gin*'™ m
v. *,.
A-.amp;J
i É
i ?
»
/ //////// ic, t ///quot; ^ f/2f. ff
A A X
-:t afleggkx i wkr gel
;
5 ï
1 t
HET ONTVANGEN UWER EERSTE II. COM M1 NI K, in de Oud-Katholieke Kerk te 's Graveahage, -?-* / /■
''Jersgt;ell/aamp; T/tx /rffr/L, , lt;/lt;w- /amp;*s? 0Fr /
£jnjj(£?j
y /-(/// f /
IKl.l.lDKMS
y — © ' ■■
Die mij belijden zul voor de meuschen, dien jzal ik ook belijdfii voor mijnen quot;\ ailer, die in de hemelen is. Mutthcus X. vs. :$-2.
Ik beu het brood des levens; zoo wie tot mij komt. die zul geen honger lijden, en die in mij gelooft, zul nimmer dorst lijden. Johannes VI, vs. 35.
Wut moet ik doen. ojulut ik zulig worde? Geloof in den Heere Jezus, zoo zult ifij zalig ziju. Hand. «Ier Apostelen XVI, vs. 30 en 31.
Heden dun. zoo gij Zijne stem hoort, verhardt uwe hurten niet. Hehr. III. vs. 7 en s.
nid voor wc Pastoor C. H. VAN VLOOIEN.
1 I
f
♦
|
É f,
i É .
------------
iN-
V
■
-7
VOOB DE
EN VOOB BE
'ovinciebibl. Minderbroeders ALVERNA ^ GLD
UTRECHT, J. G. ANDRIESSEN k ZOON. 1870.
)E MEN DE II. MIS BEHOORT BIJ ÏE WONEN.
en tijde van cheistus behoorden offeranden tot de st gewone godsdienstige Terrigtingen. Deze offers beden hoofdzakelijk in het opdragen van vruchten en het ten vau dieren; en men wilde hierdoor de opentlijke denis afleggen, dat God de Heer is van alles, de oor-iüg van al wat leeft en de Gever van alle goedj men mkte Hem hierdoor voor ontvangene weldaden en smeekte a om nieuwe blijken Zijner genade.
rod behoefde onze offergaven niet; ook werd Hij niet r dezelven bewogen, ons genadig te zijn: maar de zin-ike mensch, vooral bij zijne gebrekkige denkbeelden • het hoogste Wezen, behoefde zulke teekeuen en pleg-eden, om hem aan zijne afhankelijkheid van God en Hem versehuldigden eerbied en dankbaarheid te doen ge-ken.
hod zelf had den Joden de soorten van offerande, en de e waarop dezelven moesten worden opgedragen, voorge-•even. Hunne offerande was eene bekrachtiging en lieuwing van het op Sinaï met God gesloten verbond, rdoor werden zij indachtig gemaakt aan de menigvuldige ideren, door welke God hen vau de Egyptische slavernij •ijd, in de woestijn van Arabië gespijzigd en, als Zijn mder volk, iu het rustige bezit van ïalestina gesteld ; aan de gehoorzaamheid die zij God zoo plegtig hadden ofd en aan de straffen, waaraan de overtreder Zijner aden zich blootstelde. Doch deze bedoeling, dezen geeat alle uitwendige Godsvereering, werd door dit zinnelijke
IV
volk grootendeels over het hoofd gezien, dikwijls geheel vergeten. Yelen meenden dat zij God, even als een' aard-schen vorst, door uiterlijke pracht eer bewezen, en hunne zonden door het bloed van geslagte dieren uitwischten. Slechts zelden dacht men aan datgene, wat iedere ware Godsdienst als hoofdzaak moet voortbrengen, namentlijk, aan de verbetering des harten, aan heiligheid in handel en wandel, aan zuivere liefde van God en den naaste, welke de hoofdinhoud der gansche wet is, waardoor alleen God behoorlijk vereerd en de mensch Zijner genade meer waardig wordt.
Jezus christiis kwam in de wereld om de menschen te onderrigten, te beteren en zalig te maken. Hij verkondigde het groote raadsbesluit des eeuwigen Vaders, die de menschen door Zijnen Zoon tot de waarheid en zaligheid wilde terugvoeren, vereenigde weder de denkbeelden van deugd en Godsvereering, die de onwetendheid der tijden had van een gescheurd, en offerde Zijn bloed en leven voor de waarheid Zijner leer, en tot heil der menschheid aan het kruis op. Door deze Goddelijke tusschenkomst werden alle omslagtige en kostbare offeranden, die daarenboven het geweten des zondaars toch niet konden reinigen, opgeheven en nutteloos verklaard; en in de plaats des Ouden Yer-bonds, dat door zinnebeelden en vrees werkte, stichtte Jezus cheistus een nieuw en eeuwig verbond, dat van liefde en van aanneming tot kinderen Gods.
Aan de herdenking van dit verbond is de H. Mis toege-heiligd. Zij is een gedenkteeken der ontfermende liefde Gods, en eene vernieuwing en vertegenwoordiging van het offer van cheistits aan het kruis. Alles, wat bij dezelve plaats heeft, doelt hierop om gevoel van eerbied en dankbare liefde, van onderwerping en vertrouwen op God en op jezus Christus in ons op te wekken. Alles*doelt hierop, om ons aan de liefde van God, die Zijn eigen' Zoon voor ons ten offer gaf, aan den pligt der wederliefde en aan den verheven roep des Christens te doen gedenken. Jezus stierf voor ons: alzoo moeten wij voor Hem leven. -Dit is onze pligt, dit onze roep ! Zoo dikwijls wij dus de H. Mis bijwonen, moeten wij ons levendig voor den geest brengen hoe grootmoedig, zegenrijk en Gode aangenaam de dood van Jezus was, en hoeveel Hij voor het Kijk Zijns Yaders
en het heil der menschen gedaan eu geleden heeft. Zoo dikwijls wij den dood van jezus herdenken, moeten wij liet vereerenswaardige verbond, de gelofte van steeds beter, wijzer en heiliger te worden, vernieuwen. Gelijk jezus Zijn leven opofferde om de zondaars zalig te maken; zoo moeten wij alle ongeoorloofde neigingen en onzen eigen wil aan dien des Vaders opofferen; opdat alzoo Zijn wil geschiede, Zijn naam geheiligd worde. Gelijk jeztis aan het kruis stierf; zoo moeten wij, naar Zijne leer, ons zeiven verloochenen, ons kruis opnemen en hem navolgen in zachtmoedigheid en ootmoedigheid, in geduld en gehoorzaamheid. Zoo lang wij nog de zonde, ijdelheid en eigenliefde dienen, moeten wij ons zeiven niet als braaf, wijs en deugdzaam beschouwen.
Laten wij daarom, zoo dikwijls wij het offer der H. Mis bijwonen, onze zonden, verkeerdheden en alle ellenden welke daaruit voortkomen, nederig erkennen; laten wij de barmhartigheid Gods afsmeeken. Hem om Zijnen goeden Geest bidden; laten wij onder het kruis van jezus aan alle zonden vaarwel zeggen en het voornemen vernieuwen om naar de leer en het voorbeeld van den Heiligste te leven en te sterven. Zoo wij in deze stemming den Tempel des Hecren verlaten, ons gesterkt gevoelen om ons voor pligt en deugd op te olfcren, cheistus in regtschapenheid on liefdadigheid, in het verdragen van rampen en het lijden van smarten na te volgen, zoo wij onze voornemens teu goede verdubbeld hebben eu beter gezind zijn jegens onze naasten als wij het Altaar verlaten, dan toen wij er toe naderden; dan hebben wij de II. Mis met nut bijgewoond en het doel bereikt, waarmede jezus Zijn geestelijk liefdemaal heeft ingesteld. Hebben wij echter deze uitwendige handeling niet met een waardig gevoel des inwendigeu Christendoms doen vergezeld gaan, dan is de Mis voor ons zonder Geest en leven; hare ware bedoeling wordt door ons niet bereikt; en daar zij, in dit geval, niets tot onze verbetering heeft bijgebragt, houdt zij voor ons op eene godsdienstige verrigting te zijn.
Niets is onder de Christenen meer algemeen dan het bijwonen der H. Mis; en nogtans vertoonen zich de weldadige g:volgen daarvan bij slechts zeer weinigen. De oor-zaak hiervan moeten wij niet zoeken in het wezen dezer
■VI
godsdienstige handeling, maar in ons zeiven, in ouze gebrekkige voorbereiding en slechte gemoedsstemming. Cheistus heeft, wel is tv aar, de viering van liet Heilig Avondmaal ten onzen beste ingesteld; maar derzelver uitwerking bepaalt zich bij een ieder, voor zoo verre hij daarvoor vatbaar is; en hiertoe is de noodige stemming onzer ziel onontbeerlijk. De H. Apostel paulüs vermaant reeds een ieder, het Liefde-maal van jezus niet bij te wonen, dan voor dat hij zijn hart beproefd en de noodige gemoedsstemming in zich ontdekt hebbe: en de Kerkvergadering van Trenie verklaart, dat het heilig Mis-Offer slechts dan vergeving en genade werkt, wanneer wij met een aandachtig hart, met een op-regt geloof, met vrees en eerbied, berouwhebbend en boetvaardig hetzelve opdragen.
Daarom moeten wij trachten dc H. Mis niet anders bij te wonen, dan met het ernstig voornemen, om bestendig in de deugd voortgang te maken. Zonder dit voornemen, kan. zelfs het offer van JEzrs op het kruis ons tot geen heil verstrekken. Want daarom is chkistus, volgens de verklaring des Apostels, (2 koeintiie V : 15) voor allen gestorven, opdat degenen die leven, niet meer voor zich zeiven leven, maar voor deng ene, die voor hen gestorven en verrezen is. Wanneer wij dus bij iedere H. Mis, die wij bijwonen, het voornemen maken om al het kwade standvastig te vermijden, al het goede, dat in ons vermogen is, te doen, onze lievelingsneigingen aan de beschikking eu den wil van God te onderwerpen, alle rampen heldhaftig te dragen en steeds naar grootere volkomenheid te streven; ■— o! dan zullen wij altoos deugdzamer, heiliger, wijzer, kalmer en meer tevreden uit dezelve terugkeeren.
Ten tweede moeten wij, vóór wij dezelve gaan bijwonen, in ons den geest der broederliefde vernieuwen, en, waar het mogelijk is, ons door liefde-werken tot dezelve voorbereiden. Vooral moeten wij aan allen haat en alle vijandschap vaarwel zeggen, allen menschen uit geheel ons hart het beste wensehen, cn bereid zijn om naar al ons vermogen goed te doen. Jls gij uw offer oydraagt aan het Altaar, zegt cheistus, en daar indachtig wordt, dal uw broeder iets tegen u heeft, zoo laat uwe gif te daar voor het Altaar, en ga u eerst met uwen broeder verzoenen .• en dan zult gij vice gifte tomen opdragen. (Matth. V : 23 24.)
VII
Ten derde moeten wij bij de H. Mis levendig gedenken aan de weldaad der verlossing, aan den dood van jezus en aan deszelfs doel. Nimmer moeten wij vergeten, dat jezus stierf om ons van de zonden, van de gevolgen derzelve en van den eeuwigen dood te bevrijden: en dit aandenken moet onzen dank, onze liefde en onze vereering tot jezus verhoogen en werkdadig maken. Wij moeten herdenken de grootheid der weldaad, die ons door het Goddelijk Evangelie, welks waarheid Hij met Zijn bloed bezegeld heeft, ten deele is gevallen. Wij moeten overwegen, welke waarde het voor ons heeft, dat wij in het Evangelie de zuivere kennis van God, de reine leer der deugd vinden; en wij moeten de Voorzienigheid van ganscher harte danken voor alle leeringen, alle verhevene waarheden, eiken prikkel ten goede, en alle troostmiddelen, die ons door de Godsdienst van jezus zijn medegedeeld.
Ten vierde. Wanneer wij deze stemming des harten, dit zalig gevoel, deze goede neigingen niet in ons bespeuren; wanneer nog wraakzucht in onze harten woont, zinnelijke neigingen en kwade gewoonten in ons sterker werken dan de stem des pligts en des gewetens; of wel, wanneer wij ons niet met allen ernst op de verbetering onzes levens toeleggen: dan zal ook dat gedaehtenismaal van den dood van jezus voor ons van geen nut zijn. Er zijn er, die meenen dat zij niets Gode aangenamers kunnen doen, dan zoo dikwijls mogelijk Mis te hooren, schoon zij zich om de daartoe noodige gemoedsstemming weinig bekommeren. Doch deze mensehen hebben zeer gebrekkige denkbeelden omtrent de Mis: en het dikwijls bijwonen derzelve, wanneer dit niet met behoorlijke gesteltenissen gepaard gaat, maakt hen zelfs onverschillig en koud voor deze allerheiligste zaak.
Ten vijfde. Zeer vele menschen houden zich (uit een ijver, die meer welgemeend dan doelmatig is) onder het H. Mis-Offer, bezig met de vereering der heiligen. Deze hebben slechts een verwijderd deel aan het vereerenswaardig liefdemaal van jezus, en missen alzoo het weldadig doel, dat het bij deszelfs instelling had. Daarenboven verraadt het gebrek of aan inzage of aan vertrouwen, wanneer wij in de levensgeschiedenissen der heiligen voorbeelden van deugd zoeken op een oogenblik, waarin alles, wat aan het Altaar plaats heeft, ons aan het, in voorbeelden van iedere
VIII
deugd zoo rijke Icvcu van jezus , aan Zijnen GoddeliJken wandel, aan Zijn' ijver voor het goede, Zijne standvastigheid in het lijden. Zijne gehoorzaamheid aan alle wenken Zijns Vaders en Zijnen heldhaftigen dood herinnert.
Willen wij alzoo van het II. Mis-Offer al die heilzame uitwerkingen ontwaren, welke het, in gevolge het doel van onzen Verlosser, in ons moet voortbrengen: dan zijn liefde tot de deugd, streven naar volkomenheid, een redelijk voornemen om beter te worden, een menschlievend hart, dat allen haat uit zich verbant, een dankbaar aandenken aan den Goddelijken Stichter onzer Godsdienst, aan Zijne leer. Zijn leven en Zijnen dood, en een levendig gevoel van onze verpligtingen tot Hem, de onontbeerlijke vereischten, zonder welke wij aan den dood van jezus geen waar deel kunnen nemen.
VAN DEN
INHOUD EN DE PLEGTIamp;HEDEN DER H. IS.
Van hel begin tot aan het EVANGELIE.
Ofschoon alles, wat bij de H. Mis plaats heeft, daarhenen strekt om gewaarwordingen in ons op te wekken, die in staat zijn ons deugdzamer en Gode aangenamer te maken, zoo wordt nogtans dit doel maar zelden bereikt. Slechts zeer weinige Christenen weten, of althans bedenken, wat er aan het Altaar geschiedt, en meenen door hunne tegenwoordigheid alleen aan hunnen pligt te hebben voldaan; over het inwendige, wezentlijke en blijvende voordeel, dat hierin voor de'ziel te zoeken is, zijn zij weinig bekommerd. De Priester schijnt meer voor zich alleen, dan wel voor het volk te bidden en te lezen; en vele gebruiken, hoe eerwaardig ook om hunne oudheid, verliezen hunne waarde, vermits de oorsprong van derzelver instelling aan de meesten onbekend is. Om dit gebrek eenigermate te heelen zullen wij de bij de H. Mis gebruikelijke plegtig-heden doorloopen, en ons met den geest van derzelver doel en strekking bekend maken.
De Psalm, welke aan den voet des Altaars gelezen wordt, is de uitboezeming eener ziel die naar God haakt en op Hem vertrouwt. Op dezen volgt de openbare schuldbelijdenis, met herhaalde gebeden tot God om vergeving en ontferming. — Hoe gelukkig zijt gij, o Christen! Gij staat voor uwen God, gelijk de Engelen des hemels voor Hem
X
staan ! öeono slaafsche vrees verwijdert u van Hem, of gebiedt n te sidderen. Gij kunt met vreugde eu kinderlijk vertrouwen tot uwen Schepper naderen en zijt van Zijne goedheid, hulp en de vervulling Zijner beloften verzekerd! Uwe zonde verwijdert u wel is waar van den Allerheiligste, en uwe ondankbaarheid maakt u der Vaderlijke goedheid Gods onwaardig; maar, — laat daarom den moed niet zinken. Houd op met zondigen, erken, beween en belijd uwe schuld en ellende, sla de hand aan het werk uwer verbetering en roep dan ootmoedig en vol vertrouwen met den Priester; Heer! ontferm U onzer! Christus! ontferm U onzer! Erbarm U over mij en over ons allen, Uwe kinderen en verlosten! — De Heer is goed, en immer bereid om te vergeven. Den zondaar biedt Hij Zijne genade en helpt de gevallenen.
Nadat de Priester, in vereeniging met het volk, om Gods erbarming gebeden heeft, spreekt hij dat voortreffelijk gebed , doorgaans Gloria of Lot zang der Engelen genoemd: Eere zij God in het Allerhoogstet en vrede op aarde, den menschen van goeden wille! — Zoo zongen weleer de Engelen bij de geboorte van JEZtrs. Laten wij ook prijzen, wat zij prezen en wat ons nader ter harte gaat dan hun. Het geluk, dat de komst van jezus in de wereld aan het menschelijk geslacht voorbereidde, duurt nog altijd voort. Ook wij hebben het hoogste belang bij de weldaad der verlossing. Ook wij zijn begrepen in het verbond, dat Hij met Zijn bloed bezegeld heeft. Daarom moeten wij ons verheugen in onzen God en Heiland en over Zijne erbarmende liefde juichen. Daarom moeten wij Hem aanbidden, danken , gehoorzamen en op Zijne goedheid vertrouwen.
Ka dit Lofgezang wendt de Priester zich tot de Vergadering met den zegenwensch: de Heer zij met u ! en maant de geloovigen aan met hem te bidden. Hierop volgt het gebed, collecta genaamd. Dit gebed is altijd regtstreeks tot God gerigt, zelfs op de gedachtenisdagen der heiligen, wier deugden ons ter navolging worden voorgesteld; en het sluit altijd met de woorden: door jezus chrisuts enz., den waren middelaar tusschen God en den mensch, door wien wij, zooals de Apostel zegt, toegang hebben tot den Vader, die daarboven onze voorspraak is en voor ons bidt. Wij handelen alzoo in den Geest der Kerk, wanneer wij, vooral
XI
under de II. Mis, naar liet eerwaardig gebruik der Kerk, onze gebeden omniddelijk tot den Vader of jezus chbistus rigten; daar toch ook de heiligen, bij hunne liefdevolle gebeden voor ons welzijn, hunne toevlugt nemen tot de tus-schenkomst van jezus. De collecta bevat doorgaans, in krachtvolle en korte bewoordingen, eene danksec/yiny en bede tevens.
Daar nogtans het gebed alleen het Christendom niet daar-stelt, zoo moet men ook bij de openbare Godsdienstoefening, welke slechts eene naar buiten-werking des inwendigen Christendoms en eene opwekking tot deugd is, het niet bij het gebed alleen laten berusten, maar men moet hetzelve van onderrigt eu vermaningen doen vergezeld gaan. Daarom wordt in iedere Mis eerst eene les (Epistel), doorgaans ontleend aan de brieven der Apostelen, somtijds ook eene leerrijke plaats uit het Oude Testament, voorgelezen; daarop volgt het Evangelie, waarover vervolgens eene leerrede gehouden wordt. In stille Missen, waarin slechts zelden het Evangelie wordt verklaard, schijnt de Priester, wel is waar, meer voor zich zeiven dan wel voor de aanwezigen te lezen; te meer daar het loffelijk gebruik, om het Evangelie in de moedertaal voor te lezen, op nog maar zeer weinige plaatsen is ingevoerd: de nadenkende Christen vindt echter genoegzame stof tot heilzame overwegingen. — Als wij liet Evangelie hooren lezen, moeten wij ons zeiven het volgende afvragen: hebben wij tot op heden als leerlingen van het Evangelie geleefd? hebben wij naar de mate onzer krachten onzen broeders wel gedaan ? hebben wij de pligten van onzen stand uaauwgezet en blijmoedig vervuld? hebben wij opwellende driften betoomd, het goede, dat ons de Voorzienigheid schonk, in dank aangenomen en daarvan, naar behooren, uitgedeeld, eu ons in voorspoed niet buitensporig, trotsch of liefdeloos jegens onze naasten gedragen? hebben wij, in tegenspoed, den lust tot werken, het vertrouwen op de Vaderhulp van God, en tevredenheid met Zijnen heiligen wil niet verloren? hebben wij altijd getracht beter en verstandiger te worden? waren wij regtsehapen geno-g om het onregt, dat wij anderen aandeden, te erkennen, het kwade, dat wij stichtten, naar ons vermogen te vergoeden, en de gevolgen van hetzelve weg te nemen ? hebben wij ons, in al deze opzigten, als leerlingen van het Evangelie, als jonge-
XII
ren van jezus, als belijders Zijner Godsdienst, als navolgers Zijner voorbeelden gedragen?
Va7i het ceedo tot aan de peefatie.
Na de voorlezing en verklaring van liet Evangelie, hetwelk een van de gewigtigste deelen der EL. Mis is, volgt het ceedo of de geloofsbelijdenis. — De Christen moet zijn geloof, dat hij met het harte omhelst, met den mond, maar vooral door daden belijden. Gelooft hij waarachtig in God den Yader en Zijn Zoon jezus ceeisttjs, erkent hij Dezen als Zijnen Leeraar en Zaligmaker; dan moet hij zich ook door den geest van waarheid en liefde doen bestieren. Niet de Christelijke geloofsbelijdenis, maar een deugdzame levenswandel stelt den waren Christen daar; en degene, die de Evangelische geloofsleer met den mond belijdt en haar niet tot rigtsnoer zijner daden neemt, is veel strafwaardiger dan degene die het ongeluk heeft, geen belijder der weldadige leer van jezus te zijn. Deze gewigtige waarheid moeten wij altijd overwegen, zoo dikwijls wij de Christelijke geloofsbelijdenis afleggen.
Na dezelve volgt het Offertorium of de opoffering van Brood en quot;VVijn. — Deze gaven van God, welke geschapen zijn om den mensch te voeden en te versterken, doch hier, naar het be\el van jezus tot een heiliger gebruik worden bestemd, offert de Priester aan den Gever van al het goede, aanbidt Hem en dankt Hem tevens uit naam der aanwezigen. — Ook wij moeten ons met deze opdragt des Priesters vereenigen, dat wil zeggen: wij moeten ons geheel en al aan de wijze beschikkingen van God overgeven, wij moeten onze neigingen en genoegens Hem ten offer brengen, vooral zoo zij der vervulling onzer pligten in den weg staan, en Hem een rein en menschlievend hart opdragen. Deze geestelijke offeranden, zooals peteus die noemt, zijn van eene veel hoogere waarde, dan alle andere offers en gebeden. Een bedrukte geest, is voor God eene offerandey zegt david. (Psalm L). De heilige Apostel paulus schrijft aan de Romeinen: ik bid u, broeders I door de barmhartigheid Gods, dat gij uwe ligchamen opdraagt tot eene levende, hrilige en Gode behagelijke offerande; zijnde dit uwe redelijke Godsdienst, (Rom. XII : 1). En op eene andere
XIII
plaats zegt hij: vergeet de weldadigheid en mededeelzaamheid niet; want door zoodanige offerande behaagt men God. (Hebe. XIII : 16). Maar vooral moeten wij niet vergeten de leer van cheisttjs: als gij dan uwe gif te opdraagt oan het Altaar en daar indachtig wordt, dat uw broeder iels iegen u heeft, soo laat uwe gif te daar voor het Altaar en ga 7i eerst met uwen broeder verzoenen: en dan zult gij uwe gif te komen opdragen. (Matth. Y : 23, 24). Want doo* offeren woidt God niet gediend, zoo als de Profeet oseas zegt (YI : 6), maar door menschenliefde. Gehoorzaamheid uit liefde, een zuiver, regtzinnig, vredelievend en ■welwillend hart jegens alle menschen, eene nuttige, weldadige aanwending der gaven die God ons verleent, een Godsdienstig, Christelijk leven, de getrouwe vervulling onzer pligten, ook dan als het ons zwaar valt, het ernstig en veelvuldig vernieuwen van goede voornemens, de standvastige onderwerping aan den wil des Alwijzen Gods, het beteugelen onzer driften, ziedaar de ware Godsvereering, ziedaar eene Gode aangename offerande. Zoekt daarom het offerdier, dat gij dooden wilt, niet huiten u, zegt de H. atjgtjstintjs; want hetgeen gij offeren mort, vindt gij binnen in u. Een verbrijzeld en berouwhebbend hart is het offer, dat Gode welgevallig is. Dit is de ware gemoedsstemming, waarmede de Christen de opoffering van het Brood en den quot;Wijn moet doen vergezeld gaan.
Na de opoffering volgen er eenige gebeden en vervolgens de Prefatie, welke eene verheffing des geestes is tot dankzegging en aanbidding des Aherhoogsten. Dit voortreffelijk dank- en loflied sluit met de woorden: Heilig, heilig, heilig is de Heer, de God der Heirkraehten! Hozanna! gezegend zij Hij die daar komt in den naam des Heeren! — Verhef ook gij, o Christen! uwen geest tot uwen Schepper en Vader; verheug u over Zijne weldaden, prijs Zijne goedheid en verkondig welke groote dingen Hij u door jeztjs cheistus gedaan heeft!
De stem der liefde echter is Hem veel aangenamer dan offerande. Het is den Vader welgevallig, wanneer Zijne kinderen voor elkander bidden. Jezus heeft hen allen verbroederd , allen tot kinderen Gods en erfgenamen Zijns rijks gemaakt. Daarom worden er na de Prefatie en eer nog het heilige liefdemaal van jezus gevierd wordt, algemeene en
XIV
bijzondere voorlieden ten hemel opgezonden en met een gebed om de voorspraak der heiligen besloten.
Ook wij moeten bij dit gedeelte der H. Mis ons met den Priester vereenigeu en in den geest vau liefde voor al onze broeders en vooral voor diegenen bidden, voor welken wij dit bijzonder verpligt zijn. Wij moeten het echter niet bij vrome wenschen laten berusten, maar ons tot deelnemende en werkdadige liefde aansporen; wij moeten ons beijveren om den nood van onzen behoeftigen broeder te verzachten en zoo veel goed onder de mensehen te stichten, als onze krachten veroorloven; wij moeten dengenen die ons beledigen, vergeven, met den sluijer der broederliefde hunne gebreken bedekken, en goed doen aan degenen die ons haten. Kiemand, al ware hij nog zoo slecht, mogen wij van onze weldaden uitsluiten; want ook onze hemelsche Vader laat de kwaden zoowel als de goeden aan den overvloed Zijner onbegrensde liefde deelnemen. Gelukkig wij, zoo wij met dergelijke gesteltenissen de H. Mis bijwonen! Want hierdoor alleen eeren wij God op eene waardige wijze en maken ons aan Zijne Vaderliefde en begenadiging door JEZtJs deelachtig; en het gedachtenisfeest van Zijnen dood en Zijn H. Avondmaal zal ons dan zoo nuttig en zoo zegenrijk wezen, als het, naar de liefdevolle bedoeling van deszelfa insteller zijn moet.
Van de consecratie tol aan den patee NOsTEE.
Thans zijn wij gekomen aan het voornaamste en vereerens-waardigste gedeelte der H. Mis, aan de gedachtenisviering van die stonde, waarin JEZt.'s het laatste Avondmaal met Zijne Apostelen hield. Daar Hij wist dat Zijne ure gekomen was, waarop Hij uit deze wereld zoude gaan, zoo wilde Hij aan Zijne leerlingen, gelijk Hij hen altijd had lief gehad, nog het laatste blijk van Zijne liefde geven. Becds had Hij voor en onder het nuttigen van het Paasch-lam der oude wet van Zijnen dood gesproken. Den volgenden dag zou Zijn groote offer op het kruis voltrokken worden. Daarom wilde Hij eene altoosdurende gedachtenis van hetzelve instellen. Nog zaten allen aan den disch , en zie — daar neemt Hij het brood in Zijne handen, heft Zijne oogen ten hemel naar Zijnen en onzen Vader,
XX
van wicu al het goede en alle zegeu afdaalt, spreekt een gebed, breekt het brood en zegt: neemt en eet , dit is mijn liachaam, dat vooe ii zal geleveed wouden!
Doet dit tee mijnee gedachtenis ! Op dezelfde wijs nam Hij den drinkbeker, zeggende: dit is mijn bloed, dat vooe u en vooe velen zal veegoten woeden, tot veegeving dee zonde. zoo dikwijls gij hem deinet, doet het tee mijnee gedachtenis.
Deze zelfde woorden spreekt de Priester in de H. Mis ; op de duidelijkheid en kracht derzelve grondt zich de leer der Katholijke Kerk, en wij gelooven dat door Gods almagt het Brood en de Wijn veranderen in het ligchaam en bloed des Heeren. Vau hier onze nederige aanbidding, van hier die telkens vernieuwde onbloedige opoffering, met eene dankbare herinnering, vol van geloof, aan de eenige bloedige opoffering van jez'js aan het kruis.
Zoo wilde de Heiland ons de gedachtenis aan Hem onvergetelijk maken; zoo wilde Hij ons dagelijks aan de weldaad Zijner verlossing, aan Zijne liefde, aan de plig-ten der Godsdienst, aan den roep des Christens om Hem gelijkvormig te worden herinneren. Laten wij daarom met geloof en eerbied dit groote geheim der liefde overwegen; laten wij daarbij het voornemen maken, om als ware leerlingen van jezijs te leven, en laten wij bij het gedenken aan den grootmoedigen, voor waarheid en deugd lijdenden Heiland, de waarde der deugd regt levendig gevoelen. Waren wij getuigen geweest van Zijn leven, Zijn lijden en Zijnen dood, hadden wij Zijne weldadige leer gehoord en het bloed des Onschuldigen zien stroomen, hadden wij de laatste woorden der liefde uit Zijn' stervenden mond gehoord: o, wat zouden wij niet hebben gevoeld ? hoe ligt hadde ons hart zich voor de deugd geopend, hoe blijmoedig hadden wij Zijne leer aangenomen?
En waarom zal niet de gedachtenis aan onzen stervenden Verlosser vermogend genoeg zijn, om dezelfde uitwerking in ons voort te brengen? Heeft dan deze groote weldaad niet evenzeer op ons betrekking ? Zijn ook wij niet begrepen in dit heilig verbond, dat Hij met Zijn bloed bezegeld heeft? — Laten wij daarom bij het herdenken van den dood van jezus een ernstig voornemen maken, om Zijne weldadige leer blijmoedig op te volgen, onze pligten
ÏVI
naaivwgezet te vervullen, tevreden te zijn met datgene, wat de Voorzienigheid ors schenkt, den last, dien Zij ons oplegt, gewillig te dragen; te lijden, te strijden en te volharden tot aan het einde toe; zachtmoedig en ootmoedig van harte te zijn, onzen evenmensch gaarne bij te staan, te verdragen en te vergeven. Laten wij der zonde afsterven, om alleen te leven voor Hem, die voor ons gestorven is; en laten wij trachten steeds reiner, deugdzamer en aan cheistus meer gelijkvormig te worden. Tot zulk een offer moeten wij bereid zijn, zoo wij aan de vruchten van het Mis-Offer willen deelachtig worden. Heil ons! zoo wij hiertoe werkelijk bereid zijn! want dan is God onze verzoende, liefderijke Vader; dan zijn onze zonden vergeven, dan zijn wij van Zijne liefde verzekerd!
Daar echter de band en de pligt der liefde zelfs niet door den dood wordt opgeheven, zoo worden, na de Consecratie, ook de overledene Christenen in de gebeden der geloovigen herdacht. Wij weten wel is waar niet, in welken toestand zij zich bevinden, en welk bepaald nut zij van onze gebeden trekken; doch wij mogen hopen dat de God dei-liefde en der ontferming het gebed der lietde zal aannemen, en dat Hij, die zelf ons het gebod der liefde gaf, met welgevallen op ons zal nederzien, wanneer wij onze afgestorven broeders aan Zijne wijze Vaderliefde aanbevelen, en den gelukstaat der zaligheid, waarvoor zij geschapen zijn, door onze gebeden voor hen trachten te verwerven.
Hierop volgt het gebed des Heeren. Bid ook gij, o Christen! dit gebed met den Priester; maar bid het naar den geest en de bedoeling van jBzua. Zeg niet slechts de woorden na, maar overweeg ook derzelver inhoud. Jezüs wilde ons door dit gebed niet zoo zeer woorden in den mond geven, als wel de gesteltenissen des harten aanwijzen, waarmede men bidden moet. Hij gaf ons niet een voorbeeld waaraan wij ons letterlijk behoefden te binden, maar Hij gaf ons een voorbeeld, waarnaar wij onze gebeden konden inrigten. En Hij gaf ons het voortreffelijkste voorbeeld, dat in rijke en krachtvolle kortheid het voornaamste in zich bevat, wat wij als kinderen van God aan onzen liefderijken Vader in onze gebeden kunnen voordragen, wat wij van Hem mogen verwachten, maar ook wat wij doen moeten om het te verkrijgen. Onze gewigtigstc belangen, onze ver-
XYII
hevensto wengchen, onze lieiligste pligten vormen deu inhoud van dit gebed. quot;Wij moeten daarom den zin Tan iedere bode oyerwegen, denzelven op ons en onze omstandigheden van toepassing maken en dan ons hart voor God uitstorten. Dan kunnen wij ons verzekerd houden dat de Gever aller gaven ons zal verhoeren, en dat onze wensehen, zoo zij met de heiligste bedoelingen der eeuwige wijsheid en ons eigen welzijn niet strijdig zijn, vervuld zullen worden.
Van ASNUS DEI fot aan het (inde.
Na het gebed des Heeren breekt de Priester de H. Hostie , gelijk cheisti's het brood brak, wenseht den aanwezigen vrede, eensgezindheid en broederliefde; zonder welke men naar het voorsehrift van JEZ' s, niet tot het Altaar mag naderen, en zegt vervolgens, met gebogen hoofde: Lam Gods! dat weyneemt de zonden der wereld, ontferm U oneer , — geef ons vrede l
Hierna bidt de Priester eenige korte gebeden en zegt vervolgens: Heer! ik ben niet waardig dat Gij onder mijn dak komt; maar spreek slechts één woord en mijne ziel zal gezond worden. Deze woorden van den geloovigen hoofdman van Kapharnamn, die voor zijn' zieken knecht bij jezvs om hulp smeekte en verhoord werd, legt de Kerk den Priester in den mond, om ootmoed en vertrouwen, welke in dezelve heersehen, bij hem op te wekken. Ook wij moeten, wanneer wij met den Priester bidden, ons door dezelve tot een nederig vertrouwen op jezus opwekken; maar te gelijker tijde moeten wij traehten ons Zijner genade steeds waardiger te maken; en wij moeten tot volkomene heiliging onzer ziel medewerken door een werkdadig geloof aan Zijn woord en getrouwe opvolging Zijner zaligmakende leer.
Hierop volgt de Communie des Priesters of de nuttiging van het Ligehaam en Bloed des Heeren. Het woord C'om-mvnie beteekent gemeenschap; en deze naam wordt aan het H. Avondmaal gegeven, omdat door hetzelve de innigste gemeenschap met chjustus en van alle Christenen ouderling onderhouden wordt. Wij zijn allen leden van een geestelijk ligehaam, de Christelijke Kerk, allen eten wij van dezelfde geestelijke spijs, gelijk kinderen van één Vader.
2
XTIII
De gemeenschappelijke nuttiging uit de hand dea Priesters kan wel niet in elke Mis plaats hebben, vermits de meesten daartoe niet behoorlijk gesteld zijn; doch de geestelijke Communie moet van het bijwonen der Mis niet gescheiden worden. Dit nu is niets anders dan een vurig verlangen om met JK/.vs vereenigd te worden, dat wil zeggen: een te zijn met Hem, gelijk Hij één is met den Vader; zóó gezind te zijn, als Hij was; de menschen zoo broederlijk te beminnen als Hij ze beminde, en ons vast te houden aan Zijn woord en voorbeeld. Op deze wijze voldoen wij aan het oogmerk, waarmede jezu» dit liefdemaal heeft ingesteld; op deze wijze zal het bijwonen der Mis voor ons een bevorderingsmiddel ter deugd, eene opwekking tot menschen-liefde, en eene bron van groote en edele gewaarwordingen zijn. .
Na de Communie spreekt de Priester eemge korte gebeden, zegent het volk en leest ten slotte het begin des Evangclie's van den H. joaknes, hetwelk de heerlijkste getuigenis van Jezus Godheid bevat. De Kerk besluit de Mis met dit belangrijk Evangelie om ons te doen gedenken, dat een levendig geloof aan den Zoon Gods, eèn dankbaar aandenken aan Zijne meuschwording, en een kinderlijk vertrouwen op Zijne liefde, de gewigtigste vereischten zijn, om van de H. Mis behoorlijk nut voor onze zielen te trekken. Zijn wij in zulk eene stemming, gevoelen wij ons bereid en geschikt om uit liefde tot God en tot jezüs ons aan de vervulling onzer pligten en aan de deugd op te offeren, en chbiStüS na te volgen in weldoen, in lijden en sterven; verlaten wij, inwendig getroost en vaat besloten om ons te beteren, de Kerk; —o, dan zijn wij gelukkig! Want van allen zegen, welken de Priester aan het einde der Mis van God voor ons afbidt en ons toewenscht, is deze verre weg de beste. Wanneer echter niet zulk eene stemming de vrucht is, die wij van het H. Misoffer trekken, dan hebben wij de treffendste, gewigtigste en eerbiedwaardigste onzer Godsdienstige verrigtingen beschouwd als eene hloote pleg-tigheid zonder geest en leven, en het Mishooren zal ons even weinig baten, als de ware godsvrucht zonder verbetering des harten kan bestaan.
Almagtige, eeuwige God! Schepper des hemels en der aarde! met verbrijzelde harten verschijnen wij voor Uw altaar, waarop op eene onbloedige wijze het geheimvolle offer vernieuwd wordt, hetwelk Uw eeniggeboren Zoon eenmaal op eene bloedige wijze, voor de zonden der gansche wereld, aan het kruis heeft opgedragen. Zie genadig neder op dit verheven offer, dat wij U, door de handen des Priesters opdragen, tot verheerlijking van Uwen H. Naam, aan welken aanbidding, lof en eer van al het geschapene, in hemel en op aarde, toekomt; — tot dankzegging voor alle weldaden, die wij dagelijks van Uwe milde Vaderhand ontvangen; — tot voldoening voor onze zonden, die wij uit liefde tot U, van ganscher harte verfoeijen en betreuren; — tot verkrijging van Uwen magtigen bijstand, die ons noodig is om op den weg der deugd niet te bezwijken, en door eene getrouwe
2
vervulling Uwer geboden, tot de eeuwige zaligheid te geraken; — voor de welvaart van alle levenden, voor welken wij uit pligt of uit liefde tot U bidden; — en tot troost der afgestorvenen, die Uwe regtvaardig-heid nog niet volkomen verzoend hebben. Neem het offer van Uwen welbeminden Zoon, ter hunner verlossing, met welgevallen aan, en laat de oneindige verdiensten van hetzelve ons allen ten eeuwigen leven verstrekken. Amen.
De Priester, staande met de dienaars aan den voet des Altaars, buigt zich, teekent zich met het teeken des kruizes, en zegt met luider stemme:
In no mme Patris et Filii et Spiritus Sancti. Amen. Introibo adaltareDei. Min. Ad Deum qui laetiücat juventutem meam. Sac. Judica me Deus, et discerne causam meam de gente non sancta, ab homine iniquo et doloso erue me. Min. Quia tu es Deus fortitudo mea; Quare me repulisti, et quare |
In den naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes. Amen. Ik zal ingaan tot het Altaar Gods. DeDienaarsantwoor-den: Tot God, die mijne jeugd verblijdt. Psalm. XLII. De Priester. Heer! wees mijn regter, eu red mijne zaak van dat onheilige volk: verlos mij van deu boozen en be-driegelijken mensch. De Dienaars. Want gij zijt, o God ! mijne sterkte. , Waarom hebt gij mij ver- |
4
tristis incedo, dum af-fligit me mimicus? Sac. Emitte lucem tuam et veritatem tu-am: ipsa me deduxe-runt, et adduxerunt in montem sanctum tuum, et in tabernacula tua. Min. Et introibo ad altare Dei; ad Deum qui laetificat juventu-tem meam. Sac. Confitebor tibi in cithara, Deus, Deus meus: quare tristis es, anima mea, et quare conturbas me? Min. Spera in Deo, quoniam adbuc confitebor illi, salutare vultus mei, et Deus meus. Sac. Gloria Patri, et Filio, et Spiritui Sancto. Min. Sicut erat in principio, et nunc, et semper, et in saecula saeculorum. Amen. Sac. Introibo ad altare Dei. |
stooten, en waarom ga ik zoo bedroefd, terwijl de vijand mij verdrukt? Priest. Zend uit uw licht en uwe waarheid, die mij geleiden en bren ■ gen op uwen heiligen berg en in uwe woningen. Dim. En ik zal ingaan tot het Altaar Gods, tot God die mijne jeugd verblijdt. Priest. Tk zal u loven op de harpe, o God, mijn God! Waarom zijt gij bedroefd, mijne ziel! en waarom ontstelt gij mij? Dien. Betrouw op God: want ik zal hem nog danken, de zaligheid mijns aanschijns, en mijn God. Priest. Glorie zij den Vader, en den Zoon, en den Heiligen Geest. Dien. Gelijk het was in den beginne, en nu, en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Priest. Ik zal ingaan tot het altaar Gods. |
Min. Ad Deum qmj Dien. Tot God, die laetificat juventutem, mijne jeugd verblijdt, meam. 1
Deze psalm wordt in de diensten voor overledenen, en in de diensten van Passie-Zondag tot aan Paasch-avond niet gebeden.
Sac. Adjutorium nos-| Priest. Onze hulp is in trumin nomine Domini, den naam des Heeren.
Min. Qui fecit coe- Dien. Die hemel en lum et terram. aarde gemaakt heeft.
Sac. Confiteor Deo Priest. Ik belijde voor omnipotenti, beatae God alraagtig, de Heilige Mariae semper virgini, mama altijd maagd, den beato MichaëliArchan-Heiligen michaöi. Aarts-gelo, beatoJoanniBap-engel, den Heiligen jo-tistae, sanctis Apostolis hannes den Dooper, de Petro et Paulo, omni-.Heilige Apostelen petrus bus Sanctis, et vobis, en paulus, alle Heiligen, fratres, quiapeccavini-en voor u, mijne broeders! mis cogitatione, verbo dat ik zeer gezondigd heb et opere: mea culpa, met gedachten, woorden meaculpa,meamaximaen werken, door mijne culpa. Ideo precor bea-'schuld, mijne schuld, tam Mariam semper mijne overgroote schuld, virginem, beatum Mi- Daarom bid ik de Heilige chaëlem Archangelum/mania altijd maagd, den beatum Joannem Bap- Heiligen michaël Aarts-tistam, sanctosAposto- engel, den Heiligen jo-los Petrum et Paulurn, hannes den Dopper, de omnes Sanctos, et vos, Heilige Apostelen petrus
4
tristis incedo, dum af-fligit me mimicus? Sac. Emitte lucem tuam et veritatem tu-am: ipsa me deduxe-runt, et adduxerunt in montem sanctum tuum, et in tabernacula tua. Min. Et introibo ad altare Dei; ad Deum qui laetificat juventu-tem meam. Sac. Confitebor tibi in cithara, Deus, Deus meus: quare tristis es, anima mea, et quare conturbas me? Min. Spera in Deo, quoniam adbuc confitebor illi, salutare vultus mei, et Deus meus. Sac. Gloria Patri, et Filio, et Spiritui Sancto. Min. Sicut erat in principio, et nunc, et semper, et in saecula saeculorum. Amen. Sac. Introibo ad altare Dei. |
stooten, en waarom ga ik zoo bedroefd, terwijl de vijand mij verdrukt? Priest. Zend uit uw licht en uwe waarheid, die mij geleiden en bren ■ gen op uwen heiligen berg en in uwe woningen. Dim. En ik zal ingaan tot het Altaar Gods, tot God die mijne jeugd verblijdt. Priest. Tk zal u loven op de harpe, o God, mijn God! Waarom zijt gij bedroefd, mijne ziel! en waarom ontstelt gij mij? Dien. Betrouw op God: want ik zal hem nog danken, de zaligheid mijns aanschijns, en mijn God. Priest. Glorie zij den Vader, en den Zoon, en den Heiligen Geest. Dien. Gelijk het was in den beginne, en nu, en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Priest. Ik zal ingaan tot het altaar Gods. |
Min. Ad Deum qmj Dien. Tot God, die laetificat juventutem, mijne jeugd verblijdt, meam. 1
Deze psalm wordt in de diensten voor overledenen, en in de diensten van Passie-Zondag tot aan Paasch-avond niet gebeden.
Sac. Adjutorium nos-| Priest. Onze hulp is in trumin nomine Domini, den naam des Heeren.
Min. Qui fecit coe- Dien. Die hemel en lum et terram. aarde gemaakt heeft.
Sac. Confiteor Deo Priest. Ik belijde voor omnipotenti, beatae God alraagtig, de Heilige Mariae semper virgini, mama altijd maagd, den beato MichaëliArchan-Heiligen michaöi. Aarts-gelo, beatoJoanniBap-engel, den Heiligen jo-tistae, sanctis Apostolis hannes den Dooper, de Petro et Paulo, omni-.Heilige Apostelen petrus bus Sanctis, et vobis, en paulus, alle Heiligen, fratres, quiapeccavini-en voor u, mijne broeders! mis cogitatione, verbo dat ik zeer gezondigd heb et opere: mea culpa, met gedachten, woorden meaculpa,meamaximaen werken, door mijne culpa. Ideo precor bea-'schuld, mijne schuld, tam Mariam semper mijne overgroote schuld, virginem, beatum Mi- Daarom bid ik de Heilige chaëlem Archangelum/mania altijd maagd, den beatum Joannem Bap- Heiligen michaël Aarts-tistam, sanctosAposto- engel, den Heiligen jo-los Petrum et Paulurn, hannes den Dopper, de omnes Sanctos, et vos, Heilige Apostelen petrus
quorum reliquiae hie de Heiligen, wieroverblijf-sunt, et omnium Sane-selen hier zijn, (kier kust torum,utindulgeredig- hij het Altaar) en van alle neris omnia peccata Heiligen, dat gij u gewaar-mea. Amen. diget alle mijne zonden te
vergeven. Amen.
Bij plecjtige diensten wordt na dit gebed het Altaar heivierookt. De Priester begeeft zich vervolgens naar de regtzrzijde des Altaars, en leest de Introitus, zoo als in elke bijzondere mis is aangegeven. Hij gaat terug naar het midden des Altaars en zegt met de dienaars:
Priest. Heer! ontferm onzer.
Dien. Heer! ontferm onzer.
Priest. Heer! ontferm u onzer.
Dien. Christus ! ontferm u onzer.
Priest. Chkistus ! ontferm u onzer.
Dien. Christus ! ontferm u onzer.
Priest. Heer! ontferm u onzer.
Dien. Heer! ontferm u onzer.
Priest. Heer! ontferm u onzer.
Sao. Kyrie eleison. Min. Kyrie eleison. Sac. Kyrie eleison. Min. Christe eleison. Sac. Christe eleison Min. Christe eleison. Sac. Kyrie eleison. Min. Kyrie eleison. Sac. Kyrie eleison.
9
Hierna volgt de lofzang Gloria in excelsis. Deze lofzang wordt gelezen op de Zondagen, uitgenomen in den Advent en van Septuagesima tot Palmzondag; op Witte-Donderdag en Paasch-avond; in alle diensten van Paschen tot Drievuldigheid, uitgenomen op de twee eerste kruisdagen; op alle feest- en heilige-da-gen, uitgenomen het feest der Onnoozele kinderen; en onder en op de Octaven.
Gloriain excelsis Deo. Et in ten-a pax homi-nibus bonae voluntatis. Laudamus te. Benedici-mus te. Adoramus te. Gloriiicamus te. Grati-as agimus tibi propter magnam gloriam tuam, Domine Deus, Rex coe-lestis, Deus Pater omni-potens. Domine Fili uni-genite Jesu Christe. Domine Deus, agnus Dei, Filius Patris. Qui tollis peccata mundi, miserere nobis. Qui tollis peccata mundi, susci-pe deprecationem nos-tram. Qui sedes ad dex-teram Patris, miserere |
Glorie zij aan God in het allerhoogste; en op de aarde vrede den menschen van goeden wille. Wij loven lT. Wij prijzen U. Wij aanbidden U. Wij verheerlijken LT. Wij danken IJ; want groot is uwe heerlijkheid, Heere God! Hemel-sche Koning! God, al-magtig Vader! Heer je-zus Christus y eeniggebo-ren Zoon! Heere God, Lam Gods, Zoon des Yaders! Die wegneemt de zonden der wereld, ontferm u onzer. Die wegneemt de zonden der wereld, neem onze beden aan. Die zit aan de regterhand des Va- |
10
nobis. Quoniam tu solus ders, ontferm u onzer. Sanctus. Tu solus Domi-j Want gij alleen zijl. heilig, nus. Tu solus Altissi- Gij alleen zijt Heer! Gij mus Jesu Christe. Cum alleen de Allerhoogste, je-Saucto Spiritu, in gloria1 zus christus, met den Hei-
ligen Geest, in de heerlijkheid van God den Vader. Amen.
Dei Patris. Amen.
De Priester keert zich naar het volk, en zegt:
Sac. Dominus vobis-cum. Min. Et cum spiritu tuo. Sac. Oremus. |
Priest. De Heer zij met u. Dien. En met uwen Geest. Priest. Laat ons bidden. |
Hij gaat naar de regterzijde des Altaars, en leest aldaar een of meer gebeden. Co 11 eet a genaamd, Ep istel of Les, Graduale, Tr actus of Allelic j a met Vers, Se-quentia, alles zoo als in elke bijzondere mis is aangegeven. Na het Epistel wordt door de Misdienaars geantwoord:
Min. Deo gratias. | Dien. Gode zij dank.
Hij gaat terug naar het midden des Altaars, en bidt aldaar in stilte, terwijl door eenen Dienaar het hoek naar de linkerzijde des Altaars wordt overgedragen:
Munda cor meum ac Almagtig God ! die de labia mea, omnipotens, lippen van deu Profeet
11
Deus, qui labia Isaïae isaïas met een' vurigen Prophetaecalculomun- steen gezuiverd hebt, zui-dasti ignito: ita me tua ver ook mijn hart en grata miseratione dig- mijne lippen. Gewaardig nare mundare, ut sane-u mij door eene onver-tum Evangelium tuum diende ontferming zoo te digne valeam nuntiare. zuiveren, dat ik uw heilig Per Christum Domi-1 Evangelie waardig moge uum nostrum. Amen. verkundigen. Boor Christus onzen Heer. Amen.
Jube Domine bene-! Heer! geef mij uwen dicere. zegen.
Dominus sit in corde De Heer zij in mijn hart meo et in labiismeis, en op mijne lippen, opdat ut digne et competen- ik op eene waardige en beter annuntiem Evange- tamelijke wijze zijn Evan-lium suum. Amen. gelie verkundige. Amen.
Hij gaat naar de linkerzijde des Altaars, en zegt:
Sac. Dominus vobis-' Priest. De Heer zij cum. met u.
Min. Et cum spiritu1 Dien. En met uwen tuo. geest.
Sae. Sequentia (vel Priest. Vervolg (o/'Be-Initium) Sancti Evan-gin) van het Heilig Evan-gelii secundum N. gelie volgens N.
Min. Gloria tibi Do- Dien. Eere zij u, Heer! mine.
12
Hij teekent het boek, zijn voorhoofd, zijnen mond en zijne borst met het teeken des kruizes. Bij plegt ige diensten bewierookt hij ook het boek. Hij leest vervolgens het Evangelie van den dag, en dit geëindigd zijnde kust hij het boek. De Dienaars antwoorden:
Min. Laus tibi Christe. Sac. Per Evangelica dicta deleantur nostra delicta. |
Dien. Lof zij u, Christus. Priest. Mogen door de woorden des Evangelies onze misdaden worden uitgewischt. |
Hij gaat terug naar het midden des Altaars en leest daar. zoo de dienst het vereischt, de geloofsbelijdenis. Op Zondagen, op de feestdagen des Heeren, de feestdagen der Engelen, Maria, de Apostelen, de feestdagen van het kruis en de kerkwijding, alsmede gedurende de Octaven dier feestdagen wordt de geloofsbelijdenis gelezen.
CredoinunumDeum, Ik geloof in eenen God, Patrem omnipotentem, almagtigen Vader, Schep-factoremcoelietterrae, per van hemel en van visibilium omnium et aarde, van alle zigtbare invisibilium.Etinunum|en onzigtbare dingen. En Dominum Jesum Chris- inéenenHeer,JEzüscHRis-tum, Filium Dei unige- tüs , den eeniggeboren nitum. Et ex Patre na- Zoon Gods; uit den Va-
13
turn ante omnia secula. Deum de Deo, lumen de lumine, Deum ve-rum de Deo vero. Ge-nitum non factum, con-substantialem Patri. Per quem omnia facta sunt. Qui propter nos homines, et propter nostram salutem des-cendit de coelis. Et in-carnatus est de Spiritu Sancto ex Maria Vir-gine. Et homo factus est. Crucifixus etiam pro nobis: sub Pontio Pilato passus etsepul-tus est. Et resurrexit tertia die secundum scripturas. Et ascendit in coelum; sedet ad dexteram Patris. Et ite-rum venturus est cum gloria judicare vivos et mortuos; cujus regni non erit finis. Et in Spi-ritum Sanctum, Domi-num et vivificantem: qui ex Patre Filioque pro-cedit. Qui cum Patre et Filio simul adoratur et conglorificatur: qui der geboren vóór alle eeuwen. God uit God, licht uit licht, waarachtig God uit waarachtig God; geboren en niet geschapen, één in wezen met den Vader; door wien alle dingen gemaakt zijn. Die om ons menschen, en om onzer zaligheids wille uit den Hemel is nedergedaald, en het vleesch heeft aangenomen uit de Maagd mama door den Heiligen Geest. En hij is mensch geworden. Hij is ook voor ons gekruist; hij heeft geleden en is begraven onder pontics pilatüs. En ten derden dage is hij verrezen volgens de schrifturen. En hij is opgeklommen ten hemel, en zit aan de regterhand des Vaders. En hij zal weder komen met heerlijkheid om te oordeelen levenden en dooden. En zijn rijk zal geen einde hebben. Ik geloof ook in den Heiligen Geest, die Heer is en levend maakt. Die uit den |
14
locutus est per Prophe-j Vader en den Zoon voorttas. Et unam Sanctam komt. Die met den Vader Catholicam et Aposto-'en den Zoon te zamen 'licam Ecclesiam. Con—wordt aangebeden en me-fiteorunumbaptismain de verheerlijkt. Die door remissionem peccato-de Profeten gesproken rum. Et exspecto resur- heeft. Ik geloof eene, Hei-rectionem mortuorum. iige, Catholijke en Apos-Et vitam venturi sae- tolijke Kerk. Ik belijde cull. Amen. één doopsel tot vergeving
der zonden. Ik verwacht de verrijzenis der dooden, en heteeuwigleven.Amen.
De Priester keert zich naar het volk en zegt:
Sac. Dominus vobis-! Priest. De Heer zij cum. met u.
Min. Et cum spiritu Dien. En met uwen tuo. , geest.
Sac. Oremus. Priest. Laat ons bid
den.
Staande midden voor het altaar leest hij het Offertorium, zoo als in elke bijzondere
mis is aangegeven. Daarna ontdekt hij den kelk en draagt het brood op, zeggende:
Suscipe, Sancte Pa-1 Heilig Vader! almagtig ter, omnipotensaeterne eeuwig God ! neem aan de-Deus, hanc immacula- ze onbevlekte offerande, tam hostiam, quam ego die ik, uw onwaardig die-
15
indignus famulus tuus offero tibi Deo meo vivo et vero, pro innume-rabilibus peccatis et offensionibus et negli-gentiis meis, et pro omnibus circumstanti-bus, sed et pro omnibus fidelibus Chris-tianis, vivis atque de-functis: ut mihi et illis proficiat ad salutem in vitam aeternam. Amen. |
naar, aan U mijnen levenden en waren God opdraag voor mijne ontelbare zonden, struikelingen en onachtzaamheden; als ook voor allen die hier tegenwoordig zijn; en voor alle geloovige Christenen, hetzij levenden hetzij dooden; opdat het mij en hun strek-ke tot behoud ten eeuwigen leven. Amen. |
Hij gaat naar clc regterzijde des Altaars, en doet aldaar wijn en water in den kelk. Het water zegent hij terwijl hij zegt:
Deus, qui humanael O God, die demensche-substantiae dignitatem lijke natuur op eene won-mirabiliter condidisti, derbare wijze met waar-et mirabiliusreformastijdigheid bekleed, en nog danobisperhujusaquae wonderbaarder hersteld et vini mysterium ejus hebt: geef dat wij, over-divinitatis esse consor- eenkomstig het geheim tes, qui humanitatis van dit water en dezen nostrae fieri dignatus wijn, deelachtig worden est partieeps, Jesus aan de Godheid van Hem, Christus Filius tuus die zich gewaardigd heeft Dominus noster, qui onze menschelijke natuur tecum vivit et regnat aantenemen; jezus chris-
3
16
in imitate Spiritus Saucti Deus per omnia saecula saeculorum. Amen. Hij gacd terug naar draagt den h Offerimus tibi Domi-ne, calicem salutaris, tuam deprecantes cle-mentiam, ut in con-spectu divinae majesta-tis tuae pro nostra et to-tius numdi salute cum odore suavitatis ascen-dat. Amen. |
tus, uwen Zoon, onzen Heer, die met u leeft en heerscht in de eenheid des Heiligen Geestes, God in alle eeuwen der eeuwen. Amen. et midden des Altaars, k op, en zegt: Wij dragen u, Heer! den heilzamen drinkbeker op, en bidden uwe goedertierenheid, dat hij voor uwe Goddelijke Majesteit tot ons heil en dat der geheele wereld met eenen liefelijken geur op-klimme. Amen. |
Hij stort de volgende gebeden uit over de offeranden.
In spiritu humüitatis et in animo contntosus-cipiamur a te Domine; et sic fiat sacrificium nostrum in conspectu tuo hodie, ut placeat tibi Domine Deus. V eni Sanctificator, omnipotens aeterne De- |
In ootmoed des harten en berouwvol gemoed komen wij tot u; neem ons aan, Heer ! en geef dat ons offer heden voor u zoodanig zij, dat het u behage, Heer onze God. Kom heilig makende, al-magtige, eeuwige God! en |
17
us, et benedic hoc sa-jzegen deze offerande, u-crificium, tuo Sancto'wen Heiligen naam toebe-nomini praeparatum. reid.
In pleytige diensten wordt na dit gebed het geofferde en vervolgens het Altaar bewierookt. Hij spreekt over den wierook de navolgende zegening uit.
Per intercessionem beati Michaëlis Archangel!, stantis a dextris altaris incensi, et omnium electorum suo-rum, incensum istud dignetur Dominus be-nedicere et in odorera suavitatis accipere. Per ChristurnDominura nos. trum. Amen. |
Pe Heer gewaardige zich dezen wierook op de voorspraak van.den Heiligen Aartsengel mtchael, die aan de regterzijde van het reukaltaar staat, en van alle zijne uitverkorenen, te zegenen, en tot een zoeten geur aantenemen. PoorcHaisTüs onzen Heer. Amen. |
Terwijl hij het geofferde bewierookt zegt hij:
Incensum istud a te! O Heer! laat dezen wie-benedictum ascendat rook, door u gezegend , ad te Domine, et de-'tot u opklimmen, en dat scendat super nos mi- uwe barmhartigheid over sericordia tua. ons nederdale.
Terwijl hij het Altaar bewierookt zegt hij:
Dirigatur Domine O Heer! laat mijn gebed oratio mea sicut incan-'opklimmen als-een reuk-
18
sum in conspectu tuo:joffer voor uw aanschijn; elevatio manuum mea- de opheffing mijner han-rum sacrificlum vesper-den zij als een avondoffer, tinum. Pone Domine Stel, o Heer! mijnen mond custodiam ori meo, et eene wacht, en bewaar de ostium circumstantiae deur mijner lippen. Laat labiis meis: ut non de-mijn hart niet geneigd clinet cor meum in ver-worden tot snoode woor-ba malitiae ad excusan-den om bewimpelingen dasexcusationesinpec-te zoeken in de zonden, catis. 1
Het vnerooksvat overgevende zegt hij:
Accendat in nobis 1 De Tléerontsfekeinons Dominusignemsuiamo- het vuur zijner liefde, en ris, et flammam aeter- doe het in eeuwigheid op-na e charitatis. Amen.'vlammen. Amen.
De Priester gaat naar de regterzijde des Altaars, wascht zijne handen, en zegt:
Psalm XXV. v. 6—12.
Lavabo inter inno-i Onder de onnoozelen centes manus meas , zal ik mijne handen was-et circumdabo altare schen, en ik zal uw altaar tuum Domine. 'omringen, Heer!
Ut audiam vocemj Opdat ik moge aanhoo-laudis, et enarrem uni- ren de stem des lofs, en alle versa mirabilia tua. 'uwe wonderdaden ver-
knndigen.
