-ocr page 1-

pvEF^WEGINGEN, pEFENlNGEN EN

GEBEIgt;E?lt;J

TOT DEN

DOOR EEN

Kath.. Priester.

ttBT KERKELIJKE GOEDKEURINO.

's BOSCH,

J. J. A. SCHOONENS. 1872.

-ocr page 2-
-ocr page 3-

OVERWEGINGEN, OEFENINGEN O

tr,

EN

GKB IBIBDIEjIsI

TOT DEN

DOOR EEN Kath. Priester.

MET KÉRKELIJKE GOEDKEURING.

's BOSCH ,

J. A. A. SCHOONENS. 1872.

-ocr page 4-

op en de dei

ziji eei

be de ve de

i ei

ei

-ocr page 5-

I1NLEIDI1VO.

Wanneer wij een aandachtigen blik slaan op de wereld, moeten we dan niet met smart en droefheid bekennen, dat tegenwoordig de zonde zoo algemeen, en de beoefening der deugd daarbij vergeleken zoo zeldzamer wordt ?

Allen kennen wij het einde, waartoe wij zijn geschapen; en hoe velen toch bewandelen eenen weg, die hen nooit tot die gelukkige bestemming kan brengen. Wat zijn hiervan de oorzaken? Eene der voornaamste is het verwaarloozen van eene ernstige overweging der groote waarheden van ons heilig geloof; en onder deze vooral de verwaarloozing eenei ernstige overweging van het lijden en den dood van Jesus Christus.

Men roemt tegenwoordig op verstand, geleerdheid en verlichting; en de eerste waarheden des geloofs worden betwijfeld en geloochend , de eenige ware beginselen aller

-ocr page 6-

II

wijsheid worden verworpen. Jesns Christus,

DE WEB, DE quot;WAARHEID EN HET LEVEN, wordt miskend; miskend in zijn goddelijken persoon en zijne goddelijke eigenschappen , miskend in zijne werken, miskend in zijne leer; en dan durft men nog spreken van verstand, wijsheid, verlichting en welvaart. Helaas, zoo ver is men gekomen, dat men in die miskenning zelve van Jesus Christus de hoogste wijsheid meent gevonden te hebben. Dwaasheid, het toppunt van dwaasheid wordt tegenwoordig door velen wijsheid geheeten. Ach, men spreke toch niet langer over geleerdheid, over vooruitgang, over ontwikkeling , over welvaart, waar Jesus Christus buiten gesloten is. Gods vloek rust op die geleerdheid, op dien vooruitgang, op die ontwikkeling , op die voorgewende welvaart. Al te duidelijk zien wij in onze dagen Gods straffende hand, die zoo zwaar op ons werelddeel drukt, dan dat wij die.langer kunnen miskennen, Van waar zal ons dan heil en redding dagen? Waar is dan geleerdheid, beschaving, vooruitgang, welvaart te vinden, die ons wezenlijk geluk kunnen aanbrengen ? Op Calvarië staat het kruis, de nieuwe boom des levens.

-ocr page 7-

Ill

de eenige, die vruchten ter onsterfelijkheid voortbrengt. Eene ernstige overweging der groote waarheden van ons heilig geloof kan ons met Gods genade derwaarts voeren; en vooral eene ernstige overweging van het lijden en den dood van Jesus Christus.

In deze overweging toch zouden wij leeren de groote liefde van God, die zijnen eenigen Zoon niet heeft gespaard, om onze ziel te redden ; de afschuwelijkheid der zonde, om welke te boeten een Godmensch al die folteringen heeft geleden. Door die overweging zou het voorbeeld van Jesus Christus als een toonbeeld van alle deugden ons overal gestadig voor den geest zweven, en in die overweging zouden wij de genade en de kracht putten, om het voorbeeld, dat hij ons gegeven heeft, na te volgen.

Onze goddelijke Zaligmaker verscheen eens aan zijne geliefde bruid, de H. Catharina van Komanië, van de orde der arme Clarissen, en zeide haar: „Mijne dochter, verlangt gij zeer vele genaden van mij te verkrijgen, laat dan geen dag voorbijgaan zonder uw hart tot mijn lijden en mijnen dood te keeren. Ver-

-ocr page 8-

IV

maan ook andere menschen dat voorbeeld te volgen, indien zij een werk willen verrigten, dat mij hoogst aangenaam is, en dat hun aller-voordeeligst zai wezenquot;.

Mijn goddelijke Zaligmaker, mijn allerliefste Jesus, verhoor mijn vurigst verlangen. Dat uwe liefde in de harten van alle menschen steeds meer en meer moge toenemen! Zegen mijne zwakke poging; zegen deze weinige bladzijden ; ik leg ze met allen ootmoed en in diepe aanbidding neder aan den voet van uw kruis.

De Schrijvek.

-ocr page 9-

Over-weglugfea en Oefeningen.

Begeef u dagelijks eenige oogenblikken in de eenzaamheid, ten einde de smarten, den dood en de liefde van uwen stervenden God te overwegen. Doe dat bij voorkeur 's namiddags om drie ure, het uur van zaligheid en barmhartigheid, waarop Jesus voor de zaligheid der wereld aan het kruis gestorven is. Overweeg deze indrukwekkende waarheid : Dagelijks sterven er naar eene gemiddelde berekening, HONDERD DUIZEND MENSCHEN. Die honderd duizend moeten allen verschijnen voor den regterstoel van eenen alwetenden God, om rekenschap te geven van al hunne gedachten , van al hunne woorden en van al hunne werken , van al het kwaad, dat zij gedaan, en van al het goed , dat «ij verzuimd hebben. Ach, hoevelen onder dat getal zijn misschien in staat van doodzonde! Sterven zij in dien staat, dan zijn zij, helaas, verdoemd voor alle

EEUWIGHEID ! 1!

i

-ocr page 10-

2

Grebeden tot Jessns Christus.

I

Gebed voor die in doodstrijd liggen.

O allerbarmhartigste Jesus, minnaar der zielen, ik smeek u door den doodstrijd van mv allerheiligste hart en door de smarten van uwe onbevlekt ontvangene Moeder, reinig in uw bloed de zondaars der gansehe wereld, die op dit oogenblik in doodstrijd liggen en die van daag nog zullen sterven. Stervend hart van Jesus, ontferm u over diegenen, welke in doodstrijd zijn (1).

II.

Gebed voor zich zeiven.

Goddelijke Jesus ^ vleesohgeworden Zoon van God, die u verwaardigd hebt voor onze zaligheid in eenen stal geboren te worden, uw leven in armoedigheid, kwelling en ellende door te brengen en onder de smarten van den kruisdood te sterven, zeg aan uwen hemel-

(1) ;Z. H. Paus Pius IX heeft by decreet van 2 Februari] 1850 verleend:

1. Een aflaat van 300 dagen voor het bidden van dit gebed, zoo dikwyls te verdienen als men verkiest.

2. Eenen vollen aflaat, eens in de rnaand te verdienen onder de gewone voorwaarden, mits men alle dagen, op drie verschillende tyden. Let zal gebeden hebben.

