen, door het lezen der krooneu , ter barer eer ingesteld.

Men kan dan de heeren pastoors niet genoeg aanraden van in hunne parochiën het broederschap van den levenden Rozenkrans op terigten, hetwelk eeu krachtige steun zal worden voor hunnen ijver, en dat zekerlijk onder de geloovigen, aan hunne herderlijke zorg toevertrouwd, de godsvrucht verlevendigen en bekeeringen onder hen uitwerken zal.

Het is ook de pligt der godvreezende zielen, van deze voortreffelijke oefening door hunne voorbeelden, aanradingen, en alle andere middelen die in hun vermogen zijn, te bevorderen, te doen kennen en uit te breiden, welke oefening, boven het afzonderlijk lezen van het Rozenhoedje , nog het groot voorregt heeft, van de vereeniging der gebeden en algemeene stichting.

Ziehier, volgens de Breve welke wij daar even hebben aangehaald, de attateu , welke de deolgeuoo-ten van den levenden Rozenkrans kunnen verdienen.

1. Vollen aflaat op den eersten feestdag na hunne aanneming, op de gewone voorwaarden van te communiceren, enz.

3. Al de aflaten, die tot nu toe aan het lezen van den Rozenkrans vergund zijn.

3. Eenen aflaat van honderd dagen, voor elke reis dat men op eenen werkdag het aangeduid tiental zal lezen.

4. Eenen aflaat van zeven jaren en zevenmaal veertig dagen, als men het op do zon- en feestdagen van het jaar leest, zelfs op die feestdagen welke niet verpligtend zijn, alsook gedurende de Octaven van Kersmis, Paschen, Pinksteren, van het allerheiligste Sakrament, van de Hemelvaart, de Geboorte en Ontvangenis van de heilige Maagd.

5. Vollen aflaat op de feestdagen van Kersmis, van de Besnijdenis, van Driekoningen, van Paschen,

-ocr page 312-

294! GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

vau de Hemelvaart van Christus, van Pinksteren, i

van de heilige Drievuldigheid, van het allerheiligste i

Sakrament, van de heiligen Petrus en Paulus, van 1

alle Heiligen, alsook op al de feestdagen der heilige Maagd, zelfs op de kleinste, en op den derden zondag van elke maand, — op de gewone voorwaarden van te communiceren, enz.

De volle aflaten, aan den levenden Rozenkrans vergund, kunnen aan de zielen in het vagevuur toegevoegd worden.

Gr E B K D

TOT ONZE LIEVE VROUW VAN DEN ROZENKRANS,

hetwelk de deelgeuooten somtijds kunnen lezen, om hunnen eerbied en hunne godsvrucht tot de heilige oefening van den Rozenkrans op te wekken.

Terwijl ik n, o Maria, met den Engel, en in den naam der Kerk, groet, verheugt zich mijn hart in u : verwerf mij, dat ik den dood der rogtvaardigen sterve.

Hoe zoet is het mij, u te loven, u, die ons den beloofden Verlosser gegeven hebt, en met u de aanbiddelijke vracht uws ligchaams, Jesus, het Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt te prijzen! Hoe zoet is het mij, door mijne nederige lof-betuigingen, mede te werken om de ootmoedige Dienstmaagd, op welke God zich gewaardigd heeft zijne oogen neder te slaan, gelukzalig uit te roepen;

die Maagd, van welke de eeuwige Wijsheid zich bediend beeft, om, ten onzen voordeele, de wonderen zijner eindelooze barmhartigheid te doen uitschitteren.

Wanneer ik u, o Maria! met den Engel en in den naam der Kerk groet, verheugt zich mijn hart in u :

verwerf mij, dat ik den dood der regtvaardigen sterve.

Hoe zoet is het mij, mijne ziel met bet heilig aandenken van de Moeder Gods te voeden, en tevens de verhevene geheimenissen van het leven des Zaligmakers,

onzen Meester en ons voorbeeld, te overwegen!

Hoe zoet is het mij, van door haar, die de deugden

-ocr page 313-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN. 295

van den God-Mensch zoo volmaakt heeft nagevolgd te leven, om met vreugde den smartvollen weg te bewandelen, welken liij, volgens den wil zijns Vaders, heeft moeten volgen om tot de heerlijkheid te geraken, door ons het voorbeeld te geven, opdat wij zijn voetspoor zouden volgen !

Terwijl ik u, o Maria, met den Engel en in den naamderKerk groet, verheugt zich mijnhartinu: verwerf mij, dat ik den dood der regtvaardigen sterve.

Hoe zoet is het mij u te bidden, o teedere Moeder, die mij steeds eene behulpzame hamd toereikt, en tevens Jesus, den oorsprong der genade, en den overwinnaar des doods te bidden! Hoe zoet is het mij te denken, dat ik dagelijks en eiken stond mijns levens , aan den hemel twee namen kan doen hooren, die hem mij gunstig maken, inzonderheid in het uur van mijnen laatsten strijd !

Wanneer ik n, o Maria, met den Engel en in den naam der Kerk groet, verheugt zich mijn hart in u : verwerf mij, dat ik den dood der regtvaardigen sterve.

De Pausen hebben eene talrijke menigte aflaten vergund, aan de, onder welke benaming ook , wettig ingestelde broederschappen van de heilige Maagd : dat van den Eozenkrans nogtans is het meest be-voorregte. Men zal trachten zich in eenige van die godvruchtige genootschappen te doen aannemen, om in de genade en voorregten, aan dezelve verleend, te mogen deelen.

Manier om de heilige Mis te hooren, terwijl men den Rozenkrans leest.

Verkies, na u in de tegenwoordigheid van God gesteld te hebben, de reeks der vijftien geheimenissen , welke gij u voorstelt te overwegen gedurende de verhevene offerande, die ingesteld is ter gedachtenis van alles wat Jesus Christus, onze Heer, zich gewaardigd heeft voor ons te doen, en vereenig uwe meening met al de gebeden, welke de priester in den naam der Kerk leest.

-ocr page 314-

396 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

Uwe eerste zorg moet wezen , u tot eene inniger droefheid over uwe zonden op te wekken. Begin dan met u diep te verootmoedigen, op het zien van uwe ellende, en smeek vervolgens de goddelijke barmhartigheid af met berouw, met ver-foeijing uwer zonden, en met eene vaste hoop van door de eindelooze verdiensten van Jesus Christus vergeving te verwerven. Deze is de oefening, die met de verrigting des priesters, terwijl hij de belijdenis zijner zonden aan den voet des altaars doet, het meest overeenstemt.

Maak daarna een aanvang met uw Rozenhoedje ; zeg het Symbolum of de geloofsbelijdenis langzaam en met groote aandacht, het gebed des Heeren, en driemaal de groetenis des Engels, gevolgd door het vers ; Glorie zij den Vader, enz. en wek m uw hart de gevoelens op van een levendig geloof, eene vaste hoop en eene vurige liefde.

Ga daarna achtervolgens over tot de onderscheidene tientallen, doch altoos zonder overijling, want de verdienste of waarde van het gebed bestaat niet in veelvuldige woorden, met haast uitgesproken : Jesus Christus zegtons,bij Matth. VI. 7. „ Doeniet alsof gij veel spraakt, wanneer gij bidt, zoo als de Heidenen doen, die zich inbeelden dat zij door vele woorden zullen verhoord worden.quot; Gedenk, bij eiken Wees gegroet, de geheimenis, welke gij in dat tiental wilt vereeren.

Zoodra gij een tiental van Wees gegroeten zult gebeden hebben, moet gij overgaan tot de overweging van eene andere geheimenis; houd u bezig met de genade, welke Gods Zoon u in deze omstandigheid van zijn leven, van zijn lijden of van zijne verheerlijking verdiend heeft, en dank hem daarvoor. Denk aan het voorbeeld, aan de les, welke hij u in deze geheimenis gegeven heeft, en maak bet voornemen van hem na te volgen.

Onderbreek van tijd tot tijd het Kozenhoedje , om u in de voornaamste deelen der Mis met den priester te vereenigen, en verhef uw hart tot God door

-ocr page 315-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN. 297

eenige godvruchtige verzuchting, die met de heilige Offerande overeenstemt.

Blijf alzoo stil, op het oogenblik dat de priester het Evangelie leest, om de onuitsprekelijke gen de te bewonderen van uwen roep tot het Christendoni, de eindelooze barmhartigheid van God, die u tot de kennis der waarheid heeft gebragt, en de strenge verpligtingen welke het Evangelie u oplegt. Wek in u een levendig geloof op ten opzigte van al de geheimenissen van het christen geloof, welke Josus Christus ons heeft veropenbaard, en aan ons geloof door zijne Kerk voorstelt: verlevendig vooral uw geloof in de wezenlijke tegenwoordigheid van Jesus in het Sakrament des Altaars, en der heiligheid van het offer, waarbij gij aanwezig zijt: betuig, dat gij in dit geloof tot uwen laatsten zucht toe wilt volharden.

Vervolg daarna het Eozenhoedje onder den Credo , tot op het oogenblik der opdragt van het brood en den wijn : blijf dan eenige oogenblikken stil en zeg : „Jesus offert zich zonder voorbehoud voor onze zaligheid op; ik moet mij dan ook, zonder eenige verdeeling aan God geven. quot; Draag hem op, in deze godvruchtige meening, geheel uw wezen, uw verstand met al zijne kennissen, uw geheugen, al uwe genegenheden en uwe verlangens; geheel uwen wil, uw hart, uw ligchaam, uwe zinnen, in één woord, geheel u zeiven, uwen roep, uwe kruisen, uwe beproevingen en uwe werken : vereenig uwe offerandf3 met die van Jesus Christus; beveel hem uwe ouders, naastbestaanden, uwe vrienden en uwe vijanden aan, en al degenen wien gij tot ergernis zoudt hebben kunnen strekken.

Ga hierna met den Rozenkrans voort, om hem op nieuw te onderbreken aan de Consecratie.

Beschouw dan Jesus met de oogen des geloofs op het altaar : stel hem u voor, als nog aan bet kruis gehecht; erken hem als uwen God, uwen Zaligmaker; vestig uwe oogen op zijne wonden; stort uw hart uit in zijne tegenwoordigheid door de teederste

-ocr page 316-

298 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN,

uitboezemiugen; besproei u met zijn bloed, omhels het hout, het werktuig zijner smarten; zweer hem eene onschendbare getrouwheid; vereenig u met de rijen der Engelen en gelukzaligen, en aanbid met hen het goddelijk Lam, aan hetwelk gij alle hulde eu verheerlijking verschuldigd zijt.

Herneem, na die gevoelens van aanbidding, liefde en opoftering in u te hebben voortgebragt, uw Rozenhoedje tot aan het teeken voor de nuttiging : geef u alsdan voor eenige oogeublikken aan de overweging over, ten einde Jesus Christus te smee-ken de woning uws harten voor zich te bereiden: wek in u een levendig verlangen op van hem in zijn heilig Sakrament te ontvangen, en een groot leedwezen over de zonden, die u nog van dit geluk be-rooven; aanbid hem vervolgens, als ware hij reeds met zijn vleesch en bloed in u nedergedaald, en verklaar hem uwe groote behoeften ; smeek zijne genade af, en maak het voornemen van voortaan een vroom leven te leiden, en u geheel aan zijne dienst toe te wijden.

Voltrek hierna uw Rozenhoedje, en eindig met het hooren der mis, door met godsvrucht en betrouwen den zegen te ontvangen, welken de priester u, in den naam der Kerk van Jesus Christus geeft.

ie ziet niet hoe nuttig deze wijze van de heilige Mis tehooren, voor onze zielen is? Door deze dikwijls herhaalde oefening zouden wij dieper doordrongen worden van de geheimenissen van het leven, het lijden en de zegepraal van onzen Zaligmaker; wij zouden gestadig voor oogen hebben wat de Godsdienst het hartroerendste aanbiedt. Een onmisbaar gevolg van deze godvruchtsge oefening zou zijn, van in ons het schoone vuur der liefde tot Jesus te ontsteken.

Behoud dan eene hooge achting voor het gebed van den Rozenkrans : beken dat het eene oefening is, die zoowel den geleerden als den onwetenden past; dat het eene volmaakte offerande van lofbetuigingen is. welke wij steeds aan God, door Jesus Christus, kunnen opdragen, en met de onbloedige of-

-ocr page 317-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN. 299

feraude onzer altaren vereenigen ; eindelijk eene oefening van godsvrucht, waardoor wij met den mond en met het hart den naam van God aanbidden , en de belangrijke zaak onzer eeuwige zaligheid krachtdadig bevorderen.

XVI.

WERK TOT DE VOORTPLANTING 1)ES GELOOFS.

De kennis van onze heilige godsdienst bij de on-geloovige volken der beide werelden verbreiden , is het doelwit van het werk tot voortplanting dei gelooft.

In 1832 te Lvon, onder de bescherming van den H. Franciscus Xaverius opgerigt, heeft dit voortreffelijk werk, sedert dat tijdstip, in bijna alle landen van Europa, eene aanmerkelijke aangroeijing verkregen.

De deelgenooten aan dit werk geven een' stuiver per week, voor het onderhoud der missiën of geestelijke zendingen, en lezen dagelijks een Onze Vader en Wees gegroet, met deze korte aanroeping : heilige Franciscus Xaverius, bid voor ons.

Pius VII beschouwde deze instelling als uiterst nuttig, en om die aan te moedigen verleende hij, den 10 Maart 1833, de volgende aflaten:

Vollen aflaat, op den 8 Mei, feestdag der heilige Kruisvinding, verjaardag van de instelling, en op den 3 December, feestdag van den H. Franciscus Xaverius, deszelfs patroon.

Vollen aflaat, eens in de maand, voor hen die dagelijks de gebeden van het genootschap, dat is : een Onze Vader en Wees gegroet, met het kort gebed : heilige Franciscvs Xaverius, bid voor ons, zullen gebeden hebben.

In het een en het andere geval moet men de gewone voorwaarden, als van te biechten en te communiceren , tot de gewone meening te bidden , en eene kerk of bidplaats van het genootschap te bezoeken , volbrengen; zoo het genootschap aldaar

-ocr page 318-

300 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

geene kerk of bidplaats heeft, voldoet men met de

paToehie-kerk te bezoeken.

Eenen gedeeltelijken aflaat van 100 dagen, telken male als men de gebeden van het genootschap leest, een aalmoes geeft, eene vergadering bijwoont, gehouden in het belang der zendingen, of eenig ander werk van godsvrucht tot liefde verrigt.

Al deze aflaten kunnen toegevoegd worden aan de zielen in het vagevuur.

GEBED VOOR DE VOORTPLANTING DES GELOOFS.

O yoede Jesus! heh medelijden, in den naam van den H. Franciscus Xaverius, dat ander uitverkoren vat, om het licht des Evangelies^ en de verheerlijking van uwen naam, tot aan de uiterste palen der wereld te brengen; heb medelijden met ons; verlevendig in ons het geloof, en zegen ons!

Het geloof, o God! is de schat uwer wijsheid; en uwe wijsheid is geheel voor den mensch. Zonder haar is in en rondom hem alles slechts ijdelheid;^zij alleen, hier op aarde, is niet aan de vergankelijkheid door den tijd, aan den roest, noch aan de verslinding der wonnen onderworpen; zij alleen bekleedt met onsterfelijkheid al wat haar nadert. Geef ons, o God! dat levendig geloof, dat geloof vol hoop en liefde, dat geloof, vruchtbaar in goede werken; zend het ons van boven, opdat het ons, arme ballingen, in eene innige betrekking stelle met den hemel, ons Vaderland; vervul ons hart met hetzelve, ten einde het onze gedachten , onze gesprekken , onze icerken en geheel ons beslaan heilige, opdat het ons in den druk vertrooste, ons in onzen arbeid' aanmoedige, ons in de vet moeije-nissen ondersteune, in den strijd versterke, in den voorspoed bescherme, in den rampspoed verdedige, ons in de gevaren redde ; eindelijk, opdat het ons de aarde doe schatten volgens de waarde des hemels, dat het ons doordringe van onzen niet, van Gods grootheid en van de aangelegenheid onzer e enige zaak op de wereld, namelijk onze zaligheid.

Maar, o Jesus, kunnen wij, terwijl wij bekennen

-ocr page 319-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN. 301

dal lift geloof in U de eenir/c hron is van hel ware ge-luk, terwijl wij U danken van ons tot hel genot van uw wonderbaar licht geroepen te hebben, zonder zuchten blijven op het zien van zoo vele anderen, meer waardig misschien dan wij, die naglans in de duisternissen en in de schadmc des doods gedompeld blijven ? O mijn God! de oogst is overvloedig: duld niet dal de prijs van uw aanbiddelijk bloed voor altoos verloren zij. Wek heilige zendelingen op, dieden ongeloovigenvolken de groole vreugde der verlossing door uw kruis gaan verkondigen, dezelve herscheppen door de Sacramenten , welke Gij hebt ingesteld, om hun de verdiensten van uwen dood toe ie voegen, en alom het vuur meer goddelijke liefde te ontsteken. Lang genoeg heeft de dorre aarde distels en doornen van dwaling voorlge-bra; '; dal de dauw des hewels thans de bloemen en vrvcith / der waarheid geve. Dal alle volken U belijden als tiru cenigen Zoon van God, die ons de heerlijkheid van den Vader en de zalving van den heiligen Geest veropenbaard heeft; dat de christelijke deugden in alle plaatsen de stigling en den vrede verspreiden, en aan de wereld leer en uwe magt 'te aanbidden, uwe barni-harlightid te zingen, en mee opperste geregtigheid te vreezen.

XVII.

AFLATEN Gehecht aan de kruisen, medaljen, enz.

Sedert onheugelijke tijden hebben de Pausen aan de geloovigen gezegende voorwerpen vaneene min of meer kostbare stof gegeven, die tot godvruchtige gebruiken bestemd waren : maar deze voorwerpen waren enkel gezegend. Het is de Paus Sixtus V. , die er het eerste aflaten aan hechtte, en zie hier bij welke gelegenheid. Toen men, op het einde der zestiende eeuw , de hoofdkerk van den H. Joannes van Lateranen herstelde, vond men onder de puinen eene groote menigte gouden en zilveren medaljen, waarop een kruis, of een heilig afbeeldsel gesneden

-ocr page 320-

3U2 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

was. Sixtus deelde die alle uit, en vergunde menigvuldige aflaten aan de personen, die dezelve met eerbied droegen, of godvruchtig op eene geschikte plaats bewaarden, en de andere voorwaarden bij de Breve van den le December 1587 : Laudamns Viros, enz., voorgeschreven, vervullen zouden. Zijne opvolgers op den stoel van den H. Petrus vergunden, om. de godsvrucht tot onzen Heer, de heilige Maagd en. de Heiligen te verlevendigen, en om de geloovigen op te wekken om hun leven te schikken naar dat der eerbiedwaardige navolgers van het goddelijke voorbeeld, aflaten, niet slechts aan medaljen, maar ook aan kruisen en rozenhoedjes, welke zij zegenden, en tot stichting der christenheid uitdeelden. De Pausen hebben ten laatste hunne gunst uitgebreid, met aan sommige priesters, aan welke zij daartoe bijzondere magt verleenden, dezelfde aflaten te vergunnen, die aan hunne zegening eigen zijn , in hunnen naam, aan medaljen, kruisen enz. te hechten.

Wat de voorwaarden tot het verdienen der aflaten aangaat, sommige betreffen de voorwerpen zei ven, waaraan de aflaten gehecht zijn ; andere betreffen de personen die dezelve in gebruik hebben. 1® De voorwerpen, dat is, de medaljen, kruisen, enz. moeten door den Paus, of eenen daartoe door Z. H. gemag-tigden priester, gezegend zijn.

Elk voorwerp verschaft slechts aflaten aan dengenen, die zich het eerste daarvan bedient; alzoo kan men eenemcdalje, enz.,noch geven, noch verruilen, noch leenen, en noch minder verkoopen, welke men, met aflaten daaraan gehecht, voor zich genomen of ontvangen heeft, zonder haar de zegening te doen verliezen. Iemand nogtans, zoo als Mgr. de Bisschop van Mans opmerkt, die een zeker getal medaljen, enz., zou hebben laten zegenen, zou, als hij dezelve ronddeelde, den prijs welken zij hem. gekost hebben, kunnen terug ontvangen, want alsdan zou hij dezelve niet, als met aflaten verrijkt, verkoopen.

De stof moet zuiver en sterk, niet broos, noch aan gemakkelijke verslijting onderworpen zijn. Alzoo

-ocr page 321-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN. 3ÜS

kunnen er geene aflaten verleend worden aan papieren, glazen, tinnen, looden, noch ijzeren voorwerpen, maar aan gouden, zilveren, koperen, tenzij deze in alle andere stof goed gebruikelijk zijn, zoo als bijvoorbeeld van dik glas of kristal, enz.

Eindelijk moeten de medaljen, enz , niets voorstellen, dan datgene wat met den Geest der Kerk overeenstemt, of erkende Heiligen, of die in het Ptoomsch Martelaarsboek zijn ingeschreven.

2e. Om de aflaten te verdienen, die aan de medaljen, enz. vergund zijn, moet degene die er zich van bedient in staat van genade wezen ; hij moet het bevoorregte voorwerp bij zich hebben , of zorgvuldig-lijk in zijne kamer of op eene geschikte plaats in zijne woning bewaren, en voor hetzelve de voorge-schrevene gebeden zeggen ; de gewoonte hebben van ten minste ééns in de week mis te hooren, of, zoo hij priester is, te lezen: het kroontje van onzen Heer of van de heilig Maagd, of don Rozenkrans, het Rozenhoedje, de goddelijke getijden, de kleine getijden der heilige Maagd, de getijden der overledenen, de zeven Boet-psalmen, de trappsalmen te zeggen; of den catechismus te doen, de gevangenen of do zieken der gasthuizen te bezoeken, of de behoeftigen bij te staan.

1quot;. Vollen aflaat in het uur des doods, voor al wie zijne ziel aan God zal bevelen, en bereid zal zijn de dood uit de hand Gods met een bedaard en overgegeven hart te ontvangen en zal biechten en communiceren, of wanneer hij niet kan biechten of. communiceren, den heiligen naam van Jesus, ten minste met het hart, zal aanroepen, in de gevoelens van een waar berouw over zijne zonden. (Het is goed, den stervende de medaljen of het kruis, waaraan de aflaten gehecht zijn, te laten omhelzen.)

Vollen aflaat op eiken dag der volgende feestdagen: Kersmis, Driekoningen, Paaschdag, de Hemelvaart, Pinksteren, Zondag der heilige Drievuldigheid, heilig Sakramentsdag, de onbevlekte Ontvangenis, de Geboorte, de Purificatie of zuivering, de Boodschap5

-ocr page 322-

304 godvruchtige oefeningen.

de Hemelvaart der heilige Maagd de Geboorte van den H. Joannes den Dooper, den fcestdaf ap '; H. Jozef, den feestdag der heilige Apostelen Petras en Paulus, van den H. Andreas, van den H. Jac0^^ deu oudste , van den H. Joannes evangelist van den H. Thomas, vandeheiligen Pbll^u® ™'[aC U®'

den H. Bartholomeus, van den H. Matthias, \an de heiüoenSimon en Judas, van den H. Matthcus, em-

deliikop den feestdag van alle Heiligen, mits men op die bevoorregte dagen met de vereischte gesteltenis biechte, communicere en bidde voor de ui roeiju g Ser scheuringen en ketterijen, voor de uitbreiding Li het katholijk geloof voor ^n vrede eu de

eendragt der christene vorsten en ^^ JlfkfKerk voor al de behoeften der'heilige katholieke ^eiK.

r Gedeeltelijken aflaat van 7 jaren en 7 quadieigenen, voor al wie op de feestdagen van onzequot; . en van de heilige Maagd , hierboven met aangeduid

voor den vollen aflaat, zal biechten en communiceren.

Gedeeltelijken aflaat van 5 jarenen 5 quadragenei , voor hen wie dezelfde gebeden verrigtcn zullen, op al de andere feest- en zondagen van het jaar

Gedeeltelijken aflaat van 100 dagen, wanneei men die werken op eiken anderen dag van het jaai \e)

quot;Gedeeltelijken aflaat van 200 dagen, elke maal , voor hem die de gevangenen of zieken van een ga

huis bezoekt, en hun, uit liefde eemgen geestelijken of ligchamelijken onderstand bezorgt of den catechismus in ee^ige kerk of ^dplaats zal doen of die te huis zijne kinderen, nabestaanden ot di boden in de godsdienst onderwijst. Eenen gedeelte-Ui Un aflaat vtn 100 dagen telkens, aan al wie den

Rozenkrans, het Rozenhoedje, de J J^^Ves-Maasd of der overledenen, of ten minste tte ve pers en eenen Nocturnus met de Lauden d°r 0\ ' tedenen of de zeven Boet-psalmen met de Litanien vl aUè Heiligen, en de andere bybehoorende

ge Ee^Jgideettelijken aflaat van 100 dagen , iedere

-ocr page 323-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN. 305

reize, aan al wie des morgens, of 's middags, of 'savonds den Avr/elvs zal bidden , op het kleppen van de klok der Parochiekerk of vim eene nabij zijnde kerk, of die den Angelus niet weten, een Onze Vader en Wees gegroet zal bidden.

Eenen gedeeltelijken aflaat van 100 dagen, voor al wie deu Psalm T)e profnndis zal lezen, wanneer men voor de overledenen bidt, in de plaatsen alwaar die in gebruik is, of, dezen Psalm niet kennende, een Onze Vaderc.\\ Wees gegr. zal bidden.

Eenen gedeeltelijken aflaat van 100 dagen, voor hen die zich op de vrijdagen godvruchtig met het lijden en den dood van onzen Heer Jesus Christus bezig houden, en tot dat einde driemaal het Onze Vader en Wees gegroet zullen bidden.

Eenen gedeeltelijken aflaat van 100 dagen, telkens , aan al wie zijn geweten zal onderzoeken , met een waar berouw over zijne zonden en een vast voornemen om zich te beteren, daarbij voegende driemaal het Onze Vaderen Weesgegroet, of dezelfde gebeden driemaal zeggende , ter eere van de allerheiligste Drievuldigheid , of vijfmaal ter cere van de vijf wonden van onzen Heer Jesus Christus.

Eenen gedeeltelijken aflaat van 50 dagen, aan al wie eenige gebeden zal storten voorde zieltogenden , of voor hen ten minste een Onze Vader en Wees gegroet zal bidden.

Men merke op : 1° Dat deze aflaten hunnen verdiend worden voor zich zeiven; echter kan men die ook den overledenen toevoegen. 3°. I)at zij de andere aflaten niet beletten, welke de Pausen overigens aan dezelfde werken vergund hebben.

XVIII.

AFLATEN Van den heiligen Kruisweg.

Eene der godvruchtige oefeningen, die het meest geschikt zijn om uw hart in berouw over uwe zonden te oefenen, en om de gewoonte van lijden in

20

-ocr page 324-

306 godvruchtige oefeningen.

den geest van boetvaardighesd te doen aannemen , is

de Kruisweg.

Deze wonderbare godsvrucht is, zoo als aangetoond wordt in den koninklijken kruisweg, aan. de geloovigen tot hunne stichting en vertroosting uitgelegd, eender verhevenste beknopte begrippen van de Godsdienst, een der vruchtbaarste bronnen der goddelijke wetenschap, een der krachtigste middelen om de heiligmakende genade over onze zielen te trekken, en om ons snelle vorderingen in de deugd te doen maken. Benedictus XIV. noemt hem het krachtdadigste middel om de zondaren te bekeeren, om de laauwen op te wekken, en om de regtvaar-digen te heiligen.

In vroegere tijden deden eene menigte Christenen de reis naar het heilige Land, ten einde de plaatsen te bezoeken, welke onze Verlosser doorzijneaan-biddelijke tegenwoordigheid geheiligd, en bijzonderlijk die, welke hij gedurende zijn lijden door-loopen heeft. De Pausen verleenden ruime aflaten aan die godvruchtige bedevaart. De plaatsen welke men bezocht, waren ten getalle van veertien ten minste, en aan elke was, behalve eene menigte gedeeltelijke aflaten, eenen vollen aflaat vergund, en alle waren, bij wijze van Suffraginm , toevoegelijk aan de geloo-vige zielen. Toen de heilige plaatsen in de handen der ongeloovigen waren gevallen, en het zedelijker-wijze onmogelijk werd, die werkelijk te gaan bezoeken , lieten de Pausen toe, dat men dezelve op schilderijen of in beeldwerk zou voorstellen, en vergunden dengenen, die deze toepasselijke afbeeldingen in den geest van geloof en ter gedachtenis der geheimenissen van Jesus Christus bezochten, dezelfde aflaten, als welke men verdiende, wanneer men het heilige Land en de veertien statiën bezocht, zoo binnen als buiten de stad Jeruzalem gelegen. Dit is het, dat men den Kruhtcey noemt.

Men weet niet juist de hoeveelheid der aflaten, die aan den Kruisweg gehecht zijn; enkel is het bekend, dat deze overvloedig en alle toepasselijk aan de zielen

-ocr page 325-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN. 307

in het vagevuur zijn. Het is opmerkeuswaardig, dat men, om dezelve te verdienen, niet behoeft te biechten , noch te communiceren; het is voldoende dat men in staat van genade is.

Om deze aflaten te verdienen, moet men in de plaatsen alwaar deze godsvrucht naar de kerkwetten opgerigt is ; 1. De veertien statiën bezoeken, en achtervolgens het lijden van onzen Heer Jesus Christus overwegen; 3. Van de eene statie naar de andere gaan. voor zoo veel de grootheid der plaats, of de menigte der aanwezende personen zulks toelaat.

De kranken, gebrekkigen, en de geloovigen die zich in de gevangenis, op zee, of bij de ongeloovi-gen bevinden, in één woord, allen die in eene ware onmogelijkheid zijn om de statiën des kruiswegs te. bezoeken, kunnen dezelfde aflaten verdienen, met vooreerst veertienmaal Onze Vader en Wees gegroet te bidden, vervolgens vijfmaal Onze Vader, Wees gegroet, en Glorie zij den Vader, en daarna een Onze. Vader, Wees gegroet, en Glorie zij den Vader, voor Z. H. den Paus te lezen, houdende in de hand een koperen of metalen Christus-beeld, gezegend door eenen wettelijk gemagtigden priester. Die Christusbeelden mogen niet verkocht, gegeven noch geleend worden, niet het inzigt van anderen aflaten mede te deelen.

-ocr page 326-

^ © ® a a (a si a a s a

OM DEVEERTIENSTATIEN UAN DEN KRUISWEG TE BEZOEKEN.

Men bogint aanvankelijk met eene oefening van berouw , en draagt zorg de meening te maken van de aflaten, aan deze heilige oefening gehecht, voor zich of voor de geloovige zielen te verdienen.en bogint aanvankelijk met eene oefening van berouw , en draagt zorg de meening te maken van de aflaten, aan deze heilige oefening gehecht, voor zich of voor de geloovige zielen te verdienen.

EERSTE STATIE.

Je sus wordt ter dood veroordeeld.

v. Wij aanbidden TJ, o Jesus ! en wij zegenen U. r. Omdat Gij de wereld door uw kruis vrijgekocht hebt. ó Jesus, schuldeloos Slagtoffer! door een onregtvaardig vonnis, hetwelk ik zoo menigwerf door mijne schuldige beleedigingen onderteekend en vernieuwd hebt, ter dood veroordeeld : behoed mij steeds van het vonnis van eenen eeuwigen dood , welken ik zoo dikwijls verdiend heb. Ach ! zonder uwen bijstand zou ik reeds in de hel gedompeld zijn. Hoe veel ben ik aan uwe barmhartigheid verschuldigd, dat ik nog niet in den afgrond ben nedergestort! . . .

Onze Vader... Wees gegroet... enz.

v. Ontferm U onzer. Heer. r. Ontferm U onzer.

Van de eene Statie naar de andere gaande, kan men er bijvoegen :

Gewaardig u, o heilige Moeder! de diepe smarten van uwen Zoon, aan het kruis gehecht, in onze harten te drukken.

TWEEDE STATIE.

Jesus met zijn Tends heiaden,

v. Wij aanbidden ü, enz.

ó Jesus! o beminnelijke Zaligmaker ! Gij hebt dan zelfs op uwe gekneusde schouderen het werktuig van uwen dood willen dragen: het kruis, zoo zeer door mijne onge-regttgheden bezwaard. Ach ! doe mij geheel de grootheid mijner beleedigingen kennen, opdat ik die zonder ophouden en tot het einde mijns levens toe beweene.

-ocr page 327-

DE HEILIGE KRUISWEG. 309

Onze Vader... Wees gegroet... enz.

v. Ontferm U onzer, Heer ! k. Ontferm ü onzer.

Gewaardig u, o heilige Moeder! enz.

DERDE STATIE.

Je sus valt voor de eerste maal onder het kruis.

v. Wij aanbidden ü, enz.

ö Aanbiddelijke Jesus! ik zie ü, afgemat en verzwakt door het verliezen van uw bloed in de geeseling en in de krooning met doornen, onder het gewigt van uw kruis, dat nog door het gewigt mijner zonden verzwaard is, ne-derzijgen. Ach ! ik haat, ik verfoei dezelve; ik vraag ü meer en meer vergeving daarvan, en maak het vaste voornemen om die, met de hulp uwer genade, niet meer te bedrijven.

Onze Vader... Wees gegroet... enz.

v. Ontferm ü onzer. Heer! n. Ontferm U onzer.

Gewaardig u, o heilige Moeder! enz.

VIERDE STATIE.

Jesus ontmoet zijne heilige Moeder.

v. Wij aanbidden U, enz.

ó Diep bedroefde Jesus ! O smartelijk bedrukte Moeder ! ach ! zoo in vroegere dagen mijne beguichelingen of ongeregeldheden de oorzaak uwer doodsangsten en smarten zijn geweest, met den bijstand uwer genade, zal het voortaan niet meer zoo zijn. Neen, ik zal in het ver-volg geene bron van bitterheid en druk voor eenen zoo teederen Zoon, voor eene zoo teedere Moeder meer wezen. O Jesus! o Maria! ik zal u, gedurende mijn geheele leven en tot mijnen dood toe, trouw beminnen.

Onze Vader... Wees gegroet... enz.

v. Ontferm U onzer. Heer ! r. Ontferm Ü onzer.

Gewaardig ü, o heilige Moeder! enz.

VIJFDE STATIE.

Jesus door Simon vati Cyrenen in zijne kruisdraging geholpen,

v. Wij aanbidden ü, enz.

Gelukkige Simon, die U, o Jesus, uw kruis helpt dragen! Gelukkiger nog ik zelf, zoo ik door uw voorbeeld

-ocr page 328-

310 DE HEILIGE KRÜISWEG.

cetroffen en mededoogen gevoelende met uwe smartelijke vermoeijenis, U ook uw kruis help dragen, door met onderwerping, geduld en vreugde al de kruisen te omhelzen, welke het U behagen zal mij gedurende mijnen levensloop over te zenden. O goddelijk voorbeeld ! vergun mij die genade.

Onze Vader... Wees gegroet... enz.

v. Ontferm U onzer. Heer 1 n. Ontferm U onzer.

Gewaardig u, o heilige Moeder! enz.

ZESDE STATIE.

Jesus door Veronica opgehouden, die zijn aangezigl afdroogt. v. Wy aanbidden U, enz.

O Jesus! de schoonste van de kinderen der mensehen, en thans zoo afgrijsselijk door onze zonden misvormd; ik nader tot U, met de moedige Veronica, om uw met bloed en zweet overdekt voorhoofd te beschouwen; en ik word met haar verteederd, op het zien van zulkdanig vertoog. Ach, Gij hebt U gewaardigd uwe achtingswaardige gelaatstrekken in den doek te prenten, waarvan zij zich bediende om uw aanschijn af te vagen : gewaardig l) ook, smeek ik U, Heer, gewaardig U in mijne ziel de aanhoudende gedachtenis van den smaad te drukken, welken men U heeft aangedaan, en van de wreedste smarten, die Gij voor de zondaars ondergaan hebt.

Onze Vader.. Wees gegroet... enz.

v. Ontferm U onzer, Heer ! B. Ontferm U onzer. Gewaardig U, o heilige Moeder! enz.

ZEVENDE STATIE.

Jesus oalt voor de tweede maal onder het kruis. v. Wij aanbidden U, enz.

ó Jesus! Gij valt thans voor de tweede maal onder den drukkendsn last des kruises neder, te midden der ver-wenschingen en lasteringen van een heiligschendend en goddeloos soldatenrot, en mijne hervalling in de zonde komt zich bij dezen stoet van beleedigingen vervoegen ! Ach, Heer! help mijne zwakheid, geef mij den moed van de krachtdadigste middelen in het werk te stellen , om niet meer in de zonde te hervallen.

Onze Vader... Wees gegroet... enz.

v. Ontferm U onzer. Heer. B. Ontferm U onzer. Gewaardig u, o heilige Moeder ! enz.

-ocr page 329-

DE HEILIGE KRUISWEG.

ACHTSTE STATIE.

Jeans vertroost de heilige vrouwen van Jeruzalem. v. Wij aanbidden U, enz.

ó Jesus! Gij hebt voor een oogenblik uwe smarten vergeten, om U slechts met de tranen der godvreezende vrouwen van Jeruzalem, die U volgden, bezig te houden om haar nopens de oorzaak uwer rampen te onderrigten, en hare smart door de zoete zalving uwer woorden te lenigen : leer mij ook over mijne beleedigingen weenen, uwe geregtigheid voorkomen, mij alleen op uwe eindelooze barmhartigheid betrouwen, en aan al uwe heilige inspraken beantwoorden.

Onze Vader... Wees gegroet... enz.

v. Ontferm U onzer. Heer ! r. Ontferm U onzer. Gewaardig u, o heilige Moeder! enz.

NEGENDE STATIE.

Jesus valt voor de derde maal onder het kruis. v. Wij aanbidden U, enz.

« Jesus! door vermoeijenis uitgeput valt Gij, voor de derde maal, op het zien van den Calvarieberg; en het droevige vooruitzigt der ondankbaarheid van de menschen en der vruchteloosheid van uw lijden voor zoo vele her-vallene of in hunne boosheden verharde zondaars , drukken ü nog meer dan uw kruis. O goddelijke Verlosser! laat niet toe dat mijn hart versteend worde; behoed mij van allen herval in de zonde. Ach! dat ik liever sterve, dan U nog te beleedigen.

Onze Vader... Wees gegroet... enz.

v. Ontferm U onzer. Heer! r. Ontferm U onzer.

Gewaardig u, o heilige Moeder! enz.

TIENDE STATIE.

Jesus wordt van zijne kleederen ontbloot.

v. Wij aanbidden U, enz.

ó Jesus! goddelijk Lam! eindelijk zijt Gij dan ter plaatse uwer slagtoffering gekomen! Is het mogelijk dat Gij Tj van uw kleed laat ontrooven, als om uwe nog bloedende wonden op nieuw open te rijten? Ach! hoe zeer treft mij dit geweld, dat uwe kleederen meêdoogenloos afrukt

311

-ocr page 330-

313 DE HEILIGE KRUISWEG.

met de stukken van het gekneusde vleesch, dat aan dezelve is va^gekleefd; hoe zeer doordringt het mij met eene heilige schaamte, denkende, dat Gij alzuo boet voor mijne verlorene onschuld. O God! onthecht mij van al het aard-sclie; maak dat ik mij ontdoe van alle zinnelijke geneigd heden, en een afschuw hebhe van al wat betrekking met de wereld of met de zonde heeft.

Onze Vader... Wees gegroet... enz.

v. Ontferm U onzer. Heer! R. Ontferm U onzer.

Gewaardig u, o heilige Moeder! enz.

ELFDE STATIE.

Jesus wordt aan het kruis genageld.

v. Wij aanbidden U, enz.

o Jesus , die tl uit vrijen wil op het kruis uitstrekt: in welken staat zie ik U, onder de hamerslagen, die de nagels door uwe voeten en handen doen dringen ! Uw vleesch is verscheurd ! Uwe zenuwen zijn gebroken I Uwe aderen geopend ! Welke smarten! Ach, Heer! voortaan wil ik mijn vleesch met al zijoe begeerten kruisigen; gestadig wil ik met U aan het kruis gehecht blijven.

Onze Vader... Wees gegroet... enz.

v. Ontferm U onzer. Heer ! tt. Ontferm ü onzer.

Gewaardig u, o heilige Moeder ! enz.

TWAALFDE STATIE.

Jesus sterft aan het kruis.

v. Wij aanbidden U, enz.

ó Jesus, die na eenen wreeden doodstrijd van drie nren aan het kruis den geest .hebt gegeven : alles is dan volbragt; Gij zijt voor mij gestorven, als vrijwillig slagtoffer uwer liefde voor de zaligheid der zondaren. Zou ik dan ongelukkig genoeg zijn, om nog in de zonde te hervallen ? Ach, verleen mij, o mijn Zaligmaker! de genade, van veeleer voor ü te sterven; of indien ik nog moet leven, maak dan dat ik voortaan niet meer leve, dan om ü gedurende geheel mijn leven te beminnen en getrouw te dienen, tot dat ik mijne ziel in uwe handen zal stellen.

Onze Vader... Wees gegroet... enz.

Y. Ontferm Ü onzer. Heer! k. Ontferm U onzer.

Gewaardig u, o heilige Moeder! enz.

-ocr page 331-

DE HEILIGE KRUISWEG.

DERTIENDE STATIE.

Jesns wordt van het kruis afyp.daan.

quot;V. Wij aanbidden ü, enz.

O Jesus, die thans van het kruis zijt onthecht : ik aanbid ü met eenen j^odsdienstigen eerbied, als het slagtoffer onzer verlossing... O mijne ziel! zie hoezeer Jesus u bemind heeft : beschouw dit doodverwig aangezigt, dit mismaakt hoofd, die gebrokene oogen, die doorboorde handen en voeten, die geopende zijde, en dit alles voor uwe eigene zaligheid... O heldhaftige Moeder! o Marial met een zwaard van droefheid doorstoken! ik heb deernis met uwe diepe smarten, en deel in dezelve op het zien van uwen goddeiijken Zoon, die thans leven- en bewegingloos is. Verwerf mij de genade van immer de zonden te verfoeijen, die de oorzaak waren van zijnen dood, en van in het vervolg steeds als een vroom Christen te leven, opdat ik tot de eeuwige zaligheid moge geraken Onze Vader... Wees gegroet,., enz.

v. Ontferm U onzer, Hef-r. r. Ontferm U onzer. Gewaardig u, o heilige Moeder! enz.

VEERTIENDE STATIE.

Jesus wordt in het yraf gelegd.

v. Wij aanbidden ü, enz.

O Jesus, van het kruis in het graf nedergelegd : ik wil ook, als dood aan alles, onafscheidelijk zijn van ü, in de eenzaamheid en de stilte van een verborgen leven in God met U. O nieuw en heerlijk graf, waarin het dierbare pand mijner zaligheid rust ; waarom heb ik ook geen nieuw hart, een hart met deugden versierd, om daarin het aanbiddelijk iigchaam van Jesus te ontvangen? O mijn Zaligmaker! bereid zeil' in mij eene uwer waardige verblijfplaats; maak dat ik niet meer voor mij zeiven, maar voor U, die voor mij gestorven zijt, alleen leve; of liever, leef voortaan alleen in mij, opdat ik, na hier beneden, in uwe Sakramenten en herstellingen, de verdiensten van uw lijden en van uwen dood ontvangen te hebben, eens derzelver geheele volheid in den hemel moge inoogsten. Amen. Onze Vader... Wees gegroet... enz.

v. Ontferm U onzer. Heer. k. Ontferm U onzer. Gewaardig u, o heilige Moeder! enz.

813

-ocr page 332-

GOEDE BOEKEN.

LATEN WIJ BIDDEN.

0 Jesus, die het kruis, dit teeken des levens, door liet dierbare bloed van uwen eenigen Zoon hebt willen heiligen; vergun allen die in dat heilige kruis roemen, ook de genade , in alle tijden en in alle plaatsen, in uwe magtige bescherming te roemen: door denzelfden Jesus Christus, onzen lieer Amen.

XX.

GENOOTSCHAr DEK GOfcDE BOEKEN.

Dit genootschap, te Bordeaux begonnen, en reeds met veelvuldige aflaten door de Pausen Leo XII en Pius VIII verrijkt, is volgens de kerkwetten, bij apostolische brieven van Vj. II. Gregorius XIV van 16 September 1831, tot een aartsbroederschap verheven. Van dan af gemagtiord om in de christene wereld, de bijzondere genootschappen die hetzelfde doel betrachten met zich te vereenigen, om dezen al de aflaten aan hetzelve vergund mede te deelen, heeft het zich aldra verspreid in de voornaamste steden van Frankrijk : Toulouse, Limoges, Tours, enz. in Belgie en in andere landen.

Wij kunnen-de godvruchtige geloovigen niet genoeg aanwakkeren, om den ijver derEerw. Heeren pastoors te ondersteunen, ten einde in hunne parochiën genootschappen tot verspreiding van goede boeken daar te stellen, die zich met dat van Bordeaux zouden vereenigen. Welke voordeden zouden er, behalve de aflaten waaraan men zou deelachtig zijn, niet voortspruiten voor de godsdienst , voor de zeden, voor de traaije letteren zeiven, uit de ver-eeniging van al de genootschappen tot verspreiding der goede boeken, in éénen kring en onder een zelfde hooid? De stichting, de ondervinding, de hulpmiddelen, alles wint er onmisbaar bij, in de onderlinge betrekkingen der verschillende genootschappen onder elkander, en met het moeder-genootschap.

Wij vermeenen hier de verpligtingen der deelgenooten te moeten opgeven, zoodanig als die zich bevinden in het V. Hoofdstuk van het bevel, inhoudende de inrigting en het reglement van het genootschap der goede boeken, gegeven te Bordeaux, den II November 1825, door den eerbiedwaardigen Aartsbisschop Mgr. d'Ariau.

i, De deelgenooten, wetende dat de goede voorbeelden hetgroote middel zijn om het geloof te voeden en de goede zeden te behouden, zullen naauwkeurig zijn in het naderen tot de Sakra-menten. Zij zullen zich vereerd achten met in hunne huisgezinnen de wetten van God en van de Kerk te onderhouden. Zij zullen in dezelve geen boek dulden, dat tegenstrijdig aan het geloof of «an de goede zeden is; en, ten einde zich naar de meening van onzen heiligen Vader te schikken, zullen zij zich bevlijtigen al de werken van dien aard, die ter hunner beschikking zouden zijn of komen, hetzij aan den Bisschop, hetzij aan de geestelijken, door hem aangewezen, te doen overhandigen. Strengelijk zullen zij uit hunne huizen alle schilderijen, alle platen,.alle beelden verwijderen , die de kuischheid of de zedigheid zouden kwetsen.

314

-ocr page 333-

GOEDE BOEKEN.

„ Zij zullen uit al hun vermogen medewerken tot den voorspoed van het werk, door de vooringenomenheden te vernietigen , welke de dwaling of de slechte trouw tegen hetzelve zou pogen te doen ontstaan; door de voordeelen te doen kennen, welke men zich aldaar kosteloos kan verschaffen; door in de moeite te deelen, welke hetzelve onvermijdelijk maakt, om gelijkelijk deel tc hebben in de verdiensten, welke men daarin kan inzamelen.quot;

u Overtuigd dat de geestelijke aalmoes, niet minder dan de ligchamelijke, Gode aangenaam is, zullen zij trachten in hunne huisgezinnen het godvruchtig gebruik der godsdienstige lezingen in te voeren; ieder zal, ter dier bedoelingen, goede boeken volgens zijn verinogen aankoopen. quot;

„ De middelen van het genootschap bestaan slechts in de liefde •en vrijwillige bijdragen der deelgenooten , der opgenomenen , en, in het algemeen van alle vrienden van de godsdienst en van de goede zeaen.,,

Ziehier de aflaten, welke de Pausen Leo XII, bij rescript van den 22 Mei 1824, en Pius VIII, bij vier rescripten van den 24 September en 16 November 1830, aan de medegenooten voor de verspreiding van goede boeken, hebben vergund.

Pollen Aflaat : 1. Op den dag dat men in het genootschap treedt. 2. In het uur des doods. 3. Op al de tweede Vrijdagen der maand, als men communiceert; —en 7 jaren en quadragenen, indien men alleenlijk de heilige Mis bijwoont; bovendien :

Jauuarij. — Vollen Aflaat op den 27, zijnde den feestdag van denH. Joannes Chrysostomus, leeraar. — Aflaat van 7 jaren en 7 quadragenen, op den 14, feestdag van den heiligen Hilarius, leeraar.

February. — Vollen Aflaat op den 24, feestdag van den heiligen Matthias, apostel.

Maart. — Vollen Aflaat op den 25, Boodschap der allerheiligste Maagd, Naamfeest, — 7 jaren en 7 quadragenen op den 7, feestdag van den H. Thomas van Aquinen, en op den 12, feestdag van den H. Gregorius, Paus en leeraar.

April. — 7 jaren en 7 quadragenen opjlen 4, feestdag van den H. Isidorius, op den 11, feestdag van den H. Leo, en op den 21, feestdag van den H. Anselmus, leeraar.

Mei.— Vollen Aflaat, op den 1, feestdag van de H. H. Phi-lippus en Jacobus, apostelen, en op den 2, feestdag van den H. Athanasius, leeraar. — 7 jaren en 7 quadragenen, op den 9, feestdag van den H. Gregorius van Nazianzen, leeraar.

Junij. — Vollen Aflaat, op den 29, feestdag van de heiligen Petrus en Paulus, apostelen — 7 jaren en 7 quadragenen, op den 14, feestdag van den H. Bassilius, leeraar, op den 28, feestdag van den H. Amandus van Bordeaux, op den 22, feestdag van den H. Paulinus.

Julij.— Vollen Aflaat, op den feestdag van den H. Jacobus, apostel. — 7 jaren en 7 quadragenen, op den 14, feestdag van den H. Bonaventura, leeraar.

Augustus. — Vollen Aflaat op den 24, feestdag van den heiligen Bartholomeus, apostel, en op den 28, feestdag van den

315

-ocr page 334-

GOEDE BOEKEN.

H. Augustiuus, leeraar. —7 jaren en 7 quadrageneu, opdeu2U, leestdag van den H. Bernardus, leeraar.

September.— Vollen AJlaat op den 21, feestdag van den H. Mattheus, apostel en evangelist. — 7 jaren en 7 quadrageneu, op den 30, leestdag van den H. Hieronymus, leeraar.

October. — Vollen AJlaat op den 28, leestdag van de II. H. Simon en Judas, apostelen. — 7 jaren en 7 quadrageneu, op den 21, leestdag van den H. Serinus van Bordeaux.

November. — Vollen AJlaat op den 30, feestdag van den H. Andreas, apostel.

December. — Vollen AJlaat op den 7, leestdag van den H. Am-brosius, leeraar; op den 21, feestdag van den H. Thomas, apostel ; op den 27, feestdag van den 11. Joannes, evangelist, — 7jaren en 7 quadrageneu, op den 4-, feestdag van den H. Petrus Chry-sologus, leeraar, en op den 30, feestdag van den H. Delphinus van Bordeaux.

Al deze allaten, die op de feestdagen der heilige Leeraars uitgezonderd, kunnen toegevoegd worden aan de zielen in het vagevuur. De vereischte voorwaarden om dezelve te verdienen, bestaan hierin, dat men ingeschreven zij in het register van het genootsciiap, dat men biechte en commuuicere, de kerk en het altaar des genootschaps bezoeke, en aldaar bidde voor de eeu-dragt der christene vorsten, de uitroeijing der ketterijen, en de verheffing der heilige Kerk.

Behalve deze allaten, heeft de heilige Vader CO dagen vergund, voor elk godvruchtig of liefdewerk; zooals; de vijanden verzoenen, de zondaars bekeeren, de onwetenden ouderwijzen, de begrafenissen vergezellen, voor de overledene medebroeders bidden, enz. welke aflaten ook aan de zielen in het vagevuur kunnen toegevoegd worden.

Volgens den wensch van zijne Eminentie, den Kardinaal de Cheverus, Aartsbisschop van Bordeaux, en op het verzoek der bestuurders van het genootschap der goede boeken, heeft Z. H. Gregorius XVI, de aflaten aan dit werk door zijne voorgangers verleend, bevestigd, en zich gewaardigd : 1. diegene der deelge-nooten te ontslaan van de kerk te bezoeken, alwaar het genootschap gevestigd is, die daarin door eene wettige reden zouden verhinderd zijn, en toegelaten de vereischte voorwaarden om de aflaten te verdienen in alle andere kerk- of bidplaatsen te vervullen ; 2. dit bezoek voor de kranken te vervangen, door elk godvruchtig werk dat door hunne biechtvaders zal bepaald worden; 8. 300 dagen aflaat te vergunnen aan lien, die den voortgang van dit werk bevorderen; 4. eenen aflaat van 40 dagen aan diegenen, welke van die slechte boeken aan den Bisschop zouden kennis geven, en bovendien aan de priesters, de aflaten van het bevoorregt altaar, viermaal in de week.

Om breedvoeriger onderrigt over al de hier aangeduide aflaten, kan men twee werken, waaruit zij getrokken zijn : Traité des In-duigences^ par Bouvier. Receuil des Indulgences, te Rome gedrukt onder den naam van Recolta, enz raadplegen.

316

-ocr page 335-

BIJZONDERE GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

VOOR AL DK 1MOF.N DEll WEEK.

GODSVR[JCH T-OEFENINGEN VOOR DEN ZONDAG.

LITANIE

TOT DE ALLERHEILIGSTE DEIEVULDIGHEID.

^ISfcecr, ontferm U onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm ü onzer.

Allerbeiligste Drievuldigheid, hoor ons.

Aanbiddelijke Eenheid, verhoor ons. i llemelsehe Vader, die God zijt, ontferm U onzer.

^oon. Verlosser der wereld, die God zijt, ' Heilige Geest, die God zijt.

Heilige Drievuldigheid, die een eenige God zijt. God Vader, Sehepper,

God Zoon, Verlosser,

God , heilige Geest, vertrooster,

God , eeuwige Vader, oorsprong van alles, O God Zoon, mede zelfstandig met den Vader, 5-God, heilige Geest, van den Vader en den Zoon ^ voortkomende, 3

Gelijke eeuwige heerlijkheid der drie goddelijke cj personen, ' 0

Heilige Drievuldigheid, die alles wat er bestaat S gesehapen hebt en bestuurt, 3

Eindelooze magt van den eeuwigen Vader, Onbegrijpelijke wijsheid van Gods Zoon, Onuitsprekelijke liefde van den heiligen Geest, Heilig, heilig, heilig is de Heer, de God dei-heerkrachten !

-ocr page 336-

318 GODSVRUCHT-OEFENINGEN

Gij, doov wien wij het leveu, de bewegingen eu

het bestaan hebben, ontferm U onzer.

Koning der eeuwen, onsterfelijk en onzigtbaar,

ontferm U onzer.

God van Abraham, Isaak en Jacob, ontferm U onzer. Gij die waart, die zijt, en gedurende de eeuwigheid zult zijn, ontferm U onzer.

Wees ons genadig, vergeef ons, o heilige Drievuldigheid ,

Van alle kwaad, verlos ons, o heilige Drievuldigheid,

Yan alle zonden , lt;lt;

Van allen hoogmoed, ^

Van alle gierigheid, o*

Van alle ongeregelde aangekleefdheid aan het 0 aanische, S

Van alle afgunst en boosaardigheid, 'o

Van alle onverduldigheid en gramschap,

Van alle onkuisehheid, 2;

Van alle traagheid , 'K

Van alle gedachten, woorden en werken, die quot; uwer wet tegenstrijdig zijn, h

Van uwe eeuwige vervloeking, 5

Door de kracht uwer almogendheid, B

Door den overvloed uwer barmhartigheden.

Door de overmaat uwer goedheid en liefde.

Door de diepte uwer wijsheid en kennis, 5:

Door de schatten van uw eindeloos wezen. Wij bidden U, alhoewel zondaren, verhoor ons. Maak dat wij U in geest en waarheid aanbidden, en

U alleen dienen, wij bidden U, verhoor ons. Dat wij ü uit geheel onze ziel, uit geheel ons

hart, uit at ons vermogen beminnen, cr

Dat wij uwen heiligen naam nimmer ijdelijk

bezigen, ■lt;_lt;

Dat wij uwer geboden en die uwer Kerk trouw , ' naleven, ra

Dat wij onze ouders en al onze, zoowel geeste- p-lijke als wereldlijke overheden eeren, zoo als o uwe heilige wet zulks gebiedt. i»

5; ■i?' cr*

-ocr page 337-

VOOR DEN ZONDAG. 31if

Dat wij onzen evennaaste opregt ter uwer liefde

beminnen, wij bidden U, verhoor ons.

Dat wij hem al het goed wenschen en bezorgen,

dat wij ons zeiven wenschen, ^

Dat wij nimmer datgene, wat hem toebehoort, ons toeëigenen, noch wederhouden, en geene o-onregtvaardigheid jegens hem begaan, S

Dat wij nimmer valsche getuigenis geven tegen g onze broeders, en ons van alle leugentaal en ^ dubbelzinnigheid onthouden, 5^

Dat wij noch onze ligchamen, noch onze zielen lt; immer ontheiligen door eene der ondeugden, g, welke Gij verfoeit, o

Dat wij, door de beoefening der liefde en an- quot;• dere deugden, tot het genot uwer eeuwige g heerlijkheid geraken, f

Dat de zielen der overledenen, door uwe barmhartigheid, in vrede msten,

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

maak ons uwen hemelschen Vader gunstig. Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, voeg ons de verdiensten toe van uw dierbaar bloed.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, verleen ons de gaven van uwen heiligen Geest. Allerheiligste Drievuldigheid, hoor ons. Aanbiddelijke Eenheid , verhoor ons.

v. Driemaal heilige God! verhoor mijne bede. R. En dat mijne smeekingen tot (J komen.

LAAT ONS BIDDEN.

Almagtige, eeuwige God, die uwen dienaren hebt vergund, in de belijdenis van het ware geloof, de heerlijkheid der eeuwige Drievuldigheid te kennen, en in de magt uwer Majesteit de Eenheid te aanbidden; wij smeeken U, dat wij door de vastheid van hetzelfde geloof van allen tegenspoed mogen bevrijd worden : Gij, die leeft en heerscht, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

-ocr page 338-

GODSVRUC1IT-OEFENINGEN.

G f. B E I)

ter oere van de allerïieiligste Drievuldigheid.

Ik zal U loven, o driemfial heilige God! ik zal U hulde bewijzen als aan den eenigen , onsterfelijken en onbegrijpolijken koning; ik zal uwen naam in dit leven zegenen, op eene wijze gecvenredigd met de zwakheid mijner krachten, Moge deze hulde, welke mijn hart Ü zal bewijzen, mij verdienen1, dat ik er ü eens in de eeuwigheid opdrage, die uwer waardig zijn!

Eeuwige Vader! ik aal U loven in uwe werken : zij spreken ons van uwe grootheid, door hunne heerlijkheid, en van uwe goedheid , doorliet nut hetwelk zij ons aanbrengen. Met uwe weldaden overladen, zal ik in verrukking van dankbaarheid zeggen : „ hoe goed is God jegens Israël! Hoe goedertieren, hoe liefderijk is Hij voor hen, die een regtschapen hart bezitten! Zijne magt evenaart zijne wijsheid; zijne geregtigheid, zijne barmhartigheid en zijn vermogen beantwoorden aan zijne weldaden.quot;

Eu Gij, eeuwig Woord, zelfstandig beeld des Vaders, luister zijner heerlijkheid, vlekkelooze spiegel zijner oppermajesteit! hoe veel vreugd baart hel mij, U in den tijd te beschouwen, 's Vaders inededoogen en barmhartigheid over ons op te wekken, zijne verbolgenheid te bevredigen en aan zijne geregtigheid te voldoen , en ons, door uw geduld, den weg tot het berouw en de verzoening te banen.

Geen enkel uwer schepselen hebt Gij versmaad : meer bezorgd voor deu zondaar, die zich in het verderf stortte, dan voor hem die U eert en volgt, hebt Gij de misdadigen met inspanning gezocht; Gij hebt hen liefderijk uitgenoodigd, goedwillig ontvangen. O God van barmhartigheid! ik, meer dan ieder andere, heb redenen om die zachtmoedigheid, die grenzeloozegoedheid te verkondigen; Gij immers hebt niet opgehouden mij te beminnen op het oogen-blik zelf dat ik U beleedigde.

Dat het heelal, door uw lijden vrijgekocht, zich

320

-ocr page 339-

VOOR DEN ZONDAG. 821

roeme van onder u w beheer te leven! Geef Gij alleen wetten aan al wat ademt hier op aarde , en dat uwe magt, reeds zoo zigtbaar in de uitwendige werken uwer handen, zich nog beter door de getrouwheid onzer werken doe gevoelen.

Heer! indien er zich onder ons nog zondaars bevinden, wier wederspannig hart het juk uwer wet durven afschudden, zullen wij , die U vreezen, door onze onderdanigheid aan uwe geboden, hun leeren , dat Gij alleen het regt hebt van aan onze harten te gebieden , en dat uw bestuur over ons even zoet als heerlijk is. Ach! hoe troostvol is het, ü voor Koning te hebben, dewijl, volgens de uitdrukking van een uwer Heiligen, U te dienen, reeds heerschen, reeds regt verkrijgen is op liet eeuwige rijk, hetwelk Gij uwen uitverkorenen beloofd hebt; en uwe beloften zijn even onwrikbaar als uwe werken heilig zijn.

En Gij , goddelijke Geest! die van den Vader en den Zoon voortkomt, in de eenheid der goddelijke zelfstandigheid : het licht hetwelk Gij ons mededeelt, de werken die Gij ter onzer heiligmaking verrigt, gebieden aan onze harten eene erkentelijkheid, welke wij U nimmer in evenredigheid met uwe weldaden zullen kunnen betuigen : gewaardig U, ten einde mijne onmagt aan te vullen, die van de beminnelijke Koningin der Engelen en der men-schen, die van al de gelukzaligen in den hemel en van de regtvaardige zielen op de aarde, te aanvaarden.

Hoe zeker is uw licht voor hen die het trouw volgen : maak, o goddelijke Geest, dat ik het nimmer verstoote. Hoe heilig zijn uwe werken , voor hem die zich op derzelver overweging bevlijtigt : met uwe hulp wil ik er het voorwerp mijner gestadige gedachten van maken.

Gij zijt de beschermer van dengenen die ü bemint; Gij verdedigt hem tegen den boozen geest; Gij bewaart hem in al zijne wegen : terwijl Gij den godde-looze aan de duisternissen van zijn hart overleverende, met rassche schreden in den weg des verderfs

21

-ocr page 340-

332 godsvrucht-oefeningen

en des doods laat loepen. O eindeloos beminnelijke Geest! maak dan dat ik U dagelijks meer en meer beminne, teneinde ik waardig zij, dat Gij mijne schreden ver van het noodlottige pad rigtet, hetwelk de zondaars bewandelen.

Ontvang dan heden de verbindtenissen, welke Gij zelf mij ingeeft. Mijn mond zal zich voortaan niet meer openen, dan om de werken uwer wijsheid en barmhartigheid te loven. Mogt ik, door uw licht geholpen, van uwe zalving doordrongen, allen schepselen door mijne voorbeelden leeren, om God den Vader die ons geschapen, den Zoon die ons vrijgekocht heeft, en U, Geest van leven, die ons heiligt, te loven ; in dier voege zal ik hier op aarde den lofzang aanheffen, die in eeuwigheid moet voortduren : heilig, heilig, heilig is de God, weU-en wij dienen; zijn naam zij nu en in alle eenwen geloofd. / Amen.

Eereboet tot de heilige Drievuldigheid, voor de heleediginjeu die des heiligen Naam Gods door de godslasteraars wordeu aangedaan.

Aanbiddelijke Drievuldigheid ! o mijn God ! Opperheer van het heelal! hoe onwaardig ik ook zij in uwe tegenwoordigheid te verschijnen, werp ik mij voor U neder , vol vertrouwen dat U de diepe droefheid behagelijk moge zijn , welke ik gevoel, als ik uwen heiligen naam hoor lasteren en vervloeken, door hen zelfs, die Gij met uwe weldaden overlaadt, en wier lippen zich slechts zouden moeten openen, om uwe overgroote liefde, uwe on-nitputbare goedheden voor hen en alle schepselen te verkondigen. Ach! dat de duivelen, in de hel, nwen heiligen naam vervloeken, dit kan ik beseffen ; maar dat menschen, welke Gij slechts geschapen hebt, om door uw eigen heil eeuwig gelukkig te zijn; dat menschen, door het bloed van eenen God vrijgekocht, dienzelfden God, dien God zoo vol barmhartigheid , lasteren en vervloeken, dit is eene geheimenis van afschuwelijke goddeloosheid; dit is eene misdaad, die verdient uwe wraaknemende bliksems te trekken

-ocr page 341-

VOOR DEN ZONDAG. 323

over een geheel volk, dat zulke wanschepsels in zijnen boezem duldt. Ach! handel niet met ons, zoo als zulke afschuwelijke euveldaden verdienen, en laat U bedaren door den lof, welken zoo vele heilio-e zielen Uop aarde nog betuigen , die in hunne tranen , in hun bloed, de afschuwelijkheden der goddeloosheid, die U beleedigt, zouden willen versmooren. Ik vereenig mij met hen, om met geloof en liefde uit te roepen: geloofd zij Jesus Christus; dat de naam des Ileeren voor altoos gezegendsij! Ik zal die lofbe-tuiging telkens herhalen, wanneer ik de boozen dien naam hoor ontheiligen; en ik zal geene middelen ,

die in mijn vermogen zijn, onbeproefd laten, om den

voortgang van die verfoeijelijke zonde te stuiten, en om die overal waar het mij zal mogelijk wezen , uit te roeijen. Help mij, o mijn God l'ter bereiking van dat doelwit door de krachtige hulp uwer genade, en behoed mij vooral van het groot ongeluk, van mij' zeiven pligtig te maken aan eenen aanslas*, waarvoor ik thans in mij den grootsten afschrik gevoel, maar dien ik echter zou kunnen begaan, zooquot; ik verdiende door U aan de natuurlijke bedorvenheid van mijn hart overgelaten te worden. Ach! dat mijne tong ver-drooge en beweegloos in mijnen mond blijve^ voor dat dit ongeluk mij overkome. Driemaal heilige God ! ik smeek (J hierom, door de verdiensten van Jesus Christus , mijnen Zaligmaker. Amen.

LOFZANG VAN DANKBETUIGING.

Te Deura.

Wij loven U, God! wij belijden U, Heer! Geheel het aardrijk eerbiedigt U, eeuwige Vader! U roepen al de Engelen, Hemelen, Magten, U roepen de Cherubs en Serafs eeuwig toe : Heilig ! heilig ! heilig is de Heer,

De God der Heerkrachten !

Hemel en aarde zijn vol van den luister.

Dien allerzijds uwe grootheid verspreidt.'

U looft het heerlijke koor der Apostelen.

-ocr page 342-

334 GODSVKUCHT-OEFENINGEN.

U looft het lofwaardige tal der Profeten,

U looft immer het blinkende heir van hen,

Wier bloed voor het beleden geloof werd geplengd; De heilige Kerk belijdt over de aarde U, Vader, van grenzelooze Majesteit,

Uwen eervollen, waren en éénigen Zoon, Te zamen met den Trooster, den heiligen Geest. 6 Christus! o Gij zijt de Koning van luister : Gij de eeuwige Zoon des Vaders. Gij hebt, Om U met des menschen natuur te bekleeden. Als Heiland, den schoot eener Maagd niet geschroomd.

ó Gij die den prikkel des doods hebt overwonnen : Gij stelt den geloovigen het hemelrijk open. Gij zijt in de heerlijkheid uws Vaders, Ter regterhand van God gezeten; Gij zult.

Zoo als wij gelooven, eens als regter komen; Dus bidden wij U, kom uwe dienaren te hulp, Die Gij door den prijs van uw bloed hebt verlost. Ach! maak dat zij onder het getal uwer Heiligen, In de eeuwige heerlijkheid, eens gerekend worden! 6! Maak uw volk zalig, zegen uw erfdeel ! Bestuur en verhef het in eeuwigheid. Heer! (J zegenen wij al onze levensdagen, en loven, In de eeuwen der eeuwen, uwen heiligen naam. Wil heden, o Heer, ons voor zonden behoeden: Ontferm ü, o Heer! ach , ontferm U onzer. Gelijk wij , o Heer! in U hebben gehoopt. Dat uwe mededoogendheid over ons nederdale. Op U, Heer, heb ik mijne hoop gevestigd : In eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden.

—-SSSè—

-ocr page 343-

GODSVRUCHT-OEFENINGEN VOOB DEN MAANDAG.

Ij I ï A. ]Sr I E TOT DEN HEILIGEN GEEST.

Heer, ontferm U onzer.eer, ontferm U onzer.

Almogende en eeuwige Vader, ontferm U onzer. Jesus, eeuwige Zoon des Vaders, en Verlosser der

wereld, verlos ons.

Geest van den Vader en den Zoon, eeuwige liefde

van beide , heilig ons,

Heilige Drievuldigheid, verhoor ons.

Heilige Geest, die van den Vader en den Zoon

voortkomt, kom in ons.

Goddelijke Geest, gelijk aan den Vader en den

Zoon, kom in ons.

Belofte van den teederstenen edelmoedigsten Vader,

kom in ons.

Gave van den allerhoogsten God,

Straal van het hemelsch licht.

Oorsprong van alle goed.

Bron van levend water.

Verslindend vuur.

Vurige liefde.

Geestelijke zalving.

Geest van liefde en waarheid,

Geest van wijsheid en verstand,

Geest van raad en sterkte, W

Geest van wetenschap en godsvrucht, g

Geest van de vreeze des Heeren,

Geest van genade en gebed, 3

Geest van vrede en zachtmoedigheid, §

Geest van zedigheid en zuiverheid,

Vertroostende Geest,

Heiligmakende Geest,

Geest, die de Kerk bestuurt,

Geest, die het heelal vervult.

Geest van aanneming der kinderen Gods,

-ocr page 344-

326 GODSVRUCHT-OEFENINGEN

Heilige Geest, wij bidden 17, verhoor ons.

Kom het aanschijn der aarde vernieuwen,

Stort uw licht uit in onze harten,

Prent uwe wet in onze harten,

Ontvlam hen door uwe liefde.

Open ons de schatten uwer genade, ^

Leer ons die volgens U vragen,

Verlicht ons door uwe hemelsche inspraken, Vestig ons door uwe vermogende genade , ^ Verleen ons de alleen noodige wetenschap, 13 Help ons elkander onderling beminnen en ver- ci ^ dragen, ^

Geleid ons in den weg uwer geboden, £5

Maak dat wij buigzaam zijn voor uwe inge- oquot; vingen, °

Leer ons bidden, en bid zelf in ons. o

Omgeef ons met liefde en barmhartigheid jegens »

onze broeders.

Boezem ons eenen afschrik in voor het kwaad,

Kigt ons in de oefening van goed,

Vergun ons de verdiensten der deugden.

Doe ons in geregtigheid volharden.

Wees zelf onze eeuwige belooning.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

vergeef ons. Heer.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

verhoor ons. Heer.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

ontferm U onzer.

Heer, outferm U onzer.

Jesus Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

LATEN WIJ BIDDEN.

Dat uwe goddelijke Geest, Heer , ons verlichte, ont-stekeen zuivere; dat hij ons met zijnen hemelscheu dauw bevochtige, en vruchtbaar make in goede werken: door onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon, die met U leeft en heerscht in de eenheid van den-zelfden Geest, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

-ocr page 345-

VOOK DEN MAANDAG.

PROZA.

V E N I S A N C T E SPIRITUS.

Kom, heilige Geest! laat eene uwer lichtstralen uit den hemel nederdalen.

Kom, Vader der armen! kom, gever der gaven! kom, licht der harten.

Allerbeste Vertrooster! geliefde gast der zielen, zoete verkwikking!

Gij zijt de rust in den arbeid, de verkoeling in de hitte, de troost in de smarten.

O allerzaligst licht! vervul het binnenste der harten uwer geloovigen

Zonder uwe genade is er niets in den mensch , niets dat schuldeloos is.

Wasch hetgeen onrein is; besproei wat dor is ; genees hetgeen gekwetst is.

Vermurw wat verhard is; verwarm hetgeen koud is; zoek wat verdwaald is.

Verleen uwen geloovigen, die op U betrouwen , uwe zeven heilige gaven.

Geef ons den prijs der deugd; geef ons een zalig einde; geef ons de eeuwige vreugd. Amen.

.LOFZANG VEN1 CREATOR SPIRITÜS.

Kom Schepper, kom, o heilige Geest, Bezoek ons al van minst tot meest, Kom, stort uw genade-kracht,

In de harten door U voortgebragt.

Gij zijt de trooster hoog geroemd. Gij wordt de gave Gods genoemd. De levensbron, de liefde-vloed,

De zalving van 't opregt gemoed.

Gij zijt van 's Vaders regterhand. De vinger en dat waarde pand.

Dat hart en tong zeer rijk begaaft.

En met uw zeven gaven laaft.

Geef, dat uw licht onz' ziel bestraal, En dat uw liefde in 't harte daal.

327

-ocr page 346-

328 GODSVRUCHT-OEFENINGEN

En daar zoo zoet en krachtig werkt.

Dat al wat zwak is wordt versterkt.

Verdrijf den vijand van ous af,

Verleen ons vrede, in plaats van straf;

Geleid ons langs de regte baan.

Opdat wij alle kwaad ontgaan.

Maak dat ons door ü kenbaar zij : De Vader en de Zoon daarbij,

En dat wij U, hun beider Geest,

Belijden, dienen onbevreesd.

Lof zij den Vader en den Zoon,

Die door zijn dood den dood verwon:

Lof U, Gij, die de trooster zijt.

Van nu af tot in eeuwigheid. Amen.

Uitbreiding van den Lofzang.

Wanneer men dezen Lofzang leest, moet men den heiligen Geest dringend smeeken, dat hij ons behoede tegen de begni-chelingen van onzen eigenen geest, die ons misleidt , eu van de verleiding van den geest der wereld, die ons bederft.

Kom, Schepper! kom, o heilige Geest, enz. Kom heilige Geest, God, Schepper ! daal door uwe inwendige bezoeken in onze zielen neder; zij be-hooren U toe, door de toeheiligiug, welke Gij daarvan in het doopsel gedaan hebt. Vervul onze harten met uwe genade. Gij hebt ze slechts voor U gevormd, en het is alleen door uwe hulp, dat zij uwer kunnen waardig zijn; maar schenk ons, onder de menigvuldige genade waarmede Gij ons begunstigt, inzonderheid die, van aan dezelve getrouw te zijn en er aan te beantwoorden.

Gij zijt de Trooster, enz. Gij zijt de ware trooster in onze smarten; Gij zijt bij uitstekendheid de gave van den Allerhoogste; Gij zijt de bron van het levend water, dat tot het eeuwige leven springt! Gij zijt het heilige vuur, waardoor dat der liefde in onze harten ontstoken wordt; Gij zijt vooral die bovennatuurlijke en hemelsche zalving, die aan de ziel de zoetste ge-

-ocr page 347-

voor den maandag. 33tf

noegens doet smaken. Wat zijn wij U, om zoo vele titels, niet verschuldigd? En door welk ander gevoel dan door eene onwrikbare getrouwheid aan uwe inspraken, kunnen wij U onze regtmatige dankbaarheid betuigen?

Gij zijl van 's Vaders regterhand, enz. Uwe kostbare gaven zijn voor ons zeven overvloedige genadebronnen ; door U schijnt Gods vinger uit in al zijne werken : de hemelsche Vader had beloofd U ojj aarde te zenden, en hij heeft in de dagen van zijnen luister en heerlijkheid zijne belofte vervuld. Gij zijt het, o goddelijke Geest, die den Patriarchen, den Profeten en den Apostelen de godspraken der wijsheid, die uit hunnen mond gevloeid zijn, hebt ingegeven, en welke zij aan het heelal verkondigd hebben.

Geef dat uw licht onze ziel bestraal, enz. Verdrijf, o Geest van licht! de duisternissen, waarmede onzen geest en onze zinnen omgeven zijn; doe in onze harten het heilige vuur uwer goddelijke liefde ontvlammen, waarvan zij moeten branden.

Helaas! wij bekennen het, wij zijn enkel krankheid en zwakheid; omgeef ons met sterkte en moed, om ons te helpen wandelen in de paden der gereg-tigheid, welke Gij ons opent, en die ons tot den gelukkigen eindpaal onzer zaligheid moeten geleiden.

Verdrijf den vijand van ons af, enz. Behalve de zwakheid, die ons eigen is, zijn wij nog van alle kanten van vijanden omringd, die ons aanhoudende strijden leveren; verwijder van ons die vijanden onzer zaligheid; laat ons den zoeten vrede smaken, weikeu een God en Zaligmaker op deze aarde is komen brengen, en rigt onze schreden in dit sterfelijk leven dusdanig, dat wij de strikken en al de gevaren vermijden, waaraan wij zijn blootgesteld, van te verdwalen en in ons verderf te loopen.

Maak, dat om door Ukenbaar zij, enz. Door U, o heilige Geest, zullen wij God den Vader, het begin aller grootheid leeren kennen; door U zullen wij zijnen goddelijken Zoon, beeld üijner zelfstandigheid en eeuwig voorwerp van zijn welbehagen, kennen

-ocr page 348-

S30 GODS VRUCHT-OEFENINGEN

eu aanbidden, en in hen zullen wij U erkennen; wij zullen U aanbidden, als de zelfstandige liefde van beide, als de onverbrekelijke band, die hen voor altoos vereenigt in de heerlijkheid, waartoe wij eens, met de hulp uwer genade, hopen te geraken.

Lof zij den Vader, lof den Zoon , enz. Lof en glorie zij den Vader, die ons naar zijn beeld geschapen heeft! Glorie zij den Zoon, die ons door zijn bloed. heeft vrijgekocht! Giorie zij den heiligen Geest, die ons door zijne genade heiligt! Mogten wij hem loven en verheerlijken in het midden der uitverkorenen.

GEBED

«in de zeven gaven van den heiligen Geest te erlangen.

Kom Schepper, heilige Geest! mijne ziel bezoeken , die niet meer dan naar U wil luisteren; vervul haar met de hemelsche genade, welker oorsprong Gij zijt. Gij zijt de vertroostende Geest, dc gaaf van den almogenden God, de levende en onuitputbare bron der genade, het goddelijk vuur, dc geestelijke zalving onzer zielen : kom met uwe zeven kostbare gaven, Gij, die de vinger Gods zijt, welke ons onze pligten aantoont, de belofte bij uitstekendheid des Vaders, en die ons al datgene ingeeft, wat wij moeten zeggen cn doen. Geest van wijsheid, schenk ons die deugd, die uwen troon omringt. Geest des verstands, verlicht mijne onwetendheid, doe in mijne ziel eene straal van uw goddelijk licht flikkeren. Geest van raad, wees mijn leidsman, toon mij den weg, welken ik moet bewandelen. Geest van sterkte, boezem mij den moed in om de gesprekken der boozen en losbandigen te verachten, om het geloof van Jesus Christus, onbeschroomd door woorden en werken te belijden. Geest van wetenschap, verleen mij die, welke Heiligen maakt, diegene, welke bestaat in U te kennen. Geest van godsvrucht , boezem mij eenen waren ijver in voor uwe eeredienst, eene heilige drift voor alles wat U kan behagen. Geef ook aan mijn hart eene heilige vrees van U te

-ocr page 349-

VOOR DEN MAANDAG. 331

belecdigen, een en eindeloozen gruwel voor de zonde. Dat deze vrees als een krachtige teugel zij , die mij in de bekoringen wederhoudt, of die mij spoedig opbeurt, wanneer ik het ongeluk zou hebben gehadte bezwijken. O goddelijke Geest! voeg bij al uwe gaven, de gaaf der tranen, om mijne verledene zonden tc beweenen; den geest van versterving, om aan de goddelijke geregtigheid te voldoen; de genade dei-genade, de volharding om eenen zaligen dood te sterven, in Jesus Christus, onzen Heer.

GEBED

om de twaalf vruchten van den heiligen Geest te verwerven.

Heilige Geest! eeuwige liefde des Vaders en des Zoons! gewaardig U mij de vrucht van Liefdadigheid te geven, die mij met U vereenige; de vrucht der Vreugde, die mij met eene heilige vertroosting vervulle; de vrucht des Vreden, die in mij de gerustheid van ziel voortbrenge; de vrucht der Verduldigheid, die mij gelaten al datgene doe verdragen, wat mijne bijzondere geneigdheden zou kunnen tegenkanten; de vrucht der Goedaardigheid, die mij aanspore om de behoeften van mijnen natuurgenoot te verligten; de vrucht der Goedheid, die mij weldadig make jegens allen; de vrucht der Verdraagzaamheid, die mij belette, mij door een uitstel te laten afschrikken, en die mij doe volharden in het gebed; de vrucht der Zachtmoedigheid, die mij in alle gramstorigheid doe bedaren, alle gemor vveder-houde, alle gevoeligheid beteugele in mijne betrekkingen met den evennaaste; de vrucht des Geloofs, die mij aanspore om met eene onwrikbare zekerheid, in Gods woord te gelooven; de vrucht der Zedigheid, die mij uitwendig regele; dc vruchten der Onthouding en Kuischheid, die mijn ligchaam in eene heiligheid behoude, welke uw heiligdom betamen, opdat ik, na mijn hart, door uwe hulp, op aarde rein bewaard te hebben, door Jesus Christus verdiene, volgens de woorden van Let Evangelie, God in het verblijf der heerlijkheid te zien voor altoos. Amen.

-ocr page 350-

GODSVR UCHT-OEPiiNINGEN VOOR DEN DINGSDAG.

LITANIE

TOT DEN ZOETEN NAAM JESUS.

Paus Sixtus V heeft 300 dagen aflaat verguud aan lieu, die deze Litanie lezen.

Heer, ontferm ü onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Jesus, hoor ons.

Jesns, verhoor ons.

God hemelsehe Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld.

God, heilige Geest,

Heilige Drievuldigheid, één God,

Jesus, Zoon van den levenden God,

Jesus, glans des Vaders,

Jesus, luister van het eeuwige licht, O

Jesus, koning der glorie, 2;

Jesus, zon der geregtigheid, ®

Jesus, Zoon van de Maagd Maria, ®

Beminnelijke Jesus,

Wonderlijke Jesus, o

Jesus, sterke God, g

Jesus, vader van het toekomstig leven, ^

Jesus, verkondiger van Gods raadsbesluiten,

Allermagtigste Jesus,

Allerverduldigste Jesus,

Allergehoorzaamste Jesus,

Jesus, zachtmoedig en ootmoedig van harte,

Jesus, beminnaar der zuiverheid,

Jesus, onze beminnaar,

Jesus, God des vredes,

Jesus, bron des levens,

Jesus, voorbeeld van alle deugden,

Jesus, ij veraar voor de zielen.

-ocr page 351-

GODSVRUCHT-OEFENINGEN. 383

Jesus, onze God, ontferm U onzer.

Jesus, onze toevlugt,

Jesus, vader der armen,

Jesus, schat der geloovigen,

Jesus, goede herder, gt;

Jesus, waarachtig licht,

Jesus, eeuwige wijsheid, O

Jesus, oneindige goedheid , 5-

Jesus, onze weg en ons leven, ®

Jesus, vreugd der Engelen, ^

Jesus, koniug der Aartsvaders, cl

Jesus, meester der Apostelen, o

Jesus, leeraar der Evangelisten, g

Jesus, sterkte der Martelaren, ^

Jesus, licht der Belijders,

Jesus, zuiverheid der Maagden,

Jesus, kroon van alle Heiligen,

Wees genadig, spaar ons, Jesus.

Wees genadig , verhoor ons, Jesus.

Van alle kwaad, verlos ons, Jesus.

Van alle zonden,

Van uwen toorn.

Van de lagen des duivels,

Van den geest der onkuischheid,

Van den eeuwigen dood,

Van het verwaarloozen uwer ingevingen, lt;1

Door het geheim uwer heilige meuschwording , ü

Door uwe kindschheid, °

Door uw allergoddelijkst leven, g

Door uwen arbeid , ™

Door uwen doodstrijd en uw lijden,

Door uw kruis en uwe verlatenheid, S

Door uwe smarten, ?gt;

Door uwen dood en uwe begrafenis.

Door uwe verrijzenis.

Door uwe hemelvaart,

Door uwe vreugden.

Door uwe glorie,

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, spaar ons, Jesus.

-ocr page 352-

334 GIDDS VRUCHT-OEFENINGEN

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

verhoor ons, Jesus.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

ontferm U onzer.

Jesus, hoor ons.

Jesns, verhoor ons.

Laat ous bidden.

ó Heere Jesus, die gezegd hebt: vraagt en gij zult ontvangen, zoekt en gij zult vinden, klopt eu u zal geopend worden : stort, wij bidden er U om, uwe goddelijke liefde in ons gemoed, opdat wjj U steeds, van ganscher harte, met woord en daad beminnen, en nooit ophouden U te loven.

Geei', o Heer, dat wij altijd uwen heiligen Naam vreraen en beminnen; want Gij verlaat dengene niet, dien Gij in uwe liefde bevestigd hebt. Amen.

Aanroeping van den heiligen Naam Jesus.

6 Goede Jesus! o allenneêdoogendste Jesus! o liefderijkste Jesus ! o Jesus, Zoon van de Maagd Maria! vol barmhartigheid en goedheid; o allergoedaardigste Jesus! ik smeek U, door het dierbaar bloed , hetwelk Gij voor de zondaren hebt willen vergieten, wil al mijne ongeregtigheden uitwisschen: werp eenen medclijden-den blik op mij , ellendige en onwaardige, die U ootmoedig om vergeving van mijne zonden smeek, door uwen heiligen Naam Jesus te aanroepen, O Naam van Jesus, allerzoetste Naam! Naam van Jesus, verrukkende Naam! Naam van Jesus, vertroostende Naam! immers wat wil Jesus zeggen, dan Zaligmaker? O Jesus! wees mij uithoofde van uwen heiligen Naam, een Jesus, en maak mij zalig; duld niet dat ik verworpen worde, nadat Gij uw bloed voor mij vergoten hebt. O goede Jesus! dat mijne ongeregtigheid mij , die door uwe almagt en goedheid geschapen ben, niet doe verloren gaan. O zoete Jesus! erken in mij wat van U is , en verdrijf al wat vreemd is ; ontferm U mijner, terwijl de tijd der vergiffenis nog daar is, opdat Gij mij niet schuldig verklaart, wanneer het tijd zal zijn mij te oor-deelen. Welk nut zult Gij van mijn bloed hebben

-ocr page 353-

~

VOOR DEN DINGSDAG.

zoo ik in het eeuwige verderf nederdaal? Heer! de dooden zullen ü niet loven, noch al diegenen welke in de hel nederdalen. O allerbeminnelijkste Jesus! Jesus! Jesus! ontvang mij onder het getal uwer uitverkorenen; o Jesus! heil dergenen die in ü geloo-ven; o Jesus! troost van hen die hunne toevlugt tot U nemen! o Jesus, Zoon van de Maagd Maria! stort in mij uwe genade, uwe wijsheid, de kuischheid en ootmoedigheid, opdat ik U volmaakt moge beminnen, loven, dienen en in U roemen, met allen die uwen heiligen Naam aanroepen. Amen.

GEBED

bij wijze fan Litanie, die al de gebeurtenissen van Jesus Christus in liet groote geheim zijner goddelijke liefde vereeuigt.

ó Jesus! Gij die gedurende negen maanden in den schoot eener maagd vernederd en vernietigd zijt geweest ; ik bemin U uit geheel mijn hart; maak dat ik uit liefde tot U de vernederingen en de vernietiging beminue, waartoe Gij U zeiven, ter mijner liefde , gebragt hebt.

6 Jesus, die behoeftig en aan alles gebrek hebbende, in oenen verworpen stal hebt willen geboren worden : ik bemin U van ganscher harte; maak dat ik mij , om U, volkomenlijk van alles onthechte, om behoeftig, alleenlij k aan U gehecht, te leven en te sterven.

ó Jesus, die de smarten der besnijdenis hebt willen onderstaan, en den aanbiddelijken naam Jesus, ten koste van uw bloed hebt verdiend : ik bemin ü uit geheel mijn hart; maak dat ik, naar uw voorbeeld, die heilige versterving van hart en geest oefene, die mij gelijkvormig aan U make.

ó Jesus, Koning der koningen. Heer der Hee-ren, die de hulde der aardsche goederen hebt ontvangen : ik bemin U uit geheel mijn hart; vestig uw rijk in mij, het rijk van uw kruis, het rijk uwer liefde, en heersch voor altoos in mijn hart.

335

t

6 Jesus, die gedurende dertig jaren een afgezonderd, verborgen en als onbekend leven hebt geleid : ik bemin U uit geheel mijn hart; maak dat ik naar

ÉÉÜ

-ocr page 354-

S36 GODS VRUCHT-OEFENINGEN

uw voorbeeld, een leven leide verborgen in uw hart, onbekend aan de menschen, vau U alleen gekend, «n dat al het overige mij niets zij.

ó Jesus, die op het punt zijnde van de aarde te verlaten, hot aanbiddelijk Sakramen^jv'Sr altaren hebt ingesteld, om met ons tot de feSwé^kking dei-eeuwen te blijven: ik bemin U uit geheel mijn hart;, maak dat ik mijne vreugd, mijnen troost, mijne genoegens vinden af.n den voet uwer heilige altaren, en in het deelachtig worden aan het hoogwaardige Sakrament uwer liefde.

6 Jesus! Heilige der Heiligen, vlekkeloos Lam, die, als verzoenoffer voor onze zonden, U zei ven aan het kruis geslagtofferd, en tot uwen laatsten druppel bloed vergoten hebt, om onze zielen te reinigen ; ik bemin U uit geheel mijn hart; maak dat ik mijn leven doorbrenge aan den voet van uw kruis, terwijl ik zucht en bitterlijk ween over mijne zonden, die uw bloed deden vloeijen, en uwen dood veroorzaakt hebben; maak dat ik de vrucht van uwen grootcn arbeid voor mij niet nutteloos meer make,

ó Jesus! hemelsehe overwinnaar, die na drie dagen uit het graf zijt opgestaan, over den dood en al de magten der hel zegepralende : ik bemin U uit geheel mijn hart; maak dat ik door eene heilige bekeering voor de genade en voor de vurigheid ver-rijze, en ik voortaan een nieuw leven leide, volgens het voorbeeld, hetwelk Gij mij daarvan in uwe heerlijke Opstanding gegeven hebt, en dat ik niet vreeze waarlijk verrezen te schijnen voor dc oogeu van hen, die ik in de zonde heb doen vallen, of wier dwalingen ik heb nagevolgd.

ó Jesus, die, na uwen sterfelijken levensloop de aarde hebt verlaten, om ten hemel te varen en U met uwen hemelschen Vader te vereenigen : ik bemin U uit geheel mijn hart; maak dat ik op aarde niet meer leve, dan om den hemel te verdienen, en om eens de plaats te bekleeden, welke Gij mij te midden uwer uitverkorenen zijt gaan bereiden, o Jesus, die op het einde der eeuwen, als Opper-

-ocr page 355-

VOOR DEN DINGSDAG. 337

regter van levenden en dooden moeten komen, ik bemin U uit geheel mijn hart ; maak dat ik op dien geduehten dag, met uwe uitverkorenen, aan uwe regterzijde gesteld worde, om U, met hen, voor altoos te gaan loven, zegenen en beminnen in den schoot uwer heerlijkheid, en aldaar steeds met U te heerschen.

GEBED.

O Jesus ! mijn God, mijn Schepper, mijn Koning, mijn Zaligmaker en mijn Vader! ik aanbid en bemin TJ als de eenige oorsprong van mijn leven, en wensch met en voor U te leven en te sterven. Ach! hoe zeer smart het mij, ü niet altoos bemind te hebben, en waarom is het mij niet vergund op dit oogenblik , door de overmaat mijner droefheid en liefde tot U, te sterven! Ik zal het U menigwerf gedurende mijn leven herhalen : ontferm TJ mijner; maar ik wensch vooral in het uur van mijnen dood tot U te kunnen zeggen : Jesus ! wees mijn Jesus; erbarm U mijner ziel, welke Gij door uw dierbaar bloed vrijgekocht hebt; ik stel die in uwe handen; gewaardig U mijne laatste zuchten te zegenen, en mij in den schoot uwer barmhartigheid te ontvangen. Ik verlang niets meer in deze wereld, dan U alleen te beminnen, om U volmaakt eeuwig te beminnen in het andere leven. Amen.

22

-ocr page 356-

GODS VRUCHT-OEFENINGEN VOOR DEN WOENSDAG.

OVER DE GODSVRUCHT TOT DE HEILIGE ENGELEN.

ij moeten groote gevoelens vau eerbied, dankbaarheid, liel'de en betrouwen koesteren voor de heilige Engelen, zoodanige als wij die aan hunne uitstekende zuiverheid en aan het levendig belang verschuldigd zijn, hetwelk zij in onze zaligheid en ons geluk stellen.

De godsvrucht van de Engelen te aanroepen, wordt welligt maar al te zeer in onze dagen veronachtzaamd. Laten wij denken, dat zij dienaars des Heereu en uitdeelers zijuer genade zijn. Indien men in de wereld alles verwerft van de Vorsten , wanneer men de genegenheid van hunne bedienaars bezit, kunnen wij dan twijfelen, dat het voor ons van het hoogste belang is, ons de genegenheid der gelukzalige Geesten te verwerven, daar zij gelast zijn onze gebeden voor den troon van onzen God aan te bieden ?

Laten wij in het bijzonder onzen Bescherm-Eugel eeren, welken God voornamelijk gelast heeft over ons te waken. Vergeten wij niet, dat wij in hem, na God en Maria, den besten aller beschermers en aller vrienden hebben; en dat in de inzigten \an den Allerhoogste, de waarheid onzer natuur dusdanig is, dat deze Engel ons, van onze geboorte af, gegeven is, om elke onzer schreden, tot den eindpaal van ons leven, te volgen. Dit is het geloof der heilige Kerk, gegrond op de woorden van Jesus Christus zeiven, bij Mattheus XVIII. 10. Wachtu wel van eenen dezer kleinen (kinderen) te verachten, (en van hun eene gelegenheid te zijn van zonde) want ik zeg het «, dat hunne Engelen, in den hemel, gestadig het aanschijn van mijtien Vader die in den hemel is, aanschouwen.

Laten wij dan, in onzen Bescherm-Engel, den onver mij delij-ken ooggetuige zien van onze werken, en vreezen hem vrijwillig door onze misdrijven te bedroeven. Smeeken wij zijne hulp at' in de bekoring, even als in de gevaren : laten wij hem raadplegen, buigzaam zijn voor zijne heilzame inspraken, en laten wij ons, door onze deugden, zijner edelmoedige bezorgdheid waardig maken.

LIT A INquot; I El TOT DE HEILIGE ENGELEN.

Heer, ontferm U onzer.eer, ontferm U onzer.

Jesus Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Jesus Christus, hoor ons.

-ocr page 357-

GODSVKUCHT-OEFENINGEN

Jesus Christus, verhoor ons.

Hemelsche Vader, waarlijk God, ontferm U onzer. Zoon, Verlosser der wereld, waarachtige God, ontferm U onzer.

Heilige Geest, waarachtige God, ontferm U onzer. Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm ü onzer. Heilige Maria, Koningin der Engelen, bid voor ons. Heilige Michaël,

H. Gabriël,

H. Raphael,

H. Bescherm-Engelen,

H. Seraphijnen,

H. Cherubijnen,

H. Trooneu,

H. Heerschappijen,

H. Krachten,

H. Magten,

H. Vorstendommen.

H. Aartsengelen,

H. Engelen.

Gij, die den luisterrijken en verheven troon van g God omringt. gr

Gij, die gestadig voor Gods aanschijn zingt ; lt; heilig, heilig, heilig. God der Heerscharen! § Gij, die de duisternissen verdrijft en ons ver- 0 stand verlicht, a

Gij, die den menschen de goddelijke dingen '

bekend maakt.

Gij, die door God met de bescherming der menschen belast zijt,

Gij, die altoos het aanschijn des Vaders, die

in den hemel is, aanschouwt,

Gij, die u over de bekeering van eenen zondaar verheugt.

Gij, die Loth uit het midden der zondaars ge- .

trokken hebt,

Gij, die het volk van Sodoma met blindheid

geslagen hebt.

Gij, die langs de ladder van Jacob op- en afgeklommen zijt.

839

-ocr page 358-

340 GODS VRUCHT-OEFENINGEN

Gij, die op den berg Siuaï aan Mozes de goddelijke

wet overgegeven hebt, bidt voor ons.

Gij, die de geboorte van Christus aan de wereld verkondigd hebt.

Gij, die Jesus in de woestijn gediend hebt.

Gij, die Lazarus in den schoot van Abraham

gedragen hebt,

Gij, die in witte kleederen aan het graf van .

Christus nedergezeten waart,

Gij, die bij de hemelvaart van Christus aan de

Apostelen verschenen zijt,

Gij, die Christus, als hij zal komen oordeelen,

met het kruis zult voorafgaan.

Gij, die op het einde der wereld do uitverkorenen bijeen vergaderen zult,

Gij, die de boozen van uit bet midden der regt-

vaardigen verwijderen zult, tö

Gij, die onze gebeden aan God opdraagt, g;

Gij,' die dc stervenden bijstaat, lt;

Gij die de zielen der regtvaardigen, van alle g vlekken gezuiverd, in den hemel geleidt, o Gij, die door Gods kracht wonderen werkt, p Gij, die door God gezonden wordt ten dienste van diegenen, die de erfenis der zaligheid

zullen bekomen, , ,

Gij, die de koningrijken en landen bewaakten

beschermt, .,

Gij, die dikwijls vijandelijke legers verstrooid

hebt.

Gij, die Gods dienaren dikwijls uit kerkers en

andere gevaren verlost hebt,^

Gij, die de martelaren in hun lijden menigmaal

vertroost en versterkt hebt,

Alle heilige kooren der zalige Geesten,

Van alle gevaren, verlos ons. Heer, door uwe

heilige Engelen,

Van de listen des duivels, verlos ons. Heer, dooi

uwe heilige Engelen.

Van alle ketterij en scheuring, verlos ons, Heer. door uwe heilige Engelen.

-ocr page 359-

VOOR DEN WOENSDAG.

Van pest, oorlog en hongersnood, verlos ons.

Heer, door uwe heilige Engelen.

Van eenen haastigen en onvoorzienen dood, verlos

ons. Heer, door uwe heilige Engelen.

Van den eeuwigen dood, verlos ons, Heer, door

uwe heilige Engelen.

Wij zondaars, wij bidden U, verboor ons, r3 Door uwe heilige Engelen, ^

Dat Gij ons wilt vergeven, 5!

Dat Gij ons wilt genadig zijn, —

Dat Gij uwe Kerk wilt besturen en beschermen, =i Dat Gij onzen heiligen Vader den Paus, eu alle cl

kerkelijke orden, wilt beschermen en bewaren , Dat Gij den vrede eu de eendragt tusschen de S, christen vorsten wilt behouden, ÉT

Dat Gij U wilt gewaardigen de vruchten der ° aarde te geven en te bewaren, §

Dat Gij allen overledenen geloovigcn de eeuwige quot;

rust wilt geven.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

spaar ons, Heer.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

verhoor ons, Heer.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

ontferm U onzer.

Jesus Christus, hoor ons.

Jesus Christus, verhoor ous.

Heer, ontferm U onzer.

Jesus Christus, ontferm U onzer.

Onze Vader, enz.

LAAT ONS BIDDEN.

öGod, die op eene wonderbare wijze de dienst der Engelen en der menschen regelt: verleen ons genadig, dat ons leven op aarde beschermd worde door diegenen, die in den hemel altoos voor U staan om U te dienen : door Jesus Christus, onzen Heer. Amen,

341

-ocr page 360-

GODSVRUCHT-OEPENINGEN

LOFZANG en Gebed, ter eere van den heiligen Aartsengel Michaël. ó Jesus, Unster en kracht des Vaders ! o leven onzer harten! wij vervoegen ons met de hemelsche Geesten, en zingen luven lof om het meest.

De heilige, hemelsche legerscharen van duizende gelukzalige Geesten strijden voor U ; de heilige aartsengel Michael, overwinnaar der wederspan1 nige engelen, ontvouwt den standaard deskruises, teeken onzer zaligheid.

Hij stort den draak in den afgrond, en verplettert, van het hoogste des hemels, het opperhoofd der wedcrspamielingen, die zijne schaamte in het diepste der hel gaat verbergen.

Volgen wij allen den Prins der Engelen, die den hoogmoed des duivels ten gronde heeft gestort , teneinde, met den H. Michael, op den troon van het Lam, de kroon der heerlijkheid te plukken.

Glorie zij den Vader, den Zoon, en den heiligen , Geest; en dat zij zoodanig als zij is geweest, steeds zij in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

Voorzang. Prins des hemels, Michaël, roemvolle Aartsengel! wees onzer steeds gedachtig, en bid ten allen tijde den Zoon Gods voor ons.

v. Ik zal U loven, o mijn God ! in de vergadering der Engelen.

R. Ik zal mij voor het heiligdom uwer Majesteit ter aarde werpen, en uwen naam verheerlijken.

LATEN W IJ B I D 1) K N.

ü God , die de bedieningen der Engelen en der menschen op eene wonderbare wijie beschikt: vergun ons, door uwe goedheid, dat zij die gestadig uwen troon omringen , om aan uwe bevelen te gehoorzamen, de ijverige beschermers mogen zijn van ons leven cn van onze zaligheid : door onzen Heer Jesus Christus. Amen.

Er is volle aflaat veryund, eens in de maand, voor hen die dagelijks, gedurende eene maand, dezen Lofzang met den voorzang, het Vers en het Gebed gelezen hebbende, ter eere van den H. Michail, om zijne heseherming in te roepen in den strijd der hartstogten, en vooral in het uur des doods, op dien dag zullen gebiecht cn gecommuniceerd hebben, en tot de gewone bedoeling van den Paus zullen hidden. Ooi- verdient men alsnog eenen aflaat van 200 dagen, eens per dag, wanneer men deze gebeden leest.

343

-ocr page 361-

JL. I T A. ]Sr I K TOT DEN BESCHEEM-ENGEL.

Heer, ontferm U onzer.eer, ontferm U onzer.

Jesus Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm ü onzer.

Jesus Christus, hoor ons.

Jesus Christus, verhoor ons.

God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer. God, heilige Geest, ontferm U onzer.

Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer. Heilige Maria, Koningin der Engelen, bid voor ons. Engel des hemels, die mijn bewaarder zijt.

Engel des hemels, welken ik als mijnen Vorst eerbiedig,

Engel des hemels, die mij liefdevolle vermaningen geeft.

Engel dos hemels, die mij wijzen raad geeft, W Engel des hemels, die jegens mij de bediening 04 van eenen ijverigen voogd uitoefent, g

Engel des hemels, die in mijne noodwendig- 2 heden voorziet, o

Engel des hemels, die mij teederlijk bemint, S Engel des hemels, die mijn trooster zijt,

Engel des hemels, die aan mij verknocht zijt

als een goede broeder.

Engel des hemels, die mij mijne pligten en de

waarheden der zaligheid leert.

Engel des hemels, die voor mij een liefdevolle herder zijt,

Engel des hemels, dio getuige zijt van al mijne werken, Engel des hemels, die mij in alle voorvallen

te hulp komt,

Engel des hemels, die steeds over mij waakt. Engel des hemels, die mij in al mijne ondernemingen ondersteunt,

Engel des hemels, die voor mij bidt.

-ocr page 362-

844 GODS VRUCHT-OEFENINGEN

Engel des hemels, die mij op uwe handen draagt.

bid voor ons.

Engel des hemels, die mijne schreden rigt in ^

al mijne wegen,

Engel des hemels, die mij steeds ijverig verdedigt, lt;: Engel des hemels, die mij met wijsheid geleidt, § Engel des hemels, die mij tegen de gevaren o beveiligt, S-

Engel des hemels, die mijne duisternissen doet

verdwijnen en mijnen geest verlicht, Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

spaar ons. Heer.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

verhoor ons, Heer.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

ontferm U onzer.

Jesus Christus, hoor ons.

Jesus Christus, verhoor ons.

v. Bidt voor ons, heilige Bescherm-Engelen. r. Opdat wij der belofte van Jesus Christus waardig worden.

LAAT ONS BIDDEN.

Almogende en eeuwige God, die, door een uitwerksel uwer onuitsprekelijke goedheid, aan alle geloovigen, van hunne geboorte af, eenen Engel hebt gegeven, om de beschermer van hunne ziel en van hun ligchaam te zijn : maak dat ik dengenen , welken Gij mij in uwe barmhartigheid bestemd hebt, zoo veel eerbied en liefde toedrage , dat ik, door de gaven uwer genade en door zijnen bijstand geholpen, waardig worde U met hem en de andere gelukzalige geesten, in het hemel-sche Vaderland, in den glans uwer heerlijkheid te gaan aanschouwen. Amen.

GEBED tot den heiligen Bescherra-Engel.

O heilige Engel, welken God, door een uitwerksel zijner goedheid voor mij, met de zorg van mijn

-ocr page 363-

VOOR BEN DONDERDAG. 345

geleide belast heeft; gij, die mij van liet eerste oogenblik mijns levens nimmer verlaten hebt ; die n dag en nacht aan mijne zijde bevindt, om mij bij te staan, om mij van het kwaad af te wenden en tot het goed op te wekken ; ik dank u ootmoedig voor alles wat gij tot hiertoe voor mij gedaan hebt, en smeek u, o liefderijke beschermer, te volharden om mij met uwe liefderijke zorgen te vereeren. Wees mijne hulp in mijne behoefte, mijn troost in mijne smarten, mijn steun in mijne moedeloosheid; verdedig mij tegen de vijanden mijner zaligheid; verwijder van mij de gelegenheden der zonde; verwerf mij de genade van buigzaam te zijn voor uwe inspraken, en getrouw in die te volgen; maar vooral bescherm mij in het uur van mijnen dood, en verlaat mij niet, voor dat Gij mij in het verblijf der eeuwige rust hebt geleid. Amen.

GODSVRUCHÏ-OEFENINGEN VOOR DEN DONDERDAG.

LITANIE

TOT HET ALLEEH. SAKRAMENT DES ALTAARS.

eer, ontferm ü onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm L' onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

God , hemelsehe Vader, ontferm U onzer. O God Zoon, Verlosser der wereld, ^

God , heilige Geest, §

Heilige Drievuldigheid, één God,

Levend brood, dat uit den hemel zijt neder- ^5 gedaald, o

Verborgen God en Zaligmaker, onder de zigt- g bare gedaanten van brood en wijn, r4

-ocr page 364-

lt;546 GODSVRUCHT-OEFENINGEN.

Tarwe der uitverkorenen, ontferm U onzer.

Wijn die maagden voortbrengt,

Voedzaam brood en vermaak der koningen,

Altijddurende offerande.

Zuivere opdragt,

Vlekkeloos lam.

Allerheiligste maaltijd,

Spijs der engelen,

Verborgen hemelsch brood,

Gedachtenis van Gods wonderen.

Bovennatuurlijk brood,

Vleesch geworden Woord, onder ons wonende. Heilig slagtoffer voor onze zonden.

Kelk van zegening,

Geheim des geloofs.

Hoogwaardig en uitmuntend Sakrament, Allerheiligste offerande.

Zoenoffer voor levenden en dooden, O

Hemelsch behoedmiddel tegen de aanvallen der s;

zonden, 3

Wonder der goddelijke liefde, ^

Kostbare gedachtenis van het lijden des Heeren, ^ Geschenk dat alle volheid te boven gaat, g Voortreffelijk blijk der liefde van onzen God, g Overvloedige bron van Gods milddadigheid, * Verhevenste cn eerbiedwaardigste geheimenis, Troostvol onderpand onzer onsterfelijkheid, Sakrament, vreeselijk voor dc hel, dat onze

zielen verlevendigt.

Brood, door de magt van het vleeschgeworden

Woord, zijn eigen vleesch geworden. Onbloedige offerande.

Spijs des levens, door het leven zelf aangeboden. Verheven maaltijd, waarbij de Engelen tegenwoordig zijn en dienen,

Sakrament en band van liefde,

Opdragt van eenen geslagtofferden God , die

zich zclven opdraagt,

Geestelijke zoetheid, die in haren eigen oorsprong wordt gesmaakt.

-ocr page 365-

VOOK BEN DONDERDAG. 347

Verkwikking; der heilige zielen, ontferm U onzer. Teerspijs dergenen die in den Heer sterven, ontferm U onzer.

Onderpand der eeuwige zaligheid, ontferm U onzer. Wees genadig, spaar ons. Heer.

Wees genadig, verhoor ons. Heer.

Van het ongeluk van uw ligehaam en bloed onwaardig te ontvangen, verlos ons, Heer.

Van de begeerlijkheid des vleesches.

Van de begeerlijkheid der oogen,

Van de hoovaardij des levens.

Van de gelegenheid van U te beleedigen,

Om de groote begeerte welke Gij gehad hebt,

om dit Paaschlam met uwe Leerlingen te eten, 2-Om den diepen ootmoed, waarmede Gij de voe-

ten uwer Leerlingen gewassehen hebt, g

Om de brandende liefde, waarmede Gij dit hei- „CD lig Sakrament hebt ingesteld, i-j-i

Om uw dierbaar bloed, hetwelk Gij ons in de g offerande des altaars hebt nagelaten, ^

Om de vijf smartende wonden , welke Gij uit liefde tot ons in uw allerheiligste ligehaam ontvangen hebt,

Wij zondaars, wij bidden U, verhoor ons.

Dat het U believe het geloof, den eerbied en de liefde voor dit wonderbaar Sakrament in ons te bewaren en te vermeerderen, 5-

Dat het U believe ons door eene nederige opregte 0 belijdenis onzer zouden, tot het dikwijls nut- ff tigen van deze heilige spijs voor te bereiden, a Dat het U believe ons van alle ketterij, ongetrouw- =3 heid en verblinding des harten te bewaren, c Dat het U believe ons de vruehten te doen inzamelen , welke dit Sakrament voortbrengt, in g wel bereide harten, dat in zich de heiligheid g zelve -bevat, £3

Dat het U eindelijke believe, ons door de kracht o van deze hemelsche Teerspijs te ondersteunen S en te versterken, bij het aannaderen van den dood.

-ocr page 366-

GODSVRUCHÏ-OEFENINGEN

Dat het U believe den overledenen de eeuwige rust

te verleencn, verlos ons, Heer.

Eeuwige Zoon van den waren God, verlos ons, Heer. Lam Gods, dut de zonden der wereld wegneemt,

spaar ons. Heer.

Lam Gods, dut de zonden der wereld wegneemt,

verhoor ons. Heer.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt

ontferm U onzer.

Heer , outferm U onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, outferm U onzer.

Onze Vader, enz.

v. Gij hebt hun het hemelsche brood gegeven, K. Dat ulle genoegens in zich bevat.

LATEN WIJ BIDDEN.

ö God, die ons ouder dit wonderlijk Sakrameut de gedachtenis van uw lijden hebt nagelaten : wij bidden U, geef ons dat wij de heilige geheimenissen van uw ligchaam en bloed zoo eerbiedig vereeren , dat wij de vrachten uwer verlossing gedurig iu ons mogen gevoelen: die met den 'Vader enden heiligen Geest leeft en heerscht .in alle eeuwigheid. Amen.

G E IS E D

om den zegen van het allerheiligste Sakrament te vragen.

Goddelijke Zaligmaker, die ons uw ligchaam en .dierbaar bloed in het allerheiligste Sakrument des Altaars wel hebt willen nalaten; ik aanbid U in hetzelve met den diepsten eerbied ; ik dauk U ootmoedig voor, de genade, welke Gij ons iu hetzelve bewijst; en dewijl Gij daarin de bron zijt van alle zegeningen, smeek ik L', die heden uit te storten over mij, en over allen voor welke ik verpligt ben te bidden. Maar, o goede Jesus, opdat niets den loop uwer goedheden wederhoude , verwijder uit mijn hart al wat ü mishaagt, schenk vergeving aan mijn leedwezen ; reinig mijn hart, heilig mijne ziel. Verleen mij, Heer, uwen zegen, gelijk aan dien, welken

348

-ocr page 367-

VOOll DEN DONDERDAG. 349

Gij aan uwe Leerlingen gaaft, toen Gij hen verliet om ten hemel op te klimmen ; verleen mij uwen zegen, die mij verandere, die mij heilige, mij volmaakt mot U vereenige, mij met uwen geest ver-vuile, en mij in dit leven het zekere onderpand zij der zegening, welke Gij uwen uitverkorenen bereidt. Ik vraag U denzelven ootmoedig, in den naam uwer eindelooze verdiensten. Amen.

G E B K JJ

(redurende een bezoek aan liet allerheiligste Sakrament.

Het is uit geheel de uitgestrektheid mijner ziel, dat ik U, o Opperheer van het heelal, in het heilige Sakrament des Altaars aanbid : het is, o mijn beminnelijke Zaligmaker, ja, duizendmaal beminnelijker dan ik het kan zeggen, het is met al de vurigheid van mijn hart dat ü ik bemin : uit pligt wijd ik U, even als aan mijnen God, mijn geheel bestaau toe, en uit genegenheid geef ik U, heilig U toe al wat ik ben, als aan den teedersten, edelmoedigstea en getrouwsten vriend die immer bestond. Kom dan, smeek ik U, neem bezit van mijne ziel en van al mijne ligehaamsvermogens en van al mijne zintuigen; heerseh volstrekt in dezelve en heersch er altoos; maak dat ik gelijk de Apostel moge zeggen : ik leef niet meer, maar Jems Christus leeft in mij.

Maar, als ik alzoo volmaakt aan uwe dienst zou zijn toegewijd, helaas! wat is een ligehaam en wat is eene ziel, om de liefde te erkennen, welke Gij ons in het aanbiddelijk Sakrament des Altaars bewijst? Waarom heb ik, o mijn Zaligmaker! niet zoo vele harten, als er druppelen water in de zee zijn , om U te beminnen? Helaas! het zou er nog ver van af zijn, dat ik U zoo zeer zou beminnen als Gij het waardig zijt, en zoo veel ik het wensch.

Maar wat mij, in de onmagt waarin ik mij bevind, en in het verlangen dat mij praamt, vertroosting verschaft, is, dat ik mij vereenigd zie met zoo vele personen, van welke ten minste één, hetzij bij dag, hetzij bij naeht, op alle uren, op alle

-ocr page 368-

350 GODSVKUCHT-OEFENINGEN.

stonden, U onze hulde bewijst. Aanzie, Heer, den eerbied en de aanbidding, welke zij ü toestieren, alsof ik zelf U die bewees, en verleen ons de genade, dat wij, na U in deze wereld beurtelings aangebeden te hebben, eens allen gezamenlijk ü mogen aanbidden, zegenen en loven in alle eeuwigheid, in den hemel. Amen.

ANDER GEBED gedurende liet bezoek aau liet allerheiligste Sakraineut.

Ik aanbid U, o mijn Zaligmaker! in het hoogwaardige Sakrament, dat den luister uwer goddelijke Majesteit voor mijne oogen verbergt. O Gij, die de harten en nieren doorgrondt! hoe vele vlekken ontwaart Gij in mijne ziel!... Helaas! ik beken dat ik gezondigd heb, dat ik een ondankbare ben!... Maar, o mijn Jesus! in den naam van uw lijden , vau uwen kruisdood, van uwe heerlijke opstanding, gewaardig U mij barmhartig te zijn, en mij met God, uwen Vader, te verzoenen...

Goede Herder, die zoo vele vermoeijenissen ondergaan hebt, om mijnen wederstand te overwinnen, en mij van mijne dwalingen te doen wederkeeren : beperk uwe weldaden niet bij de genade van mijne zonden in uw bloed uit te wassehen; gewaardig U mij onder het getal dier bevoorregte schapen aan te nemen, aan welke Gij de gunst bewijst van hen te aanvaarden, om uwe goddelijke lessen te begrijpen en uwe heilige voorbeelden na te volgen: dat ik voortaan nietophoude U zooveel vreugde doormijne buigzaamheid te veroorzaken , als ik U droefheid door mijne ondankbaarheid heb aangedaan...

Allerheiligste Drievuldigheid! wees verheerlijkt door de goddelijke offerande van Jesus Christus, die op dezen stond op de eene of andere plaats der aarde wordt opgedragen ; het is door het verhevene slagtoffer des Altaars, Heer! dat Gij behagen schept onze aanbidding en onze dankbaarheid te ontvangen: het is uit aanmerking zijner eindelooze verdiensten, dat uwe goedheid , getroffen door ons leedwezen en

-ocr page 369-

VOOR BEN DONDERDAG. SST

goede voornemens, ons vergeving van het verledene schenkt, en ons met genade voor het tegenwoordige en toekomendevervult. God Vader! om de verheerlijking van uwen naam, bekeer de ongeloovigen, de ketters en zondaars, voornamelijk diegenen, in welke mijne pligt vordert dat ik belang stel... God Zoon! om de verheerlijking van uwen naam, aanvaard de eerboete, welke ik U op dit oogenblik doe voor den smaad, de oneerbiedigheden, de vergetelheid, waarvan Gij het voorwerp zijt in het aanbiddelijke Sakrament uwer liefde, en waaraan ik mij zelven, helaas! zoo menigwerf heb pligtig gemaakt... God, heilige Geest! om de verheerlijking van uwen naam, schenk mij uw licht en uwe gaven, verleen die aan de personen, voor welke ik verpligt ben te bidden : maak dat ik, bijgestaan door uwe genade, mij onverwijld van dusdanige fout betere, en ik voortgang doe in deze deugd...

Laat toe, o mijn Zaligmaker! dat ik mijne offerande met de uwe vereenige; ondersteun mijne zwakheid, opdat ik U met ootmoed volge, mijn kruis drage, mij aan hetzelve hechte, en daarna met U sterve... Ik vernieuw van ganscher harte de belofte van mijn doopsel; ik verzaak aan den duivel en aan zijne werken, aan de wereld en aan hare ijdelhe-den; ik hecht mij aan U, mijnen Heer Jesus Christus , om U in alles te gelooven, om uwe deugden na te volgen, en mijn gedrag naar de voorschriften uwer heilige Kerk teregelen. (Ik vernieuw mijne belofte van... enz.) O hart van mijnen goddelijken Verlosser! ik heilig U toe mijnen persoon , mijne vermogens, al wat ik bezit; aanvaard mijne nederige offerande ; ik bied U die aan, door de handen van de gezegende Maagd, uit welke Gij wel hebt willen geboren worden, om de wereld te verlossen, en die uwe teederheid mij voor beschermster enMoederhecft gegeven. Ach, duld niet dat ik haar voortaan nog een ondankbaar kind zij ! Maak dat ik haar geheel mijn leven eere, door alles in het werk te leggen om uwen heiligen wil te volbrengen, en, door eene

-ocr page 370-

353 GODS VRUCHT-OEFENING EN

bestendige godsvrucht, een ware dienaar uwer dienstmaagd bij uitstekendheid te zijn.

Kom, mijn Jesus! kom zelf het vast voornemen zegenen, hetwelk ik gemaakt heb, van niets dan U te beminnen ; kom mijne wenschen vervullen, kom in mijne ziel!... Kom, dat ik mij werpe in die geheiligde schuilplaats, welke uwe aanbiddelijke wonden mij, tegen de verleiding der wereld, aanbieden. Kom cene wacht aan mijn hart, aan mijne oogen, aan mijnen mond stellen , opdat alles in mij door uw leven bezield zij voor de eeuwigheid. Amen.

EE HE BOET TOÏ JESUS CHRISTTIS

voor ilen smaad, waaraan Hij in het allerheiligste Sakrament des Altaars is blootgesteld.

Ö Beminnelijke Jesus! wanneer ik aan al de wijzen deuk, op welke Gij in het Sakrament uwer liefde onteerd wordt, o! welk bedroevend vertoog biedt zich dan aan mijnen geest niet aan! Hoe vele onge-loovigen kennen U zelfs niet; hoe vele ketters braken godslasteringen tegen U uit; hoe vele losbandige n maken van deze geheimenis oen voorwerp van spotternij; hoe vele goddeloozen hebben uw heilig ligchaam ontheiligd, door hetzelve te verachten ; hoe vele zondaars hernieuwen den aanslag van Judas, en brengen U, door hunne onwaardige communiën , den dood toe , terwijl Gij wenscht hun een geheel goddelijk leven mede te deelen; hoe vele ondankbare en onverschillige Christenen verzuimen tot U te naderen !

Ach, mijn goede, mijn teederc Meester ! hoe zeer verlang ik U eene zoodanige herstelling aan te bieden , die in staat mogte zijn om zoo veel smaad te evenaren , zelfs te overtreffen! Maar helaas! wie ben ik zelfs in uwe oogen, om ü eene herstelling aan te bieden, die U aangenaam zij? Helaas! mijn geweten beschuldigt mij ; ik zelf heb U maar al te dikwijls, al te lang bedroefd, door zoo vele verstrooijin-gen in uwe heilige tempels, door zoo veel onverschilligheid , zoo veel laauwheid in het beantwoor-

-ocr page 371-

VOOR DEN DONDERDAG. 353

den aan de zielroerende uitnoodigingen uwer liefde : helaas ! misschien zelfs met mij aan uwe heilige Tafel te vertoonen, om U door eenen trouwloozen kus te verraden, om U, in mijn hart, onder de voeten uwer doodelijke vijanden, den duivel en de zonde te stellen! O Gij, Vader vol van barmhartigheid! Gij wien de misdaad beleedigt, maar wien ook het leedwezen bevredigt : laat ü bewegen door de diepe droefheid, welde ik thans over al mijne verledeue beleed)gingen gevoel, en duld, na mij vergeving geschonken en op nieuw in uwe oogen gereinigd te hebben, dat ik mij vereenige met zoo vele heilige zielen, die U dagelijks komen bidden voor hen die niet bidden, en die U hunne vurigheid en liefde komen aanbieden, voor degenen die U niet beminnen, U, o God, die nogtans zoo beminnenswaardig en zoo mild in weldaden zijt.

Ach, Heer! teedereJesus! indien Gij er uw vermaak in schept te verblijven onder do meuschen, zal ik er voortaan mijn paradijs van maken op aarde, U te aanbidden en te beminnen in het allerheiligste Sakrament des Altaars : geholpen door het licht des geloofs, zal ik U daarin beschouwen; mijn zoet ste vermaak zal wezen, aldaar met U te spreken, U daar, met mijnen eerbied, de opregt-ste blijken van mijn leedwezen te betuigen, en dui-zende dankzeggingen aan te bieden voor uwe onuitsprekelijke barmhartigheid jegens alle zondaars : ik zal aldaar uwe eindelooze volmaaktheden overwegen, mij de verhevene deugden welke Gij daarin oefent tot voorbeeld voorstellen, en terwijl de Engelen in den hemel ü gestadig toezingen : heilig , heiliy, heilig is de God van Israël, zal ik alom deze liefelijke woorden doen weergalmen : geloofd zij altoos Jesus Christus, in het allerheiligste Sakrament des Altaars !

Goddelijke Jesus ! beminnelijke Zaligmaker ! vergun mij de genade, om die woorden met al het geloof, al den eerbied, al de liefde, al de godsvrucht uwer trouwe dienaars, al het berouw der

23

-ocr page 372-

35-1 gobsvruchï-oefeningen

lieilige boetelingen uit te spreken gedurende mijn leven, en voornamelijk in het uur van mijnen dood. Amen.

GODSVRUCHT-OEFENITv'GEN VOOR DEN VlifJDAG.

r. i T N i E

op het lijden van jesus christus.

eer , ontferm U onzer.

Jesus Christus, ontferm U onzer.

Heer , ontferm L' onzer.

Jesus, hoor ons.

Jesus, verhoor ons.

Hemelsche Vader, waarachtige God , ontf. ü onzer. Zoon , Verlosser der wereld, waarachtig God, Heilige Geest, waarachtig God,

Heilige Drievuldigheid, één God,

Jesus, vleeschgeworden Woord, en vernietigd

in uwe Menschwording,

Jesus, ter onzer liefde behoeftig geworden,

Jesus, tot zoodanige armoede gebragt, dat Gij O niets hadt om uw hoofd te doen. rusten, 2, Jesus, die in de woestijn veertig dagen en veer- |

tig nachten gevast hebt,

Jesus, die ter onzer vertroosting door den dui- ^ vel hebt willen bekoord worden, g

Jesus, gelasterd in uwe wonderwerken, en be- g schuldigd van door de kracht van Beëlzebub, r* vorst der duivelen, de duivels uit te jagen,

Jesus, koning der heerlijkheid, die in Jeruzalem uwe intrede deedt, om aldaar het werk onzer verlossing te voltrekken,

Jesus, voor uwen Vader ter aarde nedergeworpen, in den hof der Olijven, en met de misdaden der geheele wereld beladen,

Jesus, van droefheid overstelpt, in doodsangst

-ocr page 373-

VOOK DEN VRIJDAG. 355

gebragt en in eene zee van smarten verzonken, ontferm U onzer.

Jesus, uit al uwe ligehaamsdeelen een bloedig

zweet stortende,

Jesus, door een trouwloozen Apostel verraden, en voor eenen geringen prijs, als een verworpen slaaf verkocht,

Jesus, die den verrader Judas met liefde hebt omhelsd,

Jesus, gebonden en geboeid, naar Annas en Caïphas gesleept, en als een lasteraar aangezien ,

Jesus, beschimpt en bespot, en op de wang geslagen,

Jesus, naar Pilatus geleid, en van oproer en

wederspannigheid beschuldigd,

Jesus, die voor Herodes zijt verschenen, en als O een dwaas met een spotkleed omgeven, §; Jesus, wreedelijk gegeeseld, door zweepslagen 2 verscheurd, en in uw bloed zwemmende, ^ Jesus, met doornen gekroond, met eenen schar- cJ laken mantel omhangen, en aan het volk o voorgesteld, S

Jesus, met den boosdoener quot;Bamibas gelijk ge- r*

steld, wien men de voorkeur boven U geeft, Jesus, door Pilatus lafhartig veroordeeld, en

aan de woede uwer vijanden overgelaten,

Jesus, door smarten uitgeput, en met uw zwnarwigtig kruis beladen, naar den Calvarieberg gaande,

Jesus, uitgestrekt en genageld op een eerloos hout, en onder het getal der booswichten gerangschikt,

Jesus, man van smarten,

Jesus, gehoorzaam tot den dood, ja tot den

schandigen kruisdood,

Jesus, vol zoetaardigheid voor hen die ü met

gal en azijn laven,

Jesus, die voor uwe beulen bidt, en hen bij uwen Vader verdedigt.

-ocr page 374-

35fi godsvtttjcht-oepeningen

Jesus, die uwe eer eu ons leveii vooï onze verlossing hebt opgeofferd, ontferm U onzer.

Jesus, die aan liet kruis, door de vurigheid uwer liefde tot ons, uwen geest hebt gegeven, ontferm U onzer.

Wees ons genadig, spaar ons, Jesus.

Wees genadig, verhoor ons, Jesus.

Tan alle kwaad, verlos ons, Jesus.

Van eenen onvoorzicnen en haastigen dood.

Van de listen des duivels.

Van gramschap, haat en alle kwade begeerte, ^

Van pest, hongersnood en oorlog,

Van den eeuwigen dood, _

Door uwen doodstrijd en uw bloedig zweet, |

Door uwe wreede geeseling.

Door uwe doornen kroon, ^

Door uw kruis en lijden, , ,, •, '=■

Door uwen dorst, uwe tranen en naaktheid, f Door uwe heilige vijf wonden,

Door uwen dood en uwe begrafenis.

Door uwe heilige verrijzenis,

Op den dag des oordeels.

Wij zondaren, wij bidden U, verhoor ons, Jesus. Dat uwe verdiensten en uwe voorbeelden niet

nutteloos voor ons zijn, . ar

Dat onze eerste wetenschap zij, ü, o Jesus, uit

liefde tot ons gekruist te kennen , ^

Dat wij, U steeds voor oogen en in het hart amp; hebbende, uwe voetstappen trachten na te 3

volgen, • j i •

Dat wij onzen roem slechts stellen m de krui- ^ sen, die ons met U vereenigen, ®

Dat wij , o Jesus, door uwen dood in ons te dra- g' gen en uit te drukken, ons vleesch met zijne 2 ondeugden eu kwade begeerten kruisigen, o Dat wij, dood zijnde voor de zonde, met U een a, nieuw leven mogen bewandelen, ^

Dat wij, na deelgenoot geweest te zijn in uwe ® smarten en opofferingen, ook eens deel mogen g hebben in uwe onuitsprekelijke vertroostingen,

-ocr page 375-

voor den vrijdag. 357

Lam Gods, dat wegneemt de zouden der wereld,

spaar ons, Jesus.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

verhoor ons, Jesus.

Lam Gods, dut wegneemt de zouden der wereld,

ontferm U onzer, Jesus.

v. O Jesus, die ons vrijgekocht hebt en voor onze

zaligheid aan liet kruis gestorven zijt.

r. Voeg ons in ruime mate en krachtdadig de verdiensten van uw lijden en van uwen dood toe.

GEBED.

ó Zoete Jesus, die ter onzer liefde geleefd, geleden en den geest hebt gegeven : verleen ons de genade om met U, zoo als Gij, en voor l te lijden; opdat wij, in uwe liefde levende , lijdende en stervende, eeuwig met cn door U mogen gelukkig zijn. Ameu.

GEBED tot het dierbaar bloed van Jesus. ó Allerdierbaarste bloed, bron des eeuwigen levens, prijs en losgeld van het heelal, geheiligd bad , heilige drank onzer zielen, gij die gestadig do zaak van den mensch voor den troon der opperste barmhartigheid bepleit en verdedigt : ik aanbid U met diepe ootmoedigheid; ik zou, zoo het mogelijk ware , den smaad en de beleedigingcn willen vergoeden , welke U onophoudelijk de schepselen aandoen, eu vooral degenen die U durven lasteren. Wie zou in staat zijn dit bloed van eene eindelooze waarde niet te zegenen, niet van liefde te out vlammen voor Jesus, die het vergoten heeft? Wat zou ik zijn, zoo ik niet ware vrijgekocht door dit goddelijk bloed , dat de liefde, tot den laatsten druppel, uit de aderen mijns Verlossers heeft doen vloeijen ? O eindelooze liefde, die ons dezen heilzameu balsem gegeven hebt! o onwaardeerbare balsem, die uit de bron eener eindelooze liefde vloeit! ik smeek U, maak dat alle harten en tongen U loven, zegenen en danken, nu, altoos, en in eeuwigheid. Amen.

-ocr page 376-

358 GODSVRÜCHT-OEFENINGEN

v. Heer! Gij hebt ons door uw bloed vrijgekoeht. k. En Gij hebt ons koningen gemaakt.

LATEN WIJ BIDDEN.

Eeuwige en almogende God, die uwen eenigen Zoon als Zaligmaker der wereld gesteld hebt, en door zijn bloed bevredigd zijt geweest : wij smeeken U, dat wij den prijs onzer verlossing dermate mogen eeren, en zoodanig door deszelfs kracht tegen de rampen van het tegenwoordige leven mogen beveiligd worden, dat wij ons over zijne vrachten verheugen in den hemel : door denzelfden Jesus Christus, die leeft en heerscht, in de eeuwen dor eeuwen. Amen.

OVEK DE GODVRUCHTIGHEID

TOT HET HEILIG HART VftN JESUS.

et voorwerp dezer godsvrucht is het Hart van den God-Mensch, van liefde voor ons blakende, dat is te zeggen, het voorwerp blijkbaar het edelste, het grootste, het heiligste en tevens het zoetste, het ininnenste en beminnenswaardigste, dat kan bestaan.

Geheel de persoon van Jesus Christus heeft ons bemind, en is geleverd geweest om ons vrij te koopen ; maar dewijl het hart in het menschelijk ligchaam als de zetel van al zijne genegenheden beschouwd wordt, zoo is onze aandacht bijzonderlijk gevestigd op het Hart van onzen Hoer , ten einde de gevoelens onzer dankbaarheid op te wekken, en ons tot de liefde van Jesus, door de overdenking zijner teederheid voor ons, aan te sporen.

De God-Mensch heeft ons uit geheel zijn hart bemind : laten wij zijne liefde met wederliefde vergelden, door aan dit aanbiddelijk Hart hulde te bewijzen, door, zooveel het aan brooze schepselen mogelijk is, de beleedigingcn te herstellen.

-ocr page 377-

VOOR DEN VRIJDAG. 359

die aan een hart zijn aangedaan, dat ons van de teederste liefde, die iiumer bestaat, blijken heeft gegeven.

En werkelijk, het voornaamste doel hetwelk de Kerk ons in deze godsvrucht voorstelt, is, van den smaad te herstellen, het Hart van Jesus, gedurende zijn sterfelijk leven, aangedaan; smaad, die nog voortduurt tegen het aanbiddelijk Sakra-ment des Altaars, waarin het Hart van Jesus, hoe ontstoken het ook zij van de liefde tot de men-schen, desniettemin van hun grootste gedeelte niet dan de snoodste ondankbaarheid ondervindt.

Vereer dan het Hart van onzen goeden Meester; neem deel in het Broederschap, dat aan hetzelve is toegewijd; verdubbel uwen ijver op deszelfs feestdag en op den eersten vrijdag van elke maand, welken onzen Heer bestemd heeft, als eenen dag waarop hij verlangde dat men zijn heilig Hart hulde zou bewijzen, met tot de heilige Communie te naderen, hem eene eerboet te doen en te aanroepen....

„Ik beloof, zegt hij tot de Eerwaardigste Zuster Magaretha Maria Alacoke, dat mijn hart zich zal uitbreiden, om den invloed zijner goddelijke liefde in overvloed over diegenen uit te storten, die deze eer aan hetzelve zullen bewijzen.

„O, hoe zoet is het te sterven, riep deze Heilige uit, na eene bestendige godsvrucht gehad te hebben tot hem die mij moet oordeelen!....quot;

Er zijn geene andere formaliteiten noch gebeden aan de medeleden van het Broederschap van het heilig Hart van Jesus voorgeschreven, om regt te hebben aan de aflaten die aan hetzelve vergund zijn, dan dat zij ingeschreven zijn in de registers van het Broederschap, door eenen daartoe gemag-tigden priester, en dagelijks een Onze Vader, een Wees gegroet en eene Geloofsbelijdenis bidden met de volgende verzuchting :

Heilig Hart van Jesus! geef mij voor uw erfdeel, om U steeds meer en meer te beminnen /

-ocr page 378-

GODSVKÜCHT-OEFENINGEN

Ziehier de voornaamste volle aflaten, waarmede het Broederschap van het heilige Hart, te Home opgerigt in de Kerk van de H. Maria-de-Pin en al de andere, die, ook deel van hetzelve maken, verrijkt zijn, op de gewone voorwaarden van te biechten, te communiceren en tot bedoeling van Z. PI. te bidden : 1. Op den dag dat men in het Broederschap aangenomen wordt; 3. op den dag waarop men het feest van het heilig Hart viert, dat is, des zondags na het octaaf van het allerheiligste Sakrament, of op den zondag, op wolken deze feestdag, met vergunning van den Paus, is overgebragt; 8. op den eersten vrijdag of zondag-van elke maand; 4. op eenen dag in de maand, naar verkiezing der broeders; 5. in het uur des doods, op voorwaarde van inwendig den heiligen Naam Jesus te aanroepen, zoo men het niet met den mond kan doen; 6, op Kersmis, Witten donderdag, Paschen en Hemelvaartsdag; 7. op de feestdagen van de Ontvangenis, de Geboorte, de Boodschap, de Zuivering (Purificatie) en de Hemelvaart der heilige Maagd; op Allerheiligen en Allerzielen; op de feestdagen van de heilige Apostelen Petrus en Paulus, van don li. Jozef, van den H. Joannes Evangelist; 8. de zes vrijdagen of zondagen, die het feest van het heilige Hart oumiddelijk voorafgaan.

Deze aflaten kunnen toegevoegd worden aan de zielen in het vagevuur.

X.. I T A HST I K TOT HET HEILIG HART VAN JESUS.

ÏJf'eer, ontferm U onzer.Jf'eer, ontferm U onzer.

jt Jesus Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Jesus Christus, hoor ons.

Jesus Christus, verhoor ons.

God, hemelsche Vader, ontferm U onzer.

360

-ocr page 379-

VOOR DEN VRIJDAG.

God Zoon, Verlosser der wereld,ontferm U onzer.

God, heilige Geest,

Heilige Drievuldigheid, één God,

Hart van Jesus, zelfstandiglijk vereenigd met

het Woord,

Hart van Jesus, heiligdom der Godheid,

Hart van Jesus, tempel der heilige Drievuldigheid , Hart van Jesus, afgrond dor wijsheid.

Hart van Jesus, oceaan van goedheid.

Hart van Jesus, troon der barmhartigheid. Hart van Jesus, onuitpntbare schat.

Hart van Jesus, uit welks volheid wij alles ontvangen hebben,

Hart van Jesus, onze vrede en onze verzoening, Hart van Jesus, voorbeeld aller deugden,

Hart van Jesus, dat eindeloos bemint en eindeloos beminnenswaardig is ,

Hart van Jesus, bron van water dat tot bet

eeuwige leven springt.

Hart van Jesus, voorwerp van het welbehagen

des hemelsehen Vaders,

Hart van Jesus, verzoening voor onze zonden. Hart van Jesus, om ons met bitterheid vervuld. Hart van Jesus, inden hof der Olijven bedroefd

tot den dood.

Hart van Jesus, met smaad overladen.

Hart van Jesus, door liefde gewond,

Hart van Jesus, met eene lans doorstoken, Hart van Jesus, aan het kruis uitgeput van bloed. Hart van Jesus, van droefheid verbrijzeld om

onze zonden.

Hart van Jesus, nu nog door de menschcn belee-digd en versmaad in het allerheiligste Sacrament uwer liefde.

Hart van Jesus, toevlugt der zondaren.

Hart van Jesus, sterkte der zwakken,

Hart van Jesus, troost der bedrukten,

Hart van Jesus, volharding der regtvaardigen, Hart van Jesus, zaligheid van hen die in U hopen.

-ocr page 380-

362 GODSVEUCHT-OEFENINGEN

Hart van Jesus, hoop der stervenden, ontferm U onzer.

Hart van Jesus, gewenschte steun van al uwe aanbidders, ontferm U onzer.

Hart van Jesus, genoegen van alle Heiligen, ontferm U onzer.

Hart van Jesus , onze hulp in de groote rampen die

op ons zijn nedergestort, ontferm U onzer. Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

spaar ons. Heer.

Lom Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

verhoor ons. Heer.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

ontferm U onzer.

Jesus Christus, hoor ons.

Jesus Christus, verhoor ons.

v. Jesus , zachtmoedig en ootmoedig van hart. r. Maak ons hart gelijkvormig aan het uwe

GEBED.

Heer Jesus, die, door eene nieuwe weldaad, U gewaardigd hebt aan uwe Kerk de onuitsprekelijke rijkdommen van uw Hart te openen : maak dat wij aan dit aanbiddelijk Hart liefde voor liefde kunnen wedergeven, en, door waardige hulde, den smaad herstellen, waarmede de ondankbaarheid der men-schen hetzelve vervult.

Almogende en eeuwige God! sla uwe oogen op het Hart van uwen allerdierbaarsten Zoon; aanzie de voldoening welke hij U voor alle zondaars aanbiedt; aanhoor de lofbetuigingeu die hij U voor hen toezingt; vergeef ons, door zijne hulde bevredigd, onze zonden, en wees ons barmhartig, in den naam van denzelfden Jesus Christus, uwen Zoon, die. God zijnde, met U leeft en heerscht, in de eenheid van den heiligen Geest, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

TOKHEILIGING AAN HEÏ HEILIG HART VAN JESUS.

Aanbiddelijk Hart van mijnen goddelijken Ver-

-ocr page 381-

VOOR DEN VRIJDAG.

losser! om de eindelooze liefde welke Gij den menschcn hebt toegedragen, om het dierbare bloed dat Gij voor onze zaligheid hebt willen vergieten; om uwe barmhartigheden, wijd ik U heden toe al wat ik ben, al wat ik bezit; mijn ligehaam, mijne ziel, mijne gedachten, mijne verlangens, mijne woorden, mijne werken, mijn lijden; maar nog meer bijzonder heilig ik U mijn hart toe met al zijne genegenheden. Aanvaard mijne offerande, o goddelijk Hart van Jesus! en reinig mij, heilig mij, ontsteek mij met het heilig vuur uwer liefde. Amen.

EEHEBOET TOT HET HEILIG HART VAN JESUS.

6 Aanbiddelijk Hart van mijnen God en Zaligmaker ! doordrongen van eene diepe droefheid, op het zien van den smaad welke U is aangedaan, en nog dagelijks in het eerbiedwaardige Sakrament des Altaars aangedaan wordt, werp ik mij aan uwe voeten neder, om U daarvoor eene eervolle boete te doen. Waarom kan ik, door mijne hulde, door mijne eerbicdbewijzingen, uwe beleedigde eer niet herstellen? Waarom kan ik dit niet, ten koste van mijn leven? Herinner U dan, o Jesus, aan uwe barmhartigheden, en vergun mij de vergiffenis, welke ik U vraag voor zoo vele goddeloozen , voor zoo vele ketters, zoo vele lafhartige Christenen die ü onteeren, en inzonderheid voor mij zelvcn, die Ü zoo menigwerf beleedigd heb. Vergeef mijne ondankbaarheid, en wees gedachtig dat uw goddelijk Hart, het gewigt mijner zonden torsohende, daarover tot den dood bedroefd is geweest. Laat niet toe dat uwe smarten en uw bloed vruchteloos voor mij zijn ; vernietig mijn misdadig hart, en geef mij een hart volgens het uwe, een nederig en rouwig hart, een hart, rein en vol afschuw voor de zonde, een hart dat niet meer zij dan een slagtoffer, uwe verheerlijking toegewijd, en ontstoken door het heilige vuur uwer liefde. Van mijnen kant beloof ik U, o mijn lieve Jesus! mij voortaan te zullen bevlijtigen , om door mijne zedigheid in Gods tem-

363

-ocr page 382-

364 godsviiucut-oefeningen

pel, doov mijne aanhoudendLeid in U te bezoeken in het allerheiligste Sakrament des Altaars, door miine vuri gheid om U in de heilige Comnuime te ontvangen, zoo veel het mij mogelijk is, de oneerbiedigheden , ontheiligingen en heiligschendingen te herstellen, welk ik in de bitterheid mijns harten beween. Amen.

BEZOEK AAN HUT HEILIG HAKT VAN JESÜS. • Gebed,

Hart van Jesns, dat dag en nacht in ons midden bliift, dat roept, wachten ontvangt allen dieU komen bezoeken : ik aanbid U eu beken voor U mijne ellende en mijn niet. ik bedank U voor al de genaden , welke Gij mij hebt vergund, voornamelijk van mij uit het slavenjuk des duivels verlost te hebben; \an in mij te hebben doen herleven den schoonen naam van kind Gods, welken ik door de zonde verloren, had; van mij Maria tot voorspreekster gegeven te hebben; van mij ingegeven te hebben mij m uwe tegenwoordigheid te stellen. Ik bedank U, zoo veef het in mijn vermogen is, dat Gij voor mij open blij ; ik wil den smaad herstellen, welken ik het ongeluk heb gehad U, door mijne koelheid en onverschilligheid in uwe dienst aan te doen : ik zou wcnsehen U te kunnen eeren, zoo als Gij verdient het te wezen, in al de plaatsen der aarde, waar Gij liet minst geëerd eu het meest verlaten zijt.

UITBOEZEM ING VAN HET HAKT.