Domine dilexi deco-J Heer! ik heb den luister
19
rem domus tuae, et locum habitationis glo-riae tuae. Ne perdas cumimpiis animam meam, et cum viris sanguinum vitam meam. In quorum mambus iniquitates sunt: dex-tera eorum repleta est muneribus. Ego autem in inno-centia mea ingressus sum: redime me, et miserere mei. Pes meus stetit in director in ecclesiis bene-dicam te Domine. Gloria Patri, et Filio, et Spiritui Sancto. Sicut erat in princi-pio, et nunc, et semper, et in saecula saeculo-rum. Amen. Staande midden voor Suscipe, Sancta Tri-nitas, banc oblationem. |
uws huis bemind, en de woonplaats uwer heerlijkheid. O God ! doe mijne ziel niet dealen in het verderf der goddeloozen, noch mijn leven in dat der bloeddorstigen. Die de handen vol boosheid hebben: wier regter-hand met giften vervuld is. Doch ik heb in mijne onnoozelheid gewandeld; verlos mij en ontferm u mijner. Mijn voet staat vast op den regten weg; in de vergaderingen zal ik u loven. Heer! Glorie zij den Vader, en den Zoon, en den Heiligen Geest. Gelijk het was in den beginne, en nu, en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen. het Altaar zegt hij: Ontvang, o Heilige Drievuldigheid ! deze offeran- |
20
quam tibi offerimus ob memoriam passionis, resurrectionis et ascen-sionis Jesu Christi Domini nostri; et in hono-rem beataeMariae semper Virginis, et beati Jo-annis Baptistae, et sanctorum Apostolorum Petri et Pauli, et istorum, et omnium Sanctorum: ut illis proficiat ad hono-rem, nobis autem ad salutem, et illi pro nobis intercedere dignen-tur in caelis, quorum memoriam agimus in terris. Per eundem Christum Dominum nostrum. Amen. Hij keert zich naa Orate, fratres, ut meum ac vestrum sacri-ficium acceptabile fiat apud DeumPatrem om-nipotentem. |
Min. Suscipiat Domi-nus sacrificium de ma-nibus tuis ad laudem et gloriam nominis sui, ad utilitatem quoque nos-de, die wij u opdragen ter gedachtenis van het lijden, van de verrijzenis en van de hemelvaart onzes Heeren jezüs Christus; als ook ter eere van de Heilige mama altijd Maagd, dentleiligen johannes'den Dooper, de Heilige Apostelen peteus en paulus; en niet alleen van dezen, maar ook van alle Heiligen; opdatzij hun ter eere en ons ter zaligheid moge strekken, en zij, wier gedachtenis wij op aarde vieren, voor ons in den Hemel gelieven te bidden. Door denzelfden CHiiisTus onzen Heer. Amen. r het volk en zegt: Bidt, broeders! dat mijne en uwe offerande waardig worde ora aangenomen te worden bij God den Vader almagtig. Dien. De Heer neme het offer aan uit uwe handen tot lof en verheerlijking van zijnen naam, en tot nut van ons en van zij- |
21
tram totiusque Eccle- ne geheele Heilige Kerk, siae suae sanctae.
Sac. Amen.
Priest. Amen.
Hierna bidt hij een of meer gebeden genaamd S eer et a, te vinden in elke bijzondere mis. Aan het slot zegt hij:
Sac. Per omnia sae-eula saeculorum. Min.. Amen. Sac. üominus vobis-cum. Min. Et cum spiritu tuo. Sac. Sursum corda. Min. Habemus adDo-minum. Sac. Gratias agamus Domino Deo nostro. Min. Dignum et jus-tum est. |
Priest. Door alle eeuwen der eeuwen. Dien. Amen. Priest. De Heer zij met u. Dien. En met uwen geest. Priest. Heft uwe harten omhoog. Dien. Wij hebben ze tot den Heer. Priest. Laat ons den Heer onzen God dankzeggen. Dien. Het is betamelijk en billijk. |
Hij leest vervolgens de Praefatie, die voor sommige bijzondere tijden en feestdagen in de bijzondere missen gevonden wordt. Als er geene bijzondere Pr a e fa tie is, is de gewone op Zondagen als volgt:
Vere dignum et jus- Het is in waarheid beta-tum est, aequum et sa- melijk en billijk, redelijk lutare, nos tibi semper en heilzaam, dat wij u et ubique gratias agere, overal en altijd dankzeg-
22
Domine Sancte, Pater t gen, Heilige Heer! almag-omnipotens, aeteme|tige Vader! eeuwige God! Deus. Qui cum unigeni-1Die met uweu Eeniggebo-to Filio tuo et Spiiitu.ren Zoon en met den Hei-Sancto unus es Deus, ligenGeestslecLtséénGod, unus es Dominus; nou slechts één Heer zijt: niet in unius singularitate door het enkelvoudig be-personae, sed in unius staan van een eenig per-trinitate substantiae. soon, maar door de drie-Quod enim de tua glo vuldigheid van een eenig ria, revelante te, ci'edi-iwezen. Want hetgeen wij, mus, hoe de Filio tuo, door uwe openbaring ge-hoc de Spiritu Sancto leerd, gelooven van uwe sine differentia discre- Heerlijkheid, dat nemen tionis sentimus. Ut in wij ook zonder eenig on-confessioue verae sem- derscheid aan van uwen piternaeque Deitatis, et Zoon en van den Heiligen in personis proprietas, Geest. Opdat wij, belij-et in essentia unitas, et indenis doende van uwe majestate adoretur ae-waarachtige en eeuwige qualitas. Quam laudantjGodheid, de eigenschap-Angeli atque Archan-'pen der bijzondere perse-geli. Cherubim quoquejnen te zameu met de een-ac Seraphim, qui nonheid van wezen en volko-cessant clamare quoti- mene gelijkheid van Ma-die, una voce dicentes: jesteit in allen aanbidden.
Deze Majesteit loven ook de Engelen en Aartsengelen, de Cherubijnen en Serafijnen, die onophoudelijk roepen en uit éénen mond zeggen:
ï ft
23
Gewone Praefatie op andere dagen.
Vere dignum etjus-| Het is in waarheid be-tum est, aequum ct sa-,tamelijk en billijk, rede-lutare, nos tibisemperilijk en heilzaam, dat wij et ubique gratlas age-|U altijd en overal dankzeg-re, Domine Sancte, Pa-jgen, Heilige Heer! almag-teromnipotens,aeterne,tige Vader! eeuwige God ! Deus; per Christum Do-door Christus onzen Heer. minum nostrum. Per Door wien de Engelen uwe quemmajestatemtuam Majesteit loven, de Heer-laudant Angeli, ado-jschappijen aanbidden, de rant Dominationes, tra- Magten met beving eeren, munt Potestates, Coeli, de Hemelen en de Krach-coelorumque Virtutes,ten der hemelen te zamen ac beata Seraphim, so-1met de gelukzalige Sera-cia exultationeconcele-,fijnen door blijde lofzan-brant. Cum quibus et gen vieren. Wij bidden nostras voces ut admit-|U, wil ook onze stemmen ti jubeas deprecamur. aannemen, die wij bij de supplici confessione di- hunne voegen, met oot-centes: moedige belijdenis zeg
gende ;
De Prefatiën sluiten altijd met den volgenden lofzang.
Sanctus, Sanctus, Saactus, Dominus Deus Sabaoth. Pleni sunt coeli et terra gloria tua. Hosanna in excelsis. Be- |
Heilig, Heilig, Heilig is de Heer, de God der heir-scharen. Hemel en aarde zijn vol van uwe heerlijkheid. Hosanna in het al- |
24
nedictus qui venit in lerhoogste. Gezegend die nomine Domini. Hosan-, daar komt in den naam na in excelsis. Ides Heeren, Hosanna in
|het allerhoogste.
Hierna begint het gedeelte der mis, genaamd caNON. De Priester staande midden voor het Altaar zegt:
Te igitur, clementis-l. Wij bidden u dan en sime Pater, per Jesurnsmeeken u, allergoedertie-Christum Filium tiiurn renste Vader! door uwen Dominum nostrum . Zoon, onzen Heer jezus supplices rogamus ac Christus [hij kust het al-petimus, uti accepta /rtfflr) dat gij deze gaven, habeas et benedicas deze geschenken, deze hei-haec dona, haec mu- lige onbevlekte offeranden nera, haec sancta sa-gelieft aantenemen en te
crificia illibata; inpri mis quae tibi offerimus pro Ecclesia tua sancta Catholica, quam paci-ficare, custodire, adu-zegenen: bijzonderlijk daar wij die opdragen voor uwe Heilige Cathnlijke Kerk; dat gij a gewaardiget haar over de geheel e aarde vree- |
nare et regere digneris de te geven, te bewaren, te toto orbe terrarum; una.bevestigen en te bestieren, cum famulo tuo Papate zamen met uwen die-rfostrro^N, et Antistite naar onzen Paus N. onzen
noslnrN, et omnibus or-thodoxis, atque Catho-licae et Apostolicae fi-dei cultoribus. |
Bisschop N. en alle regt-zinnige belijders en ver-kundigers van het Gatho-lijke en Apostolische geloof. |
25
Gedachtenis voor levenden.
Memento, Domine, fatnulorum famularum-que tuarum, N. N. |
Gedenk, o Heer! uwe dienaren en dienaressen, N. N. |
Hij bidt eene korte poos in stilte voor degenen, die hij voor God gedenken wil, en gaat vervolgens voort:
Et omnium circum-stantium, quorum tibi fides cognita est, et nota devotio, pro quibus tibi offerimus, vel qui tibi offerunt hoe sacrificium laudis pro se suisque omnibus; pro redempti-one animarum suarum, pro spe salutis et inco-lumitatis suae; tibique reddunt vota sua aeter-no Deo vivo et vero. Communicantes et memoriam venerantes inprimis gloriosae semper virginis Mariae, ge-nitricis Dei et Domini nostri Jesu Christi, sed et beatorum Apostolo-rum ac Martyrum tuo- |
Als ook allen diehierte-genwoordig zijn, wier geloof en wier godsvrucht u bekend is, voor wie wij u, of die zelf u deze offerande van lof opdragen, voor zich en voor allen die hun aangaan , tot verlossing hunner zielen, en in de hoop der eeuwige zaligheid, en huns behouds; en die U, den eeuwigen, levenden en waren God hunne beloften volbrengen. Wij houden ook gemeenschap en gedachtenis , eerstelijk van de altijd roemwaardige Maagd Maria, de moeder van onzen God en Heer jjezus Christus, alsmede van uwe Heilige Apostelen en Mar- |
26
rum, Petri et Pauli, An-dreae, Jacobi, Joannis, Thomae, Jacobi, Philip-pi, Bartholomaei, Mat-thaei, Simonis et Tha-daei: Lini, Cleti, Cle-mentis, Xysti, Cornelii, Cypriani, Laurentii, Chrysogoni, Joannis et Pauli, CosmaeetDamia-ni, et omnium Sanctorum tuorum, quorum meritis precibusque concedas, ut in omnibus protectionis tuae muni-amur auxilio. Per eun-dem Christum Domi-num nostrum. Amen. |
telaren, petrus en paulus, andreas, jacobus, johannes, thomas, jacobus, phi-l1ppus , bartholomeus , mattheus, simon eil thad-deus, linus, cletus, clemens , s1xtus , cornelius, cypkianus, laurentius, chrysogonus, johannes en paulus , cosmas en da-mianus, en van alle uwe Heiligen, aan welker verdiensten en gebeden wij u stneeken dat gij wilt toestaan, ons in alles door de hulp uwer bescherming te sterken. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen. |
Hij strekt zijne handen uit over de offerande en zegt:
Hanc igitur oblatio-l Wij bidden u dan. Heer! nem servitutis nostraeJdat gij u laat verzoenen, sed et cunctae famüiae en deze offerande van ons tuae, quaesumus Domi-, uwe dienaren, alsmede ne, ut placatus accipias, van uwe gansche gemeen-diesque nostros in tua.te aanneemt; dat gij ons pace disponas, atque ab uwen vrede verleent in aeterna damnatione dit leven, ons aan de eeu-nos eripi, et in electo-.wige verdoemenis ont-
27
rumtuorumjubeasgre-lrukt, en ons plaats geeft genumerari. Per Chris- onder het getal uwer uit-tumDominumnostrum. |verkorenen. Door cmus-Amen. !tüs onzen Heer. Amen.
Voor deze twee laatste gebeden worden op sommige feestdagen in de bijzondere missen eigene gebeden opgegeven.
Quam oblationem tu' Maak dan, bidden wij Deus in omnibus, quae- TI, God! dat deze offeran-sumus, benedictam, ad- de in alles gezegend, aan-scriptam, ratam, ratio-genomen, goedgekeurd, nabilem, acceptabilem-'redelijk en welbehagelijk que facere digneris, ut zij; opdat zij ons worde nobis Corpus et San-hetLigchaam enBloed van guis fiat dilectissimi Fi-juwen allerliefsten Zoon lii tui Domini nostri onzen Heer jeztjs chuis-Jesu Christi. !tus.
De Priester neemt het brood in de hand terwijl hij zegt:
Qui pridie quam pa-1 Die daags voor zijn lij-
teretur accepit panem den, in zijne heilige en
in sanctas ac venerabi- eerwaardige handen het 1 •• lesmanussuas, eteleva- brood nam, en zijne oogen
tis oculis in coelum ad ten hemel opslaande tot
te Deum Patrem suum U, o God, zijnen almo-
omnipotentem,tibigra- genden Vader, en D dan-
tias agens, benedixit, kende het zegende en
fregit, deditquediscipu- brak, en zijnen discipelen
28
lis suis, dieens; accipite gaf, zeggende: neemt en et manclucate ex hoe eet hiervan allen : omnes:
Hoe est enim corpus Want dit is mijn meum. ligchaam.
Hij knielt cn aanbidt de H. Hostie, heft ze op en toont ze aan de gemeente ter aanbidding. Daarna neemt hij den kelk terwijl hij zegt:
Simili modo postquam coenatura est, accipiens et hunc praeclarum ca-licem in sanctas ac ve-nerabiles manus suas, tïbi gratias agens, be-nedixit, deditque dis-cipulis suis, dicens: accipite et bibite ex eo omnes: Hic est enim calix sanguinis mei, novi et aeterm testamenti: (mysterium fidei): qui pro vobis et pro multis efïundetur in remissio-nem j^eccatorum. Haec quotiescumque 1'eceritis, in mei me-moriam facietis. |
Insgelijks nadat het Avondmaal gehouden was, nemende ook dezen voor-tre ff el ijken drinkbeker in zijne heilige en eerwaardige handen, en U dankende, zegende hij dien en gaf hem aan zijne discipelen , zeggende: neemt en drinkt hieruit allen: Want dit is de drink beker van mijn bloed, van het n ie uw en eeuwig verbond, (een geheim des geloof s) dat vooruen voor velen vergoten zal worden tot vergeving der zonden. Zoo dikmaals gij dit doen zult, zult gij het doen ter mijner gedachtenis. |
29
Hij knielt en aanbidt het H. Bloed, heft ver-volfjens den kelk op en toont hem aan de gemeente ter aanbidding. Daarna zegt hij:
Unde et memores,] Domine, nos servi tui,i sed et plebs tua sancta, ejusdem ChristiFilii tui Domini nostri tam bea-: tae passionis, nee non et' ab inferis resurrectio-nis, sed et in coelos glo-riosae ascensionis, offe-rimus praeclarae ma-jestati tuae de tuis donis ac datis hostiam puram, hostiam sanctam, hostiam immaculatam, Pa-nem sanctum vitae ae-ternae, et Calicem salu-tis perpetuae. Supra quae propitio ac serene vultu respice-re digneris, et accepta habere^ sicuti accepta habere dignatus esmu-nera pueri tui j usti Abel, et sacrificium Patriarch ae nostri Abrahae, et quod tibi obtulit sum-. |
Het is hierom, o Heer! dat wij uwe dienaren te zaaien met uw heilig volk, gedachtenis houdende van: het zalig lijden van denzelfden CHEiSTi'S, uwen Zoon, onzon Heer, als ook van zijne verrijzenis uit de dooden en zijne lieer-' lijke hemelvaart, aan uwe voortreffelijke majesteit van uwe giften en gaven een zuiver offer, een heilig offer, een onbevlekt offer opdragen, namelijk het Heilig Brood des eeuwigen levens, en den drinkbeker der eindelooze gelukzaligheid. Gewaardigu meteen genadig en gunstig oog hierop neer te zien, en het als een aangenaam offer aante-nemen, gelijk gij wel hebt willen aannemen de giften van uwen dienaar den regt-vaardigen abel, en de offerande van onzen Aarts- |
30
mus sacerdos tuus Mel-chisedech, sanctum sa-cr ificium,immaculatam hcstiam. Supplices te rogamus, omnipotens Deus, jube haec perferri per ma-nus Sancti Angeli tui in sublime altare tuum, in conspectu divinae ma-jestatis tuae: ut quot-quot ex hac altaris par-ticipatione sacrosanc-tum Filii tui Corpus et Sanguinem sumpseri-mus omni benedictione coelesti et gratia replea-mur. Per eundem Christum Dominum nostrum. Amen. Gedachtenis Memento etiam, Do-mine, famulorumfamu-larumque tuarum N. N. qui nos praecesserunt cum signo fidei et dor-miunt in somno pacis. |
vader abraham, en het heilig offer, de onbevlekte offergifle, die uw Hooge-priester melciijsedech u heeft opgedragen. Wij bidden u ootmoedig, almagtige God! doe deze offerande door de handen van uwen Heiligen Engel op uw verheven altaar brengen, voor het aanschijn van uwe Goddelijke Majesteit; opdat wij allen, die aan dit altaar (hij kust het Altaar) deelachtig zijn, en het allerheiligst Ligchaam en Bloed van uwen Zoon nuttigen , met alle hetnelsche zegeningen en genade vervuld mogen worden. Door denzelfden chuistüs onzen Heer. Amen. voor dooden. Gedenk Heer! uwe dienaren en dienaressen N. N. die ons zijn voorgegaan met het teeken des geloofs en nu rusten in den slaap des vredes. |
31
Hij bidt een poos in stilte voor de overledenen die hij gedenken wil; hij gaat vervolgens voort:
Ipsis, Domine, et om-' Wij bidden u. Heer! dat nibus in Christo qmes-|gij dezen eu alVn die in centibus locum relrige- cmasTus rusten de plaats ril, lucis et pacis ut in-'der verkwikking, van licht dulgeas deprecamur. en vrede wilt verleenen. Per eundem Christum Door denzelfden cheistus Dominum nostrum, onzen Heer. Amen. Amen. I
Hij klopt op zijne borst en zegt:
Nobis quoque pecca-toribus famulis tuis, de multitudine misera-tionum tuarum speran-tibus, partein aliquam et societatem donare digneris, cum tuis sanc-tis Apostolis et Martyri-bus, cum Joanne, Ste-pbano, Matthia, Barna-ba, Ignatio, Alexandre, Marcellino, Petro, Felicitate, Perpetua, Agatha , Lucia, Agnete, Caecilia, Anastasia, et omnibus Sanctis tuis; intra quorum nos con- |
Laat ook ons zondige menschen, uwen dienaren , die op de menigvuldigheid uwer ontfer-mingen hopen, eenig deel en gemeenschap toekomen met uwe Heilige Apostelen en Martelaren: met jo- 'hanmes, stephanus, matthias, baiinabas, ignatius, altxani)er,makcel-linus, petrus, eelicitas, perpetua , agatha , lucia , agnes, caecilia, anastasia, en alle uwe Heiligen. Wil ons, bidden wij U, niet om onze 4 |
32
sortium,nonaestimatorjverdiensteii te belooneu, meriti,sedveniae, quae-maar uit zuivere genade sumus largitor admitte. ons vergeving schenken-PerChristumDominum de, onder hun gezelschap nostrum. aannemen. Door christus
onzen Heer.
Hij maakt driemaal het teeken des kruizes over de H. Offerande, en met de H. Hostie over den kelk terwijl hij zegt:
Per quem haec omnia , Domine, semper bona creas, sanctificas, vivificas, benedicis et praestas nobis. Perip-sum, et cum ipso, et in ipso est tibi Deo Patri omnipotenti, in unitate Spiritus Sancti omnis honor et gloria. |
Door wien gij. Heer! altijdalle deze gaven voortbrengt, heiligt, levend maakt, zegent en ons verleent. Door Hem, en met Hem, en in Hem wordt U, o God! almogende Vader! in de eenheid des Heiligen Geestes, alle eer en heerlijkheid gebragt. |
Bij de laatste woorden heft hij den kelk met de H. Hostie omhoog.
Sac. Per omnia sae-cula saeculorum. Min. Amen. Sac. Oremus. Praeceptis salutari-bus moniti, et divinain-. |
Priest. Door alle eeuwen der eeuwen. Dien. Amen. Pnesi.Laat ons bidden. Door heilzame bevelen daartoe aangemaand. |
33
stitutione formati,aude-mus dicere: Pater noster, qui es in coelis. Sanctificetur nomen tuum. Adveniat regnum tuum. Fiat voluntas tua sicut in coelo et in terra. Panem nostrum quotidianum da nobis liodie. Et dimitte nobis debita nostra, sicut et nos dimittimus debitoribus nostris. Et ne nos inducas in ten-tationem. Min. Sed libera nos a male. Sac. Amen. Libera nos, quaesi-mus Domine, ab omnibus malis, praeteritis, praesentibus et futuris, et intercedente beata et gloriosa semper virgine Dei genitrice Maria, cum beatis Apostolis tuis Petro et Paulo, at-que Andrea et omnibus Sanctis, da propitius pacem in diebus nostris, ut ope misericordiae en door Goddelijke voorschriften onderwezen, zoo durven wij zeggen : |
Onze Vader! die in de hemelen zijt. Geheiligd zij uw naam. Laat uw rijk ons toekomen. Uw wil geschiede op de aarde als in den hemel. Geef ons heden ons dagelijksch brood. En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven aan onze schuldenaren. En leid ons niet in bekoring. Dien. Maar verlos ons van den kwade. Priest. Amen. Wij bidden u, Heer! verlos ons van alle kwaad, dat verleden , dat tegenwoordig, dat nog aanstaande is; eu verleen ons op de voorspraak van de Heilige en roemwaardige Moeder Gods mauia altijd Maagd, van de Heilige Apostelen feteüs en pau-lus en andeeas, en alle Heiligen, genadig vrede in onze dagen, opdat wij door |
34
tuae adjuti, et a peccato simus semper liberi, et ab oinni perturbatione securi. |
den bijstand uwer barmhartigheid geholpen, ten alle tijde vrij mogen blijven van zonde, en gerust zijn van alle kwelling. |
De Priester breekt de H. Hostie hoven den kelk in drie deelen, zeggende:
Per eundem Domi-| num nostrum Jesum Christum, Filiumtuum, qui tecum vivitetreg-nat in imitate Spiritus Sancti Deus per omnia saecula saeculorum. Min. Amen. Sac, Pax Domini sit semper vobiscum. Min. Et cum spiritu tuo. |
Door denzelfden jezüs chuistus, onzen Heer, uwen Zoon, die met u leeft en heerscht in de eenheid desHeiligenüees-tes God in alle eeuwen der eeuwen. Dien. Amen. Priest. De vrede des Heeren zij altijd met u. Dien. En met uwen geest. |
Hij laat een gedeelte der H. Hostie in den kelk vallen en zegt:
Haec commixtio et consecratio Corporis et Sanguinis Domini n os-tri Jesu Christi fiat ac-cipientibus nobis in vi- |
Deze vermenging en heiliging vanhetLigchaam en het Bloed onzes Heeren jezüs CHKisTUSstrekke ons, die het nuttigen ten Amen. tam aeternam. Amen.'eeuwigen leven. |
35
IIij klopt driemaal voor zijne bord en zegt:
Agnus Dei, qui tol-lis peccata mundi, mi-serere nobis.
Agnus Dei, qui tol-lis peccata mundi, miserere nobis.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm u onzer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm u onzer.
Lam Gods, dat weg-|neemt de zonden der we-jreld, geef on? vrede.
Agnus Dei, qui tol-iis peccata mundi, donaj nobis pacem.
In de diensten voor overledenen klopt hij niet voor zijne horst; ook zegt hij alsdan niet ontferm u onzer of geef ons vrede, maar geef hun rust, geef hun de eeuwige rust.
Dornine Jesu Chris-te, qui dixisti Aposto-lis tuis: Pacem relinquo vobis, pacem meam do vobis; ne respicias peccata mea, sed fidem Ecclesiae tuae, eamque secundum voluntatem tuam pacificare et coa-dunare digneris. Qui vivis et regnas Deus per omnia saecula saecu-lorum. Amen. |
Heere jezus christüs, die tof uwe Apostelen ge-'.egd hebt: Ik laat u vrede na, ik geef u mijnen vrede : zie niet op mijne zonden, maar op Viet geloof uwer Kerk; en gewaardig u haar naar uw welbehagen te bevredigen en in eenheid te onderhouden. Gij, die leeft en heerscht God in alle eeuwen der eeuwen. Amen. |
3G
Dit gebed wordt in de nen niet Domine JesuChriste, Fili Dei vivi, qui ex voluntate Patris, coo-perante Spiritu Sanc-to, per mortem tuam mimdum vivificasti; libera me per hoe Sa-crosanctum Corpus et Sanguinem tuum ab omnibus iniquitatibus meis, et universis malis, et fac me tuis semper inhaerere mandatis, et a te nunquam separari permittas. Qui cum eo-dem Deo Patre et Spiritu Sancto vivis et reg-nas Deus in saecula sae-culorum. Amen. Perceptio Corporis tui, Domine JesuChriste, quod ego indignus sumere praesumo, non mibi proveniat in judicium et condemnatio-nem; sed pro tua pietate diensten voor overlede-gebeden. |
Heere jezxis christüs. Zoon van den levenden God 1 die door den wil uws Vaders, en door de medewerkingvan den Heiligen Geest, de wereld door uwen dood hebt levend geuiaakf; verlos mij door dit uw allerheiligst Ligchaam en Bloed van alle mijne ongeregtighe-den en van alle kwaad; en maak dat ik mij altijd aan uwe geboden houde, en duld niet dat ik ooit van u gescheiden worde. Die met denzelfden God den Vader en den Heiligen Geest leeft enheerscht God in alle eeuwen der eeuwen. Amen. Heere jezus christüs! laat het nuttigen van uw Ligchaam, hetwelk ik onwaardige mij voorneem te ontvangen, mij niet strekken tot veroordeeling en verdoetning; maar dat het |
37
prosit mihi ad tuta-'door uwe goedertieren-mentum mentis et cor- heid mij voordeelig zij tot poris, et ad medelam bescherming van ziel en percipiendam. Quivivis ligchaam, en om genezing et regnas cum Deo Pa- te erlangen. Die leeft en tre in unitate Spiritus heerscht met God den Va-Sancti Deus per omnia der in de eenheid des saecula saeculorum. Heiligen Geestes God in Amen. alle eeuwen der eeuwen.
Amen.
Panem coelestem ac- Ik zal het hemelsch cipiam et nomen Domi- brood nemen en den naam ni invocabo. des Heeren aanroepen.
De Priester neemt de H. Hostie in de linkerhand , en klopt met de regterhand driemaal voor zijne horst, telkens zeggende:
Domine, non sum Heer! ik ben niet waar-dignus ut intres sub tec- dig dat gij onder mijn dak tum meum, sed tantum komt, maar spreek al-dic verbo, et sanabitur leen één woord en mijne anima mea. ziel zal gezond worden.
Hij nuttigt de H. Hostie, zeggende:
Corpus Domini nos-1 Het ligchaam onzes tri Jesu Christi custo- Heeren jezus christüs be-diat animam meam in ware mijne ziel ten eea-vitamaeternam. Amen wigen leven. Amen.
38
Na eene korte overdenking verzamelt hij de kleinere deeltjes, die van de II. Hostie kunnen zijn overgebleven en doet ze in den
kelk terwijl hij zegt:
Quid retribuam Do-| Wat zal ik den lieer we-mino pro omnibus quaejdergeven voor alle de wel-retribuitmihi? Calicemjdaden die hij mij bewezen salutaris accipiam et heeft ? Ik zal den heilza-nomen Domini invoca-'men drinkbeker nemen, en bo. Laudans invocabo den naam des Heeren aan-Dominum etabinimicis roepen. Al lovende zal ik meis salvus ero. dentleer aanroepen,en van
| mijne vijanden verlost zijn.
Hij nuttigt het H. Bloed en zegt:
Sanguis Domini nostril Het bloed onzes Hee-Jesu Christi custodiat ren jezus chiustus beware animam meam in vitam'mijne ziel ten eeuwigen aeternam. Amen. leven Amen.
Als er behalve den Priester andere Communicanten zijn, wordt door een der Misdienaars de schuldbelijdenis gedaan zoo als bij het begin der Mis, waarop de Priester even als daar het Misereatur en Indulgentiam uitspreekt. Hij neemt vervolgens het H Sacrament in de regterhand,
toont het aan de Communicanten en zegt:
Ecce Agnus Dei, eccej Zie hier het Lam Gods, quitollitpeccata mundi. zie hier die wegneemt de
zonden der wereld.
39
Vervolgens even als boven driemaal: Dornine non sum dignus, etc. Hij dient elk der Communicanten de II. Hostie toe, zecjcjende:
Corpus Domini nos-tri Jesu Christi custo-diat animam tuam in vitam aeternam. Amen. |
Het Ligchaam onzes Heeren jezüs Christus beware uwe ziel ten eeuwigen leven. Amen. |
Als de Priester het H. Bloed genuttigd heeft, neemt hij een weinig wijn in den kelk, nuttigt dit, en zegt:
Quod ore sumpsimus pura mente capiamus, et de munere temporali fiat nobis remedium sempiternum. |
Geef dat wij, iietgeen wij met den mond genuttigd hebben met een zuiver hart ontvangen, en dat het van een tijdelijke gaaf ons tot een eeuwig g-eneesmiddel worde. |
Hij reinigt zijne vingers boven den kelk, met wijn en met water, en nuttigt dit, zeggende:
Corpus tuum Domine quod sumpsi, et sanguis quem potavi, adhaereat visceribus meis: etprae-sta ut in me non rema-neat scelerum macula, quem pura et sancta |
O Heer 1 laat uw Ligchaam, dat ik gegeten, en uw Bloed, dat ik gedronken heb, aan mijn binnenste vastkleven; en geef dat in mij, die met zoo zuivere en heilige gehei- |
40
refeceruntsacramenta.!men gevoed ben, geene Qui vivis et regnas smet van zonden overblij-in saecula saeculorum. ve. Die leeft en heerscht Amen. in de eeuwen der eeuwen.
Amen.
Be Priester dekt den kelk en cjaat vervolgens naar de regterzijde des Altaars, leest daar het gebed genaamd Commu nio, en keert terug naar het midden des Altaars. Hij keert zich naar het volk en zegt:
Sac. Dominus vobis- Priest. De Heer zij cum. met u.
Min. Et cum spiritu Dien. En met uwen tuo. geest.
Sac. Oremus. i Priest. Laat ons bid-
|den.
Hij leest aan de regterzijde des Altaars een of meer gebeden genaamd Postcommunio, gaat weder terug naar het midden,
keert zich naar het volk, en zegt:
Sac. Dominus vobis-cum. Min. Et cum spiritu tuo. Sac. Ite, missa est. Min. Deo gratias. |
Priest. De Heer zij met u. Dien. En met uwen geest. Priest. Gaat, de dienst is geëindigd. i Lien. Gode zij dank. |
41
Gedurende de Paaschiueek zegt hij:
Sac. Ite, missa est.| Priest. Gaat, de dienst Alleluja, alleluja. is geëindigd. Alleluja, alleluja.
Min. Deogratias. A1-; Men. Gode zij dank. leluja, alleluja. |Alleluja, alleluja.
Als de lofzang Gloria in excelsis niet gelezen is, zegt hij:
Sac. Benedicamusl Priest. Laat ons den Domino. Heer loven.
Min. Deo gratias. Dien. Gode zij dank.
In diensten voor overledenen zegt hij:
Sac. Requiescant in| Priest. Dat zij rusten pace. in vrede.
Min. Amen. | Dien. Amen.
Staande midden voor het Altaar zegt hij:
Placeat tibi, Sanc-ta Trinitas, obsequium servitutis meae; et prae-sta ut sacrificium, quod oculis tuae majestatis |
Laat, o Heilige Drievuldigheid, deze betuiging mijner onderwerping u behagen; en geef, dat het offer, hetwelk ik onwaar- indignus obtuli, tibi sit dige voor het aanschijn acceptabile, mihique uwer majesteit hebopge-et omnibus, pro quibus dragen , u behagelijk, en illud obtuli, sit te mise-mij en allen, voor wien ik |
42
rante propitiabile. Per Christum Dominum nostrum. Amen. |
het opgedragen heb, door uwe barmhartigheid tot verzoeuiiigzij. Doorcmus-tus onzen Heer. Amen. |
Hij keert zich naar de gemeente en zegent haar, zeggende:
Benedicat vos omni-potens Deus, Pater, et Filius, et Spiritus Sanc-tus. |
De alvermogende God zegene u, de Vader, de Zoon, en de Heilige Geest. |
Deze zegening heeft geen plaats in diensten-voor overledenen.
De Priester gaat naar de regterzijde des Altaars en zegt:
Priest. De Heer zij met u.
Dien. En met uwen geest.
Priest. Het begin van het heilig Evangelie volgens johannes.
Dien. Eere zij u, Heer!
Sac. Dominus vobis-cum.
Min. Et cum spiritu tuo.
Sac. Initium Sancti Evangelii secundum Jo-annem.
Min. Gloria tibi Do-mine.
Hij teekent het Evangelie of het Altaar, en
zich zeiven zoo als bij het eerste Evangelie.
In principio erat Verbum et verbum erat |
In het begin was het Woord , en het Woord |
43
apud Deum, et Deus erat Verbum. Hoc erat in priucipio apud Deum. Omnia per ipsum facta sunt, et sine ipso factum est nihil quod factum est. In ipso vita erat, et vita erat lux hominum; et lux in tenebris lucet, et tenebrae earn non comprehenderunt. Fuit homo missus a Deo, cui nomen erat Joannes. Hie venit in testimonium, ut testimonium perhiberet de lumine; ut omnes crederent per ilium. Non erat ille lux, sed ut testimonium perhiberet de lumine. Erat lux vera, quae illuminat omnem hominem veni-entem in hunc mun-dum. In mundo erat, et mundus per ipsum fac-tus est; et mundus eum non cognovit. In propria venit et sui eum non receperunt. Quot-quot autem receperunt eum, dedit eis potesta-tem lilies Dei fieri, his was bij God, en het Woord was God. Dit was in het begin bij God. Door hetzelve zijn alle dingen gemaakt, en zonder dat, is er niets gemaakt van hetgeen er gemaakt is. In hetzelve was het leven, en het leven was het licht der mensehen; en het licht schijnt in de duisternissen , en de duisternissen hebben het niet begrepen. Daar was een menseh van God gezonden, wiens naam was Johannes. Dezekwam tot getuigenis, om getuigenis van het licht te geven, opdat allen door hem gelooven zouden. Hij was het licht niet, maar om getuigenis van het lichtte geven. Dit was het waarachtig licht, hetwelk alle mensehen verlicht komende in deze wereld. Hij was in de wereld, en de wereld is door hem gemaakt, en de wereld heeft hem niet gekend. Hij kwam in zijn eigen, doch de zijnen namen hem niet aan. |
44
qui credunt in nomine ejus; qui non ex san-guinibus, neque ex vo-luntate carnis neque ex voluntate viri,sed exDeo nati sunt. E t V e r b u m caro factum est, et babitavit in nobis; et vidimus gloriam ejus, gloriam quasi Unigeniti a Patre, plenum gratiae et veritatis. Mm. Deo gratias. |
Maar allen, die hem aangenomen hebben, heeft hij raagt gegeven kinderen Gods te worden, dengenen die in zijnen Naam geloo-ven. Dewelken niet uit den bloede, noch uit den wille des vleesches, noch uit den wille eens mans, maar uit God geboren zijn. (Hier knielt hij.) En het Woordisvleeschge-worden, en het heeft onder ons gewoond; en wij hebben zijne heerlijkheid gezien, eene heerlijkheid als van den eeniggeboren Zoon des Vaders, vol genade en waarheid. Dien. Gode zij dank. |
Almagtige, eeuwige God! liefderijke Vader! met kinderlijke, getroffen harten danken wij U, dat Gij ons aan het offer van Uwen Goddelijken Zoon, aan het liefdemaal van onzen Verlosser, aan de herdenking van jezus dood hebt doen deelnemen. Geef ons de genade dat wij, bezield met den Geest van jezus, vol ijver voor de deugd en doordrongen van pligtbesef, deze Heilige vergadering verlaten. Laat de herinnering aan Uwe weldaden en het aandenken aan den dood van jezus ons, bij het hervatten onzer bezigheden, begeleiden. Geef dat de vervulling van Uwen Heiligen wil onze hoofdzaak, en de navolging der voorbeelden van jezus ons ijverigst streven zij. Op de hulp Uwer genade vertrouwen wij, o Heer! want Gij zijt goed boven mate! Van Uwe Vaderhand hopen wij alle goeds; want onze zaligheid was het doel, waarmede Gij ons geschapen hebt. Tot Uwe Voorzienigheid bidden wij met volkomene berusting in Uwen heiligen wil; want Gij beschikt alles
4G
op eene liefderijke wijze te onzen beste. Hier voor Uw heilig Altaar zeggen wij vaarwel aan al onze wenschen, die tegen Uwen heiligen wil strijden. Vergeef het ons, wanneer wij soms om iets bidden, dat ons zon kunnen schaden; en geef ons in de plaats daarvan, wat Uwe wijsheid als het beste kent. Geef, o Hemelsche Vader! dat door de gedachtenis aan den Goddelijken stichter onzer Godsdienst, en door Uwe alvermogende genade, in onze harten dezelfde liefde tot de waarheid, tot de deugd en tot onzen evenmensch worde voortgebragt, welke Hem bezielde. Geef dat de herinnering aan Zijne zaligmakende leer en levendmakenden dood in de ure der verzoeking ons van de zonde afhoude, en dat wij het verbond, dat wij in deze heilige Mis op nieuw met U gesloten hebben, getrouw mogen houden. Verleen ons dit alles, goede Vader! door de verdiensten van jezus Christus, Uwen Zoon, die met U en den Heiligen Geest, leeft en heerscht in alle eeuwigheid. Amen.
OP AL DE ZONDAGEN VAN HET JAAR.
BEKNOPTE ONDERRIGTING OVER DEN ADVENT.
De naam Advent beteekent, in den geest der Kerk, de komst onzes Heeren jeztjs cheistus , en werd eertijds gegeven aan liet feest der G-eboorte onzes Heilands. Sedert eenige eeuwen echter, verstaat men onder dezen naam de vier weken, welke deze groote feestviering voorafgaan, en de geloovigen daartoe voorbereiden.
De Kerk had bij deze instelling geen ander inzigt, dan in ons de gevoelens op te wekken der oude Aartsvaders en Profeten, welke met een onuitsprekelijk verlangen naar de gezegende komst des beloofden Messias reikhalsden. Wel is waar, deze algemeene verwachting naar de komst des Menschenredders , is reeds bevredigd. — Jezus Christus is reeds in het vleesch verschenen; maar liet doel Zijner komst, namentlijk, de volkomene heiliging aller menschen op aarde, en hunne vorming tot volmaakte zaligheid in den hemel, is nog in lange niet algemeen bereikt. — Een reikhalzend verlangen naar deze onze heerlijke bestemming, moet vooral in ons worden opgewekt. — Met dit doel vernieuwt de Kerk, door de jaarlijksche feesten, in hare geloovigen het aandenken aan alles, wat in de levensgeschiedenis onzes Heeren jezus Christus het meest merkwaardig en leerrijk is. Zij stelt deze groote gebeurtenissen aan ons geloof zóó voor, als of zij werkelijk plaats hadden; om door de beschouwing daarvan, onzen bestendigen wasdom in het geloof en in de liefde te bevorderen.
Om deze weldadige bedoeling der Kerk te bereiken, willen wij, in dezen tijd ran den Advent, ons bestendig
5
le ZONDAG VAN DEN ADVENT.
en levendig voor deu geest brengen de komst van den Messias, de menschwording van den Zoon Gods, en de liefde dos Vaders, welke Hem tot ons h il gezonden heeft. Wij willen de grootheid der gaven, die ons de Hemelsche Vader in Zijnen Zoon. heeft geschonken, leeren hoogschatten, en door gevoelens der volmaaktste liefde, en door een kinderlijk vertrouwen, dat alleen door een levendig geloof kan worden voortgebragt. ons tot het deelachtig worden aan deze gaven voorbereideu.
INTROÏTUS.
Ad ie levavi Psalm XXIV : 2, 3.
Tot U heb ik mijne ziel opgeheven. Mijn God! op U betrouw ik; laat mij niet beschaamd worden; noch laat mijne vijanden mij beschimpen: want allen, die U verbeiden, zullen niet beschaamd worden.
V. Toon mij, Heer! Uwe wegen; en leer mij Uwe paden.
Eere zij den Vader, en den Zoon, enden H. Geest. Gelijk het was in den beginne, en nu, en altijd; en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Tot U heb ik mijne ziel opgeheven. Mijn God! op U betrouw ik; laat mij niet beschaamd worden; noch laat mijne vijanden mij beschimpen ; want allen, die U verbeiden, zullen niet beschaamd worden (*).
COLLECTA.
Excita qufcsumus , Domine.
Wij bidden U, o Heer! toon ons Uwe
{*) Dus wordt altijd dc Introïtus herhaald.
48
ie zondag van den advent.
magt, en kom tot ons: opdat wij, door Uwe bescherming, van de dreigende gevaren onzer zonden mogen verlost, en door Uwe hulp behouden worden. Die leeft en heerscht met God den Vader in de eenheid des H. Gees-tes. I$o. Amen.
2 collecta, van de H. Maagd maria.
Deus, qui de heatoe maeije.
O God! die gewild hebt, dat op de boodschap des Engels, Uw Eeuwig Woord uit het ligchaam der zalige Maagd maria, de men-schelijke natuur zoude aannemen; verleen ons, dat wij, die U ootmoedig smeeken, en geloo-ven, dat zij waarlijk de Moeder Gods is, door hare voorspraak en gebeden bij U mogen geholpen worden.
3 collecta, voor de H. Kerk.
Ecclesia tua, quasumus,
O Heer! wil de gebeden Uwer Kerk goedgunstig aannemen; opdat alle tegenspoeden dwalingen te niet gedaan zijnde, zij in eene geruste vrijheid U diene. Door onzen Heer, Jezus Christus, Uwen Zoon, die met U leeft en heerscht in de eenheid des H. Gees-tes. % Amen.
Of voor den Paus.
Deus y omnium fidelium.
O God ! Herder en Bestuurder van alle ge-loovigen, zie genadig op Uwen Dienaar N., dien Gij tot Herder over Uwe Kerk hebt
49
ic zondag vajt denquot; advent.
aangesteld; geef hem, dat hij met woorden en voorbeelden moge voordeelig zijn dengenen, daar hij over gesteld is: opdat hij met de kudde, die hem is toevertrouwd, gerake tot het eeuwig leven. Door onzen Heer. 1^. Amen.
lesse.
Uit den Brief van den II. Jpostel patjlus aan die van Rome j XIII : 11—14.
Broeders! wij weten, dat het tijd is, en dat het uur nu gekomen is, om uit den slaap te ontwaken: want nu is de zaligheid ons nader, dan toen wij eerst geloofden. De nacht loopt ten einde, en de dag komt aan. Laat ons dan de werken der duisternis afleggen , en de wapenen des lichts aandoen. Laat ons, als in den dag, eerlijk wandelen. Niet in brasserijen en slemperijen, niet in slaapkamers en ontuchtigheden, niet in twist en afgunstigheid : maar doet aan den Heer jezus
christus.
GRADUAAL.
Universl. Psalm XXIV : 3.
Allen, die U verbeiden, o Heer! zullen niet beschaamd worden, v. 4. Maak mij Heer! Uwe wegen bekend; en leer mij Uwe paden (1). Alleluja, Alleluja, v. Psalm LXXXIV : 8. Toon ons. Heer! Uwe barmhartigheid, en geef ons uwe zalige hulp. Alleluja.
50
Alleluja tn volgend vers, laat meu achter op de werkdagen iu den Adyent , als de Misse van den Zondag herhaald wordt.
ZONDAG TAN DEN ADVENT.
vervolg van het h. evangelie.
Naar LUKAS xxi; 25—33.
In dien tijde, zeide jezus tot Zijne Discipelen: Er zullen teekenen in zon, en maan, en starren zijn: en eene benaauwdheid onder de volkeren op der quot;aarde, uit verbaasdheid van het gedruisch der baren van de zee: zullende de menschen bezwijken van vreeze, in de verwachting van hetgene de geheele wereld zal overkomen: want de krachten der hemelen zullen beroerd worden. En dan zullen zij den Zoon des menschen zien komen in eene wolk, met groote magt en heerlijkheid. Als dan deze dingen beginnen te geschieden, zoo ziet omhoog, en heft uwe hoofden op; want uwe verlossing nabij is. En Hij zeicle hun bij gelijkenis: beziet den vijgeboom en alle boomen: als zij nu beginnen uit te schieten, zoo weet gij, dat de zomer nabij is. Zoo ook;, als gij deze dingen zult zien geschieden; weet, dat het Rijk Gods nabij is. Ik zeg u voorwaar, dat dit geslacht niet zal voorbij gaan, tot dat al deze dingen geschieden. Hemel en aarde zullen voorbij gaan; maar mijne woorden zullen niet vergaan.
Credo. Ik geloof.
offertorium.
Ad te levavi. Psalm XXIV : 2, 3.
Tot U heb ik mijne ziel opgeheven. Mijn God! op U betrouw ik: laat mij niet be-
51
le ZONDAG VAN DEN ADVENT.
schaamd worden; noch laat mijne vijanden mij beschimpen; want allen, die U verbeiden, zullen niet beschaamd worden.
secreta.
Haec sacra nos, Domine.
Maak, o Heer! dat wij door de vermogende kracht dezer geheimen gereinigd zijnde, zuiverder mogen komen toe hunnen oorsprong. Door onzen Heer. ^o. Amen.
2 secreta, van de H. Maagd maria.
In mentibus nostris.
Wij bidden U, Heer! bevestig in ons gemoed de geheimen van het ware geloof; opdat wij, die belijden, dat eene Maagd ontvangen heeft den waren God en Mensch, door de kracht Zijner zaligmakende Verrijzenis mogen verdienen te komen tot de eeuwige blijdschap.
3 secreta, voor de II. Kerk.
Protege nos, Domine.
Bescherm ons, o Heer! die Uwe geheimvolle dienst verrigten: opdat wij ons hechtende aan de Goddelijke zaken, U met het ligchaam en met den geest dienen. Door onzen Heer.
Amen.
Of voor den Paus.
Oblatis j quaesumus Domine.
Word, o Heer! verzoend door de giften, die wij opdragen; en bestier door eene gedurige bescherming Uwen Dienaar N., welken Gij tot Herder over Uwe Kerk hebt aangesteld. Door onzen Heer. % Amen.
52
ie ZONDAG VAN DEN ADVENT.
communio.
TJominua. Psalm LXXXIV : 13.
De Heer zal ons goed doen; en onze aarde zal hare vrucht geven.
postcommunio.
Suscipiamus, Domine.
Laten wij, Heer! Uwe barmhartigheid ontvangen in het midden van Uwen tempel, opdat wij het toekomende Hoogfeest onzer verlossing op eene betamelijke wijze mogen te gernoet gaan. Door onzen Heer. Amen.
2 postcommunio, van de H. Maagd.
Gr a li am tuam.
Stort, o Heer! Uwe genade in onze zielen; opdat wij, die door de boodschap des Engels de menschwording van Christus uwen Zoon kennen, door Zijn lijden en kruis, tot de heerlijkheid der verrijzenis geraken.
3 postcummuniü, voor de H. Kerk.
Quaesumus, Domine Deus,
Laat niet toe, smeeken wij U, o Heer onze God! dat degenen die Gij vergunt deelachtig te worden aan Uwe Godheid, gedrukt gaan onder menschelijke rampen. Door onzen Heer.
Of voor den Paus.
Haec nos, quaesumus.
Wij bidden U, Heer! dat het ontvangen van dit Goddelijk Sakrament ons bescherme, en Uwen Dienaar N., dien Gij tot Herder
53
ire ZOXDAG TAN BEN ADVENT,
over Uwe Kerk hebt aangesteld, te zamen met de kudde, die hem is toevertrouwd, altijd behoede en versterke. Door onzen Heer. IV. Amen.
IIdc ZONDAG van den ADVENT. introïtus.
Popidus Sion, Isaias xxxv : 4.
Volk van Sion! zie de Heer zal komen, om de volkeren te verlossen: en de Heer zal Zijne heerlijke stem laten hooren tot verheuging uws harten. XXX : 30.
Psalm LXXIX : 2. Hoor toch, o Herder Israëls! Gij, die Jozef hoedt gelijk een schaap. Eere zij den Vader.
collecta.
Excita Domine, corda nostra.
Wek, o Heer! onze harten op, om de wegen voor Uwen Eeniggeboren Zoon te bereiden: opdat Wij U, dooi' Zijne Komst, met gereinigde gemoederen mogen dienen. Die met U leeft en heerscht in de eenheid des H. Geestes.
Amen.
De 2 en 3 collecta, bl. 49.
lesse.
Vit den Brief van den H. Apostel rAXJLUS aan die van Rome . xv : 4—13.
Broeders! al wat er geschreven is, is tot onze leering geschreven; opdat wij door de
54
lie ZONDAG TAN BEN ADVENT
verduldigheid en de vertroosting der Schrifturen hope zouden hebben. De God der verduldigheid en der vertroostinge geve u, dat gij allen eensgezind zijt onder eikanderen, volgens jezus Christus. Opdat gij eendragtig met éénen mond moogt verheerlijken den God en Vader onzes Heeren jezus Christus. Daarom neemt eikanderen op, gelijk Christus u ook opgenomen heeft ter eere Gods. Want ik zeg u, dat Christus jezus een Bedienaar geweest is der Besnedenen, om de waarheid Gods, om de beloften der Vaderen te bevestigen: maar dat de Heidenen God hebben te verheerlijken over de barmhartigheid; gelijk er geschreven staat: daarom zal ik U loven onder de volkeren, Heer! en ik zal Uwen Naam lofzang zingen. En wederom zegt Hij, verblijdt ugij Heidenen met Zijn volk! En elders: looft den Heere alle Heidenen, en alle gij volken verheerlijkt Hem! En wederom zegt isaïas: Er zal er een opstaan uit den wortel van jesse , om over de Heidenen te gebieden, en op Hem zullen de Heidenen hopen. Voorts de God der hope vervulle ulieden met alle blijdschap en vrede in het geloof: opdat gij moogt overvloedig zijn in de hope, door de kracht des Heiligen Geestes.
graduaal.
Er Si on species. Psalm xlix : 2 , 3.
Uit Sion komt de luister Zijner schoonheid : God zal openbaarlijk komen. Vs. 5. Verga-
55
lie ZONDAG VAN BEN ADVENT.
dert Hem Zijne Heiligen, die Zijn Verbond gesteld hebben boven de Offeranden. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm CXXI: 1. Ik ben verblijd in hetgene mij gezegd is: Wij zullen gaan in het Huis des Heeren. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar matiheus xi: 2- 10.
In dien tijde, als joannes in de gevangenis de werken van Christus gehoord had, zond hij twee van zijne Discipelen af, en liet Hem vragen: Zijt Gij de gene, die komen moet, of hebben wij eenen anderen te verwachten? En Jezus antwoordende zeide tct hen: gaat henen, boodschapt joannes hetgene gij gehoord en gezien hebt. De blinden zien, de kreupelen wandelen, de melaatsen worden gezuiverd, dooven hooren, de dooden verrijzen, en den armen wordt het Evangelie verkondigd. En zalig is hij, die in mij niet verergerd wordt. Als 'zij nu weggingen, begon jezus van joannes tot het volk te zeggen: Wat zijt gij in de woestijn gaan zien? Een riet, dat met den wind waait? Wat zijt gij toch gaan zien? Een' mensch, die zacht gekleed is? Zie, die zacht gekleed gaan, zijn in de huizen der Koningen. Wat zijt gij dan gaan zien ? Een' Profeet? Ja, zeg ik u, en ook meer dan een' Profeet. Want Hij is degene, van welken geschreven staat: Zie ik zend mijnen Engel voor uw aanschijn, die uwen weg voor u bereiden zal.
56
lie ZONDAG VAN DEN ADVENT.
offertorium.
Beut lu comer lens. Psalm LXXXIV : 7 , 8.
0 God! Gij zult ons wederom doen herleven, en Uw volk zal zich in U verblijden. Toon ons, Heer! Uwe barmhartigheid, en geef ons Uwe zalige hulp.
secreta.
Flacare , quaesumus, Domine.
Word verzoend, smeeken wij U, oHeer, door de gebeden en offeranden onzer nederige dienst, en terwijl ons alle verdiensten ontbreken , zoo kom ons te hulp door Uwe bescherming. Door onzen Heer.
De 2 en 3 secreta, bl. 52.
communio.
Jerusalem surge. Baruch. IV : 36. V : 5.
Fluks op de been, Jeruzalem! sta op de hoogte; en bemerk de vreugd, die u van uwen God aanstaande is.
postcummunio.
Repleii cibo spiritualis alimoniae.
Verzadigd zijnde door het geestelijk voedsel, smeeken wij ootmoedig, o Heer! dat Gij, door het deelachtig worden aan dit Geheim, ons het aardsche leert versmaden en het he-melsche beminnen. Door onzen Heer.
De 2 en 3 postcommunio , bl. 53.
57
IIIde ZONDAG van den ADVENT.
introïtus.
Gaudete in Domino. Philip. IV : 4, 5, 6.
Verblijdt u altijd in den Heer: Ik zeg nog eens: Verblijdt u. Uwe zedigheid zij allen menschen bekend: want de Heer is nabij. Weest nergens in bekommerd, maallaat uwe begeerten in alles door bidden voor God bekend worden.
Psalm LXXXIV : 2. Heer! Gij hebt Uw land gezegend, Gij hebt de gevangenen Jakob's verlost. Eere zij den Vader.
collegta.
Aurem iuam , quaesumus.
Wij bidden U, Heer! neig Uw oor tot onze gebeden; en verlicht de duisternis van ons gemoed door de genade Uwer bezoeking. Die leeft en heerscht met God den Vader . . 1^. Amen.
De 2 en 3 collecta, bl. 49.
lesse.
Uit den Brief van den II. Apostel paulus aan die van Fhilippi , IV : 4—7.
Broeders! Verblijdt u altijd in den Heer: Ik zeg nog eens: Verblijdt u. Uwe zedigheid zij allen menschen bekend. De Heer is nabij. Weest nergens in bekommerd; maallaat uwe begeerten in alles door bidden en smeeken, met dankzegging, voor God bekend worden. En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, beware uwe harten en uwe zinnen in Christus jezus onzen Heer.
Hie ZONDAG VAN DEN ADVENT.
graduaal.
Qui sedes, Domine. Psalm lxxix : 2 , 3.
Heer! die daar zit op de Cherubijnen, verwek Uwe magt en kom. Vs. Hoor toch, o Herder Israëls! Gij, die jozef lioedt gelijk een schaap. .Alleluja, Alleluja. Vs. 3. Verwek, Heer! Uw magt, en kom ons te hulp. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar JOAKNES I: 19—28.
In dien tijde, zonden de Joden van Jeruzalem Priesters en Levieten uit tot joannes, om hem te vragen: Wie zijt gij ? En hij beleed en loochende niet, en beleed; Ik ben de Christus niet. En zij vraagden hem: wat dan ? Zijt gij elias ! Hij zeide: neen, ik ben het niet. Zijt gij de Profeet ? Hij antwoordde : neen. Zij zeiden hem: wie zijt gij dan, opdat wij antwoord mogen geven dengenen, die ons gezonden hebben? Wat zegt gij van u zeiven? Ik ben, zeide hij, eene stem des roepende in de woestijn: maakt regt den weg des Heeren: gelijk de Profeet isaïas gezegd heeft. Nu die gezonden waren, waren van de Pharizeën. Zij vraagden hem dan nogmaals, en zeiden: wat doopt gij dan, indien gij noch de Christus, noch elias, noch de Profeet zijt? Joannes antwoordde hun zeggende: Ik doop in het water: maar Hij heeft in het midden van ulieden gestaan, dien gij niet kent. Het is die, welke na mij ko-
59
IIIe ZONDAG VAN DEN ADVENT.
men moet, die vóór mij gesteld is, wiens schoenriem ik niet waardig ben te ontbinden Deze dingen zijn in Bethanic geschied, over de Jordaan, daar joannes doopte.
offertorium.
Benedixisti, Domine. Psalm LXXXIV : 2.
^eeJ'' Gij hebt Uw land gezegend. Gij hebt de gevangenen Jakob's verlost. Gij hebt' de misdaad Uws volks vergeven.
secreta.
Devofionis nostrae.
Laat ons, bidden wij U, o Heer, ten allen tijde, U het offer onzer godsdienstige vereering opdragen, opdat het de instelling van dit H. Geheim bewerkstellige, en Uwe heilzame kracht in ons steeds doe uitschijnen Door onzen Heer. I^o. Amen.
De 2 en 3 secrtea bladz. 52.
commtjnio.
Vicile , jiusilUnimes Isaïas xxxv : 4
Zegt, gij kleinmoedigen! schept moed. en wilt met vreezen: zie, onze God zal komen en ons verlossen.
postcojimunio.
Imploramus , Domine.
Wij roepen Uwe goedertierenheid in, o Heer! opdat wij door deze Goddelijke hulpmiddelen van onze gebreken gereinigd, tot het aanstaande Hoogfeest mogen worden voorbereid Door onzen Heer. %. Amen.
De 2 en 3 postcommunio , bl. 53.
60
IVde ZONDAG VAN DEN ADVENT (1).
INTROÏTUS.
Rorate cirli de suf er, Isaïas XLV ; 8.
Dauwt Hemelen van boven, en laat de wolken den Regtvaardigen afregenen: dat de Aarde zich opene, en den Zaligmaker voortbrenge!
Psalm XVIII: 2. De Hemelen vertellen de heerlijkheid Gods, en het va^t gewelf des hemels verkondigt de werken Zijner handen. Eere zij den Vader.
COLLECTA.
Excita qaesumus, Bomine,
Wij bidden U, Heer! toon ons Uwe magt, en kom ons krachtdadig te hulp: opdat door Uwe genadehulp, Uwe meêdoogende erbarming in ons bespoedige, hetgeen door onze zonden verhinderd wordt. Die leeft en heerscht.
Amen.
De 2 en 3 coixecta, bl. 52.
lesse.
Vit den I Brief van den H. Apostel paflus aan die van Kor int he , TV : 1—5.
Broeders! een ieder merke ons aa i als Dienaars van ciiristüs , en als Uitdeelers van Gods Geheimenissen. Nu toch, hetgeen in de uitdeelers vereischt wordt, is, dat iemand getrouw gevonden worde. Voor mij, er is mij weinig
Als de IV Zondag op Kersavond valt, dan wordt niet deze Mis, naar do volgende gelezen.
IVe ZONDAG TAN DEN ADVENT.
aan gelegen, dat ik van U geoordeeld worde, of door eenig menschelijk oordeel. Ja, ik oordeel ook mij zeiven niet. Want, hoewel ik mij niet bewust ben, daarom ben ik niet ge-regtvaardigd: maar het is de Heer, die mij oordeelt. Zoo dan oordeelt niet voor den tijd, tot dat de Heer kome, die hetgene in de duisternis verborgen is. aan het licht brengen, en-de raadslagen der harten openbaren zal: en dan zal een ieder van God zijnen lof ontvangen.
graduaal.
Propi est Dominus, Psalm CXLIV : 18.
De Heer is nabij allen, die Hem aanroepen, allen, die Hem aanroepen in waarheid. Vs. 21. Mijn mond zal den lofdesHeeren spreken: en alle vleesch love Zijnen Heiligen naam. Alleluja. Alleluja. Vs. Kom, Heer! en wil niet vertoeven. Scheld toch kwijt de misdaden Uws volks Israëls. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar LUKAS III : 1-—ü.
fn het vijftiende jaar der regering van Keizer tiberius, als Pontius pilatus Stadhouder was van Judeë, en iiehodes Viervorst van Galilee ; zijn broeder philippus Viervorst van Itu-re'è en het Landschap Trachonitis; en lysa-nias Viervorst van Abileene: onder de llooge-priesters annas en kajaphas, kwam het woord des Heeren op joannes, den zoon van zaciia-Rias, in de woestijn. En hij kwam in al het
ü2
ive ZONDAG- TAN IIBÏ ADVENT. 68
land omtrent de Jordaan, predikende den doop der boetvaardigheid tot vergeving der zonden. Gelijk er geschreven staat in het Boek der woorden van den Profeet isaïas: Eene stem des roependen in de woestijn: bereidt den weg des Heeren, maakt Zijne paden regt. Alle dal zal gevuld, en alle berg en heuvel zal vernederd worden: en de kromme wegen zullen regt en de oneffene wegen effen worden. En alle vleesch zal de zaligheid Gods zien.
offertorium.
Ave mabia. lttkas 1:28, 24.
Wees gegroet maria! gij vol van genade. De Heer is met u. Gezegend zijt gij onder de Vrouwen, en gezegend is de Vrucht uwe; ligchaams.
secreïa.
Sacrificiis praesentibus.
Wij bidden U, Heer! zie ontfermend op de tegenwoordige Offeranden, opdat zij onze Godsvrucht en ons eeuwig heil mogen bevorderen. Door onzen Heer. ï^o. Amen.
De 2 en 3 secreta, bl. 52.
communio.
Ecce Virgo concipief isaïas vii 14 : matth. 1 : 23.
Zie, eene Maagd zal bevrucht worden, en zij zal eenen Zoon baren: en men zal Zijnen naam emmanuèl noemen.
ti
KERSAVOND.
postcommunio.
Sumptis Muneribus.
De Offeranden genuttigd hebbende, bidden wij, Heer! dat met het gestadig gebruik dezer Geheimen, de uitwerking onzer heiligmaking moge aangroeijen. Door onzen Heer.
De 2 en 3 postcommunio, bl. 53.
(Vallende op den IV Zondag.)
introïtus.
Uodie scietis. Exod. XYI : 6, 7.
Heden zult gij weten, dat de Heer komen zal en ons verlossen: en morgen vroeg zult gij Zijne heerlijkheid zien.
Psalm XXIII: 1. De Aarde behoort den Heere toe, en al' hare volheid, de aardbodem, en allen, die daarop wonen.
Eere zij den Vader.
collecta.
Deus, qui nos liedemptionis,
O God! die ons verblijdt in de verwachting van het jaarlijksche Feest onzer Verlossing: geef, dat wij Uwen Eeniggeboren Zoon, Dien wij als onzen Verlosser met blijdschap ontvangen, ook, wanneer Hij komen zal als Regter, gerustelijk mogen te gernoet zien, onzen Heer jezus christus die met u leeft.
Amen.
64
KERSAVOND.
2 collecta van den Zondag, bl. 61.
lesse.
Vil den Brief van den H. A pos fel PAUL us aan die van Rome, 1 : 1—6.