-ocr page 11-

3

schen Vader, ik smeek hel u, op het ogenblik , als ik ga sterven: Vader vergeef hem; ïeg aan uwe geliefde moeder: Ziedaar uw Zoon; zeg aan mijne ziel: Heden zult gij met mij in het Paradijs zijn. Mijn Godl Mijn God! verlaat mij niet in dit uur! Ik heb dorst; voorzeker, mijn God, dorst mijne ziel naar u, die de bron zijt der levende wateren. Mijn leven gaat voorbij als eene schaduw ; nog een weinig tijds en alles zal vol-bragt zijn. Daarom dan, o mijn aanbiddelijke Verlosser, beveel ik van stonde af aan tot in alle eeuwigheid mijnen geest in uwe handen : Heere Jesus, in uwe handen beveel ik mijnen geest (1).

De H. Augustinus zegt; „Door liefde is God tot de menschen gekomen, is hij gekomen onder de menschen, is hij mensch geworden. Door liefde is de onzigtbare God aan zijne dienstknechten gelijkvormig geworden ; door liefde is hij gewond om onze misdaden. Eene veilige en vaste rustplaats is er voor kranken en zondaars in de wonden des Zaligmakers.

(1) Z. H. Paus Pius IX heeft bij decreet van den 10 Jnlij 1856 een aflaat verleend van 300 dagen voor liet bidden van dit gebed, zoo dikwijls daags te verdienen als meu verkiest-Deze aflaat is toevoegelijk aan de zielen in het vagevuur.

-ocr page 12-

4

Daar woon ik gerust, door de wonden staan ue ingewanden van barmhartigheid voor mij open.

Al wat mij uit mij zelveu ontbreekt, put ik uit de ingewanden mijns Heeren : want de barmhartigheden zijn er overvloedig en het ontbreekt niet aan openingen, waardoor mij die zullen toevloeijen. Door de opene wonden des ligehaams heb ik toegang tot de verborgenheden des harten, heb ik toegang tot het groote geheim der godsvrucht, tot de ingewanden van barmhartigheid van onzen God, door welke hij, de Opgaande uit den hooge, ons bezocht heeft.

De wonden van Jesus Christus zijn vol barmhartigheid, vol godsvrucht, vol zoetigheid en liefde. Zij hebben zijne handen en zijne voeten doorboord, zij hebben zijne zijde met een lans doorstooten : door deze openingen mag ik smaken, hoe zoet mijn Heer en mijn God is: want zoet en zachtmoedig is hij en erbarmt zich veel over allen, die hem aanroepen in waarheid, over allen die hem zoeken, maar allermeest over degenen, die hem beminnen.

In de wonden van onzen Zaligmaker Jesus Christus is ons eene overvloedige verlossing geschonken, eene groote hoeveelheid van zoe-

-ocr page 13-

5

tigheid, de volheid van genade, de volkomenheid der deugden. Als mij eenige onzuiver gedachte plaagt, dan snel ik tot de wonden van Christus: Als mijn vleesch mij neerdrukt, dan herrijs ik door de herinnering aan de wouden mijns Heeren. Als de duivel mij lagen legt, dan vlugt ik naar de ingewanden der barmhartigheid van mijnen Heer, en de duivel wijkt van mij. Als de gloed der wellust mijn ligchaam ontstelt, dan wordt die gloed ge-bluscht door het overdenken der wonden van onzen Heer, den Zoon van God. In alle wederwaardigheden heb ik geen krachtiger redmiddel gevonden dan de wonden van Christus; daar slaap ik veilig en rust ik zonder vrees. Niets is zoo doodelijk bitter, wat door den dood van Christus niet weggenomen wordt. | Al mijne hoop berust op den dood van mijnen i Heer. Zijn dood is mijne verdienste, mijne toevlugt, mijne zaligheid, mijn leven en mijne verrijzenis. Mijne verdienste is de erbarming des Heeren. Ik ben niet arm aan verdiensten, zoolang hij, de Heer der barmhartigheden, mij lt;• niet verlaat. En zijn de barmhartigheden des Heeren menigvuldig, dan ben ik ook rijk in

-ocr page 14-

6

verdiensten. Hoe magtiger hij is om mij zalig te maken .des te veiliger ben ikquot; (1).

„Mijne broeders, zegt de H. Bernardus, dewijl ik wist, dat overvloedige verdiensten mij ontbraken in 't begin van mijn kloosterleven , heb ik besloten uit al de angsten en bitterheden mijns Heeren een bundeltje zafim te strengelen, en dat op mijn hart te hechten. Zoo lang ik leef zal ik de geheugenis der overvloedige zoetigheden van dat lijden voortdurend smaken. In eeuwigheid zal ik deze erbarmingen niet vergeten, omdat ik door dezelve herschapen ben. Uitsluitend voor mij zeiven heb ik dat ruikertje bewaard: niemand zal het mij ontnemen, op mijn hart zal het blijven rusten. De overweging van dat lijden des Heeren heb ik genoemd de wijsheid, voor mij den hoogstea graad van volmaaktheid, de volheid der wetenschap, de rijkdommen der zaligheid, den overvloed der verdiensten. Mijne allerliefsten, plukt u ook zoo'n tuiltje, plant het in het binnenste van uw hart, bezet daarmee deszelfs toegangquot;(2).

Blosius verhaalt, dat de goddelijke Verlos-

(1) Uit het latyn vertaald. S. Aug. Manuale. Cap. xxi, xxii. (3) S. Bern. Serra. 2. in Epiph Domini.

-ocr page 15-

zekeren dag verscheen aan de heilige maagd Gertrudis en haar openbaarde, dat, zoo dikwijls iemand met een godvruchtig gevoel een kruisbeeld aanzag, God ook telkenmale allerminzaamst zijne oogen van barmhartigheid zegenend op dien persoon wierp. De H. Alphonsus zegt; „Al de heiligen, niet één uitgezonderd, hebben God leeren beminnen door het bestuderen van het kruisbeeldquot;. Het is door die geliefkoosde studie van dit beeld, dat de H. Franciscus van Assisi geworden is als een Serafijn op aarde.

Kniel neder, neem uw kruisbeeld in de hand, vestig uwe oogen op uwen gekruisigden Zaligmaker, kus met eerbied dat beeld, druk het op uw hart en zeg: O Jesus, gij zijt zoowel mijn Jesus, als die van Augustinus, van Bernardus, van Franciscus van Assisi, van Alphonsus, van Maria Mag(|alena, van Magdalena van Pazzi, van Birgitta , van Gertrudis, ik Ver lang ii even vurig te beminnen, ais zij u bemind hebben !

O mijn goddelijke Meester, gij hebt voor mij geleden, mij een voorbeeld nalatende, op dat ik uwe voetstappen zoude drukken; gij.

-ocr page 16-

8

hebt u zeiven tot in het niet vernederd , en ik durf hoogmoedig zijn! Gij zijt gehoorzaam geweest tot den dood, ja, tot den dood des kruises, en ik zoek in alles mijnen wil te volbrengen. Gij zijt de man van smarten geweest, eu ik wil niets lijden ! Gij hebt mij bemind, en uw leven voor mij gegeven, en ik bemin u zoo weinig, ik beleedig u zoo dikwijls' O Jesus, die voor mij gekruist en gestorven zijt, ontferm u mijner ! O Jesus, mijne liefde, ik geef mij geheel aan u! O oneindig beminnelijke Zaligmaker, prent uw lijden in mijn hart! O Jesus, wees altijd mijn Jesus !