Hoe liefelijk zijn uwe tabernakelen, Hart van Jesus! mijne ziel kwijnt en wordt verteerd door liet verlangen van eeuwig met U te wonen. Mijn hai en mijn vleesch zijn van vreugde opgesprongen voor uw ; anschijn; mij dunkt dat Gij mij uitnoodigt om bij U te komen rusten. Ach! ik gevoel hoe zeer ik dit noodig heb; ik gevoel mij onderdrukt, kwijnende, dorstig naar de wateren der genade, gelijk het vermoeide hert hijgend en dorstigis naarhet fnssche bronwater. Waar zal ik, o Hart van mijnen Jesus! die mij

-ocr page 383-

VOOR DEN VRIJDAG.

365

zoo noodige zielerust vinden, tenzij aan den voet uwer altaren? Gelukkig, ja duizendwerf gelukkig zij , die in uwen tempel wonen! Aldaar vinden zij de aangenaamste sehuilplaats. Gij vervult aldaar hunne zielen met eene goddelijke zalving... Ik voel in mijn hart een brandend verlangen ontstaan om U te beminnen , en de heilige verrukkingen te gevoelen van dat levendig geloof, waarmede uwe Heiligen, bij het naderen tot uw heiligdom, bevangen werden. Ik geloof, o Jesus! dat Gij waarlijk hier aanwezig zijt; maar wie zou do wonderen kunnen uitdrukken, welke Gij er uitwerkt? Het is hier het kort begrip van al uwe geheimenissen, het is het wonderwerk uwer liefde tot ons, datU op dit altaar gesteld heeft. O eindelooze liefde! kom dan mijn hart ontsteken, verander mijne zwakheid in sterkte, en mijne kwijuing in eenen bestendigen en edelmoe-digen ijver. Dat ik mij onophoudelijk slagtoffere om U te behagen, om mijne erkentenis en liefde te bewijzen! Hoe vele dankbetuigingen ben ik U niet verschuldigd, goddelijk Hart van Jesus! ieder mijner deugden is door nieuwe weldaden gekenschetst. Al wat ik heb, al wat ik ben, is het werk uwer tee-derheid voor mij. Gij verrijkt mij met uwe schatten, ondanks het misbruik hetwelk ik er dagelijks van maak; hoe meer ondankbaar ik ben, des te barmhartiger Gij mij schijnt te wezen, o onbegrijpelijke goedheid! ik zal niet ophouden uwen lof te zingen en uwe weldaden te vieren. O Hart van Jesus! hoe weinig zijt Gij gekend, hoe weinig zijt Gij bemind! liefde die steeds blaakt en nimmer verteerd wordt: ik wijd U toe wat mij nog van mijne levensdagen overig blijft; ik wil het besteden , om uwe gunsten te erkennen, door eene onwrikbare getrouwheid in uwe dienst. Ik verzaak aan alles wat U kan mishagen; ik heilig U mijnharttoe; ik offer ü zijneteederste genegenheden op; wees mijne vreugde, mijne sterkte en al mijn genoegen. Doe mijn hart ontvlammen door het heilige vuur uwer liefde; ik wil U liefde voor liefde, leven voor leven wedergeven, en U beminnende, sterven.

-ocr page 384-

GODSVRUCIIT-OEl'KKIKGEN VOOR DEN ZATÜRDAG.

OVKR DE GODSVRUCHT TOT MARIA.

Zie de aanwakkering tot eene teedere godsvrucht jegens Maria, en het Gebed, dat onr.iiddelijk volgt. (Hierna onder de geestelijke lezingen,) hjgsvoegde lezingen.

LITANIE TOT DE HEILIGE MAAGD MARIA.

Hem-, ontfeïm U onzer.

Cliristus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

God, hemelsehe Vader, ontferm U onzer.

God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.

God, heilige Geest, ontferm U onzer.

Heilige Drievuldigheid, één. God, ontferm U onzer.

Heilige Maria, bid voor ons.

Heilige Moeder Gods,

Heilige Maagd der maagden.

Moeder van Christus,

Moeder der goddelijke genade.

Allerreinste Moeder,

Allerzuiverste Moeder, S

Ongeschondene Moeder,

Onbevlekte Moeder, o

Minnelijke Moeder, °

Wonderlijke Moeder, g

Moeder des Scheppers,

Moeder des Zaligmakers,

Allervoorzigtigste Maagd,

Eerwaardige Maagd,

Lofwaardige Maagd,

Magtige Maagd,

Goedertierene Maagd,

-ocr page 385-

GODSVRUCHT-OEFENINGEN. 467

Getrouwe Maagd, bid voor ons.

Spiegel der regtvaardigheid,

Stoel der wijsheid.

Oorzaak onzer blijdschap,

Geestelijk vat.

Eerwaardig vat.

Schoon vat van godsvrucht,

Geestelijke roos.

Toren van David,

Yvoren toren,

Gulden huis.

Ark des verbonds, td

Deur des hemels,

Morgenster, ■ lt;

Behoudenis der kranken, §

Toevlugt der zondaren, o

Troosteres der bedrukten,

Hulp der Christenen,

Koningin der Engelen,

Koningin der Patriarchen,

Koningin der Profeten,

Koningin der Apostelen,

Koningin der Martelaren,

Koningin der Belijders,

Koningin der Maagden,

Koningin van alle Heiligen,

Koningin van den heiligen Eozenkrans,

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt

spaar ons. Heer.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt

verhoor ons. Heer.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Onze Vader, enz.

f

-ocr page 386-

GODSVRUCHT-OEFENINGEN

GEBED.

Wij hidden U, Heer, stort uwe genade in onze zielen, opdat wij, die door de

gels do Menschwording van uwen Zo^ f der

ben, door zijn kruis en zijnen dood tot de glorie der verrijzenis gebragt worden : door denzelfden Jesus Christus. Amen.

lofzang.

Vrije vertaling van den Ave Mans Stella.

ó, Ster die door den luister üws levens ons in 't duister

Van deze zee bestraalt;

Maagd, Moeder Gods verheven,

O deur van 't eeuwig leven,

Daar gij nu zegepraalt :

De Engel komt u groeten,

En onzen druk verzoeten ,

Ei! toon uw blij gelaat;

Geef ons den vrede: op heden ■Van alle kant bestreden,

Om Eva's snoode daad.

Verlos ons, vastgebonden Met banden , van de zonden ;

Van blindheid ons behoed;

Wil van ons 't onheil weren,

En al wat ons kan deren,

Verkrijg ons 't regte goed;

Toon dat gij zijt onz' Moeder,

Doe bij onzen Behoeder,

Nu gelden uwe magt.

De Zoon, uit u gewonnen.

Zal hij verstooten konnen

Een' Moeder zoo geacht?

O Maagd, des werelds wonder,

In deugden gansch bijzonder.

Vol goedheid en geduld!

Wil ons gemoed verzachten,

Doe ons het vleesch verachten.

Help ons uit alle schuld.

Doe ons zoo zuiver handelen.

En 't veilig pad bewandelen

868

-ocr page 387-

VOOR DEN ZATURDAG. 36^

In de oefening der deugd ,

Dat Gij ons in moogt halen,

In Edens hooge zalen.

Tot onderlinge vreugd.

IJ willen wij nu loven,

O Godheid, die daar boven Zoo wijalijk alles schikt :

Den Vader, bron van 't wezen.

Den Zoon, uit het graf verrezen.

Den Geest, die ons verkwikt.

LOFZANG

tot Maria, Moeder der droefheid: vertaling van den Sfahai Maf er dolorosa.

De bedrukte Moeder stond Bij het kruis haars Zoons en weende;

Ach ! hoe werd haar ziel gewond,

Die van bittre droefheid steende.

Ach ! hoe werd haar moederhart Toen door rouw en angst bevangen,

Als zij, in de felste smart.

Haren Zoon aan 't kruis zag hangen.

Wie, zoo hij Gods Moeder daar Lijdend met dien Zoon zag treuren,

Zou uit deernis met baar Zijn gemoed niet voelen scheuren ?

Om zijns volks gepleegden hoon.

Zag zij Jesus lijf doorkerven.

Zij zag haar geliefden Zoon Aan het kruis verlaten sterven.

Moeder, bron van liefde, maak Dat ik innig met u lijde.

Dat mijn hart van liefde blaak.

En zich gansch aan Jesus wijde.

Moeder ! ach, druk in mijn hart Zijne aan 't kruis ontvangen wonden;

Doe mij deelen in de smart.

Van die leed om mijne zonden.

Mogt, zoo lang mijn pols zal slaan. Ik, om Jesus, met u weenen,

Nevens u bij 't kruishout staan.

En mij met uw smart vereenen !

24

-ocr page 388-

370 GODS VRUCHT-OEFENING EN

Mogte ik. Maagd der maagden-bloem.

Door u torschen 't kruis des Heeren,

Met hem lijden , en mijn roem Stellen in zijn wonden te eeren.

Laat, uit liefde tot dien Zoon, Mij doorgrieven door die wonden.

En, trots allen smaad en hoon,

Door dit kruis als zijn verslonden.

O ! mogt ik, door liefdevuur Gansch ontstoken en geheiligd.

Door u. Maagd, in 't angstig uur Van het oordeel zijn beveiligd !

Mogte ik, in dien bangen nood.

Hulp in 't kruis van mijn' beminden.

Sterkte in zijn geleden dood,

In zijn gunst vertroosting vinden !

O, verkrijg bij uwen Zoon,

Als mijn stoflijk deel zal sterven.

Dat mijn ziel het eeuwig loon In het hemelrijk moge erven.

(Er is een aflaat vergund van 200 dagen, telkenmale als men dezen lofzang'zal lezen.)

UITBREIDING VAN DEN LOFZANG SALVE EEGINA.

(Zie hiervoren denzelven, bladz. 276.)

Koningin van hemel en aarde ! Vorstin der Engelen en der menschen! meesterstuk van Gods hand ! levend beeld van zijne volmaakt- en grootheden 1 wij bieden u onze nederige hulde aan : heersch over dit heelal, heersch overal over onze harten en over onze gevoelens; zij zijn u, van dezen stond af, voor altoos toegewijd : Wees gegroet, Koningin !

Gij zijt de Moeder van barmhartigheid, omdat de God der barmhartigheden uit u geboren is : Moeder van barmhartigheid.

Gij zijt het leven onzer zielen, omdat gij den oorsprong des levens zeiven ter wereld gebragt hebt; gij zijt de liefderijke vertroosting onzer harten, die in al hunne smarten in u eene zekere toevlugt vinden : Leven, zoetheid.

6 Schuilplaats der behoeftigen ! O toevlugt der onge-lukkigen ! O veilige hoop der zondaren ! O Maria! wij Tertrouwen in uwe goedheid; onze vaderen hebben daar-

-ocr page 389-

VOOR DEN ZATURDAG. 371

van de heilzame uitwerkselen ondervonden ; wij gevoelen die dagelijks : dit erfelijk vertrouwen is onze stenn, en maakt uwen roem uit : Onze hoojj, wees yegroet.

Kinderen eener zondige moeder, gebauuen om de misdaad onzer geboorte, verzuchten wij naar het hemelsche Vaderland; zoo wij in deze droevige ballingschap onze smeekbede verdubbelen, is dit, omdat onze rampen uiterst groot zijn; gij zijt onze Moeder, en eene teedere Moeder; wij zijn uwe kinderen en bedrukte kinderen; zoudt gij gevoelloos kunnen wezen voor onze Tot n roepen

wij, ballingen, kinderen van Eva-,

De tranen die over onze wangen biggelen, de zuchten welke onze harten loozen, zeggen u genoegzaam, dat wij eene plaats van ellende bewonen, en van u de verlossing of ten minste leniging onzer smarten verwachten. Tot k roe2ien wij, zuchtende en roeenende in dit tranendal.

Magtige beschermster I liefdevolle middelares! sla op ons de oogen uwer teederheid, die vertrouwen inboezemt aau de moedelooste harten, en die de vreugde stort in de bedrukte zielen : wij hebben wel is waar eenen Middelaar in den hemel, namelijk Jesus Christus, den Godmensch ; maar deze Middelaar is onze regter ; wij hebben bij hem eene Voorspreekster noodig, om hem te bevredigen ca hem ons gunstig te maken; het is in deze hoedadigheid, o goede Maria! dat wij ons tot u wenden : Welaan dan ,' onze Voorspreekster, sla uwe barmhavtiffe oogen op ons.

Maak dat hij die ter onzer liefde uw Zoon is willen worden, ook onze Zaligmaker zij; en wanneer wij eens dit tranendal, deze ballingschap zullen verlaten , toon ons dan dien God van goedheid, dien aanbiddelijken Zoon, die ons ten koste van zijn bloed heeft vrijgekocht, eu ons eene plaats in den schoot zijner heerlijkheid bereid heeft: en toon ons, na deze ballingschap, Jesus, de gezegende vrucht uws ligchaams.

o Goddelijke Maria 1 Moeder van barmhartigheid! Moeder van godvruchtigheid! wonder van zoetheid! Iaat ons de uitwerkselen van die verhevene titels gevoelen, welke de Kerk zelve aan uwe verheerlijking heeft toegewijd, en die steeds de vertroosting, de hoop en de vreugd van alle geloovigen zullen zijn : o goedertierene, o godvruchtige, o zoete Maagd Maria !

-ocr page 390-

GODSVRUCHT-OEFENINGEN.

Oefening van toewijding aan de H. Maagd.

Eerbiedwekkende Maagd, Dochter des eeuwigen Vaders, Moeder van Jesus Christus, Bruid van den heiligen Geest! zulke roemvolle hoedanigheden geven u het wet-tigste en onschendbaarste regt op mij; maar ik wil u nog toebehooren door eene vrije en ongedwongene onderwerping. Onvergelijkelijke Maagd, ontvang op dit oogenbiik mijne hulde ; ik ben u die door zoo vele titels versehul-digd,

6 Maria! Moeder Gods! ik bied u uit de geheele volheid van mijn hart, eene hulde van eerbied en afhankelijkheid aan. Ik eerbiedig u op dien luisterlijken troon, waarop gij, boven de hemelen verheven, nog slechts God alleen boven u hebt. Het licht dat hem omgeeft, is uw kleedsel; de stralen zijner heerlijkheid maken uw hulsel, uwe kroon uit; de scepter der aarde is aan uwe voeten; de vorsten zijn uwe onderdanen : het heelal is uw rijk.

Beminnelijke Middelares! ik bied u eene hulde van teederheid en vertrouwen aan. Al de schatten der Godheid berusten in uwe handen; ik eer uwen invloed, uw vermogen en het gebruik, hetwelk gij er van maakt voor het heil dergenen die u aanroepen. De zondaars zijn u hunne hekeering, de laauwen hunne hernieuwing in de godsvrucht, de regtvaardigen hunne vurigheid en de volheid hunner verdiensten verschuldigd.

Moeder van goedheid! ik bied u eene hulde aan van dankbaarheid en liefde; ik ben die verschuldigd aan de tee-derste, aan de liefderijkste aller moeders. Vrijgekocht door het bloed van Jesus Christus, dat dierbaar bloed hetwelk hij in uwen kuischen schoot ontvangen heeft, heb ik uit uwe handen dat verheven slagtoffer ontvangen; het is van uwe eigene zelfstandigheid, dat gij den aanbiddelijken prijs mijner verlossing gegeven hebt; het is een éénigen Zoon, het is een God, welken gij voor den strafschuldigen mensch geslagtofferd hebt: nimmer zal ik, o Moeder van smarten, vergeten, al wat ik u heb gekost.

Heilige Maagd! voorbeeld aller deugden I ik bied u eene hulde van navolging en gelijkvormigheid aan, om in mij te schetsen uwe ootmoedigheid, uwe zuiverheid, uwe onderwerping aan de goddelijke schikk.ngen, uwe verduldigheid in de beproevingen, uwe innige vcreeniging met het Hart van uwen goddelijken Zoon.

373

-ocr page 391-

VOOR DEN ZAÏUItDAO. 873

Oppervorstin van hemel en aarde ! moge mijn ijver voor de eer van uwe dienst en voor uwe verheerlijking, aau den voet van uwen troon, waarin de eerbied en de liefde mijn hart gekluisterd hebben, u wreken over de aanslagen der ketterij, over de versmadingen der ongeloovigheid, over de onverschilligheid en de vergetelheid van het overige der menschen ! Moeder des Verlossers ! uitdeelster aller genade ! breid het rijk van de godsdienst in de zielen uit, verban de dwaling, behoud het geloof in ons vaderland , bescherm de onschuld, behoed haar tegen de gevaren en klippen der wereld, tegen de valsche aantrekkelijkheid der misdaad ; en , gevoelig aan onze behoeften , gunstig aan onze wenschen, verwerf mij, verwerf ons de liefde die de regtvaardigen bezielt, de deugden die hen heiligen , de heerlijkheid die hen bekroont. Amen.

GETIJDEN VAN DE ONBEVLEKTE ONTVANGENIS

DEK

aausa bmü.

DE METTEN.

Opent u, mijne lippen, verkondigt thans den lof en de grootheden der onbevlekte Maagd !pent u, mijne lippen, verkondigt thans den lof en de grootheden der onbevlekte Maagd !

v. ó Magtige Vrouw, kom mij te hulp.

k. Verlos mij uit de handen der vijanden.

Glorie zij den Vader, den Zoon, en den heiligen Geest ; gelijk het was in het begin, en nu, en altijd, en in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

LOFZANG.

Wees gegroet, o Vrouw der wereld !

's Hemels eed'le Koningin,

Maagd met zuiverheid bepereld.

Noordster onzer zoete min.

Wees gegroet, vol van genadeu.

Vol van 't helder goddelijk licht.

-ocr page 392-

374 GODS VRUCHT-OEFENINGEN.

Kom, in 's werelds duistre paden,

Schijnen voor ons aangezigt.

Voor 't begin van dag en jaren.

Heelt u God reeds aangesteld Om zijn eeuwig Kiod te baren,

't Eeuwig Woord, zoo lang voorspeld.

Dat den hemel schiep en de aarde,

Dal u noemde zijne Bruid,

Dat u voor de smet bewaarde,

Die uit Adams zonde spruit.

Aut. God heeP, haar verkozen, voorbeschikt; hij heeft hare woning in zijn heiligdom gevestigd.

v. O heilige Vrouw! bescherm mijn gebed.

k. En mijn geroep kome tot u.

GEBED

Heilige Maria, Koningin der hemelen, Moeder van onzen Heer Jesus Christus, en Vrouw der wereld, die niemand verlaat noch verstoot : aanzie mij gunstig met de oogen uwer barmhartigheid, en verwerf mij van uwen welbeminden Zoon vergiflcnis mijner zonden, opdat ik uwe heilige en onbevlekte Ontvangenis nu in mijn hart vereerende, hierna de eeuwige vergelding ontvange uit de handen van onzen Heer Jesus Christus, welken gij, Maagd blijvende, gebaard hebt, en die leeft en heerscht, met den Vader, eu den heiligen Geest, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

v. O heilige Vrouw 1 verhoor mijn gebed.

r. En mijn geroep kome tot u.

v. Laten wij den Heer loven.

r. Laten wij God danken.

v. En dat de zielen der overledene geloovigen, door Gods barmhartigheid, in vrede rusten. Amen.

DE PRIEMEN.

v. O magtige Vrouw ! kom mij te hulp.

r. Verlos mij uit de handen mijner vijanden.

Glorie zij den Vader, enz.

L O F Z A N G.

Wijze Maagd ! ik kom u groeten ;

rem pel Gods, daar hij in woont.

-ocr page 393-

VOOR DEN ZATÜRDAG. 375

Grondsteen, daar we op steunen moeten,

Tafel Gods in 't goud gekroond.

Uw almogende Behoeder Heeft van zonden u bewaard;

Heilig waart gij, eer uw moeder U ter wereld had gebaard.

Moeder van de Hemellingen !

Word als Koningin geacht;

Vrouw, wier luister de Englen zingen.

Ster, daar Jacobs zaad op wacht.

Sterke Maagd, die kloek en krachtig,

Dood en duivels beven doet.

Wees den Christenen gedachtig.

Sterk hen in den tegenspoed.

Ant. God heeft haar geschapen, door de kracht van den heiligen Geest; en hij heeft haar boven al zijne werken verheven.

v. O heilige Vrouw ! bescherm mijn gebed.

R. En mijn geroep kome tot u.

GEBED.

Heilige Maria, Koningin der hemelen, enz., met de daarop volgende Verzen, bladz. 374.

DE TERTIEN.

v O magtige Vrouw ! kom mij te hulp.

R. Verlos mij uit de handen mijner vijanden.

Glorie zij den Vader, enz.

LOFZANG.

Allerwijsste konings-troone,

Arke van het nieuw verbond;

Schoone boog aan 's hemels woone. Braambosch, dien het vuur niet schond.

Maagd, verbeeld door Samsons honig, Gedeons vlies, en Aarons staf,

En de poort, die 's hemels Koning Maar alleen den ingang gaf.

't Godlijk Kind, dat gij moest baren. Kon niet lijden, dat de smet Zijne Moeder zou bezwaren,

Ons van Adam aangezet;

Noch dat ooit uw zuivre leden.

-ocr page 394-

876 GODSVRUCHT-OEFENINGEN

Aan een zondig helsch venijn .

Of aan satans listigheden.

Onderworpen zouden zijn.

Ant. Ik woon in het hoogste der hemelen, en mijn troon is op eene wolkkolom verheven.

v. O heilige Vrouw ! bescherm mijn gebed.

R. En mijn geroep kome tot u.

GEBED.

Heilige Maria, Koningin der hemelen, enz., met de daarop volgende Verzen, bladz. 374.

DE SEXTEN.

v. Magtige Vrouw ! kom mij te hulp.

e. Verlos mij uit de handen mijner vijanden.

Glorie zij den Vader, enz.

LOFZANG.

Moeder-Maagd! ik kom u groeten.

Tempel der Drievuldigheid ,

Op wie de Engelen roemen moeten.

Woonplaats van de zuiverheid.

Hulp in allen druk en strijden.

Wellust van een vroom gemoed.

Spiegel van verduldig lijden.

Maagdelijk vleesch en zuiver bloed ;

Gods gewijde boeken noemen U een priesterlijken grond;

Niet een duivel kan beroemen.

Dat hij hier ooit ingang vond.

Stad des Heeren, vol van klaarheid, Ooster-poort, waar langs het licht Van Gods ongeschonden waarheid, 't Menschelijk geslacht verlicht.

Ant. Gelijk de lelie in het midden der doornen, zoo blinkt mijne vriendin onder de dochters. Amen. v. O heilige Vrouw! bescherm mijn gebed. r. En mijn geroep kome tot u.

i

GEBED.

Heilige Maria, Koningin der hemelen, enz., met de daarop volgende Verzen, bladz. 374.

-ocr page 395-

voor den zaturdag.

DE NONEN.

v. O magtige Vrouw ! kom mij te kuip.

e. Verlos mij uit de handen mijner vijanden.

Glorie zij den Vader, enz.

LOFZANG.

Stad van toevlugt, hoop der menschen,

Davids toren, wees gegroet!

Kan ik sterker bolwerk wenschen Voor mijn vlugtende gemoed ?

Maagd, ontvangen in Gods liefde,

Die, gesterkt door 's Heeren hand,

't Hart des helschen draaks doorgriefde In uws Moeders ingewand;

Kloeke Judith, waard te minnen.

Door Abisag afgebeeld,

Die zoo lieflijk 't hart en zinnen Van den waren David streelt.

Rachel baarde den behoeder Voor Egyptenland alleen ;

Maar Maria wordt de Moeder Van het geluk van iedereen.

A?it. Gij zijt geheel schitterend van schoonheid, mijne vriendin, en nimmer was de vlek der erfzonde in u.

v. O heilige Vrouw! verhoor mijn gebed.

K. En mijn geroep kome tot u.

GEBED.

Heilige Maria, Koningin der hemelen, enz, met de daarop volgende Verzen, bladz. 374.

DE VESPERS.

v. O Magtige Vrouw! kom mij te hulp.

r. Verlos mij uit de handen mijner vijanden.

Glorie zij den Vader, enz.

LOFZANG.

Zonnewijzer Ezechias,

Waar de zon terug op straalt.

Als Gods eeuwig Woord, Messias,

In uw maagdlijk ligchaam daalt.

Christus stelt zich onder de Engelen,

377

-ocr page 396-

378 GODSVRUCHT-OEFENINGEN

Om 't gevallen menschdom meer Aan zijn Godheid vast te strengelen Eq te brengen in zijne eer.

Zie, mijn ziel, hoe ai de stralen Van die goddelijke zon.

Op Maria nederdalen.

Daar haar leven eerst begon!

Zie, de lelie in de doornen,

Zie, hoe zij de slan^ verplet.

Zie de maan met zilvren hoornen.

Daar de dolende op iet.

Ant. Ik heb in de hemelen een onuitdoofbaar licht doen schitteren, en ik heb de gansche aarde bedekt, als met een weldoende wolk, voor alle stervelingen.

v. O heilige Vrouw! bescherm mijn gebed.

k.. En mijn geroep kome tot u.

GEBED.

Heilige Maria, Koningin der hemelen, enz. met de daarop volgende Verzen, bladz. 374.

DE COMPLETEN.

Allerliefste Vrouw! maak datJesus Christus, uw Zoon, bevredigd zijnde door uwe gebeden, onze zielen bekeere «n zijne gramschap van ons afwende.

v. O magtige Vrouw! kom mij te hulp.

k Verlos mij uit de handen mijner vijanden.

Glorie zij den Vader, enz.

LOFZANG.

Bloem der maagdelijke zeden.

Moeder waar geen smet in woont.

Koningin vol zoetigheden,

Met een sterrenkrans gekroond.

Verre boven de Englenzalen,

Praalt deez' Maagd in 's hemels land,

In-een kleed van gouden stralen.

Aan des Konings regterhand

Zoete Moeder van genade.

Zondaars hope, ster der zee,

O herstelster onzer schade,

Jn de stormen veilige ree;

Deur des demels, troost der kranken,

-ocr page 397-

VOOR BEN ZATURDAG. 379

Och I of ik door n verwierf.

Eeuwig uwen Zooa te danken,

Die voor u en voor mij stierf.

Anl. Uwe naam, o Maria! is een gebalsemde olie, die alle harten tot zich trekt; en uwe getrouwe dienaren beminnen u volmaakt.

v. O heilige Vrouw! bescherm mijn gebed.

K. En mijn geroep kome tot u.

GEBED.

Heilige Maria, Koningin der Hemelen, enz. 1)1. 37^ v. Dat de almogende en barmhartige God, de Vader, de Zoon, en de heilige Geest, ons zegene en steeds bescherme. r. Amen.

AANBEVELING.

O allergodvruchtigste Maagd! wij bieden u, terwijl wij ons aan uwe voeten nederwerpen, deze lol betuigingen aan, als eene eerbiedige hulde van onze kinderlijke liefde; ontvang onze verzuchtingen, o allermiunelijkstc Moeder; en geleid ons, gedurende het droevige ballingschap van dit gevaarvolle leven, gelukkig door den weg der zaligheid : maar vooral, sta ons in onzen laatsten strijd met zoo veel kracht en goedheid bij, o allerzoetste en veelvermogende Maria! ware Moeder van onzen God, van Jesus en van ons allen. Amen.

Ant. Deze is die Maagd, in welke nimmer de bot der erf/onde, noch de schors der dadelijke zonde was.

v. O Maagd, die onbevlekt waart in uwe Ontvangenis. r Bid voor ons den Vader van dien Zoon, welken gij gebaard hebt.

GEBED.

O God, die door de onbevlekte Ontvangenis der heilige Maagd in haar eene uwen Zoon waardige woonplaats bereid hebt : wij smeeken U, die haar, door de verdiensten van den voorzienen dond, van dienzellden Zoon, van alle vlek der zonden bewaard hebt, dat Gij ons door de voorspraak van die roemrijke Maagd de genade bewijst, dat wij mot een rein hart tot U mogen komen. Door denzelfden Jesus Christus, die met li leeft en heerscht, in de eenheid van den heiligen Geest, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

-ocr page 398-

380 GODSVRÜCHT-OEFENINGEN

v. Dat de onbevlekte Ontvangenis der heilige Maagd Maria.

u. Onze vrijgeleide en bescherming zij.

Godsvruclit-oeteningeii tot het heilig Hart van Maria.

Nadat de godsvracht tot het heilig Hart van Jesus in .de Kerk was ingesteld, was het gevoegelijk, dat men ook die tot het heilige Hart van Maria daarstelde. Dit gevolg spruit voort uit de vereeniging, welke de goddelijke wijsheid tusschen Jesus en Maria heeft willen doen bestaan, en uit de overgroote liefde van Jesus voor zijne allerheiligste Moeder, die hem bewogen heeft, om haar in zijne goederen en eer te doen deel hebben, zoo ver die aan een schepsel kunnen medegedeeld worden. Wij zien, dat de Kerk de Moeder met haren goddelijken Zoon vereenigt, op de feesten welke zij ter zijner eer viert; indien zij de geheimenissen des Zaligmakers plegtigheden bijzet, van zijne Menschwording tot zijne Hemelvaart, doet zij hetzelfde opzigtens de geheimenissen van Maria, van hare Ontvangenis tot hare opneming ten Hemel; hetwelk aantoont, dat de feestdag, ingesteld ter eere van het Hart van Maria, een geheel natuurlijk gevolg was van den feestdag van Jesus heilig Hart.

Laten wij die twee zoo innig vereenigde Harten beminnen en eeren; laten wij tot God den Vader gaan, door het Hart van Jesus; tot den Zaligmaker, door het hart van Maria. Geven wij God den Vader, door het Hart van Jesus, wat wij zijner geregtigheid en goedheid verschuldigd zijn; en kwijten wij ons, door het Hart van Jesus, jegens den Zoon, van hetgene wij schuldig zijn aan zijne goedertierenheid en weldaden. Wij zullen alles van den Vader en den heiligen Geest, door het Hart van Jesus verwerven, alles van den Zoon, door het Hart van Maria, erlangen.

Vele personen eeren, na den eersten vrijdag van elke maand aan het heilige Hart van Jesus toegewijd te hebben , het onbevlekte Hart van Maria op den eersten zaturdag. Ten dien einde onderhouden zij de volgende oefeningen.

Zij hooren op dien dag de heilige Mis, naderen in dezelve tot de heilige Tafel, of, zoo zij dit niet kunnen, communiceren zij geestelijkerwijze, om God te bedanken voor de genade, welke hij aan Maria vergund, en voor de teedere genegenheid, waarmede hij haar jegens

-ocr page 399-

VOOR DEN ZATURDAG. 381

ons vervuld heeft; zij bezoeken te^en of in den avond eene. aan de heilige Maagd toegewijde bidplaats, en wanneer zij dit niet kunnen doen, werpen zij zich voor het beeld van de Moeder Gods neder, en bidden daar ter hardeer gedurende eeuigen tijd.

Toewijding aan het heilig Hart van Maria.

Hart van Maria, altoos Maagd en onbevlekt, het heiligste, het 7.mverste, het volmaaktste Hart, hetwelk de Almogende voor een enkel schepsel gemaakt heeft; vol vpn genade, onuitputbare bron van goedheid en zoetaardigheid, troon van liefde en barmhartigheid, voorbeeld aller deugden, beeld van het aanbiddelijk Hart van Jesus, hetwelk God meer bemind hebt dan de Serafs; hetwelk aan de allerheiligste Drievuldigheid meerdere verheerlijking hebt toegebragt, dan al de Heiligen te zamen; hetwelk ter onzer liefde aan den voet des kruises zoo bittere smarten geleden hebt, en hetwelk, met alle regt, aller menschen eerbied, liefde en dankbaarheid waardig zijt; aanvaard heden welwillend mijne zwakke hulde.

Voor u, allerheiligste Hart, nedergeworpen, bedank ik u voor al de weldaden, die uwe weergalooze goedheid mij verworven heeft; ik vereenig mij metal de zielen, die hun genoegen en hunne vertroosting vinden in u te beminnen, te loven en te eeren.

O allerminnelijkste Hart, dat de Engelen en Heiligen van bewondering verrukt: voortaan znlt gij, na het Hart van Jesus, gelijkelijk met het Hart van den heiligen Jozef, het voorwerp mijner teederste godsvrucht wezen; Gij zult mijne toevlugt zijn in den druk, mijne vertroosting in mijn lijden, mijne schuilplaats tegen de vijanden mijner zaligheid : Gij zult in het unr van mijnen dood, het voorwerp mijns betrouwens wezen.

Zie hiervoren, verzameling van aflaten, het gebed tot het heilige Hart van Maria, bladz 279.

-ocr page 400-

LITANIE

TOT HET HEILIG HABT VAN MAK1A.

eer, ontferm U onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm ü onzer.

Jesus Christus, hoor ons.

Jesus Christus, verhoor ons.

God Vader, van uit de hemelen, waar Gij woont,

ontferm U onzer.

God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer. God, lieilige Geest, ontferm U onzer.

Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer. Hart van Maria, allerzuiverst van uwen oorsprong,

verwerf ons de genade der goddelijke liefde. Hart van Maria, vol genade,

Hart van Maria, gezegend boven alle harten, Hart van Maria, levend beeld van het heilig ^ Hart van Jesus, ff

Hart van Maria, voorwerp van het welbehagen =3 des Heeren, ^

Hart van Maria, afgrond van ootmoedigheid, o Hart van Maria, zetel der barmhartigheid, S Hart van Maria, fornuis der goddelijke liefde, Hart van Maria, oceaan der goedheid, oq

Hart van Maria, wonder van onschuld en hei- = ligheid, g-

Hart van Maria, spiegel van al de goddelijke n.

volmaaktheden, 3

Hart van Maria, waarin het bloed van Jesus 'g Christus, de prijs onzer verlossing gevormd is, g; Hart van Maria, dat door uwe vurige verlangens 2;

de zaligheid der wereld hebt bespoedigd, quot;Sr Hart van Maria, dat voor de zondaars genade' _ verwerft, 2^

Hart van Maria, dat de woorden van Jesus m1

Christus getrouw behield,

Hart van Maria, met een zwaard van droefheid doorstoken,

-ocr page 401-

GODSVKÜCHT-OEFENINGEN. 38S

Hart van Maria, in hot lijden van Jesus Christus, met bitterheid vervuld, verwerf ons de genade der goddelijke liefde.

Hart van Maria, met den gekruisigden Jesus ^ aan het kruis gehecht, ^

Hart van Maria, met Jesus Christus iu het graf g gedaald, _ ^

Hart van Maria, bij de verrijzenis van Jesus 3

Christus een nieuw leven aannemende,

Hart van Maria, bij de hemelvaart van Jesus Christus met eene onuitsprekelijke vreugde g overstelpt, £_

Hart van Maria, die bij de nederdaling van den ^ heiligen Geest eenen nieuwen overvloed van 5 genade ontvingt, -jq

Hart van Maria, troost der bedrukten, ÏL

Hart van Maria, toevlugt der zondaren,

Hart van Maria, hoop en schuilplaats van allen

die u toegenegen zijn,

Hart van Maria, hulp en steun der stervenden, Squot; Hart van Maria, vreugd eu genoegen der En- S gelen en Heiligen in den hemel.

G K B K D.

ó Eindeloos goede God, die, voor de zaligheid der zondaars en voor de toevlugt der bedrukteu, aan het vlekkeloos Hart van Maria eene heilige gelijkenis van liefde en barmhartigheid met het aanbiddelijke Hart van uwen goddelijken Zoon hebt geschonken : maak dat wij, de gedachtenis vierende van dat beminnelijk en altoos heilig Hart, door zijne verdiensten, een hart mogen aannemen, volgens het Hart van Jesus. Dit verzoeken wij, door Jesus Christus zelve, die met U leeft en heerscht, iu de eenheid van den heiligen Geest, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

—■

-ocr page 402-

Oefening van Geloot in de eindelopze kennis van God en zijne onbepaalde tegenwoordigheid.

UITBREIDING VAN DEN PSALM CXXXVIII.

DOMINE PKOBASTI ME...

Keekeek! Gij hebt mij onderzocht, beproefd, en ' Gij kent mij volmaaktelijk : hetzij ik rust of • werk, dit alles is U bewust. Gij hebt mijne yiedachteu van verre doorgrond; Gij hebt die gezien, alvorens zij in mij opkwamen; Gij het pad opgespeurd, hetwelk ik bewandel, | voor dat ik hetzelve was ingetreden, en geheel het ■ vervolg mijns levens was U bekend, voor dat ikhet leven ontving; want Gij hebt al mijne wegen voorzien ; Gij hebt voorzien wat ik doen, wat ik zeggen zou, toen ik nog sprakeloos was. O onbegrijpelijke kennis! mijne tong kon noggeene woorden stamelen, niets van alles wat moest gebeuren, was nog verschenen, en reeds kendet Gij alle dingen. Ja, Heer! alles is ü bekend, de toekomst zoo wel als het verle-dene. En hoe zoudt gij niet kennen hetgene mij persoonlijk betreft? Gij zijt het die mij gevormd, en de hand aan mij geslagen hebt, om mij uit het niet te trekken, en om mij te beletten van in hetzelve weder te keeren. Gij doordringt dan, als oorsprong van mijn wezen, al wat in mij is; uwe kennis is zoo wonderbaar, zoo verre boven mijn verstand verheven, dat ik die nimmer zal kunnen beseffen, noch

-ocr page 403-

ANDERE ONDEKEIGTINGEN, ENZ. 3S5

die ontgaan. Inderdaad, wervvaarts zou ik mij begeven , om mij aan de doordringendlieid van uwen geest te onttrekken ? Waarheen zou ik vlugten, om mij voor uwe blikken te verbergen? Zoo ik, door mijne gedachten, mij tot in den hemel verhef. Gij hebt aldaar uwe woning; daal ik in de hel neder. Gij zijt aldaar tegenwoordig. Zoo ik, van den vroegen ochtendstond, de vleugelen van den dageraad neem, en met eene snelle vlugt mij op de uiterste oevers der zee, in de afgelegenste eilanden begeef, zal het immer uwe hand zijn die mij derwaarts zal geleiden , het zp.l uwe regterhand wezen, die mij in mijnen loop zul ondersteunen. Zeg ik dat welligt de duisternissen mij aan uw oog zullen kunnen onttrekken : maar de nacht zelve heeft, opzigtens U, voor mijne werkenden glans van het licht; want voor ü, o mijn God! zijn de duisternissen niet donker : voor U is de nacht even helder als de dag ; voor U is alles gelijk; de duistere nacht, even als de schitterendste dag, zoodat, hetgene mij het meest inwendig is, voor U niet kan verborgen zijn. O diepe doordringendheid! o eindelooze kennis! Maak dan. Heer 1 dat ik al mijne gedachten, al mijne werken regele volgensdit vast geloof, hetwelk Gij mij nopens uwe kennis en alomtegenwoordigheid ingeeft. Dewijl het mij onmogelijk is mij aan uwe blikken teonttrekken, zoo schenk mij de genade, van al mijne gedachten, al de genegenheden van mijn hart, al mijne verrig-tingenderwijze te regelen, dat er niets in mij gevonden worde, dat ik niets verrigte, hetwelk de oogen uwer heiligheid kan beleedigen. Tref mij in het oogenblik der bekoring zoo gevoelig met de gedachte aan uwe tegenwoordigheid, en met vrees voor uwe verschrikkelijke oordeelen, dat de vijanden mijner zaligheid niet over mijne zwakheid zegepralen , en ik den afschuw van het kwaad, dat U vertoornt, alsmede eene krachtdadige vrees van uwe regtma-tige verbolgenheid in die groote waarheden moge benuttigen, opdat, indien uwe liefde voor mij en uwe goedheden mijn versteend en ongevoelig hart

-ocr page 404-

386 ANDERE ONDERRIGTINGEN

niet treffen, het ten minste doorliet vooruitzigt uwer onvermijdelijke wraaknemingen, indeü verschuldigde getrouwheid gehouden worde, zoo het ongelukkig genoeg was uwe heilige wet te overtreden.

OEFENING VAN LIEFDE TOT GOD,

gedeeltelijk getrokken uit de werken van den H. Angustinus.

6 Eindeloos heilig, eindeloos goed, eindeloos beminnenswaardig en volmaakt Wezen 1 onuitputbare bron van alle goed, van alle volmaaktheid! opperste goedheid, schoonheid boven alle schoonheid! Hoe heb ik kunnen leven, zonder U te beminnen? Kan men wel zeggen dat men leeft, zoo men U niet bemint? Gij hebt mij slechts geschapen om U te beminnen ; helaas ! ik heb bijna niet geleefd, dan om U te beleedigen. Gij hebt mij enkel een hart gegeven, dat vatbaar is voor teedere gevoelens, met die te geven aan de wereld, die ze verdwaald, bedorven heeft.

ó Onvergankelijke schoonheid ! helaas, ik heb U vrij laat gekend en bemind! Mag ik zeggen dat er één jaar, één dag van mijn leven geweest is, op welken ik U bemind heb, zoo zeer als ik Ü moest beminnen? Hoe groot was de verblinding van mijnen geest, de dwaling van mijn hart, dat ik mij aan iets anders dan aan U hechtte! Wat heb ik in de wereld gevonden, dat mijn hart kon bevredigen ? Het was voor U gevormd; en wat kan ik buiten U vinden dan ijdelheid, druk en bitterheid ? Gij liet het aldus toe, om mij tot U weder te brengen, door de nietigheid van al het overige.

Ach ! dat ik ten minste thans beginne ü waarlijk te beminnen; dat ik U uit gansch mijn hart, uit al mijne krachten beminne! Gij gebiedt het mij ; was er een gebod noodig ? Was het niet genoeg dat Gij het mij toeliet ?

Dat ik U in alles, voor alles, en boven alles beminne! Wat is alles bij ü, en zonder U?

Dat ik U beminne, en niets dan U of om ü beminne! Is mijn hart dan te groot, dat ik het zou verdeelen ?

-ocr page 405-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 3S7

zijt Gij het niet alleen, zonder wederhouding, waardig? En is aller verdeeling uwer niet onwaardig?

Dat ik U beniinne, om te herstellen den tijd dat ik U niet bemind heb, en ik het ongeluk heb gehad U te beleedigen! O, hoe groot is dat ongeluk ! Is een vloed van tranen genoeg om het te beweenen ?

Dat ik U geheel mijn leven, zoo lang ik op aarde zal ademen, beminne! dat ik enkel leve en aderae om U te beminnen! dat al de oogenblikken van mijn leven , al de kloppingen van mijn hart als zoo vele oefeningen van liefde tot ü zijn ! Ach , waarom kan ik, U beminnende, niet door de vurigheid, dooide hevigheid dier heilige liefde sterven !

Dat ik U beminne in den tijd, en mij hierdoor voorbereide, om U met de uitverkorenen in de eeuwigheid te beminnen. Zalig verblijf, waar men U bemint, waar men verzekerd is ü te beminnen; waar men U, op eene uwer waardige wijze bemint; waar men slechts leeft door uwe liefde, waar men U zal beminnen, zonder vrees van U te mishagen, van U immer te verliezen.

6 Eeuwige liefde! o eindelooze liefde ! bemin U zeiven in mij ; vul datgene aan, wat mijn hart tot U zou willen zeggen, wat het U zou willen aanbieden.

Ja, mijn God! ik zeg het U in dit oogenblik, en hoop en wensch het U tot aan mijnen laatsten zucht te zeggen : maak dat ik U beminne, maar met eene opregte liefde, die uit het hart voortkomt ; met eene teedere liefde, die er al de genegenheden van heiligt : met eene krachtdadige liefde , die door do werken uitschijnt; met eene edelmoedige liefde, die vooralle opofferingen geschikt is; met eene zuivere liefde, die in U niets zoekt, niets smaakt dan U ; met eene standvastige liefde, die de eeuwen overleeft.

Zoo ik die liefde niet bezit, zoo verlang, vraag ik dezelve. Ik verlang, ik vraag niets meer op aarde , dan deze liefde, ais de grootste genade, de kostbaarste der schatten, het eenige heil, hetwelk men in dit leven en in het andere kan wensclien. Het is na

-ocr page 406-

388 ANDERE ONUERIIIGTINGEN

do nietigheid van alles gekend te hebben, dat ik U deze hulde bewijs. Ju, mijn God! Gij alleen zij t beminnenswaardig; Gij alleen zijt het, dien ik voortaan znl beminnen. Maak dat deze gevoelens nimmer in mijn hart uitgewischt, nimmer verzwakt worden. Het behoort U toe; bewaar het in het uwe. Dat niets in staat zij het van U te scheiden! Dat alles medewerke om het steeds innig met TJ te vereenigen-, met U. het voorwerp zijner verlangens, het middenpunt zijner rust, de eindpaal van zijn geluk. Amen.

Xj 1 T A NI B TOT DE LIEFDE GODS.

eer, ontferm U onzer.

Christus, ontferm ü onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

God des hemels, onze Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Zaligmaker der wereld,

God, heilige Geest, onze Heiligmaker,

God, die de eindelooze liefde zijt, O

God, die ons van alle eeuwigheid bemind hebt, s. God, die ons geschapen hebt om ü te beminnen , | God, die ons zoo zeer bemind hebt, dat Gij 3 ons uwen Zoon gegeven hebt, ^

God, die opregt het heil van allen wilt, o

God, die onze teedervolle Vader zijt, g

God, die niet moede wordt ons, in weerwil T1 onzer ondankbaarheid, met uwe weldaden te overladen,

God, wiens beminnelijkheid het grootste geluk der Engelen en der Heiligen in den hemel uitmaakt,

Gij, die onuitsprekelijke zoetheden in de ü minnende harten stort.

-ocr page 407-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 389

God, die met zoo veel lankmoedigheid de weder-keering der zondaars afwacht, en ter hunner liefde, hen inwendig aanzet om tot U weder te komen, ontferm U onzer.

God vol barmhartigheid, die de menigte der zonden aan hen die U beminnen, even als aan Magdalena vergeeft, ontferm ü onzer.

Plet is van ganscher harte, dat ik U bemin , o mijn God!

Het is uit geheel mijne ziel, dat ik ü bemin, o mijn God!

Het is uit geheel mijn verstand , dat ik U bemin, o 7tiijn God !

Het is uit al mijne krachten en vermogens, dat ik U bemin, o mijn God !

Het is meer dan alle schatten, dan alle eer, dat ik ü bemin, o mijn God!

Het is moor dan al de verinaken en vreugde dezer wereld, dat ik ü bemin, o mijn God!

Het is meer dan mijne kennissen en vrienden, dat ik U bemin, o mijn God!

Het is meer dan mijne bloedverwanten, dat ik U bemin, o mijn God!

Het is meer dan alle Engelen, dan alle menschen, dat ik U bemin, o mijn God!

Het is meer dan al wat in den hemel en op do aarde bestaat, dat ik U bemin, o mijn God !

Het is alleen om U, dat ik U bemin, o mijn God !

Het is omdat Gij het opperste goed zijt, dat ik U bemin, o mijn God !

Het is omdat Gij eindeloos volmaakt zijt, dat ik U bemin, o mijn God!

Het is omdat Gij eene eindelooze liefde waardig zijt, dat ik U bemin, o mijn God !

Al hadt Gij ons den hemel niet beloofd, dan zou ik U echter altijd beminnen, o mijn God!

Al hadt Gij ons niet met de hel bedreigd, zoo wij U niet beminnen, zou ik U echter altijd beminnen, o mijn God!

Al zoudt Gij mij kruisen, beproevingen en kwel-

-ocr page 408-

390 _ ANDERE ONDEBRIGTINGEN

lingen overzenden, zoo zou ik U echter altijd beminnen, o mijn God!

In de armoede, zoo wel als in den overvloed, zal

ik U altijd beminnen, o mijn God! In rampspoeden, zoo wel als in geluk, zal ik U

altijd beminnen, o mijn God !

Inde verachting, zoo wel als in de vereering,

zal ik U altijd beminnen , o mijn God! Ia droefheid, zoo wel als ia blijdschap , zal ik U

altijd beminnen, o mijn God!

In ziekte, zoo wel als in bloeijcnde gezondheid ,

zal ik U altoos beminnen, o mijn God!

In den dood, zoo wel als in het leven, zal ik U

altoos beminnen, o mijn God !

In den tijd, zoo wel als in de eeuwigheid , zal

ik U altoos beminnen, o mijn God !

Moge mijne liefde tot U gelijk zijn aan die der Cherubijnen en Serafijnen, dit is mijn vurig verlangen, o beminnelijke God!

Moge mijne liefde met al de vurigheid uwer uitverkorenen in den hemel aangroeijen, dit is mijn vurig verlangen, o beminnelijke God! Moge mijne liefde ontstoken worden door de ein-delooze liefde, met welke Gij ons bemint, dit is mijn vurig verlangen, o beminnelijke God! Moge ik U beminnen met eenc zoo zuivere liefde , waarmede de heilige Maagd, uwe goddelijke Moeder, U bemind heeft en eeuwig beminnen zal, dit is mijn vurig verlangen, o beminnelijke God ! Van alle zonde, verlos ons, o beminnelijke God ! ^ Van een ongevoelig hart voor uwe eindelooze ® schoonheid, ^

Van alle ondankbaarheid voor uwe weldaden , g Van alle laauwheid, en alle verzwakking mij- quot;o ner liefde tot U, o-

Van alle onverschilligheid, wanneer ik U zie g beleedigd worden , 3'

Van alle versteendheid in do zonde, quot;q

Van in onboctvaardigheid te sterven, ^

Van het vreeselijk ongeluk van veroordeeld te —

-ocr page 409-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 891

worden om U eeuwig te haten, verlos ons, o beminnelijke God !

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt ,

spaar ons, Heer, door uwe heilige liefde. Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

verhoor ons, Heer, door uwe heilige liefde. Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm U onzer. Heer, door uwe heilige liefde. Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons.

GEBED.

ó God, die in eenen eindeloozen graad alles bezit, wat er beminnelijk en volmaakt kan wezen , en die de volmaaktheid zelve zijt: vernietig in onze harten en ruk uit dezelve alle genegenheid tegen-strijdigaan de liefde, welke wij U verschuldigd zijn : doe ons door eene zoo zuivere en vurige liefde blaken, dat wij niets beminnen dan U, in U, en om I : door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.

Korte uitbreiding van het Gebed des Heeren.

Ome Vader. Welke roem, welk geluk voor ons, V, o mijn God! voor Vader te hebben! Gij zijt de alge-meene \ ader aller menschen, door het oppergezag van uw wezen; maar Gij zijt meer bijzonderlijk de mijne, door uwe onuitsprekelijke goedheid tot mij. Hoe zeer ben ik dan niet verpligt ü uit geheel mijn hart te beminnen , en U al de dagen mijns levens te dienen !

Die in de hemelen zijt. Gij zijt in den hemel, o mijn God! o mijn Vader! het is derwaarts, dat Gij mij met al uwe kinderen roept; de aarde is voor mij dan slechts een ballingschap : hoe groot zou mijne verblindheid zijn , zoo ik mij aan de schijngoederen der wereld hechte, dewijl God mijn eeuwig erfdeel bereidt in den hemel.

Geheiligd zij uw Naam. Ja, mijn God! dat uw naam door de gansche wereld gekend zij, en door alle volkeren aangebeden worde! Waarom kan ik hun uwe grootheden niet gaan verkondigen ! Ik zal ten minste trachten U te doen eeren door de heiligheid mijner werken en door de stichting van mijn gedrag.

Ons toekome uw rijk. Gij heerscht over alle schepselen , o mijn God, door uwe magt; maar Gij moet over onze

-ocr page 410-

393 ANDERE ONDERKIGTINGEN

harten dour uwe genade heerschen. Vestig in het mijne het lijk dier genade; zij za! mij het zekere onderpand zijn van het rijk uwer heeriijkheid, waar ik U in eeuwigheid hoop te loven.

Uw wil geschiede. Het is billijk, o mijn God! dat uw wil vervuld worde; hij is verlicht, heilig; hij wil niets dan hetgene goed is; dat hij steeds in mij in alles vol-hragt worde, zoo volmaakt als hij door de Heiligen wordt volbragt. Ik wil alles wat Gij wilt, zonder andere beweegredenen dan uw heilige wil.

Qee.f ons heden ons dayelijksch brood. Aan wien kunnen arme kinderen, in de behoefte, brood vragen, dan aan hunnen teederen vader? Ik vraag U niet slechts, o hemel-sche Vader! het dagelijksche brood, dat voor het ligcha-mclijk onderhoud benoodigd is, maar vooral het brood uwer genade en van uw heilig woord, om mijne ziel te voeden, en wel voornamelijk het brood van het allerheiligste Sakrament des Altaars, om haar te versterken en haar met ü te vereenigen.

Tin vergeef ons onze schulden, gelijk wij vergeven onzen schuldenaren. Ik ben zoo ongelukkig geweest TJ te belee-digen, o mijn God : ik ben er opregt bedroefd over. Waarom kan ik mijne zonden in miju bloed niet uitwisch-schen ? Vergeef mij mijne beleedigingen, o Vader der barmhartigheden, zoo als ik volgaarne, uit geheel mijn hart, aan al diegenen vergeef, welke mij kunnen beleedigd hebben; ik wensch hun al het goed, dat ik mij zeiven kan toewensehen.

En leid ons niet in bekoring. Gij kent mijne zwakheid, o almogende God! verwijder van mij de bekoringen, waarbij mijne zaligheid in gevaar zou zijn; of, zoo Gij toelaat dat ik er aan blootgesteld zij, ach! ondersteun mij dan toch met uwe genade, en duld niet dat ik ooit onder dezelve hezwijke; dit zou U beleedigen zijn, en mij in het verderf storten.

Maar verlos ons van het kwaad. Behoed ons , o mijn God ! van de rampen dezes levens, indien alzoo uw wil is; maar bevrijd ons, dewijl de zonde het grootste kwaad is, vooral van den dood in de zonde, en van de eeuwige verwerping, die er het rampzalig gevolg van zou zijn. Dat ik lijde, dat ik zuchte, zoo het uuodig is : doch dat ik niet zondige. Deze is de grootste genade.

-ocr page 411-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 393

welke ik U in deze wereld vraag, om in het andere leven tot liet bezit van U zeiven te geraken. Amen.

Korte uitbreiding van de Groetenis des Engels.

Wees gegroet Maria, vol van genade. Het is ia deze hoedanigheid, dat de Engel des hemels zelf, van Rods wege, a groette. En hoe zondt gij niet vol van genade zijn, daar gij in uwen kuisehen sehoot den Oorsprong zeiven van alle genade besloten hebt! Aan de menschen en Engelen is zij sleehts met mate gegeven ; maar wat u aangaat, gij hebt die in hare volheid ontvangen. Echter is hebniet voor tJ alleen, dat deze overvloedige dauw over ons is uitgestort: gewaardig ons dan deel te geven in die schatten volgens onze behoeften, welker uitgestrektheid gij volmaakt kent.

Be Heer is met u. Niet slechts gelijk Hij met alle regt-vaardigen is, maar Hij is met u op eene innige en bijzondere wijze; Hij is persoonlijk met u vereenigd, Hij heeft zijn verblijf in uwen Maagdelijken schoot; daar is het, dat de volheid zijner Menschheid te zamen besloten is. Uw hart, hetwelk Hij toewijdt, zuivert, heiligt, door zijne tegenwoordigheid, wordt als een levendige hemel, waarin de Heilige der Heiligen zelf met welbehagen zijne woning vestigt.

Gij zijt gezegend boven alle vrouwen, meer bevoorregt dan immer eene vrouw was of zal wezen; alle volkeren der aarde zullen u loven , zullen u in alle tijden vieren. Eene zondige vrouw had al de vervloekingen des hemels over het mensehdom getrokken ; eene vlekkelooze Maagd moest al de zegeningen van den Allerhoogste over hetzelve doen nederdalen; en die Maagd, door God Doven alle anderen verkozen, zijt gij beminnelijke Maria! De hemel eerbiedige u, gij zijt deazelfs roem; de aarde eeie u, gij bezorgt derzelver heil; de hel vreeze u, gij verplettert het hoofd van den helschen draak, wiens verpestenden adem de wereld had vergiftigd.

En gezegend zij Jesvs, de vrucht uws ligohaams. Onze lofbetuigingen, onze zegeningen, onze dankbetuigingen, o Maria! moeten vooral toegewijd zijn aan de vrucht van zegening, welke gij draagt. Gezegend zij dan voor altoos die aanbiddelijke Zoon. die beminnelijke Zaligmaker, welken gij aan de wereld geeft, om den God van Israël, de

-ocr page 412-

ANDERE ONDEKEIGTINGEN

SSTzT Vf' ^ Redder Van 1104 «ensehelijke geslacht, de Zahgmaker van ons allen te wezen.

Heilige Maria Moeder Gods, bid voor ons. Wij weten dat gij dooi- de Moeder van God te worden, ook tevens onze teedere Moeder geworden zijt; wij hopen dan, dat

Zoon iTlf Stel,en' dat gij Uwcn godgelijken

Zoon zult bidden ons gunstig te wezen: onze hoon zal met te leur gesteld worden. 1

Zondaars. Ja, het is maar al te waar, wij zijn srroote misdadigers; maar deze hoedanigheid zelve moequot; uw hart treffen dat zoo genegen tot de rouwige zondaars is, wier schuilplaats, wier toevlugt en eenige hoop Gij na God zijt.

jSn en m het -uur van onzen dood. Gedurende geheel

ke^ rZ wen Wij quot;quot;'e vermogende voorspraak afsmee-ken. maar het is vooral in de laatste oogenblikken, voor het uur des doods, dat wij die vragen : verwerf ons de genade van over de vijanden onzer zaligheid te zegepralen, van de zonde te verfoeijen; van eindelijk de^loop-baan van ons leven in deze wereld, door eenen heiligen lood te eindigen, die tot het ware, tot het onsterfelijke leven geleid, zekere eindpaal van alle uitverkorenen. Amen.

yr—

litanie

Heer, ontferm U onzer.eer, ontferm U onzer.

Jesus Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Jesus Christus, hoor ons.

Jesus Christus, verhoor ons.

God, hemelsche Vader, ontferm U onzer.

God Zoon , Verlosser der wereld, ontferm ü onzer, 'ïod, heilige Geest, ontferm U onzer.

Heilige Drievuldigheid, ée'n God, ontferm U onzer. Heilige Maria, bid voor ons.

Heilige Moeder Gods, bid voor ons.

Heilige Maagd der Maagden, bid voor ons.

-ocr page 413-

EN VERSCHEIDENE OEBEDEN.

H. Michael, bid voor ous.

H, Gabriël,

H. Raphael,

Alle heilige Engelen en Aartsengelen,

Alle heilige Orden der gelukzalige geesten, H. Joannes de Dooper ,

H. Josef,

Alle heilige Patriarchen en Profeten,

H. Petrus,

H. Paulus,

H. Andreas,

H. Jacobus,

H. Joannes,

H. Thomas,

H. Jacobus,

H. Philippus,

H. Bartholomcns,

H, Mattheus,

H. Simon,

H. Thadeus,

H. Matthias,

H. Barnabas,

H. Lucas,

H. Marcus,

Allo heilige Apostelen en Evangelisten,

Alle heilige Leerlingen des Heeren,

Alle heilige onschuldige Kinderen,

H. Stephanus.

H. Lauren tius,

H. Vincentius,

H. Eabianus en Sebastianus,

H. Joannes en Paulus,

H. Cosmas en Damianus,

H. Gervatius en Protasius.

Alle heilige Martelaren,

H. Silvester,

H. Gregorius,

H. Ambrosius,

H. Augustinus,

H. Hieronymus,

-ocr page 414-

ANDEKE 0NDEREIGT1NGEN

H. Martinus, bid voor ons.

H. Nicolaus,

H. Willebrordus,

Alle heilige Bisschoppen en Belijders,

Alle heilige Leeraars,

H. Antonius,

H. Benedictus,

H. Bernardus,

H. Uominicus,

H. Franeiscus,

H. Lndovicus,

Alle heilige Priesters en Levieten,

Alle heilige Monniken en Kluizenaars,

Heilige Maria Magdalena,

H. Agatha,

H. Lucia,

H. Agnes,

H. Cecilia.

H. Barbara,

H. Catharina,

H. Anastasia,

Alle heilige Maagden en Weduwen,

Alle Gods lieve Heiligen,

Wees genadig, spaar ons, Heer.

Van alle kwaad, verlos ons. Heer.

Van alle zonden.

Van uwe gramschap.

Van eenen haastigen en onvoorzienen dood,

Van de listen en lagen des duivels.

Van gramschap, haat en allen kwaden wil,-

Van den geest van onkuischheid,

Van bliksem en onweder,

Van den eeuwigen dood.

Door de geheimenis uwer menschwording.

Door uwe toekomst.

Door uwe geboorte,

Door uw doopsel en heilig vasten.

Door uw kruis en lijden,

Door uwen dood en uwe begrafenis.

Door uwe heilige verrijzenis,

396

-ocr page 415-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 397

Door uwe wonderbare hemelvaart, verlos ons. Heer!

Door de nederdaling van den lieiligen Geest, den

Vertrooster, verlos ons. Heer.

In den dag des oordeels, verlos ons. Heer. Wij zondaren, wij bidden U, verhoor ons.

Dat Gij U gewaardigt ons te vergeven,

Dat Gij ü gewaardigt goedertieren met ons te handelen.

Dat Gij U gewaardigt ons tot eene ware boetvaardigheid te brengen.

Dat Gij U gewaard igt uwe heilige Kerk te bewaren, Dat Gij U gewaardigt den Eoomschen Paus , de geheele geestelijkheid in uwe heilige godsdienst te bewaren, en de vijanden der heilige Kerk te vernederen, ei-

Dat Gij U gewaardigt allequot; christen koningen amp; ( 0 vorsten vredeen ware eendragt te verlecnen. g; Dat Gij U gewaardigt alle christen volken vrede g en eenheid te geven, c-j

Dat Gij U gewaardigt ons in uwe heilige dienst -te versterken en te bewaren, 3

Dat Gij U gewaardigt onze harten door heilige =■quot; en homelsche verlangens op te wekken en te ° verheffen, o

Dat Gij (J gewaardigt al onze weldoeners met

de eeuwige goederen te beloonen,

Dat Gij ü gewaardigt onze zielen, en de zielen van onze broeders, vrienden en weldoeners, van de eeuwige verdoemenis te behoeden, Dat Gij ü gewaardigt de vruchten der aarde

te geven en te bewaren.

Dat Gij U gewaardigt allen overledenen geloo-

vigen de eeuwige rust te verleenen,

Dat Gij U gewaardigt ons gebed te verhooren. Zoon Gods,

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

spaar ons, Heer.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, verhoor ons. Heer.

-ocr page 416-

398 ANDERE ONDERRIGTINGEN

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

ontferm U onzer.

Jesus Christus, hoor ons.

Jesus Christus, verhoor ons.

Heer, ontferm U onzer.

Jesus Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Onze Vader, enz.

v. En leid ons niet in bekoring.

E. Maar verlos ons van het kwaad.

AANROEPING TOT GOD

in Beproevingen en Bekoringen.

PSALM. 69.

O God! kom mij te hulp : Heer! haast U om mij te helpen.

Dal zij beschaamd en bevreesd worden, die mijne ziel zoeken.

Dat zij terug wijken en zich schamen, die kwaad willen. Dat zij terstond met schaamte terug keeren, die mij zeggen : ha, zeer wel; ha, zeer wel!

Dat zich in U verblijden en verheugen allen, die U zoeken, en dat zij , die uw heil beminnen , altoos zeggen: de Heer zij boven alles geprezen.

Doch, ik ben behoeftig en arm, o God! help mij. Gij zijt mijn helper en Verlosser; Heer, vertoef niet. Glorie zij den Vader, enz.

v. Maak nwe dienaars zalig.

B. Mijn God , die in ü hopen.

v. Wees ons een sterke toren.

B. Tegen onzen vijand.

v. Dat de vijand de overhand op ons niet behale. B .En dat de zoon der boosheid zich niet verstoute ons

te beschadigen.

v. Heer! handel met ons niet volgens onze zonden. E En bejegen ons niet naar onze ongeregtigheden. v. Laat ons bidden voor onzen Paus N.

B. De Heer beware hem in het leven, geve hem voorspoed op aarde, en levere hem niet over aan den wil zijner vijanden.

-ocr page 417-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 399

v. Laat ons bidden voor onze weldoeners.

K. Heer! gewaardig XJ, allen die ons goed doen, om

uwen naam, het eeuwige leven te verleenen.

v. Laat ons bidden voor de overledene geloovigen. R. Heer! geel' hun de eenwige rust, en het eeuwige licht

verlichte hen.

v- Dat zij in vrede rusten.

R- Amen.

v' Voor onze afwezige broeders.

R. Mijn God! maak uwe dienaren zalig, die in U hopen, v. Zend hun hnlp uit de heilige plaats.

K- En bescherm hen uit Sion.

T. iïeer! verhoor mijn gebed.

R. En mijn geroep kome tot U.

LATEN WIJ BIDDEN.

O God, wien het altyd eigen is barmhartig te zijn en te sparen : ontvang ons gebed, opdat uwe goedertierene barmhartigheid ons en al uwe dienaars, die door de banden der zonde gebonden zijn, genadig ontbinde.

Wij bidden U, Heer, verhoor onze ootmoedige bede, en spaar degenen die hunne zonden belijden, opdat wij tevens vergiffenis en vrede van U verwerven.

Toon ons genadig. Heer, uwe onuitsprekelijke barm-hartisjheid, en verlos ons van alle zonden, zoo wel als van de straffen, welke wij door dezelve verdiend hebben.

O God, die door de zonde vergramd, en door de boetvaardigheid verzoend wordt : ontvang genadig de gebeden van uw volk, dat zich voor uwe Majasteit nederwerpt, en wend de geesels uwer verbolgenheid, welke wij door onze misdaden verdienen, van ons af.

Almagtige, eeuwige God! antferm U over onzen Paus N., bestuur hem door uwe goedertierenheid op den weides eeuwigen levens, opdat hij door uwe genade datgene begeere, wat U behaagt, en hetzelve met alle kracht vol-brenge.

O God, van wien de heilige verlangens, de goede voornemens en de regtvaardige werken voortkomen : verleen uwen dienaren dien vrede, welken de wereld niet geven kan, opdat onze harten tot het volbrengen-uwer geboden genegen worden, en wij van de vrees onzer vijanden ontslagen, door uwe bescherming in rust mogen leven.

-ocr page 418-

400 ANDERE ONDERRIGTINGEN

Ontsteek, Heer, onze harten en nieren door het vuur Vein uwen heiligen Geest, opdat wij Ü met een zuiver lig-chaam dienen, en met een onbezoedeld hart behagen.

God, Schepper en Verlosser van alle geloovigen! schenk aan al uwe dienaren en dienaressen vergiffenis van al hunne zonden, opdat zij de genadige kwijtschelding, naar welke zij altoos verlangd hebben, door de ootmoedige ge-beden uwer Kerk mogen verwerven.

Wij bidden U, Heer, voorkom onze werken door -den invloed uwer genade, en voltrek dezelve door uwe medewerking, opdat al onze gebeden en werken met ü beginnen, en, begonnen zijnde, met U mogen eindigen en voltrokken worden.

Almagtige, eeuwige God, die over levenden en dooden heerscht, en U over allen ontfermt, die Gij weet, door het geloof en de werken , de uwen te zullen worden : wij bidden ootmoedig, dat zij voor welke wij bidden, hetzij dat zij nog in leven of reeds overleden zijn, door de voorspraak van al uwe Heiligen, en door uwe genade, vergiffenis van al hunne zonden verwerven : door Jesus Christus, uwen Zoon, onzen Heer, die met U leeft en heerscht., in de eenheid van den heiligen Geeet, God in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

v. Heer! verhoor mijn gebed.

k. Eu mijn geroep kome tot U.

v. Dat de almogende en barmhartige God onze gebeden

verhoore. r. Amen.

v. En dat de zielen der overledene geloovigen, door

Gods barmhartigheid in vrede rusten.

K. Amen.

GEBED

tot den Heilige wiens naam men draagt.

Groote Heilige, wiens naam ik het geluk heb te dragen : ik loof den Heer voor de genade, die hij u geschonken en voor de heerlijkheid, tot welke Hij u in den hemel verheven heeft; ik roep het vermogen in, hetwelk gij bij den troon der barmhartigheden geniet, om aldaar den mij noodigen bijstand af te smeeken. Mogt ik, onder uwe bescherming, het ongeluk vermijden van mijnen God te be-leedigen, en mij op de oefeningen der deugden toeleggen, die u het geluk verdiend hebben dat gij geniet, en tot hetwelk ik u bid mij te doen geraken. Amen.

-ocr page 419-

RODSVRUCHT-OErENING

SSÏ? aSSÏ 0232^2(0353 ^©333.

j?

e r i g

Be roemvolle bedieningen, waarmede God den H. Josef vereerd heeft; de zeldzame voorbeelden van ootmoed, wijsheid, geduld, getrouwheid, gehoorzaamheiden onderwerping, welke hij ons gegeven heeft, moeten ons een hoog denkbeeld van zijne heiligheid geven, eone groote godvruchtigheid om zijne gedachtenis te eeren , en vooral om zijne uitstekende deugden getrouw na te volgen.e roemvolle bedieningen, waarmede God den H. Josef vereerd heeft; de zeldzame voorbeelden van ootmoed, wijsheid, geduld, getrouwheid, gehoorzaamheiden onderwerping, welke hij ons gegeven heeft, moeten ons een hoog denkbeeld van zijne heiligheid geven, eone groote godvruchtigheid om zijne gedachtenis te eeren , en vooral om zijne uitstekende deugden getrouw na te volgen.

IVeem uwe toevlugt tot zijne voorspraak, met volle zekerheid; boezem dit betrouwen aan anderen in. Be heilige Theresia had , volgens dat zij ons verzekert, de uitstekende genade en gunsten , in verschillende tijdvakken van haar leven, van hem ontvangen.

LI T A. NI E TOT DEN HEILIGEN J O S E F.

'eev, ontferm U onzer.

.Jesns Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Jesns Christus, hoor ons.

Jesus Christus, verhoor ons.

God, hemelsehe Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer. God, heilige Geest, ontferm U onzer.

Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm ü onzer. H. Maria, Bruid van den H. Josef, bid voor ons. H. Josef, zoon van David, bid voor ons. H. Josef, eer des Bruidegoms, bid voor ons. H. Josef, versierd met den titel van vader van

Jesus Christus, bid voor ons.

H. Josef, voedstervader van het kindje Jesus, bid voor ons.

H. Josef, vereerd met de tegenwoordigheid van het

Mensohgeworden Woord, bid voor ons. H. Josef, bruidegom van eene Moeder-Maagd, bid voor ons.

26

-ocr page 420-

402 ANDERE ONDERRIGTINGEN

H. Josef, geleider van de heilige familie, bid voor ons.

H. Josef, navolger van Jesus en Maria,

H. Josef, begunstigd met de gaven van deu

heiligen Geest,

H. Josef, nastrever van de zuiverheid der Engelen ,

H. Josef, voorbeeld van ootmoed en geduld, H. Josef, volmaakt beeld van het geestelijk leven,

H. Josef, verkoren uitvoerder van deu wil des

Allerhoogsten,

H. Josef, die den Zoon van deu eeuwigen God

in uwe armen droegt,

H. Josef , die de beschermer waart van de zuiverste der maagden,

H. Josef, die de ballingschap van Jesus in bd Egypte deeldet, SI

H. Josef, die de vreugd smaaktet van Jesus iu g den tempel weder te vinden, °

H. Josef, aan wien de Koning der heerlijkheid o en de Koningin des hemels wilden onder- S danig zijn,

H. Josef, die toegelaten werdt om de verborgenheid der goddelijke raadsbesluiten te beschouwen ,

H. Josef, die het geluk hadt van uwen geest in

de armen van Jesus en Maria te geveu, H. Josef, die ons van den Allerhoogsten de

voortreffelijkste genade verwerft,

H. Josef, magtige steun der Kerk van Jesus Christus,

H. Josef, beschermer van hen die u met betrouwen aanroepen,

H. Josef, onze beschermer in het leven en

onze verdediger in den dood,

Lam Gods, dat de zonden der wereld, enz.

Jesus Christus, hoor ons.

Jesus Christus, verhoor ons.

v. Bid voor ons, o heilige Josef.

-ocr page 421-

en verscheidene gebeden. 403

r. Opdat wij der beloften van Jesus Christus waardig worden.

Gebed tot den H. Josef.

Groote Heilige, die de wijze en getrouwe dienaar zijt, aan wien God de zorg zijner familie toebetrouwd heeft ; gij, wien Hij als behoeder en beschermer van het leven des Verlossers gesteld heeft; als de vertrooster en de steun zijner heilige Moeder; als de getrouwe medewerker in de groote schikkingen van de verlossing der wereld; die het geluk hebt gehad met Jesus en Maria te leven; kui-sche Bruidegom van de Moeder Gods, voorbeeld en beschermer der reine, ootmoedige, verduldige, innerlijke zielen: wees getroffen door het vertrouwen, hetwelk wij in u stellen , en ontvang welwillend de betuiging onzer godsvrucht.

quot;Wij danken God voor de ongemecne gunsten, die hij u in ruime mate heeft gelieven te verleenen, en smeeken hem, door uwe voorspraak, dat hij ons navolgers van uwe deugden make. Bid dan voor ons, groote Heilige, en verwerf ons, door die groote liefde welke gij Jesus en Maria hebt toegedragen, en welke Jesus en Maria voor u hebben gehad, verwerf ons het onvergelijkelijk geluk, van in de liefde van Jesus en Maria te leven en te sterven. Amen.

Aanroeping tot den H. Josef, ten bèhoeve van liet Vaderland.

Groote heilige Josef! kuische Bruidegom van de Moeder Gods ! Voedstervader van haren aanbiddelijken Zoon ! wij smeeken u , door die uitstekende voorregten , door de magt welke God u in den hemel en op aarde vergund heeft, bescherm ons geliefd vaderland ; maak d-^t het levendig geloof, die verknochtheid aan de Godsdienst van Jesus Christus, die het schoonste deel onzer voorouders waren, steeds in al hunne kracht blijven bestaan : verwerf ons den vrede buiten 's lands, de eendragt en de voorspoed in het land; bid God, dat hij onze geestelijke en wereldlijke overheden in hunne bekrachtingen van ons geluk ondersteune en helpe; dat de vijanden van ons geloof vernederd worden ; dat de deugd van dag tot dag meerderen voortgang onder ons doe; opdat wij, na God

-ocr page 422-

ANDERE ONDEUEIGTINGEN getrouw onder uwe bescherming gediend te hebben, hem gezamenlijk met 11 mogen bezitten in ons ware Vaderland. Amen.

bz

TOT DEN H. ANTONIUS VAN PADUA.

%

Boor , ivecs ons barmhartig.oor , ivecs ons barmhartig.

Jesus Christus, wees ons barmhartig.

-Heer, wees ons barmhartig.

Jesus Christus, hoor ons.

Jesus Christus, verhoor ons.

lt;iotl Vader, Schepper van het heelal, ontferm U onzer. *

God Zoon, A erlosscr dor wereld, ontferm U onzer, 'od, heilige Geest, Heiligmaker onzer zielen , ont-term L' onzer. '

Heilige Maria, goddelijke beschermster van den

H. Antonius, bid voor ons.

H. Franeiseus, vader on bestuurder van don

rl. Antonius, bid voor ons.

11. Antonius van Padua, bid voor ons.

Koem van Portugal, uw vaderland.

Licht van Frankrijk , td

lakkei van Italië en Spanje, amp;

Lieido aller volkeren, ^

Navolger van den H. Franeiseus, °

Getrouwe ondorhonder van zijnen regel, o

quot;onder van boetvaardigheid, S

Overwinnaar der wereld,

Minnaar van het kruis,

Overwinnaar dor begeerlijkheid,

Voorbeeld van kuischhoid, armoede en gehoorzaamheid ,

Verkondiger van hot Evangelie,

Godspraak van dcu heiligen Geest,

•IJveraar der waarheid en der liefde,

Schrik der hel,

-ocr page 423-

EN VBESCHEIDENE GEBEDEN.

Voorbeeld der volmaakten, bid voor ons.

Beeld van liet apostolische leven,

Doorgronder van liet geweten.

Bestuurder dor onwetenden,

Trooster der bedrukten.

Verdediger der ouscliuld, S.

Vat van heiligheid, ^

Magtig in werken en wonderen, 6

Gij, die vereerd zijt geweest met de tegen- ^ woordigheid van het kindje Jesus, o

Gij , die voor de zedigheid der zielen ontstoken *

zijt geweest.

Die toekomende dingen voorzegd hebt,

Die dooden hebt doen verrijzen,

6 Gij, de hoop van hen die zich in gevaar bevinden.

Gij, wier bescherming zich aan dezulken doet

gevoelen die u aanroepen.

Gij, wien men krachtdadig aanroept in het opzoeken van verlorene dingen,

H. Antonius, room van de orde der Minnebroeders ,

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

spaar ons, Heer.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

verhoor ons, Heer.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm U onzer.

v. Bid voor ons, II. Antonius, beroemde verkondiger des geloofs,

405

k. Opdat wij, onder uwe bescherming, waardig worden tot het geluk des eeuwigen levens te geraken.

G E B ]i JJ.

Wij bidden U, Heer, geef ons tot voorspreker bij ü, den H. Antonius, uwen belijder, wiens deugden, mirakelen en wonderen hunnen glans en roem aan U verschuldigd zijn ; door Jesus Christus , onzen Heer. Amen.

-ocr page 424-

anukre onderkigtingen

GEBED tot den H. Antonius van Padua.

Koemvolle Heilige, die do gaaf verkregen hebt vau wonderen uit te werken: bewerk, bid ik u , mijne bekeenug, en dewijl God u liet voorregt vergund heelt, van de verlorene voorwerpen te doen wedervmden, maak dat telkens als het mij zal-gebeuren de genade en de liefde Gods noodlot-i1^ e Vj.1,2^7 J ik die spoedig- door eene oprekte oe \aaidigheid wedervinde. Behoed mij, smeek ik u, van de kwalen, die mijne gezondheid kun-en ienken, den staat mijner zakeu verwarren, en bewaar mij vooral van elke daad, die mijne moeders zou kunnen ergeren. Bied, smeek ik u, al mijne behoeften voor den troon van God aan, en trek over mij, door de kracht uwer gebeden, c. noodïge zegeningen voor dc zaligheid mijner ziel. -Dcwijs mij, groote Heilige, deze liefderijke menst, opdat, ik de uitwerkselen van uwen mag-tigen bijstand moge gevoelen, uwen lof aan dc wereld moge verkondigen, de groote verdiensten welke gij uij den Allerhoogste verworven hebt, kenbaar ma-Ken, en de menschen trekken moge tot de dienst van eenen zoo barmhartigen God, die wonderbaar is in zijne werken en zijne Heiligen. Amen.

406

1

j i 'r A. N i E:

TOT DEN H. ALOYSIUS UE 60NZAGUA.

2

Voorstander der jongheid.

Teer, ontferm U onzer.

b Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

C^od, hemelsche Vader, ontferm U onzer.

-ocr page 425-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 407

God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm ü onzer. God, heilige Geest, ontferm U onzer.

Heilio-e Drievuldigheid, één God, ontferm U onzei. Heilige Maria, patrones van den H. Aloysius de

Gonzaga, bid voor ons.

H. Aloysius de Gonzagua,

Met zegeningen van God overladen,

Vervuld metquot; den heiligen Geest,

Allerwaardigste belijder van Jesus Christus, Allergodvruehtigste aanbidder van het heilig

Sakrament des Altaars , .

Trouwe dienaar van de heilige Maagd Maria, Edelmoedige verachter der wereldsche genoegens,

Voorbeeld van ootmoedigheid,

Minnaar der armoede.

Volmaakt in gehoorzaamheid,

- Wonderbaar in geduld, ^

S Zeer vermogend in den hemel, ^

Ü. Die de duivelen hebt doen vlugteu, o

-2 Eer en roem der jeugd, H

Patroon der scholieren, g

£ Nastrever van het evangelische leven, lt;*

Spiegel der maagden,

Allerzoetste vertrooster der bedrukten,

Zekere toevlugt der kranken.

Eer en sieraad der Societeit Jesus,

Glansrijk licht der Kerk,

Uitstekend door vele wonderwerken. Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

spaar ons. Heer.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

verhoor ons. Heer.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

ontferm U onzer, Heer.

Jesus Christus, hoor ons.

Jesus Christus, verhoor ons.

v. Heilige Aloysius de Gonzagua, bid voor ons. r. Opdat wij 'der beloften van Jesus Christus waardig worden.

-ocr page 426-

408 ANDERE ONDEKRIGTINGEN , ENZ.

G ü B E D.

ó God! uitdeeler der hemelsche gaven, die aan den H. Aloysius de Gonzagua de genade hebt verleend , eene wonderbare onschuld des levens aan de strengheid der boetvaardigheid te paren : maak , door zijne verdiensten en gebeden, dat wij die het ongelnk hebben gehad van zijne onschuld niet na te volgen, ten minste zijne boetvaardigheid navolgen. Wij smeeken U hierom, door onzen Heer Jesus Christus. Amen.

Godvruchtigheid tot den heiligen Stanislaus Kostka-

Stanislaus Kostka, een jonjje Poolsche heer, toonde van zijne teedere jeugd af de gelukkigste neigingen voor de deugd. Toen hij naauwelijks in staat was God te kennen , beminde hij hem reeds, droeg zich aan hem op, en wist alles te verdragen, om hem blijken zijner liefde te geven.

Getrouw in de geringste zaken, was hij heldhaftig in groote beproevingen, en wss hij op zijn achttiende jaar, volmaakt in heiligheid : hij verdiende dat de Kerk hem deze woorden toepaste : h 'gt;j is slechts verschenen, en hgt;j heeft eene groote loopbaan afgelegd.

Aanroep dezen heiligen beschermer der jeugd met vurigheid; bemoedig u naar zijn voorbeeld; tracht zijne deugden na te volgen, om zijner bescherming waardig te worden.

De Kerk heeft eenen vollen aflaat vergund aan hen, die, na gebiecht en gecommuniceerd te hebben, op zijnen feestdag eene Kerk zullen bezoeken, waar deze feestdag gevierd wordt. Behalve dezen, verdient men nog eenen volleyt aflaat, eens in de maand, als men gedurende de geheele maand, dagelijks een Onze Vader en Wees gegroet voor een beeld van den Heilige heeft gebeden.

-ocr page 427-

LITANIE

TOT DEN H. STANISLAUS KOSTKA.

'eer, outferm U onzer.

Jesus Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm CJ onzer.

Jesus Christus, hoor ons.

Jesus Christus, verhoor ons.

God, hemelsehe Vader, één God, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer God, heilige Geest, ontferm U onzer.

Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer. Heilige Maria, bid voor ons.

Heilige Moeder Gods,

Heilige Maria, zonder zonde ontvangen.

Heilige Stanislaus Kostka,

Ojj eene wonderbare wijze van uwe ontvangenis af, als een dienaar Gods aangeduid.

Trouwe navolger van Jesus Christus,

Geliefde zoon van Maria,

Door haar tot de Soeieteit van Jesus geroepen , Getrouw aan de genade en aan den roep van 03 God, £-

Allerwaardigste zoon van den H. Ignatius, 2 Een der sehoone sieraden der Soeieteit van Jesus, ° Voorbeeld en beschermer der nieuwelingen, o Vijand der wereld en der rijkdommen, Overwinnaar van den menschelijken roem, Die uw onschuldig leven streng kastijdet, Wonderbaar door uwe uitstekende zuiverheid. Overwinnaar van alle bedorvene hartstogt en _ neiging.

Stipte onderhouder van de orde en regeltucht, Allergodvruchtigste tot het heilig Sakrament

des Altaars,

Schat van hemelsehe genade,

Spiegel van gehoorzaamheid, ootmoed en geduld.

.y ^

-ocr page 428-

^ 0 ANDERE ONDEREIGTINGEN

VZ|hTÓoV'Ön°Pre?tl'Cid) Zedigheid en Sod-rucht,

LTveraar der evangelische armoede,

-Boven uwe jaren voorzigtig,

Minnaar der broederlijke liefde,

vau,quot;pachting voor u zeiven, biagtofter der goddelijke liefde,

\ oorbeeld van dc christene jeugd.

Vereerd met de gevoelige tegenwoordigheid van

net kindje Jesus,

Engel door uw leven en door uwe zeden,

eroed 8 en ]net het hemelsche Brood

W f=i'

Apostel door uwen ijver en uwe verdiensten,

Maitelaai door uw geloof en verlangen, ;

-Belijder door uwe standvastige godsvrucht, 5

f. deu he'nelJ te midden der Maagdenrij zijt = binnen getreden, D J J =

Ondanks uw kortstondig leven volmaakt in alle deugden.

Sieraad en roem uwer voorouderen Steun en onderstand der troonen Toevhigt en zaligheid van hen die'u aanroepen Vei maai d door de mirakelen, welke gij voor en na uwen dood uitgewerkt hebt,

JemÏÏlemgStC beWOnelquot; Van het hemelsche

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt spaar ons, Heer. n '

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt vernoor ons. Heer. '

^nt.Sl8 niat de Z01?Jden der ,vcreld ^gneemt, ontterm U onzer. Heer.

^■ Heilige Stanislaus, bid voor ons.

R. Opdat wij der beloften van Jesus Christus waardig worden. s

GEBED.

0 God, die, onder de wonderwerken uwer wiis-

1 ' den H. Stanislaus in de teederste jeugd de

-ocr page 429-

EN VEKSCHEIUENE GEBEDEN. 411

genade eener volmaakte heiligheid verleend hebt : maak, bidden wij U, dat wij , naar zijn voorbeeld, ons bevlijtigen om tot de eeuwige rust te geraken, met den tijd door aanlioudoiulc goede werken te herkoopen. Door oilmen Heer Jesus Christus. Am.

GEBED TOT DEN II. STANISLAUS.

Heilige Stanislaus, die reeds van uwe teederstc jaren af geheel aan God waart ; welk wonder verschil ontdek ik niet tusschen uw leven en het mijne! Echter verlies ik het vertrouwen niet; ik neem mijne toevlugt tot uwe voorspraak, beminnelijke Heilige; dat uw voorbeeld mij Iccre hoedanig ik wezen moet, en dat uwe goedheid mij verwerve van zoodanig te worden; menigwerf heb ik tot God gezegd, dat ik hem uit geheel mijn hart wilde beminnen ; het is tijd om heden te beginnen. Jk smeek u, o mijn dierbare beschermer! door de kinderlijke liefde, welke gij Maria, uwe en mijne Moeder toedraagt, mij te verwerven, dat mijn leven, naar het voorbeeld van het uwe geschikt, voortaan een heilig leven zij, hetwelk mij eeuen gelukzaligen dood voorbereide.

GEBED in algemcene rampen.

ó Mijn Heer en mijn God ! wie kan de verborgenheid uwer oordeelen beseffen? Wie kan de grootheid uwer verbolgenheid afmeten? Wat zal de misdadige doen, die uwe wraak over zich getrokken heeft? Het ongelijk omgeeft ons van alle kanten, en is op het punt van ons neder te vellen ; en echter miskennen wij de hand nog die ons treft; wij denken niet eens om de blikken uwer barmhartigheid te verdienen, door eene diepe ootmoedigheid, door eene opregte belijdenis van onze ongeregtigheden, door eene bittere droefheid over onze ondankbaarheid, door eene geheele hervorming van onze bedorvene wegen; even alsof wij vermogend genoeg waren om ons tegen U te verzetten en te verdedigen. O eindeloos regtvaardige God! maar die vermaak schept in barmhartigheid te bewijzen : stort in onze harten de gevoelens die U bevredigen, en schenk ons het berouw dat U ontwapene : maad dat wij erkennen, dat

-ocr page 430-

412 ANDERE ONDEHHIGTIXGEN

de ongelukken die ons overstelpen, en die de nootlotti»e gevolgen onzer misdaden zijn . en dat wij door eene waardige en opregte boetvaardigheid, spoedig weder uwe gunsten mogen herkrijgen! O Gij, die als eene goede vader uwe kinderen sleehts daarom kastijdt, om hen tot de deuquot;d weder te brengen; verleen ons de genade om een goed gebruik te maken van uwe bestrailingen, en laat niet'toe. dal zij het begin van de eeuwige straffen zijn, welke wij reeds maar al te zeer verdiend hebben. De smeekinsren van zondaars, zoo als wij ;;ijn, verdienen niet verhoord te worden; zulks is waar; maar gewaardig U uwe oogen met welgevallen neder te slaan op uwe regtvaardigen, die ouder ons, hunne handen tot U opheffen, om uwen wraak-nemenden arm te ontwapenen. O goede God, die weleer op het gebed van uwen dienaar Mozes een ' geheel volk spaardet : laat U door de voorspraak uwer Heiligen bewegen; spaar ook ons. Gewaardig ü, Maria, de voorspreekster der zondaars, die genade voor ons vraagt, te verhoeren , en vooral laat ü bewogen worden op het zien van het bloed uws goddelijken Zoons, hetwelk wij U aanbidden: ofschoon wij zelven het door onze boosheid hebben doen stroomen, roept het echter om barmhartigheid voor ons; zoudt Gij aan die stem, die U zoo dierbaar is, kunnen wederstaan? Neen. wij hebben er liet troostende vertrouwen van, Gij zult onze harten veranderen, opdat Gij ons vergiffenis kunnet schenken, en, met U verzoend, in uwe vriendschap wedergekeerd, zult Gij de roede verbrijzelen, waarmede Gij ons slaat. Wij bidden ü' hierom, door de verdiensten van Jesus Christus, onzen Zaligmaker. Amen.

L; I '.T -A. ISi' I K TOT DEN HEILIGEN BO CU US.

oer, ontferm U onzer. Christus, ontferm U onzer. Heer, ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

-ocr page 431-

en verscheidene gebeden. 413

God, hemelsche Vader, ontferm U onzer.

God Zooh , Verlosser der wereld, ontferm U onzer. God. hcilis:e Geost, ontferm U onzer.

Heilige Drievuldigheid, één God , ontferm U onzer. Heilige Maria, bid voor ons.

H. Eochus,

Trouwe dienaar des Heeren ,

Minnaar en. verdediger van het kruis, ^

Navolger van Jesus Christus, ^

Vijand van de ijdelheid der wereld, lt;

Spiegel van boetvaardigheid, g

Voorbeeld van godsvrucht, H

Voorbeeld aller deugden , o

Trooster der bedrukten,

Toevlugt der kranken,

Steun der lijdenden.

Hulp der ellendigen,

Magtige beschermer tegen den verschrikkelijken

geesel der pest.

Voorstander der geloovigen,

Door uwe vurige liefde tot God en tot de mensclicn ,

wij bidden U , kom ons te hulp.

Door den diepen eerbied, welken Gij voor de ^ Engelen hadt, 0;

Deor uwe uitstekende godsvrucht tot alle Hei-

ligen, £

Door uwe godvruchtige bedevaart, g

Door de strengheid uwer boetpleging, r-

Door uw waken en uw vasten,

Door uwen aanhoudenden arbeid, o

Door den dicpom ootmoed, waarmede Gij de 0 kranken bijstond, g

Door de wonderbare genezingen, welke Gij door w het teeken des kruises uitwerktet, Squot;

Door het wonderbare geduld , waarmede Gij de =■* schrikkelijke ziekte der pest verdroegt, ^

Door al uwe verdiensten,

Verhoor ons, arme zondaars.

Wij bidden U , dat gij onze voorspreker bij God gelieft te zijn, om de vergiffenis onzer zonden

J.

-ocr page 432-

■li-i ANDERE ONDERKIGTINGEN

en de verlossing onzer rampen te verwerven verhoor ons gebed. '

Dat het u believe de geloovigeu, die u godvruchtig aanroepen, van eeneu haastigen en onvoor-zienen dood te bewaren. quot;

Dat het u believe do gramschap van God en ° zijne geesels, de pest, den hongersnood en ° oorlog, van ons af te keeren, ' g

Dat het u believe, door uwe voorspraak, den arm quot; van den verdelgenden Engel te wederhouden, o Dat het u believe de goddelijke barmhartigheid oquot; voor de zielen des vagevuurs af te smeeken, ^ opdat zij de eeuwige rust verwerven,

am Gods, dat de zonden der wereld wegneemt spaar ons, Heer.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt

verhoor ons. Heer.

Lam Gods, dat de zonden dor wereld wegneemt ontferm U onzer. Heer.

v. Heilige Eochus, bid voor ons.

K. Opdat wij van de pest en eenen haastigen dood bevrijd mogen blijven.

O E B E D.

Ü God die aan uwen trouwen dienaar, den hei-igen liochus, de genade verleend hebt van, door het eeken des heiligen kruises, al diegenen te genezen die door de pest besmet waren ; wij smeeken TJ, door zijne verdiensten en voorspraak, van ons, in uwe barmhartigheid, van die besmetting en eencn haastigen en onvoorzienen dood te bewaren : door onzen Heer Jesus Christus. Amen.

v. Maak uwe dienaars zalig.

k. Die in U hopen, o mijn God!

v. Wees ons. Heer, een sterke toren,

B. Tegen de aanvallen onzer vijanden.

v. Dat de vijand onzer zaligheid over ons niet zegeprale.

k. En dat de listen van den boozen geest ons met rampzalig worden.

-ocr page 433-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 415

v. Heer! behandel ons niet naar onze zonden. h. En straf ons niet volgens onze ongeregtigheden.

LAAT WIJ BIDDEN.

ó God, die door de zonde beleedigd, maar door de boetvaardigheid verzoend wordt: verhoor de ootmoedige bede van uw volk, dat zich voor uwe voeten nederwerpt, en gelief de geesels uwer verbolgenheid, welke wij over onze misdaden over ons getrokken hebben, van ons af te wenden. Amen.

G E B E 1)

tot den heiligen llochus.

Groote Heilige! keer, bidden wij u, de geesels des Heeren van onze misdadige hoofden af: behoed , door uwe voorspraak, onze ligchamen van de gevaren der pest, maar nog meer onze zielen van de besmetting der ondeugd eu der kwade voorbeelden : verwerf ons eeue gezonde lucht, maar vooral de zuiverheid van het hart; help ons een goed gebruik maken van de gezondheid, de ziekten met geduld verdragen, voor alles de genezing zoeken van geestelijke kwijning, en, even als gij, in de oefeningen der boetvaardigheid en der liefde te leven, om met u de onsterfelijke heerlijkheid en genoegens te genieten, welke uwe deugden u verdiend liebben. Amen.

G E I! E 1)

gedurende onweder en stormen.

Ik beken liet (en ik heb aanhoudeud reden om het te bekennen,) dat de Heer groot, dat hij de eenige God is. Hij doet al wat hij wil, en niets wederstaat hem in den hemel, op aarde, op de zee, en zelfs tot in de diepste afgronden. Hij zelf is het, die door de almogende magt van zijnen arm het heelal geschapen heeft, en het door zijne wijsheid bestuurt. Hij doet, wanneer het hem behaagt, de winden loei-jen, en, wanneer hij zulks verlangt, doet hij dezelve weder bedaren. Hij doet de wolken oprijzen

-ocr page 434-

ANDERE ONDEERIGTINGEN

eu geleidt zo; op zijn bevel vliegen zij van het eene einde der aarde naar het Midere over. Nu doet hij ze zamenpakken en persen, en doet er de bliksem met een ijsselijk gedruiseh uitschieten-, dan doet hij ze in zoete en vruchtbare regen overgaan en nedervallen. O, hoe schittert zijne magt vooral in storm en on-xveder! Hij kondigt zijne tegenwoordigheid aan door stroomen van vuur, en het gekletter en gerommel der donders is zijne stem : de wolken zijn als het stof, dat zijne voeten in de lucht doen opstuiven. Hij spreekt tot de zee, en doet haar uitdroogen; hij bedreigt de rivieren, en plotseling zijn zij in uitgestrekte en dorre woestijnen veranderd.

Bed mij, Heer, red mij! De vrees van uwen toorn, de eerbied, welken uwe magt en uwe grootheid mij inboezemen, hebben al mijne beenderen doordrongen. Mijne oogen zijn er dooi- verduisterd, en mijne stem is verdoofd; maar ik hoop in U. In den grootsten glans uwer Majesteit, te midden van den vree-selijken toestel uwer wraaknemingen zelve, zijt Gij altoos uwe barmhartigheid indachtig. Gewaardig U dezelve thans te gedenken. Heer. Het is die blik van goedheid, welken ik nu verwacht, die, voor mijne oogen de heldere stralen uwer zoete hoop doende glinsteren, mijne angstige ziel zal gerust stellen, en de kalmte en vreugd aan al mijne zinnen zal wedergeven.

GEBED

gedurende een tijd van oorlog, om den vrede te verwerven.

Gij, die onze beschermer zijt, o God van vrede! die vooral behagen neemt in den hemel te wonen, alwaar de vrede eu eendragt heerschen ; sla uwe oogen neder op het verzoenoffer, hetwelk uwe priesters op uwe Altaren opdragen; een waar vreedzaam verzoenoffer, dat U voor ons den vrede vraagt. Gij hebt ons denzelven beloofd; ja, Gij hebt ons gezworen, dat, wanneer wij ons tot U zouden wenden , Gij het hart onzer verbitterste vijanden zoudt veranderen en bewegen, en ons daarna, in eene

41 fi

-ocr page 435-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 417

zoete gerustheid, de vruchten van eenen stillenover-vloed zoudt doen smaken. Wees uwe beloften indachtig, Heer! en vervul dezelve. Het is in den vrede, dat de vruchten der geivgtigheid ingezameld worden; ook hopeu wij, dat de vrede, welken Gij ons zult geven, ons het kostbare voordeel zal aanbrengen, dat wij boven alle andere achten en wen-schen, namelijk van U met meerdere gerustheid, en daardoor zelfs met meerdere vurigheid te dienen. Maar om dien vrede, welken wij van U verwachten, nog bestendiger te maken, begin met ons met U te verzoenen. Hierna zullen wij allen te zamen slechts één hart hebben, om Ü gelijkelijk te dienen, en om U in de eenheid van eenc opregt christelijke liefde te beminnen.

ANDEK GEBED.

6 Gij die de God der heerkrachten en de God van vrede zijt! aanschouw, van het hoogste des hemels, de verdeeldheden en oorlogen die ons schokken. Het bloed stroomt in vele landen, en zelfs christelijke rijken zijn heden het afschuwelijk tooneel der hevigste hartstogten. De ongeloovigen zegevieren , ziende dat zij die de vrienden moesten zijn van den vrede, elkander onderling pogen te verdelgen. Uwe kinderen zuchten, op het aanschouwen dezer verwoesting en ellende; wij belijden dat wij door onze veelvuldige overtredingen verdiend hebben aan dezen zoo schrikkelijken geesel blootgesteld te zijn: Gij alleen, o mijn God! kunt er den voortgang van stuiten, en de opgerezene stormen doeu bedaren. Verleen ons dan wederom den vrede, dit zoo kostbaar goed; vernietig allen haat, alle nationale oneenigheden, en verhaast het gelukkig oogen-blik, dat ons weder moet vereenigen, en van alle volkeren slechts ééne familie van broeders moet maken, die allen maar één hart en ééne ziel zullen hebben, en dien voorafgaanden vrede zullen genieten, welks overvloedige bron in het hemelsche Jeruzalem , voor uwen troon gevonden wordt.

27

-ocr page 436-

ONDERRIGTING

Over de plegtighedeu, die de bediening van het doopsel vergezellen; en vernieuwing der doopbeloften,

Be belofte van het doopsel vernieuwen, is datgene bekrachtigen, wat onze Peter en Meter voor ons, over de heilige doopvont, beloofd hebben: het is zeer natuurlijk, dat wij deze beloften dikwijls vernieuwen, heczij om ons vrijwillig aan den Heer toe te wijden, die ons zonder onze verdiensten aangenomen, en onder het getal zijner kinderen en erfgenamen van zijn rijk ontvangen heeft, hetzij om ons aan onze verpligtingen en verbindtenissen te herinneren. Wij zouden die vernieuwing dikwijls moeten doen , bijv.: zoodra wij de jaren van verstand bereikt hebben , wanneer men ons toelaat tot de eerste heilige Communie; jaarlijks op de verjaring van ons doopsel; op Paasch-avond, en daags voor Pinksteren, op welke dagen de Doopvont gezegend wordt. Deze geheiligde beloften, welke wij in ons doopsel gezworen hebben, zijn in de registers der eeuwigheid ingeschreven, zegt de heiliVe Ephrem, en het zijn deze welke men ons in den jongsten dag des oordeels zal voorleggen. Alsdan zal men aan ieder het zegel zijns doopsels voorstellen, om te zien of het niet verbroken of gescho-i-den zal zijn geweest; men zal aan ieder voor oogen stellen het geheel gedrag van zijn leven, zijne gedachten, voornemens, woorden en werken; men zal dit alles vergelijken met de belofte, welke wij gedaan hebben, en zien, of alles overeenstemmend zal worden bevonden, en of wij getrouw of Irouwloos zijn geweest. Ongetwijfeld zal deze vergelijking verschrikkelijk en schand-vol zijn voor degenen. die niets hebben van den geest des waren Christendoms, en wier leven gansch heidensch is. Laten wij op onze hoede zijn , om niet onder het getal dier ontrouwe Christenen te wezen, die hunne beloften zullen verbroken hebben, welke zij God zeiven hadden gezworen.e belofte van het doopsel vernieuwen, is datgene bekrachtigen, wat onze Peter en Meter voor ons, over de heilige doopvont, beloofd hebben: het is zeer natuurlijk, dat wij deze beloften dikwijls vernieuwen, heczij om ons vrijwillig aan den Heer toe te wijden, die ons zonder onze verdiensten aangenomen, en onder het getal zijner kinderen en erfgenamen van zijn rijk ontvangen heeft, hetzij om ons aan onze verpligtingen en verbindtenissen te herinneren. Wij zouden die vernieuwing dikwijls moeten doen , bijv.: zoodra wij de jaren van verstand bereikt hebben , wanneer men ons toelaat tot de eerste heilige Communie; jaarlijks op de verjaring van ons doopsel; op Paasch-avond, en daags voor Pinksteren, op welke dagen de Doopvont gezegend wordt. Deze geheiligde beloften, welke wij in ons doopsel gezworen hebben, zijn in de registers der eeuwigheid ingeschreven, zegt de heiliVe Ephrem, en het zijn deze welke men ons in den jongsten dag des oordeels zal voorleggen. Alsdan zal men aan ieder het zegel zijns doopsels voorstellen, om te zien of het niet verbroken of gescho-i-den zal zijn geweest; men zal aan ieder voor oogen stellen het geheel gedrag van zijn leven, zijne gedachten, voornemens, woorden en werken; men zal dit alles vergelijken met de belofte, welke wij gedaan hebben, en zien, of alles overeenstemmend zal worden bevonden, en of wij getrouw of Irouwloos zijn geweest. Ongetwijfeld zal deze vergelijking verschrikkelijk en schand-vol zijn voor degenen. die niets hebben van den geest des waren Christendoms, en wier leven gansch heidensch is. Laten wij op onze hoede zijn , om niet onder het getal dier ontrouwe Christenen te wezen, die hunne beloften zullen verbroken hebben, welke zij God zeiven hadden gezworen.

Laten wij de plegtighedeu, die de bediening van het doopsel vergezellen, doorloopen, en er de beteekenis van doorgronden, teneinde beter de grootheid der verpligtingen te gevoelen, welke wij hebben aangegaan, ten gevolge der hemelsche genaden die ons verleend zijn, en der beloften welke wij door den mond van onzen Peter en Meter gedaan hebben.

De plegtighedeu, welke de Kerk in de bediening van het doopsel gebruikt, zijn zeer oud. De heilige Basilius haalt er ons verscheidene aan, welke, volgens hem, van Apostelijke overlevering zijn ; zooals de zegening van het water en van den olie, die voor de zalvingen dient, de verloochening van satan en aan zijne werken, de belijdenis des geloofs. De H. Augustinus maakt melding van het teeken des heiligen kruises, van de oplegging der handen, en van het gebruik den doopelingen zout te geven. De H. Ambrosius spreekt van de plegtigheid, bij welke men de ooren en de neus aanraakt, zeggende: openf n.

-ocr page 437-

ANDEHE ONDERRIGTINGEN , ENZ. 419

Deze plegtighedeu beteekenen twee dingen : de eene zijn, uitwendige teekenen van hetgene de heilige Geest inwendig uitwerkt in die zielen, welke dit Sakrament ontvangen; de andere vermanen den mensch nopens hetgene hij te doen heeft, en doen hem de verbindtenissen kennen, welke hij aangaat.

Deze plegtigheden, ofschoon slechts bijvallig betrekkelijk het Sakrament, dat, ingeval van noodzakelijkheid, als men met grond voor het leven van liet kind beducht is, zonder dezelve kan bediend worden, bevatten zoo aanbelangendeonderrigtingen, dat zij al onze aandacht waardig zijn.

De priester is met een surplis bekleed, welkers witheid aan de onschuld doet gedenken, en met eenen stool, die van den eenen kant wit en van den anderen kant violetkleurig is. Het violet, door de Kerk gebruikt op dagen van droefheid en rouw , duidt Meiden ongelukkigeu staat aan; waarin de zonde den schuldigen mensch gebragt heeft. Na de bezweringen, die de uitjaging van den duivel uit dit schepsel Gods ten doel hebben, keert de priester den stool om: en de witte kleur, die alsdan gezien wordt, is liet zinnebeeld der onschuld, welke dit Sakrament geeft.

De priester gaat den doopeling buiten de kerk of buiten de doopvont halen, om ons te leeren, dat wij. alsdan nog slaven der zonde zijnde, onwaardig waren van in het huis des Heeren gebragt te worden.

Terwijl hij zich tot den Teter en Meter wendt, zegt hij, welken naam geeft gij aan dat Vind? Men geeft liet eenen naam, zegt de II. Carolus, om te doen zien, dat het aan de dienst van onzen lieer Jesus Christus is toegewijd, aangezien de toevoeging van den naam een blijk is van het gezag, hetwelk men heeft over dengenen, aan wie men dien geeft. Deze naam, zooals de Catechismus der kerkvergadering van Trente leert, moet de naam van een Heilige zijn, opdat de mensch door de gelijkheid van den naam aangespoord worde, om zijne deugden en heiligheid na te volgen; opdat hij, denzelven trachtende ua te volgen, hem aanroepe, bidde en hope, dat hij hem voor beschermer en voorspreker bij God zal verstrekken, tot heil van zijne ziel en van zijn ligchaam.

De priester zegt vervolgens tot het kind: wat vraagt yj aan de kerk Gods ? — Het geloof, antwoordt het kind door den inond van zijnen Peter en Meter. — Wat geeft u het geloof? — Hei eeuwige leven. — Zoo gij dan het eeuwige leven wilt ingaan, onderhoudt de geboden. Hij houdt hetzelve, in twee woorden, het verheven kort begrip van alle goddelijke en menschelijke wetten voor : g'j zult den Heer , uwen God beminnen uit geheel uw hart, en uwen evenmensch gelijk u zeiven.

De ongelukkige staat, waarin de erfzonde ons gebragt heeft, wordt ons nog aangeduid, door het driemaal blazen, dat de priester over het kind doet, en waarvan hij zich bedient om den duivel te verdrijven, om de verachting te doen kennen, welke men vooi hem en voor zijne groote zwakheid heeft, dewijl men hem als eenen stroohalm, met de minste beweging verdrijft. Dit blazen van den priester is vergezeld van de woorden : vertrek, onreine geest, uit dit beeld van God, en maak plaats voor den heiligen Geest.

-ocr page 438-

420 ANDERE ONDEIIRIGTINGEN

Na den dwingeland verdreven te hebben, die onder zijn jnk al diegenen houdt die ter wereld komen, drukt de priester op het kind het merkteeken van eenen geheel verschillenden Meester; hij maakt met den duim het teeken des kruises van Jesus Christus op het voorhoofd en op de borst, om aan te toonen, dat hij zich doorliet kruis van Jesus vereerd moet achten, zich nimmer hetzelve moet schamen, maar het beminnen, deszelfs lessen getrouw navolgen, en al zijn vertrouwen moet stellen in dit teeken van zaligheid. Onder het maken dezer kruisteekens, zegt de priester : ontvang het teeken des kruises op het voorhoofd en in het hart; geef geloof aan de goddelijke geboden, en wees zoodanig door uwe zeden, dat gij den tempel Gods moogt worden.

De vertegenwoordiger van God legt daarna de hand op het hoofd van den doopeling, om aan te duiden, dat hij in den naam van den Almogende bezit van hem neemt, en hij stiert dit hartroerend gebed tot God : almogende en eeuwige God! Vader van onzen Heer Jesus Christus ! gewaar dig V dezen dienaar aan te zien, welken Gij gewaardigd hebt tot het licht van het ware geloof te roepen] verwijder van hem alle verblinding des harten, verbrijzel de boe jen waarmede Satan hem gekluisterd hield; open hem . Heery den weg uwer godsvrucht, opdat hij vervuld van de onderpanden uwer wijsheid, den vergiftigden adem aller ondeugden moge vlugten, en getrokken door den aangenamen geur uwer heilige gebeden, TJ vol vreugde moge dienen en dagelijks in de deugd toenemen : door onzen Heer Jesus Christus.

De priester bezweert daarna het zout, dat is te zeggen, dat hij het zuivert van den boozen invloed des duivels. Hij doet aanstonds een weinig van dat zout in den mond van het kind , zeggende ; ontvang het zont der wijsheid, opdat de Heem gunstig zij voor het eeuwige leven. Het zout is, inderdaad, het zinnebeeld der wijsheid; hetwelk de H. Paulus doet zeggen, dat onze gesprekken altoos stichtend moeten zijn, en bereid met het zout der wijsheid : het zout is ook een behoedmiddel tegen de beder fenis : deze plegtigheid beteekent dan, dat de gedoopte eens, door het goede voorbeeld zijner deugden en de heiligheid zijner gesprekken , aan de wereld de bevalligheid van de wet Gods zal doen smaken, en dat hij door al zijne werken toonen zal, dat de christelijke leering diegeneis, welke de ziel van het verderf bevrijdt, en die eene vaste hoop geeft van de verrijzenis der ligchamen.

Na aan het kind de christelijke wijsheid, den smaak der goddelijke dingen te hebben medegedeeld, verbiedt de priester den duivel van hem nimmer die kostbare gaaf te ontrooven, en, terwijl hij het kruisteeken met den duim op het voorhoofd van het kind maakt, zegt hij deze woorden : vervloekte engel, heb timmer de stoutmoedigheid van dit heilig teeken des kruises , hetwelk wj op zijn voorhoofd drukken, te onteeren.

Zoon des menschen ! gij gaat een kind Gods worden; treed binnen in het huis van hem, die weldra zal zeggen, als hij uaan de verwonderde en verrukte Engelen zal toonen fziedaar mijn welbeminde zoon.

En de priester plaatst het einde van zijnen stool, zinnebeeld van zijn gezag, op het hoofd des doopelings, en geleidt hem alzoo in de kerk of in den doopvont, zeggende : treed binnen

-ocr page 439-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 421

?« kei huis Gods, opdat yy het eeuwig leven met Jest's Christus moogt deelen. De priester doet vervolgens het kind, dour den mond van zijneu Peter en Meter, liet Symbolum des geloofs en het Ome Vader zeggen. Daarna bezweert hij den onzniveren geest andermaal.

Hierop volgt eene plegtigheid vol herinneringen en gelieime-nissen. Wij lezeu in liet Evangelie, dat Jesus Christus eeneu doof-stomme genas, door hem speeksels aan den mond en de ooren te strijken, zeggende : Ephcia, wordt geopend. Hier is ook een nieuw doof-stomme te genezen: de Kerk, Bruid van Jesus Christus, bewaarster zijner magt, volgt zijn voorbeeld na, eu de priester raakt, van zijn speeksel nemende, er de ooren eu neusgaten van het kind mede aan, terwijl hij het wonderwerkende woord herhaalt; kind van Adam ! de droevige slaaf des duivels ! uwe ooren gaan geopend worden voor dequot; waarheid: aanhoor dan de stem niet meer van den duivel, van de wereld en van het vieesch ; dat de goede geur der evangelische waarheden uwe ziel doordringe, teneinde gij behagen moogt scheppen iu die na te leven, en zelf, bij de menschen, de goede geur van Jesus Christus wordet.

Thans is het kind tot aan de herscheppende wateren gekomen: aldaar vordert men van hetzelve, dat het aan den duivel, aan zijne kuiperijen, aan zijne werken verzake. Het doel dezen drievou-digen eed door den mond als voren. Welke rekenius zal men in het oordeel te geven hebben van deze plegtige beloftequot;: ik verzaak er aan, indien men hetjnk van satan wederom heeft opgenomen.

Vervolgens doet de priester eene zalving op de borst en tus-schen de schouders van het kind, bij wijze van een krnis, met de olie der tot het doopsel aangeleide; op' de borst, om hetzelve de wet van J esus Christus te doen beminnen; tusscben de schouders, om het de sterkte te geven om het juk des Evangelies te dragen : de olie is het zinnebeeld van de zoetheid van dit beminnelijk juk.

Heilige Kerk, teedere Bruid van Jesus Christus! verheug u, uwe droefheid gaat in blijdschap veranderen! een nieuw kind quot;gaat u gegeven worden; nog één oogenblik, en gij zult het teederlijk knnnen omhelzen, tegen uw moederlijk hart drukken. De Stool des priesters verbergt zijne ronwkleur, de witte vervangt die. Nog ééne vraag, en de goddelijke aanneming gaat voltrokken worden.

N.... gelooft gij in God den Vader, almagiig. Schepper van hemel en aarde ? — Ik geloof.

Gelooft gij iu Jesus Christus zijnen eenigen Zoon, onzen lieer , die geloren is, en geleden heeft ? — Ik geloof.

Gelooft gij in den heiligen Geest, in de heilige Katholijke Kerk , 'n de gemeenschap der Heiligen, in de vergiffenis der zonden, in de verrijzenis van het vieesch, in het eeuwige leven ? — Ik geloof.

Nadat al de bereidingen geëindigd zijn, volgt de priester zijnen goddelijken Meester na, die den lamme vroeg: wilt gj genezen-zijn ? De Kerk verklaart, dat haar goddelijke Bruidegom tot zijne dienst kinderen van goeden wil, en geene slaven verlangt. Wilt gij gedoopt worden? vraagt de priester het kind; dat wederom door zijne tolken antwoordt : Ik wil.

Alsdan vloeit het heilige water der herschepping driemaal over

-ocr page 440-

ANDERE ON I )E lllllGTINGEN

zijn hoofd, bij wijze van een kruis, met deze Sakramentele woorden : II' doop n hi den naam des Vaders , des Zoons, en des heiligen Geestes. Men wascht driemaal met liet water, onder aanroeping van de heilige Drievuldigheid , om aan te duiden, dat de drie goddelijke Personen gezamenlijk medewerken tot de herschepping in het doopsel. Gedurende het doopsel raken Peter en Meter het kind aan, om aan te toonen, dat zij voor hetzelve instaan, en zij zich verbinden hetzelve zijne beloften te doen volbrengen : hunne uitgestrekte handen duiden dezen eed aan.

Het mirakel is voltrokken. Van een kind van den ouden Adam , is de gedoopte een kind van God geworden. De volgende-pleg-tigheid leert den gedoopte de eerbiedwaardige titels, de verhevene voorregten, welke hij daar even ontvangen heeft.

Nadat de priester het doopsel heeft toegediend, doet hij eene zalving, bij wijze van een kruis, met het heilige chrisma op het bovenste van het hootd vau den gedoopte, zeggende : dat de almogende God, de Vader van onzen lieer Jesus Christus, die n door het water en door den heiligen Geest heeft doen herhoren worden, en u al we zonden vergeven heeft, u teel ene met het chrisma der zaligheid van onzen Heer Je sus Christus, voor het eeuwige leven.

De priester zalft hem, door deze zalving, koning, priester en profeet: want het was met de heilige olie dat de koningen, de priesters en de profeten gezalfd werden. De nieuwgedoopte is koning zijner hartstogten; priester, hij moet zich onophoudelijk aan GajJ opofferen als een levend slagtoffer en van goeden geur; profeet, hij moet, door zijn leven, het bestaan van toekomende goederen aankondigen.

Nadat de zalving geëindigd is, legt de priester een wit linnen up het hootd van den «redoopte, dat het wit kleed vervangt, hetwelk de nieuwgedoopten weleer gedurende acht dagen droegen. Hij zest te lelijker tijd de volgende woorden : ontvang het wit kleed, om het vlelileloos te dragen voor den regterstoel van onzen Heer Jeans Christus, opdat g'j hel eenwig leven moogt genieten. De gedoopte antwoordt -.Amen : moge het alzoo wezen ! o^ Ja! moge het alzoo wezen, en voor mij, die deze regels schrijf, en voor die dezelve zullen lezen, en voor allen die het geheiligde kleed der onschuld van het doopsel zullen ontvangen.

Eindelijk geeft de priester den gedoopte eene brandende waskaars in 'de hand, om aan te duiden, dat hij, kind des lichts geworden zijnde. als een kind des lichts moet leven, volgens de geregtigheid en de waarheid wandelen, zoeken wat God behaagt, en dat hij de zonde, die de werken der duisternissen zijn, moet vlufften. Dit is hetgene Jesus Christus ons heeft aanbevolen, toen hij zeide : dat uw licht zoodanig voor de menschen glinstere, dat C7 op het zien uwer goedquot;, werken, nwen Vader, die in den hemel is, verheerljlen.

Deze zijn de plegtigheden, welke de Kerk in de bediening van het doopsel onderhoudt. Kven als aide andere, welke zij in de openbare eeredienst bezigt, zijn ook deze vol zedelessen, en zeer geschikt onions geloof op te wekken, en de godsvrucht dergenen te ontsteken die er de beteekenis van kennen. Laten wij ,

422

-ocr page 441-

EX VERSCHEIDENE GEBEDEN'. 423

ua de plegtigheden die ons doopsel vergezeld hebben, zien, of wij als goede Christenen geleefd hebben , sedert dat men het ons heeft toegediend. Hebben wij al onze beloften volbragt ? Hebben wij, nadat de duivel uit ons hart verjaagd is geweest, een zoo zuiver leven geleid, dat hij er niet meer is kunnen in komen ? Hebben wij ons de godsdienst en het kruis van Jesus Christus nimmer geschaamd ? Hebben wij geenen smaak gevonden dan in den hemel, en het wereldsche veracht? Zijn onze ooren niet open geweest, dan voor dc waarheden van het Evangelie? Hebben wij er de zoetheden van gevoeld? Hebben wij de genade niet verloren, die den waren Christen in den arbeid en de strijden van het geestelijk leven versterkt? Hebben wij de onschuld behouden, welke wij in het doopsel herkregen hadden, en hebben wij het wit kleed, waarmede wij alstoen omhangen werden, niet bezoedeld? Eindelijk, hebben wij door den glans onzer deugden niets dan goede voorbeelden gegeven? Helaas! hoe weinigen zijn er onder ons, die alles wat zij krachtens hun doopsel verpligt waren te doen, volbragt hebben! Is het dan te verwonderen , dat er zoo weinigen zalig worden, dewijl, ofschoon zoo velen tot de zaligheid geroepen, en onder het getal der ge-loovigen aangenomen zijn, er zich zoo weinigen bevinden, die volgens hunne aangegane verbindtenissen leven ? Laten wij voor God schaamrood worden, op het beschouwen onzer ongetrouwheid in het vervullen onzer doopbelolten; laten wij ten minste, van dezen stond af, het voornemen maken om de edelmoedigste pogingen aan te wenden, tot herstel van al onze overtredingen , door eene ware boetvaardigheid en door eene onwrikbare getrouwheid in het vervullen der beloften, welke wij, in het aanschijn van God, voor zijne altaren gedaan hebben.

Oefening van vernieuwing der doopbeloften, en gebed om de genade te verwerven van daaraan getrouw te zijn.

Heilige Drievuldigheid: Vader, Zoon en heilige Geest, één God in drie Personen! ik bied mij voor U aan, om U te aanbidden en U te bedanken voor al liet goed en al de barmhartigheden, welke Gij met zoo vele goedheid en milddadigheid over mij hebt uitgestort, sedert dat ik op de wereld ben. Ik bedank U vooral, o mijn God! voor de genade van mijn doopsel: genade die in mij al uwe gaven bewaard en geheiligd heeft, en die verheven is boven al wat de mensch kan denken. Welke dankbaarheid, o mijn God! kan zulke genade evenaren, daar zij de oorsprong en het zaad van mijn eeuwig heil is I

Ik erken met vreugde , o heilige Drievuldigheid! dat mijn doopsel mij aan U toeheiligt, en ik het geloof aan de grootheid en heilisrheid van uwen naam

-ocr page 442-

424 ANDEKE ONDEHHIGTINGEN

slechts outvaueen heb, om U gedurende mijn geheel leven te aanbidden en te eeren, door werken, de onuitsprekelijke eer waardig, welke Gij mij bewezen hebt, van mij op eene geheel bijzondere wijze onder het getal uwer kinderen aan te nemen, door mij een lid van Jesns Christus en van zijne Kerk te laten worden. Ik erken met vreugde dat ik de verbind-tenis heb aangenomen, van het leven en de offerande van uwen goddelijken Zoon op aarde te doen voortduren, en om mijne zeden en geheel mijn gedrag-volgens hem, als mijn voorbeeld, te schikken ; met niets te beminnen, dan hetgene hij bemint, en met alles te verwerpen, wat hij afgekeurd heeft.

Ja, deze zijn mijne pligten, deze zijn de verbind-tenissen van mijn doopsel, de voorwaarden van het verbond, hetwelk Gij mij met U hebt doen aangaan, de heilige wet mijner toeheiliging en mijner intrede in uwe ware Kerk. En ofschoon ik die niet kende , wanneer ik in dezelve kwam, en mijn wil geen deel heeft gehad in deze heilige verbindtenis, bewijs ik U, wel verre van er mij daarom van te willen ontheffen, mijne dankbetuiging, o mijn God! dat Gij door uwe barmhartigheid de onmagt aangevuld hebt, waarin ik was om mij aan U te geven, met diegene daar te stellen, die het voor mij gedaan en mij deze genade bezorgd hebben.

Ik bekrachtig nu die verbindtenissen, ik keur ze goed en vernieuw ze uit geheel mijn hart, voor uwe altaren; en, steunende op de hoop van den bijstand uwer genade, maak ik het voornemen van gedurende geheel mijn leven te werken, om alles uit te voeren, wat in mijnen naam beloofd en overeengekomen is door hen, die voor mij geantwoord hebben.

Ja, mijn God! ik verzaak aan satan, ik wil gee-nen omgang noch onderhandeling meer met hem, noch met de zonden, zijne bedienaars, hebben; ik verlaat zijne partij, om mij aan het geloof van Jesus Christus te onderwerpen ; ik verzaak aan de kuiperijen van satan, dat is, aan de grondstellingen en

-ocr page 443-

EN VEKSCHEIDEXE GEBEDEN. 435

ijdelheden der wereld. Ik zal niet, gelijk zij, mijn geluk stellen in de rijkdommen en inde oer, in de vermaken en de vreugde der wereld; hoe belioeftig ik ook moge wezen, zal ik mij altoos rijk genoeg aoliten, indien ik U vrees en bemin, o mijn God! indien ik mij van de zonde verwijder en veel goed doe.

Ik verzaak aan de werken van satan, aan de leugentaal , welker vader hij is; aan de hoovaardij, aan den haat en aan alle soort van zonden. Ik verfoei die alle, en beween bitterlijk al de zonden, welke ik ongelukkiglijk zoo menigwerf bedreven heb; ik vraag erU ootmoedig vergiffenis van, alsmede de noodige genade om er niet meer in te hervallen, en om aan de plegtige verbindtenissen, welke ik voor uw aansehijn aanga, getrouw te zijn.

Eeuwige Vader, die ü gewaardigd hebt mij iu Jesns Christus voor een uwer kinderen aan te nemen en tot uw erfdeel te roepen: maak dat ik niet meer dan voor uwe verheerlijking leve, en niet meer werke, dan om U, in een anders leven te bezitten.

Jesus, eenige Zoon des Vaders, die mij in uw ligchaam ontvangen, in uw bloed gewasschen hebt: voltrek uw werk in mij; volhard, door uwe genade, mij te doen sterven voor al wat zonde is, eu volmaak onophoudelijk in mij het nieuwe leven, hetwelk ik in de wateren mijns doopsels ontvangen heb.

Heilige Geest, aanbiddelijke oorsprong der goddelijke aanneming en der christelijke geboorte! wees in mij een geest van leedwezen en berouw, opdat ik mijne ongetrouwheden beweene; een geest van gebed, om mij gestadig mijne zwakheid te doen gevoelen, en hoezeer ik uwe magtige hulp noodig heb; een geest van geloof en vurigheid, om mij aan te sporen om mijne beloften te vervullen; eeu geest van versterving en opoffering, die mij in eene aanhoudende waakzaamheid over al mijne zinnen houde; eindelijk een geest van volharding, die mij , aan den eindpaal mijner loopbaan, in de haven der zaligheid geleide.

-ocr page 444-

436 ANDERE ONDEKIUGTINGEN

Heilige Maagd! Moeder van den Zoon Gods, mensch geworden voor aller menschen verlossing : gedenk dar, gij ook de Moeder zijt zijner ledematen; wees dan de Moeder mijner ziel, met mij door uwe vermogende voorspraak te helpen, om Jesus Christus, uwen Zoon, op nieuw in mijn hart te vormen.

Engel Gods, die mij als beschermer op den weg der zaligheid zijt aangewezen en die getuige mijner toeheiliging en beloften zijt geweest: help mij door uwe liefdevolle gebeden, om die op eene God waardige wijze te vervullen.

Groote Heiligen, die mij voor Patronen gegeven , en mij als beschermers en voorbeelden van Jesus Christus zijt toegevoegd: offert mij aan hem op, aan wien gij u zeiven, gedurende uw leven hebt opgeofferd, als een slagtoffer van godsdienst en boetvaardigheid, en verwerft mij de genade om mij, van lieden af, aan do verheerlijking en aan den wil van God op te offeren, om gedurende de eeuwigheid in uwe vergelding te mogen deelen. Amen.

BEK.VOrT liERIGT OVEK UE AXDE11E VEEJA.ARDA.GEJf.

Ue H. Franciscus de Sales spoort de gehuwde personen aan, om insgelijks den verjaardag hunner eehtverbindtenis, door vuriger gebeden dan naar gewoonte te vieren , door het verlangen te vernieuwen om hun huwelijk meer en meer te heiligen, door eene opregt christelijke liefde en wederkeerige getrouwheid. Hij merkt op, dat dit ook het gebruik der oude Christenen was, volgens de getuigenis van den II, Gregorius van Kazianzen. Het is volgens den geest der Kerk, dat men ook den verjaardag viere, op welken men zijne eerste heilige Communie gedaan heeft; dien, op welken meu het heilige Vormsel ontvangen heeft, en dien, op welken men eenen staat heeft aanvaard, zoo als het priesterschap of het kloosterleven. Ieder zal op die dagen zich datgene herinneren, wat hij van God ontvangen heeft, eu wat hij beloofd heeft in het heilige werk, welks gedachtenis hij viert , en hij zal trachten de vurigheid te hernemen en op te wrekken, welke hij in die gelegenheid had; hij zal zijn best doen, om door eene stipte aandacht en een waar leedwezen, de gebreken en de onachtzaamheid te herstellen, waarin de ligtzinnigheid der jaren, het gebrek aan onderrigt, de onbedachtzaamheid en weinige voorbereiding aanleiding gegeven hebben.

-ocr page 445-

EX VERSCHEIDENE GEBEDEN'.

GEBED VOOR DE KERK.

ïocu gij mij kind van uwe Kork maaktet, o mijn God! hebt Gij mij de verpligting opgelegd haar te bemin non, eu U voor die goede Moeder te bidden. Gij kunt niet nalaten steeds over haar te waken, om haar te beschermen, dewijl Gij haar Jesus Christus, uwen Zoon, tot opperhoofd hebt gegeven, die haar bemind eu in zijn bloed ge-wasscheu heeft, opdat zij zuiver, niet verouderd, en vlekkeloos in uwe oogen wezen zou. Gij hebt haaide kolom eu den steun gemaakt der waarheid, de bewaarster en uitdeelster van uw woord; van uwe Sakramenten, van uwe genaden, awe eenige Bruid, die alleen ons tot U kan geleiden. Ik dank U, dat Gij mij haar tot moeder hebt gegeven, en smeek Ü mij eone onschendbare verknochtheid aan haar geloof, eene eerbiedige buigzaamheid voor hare vermaningen eu eene volkomene gehoorzaamheid aan hare geboden in te boezemen. Aanhoor de smeekin-gen, welke zij voor ons allen tot U stiert, cn bewogen door de tranen, welke zij voor diegenen harer kinderen stort, die in deu dood der zonde gedompeld liggen, geef hun het leven der genade weder, en behoud van deu anderen kant de regtvaardigen in de liefde en in de beoefening der deugd.

Doe de eenheid en den vrede onder al de leden uwer heilige Kerk hecrschen; dat uwe waarheid, die steeds in haar bewaard blijft, alom in hare zuiverheid verkondigd, en met drift door allo geloovigen ontvangen worde; dat zij met kracht en nadruk worde ondersteund eu verdedigd tegen do ongeloovigen, de ketters en vrijgeesten. O God van goedheid! breng hen allen tot de waarheid; dat de heiligheid, welke uwe Kerk bekomen heeft, door het bloed van Jesus Christus, uwen Zoon, door de bedorvene zeden harer kinderen niet onteerd noch bezoedeld worde. Dat zij nog do vreugd smake, welke zij in hare eerste dagen genoot, van te zien, dat zij die in U geloovon, slechts één harten ééne ziel hebben,

427

-ocr page 446-

438 ANDERE ONDEHRIGTINGEN

en dat zij, ons allen door een zelfde doopsel, in hetzelfde geloof, onder denzelfden Heer, en in dezelfde hoop vergaderende, U zie eeren, met één hart en éénen mond zie loven ; door onzen Heer Jesus Christus. Amen.

GEBED VOOll DEN PAUS.

ö God, Opperheer van alle geloovigen! aanzie met gunstige oogen uwen dienaar N., welken Gij aan uwe Kerk als Herder en Floofd gegeven hebt; verleen hem de genaden , door zijne woorden te onderwijzen, en door zijn gedrag diegenen te stichten, welke Gij aan zijne zorg bevolen hebt. opdat hij eens, met de hem toevertrouwde kudde, tot het eeuwige leven moge geraken. Wij bidden U hierom, door onzen Heer Jesus Christus.

GEBED VOOR ONZEN AARTSBISSCHOP, OF BISSCHOP.

ó God, die met goedheid over uw volk waakt, en hetzelve met liefde geleidt! verleen uwen dienaar N., onzen Bisschop, wion Gij de zorg van ons bestuur toevertrouwd hebt, den geest van wijsheid en den overvloed uwer genade , opdat hij bij ons getrouw de pligten van het priesterambt vervulle, en in de eeuwigheid de belooning van eenen trouwen bestuurder ontvange. Door onzen Heer Jesus Christus. Amen.

GEBED

om van God te vragen, dat hij zijnen geest over de vorsten der anrde uitstorte.

„Ik bid u vooral, zegt de H. Paulus (Thimoth. „II. 1. 3.) dat men smeekingen, gebeden, wen-„ schen en dankbetuigingen doe voor alle menschen, „voor de koningen en voor allen die tot waardigheid verheven zijn , ten einde wij een vreedzaam en „gerust leven leiden, in alle soort van godvruchtigheid en eerlijkheid.quot; Ziedaar eene wel gekenmerkte pligt voor alle Christenen; en de Kerk heeft zich, in alle eeuwen, met getrouwheid van dezen

-ocr page 447-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 429

pligt gekweten, zelfs ten opzigte van hare vervolgers.

Indien het eeno onvermijdelijke verpligting is, de schatting aan do koningen te betalen, vooral wat de dienst en het welzijn van hunnen staat aangaat, zoo is de schatting der gebeden voor hen geene minder heilige verpligting; de koningen zijn, niet alleen onze gelijken, in hoedanigheid van menschen gelijk wij, onze broeders in hoedanigheid van Christenen, zij zijn bovendien onze vaders, do hoofden van geheel een groot ligchaam, welks leden wij zijn; in één woord, zij bekleeden ten onzen opzigte dc plaats van God zeiven. Hoe vele beweegredenon om belang in hen te stellen, cn om Gods barmhartigheid af te smeeken, ten. einde hun al die goederen te doen verwerven, die zij zoo dringend noodig hebben, goederen die op de gansche maatschappij terugkomen; want de belangen des kon inga en die van zijn rijk zijn naauw met elkander verbonden.

ó Mijn God! hoe gelukkig is de ziel, aan welke Gij de kennis uwer waarheid schenkt, en hoe veel voordeeliger zou hot den koningen niet zijn, die te kennen, dan wel zoo vele provinciën onder hun gebied te hebben! Welke orde zouden zij onder hunne onderdanen niet doen heerschen, hoe vele rampen zouden zij niet voorkomen, indien zij, ter uwer liefde, Koning van hemel en aarde, bereid waren des noods, hunnen roem volgens de wereld, en hun eigen leven op te offeren ! Zijn zij hiertoe niet meer verpligt, dan hunne onderdanen, aan welke zij ten voorbedde moeten strekken? Helaas, Heer! mijne zwakke stem kan hen niet bereiken, en wanneer zij nog tot hen doordrong, zou zij niet aanhoord worden. Het is tot ü, o mijn God! dat ik mijne toevlugt neem; geef aan de koningen de ge-regtigheid en het verstand ; open voor het licht der waarheid die harten, welke Gij in uwe handen houdt; dat zij zich eindelijk met die magt wapenen, welke zij van U slechts ontvangen hebben om Ü daarvan

-ocr page 448-

430 ANDERE ONDEKRIGÏINGEN

rekenschap te geven, en eene verschrikkelijke rekenschap , zoo zij die niet ter uwer verheerlijking hebben doen strekken, en er geen gebruik van gemaakt hebben overeenkomstig uwe geboden. De stoutmoedigheid der boozen is ten toppunt gestegen, en de overstroomingen der goddeloosheid hebben geene palen meer. Geef, Heer, aan die bestuurders des volks in, om er de vervaarlijke verwoestingen van te stuiten, ten einde steeds die vervloeking tegen te houden, die de gansche aarde bedreigt, en die zulk eene groote menigte menschen treffende, wier heil hun is toeberouwd, ook hen niet zal sparen; wat zeg ik? die zieh over hen met nog meer geweld en woede zal uitstorten, zoo zij de zending, welke Gij hun gegeven hebt, veronachtzamen. Dat zij U wedergeven, o mijn God, wat zij van ü ontvangen hebben. Gij hebt hen groot gemaakt onder de menschen, dat zij dan uwen heiligen naam doen eerbiedigen en zich voor U klein maken. Gij hebt gewild, dat hun gezag geheiligd zou zijn in de oogen hunner onderdanen; dat zij zeiven dan aan uwe heilige wetten gehoorzamen; dat zij hare dienaars beschermen; dat zij uwe altaren beveiligen van den smaad, van het geweld, en van de beleedigingen. Eindelijk, Heer! vergunaan die koningen, welke Gij uw beeld gemaakt hebt op aarde, de noodige genade, om te gevoelen dat het alleen door U is, dat zij zijn, die zij zijn, en dat zij zich in deze wereld en in het andere leven in het verderf storten, zoo zij dulden dat men iu ü, den oorsprong van alle orde, de bron van alle geregtigheid, den grondslag van alle gezag, aan-rande.

BIJZONDER GEBED

voor den koning, voor de koningin en voor de koninklijke familie.

6 Mijn God ! doe ons gevoelen wat wij U moeten vragen voor hem, welken Gij boven ons gesteld hebt, opdat hij, ten onzen opzigte, de man zij

-ocr page 449-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 431

uwer regterhand. Gij hebt hem ous gegeven, door een uitwerksel uwer vaderlijke goedheid, en Gij hebt ons tevens aan hem gegeven. Zijne belangen zijn de onze, en zijne behoeften zijn ook ons eigen; en gelijk hij ons tot heil moet strekken, zijn wij ook verpligt hem te dienen tot het zijne, en hem daarin te helpen, niet slechts door onze wensehen tot U, maar des noods, door het vergieten van al ons bloed, wij, die hem dit bloed geheel zouden moeten opofferen, om hem min kostbare belangen te behouden. Helaas, hoe zwaar is zijn last! hoe overgroot zijn zijne pligten ! hoe verschrikkelijk zal zijne verantwoordelijkheid ten dage van uw oordeel zijn! hoe veelvuldig zijn de gevaren, die zijne zaligheid omringen! Welke andere hand, o mijn God! kan hem redden, tenzij uwe almogende hand, dezelfde die hem vergeven heeft! Vergun dan, o God! aan onzen koning het licht uwer waarheid, zonder welke alle wetenschap der menschen slechts duisternis en dwaling is. Schenk hem uwe eigene wijsheid, Gij, die hem met uwe eigene magt hebt bekleed, en geef dat wij, in zijnen persoon, uw eigen beeld zien. Dat hij, even als Gij, de vader van zijn volk weze, alsof allen uit hein geboren waren. Dat hij zich, gelijk Gij, slechts regter toone, na uwe waarheid en geregtig-heid geraadpleegd en gehoord te hebben, en dat hij, in zijnen regtmatigsten toorn, steeds, even als Gij, de barmhartigheid en het mededoogen gedachtig zij. Dat hij vijand zij van de dwaling en van de verleiding, en Joor eenen enkelen blik van zich verwijdere de vleijers en verleiders, die menschen, wier loftuitingen altoos een hevig en behendig vergift bevatten; dat hij voor uw aanschijn in het midden zijner paleizen, in onschuld wandele, en dat hij nimmer zijn hart opene voor iets, dat U zou kunnen mishagen, en met oenen heiligen haat degenen hate, die uwe wet schenden. Ik vraag ü, o mijn God, dat Gij zijne pogingen, al zijne werken, al zijne wensehen voor het heil van zijn volk zegenet; omgeef hem met een heilzaam gezag, in den raad

-ocr page 450-

433 ANDERE ONDËRRIGTINGEN

der koningen, opdat hij hen bewege om onze regten te eerbiedigen, om in niets onzen vrede te storen, om tusschen ons en hunne onderdanen de banden dier Evangelische liefde naanwer toe te halen, die indien zij wol beoefend werd, van alle volkeren eeue en dezelfde familie van broeders zou doen worden. O! maak van onzen koning eenen grooten koning, maar door die grootheid, die Koningen, Heiligen,, eo groote Heiligen maakt, hen die U niet kunnen behagen, zoo zij niet heilig zijn. Maak dan, dat hij zich jaloersch toone voor de belangen en regten dei-Kerk, uwe Bruid; geef dat hij een godvreezende navolger zij van hare geboden; maak dat hij steeds gedenke, dat Gij hem slechts met de magt bekleed hebt, om uwe heilige Godsdienst over de aanvallen barer vijanden te doen zegepralen, en behoed hem van de noodlottige aanslagen, van al die valsche leeringen, van al die verkeerde grondstellingen , zoo hoog verheven in onze dagen, en die slechts het ongeluk der koningen en volkeren kunnen tengevolge hebben, indien zij den heilzamen invloed van onze godsdienst, beveiligster van de orde en van den vrede der maatschappij, willen verminderen en verdelgen. Maak dat hij met de hulp van schrandere raadslieden, al de misbruiken in de verschillende beroepen en standen van den Staat hervorme, en vooral in hen, die door hunne waardigheid en hunnen rang meerderen invloed op de verbetering der zeden kunnen hebben. Geef hem ter belooning zijner godsvrucht die mindere goederen, waarvan Gij de uitdeeler zijt. Gij de Opperheer en Meester: eeue lange en gelukkige regering, den vrede, de rijkdommen, den roem en eeue talrijke nakomelingschap ; maar dat die mindere goederen slechts de voorsmaak zijn van die, welke Gij in het hemel-sche rijk schenkt aan dezulken, die gestadig aan hunne heiligmaking en aan uwe verheerlijking in deze wereld gearbeid hebben, aan die magtigen der aarde, die nimmer vergeten hebben dat zij menschen zijn, en die het steeds hooger geschat

-ocr page 451-

1 ————

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 433

;u hebben zich zei ven te overwinnen, om U te gehoor-

1 zamen, dan aan het heelal te gebieden.

;n Wij moeten, o mijn God ! niet scheiden , hetgene

ie Gij zelf zoo naamv verbonden cn vereenigd hebt.

ie Na dan uwe almogende genade afgesmeekt te heb-

)j ben voor den vorst van uw volk, vragen wij de-

al. zelve voor haar, welke Gij aan zijne zijde op

;q denzelfden troon hebt doen nederzitten, toen

e. Gij hem die voor gezellin en gade u'aaft. Wij bid-

qJ den U dringend, Heer, en vragen Ü voor de ko-

ei. ningin al wat wij U voor den koning verzoeken : dat zij beide kinderen van dit rijk zijn , waarvan de waarheid de koning, de liefde de wet, en de

;ij eeuwigheid de duurzaamheid zijn.

.q Maak ook, Heer, dat zij, tot hun geluk en dat

m van hun volk , hunne kinderen in uwe vrees opvoe-

ie den; deze zij de eerste les der wijsheid , welke

)0 zij denken hun in te planten, opdat zij hunne jeugd verlichten en besturen, en hun de pligten en

,1. gevaren van den troon leeren kennen, reeds voor

ze dat Gij hen roept om denzelven te beklimmen. Ge-

waardig ü , tot dat oogmerk, zelf de keuze hunner

r. ouders te besturen, opdat zij hen niet omringen dan

re van menschen volgens uw hart, vijanden der vlei-

ie jerij, en die hun leeren, dat de eersten hunner plig-ten zal zijn , de volkeren te stichten naar gelang van

;n hanne verheiïing, en hunne magt te gebruiken om

jg uwe Kerk te verdedigen; dat zij hun eigenbelang,

10- tot zelfs hun leven, zullen moeten opofferen voor

het heil des volks, tot welks bestuur zij door U

s. eens kunnen geroepen worden; maak vooral dat

e men deze godspraak van den heiligen Geest diep in

tgt; hunne ziel drukke, dat er in den hemel een Eegter

^ is, die de koningen der aarde oordeelt, en die hen

.]. met meerdere strengheid oordeelt dan het overige

m der menschen. O mijn God ! mogen wij van uwe

nl barmhartigheid die vorsten verwerven, welke Gij den

;n volkeren geeft die Gij wilt zegenen.

'ij at

28

-ocr page 452-

EERSTE HEILIGE COMMUNIE.

-n%tr-

e esrste heilige Communie is een der belangrijkste werken des levens; een werk, dat den grootsten invloed op de zaligheid moet hebben. Inderdaad, indiende eerste Communie met gi'oote gevoelens van godsvrucht en vurigheid gedaan wordt, heelt men alle redenen te hopen, dat de volgende Communiën, gedurende het leven, insgelijks zullen heilig zijn, en eindelijk-door eene laatste zullen gevolgd worden, die het zegel op de eindelijke volharding stellen zal. Indien, integendeel, het kind voor de eerste maal tot de heilige tafel nadert, zonder de grootheid van dit werk te waarderen, indien het zijnen God voor de eerste maal slechts met onverschilligheid ontvangt, vooral zoo het ongelukkig genoeg was onwaardig te communiceren, zou men dan niet alle reden hebben voor zijne volgende Communiën te vreezen, dan., wanneer het in den weg der jeugdige jaren, de heiligste der geheimenhebbende durven onteeren, zijn hart ongevoeliger zal zijn geworden voor de stem der Godsdienst, terwijl de hartstogten met meerdere kracht tot zijn hart zullen spreken? Van hoe groote aangelegenheid is het dan niet voor een kind, dat het zich met den vurigsten ijver op de kennis der Godsdienst toelegt, alvorens zich aan te bieden voor een werk, schier altoos beslissend voor zijn aanstaande lot! Maar met welken ijver moet het vooral niet arbeiden, om van God, door zijne pligten, die onontbeerlijke gevoelens van godsvrucht te bekomen, om uit zijne eerste heilige Communie al de vruchten te trekken, welke dit groot Sakrameut der liefde van Jesus nimmer nalaat in een wel bereid hart uit te werken.