Paulxjs, Dienaar van jezus ciiristus, geroepen Apostel, afgezonderd tot het Evangelie Gods, hetwelk Hij voortijds beloofd had door Zijne Profeten in de Heilige Schriften, van Zijnen Zoon, die Hem naar het vleesch uit de nakomelingen van david geworden is, die met kracht verklaard is te zijn de Zoon Gods naar den Geest der heiligmaking, door de Verrijzenis van de dooden, namelijk jezus ciiristus onze Heer: door welken wij genade ontvangen hebben en het Apostelschap, opdat alle volkeren het geloof gehoorzamen in Zijnen Naam: onder de welke gijlieden ook zijt, geroepen van jezus ciiristus onzen Heer.
graduaal.
Hodie scietis Exod. XVI : 6, 7.
Heden zult gij weten, dat de Heer komen zal en ons verlossen: en morgen vroeg zult gij Zijne heerlijkheid zien. Vs. Psalm LXXIX:2, 3. Hoor toch, o Herder Israels! Gij, die jozef hoedt gelijk een schaap. Vertoon U, die daar zit op de Cherubijnen, voor ephraïm, benjamin en manasse. Alleluja, Alleluja. Op den dag van morgen zal de ongeregtigheid van de aarde te niet gedaan worden, en de Zaligmaker der wereld zal over ons heerschappij voeren. Dan. TX : 24. Mich. IV : 7.
65
keksatond.
vervolg van het h evangelie.
Naar matthetts 1 : 18—21.
Als maria, de Moeder van jezus, ten huwelijk gegeven was aan jozef, wierd zij, eer zij zich verzaamden, bevrucht bevonden van den H. Geest. Jozef dan haar man, alzoo hij regtvaardig was, en haar niet wilde openlijk beschamen, was van zins haar heimelijk te verlaten. Maar, terwijl hij in deze gedachten was, zie, zoo verscheen hem een Engel des Heeren in den slaap, zeggende: jozkl' david's zoon! wees niet bevreesd, ma-tua uwe vrouw tot u te nemen: want het-gene in haar geboren is, is van den H. Geest. En zij zal eenen Zoon baren, en gij zult Zijnen naam jezus noemen; want Hij zal Zijn volk verlossen van hunne zonden.
offertorium.
Tollite portas. Psalm XXIII : 7.
Opent u, gij verhevene Poorten, en gij eeuwige Poorten gaat open! dat de Koning der heerlijkheid binnen trekke.
secreta.
Da nobis , quaesumus.
Geef ons, bidden wij U, almogende God! dat, gelijk wij de aanbiddelijke Geboorte Uws Zoons voorkomen, wij alzoo Zijne onvergankelijke gaven met blijdschap mogen ontvangen. Die met U leeft. l^c. Amen.
De 2 secreta van den Zondag, bl. 63.
66
KERSDAG le MIS.
COMMUNIO.
UevelabUur gloria Domini. Isaïas XL : 5. LH : 10.
De heerlijkheid des Heeren zal zich veropenbaren : en alle vleesch zal de zaligheid onzes Gods aanschouwen.
POSTCOMMUNIO.
I)a nobis, quaesumua.
Wij bidden U, Heer! geef, dat wij opgebeurd mogen worden, door de herinnering aan de Geboorte van Uwen Eeniggeboren Zoon, door Wiens hemelsche Geheimen wij gevoed en gelaafd worden. Door denzelfden. . . . Amen.
2 posTCGMMUNio van den Zondag, hl. 64.
korte bp;mrrking op het feest van kersmis.
De Kerk viert hedeu het feest der Geboorte van onzeu Heiland Zij wil dat wij, door het beschouwen van den nieuwgeboren jezus , en door het aanbidden van den onder de gedaante eens menschen, verborgen God, ons geloof en onze godsvrucht zullen oefenen, en ons ernstig onderzoeken, of de komst van jezus cheisti s, tot op heden, bij ons haar doel bereikt heeft. — De Evangelist beschrijft ons de geschiedenis der Geboorte op de volgende wijze. In denzelfden tijd, als, op bevel van Keizer ArausTus, de inwoners van het gansche Bomeinsche rijk werden opgeschreven, vertrok ook jozee uit Nazart:!!'. naar Bethlehem, vanwaar zijn geslacht afkomstig was, om zich aldaar, met maeia zijne verloofde aan te geven. Als zij nu daar waren , zoo baarde MAB1A
67
KERSDAG le MIS.
jezus, wond Hem in doeken, en legde Hem in eene kribbe, Termits er voor hen geene plaats was in de herberg. Een Engel verkondigde aan herders, die in de omstreken hunne kudden hoedden, de Geboorte des Hei-lands; en eene menigte Hemellingen loofden God en zeiden: Here zij God in het allerhoogste, en vred* op aarde den menschen van goeden tcille. Als de herders dit gehoord hadden, gingen zij onverwijld naar bet hl'hein, vonden waeia en jozef , en het kind, liggende in de kribbe, zoo als hun door den Engel was voorzegd geworden: en zij verbreidden overal, wat hun de Heer omtrent dit kind verkondigd had. Allen die het hoorden verwonderden zich over deze cliugen: maeia bewaarde al het gebeurde in haar hart; en de herders keerden terug, prezen en loofden God over alles wat zij van den Engel hadden gehoord en gezien. — Ook wij willen onze stemmen met den jubeltoon der Engelen vereemgen, en den Hemelsehen quot;Vader verheerlijken, dat Hij fijnen eeniggeboren /'oon ons geschonken heeft. Ook wij willen met de eenvoudigheid der herders geloof slaan aan het woord des Engels, die ons de menschwording van Gods Zoon verkondigde. Wij willen den menschgeworden J^oon van God voor onzen Heiland erkennen , en aanbidden; en door eene werk da di ge liefde jegens God en de menschen, i'ijne en onze Broeders, ons aan de vruchten Zijner menschwording deelachtig maken.
I)ominus dixit. Psalm II: 7.
De Heer heeft tot mij gezegd: Gij zijt mijn Zoon, heden heb ik u geteeld.
Vs. 1. Waarom hebben de Heidenen gewoed, en de volken zoo ijdele dingen beraamd? Eere zij den Vader.
68
KERSDAG le MIS,
collecta.
Deus, qui liane sacratissimam Noctem.
O God! die dooi' den glans van het waarachtig Licht dezen allerheiligsten nacht verlicht hebt: wij bidden U, geef, dat wij in den hemel mogen genieten de vreugd van dat Licht, waarvan wij het geheim op aarde hebben leeren kennen. Die met U leeft en heerscht. I^o. Amen..
lesse.
Vit den brief van den II. Aj/os!el patjltjs aan TITTJS, II: 11—15.
Welbeminde! de genade van God onzen Zaligmaker is verschenen aan allo menschen, ons onderwijzende; dat wij de goddeloosheid en de wereldsche begeerlijkheden verzakende, matig-l'jk, en regtvaardiglijk, en godvruchtiglijk in deze wereld zouden leven; verwachtende de verhoopte zaligheid, en de heerlijke toekomst van onzen grooten God en Zaligmaker jezus Christus : die zich zeiven voor ons gegeven heeft, opdat Hij ons zoude verlossen van alle onge-regtigheid, en ons voor zich zoude reinigen tot een aangenaam volk, ijverig tot goede werken. Verkondig deze dingen, en vermaan in Christus jezus onzen Heer.
graduaal.
Tecum princijAum. Psalm CIX : 3.
Bij U is het Vorstendom in den dag Uwer krachte met vollen luister van heiligheid; uit den schoot heb ik U geteeld, al vóór den dageraad. Vs. 1. De Heer heeft gezegd tot
69
kjsbsdag le mis.
mijnen Heer: zit aan mijne Regterhand, tot dat ik Uwe vijanden stelle tot eene voetbank Uwer voeten. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm II; 7. De Heer heeft tot mij gezegd; Gij zijt mijn Zoon, heden heb ik U geteeld. Alleluja.
VERVOLG VAN HET H. EVANGELIE.
Nnar ltikas ii: 1—14.
In dien tijde, ging er een gebod uit van Keizer augustus, dat men de geheele wereld opschrijven zoude. Deze eerste opschrijving is geschied, als cyrinus Stadhouder van Syrië was. Zij gingen dan allen, om zich aan te geven, elk in zijne eigene stad. En jozef trok ook op van Galileë, uit de stad Nazareth, naar Judeë, in david's stad, die genaamd wordt Bethlehem; dewijl hij van het Huis en het Geslacht van david was, om zich aan te geven niet Maria zijne Bruid, die zwanger ging. En het geschiedde, als zij daar waren, dat de dagen vervuld wierden, dat zij baren zoude. Eu zij baarde haren Eerstgeboren Zoon, en zij wond Hem in doeken, en leide Hem neder in eene kribbe: want er was voor hen geene plaats in de herberg. Nu er waren herders in die landstreek, die zich in het veld onthielden, en de nachtwacht waarnamen over hunne kudden. En zie, er stond een Engel des Hee-ren bij hen, en Gods helder licht omscheen hen: en zij wierden met eene groote vreeze bevangen. Doch de Engel zeide tot hen; vreest niet; want zie, ik breng u eene blijde bood-
70
KEESDAG 10 MIS.
schap, die tot groote vreugd zal zijn voor al het volk. Het is, dat de Zaligmaker, welke is Christus de Heer, u vau daag in de stad van david geboren is. En dit zal u tot een teeken zijn: gij zult een Kindeken, in doeken gewonden, vinden liggen in eene kribbe. En schielijk kwam er bij den Engel eene menigte van het hemelsch Heer, die God loofden en zeiden: Eere zij aan God in het allerhoogste, en op de aarde vrede den menschen van goeden wille!
OFFERTORIUM.
Ladentur coeli. Psalm XOV ; 11, 13.
De Hemelen verblijden, en de aarde ver-heuge zich, voor het aanschijn des Heeren; want Hij komt.
SECRETA.
Accept a tibi sit , Doming.
Wij bidden U, o Heer! dat de offerande van den huldigen feestdag U moge behagen; opdat Uwe goedertierenheid ons verleene, dat, door de gemeenschap die wij in dit allerheiligst geheim met U hebben, wij gelijkvormig mogen bevonden worden aan Hem, door wien ons wezen zoo naauw met U verknocht is. Die met U leeft en heerscht.
PREFATIE.
In alle eeuwen der eeuwen.
% Amen.
De Heer zij met ulieden.
I^gt;. En met uwen geest.
71
KERSDAG ie MIS.
Heft uwe harten omhoog.
^o. Wij hebben ze tot den Heer.
Laat ons dankzeggen aan den Heer onzen God.
Dat is betamelijk en billijk.
Het is in der waarheid betamelijk en billijk, redelijk en heilzaam, dat wij U altijd en overal dankzeggen, heilige Heer! alinagtige Vader! eeuwige God! om dat door het geheim van het Menschgew orden Woord, eenenieuwe glans Uwer klaarheid de oogen onzer zielen is komen bestralen : opdat, terwijl wij God zigtbaar kennen, wij door hem tot de liefde der on-zigtbare dingen mogen opgevoerd worden. En daarom is het, dat wij met de Engelen en de Aartsengelen, met de Troonen en Heerschappijen, en met het geheele hemelsche Heerleger, eenen lofzang ter Uwer heerlijkheid zingen, zonder ophouden zeggende; Heilig! Heilig! Heilig is de Heer, de God der heerkrachten ! Hemel en Aarde zijn vol van Uwe heerlijkheid. Heil U in het allerhoogste. Gezegend zij Hij, die daar komt in den Naam des Heeren. Heil U in het allerhoogste.
Communicanies.
72
Houdende gemeenschap, en vierende dezen allerheiligsten nacht (1), in welken de ongeschonden Maagdom van de gelukzalige maeia
In liet yervolg van dit octaaf zegge men dag in plaats van nacht.
KERSDAG lie MIS.
aan deze wereld den Zaligmaker geschonken heeft; en ook houdende gedachtenis voorna-mentlijk van de zelfde roemwaardige altijd Maagd maria, moeder van den zelfden God, onzen Heer jezus Christus : als mede van Uwe H. H. Apostelen enz. {Zie verder de gewone gebeden der Mis).
communio.
In splendoribus. Psalm CIX : 3.
Met vollen luister van heiligheid, uit den schoot heb ik U geteeld, al vóór den dageraad.
postcommunio.
La nobis , qi/aes7/Tnus.
Wij bidden U ,• o Heer onze God, dat wij, die ons verheugen de geboorte onzes Heeren jezus Christus door het bijwonen Uwer geheimen te vieren, door een' waardigen wandel verdienen Hem eenmaal te aanschouwen. Die met U leeft en heerscht. ^d. Amen.
introïtus.
Lus fulgehit. IsaÏas IX : 2, 6, 7.
Heden zal er een licht over ons schijnen, om dat de Heer ons geboren is: en Hij zal genaamd worden, de Wonderlijke, de God, de Vredevorst, de Vader der toekomende eeuwe, Wiens Koningrijk geen einde hebben zal.
73
kerkdag- li? mis.
Vs. Psalm XCII: 1. De Heer heerschtals Koning, en is heerlijk versierd. De Heer heeft zich met kracht bekleed, en zich toegerust. Eere zij den Vader.
collecta.
Ba nobist quaesumus.
Wij bidden U, ahnagtige God! geef ons, dat, terwijl wij op nieuw door den glans van het Menschgeworden Woord bestraald worden, in onze werken moge uitschijnen, hetgene door het geloof flikkert in onzen geest. Door onzen Heer. 1^. Amen.
2 collecïa, ter Gedachtenis der H. anastasia.
Ba, quaesuviusm
Geef, bidden wij U, alvermogende God! dat wij, die de plegtige gedachtenis Uwer H. Mar-telaresse anastasia houden, hare voorspraak bij U mogen gewaar worden. Door onzen Heer. Amen.
lesse.
Vit den Brief vtn den H. Apostel paulus aan titüs, iii ; 4—7.
Welbeminde! Wanneer de goedertierenheid en de menschhevendheid van God onzen Zaligmaker verschenen is; zoo heeft Hij ons, niet naar de werken der regtvaardigheid, die wij gedaan hadden, maar naar Zijne barmhartigheid zalig gemaakt, door het bad der wedergeboorte en der vernieuwing van den Heiligen Geest, den welken Hij rijkelijk over
74
KERSDAG lie MIS.
ons uitgestort heeft door jezus Christus onzen Zaligmaker: opdat wij geregtvaardigd door Zijne genade, naar de hoop erfgenamen zouden worden des eeuwigen levens, in Christus jezus onzen Heer.
graduaal.
Benedictusy qui venit. Psalm CXVII:26, 27.
Gezegend zij de Gene, die daar komt in den Naam des Heeren: de Heer is God, die ons Zijn licht doet schijnen. Vs. 23. De Heer heeft dit gedaan, en het is wonderlijk in onze oogen. Alleluja, Alleluja. Vs. PsalmXCII: 1. De Heer heerscht als Koning, en is heerlijk versierd. De Heer heelt zich met sterkte bekleed, en zich met kracht toegerust. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar LUKAS II: 15—£0.
In dien tijde, zeiden de Herders tot eikanderen : Laat ons henen gaan naar Bethlehem, en zien de zaak, die daar geschied is, welke de Heer ons bekend gemaakt heeft. En zich derwaarts spoedende, vonden zij maria en jozef, en het Kindeken liggende in de kribbe. En dit ziende, erkenden zij hetgene hun van dit Kind gezegd was. En allen, die dit hoorden, waren verwonderd, ook over hetgene hun gezegd wierd dooi- de Herders. Nu maria bewaarde al deze dingen, overleggende die in haar hart. En de Herders zijn wedergekeerd, verheerlijkende en lovende God over
75
KERSDAO lie MIS.
al hetgene zij gehoord en gezien hadden, gelijk hun was gezegd geweest.
offertorium.
Deus firmavit. Psalm XCII: 1, 2.
God heeft ook het Aardrijk vastgesteld, dat het niet zal beroerd worden. Van toen af is Uw Troon bevestigd, o God! Gij zijt van der eeuwigheid.
secreta.
Munera nostra , quaesumus*
Wij bidden U, o Heer! laat deze giften aan het geheim der Geboorte, waarvan wij heden de gedachtenis vieren, geëvenredigd zijn, en ons voortdurend vrede instorten: opdat, gelijk Hij, die Mensch geboren is, ook als God heeft uitgeschenen, alzoo deze aard-sche zaak ons toebrenge, hetgeen Goddelijk is. Door denzelfden. ]^gt;. Amen.
2 secreta ter Gedachtenis der H. anastasia.
Accipe, quaesumus.
Wij bidden U, Heer! neem de opgedra-gene Giften goedgunstig aan; en geef, dat ze door de tusschenkomst van de verdiensten Uwer H. Martelares anastasia, ter bevordering onzer zaligheid strekken. Door onzen Heer Amen
communio.
Exulta, filia Sion. Zach. IX : 9.
Verheug u, Dochter van Sion! zing lof, Dochter van Jeruzalem! zie, uw Koning
70
KEESDAG III® MIS.
komt, Hij, die de Heilige en de Zaligmaker der wereld is.
postcommunio.
Ilujus nos ? Domine.
Laat ons, o Heer! bestendig in den Geest vernieuwd worden, bij de jaarlijksche herinnering aan de geheimvolle geboorte van Hem, Wiens buitengewone komst in het vleesch 's menschen oude bedorvenheid heeft weggenomen. Door denzelfden.
2 postcommunio, van de H. anastasia.
Satiasti, Domine,
Wij bidden U, o Heer! dat Gij Uwe Ge-loovigen, die Gij met de H. Geheimen verzadigd hebt, steeds vertroost door de voorspraak dergene, wier feest wij vieren. Door onzen Heer.
introïtus l'uer nalus est nobis. Isaïas IX : 6.
Een Kind is ons geboren, en een Zoon wordt ons gegeven: np Wiens schouderen de Heerschappij is gelegd; Wiens Naam zal zijn: de Engel van den grooten raad.
Vs. Psalm XCVII:d. Zingt den Heere een nieuw gezang, want hij heeft wondere dingen gedaan. Eere zij den Vader.
77
KEESDAÖ III6 MIS.
COLLECTA.
Concede, quaesumus.
Wij bidden U almogende God! vergun, dat de vernieuwde geboorte van Uwen Eemggebo-ren Zoon in het Vleesch ons verlosse, die door do oude slavernij gehouden worden onder het juk der zonde. Door denzelfden. Bp. Amen.
LESSE.
Vit den Brief van den H. Apostel patjltjs aan de Hebreen , 1: 1—12.
Na dat God eertijds menigmaal, en op menigerlei wijzen, tot de Vaders gesproken had door de Profeten: zoo heeft hij ten laatste in deze dagen tot ons gesproken door den Zoon, Welken Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alles; door Wien Hij ook de wereld gemaakt heeft. Die, dewijl Hij de luister Zijner heerlijkheid, en het afdruksel Zijner zelfstandigheid is, en alle dingen draagt door het woord Zijner krachte; na dat Hij de zuivering der zonden te weeg gebragt heeft, aan de regter-hand der heerlijkheid in het allerhoogste gezeten is: zijnde zoo verre boven de Engelen verheven, als Hij eon' voortreffelijker Naam boven hen beërfd heeft. Want tot wien van de Engelen heeft hij ooit gezegd: Gij zijt mijn Zoon, heden heb ik U geteeld? En elders; ik zal Hem tot eenen Vader zijn, en Hij zal mij tot eenen Zoon zijn. En wederom, als Hij den Eerstgeboren in de wereld inbrengt,
78
KERSDAG Hie MIS,
zoo zegt Hij: dat al de Engelen Gods Hem aanbidden. En van de Engelen wordt er wel gezegd: die de Geesten tot Zijne gezanten maakt, en de vurige vlammen tot Zijne dienaars ; maar tot den Zoon: Uw troon, o God! blijft in alle eeuwigheid: de stafUws Rijks is een staf van geregtigheid; Gij hebt de regt-vaardigheid lief, en haat de ongeregtigheid; daarom heeft God, uw God, u gezalfd met eene vreugde-olie boven uwe medegenooten. En: Gij, Heer! hebt van den beginne het aardrijk gegrondvest, en de hemelen zijn de werken Uwer handen. Zij zullen vergaan, maar Gij blijft altijd; zij zullen als een kleed verouderen: en gelijk een dekkleed zult Gij ze veranderen, en zij zullen veranderd worden : maar Gij zijt altijd dezelfde, en Uwe jaren zullen nimmer eindigen.
GRADUAAL.
Viderunt omnes fines. Psalm XCVII : 3, 4.
Al de uitbreidingen der aarde hebben de zaligmaking van onzen God gezien. Juicht den Heere, al de wereld. Vs. 2. De Heer heeft Zijne zaligmaking bekend gemaakt, in het aanzien der volkeren heeft Hij Zijne regt-vaardigheid doen blijken. Alleluja, Alleluja. Vs. De geheiligde dag is ons verschenen: komt, volkeren! en aanbidt den Heer: want heden is er een groot Licht over de aarde gedaald. Alleluja.
79
7
KEBSDAfl III6 MIS.
begin van het h. evangelie.
Naar JOA1WES i : 1—14.
In hêt begin was het Woord, en het Woord was bij God, en het woord was God. Dit was in het begin bij God. Alle dingen zijn door hetzelve gemaakt: en zonder dat is er niets gemaakt van hetgeen er gemaakt is. In hetzelve was het Leven, en het Leven was het Licht der menschen : en het Licht schijnt in de duisternissen, en de duisternissen hebben het niet begrepen. Er werd een mensch van God gezonden, wiens naam was joannes. Deze kwam tot getuige, om getuigenis van het Licht te geven, opdat zij allen door hem gelooven zouden. Hij was het Licht niet, maar om getuigenis van het Licht te geven. Dit was het waarachtig Licht, hetwelk alle menschen verlicht, komende in deze wereld. Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem gemaakt, en de wereld heeft Hem niet gekend. Hij kwam in Zijn eigen: doch de Zijnen namen Hem niet aan. Maar allen, die Hem aangenomen hebben, heeft Hij magt gegeven kinderen Gods te worden, dengenen, die in Zijnen Naam gelooven. Welke niet uit den bloede, noch uit den wille des vleesches, noch uit den wille eens mans, maar uit God geboren zijn. En het woord is vleesch geworden , en heeft onder ons gewoond: en wij hebben Zijne heerlijkheid gezien, eene heerlijkheid als van den Eeniggeboren Zoon des Vaders, vol genade en waarheid.
80
KERSDAG me MIS.
OFFERTORIUM.
Tui sunt eoeli. Psalm LXXXVIII ; 12, 15.
Uwe zijn de hemelen, en Uw is het aardrijk; den aardbodem, en al wat er op is, hebt Gij van den grond gebouwd. Regtvaardigheid en oordeel zijn de bevestiging van Uwen troon.
SECRETA.
Oblatu, hümine.
O Heer ! heilig de opgedragene giften door de hernieuwde Geboorte van Uwen eenigge-boren Zoon, en zuiver ons van de vlekken onzer zonden. Door denzelfden.
COMMUNIO.
Viderunt omnes. Psalm XCVII : 3.
Al de uitbreidingen der aarde hebben de zaligmaking van onzen God gezien.
POSTCOMMUNIO.
Praesta quaesumus.
Wij bidden U, almogende God ! verleen ons, dat de Zaligmaker der wereld. Wiens Geboorte wij heden herdenken, ons moge zijn de oorzaak onzer onsterfelijkheid, gelijk Hij de oorsprong is onzer Goddelijke geboorte. Die met U leeft. %. Amen.
VERVOLG VAN HET H. EVANGELIE.
Naar MATTHEXJs II : 1—12.
Zoo als op Briekoningen,
81
HET FEEST VAN DEN H. A ARTSMARTELAquot;AH, STEPHANOS.
Eeeds in de eerste tijden der Kerk verkozen de Leerlingen des Heilands eenstemmig stephanus tot Diaken, of tot behulp der Apostelen, Toornamelijk bij het verzorgen der armen. Hij was vol van geloof en kracht, deed groote wonderen onder het volk, en bewees den Joden dat jezus de Messias was De geleerdste onder de Joden waagden het, zich met hem over zaken de Godsdienst betreffende te onderhouden; doch zijner wijsheid konden zij niet weder-staan. De vijanden van JEZUS ruiden dien ten gevolge het volk tegen hem op, en kochten valsche getuigen om, om hem te beschuldigen, van tegen God, mozes , de Wet en den Tempel gelasterd te hebben. Stephanus echter bleef onverschrokken: zijn aangezigt blonk als het aangezigt van een' Engel; en blijmoedig en manhaftig beleed hij jezüs den gekruiste voor zijnen Regter. Vervolgens doorliep hij de gewigtigste gebeurtenissen, die met abraham, jacob, jozee en mozes hadden plaats gehad, en op den messias eenigc betrekking hadden; en bragt zijne toehoorders, met nadruk onder het oog, dat zij den Heiligen Geest altijd wederstaan, de Profeten vermoord, en den Messias hadden gekruisigd. De Joden konden dit verwijt niet langer aan-hooren; zij stopten hunne ooren, vielen eenparig op hem aan, stieten hem buiten de stad, en steenigden hem. Stephanus echter sloeg zijne oogen ten Hemel zag de heerlijkheid Gods, en jezus aan de regterhand'Zijns Vaders. Ziet, riep hij blijmoedig, ik zie den Hemel open, en den Zoon des Menschen, slaande aan Gods reglerhand. Daarna knielde hij neder, en bad met eene stervende stem voor zijne moordenaars: Heer! reken hun deze sonde niet toe! als hij dit gezegd had, beval hij zijnen geest in de handen van jez^s, en ontsliep in den Heer — Laten wij met dezelfde kloekmoedigheid als stephanus ons geloof door woorden en daden belijden, met dezelfde standvastigheid onze beroepspligten vervullen, en bovenal zijne grootmoedige vijandsliefde navolgen: dan zullen wij , gelijk Hij , waardige
HET FEEST VAN DEN H. 8TEPHANT7S. 83
leerlingen zijn van jezus, die nog op het kruis voor Zijne beulen had, en den verachtelijksten dood voor /ijnondankbaar volk, geduldig onderging: en eenmaal zullen wij , zooals stephanus, aan de heerlijkheid van jezus deelachtig worden.
INTROÏTUS.
Sederunt principes. Psalm CXVIII : 23 , 86.
De Vorsten hebben gezeten en spraken tegen mij; en de ondeugenden vervolgen mij: help mij toch, mijn Heer en God! want Uw knecht oefende zich in Uwe bevelen.
Vs. i. Zalig zijn zij, die onbesmet zijn op den weg; die wandelen in de Wet des Heeren. Eere zij den Vader.
collecta.
Ba nobis quaesumus.
Geef ons, bidden wij, Heer! dat wij navolgen hetgene wij vereeren; opdat wij ook onze vijanden leeren beminnen: want wij vieren den geboortedag van Hem, die ook voor Zijne vervolgers heeft gebeden, onzen Heer jezus christus, Uwen Zoon, die met U leeft en heerscht.
2 collecta, van Kersmis bl. 78.
lesse.
Uit de werken der Apostelen, VI : 8—10. VII : 54—59.
In die dagen, stephanus vol van genade en sterkte deed groote wonderen en teekenen onder het volk. Maar sommigen van de Verga-
het teest van ben h. stephant's.
dering, die genoemd wordt der Vrijlingen, en van de Cyreners, en Alexandrieners, en der genen die van Cylicie en Azie waren, stonden op, en disputeerden met stephanus. Maar zij konden de Wijsheid en den Geest, die daar sprak, niet wederstaan. Als zij dit hoorden, barstten hunne harten, en zij knarsten met de tanden op hem. Maar hij, vol zijnde van den Heiligen Geest, hief zijne oogen op naar den hemel; en hij zag de heerlijkheid Gods, en jezus staande aan Gods reg-terhand. En hij zeide: zie, ik zie de hemelen open, en den Zoon des rnenschen staande aan de regterhand Gods. Maar zij, met luider stemme roepende, stopten hunne ooren, en vielen eenparig op hem aan. En hem buiten de stad gedreven hebbende, steenigden zij hem. En de getuigen legden hunne kleederen af aan de voeten van eenen jongeling, genaamd sau-lus. En zij steenigden stephanus, de welke bad en zeide: Heer jezus! ontvang mijnen geest. En zijne knieën gebogen hebbende, riep hij met luider stemme: Heer! reken hun deze zonde niet. En als hij dit gezegd had, is hij in den Heer ontslapen.
graduaal.
Sederunt principes. Psalm CXVIII : 23 , 86.
De Vorsten hebben gezeten en spraken tegen mij, en de ondeugenden vervolgen mij. Vs. 86, 94. Help mij toch. Heer mijn God! behoud mij om Uwe barmhartigheid. Alleluja,
84
HET FEEST TAN DEN H. STEPHANUS. 85
Alleluja. Vs. Werk. VII ; 55. Ik zie de hemelen open, en jezus staande aan de Reg-terhand der kracht Gods. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar mattiieus XXIII : 34—39.
In dien tijde, zeide jezus tot de Schriftge-leerden en Pharizeën: Ik ga zoo Profeten, en Wijzen, en Leeraars tot u afzenden; en sommigen van hen zult gij dooden en kruisigen; sommigen zult gij geeselen in uwe Vergaderingen, en vervolgen van de eene stad tot de andere : opdat op u kome al het regtvaar-dig bloed, dat op de aarde vergoten is, van het bloed des regtvaardigen abels af, tot het bloed van zacharias, den zoon van bara-chias , welken gij tusschen den Tempel en het Altaar gedood hebt. Ik zeg u voorwaar! dat al deze dingen dit geslacht zullen overkomen. Jeruzalem! Jeruzalem! dat de Profeten doodt en steenigt degenen, die tot u gezonden worden: hoe dikwijls heb ik uwe kinderen willen vergaderen, gelijk eene hen hare kiekens vergadert onder hare vleugelen, en gij hebt het niet gewild! Zie uw huis zal u woest gelaten worden. Want ik zeg u, gij zult mij voortaan niet meer zien, tot dat gij zegt: gezegend, die daar komt in den Naam des Heeren.
offertorium.
Elegeruni Apostoli Stefhanum. Werk. VI : .'gt;. VII : 58.
De Apostelen verkozen den Leviet stepha-
86 het ifbbst van den h. stephanus.
nus, eenen man vol van geloof en van den Heiligen Geest; welken de Joden steenigden, daar hij bad en zeide: Heer jezus! ontvang mijnen geest. Alleluja.
secreta.
Suscipe , Domine.
Aanvaard, o Heer! de Offergiften die wij U opdragen ter gedachtenis van Uwe Heiligen, opdat, gelijk zij door het lijden tot de verheerlijking zijn gekomen, wij alzoo door een godvruchtig leven tot de volmaaktheid mogen geraken. Door onzen Heer. Amen.
2 secreta, van Kersmis, bl. 81.
communio.
Video coelos apertos. Werk. VII : 55, 58, 59.
Ik zie de hemelen open, en jezus staande aan de Regterhand der krachte Gods. Heer jezus! ontvang mijnen geest, en reken hun deze zonde niet.
postcommunio.
Auxilientur nobis.
Laat, o Heer! de genuttigde Geheimen ons tot hulp verstrekken en door de voorspraak van Uwen H. Martelaar stephanus, ons eene altijddurende bescherming verleenen. Door onzen Heer.....
2 postcommunio, van Kersmis, bl. 81.
HET FEEST YA^E\H.JO\;TO. EVANGELIST.
Johannes was een zoon van zebedeub en salome, een jongere broeder van jacobus den Meerdere, afkomstig uit Galilea ; en hij oefende met zijnen vader het vissehers-ambt uit. Hij bevond zich juist met zijnen vader en broeder aan den oever van het meer van Galilea, in een schip, als jezus hem naderde en met zachte stem hem uitnoodigde , Hem te volgen Zoodra joannes de stem van jezus hoorde, verliet hij oogenblikkelijk zijn schip, zijne netten en zijn' vader, en volgde Hem — Hij was ooggetuige van de genezing der schoonmoeder van petrus , van de opwekking der dochter van iaÏrus, van de verheerlijking van jezus op den berg, en van andere wonderen, die de Heer werkte: hij hoorde de stem des vaders uit de wolken: „Deze is mijn welbeminde Zoon, in wien ik mijn welbehagen genomen heb;quot; en werd met de overige Apostelen door jezus afgezonden, om de Yreugde-boodschap van Gods rijk de gan-sche wereld door te verkondigen. Joannes moet een zeer edel, beminnenswaardig en onberispelijk jongeling geweest zijn, vermits jezus hem bij uitstek lief had. Aan het laatste Avondmaal lag joannes aan de borst van jezus , en rustte aan den boezem zijns Verlossers. Joannes echter moest niet enkel getuige zijn van het Goddelijk leven zijns Heeren; hij moest ook Zijn lijden en doodsangst aanschouwen. Hij begeleidde zijnen meester in den Hof van Gethse-mave; en verliet Hem niet, gelijk de overige Leerlingen, als Hem de Joden bonden en wegsleurden. Hij volgde jezus tot in het Paleis van den Hoogenpricster, verliet Hem zelfs niet aan het kruis; stond daar ter zijde van zijn' stervenden Meester, en werd van Dezen, ter belooning zijner onverschrokken trouw en vriendschap, tot zoon en verpleger van zijne moeder maeia benoemd. Eenigen tijd na de nederdaling des H. Geestcs, verkondigde hij het Evangelie te Jeruzalem \ achtte bedreigingen, gevangenis, geeselslagen voor niets; en verheugde zich, dat hij waardig was bevonden, om voor zijnen Meer te mogen lijden Te Samarta deelde hij den Nieuwgedoopten, door het opleggen der handen, den H. Geest mede, verkondigde overal de leer van
HET FEEST VAN DEN H. JOANNES.
Jezus , en stichtte vele kerken in Azia» Daarna werd hij, om de prediking van Gods Woord, naar het eiland Falh-mos verbannen, keerde van daar naar Ephese terug, en bestierde met liefde en wijsheid deze en andere kerken van Azia tot aan zijnen dood. Behalve het Boek der Openbaringen, die hij op het eiland Pathmos gehad heeft, schreef hij drie brieven en zijn Evangelie; waarin hij zich ten doel schijnt gesteld te hebben, die gesprekken van jezüs op te teekenen welke de andere Evangelisten niet hadden vermeld; en uit welke de Godheid van Christus zich bij uitstek laat bewijzen. Ook wilde hij in hetzelve wederleggen eenige dwaalleeraars van zijnen tijd, welke loochenden, dat Christus met een waar menschelijk lig-chaam was bekleed geweest Na veel arbeidens stierf hij in het acht en zestigste jaar na het lijden zijns Heeren, Dien hij in de heerlijkheid navolgde Willen ook wij jezus in Zijne heerlijkheid volgen, zoo laat ons even standvastig als hij voor de Godsdienst arbeiden en lijden; en even innig, als joannes, God en onze naasten liefhebben.
In medio Ecclesiae, Eccli. XV : Y.
Hij heeft Zijnen mond opengedaan in het midden der Vergadering: en de Heer heeft hem vervuld met den geest van wijsheid en verstandigheid, en hem gekleed met een kleed van heerlijkheid.
Psalm XCI : 2. Het is goed den Heer te loven, en Uwen Naam lof te zingen, o Allerhoogste !
collecta.
Ecclesiam luam.
Bestraal, o Heer! goedertierenlijk uwe Kerk; opdat zij verlicht zijnde door de leeringen van
88
HET TEEST TAN DEN H. JOANNES.
Uwen H. Apostel en Evangelist joannes, tot het eeuwige leven moge geraken. Door onzen Heer. 1^. Amen.
2 collecïa, van Kersmis, bl. 78. 3 collecta, van den H. stephanus, bl. 83. i.esse.
Uit hel Boek der Wijsheid, Eccli. XV : 1—6.
Die God vreest, zal het goede doen: en die de regtvaardigheid verkregen heeft, zal de wijsheid bezitten. Zij zal hem te gemoet gaan, als eene heerlijke Moeder. Zij zal hem spijzen met het brood des levens en der verstandigheid, en hem laven met het water der zaligmakende wijsheid. Zij zal in hem gevestigd worden; en hij zal niet waggelen. Zij zal hem vasthouden, en hij zal niet beschaamd gemaakt worden. Zij zal hem bij zijne evennaasten verheffen. Zij zal zijnen mond open doen in liet midden der Vergadering. Zij zal hem vervullen met den geest van wijsheid en verstandigheid: en hem kleeden met een kleed van heerlijkheid. Zij zal eenen schat van genoegen en vreugde op hem brengen, en hem eenen eeuwigen naam doen erven, de Heer onze God.
(jRA DUAAL.
Etiil sermo. JOAN. XXI ; 23.
De spraak ging onder de broeders, dat die Discipel niet zoude sterven. Nogtans had .iezus niet gezegd; hij zal niet sterven.
89
90 HET FEEST VAN DEN H. JOANNES.
Vs. 23, 22. Maar, zoo ik wil, dat hij blij-ve, tot dat ik konie: volg gij mij. Alleluja, Alleluja. Vs. 24. Dit is dezelfde Discipel, die getuigenis van deze dingen geeft: en wij weten, dat zijne getuigenis waarachtig is. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Haar JOANNE» xxi : 1!) —24.
In dien tijde zeide jezus tot petrus: volg mij na. Petrus zich omkeerende, zag den Discipel, dien jezus beminde, achter hem komen ; die ook in het Avondmaal op zijne borst gerust en gezegd had: Heer! wie is het, die U verraden zal? Als petrus hem dan zag, zeide hij tot jezus : Heer! hoe zal het toch met dezen gaan? Jezus zeide hem: zoo ik wil, dat hij blijve, tot dat ik kome, wat ligt u daaraan? Volg gij mij. De spraak ging dan onder de broeders, dat die Discipel niet zoude sterven. Nogtans had jezus hem niet gezegd: hij zal niet sterven; maar, zoo ik wil, dat hij blijve, tot dat ik kome, wat ligt u daaraan? Dit is dezelfde Discipel, die getuigenis van deze dingen geeft, en dit geschreven heeft; en wij weten, dat Zijne getuigenis waarachtig is.
offertorium.
Justus ut palma. xci : 13.
De regvaardige zal bloeijen als een palmboom : als een cederboom, die op Libanon is, zal hij wassen.
HET FEEST TAN DEN 11. JOANNES. 91
secreta.
Suscipey Domine.
Neem aan, o Heer! de giften die wij opdragen op het Feest desgenen, op wiens voorspraak wij vertrouwen verlost te zullen worden. Door onzen Heer.
2 secreïa, van Kersmis, bl. 81.
3 secreta, van den H. stephanus, bl. 80.
communio.
Exiit sermo. joan. xxi : 23.
De spraak ging onder de broeders dat die Discipel niet zoude sterven: nogtans had jezus niet gezegd: hij zal niet sterven; maar, zoo Ik wil, dat hij blijve, tot dat Ik kome.
postcommunio.
Refecti cibo poluque.
Verkwikt zijnde door de hemelsche Spijs en Drank, zoo bidden wij U ootmoedig, onze God! dat wij mogen geholpen worden dooide voorspraak van Hem, ter wiens gedachtenis wij dezelve hebben genuttigd. Door onzen Heer.
2 postcommunio, van Kersmis, bl. 81. 3 postcommunio, van den H. stephanus, bl. 80.
HKT FEEST DFR II. II. O^OOZELE HI^DERE^
Als herodes het berigt der geboorte van jezus vernam, ontstelde hij zeer, vermits hij meende dat de Nieuwgeboren de erfgenaam van zijne kroon zou worden ; en geheel Jeruzalem , dat voor woelingen bevreesd was, ontstelde met hem. Herodes besloot daarom het Kind op te sporen en hetzelve het leven te benemen. Om .tezus niet te missen, zond hij in het geheim moordenaars af. om alle kinderen in de gansche omstreek van Bethlehem, beneden den leeftijd van twee jaren, te dooden. Deze wreedaards volvoerden dit gruwzaam bevel des Konings; doch, op de waarschuwing eens Engels, ontvlugte jozee met maria en het Kind naar Egypte, en verbleef daar tot aan den dood van herodes. • -Zoo vond de Heiland der wereld zelfs niet bij Zijne komst in dezelve, eenige rust: en ofschoon nog in de eerste dagen der kindschheid, moest Hij vlugten, om de bevelen van een' heerschzuchtigen Vorst te ontgaan. Hoe kunnen wij dan zoo klagen, wanneer ons de Heer nu en dan kommervolle oogenblikken en onheilen toezendt, vermits Hij zelf zich aan alle deze beproevingen onderworpen heeft? Liever willen wij de Voorzienigheid aanbidden, welke de vreugde en het lijden van dit leven zoo wijs en liefdevol met elkander vermengt; en wij zullen door de beschouwing dezer gebeurtenis ons overtuigen, dat nimmer Vorsten-geweld iets tegen het raadsbesluit van God vermag. Herodes offerde alle kinderen van eenen kleinen omtrek aan zijne woede op, om den nieuwgeboren Heiland niet te missen: en juist dezelfde jezus , welken hij zocht, ontkwam aan het zwaard des moorders; want Gods Voorzienigheid waakte voor zijn behoud. Zoo ook willen wij bij alle gevaren op de goede Voorzienigheid vertrouwen, en nimmer de overtuiging verliezen , dat God, al wat ons overkomt, tot ons heil beschikt Hoe vele onschuldigen stierven niet onder het moordtuig van den Tyran ? doch daardoor juist werden zij de redders van Dengene, die de Heiland van hen en ons allen geworden is. Hun bloed stroomde voor Hem, die door Zijn bloed de zonden der wereld heeft weggenomen. Wij
HET FEEST DER H. H. ONXOOZEIE KINDEREN. 93
willeu ons daarom in de goedheid van den Wijste verheugen, aan de trouw ran den Beste gelooven, op de barmhartigheid van den Magtigste Tertrouwen; en ons met kinderlijke harten aan de leiding des Allerhoogste gerust overlaten.
introïtus.
Er ore infantium. Psalm VIII : 3.
Uit den mond der kinderkens en der zuigelingen hebt Gij Uwen lof volmaakt, o God! om Uwer vijanden wille.
Vs. 1. Heer, onze Heerscher! hoe wonderlijk is Uw Naam over het gansche aardrijk! Eere zij den Vader.
collecta.
Deus y cujus hodierna.
O God! Wiens lof de Onnoozele Martelaren, niet door te spreken, maar door te steryen, op dezen dag verkondigd hebben; doe in ons sterven alle gebreken: opdat wij het geloof, hetwelk wij met de tong belijden, ook door de zeden ■ onzes levens mogen verkondigen. Door onzen Heer. Ro. Amen.
2 collecta, van Kersmis, bl. 78. 3 collecta, van den H. stephanus, bl. 83.
4 collecïa, van den ti. joannes, bl. 88.
lesse.
Vit het Boek der Openbaringe van den h. JOANNES, xiv : 1—5.
In die dagen, zag ik het Lam staan op den berg üion, en met hetzelve honderd
94 HET ïEEST der h. h. onnoozele kindeeek.
vierenveertig duizend, hebbende Zijnen Naam en den Naam Zijns Vaders op hunne voorhoofden geschreven. En ik hoorde eene stem uit den hemel, als een gedruisch van vele wateren, en als het geluid van eenen grooten donder. En de stem, die ik hoorde, was als de klank van harpslagers, die op hunne harpen spelen. En zij zongen als een nieuw gezang, voor den Troon, en voor de vier dieren, en de Ouderlingen. En niemand kon dat gezang zingen, dan die honderd vierenveertig duizend, die van op der aarde gekocht waren. Deze zijn het, die met geene vrouwen besmet zijn, want het zijn maagden. Zij volden het Lam, alwaar het henen gaat. Zij zijn gekocht uit de menschen tot Eerstelingen voor God en voor het Lam. En er is geene leugentaal in hunnen mond gevonden; want zij zijn zonder vlek voor Gods Troon.
graduaal.
Anima nostra. Psalm CXXIII : 7.
Onze ziel is losgeraakt, gelijk eene musch uit den strik der jageren. Vs. 7. De strik is gebroken, en wij zijn het ontkomen. Onze hulp is in den Naam des Heeren, die hemel en aarde gemaakt heeft. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm CXII: 1. Looft den Heer gij kinderen ! looft den Naam des Heeren. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Nanr mattheus 11 : 13—18.
In dien tijde, verscheen de Engel des Hee-
HET FEEST DEB H. H, OKNOOZELE KINDEREN. 95
ren aan jozef in den slaap, zeggende: sta op, en neem het Kind en zijne Moeder, en vlugt naar Egypte, en blijf daar, tot dat ik het n zeggen zal. Want het is voorhanden, dat iierodes het Kind zal zoeken om te doo-den. Hij dan opstaande, nam het Kind en Zijne Moeder, des nachts, en week naar Egypte. Alwaar hij bleef tot den dood van fierodes. Opdat volbragt zoude worden het-gene de Heer door den mond van den Profeet gezegd heeft: uit Egypte heb ik mijnen Zoon geroepen. IIekodes ziende toen, dat hij van de Wijzen bedrogen was, werd zeer vergramd: en hij zond af, en doodde al de kinderen, die in Bethlehem en binnen al deszelfs landpalen waren, van twee jaren of daar onder, volgens den tijd, dien hij van de Wijzen naauwkeurig onderzocht had. Toen werd volbragt, hetgene door den Profeet jeremias aldus gezegd was: in Ramct is eene stem gehoord, veel geween en gekerm. Rachel beweende hare kinderen en wilde niet getroost worden, omdat zij er niet meer waren.
offertorium.
Anima nostra. Psalm CXXIII : 7.
Onze ziel is losgeraakt, gelijk eene musch, uit den strik der jageren: de strik is gebroken, en wij zijn het ontkomen.
secreta.
Sancforum Itiorum.
Dat, o Heer! hetU aangename gebed Uwer
8
94 HET ïEEST der h. h. onnoozele kindeeek.
vierenveertig duizend, hebbende Zijnen Naam en den Naam Zijns Vaders op hunne voorhoofden geschreven. En ik hoorde eene stem uit den hemel, als een gedruisch van vele wateren, en als het geluid van eenen grooten donder. En de stem, die ik hoorde, was als de klank van harpslagers, die op hunne harpen spelen. En zij zongen als een nieuw gezang, voor den Troon, en voor de vier dieren, en de Ouderlingen. En niemand kon dat gezang zingen, dan die honderd vierenveertig duizend, die van op der aarde gekocht waren. Deze zijn het, die met geene vrouwen besmet zijn, want het zijn maagden. Zij volden het Lam, alwaar het henen gaat. Zij zijn gekocht uit de menschen tot Eerstelingen voor God en voor het Lam. En er is geene leugentaal in hunnen mond gevonden; want zij zijn zonder vlek voor Gods Troon.
graduaal.
Anima nostra. Psalm CXXIII : 7.
Onze ziel is losgeraakt, gelijk eene musch uit den strik der jageren. Vs. 7. De strik is gebroken, en wij zijn het ontkomen. Onze hulp is in den Naam des Heeren, die hemel en aarde gemaakt heeft. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm CXII: 1. Looft den Heer gij kinderen ! looft den Naam des Heeren. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Nanr mattheus 11 : 13—18.
In dien tijde, verscheen de Engel des Hee-
HET FEEST DEB H. H, OKNOOZELE KINDEREN. 95
ren aan jozef in den slaap, zeggende: sta op, en neem het Kind en zijne Moeder, en vlugt naar Egypte, en blijf daar, tot dat ik het n zeggen zal. Want het is voorhanden, dat iierodes het Kind zal zoeken om te doo-den. Hij dan opstaande, nam het Kind en Zijne Moeder, des nachts, en week naar Egypte. Alwaar hij bleef tot den dood van fierodes. Opdat volbragt zoude worden het-gene de Heer door den mond van den Profeet gezegd heeft: uit Egypte heb ik mijnen Zoon geroepen. IIekodes ziende toen, dat hij van de Wijzen bedrogen was, werd zeer vergramd: en hij zond af, en doodde al de kinderen, die in Bethlehem en binnen al deszelfs landpalen waren, van twee jaren of daar onder, volgens den tijd, dien hij van de Wijzen naauwkeurig onderzocht had. Toen werd volbragt, hetgene door den Profeet jeremias aldus gezegd was: in Ramct is eene stem gehoord, veel geween en gekerm. Rachel beweende hare kinderen en wilde niet getroost worden, omdat zij er niet meer waren.
offertorium.
Anima nostra. Psalm CXXIII : 7.
Onze ziel is losgeraakt, gelijk eene musch, uit den strik der jageren: de strik is gebroken, en wij zijn het ontkomen.
secreta.
Sancforum Itiorum.
Dat, o Heer! hetU aangename gebed Uwer
8
98 ZONDAO ONDEE UET OCTAAF VAN KERSMIS.
dienstknecht, hoewel hij Heer van alles is. Maar hij staat onder voogden en bezorgers, tot den tijd, die van den Vader gesteld is. Aldus wij ook, als wij nog kinderen waren, zoo waren wij onderworpen aan de eerste onderwijzingen, dingen van de wereld. Maalais de volheid des tijds gekomen is, zoo heeft God Zijnen Zoon gezonden, geboren uit eene vrouw, onderworpen aan de wet; opdat Hij degenen, die onder de Wet waren, zoude verlossen, en dat wij tot kinderen zouden aangenomen worden. En vermits gij kinderen zijt, zoo heeft God den Geest zijns Zoons in uwe harten gezonden, dewelke roept: Abba, Vader! Zoo zijt gij dan geen dienstknecht meer, maar een zoon. En zijt gij een zoon, zoo zijt gij ook erfgenaam door God.
GRAnUAAL.
Speciostis /ormu. Psalm XLIV : 3.
Schoon zijt Gij van gedaante boven de kinderen der menschen; de lieftalligheid is gestort op Uwe lippen. Vs. 2. Mijn hart heeft een goed woord uitgeboezemd: ik draag mijne werken op aan den Koning. Mijne tong is als de pen van een' schrijver, die snel in het schrijven is. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm XCII: 1. De Heer heerscht als Koning, en is heerlijk versierd: de Heer heeft zich met sterkte bekleed, en zich toegerust met kracht. Alleluja.
ZONDAG ONDER HEX OCTAAT TAN KERSMIS. 99
vervolg van het h. evangelie.
Naar LÜEAS ii: 35—40.
In dien tijde, waren jozef en maria de iVIoeder van jezus verwonderd over deze dingen, die van Hem gezegd werden. En, Simeon zegende hen, en zeide tot Zijne Moeder maria : zie, dit Kind is gesteld tot val en tot opstanding van velen in Israél, en tot een tee-ken, hetwelk zal tegengesproken worden. .Ta, er zal ook een zwaard door uwe ziel gaan; opdat de gedachten van vele harten mogen ontdekt worden. Er was ook eene Profetesse anna, eene dochter van phanuel, uit den stam van azer. die nu verre op hare dagen gekomen was, nadat zij zeven jaren, van haren maagdom af, met haren man geleefd had. Zij was nu weduwe geweest tot haar vier en tachtigste jaar toe: en ging niet van den Tempel, dienende God nacht en dag met vasten en bidden. Deze dan ter zelfder ure daar bij komende, loofde ook den Heer, en sprak van Hem tot allen, die de verlossing van Israël verwachtten. Als zij nu alles naar de Wet des Heeren volbragt hadden, keerden zij weder naar Ga-lüeë, in hunne stad Nazareth. En het kind wies aan, en werd versterkt, vervuld met wijsheid, en de genade Gods was in Hem.
offertorium.
Deus firma vil. Psalm XCII: 1 , 2.
God heeft het Aardrijk vastgesteld, dat het niet zal beroerd worden. Van toen af is Uw
100 ZONDAG ONDEH TIET OCTAAF VAN EEBSMIS.
Troon bevestigd, o God! Gij zijt van dei-eeuwigheid.
secreïa.
Concede, quaesumus.
Verleen, bidden wij U, almagtige God! dat het offer, hetwelk wij voor de oogen Uwer Majesteit opdragen, ons verleene de genade van een godsdienstig leven, en de uitwerking eener eeuwige gelukzaligheid. Door onzen Heer. Amen.
2 secreta, van Kersmis, hl. 81. 3 secreta, van den H. stephanus, hl. 86.
4 secreta, van den H. joannes, hl. 91.
5 secreta, van de H. H. Onnoozele Kinderen, bl. 95.
communio.
Talie Puerum. Matth. ii: 20.
Neem het Kind en Zijne Moeder; en trek naar het land van Israël: want, die het Kind naar het leven stonden , zijn gestorven. postcommunio.
Per hu jus , Lomine.
Laat, o Heer! door de werking van dit Geheim, onze zonden gezuiverd, en onze regtmatige verlangens vervuld worden. Door onzen Heer. Amen.
BE BESNIJDENIS BES HEEEEN.
2 posTCCMMUNio, van Kersmis, bl. 81.
3 posTCCMMUNio, van den H. stephanus, bl. 86.
4 posïcommunio, van den H. joannes, bl. 91.
5 postcommunio, van de H. H. Onnoozele
HET FEEST VAN DE BESNIJDENIS DES HEEREN-
Als er acht dagen na de geboorte van Jezus verloo-pen waren, werd Hij besneden en Hem de Naam gegeven van Jezus, dat is. Heiland, Verlosser, Helper, Zaligmaker; zooals Hem de Engel reeds twee malen vóór Zijne geboorte had genoemd: eens, als hij bij maeia kwam en haar den wil des Allerhoogste bekend maakte; en andermaal, als hij aan jozef in den slaap verscheen en deszelfs vrees over de zwangerschap zijner verloofde in vreugde veranderde. quot; Zij zal, zeide hij, een Zoon haren, dien gij Jezus noemen zult: want hij zal Zijn volh verlossen van deszelfs zonden,quot; — Deze korte geschiedenis behelst voor ons eenige gewigtige lessen. Vooreerst kunnen wij hieruit beseffen, welke gewaarwordingen er in het hart van maeia moeten zijn opgekomen, toen zij haar Kind den Naam van jezus gaf. Zij moest zich nu aanzien als de Moeder van den Wereldverlosser, van den Grootste en Heiligste onder allen, die ooit geboren werden: en toch bleef zij steeds de ootmoedige, in hare zeden eenvoudige en gehoorzame Maagd, die wel wist dat zelfs de waardigheid van moeder des Heilands te zijn in de oogen van God veel geringer is, dan het onderhouden Zijner geboden. — Blijven ook wij, bij het verhoogen van onzen stand, bij het verbeteren van onze omstandigheden steeds dezelfde ? Gebruiken ook wij onze voorregten slechts om goed te doen; en zijn ook wij even zoo liefdevol jegens onze naasten, en even ootmoedig als de Moeder onzes Heilands? — Ten tweede zien wij hieruit, hoe zelfs de Heiland en Leeraar der wereld zich aan alle bepalingen der wet onderwierp. Hij
101
100 ZONDAG ONDEH TIET OCTAAF VAN EEBSMIS.
Troon bevestigd, o God! Gij zijt van dei-eeuwigheid.
secreïa.
Concede, quaesumus.
Verleen, bidden wij U, almagtige God! dat het offer, hetwelk wij voor de oogen Uwer Majesteit opdragen, ons verleene de genade van een godsdienstig leven, en de uitwerking eener eeuwige gelukzaligheid. Door onzen Heer. Amen.
2 secreta, van Kersmis, hl. 81. 3 secreta, van den H. stephanus, hl. 86.
4 secreta, van den H. joannes, hl. 91.
5 secreta, van de H. H. Onnoozele Kinderen, bl. 95.
communio.
Talie Puerum. Matth. ii: 20.
Neem het Kind en Zijne Moeder; en trek naar het land van Israël: want, die het Kind naar het leven stonden , zijn gestorven. postcommunio.
Per hu jus , Lomine.
Laat, o Heer! door de werking van dit Geheim, onze zonden gezuiverd, en onze regtmatige verlangens vervuld worden. Door onzen Heer. Amen.
BE BESNIJDENIS BES HEEEEN.
2 posTCCMMUNio, van Kersmis, bl. 81.
3 posTCCMMUNio, van den H. stephanus, bl. 86.
4 posïcommunio, van den H. joannes, bl. 91.
5 postcommunio, van de H. H. Onnoozele
HET FEEST VAN DE BESNIJDENIS DES HEEREN-
Als er acht dagen na de geboorte van Jezus verloo-pen waren, werd Hij besneden en Hem de Naam gegeven van Jezus, dat is. Heiland, Verlosser, Helper, Zaligmaker; zooals Hem de Engel reeds twee malen vóór Zijne geboorte had genoemd: eens, als hij bij maeia kwam en haar den wil des Allerhoogste bekend maakte; en andermaal, als hij aan jozef in den slaap verscheen en deszelfs vrees over de zwangerschap zijner verloofde in vreugde veranderde. quot; Zij zal, zeide hij, een Zoon haren, dien gij Jezus noemen zult: want hij zal Zijn volh verlossen van deszelfs zonden,quot; — Deze korte geschiedenis behelst voor ons eenige gewigtige lessen. Vooreerst kunnen wij hieruit beseffen, welke gewaarwordingen er in het hart van maeia moeten zijn opgekomen, toen zij haar Kind den Naam van jezus gaf. Zij moest zich nu aanzien als de Moeder van den Wereldverlosser, van den Grootste en Heiligste onder allen, die ooit geboren werden: en toch bleef zij steeds de ootmoedige, in hare zeden eenvoudige en gehoorzame Maagd, die wel wist dat zelfs de waardigheid van moeder des Heilands te zijn in de oogen van God veel geringer is, dan het onderhouden Zijner geboden. — Blijven ook wij, bij het verhoogen van onzen stand, bij het verbeteren van onze omstandigheden steeds dezelfde ? Gebruiken ook wij onze voorregten slechts om goed te doen; en zijn ook wij even zoo liefdevol jegens onze naasten, en even ootmoedig als de Moeder onzes Heilands? — Ten tweede zien wij hieruit, hoe zelfs de Heiland en Leeraar der wereld zich aan alle bepalingen der wet onderwierp. Hij
101
106 OCTAAF DEK II H. ONNOOZELB KINDEBEN.
De Heer zij met ulieden.
^d. En met uwen geest.
Heft uwe harten omhoog.
IV- Wij hebben ze tot den Heer.
Laat ons dankzeggen aan den Heer onzen God.
Rc. Dat is betamelijk en billijk.
Het is in der waarheid betamelijk en billijk, redelijk en heilzaam, dat wij U, Heer! te voet vallen en smeeken, ten einde Gij, o eeuwige Herder! Uwe kudde niet verlaat, maar onder eene gedurige bescherming door Uwe H. H. Apostelen bewaart. Laat dan deze kudde bestierd worden door die Kerkvoogden, welke Gij eens over haar hebt aangesteld tol Herders en Stedehouders van Uwe Kerk. En daarom is het, dat wij met de Engelen en de Aartsengelen, met de Troonen en Heerschappijen, en met het geheele hetnelsche Heerleger, een' lofzang tot Uwe Heerlijkheid zingen, zonder ophouden zeggende; Heilig! Heilig! Heilig! enz.
IV JANUARU.
OCTAAF DER H. H. 0NN00ZELE KINDEREN1.
(Vallende op eenen Zondag.)
Gelijk op den dag. hl. 93 zonder Gedachtenis.
Prefatie van Kersmis, bl. 72 zonder de Communicantes: Houdende gemeenschap.
(Vallende op eenen Zondag.)
introïtus.
Bum medium sitentium. Boek der Wijsheid XVIII: I 1, la.
Als alles in liet midden der stilte lag, en de nacht tot de helft van zijnen loop gekomen was, is Uw almogend Woord Heer! uit den Hemel van de Koninklijke zetels gekomen.
Psalm XCH: I. De Heer heerscht als Koning, en is heerlijk versierd: de Heer heeft zich met kracht bekleed, en zich toegerust.
Eere zij den Vader.
collecta.
Omnipoiens , sempiferne Deus
Almagtige, eeuwige God! bestier onze daden naar uw welbehagen; opdat wij in den Naam van Uwen beminden Zoon mogen overvloeden van goede werken. Door denzelfden. R=. Amen.
2 COLLECTA, van de H. Maagd, bl. 102.
Lesse en graduaal gelijk op den Zondag onder het Octaaf van Kersmis, bl. 97, 98.
vervolg van het h. evangelie.
Naar mattheus ii: 19--23.
In dien tijde, als herodes gestorven was, zoo verscheen de Engel des Heeren aan jozef in den slaap in Egypte, zeggende: sta op, en neem het Kind en Zijne Moeder, en trek naar het land van Israël: want die het Kind
avokd van deiekoningen.
naar het leven stonden, zijn gestorven. Hij dan opstaande, nam het Kind en Zijne Moeder, en kwam in het land van Israël. Maar verstaande, dat archelaüs in Judëa heerschte, in plaats van zijnen vader iierodes, vreesde hij derwaarts te gaan: en in den slaap vermaand zijnde, week hij naar het land van Galilëa; en kwam wonen in eene stad, met name Nazareth: opdat volbragt zoude worden , hetgene door de Profeten voorzegd was: dat Hij Nazareër zoude genaamd worden.
offertorium.
Deus firmavit Psalm XCII: 1, 2,
God heeft het Aardrijk vastgesteld, dat het niet zal beroerd worden. Van toen af is Uw Troon bevestigd, o God!
Gij zijt van der eeuwigheid.
secreta.
Concede, quaesunrus.
Geef, bidden wij U, almagtige God! dat het olfer, hetwelk wij voor de oogen Uwer Majesteit opdragen, ons verleene de genade van een godvruchtig leven, en de uitwerking eener eeuwige gelukzaligheid. Door onzen Heer. 1^.. Amen.
2 secreta, van de II. Maagd, bl. 104.
Prefatie gelijk op Kersdag, bl. 72, doch zonder de Communicantes: Houdende gemeenschap.
108
DBIEKONINGEN.
Tolle Puerum. Mattu. II: 20.
Neem het Kind en Zijne Moeder; en trek naar het land van Israël: want die liet Kind naar het leven stonden, zijn gestorven.
Per hvjus, Domine.
Laat, o Heer! door de werking van dit Geheim, onze zonden gezuiverd, en onze regt-rnatige verlangens vervuld worden. Door onzen Heer. ^o. Amen.