Kus de wonden der linkerhand en smeek de genade af om de zoude van zwakheid te vlugten.

Kus de wonde der regterhand, de genade af-smeekende om de zonde van onwetendheid te vlugten.

'Kns de wonden zijner goddelijke voeten en smeek de genade af om de zonden van voorbedachtheid te vlugten.

Kus met een teeder gevoel van liefde en met een rouwig hart de wonde van zijp H. hart en vraag in die omhelzing vergiftenis over die

-ocr page 17-

zonden vooral, waardoor gij hem het meest eu het zwaarst beleedigd hebt en zeg hem ■■ O lieve Jesus, gedenk niet de misdaden mijner jongheid, noch mijne onwetendheden (Ps. XXIV. 7.).

Vergeef zoo vele buitensporigheden , waaraan ik mij in de vervoering mijner driften en in jeugdige, maar toch schuldige ligtzinnigheid voor u heb pligtig gemaakt. Helaas, niet altijd ben ik met u geweest, maar thans ben ik met u, en ik hoop voor altoos met u te blijven! O liefde, o liefde !

Neen, mijn goddelijke Zaligmaker, mijn hart zal nimmer ophouden u te zeggen, dat ik u lief heb, dat ik u boven alles bemin, omdat gij alléén oneindig goed, gij alléén boven alles beminnenswaardig zijt Aanbiddelijke Zaligmaker, al uwe wonden zijn als zoo vele stemmen, die mij toeroepen, hoe vurig gij mij bemind hebt, maar ook, hoe schuldig en ondankbaar ik mij jegens u gedragen heb!

Wordt gij door den duivel tot zonde bekoord, neem, naar het voorbeeld van den H. Augns-tinus, uwe toevlugt tot de wonden van Jesus Christus en verberg u daar.

De zalige Cesar de Buz stelde tegen al de

-ocr page 18-

10

ingevingen des duivels het kruisbeeldje, hetwelk hij onder zijn kleed op zijn hart droeg, door dadelijk zijne hand op dat kostbaar schild te leggen, hetwelk zijne kracht en zijne hulp uitmaakt. „Vlugt, riep hij uit, vlugt vijanden van mijne zaligheid en van mijnen God ; vlugt booze geesten; ziet hier het kruis van Jesus ; dit is het werktuig waarmede de poorten der hel zijn verbrijzeld! O, mijn Zaligmaker, verlos mij van mijne vijanden door de verdiensten van uw heilig kruis!quot;

Hebt gij gezondigd, werp u voor uw kruis- ' beeld op de knien, dek van schaamte uw aan-gezigt met beide handen, verbeeld u uw vonnis uit den mond van Jesus te hooren. Zeg tot hem: Ik ben bedroefd, omdat ik u belee-digd heb, o goede God 1 Ik ben tot de groot- 1 ste ellende vervallen, verlos mij van de poorten der hel. k

O barmhartige Jesus , gedenk uw arm schepsel, gij hebt mij eens voor den prijs van uw gt; bloed vrijgekocht. Roep mij tot u, o Jesus, trek mij tot u door uwe alvermogende genade !

O God van barmhartigheid ! God van goed- » heid en liefde, die de zonden wegneemt van

-ocr page 19-

11

rouwige harten, verhoor mijne zuchten, zie neer op mijne tranen!

Ik zal quot; mijne zonden zoodra mogelijk opregt ^ biechten. Ik zal in 't vervolg beter bidden ,

ik zal die personen.....die huizen,.....

die gelegenheden.....vermijden; — ik zal

nog van daag deze boete..... volbrengen.

Omhels uw kruisbeeld en zeg: Lieve Jesus, ik zal niet meer zondigen, ik beloof u beterschap, neem mij weer aan voor uw kind, ^ geef mij uwe genade, geef mij uwe liefde, geef i mij den vrede des harten terug; ik zou thans zoo gaarne van liefde tot u willen sterven, ik bemin u en ik zal u altijd beminnen.

Moet gij u naar een gezelschap begeven van menschen, die niet met den geest van Jesus, '00'' ! maar met d en geest der wereld bezield zijn, l00rquot; ga dan in de eenzaamheid, vereer uw kruis-^ beeld bevorens uit te gaan en smeek Jesus 'iePquot; dat hij u beware , dat hij uwe oogen afwende uw f van de ijdelheden, dat hij uwe ooren met eene sus gt; wacht bezette, dat hij uwe tong bestiere. a^e' Hebt gij verlichting van den hemel noodig,

oe(^quot; * volg het voorbeeld van den H. Thomas van

van

Aquine. Deze begon, vervorderde en voltrok

1

-ocr page 20-

] 2

üijnc ptudic aan den voet van het kruis. Hij is geworden de grootste godgeleerde zijner eeuw en nog niemand heeft hem in de kennis der goddelijke zaken overtroffen.

God zelf is hem nog tijdens zijn leven verschenen en heeft hem deze woorden gezegd: „Thomas, gij hebt goed over mij geschrevenquot;. Nu, hij zelf verzekert, dat hij meer geleerd heeft aan den voet van het kruis , dan in de boeken der grootste geleerden.

De heilige Bonaventura had hem dit geheim geleerd. Op zekeren dag bezocht hij dezen heilige, zijnen vertrouwelijksten vriend, en vroeg hem, uit welk boek hij de schoone lessen geput had, die hij in zijne schriften mededeelde. De H. Bonaventura toonde hem een kruisbeeld, dat al zijnen glans verloren had en afgesleten was door het menigvuldig kussen, en antwoordde hem : Ziedaar het boek, waaruit ik alles put, wat ik schrijf; dit boek heeft mij geleerd het weinige, dat ik weet.

Zijt gij bedroefd en neerslagtig, neem uwe toevlugt tot uw kruisbeeld. Zeg tot Jesus: Mijn God, mijtt God, waar om helt gij mij verlaten (Matth. XXVII, 4. 6.)? Mijne ziel

-ocr page 21-

13

is als eene aarde zonder water Ps. (CXLII, 6.). Mijn geest is in mij beangst; mijn hart is in mij ontsteld geworden (4). Heer verhoor mijn gebed. (1) Verlos mij van mijne vijanden. Heer tot u heb ik mijne toevlugt genomen. (4) Mijn Vader! indien het mogelijk is, laat deze kelk mij voorbijgaan: nogtans niet gelijk ik wil, maar gelijk gij. — Mijn vader kan deze kelk niet voorbijgaan, tenzij ik hem drinke, uw wil geschiede (Matth. XXVI, 39, 42).

Zijt gij ziek, overweeg, dat de ziekten een gevolg zijn der erfzonde en niet zelden nog daarenboven van persoonlijke zonden. De ziekten komen dikwijls voort van bekende natuurlijke oorzaken, maar gij moet daarom de goddelijke Voorzienigheid niet uit het oog verliezen.

Want de H. Geest zegt: hij, die zondigt in het aangezigt van dengene, die hem geschapen heeft, zal vallen in de handen van den geneesheer (Eccl. XXXVIII, 15).