Wij raden den kinderen dan aan dagelijks, metal de godvruchtigheid waartoe zij door Gods genade zullen in staat zijn, de volgende gebeden te lezen, ten minste gedurende de geheele maand die hunne eerste heilige Communie zal voorafgaan.

Dat zij nooit eenen dag laten voorbijgaan, zonder hunne geestelijke Moeder Maria te aanroepen : dat zij haar met nadruk deze plegtige zaak aanbevelen; dat zij zich ook, op eene bijzondere wijze, onder de bescherming stellen van den heiligen Aloysius van Gonzaga, die het voorbeeld was der zuiverheid en der vurigheid, welke kinderen voor hunne eerste heilige Communie behooren te hebben.

GEBED

voor een kind, dat zich bereidt om zijne eerste heilige Communie te doen.

Gij hebt, o mijn Jesus! gedurende uw sterfelijk leven, eene liefde bij voorkeur betoond voor de kinderen; Gij zeidet tot uwe Apostelen : laat die kleine kinderen tot mij komen, opdat ik hen zegene ; Gij hebt U gewaardigd die kinderen in uwe armen

-ocr page 453-

VEKSCHEIDEiNE GEBEDEN. -135

te drukken eu hen met uwe zegeningen te overladen , zeggende, dat het voor hen was, eu voor degenen die hun door lumne eenvoudigheid en onschuld gelijk waren, dat Gij uw rijk voorbesehikt-tet. Hot is (hui met betrouwen, dat ik, bij het itfinnaderen mijner eerste heilige Communie, U kom aanroepen. Dat het belang uwer verheerlijking, zoo wel als dat mijner zaligheid, mij de noodige genade verwerven, om waardig tot dezelve te naderen. Vestig mijnen geest, verwarm mijn hart, doordring mij met ecuo heilzame vrees, die, mij van mijne onwaardigheid overtuigende, mij mot eenen heiligen ijver bezielt om mij te beteren, om do deugd eu de godsvrucht te bekomen, die mij aangenaam kunnen maken aan uwe oogen, en mij verdienen, in uw goddelijk Sakrament, het onderpand te ontvangen van mijne eeuwige zaligheid.

6 Goddelijke Jesus! ik sidder, wanneer ik van den eenen kant de zuiverheid zie, welke uwe ein-delooze heiligheid moet vereischen van hen , aan welke Gij ü gewaardigt U te geven, en als ik van den anderen kant aan mijne uiterste onwaardigheid denk. Helaas! nog zoo jong, heb ik U reeds dui-zende malen beleedigd! Ongelukkige als ik ben! ik heb alle reden te vreezen, van sedert lang het wit kleed verloren te hebben, dat schitterende kleed rier onschuld, waarmede Gij mij in mijn doopsel versierdt had ; ik heb het ongetwijfeld verloren door mijne laauwheid in uwe dienst, door het verzuim mijner pligten; door mijne ongehoorzaamheid jegens ouders en meesters, door mijne afgunst en mijne gramschap; door mijne leugentaal, en zoo vele andere zonden, die in uwe oogen de zoo zuivere lelie hebben doen verwelken, waarmede Gij mijn hart versierd hadt. Ach! hoe smartend valt het mij te denken, dat ik zoo ondankbaar jegens ü heb kunnen zijn, mijn beminnelijke hemelsche Vader, mijn tee-dere en zoo edelmoedige Weldoener! Waarom kan ik niet tot die eerste jaren mijner kindschheid wc-derkeeren, toen mijne nog reine ziel uwe god-

-ocr page 454-

436 ANDERE ONDEKRIGTINGEN

delijke blikken verrukte! Helaas , de fouten zijn bedreven ! ik zal mij wel onthouden die voor U, noch voor uwen bedienaar te verschoonen , in de vierschaar der boetvaardigheid; ik belijd ze ootmoedig en met een bitter leedwezen ; doch vermeerder mijne droefheid met mijne liefde tot U, o geheel beminnelijke Jesus! wend uwe oogen van mijne zouden af, om slechts uwe barmhartigheid te gedenken, en gewaardig U mij met het bruiloftskleed te versieren, opdat mijne eerste schreden tot uwe heilige Tabernabelen mij voor altoos versterken in het pad, dat tot dien schoonen hemel geleidt, weikeu Gij die kinderen beloofd hebt, die U vreezen, beminnen en uit geheel hun hart dienen.—

Zegen mij, o barmhartige Jesus ! zegen mijne pogingen, en doordring mij met een zoo levendig geloof, eene zoo teedere dankbaarheid en zoo brandende liefde, dat ik mij nopens mijne gesteltenissen gerust moge stellen, en hopen van U zoo waardig te ontvangen, als hiertoe een zoo zwak schepsel als ik in staat is. Amen.

Heilige Maagd, mededoogende Maria, mijne teedere Moeder! ik neem in eene zoo belangrijke zaak mijne toevlugt tot u; nimmer had ik uwe hulp en bescherming meer noodig. Neem mijns zaak aan bij uwen goddelijken Zoon ; geleid gij zelve mij met de hand tot dit heilige gastmaal; bied mij den Koning van den maaltijd aan, aan dien Jesus, welke gij met zoo veel liefde hebt gespijsd en opgevoed, teneinde hij mij goedgunstig ontvange.

Bid voor mij, opdat ik, door hem te ontvangen, het geneesmideel vinde voor al de ziekten mijner ziel, en hij mijne laauwheid en onverschilligheid in eene vlammende liefde tot hem en zijne heilige Godsdienst verandere, welke ik, met zijne genade, voortaan, gedurende het overige mijns levens, met ijver wil beoefenen......

Mijn goede Bescherm-engel, gij, die mij in dit oogenblik met zoo veel bekommeringen beschouwt : draag mijne gebeden voor den troon van Jesus; voeg

-ocr page 455-

EN VERSCHEIDENE fiEBEDEN. 437

bij dezelve uwen heiligen ijver om hem die aangenamer te maken.

Ook gij, mijne heilige Patrones N. N.! bidt voor uwen besehermeling, opdat de eerste Communie , welke ik sta te doen, geheel het hemelsche hof verblijde en mijne heiligmaking verzekere.

Ik beveel mij nog geheel bijzonderlijk aan u, o heilige Aloysius van Gonzagua! wien de jeugd nimmer vruchteloos aangeroepen heeft: gij die zoo magtig zijt in den hemel, verwerf mij dat ik Jesus die zelfde vurigheid, die liefdevlammen moge aanbieden, die van uwe sehoone ziel, op den dag uwer eerste Communie, als eenen hemelsehen tempel maakten , waardig van de Engelen benijd te worden ; maak inzonderheid, dat de heilige Communie, mij met mijnen goddelijken Zaligmaker vereenigen-de, mij het onderpand geve van de gelukkige ein-delijke volharding. Amen,

( Zie voor den dag der eerste heilige Communie de vernieuwing van de doopbeloften, bladz. 418; de Toewijding aan de heilige Maagd, bladz. 372.)

HET SAKRAMENT DES VORMSELS.

en ontvangt het Sakrament des Vormsels slechts eenmaal. Hoe veel is er dan aan gelegen zich daartoe wel te bereiden, door de geestelijke afzondering, door het gebed, en het berouw over zijne zonden.

Met welken ijver, met welke aandacht en zedigheid moet men de oefeningen volgen, die men in de parochiën of gemeenten niet nalaat te houden. om tot het ontvangen van dit Sakrament voor te bereiden !

Men zal, gedurende de dagen die voorafgaan , dikwijls gebeden tot den heiligen Geest moeten stieren, en de dag zelf van het Vormsel, moet een geheiligde dag wezen, eensdeels door eene vurige Communie, anderdeels door de ingetogenheid, de overdenking, en vurige verlangens naar de gaven en vruchten van den heiligen Geest.

-ocr page 456-

ANDERE ONDERKIGTIXGEN

GEBED

ten einde zich te bereiden om het Sakrament des Vormsels te ontvangen.

Ik heb reeds drie uwer Sakramenten ontvangen, o mijn God ! Het eerate heeft mij uw kind gemaakt; het tweede heeft de vlekken uitgewischt, welke de zonde mijne ziel hadt toegebragt; het derde heeft mij met uwen goddelijken Zoon vereenigd : maak dat hetgene ik mij bereid te ontvangen, mij tot een volmaakt Christen make; dat het mij met sterkte en moed beziele, om mijne kwade gewoonten te bestrijden, en al mijne bekoringen te overwinnen; om mij naauwkeurig naar uwe wet te gedragen, en een waar krijgsman van Jesus Christus te worden, bereid om liever alles te lijden, dan aan mijne goddelijke godsdienst te verzaken, en om haar, des noods, met gevaar en ten koste van mijn leven voor te staan. Deze is de genade, welke ik uit geheel mijn hart ü vraag, o mijn God ! door de verdiensten van uwen goddelijken Zoon, onzen Heer, die met U leeft en heerscht, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

Zeg de uitbreiding van den Lofzang Veni Creator Spiritus. en de geleden om de zeven gaven en de tvjaalf vruchten van den heiligen Geest te bekomen, hladz. 328.

Wij geven hier de gebeden, welke de Bisschop leest, in het bedienen van het heilig Sakrament des Vormsels ; en daar het teu hoogste nuttig zou zijn, die alvorens overwogen te hebben, voegen wij er eenige aanmerkingen bij, geschikt om die beter te doen verstaan.

De plegtigheid begint met den Veni Creator, zie bladz. 327, welke men godvruchtig moet zeggen.

De reeds gevormde personen, die in deze plegtigheid bijstaan, doen hun best, om de vernieuwing der genade te verwerven, welke zij zeiven, door de oplegging der handen en de heilige zalving ontvangen hebben.

Als de geloovigen die moeten gevormd worden neder-geknield zijn, zegt de Bisschop, regtstaande, met zamen-gevoegde handen en naar hun gekeerd :

v. Dat de heilige Geest over u nederdale, en dat de kracht van den Allerhoogste u van alle zonden beveilige r. Amen.

438

-ocr page 457-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN.

v. Onze steun is in den naam des Heeren,

k. Die hemel en aarde geschapen heeft.

v. Heer! verhoor mijn gebed.

R. En mijn geroep kome tot U.

v. De Heer zij met U.

K. En met uwen Geest.

Hier strekt de Bisschop zijne handen regt uit over hen die moeten gevormd worden. Gedurende de oplegging der handen roepen de geloovigen, diep ingetogen, in al hunne wenschen, de genade van den heiligen Geest in hunne harten. De Bisschop zegt het volgende gehed :

LATEN WIJ BIDDEN.

Eeuwige en almagtige God, die uwe dienaren, hier tegenwoordig door het water en den heiligen Geest hebt doen herboren worden, en die hun de vergiffenis van al hunne zonden geschonken hebt; zend uit het hoogste des hemels uwen heiligen vertroostenden Geest, die hen met zijne gave verrijke. Amen.

v. Den geest van wijsheid en verstand, r. Amen. v. Den geest van raad en sterkte. r. Amen.

v. Den geest van wetenschap en godsvrucht. R. Amen. v. Vervul hen met den Geest van uwe vrees, en ge-waardig door uwe goedheid, hen met het teeken des kruises van Jesus Christus, onzen Heer, te teekenen. r. Amen.

Na de oplegging der handen doet de Bisschop, ieder dergenen welken hij vormt met den doopnaam en den naam welken men er uit godsvrucht kan bijvoegen , aanduidende, ecne zalving roet het heilige Chrisma, op het voorhoofd, bij wijze van een kruis, onder het uitspreken dezer woorden :

Ik teeken u met het teeken des kruises, en vorm u door het chrisma der zaligheid : in den naam des Vaders, des Zoons , en des heiligen Geestes. r. Amen.

De Prelaat raakt met de regterhand de wang van den nieuwgevormde, zeggende :

v. De vrede zij met u. r. Amen.

Dit op het voorhoofd gedrukt kruis is het teeken van den moed, welken de nieuwgevormde zal toonen, door in zich den naam van Christen, dat is te zeggen : de hoedanigheid van kind Gods en der Kerk, en van krijgsknecht van Jesus Christus, niet te schamen.

-ocr page 458-

4iO ANDERE ONDEEEIGTINGEN

Het heilige chrisma is eene mengeling van olijfolie ea balsem, plegtig door den Bisschop op Witten Donderdag gezegend. Die olie, welke de eigenschap heeft van voort te vloeijen, van te doordringen, en zachtjes in alles in te dringen, en welken het verder nog eigen is te verlichten , te verzachten en te versterken, duidt vooreerst aan het licht en de vlammen der goddelijke liefde, welke de heilige Geest, te midden van de duisternissen der tegenwoordige eeuw, door zijne tegenwooedigheid in onze -zielen stort; vervolgens de zoetheid van het juk en van de wet van Jesus Christus; en eindelijk de sterkte, welke dit heilig Sakrameut ons mededeelt, om, ondanks alle hinderpalen, aan God getrouw te blijven. De balsem is een aangename geur, waardoor wonderlijk wei beteekend wordt de goede geur der deugden, die in het gansche gedrag van den Christen moeten schitteren. Bij de aangenaamheid van den geur, heeft de balsem nog de eigenschap van te behoeden tegen het bederf. Dit is hier nog het zinnebeeld van hetgene het Vormsel, in wel bereide zielen, uitwerkt : dit Sakrament behoedt dezelve tegen de bedorvenheid der ondeugd, bewaart in hen de grondbeginselen ongekrenkt, en de zeden in derzelver zuiverheid, en verwijdert ze van de besmetting der valsche leeringen en kwade voorbeelden.

Na de zalving met het heilige chrisma, geeft de Bisschop eenen kleinen kaakslag aan dengenen, welken hij vormt : dit om hem te leeren, dat hij bereid moet wezen om alle soort van verachtingen, versmadingen en vernederingen voor den naam van Jesus Christus te verdragen , en hij zijn kruis, in het gevolg van zijnen god-delijken Meester, met eene volmaakte deugd moet dragen-Hij zegt te gelijker tijd tot hem : de vrede zij met u. Deze is de wensch, welke onze Heer, na zijne verrijzenis, aan zijne Leerlingen deed. Alzoo moet de Christen, te midden der grootste beleedigingen en rampspoeden, den vrede der ziel, die zijn kostbaarstegoed is, behouden. De verduldigheid is de gezellin der ootmoedigheid, die de moeder der deugden is.

Nadat allen gevormd zijn, zingt men, terwijl de Bisschop zijne handen wascht, den volgenden voorzang:

Bevestig, o mijn God! hetgene Gij in ons, van het hoogste uws heiligen tempels, die in het hemelsche Jeruzalem is, daar even hebt uitgewerkt.

-ocr page 459-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 441

OJorie zij den Vader, den Zoon en den heiligen Geest. Na, zoo als in het begin, en altoos, en in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

Bevestig, o mijn God! hetgene Gij in ons, van het hoogste uws heiligen tempels, die in het hemelsch Jeruzalem is, daar even hebt uitgewerkt.

Na dezen voorzang knielen de nieuw gevormden neder gt; en de Bisschop, regtstaande en naar het altaar gekeerd5 zegt ;

v. Heer! toon ons de uitwerkselen uwer barmhartigheid. r. En geef ons het heil, dat van Ü komt.

v. Heer! verhoor mijn gebed.

r. En mijn geroep kome tot U.

v. De Heer zij met u.

r. En met uwen geest.

LAAT ONS BIDDEN.

ó God, die den heiligen Geest aan uwe Apostelen gegeven, en gewild hebt, dat de overige geloovigen hem door hen en door hunne opvolgers zouden ontvangen : gewaar-dig, bidden wij ü, gunstig neder te zien op de bediening ^ welke wij zoo even hebben uitgeoefend, wij, uwe ootmoedige dienaars , en maak dat de goddelijke Geest nederdale in de zielen van hen, die de zalving van het heilige chrisma ontvangen hebben, en welke wij met het heilzame teeken des kruises geteekend hebben; opdat hij , door zijne woning in hunne harten te vestigen, zich ge-waardige er den tempel zijner heerlijkheid van te maken. Wij smeeken U hierom , Gij, die leeft en heerscht, met den Vader en denzelfden heiligen Geest, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

De Bisschop voegt er bij :

Dusdanig zijn de zegeningen , welke God voorbehoudt voor eiken mensch, die hem vreest.

De Bisschop, zich eindelijk tot de gevormden keerende gt; geeft hun zijnen zegen, welken zij met eenen diepen eerbied, en onder het maken van het teeken des kruises, moeten ontvangen.

v. Dat de Heer u, van het hoogste van Sion zegene, opdat gij, gedurende uwen geheelen levensloop , de goederen van Jeruzalem genieten, en het eeuwige leven verwerven moogt. r. Amen.

Hierna beveelt de Bisschop aan ieder het symbolum der

-ocr page 460-

442 ANDERE ONDERlllGTINGEN

Apostelen, het Gebed des Heeren en de Groetenis des Engels te zeggen. Gewoonlijk leest een der bijstaande priesters deze met luide en verstaanbare stem, en al de aanwezigen vervoegen zich met hem, en zeggen die in stilte.

Voor dat gij u verwijdert, moet gij eenige oogenblikken toewijden, om God te bedanken voor de genade, welke zijne eindelooze goedheid u in het Sakrament des Vormsels verleend heeft.

Hernieuw uwe goede voornemens; stel deze onder de bescherming der allerheiligste Maagd, terwijl gij de verhevene Bruid van dtn heiligen Geest bidt, om voor u te verwerven, dat gij getrouw moogt wezen aan de inspraken der genade, en aan al wat gij Gode beloofd hebt, om uwe zaligheid te verzekeren en zijne verheerlijking te bezorgen.

Stort eindelijk eenige gebeden volgens de behoefte uwer ziel (zie hiervoren onder de verschillende gebeden} en eindig met den Lofzang. Te Deum., zie bladz. 323.

G L B K D

ua liet Vormsel, om aan God op nieuw de genade te vragen, die aan hetzelve gehecht is; men zou het elk jaar kunnen bidden op den verjaardag van zijn Vormsel.

Mijn Heer en mijn God! ik heb, door uwe barmhartigheid het Sakrament des Vormsels ontvangen; behoud, hid ik U, in mijne ziel, en vernieuw er onophoudelijk de goddelijke uitwerkselen van dit heilig Sakrament; maak dat ik er voortaan al de pligten van vervulle. Ik ben in uwe dienst getreden, en heb het kenmerk van christen krijgsknecht ontvangen ; dat er dan geene plaats noch gelegenheid zij, waar ik, die de volheid des heiligen Geestes ontvangen heb, geen soldaat van Jesus Christus schijne; geene gelegenheid, waarin ik den goeden geur van een deugdzaam leven niet verspreide, door mijnen evenmensch, door mijne goede voorbeelden te stichten. Ik vraag ü ootmoedig de genade, dat mij nimmer de eeuw, noch de wereldsche gebruiken mogen besmetten door hunne rampzalige grondstellingen, en dat nooit de vleijerijen, noch de aanlokkelijkheden der wereld eenigen indruk op mijne ziel maken. Geef dat ik steeds de ongelukkige uit-noodigingen der bewoners van Babyion verwerpe, nimmer gehoor verleene aan de vergiftigde gesprekken der onge-

-ocr page 461-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 443

loovigen, en dat ik mij beijvere om door mijne voorbeelden en mijne redevoeringen te beletten, dat mijne broeders, die, even als ik, kinderen uwer heilige Kerk zijn , verzwakt of bedorven worden, door hunne woorden, lis-lige werken, en door hunne boosaardigheid, steeds bezig met hunne medepligtigen te vermenigvuldigen, en met hen in eenen afgrond van dwalingen, leugentaal en duisternissen te dompelen. Geef mij die zuiverheid van meening, die ootmoedige eenvoudigheid, en dat moedig geloof, die den geest en het hart boven al wat mensehelijk is, en boven al de beguiehelingen eener valsehe wijsbegeerte verheffen, om niets dan l , o mijn («od! te zoeken, aan niets dan aan uw goddelijk woord te gelooven, in niets van de beslissingen der Kerk af te wijken, die alleen, met eenen onwankelbaren stap, de wijzen, even als de onwetenden, in de wegen der waarheid kunnen doen wandelen. Amen.

BEMERKINGEN EN ONUEKIUGTINGEN OVEK HET VERKIEZEN VAN EENEN LEVENSSTAAT.

Alle staten zijn niet zonder onderscheid voor alle personen geschikt; deze staat zal nuttig zijn voor den eenen, die zal na-deelig wezen voor eenen anderen; alle menschen hebben dezelfde neigingen niet, noch bekomen de/.elfde genaden. De mensch, verbonden in eenen staat, tot welken de Voorzienigheid hem niet bestemd had, kan niet dan onrust, hartzeer en kwelling des geestes ondervinden : en er is ^een ongelukkiger staat dan de zijne, noch gevaarlijker voor de zaligheid, omdat hij van de bijzondere genade beroofd is, welke God hem verleend zou hebben, indien hij den staat had omhelsd, tot welken God hem riep; krachtige en overvloedige genade, die hem de vervulling zijner pligten zou hebben vergemakkelijkt.

Hoe is dan het gedrag te regtvaardigen van die verblinden, die, zonder Jesus Christus ce zoeken, zonder hem te raadplegen, zeiven hunne plaatsen verkiezen, en die gelooven wel te zijn in alle staten , die hunne eigenliefde of hunne hartstogten vleijen ? Wat moet men denken van die onbezonnen en vermetelen, tenzij dat hunna rede verward is, en zij niet weten wat zij zeggen of doen?

Om de jeugd tegen dit onheil te beveiligen, dat de bron van zoo vele andere ongelukken, en menigwerf de oorzaak der eeuwige verwerping is, geven wij hier eenige regelen, om tot de verkiezing van eenen staat over te gaan.

1. Dien den Heer van uwe teedere jeugd af: wees hem getrouw , en hij zal zorg voor u dragen; hij zal uwe raadsbesluiten besturen , en u op den weg der zaligheid stellen. Maar zoo gij hem verlaat, stelt gij u bloot aan het gevaar, op uwe beurt, door hem verlaten te worden, en het zal den duivel alsdan, aan

-ocr page 462-

ANDERE ONDERRIGTINGEN

wien gij uwe eerste jaren zult gegeven hebben, niet moeijelijk vallen van u te verleiden, en u eenen staat te doen aannemen, die de bron van uw eeuwig verderf zal zijn.

2. Daar het hier eene zaak is, die geheel het leven en de eeuwigheid zelve betreft, moet gij er lang over denken, alvorens uw besluit te nemen. Denk somtijds na over de keus, welke gij eens zult moeten doen van uwen levensstaat, nog niet om er over te besluiten, maar slechts om uwe genegenheden, de gedachten en de bewegingen, welke God u zal ingeven , te kennen; dikwijls laat hij, van de teederste jeugd af, zijne inzigten in het verschiet zien , opdat men zich bereide om die te volgen.

3. Wanneer gij eindelijk totde jaren gekomen zijt om een besluit te nemen ( hetwelk gij , zoo het mogelijk is, niet vroeger moet doen dan tusschen de 18 en 20 jaren,) zoo besteed eenen genoegzamen tijd om u enkel en uitsluitend met deze belangrijke beslissing onledig te houden, zij moet zelfs eenige maanden duren. Begin uwe overweging met u door eene heilige biecht van al uwe fouten te zuiveren, want het is aan de reine zielen, dat God zich gaarne mededeelt. Verdubbel dan gedurende de beraadslaging uwe pogingen om de zonden te vlugten en de deugd te beoefenen; want zoudt gij op den Heer durven rekenen, terwijl gij zijn vijand zoudt wezen?

4. Stort dagelijks bijzondere gebeden, om met aandrang van God.te vragen, dat hij u gelieve te verlichten; zeg hem dikwijls met David : o mijn God! doe mij den weg kennen, welken ik moet bewandelen , en leer mij uwen wil volbrengen; met Samuël: spreek y Heer y uw dienaar luistert; met den H. Paulus: wat wilt Gij dat ih doe? Wend u met een kinderlijk vertrouwen tot de heilige Maagd, en bid haar, u in deze netelige omstandigheid te tooneu, dat zij uwe Moeder is. Aanroep den H. Jozef, uwen goeden Engel, uwe heilige Patronen, en nader gedurende dien tijd met den raad van uwen bestuurder, dikwijls tot de heilige Sakramenten , en woon dagelijks, zoo mogelijk, het heilig Misoffer bij.

5. De gesteltenis uwer ziel, gedurende uwe beraadslaging, moet eene volmaakte onverschilligheid vooralle staten zijn, en de vaste wil van diengenen te omhelzen, welken de Heer u zal aantoonen als den gunstigen voor uwe zaligheid, wat het ook aan de natuur moge kosten.

6. Voeg bij die algemeene gesteltenis en bij uwe gebeden, eiken dag ernstige overdenkingen; onderzoek het nut, de verpligtingen en moeijelijkheden van eiken staat, en beoordeel uwe inborst, uwe geneigdheid, uwe krachten, uwe kunde, u zeiven, zonder partijdigheid, zonder u te vleijen; wik en weeg de reden voor en tegen de verschillende partijen. Eindelijk, vraag raad aan eenen bestuurder, wiens voorzigtigheid en godsvrucht u bekend zijn. Mijn zoon. zegt de Wijze-Man, doe niets zonder raad, en na de daad zal het u nimmer berouwen. Zou het geene groote vermetelheid zijn, zoo weinig licht en ondervinding hebbende, aan niemand raad te vragen in de aanbelangendste zaak, of u slechts op belanghebbende oi weinig verlichte personen te verlaten?

7. Bepaal eindelijk, na al deze maatregelen genomen te hebben

444

-ocr page 463-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 445

eenen dag, om uw laatste besluit te nemen, en bereid u door gebeden, door vasten, door aalmoezen volgens uwe middelen, en doe uw best om op dien dag met meerderen ijver nog dan ooit, te communiceren; overtuigd, dat, met van uwen kant alles bij te brengen wat in uwe magt is, God u niet zal te kort blijven, en dat hij niet zal toelaten, dat gij u in de verkiezing van uwen staat bedriegt. Zoo hij door de geestelijke vertroostingen opgevolgd wordt, is dit een blijk, dat God denzelvengoedkeurt.

8. Na u volgens al de regels der christelijke voorzigtigheid te hebben bepaald, en ondanks al de zekerheid, welke gij zult gevoelen van eene goede keus gedaan te hebben, zult gij nog kunnen aangedreven worden om te gelooven, dat gij u hebt vergist, vooral wanneer de staat, welken gij zult verkozen hebben, een diergenen is, die de neiging der natuur en de begeerten der harts-togten tegenkaoten; hoe voordeeliger het door u genomen besluit voor uwe zaligheid is, des te meer geweld de duivel zal aanwenden om u daarvan af te trekken. Neem in die bekoringen uwe toe-vlugt tot het gebed; herinner u de overdenkingen, welke gij gedaan hebt tijdens uwe beraadslagingen , het licht dat u verlicht heeft, de goede gevoelens die u getroffen, de redenen die u overtuigd hebben, den raad welken men u gegeven heeft, de besluiten welke gij genomen hebt. Denk hoe groot uw leedwezen, vooral bij uwen dood zou zijn, van den wil des Heeren niet gevolgd te hebben. Indien er zich hinderpalen tegen de uitvoering van uw besluit opdoen, zoo verlies echter den moed niet; stel al uw betrouwen op de hulp van God, overtuigd dat hij zijn werk in u niet onvoltrokken zal laten; smeek hem dringend van u bij te staan, en zoo de hinderpalen voortkomen van den tegenstand der menschen, bid hem dan van hunne harten te bewegen; wend van uwen kant al de middelen aan, welke de eerbied, de voorzigtigheid , de teederheid en eene wijze vrijheid u kunnen ingeven : stel personen te werk, wier zoete en overtuigende invloed u eenen gunstigen uitval kan doen verhopen : o mijn God! in U heh %k mijne hoop gesteld, en ik. zal niet beschaamd worden.

GEBED

om in de verkiezing van eenen levensstaat Gods wil te kennen.

Aanbiddelijke Jesus! mijn beminnelijke Meester en liefderijke Herder! ik wend mij met een vol betrouwen tot U; want in wien zal ik mijn betrouwen stellen, tenzij in U , die mij zoo zeer bemind hebt, dat Gij aan een kruis hebt willen sterven, om mij zalig te maken? Ootmoedig dan nedergeworpen aan uwe voeten, vraag ik ü uwe verlichting en hulp in de aanbelangendste zaak, die er voor mij wezen kan. Ik moet mijn besluit nemen en eenen levensstaat verkiezen! Ik weet dat mijne rust en

-ocr page 464-

44(i ANDERE ONÜERBJGTINGEN

mijn geluk grootendcels van dczo keus afhangen; dat ik mij aan liet grootste hartzeer, aan de nood-lottigste gevaren zou blootstellen, zoo ik mij bepaalde, zonder U geraadpleegd to hebben, en mijnen wil gelijkvormig aan den uwen te maken.

Ik wil, o mijn God! noch mijne geneigdheid, noch mijne menschcnlijke belangen involgen; ik moet uw rijk zoeken, en cenen levensstaat verkiezen, waarin ik, niet de mogelijkheid zie van mijne zaligheid te bewerken, maar waarin ik alle redenen heb te geloov'en, dat ik werkelijk mijne zaligheid zal bewerken. Zeer verschillende wegen bieden zich aan mijnen geest aan; overal zie ik gevaren, en ik heb maar al te veel redenon te vreezen, dut mijne eigenliefde, zoo bekwaam om mij te mis-leidon, mij onvoorzigtig ecnon weg zal doen inslaan , aangenaam in deszolfs begin, maar rampzalig in zijn einde. Spreek, Heer, want uw dienaar luistert. Waar en op welke wijze zal ik U het getrouwste dienen ? Waar zal ik het beste in staat zijn om uwe verheerlijking, die het oorste voorwerp mijner verlangens moet zijn, te bevorderen? Waar zal ik de meeste middelen vinden om mij te heiligen? Zoodra ik uwe inzigten over mij zal kennen, zal mij niets wederhouden ; het is billijk, dat het schepsel on-derworpen zij aan zijnen Schepper; het schaap kan niet beter doen dan zijnen herder te volgen, daar waar hij het geleidt. Uwe ingevingen, de wijze en heilzame raadgevingen van hom die uwe plaats bekleedt, en waarom ik ü smeek van demolven mot uw licht te vervullen, en vooral het verlangen van uwo verheerlijking en mijne zaligheid, zullen mijn geleide zijn. Welke rust zal ik niet genieten. Heer, wanneer ik zal kunnen gelooven , dat ik mij in den staat bevind, waarin Gij, van eeuwigheid af, besloten hebt mij zalig te maken 1 Deze is oene genade, o mijn Zaligmaker! welke ik U zoo dikwijls en met zoo veel aandrang wil vragen, dat Gij mij die eindelijk zult vergunnen. In U, Heer, heb ik mijn vertrouwen gesteld, ik kan niet bedrogen worden.

-ocr page 465-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 447

ó Maria, beschermende ster! het is ook tot u, dat ik van de onstuimige zee dezer wereld mijne blikken wend. Bestuur, o Moeder van het eeuwige licht! richt mijn hart tot uwen goddelijken Zoon, opdat ik de loopbaan intrede, in welke ik hem kan dienen, en, hem getrouw dienende, het dool moge bereiken, tot hetwelk ik geschapen bon, namelijk het geluk van hem in de eeuwigheid te zien en te bezitten. Amen.

En ook gij , mijn goede Enge!, mijn liefderijke geleider! gij allen, inijne heilige Patronen! verlaat mij niet in eene zoo belangrijke zaak; bidt onophoudelijk voor mij, opdat in den staat moge kennen, welken de Heer mij van eeuwigheid af bestemd heeft: maak dat ik in de groote beraadslagingen geen gehoor geve aan de stem van hot vleesch en bloed, noch aau de aantrekkelijkheid mijner be-driegelijke hartstogten; maar dat ik den levensstaat omhelzo, waarin ik werkelijk mijne zaligheid be-werke, door de oefeningen der jeugd, door een opregt christelijk leven, opdat ik het geluk ver-diene van God eeuwig mot u te verheerlijken, te loven en te beminnen in den hemel. Amen.

GEBED

om aan God de genade te verzoeken van zich in zijnen staat te heiligen.

Ik aanbid U, allerheiligste Drievuldigheid: Vader, Zoon, en heilige Geest: ik dank U, dat Gij mij geschapen , vrijgekocht en behoed, en tot den staat van.... gebragt hebt. Ik dank U voor de onuitput-bare bronnen van genade, welke Gij mij in do Sakramenten hebt geopend, voor al de tallooze gunsten en weldaden, welke Gij mij en alle men-schen verleend hebt.

Zie mij hier voor U, Heer! ik oiïer mij geheel aan U op , met al wat in en buiten mij is, mijne gedachten, mijne genegenheden, mijne woorden en mijne werken; en niet slechts van dezen dag, maar ook van

-ocr page 466-

448 ANDERE ONDERKIGTINGEN

geheel mijn leven, uit liefde voor U, voor uwe verheerlijking en voor de zaligheid van den evennaaste. Ik vereenig die alle met het dierbare bloed van Jesus Christus, mijnen Zaligmaker, in het vast betrouwen, dat zij , door deze vereeniging geheiligd, U zullen aangenaam zijn.

Neem van mij weg al wat U mishaagt, en stel in mij al wat ü kan behagen. Ik smeek U, door de liefde der allerheiligste Maagd Maria, het heiligste , het volmaakste uwer schepselen; vergun mij de genade van U nooit te beleedigen in den staat waartoe uw goddelijke wil mij geroepen heeft; maak dat ik er getrouw al dc pligten van vervulle, dat ik al de lasten er van drage, dat ik er zorgvuldig al de gevaren van vermijde, dat ik er moedig al de moeijelijkheid van te boven kome, en dat de vreugde, de voldoeningen, welke Gij mij zult gelieven te vergunnen, mij steeds dankbaar jegens ü vinden, jegens U, van wien alles wat goed en heilzaam is voortkomt. Maak dat ik tot de volmaaktheid gerake, eigen aan den staat tot welken Gij mij hebt geroepen; dat ik er den geest op het stiptste van beware; dat ik de genade, welke Gij mij daarin tot mijne heiligmaking geschonken hebt, dagelijks vruchten doe voortbrengen, en dat ik in denzelven steeds al de vreugde mijner ziel vindc. Vervul mij met die geestelijke blijdschap, die mijne vurigheid opwekke en onderteune, teneinde ik U in alles zoeke, en in alles en overal vinde, en ik eindelijk gelukkig tot U gerake, die mijn eenigste einde en mijn opperste goed zijt. Amen.

-ocr page 467-

HET

MMiiaïm DM mmmmm*

ONDERKIGTING.

f elke ougeregeldlieden liedeudaa»-» iu l;et huwelijk , in

^LvWiw)™! l'eZe iustclling, zoo wijsin zich zelve, en zou heilig jlll^^lLonder de Christenen! Welke omkeering, welke schan-de, zoo menigwerf, van den eenen kant mannen zonder eer en trouw, ligtzinnig, trouwloos, overdadig zelfs ter algeineene kennis ie zien, en van den andereu kant, vrouwen zonder eerbaarheid en zonder teu-lèJ N gel, uitgelaten in haar gedrag, veinzende in hare listen 9 I en geheimen handel, onzedig in haren optooi, los in hare C gesprekken en manieren, hevig in hare hartstogten, gemeenzaam zelfs met schaamteloosheid !... Vau daar de ongeregeldheden, de losbandigheid, de hatelijkste en afschuwelijkste gruweldaden , de ergernissen van allerlei aard, de slechte opvoeding der kinderen, de tweedragt en woede, den haat en de alschuwelijkste misdaden; vandaar zoovele huisgezinnen die niets minder zijndan eene hel reeds hier op aarde, beeld en voorsmaak der ware hel, die er het einde van zal wezen. Van waar komen zoo vele rampen? O jeugd, al te zeer verblinde jeugd! het is, omdat gij, welverre van Godin uwe belangens te trekken, verre van hem te zoeken door de zuiverheid van uw leven vóór uw huwelijk, uwe vereeuiging maar al te dikwijls doet voorafgaan door het vuur uwer dierlijke driften in te willigen, door het buitensporige der losbandigheid; en omdat gij u later in de echtverbindtenis slechts gedraagt als redelooze dieren! Hoe zou de regtvaardige en heilige God eenen echt kunnen zegenen, die onder het beheer des duivels is aangegaan ?

Het is nog, o onbezonnen jeugd! omdat gij u meestal in den heiligen staat deshuwelijks verbindt, zonder zelfs eens aan God gevraagd te hebben of het deze is, tot welken zijne Voorzienigheid u bestemd en voor welken hij u, in zijne schatten, die bijzondere genade bereid heeft , zonder welke men zich schier altoos in het verderf stort, in welken staat men zich ook, zonder daartoe geroepen te zijn, begeve.

Het is, omdat gij, den God des lichts niet aangeroepen hebbende in de verkiezing zelve van eenen staat, hem nog minder hebt geraadpleegd in die van eenen echtgenoot, van eene gade, en dat de eeuige drijfveer uwer handelingen is geweest de berekening der fortuin en des hoogmoeds, en alzoo den geest van Godsdienst en van de godvreezendheid geheel uit het oog is verloren, die nogtans de eerste schat moet zijn, welke christene echtgeuooteu moeten zoeken, zoo zij hun eeuwig en tijdelijk heil niet willen blootstellen,

29

-ocr page 468-

ATsDERE ONDERRIGTINGEN

Jongelieden ! die, na u behoorlijk voor God onderzochten raad gevraagd te hebben aan diegenen , welke hij gesteld heeft om u in de verkiezing van eenen staat te verlichten, u tot den huwelijken staat geroepen gelooft; gij die wenscht u in denzelven te heiligen en er zoete vertroostingen in te vinden, welke de Heer aan den heiligen staat verbonden heeft, vraagt hem met vurigheid, dat hij zelf uhet voorwerp uwer echtverbindtenis kieze, dat zijne heilzame vrees u steeds zijne blikken doe eerbiedigen, dat zijn Engel steeds over uwe bijeenkomsten wake, en om alles in één woord te zeggen, hebt een even zuiver hart en gedrag als Tobias en Sara.

Alvorens u ten huwelijk te begeven, en meer nog wanneer gij eens door hetzelve verbonden zijt, overweegt ernstig deze woorden van den H. Paulus tot die van Ephesen : dit Sakrament (het huwelijk ) is groot, ik zeg in Je sus Christus, en in de Kerk, omdat het de vereeniging van Jesus Christus met zijne Kerk verbeeldt. Nu, welk voorbeeld, welke vereeniging! zuivere en heilige vereeniging , innige en naauwe vereeniging, redelijke en wel geregelde vereeniging, zoete en vreedzame vereeniging, getrouwe en standvastige vereeniging. Deze zijnde eigenschappen der geheimzinnige vereeniging van Jesus Christus met zijne Kerk. Echtgenooten der aarde! beseft er al de trekken van, en weet die in u aftemalen.

Vereeniging van Jesus Christus met zijne Kerk, zuivere en heilige vereeniging. Deze vereeniging is in God, volgens God, en om God : zij heeft voor beweegredenen, de verheerlijking van God, en de vervulling zijner inzigten. Zij heeft ten doel, nieuwe kinderen aan die vruchtbare Moeder, en getrouwe dienaars aan den waren God te geven. Zij heeft tot onderwerp, deze in de deugd op te voeden, om het geslacht der Heiligen te doen aangroeijen en te vereeuwigen. Echtgenooten der aarde! zietdaar uw voorbeeld.

Innige en naauwe vereeniging. Jesus Christus bemint zijne Kerk teederlijk, en hij wordt er van aangebeden : in haar stelt hij zijn welbehagen, en zij stelt in hem haren roem: hij beschermt, hij ondersteunt en vertroost haar, en zij stelt in hem haar vertrouwen , haren steun; hij offert zich zelf voor haar op, en zij zou haar bloed voor hem willen geven. Echtgenooten der aarde! zietdaar uw voorbeeld.

Redelijke en wel geregelde vereeniging. Jesus Christus is het hoofd zijner Kerk. Hij voert in dezelve het voorzitterschap.; hij beheerscht haar met wijsheid, en zij deelt onderdanig zijn gezag; hij geleidt, bestuurt haar door zijn licht, door zijne raadgevingen, en zij aanhoort hem met buigzaamheid : hij voorziet mildelijk in hare noodwendigheden : hij voorkomt haar, en zij dient hem met ijver en toegenegenheid. Echtgenooten der aarde! zietdaar uw voorbeeld.

Zoete en vreedzame vereeniging. Jesus Christus bestuurt zijne Kerk met zachtmoedigheid, met liefde: en zij legt zich toe, en stelt haar geluk in de betrachting van hem te behagen. Nimmer is er tusschen hen twist noch verdeeldheid; integendeel, dezelfde denkwijze, dezelfde geest, dezelfde wil, volmaakte verstandhouding, onwrikbare eendragt, op den geest van de Godsdienst gegrondvest. Echtgenooten der aarde, zietdaar uw voorbeeld!

450

-ocr page 469-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN.

Getrouwe en standvastige vereemginy. Nimmer zal Jesus Christus eene andere bruid op aarde hebben dan zijne Kerk; en deze zal hem steeds haar hart trouw bewaren. Nooit zal men tusscheu hen onverschilligheid, noch afkeer, noch verlating, noch echtscheiding ontwaren; de ouverbreekbare baud uwer verknochtheid en gemeenschap zal zelfs niet door den dood ontbonden worden : zij zullen nog naauwer en gelukkiger vereenigd zijn in den hemel. Echtgenooten der aarde, zietdaar uw voorbeeld !

liet is alzoo, dat ecu wijs en christelijk gedrag in de echt-verbindtenis, door een volmaakt voorbeeld bestuurd, de heiligmaking der echtelingen bewerkende, ook, in de oogen der geheele wereld, hun wederzijdsch geluk en hunnen roem uitmaakt. Vervul dan waardig en heilig al de pligten van uwen staat: zoo gij den Heer vreest, zoo gij hem trouw dient, zal hij zelf voor u een beschermende, weldoende en beloonende God wezen. Gij, kuische gade van eenen wijzen en trouwen echtgenoot, gij zult steeds het voorwerp van zijn welbehagen, van zijne achting en van zijn vertrouwen wezen; en gij, gelukkige echtgenoot eeuer deugdzame, beminnelijke, gedienstige gade, gij zult in haar uwe zoetste vertroosting , uwe rust, uwe voldoening vinden: zij zal het sieraad van uw huisgezin zijn, en gij zult hare kroon wezen. Zij zal in uw kuis als een vruchtbare wijngaard zju , zegt de profeet-koning, en beide zult gij met blijdschap uw feeder Ir oost rondom u, gel'jh jonge olijfhoomen, tot uwen roem en uwe vertroosting, al de dagen uws levens, zien gr oei jen. En eindelijk zal de goede God, na u hier op aarde gezegend, beschermd en geheiligd te hebben, u nog eens in den hemel vereenigen, om aldaar te zamen, een rein, onverstoorbaar en eeuwig heil te smaken.

G E B E 1)

om van God de genade te verwerven van eenen goeden echtgenoot te kiezen.

ó Mijn goddelijke Zaligmaker , die mij roept om in dc echtverbindtenis uwe innige ou heilige ver-eeniging met uwe Kerk te verbeelden ; Leb deernis met uwe ootmoedige dienstmaagd, die aan uwe voeten nedergeknield U smeekt haar de noodige genade te vergunnen, om met getrouwheid al de pligten, aan den heiligen staat des huwelijks verbonden, te vervullen, opdat zij, op aarde, in uwe vriendschap levende, daarin haar heil vinde voor de eeuwigheid.

Van deze verschillende genade, zal ééne bijzonderlijk tot dat gelukkig einde medewerken; deze is: mij eenen echtgenoot te geven volgens uw hart, eenen man van uwe vrees doordrongen. Dezen zoo

451

-ocr page 470-

453 ANDERE ONDERUIGÏINGEN

kostbaren scluit smeek ik van uwe grootc barmhartigheid af. O Gij, van wien alle volmaakte gaaf koiiu : heb medelijden met mij in deze plegtige omstandigheid, die misschien over mijn lot in dit en in het andere leven zal beslissen. Indien Gij mij in deze aan belangende zaak verlaat, ben ik blootgesteld aan mij slechts te laten geleiden door de beguiche-lingen dor zinnen, en door gansch aardsche inzigten, om later slechts de wrange vruchten mijner vermetelheid te plukken. Ik weet dat het in de orde uwer voorzienigheid is, dat ik eenen echtgenoot kieze, die mij betamelijk in den maatschappelijken staat, waarin Gij mij hebt doen geboren worden , kan houden, en die mij door zijne eigene middelen kan helpen, om de kinderen, welke het U believen zal mij te verleenen, behoorlijk volgens mijnen staat op te voeden; maar ik weet ook, hoe gemakkelijk het is. zich on Ier dit voorwendsel te laten misleiden, door de i ngevingen van den hoogmoed, van de hoovaardij en van de begeerlijkheid. O, Heer! hetgene ik U met aandrang en boven alles vraag , dit zijn niet dc rijkdommen, het is niet de verhevenheid volgens de wereld : dit zou de gevaren beminnen en mij aan mijueu ondergang blootstellen zijn, volgens de godspraak van uwen heiligen Geest; maar hetgene ik U vraag mij te vergunnen, is eenen echtgenoot, vervuld van die teedere godsvrucht, die uwe blikken van welbehagen op de huisgezinnen trekt; eenen echtgenoot, vervuld van dien geest des geloofs, welke hemde valsche leerstellingen doet verachten van die opgeblazene menschen, zoo talrijk in deze dagen, die alleen van zich zeiven willen afhangen, tegen het gezag der Kerk opstaan, en hare heilige verordeningen en heilzame oefeningen verachten; menschen, even verblind als misdadig, die zich zeiven, met de vertroostingen des tijds, alle hoop op de eeuwigheid ontrukken. Ik vraag U, o mijn God! eenen echtgenoot, die de steun mijner zwakheden zij, en die, door zijne goede voorbeelden en wijze raadgevingen , mij in

-ocr page 471-

EN VEESCHKIDENE GEBEDEN.

liet onderhouden uwer wet, in alles stiiando hoiule, en die mij helpe de kinderen, welke Gij deu echtelingen slechts verleent, om er met uwe genade inwoners des hemels van te maken, in de verknochtheid aan uwe heilige godsdienst op te voeden.

ó Goede Jesus ! verleen mij ee.ncn echtgenoot, zoodanig als de jonge Sara U eenen vroeg, in het eenige iuzigt om U met hem te dienen en te verheerlijken; zulk eenen echtgenoot, als uwe goddelijke Moeder eenen verdiende te verwerven, en. met wien zij aan dc aarde het voorbeeld van alle deugden vertoonde, die het schoonste sieraad der echtverbindtenis moeten zijn.

Maak eindelijk, o mijn God! dat, nadat uwe barmhartigheid mij eenen man volgens uw hart zal hebben doen ontmoeten, ik zelve, tot mijnen laatsten ademtogt, door mijne godsvrucht, mijne liefde, mijne zedigheid, mijne onderwerping, mijne zoetaardigheid, door geheel mijne handelwijze eindelijk, voor hem cene gezellin zij, welke hij achtingswaardiger kan aanzien dan alle kostbaarheden , welke men van de uiteinden der wereld aanbrengt, en maak dat wij, na elkander onderling in deze wereld met eene heilige en zuivere liefde bemind te hebben, verdienen elkander nog te beminnen, en U te verheerlijken voor altoos, in uwe eeuwige tabernakelen. Amen.

O K li h; 1)

om vau God de keus eener deugdzame gade te vragen.

6 God, die de echtverbindtenis door eene zoo uitstekende geheimenis geheiligd hebt, dat zij de ver-eeniging van Jesus Christus met zijne Kerk verbeeldt ;o God, door wien de vrouw met den man vereenigd is, en die aan hunne innige vereeniging eene zegening verleent, de eenige die niet onttrokken is geworden , noch door de straf der erfzonde , noch door het vonnis van den zondvloed : geef mij die getrouwe, die verstandige, zedige, aan hare pligten verknochte, werkzame, waakzame, liefde-

453

J

-ocr page 472-

4o-t ANDEKE ONDERRIGTINGEN

volle gade, welke men volgaarne aan de uiteinden van den aardbol zou gaan opzoeken. Ik beken, o mijn God, dat de mensehelijke voorzigtigheid altoos blind, en meuigwert misleid is in de keuze die haar doet besluiten. Gij alleen, o mijn God! kunt mij eene zoodanige gade vormen en mij die doen kennen. Vergun mij het noodige licht, om eene zoo belangrijke keuze te doen. Boezem aan degene, welke Gij mij bestemt, die streng'e zedigheid in, welke al de schoonheid van haar geslacht uitmaakt: die zoetaardigheid die hare onschuld kenmerkt; die buigzaamheid die haar onderdanig maakt; die ingetogenheid, dien geest van afzondering, welke haar huis doen beminnen; die teederheid, die haar ver-kleeft aan hare kinderen : die huwelijksliefde, die haar naauw met mij vereenigt, als zij mij als haren echtgenoot zal hebben aangenomen; die vastheid in het geloof en in de naleving uwer geboden , die haar behoedt van zich te laten verleiden door de taal dier gewaande philozofen, die zich hoovaar-diglijk laten voorstaan verlichter, geleerder te zijn, omdat zij spotten met hetgene zij de godvruchtige vooroordeelen hunner kindschheid durven noemen. Van mijnen kant, behoed mij. Heer, nimmer voor haar eenen steen des aanstoots te worden , eene gelegenheid van ergernis of van eenen val: schenk mij al de deugden, al de hoedanigheden, die mij aan uwe oogen aangenaam kunnen maken en tot haar heil doen medewerken: verrijk mij met al de gaven uwer genade, opdat ik zelf voor haar, zoo als Salomon zegt, een kostbaar verkregen goed zij.

Het is alzoo, goede God, dat Gij ons dien inwendi-gen vrede zult doen smaken , welken de wereld niet geven kan, en de zoetheid eener huishoudelijke vreugd, welke men niet zuiver en zonder nevelen kan vinden, dan in de godvreezende huisgezinnen ; heilige troostvolle vreugd, welke uw heilige Geest in die harten uitstort, welke U beminnen en dienen. Gelief aan mijne aanhoudende bede een zoo groot geschenk te vergunnen, dat mijn geheel leven eene

-ocr page 473-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 455

bestendige dankbetuiginp: zij, en dat het vertoog der goede voorbeelden en van een stiehtend leven , in de eehtverbindtenis welke Gij mij zult doen aangaan, eenen heiligen naijver opwekke in al de huisgezinnen, met hun, door ons, te doen zien , dat er geene opregt gelukkige zamenleving kan bestaan, dan die, waarin Gij zelf wilt verblijven, en welker leden, even als de eerste Christenen , sleehts één hart en ééne ziel uitmaken, om U te behagen, in alles te gehoorzamen, en onderling, omÜ, de zwakheden en ellenden te verdragen, die onafscheidelijk van ons menselien zijn. Amen.

MIS VAN HET HUWELIJK.

vertaling van den roomschen missaal.

Be cchtgenooten en aanwezenden zouden het eerste voorschrift om de heilige Mia te hooren, welks voorschrift in dit boek is vervat, kunnen volgen, en daarin op hunne plaats invullen de hierna gegevene gebeden, volgens den Missaal.e cchtgenooten en aanwezenden zouden het eerste voorschrift om de heilige Mia te hooren, welks voorschrift in dit boek is vervat, kunnen volgen, en daarin op hunne plaats invullen de hierna gegevene gebeden, volgens den Missaal.

introïtus. tob. Vil en viii.

Dat de God van Israël u vereenige; dat hij met u weze, die zich over twee eenige kinderen heeft gelieven te ontfermen; maak. Heer, dat zij U meer en meer loven. I's. 127. Gelukkig diegenen, die den Heer vreezen, en in de wegen zijner geboden wandelen! v. Glorie zij den Vader en den Zoon , enz.

hht gebeh.

Verhoor ons, almagtige en barmhartige God, opdat alles, wat wij door onze bediening doen, door uwe zegening zijne voltrekking ontvange. Wij bidden U hierom , door Jesus Christus, onzen Heer.

epistel.

Getrokken uit den H. Paulus tot die van Ephesen. V.

Mijne broeders ! dat de vrouwen onderdanig zijn aan

-ocr page 474-

ANDERE ONDEKRIGTINREN hare rti;ins; als aan (ien Heer, omdat (ie man het hoofd 18 van de vrouw, gelijk Jesus Christus het hoofd is der Kerk, die zijn ligchaatn is, en waarvan hij ook de Zaligmaker is. Gelijk dan de Kerk onderworpen is aan Jesus Christus, zoo moeten de vrouwen in alles onderworpen zijn aan hare mans. En gij mans, bemint uwe vrouwen gelijk Jesus de Kerk bemind heeft, en hij zich zeiven overgeleverd heeft om haar te heiligen, naquot; haar in het doopsel des waters, door het woord des levens gezuiverd te hebben , ten einde haar voor hem te doen verschijnen vol heerlijkheid, zonder vlek, zonder rimpels, of iets soortgelijks; maar heilig en onberispelijk. Alzoo moeten de mannen hunne vrouwen gelijk hun eigen ligchaatn beminnen ; inderdaad, wie zijne vrouw bemint, die bemint zich zeiven; want niemand haat zijn eigen vleesch, maar hij voedt en onderhoudt het, zoo als Jesus Christus doet ten opzigte van zijne Kerk, omdat wij lidmaten zijn van zijn ligchaam, van zijn vleesch, en van zijne beenderen gevormd. Het is daarom, dat de mensch vader en moeder zal verlaten, om zich aan zijne vrouw te hechten; zij zullen beide één vleesch worden Dat ieder van u dan ook zijne vrouw als zich zeiven bcminne, en dat de vrouw haren man eerbiedige

K. Danken wij God.

oradüaai,. Ps. 127.

Uwe vrouw zal in het midden van uw huis zijn, als een wijngaard , die vele vruchten voortbrengt, v Uwe kinderen zullen rondom uwe tafel zijn als jeugdige olijf-boomen.

Alleluja, Alleluja, v. Ps. Dat de Heer u hulp uit zijne heilige plaa's zende, en u uit Sion beseherme. Alleluja.

Ka Sepuagesima laai mm den Alleluja, mH het daarop volgende. Vers ach!er, welke men door deze woorden vervangt ;

Tractus. Ps. 1 27. Het is alzoo, dat al wie den Heere vreest, zal gezegend worden, v. Dat de Heer u, van het hoogste van Sion , zegene, en u vergunne de goederen van Jeruzalem, al de dagen uws levens,, te aanschouwen.

Gedurende den Paaschtijd laat men den Gradvaal achter, en men zegt in deszelfs plaats :

-ocr page 475-

EN VEllSCUETDENE GEBEDEN. 457

AUeluja, AlleJuja. v. de Heer u helpe uit zijne heilige pJaalTs, eo dat hij, van deo berg Sion, uw verdediger zij. Alleluja. Ps. 133. Dat hij u zegene van het hoogste van Sion, de Meer God, die hernel en aarde gemaakt heeft. Alleluja.

Vervolg van het Evangelie, volgens den H. Mattheus. XTX.

In dien tijd naderden de Farizeërs tot Jesus om hem te beproeven , en zeiden tot hem; is het aan den man geoorloofd zijne vrouw, om welke oorzaak het ook zij , te verlaten? Hij antwoordde hun: hebt gij niet gelezen, dat hij, die den mensch schiep in het begin, twee geslachten schiep, en dat hij zeide : hierom zal de man zijnen vader en zijne moeder verlaten, en zijne vrouw aangekleefd blijven , in zij zullen beiden slechts één vleesch zijn. Alzoo zijn zij niet meer twee, maar één vleesch. Dat de mensch dan niet scheide, hetgene God vereenigd heeft.

k. Lof zij U, Christus.

OFFERTORIUM.

Ps. 30. fn TJ, Heer, heb ik gehoopt. Ik heb gezegd : Gij zijt mijn God; mijn lot is in uwe handen.

SECBETK OF STILLE GEBEDEN.

Ontvang, bid ik U, Heer, de geschenken, welke wij TT voor den geheiligden band des huwelijks opdragen, en ge-waardig U zelf degenen te geleiden, welke Gij door dit Sa-krarnent vereenigt. Dit smeeken wij U, door onzen Heer Jesus Christus.

ZEGENING DER ECHTELINGEN.

Nadat het Gebed des Heeren gezegd is , zegt de priester voor het gebed. Libera vos, queesumus, dat onmiddelijk op het Pater noster volgt, staande aan den kant van den Epistel en naar de echtelingen gekeerd, die voor het altaar nedergeknield zitten , over hun de volgende gebeden :

LAAT ONS BIDDEN.

Laat ü door onze gebeden bewegen. Heer, en vergezel het Sakrament, hetwelk Gij ingesteld hebt tot voortplanting van het menschelijke geslacht, met nwe genade, opdat uwe hulp bthoude wat uw gezag heeft vereenigd. Dit bidden wij U, door onzen Heer Jesus Christus.

-ocr page 476-

ANDERE 0NDEKR1GTINGEN

LATEN W IJ BI D i) h N.

ó God, die door uwe magt het heelal uit niet geschapen hebt : die vhii het begin der wereld, na den menach volgens uw beeld geschapen te hebben, hem , voor zijne onai'bcheidelijke hulp, de vrouw gegeven hebt, welke Gij uit hem zeiven hebt gevormd, om ons te leeren, dat het nimmer geoorloofd is te scheiden hetgene in de instelling, welke Gij gedaan hebt vereenigd is geworden; o God, die het huwelijk door cene zoo voortreffelijke geheimenis geheiligd hebt, dat de huwelijksverbindtenis het afbeeldsel van de heilige vereeniging van Jesus Christus met zijne Kerk is; o God, door wien de vrouw met den man vereenigd is, en die aan hunne innige vereeniging eene zegening geeft, die allen nooit is ontnomen geworden, noch door de straf der erfzonde, noch door het vonnis van den zondvloed : aanschouw met een gunstig oog uwe dienstmaagd hier voor U nederliggende, en die uwe bescherming afsmeekt, alvorens zij zich door de huwe-lijksbanHen gaat verbinden; maak dat haar juk een juk van liefde en vrede zij; maak dat zij kuisch en getrouw het huwelijk in Jesus Christus aanga; dat zij steeds het voorbeeld volge der heilige vrouwen; dat zij zich, gelijk Eachel, aan haren man beminnelijk make; dat zij wijs zij, gelijk Rebecca; dat zij eene lange reeks van jaren leve, en getrouw zij, gelijk Sara. Dat hij, die de oorsprong is der overtreding, niets in haar vinde, dat van hem is; dat zij standvastig blijve in uwe wet en in het onderhouden uwer geboden, opdat zij, alleenlijk haren man aangekleefd zijnde, de huwelijkstrouw door eenen onwettigen handel nooit schende; dat zij, om hare zwakheid te ondersteunen , zich wapene met de stiptheid van een geregeld leven; dat zij eene eerbaarheid bezitte, geschikt om den eerbied over zich te trekken ; dat zij hare pligten leere kennen in de geheel goddelijke leer van Jesus Christus; dat zij van U eene gelukkige vruchtbaarheid verwerve; dat zij een. zuiver en onberispelijk leven leide, opdat zij tot de rust der Heiligen en in het rijk der hemelen gerake. Maak, Heer, dat zij beiden de kinderen hunner kinderen mogen zien in het derde en vierde geslacht, en zij eenen gelukkigen ouderdom bereiken. Door denzelfden Jesus Christus, onzen Heer, die met

458

-ocr page 477-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 459

U keft en heerscht, in de eenheid des heiligen Oeestes, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

DK NUTTIGING.

Ps. 127. AIzoo zal ieder menseh die den Hoer vreest gezegend worden : dat het u vergund worde de kinderen uwer kinderen te zien : dat de vrede in Israël heersehe.

iN A-COMMUNIE.

Wij bidden ü, almogende God, van met de gunsten uwer goedheid te vergezellen, hetgeen Gij door uwe Voorzienigheid daargesteld hebt, en van diengenen eenen langdu-ngen vrede te behouden, welke Gij door eenen wettigen band vereenigt. Door Jesus Christua, onzen Heer.

Na de He Miss a est, voor dat de priester het volk den zegen geeft, keert hij zich om naar de echtelingen, en zegt het volgende gebed.

Dat de God van Abraham, de God van Izaak , de God van Jacob met u zij, en dat hij zijne zegening in u ver-vuile, opdat gij de kinderen uwer kinderen moogt zien tot in het derde en vierde geslacht, en daarna het eeuwige ieven moogt genieten; door de hulp van onzen Heer Jesus Christus, die God zijnde, leeft en heerscht, met den Vader en den heiligen Geest, in alle eeuwen der eeuwen Amen.

De personen, die bij de plegtigheid van het huwelijk genoodigd zijn, moeten slechts denken om de zegeningen van God over hen, welke de Kerk plegtig gaat vereeaigen, af te smeeken, en men moet weten, dat het niet door eenen onzedigen opschik, noch door ergerende verstrooidheden is, dat men zich den hemel gunstig maakt. Wee dien echtgenooten, die het Sakrament des huwelijks ontvangen, terwijl zij anderen tot ergenis verstrekken, en zonder hun geweten gezuiverd te hebben door eene met de vereischte ge-teltenissen gesprokene biecht. Wat moet men denken van de biechten met haast, met weinig of zonder bereiding, slechts een of hoogstens twee dagen te voren gesproken, of schoon men sedert eenen geruim en tijd niet meer tot het Sakrament van Boetvaardigheid genaderd zij ? Wat moet men denken van die afgeperste absolutien, wanneer de biechtvaders door de dringende noodzakelijkheid dikwijls gedvvoneen zijn zich te vreden te houden met eenige beloften, welke de mond uitspreekt en het hart ontkent? Wat vooral denken van de communiën, die op zulke biechten volgen? Rampzalige echtgenooten, die door gruwelijke heiligschendingen eenen staat doe

-ocr page 478-

460 ANDERE ONDEKRIfiTINGEN

voorafgaan, zoo vervuld met mocijelijke pligten zoo blootgesteld aan alle soort van wisselvalligheden! Helaas! dit gebeurt nog-tans zoo inenigwerf ; en moet men zieb dan verwonderen, zoo veel huwelijken te zien, die als bet zegel der goddelijke vervloeking met zich dragen ? Al te pligtige echtgenooten die aldus zoudt zijn te werk gegaan : haast u deze misdaden te beweeneu, opdat de God der barmhartigheden zich late bewegen en zich nog gewaardige eenen mededoogenden blik op u te laten vallen : bij belooft den opregt boetvaardige vergifl'enis.

ONDERBIG-T

OVER HET BESTRIJDEN DER HARTSTOGTEN.

flkeheel het leven van den mensch is een aanhoudende oorlog. Wij moeten geen oogenblik opbonden ons geweld aan te doen en onze hartstogtcn te bestrijden. Indien wij niet werken om die te temmen, zullen zij onvermijdelijk ons de rust benemen in dit leven en het geluk doen verliezen in bet andere. Een ieder heeft eene heerscliende drilt of hartstogt, welke vele andere voortbrengt; die te onfwortelen, is dezelve uitroeijen, even gelijk men door eenen boom te ontwortelen, ook tevens al de nieuwe spruiten der wortelen doet vergaan. Het is dan hoogst belangrijk op te sporen, welke in ons die heerscliende bartstogt is ; deze zyn er teekeneu van : het is diegene, welke ons bet meest in zonden doet vallen, die dit bet gemakkelijkste doet, met mindere wroeging, en waarover wij mindere moeite hebben om rouwhartig te zijn. Deze eens gekend zijnde, is bet hiertegen, dat men al zijne aandacht , al zijne wapenen moet aanwenden.

Beloof, van 's morgens af, opregt aan God, deze zonde uit a uwe magt te bestrijden; voorzie wat voor u eene gelegenheid van eenen val zou kunnen zijn, en smeek met aandrang om de genade van niet in uwe gewone fouten te hervallen.

Waak zorgvuldig over u zelve, vooral in het gevaar, en neem uwe toevlugt tot God door het, gebed.

Zoo gij het ongeluk hadt gehad te bezwijken, verneder u voor God, bekennende dat gij uit u zeiven niets zijt dan ellende , en betuig er uw leedwezen over; herstel, zonder u te mismoe-diCTen (want de moedeloosheid kan niets dan het kwaad verergeren , met de fouten te vermenigvuldigen) uwe zonde, door de oefening van de tegenovergestelde deugd; zoo als, bij voorbeeld : van de zachtmoedigheid te toonen, een oogenblik na de onver-duldigbeid, de gramschap, enz.

Doe uw gewetensonderzoek omtrent bet midden van den dag of ten minste des avonds. Bemerk, hoe dikwijls gij nog gevallen zijt en spoor er de oorzaak van up : vraag God ootmoedig vergiffenis over uwe ongetrouwheid : leg u zeiven eene boete op : maak nieuwe voornemens, en volhard in dien nood/.akelijken oorlog, wel overtuigd, dat God eindelijk de pogingen zal bekroonen, welke gij, o'm u Ie beteren en hem te behagen, aanwendt.

-ocr page 479-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN.

Gebed om aan God de overwinning onzer hartstogten te vragen.

Heilige God! Vader der barmhartigheden, die mij slechts geschapen hebt om U in de vrijheid uwer kinderen te dienen ; Iaat niet toe dat ik nog langer de speelbal mijner eigene hartstogten zij.

Doe mij de slavernij verlaten, waarin zij mij ge-bragt hebben; ondersteun mij in den strijd, welken ik tot dat einde mij aandoe.

Gij kent, Heer, mijne zwakheid, en de raagt der vijanden die mij beheerschen. Getuige van mijne ellende, ziet Gij wat do gramschap, de gevoeligheid, de afgunst, de heerschzucht, de wulpschheid op mijnen geest, op mijn hart verinogen. De luiheid doet mij te gelijker tijd mijne pligten veronachtzamen; de eigenliefde sloopt het weinige goed, hetwelk ik wil verrigten , en ontrooft het beste deel, dat ik LF bestem. Welke dwaling, welk slavenjuk, o mijn God! voor eene ziel, die U, ondanks hare hartstogten, wil beminnen, en die, zoo het schijnt, volmaakt aan U zou willen zijn!

Maar ik verloochou, ik verfoei al die ongeregeldheden van ganscher harte. Hot is mij leed er mij zoo menigwerf aan te hebben overgegeven. Ik gevoel er eene opregte droefheid over, omdat zij U mishagen, en omdat Gij het zijt, eindelooze goedheid, welke ik belecdigd heb, zoo menigmaal ik mij daaraan pligtig heb gemaakt. Ja, het is er mede gedaan; wat het mij ook kosten moge, ik wil voortaan zoo gevaarlijke ingevingen niet meer volgen. Ik wil de zonden vermijd en, aan mijne ondeugden, aan mijne gebreken, noodlottige bron van al mijne zonden, wederstand bieden. Het is in uwen naam, almogende God , dat ik de wapenen zal opvatten, om de vijanden te bestrijden, welke zoo vele anderen, met de hulp uwer genade, zoo gelukkiglijk overwonnen hebben. Hetis ook in uwen naam, dat ik de zegepraal hoopte behalen: door Jesus Christus, die leeft en heerscht, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

461

-ocr page 480-

ANDERE ONDERRIGTINGEN

GEBED

om aan God te vragen , zich van eene zonde van gewoonte te beteren.

Mijn God! Gij weet hoe veel pijnlijkheid die ingewortelde gewoonte mij veroorzaakt, welke ik niet kan overwinnen. Ik ben in droefheid verzonken, U alzoo dagelijks te beleedigen, en te zien, welke voornemens ik ook make, dat ik mij bij de eerste gelegenheid even zwak en ontrouw bevind. Ach, Heer! indien ik U beminde, zoo als ik het zou moeten doen, zou ik in uwe liefde een behoedmiddel tegen mijne hartstogten vinden. Versterk dan de liefde in mij, en dat zij mij zoodanig beheersehe , dat zij mijne hartstogten nood zake stil te blijven, of mij zegepralend make inde strijden, welke zij mij nog zouden kunnen aandoen. Verhoor mij, o mijn God! en dat mijne goede verlangens U bewegen; dit is hetgene ik U vraag, door de verdiensten van Jesus Christus, uwen goddelijken Zoon, die met U leeft en heerseht. Amen.

GEBED NA EENEN VAL IN ZWARE ZONDEN.

Gevoelens vau eenen boetvaardigen zondaar, die zijnen troost en zijne hoop in God stelt.

ó Mijn God! het is met schrik en siddering, dat ik mij, na een zoo groot misbruik uwer genade, en eene zoo diepe vergetelheid uwer weldaden , voor U durf aanbieden.

Helaas! indien ik slechts mijne ellende zag, de overmaat mijner rampen, de tallooze menigte mijner ongeregtigheden, de verouderde wonden mijner ziel, dan zou ik in eene verschrikkelijke moedeloosheid vervallen, en mijne oogen niet meer hemelwaarts durven opslaan.

Ziedaar, Heer, hoedanig mijn staat zou zijn, zonder eene barmhartigheid, die mij liefderijk voorkomt, en uitnoodigt, mij voor eene zoo menigmaal gebelgde Majesteit te vernederen. Het is dan, terwijl

462'

-ocr page 481-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 46S

ik voor uw aanscliijn in het stof nederkniel en al mijne zonden, al mijne ongeregtigheden belijd, dat ik tot den troon der genade durf naderen. Het is niet in mijnen naam, dat ik mij aanbied ; mijn eenigste toevlugt is, mij te vernietigen, zoo het mogelijk is, van den menseh de zonde te doen verdwijnen; van in het niet te verzinken, te vergeten wat ik in mij zelven beu; van mij met niets anders, maar geheel met Jesus Christus bezig te houden. Het is in zijne verdiensten, dat ik al mijn betrouwen stel; het is in zijne geregtigheid, dat ik het hulpmiddel voor mijne ongeregtigheid, de genezing van de kwaal mijner ziel, de vergiffenis mijner boosheden wil putten.

Maar, Heer, naauwelijks bon ik door cene flaauwe straal van hoop opgestaan, of aanstonds word ik door het gevoel mijner onwaardigheid teruggestoo-ten. Zou uwe barmhartigheid en de kracht van het bloed des Zaligmakers mijne ziel opwekken om U te zoeken , door in dezelve eene beweging van vertrouwen te doen ontstaan, dan storten het gezigt uwer regtvaardigheid, de vrees uwer oordoefen, het gezigt mijner boosheden mij aanstonds weder in neer-slagtigheid. Wat zal ik dan doen. Heer, in eenen zoo jammerlijken toestand? Het dunkt mij, dat mijn hart vurig verlangt zieh tot U te verheffen. Het zou uit eenen afgrond van ellende en zwakheden willen opstaan, die het gekluisterd en gevangen houden.

Hoe groot zou mijn troost en mijne blijdschap zijn, groote God, zoo die sterke en magtige stem, die de cederboomen van den Libanon verbrijzelt en ter ne-dervelt, die de dooden doet verrijzen, zich aui mijne ziel liet hooren I Dan, helaas! mijne ongetrouwheden stellen eenen hinderpaal aan uwe overvloedige barmhartigheid. Ach! gewaardig ü mij in eenen staat van vastheid en onwrikbaarheid te stellen , waarin ik beter geschikt zij do uitwerkselen uwer liefde te gevoelen. De onttrekking uwer genade is de regtvaardige straf van mijn dikwijls hervallen : ach! behoed mij van dit ongeluk voor het vervolg:

-ocr page 482-

464 ANDERE ONDEKRIGTINGEN

hervorm in mij al wat aan uwe goddelijke wet tegenstrijdig is; bekeer mijn hart door uwe almogende zalving : werk eindelijk in mijne zwakke en bedrukte ziel eene geheele verandering uit; vernieuw ten eenenmale mijnen wil; schenk mij eene genoegzaam overvloedige liefde, om de vergiffenis mijner ongeregtigheden te erlangen, die eenen scheidsmuur tusschen U en mij stellen; alsdan zullen mijne zuchten in dankbetuigingen veranderd worden.

Ziedaar, Heer, het voorwerp mijner vurigste wenschen. Verlos mij, mijn God, uit de magt dei-vijand en mijner zaligheid; doe mij do zoetheid uwer tegenwoordigheid smaken : geef mij de bekoorlijkheid uwer vriendschap weder, en laat mij, in het diepste van mijn hart, dit troostvol woord iiooren: uwe zonden zijn u vergeven-, houd daarna niet op mij in mijne uiterste zwakheid te ondersteunen, en maak , door uwe genade, dat mijne voornemens voortaan krachtdadig en duurzaam zijn. Amen.

RAADGEVING.

Volg, na eenen val in eene doodzonde, die C'hrislenen niet na. die verblind zijn omtrent het gevaar, waarin zij zicli steeds bevinden, van onvoorziens te sterven; stel niet uit uwe toe-vlugt te nemen tot het Sakrament van Boetvaardigheid; verschuif de biecht niet van maand tot maand ; want het is alzoo , dat men het hervallen vermenigvuldigt, en in eene versteendheid vervalt, die tot de eindelijke onboetvaardigheid geleidt.

GEBEDEN

OM VAN 001) DE GKNADK TK VKKWtRVf.H , ZICH Ta BfcTtKtN VAN DK ZfcVEN IIOOFDZONDUN.

Ik beken het, o mijn God, de hoogmoed is een mijner gebreken , en de diepste wond mijner ziel. Ik ben in zonde geboren ; het niet is mijn oorsprong ; ik ben niet dan ellende en behoefte; dit ligchaam waarvoor ik zooveel zorg draag, en hetwelk ik met zoo veel oplettendheid en ijdelheden optooi, zal wel-k beken het, o mijn God, de hoogmoed is een mijner gebreken , en de diepste wond mijner ziel. Ik ben in zonde geboren ; het niet is mijn oorsprong ; ik ben niet dan ellende en behoefte; dit ligchaam waarvoor ik zooveel zorg draag, en hetwelk ik met zoo veel oplettendheid en ijdelheden optooi, zal wel-

-ocr page 483-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 4(35

dra het aas der wormen en de prooi der verrotting zijn : welke is dan mijne groote dwaasheid, wanneer ik meen mij te verheffen, behagen in mij zeiven neem, en wil, dat men mij eerbiedige, lof toezwaaije, en de blikken van anderen op mij wil trekken. Ja, mijn God! aan U alleen komt alle eer en verheerlijking toe : zoo er in mij eenig voordeel, eenig goed is, dan zijt Gij er de oorsprong, de meester van; aan U alleen ben ik daarvoor hulde verschuldigd; uit mij zeiven ben ik niets dan ellende en zonde. Rampzalige als ik ben, door mijne verworpenheid en armoede niet te kennen, en mij te verhoovaardigen over datgene wat mij niet toebehoort. Ach! in stede van mij te verheffen, en in mij zeiven behagen te nemen, zouden uwe mildheden mij eerder met vrees moeten bevangen, uithoofde van het misbruik, hetwelk ik er zoo menig-werf van gemaakt heb, en der stenge rekenschap, welke Gij mij eens van uwe gaven zult vragen : hoe meer ik er zal ontvangen hebben, des te menigvuldiger de vruchten zullen zijn, welke Gij van mij zult'ei-schen. Gij zelf verwittigt mij daarvan in uw Evangelie. O! welk zal dan mijn lot zijn voorde eeuwigheid, zoo ik U slechts een misdadig gebruik van uwe milde gaven kan aanbieden? O goede en medelijdende God! behoed mij van een zoo groot ongeluk; onttrek mij liever al uwe gaven, indien Gij voorziet dat ik er voortaan nog een slecht gebruik van zal maken. Ach! laat mij niet over aan den geest van hoovaardij; schenk mij de ootmoedigheid, Gij, die den hoogmoedigen wederstaat en den ootmoedi-gen uwe genade verleent.

Maak mij nietig in mijne eigene oogen, opdat, na mij zeiven vernederd te hebben, Gij mij eens moogt verheffen in den hemel. Amen.

GEBED tegen de gierigheid.

De schatten der aarde zijn niet in staat mijn hart te verzadigen; dit gevoel, dit beken ik, en echter ben

30

-ocr page 484-

466 ANDERE ONDERRIGTINGEN

ik dwaas genoeg om er mij aan te hechten, om er het voorwerp van al mijne zorgen van te maken! O mijn God, die mij mijne groote dwaasheid doet zien : voeg bij de eerste genade nog die, mij te onthechten van die vergankelijke goederen, van die goederen welke ik eens zal moeten verlaten, en welligt eerder dan ik denk, om naakt in de aarde weder te keeren, waaruit Gij mij getrokken hebt. Maak dat ik nimmer diegene misbruike, welke Gij mij gegeven hebt, en die Gij mij misschien nog kunt geven : dat zij voor mij nimmer een rampzalig werktuig zijn, waarvan ik mij bedien om mijne hartstog-ten te voldoen, en om in deze wereld dat leven van vermaken en nutteloosheid te leiden, hetwelk Gij in uw Evangelie gedoemd hebt. Gij wilt dat do goederen der fortuin tot mijne zaligheid strekken, door in mijne handen de onderstand der behoeftigen te worden; vergun mij, dat ik aan de inzigten uwer voorzienigheid beantwoorde, door hunne ellende te vcrligten, en nimmer die zinnelijke en hoogmoedige menschen navolge, die aan de weelde der tafel en aan de pracht verslaafd zijnde, nooit iets over hebben, en zich laten voorstaan alzoo van het strenge gebod der aalmoes ontslagen te wezen. Ach! mijn goede Zaligmaker! bewaar mij van het schrikkelijke verwijt te verdienen, hetwelk Gij op den grooten dag uwer geregtigheden aan hen zult doen booren, die ongevoelig zullen zijn geweest voor uwe lijdende ledematen, en welke Gij alsdan met verontwaardiging van U zult verstooten; maak integendeel , dat ik, na de menigte mijner zonden met aalmoezen bedekt te hebben, volgens de goederen welke Gij mij zult gegeven hebben, op dien plegti-gen dag de troostvolle uitnoodiging moge hooreu, welke Gij dengenen zult toevoegen, die (J in uwen honger verzadigd, in uwen dorst gelaafd, en in uwe naaktheid gekleed zullen hebben. O mijn God! onthecht mij van de aardsche goederen, om mij alleen te hechten aan U, het eenige, ware goed, omdat het in de eeuwigheid bijblijft. Amen.

-ocr page 485-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN.

GEBED tegen de onkuischheid.

ó God van onschuld en zuiverheid! maak U voor altoos meester van mijne ziel. Maak, van het hoogste van dat kruis, waaraan uw tceder kuisch vleesch fj'eslagtofferd werd, indrukkingen van boetvaardigheid en heiligheid in het mijne, opdat ik uw beeld nimmer in mij bezoedele, doorde eerlooze en afschuwelijke ondeugd, welke den mensch met de dieren gelijk stelt , en het ligchaam, waarvan Gij een uiver geheiligde ledematenhebtgelieven te maken, aan de heiligschendendste onteering overlevert. Dat de verschrikkelijke gevolgen dezer ondeugd mij steeds voor den geest blijven, om mij daaraan eene heilzame vrees en eenen gruwel boven alles in te boezemen. Wel hoe! zou ik, voor eene verlagende en voorbijgaande voldoening, immer kunnen toestemmen, om uwen haat in te loopcn, om de verschrikkelijke kastijdingen over mij te trekken, waarmede Gij die zonde reeds in dit leven straft, door het onttrekken uwer genade, door de diepste verblinding en versteendheid, die tot de eindelijke onboetvaardigheid geleidt; door zoo vele tijdelijke straften, door de eerloosheid, het verlies van goederen, de ziekten, de wreedste gcbrekkclijkheden , eenen vrocgtijdigen dood; kastijdingen, die nogtans slechts de voorloopers zijn van diegene, welke Gij gedurende eene eeuwigheid op hen uitoefent, welke de lage slaven van het vleesch en van deszelfs begeerlijkheden zullen zijn geweest. Neen , mijn Heer en mijn God! mijn Jesus, die zoo veel geleden hebt, om den vloek der goddeloosheden te boeten , waarmede en onzuiverheid de aarde overstroomt ; laat niet toe dat zij mij immer inedeslepe in de menigte der algemeeue bedorvenheid, en zij hot bloed, hetwelk Gij zoo edelmoedig voor de heiligheid en zaligmaking mijner ziel vergoten hebt, nutteloos voor mij make. Maak dat ik die ondeugd , en zelfs tot den schijn derzeive, vlugte, gelijk ik

467

-ocr page 486-

468 ANDERE ONDERRIGTINGEN

zovi vlugten op het zien eeaer slang gereed om mij te verslinden. Ik zal, door uwe genade geholpen , met zoo veel zorg over mijne zinnen waken, dat dc onzuiverheid niet in mijne ziel kan indringen : ik zal mij eene onschendbare wet maken, mij te verwijderen van al datgene, wat mij eene gelegenheid tot den val zou kunnen aanbieden; ik zal, even als de heilige man Job, een verbond met mijne oogen aangaan, oiu ze nimmer op iets te vestigen, wat in mijnen geest onkiüscho gedachten zon kunnen doen oprijzeu, en in mijn hart verlangens tegenstrijdig aan uwe heiligheid doen ontstaan. In al mijne bekoringen zal ik met een volkomen betrouwen mijne toevlugt tot U nemen; ik zal U uit den grond mijns harten toeroepen : heh mededoogen mei mij, o mijn God! ontferm Umijner : ik zal mij in de wonde uwer zijde werpen , als iu eene schuilplaats, ondoordringbaar voor al de schichten mijner vijanden. Ach! duld niet dat deze ondeugd de zuiverheid mijner ziel en van mijn ligchaam immer bozoedelc : geef mij eene onschendbare verknochtheid aan de heilige deugd van zuiverheid, die ons tot U doet naderen en ons met U vereenigt. Ja, wat het mij ook moge kosten, ik wil dien kostbaren schat bewaren. Waarom zou ik, met uwe genade, niet vermogen, wat zoo vele onschuldige zielen gekund hebben, die U in hun ligchaam verheerlijkten , door hunne hartstogten te bedwingen ?

ó Maria, vlekkelooze Moeder 1 allerzuiverste Maagd ! versterk dit voornemen, hetwelk ik maak ; het kan niet anders dan u aangenaam zijn; verwerf mij de genade van het getrouw, tot den laatsten zucht mijns levens, uit te voeren. Amen.

GEBED

van iemand die in zware zonden gevallen, en door zijne dwalingen getroffen is.

Red mij, Heer! de brandende wateren desafyronds zijn tot het merg mijner heenderen doorgedrongen. Mijne onvoorzigtigheid en mijne driften hebben mij

-ocr page 487-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 4G9

in volle zee geworpen, ik ondersta telkens de heruj-ste aanvallen van den storm. (Ps. 68.) , en er blijft mij slechts een adem van leven overig. Helaas! Gij hebt, door mij aan te kondigen, dat hij die het gevaar bemint, onvermijdelijk in hetzelve zal vergaan, mij al mijne ongelukken voorzegd. Hoe droevig is mijne gesteltenis, hoe drukkend is mijn staat! Ik kan den overgrooten eu schandelijken val, waartoe ik gekomen ben, niet zonder eene algemeene ijzing zien. Wat is er geworden van die schoone dagen, waarop ik zoo gevoelig ontwaarde, dat Gij de God van mijn hart waart; waarop mijne ziel vreedzaam het genoegen smaakte van aan U te zijn; waarop ik geen ander kwaad vreesde, dan U te vergrammen? Door welk noodlot ben ik heden zoo veranderd? Sedert dat ik mij aan den duivel der onzuiverheid onderworpen heb, leef ik in eene ontsteltenis, die mij nocb rust, noch vrede laat. Ik rekende op ware genoegens; na een oogenblik van vervoering en bedwelnidheid, heb ik niets meer gevonden dan de grievendste bitterheid. De onzuivere geest, die mij bezit, lieeft mij ten speelbal van al zijne luimen gemaakt. Hij versmoort de wroeging van mijn geweten, om mij in eene nieuwe gruweldaad te storten, en overstelpt mij van diezelfde wroeging, nadat ik de euveldaad begaan heb. Ik kan mijnen staat niet verdragen, noch denzei ven verlaten; eiken dag maak ik het voornemen om mijne banden te verbrijzelen, en eiken dag verzwaar ik het gewigt derzelve. Weleer trof uw heilig woord mijn hart, ik aanhoorde het niet genoegen, en het bragt in mij de vrucht der deugd voort; thans, helaas! vlugt ik hot, of ik hoor het slechts met ongevoeligheid; de verschrikkelijkste vonnissen uwer heilige Schrift maken geenen indruk meer op mij. Nog een oogenblik, en ik zou mij, even als die eerlooze van welke nw groote Apostel spreekt, aan de wanhoop overgeleverd hebben, toen een straaltje uwer genade mij deed gedenken, dat uwe verbolgenheid zich in dit leven zoo ver niet uitstrekt.

-ocr page 488-

470 ANDERE ONDEHBIGTINGEN

dat zij uwe barmhartigheid ten eenemaal uitdooft, cu dat David, Magdalena, Thaïs en vele anderen, de heilzame uitwerkselen er van ondervonden hebben Ik weet, o mijn God ! dat zij langs den weg der verootmoediging en boetvaardigheid tot U zijn wedergekeerd : ik weiger niet dien in te slaan : doordring mijn vleeseh van die vrees, welke tot uwe liefde geleidt. Kap, snijd, kerf, ik aanvaard alles, mits Gij mij in do eeuwigheid sparet. Ik zeg het uit het diepste van mijn hart: van dezen stond af zal ik beginnen : ik zal bidden; ik zal over al mijne zinnen waken; ik zal al do gelegenheden vlugten, die mij in het ongeluk gestort hebben; ik zal mij zonder vertoeven aan de voeten van uwen bedienaar gaan nederwerpen, hem mijne schande zonder eenige bewimpeling bekennen, en getrouw al de middelen bezigen, welke hij mij zal voorschrijven, om in uwe vriendschap op nieuw aangenomen te worden. Ach! stort tranen, mijne oogen! dat uwe oogleden dag noch nacht rust hebben. Dat miju leven in droefheid voortvliede, en mijne overige dagen in zuchten. O mijn God! uit dc diepte des afgronds roep ik tot U; gelief gehoor te geven aan mijne stem, en mijne bede te verhooren.

GEBED.

tegen den nijd of afgunst.

De duivel kan uwe gaven, o mijn God! in anderen niet verdragen; hij haat de menschen en zou hen willen verderven, omdat Gij hen zegent en bemint. Zoodanig is de hartstogt van den wangunstigen : boosaardige hartstogt, die niets dan kwaad wil; blinde hartstogt , welke men in anderen verfoeit en in zich zeiven niet wil erkennen; wreede hartstogt, die hare straf met zich draagt; hatelijke hartstogt in uwe oogen. Heer! laat nimmer toe dat ik er mij aan o vergeve. Ja, ik verfoe ze, ik verzaak er voor altoos aan. Ik zal met uwe genade zorg dragen , van de eerste gevoelens derzelve uit te dooven, zoodra zij in mijn hart zullen ontstaan; ik zal mij

-ocr page 489-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 471

aan een gevoel overgeven, dat meer overeenstemmend met de rede, met ds godsdienst en met de liefde is; het goed, het kwaad mijner broeders zal mij metlien gemeen zijn; ik zal in hunne vreugde en in hunne smarten deelen. Verre van beleetligd te worden door de goede hoedanigheden welke zij bezitten, zal mijn hart geene gevoelens toelaten, dan die van eenen lofwaardigen naijver; ik zal mij bevlijtigen om het goede na te volgen, dat in ieder hunner is. Het zien van hunnen voortgang zal mij aanzetten om mij daarover te verheugen, en om er hun nog meerderen toe te wenschen, indien zulks hun heilzaam is. Hun voorspoed en hunne rijkdommen zullen in mij geen hartzeer, dat het vergift van een wangunstig hart is, en het doorknaagt, doen ontstaan, omdat ik zal denken, dat zij meer verdienen door U begunstigd te worden, en dat bovendien deze goederen van zoo vele gevaren omgeven zijn, dat zij het voorwerp niet behoorente wezen der verlangens van den Christen. Tevreden met de gaven, welke Gij, Heer, mij geschonken hebt, zal ik mijne broeders in vrede laten, en iu mijnen geest geene wanschepsels voeden, die mijne ziel zouden verscheuren en ter helle doemen. Vergeef mij, o mijn God ! de fouten, waaraan deze ondeugd , welke Gij vervloekt, mij reeds heeft doen pligtig worden; zij zijn mij leed uit den grond van mijn hart, en ik smeek U, mij steeds aan de voornemens van beterschap te doen getrouw zijn.

GEBED tegen de gulzigheid in spijs en drank.

Het is aan uwe vaderlijke goedheid, o mijn God ! dat wij alles , wat tot het onderhoud des levens noo-dig is, verschuldigd zijn; Gij verleent ons dit slechts om onze krachten te behouden en te herstellen. Indien Gij èenige genoegens geeft aan hetgebruik der spijzen, is zulks alleen eene wijze inschikkelijkheid , opdat wij gcenen tegenstrijd zouden vinden in het nemen van het ons noodige voedsel, maar daar-

-ocr page 490-

472 ANDERE ONDERKIGTINGEN

van gebruik maken uit enkel zinnelijkheid; om het enkel genoegen, de palen der noodzakelijklieid te buiten gaan, is uwe weldaad tegen U zeiven keeren, is ter uwer beleediging datgene gebruiken, wat slechts moest strekken om onze dankbaarheid op te wekken. Duld niet, o mijn God! dat ik immer aan dit misbruik pligtig worde; verleen mij de genade , op eene christelijke wijze gebruik te maken van de spijzen, welke uwe Voorzienigheid ons verschaft, van ze nimmer niet overdaad te gebruiken, er mijnen smaak niet in te zoeken, maar die alleenlijk te nemen om aan de behoefte der natuur te voldoen. Ten einde deze genade te verwerven, zal ik getrouw mijne maaltijden door het gebed trachten te heiligen. Ofschoon dit gebruik hedendaags zeer veronachtzaamd wordt, zal ik daaraan toch nimmer ontbreken; ik zal mij niet schamen Christen te zijn , en het slechte voorbeeld zal niet bekwaam zijn mij te wederhouden.

GEBED tegen de gramschap.

Ik beken het, o mijn God! ik laat mij dikwijls door het ongeduld vervoeren : de minste tegenstrijdigheid of tegenspraak ontstelt mij : door mij zoo menigmaal in gramschap te stellen, ben ik in gevaar om dien afschuwelijken hartstogt als gewoonte aan te nemen. Ik gevoel de noodzakelijkheid om mijne natuurlijke oploopendheid te overwinnen , en van mij vroegtijdig in het geduld te oefenen en te vormen. Ik heb mijne gebïeken, ik heb er meer dan elk ander. Ik ben blijde dat men dezelve verdraagt; het is dan ook billijk, dat ik gelijkelijk die van anderen duld. Moetik, o mijn goddelijke Zaligmaker ! zoo veel tegenstrijd vinden om eene wet te onderhouden, welke Gij mij door uwe lessen en uwe voorbeelden geleerd hebt! Moetik zoo gevoelig zijn aan eene geringe verachting, terwijl ik U, met een onstoorbaar geduld, den zwaarsten laster, den grie-vendsten smaad zie verdragen, en de straf des

-ocr page 491-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 473

kruises ondergaan , zonder een eeuig klaagwoord te uiten! Jesus, die zachtnioedig en ootmoedig van harte zijt, en mij beveelt uwe zoetaardigheid na te volgen: help mij om mijne natuurlijke oploopendheid te beteugelen, mijne onstuimige inborst te hervormen; maak dat ik nimmer kwaad met kwaad ver-gelde, en naar uw voorbeeld , een diep stilzwijgen onderhoude, wanneer men mij smaadwoorden toebrengt. Gij verklaart diegenen gelukzalig, welke zachtmoedig zijn ; Gij noemt hen kinderen Gods, die den vrede beminnen en onderhouden ; schenk mij, o mijn God! die vreedzame, die inschikkelijke en zachtmoedige geaardheid , welke Gij in uwe kinderen wilt aantreffen.

GEBED

om de zachtmoedigheid en de ootmoedigheid te verwerven.

De zachtmoedigheid is eene deuyd. Heer, die reeds in deze tcereld haar loon ontvanyt; maar deze belooning, die even beperkt is ais de tijd, die den loop van ons leven bepaalt, is haar minste voordeel. Een veel kostbaarder voorregt, hetwelk men in de oefening der zachtmoedigheid en ootmoedigheid aantreft, is van aan uw woord te gehoorzamen, en uw voorbeeld na te volgen; van zich des eeuwigen heils waardig te maken, hetwelk Gij voorbehoudt voor hen die uwen wil volbrengen. Indien wij uwe geheiligde god spraken te rade gaan, zijn de deugden die er ons meest in aanbevelen, en aan uvye oogen het aangenaamste zijn, degene niet, die dcu meesten glans hebben. Het zijn verborgene deugden, zoo als de zachtmoedigheid, de ootmoedigheid , het geduld ; zij schijnen den mensch te vernederen, maar verheften hem boven de mensch-heid. Verleen mij. Heer, die deugden; maar zuiver er tevens de beweegredenen van. Gij zelf hebt ons eene kostbare waarheid geleerd, die het noodzakelijkste voor ons geluk is, zeggende : leer van mij dal ik zachtmoedig en ooimoedig van harte hen. Ge-waardig ü, in mijnen geest en in mijn hart die

-ocr page 492-

474 ANDERE ONDERaiGTINGEN

onverstoorbare zachtmoediftheid , en die bestendige ootmoedigbeid te vestigen, die ons alleen onzeoogen doen openen voor onze ellende, en ze voor die onzer broeders doen sluiten • die ons leeren hen te ontzien, in onzen geest te regtvaardigen, hun onze achting te schenken, hunne gebreken te verbergen, en die ons zeiven vindingrijk maken om hen te ver-schoonen, wanneer zij in eenige fout gevallen zijn; die ons, ten minste, zonder hen te oordeelen , alles aan het oordeel Gods doet overlaten. quot;Verdelg in mij die farizeïsche trotschheid, die geheel het mensch-dom voor hare vierschaar durft dagen, om het vermaak te hebben van het te veroordeelen en te lasteren. Stel in deszelfs plaats die evangelische zachtmoedigheid, die zich alle vermetel oordeel, alle boosaardige afkeuring of beknibbeling, alle onbe-seheidene overdragt, geschikt om de harten «n geesten tc verdoelen, ontzegt; die, wel verre van den kwaadspreker met genoegen te aanhooren, hem met verontwaardiging afwijst en tot stilzwijgen ver-pligt, en die niet tracht eenen onregtvaardigen invloed op anderen te verkrijgen, door zich zeiven eenig gezag en hersenschimmige deugden aan te matigen.

Geef mij, o mijn God! dien geest van liefde, die alle geschil bijlegt, en alle verdeeldheid voorkomt. Indien Gij zoo vaardig waart om U te vertoornen tegen mijne zonden , als ik het ben om over de gebreken mijner broeders geraakt te worden, zou ik sedert lang niet meer bestaan, dan om het voorwerp uwer verbolgenheid en eeuwige wraaknemingen, te wezen. Maak, Hoer , dat ik met gerustheid de vervulling der belofte moge vragen, welke Gij doet in het heilige Evangelie, van dengenen met toegevendheid te behandelen , die zijnen broeder met liefde bejegent, en van de zwakheden te verdragen van hem, die ze van zijnen evenmer.sch zonder verbittering en zonder norscheid verdragen heeft.

-ocr page 493-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 475

G B B E I)

om den geest van gehoorzaamheid en onderwerping te bekomen.

Kan ik, o mijn Zaligmaker! U de onafhankelijkheid van eenen God zien opofferen aan de gehoorzaamheid, zonder die te beminnen en te beoefenen? Kan ikU, gedurende urie-'en-dertig jaren, stipte-lijk en in alles aan de heilige Maagd, uwe Moeder, en aan den H. Jozef zien gehoorzamen, zonder alles aan te wenden om datgene naauwkeurig na te volgen , wat Gij mij door uwe inspraken en door mijne overheden gebiedt? Maar hoe zou ik gehoor verkenen aan deu tegenstrijd en aan de moeijelijkheid, welke ik vind in U te gehoorzamen, ziende dat Gij zelfs gehoorzaam geweest zijt aan uwe beulen , toen zij U zelve op uw kruis hebben doen nederleggen eu uitstrekken? Maak o Jesus, dat ik mij aan de gehoorzaamheid onderwerpe, om de uwe na te volgen; om in mij den hoogmoed te vernietigen, om U het verlangen te kennen te geven, hetwelk ik heb van U te behagen, en van in alles en altoos uwen wil te heiligen en te volbrengen. Amen.

G K B E igt;

tegen de traagheid.

ó Mijn goddelijke Zaligmaker! die ik sedert ik op de wereld ben, zoo zeer bcleedigd heb, door het verlies van den tijd, dien Gij mij verleend hebt, om hem te besteden aan de oefening van goede werken, aan de stichting van den evennaaste en aau de vervulling van al mijne pligten , en welke ik, integendeel, heb doorgebragt in het najagen der aardsche goederen, in eene verwijfde loomheid : laat niet tou dat ik er nog langer misbruik van make; schenk mij de genade, dat de herinnering aan de rekenschap, welke ik U daarvan zal moeten doen, mij den nog overigen tijd op aarde, voor mijne zaligheid doe besteden, opdat ik de vervloeking niet over mij trekke, welke Gij in uw Evangelie over den onvruchtbaren vijgenboom uitgespro-

-ocr page 494-

476 ANDERE 0NDEKE1GTINGEN

ken hebt, en ik voor U niet in den dag des oordeels met ledige handen verschijne. Mijn besluit is genomen; Heer, van dezen stond af zeg ik, en. zal ik niet uwe genade dagelijks blijven zeggen , dat de tijd eene uitstekende gunst uwer goedheid is; eene genade, welke Gij mij door uw bloed verdiend hebt; eene genade, die, eens vei--zuimd op aarde, nimmer meer, gedurende de ge-heele eeuwigheid, wedergevonden wordt. Het is er dan mede gedaan, o mijn God! mijne dagen zullen volle dagen zijn, en er zal geen oogenblik voor de zonde overig blijven, omdat Gij aan niemand den tijd gegeven hebt om die te bedrijven. Maar, Heer, wat kan ik, zwak schepsel, van vijanden omringd, en dikwijls van vrienden, gevaarlijker dan de vijanden zeiven, wat kan ik doen, indien Gij mij niet krachtdadig ondersteunt? Weiger mij dan den noo-digen bijstand niet : verzeker mijne schreden, doe mijne kwijning verdwijnen, ondersteun mij in dia oogenblikken, waarop ik liet goede zie, zonderden moed te hebben van het te beoefenen. Maak dat ik volmaak versta en met getrouwheid uitvoere deze groote grondleer, welke ik tot hiertoe nog niet wel overdacht had : werk terwijl het day is; er zal eens een onyehMige nacht komen, waarin het niet weer mogelijk zal wezen aan mijne zaligheid te verleen.

GEBED

van iemand die van God de onschatbare genade vraagt van een

goed en verlicht geweten , en die verlangt bevrijd te zijn van alle geneigdheid tot dagelijlische zonde.

O Vader des lichts! o God aller waarheid! Gij, die de geheimste plaatsen onzer harten doorgrondt, die met. eenen oogslag doordringt al wat er iu omgaat ; gelief mijn geweten te verlichten. 6 Gij die de weg, de waarheid en het leven zijt: geleid Gij zelf mij in de paden der geregtigheid, leer mij die onbegrijpelijke misleiding onderscheiden, welke de hartstogt daarstelt, wanneer hij het geweten be-heerscht, en middel vindt om het te overtuigen, dat

-ocr page 495-

£N VERSCHEIDENE GEBEDEN. 477

het goed kwaad, en het kwaad goed is. Het is deze gevaarlijke misleiding, die ons zoo menigwerf inzig-ten van onrust en boosaardigheid, inzigtenvan hoogmoed en eigenbaat, inzigten van afgunst en wraakzucht, voor inzigten van ijver doet nemen. Het is deze misleiding, die ons zoo hardnekkig maakt in het kwaad, omdat wij aan hetzelve de kleur en den schijn van het goed geven. Leer mij die verborgene en onmerkbare ondeugden kennen, die zich dikwijls aan onze eigene oogen onttrekken; leer het mij , bid ik U, opdat ik steeds het ware pad der heiligheid en geregtigheid bewandele. Groote God 1 wie heeft den ongevoeligen voortgang en vermindering uwer genade in de zielen wel begrepen? wie heeft die noodlottige scheidspalen wel onderscheiden, die in een hart het leven van den dood, en het licht van de duisternissen scheiden? Vergun mij dan de verlichte oogen van het hart, die den sluijer doordringen, onder welken wij onze fouten verbergen. Boezem mij haat in, zelfs tegen de geringste; omdat zij zeer tegenstrijdig zijn aan uwe waarheid, aan uwe heiligheid en aan uwe geregtigheid, en zij ons menigwerf tot het ongeluk geleiden van het leven der ziel geheel en al te verliezen. Gewaardig U mij de genade te verleenen van steeds in deugden en verlichtingen aan te groeijen, opdat ik, door mijne waakzaamheid en omzigtigheid, tot den schijn zelfs van het kwaad vermijde. Zegevier over mijne kwijning en mijne zwakheden, na over mijne misdaden gezegepraald te hebben. Geef mij een ijverig en getrouw hart, dewijl Gij mij een mismoedig en ongebonden hart ontnomen hebt. Boezem mij dien goeden wil in, die de Heiligen vormt, dewijl Gij in mij dien wederspan-nigen wil vernietigd hebt, die de groote zondaars maakt. Laat uw werk niet onvolmaakt, en maak mij die belooning en dat onsterfelijk leven waardig, slechts beloofd zijn aan hen, die zoo wel in het klein als in het groot zullen zijn getrouw geweest Amen.

-ocr page 496-

ANDEKE 0NDERR1GTINGEN

OVERDENKINGEN OVER DE DAGELIJKSCHE ZONDEN.

Vruchteluos zullen wij schoouschijueadc voorwendsels zoeken om deze zwakheid, dit gebrek aan omzigtigheid en waakzaamheid, die ons zoo menigwerf onzen goddelijken Meester doen beleedi-pen, te verschoonen; vruchteloos zeggen wij, dat onze fouten gering en in den loop des levens onvermijdelijk zijn, en dat het opzigtens deze zonde is, dat de heilige Geest zegt, dat de regtvaar-dige zeven maal daags valt. Eene menigte overdenkingen bieden zich aan om die beguicheliug te doen verdwijnen en al die ijdele voorwendsels te vernietigen. Ten eerste is niets moeijelijker, dau' met zekerheid de, doodzonde van de dagelijksche te onderscheiden. Dusdanige daad schijnt slechts dagelijks in de oogen der menschen , die misschien doodelijk zal zijn in de oogen van God. De geringheid der stol', zegt men, belet, dat zij doodelijk is, en wie is het, die over deze geringheid beslist? Verblinde menschen, die blootgesteld ziju aan zich te bedriegen, measchen wier weegschaal nimmer zou juist kan zijn als die van God. Is het overigens niet genoeg te «eten, dat God de dagelijksche zonden verbiedt eu verfoeit, om die zelf ook te haten ? Is die zoude, hoe ligt zij ook zij, niet tegenstrijdig en versmadend tegen de goedheid en heiligheid van God, om welke redenen hij ze dan ook niet kan verdragen? Er is geene ongeregelde beweging in mijn hart, zeide de H. Bernar-dus, die geen smaad is, uwe goedheid aangedaan; wel is waar, dat deze beleeding de grootste niet is, die tegen God kan worden bedreven, maar het blijft altoos eene beleediging van den onderdaan tegen zijnen Opperheer. Gij weet, dat de dagelijksche zonde ons ongevoelig bereidt tot de doodzonde, en de genade verzwakt, die ons met God verzoend had; en deze gedachte wederhoudt u niet van met de dagelijksche fouten gemeen te maken! Gij aanziet als eene voorbijgaande zonde, wat wezenlijk eene genegenheid is tot de zonde; en dit valsche denkbeeld kan niet dan noodlottige gevolgen voortbrengen, u eeue valsche gerustheid inboezemen, en de hevigheid vertragen, waarmede gij de zoude zoudt bestreden hebben, zoo gij overtuigd waart geweest, dat de genegenheid er mede vereenigd is; de beguicheliug gaat zoo ver, dat zij met den sluijer van eerlijkheid eu stichting het kwaad omhult, hetwelk gij doet, en de genegenheid wordt des te sterker, te gevaarlijker en onhelstellmarder, dat men, ver van die te mistrouwen, het zich ten pligt maakt van zich daarin te versterken. Dit is de weg, die aan den mensch regt schijnt, eu welks einde aan den dood uitkomt. Hetgene u voornamelijk de vrijwillige dagelijksche zonde moet doen vreezen, is, dat zij tijdelijke straffen na zich sleep;, welke gij misschien gedurende eene lange reeks van jaren in het vagevuur zult moeten ondergaan; want beseft gij wel, o sterveling! hoe beleedigend uwe minste overtreding voorde heiligheid van God is ? Keen, vorm u geenc beguicheliug: boven het dreigende gevaar, waaraan gij u volgens de woorden van Jesus Christus zeiven blootstelt, van in groote zonden te vallen, zoo gij deze geringe fouten weinig acht, weet dat gij tot het laatste toe aan de goddelijke regtvaardigheid zult moeten voldoen; eu misschien

478

-ocr page 497-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 479

gedurende eeuwen lang, voor de ligte louten zult moeten lijden, waarin ïij met rijp overleg zult hebben toegestemd.

GODVRUCHTIGE VERZUCHTINGEN.

Wanneer men Gud ziet of hoort beleedigeu.

Onze Vader, die in de hemelen zijt! dat nvv naam voor altoos geheiligd zij. . dat uw naam duizendwerf, op alle plaatsen geloofd worde... dat hij gezegend worden door de engelen en door de men-schen, zoo veelmaal, als er bladeren op de boomen, sterren in den hemel, zandkorrels op de aarde, druppelen water in de zee zijn.

wanneer men oorzaak is geweest, dat anderen gezondigd hebben.

Gij hebt gezegd, Heer, dat het beter zoude zijn voor den ergernisgever, dat men hem met eenen molensteen aan den hals, in het diepste der zee wierp, dan dat men hem het leven liet. Ik heb zielen iu zonden doen vallen, die ten prijze van uw bloed zijn vrijgekocht geweest; ik hob, o mijn Zaligmaker! de schuldige rol gespeeld van den duivel, door Christenen van U te verwijderen, welke Gij geschapen hadt om ü te kennen, te beminnen, te dienen en het eeuwig leven te erlangen. Het zijn nabestaanden, vrienden, die eene bijzondere aanspraak hadden op mijne toegenegenheid; Christenen, welke ik bijzonderlijk verpligt was te stichten. Helaas! ik heb hen misdadig doen worden, en eene tallooze menigte vervloekingen over hunne hoofden verzameld. Ik weet, dat meu mij ziel voor ziel zal vragen, voor allen, welke ik aldus in den afgrond heb doen nederstooten. Hoe zwakker zij in de deugd waren, des te meer ik op mijne hoede moest zijn, om hun geene gelegenheid van zonde te worden. Wat zou ik voor een zoo afschuwelijk gedrag kunuen verwachten, tenzij ein-delooze rampen, zoo uwe barmhartigheid niet grenzeloos was? Ik hoop dan uog, o barmhartige Jesus! Ja, hoe onwaardig ik zulks ook zij, hoop ik echter

-ocr page 498-

ANUEKE ON'DERKIGTINGEN

nog van U vergiffenis te verwerven van mijne onge-regtigheid, door mijn leedwezen en door het vurig gebed, hetwelk ik tot U stier, voor hen die ik in zonden heb doen vallen, door de pogingen, welke ik niet zal ophouden aan te wenden, om hen door mijne vermaningen, zoo mij dit mogelijk is, cn steeds door mijne voorbeelden, tot het pad der deugd weder te brengen.

Aeh ! ik betuig het U, voortaan zal ik de ernstige voorzorgen gebruiken, om voor mijne broeders geen aanrader, geen meester der ongeregtigheid meer te zijn. Ik zal mij zeiven eene strenge boete opleggen, ten einde U te bewegen om mij vergeving te schenken, en aan hen die U door mijn toedoen belee-digd hebben, de genade van een waar berouw te vergunnen. Gewaardig U, mijn God! deze gevoelens, deze voornemens, welke Gij mij ingeeft, te versterken, eu maak dat ik voortaan uit al mijne magt werke, om U te doen eeren, dienen en beminnen, zoo zeer Gij het uithoofde uwer heiligheid en onbeperkte goedheid verdient.

VERMANI.NG BETREKKELIJK DE ONZEDIGHE1U IN DE KLEEDING.

Onder al de manieren vau aan anderen oorzaak tot zonden te zijn, is er eene, die, zij alléén, er als eenen vloed voortbrengt, die alom hare verwoesting verspreidt, en het eeuwige verderf veroorzaakt van eene menigte zielen : deze is de onzedigheid der tcereldsche moden.

Wat evenzeer te bewonderen is als bedroevend, is, dat men deze ongeregeldheid ziet heersehen zelfs in een groot aantal fami-lien, die nog eene openlijke belijdenis doen van geloof en zelfs van godsvrucht; hier zijn het deugdzame moeders, welke wij aan hare kinderen het voorbeeld zien geven van vlijt voor de kerkelijke diensten en voor het naderen tot het heilige Sakrament; daar jonge dochters, zeer christelijk opgevoed in religieuze gestichten, en die nogtans, nochdeeene noch de andere, eenige moeijelijkheid maken van in de bedorvene gebruiken te deelen eener wereld, door Jesus Christus veroordeeld, en die in vermakelijke gezelschappen en bijeenkomsten de onbetamelijkste kleeding ten toon spreiden, zonder waarschijnlijk ooit te denken, om zich daarvan in de biecht te beschuldigen, dewijl, indien zij zich hiervan beschuldigen, zij van gedrag zouden veranderen, of de weigering der absolutie haar van het heilige Sakrament des altaars zou berooven. Deze personen leven dan in eene zeer groote beguicheling, of in eene verstrooi-

48U

-ocr page 499-

VERSCHEIDENE GEBEDEN. 481

jing, die hem alle nadenken ontneemt. Trachten wij hem hier uit te trekken.

Eene zeer groote dwaling die onder de menschen heerscht, is , van niets dan de groote misdaden onder de ergernissen te rekenen. Neen, wat de wereld groote ongeregeldheden noemt, zijn eigenlijk de grootste ergernissen niet : zij tooneu, wel is waar, de ondeugd aan , maar zij vertoonen die in al hare afschuwelijkheid, en de wereldkundige roep, die ze vergezelt, is veeleer eene vermaning ze te vlugten, dan eene uitnoodiging om ze na te volgen. Oneindig meer te vreezen zijn die listen, verborgen ouder het bedriegelijke uitwendige eeuer zoogenaamde onschuldige vrijheid ; zoo als onder andere zijn de wereldsche en onzedige optooijingen, louter uitvindingen, zoo het schijnt, der ijdel-heid, maar inderdaad ware ingevingen van den geest der onzuiverheid, geheim lokaas der wulpschheid, en die zoo vele blikken niet op zich kunnen trekken, zonder er ongeoorloofde op te wekken. Zijn dit ergernissen? durven de wereldsche vrouwen uitroepen. Ach ! dewijl zij daaraan willen twijfelen, dat zij den heiligen Paulus raadplegen, en zien of deze groote Apostel, die wilde dat men onder het getal der verlaagde vrouwen diegene zoude stellen, welke in het huis van God haar aangezigt niet met eeneu sluijer bedekt zoude hebben, of hij, zeg ik, niet als eene verschrikkelijke ergernis veroordeeld zou hebben, de kleeding, in de beste gezelschappen zelfs, van eene menigte vrouwen onzer dagen , wanneer zij tot zulk een overmaat van losbandigheid gebragt is, dat zij zelfs de menschen tegenstrijdt, aan welke meu zoekt te behagen ; die ouder elkander niet aarzelen die vrouwen te schandmerken, die voor hunne oogen eene schaamteloosheid ten toon stellen , welke niet kan nalaten een walg in te boezemen aan elke ziel, die nog eenig gevoel van eerlijkheid bezit.

Ach! dat men, om zich te ontschuldigen, niet zegge , dat alzoo de gewoonte is; dat men zich belagchelijk zou maken, met die niet te volgen. Ja , de gewoonte is de groote godspraak der wereld, is het evangelie van het grootste deel der Christenen; zij is het groote en breede schild der leugentaal, waarvan Isaias spreekt. Wel hoe ! de gewoonte veroorlooft, gebiedt zulks, en weldra zullen de gewoonte en moden aanchristene vrouwen toelaten, hetgene nog onlangs een turksche keizer aan ongeloovige vrouwen als eene misdaad aan-tijgde! De gewoonte en de mode laten het toe, even alsof de gewoonte en de mode de wetten van God konden vernietigen; alsof de losban-digste gebruiken het regt van prescriptie hadden tegen de zuivere ze-deleer van het Evangelie, en voor God de slaven der mode konden ontslaan van het bederf van zoo vele zielen, welke zij verergeren , welke zij tot duizende onzuivere gedachten, tot duizend onkuische begeerten en tot zoo vele ongeregeldheden uitlokken, welke men genoeg kan raden, zonder dat het noodiif zij ze hier uit te drukken. Teder katholiek moet weten, dat de leer der Kerk is, dat alle zonden tegen de zuiverheid, ja,de gedachten zelfs, uit haren eigen aard doodzonde is , zoodra de volle toestemming van den wil daarmede vermengd is : nu het licht der goede rede is genoegzaam om te overtuigen, dat men zelfs doodelijk zondigt, elke maal en zoolang men de vrij-»

31

-ocr page 500-

482 ANDERE ONDERRIGTINGEN

willige oorzaak is aan de doodzonden van anderen. Wereldsche vrouwen ! telt nu, zoo mogelijk , de misdaden op, waaraan gij u, door de naaktheid uwer kleeding, pligtig maakt. Zult gij zeggen, dat dit veel gerucht maken is, voor wat gij als eene beuzeling wilt doen doorgaan? Wel hoe? de onbetamelijkheid, de oneerbaarheid uwer kleeding zou eene beuzeling zijn? Maar is het dan eene zoo geringe zaak, het bloed hetwelk onze goddelijke Verlosser voor uwe en aller zaligheid vergoten heeft, nutteloos te maken voor u en voor duizende zielen welke gij in het verderf stort ?

Maar neen, gij zijt niet opregt, wanneer gij een voor de zielen zoo moorddadig gebruik, zoo ligt behandelt : ik vind u in tegenspraak met u zeiven : indien de onzedigheid in uwe kleeding, uit haren aard, geoorloofd is in uwe wereldsche vergaderingen, zoo als gij het beweert, moet zij het insgelijks elders, en zelfs overal zijn, en gij zoudt er u geene ongerustheid over moeten maken in onze tempels. Waarvan komt het dan, dat men u zulke naaktheden niet ziet ten toon stellen bij het naderen tot den biechtstoel, tot de heilige Tafel, rondom den geheiligden stoel der waarheid ? Ach! het is omdat gij aldaar de blikken van den driemaal heiligen God eu van zijne heilige Kerk vreest: daar zoudt gij schaamrood worden. Gij veroordeelt n zelve dan, en zoo gij opregt wilt spreken, zult gij genoodzaakt zijn te bekennen, dat gij u naar dit gebruik der wereld schikt om haar te behagen : nu, Jesus Christus heeft het verklaard, en na hem zijn Apostel, dat eij niet tegelijk aan God en aan de wereld kunt behagen, want deze zijn al te tegenstrijdige meesters, dan dat er onder hen eenige verstandhouding kunne bestaan; leest en overweegt deze heilige godspraken : niemand kan iwee he er en dienen, (Matth. VT.24.) Die niet met mij is, is tegen mij. (Matth. XII.30.) Aanhoort den H. Paulus: zoo ik nog aan de menschen wilde he}iageny zou ik geen dienaar va7i Jesus Christus meer zijn. (tot de Gall.I. 10.)

Nog eene waarheid van het grootste gewigt, en die ongetwijfeld de aandacht ontglipt der vrouwen, waarover in het begin dezer vermaning gepsroken is, die de godsvrucht willen vereenigen met eene zoo pligtige inschikkelijkheid voor de misdadige gebruiken der wereld , is deze ; dat, behalve de onteering der Sakramenten, waaraan zij zich schuldig maken, hare zonde van verergernis nog zwaarder is voor God, dan die harer gezellinnen, die, zich zelve meer gelijk blijvende , zich geheel aan de wereld overgeven, zonder deze te willen verblinden met de heilige oefeningen der godsvrucht, met hetgene de godsdienst het eerbiedwaardigste en heiligste heeft. Dit kan geene tegenspraak lijden ; eene verergernis is des te misdadiger, hoe meer invloed zij uitoefent: nu, het voorbeeld der vrouwen, van welke wij hier spreken, is een gezag, om zoo te zeggen, voor het eindeloos getal dergenen, die niet meer verlangen dan schoonschijnende voorwendsels te vinden, om een einde testellen aan de heilzame onzekerheden , welke de genade nog in hen onderhoudt, om eindelijk den grootsten stap te doen, van in een valsch geweten in te sluimeren. Helaas! hoe vele betreurenswaardige beguichelingen, hoe vele valsche deugden, hoe vele van buiten wit gemaakte grafsteden, die van binnen niets zijn dan bedorvenheid en verrotting! welke verschrikkelijke rekenschap zal men eens te geven hebben; welke wreede, welke folterende wroegingen, welke wanhoopt

-ocr page 501-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 48

quot;Waarom kunnen wij hier het woord Gods niet met het geweld des donders doen hooren, om in hare bijeenkomsten van vermaak die vrouwen te doen sidderen, welke de besmetting met zich slepen! Bourdaloue verschrikte haar weleer, taen hij uitriep: „Ik „ spreek, christene vrouwen, van die arglistigheden der men-„ schelijke IJdelheid, die gebruikt worden om de bevalligheden „ eener noodlottige schoonheid te verheffen : ik spreek van die „ verfoeijelijke trotschheid, van aanbidders te willen hebben, „ten nadeele van den Opperheer en Meester; ik spreek van die j, onzedige kleeding, welke noch het gebruik, noch de mode immer u zullen wettigen, omdat geen gebruik der mode het godde-„lijke regt kunnen vernietigen. Dit zijn, zegt gij, slechts „ beuzelingen : maar vraagt u, of ook God er aldus over „ zal oordeelen, en of gij zelve, wanneer gij voor zijnen reg-a terstoel zult moeteu verschijnen 3 daarover niet anders zult u denken. Gij beweert, dat het slechts onverschillige dingen zijn; „ en ik, ik houd staande, dat het even zooveel gruweldaden „zijn. G/j beweert, dat gij, om volgens de regels te leven, aldus v moet leven; en ik houd staande, dat aldus te leven, al de wet-„ ten schenden is van den godsdienst, welke gij belijdt.quot;

Ziedaar hoe een der eerste predikers van de katholijke Kerk zich uitte. Zegt dan niet meer, slavinnen der wereld en der ijdel-heid, dat gij daarin geen kwaad ziet, noch daarmede kwaad in den zin hebt. Wel, zeide de H. Franciscus de Sales, de dvivel ziet er altoos kwaad in; hij bedient zich van u, om anderen te verergeren en in het verderf te storten.

Vrouwen der wereld! indien alles wat gy daar even hebt gelezen , nog niet voldoende is om u te overtuigen en te verbeteren , hoort dan de Pausen, en zij zullen u leeren, wat gij moet denken van die kleedingen, welke gij zoo gemakkelijk ontschul-digt, welke het vrouwelijk geslacht zonder wroeging aanneemt, doch welke God vervloekt.

Z. H. Innocentius XI, na met schrik en beving opgemerkt te hebben, hoe vele ongeregelde begeerten de onzedige IJdelheid in de kleeding der vrouwen en meisjes in de zielen ontsteekt, en hoe vele zonden zij tegen de zuiverheid baart, en rijpelijk overwogen hebbende de decreten van verscheidene kerkvergaderingen tegen dit bedroevend en afschuwelijk misbruik, beval aan alle predikers en biechtvaders, om zich met de meeste kracht tegen de onzedigheid der kleeding te verzetten, en zelfs de absolutie te weigeren aan de boetelingen die zich hardnekkig zouden toonen. Z. 11. verklaart zelfs aan de biechtvaders en aan alle pastoors, dat de hardnekkigheid in eene ongeregeldheid zoo nadeelig aan de zaligheid, een gewetensgeval is, dat verdient met den grooten kerkban gestraft te worden, dat is te zeggen, met de grootste straf, welke de Kerk aan hare wederspannige kinderen kan opleggen, omdat zij hen, door deze straf, van de algemeene gebeden, offeranden en kerkelijke diensten berooft, die over de ge-heele aarde verrigt worden; in één woord, zij verstoot hen uit haren schoot. Ook heeft hij niet geaarzeld met die straf niet alleen diegene te bedreigen, die door de daad zelve ingeloopen wordt, welke zich aan deze onzedige kleeding zullen pligtig maken, maar zelfs de

-ocr page 502-

484 ANDERE ONDERRJGTINGEN

biechtvaders die, buiten liet geval van doodsnood, de plifftigen zullen ontslaan.

De Pausen Clemens XI, en Clemens XIV, in de voorgaande eeuw , Tins VTI, en Leo X1T, in de onze, hebben de strengste bevelen hernieuwd , om deze ongeregeldheid te beteugelen, die ten allen tijde door de heilige kerkwetten is verboden geweest. Pius VII verzette zich niet alleen tegen de ergerende naaktheden, maar ook tegen het gebruik van zekere ligte doorschijnende kleedingen , die toelieten dezelfde naaktheden te ontwaren, en hij beval, zoo als ook, naar zijn voorbeeld, Leo XII deed, dat men dezelfde straffen zou opleggen , niet slechts aan de vaders of moeders, San de echtgenooten, meesters of andere hoofden der familiën die door toelating of oogluiking tegen zijn bevel zouden handelen , maar zelfs aan al degenen, die deze onzedige kleedereu zouden maken.

Is er meer noodig om iederen katholiek van het gewigt dezer afschuwelijke ongeregeldheid te overtuigen?Moeders derhuisgezinnen , en gij vooral, christelijke docliters! wij smeeken u, in den naam van uw eeuwig heil, de verschrikkelijke vervloekingen niet over u te trekken, welke Jesus Christus uitgesproken heeft tegen degenen die hunne broeders ergeren; gedenk dat hunne ziel en de uwe door het goddelijk bloed zijn vrijgekocht , en het wraak tegen u zal roepen , zoo het, door uwe misdaad, vruchteloos heeft gevloeid ; wij smoeken u, hebt altoos eenen afschuw van die onbetamelijkheden en oneerbaarheden welke de duivel alleen ingeeft , welke de wereld toelaat en voor beuzelingen doet doorgaan, even alsof het een spel ware den hemel te sluiten en de hel te openen voor zoo vele zielen, die haren geestelijken dood aan deze onuitputbare ongeregeldheid van goddeloosheden verschuldigd zijn.

G E B E D

van iemand , die berouw heeft zich aan onzedigheid in de kleeding te hebben schuldig gemaakt.

Was het dan niet geuoeg, o mijn God, zoo vele persoonlijke beleedigingen tegen uwe eindelooze heiligheid bedreven te hebben ? Was die rekenschap , welke ik U eens zal moeten doen van zoo vele aan mij alleen toe te schrijvene zonden, niet reeds vervaarlijk genoeg? Verblinde en misdadige als ik beril moest ik uwen regtvaardigen toorn nog meer tegen mij ontsteken door de boosheden, waarvan ik aan anderen de oorzaak ben geweest, met door de oneerbaarheid mijner kleeding eene gelegenheid van zonden voor zoo vele zielen te worden, die misschien nimmer hunne onschuld zouden verloren hebben , indien ik zelve het onzuivere vuur der driften in hen niet ontstoken had? Gij alleen, die de afgronden van het raenschelijke hart doorgrondt, Gij alleen kent het

-ocr page 503-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 485

getal der slagtoftcrs, welke ik gemaakt heb door mijne misdadige behaagzucht, eu mij aiiubiuders te maken door de stoutmoedigo schending der belofte , in mijn doopsel gedaan, waarin ik plegtig aan de ijdelheid eu pracht van satan verloochend had; door mijnen langdurigen wederstand aan het uitdrukke-lijkste en strengste verbod van uwe Kerk en hare opperhoofden. Hoe vele misschien voor eeue eeuwigheid in het verderf gestorte zielen, beschuldigen mij voor U, oorzaak te zijn geweest van haar onherstelbaar ongeluk; maar vooral met hoe veel nadruk moet het bloed van uwen goddelijken Zoon , vruchteloos voor ben vergoten, tegen mij wraak roepen voor de vierschaar uwer regtvaardigheid ? Indien nog het diepe leedwezen, hetwelk ik gevoel over mijne verergernissen, indien het voornemen hetwelk ik voor U maak, om tot dc getrouwe vervulling mijner doopbeloften weder te keeren, indien mijn onwrikbare wil van af te breken mot de verderfelijke gebruiken eener wereld, aan de ingevingen van satan overgeleverd, do verwoestingen, reeds door mijne onzedigheden veroorzaakt , en die zij ongetwijfeld, welke ook de hervorming zij die ik reeds door uwe genade in mijn gedrag-heb bewerkstelligd, nog zullen te weeg brengen, konden herstellen! Maar helaas, o mijn God! hier is, als het ware mijn berouw magteloos; en wat zal er van mij geworden, zoo Gij mij behandelt volgens de menigte mijner persoonlijke zouden en die van andereu, waarvan ik de oorzaak ben , en zelfs na mijnen dood nog zijn zal, gedurende eene reeks van jaren, aan U alleen bekend, eu waaraan ik niet zonder sidderen kan denken! Zoo uwe barmhartigheid niet eindeloos ware, zou er mij niets dan de wanhoop over blijven; maar neen. Gij wilt mij nog wel vergiffenis belooven, ondanks mijne onwaardigheid ; het opregt berouw en de heilige voornemens, welke Gij mij inboezemt, en meer nog het goddelijk bloed van uwen Zoon, dat genade vraagt, zelfs voor hen die het hebben doen stroo-

-ocr page 504-

486 ANDERE ON.DERRIGTINGEN

men, verlevendigen in mij het betrouwen, en zijn. mij een onderpand, dat Gij mij nog vergiffenis zult schenken. O edelmoedigste der vaderen! aanzie mijne tranen; zij komen voort uit een van droefheid verbrijzeld hart; dat zij uwe al te regtvaardige verbolgenheid ontwapenen; dat de strenge boete, welke ik mij voor mijne overige levensdagen ga opleggen , U bewegen om mij geene rekenschap meer te vragen van de kinderen, die ik U misschien reeds voor altoos ontrukt heb; dat de goede voorbeelden, welke ik voorgenomen heb voortaan te geven, er nog moer tot l doen wederkeeren, dan ik er U ontnomen heb; en vooral, maak de gebeden, welke ik onophoudelijk voor de door mij verleide zielen , maar die nog kunnen zalig worden, tot U zal stieren, zoo heilig, zoo vurig en standvastig, dat Gij niet kunt weigeren die voor hen te verhooren; nimmer zal ik moede worden U dit tc vragen : door de verdiensten van Jesus Christus, mijnen Zaligmaker. Amen.

GEBED

oir. God de bekeering te vragen van iemand, in wien men bijzonder belang stelt.

ó Mijn God, die ons ecu zoo uitdrukkelijk gebod, geeft om onzen evenmensch te beminnen , en die eene zoo heerlijke belooning gelieft te beloven aan hen, die hunne liefde zullen oefenen in de bekeering der zondaars : ik werp mij voor uwe voeteu neder, en smeek U in den naam van Jesus, het goddelijke Lam, dat zich aan het kruis heeft opgeofferd om de zonden der wereld weg te nemen ; in den naam van Maria, die vlekkelooze en mededoogende Maagd, door welke Gij behagen schept ons de uit-stekendste gunsten te verleenen; in don naam uwer eindelooze barmhartigheid : breng dat verlorene schaap, voor hetwelk ik U genade vraag , tot den schaapstal weder. Ach! kende hij zijn ongeluk, gevoelde hij wat hij verliest, met zich van U verwijderd te houden, en van deze ballingschap het doelwit zijner wenschen makende, of ten minste levende alsof

-ocr page 505-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 487

zijn vaderland niet in den hemel ware, zoo hij het lot kende, dat hem in de eeuwigheid wacht, na een leven met troostelooze smarten doorzaaid! Gewaar-dig U dan, door uw goddelijk licht, door de kracht van uw woord, en door de zalving uwer genade, gowaardigü. Heer, zijne oogen te openen, zijnen geest te raken door de gevaren zijner gesteltenis, en zijn hart met uwe liefde te ontsteken. Beziel hem met een opregt, vurig en krachtdadig verlangen, om den weg der zaligheid in te slaan; wees zijn steun, opdat hij dien met eenen vasten en verzekerden tred bewandele; maak, eindelijk, dat hij er zich nimmer meer van verwijdere. Nogmaals, Heer, bekeer hem en schenk hem vergiffenis; aan U kome cr al de roem van. Amen.

GEBED

om de bekeering te verwerven der ongeloovigen en onverschilligen, die, helaas! zoo talrijk in onze dagen zijn.

Vervloeking aan de ongeloovigheid en onverschilligheid, aan die twee vergiftigde bronnen, die de aarde met misdaden overstroomen, al de dijken omver werpende, o mijn God , welke de godsdienst, die zoo zeer den mensch bemint, heeft opgeworpen tegen de hartstogten, vijanden van ons geluk. Maar, Heer. terwijl wij die twee dochters der goddeloosheid, oorzaken van al de geesels waarmede uwe geregtigheid de volkeren treft, vervloeken, kunuen wij ons niet wederhouden van het levendigste mededoogen, van de teederste belangstelling te gevoelen voor hen, welke zij op den dwaalweg gebragt en verleid hebben ; zij zijn uwe kinderen, de prijs van het bloed uws Zoons : laat toe dat wij voor hen uwe overvloedigste barmhartigheden afsmeeken. Heer! vele zijn cr onder hen, die in plaats van U te versmaden, te miskennen, of U te verachten, U zouden beminnen, uwen heiligen naam zouden loven, hunne wellusten zouden maken van dc godsvrucht en van de deugd, zoo zij het ongeluk niet hadden gehad te midden der dikke duister-

-ocr page 506-

4öO ANDERE ONDERRIGTINGEN

nissen geboren te worden, welke de ongodsdien-tigheid over zoo vele familiën verspreid heeft; vau noodlottige vooroordeelen met de melk iu te zuigen , van op te groeijen te midden van godslasteringen en ergernissen! Hoe velen zijn er, welke de natuurlijke regtschapenlieid van hun hart, en de doordringendste stem van hun geweten reeds sedert lang tot U wederroepen ! Hoe velen, die de behoefte gevoelen om U te aanbidden en onder de wetten te leven van uwe weldoende godsdienst, maar die niet weten boe de beguigelingen te doen verdwijnen die hen verblinden, hoe de boeijen te verbreken die hen nog aan de dwaling geketend houden , noeh langs wel keu weg uit de diepe slaapziekte op te staan, waarin de onverschilligheid hunne ziel gedompeld heeft. O mijn God! heb deernis met hunne verblinding en hunne zwakheid; zend uw licht, uwe zalving, uwe sterkte; dat zij de waarheid zien, dat zij die smaken, moedig omhelzen, en er voortaan den regel huns levens vau maken; opdat zij, in plaats van de beklagenswaardige slagtoffers uwer wraakneming te zijn, de gelukkige verovering uwer genade, de roem uwer Kerk en het sieraad des hemels mogen wezen in eeuwigheid. Amen.

GEBED

voor hen die ons beleedigd hebben, en zich onze vijanden verklaren.

ö Jesus, Zaligmaker van ons allen! Gij die, den geest gevende, uw bloed voor uwe beulen hebt doen spreken, en die voor hen gebeden hebt, terwijl zij U vervloekten en in de wreedste folteringen deden sterven: ik vergeef opregt en van ganseher harte aan hen die mij beleedigd hebben en mij vervolgen; ik bid U dringend voor hen, opdat Gij hun de zonde wilt kwijtschelden, welke zij tegen U bedrijven met mij te haten. Ach! gewaardig U den haat uit hun hart te rukken, ten einde zij ophoudeu IHe beleedigen; overlaad hen met uwe genade; schenk hun naar ziel en ligchaam al wat hun ter zaligheid

-ocr page 507-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 489

kan voordeelig zijn : stel mij in de gelegenheid om huu wei te doen, opdat ik hen kunne overtuigen, dat ik niet alleen geene wraak wil nemen, maar zelfs tegen hen geen het minste gevoel van afkeerig-heid koestere, en zij zich gedreven gevoelen om mij te beminneu. Ik vraag U dit niet uit eigenbelang; immers ik heb door mijne zonden verdiend, dat alle menschen mij haten, en dat zij, mij vervolgende, U wrekenoverde menigvuldige beleedigingen, welke ik U, o mijn God en Opperheer, heb aangedaan; maar ik vraag het U, omdat ik U wil be-hageu, door aan het streng gebod te gehoorzamen, hetwelk Gij mij gegeven hebt, van dezulken te beminnen , die ons kwaad doen , van hun goed te bewijzen, en U voor hen te bidden. O zoete Jesus! ik verzaak aan den voet van uw kruis, aan allen haat, aan alle wraakzucht, opdat ik aan ü gelijk worde, en, uit liefde tot U, die zoo veel ter mijner liefde gedaan hebt, iets doe, dat ten minste mijne dankbaarheid aan den dag legge. Gewaardig U, mij volgens uwe belofte te vergeven , gelijk ik opregt en geheel vergeef aau allen die mij beleedigd hebben, en mij nog zouden willen beleedigen. Amen.

TOEVLUGT TOT BE VOOKZIENKilIEID.

Voorzienigheid! hoe zoet is dit woord voor den godsdienstigen mensch. Vourzieniglieid! hoe gelukkig is men zich aan haar bestuur over te geven. Zij draagt zorg voor de vogelen, die niet zaaijen, die niets in de schuren opzamelen; zij strekt hare bezorgdheid zelfs uit over de lelie des velds , die heden bloeit en morgen verwelkt is. Zou men niet weinig geloof moeten hebben, om niet te gelooven, dat zij niet des te meer reden over den mensch waakt, die in zijne ziel een afbeeldsel der Godheid draagt? Wel hoe! wij hebben in den hemel eeuen almogenden Vader, die opregt ons heil wil, en wij zouden in al onze noodwendigheden onze smeekende blikken niet met vertrouwen tot hem wenden ? Laten wij ons aan zijne Voorzienigheid onderwerpen, voor het voorwerp onzer wenschen en verlangens. Laten wij ons niet ontstellen, als hij vooreerst dool schijnt te ziju voor onze smeekin-gen : hij eischt van ons de volharding in het gebed.

Morren wij niet, wanneer hij schijnt ons niet te willen verlioo-ren : misschien zou onze vraag nadeelig zijn voor onze heiligmaking. Maar smeeken wij, aanbidden wij, oeleneu wij goede werken, en wachten wij in vrede al, wat hem zal behagen, tot ons meerder goed te bevelen.

-ocr page 508-

ANDERE ONDURRIGTINGEN nissen geboren te worden, welke de ongodsdien-tighcid over zoo vele familiën verspreid heeft; van noodlottige vooroordeelen met de melk in te zuigen van op te groeijen te midden van godslasteringen en ergernissen! Hoe velen zijn er, welke de natuurlijke regtscbapenheid van hun hart, en de doordringendste stem van hun geweten reeds sedert lang tot U wederroepen ! Hoe velen, die de behoefte gevoelen ora U te aanbidden en onder de wetten te leven van uwe weldoende godsdienst, maar die niet weten hoe de beguigelingen te doen verdwijnen die ben verblinden, hoe de boeijen te verbreken die hen nog aan de dwaling geketend houden, noch langs welken weg uit de diepe slaapziekte op te staan, waarin de onverschilligheid hunne ziel Gedompeld heeft. O mijn God! heb deernis ract hunne verblinding en hunne zwakheid; zend uw licht, uwe zalving, uwe sterkte; dat zij de waarheid zien', dat zij die smaken, moedig omhelzen, en er voortaan den regel huns levens van maken; opdat zij, in plaats van de beklagenswaardige slagtoffers uwer wraakneming te zijn, de gelukkige verovering uwer genade, de roem uwer Kerk en het sieraad des hemels mogen wezen in eeuwigheid. Amen.

GEBED

voor hen die ons beleedigd hebben, en zich onze vijanden verklaren.

ö Jesus, Zaligmaker van ons allen! Gij die, den geest gevende, uw bloed voor uwe beulen hebt doen spreken, en die voor hen gebeden hebt, terwijl zij U vervloekten en in de wreedste folteringen deden sterven: ik vergeef opregt en van ganscher harte aan hen die mij beleedigd hebben en mij vervolgen; ik bid U dringend voor hen, opdat Gij hun de zonde wilt kwijtschelden, welke zij tegen U bedrijven met mij te haten. Ach! gewaardig U den haat uü hun hart te rukken, ten einde zij ophouden U-te beleedigen; overlaad hen met uwe genade; schenk hun naar ziel en ligchaam al wat hun ter zaligheid

-ocr page 509-

EN VERSCHEIDBNE GEBEDEN. 489

kau voordeelitr zijn ; stel mij in de gelegenheid om hun wel te duen, opdat ik hen kunne overtuigen, dat ik niet alleen geene wraak wil nemen, maar zelfs tegen hen geen het minste gevoel van afkeerig-heid koestere, en zij zich gedreven gevoelen om mij te beminnen. Ik vraag U dit niet uit eigenbelang; immers ik heb door mijne zonden verdiend, dat alle mensehen mij haten, en dat zij, mij vervolgende, U wrekenoverde menigvuldige beleedigingen, welke ik U, o mijn God en Opperheer, heb aangedaan; maar ik vraag het U, omdat ik U wil behagen, door aan het streng gebod te gehoorzamen, hetwelk Gij mij gegeven hebt, van dezulken te beminnen , die ons kwaad doen, van hun goed te bewijzen, en U voor hen te bidden. O zoete Jesus! ik verzaak aan den voet van uw kruis, aan allen haat, aan alle wraakzucht, opdat ik aan U gelijk worde, en, uit liefde tot U, die zoo veel ter mijner liefde gedaan hebt, iets doe, dat ten minste mijne dankbaarheid aan den dag legge. Gewaardig U, mij volgens uwe belofte te vergeven , gelijk ik opregt en geheel vergeef aan allen die mij beleedigd hebben, en mij nog zouden willen beleedigen. Amen.

TOEVLUGT TOT DE VOORZIEKIGI1EIB.

Voorzienigheid! hoe zoet is dit woord voor den godsdienstigen mensch. Voorzienigheid! hoe gelukkig is men zich aan haar hestuur over te geven. Zij draagt zorg voor de vogelen, die niet zaaijen, die niets in de schnren opzamelen; zij strekt hare bezorgdheid zelfs uit over de lelie des velds , die lieden bloeit en morgen verwelkt is. Zou men niet weinig geloof moeten hebben, om niet te gelooven, dat zij niet des te meer reden over den mensch waakt, die in zijne ziel een albeeldsel der Godheid draagt? Wel hoe! wij hebben in den hemel eenen almogenden Vader, die opregt ons heil wil, en wij zouden in al onze noodwendigheden onze smeekende blikken niet met vertrouwen tot hem wenden ? Laten wij ons aan zijne Voorzienigheid onderwerpen, voor het voorwerp onzer weuschen en verlangens. Laten wij ons niet ontstellen, als hij vooreerst dool schijnt te zijn voor onze smeekingen : hij eischt van ons de volharding in het gebed.

Morren wij niet, wanneer hij schijnt ons niet te willen verlioo-ren : misschien zou onze vraag nadeelig zijn voor onze heiligmaking. Maar smeeken wij, aanbidden wij, oelenen wij goede werken, en wachten wij in vrede al, wat hem zal behagen, tot ons meerder goed te bevelen.

-ocr page 510-

—tiiiOnai i i! HK»^m n amp;-

LITANIE

TKR KKKh VAN OE GODDELIJKE VOORZIENIGHETD.

Heer, ontferm U onzer.eer, ontferm U onzer.

Jesus Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Jesus Christus, hoor ons.

Jesus Christus , verhoor ons.

God Vader, Schepper van alles, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld,

God , heilige Geest,

Voorzienigheid Gods, bestuurd door het hart * van Jesus,

Voorzienigheid Gods, die alles beheert met getal , maat en gewigt,

Voorzienigheid Gods, hoop onzer zaligheid, Voorzienigheid Gods, onze toevlugt en onze troost in al den druk en het lijden dezes levens , Voorzienigheid Gods, weg des hemels, O

Voorzienigheid Gods, onze geleidster in alle 5;

gevaren, om ons die te doen vermijden, g Voorzienigheid Gods, waardige uitdeelster der

genade, ^

Voorzienigheid Gods, onuitputbare schat van g alle goed, g

Voorzienigheid Gods, steun der regtvaardigen, Voorzienigheid Gods, hoop der meest verlatene zondaars,

Voorzienigheid Gods, kalmte in alle stomen. Voorzienigheid Gods, rust des harten. Voorzienigheid Gods, die de hongerigen spijst, Voorzienigheid Gods, hulp der kranlcen. Voorzienigheid Gods, die de weduwe en de

wees beschermt,

VoorzienigheidGods, die al onze hulde waardig zijt, Voorzienigheid Gods, die alles op aarde tot

meerder welzijn van den mensch beschikt. Voorzienigheid Gods, die soms tijdelijke rampen overzend i om ouze harten te hervormen,

-ocr page 511-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 491

Voorzienigheid Gods, die nimmer toelaat, dat zij die in vi hopen beschaamd worden, ontf. U onzer. W ees barmhartig, spaar ons. Heer.

Wees barmhartig, verhoor ons, Heer.

Van alle kwaad, verlos ons. Heer.

Van de overtreding uwer heilige geboden. Van het mistrouwen uwer voorzienigheid. Van alle ongeduld, lt;1

Van alle moedeloosheid in de kruisen en in i het lijden, °

Van alle klagten en gemor tegen uwe raads- g besluiten, j»

Van alle gevaarlijke bekoring, vooral in het ^ uur des doods, g

Van alle overtollige bekommering voor het tij-delijke.

Arme zondaars, wij bidden U, verhoor ons. Heer. Doe ons genade en barmhartigheid, wij bidden U,

verhoor ons,

Boezem ons een waar kinderlijk vertrouwen in

op uwe Voorzienigheid, %

Doe ons, zoo in voor- als in tegenspoed, uwe

wijze Voorzienigheid erkennen en aanbidden, g; Doe ons alles met de levendigste dankbaarheid ^ van uwe vaderhand ontvangen, B

Maak dat onze wil in alles met uwen heiligen 5^ wil gelijkvormig zij, opdat ons lijden niet lt; vruchteloos weze, g.

Maak dat wij nimmer uwer barmhartigheid ver- § geten, die ons, van onze geboorte af, vergezelt, 4 Wees onze troost in de dagen van tegenspoed, b en heb mededoogen met ons, gelijk een vader quot; met zijne kinderen,

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

spaar ons, Heer.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

verhoor ons. Heer.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

ontferm U onzer. Heer.

Jesus Christus, hoor ons.

-ocr page 512-

492 ANDERE ONDERR1GTINGEN

Jesus Christus, verhoor ons.

Onze Vader, die in den hemel zijt, enz.

v. Heer! verhoor mijn gebed.

r. En mijn geroep kome tot U.

laten wij bidden.