2 POSTCOMMUNIO. van de H. Maagd, bl. 104.
DRIEKONINGEN OP HET FEEST VAN DE OPENBARING DES HEEREN AAN DE HEIDENEN-
Toen JEZüs ten tijde fvan Koning heeodes te Bethlehem in Jud'èa geboren was, kwamen er Wijzen uit het Oosten naar Jeruzalem', en vraagden: Waar is de nieuwgeboren Koning der Joden! Want wij hebben Zijne ster in het Oosten gezien en zijn gekomen om Hem te aanbidden. Toen heeodes dit hoorde, ontstelde hij en gansch Jeruzalem met hem, dewijl hij voor eenen nieuwen Troonopvolger en voor de, met de Regeringsverwisseling verbondene, onlusten vreesde. Heeodes liet daarom alle Priesters en Schriftgeleerden van het volk bij elkander komen, en vraagde hun naar de plaats waar de cheistls geboren zoude worden. Zij antwoordden hem: Te Bethlehem in Judëa. Want atdus staat er geschreven hij den Profeet (mich. Y : 2): En gij, Bethlehem, land van Juda! gij zijt geenszins de minste onder de Hoofdsteden van Juda; want uil u zal de Vorst voortkomen die mij71 volk Israël bestieren zal. Op deze
109
DRIEKONINGEN.
110
tijding liet Herodes de Wijzen in het geheim bij zich komen, vroeg hnn ten naauwkeurigste wanneer hnn de ster verschenen was, en beval hun toen naar Bethlehem te gaan, gelastende, ten strengste naar het Kind onderzoek te doen, en wanneer zij het gevonden hadden, het hem te komen zeggen, ten einde hij ook zoude kunnen heengaan en het aanbidden. Hierop reisden zij atquot;, en de ster, die zij iu het Oosten gezien hadden, ging hun voor, tot dat zij boven het huis, waar het Kind was , stil bleef staan Toen zij de ster bemerkten was hunne vreugde ongemeen groot; zij gingen in het Huis, vonden het Kind en Zijne Moeder,' vielen aanbiddend ter aarde, en bragten hetzelve, volgens liet gebruik der Oostersche volken, geschenken Naardien zij in den slaap een Goddelijk bevel ontvangen hadden om niet weder naar herodes terug te keeren , reisden zij langs eenen anderen weg naar hun land terug. — De Herders , die gekomen waren om den pas geboren' Heiland te aanbidden, had de Voorzienigheid door de stemmen der Engelen geroepen; de Wijzen riep zij door middel eener ster. Zoo weet God zich van de levende schepsels en van de levenlooze natuur te bedienen om den menschen Zijne Almagt en Goedheid te doen kennen; en zoo wonderbaar, en op zoo verschillende wijzen openbaart Hij zich aan al degenen, die Hem met een opregt gemoed zoeken De Kerk viert heden een dankfeest voor de weldaad der roeping tot het ware, zaligmakende geloof. Laat ons den Hemelschen Vader prijzen, die het Christelijk geloof tot heil der mensch-heid in ons Vaderland uitbreidde en ons in hetzelve liet geboren worden. Laat ons jezi s, den stichter dezer weldadige Godsdienst, naar het voorbeeld der Wijzen aanbidden, en Hem, als onzen God en Heiland, een gehoorzaam, tevreden en liefdevol hart ten offer brengen. Laat ons eindelijk den Heiligen Geest, die jezus den belijder Zijner Godsdienst toegezegd heeft, bidden, dat Hij ons met Zijn licht tot erkenning aller Godsdienstpligten verlichten, en tot vervulling derzelve sterken moge.
driekoningenquot;.
INTROÏTUS Ecce adtenit Dominator. Malach. Ill: 1.
Zie, de Heerscher de Heer is gekomen: en in Zijne hand is het Koningrijk, en de Magt. en de Heerschappij.
Psalm LXXI: 2. O God! geef den Koning Uw oordeel, en Uwe geregtigheid des Konings zone. Eere zij den Vader.
COLLECTA.
Beits, qui hodierna die.
O God! die op dezen dag Uwen Eenigge-boren Zoon, door het geleide eener ster, den Heidenen geopenbaard hebt: verleen goedgunstig , dat wij, die U nu kennen door het geloof, tot de beschouwing Uwer heerlijkheid mogen opgevoerd worden. Door denzelfden Bf. Amen.
LESSE.
Uit den Profeet isaias LX : 1—6
feta op en word verlicht, Jeruzalem! want uw licht is gekomen, en de heerlijkheid des Heeren is over u opgegaan. Want zie, het aardrijk zal met duisternis overdekt worden, en de volkeren met donkerheid; maar de Heer zal over u opgaan, en Zijne heerlijkheid zal in u gezien worden. De Heidenen zullen in uw licht wandelen: en de Koningen in den glans, die over u opgaan zal. Hef uwe oogen op, en zie naar alle kanten. Allen, die daar vergaderd zijn, komen tot u. Uwe zonen zul-
Ill
9
dkiekonikgen.
len van verre komen, en. uwe dochters aan uwe zijde opstaan. Gij zult het dan zien, en overvloed hebben: uw hart zal er verwonderd over zijn, en ruimer worden, als eene groote menigte der zee zich onder u begeven zal, en de magt der Heidenen tot u zal komen. Gij zult overdekt worden door een' grooten hoop kemelen, en door de drommedarissen van Madian en Epha. Zij zullen allen van Saba komen, brengende goud en wierook aan, en verkondigende den lof des Heeren.
GEADUAAL.
Omnes de Saba venient. Isaias LX: 6.
Zij zullen allen van Saba komen, brengende goud en wierook aan, en verkondigende den lof des Heeren. Vs. 4. Sta op en word verlicht, Jeruzalem! want de heerlijkheid des Heeren is over u opgegaan. Alleluja. Vs. Matth. 11:2, 11. Wij hebben Zijne ster in het Oosten gezien, en zijn met geschenken gekomen, om den Heer te_aanbidden. Alleluja.
VEr.VOLG VAN HET H. EVANGELIE.
Naar mattheij3 II: I—12.
Als jezus geboren was te Bethlehem in Juda, ten tijde van den Koning herodes; zie, zoo kwamen de Wijzen uit het Oosten te Jeruzalem, vragende: waar is de Koning der Joden, die geboren is? Want wij hebben Zijne ster in het Oosten gezien, en zijn gekomen , om Hem te aanbidden. Hetwelk de Koning iierüdes hoorende, werd hij ontroerd,
112
deieeoningen.
113
en geheel Jeruzalem met hem. En hebbende al de Overpriesters en de Schriftgeleerden des volks te zamen vergaderd, onderzocht hij van hen waar de christus zoude geboren worden. Zij zeiden hem: te Bethlehem in Juda; want zoo is er door den Profeet geschreven: en gij Bethlehem, land van Juda! zijt geenszins de minste onder de hoofdsteden van Juda: want uit u zal de Vorst voortkomen, die mijn volk Israël bestieren zal. Toen riep heuodes de Wijzen in het heimelijk, en vernam naarstig van hen naar den tijd, dat de ster hun verschenen was. En hen naar Bethlehem zendende, zeide hij: gaat henen, en onderzoekt naarstig naar het Kind; en als gij het zult gevonden hebben, zoo boodschapt het mij, opdat ik ook het zelve kome aanbidden. Als zij den Koning gehoord hadden, gingen zij henen. En zie de ster, welke zij in het Oosten gezien hadden, ging vóór hen, tot dat zij komende boven de plaats, daar het Kind was, bleef staan. Als zij nu de ster zagen, waren zij zeer verheugd met sene groote blijdschap. En in het huis komende, vonden zij het Kind met maria Zijne moeder; enneder-vallende hebben zij liet aangebeden: en hunne schatten geopend hebbende, droegen zij Hem tot geschenken goud, wierook en mirrhe op. En in den slaap vermaand zijnde, dat zij niet weder zouden keeren tot iierodes, zijn zij door eenen anderen weg weder naar hun land gereisd.
driekoningen.
offertorium.
Reg es Thar ais. Psalm LXXI:10, 11.
De Koningen van de zee, en de eilanden zullen geschenken brengen. De Koningen van Arabic en van Saba zullen Hem giften dragen : en al de Koningen der aarde zullen Hem aanbidden; alle volkeren zullen Hem dienen.
secreta.
Ecclesice luce quchsuwus.
Wij bidden U, Heer! zie goedgunstig op de offers Uwer Kerke, welke nu niet bestaan in goud, wierook en mirrhe, maar in hetgene door dezelve wordt beteekend, hetgene geofferd en genuttigd wordt, jezus Christus, Uw Zoon , onze Heer, die met U leeft en heerscht.
(1) prefatie.
In alle eeuwen der eeuwen.
R. Amen.
De Heer zij met ulieden.
R. En met uwen geest.
Heft uwe harten omhoog.
R. Wij hebben ze tot den Heer.
Laat ons dankzeggen aan den Heer onzen God.
R. Dat is betamelijk en billijk.
Het is in der waarheid betamelijk en billijk, redelijk en heilzaam, dat wij U altijd on overal dankzeggen. Heilige Heer! almag-
114
Deze Tref aire en Communie antes dient ook voor geheel het Octaaf.
imiiSKONlNGEK.
tige Vader! eeuwige God! Want daar Uw eeniggeboren Zoon zich bekleed heeft met een sterfelijk ligchaam, zoo heeft Hij ons daardoor hersteld in het regt, om in de heerlijkheid Zijner onsterfelijkheid te deden. En daarom is het, dat wij met de Engelen en de Aartsengelen, met de Troonen en met de Heerschappijen, en met het geheele he-melsch Heerleger, een' lofzang tot Uwe heerlijkheid zingen, zonder ophouden zeggende: Heilig! Heilig ! Heilig! is de Heer, de God der heerkrachten! Hemel en aarde zijn vol van Uwe heerlijkheid. quot;Heil U! in het allerhoogste. Gezegend zij de Gene die daar komt in den Naam des Heeren. Heil U! in het allerhoogste.
Commufpcantes
Houdende gemeenschap, en vierende den allerheiligsten dag, op welken Uw Eeniggeboren Zoon, met U in Uwe heerlijkheid van alle eeuwigheid bestaande, in de gedaante van een' mensch verschenen is: en ook houdende gedachtenis, eerstelijk van de roemwaardige altijd Maagd maria, Moeder van denzelfden God, onzen Heere jezus Christus: alsmede van Uwe H. H. Apostelen, enz.
commünio.
Vidimus stellam ejus. Mattheus 11:2, 11.
Wij hebben Zijne ster in het Oosten gezien, en zijn met geschenken gekomen, om den Heer te aanbidden.
116 ZONDAG ONDEB HET OCTAAJ? TAN DBIEKONINGEK.
postcommunio.
Fraesia quaesumus.
Geef, bidden wij U, almagtige God! dat wij door een' gelouterden geest mogen geraken tot de kennis der geheimen, die wij heden plegtig herdenken. Door onzen Heer. R. Amen.
(1) ZONDAG ONDER HET OCTAAF YAN DRIEKONINGEN.
introïtus.
In excelso Throno. Isaias VI : 1.
Ik heb een' man zien zitten op een' verheven troon, welken de menigte der Engelen aanbidden, gezamentlijk zingende: Ziedaar, Wiens heerschappij moet geroemd zijn in eeuwigheid.
Psalm XCIX : 2. Juicht den Heere al de wereld; dient den Heere met vreugde. Eere zij den Vader.
collecta.
Vota, quaesumus Bomine.
Wij bidden U, Heer! begunstig met Uwe Vaderlijke goedertierenheid van den hemel de gebeden Uws volks, dat U ootmoedig smeekt: opdat zij mogen zien, wat zij doen moeten, en versterkt worden, om hetgene zij zien, ook te volbrengen.. Door onzen Heer. R. Amen.
Als Driekoningen op een' Zondag valt, wordt deze Mis Zaturdags onder het Octaaf gelezen.
ZONDAG ONDEB HET OCTAAF VAÜ DEIEKONINGEN. 117
2 collecta, van Driekoningen, bl. 411.
lesse.
Vit den Brief van den H. Apostel paultjs aan die van Rome , XII : 1—5.
Broeders! Ik bid u, door de barmhartigheid Gods, dat gij uwe ligchamen opdraagt, tot eene levende, heilige en Gode behage-lijke Offerande; zijnde dit uwe redelijke Godsdienst. En maakt u niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt veranderd door de vernieuwing van uwen geest: opdat gij moogt beproeven, welke de goede, en welbehagende, en volmaakte wille Gods is. Want ik zeg door de genade, die mij gegeven is, allen, die onder u zijn, dat niemand wijzer zij , dan men behoort te zijn; maar dat hij wijs zij met gematigdheid, en volgens dat God een' ieder de maat des geloofs gedeeld heeft. Want gelijkerwijs wij in één ligchaam vele leden hebben, doch al de leden hetzelfde werk niet doen, alzoo zijn wij velen één ligchaam in Christus, en allen zijn wij leden onder eikanderen, m Christus jezus onzen Heer.
graduaal.
Benedictus Bominus. Psalm LXXI:18.
Geloofd zij de Heer, de God van Israël; die alleen wonderbare dingen doet van alle eeuwen. Vs. 3. Dat de bergen vrede brengen voor Uw volk, en de heuvelen geregtig-heid. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm XCIX : 2. Juicht den Heere al de wereld; dient den Heere met vreugde. Alleluja.
118 ZONDAG ONDEK HET OCTAAl' VAN DBIEKONINGEHquot;.
vervolg van heï h. evangelie.
Nu ar LUK AS ii: 42—52
Als jezus twaalf jaren oud geworden was, zijn zij, volgens de gewoonte van het Hoogtijd, opgetrokken naar Jeruzalem: en als zij wederkeerden, nadat de dagen geëindigd waren, zoo bleef het Kind jezus te Jeruzalem, zonder dat het Zijne ouders wisten: en mee-nende, dat Hij in het gezelschap was, deden zij eene dagreis, en zochten Hem onder de bloedverwanten en de bekenden. Maar Hem niet vindende, keerden zij weder Jeruzalem, om Hem te zoeken. En het gebeurde na drie dagen, dat zij Hem in den Tempel vonden zitten, in het midden dei-Leeraren, hen hoorende en ondervragende. En allen, die Hem hoorden, stonden verzet over Zijne wijsheid en antwoorden. En als zij dit zagen, stonden zy verwonderd. En Zijne moeder zeide tot Hem; Zoon! hoe hebt gij aldus met ons gedaan? Zie, Uw vader en ik zochten U met droefheid. Hij antwoordde hun: waarom zocht gij mij? Wist gij niet, dat ik met de dingen, die mijnen Vader aangaan, moet bezig zijn? Doch zij verstonden niet, hetgene Hij tot hen zeide. En Hij trok met hen af, en kwam te Nazareth, en Hij was hun onderdanig. En Zijne moeder bewaarde al deze dingen in haar hart. En jezus nam toe in wijsheid, in jaren, en in behagelijkheid bij God en bij de menschen.
ZONDAG ÜNDEB HET OCTAAF VAN -DUIEKONIKGÏN. 119
OFFERTORIUM.
Jubilate Deo. Psalm XCIX : 2, 3.
Juicht den Heere al de wereld; dient den Heere met vreugde. Komt binnen voor Zijn aanschijn met verheuging; want God zelf de Heer is.
SECRETA.
Ohlatvm iihi, J)omine.
Laat, oHeer! de oirerande, die U is opgedragen, ons altoos levend maken en versterken. Door onzen Heer. R. Amen.
2 SECRETA, van iJriekoniayen, bi- 114.
COMMUNIO.
JFili, quid fecisti nohes sic? lijxas ii : 48 , 4(J.
Zoon! hoe hebt Gij aldus met ons gedaan '■ Ik en Uw Vader zochten U met droefheid. En waarom zocht gij mij ? Wist gij niet, dat ik met de dingen, die mijnen Vader aangaan, moest bezig zijn?
POSTCOMMUNIO.
Supplices te royamus.
Wij bidden U ootmoedig, almagtige God! dat Gij dengenen, die Gij met Uwe Sakra-menten verkwikt, ook verleent, U waardig te dienen, door een gedrag dat U behaagt. Door onzen Heer. R. Amen.
2 POSTCOMMUNIO, van Driekoningen, bl. 110.
OCTAAF van DRIEKONINGEN.
(Vallende op eenen Zondag.)
introïtus.
£cce advenit. malach. iii : 1.
Zie de Heerscher de Heer is gekomen; en in Zijne hand is het Koningrijk, en de Magt, en de Heerschappij.
Psalm. LXXI : 2. God! geef den Koning Uw oordeel, en Uwe geregtigheid des Ko-nings zone.
Eere zij den Vader.
collecta.
Deus, cujus Vnigenitus,
O God! wiens Eeniggeboren Zoon in de gedaante van ons vleesch verschenen is, verleen ons, bidden wij, dat wij verdienen inwendig hervormd te worden door den Gene, die wij uitwendig aan ons gelijk hebben leeren kennen. Die met U leeft en heerscht. R. Amen.
De lesse en graduaal , yelijk op Driekoningen, bl. 111, 112.
vervolg van het h evangelie.
Naar JOANNES i : 29—34.
In dien tijde, zag joannes jezus tot hem komen, en zeide: zie daar het Lam Gods, zie daar, die wegneemt de zonden der wereld. Deze is Hij, van wien ik zeide; na mij komt er een Man, die vóór mij gesteld is, want Hij vóór mij was. En ik kende Hem niet: maar
octaaf tax dbiekoningeit.
opdat Hij in Israël bekend zoude worden, daarom kwam ik in het water doopen. En Joannes getuigde, zeggende: ik heb den Geest, gelijk eene duif, van den Hemel zien nederdalen, en Hij bleef op Hem. Dan ik kende Hem niet; maar die mij gezonden heeft, om in het water te doopen, zeide mij: op wien gij den Geest zult zien nederdalen, en op Hem blijven, die is het, welke doopt in den Heiligen Geest. Ik heb het gezien, en ik heb getuigenis gegeven, dat deze de Zoon Gods is.
offertorium.
Reyes Thar sis. Psalm lxxi ; 10, 11.
De Koningen van de zee, en de eilanden, zullen geschenken brengen. De Koningen van Arabic en Saba zullen Hem giften dragen; en al de koningen der aarde zullen Hem aanbidden; alle volkeren zullen Hem dienen.
secreta,
Bostias iili, Domine.
Wij brengen U, o Heer! onze dankoffers, voor de openbaring van Uwen menschge-worden Zoon; U ootmoedig smeekende, dat, gelijk Hij zelf ons deze gaven goedgunstig schenkt, Hij ook dezelve in ontferming moge aannemen. Door denzelfden jezüs Christus, Uwen Zoon R. Amen.
communio.
Vidimus Stellam ejus. Mattheus II : 2, 11.
Wij hebben Zijne ster in het Oosten gezien,
121
He. ZOilt;i)A(i NA Dill EICON IK GEN.
en zijn met geschenken gekomen, om den Heer te aanbidden.
POSTCOMMUNIO.
C.alesii, Domme.
Wij bidden U, o Heer! voorkom ons altoos en overal met het heraelsch licht: opdat wij de geheimen, waaraan Gij ons vergund hebt deelachtig te worden , met een rein oog mogen aanschouwen, en met gevoel van ware liefde ontvangen. Door onzen Heer. R. Amen.
Ilde ZONDAG NA DRIEKONINGEN.
INTROÏTUS.
Omnis terra adore!. Psalm JjXV : 4.
Al de wereld aanbidde U, o God! en zinge U lof: dat zij Uwen Naam eenen lofzang zingen, o Allerhoogste!
Vs. i, 2. Juich Gode al de wereld, zing ter eere van Zijnen Naam. Laat Uwe tong Zijnen lof vermelden.
Eere zij den Vader.
COLLECTA.
• Ornnipotens, sempiterne Deus»
Almagtige, eeuwige God! die alle dingen bestiert, zoo in den Hemel als op de Aarde: verhoor goedgunstig de gebeden van Uw smee-kend volk, en vergun dat wij al de dagen onzes levens de zoetheid van Uwen vrede mogen smaken. Door onzen Heer. R. Amen.
122
li® ZOKDAG JTA BniEKONINGEN.
2 collecta, van de H. Maagd, bl. 102.
3 collecta. voor de H. Kerk, bl. 49.
Of voor den Paus. bl. 49.
lesse.
Vit den brief van den II. Apostel paxjlus am die van Rome, XII: 6—16.
Broeders! dewijl wij verscheidene gaven hebben, naar de genade, die ons gegeven is, hetzij de gaaf van profeteren, dat wij die naaide regelmaat des Geloofs besteden. Of de bediening, in het bedienen. Of die het leerambt heeft, in het leeren. Die vermaant, in het vermanen. Die uitdeelt, doe het met eenvoudigheid. Die Overste is, met zorgvuldigheid. Die werken van barmhartigheid doet, met blijmoedigheid. Uwe liefde zij ongeveinsd. Schroomt het kwaad, en hangt het goede aan. Eikanderen liefhebbende met eene broederlijke liefde. De een den ander met eerbiedigheid A'oorkomende. Weest niet traag in uwen pligt. Zijt vurig van geest. Dient den Heere. Verblijdt u in de hoop. Weest verduldig in de verdrukking. Gedurig in het gebed. Deelt mede tot de behoefte der tieili-gen. Weest vlijtig om te herbergen. Zegent degenen die u vervolgen: zegent ze, en vervloekt ze niet. Verblijdt u met de blijden: weent met de weenenden. Al eensgezind zijnde onder eikanderen Geen hoog gevoelen hebbende, maar n voegende tot hetgene nederig is.
123
124 He ZONDAG NA DEIEKOITtNGEN'.
graduaal.
Misit Dominus verhum. Psalm CVI : 20,
De Heer zond Zijn Woord, en maakte ze gezond: en Hij trok ze uit hunnen ondergang. Vs. 21. Dat zij den Heere danken over Zijne goedertierenheid, en over Zijne wonderdaden voor de kinderen der menschen. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm CXLVIII : 2. Looft den Heere al Zijne Engelen: looft Hem al Zijne heerkrachten. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar JOANNES 11 : 1—11.
In dien tijde, werd er eene bruiloft gehouden te Kana in Galileo.: en de Moeder van Jezus was aldaar. En jezus werd ook met Zijne Discipelen ter bruiloft genoodigd. En alzoo er wijn ontbrak, zeide de Moeder van jezus tot Hem : zij hebben geen' wijn. jezus antwoordde haar: Vrouw! wat heb ik met u te doen ? Mijn uur is nog niet gekomen. Zijne moeder zeide tot de dienaars: al, wat Hij u zeggen zal, doet het. Nu er waren zes steenen kruiken gezet, volgens de zuivering der Joden, houdende elk twee of drie maten. Jezus zeide hun: vult de kruiken op met water. En zij vulden ze tot boven toe. Toen zeide jezus verder: schept nu en draagt het den Hofmeester. En zij droegen liet hem. Als nu de Hofmeester het water, dat wijn geworden was, geproefd had, en niet wist, van waar het kwam: hoewel het
lie ZONDAG NA DRIEKONINGEN. 125
de dienaars wel wisten, die het water geput hadden, zoo riep de Hofmeester den Bruidegom, en zeide hem: alle man stelt eerst den goeden wijn voor; en als zij wel gedronken hebben, dan stelt hij voor, die slechter is: maar gij hebt den goeden wijn tot nu toe bewaard. Dit beginsel der teekenen heeft jezus gedaan te Kana in Galilëa, en Hij heeft Zijne heerlijkheid geopenbaard, en Zijne Discipelen geloofden in Hem.
offertorium.
Julilate Deo. Psalm LXV : 1, 2, 16.
Juich Gode gansch de wereld. Zing ter eere van Zijnen Naam. Komt en hoort toe, en ik zal u vertellen, gij allen, die God vreest; hoe groote dingen de Heer mijne ziele gedaan heeft. Alleluja.
secreta.
Obla ta, Domine, Munera.
Heilig, o Heer! de U opgedragene offers; en zuiver ons van de vlekken onzer zonden. Door onzen Heer. R. Amen.
2 secreta, van de H. Maagd, bl. '104.
3 secreta, voor de II. Kerk, bl. 52.
Of voor den Paus, bl. 52.
cojimunio.
Bicit Bominus: Implefe hydrias, Joannes II: 7, 8, 10, 11
De Heer zeide: vult de kruiken op met water, en draagt het den Hofmeester. Als
126 Illf ZOITDAG TTA DBIEKOXINGEN.
de Hofmeester het water, dat wijn geworden was, geproefd had, zeide hij tot den Bruidegom : gij hebt den goeden wijn tot nu toe bewaard. Dit teeken was het eerste dat jezus deed, in het aanzien van Zijne Discipelen.
POSTCOMMUNIO.
Auyeatvr in nobis.
Wij bidden U, o Heer! laat de uitwerking Uwer kracht in ons toenemen: opdat wij. door de Goddelijke Sakraijoenten versterkt, door Uwe genade mogen worden voorbereid, tot het ontvangen van hetgeen ons door dezelve beloofd is. Door onzen Heer. R. Amen.
2. postcommunio, van de II. Maagd, bl. 404
3. POSTCOMMUNIO, voor dc II. Kerk, bl. 53.
Of voor den Paus, bl. 53.
INTROÏTUS.
J dor ale Denm. Psalm XCVI : 7, 8.
Aanbidt God gij al Zijne Engelen! Sïoh hoorde het en werd verblijd ; en de Dochters van Jada hebben zich verheugd.
Vs. 1. De Heer heerscht als Koning: dat de aarde zich verheuge; dat zich de eilanden, zoo veel er zijn, verblijden.
Eere zij den Vader.
me ZONDAG NA DBIEKONINÖEN. 127
COLLECTA.
Omnipotent, sempiterne Deus.
Almagtige, eeuwige God, zie toch ontfermend op onze zwakheid; en strek de alvermogende hand Uwer Majesteit ter onzer bescherming uit. Door onzen Heer. R. Amen.
2 COLLECTA, van de II. Maagd, hl. 102.
3 COLLECTA, voor de II. Kerk, hl. 49.
Of voor den Paus, hl. 49.
LESSE.
Vit den Brief van den li. Jpostel PAtritrs aan die van Home, XII : 16—21.
Broeders! weest niet laatdunkend bij u zeiven. Niemand kwaad met kwaad beloonentle. Bezorgende , dat gij goed doet, niet alleen voor God, maar ook voor alle menschen. Is het mogelijk, zoo veel in u is, met alle menschen vrede houdende. Wreekt u zei ven niet, welbeminden! maar wijkt voor de gramschap: want daar staat geschreven: Mij komt de wraak toe; Ik zal het vergelden, zegt de Heer. Ja, indien uw vijand honger beeft, spijs hem; indien hij dorst heeft, geef hem te drinken: want dit doende, zult gij vurige kolen op zijn hoofd vergaderen. Laat u niet overwinnen van het kwaad, maar verwin het kwaad door het goede.
GRADUAAL.
Timebunt gentes. Psalm Cl: 16.
De volkeren zullen Uwen Naam vreezen,
10
i1ic zondag ka deikkokingen,
Heer! en al de Koningen der aarde Uwe Heerlijkheid. Vs. 17. Omdat de Heer Sion heeft opgebouwd, en zich vertoonen zal in Zijne Majesteit. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm XCVI: 1. De Heer heerscht als Koning: dat de aarde zich verheuge: dat zich de eilanden, zoo veel er zijn, verblijden. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar mattheus viii: 1—13.
In dien tijde, als jezus van den berg afgekomen was, volgde Hem eene groote menigte van volk. En zie, er kwam een me-laatsche, die Hem aanbad, zeggende: Heer! indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen. En jezus de hand uitstekende, raakte hem, zeggende: Ik wil; word gereinigd. En terstond werd zijne melaatschheid gezuiverd. En jezus zeide hem: zie toe, dat gij- het niemand zegt; maar ga henen, vertoon u aan den Priester, en draag de gifte op, diemozesgeboden heeft, tot eene getuigenis voor hen. Als Hij nu binnen Kaphamaum gekomen was, kwam tot Hem een Hopman, die Hem bad, zeggende: Heer! mijn knecht ligt t huis beroerd, en lijdt zware pijn. Jezus zeide hem: Ik zal hem komen genezen. Maar de Hopman antwoordende, zeide: Heer! ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak zoudt komen; maar spreek alleen één woord, en mijn knecht zal gezond worden. Want ik ben ook een menscli, die, hoewel onder de magt van een
128
Ill6 ZONDAG NA DRIEKONINGEN, 129
ander' staande, krijgsknechten onder mij hebbe: en ik zeg tot den eene; ga henen, en hij gaat; en tot den andere, kom hier, en hij komt; en tot mijnen dienaar: doe dit, en iiij doet het. Jezus dit hoorende was verwonderd, en zeide tot degenen die Hem volgden: ik zeg u voorwaar, dat ik zoo groot een geloof in Israël niet gevonden heb. Ook zeg ik n: dat er velen van oosten en westen zullen komen, en met abraham en izaak en jakob zullen aanzitten in het Rijk der hemelen: maar dat de kinderen des Rij ks in de uiterste duisternissen zullen geworpen worden, daar geween zal zijn en knarsing der tanden. Toen zeide jezus tot den Hopman: ga henen, en gelijk gij geloofd hebt, zoo geschiede u. Eu ter zelfder ure is de knecht gezond geworden.
offertorium.
Dexlera Domini, Psalm CXVII:16, 17.
De Regterhand des Heeren heeft kracht gewerkt. De Regterhand des Heeren heeft mij verheven. Ik zal niet sterven, maar ik zal leven: en ik zal de werken des Heeren verkondigen.
secreta.
lluec hos/ia, Domine.
Wij bidden U, Heer, dat deze offerande onze zonden uitwissche, en het ligchaam en de ziel Uwer dienaren heilige, opdat zij op eene waardige wijze dezelve mogen bijwonen. Door onzen Heer. R. Amen.
130 IV® ZONDAG NA DEIBKONINQEN.
2 secreta, van de E. Maagd, bl. 104.
3 secreta, voor de H. Kerk, bl. 52.
Of voor den Paus, bl. 52.
COMMUNIO.
Mirabantur omnes, Liikas IV : 22.
Zij verwonderden zich allen over de dingen, die uit den mond van God kwamen.
postcommunio.
Qnos tantis, Uomine.
O Heer! die ons de genade verleent van deelachtig te worden aan zulke groote geheimen ; maak ons waardig, bidden wij, de ware uitwerking van dezelven te mogen ontvangen. Door onzen Heer. R. Amen. 2 posïcommunio, van de H. Maagd, bl. 104.
3 postcommunio, voor de H. Kerk, bl. 53.
Of voor den Paus, bl. 53.
IVde ZONDAG na DRIEKONINGEN.
introïtus.
Adoraie Beum, Psalm XCVI: 7 , 8 ,
Aanbidt God gij al Zijne Engelen! Sion hoorde bet en werd verblijd; en de dochters van Juda hebben zich verheugd.
Vs. 1. De Heer heerscht als Koning: clat de aarde zich verheuge; dat zich de eilanden, zoo veel er zijn, verblijden.
Eere zij den Vader.
IVe ZONDAG NA DBIEKONINGEN. 131
collecta.
Deus, que not in tantis.
O God! die weet, dat wij met onze men-schelijke zwakheid tusschen de vele en groote gevaren, die ons omringen, niet kunnen staande blijven; geef ons kracht naar ziel en ligchaam; opdat wij door Uwen bijstand mogen te boven komen hetgene wij lijden voor onze zonden. Door onzen Heer. R. Amen.
(1) 2 en 3 collecta, bl. 102 , 49.
lesse.
Vit den Brief van den H. Apostel PAULUS aan die van Rome, XIII : 8^-10.
Broeders! Weest niemand iets schuldig, dan eikanderen lief te hebben: want die zijnen naaste lief heeft, heeft de wet volbragt. Want, gij zult geen overspel doen; gij zult niet doodslaan ; gij zult niet stelen; gij zult geene val-sche getuigenis geven; gij zult niet begeeren: en zoo wat ander gebod daar meer is, het wordt al begrepen in dit woord; gij zult uwen naaste liefhebben, gelijk u zeiven. De liefde tot den naaste doet geen kwaad. Zoo is dan de liefde de vervulling der wet.
graduaal.
Timeiunt gentes. Psalm cl : 16.
De volkeren zullen Uwen Naam vreezen,
Als deze IV Zondag na VLARik-Lich/mis komt, dau leest men het 2 Gebed van de Heiligen. gelijk op den V Zondag na Driekoningen, bl. 134 enz., eo het derde naar welgevallen.
ive zondag na djiiekoningen.
Heer! en al de Koningen der aarde Uwe Heerlijkheid. Vs. 17. Omdat de Heer Sion heeft opgebouwd, en zich vertoonen zal in Zijne Majesteit. Alleluja. Alleluja. Vs. Psalm XCVI : 1. De Heer heerscht als Koning; dat de aarde zich verheuge; dat zich de eilanden, zoo veel er zijn, verblijden. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar mattheus VIII : 23—27.
In dien tijde, als .iezus in het scheepje gegaan was, zijn Hem zijne Discipelen gevolgd. En zie, er ontstond eene groote onstuimigheid in de zee, zoodat het scheepje van de golven overdekt werd; en Hij sliep. De Discipelen dan tot Hem komende, wékten Hem, zeggende: Heer! behoed ons, wij vergaan. Jezus zeide tot hen; wat zijt gij bevreesd, gij kleinen van geloove ? Toen stond Hij op, en bestrafte de winden en de zee; en het weèr werd zeer stil. En de menschen waren verwonderd , zeggende: wat is dit voor een, dat ook de winden en de zee Hem gehoorzamen.
offertorium.
De.rtera Domini. Psalm cxvii : 16, 17.
De Regterhand des Heeren heeft kracht gewerkt. De Regterhand des Heeren heeft mij verheven. Ik zal niet sterven, maar ik zal leven; en ik zal de werken des Heeren verkondigen.
132
ye zondag na übiekoninoen.
secreta.
Concede , quaesumus.
Geef, bidden wij U, almagtige God! dat de offerande, die wij U opdragen, onze zwak-heid van alle rampen bevrijde en voortdurend versterke. Door onzen Heer. % Amen.
2 en 3 secreta, bl. 104, 52.
Of na Lichtmis, bl. 137.
communio.
Mirabantur omnes. Luk as IV : 22.
Zij verwonderden zich allen over de dingen, die uit den mond van God kwamen.
postcommunio.
Munera tua nos.
Geef, o God! dat Uwe gaven ons losmaken van aardscbe genoegens, en onze krachten altijd door hun hemelsch voedsel herstellen. Door onzen Heer. R. Amen.
2 en 3 postcommunio, bl. 104, 53.
Of na Lichtmis, bl. 137.
V'ie ZONDAG NA DRIEKONINGEN.
INTROÏTUS.
Adorale Deum. Psalm XCVI : 7, 8.
Aanbidt God gij al Zijne Engelen! Sion hoorde het en werd verblijd; en de Dochters van Juda hebben zich verheugd.
Vs. 1. De Heer heerscht als Koning: dat
133
134 Te ZONDAG BA DSIEKONINGEN.
de aarde zich verheuge; dat zich de eilanden, zoo veel er zijn, verblijden.
Eere zij den Vader.
collecta.
F ami ham tuam
Wij bidden U, Heer! bewaar altijd Uwe huisgenooten door een' gedurigen bijstand Uwer goedheid: opdat zij, die alleen steunen op de hoop Uwer hernelsche genade, door Uwe bescherming steeds mogen ondersteund worden. Door onzen Heer. R. Amen.
2 collecta, van de Heiligen.
A cunctis wo 5, quaesumus.
Wij bidden U, Heer! dat Gij onze zielen en ligchamen bewaart van alle gevaren, en dat Gij ons verleent welvaren en vrede, dooi' de voorspraak van de H. altijd Maagd mama. Moeder Gods, van de H. H. Apostelen petrus en paulus, en van den Heiligen N. (1), en van al de Heiligen, opdat, alle tegenspoed en dwalingen te niet gedaan zijnde. Uwe Kerk met eene geruste vrijheid U diene.
3 collecta, naar welgevallen (-}-).
lesse.
Vil den Brief van den II. Apostel patjltts aan die van Kolosse, III : 12—17.
Broeders! Doet aan als uitverkoren'Gods,
Hier vult men in den naam van den Patroon of de Patronesse der Kerk
(•f) Eenige der Ver scheidfin Gebed fin naar welgevallen zijn op het einde van dit Misboek te vinden.
ve ZONDAG NA DBIEKONINGEN. 135
heiligen en welbeminden, eene inborst van mededoogen, goedertierenheid, ootmoedigheid, zachtmoedigheid, verduldigheid: verdragende eikanderen, en vergevende de een den andere; zoo iemand eenige klagt tegen een' ander' mogt hebben; gelijk het de Heer u vergeven heeft, zoo moet gij ook doen. Maar boven dit alles, zoo doet de liefde aan, die de band der volmaaktheid is. En de vrede van Christus hebbe de overhand in uwe harten; waartoe gij ook geroepen zijt, om één ligchaam te zijn: en weest goeddadig. Het woord van Christus wone in ulieden overvloedig, in alle wijsheid: leert en vermaant eikanderen met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen, zingende voor God met aangenaamheid van harte. Al wat gij doet, hetzij in woorden of in werken, doet het alles in den Naam van den Heere jezus Christus, dankende God den Vader door jezus christus, onzen Heer.
grabuaal.
Timelunt genies. Psalm CI: 16
De volkeren zullen Uwen Naam vreezen, Heer! en al de Koningen der aarde Uwe Heerlijkheid. Vs. 17. Omdat de Heer Sion heeft opgebouwd , en zich vertoonen zal in Zijne Majesteit. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm XCVI : 1. De Heer heerscht als Koning: dat de aarde zich verheuge, dat zich de eilanden , zoo veel er zijn , verblijden. Alleluja.
ve ZONJJAi; NA 1)111 EKONINC EN
vervolg van het h. evangelie.
Naar mattheus xiii ; 2-1—30.
In dien tijde zeide .tezus tot de scharen deze gelijkenis: het Rijk dec hemelen is geliik een mensch, die goed zaad in zijnen akker gezaaid had. Maar, terwijl de menschen sliepen , kwam zijn vijand, en zaaide onkruid in het midden der tarwe, en ging henen. Als nu het kruid was opgewassen en vruchten voortbragt, toen openbaarde zich ook het on-kruid. En de dienaars van den huisvader kwamen hem zeggen : Heer! hebt gij niet goed zaad in uwen akker gezaaid ? Hoe komt er dan het onkruid in? Hij antwoordde hun : dit heeft een vijandig mensch gedaan. De dienaars zeiden tot hem: wilt gij, dat wij het gaan bij een plukken ? Hij antwoordde ; neen ; opdat gij mogelijk het onkruid uitplukkende, niet te gelijk met hetzelve de tarwe uittrekt. Laat het beiden wassen tot den oogst; en ten tijde van den oogst zal ik den maaijers zeggen: plukt eerst het onkruid bij een, en bindt het in bondel tjes, om te verbranden: maar vergadert de tarwe in mijne schuur.
offertorium.
Dexlera Domini. Psalm cxvii : 16, 17.
De Regterhand des Heeren heeft kracht gewerkt. De Regterhand des Heeren heeft mij verheven. ]k zal niet sterven, maar ik zal leven: en ik zal de werken des Heeren verkondigen.
136
TP ZONDAG NA OBCBKOKISGEN.
SECRETA.
Hostias tibi, Jjomina.
0 Heer! wij dragen U op een Offer van verzoening, opdat Gij door Uwe barmhartigheid onze zonden vergeeft, en onze wankelende harten bestmirt. Door onzen Heer. R. Amen.
2 SECRETA, van dc Heiligen.
Ex audi nos , Deus.
Verhoor ons, o God, onze Zaligmaker! en bescherm ons door de kracht van dit Sakra-ment tegen al de vijanden van ziel en lig-chaam; ons verleenende de genade in dit leven, en de heerlijkheid in het toekomende.
3 SECRETA, naar welgevallen.
COMMUNIO.
Mirahaninr omnes. Lukas IV : 22.
Zij verwonderden zich allen over de dingen, die nit den mond van God kwamen.
POSTCOMMUNIO.
Quaesumus. omnipotens Deus,
Wij bidden U, almagtige God! dat wij die heilzame werking mogen ontwaren, waarvan wij het onderpand in deze geheimen ontvangen hebben. Door onzen Heer.
2 POSTCOMMUNIO, vati de Heiligen.
Mundet et muniat.
o Heer! wij bidden U, dat deopdragtvan het Goddelijke Sacrament ons reinige en be-
137
138 YIe ZONDAG NA DBIEKONINGEN.
scherme; en dat het door de voorspraak van de H. Maagd en Moeder Gods maria, van Uwe H. H. Apostelen petrus en paulus, van den Heiligen N., en van al de Heiligen, ons van alle kwade neigingen zuivere, en van allen tegenspoed verlosse.
3 postcommünig, naar welgevallen.
Vlde ZONDAG na DRIEKONINGEN.
INTROÏTUS.
Adorate Deum. Psalm XCVI: 7 , 8.
Aanbidt God gij al Zijne Engelen! Sion hoorde het en werd verblijd; en de Dochters van Juda hebben zich verheugd.
Vs. 1. De Heer heerscht als Koning; dat de aarde zich verheuge; dat zich de eilanden, zoo veel er zijn, verblijden.
Eere zij den Vader.
collecta.
Praesta, quaesumus.
Verleen ons, bidden wij, almagtige God! dat wij altijd zóó vervuld mogen zijn met hetgene regt en goed is, dat al onze woorden en daden slechts strekken om U te behagen. Door onzen Heer. R. Amen.
2 COLLECTA, van de Heiligen bl. 134.
3 COLLECTA, naar welgevallen.
Vie ZONDAG NA DRIEKONINGEN. 139
lesse.
Uit den I Brief van den IJ. Apostel PATJLUS aan die van Thessalonika , i ; 2—10.
Broeders! Wij danken God altijd voor u allen , uwer gedachtig zijnde in onze gebeden zonder ophouden : gedenkende het werk uws geloofs, en den arbeid uwer liefde, en de verduldigheid uwer hoop op onzen Heer jezus Christus, voor God, die onze Vader is, wetende, o Gode geliefde broeders! hoe uitverkoren gij zijt. Want ons Evangelie is bij u niet alleen in woorden geweest, maar ook met kracht, en met den Heiligen Geest, en met eene volle overtuiging, gelijk gij weet, hoedanig wij onder u geweest zijn om uwent wille. En gij zijt onze navolgers geworden, en ook des Heeren, hebbende het Woord aangenomen in vele verdrukking, met blijdschap des Heiligen Geestes. Zoo dat gij een voorbeeld geworden zijt al den geloovigen in Macedonië en in Achaië. Want van u is het Woord des Heeren ruchtbaar geworden, niet alleen in Macedonië, en in Achaië: maar ook in alle plaatsen is uw geloof in God voortgetrokken; in voege, dat het onnoodig is, dat wij er iets van spreken. Want zij verhalen zelve van ons, hoedanigen ingang-wij tot u gehad hebben; en hoe gij van de afgoden tot God bekeerd zijt, om den levenden en waren God te dienen; en om Zijnen Zoon van den hemel te verwachten. Dien
140 Vie ZONDAG SA DRIEKONISTGEIS'.
Hij uit dé dooden verwekt heeft, jezus, die ons verlost heeft van de toekomende gramschap.
GRADUAAL.
Timehunt yenies. Psalm Cl: 16.
De volkeren zullen Uwen Naam vreezen, Heer! en al de Koningen der aarde Uwe Heerlijkheid. Vs. 17. Omdat de Heer Sion heeft opgebouwd, en zich vertoonen zal in Zijne Majesteit. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm XCVI : 4. De Heer heerscht als Koning; dat de aarde zich verheuge; dat zich de eilanden, zoo veel er zijn, verblijden. Alleluja.
vervolg van ueï h. evangelie.
Naar JfATTnEUs xiii: 31—35.
In dien tijde, zeide jezus tot de scharen deze gelijkenis: het Rijk der hemelen is gelijk een mostaardzaad, hetwelk een mensch nam en in zijnen akker zaaide; dat wel het kleinste onder alle zaden is: maar als het opgewassen is, is het grooter dan eenige moeskruiden, en wordt een boom, zoodat zich de vogelen des hemels in zijne takken komen nederzetten. Hij zeide hun nog eene andere gelijkenis. Het Rijk der hemelen is gelijk een zuurdeeg, hetwelk eene vrouw nam , en in drie maten meels verborg, tot dat het geheel gezuurd was. Al deze dingen zeide jezus door gelijkenis tot de scharen, en zonder gelijkenissen sprak Hij niet. Opdat volbragt zoude worden, hetgene door den Profeet gezegd was: Ik zal mijnen mond in gelijkenis-
TIC ZÖNDACt KA DÉIEKONIIfGEK.
sen open doen; ik zal uitgeven dingen, die verborgen waren van de grondlegging der wereld.
OFFERTORIUM.
Dej-tera Domini. Psalm CXVIIilö, 17.
De Regterhand des Heeren heeft kracht gewerkt. De Regterhand des Heeren heeft mij verheven. Ik zal niet sterven, maar ik zal leven: en ik zal de werken des Heeren verkondigen.
SECRETA.
Uaec nos Oblaiio.
O God! wij bidden U, laat deze offerande ons zuiveren, vernieuwen, bestieren en beschermen. Door onzen Heer. R. Amen.
2 SECRETA, van de Heiligen, bl. 137.
3 SECRETA, naar welgevallen.
COMMÜNIO.
Mirabantur omnes Ltjkas IV : 22.
Zij verwonderden zich allen over de dingen, die uit den mond van God kwamen.
POSTCOMMUNIO.
Caslestibus, Dumine.
Verkwikt zijnde door de hemelsche spijs, bidden wij U, o Heer! dat Gij ons altijd naar dat voedsel doet verlangen, door hetwelk wij het waarachtig leven bekomen. Door onzen Heer. R. Amen.
2 POSTCOMMUNIO, van de Heiligen, bl. 437.
3 POSTCOMMUNIO, naar welgevallen.
141
SEPTUAGESIMA, SEXAGESIMA EN QUINQUAGESIMA.
De naam Sepluagesima beteekend zeventigsten dag, (voor Paaschen) en is waarschijnlijk 01 tleend van eene gewoonte, welke voorheen in sommige Bisdommen bestond, van met dezen Zondag de groote Vasten te beginnen; gelijk de namen Sexagesima en Quinquajesima. {zestigste en vijftigste dag) afkomstig zijn uit die gedeelten der Kerk, waar de Vasten een of twee weken vroeger dan thans een' aanvang nam. — Ofschoon de Kerk tegenwoordig van Septuagesima tot 'aan Assche-Woensdag geene vasten voorschrijft, zoo is het toch duidelijk dat zij geen ander doel heeft, dan hare kinderen op eene waardige wijze tot den heiligen tijd van boete-doening voor te bereiden. Het is hierom dat zij van dezen dag af, in de verschillende godsdienstoefeningen alle vreugdetoonen weglaat, en in alle gebeden en gezangen aan de geloovigen die waarheden voorstelt, welke het meest in staat zijn hen, bij de beschouwing hunner zonden, te vernederen en tot boetvaardigheid op te wekken — Laten wij ons in dezen tijd vooral ernstig onderzoeken met weikeu ireest wij bezield zijn; of wij aan jezus of aan de wereld toebehooren. Zoo wij een' heiligen afkeer hebben van de losbandigheid en de zondige vermaken, waaraan de meeste Christenen zich in deze dagen overgeven; zoo wij ons voor God vernederen over de verblindheid en ellende der genen, die door hunne uitspattingen zich als het ware schadeloos willen steUen, voor de versterving die de Kerk gedurende den Vasten-tijd voorschrijft; zoo wij innig doordrongen zijn van die waarheden, welke ons in dezen tijd worden voorgehouden; dan zijn wij bezield met den geest van cheistus Maar zoo wij deelnemen aan de schuldige vermaken en buitensporigheden der wereld, dan behooren wij aan haar, niet aan jezus chbisttjs
Circnmdedernnt me dolores. Psalm XVII : 4 /.
De smerten des doods hebben mij omvangen, de pijnen der helle hebben mij omringd: en in
SEPTUAGESIMA.
mijne verdrukking heb ik den Heer aangeroepen , en Hij heeft van Zijnen heiligen tempel mijne stem gehoord.
Vs. Ik zal U liefhebben, Heer, mijne sterkte! De Heer is mijn grondsteun en mijn Verlosser.
Eere zij den Vader.
collecta.
Preces populi tui.
Wij bidden U, Heer! verhoor goedertieren de gebeden Uws volks; opdat wij, goedgunstig mogen verlost worden van de rampen, waar onder wij om onze zonden regtvaardig gebukt gaan. Door onzen Heer. Amen.
Als Septuagesima, Sexagesima, Quinquagesima vóóv O. L. Vrouwe Lichtmis komt, zijn de '2 en 3 collecta, secreta en post-communio , gelijk op den IIlt;len Zondag na Driekoningen, bl. 102, 104.
Doch op ieder van deze drie Zondagen, die na O. L. Vrouwe Lichtmis valt, wordende 2 en 3 Gebeden gelezen, gelijk op den Vden Zondag na Driekoningen, bl. 134, 137.
lesse.
Uil den I Brief van den H. Jpostel PALLUS aan die van Korinthe, ix ; 24 lot x ; 5.
Broeders! Weet gij niet, dat degenen, die in de strijdbaan loopen, wel allen loopen,
11
143
aEPTUABESIMA.
maar één alleen den prijs behaalt? Loopt dan zoo, dat gij hem moogt behalen. Nu ellen, die om prijs strijden, onthouden zich van alles: en dit slechts, om eene vergankelijke kroon te krijgen; maar wij om eene onvergankelijke. Ik loop dan, niet als los en in het onzeker; ik worstel zóó, dat ik niét in de lucht sla; maar ik tuchtig mijn ligchaam, en breng het onder bedwang: opdat ik, daar ik anderen gepreekt hebbe, niet zelf verworpen worde. Want ik wil niet, broeders! dat gij onkundig zijt, dat onze vaderen allen onder de wolk geweest zijn en dat zij allen door de zee gegaan zijn, en dat zij allen onder mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee: dat zij allen dezelfde geestelijke spijs gegeten hebben, en allen denzelfden geestelijken drank gedronken hebben. Want zij dronken uit de geestelijke steenrots, die hen volgde: en die steenrots was Christus. Maar God had in de meesten van hen geen behagen.
GRADUAAT,.
Adjutor in opportunitatibus. Psalm IX; 10, 11.
Gij zijt, o Heer onze hulp in tijd van nood, in de verdrukking. Dat zij op U hopen, die Uwen Naam kennen: want Gij hebt ze niet verlaten, die U zoeken. Heer! Vs. 19, 20. Want de arme zal niet altijd vergeten blijven : het geduld der armen zal niet ten einde toe verloren gaan. Sta op. Heer! dat de menschen de overhand niet krijgen.
144
septttagesima.
»pt TRACTüS (1).
^11 De profundis. Psalm CXXIX: 1.
eh
ke Uit de diepte heb ik geroepen tot U, o
ir- Heer! Heer! verhoor mijne stem. Vs. 2. Laat
in uwe ooren luisteren naar het gebed van Uwen
in dienaar. Vs. 3. Indien Gij, Heer! de zonden
n, gadeslaat; Heer! wie zal bestaan? Vs. 4. Omdat
ir er genade bij U is; en om Uwe wet, o Heer!
r- heb ik op U gewacht.
it
;i. VERVOLG VAN HET H. EVANGELIE,
lo Naar mattheus XX :1—16.
In dien tijde stelde jezus Zijnen Discipelen deze gelijkenis voor: het Rijk der hemelen is gelijk een vader des huisgezins, die vroeg in den morgenstond uitging, om arbeiders in zijnen wijngaard te huren. En als hij met de arbeiders overeengekomen was voor een tienling daags, zond hij ze in zijnen wijngaard. En uitgegaan zijnde omtrent de derde uur, zag hij er anderen op de markt ledig staan: en hij zeidè tot hen: gaat gij ook in mijnen wijngaard, en dat regt is, zal ik u geven. En zij gingen henen. Wederom ging hij uit omtrent de zesde en negende uur, en deed desgelijks. En omtrent de elfde uur uitgaande, vond hij er nog anderen staan, en
145
De Tractus laat men achter als deze Mis gedurende de week herhaald word. Zoo ook in do week na Sexagesima en Quinquagesima.
*
SEPTTTAOESIVA.
zeide tot hen: wat staat gij hier den gehee-Jen dag ledig? Omdat ons, zeiden zij, niemand gehuurd heeft. Hij zeide tot hen: gaat gij ook henen in mijnen wijngaard. Als het nu avond geworden was, zoo zeide de Heer des wijngaards tot zijnen hofmeester: roep de arbeiders, en betaal hun het loon, beginnende van de laatsten tot de eersten. Als zij dan kwamen, die omtrent elf uur gekomen waren, kregen zij elk een'tienling. Doch als de eersten kwamen, meenden zij dat zij meer ontvangen zouden; maar zij kregen ook elk een' tienling. En dien ontvangende, morden zij tegen den vader des hmsgezins, zeggende; deze laatsten hebben één uur gearbeid, en gij hebt hen aan ons gelijk gemaakt, die den last van den dag en de hitte gedragen hebben. Maar hij antwoordde, en zeide tot een' van hen: vriend! ik doe u geen ongelijk. Zijt gij niet voor een' tienling met mij overeengekomen? Neem, hetgene u toekomt, en ga henen. Ik wil ook dezen laatsten geven, gelijk u. Of is het mij niet geoorloofd te doen, dat ik wil ? Is uw oog kwaad, omdat ik goed ben ? Alzoo zullen de laatsten de eersten zijn, en de eersten de laatsten: want velen zijn er geroepen, maar weinigen uitverkoren.
OFFERTORIUM.
Bonum est confileri. Psalm XCI : 1,
Het is goed den Heer te loven, en Uwen Naam lof te zingen, o Allerhoogste!
146
SJÜXAÖJSSIMA.
secreïa.
Muneribus nostris, quaesumus.
Wij bidden U, o Heer! dat Gij, onze offers en gebeden aangenomen hebbende, ons reinigt door de hernelsche geheimen, en genadig verhoort. Door onzen Heer. I^gt;. Amen.
Zie nopens de 2 en 3 secreta, bi. 143.
communio.
Illumina taciem. Psalm XXX : 17, 18.
Doe het licht üws aanschijns op Uwen dienaar schijnen, en verlos mij door Uwe barmhartigheid. Heer! laat mij niet beschaamd worden, dat ik U heb aangeroepen.
postcommunio.
Fideles tui, Deus.
Ü God! laat Uwe geloovigen door Uwe gaven versterkt worden; opdat zij, door ze te ontvangen , mogen worden opgewekt er naar te streven, en hierdoor mogen verdienen ze voor altoos te ontvangen. Door onzen Heer. Amen. Zie nopens de 2 en 3 postcommunio, bl. 143.
DE ZONDAG SEXAGESIMA.
introïtus.
ïjrurge, qua) e. Psalm XLIII : 24—26.
Sta op, waarom slaapt Gij, Heer? Sta op. en verstoot ons niet zoo ganschelijk. Waarom keert Gij Uw aangezigt af? Waarom vergeet
147
SEXAGESIMA.
Gij onze verdrukking? Onze buik ligt vast op de aarde. Sta op. Heer! help ons, en verlos ons.
Vs. 4. O God! wij hebben met onze ooren gehoord; onze vaders hebben het ons verteld.
Eere zij den Vader.
collecta.
Leus, qui conspicis, quia ex nulla.
O God! Gij, die ziet, dat wij op geen van onze werken vertrouwen, vergun goedertieren dat wij door de bescherming Uwer genade tegen alle wederwaardigheden mogen versterkt worden. Door onzen Heer. 1^gt;. Amen (1).
lesse.
Uit den IT Brief van den R. Apostel patjlus aan die van Korinihe, XI: 19 tot XII: 9.
Broeders! Naardien gij wijze lieden zijt, zoo verdraagt gij gaarn de dwazen. Want gij verdraagt het al, zoo u iemand tot slaven maakt, zoo u iemand inslokt, zoo u iemand berooft, zoo iemand zich verheft, zoo u iemand in het aangezigt slaat. Ik spreek van de oneer. Even als of wij in dezen deele te zwak geweest waren. Ja durft iemand ergens op roemen, ik spreek nu als dwaas, zoo durf ik ook. Zijn zij Hebreen? Ik ben het ook. Zijn zij Israëliten? Ik ook.- Zijn zij van abraham's geslacht ? Ik ook. Zijn zij dienaars van chrisïus ? Ik spreek nu als dwaas,
148
Zie nopens de 2 en 3 Collecta, Secre'a, en Postcom-muiiio , bl. 143.
SEXAGESIMA.
149
ik ben het nog meer. Meerder in last eu arbeid, uitmuntender in gevangenissen, overvloediger in slagen, dikmaals in doodsgevaar. Vijfmaal heb ik van de Joden de veertig slagen min één ontvangen. Driemaal ben ik met roeden gegeeseld, ééns ben ik gesteenigd, driemaal heb ik schipbreuk geleden, één nacht en dag ben ik in de diepte der zee geweest. Dikmaals op reizen, in gevaar op waterstroo-men, in gevaar van struikroovers, in gevaar van mijn eigen volk, in gevaar van de Heidenen, in gevaar in steden, in gevaar in wildernissen , in gevaar op zee, in gevaar onder de valsche broeders. In arbeid en moeite, in veel wakens, in honger en dorst, in veel vas-tens, in koude en naaktheid. Behalve deze dingen, die uitwendig zijn, overvalt mij dagelijks de zorg voor al de Kerken. Wie wordt er zwak, zonder dat ik zwak worde? Wie wordt er verergerd, zonder dat het mij srr-arte? Indien men roemen moet, zoo zal ik op de dingen mijner zwakheid roemen. God, die de Vader is van onzen Heere jezus christus. Hij die in der eeuwigheid gelooid is, weet, d^t ik niet liege. Als ik te Damascus was, bezet-tede de Stadhouder van den Koning aréïas de stad Damascus, om mij te vangen. En ik werd door een venster in eene mand langs den muur nedergelaten, en aldus ontvlugtte ik zijne handen. Indien men toch roemen moet, alhoewel het niet dienstig is, zoo zal ik dan komen tot gezigten en openbaringen
sexagbsima,
Gij onze verdrukking? Onze buik ligt vast op de aarde. Sta op. Heer! help ons, en verlos ons.
Vs. 1. O God! wij hebben met onze ooren gehoord; onze vaders hebben het ons verteld.
Eere zij den Vader.
collecta.
Leus, qui conspicis, quia e-x nulla.
O God! Gij, die ziet, dat wij op geen van onze werken vertrouwen, vergun goedertieren dat wij door de bescherming Uwer genade tegen alle wederwaardigheden mogen versterkt worden. Door onzen Heer. Bo. Amen (1).
lesse.
Uit den IT Brief van den IT. Apostel patjlus aan die van Korint/ie, xi: 19 tot. xii: 9.
Broeders! Naardien gij wijze lieden zijt, zoo verdraagt gij gaarn de dwazen. Want gij verdraagt het al, zoo u iemand tot slaven maakt, zoo u iemand inslokt, zoo u iemand berooft, zoo iemand zich verheft, zoo u iemand in het aangezigt slaat. Ik spreek van de oneer. Even als of wij in dezen deele te zwak geweest waren. Ja durft iemand ergens op roemen, ik spreek nu als dwaas, zoo durf ik ook. Zijn zij Hebreën? Ik ben het ook. Zijn zij Israëliten? Ik ook.- Zijn zij van abraham's geslacht? Ik ook. Zijn zij dienaars van chrisïus ? Ik spreek nu als dwaas,
148
Zie nopens de 2 en 3 Collecta, Secre'a, en Vosicom-munio, bl. 143.
SEXAGESIMA.
149
ik ben het nog meer. Meerder in last en arbeid, uitmuntender in gevangenissen, overvloediger in slagen, dikmaals in doodsgevaar. Vijfmaal heb ik van de Joden de veertig slagen min één ontvangen. Driemaal ben ik met roeden gegeeseld, ééns beu ik gesteenigd, driemaal heb ik schipbreuk geleden, één nacht en dag ben ik in de diepte der zee geweest. Dikmaals op reizen, in gevaar op waterstroo-men, in gevaar van struikroovers, in gevaar van mijn eigen volk, in gevaar van de Heidenen, in gevaar in steden, in gevaar in wildernissen , in gevaar op zee, in gevaar onder de valsche broeders. In arbeid en moeite, in veel wakens, in honger en dorst, in veel vas-tens, in koude en naaktheid. Behalve deze dingen, die uitwendig zijn, overvalt mij dagelijks de zorg voor al de Kerken. Wie wordt er zwak, zonder dat ik zwak worde? Wie wordt er verergerd, zonder dat het mij smarte ? Indien men roemen moet, zoo zal ik op de dingen mijner zwakheid roemen. God, die de Vader is van onzen Heere jezus chrisïus. Hij die in der eeuwigheid geloofd is, weet, dat ik niet liege. Als ik te Damascus was, bezet-tede de Stadhouder van den Koning aréïas de stad Damascus, om mij te vangen. En ik werd door een venster in eene mand langs den muur nedergelaten, en aldus ontvlugtte ik zijne handen. Indien men toch roemen moet, alhoewel het niet dienstig is, zoo zal ik dan komen tot gezigten en openbaringen
SEXAGESIMA.
des Heeren. Ik ken een' mensch in Christus , die over veertien jaren (het zij dan in het ligchaam, het zij buiten het ligchaam, dat weet ik niet. God weet het:) verrukt geweest is tot in den derden Hemel. En ik weet, dat die mensch (het zij dan in het ligchaam, het zij buiten het ligchaam, dat weet ik niet, God weet het:) verrukt geweest is in het Paradijs, en geheime woorden gehoord heeft, die het een' mensch niet geoorloofd is te spreken. Van eenen zoodanige zal ik roemen, maar van mij zal ik niet roemen, dan in mijne zwakheden. Echter, indien ik mij ook wilde beroemen, ik zoude daarom niet dwaas zijn; want ik zoude de waarheid zeggen. Maar ik laat dat daar, opdat niemand mij achte boven hetgeen hij in mij ziet, of hetgeen hij van mij hoort. En, opdat de uitnemendheid dei-openbaringen mij niet zoude verhellen, zoo is mij een prikkel in het vleesch gegeven, om, als een tegenstrijdende geest, mij met vuisten te slaan. Waarom ik driemaal den Heer gebeden heb, opdat Hij van mij zoude wijken. En Hij heeft mij geantwoord: mijne genade is u genoeg, want mijne kracht wordt in de zwakheid volbragt. Derhalve zal ik gaarn in mijne zwakheden roemen, opdat de kracht van Christus in mij wone.
GRADUAAL.
Sciaut yenles. Psalm LXXXII: 1'J.