Zie, zeide de Zaligmaker tot den menseh, die dertig jaren lang zijne krankheid gedragen had, gij zijt gezond geworden: zondig nu niet meer, opdat u niet wat ergers overkome (Joan. V, 14). Draag uw lijden aan God op als

-ocr page 22-

14

cene voldoening, die gij zijner regtvaardigheid schuldig zijt. Luister niet naar de natuur, die niet gaarne lijdt, maar luister liever naar de inspraken van het geloof. Zoo gij getrouw zijt aan de genade van God, zal de kracht van den H. Geest de zwakheid uwer natuur overwinnen, gij zult inzien, dat God even wonderbaar en aanbiddenswaardig is in de bejiroevingen, als in de vertroostingen, die hij u overzendt, dat de ziekten heilzaam vooruzijn, omute verootmoedigen, om u de ijdelbeid en de nietigheid der wc-reldsche grootheid aan te toonen, om u meer betrouwen op God te doen stellen, om u te doen boeten voor de zonden, die gij bedreven hebt, en waarvan God alleen het getal kent; om u de kroon te bezorgen, die in den hemel voor u klaar ligt, maar die gij verdienen moet; om u gelouterd door het lijden spoediger en helderder te doen schitteren in den glans der eeuwigheid. Vat uw kruisbeeld in de hand en zeg : ïe regt lijd ik dit, o lieve Jesus, omdat ik gezondigd heb tegen u. Mijn Heer en mijn God, ik bedank u voor al wat gij mij laat lijden, laat mij honderdmaal meer lijden, indien dit uw welbehagen is. Het zal mij tot

-ocr page 23-

15

eene ware vreugde verstrekken, indien gij mij hier op aarde niet spaart, zoo dit uw welgevallen is. Het volbrengen van uwen wil is voor mij eene overvloedige bron vau vertroosting. (H. Franciseus van Assisi.) —

O mijn Zaligmaker, aan u, die mij zoodanig bemind hebt, dat gij voor mij hebt willen lijden, draag ik te uwer verheerlijking en uit liefde tot u op al wat ik geleden heb, thans nog lijd en nog ooit lijden zal. Ik wil lijden, omdat gij geleden hebt, en omdat gij, dien ik meer dan mij zeiven bemin, wilt dat ik lijde „(H. Gertrudis.). Alles is mij onverschillig, mits ik u maar eeuwig beminnen en loven mag. Dit alleen is mijn eenigs t verlangen.

Zijt gij bevreesd voor den dood, wees daar niet over verwonderd. De dood is de straf der zonde, wij allen moeten die ondergaan.

Onze goddelijke Zaligmaker heeft als mensch den angst willen toonen, dien hij voor den dood ontwaarde. Bij de aannadering er van viel hij neder op zijn aangeziyt, biddende en zeggende: Mijn vader! indien hel mogelijk is, laat deze kelk mij voorbijgaan. Maar tevens leerde hij ons den dood aan te nemen gelijk God het beschikt.

-ocr page 24-

16

Nogtans niet gelijk ik wil, maar gelijk gij (Matth. XXVI. 39.). „De H. Augustinus leert betrekkelijk dit onderwerp tot troost van ous allen, en vooral van die veel te lijden hebben, het volgende; Niet de straf, maar de oorzaak der marteling maakt de ware martelaars. (Epist, 167.). En deH. Thomas van Aquine zegt, dat het ware martelaarschap bestaat, in het ondergaan van den dood om de beoefening eener deugd (3. 2. q. 134. art. 1 ad 3.).

Daaruit leidt de H. Alphonsus af, dat de verdienste van het martelaarschap verwerft niet alleen hij, die zijn leven daadwerkelijk laat onder de hand van den beul, maar ook hij, die den dood aanvaardt om den goddelijken wil te volbrengen en om aan God te behagen; wat de ver-hevcnste deugdoefening is, die er bestaat; wijl zij is eene aigeheele toewijding aan de goddelijke liefde. Hieruit volgt verder, dat al wie sterft en tevens bereidvaardig en goedwillig den dood aanneemt, en al de smarten , die denzelven vergezellen, om den wil van God te volbrengen, al sterft hij dan niet door de hand van den beul, desniettegenstaande sterft met eene verdienste van martelaarschap, ten minste

-ocr page 25-

van eene verdienste, die daaraan veel gelijkt. Daaruit volgt nog , dat , zoo dikwijls gij u aanbiedt om ter liefde van uwen gekruisig-defi God den marteldood te ondergaan, gij ook zoo dikwijls verdienste van het marteiaar-schap verwerft. De H. Maria Magdalena van Pazzi verbeeldde zich telken male, als zij onder het bidden van de getijden bij het glorie zij den Vader, enz. het hoofd boog, dat zij dit deed, alsof zij haar hoofd daadwerkelijk aanbood, om don doodslag van den beul te ontvangen.

Men mag, zegt de H. Alphonsus, als stellig aannemen, dat de martelaars zich tot alle folteringen en tot den dood honderd en duizendmaal hebben voorbereid en gewijd, zoodat zij, naderhand hun leven offerende, stierven met de verdienste niet van één eenig martelaarschap, maar van zoovele martelaarschappen als zij vroeger ia den geest aanvaard en aan God opgedragen hadden. De martelaars hebben den palm verdiend door de genade van Jesus Christus. Al hunne verdiensten waren gaven der genade, welke God door zijne oneindige goedheid hun schonk; doch het is ook zeker.

-ocr page 26-

18

dat zij van hunnen kant medewerkten, om de overwinning te behalen. Zij waren, zegt de H. Bernardus, niet ongevoelig. Zeer goed gevoelden zij de berooving van hunne tijdelijke goederen, de mishandelingen, waaraan te hunner oorzake, hunne dierbaarste familiebetrekkingen werden blootgesteld, de vernederingen, de vervolgingen, de pijnen en smarten, die men hun deed ondergaan, maar zij beminden Jesua Christus, hunnen gekruisigden Verlosser zóó innig en zóó vurig, dat zij het als een geluk beschouwden iets voor hem te mogen verliezen , iets voor hem te mogen lijden enalseene winst hun leven te zijner liefde te mogen geven. Zij hadden zich voorbereid en gesterkt in de H. Communie en in de overweging en in de vereering van het kruisbeeld. Wanneer de pijnen en folteringen scherper en doordringender werden, verdubbelden zij hunne gebeden tot God. Dan kwam de Heer hun te hulp en zoo bleven zij overwinnaars. Nadat de tiran den H. Theodotus met vele folteringen had gepijnigd, deed hijhem neerwerpen op gloeijende potscherven. De heilige gevoelde de allerhevigste smarten tot diep in zijn ligchaam doordringen; vurig bad hij God,

-ocr page 27-

19

dat hij die pijnen eenigzins zoude verligten.

God schonk hem de genade, om tot het einde toe te volharden en de kroon van het martelaarschap te verdienen.

Toen de H. Barlomus, een arme landman van een dorp bij Antiochië, bleef volharden in de belijdenis van het ware geloof, deed de tiran hem lang wreedaardig geeselen. Vervolgens noodzaakte hij hem de hand boven de vlam te honden van een vuur, dal vóór een afgodsbeeld brandde, en hij deed hem gloeijende kolen en wierook op de hand plaatsen, opdat, wan -neer de heilige door de pijn zijne hand bewoog, en de wierook met het vuur op het altaar van den afgod viel, men zou kunnen zeggen, dat Barlomus aan dat afgodsbeeld geofferd had. Barlomus duldde, dat het vuur hem het vleesch en de zenuwen tot op het been verbrandde, maar wilde zijne hand niet. bewegen, en te midden der foltering gaf hij den geest.