O mijn God! al het goed en alle ongeluk dat mij overkomt, geschiedt slechts omdat Gij het geboden of toegelaten hebt. Ik erken uwen heiligen wil en onderwerp er mij aan. Ik aanbid U, Heer, en looi' uwe goddelijke Voorzienigheid in alle voorvallen. Dat uwe almagt mij bescherme, uwe goddelijke wijsheid mij besture, uwe ein ielooze barmhartigheid mij behoude en genade bewijze. Gij kunt mij in alle omstandigheden des levens helpen, Heer, en Gij weet, hoe Gij mij moet bijstaan. O hemel-sche Vader! gelief over mij te waken : boezem mijn hart kinderlijke gevoelens jegens U in : dat ik steeds met blijdschap en betrouwen mijne toevlugt tot U neme; dat ik nimmer ijdel en laatdunkend zij in den voorspoed, moedeloos in den tegenspoed; dat ik nooit ophoude in U te hopen; dat ik, na den loop van dit kortstondig leven gevolgd en geëindigd te hebben, in de aangename hoop van een eeuwig en beter leven, uwe goddelijke Voorzienigheid, gedurende de eeuwigheid, in de verheerlijking der Heiligen, moge loven en aanbidden. Amen.

Zie hier voren, in de morgengebeden, de schoone oefening van overgeving aan den goddei'jJcen wil, welke Mevrouw Eli sabel h , zuster van Todewijk XVI^ dagelijks las. Bladz. 21.

GEBED

om den bijstand van God te vragen in het begin eener onderneming.

ó Mijn God! alvorens deze onderneming te beginnen, kom ik die aan uwe verheerlijking toeheiligen, en uwe hulp afsmeeken, opdat zij op eene U aanname wijze voltrokken worde. Gij weet, dat ik niets kan zonder U: vergun mij dan de genade, die mij noodig is, om uwen wil in alles te volbrengen, om al de wetten der geregtigheid te volgen en mij, in mijne onderneming, van alle zonden te onthouden : belast Gij U zelf met alles; geleid alles door uwe wijsheid en magt; doe alles door uwe goedheid wel gelukken; dat ik er mijne zaligheid in vinde, en uw naam daardoor gezegend zij. Amen.

GEBED

in eenen goeden uitval en in blijdschap.

6 God! uwe barmhartigheid is grenzeloos en uwe

-ocr page 513-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 493

goedheden zijn zonder einde : hoezeer ik ook zondaar ben , overlaadt Gij mij met goed en weldaden; en ik, die niets dan kastijdingen verdien, ik ontvang telken stonde nieuwe gunsten. O mijne ziel, loof den Heer! en dat al wat in mij is, zijnen naam en zijne barmhartigheden zinge. Maar ik vrees, o mijn God! dat mijn welgelukken, hetwelk eene gunst van U is, mij verhoovaardige en ondankbaar make. Dat ik veeleer, Heer! met tegenspoed geslagen worde, zoo Gij de opgeblazenheid van den hoogmoed, en de vergetelheid van de milde hand, die mij deze gunsten bewijst, in mij zoudt ontwaren. Helaas! menigwerf vergeet ik den hemel, mijn vaderland, wanneer ik al te wel ben op de aarde, die mijne ballingschap, mijne gevangenis is. Behoed mij voor deze rampzalige verblinding; doe mij het gunstige , dat mij hier beneden te beurt valt, beschouwen als eene zoete verkwikking eens reizigers, welke men slechts in het voorbijgaan moet smaken; en geef, o mijn God! dat ik vee! meer vreeze daarvan misbruik te maken, dan er van beroofd te worden. Amen.

GEBED

in eenen slechten uitval, en in alle spijtige voorvallen.

Men gaat in druk en hartewee bij eenen trouwen vriend eenige vertroosting zoeken; ik kom die zoeken bij U, o mijn Jesus, omdat Gij do getrouwste en beste der vrienden zijt. Gij ziet, hoe zeer mijn hart is ter nedergedrukt door de ongelukkige gebeurtenis, die mij is wedervaren, en die de hoop verijdelt, welke ik had gekoesterd : versterk mij, bid ik U, opdat ik dit ongeval met moed en onderwerping aan uwen goddeïijken wil verdrage. Ik aanbid de geregtigheid, die mij getroffen heeft; met eerbied onderwerp ik mij aan de beproeving, welke Gij tot mijn meerder goed toelaat, en ik bedank ü daar-voor, als voor een zeker blijk van de liefde, welke Gij mij toedraagt, en van de zorg, die Gij neemt van mijne zaligheid: ik draag mijne smart, in vereen iging met uw lijden, door uwe handen op aan uwen hemel-

-ocr page 514-

494 ANDERE ONDEKRIGTINGEN

schen Vader, tot voldoening mijner zouden; ik beken, dat Gij met mij nog niet handelt, gelijk ik het verdien, en dank uwe goedheden, van mij met zoo veel zoetheid behandeld te hebben; ik onderwerp mij ootmoedig aan al wat U behagen zal, opzigtens mij te beschikken; ik smeek Ualleenlijk , dat ik al die beproevingen moge aannemen in den geest en de gesteltenis, die eenen Christen steeds moeten bezielen, en dat ik er de vrucht uit moge trekken, welke uwe Voorzienigheid beoogt, met mij die over te zenden. Amen.

GEBED in alle soort van druk.

Ik bevind mij in druk, en de tegenspoed vervolgt mij : ik laat niet na. Heer! uwe wet te overwegen, en uwen altoos heiligen, altoos regtvaardigen wil te aanbidden. Zoo wij het goed, hetwelk Gij ons verleent, van uwe hand ontvangen, waarom zouden wij de rampen, waarmede Gij ons treft, niet met onderwerping aannemen! Gij zijt het die de goederen van dit leven geeft; Gij zijt het die ze ontneemt: niets geschiedt, dan omdat het U alzoo behaagt; dat uw naam geloofd, dat uw wil gezegend zij! Ik stem toe van nog te lijden, indien aldus uw wil is, en vraag U het geduld en de wijsheid, om meer christelijk te lijden, dan ik tot dusverre gedaan heb. De tegenspoed die mij thans drukt, is niets in vergelijking met hetgene ik verdien; ik offer het U op, Heer! ter boeting mijner zonden. Hoe gelukkig zou ik zijn, zoo het voor een gedeelte derzelve kon voldoen. O Jesus , die zoo veel voor mij geleden hebt : vereenig het weinige dat ik lijd, de pijnlijkheid die mij drukt, met uwen arbeid, met uwe versmadingen, met al de folteringen van uw kruis; maak dat mijn hartzeer mij diene voor trap om ten hemel te klimmen; schenk mij het geduld uwer Heiligen. Het zwaard van droefheid heeft het hart van Maria doorboord; met welke onderwerping , met welke zoetheid heeft zij al deszelfs grie-

-ocr page 515-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 495

vende steken verdragen ! Moge mijne offerande U even aangenaam als de hare wezen! Doe mij uit mijnen druk deze vrucht trekken, welke Gij wilt dat ik daarvan zou plukken : maak er en einde aan, zoo zulks U behaagt, en verleen mij sterkte om hem te dragen, zoo Gij besloten hebt den-zelven tot uwe verheerlijking en mijn voordeel te laten voortduren. Amen.

6 E 6 Ë D

van eene ziel, die over hare dorheid in de dienst van God droevig is.

Heer! mijne ziel is in droefheid, mijn hart is geprangd, mijn moed onderdrukt. Ik gevoel mij krachteloos. Ik ondervind de zoetheid niet meer van uwe dienst; uw juk schijnt voor mij al zijne aangenaamheid verloren te hebben: ik zou bijna zeggen, dat het mij te zwaar en lastig is. Ach, mijn God! hoe pijnlijk is deze staat! Wat is er van die gelukkige oogenblikken geworden, toeu uw licht mijne oogen bescheen, wanneer het vuur uwer liefde mijn hart deed blaken? Zij zijn verdwenen : er blijft mij slechts een verward denkbeeld van over: zullen zij nimmer wed u'keeren? Ik zou gedreven worden te gelooven, dat ik ze niet meer zal zien.

ó Mijn God! o mijn Vader! het is uw arm kind, dat hier zijn hart voor U uitstort. Dat hart is in de bitterheid gedompeld! zult Gij het niet vertroosten? O Jesus! spreek voor mij bij uwen hemel-schen Vader ; toon hem uwe wonden, doe zijnen toorn bedaren. Maar zijt Gij tegen mij niet vergramd ? Mijn beminnelijke Zaligmaker! sedert eenigen tijd dunkt het mij, dat Gij mij uit uw hart, dc'schuil-plaats der bedrukten, verstoeten hebt. Overio-ens kan ik mij over U niet beklagen; dusdanige handeling heb ik verdiend. Mijne zonden hebben mij uwe vroegere gunsten onwaardig gemaakt, zulks beken ik; en waarom kan ik, met dit te belijden, mijne tranen niet voor U doen stroomen! Maar mijn hart is versteend; zoo het kon weenen.

-ocr page 516-

496 ANDERE ONDEKRIGTINGEN

zou ik getroost, zou ik verlicht zijn. Verbrijzel, Heer, dit hart; verbrijzel het door leedwezen van U beleedigd te hebben : ontsteek het door het vuur uwer liefde ; ik vraag U niet, dat Gij mij de zoetheden doet smaken, welke Gij aan de onschuldige zielen doet gevoelen, ik erken ze mij onwaardig ; maar ik vraag U, en zal niet ophouden LT de sterkte te vragen, den moed om in het gebed , in al de oefeningen van godsvrucht te volharden , ondanks de dorheid, den tegenzin, die mij overstelpen ; ik vraag U de verduldigheid, de onderwerping, de inwendige gerustheid, welke uwe liefde voortbrengt. Zoudt Gij , beminnelijke Jesus! deze genade aan uw kind kunnen weigeren? ik verwacht die van uwe goedheid, en zal niet ophouden die te verwachten, overtuigd dat, in U hopen, U verheerlijken is.

GEBED

van eene ziel door oneerlijke gedaebten gekweld.

Mijne gedachten maken mijne smart uit, o heilige God! o God van goedheid! Dit is de regtvaardige straf van de vrijheid, welke ik dikwijls aan mijnen geest gegeven heb, van zijne denkbeelden na te jagen en in te volgen. Ik word er van alle kanten en op alle oogenblikken door overvallen ; de onverschilligste zaken, de heiligste voorwerpen zelfs, stellen mij die in menigte voor den geest, en dompelen mij in twijfeling, ongerustheid en ontsteltenis. Het is waar, dat noch de gedachte, noch het gevoel de zonde maken; het is de toestemming van den wil; maar, mijn God! ik vrees altoos, dat mijn hart mijverrade, en deze vrees dompelt mijne ziel in eene aanhoudende ontsteltenis; het schijnt mij toe, dat ik, met de hulp uwer genade, daarin geen behagen zou willen nemen, en liever duizend dooden zou ondergaan, dan daarin de minste toestemming te geven ; maar wie kan zich van zijn hart verzekeren ? Verlos mij. Heer, van die ontrustende denkbeelden, die mij beletten met U bezig te houden, of, tenminste, ondersteun mij; laat nimmer

-ocr page 517-

EX VEHSCHE1DENE GEBEDEN. 497

■toe, dat ik daar vrijwillig iu verblijvo; zoo do geest ontsteld is , dat dan ten minste liet hart er geen deel in neme. Gelukkig diegenen, welke aan niets dan i an ü denken , 011 aan wie deze zoete gedachte voor alle bezigheid en voor alle vertroosting strekt.

GEBED

tot de heilige Maagd, in de bekorinjfea tegen de zniverheid.

Door uwe allerheiligste maagdelijke zuiverheid en donr uwe onbevlekte Ontvangenis, o allerzuiverste der maagden, reinig mijn hart en mijne zinnen. In den naam des Vaders, des Zoons, en des heiligen Geestes. Amen.

GEBED

voor iemand die door angstvalligheden gekweld is.

Mijne angstvalligheden maken mijne folteringen uit, o mijn God ! indien zij mij, van uwentwege , als eene beproeving komen, moet ik mij daaraan onderwerpen, hoe smartend zij ook zijn; maar indien ik ze door mijne ongetrouwheden en door mijne onachtzaamheid over mij getrokken heb, moet ik mij daarvan beteren en die hervormen. Ik heb vele middelen gebezigd om mijne ontsteltenissen te bedaren; ik heb er vele geraadpleegd, en zie eindelijk dat ik het eenige middel verzuimd heb, dat kon krachtdadig worden en mij genezen, namelijk mij blindelings te onderwerpen aan hem, die uwe plaats, opzigtens mij, bekleedt, en zijne raadgevingen met buigzaamheid en kinderlijke eenvoudigheid te volgen : ik zal het voortaan doen, en verhoop van uwe genade, dat ik, door deze onderwerping en gehoorzaamheid, den vrede mijner ziel zal kunnen vinden : zoo Gij daaromtrent anders beschikt, onderwerp ik mij aan uwen heiligen wil, die mij tot troost zal dienen; Gij zelf hebt aan het kruis geenen anderen gehad, dan de vervulling van den wil uws hemelschen Vaders.

32

-ocr page 518-

ANDERE ONDERRIGTINGEN

GEBED om den inwendigen vrede te verzoeken.

Almogende God , wien niets kan beletten de kalmte aan mijn hart te schenken; goede God, die van ons, met de getrouwheid aan uwe wetten, een volkomen vertrouwen in U vraagt; geheel beminnelijke God, wiens rijk in ons niets dan liefde en vrede is ; vorm zelf in mijne ziel die stilte, welke Gij verwacht, om U aan haar mede te deelen. Ik zie in dezelve niets dan ongeduldigen ijver, verwarring, ontsteltenis. De geruste werking, het'verlangen zonder hartstogt, de ijver, die werkzaam is zonder zich te ontstelien , kunnen van U alleen komen: van Ü, eeuwige wijsheid, eindelooze werkzaamheid, onverstoorbare rust, die het begin en het voorbeeld van den waren vrede zijt. Die vrede is zoo kostbaar, dat uwe liefde en milddadigheid ons dien in het andere leven beloven , als de hoogste bciooning dier getrouwheid , met welke wij U in dit leven zullen gediend hebben; hij is zoo verrukkend , dat hij slechts in den hemel volmaakt kan zijn, en dat de geheele eeuwigheid ons daarvan geenen tegenzin kan geven. Het is van U alleen, o Vader des lichts! zonder veranderingen en wispelturigheden, dat een zoo kostbaar en volmaakt geschenk kan aldalen. Gij hebt ons dien vrede door uwe Profeten beloofd; Gij hebt ons dien gezonden door uwen Zoon, en verzekerd dooide uitstorting van uwen Geest. Laat niet toe, dat de afgunst onzer vijanden, de verwarring onzer hartstogten, de angstvalligheden van ons geweten on^ dat hemelsche geschenk, hetwelk het onderpand uwer liefde is, het voorwerp uwer belofte en de prijs van het bloed van uwen goddelijken Zoon , doen verliezen. Amen.

GEBED

om van God de genade te verwerven, zich van de ligtvaardige oordeelen te verbeteren.

Verleen, Heer, dat ik mij zeiven, en U kenne;

498

-ocr page 519-

EN VEKSCUEJDENE GEBEDEN. 49»)

want wanneer ik mij toeleg om deze twee keu nissen tc bekomen, zal ik, onledig zijnde mot mij zeiven en met U, weinig aan den evenmcnseli denken, of ik zal slechts aan hem denken in de orde eenerheilige en bescheidene liefde. Indien ik U ken, o mijn God! zal ik weten, dat liet alleen voor U is , dat de grond der harten is ontsloten, en ik zal mij wc! wachten daarin te willen doordringen; cn indien ik mij zeiven ken, zal ik weldra ontwaren, dat mijn hart een afgrond is, die mij genoeg werk verschaft, zonder te ondernemen een anders gevoelen te doorgronden. Indien ik U ken, zal ik uwe wet eerbiedigen. die mij verbiedt te oordeelen; en zoo ik mij zeiven ken, zal ik schaamrood worden over mijne onwetendheid, die mij zoo menigwerf verkeerd heeft doen oordeelen. Indien ik U ken, zal ik uwe goddelijke onfeilbaarheid aanbidden, en zoo ik'~inij ken, zal ik mij schamen over mijne vorige dwalingen, en leeren mij voortaan daarvoor te behoeden. Eindelijk, o mijn God 1 ik zal beter doen mij zeiven streng te oordeelen, zonder aan anderen te denken; hierdoor. Heer! zal ik verdienen, dat Gij mij met barmhartigheid behandelt; hierdoor zal ik mij niet slechts beveiligen tegen de ongeregeldheden, onafscheidelijk van het ligtvaar-dig oordeel , maar ook tegen de noodlottige gevolgen, welke het na zich sleept. Verleen mij dan, o mijn God! die wederhouding, die mij belette iemand te oordeelen, en die waakzaamheid over mij zeiven, die mij niet onachtzaam doet zijn omtrent mijne gebreken, welke het mij, met uwe genade, gelukken zal te verbetereu. Amen.

GEBED

van eene ziel die bedroefd is, omdfit zij met ongodsdienstige mensclien moet leven.

Ja, raijn God! ik betuig het voor het aanschijn uwei altaren, ik ontvang uwe heilige wet met eerbied : ik aanbid uwe geheimenissen, zonder die te

-ocr page 520-

500 A NI) EK li ONDERRIGTINGEN

willen doorgronden, en zonder liet oor te leencn aan dc vermetele gesprekken van die dwazen, die lasteren hetgene zij niet kennen. Ach! ik gevoel eenen gruwel van de woorden, die uit den mond komen van ongodsdienstige inenschen, die niet vree-zen uwe heilige en aanbiddelijke Godsdienst aan te randen; zoo ik niet altoos kunde genoeg bezit om hen te besehamen, maak ten minste, o mijn God! dat hunne leugentaa l mijn geloof nimmer doe wankelen; want Gij alleen zijt het, die de woorden van waarheid en leven spreekt. Geef mij de voorzigtig-heid, dat ik hen, zoo veel het mij zal mogelijk zijn , vermijde, en vooral dc sterkte, om alle menschelijke opzigt te trotseren, en om nimmer te vreczen uw getrouwe leerling, het onderdanige en eerbiedige kind uwer heilige Kerk te schijnen. Hoe! men zou zich in de wereld onteerd achten, indien men toegelaten had, dat men de eer van eenen vader, van eenen vriend aanrandde? en ik zou met onverschilligheid dulden, zonder mij openlijk daartegen te verzetten, dat men U , mijnen Heer, mijnen God, mijnen Verlosser! in mijn bijwezen lasterde ? Neen, neen! eene onwaardige, lafhartige oogluiking zal mij niet aan de goddeloosheid medepligtig maken : al mijne woorden zullen dc uitdrukking van den afschuw zijn, welken Gij mij voorde redevoeringen der goddeloozen inboezemt, en door uwe magtige hulp ondersteund, waarop ik durf rekenen, zal ik de wijsheid uwer wet, vooral door de zuiverheid mijner zeden , r egt vaardigen , opdat ik eens het geluk moge hebben van in de heerlijkheid te deelen, die het geloof in de eeuwigheid moet bekroonen. Amen.

GEBED

van iemand die de ijdelheden der wereld erkent, en het voornemen maakt ze meer en meer te verzaken.

Dank zij U, Heer, dat Gij U gewaardigd hebt mijne verblinding te doen verdwijnen, van mij eigenlijk met gezonde rede te hebben doen oordeelen over het-

-ocr page 521-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 501

geuu de wereld eer, vermaak, geluk normt. Helaas ! wat zou cr van mij worden, zonder het medelijden van uw vaderlijk hart over mijn lot? Dronken van de vermaken der wereld, slaaf van hare gebruiken, geestdrijver van hare grondstellingen, verwijderde Ik mij meer en meer van U, o mijn God ! die de weg, de waarheid en het leveu zijt; ik dacht steeds minder, dat ik eeue ziel zalig te maken, eeue ongelukkige eeuwigheid te vermijden heb. Valsche denkbeelden die mij bezig hielden, valsehe idaus die mij bedroog, valsehe grondstellingen die mij bestuurden en voor eeuwig in het verderf gingen storten; neen, zij kunnen niet gelukkig maken; zij hebben al te laug mijn leven vergiftigd; ik verzaak aan hun slavenjuk. Dware als ik was, wilde ik in de wereld uitmunten; ik was dorstig naar onderscheiding en hulde; ik joeg deu wierook na der vleijerij , ik had slechts ijver om mij boven mijne medestrevers te verheffen, en, te midden dier ijlhoofdigheid, werd ik inwendig verscheurd door den knagendeu worm van spijt en afgunst. Ik meende vrienden te hebben onder hen, die met mij den breeden en met bloemen bestrooiden weg' bewandelen, die naar den afgrond geleidt, en ik heb slechts leugenachtige betuigingen , eigenbaat, ondankbaarheid en trouweloosheid gevonden. Al te regtvaardige straf, o mijn God! omdat ik mijne tent te midden van die der zondaars opgeslagen had; omdat ik niet voor alles, bij voorkeur uwe vriendschap gezocht heb, die alleen nimmer bedriegt, nimmer verlaat, die alleen het hart vertroost in de kwelling, en zonder welke al het geluk hier beneden, het genoegen en den vrede aan de ziel niet kan geven. Ik heb getracht mijne geheime ongeiloeii'ens te ver-dooven, mot mij in den droom der wereldsche bii-eenkomsten te begeven; danspartijen, schouwburgen vei makelijkheden; ik heb tot alles mijne toevlugt genomen om mij te bedwelmen; maar, buiten het gewoel en in de eenzaamheid van mij zeiven wedergekeerd zijnde, heb ik mij op nieuw met een hart

-ocr page 522-

503 ANDERE ONDERRIGTINGEN

vol verdriet, mot ecu gewond en ziek hart lievon-deu, dewijl ik, verre van ü in hetzelve aan te treffen, daarin niets anders gehoord heb, dan hot geroep dor onverzadel ij ko hartstogten; eindelijk , even alsof ik mijn ongeluk ten toppunt had willen doen stijgen, heb ik de zinnelijke voldoeningen ingeroepen; maar daardoor heb ik slechts den prikkel der wroeging scherper en knagender gemaakt. Helaas! moest ik de geheiligde belofte van mijn doopsel verbreken ; den haat van mijnen God inloopon, mijn eeuwig heil in de waagschaal stellen, vooral de ij delheden, om ten laatste niets te ontmoeten dan wreede misleidingen? O dwaasheid ! o goddeloosheid ! — O Gij , God van barmhartigheid, die mij heden mijn ongeluk doot gevoelen : schenk mij ook het berouw, dat U ontwapent, en die vurige liefde tot U, allerbeminnelijkste God! die brandende vlammen dor liefde , die de menigte mijner zonden overdekken on verslinden : maak dnt ik door uwe genade, na het ijdele gekend te hebben van al hot vergankelijke , niets moer dan U zoeko, dat ik goono liefde meer koestcre dan voorU, bron van don oonigon vrede die gerustheid baart, van de eenige vreugd die de christene ziel bevredigt; omdat zij, mot en door U , de zoete hoop smaakt der ware goederen, welke Gij, inliet land der levenden, uwen godvreozenden dienaars belooft, die ouder den standaard van uw kruis geschaard, de aardo hier beneden slechts beschouwd zullen hebben als oene plaats van door-togt op hunnen weg naar do eeuwigheid. Amen.

GEBED

van iemand die berouw heeft zich aan het lezen der romans te hebben overgegeven.

Ik overdenk menigworf voor U, o mijn God ! in de bitterheid van mijn hart, hoe noodlottig de lezing dor romans voor mijne ziel geweest is; het scheen mij toe dat er geen kwaad in gelegen was, dagen on nachten daaraan te besteden. Hoe vele rampen zijn het gevolg geweest van cene zoo gevaarlijke

-ocr page 523-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 503

bezigheid! ik heb getracht te behagen, eu heb al de ijdele optooiselsgezocht, welke miju staat mij scheen toe te laten; ik leerde gevoelig zijn aan de goedwilligheid eu aan de gedienstige zorgen. Mijne meening was, wel is waar, niet iemand gelegenheid te geven om U, Heer, te beleedigeu; nogtans erken ik nu, dat die dingen, welke mij schuldeloos voorkwamen, misdadig zijn, eu dat de vergiftigde lezingen, die mijnen geest met aangename drooraerijen onderhielden, mijn hart door wezenlijke ongeregeldheden bedierven. Ik leerde daarin de hartstog-ten kennen, welke ik er uitgedrukt zag; de lotgevallen van die ondergeschikte helden of heldinnen betooverden mij, en, zonder het gewaar te worden , nam ik hunne grondstellingen en taal aan. Ontferm U over uwe kinderen, o mijn God ! doe hun beseffen , dat bijna al die verdichte geschiedenissen slechts in staat zijn om het vuur uwer goddelijke liefde uit te dooven, en de onzuivere vlammen te ontsteken , die allo gevoelens van godsvrucht ver-smooren. Doe hun gevoelen, dat de hartstogten , welke deze boeken inboezemen, niets zijn dan een kring van wezenlijke pijnlijkheden en valsche vermaken , die steeds gestraft worden door de wroeging en walging die hen opvolgen. Het voorregt der deugd, welke de heilige leeringen ingeven, is, over de werken, welke zij voortbrengt, een reukwerk te verspreiden, welks goede geur den geest en het hart balsemt. Ik vraag U voor mij en voor mijne broeders den smaak dor heilige lezingen, die mij voor altoos van die verdichtselen verwijderen, welke zoo geschikt zijn om het hart te verzwakken en te bedorven.

BELVXGRIJKE BEMERKINGEN OVER DE KWADE LEZINGEN.

Indien in alle tijden de romans door de heilige Leeraars der Kerk als gevaarlijke boeken zijn beschouwd geweest, indien de droevige gevolgen der romans steeds zijn opgemerkt geworden, met hoe veel le meer reden zijn die boeken dan hedendaags niet gevaarlijk en strafwaardig, nu het geloof uit een gedeelte der

-ocr page 524-

504 ANDERE ONDERRIGTINGEN

maatschappij verdwenen en een groot zedebederf het gevolg daarvan geweest is. De romanschrijvers hebben, ten einde zich in evenredigheid te stellen met die bedorvenheid der maatschappij, hunne verbeelding toegelaten al de palen ie buiten te gaan, en het is alzoo, dat de vergiftigde kelk, welke zij der jeugd aanbieden, aan alle kanten overstroomd, en de zedeloosheid hunner voortbrengselen afschuwelijk is geworden, niet alleen in de oogen van hen die nog onder den standaard des Evangelies geschaard blijven , maar ook van hen, die dezelve slechts volgens de grondbeginselen der menschelijke eerlijkheid en eerbaarheid beoordeelen. Ja, het gevaar dier lezingen is verschrikfcel/jTr.

Leest, Katholijken, aanhangers van dusdanige lezingen, leest wat er zelfs een protestansch overzigt van denkt : ziet hier wat in 1839 de Quaterfij Revieuw van Edimburg, schreef: „ Wij heb-,, ben 11 a 14- boekdeelen onder de oogen van de werken van „ Paul de Koek ,* en wij gevoelen, dat zijne lessen van bedorven-„ heid in Engeland niet geduld zouden worden , zoo wij die dns-„ danig herhaalden, als hij ze geeft. Laten wij in het kort over-i, loopen liet werkje voor titel hebbende Boem en tegenspoed^ „geschiedenis van eenen jongen schilder, die zijne vrouw van „ droefheid doet sterven : engel van deugden, al te zoetaardig, „ zegt de schrijver, om de worsteling van de kunst te kunnen „ onderstaan; laten wij gelijkelijk voorbijgaan Be deugdzame „ vrouw y eene voortreffelijke echtgenoote, welke de schrijver no?-tans al de fouten van haren man aantijgt, omdat zij al te goed „ is. Inderdaad, zij bedekte hare schouders, beminde den dans „ weinig, hetwelk eene doodelijke beleediging was voor haren „ echtgenoot; zij droeg kleederen, die niet naar de mode waren , „ en oefende eene naauwkeurige godvruchtigheid. Naarmate men „inde boekdeelen voortgaat, wordt derzelver kleur hatelijker, „ snooder, en de schrijver voegt bij de gewone schrikbeelden, „ bijzonderheden van zinnelijkheid, welke men onmogelijk kan „ verdragen In de werken van Michel Raymond, vindt men eene „ ongelooflijke bedorvenheid.... Een slecht bijeengekomen huwe-«lilk, eene misdadige liefde, gewone grond der hedendaagsche „ uitvinding, naar die van Roussau nagebootst, dient voor tekst „ aan al de romans van George Sand (Mme. Du Devant.) Onder „de onzuivere menigte harer voortbrengselen, moet ik een ver-„ dichtsel aanteekenen, dat nog gruwelijker is dan al de ande-„ re.... een boek van eerlooze vrouwen , van struikroovers , van i, razenden en gaauwdieven; een boek, dat nimmer dusdanig in „het openbaar te koop is gesteld, zoodanig, dat in elk ander „ land (Frankrijk, en helaas' Belgie uitgezonderd), de hand van „ den beul er regt over zou gedaan hebben!quot;

Wij spreken niet van eene menigte navolgers, die in eenen „ meer duisteren kring, en met minder kunde, dezelfde grondbe-„ ginselen hebben aangenomen en verspreiden.

» Wanneer de vloed van oneerbaarheid en onzuiverheid ons „ verwondert en verschrikt, zijn wij dan het voorwerp van eene „ ingebeelde of hersenschimmige vrees? Wij hebben voor ons meer „ dan honderd fransche romans, gedurende de vijf laatste jaren a in het licht gegeven, en die, een twaalftal ongeveer uitgezon-

-ocr page 525-

EN VE1ÏSCHEIDENE GEBEDEN. 505

„ derd, op de onwettige liefde, alle op overspel, dikwijls op i, bloedschending en op -wanschapenheden van deiizelfdeii aard „ rusten, en die gewoonlijk door den manslag of zelfmoord n eindigen, liet kwaad is aanwezig, het gevaar nakend.quot;

Om deze bemerkingen op de slechte lezingen te volmaken, kan men niet stilzwijgend voorbijgaan eene andere soort van schriften, in onze dagen meer dan ooit verspreid, en waarvan het gevaar des te dreigender en grooter is, dewijl liet meer onopgemerkt doorgaat ; ik wil spreken van de slechte dagbladen. Deze hebben het droevige voorregt te vereenigen wat de werken, tegenstrijdig aan de Godsdienst en aan de zeden, schadelijk^ en verdervend hebben. Tn de bovenste kolommen is het, als het ware, een min of meer openlijk verklaarde oorlog tegen de grondbeginselen van de Godsdienst, tegen de regtcn der Kerk tegen bare verordeningen, tegen de voorwerpen welke zij eerbiedigt ; in de lagere kolommen, oorlog tegen de goede zeden! De geest, welke twijfelingen, moeijelijkheden, vooroordeelen tegen de kerk, tegen de Herders, die haar in den naam Gods besturen, tegen de stellingen welke zij leeren of verdedigen, zoekt, vindt alles in deze artikelen; en het hart, dat voedsel opspoort voor de hartstogten, vindt zulks overvloedig in de feuilletons. Niets ontbreekt aan de dagbladen, om, na verloop van tijd' onmisbaar hun uitwerksel te hebben; het is een druppel water ' die langzamerhand den hardsten steen uitholt. Doen zij niet dagelijks nieuwe uitvallen? Maken zij geen gebruik van de minste omstandigheden? Vinden zij er zelfs geene uit, om duizendwerf hetzelfde op te geven? De keus der daadzaken, de manier van die voor te dragen, of dikwijls te ontaarden, de tusscheu-gevoegde bemerkingen, loopt alles niet te zameu voor de zegepraal van een en hetzelfde ontwerp? En er zijn vaders en moeders, ^die toelaten dat hunne kindereu en huisgenooten dit alles dagelijks lezen, en die alzoo hun geloof en hunne zeden blootstellen aan eenen onherstelbaren slag, welken zij daardoor staan te ontvangen! Van waar komen dan bij vele Katholijken, in onze dagen, zoo vele vooroordeelen, zoo vele valsehe inzigteu, onregt-vaardige waarderingen van dingen, volgens de meeste klaarblijkelijkheid, onwettig en onbescheiden; goedkeuringen van andere dingen, die even klaarblijkelijk strafwaardig zijn? Ach! men kan er zich niet in vergissen, het is bijzonderlijk aan de daselijksehe lezing der slechte dagbladen, dat men dit moet toeschrijven. Het gewone dagblad strekt tot rigtsnoer om schier alles te beschouwen; het is als een geschilderd glas, dat zijne kleur geeft aan al de voorwerpen, welke men door hetzelve ziet. Katholijken, aanhangers dezer lezingen! vreest dat de Heer eens tot u zesgen zal, gelijk de bruidegom van de gelijkenis tot de dwaze maasden : ik len u niet.

GEBET)

van eene christene ziel, die het gevaar der schouwburgen erkent

Bemerking. De heilige Leeraars houden zich niet te vreden met üe schouwburgen in het algemeen te doemen, maar zij geven er

-ocr page 526-

ANDERE ONDEK RIOTING EX

de redenen van : deze zijn getrokken uit den aard der vertooningen , welke zij steeds onder de ijdelheid en pracht van den duivel stellen; uit de innerlijke ondeugd der stukken, welke men vertoont ; uit de zedeleer welke men aldaar geeft; uit de ophitsing der hartstogten; uit de beguicheling der verbeelding; uil de slechte indrukken welke zij voortbrengen, enz. voornamelijk, wanneer dit alles ondersteund wordt door de opgeblazene redevoeringen, door de tegenwoordigheid van verleidende voorwerpen, door de levendige en belangwekkende schets der hartstochten, die tot tee-derheid, tot wulpschheid aanvuren; en deze is juist de tegenwoordige staat der schouwburgen , zoo laakbaar nog bovendien door de grondstellingen, tegenstrijdig aan liet Christendom, waarvan de meeste nieuwe stukken vervuld zijn; door de lastertaal, door de boerterijen, die daarin zoo overvloedig tegen de Kerk worden uitgestrooid, en door liet onheilig gebruik der aanbiddelijkste geheimenissen. Men moet bekennen , dat er niets in de zedeleer is, waarover de leer der Vaders zoo naauwkeurig, zoo uitgebreid en zoo ontwikkeld is, als omtrent de schouwburgen : verscheidene hebben er zelfs afzonderlijke verhandelingen over gemaakt, zoo als Tertullianus en do H. Cyprianus; anderen hebben , bij gelegenheid de schouwburgen heviglijk veroordeeld. De zoo naauwkeurige eenstemmigheid der Vader en Leeraars der Kerk, hunne beslissing door zoo vele bewijzen onderschraagd, de aangelegenheid welke zij aan dit punt der zedeleer hechten, laten niet toe eenigzins te aarzelen. De zedeleer van de Vaders der Kerk, zegt degeleerde en godvruchtige Paus Benedictus, is de zedeleer der Kerk, en de eenige welke zij erkent.

ó Mijn God! Ev is gcenc ongereldhcid, welke uwe Heiligen niet meerderen ijver hebben bestreden, dan de zueht voor de schouwburgen. Zij noemen die uitspanningen : predikstoelen der besmetting, scholen , waarin de bekorende geest zijne schichten smeedt, die de ougeregcldste hartstogten ontsteken ; en zij zijn verwonderd over de verblinding der meu-schen, die halstarrig voortgaan met die hemelhoog te verheffen. Deze ongeregeldheid is, m de laatste eeuwen, door de losbandigheid der zeden, dusdanig aangegroeid, dat zij, in den geest van de meeste wereldlingen, voor eene sehuldelooze uitspanning, voor een eerlijk vermaak gehouden wordt, zoo ver zelfs, dat men vele ouders vindt, die verblind genoeg zijn om er hunne zonen en dochters naar toe te geleiden, bij wijze van aanmoediging en belooning; beguicheling, waarover de meeste hunner al spoedig maar al te wreed gestraft worden, door de

506

-ocr page 527-

EN VEUSCHEIDBNE GEBEDEN. 507

ongeregeldhedeu hunner kinderen, oogstende alzoo door eene regtvaardige straf des hemels, de bittere vruchten van hctgene zij zeiven gezaaid hebben. Hoe kan men alle gezonde denkbeelden vervalsohen, tot zoo verre, dat men als geoorloofd acht dingen op do schouwburgen te zien vertoonen, waaraan het zelfs niet toegelaten is te denken ? Hoe kunnen Christenen voorwenden niet te weten, dat de onge-bondene grondstellingen, die in deze scholen afler ondeugden geleerd worden, geschikt zijn om de reinste zielen te bedroeven? Zij zijn verwaand genoeg zich in te beelden , dat men zonder gevaar, en zonder zich pligtig te maken voor God, redevoeringen kan aanhooren, waarin men de deugd der eenen be-leedigt, en die der anderen bezwalkt, waarin men poogt de wroeging des gewetens uit te dooven, en waarin alles niets i.s, dan een wel bereid venijn. Zij verachten al de gedenkstukken , welke uwe Kerk ons van hare geboorte, tot in onze dagen aanbiedt, en waarin zij de schouwburgen veroordeelt, als tegenstrijdig aan het Evangelie en aan den geest des Christendoms. Zij gedenken niet meer, dat zij, in hun doopsel, aan de ijdelheden en pracht der wereld verzaakt hebben. Maar kan men in deze vergaderingen, waarin al de zinnen bezig zijn zich met nietige vermaken en het beeld der onde ugd te voeden , waarin de verbeelding zich overlevert aan al wat het meest in staat is haar te bezoedelen , kan men in deze zijnen geest en zijn hart tot God verheffen? Kan men, wanneer men des morgens al zijne werken vanden dag in het gebed aan God hoeft opgeofferd , kan men dan wel zeggen, dat het is om Hem te behagen, tot zijne meerdere verheerlijking? O mijn God! dat men deze altoos gevaarlijke sehouwtoonce-len bijwoont, waarin zoo menigwerf uwe heilige Godsdienst liet voorwerp dar hekelzucht en beschimping, helaas, zelfs des lasters is! Is het wel aldaar, dat men door den dood zou willen overvallen worden?... Zou men, met deze bereiding tot de reis der eeuwigheid, wel gerust van ziel wezen! O Gij,

-ocr page 528-

508 ANDERE ONDEKKIGTINOEN

die mij mijne dwaling hebt doen inzien, en mij de genade verleend hebt cr berouw over te gevoelen, maak dat ik mij voortaan niet meer laat medeslepen door liet verderfelijke voorbeeld der wercldlin-gen, die heilig verklaren al wat hen van hunne verveling en werkeloosheid verstrooit. Wanneer ik do verwaandheid nog zou hebben te gelooven, dat ik voor mij niets te vreezen heb, met deze onge-boudene vermaken bij te wonen, zou ik nog altoos pligtig blijven mij aan liet gevaar bloot te stellen en mijne broeders te verergeren, die zich van mijn voorbeeld zouden bedienen, om zich deze vermaken niet tc ontzeggen, die zoo tegenstrijdig zijn aan den geest en de goddelijke grondstellingen van uw Evangelie. Boezem mij, o mijn God! eene heilige af-gekeerdheid in voor al die onreine toonceleu, en Gij zult mij hierdoor van al de onheilen verlossen, welke zij voortbrengen. Ik verzoek U dit, door onzen Heer Jesus Christus. Amen.

GEB E D

hetwelk me» gedurende dertig dagen kan lezen, ter eere van bet lijden van onzen Heer Jesns Christus, en van de heilige Maagd Maria, zijne Moeder, ten einde voor zich, ot' voor diegenen iu welke men belang stelt, de genade , eu de geestelijke cn tijdelijke vertroostingen te erlangen, welke men noodig heeft.

Heilige Maria, Maagd der maagden, Moeder der genade. Moeder der barmhartigheid en vaste hoop dergenen die in druk zijn! Hoor het zwaard van droefheid, dat uwe ziel doorboorde, toen uw eenige Zoon Jesus Christus, onze Zaligmaker, den dood des kruises onderstond; door de kinderlijke liefde, die hem deed medelijden hebben met uwe-moederlijke smarten, en door de zorg, welke hij had, stervende u aan te bevelen aan zijnen welbeminden Leerling, erfgenaam zijner gevoelens jegens u : gewaardig u gevoelig te zijn en hulpmiddelen te verschaffen aan de pijnlijkheden, smarten, krankheden, ellenden en grievende noodwendigheden die mij drukken. O

-ocr page 529-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 509

zekei'e toevlugt der ongelukkisfen! o zoete vertroostingder bedrukte zielen! o liefderijke verlossing dergenen die in gevaar of druk zijn! aanzie de tranen welke mij de rampen doen storten, waarmede ik om mijne zouden overliiden word. Tot wien zou ik, in de ontsteltenis en vertwijfeling, die mij drukken, mijne toevlugt nemen, dan tot u, magtige Beschermster, die de Moeder zijt van den Zaligmaker der wereld, en van den Hersteller dor rampen , die het menschdom overstelpen ?Ach, heilige Maagd! aanhoor met die u eigene teederheid, het ootmoedig en aanhoudend gebed, hetwelk ik tot u stier.

Ik smeek uwen bijstand af, door de eindelooze barmhartigheid van Jesus, uwen aanbiddelijken Zoon; door het naauwe verbond, hetwelk hij met de menschelijke natuur beeft aangenomen, toen hij, met onze sterfelijkheid bekleed, zich gewaardigde in uwen kuisohen schoot te verblijven, en daaruit geboren te worden , en onder ons tc wonen; door de vrees, de droefheid en de doodsangsten, welke deze goddelijke Zaligmaker in den hof der Olijven onderstond, toen hij, zijnen Vader smee-kende hem van de bitterheid zijns lijdeus te verlossen, zich nogtans met eene volmaakte overgeving aan zijnen heiligen wil onderwierp; door do moedige getrouwheid, waarmede gij hem tot den dood toe volgdet, en door de onuitsprekelijke smarten, welke zijne versmadingen, zijne folteringen en al wat hij van de woede zijner vijanden te verduren had, u deden lijden; door debanden , waarmede hij werd gebonden ; door zijn geduld en zijne stilzwijgendheid te midden der versmadingen; door zijne wreede geeseling, en door de ontelbare wonden, waarmede hij overdekt werd; door de doornen kroon, die zijn hoofd doorboorde; door de gal en den azijn, waarmede zijn dorst gelescht werd; door het kruis, waarmede men hem belaadde; door de nagels waarmede hij aan hetzelve gehecht werd; door den smaad en de folteringen ,welke hij aanhetzelve leod;doorde lans.

-ocr page 530-

ANDERE ONDERRIGTINGEN

die zijue zijde doorboorde ; door het bloed en water, dat uit dezelve vloeide, eu hetwelk voor ons eene bron van genade werd; door dc barmhartigheid, welke Jesus den boetvaardigon moordenaar bewees ; door deze goddelijke woorden, welke liij te midden zijner smarten tot zijnen Vader stierde : Mijn Vader! vergeef hel hun, want zij weten niet wat zij doen; door diegenen, welke zijne ofl'erande voltrokken : mijn God! mijn God! icaarom hebt Gij mij verlaten?... Alles is volhrayt... Mijn Vader! in nwe handen beveel ik mijne ziel: door de wonderen, bij den dood van dien God-Menseh uitgewerkt, wanneer het voorhangsel des tempels scheurde, de zon verduisterd werd, de aarde beefde, de rotsen openscheurden en de dooden uit hunne graven opstonden : door de nederdaling van Jesus in hot voor-geborgte der hel, en door de blijdschap en verrukking, welke de regtvaardigen gevoelden, die hem verwachteden; door de heerlijkheid zijner zegepralende verrijzenis; door de verschijningen, waarmede hij u, heilige Maagd, en zijne Apostelen, Leerlingen en godvruchtige Vrouwen vereerde; door zijne heerlijke hemelvaart, toen hij in hunne tegenwoordigheid ten hemel opklom ; door de gaven van den Vertrooster, den heiligen Geest, welke hij, op Pinkster-dag, over u en over hen deed nederdalen, en welke Lij daarna over de geheele aarde uitstortte; door zijne tweede komst en het vreeselijk oordeel over levenden en dooden ; eindelijk, door de smarten, waarin gij, heilige Maagd, gestadig met uwen goddelijken Zoon deeldet, en door de onuitsprekelijke blijdschap en verrukking, waarmede hij uwe ziel, op deu dag uw er opneming ten hemel, overstelpte en waarmede hij niet zal ophouden u te overladen in eeuwigheid : smeek ik u, o teederste der Moeders! toon dat gij waarlijk de mijne zijt; heb deernis met mijne ellende, en verhoor de ootmoedige bede, door het levendigste betrouwen ingegeven.

Zeg hier de genade en de hulp, welke gij verlangt te bekomen.

510

-ocr page 531-

EN VEKSCHEIDENE GEBEDEN. 511

o Maagd vol goedheid! overtuigd vau uw vermogen bij ceneti almogenden Zoon, die u niets weigert. durf ik, door uwe verhévene tusschenkomst, dc hulp en de vertroostingen verwachten, welke ik vraag volgens het welbehagen van mijuen God, die beloofd heeft den wil diergenen te volbrengen, die hem vreezen, en de verlangens van hun hart te verhoeren. Werp eenen blik van teederheid ojj mij, o mijn goede Moeder! aanzie mijne behoeften, en kom mijne zwakheid te hulp.

Ge waardig u vooral mij van uwen Zoon, mijnen Zaligmaker, te verwerven een levendig geloof, cenc vaste hoop, eene vurige liefde, een opregt leedwezen over mijne zonden, eene bron van heilige tranen, eene ootmoedige en opregte belijdenis mijner misdrijven, eene genoegzame voldoening, eene naauwkeurige waakzaamheid over mij zei ven, eene volkomene onthechting van de aardsche goederen, eene ware liefde tot God en den evenmenscli. Ge-waardig ii voor mij de genade te bekomen, Jesus in zijn leven, in zijn lijden en zijnen dood na te volgen; mijnen wil in alles aan dien van God gelijkvormig te maken ; in zijne tegenwoordigheid te wandelen; volgens zijnen geest te denken, te spreken en te handelen; in zijne dienst, in zijne liefde, en in de oefening der goede werken te volharden; eindelijk, door eenen, in zijne oogen, zaligen en kostbaren dood, het eeuwige leven te verdienen, waar ik het geluk zal hebben mijnen God te aanschouwen, te loven en te bezitten; van mij met u, allerzaligste Maagd, te vereenigen, en met de Engelen en Heiligen, met mijne ouders, aanverwanten en gelukzalige vrienden in de hemelsche belooning te deelen. Amen.

ALGEMEEN GEBED.

bevattende de voornaamste oefeningen van de Godsdienst.

Ik geloof in [J, Heer j omdat Gij de waarheid zelve zijt; doch versterk mijn geloof.

-ocr page 532-

5 ANDERE ON'DERRIGTIN'GEX

Ik lioop in U, omdiit Gij barmhartig en getrouw zijt; maar vermeerder mijne hoop.

Ik bemin U, omdat (Jij eindeloos goed zijt; doch geef meerdere vurigheid aan mijne liefde.

Ik heb berouw over mijne zonden, omdat zij uwe goddelijke volmaakheden beleedigcn, maar vermeerder mijn berouw.

Ik aanbid U als mijnen eersten oorsprong. Ik haak naar U, als naar mijn laatste einde. Ik dank U, als mijnen aanhoudenden weldoener. Ik aanroep Ü, als mijnen genadigen verdediger.

Gewaardig U mij te besturen door uwe wijsheid , te wederhouden door uwe geregtlgheid . te troosten door uwe barmhartigheid, te beschermen door uwe magt.

Ten einde, volgens mijn doopsel, aan U toe te behooren, verzaak ik aan den duivel en aan zijne werken, aan de wereld en aan hare ijdelheden, aan het vleesch en aan zijne begeerlijkheden, asm de ketterij en aan hare dwalingen.

Ik heilig U toe mijne gedachten, opdat Gij er de oorsprong van zijt; mijne woorden, opdat Gij er het voorwerp van zijt; mijne werken, opdat Gij er den regel van zijt; mijn lijden, opdat Gij er liet einde van zijt.

Ik wil al wat Gij wilt; ik wil het, omdat Gij het wilt; ik wil het, gelijk Gij het wilt; ik wil het, zoo zeer en zoo veel Gij het wilt.

Ik bid U mijn verstand te verlichten, mijnen wil te ontvlammen, mijn ligchaam te zuiveren, mijne ziel te heiligen.

Dat ik, door uwe genade geholpen, voor mijne verledene zonden boete, de toekomende bekoringen overwiune , mijne kwade genegenheden verbetere, de deugden, die mij passen, oefene.

God van goedheid! vervul mijn hart met liefde voor uwe volmaaktheden, met haat voor mijne gebreken , met liefde tot mijnen evennaaste, met verachting voor de wereld.

Dat ik steeds oplettend zij te gehoorzamen aan

-ocr page 533-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 513

mijne overheden, in mijne ondcrhoovig'en bij te staan, in mijne vrienden te verpligten , in mijne vijanden vergeving te schenken.

Dat ik mij geweld aandoe om de wulpschheid door versterving, de gierigheid door aalmoezen, de gramschap door zachtmoedigheid, de laauwheid door vurigheid te overwinnen.

Mijn God! maak mij voorzigtig in de onderue-mingen, moedig in de gevaren, geduldig in den tegenspoed, ootmoedig in den voorspoed.

Help mij om de aandacht in het gebed, de matigheid in mijne maaltijden, de naauwkeurigheid in mijne pligten , de standvastigheid in mijne voornemens te verkrijgen.

Dat ik mij toelegge om mijn inwendige onberispelijk, mijn uitwendige zedig, mijne gesprekken stichtend, mijn gedrag regelmatig te maken.

Dat ik mij steeds bevlijtige ora de natuur te onderwerpen, de genade te ondersteunen, de wet te onderhouden . de zaligheid te verdienen.

Doe mij kennen. Heer! de geringheid der aard-sche zaken, do grootheid der hemelsche, de kortstondigheid des tijds, de langdurigheid der eenwiu--heid

Maak dat ik mij tot den dood bereide, uw oordeel vreeze, de hel vermijde, liet paradijs ver-werve.

Schenk, o mijn God ! berouw aan do zondaars, volharding aan de regtvaardigen, eendragt aan de levenden, de eeuwige rust aan de overledenen.

Door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.

PSALM

VAN DANKZEGGING VOOR DE WELDADEN DES HEEREN.

Benedictus anima mea Domino. Ps. CII.

o Mijne ziel, loof den Heer, en al wat in my is, love zijnen heiligen naam.

33

-ocr page 534-

514 ANDEKE 0NDEER1GT1NGEN

Mijne ziel! loof den Heer, en vergeet nimmer eenige zijner weldaden.

Want hij is bet, die u al uwe ongeregtigheden vergeeft, en al uwe krankheden geneest.

Die uw leven van den dood vrijkoopt, die u met zijne barmhartigheid en zijne genade omgeeft.

Die uwe wenscheu vervult, door u met zijne goederen te overladen, en die uwe jeugd, gelijk die des adelaars, vernieuwt.

De Heer doet de uitwerkselen zijner barmhartigheid gevoelen aan allen die hem aanroepen, en hij doet regt wedervaren aan allen die beleedi-gingen ondergaan.

Hij heeft zijne wegen doen kennen aan Mozes, en zijnen wil aan de kinderen van Israël.

Het is waar, dat wij Gods toil slecht gevolgd, en hem vertoornd hebben door onze onyetroimheden; maar de Heer is barmhartig en vol teederheid , hij is geduldig en vol barmhartigheid.

Alzoo zal hij niet altoos vertoornd blijven, en hij zal zich niet eeuwiglijk van bedreigingen bedienen.

Inderdaad, dan zelfs wanneer hij ons kastijdt, heeft hij niet met ons volgens onze zonden gehandeld, en ons hier gestraft volgens de grootheid onzer ongeregtigheden.

Want, zoo verre de hemel boven de aarde verheven is, zoo verre heeft hij de grootheid zijner barmhartigheid op diegenen gevestigd, welke hem vreezen.

En zoo verre het oosten van het westen afgelegen is, zoo verre heeft hij onze ongeregtigheden van ons verwijderd.

Even als een vader een teedervol medelijden voor zijne kinderen gevoelt, zoo is de Heer door medelijden getroffen voor degenen die hem vreezen, omdat hij zelf de broosheid van onzen oorsprong kent.

Htj is gedachtig geweest, dat wij slechts stof zijn, en dat het leven van den mensch als gras voorbij gaat. Het is gelijk de bloem des velds, die bloeit, en die op een oogenblik verdtcijnt.

-ocr page 535-

EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. 515

Want de geest, die hem bezielt, zal bij bem slechts doorgaan, en alzoo na een oogenblik met glans in de wereld verschenen te zijn, zal hij niet meer bestaan, en zelfs zal hij zijne plaats niet meer erkennen, noch den ran;/, welken hij vroeger in dezelve bekleedde.

Maar het is alzoo niet met de barmhartigheid des Heeren : zij is van alle eeuwigheid, en zij zal eeuwig blijven , over hen die hem vreezen.

E» zijne geregtigheid zal zich uitstrekken over de kinderen dergenen, die zijn verbond trouw bewaren.

En die zijne geboden gedenken, om die te vervullen. Hij zul zory dragen om hen naar verdiensten te vergelden.

W'int de Heer heeft zijnen troon in den hemel bereid, om de wereld te oordeelen. Eu alsdan zullen alle dingen aan zijn beheer ouderworpen zijn , en hij zul aan ieder geven volgens zijne werken.

Looft er den Heer over, gij allen die zijne Engelen zijt, die magtig zijt en vol sterkte, om te doen wat hij u zegt, om aan zijne stem en aan zijne bevelen te gehoorzamen.

Looft allen den Heer, gij die zijne hemelsche heerlegers uitmaakt, die zijne bedienaren zijt, en zijnen wil volbrengt.

Dat al de werken des Heeren hem loven , in alle plaatsen van zijn rijk; en ook gij, mijue ziel, loof den Heer.

Glorie zij deu Vader, en den Zoon, en den heiligen Geest, enz.

-ocr page 536-

GEBEDEN VOOR VERSCHILLENDE STATEN

Mimi dierbaarder kunneu zijn, dan hun

^fUie Gij.....

-S^'O maa'£'' hebt, om mij liet leven te geven, •SsSx'' en vau llwe Voorzienigheid, om mij te « voeden en zorg voor mij te dragen? Gij geeft yy mij een bijzonder gebod om mijne ouders te eoren , te beminnen en voor hen te bidden. Ach ! mijn hart vereenigt zieli hier gaarne met uwe wet, om mij dit ten pligt te maken, en ik acht mij gelukkig- die te volbrengen; maar geef dat ik , eeue aan mijn hart zoo zoete neiging volgende, dc teederheid heilige, die hetzelve doet kloppen voor hen die mij het leven gegeven hebben : ja , maak dat ik hen beminne, om U te gehoorzamen en te behagen. Gij zijt het zelf, o mijn God ! onze al-gemeene Vader, wien ik in heu wil dienen en beminnen , en ik zal, in hunnen persoon, het gezag eerbiedigen, hetwelk Gij op mij hebt. Deze gedachte van het geloof, welke Gij U gewaardigt in mijne ziel te stellen, zal dc banden die Gij gevormd hebt nog naauwer toehalen. In deze gevoelens nader ik met een teedcr vertrouwen tot ü, teneinde U te bidden voor hen , aan wie ik, na U, alles verschuldigd ben ; U smeekende om hen te vergelden voor de moeite en zorgen, welke ik hun kost, en voor welke ik nimmer genoegzaam zou kunnen dankbaar zijn. O, ja, zegen die goede moeder, die voor mij zoo veel

E N

STANDEN DES LEVENS

Gebod van een kind voor zijne oudera.

quot;s ic zou mij, na U, o gehuel beminnelijke I? God! dierbaarder kunneu zijn, dan he odic Gij tot werktuigen uwer magt quot;'c

-ocr page 537-

GEBEDEN VOO 11 VEKSCU. STATEN, 317

kommer un ongerustheid ouderstond, zoo vde vor-mocijeuisseu verduurde, zoo meuigwerf bij mijne v.-ieg waakte; die godvreezende moeder, die, bij bet eerste outvvaken mijner rede, mij U leerde kennen, en U, zoodanig als Gij zijt, aan mijne ziel afschetste, als den geheel beininnelijken God, die mij slechts bet leven, gegeven heeft, om mij aan zijn cijtcn geluk deelachtig te maken. Ja, stort al de schatten uwer genade en uwe kostbaarste gunsten over dien zoo minnenden vader uit, die, van mijne intrede in het leven af, geheel zijn bestaan toewijdde , cm bet mijne gelukkig te maken. Ach, welke bezorgheid om van mijne kimlschheid al de gevaren af te koeren, waaraan mijne zwakheid blootgesteld was, en om mij de listen en lagen te leeren vermijden, die van alle kanten der deugd gelegd zijn! Hoe veel arbeid, hoe vele ver-moeijenissen en opofferingen , om iu mijne noodwendigheden te voorzien, en vooral om mij eene christelijke opvoeding te bezorgen ! En dan, in het hart van dien goeden vader , van die teedere moeder, welke toegevendheid voor mijne fouten, welke zoetaardigheid in mij die te vergeven! Gij alleen. Heer, ja, Gij alleen kunt hen naar verdiensten vergelden : verleen hun dan, voor alle andere gunsten, die van uwe vriendschap, de kostbaarste aller schatten, het eenig waarachtige goed; behoed hen van dc zonde, die beu dezelve zoii kunnen doen verliezen. Maak dat ik, door eene geheel kinderlijke liefde, door een christelijk gedrag, hunne vreugd, hunne vertroosting, hun roem en hunne kroon worde. Behoud mij lang deze geleiders, deze toegenegene vrienden ; schenk hun een vreedzaam en gerust leven, verwijder van hen alle wederwaardigheden, bescherm hen onophoudelijk onder dc schaduw uwer vleugelen; en indien er onder de ondoorgrondelijke raadsbesluiten uwer geregtigheid en wijsheid ééne is, die een onzer harten moet treffen en drukken, ach, ik smeek U o mijn God! dat uwe slagen slechts mij alleen

-ocr page 538-

518 GEBEDEN VOOK VERSCH. STATEN.

treffen; maar spaar hen steeds, en doe hen deel hebben in den zegen dor heilige Patriarchen; geef aangroeijing aan de vrachten hunner godsvrucht, en doe hen in alle soort van goede werken over-vloeijen, opdat zij, aan het einde hunner loopbaan gekomen, met hetzelfde vertrouwen dat uwen grooten Apostel verheugde, mogen zeggen : „ Ik heb gelukkig de strijden van den Christen j, ondergaan; dooi U, Heer, heb ik de overwinning „ behaald ; thans ben ik aan mijnen eindpaal geko-„men, en aan het geloof en uwe geboden getrouw „ gebleven ; nu verwacht ik van U de kroon der „ regtvaardigheid, de belooning welke Gij uwen „ getrouwen dienaren beloofd hebt,quot; En wanneer bij hunne laatste zucht, hunne ziel het sterfelijk overblijfsel, door mijne tranen besproeid, zal verlaten , maak dan, o God van barmhartigheid! dat zij, op de vleugels uwer Engelen gedragen, aanstonds het heinelsche Vaderland binnen treden, om aldaar bij U het eeuwige heil te smaken, en voor mij uwe zegeningen nog af te smeeken, tot op den dag waarop ik, op nieuw mot hen ver-eenigd, met hen uwe heerlijkheid en oindelooze goedheden zal zingen, in de eeuwen der eeuwen. Amen.

GEBED

van cenen .jongeling, tijdens zijne studie-jaren.

Mijn God! ik wil de letterbaan met ijver voor uwe verheerlijking betreden, en het verlangen om Ü te behagen zal de eenigc beweegreden van mijnen arbeid zijn. Gij zijt de volkomen meester van het welgelukken; hetzij de goede uitslag groot, zwak of middelmatig zij, mijn voornemen is echter dien aan U toe te schrijven, en ik zal U daarvoor gelijkelijk mijnen dank bewijzen. Waartoe zou de ver-hevenste wetenschap mij dienen , wat zou het mij baten eens de grootste kunde te bezitten, indien ik het ongeluk hadde daarvan misbruik te maken , zoo als in deze dagen zoo vele trotsche filozofen doen,

-ocr page 539-

EN STANDEN DES LEVENS. 519

die in huune gedachten bezwijmen, die zich verliezen in hunne valsche redeneringen , en die alles kennen, behalve U, o mijn God! die de weg, de waarheiden het leven zijt. Ach, Heer! laat toe, dat ik U, wat de wetenschap aangaat, vrage , het-gene Salomon U vroeg betrekkelijk de rijkdommen : geef mij in deze noch eene droevige behoefte , die mij nutteloos zou maken voor den evennaaste, noch eenen overvloed, die mij zou kunnen verhoovaar-digen, en die, van dan at', slenhts tot mijn verderf zou strekken. Maar welke ook de uitslag zij , ik offer dien geheel aan U, en draag mij zelveu met hem op. Ik zal aan mijne studiën al den tijd besteden, welken ik daaraan verschuldigd beu, maar met meerder genoegen zal ik aan de oefeningen van godsvrucht al den tijd geven, die haar toekomt. Gij zijt mijn God in al de stonden mijns levens, maar Gij zult het op eene dubbele wijze zijn in die, welke meer bijzonderlijk voor uwe eere-dienst bestemd zijn. Terwijl ik mij op de studie der ■wetenschappen toeleg, dewijl Gij het wilt, zal ik zulks nog meer doen, tot het verkrijgen van alle deugden van eenen waren Christen, en ik zal mij, van mijne jeugdige jaren af, daarvan eene gewoonte maken, die mij als het onderpand worde der volharding in den weg uwer heilige geboden. Eene deugd vooral, waarvan ik mijne geliefde deugd wil maken, is deze, welke den menseh die engelachtige ■zuiverheid geeft, die hem een voorwerp maakt van uw welbehagen; maar in den strijd, welken ik zal moeten verduren tegen de vijanden, die zich aan -hitsen om mij dezelve te ontrooven, zal ik noch op mijnen boog, noch op mijne schichten, noch op mijnen degen rekenen. Gij alleen, o mijn God ! Gij alleen zijt mijne hoop. Gewaardig ü aan mijne zijde te zijn, om met mij te strijden. Doof het vreeselijk vuur uit, dat somtijds in mijn hart ontstoken wordt. Verdrijf de ongelukkige verschijningen, die in mijne verbeelding opstaan. Leer mij dat steeds wederspan-nige vleeseh in bedwang houden, dat met mijne

-ocr page 540-

530 GEBEDEN VOOK VEHSCU. STATEN

vijanden zamenspant om mij te verderven, en ik zal voor altoos uwe magt on uwe barmhartigheid loven, en prijzen-.-

En gij, heilige Maagd, wier weergalooze zui-verheid u tot de waardigheid van Moeder Gods verheven beeft : Maagd, die behagen neemt in de be-schermster te zijn van allen ouderdom, en nog meer der jeugd : sla op mij die oogen van barmhartigheid , die mij zoo zeer noodig zijn. Bied uwen dierbaren Zoon liet voornemen aan, hetwelk ik gemaakt heb, van in zijne dienst te leven en te sterven. Ik zal onophoudelijk den naam van Jesus aanroepen, maar hem nimmer van den naam van Maria afscheiden.

G E B E J)

van eenen student, voor zijne oversten en leermeesters.

o Mijn Heer Jesus! Gij die behagen schept in de gebeden der kinderen te aanhooreu, van welke Gij U met genoegen ziet omringen : maak mij U aangenaam , opdat de bede, welke ik heden tot ü stier, U insgelijks aangenaam zij. Gij hebt in mijn hart een diep afgrijzen voor de ondankbaarheid ingestort , en ik loof U over deze genade, welke Gij mij bewezen hebt; maak mij getrouw in dit goed gevoel te behouden, en laat niet toe, dat ik immer ver-gete, hetgene, in uwen naam, voor mij diegenen doen, welke Gij de goedheid hebt gehad mij voor oversten en meesters te geven. Gij zijt het , die door hunnen mond tot mij spreekt, door hunne kunde onderwijst, en die mij door hen uwen aanbiddelij-ken wil doet kennen : ik dank U voor deze weldaad ; vergun mij de genade er steeds een goed gebruik van te maken en voordeel uit te trekken, maar gelief ook hun al het goed weder te geven, hetwelk hunne liefde mij dagelijks bewijst; verzacht hunne moeite door de zalving uwer genade; verligt hunnen last, door mijn hart en dat mijner leerlingen buigzaam te maken voor hunne onderrigtin-gen; gelief hun de belooning te vergunnen, welke

-ocr page 541-

EN STANDEN DES LEVENS. 531

(Jij dim getrouwen dienaren voorbehoudt; en iniuik diii ik zeif, nu aoor mijne gehoorzaamheid en leerzaamheid, mijnen eerbied, mijne aaugekleefdheid en vooral door mijne godsvrucht jegens U, hunne vertroosting te zijn geweest op aarde, hunne kroon, zij bij Ü in de gelukzalige eeuwigheid. Amen.

GEBED voor zijne medeleerlingen.

ö Jesus, die geheel liefde, geheel liefdadigheid zijt; Gij die ons gebiedt alle menschen te beininueu: ik vraag U, om U te behagen, al do genade, welke zij kunnen noodig hebben, maar vooral bid ik U, in dit oogenblik, aan mijne dierbare medeleerlingen al datgene te vergunnen, wat tot hun tijdelijk, maar inzonderheid tot hun eeuwig heil kan strekken. Boezem hen smaak in voor het henielsche, en verlieht hunnen geest, ten einde zij steeds meer vorderen in de kennis uwer geboden, meer nog dan in de menschelijke wetenschappen; bekroon hunne studiën met den glausrijksten uitslag, al ware het zeits, dat Gij mij minder dan hen zoudt begunstigen; maar behoed hen van die, welke verhoovaardigt en niet volgens uwen geest is : onderhoud in ons de ootmoedigheid, die ons het voorwerp van uw welbehagen zal maken, en dien geest van eendragt en liefde, welken Gij zoo zeer bemint, en die van ons allen als één hart zal maken, in wier midden Gij volgaarne, door uwe genade, zult wonen; ma;.k dat die heilige eendragt, hier op aarde begonnen, eens bij U, op eene onverbreekbare wijze moge voltrokken worden in den hemel, welken Gij voor uwe trouwe leerlingen bereid hebt. Amen.

O E B E D voor eenen jongeling in de wereld.

ó God, Schepper, vol van barmhartigheid! aan U ben ik het leven verschuldigd : Gij wilt, dat ik Ua

-ocr page 542-

623 GEBEDEN1 VOOR VERSCH. STATEN.

door een heilig gebruik van al mijne ziels- en lig-chaanisvermogens, met getrouwheid diene, dat ik uwe verheerlijking bevordere en my aan mijne broeders nuttig make. Ik verzoek dan met ootmoedigheid en liefde uwe goddelijke hulp, om het doel te bereiken waartoe Gij mij geschapen hebt. Ik ben thans tot de jaren gekomen, waarin al de hartstogten met hevigheid in het hart van den meusch opstaan , om hem van zijne pligten af te trekken, en om in hem neigingen tegenstrijdig aan uwe wet te doen ontstaan; jaren, waarin de verblinde jeugd zich met vermetelheid in de grootste gevaren stort, en waarin zij van al de verleidingen omringd is, die geschikt zijn om de spruiten van godsvrucht en dengd, welke uwe genade in een teeder hart heeft doen opkomen , te verdelgen; jaren ook, die de aangelegendste van het leven zijn, dewijl van derzeiver goed of slecht gebruik het geluk of ongeluk van geheel het leven afhangt.

Met schaamte en diepe droefheid belijd ik, o mijn God! dat ik in mij reeds vele ondeugden en dwalingen ontwaar. Ach, welke ongestadigheid in mijne voornemens, en welke ongeregeldheid in mijne begeerten! Welke hardnekkigheid in slechts mijne denkbeelden en geneigdheden te volgen! Welke gemakkelijkheid om mij in de hedendaagsche grondstellingen en in de onverschilligheid dezer eeuw, voor al wat de godsdienst aangaat, te laten mede slepen! Welke hoogmoed in mijne gedachten, in mijne woorden en in mijne handelingen! Doof voor de heilzame lessen, heb ik, tot dusverre, de goede raadgevingen en vermaningen dergenen weinig geacht, welke uwe goedheid mij tot geleiders en steun gegeven heeft! Welke lafhartigheid, welke traagheid in de vervulling van mijne pligten. en welke gemakkelijkheid zelfs in die geheel na te laten!

ó Mijn God! Gij die de bijstand der zwakken zijt: onttrek mij in die zoo netelige en voor mijn leven zoo beslissende oogenblikken uwe genade niet.

-ocr page 543-

EN STANDEN' DES LEVERS. 633

Wapeu mij met het schild uwer kracht tegen de hevigheid mijner neigingen; verdrijf de duisternissen, die mij de waarheid verbergen; verdedig mij tegen de verleiding der zinnen en de bcdriegelijke beloften der wereldlingen. Maak dat ik alle ongcregtigheid, onder welke aanlokkelijke gedaante zij zich ook moge aanbieden, ver mij de; en vooral behoed mij tegen de doodelijke aanvallen der wulpschheid, de trouwlooste en gevaarlijkste vijandin, welke ik in mijnen ouderdom te vreezen heb. Behoed mij, Heer, van alle misdadige gewoonte, opdat ik, zoo Gij mij vergunt eenen hoogen ouderdom te bereiken, alsdan de sehandige slaaf niet zij der zonde, ver-pligt om de droevige dwalingen mijner jeugdige jaren te bcweenen ; maak integendeel, dat ik , dagelijks in deugd en godsvrucht aangroeijende, van uwe heilige vrees vervuld, U met een zuiver hart dieno, en dat ik mij eenen heiligen dood en het onuitsprekelijke geluk U gedurende de eeuwigheid te genieten en te bezitten, moge verdienen. Amen,

GEBED voor eene jomre dochter in de wereld,

O driemaal heilige God! ik verhef mijne stem en mijne handen tot U, om met al de vurigheid waartoe ik in staat ben, U te smeeken, mij uwe genade, uwe magtige hulp te verleenen; om mij in de geheelheid der onschuld te behouden. Verlicht mijnen geest, opdat ik al de gevaren lecre kennen, welke mij bedreigen; versterk mijnen wil, opdat ik al de gelegenheden vlugte, die mij in zonden zouden kunnen doen vallen. Vervul mijn hart met godvruchtige gevoelens, die mij verdedigen tegen al wat aan uwe heilige wet tegenstrijdig zou kunnen zijn.

Help mij, opdat ik mijne gedachten en neigingen beheersche; regel zelfs al mijnen handel, en maak dat ik zoo zorgvuldig over al mijne zinnen en over al de bewegingen van mijn hart wake, dat

-ocr page 544-

534 GEBEDEN VOOR VERSC1I. STATEN

niets, uwer blikken onwaardig, het immer bezoe-dcle; maak dat al mijne woorden zedigheid, deugd, zachtmoedigheid eu liefde ademen : vergun mij mijne blikken en al ijiijne werken zoodanig te regelen, dat allen die mij omringen kunnen ontwaren, dat mijn vurigste verlangen is U te dienen en te behagen, cn dat do losbandigen vreezen, in mijne tegenwoordigheid den besmettenden adem van hun bedorven hart uit te werpen.

Ach! behoed mij van immer, door de onzedigheid mijner kleeding, of door de ligtzinnigheid van mijn gedrag, voor den evennaaste eone gelegenheid van zoude te worden; geef mij de sterkte, om getrouw de wijze raadgevingen te volgen dergenen, ■welke Glij mot mijn geleide en mijn bestuur belast hebt, en houd mij vrij van alle daad, waarover ik voor de leerlingen der deugd en godsvrucht zou moeten bloozen. Mijne goede ouders beminnen mij met veel tcederheid; het schijnt mij toe, dat ik, van het oogenblik mijner geboorte af, steeds het voorwerp ben van hun geluk en van hunne vreugd. Zou ik zondon- liefde kunnen wezen voor hen, die mij zoo veel liefde toedragen? Zou ik hen hartzeer kunnen veroorzaken door mijn gedrag, voor hun een voorwerp van schaamte worden, en alzoo hunne zorgen, hunno bekommernissen miskennen?

Neen, Heer! ver zij van mij eene zoo snoode ondankbaarheid, Maar Gij hebt nog oneindig meer aanspraak op mijne liefde, op mijne dankbaarheid, op mijne getroowheid. Ach ! hoe zeer zou ik uwen toorn niet verdienen, zoo ik, ver van in de wederhouding en in do godsvrucht te leven, welke Gij van mij eischt, mij integendeel overgaf aan de verkwistingen cn verstrooijingen der wereld, en aan de bedrie-gelijkeaanlokkclijkheid derhartstogten ; indien ik niet dan de goedkeuring zocht van hen, die geenen prijs hechten dan aan het genot der zinnen, en die stout-moediglijk liet juk uwer wet afschudden. O mijn goddelijke Zaligmaker! Gij die al uw bloed voor de zalig-

-ocr page 545-

ES STANDEN DES LEVENS. 535

hcid mijner /.iel vergoten hebt : geef dcit ik uwe smartvolle offerande niet vruchteloos make; koiu mij tc hulp, opdat ik alle beweging van hoogmoed, van het begin af, vernietige; het is deze ondeugd , die het moest en spoedigste do zeden bederft. Maak mij ootmoedig, opdat ik niet vermetel op mijne krachten betrouwe en mij aan de gelegenheid der zonde blootstelle. Hoe velen zijn liet slagtoffer geworden der wulpschheid! Laat niet toe dat ik immer derzelver getal vermeerdere; stort in mij den grootsten afschrik voor al wat de beminnelijke deugd van zuiverheid zou kuunon kwetsen , die ons tot voorwerpen van uw zoet welbehagen maakt. O mijn God! heb medelijden met mij, te midden van al de gevaren die mij omringen. Gij hebt beloofd nooit diegenen te zullen verlaten, die op U betrouwen. Heer, mijn God! Gij zijt mijne sterkte, en ik neem met zekerheid mijne toevlugt tot U, overtuigd, dat zoo mijn wil, om U getrouw te blijven, vast en onwrikbaar is, Gij mij nimmer aan het geweld der vijanden van mijne zaligheid zult overlaten, en mij, in dit leven, in uwe genade zult behouden, opdat ik in eeuwigheid uwe vriendschap en belooning waardig worde. Amen.

G E B E D van een en vader en eene moeder.

Ik dank U, o mijn God ! dat Gij mij kinderen s'ege-veu hebt om de steun en troost van mijnen ouderdom te wezen : heilig de liefde welke ik hun toedraag, door mij do genade tc vergunnen, hen slechts in. en om U te beminnen, dat is tc zeggen , alleenlijk met inzigt hunner zaligheid. Ik bied U hen aan, en draag U hen op, gelijk de heilige Maagd Maria weleer, in den tempel, haren teeder geliefden Zoon opdroeg, toen zij zich volkomen aan uwe heilige beschikkingen over hem onderwierp; even als zij, onderwerp ik mij uit geheel mijn hart aan de raadsbesluiten uwer Voorzienigheid

-ocr page 546-

B36 GEBEDEN VOOK VERSCH. STATEN

over heu, eu bid U ken te zegeueu, terwijl ik hen, in uwen naam, zegen. Beschik over hen. Heer! volgens den staat, waartoe Gij hen, iu uwe wijsheid en barmhartigheid, tot huu eeuwig heil bestemd hebt. Welke opoffering Gij ook van mij zoudt vorderen , en wat het ook aan do natuur zou mogen kosten , ben ik echter bereid om toe te stemmen in alles wat Gij gelieft te bevelen; want Gij alleen moet hunne eenige drijfveer, en hun laatste einde wezen. Ik vraag U voor hen, noch den daauw des hemels, noch den overvloed der aarde: indien ik nogtans iets voor huu tijdelijk leven durfde bepalen, zou ik U, naar het voorbeeld van Salomon, eene eerlijke middelmatigheid vragen, die hen tevens van de gevaren der rijkdommen en van die der armoede zou bevrijden; maar hetgene ik U, o mijn God! bijzonderlijk en voor alle andere dingen voor hen vraag, is uw rijk en uwe geregtigheid. Bewaar hunne ziel iu al den luister, waarmede Gij die in het doopsel versierd hebt; waak gestadig over hen, om hen tegen du gevaren te beveiligen, waaraan hunne onschuld is blootgesteld; verdedig hen tegen de voorbeelden en rampzalige grondstellingen der wereld, en behoud hen steeds in uwe genade en vriendschap. Duld niet, o mijn God! dat mijne eigene handelwijze miju gebed ooit logenstraffe. Toen Gij mij kinderen gaaft, hebt Gij tot mij gezegd , hetgene weleer een Profeet tot eenen 'koning van Israël zeide, hem de bewaring vau eenen mensch toebetrouwende : „ bewaar dezen mensch; want indien hij u ontsnapt, zult gij op uw leven voor hem verantwoorden.quot; Dat ik dan nimmer de strenge rekenschap vergete, o mijn God! welke ik U zal moeten geven voor het pand , hetwelk Gij mij hebt toevertrouwd. Laat niet toe, dat ik het ooit door eene schuldige onachtzaamheid verlieze : hoe groot zou mijn ongeluk en mijne misdaad niet zijn, zoo ik hen, door eene laffe toegeeflijkheid, de slechte gezelschappen liet bijwonen, hen naar hun welgevallen liet leven, zich van de Sakramenteu liet verwijderen , en zoo mijn eigen gedrag voor beu.

-ocr page 547-

EN STANDEN DES LEVENS. 527

eene gelegenheid van zonde of bederf werd : welk schrikkelijk vonnis zou mij in den grooten dag uwer regtvaardigheid niet treffen! O mijn God! moge ik, op mijn sterfbed eenen laat-sten blik van teederheid werpende op mijn rondom mijne legerstede in tranen smeltende kroost, met betrouwen deze troostvolle woorden uitspieken : „ mijn Vader ! ik heb U op aarde verheerlijkt, „ik heb de mij opgelegde taak volbragt, ik „heb uwen naam doen kennen aan de kinderen, „ welke Gij mij hebt gegeven, met te waken over „ hun geloof, in deze eeuw van ongeloovigheid, en „ met hen van de bedorvenheid der wereld'te bewa-„ren; ik heb hen allen behouden en geen hunner „ is verloren gegaan : ik heb hun uw woord gegeven „ tegen de valsche grondstellingen der goddefoozen „ en losbandigen; ik draag mij rui als een offer voor „ hen op. Gelief het verlangen van mijn hart te „ aanvaarden, dat daar, waar ik door uwe barm-„ hartigheid hoop te zullen komen, degenen welke „ Gij mij gegeven hebt, eens met mij zullen wezen; „ opdat wij, op nieuw voor altoos vereenigd, één „ in U en met uwen goddelijken Zoon mogen wezen, „ in de eenheid van uwen heiligen Geest. Amen.quot;

GEBED

van ouders voor ongeregelde kinderen.

Zaligmaker ea Verlosser der menschen! die aan eene troostelooze moeder haren eenigen zoon, wiens verlies zij betreurde, hebt wedergegeven, en die, in de leenspreuk van den verloren zoon, uwe barmhartigheid voor verdwaalde kinderen hebt geschetst : roep mijn kind tot U weder, dat den weg des verderfs is ingeslagen. Doe, smeek ik U, tranen van berouw uit zijn hart vloeijen, opdat hij, na in de duisternissen gewandeld te hebben, de oogen ein-kelijk voor het ücht opene; dat hij zich in de armen uwer barmhartigheid werpe, gelijk een andere Augustinus, en hij de strengheid der boetvaardigheid omhelze, gelijk eene Magdalena, aan welke vele

-ocr page 548-

538 oebkonx voor vkrsch. staten zond i'ii verge von werden, omdat zij veel bemind had. F.n indien hij door mijne schuld in dien ongeiukkigen staat mogte vervallen zijn, zoo schenk hem en mij vergeving, met aan ons beide eene hittere en opregte droefheid van U beleedigd to hebben, te verlcenen. Amen.

O K ii F. 1gt;

voor zijne familie.

Uwj; genade, o mijn God! verbreekt de banden der natuur met; zij haalt die, integendeel, naauwer toe, en volmaakt ze door de liefde; ik smeek V dan uwe zegeningen uit te storten over hen, met welke Gij gewild hebt, dat ik door de handen de= bloods zou vereenigd zijn : doe de eendragt, de liefde, den vrede onder de leden onzer familie heerschen ; vestig en versterk in dezelve de godsvrucht en uwe liefde. Maak ons gelijk aan de twee zusters en dien broeder, welke Jesus Christus. uw Zoon, beminde , toon hij nog op aarde wandelde, aan welke hij zoo vele blijken van welwillendheid gegeven heeit, en die te zamen kwamen om hem te aanhooren, te eeren en te dienen. Dat de oudei-s hunne kinderen volgens uwe wet opvoeden. Dat de kinderen hunne ouders gehoorzamen, omdat dit U aangenaam is. Dat do dienstboden geregtigheid en zachtmoedigheid ontmoeten in hunne meesters, en zij hen met toegenegenheid, en als U steeds voor oogen hebbende, dienen. Dat wij elkander met eene broederlijke liefde beminnen; dat wij elkander onderling verdragen ; dat wij ons los maken van dat laag eigenbelang, en van dien afgunstigon hoogmoed , welke oneenigheid en tweedragt doen ontstaan. Dat wij ijveraars zijn van uwe wet, en door elkander onderling aan te sporen om die te onderhouden, alleu daar mogen komen, waar Gij alleen de plaats van vader, moeder, broeder en vriend bezit en in eeuwigheid zult bekleeden. Amen.

-ocr page 549-

EN STANDEN DES LEVENS.

GEBED van eenen echtgenoot.

Ik weet, o mijn God! dat wij kinderen dor Heiligen zijn; maar wij genieten no!gt;- een schooner vnor-rcgt ; immers wij zijn uwe kinderen; bet betaamt ons dan niet zoodanige verbindtenissen aan te gaan als de ongeloovige volkeren, die het geluk niet hebben ü t,e kennen , en die sleehts aan de stem van vleescli en bloed gehoor geven.

Gij-zelf, o mijn God ! moet de oorsprong en de band onzer eebtverbindtenis wezen. Ik kan niet genoeg overwegen hetgene uw Engel tot den jongen Tobias, uwen dienaar, zeide : „ degenen die, in hunne eehtverbindtenis aan ü niet donken en geen ander doelwit hebben dan de voldoening hunner hartstogten, geven den duivel eene soort, van beheer over zich. quot;

Ik zou wenschen nüj-zelven de getuigenis to kunnen geven, dat ik mijne ziel steeds van alle ongeregelde beweging rein heb behouden, en dat ik, uwe heilige tegenwoordigheid gestadig voor oogen hebbende, altoos doordrongen van de heilzame vrees uwer oordeelen, mij zonder ophouden gedragen hadde op eene wijze, overeenkomstig met de heiligheid van het verheven Sakrament, waartoe Gij mij geroepen hebt. Maar zoo ik vroeger het ongeluk heb gehad van uwe blikken te beleedigen, zal ik ten minste voortaan, met de hulp uwer genade, niets verzuimen , om door de zuiverheid van mijn leven en dooiden geest van liefde en eendragt, zoo als ik verpligt ben, de heilige vereeniging te verbeelden, welke Gij-zolf met uwe Kerk gemaakt hebt. Geef dat do gade, met welke Gij mij vereenigd hebt, verre van in mij eene klip voor hare onschuld te ontmoeten, integendeel in mijn gedrag eene aanmoediging tot de deugd, en voorbeelden vinde, die hare godsvrucht versterken. Heilig de liefde, welke ik liaar toedraag, opdat ik hare zwakheid beseherme, voor hare noodwendigheden arbeide, linarondersteunf.

34

529

-ocr page 550-

530 GEBEDEN VOOK VEESCH. STATEN in hare pijnlijkheden eu krankheden, en voor alles trachte U te gehoorzamen en te behagen, opdat deze gevoelens mij den hemel mogen verdienen. Ach! bescherm'haar, welke Gij mij gedurende mijne ballingschap voor vriendin en gezellin gegeven hebt; maak haar gelukkig; vergeld haar voor hare liefde, hare getrouwheid, en al de opofferingen welke zij voor mij doet; verligt hare smarten en de lasten die onafscheidelijk van haren staat zijn; stort in overvloed uwe genade eu gunsten over haar uit; geef ons, dat wij onze kinderen meer voor U dan voor ons opvoeden, en doe ons in allerlei Tieugden aangroei-Jen ; opdat, wanneer de dood ons eens zal scheiden , 'onze werken, heilig in uwe oogen, ons het geluk verwerven van iu uwen schoot, op nieuw, gedurende de eeuwigheid vereenigd te worden. Amen.

GEBED

van eene echtgenoote.

o Jesus, mijn Zaligmaker! die mij , door uw groot Sakrament, op eene onverbreekbare wijze met dengenen verbonden hebt, die voortaan mijn gezel moet wezen in deze sterfelijke loopbaan ; onderhoud tus-schen ons den geest van eenheid en eendragt, om elkander wederkeerig te beminnen, gelijk Gij uwe Kerk bemint; den geest van geduld en zachtmoedigheid, om onze gebreken vreedzaam te verdragen; den geest van voorzigtigheid en heiligheid , opdat wij steeds binnen de palen onzer pligten blijven eu niets doen, dat uwe blikken zou kunnen beleedigen , niets dat tegenstrijdig is aan den diepen eerbied , welke wij aan uw Sakrament verschuldigd zijn; den geest van eene wijze bezorgdheid en vooruitzigt, om volgens de regels der geregtigheid en liefde, in de noodwendigheden van ons kroost te voorzien ; behoed mij van den geest van ijdelheid, en van de onmatige geneigdheid voor den optooi, opdat de zedigheid steeds mijn schoonste kleedsel zij , en ik niets zoeke dan U, en hem, welke Gij tot mijn echtgenoot gegeven hebt, te behagen.

-ocr page 551-

EN STAN DE iN DES LEVENS. 531

Maak vooral, dat, steeds door den geest van godsdienst en godsvruclit bezield , het vaderlijke liuis, vooi de kiiidereu welke uwe goedheid ons vergunt, eene stichteude eu heilzame school zij van alle deugden, ó Gij die ouze teedere Vader zijt! o-e-iief de bede, welke ik tot U stier \'oor hom die Gij mij tot \ iiend, beschenuer eu onderstcwid ïes^even hebt, gunstig aan te nemen; laat niet toe dfat ik hem ooit billijke redenen van misnoegen geve; zco-eu mijnen echtgenoot; beloon hem voor ile zorg', welke liij voor mij en voor ouze kiudcreu draagt; maak zijne dagen gelukkig cn verwijder van hem alle onheil; en zoo Gij hem nogtans door tegenspoed wilt beproeven, schenk hem dan de genade dien als een vroom Christen te dragen, en geef mij de vertroosting van zijn hartzeer door teedere zorgen te lenigen, en de sterkte, om hem door mijne eigene gelatenheid aan te moedigen; versterk hem door de hoop van s hemels vergelding, welke Gij belooft aan hein die met eene volkomene gelijkvormigheid aan uwen aanbiddelijken wil, uit liefde tot Ü lijdt. En wanneer de dood de banden komt verbreken, welke uw Sakrament zoo naauw gebonden heeft, zoo ik het ben, welke (jij bestemt om hem op deze aarde van beproeving te overleven, maak dan, dat de tranen, welke eene teedere aangekleefdheid mij zal doen storten, christene tranen zijn, bekwaam om uwe barmhartigheid te bewegen. Eindelijk, doe ons zoo heilig leven en sterven, dat onze echtverbindtenis , hier op aarde, door de deugd versterkt, bij U voor altoos in den hemel verzekerd zij. Amen.

GEBED vau eenen beüiukteu huisvader.

Algoede God! Gij hebt mij aan het hoofd van een huisgezin geplaatst, welks bestuur Gij mij hebt toe-betrouwd; ik tracht al mijne zorgen aan hetzelve te besteden, en nogtans, met hoe vele ongerustheid word ik niet gedrukt! Het beheerder goederen, de bekommering van den handel, de moeite om in

-ocr page 552-

533 GEBEDEN VOOll VEESCH. STATEN alles tc voorzien, zijn ceun onnitpntbare brou vaa ontsteltenis en konimcïvolle zorgen voor mij; elke dag wordt door eenige nieuwe angstvalligheid ge-kenmerkt; van zoo veel hartzeer oniringd , kan ik naa u w el ij k s ademen en geen oogenbli k rust sch eppen.

Zoo ik , ten minste, te midden van zoo vele uiterlijke hekommering en zorgen, rust en vrede kon vinden in het inwendige van mijn huisgezinJ Dan helaas! verre van daar vertroosting tc genieten , is het te midden mijner familie zelf, dat ik de bitterste bron mijner droefheid ontmoet; zij ontstelt, verslindt mij; het zou natuurlijk zijn, dat ik, zoo onophoudelijk voor de mijne werkende, ten minste eenigen onderstand en verzachting bij hen vond; ik vind er, integendeel, vermeerdering van hartzeer en angstvalligheid.

óMijn God ! Gij zijt de gemeene Vader van allen , Gij zijt de mijne en die mijner kinderen- het is bij IJ en van U alleen, dat ik troost en sterkte kom zoeken; te vergeefs zou ik hopen die elders te vinden; het is dan bij U, aan den voet van uw kruis, dat ik de gevoelens van mijn hart, de pijnlijkheden van mijnen staat kom nedcrleggen. Indien het uw welbehagen was mij van die rampen tc verlossen, welke dankbaarheid zou ik IJ niet verschuldigd zijn! Zoo Gij echter daarover an-der.s beschikt, dat dan uw wil .nietdemijne, geschiede.

Ik vraag U dan dringend twee zaken, hoofdzakelijk noodig voor mijne zaligheid ; de eerste is de hulp, die ik behoef om al de moeijelijkheden en zorgen van mijnen staat te verdragen ; de tweede is, dat ik die in uwen geest moge aanvaarden. Dewijl Gij wilt dat ik in druk zij, duld niet, dat ik de verdiensten van mijn lijden verlieze. Ik ontvang het van uwe hand; ik draag het U op in den geest van boetpleging en onderwerping; ik hoop, dat ik, met den bijstand uwer genade, den last zal dragen, welken Gij mij oplegt, en dat, zoo ik niet gelukkig ben in deze wereld, Gij mij ten minste, door mijn lijden zelfs, voor het heil van het andere leven zult voorbereiden. Amen.

-ocr page 553-

EN STANDEN DES LEVENS.

G K B K U

van eene bedrukte eclitgeiiüüte en iiuismoeder.

Mijn staat is uiet gelukkig, o luiju God 1 mcu kan in dezo wereld uiet ópregt gelukkig wezen ; zoo hij mij ten minste heilig maakte, zou ik reden liebben vertroost te wezen in al wat mij wedervaart en drukt. Gij ziet mijnen kommer en lijden, o mijn God ! o Gij, liemelsche Bruidegom mijner ziel! Gij kent dezelve, zij zijn gevoelig; ik bewandel eenen met doornen bezaaiden weg; ik tel mijne dagen door mijne tranen; alles wordt mij eene reden van droefheid, en niets strekt om mijne smarten te lenigen.

Mijn druk en lijden ziju voor mij des te gevoeliger, dewijl ik die aan niemand durf openbaren; Gij zijt de cenige, o mijn God! wien ik ze kan mededeelen; gedwongen mijn hartzeer in het geheim te verslinden , word ik daardoor somtijds onderdrukt. Ik gevoel wel, goede God! dat het middelen van zaligheid ziju, welke Gij mij voorbehoudt, en ik in uwe inzigten zou moeten treden en mij daarmede gelijkvormig maken; maar hoe menigwerf heb ik, integendeel, door mijn ongeduld, mijne oploopendhe-den, mijne kwade luimen, de verdiensten van alles niet verloren? Gevoeliger aan mijne zonden, houd ik mij niet bezig dau met hetgene mij kwelt, en deuk ik niet aan datgene, wat mij zou kunnen heiligen.

Wat zou mij, o mijn God! o algoede quot;Vader ! in deze gesteltenis overig blijven, dan mijne toevlugt door het gebed tot U te nemen ? Maar helaas ! dikwijls zou ik willen bidden, en ik kan het niet, de droefheid overstelpt mijn hart, en verslindt al mijne gedachten; ik sta voor U, zonder dat ik weet, wat tot U te zeggen, smaak- eu gevoelloos. Spreek dan zelf tot mij, o Gij, ware vertrooster mijner ziel! ondersteun mij te midden van mijn' druk en lijden ; geef mij dien geest van boetvaardigheid , van geduld, van zachtmoedigheid, met welke ik U die moet opollcren, opdat zij, zoo zij het kruis van mijn leven zijn, ten minste de bron mijner zaligheid worden.

5ö3

-ocr page 554-

534 GEBEDEN VOOH VERSOH. STATEN

Heersch in mijn hart, o mijn God ! heersch in mijn huis en over mijn geheel huisgezin ; doe er den vrede, uwe genade en uwe liefde heerschen; hierdoor hopen wij eeuwig met U in den hemel heerschappij te voeren. Amen.

G E Ji E J)

van ecne Weduwe.

{Dif gebed schijnt ooi- ge schilt voor eenen weduwen nar, vuts men datgene achterLate icat uitsluitend de vrouw betreft.)

Gebukt onder het gewigt der zwaarste lasten, en van de drukkendste droefheid, werp ik mij, o Vader vol goedheid! voor uwe voeten neder. Gij zult niet beleedigd worden door mijne tranen ; mijne klagten komen uit geen gemor, noch uit onverduldigheid voort; maar zij worden mij door den last, die mij drukt, afgeperst. Met onderwerping aanbid ik de schikking van uwen altoos heiligen en regtvaar-digen wil, die mij mijnen echtgenoot ontrukt heeft. Heer! Gij hadt hem mij gegeven , en thans , zoo als ik durf hopen, hebt Gij hem slechts tot U geroepen, om hem in uwen schoot toe te laten. Ach ! zoo het ons beide niet heilzaam ware geweest, zoudt Gij hem mij zoo spoedig niet ontrukt hebben; uw heilige naam zij voor altoos geloofd. Al uwe wegen zijn heilzaam voor den mensch, en Gij hebt over hem niets dan vaderlijke inzigten; gewaardig V dan ook 'mijn Vaderen Raadgever te wezen. Tot wien zal ik onder do monschen mijne toevlugt nemen ? Gij alleen zijt de krachtige Vertrooster der bedrukten, de mag-tige hulp aller ougelukkigen. Niemand, bier op aarde,dan Gij , stel toen volkomen belangin mij en in mijne kinderen. Ach I maak dat ik genade bij U vinde; ik beveel mij uw mededoogen aan, o beste Vader! ik betrouw ü degene toe, welke Gij mij gegeven hebt; Gij schept er behagen in de zwakken te aanhooren; ik bied U dan mijne klagten aan, tot U stier ik mijne zuchten, en ik heb het vertroostende vertrouwen, dat Gij mij zult te hulpe komen.

Ja, mijn God! Gij zult mijn bijstand zijn. Het is

-ocr page 555-

EN STANDEN DES LEVENS. 553

in uwe hemelscho leer, dat ik uwe belofte vind , van degenen, die U vreezen, beminnen en dienen , onder uwe vaderlijke beschermina; te nemen; alles hangt dan nu af van mijnen ijver, om mij uwe getrouwe en onderdanige dienstmaagd tetoonen. Aeh ! schenk mij die getrouwheid, die buigzaamheid, die mij voortaan aan U alleen hechten. Gij zijt de beschermer der weduwen, maar slechts van dezulken die, gelijk de godvreezendc Judith , deiigdzaam zijn, die U eeren en uwe geboden onderhouden ; het is van dezulken, dat Gij U den Vader en verdediger verklaart; zij zijn het ook, welke ik wil navolgen. O mijn God! geef mij dan de sterkte om de lasten te dragen, welke Gij mij hebt opgelegd, om mij in alles overeenkomstig met uwe wet te gedragen , en om mijne kinderen in uwe heilzame vrees op te voeden en te behouden. Ach ! maak dat ik de vertroosting geniete, hen tegen de lagen, die hunne onschuld van allen kant gelegd worden, te behoeden, en hen in de godsvrucht en in alle deugden te zien opgroeijen ; boezem hun eenen grooten afschrik in voor het gezelschap der godde-ioozen; waak over hun geloof en over hunne zeden. Eindelijk, wees de Vader van ons allen, wees onze toevlugt en onze beschermer; in U stellen wij onze hoop, en wij zullen niet beschaamd worden.

GEBED van een ouderloos kind.

Een ongelukkige verlatene wees verheft zijne stem tot ü, o God vol van goedheid! gelief zijne nederige bede te aanhooren. De dood heeft mij , helaas ! zoo vroegtijdig mijnen goeden vader, mijne teedere moeder ontrukt; ja, de geleiders mijner kindseh-heid hebben mij verlaten, en het schijnt mij toe, dat ik alleen, verlaten, van vrienden beroofd ben op deze aarde : nogtans mijne met tranen overgotene oogen hemelwaarts verheffende, doet eene liefelijke stem zich aan mijne bedrukte ziel hooren : „ neen , „gij zijt niet verlaten; uw hemelsche Vader, een

-ocr page 556-

OOÜ GEBED LX VÜOK VEKSCH. STATEN

„ Vader, die u meer bemint dan een aardsche „ vader n zou kunnen liefhebben , leeft nug , en „ lioudt niet op zorg voor u te dragen : vrees 3, niet; houd moed, laat u geheel over, betrouw „ u geheel aan het geleide van uwen God en uweu „beschermer; hij zal u in de woestijn des levens, „ de hand vaderlijk toereiken , hij zal u geleiden „ en verdedigen. quot;

^ Ik neem dan mijne toevlugt tot U, o hemelsche Vader! zie ineedoogend op mij neder; ik smeek U om uwe hulp. ïk ben jong en onervaren; ik ken de gevaren nog niet, die mij omringen. Behoed mij daarom, o mijn Vader! er bet slagtoffer van te worden; geleid mij steeds op het pad der deugd. Ik ben nog zwak en onbekwaam om groote moeijelijkhe-den te boven te komen : geef mij dan, bid ik U, sterkte, die mijne jeugd redde; versterk mij door uwe genade, in welke wij alles vermogen. Ach, ik hoop, o iieve Heer! dat Gij mijne bede zult aannemen, en ik houd mij verzekerd dat Gij nooit zult toelaten, dat ik boven mijne krachten beproefd worde. Indien ik moeijelijke wegen moet bewandelen , hoop ik , dat Gij uwe Engelen zult gebieden mij alom te beschermen, mij op hunne vleugelen te dragen, opdat ik nimmer mijnen voet tegen eenen steen stoote, en niet in den afgrond nederstorte, welken de zonde ouder mijne voeten delft.

Het is mij bewust, dat ik, om mijne hoop niet te leur gesteld te zien, uw gehoorzaam kind moet blijven, en niets moet zoeken, dan U in alles te behagen. Ach! ik beloof ü zulks, o beste, min-nendste en beminnenswaardigste der vaderen! help mij steeds mijne goede voornemens uitwerken : doe mij dagelijks in deugden en in genade, voor ü en voor de menschen aangroeijen, naar het voorbeeld van Jesus, uwen goddelijken Zoon, wiens heilige kindschheid ik opregt verlang na te volgen, om eens bij U in zijne heerlijkheid te doelen, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

-ocr page 557-

EN bTANDEN DES LEVENS.

G E BED van eeneu grijsaard.

ö Eindeloos, barmhartige God! fiij liobt den looji mijner jaren verlengd; uwe grenzelooze goedheid heeft mij eenen hoogen ouderdom doeu bereiken, opdat ik mij, door een grooter getal deugdzame werken, waardig door U aangenomen te worden, eene meer gelukkige eeuwigheid zou kunnen verzekeren. Heiaas! hoe slecht heb ik dan de inzigten uwer Voorzienigheid over mij beantwoord; zoo ik achterwaarts zie, o hoe weinig goede werken ontwaar ik dan in mijn leven; maar, integendeel, hoe veel fouten, hoe veel zonden, hoeveel verkwiste genade, hoe veel verlorene dagen! lu de verlenging van mijn leven zie ik eene weldaad uwer barmhartigheid voor mij ; Gij hebt mij tot dien hoogen ouderdom willen doeu komen, waarin de grootste hartstogten verzwakken, waarin de bezwijkende krachten den mensch niet meer toelaten zich aan zwaren arbeid over to geven, die oorzaak is, dat men weinig op de eeuwigheid denkt, waariu de woelige vermaken der wereld al hunne aantrekkelijkheid verloren hebben; opdat ik van deze kalmte, van deze soort van verlatenheid, waariu ik mij bevind, gebruik zou maken, om helaas! zoo vele jaren te herstellen, welke ik zoo nutteloos voor mijue zaligheid heb doorgebragt, of veeleer, welke ik besteed heb om mij in het verderf te storten. Gij vergunt mij uog tijd om mijn geweten in orde te stellen, om liet te zuiveren en om U te beminnen, alvorens ik de oogeu voor altoos sluite. O mijn God! laat niet toe dat ik deze laatste genade uwer teederheid voor een schepsel, dat thans van uwen kant niets zou moeten ontmoeten, dan de onverzoenlijke verbolgenheid vau eenen misachten en beleedigden Vader, laat niet toe dat ik deze nog misbruike. Ik ben diep bedroefd van ü, tot heden toe, zoo slecht gediend te hebben; maar het is er mede gedaan; uwe onver-

531'

-ocr page 558-

53H GEBEDEN VOOR VERSCH. STATEN

moeide quot;-oedlieid heeft mijn hai-t geraakt, en dewijl Gij mij nog wel wilt belooven de laatste uren van den dag mijns levens in dank te zullen aannemen, zal ik die, met de hulp uwer genade, zoo wel vervullen, dat het de zonde niet meer mogelijk zal wezen U daarvan hot geringste deel te ontrukken. Mijne fouten en dwalingen zullen onophoudelijk voor mijnen geest aanwezig zijn, om die te beweenen en er U vergeving over te vragen; ik zal U, tot voldoening, met vreugde, al de moeijelijkhedcn, al de krankheden onafscheidelijk van den ouderdom, opofferen ; ik zal door mijn geduld, door mijne onderwerping en door de vurigheid van een ehristelijk leven diegenen stichten , welke getuigen van mijne weinige regelmatigheid, en van de ligtzinnigheid van mijn vorig gedrag zijn geweest; en, van nu af, draag ik U met eene volle cn gehecle onderwerping de offerande van mijn leven op, hetwelk Gij mij weldra zult wedervragen. O regtvaardige Eegterl treed niet in het oordeel met mij, voor dat ik door eene opregte boetvaardigheid, al de misdrijven waaraan ik mij ongelukkiglijk jegens U heb pligtig gemaakt, geboet heb. Ach ! gelief nog mijn Vader te wezen, alvorens Gij mijn regter wordt : sla uwe oosren op de wonden van uwen goddelijken Zoon , op het bloed , hetwelk hij voor mij vergoten heeft: dat dit gezigt uwe regtvaardige. gramschap ontwapene en U bewege hot gebed van een vermorzeld en verootmoedigd hart te verhooren. Schenk mij, o schoonheid1 o einde-loozc goedheid! eene zoo vurige liefde tot U, dat zij de kortheid van den tijd aan vuile, welken Gij mij nog toelaat hier op aarde aan uwe liefde toe te wijden, opdat Gij de menigte mijner zonden niet de uitgestrektheid uwer barmhartigheid zoudt kunnen bedekken, en uwe blikken niet meer zoudt vestigen, dan op de laatste oogenblikken van een leven, hetwelk ik U voortaan zonder verdeeling wil toewijden. Amen.

-ocr page 559-

EN STANDEN DES LEVENS.

GEBED

van epn gegoed man, die zich in zijne rijkdommen wenscht te heiligen.

Zou het mogelijk zijn, o mijn God! dat de gunsten, die Gij mij in zoo vuimc mate hebt toegedeeld, dc bron werden van mijn ongeluk, en dat de vergankelijke goederen , welke ik op deze aarde bezit, door mijne sehnld , een hinderpaal voor mijne eeuwige zaligheid waren? ]k besef hoe gemakkelijk het is, zich door de aantrekkelijkheid der rijkdommen te laten verleiden; zij sporen natuurlijk tot dc hoovaardij, tot den hoogmoed aan; zij honden den geest bezig, blazen het hart op, geven dnizende ijdele ontwerpen in : verschaffen middel om al dc begeerten te voldoen. Is er zoo veel noodig om bedorven te worden, om zich in het verderf te storten? Ik zal mij, met de hulp uwer genade, hunne verleiding mistrouwen ; ik zal het heilig gebruik regelen, hetwelk ik er van moet maken; ik zal mijn hart en mijnen geest or van onthechten , ik zal de behoeftigen , die zuchten, deel in dezelve geven ; ik zal gedenken , dat ik die eens moet verlaten , dat ik die slechts voor eenen tijd en als ter leen bezit, dat ik U eens eenc strenge rekenschap zal moeten geven van het gebruik, hetwelk ik er van zal gemaakt hebben; deze heilzame gedachten zullen voor mij een tegen vergift zijn tegen het over de rijkdommen verspreide venijn; ik zal die waarlijk bezitten, alsof ik zc niet bezat, en ik zal mij, den raad van het Evangelie volgende, van de vergankelijke goederen, welke ik in deze wereld bezit, opregtc vrienden maken in den hemel, ten einde deze mij eens in de eeuwige tabernakelen ontvangen, alwaar de ware rijkdommen in de hemelsche schatten gevonden worden. Ik vraag U deze genade : door Jesus Christus, mijnen Zaligmaker. Amen.

539

-ocr page 560-

GEBEDEN VOOK VEKSCU. STATEN

G t B E D

van eenen koopman, die zicli in zijnen handel wenscht te heiligen.

Groote God, die ons in do werold gesteld liebt oii) te werken on ons zalig te makon : gelief mijne klagten te aanhooren, en mijne bede te onderzoeken. Wanneer ik in zekere oogenblikken van rast, die zeer zeldzaam voor mij zijn, eenige overdenkingen kan maken, dan zeg ik tot mij zeiven : helaas, welk is mijn lot! ik ben met bezigheden overladen, door zorgen verslonden, door duizende ongerustheden overvallen. Niets is er zeker in mijnen staat, steeds zwevende tnssehen de hoop van eenigen voorspoed eu de vrees van duizende tegenspoeden, blootgesteld aan de ongelukken destijds, aan de kwade trouw van zekere personen, met welke ik moet handelen, aan duizende hinderpalen welke ik noch vermijden, noeh voorzien kan. Aeh, groote God! indien ik zoo vele zorgen aanwende, indien ik mij zoo veel moeite gaf voor de zaak mijner zaligheid, als voor mijne tijdelijke belangens, zou ik een groot Heilige zijn : maar helaas! geheel bezig met de eene, kan ik naauweüjks adem scheppen, om aan de andere te denken; mijne dagen snellen voorbij, de eeuwigheid nadert, en ongelukkiglijk doe ik niets om er mij tot toe te bereiden; het is echter tijd om er aan te denken ; ik gevoel het, ik zeg het tot mij zeiven, ik maak dikwijls desaangaande de heiligste voornemens: eu weldra verslindt eenig onvoorzien voorval, eenige bedroefde tijding al mijne gedachten en doet al mijne goede inzigten verdwijnen !

Help mij, o mijn God! want ik wil mij zalig ma-keu ; vruchteloos zou ik met voorspoed in de zaken dezer wereld gearbeid hebben; vruchteloos zou ik de geheele wereld winnen, zoo ik de eenige zaak waarin ik belang lieb, verwaarloosde, zoo ik mijne ziel voor de eeuwigheid verloor.

Ziehier dan, o mijn God! waartoe ik vastelijk.

540

-ocr page 561-

EN STANDEN UF.S LEVENS. 441

met tic hulp uwer genade, welke ik afsmeek en van uwe goedheid verhoop, besloten heb; het is aan den voet van uw kruis, dat ik LT de gunst vraag, er getrouw aan te blijven.

1. Ik zal de zaak mijner zaligheid altoos beschouwen als de eerste en wezenlijkste, welke ik iu deze wereld te verhandelen heb.

3. ik zal redelijke zorg dragen voor mijne handelszaken, tot onderstand van mijn huisgezin , en Gij zult er steeds de eerste beweegreden van zijn.

8. ik zal daaraan met al de eerlijkheid en getrouwheid werken , welke het geweten van mij vereischt.

4. Wanneer mij tegenspoed en verliezen overkomen, zal ik de inzigten uwer Voorzienigheid aanbidden en mij aan hare heilige schikkingen onderwerpen.

5. Elk jaar zal ik eenige dagen rust nemen, om mij uitsluitend met het groote werk mijner zaligheid bezig te houden, om de zaken mijner ziel in orde te stellen, en mij met ernst tot de eeuwigheid te bereiden.

Maak, o mijn God! dat ik voor alle zaken uw rijk zoeke, en beschik, voor al het overige, over mij, zoo als Gij weet nuttig te zijn voor mijne zaligheid. Amen.

G E I! E Lgt;

van iemand, die aan het hof in hoogen rang in de wereld geplaatst is.

o Mijn God! Opperheer van alles! het heeft uwe Voorzienigheid behaagt mij boven anderen te plaatsen, mij schatten, magt, eer der wereld, ja, alles te geven, wat de begeerlijkheid en heersch-zucht van den mensch kan streel en. Ach, hoe gevaarlijk is de gift, welke Gij mij gedaan hebt! Maak dat ik dit levendig gevoele, zoo als weleer Salomon, toen hij slechts de wijsheid vroeg : hoe zeer vrees ik, even als hij, te eindigen met mijn hart aan die dingen te hechten, welke vergankelijk zijn, en met gehoor te verleenen aan de

-ocr page 562-

B-iü GEBEDEN VOOR VEUSCH. SÏAÏEN

inlt;?oviugeii dur boovaardij , welke Gij vervloekt. Help mij, Heer! in die zoo gevaarvolle gesteltenis: behoed mijn hart vau de bedorvenbeid des gouds, van de waardigheden, en van de verblindingquot; der heerschzucht; verlicht mijnen geest, opdat hij altoos de ware van de valsche grootheid onderscheide; laat niet toe, dat ik immer aan de deugd, aan de gereg-tigheid verzake : verdedig mij tegen de listige taal der lage vleijers, en duld nooit, dat de waarheid tussehen mij en haar dat bolwerk der dwaling ontmoete , zoo noodlottig aan de grooten der wereld. — Gij hebt arm willen geboren worden en leven op de aarde, te midden der vernederingen van allerlei aard, en zoo het niet volgens de schikkingen uwer Voorzienigheid over mij is geweest, dat ik in dit opzigt met U gelijk ware, ach ! maak mij ten minste deelgenoot in uwe gevoelens van verachting voor de aardsche grootheden : dat het niet tegen mij zij, dat Gij deze schrikkelijke godspraak hebt uitgesproken : wet dm rijken; loee degenen die blijde zijn op deze aarde : maak dat ik, in mijne verhef-iing voor de oogen der menschen, klein en gering blijve in mijne eigene oogen; dat ik te midden der schatten om mij zeiven te voldoen, den geest der boetvaardigheid behonde, zonder welken er geene zaligheid is : maak dat ik de andere godspraak, welke Gij hebt uitgesproken, diep in mijn hart drukke, namelijk, dat hoe meer ik ontvangen heb, er des te meer van mij zal gevorderd worden; dat, hoe hooger ik ben verheven, geweest, er mij des te strengere rekenschap zal gevraagd worden van de magt, waarmede Gij mij bekleed hebt, en vau de voorbeelden, die ik aan de wereld zal gegeven hebben. Maak dat ik, in mijnen staat, overal en altoos de steun van den verdrukte, zwakke, en de hulp van den ongelukkige, ten prooi aan de ellende; eene éénige zaakt vertroost mij te midden der gevaren die mij omringen, deze is, dat Gij mij de middelen aan de hand gegeven hebt, om veel goed te doen; maak

-ocr page 563-

EN STANDEN DES LEVENS. S-tS

bid ik U, dat ik U navolgende, elke mijner schreden ook door éenig goed werk gekenmerkt zij. Het-gene ik U met nog meerderen aandrang vraag, is tie genade mij staande te houden in eene volmaakte getrouwheid aan het voornemen, hetwelk ik voor uw aanschijn maak, van al het vermogen en de rijkdommen, welke Gij mij gegeven hebt, te gebruiken om uwe heilige godsdienst te verdedigen en te doen eeren, om uw rijk in aller harten te vestigen ; opdat ik, uwe getrouwe dienaar en uitdeeler uwer goederen hier op aarde zijnde. Gij mij raoget toelaten om eens bij Ü met uwe Heiligen te heerschen in het verblijf der ware grootheden en eeuwige heerlijkheid.

GEBED

van eenen godvreezenden magistraat, en christen advokaat.

ó Mijn God, die mij door de bedieningen van mijnen staat bestemd hebt om de vertrooster der bedrukten, de raadsman van hen die door do bedorvenheid en hebzucht der menschen lijden, de beschermer der onschuld, de verdediger van de regten der geregtigheid te worden, en die wilt, dat ik uwe weldadigheid op aarde vertegenwoordige : maak dat mijn geweten mij steeds de troostvolle getuigenis geve, die den heiligen man Job aanmoedigde, en dat ik, naar zijn voorbeeld, mogezeggen: „ ik heb den verdrukten regtvaardige verdedigd; ik „ heb den behoeftige, die vruchteloos zijne stemme „ liet hooren, en de zwakke wees, die geenen verde-„ diger had, verlost ; ik heb het genoegen ge-„ smaakt, de zegening te ontvangen van hem „die zonder mijne hulp stond te vergaan, en van „ het hart der vervolgde weduwe te vertroosten en „ gerust te stellen. Ik ben het oog geweest van den „ blinde, het been van deu kreupele, de vader aller „ ellendigen. quot; Stort, Heer, tot dat einde, uw goddelijk licht over mij uit, dat mij steeds de waarheid doe ontdekken te midden der duistere wolken , waarmede het de looze ongeregtigheden maar al

-ocr page 564-

544 GEBEDEN VOOIÏ YERSCH. STATEN

to dikwijls gehikt baar to omgeven. Verlos mij van. de verleidende bartstogten, en maak dnt ik. alleenlijk oplettond om dc zaken in haar zelve tc beschouwen , de namen en personen g-ebeel vergete, om niets dan bet ware te zooken en mot do onscbend-baarste onzijdigheid regt to doen; verbef mij boven de zwakheid, quot;die voor de bedreigingen beeft, en boezem mij eenen diepen afschuw in voor het lage, 'belang, dat don mensch medosleept om het goed regt aan do aanlokkelijkheid der fortuin op te offeren. Schenk mij bovendien de voorzigtigheid, die de zwarigheden voorziet en voorkomt, on het doorzigt vruchtbaar in hulpmiddelen om die te herstellen : beziel mij niet dat grondbeginsel van liefde, dat mij zachtmoedig, geduldig, gespraakzaara jegens Hen make, on gelief daarbij te voegen den geest van oot-moedigheid, die mij op mijne hoede doe zijn tegen alle hoovaardige stijfhoofdigheid, en Hie mij aan dou lust doe wederstaan ,om door mijne gevoelens die van anderen te overheorscbcn, ofschoon deze verlichter zouden wezen dan ik; dat de eigenliefde mij nimmer belette de misslagen te erkennen, waarin ik zou go-vallen zijn, ou ze, zoo goed ik kan, te horstellen ; eindelijk, dat een zuivere ijver voor de gereg-tigheid on waarheid mijne woorden voorzegge, en al mijne beslissingen ingove.

Vooral, o mijn (iod! zuiver mijne meening, door de verhevene inzigtcn des geloofs, opdat, in al mijne werken, in al mijne bedieningen, niets dan het eenige verlangen om U te behagen mij geleide en beziele , dat eene vlammende liefde tot U do christelijke liefde, die mijne toegenegenheid tot en mijne toewijding aan don naaste moet opwekken , onophoudelijk werkzaam make. Ik weet, dat hoe meer Gij mij boven anderen verheven hebt, Gij des to meer van mij zult eischen, dat ik hen stichte door de vervulling van al mijne pligten als Christen en onderdanig kind uwor Kerk : maak mij dan een gehoorzaam kind aan bare steeds regtvaardigo en heilzame wetten, en vervul mij met eenc teedere

-ocr page 565-

EN STANDEN DES LEVENS. 545

godsvrucht en eenen grooten ijver voor hare dienst; maak dat ik haar, door mijnen eerbied, mijne onderwerpingen alle soort van goede voorbeelden, vertrooste over de hoogmoedige versmadingen, welke zoo vele waanwijzen voor hare heilige leerstellingen en godvruchtige gebruiken belijden, daar zij het hunner onwaardig achten zich bij het ge-loovige volk te vervoegen, om hunne rede en hun hart ootmoedig aan hare leering en aan hare geboden te onderwerpen.

Maar de genade, welke ik nog dringender van U verzoek, is de volharding tot het einde toe in uwe vriendschap. Gij kent den dag en het uur, op welken Gij bepaald hebt mij van deze aarde te doen scheiden, om voor uwen geduchten regterstoel, waar Gij op uwe beurt de vonnissen der aarde zult oordeelen, rekenschap van mijn beheer te komen geven; maak dat ik alsdan niet verdiene gesteld te worden onder de goddeloozen, die U miskend , noch met de onregtvaardigen, die zich door den roof verrijkt hebben. Ach! mogt ik in dat vrees-selijk oogenblik , bij uwe barmhartigheid genade vinden, uit aanmerking der verdiensten van Jesus Christus , uwen goddelijken Zoon, en U over mij het vonnis van dien vrede hooren uitspreken, welken Gij beloofd hebt aan uwe trouwe dienaren, aan allen, die opregt van harte en dorstig naar de gereg-tigheid zijnde, zich niet in de duistere wegen der ongeregtigheid laten medeslepen. Amen.

GEBED

van eenen geneesheer, die zich in zijnen staat wil heiligen.

Naar het XXXVIII hoofdstuk van den Eeelesiasticus.

Goede God, wiens vrede en zegeningen zich over de gansche wereld verspreiden, en die de verschillende beroepen en staten der maatschappij , tot nut van allen hebt daargesteld : Gij zijt het, allerhoogste God ! die degenen geschapen hebt, om wier smarten te lenigen en te genezen Gij mij geroepen hebt: vervul mij met de noodige kunde, om de wel-

35

-ocr page 566-

546 GEBEDEN VOOK VEKSCH. STATEN

doende kracht te kennen, welke Gij aan de voortbrengselen der aarde gegeven hebt, teneinde den lijdenden mensch te verligten; ik vraag U ook de ootmoedigheid, om mij tegen den dwazen hoogmoed te behoeden, die ons maar al te dikwerf beweegt, om U de eer en den roem van den goeden uitslag te ontrukken, waarvan Gij uogtans de oorsprong zijt; want Gij alleen zijt het, die, volgens uw welbehagen, het leven en de gezondheid wedergeeft, eu Gij zyt de Opperheer van den dood; maak dan dat ik Ü steeds in uwe wonderwerken verheerlijke eu eere.

Dat mijn geloof voor altoos aan de leeringen uwer Kerk, bewaarster der waarheid, onderworpen, mij steeds met afschrik de goddelooze grondstellingen en de gewaande kennis dier laatdunkende men-scheu doe verwerpen, die, gelijk uw Apostel zegt, datgene durven lasteren wat zij niet kennen , en die vermetelijk tegen uwe godspraken opstaan ; wat mij betreft, Heer! ik zal altoos gelooven, dat er geene ware wetenschap is, dan die van U komt, en dat het eene ware verdienste is, ootmoedig de palen te erkennen, welke Gij aan onze zwakke rede gesteld hebt : mogen, in allen gevalle, de dwalingen , waarin ik tot nadeel van den naaste zou kunnen vallen, en waarvan ik U dringend bid mij te behoeden, nimmer eene andere oorzaak hebben, dan de beperking, die onafscheidelijk van alle men-schelijke wetenschap is; dat nimmer eene vrijwillige en pligtige onwetendheid of overijling mij daarvoor bij U verantwoordelijk maken; en gelief, o God van barmhartigheid! aan mijn leedwezen al de misslagen te vergeven, welke uwe geregtigheid mij misschien in dit opzigt zou kunnen aantijgen.

Gij hebt in uwe heilige Schrift bevolen den lt;je-neesheer te eeren. Heer! maak mij dan, door mijne godsvrucht, mijne liefde, mijne toegenegenheid , mijn geduld en zedigheid, kortom, door al de deugden die den waren Christen vormen, eerwaardig in uwe oogen en bij al mijne broeders. Ik

-ocr page 567-

EN STANDEN DES LEVENS.

zal geenen dag laten voorbijgaan, zonder U die deugden dringend te vragen , noch zonder U te smeeken om de ziekten mijner ziel, duizendwerf noodlottiger en schandelijker dan al die des lig-chaarns, te genezen. Maak dat de dood , welken ik zoo dikwijls voor oogen lieb, mij steeds aan het uur doe gedenken, waarop hij mij ook zal overvallen ; dat die heilzame gedachte mij oiithechte van de ijdclheden dezer wereld van eenen dag, en mij altoos bereid houde, om met een zuiver geweten voor U te verschijnen, dat mij uw eeuwig welbehagen waardig make. Ik vraag U al deze genaden , door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.

G E n E D

voor hen, die met het onderwijs van anderen belast zijn.

o God! eenige Oorsprong van alle waar licht, en zonder Wien onze geest niets dan duisternis, onze wetenschap niets dan een valsche en bedriegelijke schijn is; Gij, die, wanneer liet U belieft, de tong zelve der kinderen welsprekend maakt: doe op mij eenige stralen uwer kennissen nederdalen, en versier mijne ziel met alle deugden, die mij geschikt maken, om in den geest eu in het hart van hen, wier onderrigt Gij mij hebt toebetrouwd, die ware wijsheid te verspreiden, welker vruchten bestendig eu overvloedig zijn, omdat zij steunt op de ootmoedigheid, aan welke Gij uwe gunsten beloofd hebt. Maak dat ik mij tegen de hartstogten beveilige , die ons maar al te dikwijls hst ware verbergen, en tegen de laatdunkendheid, die leerstellingen baart, welke uwe Kerk veroordeelt. Gij wilt, dat ik alles inspanne om mij eiken dag geschikter te maken voor de bedieningen, waartoe Gij mij geroepen hebt; maar geef ook, dat ik mij , in mijnen ijver om dagelijks meer kunde te verkrijgen, van die wetenschap onthoude, welke niet volgens uwen geest is, en van die vermetele nieuwsgierigheid, die hen doet dalen, welke geene andere geleiders willen dan de rede : dat ik, ver van voor dezul-

547

-ocr page 568-

548 GEBEDEN VOOl! VERSCH. STATEN

ken, welken Gij mij toebetrouwt, een blinde leidsman te wezen, die anderen met zich in den afgrond sleept, welken de hoogmoed opent, diep in hunne ziel prente de gevoelens van geloof en gods-vrucht, waarvan ik U bid mij zeiven meer en meer te doordringen. Overtuigd dat het voorbeeld de eerste mijner lessen moet zijn, smeek ik U, mij de genade te vergunnen, om mijne werken steeds, met mijn geloof gelijkvormig te maken, opdat mijne woorden niet slechts, volgens de uitdrukking van uwen Apostel, een klinkend metaal, of eene cimbaal zouden zijn, die slechts een ijdelen klank verspreiden. Helaas! hoe ongelukkig zou het voor mij wezen, en welke schrikkelijke rekenschap zou ik eens moeten geven, zoo ik , na de waarheid te hebben gekend, hare voorschriften niet zou gevolgd hebben, en zoo ik uwe gaven niet gebruikt had, dan om, door een onwaardig misbruik derzelve, uwe gramschap over mij te trekken. O goede God ! behoed mij voor dit ongeluk, ondersteun mij, geleid mij, maak uwen dienaar zalig; zegen mijne pogingen , en doe haar overvloedige vruchten van zaligheid voortbrengen voor mij zeiven en voor hen die mij aanhooren; alzoo zullen wij de vergelding kunnen verhopen, welke Gij ons door uwen Profeet beloofd hebt; „ die in de wet Gods onderwezen zijn „ geworden eti die dezelve getrouw zullen hebben na-quot;, ^geleefd, zullen glansrijk zijn als de sterren des he-„ mels; en die aan anderen de wegen der geregtig-„ heid geleerd hebben, zullen in do eeuwigheid „als sterren glinsteren.quot; Ik smeek U, mij om de eindelooze verdiensten van Jesus Christus, uwen Zoon, te verhooren. Amen.

GEBED van een' godvreezenden krijgsman.

Elke staat heeft zijne moeijelijkheden en gevaren, maar die waarin ik mij bevind, heeft er meer dan elke andere; o mijn God! ik durf U dan ook, o eindelooze goedheid, een grooter deel in uwe genade

-ocr page 569-

EN STANDEN DES LEVENS. 549

vragen. Het zijn niet zoo zeer de vermoeijeni^en, ontberingen, of ligchamelijke gevaren, die mij verschrikken ; maar lietgene ik veel meer vrees , zijn de aanhoudende gevaren, waarin ik mij bevind, uwe vriendschap en mijne ziel voor de eeuwigheid te verliezen. Ook U, o God der heerkrachten ! terwijl ik U bid om mijn schild, mijn vrijgeleide te wezen tegen de vijanden van mijn vaderland, smeek ik nog dringender mij te verdedigen in den aanhoudenden strijd, welken ik tegen mijne hartstog-ten moet ondergaan; zij vallen mij van alle kanten aan; laat nimmer toe, dat mijne zwakheid bezwijke in den strijd voor de zaligheid; wees mijne sterkte , wees voor mij een onverwinnelijk bolwerk in al de bekoringen, die mij overvallen. Ik vraag ü vooral, in mij eeneu grooteu afschrik te behouden tegen de wulpsche wellusten, waarmede zich, helaas! eene zoo groote menigte mijner medemakkers bezoedelen; stel eene waakzame wacht aan mijne ooren en aan mijne oogeu, om die voor alle onzuiverheid te sluiten; dat het berouw over mijne zonden en do geest van boetvaardigheid mij van alle onmatigheid behoeden, en bewaar mijne handen vrij van alle onregtvaardiglieid. Verleen mij vooral uwe hulp, o mijn God! om alle meuschelijk opzigt te overwinnen, dat het eeuwige verderf van zoo velquot; zielen ouder ons veroorzaakt : ik was soldaat vai Jesus Christus, voor dat ik soldaat werd van hei vaderland; maak dat ik dit nimmer vergete, en dat ik nooit lafhartig genoeg zij, mij zijner roemvolle uitrusting te schamen : ik hernieuw hiervan heden het voornemen voor uw aanschijn , en zal edelmoedig de beschimpingen eu vervolgingen der boozen trotseren, liever dan het heerlijk kenmerk van Christen te verloochenen. Gij hebt uw rijk beloofd aan hen, die voor de liefde van uwen naam vervolging lijden; bewaar steeds in mij het aandenken aan deze belofte, om mijnen moed te ondersteunen. Ban uit mijn hart alle gevoel van haat en wraakzucht, en dat ik, ver van mijne oer te stellen op de punt van

-ocr page 570-

550 GEBEDEN VOOR VERSCH. STATEN mijnen degen, dien Gij mij tot verdediginf; van vaderland en vorst hebt toebetrouwd, mijnen waren roem doe bestaan, in gelijk te zijn aan uw goddelijk voorbeeld, door de liefde, de verduldigheid, de zachtmoedigheid en barmhartigheid. Doe mij wel beseffen, dat het altoos eene lafhartigheid en eene oneer is, zich door zijne hartstogten te laten overwinnen, en dat er gcene roemrijker zegepraal is, dan die, welke wij over dezelve behalen.

Behoud in mij al deze goede gevoelens, o mijn God! eiken dag, dat ik mijne ootmoedige bede totUzal stieren, om die genade van U te verwerven ; ik koester het volste vertrouwen, dat Gij de belofte zult vervullen, welke Gij gedaan hebt aan allen , die ü, in den naam van Jesus Christus, mijnen Zaligmaker, bidden. Ik berust dan geheel in uwe eindelooze goedheid; ja , Gij zult U mijner ontfermen, Gij zult mij onder de schaduw uwer vleugelen .doen schuilen, en al de gebeurtenissen mijns levens, tot meerder welzijn mijner ziel, regelen : deze hoop is in mijn liart gevestigd , en ik zal niet beschaamd worden. Met de troostrijke getuigenis, welke mijn geweten mij zal geven , uwe vriendschap te bezitten, zal ik niet vreezen, zelfs bij den naderenden dood; en indien uwe altoos aanbiddelijke wil, in den oorlog over mijn leven beschikt, zal ik sterven, vervuld van de hoop, dat ik van uwe barmhartigheid de hemelsche kroon der uitverkorenen zal ontvangen, naar welke ik meer streef, dan naar al de lauwerkransen der aarde.

O Maria! o mijne Moeder! gij die de -magtige bijstand der Christenen zijt in het gevaar : bescherm uw kind, uwen toegenegen dienaar; verwerf mij vooral, dat ik in de liefde van uwen goddelijken Zoon moge leven en sterven ; ik heb hem al te duur gekost, dan dat gij het verderf mijner ziel niet zoudt beletten ; dagelijks zal ik mijn gebed tot u stieren: bid ook voor mij; ik zal trachten uwe deugden na te volgen, en gij zult mijne zaligheid van de groote

-ocr page 571-

EN STANDEN DES LEVENS. 551

barmhartigheid van Jesus Christus, mijnen Zaligmaker, verwerven. Amen.

GEBED van een' godvuehtigen dienstbode.

Gij hebt tot ons, aanbiddelijke Zaligmaker, gezegd, dat Gij op aarde waart gekomen, niet om gediend te worden, maar om zelf anderen te dienen. Hoe geschikt is dat woord, om de moeilijkheden van mijnen staat te verzachten. Zij zijn groot, en somtijds gevoel ik het gewigt derzelve. Ach, Heer! zoo ik die in uwen geest aannam, hoe veel zou ik dan niet voor den hemel verdienen. Zou ik andere boetvaardigheid, andere verstervingen noodig hebben? Zou deze, die van uwe hand komt en zich in de orde uwer Voorzienigheid bevindt, niet toereikend zijn, om mijne zonden te boeten en om mij eene plaats onder uwe uitverkorenen te doen verdienen ? Hiertoe wil ik besluiten , o mijn God! als zijnde het eenige middel om uwe genade over mij te trekken, mijne moeijelijk-heden te verzachten, en mijne zaligheid te bewerken. Ziehier mijne voornemens, welke ik U toe-heilig.

1. Ik zal uwen persoon zelvcn aanzien in dien van mijne meesters, en ik zal nooit tot hen spreken, dan met het verschuldigde ontzag en eerbied.

2. Ik zal U dagelijks de moeijelijkheden van mijnen staat, als boete voor mijne zonden, opdragen.

3. Ik zal onwrikbaar eerlijk zijn; ik zal de belangen mijner meesters, nog beter dan de mijne, behartigen, en ik zal niet dulden, dat men hun eenig nadeel toebrenge, wanneer het in mijne magt is dit te beletten; ik zal zulks doen in den geest van regtvaardigheid en erkentenis, en meer nog om U te behagen.

4. Ik zal den vrede handhaven met allen, waarmede ik moet omgaan en leven; zorgvuldig zal ik mij wachten aan anderen de gebreken mijner meesters bekend te maken; en ver van hunne

-ocr page 572-

553 GEBEDEN VOOK VEHSCH. STATEN

eer te verlagen, zal ik dezelve verdedigen , wanneer zij gelasterd worden, en ik zal hen zoo goed mogelijk versehoonen, als men een wezenlijk bestaand kwaad van lien zegt; omdat Gij mij gebiedt den naaste, gelijk mij zeiven, ter uwer liefde, te beminnen.

5. Ik zal mij over de tijdelijke moeijelijkheden vertroosten, door de hoop op het geluk der eeu-wigheid.

6. Boven alles zal ik de ledigheid, de slechte gezelschappen , alle oneerbare gesprekken met mijne mededienstpligtigen, alle werk dat de deugd dei-zuiverheid eenigzins zou kunnen kwetsen, zorgvuldig vliigten,en overal mijne zinnen waken, opdat ik mij aan geen kwaad voorbeeld schuldig make.

o Mijii Jesus, die mij deze heilige voornemens ingeeft : schonk mij steeds uwe genade, om daaraan getrouw te blijven; ik vraag het ü, in den naam der eindelooze verdiensten van uw smartend lijden en van uwen dood, en door de voorspraak van uwe lieve Moeder, de minnelijke Maria, aan welke ik mij dagelijks zal aanbevelen. Amen.

GEBED VAN EEN VROOM HANDWERKSMAN.

Welke vertroosting voor mij, in den pijnlijken en vermoeijenden staat, waarin ik mij bevind, o mijn aanbiddelijke Zaligmaker, te denken, dat Gij zelf, gedurende verscheidene jaren, het handwerk door den arbeid uwer handen hebt gelieven te heiligen. Hoe gelukkig zou ik zijn, indien ik mijn werk in denzclfden geest en dezelfde gevoelens konde verrigten! Ik vrees noch weiger den arbeid: ik verlang dien zelfs, om in het zweet mijns aan-sehijns de middelen van bestaan te vinden. Neen, ik verlang, noch benijd de verheffing der grooten, den overvloed der rijken, noch de vermaken der we-reldlingen; ik vraag U slechts eene eerlijke middelmatigheid, volgens mijnen staat, en nog meer de genade, van er al de moeijelijkheden met geduld van

-ocr page 573-

EN STANDEN DES LEVENS. 553

te1 verdragen. Er zijn, wel is waar, vele droevige oogenblikken en mooijclijke dagen; maar de pijnlijkheden zullen een einde nemen, de belooning dei-goede werken zal ons overblijven ; ik heb er U geene aan te bieden dan mijnen handarbeid; er wedervaren mij vele gebeurtenissen, die mij bedroeven ; ik ben er gevoelig aan; zij ontrusten mij somtijds zoo verre, dat ik mij van uwe Voorzienigheid en goedheid mistrouw. Ach, Heer! heb deernis met mijne zwakheid, en vergeef mij mijne ongetrouwheid; ik beken mijne schuldigheid in uwe oogen; ik zou eerder duizendmaal die Voorzienigheid moeten loven, die mij nimmer verlaten heeft, wanneer ik, door mijnerzijds datgene te verrigten wat in mijn vermogen was, mijn betrouwen op haar heb gesteld.

Ga voort, mijn God, mijne zwakheid te ondersteunen en mijnen arbeid te zegenen; ik zal er mij met meerder vlijt op toeleggen, ik zal de moci-jeüjkheden er van met meerder geduld verdragen, ze in den geest van boetvaardigheid, tot voldoening voor mijne zonden, aan U opdragen; eindelijk, zal ik mij onderwerpen aan alles wat U behagen zal over mij en de mijnen te beschikken ; het is uwe genade die mij deze heilige voornemens ingeeft; het is uwe genade, die mij zal helpen om ze uit te voeren.

Moeder van God! wees mijne teedere Moeder en die mijner geheele familie, voor welke ik uwe hulp afsmeek. Groote heilige Jozef, die uw leven aan den arbeid toegewijd hebt; wees het voorbeeld en de beschermer van deu mijnen ; maar verwerf mij vooral op het einde mijner loopbaan, eenen heiligen dood en eene gelukzalige eeuwigheid. Amen.

GEBED vau een' godvreezenden landbouwer.

Almogende God, die de verschillende standen in de orde uwer Voorzienigheid daargesteld hebt: Gij hebt mij in eenen zeer lastigen staat geplaatst;

-ocr page 574-

554 GEBEDEN VOOR VERSCH. STATEN voor alle goed heb ik in deze wereld niets dau den arbeid mijner handen; de aarde, welke ik bebouw, is menigwerf voor mij eene ondankbare aarde, die slechts doornen en distels voorbrengt. Het ongeluk der tijden, de wisselvalligheid der jaargetijden, de onweders, de hagel, de overstroomingen verwoesten de velden en verijdelen de hoop van den oogst; en menigmaal, na de aarde met mijn zweet besproeid te hebben, moetik die nog met mijne tranen bevochtigen.

Ik besef, o mijn God! dat het onze zouden zijn, die de geesels uwer verbolgenheid over ons trekken ; en nog is onze verblinding zoodanig , dat wij de band niet willen erkennen, die zich op ons bezwaart ; in plaats van die, door onze onderwerping, ons geduld, ons berouw te ontwapenen, geven wij ons over aan deklagten , aan het gemor, zelfs dikwijls aan de verwenschingen en lasteringen tegen uwe Voorzienigheid. Rampzalige als ik ben! ik ben van dat getal geweest : in dien tijd zelfs, dat Gij mij over mijne boosheden straftet, beleedigde ik U op nieuw.

God der barmhartigheden! heb mededoogen met uwe kinderen ; zij zijn, hoe misdadig zij ook mogen wezen, echter het werk uwer handen en de prijs van uw dierbaar bloed ; ik heb er misbruik van gemaakt, o mijn God! maar het smart mij, en ik zal voortaan getrouwer, onderdaniger en onder-worpener wezen; hoe gevoelig ook de slagen ziju, waarmede Gij mij treft, zult Gij mij toch nimmer zoo zeer straffen als ik hot verdien. Wat zou ik eindelijk winnen door mijne onverduldigheden, door mijne klagten en mijn gemor? Zou ik hierdoor aan mijne rampen een einde kunnen stellen ? Zou ik daardoor zelfs geene zwaardere over mij trekken ? en zou mijn ongeluk niet volkomen zijn, zoo ik, na zoo veel op aarde geleden te hebben, nog veroordeeld werd om eeuwig in het andere leven te lijden?

Het is er mede gedaan, o mijn God! ik zal, met

-ocr page 575-

ES STANDEN DES LEVENS.

de lm lp uwer genade, mijn gedrag hervormen ; ik zal uwe Voorzienigheid in alles aanbidden; ik zal do hand kussen die mij slaat; en wanneer zij de zegeningen, welke ik van uwe goedheid afsmeek, over mijnen arbeid zal gewaardigen uit te storten, zal ik nimmer vergeten U daarvoor mijne erkentenis, door opregte dankbetuigingen te bewijzen, en ik zal steeds traehten mij uwer vriendschap in den tijd en de eeuwigheid, door mijn gedrag waardig te maken.

GEBED VAN EENEN BEUOEFÏJOE.

Ik ben, o mijn God! tot dusverre slechts oplettend geweest op de ongemakken en pijnlijkheden van mijnen staat, en ik heb niet gedacht aan het nut, hetwelk hij mij voor de eeuwigheid aanbrengt; en hierdoor heb ik mij, in plaats van er nut uitte trekken, zoo als het behoorde, aan het verdriet, aan moedeloosheid, en wat nog strafwaardiger is, aan de klagten en het gemor overgegeven. Ik vraag Li daarvan vergiffenis , o algoede God! Ik oordeelde slechts over de zaken volgens de blinde natuur, en niet volgens de troostvolle lessen des geloofs. Ik aanvaard dan de moeijelijk-hedeu van mijnen staat, in den geest van onder-werping aan uwe schikkingen. Ach! wanneer ik denk dat Gij zelf, aanbiddelijke Zaligmaker, deze staat, bij voorkeur aan dien der rijken, verkozen hebt, dat Gij hem, in uwen persoon, eervol gemaakt en geheiligd hebt, moet ik mij dan niet gelukkig achten die heilige gelijkvormigheid met U te hebben? moet ik ten minste, naar uw voorbeeld, al de moeijelijkheden, welke deze staat na zich sleept, niet verdragen, uithoofde der vergelding, welke hij doet verhopen ? Ik ben arm en behoeftig in deze wereld; ik kan rijk zijn in de andere; ik leef in de vernedering onderdo mensehen; deze kan mij de heerlijkheid zelfs der uitverkorenen verschaffen; ik heb het vet niet der aarde, ik mag den dauw des homels verhopen. Doe mij dikwijls

555

-ocr page 576-

636 GEBEDEN VOOR VERSCH. STATEN

deze heilige gedachten herinneren, o mijn God! zü zijn mij noodzakelijk, om mij te ondersteunen in de ellende en behoeften waarin ik mijne dagen sliit. Ik heb deze, helaas! misschien door mijne ei o-ene schuld over mij getrokken; ik aanvaard ze, in den geest \an boetvaardigheid, gelukkig, zoo mijne armoede mij uwe barmhartigheden en genade kan verdienen.

GEBED VAN EEN EN REIZIGER.

( Vertaling van hei geled der Kerk.)

ó Mijn God, die de roode zee voor de kinderen Israëls hebt geopend, opdat zij die droogvoets zouden doortrekken, en die de Wijzen, door de ver-schiining der wonderster, tot U geleid hebt : \er-tnm mij, bid ik U, eene voorspoedige reis en vreedzame dagen, en maak dat ik, m het gezelschap van uwen heiligen Engel, ter plaatse mijner bestemming gekomen zijnde, eindelijk gelukkig m de haven der zaligheid aanlande.

ó Mijn God, die uwen dienaar Abraham de stad Ur in Chaldeën hebt doen verlaten, en hem, sedurcnde zijne reis, tegen alle gevaren beveiligd ïiebt • u-clief ook uwen dienaar, die U hierom smeekt, te o-eleiden. Wees, Heer , de beweegreden mijner reis mijne vertroosting op den weg, mijn lommer om mii tegen de hitte te beveiligen; bescherm mij teo-en den regen en de koude; wees mijn steunstok in de vermoeijenissen, mijne sterkte in het ongeluk , de arm die mij ondersteunt boven den afgrond, en de haven die mij in de schipbreuk ontvangt; opdat ik, onder uw geleide, gelukkig ter plaatse kome, werwaarts ik mij begeef, en gelief mij eenc gelukkige wederkomst te verlcenen. Ik vraag U zulks door de verdiensten van Jesus Christus, onzen lïeer, die met U leeft en heerscht, in do eenheid van 'den heiligen Geest, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

GEBED VOOR EE!VEN REIZIGER.

Ik geloof het, o mijn God! ja, ik geloof het.

-ocr page 577-

EN STANDEN JUES LEVENS. 557

omdat ik alles van uwe eindclooze goedheid, waarin ik al mijn betrouwen heb gesteld, verhoop; ik geloof dat uw heilige Engel met hem is, welken de schikkingen uwer Voorzienigheid van mij verwijderd houden , en in wien Gij weet, hoe vele redenen mijn hart heeft van belang te stellen, en er wezenlijk belang in stelt. Ik geloof dat een dier gelukzalige geesten, van welke Gij er weleer eenen aan den jongen ïobias tot reisgezel en geleider gaaft, gelijkelijk uwen dienaar vergezelt.

6 Mijn God ! dat hij hem dan even zoo geleide, vertrooste, en, gedurende zijne reis, ondersteune; dat hij alles , wat hem eene gelukkige wederkomst kan verschaffen, beschikke en regele.

O gij, heilige Engel! aanvaard gij-zelf mijne bede tot die bedoeling. Ik smeek n, navolger der liefde van hem die voor Tobias zorg droeg, dat gij dezelfde liefde, dezelfde zorgen hebbet voor hem, voor wien ik mijne wenschen tot u stier. Dat uwe waakzame blikken hem nimmer uit het oog verliezen; verwijder van hem alle gevaren, of red hem uit diegenen, waarinde Heer zal toelaten dat hij zich bevindt; en geleid hem eindelijk weder, niet slechts in bloeijende gezondheid, maar vooral met nieuwe verdiensten voor den Heer verrijkt en overladen. Amen.

»-o lt;E3§8=gt;o'gt;—

ONDERRIÖT

OVER DE

heilige Oefeningen der bereiding tót eenen goeden dood, gedurende den staat van gezondheid.

e grootste zaak, welke wij gedurende het leven te verzorgen hebben , is, ons tot den dood te bereiden : alle oogen-hlikken doen ons tot den laatsten eindpftal naderen, en deze laatste eindpaal alleen verdient al onze gedachten bezig te houden. Hoe groot zou onze verblinding en ons ongeluk zijn, zoo wij tot dien stond naderden, zonder er ernstig aan gedacht te hebben.