Dat de volkeren bekennen, dat de naam
150
SJSXAÖJ3S1MA.
heer U toebehoort: dat Gij alleen de Allerhoogste zijt door de geheele wereld. Vs. 14. Mijn God! maak dat zij rondomme draaijen, en worden als stoppelen voor den wind.
TRACTUS.
Commovisti Lomine» Psalm LIX : 4.
Heer! Gij hebt het aardrijk doen beven en ontroerd. Genees zijne breuken, want het is aan het waggelen. Vs. 6. Opdat zij den boog mogen ontvlugten, opdat Uwe uitverkorenen verlost worden.
vervolg van het h. evangelie.
Naar lukas VIII : 1—15.
In dien tijde, als het volk met menigte vergaderde, en uit alle steden vlijtig tot jezus kwam, zeide Hij bij gelijkenis. l)e zaaijer ging uit om zijn zaad te zaaijen. En als hij zaaide, viel er een deel bij den weg, en het werd vertreden, en de vogelen des hemels aten het op.' Het ander viel op de steenrots, en als het uitgekomen was, verdorde het, omdat het geene vochtigheid had. Het ander viel tusschen de doornen, en de doornen te zamen opwassende verstikten hetzelve. En het ander viel in goede aarde, en opgewassen zijnde, bracht het honderdvoud vruchten voort. Dit zeggende riep Hij: die ooren heeft, om te hooren, dat hij hoore. En Zijne Discipelen vraagden Hem, wat dit voor eene gelijkenis was. Hij antwoordde hun; U is het gegeven het geheim van het
151
SEXAGESIMA.
Rijk Gods te kennen': maar den anderen in gelijkenissen; opdat zij ziende niet zien, en hoorende niet verstaan. Dit is dan de gelijkenis : het zaad is het Woord Gods. Nu , daar het bij den weg valt, zijn degenen , die het hooren: daarna komt de duivel, en neemt het Woord van hun harte weg, opdat zij niet zouden gelooven en zalig worden. Daar het op de steenrots valt, zijn degenen, die, als zij het Woord hooren, hetzelve met blijdschap aannemen, doch zij hebben geen' wortel; want zij gelooven voor een' tijd, en ten tijde der bekoring wijken zij af. En daar het tusschen de doornen valt, zijn degenen, die het hooren, maar naderhand wordt het van de zorgvuldigheden, en rijkdommen en wellusten verstikt, en het brengt geene vruchten voort. Maar, daar het in goede aarde valt, zijn degenen, die met een goed en op-regt hart het Woord hooren en bewaren, en vruchten dragen met langmoedigheid.
OFFERTORIUM.
Perfice gressus. Psalm XVI : 6—8.
Bevestig mijne gangen in Uwe paden; dat mijne voetstappen niet slibberen; neig Uw oor, en verhoor mijne woorden: toon Uwe wonderlijke barmhartigheden, Gij, Heer! die zalig maakt degenen, die op U hopen.
SECREÏA.
Oblatnm iibi, Domive.
Laat, Heer! de offeranden, die wij U op-
152
QUINQUAGESIMA,
dragen, ons altijd levend maken en versterken. Door onzen Heer. Amen.
2 en 3 secreta, bl. 143
COMMUNIO.
Intoiio ad allare. Psalm XLII : 4.
Ik zal ingaan tot het Altaar Gods, tot God, die mijne jeugd verblijdt.
POSTCOMMÜNIO.
Supplices, te rogamut.
Wij smeeken U ootmoedig, almagtige God! dat Gij dengenen, die Gij door Uwe H. H. Sacramenten laaft, ook vergunt U op eene waardige wijze te dienen. Door onzen Heer.
Amen.
2 en 3 postcommünio, bl. 113.
DE ZONDAG QUINQUAGESIMA.
INTROÏTUS.
lïsio mihi in Deum. Psalm XXX : 3, 4
Wees mij tot een' God en beschermer, en tot een' vasten burg, om mij te behouden: want Gij zijt mijne sterkte en mijne toevlugt; om Uwen Naam zult Gij mij geleiden en mij voeden.
Vs. 1. Op U, Heer! heb ik gehoopt, laat mij nimmermeer beschaamd worden: verlos en red mij door Uwe regtvaardigheid.
Eere zij den Vader.
153
QUINQUAGESIMA.
COLLECT A,
F reces nostras , quae su mus.
Wij bidden U, o Heer! verhoor genadig onze gebeden; en ons ontbonden hebbende van de banden der zonden, bewaar ons van allen tegenspoed. Door onzen Heer Amen.
2 en 3 collecta, bl. 143.
LESSE.
Vit den Brief vnn den H. Apostel PAUI/Cs aan die san Kor int he, XIXI : 1—13.
Broeders! Al sprak ik al de talen der men-schen en der Engelen, indien ik de liefde met had, zoo ware ik maar als eene luidende sc; elle, of een klinkend metaal geworden. En al had ik de gave van Profetie, dat ik alle verborgenheden kende en alle wetenschappen: en al had ik alle geloof, zoo dat ik bergen verzettede: indien ik de liefde niet had, zoo was ik niets. En schoon ik al mijne goederen uitdeelde tot spijze der armen, en al gaf ik mijn ligchaam over, om te branden ; indien ik de liefde niet had, het zoude mij niet baten. De liefde is verduldig; zij is lieftallig. De liefde is niet afgunstig; zij handelt niet ligtvaardig; zij is niet opgeblazen; zij is niet heerschzuchtig; zij zoekt hare eigene baat niet; zij is niet oploopend; zij denkt geen kwaad; zij verblijdt zich niet over de onge-regtigheid, maar zij verheugt zich over de waarheid. Zij lijdt alles, zij ge'ooft alles, zij hoopt alles; zij verdraagt alles. De liefde
154
QUIKQTTAGESrWA.
zal nimmer einde nemen: maar het zij pro-fetiën, die zuilen te niet gaan; het zij talen, die zullen ophouden; het zij wetenschap, die zal vergaan. Want wij weten maar wat ten deele, en wij profeteren maar ten deele. Maar, als hetgene volmaakt is, zal gekomen zijn, dan zal, hetgene onvolmaakt is, vernietigd worden. Als ik een kind was, sprak ik als een kind, ik gevoelde als een kind. ik redekavelde als een kind: maar als ik een man geworden ben, heb ik hetgene kindsch was, afgelegd. Nu zien wij als door een' spiegel en in een raadsel: maar dan aanschijn aan aanschijn. Nu ken ik onvolmaak-telijk: maar dan zal ik kennen, zoo gelijk ik gekend word. Nu blijven deze drie dingen, geloof, hoop, liefde: maar de voornaamste van deze is de liefde.
GRADUAAL.
Tu es Leus, qui. PsalmLXXVI : 15, 16.
Gij zijt de God, die alleen wonderdaden uitwerkt. Gij hebt uwe magt ouder de volkeren bekend gemaakt. Vs. Door Uwen arm hebt Gij Uw volk verlost, de kinderen van ISRAËL en JOZEF.
TRACTUS.
Jubilate Deo omnis Psalm XCIX : 1, 2.
Juich den Heere al de wereld, dien den Heere met vreugde. Vs. Komt binnen voor Zijn aanschijn met verheuging: weet, dat God zelf de Heer is. Vs. Hij heeft ons gemaakt,
155
QUISQrAGESIMA.
en niet wij ons zeiven; doch wij zijn Zijn volk, en de schapen Zijner weide.
vervolg van het h. evangelie.
Naar lukas xviii : 31—43.
In rlien tijde nam jezus de Twaalven bij zich, en zeide hun: Ziet, wij trekken op naar Jeruzalem, en al, wat er door de Profeten van den Zoon des menschen geschreven is, zal volbragt worden. Want Hij zal den Heidenen geleverd. Hij zal bespot, gegeeseld en bespogen worden: en, na dat zij Hem zullen gegeeseld hebben, zullen zij Hem dooden: en ten derden dage zal Hij verrijzen. Doch zij verstonden niet met al van deze dingen: die rede was voor hen verborgen, en zij vat-teden niet, het geen er gezegd werd. En als Hij bij Jericho naderde, zoo zat er een blinde bij den weg en bedelde. En hoorende het volk met menigte voorbijgaan, vraagde hij, wat er te doen was? Zij zeiden hem, dat jezus van Nazareth daar voorbijging. Hij riep dan, en zeide: jezus, david's Zoon! ontferm u mijner. En die vooruit gingen, bestraften hem, op dat hij zwijgen zoude: maar hij riep nog veel meer: david's Zoon! ontferm u mijner. Jezus bleef dan staan en gebood, dat men hem bij zich zoude brengen. En als hij nabij gekomen was, vraagde Hij hem: wat wilt gij, dat ik u doe ? Hij antwoordde: Heer! dat ik zien mag. En jezus zeide tot hem: word ziende, uw geloof heeft
15G
QUINQUAGESIMA.
u genezen. En aanstonds zag hij, en volgde Hem, God verheerlijkende. En al het volk, als zij dit zagen, loofden God.
offertorium.
Benedictus es. Psalm CXVIII: 12, 13.
Gezegend zijt Gij, Heer! leer mij uwe bevelen: met mijne lippen heb ik uitgesproken al de oordeelen uws monds.
secreta.
H(pc hostia, Domine,
Wij bidden U, o lieer! dat deze Offerande onze zonden uitwissche, en de ligchamen en zielen Uwer dienaren, heilige, opdat Zij U dezelve waardig mogen opdragen. Door onzen Heer. Ro. Amen.
2 en 3 secreta, bi. 143.
communio.
Manducaverunt. Psalm LXXYII: 29.
Zij aten en werden al te zat: de Heer liet ze hunnen lust boeten; hunne begeerte werd hun niet geweigerd.
postcommunio.
tyuaesumus, omnipotent.
Wij bidden U, almagtige God! dat wij door de hemelsche spijzen die wij genuttigd hebben tegen allen tegenspoed mogen beschermd worden. Door onzen Heer. Amen.
2 en 3 postcommunio, hl. 143.
157
Met den huidigen dag beginnen wij den tijd van boete en vasten De Kerk heeft den duur van denzelven op veertig dagen bepaald; waardoor wij de veertigdaagsehe vasten van Christus navolgen. Wij moeten intusschen hierop vooral bedacht zijn, dat wij chbisttjs niet zoo zeer in tijdlengte der vasten, als wel in heiligheid des levens nastreven. Daarom toch heet de vasten een heilige tijd, vermits zij, naar het inzigt der Kerk, ons beteren, veredelen en heiligen moet. Wij moeten onzen eetlust in toom houden, om daardoor zondige begeerten te leeren beteugelen. Wij moeten ons geoorloofde vermaken ontzeggen , waardoor het ons ligter worden zal, ons van ongeoorloofde lusten te onthouden. Wij moeten ons veertig dagen lang in geringe zaken overwinnen, om daardoor kracht te krijgen tot het wederstaan aan grootere verzoekingen. De zelfbeheersching en onthouding van zonden is het doel waarmede de Kerk ons het vasten beveelt. Het is alzoo eene verschrikkelijke blindheid het voorschrift der vasten bestipt na te komen, doch zich aan verbodene vermaken, gelijk voorheen, over te geven: vermits toch onthouding van zonden het doel des Kerkdijken gebods is, docli liet onthouden van anderzins veroorloofde spijzen slechts een middel om het hart te verheffen tot de onthouding van zonden De Kerk begint dezen tijd met eene passende plegtigheid: er wordt den geloovigen asch op het hoofd gestrooid, om hen te doen gedenken, dat zij stof zijn, en tot siof zullen icederkeeren. De herinnering aan onze vergankelijkheid is voorzeker, meer dan elke andere, in staat ons te vernederen: en daarom is de plegtigheid van den huidigen dag des te gepaster, vermits het een dag van boete is, en zich gcene opregte boetedoening zonder vernedering denken laat — Wanneer wij dikwerf overwegen dat wij stof zijn, en tot stof zullen wederkeeren, dan kan ons hart zich onmogelijk hechten aan hetgene zoo ras vervliegt als liet stof der aarde: en als wij ons onze onsterfelijkheid steeds voor oogen stellen, zullen wij minder onverschillig zijn omtrent de zalige onsterfelijkheid, en bereidwilliger tot boetedoening en betering des harten, hetwelk het doel der Kerk is bij de instelling der vasten.
introïtus.
Misereris omnium. Sap. XI: 24—27.
Gij hebt meedoogendheid met alle men-schen, o Heer! en Gij haat niets van hetgene Gij geschapen hebt. Gij ziet de zonden der menschen door de vingeren, opdat zij bootvaardigheid zouden doen ; en Gij spaart hen, omdat Gij zijt onze Heer en God.
Psalm LVI: 2. Ontferm ü mijner, o God! ontferm U mijner; want mijne ziel betrouwt op U.
Eere zij den Vader.
collecta.
Pree sta, Bomine! fidehbus.
Verleen, o Heer! aan Uwe geloovigen dat zij den plegtigen tijd van versterving met ware godsvrucht mogen ingaan, en ongestoord voleindigen. Door onzen Heer R. Amen.
2 collecta, van de Heiligen, bl. 134. 3 collecta, voor de levenden en dooden, bl. 164.
lesse.
Vit den Profeet JOëL 11:12—19
Dit zegt de Heer: bekeert u tot mij van ganscher harte met vasten, en met tranen, en
12
ASSCIIE-AVOENSDAG.
met geween. En scheurt uwe harten en niet uwe kleederen; en bekeert u tot den Heer uwen God: want Hij is genadig én barmhartig, langmoedig en groot in barmhartigheid, en verzoenbaar over de straf. Wie weet of Hij zich nog om mogt keeren en het vergeven , en eenen zegen overlaten, een spijsoffer en drankoffer voor den Heer uwen (iod. Blaast de bazuin in Si on: houdt eene heilige vasten; roept de menigte te zamen; vergadert het volk; heiligt de gemeente; verzamelt de ouden; brengt bijeen de kleine kinderen en die de borsten zuigen. De bruidegom ga uit zijne slaapkamer en de bruid uit hare bruiloftszaal. Laat de Priesters, des Heeren Dienaars , weenen tusschen het voorpand en het altaar, en laat ze zeggen: spaar, o Heer! spaar Uw volk, en geef Uw erfdeel niet ten schande , dat de volkeren over hen niet heer-sehen. Waarom zouden zij onder de volken zeggen: waar is hun God ? Dus zal de Heer ijveren voor Zijn land, en Zijn volk sparen. En de Heer zal antwoorden en zeggen tot Zijn volk: zie, ik zal ulieden tarwe en wijn en olie zenden, en gij zult er van verzadigd worden : en Ik zal u niet meer ten smade stellen onder de volkeren, zegt de almogende Heer.
GRADUAAL.
Miserere mei. Psalm LVI: 2 , 5.
Ontferm U mijner, o God! ontferm U mijner: want mijne ziel betrouwt op U. Hij zond van
IGO
assche-woensdag.
den hemel en verloste mij : Hij maakte ze te schande, die mij vertreden.
tractus.
Domine non secundum. Psalm CII: 10.
Heer! doe ons niet naar onze zonden, noch vergeld ons naar onze ongeregtigheden.
Psalm LXXVIII: 8. Heer! gedenk toch niet aan onze verledene misdaden: laten Uwe barmhartigheden ons haastig voorkomen; want wij zijn zeer ellendig geworden. Vs. 9. Help ons, o God! onze Heiland! en om de eer van Uwen Naam verlos ons. Heer! en om Uwen Naam wees onze zonden genadig I
vervolg van het h. evangelie.
Naar mattheijs VI: 1G—21.
In dien tijde, zeide jezüs tot Zijne Discipelen : wanneer gij vast, zoo weest niet droevig, gelijk de schijnheiligen, die hunne aangezigten mis-maken, opdat de menschen zouden zien, dat zij vasten. Voorwaar ik zeg u: zij hebben hun loon al weg. Als gij dan vast, zoo zalf uw hoofd en wasch uw aangezigt, om niet te doen schijnen voor de menschen, dat gij vast; maar voor Uwen Vader, die in het verborgen is; en uw Vader, die het in het verborgen ziet, zal het u loonen. Vergadert u geene schatten op de aarde, daar ze de roesten de motten verderven, en daar ze de dieven opgraven en stelen. Maar vergadert u schatten in den hemel, daar ze de roest en de motten
161
162 ASSCHE-WOEXSDAG.
niet verteren, en daar ze de dieven niet opgraven, noch stelen. Want, waar uw schat is, daar is ook uw hart.
offertorium.
Exallabo te. Psalm XXIX ; 2 , 3.
Ik zal U verheffen, Heer! want Gij mij opgenomen en mijne vijanden over mij niet verblijd hebt. Heer! ik heb tot U geroepen, en Gij hebt mij genezen.
secreta.
Fac nos, quaesumus.
Wij bidden U, o Heer, dat Gij ons waardig maakt U deze gaven op te dragen, waarmede wij een aanvang maken tot het vieren van dit achtbaar Geheim. Door onzen Heer.
2 secreta, van de Heiligen, bl. 137. 3 secreta, voor de levenden en dooden, bl. 168.
De prefatie , zoo als op den lstei1 Zondag in de Vasten.
COMMUNIO.
Qui meditahitur. Psalm 1:2, 3.
Die de wet des Heeren bevroeden zal dag en nacht, zal zijne vrucht geven te zijnen tijde.
postcommunio.
Percepta nobis.
Geef ons, o Heer I door de kracht der Sa-
Ie ZONDAG VAN DE VASTEN.
cramenten, waaraan wij hebben deelgenomen, den noodigen bijstand; opdat onze versterving U aangenaam zij, en tot genezing onzer ziel moge strekken. Door onzen Heer.
2 POSTCOMMUNIO, van de Heiligen, bl. '137. 3 POSTCOMMUNIO, voor de levenden en dooden, bl 170.
gebed, over het volk.
Laat ons bidden.
Bi ligt uwe 1 loofden voor God ootmoedig neder.
Inclinantes se.
Zie genadig, o Heer! op Uwe geloovigen, die zich voor uwe opperheerlijkheid nederbuigen: opdat zij, die verkwikt zijn door de goddelijke spijs, altijd door Uwe hemelsche gunsten gevoed worden. Door onzen Heer.
Iste ZONDAG VAN DE VASTEN (*).
INTROÏTUS.
Invocabit me. Psalm XC : 15, 1G.
Hij zal tot mij roepen, en ik zal hem verhoeren: ik zal hem verlossen, en ter eere brengen: met langheid van dagen zal ik hem vervullen.
Vs. i. Die woont in de hulp des Allerhoogste, zal blijven onder de bescherming van den God des hemels.
163
Eere zij den Vader.
(_*) Zie de korte ouderrigting voor de vasten, bl. 158.
ie ZONDAG VAN DE VASTEN.
COLLECTA.
Deus, qui Ecclesiam tuam.
O God! die Uwe Kerk door de jaarlijksche onthouding van veertig dagen zuivert, geef dat Uwe dienaren die genade , waarnaar zij streven door de onthouding, door hunne goede werken mogen doen uitschijnen. Door onzen Heer. R. Amen.
2 COLLECTA, van de Heiligen, bl. 134.
3 COLLECTA, voor de levenden en dooden.
Omnipo/ens sempilerne Deus.
Almagtige, eeuwige God! die heerscht over levenden en dooden, en U ontfermt over allen, die Gij vooraf weet, dat de Uwen door het geloof en de werken zullen zijn: wij bidden Ü ootmoedig, dat degenen, voor welken wij onze gebeden storten, hetzij zij nog in het leven of reeds overleden zijn, op de voorspraak van al Uwe Heiligen, door Uwe genade , vergiffenis van al hunne zonden mogen verwerven. Door onzen Heer. R. Amen.
LESSE.
Vit den II Brief van den H. Apostel PAULUS aan die van Korinthe , VI : 1—10.
Broeders! Wij vermanen U, dat gij de genade Gods niet te vergeefs ontvangt. Want Hij zegt: in den aangenamen tijd heb ik u verhoord, en in den dag der zaligheid heb ik u geholpen. Zie, nu is het de welaangename tijd, zie, nu is het de dag der zaligheid. Wij geven ook niemand aanstoot, op-
164
IC ZONDAG VAN DE TASTEN. 165
dat onze bediening niet veracht worde. Maar wij gedragen ons in alles als dienaars Gods, in veel lijdzaamheid, in verdrukkingen, in beklemmingen, in benaauwdheden, in slagen, in gevangenissen, in oproer, in arbeid, in waken, in vasten: in reinheid, in wetenschap, in langmoedigheid, in lieftalligheid, in den Heiligen Geest, in ongeveinsde liefde: in het woord deiquot; waarheid, in de krachte Gods, door de wapenen der regtvaardigheid ter reg-ter en ter linker zijde. Door eer en oneer, door kwaad gerucht en goed gerucht, als verleiders en nogtans regtzinnigen: als onbekenden en nogtans bekenden: als stervende en echter leven wij: als gekastijd, maar niet gedood: als bedroefd, doch altijd blijde: als arm, doch velen rijk makende: als niets hebbende en alles bezittende.
GRADUAAT,.
Angelis suis. Psalm XC : 11.
Hij heeft Zijnen Engelen van u bevolen, dat zij u bewaren zouden in al uwe wegen. Vs. 12. Op de handen zullen zij u dragen, opdat gij nimmer uwen voet aan een' steen zoudt stooten.
TRACTUS.
Qui habitat in adjutorio. Psalm XC : I—7 , 11—10.
Die woont in de hulp des Allerhoogste, zal blijven onder de bescherming van den God des hemels. Vs. Hij zal den Heere zeggen : Gij zijt mijn beschermer, en mijne toe-
ic zondag tan de vasten.
vlugt; mijn God! op Hem zal ik hopen. Vs. Want Hij heeft mij verlost van den strik des jagers en van verdrietige dingen. Vs. Met Zijne vederen zal Hij u belommeren, en onder Zijne vleugelen zult gij hopen. Vs. Zijne waarheid zal u met een schild omvangen, gij zult niet schromen van de nachtvrees. Vs. Noch van den pijl, die vliegt over den dag, noch van hetgene zweeft door de duisternis , noch van den aanstoot der booze middaggeesten. Vs. Er zullen duizend aan uwe zijde vallen, en tienduizend aan uwe regterhand; maar tot aan u zal het niet ko-wen. Vs. Want Hij heeft zijnen Engelen van u bevolen, dat zij u bewaren zouden in al uwe wegen. Vs. Op de handen zullen zij u dragen, opdat gij nimmer uwen voet aan een' steen zoudt stooten. Vs. Op de adder en slang zult gij wandelen en den leeuw en den draak zult gij vertreden. Vs. Omdat hij op mij gehoopt heeft, zal ik hem verlossen; ik zal hem beschermen, omdat hij mijnen Naam gekend heeft. Vs. Hij zal tot mij roepen, en ik zal hem verhooren, ik ben met hem in de verdrukking. Vs. Ik zal hem verlossen en ter eere brengen; met langheid van dagen zal ik hern vervullen, en mijne zaligheid zal ik hem vertoonen.
vervolg van het h. evangelie.
Naar mattiieus iv : 1—11.
In dien tijde is jezus van den Geest naar de woestijn geleid , om van den duivel be-
itig
ie ZONDAG VAN DE VASTEN. 167
koord te worden. En als Hij veertig dagen en veertig nachten gevast had, zoo kreeg Hij eindelijk honger. En de bekoorder bij Hem komende, zeide: is het, dat Gij Gods Zoon zijt, zoo zeg, dat deze steenen brooden worden. Maar Hij antwoordde zeggende: daar staat geschreven: de mensch leeft niet bij brood alleen, maar bij alle woord, dat uit Gods mond voortkomt. Toen nam Hem de duivel op naar de heilige Stad, en Hem stellende op de tinne des Tempels, zeide tot Hem: indien Gij Gods Zoon zijt, zoo werp U van boven neder. Want er staat geschreven: dat Hij Zijnen Engelen van U bevolen heeft, en dat zij U op de handen zullen dragen, opdat Gij toch Uwen voet niet aan eenen steen zoudt stooten. Jezus antwoordde hem: er staat ook geschreven: gij zult den Heer uwen God niet tergen. Wederom nam Hem de duivel mede op een' zeer hoogen berg, en toonde Hem al de koningrijken dei-wereld en hunne heerlijkheid. En hij zeide tot Hem: al deze dingen zal ik U geven, zoo Gij nedervallende mij aanbidt. Toen zeide Jezus tot hem: ga weg Satan! want er staat geschreven: den Heer uwen God zult gij aanbidden, en Hem alleen dienen. Toen verliet Hem de duivel: en aanstonds kwamen de Engelen en dienden Hem.
offertorium.
Sctlju'is suis. Psalm XC : 4 , 5.
Met Zijne vederen zal de Heer u belorn-
ie ZONDAG TAN DE TASTEN.
meren, en onder Zijne vleugelen zult gij hopen : Zijne waarheid zal u met een schild omvangen.
secreïa.
Sacrijicium quadragesimalis.
Wij brengen U, o Heer! het begin onzer vasten, als eerstelingen plegtig ten offer; U ootmoedig smeekende, dat Grij ons de genade verleent om, terwijl wij het voedsel des lig-chaams matigen, ons ook te onthouden van vermaken die der ziele kunnen schaden. Door onzen Heer. R. Amen.
2 secreta, van de Heiligen, bl. 137.
3 secreta, voor de levenden en dooden.
Deus cui . soli.
O God! aan Wien alleen bekend is het getal der uitverkorenen, die in het eeuwig geluk geplaatst zullen worden: geef, bidden wij, dat door de voorspraak van al Uwe Hei • ligen, de namen der genen, voor welke wij voorgenomen hebben te bidden, en die van al de geloovigen, in het boek van de zalige voorbeschikking aangeteekend gevonden worden. Door onzen Heer.
prefatie.
In alle eeuwen der eeuwen.
]{. Amen.
De Heer zij met ulieden.
R. En met uwen geest.
Heft uwe harten omhoog.
168
Ie ZONDAG VAN DE VASTEN.
R. Wij hebben ze lot den Heer.
Laat ons dankzeggen aan den Heer onzen God.
R. Dat is betamelijk en billijk.
Het is in waarheid betamelijk en billijk, redelijk en heilzaam, dat wij U altijd en overal dankzeggen, Heilige Heer! almag-tige Vader, eeuwige God! die door de lig-cliamelijke vasten de zonden bedwingt, den geest verheft, de deugd en de belooningen verleent, door Christus onzen Heer: door Wien de Engelen Uwe Opperheerlijkheid loven , de Heerschappijen aanbidden, de mag-ten mot siddering eeren, de hemelen en de krachten der hemelen, en de zalige Serafijnen met onderlinge vreugde zamen vieren. Wij bidden ü, dat Gij ook wilt aannemen onze stemmen, die wij met de hunne vervoegen, zeggende met eene ootmoedige belijdenis: Heilig! Heilig! Heilig is de Heer, de God der heerkrachten! Hemel en aarde zijn vol van Uwe heerlijkheid. Heil U! in het allerhoogste! Gezegend zij Hij, die daar komt in den Naam des Heeren. Heil U! in het allerhoogste!
communio.
Scapalis suis. Psalm XC ; 4, 5.
Met Zijne vederen zal de Heer u belommeren , en onder Zijne vleugelen zult gij hopen : Zijne waarheid zal u met een schild omvangen.
169
lie zojsdag van be vasten.
postcommunio.
Tui t/os , Domine.
Laat o Heer! liet offeren van Uw H. Sacrament ons verkwikken; en, ons gereinigd hebbende van hetgeen ons aanhangt van den ouden mensch, ons deelachtig maken aan het geheim onzer verlossing. Door onzen Heer. R. Amen.
2 postcommunio, van de Heiligen, bl. 137.
3 POSTCOMMUNIO, voor de levenden en clooden.
Purijicent tics.
Almagtige en barmhartige God! verleen ons, dat de Sacramenten, die wij genuttigd hebben, ons zuiveren; en geef door de voorspraak van al Uwe Heiligen, dat zij ons niet worden tot straffe, maar tot een zaligmakend hulpmiddel ter vergiffenis, tot afwas-sching der misdaden, tot sterkte der zwakken, tot bescherming tegen al de gevaren van de wereld, en tot kwijtschelding van al de zonden der levenden en dooden. Door onzen Heer. R. Amen.
Ilde ZONDAG van de VASTEN. introïtus.
Reminiscere. Psalm XXIV : 6, 22.
Wees gedachtig. Heer! Uwer erbarmingen, en Uwer barmhartigheid, die van alle eeuwen
170
ITe ZONDAG TAN DE TASTEN.
geweest zijn: opdat onze vijanden nooit over ons heerschen. God van Israël! verlos ons uit al onze benaauwdheden.
Vs. 4. Tot U, o Heer! heb ik mijne ziel opgeheven: mijn God! op U betrouw ik, Iaat mij niet beschaamd worden.
Eere zij den Vader.
COLLECTA.
Deus, qui conspicis omni nos.
O God! Gij die ziet. dat wij van alle deugd en kracht beroofd zijn, bewaar ons in- en uitwendig; opdat wij gewapend zijn tegen alle rampen die het ligchaam kunnen schaden, en tegen alle kwade gedachten, die de ziel kunnen bezoedelen. Door onzen Heer. R. Amen.
2 en 3 collecta, gelijk op den lsteu Zondag in de Vasten, bl. 164.
LESSE.
Uit den I Brief tan den H. Apostel p au lus aan die van Thessalonikay IV : 1—7.
Broeders! Wij bidden en smeeken u in den Heere jezüs, dat, gelijk gij van ons geleerd hebt, hoe gij behoort te wandelen en Gode te behagen, gij dan alzoo wandelt, dat gij meer en meer moogt toenemen. Want gij weet, hoedanige bevelen ik u gegeven heb door den Heere jezus. Want dit is de wille Gods, uwe heiligmaking; dat gij u onthoudt van de hoererij; dat een ieder van u wete zijn vat te bezitten in heiligheid en eere; niet met
171
IIe ZONDAG TAK DE TASTEN.
eene drift der begeerlijkheid, gelijk de Heidenen doen, die God niet kennen. En dat niemand zijnen broeder verdrukke, of bedriege in eenigen handel: want de Heer is een wreker van al deze dingen, gelijk wij u voorzegd en betuigd hebben. Want God heeft ons niet geroepen tot onreinheid, maar tot heiligwording, door christus jezus onzen Heer.
graduaal.
Tribulation es cordis. Psalm XXIV : 17.
De benaauwdheden mijns harten hebben zich uitgespannen; trek mij toch uit mijnen nood, o Heer! Vs. '18. Zie aan mijne ellende en mijne zwarigheid, en vergeef mij al mijne misdaden.
tractus.
Confilemini Domino, Psalm CV : 1.
Dank den Heere, want Hij is goed, want Zijne goedertierenheid is eeuwigdurend. Vs. 2. Wie zal de krachtdadigheden des Heeren uitspreken, wie zal al Zijnen roem cn lof verkondigen? Vs. 3. Zalig zij, die, hetgene regt is, onderhouden, en die te allen tijde de regt-vaardigheid bewerken. Vs. 4. Wees ons gedachtig, Heer! naar de goedgunstigheid tot Uw volk, bezoek ons met Uwe zalige hulpe.
vervolg van het h. evangelie.
Naar matthetjs XVII: 1—9.
In dien tijde nam jezus met zich petrus, en jacobus en joannes zijnen broeder, en
172
IIe ZONDAG TAX DE VASTEN. 173
leidde hen op een' hoogen berg alleen. En Hij werd voor hen in eene andere gedaante veranderd. Zijn aangezigt blonk als de zon, en zijne kleederen werden wit, gelijk een sneeuw. En zie, hun verschenen mozes en elias, met Hem sprekende. Toen sprak petrus jezus aldus aan: Heer! het is ons hier wel te zijn: zoo het U belieft, laat ons hier drie hutten maken, ééne voor U, ééne voor -mozes, en ééne voor elias. Terwijl hij nog sprak, zie, zoo overlommerde hen eene heldere wolk. En daar kwam eene stem uit de wolk, zeggende: Deze is mijn welbeminde Zoon, in Wien ik mijn welbehagen genomen heb: hoort Hem. De Discipelen dit hoorende, vielen op hun aangezigt neder, en waren zeer bevreesd. Doch jezus bijkomende, raakte hen aan en zeide: staat op en vreest met. En hunne oogen opheffende, zagen zij niemand dan jezus alleen. En als zij don berg afgingen, gebood hun jezus zeggende: dat gij niemand van dit gezigt spreekt, tot dat de Zoon des menschen van den dood zal verrezen zijn.
offertorium.
Meditahor. Psalm CXVIII : 47 , 48.
Ik zal mijne gedachten verlustigen in Uwe geboden, die ik zeer liefheb: en ik zal mijne handen opheffentotUwegeboden, dieik liefheb.
secreta.
Sacrificiis praesentihus.
Zie, o Heer! genadig op de offeranden die
me ZONDAG VAïf DB VASTEN.
wij U heden opdragen; opdat zij mogen strekken ter vermeerdering onzer godsvrucht, en ter bevordering onzer zaligheid. Door onzen Heer. R. Amen.
2 en 3 secreta en prefatie, bl. 168.
COMMUNIO.
InlelHge clamorem. Psalm T : 2—-1
Let op mijn geroep: luister naar de stemme mijns biddens, mijn Koning en mijn God! want tot U zal ik bidden. Heer!
postcommunio.
Suppliers te rogamus.
Wij smeeken U ootmoedig, almagtige God! dat Gij hun, die Gij door Uwe Sacramenten verzadigt, de genade verleent, van U waardig te dienen door zeden die U behagen. Door onzen Heer. R. Amen.
2 en 3 postcommunio, bl. 170.
lilde ZONDAG VAN DE VASTEN.
introïtus.
Oculi mei. Psalm XXIV : 15, 1G.
Mijne oogen zien altijd op den Heer: want Hij is het, die mijne voeten uit den strik zal trekken. Zie op mij en ontferm U mijner, want ik ben alleen en arm.
Vs. 4. Tot U, Heer! heb ik mijne ziel opgeheven: mijn God! op U betrouw ik, laat mij niet beschaamd worden.
Eere zij den Vader.
174
me ZONDAG VAN DE TASTEN.
collecta.
Qiiaes/imtn, omnipolens.
Wij bidden U, almagtige God! zie genadig op de gebeden en het verlangen Uwer dienaren: en strek de Regterhand Uwer Majesteit ter onzer bescherming uit. Door onzen Heer. R. Amen.
2 en 3 collecta, gelijk op bl. 164.
lesse.
Vit den Brie! van den II. Apostel PATJLUS aan die van Ephese, V : 1—9.
Broeders! Weest navolgers van God, als welbeminde kinderen; en wandelt in de liefde, gelijk Christus ons ook lief gehad, en zich zeiven voor ons geleverd heeft tot een zoet reukoffer en slagtoffer aan God. Maar dat de hoererij, of eenige andere vuiligheid, of gierigheid, ook zelfs onder ulieden'niet genoemd worde, gelijk het heiligen betaamt: noch ook oneerbaarheid, of zotteklap, of schertserij, die nergens toe dient, maar liever dankzegging. Want gij moet wel weten; dat geen hoereerder, noch onkuische, noch gierigaard, hetwelk eene .afgoderij is, erfdeel heeft in het rijk van Christus en van God. Dat niemand u verleide met ij dele woorden; want om deze dingen komt de gramschap Gods over de on-gehoorzamen. Hebt dan geen deel met hen. Want eertijds waart gij duisternis, maar nu zijt gij licht in den Heere. Wandelt als kinderen des lichts: nu de vrucht des lichts bestaat in alle goedheid, en regtvaardigheid, en waarheid.
175
13
176 me ZONDAG VAN DE VASTEN.
GRADUAAL.
Exurge Domine. Psalm IX : 20.
Sta op, Heer! dat de mensch de overhand niet krijge: dat de volkeren geoordeeld worden voor Uw aanschijn. Vs. 4. Als Gij mijnen vijand terug zult drijven, zullen zij bezwijken en vergaan voor uw aanschijn.
TRACTUS.
Ad te levavi oculos. Psalm CXXII: 1,
Tot U heb ik mijne oogen opgeheven, Gij, die in den hemel woont. Vs. 2. Even gelijk de oogen der knechten op de handen hunner heeren; Vs. 2, en gelijk de oogen eener dienstmaagd op de handen barer vrouwe, zoo zien onze oogen op den Heer onzen God, tot dat Hij zich onzer ontferme. Vs. 3. Ontferm U onzer. Heer! ontferm U onzer.
VERVOLG VAN HET H. EVANGELIE.
iVaar LI KAS XI: 14- 28.
In dien tijde dreef jezus een' duivel uit, die stom was. En als Hij den duivel uitgedreven had, zoo sprak de stomme, en het volk stond verwonderd. Maar sommigen onder hen zeiden: door BEëLZEBUB, den Prins der duivelen, werpt hij de duivelen uit. En anderen , om Hem te beproeven, verzochten van Hem een teeken van den hemel. Maar Hij, ziende hunne gedachten, zeide tot hen; alle koningrijk, dat tegen zich zelf verdeeld is, zal verwoest worden: en alle huis, dat tegen zich zelf verdeeld is, zal vervallen. Indien
me ZONDAG VAN DE TASTEN.
177
dan ook de Satan tegen zich zeiven verdeeld is, hoe zal zijn rijk blijven staan? Want gij zegt, dat ik door BEëLZEBUB de duivelen uit-drijve. Doch, indien ik door BEëLZEBUB de duivelen uitdrijve, door wien drijven uwe kinderen die uit? Daarom zullen die zelve uwe regters zijn. Maar zoo ik door den vinger Gods de duivelen uitdrijve, zoo is waarlyk het rijk Gods tot u gekomen. Als een sterke wel gewapend zijn' hof bewaart, zoo is al, dat hij bezit, in vrede. Maar zoo er een, die sterker dan hij is, overkomt en hem verwint, die neemt hem al zijne wapenen af, daar hij op betrouwde, en deelt zijnen roof uit. Die niet met mij is, is tegen mij: en wie met mij niet vergadert, die verstrooit. Wanneer de onreine geest van den mensch uitgegaan is, zoo wandelt hij door waterlooze plaatsen, zoekende rust, en die niet vindende, zegt hij: ik zal wederkeeren in mijn huis, van waar ik ben uitgegaan. En daar komende, vindt hij het gevaagd en versierd. Dan gaat hij henen, en neemt nog zeven andere geesten met zich, die boozer dan hij zijn, en zij gaan daar in wonen; en het laatste van dien mensch wordt erger dan het eerste. Terwijl hij deze dingen zeide, was er eene vrouw onder het volk, die hare stem verhief en zeide: zalig is de buik, die U gedragen heeft, en de borsten, die Gij gezogen hebt! Waarop Hij zeide: ja toch, zalig zijn zij, die het woord Godshoo-ren, en dat onderhouden!
178 me ZONDAG VAK DE VASTEN.
offertorium.
JustUire Domini. Psalm XVIII: 9—12.
De bevelen des Heeren zijn geregtig, en verblijden de harten: en Zijne oordeelen zijn zoeter dan honig en honigraten; ook onderhoudt Uw dienaar dezelve.
secreta.
ITac hosiia , Domine.
Wij bidden U, o Heer! dat deze Offerande onze zonden uitwissche, en de ligchamen en zielen Uwer dienaren heilige; opdat zij U dezelve waardig mogen opdragen. Door onzen Heer. R. Amen.
2 en 3 secreta en prefatie, bl. 168.
communio.
Passer invenit sibi. Psalm I/XXXIII: 4, 5.
De mnsch vindt zich wel een verblijf, en de tortelduif een nest, om bare jongen te leggen: Uwe altaren. Heer der Heerscharen, mijn Koning en mijn God! Zalig, die wonen in Uw huis, o Heer! die U loven door alle eeuwen.
postcommunio.
A cunctis nos, quaanmns.
O Heer! verlos genadig van alle schulden en gevaren, hen, die Gij vergunt aan zulke groote geheimen deelachtig te worden. Door onzen Heer, R. Amen.
2 en 3 postcommunio, bl, 170.
IVde ZONDAG van de VASTEN.
introïtus.
Laetare Jeruzalem, Isaias LXVI : 10, 11.
Verblijd u, Jeruzalem! en komt feestelijk te zamen, gij allen, die hetzelve bemint: weest vrolijk en vreugdig, gij, die in droefheid geweest zijt; opdat gij u moogt verheugen, en verzadigd worden door de borsten uwer vertroosting.
Psalm CXXI: 1. Ik ben verblijd in het-gene mij gezegd is: wij zullen gaan in het huis des Heeren. Eere zij den Vader.
collecta.
Concede, quaesumus»
Vergun ons, bidden wij U, almagtige God! dat wij, die naar de verdiensten onzer werken gestraft worden, door de vertroosting Uwer genade mogen herleven. Door onzen Heer. li. Amen.
2 en 3 collecta, gelijk op bl. 164.
lesse.
Uit den Brief van den II. Apostel patjltjs aan die van Galatie, IV : 22—31.
Broeders! Daar staat geschreven, dat abraham twee zonen gehad heeft, den eenen bij de slavin, en den anderen bij de vrijgeborene vrouw. Doch die van de slavin, is naar den vleesche geboren; maar die van de vrijgeborene, door de belofte. Welke dingen eene andere beduiding hebben. Want dit zijn de
180 ive ZONDAG TAN DE TASTEN.
twee verbonden; het één op den berg Sina, ter slavernije barende, hetwelk agar is. Want Sina is een berg in Arabië, die overeenkoming heeft met het tegenwoordige Jeruzalem, hetwelk onder slavernij is met zijne kinderen. Maar het Jeruzalem, dat daar boven is, is vrij, hetwelk onze moeder is. Want daar staat geschreven; verblijd u, gij onvruchtbare! die niet baardet: wees vrolijk en juich, gij, die geene blijmoeder werd; want degene, die verlaten was, heeft meer kinderen, dan die den man heeft. Doch wij, broeders! zijn kinderen der belofte, gelijk izaéik. Maar gelijk toen degene, die naar den vleesche geboren was, vervolgde dengene, die naar den geest was, alzoo is het nu ook. Maar wat zegt de Schriftuur? Jaag de slavin weg met haren zoon; want de zoon der slavin zal geen erfgenaam zijn met den zoon der vrijgeborene vrouwe. Zoo dan, broeders! wij zijn geene zonen der slavin, maar der vrijgeborene, door die vrijheid, met welke Christus ons vrijgemaakt heeft.
graduaal.
Laetalus sum. Psalm CXXI : 1.
Ik ben verblijd in hetgene mij gezegd is: wij zullen gaan in het huis des Heeren. . Vs. 7. De vrede zij in uwe vestingen, en het welvaren in uwe hooggebouwen.
tractus.
Qui confidunt in Domino. Psalm CXXIV : 1, 2.
Die op den Heer betrouwen, zijn als de
IT® ZONDAG TAN DB TASTEN.
berg Sion, die vast staat in Jeruzalem en nimmer wankelt. Vs. 2. Gelijk de bergen hetzelve omringen, zoo omringt de Heer Zijn volk, van nu af aan tot in der eeuwigheid.
vervolg van het h. evangelie.
Naar JOANSES VI : 1—15.
In dien tijde trok jezus weg over de zee van Galilëa, dat is het meer van Tiberias. En Hem volgde eene groote menigte, omdat zij de teekenen zagen, die Hij over de zieken deed. Jezus ging dan op een' berg, en zat daar met Zijne Discipelen. EnPaschen, het Hoogtijd der Joden, was nabij. Jezus dan Zijne oogen opheffende, en ziende, dat er eene groote menigte tot Hem kwam, zeide tot piiilippus: van waar zullen wij brooden koopen, opdat dit volk moge eten ? Doch dit zeide Hij, om hem te beproeven; want Hij wist wel, wat Hij doen zoude. Philippus antwoordde Hem; voor tweehonderd tienlingen aan brood is hun niet genoeg, opdat elk maar een weinig krijge. Een van Zijne Discipelen, Andreas, de broeder van simon petrus, zeide Hem: hier is een jongetje, hetwelk vijf gar-sten brooden en twee visschen heeft; maar wat is dat onder zoo velen? Jezus zeide dan: doet de menschen nederzitten. Nu er was veel gras op die plaats, en zij zaten daar, omtrent vijfduizend mannen in getal. Toen nam jezus de brooden, en gedankt hebbende, deelde ze aan degenen, die daar zaten, ins-
181
ivo zokdag tan dj3 vasten.
gelijks ook van de vsschen, zoo veel als zij wilden. Eu als zij verzadigd waren, zeide Hij tot Zijne Discipelen: vergadert de brokkelingen, die er overgeschoten zijn, opdat zij niet verloren gaan. Zij vergaderden dan, en vulden twaalf korven met brokkelingen, die van vijf garsten brooden dengenen, welke gegeten hadden, overgeschoten waren. Die meu-schen dan, als zij gezien hadden het teeken, hetwelk jezüs gedaan had, zeiden: Deze is waarlijk de Profeet, die in de wereld komen moest. Maar als jezus verstaan had, dat zij komen zouden, om Hem weg te nemen en Koning te maken, zoo vlugtte Hij wederom alleen op den berg.
offertorium.
Laudale Uomirum. Psalm CXXXIV : 3—6.
Looft den Heer, want Hij is goedertieren; lofzingt zijnen Naam, want Hij is liefelijk. Al wat Hem belieft, dat heeft Hij gedaan in hemel en op aarde.
secreta.
Sacrificiis pracsenlibus.
Zie, o Heer! genadig op de Qlïeranden die wij U heden opdragen; opdat zij mogen strekken ter vermeerdering onzer godsvrucht, en bevordering onzer zaligheid. Door onzen Heer. R. Amen.
2 en 3 secreïa en prefatie, bl. 168.
182
PASSIE-ZONDAG.
COMMUNIO.
Jeruzalem quae. Psalm CXXI: 3, 4.
Jeruzalem, dat opgebouwd is tot een' stad, daar onderlinge gemeenschap is: want derwaarts trekken de stammen op, de stammen des Heeren, om te loven Uwen Naam, o Heer!
POSTCOMMUNIO.
La nobis, quaesumus.
Geef ons, o barmhartige God! dat wij Uwe heilige geheimen, waarmede wij gedurig verzadigd worden, altijd met eene opregte godsvrucht mogen behandelen, en met een getrouw gemoed ontvangen. Door onzen Heer. R. Amen.
2 en 3 postcojimunio , bl. 170.
Heden en op Palmzondag laat men, in de Mis overal Eere zij den Vader achter; als ook in het begin den geheelen Psalm: Heer! wees mijn regter. Judica me Deus, enz,
introïtus.
Judica me Leus. Psalm XLII: 1, 2.
Heer! wees mijn regter, en red mijne zaak van dat onheilig volk: verlos mij van dien boozen en bedriegelijken mensch: want Gij zijt mijn God en mijne sterkte.
183
PASSIE-ZONDAG.
Vs. 3. Zend uit Uw licht en Uwe waarheid, die mij geleiden, en brengen op Uwen heiligen berg en in Uwe woningen.
Heer! wees mijn regter, en red mijne zaak van dat onheilig volk : verlos mij van dien boozen en bedriegelijken mensch: want Gij zijt mijn God en mijne sterkte.
COLLECTA.
Quaesumus, ommpolens.
Wij bidden U, almagtige God, zie genadig neder op Uwe dienaren; opdat zij door Uwen goddelijken bijstand, naar het ligchaam mogen bestierd, en, door de hulp Uwer genade, naai- de ziel bewaard worden. Door onzen Heer. R. Amen.
'2 COLLECTA, voor de H. Kerk, bl. 49.
Of voor den Paus, bl. 49.
LESSE.
Uit den Brief van den If. Apostel paultjs aan de Hebreën, IX : 11 —15.
Broeders! Christus gekomen zijnde, alsHoo-gepriester der toekomende goederen, is door eenen grooter'en volmaakter' Tabernakel, die met geene handen gemaakt, dat is, niet van dit maaksel is, noch door bloed van bokken of kalveren, maar door Zijn eigen bloed, eenmaal ingegaan in het Heiligdom, hebbende eene eeuwige verlossing te weeggebragt. Want, indien het bloed van bokken of stieren, en de asch van een vaarskalf gesprengd op de on-
184
passib-zonüag.
reinen, hen heiligt tot zuivering des vleesches: hoe veel te meer zal het bloed van Christus, die door den Heiligen Geest zich zeiven onbevlekt aan God opgedragen'heeft, ons gemoed zuiveren van doode werken, om den levenden God te dienen ? Daarom is Hij ook Middelaar van het Nieuwe Testament: opdat, door tus-schenkomen van Zijn' dood, tot verzoening dei-overtredingen, die onder het voorgaande Testament begaan waren, zij, die geroepen zijn, de belofte der eeuwige erfenis ontvangen zouden, in Christus jezus onzen Heer.
graduaal.
Eripe me, Domine. Psalm CXLII : 9, 10.
Verlos mij, Heer! van mijne vijanden, leer mij Uwen wil doen.
Psalm XVII: 48, 49. Heer! mijn Verlosser van de grammoedige volkeren ! Gij zult mij verherten van die tegen mij opstaan ; van den boozen mensch zult gij mij verlossen. tractus.
Saepe ej-pugnavenmt Psalm CXXVIII : 1.
Dikmaals hebben zij mij bestreden van mijne jongheid af. Vs. 1, 2. Dat Israël nu zegge: dikmaals hebben zij mij bestreden van mijne jongheid af. Vs. 2, 3. Doch zij hebben tegen mij niet vermogt: op mijnen rug hebben de kwaaddoeners gearbeid. Vs. 3, 4. Zij hebben hunne ondeugendheden lang doen gelden. De Heer, die regtvaardig is, zal den kwaaddoeneren den nek afhouwen.
185
PASSIE-ZONDAG.
vervolg van het h. evangelie.
Naar JOANNES viii : 46—59.
In dien tijde zeide jezus tot de scharen der Joden: wie van u zal mij van zonde overtuigen? Indien ik u de waarheid zegge, waarom gelooft gij mij niet ? Die uit God is, hoort Gods woorden. Daarom hoort gij ze niet, om dat gij uit God niet zijt. Toen antwoordden de Joden en zeiden Hem: zeggen wij niet wel, dat Gij een Samaritaan zijt, en den duivel in hebt? jezus antwoordde: Ik heb geen' duivel in: maar ik eer mijnen Vader, en gij onteert mij. Dan ik zoek mijne eere niet: er is er een, die ze zoekt, en die regt zal doen. Voorwaar, voorwaar ik zeg u: zoo wie mijn woord onderhoudt, die zal den dood niet zien in der eeuwigheid. Toen zeiden de Joden: nu weten wij, dat gij den duivel in hebt. Abraham .en de Profeten zijn gestorven, en gij zegt: zoo wie mijn woord onderhoudt, die zal in der eeuwigheid den dood niet smaken. Zijt gij meerder dan onze vader abraham, die gestorven is, en de Profeten, die gestorven zijn? Wien maakt gij U zeiven? Jezus antwoordde: indien ik mij zeiven verheerlijke, zoo is mijne eer niets. Het is mijn Vader, die mij verheerlijkt, Dien gij zegt, dat uw God is. En echter gij kent Hem niet. Maar ik ken Hem: en zoo ik zeide, dat ik Hein niet kende, ik zoude leugenachtig zijn, gelijk gij. Maar ik ken Hem, en ik onderhoud Zijn woord. Abraham, uw vader, heeft zeer ge-
186
PASSIE-ZONDAG.
wenscht mijnen dag te zien: hij heeft Hem gezien, en is verblijd geweest. De Joden zeiden Hem dan: Gij hebt nog geen vijftig jaren; en hebt Gij abraham gezien ? Jezus antwoordde hun: voorwaar, voorwaar ik zeg u! eer er abraham was, ben ik. Toen namen zij steenen op, om Hem te werpen, maar jezus verborg zich, en ging uit den Tempel.
offertorium.
ConfUehor iihi. Psalm CX : 1. CXVII : 17 , 25.
Ik zal U danken , Heer! van ganscher harte. Begunstig Uwen knecht. Ik zal leven en Uwe woorden onderhouden: maak mij levend naar Uw woord, o Heer!
secreta.
Haec tnunera , quaesumus.
Dat, o Heer! deze offergiften de banden onzer zonden ontbinden, en ons Uwe barmhartigheid in ruime mate verwerven. Door onzen Heer. R. Amen.
2 secreta, voor de II. Kerk, hl. 52.
Of voor den Paus, hl. 52.
prefatie.
(Oy? Passin-Zondag en Palm-Zondag.)
In alle eeuwen der eeuwen.
R. Amen.
De Heer zij met ulieden.
R. En met uwen geest.
187
PASSIE-ZONDAG.
Heft uwe harten omhoog.
R. Wij hebben ze tot den Heer.
Laat ons dankzeggen aan den Heer onzen God.
R. Dat is betamelijk en billijk.
Het is in waarheid betamelijk en billijk, redelijk en heilzaam, dat wij U altijd en overal dankzeggen,, heilige Heer! almagtige Vader! eeuwige God! die de zaligheid van het menschelijk geslacht aan het hout des kruises hebt gehecht; opdat, hetgene den dood des menschen had veroorzaakt, ook voor hem een bron des levens zou worden; en dat hij, die door het hout overwon, door het hout ook zoude overwonnen worden, door christus onzen Heer: door Wien de Engelen Uwe opperheerlijkheid loven, de heerschappijen aanbidden, de magten met beving eeren, de hemelen en de krachten der hemelen, en de zalige Serafijnen met onderlinge vreugde vieren. Wij bidden U, dat Gij ook wilt aannemen onze stemmen, die wij met de hunne vervoegen, zeggende met eene ootmoedige belijdenis: Heilig 1 Heilig! Heilig is de Heer de God der Heerkrachten! Hemel en aarde zijn vol van Uwe heerlijkheid. Heil U! ia het Allerhoogste! Gezegend zij Hij, die daar komt in den Naam des Heeren. Heil U, in het Allerhoogste!
COilMUNIO.
Hoe corpus. 1 Korint. XI: 24 , 25.
Dit is het Ligchaam, hetwelk voor ulieden zal geleverd worden: deze is de drinkbeker
188
PALM-ZONDAÖ.
van het Nieuw Verbond in mijn bloed, zegt de Heer. Doet dit, zoo dikmaals gij het nuttigt, ter mijner gedachtenis.
Adesio nobis.
Sta ons bij, o Heer onze God! en bescherm door Uwen gedurigen bijstand degenen, die Gij door Uwe geheimen hebt verkwikt. Door onzen Heer. R. Amen.
2 POSTCOMMÜNIO, voor de H. Kerk bl. 53.
Of voor den Paus, bl. 53.
Eon, sedert eeuwen in de Kerk bestaand, gebruik , van op dezen dag Palm te wijden, die door de geloovigen, bij de daarop volgende Proeessiën in de hand gedragen werd, heeft aan dezen Zondag deszelfs naam gegeven. Do Kerk heeft gewild dat wij door deze plegtigheid vereeren zouden de zegevierende intrede van jezus binnen Jeruzalem, en in den geest ons vereenigen met het verheugde volk , dat bij deze gelegenheid feestvierend don Heiland als hunnen Koning en Messias uitriep — Na deze plegtigheid sohijnt do Kerk zich uitsluitend bezig te houden met het lijden en de vernederingen des Heilands. En inderdaad — chkistits trok met geen ander doel Jeruzalem binnen, dan om weinige dagen daarna den kruisdood te ondergaan. Doch deze dood, hoe vernederend en smartvol ook , was voor Hem de oorzaak eener zegepraal en verheerlijking, waarvan de intogt binnen Jerusalem slechts eone flaauwe schaduw was. Immers, zij bevestigde Hem de waardigheid van Koning en Gezalfde, waarvoor Hem het volk op dezen
189
PALM-ZONDAG.
190
dag uitriep. Zij verwierf Hem, volgens de uitdrukking van den H Apostel paultjs, een* naam, die hoven alle namen is, opdat zich in den naam van jezus alle knieën huigen der genen die in den hemel, op de aarde en onder de aarde zijn. Ten laatste, zij onderwierp Hem eene tallooze menigte onderdanen, zoo Joden als Heidenen, die Hem dienen door de navolging Zijner voorbeelden, die strijden onder Zijne banieren, overwinnen door Zijne genade, en eens met Hem in eeuwigheid zullen zegevieren. — Laten de geheimen, die wij op dezen dag herdenken, onze dankbaarheid en liefde tot jezus verhoogen, en ons aansporen om Hem als onzen Heer en Koning te huldigen en te dienen. Smeeken wij Hem, dat, daar wij het geluk hebben van te behooren tot het volk, dat Hij zich door Zijn' dood verworven heeft, Hij onze hnrten aan zich onderwerpe, en door Zijne genade daarin heersche Dat onze gehechtheid aan Hem en onze ijver voor Zijne dienst niet voorbijgaande zij, gelijk die van het- Joadsche volk, dat weinige dagen, nadat het Hem voor hunnen Koning had uitgeroepen, Hem verzaakte en Zijnen dood eischte : maar dat wij , Hem dienende in heiligheid en regtvaardigheid, al de dagen onzes levens, ook eens het geluk mogen genieten van met Hem te heerschen. Laten wij Hem , in de verschillende omstandigheden van Zijn lijden en dood, aanbidden als ons Offer, onzen Heilanden ons Voorbeeld: overtuigd zijnde door het geloof, dat wij niet gereinigd kunnen worden van onze zonden, dan door de besproeijing met zijn bloed , niet kunnen zegevieren over onze vijanden , dan door zijne verdienste, en geen deelge-nooten kunnen worden van Zijne heerlijkheid, dan door de navolging van zijne nederigheid, geduld, zachtmoedigheid en volmaakte onderwerping aan den wil van God: tegelijker tijde vervuld van een nederig maar vast vertrouwen, dat, daar wij in Hem een' alvermogenden Middelaar hebben bij God , en een' Hoogepriester die met onze zwakheid heeft medelijden gehad, wij ook door Hem, genade, barmhartig-heid en de eeuwige gelukzaligheid zullen verwerven.
introïtus.
Domine, ne lonrje. Psalm XXI : 20—22.
Heer! keer Uwe hulp niet van mij af, zie toe, om mij te helpen. Verlos mij uit den muil des leeuws, en van de horens der eenhorens mijne vernedering.
Vs. 2. Mijn God! mijn God! zie toch op mij, waarom hebt Gij mij verlaten: hoe zijt Gij zoo verre van mijne hulp, terwijl ik roep en schrei?
Heer! keer Uwe hulp enz.
collecta.
Omnipotens, sempiterne Deus.
Almagtige, eeuwige God! die voor het men-schelijk geslacht, tot een voorbeeld van ootmoedigheid ter navolging, onzen Zaligmaker het vleesch hebt doen aannemen, en den dood des kruises ondergaan: verleen ons genadig, dat wij de lessen Zijner lijdzaamheid mogen navolgen, om eenmaal aan Zijne verrijzenis deelachtig te worden. Door denzelfuen jezus Christus onzenquot; Heer. R. Amen.
lesse.
Vit den Brief van den H. Apostel PAülua aan die van Phüippi, 11:5—11.
Broeders! Gij moet in u hetzelfde gevoelen hebben, hetwelk ook in Christus'jezus was: die, daar Hij in de gedaante Gods was, het zich geen roof achtte Gode even gelijk te zijn;
14
PALM-ZONDAQ.
maar zich zeiven vernietigd heeft, de gedaante van een' dienaar aannemende, zijnde denmen-schen gelijk geworden, en in gestalte als een mensch bevonden. Hij heeft zich zeiven vernederd, zijnde onderdanig geworden tot den dood, ja tot den dood des kruises. Daarom heeft God Hem ook ten hoogste verheven, en Hem een' Naam gegeven, die bovenalle namen is: opdat zich in den Naam van jezus alle kniën buigen, der genen, die in den hemel, die op de aarde, en die onder de aarde zijn; en dat alle tong belijde dat jezus christus de Heer is, ter heerlijkheid van God den Vader.
GRADUAAL.
Tenuisii manum* Psalm LXXII: 24.
Gij hebt mij bij de regterhand gevat, en geleid naar Uwen wil, en met heerlijkheid hebt Gij mij opgenomen.
Vs. 1, 2, 3. Hoe goed is God tot Israël, den opregten van harte! Doch mijne voeten hadden bijna gestruikeld, en mijne treden waren schier aan het slibberen; want het verdroot mij over de zondaren, als ik zag, dat het den kwaaddoeneren wel ging.
tractus.
Deus, Deus meus. Psalm XXI: 2.
Mijn God! mijn God! zie toch op mij, waarom hebt Gij mij verlaten ? Vs. 2. Hoe zijt Gij zoo verre van mijne hulpe, terwijl ik roep en schrei? Vs. 3. Mijn God! ik roep des daags, en Gij verhoort mij niet; en des nachts zwijg
192
palm-zokdag.
ik ook niet. Vs. 4. Gij woont nogtans in het Heilige; o lof van Israël! Vs. 5. Op U hebben onze Vaders gehoopt; zij hebben gehoopt, en Gij hebt ze verlost. Vs. 0. Tot U hebben zij geroepen, en zij zijn behouden geweest; op U hebben zij gehoopt, en zij zijn niet beschaamd gebleven. Vs. 7. Edoch ik ben een worm en geen mensch; een spot der raenschen en de smaad des volks. Vs 8. Allen, die mij zagen, hebben mij bespot, zij roerden de lippen, en schnddeden het hoofd. Vs. 9. Hij heeft op den Heer gehoopt, laat Hij hem nu verlossen; dat Hij hem helpe, zoo Hij hem lief heeft. Vs. 48. 19. Zij beschouwden en bezagen mij: zij hebben mijne kleederen onder hen gedeeld, en over mijn kleed hebben zij het lot geworpen. Vs. 22. Verlos mij uit den muil des leeuws, en van de horens dei-eenhorens mijne vernedering. Vs. 24. Looft den Heer, gij, die Hem vreest: roemt Hem allen, gij zaad van jakob. Vs. 32. Van den Heer zal men verkondigen den toekomenden geslachte, en de hemelen zullen Zijne regtvaardigheid verkondigen; den volke, dat geboren zal worden, dat de Heer gemaakt heeft.
het lijden onzes heeren jezus christus.
Naar mattheus xxvi en xxvii.
In dien tijde, zeide jezus tot Zijne Discipelen : Gij weet, dat het over- twee dagen
103
palm-zondag.