De heilige Eulalia was eene maagd van 13 jaren. De tiran deed haar geeselen, en zoo lang, dat haar gansche ligchaam ééne wond was. Vervolgens deed hij haar kokende olie

-ocr page 28-

20

op de wonden gieten: daarna liet Lij haar branden met toortsen op de borst en in de zijden, en te midden dier folteringen deed het jeugdige kind niets dan God loven. Daarna werden op de pijnbank al hare ledematen ontwricht en stukken vleesch met ijzeren nijptangen en haken van baar ligchaam gescheurd. Ten laatste werd zij levend verbrand. De H. Vitus was 14 jaren oud. Hij werd gegee-seld en op de pijnbank gefolterd, daarna het vleesch met ijzeren haken van het ligchaam gerukt. Zijn vader, die nog heiden was, weende bitter. Lieve vader, zeide hij, wil niet weenen. De dood, dien men mij aandoet, is geen dood; door dezen tijdelijken dood zal ik eeuwig leven, om eeuwig te heerschen in den hemel.

De jeugdige Agapitus antwoordde op de bedreigingen van den tiran : Welk beter lot kan mij te beurt vallen, dan mijn hoofd te verliezen, om het in den hemel eene krooning te bezorgen ? De tiran deed hem geeselen, en met de voeten boven een groot vuur hangen; hij deed hem kokend water in het ligchaam

-ocr page 29-

1

21

gieten, de kakebeenen verbrijzelen en eindelijk bet hoofd afslaan.

De H. Philippus, bisschop van Heraclea, was reeds hoog bejaard. De tiran deed hem met de voeten aan een touw gebonden, door de gansche stad slepen, daarop liet hij hem geeselen tot dat zijn geheeie ligchaam verscheurd was, eindelijk wierp men hem levend in de vlammen. De heilige hield niet op met bidden en gaf den geest, God dankende dat hij voor zijne eer aldus mogt sterven.

De heilige martelaar Gardianns antwoordde aan den tiran, die hem met den dood dreigde, indien hij Jesus Christus niet verzaakte: Gij dreigt mij met den dood? En mij spijt het zoo , dat ik maar ééns mag sterven voor Jesus Christus, mijnen God.

De H. Procopius sprak; Folter mij zooveel gij wilt, maar weet dat er voor die Jesus Christus bemint geene aangenamere zaak is, dan te lijden uit liefde tot hem (1).

(I) Vgl. II. Alph. Zegepraal der martelaren.

-ocr page 30-

32

GEBEDEN.

I Gebed.

(De vijf volgende gebeden zijn gedeeltelijk getrokken uit verschillende heilige kerkvaders). * De ziel smeekt de genade af, om het lijden van Jesus met vrucht te overwegen.

O lijden van mijnen Zaligmaker, in het evangelie ons zóó levendig beschreven, alsof wij uw dood en uwe smarten voor oogen zagen! O bloedige vertooning aan alle menschen gegeven , om te leeren wat de zonde is; om de (

liefde van God tot den mensch iu te zien; om ons tot dankbaarheid, tot wederliefde en tot navolging op te wekken. O Jesus, hoe weinig denken de menschen aan u, hoe ligt verdriet het hun één uur met u te waken , een weinig tijds het kruis met u te dragen!

Wat zwakke liefde! Wat verregaande ongevoeligheid! De geringste pijn, die een ander mensch lijdt, doet ons aan; en de allerzwaarste pijnen , die de Schepper onderstaat, raken ons hart niet. Wat zijn het voor ledematen , die gevoelloos blijven, terwijl het hoofd doorwond is. De steenen bersten, de zon trekt haar licht in; het aardrijk beeft over de pijnen en j daar

J O

I

-ocr page 31-

33

den dood, dien Jesus lijdt, en de mensch, ongevoeliger dan de ongevoeligste schepsels, wordt door de smarten van zijnen God en Zaligmaker niet eens ontroerd.

Waar is mijn hart, o Heer, waar ziju mijne zinnen ? Ik sta beschaamd en verlegen, o God, over mijne ondankbaarheid, ik ben bedroefd over mijne gevoelloosheid. ïrek mij, o Heere Jesns, tot u; gij hebt gezegd, dat gij verhoogd aan het kruis alles tot n zoudt t0t . trekken. ïrek mijn hart, mijne zinnen tot u, om het geheim uwer onbegrijpelijke liefde te bevroeden.

Trek mij door eene mededoogende liefde tot uwe opene wonden; opdat ik, mij zeiven en al het geschapene vergetende, voortaan geene andere zaak wensche te weten, dan Jesus en dezen gekruisigd.

II Gebed.

De ziel overweegt, wie lijdt, en verwekt zich daardoor tot droefheid.

Overweeg, o mijne ziel, wie degene is, die

-ocr page 32-

24

doening het lijden tan Jesua wilt overdenken. Hij is de waardigste, de verhevenste, de heiligste, de uitmuntendste; hij is de eenige Zoon van God, de eeniggeboreue eener maagd, het Lam zonder vlek, vóorafgebeeld in de oude Wet, voorzegd door de profeten, naar wien zoo vele koningen en regtvaardigen hebben gehaakt, door den hemelschen Vader van alle eeuwigheid voorbeschikt en afgezonden in den tijd, om voor de zaligheid der wereld te lijden en te sterven.

O hemelsche Vader, koning der koningen, verheven boven al degenen, die heerschappij voeren, hoe laat gij den allergrootste zoo verkleinen? Den edelste zoo onteeren? Den allerschoonste zoo misvormen ? Den allerwijsste zoo bespotten ? Den allermagtigste zoo binden ? Den alleronnoozelste zoo kastijden ? Den aller-verhevenste met doornen kroonen ? Den aller-zachtmoedigste zóó slaan?

De allerrijkste wordt van alles beroofd; de allerzuiverste naakt ten toon gesteld; de Zoon van God gelasterd; de allerbeste veracht; de Waarheid verloochend; de Zoetigheid met gal

i

-ocr page 33-

25

■a

heid beschuldigd; de Onschuld veroordeeld; de Geneesheer gewond; het Leven gedood.

Wie kan dat alles overwegen zonder door de allerbitterste droefheid bevangen te worden? Jacob ziet het bebloede kleed van zijnen lieven zoon Joseph , en hij scheurt van rouw en droefheid zijne kleederen; ik zie het doode ligchaam van mijnen allerliefsten Vader, en mijn hart zal niet scheuren? David beweent den dood van Saül, die op zijn leven uit was, en ik zal niet weenen over deu dood van mijnen God en Koning, die uit liefde voor mij gestorven is? Mijn Heer vergiet zijn bloed, en ik zal geene tranen storten ? Ach, mogte ik dag en nacht weenen, en dat mijne tranen gestadig op mijne wangen waren , als ik het lijden van mijnen lieven Zaligmaker overweeg.

Ill GEBED.

De ziel overweegt, wat Jesus lijdt, en bidt, dat zij in zich iets ontwaren moge van hetgeen de lijdende Jesus gevoeld heeft.