-ocr page 578-

558 BEREIDING TOT DEN DOOD

Het zekerdste middel, en zells liet alleen zekere van eens eenen heiligen dood in de oogen van God te bekomen, is, steeds te leven zoo als wij zouden willen sterven; laten wij, ten einde deze groote waarheid niet uit liet oog te verliezen, het lolwaardige gebruik navolgen der vrome zieien, die somtijds eenen ol meerdere dagen uitsluitend besteden, om met zich zeiven rekening te houden, even alsof zij op den boord van het graf waren, op het punt van de aarde te verlaten, om voor de vierschaar van den Opperregter te gaan verschijnen.

Ja, laten wij even als deze handelen; want het is slechts degene die waakt, die niet zal verrast worden : kiezen wij eenen (W in de maand, of ten minste in het jaar, om dien in eene heilige afzondering door te brengen, en ernstiger, kraciitdadiger dan gewoonlijk, dit groote voorwerp te overwegen, en de zaken van ons geweten tusschen God en ons wijsselijk te regelen.

Laten wij op dien dag de heilige Communie als de teerspijs ontvangen, en ons voor God in de gesteltenissen plaatsen, waarin wij zouden wenschen ons in ons laatste uur te bevinden. Stellen wij niet uit; de tijd van te sterven, is die niet om zich tot den dood te bereiden.

Verwekken wij, na de Communie, eene uitdrukkelijke oefening tot aanvaarding van den dood, maar verwekken wij die met al de gevoelens, welke het geloof, de ootmoedigheid, het berouw en de boetvaardigheid kunnen inboezemen : dragen wij onze offerande op, door dezelve te vereenigen met die van Jesus Christus, die zich gewaardigd heeft, zich aan den dood te onderwerpen, om er de strengheden van te verachten, en de zoo noodige genade, voor dat beslissend oogenblik van ons eeuwig lot, over uiis te trekken.

GEBED

van eene christene ziel, die zich gedurende het leven tot den dood wil bereiden.

Mijn God ! in de onzekerheid, waarin het U behaagt, dat ik nopens den tijd, de plaats en soort van mijnen dood leve, kom ik de schikkingen uwer Voorzienigheid aanbidden, voor alles wat U van alle eeuwigheid behaagd heeft omtrent mij te willen en te regelen; en daar ik niet weet, welke de staat mijner zielsvermogens bij mijn afsterven zal wezen, doe ik van heden af datgene, waartoe ik alsdan misschien niet zal in staat zijn, en ik smeek U, voor dat beslissend en gevaarlijk uur de gevoelens te bekrachtigen, welke uwe liefde mij heden inboezemt.

Ik bedank U nu, mijn Heer en mijn God! voor het

-ocr page 579-

BEKEIDING TOT DÉN DOOD. 559

laatste oogonWik mijns leven, waarop ik misscbien, van de spraak en rede beroofd , fjeen woord meer zal kunnen voortbrengen, noch zelfs aan U denken; ik bedank U dus mij in den schoot uwer Kerk te hebben doen geboren worden.

Ik aanbid U, o oorsprong van mijn natuurlijk leven, oorsprong van mijne herschepping, door de genade , laatste einde mijner ziel, en mijn volmaakt heil in de heerlijkheid!

Gij zijtde waarheid; ik geloof onveranderlijk wat Gij gezegd hebt. Gij zijt de opperste getrouwheid, en ik hoop vast hetgene Gij beloofd hebt; Gij zijt de goedheid bovenal, en ik bemin alleen wat Gij zijt. Gij zijt het, o mijn God! Vader, Zoon en heilige Geest, dia mij door een uitwerksel uwer magt geschapen hebt, die mij door de overmaat uwer liefde vrijgekocht, door de instorting uwer genade geheiligd, door de schikkingen uwer Voorzienigheid geleid en bestemd hebt tot deelneming in uwe heerlijkheid. Hoe vele genaden, hoe vele barmhartigheden hebt Gij bewezen aan mijne ziel, die voor zoo vele weldaden, waarvan Gij alleen het getal en de waarde kent, U, helaas! heden niets dan ongetrouwheden en ellende aanbiedt.

Maar, o mijn God! hoe meer schande het voor mij is U beleedigd te hebben, des te roemrijker het voor U zal zijn mij te vergeven, en tallooze zonden, gelijk de mijne, met eindelooze en onbegrijpelijke barmhartigheden, gelijk de uwe, te bedekken; ook neem ik met vertrouwen mijne toevlugt tot dezelve; want Gij neemt er behagen in, ons van uwe oneindige goedheid en van de almagt uwer genade te overtuigen.

Maar ten einde mijne hoop niet vruchteloos zij, zoo maak. Heer, dat ik berouw hebbe U zoo lang ■en zoo zwaar beleedigd, zoo laat gekend en zoo weinig bemind te hebben. Ja, het is om U alleen, eeuwige liefde, dat ik al de zonden mijns levens verfoei; zij boezemen mij eenen gruwel in, omdat zij tegenstrijdig zijn aan uwe aanbiddelijke heiligheid,

-ocr page 580-

56(1 BEREIDING ÏOT DEN DOOD.

omdat zij U misliagen, U, die eindeloos ^oed, eindeloos beminnenswaardig in U zeiven zijt; ik ofrer U op, tot herstelling van den smaad, welken zij U hebben aangedaan, de liefde van al de regtvaar-digen op de aarde, die der Engelen en Heiligen inquot;den hemel; eindelijk do liefde, waarmede mijn Zaligmaker Jesus Christus U bemint.

ónMijn God! ik aanvaard, tot boeting mijner on-geregtigheden, de vernietiging van dit ligchaam , dat het werktuig van zoo vele zonden is geweest; ik aanvaard de verlatenheid, de doodsangsten, de bekoringen, de smarten des doods, om aan uwe aanbiddelijke geregtigheid te voldoen. En, daar ik niets meer verwacht, bid ik U, gedachtig te wezen , dat ik het werk uwer handen, den prijs van het bloed uws welbeminden Zoons, de verovering van zijn kruis en van zijne liefde ben. Het is met zijnen dood . dat ik mijnen dood, met zijne liefde , dat ik mijne liefde vereenig.

Ik betuig, dat ik niets wil gelooven, dan hetgene de Kerk, mijne heilige Moeder, gelooft en mij leert; ik keur goed al wat zij goedkeurt; ik verwerp al wat zij doemt; haar alleen wil ik aanhooren en beminnen, verzekerd zijnde, dat dit U aanhooren, U zelveu beminnen is; het is in de eene, heilige , katholieke, apostolische en roomsche Kerk, dat ik wil leven en sterven, omdat zij alleen het werk uwer regterhand en de ware bruid van Jesus Christus is, en het aan haar alleen is, dat Gij de woorden des eeuwigen levens gegeven hebt.

Ik wil geene andere hoop koesteren, dan die welke de eindelooze verdiensten van uwen goddelij-ken Zoon, zijn bloed zoo edelmoedig voor mij gestort , en zijne almogende bemiddeling bij U, mijnen oppersten Eegter mij geven ; en ik wil U beminnen, niet om mij zeiven , niet om de hoop der vergelding, niet om de vrees der straffen indien ik U niet bemin, maar enkel om U zei ven, omdat uwe bevalligheden eindeloos zijn, omdat Gij alles wat beminnelijk is overtreft, en omdat Gij de liefde van

-ocr page 581-

bereiding tot den dood. 561

al uwe schepselen waardig zijt, al ware het zelfs dat Gij niet eindeloos weldoende jegens hen waart.

Het is waar, o mijn Heer en God! dat deze gesteltenissen de vrees uwer oordeelen in mij niet moeten verminderen; immers mijne ongeregtigheden zijn groot en verouderd, en uwe oordeelen zijn streng en vreeselijk; echter, ondanks deze redenen van vrees, welke niets in staatiste vernietigen, hoop ik nog meer, dewijl Gij, mij berouw inboezemde, ook zelf aankondigt, dat Gij mij nog barmhartig wilt behandelen.

ó Jl'sus! o mijn goede Zaligmaker! vergeet mijne langdurige ondankbaarheid en ongetrouwheden; wees mijn magtige bemiddelaar; bied uwe wouden voor mij uwen hemelschen Vader aan, en duld niet dat uwe overgroote smarten voor mij verloren zijn. 6 Gij, die den dood overwonnen hebt : laat niet toe dat ik, in mijn laatste uur, de zegepraal onteere, welke Gij behaald hebt over hem en over de zonde, die er de oorsprong van is; neen, laat niet toe dat ik mij , door een vreesachtig en wankelend geloof, of door een en geheimen afschrik van het pad hetwelk Gij voor mij hebt willen bewandelen, en dat geen vervaarlijke weg, noch de spelonk des doods meer is, sedert Gij het door uwe tegenwoordigheid en door uw licht verlicht hebt, onwaardig make de vruchten uwer overwinningquot; te plukken. Neem mij bij de hand, wanneer ik dien, volgens de zinnen, donkeren, en volgens de natuur verschrikkelijken weg begin in te slaan, en zeg alsdan tot mij met eene sterke en magtige stem : heb betrouwen, ik heb de wereld overwonnen, (Joan. XVI. 33.)

Vervul mij met dezelfde gevoelens als uwen Apostel, die ons verzekert, dat Gij den dood verwonnen en dien zelf verslonden hebt, toen hij gepoogd heeft U te verslinden, en dat Gij dien voor ons hebt veranderd in eenen overgang tot het eeuwige leven. Versterk mij tegen de hartkloppingen eener zwakke natuur, en die aarzelt ü op dezen laatsten weg tot het leven te volgen.

36

-ocr page 582-

562 BEREIDING TOT DEN DOOD.

Maar, o Jesus! wanneer Gij mij van de vrees verlost, laat daarom niet toe, dat ik daardoor minder ootmoedig worde, minder overtuigd dat ik eenen dubbelen dood verdiend heb, minder verzekerd dat uwe geregtigheid mij van angst moet doen verstijven , indien uwe barmhartigheid haar niet ontwapent. Verwijder van mij alle vermetel betrouwen, dat niet op eeiie ware bekeering mijns harten zou gegrondvest zijn; vernietig allen moed, op mijne hoovaardij steunende; alle onwrikbaarheid, waarvan eene ijdele en bedriegelijke philosofie de oorsprong zou zijn; liever wil ik sidderen, dan op dusdanige wijze gerust te wezen. Neen, het is met ü alleen , dat ik den geest wil geven; het is in uwen geest, dat ik mijnen laatsten zucht wil loozen; het is terwijl ik op uwe beloften betrouw, mij op uwe barmhartigheid verlaat, dat ik hoop in uwe heerlijke opstanding te deelen, en eeuwig uwe tegenwoordigheid, onuitputbare bron van geneugten en vertroostingen, te genieten.

dier onderscheidene gevoelens, dienende ten slotte van het voorstaande gebed, en als een verkort gebed voor hen, wien de tijd niet zou toelaten het vorige te lezen.

mijn God! o Gij Opperheer van leven en dood! Gij, voor wien alle eeuwen, even als een enkele stond, tegenwoordig zijn: Gij, die van alle eeuwigheid het getal mijner dagen ;geteld hebt, en alleen datgene kent, wat er de voltrekking van moet wezen; vergun mij, dat ik, in uwe tegenwoordigheid, de ondoorgrondelijkheid uwer geheimenissen kome aanbidden, en smeeke in mijne ziel die gevoelens van ootmoedigheid, van berouw, hoop, onderwerping, dankbaarheid en liefde te stellen , die ons steeds tegen de verrassing des doods moeten beveiligen, en die U bewegen om den zondigen

mensch vergevingte schenken. Ontvang dan, smeek ik (J, met welbehagen mijneopregte dankbetuigingen voor de tallooze weldaden, waarmede Gij mij tot heden toe overladen hebt; mijn leedwezen die met ondankbaarheid beloond te hebben; het opregt voornemen r hetwelk ik voorU maak, voortaan tot mijnen laatsten zucht toe, als een getrouw kind uwer Kerk te leven, haar te eeren en mijne onderdanigheid door al mijne gedachten en mijne werken te betuigen; ontvang, tot boeting mijner ongeregtigheden, het offer van een leven, hetwelk Gij mij slechts gegeven hadt om

-ocr page 583-

BEREIDING TOT DEN DOOD. 563

het tot uwe dienst te besteden. Vergeef mij liet misbruik der a:e-nade en der weldaden, waarmede Gij mij begunstigd hebt. Geet mij een rouwig en ootmoedig hart, opdat liet door de vurigheid zijner liefde en door de levendigheid zijner droefheid gevoelens voortbrenge, geschikt om de boetvaardigheid te vervangen, waarin ik sedert mijne eerste zonde niet had moeten ophouden te leven. Vergeet, Heer! wisch uit, bedek al mijne ongeregtigheden. Onwaardig om mijne oogen tot (J te verheffen, offer ik O Jesus Christus op, als het verzoenoffer voor mijne zonden. Sla uwe oogen op het aanschijn van uwen Christus, en zie mij niet meer dan in hem. Heb medelijden met eenen berouwhebbenden zondaar; volmaak uwe barmhartigheden, door hem, met de vergeving zijner zonden, de genade der volharding te gunnen, en hem eindelijk in uwe eeuwige tabernakelen te ontvangen. Amen.

J-i I H? -A. N I E

Voor eenen goeden dood, gemaakt door eene protestantsche jonge jufvrouw, die, op den ouderdom van 15 jaren, liet katholijk geloof omhelsd heeft, en in den ouderdom van 18 jaren in geur van heiligheid gestorven is.

Zij die deze Litanie gedurende eene maand dagelijks zullen lezen, om de goddelijke hulp voor het laatste oogenblik huns levens af' te smeeken , en die bij de Communie van dien dag een bezoek in eene kerk of openbare bidplaats zullen voegen, en de gewone gebeden lezen, zullen op eenen dag der maand, naar verkiezing, eenen vollen aflaat verdienen. Eenen aflaat van 100 dagen eens daags, voor hen die dezelve met een rouwig hart zullen lezen.

Heer Jesus! goede Vader! Vader der barmhartigheden ! ik bied mij voor U aan met een verootmoedigd, verbrijzeld en beschaamd hart; ik beveel U mijn laatste uur aan, en hetgene daarop moet volgen : barmhartige Jesus ! ontferm U dan mijner.

Wanneer miine onbeweegbare voeten mij zullen verwittigen, dat mijne loopbaan in deze wereld nabij haar einde is : barmhartige Jesus ! ontferm U dan mijner.

Wanneer mijne, door hot aannaderen des doods, verduisterde en verwarde oogen hunne droevige en stervende blikken naar U zullen wenden : barmhartige Jesus ! ontferm U dan mijner.

Wanneer mijne koude eu bevende lippen, voor de laatste maal uwen aanbiddelijke!! naam zullen uitspreken : barmhartige Jesus! ontferm U dan mijner.

Wanneer mijne bleeke en doodverwige wangen,

-ocr page 584-

564 BERKIDING TOT DEN DOOD.

den omstanders medelijdeu en ijzing zullen inboezemen , en mijn voorhoofd met het doodzweet bedekt, mijn naderend einde zullen aankondigen; barmhartige Jesus! ontferm U dan mijner.

Wanneer mijne ooren, op het punt van zich voor altoos voor de gesprekken der menschcn te sluiten, sleehts moeijelijk de korte verzuchtingen zullen hoor en, welke men mij , ten einde mij met U te vereenigen, zal voorzeggen :

Wanneer mijn geest, op het gezigt mijner ongeregtiffheden, en door de vrees uwer regt-vaardigheid ontsteld, tegen den engel der duis- td ternissen zal worstelen, die mij het zien uwer g barmhartigheden zou willen onttrekken, en mij 9-in wanhoop storten : ■ 1 j 3-

Wanneer mijn zwak hart, door den indruk der ziekte overstelpt, door de ijsselijkheden des doods ^ zal bevangen worden, en door het strijden der q vijanden mijner zaligheid uitgeput zal wezen : g Wanneer ik de laatste tranen, voorteekenen •-mijner vernietiging, zal storten, ontvang dan dezelve als een zocneffer, opdat ik, als een slagt- g, offer dor boetvaardigheid sterve, en, in dat ver- g schrikkelijk oogenblik : ■ , ö

Wanneer mijne nabestaanden en vrienden , rondom mij geschaard, door mijnen staat zullen g' bewogen worden en U voor mij zullen aanroepen;

Wanneer ik het gebruik mijner zinnen zal B verloren hebben, de gansche wereld voor mil s zal verdwenen ziju, en ik mij in de benaauwd- w heden van den laatsten doodstrijd en m den arbeid des doods zal bevinden :

Wanneer mijne laatste zuchten mijne ziel zullen dringen om mijn ligchaamte verlaten, ontvang ze dan als voortkomende uit een heilig ongeduld van tot U te gaan ;

Wanneer mijne ziel, op den boord mijner lippen, voor altoos uit deze wereld zal scheiden, en mijn ligchaam bleek, ijskoud en levenloos zal laten, ontvang dan de vernietiging van mijn

-ocr page 585-

BEREIDING TOT BEN DOOD. 565

wezen, als eene hulde, welke ik aan uw oppergezag en aan uwe onsterfelijkheid wil bewijzen : barmhartige Jesus ! ontferm U dan mijner.

Eindelijk, wanneer mijne ziel voor U zal verschijnen, en Gij haar over al hare werken zult oor-deelen, verwerp mij dan niet voor uw aanschijn; maar, barmhartige Jesus! ontferm U dan mijner.

GEBED

o God , die ons ter dood veroordeelende . ons het uur en het oogenblik van denzelven hebt verborgen : verleen mij de genade al de dagen mijns levens in geregtigheid en heiligheid door te brengen ; opdat ik, door uwe genade, in den vrede en in uwe liefde uit deze wereld soheide. Ik smeek U hierom , door onzen Heer Jesus Christus, die met U leeft en heerscht, in de eenheid des heiligen Geestes. Amen.

GEBEDEN om van eenen haastigen dood bevrijd te blijven.

VOORZANGEN.

ó Mijne ziel! houd op te zondigen; denk aan den snellen overgang van dit leven tot de eeuwige folteringen; want aldaar neemt men geene boetvaardigheid meer aan, en de tranen zijn er vruchteloos. Verhef uwe stem tot God, terwijl gij nog tijd hebt u te bekeereu, en zeg tot hem : „ mijn God, ontferm U -mijner.quot;

Temidden van het leven, genaken wij de poorten des doods ; tot wien kunnen wij onze toevlugt nemen, tenzij tot U, Heer, die om onze zonden tegen ons vergramd zijt? Heilige God! sterke God ! God van barmhartigheid ! goddelijke Zaligmaker ! lever ons niet over aan eenen dood, wiens gevolgen zoo bitter zijn.

v. Dat wij niet door den dag van onzen dood verrast worden, en dat wij den tijd niet zoeken om ons te bekeeren, zonder dien te vinden.

R. Wij bidden ü, Heer, zie welwillend op ous

-ocr page 586-

56(5 BEREIDING TOT DEN DOOD.

neder, en doe uwe barmhartigheid uitschitteren ,

daar wij tegen U gezondigd hebben.

G £ B E D E N.

ó Allerbarnihartigste Jesus! door uwen doodstrijd , door uw bloedig zweet en grievend lijden , gewaardig, smeek ik U, mij vaneenen haastigen en onvoorzienen dood te bevrijden.

6 Jesus ! eindeloos goed ! ik bid U ootmoedig , quot; door uwe smaadvolle geeseling, door uwe pijnlijke krooning, door uw zwaarwigtig kruis, laat niet toe dat ik sterve zonder voorbereiding, en beroofd van de hulp der laatste Sakramenten uwer Kerk.

ó Mijn beminnelijke Zaligmaker! ik smeek U, door uwe heilige wonden, door uw dierbaar bloed , door uwe laatste woorden aan het kruis ; mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?... Mijn Vader! in mee handen beveel ih mijnen geest; eindelijk door uwen heiligen dood, wil mij bevrijden van in staat van zouden door den dood verrast te worden.

Uwe handen, o mijn Verlosser! hebben mij geschapen cn geheel gevormd. Ach! duld niet dat uw werk plotseling door den dood getroffen worde. Vergun mij, bid ik U, den tijd om boetvaardigheid te doen; laat mij gelukkig in uwe heilige genade sterven, opdat ik U uit geheel mijn hart beminne , U eeuwig love en zegone in den hemel. Amen.

6 Maria, mijne teedere Moeder! gij die mij reeds zoo veel genade van uwen goddelijken Zoon verworven hebt : verkrijg mij nog die, bevrijd te zijn vaneenenschielijken dood, welke mij in gevaar zou stellen al de vruchten van zijn smartend lijden en van zijnen dood, die uwe tranen zoo overvloe-diglijk hebben doen stroomen, te verliezen.

6 Heilige Bruidegom van Maria! 6 Jozef! twee onuitsprekelijke genaden hebben u, onder al de Heiligen, vermaard gemaakt; gij hebt, gedurende uw leven, in het hart van Maria eene bijzondere plaats bekleed, en bij het einde uwer loopbaan hebt gij de vertroosting genoten in hare armen te sterven.

-ocr page 587-

BEREIDING TOT DEN DOOD. 567

Verwerf mij, hoe onwaardig ik daarvan ook zij, üi mijn leven eenig deel tp hebben in het hart van Maria, en bij mijnen dood, mijne laatste zucht met de hulp van haren bijstand te geven. Bid voor mij, opdat ik den tijd moge hebben mijne toevlugt tot haar te nemen, en haar te bidden, in dat vreeselijk oogenblik, hetwelk vooraltoos over mijn lot zal beslissen, mijn leedwezen te dragen voor de barmhartige voeten van Jesus, en in uwe armen mijne bereiding tot de groote reis van den tijd naar de eeuwigheid te voltrekken.

6 Heilige Engel, mijn getrouwe bewaarder! gij die een zoo levendig belang in mijne zaligheid stelt: wil geen acht geven op het ongeluk, hetwelk ik gehad heb,dooruwen ijver voor mijne zaligheid zoo me-nigwerf te bedroeven; smeek mijnen goeden Zaligmaker mij niet te straffen, met mij den tijd tc ontnemen de Sakramenten der heilige Kerk, met een opregt berouw over mijne zonden te ontvangen.

ó Mijne heilige Patronen! te midden van al de gevaren die mij omringen, bevangt mij de levendigste vrees, niet tot het heerlijke verblijf te zullen geraken , alwaar gij het loon van uwen arbeid geniet, en werwaarts gij mij uit al uwe wenschen roept; hebt medelijden met mij, en weest mijne voorsprekers bij den liefderijken Jesus, ten einde mij van hem te verwerven, dat ik dit leven niet verlate, zonder eene opregtc, volle boetvaardigheid over mijne zonden gepleegd te hebben, opdat ik het geluk moge smaken eeuwig met u zijne eindelooze barmhartigheden te zingen. Amen.

I^IT e

TER EERE VAN DE HEILIGE BARBARA, om eenen goeden dood te verwerven.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, ontferm U onzer.

-ocr page 588-

BEKEIDING TOT DEN DOOD.

Heer, ontferm ü onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

Hemelsche Yader, die God zijt, ontferm U onzer. God Zoon, quot;Verlosser der wereld, ontferm LT onzer. Heilige Geest, die God zijt, ontferm U onzer. Hciline Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer. Heilige Maria , bid voor ons.

Heilige Maagd der maagden,

Koningin der martelaren.

Heilige Barbara,

Getrouwe dienstmaagd des Heeren, W

Kuische bruid van Jesus Christus, ^

Wijze en voorzigtige maagd, g

Moedige martelares, °

Toevlugt van hen die zich in doodsgevaar be- o vinden. r

Troosteresse der kranken,

Magtige beschermster in het uur des doods. Heilige Barbara, kom mij te hulp.

Heilige Barbara, bid den Heer voor ons.

Opdat wij hem met een rein hart dienen, en hemr door de zuiverheid van ons hart, steeds aangenaam zijn, heilige Barbara, bid den Heer voor ons. Opdat noch lijden, noch kwelling, dedood zelfs niet, immer in staat zij ons van zijne liefde af te trekken, heilige Barbara, bid den Heer voor ons. Opdat wij, door waken en bidden, bij zijne komst bereid mogen wezen, heilige Barbara, bid den Heer voor ons.

Opdat wij eiken dag leven, alsof hij de laatste van ons leven ware, heilige Barbara, bid den Heer voor ons.

Opdat wij van eenen haastigen en onvoorzienen dood mogen bevrijd wezen, heilige Barbara, bid den Heer voor ons.

Opdat wij voor onzen overgang tot het eeuwige, de Sakramenten der stervenden waardig en met volle kennis mogen ontvangen, heilige Barbara, bid den Heer voor ons.

568

-ocr page 589-

BEREIDING TOT DEN DOOD. 569

Opdat wij den dood der TB^tvaardigen sterven, heilige Barbara, bid den Heer voor ons.

In al onze gevaren, heilige Barbara , help ons. In het uur van onzen dood, heilige Barbara, sta ons bij.

Lam Gods, dat de zonden der wereld weneemt,

spaar ons. Heer.

Lam Gods, dat dc zonden der wereld wegneemt,

verhoor ons, Heer.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

ontferm U onzer , Heer.

Jesus, sterkte der Martelaren, hoor ons.

Jesus, zuiverheid der Maagden, verhoor ons.

v. Heilige Barbara, Maagd en Martelares, bid voor ons.

k. Opdat het uur vau onzen dood zalig zij.

LATEN WIJ HIDDEN.

Wij bidden U, Heer, door de voorspraak van uwe gelukzalige Maagd en Martelares, de heilige Barbara, ons te helpen, opdat wij, die hare hulp in al onze angsten en noodwendigheden aanroepen, haren bijstand in het uur van onzen dood mogen gevoelen. Door onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon, die met ü leeft en heerseht, in de eenheid van den heiligen Geest, iii alle eeuwen der eeuwen.

G £ B £ U

tot de U. Barbara, om door hare voorspraak te verwerven, niet te sterven zonder voorzien te zijn van de Sakramenten der heilige Kerk.

O geheel bijzondere vertroosteres der stervenden! heilige Barbara, aan wien God op eene zeer bijzondere wijze de zending en de genade heeft gegeven, hen die zich in den doodstrijd bevinden, te beschermen : bid voor mij, smeek ik u, opdat ik het groot ongeluk niet hebbe, uit dit leven te scheiden, zonder de heilige Sakramenten der Kerk te ontvangen. Het is waar, dat mijne zonden mij deze gunst onwaardig maken, en dat de geringe ijver, met welken ik tot nu toe tot de Sakramenten gena-

-ocr page 590-

570 GEBEDEN IN ZIEKTEN,

derd beu, dc berooving van een goed, waarop ik zoo weinig prijs gesteld heb, over mij zou moeten trekken; maar ik gevoel er een levendig leedwezen over; groote Heilige, het zal voortaan aldus niet meer wezen. Bid dan Jesus voor mij, ten einde hij mede-doogen hebbe met mijne ziel, en hij met mij volgens zijne eindelooze barmhartigheden handele. Amen.

OND EBBIGT

OVER DEN STAAT VAN ZIEKTE EN GEBREKKEL1JKHE1D.

e staat van ziekte is een pijnlijke staat in de orde der natunr, ma:ir een heilzame staat in de inzigten der genade : hetzij het eene hevige ziekte zij, die in weinige dagen over ons lot kan heslissen, hetzij het eene kwijnende ziekte zij, die hare duurzaamheid verlengt, zij brengt met zich beweegredenen van druk, en vele gelegenheden van verdiensten.

Laten wij, om eenen zieke in zijnen druk te troosten, hem de kostbare uitwerkselen voorhouden, welke de zieken in ons kunnen voortbrengen.

1 Zij onthechten ons van liet leven en van de valsche vermakelijkheden dezer wereld : men hecht zich niet aan liet leven, ■wanneer men slechts leeft om te lijden.

3. Zij doen ons het nietige en de ijdelheid van het aardsclie kennen : tijdens de ziekte heeft men den tijd om vele bemerkingen te maken, en deze bemerkingen doen ons van menige beguiche-lingen, waarin de geest zich verdwaalde, wederkeeren.

3. Zij doen ons heilig in ons zeiven keeren : men is veel meer met zich zeiven bezig, wanneer men minder in de wereld is: en de ziekte stelt eene groote tusschenruimte tusschen ons en de wereld.

4. Zij wekken ons op om tot God weder te keeren, wanneer wij van hem verwijderd waren. Hoe vele zondaars zijn er, die niet gedacht hebben in de wegen der zaligheid weder te keeren , dan sedert dat zij op het bed van smarten hebben uitgestrekt gelegen?

5. Zij verschaffen ons het middel om onze zonden te boeten: alle boetpleggingen zijn ons heilzaam; maar die, welke wij door de ziekte opofferen, zijn geheel anders krachtdadig om aan de goddelijke geregtigheid te voldoen.

6. Zij doen ons al de christelijke deugden oefenen : het geloof, de hoop, de liefde, de ootmoedigheid, het geduld in ons lijden, de gelijkvormigheid met den wil Gods, de overgeveving aan zijne voorzienigheid : verhevene deugden, welker beoefening zoo menigmaal tijdens de gezondheid veronachtzaamd wordt.

Eindelijk, de ziekte bereidt ons, door een laatste en kostbaar voorregt tot den dood; zij bereidt ons voor, door verscheidene herhaalde opofferingen, tot de laatste en geheele opoffering van ons

-ocr page 591-

GEBEDEN IN ZIEKTEN. 571

zeiven : uien sterft gedurende dezelve dikwijls in het bijzonder, voor dat men ten eenenmaal sterft. Elk oogenblik van lijden is eene aankondiging onzer vernietiging.

Maar om deze kostbare voorregten te genieten, en om in de ziekte die zoete vertroostingen te smaken, moet men in de inzigten van Godtredeu, en die in dezelfde gevoelens ontvangen, in welke hij ons die overzendt. Gevoelens van geduld, om ons aan zijne schikkingen te onderwerpen; gevoelens van boetvaardigheid, om onze zonden te boeten; gevoelens van vertrouwen , door alles v au zijne eindelooze goedheid te verhopen ; door deze gevoelens zullen wij zijne genade over ons trekken, en de fouten en gebreken vermijden, waarin men zoo menigwerf gedurende den loop der ziekte valt: onrustigheden, kwade luimen, oploopend heden, onverduldigheden , klagten , gemor en zoo vele andere fouten die de kwaal verbitteren; die de verdiensten van al het lijden doen verliezen; die degenen bedroeven en ergeren, welke ons slechts omringen om ons te dienen en te verligten. Is dit de ziekte aannemen als een ware Christeu? en kan men in deze gevoelens een middel van zaligheid en eene bron van vertroosting voor God vinden?

Laten wij in meer cbristelijke gevoelens treden; laten wij de heilige oefeningen in het werk stellen, welke de Godsdienst en de godsvrucht in de ziekten heiligen; gezegend water aan onze zijde, het beeld van ee.nen gekruisigden God voor onze oogen, herhaalde oefeningen van onderwerping in het hart; en bijzonderlijk zich bereiden om de laatste heilige Sakramenten te ontvangen, het uiterste niet afwachten, en zich hierdoor blootstellen van dezelve niet te ontvangen, of die slechts te ontvangen met eene tegenwoordigheid van geest, welke ongenoegzaam is om al de aangelegenheid van dit groot werk te waarderen : integendeel, die in tijds ontvangen, die zelfs vragen, hierin zijn meerdere verdiensten voor zich zeiven en meerdere vertroosting voor hen die ons bijstaan, gelegen. Eindelijk, na de Sakramenten ontvangen te hebben, zich met niets meer bezig houden, dat met de gedachte der eeuwigheid, nadat men bevorens alles, wat de tijdelijke zaken betreft, wijsselijk geregeld hebbe.

OEFENING VAN GELIJKVOHMIGHEID met den wil Gods, gedurende de ziekte.

Groote God, hemclsche Vader, die over het goed en het kwaad van het tegenwoordige leven door uwe wonderbare Voorzienigheid beschikt : ik weet, dat Gij voornamelijk het leven en den dood, de gezondheid en de ziekte in uwe eindeloos magtige handen houdt. Daar Gij het zij t, die naar het graf geleidt en van hetzelve wederbrengt, en Gij het ook zijt, die ons op het bed van smarten wederhoudt, en ons

-ocr page 592-

672 GEBEDEN IN ZTEKTEN.

van hetzelve doet opstaan, door ons de gezondheid: weder te schenken; gewaardig U dan mijne allerootmoedigste bode te aanvaarden, en zegen de geneesmiddelen, welke mij worden toegediend : het is uwe zegening alleen, die dezelve krachtdadig kan maken. Gij zijt de Oppergeneesheer onzer ligchamen en onzer zielen : spreek slechts één woord, en uw dienaar zal gezond zijn; want Gij doet, wanneer U zulks behaagt, de dooden herleven, en roept datgene, wat niet bestaat, even alsot zulks aanwezig was. Alzoo kan niets de uitwerkselen uwer alinagt tegenhouden; maar indien het uw wil is dat ik lijde, beu ik bereid om te lijden; indien het U behaagt, dat ik tot den dood toe smart en pijnen onderga, ben ik bereid om te sterven; ik wil U niets vragen dan de vervulling van uwen aanbiddelijken wil. Dat hij volbragt worde, o mijn God! op de aarde, gelijk in den hemel; dat hij in mij volbragt worde door mijn leven of door mijnen dood, door de voortduring mijner ziekte of door de herstelling mijner krachten. Beschik over mij, volgens de inzigten uwer wijsheid; wat er ook gebeurc, ik zal uwen heiligen naam er over zegenen. Amen.

GEBED

om van God een goed gebruik der ziekte te vragen.

Heer, die zoo barmhartig zijt, dat niet slechts de voorspoed, maar zelfs de ongcnadon, die uwe kinderen overvallen, uitwerkselen uwer barmhartigheid zijn : schenk mij de genade , niet als een Heiden te handelen in den staat waartoe uwe regt-vaardigheid mij gebragt heeft: dat ik, als een waar Christen, U in welken staat ik mij ook bevinde, als mijnen Vader en mijnen God erkenne, dewijl de verandering van mijnen staat er geene aan den uwen toebrengt; omdat Gij steeds dezelfde zijt, ofschoon ik aan de verandering onderworpen zij, en Gij niet minder God zijt wanneer Gij slaat en straft, dan wanneer Gij vertroost en toegevendheid gebruikt.

Gij hebt mij de gezondheid geschonken om U te

-ocr page 593-

GEBEDEN IN ZIEKTEN. 573

dienen, en ik heb er een geheel onheilig gebruik van gemaakt: Gij zendt mij nu de ziekte over, om mij te verbeteren ; duld niet dat ik deze gebruike om U door mijn ongeduld te vergrammen. Ik heb een slecht gebruik van mijne gezondheid gemaakt, en Gij hebt mij daarvoor regtvaardig ge-kastijdt; laat niet toe dat ik ook uwe bestraffing misbruike. En dewijl de bedorvenheid mijner natuur dusdanig is, dat zij mij uwe gunsten noodlottig maakt, zoo geef, o mijn God! dat, door uwe almogende genade, mij uwe kastijdingen heilzaam worden Indien mijn hart vol is geweest van de genegenheden der wereld, terwijl het ligchaam eenige kracht bezat, vernietig die kracht tot mijne zaligheid ; maak mij onbekwaam om de wereld te genieten, hetzij door de zwakte, waartoe Gij mij zult bi ongen, lietzij door den ijver der liefde , die slechts LI alléén wil genieten.

Yerlecn mij, o mijn God , de onschatbare gave van een waar en opregt berouw. Zonder dat leedwezen, zou de ziekte, welke ik verduur, eene nieuwe gelegenheid van zonde voor mij zijn. Doe mij wel gevoelen, dat de kwalen des ligchaams niets anders zijn dan de straf en tevens het afbeeldsel van de kwalen der ziel. Maar, Heer! maak ook dat zij er het geneesmiddel van worden, door mij in de smarten welke ik thans verduur, diegene te doen beschouwen, welke ik in mijne ziel niet ontwaarde, hoe krank en met wonden overdekt zij ook was; want, Heer! de grootste harer ziekten is die ongevoeligheid en uiterste zwakheid, die haar alle gevoel van hare eigene ellende had ontnomen. Doe mij die levendig gevoelen, en maak dat het overige mijns levens eene aanhoudende boetpleging zij , om de beleedigingen, welke ik U heb aangedaan , uit te wisschen.

Gewaardig U mij nog de genade te bewijzen, uwe vertroostingen bij mijn lijden te voegen, opdat ik met die verzachting lijde, welke Gij aan de boetvaardige en overgegevene zielen beloofd hebt. Ik

-ocr page 594-

574 GEBEDEN IN ZIEKTEN.

vraag niet om verschoond te zijn van tc lijden, want dit is de bclooning der Heiligen, maar ik vraag, niet overgelaten te worden aan de smarten der natunr , zonder de vertroostingen van uwen geest, want dit is de vervloeking der Joden en Heidenen; ik vraag U, Heer, tevens te gevoelen de smarten der natuur voor mijne zonden, en de zalving uwer genade, om mij van het lijden eene bron van verdiensten te maken; want deze is de ware staat van het Christendom. Doe mij dan dusdanig door het lijden gaan, dat het mij tot de heerlijkheid brenge.

Ik verzaak, o goede Jesus! ter uwer liefde, aan al den tegenstrijd der natuur; doe mij met geweld de gevoelens aannemen, waarin mijne zinnen en mijne rede niet willen komen: neem van mij weg die uiterste kieschheid, die verwijfdheid, zoo geschikt om diegenen te ergeren welke er ooggetuigen van zijn; doe mij alles lijden wat noodig is, om al de ziekten en krankheden te genezen, welke ik door de zonde over mij getrokken heb. Maak mijne ziel, door deze oefeningen, sterk genoeg om alle soort van kruisen te dragen; en daar het door het lijden is, dat Gij erkent, wie uwe leerlingen zijn, zoo maak dat Gij mij als dusdanig kunt erkennen door de kwalen, welke ik in mijn ligchaam en in mijnen geest lijd, voor de U aangedane beleedigingen. En dewijl niets aan God aangenaam is, indien het hem door U niet is aangeboden, zoo vereenig mijnen wil met den uwen, en mijne smarten met het lijden hetwelk Gij ondergaan hebt. Maak dat de mijne de uwe blijven; vereenig mij met U; vervul mij met uwen heiligen Geest; treed binnen in mijn hart, om aldaar mijn lijden te dragen, hetzelve te heiligen en verdienstelijk voor het eeuwige leven te maken.

-ocr page 595-

GEBEDEN IN ZIEKTEN.

vau eenen berouwhebbemlen zondaar, die in zijne ziekte of krankheden, met betrouwen zijne toevlugt tot de eindelooze barmhartigheid van God ueemt,

In den naam der allerheiligste Drievuldigheid: God den Vader, onzen Schepper; God den Zoon, ons hoofd en onzen Zaligmaker; God den heiligen Geest, den altoos werkenden oorsprong der heiligheid ; door de liefde en de uitstekende gaaf dos nieuwen verbonds, welke hij in onze harten stort.

Wat zou er, o mijn God! op het punt om voor den vreeselijken regterstoel uwer Majesteit te verschijnen, misdadige als ik ben, aan mijne bedrukte ziel overig blijven, dan eene verschrikkelijke wanhoop, eeuwige schande en folteringen, j indien Gij met mij handeldet, zoo als de menigte mijner zonden het verdient? Ja, mijn God! ik ben beschaamd, ik durf mijne oogen niet tot U verheffen, omdat mijne ongeregeldheden op mijn hoofd opeengestameld, en mijne zouden vermenigvuldigd en tot den hemel opgeklommen zijn. Hoe spoedig heb ik, in den schoot uwer Kerk, door de heilzame wateren des doopsels geboren, helaas, het kleed dor onsehuid niet bezoedeld! Ja, mijn God! ik zal mijne ongeregtigheden voor U belijden; ik ben voor U niets, dan een voorwerp van verbolgenheid; ik kan voor mijnen Regter niets tegenwerpen; neen, er blijft mij dus niets overig dan een verschrikkelijk afwachten van het vonnis en van het brandende vuur, dat uwe vijanden eeuwig moest verslinden.

Maar, o mijn God! het is omdat mijne onge-geregtigheden allergruwelijkst en talloos zijn, en omdat duizende levens, in do werken van de strengste boetvaardigheid doorgebragt, niet in staat zouden zijn om voor de geringste mijner boosheden te voldoen; het is om deze reden, dat Gij U mijner zult ontfermen; want Gij zijt vol barmhartigheid, en stelt uwen roem in groote boosheden te ver-

575

-ocr page 596-

576 GEBEDEN IN ZIEKTEN.

ven; Gij wilt den dood des zondaars niet, maar dat hij zich bekcere cn leve ; dit is mijn toevlugt, o mijn God ! uwe barmhartigheden zijnde beweegreden van mijn vertrouwen.

Teederste Vader , die in dit leven uwe kinderen niet kastijdt, dan om hun eene eeuwige barmhartigheid te bewijzen : ik ontvang de ziekte, welke Gij mij hebt overgezonden , als een uitwerk-sel uwer liefde tot mij. Verleen mij de genade, dat dit laatste uur van mijnen dag tot uwe dienst besteed worde. Het is maar al te waar, dat ik het grootste deel mijns levens doorgebracht heb zonder iets te doen; maar bitterlijk betreur ik dien tijd, welken ik als een blinde verloren heb; ontferm U mijner en maak dat de liefde, welke uwe heilige Geest op dit oogenblik in mijn hart stort, datgene aan vuile wat mij ontbreekt, dat zij mijn hart zuivere en het door de vlammen der heiligste iiefde ontstcke. Ongelukkige als ik ben! te laat heb ik begonnen U, o waarheid! o onveranderlijke schoonheid! te kennen en te beminnen. Versmaad nogtans niet, o mijn God! dit overschot mijns levens, hetwelk ik U toewijd : dat mijne opoffering hetzelve volgens U, voltrekke, en het U aangenaam zij.

Ik onderwerp mij met gelatenheid aan de gevolgen des doods, aan de duisternissen, aan de verrotting, aan dc akeligheid van het graf, aan de ontbinding van mijn ligchaam. Het is billijk dat dit ligchaam, dat het werktuig van zoo vele misdaden is geweest, ook in de straffen deel hebbe, welke zij verdienen ; maar, o zachtmoedige God ! maak dat het niet voor altoos zij. Ik weet dat mijn Verlosser leeft, en dat hij, op het einde der tijden, mij uit het stof zal doen verrijzen ; en wanneer die ledematen op nieuw met het vel zullen bekleed zijn, dan zal ik hem met eigene oogen in mijn vleesch zien, en ik verhoop het van uwe eindelooze barmhartigheid, ik zal hem zien als Zaligmaker, en niet als eenen vertoornden, en in zijne woede on verzoen-

-ocr page 597-

GEBEDEN IS ZIEKTEN.

lijkeu regtcr; ik koester dit verlangen en deze hoop in mijn hart, alsof reeds alles vervuld ware, en de grondsteen mijuer hoop, o mijn God! is het volle vertrouwen, hetwelk ik heb, dat Gij U mijuer zult ontfermen, en mijne boetvaardigheid, hoe laat zij ook kome, zult gelieven te aanvaarden.

Eindelijk, mijn God! Gij zijt mijn Vader, en de teederste aller vaders. Kan een vader zijn kind vergeten? Toen de verlorene zoon, na het vaderlijk huis verlaten, en al zijn geld en goed door slemperij en losbandigheid verkwistte hebben, met een ver-morseld en verootmoedigd hart tot hem wederkeerde, werd zijn vaderhart bewogen; hij snelde hom met opene armen te gemoet, om hem te omhelzen; hij gaf hem het kleed der onsehuid weder, deed het vette kalf slagten, en wilde dat een ieder in zijne vreugd zou deelen. Ik ben het, o mijn God! ik ben die verlorene zoon, ik heb tegen U gezondigd, ik durf mijne oogen niet opslaan, ik ben niet waardig uw zoon genoemd te worden; maar Gij kunt niet vergeten dat Gij mijn Vader zijt. Ik ben het verdoolde schaap, ik ben de verlorene en wedergevondene drachma, die al uwe Engelen van vreugde verrukt.

Ziehier, o mijn God! indien uwe geregtigheid U nog wederhoudt in mijne nederige bede toe te stemmen, wat in staat is uwen wraaknemenden arm te ontwapenen : het is Jesus Christus, uw eenige Zoon; het zijn zijne verdiensten, het is zijn dierbaar voor mij vergoten bloed, hetwelk ik U aanbied : het is door hem, dat ik den vrede met U zal verwerven; door zijn bloed geregtvaardigd , zal ik door hem van uwe verbolgenheid verlost worden. Al diegenen, welke, met dit heilig slagtoffer vereenigd, in U hopen, o mijn God! zullen nimmer beschaamd worden. Alzoo zal ik mij, met de verdiensten van uwen Zoon gewapend, geheel en zoodanig met zijn bloed bedekt dat Gij mij niet zoudt kunnen slaan, zonder hem met uwe slagen te treffen, alzoo zal ik mij met vertrouwen aan den voet uwer

37

577

-ocr page 598-

GEBEDEN IN ZIEKTEN

vierschaar aanbieden; of liever, liij zelf zal mij aanbieden, en terwijl hij U zijne wonden aantoont, zal hij zeggen : o mijn Vader! heb medelijden met hei kind mijner smarten; vergeef ter oorzake van mij.

Op dit gezigt, o mijn God! zal uw toorn bedaren; het zwaard, dat opgeheven was om mijn misdadig hoofd te treffeu, zal in de schede gestoken worden. Gij zult, o mijn God! aan zoo zielroerende, zoo krachdadige voorwerpen niet kunnen weder-staan. — Ik stel dan al mijn vertrouwen in U, o mijn goddelijke Zaligmaker! eenige middelaar tusschen God en de menschen. Verberg mij in het diepste van uw barmhartig hart; verdedig zelf mijne zaak; gewis zult Gij aanhoord worden : uw goddelijke Vader zal, ter uwer liefde, al mijne vorige ongeregtighe-den gewaardigen te vergeten; hij zal mijn opregt leedwezen aannemen, en mij nog toelaten om zijne en uwe barmhartigheden, te midden der uitverkorenen, gedurende de eeuwigheid, te zingen. Amen.

OVERDENKINGEN VOOK EENEN ZIEKE,

DOOR FENELON.

Zij küDDen faen m quot;alle soort van drak eo lijden.

I. O VERDENKING.

Ik heb gezwegen. Heer, omdat Gij het zijt, die het gedaan hebt. Ps 38. v- 10.

oet ik klagen, wanneer mijn God my alaat, en zulks uit liefde geschiedt om mij te genezen? f-Sla dan, Ueerl ik stem er in toe. Hoe zoet zijn uwe strengste slagen, dewijl zij zoo vele barmhartigheden verbergen. Helaas I indien Gij mijn ligchaam niet geslagen hadt, zoumijne ziel niet opge-* houden hebben zich zelven den doodsteek toe te brengen. Zij was met walgelijke zweren overdekt. Gij hebt haar gezien; Gij hebt er erbarming mede gehad; Gij werpt dit

578

-ocr page 599-

GEBEDEN IN ZIEKTEN. 57(J

ligchaam der zonde oeder; Gij werpt mijne hoogmoedige ontwerpen omver; Gij geeft mij den smaak uwer eeuwige waarheden weder, welken ik sedert zoo lang verloren had. quot;Wees dan voor altoos geloofd 1 Ik kus de hand die mij verplet, en ik aanbid den arm, die zich op mij bezwaart.

IT. OVK.RDENKING.

Ontferm U mijner. Heer! want ik ben krank. Ps. 6. v. 2.

O mijn God! ik heb geene andere beweegredenen, om uwe barmhartigheid te bewegen, dan mijne ellende. Zie, hoe noodig ik uwe hulp heb, en verleen mij dezelve. Ik gevoel mijne behoefte. Heer! ik ben gelukkig die te gevoelen, zoo dit gevoel mij in het mistrouwen van mij zeiven houdt ! Gij hebt mijn vleesch geslagen om het te rei-nigen, en hebt mijn ligchaam verbrijzeld , om mijne ziel te genezen. Het is door de heilzame droefheid, dat Gij mij van de bedorvene vermaken aftrekt. De krankheid van mijn vleesch bedroeft mij, mij, die geen afschrik had van de krankheid van mijnen geest; hij was ten prooi aan de ijdele heerschzucht, aan de brandende koorts der woedende hartstogten. Ik was ziek, en ik geloofde het niet te zijn. Mijne kwaal was zoo groot, dat ik ze niet gevoelde. Ik was gelijk aan eenen mensch, die in eene heete koorts ligt, en hare hevigheid aanziet voor de kracht eener bloeijende gezondh-eid. O gelukkige ziekte, die mij de oogen opent eu mijn hart verandert !

UI. OVERWEGING.

Het is u vergund niet alleen in hem te gelooven, maar ook voor hem te lijden.

Philipp. 1. 29.

ó Kostbare gaaf, welke men niet kent! de smart is niet minder kostbaar, dan het geloof, door den heiligen Geest in de harten gestort. Gelukzalig teeken van barmhartigheid , wanneer God ons doet lijden ! Maar zal het een gedwongen lijden zijn, een lijden vol ongeduld ? Neen, de duivelen lijden alzoo. Wie lijdt zonder te willen lijden, die vindt in zijne smarten slechts een begin van de eeuwige folteringen. Al wie zich in zijn lijden onderwerpt, verandert het in een eindeloos goed. Ik wil dan, o mijn God! in

-ocr page 600-

gso GEBEDEN IN ZIEKTEN.

vrede cn met liefde lijden. Met is niet genoeg geloof te geven aan uwe heilige waarheden, men moet die ook volgen: zij veroordeelen ons tot het lijden, maar zij ontdekken er ons ook de waarde van. O Heer! verlevendig mijn kwijnend geloof. Dat men in mij het geloof en het geduld uwer Heiligen zie schitteren; zoo mij eenig ongeduld ontglipt, dat ik mij, tenminste, aanstonds daarover verootmoedige , en het door mijn leedwezen herstelle 1

IV. OVERDENKING.

Heer! ik lijd geweld, antwoord voor mij.

Is. XXXVIII. 14.

Gij ziel de kwalen die mij overstelpen. De natuur klaagt; wat zal ik haar antwoorden? De wereld poogt mij te vermaken en te vleijcn : hoe moet ik haar terug stoo-ten Heer ? Helaas ! ik heb slechts krachten meer om te lijdén en te zwijgen! Antwoord Gij zelf : verwijder door uw raagtig woord, de wereld die mij reeds eens verleid heeft. Ondersteun mijn hart, ondanks de bezwijking der natuur. Ik lijd geweld, dour de rampen waarmede Gij mij drukt, en door de hartstogten, die nog niet geheel uitgedoofd zijn; ik lijd, haast U om mij te helpen.

V. OVERDENKING,

De Heer heeft het mij gegeven; de Heer heeft het mij ontnomen. Job. I. 12.

Ziedaar, Heer! wat Gij uwen dienaar Job, in de overmaat zijner rampen , deedt zeggen. O! hoe goed zijt Gy deze woorden nog te stellen op de lippen en m het hart van eenen zondaar als ik ! Gij hadt mij de gezondhei geschonken, ik vergat U; Gij ontneemt mij dezelve, en i

keer tot U weder. Kostbare barmhartigheid, die mij de geschenken van God onttrekt, die mij van hem verwijderen om mij aan God zelven te geven! Heer! ontneem mij al wat Gij niet zijt, mits ik U bezitte. Alles behoort U toe; Gij zijt de Heer; beschik over alles; goederen, eer, gezondheid; ontruk mij alles, wat uwe plaats mij zou ver. vangen.

-ocr page 601-

GEBEDEN IN ZIEKTEN.

Vï. OVERDENKING.

Komt allen tot mij, die belast en beladen zijt, en ik zal n verkwikken.

Matth. XII. 28.

Zoet woord van Jesus Christus , dat op zich al dea arbeid, al de vermoeijenissen, al de smarten der menschen neemt. O mijn Zaligmaker! Gij wilt dan al mijne smarten dragen? Gij noodigt mij uit. alles op IJ te ontlasten! Al wat ik lijd, moet in U verligting vinden. Tk vereenig dan mijn kruis met het uwe ; draag het voor mij. Ik ben zoo als Gij waart, bezwijkende, toen men ü het kruis voor anderen deed dragen. Ik volg U op. Heer, naar den Calvarieberg, om aldaar gekruisigd ie worden. Tk wil, zoo Gij het verkiest, tusschen uwe armen sterven; maar de zwaarte van mijn kruis onderdrukt mij. Mij ontbreekt geduld; wees zelf mijn geduld ; ik smeek U daarom, door uwe eigene belofte. Ik kom tot U; ik kan niet meer; dit is genoeg, om uw mededoogen en uwe hulp te verdienen,

VIT. OVERDENKING.

Spreek, lieer, uw dienaar hoort U.

1. Koning III. 10.

Ik zwijg, Heer, in mijnen druk; ik zwijg, maar ik aanhoor U in de stilte van eene rouwige en verootmoedigde ^ ziel, die in haren druk niets meer te zeggen heeft. Mijn God! zie mijne wonden; Gij zijt het, die ze gemaakt hebt; Gij zijt het, die mij slaat. Ik zwijg, ik lijd, en aanbid U in stilte; maar Gij hoort mijne zuchten, en het gejammer van mijn hart is U niet verborgen. Ik wil mij zei ven niet aanhooren ; ik wil niets hooren dan ü en V volgen.

VIII. OVERDENKING.

Mijn Vader! verlos mij van dit uur.

Joan. XII. 27.

Ofschoon Gij mij dreigt, of slaat, o mijn God ! Gij zijt toch mijn Vader, Gij zult het altoos wezen. Verlos mij van dit verschrikkelijk uur, van dezen tijd van bitterheid en verdrukking. Laat mij in uwen schoot ademen, en in uwe armen sterven. Verlos mij , of door de vermindering mijner smarten, of door de vermeerdering mijner verdul-

581

-ocr page 602-

582 GEBEDEN JN ZIEKTEN.

digheid : snijd tot in het levende vleesch ; brand , maar toon barmhartigheid : heb mededoogen met mijne zwakheid. Indien Gij mij niet van mijn lijden wilt verlossen , verlos mij dan toch van mij zeiven, van mijne zwakheid, van mijne gevoeligheid en van mijn ongeduld.

IX. OVERDENKING.

Ik heb tegen uwe geregtigheid gezondigd.

Dan. IX. 15. 16. *

Ik heb tegen al uwe wetten gezondigd. De hoovaardij , de verwijfdheid, de verergernis, hebben niets heiligs in de godsdienst gelaten, hetwelk ik niet geschonden heb. Ik heb zelfs uwen heiligen Geest smaad aangedaan ; ik heb het bloed des verbonds onder de voeten vertreden; ik heb de oude barmhartigheden verworpen, die mijn hart doordrongen hadden. Ik heb alle kwaad gedaan; Heer , ik heb alle on-gcregtigheden uitgeput; maar uwe barmhartigheid heb ik niet kunnen uitputten. Integendeel, zij schept behagen in mijne ellende te overtreffen ; zij verheft zich gelijk een stortvloed boven den dijk. Voor zoo veel kwaad, geeft Gij mij alle goed weder; Gij geeft U zeiven. O mijn God! zal een zoo groote zondaar, zoo overladen met genaden, weigeren zijn kruis met uwen Zood, die de geregtigheid en de heiligheid zelve is, te dragen?

X. OVERDENKING.

Mijne krachten hebben mij verlaten.

Ps. 37. v. 11.

Mijne krachten hebben mij verlaten ; ik gevoel niets meer dan zwakheid, dan ongeduld, dan wee van de bezwijkende natuur, dan bekoring tot het gemor en wanhoop. quot;Wat is dan geworden van den moed, waarop ik roemde, en die mij zoo veel betrouwen op mij zeiven inboezemde ? Helaas ! boven al mijne kwalen heb ik nog de schande van mijn ongeduld en van mijne zwakheid te dragen. Heer 1 Gij randt mijne trotschheid van alle kanten aan; Gij laat haar geen uitvlugt over. Al te gelukkig, mits Gij mij door die schrikkelijke lessen leert, dat ik niets ben, dat ik niets kan, en dat Gij-alleen alles zijt.

-ocr page 603-

GEBEDEN IN ZIEKTEN.

ar k-

XI. OVERDENKING.

1 gt; Wanneer men mij van de aarde zal ver

heven hebben, zal ik alles tot mij trekken. Joan. XIL 32.

Gij beloofdet. Heer, dat, wanneer Gij aan het kruis ■d, zoudt verheven zijn. Gij alles tot I) zoudt trekken. De

volkeren zijn den Man van smarten komen aanbidden; de Joden zelfs hebben in groote menigte den Zaligmaker, wel-1, ken zij gekruisigd hadden, herkend; ziedaar uwe belofte

te in de oogen van het heelal vervuld. Maar het is nog van

ïb af dat kruis, dat uwe almogende kracht de zielen trekt,

et O lijdende God ! Gij ontrukt mij aan mij zeiven en aan

le mijne ijdele verlangens, om mij met U aan het kruis te

doen lijden. Het is aldaar, dat men IJ toebehoort, dat men i- U kent, dat men U bemint, dat men zich met uwe waar-

k heid voedt. Al het overige, zonder kruis, is slechts eene

n in de verbeelding bestaande godsvrucht. Hecht mij aan U,

n dat ik een der ledematen van den gekruisten Jesus worde,

ij

Ü XII. OVERDENKING.

1-

n Wee de wereld om hare verer^ernissen l

Mattli. XVin. 7.

De wereld zegt : wee aan hen, die lijden 1 maar het geloof antwoordt, in het diepste van mijn hart : wee aan l de wereld, die niet lijdt! Zij doorzaait de aarde met strik

ken, om de zielen in het verderf te storten. De mijne is er langen tijd in verward en verloren geweest. Helaas ! s o mijn God ! hoe goed zijt Gij, mij door ziekte ver

van die bedorvene wereld te houden ! Versterk mij door het lijden, om te voltrekken dat ik mij van alles j onthechte, voor dat ik aan de ergernis uwer vijanden

? blootgesteld worde. Dat de ziekte mij leere kennen hoe

^ vergiftig al de wereldsche zoetheden zijn. Men vindt dat

1 ik, in mijne kwijningen , beklagenswaardig ben. O blinde

3 vriendschap; beklaag hem niet, welken God bemint,

| en dien hij slechts uit liefde slaat ! Het is over eenige

maanden, dat hij beklagenswaardig was, toen een verleidende voorspoed zijn hart vergiftigde, en hij zoo ver van zijnen God verwijderd was.

583

I

-ocr page 604-

GEBEDEN IN ZIEKTEN.

XIII, OVEEDENKIKG.

Hetzij wij leven, hetzij wij sterven, wij behooren den Heer toe. Hom. XIV. 8.

o Mijn Godl wat ia er mij aan gelegen, te leven of te sterven? Het leven is niets, het is zelfe gevaarlijk zoodra men het bemint. De dood vernietigt slechts een ligchaam van slijk; hij verlost de ziel van de smetting des ligchaams, en van de lagen des duivels doet hij haar voor altoos in het rijk der waarheid overgaan. Ik vraag U dan, o mijn God ! noch gezondheid, noch leven; ik offer IJ mijne dagen op. Gij hebt ze geteld , ik vraag geen uitstel. Het-gene ik U vraag is, liever te sterven, dan te leven zoo als ik geleefd heb; indien Gij wilt dat ik sterve, dan in geduld en in liefde te sterven, o God! die de sleutels van het graf in uwe handen houdt, om het te openen of te sluiten; schenk mij het leven niet, zoo ik er niet van onthecht mag worden; ik wil levende of stervende, aan niets meer dan U toebehooren.

SPREUKEN

uit de heilige Schrift, dienende aau de zieken tot ouderrigt, stichting en aanmoediging.

Zoo wij het goede van Gods hand ontvangen hebben, waarom zouden wij het kwade daar ook niet van ontvangen ? Job. II. 10.

Zalig ia de man, die de beproeving uitstaat; want als hij beproefd zal zijn, zal hij de kroon des levens ontvangen, die God dengenen beloofd heeft, welke hem liefhebben. Jacob. I. 12.

Vermanende..... dat wij door vele verdrukkingen moeten

ingaan in het rijk Gods. Werken der Apostelen, XIV. 21.

Moest Christus dit alles niet lijden, en alzoo in zijne heerlijkheid ingaan ? Lucas. XXIV. 25.

ant ik stel vast, dat het lijden van dezen tijd niet te waarderen is tegen de toekomende heerlijkheid, die ons eens zal geopenbaard worden. Rom. VIII. 18.

.... Onze verdrukking in dezen tijd, die maar voor een oogenblik en zeer ligt is, werkt in ons een bovenmate uitmuntend en eeuwig gewigt \an heerlijkheid uit : dewijl wij niet oogen op de zigtbare, maar op de on-

584

-ocr page 605-

GEBEDEN IN ZIEKTEN. 585

zi^lbaru dioden; want de zigtoare dingen zijn tijdelijk, mi.ai- de onzigibare zijn eeuwig. (2. Cor. IV. 17. IS.)

Aanroep mij in den dag der verdrukking : ik zal u veriossen , en gij zult mij eeren. (Ps, XUX, 15.)

.... Wij zijn kinderen der Heiligen, en verwachten dat leven , ketwelk God zal geven aan hen, die in hunne getrouwheid jegens hem nooit bezwijken. (Tob. II. 18.)

.... Weest getrouw tot den dood toe, en ik zal u de kroon des levens geven. (Openb. 11. 10.)

.... Hetzij wij leven, wij leven voor den Heer; hetzij wij sterven, wij sterven voor den Heer. Hetzij dan dat wij leven, hetzij wij sterven, wij behooren den Heer toe. (Kom. XIV. 8.)

.... Wij hebben hier geene blijvende stad, maar wij zoeken de toekomende. (Hebreeuw. XIII. 14.)

Noch oog heeft gezien, noch oor heeft gehoord, noch is het iemand ooit in het hart gekomen, wat God voor degenen bereid heeft, die hem dienen. (I. Corr. 11. 9.)

De Heer is goed voor hen, die op hem hopen; voor eene ziel, die hem zoekt. (Tren. UI. 25.)

.... De regtvaardige hoopt als hij op het sterven ligt. (Spreuk. XIV. ;'2 ) Wij hebben eenen voorspreker bij den Vader, Jcsus Christus, (1. Joan. 1.) die aan de regter-hand Gods gezeten is, die ook voor ons bidt. (Hom. VIII. 18.)

Een verbrijzeld en verootmoedigd hart, zult Gij, o Godl niet versmaden. (Ps. L. 20.)

Heerl straf mij niet in uwe verbolgenheid : noch kastijd mij in uwe gramschap. (Ps. XXXVII, 2.)

Gij zijt mijn helper en mijn beschermer; mijn God, vertoef niet. (Ps. XXXIX. 18.)

ik zal ü beminnen. Heer, Gij die mijne sterkte zijt; Gij weet. Heer. dat ik U bemin. (Joan. XXI. 13. Ps. XXVII. 2.)

Op ü. Heer, heb ik gehoopt; laat mij nimmermeer beschaamd worden. (Ps. XXX. 2.)

Mijn Vader.., niet mijn, maar uw wil geschiede. (Luc, XXII.)

Om een ding heb ik deu Heer gebeden , en ik zal het nog verzoeken; namelijk, dat ik al de dagen mijns levens moge wonen in het huis des Heeren. ( Ps. XXXVI. 4.)

-ocr page 606-

DE HEILIGE SAKRAMENTEN IN GEVAAR DES DOODS.

ONDERRIGTINamp;.

aten wij die zoo krachtdadige hulpmiddelen niet vreezen, niet veronachtzamen, nocii voor ons zeiven, noch voor anderen : vragen wij die in tijds en dringend; smeeken wij hen die ons omringen, de bedienaars der geheimenissen Gods, de uit-deelers zijner vertroostingen te gaan roepen; wij zullen slechts meerdere verdiensten hebben, door het goede voorbeeld, hetwelk wij zullen geven. Laten wij spoedig deze hulp aan onze nabestaanden, aan onze vrienden, aan allen, met den ijver der tee-derste liefde bezorgen. Indien zij zich, in deze oogenblikken van lijden en druk vergeten , laten wij hun geloof opwekken ; laten wij niet ,door eene misdadige vrees van hen te verschrikken, stil-zwijgen: laten wij hen liefderijk waarschuwen omtrent de behoefte, waarin zij zich van de genade der Sakramenten, in de angstige uren bevinden ; laten wij hun doen zien, dat de Sakramenten ter onzer vertroosting en verligting zijn ingesteld : in één woord , laten wij onze vrienden in God en voor de eeuwigheid beminnen.

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN VOOR DE BIECHT, IN ZIEKTEN.

Gebed voor het gewetens-onderzoek.

O God van liefde eu van alle goedheid! gewaar-dig U mijn geweten, door het licht van uwen heiligen Geest, uit zijne slaperigheid op te wekken, opdat ik al de zonden, al de overtredingen uwer wet, waaraan ik mij zoo lang, zoo menigwerf heb schuldig gemaakt, volmaakt kenne; maak dat ik ze met een diep leedwezen biechte, en ik, door een ware geest van boetvaardigheid, de slagen uwer geregtigheid van mij afkeere. God van liefde eu van alle goedheid! gewaar-dig U mijn geweten, door het licht van uwen heiligen Geest, uit zijne slaperigheid op te wekken, opdat ik al de zonden, al de overtredingen uwer wet, waaraan ik mij zoo lang, zoo menigwerf heb schuldig gemaakt, volmaakt kenne; maak dat ik ze met een diep leedwezen biechte, en ik, door een ware geest van boetvaardigheid, de slagen uwer geregtigheid van mij afkeere.

De staat mijner arme ziel is open voor uwe oogen: Gij kent al mijne gedachten, al mijne neigingen, mijne geheimste verlangens. Gij doorgrondt al mijne werken; niets is voor uwe eindelooze kennis

-ocr page 607-

GEBEDEN IN ZIEKTEN. 587

verborgen, en Gij vergeet niets van hetgene voorbij is. Ik zou U dan niets kunnen verbergen, o mijn God ! eu Gij zult mij oordeelen , niet volgens de uiterlijke godsvrucht, welke ik aan de men-schen zou hebben kunnen vertoonen, noch volgens de beguichelingen mijner eigenliefde, steeds genegen om mij te vleijen en te verschoonen; maar Gij zult mij volgens de waarheid en de geregtigheid oordeelen.

Ja, ik weet het: ik zal U eene strenge rekenschap van al mijne gedachten , van al mijne woorden, van al mijne begeerten, van al mijne werken, en van mijne menigvuldige nalatigheden moeten geven. O strenge Eegter! hoe zal ik mij uw vonnis, na zoo vele misdadige handelingen, nog gunstig kunnen maken, en uwe verbolgenheid bevredigen? In uwe onuitputbare goedheid voor eenen ongelukkigen zondaar, gelijk ik, wilt Gij mij nog een middel geven om uwen toorn te ontwapenen, en Gij zendt mij deze ziekte over als eene heilzame waarschuwing, om in mijn hart te keeren en mij eindelijk tot U te wenden. O mijn God! ik zal het oor niet sluiten voor uwe stem, die zich nog gewaardigt mij uit te noodigen, en ik bedank U voor de ziekte, omdat zij voor mij eene gelegenheid is om mijne ongeregtigheden indachtig te worden, en mij den tijd nog geeft mij tot U , o mijnen Eegter, maar ook mijnen Vader, te wenden , en U door mijn berouw en door mijne onderwerping in het lijden, hetwelk Gij mij uit barmhartigheid overzendt, te bewegen.

Ik zal dan , geholpen door uw goddelijk licht, hetwelk ik afsmeek, zelfs de geheimste verborgenheden van mijn geweten doorzoeken ; ik zal al mijne werken met de geboden uwer heilige wet vergelijken. Helaas! hoe vele wangedrogten zal ik in mijne ziel ontdekken : want ik kan niet dulden, dat mijne eigenliefde mij vleije; ik zal geene verschooningen zoeken voor mijne ongeregtigheden, en ik zal te werk gaan, alsof ik reeds heden voor

-ocr page 608-

588 geheuen in ziekten.

uwen vervaarlijkenregterstoel moest verschijnen: ik heb mijne boetvaardigheid maar al te lang uitgesteld; de tijd is dringend, misschien heb ik slechts eenige uren meer om mij met U te verzoenen : ofschoon laat, hoop ik echter nog van uwe eindeloo/.e barmhartigheid, dat Gij die niet zult verstooten. Ach! ton einde Gij die zoudt kunnen aannemen, smeek ik U, geef aan mijne boetvaardigheid al die volmaaktheid, welke U bewoog om aan den goeden moordenaar, in zijn laatste uur, vergeving te schenken; al do droefheid, die het hart van het hoofd uwer Apostelen verbrijzelde; al de liefde, die aan Magdalena, op eenen stond, de vergiffenis van al hare dwalingen verwierf. O almogende God! gewaardig U mij in deze zoo aanbelangende en voor de eeuwigheid beslissende zaak te helpen.

oefening van berouw.

Ka het onderzoek.

Ik heb gezondigd, o mijn goede Vader! en ik verdien niet meer uw kind genoemd te worden ; ik heb mij uwer gunsten en welwillendheid onwaardig gemaakt. Gij wilt nogtans wel, dat ik U nog den zoeten naam van Vader geve, en Gij opent mij nog uwe vaderlijke armen, om mij den verzoemugs-kus te geven, zoo ik met een opregt leedwezen tot U wederkeer. Ach! ik zal aan die uitnoodiging uwer liefde niet wederstaan; zie mij hier aan uwe voeten, o mijn goede Vader! zie mijne tranen, hoor mijne zuchten, aanvaard den eed, welken ik doe, van U te beminnen, U voortaan getrouw te 'dienen, mijne verergernissen, door eeu gedrag, een dankbaar kind waardig, te herstellen. Vergeving dan, o mijn goede Vader! vergeving, bid ik U, van al de ongeregtigheden, waaraan ik mij jegens U heb pligtig gemaakt. Het is niet zoo zeer de schande, welke dc tallooze ellenden mijner ziel mij aandoen, noch de vrees voor uwe schrikkelijke kastijdingen, die mij tot U doet

-ocr page 609-

GEBEDEN IN ZIEKTEN. 589

wedcrkceren eu mijne boosheden boweenen; het is meer de droefheid, uwe goedheden miskend te hebben, uwe weldaden misbruikt, uwe heiligheid, uwe eindelooze beminnelijkheid beleedigd te hebben :ja, het is, omdat de zonde U mishaagt, o Gij, zoo beminnenswaardige schoonheid , dat ik dezelve als een afschuwelijk wangedrogt verfoei, en voortaan zal vlugten.

OEFENING VAN GOED VOORNEMEN.

Hoe moeijelijk het mij ook moge vallen, welk geweld ik mij ook moete aandoen, om mijne kwade gewoonten te overwinnen, om mijne misdadige neigingen te wederstaan, heb ik echter het vast voornemen gemaakt, alles te doen wat in mijn vermogen is, om, met de hulp uwer genade, er in te gelukken, en het zal uit liefde tot U zijn, o mijn minnelijke Vader! dat ik mij dezen strijd zal aandoen. Er zijn geene opofferingen, welke ik mij niet zal opleggen, om U de opregtheid mijner voornemens te bewijzen, al moest ik Ü zelf mijn leven opofl'e-ren; ja, liever sterven, dan U nog te belcedigen. Ik begin van lieden af, o mijn God! die boetpleging, welke niet dan met mijn laatste zucht moet eindigen, en tot die bedoeling draag ik U, met gelatenheid en cenc geheele onderwerping aan uwen heiligen wil, de smarten mijner ziekte op; ik beschouw die als cene weldaad uwer barmhartigheid, en neem dezelve met dankbaarheid aan, omdat zij mij tot U, mijn goede Vader! hebben wedergebragt.

Ik kan op dit oogenblik al de noodlottige gevolgen van mijn zondig leven nog niet herstellen; mijn lig-chaam, door de ziekte uitgeput, bezit geene krachten, om al do goede begeerten, al de heilige voornemens uit te voeren, welke Gij mijn berouwhebbend hart ingeeft; maar ik zal ten minste, van nu af al datgene doen waartoe ik in staat ben. Zoo ik maar al te dikwijls mijnen naaste, door mijne woorden en daden, verergerd heb, zal ik trachten, op mijn bed van smarten, door godvruchtige gesprek-

-ocr page 610-

590 geerden in ziekten.

ken door heilzame vermaningen aan hen die mij omringen. en vooral door mijne verduldigheid en vol maakte onderwerping, een voorwerp van stich-tinquot;• te zijn. Indien ik mijne broeders, door mijne kwaadsprekendheid en mijne onregtvaardigheden in hunne eer of in goederen nadeel heb toegebragt, zal ik mijn best doen om deze schade, zoo veel in mijn vermogen is, te herstellen; ik zal van dezen

stond af de teruggaaf bewerkstelligen, welke ik

kan; ik zal, in mijnen uitersten wil, al de noochge maatregelen nemen, opdat ze gedaan woiden, o ik zal, ten minste, mijne erfgenamen kennis geven van de schulden, waarmede mijne goederen , m uwe oogen, bezwaard zijn, door de ongercgtighcden welk ik heb kunnen begaan : ik zal op aarde geene schatten laten, die in den laatsten dag des oordeels wraak tegen mij zouden roepen. Gelijk ik vurig naaide vergiffenis verzucht, welke ik van uwe eindelooze barmhartigheid verwacht, zoo ook vergeef ik, uit den o-iond mijns harten en zonder wederhoudmg, uit liefde tot U, o mijn God, aan allen die mij beleedigd hebben : gelief hun nog duizendmaal meer goed te bewijzen, als zij mij kwaad hebben gedaan. O Jesus, mijn Zaligmaker! aanvaard deze o-evoelens eener ziel, die in uwe belofte hopende tot U wederkeert; ik leg ze aan den voet van uw kruis neder; maak haar door de verdiensten van uw bloed ook verdienstig.

ó Maria, toevlugt der boetvaardige zondaars! toon dat gij mijne Moeder zijt; wees mijn toevlugt, vooral in dit oogenblik, dat misschien over mijne zaligheid zal beslissen : ik bemin u; ik wil, u beminnende, lijden en sterven.

GEBEDEN NA DE BIECHT.

dank-oefening.

6 God van barmhartigheid! o mededoogende quot;Vader ! hoe zal ik U waardig kunnen bedanken , V

-ocr page 611-

GEBEDEN IN ZIEKTEN. 591

eene dankbaarheid kunnen betuigen, die uwe weldaden zou kunnen evenaren!

Ik was zondaar, ja groote zondaar : ik had U door de overtreding uwer heilige wetten zwaar beleedigd; ik had mij als een wederspannig kind gedragen, en echter hebt Gij mij nog, met eeue zielroerende goed-heid, gelieven te ontvangen. Gij hebt mij op nieuw uwe vriendschap geschonken : ik dank U daarvoor, o minnelijke Vader! ik dank U daarvoor van gan-scher harte; ik zou wcnschen L daarvoor de erkentelijkheid van al uwe Heiligen te kunnen aanbieden, om U schadeloos te stellen voor de ongenoegzaamheid der mijne.

VERNIEUWING VAN HET GOEDE VOOENEMEN'.

Ik heb geen beter middel om U mijne dankbaar-beid te betuigen, dan U een leven aan te bieden, geheel verschillend van dat, hetwelk ik tot heden geleid heb; dit is ook wat ik met de hulp uwer genade, welke ik afsmeek, wil doen; niets zal mij voortaan meer van ü scheiden.

Ofschoon mijne verbetering een moeijelijk werk zij, zal ik mij echter door gcene moeite laten afschrikken : ik zal niet meer achterwaarts zien, dan om den tijd te betreuren, welken ik ongelukkig verspild heb, zonder U te beminnen. Ik zal niets verzuimen om U te behagen, o mijn God! om de blikken uwer welwilllendheid over mij te trekken, ten einde van U deu vrede mijner ziel te verwerven.' Ik zal waken en U bidden, opdat ik niet meer in mijne zonden hervalle; ik zal aan mijne kwade neigingen wederstaan, en bijzonderlijk aan die, welke mij het meest eene gelegenheid van zonde is geweest; ik zal al de gevaren vlugten; ik zal voortaan zorgvuldig alle gelegenheden van U nog te beleedigen, vermijden; ik zal uwe inspraken getrouw volgen, en, in het oogenblik der bekoring, zal ik met ijver en betrouwen uwen bijstand afsmecken : ik zal in mijn hart eene kinderlijke vrees onderhouden U, door welke fout ook, te mishagen. 6 Mijn God! met

-ocr page 612-

592 GEBEDEN IN ZIEKTEN.

uwe hulp zal mij niets tc raoeijelijk schijnen, en ik zal mij gelukkig achten, de gelegenheid te vinden om mij, ter uwer liefde, geweld aan te doen.

Indien ik U de herstelling mijner gezondheid durf vragen, ofschoon ik, na het onwaardig misbruik hetwelk ik er van gemaakt heb, niet meer verdien te leven, is dit, ten einde door mijne liefde en getrouwheid aan hemel en aarde te kunnen bewijzen, dat de voornemens welke ik U aanbied, niet slechts op mijne lippen zijn, maar dat zij de trouwe uitdrukking zijn der gevoelens van een hart, hetwelk uwe genade vernieuwd heeft. Dat echter uw heilige wil geschiede! Zoo Gij de opoffering van mijn leven vordert, draag ik het U met onderwerping op, in vereeniging met het offer, hetwelk Gij van het uwe, o Jesus! op het altaar des kruises gedaan hebt : hetgene ik U, indien aldus uwe ouweder-roepelijke schikkingen over mij zijn, dringend vraag, is, dat ik als een boetvaardige moge lijden, en, ü beminnende sterven.

O geliefde Maria! o mijne magtige Moeder! heb deernis met uw kind; bid voor mij.

GEBEDEN OM DE COMMUNIE ALS TEERSPIJS TE ONTVANGEN.

Voor de heilige Communie.

ó Jesus, mijn God en Zaligmaker! ik bied mij voor uwe Majesteit aan met een levend geloof, eu ik aanbid U met eene diepe ootmoedigheid. Ik aanschouw U met de oogen des geloofs; uw woord der waarheid leert mij, dat Gij wezenlijk tegenwoordig zijt in het Sakrament uwer liefde, hetwelk ik het geluk zal hebben te ontvangen.

Gij wilt mij dan, o edelmoedige Zaligmaker! met het heilige voedsel van uw ligchaam en bloed voeden en versterken. Eeeds zal ik op mijn bed van smarten en ellende, ü in mijn hart ontvangende, het geluk hebben eenen voorsmaak dier gelukzaligheid te genieten, welke Gij mij, in uw heerlijk verblijf bereid hebt.

-ocr page 613-

GEELDEN IN ZIEKTEN. 593

Ik ben nogtans door vrees bevangen, wanneer ik U tot mij zie naderen : ik sidder voor uwe eindelooze Majesteit. Gij zijt de driemaal heilige God; welke moot dan ook de heiligheid mijner handen niet zijn , wanneer ik die tot U verhef; de zuiverheid mijner lippen en tong, die U zullen aanraken; de reinheid mijner ziel, die uw tempel zal worden. Met sehaamte beken ik mijne onwaardigheid voor U. Gij zijt eindeloos groot, o mijn God! en ik ben een niet, een arme ellendeling, krachteloos uitgestrekt op een bed van smarten, van kwalen overstelpt, en wiens ziel en ligehaam ten prooi aan duizende behoeften is. Gij zijt de almagtige God : en ik ben een riet, door uwen adem ter neêr geveld. Gij zijt de onsterfelijke God : en ik ben een verachtelijk wezen voor uwe oogen, aan den dood en de verrotting onderworpen. Maar wat nog erger is, ik heb gezondigd, ik heb U durven verachten, ik ben tegen U opgestaan ; en ziedaar wat vooral mijn hart verscheurt, hetgeue mij in eene zoo diepe droefheid dompelt. Ach ! vergeef mij, mijn goede Zaligmaker! reinig mijne ziel van al de vlekken, waarmede de zonde haar bezoedeld heeft; laat toe dat ik mij voor uwe voeten werpe om genade te vragen; gewaardig U mijne boetvaardigheid aan te nemen. Gij, die U verbonden hebt nimmer den zondaar te verstoeten, die uwe barmhartigheid met tranen zou afsmeeken.

Hoe onwaardig ik ook zij, noopt U nogtans uwe liefde tot mij te komen. Gij wilt niet alleen, dat ik U in dit verheven en eerbiedwaardig Sakrament zou aanbidden, maar zelfs, dat ik U in hetzelve zou nuttigen : ondanks mijne onwaardigheid, die U zou moeten noodzaken mij te verstoeten, noodigt uwe liefde mij nogtans aan deze heilige Tafel. „ Neemt en eet, zegt Gij tot mij , dit is mijn ligehaam,quot; deze zijn de troostvolle woorden, door welke Gij alle Christenen uitnoodigt om tot U te komen.

Ik ben behoeftig, zoo lang ik U niet bezit : Gij alleen kunt mijne ellende ophouden. Ik ben zwak en herval zoo spoedig in de zonde, welke ik voorge-

38

-ocr page 614-

594 GEBEDEN IN ZIEKTEN.

nomen had te vermijden, indien ik ü, die mijne sterkte zijt, niet gestadig bij mij heb. Ondanks al hetgeue mij ontbreekt, noodigt Gij mij, en neemt Gij behagen in te verblijven onder de kinderen der menschen. — Zal ik nog weigerachtig blijven aan zoo dringende uitnoodigingen? Zal ik mijne vlugt niet met drift tot U nemen, om uwe welwillendheid en uwe gunsten te verwerven ? Ach! zekerlijk, dewijl Gij mijn hart vraagt om er uw verblijf van te maken, hier is het; spreek slechts één woord, en het zal gereinigd zijn.

Kom dan, o Jesus ! o mijn Welbeminde! kom bezit nemen van een hart dat U bemint, en dat dorstig is naar ü; versier het, door uwe tegenwoordigheid, met al de deugden, die er eene woning van komen maken, bekwaam om uwe blikken te behagen.

Ik ijl tot U, oJesus! met een brandend verlangen om U steeds meer te beminnen; ik bid U , bezit van mijn hart te nemen; dat uw aanbiddelijk vleesch mijne teerspijs zij, en mijne ziel behoude voor het eeuwig leven. Amen.

ö Maria, die mijnen goeden Zaligmaker in uwen kaischen schoot gedragen hebt : gewaardig u, van het hoogste des hemels, mijne Communie, die wei-ligt de laatste mijns levens is, bij te staan. Aeh! waarom kan ik Jesus niet beminnen, gelijk gij hem bemind hebt.

En ook Gij, mijn goede Engel! gij, al mijne Beschermheiligen! het is thans meer dan immer het oogenblik om belang in mij te stellen; vergeet , bid ik u, mijnen wederstand aan uwe heilige inspraken, om slechts aan het goddelijk bloed te denken, dat voor mijne zaligheid vergoten is; gij die mijne ziel bemint, omdat gij Jesus lief hebt, verwerft mij, dat de Communie, welke ik zal ontvangen, het onderpand worde mijner zaligheid, en mijne vereeniging met u in de eeuwige heerlijkheid.

-ocr page 615-

GEBEDEN IN ZIEKTEN.

UITBOEZEMINGEN TOT JESUS, NA DE H. COMMUNIE.

Ik heb Hem outvangeu, naar wicu mijue ziel zoo vuriglijk haakte; ik heb mij gevoed met het allerheiligste ligehaam van mijnen Verlosser : het is mijn God, die zich gewaardigd heeft in mij neder te dalen; die (iod, voor wien de Engelen , den glaus zijner heerlijkheid niet kunnende verdragen, zich bet aaugezigt bedekken. Maar hij heeft mij geroepen, hij heeft mij deze teedere uitnood iging doen hooreu: komt ioi mij, (jij die zicok tn ziek zijl, en ik zal u yenezen.

o (.ioede Jesus! Gij hebt ous zoo zeer bemind, dat Gij U 'voor ons aan deu dood hebt overgeleverd, en Gij bemint ous nog zoo edelmoedig, zoo teeder, zoo eindeloos, dat Gij met ons, zoo ellendige schepselen, slechts maar één wilt wezen.

Gij gelieft nog eenen verdrukten te troosten, en mij in mijne bezwijkingeu uwe magtige hulp te brengen. Ach! zou de liefde nog eenig wonder kunnen uitdeeleu, hetwelk Gij reeds niet voor mijne zaligheid hebt uitgewerkt? Gij wilt ous zelfs voeden met uw vleesch en bloed, en deze uitstekende weldaad hebt Gij mij thans bewezen. — Ach ! zou ik niet alle gevoel verloren hebben, zou ik geen wanschepsel van ondankbaarheid zijn, indien ik U niet beminde?

Gij doordringt de geheimen van mijn hart; Gij ziet dat ik ü bemin; al wat ik beu en al wat ik bezit, heb ik aan ü te danken; ik ofl'er U alles met dankbaarheid, met vreugde eu liefde op, ja zelfs tot mijn leven , indien Gij het vereischt.

Maak, o minnelijke Jesus! dat ik voortaan in uwe heilige liefde volharde. Och ! dat niets in het vervolg meer in staat zij mij van U te scheiden. Alzoo zal ik in het bezit geraken van dien schoouen hemel, welken Gij bereid hebt voor hen die U beminnen, dien hemel, verblijf van heerlijkheid eu geluk, dat eindeloos overtreft al wat 's menseden oog gezien, zijn oor gehoord, zijn geest zich immer heeft kunnen in-

595

-ocr page 616-

596 GEBEDEN IN ZIEKTEN.

beelden : het is aldaav. dat ik U, van aanschijn tot aanschijn, met uwen Vader, iu eenheid met usven heiliffen Geest, zal aanschouwen in alic ecuwen der eeuwen. Amen.

ü .Tesus! Gij leeft in mij, en ik leef i» U. ó .Tosus! ik lijd voor U, ik wil uit liefde tot ü sterven.

ó Jesus! ik aanbid uwen heiligen wil : Gij xijt de Opperheer van leven en dood; dat uw aanbiddelijke

wil voor altoos gezegend zij!

-—

OVER HET HEILIG SAKRAMENT DES OLIESELS.

ONDERRIGTING.

JTvit Sakranient, door Jesus Christus ingestek) tot geestelijke eu. ■J#ligehamelijke verlichting der zieken, geeft aan degenen die het in eene heilige gesteltenis ontvangen, de verduldigheid in het lijden , sterkte en moed tegen de bekoringen en tegen de schrikkelijkheden van den dood; liet zuivert hen vati hunne zonden , en ontmaakt hen van den tegenzin voor het goed, en van die kwijning , die de droevige gevolgen zijn van de ziekte der ziel. T)c Kerk heeft niet stellig bepaald, of het slechts de dagelijksche zonden alleen zijn die door dit Sakranient vergeven worden, dan of het ook de doodzonden zijn; maar dewijl de ApostelJacobns in het algmeen zegt, dat, indien de zieke in zonde is, deze hem zullen vergeven worden, heeft men reden te gelooven, dat het al de zonden zijn, waaraan hij zich pligtig bevindt, zoo hij er een opregt berouw over gevoelt. Zoo iemand, zegt iiij (5 hoofd. v. 14 en 15.), onder u zich is, dat hgt;j den priester der KerJcdoehomen; en dat zij, hem met olie zalvende, in den naam des Hoeren hidden; en het gebed des geloofs zal den ziele redden; dc Heer zal hem verlichten, en, indien hij in zonden is, zullen zij hem vergeven worden.

Een ander uitwerksel van dit Sakrament is, dat het den zieken de gezondheid des ligchaams weder geeft, zoo dit tot de zaligheid hunner ziel strekt : deze is de zin, welken de kerkvergadering van Trenthe geeft aan de woorden van den H. Jacobus : het gebed des geloofs zal den zieleen redden.

Men moet zich, indien zulks in ons vermogen is, gezuiverd hebben door het Sakrament van boetvaardigheid, alvorens het heilig Oliesel te ontvangen; want het wordt door de heilige quot;Vaders genoemd : de aanvulling en volmaking der boetvaardigheid , welke het voltrekt door de ziel te zuiveren van de overblijfselen der zonden, welke zij begaan heeft.j

Een ongelukkig misbruik is maar al te gemeen in de wereld gt;

-ocr page 617-

GEBEDEN TN ZIEKTEN. 597

namelijk , van liet uiterste der ziekte af te wachten, om dit Sa-krament te ontvangen en te duen toedienen : hierduor is de zieke minder in staat om het met de behoorlijke gesteltenis te ontvangen, en hij is blootgesteld aan een groot deel der vruchten te verliezen, die er aan gehecht zijn, ouder andere, de herstelling tot de gezondheid te vragen, wanneer men reeds in den doodstrijd is; er zou alsdan even als een mirakel uoodig zijn, eu God heelt zich hiertoe niet verbonden.

Men moet dit Sakrament ontvangen, met eenen geest van ge-lool, van gebed, van boetvaardigheid en onderwerping aau den goddelijkeu wil. Die het met volle kennis ontvangt, moet zich met de gebeden der Kerk vereenigen, eu dringend van God vergiffenis vragen van zijne zonden, waarvan de deelen zijns lig-chaams, welke men zalft, de werktuigen zijn geweest.

De geloovigeu, die bij de bediening van dit Sakrament tegenwoordig zijn, moeten zich insgelijksquot; niet de gebeden der Kerk vereenigen, voor den zieke bidden, in zieli zèlven keeren , om te denken, hoe weinig men het tegenwoordige leven moet achten, en hieruit de noodige gevolgtrekkingen maken voor hunne eigene zaligheid.

De zieke, die het heilig Oliesel ontvangen heeft, moet zich met niets meer dan met God bezig houden, hem voor de ont-vangene genade bedanken, aan denquot; dood en de eeuwigheid denken , om zich daarvoor meer en meer door het geduld, de gelatenheid, het berouw en de liefde tot God te bereiden.

G K H io n

Alvorens men het heilig Oliesel ontvangt.

{Een vriend van den ziele sou hem hetzelve wel hmnen voorlezen , indien hij te I rani is, om die lezing zelf te doen.)

6 Beminnelijke Zaligmaker, Jesus Christus, die ons dit Sakrament hebt ingesteld, met het verlangen, om, in onze ziekten, door deze heilige zalving- te versterken : maak, in uwen naam , eu om over onze zielen eu onze ligchamen den overvloed uwer genade uit te storten, dat ik brande door het verlangen vau deel te hebben in deze heilige geheimenis, en dat ik, door dezelve te ontvangen, de gaven uwer edelmoedige barmhartigheid verwerve.

o Algoede God! maak dat dit Sakrament mij in tnijiie smarten verligte, en mij eene gezondheid wedergeve, welke ik uiet meer wil gebruiken, dan om TJ te verheerlijken en te beminnen.

Zoo nogtans uw altoos weldoende wil daarover anders beschikt heeft, aanbid ik liem met ootmoed;

-ocr page 618-

598 GEBEDEN IN ZIEKTEN.

ik ueem al uwe raadsbesluiten met volledige ou-derwerping aan, en zie, in al wat liet U behaagt opzigtens mij te beschikken, niets meer, dan mijn welzijn en mijn heil.

Overigens is de ziekte mijns ligchaams de minste mijner rampen; mijne ziel is voel kranker dan mijn ligchaam : och! zij is liet vooral, welke ik U smeek te genezen, en, iioe onwaardig ik ook zij deze groote genade van U te verwerven, heb ik het troostend vertrouwen, o Jesus, mijn Zaligmaker ! dat Gy het bloed zult gedenken, hetwelk (ïij voor mijne zaligheid vergoten liebt, en dat Gij eene ziel die U zoo duur gekost heeft , niet aan haar ongelukkig lot zult overlaten.

Gewaardig U door uwe goedheid alles aan te vullen, hetgene de magtelooslieid, waarin ik mij bevind, mij belet zelf te doen. Op het oogeublik waarop de hand van uwen bedienaar mijn ligchaam met de heilige Olie zalft, zuiver dan tegelijk , door de zalving uwer gemde, mijne nog besmeurde ziel : verlicht en versterk haar, onthecht haar van de aarde, vervul haar met den smaak der lie-melsciie goederen eu met liet brandend verlangen U te bezitten : schenk mij uwe genade, vergeef mij in uwe barmhartigheid.

Ja. liefdevolle Jesus! vergeef al de ougeregtig-heden mijner jeugd; vergeef al de zonden mijns levens; zij zijn mij leed uit den grond mijns harten, en ik verfoei die ter uwer liefde.

Vergeef mij, goedertierene God, zoo vele schuldige blikken, zoo vele misdadige nieuwsgierigheden, zoo vele ziel verdervende lezingen, zoo vele zonden eindelijk, welke ik bedreven heb, door het onwaardig misbruik mijner oogen; zoo vele ongeregtig-heden, door die deur mijner ziel ingeslopen of uitgegaan, welke helaas! maar al te gemakkelijk en onophoudelijk voor het kwaad open is.

Vergeef mij, barmhartige Jesus, al de fouten , waaraan ik mij heb pligtig gemaakt, met aan zoo vele kwaadsprekendheid, aan zoo vele oneerbare

-ocr page 619-

GEBEDEN IN ZIEKTEN.

woorden gehoor te verleenen : dat die ooren, waardoor de ongeregtigheid is ingeslopen, door deze heilige Olie gezuiverd worden, en dat zij het gerommel uwer donders, het verplettende vonnis niet hooren, hetwelk zij verdiend hebben.

Vergeef mij door die heilige zalving en uwe groote barmhartigheid, o mijn zaligmaker! al die geslepene en wellustige gebruiken van reukwerken, al die zinnelijkheden, tn wat ik van den geur der ongeregtigheid ingeademd hebt,

Ach i welke stroom van zouden zijn uit mijnen misdadigen mond gekomen, van die vergiftigde tong, welke uw Apostel de algemeene bron der on-geregtigheden noemt. Heer, God van barmhartigheid! straf mij niet in uwe verbolgenheid; vergeef mij mijne onmatigheden, mijn zweren, mijne godslasteringen, mijne kwaadsprekondheid, mijne lastertaal, mijne beleedigingen jegens den naaste, en zoo vele onkuisehe woorden van deze strafwaardige lippen gevloeid; vergeef aan mijne ziel, welke door die noodlottige deur moet uitgaan.

Vergeef aan mijne roofzieke handen zoo vele on-regtvaardigheden van allerlei aard; vergeef aan die pligtigc handen zoo vele vrijheden, die ze bezoedeld hebben : dat zij ten laatste gereinigd worden , en zich zuiver en schuldeloos tot Ü verheffen, in dit voor mijn eeuwig lot zoo beslissend oogenblik.

Helaas! zie mijne voeten al reeds in de banden des doods gekneld; misschien nog eenige oogenblik-keu, en het graf zal over mij opgevuld worden : indien alzoo uw wil is. Heer, kus ik stervende de hand, die mij met zoo veel liefde als regtvaardig-heid treft; maar dewijl Gij, o mijn Vader! mij nog bemint, zoo vergeef aan dezen verloren zoon, die U, wel is waar, verlaten beeft, maar die heden op-regt tot U wederkeert : vergeef mij al de ongereg-tigheden, waarin mijne schuldige voeten mij hebben doen nederstorten.

Mijn hart is de eerste oorzaak van al mijne fouten geweest; het is daaruit, dat zoo vele slechte ge-

599

-ocr page 620-

600 GEBEDEN IN ZIEKTEN.

dachten, zoo vele kwade begeerten, zoo veel haat eu wraakzucht, zoo vele afschuwelijkheden, zoo vele onzuiverheden gesproten zijn, waarmede ik, helaas! uw heiligdom ontheiligd heb. Goddelijke onderzoeker der harten! vergeef mij al hetgene de hevigheid der hartstogten mij heeft doen misdrijven, alle gedachten, begeerten en gevoelens, alle geweldenarij, tegenstrijdig aan uwe heilige wet-, die zich in dien ongelukkigen brandstapel gevormd hebben, en ons van onze geboorte af doet ontvlammen.

o Minnelijke, o goede Jesus! o mijn Heer en God! ik gevoel eene bitteresmart over zoo vele ongeregtig-heden; ik zou U dit niet genoeg kunnen herhalen ; maar maak dat mijne lippen waarlijk de weerklank van mijn hart zijn : maak dat mijn berouw niet slechts veroorzaakt zij door den angst, die de genegenheden niet verandert, maar door de opregtste en vurigste liefde tot U, o God, zoo goed in U zeiven, zoo waardig, om uwe eindelooze volmaaktheden, bemind te worden! Ach! dat de spijt van uwe goedheid, uwe beminnelijkheid te hebben beleedigd, de ware beweegredenen mijner droefheid en der verfoeijing van mijne tallooze ongeregtigheden weze.

ó Jesus! mijn Zaligmaker! geef mij die gevoelens , welke uwen toorn ontwapenen, die U toelaten de zondaren volgensuwegroote barmhartigheid te behandelen, en hun de eindelooze verdiensten der herstelling toe te voegen, welke Gij voor hen aan het kruis, aan den boom onzer zaligheid, hebt opgedragen : ik verhoop nu die genade van uwe barmhartigheid, en zeg, gelijk uw Profeet, met alle vertrouwen tot (J :

Heer, mijn God! maak uwen dienaar zalig , die in U hoopt. Wees voor mij een toren van verster-hiny, om mij teyen de vijanden mijner zaligheid te verdedigen.

GEBED

na het ontvangen van het Sakrament des Oliesels. Ik dank U, met al de vurigheid waartoe mijne ziel

-ocr page 621-

GEBEDEN IN ZIEKTEN. 601

in staat is, voor de groote gunst, welke Gij, o mijn Gud! mij daar even bewezen hebt, door de heilige zalving, welke de bedienaar uwer barmhartigheden zoo even beeft gedaan. Jk erken nu, door eene gelukkige ondervinding, dat Gij deze heilige geheimenis hebt ingesteld tot ondersteuning en vertroosting der zwakken; Gij wilt, dat de zieke , door de kracht van dit Sakrament, ontlast worde van zijne zonden, beschermd tegen de aanvallen van den duivel, van de wereld en van het vleesch : Gij wilt ook, dat deze heilige zalving hem van zijn lijden geneze, of hem in zijne smarten verkwikke. Ach! stort die gunsten over mij; verlos mij uit de boeijen mijner zouden; maak mijne ziel vrij van de akeligheden en moedeloosheden des doods, en vervul mijn hart met de zoete vertroostingen der hoop.

O goede God, die behagen neemt tot den Christen in zijnen druk neder te dalen, om den last van zijn kruiste verligten; Gij die , zoo als de Profeet zegt, als het ware, het bed van smarten komt omkeeren, waarop Gij uwe dienaren uitstrekt; aanhoor de wensehen, de gebeden, welke do Kerk door haren bedienaar tot U voor mij heeft gestierd.

Gij zijt de grondslag mijner hoop; Gij zelf beveelt mij , alle vertrouwen in uwe barmhartigheid te stellen; en ziedaar, waarom de herinnering aan mijne zonden en mijne groote ellende mij den moed en den vrede der ziel niet meer ontnemen. Het is van uwe verdienste en van de overvloedige voldoening, welke Gij voor mij aan het kruis hebt opgedragen, dat ik nu mijne zaligheid verwacht; en indien het U behaagt mij uit dit tranendal te trekken, koester ik de Loop, dat dit slechts zal wezen om mij in het hemelsche Jeruzalem, hetwelk Gij mij in uwe einde-looze goedheid bereid hebt, binnen te geleiden. Ik stel dan, met alle vertrouwen, mijn lijden, mijne smarten, mijn leven in uwe handen, en onderwerp mij uit liefde tot U aan den dood, al te gelukkig, dat Gij mijne onderwerping wel tot herstelling mijner beleedigingen gelieft te aanvaarden.

-ocr page 622-

(503 GEBEDEN IN ZIEKTEN.

o Goede Jesus! ontferm U mijner; heb medelij-deu met het kind uwer smarten; ik bemin U uit geheel mijn hart, ik ivii niet meer dan voor U zuchten ; geef mij, dat ik U beminne, dat ik U bezitte in de eeuwigheid, Amen.

ó Maria! o mijne Moeder! kom mij te hulp, bid Jesus voor mij; ikstei mijne hoop in u, ik verlaat mij geheel op den bijstand uwer voorspraak. O jrij, die uwen goddelijken Zoon zoo zeer bemint, en zoo zeer wenscht liem bemind te zien : maak dat ik de laatste oogenblikken van dit leven bestede om hem met zoo veel ijver te beminnen, dat ik het geluk waardig worde hom eeuwig te beminnen in het andere.

GEBED

over de wellusten en de verlangens des hemels.

{Men zon hieraan, tusschenbeide, den sieTte eenige punten Ttunnen voorlezen, zoo Jij dit zelf niet l-an.)

ó Mijn God! daar ik nu niet meer leef dan van «-e-loof en hoop voor de eeuwige goederen, maak dat ik mijne voorbijgaande rampen van dit leven doe strekken, om mij het eeuwige heil van het andere waardig te maken. Jesus! Welbeminde mijner ziel! dewijl ik het ongeluk heb gehad een zoo groot gedeelte van mijn leven te besteden om U te belee-digen, wil ik U ten minste de laatste uren van mijnen dag toewijden , omdat Gij, in uwe goedheid, deze wederkeering, hoe laat zij helaas! ook kome, wel hebt gelieven aan te nemen : ik gevoel mij vol moed en betrouwen in uwe barmhartigheid; mijn. strijd zal weldra ophouden, en Gij belooft mij nog ecne eeuwige vergelding.

Even ais van de Israëlieten, gezeten aan de boorden der bedorvenestroomendezerellendigewereld, neem ook de tranen aan, welke ik thans stort, terwijl ik mij van deze aarde van ballingschap, welker ijdel-heden Gij mij heden zoo levendig doet gevoelen , onthecht : wend al mijne gedachten, al mijne verlangens naar den hemel, mijn dierbaar en gelukkig Sion, waaruit ik nog gebannen ben.

-ocr page 623-

GEliEUEN IN ZIEKTEN. 603

O licilig-e eu wonderbare Stiid ! verblijf van vrede cn geluk! ik quot;Toet u van verre; van deze aarde van ballingschap, waar ik nog wederhouden ben, zal ik, steeds zuchtende, mijne bedroefde blikken tot u wenden. Hoe zeer vertroost uwe zoetebeeldtenismijn bedrukt hart! Gelukkig, zoo ik, getrouw aan de minnelijke lessen van mijnen goddelijken Meester, met hem hier beneden lijdende, spoedig in zijnen schoot moge opgenomen worden. Aldaar, o mijn God ! zal ik U van aanschijn tot aanschijn zien ;ik zal U met cene volmaakte liefde beminnen. Uloven; ik zal mij verheugen in den stroom der onuitsprekelijke wellusten, welke Gij over uwe uitverkorenen uitstort. Ach! wanneer zal die heerlijke dag aanbreken!

O heldere en stille dag, vrij van alle kwaad, dag, die nimmer veranderd en nooit door den nacht verduisterd wordt, die beveiligd zijt tegen alle wisselvalligheid, wanneer zult gij dan voor mij schijnen? Gave God dat hij reeds '.gekomen ware! O mijn Jesns! wanneer zal ik uwe heerlijkheid in hare volheid aanschouwen? Wanneer zal ik de zalige vertroosting smaken, beveiligd te zijn tegen alle zonde, tegen alle gevaar van U nog te verliezen? Wanneer zal ik de vreugdezangen en lofliederen hooren, waarvan uwe uitverkorenen het verblijf uwer heerlijkheid doen weergalmen? Hoe zeer verlang ik dan ook den lofzang der Engelen aan den voet van uwen troon te zingen, om de groote barmhartigheden, welke Gij over mij hebt doen schitteren, te vieren, cn om Ü eeuwigen dank te bewijzen in het hemelsche Jeruzalem, het voorwerp mijner vurige wenschen!

Helaas, o mijn God! mijn opperste goed! wat is er op aarde, dat mijne ziel kan wederhouden en beletten hare vlugt naar dat opperste goed te nemen? Waarom worden mijne ballingschap en mijne vreemdelingschap zoo zeer verlengd? God! wanneer zal men mij vragen : icaar is uk God? Gij, aanbiddelijke Jesus, zijt het voorwerp van deze zoo smartende verwachting; Gij zijt ten hemel opgeklom-

-ocr page 624-

GEBEDEN IN ZIEKTEN.

men, om de onuitsprekelijke vereeniging van onze zielen met uwe Godheid te voltrekken. Ach! vergeet ons niet in onze ballingschap; laat die zielen, aan welke Gij de bruiloft var. het Lam beloofd hebt, niet meer kwijnen. Kom die banden verbrijzelen, die mijn hart nog gekluisterd, en mijne zie! in den kerker van haar ligchaam nog gevangen houden. Kom , o goddelijke Verlosser! ontruk aan de wereld de overblijfselen onzer sterfelijkheid; kom, goddelijk voorwerp aller harten en aller wenschen , ontdek aan mijnen geest de bevalligheden uwer schoonheid, en mijn hart, door uwe liefde ontstoken, zal geheel en gansch de banden verbrijzelen, die het nog aan de aarde gehecht houden. Ach! hoe lang ben ik reeds door de stormen der onstuimige zee dezer wereld geslingerd! ik strek mijne armen tot U uit, opdat Gij mij daaruit zoudt trekken. Heer, mijn God! wees niet onverbiddelijk voor mijne klaagtooneu, aanhoor mijne zuchten, zie de gevaren waaraan ik ben blootgesteld, red mij uit de gevaren van eene noodlottige schipbreuk, en geleid mij in de gelukkige haven der zaligheid, naar welke ik verzucht.

ó Goede Jesus! gedenk mijne zonden niet meer; neem acht op mijn berouw; maar nog meer op het bloed, hetwelk ik L' gekost heb; wees mijn Jesus, wees mijn Zaligmaker, wees mijn God en mijn al, gedurende den tijd en gedurende de eeuwigheid. Amen.

GODVRUCHTIGE GEDACHTEN.

van eenen zieke, bij het naderen van den nacht.

Mijn God! hoe zeer bedrukt de aannadering van eenen nacht, die slapeloos zal worden doorgebragt, mijne ziel! Wie zal met mijnen druk waken? Gij, mijn goede Vader! Wie zal tot mijn hart spreken, terwijl alles slaapt en mij verlaat? Gij immers , Gij. Ja, Jesus! Gij, de eenige vertrouweling mijner smarten, die mijne eenzame uren langzaam verslinden, Gij zult mij verligten, door den ver-

604

-ocr page 625-

GEBEDEN IN ZIEKTES. 605

troostenden balsem uwer genade over mij uit te storten. Ach! zou ik over mijnen druk en lijden kunnen klagen, wanneer ik den wreeden nacht gedenk, waarin,uwe liefde tot mij, uw brandend verlangen om voor mijne zonden te boeten, U bewogen heeft om U aan zoo bloedige versmadingen, aan zoo af-grijsselijke folteringen te onderwerpen? Neen, ik lijd nog niet in evenredigheid mot mijne onge-regtigheden, en indien ik mijne hoop niet in uwe groote barmhartigheid stelde, zou er mij niets overig blijven, dan omtrent mijn lot te wanhopen ; maar het gevoel uwer goedertierenheid en eindeiooze goedheid boezemt mij moed in, en ik verhoop mijne vergiffenis, omdat ik met gelatenheid lijd, en den bitteren kelk aanneem, welken de natuur verfoeit. Ja, ik iioop, o Jesus ! omdat ik mijn lijden met het uwe vereenig. Ach, Heer! besproei met uw bloed dezen armen zondaar, die op zijn bed van smarten kwijnt; en gewaardig (J, wanneer mijne ziel door dit nieuwe doopsel zal gereinigd zijn, een einde aan mijne ballingschap te stellen en al mijne tranen af te droogen.

UIÏ BOE ZEMIN GEN TOT OOI),

jjedurende den nacht.

Hoezeer lijd ik! Hoe lang is de nacht! Elke minuut van denzelvcn tel ik door eene nieuwe smart. Des te beter; ik boet hierdoor de andere nachten, welke ik aan de vermaken geschonken heb ! Vervloekte uren, gedurende welke ik geheel aan de ijdelheid was overgegeven! Uren, in welke de gedachte aan God verbannen was, waarop mijne ziel

zich aan den vergiftigden kelk dronken maakte.....

Welke herinnering! Ook zeg ik: waakt, mijne oogen, waakt nog, terwijl gij u op het kruis vestigt; waakt, terwijl gij het verledene betreurt: weent, weent. God is niet onverbiddelijk, en Maria zal voor mij smeeken.

Oefening. Heb een Christusbeeld bij u : druk uwe lippen op hetzelve ; leg het op uwe borst; zeg:

-ocr page 626-

606 GEBEDEN IN ZIEKTEN.

Jesns, Maria; en gij zult spoedig ontwaren, dat het zoeter is niet God te waken, dan den slaap in de banden der zonden te genieten.

DANKZEGGING NA DE HERSTELLING VAN EENE ZWARE ZIEKTE.

ó Mijn God! uwe goedheid, uwe barmhartigheden zijn grenzeloos; hoe zal ik U naar eisch kunnen bedanken voor de weldaad, welke Gij mij bewezen hebt, door mij wederom in mijne vorige gezondheid te herstellen! Mijn geheele levensloop is slechts eene onafgebrokene aaneenschakeling van uwe gunsten geweest : ook zal het overige mijner dagen, van mijnen kant, een aanhoudend gevolg van dankzegging zijn.

De smarten, de angst waren mij van alle kanten komen overvallen : hoe vele nachten heb ik op mijn smartbed in eene pijnlijke slapeloosheid doorge-bragt; sidderend aanschouwde ik den boord van mijn graf, dat mij dreigde in te zwelgen; het is in dit netelige uur, in dit ijzingwekkend oogenblik, dat ik uwe barmhartigheid aangeroepen heb: en Gij, o mijn God! hebt, ondanks mijne onwaardigheid, gunstig mijne smeekingen aangehoord; Gij hebt mijne zuchten, mijn geroep tot uwen troon laten doordringen, en Gij hebt mij verhoord; Gij zijt mij te hulp gekomen, Gij hebt U mijner ontfermt : dat mijne ziel U voor altoos love! Glorie, lof aan den God van goedheid, gedurende de eeuwigdurende eeuwen!

Maar maak, Heer, dat mijne dankbaarheid niet onvruchtbaar zij : maak dat ik, steeds getroffen door de vreeselijke rekenschap, welke ik U zoo hebben moeten geven, het nieuwe leven, hetwelk Gij mij schenkt, gebruike om al mijne fouten te herstellen, door iille deugden die Ü kunnen behagen, en mij in mijne laatste stonden gerust stellen.

Ik offer U op, ik wijd U toe mijn ligchaam en mijne ziel; ik zal onophoudelijk waken, om de aanvallen mijner hartstogten, van derzelver opkomst

-ocr page 627-

GEBEDEN IN ZIEKTEN. 607

af te versinooren; ik zal eeue wacht aan mijn hart stellenj om er de zoude, uwe vijandin, geenen ingang meer in te verleenen, of liever, bewaar Gij het zelf. Helaas! ik ben zoo zwak om liet onder uw aangenaam bewind te behouden. Al mijne woorden, al mijne werken zullen strekken om U te doen zien, dat de roede, waarmede Gij mij gedurende mijne ziekte getroflen hebt, in mijne ziel eene wezenlijke en ^duurzame genezing heeft uitgewerkt.

6 God van sterkte! Gij die mij deze heilige voornemens ingeeft : wees mijne hulp om daaraan getrouw te zijn. Gij ziet mijn opregt verlangen , om zonder verdeeldheid aan U te wezen; maar Gij weet ook, hoe gemakkelijk mijne rampzalige neigingen mij van het pad der deugd doen afwijken, met hoe veel kracht zij mij tot het kwaad medeslepen : heb dau mededoogen met mijne zwakheid. Gij die mij reeds den goeden wil gegeven hebt, verleen mij ook den noodigen moed, om te doen voortbrengen, en voeg bij alle uwe genade nog deze, welke al do andere bekroont, namelijk de volharding in uwe liefde; opdat ik eens den dood der regtvaardigen sterve, en U met hen, gedurende de eeuwigheid bezitte.

Dit vraag ik U dringend, door de voorspraak van mijne beminnelijke en edelmoedige weldoenster, de allerheiligste Maagd Maria, die voor mij gedurende het gevaar waarin ik mij bevond, gebeden heeft; ik verzoek dit inzonderheid in den naam van Jesus Christus, onzen Heer, die met U leeft en heerscht, in de eeuwen der eeuwen. Amen.

G ü « E i)

voor eenen ziekeu.

Heer! hij die Gij bemint, is ziek. Ik durf U vragen, dat zijne ziekte hein niet tot den ^eidegt; maar dat zij strekke tot uwe verheerlijking, door zijne onderwerping, en tot zijne zaligheid, met hem eene heilige vrees voor uwe oor-

-ocr page 628-

fiOS GEBEDEN IN ZIEKTEN.

deelen, en heilige verlangens naar een volmaakter leven in te boezemen. Ik geloof dat Gij de Cliristus, de Zoon van den levenden Hod zijt, die in deze wereld zijt gekomen; ik geloof dat Gij de verrijzenis en het leven zijt. Heer! help, ondersteun mijn zwak geloof : Gij hebt gedurende uw sterfelijk leven zoo vele zieken genezen op hot verzoek van hen die U dezelve aanbragtcn ; ach! ik smeek U, verhoor het mijne, hoe onwaardig het ook zij verhoord te worden. Ik weet. ik beken met do Cananeesche vrouw, dat ik het brood der kinderen, de gunst uwer milddadigheden niet verdien; maar ik weet ook, dat Gij een Vader zijt vol barmhartigheid, die behagen neemt in uwe kinderen te troosten, in de rampen die hun drukken, en welke Gij hun slechts ter hunner zaligheid overzendt ; heb deernis met die welke mij verslinden, en behoud mij, bid ik U, dien bloedverwant, dien vriend, dien weldoener, met welken Gij mij door banden, /00 dierbaar aan mijn hart, verbonden hebt. Indien Gij wilt, kunt Gij hem genezen ; ach! gelief slechts één woord te spreken, en hij zal gezond zijn. O Gij, die alom, waar Gij U bevondt, weldaden ver-spreiddet ; laat uwe onuitputbare goedheid heden nog uitschitteren, door ons de vreugd te doen smaken van U nog op aarde, in uwen heiligen tempel, te kunnen loven met diegene, welke ik bemin uit liefde tot U. Doe, in afwachting dat Gij mijne nederige bede verhoort, zijne ligchamelijke ziekte strekken tot genezing zijner ziel, en tot verbetering van ons leven; doe ons, getuigen van zijne smarten, aan de groote en heilzame gedachten van den dood en de eeuwigheid herinneren, om ons tot dezelve te bereiden door een leven, dat uwen toom ontwapent, en ons vruchten van boetvaardigheid doet voortbrengen; opdat wij, met den zieke voor wien wij uwe goedheid aanroepen, eens bij ü genade vinden, en U met hem eeuwig in den hemel mogen loven.

-ocr page 629-

GEBEDEN IN ZIEKTEN. 609

6 Meedoogende Maria! gij die u verheugt, wanneer men u den bijstand der bedrukten noemt, eu die zoo gaarne de goedheid van uwen goddelijken Zoon aanriept, voor allen die in lijden waren, toen gij u nog met hen op deze aarde van druk en lijden bevondt : laat u bewegen door de smart van den zieke, die mij dierbaar is , en door de vrees waaraan ik ten prooi ben : verhoor ons in dit angstig uur, o gij die onze Moeder zijt; droog onze tranen af, doe onze hoop herleven. Troosteres der bedrukten ! smeek voor ons de barmhartigheid van uwen minnelijken Jesus af; verwerf voor den zieke de herstelling zijner gezondheid, zoo zij voor zijne zaligheid voordeelig is, en verkrijg hem vooral het christelijk geduld in zijn lijden; bied deze ziel daarna aan Hem aan, die u niets kan weigeren, en die behagen neemt uw vermogen in den hemel te toonen, door wonderwerken van goedheid op deze aarde. O gij, onze goddelijke Voorspreekster! verwerf ons, dat wij tot de vreugde mogen wederkeeren, en boven deze, al de genade der zaligheid, die haar eeuwigdurend kan maken, Amen.

-ocr page 630-

VOOR

STERVENDEN EN OVERLEDENEN.

Vertaling van de gebeden der Kerb.

LITANIE

eer , ontferm U onzer.

Jesus Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Heilige Maria, bid voor hem (of voor haar.) Heilige Engelen en Aartsengelen,

Heilige Abel,

Alle kooren der regtvaardigen,

Heilige Abraham,

Heilige Joannes de dooper.

Heilige Josef,

Alle heilige Patriarchen en Profeten,

Heilige Petrus,

Heilige Paul us.

Heilige Andreas,

Heilige Joannes,

Alle heilige Apostelen en Evangelisten,

Alle heilige Leerlingen des Heeren,

Alle heilige onnoozele Kinderen,

Heilige Stephanus,

Heilige Laurentius,

Alle heilige Martelaren,

Heilige Silvester,

Heilige Gregorius,

Heilige Augustinus,

Alle heilige Bisschoppen en Belijders,

Heilige Benedictus,

-ocr page 631-

GEBEDEN VOOK OVERLEDENEN. 611

Heilige Pranciscus, bid voor licm (of voor haar.) Alle heilige Monniken ou Kluizenaars, bidt voor

hem ( of voor haar.)

Heilige Maria Magdalena, bid voor hem (of voor haar.)

Heilige Lucia, bid voor hem (of voor haar.)

Alle heilige Maagden en Weduwen, bidt voor hem

(of voor haar.)

Alle Heiligen Gods, bidt voor hem (of voor haar.) Wees hem (of haar) genadig, spaar Iictu (of haar) Heer.

Wees hem (of haar) genadig, verhoor ons, Heer. Wees hem (of haar) genadig, verlos hem (of haar) Heer.

Van uwe gramsehap ,

Van het gevaar des doods, 5,

Van eenou kwaden dood, °

Van de pijnen der hel, =-

Van alle kwaad, |

Van de magt des duivels,

Hoor uwe geboorte, S,

Door uw lijden eu kruis, —

Hoor uwen dood en uwe begrafenis,

Door uwe heerlijke opstanding, CL-

Door uwe wonderbare hemelvaart, fjH

Door de genade van don heiligen Geest, den S

Vertrooster,

In don dag dos oordeels,

Ofschoon wij zondaars zijn, wij bidden ü echter,

verhoor ons, Heer.

Wij bidden U hem (of haar) te vergeven, verhoor

ons. Heer.

Heer, ontferm U onzer.

Jesus Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Terwijl de zieke in den doodstrijd ligt.

Vertrek uit deze wereld, christene ziel, in den naam van God den Vader almagtig, die u geschapen heeft; in den naam van Jesus Christus, Zoon van

-ocr page 632-

613 GEBEDEN VOOil OVERXiEDENEN.

den levenden God, die voor u geleden heeft; in den naam van God den heiligen Geest, die zich aan u heeft medegedeeld; in den naam der Engelen en Aartsengelen; in den naam der ïroonen en Heerschappijen; in den naam der Prinsdommen en Magten; iu den naam der Profeten; in den naam der heilige Apostelen en Evangelisten ; in den naam der heilige Martelaren en Belijders; in den naam dor heilige Kloosterlingen en Kluizenaars; in deu naam der heilige Maagden ;'m den naam van al de Heiligen Gods : dat uwe plaats heden in den vrede zij, en uwe woning in hot heilige Sion, door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.

GEBED.

ó God van barmhartigheid en goedertierenheid! God, die door de eindelooze grootheid uwer goedheden de zonden der boetvaardige zielen uit-wischt, en de vlekken hunner verledene misdaden vernietigt, door de vergiftenis welke Gij hun daarvan schenkt: zie meedoogend op uwen dienaar N. (uwe dienaresse N.) neder, en verhoor het gebed , hetwelk hij (zij) met eeae volkomene openhartigheid tot U stiert, om van U de vergiffenis van al zijne (hare) zonden te verwerven. Vernieuw in hem, (haar) allerzachtmoedigste Vader, al wat de menschelijke zwakheid bedorven, of de boosaardigheid des duivels in hem (haar) bezoedeld heeft, en vereenig met het ligchaam uwer Kerk dit lidmaat, hetwelk door het bloed van uwen Zoon is vrijgekocht. Heb medelijden, Heer, met zijne (hare) tranen, en dewijl hij (zij) geen betrouwen heeft dan in uwe barmhartigheid, ontvang hem (haar) tot het Sakrament uwer verzoening : door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.

Mijn dierbare broeder (mijne dierbare zuster)! ik beveel u aan den almagtigen God, en stel u iu de handen van hem, wiens schepsel gij zijt; opdat gij, na door uwen dood de schatting der menschelijke natuur betaald te hebben, tot uwen

-ocr page 633-

GEBEDEN VOOR OVERLEDENEN. fil3

oorsprong wederkeert, die u uit slijk der aarde gevormd heeft. Dat eene schaar van Engelen des lichts uwe ziel, bij het verlaten van haar ligchaam , koine ontvangen; dat het gezelschap der Apostelen, die de wereld moeten oordeelen, u te gemoet koine; dat een zegepralend leger van Martelaren , nog met hun bloed bedekt, u vergezelle; dat het roemvolle koor der Belijders, wit als leliën, door de zuiverheid van hun hart, u omringe : dat de rei der Maagden u met jubelzangen onthale , en dat de Patriarchen u in den schoot eener gelukkige rust omhelzen. Dat Jesus zich, met een gul en blij gelaat, aan u vertoone, en u onder het getal diergenen stelle, die gestadig in zijn gezelschap zijn : dat de afgrijsselijkheid der duisternissen, de hevigheid der vlammen en de strengheid der folteringen u onbekend blijven. Dat de helsche Satan zich met zijne aanhangers van u verwijdere : dat hij siddere, als hij u, bij uwe komst, van de Engelen vergezeld ziet, en dat hij vlugte in den ver-schrikkelijken afgrond van den eeuwigen nacht. Dat God 02)sta, cn zijne vijanden verstrooid worden, en dat degenen, die hem haten, voor zijn aanschijn vlieden; dat zij als rook verdwijnen, en dat de zondaars op het aanzien van God vergaan, gelijk het was voor het vuur vergaat; dat de regt-vaardigen verzadigd worden, en zich in zijne tegenwoordigheid verheugen. Dat de legioenen dor hel verdelgd en met schaamte overladen worden, en de bedienaars van Satan zich niet verstouten u bij uwen doortogt te wederhouden. Dat Jesus Christus , die zich gewaardigd heeft voor u te sterven, u van den eeuwigen dood bevrijde. Dat Jesus, de Zoon van den levenden God, u in het bezit van zijn paradijs stelle, en dat hij, die de ware Herder is, u onder het getal zijner schapen rangschikke; dat hij n al uwe zonden vergeve, en u, onder zijne uitverkorenen, aan zijne regterhand stelle. Dat gij uwen Zaligmaker van aanschijn tot aanschijn moogt aanschouwen, en dat gij , steeds het geluk zijner tegenwoordigheid genietende,

-ocr page 634-

fill GEBEDEN VOO]) OVERLEDENEN.

met uwe zalige oogen de waarheid in al haren luister moogt ontwaren, en gij eindelijk, in het gezelschap der gelukzaligen aangenomen, gedurende de eeuwen der eeuwen, do zoetheid der goddelijke aanschouwing moogt genieten. Amen.

GEBED.

Ontvang, Heer, uwen dienaar (uwe dicjiares) in het verblijf der zaligheid, welke hij (zij) van uwe barmhartigheid verhoopt, k. Amen.

Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (dienares) van al de gevaren der hel, van alle straffen en kwellingen, die hem (haar) kunnen overstelpen. k. Amen.

Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (dienares); gelijk Gij Henoch en Elias van don, aan alle menschen gemeenen dood , verlost hebt. u. Amen.

Verlos, Heer, de ziel van uwe dienaar (uwe dienares), gelijk Gij Noë van deu zondvloed verlost hebt. k. Anieu.

Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk Gij Abraham uit hot land der Chaldeëu getrokken hebt. n. Amen.

Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk Gij Job van zijn lijden verlost hebt. li. Amen.

Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk Gij Izaak uit de handen van zijnen vader Abraham, die hem wilde slagtofferen, verlost hebt. k. Amen.

Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk Gij Loth uit den brand van Sodoma verlost hebt. n. Amen.

Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk Gij Mozesuit de handen van Pharaö, koning van Egypte , verlost hebt. r. Amen.

Verlos, Heer, do «iel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk Gij Daniël uit den leeuwenkuil verlost hebt. Amen.

Verlos, Heer, de ziel vau uwen dienaar (uwe

-ocr page 635-

GEBEDEN VOOU OVERLEDENEN. (il5

dienares , gelijk Gij de drie kinderen uit den brandenden oven en uit de handen van den onregtvaar-digcn koning verlost hebt. k. Amen.

Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk Gij Susanna van de misdaad, waarvan zij onregtvaardigiijk beschuldigd werd, verlost hebt. r. Amen.

Verlos, Heer, de, ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk Gij David uit do handen vau den koning Saül en van de woede van Goliath verlost hebt. E. Amen.

Verlos. Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk Gij de heilige Petrus en Panlus uit de gevangenis verlost hebt. b. Amen.

En gelijk Gij de heilige Maagd Theela, uwe Martelares, van drie verschrikkelijke folteringen verlost hebt, verlos alzoo ook, bid ik U, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), en doe haar met U al do goederen des hemels genieten, r. Amen,

GEBED.

ó God! wij bevelen U aan de ziel van uwen dienaar (uwedienares), en biddenU,Hoer: JesusChris-tus. Zaligmaker der wereld, niet te weigeren om haar in het gezelschap uwer Patriarchen te stellen, dewijl uwe barmhartigheid U uit den hemel heeft doen nederdalen, om haar zalig te maken. Erken, Heer, uw schepsel, dat door geene vreemde goden, maar door U geschapen is, die alleen de levende ware God ziit, omdat er geen andere God is dan Gij, en er niets is, dat met uwe werken kau vergeleken worden. Verblijd hem, (haar) Heer, door het geluk van uwe tegenwoordiglieid, en gedenk noch zijne (hare) vorige ongeregtigheden, noch de vervoeringen, waarin de drom zijner (barer ) hartstogten of de vurigheid zijner (harer) kwade begeerten hem (haar) ge-bragt hebben; want ofschoon hij (zij) gezondigd heeft, hoeft hij (zij) echter het geloof in den Vader, in den Zoon en in den heiligen Geest, niet verlaten, maar het behouden, en de ijver van God is in zijne

-ocr page 636-

616 gebeden voor overledenen.

(hare) ziel geprent gebleven, en hij (zij) heeft getrouwe-

lijkGod,dieallen gemaaktheeft, aangebeden. Amen.

GEBED.

Wij bidden U, Heer, de onwetendheid en misslagen zijner (harer) jeugd niet te gedenken, maar wees hem (haar) liever gedachtig, in het verblijf uwer heerlijkheid, volgens uwe groote barmhartigheid. Dat de hemelen geopend worden om hem (haar) te ontvangen, en de IDngelen zich over zijne (hare) zegepralende intrede verheugen. Ontvang, Heer, uwen dienaar (uwe dienares) in uw rijk. Dat de heilige Michaël, die waardig is geweest prins der hemel-sche heerscharen te wezen, zijne ( hare ) ziel, bij het verlaten van het ligchaam , ontvange. Dat de heilige Engelen Gods hem (haar) te gemoet komen , en hem (haar) in het hemelsch Jeruzalem geleiden. Dat de gelukzalige Apostel Petrus, wien God de sleutels van het rijk der hemelen gegeven heeft, hom (haar) ontvange. Dat de H. Apostel Paulus, van wien God een uitverkoren vat gemaakt heeft, hem (haar) bijsta. Dat de H. Apostel Joannes, de welbeminde van Jesus, wien de geheimenissen des hemels zijn geopenbaard geworden, voor hem (haar) spreke. Dat al de heilige Apostelen, aan welke Jesus Christus de magt heeft gegeven van te binden en te ontbinden, voor hem (haar) bidden. Dat al de heilige uitverkorenen Gods, die op deze wereld voor den naam van Jesus Christus geleden hebben, voor hem (haar) spreken; opdat hij (zij), van de banden des vleesches verlost, waardig zij tot de heerlijkheid van het hemolsche rijk te komen, door de genade van onzen Heer Jesus Christus, die met den Vader en den heiligen Geest leeft en heerscht, in alle eeuwen der eeuwen, r. Amen.

Indien de doodstrijd langdurig is, kan men bij deze gebeden voegen , de Litanie tot den zoeten naam Jesus, (bladz. 333 ,) en die van de heilige Maagd (bladz. 366), de zeven boetpsalmen (bl. 190.) Het zal zeer heilzaam zijn, den zieltogende, zoo hij

-ocr page 637-

GEBEDEN VOOR OVERLEDENEN. 617

nog kennis bezit, op te wekken om dikwijls de heilige namen van Jesus en Maria te aanroepen, zoo als : „Jesus, Jesus, Jesus, o mijn Zaligmaker! ik bemin U, ik ben rouwmoedig.

„Jesus! in uwe handen stel ik mijne ziel. Jesus? ontvang mijn laatste zucht.

„O Maria, mijne teedere Moeder! bid voor mij. O Maria, Moeder van genade! bescherm mij. ü barmhartige Maria! bid voor mij, ontvang mij.quot;

Aanstonds na het overlijden.

Heilige vrienden Gods! komt zijne (hare) ziel te hulp. Engelen des Heeren! komt haar te gemoet. Ontvang haar, en biedt haar den Allerhoogsten aan.

v. Dat Jesus Christus, die u geroepen heeft, u ontvange, en de Engelen u brengen in den schoot van Abraham.

* Ontvangt haar en biedt haar den Allerhoogste aan.

v. Heer! geef haar de eeuwige rust, en doe over haar het licht schijnen, dat nimmer uitgedoofd wordt: * Biedt haar den Allerhoogsten aan.

Heer! ontferm U onzer. Jesus Christus, ontferm U onzer. Heer, ontferm U onzer. Onze Vader, enz. v. En leid ons niet in bekoringen,

R. Maar verlos ons van het kwaad.

v. Heer! geef hem (haar) de eeuwige rust. R. Dat uw eeuwig licht over hem (haar) schijne. v. Heer! behoed zijne (hare) ziel,

R. Van de poorten der hel.

v. Dat hij (zij) in vrede ruste.

R. Amen.

v. Heer! verhoor mijn gebed.

R. En mijn geroep kome tot U.

LATEN WIJ BIDDEN.

Wij bevelen IJ, Heer, de ziel van uwen dienaar in. (uwe dienares N.), opdat hij (zij), gestorven voor de wereld, in U leve, en hij (zij) van uwe goedheid en eindelooze barmhartigheid de vergiffenis der

-ocr page 638-

fil8 GEBEDEN VOOR OVEKLEDENEN.

beleedigingen verwerve, welke do measchelijkczwakheid hem (haar) lieoft doen bedrijven. \\ ij bidden U hierom, door onzen Heer Jesus Christus. Amen.

Zey hierna de Overweging voor den dag der gedachtenis van Allerzielen.

i i 1 rX' .A. isr IK VOOR 'JE ZIELEN IN HET VAGEVUUR.

•eer, ontferm U onzer.

, Jesus Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Jesus Christus, hoor ons.

Jesus Christus, verhoor ons.

God , hemelsche Vader, ontferm U over de lijdende zielen.

God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U over

de lijdende zielen.

God, heilige Geest, ontferm U over de lijdende zielen.

Heilige Drievuldigheid, een God, ontferm L' over

de lijdende zielen.

Heilige Maria, bid voor de lijdende zielen. Heilige Maria, Moeder Gods,

Heilige Maagd der maagden,

Heilige Michael, tri

Alle heilige Engelen en Aartsengelen, 5;

Alle kooren der zalige Geesten, lt;

Heilige Joannes de dooper, o

Heilige Josef,

Alle heilige Patriachen en Profeten,

Heilige Petrus, £■

Heilige Paulus, re-

Heilige Joannes, 2L

Alle heilige Apostelen en Evangelisten, ^

Heilige Stephanus, g-

Heilige Laurentius, g

Alle heilige Martelaren,

Heilige Gregorius,

-ocr page 639-

GEBEDEN VOOR OVERLEDENEN.

Heilige Arabrosius, bid voor do lijdeudc zielen.

Heiljgc Augustinus,

Heilige Hicronimus,

Alle heilige BisscLoppen en Belijders,

Alle heilige Leeraars,

Alle heilige Priesters en Levieten,

Alle heilige Monniken en Kluizenaars,

Heilige Maria Magdalena,

Heilige Catharina,

Heilige Barbara,

Alle heilige Maagden en Weduwen,

Alle Heiligen Gods,

Wees genadig, spaar haar. Heer.

Wees genadig, verhoor ons. Heer.

Van allo kwaad, verlos haar. Heer.

Van uwe gramschap,

^'an de strengheid uwer geregtigheid,

Van den knagenden worm des gewetens,

Van de verschrikkelijke duisternissen,

^'an haar geween en gejammer.

Door uwe menschwording,

Door uwe heilige geboorte.

Door uwen allerzoetsten naam.

Door uw heilig doopsel en vasten,

Door uwe diepe ootmoedigheid,

Door uwe groote gehoorzaamheid.

Door uwe eindelooze liefde,

Door uwe doodsangsten en smarten,

Door uw bloedig zweet.

Door uwe banden en boeijen.

Door uwe doornen kroon,

Door uwen schandigen dood,

Door uwe allerheiligste wonden,

Door uw kruis en bitter lijden.

Door uwe heilige verrijzenis,

Door uwe wonderbare hemelvaart.

Door de nederdaling van den heiligen Geest,

den Vertrooster,

In den dag des oordeels.

Wij zondaren, wij bidden U, verhoor ons.

-ocr page 640-

620 gebeden voor overledenen.

Gij, die de zondaresse ontslagen en den goeden moordenaar verhoord hebt, wij bidden ü, verhoor ons.

Gij, die door genade zalig maakt.

Gij , die de sleutels van dood en hel hebt, Dat het U believe, onze nabestaanden, vrienden r? en weldoeners van de verschrikkelijke vlammen te verlossen, . amp;

Dat het U believe al de overledene geloovigen, gquot;

van hunne pijnen te verlossen.

Dat het U believe U te ontfermen over allen lt;3 die geene bijzondere voorbidders in deze wereld hebben,

Dat het U believe aan allen genade te schenken, g en hen uit hunne smarten te verlossen, 2. Dat het U believe hunne verlangens te vervullen, o Dat het U believe hen onder het getal uwer S

uitverkorenen te ontvangen,

Koning van geduchte Majesteit,

Zoon Gods,

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

geef haar de rust.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

geef haar de rust.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

geef haar de eeuwige rust.

Jesus Christus, hoor ons.

Jesus Christus, verhoor ons.

Heer, ontferm U onzer,

Jesus Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Onze Vader, enz.

v. Van de poorten der hel.

r. Verlos, Heer, hunne zielen.

v. Dat zij rusten in vrede. r. Amen.

v. Heer! verhoor mijn gebed.

r. En mijn geroep kome tot CJ.

Gebed voor Vader en Moeder.

6 God, die ons een uitdrukkelijk gebod gegeven

-ocr page 641-

GEBEDEN VOOK OVERLEDENEN. 621

hftbt, vader en moeder te eeren : ontferm U, volgens uwe goedertierenheid, over de ziel van mijnen vader en mijne moeder; verleen hun de vergiffenis hunner zonden, en verleen mij de genade, hen in de vreugd uwer eeuwige klaarheid te mogen aanschouwen : door onzen Heer Jcsus Christus, enz.

Voor Vrienden en Weldoeners.

6 God, die den zondaren vergeving schenkt en de zaligheid der menschen bemint: wij smeeken uwe goedheid, aan allen, die door eenen bijzonderen band van vereeniging onze broeders zijn, aan onze nabestaanden en weldoeners, die uit deze wereld gescheiden zijn, te vergunnen, dat zij, geholpen dooide voorspraak van de gelukzalige Maria, altijd Maagd, en van alle Heiligen, met hen toegelaten worden tot de deelneming in de eeuwige gelukzaligheid : door onzen Heer Jesus Christus, enz.

Voor alle overledene Christenen.

ó God, Schepper en Verlosser van alle geloo-vigen! verleen aan de zielen uwer dienaren en dienaressen de vergiffenis van al hunne zonden; opdat zij, door de ootmoedige gebeden uwer Kerk, de ontslaging verwerven, welke zij steeds van uwe barmhartigheid verhoopt hebben : Gij, die God zijnde, leeft en heerscht, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

v. Heer! geef hun de eeuwige rust.

R. En het eeuwige licht verlichte hen.

v. Dat zij in vrede rusten.

k. Amen.

Zie de Mis voor de Overledenen, bladz. 110 en de uitbreiding van den Psalm: De profundis, bl. 135.

-ocr page 642-

OVERWEGINGEN, GEVOELENS, GEBEDEN,

ter gelegenheid van het afsterven van personen die ons dierbaar zijn.

Ik heb God gezocht op den dag mijner verdrukking, en ik heb gedurende den miclit mijne handen tot hem opgeheven; eu ik beu te leur gesteld geweest in de hoop, welke ik gekoesterd heb, dat hij door mijne rampen bewogen zou zijn geweest. Ps. fjXXVI, 3.

1.

DROEFHEID, ONDEltWERPJNO.

OJcsus, Vertrooster der lijdenden! werp eencu medelijdeuden blik op uw bedrukt kind; de droefheid is als een vloed op mij komen nederstor-ten; het gewigt des ongeluks doet mij als gebukt gaan; er blijven mij slechts mijne oogen over om tranen te storten. Helaas! hij (zij) is niet meer bij mij; hij (zij) is voor mij niet meer op aarde, welken (welke) ik als mij zeiven beminde, welken (welke) ik lief luid, gelijk eene teedere moeder de eenige vrucht van haren schoot bemint. Tot wien zal ik mijne toevlugt nemen, om eenige verligting te erlangen in de grievende smart die mij drukt? Wie zal in mijne verdrukking medelijden met mij hebben? Gij alleen, o Jesus! ja. Gij alleen; want Gij kent de geheele grootheid van mijn hartzeer; Gij die voor mij, toen Gij den kelk aller smarten wildet drinken, op het graf van uwen vriend Lazarus ook tranen gestort hebt. Stort dan vrij tranen, o mijne ziel! Jesus laat u toe te weenen, hij deelt in uw ongeluk. Helaas, wreede dood! waarom hebt gij mij dien teederen vriend (teedere vriendin) ontrukt, die ten minste eenige bloemen op het doornig pad mijner ballingschap strooide; die vriend (die vriendin,) die mij een beschermer (eene beschermster) was, een schat, welken ik van Gods goedheid genoot; dien vriend (die vriendin,) die met nog meerdere drift in mijne smarten, dan in mijne vreugde deelde, en wiens leven mij dierbaarder was, dan hetJcsus, Vertrooster der lijdenden! werp eencu medelijdeuden blik op uw bedrukt kind; de droefheid is als een vloed op mij komen nederstor-ten; het gewigt des ongeluks doet mij als gebukt gaan; er blijven mij slechts mijne oogen over om tranen te storten. Helaas! hij (zij) is niet meer bij mij; hij (zij) is voor mij niet meer op aarde, welken (welke) ik als mij zeiven beminde, welken (welke) ik lief luid, gelijk eene teedere moeder de eenige vrucht van haren schoot bemint. Tot wien zal ik mijne toevlugt nemen, om eenige verligting te erlangen in de grievende smart die mij drukt? Wie zal in mijne verdrukking medelijden met mij hebben? Gij alleen, o Jesus! ja. Gij alleen; want Gij kent de geheele grootheid van mijn hartzeer; Gij die voor mij, toen Gij den kelk aller smarten wildet drinken, op het graf van uwen vriend Lazarus ook tranen gestort hebt. Stort dan vrij tranen, o mijne ziel! Jesus laat u toe te weenen, hij deelt in uw ongeluk. Helaas, wreede dood! waarom hebt gij mij dien teederen vriend (teedere vriendin) ontrukt, die ten minste eenige bloemen op het doornig pad mijner ballingschap strooide; die vriend (die vriendin,) die mij een beschermer (eene beschermster) was, een schat, welken ik van Gods goedheid genoot; dien vriend (die vriendin,) die met nog meerdere drift in mijne smarten, dan in mijne vreugde deelde, en wiens leven mij dierbaarder was, dan het

-ocr page 643-

GEBEDEN VOOR OVERLEDENEN fi33

mijne. Stroomt, stroomt vrij, tranen mijner droefheid; bevochtigt dezen heiligen grond, die de stofte-lijke overblijfselen van mijn boezemvriend (vriendin) bedekt, van hem (haar) die de wellust van mijn leven was O Jesus! heb medelijden met mij, in de verlatenheid waarin ik mij bevind; liefderijke Geneesheer! heel de diepe wond, die mijn hart doet bloeden. Ach, al-goede God! o Gij die op deze aarde zoovol medelijden waart met alle ongelukkigen, o Jesus! ja Gij zult deernis met mijne droefheid hebben, want Gij zelf hebt mij den slag toegebragt, die mij drukte; ja, indien Gp het gewild hadt, zouden mijne tranen niet vloeijen, uwe slagen zouden mij niet getroffen hebben, noch datgene wat mij het dierbaarste op aarde is; nogtans klaag ik niet, want ik ben een zondaar, die de minste uwer gunsten niet verdien; ik mor niet, maar ik loos zuchten; laat U door mijn gejammer bewegen ; zuchtende kus ik uwe steeds vaderlijke hand, dan zelfs wanneer zij zich bezwaart; ik leg het hoofd neder op het altaar der offerande,' en aanbid uwe altoos billijke schikkingen dan zelfs' wanneer zij aan de natuur het hardste schijnen. Vermeerder mijne onderwerping : Gij hadt mij dien tee-deren vriend (vriendin) gegeven. Gij hebt hem (haar) mij ontnomen, Gij weet waarom; uw heilige wil zij geloofd! Daar ik van U het goed, dat mijn hart verheugde, ontvangen heb, is het billijk, dat ik van uwe hand ook de beproeving aanvaard, waarmede Gij goedvindt hetzelve nu te overladen. Och! hoe beminnelijk zijt Gij, zelfs tot in uwe strengheden; wijl Gij mijn snikken nog verdraagt, zonder daardoor beleedigd te worden, en Gij de smartende opoffering, welke Gij mij oplegt, en waaraan ik mij niet zou kunnen onttrekken, nog als mijne boetpleging gelieft aan te nemen.

II.

GELOOF, HOOP.

o Godsdienst van mijnen Zaligmaker! gelttkkig de mensch, die aan uwe vertroostende stem gehoor

-ocr page 644-

624 GEBEDEN VOOR OVERLEDENEN.

geeft. Kan men vijand genoeg zijn van zich zeiven ora ii te verstooten, o gij, onze beste, onze alleen ware vriendin in druk en lijden? Indien ons hart gewond is, kunt gij alléén in hetzelve den balsem dor teederheid en der hoop gieten. O minnelijke Moeder! gij bemoedigt uwe neêrslagtige kinderen : gij doet ons, op het einde onzer rampen, op deze aarde de gelukzalige eeuwigheid in het verschiet zien, die. onze tranen zal opdroegen. Dank zij U, o Jesus! o mijn Zaligmaker! dat Gij mij , bij voorkeur aan zoo vele anderen, kind uwer Kerk gemaakt hebt, en mij geloof hebt ingeboezemd voor de woorden des levens, welke uwe liefde haar ingeeft, om onze zielen, onder de vervloeking dezer aarde ter neder gedrukt, op te beuren en te verligteu. Helaas! wat zou er van mij in mijnen druk geworden, indien ik vooralle vertroosting, niets had dan de magtelooze woorden dier dorre filozofie, die wijsbegeerte zonder geloof, van de dwaze kinderen der eeuw ? Zwijg dan, ligt-zinnige wereld; gij doet niets, dan de wonden van hot hart verergeren. O Jesus! mijn zoo goede Meester, mijne teedere Vader! ik wilslechts Ü voor trooster hebben; want Gij alleen spreekt genezende woorden uit. Zwijg, wereld, die niet dan u zelve zoekt, gij, die ons van uwen boezem verstoot, zoodra onze lippen weigerachtig zijn tot het vreugdegejuich, hetwelk gij van ons vordert: alzoo verstiet gij de on-gelukkigen van Israël, die de boorden van den Euphrates met hunne tranen beproeiden, wanneer zij aan het geluk dachten, hetwelk zij in Sion gemaakt hadden. O meedoogende Jesus, die uwe beminnelijke godsdienst zendt om mijne smarten te lenigen ; ontvang de hulde mijner erkentenis. „Gij weent, zegt Gij, door hare moederlijke stem, tot mij, maar weet, mijn kind, dat eens, en weldra, uwe tranen in vreugdegezangen zullen veranderen : zie hier de hoop eener eeuwige vereeniging, om het ledige aan te vullen, hetwelk ik in mijne wijsheid gelaten heb; want ik hen de verrijzenis en het leven.quot; O Jesus! ja ik geloof in uw onfeilbaar woord; ik geloof.