194
Paschen is, en dat de Zoon des menschen zal geleverd worden, om gekruist te worden. Ter zelfder tijd zijn de Overpriesters en de Ouderlingen des volks vergaderd in de zaal van den Hoogepriester, genaamd kajaphas. En zij hielden raad, om jezus met list te vangen en te dooden. Maar zij zeiden: niet op den Feestdag; er mogt anders een oproer onder het volk ontstaan. En als nu jezus , te Bethanië, in het huis van simon den me-laatschen was, zoo kwam er eene vrouw tot Hem , die eene albasten flesch met kostelijke zalf had, en stortte die uit op Zijn hoofd, daar Hij ter tafel zat. Hetwelk Zijne Discipelen ziende, namen het zeer kwalijk, zeggende: waartoe deze verkwisting? Want dit konde duur verkocht, en den armen gegeven worden. Maar jezus dit verstaande, zeide tot hen: wat valt gij deze vrouw moeijelijk? Zij heeft toch een goed werk aan mij gedaan. Want gij hebt altijd arme menschen met u; maar mij hebt gij niet altijd. En als zij deze zalf op mijn ligchaam gegoten heeft, dat heeft zij gedaan, om mij te begraven. Ik zeg u voorwaar: al waar dit Evangelie zal gepreekt worden, de geheele wereld door, daar- zal ook, hetgene zij gedaan heeft, tot haren roem verhaald worden. Toen ging er één van de twaalven, genaamd judas de Isca-riother, tot de Overpriesters, en hij zeide hun: wat wilt gij mij geven, en ik zal Hem u leveren? En zij beloofden hem dertig zil-
PAlil-ZOJSDAG.
195
veilingen. En van dien tijd af zocht hij gelegenheid, om Hem te leveren. En op den eersten dag der ongedeesemde brooden, kwamen de Discipelen bij jezus vragen: waar wilt (jij, dat wij U het Paaschmaal bereiden ? En jezus zeide : gaat naar de stad tot zulk eenen, en zegt hem: de Meester doet zeggen : mijn tijd is nakende, bij u kom ik het Paaschmaal houden met mijne Discipelen. En de Discipelen deden, gelijk jezus hun bevolen had, en zij bereidden het Paaschmaal. Ais het nu avond geworden was, zat Hij met Zijne twaalf Discipelen ter tafel. En terwijl zij aten, zeide Hij: Ik zeg u voorwaar: dat één van ulieden mij verraden zal. En zeer bedroefd zijnde, begonnen zij een voor een te vragen: ben ik het ook. Heer? En Hij antwoordde zeggende: die met mij de hand in den schotel doopt, die zal mij verraden. De Zoon des menschen gaat wel henen, gelijk van Hem geschreven is: maar wee dien mensch, door wien de Zoon des menschen zal verraden worden ! Plet ware dien mensch goed, dat hij nooit geboren was. Toen nam judas, die Hem verraden heeft, het woord op, en zeide: ben ik het ook, Meester ? Hij antwoordde iiem: gij hebt het gezegd. En terwijl zij aten, heeft jezus brood genomen, heeft het gezegend, gebroken, en aan Zijne Discipelen gegeven, zeggende: neem en eet: Dit is mijn Ligchaam. En den drinkbeker nemende, heeft Hij gedankt, en hun dien
palm-zondag.
196
gegeven, zeggende: drinkt allen hier uit. Want dit is mijn Bloed van het Nieuwe Verbond , dat voor velen zal vergoten worden tot vergeving der zonden. Ook zeg ik u, dat ik voortaan van dit gewas des wijngaards niet meer drinken zal, tot op dien dag, als ik het met ulieden nieuw zal drinken in het Rijk mijns Vaders. En als zij den lofzang-gedaan haddèn, gingen zij naar den Olijfberg. Toen zeide jezus tot hen: gij zult allen van dezen nacht aan mij verergerd worden. Want daar staat geschreven: Ik zal den Herder slaan, en de schapen der kudde zullen verstrooid worden. Maar, nadat ik zal verrezen zijn, zal ik u voorgaan naar Ga-lilëa. Doch petrus antwoordde Hem en zeide: schoon zij allen in U verergerd werden, ik zal nimmermeer verergerd worden. Jezus zeide hem: Ik zeg u voorwaar, dat gij mij van dezen nacht, eer de haan zal kraaijen, driemaal zult verloochenen. Petrus wederom tot Hem: al moest ik ook met U sterven, zoo zal ik U niet verloochenen. Desgelijks zeiden ook al de Discipelen. Toen kwam jezus met hen in eene plaats genaamd Gethsemane, en Hij zeide tot Zijne Discipelen: zit hier neder, terwijl ik derwaarts ga, om te bidden. En petrus en de twee zonen van zebedeus medenemende , begon Hij bedroefd en zeer beangst te worden. Toen zeide Hij tot hen: mijne ziel is bedroefd tot den dood toe: wacht hier, en waakt met mij. En een weinig voort-
PALM-ZONDAa.
197
gaande, viel hij op zijn aanschijn neder, en bad aldus: mijn Vader! is het mogelijk, laat toch deze kelk van mij gaan. Nogtans niet gelijk ik, maar gelijk Gij wilt. Daarna kwam Hij tot Zijne Discipelen, en vindende hen slapen , zeidc Hij tot petrus? ; hoe ? hebt gijlieden dan niet één uur met mij kunnen waken? Waakt en bidt, opdat gij niet valt in bekoring. De geest is wel gewillig, maar het vleesch is zwak. Wederom ging Hij voor de tweede maal bidden, zeggende: mijn Vader! mag deze kelk niet voorbijgaan, tenzij ik hem drinke, dat Uw wil geschiede. En komende vond Hij ze wederom slapen: want hunne oögen waren bezwaard. En hen daar latende, ging Hij wederom bidden voor de derde maal, zeggende dezelfde woorden. Toen kwam Hij bij Zijne Discipelen, en zeide tot hen: slaapt nu, en rust. Zie, nu is de uur gekomen, dat de Zoon des menschen in de handen der zondaren zal geleverd worden. Staat op, laat ons gaan: zie daar, die mij verraden zal, is hier bij. Terwijl Hij nog sprak, zoo kwam judas, een van de twaalven, daar aan, en veel volk met hem met zwaarden en stokken, die van de Overpriesters en de Ouderlingen des volks gezonden waren. Nu die Hem ver-raadde, had hun een teeken gegeven, zeggende : Den welken ik kussen zal, die is het: grijpt Hem aan. En terstond tot jezus komende zeide Hij: wees gegroet Meester! En hij kuste Hem. En jezus antwoordde hem:
paim-zondaq.
198
vriend! waartoe zijt gij gekomen ? Toen traden zij toe, sloegen de handen aan jezus, en namen Hem gevangen. En aanstonds een van die met jezus waren, sloeg de hand aan het zwaard, trok het uit, en treffende een' knecht van den Hoogepriestér, hieuw hem het oor af. Toen zeide jezus tot hem: steek uw zwaard weder op; want allen die het zwaard nemen, zullen door het zwaard vergaan. Of meent gij, dat ik mijnen Vader niet kan bidden, en dat Hij mij niet terstond meer dan twaalf benden Engelen zoude toezenden ? Hoe zoude dan volbragt worden, hetgene er geschreven staat, dat het aldus moet geschieden? Ten zelfde stonde zeide jezus tot dat volk: gij komt hier met zwaarden en stokken, om mij te vangen, als of ik een moordenaar was. Ik zat dagelijks bij u, leerende in den tempel, en gij hebt mij niet vastgehouden. Doch dit alles is geschied, opdat de Schriften der Profeten zouden volbragt worden. Toen verlieten Hem al de Discipelen, en vlugtten weg. De genen dan, die jezus gevangen hadden, leidden Hem tot kajaphas den Hoogepriester, daar de Schriftgeleerden en de Ouderlingen vergaderd waren. En petrus volgde Hem van verre, tot in het voorhof des Hoogepriesters. En binnen getreden zijnde, ging hij bij de dienaars zitten, om het einde te zien. En de Over-priesters en de geheele Raad zochten valsche getuigenissen tegen jezus , om Hem ter dood te brengen. Doch zij vonden niet, hoewel er
palm-zond ag.
199
vele valsche getuigen te voorschijn kwamen. Maar eindelijk kwamen er twee valsche getuigen en zeiden: Deze heelt gezegd: ik kan den tempel Gods omver werpen, en denzelven na drie dagen weder opbouwen. En de Hooge-priester opstaande zeide tot Hem; antwoordt Gij niets op hetgene deze lieden tegen U getuigen? Maar jezus zweeg stil. Toen sprak Hem de Hoogepriester aldus aan: ik bezweer U bij den levenden God, dat Gij ons zegt, of Gij de christus, de Zoon Gods zijt? Jezus antwoordde hem: gij hebt het gezegd. Doch ik zeg ulieden: gij zult den Zoon des men-schen eens zien zitten aan de regterhand der krachte Gods, en komen op de wolken des hemels. Toen scheurde de Hoogepriester zijne kleederen, zeggende: Hij heeft gelasterd: wat hebben wij nog getuigen van noode ? gij hebt daar Zijne lastering nu gehoord. Wat dunkt u ? En zij antwoordden zeggende: Hij is des doods schuldig. Toen spogen zij in Zijn aan-gezigt, en sloegen Hem met vuisten, en anderen gaven Hem kaakslagen, zeggende: christus profeteer ons; wie is het, die U geslagen heeft? Nu petrus zat buiten in het voorhof: en er kwam eene dienstmaagd bij hem: zeggende: gij waart ook met jezus den Gahleër. Maar hij loochende het voor allen, en zeide: ik weet niet, wat gij zegt. En zoo hij de deur uitging, zag hem eene andere dienstmaagd, en zeide tot degenen, die daar waren: deze was ook met jezus den Nazareër. En
palm-zond ag,
200
hij loochende het wederom: en zwoer: ik ken den mensch niet. Een weinig daarna kwamen degenen, die daar stonden, nader, en zeiden tot petrus: voorzeker zijt gij ook van dat volk; want uwe spraak maakt u genoeg bekend. Toen begon hij te vloeken en te zweren, dat hij den mensch niet kende. En terstond kraaide de haan. En petrus werd indachtig aan het woord, dat jezus hem gezegd had; eer de haan zal kraaijen, zult gij mij driemaal verloochenen. En naar buiten gaande, heeft hij bitterlijk geweend. Als nu de morgenstond gekomen was, hielden al de O verpriesters en ile Ouderlingen des volks raad tegen jezus, om Hem ter dood te brengen. En zij leidden Hem gebonden, en gaven Hem over aan pon-tius pilatus den Landvoogd. Toen kreeg judas , die Hem verraden had, ziende, dat Hij veroordeeld was, berouw, en bragt de dertig-zilverlingen den Overpriesteren en Ouderlingen weder, zeggende: ik heb gezondigd, verradende het onnoozel bloed. Maar zij antwoordden : wat gaat ons dat aan ? Gij moogt toezien. En de zilverlingen in den tempel ne-derwerpende, trok hij henen, en ging zich met een' strop verhangen Maar de Over-priesters, de zilverlingen opnemende, zeiden: wij mogen die in de offerkist niet werpen, want het is bloedgeld. En raad gehouden hebbende, kochten zij er den akker van een' pottenbakker voor, tot eene begraafplaats der vreemdelingen. Daarom is die akker tot op
palm-zond ag.
201
den huidigen dag, Hakeldama, dat is, bloedakker genaamd. Toen is volbragt, hetgene door den Profeet jeremias aldus voorzegd was: en zij namen de dertig zilverlingen, den prijs des gene, die op prijs gesteld was, welken zij van de kinderen van Israel gekocht hadden; en zij gaven die tot den akker van een' pottenbakker, gelijk de Heer mij gesteld heeft. Nu Jezus stond voor den Landvoogd. En de Landvoogd ondervraagde Hem: zeggende: zijt Gij de Koning der Joden ? Jezus antwoordde hem: gij zegt het. En als Hij van de Over-priesters en de Ouderlingen beschuldigd werd, zoo antwoordde Hij niets. Toen zeide pilatus tot Hem: hoort Gij niet, hoe vele getuigenissen zij tegen U inbrengen? Maar Hij antwoordde hem niet op eenig woord: zoo dat de Landvoogd ten hoogste verwonderd was. Nu de Landvoogd was gewend op den hoogen Feestdag eenen gevangene aan het volk los te laten, dien zij begeerden. En hij had toen een' vermaarden gevangen, genaamd bar-abbas. Dewijl zij dan vergaderd waren, vraagde hun pilatus: wien wilt gij, dat ik u loslate, bar-abbas, of jezus, die Christus genoemd wordt ? Want hij wist wel, dat zij Hem uit nijdigheid geleverd hadden. Ook terwijl hij op den reg-terstoel zat, zoo liet zijne huisvrouw hem zeggen: bemoei u toch met dien regtvaardigen niet; want ik heb heden in den droom veel om hem geleden. Ondertusschen stookten de Overpriesters en de Onderlingen het volk op,
PALM-ZONDAÖ.
202
dat zij bar-abbas zouden eischen, en jezus ter dood brengen. Als dan de Landvoogd hun vraagde; wien wilt gij van de twee, dat ik u zal loslaten ? zoo antwoordden zij: bar-abbas. Pilatus zeide hun: wat zal ik dan doen met .iezus, die Christus genoemd wordt? Zij antwoordden allen: dat men Hem kruise. De Landvoogd zeide tot hen: wat kwaad heeft Hij toch gedaan ? maar zij riepen nog sterker, zeggende: dat men Hem kruise. Als pilaïus dan zag, dat hij niet vorderde, maar dat het oproer vermeerderde, zoo nam hij water en wiesch zijne handen voor het volk, zeggende: ik ben onschuldig van het bloed dezes Regtvaardigen. Gij moogt toezien. En al het volk antwoordde daarop: Zijn bloed zij op ons, en op onze kinderen. Toen liet hij hun bar-abbas los: maar, jezus, na dat Hij gegeeseld was, gaf hij hun over, om gekruist te worden. De krijgsknechten van den Landvoogd namen jezus dan in het Regthuis, en vergaderden de gansche bende omtrent Hem. En Hem ontkleed hebbende, hingen zij Hem een' purperen mantel om. En eene kroon van doornen vlechtende, stelden die op Zijn hoofd, en een' rietstok in Zijne regterhand. En voor Hem nederknielende, bespotteden zij Hem, zeggende: wees gegroet Koning der Joden! En Hem bespuwende, namen zij den rietstok, en sloegen Hem op Zijn hoofd. En nadat zij Hem bespot hadden, trokken zij Hem den mantel af, (.leden Hem Zijne kleederen aan,
PAIjM-ZONBAG.
203
en leidden Hem henen, om te kruisen. En zoo zij uitgingen, vonden zij een' man van Cyrene, genaamd simon, welken zij dwongen, om Zijn kruis te dragen. En gekomen zijnde ter plaatse genaamd Golgotha, dat is te zeggen, de plaats der doodshoofden, zoo gaven zij Hem wijn te drinken met gal gemengd. En als Hij het geproefd had, wilde Hij het niet drinken. En nadat zij Hem gekruist hadden, deelden zij Zijne kleederen, het lot werpende: opdat volbragt zoude worden , hetgene aldus door den Profeet voorzegd is; zij hebben mijne kleederen onder eikanderen gedeeld, en over mijn kleed hebben zij het lot geworpen. En zij bleven daar zitten, om Hem te bewaren. Ook stelden zij Zijne beschuldiging schriftelijk boven Zijn hoofd: deze is JEZUS de koning der joden. Toen werden er twee moordenaars nevens Hem gekruist, een ter regter, en een ter linker zijde. En die voorbij gingen, lasterden Hem, schuddende hunne hoofden. En zij zeiden: welaan gij, die den tempel Gods afbreekt, en in drie dagen wederom opbouwt, verlos U zeiven: indien Gij Gods Zoon zijt, zoo kom af van het kruis. Insgelijks bespot-teden Hem ook de Overpriesters, met de Schriftgeleerden en de Ouderlingen, zeggende : anderen heeft Hij verlost, en zich zeiven kan Hij niet verlossen. Zoo Hij de Koning van Israël is, dat Hij nu afkome van het kruis, en wij zullen Hem gelooven. Hij heeft
PALM-ZONDAG.
204
op God betrouwd: dat Hij Hem nu verlosse, indien Hij Hem genegen is: want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon. Hetzelfde verweten Hem ook de moordènaars, die met Hem gekruist waren. En er kwam duisternis over de gansche aarde, van de zesde tot de negende ure toe. En omtrent de negende ure riep jezus met luider stemme, zeggende : Eli! Eli! lamma sabakthani ? Dat is : mijn God! mijn God! waarom hebt Gij mij verlaten? En sommigen, die daar stonden, dit hoorende, zeiden: Hij roept elias. En terstond liep er een van hen eene spons halen, en met edik vervullen: en die op een' riet-stok gestoken hebbende, gaf hij Hem te drinken. En de anderen zeiden, wacht, laat ons zien, of elias Hem zal komen verlossen. Doch jezus wederom roepende met luider stemme, gaf den geest (1). En zie, het voorhangsel des Tempels scheurde in twee stukken, van boven tot beneden. De aarde beefde, en de steenrotsen barstten. De graven gingen open; en vele ligchamen der Heiligen, die ontslapen waren, zijn opgestaan; en uit de graven gaande, na zijne verrijzenis, kwamen zij in de heilige stad, en verschenen aan vele men-schen. En de hopman, en die met hem waren, om jezus te bewaren, ziende de aardbeving, en hetgene daar geschiedde, werden zeer bevreesd, en zeiden: waarlijk deze was
Hier knielt men eenigen tijd, in stille aanbidding.
palm-zondag.
Gods Zoon. Er stonden ook vele vrouwen van verre, die .iezus van Galileè gevolgd waren, en Hem dienden: onder de welke was Maria Magdalene, en maria de moeder van jacobus en jozef, en de moeder der kinderen van zebeijeus. Als het nu avond geworden was, kwam er een rijk man van Ari-mathéa, met name jozef , die ook een Discipel van Jezus was: de welke bij pilatus ging, en verzocht het ligchaam van jezus. Pilatus dan gebood, dat men hem het ligchaam zoude geven. En jozef nam het ligchaam, wond het ïn een zuiver linnen kleed, en legde het in zijn nieuw graf, hetwelk hij in eene steenrots uitgehouwen had: en eenen grooten steen tegen den ingang van het graf gewenteld hebbende, ging hij henen. En mama Magdalene, en de andere maria, zaten daar tegenover het graf.
De Priester in het midden voor het Altaar.
Munda cor meum*
Nu des anderendaags, zijnde de dag na de voorbereiding, kwamen de Overpriesters en de Pharizeën gezamentlijk bij pilatus, zeggende: Mijnheer! wij zijn indachtig geworden, dat die verleider, als hij nog leefde, gezegd heeft: na drie dagen zal ik verrijzen. Gebied dan, dat men het graf tot den derden dag toe beware: opdat misschien Zijne Discipelen Hem niet komen stelen, en zeggen tot het volk: Hij is van den dood opgestaan. En de laatste dwaling zoude erger zijn dan de eerste. Pilatus
205
pai/vr-zottdag.
antwoordde hun: gij hebt wacht, gaat henen en bewaart het, gelijk gij het verstaat. Zij gingen dan henen het graf met wachten bezetten, en den steen verzegelen.
offertorium.
Improperium expectav t. psalm lxv'iii 121, 22.
Smaad en ellende heeft mijn hart afgewacht; en ik wachtte, of iemand met mij meêdoögen zoude hebben, doch er was er geen: ik zocht, die mij zoude troosten, doch ik vond er geen'. En zij gaven mij gal tot spijs, en in mijnen dorst gaven zij mij edik te drinken.
secreta.
Concede, quaesum s, Domme.
Geef ons, bidden wij U, o Heer! dat de Offerande, die wij voor de oogen Uwer Majesteit hebben opgedragen, ons verleene de genade om godvruchtig te leven, en hierdoor ons de eeuwige gelukzaligheid verwerve. Door onzen Heer. R. Amen.
prefatie bl. 187.
communio.
Valer, si non jio'esf. mattheus: xxvi; 42.
Vader ! mag deze kelk niet voorbijgaan, ten zij ik hem drinke; dat Uw wil geschiede.
post communio.
Per hu jus , JDomine
Laat o Heer! door de werking van dit geheim onze zonden uitgewischt, en onze regt-matige verlangens vervuld worden. Door onzen Heer R. Amen.
206
DONDERDAG IN DE GOEDE WEEK, GENAAMD WITTE-DONDERDAG.
Heden vieren wij gedachtenis Tan het gewigtig oogen-blik, waarin de verhevenste aller godsdienstige verrigtingen, namentlijk, het Heilig Avondmaal, werd ingesteld. Jezus was genaderd aan het einde van Zijne aardsehe loopbaan. Zijne verhevene taak, waarheid en deugd onder de menschen te verbreiden, had Hij, volgens den wil van Zijnen Vader, volbragt; en was nu op liet punt om de Goddelijkheid Zijner zending met Zijn eigen bloed te bezegelen. De volgende dag zou Hem , tot redding en heil der mensch-heid, aan het kruis zien bloeden en sterven. Geheel vervuld met de gedachte aan Zijnen aanstaanden dood, hield Hij met Zijne Leerlingen het laatste Avondmaal, en veranderde daarna, door Zijn Goddelijk Alvermogen, het brood in Zijn Ligchaam en den wijn in Zijn Bloed; en reikte beiden hun toe met de woorden: neemt en eet, dit is mijn Ligchaam, dat voor u zal gegeven worden; neemt en drinkt, dit is mijn Bloed, dat voor u en voor velen zal vergoten worden tot vergeving der zonden, waardoor ik het Nieuwe Verbond bekrachtig en de waarheid der Godsdienst, die ik heb gesticht, bevestig — Het was den liefderijken jezus alzoo niet genoeg mensch te worden, als Leeiuar en Weldoener onder de stervelingen te verkeeren en Zijn leven, onder de vreesselijkste pijnigingen, op te offeren; liet was Hem niet genoeg, na Zijn verscheiden van hier, door on-zigtbaren bijstand, tot aan het einde der wereld, onder de Zijnen te blijven, en hun den Heiligen Geest te zenden, die, als Leeraar, Zijne plaats bij de Leerlingen zou be-kleeden: Jezus wilde, met Ligchaam en Bloed, ook na Zijnen dood, onder de menschen zijn, zich zeiven hun tot een geestelijk voedsel geven, en hen door dit geheim aan de vrucht van Zijnen verzoenenden dood deelachtig maken. — Kunnen wij aan deze liefde van jezus tot ons, Zijne verlosten, denken, zonder met wederliefde tot Hem, onzen Verlosser, bezield te worden? Kunnen wij tot dezen heiligen liefdedisch naderen, zonder ons geheel en al aan jezus toe te wijden, en door de stipste gehoorzaamheid aan al Zijne geboden Hem onzen hartelijksten dank te bewijzen ?
15
AVITTE-DO^DERDAG.
208
Jezus gaf Zijnen Leerlingen en ook ons het bevel, om dit plegtig Avondmaal, ter Zijner gedachtenis, te nnttigen. Boet dit f zoo sprak Hij, doet dit ter mijner gedachtenis: Want zoo dikmaals gij dit brood zult eten en den drinkbeker zult drinken , zult gij den dood des Heer en verkondigen , tot dat Hij kome ten oordeele. Het is ons alzoo tot pligt, bij iedere viering van dit aanbiddelijk geheim den dood des Heeren te herdenken. Doch deze herdenking moet vruchtbaar zijn: zij moet in ons goede gezindheden opwekken, op de verbetering onzer harten invloed hebben, en vaste voornemens , tot het beoefenen der deugd, bewerken. —— Daar wij ons herinneren, hoe jezus stierf, hoeveel Hij voor de deugd cn waarheid te lijden had; hoe geduldig Hij dat lijden, zelfs voor Zijne vijanden, onderging; hoe liefdevol Hij nog aan het kruis voor Zijne moordenaars bad; met welke onderwerping Hij den Goddelijken wil, tot aan Zijnen laatsten levensstond, vervulde; met welke standvastigheid Hij onder de grootste smarten volhardde, en met welk vertrouwen Hij Zijne ziel in de handen van Zijnen Hemelschen Vader beval: zoo moeten wij bij het nuttigen van deze zielenspijs, in ons het voornemen vernieuwen, om ook het dierbaarste voor jezi s en voor het welzijn van Zijne en onze broeders op te offeren, onzen vijanden te vergeven en goed te doen, alle wederwaardigheden des levens geduldig te dragen, met alle beschikkingen Gods te vreden te zijn, en, bij de zwaarste beproevingen, aan de deugd en de vervulling onzer pligt en getrouw te blijven. Daarom beyroeve een ieder zich zeiven, eer hij van het gezegend Brood ete , en van den gezegenden Kelk drinke. Beproef u, o Christen! onpartijdig voor den Alwetende, die uw binnenste kent, of gij in behoorlijke gemoedsstemming zijt, om het Ligchaam en Bloed van jezus waardig te ontvangen! Wanneer gij alleen er op bedacht zijt datgene te doen en te lijden, wat jezus uwen Verlosser welgevallig is, en overeenkomstig de voorschriften van Zijne Godsdienst; als gij uit liefde tot Hem den zondigen lusten vaarwel zegt, en uwe hartstogten beheerscht; als gij met uwen stand te vreden zijt, zonder anderen te benijden, welken G-od grootere bezittingen heeft geschonken; als gij om den wille Gods alle menschen, als zijnde kinderen van denzeifden Vader in den Hemel, als uwe broeders beschouwt, eene opregte liefde jegens hen koestert, de hulpbehoevenden met
WIT T E-D O NB EH D A G.
raad en daad bijstaat, en zelfs uwe vijanden en beleedigers vriendseliap bewijst; als gij in uwen werkkring alle middelen aanwendt, om de menschen rondom u gelukkig te maken; als gij dankbaar zijt jegens uwe weldoeners, eerbiedig en gehoorzaam jegens uwe meerderen , jegens iedereen vriendelijk, vergevensgezind, inschikkelijk en menschlievend; als uw geweten u de waarborg is, van een zuiver hart, en eene opregte liefde tot deugd; het eenige zekere kenmerk eens waren Christens; of zoo gij ten minste met allen ernst er naar streeft een goed en braaf Christen te worden : zoo kunt gij zonder vrees tot JEZUS, uwen verzoener, naderen, en door het nuttigen van Zijn Ligehaam en Bloed op nieuw in gemeenschap met hem treden. Doch zijt gij nog de slaaf van woeste hartstogten, nog niet besloten om, uit liefde tot JEZUS, de zonden te verlaten, en de deugd te beminnen: o! verwijder u dan van de tafel des Heeven; onteer nimmer de heiligste zaak onzer Godsdienst, en vernieuw niet eeue vereeniging, die u, wegens eigene trouwloosheid, tot grootere veroordeeling strekken zal
Nos autem gloriari. Gal. VI; 14.
Doch wij moeten roernen in het kruis onzes Heeren jezus Christus, in Wien onze zaligheid , leven en verrijzenis is, door Wien wij behouden en verlost zijn.
Psalm LXVI: 2. God zij ons genadig en geve ons Zijnen zegen; Hij beschijne ons met Zijn aanschijn en toone ons genade.
Gloria in excelsis. Eere zij Gode, enz.
*
209
witte-dondebdag,
collecta.
Deus, a quo et jtjdas.
O God! van Wien judas de straf zijner misdaad, en de moordenaar de vergelding-zijner belijdenis ontvangen heeft; verleen ons de uitwerking Uwer verzoenende genade: opdat, gelijk onze Heere jezus christus in Zijn lijden aan beiden verschillend loon naar verdiensten gegeven heeft, Hij alzoo uit ons het kwaad van den ouden mensch wegneme, en de genade Zijner verrijzenis verleene. Die met U leeft. Amen.
lesse.
Vit den I Brief van den H. Ajpostel pi.ttlxjs aan die van Korinthe, xi: 20—32.
Broeders! als gij te zamen vergadert, zoo is het nu niet, om het Avondmaal des Heeren te eten. Want in het eten neemt elk zijn eigen avondmaal vooraf; en de een is hongerig, de ander maakt zich vrolijk. Hebt gij geene huizen, om te eten en te drinken ? Of versmaadt gij de Kerk Gods en beschaamt gij degenen, die niet hebben. Wat zal ik u zeggen ? Zal ik u prijzen ? Neen, hierin prijs ik u niet. Want ik heb van den Heer ontvangen, hetwelke ik u ook overgeleverd heb; dat de Heere jezus in dien nacht, als Hij verraden werd, Brood nam en dankende het brak, en zeide; neemt en eet, dit is
210
quot;wit te-donder j) a ö.
mijn Ligchaam, hetwelk voor ulieden zal geleverd worden: doet dit ter mijner gedachtenis. Insgelijks ook den Drinkbeker, nadat Hij het Avondmaal gehouden had, zeggende: deze Drinkbeker is het Nieuwe Verbond in mijn Bloed: doet dit, zoo dikmaals als gij hem drinken zult, ter mijner gedachtenis. Want, zoo dikmaals als gij dit Brood zult eten en den Drinkbeker drinken, zult gij den dood des Heeren verkondigen, tot dat Hij kome. Overzulks, zoo wie onwaardig dit Brood zal eten, of den Drinkbeker des Heeren zal drinken, die zal schuldig zijn aan het Ligchaam en het Bloed des Heeren. Maar dat de mensch zich zeiven beproeve, en aldus van dit Brood ete en van den Drinkbeker drinke. Want, die er onwaardig van eet of drinkt, eet en drinkt zich het oordeel, niet onderscheidende het Ligchaam des Heeren. Daarom zijn er onder ulieden vele zwakken en kranken, en al velen, die ontslapen zijn. Want, indien wij ons zeiven oordeelen, zoo zouden wij niet geoordeeld worden. Doch, als wij dus geoordeeld worden, zoo worden wij van den Heer getuchtigd, opdat wij niet met deze wereld zouden verdoemd worden.
graduaal.
cueistus f actus est. Philip. ii: 8.
Christus is voor ons onderdanig geworden tot den dood, ja tot den dood des kruises.
211
witte-bondebdag.
Vs. 9. Daarom heeft God Hem ook ten hoogste verheven en Hem eenen Naam gegeven, die boven alle namen is.
vervolg van het h. evangelie.
Naar joannes xiii: 1—15.
Vóór het Hoogtijd van Paschen, jezus wetende , dat Zijn uur gekomen was, dat Hij uit deze wereld zoude overgaan tot den Vader, naardien Hij de Zijnen, die in de wereld waren, had lief gehad, zoo heeft Hij hen ten einde toe lief gehad. En het Avondmaal gedaan zijnde, als nu de duivel aan judas simonsz. den Iscariother in het hart gegeven had, dat hij Hem verraden zoude: wetende, dat de Vader Hem alles in handen gegeven had, en dat Hij van God uitgegaan was en tot God ging; stond Hij op van het Avondmaal en legde Zijne kleederen af, en een linnen doeü genomen hebbende, omgordde Hij zich daarmede. Daarna goot Hij water in een bekken en begon de voeten der Discipelen te wasschen en met den linnen doek, met welken Hij omgord.was, af te droogen. Hij kwam dan tot Simon petrus. Maar petrus zeide Hem: hoe Heer! wascht Gij mij de voeten? Jezus antwoordde en zeide hem: gij weet nu niet, wat ik doe, maar daarna zult gij het weten. Petrus zeide tot Hem: in der eeuwigheid zult Gij mij de voeten niet wasschen. Jezus antwoordde hem: ten zij ik u wassche, gij zult geen deel met mij hebben. Simon pe-
212
VTITTE-DOlïDERDAG.
thus zeide tot Hem : Heer! niet alleen mijne voeten, maar ook handen en hoofd. Jezus zeide tot hem; die gewasschen is, behoeft niets anders, dan de voeten te wasschen, en hij is geheel zuiver: en gijlieden zijt zuiver, maar niet allen. Want Hij wist wel, wie het was, die Hem verraden zoude, daarom zeide Hij: gij zijt niet allen zuiver. Nadat Hij dan hunne voeten gewasschen en Zijne kleederen genomen had, ging Hij wederom aan tafel zitten en zeide tot hen: weet gij nu wel, wat ik u gedaan hebt ? Gij noemt mij Meestelen Heer, en gij zegt wel; want ik ben het. Indien ik dan, die Heer en Meester ben, uwe voeten gewasschen heb, zoo moet gij ook elkander de voeten wasschen. Want, ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat, gelijk ik u gedaan heb, gij. ook zoo doen zoudt.
Credo. Ik geloof.
OFFERTORIUM.
Dexter a Domini. Psalm CXVII : 16, 17.
De regterhand des Heeren heeft kracht gewerkt , de regterhand des Heeren heeft mij verheven. Ik zal niet sterven, maar ik zal leven en ik zal de werken des Heeren verkondigen.
SECRETA.
Ipse tibi, 'juaesumus.
Wij bidden U , Heilige Heer! almagtige Vader! eeuwige God! dat Hij zelf onze offerande aan IJ aangenaam make, die Zijnen
213
quot;wit te-bonberd ag.
Leerlingen getoond heeft, dat, hetgeen wij heden herdenken, geschiedt ter Zijner gedachtenis; Jezus Christus, Uw Zoon, onze Heer, die met U leeft. Amen.
Communicanies,
Houdende gemeenschap en vierende den allerheiligsten dag, op welken onze Heer jezus Christus voor ons is overgeleverd : alsmede de gedachtenis houdende eerstelijk van de roemwaardige altijd Maagd maria, Moeder van denzelfden God en onzen Heer jezus Christus, gelijk ook der Heilige Apostelen en Martelaren petrus en paulus, enz.
Wij bidden U dan Heer! dat Gij goedgunstig aanneemt deze Offerande van onderwerping van al Uwe geloovigen, die wij U opdragen ter herinnering aan den dag, op welken onze Heere jezus Christus aan Zijne Leerlingen beval, de geheimen van Zijn Ligchaam en Bloed, (ter Zijner gedachtenis] te vieren. Wij smeeken U, dat Gij in onze dagen Uwen vrede verleent, en geeft, dat wij van de eeuwige verdoemenis behoed en onder het getal Uwer uitverkorenen gerekend mogen worden. Door denzelfden Christus, onzen Heer. Amen;
Wij bidden U, o God! dat gij U gewaardige deze Offerande in alles gezegend, aangenomen, goedgekeurd, redelijken behagelijktemaken: opdat zij voor ons worde het ligchaam en Bloed van Uwen allerliefsten Zoon, onzen Heer jezus
christus.
214
GOEDE-VHIJDAG.
Die. daags vóór dat Hij, voor ons aller zaligheid, ging lijden, dat is heden, het brood genomen heeft in Zijne heilige en eerwaardige handen enz.
COMMUNIO.
üominus jezus. Joannes XIII : 1- 15.
De Heere jezus, nadat Hij het Avondmaal met Zijne Discipelen gehouden had, heeft hunne voeten gevvasschen en hun gezegd; weet gij, wat ik, uw Heer en Meester, gedaan heb? Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat gij ook zoo doen zoudt.
POSTCOMMUNIO.
Refecti vitalihus.
Gevoed zijnde door de levendmakende spijs, bidden wij U, Heer, onze God! dat wij door Uwe genade mogen ontvangen in de eeuwigheid, hetgene wij reeds, ten tijde van ons sterfelijk leven verrigten. Door onzen Heer. R. Amen.
Zoo is liet dau volbragt, liet schrikkelijke bloedgerigt, hetwelk de ondankbare Joden over jezus , den Regtvaar-dige, den Menschenvriend, den Weldoener des volks, gehouden hebben. Zoo is hij dan geledigd, de bittere lijdenskelk, die de eeuwige Vader Zijnen geliefden Zoon, tot redding des menschdoms, had toegereikt. Jezus is dood! Verneem het hemel en aarde, en draag rouwe! En gij, o stervelingen, voor welke jezus stierf, herdenkt Zijne liefde en Zijne smarten, en smelt weg in tranen! Weent, maar weent niet zoo zeer over jezus, wiens pijnen lang
215
GOEDE-VRIJDAG,
216
vcrdwoneu, eu in de hemelschc vreugde verkeerd zijn; weent veelmeer over u zeiven, en over uwe zonden; en laat de herinnering aan jezus dood u heilig en beter maken. Deze is de nuttigste aller bespiegelingen, met welke jEZis sterfdag kan herdacht worden. Dit is het reinste en welgevalligste dankoffer, dat wij den stervenden jezus voor Zijnen verzoendood brengen kunnen. Jezus is de Heiligste aller vromen; nooit deed Hij iets strafwaardigs; Hij lijdt onschuldig. En desniettemin gaat Hij ter strafplaats, gelijk een lam naar de slagtbank, zonder zich over Zijnen toestand te beklagen. Mogen wij dan nog de wereld met klagten vervullen, wanneer onverdiende rampen ons treffen? Jezus wordt vau Zijne kleederen beroofd, naakt aan het kruis geklonken, en gefolterd door den vreeselijksten dorst. En wij, Zijne navolgers, zijn over Gods beschikkingen misnoegd, als armoede ons drukt, als wij de geringste onzer behoeften niet bevredigen kunnen, als het onbeduidendste onzer voorregten geschonden wordt. Jezus laat zich zonder tegenstreven aan het kruis nagelen, Hij bedient zich niet van Zijne magt, om Zijne vijanden te verdelgen; Hij smeekt God om vergeving voor Zijne moordenaars. En wij voeden wraak tegen onze vijanden, en bereiden diegenen, die ons beleedigd hebben , den ondergang. Jezus zwijgt als Hij aan het kruis bespot wordt. En wij vliegen op bij ieder woord dat onze eer te na schijnt te komen. Jezus heeft onder de grootste pijnen nog gevoel voor vreemde smart, en spreekt den vertwijfelden moordenaar moed in. En wij zijn in kwade luimen, zoowel tegen onze gelijken als tegen onze minderen, onvriendelijk en liefdeloos Niettegenstaande de spottende uittarting Zijner vijanden, daalt jezus niet van het kruis af, en blijft aan Zijne belofte, om de waarde Zijner leer met Zijn bloed te bezegelen, tot het einde toe getrouw. Vervullen ook wij in de zwaarste beproevingen de pligten van onzen stand ? Zouden ook wij liever ellende, schande en den dood ondergaan, dan der waarheid en deugd ontrouw te worden? Zouden ook wij, gelijk jezus, in de smartelijkste omstandigheden , God nog als eenen wijzen en goeden Vader vereeren, en de uitkomst van ons lijden, met vol-komene berusting in Zijnen wil, aan Hem overlaten? Zoo lang wij nog niet in staat zijn dat te doen , of ten minste hiertoe ernstige voornemens hebben, is jezus dood nog
GOEDE-VRIJDAG.
niet waardig genoeg door ons gevierd, en heeft bij ons nog niet in al Zijne kracht gewerkt.
Nog zullen wij den stervenden jezus niet verlaten, zonder de ware grootheid van ziel, die Hij in Zijn lijden toonde, bewonderd te hebben. De smadelijke wijze waarop Hij stierf, kan die grootheid niet verminderen. Want de openbare ter dood brenging onteert slechts dan, wanneer het de straf der misdaad is; de deugd ontleent daarvan eenen nieuwen luister Hoe vele wijzen der oudheid zouden oneindig minder geprezen worden, hadden zij niet hun leven grootmoedig opgeofferd, of door de overmagt der boosheid en van het bijgeloof hetzelve onschuldig verloren! Werd nu jezus niet onregtvaardig omgebragt ? Was Hij niet de onschuldigste aller menschen? Konden Zijne ergste vijanden, de Joodsche priesters, Hem van eene overtreding betichten? Betuigde niet Zijn regter pi-latus op de schitterendste wijze Zijne onschuld, in hetzelfde oogenblik dat hij Hem tot den kruisdood veroordeelde, om de woede Zijner vijanden te doen bedaren? En hoe groot verschijnt niet jeztjs op dit zelfde tijdstip? Hij gaat den dood niet te gemoet als een gevoellooze, die denzelven veracht, wijl hij hem niet kent; maar als een wijze; die den dood als een aardsch kwaad vreest, doch denzelven door verhevene beschouwingen overwint Met welk eene gerustheid staat jezus daar voor Zijne reg-ters, voor den Hoogepriester, voor pilatub , voor hebo-des ! Hoe verheven is Zijn stilzwijgen op klagten, die zich zeiven wederspreken! Hoe gepast en gelaten antwoordt Hij, waar Gods zaak en Zijne eer zulks vorderen! Met welk eene zielrust bloedt en sterft Hij aan het kruis tus-schen twee moordenaars ? Een onschuldige, die van mag-tige vijanden verdrukt wordt, die de grootste beschimpingen , de ontzettendste smarten, den gruwzaamsten dood ondergaat, en daarbij een onverstoorbaar geduld, eene onbeweegbare standvastigheid, eene volkomene gemoedsrust , en eene, steeds zich zelve gelijk blijvende, grootheid van geest aan den dag legt, een zoodanige zal in het oog des wijze immer groot en bewonderenswaardig blijven, hoe smadelijk ook, op zich zelve beschouwd, de wijze ^an Zijnen dood zij. Zoo groot, zoo bewonderenswaardig zoude jezus in Zijn lijden zijn, al hadden ook die verbazende gebeurtenissen, die zonsverduistering en die aard-
217
GOEDE-VRIJDAG,
beving, Zijnen dood niet Terheerlijkt; al ware deu Joden, door de algemeene verwarring der Natuur, de erkentenis niet afgeperst geworden, dat jEZirs onschuldig en als G-ods Zoon geleden had. Zoo moeten wij dan ook de grootheid bewonderen van jezi:s, die zich heden voor ons heeft opgeofferd, en om Zijne liefde dankbaar te erkennen moeten wij de leer van het Evangelie, welke Hij met Zijn bloed heeft bezegeld, tot aan onzen dood standvastig blijven opvolgen.
LESSE.
Uit den Profeet OBëAS, VI : 1—6.
Dit zegt de Heer: in hunne verdrukking zullen zij zich spoedig tot mij begeven. Komt en laat ons wederkeeren tot den Heer: want Hij heeft ons gevangen, en Hij zal ons verlossen: Hij is het, die ons geslagen heeft, en die ons genezen zal. Na twee dagen zal Hij ons levend maken, ten derden dage zal Hij ons verwekken, en wij zullen leven in Zijn aanschijn. Wij zullen er op letten en vlijtig zijn, om den Heer te kennen. Zijn opgang is toebereid als een dageraad, en Hij zal tot ons komen gelijk de regen, die vroeg en laat komt op de aarde. Wat zal ik u doen, Ephraim9 Wat zal ik u doen, Juda? Uwe barmhartigheid is als eene morgenwolk, en als de dauw, die^vroeg vergaat. Daarom heb
218
GOEDE-TEIJDAG.
ik ze geschaafd door de Profeten, ik heb ze gedood met de woorden mijns monds; en uwe oordeelen zullen als een licht verschijnen. Want ik wil barmhartigheid en geene offerande, en Gods kennis liever, dan brandoffers.
tractus.
Uomine andivi. Habak. III ; 2.
Heer! ik heb Uwe rede gehoord en ben bevreesd geworden; ik heb Uwe werken aanschouwd en ben verbaasd. Vs. Gij zult bekend worden tusschen twee dieren: als de jaren vervuld zullen zijn, zult Gij bekend worden; als de tijd gekomen zal zijn, zult Gij U openbaren. Vs. Als mijne ziel ontsteld zal zijn, zult Gij der barmhartigheid indachtig worden, in het midden van Uwe gramschap. Vs. 3. God zal van Libanon komen en de Heilige van den boschrijken en lommerachtigen berg. Vs. Zijne opperheerlijkheid heeft de hemelen bedekt en het aardrijk is vol van Zijnen lof.
Laat ons bidden.
Laat ons de kniën buigen.
R. Staat op.
Deus, a quo. O God! enz., bl. 210.
lesse.
Vit het Boek Exodus, XII : 1—11.
In die dagen zeide de Heer tot mozes en aauon in Egypteland: deze maand zal ulie-
219
GOEDE-VRIJDAG.
220
den het beginsel der maanden en de eerste van de maanden des jaars wezen. Spreekt tot de gansche vergadering der kinderen van Israël en zegt hun: op den tienden dag dezer maand zal elk voor zijn huisgezin, huis voor huis, een lam nemen. Doch, zoo het getal mogt te weinig zijn, om een lam te kunnen eten, zal hij van zijn' gebuur, die naast zijn huis woont, zoo vele personen daarbij nemen, als genoeg mogen wezen, om het lam te eten. Dit lam zal zijn zonder eenig mangel, een mannetje, van één jaar. Gij zult ook mogen eene geit nemen, die even zoodanig zij. En gij zult het bewaren tot den veertienden dag dezer maand, wanneer het de gansche menigte der kinderen van Israël zal slagten op den avond. En zij zullen van deszelfs bloed nemen en het strijken aan beiden de stijlen en aan de bovendrempels van de deuren der huizen, daar zij het eten zullen. En zij zullen denzelfden nacht het vleesch eten aan het vuur gebraden, en on-gedeesemde brooden met wilde latuw. Gij zult daarvan niets raauw eten, noch in het water gezoden, maar alleen aan het vuur gebraden. Gij zult het hoofd met de voeten en het ingewand opeten. En er zal niets van overblijven tot 's morgens toe. Blijft er iets over, dat zult gij in het vuur verbranden. Nu gij zult het aldus eten. Uwe lendenen zult gij omgorden en schoenen aan de voeten hebben, houdende stokken in de han-
GOËDE-VRIJDAG.
den, en gij zult met der haast eten: want het is Paschen, dat is; de Doorgang des Heeren.
ÏRACTUS.
Eripe me Domine. Psalm CXXXIX : 2.
Verlos mij Heer! van den kwaden mensch : van den booswillige verlos mij. Vs. 3. Die ondeugende stukken in het hart beramen en dagelijks krijg aanr'gten. Vs. 4. Zij hebben hunne tongen gescherpt, als eene slang; vergift van adderen is onder hunne lippen. Vs. 5. Bewaar mij Heer! van de hand des kwaaddoeners en verlos mij van de booze menschen, die mij denken den voet te lig-ten. Vs. 0. Die hoovaardigen hebben mij heimelijk eenen strik gesteld. Vs. Zij hebben mijnen voeten netten gespannen, om te strikken, bij den weg hebben zij mij lagen gelegd. Vs. 7. Ik dan zeide tot den Heer! Gij zijt mijn God: verhoor o Heer! de stem mijns smeekens. Vs. 8. Heer! Heer! Mijne krachtige en zalige hulp! bescherm mijn hoofd ten tijde van den strijd. Vs. 9. Om mijne begeerte geef mij niet over aan den kwaaddoener: zij hebben tegen mij aangespannen: verlaat mij niet, opdat zij zich toch niet verheffen. Vs. 10. Het onheil van de lippen der genen, die mij omringen, moet hun zeiven op het hoofd storten. Vs. 14. Doch de regtvaar-digen zullen Uwen Naam danken, en de regt-hartigen zullen voor Uw aanschijn wonen.
221
goede-teijdag.
het lijden onzes heerex
jezus christus.
Naar joannes xviii, xix.
In dien tijde ging jezus met Zijne Discipelen uit over de beek Kedron, alwaar een hol was, in welken Hij en Zijne Discipelen ingingen. En judas, die Hem verried, wist deze plaats ook; want jezus daar dikmaals met Zijne Discipelen vergaderde. Judas nam dan cene bende krijgsknechten, en eenig volk van de Overpriesters en de Pharizeërs, en kwam derwaarts met lantaarnen, fakkels en wapenen. Jezus dan, die wel wist al wat Hem overkomen zoude, ging hun tegen en zeide tot hen: wien zoekt gij? Zij antwoordden Hem: jezus van Nazareth. Jezus zeide hun: Ik ben het. En judas, die hem verried, stond daar ook met hen. Zoo haast Hij hun dan gezegd had: Ik ben het: zoo weken zij terug en vielen ter aarde. Toen vraagde Hij hun wederom: wien zoekt gij ? En zij zeiden : jezus van Nazareth. Jezus antwoordde: Ik heb u gezegd, dat ik het ben; indien gij mij dan zoekt, zoo laat deze gaan. Opdat het woord, hetwelk Hij gezegd had, zoude volbragt worden: Ik heb van degenen, die Gij mij gegeven hebt, niemand verloren. Simon petrus dan hebbende een zwaard,trok het uit, sloeg op een' knecht van den Hoo-gepriester en hieuw hem het regter oor af; en de naam van den knecht was malchus. Maar jezus zeide tot petrus : steek uw zwaaad
222
GOEDE-TEI.IDAG.
223
in de schede. Zal ik dan den drinkbeker, dien de Vader mij gegeven heeft, niet drinken? Toen grepen de krijgsknechten, en de opper-hopman, en de dienaars der Joden jezup aan en bonden Hem. En zij leidden Hem eerst tot annas, omdat die de schoonvader was van kajaphas , dewelke dat jaar Hoogepriester was. Deze kajaphas was de gene, die den Joden den raad gegeven had, dat het nut was, dat er een mensch stierf voor het volk*. Onder-tusschen simon petrus, en nog een ander Discipel, volgden jezus. Deze Discipel was den Hoogepriester bekend, en ging met jezus binnen in de zaal des Hoogepnesters: maar petrus bleef buiten aan de deur staan. Die andere discipel dan, die den Hoogepriester bekend was, kwam uit en sprak de deurwachtster, die petrus binnen liet. De dienstmaagd dan, welke de deur bewaarde, zeide tot petrus : zijt gij niet mede van de Discipelen van dezen mensch ? Hij antwoordde: neen ik toch. En de knechten en dienaars stonden bij een vuur van kolen en warmden zich, want het was koud : en petrus stond daar ook met hen, zich warmende. De Hoogepriester ondervraagde jezus dan, rakende zijne Discipelen en zijne leer. Jezus antwoordde hem: Ik heb opentlijk voor al de wereld gesproken; altijd heb ik in de vergadering geleerd en in den Tempel, daar al de Joden vergaderen, en ik heb niets in het verborgen gesproken. Wat vraagt gij mij ? vraag
16
GOEDE-VBIJDAC.
224
degenen, die het gehoord hebben, wat ik tot hen gesproken heb: zie, die weten, wat ik gezegd heb. Maar, zoo Hij dit gezegd had, gaf een van de dienaars, die daar bij stond, Jezus een' kaakslag, zeggende : zult Gij den Hoogepriester aldus antwoorden? Jezus antwoordde hem: zoo ik kwalijk gesproken heb, geef blijk van het kwaad; maar heb ik wel gesproken, waarom slaat gij mij ? Annas had Hom dan gebonden tot kajaphas den Hoogepriester gezonden. Ondertusschen stond simon petrus en warmde zich. Zij zeiden hem dan: zijt gij ook niet van zijne Discipelen? Hij loochende het en zeide: ik ben er niet van. Een van des Hoogepriesters knechten, een neef van den gene, wiens oor petrus afgehouwen had, zeide tot hem: heb ik u niet met Hem in den hof gezien? Maar petrus loochende het wederom, en aanstonds kraaide de haan. Zij leidden jezus dan van kajaphas naar het geregthuis. Het was des morgens vroeg: en zij gingen in het geregthuis niet binnen, opdat zij niet besmet zouden worden, maar het Paaschlam mogten eten. Pilatus kwam dan tot hen buiten en zeide: wat beschuldiging hebt gij tegen dezen mensch in te brengen ? Zij antwoordden en zeiden hem: indien het geen kwaaddoener was, wij zouden Hem u niet overgeleverd hebben. Toen zeide pilatus tot hen: neemt gij Hem zelve en oordeelt Hem naar uwe wet. Maar de Joden antwoordden hem : het is ons niet geoorloofd
GOEDE-VEIJDAG.
225
iemand te dooden: opdat het woord van jezus , hetwelk Hij gezegd had, te kennen gevende, wat dood Hij zoude sterven, volbragt zoude worden. Pilatus ging dan wederom binnen in het geregthuis, en riep jezus en zeide tot Hem: zijt Gij de Koning der Joden? Jezus antwoordde: zegt gij dat uit u zei ven, of hebben het u anderen van mij gezegd? Pilatus zeide hierop: ben ik dan een Jood ? Uw eigen volk en üverpriesters hebben U aan mij geleverd : wat hebt Gij gedaan ? Jezus antwoordde : mijn koningrijk is van deze wereld niet: was mijn koningrijk van deze wereld, zoo zoude mijn volk wel voor mij strijden, dat ik den Joden niet zoude geleverd worden: maar nu is het zoo, dat mijn koningrijk van hier niet is. Pilatus zeide dan tot Hem: zoo zijt Gij dan Koning? Jezus antwoordde: gij zegt het; ik ben Koning. Ik ben daartoe geboren en daartoe ben ik in de wereld gekomen , opdat ik voor de waarheid getuigen zoude. Al, wie uit de waarheid is, hoort mijne stem. Pilatus zeide Hem: wat is de waarheid ? En als hij dit gezegd had, ging hij wederom uit tot de Joden en zeide tot hen: ik vind geene schuld in Hem. Doch gij zijt gewend, dat ik er u te Paschen éénen loslate: wilt gij dan, dat ik u den Koning der Joden loslate? Zij riepen dan wederom allen, zeggende : dezen niet, maar bar-abbas : en die bar-abbas was een moordenaar. Toen nam pilatus jezus, en geeselde hem. En de krijgsknechten vlech-
QOEDE-VBIJDAG.
226
tende eene kroon van doornen, zetteden die op Zijn hoofd en hingen Hem een purper kleed om; en dan kwamen zij en zeiden tot Hem: wees gegroet Koning der Joden! en zij gaven Hem kaakslagen. Toen ging pilatus nog eens uit en zeide tot hen: zie, ik breng Hem u hier buiten, opdat gij moogt weten, dat ik geene schuld in Hem vinde. Jezus kwam dan uit, dragende de doornen kroon en het purper kleed; en pilatus zeide tot hen: ziet den mensch! Als dan de Over-priesters en Dienaars Hem zagen, riepen zij, zeggende: kruis Hem, kruis Hem! Pilatus zeide tot hen: neemt gij Hem en kruist Hem ; want ik vind geene schuld in Hem. De Joden antwoordden hem: wij hebben eene wet, en volgens die wet moet Hij sterven : om dat Hij zich zei ven Gods Zoon gemaakt heeft Als dan pilatus deze woorden gehoord had, was hij nog meer in vrees. En wederom in het geregthuis binnen gaande, zeide hij tot jezus : van waar zijt Gij ? Maar jezus gaf hem geen antwoord, toen zeide Pilatus tot Hem: hoe! spreekt gij mij niet? weet Gij niet, dat ik magt heb, om U te kruisen, en magt heb, om U los te laten? Jezus antwoordde: gij zoudt toch geene magt tegen mij hebben, ten ware het u van boven gegeven was. Daarom heeft de gene, die mij aan u geleverd heeft, grootere zonde begaan Van toen af zocht pilatus Hem los te laten; maar de Joden riepen, zeggende: indien gij dezen mensch
üoejje-vbijbag.
227
loslaat, zoo zijt gij des Keizers vriend niet: want al, wie zich zeiven Koning maakt, \ve-derspreekt den Keizer. Als pilatus deze woorden gehoord had, bragt hij jezus buiten, en ging in den regterstoel zitten, ter plaatse genaamd Lühostrotos en in het Hebreeuwsch Gabbatha. Het was de dag der voorbereiding-van Paschen, omtrent de zesde ure; en hij zeide tot de Joden : ziet uwen Koning. Maar zij riepen: maak weg, maak weg, kruis Hem! Pilatus zeide hun, zal ik uwen Koning kruisen ? De Overpriesters antwoordden: wij hebben geen' Koning, dan den Keizer. Toen gaf hij Hem eindelijk aan hen over, om gekruist te worden. Zij namen jezus dan, en leidden Hem naar buiten. En Zijn eigen kruis dragende ging Hij uit tot op de plaats, die genaamd wordt Kdlvarie en in het Hebreeuwsch Golgotha; al waar zij Hem kruisten en twee anderen met Hem, elk aan eene zijde en jezus in het midden. Pilatus had ook een opschrift geschreven, en boven aan het kruis gesteld, alwaar geschreven stond: jezus van nazareth, koning der joden. Velen van de Joden lazen dit opschrift; want de plaats, daar jezus gekruist was, was nabij de stad; en het was in het Hebreeuwsch, in het Grieksch en in het Latijn geschreven. De Overpriesters zeiden dan tot pilatus : gij moest niet schrijven. Koning der Joden; maar dat Hij gezegd heeft: ik ben de Koning der Joden. Pilatus antwoordde: dat ik geschreven heb, heb ik geschreven.
GOEDE-TBIJDAG.
En de krijgsknechten, als zij Hem gekruist hadden, namen Zijne kleederen, en maakten er vier deelen van, voor ieder' krijgsknecht een deel, en ook den rok. Doch, alzoo de rok zonder naad en van boven af aan een stuk geweven was; zoo zeiden zij tot eikanderen: laat ons dien niet snijden, maar laat er ons om loten, wie hem hebben zal. Opdat de Schriftuur zoude volbragt worden, welke zegt: zij hebben mijne kleederen onder zich gedeeld en over mijn kleed hebben zij het lot geworpen. Dit deden dan de krijgsknechten. Ondertusschen stonden omtrent het kruis van jezus Zijne Moeder, en Zijner Moeders zuster
makia kleopasse en maria magdalene. jezus
228
dan ziende Zijne Moeder en den Discipel, dien Hij lief had, daar staan, zei de tot Zijne Moeder : Vrouw! ziedaar uw Zoon. Daarna zeide Hij tot den Discipel: ziedaar uwe Moeder : en van die ure af heeft de Discipel haar tot zich genomen. Daarna, alzoo jezus wist, dat nu alles voldaan was, opdat de Schriftuur volbragt zoude worden, zeide Hij: ik heb dorst. En er was een vat vol edik gesteld; zij vulden dan eene spons met edik, en die op een' hijzop-stok stellende, bragten ze aan Zijnen mond. Als jezus nu den edik genomen had, zoo zeide Hij: het is al volbragt. En Zijn hoofd nederbuigende, gaf Hij den geest (1).
Men Terwijlt hier eenige oogenblikken, in nederige aanbidding.
goede-veijdag.
De Joden dan, opdat de ligchamen op den Sabbatdag niet aan het kruis zouden blijven; want het nu de dag der voorLareiding, en die Sabbatdag een hooge dag was; verzochten van pilatus , dat derzelver beenen mogten gebroken en zij weggenomen worden. De krijgsknechten kwamen dan en braken de beenen van den eerste, als ook van den andere, die met Hem gekruist was. Maar als zij bij jezus kwamen en zagen, dat Hij nu dood was, braken zij Zijne beenen niet. Dan een van de krijgsknechten doorstak Deszelfs zijde met eene speer, en terstond kwam er bloed en water uit. En die het gezien heeft, geeft er getuigenis van, en zijne getuigenis is waarachtig en hij weet, dat hij de waarheid zegt, opdat gij het ook gelooven zoudt. Want deze dingen zijn geschied, opdat de Schriftuur zoude volbragt worden: geen van Zijne beenderen zult gij breken. En wederom zegt eene andere Schriftuur.: zij zullen Hem zien, dien zij doorstoken hebben.
Munda cor meum.
Almagtige God! enz.
Hierna jozef van Arimathéa, als zijnde een Discipel van jezüs, maar in het verborgen, om de vrees der Joden, verzocht van I'ILATüs, dat hij het ligchaam van jezus mogt wegnemen; en pilatus stond het toe. Hij kwam dan, en nam het ligchaam van jezus weg. Nicodemus, die vóór dezen, bij nacht, tot jezus gekomen was, kwam ook en bragt
229
go ede-vrijdag.
een mengsel van mirrhe en aloë van omtrent honderd ponden. Zij namen dan het lig-chaam van jezus en wonden het in linnen doeken met zalfkruiden, gelijk het bij de Joden de gewoonte is te begraven. Nu er was een hof ter plaatse, daar Hij gekruist was, en in dien hof een nieuw graf, in hetwelk nog nooit iemand gelegd was. Om den dag dan van de voorbereiding der Joden, en omdat dit graf nabij was, legden zij jezus daarin.
Oremus, dilectissimi nobis.
Laat ons bidden, mijne Allerliefsten! voor Gods heilige Kerk; opdat onze Heer en God gelieve, de geheele wereld door haar te bevredigen, te vereenigen en te bewaren, aan haar onderwerpende de Rijken en Mogendheden ; en ons verleene, een gerust en vreedzaam leven te leiden, en God, den almagtigen Vader, te verheerlijken.
Laat ons bidden.
Laat ons de kniën buigen.
R. Staat op.
Omnipotens, sempiterne Deus,
Almagtige, eeuwige God! die in jezus christus Uwe heerlijkheid aan alle volkeren veropenbaard hebt; bewaak het werk Uwer barmhartigheid; opdat Uwe Kerk, die de geheele wereld door verspreid is, met een standvastig geloof volharde in de belijdenis van Uwen Naam; door denzellden jezus christus, onzen Heer. R. Amen.
230
GOEDE-VEIJDAG.
Oremus et fro beulissimo Fapn.
Laat ons ook bidden voor onzen aller-heiligsten Vader, den Paus_N., opdat onze Heer en God, die quot;TEënPverkoren heeft tot de Bisschoppelijke waardigheid, hem in gezondheid beware tot welzijn van zijne Kerk, en om Gods heilig volk naar behooren te bestieren.
Laat ons bidden.
Laat ons de kniën buigen.
R. Staat op.
Omnipotens, sewpiterne Deus,
Almagtige, eeuwige God! door Wiens wijsheid alles bestaat: zie genadig op onze gebeden en bewaar door Uwe goedheid den Kerkvoogd, dien Gij ons verkoren hebt; opdat het Christen-volk, dat door Uw gezag bestuurd wordt, onder het toezigt van zulk een' Hoogepriester, meer en meer vordere in de kennis des geloofs. Dooi' onzen Heer. R. Amen.
Oremus et pro omnibus Episcopis.
Laat ons ook bidden voor al de Bisschoppen, Priesters, Diakens, Onderdiakens, Lichtdragers, Bezweerders, Lezers, Deurbewaarders Belijders, Maagden, Weduwen en voor al het heilige volk Gods.
Laat ons bidden.
Laat ons de kniën buigen
R. Staat op.
231
GOEDE-VRIJDAG.
Omnipotens, sempiterne Detis»
Almagtige, eeuwige God! door Wiens geest het geheele ligchaam der Kerk geheiligd en bestuurd wordt; verhoor ons die voor alle Kerkelijke orden bidden, opdat, door Uwe genade, allen U getrouw dienen. Door onzen Heer. R. Amen.
Oremus et pro Catechummis nostris.