Mijn hart wordt van droefheid overstelpt, als ik bedenk wat Jesus al geleden heeft. Zijn

H

-ocr page 34-

26

ter beschuldigt hem van godslastering; Petrus verloochent hem; zijne vrienden verlaten hem; zijn bemind volk beschuldigt hem; Herodes bespot hem; Pilatus veroordeelt hem ter dood; de soldaten binden, geeselen en bespuwen hem ; zij doorsteken zijn hoofd met doornen en beschimpen hem ; zij leggen een zwaar kruis op zijne doorwonde schouders en leiden hem over. laden met schande en verachting Jerusalem uit; zij rukken hem wederom de kleedcren van het lijf en doornagelen zijne Landen en voeten; zij hangen hem tusschen twee booswichten en laven hem met gal en azijn. In het midden van al die pijnen verlaat hein zijn he-melsche Vader. Hij sterft den allerschan-delijksten, den allerbittersten dood. De smadelijke woorden, die hij in zijn lijden verdroeg, waren hartgrievend, maar de pijnen, die hij aan het kruis heeft uitgestaan, gaan alle verbeelding te boven. Het ligchaam, dat dit alles lijdt, was het allerheiligste , het allerzuiverste , het allerteederste.

Zie nu, mijne ziel, of er pijnen en smarten zijn , welke met die van Jesus zijn te vergequot;

-ocr page 35-

27

al de wonden, al de verwijtingen, al de schande en al de smarten op, die Jesus geleden heeft.

O Jesus, ik bid u, schrijf met uw bloed in het binnenste van mijn hart de geheugenis van uwe pijnen, en doe mij in alle lijden, volgens het voorschrift van uwen Apostel, dusdanige gevoelens hebben als gij in uw lijden gehad hebt. Geef mij naar uw voorbeeld onderwerping aan den wil van uwen hemelschen Vader, verduldigheid, zachtmoedigheid en liefde voor degenen, die mij lijden aandoen.

rV GEBED.

De ziel onderzoekt de oorzaak van het lijden van Christus, en bidt om vergeving harer zonden.

Wat hebt gij misdreven, o allerzoetste Jesus, dat gij zoo veroordeeld, zoo mishandeld wordt? Wat is uwe misdaad, o onnoozel Lam ? Wat is de oorzaak, dat men u veroordeelt en ter dood brengt ? WTie moet ik aanzien als de bewerkers van uw lijden en van uwen dood? Is het Judas, die u, zijnen Meester, verkoopt en uitlevert? Zijn het de Joden, die u, hunnen koning, kruisigen? Zijn het de soldaten, die u pijnigen? Is het de regter, die u ver-

-ocr page 36-

28

oordeelt? Wie doet u, o Jesus, lijden en sterven? 0 mijne ziel, het is noch de schuld van Jesus, het zijn noch de joden, het is noch Pilatus, het i« noch Judas, het zijn noch de soldaten; ik zelf ben het, die mijnen God en Zaligmaker verraden, gevangen, geslagen, veroordeeld en gedood heb. Ik heb gezondigd en hij wordt gepijnigd; ik heb mij verheven, en hij wordt vertrapt; ik ben gulzig geweest, en hij lijdt dorst; ik heb mijn vleesch ongeoorloofde wellusten toegestaan, en het zijne wordt verscheurd en doornageld; ik heb aan God gehoorzaamheid geweigerd, en hij is gehoorzaam geworden tot den dood.

Ik belijd het, o Jesus, ik ben de oorzaak van uw lijden en van uwen dood. Maar, o goedertieren Zaligmaker, uwe liefde lot de zondaren is zóu groot, dat gij ons wilt was-schen in uw bloed, dat wij hebben doen stroomen, en ons wilt vrijkoopen door den dood, dien wij u hebben aangedaan. Gij ge. neest door een mirakel het oor vanMalchus, die kwam om u te vangen, gij bekeert den leerling, die u verloochent, gij bidt uwen Vader voor degenen, die u kruisigen.

-ocr page 37-

29

Verlos mij dan, ik bid het u, door de banden, met welke ik u gebonden heb, verheerlijk mij door de schande, met welke ik u heb onteerd; ontsla mij door het vonnis, met hetwelk ik u heb veroordeeld. Maak mij levendig, o Jesus , door dien zelfden dood , waarvan mijne zonden oorzaak zijn.

V GEBED.

TOT DE VIJF WONDEN'.

Ik groet , gezegende wond der regterhand mijns Heeren, waaruit een heilig en zaligmakend bloed gevloeid is. Bescherm mij, Heer, door uwe regterhand, opdat mijne vijanden zich nooit beroemen, dat zij mij, dien gij voor zoo dierbaren prijs gekocht hebt, hebben overwonnen. Geleid mij met nwe regterhand, opdat al mijne gedachten, al mijne woorden, al mijne werken, langs den regten weg gaan tot u, die mijn laatste einde zijt. Geef, dat ik voortdurend de brandende lamp in mijne hand drage vol van de olie der liefde en der goede werken, opdat ik worde ingelaten in de hpmelsche bruiloftszaal, en ik eenmaal op den grooten oordeelsdag verdiene te hoeren;

-ocr page 38-

30

Koïn, gezegende mijns Vaders, neem bezit van het rijk, dat voor u bereid is van de grondlegging der wereld.

Ik groet u, zaligmakende wond der linkerhand mijns Haeren , roodverwig door zijn dierbaar bloed. Vernietig, o Heer, door deze uwe linkerhand al wat zij tegen mij beramen, die mij kwaad willen. Bedwing de kracht dergenen, die mijne ziel zoeken te benadeelen. Bescherm mij; sta mij bij in allen tegenspoed; zeg tot mijne ziel; ik ben uwe behoudenis; opdat ik bevrijd uit de handen van de vijanden mijner zaligheid, u moge dienen in heiligheid en regtvaardigheid al de dagen mijns levens.

Ik groet u, minnelijke wond van den reg-tervoet mijns Heeren, besproeid met het bloed van het onschuldige Lam. Geef, olleer, dat door de verdiensten van deze wond, mijne voeten als gevleugeld onvermoeid loopen op den weg uwer geboden, en het volbrengen van uwen goddelijken wil steeds het doel van al mijn streven zij. Bestier mijne gangen, dat uw woord mij eene fakkel voor mijue voeten en een licht op mijne paden zij.

Ik groet u, allerwaardigste wond van den

-ocr page 39-

31

linkervoet mijns Heeren , bevochtigd door zijn goddelijk bloed. O Jesus, trek mijne voeten uit den strik, dien mijne vijanden mij gespannen hebben. Bewaar mij voor alle hoovaardij, en doe mij steeds in alle eenvoudigheid wandelen. Leer mij de enge wegen der deugd en der versterving kennen , opdat ik wete wat u behagelijk is en het met een bereidwillig hart leere volbrengen.

Ik groet u, zaligmakende wond van de zijde mijns Zaligmakers, waaruit overvloedig water en bloed gevloeid is tot afwassching mijner zonden. Wond mijn hart, o Heer, door uwe liefde, opdat ik u in alles en boven alles be-minne, en houd het gestadig geopend, opdat ik voor mijnen evennaaste de ingewanden van barmhartigheid nooit sluite. O Jesus, zuiver mij door dat allerzuiverste bloed, en wasch mij door dat zaligmakende water, hetwelk uit uwe zijde gevloeid is, opdat ik aldus van alle vlekken gezuiverd, u, mijn Heer en mijn God in eeuwigheid aanschouwe. Amen.