-ocr page 645-

GEBEDEN VOOR OVERLEDENEN. 635

dat de oogen van mijnen vriend en de mijne eens op nieuw zullen geopend worden, en dat wij onzen goddelijken Verlosser, met onze eigene oogen, in ons eigen vleesch, te zamen zullen aanschouwen. Vertroostende gedachte, goddelijke balsem, die de wond van mijn hart verzacht; vertroostende, hemel-schelioop! Deze aarde, met mijne tranen bevochtigd, bedekt slechts het sterfelijke overblijfsel van het voorwerp mijner liefde; zijne ziel, dit edeler deel, is in uwen schoot, almogende God, die haar geschapen hebt wedergekeerd, en ik durf het hopen, het is om aldaar de belooning te ontvangen , welke Gij aan het geloof en aan de werken des geloofs beloofd hebt, dat de aarde zelve eens de overwinning des doods zal moeten teruggeven. Gij zult ons alsdan op nieuw vereenigen, zonder dat wij ooit weder eene scheiding zullen ondergaan. Gij zelf, o Jesus ! stort deze hoop in mijn hart : verwezenlijk deze zoete verwachting, mijneenige troost in de smart die mij drukt, en die mijne oogen in eene bron van tranen verandert.

III.

LIEFDE.

J a, liefdevolle V erlosser! verwezenlijk deze vertroostende hoop, welkeroorsprongGij-zelfzijt, door van nu

af.'.aa!1. ziel van ^611 viquot;iend, (vriendin) van welken Gij mij gescheiden hebt, den kus van uwen eeuwigen vrede te geven. Indien ik U aanroep als zijnen Eeg-ter, smeek ik U ook als zijnen Zaligmaker : ach! geef voor de ziel geen gehoor, dan aan de stem des bloeds, hetwelk Gij voor hare zaligheid vergoten hebt. Misschien heeft zij al te zeer aan de wereld gehecht, hare aan uw Evangelie tegenstrijdige grondstellingen niet altoos genoeg verworpen : daar zij te weinig ijver voor uwe verheerlijking had, heeft zij misschien hare hartstogten te lafhartiglijk bestreden, «n U mogelijk met geen genoegzaam gezag over haar hart doen heerschen; maar zij heeft toch steeds het

40

-ocr page 646-

626 GEBEDEN VOOR OVERLEDENEN.

geloof behouden, en Gij hebt gezegd, dat hij, die in U gelooft, ook na zijnen dood zal leven. Zij heeft de verheerlijking van uwen naam behartigd, uwe Kerk bemind, en hare broeders gesticht, zoo niet altoos door hare geheele getrouwheid aan uwe wet, ten minste door de gevoelens harer boetvaardigheid. O Jesus! o Zaligmaker ! wiens barmhartigheid eindeloos is : neen, uwe liefde tot ons alleen j uwe wonden, uw bloed, alles doet mij hopen, dat Gij haa:- niet verworpen hebt met de godde-loozen, die U niet gekend hebben, of die, U kennende, uwe oneindige Majesteit hebben durven trotseren. Ach ! gelief de dwalingen harer jeugd , en de fouten, waarin de noodlottige neiging tot het kwaad, welke ons overblijft uit het ongeluk van in zonde geboren te zijn, haar heeft doen vallen uit te wisschen : gedenk slechts de boetvaardigheid, welke zij over hare zonden gepoogd heeft te doen , of liever, aanschouw in haar voordeel, degene, welke uwe liefde tot ons U bewogen heeft voor al de ongeregtigheden der wereld te doen, en vu!, door de eindelooze verdiensten der uwe, de onvolmaaktheid der hare aan, opdat Gij haar van nu af moget ontvangen in hat rijk, hetwelk Gij voor uwe getrouwe leerlingen bereid hebt, en deze beenderen, geliefde overblijfsels van uwen tempel, welke onze tranen en onze liefde, maar ook ons geloof en hoop aan de aarde , als een geheiligd pand, tot de algemeene verrijzenis, komen toebetrouwen, eens met een verheerlijkt en onbederfelijk vleesch moget bekleeden.

Maar maak ook, o mijn Zaligmaker! dat mijne getrouwheid aan uwe genade, de opregtheid mijner boetvaardigheid, van quot;nu af, zoodanig zijn, dat uwe heiligheid mij alsdan, in uwen schoot, den vriend moge doen wedervinden, wiens gemis mijne zuchten afperst : maak dat ik, na eens met hem in het hemelsch vaderland vereenigd te zijn, waar uwe vaderlijke hand voor altoos de tranen afdroogt, de onuitsprekelijke vreugde moge genieten, eeuwig met hem, in het gezelschap uwer Engelen

-ocr page 647-

PSALMEN EN VESPERS. 627

en Heiligen, uwe eindelooze barmhartigheden te zingen, en uwe edelmoedigheid in diegenen te be-loonen, welke, uit liefde tot U, met gelatenheid de kruisen en beproevingen van hier beneden zullen gedragen hebben.

VERSCHILLENDE GEBEDEN

ONDER

m immm m m® ü»

DS VESPER-PSALMEN VOOR DEN ZONDAG.

NAAR DE VERTALING VAN ï. I.ALLIMAN1), JESUIT.

PSALM CIX.

»e Heer heeft tot mijnen heer gezegd : zit neder aan mijne regterhand, terwijl ik ga werken om mijne vijanden onder uwe voeten te leggen.e Heer heeft tot mijnen heer gezegd : zit neder aan mijne regterhand, terwijl ik ga werken om mijne vijanden onder uwe voeten te leggen.

De Heer gaat uwe koninklijke magt van Jeruzalem tot aan de uiterste palen der aarde uitbreiden : hij gaat voortaan in het midden uwer vijanden heer-schen.

Maar het bewind, hetwelk ik U over de schepselen geef, zal bijzonderlijk uitschijnen op den dag uwer magt, waarop Gij door de regtvaardigen omringt, glinsterende van heerlijkheid, den Engelen en mensehen hun laatste vonnis zult uitspreken : zoodanig moet de magt zijn van hem, wien ik voor de tijden heb voortgebragt.

De Heer belooft u nog meer, eu hij belooft U met eenen onherroepelijke!! eed, even als Meichisedech : het priesterschap met de koninklijke waardigheid vereenigende, zult gij mij, tot aan de voltrekking der eeuwen toe, een volmaakt offer opdragen.

-ocr page 648-

psalmen en vespeus

Dc Heer zal steeds aan uwe zijde zijn, om uwe inzigten te ondersteunen; en op den dag zijner verbolgenheid zal hij de magt van de koningen dei-aarde verdelgen, weike zich tegen de vestiging van uw rijk zullen verzetten.

Hij zal u over de wcdcrspannige volkeren wreken; hij zal zijne kastijdingen over hen vermenigvuldigen; hij zal de trotsche hoofden, die tegen u zullen durven opstaan, verbrijzelen.

Maar de.«e Zoon van den Almogende zal niet tot een zoo hoog punt van grootheid verheven worden, dan na met volle teugen uit den stroom der verdrukkingen van een onsterfelijk leven gedronken tehebben.

Ö God ! kom mij te hulp.

Heer! haast U om mij te helpen.

Glorie zij den Vader, enz.

psalm cx.

Heer 1 ik zal U in de vergaderingen der regtvaardigen , uit geheel de xiitgestrektheid mijns harten , loven.

De werken des Heeren zijn groot en altoos volmaakt met zijne inzigten geëvenredigd.

Hij verrigt niets, of hij doet er zijne grootheid in uitschitteren; niets, of het geeft ons redenen om onze dankbetuigingen te bewijzen : hij kan alles r en nimmer wil hij iets, dat niet regtmatig is.

Die God vol barmhartigheid en teederheid voor diegenen welke hem vreezen, gaf onzen vaderen een bovennatuurlijk voedsel, opdat zij, met hetzelve eiken dag te ontvangen, onophoudelijk zoo vele andere wonderen, ten hunnen voordeele uitgewerkt, zouden gedenken.

Hij gaf hun hierdoor te kennen, dat hij het verbond nimmer zou vergeten, hetwelk hij met hen gemaakt had, en hij de magt zijner werken voor de oogen zijns volks zou doen uitschitteren, door aan hetzelve het erfdeel der volkeren te geven ; werken des Heeren, die tevens zijne getrouwheid en zijne geregtigheid aantoonen.

638

-ocr page 649-

VOOR DEN ZOKDAfi.

Ja, de beloften des Heeren zijn onschendbaar; de eeuwen, die hare volbrenging' voorafgaan, veranderen niets aan dezelve: hij belooft niets, dan hetgene regtvaardig is, en wat hij belooft, wil hij onherroepelijk gestand doen.

Hij heeft zijn volk uit de droevige gevangenschap verlost, waarin het sedert zoo lang zuchtte, en hij heeft er een verbond mede gemaakt, hetwelk hij nimmer zal verbreken.

Wachten wij ons dit verbond met eenen God, wiens naam zoo heilig en zoo geducht is, te schenden : vreezen wij den Heer; dit is het beginsel dei-ware wijsheid.

Zij, die hunne werken regelen volgens de bewegingen dezer heilzame vrees, bezitten het ware verstand, en dit verstand zal in alle eeuwen geloofd worden.

O God! kom mij te hulp.

Heer! haast U om mij te helpen.

Glorie zij den Vader, enz.

PSALM CXI.

Gelukkig is de mensch, die den Heer vreest, en al zijn behagen neemt in liet volbrengen zijner geboden.

Hij zal op do aarde eene talrijke nakomelingschap voortbrengen; want do hemel zal steeds het geslacht der regtvaardigen zegenen.

Hij zal zijn huis met roem en rijkdommen overladen zien, en de hoogste waardigheid zal hem nimmer zijne pligten doen vergeten.

Indien de regtvaardigen soms in de duisternissen der verdrukkingen gewikkeld zijn, vinden zij spoedig de sehoone dagen van den voorspoed weder ; er is een regtvaardige, barmhartige en liefderijke God, die over hen waakt.

Is er iets liefelijker dan een regtvaardige, die nie-dedoogen heeft met de ongelukkigen, die hen in hunne noodwendigheden ondersteunt, die, zelfs in zijne woorden, zich wacht iemand te beleedigen,

629

-ocr page 650-

630 PSALMEN EN VESPERS

bemind vau God en van dc menschen; welke vrees

zal hem immer doen wankelen ?

De regtvaardige zal eeuwig in Let geheugen der menschcn leven ; hij zal eenen goeden naam hebben, onkwetsbaar voor dc meest vergiftigde schichten des lasters.

De grootste gevaren kunnen zijne hoop in den Heer niet vertragen; wijl hij op de goddelijke bescherming steunt, wacht hij met gerustheid het oogenblik af, hetwelk de hemel bepaald heeft, om hem over zijne vijanden te doen zegepralen.

Hij stort zijne goederen mildelijk uit over den behoeftige; hij wijkt nimmer van de paden der geregtigheid; hierdoor zal hij zich tot het toppunt van magt en heerlijkheid verheffen.

De zondaar zal die heerlijkheid van den regtvaar-digen zien; zij zal hem droefheid baren; hij zal er over razen van woede, hij zal van spijt verdorren; maar hij zal vruchteloos pogen een geluk te dwars-boomen, dat zijne straf uitmaakt.

O God! kom mij te hulp.

Heer I haast U om mij te helpen.

Glorie zij den Vader, enz.

PSALM CXIII.

Dienaars des Heeren ! looft den Heer, viert de verheerlijking van zijnen naam.

Dat van dit oogenblik af, tot in eeuwigheid, de naam des Heeren nimmer ophoude gezegend te worden. De naam des Heeren is waardig gezegend te zijn door alle schepselen, van het oosten tot het westen.

De Heer is dc Oppermeester aller volkeren ; al de glans der hemelen kan met zijne heerlijkheid niet vergeleken worden.

Wie kan met den Heer onzen God vergeleken worden ? Door zich zeiven gelukkig in het verblijf, hetwelk hij zich in het hoogste des heelals gemaakt heeft, gewaardigt hij zich nogtans zijne oogen neder te slaan op de minste zijner werken in den hemel en op de aarde.

-ocr page 651-

VOOR DEN ZONDAG. 631

Hij is het, die den behoeftige uit het stof en uit het slijk trekt, om hem gelijk te stellen met de vorsten, aan wie hij het bestuur van zijn volk heeft toebetrouwd.

Hij is het, die de tranen afdroogt van eene onvruchtbare eehtgenoote, en haar huis met eene bevallige en talrijke nakomelingschap vervult.

O God ! kom mij te hulp.

Heer 1 haast U om mij te helpen.

(rlorie zij den Vader, enz.

PSALM CXIII.

Toen Israël uit Egypte trok, en het huis van Jacob het juk van een barbaarsch volk, dat het sedert zoo lang verdrukte, afschudde, wilde de Heer, dat het joodsche volk hem voortaan geheel zou toegeheiligd zijn; hij besloot alleen over Israël te heerschen.

Do zee zag dit volk op hare oevers, en week spoedig terug; de Jordaan zag het op hare boorden, en keerde tot haren oorsprong weder.

De bergen, op het zien van dit volk, sprongen op als schapen, en de heuvels als lammeren.

Zee, waaromvlugttetgij? Engij, Jordaan,waarom keerdet gij weder naar de plaats, van waar gij gekomen waart ?

Bergen, heuvelen! welke was de oorzaak der vreugde, die gij betoondet ?

De Heer, de God van Jacob, ging aan het hoofd van zijn volk, en zijne tegenwoordigheid werkte die groote bewegingen uit op aarde.

Het is deze magtige God, die den steen in stroomen van water en de rotsen in bronnen veranderde.

Ga voort, o mijn God, uwe barmhartigheid en getrouwheid over uw volk te doen uitschitteren : niet uithoofde van ons, Heer, niet ter oorzake van ons, maar doe het ter verheerlijking van uwen naam, doe het om de volkeren tot stilzwijgen te brengen, die, indien Gij ons verliet, gewis zouden zeggen : wat is er dan van hunnen God geworden ?

-ocr page 652-

633 PSALMEN EN VESPEHS

Onze God is in den hemel; en van daar bestuurt Lij de aarde met eene gebiedende magt.

Integendeel, de afgoden der volkeren zijn slechts goud of zilver, zij zijn slechts het werk van's men-sclien handen.

Zij hebben eenen mond, en kunnen niet spreken ; zij hebben oogen, doch kunnen niet zien.

Zij hebben ooren, en kunnen niet hooreu; zij hebben neusg;aten, en kunnen niet rieken.-

Zij hebben handen, en kunnen niet tasten; zij hebben voeten, en kunnen niet wandelen; zij hebben eene keel, en kunnen geen geluid geven.

Degenen, die zulke goden maken, en die dwaas genoeg zijn om hun betrouwen er in te stellen, verdienen aan dezelve gelijk te worden.

Het is aldus niet gelegen met het huis van Israël; het heeft zijne hoop op God gesteld, en hij is deszelfs helper en beschermer geworden.

Het huis van Aarou heeft op den Heer gehoopt; en de Heer heeft het verdedigd en onder zijne bescherming genomen.

Zij, die den Heer aanbidden, hebben in hem gehoopt; en hij heeft hen steeds geholpen en beschermd.

De Heer is onzer indachtig geweest, en hij heeft ons met zijne weldaden overladen.

Hij heeft zijne zegeningen over het huis van Israël uitgestort; hij heeft ze uitgestort over de nakomelingschap van Aiiron.

De Heer heeft steeds diegenen gezegend, welke hem dienen; groote en kleine, zonder uitzondering van personen; hij heeft hen allen gezegend.

Dat de Heer onophoudelijk zijne zegeningen ver-menigvuldige, over u die belijdenis doet van hem te dienen; dat zijne goederen voor de vaderen zich over de verste geslagten uitbreiden.

Weest gezegend van den Heer, die de meester is aller goederen, en die hemel en aarde gemaakt heeft.

Hij heeft den hoogen hemel gemaakt, om aldaar

-ocr page 653-

voor den zondag.

zijl)en zetel te vestigen, en heeft de aarde aan de menschen gegeven , om hem aldaar te aanbidden en zijnen lof te verkondigen.

Maar, Heer, hoe veel zijn er van de menigte menschen, welke Gij geschapen hebt, reeds door den dood weggerukt, in het graf bedolven; zij kunnen Ü aldaar niet meer loven.

Laten wij dus, die nog leven, geen enkele der oogenblikken verliezen, die ons geschonken zijn om hem te zegenen; laten wij hem zegenen van nu af., tot het einde van eenen hoogen ouderdom.

O God! kom mij te hulp.

Heer! haast U mij te helpen.

Glorie zij den Vader, enz.

hoofdstuk.

Gezegend zij God, de Vader van onzen Heer Jesus Christus, die de God der barmhartigheden en de God aller vertroosting is, welke ons in al onze verdrukkingen vertroost.

e. Dank zij God.

LOFZANG.

ó Uitstekende Scheppers des lichts, die het daglicht voortbrengt door den oorsprong der wereld te bereiden, door het begin van eene geheel nieuwe helderheid!

Gij hebt bevolen, dat men den morgenstond, met den avond vereenigd, dag zoude noemen; Gij hebt de verschrikkelijke verwarring aller dingen ontwaard; verhoor onze met tranen vergezelde gebeden.

Uit vrees dat de geest, met misdaden overladen, van de goederen des levens beroofd worde, terwijl hij zich, niet denkende het eeuwige te overwegen, in de banden der zonde kluistert.

Dat hij zijne verlangens hemelwaarts stiere; dat hij den prijs des levens behale; vermijden wij alles wat tegenstrijdig zou kunnen zijn, en zuiveren wij, door eene heilige boetvaardigheid, onze ziel van alle ongeregtigheid.

633

-ocr page 654-

634 psalmen en vespers

Bewijs ons deze gunst, allerheiligste Vader, ook Gy, zijn eeuwige Zoon, en Gij, zijn Geest en Vertrooster, die hoerscht in alle eeuwigheid. Amen.

v. Heer! mijn gebed stijge tot U.

r. Gelijk de welriekende geur van den wierook, welke men ter uwer eere brandt.

lofzang van de allerheiligste maagd maria.

Mijne ziel verheft den Heer, en mijn geest verheugt zich in God, mijnen Zaligmaker.

Omdat hij op de nederigheid vanzijne dienstmaagd heeft nedergezien; want zie, van nu af zullen alle geslachten mij zalig noemen.

Omdat hij, die magtig is, groote dingen in mij uitgewerkt heeft; zijn naam is heilig.

En zijne barmhartigheid gaat van geslacht tot geslacht, over degenen die hem vreezen.

Zijn arm heeft groote dingen uitgewerkt, hij heeft de verwachting der hoogmoedigen verijdeld.

Hij heeft de magtigen van den troon afgezet, en de ootmoedigen verheven.

Hij verzadigt de hongerigen met goederen, en zendt de rijken ledig weg.

Hij heeft zijnen dienaar Israël opgenomen, omdat hij zijner barmhartigheid indachtig was.

Zoo als hij beloofd heeft aan onze voorvaderen, aan Abraham en zijn geslacht in eeuwigheid.

Glorie zij den Vader, enz.

VOORZANGEN

welke men na de vesper zingt.

Van de Vespers van Zaterdags voor den eersten Zondag van den Advent, tot de tweede Vespers der znivering (Lichtmis) daaronder begrepen.

Gelukkige Moeder des Verlossers! gij, wier mag-tige voorspraak ons den hemel opent, en de klippen van de onstuimige zee dezer wereld doet vermijden :

-ocr page 655-

VOOR DEN ZONDAG. 635

help door uwe gebeden dit volk, dat van zijnen val wil opstaan. Gij, die door een wonderwerk, waardoor de natuur verbaasd is geweest, uwen Schepper gebaard hebt, steeds na uwe bevalling Maagd blijvende; gij, die door den mond van den Engel Gabriël deze groetenis ontvangen hebt, zoo roemrijk voor u en zoo heilvol voor het menschelijk geslacht; ontferm u over de zondaars.

Gedurende den Advent.

v. De Pingel des Heeren heeft aan Maria gebood-schap, dat zij Moeder zou zijn van den Zaligmaker.

R. En zij heeft ontvangen door de werking van den heiligen Geest.

LATEN WIJ BIDDEN.

Wij bidden U, Heer, stort uwe genade in onze zielen, opdat wij, die door de boodschap des Engels de menschwording van Jesus Christus, uwen Zoon, gekend hebben, door de verdiensten van zijn lijden en kruis tot de heerlijkheid der verrijzenis geraken. Door denzelfden Jesus Christus, onzen Heer. Amen.

quot;Van de eerste quot;Vespers van Kersmis, tot de tweede Vespers der zuivering van de heilige Maagd.

v. Nadat gij gebaard hebt, zijt gij Maagd en steeds onbevlekt gebleven.

R. Moeder Gods! wees onze voorspreekster.

LATEN WIJ BIDDEN.

6 God, die, door de maagdelijkheid van de gelukzalige Maagd Maria vruchtbaar te maken, den menschen de vergelding der eeuwige zaligheid verzekerd hebt: doe ons, bidden wij ü, in onze behoefte ondervinden, hoe magtig bij (J de voorspraak van haar is, door wie wij den Oorsprong des levens, onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon, ontvangen hebben. Amen.

-ocr page 656-

634 PSALMEN EN VESPERS

Bewijs ons deze gunst, allerheiligste Vader, ook Gij, zijn eeuwige Zoon, en Gij, zijn Geest en Vertrooster, die heerscht in alle eeuwigheid. Amen.

v. Heer! mijn gebed stijge tot U.

h. Gelijk de welriekende geur van den wierook, welke men ter uwer eere brandt.

LOFZANG VAN DE ALLERHEILIGSTE MAAGD MAMA.

Mijne ziel verheft den Heer, en mijn geest verheugt zich in God, mijnen Zaligmaker.

Omdat hij op de nederigheid van zijne dienstmaagd heeft nedergezien; want zie, van nu af zullen alle geslachten mij zalig noemen.

Omdat hij, die magtig is, groote dingen in mij uitgewerkt heeft; zijn naam is heilig.

En zijne barmhartigheid gaat van geslacht tot geslacht, over degenen die hem vreezen.

Zijn arm heeft groote dingen uitgewerkt, hij heeft de verwachting der hoogmoedigen verijdeld.

Hij heeft de magtigen van den troon afgezet, en de ootmoedigen verheven.

Hij verzadigt de hongerigen met goederen, en zendt de rijken ledig weg.

Hij heeft zijnen dienaar Israël opgenomen, omdat hij zijner barmhartigheid indachtig was.

Zoo als hij beloofd heeft aan onze voorvaderen, aan Abraham en zijn geslacht in eeuwigheid.

Glorie zij den Vader, enz.

VOORZANGEN

WELKE MEN NA DE VESPER ZINGT.

Van de Vespers van Zaterdags voor den eersten Zondag van den Advent, tot de tweede Vespers der zuivering (Lichtmis) daaronder begrepen.

Gelukkige Moeder des Verlossers! gij, wier mag-tige voorspraak ons den hemel opent, en de klippen van de onstuimige zee dezer wereld doet vermijden ;

-ocr page 657-

VOOR DEN ZONDAG. 635

help doov uwe gebeden dit volk, dat van zijnen val wil opstaan. Gij, die door een wonderwerk, waardoor de natuur verbaasd is geweest, uwen. Schepper gebaard hebt, steeds na uwe bevalling Maagd blijvende; gij, die door den mond van den Engel Gabriël deze groetenis ontvangen hebt, zoo roemrijk voor u en zoo heilvol voor het menschelijk geslacht; ontferm u over de zondaars.

Gedurende den Advent.

v. De Engel des Heercn heeft aan Maria gebood-schap, dat zij Moeder zou zijn van den Zaligmaker.

R. En zij heeft ontvangen door de werking van den heiligen Geest.

LATEN WIJ BIDDEN.

Wij bidden U, Heer, stort uwe genade iu onze zielen, opdat wij, die door de boodschap des Engels de menschwording van Jesus Christus, uwen Zoon, gekend hebben, door de verdiensten van zijn Ujden en kruis tot de heerlijkheid der verrijzenis geraken. Door denzelfden Jesus Christus, onzen Heer. Amen.

^an de eerste Vespers van Kersmis, tot de tweede Vespers der zuivering van de heilige Maagd.

v. Nadat gij gebaard hebt, zijt gij Maagd en steeds onbevlekt gebleven.

R. Moeder Gods! wees onze voorspreekster.

LATEN WIJ BIDDEN.

6 God, die, door de maagdelijkheid van de gelukzalige Maagd Maria vruchtbaar te maken, den menschen de vergelding der eeuwige zaligheid verzekerd hebt: doe ons, bidden wij U, in onze behoefte ondervinden, hoe magtig bij U de voorspraak van haar is, door wie wij den Oorsprong des levens, onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon, ontvangen hebben. Amen.

-ocr page 658-

PSALMEN EN VESPEHS

Van de Completen van af den dag der zuivering, tot woensdags in de Goede week, ingesloten.

Wij groeten u, Koningin des hemels; wij groeten vi, Koningin der Engelen, geheiligde stam, waaruit de goddelijke kiem is voortgesproten, die de deur des hemels en het licht der wereld is. Heilige Maagd! gij zilt, door de heerlijkheid uwer voorreg-ten en de uitstekendheid uwer deugden, boven alle quot; schepselen verheven. Geniet uw geluk, ontvang onze hulde, en verwerf ons de genade en barmhartigheid bij Jesus Christus, uwen aaubiddelijken Zoon.

v. Heilige Maagd! verwerf mij de genade u waardiglijk te loven;

k. Vraag voor mij de sterkte, om aan uwe vij-anden te wederstaan.

LATEN WIJ BIDDEN,

AKoede God! verleen aan onze zwakheid de hulp uwer genade; maak, daar wij de gedachtenis vieren van de allerheiligste Moeder Gods, dat wij , door den bijstand harer voorspraak, van al onze ongeregtighe-den mogen opstaan. Wij bidden U hierota, door denzelfden Jesus Christus, onzen Heer. Amen.

Van de Completen van Paasch-avond, tot de Vespers van deu vrijdag na Pinksteren, ingesloten.

Koningin des hemels! verheug u, loof den Heer.

Omdat hij, welke gij het geluk gehad hebt in uwen heiligen schoot te dragen, verrezen is, zoo als hij gezegd had, loof God.

Bid God voor ons, loof den Heer.

v. 'Verheug u en spring op van blijdschap, o Maagd Maria! loof God.

u. Omdat de Heer waarlijk verrezen is, loof God.

LATEN WIJ BIDDEN.

6 God, die door de verrijzenis van uwen Zoon, onzen Heer Jesus Christus, eene heilige vreugd aan de menschen hebt willen mededeelen : maak, bidden wij U, dat wij, door de gebeden van zijne aller-

636

-ocr page 659-

voor den zondag.

heiligste Moeder, de Maagd Maria, deel mogen hebben in een eeuwig en gelukzalig leven. Door deuzelfden Jesus Christus, onzen Heer. Amen.

Van de eerste Vespers vim de allerheiligste Drievuldigheid , tot de Nonen van zaturdag voor den eersten zondag van den Advent.

Wij groeten u. Koningin des hemels. Moeder van barmhartigheid, na hem ons leven, onze troost en onze hoop! Daar wij hier op aarde in ballingschap zijn, ongelukkige kinderen van Eva, verheffen wij onze stem tot u; wij bieden u onze zuchten en ons gejammer aan , in dit tranendal. Wees dan onze voorspreekster, sla uwe barmhartige en mededoogende oogen op ons, en verwerf ons het geluk, na de ballingschap dezes levens, Jesus, de geheiligde vrucht van uwen schoot te aanschouwen, o goedertie-rene, o barmhartige, o liefwaardigste Maagd Maria!

v. Bid voor ons, heilige Moeder Gods.

r. Opdat wij de beloften van Jesus Christus waardig worden.

1ATKN WIJ BIDDEN.

Almagtige, eeuwige God, die het ligchaam en de ziel van de glorierijke Maagd en Moeder Maria, door de kracht van den heiligen Geest, tot eene waardige woonplaats van uwen Zoon hebt voorbereid : geef ons, dat wij, hare gedachtenis met blijdschap vierende, door hare liefderijke voorspraak van de tegenwoordige rampen en van den eeuwigen dood bevrijd worden. Door denzelfden Jesus Christus, onzen Heer. Amen.

637

-ocr page 660-

mm^ w$

AAN DE EERSTE BENEDICTIE OF ZEGEN.

Zie hierboven hgt;j de gebeden voor den donderdag, hladz. 348.

VERZUCHTINGEN TOT JESUS,

IN HET ALLEEHEILIGSTE SAKRAMENT DES ALTAARS.

ff% roote God! ik erken en aanbid XJ hier, die wezen-lijk tegenwoordig op dit altaar zijt; en ondanks de getuigenis mijner zinnen, geloof ik zonder aarzelen, op uw eigen woord en op de getuigenis uwer Kerk, dat uw heilige menschheid, die tot sluijer aan uwe Godheid heeft gediend, zelve vooi onze oogen verborgen is, onder de aanbiddelijke gedaante van het Sakrainent des Altaars, Met de gelukzalige Geesten, die U omringen, voorU neder-geworpen, vereenig ik mij met hunne loftuitingen, en wensch U in geest en waarheid te aanbidden.

Gij verbergt mij, Heer, uwe heerlijkheid en majesteit , alleenlijk om mij de geheimen uwer wijsheid te doen bewonderen, en uitwerkselen uwer goedheid te doen gevoelen : hoe meer Gij U m uw Sakrament onzigtbaar maakt, des te minnelijker Gij mij daarin toeschijnt, en des te meer regt Gij op mijne dankbaarheid hebt.

6 Liefde van Jesus! wie kan u beseffen, wie kan u naar waarde schatten? Wees zelf mijne dankbetuiging , o Slagtoffer, waarlijk vol genade en maak mij waardig in de hulde te deelen, welke uwe vrijwillige vernederingen de Godheid bewijzen.

Dierbaar bloed, dat voor mijne zonden aan het kruis gevloeid hebt, en nog dagelijks opgeofferd wordt om mijne vlekken uit te wasschen : vergeet mij het slecht gebruik, hetwelk ik van uwe eindelooze verdiensten gemaakt lieb; haast u mijne ziel te

-ocr page 661-

GEBEDEN ONDER HET LOF. 689

reinigen, en wees voor haar de bron der overvloe-digste genade.

Aanbiddelijk vleesch van mijnen Zaligmaker! we-derhoud de ongeregelde bewegingen van het mijne; onderwerp ze aan de wetten van den geest: doe mij verzaken aan al wat de zinnen streelt, en doe mij met U in de heilzame wegen der versterving wandelen, waarvan Gij mij het voorbeeld geven hebt.

Levend brood dat de wellust der uitverkorenen is : ontneem aan mijue ziel den smaak der schepselen ; doe in haar den honger en dorst naar de regt-vaardigheid ontstaan; schenk haar de kracht, steeds in de palen der ongekunstelde godsvrucht te vorderen, en haar van deugden tot deugden te verheffen tot God, die dezelve bekroont.

ó Offer, dat de hemelsche verbolgenheid bevredigt; o Sakrament, dat de menschen heiligt, en hen een opregt goddelijk leven doet leiden: doe in mij uwe wonderbare uitwerkselen uitschijnen, en mij uwe kostbare, uwe eeuwige vruchten plukken.

Opperste Middelaar, onsterfelijke Priester! oefen, ten mijnen voordeele, de bedieningen uit van uw eerbiedwaardige priesterschap; offer mij met U aan uwen Vader op, en maak dat mijn hulde door U tot hem kome : open aan mijue ziel het eeuwige heiligdom. Gij die gezegd hebt : Mijn vleesch is waarlijk spijs, en mijn Moed is waarlijk drank. Wie dit vleesch, eet, die zal eeuwig leven.

Vlekkeloos Lam, slagtoffer alleen aangenaam aan God! maak dat ik mij, door mij met U te voeden, zelf een nieuw deeg, een zuiver en heilig ongerezen brood worde, dat waardig zij tot het hemelsche gastmaal toegelaten te worden.

6 Jesus, Koning der koningen! duld niet dat uw schepsel immer aan uwen heiligen wil weder-spannig zij; gebied mij al wat Gij wilt, maar geef mij een buigzaam hart en de sterkte om te gehoorzamen.

Goede Herder, die mij met uwe eigene zelfstandigheid voedt : verdedig mij tegen do vijanden, die

-ocr page 662-

J540 GEBEDEN ONDER HET LOF.

mij zonder ophouden aanvallen; roep mij spoedig tot U weder, wanneer ik liet ongeluk heb mij van U te verwijderen; geleid mij zelf door de slibberige en duistere wegen dezer wereld, en behoud mij bij U, tot dat Gij mij zult vereenigen met de gelukkige schapen, wier heil Gij reeds uitmaakt.

Jesns, mijn goede Meester! leer mij de ware wijsheid, en duld niet dat ik naar de schadelijke grondstellingen eener menschelijke en geheel ylee-schelijke voorzigtigheid luistere ; verlicht mij in mijne twijfelingen, en dat uw Sakrament voor mij de bron zij van het levendigste licht, en het krachtdadige middel om standvastig in de waarheid te wandelen.

Liefdevolle Geneesheer der zielen! genees mijne ziekte cn mijne wonden : laat mij niet in eene doo-delijke kwijning vervallen, en geef dat de kracht van uw aanbiddelijk ligchaam in mij het ligchaam der zonde verdelge, dat de oorsprong van mijnen druk en lijden is. O God, mijn Zaligmaker! ik bied mij aan voor uwe voeten, belast met en gebukt onder de ellende, en ik verhoop alles van uwe magt en barmhartigheid.

ó Mijn Vader! ik heb tegen U en tegen den hemel gezondigd, en ik ben niet waardig uw kind genoemd te worden; maar uw Vader-hart is mij, in het Sakrament dor liefde zelve, geopend. Vergeet, smeek ik U, mijnen opstand en mijne trouwelooze ondankbaarheid, en dat uw aanbiddelijk bloed, hetwelk mijne hoop uitmaakt, mij met ü verzoene. Teedere en barmhartige Vader! bereid voor mijne ziel het brood uwer kinderen, en dat uw heilig ligchaam, na mijn voedsel te zijn geworden, mij helpe, om al mijne regten op het hemelsche erfdeel weder

te krijgen. ..

6 Jesus! de wonderen uwer liefde zijn onuitsprekelijk. Dat al uwe schepselen U hunnen dank betuigen; dat de aarde van gulle vreugde opspringe, over het bezit uwer schatten.

Hemelsch manna, stroom van geneugte! leer my

-ocr page 663-

GEBEDEN ONDER HET LOF. 641

tev uwer liefde, alle vermaken, al het vergankelijke versmaden; ondersteun, vertroost mij in de akelige woestijn dezer wereld, en dat ik geene bestendige vreugde en vertroosting vinde, dan in U alleen.

Kort begrip van de wonderen des Almogenden! moge ik mij met niets dan met u bezig houden ! moge ik al de genegenheid van mijn hart tot u stieren! O mijn God! uwe altaren zullen voor altoos mijne rustplaats wezen; ik zal niet ophoudeLi, ten. minste door mijne verlangens, in uwe eerbiedwaardige tabernakelen te wonen, en mijne zoetste se-noegens zullen zijn, mij aldaar gemeenzaam met U te onderhouden.

ó Gij, die onze vrede en onze eenige hoop zijt! wederhoud, smeeken wij ü, den arm uws Vaders, die zoo regtmatig op ons verzwaard is, en doe op de geesels, die over ons nederstorten en welke wij maar al te zeer verdiend hebben, de wederkomst des tijdelijken voorspoeds volgen, aan onze getrouwheid gehecht.

Jesus, opperste liefde! hervorm ons in U : deel aan onzen geest de kalmte uwer wenschen mede, die steeds aan den wil van uwen Vader onderworpen zijn ; doe in onze harten overgaan de zoetheid van uwen ijver voor de zaligheid zelfs van hen, welke op het doolpad geraken en U vervolgen. Geef ons die deugden, welke Gij leert, en U het volmaaktste voorbeeld toont.

6 Sakrament van eenheid! o band der liefde! mogen wij onafscheidelijk met ü vereenigd zijn, en nimmer ophouden, uit liefde tot U , vereenigd te wezen met allen, die even als wij, deel hebben in uwe weldaden en liefde.

6 Heerlijk gastmaal! o hemelsehe disch, die de gedachtenis der overgroote liefde hernieuwt, welke Jesus, voor ons stervende, ons betoond heeft : gelukkig hij die met een levend geloof, eene brandende liefde en een nederig vertrouwen, tot U nadert; hij zal tot de eeuwige bruiloft van het Lam toegelaten worden.

41

-ocr page 664-

642 gebeden onuek het lof.

Maak, o mijn God! dat mijn vurigste verlangen zii, dikwijls en in die gelukkige gesteltenis deel te nemen aan het aanbiddelijke Sakrament, dat de aarde met de schatten des hemels verrijkt, den ster-feliiken mensch met den oorsprong zelveu van het leven vereenigt, en eindelijk de teerspijs wordt van zijne reis, en het troostende onderpand van zijn toekomend heil. : . '

Heilige Vader! Gij hebt, in de overmaat uwei liefde tot den mensch, hem uwen goddehjken /.oon gegeven, om tot de voleinding der eeuwen met hem te wezen : aanzie dan nwe strafschuldige km-deren niet dan in het heilige Hart van Jesus, als het ware voor hen vernietigd op het altaar. Unt-vang daar, groote God, al de offeranden, welke hij U opdraagt, en vergun ons al de genaden, die hy

U vraagt. . . ,

Liefdewaardigste Jesus, die m den schoot eener Maagd het vleesch aangenomen hebt, waarmede uwe kinderen voedt; verleen mij, smeek ik U , de

onschendbare zuiverheid uwer allerheiligste Moeder, en de liefde welke zij voor die hemelsehe deugd koesterde; bewaar mijne ziel rein en vrij van de vlekken, die haar zouden kunnen schaden, en ge-waardig U haar eens onder het getal uwer onsterfelijke bruiden te ontvangen.

Heilige Geest, die op eene onuitsprekelijke wijze medewerkt in de geheimenissen van ecnen God, die zich voor ons als slagtoffer opdraagt en zich aan ons als Sakrament geeft: schep in onze zielen heilige gesteltenissen, die ons waardiglijk in de verdiensten van

het verhevene slagtoffer doen deden, en vorm zelt in onze harten de gevoelens, met welke wij tot de bron der genade moeten naderen.

Men kan bij deze gebeden voegen, of m derzelver plaats, volgens zijne godsvrucht, lezen : fa oefening van eene geestelijke Communie, bladz. 69, het be-bed gedurende een bezoek aan het heiligste bakra-ment, bladz. 349. Eereboet aan Jesus Christus, voor den smaad, waaraan hij in het heilige Sakrament

-ocr page 665-

GEBEDEN ÜNDEJt HET LOF. 64i3

des Altaars blootgesteld is, bladz. 308; de Litanie tot het heiliu-e S.akrament, bladz. 345; de Litauie tot het heilige Hart van Jesns, bladz. 360, of zulke gebeden, die overeenkomen met de bijzondere omstandigheden waarin men zich bevindt.

AAN DE LAATSTE BEN ÜDICTIE OF ZEGENING.

Ik zal U niet verlaten, o mijn Zaligmaker! alvorens ik van uwe teederheid de zegeningen ontvangen heb, welke mijne noodwendigheden vorderen. Mogen die zegeningen in mij den levendigsten afschrik van de zonde uitwerken, mij uwe liefde en genade mededcelen, en mij heipen om pligtmatig te leven en den dood der Heiligen te sterven.

Ik verhoop van U, o mijn God! dezelfde gunsten voor mijne familie, en vooral degenen, welke Gij het mij ten pligt maakt U aan te bevelen, bijzonderlijk voor N. N. Ik vraag al de hulp uwer Yoor-zienigheid voor de behoeften dor Kerk en van den Staat : behoud in dezelve de dierbare banden der eendragt en des vredes; doe uwen heiligen naam in geheel het wereldrond kennen, aanbidden en beminnen ; verlicht de ongeloovigen en hen die in dwal ing zijn; vertroost de bedrukten ; ontdek aan de zondaren het verschrikkelijke gevaar, waarin hunne zielen zich bevinden ; tref de versteende harten , en breng hen tot ü weder : schenk den regt-vaardigen de volharding in de deugd : vergun den stervenden in uwe liefde te sterven; verkort de pijuen van de zielen in het vagevuur; vervul eindelijk onze wenschen; en maak dat wij allen, bier op aarde, het onderpand uwer eeuwige zegeningen ontvangen : in den naam des Vaders, des Zoons, en des heiligen Geestes. Amen.

-ocr page 666-

ANDERE

OEFENINGEN ONDER HET LOF.

AAN ÜE EERSTE BENEDICTIE OF ZEGENING.

( Zoo als in de vorige Oefeningen.)

VITJK-ZXJCIi TI NGJ^ J5]Sr EEJJER ZIEL DIE ZICH METJESUS CHRISTUS TRACHT TE VEREENIGEN.

Door den Gelukzaligen Lodewijk de Blois.

I.

erworpen zondaar als ik ben : ik verdien niet, o mijn God! dat de aarde mij draagt. Helaas ! ik heb mij verwijderd van ü, die het opperste goed zijt, en mij in een ver afgelegen land, in eene streek van behoefte en smarten begeven. Arm en blind, ben ik niets, vermag ik niets zonder U. Goede Jesns! heb medelijden met mij. Wasch mij met uw dierbaar bloed, reinig mij van alle zonden, genees mij, opdat ik U moge behagen.

II.

„ o Jesus, mijn Heer en God! wat-zal ik tot U zeggen? Ik buig, in den geest, mijne knieën in uwe tegenwoordigheid; ik geef U mijn hart; ik beken al mijne misdrijven; ik heb gezondigd, o mijn God! ik heb het kwaad in uwe tegenwoordigheid bedreven; ik heb tegen mijnen Schepper gezondigd; ik heb gezondigd tegen mijnen Verlosser; ik heb gezondigd tegen mijnen Weldoener en Vader. Helaas! ik ben altijd al te ondankbaar, al te ontrouw ten uwen opzigte geweest; ik ben het veraehtelijkste wat bestaat; ik ben stof en asch; ik ben niets , Heer! Heer! ontferm U mijner. Ik kom al mijne ongeregtigheden, al mijne verzuimen, al mijne ontbrekragen (en Gij weet, Heer, hoe groot en menigvuldig zij zijn) in uwe

-ocr page 667-

GEBEDEN ONDEK HET LOF. (gt;45

aanbiddelijke wonden nederleggen. Ik koii\ zo in Let gloeijende fornuis uwer liefde werpen, in den afgrond der eindelooze zee uwer barmliar-tigheden. Waarom, Heer, heb ik TJ beleedigd? waarom heb ik hinderpalen moeten stellen aan de werkingen uwer genade? Hoezeer spijt ket mij , in alles niet gezocht te hebben U te behagen, aan uwe heilige inspraken, aan uwen goddelijken wil in alles te gehoorzamen! ik maak het voornemen, met de hulp uwer genade, voortaan alles te vermijden wat U mishaagt, bereid zijndeom liever duizendmaal te sterven, dan immer iets te willen, hetwelk U zou kunnen beleedigen. O lieve Jesus! wees mij genadig, door de verdiensten uwer allerheiligste menschheid, door die van uwe gelukzalige Moeder en van a! uwe uitverkorenen. Wasch mij in uw dierbaar bloed, reinig mij, zonder eenige uitzondering.quot;

III.

„6 Mijn aanbiddelijke Zaligmaker! ik, de ver-aehtelijkste der zondaren, ik stel mij in uwe tegenwoordigheid beneden alle bestaande schepselen. Ik ben niet waardig door de aarde gedragen te worden. Er is niemand onder de menschou, die niet boven mij gesteld moet worden. Ik plaats mij beneden allen; ik wil vrijwillig de dienaar van allen wezen. In de vervoering eener opregte liefde omhels ik alle menschen, diegenen vooral, die mij kwellen en vervolgen. Uit liefde tot U, verzaak ik aan alle onge-regtigheid, aan alle ijdelheid, aan alle wereldsche vermaken, aan alles wat tegenstrijdig aan de orde is ; ik verzaak zelfs aan mijnen eigen wil. Ik verlaat en versmaad al wat minder is dan Gij, en aan U geef ik de voorkeur boven alles. Ik onderwerp mij geheel aan uwe schikkingen. Ik wensch, dat uw wil steeds in mij, zoo in den tijd als in de eeuwigheid, volbragt worde. Ik offer mij aan U op, bereid om door uwe genade, ter verheerlijking van uwen naam, alles te lijden, alle versmadingen en beleedigin-gen, alle soort van verachting, alle soort van

-ocr page 668-

64fi GEBEDEN ON DEK HET LOF.

schande, alle soort van kwellingen en smarten. Ik ben bereid, de volstrekte ontbering van alle gevoelige vertroosting te ondergaan. Ik weiger niet te leven, zoo Gij het alzoo wilt, zelfs te midden der-zeilde armoede en verdrukking, als waarin Gij zelf geleefd hebt.

IV.

Och! wanneer zal ik volkomenlijk aan mij zeiven sterven ? wanneer zal ik vrij gemaakt zijn van het slavenjuk der schepselen? Ach, gave God dat ik waarlijk zachtmoedig en ootmoedig van harte, op-regt arm van geest ware! Maak, Heer, dat ik, door cene gelieele verloochening van mij zeiven, door eene volmaakte versterving mijner gebreken, tot de volmaakte liefde van U gerake. Gij hebt mij geboden U te beminnen, geef mij hetgene Gij mij gebiedt , en beveel mij al wat Gij wilt. Geef mij, dat ik U, van ganscher harte, nit geheel mijne ziel, nit al mijne krachten, beminne. Herstel de gebrokenc krachten mijner ziel; verlos mijnen geest van de ijdele verbeeldingen en schimmen, die haar vervolgen. Verleen mij de genade eener heilige ingekeerdheid, opdat ik, door het helder aanschouwen uwer volmaaktheden en door eene brandende liefde, mij onophoudelijk in U moge uitstorten, en mij voor altoos in ü verlicze.

V.

6 Mijn allerminnelijkste Jesus! doe in mij sterven al wat U mishaagt. Versier mijne ziel met uwe deugden en verdiensten. Verleen mij de ware ootmoedigheid, de opregte gehoorzaamheid, eene ongekunstelde droefheid, het ware geduld, de vlammende liefde. Geef mij een volstrekt gebied over mijne tong, over al mijne ledematen, over al mijne zinnen. Schenk mij de inwendige vrijheid , den geest van armoede, en de volmaakte beschouwing van U zei ven. Maak mijne ziel gelijkvormig aan die men-schelijkeen heilige ziel, die van uwe heilige mensch-

-ocr page 669-

GEBEDEN ONDER HET LOF. 647

Loid deel maakte, en mijn ligcbaam aan dat zoo zuiver en van alle vlekken zoo verwijderd ligchaam, waarmede Gij U bekleeddet. Stort in mijn binnenste het helder en glansrijk licht uwer godheid. Ik geloof vastelijk, dat Gij door uwe godheid in mij woont. Gelief dan zelf te zien door mijne oogen, te hooreu door mijne ooren, te spreken door mijnen mond, in één woord, te werken door al mijne zintuigen, om in mij uit te voeren hetgene Ü behaagt. Verlos mij van alles wat mij hindert en belet volmaakt met U vereenigd te zijn. Geleid mij, door middel uwer aanbiddelijke wouden, tot in liet biunenste mijner ziel, opdat ik, mij zeiven kennende, ook U kenne , U beminnc en innig met U vereenigd zij; dat ik kalm en bevredigd, ter verheerlijking van uwen naam, in het genot uwer volmaaktheden beruste. Verhoor mij, Heer, niet uithoofde van uwen wil ; verhoor mij, voor zoo ver Gij hot voor uwe verheerlijking en mijne zaligheid geschikt oordeelt. quot;

VI.

„ Ik aanbid en loof, en verheerlijk U; ik zogen endank U, o Heer Jesus! voor al uwe barmhartigheden en weldaden. Ik dank U, o Zoon van den levenden God! allerhoogste God! die door de overmaat uwer liefde tot mij , U gewaardigd hebt mensch te worden. Gij zijt voor mij in eenen stal geboren , voor mij zijt Gij in doeken gewonden, in eene krib ncdergelegd, en hebt geen voedsel gehad, dan de maagdelijke melk uwer Moeder. Gij hebt de armoede en ontberingen verdragen, en Gij zijt, gedurende drie en dertig jaren, met inenigvuldigen arbeid en vermoeijenissen overladen geweest; voor mij hebt Gij gewild, dat een bloedig zweet, te midden uwer doodsangsten, uit al uwe ledematen sprong : voor mij zijt Gij schandelijk gevangen en met boeijen beladen geworden; voor mij zijt Gij onder het gewigt eener on-regtvaardige veroordeeling bezweken, heeft men U versmadelijk in het aangezigt gespuwd, hebt Gij kaakslagen ontvangen, hebt Gij U, evenals een dwaas.

-ocr page 670-

648 GEBEDEN ONDER HET LOF.

met een wit kleed, door het gebruik bespottelijk geworden, omhangen gezien; voor mij zijt Gij aan alle beschimpingen blootgesteld geweest, hebt Gij, wree-delijk door geeselslagon verscheurd, onerbarmelijk met doornen gekroond, onmenschelijk aan een kruis genageld, en met gal en azijn willen gelaafd worden. U, o mijn God, die de sterren met zoo veel glans omgeven hebt, heeft men veracht, naakt-, met wonden overdekt, met de grootste smarten overladen, aan een eerloos kruis hangende gezien. Voor mij hebt Gij uw zoo dierbaar bloed vergoten; voor mij, eindelijk, zijt Gij gestorven! ... O mijn lieve Jesus! o eenig heil mijner ziel! maak dat ik U met de vurigste liefde beminne, en uit den grond van mijn hart medelijden hebbe met uwe smarten. Ik omhels uw aanbiddelijk kruis, ik kus het, uit liefde tot U en ter uwer verheerlijking. Ik groet die wonden, welriekender voor mij dan de geur der roozen; die wonden, welke Gij voor mij ontvangen hebt, en in welker midden mijn naam geschreven is. Wees gegroet, o heilzame wonden van mijnen Zaligmaker, van den God, die mij zoo zeer bemind heeft.

VII.

ó Goede Jesus! o mijne hoop en mijn toevlugt! o mijn Welbeminde! o al wat ik het dierbaarste lieb ! o mijne eenige liefde! Bruidegom vol van genade en teederheid ! wellust en leven mijner ziel! kostbare rust van mijn hart! o mijn troost en mijne vreugde! onuitsprekelijk eeuwig licht, dat in het binnenste van mijn wezen schijnt! zuiver paradijs van geneugten ! o mijn oorsprong en mijn einde ! mijn God! wat wil ik , dan U ? Gij zijt mijn waar , mijn eenig goed. Trek mij tot U, en ik zal tot U gaan, en mijne ziel zal door den geur uwer reukwerken verlevendigd worden.

VIII.

Bereid U, o mijn Welbeminde! eene aangename

-ocr page 671-

GEBEDEN ONDER HET LOF. 649

woonplaats binnen mij, opdat Gij daarin kornet en er uw verblijf houdct. .Neem van mij weg, vernietig in mij al wat U mishaagt. Scheid mij af van het-gene beneden U is. Maak van mij eenen mensch naar uw hart, en gansch gelijk aan uwe heilige menschheid. Wond mijn hart met oenenschicht uwer liefde. Maak mijne ziel dronken met den wijn dei-volmaakte liefde. Vereenig mij innig met U; hervorm mij geheel in U, opdat Gij mij in uw welbehagen moget nemen.

IX.

Och! wanneer zal ik U in alles behagen? wanneer zal er in mij geen spoor meer zijn overgebleven van aangekleefdheidaanmij zei ven? wanneer zal ik geheel aan U toebehooren ? wanneer zal er in mij niets meer leven buiten U en uwen allerminnelijksten wil? wanneer zal ik U met die vurigheid beminnen, die schijnt niet te kunnen vermeerderen en die nogtans steeds aangroeit? wanneer zal ik geheel verslonden zijn door het vuur, hetwelk Gij in het hart uwer Heiligen doet blaken ? wanneer zal het mij vergund worden, mij in uwe bekoorlijke liefelijkheid te dompelen en als te verliezen ? Gij beveelt ons aan te kloppen ; ik klop. Heer) doe open en toon aan mijne oogen uw heerlijk rijk, dat in mijn binnenste zelf is; dat niets anders is, dan Gij zelf.

AAN DEN LAATSTEN ZEGEN.

(Zie op het einde der overige oefening.)

Wanneer het Lof ter eere van de heilige Maagd gedaan wordt,, zal raen de voorgaande gebeden, tusschen fa benedictiën, kunnen vervangen door eenige der gebeden, die hiervoor gevonden worden bij de godvruchtige oefeningen voor den zaturdag, of hierna bij de verschillende feestdagen van Maria, cn door liet volgende gebed van Fenelon.

GEBED

Tot de heilige Maagd, bij wijze van Litanie, die hare geheimenissen en de bijzonderste omstandigheden van haar leven vereenigt.

Ontferm U onzer. Heer : Vader, Zoon, heilige Geest, één God in drie gelijke personen.

-ocr page 672-

650 GEBEDEN ONDER HET LOF.

Maria, Moeder Gods, en altoos Maagd, ofschoon Moeder, bid voor ons.

Maria, die al liet kwaad, hetwelk de eerste vrouw in de wereld had doen komen, hersteld hebt,

Maria, die ons de vrucht des levens, kostbaarder dan die van het aardsche Paradijs, gegeven hebt,

Maria, welke door den Profeet van verre zijt aangetoond , als moetende den Zoon des Aller-hoogsten baren,

Maria, welke een Engel, van den hemel nedergedaald, met bewondering groette, als vol van genade en boven alle vrouwen verheven, Maria, wier maagdelijke kuischheid ontsteld werd op het zien zelfs van eenen Engel,

Maria, die in eene heilige verrukking uitriep: W tin zullen al da eeuwen mij gélulczalig verklaren, ^ iconl de Almogende heefl yroole dingen in mij g uitf/ewerlct. °

Maria, die God verheerlijktet, dat hij degroo- o ten vernederd en de aanzienlijken verheven S had,de hongerige behoeftigen metgoederen overladen, en de rijken ledig weg gezonden had, Maria, die het kind Jesus, door de Engelen aangekondigd, door do ster aangetoond, door de wijzen in eene krib aangebeden ziende, deze dingen bewaardet en in uw hart overlegdet,

Maria, die door den heiligen grijsaard Simeon verstondt , dat uw Zoon het voorwerp der tegenspraak van de menschen zou wezen, en dat een zwaard van droefheid uwe ziel zou doorpriemen, Maria, die in vrede leefdet in een vreemd land, zonder troost noch mensehelijke hulp,

Maria, die met droefheid het kind Jesus, twaalf jaren oud, met de Leeraren der wet, in den tempel gebleven zijnde, hebt opgezocht,

Maria, aan wie hij, die de eeuwige wijsheid cn de almagt zelf is, gedurende zoo vele jaren onderdanig was,

-ocr page 673-

GEBEDEN ONDER TIET LOF.

Maria, die van uwen Zoon het eerste mirakel op dc bruiloft van Canaan verwierft, bid voor ons.

Maria, dochter van David, Salomon, en van zoo veie andere koningen, die dc echtgenoote eens timmermans waart,

Maria, die een eenvoudig, verborgen en arbeidzaam leven in armoede geleid hebt, daar zelfs uw Zoon zoo veel niet had , waarop hij zijn hoofd kon laten rusten,

Maria, die geen mirakelen uitwerktet, noch onderwijzingen gaaft, maar die een mirakel van genade en dc onderrigting van alle eeuwen waart.

Maria, van wie wij zeggen, gelijk cene vrouw te Jeruzalem van Jesus zeitic ; yelukzaliy de schoot die « gedrayen heeft, en de horsten, welke yij yezoyen heht! td

Maria, die Jesus in stilte naar het kruis volg- ^ det, terwijl de Apostelen verschrikt, en zonder d geloof in dc beloften, dc vlugt namen, ^

Maria, aan welke Jesus, bij zijnen dood, § zijnen welbeminden Leerling aanbeval, om als f zijne Moeder te zijn,

Maria, die dezen welbeminden Leerling toen als eenen Zoon ontvingt. en er den verhevensten lecraar der liefde van maaktet,

Maria, wier oogen Jesus aan hot kruis stervende zagen, en wier hart met een zwaard doorstoken werd, ^

Maria, die, ofschoon gij in den hemel heerscht, echter nog mededoogende op dc aarde nederziet, Maria, die de onboetvaardige zondaars niet verlaat,

Maria, Moeder der barmhartigheid voor alle boetvaardige zondaars.

LATEN WIJ BIDDEN.

O heilige Maagd! o roemvolle Maria! gij overtreft in den hemel, door uwe verhevene deugden, door uwe uitstekende waardigheid, de volmaaktste

651

-ocr page 674-

652 GEBEDEN ONDER HET LOF.

geesten; de Kerk leert ons, dat gij gezegend zijt boven alle vrouwen, dewijl een God u voor zijn. heiligdom verkozen heeft, en zorg heeft gedragen u met alle volmaaktheden en genaden te versieren, omdat hij zich een tabernakel heeft willen maken, zijner waardig. Gij wordt te regt de troosteres der bedrukten genoemd, daar gij steeds genegen zijt ons in dit tranendal bij te staan.

Gelief ons te vertroosten in de wederwaardigheden van het tegenwoordige leven. Wanneer zal ik getuige mogen zijn van uwe heerlijkheid, den glans derzelve met de Engelen mogen aanschouwen en bewonderen? Maar beschaamd over de onverschilligheid, waarin ik voor de hemelsche goederen geleefd heb, en over mijne aangekleefdheid aan de aardsche, beken ik, dat ik ongelukkiglijk zeer ver van dit geluk verwijderd ben. Help mij, bid ik u, den verloren tijd herstellen, en een leven heiligen, hetwelk God mij gegeven heeft, om het geheel te besteden om hem te dienen en te beminnen , en maak dat ik door werken van geregtigheid en boetvaardigheid de onvergankelijke schatten der gelukzalige eeuwigheid moge verwerven. Amen.

ONDEER1G TING

nze goddelijke Zaligmaker zegt ons in hot Evangelie, dat men altoos moet bidden, zonder moede ie worden. Dit gestadig en volhardend gebed , dat zich niet door den geringen goeden uitval laat afschrikken , gelukt eindelijk tot in den hemel door te dringen , en op aarde al de hulp en genade te doen nederdalen, welke de behoefte van den mensch kan vorderen. Dusdanig is de verdienste van het volhardende gebed. Het verwerft alles van hem , die gezegd heeft: vraagt en gij zult ontvangen, zoeld en gij zult vinden, klopt en u zal open gedaan worden. Van daar ook, sedert langen tijd in de Kerk van God het gebruik der gebedeu, die negen dagen duren, en welke men daarom zelfs JVoMxe» noemt.

Eenige schrijvers gelooven , dat het gebruik, om gedurende regen dagen te bidden, van apostolische overleveringen behou-

-ocr page 675-

GEBEDEN ONDER HET LOF.

den is, na het vermaarde geestelijk vertrek, of afzondering, hetwelk de Apostelen, met de heilige Maagd, in het canacnlum y deden, ten einde zich voor de komst van den heiligen Geest te bereiden. Anderen verineenen, dat de Novenen gehouden worden, om zich met de negen kooren der Engelen te vereenigen. Wat er ook van zij; het is een gebruik, door de Kerk van Jesus Christus goedgekeurd, en van dan af een heilig gebruik , hetwelk God menigwerl' met de uitstekendste gunsten beloond heeft.

De Novenen worden, in het algemeen, gehouden ten einde zich te bereiden om een bijzonder feest te vieren, om eenige genade te verwerven, om een bepaald outwerp ten beste uit te voeren, enz. Maar het is niet genoeg de Novenen te houden; om ze niet vruchteloos te doen zijn, moet men dezelve heiligen, met zich op-regt en krachtdadig zijnen geestelijken voortgang voor te stellen, en vooral moeten zij door eene ware bekeering worden voorafgegaan, indien men het ongeluk zou hebben zich in staat van doodzonde te bevinden.

Dewijl ieder zijne noodwendigheden heeft, die in het oneindige kunnen verschillen en veranderen, zoo is eenieder vrij, zich gedurende de Novene, zoodanige gebeden, overwegingen, lezingen, oefeningen, goede werken, enz., op te leggen, die het meest met zijnen staat zullen ovoreenkomen; wij zullen hier dan geeue andere oefening aanwijzen, dan het dagelijks bijwonen der heilige Mis, indien men daartoe den tijd heeft, en hetgene men volgens eigene behoefte, en onze bijzondere meening zal verkiezen.

Om de Novene krachtdadiger te maken, is het zeer heilzaam , dezelve met eene heilige biecht te beginnen, ten einde alle beletsels voor de gunsten des hemels te verwijderen; het is goed de Communie er bij te voegen, ten einde de vurigheid der godsvrucht, gedurende de Novene, te vermeerderen. Indien men op den eersten dag niet tot de Communie nadert, is het goed dit gedurende de Novene, of ten minste op den laatsten dag te doen, hetzij om den Heer te bedanken voor de genade, welke hij bewezen heeft; hetzij om die te verwerven, en den tegenstand van God, als het ware, te dwingen, zoo die gunst tot alsdan geweigerd is geworden. Indien God nog wederstaat, moet men zich ootmoedig aan deze vertoevingen onderwerpen, den moed niet verliezen, en integendeel de volharding der Cananee-sche vrouw navolgen, die zich door de eerste schijnbare weigeringen van den Zaligmaker niet liet afschrikken. Indien het eene tijdelijke gunst betreft, zoo als de herstelling tot de gezondheid, de genezing van iemand die ons dierbaar is, het wel gelukken eener onderneming, enz., zorg dan die altoos voorwaardelijk te vragen, voor zoo ver die met den wil van God oveneenstemt, en nuttig ter zaligheid is.

653

-ocr page 676-

GEESTELIJKE LEZING EN OVERWEGING.

-- üfSfts—-OM DE

caaaasaaajjisa aaaasj© sa ©©aa»

Hets is dienstiger om dc godsvrucht te voe-jjft den, dan de lezing der boeken, die over de groote waarheden van de Godsdienst handelen : het zijn geleiders, sprakelooze pre-rs, die treffen en onderrigten. Het is een , hemelseh Manna, waarin ieder het voedsel vindt, dat hem noodig is : wanneer wij bidden, zegt de H. Ambrosius, spreken wij tot God, en wanneer wij een godvruchtig boek lezen, is het God, die tot ons spreekt. Het is billijk, zegt de H. Hierónymus, dat wij op de aarde datgene leeren, waarvan de kennis ons in den hemel zal bijblijven. Dat de Christen, die zijne zaligheid waarlijk verlangt, zich dan eene onschendbare wet make , geenen dag te laten voorbijgaan , zonder eenige geestelijke lezing te doen. ïen einde het doel te bereiken, hetwelk ik mij, met dit godvruchtig boek te schrijven, heb voorgesteld, geef ik hier een onderwerp van lezingen voor eiken dag der maand.

Om de lezing met vrucht te doen, zal men de volgende regels in acht nemen.

1. Voor de lezing moet men zijn hart tot God verheffen, en het licht van den heiligen Geest vragen; zeg bij voorbeeld : spreek, Heer, uw dienaar luistert, enz.

3. Men moet langzaam lezen, en van tijd tot tijd stil blijven, om het gelezene te overdenken, en in

-ocr page 677-

VOOKBE HEID END GEBED.

zich gevoelens op te wekken, overeenkomstig' met de waarheden, welke 'God ons door de lezing gelieft mede te deelen.

3. Men moet eenige voornemens maken, betrekkelijk zijne behoeften, zijne bekoringen, zijne gebreken, zijne gevaren; daarna die gedachten uitkiezen, welke het meest getroffen hebben, ten einde ze gedurende den dag somtijds indachtig te zijn.

Nota. Men merke op, dat in deze stof de woorden : overweging, beschomciny en inwendig gebed, zonder onderscheid, hot een voor het ander, in dezelfde beteekenis gebruikt zijn.

KEGEL

voor de Overweging ot liet inwendig Gebed,

VEKWIJDËllDE VOOHBEREIDING.

(555

oorzie van des avonds af, en beter nog, lees.

alvorens gij u tor rust begeeft, het onderwerp van het gebed voorden volgenden dag; overloop, des morgens, onder het aankleeden, de bemerkingen en voornemens, welke gij zult moeten maken.

NAASTE BEREIDING.

Men noemt deze intrede in het gebed. Deze bestaat, in eene oefening van geloof over de tegenwoordigheid van God, in eene oefening van ootmoedigheid over onze onwaardigheid om in zijne tegenwoordigheid te verschijnen, en in eene aanroeping van den heiligen Geest, om zijn licht en zijne genade te verwerven, ten einde het inwendig gebed behoorlijk te verrigten.

HET EIGENLIJKE GEBED.

Dit bevat drie punten. Inliet eerste moet men het voorwerp des gebeds in God beschouwen, ot in den persoon van onzen Heer Jesus Christus, terwijl men aandacht neemt op hetgene hij over dit voorwerp

-ocr page 678-

656 VOOllBEREIDKND GEBED.

gezegd, gedacht of gedaan heeft, en hem daarna onze pligt bewijzen, door oefeningen van aanbidding, lofbetuiging, liefde en dankzegging. In het tweede punt, moet men bij het voorwerp des gebeda overwegen, wat wij moeten doen of vermijden voor onze heiligmaking, en ons daarvan door de krachtigste redenen overtuigen. Daarna moeten wrij ons zeiven onderzoeken, om te zien of wij daaraan getrouw zijn geweest, en God bedanken, indien ons geweten ons eene goede getuigenis geeft; ons verootmoedigen en rouwhartig zijn, indien wij daaraan nalatig zijn gebleven, en eindelijk dringend van God, door de verdiensten van onzen Heer Jesus Christus, en de voorspraak der allerheiligste Maagd en der Heiligen, de genade vragen, voortaan beter te doen. In het derde punt, moet men bijzondere voornemens maken, vergezeld van mistrouwen in ons zei ven en betrouwen op God.

HET SLUITEN DES GEBEDS.

Het bevat drie dingen. Men moet God bedanken voor de genade, welke hij ons in bet gebed bewezen heeft; hem vergeving vragen van de fouten, waarin wij gedurende hetzelve gevallen zijn; hem bidden, onze voornemens, voor den tegenwoordigen dag, voor geheel ons leven en onzen dood te zegenen.

GEESTELIJK BLOEMENTÜILTJE.

Men kiest vervolgens eenige goede gedachten, of heilige geneigdheden, die ons in het gebed het meest getroffen hebben, om ons daaraan, gedurende den dag, van tijd tot tijd te herinneren. En men eindigt met zijne voornemens en de vrucht van zijn gebed onder de bescherming te stellen van de heilige Maagd, van zijnen Bescherm-engel en van zijne Patronen.

Het is niet noodzakelijk , juist al de oefeningen, in deze regels voorgeschreven, te verrigten. Wanneer men nuttiglijk bezig is met eenige bemerking, of met eenige heilige geneigdheid op te wekken, zoo als van liefde tot God, van berouw over zijne zon-

-ocr page 679-

VOORBEREIDEND GEBED. 657

•den, enz. moet men deze niet verlaten onder voorwendsel van tot andere te willen overgaan. Datgene, waaraan men zich het meest moet houden , zijn de geneigdheden en voornemens, als zijnde het voornaamste van het gebed.

Z.H. Paus Benediotus XIV. heeft, bij zijne breve van 16 December 1746, eenen vollen aflaat vergund aan degenen, die gedurende eene geheels maand dagelijks een half uur of ten minste een kwartier uurs, het inwendige gebed zullen oefenen, onder voorwaarde tot de biecht en de heilige Communie te naderen, en tot de gewone bedoelingen te bidden. Deze aflaat kan toegevoegd worden aan de zielen in het vagevuur.

VOORBEREIDEND GEBED

voor het inwendig gebed of voor de geestelijke lezing.

( Het kan tevens dienen als eene bereiding voor het gebed in het algemeen.')

Mijn God, mijn Schepper, mijn laatste einde en mijn al! ik geloof vastelijk dat Gij hier tegenwoordig zijt, dat uwe oogen op mij gevestigd zijn , alsof er niemand in de wereld ware dan ik, aan wien Gij moet denken. In deze overtuiging aanbid ik U, o mijn God! met den diepsten eerbied waartoe ik in staat ben, mijne aanbidding vereenigende met die, welke Gij van uwe Engelen en Heiligen in den hemel en op de aarde ontvangt.

Ik offer U dit inwendig gebed (deze lezing, dit gebed) op, o mijn God! en wensch het te doen tot uwe verheerlijking en tot zaligheid mijner ziel.

Ik verzaak aan alle verstrooijingen, welke ik , gedurende het gebed, door de arglistigheid van mijnen geest, of door die van den vijand mijner zaligheid , zou kunnen hebben.

Aanbiddelijke Drievuldigheid : Vader, Zoon en heilige Geest! ik heilig U toe mijn geheugen, mijn verstand en mijnen wil. Verleen mij de aandacht, het licht, en de noodige genegenheden, om deze overweging (deze lezing, dit gebed) wel te doen.

42

-ocr page 680-

658 VOORBEREIDEND GEBED.

Van U, geheel beminuelijke Zaligmaker! verwacht ik deze hulp en genade : leer ons. Heer, U te bidden. Maak mijnen geest, en mijn hart geschikt, om te leeren lietgene Gij van mij wilt, en om het uit te voeren. Leer mij kennen wat ik TJ moet vragen, en de wijze hoe ik het moet doen. Zonder U zijn al mijne pogingen vruchteloos.

Allerheiligste Maagd, Moeder van mijnen God ! mijn heilige Engelbewaarder! mijne heilige Patronen! alle Heiligen, die den hemel genieten! verkrijgt mij de genade, deze overweging (deze lezing, dit gebed) wel te doen, en dezelve met de vruchten te eindigen, welke God wil, dat ik er uit trekke.

G K B E D

in dorheden gedurende de beschouwing.

Mijn God! ik bon niet in staat IT iets te zeggen , maar aanboor het hart van Jcsns : ik vereenig mij met al lietgene hij in zijne vurige gebeden tot Ü zeide. Heilige Vader! aanzie mij in het hart van uwen aanbiddelijken Zoon, ten einde in alles te voorzien wat Gij van mij verwacht.

G E B K D

alvorens men het woord Gods hoort verkondigen.

ó Jesus ! Gij hebt hen gelukkig verklaard, die uw woord aanhooren en het in oefening stellen; ik bedank ü voor de genade, welke Gij mij wilt bewijzen, hetzelve heden te hooren, en ik haast mij van die gunst gebruik te maken ; verlicht mijnen geest, opdat ik uwe heilzame onderrigtingen be-grijpe, en geen eigenliefde mij belette om de vermaningen en berispingen van uwen bedienaar op mij zeiven toe te passen ; maak dat ik zonder wederstand gehoor geve aan de geheime stem uwer genade, aan de stem van dien inwendigen prediker, die tot mijne ziel zal spreken, terwijl uwe god-spraken mijne ooren zullen treffen. Gelief zelf de aarde van mijn hart zoo wel te bereiden, dat het godde-

-ocr page 681-

yOOKBEUEIÜENi) GEBED. 659

lijk zaad van uw woord er honderdvoudige vruchten voor den tijd en de eeuwigheid voortbreuge. Amen.

GEBED Na het Sermoon.

Barmhartige God! ik dank U duizendwerf, dat Gij Ugewaardigd hebt mij met het brood van uw goddelijk woord te voedeu; maar doe mij ook levendig gevoelen, dat ik U rekenschap zal moeten geven van het gebruik, hetwelk ik er van gemaakt zal hebben: gedoog uiet, dat het immer tot uwen troon op^tijge, om mij van wederstand te beschuldigen. Ach! neem van inij weg dat hart, zoo moeijelijk om te bewegen, en geef mij ecu hart, hetwelk één uwer oogslagen rouwig maakt, gelijk uwen Apostel; maak er eenen vruchtbaren akker van, waarin het onkruid het goede graan, hetwelk Gij er gezaaid hebt, niet overvvasse : maak dat, wanneer Gij eens zult komen om de vruchten des wijugaards, welken Gij in mij geplant hebt, in te zamelen. Gij alsdan dien ouvruehtbaren boom daarin niet vindt, welken Gij zoudt moeten veroordeelen om het vuur uwer eeuwige geregtigheid te voeden ; maar vergun mij, o Jesus! dat Gij mij, nadat ik mijn gedrag naar uwe god-spraken geregeld, en alzoo dien overvloed uwer gaven, op aarde, verdiend zal hebben, kunt toelaten om U zelven eens in uwe eeuwige tabernakelen te bezitten. Amen.

Verlaat de kerk nooit na het sermoon, zonder de waarheden, welke gij zult gehoord hebben, op u zelven toe te passen, en zonder, niet slechts onbepaalde en algemeene, maar geheel bijzondere voornemens te hebben gemaakt, voornamelijk tegen uwe ondeugden ge-rigt, en die het hekomen der u ontbrekende deugden tot voorwerp hebben.

-ocr page 682-

LEZINGEN EN OVERWEGINGEN

mM Müli 0)M 0)11 lüüïilD»

l.8'0 DAG.

Het einde van den mensch.

1. Waarvoor ben ik op aarde? Het is niet om lijk te zijn, noch om zinvermaak te genieten ; het is niet om de zoo kortstondige en hersenschimmige eer dezer wereld na te jagen; oen redelijk schepsel is tot een edeler, duurzamer en Gode waardiger doeleinde geschapen. Ik ben in de wereld om mijnen Schepper te verheerlijken, om tot het bezit van hem zeiven, gedurende de eeuwigheid te geraken, en door zijn oio-en geluk gelukkig te wezen. O onuitsprekelijke edelmoedigheid vau mijnen God! Gij hadt mij met noodio', Heer, en echter hebt Gij mij het leven gegeven. 6 geheel belanglooze goedheid ! o barmhartigheid van mijnen God! Wat ben ik niet voor eene zoo uitstekende weldaad verschuldigd ? Zal ik die immer naar waarde kunnen erkennen ?

II Is God het edele doeleinde geweest, waarnaar ik tot heden toe, al mijne gedachten mijne wen-schen, al mijne werken gengt heb? Heb ik vooi hem geleefd? Hij heeft mij alles gemaakt, wat ik ben, en er is in mij geen-goed hetwelk ik niet ^an ziine milddadigheid ontvangen heb! Heb ik zijnele^-ten geëerbiedigd ? Heeft hij redenen om vergenoegd te ziin over mijne dankbaarheid, over mijne liefde, over mijne getrouwheid ?-Helaas! ik durf mijne

ooo-en tot U niet opslaan, o mijn Opperheei. o mij miskende Weldoener! Ik hoor U, m het diepste mijns gewetens, mij al te teedere verwijtmgen doen, voor eenen ondankbare als ik : „ welk kwaad heb ik u gedaan, mijn zoon, om mij te vergeten, tc ve!-quot; achten, om aan het slijk der zonde den voorran0 quot; boven mij te geven; om u van mij, die uw doelem-^ ben, en die u gelukkig wil maken, te verwij-

-ocr page 683-

LEZINGEN EN OVEEWEGINGEN. (561

„deren? Kom tot mij weder; ik zal u ontvangen, „ en ii nog vergeving schenken. quot;

III. 6 Mijn goede Zaligmaker! ik bloos van schaamte: mijne oogen worden twee onuitputbare bronnen van tranen ! Wederspannig hart! ondankbare ziel! wat heb ik gedaan? Helaas, Heer! het is maar al te waar, ik heb tot heden toe niets gedaan, dan U beleedigen. Gij kunt het mij met regt verwijten. Ontferm U mijner, o mijn God! handel niet met mij, zoo als mijne ondankbaarheid het verdient. O Gij , die mij het leven niet zoo lang hebt vergund, om mij in het verderf te storten , maar opdat ik het gebruiken zou om mij zalig te maken : verleen mij die vermorzeling des harten, die mij bij U genade zal doen vinden; ondersteun in mij het voornemen, hetwelk Gij mij hebt ingegeven, van in alles niets meer dan U te zoeken, niets meer dan U te beminnen ; doe mij al mijn geluk stellen in mij te onthechten van de schepselen, om ü alleen aan te kleven , o Gij, die mijn God en mijn al zijt! Doordring in het midden der gevaren, die mij omringen, mijn vleesch met mee vrees, ten einde ik buigzaam zij voor de vermaning, welke Gij mij door uwen Apostel geeft : tracht dan des te meer, mijne broeders, uwen roep door de goede werken te versterken; icant met aldus te handelen, zult gij nooit zondigen, en door dit middel zal God u doen ingaan in het rijk van onzen Heer en Zaligmaker Jesus Christus. (I. Pet. xi.)

II. DAG.

IJdelheid der wereldsche goederen.

1. IJdelheid der ijdelheden, alles is slechts ijdel-heid, behalve God te kennen en te beminnen. Eu nogtans verslindt de ijdclheid alle gedachten, alle gelegenheden van den mensch; en Gij, o mijn God, het eenige duurzaam goed, het eenige dat zijn hart kan voldoen. Gij wordt veracht, vergeten. Stervelingen, wat is me leven? Een damp, die een oogen-blik verschijnt, om aanstonds te verdwijnen. (Jac. iv.). En nogtans bepalen al uwe zorgen zich bij die

-ocr page 684-

663 LEZINGEN EN OVERWEGINGEN,

voorbijgaande schaduw. Welke noodlottige verblinding! Hoe zeer zal het ons eens berouwen alles voor den tijd. en niets voor de eeuwigheid gedaan te hebben; alles voor het schepsel, en niets voor den Schepper, voor zijnen God!

11. Nog gisteren was deze mensch op het toppunt der oor, heden heeft de dood hem met zijn akelig doodskleed overdekt: hij was rijk, hij was magtig ; eene doodskist, en daarop zes voeten aarde , is thans-zijn gansche rijkdom. Jongeling, gij aanbadt deze schoonheid, voor welke Gij uwen God en uw eeuwig heil opofferdet : kom, aanschouw deze ontzielde romp op haar sterfbed; zie dat hoofd op do borst nederhangende, die verwarde haren, nog vochtig van het doodzweet, die gelrrokene oogen, deze blceke en afgeteerde wangen, dat doodverwig gelaat, die zwart gevvordene lippen.

Waar is die man, die nog onlangs het genoegen der gezelschappen uitmaakte? Gij, die zijne gunsten najoegt, en hem uw geweten opofferdet, met zijne ongeregelde neigingen te voldoen, kom, zie in dit graf; daar ligt hij in verrotting; neem cene les aan dat stinkend vleeseh, hetwelk de wormen verslinden. Gij siddert en deinst van afschrik terug! dit is nog-tans dat ligchaam, hetwelk men met zoo veel verwijfdheid behandelde, en voor hetwelk men niets dan goede sier en vermaken droomde. En waar is nu deziel,dicdeszelfs slaaf was?... O wereldsciigezinde! gij, die in alles niets dan de achting der menscheu betracht, hoe groot is uwe dwaasheid! gij zult in hun geheugen niet meer leven, wanneer de dood u eens aan hunne blikken zal ontrukt hebben ; alzoo zal uwe wijsheid gestraft worden door de verlatenheid, welke gij heden zoo zeer vreest. In dit vertrek zelfs, waarin gij uwe laatste zucht zult gegeven hebben, waarin uwe ziel door Jesus Christus zal geoordeeld zijn geworden, zal men gastmalen geven, en men zal spelen, dansen, lagchen even als te voren, en men zal niet eens aan u denken : alzoo rjaat al de roem, de pracht der wereld voorbij !

-ocr page 685-

VOOR ELKEN' DAG DER MAAND. 663

III. 6 Mijn God ! ik dank U, dat Gij mij bet nietige van alle vergankelijke goederen doet zien ; maak dat ik mijn hart van dezelve onthechte, om mij niet meer dan aan ü, eenig goed, eenigo schoonheid mijner betrachtingen waardig, aan te kleven. O Jcsus! voortaan zult Gij alleen mijn Meester en mijn gausclie schat wezen ; indien de zondaars nog trachten mij, door hunne streelingen tot zich te trekken, zal ik mij, door uwe genade geholpen, niet meer laten verleiden ; U dienen, U beminnen , zal voortaan het eenige doelwit mijner pogingen zijn; wees eens zelf mijne vergelding en mijne kroon.

III. DAG.

De zorg voor de zaligheid.

I. Een regtsgeding winnen, oen eervol ambt verkrijgen, gezag verwerven, dit is iets grootsch, volgens het oordeel der menschen; kan men nogtans groot noemen, hetgene met den tijd een einde neemt? Eens zullen al de goederen dezes levens op-liouden voor ons te bestaan ; of wij zullen ze verlaten, of zij zeiven zullen ons begeven. Men moet dan niets groot noemen, dan de eenige zaak, waarvan ons eeuwig geluk of ongeluk afhangt. De zaak. der zaligheid is dan eigenlijk de eenige, die ons moet bezighouden: Eéne zaak alleen is noodzakelijk, zeide Jesus Christus, en deze is de eeuwige zaligheid. Voor zijne zaligheid werken en God dienen, ziedaar geheel den meusch, zegt de Wijze-man. Al het goede, al de volmaaktheid van den mensch bestaat slechts hierin. Wij hebben maar weinige dagen op deze aarde door te brengen, ten einde ons tot de eeuwigheid te bereiden; en deze weinige dagen houden al onze gedachten bezig, en wij verliezen het eeuwige uit het oog. Welke verblinding, welke dwaasheid, enkel te denken aan te leven , zonder te denken aan wel te leven ! Wat zal het den mensch haten, het heelal te overwinnen, zoo hij zijne ziel •verliest. (Matth. XVI.)

II. Men moet met al de zorg, met al de vlijt

-ocr page 686-

664 LEZINGEN EN OVERWEGINGEN

waartoe men in staat is, aan zijne zaligheid werken ; dewijl het eene zaak is, waarin het moeijelijk is te gelukken; men-moet er met vrees en siddering aan werken, omdat men, zoo lang men op deze aarde is, van duizende gevaren omringd wordt, die de havenknnnen doen missen.Nogtans van alle dingen, is het juist deze, welke het groote deel der menschen met de meeste ligtzinnigheid behandelen, en verre van zich te bevlijtigen om ze tot een goed einde te geleiden, laten zij die aan het toeval over, en werpen zich te midden van allerlei gevaren. Het schijnt, volgens hunne levenswijze, dat hunne ziel hun niet toebehoort, dat het de ziel van een vreemdeling is, die van eenen doodelijken vijand; het is alsof zij geene ziel hebben, of dat zij er slechts eene bezitten, om die eeuwig ongelukkig te maken.

III. Doe mij, o Jesus! de waarde mijner ziel wel kennen. Gij, die, om mijn heil te verzekeren, haar zoo zeer bemind hebt, dat Gij er al uw bloed aan het kruis voor hebt vergoten; gedoog niet, dat het vruchteloos voor mij gestroomd hebbe. Met uwe genade, zal mijne eenige bezigheid voortaan zijn, door het gebed, door eene bestendige waakzaamheid over al mijne zinnen, en door een heilzaam mistrouwen van mij zeiven, mijne zaligheid te verzekeren; ik zal de gelegenheden vlugten, die mij zoo menigwerf in de zonde medegesleept, en mij uwe vriendschap, welke het leven mijner ziel is, hebben doen verliezen. O mijn minnelijke Zaligmaker! geef mij de volharding in deze heilige voornemens, welke Gij mij ingeeft.

IV. DAG.

De weg der zaligheid.

I. Ga door de enge deur linnen, ward de deur des verderfs is wijd, en de weg die er naar geleidt, is Ireed, en het getal dergenen die dezen volgen, is groot. Hoe eng is de deur en hoe smal is de weg, die naar het leven geleidt, en hoe iceinigen zijn er , die hem vinden. ( Matth. vu.)! De menschen hebben

-ocr page 687-

VOOR ELKEN DAG DER MAAND. 665

dan, naar verkiezing, twee tegenovergestelde wegen vour zich; cr is geen derde, geen middenweg : men moet eene der twee kiezen. Gij , die deze woorden leest, welken weg bewandelt gij? Leeft gij volgens uwe bedorvene neigingen? Leeft gij slechts om uwe zinnen te voldoen, om het eene vermaak op het andere te doen volgen? Deelt gij in de denkwijze of leerstellingen der wereld over het gebed, de versterving, de eer, de wraakzucht, de wulpsch-heid, de rijkdommen? Leeft gij hare voorbeelden na? In één woord, zie rondom u, wandelt gij met het grootste gedeelte? In dit geval, denk cr welaan, bewandelt gij den breeden weg, stort gij u in het verderf ; gij wandelt op bloemen, maar ouder deze bedriegelijke bloemen, aan het uiteinde van dezen met bloemen bezaaiden weg, is het de hel, met hare eeuwige folteringen.

II. Verlaat dan ten spoedigste dien breeden weg, weiketen verderve geleidt, en sla moedig dengenen in, die U tot uw eeuwig heil kan brengen. Laat u niet afschrikken: indien de natuur in dien weg gehinderd wordt, vindt gij er echter den geest van vertroostingen; het is waar, dat gij oplettend zult moeten zijn op al uwe schreden, om ze niet buiten het pad te zetten; uwe belemmerde hartstogten zullen onophoudelijk pogingen aanwenden, om zich weder in vrijheid te stellen, en gij zult eene gestadige waakzaamheid en sterkte moeten hebben om die te wederbouden ; maar denk aan de kroon, die u na de zegepraal verwacht. Het is het gezigt van dozen eenwigen lauwerkrans, dat de ijverigen maakt, dat hen op liet enge pad ondersteunt, en hen met vreugde en volharding hetzelve doet bewandelen. Ach! hoe zalig is het in het uur des doods, het enge pad bewandeld te hebben ! De druk en het lijden zijn voorbij, en het loon zal eindeloos wezen.

III. Helaas! ik kan het mij niet ontveinzen, mijn geweten verwijt het mij telkens : het is maar al te lang, dat ik het breede en verleidende pad bewandel, dat ten verderve geleidt. O algoede JesusL

-ocr page 688-

666 LEZINGEN EN OVERWEGINGEN

bied mij eeuc behulpzame hand om hetzelve to verlaten. Indien de wereldlingen in hunne vleijende beloften, nog v oorwenden mij de zoetheid van den honig te geven, verleen mij dan de hulp, om het verleidende gif, waarvan ik de betreurenswaardige uitwerkselen zoo menigwerf heb ondervonden , verre van mijne lippen te verstoeten. Van dezen stond af, verkies ik de tranen der boetvaardigheid boven alle dwaze vreugde der aarde, uw kruis boven al de vermaken der zondaars, uwe heilige grondleer boven al de valsehe wetenschappen der wereldlingen ; ik wil niet meer dan U voor Leeraar en Meester, ik wil voortaan, met het kleine getal uwer trouwe dienaars, in uw gevolg, het enge en doornige pad bewandelen, ten einde met hen bij U in de hemel-sche heerlijkheid te geraken. O mijn Zaligmaker! ondersteun mij in den strijd der zaligheid.

v. DAG.

Niemand kan twee heeren dienen.

1. Niemand, heeft Jesus Christus gezegd, kan twee heeren dienen .- ivunl hij zal den eenen halen , en den anderen beminnen; of hij zal den eenen aanyekleefd zijn, en den anderen verachlen. Gij kunt God en de rijkdommen niet dienen. (Matth. VI.) Do reden dezer onmogelijkheid is, dat ieder dezer meesters iets van ons vordert, dat wij onder hen niet kunnen verdeeleu. Eerstens onze liefde; nu, wij hebben slechts één hart, dat niet aan twee voorwerpen te gelijk kan toobehooren, die elkander onderling uitsluiten : aan den Schepperen aan het schepsel, aan den hemel en aan de aarde, aan het tegenwoordige en aan het toekomende leven, aan de deugd en aan de hebzucht: men kan het eene niet beminnen, zonder hot andere te haten; men moet noodzakelijk, wanneer men zich aan het eene heobt, het andere verlaten. Onze eigene ondervinding doet ons dit genoeg gevoelen.

Ten tweede onze achting... maar hoe die te gelijk te schenken aan twee zoo zeer van aard ver-chillende

-ocr page 689-

VOOK ELK EN' DA.G DER MAAND. 667

meesters? Hoe kan hij, die hen gelukkig aeht, die in overvloed, in weelde, in eer, in de vermaken leven, hoe kan zulk een de vrijwillige armoede van een ootmoedig, afgezonderd en verstorven leven beminnen ?

Ten derde, onze gehoorzaamheid... maar zij is nog onmogelijker, zulks is zonneklaar. De gierigaard miskent de wetten der geregtigheid ; hoe zou hij aan die der liefdadigheid en der aalmoes gehoorzamen ? De wellusteling miskent de wetten der matigheid en der wellevendheid; hoe zou hij aan die der versterving en boetvaardigheid gehoorzamen ?

II. Dit is nogtans wat zoo vele halve Christenen willen doen: dwazen, die de godspraak van Jesus Christus niet willen beseffen; die niet geheel met mij is, is leyen mij; die met mij niet zaait, verkwist. (Lue. II.) Nu ingetogen in het heiligdom, dan medegesleept door den drom van allerlei wereldsehe vertroostingen, bewijzen zij beurtelings hunne eer aan Jesus Christus en aan het schepsel: des morgens bewierooken zij het altaar van don Heilige der Heiligen, dos avonds branden zij oenen onzuivoren wierook op dat van satan; zij willen niet hooren spreken van versterving, noch van waakzaamheid; zij willen het eeuwige leven bekomen, zonder een enkel genot van het tegenwoordige te willen opofferen.

III. O Josus! het is aldus, ik beken bet, dat ik mij zoo menigvverf gedrageu heb : lafhartige dienaar, ondankbaar gelijk de Israëlieten, was ik zwervend tusschcn U en de wereld; en deze laatste toch, is noch mijn hart, noch mijne hulde waardig; Gij alleen verdient bemind en gediend te worden. Vergeef mij, dat ik uwe regton miskend heb. ó God, vol bevalligheid I ik aarzel niet meer tusschcn U en uwe vijanden; ik verzaak voor eeuwig aan al die zondige toegevingen, aan mijne hartstogten en aan de wereld; ik wil, zonder verdoeling aan U, tot aan don dood, toebehooren, om van U gedurende de eeuwigheid niet gescheiden te worden.

-ocr page 690-

668 LEZINGEN EN OVERWEGINGEN

VI. DAG.

Het ijverloos leven.

I. „ Het is waar, zegt men, ik doe niet veel goed, maar ik bedrijf ook geen kwaadquot; en hier-lueê sielt men zich gerust. Men leidt eeu gemakkelijk zacht leven, dat de zinnen streelt, meu verdrijft alle versterving uit hetzelve; het is eene onafgebrokeue opvolging van wereldsche uitspanningen , eene kiesche zinnelijkheid in de maaltijden, eene gestadige ledigheid ; in een woord, een verwijfd leven, dat misschien vrij is van zware misdaden, maar ledig van alle goede werken, en bij gevolg beroofd van alle verdiensten.

Dusdanig is het leven van het grootste gedeelte: dit omhelzen is het breede pad bewandelen, dat ten verderve geleidt; immers om zalig te worden, is het niet genoeg het kwaad te vermijden, maar meu moet ook, zegt Jesus Christus, het goed oefenen; om veroordeeld en verdoemd te worden, is het genoeg een nuttelooze dienstknecht te zijn geweest. Werp, zal de Heer zeggen, gelijk de huisvader in de parabel, werp dezen nut/eloozen dienstknecht in de uiterste duisternissen, alwaar geween en geknars der tanden zat zijn. (Matth. XXXV.)

II. O gij allen die u gerust stelt omtrent het ijverloos loven dat gij leidt! gij zijt de onvruchtbare boom, zonder vruchten, togen welken de Meester des wijngaards de vervloeking zal uitspreken : roei hem uit, waarom hem langer die plaats vruchteloos laten hekleeden. (Luc. XIII.) O wat zal het dan zijn, wanneer gij niet slechts onvruchtbaar zijt, maar zelfs vergiftigde vruchten draagt? Ach! keert in u zeiven : hoe vele afschuwelijkheden zult gij misschien in het diepste uws gewetens ontdekken : want door uw laauw leven verwijdert gij Gods genade van u, en opent uw hart voor alle hartstogten. Het is oorzaak , dat gij het gebed veronachtzaamt, en van dan af zijt gij geheel alleen om aan de bekoringen te wederstaan : het boezemt u eenen afkeer in voor de Sakramenten, daar gij, om die met vrucht te ont-

-ocr page 691-

VOOR ELKEN DAG DER MAAND.

vangen, u eenig geweld zoudt moeten aandoen; en alzoo zijt gij, steeds ontwapend, ter bescheidenheid van de vijanden uwer zaligheid, en uw leven wordt als ecne onafgebroken aaneenschakeling van dui-zende ongeregtigheden.

III. Eainpzalige als ik ben! Het is misschien Leden dat God, mijne verzuiinenissen, mijne zinnelijkheden , de laauwheid en nutteloosheid mijns levens moede, het volstrekte bevel zal geven mij van eene plaats weg te rukken, welke een ander nuttiger dan ik zal bekleeden. Ach! ik smeek U, Heer, laat dsze dag de eindpaal nog niet zijn van uw geduld: ik wil beginnen de vruchten voort te brengen, welke Gij van mij verwacht; ik zal beginnen mijn vleesch met deszelfs ondeugden en begeerlijkheden te kruisigen; help mij, goede Jesus! mijne hemelsche roeping verzekeren, door de goede werken , die Gij van mij verwacht.

VII.

De doodzonde.

i. Door de dood/,oude staat de mensch op tegen zijnen Gód; hij zegt stoutmoedig tot hem, gelijk Pharao : wie is de Heer, dat ik mij aan zijne geboden onderwerpe? ik ken hem niet. (üitg. v.) God gebiedt, en de zondaar zegt : ik zal u niet dienen. (Je-rem. 11.) Wel hoe! een worm, die zich durft verzetten tegen den Almogende! welke vermetelheid! Ecne talloozc menigte zingt onophoudelijk verootmoedigd en voor het aanschijn des Heeren ter aarde geworpen : dank zij onzen God, die op den troon is nedergezeten! millioenen Engelen eerbiedigen hem sidderende, aanbidden hem en roepen uit ; heiliy, heilig, heilig... zegening, heerlijkheid, wijsheid, dankbetuiging, eer, magt en sterkte aan onzen God, in de eeuwen der eeuwen Amen.

En wat doet, integendeel, de zondaar? Dat wezen, verachtelijker dan het Niet, durft het Opperwezen smaad aandoen. Welke euveldaad! Kunnen er folte-

669

-ocr page 692-

670 LEZINGEN EN OVERWEGINGEN

ringen zijn, wreed genoeg om zulke afschuwelijkheid te straffen? Beschouw ook de zonde metopzigt tot liet ongeluk, hetwelk zij na zich sleept. l)e doodzonde doet God, het opperste goed verliezen. Ezau verkocht zijn eerstgeboorteregt en de zegeningen zijns vaders voor eene schotel linzensoep : deze geschiedenis is de uwe, o mijne ziel! Helaas! hoe me-nigwerf hebt gij, om uwen hartstogt te voldoen, voor een oogenblikkelijk vermaak, door de schande en wroeging opgevolgd , hoe menigwerf hebt gij hiervoor niet aan het erfdeel der Heiligen, aan de zegeningen van uwen hemelschen Vader verzaakt?

II. Hoe droevig is het vertoog van den Calvarie-b;'vg! Do zonde is daar oorzaak van. Dat neder-boiren hoofd is het uitwerksel van zoo vele zondige gedachten; die oogen met tranen overgoten, zijn het uitwerksel van zoo vele schuldige blikken; dit hart van droefheid verbrijzeld, met eene lans doorstoken, is liet uitwerksel van zoo vele schandige iu ons hart gevoede verlangens. En dit droevig vertoog heb ik, ondeugende als ik ben! zoo veel het mij mogelijk was, bij elke doodzonde, die ik bedreven heb, vernieuwd. Beseft gij nu, o mijne ziel, dat de doodzonde God zoodanig vertoornt, dat hij eeneu zondaar, door zijne regtmatige gramschap, in de eeuwige brandende vlammen nederstort?

III. O barmhartige Jesus! handel niet met mij, zoo als het getal mijner zonden het verdient; zie medelijdend neder op een rouwig en verootmoedigd hart, dat zijnen opstand, zijne ondeugd, zijne ondankbaarheid, de verachting, welke het zoo lang voor uwe vriendschap gehad heeft, verfoeit. Ach! maak dat ik die nimmer meer verlieze, en trek mij liever op dit oogenblik uit deze wereld, indien gij voorziet, dat ik, nog langer in dezelve blijvende, U nog moet vergrammen^ beleedigen, U op nieuw door de doodzonde verliezen; ik wil niet meer leven, dan om mijne zonden te beweenen, uwen toorn te bevredigen, en uwe groote barmhartigheden te verdienen.

-ocr page 693-

VOOR ELKEN DEK MAAND.

VIII. DAG.

Getal der genade, getal der zonden.

I. Indien de Heer u heden zijne stem, de teedere uitnoodigingen zijner barmhartigheid doet hooren, verhard dan uw gemoed niet; want er is, in de genade welke God den 7nensch uitdeelt, eene bepaalde maat, na welke hij er geene meer verleent. Gij moet ten hoogste vreezen de genade te misbruiken , welke God u vergunt, daar het mogelijk is, dat elke genade, elk licht, elke uitnoodiging, welke gij ontvangt, de laatste is welke hij u bestemt, en gij, met dezelve te verzuimen, u in gevaar stelt u voor eeuwig ongelukkig te maken Denk, dat, hoe overvloediger genade gij ontvangen hebt, gij te meer moet vreezen, dat God u in uwe zouden zal verlaten, zoo gij het voornemen niet maakt van leven te veranderen.

II. Even als God eene bepaalde maat heeft voor eiken mensch, van bekwaamheid, genade, dagen, jaren, zoo heeft hij ook het getal der zouden bepaald, welke hij toestemt te vergeven : het geduld van God verdraagt den mensch lol eene zekere maal, na welke hij hem niet meer vergeeft, zegt de H. Augus-tinus. Wij zondigen dagelijks, en wij deuken niet op het steeds toenemende gewigt, waarmede onze zonden ons bezwaren. Sidderen wij, dat ons over-kome wat Balthazar overkwam, tot wien gezegd werd : gij zijl in de schaal gewogen, en te ligt bevonden in goede werken. (Dan. XXVII.) O zondaar die dit leest: misschien is de uitnoodiging, welke de Heer u op dit oogenblik doet, de laatste stem zijner geuade; misschien zal de eerste zondige voldoening, welke gij u toelaat, de maat uwer ongeregtigheden vervullen. Jesus Christus waarschuwt u, dat delijl reeds aan den wortel van den loom is. (Math. III.) Zij gaat hem nedervellen, en daar, waar de boom valt, blijft hij voor altoos.

III. O eindelooze goedheid! ofschoon ik dezen slag door het misbruik uwer gunsten verdiend heb.

671

-ocr page 694-

873 LEZINGEN EN OVERWEGINGEN

weiger mij echter niet nog eenen dier blikken van barmhartigheid, die uwen Apostel overvloedige tranen van berouw deden storten: ofschoon ik uwe wraakneming uitgedaagd heb, door de hoeveelheid en grootheid mijner ongeregtigheden, straf mij daarom nog niet in uwe verbolgenheid. O mijn Zaligmaker! o mijn goddelijke Meester! van dezeu stond af, wil ik getrouw aan de uitnoodiging uwer barmhartigheid wezen. O Jesus! in den naam van uw bloed, dat barmhartigheid voor mij afsmeekt, vergeef aan een rouwig, aan een onderworpen hart, dat, gelijk Paulus , alle opofferingen wil doen, om uwe vriendschap te herwinnen : spreek, mijn goede Zaligmaker, wal wilt Gij, dat ik doe?

IX. D A G„

De dood,

I. Het vonnis is geveld: het is vastgesteld, dat alle menschen eens zullen sterven. (Hebr. IX.) Ja, de tijd zal komen, wanneer ik cjeenen raensch, f/eenen aurdhewoner meer zal zijn.

Het uur zal slaan, waarop mijne ziel dit ligchaam levenloos zal laten! bet uur zal komen, waarop alles, in het algemeen, wat tijdelijk is, voor mij zal verdwijnen. Wanneer zal die dag aanbreken? Binnen eenige jaren? Binnen eenige maanden? heden? dezen nacht?... Zulks is mij onbekend. Al wat ik weet, is, dat de dood mij zal verrassen als een dief, die des nachts komt; Jesus Christus zelf kondigt het mij aan : „ de Zoon des menschen zal komen op het uur, dat gij htm niet zult verwachteH. quot; (Luc. XII.) O mijne ziel! zijt gij gereed? Zie uwe rekening na ? doorgrond uw geweten. Denk, dat gij alleen de eeuwigheid zult intreden; dat gij eer, rijkdommen, vermaken, gezelschappen, makkers uwer misdaden zult hier laten; denk dat alleen uwe werken u zullen vergezellen.

II. Wee mij! waar zijn die werken, welke mij moeten volgen, die mij den ingang tot de gelukzalige eeuwigheid moeten verschaffen? Ik zie er wel

-ocr page 695-

VOOR ELKEN DAG DER MAAND. 673

eenige, maar, lielaas! het zijn juist zulke, die mij de hel hebben doen verdienen. O mijne ziel! indien (jij volyens het vleesch leeft, zegt de H. Pautus, zult (jij den eeuwigen dood sterven; maar zoo gij, door den yeest, deszelfs terlanyens en toer ken .versterft, zult (jij voor altoos in den hemel leven. Waartoe besluit gij? Het zingenot gaat ras voorbij , en voor dit zoo kortstondig genot, den mensch zoo onwaardig, zult gij eeuwig ongelukkig zijn. Kan een schepsel, met rede begaafd, eene dusdanige keus doen? Zorg dan om boetvaardigheid te plegen ; bij den dood zal het te laat zijn; stel uwe bekeering niet uit tot het laatste uur; alsdan maakt alles die schier onmogelijk: beneveling van het verstand, versteendheid, vrees des harten, afneming der ligchaams-krachten, alles verecnigt zich om het ongeluk vau den zondaar te voltrekken. Haast u dan, o mijne ziel! het uur nadert, waarop gij niet meer aan uwe zaligheid zult kunnen werken.

III. Hoe ellendig ben ik, o mijn God ! Helaas ! mijne noodlottige jaren hebben mij met schulden jegens uwe goddelijke geregtigheid overdekt. Beminnenswaardige Zaligmaker! schenk mij het licht en de sterkte, om spoedig orde in de zaken mijns gewetens te stellen. De dood is welligt niet verre van mij verwijderd; ik wil ten minste, met de hulp uwer geuade, gebruik maken van den tijd, welken uw geduld mij nog vergunt, om mijne fouten te herstellen, om mij met U te verzoenen en aan uwe regtvaardigheid te voldoen. O Jesus I o mijn Zaligmaker! sta mij bij in dit belangrijk werk; geef mij dat berouwhebbend hart, hetwelk U ontwapent; maak dat ik U, van nu af, tot miju laatste zucht toe beminne.

x. DAG.

Rampzalige dood des zondaars.

1. Dwaze als ik ben geweest! zal de stervende zondaar zeggen. O kostbare tijd welken ik verspild heb; hij was mij gegeven om den hemel te verdie-

43

-ocr page 696-

674 LEZINGEN EN OVERWEGINGEN

nen, cu ik bub hem slechts besteed om zonden op zonden te stapelen. Wat kan ik nu doen? Hoe zal ik orde stellen aan mijn geweten ? Hoe dien ver-schrikkelijken warklomp ontwarren? Ik ben zonder krachten, zonder licht; de ongerustheid verblindt mij en laat mij geen tegenwoordigheid van geest genoeg , om een enkel goed werk te verrigteu. Hoe zal ik eensklaps datgene vorfoeijen, wat ik mijn geheel leven bemind heb, eu datgene beminnen, wat ik immer heb gehaat? Nog tans, ik weet het, ik kan geene vergeving erlangen, dan ten dien prijze : hoo zal ik in één oogenblik doen, wat het werk van geheel mijn leven zoude moeten zijn? Helaas! ik kan het niet ontveinzen, het is de schrik alleen, en niet de liefde van mijnen beleedigden God , die mijne droefheid veroorzaakt: het is de zonde, die mij verlaat, en ik ben het niet, die van de zonde afzie. Welk vertrouwen kan ik dan in mijne boetvaardigheid stellen ? wat gaat er binnen eenige oogenblikken van mij geworden? hoe kan ik, alzoo stervende, zalig worden?

II, Te midden dier pijnigende gedachten, verliest de stervende de spraak; reeds heeft hij het bewustzijn verloren; spoedig zal hij in den doodstrijd liggen. De bedienaar des Heeren staat nogtans aan zijne zijde; hij bidt voor hem, zegt hem het laatste vaarwel, en voegt hem deze liefdewensehen toe: mijn broeder, dat de goede God n very eve!... En aan wien zal God vergiffenis schenken? Is het aan dien zondaar, die hem altoos versmaad en vergeten heeft, die hem slechts de laatste oogenblikken geeft, welke hij aan de misdaad niet meer schenken kan ? Dal yyj, Chrisiene ziel, heden in het verblijf des r,reden viooyt inr/aan. Maar er is geen vrede voor den god-dclooze. Neen, roepen de duivelen, dat zij, integendeel, intrede in het verblijf der razernij! Het is er mede gedaan; het bloed houdt op te vloeijen ; de ziel gaat uit met de laatste zucht; dc zondaar is niet meer; er is een mensch minder in de wereld, een verdoemde meer in de hel!

-ocr page 697-

vonil EI,KEN DAG DER MAAND. 675

111. \ reesel ij kt; God! Gij zijt rogtvaardig, eu üvve ooi'decleu zij 11 billijk : overstceiide zondaar lieeft met U, gedurende zijn le\'t;u, -deu spot gedreven , en, op uwe beurt, -syjo/ Gij -me/ hem in hef imr van zijnen dood. (Spreuk... 1.)

ó Goede God, die mij met zoo veel geduld tot lieden hebt afgewacht : gedoog niet dat ik uwe vaderlijke uituoodigingen nog langer verachte. O Jesus! mijn Zaligmaker! verlos mij van eenen zoo ougelnkkigen dood, en help mij niet uwe genade, opdat ik voortaan een heilig leven moge leiden, en alzoo verdiene eens don dood der heilige boetvaardi-gen te sterven : maak dat ik l met ijv er 'vm i ^nue iu den tijd, om U voor altoos te beminnen en te bezitten in do eeuwigheid.

XI. DAG.

Het bijzondere oordeel van den zondaar.

1. Zie hem eindelijk daar, dien zondaar, welke slechts voor de aarde geleefd heeft, en die de irrie-vende gedachte dor eeuwigheid steeds uit zijnen «'eest verbannen had ; zie hem daar eindelijk de loopbaan ingetreden, welke hij zoo zeer vreesde : ziju lig-chaam, op het doodsbed uitgestrekt, heeft nog alle warmte niet verloren, en reeds is zijne ziel alleen, met God alleen; de hel van den oenen kant, de hemel van den anderen; de vierschaar van den Op-perregter tussehen beide, in de verschrikkelijke afwachting van ziju vonnis en zijn eeuwig lot. Verbeeld u in deze schrikkelijke gesteltenis dien slechten Christen, pligtig aan zoo vele godslasteringen, aan zoo vele onregtvaardigheden, aan zoo vele ontuchtigheden; dien verwijfden meusch , die geene andere bezigheid hooft gehad, dan zijne zinnen, zijnen hoogmoed, zijne heerschzucht te voldoen; dien mensch, die met duizonde genaden is begunstigd geweest, maar ze versmaad en zijne heiligschendingen v ermenigvuldigd heeft. Even als weleer opzigtens den goddeloozen Balthazar, zullen drie woorden den gansehen vorm van zijn vonnis bevatten ; reken.

-ocr page 698-

C7fl LEZINGEN EN OVERWEGINGEN

■weeg, scheid af. Gij die dit leest, mogtet gij dit

wel beseffen!

II. Zondige ziel! reken, zegt de vertoornde Reg-ter, tel de menigte uwer zonden; de boeken uws gewetens zijn geopend; zie deze hoeveelheid wan-gedrogten en slangen, welke gij in uwen boezem gevoed hebt. Zoo vele zonden van gedachten, va.n verlangens, van woorden, van werken, van nalatigheid : zoo vele vreemde zonden, waarvan Gij, door uwe verzuimen, uwe raadgevingen, uwe aanmoedigingen, uwe kuiperijen, uwe bevelen, door het moorddadig misbruik uwer ligchamelijke voor-regten en uwer kunde, eindelijk door de tallooze menigte uwer verergernissen , oorzaak zijt geweest. Weeg de schrikkelijkheid uwer met zoo vele boosaardigheid bedrevene zonden; weeg de genade, welke ik u ter vermijding van dezelve heb verleend, cu die gij als in den wind gestrooid hebt : mijn bloed, voor u tot den laatsten druppel vergoten, beschuldigt u van de snoodste ondankbaarheid : mijn hart was geopend om u te ontvangen , maar gij hebt er niet iu willen komen, gij hebt het liever door uwe onboetvaardigheid willen sluiten. Scheid af, namelijk uwe schijnbare deugden van uwe wezenlijke ondeugden : die valsche en schijnheilige godsvrucht, die liefdadigheid uit ijdelen praal, die ootmoedigheid uit eigenbelang, die goede werken uit doorslepenheid : wat blijft er u overig ?

III. Ach ! welk zal het vonnis zijn ? Is het niet reeds iu de oogen van den vertoornden licgter te lezen? Vertrek van mij, vervloekte ziel, ga in het eeuwige vuur ! O Jesus , mijn Zaligmaker ! maak dat ik nimmer deze tot wanhoop voerende woorden uit uwen mond hoore; hier op de aarde zijt Gij mijn Regter nog niet; tot heden wilt Gij slechts mijn Vader, mijn Zaligmaker zijn : ontferm U dan mijner, trek mijne ziel uit hare diepe ellende, voor dat Gij met mij in het oordeel treedt. Door uwe genade, zal ik spoedig mijn geweten regelen, terwijl ik het pad des levens nog kan kiezen, opdat

-ocr page 699-

VOOR ELKEN DAG DER MAAND. 677

ik, na mijnen dood, niet aan uwe onverbiddelijke geregtigheid overgeleverd worde.

XII. DAG.

Be schaamte des zondaars in liet algemeen oordeel.

I. o Christen, die niet vreest thans in vijand-sebap met uwen God te leven, gij die in de wereld uwen roem draagt op uwe schatten, op uwen rang, op uwe schoonheid; gij die niet droomt dan van opschik en vermaken, en die, gelijk de H. Paulus zoo nadrukkelijk zegt, in de bedorvenheid des vleesches zaait : welke schande zal het voor ti niet zijn, voor hot heelal met een afschuwelijk en onrein ligchaam te verschijnen 1 Dit zal echter slechts een flaauw voorspol zijn van de vernederingen, die zullen volgen. God zal alsdan de bedreiging, welke hij door den mond zijner Profeten gedaan heeft, ten uitvoer brengen : „ gij hebt „gedacht, boosaardige mensch, dat ik aan u zou „ gelijk zijn, en uwe ongeregtigheden zou outvein-„ zen; maar ik zal ze voor de gansche wereld ten „ toon stellen : ik zal uwe misdaden en afschu-„ welijkheden op uw voorhoofd graveren : ik zal „ u geheel met de bezoedeling uwer geheimste 011-„ geregeldheden bedekken. (Psalm -iÓ. Nah., m., „ Ezech. 7.) quot;

TI. ó Zondaar, die weigert uwe zonden door boetvaardigheid uit te wisschen , en die niet wilt besluiten de wonden uwer ziel aan eeneu mensch kenbaar te maken, en u te verootmoedigen voor hem die ze in het geheim zou heelen; gij die heden zoo gevoelig zijt aan de geringste smaad : de gansche wereld zal alsdan de ongeregeldheid van uw hart, uwe trouweloosheden, uwe schandigste overtredingen kennen, en op het zien van al uwe afschuwelijkheden zal men uitroepen ; zie, daar is de schijnheilige, die zich onder ons met het masker der deugd vermomde; zie, daar is dat meisje, wier zedigheid, wier kuischheid men roemde zij

-ocr page 700-

R7gt; LEZINGEN' EN OVEHWEGINGEN

bedroog cciicn liefderijken biechtvader, verblinde oudergt;; zij misbruikte datgene, wat de godsdienst het heiligste cu eerbiedwaardigste heeft. Alsdan, zult gij, o zondaar! in uwe schaamte uitroepen : bergen,, slörl op ons neder, heuvelen, bedekt ons. (Lue. xni.) Yruchtelooze wenschen 1 op dien dag zal alles, wat verborgen was, in het groote daglicht verschijnen, en gij zult weten, dat de lieer de God is, die men niet ongestraft kan tarten.

III. ó Goede -Jesus! verleen mij de genade, die misdadige schaamte te overwinnen, welke mij mijne ongeregtigheden doet verbergen. Wel hoe ! ik ben niet beschaamd geweest het kwaad in uwe heilige tegenwoordigheid te bedrijven , en ik zou mij schamen te bekennen dat ik zondaar beul Gij belooft mij vergiffenis, zoo ik mij verootmoedig voor den liefdevollen bedienaar, welken Gij mij in uwe barmhartigheid toeschikt, en ik zou een zoo gemakkelijk middel, om op nieuw in uwe vriendschap te komen, en om mij eene eeuwige schaamte voor het heelal te sparen, verstooten 1 Neen, ik zal van na af mijne ongeregtigheid, zonder eenige bewimpeling, bekennen, en ik zal pogen mijne zonden ia tranen van boetvaardigheid af te wasschen, ten einde eens, voor uwe Engelen en voor alle men-schen, niet met schaamte overdekt te worden. Maak dat ik, wanneer Gij de levenden en de doodea zult komen oordeelen, onder de gelukkige boéte-Hngen geplaatst worde, wier ongeregUgheid vergeren, en wier zonden bedekt zijn. (Ps. xxxi.)

Klit. DAG.

Pe hel.

I. ö Verschrikkelijke vereeniging van alle rampen ! Er zijn geene folteringen, welke een verdoemde niet zonder vertroosting, zonder tussehen-pozing, zonder verzachting lijdt. Een vuur, door den almogenden toorn van eenen God ontstoken; een gezelschap van wangedrogten, menschen en duivelen : de knagende worm des gewetens , het

-ocr page 701-

VOOR ELKEN BAG DEK MAAND. 679

geknars der tanden, door woede en wanhoop voort-gebragt : hartverscheurende verwijtingen van het geweten, zoo vele middelen ter zaligheid, waarvan, anderen een goed gebruik hebben weten te maken, versmaad te hebben, en waarmede men, even als anderen, zijne zaligheid zou hebben kunnen bewerken , indien men gewild had ! O grievend naberouw! De zondaars, alzoo in-en uitwendig gepijnigd, zullen den dag vervloeken, die hunne geboorte verlichtte, en het voedsel, dat hun gegeven werd om hun leven te onderhouden en te verlengen : zij zullen alles verzaken, wat zij vroeger gedaan , gezegd en gedacht hebben. In welke razernij zullen zij vervallen tegen zich zeiven! Voorwerpen van verfoeijing voor al de anderen en nog meer voor zich zei ven, zullen zij elkander onderling willen verscheuren en zich niet kunnen vernietigen. O onbegrijpelijke liel! Neen, de verbeelding zou zich geen juist denkbeeld van de folteringen kunnen vormen, waaraan de verdoemden in uwe verslindende vlammen zullen ten prooi zijn.

II. En nogtans is er een kwaad, dat nog grooter dan al die smarten is, namelijk de eeuwige beroo-ving van God, en van dan af de berooving van alle goed. De mensch, geschapen voor een eindeloos goed, dat niets anders dan God kan wezen, draagt in zijn binnenste een aanhoudend verlangen om dit geluk te genieten : eencn wensch, welken hij niet kan beletten, vergeten, verzwakken : een' wensch, die hem drijft, die hem sleept naar zijn voorwerp. Nu, de verdoemde, aan al de onstuimigheid van dit verlangen overgeleverd, zal, geheel van vurigheid brandende, onophoudelijk tot dien God vol bevalligheid willen opstijgen, naar wiens bezit hij als het middenpunt zijner rust en zijn opperste goed zal verzuchten. Ach ! welke smart voor hem , zich daarvan verstooten te gevoelen, gedwongen tc zijn datgene te haten wat hij zou willen beminnen , en deze woorden onophoudelijk in zijne ooren te hooren klinken: Vertrek vervloekte!... ik heb het

-ocr page 702-

68Ü LEZINGEN EN OVERWEGINGEN

zwaard getrokken, het zal niet meer in de schede yesioken worden. (Ezech. n.) O afgrijsselijk, o jammerlijk lot! ach, dat de mensch u wel besefte.

III. 6 Jesus, mijn Zaligmaker 1 verlicht mijnen geest, raak heden mijn hart, opdat ik niet genoodzaakt zij eens met den goddelooze, in de verslindende vlammen, uit te roepen : „ik heb mij dan „bedrogen, door mijn heil ver van U te zoeken : „ waartoe dienen mij nu de vermaken, welke ik ge-„ noten heb; al wat ik gedaan en bezeten heb op „ de aarde? Helaas! dit alles dient nu om mijn on-„ geluk duizendmaal grooter te maken. quot; O mijn goede Vader! Gij hebt mij niet verlaten, toen ik ver van U leefde : help mij nn, dat ik tot U wederkeer en voor altoos aan Ü wil verknocht blijven : mijn edelmoedige Verlosser, ontferm U mijner.

XIV. DAG.

De eeuwigheid.

I. 6 Eeuwigheid! o afgrond, welken mijne rede niet kan beseffen, maar welken het onfaalbare woord van eenen God mij aankondigt! Als er zoo vele jaren zullen verloopen wezen, als er sterren in den hemel, bladen op al de boomen van het wereldrond, zandkorreltjes op de oevers, druppelen water in de uitgestrektheid der zeeën zijn : wanneer dit tijdsverloop zoo veel milioenen malen zal zijn vernieuwd geworden, als het zelf jaren bevat; (en het zal alzoo vernieuwd worden) dan zal de eeuwigheid nog slechts een begin nemen : al die jaren zullen voorbij gaan, maar de eeuwigheid zal niet voorbij gaan. O eeuwigheid! wanneer ik aan u denk, vind ik altoos stof om te denken ! Eeuwigheid! onbegrijpelijke eeuwigheid! om n te noemen , spreektmen slechts één oogenblik,zcgt men slechts één woord, bezigt men slechts éénen stond ; maar om u te doorloopen , zal men nimmer ophouden. Altoos! Nimmer! verschrikkelijke woorden, wanhopige woorden voor de verdoemden. Altoos!

-ocr page 703-

VOOR ELKEN DAG DER MAAND. 681

Nimmer! vertroostende woorden, genoegolijke woorden voor de Heiligen. O menschl er is geen middel; gij moet tusschen die twee eeuwigheden kiezen ; wat wilt gij? haast u, besluit, de tijd is dringend.

II. Ofschoon de hel een hulpeloos kwaad is, en de verdoemden geene hoop hebben er ooit uit te geraken, laat ons nogtans eene veronderstelling maken, die, hoe onmogelijk zij ook zij, echter niet zal nalaten ons nuttig te zijn. Veronderstellen wij, dat in die plaats van eeuwige sclirihhelijkheidy eene vergunning van barmhartigheid moet afgekondigd worden, ten voordeele van eenige der ongelukkige slaven, die er zuchten, en dat deze, op de aarde wedergeroepen wordende, vijftig jaren tot hun gebruik zullen hebben, om hunne eeuwige verdoemenis door boetvaardigheid af te koopen. Ach! wie zou niet verzuchten naar het geluk, zich onder dit kleine getal te bevinden? Met welke drift, met hoe vele tranen, met welke verzuchtingen zou men deze genade niet vragen ? Wat zou men niet bclooven voor dezen prijs te doen? Al moest men alle rampen van het tegenwoordige teven, alle ziekten des ligchaams, alle pijnlijkheden van den geest, verachting, beleedigingen, smaad, alle soort van vervolgingen op zich zien nederdalen, zou men zich niet al te gelukkig achten op deze voorwaarden uit de hel verlost te worden ? O mijne zie!! gij, die misschien reeds sedert twintig, misschien dertig jaren in de iiel zoudt zijn begraven geweest, indien God met u gehandeld had, gelijk hij met een eindeloos getal anderen gedaan heeft, die minder dan gij zijne wraaknemingen verdiend hadden, waarom dan niet spoedig gedaan hetgene een zondaar zou doen, die wezenlijk uit de hel zou getrokken zijn? Is de barmhartigheid van den Heer, die u sedert zoo lang verdraagt, minder opzigtens u, dan zij opzigtens dien verdoemde zou zijn? Er is geen uitstel, o mijne ziel! gij moet van dezen stond af beginnen.

-ocr page 704-

682 LEZINGtA' EN OVERWEGINGEN

lil. Helaas, o mijn God! mijno godsdienst opent jnij de oogcn voor den afgrond die mij bedreigt; en toeh verwijder ik er mij niet van, en beveillig mij niets meer, alsof ik een Minde en zonder godsdienst ware. O almogende (iod ! verander mijn hart van steen in een hart van vleesch : gewaardig U het gevoelig tc maken voor zijne ongeregtigheden, ten einde liet daardoor geraakt, daarvan doordrongen, en van droefheid verbrijzeld worde. Hoe zon een doode opstaan, zoo Gij hom niet deedt verrijzen? Roep mij. Heer, in den doode lij ken slaap, waarin ik mij bevind ; roep mij met een luid geroep, gelijk Gij weleer Lazarus riept; „ sta op , zondige ziel! sta op uit de vuilnis en besmetting waarin gij gedompeld ligt!quot; Tot een nieuw leven verrezen, zal ik niet uwe genade alle middelen in het werk stellen, om mijne ongeregeldheden tc herstellen, en den dood der regtvaardigen te sterven, welken de folteringen der hel niet zullen genaken.

XV. DAG.

Over liet kleine getal uitverkorenen.

I. De ark van Nee, waarin sleehts acht personen gered worden, terwijl al de volkoren vergaan; Jozuë en Caleb, de eenigen van een geheel volk, aan wie het vergund wordt het beloofde land in te gaan ; het kleine getal olijven en korenaren, die het waakzaam en oplettend oog van den maaijer ontsnappen ; dit alles zijn verschrikkelijke afbeeldsels van het kleine getal uitverkorenen; maar ziehier eenc stellige godspraak, het is een God zelf, die ze heeft uitsproken ; velen zijn er geroepen, weinigen uitverkoren. (Matth. XXII.) En waarom? omdat het grootste gedeelte den breeden weg bewandelt, die ten verderve geleidt; omdat weinigen de onschuld van het doopsel bewaren, weinigen haar door eene ware boetvaardigheid herstellen , en zeer weinigen daarin volharden. Geduchte waarheden!

II. 6 Mijn God! wat zal er van mij geworden?

-ocr page 705-

VOOR ELKEN DAG DER MAAND. 683

Zal ik zalig worden? Zal ik mij zeiven verdoemen ? Ondoordringbaar geheim, schrikverwekkende osize-kerheid! Maar eene zekerheid welke mijn vertrouwen moet opwekken, is, datjesus voor alle men-schen gestorven is; dat hij wil, dat niemand verloren ya, maar dat allen lol de hoelvanrdigheid we-derkeeren. (II. Petrus. III.) Zeker is het, dat ik zal zalig worden, indien ik het opregt verlang, dat .God mij zijne genade aanbiedt om mijne zaligheid te bewerken, en het alleen van mij afhangt daarvan gebruik te maken, en dooi1 de boetvaardigheid, zoo als een David, eene Magdalena, een Augustinns, den hemel te winnen. Aangezien mijne zaligheid dan in mijne handen is, waarom zou ik vertoeven een leven te omhelzen, dat mij het eeuwige heil zou verzekeren?

III. O mededoogende Jesus! schenk mij dat diep leedwezen , hetwelk de onschuld aan hen wedergeeft, die haar verloren hebben, de brandende liefde, die de menigte der zonden overdekt, en die volharding, welke de kroon doet bekomen. Ik wist op het oogenblik mijner zonde, dat Gij mijn God, mijn Verlosser waart; ach, welke verschrikkelijke boosaardigheid! ik ben er meer bedroefd over. Heer, dan over alle andere rampen, en ik zal al mijne krachten inspannen, om zoo vele beleedigingen te herstellen, en door mijnen ijver de langdurige diensten aanvullen, die mij ontbreken. Maak, Jesus, dat ik mijne bekeering door mijne goede werken verzekere : geef mij nu, in naam van het medelijden dat uwen arm wederhouden heeft toen ik in uwe ongenade was, geef mij nu de sterkte om een Heilige te worden.

' XVI. I)Aü.

Parabel ol'gelijkenis vau den verloren zoon, en barmhartigheid van God jegens den boet v aardigen zondaar.

1

Wij lezen in het Evangelie, dat de verloren zoon, al de liefdeblijken van zijnen vader misken-

-ocr page 706-

684 LEZINGEN EN OVERWEGINGEN

nende, ver van hem ging leven, om zich met meerdere vrijheid aan de ondeugd over te leveren. Droevig afbeeldsel van den zondaar, die zich van God verwijdert, en boven de bevalligheid zijner liefde, die der zonde en schandelijke slavernij zijner hartstogtcn verkiest. Ach, mijn goddelijke Meester ! mijn goede Vader! dit afbeeldsel is het mijne : ik, ondankbare, heb U verlaten, veracht: wat zou er van mij geworden, zoo Gij geen medelijden met mij hadt? Even als die zoon, vind ik mij tot de verschrikkelijkste, tot dc schandelijkste armoede gebragt. Van U verwijderd, o mijn God! o mijn Vader! ondervind ik, even als de verloren zoon, dat alle vermaken der aarde onmagtig zijn om mijn hart tc verzadigen.

II. Nadat de verloren zoon zich tot de schrikke-lijkste armoede gebragt zag, zeide hij : ik zal op slaan, ik zul lot mijnen vader wederkeeren. Ach! ik zal doen even als hij, ik zal uit den vuilnishoop mijner zonden opstaan, en tot U wederkeeren. 6 Mijn Vader! die zoon, die U zoo zeer beleedigd heeft, ligt thans aan uwe voeten. Ik volg alzoo den verloren zoon na en zeg tot U, met een door droefheid verbrijzeld hart : „ mijn Vader, ik ben niet „ meer waardig uw zoon genoemd te worden ; doch „ik weet, dat Gij een zoo goede, zoo toegevende „ Vader zijt, dat Gij eenen beroiiwhebbeudeu zoon „ uit uwe tegenwoordigheid niet zoudt kunnen ver-„ bannen. Ja, nu begin ik U boven alles te bemin-„ nen , en, ter uwer liefde, ben ik bereid alle soort „ van druk en lijden te verduren, ten einde mijne „veelvuldige beleedigingen te herstellen : sla, „ brandt in deze wereld , mits Gij mij in de andere „ spaart. quot;

III. Zondaars! treedt in deze gevoelens, en gij zult, gelijk de bekeerde verloren zoon, oenen vader vinden, die u te gemoet snellen, u aan zijnen boezem drukken, en u den vredekus geven zal. Hebt betrouwen; hij zelf roept u : komt tot mij weder, zegt hij, en leeft. (Ezech. XVIII.) Hij verzekert u.

-ocr page 707-

VÜOll ELKEN DAG UKK MAAND. 685

(lilt hij , zoodru gij u tot hem zult bekeeren, al uwe zonden achter zich zal worpen, om die nimmer meer te gedenken ; hij klopt aan de deur van uw hart; hij vernedert zich zelfs zoo verre, dat hij u verzoekt hem in te laten : gij zijt zijn verdwaald schaap, en die goede Herder wordt niet moede u te achtervolgen.

ó Geliefde Jesus! Gij zijt de grootmoedige God! die behagen neemt iu te vergeven, vooral aan de groote zondaars, om de grootheid uwer barmhartigheid en de raagt uwer genade meer te doen uitschitteren. Ach! gewaardig U die op mijne misdadige en zwakke ziel uit te werken, en doe voortaan eeneu grooten overvloed van deugden daar ontstaan, waar een overvloed van zonden geweest is.

XVII. DAG.

Het uitstellen der liekeering en de waarde van den tijd.

I. Gij stelt uwe bekeering van dag tot dag uit; maar is er een toekomende tijd voor u? Morgen, zegt gij; ik zal niet langer uitstellen. Maar zult gij dien dag van morgen beleven ? Er was geen volgende dag voor dien rijken, die, te midden van zijnen overvloed, groote ontwerpen maakte van een gelukkig leven ; dwaze! de volgende nacht moest de eindpaal zijn van zijn geluk. Zondaar, die steeds uitstelt u te bekeeren : hoe verblind zijt gij, wanneer gij op dat goed rekent, hetwelk van alle goed het minste in uwe magt is, namelijk op den toekomenden tijd!

II. Gij hebt slechts het tegenwoordige oogenblik aan u, en dit is een onwaardeerbare schat, omdat gij in dit oogenblik eene eeuwige heerlijkheid kunt verwerven : maar ook, door hetzelve te verspillen, stelt gij u bloot die heerlijkheid voor altoos te verliezen. O tijd, hedendaags zoo weinig geacht; gij zijt het, wat de zondaar, bij zijnen dood, het vurigste zal verlangen : alsdan zal hij u met aandrang vragen, en meu zal hem antwoorden: er is geen tijd meer voor 11 (Openb. x.) waarom hebt gij de oog en voorliet ware geloof niet geopend, oj) den dag die aan u was?

-ocr page 708-

686 LEZINGEN EN OVERWEGINGEN

(Luc. xix.) Wandelt dan, Christenen, terwijl (jij het licht hebt, opdat (Je (tuisternissen des doods u niet overvallen. (Joan, xu.)

III. ö Bannliartige Jesüs, die mij, ter mijner zaligheid, nog eenon tijd vergunt, welken ik in dc hel vruchteloos zon betreuren : ik dank U , dat Gij mij nog den tijd geeft om de ongeregeldheid mijns voorgaanden levens te herstellen. Indien de dood mij nu trof, zou mijn grootste hartzeer zijn, het gedenken aan den tijd. welken ik verspild heb. Ach, Heer, Oij hadt hem mij slechts gegeven om ü te beminnen, en ik heb hem alleen besteed om U te beleed igen! Neen, mijn God! ik w1 di:n tijd niet meer misbruiken; met uwe ge-iukIc zal ik mij spoeden om ware boetvaardigheid te plegen ; ik heb het gezegd, van dezen stond af zal ik beginnen; ik zal niet wachten, tot dat dc dood, als een storm, mij komt overvallen. Ik wil, zoo lang ik nog op aarde zal zijn, niet meer dan voor U leven. Indien ik in dc hel was, zou ik uwe genade niet meer kunnen afsmcekcn, maar uu hoor ik ü tot mij zeggen : vraag, en gij zult ontvangen; en dewijl het de gunstige tijd nog is om uwe weldaden te vragen, vraag ik crU twee, o God mijner ziel! namelijk uwe liefde, en de volharding in uwe vriendschap. Maak dat ik mij, in het overige mijns levens, steeds aan U aanbevcle, tot U, mijn Jesus, zeggende : Heer ! help mij, ontferm, Umijner, maak dat ik U niet meer hcleedige; maak dat ik V beminne!

XVIII. DAG.

Over de zoetheid van het juk des Heeren.

1. Jesus Christus heeft gezegd : mijn jnk is zoet, en mijn last is ligt. (Matth. xi.) Dat het woord juk u niet verschrikkc ; wij gevoelen er het gewigt van, maar God draagt het met ons. Hij verzoet het dooide inwendige zalving, en de onuitsprekelijke vertroostingen, welke hij in onze zielen stort. Hij ondersteunt den inenseh tegen hem zeiven; hij boezemt

-ocr page 709-

VOOli ELK EN DAG DKK MAAND. 687

licni eenen walg in voor de schijnvermaken, cu maakt hem sterk, ondanks zijne zwakheid. O kiein-geloovige mensch! wat vreest gij? Laat uw God geworden : goef u aan hem over. Gij zult lijden, maar lijden met liefde cn vrede. Gij zult strijden, maar gij zult de overwmuing behalen, en God zelf. na voor u gestreden te hebben, zal u niet eigene hand kroonen. Gij zult weonen, maar uwe tranen zullen vertroostend zijn, en uw hemelsche Vader zal ze welwillend komen afdroegen; hij zal bij ii nederdalen in de kwellingen, om er de bitterheid van te verzoeten. Zijne genade zal u alle opofferingen gemakkelijk maken; voor zoo weinig gij den moed hebt om met haar mede te werken, zal alles, wat u te voren onmogelijk scheen, zich aan n aanbieden met bevalligheden, welke gij vroeger niet kondet beseffen.

II. Ongetwijfeld zal het U alsdan niet meer geoorloofd zijn u aan uwe geweldige hartstogteu over te geven : maar terwijl gij vrijwillig uwe vrijheid opoffert, zult gij er ccne andere vinden, onbekend aan de wereld, en kostbaarder dan alle umgt der koningen, de heilige vrijheid der kinderen Gods, die bestaat in over zijne neigingen te heerschcn, en zicii te behoeden van de dwaasheden, waartoe zij geleiden, en van de ongelukken, waarin zij storten. Welke verblinding, te vreezen om zich geheel met God te vereenigen! Werpen wij ons in zijnen schoot; hoe meer men hem bemint, des te meer bemint mem ook al wat hij ons doet verrigten. Het is deze liefde, die ons vertroost over onze verliezen, die ons onthecht van alles, wat niet zonder gevaar bemind kan worden; die ons van duizende vergiften bevrijdt, die ons ecne voldoende barmhartigheid betoont, te midden van al de wederwaardigheden welke wij verduren; die ons in den dood zeiven eene eeuwige heerlijkheid en heil doet ontwaren.

III. Kan men, o mijn God! U dienende, ongelukkig zijn, ü, die de bron zijt van alle goed ? Neen, Heer.' neen, uw juk is zoet en uw last is ligt ; hoc

-ocr page 710-

lt;588 LEZINGEN EN OVERWEGINGEN

ligt zijn de pijnen, te midden der vertroostingeu, waarmede Gij eene ziel vervult die U dient! Hoe verheugd en tevreden is zij, wanneer het geweten haar doet hopen, dat zij in uwe vriendschap is! Ik aarzel niet meer, Heer, de deugd te omhelzen, overtuigd, dat het leven uwer getrouwe dienaren duizendmaal gelukkiger is, dan dat der zondaars : alzoo zal ik mij al het geluk verschaffen, hetwelk men op de aarde kan genieten, en eene volmaakte gelukzaligheid in den hemel

XIX. DAG.

Het naderen tot de Sakramenten.

I. Wat zouden wij zeggen, van menschen, brandende van dorst, die zich zouden bezig houden met tegen de Voorzienigheid te morren, zonder zich te gewaardigen slechts eene voet te verzetten, om tot verscheidene bronnen van frisch water te naderen, welke de Voorzienigheid, ter lessching van hunnen dorst, op hunnen weg geplaatst heeft? Wat zouden wij nog zeggen, zoo wij andere menschen zagen, bleek en uitgeput van honger, en die zich , op het punt om van honger te vergaan, zich zeiven de moeite niet zouden willen geven het huis biunen te treden, dat hun eene schuilplaats aanbood, noch aan de tafel zouden willen aanzitten van eenen edelmoedigen gastheer? Wij zouden het lot dier ongelukkigen beklagen, en hen met reden beschouwen alsof zij van eene verschrikkelijke ziekte waren aangetast.

II. Wat zijn wij zei ven dan, en welken naam moet men ons geven? Welke verschrikkelijke ziekte verslindt ons, wanneer wij, brandende van dorst en geheel verteerd door eenen geestelijken honger, ons te vreden stellen door onze rampen overstelpt te worden, zonder onze toevlugt te nemen tot de levendmakende bron der Sakramenten, die onder onze voeten vloeit en tot het eeuwige leven springt : zonder tot de Tafel van Jesus Christus te naderen, die bereid staat voor allen, die hongerig naar zijne

-ocr page 711-

VOOR ELKEN DAG DEIl MAAND. 689

regtvaardigheid zijn, en waarvan de spijs der ziel voor de eeuwigheid verzadigt. O verblinding! o vermetelheid! er zijn Christenen, die met onverschilligheid in Gods vijandschap leven; er zijn ondankbaren , die meenen eene overwinning behaald te hebben, wanneer zij zich aan ccnc Communie hebben kunnen onttrekken!

III. Ik dank U, o mijn God ! dat Gij mij het ongelijk doet gevoelen, mij zeiven aangedaan, door mij van de Sakramenten te verwijderen, welke Gij als onuitputbare bronnen hebt daargcsteld, om den overvloed uwer genade over mij te doen vloeijen. Ik begin eindelijk mijne rampen te haten; maak ook dat ik het geneesmiddel hoogachte. Ik zal U voortaan menigmaal met een rouwmoedig hart komen bezoeken, o goede Jesus! o opperste Geneesheer mijner ziel! en van het pad der boetvaardigheid zal ik, ondanks mijne onwaardigheid, dewijl Gij mij uitnoodigt, aan uwe heilige Tafel komen aanzitten, om mij met U-zelven te voeden, om ü in mijn hart te bewaren. Ach! ik smeek U, dat ik nimmer mijne eigene veroordecling ete, met ü daarin te stellen nevens de zonde, uw doodelijke vijand. Maak dat ik in het dikwijls naderen tot het Sakra-ment van boetvaardigheid een behoedmiddel vinde tegen het hervallen, en in do heilige Communiën, menigwerf herhaald, het onderpand van eenen heiligen dood en eene heerlijke verrijzenis.

XX. 1)AG.

Het hervallen in de doodzonde.

1. „Tioee dingen hebben mij bedroefd in de wereld, zegt de Wijze-man, een heldhaftige krijgsman in de behoefte, een verdienstelijk man, verlaten; maar ik heb een derde gezien, die mij tot verontwaardiging toe tegen de borst stiet, de omstandigheid van den regt-r,aardige, die van de regtvaardigheid tot de onge-regtigheid overgaat.quot; Welke zal zijne bestemming zijn? De Wijze-man heeft het door deze stellige woorden aangewezen : „ het zwaard is boven zijn » 44

-ocr page 712-

690 LEZINGEN EN OVERWEGINGEN

hoofd: de Heer bestemt hem voor het snijdend zwaard, en alle hulpmiddelen zijn hem schier afgesneden. (Eccli. xxvii.) quot; Noodlottige voorzegging, die vervuld zal worden in u, onstandvastige Christenen, die, bij gebreke van de gelegenliedon der zonden te vermijden, van op uwe zinnen te waken , en uwe toevlugt te nemen tot het gebed en de Sakra-menten, naauwelijks eenigo tusschennümte laat tussehende barmhartigheid die u vergiffenis sehenkt, en uwe ondankbaarheid , die haar beleedigt; en al-zoo brengt gij uw leven door in aanhoudende wispelturigheden, met beurtelings aan God en aan zijne vijanden te willen zijn.

II. Weet, dat in het boek der godspraken geschreven staat: men spot niet ongestraft met God. Toen gij u bekeerdet, hadt gij den duivel uit uw hart verjaagd ; zoo gij hervalt, zal hij in hetzelve wederkomen mei zeven andere duivels, nog hoozer, zegt Jesus Christus, dan hij, en uw nieuwe staat zal erger worden, dan uw vorige. Uwe hartstogten zullen steeds sterker worden, uwe ketenen moeijelijker te verbrijzelen ; de goddelijke genade, zoo menigwerf veracht of versmaad, zwakkeren zeldzamer; de kwade gewoonten zullen in u als eene teedere natuur worden, en de zonde zal tot het merg uwer beenderen doordringen, en gij zult sterven gelijk gij geleefd hebt, in de verblinding, in de versteendheid, in den haat van God, om in de hel te ontwaken.

Trek dan nut uit de raadgeving van den H. Ber-nardus ; vrees, zegt hij, vrees mijn broeder, wanneer gij de genade en de vriendschap van Goft ontvangen hebt; vrees nog meer, wanneer gijdie verloren hebt; maar vrees nog veel meer, wanneer gij die zuil herkregen hehhen; want gij zult, zoo gij die een ticeede, een derde maal verliest, dezelve misschien nimmer herkrijgen. O, hoe schrikwekkend is de godspraak, welke Jesus Christus uitgesproken heeft tegen al de zielen, die wispelturig zijn in zijne dienst : degene, die, na de hand aan de ploeg geslagen te hebben, achterwaarts ent, is niet geschikt voor het

-ocr page 713-

VOOB ELKEN UAO DER JIAANU. 691

rj I Gods.. (Luc. ix.) Dat is te zeggen, dat hij

len. gt; ^001' zijne onstaudvastigheid, onbekwaam

rei.. maakt voor de zaligheid.

en 5 III. o Jesus! behoed mij vau de beti'eurenswaar-

ien I dige wispelturigheden, die voor U zoo smaadvol, en

en i voor mij zoo gevaarlijk zijn ; ik ben beschaamd U :i.a. reeds zoo menigwerf te hebben verlaten, na in laat ruime mate uwe goedheden ontvangen te hebben , 1]^ na zoo dikwijls te hebben beloofd U niet meer te verraden; ik bid U om vergiffenis van mijne onge-trouwheden; liever wil ik duizendmaal sterven, dan a.m IJ nog te verlaten. óGod! zoo beminnenswaardige God ! hecht mij aan U dooi- zoo sterke banden, dat lre. niets mij voortaan van U kan scheiden; ik wil in i gij uwe liefelijke dienst leven en sterven. fer. ó Jesus, die mijne ziel ten prijze van al uw bloed ,nen hebt vrijgekocht : dat zij uwe overwinning zij, en gus voor altoos blijve !

:or' XXI, DAG.

!eils 1 De lieide Gods.