Laat ons ook bidden voor de Doopleerlingen, dat onze Heer en God de ooren van hun hart opene en Zijne barmhartigheid hun toone: opdat zij, door het bad der wedergeboorte, vergiffenis van al hunne zonden verkregen hebbende, met ons in jezus Christus onzen Heer ingelijfd worden.
Laat ons bidden.
Laat ons de kniën buigen.
R. Staat op.
Omnipotens, sempiterne Deus.
Almagtige, eeuwige God! die gestadig met nieuwe kinderen Uwe Kerk vruchtbaar maakt, vermeerder het geloof en de kennis in onze Doopleerlingen; opdat zij, herboren zijnde door de wateren des doops, toegevoegd worden tot het getal Uwer aangenomene kinderen. Door onzen Heer. R. Amen.
Oremus, dilectissimi nabis , Deus.
Allerliefsten! laat ons God, den almagtigen Vader, bidden, dat hij de wereld reinige van alle dwalingen, de ziekten wegneme.
232
GOBDB-TBIJDAG.
den honger afwere, de kerkers opene, de banden verbreke, den reizigers eene gelukkige wederkomst, den zieken de gezondheid, den varenden eene behoudene haven geve.
Laat ons bidden.
Laat ons de kniën buigen.
R. Staat op.
Ommpoiens sempiterne Deus,
Almagtige, eeuwige God! troost der bedrukten , sterkte dergenen, die in nood zijn; laat tot U komen de gebeden van allen, die in eenige verdrukking tot U roepen: opdat zij met vreugde in hunnen nood Uwe barmhartigheid gewaarworden. Door onzen Heer. R. Amen.
Oremus el pro haereticis.
Laat ons ook bidden voor de ketters en scheurmakers: opdat onze Heer en God zich gewaardige hen te trekken uit alle dwalingen, en hen terug te roepen tot de Heilige, Ka-tholijke en Apostolische Moeder-kerk,
Laat ons bidden.
Laat ons de kniën buigen.
R. Saat op.
Omnipolens , sempiterne Deus.
Almagtige, eeuwige God! die wilt dat allen zalig worden, en niemand verloren ga: zie op de zielen, die door duivelsch bedrog misleid zijn; opdat alle vervalschte leer te niet gedaan worde, de harten der dwalenden tot
233
goejje-vkjibao
inkeer komen, en tot de eenheid Uwer waarheid wederkeeren. Door onzen Heer., R. Amen.
Oremus ei fro perjidis Judaeis.
Laat ons insgelijks bidden voor de trouwe-looze Joden, opdat onze Heer en God het deksel van hunne harten wegneme, en zij ook mogen belijden den Heere jezus christus.
Omnipotens, sempiieme Leus.
Almagtige, eeuwige God, die ookdeJood-sche trouweloosheid van Uwe barmhartigheid niet verstoot, verhoor onze gebeden, die wij voor de verblindheid van dat volk opdragen: opdat zij, erkennende het licht Uwer waarheid, hetwelke ciiristüs is, uit hunne duisternissen verlost worden, door denzelfden Heer jezus christus Uwen Zoon. R. Amen.
Oremus et pro Faganis.
Laat ons ook bidden voor de Heidenen: opdat de Almagtige God de boosheid van hunne harten wegneme, en zij, hunne afgoden verlatende, zich mogen bekeeren tot den levenden en waren God en Zijnen eeni-gen Zoon, jezus christus, onzen Heer en God.
Laat ons bidden.
Laat ons de kniën buigen.
R. Staat op.
Omnipotens, sempiterne Deus.
Almagtige, eeuwige God! die nimmer wilt den dood van den zondaar, maar begeert dat
234
ftOEDE-TBIJDAG.
hij leve: ontvang goedertieren ons gebed : verlos hen van de dienst der afgoden, en vereenig ze met Uwe heilige Kerk, tot lof en heerlijkheid van Uwen naam. Door onzen Heer. R. Amen.
Bij de ontblooting van het Kruis wordt driemaal het volgende gezongen.
Ziet het hout des Kruises, waaraan de Zaligmaker der wereld gehangen heeft.
Komt, laat ons aanbidden (1).
Onder de eerbeivijzing aan 't Kruis zingt het koor het volgende.
V. Mijn volk! wat heb ik u misdaan? ol' waarin heb ik u bedroefd ? antwoord mij! — Omdat ik u uit Egypte gevoerd heb, hebt gij daarom uwen Verlosser het Kruis bereid?
R. Heilige, sterke, onsterfelijke God! Ontferm U onzer!
V. Omdat ik u gedurende veertig jaren door de woestijn heb heen gevoerd, u met manna gespijsd, en u gebragt in een schoon land, hebt gij daarom uwen Zaligmaker het Kruis bereid?
R. Heilige, sterke, onsterfelijke God! Ontferm U onzer!
285
V. Wat heb ik u nog meer moeten doen, dat ik niet gedaan heb? Ik heb u geplant
Wij aanbidden het hout niet, maar deu Gene, die voor ons nan het Kruishout gestorven is
GOEDE-TBIJDAG.
als een' overschoonen wijngaard; en toch hebt gij mij slechts wrange vruchten voortgehragt. Want met edik hebt gij mijnen dorst ge-lescht, en de zijde van uw' Verlosser met eene lans doorboord.
R. Heilige, sterke, onsterfelijke God! Ontferm U onzer!
V. Ik heb om u Egypte in zijne eerstgeborenen als met roeden gegeeseld; en gij hebt mij overgeleverd om gegeeseld te worden.
R. Mijn volk! wat heb ik u misdaan? of waarin heb ik u bedroefd? antwoord mij! {Dit ivordt achter elk vers herhaald.)
V. Ik heb u uit Egypte gevoerd en piia-rao in de Roode zee verdronken; en gij hebt mij aan de Oversten en Priesters overgegeven.
V. Ik heb voor u door de zee een' weg gebaand; en gij hebt mijne zijde met eene speer doorboord.
V. Ik ben u voorgegaan in eene wolkkolom; en gij hebt mij gevoerd naar hetregt-huis van pilatus.
V. Ik heb u in de woestijn met manna gevoed: en gij hebt mij overladen met kaakslagen en geeselingen.
V. Ik heb u, voor uw behoud, met water uit de steenrots gedrenkt; en gij hebt met gal en edik mijnen dorst gelescht.
V. Ik heb om uwent wille Chanaans koningen verslagen; en gij hebt mijn hoofd met een riet geslagen.
V. Ik heb u den koninklijken schepter
236
GOEDE-VEIJDAG.
gegeven; en gij hebt mij eene kroon van doornen op het hoofd gezet.
V. Ik heb u verheven in magt en aanzien; en gij hebt mij aan het hout des Krui-ses gehecht.
Antiph. Wij aanbidden Uw Kruis o Heer! en loven en prijzen Uwe heilige opstanding-uit de dooden.
Door het Kruishout toch is ergroote vreugde door geheel de wereld gekomen.
Ps. LXVI. God zij ons genadig, en geve ons Zijnen zegen: Hij beschijne ons met Zijn aanschijn, en toone ons genade.
Wij aanbidden enz.
Na den plegtigen omgang met het Allerheiligste Sacrament, doet de Priester wijn en water in den kelk ter afwassching en niet ter zegening.
De priester doende wierook in het wie-rooks-vat zegt:
Incensum istud.
Laat o Heer! dit reukwerk, door U gezegend, tot U opklimmen, en dat Uwe barmhartigheid over ons nederdale.
Terwijl hij het Altaar beiuierookt.
Dirigatur. Psalm cxx : 2—4,
Laat mijn gebed o Heer! opklimmen als een reukoffer voor Uw aanschijn; de opheffing mijner handen zij als een avondoffer.
237
60 EDE-VEI JD AG,
Stel o Heer! mijnen mond eene wacht en bewaar de deur mijner lippen; opdat mijn hart niet geneigd worde tot snoode woorden, om bewimpelingen te zoeken in de zonden.
Accendai.
De Heer ontsteke in ons het vuur Zijner minne en de vlam der eeuwige liefde. Amen.
Na de afwassching der handen.
Laat ons van U, o Heer! aangenomen worden in de vernedering van onzen geest en in de verbrijzeling van ons hart, en dat onze Offerande heden zoodanig voor U volbragt worde, dat zij U aangenaam zij, Heere God!
Oraie fratres.
Bidt, broeders! dat mijne en uwe Offerande aangenaam moge worden bij God, den almagtigen Vader.
Laat ons bidden.
Door heilzame bevelen vermaand en door goddelijke voorschriften onderwezen, zoo durven wij zeggen:
Pater noster. Onze Vader enz.
R. Maar verlos ons van den kwade.
Amen.
Wij bidden U Heer! verlos ons van alle kwaad, dat verleden, dat tegenwoordig, dat nog aanstaande is; en verleen ons, door het voorbidden van de heilige en roemwaardige altijd Maagd, Gods Moeder maria, met de Heilige Apostelen petrus en paulus en an-
238
g0ede-ve1jdag.
dreas, en al de Heiligen, genadig vrede in onze dagen: opdat wij door den bijstand van Uwe barmhartigheid geholpen, te allen tijde vrij mogen blijven van zonden en beveiligd tegen alle kwelling; door denzelfden jezus Christus, Uwen Zoon, onzen Heer. R. Amen.
De Priester heft het H. Sakramcnt om hoog ter aanbidding.
Perceptio Corporis.
Heere jezus Christus ! laat het natten van uw Ligchaam, hetwelk ik onwaardige voorneem te ontvangen, niet strekken tot mijn oordeel en vonnis, maar dat het door Uwe goedertierenheid mij voordeelig zij tot bescherming van ziel en ligchaam, en om genezing-te erlangen; die leeft en heerscht met God den Vader in de eenheid des H. Geestes, God, in alle eeuwen der eeuwen. R. Amen.
Panem coelestem.
Ik zal het hemelsch Brood nemen en den naam des Heeren aanroepen.
Domine, non sum dignus.
Heer! ik ben niet waardig, enz. driemaal.
Corpus Domini.
Het Ligchaam onzes Heeren jezus christus beware mijne ziel ten eeuwigen leven. Amen.
Na de nuttiging en wassching der vingeren.
Quod ore sumpsimus.
Heer! geef, dat wij, hetgene wij met den
239
17
mond genut hebben, met een zuiver hart ontvangen; en dat het van eene tijdelijke gave ons tot een eeuwig geneesmiddel worde!
Hiermede is de dienst geëindigd. .
De smadelijke dood Tan jeztts had aldus een gewenscht en roemrijk einde. Dat zelfde ligchaam, dat nog voor weinige uren door geeselslagen versclieurd, met nagela doorboord , met bloed bevlekt was geworden, en als een voorwerp van bespotting en algemeen afgrijzen tus-schen misdadigers aan het kruis hing, verkrijgt door tus-sehenkomst van een vriend der deugd eene eervolle begrafenis. Hier kan het mishandeld stoffelijk hulsel rusten tot het, met glans en majesteit omgeven, een beter leven ingaat. — Laat ons in den geest die stille grafholte binnentreden, en, tot ons onderrigt een blik werpen op de levensgeschiedenis van hem, wiens lijk hier de nabij zijnde opstanding afwacht. Het afgezonderd leven van Jezus heeft niets van aardsche grootheid. Hij leefde behoeftig en in een' nederigen stand, vergenoegde zich met weinig en toonde door zijn voorbeeld, dat des menschen tijdelijk geluk niet afhangt van rijkdom, van grootheid, van de bevrediging van buitensporige en dwaze wenschen; maar van deugd en wijsheid, van eene tevredene ziel, die binnen de haar gestelde palen blijft, die de overal verspreide schatten der natuur geniet, en eenen hemel rondom zich weet te vormen Het openbare leven van Jezus doet zich kennen door handelingen, die het kenmerk dragen van een' wijzen leeraar, van een' onbaatzuchtige II menschcnvriend, van een' hemelschen middelaar, en van een' weldoenden God. Zijne deugden waren van de verhevenste, Zijne onderwijzingen van de heiligste, Zijne wonderen van de schitterendste; Zijne weldaden waren ontelbaar, en Zijne werken goddelijk cn aanbiddelijk. Hij wijdde zich geheel aan het geluk der menschen. Met
240
de grootste geestkracht koos hij de verhevene taak de onwetenden te onderwijzen, de zwakken te ondersteunen, de zieken te genezen , de bedroefden te troosten: de menschen, Zijne broeders, beter , deugdzamer , edeler, gelukkiger te maken, allen goed te doen, overal verlichting en vreugde te verspreiden. Geen werk vermoeide Hem, geen hinderpaal verzwakte Zijn' moed, geen ondank verbitterde Zijn hart. Rusteloos arbeidde Hij voort tot aan Zijn einde, en leed den smartelijksten dood aan het kruis, om de wereld met God te verzoenen. Na de trouwe vervulling Zijner zware beroepspligten rust nu Zijn ligchaam uit van alle vermoeijenis en smarten, en verwacht de zalige onsterfelijkheid, met welke het weldra uit het graf zal te voorschijn komen.
Indien ook eens voor ons de rust van het graf troostrijk en verkwikkend zijn zal, dan moet ons leven gelijk aan dat van JEZU.3 zijn. Tevreden met den stand in welken ons de Voorzienigheid plaatste, moeten wij zooveel goeds onder de menschen stichten als onze toestand en de ons verleende krachten toelaten. Waar wij de tranen eens weenende kunnen droogen, het lijden eens kranke verzachten, een' arme helpen, een' zwakke met raad en daad bijstaan, de onschuld redden, vrede en eendragt bezorgen; toebrengen tot de vorming en veredeling van jonge zielen, door opvoeding en onderwijs; menschelijke ellende verminderen, en het getal van gelukkigen vermeerderen; daar moeten wij dit met ijver, met zelfopoffering, met alle krachten doen. Hebben wij nu in droevige en blijde stonden, in voor- en tegenspoed, hebben wij, gelijk jeztjs , in de zwaarste beproevingen, onze beroepspligten tot aan het einde van ons leven standvastig vervuld; dan mogen wij ons bij dood en graf verblijden, in de zekere hope, dat wij alsdan een nieuw en beter leven zullen aanvangen, dat smart noch ellende meer kan verstoren.
241
Kyrie eleison. Heer! ontferm U onzer.
Gloria in Excelsis. Eere zij Gode.
collecta.
Deus, qui hanc.
O God! die dezen allerheiligsten nacht dooide heerlijkheid van de verrijzenis onzes Heeren verlicht; bewaar in Uwe nieuw aangewonnen geloovigen den Geest der aanneming tot kinderen , dien Gij hun hebt verleend; opdat zij, naai- den geest en het ligchaam vernieuwd zijnde, U eene zuivere dienst mogen bewijzen: door denzelfden jezus christus, Uwen Zoon, onzen Heer, die met U leeft en heerscht in de eenheid van denzelfden H. Geest, God in alle eeuwigheid. R. Amen.
lesse.
Uit den Brief van den H. Apostel patjius aan die van Kolos se, III : 1—4.
Broeders! indien gij met christus verrezen zijt, zoo zoekt de dingen, die boven zijn, daar christus is zittende aan de regterhand Gods. Bevroedt de dingen, die daar boven, en niet, die op de aarde zijn. Want gij zijt gestorven en uw leven is met christus in God verborgen. Als christus, die uw leven is, verschijnen zal, dan zult gij ook met Hem verschijnen in heerlijkheid.
Alleluja, Alleluja, Alleluja (1)!
Dat is: Looft den Heer,
p aas ch-avond,
Psalm CXVII: 1. Dankt den Heer; want Hij is goed; want Zijne goedertierenheid is eeuwigdurend.
ïractus.
Laudate Dominum. Psalm CXVI: I.
Looft den Heer alle geslachten: en looft Hem te zamen alle volken!
Vs. 2. Want Zijne barmhartigheid is op ons bevestigd, en de waarheid des Heeren blijft in der eeuwigheid.
vervolg van het h. evangelie.
Naar mattheus XXVIII: 1—7.
Laat na den Sabbatdag, als het begon licht te worden, op den eersten dag der week, kwam Maria Magdalene en de andere maria het graf bezien. En zie, er ontstond eene groote aardbeving; want er faalde een Engel des Heeren uit den hemel neder en kwam den steen afwentelen en op denzelven neder-zitten. Zijn aanschijn was als een bliksem, en zijn kleed gelijk een sneeuw. En de wachters beefden van vrees voor hem en werden als dooden. Maar de Engel sprak de vrouwen aan, zeggende; weest gij niet bevreesd; want ik weet, dat gij jezus zoekt, die gekruist is. Hij is hier niet; want Hij is verrezen, gelijk Hij gezegd heeft. Komt en ziet de plaats, daar de Heer gelegen heeft. En gaat haastelijk, zegt Zijnen Discipelen, dat Hij verrezen is. Zie, Hij gaat u al voor
243
paasch-atond.
naar Galilëa; daar zult gij Hem zien. Ik zeg het u nu te voren.
V. De Heer zij met u.
R. En met uwen geest.
Suscipe, Sancte Pater.
Neem heilige Vader! enz., als in de gewone gebeden der Mis.
secreta.
Suscipe, quaesumus.
Ontvang toch Heer! te zamen met deze offerande de gebeden van Uw volk: opdat het offer, dat U met den aanvang van het Paaschfeest opgedragen wordt, door Uwe genade , voor ons een middel worde ten eeuwige leven. Door onzen Heer. R. Amen.
De prefatie en communicantes enz., zoo als op Paaschdag; doch in plaats van dag zegge men nacht.
Na de nuttiging driemaal Alleluja; de Antiphoon; en laat na den Sabbatdag: hierna wordt de Magnificat gezongen en herhaald: en laat, enz.
Vespere autem Sabbati.
En laat na den Sabbatdag, als het begon licht te worden, op den eersten dag dei-week , kwam Maria magdalene en de andere Maria het graf bezien. Alleluja.
V. De Heer zij met u.
R. En met uwen geest.
V. Laat ons bidden.
244
PAASCH-DAG.
Spiritum nobis Domino.
O Heer! stort in ons den Geest Uwer liefde en geef, dat zij allen eendragtig mogen zijn, die Gij met de H. H. Sacramenten verzadigd hebt: door onzen Heer jezus Christus , Uwen Zoon, die met U leeft en heerscht in de eenheid van denzelfden H. Geest, God in alle eeuwigheid. Amen.
Itf, Mma est.
V. Gaat, het offer is volbragt. Alleluja, Alleluja!
R. God zij gedankt. Alleluja, Alleluja!
Jezus is dus opgestaan! — De onschuldige , die als het slagtoffer der boosheid en van het bijgeloof aan het kruis bezweek, leeft weder! Jezus is in het bezit der zalige onsterfelijkheid! Hoe verblijdt ons deze zekerheid! Zijne verrijzenis, door onomkoopbare getuigen bevestigd, is het beslissende wonder, dat op de Goddelijkheid des Evangelies het zegel drukt. Zijn leven is het zekerste onderpand voor ons toekomstig leven. Zijne gelukkige onsterfelijkheid is het voorteeken van onze onsterfelijkheid. Zoo min God Zijnen Zoon in het graf aan bederving overliet , even zoo min zal Hij ook ons , Zijne kinderen, voor altoos der bederving prijs geven. Jeztts is opgestaan: — ook wij zullen eenmaal opstaan! Jezus is verheven boven het lijden der stervelingen : — ook wij zullen dit zijn, wanneer wij eenmaal tot Hem komen, en aan Zijne heerlijkheid zullen deelachtig worden. Jezus heeft het ons beloofd en , door Zijne Verrijzenis, heeft Hij bewezen, dat Hij de
245
PAASCH-DAG.
magt heeft Zijne belofte te vervullen. — Laat ons den verheerlijkten Jezus , wegens Zijne roemrijke opstanding uit de dooden , loven ; en ons verheugen over de zigtbare bevestiging, welke de zalige onsterfelijkheid op den hui-digen dag verkregen heeft. De gedachte dat wij met Jezus zullen opstaan en gelukkig zijn, moet ons bemoedigen om even zoo standvastig voor deugd en waarheid te strijden en te lijden, als Jezus daarvoor heeft gestreden en geleden: die gedachte noet ons opwekken om aan het welzijn van onze broeders en aan onze beroepspligten even zidke kostbare offers te brengen , als Jezus daaraan gebragt heeft.
De verrezen jezus zij ook ons voorbeeld! Gelijk Hij door Gods kracht den dood heeft overwonnen, en, uit liet graf opgewekt, nu in het bezit is van een nieuw, onsterfelijk leven : zoo moeten ook wij den ouden mensch, den zetel der zonden, als gekruisigd en vernietigd beschouwen, en een nieuw leven, alleen aan deugd en regtsehapenheid gewijd, aanvangen. Den verheerlijkten Jezus kan geene magt der duisternis, geene vervolging van wraakgierige vijanden , geen aardsche ramp meer schaden. Hij sterft niet nu\!'; de dood zal over hem nu niet meer heerschen. Zoo moeten ook wij de ondeugd en woeste hartstogten niet langer heerschappij over ons laten houden. Noch aan de uitloksels der ver-bodene wellust, noch aan de pogingen van boosaardige menscheu moet het immer gelukken , onze goede voornemens krachteloos te maken , en ons het streven naar hoogere volmaaktheid te beletten. — jezus, de Verwinnaar , die wereld en hel in zegepraal mede voert, zal ons sterkte verleeneu , om de vijanden onzer ziel te kunuen overwinnen, en in het bezit te geraken van dat rijk, in hetwelk wij , te zamen mot alle uitverkorenen, voor Hem een vreugdevol Alleluja zullen aanheffen.
Resurrexi. Psalm CXXXVIII: 18 , 5, 6.
Ik ben verrezen, en ben steeds bij U. Alleluja; Gij hebt Uwe hand op mij gelegd.
246
PAASCH-DAG.
Alleluja. Al te wonderbaar is Uwe kennis. Alleluja, Alluluja.
Vs. 1, 2. Heer! Gij doorgrondt mij, en Gij kent mij: Gij kent mijn zitten en mijn opstaan.
Eere zij den Vader.
collecta.
Deus, qui hodierna die.
O God! die op dezen dag door Uwen eenig-geboren Zoon den dood overwonnen, en ons den ingang der eeuwige gelukzaligheid geopend hebt: voltrek in ons, door Uwe Goddelijke hulp, de vurige beden, die Gij zelf ons hebt ingestort. Door onzen Heer. R. Amen.
lesse.
Vit den I Brief van den II. Apostel paulus aan die van Korinthe, V: 7 , 8.
Broeders! zuivert dan het oude zuurdeeg uit, opdat gij een nieuw beslag zijt, gelijk gij moet ongezuurd zijn. Want Christus , ons Paasch-lam, is voor ons geslagt. Laat ons dan feest houden, niet met het oude zuurdeeg, noch met het zuurdeeg van boosheid en ondeugd, maar met ongezuurde brooden van opregtheid en waarheid.
graduaal.
Baec dies. Psalm cxvii : 24.
Deze is de dag, dien de Heer gemaakt heeft, laat ons daarop verheugd en vrolijk wezen.
247
paasch-dag.
Vs. 1. Dankt den Heere, want Hij is goed, want Zijne goedertierenheid is eeuwigdurend. Alleluja, Alleluja. Vs. Christus ons Paasch-lam is voor ons geslagt. 1 Kor. V : 7.
Victimae Faschalt.
Aan 't Paaschlam dat geslagt is, brenge 't Christen volk een offer van lof en dank!
Het Lam kocht de schapen vrij. — Christus, de onschuld zelve, verzoende zondaars met den Vader.
Dood en leven streden een' ontzaggelijken strijd. — De bron des levens, eerst gestorven, heerscht nu vol van leven.
Zeg ons, Maria ! wat zaagt gij op den weg naar 't graf?
Ik zag het graf van Christus, die thans leeft: — de heerlijkheid van mijn'Verlosser, die verrees.
Engelen getuigden dit: ook de zweetdoeken en kleederen.
Christus, mijne hoop, verrees! —- Hij gaat u voor naar Galilèa.
Ook wij weten, dat Christus waarlijk van den dood is opgestaan. — Gij dan , onze Koning! die voor ons verwon, ontferm U over ons! Amen. Alleluja.
vervolg van het h.evangelie.
Naar markijs , XVI : 1- 7.
In dien tijde hebben maria magdalene en Maria, de moeder van jacobus en salome,
248
PAASCH-DAG.
welriekende kruiden gekocht , om jezus te komen zalven. En zeer vroeg, op den eersten dag der week, kwamen zij tot het graf, als de zon nu was opgegaan. En zij zeiden tot eikanderen: wie zal ons den steen van den ingang des grafs afwentelen ? Maar opziende, zagen zij, dat de steen afgewenteld was: want hij was zeer groot. En in het graf gaande, zagen zij een' jongeling ter regter zijde zitten , gekleed met een witblinkend en lang kleed: en zij werden vervaard. Maar hij zeide tot haar: verschrikt niet. Gij zoekt jezus van Nazareth, die gekruist is; Hij is verrezen, Hij is hier niet; zie daar de plaats, daar zij Hem gelegd hebben. Maar gaat henen, zegt Zijnen Discipelen en petrus , dat Hij u voorgaat naar Galilëa: daar zult gij Hem zien, gelijk Hij u gezegd heeft.
offertorium.
Terra iremuit. Psalm LXXVi: 9 , 10.
Het aardrijk beefde en stond verbaasd, als God opstond ten oordeele. Alleluja.
secreta.
Suscipe , guaesumus, Bomine.
Ontvang toch. Heer! te zamen met deze Offeranden de gebeden van uw volk: opdat het Offer dat U met den aanvang van het Paaschfeest wordt opgedragen, voor ons een middel worde ten eeuwigen leven. Door onzen Heer. R. Amen.
249
PAASCH-DAG.
PREFATIE.
Van Paschen tot 's Heeren Hemelvaart.
In alle eeuwen der eeuwen.
R. Amen.
De Heer zij met ^lieden.
R. En met uwen geest.
Heft uwe harten omhoog.
R. Wij hebben ze tot den Heer.
Laat ons dankzeggen aan den Heer onzen God.
R. Dat is betamelijk en billijk.
Het is in waarheid betamelijk en billijk, redelijk en heilzaam, dat wij U, o Heer! te allen tijde, doch voornamentlijk op dezen (1) Dag met meer luister verheerlijken, vermits Christus ons Paaschlam geslagt is. Hij toch is het ware Lam, dat de zonden der wereld heeft weggenomen. Die door Zijn sterven onzen dood vernietigd en door Zijne verrijzenis ons leven vernieuwd heeft. En daarom is het, dat wij met de Engelen en de Aartsengelen, met de Troonen en Heerschappijen, en met het geheele hemelsche Heerleger een' lofzang aan Uwe Heerlijkheid zingen, zonder ophouden zeggende: Heilig! Heilig! Heilig is de Heer, de God der Heerkrachten! hemel en aarde zijn vol van Uwe Heerlijkheid; heil U! in het allerhoogste! Gezegend zij Hij, die daar komt in den Naam des Heeren; heil U! in het allerhoogste!
250
Van af Beloken Paschen laat men dag achter.
fAASCH-DAG. 251
Communicantes en Hanc igitur voor geheel de Paaschweek.
Communicantes.
Houdende gemeenschap en vierende den allerheiligsten Dag van de Verrijzenis onzes Heeren jezus Christus naar den vleesche; en ook gedachtenis houdende, eerstelijk van de roemwaardige altijd Maagd maeia, Moeder van denzelfden God, onzen Heer jezus Christus: als mede van Uwe Heilige Apostelen en Martelaren, petrus en paulus, andreas, jacobus, joannes, thomas, jacobus, philippus, bartholomeus, mattheus, simon, en thai)-deus, linus, cletüfe, clemens, xistus, cornelius , cyprianus, laurentius, chrysogo-nus, joannes en paulus, kosmas en damia-
nus, en van al uwe Heiligen: zoo bidden wij, dat Gij ons door hunne verdiensten en gebeden verleent, dat wij in alles met de hulp van Uwe bescherming versterkt mogen worden, door denzelfden Christus onzen Heer. Amen.
Hanc igitur.
Wij bidden U dan, o Heer! dat Gij goedgunstig aanneemt deze Offerande van onderwerping van al Uwe dienaren, welke wij U opdragen, ook voor hen, die Gij U gewaar-digd hebt te laten herboren worden uit het water en den H. Geest, verleenende hun vergiffenis van alle zonden. Geef ons vrede in onze dagen en verleen, dat wij van de
paasch-dag
eeuwige verdoemenis behoed, en onder het getal Uwer uitverkorenen gerekend mogen worden. Door christus onzen Heer. Amen.
Quam oblationem.
Wij bidden U, o God! enz.
commiinio.
Pascha nostrum. 1 Kor. V:7, 8
Christus, ons Paaschlam, is voor ons ge-slagt. Alleluja. Laat ons dan feest houden met ongezuurde brooden van opregtheid en waarheid. Alleluja, Alleluja, Alleluja.
postcommunio.
Spiritum nobis, Lomine,
O Heer! stort in ons den geest Uwer liefde, en geef, dat zij allen eendragtig mogen zijn, die Gij met de H. H. Sacramenten verzadigd hebt. Door onzen Heer jezus christus, Uwen Zoon, die met U leeft en heerscht in de eenheid van denzelfden H. Geest, God in alle eeuwen der eeuwen. R. Amen.
De Heer zij met ulieden.
R. En met uwen geest.
Ite, Missa est (1).
Gaat, het Offer is volbragt. Alleluja, Alleluja.
252
R. God zij gedankt! Alleluja, Alleluja.
Met Alleluja, Alleluja, geheel de Paaschweek.
introïtus.
Introduxit vos. Exod. XIII: 9.
De Heer heeft u gebragt in een land, dat vloeit van melk en honig. Alleluja. En opdat de Wet des Heer en altijd in uwen mond zij. Alleluja, Alleluja.
Psalm CIV : 1. Dankt den Heere, en aanroept Zijnen Naam: verkondigt onder de volkeren Zijne werken.
Eere zij den Vader.
collecta.
Leus qui solemnitate»
O God! die op *dit feest van Paschen, der wereld redding hebt aangebragt: begunstig, bidden wij, Uw volk altijd met Uwe hemel-sche gaven: opdat het de volmaakte vrijheid bekome, en tot het eeuwig leven moge geraken. Door onzen Heer. R. Amen.
lesse.
Uit de Werken der Apostelen, X : 37—43.
In die dagen petrus staande in het midden des volks, zeide: Mannen Broeders! gij weet de zaak, die er door geheel Judëa geschied is, beginnende van Galilëa, na den doop, dien joannes gepreekt heeft: hoe dat God Jezus van hazareth gezalfd heeft met den Heiligen Geest en met kracht, die al weldoende door het land trok, en genas allen, die onder 's duivels geweld waren; want God was met Hem. En wij zijn getuigen van al
TWEEDE PAASCH-DAG.
hetgene Hij in het land der Joden, en te Jeruzalem gedaan heeft: dien zij aan een hout gehangen, en gedood hebben. Doch God heeft Hem ten derden dage verwekt, en Hem doen opentlijk verschijnen, niet aan al het volk, maar aan de getuigen van God daartoe geschikt; aan ons, die met Hem gegeten en gedronken hebben, nadat Hij van den dood verrezen was. En Hij heeft ons bevolen aan het volk te verkondigen en te betuigen, dat Hij het is, die van God gesteld is tot Regter over levenden en dooden. Dezen geven al de Profeten getuigenis, dat allen, die in Hem gelooven, door Zijnen Naam vergeving dei-zonden zullen krijgen.
graduaal.
Haec est dies. Psalm CXVII: 24
Deze is de dag, dien de Heer gemaakt heeft, laat ons daarop verheugd en vrolijk wezen. Vs. 2. Laat nu Israël zeggen: dat Hij goed is, en dat Zijne goedertierenheid eeuwigdurend is. Alleluja, Alleluja.
Vs. Matth. XXVIII : 2. Een Engel des Heeren daalde neder uit den hemel, kwam den steen afwentelen, en op denzei ven ne-derzitten.
Victimae Paschali.
Aan 't Paaschlam enz., bl. 248.
vervolg van het h. evangelie.
Jfaar LUK AS XXIV ; 13—35
In dien tijde, op denzelfden dag gingen er twee van de Discipelen van jezüs naar een
254
ÏWEEDE PAASCH-DAQ 255
dorp, hetwelk zestig stadiën van Jeruzalem lag, met name Emmaus; en zij spraken met eikanderen van al deze dingen, die er geschied waren. En het is gebeurd, terwijl zij koutten en onderhandelden, dat jezus zelf daar aan kwam, en met hen ging. Maar hunne oogen werden gehouden, zoo dat zij Hem niet kenden. En Hij zeide tot hen: wat zijn het voor reden, die gij al wandelende met eikanderen verhandelt, en zijt zoo treurig? En de een, wiens naam was kleo-phas , antwoordde Hem, zeggende: zijt Gij alleen vreemdeling in Jeruzalem, en weet Gij niet, wat daar deze dagen geschied is? Wat toch? zeide Hij. Zij zeiden dan: van jezus van Nazareth, die een groot Profeet was, magtig in werken en woorden voor God en voor al het volk: en hoe Hem de Overpriesters en onze Prinsen ter vonnisse des doods overgeleverd en Hem gekruist hebben. Dan wij hoopten, dat Hij het was, die Israël zoude verlossen: en nu, na dit alles, is het heden al de derde dag, dat deze dingen geschied zijn. Maar ook hebben ons sommige van onze vrouwen verbaasd gemaakt, die voor den lichte aan het graf geweest zijn, en Zijn lig-chaam niet gevonden hebbende, kwamen zeggen , dat zij ook eene verschijning van Engelen gezien hadden, welke zeggen, dat Hij leeft. Eenige van de onzen gingen dan naar het graf, en vonden het even zoo, gelijk de vrouwen gezegd hadden: maar Hem hebben zij
18
TWEEDE PAASCn-DAG.
niet gevonden. Toen zeide Hij tot hen: o gij dwazen en traag van harte, om te gelooven aan al, wat de Profeten gesproken hebben! Moest de Christus deze dingen niet lijden, en alzoo ingaan in Zijne heerlijkheid? En beginnende van mozes en al de Profeten, leide Hij hun uit, hetgene er van Hem stond in al de Schriften. En als zij aan het dorp kwamen, daar zij henen gingen, geliet Hij zich, alsof Hij verder zoude reizen. Maar zij persten Hem, zeggende: blijf bij ons, want het wordt avond, en de dag is reeds aan het afgaan. En Hij ging met hen binnen. Als Hij nu met hen aan tafel was, zoo nam Hij het brood, zegende het, en gebroken hebbende, gaf het hun. En hunne oogen werden geopend , en zij kenden Hem, en Hij verdween uit hunne oogen. Toen zeiden zij tot eikanderen : was ons hart niet brandende in ons, terwijl Hij sprak op den weg, en ons de Schrifturen opende ? En opstaande ter zelfder ure, keerden zij weder naar Jeruzalem, en vonden de Elven en degenen, die met hen waren, te zamen vergaderd; welke zeiden, dat de Heer waarlijk verrezen en aan sdion verschenen was. En zij vertelden ook, wat er op den weg gebeurd was, en hoe zij Hem gekend hadden in het breken des broods.
offertorium.
Angelus Domini. Matth. XXYIII: 2—6.
Een engel des Heeren daalde neder uit den hemel, en zeide tot de wouwen; Dien gij
256
DEEDE PAASCH-DAG.
zoekt, is verrezen, gelijk Hij gezegd heeft. Alleluja.
secreta.
Suscipe quaesumus, Domine.
Ontvang toch. Heer! te zamen met deze Offeranden de gebeden van Uw volk : opdat het Offer, dat U met den aanvang van het Paaschfeest wordt opgedragen, door Uwe genade , voor ons een middel worde ten eeuwigen leven. Door onzen Heer. Ro. Amen.
communio.
Surrexit Lominus. ltjk. xxiv ; 34.
De Heer is verhezen, en aan petrus verschenen. Alleluja.
postcommunio.
Spiritum nobis, Domine.
O Heer! stort in ons den geest Uwer liefde, en geef dat zij allen, die Gij op dit Paaschfeest met de H. H. Sakramenten verzadigd hebt, steeds eendragtig mogen zijn. Door onzen Heer jezus Christus ... in de eenheid van denzelfden H Geest. ^o. Amen,
introïtus.
Jqud sapientiae. Eccl. XV ; 3, 4.
Hij heeft hen gelaafd met het water der wijsheid. Alleluja. Zij zal in hen gevestigd worden, en hen niet laten waggelen Alle-
257
DERDE PAASCU-DAG.
luja. En zij zal hen verheffen in der eeuwigheid. Alleluja, Alleluja.
Psalm CIV : 1. Dankt den Heere en aanroept Zijnen naam: verkondigt onder de volkeren Zijne werken.
Eere zij den Vader.
collecta.
Deus, qui Ecclesiam tuam.
O God! die Uwe Kerk altijd met nieuwe kinderen vermeerdert: geef Uwen dienaren, dat zij de genade van het geheim, hetwelk zij door het geloof ontvangen hebben, door een godvruchtig leven mogen behouden. Door onzen Heer. Bp. Amen.
LESSE.
Vit de Werken der Apostelen. xiii : 16, 26—33.
In die dagen paulus opstaande, wenkte met de hand om stilte, en zeide: mannen broeders! kinderen van het geslacht van abraham ! en die onder ulieden God vreezen, u is dit woord der zaligheid gezonden. Want de inwoners van Jeruzalem en hunne Oversten Jezus niet kennende, noch ook de woorden der Profeten, die alle Sabbatdagen gelezen worden, hebben zij die door hun vonnis vol-bragt. En hoewel zij geene oorzaak des doods in Hem vonden, begeerden zij echter van pilatus, dat men Hem om het leven zoude brengen. En als zij nu alles-, wat van Hem geschreven was, volbragt hadden, zoo deden zij Hem van het hout af, en legden Hem in een graf. Maar God heeft Hem ten derden
258
DERDE PAASCH-DAG.
dage van den dood verwekt. En Hij is vele dagen lang gezien geweest van de genen, die met Hem opgetrokken waren van Galilëa naar Jeruzalem, welke tot nu toe Zijne getuigen zijn bij het volk. Wij verkondigen u dan de belofte, die tot onze vaderen gedaan is, dat God dezelve aan ons, hunne kinderen, volbragt heeft, verwekkende jezus ciiristus onzen Heer.
graduaal.
Haec est dies. Psalm CXVII: 24.
Deze is de dag dien de Heer gemaakt heeft, laat ons daarop verheugd en vrolijk wezen.
Psalm CVI : 2. Laten zij het nu zeggen, die van den Heer verlost zijn, die Hij verlost heeft uit de hand des vijands, en die Hij bij een gebragt heeft uit verscheidene gewesten. Alleluja, Alleluja. Vs. De Heer, die voor ons aan het hout gehangen heeft, is uit het graf opgestaan.
Victimae Paschali.
Aan 't Paaschlam enz., bl. 248.
vervolg van het h. evangelie.
Naar itjkas XXIV : 36—47.
In dien tijde stond .tezüs in het midden van Zijne Discipelen, en zeide tot hen; Vrede zij ulieden! Ik ben het, wilt niet vreezen. Doch zij verbaasd en verschrikt zijnde meenden , dat zij een' geest zagen. Maar Hij zeide tot hen: wat zijt gij ontsteld, of wat geven zich die gedachten op in uwe harten? Ziet mijne handen en voeten, want ik ben het
250
DEBDE PAASCH-DAG.
zelf. Tast en bemerkt, dat een geest geen vleesch noch beenderen heeft, gelijk gij mij ziet hebben. Als Hij dit gezegd had, toonde Hij hun zijne handen en voeten. En als zij nog niet geloofden, en verrukt waren van verwondering en blijdschap, zeide Hij: hebt gij hier ook iets om te eten? En zij stelden Hem een stuk van een gebraden visch en wat honigraat voor. En als Hij gegeten had in hunne tegenwoordigheid, zoo nam Hij de overblijfselen, en gaf ze hun; en Hij zeide tot hen; dit zijn de woorden, die ik, als ik nog bij u was, tot u gesproken heb: dat alles moest vervuld worden hetgene in de Wet van mozes, in de Profeten en in de Psalmen van mij geschreven staat. Toen heeft Hij hun het verstand geopend, opdat zij de Schrifturen zouden verstaan. En Hij zeide hun: alzoo staat er geschreven, en zoo moest de ciiristus lijden, en ten derden dage van den dood verrijzen, en de boetvaardigheid en vergeving der zonden in Zijnen Naam verkondigd worden onder alle volken.
offertorium.
Intonuit de coelo. Psalm XVII: 14, 16.
De Heer donderde van den Hemel en de Allerhoogste gaf Zijn geluid, en men zag bronnen van wateren. Alleluja.
SECRETA.
Suscipe, Domine.
Ontvang toch, o Heer! te gelijk met deze
260
BELOKEN PASCHEN,
offeranden, de gebeden Uwer geloovigen; opdat wij door deze godsdienstige verrigtingen de genade verkrijgen van tot de hemelsche heerlijkheid te geraken. Door onzen Heer.
Amen.
COMMUNIO.
Si consurrexistis. Kol. III; 1, 2.
Indien gij met. Christus verrezen zijt, zoo zoekt de dingen, die boven zijn, daar Christus is zittende aan de regterhand Gods. Alleluja. Bevroedt de dingen die daar boven zijn. Alleluja.
POSTCOMMUNIO.
Concede, quaesumuc.
Verleen, almagtige God! dat het onvangen van dit H. Sakrament, voortdurend in onze harten krachtig moge werken. Door onzen Heer. % Amen.
introïtus.
Quasimodo. 1 petb. ii: 2.
Weest als nieuwgeboren kinderen. Alleluja. Redelijk, en naar de onvervalschte melk verlangende. Alleluja, Alleluja, Alleluja.
Psalm LXXX ; 2. Verheugt u voor God onzen beschermer: juicht voor den God van
jakob.
Eere zij den Vader.
261
beiiokkn paschen.
collecta.
Praesta, quaesumus.
Geef ons, bidden wij, almagtige God! dat wij, die het geheim van het Paaschfeest nu gevierd hebben, hetzelve, door Uwe gunst, in onze zeden en ons leven bestendig mogen uitdrukken. Door onzen Heer. Bo. Amen,
lesse.
OU den I Brief van den h. joannis v : 4—10.
Welbeminden! Al, wat uit God geboren is, overwint de wereld; en die verwinning, welke de wereld overwint, is ons geloof. Wie is het, die de wereld overwint, dan degene, die gelooft, dat jezus de Zoon Gods is? Dit is Hij, die gekomen is door water en bloed, jezus christus: niet door het water alleen, maar door het water en het bloed. En het is de Geest, die betuigt, dat christus de waarheid is. Want drie zijn er, die getuigenis geven in den hemel: de Vader, het Woord, en de Heilige Geest, en deze drie zijn één. En drie zijn er, die getuigenis geven op de aarde: de geest, het water, en het bloed, en deze drie zijn één. Indien wij de getuigenis der menschen aannemen, de getuigenis van God is meerder. Nu, dit is de getuigenis van God, welke meerder is, dat Hij getuigd heeft van Zijnen Zoon. Die in den Zoon Gods gelooft, heeft de getuigenis Gods in zich zeiven.
262
beloken pascheif.
graduaal.
Alleluja, Alleluja.
Mattheus XXVI: 32. In den dag mijner Verrijzenis, zegt de Heer, zal ik u voorgaan naar Galilèa. Alleluja. Joannes XX ; 20. Acht dagen daarna, als de deuren gesloten waren , stond Jezus in het midden van Zijne Discipelen, en zeide: Vrede zij ulieden! Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar joannes xx ; 19—31.
In dien tijde, als het nu avond was op den zelfden dag, zijnde de eerste dag der week, en de deuren gesloten waren, daar de Discipelen vergaderd waren, uit vrees der Joden, kwam Jezus in het midden staan, en zeide tot hen: vrede zij ulieden! En als Hij dit gezegd had, toonde Hij hun Zijne handen en zijde. De Discipelen dan waren verblijd, dat zij den Heer zagen. Hij zeide hun dan nog eens: vrede zij ulieden! Gelijk de Vader mij gezonden heeft, alzoo zend ik u ook. Dit gezegd hebbende, blies Hij op hen, en zeide hun: ontvangt den Heiligen Geest. Welker zonden gij vergeven zult, dien worden zij vergeven, en welker gij houdt, die zijn gehouden. Maar thomas, een van de Twaalven, genaamd didymus, was met hen niet, als er jezus kwam. De andere Discipelen zeiden hem dan: wij hebben den Heer gezien. Maar hij antwoordde hun: tenzij ik in Zijne handen de gaten der nagelen zie, en mijnen vinger steke in dg
263
BELOKEN PASCHEN.
plaats der nagelen, en mijne hand in Zijne zijde steke, ik zal het niet gelooven. En acht dagen daarna, als Zijne Discipelen wederom binnen waren, en tiiomas met hen, kwam Jezus met geslotene deuren, en stond in het midden, en zeide: vrede zij ulieden! Daarop zeide Hij tot tiiomas , steek uwen vinger hier in, en bezie mijne handen, en breng uwe hand hier bij, en steek ze m mijne zijde, en wees niet ongeloovig, maar geloovig. Thomas antwoordde en zeide tot Hem: mijn Heer en mijn God! Jezus zeide hem: omdat gij mij gezien hebt, tiiomas! hebt gij geloofd; zalig zijn zij, die niet gezien, en echter gelooid hebben. Jezus heeft nog wel vele andere teekenen in het aanzien van Zijne Discipelen gedaan, die in dit Boek niet geschreven zijn. Maar deze zijn geschreven, opdat gij gelooven zoudt, dat jezus is de Gezalfde, de Zoon Gods; en dat gij geloovende, het leven zoudt hebben in Zijnen Naam.
offertorium.
Angelus Domini. Matthetjs XXVIII: 2 , 5, 6.
Een Engel des Heeren daalde uit den hemel neder, en zeide tot de vrouwen: dien gij zoekt, is verrezen, gelijk Hij gezegd heeft. Alleluja.
secreta.
Suscipe munera.
Wij bidden U, o Heer! neem de offergiften van Uwe verheugde Kerk goedgunstig aan: en, daar Gij haar reden hebt gegeven tot eene zoo
264
He ZONDAG NA PASCHEN.
groote vreugde, verleen haar ook de vrucht eener altijddurende blijdschap. Door onzen Heer. l^o. Amen.
COMMUNIO.
Mitte manum. Joannes XX : 25 , 27.
Steek uwe hand in mijne zijde, en erken de gaten der nagelen: Alleluja! en wees niet ongeloovig, maar geloovig. Alleluja, Alleluja,
POSTCOMMUNIO.
Quaesumus, Domine.
Wij bidden U, o Heer onze God! dat deze heilige geheimen, die Gij tot eene bescherming onzer herstelling gegeven hebt, ons mogen zijn tot een hulpmiddel voor het tegenwoordige en toekomende leven. Door onzen Heer. ^o. Amen.
Ede ZONDAG NA PASCHEN.
INTROÏTUS.
Misericordia Domini. Psalm XXXII : 5, 6.
De aarde is vol van • de barmhartigheid des Heeren. Alleluja. Door het Woord des Heeren zijn de hemelen opgemaakt. Alleluja, Alleluja.
Vs. 1. Verheugt u in den Heer, gij regt-vaardigen! den regthartigen betaamt het Hem te loven.
Eere zij den Vader.
265
lie ZOND AO KA PAS CHEN.
collecta.
Deus, qui in Filii tui.
O God! die door de vernedering van Uwen Zoon de gevallene wereld hebt opgerigt, verleen Uwen geloovigen eene bestendige blijdschap, en maak, dat zij, die Gij uit den val des eeuwigen doods getrokken hebt, de eeuwige vreugde mogen genieten. Dooi' onzen Heer.
Amen.
2 collecta, van de H. Maagd mawa.
Concede hos famnios tuos.
Wij bidden U, o Heere God! verleen ons, Uwen Dienaren, eene voortdurende gezondheid naar ziel en ligchaam; en geef dat wij, door de voorspraak van de roemwaardige en H. Maria altijd Maagd, van de tegenwoordige droefheid mogen worden verlost, en de eeuwige blijdschap genieten.
3 collecta voor de H. Kerk,
of voor den Paus, bl. 49.
lesse.
Uil den I Brief van den H. Jpostel petbi'S II : 21 25.
Welbeminden! Christus heeft voor ons geleden , u een voorbeeld nalatende, opdat gij Zijne voetstappen zoudt volgen: Hij, die geene zonde gedaan had, en in Wiens mond geen bedrog gevonden is. Die, als Hij kwalijk bejegend werd, niet kwalijk wederom sprak: als Hem lijden aangedaan werd, niet dreigde; maar zichzelven overgaf aan dengenen, die
266
lie BONDAG NA PASCHEN.
Hem onregtvaardig veroordeelde. Die onze zonden zelf in Zijn ligchaam aan het kruis gedragen heeft; opdat wij der zonden afgestorven zijnde, voor de regtvaardigheid zouden leven: door Wiens stramen gij genezen zijt. Want gij waart als dwalende schapen: maar nu zijt gij bekeerd tot den Herder en den Opziener uwer zielen.
graduaal.
Alleluja, Alleluja.
Vs. Luk. XXIV : 35. De discipelen kenden den Heer jezus in het breken des broods. Alleluja. Vs. Joannes X : 14. Ik ben de goede herder, en ik ken mijne schapen, en de mijnen kennen mij. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar joannes x; 11—16.
In dien tijde zeide jeztjs tot de Pharizeërs: Ik ben de goede herder. De goede herder geeft Zijn leven voor Zijne schapen. Maar een huurling, en die geen herder is, wien de schapen niet eigen zijn, ziet den wolf komen, en hij verlaat de schapen, en vlugt weg; en de wolf rooft, en verstrooit de schapen. Nu de huurling vlugt, om dat hij een huurling is, en dat hij zich de schapen niet aandraagt. Ik ben de goede herder, en ik ken mijne schapen, en de mijnen kennen mij, gelijk de Vader mij kent, en ik den Vader ken. En ik stel mijn leven voor mijne schapen. Ik heb ook nog andere schapen, die
267
lie ZONDAG NA PASCHEN.
van dezen schaapstal niet zijn: dié moet ik ook hier bijbrengen, en zij zullen naar mijne stem hooren en het zal ééne kudde, en één herder worden.
offertorium.
Deus, Deus meus. Psalm lxii: 2 , 5.
O God! gij zijt mijn God: tot U waak ik van den vroegen morgen, en in Uwen naam zal ik mijne handen opheffen. Alleluja.
secreta.
Benedictionem.
O Heer! laat de H. Offerande ons altijd een' heilzamen zegen toebrengen; opdat zij door hare kracht voltrekke, hetgene zij geheimvol beteekent. Door onzen Heer. R. Amen, 2 secreta, van de H. Maagd maria.
Tua, Domine, propiliaiione.
Laat, o Heer! door Uwe barmhartigheid, en door de voorspraak van de H. maria altijd Maagd, deze Offerande, nu en altoos, ons strekken tot voorspoed en vrede.
3 secreta, voor de H. Kerk,
of voor den Paus, bl. 52. prefatie, zonder Convrnunicantes, bl. 250.
communio.
Ego sum pastor. Joannes x; 14.
Ik ben de goede herder. Alleluja: en ik ken mijne schapen, en de mijnen kennen mij. Alleluja, Alleluja.
268
me ZONDAG NA PASCHEN, 269
postcommunio.
Praesta nobis.
Geef, almagtige God! dat wij Uwe levendmakende genade ontvangende, ons altijd op Uwe weldaden mogen beroemen. Door onzen Heer. Amen.
2 postcommunio, van de 11. Maagd maria.
Sumptis, Domine.
De hulpmiddelen tot onze zaligheid ontvangen hebbende, o Heer! bidden wij U, dat wij overal mogen beschermd worden, door de voorspraak van de H. maria altijd Maagd, ter welker gedachtenis wij deze offerande aan Uwe Majesteit hebben opgedragen. Door onzen Heer % Amen.
3 postcommunio, voor de H. Kerk. of voor den Paus, bl. 53.
IHde ZONDAG na PASCHEN.
introïtus.
Jubilate Deo. Psalm LXV ; 1, 2.
Juicht Gode al de wereld: Alleluja. Zingt ter eere van Zijnen Naam, Alleluja: laat uwe tong Zijnen lof vermelden. Alleluja, Alleluja, Alleluja.
Vs. 3. Zegt tot God: Heer hoe wonderbaar zijn Uwe werken' Uwe vijanden zullen bedrogen staan voor de grootheid Uwer kracht,
Eere zij den Vader.
270 111« ZONDAG NA PASCHEN.
collecta.
Deus y qui err aniihus,
O God! die het licht Uwer waarheid voor de dwalenden doet schijnen, opdat zij op den weg der regtvaardigheid zouden kunnen wederkeeren: geef aan allen, die den naam van Christenen dragen, datgene te verwerpen, -hetwelk met dezen naam strijdig is, en het gene daar mede overeenkomt, te betrachten. Door onzen Heer. Amen.
2 collecta, van de H. Maagd maria, hl. 206.
3 collecta, voor de H. Kerk,
of voor den Paus, hl. 49.
lesse.
Uit den I Brief van den H. Apostel PETRUS ii : 11—19.
Welbeminden! Ik vermaan u, als vreemdelingen en uitlanders, dat gij u onthoudt van de vleeschelijke begeerlijkheden, die krijg voeren tegen de ziel, dragende u deugdelijk onder de Heidenen; opdat zij, in plaats van ulieden als kwaaddoeners te schelden, u bemerkende uit de goede werken. God mogen verheerlijken in den dag der bezoeking. Weest dan om Gods wil onderdanig aan alle men-schelijke Overheid; het zij aan den Koning, als zijnde de opperste; het zij aan de Stadhouders, als van hem gezonden, tot straffe der kwaaddoeners, en tot lof der genen, die weldoen. Want zoo is de wille Gods, dat gij weldoende de onwetendheid der onverstandige menschen den mond zult stoppen, als
ine ZONDAG NA PASCHEN.
vrije menschen, doch de vrijheid niet gebruikende tot een deksel der ondeugd. maar als dienstknechten Gods. Eert een' ieder i bemint de broeders; vreest God; geeft den Koning eer. Gij dienstknechten weest uwen heeren met alle eerbiedigheid onderdanig niet alleen hun, die goed en beleefd, maar ook die onbeleefd zijn. Want dit is Gode aangenaam in Christus Jezus onzen Heer.
graduaal.
Alleluja, Alleluja.
Vs. Psalm CX : 9. De Heer heeft Zijnen volke verlossing gezonden. Alleluja. Vs. Lu-kas XXIV : 46, 26. Christus moest lijden en van den dood verrijzen, en alzoo ingaan in Zijne heerlijkheid. Alleluja.
vervolg van' het h. evangelie.
Naar JOANNES xvi : 16—22.
In dien tijde zeide jezus tot Zijne Discipelen; nog een weinig tijds, en gij zult mij niet meer zien: en wederom een weinig tijds, en gij zult mij zien; want ik ga tot den Vader. Hierop zeiden eenige van Zijne Discipelen tot eikanderen ; wat wil Hij ons hiermede zeggen: nog een weinig tijds, en gij zult mij niet meer zien; en wederom een weinig tijds, en gij zult mij zien; en, want ik ga tot den Vader? Wat is dat, zeiden zij, dat Hij zegt; een weinig tijds? Wij verstaan niet, wat Hij zegt. jezus dan wetende, dat zij Hem wilden vragen , zeide tot hen: gij onderzoekt onder el-
271
19
me ZONDAG NA PASCHEN.
kanderen over hetgene ik gezegd heb: nog een weinig tijds, en gij zult mij niet zien; en wederom een weinig tijds, en gij zult mij zien. Voorwaar, voorwaar zeg ik u! gij zult schreijen en weenen, en de wereld zal blijde zijn, doch gij zult bedroefd zijn; maar uwe droefheid zal in blijdschap veranderd worden. Als eene vrouw baart, heeft zij droefheid, omdat haar uur gekomen is: maar als zij een kind gebaard heeft, zoo gedenkt zij nu niet meer aan de smart, om de blijdschap, dat er een mensch in de wereld geboren is. Alzoo hebt gij nu ook wel droefheid: maar ik zal u wederom zien, en dan zal uw hart blijde zijn, en niemand zal u uwe blijdschap ontnemen.
offertorium.
Lauda, anima. Psalm CXLV : 2.
Loof, mijne ziel! den Heere. Ik zal den Heer loven al mijn leven: ik zal mijnen God lofzingen, zoo lang ik er wezen zal. Alleluja.
secreta.
His nobis, Domine.
Laat, o Heer! door deze geheimen ons de genade worden verleend, om de aardsche begeerten te leeren beteugelen, en de hemelsche zaken te beminnen. Door onzen Heer. R. Amen. 2 secreta , van de H. Maagd maria, bl. 268.
3 secreta, voor de 11. Kerk,
of voor den Paus, bl. 52 en prefatie, bl. 250.
272
ITfi ZONDAG NA PASOHEN.
communio.
Modicum, et non. Joannes xvi : 16.
Nog een weinig tijds, en gij zult mij niet meer zien, Alleluja: wederom een weinig tijds, en gij zult mij zien: want ik ga tot den Vader. Alleluja, Alleluja.
postcommunio.
Sacramenla, quae.
Laat, o Heer! de sakramenten, die wij genuttigd hebben, als eene geestelijke spijs ons voeden en als een ligchamelijk hulpmiddel beschermen. Door onzen Heer. R. Amen.
2 postcommunio , van de H. Maagd, bl. 269.
3 postcommunio voor de H. Kerk, of voor den Paus, bl. 53.
IVde ZONDAG na PASCHEN. introïtus.
Cantate Domino. Psalm xcvii : 1, 2.
Zingt den Heere een nieuw gezang, Alleluja: want de Heer heeft wondere dingen gedaan, Alleluja: voor het aanschijn der volkeren heeft Hij Zijne regtvaardigheid doen blijken. Alleluja, Alleluja, Alleluja.
Vs. 1. Door Zijne regterhand en Zijnen heiligen arm heeft Hij heil gewerkt.
Eere zij den Vader.
273
Ive ZONDAG NA PAS CHEN.
COLLECTA.
Deus, qui fidelium,
O God! die de harten der geloovigen tot éénen wil vereenigt: geef Uwen dienaren te beminnen , hetgene Gij beveelt, en te verlangen naar hetgene Gij belooft: opdat, bij het wisselvallige der wereldsche zaken, onze harten gehecht blijven aan die plaats, daar de ware vreugde woont. Door onzen Heer. R. Amen.
2 COLLECTA, van de 11. Maagd maria , bl. 266.
3 COLLECTA, voor de 11. Kerk, of voor den Fans, bl. 49.
LESSE.
Uit den Brief van den H. jacobus 1 : 17—21.
Welbeminden! Alle goede gift en alle volmaakte gaaf is van boven, afkomende van den.Vader der lichten, bij Wien geene verandering, noch beneveling van verwisseling is. Want naar Zijnen wil heeft Hij ons gebaard door het woord der waarheid; opdat wij als de eerstelingen van Zijne schepselen zouden wezen. Gij weet het, mijne welbeminde broeders! Dat dan alle menscb zij vlijtig om te hooren; maar traag om te spreken, en traag tot gramschap. Want de gramschap van een' man werkt de regtvaardigheid Gods niet uit. Weshalve alle vuiligheid en overtolligheid der zonde afwerpende, ontvangt met zachtmoedigheid het ingeplante woord, hetwelk uwe zielen kan zalig maken.
274
it6 zondag na paschen.
graduaal.
Alleluja, Alleluja.
Vs. Psalm CXVII ; 16. De regterhand des Heeren heeft kracht gewerkt, de regterhand des Heeren heeft mij verheven. Alleluja. Vs. Rom. VI : 9. Christus van de dooden verrezen zijnde sterft nu niet meer; de dood zal over Hem niet meer heerschen. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
ivaar JOANNES xvi : 5—14.
In dien tijde zeide jezus tot Zijne Discipelen : Ik ga weg tot den gene, die mij gezonden heeft; en niemand van u vraagt mij eens: waar gaat Gij henen? Maar, omdat ik u deze dingen gezegd heb, zoo heeft de droefheid uw hart vervuld. Edoch ik zeg u de waarheid; het is u nut, dat ik ga: want, zoo ik niet henen ga, zoo zal de Vertrooster tot u niet komen; maar, zoo ik weg ga, zal ik Hem tot u zenden. En als Hij zal gekomen zijn, zal Hij de wereld overtuigen van de zonde, van de regtvaardigheid en van het oordeel. En wel van de zonde; omdat zij in mij niet geloofd hebben: van de regtvaardigheid; want ik ga tot den Vader, en gij zult mij nu niet meer zien: en van het oordeel ; want de Prins dezer wereld nu geoordeeld is. Ik heb u nog vele dingen te zeggen ; maar gij zoudt ze nu niet kunnen dragen. Maar als die Geest der waarheid zal gekomen zijn, die zal u alle waarheid leeren.
275
it® zondag na paschen.
Want Hij zal uit zich zeiven niet spreken, maar Hij zal zeggen al wat Hij gehoord heeft, en de toekomende dingen zal Hij u verkondigen. Hij zal mij verheerlijken, want van het mijne zal Hij het nemen, en uverkondigen.
offertobium.
Julilate Deo. psalm lxv : 1, 2, 16.
Juicht Gode al de wereld, zingt ter eere van Zijnen naam. Komt en hoort toe gij allen, die God vreest; en ik zal u vertellen, hoe groote dingen de Heer mijne ziele gedaan heeft. Alleluja.
secreta.
Deus, qui nos per hujvs.
O God! die ons deelgenooten hebt gemaakt van Uwe Godheid, door de heilige gemeenschap die wij in dit offer met U hebben: geef, bidden wij U, dat wij ons der waarheid , die wij hebben leeren kennen, door de heiligheid van ons leven mogen waardig maken. Door onzen Heer. R. Amen. 2 secketa, van de H. Maagd maria, bl. 268.
3 secreta voor de H. Kerk,
of voor den Paus, bl. 52 en prefatie, bl. 250.
communio.
Cum verterit. Joannes xvi: 13, 7, 8.
Als de Vertrooster, de Geest der waarheid, zal gekomen zijn, zal Hij de wereld overtuigen van de zonde, van de regtvaardigheid en van liet oordeel. Alleluja, Alleluja.
276
t® zondag na paschen.
POSTCOMMUNIO.
Adesto nobis, Domine.
Sta ons bij, o Heer, onze God! opdat wij, door de geheimen, die wij met een opregt geloof genuttigd hebben, gezuiverd worden van de zonden, en van alle gevaren mogen worden verlost. Door onzen Heer. R. Amen.