4

-ocr page 40-

32

GEBED.

TOT DEN STERVENDEN ZALIGMAKER EN TOT ZIJNEN HEMELSCHEN VADER.

(Getrokken uil de werken van den Cardinaal llosius).

O Jesus, o God van genade en barmhartigheid ! Het doet mij uit den grond mijns harten leed, dat ik zoo weinig gedacht heb aan het uur, waarop gij voor mij met zoo groote liefde gestorven zijt. Ik heb zoo menigmaal dat uur onopgemerkt laten voorbijgaan, zonder u eenige oogenblikken te bedanken voor uwen dood, voor uwe groote liefde. Het spijt mij, o Jesus, het spijt mij, ik vraag u ootmoedig vergiffenis ; ik hoop door de hulp uwer genade dat uur van zaligheid voortaan met meerdere dankbaarheid, met wederliefde te gedenken. Ik hoop het. Heer Jesus, ik vraag het u voor mij en voor alle menschen dooide verdiensten van uwen sinartelijken dood. Ik bedank u, o Heer Jesus , dat gij voor mij, ellendig en zondig schepsel, op dat uur eenen 7,00 schandelijken en pijnlijken dood ondergaan hebt. ïe mijner aanbeveling bied ik u aan de verdiensten van uw lijden, de verdiensten

-ocr page 41-

33

van uw kruis, do verdiensten van uwen dood, want al zijt gij mijn regter, gij zijt ook mijn Zaligmaker.

Geef, o stervende Jesus, geef aan mij en aan alle menschen, door de verdiensten van uwen heiligen en smartvollen dood, te sterven aan de zonden, en aan alles wat buiten u is) om voortaan alleen voor u te leven.

O Heer Jesus, geef op dit uur aan alle zondaren het leven; ik smeek het u door uwen heiligen dood, doe hun barmhartigheid, omdat gij op dit uur voor alle zondaars gestorven zijt.

Gekruisigde J esus, vergeef mij door de verdiensten van uwe heilige wonden, van uw bloed, van uwen dood, al mijne bekende en mij onbekende zonden.

O hemelsehe Vader, Vader van barmhartigheid , ik offer u uwen allerliefsten Zoon, hangende aan het kruis, geheel verscheurd, geheel mismaakt, doorboord met doornen en nagelen, druipend van bloed en stervende voor onze zaligheid.

Mijne boosheid moge mij van u terugstooten, o hemelsehe Vader, zijne liefde roept ennoo-digt mij tot u uit. Ja, hoe meer mijne zonde»

-ocr page 42-

34

mij drukken, bezwaren en vernederen, hoe veel te meer uwe genade mij verheft, verheugt en vertroost. Al mijne hoop is, dat wij zijne broeders, dat wij zijne ledematen zijn; want hij is ons hoofd. In alle gestrengheid en overvloedigheid voldoet bij aan uwe regtvaardig-heid voor de zonden der gansche wereld, hij bidt, hij weent voor ons. Yoor ons is zijne ziel bedroefd tot den dood, voor ons verkeert hij in den laatsten doodstrijd, voor ons is bij in eene onbegrijpelijke verlatenheid, voor ons bidt hij met luider stemme zijnen Vader, voor ons sterft hij uit liefde. Ontvang, o Vader van genade, dit goddelijk offer. Jesus, uw goddelijke Zoon, is onze borg, onze losprijs, onze middelaar, onze voorspreker, ons leven. Hij is liet onschuldige, geheel vlekkelooze Lam, dat de zonden der wereld wegneemt, 'tls dan het bloed van eenen God, voor ons vergoten, 't is dan de dood van eenen God, 't is God zelf, in uwe oneindige liefde ons geschonken met al de schatten zijner genade, dien wij u aanbieden.

-ocr page 43-

35

VERZ C CHTINGEN EEN ER ROUWIGE ZIET,.

Grooteudecls gclrokkcn uil verschillende plaalseo van dt'ii II. Alphonsus. ïgl. Selva.

Mijn 1 ieve Jesus, hoeveel beleedigingen hebt gij willen verduren, en dit wel om de beleedigingen uit te wissehen, die ik zelf u heb aangedaan. Oneindige goedheid, het doet mij onuitsprekelijk veel leed, dat ik u zoo beleedigd heb. Ik bid u, vergeef mij, en schenk mij uwe genade, om voortaan geheel de uwe te zijn. U geheel (oe te behooren, o Jesus, ziedaar al mijn verlangen.

Met regt, o mijn Verlosser, heeft de profeet Isaïas van u voorspeld, dat gij op aarde zoudt behandeld worden als de laagste en de veraeh-telijkste der mensehen. Maar wijl gij dan zoo zeer veracht hebt willen worden, en dat uit liefde tot mij, zoo neem ik ook uit liefde tot u met blijdschap alle verachtingen aan, welke de mensehen mij voortaan zullen aandoen. Ik wil niet meer, zooals vroeger, mij daarover beleedigd toonen en door gramschap tegen u zondigen. Ik had verdiend, o Jesus, dat gij niet meer tot mij spraakt, en mij voor altoos

-ocr page 44-

36

verliet, doch ik bid u, heb medelijden met mij, •preek tot mijne ziel; Spreek, Heer, mant uw dienaar hoort (1). I Eeg. III, 9.

In vroeger tijd luisterde ik niet naar uwe stem; ik gaf toen gehoor aan de stem van den duivel, aan de stem der zondige wereld, aan de stem der verbodene driften; maar nu, nu ik zoo opregt u bemin, nu wil ik ook iu alles u gehoorzamen. Vader niet mijn maar uw wil geschiede. Zeg maar, wat gij van mij verlangt, iu alles wil ik u genoegen geven.

Ach Heer, wanneer toch zal ik niet meer aan mij zeiven, maar geheel aan u behooren ? Ik wil, ik kan niet meer weerstaan aan de uitnoodigingen uwer liefde.

Kom, mijne ziel, beschouw uwen goddelijken. Zaligmaker op de strafplaats der geeseling. Zie, daar staat Jesus, het onschuldige Lam tusschen eene menigte woedende beulen, alleu gewapend met wreede foltertuigen. Zie, hoe dat maagdelijk ligchaam door de geestelstriemeu paars eu blaauw wordt, zie, hoe eensklaps het bloed aan alle kanten uitstroomt. Zonder medelijden gaan de beulen voort wonden op wonden te slaan.