^er-

irerf I. Wij hebben gcene onderrigting noodig, zegt de

ade H. Basilius, om met vurigheid schepselen te bemiu-zor- nen, die ons behagen en aantrekken; zullen wij er

ren i dan noodig hebben, om eenen God te beminnen, die iefd in zich alle volmaaktheden vereenigt, en wiens aan-, in schouwen en bezit het grootste geluk der Heiligen in i den hemel uitmaakt: oenen God, die nimmer moede

5er- i wordt ons met zijne weldaden te overladen, en

icm- .1 die zijn eigen heil met ons wildeelen; eenen God,

■an- ' die om ons de hoojj op het eeuwig geluk, door onze

thl: i zonden verloren, weder te geven, de wreedste folte-

\er- i ringen heeft willen verduren, en om dezelve uit te

tde, | wissehen, aan een kruis beeft willen sterven ?

m.er \ II. 6 Mensch! leg eindelijk, aan den voet van

lak, ' dat kruis, de wapenen af, waarvan gij u reeds zoo

i al j lang bedient, om wederstand te bieden aan de be-

ist : ^ valligheden en goedheden van uwen G od! Wel hoe,

i ie | zal uw oog altoos kwaad zijn, omdat uw Vader

het j goed is? (Matth. xx.) Geef hem eindelijk liefde

-ocr page 714-

693 LEZINGExN EN OVERWEGINGEN

voor liefde weder ; bemin hein gelijk hij bemind wil zijn, en ragt hoeft bemind te worden, uit geheel uw hart, boven al. en in alles, uit geheel uwe ziel; dat al uwe gedachten tot hem gestierd worden, dat al uwe verlangens zich verliezen in dat, van aau hem te behagen; hij vraagt u eene brandende liefde, eene edelmoedige, krachtdadige, volstandige liefde. Vordert hij te veel, na alles wat hij uit liefde tot U gedaau heeft, en daar datgene, wat hij in zich zelveu is, eene eiudelooze schoonheid is, die altoos nieuw zijnde, nimmer iets van hare aantrekkelijkheden verliest? Zoudt gij hem willen noodzaken de verschrikkelijke bedreigingen o]) u uit te voeren, welke hij uitgesproken heeft tegen hen die weigeren hem te beminnen ? O mensch !'welke schande voor u, dat gij een uitdrukkelijk gebod noodig hebt, om uwen God te beminnen, eu de aankondiging dor eeuwige folteringen , om u daartoe te noodzaken ! IVd hoe ! zegt de H. Augustinus, was het alreeds niet ye-noey, dat God u toeliet hem te heminnen ?

III. ó Beminnenswaardige God! teedere Vader! onvermoeijelijke Weldoener! o mijn edelmoedige Zaligmaker ! helaas, dit gebod, hetwelk mij aangenaam zou moeten wezen te onderhouden, dit gebod heb ik, ondankbare en boosaardige als ik ben, zoo menigwerf, zoo zwaarlijk, zoo langen tijd overtreden ! Vergeef, o mijn God ! eenen leedwezigen en verootmoedigden zondaar, die ü eindelijk begint te beminnen, Ü die zoo goed zijt voor mij, zoo beminnenswaardig in U zeiven. Ja, mij dunkt, dat ik nu kan zeggen, gelijk uw Apostel : Heer! Gij weet dut ik U bemin. (Joan, xxi.) Helaas! het is misschien voor de eerste maal van mijn leven, maar van dezen stond af, zal ik het ü zeggen tot mijne laatste ademhaling, en ik zal het ü, boven alles, door mijne werken bewijzen : ondersteun, bid ik U, door uwe genade, de heilige voornemens, welke Gij mij zoo even hebt gegeven.

-ocr page 715-

VOOK ELKEN T)AO DEll MAAND.

XXII. DAG.

I)e liefde tot den naaste.

I. Duadanuj is de wet, wette de Heer ons heeft voor-geschreven, dat degene die God bemint, ook zijnen broeder bemint. (I. Joan. IV.) Zoo dat al wie zijnen naaste niet bemint, ook zijnen God niet liefheeft, en degene die God niet bemint, blijft iu den dood dei-zonde, zegt dezelfde Apostel. Deze twee geboden zijn dan onseheidbaar vereenigd; beide moeten bestaan, zoodra een der beide aanwezig is. De liefde tot God, zoo zij wezenlijk is, voedt onmisbaar in ons de liefde tot den naaste, eu de liefde tot dezen, indien zij door de ware grondbeginselen der liefde bezield is, steunt op hare beurt, op de liefde tot God. Maar hoe moet men den naaste beminnen, om zich met grond te mogen vleijen, dat men God bemint? Jesus Christus heeft ons hieromtrent alles geleerd, toen hij zeide : bemint elkander, gelijk ikzelf n bemind heb. (Joan XIII.)

II. Nu, onze Zaligmaker heeft ons met ecne bovennatuurlijke en goddelijke liefde bemint: volgen wij deze liefde na, wanneer wij onzen naaste slechts uit meuschelijke en aardsche beweegredenen beminnen? Jesus Christus heeft alle mensehen bemind; hij hoeft voor allen, zelfs voor zijne beulen, willen sterven : algemeene liefde van Jesus, die ouze be-krompcne liefde, welke bijna altoos bij zekere uitgekozene personen is beperkt, veroordeeld ; edelmoedige liefde van Jesus, die vooral onzen haat, onze wraakzucht doemt. Doel wel aan hen, die v haten; bidt voor hen, die u vervolgen, (Matth. v. :) dusdanig is het gebod, hetwelk hij ons geeft, na ons daarvan te voren het voorbeeld gegeven te hebben; en nogtans, sluiten wij niet bijna altoos onze vijanden uit ons hart? Eindelijk, hij heeft ons zijne liefde betoond, en betoont ons die nog dagelijks door weldaden : er staat van hem geschreven, dat hij overal, waar hij kwam, weldaden bewees. Is het alzoo, dat wij beminnen? Er bevinden zich behoeftigen onder

(593

-ocr page 716-

694 LEZINGEN EN OVEHWEGINGEN

ons : komen wij hun, volgens onze middelen, te hulp? Er zijn ongelukkigen van alle slag : wat doon wij, om hun onze liefde te hetoonen? Gelijk wij onze broeders zullen behandeld hebben, even zoo zullen wij behandeld worden.

o Mijn God! o geliefde Jesus, wiens hart niets dan goedheid, liefde en teederheid is : leer ons eene deugd oefenen, die dc eigene deugd uwer kindereu. is, eene deugd aan welke Gij het eeuwig heil gehecht hebt, zeggende : zalig zijn de zachtmoedig en. (Matth. v.) Ontsteek in onze harten, in het mijne vooral, dat vuur der liefde, dat liet uwe doet blaken; reinig al mijne genegenheden, en maak dat ik, na al mijne broeders hier op aarde bestendig, gelijk mij zelvcn, ter uwer liefde, bemind te hebben, eindelijk het geluk mogen smaken, U met hen, gedurende de eeuwigheid te beminnen.

XXIII. DAG.

De aalmoes.

I. Iloc gelukkig zijn wij, hoe voel ziju wij aan Jesus Christus verschuldigd, dat hij ons de gelegenheid gegeven heeft hem wel te doen, door de behoeftigen in zijne plaats te stellen! Hij is in het heilige Sakrament des Altaars, om onze aanbiddingen te ontvangen, en om den geloovigeu tot voedsel te verstrekken : hij is in de behoeftigen, om door de geloovigeu gespijsd te worden. Heil den raenseh, die de aalmoes aan Jesus Christus geeft; maar wee dengene, die hem dezelve weigert! Ongelukkig hij, die aan zijnen hond zou toewerpen, wat hij zou weigeren te geven aan Jesus Christus, in den persoon zijner armen, om hen te beletten van honger te sterven! Hetgene men aan dc grooten geeft, is schier altoos verloren; hetgene men aan God geeft, is nooit verloren. Hij geeft alles met woeker weder; hij betaalt alles mildelijk, tot zelfs een' teug waters. Het spel, de pracht, de losbandigheid hebben duizende huisgezinnen doen ten ondergaan; de aalmoes heeft er nimmer een verarmd.

-ocr page 717-

VOOR ELKEN DAG DER MAAND. 695

II. De inenschen zullen in den dag des oordeels , volgens de maat hunner aalmoezen, geoordeeld worden. Wat zullen zoo vele vrekken antwoorden, wanneer dc armen hen zullen beschuldigen, wanneer Jesus Christus zelf hun hunne onmededoo-gendheid zal verwijten ? Ben onmeêdoogend hart voor de behoeftigen, is het hart eens verworpelings : integendeel is eene liefdadige ziel, de ziel van eenen. voorbeschikte. Wat zal onze Eegter tegen ons kunnen zeggen, wanneer hij zich met ous kleed bedekt, ons brood cn ons geld in onze handen ziet ? Ach ! laten wij voorsprekers maken onder de armen, om onze zaak ta winnen voor de vierschaar van God : en ten einde zij krachtdadig voor ons zouden kunnen spreken, laten wij onze liefdadigheid ontdoen van al die menschelijke beweegredenen, die ongelukkiglijk haren heerlijksten glans verduisteren; laten wij Jesus Christus aanschouwen in de on-gelukkigen, en deze te hulp komen, met inzigt van hem te gehoorzamen en te behagen.

III. Ik dank U, o goede Jesus! dat Gij mij dit zoo liefderijk middel hebt gegeven, om te betalen , wat ik aan uwe geregtigheid verschuldigd ben : wanneer ik veel zal hebben, zal ik veel geven ; als ik weinig bezit, zal ik weinig geven; maar dit weinige zal ik uit goeder harte geven, en met hartzeer voor U niet meer te kunnen doen in de persoon mijner lijdende broeders. Maak dat voortaan , wanneer ik de liefdadigheid oefen, mijne inzigten steeds opregt, mijne beweegredenen zuiver zijn : dat er geene voorwendsels meer bestaan, die mij weder-houdeu, geene eigenzinnige voorkeur, die mij misleide, geene eigenliefde, die de verdiensten mijner aalmoezen bezwalke ; maak dat zij, voorzien van al de christelijke hoedanigheden die dezelve moeten verdienstelijk maken, en vergezeld van het leedwezen U beleedigd te hebben, do menigte mijner zonden bedekken, en mij eens de deur openen van dat hemelsch Eden , hetwelk Gij voor de zielen bereid hebt.

-ocr page 718-

LEZINGEN EN OVERWEGINGEN.

XXIV. DAG.

Het gebed.

Een arme zou het zich eene groote eer achten . met zijnen koning te mogen spreken ; wat moet men dan denken van het schepsel, dat zich niet ge-waardigt met zijnen Schcpper te spreken, wanneer deze het zijn vertrouwen gevvaardigt te schenken, en de verzekering geeft, dat hij deszelfs gebeden zal verhooren? O mensch! gij zijt slechts ellende en zwakheid; gij vermoogt niets zonder de edelmoedigheid van uwen God , en gij denkt niet eens om hem te aanroepen! Helaas, gij zult van behoefte vergaan! Wees dan eindelijk vriend van u zeiven, en bid den Heer; hij wacht u, de handen vol van gunsten, om die over u uit te storten. O wonder van goedheid ! hij dringt u zelfs hem die te komen vragen. God is een Vader, teederer, liefderijker voor zijne kinderen, dan eenige vader op aarde : wanneer zullen wij dan gevoelens van vertrouwen aannemen, die aan kinderen betamen?

ó Dwaasheid! wij jagen zoo menigwerf goederen na, die zich aan onze betrachting onttrekken, en wij vlugten zulke, welke men ons aanbiedt; en al-zoo hebben wij, van beide beroofd, liever in ellende, vervelingen walging te leven, dan onze toevlugt te nemen tot hem, die altoos ons kan verrijken, verheerlijken, gelukkig maken.

11. Het gebed geeft sterkte in de bekoringen, het redt in het gevaar, het vertroost in den druk , het verzacht alle kommer en lijden, het voedt de hoop; als reizigers die het vaderland zoeken, houdt het ons op den regten weg, die derwaarts geleidt. Pie met ootmoedigheid en berouw, met betrouwen en volharding bidt, zal zekerlijk zalig worden; die verzuimt te bidden, zal ongetwijfeld verworpen zijn. De verdoemde zal gevoelen, dat hij door middel des gebeds, hetwelk Godaltoos ter zijner beschikking liet, gemakkelijk bad kunnen zalig worden; en die gedachte, dat het alsdan geen tijd meer is, om zijne

696

-ocr page 719-

VOOR ELKEN DAG DER MAAND. 697

toevlugt tot hetzelve te nemen, zal steeds zijne grootste wanhoop uitmaken.

III. O mijn God! het smart mij zoo lang geleefd te hebben, zonder U te aanbidden, zoo als ik ver-pligt was. Ach! nimmer zou ik mij aan de ondeugd hebben overgeleverd, zoo ik in de bekoringen mijne toevlugt tot U had genomen. Ontvang nu mijne dankbetuiging, dat Gij mij doet kennen, dat mijn geluk bestaat in U te aanbidden en genaden te verzoeken. Ik smeek U nu, in den naam van Jesus, mij eene groote droefheid over mijne misdrijven, uwe liefde, eene volmaakte onderwerping aan uwen heiligen wil, de volharding in uwe genade, eenen goeden dood en het Paradijs te verleenen. Ik bon die gunsten niet waardig, zulks weet ik, maar Gij hebt Ü verbonden ze te vergunnen aan hen, die ze door de verdiensten van Jesus Christus, onzen Zaligmaker, zouden vragen; ik vraag ze U alzoo door hem, eu verhoop die van uwe eindelooze barmhartigheid te verwerven.

xxv. DAG.

De gelijkvormiglieid met den wil van God.

I. Het grootste geluk van een redelijk schepsel is, te willen hetgene zijn Schepper wil, het te willen gelijk hij het wil, en omdat hij het wil. Het is juist hierin, dat de ware wijsheid bestaat. De Heiligen zijn slechts heilig, omdat hun wil gelijkvormig is met den wil van God. Welke deugden gij ook bezitten moogt, toch zijt gij niet waarlijk godvree-zend, zoo deze u niet eigen is ; indien uw wil niet gelijkvormig is met den wil van God, verzet gij u, als het ware, tegen zijn gezag. Al wat er gebeurt, geschiedt, of op zijn bevel, of met zijne toelating : is het niet billijk, dat men zich onderwerpe aan al wat eene eindelooze wijsheid gebiedt, aan al wat zij tot ons welzijn toelaat?

II. Hetgeen de wereld druk, lijden, ongunst noemt, is een voordeel, een liefdeblijk, eene gunst dos hemels, wanneer men het beschouwt in de orde

-ocr page 720-

698 LEZINGEN EN OVERWEGINGEN

der Voorzienigheid, die niets wil dan ons eeuwig heil. Ach! indien wij alzoo aan Gods wil onderworpen waren, welke voordeden zouden wij daarin niet vinden! Volheid van genade; God heeft ze aan ecne verworpene ziel beloofd. Volheid van ver-verdiensten : is er eene overvloediger bron van, dan deze heilige gelijkvormigheid in eene volmaakte overgeving? Volheid van vertroostingen ; wat is er troostvoller, dan zich in de armen van eenen zoo teede-ren Vader te werpen? Volheid van vrede; wat zou de kalmte kunnen storen van eene ziel, die in den schoot van God berust? Volheid van glorie; welke kroon is er in den hemel niet bereid voor eene ziel, die alzoo op aarde gesteld is?

III. Mijn God, mijn Zaligmaker en mijn Vader! ik kom mij geheel en al overgeven in uwe handen, dat is, in den schoot uwer onuitsprekelijke goedheid ; ik onderwerp mij geheel aan alles, wat uwe Voorzienigheid behagen zal over mij te beschikken. Indien Gij mij vertroostingen gelieft over te zenden, dat uw heilige naam gezegend zij; het is eene gunst, welke ik niet verdien. Zoo Gij mij kruisen en beproevingen voorbehoudt, dat uw heilige naam nog gezegend zij; het zijn straffen, welke ik maar al te zeer verdiend heb. Gij zijt de volstrekte Meester van mijn lot, en Gij zijt steeds goed en regtvaardig: ik aanbid dan ootmoedig uwe schikkingen, en, met uwe genade, om welke ik U bid, wil ik niets meer, dan wat Gij wilt; ik onderwerp mij van ganscher harte aan al hetgene Gij nopens mij. wilt toelaten. Maak dat deze volmaakte gelijkvormigheid met uwen wil in mij van dezen stond af beginne; maak dat zij zoo lang als mijn leven voortdure, dat zij in mijnen dood vernieuwd worde, en dat zij mijne ziel in uwe handen stelle, om U voor altoos te loven en beminnen. Amen.

XXVI. DAG.

Het werkende geloof.

Het is niet genoeg, Christenen, de gaaf van het

-ocr page 721-

VOOR EIKEN BAG DJ5R MAAND. 699

ware geloof te erkenncu en te smaken ; gij hebt met hetzelve verbindtenissen aangegaan; deze bestaan in hulden van onderwerping, van geucgenhedcn, van ijver, en vooral in daadwerkelijke hulde. Uw geloof en uwe werken moeten steeds vereenigd zijn : de werken zonder het geloof zijn onvruchtbare werken, en het yeloof zonder de icerken, is een dood geloof. (Jacob. II.) Liefde tot God, onthechting van u zeiven, waakzaamheid over uwe zinnen, versterving, den geest van boetvaardigheid, liefde tot uwe broeders, stichtende voorbeelden, dusdanig is de roemvolle getuigenis, welke gij aan uw geloof moet geven. Oordeelt, volgens hetgene het van u vordert, of het in uwe harten leeft.

IT. Gij erkent eenen God, die uwe hulde waardig is : welke eeredienst bewijst gij hem? Gij gelooft in eenen eindeloos heiligen God; zijn uwe zeden zuiver? Gij kent zijne wet : welke onderwerping betoont gij hem? Gij wordt in ruime mate met zijne weldaden bedeeld; waar zijn de talenten, welke gij vruchten hebt doen voortbrengen? Ach 1 vrees, dat de Heer eens van u zal zeggen, wat hij weleer van de door zijne tegenwoordigheid en wonderwerken bevoorregte steden zeide : „wee n, Corosaïm! wee n, Bethzaïda! want indien ik voor Tyrus en Sidon cjedaan had, Jietgene ik voor u hei verrigt, dan zouden zij onder het haren kleed en de asch hoet-vaardigheid gepleegd hebben. (Math. XI.)quot; Achl denk er wel aan, en vergeet het nimmer ; hoe meer u zal gegeven zijn, des te meer van u zal gevorderd worden. (Luc. XII.) Wee u, zoo gij geloovigen zijnde in don geest, afgodendienaars zijt in het hart, zoo gij uw geloof noodzaakt, zich over u te schamen ! De waarheden gelooven, welke het leert, en leven even alsof men die niet geloofde, is eene afschuwelijke misdaad, welke de Heidenen zelfs den Christenen, in den dag des oordeels, met verontwaardiging zullen verwijten. Helaas! deze is de zonde van het grootste gedeelte.

III. 6 Jcsus! ik beken het met diepe schaamte cn

-ocr page 722-

700 LEZINGEN EN OVEITVVEGINGEN

tevens met bittere droefheid, deze misdaad is de mijne; maar ik verzaak er opregt aan. Van heden af zal ik, getrouw aan uwe genade, het geloof hetwelk Gij mij bij voorkeur boven zoo ïele anderen verleend, hebt, eeren : ik zal het in mijn hart en in ganseh mijn gedrag doen heerschen; het zal dc ziel mijner gevoelens en mijner werken zijn; ik zal over de zaken oordeelen, volgens de grondstellingen van het geloof; mijne gedachten, mijne ontwerpen zullen dooide inzigten des geloofs bezield zijn. Behoud het vol leven in mijn hart, o Jesus! opdat het, hier op aarde, het rigtsnoer zij mijner zeden, en het in mijnen dood, mijne laatste zucht ontvangende, mijne ziel in uwe handen moge stellen, en haar eene plaats onder uwe uitverkorenen verwerven.

XXVII. DAG.

Voortgang cn noodlottige uitwerkselen der laauwheid.

I. Even als de zwakheid eene ziekte is van het lig-chaam, zoo is de laauwheid eene ziekte der ziel. Vooreerst verliest de ziel, die zich daaraan overgeeft, al hare vurigheid; de gemakkelijkste, de ligtste zaken verwonderen haar; zij vervalt in eenen staat van zwakheid, die haar ongeschikt maakt voor alle edelmoedige poging. Op de zwakheid volgt weldra eene walging voor al het goddelijke; een gebed, hoe kort ook, schijnt nog te lang; men onderwerpt zich niet dan met moeite aan het geringste werk van boetvaardigheid; men nadert slechts zeer zeldzaam tot de heilige geheimenissen, en dan nog is het uit gewoonte, uit betamelijkheid, en van dan af zonder vrucht. Van de walging gaat de ziel weldra over tot eene soort van slaapziekte, die haar als ongenaakbaar maakt vooral de schichten der genade; niets treft, niet ontroert haar meer.

II. Wie zou de ongetrouwheden kunnen optellen, waaraan zij zich schuldig maakt, wanneer zij eens in die bedwelming gedompeld is? ïrloe vele nuttelooze en gevaarlijke gedachten, hoe vele ijdelheden, hoe vele nieuwsgierigheden in haren geest: hoe vele zon-

-ocr page 723-

voor elken dag dee maand. 701

dige gevoelens, hoe vele strafwaardige geneigdheden, afkecrigheden in haar hart; hoe vele verstrooidheden, zinnelijkheden in hare zinnen; hoe vele onvolmaaktheden, eigenliefde in hare werken, en in geheel haar gedrag! Koud geworden jegens God, wordt God ook, op zijne beurt, onverschillig jegens haar: hij onttrekt haar zijne bevoorregte genade, welke zij, door hare voorbedachte ongetronvvheden , meer en meer van zich verwijdert. Alzoo ontwapend, valt haar,eene hevige bekoring aan; zij aarzelt, wankelt, en bezwijkt. Helaas! zij heeft op ecne droevige wijze deze godspraak des heiligen Geestcsbewaarheid: hij die hei kleine veronacItLzaami, vervalt ongevoelig in hei yrooLe. (Eccl. xix.) Gelukkig nog, indien haar val haar de oogen opent over hare onvoorzigtig-heden, hare lafhartigheid, haar ongeluk; maar gewoonlijk leidt deeene afgrond tot eenen anderen; nog diepere vallen worden de droevige voorloopers van den dood in de zonden; alzoo vervloekt God dengenen, die zijn werk achteloos verrigt. (Jer. xlviii.)

III. 6 mijn God! moet ik mij zeiven in die treurige schets niet erkennen? Nimmer hebben die ernstige overdenkingen zich in zoo helder daglicht aan mijnen geest aangeboden. Help mij, o mijn God! inmijzelven weder te koeren; onttrek mij aan mijne natuurlijke lafhartigheid; wederhoud mij op den boord desafgronds , waar mijne ongetrouwheden , mijne betreurenswaardige laauwheid mij gebragt hebben. Helaas! ik gevoel het maar al te wel, mijne ziel is ziek; maar Gij, algoede God, kunt haar al hare kracht en vorige vurigheid wedergeven ; zij verzucht naar dezelve, zij vraagt U die, zij verhoopt die van uwe barm-tigheid. O Jesus! ik zal niet gierig meer zijn, jegens U, die mij zoo zeer bemind hebt, dat Gij uw leven voor mij hebt gegeven.

-ocr page 724-

LEZINGEN EN OVERWEGINGEN

XXVIII. DAG.

Het menschelijk opzigt.

I. Wolkc lafhartigheid, welke misdaad, zich het Evangelie te schamen! Hoe, do geringste handwerksman, de tooneelspclcrs zelfs doen eene openbare belijdenis van hun beroep, en de Christen, die God voor vader erkent, zou vreezen bekend te zijn als zijnen zoon en erfgenaam dei- eeuwige beloften-? hij zou vreezen zich te verlagen, met do pligten van zijne godsdienst te vervullen? Hoe! verrijkt door de ontblooting van Jesus Christus; vrij door zijne gevangenschap; zegepralende door zijne versmadin-gcn; levende door zijnen dood, zouden Christenen hem iu het openbaar geene blijken geven van eerbied, dankbaarheid, liefde en teederheid? Welke ondankbaarheid! welke lafhartigheid! Christenen, verdedigt u tegen deze overmaat van vernedering en eerloosheid! laat de wereld spreken : moeten de gezegden der dwazen u beletten wijs te zijn? Gelooft dat de losbandigsten zelfs u in hunne ziel zullen hoogachten, en in zich zeiven zullen zeggen, dat gij gelijk hebt hunne schimptaal te verachten. Wat is er overigens aan gelegen, wat zij zeggen, mits gij uwen pligt doet, en God te vreden zij?

II. Siddert, strafschuldige stervelingen! die u uwen God , uwen Zaligmaker, uwen Meester schaamt; hoort het vonnis, hetwelk de heilige Geest tegen u heeft uitgesproken ; het erfdeel der lafhartige dienaars zal een vuur enzwavelpoclwezen.(Openb.xxi.) Eens zal Jesus voor zijnen lafhartigen leerling geen voorwerp meer zijn, waarvan deze mijne oogen met schaamte zal afwenden ; wanneer hij , in het uur van zijnen dood, zich door zijne lage vleijers, aan wie hij had willen behagen, zal verlaten zien, dan zal hij smeekende blikken op zijnen Zaligmaker werpen; maar Jesus zal, op zijne beurt, het gejammer zijner benaauwdheid verachten. „ Ik was, zal hij zeggen, „ voor u altoos een God van goedheid, maar gij hebt „ met de opofferingen , inet de uitnoodigingen

702

-ocr page 725-

VOOR ELKEN DAR DER MAAND.

„ mijner liefde gelagchen; gij hebt gevreesd u te zul-„ len onteeren bij de ongeloovigen, met openbaar-„ lijk aan mijn woord geloof te hechten; gij hebt „ u de zedeleer geschaamd bij de losbandigen : zin-„nelooze! ziedaar degene, met welke gij mij hebt „ durven gelijk stellen : ga , vervloekte ! uw „Zaligmaker schaamt zich, op zijne beurt, dat „ hij u zoo zeer bemind heeft ; ik had u er mede „bedreigd, ik had u gezegd, dat ik dengenen zou „ verloochenen, die mij voor de menschen zou verloo-„ chend hehhen. quot; (Matth. X.)

III. O geliefde Jesus! o mijn goede Meester! maak dat ik dit grievend verwijt, dit onherstelbaar ongeluk vermijde. Doe mij gevoelen, dat de verachting der dwazen, die pogen mij in hunne ongeregtigheden mede te slepen, mij even roemrijk is, als de uwe mij verschrikkelijk zou zijn. O Jesus! maak dat ik geen ander ongeluk meer duchte, dan dat van U te belecdigen : ik bid U om vergiffenis, van zoo menigwerf onder de ijdele vrees der mensehen bezweken te zijn ; ik zal voortaan tevreden wezen aan de wereld te mishagen , mits ik uwe vriendschap en genade in dit leven, en uwe vergelding voor de eeuwigheid verwerve.

XXIX. DAG.

De ergernis.

1. Zou men niet zeggen, dat de mensehen slechts met elkander leven, om zich door hunne ergernissen onderling in hot verderf te storten? Ergernissen door zoo vele vrije gesprekken en dubbelzinnige woorden, die den brand in de harten ontsteken. Ergernissen in die zedekwetsende boeken, waarin, volgens den Profeet, de dood langs de oogen inkomende, ongevoelig in de zielen sluipt. Ergernissen in die onbetamelijke en onzedige schilderijen, welke men voor de oogen van den hartstogt ten toon stelt, en die dikwijls, tot schande van het Christendom, de zalen der Christenen versieren. Ergernissen in die losse houdingen, in dien onzedigen optooi.

703

-ocr page 726-

7ü4 LEZINGEN' EN' OVERWEGINGEN

menigmaal de laatste ademtocht eener zieltogende eerbaarheid. Ergernissen in die bedorvene grondstellingen, welke men verspreidt en die blijven voortduren, en die de zielen wonden toebrengen, welke misschien voor altoos zullen bloeden. Ergernissen in die bespottingen, welke men zich over heilige zaken toelaat. En lioe geeft men die? Met opzet; wel ziende, dat men die geeft. In welken tijd, en aan welke personen? Men geeft ze in den tijd en aan hen, aan '.vie men, uithoofde van zijnen staat, verpligt is, stichtende voorbeelden te geven.

II. Mijn God! regtvaardige God! met welk oog aanziet Gij zulke misdaden, en die nogtans zoo gemeen in do wereld zijn? O ! hoe verschrikkelijk zal de toorn wezen van Jcsus Christus tegen hen, die, ten prijze van al zijn bloed, vrijgekochte zielen in het verderf gestort zullen hebben! hij zelf heeft deze vervloeking uitgesproken : rcee hem, door men de ergernis komt. (Matth. XVIII.)

„Ergernisgevende zondaars!quot; zal Jesus nu zoo verduldig, maar alsdan onverzoenlijk in zijne verbolgenheid zeggen, „ ondeugenden, die zoo vele „ zielen in het verderf hebt gestort, welke Christe-„ lijk en godvreezend zouden zijn geweest, indien zij „ het ongeluk niet hadden gehad u te kennen ; zie-„ len, wier verlossing mij zoo wreede smarten en „ eindelijk den dood gekost heeft; hoort in die „ brandende kolken dat gehuil der razernij ; hot is „ hun bloed, dat wraak roept : wreedaards! be-„ schouwt mijne wonden; hun bloed is mijn bloed; „ ik zal hunne billijke wenschen verhooren.quot;

III. ó mijn God! ik beef en sidder op het zien van uwe geregtigheid. Helaas! zoo ik mij ernstig voor U onderzoek, hoe vele ergernissen heb ik dan in mijn leven niet gegeven! Hoe vele zielen vervloeken mij misschien thans in de hel, en roepon uwe regtvaardigheid tegen mij in! God der barmhartigheden ! handel niet met mij volgens mijne ongerogtigheden; ik beween die uit den grond van mijn hart. Ik beloof u, van nu af, een voorbeeldig

-ocr page 727-

VOOK ELKEN DAG DEK MAAND. 705

leven te leiden; help mij, voor mijne broeders, den goeden geur der deugden te worden. O Jesus, Zaligmaker aller menschen! maak al diegenen zalig , die nog tot hun eeuwig heil kunnen geraken.

xxx. DAG.

De volharding.

I. Velen beginnen, zegt de H. Hieronymus, maar weinigen volharden. Een Saül, een Judas maakten een goed begin, en nogtans zijn zij slecht geëindigd, omdat zij niet volhard hebben. De Heer vordert niet alleen het begin van een christelijk leven , hij wil dat men de deugd beocfene tot het einde toe, hetwelk eene onmisbare voorwaarde is om de vergelding te erlangen. Slechts hij, die volhard heeft, zal (ie kroon verwerven. De volharding is de deur des hemels : zonder deze deur te vinden , kan men denzei ven niet ingaan. O gij. Christen, die de zonde verlaten, en alle redenen hebt te hopen, dat God u vergeven en zijne vriendschap wedergeschonken heeft; weet nogtans, dat gij nog niet zalig zijt. Wanneer zult gij het dan wezen ? Als gij tot het einde toe zult volhard hebben; immers onze Heer Jesus Christus heeft gezegd ; „ ivie iot het einde toe volhard zal hebben, die zal zalig wezen. Gij hebt de deugd beginnen te oefenen ; bewijs daarvoor uwen dank aan God; maar de H. Bernardus waarschuwt u, dat het loon, hetwelk, wel is waar, beloofd is aan hen die beginnen , slechts gegeven wordt aan hen die volharden. Het is niet genoeg naar het doelwit te streven, men moet het bereiken. Loop dan in dier voege , dat gij den eindpaal hereiken moogt, zegt de Apostel. (1. Corr. ix.)

II. Maar indien de volharding zoo onmisbaar is , moet men ook met ijver alle middelen in het werk stellen, die er toe geleiden. Deze middelen zijn : een ootmoedig, ijverig en menigwerf herhaald gebed; eene gestadige wederkeering in zijn eigenhart, en ernstige overdenkingen over de eeuwige waarheden,

45

.

-ocr page 728-

706 LEZINGEN EN OVEEWEGINGEN

over de beweegredenen, die tot getrouwheid aan God en aan zijne wet moeten aansporen; eene onvermoeide waakzaamheid over al zijne zinnen en neigingen; het zorgvuldig vlugten der gelegenheden , en voornamelijk het herhaalden godvruehtig gebruik der Sakramenten, die de bronnen zijn van het levende water, dat tot het eeuwige leven springt. Verzuim ook niet, Maria aan te roepen; poog haar u gunstig te maken, door eene teedere godsvrucht tot haar, en vooral dcor de navolging harer deugden, en van dan af zal zij u de genade der volharding verwerven, die al de andere zal bekroon en.

III. O Jesus! verban mij niet uit uwe tegenwoordigheid. Neen, mijn God! dat dit ongeluk mij niet overkome! Ik weet dat Gij mij niet zult verlaten, zoo ik U niet eerst verlate; en het is dit nieuwe verraad, hetwelk de ondervinding mijner zwakheid mij doet vreezen. Gij, Heer, moet mij de sterkte ver-leenen, zoo noodig om mij te verdedigen tegen de hel, die mij op nieuw haren slaaf wil maken; ik vraag U die genade, door de verdiensten van uw bloed. Vestig, o mijn Zaligmaker! eenen bestendigen vrede tusschen U en mij, en doe mij steeds in de banden uwer heilige liefde verblijven : gedoog niet dat ik mij op nieuw in de zonde dompele. O Maria ! gij, welke men de Moeder der volharding noemt: het is door uwe handen, dat deze onschatbare gaaf wordt uitgedeeld; ik verhoop die dan van God, door uwe tusschenkomst.

xxx. DAG.

Het paradijs.

1. O! wie zal de vreugd uitdrukken, waardoor de getrouwe Christen vervoerd wordt, wanneer, op het punt van zijne laatste zucht te geven, zijn gerust geweten hem doet hopen, bij zijne nabij-zijnde intrede in de eeuwigheid, deze onuitsprekelijke uitnoodiging van zijnen God te zullen hooren : kom , goede en getrouwe dienaar, treed binnen in de vreugde van uwen Heer : bezit het rijk, dat u van het

-ocr page 729-

VOOR ELKEN DAG DER MAAND. 707

Jjegin der wereld bereid is. (Math, xxv.) Eu welk rijk! het Paradijs met al deszelfs gelukzaligheden ! O, wat moet eene ziel zeggen, wat moet zij gevoelen , wanneer zij dit gelukkig rijk binnen treedt en eenen blik werpt op dit zoo verrukkend Eden! De Engelen en Heiligen zullen haar te gemoet komen, en haar als om strijd geluk wenschen. Als zij de vreugd des Heeren ingetreden en in het bezit van het geluk der uitverkorenen gesteld is, zal niets haar meer kwellen. God zal de tranen der Heiligen afdrooyen, zegt de Engel van het bock der Openbaringen, en de dood zal niet meer heslaan. Er zal yeen yeween, geen gejammer, yeene verdrukking meer wezen, omdat de eerste staat zal voorbij zijn. Die op den troon is nedergezelen zeide : ik ya alles vernieuwen. (Openb. xxi.) Alzoo, in den hemel geene ziekte, geene behoefte, geene ongemakken meer. Aldaar geene vervolgingen, noch afgunst meer; want in dat rijk van liefde beminnen allen elkander teeder-lijk, en ieder geniet door het geluk der anderen, als door zijn eigen geluk. Geene vrees meer, omdat de ziel, in de genade bevestigd, uiet meer kan zondigen, noch haar geluk verliezen. Alles is nieuw, alles vertroost, verzadigt de ziel. Men vindt er alles overeenkomstig zijne wenschen.

II. Maar het good bij uitstekendheid, het goed, dat alleen den hemel uitmaakt, dat goed is God. De vergeldingen, welke hij ons belooft, zijn niet slechts de luister, de eenstemmigheid, noch de andere genoegens van dit gelukkig verblijf: de voornaamste is hij zelf, hem te beminnen, hem van aanschijn tot aanschijn te aanschouwen : ik zelf, zegt hij, zal uwe eindeloos groote veryelding zijn. (Schep, xxv.) Aldaar vertoont en geeft hij zich met al zijne bevalligheden.

Ecne enkele straal zijner heerlijkheid , die onzen Heer Jesus omgaf, verrukte zijne Leerlingen, die er getuigen van waren, van vreugde : zij waren te vreden, zij vroegen niets meer, om gelukkig te zijn, dan hnn verblijf aldaar te vestigen. Wat zal

-ocr page 730-

708 LEZINGEN EN OVERWEGINGEN

dan het klaar aanschouwen van God zijn, in het verblijf zelf van al zijne heerlijkheid, met volle gerustheid gedurende de eeuwigheid te genieten ? O onuitsprekelijk, geluk, dat ver alles overtreft wat 's mensclien oog gezien, zijn oor ooit gehoord heeft, al wat zijn verstand immer zal kunnen beseften! O gelukzalige eeuwigheid, zoo de menschen uwe waarde kenden!

III. O heilig Sion! o heerlijke stad Gods! wanneer zal de gelukkige dag aanbreken, waarop ik u zal kunnen binnen treden? Ach! ik vind geene vertroosting, geene vreugd meer, dan in de gelukkige aankondiging dezer hemelschè woning, waarin uwe groote barmhartigheid, o Jesus, mij doet hopen, dat ik eens zal toegelaten worden, om U aldaar voor altoos te beminnen. Ik hoop het, omdat ik, met de hulp uwer genade, alle hinderpalen, alle gevaren, die mij nog van U afscheiden, zal kunnen te boven komen; ik vermag alles in U, die mij verst er Jct.Jkktxn de eer verachten ende vernederingen beminnen; ik kan de vermaken vlugten en de kruisen liefhebben; ik kan, in één woord, geheel aan de wereld sterven en niet moer leven dan voor U. Ach! welke heldhaftigheid moet mij met uwe hulp, die mij niet zal ontbreken, dewijl uwe barmhartigheid uitgebreider dan mijne onwaardigheid, en uwe raagt grooter is dan mijne zwakheid, welke heldhaftigheid moet mij de kroon niet inboezemen, die mij op het einde mijner loopbaan wacht! Het vuur, het staal, het kruis, verscheurd, in stukhen gehouwen, door de wilde dieren verslonden worden , ten prooi zijn aan al de folteringen welke de duivel zelf kan uitdenken, dit alles vreesde de H. Ignatius niet; hij achtte het gelukkig, ten deze prijze het eeuwig genot van zijnen God te erlangen. Hoe billijk en regtvaardig zou het zijn, o Jesus! indien ik, ellendige zondaar, den hemel niet konde verwerven, dan door dezelfde folteringen! Maar Gij ge-waardigt U wel, door eene overmaat van goedheid, U met minder te bevredigen. Dat ik

-ocr page 731-

VOOR ELKEN DAG DER MAAND. 709

mij, in- mijiicn staat, in mijnen stand heilige, mij daarin versterve, dit is alles wat Gij mij vraagt. Ik zal dan geene der pligten, geene der middelen, eigen aan mijnen staat, verzuimen, ten einde mij het bezit van het hoogste goed, gedurende alle eeuwen der eeuwen te verzekeren. Amen.

BIJVOEGSEL VAN LEZINGEN.

OVER PK GODSVRUCHT TOT T)F, IIETLIGE MAAGD.

, Het is in Maria, dat de gevaugene ziju losgeld, de zieke „zijne gezondheid, hij die in droefheid gedompeld is, zijne „ vertroosting, de regtvaardige vermeerdering van genade, de zon-„ daar de harmhartigheid en zijne vergiffenis vinden. ( H. Ber-t, nardus.) Nadert dan tot de liefderijke Maria, tot uwe teedere Moeder, tot die zoo heilige Maagd, gij allen, die aan haren goddelijken Zoon wenseht aangeboden te worden. Neemt uwe toevlugt tot haar met een opregt hart, en met een waar verlangen om hare voetstappen na te volgen, zij zal u nimmer in uwe noodwendigheden ontbreken. Haar biddende, zult gij nooit in neêrslagtigheid, noch wanhoop vervallen; aan haar denkende, znltgij noch afwijkingon, noch beguichelingen te duchten hebben; zoo lang zij ude hand zal toereiken, zult gij niet struikelen: zoodra zij u zal gnnstig zijn, zult gij niet missen gelukkiglijk aan het einde uwer loopbaan, tot het eeuwige leven te geraken.

GEBED TOT MARIA.

ó Maria! de geheele wereld noemt u de toevlugt en de hoop der zondaren; gewaardig u dan mijne toevlugt en mijne hoop te wezen. Ik ben een verloren schaap; maar het is om de verlorene schapen zalig te maken, dat het eeuwige Woord uit den hemel is nedergedaald en uw Zoon is geworden. Hij wil, dat ik mijne toevlugt tot u ueme, en dat gij mij bijstaat door uwe gebeden. Heilige Maria, Moeder Gods! bid voor ons, arme zondaars. Ach! gij bidt voor allen, bid ook voor mij. Zeg tot Jesus, dat ik berouw heb over alle fouten, waaraan ik mij heb schuldig gemaakt; verwerf mij vergiffenis. Smeek hem, dat hij mij, uit aanmerking van zijn bloed , de genade der eindelijke volharding in de regtvaar-digheid vergunne; zeg hem, dat hij mij verleene

-ocr page 732-

710 LEZINGEN EN OVERWEGINGEN

hem uit geheel mijn hart te beminnen : zeg hem , in één woord, dat gij mij wilt zalig maken : hij doet alles wat gij hem vraagt. O Maria, o mijne hoop ! ik betrouw op u, heb deernis met mij; bid voor mij nu, en in het uur van mijnen dood. Amen.

DE LAFHARTIGE EN ONVOLMAAKTE BEKEERINGEN.

I. De menschen, die van God verwijderd leven, wanen -zicli zeer nabij hem, zoodra zij eenige schreden beginnen te doen om tot hem te naderen. Men verlaat de ondeugden, die afschuw baren; men verschanst zich in een min misdadig, maar steeds lafhartig, wereldsch en verstrooit leven; men oordeelt alsdan van zich zeiven, niet door het Evangelie, dat liet eenige rigtsnoer is, hetwelk men moet volgen, maar door de vergelijking, welke men maakt van liet leven, waarin men zich bevindt, met datgene, hetwelk men vroeger geleid heelt. Er is niets meer noodig om zich zeiven heilig te verklaren, en om zich in eenen diepen slaap te wiegen, omtrent al wat er nog ter zaligheid te doen zal overig blijven. Een dusdanige staat is misschien meer verdacht, dan eene ergerende ongeregeldheid. Deze ongeregeldheid zou het geweten ontrusten, het geloof opwekken, en aansporen om eenige afdoende poging aan te wenden; terwijl dusdanige verandering slechts strekt om de heilzame wroegingen uitte dooven, om eenen valschen vrede in het hart te vestigen, en om het kwaad onherstelbaar te maken.

II. „ Ik heb mijne biecht, zegt gij, van de zwakheden mijns vori-gen levens, met genoegzame naanwkeurigheid gesproken; ik lees goede boeken, ik woon het heilig Misoffer -met zedigheid bij, ik bid God, zoo mij dunkt, uit een goed hart. Ik vermijd ten minstede groote zonden, maar ik beken, dat ik mij niet genoeg geraakt gevoel om te leven, even alsof ik niet meer van de wereld was, en om met haar niet op mijne hoede te zijn. De godsdienst zou al te streng zijn, indien zij zoo billijke gematigheid verwierp. Al de volmaaktheden , welke men ons hedendaags, betrekkelijk de godsvrucht, voorstelt, gaan al te ver, en zijn meer geschikt om te mismoedigen, dan om liet goede te doen beminnen.quot; Deze redenering is die van een lafhartig Christen, die den hemel voor eenen spotprijs zou willen bekomen, en die niet in acht neemt wat men aan God verschuldigd is, noch hetgene zijn bezit heeft gekost aan hen, die daartoe geraakt zijn. Een mensch van zoodanige inborst is zeer verwijderd van eene geheele bekeering. Hij kent noch de uitgestrektheid van de wet Gods, noch de pligten der boetvaardigheid. Wat meer is , indien hij wezenlijk in de genade van zijnen God hersteld is, hetwelk zeer twijfelachtig is, is het. onmogelijk , dat hij in zijne bekeering volharde, want hij zal onvermijdelijk de middelen verzuimen , die de volharding verzekeren : het gebed, het vermijden der gelegenheden, de versterving der zinnen. Terwijl de bekoringen hem heviger dan immer zullen overvallen, zal hij minder sterk zijn om wederstand te bieden, en nadat zijne hervalling voltrokken is, zal zijn nieuwe staat erg?.r, onherstelbaarder zijn dan de eerste.

-ocr page 733-

VOOR ELKEN DAG DER MAAND. 711

III. Verre zij van mij, o Jesus! deze valsche boetvaardigheid ; iielp mij, dat ik daarin niet misleid worde. Helaas! ik heb zoo zeer tegen U gezondigd : wanneer ik mijn geheel leven zoude doorbrengen in zuchten, in mijne beleedigingen bitterlijk te beweenen . wanneer ik zoo vele tranen zou storten, als er druppelen water in de zee zijn; wanneer ik al de folteringen zou ondergaan, welke ooit ai de Martelaren geleden hebben, zou ik CJ nog de regtmatige voldoening niet aanbieden, welke ik ü verschuldigd ben, noch zou de droefheid geëvenredigd zijn met de grootheid en schrikkelijkheid mijner zonden. O Gij die mij de overtuiging geeft , vergun mij ook de genade van, tot mijne laatste zucht, eene edelmoedige boetvaardigheid tc doen, en die zonder omzigtigheid al mijne zinnen bestrafte, dewijl alle voor mij eene bron van zonden zijn geweest. Ik wil niet meer leven, dan om die te beweenen , en U door mijne wgrken te doen zien, dat ik geen vuriger verlangen koester, dan reeds in dit leven te voldoen aan uwe regt-vaardigheid, jegen.s welke ik zoo vele schulden gemaakt heb. Yerleen mij, smeek ik U, o Jesus! de genade dit heilig voornemen uit te voeren en er in te volharden.

DE WARE GODSVRUCHT.

I. irie zelf zijn hart verleidt, die heeft slechts eene ijdele gods-dienst. (Jacob. I. 26.) Hoe vele misbruiken in de godsvrucht! sommigen doen ze bestaan alleenlijk in de hoeveelheid der gebeden ; anderen in het groot getal uitwendige werken , en in de herhaalde communiën; weder anderen in groote strengheden. Al deze dingen zijn goed, zij zijn zelfs, tot een zeker punt, noodzakelijk. Maar men bedriegt zich, indien men daarin den grond en het wezenlijke der ware godsvrucht doet bestaan. Die godsvrucht, welke ons heiligt, is onafscheidelijk van die geheel zoetaardige liefde voor den naaste, die ons, gelijk de Apostel zegt, aanzet om van niemand kwaad te spreken, om de gebreken van anderen te verdragen en te verschoonen, om zich geene vermetele oordeelen toe te laten. De ware godsvrucht maakt ons ootmoedig en gering in onze eigene oogen, belet ons de verheffing van anderen te benijden en er jaloersch over te zijn. De ware godsvrucht doet ons onze eigenzinnigheden en de ongestadigheid onzer inborst beteugelen , en maakt de godsdienstigheid in ons beminnelijk, zelfs in de oogen der wereldlingen, door de zoetheid, de bevalligheid onzer betrekking met den naaste, en door de zalige vreugd, welke de getuigenis van een goed geweten in geheel ons uiterlijke doet uitschitteren. Oordeelen wij, naar deze schets, over onze godsvrucht, en onderzoeken wij met naauwgezetheid, of er eene ware overeenstemming tusschen onze uitwendige werken van godsvrucht en ons gedrag jegens onze broeders bestaat.

II. De volmaakte opoffering vordert niet slechts, dat wij den wil van God volbrengen, maar ook, dat wij dien met liefde volbrengen. God wil, dat men hem met vreugde geve, en in al wat hij ons vraagt, is het steeds het hart, hetwelk hij verzoekt. Dusdanige Meester verdient wel, dat men zich gelukkig achte aan hem toe te behooren. Deze opoffering, deze toegenegenheid

-ocr page 734-

712 LEZINGEN EN OVERWEGINGEN

moet in alles gelijkelijk stand houden, in hetgene ons mishaagt , in hetgene ons beleedigt, in hetgeen onze inzigten, onze neigingen, onze onderwerpen tegenkant; en zij moet ons doen hereid zijn om al ons goed, al onze fortuin , onzen tijd, onze vrijheid, ons leven zelfs, zoo het noodig is, en onzen goeden naam te geven. In deze gesteltenissen zijn, en tot de uitwerking daarvan komen, dit is eene ware godsvrucht bezitten.

III. ó Mijn God! Gij die tot zelfs het geheimste wat in mijn hart bestaat kent : hoe vele gebreken ziet Gij niet, wat in mijne oogen voor godsvrucht doorgaat; hoe zeer moet ik niet beducht zijn, dat de eigenliefde met het beste deel, van hetgene ik U aanbied, doorgaat ? Mijne gevoeligheid, mijne weinige toegevendheid voor mijne broeders, de zoo weinig edelmoedige wijze, waarmede ik mij onderwerp aan alles wat Gij van mij vordert, in al wat mijnen wil, mijnen smaak tegenkant, moeten wij omtrent den aard mijner godsvrucht verontrusten. O mijn God! gedoog niet dat ik mij zeiven langer misleide, en behoed mij van de dwaling der Farizeërs, die, vol van hun eigen, in uwe oogen slechts van buiten wit gemaakte graven waren; maak, integendeel, dat ik U eindelijk in geest en waarheid beginne te dienen, en de naaste door mijn gansch gedrag ontware, dat de godsvrucht, welke Gij inboezemt, zachtmoedig en toegevend maakt, en als eene weerkaatsing uwer eigene lieflijkheid is.

DE IJVER.

I. Met een krachtdadig verlangen bezield zijn om de verheerlijking van God te bezorgen, door aan zijne eigene heiligmaking te werken, en dan het goede doen tot stichting van den naaste en tot zaligheid der zielen : ziedaar den ijver. O! zoo wij wei kunnen beseffen, welk het doel der schepping, welke de waarde eener ziel, welke de heerlijke vergelding is, door den Heer aan dengenen beloofd, die anderen leeren zich volgens de voorschriften der christelijke wijsheid te gedragen. Kunnen wij dan nalaten God te bidden , in onze harten het vuur tfc ontsteken, dal zijn hart verslond, en waardoor hij zoozeer wenschte het heelal te doen blaken? \Vie gevoelt zich niet diep getroffen op het zien van de rampen der maatschappij? Wie zou zich niet gelukkig achten, door edelmoedige pogingen te kunnen medewerken, om dien verbazenden brand van ergernissen, die het huis des Heeren verslindt, uit teblusschen? Vergeten wij niet, dat in zake van godsvrucht, ieder geloovige soldaat geboren is : zijne wapenen zijn het goed voerbeeld, en wat hij door zijne woorden en werken niet vermag, kan hij door zijne gebeden. Indien hij geene zending heeft, om voor een groot volk te prediken , heeft hij echter ten minste die, zich tegen de ongeregeldheden zijner medeburgers te stellen , om de opkomende hartstogten zijner kinderen te verbeteren , en de buitensporigheden zijner huisbedienden te beteugelen.

II. De ijver is, even als al wat groot en verheven in den mensch bestaat, aan beguichelingen onderworpen : gelijk er eene ware en valsche godsvrucht, eene ware en valsche ootmoedigheid is, zoo is er ook een ware en valsche ijver.

-ocr page 735-

VOOR ELKEN DAG DER MAAND. 71S

De ware ijver, waarvan onze Heer Jesus Christus het wonderbare en goddelijke voorbeeld is, de ware ijver is een ijver van voorbeeld en navolging : men vormt zich zeiven tot de heiligheid, voor dat men anderen daartoe wil geleiden: alzoo begon Jesus Christus zeil te oefenen en daarna te onderwijzen. Deze hoedanigheid van den ijver is de wezenlijkste; niets maakt meer indruk dan het goed voorbeeld, en zonder dit blijft alles zonder uitwerksel.

De ijver moet gehoorzaam en onderworpen zijn. Het is aan de gehoorzaamheid dat God volgaarne zijne bijzondere zegeningen hecht, om het goed te doen. Indien men menigmaal weinig vruchten uit veel moeite trekt, dan is zulks, omdat men eerder uit eigen goeddunken dan volgens de orde en den wil van God te werk gaat.

De ijver moet verlicht zijn door eene kunde en voor-zigtigheid, geëvenredigd aan het werk, hetwelk men onderneemt. Hij moet vurig en edelmoedig zijn, dat is, dat hij eene gelegenheid moet wezen om zich moeijelijkheid te veroorzaken, zich beroovingen op te leggen, opofferingen te doen in het belang der verheerlijking van God.

De ijver moet zuiver en belangloos zijn, zonder de voldoeningen der eigenliefde te zoeken : hij moet zachtmoedig en verduldig zijn; de bitterheid tergt, maar verbetert niet; de hevigheid verraadt den hartstogt, en heeft de hardnekkigheid ten gevolge.

De ijver moet algemeen en standvastig zijn : zonder uitzondering van personen; zich alles voor allen makende om de liefde van Jesus Christus in te boezemen; niet aan luimen onderworpen , altoos, in alle tijden, in alle omstandigheden dezelfde. De ijver, moet eindelijk vurig zijn, en vol betrouwen op God: men doet meer door het gebed, dan door al de kracht des verstands; men moet zich beschouwen als een nederig werktuig in de hand van God, en geheel den goeden uitslag aan de Voorzienigheid toeschrijven, overtuigd dat het gelukken van ons niet afhangt, maar slechts van onze medewerking.

III. O Jesus, die te gelijk het schoonste voorbeeld en het volmaaktste slagtoffer van den waren ijver zijt geweest: hoe verre ben ik verwijderd van dien geest, welke IJ bezielde, toen Gij, na U zeiven afgemat te hebben door de vermoeijenissen eener langdurige en lastige zending, om de verdwaalde schapen van Israël op te zoeken, U aan een kruis geheel slagtofferdet door eenen schandigen en wreeden dood, voor de verheerlijking van uwen Vader en voor de zaligheid van geheel het menschelijk geslacht! Ach, gewaardig U , o mijn edelmoedige Zaligmaker! mij dien wijzen ijver, standvastig en vol vurigheid en liefde, te geven, die uwe verheerlijking bevordert voor de menschen, en maak dat ik mij voortaan, door mijne voorbeelden en woorden, aan de zaligheid mijner broeders bestede, opdat ik, door hun alzoo den weg tot den hemel te banen, mij zeiven den ingang daarvan opene.

EERBIED VOOR DE HEILIGE ZAKEN.

I. Onldoe het schoeisel van uwe voetengt; want de plaats, waar gij staat, is heilig. ( Uitg. III. 5.) Deze woorden van den Heer tot Mozes, kunnen zeerwel toegepast worden op alles, wat tot de

-ocr page 736-

714 LEZINGEN EN OVERWEGINGEN

godsdienst behoort. Niets, wat dezelve aangaat, is gering in zijne oogen; niets in haar, dat het voorwerp niet moet zijn van onzen diepen eerbied. De geest der eeuw drijft ons maar al te veel aan, om den schuldigen eerbied te weigeren aan zekere gebruiken, die in zich zeiven van weinig belang schijnen; en hierdoor berooft men zich van vele genade, waarmede eene zorgvuldige godsvrucht haar voordeel zou hebben weten te doen. Alzoo met welke ligtzinnigheid, met welke onverschilligheid zelfs, handelen de Christenen, aanhangers der wereld, omtrent het gezegend water, de processiën, de broederschappen, de aflaten, sommige plegtigheden en deelen der kerkelijke diensten, de beelden der Heiligen! Helaas! waar is zelfs hunne achting voorliet Christusbeeld , dat zoo hartroerend onderpand van de liefde onzes Zaligmakers ?

Men vergeet ook vrij gemakkelijk, dat onze kerken de verblijfplaatsen van den levenden God zijn; dat het daar is, dat hij gezeten is op den troon zijner barmhartigheid, zoo als inden hemel op den troon zijner barmhartigheid. Daar het nogtans door de barmhartigheid is, dat ons vergund is zijne regtvaardigheid te bevredigen, van welken eerbied zouden wij niet moeten doordrongen zijn in het heiligdom, hetwelk de heilige Schrift met reden, eene geduchte plaats en de deur des hemels noemt. (Schep. XXVII.) Maar wanneer men de oneerbiedigheid, de onbeschaamdheid en ligtzinnigheid van een groot getal Christenen ziet in onze kerken, zou men dan niet zeggen, dat de God die er verblijft, slechts een magtelooze afgod is?

II. Eindelijk, door het uitwerksel van den haat der wereld, voor al wat medewerkt om Jesus Christus te doen kennen en beminnen, verliest men maar al te dikwijls den diepen eerbied, welken men voor de priesterlijke hoedanigheid zou moeten gevoelen. Wacht «, zegt de Heer door den mond van den Psalmist, degenen- aan fc ralten, die mij zijn toegeheiligd. ( Ps. CIV. 15.) Omgeef hen eerder met uwe achting, met uwe toegenegenheid, met uw vertrouwen, niet om hunnen persoon, die als mensch kan onderworpen zijn aan de zwakheid der menschheid, maar om Jesus Christus, wiens plaats zij bekleeden, en wiens heiligheid, ijver en onuitputbare liefde zij moeten navolgen. De priester is slechts de man Gods, om de man van het volk van God, zijn steun, zijn vertrooster, zijn raadgever, zijne leidsman, zijn ver-pligting voor den Herder der zielen, zijne dierbare schapen te kennen, en over hen te waken, opdat {?een hunner verloren ga: maar het is eene wederkeerige verpligting voor de geloovioren, hunnen Herder te kennen, hem onderdanig te zijn, ten einde de uitwerkselen zijner levendige bezorgdheid niet te verijdelen. Hoe kan men, na dit alles, die hedendaags ongelukkiglijk zoo algemeene gewoonte om zich zei ven tot regter aan te stellen, om in de gezelschappen, de wereldsche vergaderingen, als eene soort van vierschaar op te rigten, om de bevelen der goddelijke overheden, de maatregelen door hen voor het welzijn der zielen genomen, te onderzoeken, af te keuren, te laken, en, wat nog erger is, somtijds als belagchelijk te maken, hoe kan men deze

-ocr page 737-

VOOK ELKEN DAG DER MAAND.

gewoonte overeenbrengen met den eerbied, welke men aan het gezag der Kerk en aan hare bedienaars verschuldigd is ? Men ontmoet in deze tijden, waarin men niets dan van onafhankelijkheid droomt, waarin ieder wil heerschen en het juk der gehoorzaamheid afschudden, maar al te veel overigens godsdienstige personen , die zich niet ontrusten, in deze aangelegenheden , in den geest der eeuw te deelen. Is dit nogtans dat ootmoedig en onderdanig geloof, die diepe eerbied, die ons zoo meuigwerf in het Evangelie worden voorgeschreven, als moetende de voornaamste hoedanigheid en geaardheid zijn der kindereu Gods , het onder-scheidingsteeken der getrouwe leerlingen zijner Kerk?

III. O mijn goddelijke Zaligmaker! ik dank CJ, dat Gij mij nopens mijne pligten verlicht: indien ik mij zeiven rekenschap vraag, kan ik mij de veelvuldige fouten niet ontveinzen, welke ik begaan heb tegen den eerbied, dien ik aan al wat van TJ komt, verschuldigd ben, tegen de hoogachting, welke de heilige zaken verdienen. Vergeving, o barmhartige Jesus! ik wil van dezen stond af mijne wegen hervormen : ik zal mij uwe heiligdommen niet meer aanbieden , dan met de heilzame gedachte, dat het plaatsen zijn, welke Gij meer bijzonderlijk door uwe goddelijke tegenwoordigheid heiligt : verre van de taal en de handelwijze der werelschgezinden na te volgen, neem ik van dit oogenblik af, met eenen onkrenk-baren eerbied aan, al wat uwe Kerk, die zich niet kan bedriegen, mij als voedsel der godsvrucht voorstelt, en ik onderwerp mij zonder tegenspraak aan hare beslissingen : de stem mijner Herders zal voor mij voortaan de uwe zijn; ik zal mijnen roem stellen in mij daaraan zonder wederhouding te onderwerpen, en ik zal niet trotsch, vermetel genoeg meer zijn, om mij als regter te stellen over hetgene zij in uwen naam bevelen : eindelijk, ik zal mij van de wereldsche en van de menigte ongeloovigeu of onverschilligen onderscheiden, door mijn opzigt en mijnen eerbied voor hen, welke Gij belast hebt ons uwe Sakramenten en uwe genade uit te reiken : en zoo de menschelijke zwakheid hen ongelukkiglijk in eenige fout deed vallen, zal ik, wel ver van daarin te zegevieren, zoo als de goddeloozen, en er, zoo als voorheen, het voorwerp mijner boosaardige scherts van te maken, pogen , die uit geest van godsdienstigheid, onder den dekmantel der liefde te verbergen. Maak , o Jesus ! dat mijn bestendige eerbied voor de heilige zaken, mij onder de menschen altoos doe erkennen yoor een getrouw kind uwer Kerk , opdat ik alzoo van uwe barmhartigheid de eeuwige zaligheid moge verdienen, welker bronnen Gij in den schoot dier Kerk hebt doen ontstaan.

GEESTELIJKE GRONDSTELLINGEN

OM TOT REGEL VAN ONS GEDRAG TE STREKKEN.

Er is geen voordeel te verhopen dflar, waar dat van onze zaligheid zich niet bevindt; men verliest alles, wanneer men aan zijne ziel verliest.

Een Christendom zonder Calvarieberg, een Calvarieberg zonder kruis, eene kroon zonder doornen willen, is zijne Godsdienst miskennen of er aan verzaken.

715

-ocr page 738-

716 LEZINGEN EN OVERWEGINGEN

De hoofilstol van den Christen is het kruis; hij is iu deszelfs schoot geboren, hij moet niet dan tussehen deszelfs armen sterven.

Een waar Christen moet geene oogen hebben, dan om de he-melsche goederen te aanschouwen: geenen smaak, dan voor de gaven der genade; geene verlangens, dan voor de eeuwigheid.

Mijne ziel is te edel, dan dat ik haar tot slavin van mijn ligchaam zou maken.

O mensch , niets evenaart de waardigheid van uw wezen, tenzij de grootheid der weldaden, die gij van de hand Gods ontvangt.

Al wie in deze wereld anders leeft dan als vreemdeling, lieeft van den Christen niets dan den naam.

Wee hun, die zicli aan vergankelijke goederen hechten, wijl zij met deze zorgen voorbij gaan.

Al wat wij te doen hebben, wanneer wij in de wereld komen, is, te zorgen heiliglijk uit dezelve te scheiden.

De mensch is op aarde een reiziger, die des avonds in eene herberg aankomt en den volgenden dag daaruit vertrekt.

De dagen gaan en vlieden voorbij. Ik heb reeds een gedeelte van den weg des levens afgeleid; welk goed heb ik gedaan?

Het zekere middel om wel te leven is, zich te stellen in liet ©ogenblik, waarop de tijd eindigt en de eeuwigheid begint.

Het kost moeite om wel te leven. maar hoe zalig zal het zijn wel te sterven.

Indien de arbeid ons afschrikt, dat de vergelding ons moed ïnboezeme.

Een langdurig leven is slechts een langdurig gevaar van zijn eeuwig verderf in te loopen.

Het is goed te gaan aan de poorten des doods ; men ziet er de eeuwigheid van meer nabij; men moet de nietigheid van alles beter kennen, wanneer men zich in het oogenblik bevonden heeft van alles te verliezen.

Het indoor liet lijden en de ziekten, dat men moet leeren sterven.

Indien wij zorgden dagelijks ons zeiven te versterven, zou het ons weinig kosten ons aan de laatste opoffering te onderwerpen.

Waarom zouden wij den arbeid weigeren gedurende den korten duur des tijds, daar wij eene eeuwigheid hebben om rust te genieten?

Wij betreuren onze verdrukkingen, wij hebben ongelijk: laten wij onze tranen voor onze zonden bewaren; deze alleen verdienen dezelve.

Hoe meer geweld men zich aandoet, hoe eerder men den vrede geniet, die het eenige goed is, hetwelk God op deze aarde aan zijne uitverkorenen beloofd heeft.

De vrede des harten zal de vrucht zijn van den oorlog, welken wij onze zinnen zullen aandoen.

Een groote Heilige zeide tot eene lijdende ziel: il zou bedroefd eijn, zoö gij tenen enJcelen druppel verhort van den den keil-, weUcen God u aanbiedt .- laten wij dit tot, ons zeiven zeggen.

Welke schande voor eenen Christen, een kiesch lidmaat te wezen, onder een met doornen gekroond hoofd.

Wanneer men in eenige fout gevallen is, gaat men tot God

-ocr page 739-

VOOR ELKEN DAG DER MAAND. 717

met belemmerinfr en tegenzin; men zou zeggen, dat hij een vreemde God was. Hel berouw zal de wond heelen.

Werp u in de armen van God, hij zal niet terugdeinzen om u te laten vallen.

Het hart ontvangt de gunsten van God des te overvloediger, hoe ijdeler en meer onthecht het is van de goederen dezer wereld.

Men moet deuitvoering zijner goede verlangens niet uitstellen : de Israëlieten, gedurende hunne gevangenschap te Babylom,beloofden God beter te dienen, wanneer zij te Jeruzalem zouden wedergekeerd zijn ; het grootste gedeelte stierf' voor deze wederkeering.

Men kan zich niet te veel verzekeren, wanneer het de eeuwigheid aangaat.

Men moet zich niet gerust stellen over de geringste gebreken, noch den moed verliezen door de groote; het eene zou vermetelheid, het andere mistrouwen zijn. Waken wij over ons zeiven, nemen wij onze t oevlugt tot God; staan wij op, als wij gevallen zijn en gaan wij voort.

De liefde alleen onderscheidt de kinderen Gods van de kinderen des duivels.

Gewennen wij ons, uitwendig de tegenspraak van anderen, en inwendig onze eigene ellende te verdragen.

Men moet geduldig van de menschen nemen wat zij geven, even als van de boomen de vruchten, welke zij dragen.

Wensch niet veel te zien of te hooren; datgene wat het meest de zinnen streelt, bevredigt zelden het hart.

Men moet niets vreezen, men moet zich niet schamen, wanneer men het teeken des kruises op het voorhoofd draagt.

Leef in de ingetogenheid, en houd u met diengenen, met wien gij gedurende eene eeuwigheid moet wezen.

Men doet zijn eigen werk nooit goed, als men het werk van. anderen te naauw onderzoekt.

Welke verblindheid! hoe groot is het ongeluk dergenen, die hun fortuin hooger schatten dan hun geweten.

Onze vijanden brengen ons minder nadeel toe, dan onze gebreken.

Wie zou in een oogenblik van bedaardheid gedoogen, dat men. hem de raadgevingen gaf, welke hij van rijnc oploopendheid en zijne gramschap zelf neemt?

Ons hart is, gelijk de zee, aan vele stormen onderworpen : laten wij , zoo als de Apostelen, Jesus Christus bidden, het te stillen en den storm te doen bedaren.

Wij bidden altoos om te weten werwaarts wij gaan, zonder op God te betrouwen, die ons geleidt.

De liefde Gods spreekt tot het eene oor, de eigenliefde tot het andere : laten wij slechts gehoor geven aan het eerste.

Vruchteloos wil een gunstige wind het schip voorwaarts stuwen , wanneer het door ankers, die in de zee verborgen liggen, wederhouden wordt; alzoo belet onze eigenliefde, in het hart verborgen, de indrukken der genade.

De ware liefde tot God is niet altoos die, welke men gevoelt, en die ons met gevoelige vertroostingen streelt, maar die welke ootmoedig maakt en onthecht.

Beminnen wij God uit geheel ons hart; doen wij op aarde , wat wij eeuwig hopen te doen in den hemel.

-ocr page 740-

718 LEZINGEN EN OVERWEGINGEN

De goddelijke liefde geleidt uaar den Calvarieberg : gelukkig de ziel, die zich derwaarts laat geleiden, en zich laat opofferen.

Het is de besnijdenis des harten, die ons kinderen van Abraham maakt: de liefde Gods is het mes, dat krachtdadig werkt; onze hand werkt slechts oppervlakkig, de eigenliefde wederhoudt de werking.

Het is geen Christen zijn, zegt de H. Hieronyraus , te leven in eenen staat, waarin men niet zou willen sterven.

Welke staat is die van den mensch in de zonde? De dood wacht slechts een teeken af, en hij stort in de hel neder. Stervende zondaar! misschien binnen een kwartier uurs, zielloos! Welke staat! welke dood! En men stelt zich in de waagschaal.

O, welk verschrikkelijk vertoog is dat van eenen, in de zonde gestorven zondaar! men bewierookt zijn ligchaam in de kerk, en zijne ziel is reeds in de hel nedergestort!....

De goddeloozen vervallen van de eene pijn in de andere, van het vuur der hartstogten in het vuur der hel.

Het zijn niet zoo zeer de levenden, als de stervenden en de dooden, welke men over de zaligheid moet raadplegen.

Het is uit den mond van eenen verdoemde , dat men de waarde des tijds moet leeren kennen.

Degene, die geene godsdienst willen, zijn zulken, die er belang in hebben, dat er voor hen geene zij.

De losbandige schijnt te zegevieren van zich geheel (ziel en ligchaam) vernietigd te zien; hij vreest, dat men hem zal bewijzen dat hij onsterfelijk is.

In het ongeluk maakt de godsdienst geheel onze vertroosting uit, en nogtans wendt de losbandige al zijne pogingen aan om haar te bestrijden : welke verblindheid!

Het geloof is ons ware erfdeel; behouden wij het met meerdere zorgvuldigheid, dan de vrijheid, dan de gezondheid, dan

het leven, dan de schatten.

OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

VOOR

de voornaamste Feestdagen en plegtigheden van bet Jaar.

VOOR DEN TIJD VAN DEN ADVENT.

e tijd van den Advent is die, gedurende welken de Kerk zich bereidt en hare kinderen opwekt, om zich tot het groote feest van Kersmis te bereiden, om eenen geboren wordenden God te ontvangen, die wil ter wereld komen, om haar vrij te koopen. Wij zijn aldus op het punt van een jaar te eindigen, en een ander te beginnen , dat misschien het laatste van ons leven zal zijn. Welke beweegredenen om den tijd van den Advent te heiligen. Indien wij in de gevoelens en den geest der Kerk willen treden, moet de tijd van den Advent tevens een tijd van ingetogenheid, een tijd van boet-

-ocr page 741-

VOOR DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 719 vaardigheid, en een tijd van gebed wezen. Hij zal alsdan voor ons een tijd van zegeningen en genade wezen.

OVERWEGING.

1. Ik bevind mij in de tegenwoordigheid van mijnen God, wanneer hij zich gewaardigt mij toe te laten, om mij met hem te onderhouden door het gebed; en toch helaas, hoe weinig acht ik deze eerl welke onverschilligheid! Ik ben koud als een steen; ik ben alsof ik geen hart had ; alsof God mijn God, mijn Schepper , mijn Weldoener niet ware, van wien ik alles heb, wat ik ben en bezit. Welke ondankbaarheid! En reeds sedert zoo vele jaren ziet Ood mij in die onverschilligheid, in die laauwheid jegens hem, en hij heeft mij tot heden toe nog willen verdragen! Welke goedheid! welk geduld! Zal ik dan, voor dat de dood mij voor zijnen regterstoel kome dagen, niet eens ernstig in mij zeiven keeren ? zal mijn hart, voor dat het ophoudt te kloppen, geen enkel gevoel van dankbaarheid jegens mijnen Weldoener koesteren ? Zal het zeker zijn, dat ik den besten, den tee-dersten der vaderen nimmer zal bemind hebben? O! hoe rampzalig zou ik wezen, zoo ik in mijnen laatsten levensstond tot mij zeiven zou moeten zeggen : // Mijn God „ had mij slechts een hart gegeven om hem te beminnen, „ en ik heb alles lief gehad, behalve hem : thans bevind „ ik mij op den boord des grafs, en ik heb nog niet be-„ gonnen voor Hem te leven, voor wien alleen ik „ moest leven : op het einde mijner loopbaan moest ik, „ in vreugde, roemrijke kroonen inzamelen; nu helaas, heb „ ik niets dan ongeregtigheden gezaaid, en oogst niets „ dan bitterheid en schrik ; de dood moet voor mij de „ voorbode zijn van mijne vereeniging met God en het „ begin van mijn geluk, en ik hoor, integendeel, het „ uur mijner verbanning en mijn eeuwig ongeluk slaan. quot; O ziel, denk er wel aan 1

IT. Zie hier op nieuw den tijd van den Advent, en het begin van het kerkelijk jaar : wij moeten daarvan gebruik maken om te doen, hetgene de heilige Joannes den Joden aanbeval, om in onze harten de wegen des Heeren te bereiden; opdat hij ze bereid vinde om hem te ontvangen, en z\jne zegeningen daarin uit te storten. Zou ik dien zoo heilzamen tijd van den Advent, even als de vorige jaren, zonder verbetering, met dezelfde

-ocr page 742-

720 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

onverschilligheid, in dezelfde ongetrouwheden laten voorbij gaan? Zullen die vier weken voor mij nog verloren zijn, en slechts dienen, om zoo vele misbruiken, welke ik van de genade van mijnen God gemaakt heb, nog te vermenigvuldigen? Zal mijn geweten mij dit jaar, op Kersdag, in dien hoogst merkwaardigen nacht, nog moeten zeggen hetgene mij de voorgaande jaren zeiden : „ gij hebt gedu-w rende vier weken den tijd en de middelen gehad, om u „ voor dien grooten dag te bereiden, en nogtans is uw ge-„ moed nog zoo hard als de steen der krib , waarin het „ kindje Jesus nederligt, zoo koud als het jaargetijde, zoo 3, ongevoelig als de beesten van den stal, waarin uw Za-„ ligmaker geboren wordt.quot; Vrees, o mijne ziel! ja, vrees dat de tijd, waarvan gij een zoo onwaardig misbruik maakt, u spoedig en voor altoos ontnomen worde!

GEBED TOT JESUS.

Neen, mijn goddelijke Zaligmalcer! reeds te lang licb ik geleefd zonder ü te beminnen, zonder U de dankbaarheid te betuigen, welke ik U verschuldigd ben, zonder door mijne getrouwheid aan de grootheid uwer zelfopofforing voor mij te beantwoorden, zonder voordeel te doen met den tijd, welke Gij mij, ten koste van uw bloed, gekocht hebt. Ik wil eindelijk, dat dit tijdstip des jaars ook dat mijner hernieuwing zij; met de hulp üwer genade, wil ik mijn hart bereiden, om U daarin te ontvangen. Kom, Heer Jesus! ik wachtU, gelijk de Profeten en de Aartsvaders U verwachteden. Hoe gaarne zeg ik met hen ; o hemelen, stort uwen daamv uit, en dat de volken den Regtvaardigen doen nederdalen, dat de aarde zich ontsïuite , en haren Zaligmaker voortbrenge ! Ach , waarom vertoeft Gij, Heer ? Ongelukkige als ik ben! het zijn mijne zonden, die U verwijderd houden; mijne ziel is al te zeer bezoedeld, om uwe tegenwoordigheid te genieten, zulks is waar; maar spreek slechts één woord, en zij zal gezuiverd zijn, en het zal TJ nog kunnen behagen in dezelve met uwe genade herboren te worden. Gij wilt, dat deze gunsten, door gevoelens van be-

-ocr page 743-

voor de voornaamst!; feestdagen, 731 touw en boetvaardigheid, zoude verdienen; ook zal ik geen dag van dezen tijd van bereiding laten voorbijgaan, zonder U, gelijk de ootmoedige pu-blikaan, te bidden, zonder in de bitterheid mijner ziel, de langdurige jaren mijner dwalingen te overwegen , zonder opregte pogingen aan te wenden om die te boeten. In deze gesteltenissen hoop ik deel te hebben in dc genade, welke Gij over het heelal komt uit storten; maak mij getrouw aan mijne voornemens, en ondersteun mijne uiterste zwakheid in de strijden, welke ik tegen mijne hartstogten zal moeten ondergaan, om dc wegen te bereiden, die U ingang in mijn hart moeten geven. Amen.

DE FEESTDAr. DER ONBEVLEKTE ONTVANGENIS DER HEILIGE MAAGD.

Den S81611 December.

Deze feestdag is ingesteld, om het eerste oogenblik des levens van de heilige Maagd, in den schoot van de H. Anna, hare moeder, te eeren. Het is een leerstuk van de Kerk, dat Maria, door een bijzonder voorregt, zonder de vlek der erfzonde is geboren, omdat , daar zij de Moeder Gods moest wezen, het niet betamelijk was , dat zij slechts één oogenblik de slavin zou zijn van den duivel.

Eert de heiligheid van Maria, die nimmer de zoude bedreven heeft, en volgt hare zuiverheid van ziel en ligchaam na, door zelfs de geringste zonde te vermijden.

OVERWEGING.

I. De heilige Maagd is Moeder van God, Koningin der menschen en der Engelen, Vrouw van het heelal; maar de hoedanigheid van onbevlekte is haar kostbaarder dan alle andere, omdat deze de welgevalligste aan God is. Hetgene God in ons het meeste acht, hetgene hij bemint, is de genade, de deugd, de heiligheid; het zijn niet de hoedanigheden des ligchaams, van den geest, noch van de geboorte : maar deze zijn het, waaraan de menschen den meesten prijs hechten, en welke zij veelal uitsluitend hoogachten. O dwaasheid, zoo veel werk te maken van iets dat vergankelijk is, en de eenige goederen, die immer bijblijven, te minachten !

II. De heilige Maagd, zonder zonde, zonder neiging

46

-ocr page 744-

723 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

tot het kwaad, zonder de ongeregeldheid der hartstogten r ontvangen. dooreen bijzonder voorregt in de genade bevestigd, vreesde nogtans de zonde; zij viugtte de gelegenheden . zij was op hare hoede. Wat behooren wij dan niet te doen, wij die in de zonde geboren zijn, die van onze geboorte af tot de zonde overhellen, die vol van misdadige gewoonten, zwak en van gevaren omringd zijn? Even als Maria, zouden wij de eenzaamheid moeten beminnen , eu wij doen niets liever dan ons in het openbaar vertoonen; wij zouden ons zeiven moeten mistrouwen, en wij loopen de gevaren te gemoet, even als of wij in de gevaren gevestigd waren; wij openen onze zinnen voor al wat onze ziel den dood kan toebrengen : dwazen ! wij beminnen het gevaar, wij zullen er in vergaan.

GEBED TOT MARIA.

6 Heilige Maagd ! Maagd bevoorregt boven alle schepselen, geboren in den glans der genade, vervuld met den overvloed der genade, bevestigd in het bezit der genade : sla uwe oogen van barmhartigheid op die ellendigen, die, door het ongeluk hunner geboorte, reeds als zij ter wereld kwamen , onder het slavenjuk der zonde zuchten , en. die zich , door de bedorvenheid van hun hart, in nieuwe zonden dompelen. Moeder der genade ! wees onze teedere Moeder; verwerf ons het geluk onze zonden te verfoeijen, den schat der genade te herkrijgen en te behouden, en eindelijk te leven en te sterven in de heiligheid, die ons alleen tot de genade kan geleiden.

Over de Quatertemperdagen van den Advent en van de andere tijden des jaars.

Gelijk er ten tijde der Profeten een plegtige vaste was onder de Joden, in vier verschillende maanden van het jaar, zoo heeft ook de Kerk geschikt geoordeeld, de vier verschillende jaargetijden door eenen vasten van drie dagen te heiligen. Zij doet dit met de volgende inzigten ;

1. Zij wil den geloovigen toonen, dat al de tijdstip, pen huns levens door boetvaardigheid moeten geheiligd

-ocr page 745-

VOOR DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 723

worden; dat zij den geest der boetvaardigheid steeds moeten behouden, en er van tijd tot tijd de oefeningen en werken van moeten hernemen. 2. Zij wekt hen op, om alle belang te stellen in de wijding der priesters en andere bedienaars der altaren, welke zij op die vastendagen wijdt, volgens de overlevering der Apostelen. 3. Zij ver-pligt de Christenen, om door de onthouding, eene soort van offerande te doen van de vruchten, welke zijne zegeningen de aarde doen voortbrengen, om hem daarvoor te bedanken, en om nieuwe zegeningen te trekken over degenen, welke men nog verwacht.

De geloovige behoort in die inzigten te treden, en te gedenken, dat het gebed en de aalmoes, die het vasten vergezellen, hem aan God aangenaam maken; en dat de Kerk, gelijk de Engel die tot Tobias sprak, deze drie goede werken bij elkander voegde, ook hare kinderen uit-noodigt tot het gebed, en tot de aalmoes opwekt, wanneer zij hen tot den vasten verpligt.

Op de ouatertemperdagen van den Advent zal men eene bijzondere toepassing van deze bemerkingen maken : 1. den vasten van deze drie dagen beschouwende als een gering overblijfsel van den vasten en de onthouding, welke de ge-loovigen voortijds gedurende den gcheelen Advent onderhielden, en deze herinnering laten dienen, om zich zeiven tot boetvaardigheid op te wekken. 2. Aan God vragen, dat hij al degenen, die op deze quatertemperdagen moeten gewijd worden, met denzelfden geest vervulle, waarmede hij den H. Joannes den Dooper bezield heeft, welken de Kerk, tijdens den Advent, menigwerf den ge-loovigen voor oogen stelt; dat hij de gewijden bereide, gelijk hij den heiligen .loannes bereid heeft, door de onschuld , de boetvaardigheid en de afzondering, en hij hun, even als aan hem, geve de ootmoedigheid, de onwrikbaarheid en den ijver in de vervulling der bediening, waartoe hij hen roept. 3. God bedanken voor de vruchten, welke gedurende het afgeloopene jaar ingezameld zijn, en zijne zegeningen afsmeeken over de granen, die reeds voor den volgenden oogst gezaaid zijn.

Men zal op die dagen de zeven Boet-psalmen en de Litanie van alle Heiligen kunnen lezen, alsmede de twee volgende gebeden, om aan God goede priesters te vragen , en zijnen zegen over de vruchten der aarde af te smeeken.

-ocr page 746-

OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

G £ B E D

om van God, voor zijne Kerk, priesters volgens zijnen geest te vragen.

o Jesus, Prins der Herders, Opperpriester en. Hoofd der katholijke Kerk! U behoort het alleen, uwe hoogere en lagere bedienaars te kiezen ; Gij alleen kent degenen, welke Gij hebt waardig gemaakt, en van welke Gij U wilt bedienen, om uwe inzigten van barmhartigheid over uwe Kerk te vervullen.

Verdedig uwe regten, o Jesus! tegen de vermetele ondernemingen der wereld, en maak U meester van die keus, waarvan het geluk of het ongeluk van uw volk afhangt. Gij, die het hart aller mensehen kent, duid diegenen aan, welke Gij tot deze bediening verkozen hebt, maar duid ze op die krachtdadige en uitwerkende wijze aan, welke altoos gevolgd •wordt door de uitwerking van den uitval, welke Gij, iu uwe eeuwige raadsbesluiten, hebt vastgesteld. Maak dan, door uwe genade, omijn Zaligmaker! dat zij bekennen , dat Gij het zijt, die bij deze keus moet voorzitten ; dat het van uw gezag is, dat zij afhangen, en in uwen naam, dat zij in uwen wijngaard moeten werken. Dat zij steeds door uw licht'geleid worden, en nimmer dan volgens uwen geest handelen. Dat zij alleen uwe magt vreezen , slechts uwe stem hooren, niets dan uwe belangen betrachten ; dat zij niets dan uwe verheerlijking zoeken , en slechts den luister uwer Kerk voor oogen hebben. Maak dat zij verachten alle menschelijk opzigt, alle aardsche hoop en verwachting, alle ijdele vrees, die hen van de vervulling hunner pligten zou aftrekken ; alle bijzondere neigingen, alle opzigt van vleesch en bloed, dat hen zou kunnen verleiden en omkoopen; eindelijk, al wat hen zou kunnen beletten de bewegingen van een zuiver en verlicht geweten te volgen, en van de regels te onderhouden , welke dc Kerk, met uwen geest bezield, hun heeft voorgeschreven, en uw woord hen, op straf van eeu-wiglijk van U geseheiden te zijn, verpligt te volgen.

724

-ocr page 747-

VOOR DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 735

Wij vragen U die groote geuade, o Jesus! dooide verdiensten van uwen dood, door de voorspraak van uwe heilige Moeder, die in zoo verheven graad den geest uwer offerande on van uw priesterschap bezeten heeft : door de voorspraak uwer Apostelen, de stedelionders van uw werk : door de gebeden uwer heilige Bisschoppen en andere Herders, die de Kerk door hunnen arbeid geplaut en met hun bloed besproeid hebben; opdat wij, in het bezit van Herders, in welke Gij spreekt, door uwe genade, in de wegen der waarheid en geregtigheid wandelen, en eindelijk in dien hemclschen schaapstal mogen aankomen, alwaar Gij, iu de ecuwen der eeuwen, het eeuwige leven uwer getrouwe schapen zijt. Amen.

GEBED VOOR DE VRUCHTEN DER AARDE.

OnzeVader, die in de hemelen zijt! wij zoeken eerst uw rijk en uwe regtvaardigheid; wij vragen de verheerlijking van uwen naam, en de toekomst van uw rijk. Wij onderwerpen ons, uit geheel ons hart, aan uwen wil en uwe Voorzienigheid, en zonder bekommerd te zijn over hetgene wij zullen hebben om onze ligchamen te voeden, wachten wij van U het voedsel, hetwelk Gij op behoorlijken tijd zult geven; het is in de orde uwer Voorzienigheid, dat wij IT zulks vragen, en Gij wilt, dat rijken en armen U dagelijks het hun noodige brood vragen. Open uwe hand. Heer, cn alles zal met uwe zegeningen vervuld worden, eu de aarde zal hare vruchten voortbrengen. Bepaal, volgens uwe wijsheid, de warmte en de koude, de regens en den dauw, die noodig zijn om ons eenen gelukkigen oogst te bezorgen. Wij vragen U die goederen, welke tot ons levensonderhoud noodig zijn, in het verlangen daarvan gebruik te maken tot uwe verheerlijking, en om ze tot beoefening der godsvrucht en der liefde te bezigen. Wij vragen U nog met meer aandrang de geestelijke goederen, den brand van uwen geest en van uwe liefde, den dauw van uw woord , den regen der genade, en al wat wij behoeven, om ons vruchten.

-ocr page 748-

726 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

vau boetpleging en geregtigheid te doen voortbrea-gen. Amcu.

OVER DE VOORZANGEN VAN DEN ADVENT IN O.

De voorzangen, welke men de O noemt, omdat zij alle met die uitroeping beginnen, zijn zamengesteld nit verschillende woorden der heilige Schrift, en bevatten een gebed, door hetwelk men Jesns Christns smeekt neder te dalen , en over ons de verscheidene genaden uit te storten , welke de vrncht zijner geboorte zijn. De Kerk zingt deze gedurende de zeven dagen, die het feest van Kersmis voorafgaan. De plegtighcid heeft iets zeer ontzagwekkends, en men ontdekt in derzelver heerlijke beeldspraak en verhevene uitdruk-V..ngen , eene geheimzinnige verhevene en diepe beteekenis.

UITBREIDING BIJ WIJZE VAN GEBED, VAN DEZEVEN VOORZANGEN O !

Tot wanneer, Heer, zult Gij uw erfdeel iu druk eu ten prooi laten aan den haat der goddeloozen, en aan de ergernissen der boozeu ? Kom dan, Heer Jesusl geef ons het licht van uw aanschijn weder, en verheerlijk U, door de aarde te zuiveren van onze ongeregtigheden, en alle harten door uwe omiitputbare goedheid aan U te onderwerpen, opdat zij die U tot nu toe miskend hebben, over hunne verblinding beschaamd worden, en hunne ondankbaarheid door de vurigheid hunner erkentenis 071 liefde boeten.

o Wijsheid, yevloeid uit den mond des Allerhoogst en , die alle ruimte vervult! O Gij, die over alles met even veel kracht als zachtaardigheid beschikt : kom ons de voorzigtigheid leeren, verlicht onze oogen , open onze ooreu maak in ons regt wat krom is, reinig de melaatschheid onzer ziel, zuiver onze harten, bereid daarin uwe wegen, ten einde wij U, bij uwe goddelijke toekomst, voortaan met eene zuiverder meening mogen dienen.

ó Adondi! Heer ! geleider van het huis van Israël! versmaad uwe aangenomene kinderen niet, die zich met U wenschen te vereenigen, cn versier hunne ziel met al wat daarvan eene U aangename woning kan maken, o Gij, die nan Mozes, in het midden van

-ocr page 749-

VOOR DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 737 aenen brandenden braamhosch verscheent, en hem uwe wet op den berg Sinaï gaaft: Gij zijt in uwe eerbiedwaardige krib van hetzelfde vuur omringd; Gij maakt hel onzigtbaar voor onze oogen; zulks is waar, omdat Gij ons niet tot U wilt trekken, dan door de hartroerendste teederheid; maar Gij doet iet levendig gevoelen aan diegenen, welke uit liefde tot uwe krib naderen ; het is van daar, dat Gij ons uwe wet geeft, en in onze zielen nederdaalt, om dezelve met vurige letteren daarin te drukken. Ach! kom ons, door de magt van meen'arm, vrij-koopen, en doe onze harten door den goddelijkeu brand ontvlammen, welke uwe bevalligheden en de erkentenis ontsteken.

o Wortel van Jesse! iconder, dat den volkeren is aangekondigd: godspraak, waarvoor de beiconderende koningen sprakeloos zullen zijn, en rcelken de smee-kende volkeren sullen komen aanbidden, zich haastende haar, met vertrouwen, hunne wensehen en hulde te komen aanbieden; kom ons verlossen uit de knellende kluisters, waarin onze hartstogten, vijanden van onzen vrede en van ons geluk, ons hebben geklonken, en vertoef niet meer ons te herstellen in de hartverheugende vrijheid, welke slechts do ware kinderen Gods kunnen genieten.

ó Geheimzinnige sleutel van David, en schepter van Israels huis, die de magt hebt te openen en te sluiten : kom een gevangen volk, in de duisternissen en in de schaduw des doods gebannen, uit zijne kerker trekken. Goddelijke en edelmoedige Zaligmaker, die op deze wereld gekomen zijt, om de Verlosser aller mensehen te wezen : die het verderf van geen en enkelen, maar wel vurig de zaligheid van allen verlangt: open ons den weg tot dezelve, vernietig in onze harten de geneigdheid tot de zonde, die ons het verblijf des geluks, hetwelk uwe liefde ons bestemt, zou sluiten ; doe ons levendig gevoelen hoe zeer Gij waardig zijt bemind en gediend te worden, opdat wij de vrucht der verlossing, welke Gij ons zijt komen brengen, niet verliezen.

-ocr page 750-

738 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

o Goddelijk Oosten van den heldersten day f Luister van hel eeuwige licht, en zon van reytvaar-digheid! de zonde en het hersenschimmig genot dezer wereld hebben ons in eene noodlottige verblindheid gedompeld; wij hebben, helaas! onze oogen van den heerlijken hemel afgewend, waartoe wij bestemd waren, om die alleen op de ijdelheden dezer aarde te vestigen ; ach ! doe ons zien , hoe groot onze dwaasheid is geweest; doe ons gevoelen , hoe ellendig en misdadig wij zijn, U te hebben verlaten; kom, doe de duisternissen onzer zielen verdwijnen, van ons, die yedompeld zijn in eenen donkeren nacht, welke de vergetelheid van onze heerlijke bestemming over ons heeft getrokken, in de sombere streken des doods, waarin de zoude ons onder het satans-juk wederhoudt.

o Koning der volkeren en voorwerp van hunne goddelijke r erlang ens! geliefde Jesus ! wees immer de gewenschte van mijn hart; hoeksteen, bestemd om het nieuioe en het oude Verhond te vereenigen , vereenig voortaan alle volkeren in de eenheid vau een zelfde geloof en eene zelfde liefde. Kom, o goddelijke Jesus ! kom den mensch, welken Gij uit het slijk der aarde gevormd hebt, zalig maken; kom uw bedorven, door de zonde onteerd werk, herstellen; herstel het in zijne regten, herstel het in zijne eer en in uwe genade.

6Emmanuel! o God met ons! ons hoofd en onze wetgever! wees waarlijk mijn koning; dat alles in mij aan uw beheer onderworpen zij ; dat ik onophoudelijk eene levendige uitdrukking van uwe grondleer en uwe wet zij. Verwachting en Zaligmaker der uoW'mw; de sehoone dag, die hem zag geboren worden , zal weldra schijnen; het is nu vooral, dat ik mijne wenschen moet verdubbelen en hem mijn hart bereiden, hem de vurige verlangens van hetzelve aanbieden; hem, dien beminnclijken God, dien God en dat Kind smeeken, mij met hem te doen geboren worden, ten einde mij door en in Hem alleen te doen leven. Kom ons zalig maken. Heer onze God !

-ocr page 751-

VOOK DE VOOKNAAMSTE FEESTDAGEN. 729 zondci- U loopen wij in ons verderf; Gij zijt onze eenige hoop; verlaat ons niet, zoo als wij hot verdienen. Haast U, geboren te worden en over onze harten te heersehen. Kom onze natuur vereeren en haar volmaken : kom met U de godsdienst en de deugden, die onder de menschen verbannen zijn, op de aarde wederbrengen : het geloof, do hoop, de liefde, de geregtigheid, de mensehllevendheid. de matigheid,dekuischheid, de wijsheid, dc godsvrucht, en doe ze met U in onze harten heersehen Dewijl Gij U gewaardigt U tot ons te vernederen, verhef ons tevens tot U. Wees onze Zaligmaker in den tijd, en onze kroon in de eeuwigheid. Amen.

KERSDAG.

Den 25*quot;» December.

Het woord Kersmis, beteekent, geboorte van eenen God met ons. Het was op dezen dag, dat de heilige Maagd Maria, daar zij geeue plaats in de herbergen van Betblehem konde vinden, in eenen armoedigen stal ging vernachten, en aldaar Jesus Christus, den Heiland der wereld baarde.

O Vb.RWKGING.

I. De Koning der heerlijkheid in eenen stal! dc almagtige God een zwak kind geworden! de Opperheer der wereld van alle rijkdommen ontbloot, en liggende in eene krib!

Hij heeft zich ter mijner onderrigting in dien staatgesteld; het is eene diepe geheimenis; maar is mijne trotschheid, mijn hoogmoed niet een geheim, nog duizendmaal onbegrijpelijker, dan de vrijwillige vernederingen van den Zoon Gods? Wel hoe! ik ben overtuigd van de vernederingen van eenen God; ik weet, dat ik zelf het voorwerp er van ben, en niettemin blijf ik hoovaardig! Ik aanbid eenen God, ootmoedig van harte, arm, van alles ontbloot : ik beschouw in hem mijn voorbeeld, en nogtans lever ik mij aan het onverklaarbaarste zelfbehagen over : ik beroem mij, aan Jesus Christus toe te behooren, en echter ben ik altoos zoo vol van mijne titels, van mijne kunde, van mijne deugden, zonder schier eens neder te zien op mijn niet en op mijne ellende! De goddelijke Meester zegt tot mij, zoo als weleer tot eenen Profeet ; n zie, wat ik ben

-ocr page 752-

730 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

wat ik doe, en schaam u zoo weinig nut uit mijne lessen

cn uit mijne voorbeelden te hebben getrokken. quot;

II. Jesus Christus heeft zich in dezen staat gesteld, om mijne liefde te winnen; God is overal liefdewaardig; maar hij doet dit beter in de krib, dan overal elders uitschijnen : hij neemt mijne natuur aan en maakt zich mijnen broeder; hij is een kindje, maar zonder de gebreken van die teedere jaren; hij is aanminnig, bevallig, volmaakt; hij wordt ellendig, uit vrije keuze; en in dezen slaat denkt hij aan mij, hij werkt voor mij; hij wil, van zijne geboorte af, lijden, mijn verlosser zijn, en zucht ter mijner liefde, naar meerder lijden; hij verlangt aan een kruis te sterven, om het groote werk mijner verlossing te voltrekken. O mijne ziel! onderzoek u : waar zijn de blijken nwer dankbaarheid en liefde?

GEBED.

ó Mijn aanbiddelijke Zaligmaker! Nieuwgeboren God, o eeuwige wijslieid tot de kindscliheid gebragtl bescbaam mijne hoovaardij door de vernietiging van al uwe grootheden; neem van mij mijne ijdele en vermetele wijsheid weg, en mauk mij een kind met U; dat uwe heilige kindsehheid steeds mijn regel zij. Wees alleen wijs in cn voor mij; dat de sterke liefde, die U genoopt heeft om U te vernietigen en voor mijne zaligheid te lijden, mijn eenige meester zij, en mij opwekke om alles op te offeren, alles te lijden, teneinde U, ten minste iets, hoe gering ook, voor uwe groote opofferingen voor mij aan te bieden : dat uwe verdiensten mijne hoop zijn , en uwe groote en treffende barmhartigheden het voorwerp mijner eeuwige lofzangen, bij U in den hemel.

ANDEK GEBED.

6 Aanbiddelijke Zaligmaker, die de godheid cn de menschheid zijt van eencn mensohgeworden, en onder eene sterfelijke gedaante zigtbaar geworden God ; dat alle menschen zich dan heden aan den voet uwer nederige krib komen nederwerpen; dat allen met eerbied cn aandoening eene zoo zielroerende als

-ocr page 753-

VOOl! DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 731 diepe en verhevene geheimenis aansehouwen. Dat de grooteu en trotsehen hunnen hoogmoed komen afleggen voor do geheel goddelijke grootheid, die door zoo vele vernederingen doordringt en uitschittert. Dat de wijzen en trotsehen der eeuw hunne ijdele wetenschap komen afzweren, en de wijze en bewonderenswaardige dwaasheid van de kindsehheid van eenen God komen aanbidden. Dat do bedrukte harten on de boetvaardige zielen, hunne tranen met de uwe vermengende, grondige vertroostingen in uwe smarten komen putten. Eindelijk, dat wij allen , naar Bethlehem snollende, in de voetstappon dor gelukkige herders . die liet eerste U hunne hulde bewezen, vol van oene heilige vreugd, doordrongen van liefde en dankbaarheid, mogen wedorkeeren en voortaan ons geheel leven besteden, om U te verheerlijken en te dienon, om U, na onzen dood, eeuwig in uw rijk te kunnen loven. Amen.

BEZOEK AAN HET KINDJE JESUS.

GEBED.

Aanbiddelijke Jesus! in stede van met de herders te waken om uwe stem to hooron en U te gehoorzamen, heb ik mij door den slaap der laauwheid laten overvallen; ikheb slechts gewaakt, om de sehadelijke stem van den vijand mijner zaligheid to hooren; wek mijne ziel uit hare sluimering op; geleid Gij zelf mij naar uwe krib; gedoog dat ik daar blijve, om U te aanbidden : spreek dikwijls tot mijne ziel, en schenk mij eene standvastige getrouwheid aan uwe goddelijke lessen.

sia a ■a- sa a TOT DE KINDSCHHEID VAN JESUS.

Heer, ontferm ü onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

-ocr page 754-

733 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

Christus, hoor de zuchten van ons hart.

Christus, verhoor onze vurige bede.

ó God, die ons toelaat, U don geliefden naam van

Vader te geven, ontferm U onzer.

o God Zoon, die ons ten prijze van uw bloed vrijgekocht hebt,

_ó God, heilige Geest, zonder wiens ingeving de naam zelf van Jesus nutteloos op onze lippen-zou blijven.

Heilige Drievuldigheid, in welke onze ziel eenen

God aanbidt.

Kind, dat, door de natuur, gelijk zijt aan den

God en Schepper,

Kind, het voorwerp van zijn eeuwig welbehagen. Kind, dat u ter zijner verheerlijking, slagtoffer

gemaakt hebt.

Kind, de roem en de wellust uwer Moeder, Kind, God en Koning, dat onze broeder gewor- q den zijt, g.

Kind, door de Aartsvaders verlangd, S5

Kind, van verre door den Profeet gegroet, B Kind, hetwelk de volkeren als hnnnen verlosser cj verwacht hebben, 0

Kind, dat voor paleis eenen stal, eene krib voor g wieg, en herders roor aanbidders verkozen 5 hebt, '

Kind, door de Wijzen als het licht en do zaligheid der volkeren erkend.

Kind, dat bloed en tranen voor ons gestort hebt, Kind, dat u gering gemaakt hebt, om het voor-. beeld der kindschheid en der deugd te zijn. Kind, dat u zoo diep hebt willen vernederen, dat gij zelfs den schepselen hebt gehoorzaamd, Kind, dat de Engelen en menschen door de bevalligheid en onschuld uwer goedheid verrukt.

Kind, van hetwelk wij de wijsheid en de onsterfelijkheid verhopen.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt spaar ons, Heer.

-ocr page 755-

VOOR DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 733 Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

verhoor ons, Heer.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

J.ATEN WIJ BIUDtN.

ó Jesus, wieu uwe liefde tot mij, tot de kleinheid der kindschheid, tot de armoede en de verzuchtingen der krib gebragt heeft: ik aanbid U, in uwe verootmoedigingen, waarin Gij mij duizendwerf aanminniger schijnt, dan op uwen glorietroon; waarom kan ik U, even als de Wijzen, niet aanbieden het goud eener brandende liefde, den wierook vau een vurig gebed, gevoegd bij de versterving der hartstogten en der zinnen! Heilig mijn hart, o Jesus! zoo als Gij weleer dat der herders heiligdet; opdat ik, even als deze, waakzaam over mij zeiven zij, buigzaam voor uwe stem, vaardig om aan de genade te beantwoorden. Ruk uit mijne ziel alle gevoel van hoogmoed, alle zucht naar schatten en. achting der schepselen; doe mij aan uwe goddelijke kindschheid deelachtig ziju, en vervul mij met zoetaardigheid , ootmoedigheid en eenvoudigheid. O Jesus, koning en voorbeeld der kinderen! doe mij , even als Gij, dagelijks groeljen in ouderdom en wijsheid, opdat ik, na U gevolgd te hebben op aarde, verdiene eeuwig met U vereenigd te worden. Amen.

FEESTDAG VAN DEN H. STEPHANUS.

— Daags na Kersmis. —

OVERWEGING.

De H. Stephanus doet ons zien, dat het gebod, het welk Jesus Christus ons gegeven heeft, namelijk zelfs onze vijanden te beminnen, mogelijk is. De H. Stephanas ia overtuigd van hunnen haat, en nogtans wreekt hij zich

-ocr page 756-

734 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

niet; hij steil zieli niet in toorn, hij bemint hen; terwijl zij hem steenigen, bidt hij voor hen; hij bidt nederge-knield, en terwijl hij zijne stem verheft, vraagt hij vergiffenis .genade, barmhartigheid voor hen, en hij verwerft die. Welke verschooning zou ik, na dit voorbeeld, kunnen vinden, zoo ik, om beuzelarijen, eenigen afkeer, bitterheid of wrok behield? De vergeving der beleedigingen, de liefde zelfs jegens degenen die ons vervolgen, ziedaar de onderscheidende deugd van het Christendom; men is' slechts Christen ten 'lezen prijze : vruchteloos zou ik mij leerling van den Heiland noemen, indien ik, even als zijne Heiligen, zijn geduld, zijne toegevendheid, zijne liefde, zijne edelmoedigheid jegens zijne vijanden, zijne beulen, niet navolgde,

GEBED.

Ge waardig U, o mijn God! ia mijn hart die verhevene liefde te storten. Wee mij, zoo ik mij inbedde U te beminnen, wanneer ik al mijne broeders niet lief had, die, even als ik, uwe kinderen zijn. en kinderen dierbaar aan uw hart! Behoed mij van die be^uicheiing; en zoo ik mij te verwijten had daarin gevallen te zijn, maak dan door uwe barmhartigheid, dat de koelheid, welke ik nog voor mijnen natuurgenoot zou gevoelen, door het vuur uwer liefde, uit het diepste van mijn hart gebannen worde : dat ik, ver van diegenen als vijanden te beschouwen welke mij lasteren of vervolgen, in hen niets zie dan personen, die dienen om mij te zuiveren en waardig te maken eenige gelijkenis met U en met uwe Heiligen te hebben; maak dat ik hun eene opregt broederlijke toegenegenheid toedraag, door hun spoedig te vergeven, en hun alle goed toe te wensehen en te doen : maak eindelijk, dat wij allen op aarde, slecht één hart en ééue ziel uitmaken, opdat wij eens, eeuwig en boven alles, met U in het verblijf der liefde gelukkig mogen zijn. Amen.

-ocr page 757-

VOOR DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 735

DE DAG DER BESNIJDENIS.

Den len Januarij.

De Kerk viert op dezen dag het geheim der besnijdenis, waaraan Jesns Christus zich geliefde te onderwerpen, om ons een voorbeeld van volmaakte ootmoedigheid te geven, door zich gelijk te stellen met de zondaars, ofschoon hij niet kon zondigen. Zij viert ook, op dezen dag, het geren van den naam Jesus, die Zaligmalcer beteekent. Ten einde in den geest der Kerk te treden, , moeten wij ons zeiven op eene geestelijke wijze besnijden, door van ons leven al datgene af te snijden, wat ons tot zonde kan brengen,

OVERWEGING.

I. Het is eene bloedige besnijdenis, die Jesus Christus de glorie en den naam van Jesus verdiend en ontvangen heeft, en het is slechts door eene geestelijke besnijdenis, dat wij kunnen verdienen deel te hebben in de genade der zaligheid, welke deze heilige Naam ons verschaft. De geestelijke besnijdenis is niets anders, dan de geest van versterving, van boetvaardigheid en geheele verloochening aan ons zeiven In hoedanigheid van Christenen, zijn wij de ledematen van eenen lijdenden God, voor ons vernederd, geslagtofferd, die reeds zijn bloed vergiet zoodra hij begint te leven; wij zijn dan verpligt het voetspoor van ons hoofd te volgen, indien wij, zoo als hij, tot de eeuwige heerlijkheid willen geraken.

II. Overigens zijn wij, in hoedanigheid van zondaren, verpligt, ons zeiven tot eene aanhoudende versterving te veroordeelen, om de aanhoudendheid onzer zonden te boeten, en om aan de goddelijke regtvaardigheid te voldoen 1 De zondaar, zegt Tertullianus, is een mensch voor de boetvaardigheid geboren, en de groote zondaar voor eene strenge boetpleging. Bovendien, daar wij zoo vele, zoo mas:t.ige vijanden te bestrijden hebben, namelijk den dui-

^ vel, de wereld en het vlecsch, die steeds tegen ons en tegen onze zaligheid zijn zamengezworen, welke andere wapenen dan het schild des geloofs, en het zwaard der versterving zullen ons verdedigen tegen de hevigheid der aanvallen en de aanhoudendheid der strijden, welke zij ons leeren kunnen? In één woord, het is alleen door gestadig aan ons zeiven te sterven, dat wij kunnen hopen eens met Jesus Christus te leven : laten wij, zoo de arbeid

-ocr page 758-

736 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

ons mocijelijk schijnt, aan den zoeten Naam Jesus deuken,

die ons de hulp der genade verzekert.

GEBED.

Aanbiddelijke Zaligmaker, die heden de eerstelingen van uw bloed vergiet om mijne zonden uit te wisschen : ik erken in dit onderpand uwer liefde de onvermijdelijke verpligting om mij zei ven te versterven, om de magt mijner hartstogten te beteugelen en mijne smarten met de uwe te vereenigen. Tk wensch, ik wil het, Heer! maar gelief mij de sterkte te vergunnen, om mijne voornemens ten uitvoer te brengen. Helaas! zoo menigwerf door eene noodlottige ondervinding van mijne zwakheid overtuigd, belijd ik, geenen anderen steun te hebben, dan uwe almogende genade, en ik smeek die af door den heiligen Naam, die al mijne hoop uitmaakt.

GEBET)

voor den eersten dag des jaars, en voor den verjaardag onzer

geboorte.

Ziedaar dan nog een jaar, waarvan ik U, o mijn God! rekenschap moet geven : in de bitterheid mijns harten overloop ik er de oogenblikken van, en zie, hoe weinig nut ik er uit getrokken heb, hoe vele genaden ik nutteloos heb gemaakt, door aan dezelve niet te beantwoorden; hoe vele goede bewegingen ik versmoord heb; hoe vele gelegenheden van U te behagen ik heb veronachzaamd; hoe vele middelen van zaligheid, waaruit ik het nut niet getrokken heb, waartoe ik verpligt was. Kan ik, na dit alles, verwonderd zijn, o mijn God! dat dit jaar zoo weinig verandering in mij heeft te weeg gebragt ? Alzoo zal het ook gaan , met dit en al de jaren, die er op zullen kunnen volgen, zoo ik, na mij daarover voor U verootmoedigd te hebben, voor het toekomende geene vastere voornemens maak; maar ik kan die niet nemen, noch uitvoeren, dan met nieuwe hulp uwer genade. Hierom smeek U dan o mijn God! met ai de vurigheid van het geloof , hetwelk mij overtuigt, dat ik in niets

-ocr page 759-

VOOR DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 737 meerder belang heb, dan in mijne zaligheid, en dat mij het verlangen inboezemt daaraan zonder ophouden te werken. Amen.

Lees de 17. geestelijke lezing, over de waarde tan den tijd.

DRIEKONINGENDAG OF DE AANBIDDING DER WIJZEN.

Den 6. Januarij.

Deze feestdag is bestemd, om de openbaring van onzen Heer Jesns Christus aan de Heiligen, in den persoon der drie Wijzen, te vieren, aan welke hij zich heeft doen kennen door eene wonderdoende ster, die hen tot zijne krib geleidde. Laat ons, naar hun voorbeeld, leeren getrouw te zijn aan de stem der genade, en, even als zij, de gaaf Gods, van het geloof, naar waarde te schatten.

OVERWEGING.

Welke gehoorzaamheid, welke volmaakte getrouwheid m de Wijzen ? Op het eerste gezigt der wonderster erkennen zij het teeken, dat hen naar den nieuwgeboren Koning riep. Hoe verlicht deze Wijzen ook in de kennis van het uitspansel mogten zijn , was het minder door natuurlijke en verkregene kennissen, dan wel door eene geheel hemelsche beweging, dat zij zich lieten geleiden. Alzoo moeten wij ook volgzaam zijn in de genade te erkennen, daarin de gave van God eerbiedigen, en beseffen, wanneer zij ons verlicht, dat het het licht des hemels is, dat zich aan ons vertoont, om ons hart te treffen. Helaas ! hoe menigwerf nogtans heb ik de oogen gesloten, uit vrees van al te wel te zien wat God mij vraagt! De gehoorzaamheid der Wijzen kent geen uitstel; zonder te redeneren, zondereen oogenblik te aarzelen, begeven zij zich op reis, om de goddelijke aanduiding te volgen. En hoe vele vertoevingen vind ik, integendeel, in mijl Dikwijls zelfs wedersta ik aan de genade, die mij aandrijft; ik versmoor die, en het is alzoo, dat ik den heiligen Geest in mijn hart bedroef. Nogtans, o mijn God ! houdt Gij niet op mij te zoeken! Welk dezer twee wonderen is het verba-zendste, of uwe steeds edelmoedige barmhartigheid in hare aansporingen, of mijne altoos bestendige ongetrouwheid in hare weigeringen P

Blinde, ondankbare als ik ben! ik zou verdienen, dat

47

-ocr page 760-

738 OVEBWEGINGEN EN GEBEDEN

God mij zijne gaven onttrok, en bijzonderlijk die welke al de anderen overtreft, namelijk die van het ware geloof, dat licht bij uitstekendheid, hetwelk ik zoo menigwerf onteer door mijne werken. Hoe vele anderen zouden er een beter gebruik van maken dan ik? maar ook, zoo ik mij niet haaste mijne levenswijze te hervormen, hoe veel schrikkelijker zal dan mijn lot zijn, dan van die volketen, welke in de duisternissen der ongeloovigheid leven !

GEBED.

o God aller deugden! Koning der koningen! herneem heden op mij uw zoo zoet, zoo behagelijk gezag; doe uwe magtige aantrekkelijkheden op mijn. hart werken; maak mij buigzaam voor en getrouw aan de inspraken uwer genade; doe mij het voorregt gevoelen en waarderen mij in uwe Kerk te zien, er met uwe waarheid gevoed, door uwen geest bestuurd , door uwe liefde getrokken, door uwe barmhartigheden getroost, door de hoop der eeuwige goederen versterkt te worden. Verander mijne wispelturigheid in eene onwrikbare getrouwheid; heersch over mijne ziel, en heerseh er over boven alles, zonder verdeeling en voor eeuwig.

VERLANGENS OM HET LEVEN DES GELOOFS TE LEVEN.

Mijn God! vermeerder in den naam van uwen teedergeliefden Zoon, en door de voorspraak der allerheiligste Maagd en van alle Heiligen, in mij de kostbare gaaf des geloofs; ik vraag U niet slechts dat bespiegelend geloof, die innige overtuiging van uw bestaan, en van de waarheid van al uwe woorden; hoe vele Christenen hebben deze overtuiging, die zich nogtans van U verwijderen en in hun verderf loopen; wat ik ü vraag, Heer, is een levendig en werkzaam geloof, zoo als uwe Apostelen het vroegen; een geloof, dat het hart met U vereenigt; een geloof gelijk aan dat van Mozes, die alle beproevingen met zoo veel standvastigheid onderstond, alsof hij het met eigene

-ocr page 761-

VOOR DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 739 oogen gezien had. Het is dit geloof, hetwelk de Apostel erkent in al de Aartsvaders, van welke hij eene zoo luisterrijke optelling doet.

Het is dat geloof, hetwelk hij omschrijft als de zelfstandigheid der te hopen dingen, en de overtuiging van die dingen, ofschoon zij niet schijnen. Heilige Geest! doe mij al de grootheid en het lijden van dit denkbeeld des geloofs : de te hopen zaken, beseffen.

Uwe geheimenissen, uwe goddelijke eigenschappen , uwe eeuwige belooningen, o mijn God! bestaan onafhankelijk van mijne gedachten en van mijn geloof; maar het is mijn geloof, dat dezelve met betrekking tot mij doet bestaan; het is mijn geloof, dat ze in mijne gedachten verwezenlijkt. Het is in dezen zin, dat het er de zelfstandigheid van is; indien ik mij daarmede, in mijn gebed en in geheel mijnen levenswandel, niet bezig boude, is het alsof zij opzigtens mij niet bestonden; even gelijk de Apostel zegt, dat de Heidenen voor Jesus Christus, zonder God, in deze wereld waren, omdat zij zich met God niet bezig hielden.

Dat geloof is nog de overtuiging der groote waarheden, die in uwen boezem opgesloten liggen, o mijn God ! Gij hebt ze mij door de openbaring geleerd. Maak, o mijn geliefde Meester! dat ik , steeds meer en meer op die door uwe Kerk voorgestelde veropenbaring steunende, mij niet alleen, zonder eenige twijfeling, tot U wende, maar met al die vurigheid, welke zoo groote, zoo verhevene en vertroostende waarheden, zoo geschikt om myn geluk te maken, doen geboren worden; in één woord, o mijn God ! geef mij een levend geloof, dat mij waarlijk tot U doet naderen, dat al de krachten mijner ziel vervult; dat het, in het gebed, en telkens als ik mij met U durf onderhouden, mijne zinnen tot zwijgen brenge, mij eenen diepen eerbied inboezeme voor uwe tegenwoordigheid, een vast betrouwen op uwe barmhartigheid, eene heilzame vrees voor uwe regtvaardigheid, eene brandende liefde tot onzen Heer Jesus Christus, de

-ocr page 762-

740 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

oorsprong en de voltrekker van mijn geloof; eene onschendbare aaugekleefdheid aan de Kerk , bewaarster van uwe openbaring; eene teedere toegenegenheid jegens alle Christenen, mijne broeders, en, even als ik, erfgenamen van het hemelsehe rijk; een onoverwinnelijk geduld in al de rampen dezes levens; eene volkomene onthechting van alle zinnelijke goederen; eene ootmoedigheid, die al mijnen hoogmoed, mijne ongerijmdheden, al mijne eigenliefde zal doen verdwijnen.

ó Goddelijk geloof! ik heb u, tot dusverre, niet gekend, en niet gebeden, zoo als Jesus Christus en zijne Apostelen het mij hadden aanbevolen; ik heb hierin zoo vele Christenen van onze dagen nagevolgd, die leven, zonder te bedenken dat zij U door hunne werken moeten eeren. Maar, o mijn God! met uwe genade zal ik een leven van geloof en gebod beginnen, opdat mijn geloof, kostbaarder dan goud, zoo als de Prins der Apostelen mij leert, voor mij een voorwerp van lof, verheerlijking en eer zij, wanneer Jesus Christus, zonder sluijer, in zijne volle majesteit zal verschijnen, op dien pleg-tigen dag, waarop hij alle ware geloovigen in zegepraal met hem in het hemelsehe Jeruzalem zal geleiden.

DE DAG DER OPDRAGT VAN JESUS CHRISTUS in den tempel, en der Zuivering van de heilige Maagd.

Den 2. February.

Het is op dezfiii dag, dat de heilige Maagd en de H. Josef, Jesus Christus naar den tempel droegen, om hem aan God op te dragen, zoo als de wet van Mozes gebood. Het is ook op dezen dag, dat zijne heilige Moeder, ofschoon daartoe niet gehouden, zieh aan de wet onderwierp, die de vrouwen verpligtte zich veertig dagen na de geboorte van hun kind naar den tempel te begeven, om zich aldaar, door de opdragt van eene offerande, te zuiveren. Deze feestdag wordt ook Lichtmis genoemd, uithoofde der processie, die alsdan met brandende waskaarsen gedaan wordt : laten wij van dit geheimzinnig zinnebeeld het onderwerp onzer overweging maken.

-ocr page 763-

VOOR ÜE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN.

ONDE11R1GTING.

1. Men houdt deze waskaarsen, in de kerk, en voor het gezigt der altaren, openlijk in de hand, om te too-nen, dat wij eene openbare belijdenis van ons geloof, meer nog door onze werken dan door onze woorden moeten doen , zonder ons door het menschelijk opzigt te laten wederhouden. Hoe menigmaal heeft de valsche vrees der menschen mij niet doen bezwijken !

IT. Deze kaarsen zijn van witte was gemaakt, zuiver en vlekkeloos, om aan te duiden hoe groot de onschuld en de zuiverheid van onze ziel moet wezen. Helaas! hoe vele zonden bezwalken de zuiverheid der mijne !

III. Deze brandende kaarsen verspreiden het licht; zij toonen ons daardoor, dat wij zeiven, voor onze broeders, een voorwerp van stichting en goed voorbeeld moeten zijn ; dat wij als het licht van Jesus Christus moeten worden, en, zoo veel in ons vermogen is, hem moeten doen kennen, aanbidden en beminnen. Ongelukkige als ik ben! ik heb integendeel zoo dikwijls medegewerkt om zijn rijk, door ergerende voorbeelden, in de zielen te verzwakken. Welke rekenschap zal ik eens moeten geven ?

IV. Deze kaarsen branden en worden alzoo langzamerhand verteerd : dit is om te doen zien, dat wij doorliet vuur der goddelijke liefde moeten ontstoken zijn en verteerd worden. Helaas! is mijn hart, hetwelk God mij slechts gegeven heeft om hem te beminnen, niet ijskoud voor hem, en is al deszelfs vurigheid niet voor de schepselen ?

V. Eindelijk, deze kaarsen worden ter eere en verheerlijking van God opgebrand. Alzoo moeten wij bereid zijn , om ons op te dragen, te slagtofferen, zoo het noodig is, voor de verheerlijking van den Meester, welken wij dienen. Welke zijn nogtans de opofferingen, die ik voor hem doe? Welke hartstogt heb ik hem reeds ten ofl'er gebragt ? Welk goed werk heb ik met genoegzame zuiverheid van meening verrigt, om door hem te kunnen aangenomen worden ?

GEBED TOT MARIA.

O heilige Maagd! vervvert mij dat ik uwe verachting voor de denkwijze dor menschen uavolge,

741

-ocr page 764-

743 OVEBWEGINGEN EN GEBEDEN

en dat geene vrees mij voortaan wederhoude, wanneer het de dienst van iiwen goddeiijken Zoon betreft ; wees mijne voorspreekster bij hem, ten einde mijne ziel, van al hare vlekken gezuiverd, ten laatste zijne blikken van welbehagen verdiene, en ik waardig worde uw kind te zijn; maak dat ik overal de goede geur zij van Jesus Christus, en niet tevreden hem van ganseher harte te beminnen, hem ook doe beminnen, door allen die getuigen zijn van mijne werken; door hen bijzonderlijk, welke ik, door mijne woorden of werken, zou hebben kunnen medesleepen om hem te belee-digen. 6 Gij, wiens eindelooze liefde jegens de menschen, U bewoog om uwen goddeiijken Zoon, voor hunner ziele zaligheid op te offeren : verwerf mij de edelmoedigheid uwe opoffering na te volgen, met aan Jesus te slagtofferen, al wat hem in mij zou kunnen mishagen. Mogt ik niet meer dan voor hem en voor U leven, om zijne verheerlijking voor de menschen te bevorderen, en allen te bewegen om uwe deugden na te volgen, en alzoo uwe groote liefde tot hen te erkennen !

VOOR DEN HEILIGEN TIJD VAN DE VASTE.

De vaste is een tijd van boetvaardigheid, door de Apostelen ingesteld, en door de Kerk altoos behouden en aanbevolen, ten einde de geloovigen te bewegen, om zich gedurende die veertig dagen met het lijden en den dood van Jesus Christus bezig te houden; om het geestelijk vertrek van den Zoon Gods na te volgen, die gedurende veertig dagen in de woestijn vastte, en om ons door de boetvaardigheid tot de paascheommunie te bereiden.

ASCH-WOENSDAG.

Men noemt aldus den eersten dag van de Vaste, omdat de Kerk, door verscheidene gebeden en plegtigheden, asch zegent, welke zij op het hoofd der geloovigen strooit, onder het uitspreken van woorden, die ons den dood doen gedenken, ons aansporen dien te overwegen, en door boetvaardigheid, waarvan de asch het zinnebeeld is, er ons toe voor te bereiden.

-ocr page 765-

VOOR DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 743

OVERWEGINGEN.

O mensch ! gedenk dat gij van stof zijt , en tof stof zult wederkeeren. Overweeg dit vonnis rijpelijk ; het zal u doen zien, hoe groot nwe dwaasheid is, om alles te doen voor een vergankelijk ligehaam, en, niets of weinig voor eene onsterfelijke ziel. Denk dikwijls aan den dood, dien gij steeds in n draagt! Deze herinnering, welke de heilige Geest ons aanbeveelt, zal de liefde voor de wereld nit uw hart verbannen, en n gevoelloos maken voor haren ijdelen praal en schijnvermaken : denk aan den dood, en gij zult over uwe vorige fouten zuchten, er boetvaardigheid over doen en niet meer zondigen. Deze zijn de gevoelens, met welke gij de asch moet ontvangen, en met welke gij u in den geest van berouw, op eene geheel bijzondere wijze, moet voeden, gedurende den heiligen tijd van den Vaste. Gunstige, heilzame tijd, waarop de Kerk u uitnoodigt, met zooveel aandrang aanspoort, om Gods gramschap te ontwapenen, en om door de boetvaardigheid van het vasten, van de onthouding, en vooral door die inwendige boetvaardigheid, welke bestaat in de vermorzeling des harten en in het vlugten der zonde, aan zijne regtvaardigheid te voldoen.

II. Er zijn slechts twee wegen om tot den hemel op te klimmen, namelijk de onschuld of de boetpleging. Uwe onschuld heeft door de zonden jammerlijk schipbreuk geleden; er blijft u dan, om zalig te worden, niets meer over dan de boetvaardigheid; haast u die van nu af te plegen; de gunstige tijd is aangebroken, de dagen van zaligheid, die zich voor u misschien niet meer zullen vernieuwen zijn gekomen. Volg David na, die zijne zonden onophoudelijk voor oogen had, om ze te beweenen ; eene Magdalena, onvertroostbaar in hare droefheid ; eenen Augustiuus, die al de dagen zijns levens zuchtte : daar gij zondaar zijt zoo als zij, en welligt grootere, doe boetvaardigheid met hen; de geheiligde hoedanigheden dezer deugd, die alleen u vergeving uwer zonden kan verwerven , zijn deze :

III. Opregte boetvaardigheid : dat uw hart verbrijzeld zij van droefheid; de woorden doen niets af, zoo het inwendig berouw ze niet vergezelt.

Strenge boetvaardigheid ; hoe grooter de zonden zijn geweest, des te strenger de boetvaardigheid moet zijn.

-ocr page 766-

744 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

Algemeene boetvaardigheid : alles iu u heeft gezondigd gt; alles moet gestraft worden. Boetvaardigheid des geestesj voor zoo vele zondige gedachten ; boetvaardigheid des har-tenj voor zoo veis strafschuldige verlangens en genegenheden; boetvaardigheid des ligchaams en der zinnen, voor zoo vele strafwaardige voldoeningen.

Boetvaardigheid, die moet overeenstemmen met den aard nwer zonden.

Ongelukkiglijk hebt gij u in de wereld verspreid eü verstrooid : veroordeel u, zoo veel uw staat het toelaat, tot de eenzaamheid of afzondering; gij hebt u aan de aardsche goederen verkleefd , geef overvloediger aalmoezen; gij hebt u misschien overgegeven aanverfoeijelijke overdaad, vervang dezelve door het vasten. En wanneer gij a zelfs geene onbeschaafde trotschheid. geene ontuchtige wulpschheid, geene onverzaadbare gierigheid, geene snoode onregtvaar-digheid, geene ergerende goddeloosheid te verwijten zondt hebben, dan nog zoudt gij boetvaardigheid moeten doen ; omdat, zoo gij niet een zoo misdadig gebruik hebt gemaakt van het leven zoo als de goddeloozen, gij er ten minste met hen de valsche zoetheid van bemind hebt.

IV. Wat moet men, wanneer men deze noodzakelijke hoedanigheden der ware boetvaardigheid beschouwt, deuken van die geruste droelheid, van zoo vele gewaande boetvaardigheid ? Helaas! wat moet gij van de uwe denken , na zoo vele zonden? Waar is in u die inwendige droefheid? Oordeel erover door uwe werken, niet door uwe woorden. Waar is die bovennatuurlijke droefheid, geput in den schoot van God, en die slechts God voor oorsprong en voor einde moet hebben? Zie, welke tot dusverre, de ware beweegreden zijn geweest, die u tot het Sakrament van Boetvaardigheid hebben doen naderen , vooral wanneer gij daarvan geen gebruik hebt gemaakt, dan telkens met Paschen. Waar is in u die algemeene droefheid, die alles betreurt, wat aan God kan mishagen ? Ach ! verwijt uw geweten u geene pligtige wederhoudingen ? Waar is eindelijk die droefheid boven alles, gevoeliger aan het verlies van God, dan aan het verlies der goederen, der vrijheid, der gezondheid van het leven zelfs, dan wanneer gij voor een oogenblikkelijk genot, om de beoordeeling der wereldlingen en der zondaars te ontgaan, de vriendschapvan uwen Godopofferdet? Ach! begin dan eene wezen-

-ocr page 767-

VOOR DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 745 lijke boetvaardiaheid te doen, zoo gij niet voor de eeu-wiglieid uw verderf wilt ijeloojjen,

V. Eindelijk, indien de boetvaardigheid moeijelijk en lastig ia. God zal ze door zijne genade verzachten, hij zal u ondersteunen, u aanmoedigen, en die zalige vertroostingen over u uitstorten, welke u de tranen der boetvaardigheid duizendwerf aangenamer zullen maken, dan al de ijdele vreugd der wereld, welke gij in de dienst uwer hartstogten znlt gesmaakt hebben, en meer dan overvloe-diglijk zult gij schadeloos gesteld worden voor al uwe oj)-offering, door den vrede, die in het uur van uwen dood uwe ziel zal vervallen, en door de troostvolle hooi) V!lQ een oordeel vol barmhartigheid.

G E B E D.

Van welke gevoelens zou ik, o mijn God! tijdens dezen heiligen tijd kunnen doordrongen zijn, dan van gevoelens van berouw over mijne zonden? Ik heb tegen don hemel en tegen U gezondigd, o heilige God! ik heb uwe genade misbruikt, uwe heilige wet gesehonden Ik kan mij sleohts aan uwe voeten, en in de armen uwer eindelooze barmhartigheid werpen, uwe grenzelooze goedheid aanroepen, en U smeeken mededoogen te hebben met mijne ziel, die U zoo duur gekost heeft. Wij gaan de gedachtenis van uwe groote smarten hernieuwen, Ü op den Calvarieberg volgen, en U aldaar het groote werk onzer verlossing zien voltrekkon. Ik ben het, het zijn mijne zonden, die U aan het kruis gehecht, uw bloed vergoten en uwen dood veroorzaakt hebben. Zal ik, o Jesus! van die droevige gedachte doordrongen, kunnen nalaten, in de gevoelens eener diepe en opregte boetvaardigheid te treden? Ik aarzel niet meer, ik veroordeel mij tot dezelve; maar het is slechts door U, dat ik die ware droefheid kan bekomen, welke uwe geregtigheid ontwapent; verleen mij die, bid ik U, in den naam van uw bloed, opdat ik, na mij zeiven in deze wereld streng gestraft te hebben, Gij mij barmhartigheid in de andere kunt bewijzen. Amen.

-ocr page 768-

746 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

Het zou zeer nuttig zijn deze overweging en dit gebed te lezen, op eiken zondag van den Vaste, tan einde zich in den geest van boetvaardigheid te houden.

De Quatertemperdagen van de eerste week van de Vaste,

Men leze hier hetgene bij de -quatertemperdagen van den Advent, over ie quatertemperdagen in het algemeen is gezegd.

Men zal eene bijzondere toepassing op deze quatertemperdagen van de vaste maken : 1. Met te gedenken, dat, dewijl deze dagen op eene dubbele wijze aan het vasten en aan de boetvaardigheid toegewijd zijn, door den veertig-daagsche vaste, en door de vaste der quatertemperdagen, onze vaste strenger moet wezen, en van meerdere goede werken moet vergezeld gaan. 2. Met voor degenen, die op deze dagen de heilige wijdingen ontvangen, den geest van berouw en boetvaardigheid te vragen, zoo noodig voor hen, welke God met de zonden van het volk belast, en welke hij verpligt hunne eigene zonden en die hunner broeders voor zijne altaren dikwijls te komen beweenen. 8. Met God te loven, dat de gezaaide granen reeds wasdom beginnen te krijgen, en hem te smeeken zijne zegeningen over de goederen en vruchten der aarde te blijven uitstorten, opdat wij, die ze van hem ontvangen hebben, dezelve tot zijne verheerlijking in zijne dienst gebruiken.

Dezelfde geleden als hier voren, bladz. 724 en 725.

OP DEN FEESTDAG VAN DE BOODSCHAP VAN MARIA.

Den 25. Maart.

Deze is de dag, waarop de Engel Gabriël aan Maria, van Gods wege, kwam aankondigen, dat zij Moeder zou zijn van het Woord, haar deze woorden toesprekende : ik groet w, Maria y vol van genade, de Heer is met u. Men noemt deze dag ook den feestdag van de Menschwording des Zaligmakers, omdat het op dezen dag was, dat hij, door de medewerking van den heiligen Geest, het vleesch aannam in den schoot van Maria, die steeds Maagd bleef, ofschoon zij Moeder werd.

Danken wij God voor de onschatbare weldaad der Menschwor-ding; danken en beminnen wij Jesus Christus, dat hij zich zoo zeer heeft willen vernederen, dat hij aan ons is willen gelijk

-ocr page 769-

VOOR DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 747 worden, om ons zalig te maken: eeren wij de heilige Maagd als Moeder van God, en wenden wij ons tot haar : immers zij is onze alvermogende Voorspreekster bij hem geworden, en is ons geheel toegenegen. Gedenken wij steeds, dat zij door de ootmoedigheid tot die uitmuntende waardigheid is verheven geworden, en dat wij slechts door ootmoedigheid ons God zullen kunnen gunstig maken en Maria bewegen om onze gebeden aan te nemen.

GEBED TOT MARIA.

Wij groeten u, Maria, vol van genade, die in uwen kuischen schoot den Oorsprong zeiven der genade besloten hebt. De Heer is wezenlijk met n; en uwe ziel, door zijne goddelijke tegenwoordigheid geheiligd , wordt het eerbiedwaardige heiligdom, waarin de Heilige der Heiligen met welbehagen zijn verblijf neemt. Gij zijt gezegend onder alle vrouwen; gij wischt de schandvlek uit, welke de moeder vau het menschelijk geslacht over haar nakroost getrokken had, en gij wordt voor ons de vruchtbare bron van het leven eu van de zaligheid. Dat de hemel u eerbiedige; gij zijt deszelfs roem en luister; dat de aarde u eere, gij wordt derzelver vertroosting; dat de hel u vreeze, gij vernietigt haar rijk en hare magt. O Moeder van den Menschgeworden God! heil en zegen aan de heilige vrucht, welke bij u zal ontluiken : gezegend zij voor altoos de Verlosser, de Zaligmaker der wereld. O Emmanuel! God met ons ! God voor ons vernietigd! Helaas! al onze liefde, al onze dankbaarheid kunnen uwe wonderen en uwe weldaden niet evenaren. Het zal dan door u zijn, heilige Maagd, dat wij hem de schatting onzer opregte aanbidding en hulde zallen aanbieden. O! geef ons uw hart, en wij zullen in de vertroostend-ste der geheimenissen, den afgrond zijner barmhartigheden zien; wij zullen er in vinden het hulpmiddel voor al onze kwalen, den steun van ons geloof, het onderpand onzer hoop, het voorwerp en de aanmoediging onzer liefde, de middelen, eindelijk, om ons in den tijd en in de eeuwigheid met Jesus Christus uwen Zoon, te vereenigen.

Lees nog de uitbreiding van de Groetenis des Engels, bl. 393.

-ocr page 770-

OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

FEESTDAG VAN O. L. VROUW DER ZEVEN WEEËN.

Deze feestdag, bestemd om de droefheid van Maria, welke de Kerk de Koningin der Martelaren noemt, te eeren, werd in 1423, inde Kerkvergaderingen van Keulen, voorgeschreven, om de lasteringen en den smaad der Hussieten tegen de heilige Moeder Gods te herstellen. Eene oude overlevering, in het Oosten verspreid, zegt, dat op den dag van het lijden, wanneer de geheele stad Jeruzalem in oploop was, de heilige Maagd, een oogenblik van haren goddelijken Zoon gescheiden, hem, toen hij den Calvarieberg opklom, ontmoette; dat het zien van dezen teergelielden Zoon, met bloed en wonden overdekt, met eene doornenkroon op het hoofd en beladen met het werktuig zijner doodstraf, eenen zoodanigen indruk op Maria maakte, dat zij bewusteloos nederzeeg. En wanneer men denkt aan de teederheid van de beste der moeders voor den besten der zonen; wanneer men vooral overdenkt, dat de Zaligmaker, hoezeer hij ook God was, in den hof van Gethsemani, in doodsangsten verviel, zoodanig dat een Engel hem moest te hulp komen; wanneer, zeg ik, men dit alles overweegt, zal men de bezwijming van Maria zonder moeite beseffen. Zij biedt niets aan, dat met haren heldenmoed onbestaanbaar is.

Kinderen van de groote katholijke familie! zietdaar dan onze Vader en onze Moeder ; Jesus en Maria, in eenen oceaan van bitterheden verzonken! Zal dit vertoog niets tot ons hart zeggen? Het is voor ons, het is ter onzer oorzake, dat zij die smarten lijden, die verre alle andere overtreffen. Kan de Kerk, gedurende den vaste, aan iets herinneren, meer geschikt om ons hart van de zonden te onthechten?

OVERWEGING.

Begrijpen en overwegen wij wel den aard der droefheid van Maria,

die onzer aandacht of liever onzer tranen allerzins waardig is.

1. Het was eene onderworpene droefheid. Wat kon zij niet al zeggen ? Wat had zij niet in te brengen ? Uwe glorie moet hersteld worden, o mijn Godi Maar hoe veel andere middelen zoudt gij niet hebben, om dit doel te bereiken? De menschen moeten vrijgekocht worden, maar moet het ten zulken prijze zijn? Moet de onschuldige voor de schuldige lijden, en moet de regtvaardige voor den misdadige opgeofferd worden? Neen, deze waren de gevoelens van Maria niet; zij liet slechts de stem der gelatenheid hooren ; zij had niets dan de volkomenste, de volstrektste onderwerping ten doel; zij had geene andere gevoelens dan die van haren goddelijken Zoon, en zeide opregt met hem : uw wil, o mijn God! niet de mijne geschiede. Christenen, die kommer en druk lijdt! zietdaar

748

-ocr page 771-

VOOR DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN.

uw voorbeeld. Maria is onschuldig, eu nogtans is zij ia eene onnoemelijke bitterheid gedompeld, en toch lijdt zij met gelatenheid. Zondige Christenen ! gij verdiendet uwe smarten, gij lijdt minder dan Maria, minder dan uwe ongeregtigheden verdienen; en nogtans mort gij tegen Hem, die u niet slaat dan uit inzigten van barmhartigheid; ia dit uwe goddelijke Moeder navolgen?

2. De droefheid van Maria was eene gedurige en vreedzame droefheid: men hoorde van haar geen hartverscheurend geschei, geen jammervolle kreten weergalmen; men zag haar niet, gelijk andere moeders bij den dood hunner kinderen, in tranen smeltende, zich aan ongeduld, aan vervoering, aan eene soort van wanhoop overgeven; alles geschiedt tusschen haar en God; hare droefheid is inwendig en als ingesloten, en van dan af oneindig gevoeliger en heviger. O ! wie kan in het hart van Maria doordringen en de diepte zien der wonden, welke het ontvangen heeft! Doch bewonderen wij tevens den goddelijken vrede, het onkreukbare geduld dier groote ziel, te midden der hevigste smarten, waarvan zij de pijnigende aanvallen gevoelt. Christenen die lijdt! zietdaar uw voorbeeld; het geduld zal uw lijden verzachten. Wat zou het u baten u tegen den pijnigenden prikkel te verzetten? Na zonder vertroosting, zonder verdiensten te hebben geleden, u zelfs daardoor nog pligtiger gemaakt hebbende, zoudt gij nog minder de eindeloos vreeselijke en eeuwige rampen van het toekomende leven ontgaan.

3. Maria's droefheid was eene edelmoedige droefheid, bekwaam om zich het grootste geweld aan te doen en God de grootste opoffering op te dragen. Maria wil bij al het lijden van haren welbeminden Zoon tegenwoordig zijn, en zelve zijne laatste zucht ontvangen; aan den voet des kruises staande, blijft zij aldaar onbeweeglijk; de nagelen hechten haren Zoon aan het schandhout, en de droefheid hecht haar zelve aan den voet van hetzelve; stervende van droefheid, ondergaat zij den doodstrijd van haren Zoon, en verwijdert zij zich toch niet, voor dat de dood hem aan haar heeft ontrukt. Christenen in den druk 1 zoo gij in uwe smarten die edelmoedigheid niet bezit van Maria, die brandt om te lijden, even als haar geliefde Zoon, gij die u misdadig kent, zoo neemt ten minste met drift de u aangeboden gelegenheid waar, om .reeds in deze wereld, aan de goddelijke geregtigheid te

749

-ocr page 772-

750 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

voldoen, en weet n, door in den geest van boetvaardigheid rampen aan te nemen, welke gy niet zoudt kunnen ontgaan, dezulke te sparen, welke gij kunt vermijden.

4. Eindelijk, Maria's droefheid was etne droefheid, door de levendigste, de vurigste liefde bezield en geheiligd. Zij gedenkt de offerende, welke zij van haren Zoon gedaan heeft; zij weet dat de regtvaardigheid, de verheerlijking van God, de zaligheid der mensehen dit heilig slagtoffer vorderen; zij treedt in de in zigten des Allerhoogsten, en, terwijl zij de stem der natuur versmoort, al de gevoelens van het geloof, al de vurigheid der Kefde verlevendigt, stemt zij niet alleen toe in de opoffering van haren Zoon, om Gods glorie te herstellen, om de zonden der mensehen te boeten, maar zij offert hem ook voor de zaligheid van ieder onzer; want allen waren wij voor hare oogen, ia haar hart tegenwoordig. Christenen die in lijden zijtl hoe smartelijker uwe pijnen zijn, des te meer gij uwe broeders kunt stichten, door uw christelyk geduld, en, in uwen persoon, aan zulke mensehen die twijfelen en de Voorzienigheid lasteren, de kracht der genade te doen zien. Met hoe meerdere edelmoedigheid gij u voor de verheerlijking van God zult slagtofferen, met des te meer edelmoedigheid zal hij u beloonen ; eerstens door zijne vertroostingen hier op aarde, en weldra door het bezit van hem zeiven, in dat land der levenden, waar noch tranen, noch smarten zullen wezen.

Gebed tot O. L. Vrouw der zeven Weeën,

ó Heilige Maagd! o teedere Moeder! o Vrouw! waarlijk sterk en edelmoedig boven alle vrouwen : welk voorbeeld geeft gij mij! hoe bewonderenswaardig, hoe zielroerend is het, en bekwaam om mij gevoelens in te boezemen, die mijn geloof waardig zyn! Die diepe onderwerping in al mijne rampen; dat onveranderlijk geduld in al mijne smarten; die goddelijke gelijkvormigheid met den wil des Heeren, in al de omstandigheden des levens; die geheele overgeving aan de Voorzienigheid, en vooral die brandende liefde tot God, den oorsprong van ons wezen. Moeder van smarten! verwerf mij mijn lijden te heiligen, door hetzelve met het uwe op

-ocr page 773-

VOOR DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 751 den Calvarieberg te vereenigen. Maar laat, terwijl wij ons onderwerpen aan den altoos aanbiddelijken, altoos minnelijken wil van God, zelfs dan wanneer hij ons rampen overzendt, laat, zeg ik, de hemel-sche Vader ons nogtans toe hem te smeeken, de roede met welke hij ons slaat, van ons af te kee-ren; wie zal ik dan aanroepen, om zijnen billijken toorn te stillen? wie zal voor mij spreken? Ach! gij zult het wezen, teedere en mededoogende Moeder! gij, de verzekerde toevlugt der zondaren; gij, na God, mijne eenige hoop; gij die nimmer eene weigering ontvangt van dien teergeliefden Zoon, die u alle magt op zijn hart geschonken heeft; gij, die den boezem uwer barmhartigheid voor alle lijdenden opent. Ach! verwerf mij een einde aan de harde beproevingen, die mijne ziel verscheuren; zie mijne tranen vloeijen, gij, die behagen neemt in de verdrukten te vertroosten, aanhoor mijne zuchten, en heb deernis met het kind uwer smarten. Ja, gij hebt zelve den kelk der bitterste smarten geledigd, en het zwaard, dat uw heilig hart doorstoken heeft, maakt u gevoelig aan het lijden van hen, welke gij als weeskinderen op deze aarde van beproeving hebt achtergelaten; zou ik de eenige zijn, welke gij uit uw mededoogend hart zoudt verstoeten? Neen, in u stel ik mijne zoetste hoop, en ik zal niet verworpen worden, hoe onwaardig ik mij uw medelijden ook gemaakt hebbe. O Moeder van smarten! ik neem mijne toevlugt tot uwe tranen, gelief de mijne te doen opdroegen; vertoon u aan mijne ziel, om haar het leven weder te geven. Maar vooral, indien het Gods wil behaagt, dat ik, tot het einde toe, aan den voet des krui-ses, in uwe smarten deel hebbe, verwerf mij dan die volmaakte gelatenheid , die de boetvaardigen en heiligen maakt op deze aarde; opdat ik eerlang en voor altoos moge deelen in uwe vertroosting en in uw heil. Amen.

-ocr page 774-

152 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

VOOR WITTEN-DONDERDAG.

J)p Kerk viert op dezen dag de instelling van het allerheiligste Sakrament des Altaars en van het heilige Misoffer. Het is lt;jp dezen dag, dat Jesns Christus ook het Sakrament des priester-schaps instelde, toen hij zijne Apostelen beval, zeiven, tot zijnen gedachtenis, te doen, wat zij hem zagen uitwerken, namelijk de verandering van het brood en van den wijn in zijn ligchaam «n in zijn bloed.

OVERWEGING EN GEBED.