-ocr page 45-

37

Wat doet Jesus inmiddels? Hij spreekt niet; hij klaagt niet; hij, alwetende God, ziet de zonden van alle menschen, vooral de zonden van onkuischheid. Hij draagt lijdzaam al zijne vernederingen, al zijne pijnen aan zijnen hemel-schen Vader op. Hij boet voor u. Mijn goddelijke Verlosser, ach, ook mij zaagt gij onder uwe beulen; want ook ik heb uw heilig vleescli bij de geeseling verscheurd, had ik niet gezondigd, dan waart gij ook minder gepijnigd geweest. Ik zou van droefheid willen sterven telken male wanneer ik daar aan denk. O Zaligmaker der wereld, o mijne eenige hoop, dooide verdiensten van uwe geeseling verlos mij van alle onzuivere genegenheden. Genees mijne zwakheden door uwe heilige wonden, geef mij de genade om ver van mijn hart verwijderd te houden elke liefde, die u niet tot voorwerp heeft, die u mishaagt. Ik heb u niet alleen mee gegeeseld, maar ook ik heb u daarenboven met doornen gekroond. Mijn vrijwillig behagen nemen in zondige gedachten, mijne vrijwillige begeerten naar de zonden, ach, deze waren de wreede doornen, welke uw goddelijk hoofd zoo smartvol doorstaken. Maar nu zijn diezelfde zonden

-ocr page 46-

38

voor mij een voorwerp van afschuw en van haat, meer dan eenig ander kwaad ter wereld. Mijn opperste goed, o nu bemin ik u boven alles, nu rouwt het mij uit den grond des harten, dat ik gezondigd heb. Mijn goddelijke Jesus, omhangen met oenen purperen versleten soldaten-mantel, met eenc doornen kroon op het hoofd, met een rietstok in de hand, geblinddoekt; van alle kanten door baldadige soldaten en wreede beulen bespot en bespogen, hebt gij al den schijn van een spotkoning, maar ik kom u nu niet meer bespotten, nu erken ik u in dien deernis-waardigeu staat voor den'Christus, den Zoon van den levenden God, voor den Koning van glorie, voor deneenigeuKegtervan levendenendooden.

Mijne ziel, beschouw uwen goddclijken Verlosser op het voorplein van Pilatus; beschouw tot welken beklagenswaardigen toestand die liefdevolle herder zich zeiven gebragt heeft, om u, zijn verloren schaap, te zoeken en zalig te maken. Ik dank u, mijn Jesus, voor uwe liefde ! Ach, er is een tijd geweest, ik kan het niet vergeten, dat ook ik bij herhaling uwen dood eischte, toen ik bij herhaling zondigende , u telken male als kruisigde in mijn hart.

-ocr page 47-

39

Lieve Verlosser, ik weet zoo goed al het kwaad, dat ik door gedachten, woorden, werken en verzuimenissen tegen u misdreven heb, al het kwaad, dat anderen gedaan hebben, waarvan ik de vrijwillige, de schuldige oorzaak was. Ik ben bedroefd tot in het diepst mijner ziel; ik wenschte van smartte kunnen sterven. Thans bemin ik u boven alles, uwe liefde is mij meer waard dan al de goederen, dan al de rijkdommen der aarde; want wat baten mij alle goederen der aarde zonder uwe liefde? Gij hebt mij bemind tot in den dood, ook ik wil u tot in den dood liefhebbeu. Schenk mij uwe goddelijke genade , schenk mij uwe heilige liefde , schenk mij de heilige volharding. Dat ik toch, zoo lang ik nog leef, u nooit meer beleedige, dat ik steeds in liefde tot u toeueme! O bloed van Jesus, o dood van Jesus, doe mij sterven aan alle ongeoorloofde aardsche liefde!

Beminde Verlosser, behoed mij voor de hel, want, ach, in de hel kan ik u nooit meer beminnen. Mijn God, uit liefde tot mij hebt gij willen sterven; welnu, op mijne beurt wil ik ook mijn leven voor u geven, ik wil sterven uit liefde tot u op eene wijze, op

-ocr page 48-

40

eenen tijd, onder smarten en pijnen, zooals het aan uwe goddelijke majesteit het meest behagelijk zijn zal. Ik smeek u, verleen mij de genade van te sterven met het verlangen om in alles u genoegen te geven, in alles uwen heiligen wil te volbrengen.

Mijne ziel, beschouw het grootste schouwspel, waarvan de wereld ooit getuige was ; een God, de Schepper van het heelal sterft voor zijne ter dood veroordeelde schepselen! Ach, Jesus, mijn Verlosser, liefde mijner ziel, om mij van den dood te verlossen, om 7)iij het eeuwige leven te kunnen schenken, gaat gij sterven! Ik wil mij niet meer van u scheiden, ik wil sterven met u. Ik maak het vaste voornemen u getrouw te blijven tot aan mijnen dood. Ik omhels u, mijn stervenden Zaligmaker, met de innigste liefde, nooit zal ik meer zondigen, altijd zal ik u getrouw blijven!

Mijne ziel, baad u in het bloed, dat stroomt uit de allerheiligste wonden, wasch er al uwe vlekken meê uit, blusch daarmee den gloed uwer begeerlijkheid, put daar de kracht om de bekoringen te overwinnen, om uwe gebreken te verbeteren, hoop vastelijk door dat

-ocr page 49-

41

bloed alle goed, alle deugden te verkrijgen.

Mijn Jesus, wanneer ik op mijne zonden zie, dan schaam ik mij u den hemel te vragen, nadat ik er zoo dikwijls afstand van deed voor kortstondige en eerlooze vermaken. Maar wanneer ik li aan het kruis zie hangen, dan hoop ik toch op den hemel, want ik weet, dat gij hebt willen sterven op dat kruishout om te boeten voor al mijne zonden en mij den hemel, dien ik versmaad had, te doen herkrijgen. Mijn zoete Verlosser, ik hoop op de verdiensten van uwen dood. Gij hebt mij, hoop ik, de beleedigingen vergeven, die ik u heb aangedaan en waarover ik berouw heb getoond. Gij hebt mij mijne zonden vergeven, maar altijd zal het waar blijven, dat ik ondankbare door mijne zouden u belee-digd heb, u, die mij zoo zeer bemind hebt. Het gebeurde kan ik niet ongedaan maken, maar voor 't vervolg ten minste wil ik u beminnen uit al mijne krachten. Voor u alleen wil ik leven. Ik wil geene personen beminnen dan in en om u, U bemin ik bovenal. In omhelzing van u, o stervende Jesus, wil ik leven en sterven. Uw dood is mijne hoop. O heilige Maria, mijne allerliefste Moeder, toevlugt

-ocr page 50-

42

der zondaren, toon dat gij mijne Moeder zij t. Onder uwe bescherming stel ik al mijne verlangens, al mijne voornemens, die ik gemaakt heb. Bid voor mij en boud niet op met bidden tot dat gij mij behouden ziet in de gelukzalige' eeuwigheid. Amen.

TMPRIMATUH.

Haareu ,

10 Julii 1872.

J. C(JUTEN, Lilr. Ceng.

JU

-ocr page 51-

'1

INHOUD.

Inleiding.

Overwegingen en oefeningen.

Gebeden. I Gebed. De ziel smeekt de genade af, om het lijden van Jesus met vrucht te overwegen

II. Gebed. De ziel overweegt, wie lijdt, en wekt zich daardoor op tot droefheid.

III. Gebed. De eiel overweegt, wat Jesus lijdt, en bidt,dat zij in zich iets moge ontwaren van hetgeen de lijdende Jesus gevoeld heeft.

IV. Gebed. De ziel onderzoekt de oorzaak van het lijden van Christus, en bidt om vergeving harer zonden.

V. Gebed tot de vijf heilige wonden.

Gebed tot den stervenden Zaligmaker

en tot zijnen hemelschen Vader.

Verzuchtingen eener rouwige ziel.

I

1

22

23

25

27 29

33 35

-ocr page 52-

gt;3

*

I