I. Jesus, eeuwige wijsheid! Gij zijt verborgen in het Sakrament uwer liefde, en het is daar. dat ik U heden aanbid. O! hoe zeer bemin ik dien dag, waarop Gij ü zeiven geheel aan uwe Apostelen en aan ons gaaft! O onderpand van goedheid van den Vader der barmhartigheden! O Sakrament der liefde ! O Jesus ! voor wie is eene zoo onbegrijpelijke toegenegenheid? Helaas! voor blinde, ondankbare, ongevoelige men-schen, onbekwaam om uwe gave te smaken! Waar zijn de zielen, die zich metuwe zuivere waarheid voeden , die van U alleen leven, die U in zich laten leven ?

II. Tot dusverre heb ik mij, o mijn Zaligmaker! niet met uwe waarheid gevoed : ik heb mij gevoed met de plegtigheden der godsdienst, met den glans van zekere deugden, die den moed verheffen : met de betamelijkheid en geregeldheid der uitwendige werken. Helaas! ik ben bezorgd geweest om het uiterlijke te regelen, zonder het inwendige te veranderen. De aanbidding in den geest en in waarheid, welke bestaat in de vernietiging van allen eigen wil, om in mij niets te laten heerschen dan den uwen, is mij nog schier onbekend. Mijn mond heeft genuttigd, hetgene in het Sakrament uitwendig en gevoelig is; mijn hart is niet gevoed geweest met uwe zelfstandige waarheid; ik zeg zoo menig-werf, dat ik voor U wil leven, en, integendeel, in mij zelven besloten, vrees ik aan mij zeiven te sterven. Somtijds geloof ik bereid te zijn tot de grootste opofferingen, maar een oogenblik daarna ontstelt mij het minste verlies, hetwelk Gij van mij vordert, het maakt mij moedeloos en doet mij morren.

-ocr page 775-

VOOR DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 753

III. O liefde! mijne ellende en mijne onwaardigheid schrikken u niet af; welke goedheid! In mijne uiterste zwakheid, geef ik mij aan u over : ik kan. niets, maar gij vermoogt alles, en ik schep nieuwen moed, daar ik gevoel dat uwe almagt zoo nabij mij is. Woord Gods! wees in dit zwak schepsel, dat aan uwe voeten nederligt, gelijk Gij zijt onder den schijn van het brood. O opperste en levendmakend Woord! spreek in de stilte tot mijne ziel : doe zwijgen hetgene gij niet zijt; doe mijne ziel zelve zwijgen , en dat zij tot zich zelve inwendig niets meer spreke, om niets dan U alleen te aanhooren. O brood des levens! ik wil mij met niets meer, dan met U, voeden.

IV. Dat mijne ziel den dood der regtvaardigen sterve : dien gelukzaligen dood, die den ligchame-lijken dood moet voorkomen; dien inwendigen dood, die de ziel van haar zelve scheidt, en die alle eigenliefde vernietigt. Het goddelijk Brood, van den hemel nedergedaald, doet sterven en maakt levend : het ontrukt de ziel aan zich zelve, en stelt haar in vrede ; het ontneemt haar alles, en geeft haar alles ; het ontneemt haar alles in haar, en het geeft haar alles in God, in wien alles zuiver is. O mijne liefde, mijn leven, mijn al! ik heb niets meer dan U. Mijn Brood! ik zal U dagelijks ligchameiijk of in den geest nuttigen, en niets vreezen, dan mijn voedsel te verliezen.

GEBED

van eene ziel, die zich gebreken verwijt, welke in hare Communiën zijn ingeslopen, en het voornemen maakt voortaan met meerdere vurigheid tot de heilige Communie te naderen.

Welke kostbare voordeelen zou ik niet gevonden, welke onuitsprekelijke verheuging zou ik niet beproefd hebben, o mijn God! zoo ik mij heiliglijk voorbereid had tot mijne communiën! Ik heb mij die , helaas! maar al te onwaardig gemaakt, ik beken het, en zucht er over. Gij ziet, o algoede God! het bitter leedwezen, hetwelk ik daarover gevoel, en het op-

48

-ocr page 776-

754 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

regt voornemen, hetwelk ik maak, om alles te herstellen. O mijne ziel! verlevendig uw geloof en al de vurigheid uwer gevoelens; denk en besef wel, dat gij, op het oogenblik dat gij tot de heilige Tafel nadert, uwen God, uwen Zaligmaker, uwen Koning, uwen Regter gaat ontvangen ; denzelfden die van alle eeuwigheid in den schoot zijns Vaders verblijft; denzelfden, die voor ons aan het kruis heeft willen sterven; denzelfden, die eens de levenden en de dooden zal komen oordeelen. Welk geloof, welken eerbied, welke ootmoedigheid, welke liefde moeten deze groote waarheden in u opwekken 1 Welk leedwezen over uwe ongetrouwheden en laauwheid ! welke heilige voornemens, welke levendige vurigheid om ze in het vervolg te vernieuwen. Liefderijke God ! ik zal tot U gaan; Gij zult mij aan uwe heilige Tafel nog gewaardigen toe te laten; Gij zult zelf mijn hart bereiden : ik geef het van nu af, opdat het voor altoos aan U zij, en, in heilige Communiën zich met ü vereenige, om er nimmer van gescheiden te worden.

VOOE DEN GOEDEN-VRIJDAG.

Deze dag is door de Kerk bijzonderlijk toegewijd aau het vieren der geheimenissen van het smartelijk lijden en van den dood des Zaligmakers. Laten wij, om in den geest der Kerk te treden, het lijden van onzen Zaligmaker ernstig overwegen, en onze zonden, die er de oorzaak van zijn, verfoeijen. Wonen wij met ingetogenheid al de kerkelijke diensten bij; berooven wij ons, op dezen dag, van alle, zelfs geoorloofde vermaken.

OVEKWEGING.

Verschillende gevoelens, welke het aanschouwen van liet Kruis in het hart van eiken Christen moet doen ontstaan.

Jesus is dood; de oorsprong des levens is gestorven; de Meester der natuur is dood; die God-mensch, zoo vermaard door zijne wonderdaden, die menigwerf den zieken de gezondheid en den dooden het leven heeft wedergegeven, heeft zelf ïhans den geest gegeven. Jesus is dood. Ach ! ik ben niet verwonderd de gansche natuur in rouw te zien; de ongevoeligste schepselen, om strijd schitterende blijken van hunne droefheid te zien geven :

-ocr page 777-

VOOIl DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 755 dat de zon verduisterd, dat de boofdstotfeu ontsteld en in verwarring zijn, ik ben er niet over verwonderd; want Jesus is gestorven! Het eenigste, dat mijne verwondering moet opwekken is, dat de mensch alleen, wiens hart natuurlijk zoo teeder en gevoelig is, de mensch, voor wien Jesus is geslagtofferd, en die zelf de oorzaak en liet voorwerp is van zijnen wreeden dood, dat de mensch alleen ongevoelig is aan de smarten van hem, wien hij als zijnen meester erkent, als zijnen God aanbidt. De Joden zeiven, die hem gekruisigd hebben, keeren, op hunne borst kloppende, terug; de rotsen barsten. O mijne ziel ! zoudt gij ongevoeliger zijn dan de Joden, dan de steenen zeiven ? Ach ! bestijg den heiligen berg; aanschouw Dengenen, die zijn bloed en zijn leven heeft gegeven voor de zaligheid van alle menschen, voor de uwe in het bijzonder. Het is uw Zaligmaker, hij moet uw betrouwen doen herleven. Uwe zonden hebben hem aan liet kruis gehecht, dit moet uwe droefheid opwekken. Zijn kruis wischt uwe zonden uit : is er meer noodig, om u door de teederste liefde aan Jesus te hechten?

Gevoelens van betrouwen, gevoelens van leedwezen en berouw, gevoelens van liefde: dusdanige zijn, o mijne ziel, de vruchten, welke het zien van het kruis in umoet voortbrengen.

EERSTE GEVOELEN.

Betrouwen.

Wat is er vertvoosteiider, zegt de H. Augiistiiins, dan de stem te hooren des eeuwigen Vaders, niet meer om zijn welbehagen in zijnen welbeminden Zoon tehooreu te kennen geven, niet meer om ons te bevelen hem te aanhooren, maar om ons te berig-ten, dat wij hum dien eeuwigen Zoon opdragen, als het schuldeloos slagtoffer voor onze zonden ! Wat is er troostvoller, dan dien Zoon zeiven, in alles gelijk aan den eeuwigen Vader, te hooren, die ons zegt zich zelvcu voor den prijs onzer zaligheid op te offeren ! Het is alsof hij n zeide ; „ Ik weet, dat gij , „ buiten staat zijnde om aan de regtvaardigheid van j, mijnen Vader te voldoen , integendeel niet kunt „ dan zijnen toorn ontsteken, en zijne wraakuemin-

-ocr page 778-

756 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

„ gen over u trekken. Kinderen van gramschap , „ slagtoffers voorde eeuwige vlammen bestemd! gij „ hebt alles van eenen beleedigden God te vreezen : „ maar biedt hom mijn bloed aan, vertoont hem „ mijn kruis, doet hem mijne wonden zien, en ver-„ hoopt alles van oenen God, aan wien gij oenen „ God voor slagtoffer opdraagt.

Eeuwige Vader 1 ik onderneem niet mijn gedrag voor U te regtvaardigen; mijne ongeregtighoden, mijn geweten, uwe genade, alles geeft getuigenis tegen mij; maar zoo ik op uwe regtvaardige vorwij-tingen niet kan antwoorden, zal het kruis van mijnen Zaligmaker het woord voor mij voeren; zijne wonden zullen mijne zaak verdedigen; zult Gij , strenge Regter, mij met het bloed van uwen oenigen Zoon bedekt, kunnen veroordeolen ?

ó Gekruisigde Jesus! Jesus, uit liefde tot mij aan een kruis stervende! Jesus, mijne hoop en mijn betrouwen! welke redenen ik ook hebbe te vroezen, hoe misdadig ik ook zij, kan ik echter niet aan mijne zaligheid wanhopen aan de voeten van oenen God, die sterft om dezelve te verzekeren. Uw kruis, o mijn Godl verlevendigt mijne hoop, en ontsteekt mijn betrouwen. Neon, ik zal niet vergaan : hoe onwaardig ik de eeuwige heerlijkheid ook zij, zal ik er niet van beroofd worden; ofschoon ik do hel duizend en duizendwerf verdiend hebbe, zal ik ze nog-tans gelukkig vermijden. Ik zal voor do vierschaar van mijnen Kegter verschijnen, en niet veroordeeld worden; de oprogte, de standvastige boetvaardigheid, aan welke ik mij voor het overige mijns levens ga toewijden, opdat mijn betrouwen niet vermetel zij, zal aangenomen worden, omdat zij met die van mijnen Zaligmaker zal vereenigd wezen. Ik heb niets verdiend, dan de haat van God, zulks beken ik; maar ik hoop nog dool te hebben in zijne liefde, en mijne hoop zal niet verijdeld worden. A.ls mijne zonden zich menigvuldig voor mijnen geest vertoonen, als do duivel alle pogingen aanwendt, om mij, door het gezigt harer menigte

-ocr page 779-

VOOR DE VOOKNAAMSTE FEESTDAGEN. 737 eu gruwelijkheid, te verschrikken; mijn leven is gewis zeer misdadig; maar al was het ook eindeloos misdadig, Heer, zal ik echter nimmer, zoo ik het ongeluk heb gehad uwe genade te verliezen, ten minste het vertrouwen verliezen, hetwelk uw bloed mij inboezemt.

Maar zal ik de zonden kunnen vermijden ? Ach 1 hoe beleedigend zou zulk een gevoelen voor Jesus Christus zijn! Al te vreesachtige ziel! stel u gerust, terwijl gij de oogen op uwen God werpt: van het hoogste van zijn kruis, zegt u de Zaligmaker ; schep moed, ik heb de wereld overwonnen. Wat heb ik, door mijnen God ondersteund, te vveezen van dengene welke hij verslagen, overwonnen, en ten eenenmaal verdelgd heeft? Dat de hel, de wereld, eu mijne eigene hartstogten tegen mij losgelaten worden; ik zal in het kruis des Hoeren de noodige krachten vinden, om hen te bestrijden en te overwinnen. Het gezigt alleen van het kruisbeeld zal hunne ontwerpen doen verdwijnen, omver werpen eu verijdelen. Zoo de wereld mij door haren glans wil verblinden , door hare aantrekkelijkheden betooveren, door hare bevalligheden tot zich trekken, mij dronken maken door hare vermaken, heerschzuchtig doen zijn door hare eer, mij de liefde voor hare goederen wil inboezemen; zoo hare aanhangers mij beschimpen, hare. eerlijke lieden mij honen, dan zal mijn hart zelfs niet gevoelig zijn voor de aanvallen der vrees, en het gezigt van mijnen gekruisigden God zal mijne sterkte en mijnen moed uitmaken. Dat huisselijke vijanden mij ontstellen, ontrusten, vermoeijen en kwellen; dat eene te verwijfde inborst, eene te geweldige gewoonte, ecne te zeer gestreelde hartstogt, een laag en te lang aanhoord menschelijk opzigt, zich tegen mij verheffen : ik zal, door het zien van het kruis versterkt, steeds zegevierend uit den strijd komen. Heer, die mijne sterkte uitmaakt! Gij weet, dat ik van mij zeiven niets dan zwakheid beu : helaas! ik heb het maar al te wel gevoeld; maar ik weet ook, mijn God, dat ik, onder den standaard van

-ocr page 780-

758 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

het kruis strijdende, er geen vijand is, welke ik

niet op do vlngt kan drijven.

TWEEDE GEVOELEN.

Berouw.

Ik ben het dan, o mijn God! die U aan dat eerloos hout gespijkerd, die TJ door den mond der Joden gehoond heb; ik bon het, die U, door hunne handen verscheurd en gekruisigd heb. Eeuen God honen, eencn God beleedigen, eenen God kruisigen, waarom ? Wie zou het gelooven ! Voor een oogenblik vermaak, voor eene onbestendige voldoening, voor eene dierlijke zinnelijkheid! Ondankbare dienaar! ik heb den besten der Meesters verraden; wederspaunige onderdaan! ik heb den magtigsten der koningen beleedigd ; ontaard kind ! ik heb den teedersten der Vaders veracht. Wat zal ik U zeggen, mijn God? Uw kruis bedroeft, beschaamt mij, boezemt mij eenen edclmoedigen wrevel tegen mij zei ven in; ik gevoel hetgene ik niet kan uitdrukken, en mijne verschillende zonden, in uwe verschillende wonden erkennende, laat mijne droefheid mij niet toe iets te zeggen, tenzij dat ik gezondigd heb. Ik heb gezondigd tegen eeuen God die mij zoo zeer bemind heeft; want Gij zijt het, dio mij met zoo veel genaden overladen hebt; Gij, die mij, in mijnegroote ougetrouwheden, nimmer verlaten hebt; Gij die alleen schijnt God te zijn, om mij wel te doen. Ik heb U menigwerf, gemakkelijk , voor een gering iets beleedigd; ik heb do zonde bemind, zij heeft mijn genoegen uitgemaakt; ik heb do onbeschaamdheid zoo ver gedreven, dat ik er op roomde. Ach! ik zon eenigc vertroosting vinden in mijn ongeluk, zoo mijne ongeregtigheid ten minste slechts aan mij alleen noodlottig was ; maar wanneer ik mijnen God zie aan het kruis, omdat ik hem beleedigd heb : wanneer ik hom zie lijden, omdat ik zijnen toorn ontstoken heb; wanneer ik hem zie sterven, omdat ik de hol verdiend heb, weet ik niet meer wat te zeggen of te denken; dan is mijn geest,

-ocr page 781-

VOOR BE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 759 mijn hart in verwarring. Verwonderd, beschaamd, bedroefd, buiten mij zei ven, verrukt, bewonderen beween ik alles te gelijk; uwe goedheid verwondert en mijne ongeregtigheid bedroeft mij. Aanhoor niet meer, Heer, dan de stem van mijne tranen, en de zuchten van mijn door eene opregte droefheid verbrijzeld hart. Neen, mijn God! nimmer zal het voortaan beminnen wat U kan mishagen. Al had de wereld duizendmaal meer aantrekkelijkheden, en de zonde meer bevalligheden : zwakke aantrekkelijkheden, vruchtelooze bevalligheden, voor het hart, dat daarover niet oordeelt dan aan den voet des kruises. Gedoog, mijn Zaligmaker, dat ik U hier voor alle zondaars, gelijk voor mij zeiven, de woorden toestiere, welke Gij aan het kruis, voor uwe beulen zeidet : „ O mijn Vader! o Gij die de zon-„ daars meer bemint dan de beste der vaderen een „geliefd kind bemint : Gij die, ondanks al hunne „ondankbaarheid, steeds voor hun gevoelens van „teederheid gekoesterd hebt, welke ondankbare „kinderenzoo weinig verdienden; Gij die op hen, „ tot zelfs te midden hunner ongeregeldheden, nog „ vaderlijke blikken werpt; die hun nog tot Vader „wilt strekken, die hun gebiedt U eenen zoo aan-„ minnigen naam te geven, en die dezen zelfs op-„ zigtens hen aanneemt; Vader vol goedheid! Vader „vol teederheid! minnelijke Vader! wien het eigen „ is te vergeven, en wiens barmhartigheid einde-„ loos is : vergeef hun do ongeregtigheden, waaraan „zij zich hebben pHgtig gemaakt; vergeet de fou-„ ten welke zij beweenen en verfoeijen. Maar zal „dit kind des verderfs, deze wederspannige zon-„ daar U ontsnappen? Zoek hem. Heer, bied hem „ eene barmhartigheid aan , naar welke hij nog niet „ tracht: voorkom hem in dezen tijd van zegening ; „raak hem, doordring hem met een opregt lecd-„ wezen; bekeer hem, mijn God, om hem te ver-„ geven : gedenk, dat het voor hem is, dat Gij uw „bloed vergoten hebt, en dat het voor hem is, „ dat Gij den dood ondergaan hebt. Zouden zoo

-ocr page 782-

760 OVEKWEGINGEN EN GEBEDEN

„ veel lijden en smarten, maar vooral zoo veel liefde, „ hem vruchteloos zijn? O goede Jesus! o goede Her-„ der! breng zoo vele verdwaalde schapen tot ü weder, „ en dat de vreugd des hemels door de wederkeering „en volharding van alle zondaars volmaakt zij !quot;

BERDE GEVOELEN.

Liefde.

ó Mijne ziel! zegt de H. Bernardus tot u : zoo gij moeite vondt in uwen God te beminnen, zoudt gij dan moeite vinden in hem liefde voor liefde weder te geven? En wat kunt gij minder doen? Wat kunt gij minder geven aan eenen God, die zich geheel aan u geeft? Deze is de gevolgtrekking, welke de welbeminde leerling maakt : beminnen wij eenen God, die ons het eerste bemind J/eeft ■. die ons tot zoo duren prijs bemind heeft, die ons zelfs dan bemind heeft, wanneerwij niets dan zijnen haat verdienden; die ons bemind heeft, zonder dat hij ons noodig had; die ons bemind heeft, na duizende malen door ons be-leedigd te zijn geweest; die ons bemind heeft, ofschoon hij zag, welk misbruik wij van zijne liefde zouden maken : die ons, gelijk de H. Joannes ons zegt, bemind heeft niet met woorden, noch met de tony, maar inderdaad en in waarheid. Wilt gij weten, welke de aard van uwe liefde moet zijn? Zie het kruis van uwen God : dat alleen leert u hoedanig uwe liefde moet wezen.

Edelmoedige liefde, gelijk de zijne; wat heeft hij voorn niet geleden, en wat lijdt gij voor bcm? Krachtdadige liefde, die alle hinderpalen te boven komt, die u van hem kunnen verwijderen; maar welke banden hebt gij, tot nu toe, verbrijzeld, om u tot hem te verheften? Opregte liefde ; ach ! zoo hij zich tevreden hield met u te verzekeren, dat hij u bemint, waartoe zou u dit helpen? En gij , te vreden met hem eene oppervlakkige liefde te zwee-ren, welke blijken geeft gij hem er van? Teedere liefde; ondanks uwe ondankbaarheden, is zijn door-griefd hart nog voor u geopend, en gevoelt hij nog

-ocr page 783-

VOOK DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 761 meer zijne teederheid dan uwe wreedheid. Waar is uwe teederheid? Gij gevoelt die zoo gemakkelijk; voor de menschen, zal zij u voor God alleen ontbreken? Standvastige liefde : bet is deze liefde, die hem in eenen stal heeft doen geboren worden; zij is het, die hem aan het kruis deed sterven. Is hij zich zeiven ooit gelijk geweest? heeft hij ooit weerzin gekregen ? En wat is er noodig om uwe liefde weerzin te doen opvatten? Gij bemint hem en beleedigt hem schier op denzelfden stond. O mijne ziel! waar vindt gij dan elders eenen meer teederen, meer edelmoe-digen, meer opregten vriend, gij die voor eeu teeder gevoel zoo vatbaar zijt? Maakt het kruis van uwen God geenen indruk op u.

Welke schande, mijn Zaligmaker! van zoo laat te beginnen U te beminnen, U, die mij steeds bemind hebt! Welke schaamte, U nog niet bemind te hebben, dien ik alleen had moeten beminnen.5 Helaas! voor wien heb ik de teederheid vau mijn hart verkwist? Voor die er weinig over bekommerd waren, die ze niet verdienden, voor die ze slechts zochten om ze te bederven. Heb ik;, zoo gevoelig aan de vriendschap der menschep., ongevoelig kunnen zijn aan de liefde van God? Dit maakt, mijn Zaligmaker, mijne smart , mijne droefheid uit : maar de vurigheid, de iyver, de levendigheid, welke ik in zekere aangekVeetdheden gevoeld heb, leeren mij wat ik voor TJ moet wezen. Zoo ik geheel vuur ben geweest voor de wereld, zou ik dan koud en als van gs zijn voor U? Zou een hart van natuur veranderen, wanneer het zich tot zijnen God wendt? Al te vatbaar voor eene sterke aangekleefdheid. Heer, zult Gij-alleen er het voorwerp van wezen, en ik zal ten minste voor eenen, uit liefde tot mij gekruisigden God zijn, wat ik voor eene misdadige wereld ben geweest. Nog eens, mijn God! het is zeer laat beginnen; maar maak dat het voor eeuwig zij. Maak dat ik U zoo krachtdadig in deze wereld beminne, dat ik moge verdienen U eeuwig te beminnen in de andere. Amen.

-ocr page 784-

OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

UITBREIDING

van den lofzing : VexiUa Regis, die in de processie van dezen dag gezongen wordt.

Vexilla Regis prodeunt... Ziehier den standaard van den Koning der koningen, welken het geloof ons aanbiedt: het is de groote geheimenis des kmi-ses, waaraan een God, oorsprong des levens, in hoedanigheid van slagtoffer voor het mensehelijk geslacht, is verheven geweest. Welke gevoelens moet dit vertoog, hetwelk de godsdienst aan onze oogen voorstelt, niet in onze harten doen ontstaan! Zullen wij er ongevoelig aan zijn?

Qua vulnerate lancea... Het is daar, het is aan dat kruis, dat het aanbiddelijk ligchaam van eenen God en Zaligmaker met wonden overdekt, zijn heilig hart met eene lans doorstoken, en zijn dierbaar bloed, met water gemengd, tot den laatsten druppel is vergoten geworden, om onze zonden uit te wisschen : hoe diep moesten onze wonden zijn, daar zulk hulpmiddel is noodig geweest om ze te heelcn!

Impleta sunt, qna concinit... Het is alzoo, dat de Godspraak vervuld wordt, welke de koninklijke Profeet had uitgesproken, zeggende : dat eens een God door het kruis over alle volkeren zou hcerschen, en hun door dat kruis ket onderpand van zijn eeuwig rijk, in de heerlijkheid geven zou. Het is dan sleehts door het kruis, dat wij kunnen hopen eens in dezelve binnen te treden.

ArJ)or decora et fulgida.,. O aanbiddelijk kruis! o heilige boom, versierd met de bloedige overblijfselen van het vlekkeloos Lam! gij zijt verkozen geweest om als geheiligd te worden door de aanraking van den Heilige der heiligen, en hierdoor zijt gij onzen eerbied waardig geworden. Hot is niet slechts op onze altaren, dat wij u moeten plaatsen, gij moet in onze harten geprent zijn, om tot rigtsnoer van ons gedrag te dienen.

Beat a cujus brachius... Welk geluk, welke roem voor u. Dengenen op uwe armen gedragen te heb-

762

-ocr page 785-

VOOR DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 763 ben, die de prijs en het losgeld van het heelal moest zijn! Het is op u, dat zijn aanbiddelijk ligchaam, even ais op een geheiligd altaar, heeft gerust; het is door u, dat hij over al de magten der hel eene roemvolle zegepraal behaald heeft; het is ook door u, dat wij over al de vijanden onzer zaligheid zullen zegevieren.

O Crux, ave, spes unica!... Ik groet u, o dierbaar kruis! gij zijt ten allen tijde, onze eenige hoop in onze rampen, onze sterkte in onze strijden, onze troost iu onzen druk en lijden; maar maak vooral in deze dagen van zaligheid, dat de godsvrucht der regtvaardigen eene gelukkige aangroei-jing verkrijge, 311 de zoudaren vergiffenis hunner zonden verwerven , met die opregt voor uwe voeten te verzaken : ik werp mij voor dezelve neder, om do mijne in de bitterheid van mijn hart te beweenen.

Te fons salutis Trinitas... Heilige, aanbiddelijke Drievxildigheid! dat alle geschapen wezens U in de verrukking hunner dankbaarheid aanbidden en zegenen; Gij iiebt, door de heilige geheimenis des kruises, de zaligheid van het mensehdom bewerkt; gelief hen, door de kracht en de verdiensten van dat kruis, te behoeden, te beschermen, en door de paden der geregtigheid te geleiden, tot dat zij gelukkiglijk aan den eindpaal geraken, om met U in de eeuwen der eeuwen te heerscheu.

Mijn Schepper, mijn Zaligmaker en mijn God! het is aan het kruis, dat Gij voor mij sterft; het is aan den voet des kruises, dat ik voor U wil leven; moge ik het geluk smaken mijne laatste zucht tus-schen zijne armen te geven! Amen.

TEEDERE KLAGT VAN JESUS CHRISTUS

tof den zondaar ^ of uitbreiding van deze woorden van den Profeet : Popule meas, quid feci tibi... o mijn volk! wat heb ik u dan gedaan? waarin heb ik n bedroefd?...

De Kerk zingt deze woorden iu de dienst van dezen dag.

Mijn kind! (want ik wil u dezen naam nog wel geven, ofschoon gij u ontaard toont jegens den

-ocr page 786-

764 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

miunendsten aller vaderen), mijn kind! waarom beleedigt gij mij? wat kwaad heb ik u gedaan? waarin heb ik u mishaagd? Antwoord mij.

Vindt gij het kwalijk, dat ik van den zetel mijner heerlijkheid ben nedergedaald, om mij met uwe natuur te bekleeden? Dat ik, ter uwer liefde, arm en ellendig ben geworden? Dat ik in eenen stal geboren ben? Dat ik, van mijne wieg af, ben vervolgd geworden en genoodzaakt in een vreemd land te vlugten? Dat ik als eene arme handwerksman geleefd heb, om u in uwe ellende te versterken, te vertroosten ?

Zeg mij dan, mijn kind, zeg mij, welk kwaad heb ik u gedaan? Antwoord mij.

Om u tegen mijnen, door uwe zonden gebelgdeu. Vader te beveiligen, en om mij met al zijne wraaknemingen te beladen, heb ik de doodsangsten met een bloedig zweet ondergaan; het is daarom, dat ik de geeselslagen, de doornen en kaakslagen, do nagels, het kruis op den Calvarieberg verdragen heb. Ziedaar, wat heb ik geleden, om de goddelijke geregtigheid, die uw verderf besloten had, te ontwapenen.

O mijn kind! gij, wien ik met zoo groote overmaat bemind heb, zeg mij, waarom beleedigt gij mij? Antwoord mij.

Meent gij dat het weinig is? Zoudt gij willen dat ik meerder bloed vergoot ? Maar er blijft niets meer in mijne aderen overig, en toen men mijne zijde doorboorde, vloeide er bloed en water uit. Zoudt gij willen, dat ik op nieuw aan het kruis stierf? Ik zou er wel toe bereid zijn, zoo het noodig ware; maar ik heb door mijn lijden, eenen overvloedigen prijs betaald voor uwe zaligheid, indien gij er gebruik van wilt maken.

Waarom dan beleedigt gij mij? Antwoord, wat kwaad heb ik u gedaan, waarin heb ik u mishaagd?

Ach, mijn kind! wat heb ik voor u kunnen doen,, hetwelk ik niet gedaan heb? Toen ik de aarde verliet, heb ik u daarom toch niet alleen in de wereld

-ocr page 787-

VOOR DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 765 gelaten: ik heb u mijn vleesch tot spijs, en mijn bloed tot drank gegeven, hetwelk ik zelfs niet voor de Engelen gedaan heb : wanneer ik naar den hemel wederkeerde, ben ik geheel bij u gebleven, om steeds uw steun, de vertrouweling van al uwe smarten, de vaderhand te wezen die al uwe tranen afdroogt, de teedere vriend die in uw lijden deelt. Ach! ik heb voor u de eindelooze schatten mijner goedheid en magt uitgeput, om u een zoo groot geschenk te doen, dat ik, ofschoon ik eindeloos rijk, eindeloos magtig ben, u geen aanmerkelijker geschenk kan aanbieden, dan mij zeiven.

O mijn kind! waarom vlugt gij mij dan? waarom zie ik u zoo zelden in de plaatsen, waar ik u met ongeduld, met opene armen wacht, om uwen honger te verzadigen, uwe ellende te verligten, en u met genade te overladen? Waarom beleedigt gij mij? Welk kwaad heb ik u gedaan? waarin heb ik u mishaagd ? Antwoord mij.

Ach, mijn kind! zoo gij noch erkentenis jegens mij, noch mededoogen met mij wilt hebben, heb dan toch deernis met uwe ziel. Wanneer gij mij beleedigt, vertoornt gij tevens mijnen goddelijken Vader; denk dat ik eindelijk de slagen zijner ge-regtigheid niet meer zal kunnen tegenhouden. Waarom wilt gij eeuwig met de duivelen branden, ter-wijl gij u eeuwig met mij en met alle gelukzaligen kunt verblijden en heerschen? Ach! keer door een waar berouw tot mijn hart weder, o mijn kind! ofschoon gij mij zoo zeer beleedigd hebt, zult gij in mij den minnendsten der vaderen vinden.

Ziedaar, ongelukkige zondaars, de teedervolle woorden, welke de goede Jesus tot uw hart stiert. Trekt er nut uit, en antwoordt met betrouwen en leedwezen.

DE ZONDAAR.

Minnelijke Vader! de teedere klagt, welke Gij tot mijn hart stiert, noodzaakt mij U te antwoorden; moge mijn antwoord met uwe teederheid overeenkomen! Gij vraagt mij, Heer, v:aarom helec.digt gij

-ocr page 788-

766 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

mij? Welk kwaad huh ik u yedaan? Waarin heb ik u mishaagd? Ach! ik antwoord, o mijn God! met ecue diepe schaamte en eene ware verbrijzeling des harten : Gij hebt mij te zeer bemind, Gij hebt te veel gedaan, te veel geleden voor mij; ik ben een ondankbare, een barbaar. Ik kan niet zeggen, dat het alleen de hevigheid der hartstogten, de kracht der bekoring, do aantrekkelijkheid der gelegenheden is, die de beleedigingen hebben veroorzaakt, welke ik U heb aangedaan; want met nwe genade., die mij niet ontbrak, zou ik alles hebben kunnen overwinnen. Mijne boosaardigheid is de ware oorzaak mijner zonden geweest. Hei is mijne schuld, hel is mijne sclmld, hel is mijne allergrootste schuld^ ik belijd het voor het aanschijn van hemel en aarde. Ziedaar dan, o mijn Heer en Eegter! eenen misdadige, die zijne gruwelen bekent; er blijft u niats meer overig, dan het vonnis mijner eeuwige verwerping te vellen.

Maar neen, Gij noemt mij nog uw kind, en wilt mij als een liefderijke Vader behandelen. Ik kom dan tot U gelijk de verlorene zoon, o mijn allermin-nelijkste Vader! ik ben met schaamte overdekt, van leedwezen doordrongen en vol betrouwen. Ik heb tegen den hemel en tegen U zeer gezondigd; ik ben niet waardig uw kind genoemd te worden; het zal voor mij eene uitstekende genade zijn, zoo Gij mij onder uwe huurlingen aanneemt. Maar Gij wilt mij met een prachtig kleed versieren; Gij bereidt een heerlijk gastmaal en vereenigt eene engelachtige muziek om mijne terugkomst te vieren: Gij opent de heilige wonde uwer zijde, om mij daarin te ontvangen. Ach, teedere Vader! o mijn zoete Jesus! waarom kan ik niet aan uwe voeten sterven van droefheid, U beleedigd te hebben! maak dat ik U nimmer meer vergramme, o mijn opperste goed! Ik verberg mij in uwe zijde, als in eene schuilplaats, waar ik al de hulp, die mij noodig is, zal aantroffen. Reinig mij door de vlammen van uw blakend hart; ontsteek mij met uwe heilige liefde. Bemin-

-ocr page 789-

VOOK DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 767 nelijk hart van mijnen Jesus! maak dat ik U niet meer bedroeve, maar steeds meer en meer be-minno.

GEBED tot den gekruisten Jesus.

„ Mijne zonde is groot, o mijn God! dewijl zij de eindelooze menigte der zonden bevat, welke ik bedreven heb. Dit zie ik op uw kruis uitgedrukt, dat mij dezelve verwijt; maar ook is uwe barmhartigheid, met onuitwischbare letteren, op hetzelve geschreven. Het is naar deze, dat Gij de inzigten vau uw hart jegens mij moet regelen; en het is door haar, dat Gij het antwoord moet leeren, hetwelk Gij aan mijne tranen moet geven. Ik smeek de barmhartigheid der Engelen en Heiligen niet af, noch die van eenen verheerlijkten God in den hemel. Ik heb de groote en opperste barmhartigheid noodig, welke ik slechts in eenen gekruisigden God kan vinden. Hij, dien ik heb doen sterven, is de eenige, die mij moot doen verrijzen. O lijdende en stervende God! het kwaad dat ik U in mij aantoon, is geeue voorbijgaande of onverschillige kwaal ; het is de dood der ziel, voor den tijd en voor de eeuwigheid. Verzamel de menigte der genade en der vergiffenissen, welke Gij de zondaren, van het begin der wereld af, hebt vergund; vergader ze heden allen voor mij alleen. Gij zult mij in al de zondaars aantreffen: ik moet in U al de goedheden en liefde vinden, die hen, tot dezen stond bekeerd heeft. Goddelijke Zaligmaker! verheerlijk uwe magt, en doe in dit zoo misdadig schepsel zien, wat het is : een God, menseh geworden voor de zaligheid der menschen, en wat de genade op een hulpeloos hart vermag.

GEBED

tot Jesus Christus, o in zich met de drie uren vau zijnen doodstrijd te vereenigen.

„ Ik wijd U, o mijn Jesus! nnjneu laatstcn doodstrijd eu de smarten van mijnen dood toe, in ver-

-ocr page 790-

768 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

eeniging met en tot hulde aan de drie uren uwer uiterste verlatenheid en smarten der scheiding uwer allerheiligste ziel van uw aanbiddelijk ligchaam. Maak, mijn geliefde Zaligmaker, dat mijne ziel in uwe handen geheel overdekt zij met uwe eindelooze verdiensten en met uw dierbaar bloed, dat mijn laatste oogenblik het uwe vereere, en de laatste beweging van mijn hart eene oefening uwer allerheiligste en allerreinste liefde weze. Ik hernieuw uit geheel mijn hart Je betuiging, welke ik zoo me-nigwerf gedaan heb, dat ik al mijne zonden, en al wat Ü mishaagt, verfoei; dat ik U boven al bemin, dat ik U bedank voor al uwe eindelooze weldaden; dat ik voor altoos met U vereenigd wil zijn, en dat ik in U alleen, en door U, in uwen quot;Vader, al mijn betrouwen stel; en ik, door uw lijden en uwen dood, mijne zaligheid van zijne eeuwige barmhartigheid verhoop. O Jesus! heilig Slagtoffer! alleen Gode waardig: gelief ons met uwe offerande te vercenigen.

ö Jcsus! Gij zijt de toevlugt en het heil der zondaren; wees de mijne, en zeg tot mijne ziel: „ik ben uwe zaligheid.quot; Stel uw kruis, uwen dood en uw lijden tussehen ons en uwe goddelijke oordeelen, opdat Gij ons genade en barmhartigheid bewijzet. ó Goddelijke Maria! open ons uwen moederlijken schoot; ontvang ons onder uwe alvermogende bescherming; plaats ons in het aanbiddelijk hart van Jesus Christus, uwen Zoon. O groote heilige Josef, heilige Michaël, heilige Gabriël, heilige Raphael, alle Engelen en Heiligen! bidt voor ons, nu en ia het uur van onzen dood. Amen.

VOOR PAASCH-AVOND.

Deze dag is toegewijd om de begrafenis van Jesus te eeren. Men zegent op dezen dag de Paaseh-kaars, waarin vijf korrels wierook gelegd worden, die de reukwerken verbeelden, waarmede men het Jigehaam van onzen Zaligmaker balsemde. Ook zegent men het water voor de doopvont. Igt;eze plegligheid moet ons aansporen, ■om de beloften van het doopsel te hernieuwen, en om te denken.

-ocr page 791-

VOOR DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 769 dat het doopsel voor de Christenen een graf is, waarin de zondaar, door de zonde, nedergelegd wordt, en waaruit hij, zoo als Jesus uit zijn graf, levend opstaat.

OEFENING VAN VERNIEUWING

der doopbeloften, en gebed om de genade ie verwerven er getrouw aan te zijn. ( Zie bladz. 423.)

GEBED tot Jesus Christus in het graf.

ó Jesus, mijn Zaligmaker! ik aanbid en bemin U, in het graf; begraaf mij met U, verberg mij voor de oogen der menschen, die alleen voorde wereld leven , die schijnen te leven, en echter dood zijn : ik daal neder in de duisternissen, want ik beken mij onwaardig het daglicht nog te aanschouwen , dat mijne tallooze ongeregeldheden bestraald heeft. Begraaf tevens met mij mijne aangekleefdheid aan de hrooze en vergankelijke goederen, aan de ijdele eer, de valsche rijkdommen en noodlottige vermaken, en maak dat mijne ziel, alzoo van al het aardsche onthecht, niet meer leve, dan iu eene innige ver-èeniging met U, die voor mij de plaats van alles bekleedt, die mijn troost, mijn steun zijt; en om nwe weldaden te volmaken, vergun mij dat mijn graf, gelijk het uwe, verheerlijkt worde door eene opstanding, welke mij den hemel opene, om aldaar eeuwig met en door U gelukkig te wezen. Amen.

VOOR DEN FEESTDAG VAN PASCHEN.

Men moet dezen dag in eene geheel geestelijke vreugd doorbrengen , door Jesus Christus te aanbidden en te bedanken in den roemrijken staat zijner opstanding; men behoort zijne verrijzenis tot een voorbeeld voor de onze te nemen, en de deugden te oefenen, waarvan hij ons het voorbeeld in dit nieuwe leven geeft.

OVERDENKING.

Overweeg, mijne ziel 1 overdenk uw goddelijk voorbeeld , en tracht zijne opstanding na te volgen, dewijl gij streeft naar het geluk eener heilige bekeering en eene? ware verrijzenis tot het leven der genade.

49

-ocr page 792-

770 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN *

I. De verrijzenis van Jesus Christus was eene ware opstanding : heeft de uwe, o mijne ziel, de trekken eener wezenlijke bekeering? „Zoo gij met Jesus Christus verrezen zijt, zegt de H. Paulns, wend uwe blikken, uwe gevoelens hemelwaarts.quot; Zie dan of gij nog meer aangekleefd zijt aan de aardsche, dan aan de hemelsche goederen; waar is uw ijver in de dienst Gods, het verlangen naar uwe volmaaktheid, de oplettendheid op u zei ven , uwe edelmoedigheid in a.Ues voor de vriendschap van God op te offeren ? Onderzoek uw geweten.

II. De verrijzenis van Jesus Christus was geheel. Zijn ligchaam was bekleed met al de heerlijke hoedanigheden ; is uwe verrijzenis, o mijne ziel, algemeen en geheel? Helaas! hoe vele uitzonderingen en bepalingen, hoe vele onwaardige verdeelingen! Gij geeft en neemt weder, gij belooft en weigert : gij wilt aan God zijn, en vreest teveel aan hem te wezen; gij wilt God dienen , en te gelijk u zeiven bevredigen, en aan eene wereld behagen, die steeds in tegenstrijd is met God. Waar is dan de gelijkenis uwer opstanding met die van Jesus Christus?

III. De verrijzenis van Jesus Christus was eene luisterrijke verrijzenis. Helaas, o mijne ziel! welligt hebt gij anderen tot het kwaad opgewekt; misschien hebt gij hun tot de verslapping en laauwheid gebragt door een loom en onachtzaam leven. Stel dan, zoo als gij verpligt zijt, alles in het werk, om hen op het goede pad weder te brengen, om hen allen door uwe voorbeelden tot God te trekken, ten einde de wonden te heelen, welke Gij hunne zielen hebt toegebragt : in één woord, bied hun nu, na een weinig regelmatig leven, een waarlijk stichtend gedrag aan.

IV. Eindelijk, de verrijzenis van Jesus Christus was eene bestendige en duurzame verrijzenis; deze is vooral, o mijne ziel, de-laatste trek van gelijkenis, welke onze opstanding met dat groot voorbeeld moet gelijkvormig maken. Waak dan op u zei ven, op uw hart, op al uwe handelingen; opdat de zonde u met geenen nieuwen dood treffe. Gij zijt zwak en onstandvastig; gij zijt alsnog geheel overdekt of met uwe wonden of met de lidteekenen der-zelve; vrees uwe zwakheid, vrees de gelegenheden, die u zonden kunnen schadelijk zijn, vrees u op nieuw aan de gevaren bloot te stellen. Bid Jesus onophoudelijk, fiat hij u in uw nieuw leven behoude, zoo gij het geluk hebt

-ocr page 793-

VOOR DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 771 gehad hetzelve met hem te hernemen, of, zoo gij nog in den dood der zonde gedompeld ligt, ach! smeek hem, dat hij u uit dit rampzalig graf verlosse.

GEBED

om eene duurzame bekeering te bekomen.

ó Jesus! ik reken noch op mijne voornemens, noch op mijne beloften, noch op mijne arestelte-nissen , hoe heilig zij mij ook schijnen; ik reken alleen op uwe genade, en op het mistrouwen van mij zeiven; ik zal denken aan den droevigen staat, waarin ik mij bevind, waarin ik zou kunnen hervallen. en door den dood verrast worden. O Jesus! dat cene heilige volharding voortaan mijn deel zij ; in U stel ik al mijn betrouwen; wees mijne schuilplaatsen mijn steun. Och! verleen mij de genade, dat uwe heerlijke en bestendige opstanding, gedurende mijn leven, mijn voorbeeld zij, om mij tot U te geleiden, die bij uitstekendheid de verrijzenis en het leven zijt, Amen.

VOOR DE HEMELVAART VAN O. H. J. C.

Deze is de dag, op welken O. H. Jesus Christus, veertig dagen na zijne opstanding, met zielen ligchaani, zigtbaar ten hemel is opgeklommen. Spannen wij al onze pogingen in, om op dezen grooten dag, in ons een vurig verlangen naar den hemel op te wekken, alwaar die goddelijke Middelaar voor ieder onzer eene plaats is gaan hereideu.

OVERDENKING.

Nadat het groote werk van de verlossing der meuscheu voltrokken was, nadat al de bevelen des hemelschen Vaders volbragt, alle inzigten der Voorzienigheid over Jesus Christus, alle voorzeggingen vervuld waren, bleel' er den goddelijken Zaligmaker niets meer overig, dan bezit te gaan nemen van de heerlijkheid, die hem bereid was. Zoo wij hem zoo zeer beminnen, als wij hem verschuldigd zijn , welke redenen van gulle blijdsehap zullen wij dan tu zijne heerlijke Hemelvaart niet vinden !

-ocr page 794-

772 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

Eerstens , Jesus Christus ging de deuren des hemels ontsluiten : zij waren tot alsdan voor de menschen gesloten geweest; de heilige Oudvaders, de Patriarchen en Profeten waren, na hunnen dood, in het voorgeborgte der hel nedergedaald, verwachtende den goddelijken Verlosser , die hen in het hemelsche Vaderland moest binnen geleiden : het is eigenlijk alsdan^ dat de sluijer, om zoo te spreken, tusschen hemel en aarde opgeheven zijnde, de hemelsche Overwinnaar, zegepralend, die gevangene gevangenschap, welke naar zijne komst verzuchtte en met de levendigste verrukking naar den gelukkigen dag harer verlossing verzuchtte, Ten tweede, is Jesus Christus ten hemel opgeklommen, om zijnen goddelijken Geest op de aarde te zenden; hij had zelf gezegd : indien ik niet heen ga, zal de heilige Geest, de Trooster, niet over u nederdalen. quot;Welke goedheid, welke teederheid in dien God en Zaligmaker 1 Mijne kinderen, zegt hij tot zijne geliefde Leerlingen, ik ga werwaarts mijn Vader mij roept: ik verlaat u , om in zijnen schoot weder te keeren; maar geliefde kinderen, ik zal u niet als 70eezen op de aarde laten. (Joan, xiv.) ik zal u mijnen Geest, den Vertrooster, zenden, die vi de smart mijner scheiding en afwezigheid zal verzachten : hij zal mijne plaats bij u bekleeden op deze aarde, en als gij mijnen Geest bezit, zult gij steeds mijn hart en mijne gevoelens hebben.

Eene derde en zeer groote beweegreden van vertroosting en vreugd, welke de Hemelvaart van den Zaligmaker der wereld ons geeft, is, dat hij, ten hemel klimmende, zelf ons aldaar eene plaats heeft bereid : deze is de uitdrukkelijke belofte, welke hij heeft gedaan bij zijn afscheid ; ik ga, zegt hij ons , de plaats nemen, die mij aan de regterhand mijns Vaders bestemd is; maar weest getroost, verheugt u, ik ga v tevens in het verblijf mijner heerlijkheid eene plaats bereiden. (Joan, xiv.) Neen, mijne geliefde Leerlingen, mijne dierbare kinderen ! ik wil niet zegepralen, zonder u; niet gelukkig zijn, zonder u; mijn geluk zou mij onvolmaakt schijnen, zoo ik het met u niet kon deelen. Ik ben uw hoofd, gij zijt mijne ledematen , gij zult met mij vereenigd worden; ik ben uw koning, gij zijt mijne onderdanen, gij zult uw deel in de schatten van mijn rijk hebben; ik ben uw Vader, gij zijt mijne teedere kinderen; ik draag u allen in mijn hart, ik zal u mijn erfdeel mededeelen; gij hebt met mij

-ocr page 795-

VOOR DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 773 den duivel, de wereld en het vleesch bevochten ; gij zult eens zegevieren; zijt getrouw, uwe plaats is in mijn rijk even als in mijn hart, verzekerd.

Welke liefde in dien algoeden God, en welke vertroosting voor ons in die zalige hoop! Maar bedenken wij het wel : op welke voorwaarde is ons die plaats in den hemel bereid en beloofd? Beschouwen, onderzoeken wij wel, door welke wegen Jesus Christus in den schoot zijner heerlijkheid is ingegaan. Wij weten het, en zijn geheel leven heeft het ons geleerd : het lijden, de verdrukkingen, de vernederingen, de verachting, de smaad, de folteringen, eindelijk de dood zelf, ja de kruisdood : ziedaar den weg; welken hij ons getoond en met zijn bloed gebaand heeft. Laat ons , zoo wij in zijne wellusten willen deelen , deel nemen in zijn lijden; omhelzen wij met moed de werken van versterving; treden wij opregt in eenen geest van boetvaardigheid, die onze misdrijven in zijne oogen boete; verdragen wij met eene christelijke gelatenheid de verdrukkingen , die onafscheidelijk van dit ellendig leven zijn ; aanbidden wij den wil des Heeren in den tegenspoed; aanvaarden wij met moed de kruisen, die hij ons gelieft over te zenden; verdragen wij met liefde de gebreken van den evenmensch; vergeven wij edelmoedig de boosaardigheid der schepselen, en verzaken wij aan alle wraakzucht; inéén woord, laat ons onophoudelijk strijden tegen onze zinnen en ongeregelde begeerlijkheden , en vergeten wij nimmer, dat het rijk, hetwelk Jcsus Christus ons is gaan bereiden, geweld lijdt, en dat het slechts diegenen zijn, welke zich zeiven dit heilig en standvastig geweld zullen aandoen, die het kunnen binnen treden en er de wellusten van smaken. De leerling is niet loven den meester, het is Jesus Christus zelf, die het ons zegt, om ons wel te overtuigen, dat wij de kroon niet kunnen bekomen , dan door hem na te volgen.

GEBED.

Aanbiddelijke Zaligmaker! ik treed in al uwe wegen; bet is billijk, dat ik hetzelfde pad, als Gij, bewandel. Wel hoe! Gij, de onschuldige zelve, Gij hebt wreedelijk geleden om uwe heerlijkheid in te gaan: en ik, zondaar, misdadige, ik zou tot uwe verheerlijking willen geraken, door de vermakon en

-ocr page 796-

774 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

ul de voldoeningen dezer wereld? Deze is maar al te lang de weg geweest, welken ik gevolgd heb; het is mij leed, o Jesus, o mijn Meester! ik wil voortaan het pad der boetvaardigheid bewandelen, hetwelk het eenige is dat tot U geleidt. Ja mijn God, mijn aanbiddelijk Hoofd, miju goddelijke Verlosser! ik zal in uw voetspoor treden , ik zal uwe voorbeelden navolgen, uw kruis omhelzen. Zoo ik, even als Gij, mijn bloed moest vergieten,en mijn leven geven, zou dit de kroon der heerlijkheid, het heil der uitverkorenen en het onsterfelijk rijk, hetwelk Gij hun bereidt, te duur gekocht zijn? Wat zal het mij nu alles kosten, om mij daarvan waardig te maken? Eenige dagen van beproeving, eenige jaren strij-dens, en daarna eene eeuwigheid van geluk, van vreugd, van tevredenheid en wellusten, en het verblijf der uitverkorenen, in den schoot van God zeiven.

En nog zult gij mij, o mijn God! o mijn goddelijke Verlosser!-gedurende dien tijd van strijden en beproevingen helpen; Gij zult mij ondersteunen, met mij strijden; Helaas! wat zou ik doen zonder U ? Maar zoo ik, na die beproevingen en strijden , eindelijk het geluk heb in de heerlijkheid toegelaten te worden, ach! hoe wel zou ik dan getroost, hoe wel schadeloos gesteld zijn, voor al mijnen druk en lijden. Heer! maak dat die aanmoedigende gedachte mij steeds opwekke, en in mij die gelukkige volharding voortbrenge, die mij eens met U, in de eeuwige tabernakelen, zal vereenigen. Amen.

Lees de lezing over het paradijs, bladz. 706, en het gebed over de wellusten en het verlangen naar den hemel, bladz. 601.

VOOR DEN FEESTDAG VAN PINKSTEREN.

Deze is de dag, op welken onze Heer Jesus Christus zijnen heiligen Geest aan zijne Kerk heeft gezonden, vijftig dagen na zijne Opstanding, tien dagen na zijne Hemelvaart. Een ge-druisch als van eenen hevigen wind, deed de zaal, waarin de Apostelen vergaderd waren, schudden, en tongen van vuur, bleven boven ieder hunner rusten. Deze wind was het ziane-beeld der sterkte, en de vurige tongen dat der vurigheid, welke

-ocr page 797-

VOOR DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 775

de heilige Geest hun kwam instorten, om alles voor de verheerlijking van God en de stichting zijner Kerk te ondernemen.

Zuiveren wij onze ziel van alle zonde en van alle aange-kleefdheid aan dezelve, ten einde den heiligen Geest met zijne gaven, zoo als de Apostelen, te ontvangen.

AANROEPING TOT DEN HEILIGEN GEEST.

ó Goddelijke Geest! uwe werken zijn zoo wonderlijk , dat wanneer Gij U gewaardigt uwe rustplaats in een hart te nemen, Gij er een nieuw leven aan schijnt te geven. Kom ten spoedigste, kom dit wonder in mij uitwerken. Van mij zeiven volg ik, helaas, maar al te dikwijls wegen, die tot den dood geleiden; dat voor U de onwetendheid verdwijne, welke mij doet dwalen; dat de beguicheling der hartstogten vernietigd worde. Stort in mijnen geest eene weldoende klaarheid, die mijne schreden bestiert. Ik ben laauvv en kwijnend voor eenen God, die mij bemint; maar Gij zijt een vuur, dat nimmer uitgedoofd wordt; bezoek daarom mijn hart, om het van de goddelijke liefde te doen blaken. Mijn vleesch is zwak, het is de oorsprong van schier al mijne on-geregtigheden; maar Gij zijt de sterkte en de kracht Gods, die de grootste wonderen uitwerkt. Kom spoedig uwe rustplaats in mij nemen, en Gij zult mijne zwakheid en kwijningen herstellen ; magtige vijanden staan tegen mij op, maar wat vermogen hunne boosheid en pogingen, zoo Gij mij helpt hen terug drijven en overwinnen? Mijne ongerustheden zijn pijnigend : wanneer zult Gij U gewaardigen dezelve te bedaren, door mij den vrede mede te deelen, waarvan Gij de oorsprong zijt? Ik bewandel het pad der deugd : maar wordt Gij zelf mijn steun, en ik zal alle hinderpalen te boven komen; door U bestuurd, onderschraagd en aangemoedigd, zal ik eindelijk tot het leven en eeuwige heil der toekomende eeuwigheid geraken. Amen.

Lees de uitbreiding van den Lofzang Veni Creator, bl. 328.

-ocr page 798-

OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

OVEKUENKING over het heilige leven der eerste Christenen.

I. De eerste Christenen, wier lofspraak de H. Lucas uitgalmtj waren Heiligen, onthecht van de wereld; zij wandelden in het enge pad des Evangeliums; zij verlieten hunne goederen, of deelden ze den hehoeftigen uit; zij hadden slechts één hart, om God te beminnen. en ééne ziel, om elkander onderling lief te hebben. Zij waren weinig talrijk, zegt de H. Cyrillus, maar zij waren op-regt, getrouw en geloovig. Dit kleine getal was beter, dan zoo vele hedendaagsche Christenen, die geene aangekleefd-heid hebben dan voor de goederen der wereld, niets dan onachtzaamheid in de goddelijke eeredienst, niet dan geschillen en vijandschappen met den naaste. Betreuren wij die verschrikkelijke verslapping; herinneren wij ons aan de vurigheid dier eerste geloovigen.

II. De beweegredenen, welke hen aanspoorden om hei-liglijk te leven, waren de genade van hunnen roep, de voorbeelden des Zaligmakers, die versch in hun geheugen lagen, en de grootheid zijner boloften. Wij hebben dezelfde beweegredenen. Van waar komt het dan, dat zij op ons hetzelfde vermogen niet hebben als op die eerste geloovigen ?

III. De middelen, welke deze heiligheid in hen voort-bragten en bewaarden, waren de aanhoudendheid van de Apostelen in het leeren van de grondstellingen en de kennis des Evangelies, het naderen tot het heilige Sakra-ment des Altaars, en het aanhoudend gebed. En in onze dagen besturen de Christenen zich door grondstellingen en wetten der wereld. Zij naderen weinig tot de heilige Communie en bidden slechts zeer zelden en onvolmaakt» en van daar hunne ongeregeldheden. Streven wij naar de vurigheid dier eerste Christenen, om dezelfde beweegredenen , en door dezelfde middelen.

GEBED.

ó Heilige, almogende Geest! die in ons reinigt wat bezoedeld en onrein is, die besproeit wat dor en droog is, die geneest wat kwijnend en

776

-ocr page 799-

VOOR DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 777 krank is : doe onze onbuigzaamheid plooijen, eu de zalige dagen onder ons wederkeeren, die over de wieg uwer Kerk zoo veel glans verspreidden : herstel ons op het regte pad, waarvan wij ongelukkiglijk zijn afgeweken ; maak van ons nieuwe men-schen, die niets meer beminnen dan hunnen God, eu hunne broeders, om God; alzoo zullen wij, in deze ballingschap, reeds eenen voorsmaak hebben van dat Eden, hetwelk gij dengenen belooft, die tot den dood toe, de heilige inspraken uwer levendmakende!

genade aanhooren en getrouw volgen. Amen.

—---------

DE QUATEirrEMKER-DAGEN VAN PINKSTEREN.

Men houde zich tevreden, met hetgene iu het algemeen, over de quatertemper-dagen sprekende, van die van den Advent, bladz. 722, gezegd is, en er hij te voegen :

1. Dat de heilige Geest, die, als een geest van gebed en heronw, welke in ons zucht, en ons onuitsprekelijke zuchtea doet lozen, de dagen, toegewijd om hem te aanbidden en aan te roepee, volmaakt wel gevoegd zijn bij de dagen van vasten en onthouding; en dat de Kerk, alzoo het feest van den heiligen Geest en geheel den tijd van vreugde, met Paschen begonnen, met drie dagen van boetvaardigheid eindigende, ons wil leeren, dat de voorname vrucht, welke wij uit de plegtigheden, uit de geheimenissen en de genade trekken, welke de heilige Geest ons mededeelt, is, ons te leeren versterven en boetvaardigheid te plegen. 2. Dat hetgene wij voor de bedienaars der Kerk, op die dagen gewijd, kannen vragen, is : dat het menschen zijn van een onberispelijk gedrag, vervuld van den heiligen Geest, van wijsheid en van die overvloedige liefde, zonder welke het allergevaarlijkst is de heilige wijding te ontvangen. 3. Dat men. God bedankende voor de zegeningen, welke hij aan de aarde, gedurende den winter en de lente, vergund heeft, hem moet vragen, de vruchten, gedurende den zomer, tot rijpheid te doen komen, en ons zeiven, door de oefening der goede werken, de vruchten te doen dragen van zijnen Geest en van de genade, die hij in al

-ocr page 800-

778 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

de plegtigheden van den Paaschtijd over ons heeft uitgestort.

VOOR DEN FEESTDAG VAN DE ALLERHEILIGSTE DRIEVULDIGHEID.

Aanbidden wij ootmoedig de diepte dezer geheimenis; leven wij heiliglijk, en stieren wij al onze verristingen tot eer en verheerlijking van de allerheiligste Drievnldigheid.

OVERWEGING.

I. De hoedanigheden, welke de goddelijke Personen jegens ons aannemen, vervullen ons met betrouwen. De Vader is onze Schepper, hij bemint zijn werk; de Zoon is onze Verlosser, hij wil degenen niet in het eeuwige verderf storten, welke hij heeft vrijgekocht : bewerken wij dan zeiven ons verderf niet. De heilige Geest is onze Heiligmaker, hij verlangt niets dan onze heiligheid en ons eeuwig heil Bezielen wij ons dus met een vast betrouwen : verhopen wij alles, zoo wij van onzen kant willen medewerken met de liefdevolle inzigten van de aanbiddelijke Drievuldigheid over ons.

II. Ten einde ons optewekken om de eerbiedwekkende Drievnldigheid met liefde te dienen, beschouwen wij haar geheel met de schepselen voor ons bezig. De Vader, door zijne magt, brengt de schepselen voort, behoudt die, en doet dezelve in werking zijn. De Zoon bestuurt deze wonderbare werkingen door zijne wijsheid. De heilige Geest stuurt, door zijne goedheid, alles tot een voortreffelijk einde, dat is zijne verheerlijking en ons heil. O, welk boos hart heeft hij, die eenen God niet bemint, geheel bezig met hem blijken zijner liefde te geven. Helaas! kan ik zeggen dat ik hem eenen dag van mijn leven waarlijk bemind heb? dat ik hem bemind heb, zoo als hij het verdient, uit al mijne krachten, uit geheel mijne ziel, uit geheel mijn hart?

GEBED.

De aanbidding en hulde, die wij U , o allerheiligste Drievuldigheid! verschuldigd zijn, het mistrouwen en de vrees, welke onze zwakheid vordert, het vertrouwen en de liefde, welke uwe weldaden in-

-ocr page 801-

VOOR DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 779 boezemen, moeten in onze zielen de vmehten dezer plegtigheid wezen. Maak, o mijn God! dat zij bestendig en duurzaam in ons zijn, opdat wij , hier op aarde levende in eene aanhoudende dankbaarheid voor uwe weldaden, en in eene steeds vurige liefde, verdienen mogen uwe eindelooze bevalligheden van aanschijn tot aanschijn te zien, cn U gedurende de eeuwigheid te bezitten. Amen.

Zie hei gehed ter eere van de allerheilig si e Drievuldigheid. hl. 320.

VOOR DEN FEESTDAG VAN HET ALLERHEILIGSTE SAKRAMENT.

Deze feestdag is door de Kerk ingesteld, om God te bedanken voor de instelling van het allerheiligste Sakrament des Altaars, waarin Jesus Christus ons zoo veel liefde betoont, ea om den smaad te herstellen, welken de Ketters en slechte Katho-lijken hem in deze geheimenis aandoen.

OVERWEGING.

1. Jesus Christus bemint ons in het allerheiligste Sakrament des Altaars, met de edelmoedigste en teederste liefde, omdat hij zich zeiven aan ons ten beste geeft, en door het geschenk, hetwelk hij ons doet van al wat hij is. Mijne wellusten zijn gt; zegt hij, om met de kinderen der menschen te wezen. Hoe, Heer! Gij vermaakt U onder de menschen. Gij, wiens oogen zoo zuiver zijn! Ach, wat kan 13 toch tot deze aarde trekken, die met zoo vele misdaden bezoedeld is? ^an buiten lastert U de goddeloosheid; binnen uwe heiligdommen verraadt zij U, en treedt U onder de voeten door heiligschende Communiën : de onverschilligheid, de ondankbaarheid en den smaad, ziedaar de vergelding, welke de menschen ü voorbehouden. Zal het kleine getal regtvaard'gen, dat als verloren is in eene wereld van zondaars, U kunnen schadeloos stellen? Ach, ik besef het : Gij zijt onze Vader, en waar zijn de wellusten eens vaders, tenzij in het midden der kinderen? Ook wilt Gij niet, dat onze zuchten IJ op den troon uwer heerlijkheid zouden gaan vinden; Gij hebt voorzien.

-ocr page 802-

780 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

dat wij zouden gevreesd hebben tot denzelven te nadereo, en komt zeil' uwe woning onder ons vestigen; Gij wilt dat onze oogen Ü zouden kunnen zien, onze handen U raken, ons hart zich in het uwe uitstorte; Gij wilt dat wij geene tranen zouden kunnen storten, welke uwe hand niet afdroogt; Gij wilt de zigtbare getuige van al onze strijden, de vertrouweling, de vertrooster van al onze pijnlijkheden zijn; Gij wilt ons ondersteunen in al onze zwakheden, ons in onze dwalingen op het regte pad terugbrengen, ons ontvangen in ons berouw. O goede Jesus! gelief mijn bebouw te vermeerderen; gewaardig LT dat te aanvaarden, hetwelk ik gevoel, van aan zoo veel edelmoedigheid, aan zoo veel liefde, met zoo veel onverschilligheid en ondankbaarheid beantwoord te hebben; vergeef mij, want ik wil ü voortann beminnen, en, met uwe genade, U in mijn hart eene woning bereiden, waarin niets uwe blikken meer beleedigt.

II. Tracht, als Gij tot Jesus nadert, dat uw hart aan het zijne beantwoorde , niet door eene gevoeligheid, die maar al te dikwijls dubbelzinnig is, en welke het, na alles, van u niet afhangt te geven, maar door de kiesch-heid eener liefde, die met afschrik datgene vlugt, wat den quot;Welbeminden kan beleedigen, en met drift zoekt al wat hem kan behagen. Bied u aan met den minnelijken stoet der deugden, met den buit uwer vijanden, die ook de zijne zijn, om hem daarvan een zegeteeken op te rigten; vooral met het onherroepelijk voornemen steeds de voornaamste hulde van uw hart te bewaren voor hem, die zich den Herder en Vader er van verklaart.

III. Zoo de liefde u bezielt, het betrouwen u ondersteunt, zult gij dikwijls tot de heilige Tafel wederkeeren. Kan men het eenige ware goed kennen en er zich van verwijderen? Kan men beminnen en vlugten, hetgene men bemint? Gij zult, door er u van te verwijderen, vreezen de zwakheid en den dood te vinden; gij zult deze godspraak menig werf overdenken : zoo gij het vleesch van den Zoon des menschen niet eet, zult gij het leven in u niet hebben ; of veeleer, de vrees en de bedreigingen vergetende, zult gij de neiging der liefde volgen, die u steeds tot hem zal wederbrengen, die er het eenige voorwerp van moet wezen. Deze heilzame gewoonte zal u ongetwijfeld opofle-ringen opleggen, maar deze zullen u aangenaam schijnen, zoo gij degene overdenkt, welke Jesus Christus zich zeiven

-ocr page 803-

VOOR BE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 781 oplegt, om tot u te komen; en door uwe herhaalde Communiën , zult gij u in Gods vriendschap behouden en u het onderpand der volharding verzekeren, die u in de armen en op het hart van Jesua zeiven den geest zal doeo geven. O dood, kostbaarder dan het leven, of veeleer, die het leven zelf zijt I

G E B E B.

Gewaardig U, o Jesus! mijne ongevoeligheid te vernietigen : openbaar U aan mijn hart : dat het levendig gevoele hoe teeder, edelmoedig en onoverwinnelijk uwe liefde tot mij is. Dat ik U, o goede Jesus! kenne, en U leere beminnen. Dat uwe altaren, in de bekoringen, in don nood, in de smarten steeds mijne schuilplaats zijn ! Dat mijne gevoeligste troost, mijn hartverheugend geluk zij, dikwijls aau uwe heilige geheimenissen deel te hebben : dat ik , o Jesus! tot dezelve een rein geweten, eene tee-dere liefde en een kinderlijk betrouwen medebrenge! Dat ik daarin, ten allen tijde, de sterkte, den vrede en de volharding viiide voor het tegenwoordig leven, en het onderpand des heils voor het toekomende. Amen.

Voey hierbij de eerefjoete aan Jesus Christus, voorde beleediyingen, waaraan hij in het allerheiligste Sakra-

vient des Altaars is blootgesteld, bladz. 353.

VOOR DEN FEESTDAG VAN DE HEILIGE APOSTELEN PETRUS EN PAULUS.

Den 29, Junij.

Deze is de dag, op welken twee heilige Apostelen te Rome den marteldood ondergaan hebben.

GEBED

tot de heiligen Petrus en Paulus.

Heilige God, God onzer Vaderen! uwe geliefde Bruid biedt heden eene plegtige hulde aan de gedachtenis harer twee grootste Apostelen. Wij vereenigen

-ocr page 804-

782 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

ons met de vreugde en eenstemmige weiischen van al uwe kinderen. Verleen ons de genade van. het geloof te behouden, hetwelk deze twee vermaarde stichters uwer Kerk ons verkondigd hebben, van den heldenmoed na te volgen, die hen ondersteund heeft, en den ijver, waarmede zij zijn bezield geweest voor de voortplanting van uwe eeredienst. Maak dat wij, buigzaam voor hunne stem eu voor die hunner wettige opvolgers, nimmer afwijken van de waarhedeu welke zij ons geleerd hebben, en dat wij, naar hun voorbeeld, door heilige werken het eeuwige erfdeel verdienen, waartoe Gij ons roept. Amen.

GEBED tot deu heiligen Petrus.

Groote Heilige, dien wij heden bijzonderlijk aanroepen, gij, aan wien Jesus Christus zijne Kerk toevertrouwde, en die, na hem, de grondsteen dezelve zijt; gij, die op aarde het hoofd , de Apostel en de Martelaar van dezelve waart: zie uit het hoogste des hemels op haar neder; bescherm, verdedig haar in deze onstuimige dagen; geleid, bestuur haar in de dagen van kalmte eu rust, eu verwerf haar krachtigen bijstand, om hare onregt-vaardige vijanden te verlichten en te raken, om hare ware kindereu te heiligen en die eeuwig in het verblijf des vredes en der waarheid met u te vereenigen. Amen.

Lees hel yehed voor de Kerk, bladz, 427.

VOOR DEjN1 FEESTDAG VAN HET BEZOEK VAK DE HEILIGE MAAGD.

( Visitatie van Maria.)

2. Junij.

JVleu viert op dezen dag het bezoek . hetwelk Maria, toen zij reeds bevrucht was, aan hare nieht Elisabeth deed, die in haren schoot den H. Joannes den Dooper. voorlooper van den Heiland, droeg. quot;Wanneer Maria haar naderde, voelde Elisabeth haar kind van

-ocr page 805-

VOOK DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 783 zegening opspringen. Elisabeth, van vreugd overstelpt, groette Maria, zeggende : gij zijt gezegend onder alle vrouwen, en ge-zegend is de vrucht mos ligchaams. Het was alsdan , dat Maria den lofzang Magnificat maakte, welken de Kerk in de Vespers zingt.

OVERDENKIMG.

1. Leeren wij van Maria de pligten der zamenleving vervullen , maar die vervullen in den geest Gods, in eenen geest van godsvrucht, heiligheid en geloof. Zien wij, hoe wij moeten overeenbrengen, hetgene men aan God en het-gene mender wereld verschuldigd is; leeren wij, in één woord, alles volbrengen wat volgens God en de wereld regtvaardig is.

2. Leeren wij in het bijzonder onze bezoeken heiligen , zoo wel die, welke wij doen, als degene, welke wij ontvangen. Van hoe vele gebreken en zonden zijn zij inenig-werf de noodlottige bron niet! Hoe veel verloren tijd! hoe vele nuttelooze woorden 1 hoe vele iigtzinnige gesprekken ! hoe veel trekken van kwaadsprekendheid ! hoe veel aan de liefde toegebragte wonden! Is het aldus dat Maria haar bezoek en hare gesprekken met Elisabeth heiligde ?

3. Houden wij ons, naar dit voorbeeld, niet te vre-den onze gevoelens en onderhandelingen aan de liefde tot den evenmensch toe te wijden; maar heiligen wij, in navolging van Maria, wanneer wij zulks vermogen, ook de uitwerkselen derzelve; laat ons gaarne aan anderen nuttig zijn , hunne behoeften voorkomen , hunne ellende verligten, hen in hun lijden troosten, deel nemen in het-gene waarin zij belang hebben, ons bereidvaardig toonen voor het welzijn van den naaste, in alles wat van ons kan afhangen.

G B B E D.

Heilige Maagd! verwerf mij die voorkomeude 1 iefde, die liet hart opent eu zich door de govoeleus aaukou-digt; die edelinoedige liefde, die van haar zelve weet te nemen, ten voordeele van anderen, en opofferingen te doen, wanneer de gelegenheid die vordert; die weldoende liefde, die niet te vredeu met woorden en beloften, welke menigwerf vruchteloos zijn, de uitwerkselen doet spreken. Alzoo zullen wij geschikt zijn om de inwendige bezoeken van God,

-ocr page 806-

784 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

de heilige inspraken, het licht der genade te ontvangen , wanneer deze in onze oogen zullen komen flikkeren om onze harten te treffen. Moeder der genade! gewaardig u ons te bezoeken, ons uwe bescherming te vergunnen in onzen laatsten stond, «n ons magtigen bijstand te verwerven, om onze loopbaan gelukkig te eindigen. Amen.

VOOR DEN FEESTDAG VAN DE HEMELVAART DER ALLERHEILIGSTE MAAGD.

Den 15. Augustus.

De Kerk viert op dezen da^ het gelukkige afsterven van de heilige Maagd, hare zegepralende opneming ten hemel, en hare krooning aldaar. Het is eene godvruchtige overlevering, dat de heilige Maagd, met ziel en ligchaam, in den hemel is opgevoerd, op het oogenblik van haren dood, en de bederfenis van het graf niet ondergaan heeft.

OVERDENKING.

De vrucht, welke wij uit deze verhevene geheimenis moeten trekken, bestaat in vier punten, die alle geheel onzer aandacht waardig zijn.

I. Aanbidden wij de eindelooze grootheden van God in de verheerlijking van Maria. Hoe groot zijt Gij, o heilige God, in al nwe werken! Maar hoe onuitsprekelijk zijt Qij in uwe Heiligen, en vooral in de Koningin der Heiligen! Welke andere hand dan de almogende hand van eenen God kon haar op zoo verheven troon plaatsen? welk ander hart dan het hart van eenen God, kon in hare ziel den overvloed van zoo vele zegeningen storten.

II. Wenschen wij Maria geluk over het onuitsprekelijk heil, hetwelk zij geniet. Ach, heilige Maagd! gelukkige Moeder! magtige Koningin der Engelen en der menschen! welke moest uwe vreugde en blijdschap, de onuitsprekelijke verrukking uwer heilige ziel zijn, op het oogenblik dat zij in den hemel ontvangen werd, dat zij zich in het volle en geheele bezit zag van den Welbeminde van haar hart, verzekerd van haar lot, genietende het geluk van God zeiven 1 Geniet dan, heilige Maagd, schepsel boven alle schepselen hevoorregt, geniet uw gelukkig lot; wij verheugen ona •daarover met u, want uw heil maakt het onze uit.

-ocr page 807-

VOOR DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 785

III. Ja, wij wenschen ons zeiven geluk, over hetgene het voorwerp uwer vreugd en verrukking uitmaakt. Tee- % dere Moeder! zult gij, in de gelukkige haven der zaligheid aangekomen, bij den troon van God geplaatst, zult gij kindereu, en vooral bedrukte kinderen, vergeten, die in dit tranendal zuchten, blootgesteld aan duizende gevaren, en die uwe magtige bescherming bij God afsmeeken ? Neen, liefderijke Moeder! gij zult ons niet vergeten, gij zult getroffen worden door onze rampen, gij zult onze bede verhooren, de genade der zaligheid over ons trekken, en ons tot de deelneming in uwe glorie roepen.

IV. Oefenen wij hierom, zoo veel het in ous vermogen is, de deugden, die Maria tot dit onuitsprekelijk geluk verheven hebben : hare ootmoedigheid, die haar behoedt zich te verheffen over de groote voorregten, waarmede zij vereerd is geworden, en die haar den nederigen titel van dienstmaagd des Heeren doet aannemen : hare volstrekte onthechting van alle aardsche goederen , die haar een behoeftig, verborgen en waakzaam leven doet beminnen: hare volmaakte gelatenheid in het lijden,-hare onschendbare zuiverheid, die ontsteld wordt op het gezigt zelfs van eenen Engel : hare blakende liefde tot haren God, hare vurige verzuchtingen naar het hemelsche Vaderland : zoo vele deugden eigen aan en geschikt voor onzen staat. Vragen wij vooral, door hare voorspraak, de onuitsprekelijke genade van eenen heiligen dood, die ons voor altoos met den oorsprong van ons wezen en met haar vereenige.

GEBED TOT MARIA.

Heilige Maagd! minnelijke Maria! magtige Koningin des hemels! wij werpen ons op dezen groo-ten dag uwer zegepraal voor uwe voeten neder. Helaas! wij allen, stervelingen, zoo veel wij op aarde zijn , wij zuchten onder een overdrukkend ge-wigt van ellende; wij dragen, in brooze ligehameu en aan duizende rampen onderworpen,nog zwakkere zielen, aan veel noodlottiger ziekten bloodgesteld; wij roepen u, o steun der zwakken! heil der krau-ken : salus infirmorum! Dit leven is vruchtbaar in rampen , in ongunsten en onheilen : er is schier geen oog , dat geene tranen moet storten, noch een

50

-ocr page 808-

786 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

hart, dat vrij vaudrooflieid en bitterheid is: wij aanroepen u, o troosteresse der bedrakteu , consolatrix ujflictorum! Wie onzer zou zich schuldeloos en zonder vlek durven achten voor den Heer? Wie is er, die niet in iets verantwoordelijk is voor de goddelijke regtvaardigheid? De eene is nog slaaf zijner hartstogten ; de andere is de speelbal der jammerlijk-ste beguichclingen; anderen, van hunne dwalingen wedergekeerd, zijn verschrikt door de herinncringejx aan hunne vroegere ongeregeldheden; weer anderen, eindelijk, verwijten zich minder zware buitensporig-lieden, maar die dagelijks voorkomen; ligte gebreken, maar waarvan zij zich niet beteren. Wij bekennen, datwij allen schuldig zijn, en aanroepen u,o toevlugt der zondaren, refuyium peccatorum! Eindelijk, wij allen bevaren eene onstuimige zee, wij zeilen op brooze vaartuigen, te midden der klippen, menig-vverf onzeker werwaarts wij moeten stevenen, maar al te zeker, van, zoo wij de éénige haven der zaligheid missen, eene verschrikkelijke en onherstelbare schipbreuk te lijden. Door vrees bevangen, aanroepen wij u , o bijstand der Christenen in het gevaar, anxilium Christianorum! Wij zullen niet vergaan, i o Moeder van barmhartigheid I zoo gij onze ster wilt | wezen. O, gewaardig u dan, ons, door zoo vele ge- ' varen, tot die gelukkige haven te geleiden, waar | onze harten, met het uwe vereenigd, in den schoot | van God zullen uitrusten van de vermoeijenissen en ; smarten van dit droevig pelgrimschap. Amen.

VOOR DEN FEESTDAG DER GEBOORTE VAN DE HEILIGE MAAGD.

Den 8. September.

Maria werd te Kazareth, eene stad in Galileën geljoreu. Zij was dochter van Joachim en van de heilige Anna, die atstam-melingen waren van de koningen van Juda en van de Aartsvaders, maar die zeer behoeftig leefden.

OVERUKNKINCi.

1. Vieren wij, met eene heilige vreugd, de gelukkige

-ocr page 809-

VOOR DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 78? geboorte van de Moeder van Jesus Christus, onzen Zaligmaker. Deze geboorte, die den hemel on de aarde met vreugde vervult, moet den troost io onze zielen verspreiden, dewijl zij ons de aanstaande uitvoering van de inzig-ten van barmhartigheid aankondigt, welke God, van het begin der wereld af, jegens ons ontwierp. Van de genade voorkomen, en geheiligd voor dat zij geboren werd, is zij het voorwerp van het welbehagen des Allerhoogsten ; met verdiensten verrijkt, en tot de verhevenste waardigheid gerpepen, waarnaar een sehepsel kan streven, wordt zij de Moeder van eentn God, de Koningin van het heelal, de Oppervorstin dt r Engelen en der menschen, en het voorwerp van den eerbied aller schepselen.

TI. Er ontbreekt aan dit kind van zegening niets , dan er een naam aan te geven, die met de grootheid harer waardigheid, en de uitstekendheid harer bediening, overeenkomt. De geheiligde naam van Maria vervult er al de uitgestrektheid van. Deze naam bcteekent, koningin, meesteres i oppervorstin, voor den verhevensten rang onder de schepselen bestemd; glansrijk licht, wiens weldoende stralen zich over de gansche aarde moeten verspreiden : zeester, die tot geleidster moet dienen, en degenen besturen, die op de onstuimige zee dezer wereld zijn blootgesteld.

GEBED TOT MARIA.

ó Maria! uw naam is ecu naam van grootheid en heerlijkheid : onder deszeifs bescherming mag ziek niemand aan mistrouwen, noch wanhoop overgeven; maak dat wij, denzelven met godsvrucht en liefde uitsprekende, van uwen goddelijken Zoon verwerven, de verzachting onzer rampen, de zegepraal over al onze hartstogten, en vooral de overwinning in onzen laatsten strijd : maak dat hij , op onze lippen en meer nog in ons hart, met dien van Jesus vereenigd zijnde, onze sterkte en onze hoop zij in ons laatste oogenblik, en onze veiligheid voorde vreeselijke vierschaar van den Opperregter. Amen.

-ocr page 810-

OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

DE QUATERTEMPERDAGEN VAN SEPTEMBER,

( Zie bladz. 732.)

Voeg er bij ; 1. Dat omtrent denzelfden tijd, dat is te zeggen, den tienden dag van de zevende maand, de .Todnn, op het hevel van God, eenen dag van boetpleging hielden , die senoemd werd de dag der Verzoeningen; en dat men op onze quatertemperdagen deze woorden moet toepassen ^ welke God over den dag der Verzoeningen uitsprak :

Alle ziel die op dezen dag niet bedrukt zal geweest zijn, zal uit haar volk uitgeroeid worden» ( Levit. xxm. 29.)

2. Dat de Kerk, op den dag op welken de wijdingen harer bedienaars moeten plaats hebben, de parabel doet üezen van den vijgenboom, welken de meester beval uit te roeijen, maar die op de bede van den tuinman nog behouden werd. Zij schijnt hierdoor te vragen, voor die gewijd worden, dat zij, vervuld van de liefde waarvan deze tuinman het zinnebeeld is, bidden en werken; dat zij door hunne boetvaardigheid en gebeden, de bekeering en de genade voor de zondaars verwerven, welke hij op liet punt is van uit te roeijen en te veroordeelen; en dat zij den tijd van uitstel, welken zij van God, voor de ellendige zielen verkregen hebben , gebruiken, om hen te vermanen, te smeeken, te dringen; eindelijk, om hen tot hen zeiven en tot God te doen wederkeeren.

3. Dat men in deze verandering van jaargetijde , met God te bedanken voor den reeds ingezamelden oogst, hem de genade moet vragen van te werken, om het voedsel te hebben dat niet vergaat, maar tot het eeuwige leven bijblijft; en, terwijl men hem bidt om zijne zegening aan den oogst, die aanstaande is, te vergunnen, tevens hem moet smeeken, niet toe te laten, dat wij, door eene sehandige overdaad, of, door hardheid jegens de armen, ondankbaar worden, en de goederen, welke hij ons geeft, niet van het gebruik afkeeren, waartoe hij ons beveelt ze te bezigen.

Lees de twee gebeden, bladz. 724- en 725.

788

t.

-ocr page 811-

VOOR DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 789

VOOR DEN FEESTDAG VAN ALLE HEILIGEN.

ONDEKRIGTIKG.

De wijding, welke Paus Bonifacius TV, in het Jaar 007, deed van de Kerk van het Pantheon, of van de ronde koepel, te Rome, heeft gelegenheid gegeven tot de instelling van dit feest door de gansche katholijke wereld. Hij wijdde den ouden tempel der afgoden aan de aanroeping van de heilige Maagd en van al de Martelaren toe, hetwelk aan die kerk den naam van de Hei' liye- Maria der Martelaren deed geven. Omtrent het jaar 731 , wijdde Paus Gregorius 111, ook eene kapel, in de kerk van deu H. Petrus, ter eere van alle Heiligen. Sedert die twee tijdstippen heeft men te Home altoos het feest van al de gelukzalige inwoners van het hemelsche Jeruzalem gevierd. Paus Gregorius IV, in 836 in Frankiijk gekomen zijnde, bewoog Lodewijk den goederfierenen, om het in zijne staten te doen vieren. De vorst bewilligde daarin volgaarne, en aldra werd het leest van alle Heiligen algemeen aangenomen. Sixtus IV gaf er een Octaat aan in 1480.

Het doel van dit feest is 1. om al de Heiligen te eeren, van welke het onmogelijk was eenen bijzonderen feestdag te maken, hetzij omdat hun naam slechts inliet boek des levens is ingeschreven, en aan God alleen bekend is, hetzij omdat hun feest s:eenen bepaalden dag voor de Christenen heeft: 2. om al de Heiligen to eeren als vrienden van God, en hem te quot;bedanken voor de weldaden, welke hij zich gewaardigd heeft hun te bewijzen, en voor het eeuwige geluk, waarmede hij hen beloont; 3. om ons op te wekken om hunne deugden na te volgen; en 4. om door hunne magtige voorspraak bij God, alles te verwerven wat ons zalig is.

Denken wij, teneinde de plegtigheid van alle Heiligen waardig te vieren, dat het een familie-feest is, het feest van onze ouders, van onze vrienden, en dat het eens het onze moet wezen. Zou het mogelijk zijn ons niet te onthechten van deze aarde, van onze vreemdelingschap, van onze ballingschap, wanneer wij denken dat de goddelijke goedheid ons alleen een onvergankelijk Vaderland heeft bestemd, alwaar het geluk volmaakt zal wezen, en wij dit zullen genieten, zonder vrees van het nog immer te verliezen.Hoe zouden wij niet door een vurig verlangen ontstoken worden, ons toegelaten te zien in het gezelschap van Gods vrienden, om, met hen, met eene eeuwige verheerlijking gekroond te worden? Onze zegevierende broeders behoorden hier op aarde tot alle standen der maatschappij, en het grootste deel heeft zich geheiligd door trouwe vervulling der pligten van hunnen staat, zonderïiun leven te kenmerken door die schitterende daden, door die buitengewone strengheden, welke sporen in de geschiedenis nalaten. Met eenen vasten en bestendigen wil, ondersteund door de genade van God, die ons verzekerd is, kunnen wij leven zoo als zij geleefd hebben , en het hangt slechts van ons af, eens in hunne gelukzaligheid te deelen. Laten wij moed genoeg hebben om hen na te volgen: streven wij naar hunne kroon: liet is in ons vermogen die te verwerven.

-ocr page 812-

790 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

OVERDENKING.

I. Ik zie Heiligen van allen ouderdom, van alle geaardheid, van alle standen *. er is geen ouderdom, geene geaardheid, geen stand, die van de heiligheid uitsluit. Zij hebben uitwendig dezelfde hinderpalen, dezelfde strijden gehad als wij ; zij hebben inwendig denzelfden wederstand, dezelfde gevoeligheden, dezelfde bekoringen, denzelfden opstand van de bedorvene natuur gehad; zij heb*-ben gewelddadige gewoonten uit te roeijen , hervallingen te herstellen, beguiehelingen te vreezen, streelende ver-slappingen te verwerpen, aannemelijke voorwendsels te overwinnen gehad; vijanden te duchten, vijanden te beminnen, eenen hoogmoed tot in deszelfs grondslagen te ondermijnen, lusten te beteugelen, eene eigenliefde zonder ophouden, tot in de diepste schuilhoeken van hun hart te vervolgen gehad.

II. Ach, met hoe veel behagen zie ik de Heiligen, zwak zoo als ik, steeds in oorlog met zich zeiven, geen verzekerd oogenblik hebbende! Ik zie erin de eenzaamheid, aan de pijnlijkste bekoringen blootgesteld; ik zie er in den meest te vreezen voorspoed, en in den meest besmetteiij-ken omgang met de wereld. O genade des Zaligmakers ! overal schittert gij uit, om beter uwe magt te toonen, en om diegenen alle verschooning te ontnemen, welke u we-derstaan. Er is geene ingewortelde gewoonte, geene driftige of booze geaardheid, geen drukkend kruis, noch vergiftigde zamenhandeling, die ons kunnen verschoonen, zoo wij het Evangelie niet naleven. Deze menigte voorbeelden doen het ons blijkbaar zien : de genade neemt al de verschillendste vormen aan, volgens de verschillende behoeften; alles is haar gemakkelijk, wanneer wij aan hare aantrekkelijkheden nief wederstaan.

GEBED TOT JESUS.

Ik hoor uwe stem, o mijn Zaligmaker! die zegt, dat God de steeuen zelfs in kinderen van Abraham kan veranderen. O Jesus ! o Woord des Vaders ! woord van eeuwige waarheid! vervul dan dit woord iu mij. harden en ongevoeligen steen ; mij , die sleriits beschaafd kan worden onder de herhaalde hamerslagen; mij wederspannige, onbuigzame, door

-ocr page 813-

VOOR DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 791 mij zeiven onbekwaam tot alle goed. O Heer! neem dien steen; verheerlijk U; vermurw mijn Lart; beziel het met uwen geest; maak het gevoelig voor uwe eeuwige waarheden; vorm in mij een kind van Abraham, dat de voetstappen van zijn geloof navolgt.

AANROEPING TOT ALLE HEILIGEN.

■Heiligen des Heeren! regtvaardigen van alle tijden, die onze ouders waart in het geloof : en gij , onze ouders, bloedverwanten, vrienden eu onze voorbeelden, die, vol van den God, welken gij bemind hebt , van zijne wezenlijkheid leeft en nu met hem heerseht : werpt van het midden der heerlijkheid en der genoegens, die u omringen , uwe blikken op gebannen kinderen en broeders, welke dit dal van ellende nog wederhoudt. Ach! zoo gij reeds, hier op aarde, zoo teederlijk door onze rampen bewogen werdt, gewaardigt u, in het verblijf dei-liefde zelve, mededoogen daarmede te hebben, en voor ons de middelen te vragen, om ze verdienstig te maken. ïe midden der gevaren en onzekerheden, waaraan wij gestadig zijn blootgesteld, vragen cn aanroepen onze harten u ; wij strijden, eu gij zegepraalt; wij vreezen, en gij zijt in zekerheid; wij lijden, en gij zijt in vreugde; wij zuchten, en gij heft een danklied aan; maar de tee-dere belangstelling, die u met ons vereenigt, verlevendigt ons en wekt onze hoop op. Aanhoort onze wenschen en ondersteunt ze door uwe magtige voorspraak. Dat uwe deugden onder ons herboren worden! dat de godsdienst, die dezelve voortbrengt, nog het zekerste onderpand der zeden, der wetten en des algemeeneu welzijns weze! dat in hare tegenwoordigheid de waanwijsheid, en al de rampen die zij na zich sleept, verdwijnen; dat de vrede, welken deze godsdienst geeft, alle harten tot elkander brenge en vereenige! Dat één zelfde geloof, één zelfde eeredienst, eene reine en hechte godsvrucht onze zielen heiligen; dat heilige werken

-ocr page 814-

792 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

en volgehoudene pogingen onzen roep verzekeren, en dat uwe verdiensten, groote Heiligen na de onze geworden te zijn, ons, in de verheerlijking, in uwe eeuwige vergelding doen deel hebben. Amen.

OVER DE ZALIGVERKLARING EN CANONISATIE DER HEILIGEN.

Ieder weet dat de Katholijken de Heiligen eeren, aïs de vrienden van God zijnde , en magtige voorsprekers bij hem voor ons : men weet, dat God, in zijne groote goedheid voor ons, aan de gelukzalige geesten de gebeden doet kennen, welke wij tot hem stieren; opdat zij onze middelaars kunnen zijn bij zijne eindelooze barmhartigheid. Maar hetgene minder algemeen gekend is, is de geschiedenis van de kanonisatie der Heiligen, dat is te zeggen de manier, welke de Kerk dezer aarde bezigt, om hunne heiligheid te doen blijken.

Moge hetgene men hier zal lezen, tot onderrigting der geloovigen medewerken , om de goddelijke voorzigtigheid en diepe wijsheid der Kerk, in de manier welke zij volgt om zich te verzekeren van de heiligheid harer overledene kinderen, welke zij waardig oordeelt door de levenden geëerd te worden, meer en meer te doen bewonderen! Mogen zij hierin ook een behoedmiddel vinden tegen de leugenachtige aanhalingen der Ketters, de lasteringen en bittere schertsen van den goddelooze, en de versmading van den onverschillige !

Leggen wij vooreerst eenige woorden uit, welke wij misschien menigmaal gehoord en uitgesproken hebben, zonder er eenen juisten zin aan te hechten : Dienaar Gods, Eerbiedwaardig , Gelukzalig , Heilig, Zaligverklaring , Canonisatie.

Men noemt in de taal der katholijkc Kerk : Dienaar Gods, den Christen, die in geur van heiligheid gestorven is : 'Eerliedwaardig (vénérahle,) dengenen, wiens faam van heiligheid door een wettig vonnis bewezen is, dat is te zeggen, dengenen, wiens proces van zaligverklaring begonnen is : Gelukzalig, dengenen, die zalig verklaard is, dat is, wiens heiligheid door een plegtig vonnis gebleken of gestaafd is, en aan wien de Paus toelaat eene eeredienst

-ocr page 815-

VOOR DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 793 in zekere landen, in zekere kloosterlijke orde te bewijzen, tot de plegtige Canonisatie : Heilig is diegene , die gecanoniseerd is, dat is te zeggen, wiens eeredienst in de gausehe katholijke Kerk is toegelaten.

De Zaligverklaring is dan de akte, door welke de Paus, betrekkelijk eenen Christen, wiens leven heilig en door eenige mirakelen vergezeld is geweest, enz., verklaart, dat er redenen zijn om te gelooven, dat zijne ziel het eeuwige heil geniet; en vervolgens, aan de geloovigen toelaat, hem eene godsdienstige eer te bewijzen, welke men. niet als bijgeloovig kan houden, zoodra zij van het zegel van het pauselijk gezag voorzien is. Maar de Heiligen, die slechts zalig verklaard zijn, worden met een mindere plegtige eeredienst geëerd, dan die gecanoniseerd zijn. Men kan hen niet voor patronen nemen bij het doopsel of bij het vormsel; hunne getijden hebben geen octaaf; de dag, op welken men hunne getijden leest, mag geen geboden feestdag zijn; men mag er geene votive Mis van lezen, dat is te zeggen, buiten den dag, die door paus-selijk besluit voor de viering van den feestdag bepaald is.

De zaligverklaring is ingevoerd, wanneer men gedacht heeft, dat het gepast was, aan eenige geestelijke vergaderino: of kloosterorde toe te laten, eene bijzondere eeredienst te bewijzen aan dengenen, die voorgesteld was om gecanoniseerd te worden, voor dat men de volle kennis der waarheid had van de nieuwe daadzaken, noo-dig om tot de langwijlige pleitingen der canonisatie over te gaan. Paus Alexander VII, die den heiligen Stoel in het midden der 17. eeuw bekleedde, beval het eerste, dat de zaligverklaring der Heiligen plegtiglijk zou geschieden in de hoofdkerk van den li. Petrus; en de eerste, die met de groote plegtigheid, welke heden dat feest vergezelt, geschiedde, was die van den U. Franciscus de Sales, den 8 Januarij 1662.

De Canonisatie, volgens den oorsprong van het woord, wil zeggen : de daad, door welke men iemand stelt in den Canon of naamlijst der Heiligen. Inderdaad, in de eerste eeuwen der Kerk, bestonden de plegtigheden der canonisatie, in den naam van den Heiligen in de tabellen te stellen, welke men in de Mis las, en die de namen der heilige Maagd, der Apostelen en andere Heiligen bevat-teden. Nadat de naam van den Heilige in de tabellen gesteld was, stichtte men kerken of bidplaatsen, onder zijne

-ocr page 816-

794 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

aanroeping, om aldaar het heilige misoffer op te dragen. God voor zijne zegepraal te bedanken, en zijne voorspraak af te smceken.

Maar om het woord Canonisatie te omschrijven, volgens dat het tegenwoordig genomen wordt, zullen wij zeggen, dat het een plegtig besluit is, waardoor de Paus verklaart, dat dusdanige mensch de christelijke deugden in eenen heldenmoedigen graad geoefend heeft, en dat God, door zijne voorspraak, hetzij gedurende zijn-leven, hetzij na zijnen dood, mirakelen uitgewerkt heeft. Vervolgens oordeelt hij, dat men hem ais eenen Heilige moet eeren; hij laat toe, dat men zijne overblijfselen ter vereering van de geloovigen uitstelt; van er door de gehcele wereld eenen feestdag van te houden; van hem, door eene bijzondere eeredienst te aanroepen; van het heilige Misoffer op te dragen en bijzondere getijden te lezen tot zijne eer, en van, in dezelfde meening, votive Missen te lezen , op de dagen die niet helet zijn; van kerken te bouwen, toegewijd aan den ge-canoniseerden Heilige, en van hem voor patroon aan te nemen.

De benaming van canonisatie is niet zoo oud als de zaak zelve, dewijl men die niet vindt voorde 12. eeuw, en de eerste die zich daarvan bediend heeft, was Ulda-ricus, bisschop van Constans, in zijnen brief aan Paus Calixtus IT voor de canonisatie van den bisschop Conrardus.

De canonisatie zelve is zoo oud als de Kerk. Het regt van te canoniseren behoort haar wezenlijk. Inderdaad, dewijl God wil en toelaat, dat wij de Heiligen zouden eeren, heeft hij aan zijne Kerk het middel moeten geven en het regt, om hunne heiligheid te doen blijken : zonder dit zou de wereld al spoedig in de bijgeloovigheid en afgoderij hervallen zijn, waaruit het christendom haar had getrokken; van daar deze beslissende woorden van de katholijke godgeleerden': het is eene ketteriji te loochenen i dat de Kerk en de Paus de magt hebben van Heiligen te canoniseren; viant het is eene ketterij i te be-weren, dat men de Heiligen niet moet aanroepen; diensvolgens heeft de Kerk de magt van de Heiligen te canoniseren. Deze magt is gegrond op de nuttigheid van de aanroeping der Heiligen, zegt Paus Benedictus XIV. in zijne verhandeling over de zaligverklaring en canonisatie

-ocr page 817-

VOOR DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 795 der Heiligen, (B. T H. 12,) uit welk werk wij de meeste dezer bijzonderheden trekken.

Wij zien inderdaad, dat de Kerk deze raagt, van haren eersten oorsprong af, gebruikt heeft. De eerste gecanoniseerde Heiligen waren Martelaren. Bewonderen wij met welke rijpheid en voorzigtigheid de Kerk hunne heiligheid onderzocht, en hunne eeredienst gedoogde. De H. Clemens, Paus, stelde, op het einde der eerste eeuw, notarissen aan, om de daden der Martelaren naauwkeu-riglijk te verzamelen ; deze notarissen namen, bij gebreke aan de getuigenissen van Christenen, ooggetuigen van den laatsten strijd der Martelaren, hunne toevlugt tot de griffiers der regtbanken, van welke zij dikwijls, voor groote sommen, de toelating kochten van afschrift te nemen van het regtageding. De heilige Paus Fabianus voegde in de derde eeuw, deze notarissen nog subdiakens toe, om hunne naauwkeurigheid te bewaken. Maar op weike wijze men de stukken der procedure tegen de Martelaren ook verschaft had, werd het verslag daarvan voorloopig aan den Bisschop in het bisdom, waar de Heilige den marteldood ondergaan had, toegezonden. Na dit rijpelijk onderzocht te hebben, zond de Bisschop het naar den Aartsbisschop : het was aan dezen, dat het voorbehouden was het kerkelijk vonnis te vellen, waardoor men eene openbare eerbewijzing aan den Martelaar toekende. Dit kerkelijk vonnis was altoos van strenge verpligting. En volgens Benedictus XIV, gaf de Aartsbisschop het niet, dan na de Bisschoppen, zijne onderhoorigen, geraadpleegd te hebben. Eindelijk, zoo als dezelfde Paus zegt, (B. I. H. III. D. 12.) was men gewoon, de akte der Martelaren aan den Paus van Rome toezenden, opdat deze hen, na de zelve onderzocht te hebben, eene eeredienst voorschrijven , of den reeds vastgestelden goedkeuren zoude.

Dezelfde wijze werd gevolgd, en dezelfde regtsvorm onderhouden bij de canonisatie der Belijders, dat is, van de dienaren Gods, die het geloof, niet door het bloed, maar door de heldhaftigheid van alle deugden, welke het leert, beleden hadden. Het is slechts na de uitspraak van het kerkelijk vonnis, hetwelk de heiligheid van den dienaar Gods bevestigt, dat men tot de canonisatie overging, die alsdan enkel bestond in het stellen van zijnen naam in de naamlijst der Heiligen, waarvan men in het heilige Misoffer meldino: maakt. Zoo een eeredienst ingesteld

-ocr page 818-

796 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

was door het volk, buiten weten van den Bisschop der plaats, deed deze, zoodra hij er kennis van had, de zaak onderzoeken, en verbood die eerbewijzingen, zoo zij ongegrond bevonden werd. Het is olzoo , dat de heilige Mar-tinus. Bisschop van Tours, de godsdienstige eer afschafte, welke het algemeen aan eenen dief bewees, welken een valsch denkbeeld als eenen martelaar had doen beschouwen. (Bened. XIV, B. I. H. VI. D. I.)

Dusdanig was, tot in de twaalfde eeuw, de wijze van. canoniseren. Maar sedert Paus Alexander III, die in het jaar 11G1 den heiligen Stoel bekleedde, werd het regt van zalig te verklaren en te canoniseren, uitsluitend van alle andere, aan den Paus alléén voorbehouden, om nog krachdadiger de deur voor nlle dwaling en misbruik te sluiten.

Ziehier hoe men van dart tijdstip, en volgens de thans heerschende gebruiken, te werk gaat in de zaligverklaring en canonisatie der Heiligen.

Wanneer iemand in geur van heiligheid gestorven is, en de mare verspreid wordt, dat hij mirakelen uitwerkt, maakt de Bisschop der plaats , op de getuigenis van geloofwaardige personen, een schriftelijk verslag op, inhoudende den naam van den heiligen en de mare der mirakelen. Men zendt dit aan de vergadering der kerkgebruiken (rites) te Rome. Aldaar wordt het geopend, overwogen en zorgvuldig onderzocht. Zoo het schijnt dat er redenen bestaan om verder te gaan, maakt men er verslag van aan den Paus, die eenen kardinaal benoemt van de vergadering der kerkgebruiken, om den staat der zaak op te geven.

Deze is belast om al de noodige stukken te bezorgen, voor de instructie van het geding, welke hij aan de vergadering mededeelt. Men noemt zaakeischers (postulatores) diegenen, welke benoemd zijn om te zorgen, dat de zaligverklaring en canonisatie in het regt getrokken worden.

De vergadering der kerkgebruiken vormt alsdan eene ware regtbank van gezworenen. Ziehier de leden, waarvan dezelve is zamengesteld, en de wijze, op welke zij voortgaan ;

1. Een voorzitter, deze is de kardinaal, verslagdoener der zaak.

2. Twee advocaten voor; deze zijn de kardinalen eischers der zaak.

-ocr page 819-

VOOR DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 797

3. Twee advocaten tégen, welke men den promotor en onderpromotor van het geloof noemt. De bediening van den promotor bestaat, in al de bedenkelijke moeijelijkheden op te werpen over de zaak en over het regt, ten einde de waarheid ondekt, en de zaak vernietigd worde, zoo er redenen voor bestaan. De onderpromotor is de raadsheer van den promotor. Hij legt den eed af van het geheim te bewaren, en het is met hem, dat de promotor handelt over al de tegenwerpingen, die tegen de zaak kunnen geopperd worden. De onderpromotor woont de geschillen bij, ontvangt mededeeling van al de stukken, opdat hij daarover zelf kunne oordeelen en er moeijelijkheden in vinden,

4. Verscheidene notarissen of griffiers, die eed afleggen , van üi de stukken met de naauwgezetste getrouwheid af te schrijven.

5. Een bewaarder der papieren, die de stukken van het proces onder slot bewaart, waarvan men vier afschriften maakt : een voor den notaris, een voor den geheimschrijver, een voor den promotor van het geloof, en het vierde blijft onder de staatspapieren berusten.

6. Een tolk. Het gebeurt in zekere processen, dat sommige stukken in vreemde talen zijn. Om die te vertalen , kiest de kardinaal-verslagdoener der zaak, met toestemming van den promotor des geloofs, eenen tolk, die den eed aflegt van met getrouwheid te vertalen. Tevens benoemt men in het geheim, eenen persoon van vertrouwen, en die onder eede belooft de vertaling trouw na te zien.

7. Ervarene regtsgeleerden , ten einde al de punten van regt te onderzoeken, die zich in den loop der bepleitingen, kunnen voordoen.

8. Geneesheeren, natuurkundigen, heelmeesters, wiskundigen , welke men raadpleegt, wanneer het mirakelen betreft, en die hunne antwoorden in schrift moeten geven.

Uit zoodanige mannen is de regtbank zamengesteld , die geroepen is om te oordeelen in de plegtigste zaak, waarin een mensch kan verschijnen. De manier, op welke men te ■werk gaat, is de volgende :

Vooreerst houdt men zich met de zaligverklaring van

-ocr page 820-

798 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

eenen dienaar Gods niet i)ezig, dan vijftig jaren na zijnen dood, opdat, al de nabestaanden overleden zijnde, men geen kuiperijen van de familie zou kunnen veronderstellen. Deze regel lijdt geene uitzonderingen, dan in eenige zeer zeldzame gevallen eener geheel bijzondere heiligheid.

Het is zeer roemrijk voor den H. Alphonsus de Liguorie, in onze dagen, het voorwerp te zijn geweest van eene dusdanige uitzondering.

De heilige vergadering der kerkgebruiken begint de schriften van den dienaar Gods te onderzoeken, zoo hij er gemaakt heeft. De minste stelling, tegenstrijdig aan de goede zeden, of aan het katholijke geloof, is genoeg om zijnii zaak voor altoos te doen vernietigen. Nadat het onderzoek der schriften geëindigd is, onderbreekt men den loop der procedure gedurende t;en jaren, ten einde aan het algemeene gevoelen den tijd te geven om zich te verklaren , en aan de vergadering, dien om de schriften van den dienaar Gods te ontdekken, die aan hare kennis .zouden kunnen ontsnapt zijn.

Na verloop van tien jaren, vragen de eischers de cww-missoriale brieven. Deze zijn brieven of breven, door welke de heilige Vader commissarissen benoemt, om ter plaatse waar de dienaar Gods gewoond heeft, de heldhaftigheid zijner deugden en de zekerheid zijner mirakelen te onderzoeken. Deze deugden zijn de drie goddelijke deugden : het geloof, de hoop en de liefde, en de vier kardinale deugden : de sterkte, de voorzigtigheid, de matigheid en de regtvaardigheid.

Nadat het onderzoek gedaan is, ziet de vergadering het verslag na van de commissarissen, de verklaring der getuigen, de bewijsstukken, enz. In het midden der vergadering uitgepluisd zijnde, wordt het proces met al de stukken aan het onderzoek van het consistorie, of algemeene vergadering, van al de kardinalen, aartsbisschoppen en bisschoppen van het roomsche hof onderworpen. De vergaderingen volgen elkander op ; de Paus zelf zit in verscheidene voor, vraagt het gevoelen der kardinalen, van al de raadsheeren, zonder zijn eigen gevoel te uiten, beveelt zich in hunne gebeden, en stelt openbare gebeden in, inéén woord, hij verzuimt niets van al wat hem kan inlichten. Zoo de stedehouder van Jesus Christus na ai deze voorzorgen overtuigd is, geeft hij de breve, die

-ocr page 821-

VOOlt DE VOORNAAMSTE FEESTDAGEN. 79Ü magtigt om tot de plegtigheid der zaligverklaring over te gaan.

Zegt nu, menschen, wie gij ook wezen moogt, kent gij eene vierschaar op aarde, die met meerdere wijsheid en voorzigtigheid te werk gaat? Of de waarheid rakende daadzaken, en wel tastbare daadzaken, kunnen niet bevestigd worden, óf men moet bekennen, dat zij met zoo vele voorzorgen en onvermoeide navorsehingeu noodzakelijk in het daglicht moeten komen. Ook is er niemand van goede tro.nw, die aan de deugdelijkheid en echtheid der kathoiijke canonisatiën twijfelt.

De zaligverklaring is dan, zoo als men ziet, eene begonnen canonisatie. Om van de eene tot de andere over te gaan, moet de dienaar Gods, te rekenen van zijne zaligverklaring, üieuwe mirakelen uitgewerkt hebben. (Bene-dictus xiv. b. f. h. xxv. xxvj.) Wanneer deze hebben plaats gehad, begint de vergadering der kerkgebruiken op nieuw het onderzoek en de geregtelijke berigten en jtrocedv.ren) die reeds voor de zaligverklaring hadden plaats gehad, over deze nieuwe mirakelen. Het is slechts na deze onderzocht en echt bevonden te hebben, dat de Paus het decreet van canonisatie geeft, en magtigt om over te gaan tot het prachtige feest, dat in de hoofdkerk van den H. Petrus moet plaats hebben, om de verheerlijking en de zegepraal van den dienaar Gods te vieren en den Christenen aan te kondigen, dat zij eenen beschermer meer hebben in den hemel.

Er is daD op aarde eene vierschaar waar de vervolgde, miskende, gelasterde deugd, eene schitterende voldoening vindt. Hier geene uitzondering van personen : zijt gij rijk of arm, geleerd of onwetend, meester of slaaf, in de ijspoleo van het noorden of in de verzengde luchtstreken van het zuiden, in Europa, in Azië, in de hut eens negers van het mid den-Afrika, in de hangmat van den wilden Amerikaan, te Home, of in de verst afgelegene uiteinden van Indië geborendit alles is om het even. Hebt gij, in eencn heldhaftigen graad, al de deugden beoefend, die de grondslag van de maatschappij en van de godsdk-nst zijn, in andere woorden, zijt gij het gehoorzame kind geweest van den hemelschen Vader, de weldoener van uwe natuurgenooten, door uwe voorbeelden, door uwe gebeden, zoo niet door uwe milddadigheid en uwe instellingen? Dit is genoeg; dit is al wat men

-ocr page 822-

800 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

onderzoekt, dit is al wat men vraagt, om u op de altaren der katholijke wereld te plaatsen, uwen naam onsterfelijk te maken, en u, arme schaapsherder, nederige landman, van geslacht tot geslacht, eene eer te doen bewijzen, welke de vorsten, met al hunne magt, nimmer zullen verwerven.

quot; x

T£K GEDACHTENIS VAN ALLE GELOOVIGE ZIELEN.

ALLEEZIELEN-DAG.

2. November.

Deze dag is door de Kerk ingesteld, om voor al de zielen, die m het vagevuur zijn} in het algemeen, gebeden te storten.

I. OVERDENKING.

ï. Zouden wij ons niet kunnen beijveren om deinzigten der Kerk te ondersteunen? Zij ademen eene zoo hartroerende liefde! De zielen, voor welke die zorgvuldige Moeder onze gebeden , onze goede werken verzoekt , zijn onze broeders in Jesus Christus. Met haar door de gemeenschap der Heiligen vereenigd, met hoe veel meer ijver moeten wij dan niet medewerken aan hare verlossing, en haar geluk pogen te verhaas-iten! Weigeren wij haar de diensten niet, welke de godsvrucht en het mededoogen met zoo vurige verlangens van de liefde der geloovigen zullen wenschen te ontvangen. Twijfelen wij niet of die zielen zullen , wanneer zij de opperste gelukzaligheid genieten, alles inspannen, om ons de vergelding te verwerven van hetgene wij voor haar zullen gedaan hebben.

II. Denken wij, ten einde ons medelijden op te wekken, dat de pijnen en smarten, welke deze heilige zielen lijden, uitermate groot zijn : want de fouten welke zij boeten, ontsteken den toorn van God, en wie kan besejfen, hoe verre zijne verbolgenheid gaat? riep David uit. Weet, zegt de heilige Augustinus, dat al de rampen, die het lijdend menschdom drukken , al wat de boetelingen der eerste Kerk in strengheid op hunne ligchamen hebben uitgeoefend, al de folteringen, welke de beulen aan de grootste misdadigers hebben doen ondergaan, al de pijnigingen, welke de haat der dwingelanden heeft kunnen uitvinden, om hunne woede tegen de martelaren te kunnen voldoen , weet dat dit alles niet in vergelijking komen kan met de folteringen, welke de

-ocr page 823-

VOOU T)E VOORNAAMSTE FEESTDAGEN.

zielen lijden die in het vagevuur zijn. Voeg hier eindelijk de wreedste der straffen bij, namelijk de herooving van het aanschijn en van het bezit van den God vol bevalligheden, die zich aan haar dringend verlangen onttrekt, en die haar, bij elke verheffing welke zij tot hem doen , in hare droevige ballingschap terugstoot. Geef mij, zegt de H. Augustinus, eene minnende ziel, en zij zal al de strengheid dezer smart gevoelen.

III. Trekken wij zeiven nut uit de bemerkingen , welke deztï dag van rouw ingeeft. Beschouwen wij welken gruwel wij van de zonde moeten opvatten, daar eene fout, ofschoon slechts ligt, zoo streng in het andere leven gestraft wordt. Beschouwen wij, volgens den heiligen Apostel Petrus, dat de regtvaardige zelfs slechts met moeite zal zalig zijn; dat al wie niet rein genoeg zal bevonden worden, door het vuur zal beproefd worden, en er, volgens de woorden van het Evangelie, niet zal uitgaan, voor dat de laatste penning zal betaald zijn.

IV. Laten wij dikwijls met de gedachten nederdalen, in deze met de schaduwen des doods overdekte plaatsen , in de graven, waarin geslachten op geslachten gedolven zijn, en stellen wij ons daar, bij die droevige verwoestingen van het menschdom, bij die graven, reeds geopend om onze sterfelijke overblijfselen in te zwelgen, stellen wij ons daar levendig voor oogen de kortstondigheid onzer dagen, en de nietigheid der aardsche zaken... Hoe indrukwekkend is die stilte der graven!... God alleen is groot! Alles hier op aarde, buiten de dienst des Heeren , buiten de zorg voor onze voor de eeuwigheid geschapen ziel, is niets dan ijdelheid.

Woon op dezen dag het heilige Misoffer bij, en lees in hetzelve de Gebeden voor de overledenen, op bladz. 110. Lees ook de Litanien der overledenen, bladz. 610,

VOOR EEN JUBELEEEST. (jüBILF,.)

I. Beschouw den tijd van het jubilé niet als eene schuilplaats van verslapping tegen de boetvaardigheid. Een jubilé is, integendeel, eene verzachting der uitwendige boetpleging, die de menschen nitnoodigt om de boetvaardigheid des harten te verdubbelen. Verscheurt uwe harten , en niet uwe Ideederen, zegt de Kerk, volgens de heilige Schrift. De Kerk ontslaat, wel is waar , van groote straffen; maar zij stelt niet vrij van de droefheid van gezondigd te hebben; integendeel, degene wien het meest kwijtgescholden is, moet het meest beminnen, het meest de goedheid gevoelen die hem spaart, het meest zijne ondankbaar-

51

801

-ocr page 824-

802 OVERWEGINGEN EN GEBEDEN

heid veribeijen, het meest hateu wat hij bemind heeft en het* welk God niet bemint. De aflaat en de toegevendheid verbree-den den engen weg niet. Zij ontslaan niet van Jesus Christus te volgen, door zijn kruis met hem te dragen, noch van aan ons zeiven te verloochenen. Zij ondersteunen slechts onze zwakheid ; zij verdragen ons in onze üaauwheid, in afwachting dat wij in Jesus Christus aangroeijen, en w'/j sterk in het geloof worden.

II. O gij allen die vermoeid en beladen zijt, komt tot Jesus Christus, hij zal u verkwikken : komt, smaakt en ziet, hoe aanminnig, hoe liefderijk de Heer is ! Hebt ten minste moed genoeg om er de proef van te nemen, en aldra zult gij met den Profeet zeggen ; ik heb ie wegen uwer geboden bewandeld ^ zoodra de liefde mijn hart uitgebreid heeft. Dat men mistrouwen van zich zeiven, en betrouwen op God hebbe; dat men zich overgeve aan eenen ervaren biechtvader, die vol van den geest der genade, alles met kracht en zachtaardigheid tot zijn doeleinde geleidt. Dat men tot de biecht niet nadere, dan om zich te bekeeren. Dat men den biechtvader zoeke, welken men altoos gevreesd had, omdat hij niet vleit, en dat men denzulken vree-ze, welken men zocht, zoo het waar is dat hij vleit. Dat de genade van het jubilé zich door de vruchten doe gevoelen, en dat zij de bedorvene zeden verbetere. Dat de rijken ootmoedig worden , vrij van ijdele pracht en liefdadig. Dat de behoeftigen geduldig en onderworpen worden. Dat de heiliging van den dag des Heeren de genade over al de andere dagen der week uit-storte. Dat men zich onthechte van een leven, dat telken stond voorbij vliedt; dat men zich bereide voor het rijk Gods, dat nimmer zal eindigen, en dat al spoedig het onze zal wezen, zoo wij hetzelve betrachten; dat eindelijk de liefde, wel verre van een lastig gebod te zijn, de verzoeting zij van al de andere, en zij ons, door hare vertroostingen, onze kruisen ligt make.

Trek dan nut uit de genade, die u wordt aangeboden ; versteent uwe harten niet in dezen tijd van barmhartigheid. Het is door de boetvaardigheid, dat gij de genade Gods zult ontwapenen, om den vrede op de aarde weder te roepen. Komt allen, gij die dorst hebt naar de zaligheid, met vreugde zult gij in de bronnen des Zaligmakers putten.

EINDE. vSfr-

NOTA. Om gegronde redenen en op aanraden van kundige personen , hebben wij gemeend het kort begrip der christelijke leering en der beweegredenen van ons geloof, voorkomende in. de fransche uitgave, in dit boek te mogen achterlaten.

DE UITGEVER..

-ocr page 825-

BLADWIJZER.

Voorrede..............5

Vau het jaar met zijne deelen........11

Van de gebodene vastendagen........11

Van de quatertemper-dagen.........IX

Tafel der veranderlijke feestdagen.......12

OVER HJil OKBED, DJSSZELFS HOODZAKE/.IJKHFID . . 13

Morgengebed.............15

Oefeningen van gelijkvormigheid met den wil Gods, welke mevrouw Elisabeth, zuster van Lodewijk

XVI, dagelijks las...........21

Gebed voor den arbeid..........32

Gebed na den arbeid...........23

Voor de uitspanningen of bezoeken......23

Als het uur slaat............23

Voor den maaltijd............23

Na den maaltijd............23

Avondgebeden.............24

ONDEBWGTIMG BETREKKELIJK HEÏ HEILIG MISOFFER. 30

Over het altaar en deszelfs toebehooren.....32

Over den kelk en deszelfs toebehooren.....33

Over het priesterlijke gewaad........33

Over de zegening van en de besproeijing met het

water...............3G

Over de godsdienstige omgangen in het algemeen, en in het bijzonder van die, welke voor de parochiale

Hoogmis geschiedt...........37

Over de beste wijze om het heilige Misoffer wel te

hooren...............59

Gebeden voor en onder het heilige Misoffer, met de

uitlegging van deszelfs plegtigheden.....41

Kortere oefening om de heilige Mis te hooren . . 74 Manier om de heilige Mis te hooren, met het lijden en den dood van onzen Heer Jesus Christus te

overwegen.............86

Onderrigting.............86

Gebeden onder de heilige Mis, wanneer men die bijzonderlijk voor overledenen hoort......110

Onderrigting..............110

-ocr page 826-

BLADWIJZER.

Bies ine, dies illa............116

ChristeJijke uitvaarten..........131

Uitbreiding van den Psalm Be Profundis . . . .135 ON DEJIRIGTINGEN EN GEBEDEN OM WAARDIG TOT HtT HEILIG SAKRAMKNT VAN BOETVAARDIGHEID TE NADEREN. 138 Hoedanigheden die het berouw hebben moet . . .139

Het^ene de biecht moet bevatten.......140

Onderrigt over het verkiezen van een biechtvader . 143 Gebed om van God de genade te verwerven , om een goede keus te doen van eenen bestierders zijns

gewetens..............143

Gebed om zijne bekeering van God te vragen. . .144

Gebed voor het gewetens-onderzoek......146

Onderzoek van den zondaar, volgens de geboden Gods

en der heilige Kerk..........148

Overdenking na het onderzoek........163

XJitboezemingen van het hart eens boetvaardigen zondaars ...............168

Oefening van hoop...........169

Goed voornemen............170

Gebeden voor de biecht, voor die personen, welke hun geweten aan geene doodelijke zonden pligtig kennen, maar slechts aan dagelijksche zonden, die geheel vrijwillig en herhaalde malen bedreven zijn. 172

Litanie van het volmaakt berouw.......175

Onderrigting nopens het gedrag, hetwelk men houden moet in den biechtstoel........178

Gebed na de biecht, wanneer men het geluk heeft

gehad de absolutie te ontvangen...... .179

Gebed na de biecht, wanneer de biechtvader de absolutie heeft uitgesteld.........181

Andere oefeningen voor de biecht.......183

Na de biecht.............187

De boet-psalmen............190

Uitbreiding van psalm 50 ......... 200

Gevoelens van eene ziel, die, van hare dwalingen wedergekeerd, het geluk van een heilig leven naar waarde schat. Ongelukkig leven van den zondaar *.

gelukkig leven van den regtvaardige.....207

Onderrigtingen en gebeden om waardig het heilige

Sakrament des Altaars te ontvangen.....211

Gebed, te lezen gedurende eenige dagen voor de Communie................213

-ocr page 827-

BLADWIJZER.

Gebeden onder de heilige Mis, welke men hoort om

zich tot de Communie te bereiden.....214i

Het begin der heilige Mis.........*215

Kortere oefeningen voor de Communie.....239

Dankzegging na de heilige Communie. Onderrigt. . 233 Mis van dankzegging na de heilige Communie . . 234» Kortere gebeden na de heilige Communie .... 246

Heilige voornemens of levensregel......251

ONDERRIGT OVEK DE AFLAÏKN ...... 267

quot;Gebed op de Communie-dagen, op welke men het

voornemen heeft eenen vollen aflaat te verdienen. 269 Eenige godvruchtige oefeningen, waaraan aflaten

vergund zijn.............271

I. Allaten, vergund aan de oefeningen der drie goddelijke deugden............271

TL Aflaten, gehecht aan het zeggen van : Glorie zij

den Vader, denZoon, en den heiligen Geest. . 272 TIT. Aflaten, gehecht aan eene verzuchting tot het heilig Hart van Jesus..........273

IV. Aflaten, gehecht aan de kroon van het heilig Hart van Jesus............27^

V. Aflaten, gehecht aan eene eereboete voor de godslasteraars...... ......275

VT. Aflaten, gehecht aan den Vtni Creator en den Veni sancte Spiritus..........27G

VII. Allaten, gehecht aan den Salve lieyina, en den

Suh tuum..............276

VIII. Aflaten, gehecht aan het lezen der Litanie van Lorette..............»277

IX. Aflaten, gehecht aan het lezen van eeA gebed tot zijnen Engelbewaarder..........278

X. Aflaten, gehecht aan een godvruchtig aandenken

van het lijden van Jesus Christus......278

XI. Aflaten, gehecht aan een gebed tot het heilig Hart van Maria............279

XII. Aflaten, gehecht aan een gebed tot den heiligen Aloysius de Gonzagua..........280

XIII. Gebed tot onze Lieve Vrouw van den Schapulier, en aflaten, gehecht aan dit broederschap. . 231

XIV. Aflaten, gehecht aan het lezen van den Rozenkrans, en wijze van hem te bidden.....28-4

Aflaten, gehecht aan het Rozenhoedje der heilige Brigitta..............286

-ocr page 828-

BLADWIJZEK.

Aflaten , gehecht aan de Rozenhoedjes, waaraan een-

. voudiglijk aflaten vergund zijn . ......

De vijftien geheimen van den heiligen Rozenkrans .

XV. Genootschap van den levenden Rozenkrans . Gebed tot onze Lieve Vrouw van den Rozenkrans . Manier om de heilige Mis te hooren, terwijl men

den Rozenkrans leest..........

XVI. Werk tot de voortplanting des geloofs .

Gebed voor de voortplanting des geloofs ....

XVII. Aflaten, gehecht aan de kruisen, medaljen, enz.

XVIII. Aflaten van den Kruisweg.......

Voorschrift om de veertien statiën van den Kruisweg

te bezoeken . . . ........, .

XIX. Genootschap der goede boeken, en aflaten, die er aan gehecht zijn..........

bijzondere godvruchtige oefeningen voor alle dagen der week. — Godsvrucht-oefeningcn voor den zondag. — Litanie tot de allerheiligste Drievuldigheid..............

Gebed ter eere van de allerheiligste Drievuldigheid .

Eereboet tot de heilige Drievuldigheid.....

Lofzang van dankbetuiging..........

Godsvrucht-oefeningcn voor den maandag. Litanie

tot den heiligen Geest.........

Proza, Veni sancte Spiritus.........

Lofzang, Veni Creator Spiritus.......

Uitbreiding van den voorgaanden lofzang .... Gebed om de zeven gaven des heiligen Geestes te erlangen. Gebed om de twaalf vruchten van den heiligen Geest

te verwerven.............

Godsvrucht-oefeningcn voor den dingsdag. Litanie tot

den heiligen Naam Jesus.........

Aanroeping van den heiligen Naam Jesus . . . . Gebed bij wijze van Litanie, die al de geheimenissen van Jesus Christus in het groote geheim zijner goddelijke liefde vereenigt..........

Godsvrucht-oefeningcn voor den woensdag. Over de

godsvrucht tot de heilige Engelen......

Litanie tot de heilige Engelen........

Lofzang en gebed ter eere van den heiligen Aartsengel Michaël............

Litanie tot den bescherm-engel.......

Gebed tot den heiligen bescherm-engel.....

-ocr page 829-

BLADWIJZER.

Godsvrucht-oefeningen voor den donderdag. Litanie

tot het allerheiligste Sakrament des Altaars . . 345 Gebed om den zegen van het allerheiligste Sakrament

te vragen..............348

Gebed gedurende een bezoek aan het allerheiligste

Sakrament.............349

Ander gebed gedurende het bezoek aan het allerheiligste Sakrament............350

Eereboet tot Jesus Christus, voor den smaad, waar-• aan hij in het allerheiligste Sakrament des Altaars

is blootgesteld............

Godsvrucht-oefeningen voor den Vrijdag. Litanie op

het lijden van Jesus Christus.......354

Gebed tot het dierbare bloed van Jesus . . . .357 Over de godvruchtigheid tot het heilig Hart van Jesus. 358

Litanie tot het heilig Hart van Jesus.....360

Toeheiliging aan het heilig Hart van Jesus. . . . 362

Eereboet tot het heilig Hart van Jesus.....363

Bezoek aan het heilig Hart van Jesus.....364

Uitboezeming van het hart.........364

Godsvrucht-oefeningen voor den Zaturdag. Litanie tot

de heilige Maagd Maria.........366

Lofzang Ave Maris Stella.........368

Lofzang tot Maria, Moeder van droefheid; vertaling

van den Stabat Mater dolorosa......369

Uitbreiding van den Lofzang Salve Regina. . . .370 Oefening van toewijding aan de heilige Maagd. . . 372 Getijden van de Onbevlekte Ontvangenis der H. Maagd. 373 Godsvrucht-oefeningen tot het heilig Hart van Maria. 380 Toewijding aan het heilig Hart van Maria. . . . 381 Litanie tot het heilig Hart van Maria.....382

ANDERE ONDERE1GTINGEN EN VERSCHEIDENE GEBEDEN. Oefening van geloof in de eindelooze kennis van

God, en zijne onbepaalde tegenwoordigheid. . . 384 Oefeningen van liefde tot God, gedeeltelijk getrokken uit de werken van den heiligen Augustinus. . . 386

Litanie tot de liefde Gods.........388

Korte uitbreiding van het Gebed des Heeren . . . 391 Korte uitbreiding van de Groetenis des Engels . .393

Litanie tot alle Heiligen..........394

Gebed tot den Heilige, wiens naam men draagt. . 400 Godsvrucht-oefening tot den heiligen Josef. . . .401 Litanie tot den heiligen Josef........401

-ocr page 830-

BLADWIJZElt.

Gebed tot den heiligen Josef........403

Aanroeping van den heiligen Josel', ten behoeve van

het vaderland............403

Litanie tot den heiligen.Antonius van Padua . . . 406 Gebed tot den heiligen Antonius van Padua . . . 406 Litanie tot den heiligen Aloysius de Gonzagua, voorstander der jeugd...........406

Godsvrueht tot den heiligen Stanislaus Kostka . .408 Litanie tot den heiliger. Stanislaus Kostka. . . 409 Gebed tot den heiligen Stanislaus Kostka . . .411

Gebed in algemeene rampen........41]

Litanie tot den heiligen Roeh us.......412

Gebed tot den heiligen Roeh us........415

Gebed gedurende onweder en stormen.....415

Gebed gedurende den tijd van oorlog, om den vrede

te verwerven.............410

Ander gebed..............417

Onderrigtingen over de plegtigheden, die de bediening van het doopsel vergezellen; vernieuwing der beloften, welke wij in hetzelve gedaan hebben . 41b Oefening van vernieuwing der doopbeloften, en gebed om de genade te verwerven van daaraan

getrouw te zijn............428

Beknopt berigt over de andere verjaardagen . . . 426

Gebed voor de Kerk...........427

Gebed voor den Paus...........428

Gebed voor onzen Aartsbisschop ol' Bisschop . . . 428 Gebed om van God te vragen, dat hij zijnen geest

over de Vorsten der aarde uitstorte.....428

Bijzonder gebed voor den koning, voor de koningin

en voor de koninklijke l'amilie.......430

Eerste heilige Communie, waarschuwing .... 434 Gebed voor een kind, dat zich bereidt om zijne

eerste heilige Communie te doen......434

Het Sakrament des Vormsels........437

Gebed ten einde zich te bereiden om het Sakrament

des Vormsels te ontvangen........438

Uitlegging der plegtigheden van het heilig Sakrament

des Vormsels.............438

Gebed na het Vormsel, en voor de verjaardagen, op

welken dag men gevormd is........442

Bemerkingen equot;n onderrigtingen over het verkiezen van eenen levensstaat..........443

-ocr page 831-

BLADWIJZER.

Gebed om in de verkiezing van eenen levensstaat den

wil van God te kennen.........445

Gebed om aan God te genade te verzoeken van zieh

in zijnen staat te heiligen........447

Het Sakrament des huwelijks. — Onderrigting . . 449 Gebed om van God de genade te verwerven van

eenen goeden echtgenoot te kiezen.....451

Gebed om van God de keus eener deugdzame gade

te vragen..............453

Mis van het huwelijk..........455

Zegening der echtelingen.........457

Onderrigting over het bestrijden der hartstogten. . 460 Gebed om aan God de overweging onzer hartstogten

te vragen..............401

Gebed om aan God te vragen, om zich van eene zonde

van gewoonte te beteren.........4ü2

Gebed na eenen val in zware zonde......4G2

Gebed om van God de genade te verwerven, van zich

te beteren van de zeven hoofdzonden.....464

Gebed legen den hoogmoed.........464

Gebed tegen de gierigheid.........465

Gebed tegen de onkuischheid........467

Gebed van iemand, die in deze zonden gevallen, en

door zijne dwalingen getroffen is......468

Gebed tegen den nijd of afgunst.......470

Gebed tegen de gulzigheid in spijs of drank. . .471

Gebed tegen de gramschap.........472

Gebed om de zachtmoedigheid en ootmoedigheid te

verwerven..............473

Gebed om den geest van gehoorzaamheid en onderwerping te bekomen ..........475

Gebed tegen de traagheid.........475

Gebed van iemand, die van God de onschatbare genade vraagt van een regt en verlicht geweten, en die verlangt bevrijd te zijn van alle genegenheid

tot de dagelijksche zonden........476

Overdenking over de dagelijksche zonden . . . .478 Godvruchtige verzuchtingen, wanneer men God ziet

of hoort beleedigen..........47Ü

Gebed wanneer men oorzaak is geweest, dat anderen

gezondigd hebben...........479

Vermaning betrekkelijk dt onzedigheid in de kleeding. 480 Gebed van iemandj die berouw heeft van zich aan onze-

-ocr page 832-

BLADWIJZER.

digheid in de kleeding te hebben schuldig gemaakt. 484 frebed om van God de bekeering te vragen van iemand,

in wien men bijzonder belang stelt.....486

Oebed om de bekeering te verwerven der ongeloovi-gen en onverschilligen, die, helaas, zoo talrijk in

onze dagen zijn............487

Gebed voor heo , die ons beleedigd hebben, en zich

onze vijanden verklaren . . . «......488

Toevlügt tot de Voorzienigheid.......489

Litanie ter eere van de goddelijke Voorzienigheid . 490 Gebed om den bijstand van God te vragen in het begin eener onderneming.........492

Gebed in eenen goeden uitval en in blijdschap . . 492 Gebed in eenen slechten uitval, en in alle spijtige

voorvallen.............493

Gebed in alle soort van druk........494

Gebed van eene ziel, die over hare dorheid in de

dienst van God droevig is........495

Gebed van eene ziel door oneerlijke gedachten gekweld. 496 Gebed tot de heilige Maagd, in de bekoringen tegen

de zuiverheid............497

Gebed voor iemand, die door angstvalligheden gekweld is..............497

Gebed om den inwendigen vrede te verzoeken . . 498 Gebed om van God de genade te verwerven, om zich

van de ligtvaardigc oordeelen te verbeteren. . .498 Gebed van eene ziel, die bedroefd is, omdat zij met

ongodsdienstige menschen moet leven.....499

Gebed van iemand die de ijdelheden der wereld erkent, en het voornemen maakt van aan dezelve

meer en meer te verzaken........500

Gebed van iemand die berouw heeft van zich aan het

lezen der romans te hebben overgegeven . . . 502 Belangrijke bemerkingen over de kwade lezingen. . 503 Gebed van eene christene ziel, die het gevaar der

schouwburgen erkent..........505

Gebed van dertig dagen..........508

Algemeen gebed, bevattende de voornaamste oefeningen van de Godsdienst.........511

Psalm van dankzegging voor de weldaden des Heeren. 513 'GEBF.DEN VOOR DE V EKS CHILL EN D E STATEN EN STANDEN

DES LEVENS.............516

Gebed van een kind voor zijne ouders.....516

-ocr page 833-

BLADWIJZER.

GO

Gebed van eenen jongeling tijdens zijne studie-jaren.

518

Gebed van eenen student voor zijne oversten en leer

86

meesters ..............

520

521

521

87

Gebed van eene jonge doehter in de wereld .

523

Gebed van eenen vader en eene moeder voor hunne

88

kinderen..............

525

89

Gebed van ouders voor ongeregelde kinderen. . .

527

90'

Gebed voor zijne familie.........

528

Gebed van eenen echtgenoot ........

529

92

Gebed van eene echtgenootc ........

530

92

Gebed van eenen bedrukten huisvader.....

531

Gebed van eene bedrukte echtgenoote en moeder des

93

huigezins..............

533

94

Gebed van eene weduwe..........

534

Gebed van een ouderloos kind........

535

95

Gebed van eenen grijsaard.........

537

96

Gebed van eenen koopman.........

540

97

Gebed van iemand, die aan het hof of in hoogen

rang in de wereld geplaatst is.......

541

97

Gebed van een godvreezenden magistraat en christelijk

98

advokaat ..............

543

Gebed van eenen geneesheer ........

545

98

Gebed voor degenen, die met het onderwijs van an-

547

99

Gebed van een godvreezenden krijgsman . . . .

547

551

Gebed van een vroom handwerksman.....

552

00

Gebed van een godvreezenden landbouwer.

553

Gebed van eeu behoeftige . . . ■.....

555

02

Gebed van een reiziger..........

556

03

Gebed voor een reiziger..........

556

OKDERRIGTING OVER DE HEIHGE OEFENINGEN DEE

05

BKREIDIHG TOT EENEN GOEDEN DOOD, GEDURENDE

08

DEN STAAT VAN GEZONDHEID........

557

Gebed van eene christcne ziel, die zich gedurende

11

het leven tot den dood wil bereiden.....

558

13

Herhaling der onderscheidene gevoelens, bevat in de

voorgaande gebeden .........

562

16

Litanie voor eenen goeden dood, gemaakt door eene

16

Protestantache jonge jufvrouw, die op den ouder-

-ocr page 834-

BLADWIJZER.

dom van 15 jaren, het Katholijke Geloof omhelsd heeft, en in den ouderdom van 18 jaren in geur

van heiligheid gestorven is........563

Gebed om van eenen haastigen dood bevrijd te

blijven...............565

Litanie ter eere van de heilige Barbara, om eenen

goeden dood te verwerven........567

Onderrigt over den staat van ziekte en gebrekkelijk-

heid ...............570

Oefening van gelijkvormigheid met den wil Gods,

gedurende de ziekte........' . . 571

Gebed om van God een goed gebruik der ziekte te

vragen...............572

Gebed van eenen berouwhebbenden zondaar , die in zijne ziekte of krankheden, met betrouwen zijne toevlugt tot de eindelooze barmhartigheid van God

neemt...............575

Overdenkingen voor eenen zieke, door Fénélon . .578 Spreuken uit de heilige Schrift, dienende aan de zieken tot onderrigt, stichting en aanmoediging. . 584 De heilige Sakramenten in gevaar des doods . . . 586 Godsvrucht-oefeningen voor de biecht in ziekten . .586 Gebeden om de heilige Communie als teerspijs te ontvangen...............592

Over het heilig Sakrainent des Oliesels. Onderrigting. 596 Gebed alvorens men het heilig Oliesel Ontvangt . . 597 Gebed na het ontvangen van het Sakrament des Oliesels. 600 Gebed over de wellusten en verlangens des hemels . 602 Godvruchtige gedachten voor eenen zieke, bij het

aannaderen van den nacht........604

Uitboezemingen tot God, gedurende den nacht . . 605 Dank-oefening na de herstelling van eene zware ziekte. 606

Gebed voor eenen zieke..........607

Verschillende gebeden voor de stervenden en overledenen. Vertaling van de gebeden der Kerk . ,610 Litanie en gebeden voor de zielen in het vagevuur. 618 Overwegingen, gevoelens, gebeden, ter gelegenheid van het afsterven van personen , die ons dierbaar

zijn................622

De Vesper-psalmen van den Zondag......627

Voorzangen, welke men na de Vesper zingt . . . 634

Gebeden onder het Lof..........638

Andere Oefeningen ouder het Lof.......644

-ocr page 835-

BLADWIJZER.

Gebed tot de heilige Maagd, bij wijze vaa Litanie, die hare geheimenissen en de bijzondere omstandigheden van haar leven verennigt......649

Onderrigting nopens de Novenen.......652

GJSESTELIJKE LEZING EN OVERWEGING.....654

Manier om de geestelijke lezing te doen .... 654 Regel voor de overweging of het inwendig gebed . 655 Voorbereidend gebed voor het inwendig gebed of voor

de geestelijke lezing..........657

Gebed in dorheden gedurende beschouwing. . . . 658 Gebed alvorens men het woord Gods hoort verkondigen ...............658

Gebed na het sermoon..........659

Lezingen en overwegingen voor eiken dag der maand. 660

1. Dag. Het einde van den menseh.....660

2. — IJdelheid der wereldsche goederen . . . 661

3. — De zorg voor de zaligheid......BfiS

4. — De weg der zaligheid.......664

5. — Niemand kan twee heeren dienen . . . 666

6. — Het ijverloos leven........668

7. — De doodzonde..........6C9

8. _ Getal der genade, getal der zonden . . 671

9. _ De dood . . . '........672

10. — Rampzalige dood des zondaars .... 673 1). _ Het bijzonder oordeel van den zondaar . 675

12. — De schaamte des zondaars in het algemeen

oordeel...........677

13. — De hel............678

14. — De eeuwigheid.........680

15. — Over het kleine getal der uitverkorenen . 682

16. — Parabel of gelijkenis van den verloren zoon,

en barmhartigheid van God jegens den boetvaardigec zondaar......683

17. — Het uitstellen der hekeering en de waarde

van den tijd..........685

18. — Over de zoetheid van het juk van Jesas

Christus...........686

19. — Het naderen tot de Sakramenten , . .668

20. — Het hervallen in de doodzonde .... 689

21. — De liefde Gods.........691

22. — De liefde tot den naaste......693

23. — De almoes...........694

24. — Het gebed...........696

-ocr page 836-

BLADWIJZEll.

25. Dug. De gelijkvormigheid met den wil vau God. 697

20. — Het werkende geloof........698

27. — Voortgang en noodlottige uitwerkselen der

laauwheid..........700

2^. — Het mensthelijk opzigt.......702

29. — De ergernis...........703

30. — De volharding.........705

31. — Het paradijs..........706

Bijvoegsel van lezingen — Over de godsvrucht tot de

de heilige Maagd...........70t/

De lafhartige en onvolmaakte bekeeringen . . . .710

De ware godsvrucht..... .....71 j

De 'jver..................

Eeróied voor de heilige zaken........713

Geestelijke grondstellingen, om tot regel van ons gedrag te strekken...........715

OVKJJWEGIMQEN EN GEBEDEN VOO» DE VOOKNAAMSTE FEESTDAGEN EN PLEGTIGHEDEN VAN HET JAAB. —

Voor den tijd van den Advent. — Overweging . .718

Gebed tot Jesus............720

De feestdag der Onbevlekte Ontvangenis van de

heilige Maagd............721

Overquot; de Quatertemperdagen van den Advent en van

de andere getijden des jaars........722

Gebed om van God voor zijne Kerk, priesters volgens

zijnen geest te vragen..........724

Gebed voor de vruchten der aarde......725

Over de voorzangen van den Advent in O. Uitbreiding, bij wijze van gebed, van de zeven voorgangen ..............726

Kersdag...............729

Bezoek aan het kindje Jesus........731

Litanie tot de kindschheid van Jesus......731

De feestdag van den H. Stephanus......733

De dag der besnijdenis..........735

Gebed voor den eersten dag des jaars, en voor den

verjaardag onzer geboorte........736

Drie-koningendag, of de aanbidding der wijzen . . 737 Verlangens van het leven des geloofs te leven . . 738 De dag der opdragt van Jesus Christus in den tempel, en der zuivering van de heilige Maagd . . 740

Gebed tot Maria............742

Yqor den tijd van de vaste........742

-ocr page 837-

BLADWIJZER.

De quatertemperdagen van de eerste week van de

vaste...............74(gt;

Voor den feestdag der Boodschap van Maria . . . 746

Feestdag van O. L. Vrouw der weeën.....748

Overweging..............748

Gebed tot Onze Lieve Vrouw der weeën .... 750

Voor Witten-Donderdag..........752

Gebed van eene ziel, die zich de gebreken verwijt,

die in hare communiën zijn ingeslopen . . . .75*3 Voor den Góeden-Vrijdag. Overweging. Gevoelens op

het aanschouwen van het kruisbeeld.....754

Uitbreiding van den Lofzang Vexilla Regis . . .762 Teedere klagt van Jesus tot den zondaar . . . .763

Gebed tot den gekruisigden Jesus......767

Gebed tot Jesus Christus, om zich met de drie uren

van zijnen doodstrijd te vereenigen.....767

Voor Paasch-avond............768

Gebed tot Jesus Christus in het graf.....769

Voor den feestdag van Paschen.......769

Gebed om eene duurzame bekeering te bekomen. . 771 Voor de Hemelvaart van O. H. J. C. Overdenking . 771 Voor den feestdag van Pinksteren. Aanroeping tot

den heiligen Geest...........775

Overdenking over het heilige leven der eerste Christenen. 776

De quatertemper-dagen van Pinksteren.....777

Voor den feestdag van de allerheiligste Drievuldigheid. 778 Voor den feestdag van het allerheiligste Sakrament.

Overweging.............779

Van den feestdag van de heilige Apostelen Petrus en

Paulus...............781

Voor den feestdag van het bezoek van de heilige

Maagd. Overdenking..........782

Voor den feestdag van den Hemelvaart der allerheiligste Maagd. Overdenking........784

Voor den feestdag der Geboorte van de heilige Maagd

Overdenking.............786

De quatertemper-dagen van September.....788

Voor den feestdag van alle Heiligen. Onderrigting . 789

Overdenking..............790

Gebed tot Jesus. Aanroeping tot alle Heiligen .791 Over de zaligverklaring en canonisatie der Heiligen, 792 Voor de gedachtenis van alle geloovige zielen. Overd. 800 Voor een jubelfeest, (jubilé.)........801

-ocr page 838-

APPROBATIO.

Imprimatur.

MecMinm, 8 Mar Ui 1846.

J. B. PAUWELS. vic. gen.

-ocr page 839-
-ocr page 840-
-ocr page 841-
-ocr page 842-
-ocr page 843-
-ocr page 844-