2 POSTCOMMUNIO, van de H. Maagd, bl. 269.
3 POSTCOMMUNIO, voor de H. Kerk, of voor den Paus, bl. 53.
We ZONDAG na PASCHEN. introïtus.
Vocem jucunditaiis. Isaias XLVIII; 20.
Verkondigt het met vreugdige stemmen, en dat het gehoord worde. Alleluja. Verkondigt het tot aan de uiterste palen der wereld: de Heer heeft Zijn volk verlost. Alleluja, Alleluja.
. Psalm LXV: 1, 2. Juicht Gode al de wereld; zingt ter eere van Zijnen Naam: laat uwe tong Zijnen lof vermelden.
collecta.
Deus , a quo bona cuncta.
O God! van wien alle goeds voorkomt, wij smeeken U ootmoedig, dat Gij ons verleent, door Uwe ingeving steeds datgene te
277
ye ZONDAG HA PAS CHEN.
beramen wat goed is, en het door Uwe bestiering volbrengen. Door onzen Heer. R. Amen.
2 collecta, van de H. Maagd maria, bl. 266.
. 3 collecta, voor de H. Kerk ,
of voor den Paus, bl. 49.
lesse.
Vit den Brief van den H. Apostel jacobus I : 22—27.
Welbeminden! Weest doeners des woords, en niet alleen hoorders, u zeiven bedriegende. Want zoo iemand een hoorder van het woord is, en geen doener; die is te gelijken bij een' man, welke zijn aangeboren wezen beziet in een' spiegel: namentlijk, die zich beziet en henen gaat, en terstond vergeten heeft, hoedanig hij was. Maar die de volmaakte wet der vrijheid wel doorziet en daarbij blijft, zijnde geen vergefelijk hoorder, maar een doener des werks geworden; deze zal zalig in zijn werk zijn. Doch, zoo iemand meent, dat hij godsdienstig is, en zijne tong niet beteugelt, maar zijn hart verleidt, dezes godsdienst is ijdel. De zuivere en onbevlekte godsdienst bij God, onzen Vader, is deze: weezen en weduwen in hunne bedruktheid te bezoeken, en zich onbesmet te bewaren van deze wereld.
graduaal.
Alleluja, Alleluja.
Vs. Christus is verrezen en heeft Zijn licht doen schijnen over ons, die Hij door
278
ve ZONDAG NA PASGIIEN,
Zijn bloed vrijgekocht heeft. Alleluja. Vs. Joannes XVI: 28. Ik ben van den Vader uitgegaan en in de wereld gekomen: nu verlaat ik wederom de wereld en ga tot den Vader. Alleluja.
VERVOLG VAN HET t(. EVANGELIE.
Naar JOANNES XVI: 23—30.
In dien tijde zeide jezus tot Zijne Discipelen: voorwaar, voorwaar zeg ik u! al wat gij den Vader zult bidden in mijnen naam. Hij zal het u geven. Tot nog toe hebt gij niets verzocht in mijnen naam. Eischt en gij zult verkrijgen, opdat uwe vreugd volmaakt zij. Deze dingen heb ik u al gezegd in gelijkenissen. Nu komt de ure, dat ik u niet meer in gelijkenissen spreken zal, maar opentlijk van den Vader zal verkondigen. In dien dag zult gij in mijnen naam verzoeken; en ik zeg u niet, dat ik den Vader voor u bidden zal. Want de Vader zelf bemint u, omdat gij mij bemind hebt en geloofd, dat ik van God ben uitgegaan. Ik ben van den Vader uitgegaan en in de wereld gekomen: nu verlaat ik wederom de wereld, en ga tot den Vader. Zijne Discipelen zeiden Hem: zie, nu spreekt Gij opentlijk, en Gij gebruikt niet eene gelijkenis. Nu zien wij wel, dat Gij alles weet, en dat het niet noodig is, dat u iemand ondervrage; derhalve gelooven wij, dat Gij van God uitgegaan zijt.
279
ZONDAG NA PASCHEN.
offertorium.
Benedicite. Psalm lxv : 8 , 9—20.
Looft gij volkeren! den Heer onzen God, en laat den klank van Zijnen lof toch hoo-ren. Die mijne ziele het leven bewaard heeft, en die mijne voeten niet liet omzwikken.
Geloofd zij de Heer, die mijn gebed niet verstooten heeft, en Zijne barmhartigheid van mij niet afgetrokken! Alleluja.
seoreta.
Suscipe , Domine, fidelium.
Ü Heer! neem aan, te gelijk met deze Offeranden, de gebeden van Uwe geloovigen, opdat wij door deze godsdienstige verrigtingen de genade bekomen, van tot de hemelsche heerlijkheid te geraken. Door onzen Heer. R. Amen.
2 secreta , van de H. Maagd maria , bl. 268.
3 secreta , voor de Tl. Kerk,
of voor den Paus, bl. 52 en prefatie , bl. 250.
COMMÜNIO.
Cantate Domino. Psalm XCV : 1 , 2.
Zingt den Heere, Alleluja! zingt den Heere, en looft Zijnen naam; roemt grootelijks van dag tot dag Zijne zalige hulp. Alleluja, Alleluja.
postcommunio.
Trilue nobis.
Geef ons, o God! dat wij, verzadigd door de kracht der hemelsche Spijs, verlangen naar
280
ve ZONDAG NA PA8CHEN.
hetgene regt is, en ook verkrijgen, hetgene wij verlangen. Door onzen Heer. R. Amen.
3 postcommünio , van de H. Maagd, bi. 269. 3 postcommünio , voor de H. Kerk, of voor den Paus, bl. 53.
Door Kruisdagen verstaat men de drie dagen, welke het feest van de Hemelvaart onzes Heilands voorafgaan; gedurende welke de Kerk ons het vasten tot aan den middag en onthouding van vleesch gedurende den gan-sehen dag beveelt en wenscht, dat wij ons bijzonder tot het gebed en de lezing van Gods Woord zullen afzonderen. — Omtrent derzelver oorsprong leert ons de kerkelijke geschiedenis, dat zij reeds in het jaar 412 door den H. mameetus. Aartsbisschop van Vienne, zijn ingesteld; bij gelegenheid dat zijn Bisdom door aardbeving en andere rampen geteisterd werd. Yan af dien tijd, is het allengs, door de gansche Kerk heen, een heilzaam gebruik geworden, deze dagen in boetvaardigheid en in het gebed door te brengen, en van God gedurende dezelve te verzoeken dat Hij vruchtbaarheid aan het aardrijk geve, een' gezegenden oogst schenke, en ons tegen alle rampen en onheilen behoede. Willen wij alzoo deze dagen in den geest der Kerk, en tot heil onzer zielen doorbrengen, zoo zal het ons nuttig zijn te onderzoeken, wat het gebed is, en hoedanig het wezen moet, om aan God welgevallig en voor ons voordeelig te wezen.
Het gebed bestaat in levendige en waardige voorstellingen van God en van Zijne vaderliefde voor ons menschen, waardoor goede voornemens en heilzame besluiten in ons opgewekt worden. Het ware doel van het gebed is daarom de menschen wijzer, deugdzamer, gelukkiger, en, door cle
281
DE KHUISDAGEÏT.
282
beschouwing der Goddelijke volmaaktheden, aan God meer eu meer gelijkvormig te maken. Dit groote doelwit echter bereikt de biddende slechts dan, wanneer zijn gebed die eigenschappen heeft, welke het redelijk verstand en de H. Schrift van hem vorderen Vóór alles moeten wij, als wij bidden, ons beijveren zuivere denkbeelden van God en de Goddelijke eigenschappen te verkrijgen; want nooit zal het gebed ons tot navolging der Goddelijke volmaaktheid kunnen leiden, indien wij ons van God zeiven verkeerde begrippen vormen. Hij , die in God niet anders ziet dan een' strengen, on-verbiddelijken wreker van het kwaad, diens gemoed zal zich niet zoo ligt voor het zachte gevoel van liefde en kinderlijk vertrouwen openstellen, als het hart van dengenen, die in Hem een' goeden Vader, een' wijzen Wereldbeheerscher, een' regtvaardigen Regter ziet, die zelfs dan, als Hij ons straft , ons vaderlijk bemint en ons heil bevordert. Ten tweede moeten wij overtuigd zijn, dat onze eigene volmaking het doel van ons gebed is, waaruit de Almagtige geen voordeel trekt. Daarom moeten wij het gebed niet als doel, maar slechts als het middel beschouwen om beter te worden. Om dezelfde reden moeten wij len derde niet langer bidden dan ons gemoed met aandacht vervuld is Langdurige gebeden, of ontelbare herhalingen van een gebed dat alleenlijk op de lippen zweeft, en het hart koel en onverbeterd laat, verwerpt onze Heiland in het Evangelie. (Matthetjs VI: 7). Om deze reden ook mo3ten wij ten vierde nooit onbedacht om tijdelijke goederen smeeken; want menig zoodanig gebed, zoude, wanneer het verhoord werd, ongeluk en ellende over ons brengen. Gods wijsheid schenkt ons altijd wat het beste voor ons is Ons gebed moet daarom slee its de uitdrukking zijn van ons kinderlijk vertrouwen op Gods vaderliefde en wijsheid. Wij moeten bidden zoo als cheistu^ op den Olijfberg gebeden heeft: Vader! niet mijn, ma^r Uw wil geschiedel Ten vijfde moeten wij ons niet tot het gebed dwingen; want deszelfs geheele nut hangt af van de innerlijke stemming des biddenden. Eene stille uitboeze-ming van ootmoed, van gelatenheid of vertrouwen, een ernstig voornemen om bet or te worden, is meer an langdurige gebeden, waarbij wij niet denken of ij wier lezing wij ons geweld doen. Nemen wij deze voorsc in en b:j ons gebed in acht, dan zal dit tot ons heil 6,1 verbetering bijdragen; dan mogen wij hopen op de e o e
DE KRUISDAGEN.
van cheistus : irie bidt, die zal verkrijgen, en icie klopt, dien zal open gedaan worden.
Niettegenstaande onze Goddelijke leeraar het wezen van het ware gebed naauwkeurig bepaald en door Zijn eigen voorbeeld ons geleerd heeft, hoe wij bidden moeten; zoo hebben zich evenwel onder vele Christenen daaromtrent zeer valsche en Heidensche denkbeelden staande gehouden, door welke al de voordeelen van het gebed en deszelfs weldadigen invloed op de zeden geheel vernietigd worden. Wij willen daarom eenige hoofdgebreken, die het Christelijk gebed tot een Heidensoh en zinneloos gebed maken, vlugtig aanstippen. Eenige Christenen stellen hoogen prijs op onbeduidende zaken, en vergeten dat gemoedsverbetering en verandering van zin het uitwerksel des gebeds zijn moet. Een rozenkrans, die door een loonderbeeld aangeraakt is, geeft in hunne oogen aan het gebed meer waarde, dan een vertrouwend hart; en zij gelooven dat eene bede, voor zeker altaar of beeld, of in zekere Kerk ten hemel gezonden, krachtiger is dan eene andere, zonder te bedenken, dat schilderijen en beelden enkel dienen om ons aan de deugden der heiligen te herinneren, en even weinig kunnen uitwerken, als het hout of de steen waaruit zij vervaardigd zijn; en dat God bereid is ons te helpen, op elke plaats waar wij Hem met een kinderlijk hart bidden. Ten tweede gelooven andereu spoediger en zekerder verhoord te worden, wanneer zij, met verzuim hunner beroepspligten, en tot nadeel hunner gezondheid naar bedevaartsplaatsen trekken, om daar hunne behoeften den Heere voor te dragen. Deze hebben, behalve het verzuim hunner pligten, nog dat bijzondere nadeel, dat zij door de menigte en het gedruisch der tegenwoordig zijnde en toesnellende pelgrims, in de rustige nasporing van hun hart en in hunne aandacht bij liet gebed gehinderd worden. '/Velen,quot; zegt een- vroom Schrijver, quot;snellen naar plaatsen waar men de overblijfsels der Heiligen bewaart, en zij vergeten, dat de Heiligste, de Heer van het heelal op onze altaren tegenwoordig is. Kieuwsgierigheid en zinnelijkheid , geen vast geloof, geen kinderlijk vertrouwen, geene zuivere liefde zijn meestal de drijfveren hunner bedevaarten // (IV B. van de Navolging van chbis-tts , Hoofdst. I). quot;In het rijk der deugd en der zaligheid wandelt de mensch niet met de voeten, maar met een verbeterd gemoed,quot; schrijft de H. bebnardus
283
DE KBTTISDAGEN.
284
(Brief aan den Abt lelb). Ten derde zoeken anderen bij hun gebed meer den schijn van heiligheid dan hunne ware verbetering. Deze gelijken aan de huichelende Pha-riseërs, welke vee! in de Synagogen en op de hoeken der straten stonden en baden opdat andere lieden hunne vroomheid zouden bemerken. Deze ontvangen hun loon reeds op de wereld; want bevrediging hunner ijdel-heid is het eenige doel en voorwerp van hun gebed. Ten vierde is nog meer te verwerpen het gebed van hen, die tot God naderen met wrok in het hart Want wanneer do verdrukker van armen, weduwen en weezen zijne handen tot den Vader der menschen opheft, en de wraakzuchtige vervolger God, zijnen Regter, smeekt: Vergeef mij, zoo als ik mijnen vijanden vergeef! of wanneer de rijke gierigaard den Behoeder der armen om zijn dagelijksch brood bidt: kan een dusdanige wel op verhooring van zijn gebed hopen? Voorzeker niet, want hij vermeerdert hierdoor zijne zonden en zijne strafwaardigheid. Ten vijfde is ook onnut het gebed van hen, die het gedachteloos en zonder beweging des harten, uit louter gewoonte, verrigten, zich slaafsch aan formulieren binden, wier veelvuldige herhaling hunne aandacht verzwakt, of die, ten overvloede nog, bidden in eene taal, die zij niet verstaan. Bit onverstandig en belagchelijk gebruik verwerpt reeds de Apostel paulus in zijn' eersten brief aan de Korinthers (Hoofdst. XIV: 19), daar hij hun schrijft: In de Kerk wil ik liever vijf woorden verstaanbaar spreken, om daarmede ook anderen te onderwijzen, dan tien duizend in eene vreemde taal. En op eene andere plaats van denzelfden brief (V : 16) vraagt hij : Hoe kan de gemeene man op üw gebed amen zeggen, daar hij niet verstaat wat Gij spreekt? Eindelijk is het nog een gewoon gebrek van vele Christenen, dat zij bijna alle hunne gebeden tot de heiligen rigten, zelden slechts tot God of Zijnen Zoon, onzen Heer jezi s cheistus, die toch slechts alleen onze middelaar bij den Vader is. Laat ons dit misbruik bij het gebed vermijden, opdat de klagt des Heilands (mattheits XV : 8) aan ons niet vervuld worde: ■'Jj11 volk eert mij met de lippen, maar deszelfs hart is ver van mijquot; ; te vergeefs dienen zij mij, vermits hunne deugd slechts in het volgen van menschelijke instellingen, in willekeurige aandachtsoefeningen, en in uiterlijke plegtigheden bestaat.
DE KBUrSDAGEN.
285
Onder alle soorten van gebeden is geene soort nuttiger, en meer OTereenkomstig met JEZOS doel, dan het aandachtig en veelvuldig lezen des Evangelies. In het ETan-gelie droeg jezus Zijne leer voor op eene wijze die voor den eenvondigsten begrijpelijk, voor den verstandigsten gewigtig is; in het Evangelie gaf Hij Zijnen Leerlingen zuiverder en geestelijker begrippen van God; in het Evangelie stelde Hij de betrekking tusschen don Schepper en de schepselen vast; en wekte in den mensch, in plaats van de Joodsche vrees en slaafsche onderwerping, den blijden geest des Christendoms, den geest van liefde en vertrouwen op, en boezemde Zijnen Leerlingen in eene gelatene berusting in Gods wil, on een kinderlijk pogen om naar het welgevallen van den besten en wijsten Vader te leven. Wanneer het ons alzoo ernst is onzen voorganger en Heiland jezüS te leeren kennen, ons verstand te verlichten, ons hart te verbeteren, onze pligten te betrachten en ware Leerlingen van jezus te worden, dan moeten wij de Evangeliën dikwijls en met aandacht lezen. Zij zijn zonder wijdloopige verklaringen genoegzaam te begrijpen , en vcrscliafl'en ons het duurzaamste, het reinste, het onschuldigste genoegen. Wij moeien er ons niet aan latent gelegen liggen, wanneer men ons door een, op naam der Kerk, uitgevaardigd gehad, wil afschrikken Gods Woord te lezen. Gods Kerk heeft, door alle tijden heen, haar billijk misnoegen over het voorgeven van zulk een verbod , aan den dag gelegd; en cheistus , de Apostelen en de heilige Vaders zeggen eenstemmig, dat wij de Heilige Schrift, Gods Woord, lezen, hooren en overdenken moeten, wanneer wij waarlijk deugdzaam, wijs en gelukkig willen worden. Daar het er echter minder op aan komt hoe dikwijls, dan wel hoe wij de Heilige Schrift lezen, zoo zullen wij eenige hoofdregels, die men bij het lezen van den Bijbel in acht moet nemen, hier in het kort aanstippen Vooreerst moeten wij het Evangelie niet zoozeer lezen om geleerd, als wel om wijs en deugdzaam te worden, en om, bij een goed en edel gebruik van het leven, ons te verblijden over ons aanzijn; niet om daarover met anderen te kunnen twisten, maar tot onze eigene stichting. Ten tweede; gelijk wij geen werk ondernemen zonder God om Zijnen bijstand te smeeken; zoo moet ook geestverheffing tot God en een ernstig voornemen om wijzer
ÜE KETJISDAGBN.
en deugdzamer te worden bij ons liet lezen Tan Gods Woord voorafgaan. Ten derde moeten wij langzaam, oplettend en zóó lezen, als of wij dit yoor de eerste maal deden. Gelijk de veelvuldige herhaling van hetzelfde gebed ons gevoel, zelfs voor de verhevenste zaken, verstompt; zoo verliezen ook de gewigtigste plaatsen van het Evangelie hunnen indruk, wanneer wij dezelve zonder arn-daeht lezen. Ten vierde moeten wij bij het lezen, het groote, op onze verbetering eu op het welzijn der men-sehen berustende, doel van jezus nooit uit het oog verliezen, wanneer wij waar en duurzaam nut uit het Evangelie willen trekken. Ten lij!de moeten wij dikwijls een' blik in ons binnenste werpen en vragen: Hoe leerde, hoe handelde JK/.rs- En hoe denk en handel ik? Welke zijn mijne heersehende neigingeu? Welke mijne daden? Zijn zij met jezvs leer overeenkomstig of niet? Ten-zesde ; vinden wij, bij een verstandig onderzoek van ons zeiven, wat ons ontbreekt, dan moeten wij dadelijk de hand aan het werk onzer verbetering leggen, eu gebruik maken van het gelezene Laat ons dan van stonde af aan er op bedacht zijn, om onze nieuwe kundigheden ter onzer verbetering aan te wenden. Eene zoodanige lezing des Evangelies zal ons onderrigten in de groote kunst om door deugdzame neigingen vrolijk en blijde in den Heer te worden; die wetenschap zal door waarheid ons verstand verlichten, en ons hart warm doen kloppen voor het goede. En door de betrachting van dit alles, zullen wij naar het doel der Kerk, deze dagen op de meest doelmatige wijze vieren en de heilzame instellingen onzer Moeder tot nut en welzijn onzer zielen doen strekken.
INTROÏTUS.
Psalm XVII : 7.
Hij heeft van Zijnen heiligen tempel mijne stem gehoord, Alleluja, en mijn geroep voor
286
BE KRUIS BA GENquot;.
Zijn aanschijn, is tot in Zijne ooren gekomen. Alleluja, Alleluja.
V. Ik zal U liefhebben, Heer, mijne sterkte! De Heer is •mijn grondsteun, en mijne toe-vlugt en mijn Verlosser.
Eere zij den Vader.
COLLECTA.
Praesla quaesumus.
Verleen ons, smeeken wij U, almagtige God! dat wij, die in onze bedruktheid op Uwe vaderliefde vertrouwen, altoos tegen alle rampspoeden, door Uwe bescherming beschut mogen worden Door onzen Heer. R. Amen.
2 COLLECTA, van de H. Maagd, bl. 266.
3 COLLECTA, voor de II. Kerk,
of voor den Paus, bl. 49.
lesse.
Uil den Brief vmi den H. Apostel JAKOBUS V : 10—20.
Welbeminden ! Belijdt eikanderen uwe zonden en bidt voor eikanderen, opdat gij moogt behouden worden: want het vurig gebed van den regtvaardige vermag veel. Elias was een sterfelijk mensch gelijk wij zijn, en hij bad met ijver, dat het niet mogt regenen op de aarde: en het regende niet in drie jaren en zes maanden. En hij bad weder, en de hemel gaf regen en de aarde bragt hare vruchten voort. Mijne broeders! zoo iemand onder ulie-den van de waarheid afdwaalt, en dat hem
287
20
DB KRTHSBAOEK'.
iemand bekeert, die moet weten, dat degene, die een' zondaar van zijnen doolweg doet we-derkeeren, zijne ziel van den dood verlossen zal, en eene menigte van zonden bedekken.
GliADUAAL.
Alleluja. Vs. Psalm CXVII; 1. Dankt den Heere, want Hij is goed; want Zijne goedertierenheid is eeuwigdurend.
VERVOLG VAN HET H. EVANGELIE.
Naar LUKAS xi: 5, 13.
In dien tijde zeide jezus tot Zijne Discipelen: zoo iemand van u een' vriend had, en ter middernacht tot hem ging en hem zeide: mijn vriend, leen mij drie brooden, vermits mij een vriend van de reis overgekomen is, en ik heb niet om hem voor te stellen; en dat hij van binnen antwoordde: val mij toch niet moeijelijk, de deur is nu gesloten, en mijne kinderen zijn met mij te bed, en ik kan niet opstaan om ze u te geven. Is het dat hij echter blijft kloppen, ik zeg u, dat, ofschoon hij niet mogt opstaan om ze hem te geven, ter oorzake dat het zijn vriend is, nogtans om zijn moeijelijk aanhouden zal hij opstaan, en hem geven zoo veel hij er van noode heeft. Zoo zeg ik u ook: bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal geopend worden. Want al die bidt, verkrijgt, en wie zoekt, die vindt; en dengenen die klopt, zal men open doen.
288
BE KHTTISDAQEN.
Of, zoo iemand onder u zijnen vader bidt om een brood, zal hij hem wel steen geven? Of om visch, zal hij hem in plaats van visch, eene slang geven? Of zoo hij een ei verzoekt, zal hij hem een' scherpioen bieden? Indien gij dan, gij die boosaardig zijt, uwen kinderen wel goede dingen weet te geven; hoe veel te meer zal uw hemelsche Vader den goeden geest geven, aan die er Hem om bidden.
OFFERTORIUM.
Confilebor Domino. Psalm CyiII:30, 31.
Ik zal den Heer danken met vollen monde, en in het midden van veel volks zal ik Hem loven: die den arme ter regterhand heeft bijgestaan, om mijne ziel te verlossen van die haar vervolgen. Alleluja.
SECRETA.
Baec munera.
Laat, o Heer! bidden wij u! deze offerande de banden onzer zonden ontbinden, en ons Uwe barmhartigheid in ruime mate verwerven. Door onzen Heer. R. Amen.
2 SECRETA, van de E. Maagd, bl. 268.
3 SECRETA, voor de H. Kerk,
of voor den Paus, bl. 52.
COMMUNIO.
Petite. Lt'KAS XI ; 9, 10.
Eischt, en gij zult verkrijgen; zoekt, en gij zult vinden; klopt; en u zal geopend worden.
289
Want al die bidt, verkrijgt; en wie zoekt, vindt, en dengenen, die klopt, zal men open doen. Alleluja.
POSTCOMMUNIO.
Vota nostra.
Wij bidden U, o Heer! verhoor goedgunstig onze gebeden : opdat, terwijl wij in onze bedruktheid Uwe genadegiften ontvangen, wij mogen aanwassen in Uwe liefde, door de vertroosting die Gij ons verleent. Door onzen Heer. R. Amen.
2 POSTCOMMUNIO, van de H. Maagd, bl. 269. 3 POSTCOMMUNIO, voor de H. Kerk, of voor den Paus, bl. 53.
Heden vieren wij den dag op welken jezus de aarde verliet, en opgenomen werd in den hemel, al waar Hij zit aan Gods regterhand; of, volgens Zijne menschelijke natuur, deel neemt aan de Goddelijke heerschappij, die Hij, als God, reeds van alle eeuwigheid met den Vader gemeen had. Laten wij de merkwaardige omstandigheden en gewigtige gevolgen dezer, voor ons zoo hoogst verblijdende, gebeurtenis van nader bij beschouwen Door Zijnen dood en Zijne opstanding had jeztjs het groote werk onzer verlossing voleindigd; en Hij zoude te gelijker tijd teruggekeerd zijn tot Zijnen Vader, had Hij niet Zijne Leerlingen van de waarheid Zijner opstanding levendiger willen overtuigen, nader met de nieuwe gods-
HEMELVAARTS-DAG.
dienstige instellingen bekend maken, hen voor de geheele wereld als geloofspredikers volraagt geven, en de verzekering schenken van de, tot grondvesting der Kerk noodwendige , wonderwerken.
Uit de wijze, waarop Hij, gedurende veertig dagen, met Zijne Apostelen omging, bleek genoegzaam dat de aarde niet lang Zijne woonplaats zoude blijven. Hij was niet, zoo als vóór Zijnen dood, bestendig in hun midden; Hij kwam eensklaps in hunne vergadering en verdween weder. Niemand kon zeggen van waar Hij kwam, waar Hij naar toe ging of waar Hij zich ophield. Eindelijk ontbood Hij Zijne Leerlingen te Jeruzalem ^ at met hen, gaf hun Zijne laatste bevelen, bragt hen naar den Olijfberg, zegende hen en werd voor hunne oogen in den hemel opgenomen. De verbaasde Leerlingen staarden Hem met onafgewende blikken na, tot dat eene wolk Hem aan hun gezigt onttrok, en twee mannen, in witte kleederen. of twee Engelen, de gezamentlijke toeschouwers van dit heerlijk tooneel, hun verzekerden, dat jezus, hun Heer en Vriend, eens met gelijke pracht en heerlijkheid tot het wereldgerigt komen zoude. — Zoo voer dan jezus zegepralend ten hemel, op dienzelfden Olijfberg, op welken Hij met den hevigsten zieleangst geworsteld, en Zijn lijden , tot heil der mensch-heid, begonnen had. Met welk een zalig gevoel konde Hij hier nogmaals de aarde overzien die Hij verliet ! Overal ontmoette Zijn vorschend oog blijken van Zijne edelmoedige daden. Niets bedroefde Zijn blik; geene ellende, geene tranen, die Hij veroorzaakt, geene ongelukkigen , die Hij gesticht had. Hij had allen wel gedaan Hij had de men-schen wijzer, beter en gelukkiger gemaakt; Hij had Zijne beroepspligten standvastig vervuld, en zich zeiven voor de waarheid opgeofferd Met dit zuiver bewustzijn kon Hij vrolijk rondzien , en rustig, vergenoegd en blijde van de wereld afscheid nemen — Willen ook wij ons zulk eenen vreugdeblik aan den rand des grafs bezorgen, dan moeten wij zooveel kwaad vermijden en zooveel goed doen, als ons in onze loopbaan slechts immer mogelijk is. Laat ons ons gansche leven aan de deugd wijden , al onze beroepspligten naauwgezet vervuilen , en even zoo edel en menschlievend handelen als jezus. Dan zullen ook wij de angsten en smarten van het uur onzer ontbinding min-
291
HEMELTAAETS-DAG.
der gevoelen, en even zoo vrolijk in onze laatste stonde van de wereld afscheid nemen,
Jezus hemelvaart strekte niet alleen tot Zijne verheerlijking maar ook tot welzijn Zijner Kerk; want na dezelve, verspreidden zich de Apostelen, predikten overal het Evangelie , en de Heer werkte mede. De verheerlijkte Koning van het geestelijke rijk ondersteunde Zijne afgezanten, zette, door wonderen, de leer die zij voordroegen kracht bij, en gaf Zijnen zegen zoodanig op hunne pogingen, dat er in korten tijd Christelijke gemeenten ontstonden te Jeruzalem, Samarië, Antiochië, Alexandrie , Epheze, Thessalonica, Athene, Korinthe, Rome en in andere steden. Nog heden ten dage bezielt jezus , door Zijne tegenwoordigheid, Zijne Kerk op aarde, en zorgt met onwankelbare trouw vóórhaar onderhoud. Onder Zijne goddelijke regeering genieten wij reeds hier beneden . rust, zekerheid en een onverstoorbaar geluk, hetwelk het naleven Zijner heilzame instellingen ons waarborgt. Hij gaf ons ook de troostende verzekering, dat Hij daarom vooruit ten hemel steeg, om ons eene plaats aldaar te bereiden. Hij wil ons, Zijne dienaars, tot zich nemen; wij zullen ook met Hem heerschen, en in Zijne hemelsche gelukzaligheid deelen, wanneer wij ons dat geluk door een' godvruchtigen wandel waardig maken, dat is, zoo edel denken en handelen, als het diegenen betaamt, die voor den hemel bestemd zijn. Om wijze redenen heeft jezus ons de beschrijving van den waren toestand onzer toekomstige gelukzaligheid onthouden; eene verdere onthulling zoude onze zielskracht te zeer bezighouden en ons tot onze beroepsbezigheden ongeschikt maken Alle zinnelijke beschrijvingen van don hemel, met welke onze verbeeldingskracht ons bezig houdt, zijn slechts hersenschimmen Eerst aan gene zijde des grafs zullen wü duidelijk inzien welke reine, duurzame vreugde God ons in gezelschap der volmaaktste geesten en der beste, deugdzaamste menschen bereid heeft. Hier moeten wij te vreden zijn dat jezus ons den weg tot onze zaligheid aangewezen heeft Wie gelooft, zegt Hij , en gedoopt wordt, die sal zalig worden, maar die niet gelooft, die zal verdoemd worden. Dat is: wie het Christelijk geloof aanneemt, en door hetzelve een deugdzaam mensch wordt, dien zal eene hoogere zaligheid, als gevolg zijner schoone daden, door den goeden men-schenvader toegelegd worden. Wie echter de opleiding tot
292
HEMELVAAETS-DAG.
deugd, welke hem het Evangelie geeft, opzettelijk verwerpt, en een ondeugend mensch blijft, die kan geen deel hebben in die hoogere zaligheid, die zal verdoemd worden. De naauwgezette vervulling van alle godsdienstpligten is alzoo de weg om tot den verheerlijkten jezus te geraken; en de gedachte aan de zaligheid welke ons bij jezus wacht, moet ons moed en kracht geven , om standvastig alle hinderpalen , welke aan de vervulling onzer pligten verbonden zijn, te bestrijden en te overwinnen.
introïtus.
Viri Galilaei. Werk. 1:11.
Galilesche mannen, wat verwondert gij u, ziende naar den hemel? Alleluja. Gelijk gij Hem heb zien ten hemel opklimmen, alzoo zal Hij komen. Alleluja, Alleluja, Alleluja.
Psalm XLVI: 2. Slaat in de handen alle gij volkeren: juicht Gode met eene vrolijke stemme!
Eere zij den Vader.
collecta.
Concede, quatsumus.
Geef ons, bidden wij, almagtige God! dat wij, die gelooven, dat Uw eeniggeboren Zoon, onze Verlosser, op dezen dag is opgeklommen ten hemel, ook zeiven met hart en ziel in den hemel mogen wonen. Door onzen Heer. R. Amen.
lesse.
Vit de Werken der Apostelen I : 1—11.
In het eerste boek, o Godehef! heb ik gehandeld van al hetgene jezus gedaan en ge-
293
hemeltaaets-dag.
294
leerd heeft; van het begin af tot den dag, dat Hij is opgenomen, na dat Hij de Apostelen, die Hij had verkoren, door den Heiligen Geest onderrigt had. Aan wie Hij zich ook, na Zijn lijden, door vele bewijsteekenen levendig vertoond heeft, hun veertig dagen lang verschijnende, en sprekende van het Rijk Gods. En met hen etende, gebood Hij hun, dat zij niet zouden vertrekken van Jeruzalem, maar verwachten de belofte des Vaders, dewelke gij, zeide Hij. uit mijnen mond gehoord hebt: want joaxxes doopte wel met water; maar gij zult met den Heiligen Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen. Degenen dan, die er vergaderd waren, vraagden Hem, zeggende: Heer! zult Gij op dezen tijd Israël het Rijk-herstellen ? Doch Hij zeide tot hen: het komt u niet toe de tijden en stonden te weten, die de Vader in Zijne magt gesteld heeft. Maar gij zult ontvangen de kracht des Heiligen Gees-tes, die in u zal nederdalen: en gij zult mij getuigen zijn in Jeruzalem, en in geheel Ju-d'éa en Samaria^ en tot het uiterste der aarde. En als Hij dit gezegd had, is Hij, daar zij het zagen, opgenomen, en eene wolk nam Hem weg uit hunne oogen. En terwijl zij Hem zagen ten hemel varen, zie, zoostonden er twee mannen bij hen in witte kleederen, dewelke ook zeiden : Galilesche mannen ! wat staat gij en ziet naar den hemel? Deze jezus, die van u opgenomen is in den hemel, zal alzoo komen. gelijk gij Hem hebt zien ten hemel varen.
HEMELVA ABTS-DA G.
graduaal.
Alleluja, Alleliija.
Vs. Psalm XLV1 : 6. God is opgeklotntnen met gejuich, de Heer met geklank der bazuinen. Alleluja. Vs. Psalm LXVII : 18. De Heer was in Si)ia. in de heilige plaats ; als Hij opklom in de hoogte, heeft Hij de gevangenis gevangen gevoerd. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar MARKUS xvi : 14- 20.
In dien tijde is jezus aan de elf Discipelen verschenen, daar zij ter tafel zaten, en Hij verweet hun hunne ongeloovigheid en de hardigheid huns harten; omdat zij degenen, die Hem verrezen gezien hadden, niet geloofden. En Hij zei de hun: gaat henen door de ge-heele wereld, verkondigt het Evangelie aan alle schepselen. Die gelooft en gedoopt wordt, zal zalig worden: maar die niet gelooft, zal verdoemd worden. En deze teekenen zullen volgen degenen, die gelooven : zij zullen in mijnen Naam de duivelen uitdrijven; zij zullen nieuwe talen spreken; slangen zullen zij wegnemen ; en zoo zij iets doodelijks mogten gedronken hebben, het zal hen niet hinderen : den zieken zullen zij de handen opleggen, en die zullen gezond worden. En als nu de Heer jezus met hen gesproken had, is Hij opgenomen ten hemel en Hij zit aan de regterhand Gods. En zij wegreizende predikten overal, en de Heer werkte mede, en bekrachtigde het woord door de teekenen, die er op volgden,
295
hemblvaabts-dag.
offertorium.
Ascendit Deus. Psalm xlyi : 6.
God is opgeklommen met gejuich, de Heer met geklank der bazuinen. Alleluja.
secreta.
Suscipe, Bomine , rmmera.
Neem toch, o Heer! de offers aan, welke wij opdragen ter gedachtenis van de heerlijke hemelvaart van Uwen Zoon: en geef ons genadig , dat wij van de tegenwoordige gevaren mogen worden verlost, en tot het eeuwig-leven geraken. Door denzelfden Heer----
prefatie.
{Tot aan Pinkster-Avond.)
In alle eeuwen der eeuwen.
R. Amen.
De Heer zij met ulieden.
R. En met uwen geest.
Heft uwe harten omhoog.
R. Wij hebben ze tot den Heer.
Laat ons dankzeggen aan den Heer onzen God.
R. Dat is betamelijk en billijk.
Het is in waarheid betamelijk en billijk, redelijk en heilzaam, dat wij U altijd en overal dankzeggen, heilige Heer! almagtige Vader! eeuwige God! door Christus onzen Heer I Die na Zijne verrijzenis aan al Zijne Leerlingen opentlijk is verschenen, en terwijl zij het aanschouwden, is opgenomen ten hemel, opdat Hij ons aan Zijne Godheid zoude deelachtig
290
HEMELT AAETS-DAGt.
maken. En daarom is het, dat wij met de Engelen en Aartsengelen, met de Troonen en Heerschappijen, en met het geheele he-melsche Heirleger een' lofzang tot Uwe heerlijkheid zingen, zonder ophouden zeggende: Heilig! Heilig! Heilig is de lieer, de God der Heirkrachten! hemel en aarde zijn vol van Uwe heerlijkheid: Heil U! in het Allerhoogste! Gezegend zij Hij, die daar komt in den Naam des Heeren: Heil U! in het Allerhoogste!
Communicantes, Houdende gemeenschap {Onder het geheele Octaaf van Hemelvaart.!
Houdende gemeenschap en vierende den allerheiligsten dag, op welken onze Heer, Uw eenigge boren Zoon onze broze natuur, waarmede hij zich vereenigd had, aan de regter-hand Uwer heerlijkheid geplaatst heeft: daarenboven ook gedachtenis houdende, eerstelijk van de roemwaardige maria, altijd Maagd, Moeder van denzelfden God, onzen Heere jezus Christus: alsmede van de Heilige Apostelen en Martelaren, petrus en paulus, andreas, jacobus, joannes, thomas, jacobus, philippus, bar-tholomeus, mattheus, simon en thaddeus, linus, cletus, clemens, xistus, cornelius, cyprianus, laurentius, chrysogonus , joannes en paulus , kosmas en damianus , en van al Uwe Heiligen: zoo bidden wij, dat Gij ons door hunne verdiensten en gebeden verleent, dat wij in alles met de hulp van Uwe bescherming versterkt mogen worden, door denzelfden Christus onzen Heer. Amen.
297
VIe ZONDAG NA PASCHKN.
liane igitur.
Wij bidden U dan enz.
c0mmun(0.
Fsallite Domino. Psalm LXVII : 33, 34
Zingt lof den Heere, die daar stijgt op de hoogste hemelen aan het oosten. Alleluja.
POSTCOMMUNIO.
Traesia nobis, quaesumus.
Geef ons, almagtige en barmhartige God! dat wij, hetgene wij onder zigtbare teekenen genuttigd hebben, door eene onzigtbare uitwerking mogen genieten. Door onzen Heer.
Amen.
Vide Zondag na PASCHEN. introïtus.
l'xavdi, Domine, vocem. Psalm XXVI: 7 9.
Heer! verhoor mijne stem, met welke ik tot U geroepen heb. Alleluja. Mijn hart heeft tot U gesproken: ik heb Uw aanschijn gezocht, Uw aanschijn , Heer! zal ik zoeken: keer toch Uw aanschijn van mij niet af. Alleluja, Alleluja.
Vs. 2. De Heer is mijn licht en mijn heil; voor wien zal ik vreezen ?
Eere zij den Vader.
collecta.
Omnipotens , sempiterne Deus.
Almagtige, eeuwige God ! geef dat wij altijd
298
Vquot;Ie ZONDAG KA PASCHEN.
godvruchtig jegens U mogen gezind zijn, en Uwe Majesteit met een opregt hart mogen dienen. Door onzen Heer. ^o. Amen. 2 COLLECTA van Hemelvaarts-day, bl. 293, LESSE.
üit den l Brief van den H, Apos/el peteus IV : 7—11.
Welbeminden! Weest voorzigtig, en waakt in de gebeden. Maar vooral, dat gij eene vurige onderlinge liefde hebt tot eikanderen; want de liefde bedekt menige zonden. Weest herbergzaam tot eikanderen zonder tegenmor-ring. Dat elk de gave, gelijk hij die van God ontvangen heeft, ten dienste van eenen ander' aanlegge, als opregte bedeelers van Gods velerhande genadegiften. Zoo wie spreekt, die spreke als woorden Gods; zoo wie diént, die doe het als uit eene kracht, die God geeft; opdat God in alles verheerlijkt worde door Jezus Christus onzen Heer.
GRADUAAL.
Alleluja, Alleluja.
Vs. Psalm XLVI; 9. De Heer heerscht over al de heidenen; God zit op Zijnen heiligen zetel. Alleluja. Vs. Joannes XIV ; 18. Ik zal u geene weeskinderen laten : ik ga en ik kom tot u; en dan zal uw hart blijde zijn.. Alleluja.
VERVOLG VAN HET H. EVANGELIE.
Naar joankes XV : 26 , 27. XVI : 1—4.
In dien tijde zeide .iezus tot Zijne Discipelen : als de Vertrooster, dien ik u van den Vader zal afzenden, de Geest der waarheid.
299
300 Vie ZOITDAG NA PAS CHUN.
die van den Vader voortkomt, zal gekomen zijn, die zal getuigenis van mij geven: en gij zult er ook getuigenis van geven; want gij van het begin af met mij geweest zijt. Deze dingen heb ik u gezegd, opdat gij niet verergerd zoudt worden. Zij zullen u uit de vergaderingen stooten: ja de ure komt aan, dat al, die u om het leven brengt, zal meenen eene dienst aan God te doen. En deze dingen zullen zij u aandoen, omdat zij den Vader noch mij kennen. Doch ik heb u dit gezegd; opdat gij, als de ure zal gekomen zijn , indachtig zoudt wezen, dat ik het u gezegd heb.
OFFERTORIUM.
Ascendit Deus. Psalm XLVI : 6.
God is opgeklommen met gejuich, de Heer met geklank der bazuinen. Alleluja.
SECRETA.
Sacrificia nos, Bom'me.
Geef, o Heer! dat deze onbevlekte offerande ons zuivere, en de kracht Uwer hemelsche genade in onze zielen storte. Door onzen Heer. Amen.
2 SECRETA van Eemelvaarls-dag hl. 296.
COMMUNIO.
Pater, cum essem. Joaknes XVII : 12—15.
Vader! als ik met hen was, bewaarde ik hen, die Gij mij gegeven hebt. Alleluja. Maar nu kom ik tot U. Ik bid niet, dat Gij ze uit de wereld wegneemt, maar dat Gij ze van het kwaad behoeden wilt. Alleluja, Alleluja.
HET FEEST TAN PINKSTEB.
Repleti, Domine.
Geef, bidden wij U, o Heer! dat wij nooit ophouden U te bedanken voor Uwe heilige gaven, waarmede Gij ons verzadigd hebt. Door onzen Heer. Amen.
2 POSTCOMMUNIO, van Hemelvaarts-dag, bl 298.
HET FEEST VAN PINKSTER, OP DER NEDERDALING DES H. GEESTES.
Het Évangelie vrn dezen dag bevat een klein gedeelte van de oversehoone rede, waarmede de Heiland na het laatste Avondmaal, Zijne Leerlingen onderhield, leerde en troostte ; zoo als jeztjs liefde alleen onderhouden, lee-ren en troosten kon. De reden, waarom het op dezen dag gelezen wordt, is de zinsnede: de Vertrooster . de II. Geest, welken de Vader in mijnen naam zal zenden , zal u alles leeren , en van al vjat ik u gezegd heb , indachtig maken. Heden toch is deze troostvolle belofte , door de nederdaling des H. Geestes, aan de Apostelen vervuld. De Joden vierden juist te Jeruzalem hun Pinkster-feest, of de gedachtenis aan de instelling der Mozaische wet op Sinaï, als op eens een geluid uit den hemel ontstond , gelijk aan het gedruisch van een' geweldigen stormwind , en het gansche huis, waar de geloovigen vergaderd waren, vervulde. Daarbij zagen zij tongvormige vlammen, die zich verdeelden en op ieder yan hen ging nederzitten. Allen werden vervuld met gaven des H. Greestes , en begonnen vreemde talen te spreken , naarmate de H Geest het een* ieder hunner ingaf. Er waren nu, ten zeifden tijde vele uitlandsche Joden, ter viering van het Pinkster-Feest, te Jeruzalem te zamen gekomen. Zoodra het gerucht van het gebeurde verbreid
301
IIET FEEST VAN PINKSTER.
werd, liepen allen toe en stonden verwonderd, van de Apostelen ieder in zijn eigen landtaal te hooren spreken, Vol verbazing riepen zij uit: zijn dan deze, die hier spreken, niet allen Gahleërs ? hoe is het dan y dat u ij ze elk in onze moedertaal hooren, Eenigen spotteden met de Apostelen, en schreven hunne geestvervoering toe aan het onmatig gebruik van nieuwen wijn. Doch petrus bewees hun , in eene krachtvolle rede, dat het de werking der Godheid zelve was; en vermaande hen met zulk eenen nadruk tot bekeering, dat op dienzelfden damp;g reeds drie duizend Joden het geloof in jeztjs aannamen Het Pinkster-Feest is alzoo het feest van de grondvestiging des Christendoms , de dag der geboorte van de Christelijke Kerk, ter welker verkondiging en uitbreiding, de eerste Leeraars derzelve met wijsheid , moed en wonderkracht van den hemel werden uitgerust. Deze dag is een dankfeest voor de wonderlijke liefde van God, waardoor het rijk van deugd en waarheid onder de menschen gesticht, en ook tot ons uitgebreid is. Wij willen ons op denzelven verheugen, dat de leer van jezxjs, waaruit wij zooveel licht, troost en kracht tot het goede geput hebben, aan ons is bekend geworden. Wij willen God danken , dat Hij ons , door het Evangelie , tot wijze, regtschapene, billijke , liefdevolle, edeldenkende en nuttige menschen heeft willen vormen , en wij willen inwendig het voornemen hernieuwen, om voortaan de heilzame voorschriften des Evaugelie's getrouw en standvastig op te volgen.
De H. Geest vormde, door Zijne wondergaven, op het Pinkster-Eeest, de Apostelen tot gansch andere menschen. Hunne twijfel, vooroordeel, vrees, zwakheid, waren op eens verdwenen; en in de plaats daarvan, traden een voorzig-tig geloof, verlichte inzage , onverschrokken moed en Goddelijke wonderkracht te voorschijn. Deze wonderbare werking van den Geest Gods, was hun, als eersten Geloof-predikers, noodig om het Evangelie onder Joden en Heidenen met vrucht te verkondigen, en het nageslacht omtrent de echtheid dezer leer gerust te stellen. Doch juist daarom mogen wij , op het ontvangen dezer buitengewone gaven , niet rekenen en wij kunnen niet verwachten, dat de H. Geest ons plotseling, zonder eigene medewerking, tot andere menschen zal vormen Door de leer van jezxjs maakt Hij ons wijs, onderrigt ons in de waarheid, sterkt ons in het geloof, wekt ons op tot de deugd en vervult
302
eerste pinkster-dag.
ons hart met rust, troost en hoop. Eerst dan kunnen wij Hem om zijne gaven smeeken , wanneer het ons regt ernst is ons verstand te verlichten en ons hart te beteren , en de heilmiddelen willen gebruiken; welke Hij ons door de Christelijke Godsdienst aanbiedt. Maken wij het Goddelijk qnderrigt van jezus en Zijne Apostelen ons ten nutte, streven wij opregt naar waarheid en deugd, dan zal de H. Geest ons Zijne gaven niet onttrekken; Hij zal onze zwakheid te hulp komen, ons den waren weg tot onze gelukzaligheid bekend maken, ons voor verontrustenden twijfel en schadelijke dwaling bewaren, onze ziel heiligen om het kwade te verafschuwen en het goede te betrachten , ons in moeijelijke omstandigheden des levens vreugde en moed instorten om der deugd niet ontrouw te worden; in een woord. Hij zal, bij ons streven naar goede Godsdienstkennis, ware wijsheid, deugd en gelukzaligheid, ons steeds een weldadig leeraar, wijze raadgever en magtige bijstand zijn.
Spiritus Domini. Boek der Wijsheid I; 7.
De Geest des Heereu heeft het aardrijk vervuld. Alleluja. Eu dewijl Hij alles te zameu houdt, heeft Hij kennis van hetgene gesproken wordt. Alleluja, Alleluja, Alleluja.
Psalm LXVII: 2. God sta op; dat Zijne vijanden verstrooid worden, en dat zij vlugten, die Hem haten, voor Zijn aanschijn.
Eere zij den Vader.
Deus, qui hodierna die.
0 God! die op dezen dag de harten der geloovigen door de verlichting des Heiligen
303
21
EEBSTE PINKSTER-DAG.
Geestes onderwezen hebt; geef, dat wij door denzelfden Geest altijd mogen streven naar hetgene goed is, en ons door Zijne vertroosting verblijden. Door onzen Heer jezus Christus, Uwen Zoon, die met U leeft en heerscht, in de eenheid van denzelfden H. Geest, God in allo eeuwigheid. 3^. Amen.
lesse.
Vit de Werken der Apostelen II: 1—11.
Als de dagen van Pinksteren vervuld werden , waren al de Discipelen gezamentlijk in dezelfde plaats. En er kwam schielijk een geluid uit den hemel, als van een' krachtigen aankomenden wind, en vervulde hetgeheele huis, daar zij zaten. En hun verschenen verdeelde tongen gelijk vuur, hetwelk op een' ieder van hen kwam zitten. En zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en begonnen verscheidene talen te spreken, naar dat de Heilige Geest hun gaf uit te spreken. Nu, er waren te Jeruzalem Joden woonachtig , godvruchtige mannen Uit alle volken, die onder den hemel zijn. En als dit gerucht verspreid was, kwam er eene menigte te zamen, en stond geheel verslagen, dat een ieder hen in zijne eigene taal hoorde spreken. Zij werden dan allen verbaasd, en zeiden met verwondering; zijn dan deze, die hier spreken, niet allen Galileërs? Hoe is het dan, dat wij ze elk in onze moederlijke taal hooren? Parthers, Meders, Elamieters, inwoners van Mesopoiarnië,
304
eehste pinksteb-dag.
van het Joodsche land en Kappadocië, Ponlus en Azië, Phrygië en Pamphylië, Egypte en het land van Lybië bij Kyrene, en aankome-lingen van Rome, zoo Joden als Joodbekeerlingen , Kretensers en Arabiers, hoe hooren wij hen, in onze talen, Gods groote daden spreken ?
graduaal.
Alleluja, Alleluja,
Vs. Psalm CIII: 30. Zend uit Uwen Geest, en zij zullen geschapen worden, en Gij zult de gestalte der aarde vernieuwen. Alleluja. Vs. Kom H. Geest! vervul de harten Uwer geloovigen, en ontsteek in hen het vuur Uwer liefde.
Veni, Sancle Spiritus.
Kom, Heilige Geest!
Zend Uwe stralen
Van boven op ons neder!
Kom, Vader der armen!
Kom, gever der gaven!
Kom, lichte des harten!
Allerbeste Trooster!
Geliefde Gast der ziele!
Dierbare Verkwikker!
Rust voor de vermoeiden!
Verkoeling der verhitten!
Troost der bedroefden!
Allerverkwikkend Licht!
Vervul ons aller harten!
Niets is er in den mensch .
Zoo Gij bij hem niet zijt;
305
eerste pinks tee-da fl.
Niets vlek'loos is in hem.
Reinig, wat onrein is,
Besproei, wat dor is,
Heel, wat gewond is.
Buig, wat verstijfd is.
Verwarm, wat koud is.
Breng liet verdoolde terug.
Schenk Uw' geloovigen.
Die op U vertrouwen.
Uw' zeven heil'ge gaven.
Geef hun een heilig leven,
Als ook een zalig sterven.
En de eeuwige vreugde.
Amen. Alleluja!
vervolg van het h. evangelie.
Naar JOANNES xiv : 23—31.
In dien tijde zeide jezus tot Zijne Discipelen : zoo wie mij lief heeft, die zal mijn woord onderhouden, en mijn Vader zal hem liefhebben, en wij zullen bij hem komen, en ons verblijf bij hem nemen. Die mij niet liefheeft, onderhoudt mijne woorden niet. En het woord, dat gij gehoord hebt, is het mijne niet, maar des Vaders, die mij gezonden heeft. Dit heb ik u gezegd, als ik bij u bleef. Maar de V er-trooster, de Heilige Geest, welken de Vader in mijnen naam zal zenden, die zal u alles leeren, en van al, wat ik u gezegd heb, indachtig maken. Ik laat u vrede na, en geef u mijnen vrede: ik geef hem u niet, gelijk de wereld hem geeft. Laat uw hart niet ontsteld
30G
EESKTE PINKSTERDAG.
worden, noch bevreesd zijn. Gij hebt gehoord, dat ik ii gezegd heb: ik ga en ik kom tot u. Zoo gij mij lief hadt, gij zoudt u toch verblijden, omdat ik tot den Vader ga; want de Vader is meerder dan ik. En nu heb ik het u gezegd, eer het geschied is; opdat gij, als het geschied is, moogt gelooven. Ik zal nu voortaan met u niet veel meer spreken, want de Prins dezer wereld komt; doch hij heelt in mij niets. Maar opdat de wereld wete, dat ik den Vader liefheb, en zoo doe, gelijk de Vader mij belast heeft.
OFFERTORIUM.
Confirma hoe. Psalm LXVII: 29 , 30.
Bevestig, o God! hetgene Gij in ons gewerkt hebt; om Uwen tempel, die te Jeruzalem is, zullen de koningen U giften opdragen. Alleluja.
SECRETA.
Munera quaesumus.
Wij bidden U, o Heer! heilig de offers, die wij opgedragen hebben, en reinig onze harten door de verlichting des H. Geestes. Door onzen Heer,... in de eenheid van denzelfden H. Geest, God.
PREFATIE.
In alle eeuwen der eeuwen.
Amen.
De Heer zij met ulieden.
fyj. En met uwen geest.
Heft uwe harten omhoog.
207
EBUSTE PINKSTEBDAG.
Bo. Wij hebben ze tot den Heer.
Laat ons dankzeggen aan den Heer, onzen God.
Dat is betamelijk en billijk.
Het is in waarheid betamelijk en billijk, redelijk en heilzaam, dat wij U altijd eh overal dankzeggen, Heilige Heer! almagtige Vader! eeuwige God! door Christus onzen Heer: die opgeklommen boven alle hemelen, en zittende aan Uwe regterhand, den beloofden Heiligen Geest op dezen dag over de kinderen der aanneming heeft uitgestort. Daarom verheugt zich de gansche wereld en het aardrijk springt op van vreugde. Ook de hemelsche krachten, en de magten der Engelen zingen gezamentlijk een' lofzang ter Uwer heerlijkheid, zonder ophouden zeggende: Heilig! Heilig! Heilig is de Heer, de God der Heirkrachten! hemel en aarde zijn vol van Uwe heerlijkheid: heilU, in het Allerhoogste! Gezegend zij Hij, die daar komt in den Naam des Heeren: heil U in het Allerhoogste!
(1) Communicanies.
Houdende gemeenschap, en vierende den allerheiligsten dag van Pinksteren, waarop de Heilige Geest aan de Apostelen in ontelbare tongen verschenen is: en ook houdende gedachtenis, eerstelijk van de roemwaardige Maagd Maria, Moeder van onzen Heer en God jezus Christus, alsmede van Uwe heilige Apostelen
308
Voor de geheelo Pintstcrwoek.
EERSTE PINESTEB-DAG.
en Martelaren, petrus en paulus, andreas,
jacobus, joannes, thomas, jacobus, ph1lippus, bartholomes, matteus, simon en tiiaddeus, linus, cletus, clemens, xistus, cornelus, cyprianus, laurentius, chrysogonus, joannes
en paulus, kosmas en damianus, en van al Uwe Heiligen: zoo bidden wij, dat Gij ons door hunne verdiensten en gebeden verleent, dat wij in alles met de hulp van Uwe bescherming versterkt mogen worden. Door denzelfden ciiristus onzen Heer. Amen.
Hanc igitur.
Wij bidden U dan, o Heer! dat Gij goedgunstig aanneemt deze offerande van onderwerping Uwer gansche Gemeente, welke wij U opdragen, ook voor hen, die Gij U gewaar-digd hebt te laten herboren worden uit het water en den H. Geest, schenkende hun vergiffenis van alle zonden. Verleen ons in onze dagen Uwen vrede en geef, dat wij voor de eeuwige verdoemenis behoed, en onder het getal Uwer uitverkorenen gerekend mogen worden. Door ciiristus onzen Heer. Amen.
communio.
F actus est repentè. Werk. II : 2, 4, 11.
Er kwam schielijk een geluid uit den hemel, als van een' krachtigen aankomenden wind, (in de plaats) daar zij zaten. Alleluja. En zij werden allen vervuld mot den H. Geest, Gods groote daden sprekende. Alleluja, Alleluja.
309
TWEEDE riKKSTBBDAG.
p0stc0mmuni0.
Sancti Spiritus.
Laat, o Heer! de uitstorting van den Heiligen Geest onze harten reinigen; en dat Hij, door den inwendigen dauw Zijner genade, de-Zelve vruchtbaar make. Door onzen Heer jezus Christus.... in de eenheid van denzelfden Heiligen Geest, God in alle eeuwigheid. R. Amen.
1xtr0itus.
Cibavit eos. Psalm LXXX: 17.
Hij heeft ze gespijsd met de bloem der tarwe. Alleluja. En met honig uit de steenrotse heeft Hij ze verzadigd. Alleluja, Alleluja.
Vs. 2. Verheugt u voor God onzen beschermer, juicht voor den God van jacob.
Eere zij den vader.
collecta.
Deus, qui Apostolis.
O God! die Uwen Apostelen den Heiligen Geest gegeven hebt; verleen Uwen dienaren de uitwerking hunner gebeden: schenk Uwen vrede aan hen, dien Gij het geloof geschonken hebt. Door onzen Heer jezus Christus.... in de eenheid van denzelfden H. Geest. R. Amen.
lesse.
Uit de Werken der Apostelen X : 34 , 42, 48.
In die dagen deed petrus zijnen mond open, enzeide: Mannen Broeders! de Heer heeft ons
310
tweede pinkster-dag.
bevolen aan het volk te verkondigen en te betuigen , dat Hij het is, die van (jod gesteld is tot Regter over levenden en dooden. Dezen geven al de Profeten getuigenis, dat allen, die in Hem gelooven, door Zijnen naam vergeving der zonden zullen krijgen. Terwijl petrus deze woorden nog sprak, viel de Heilige Geest op al degenen, die het woord hoorden. En de geloovigen uit de besnijdenis, die met petrus gekomen waren, stonden zeer verwonderd, dat de genade des Heiligen Geestes ook over de heidenen uitgestort was. Want zij hoorden hen verscheidene talen spreken, en God verheerlijken. Toen zeide petrus ; mag ook iemand het water weigeren, dat deze niet zouden gedoopt worden, die den Heiligen Geest ontvangen hebben, gelijk wij? Èn hij gebood, dat men ze zoude doopen in den naam des Heeren jezus Christus.
graduaal.
Alleluja, Alleluja.
Vs. Werk. 11. De Apostelen spraken in verscheidene talen Gods groote daden. Alleluja. Vs. Kom H. Geest! vervul de harten Uwer geloovigen, en ontsteek in hen het vuur van Uwe liefde.
Kom, Heilige Geest! bl. 305.
vervolg van het h. evangelie.
Naur JOANNES iii;ib—21.
In dien tijde zeide jezus tot nicodemus : zóó
311
TWEEDE PrNKSTEK-DAG.
lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijnen eenigen Zoon gegeven heeft: opdat al, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar het eeuwig leven hebbe. Want God heeft Zijnen Zoon in de wereld niet gezonden, om de wereld te ver-oordeelen; maar, opdat de wereld door Hem zoude behouden worden. Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is alreeds veroordeeld; omdat hij niet gelooft in den naam van den eeniggeboren Zoon Gods. En dit is het oordeel; dat het Licht in de wereld gekomen is, en dat de menschen de duisternis liever gehad hebben, dan het Licht, om-flat hunne werken ondeugend waren. Want al die kwalijk doet, haat het licht, en hij komt bij het licht niet; opdat zijne werken niet bestraft zouden worden. Maar, die de waarheid doet, komt bij het licht; opdat zijne werken opentlijk bekend worden, dat zij in God gedaan zijn.
OFFERTORIUM.
Intonuit de coelo. Psalm XVTI:14, 16,
De Heer donderde van den hemel, en de Allerhoogste gaf Zijn geluid, en men zag bronnen van wateren. Alleluja.
SECRETA.
Propitius, Domine,
Heilig, o Heer! genadig deze gaven; neem de opdragt onzer geestelijke olTerande aan en volmaak ons zeiven tot eeuwigdurende offers. Door onzen Heer. Bp. Amen.
312
deed® piuksteb-dag
communio.
Spiritus Sanctis. Joannes XIV : 20.
De Heilige Geest zal u leeren, Alleluja, al wat ik u gezegd heb. Alleluja, Alleluja.
postcommunio.
Adesto quaesumus.
Wij bidden U, o Heer! sta Uw volk bij, en bescherm hen tegen de woede der vijanden, die Gij met Uwe hemelsche geheimen verzadigd hebt. Door onzen Heer. R. Amen.
introïtus.
Accipite jucundUatem. 4 Esdr. 11:36, 37.
Wordt met e^ne heilige vreugde aangedaan, aanmerkende de heerlijkheid, die u bereid is. Alleluja: God bedankende, Alleluja; die u tot het rijk der hemelen geroepen heeft. Alleluja, Alleluja, Alleluja.
Psalm LXXVII: 1. Hoor mijn volk ! naar mijne wet; neig uwe ooren tot de woorden mijns monds.
Eere zij den Vader.
collecta.
Adsit nobis, quaesumus.
Schenk ons, bidden wij U, o Heer! de kracht des Heiligen Geestes, opdat zij genadig onze harten zuivere, en ons tegen alle rampen be-
313
berde pinksteu-dag
scherme. Door onzen Heer jezus christus.... In de eenheid van denzelfden Heiligen Geest. R. Amen.
lesse.
Uit de Werken der Apostelen. vtii : 14—17.
In die dagen, als de Apostelen, die ie Jeruzalem waren, gehoord hadden, dat Samarië het Woord Gods aangenomen had, zonden zij petrus en Joannes tot hen af: welke daar gekomen zijnde voor hen baden, opdat zij den Heiligen Geest mogten ontvangen; want Hij was nog in niemand van hen gekomen, maar alleenlijk waren zij gedoopt in den naam des Heeren jezus. Toen leiden zij hun de handen op, en zij ontvingen den Heiligen Geest.
graduaal.
Alleluja, Alleluja.
Vs. Joannes XIV: 26. De Heilige Geest zal u leeren al, wat ik u gezegd heb. Alleluja. Vs. Kom H. Geest! vervul de harten Uwer geloovigen, en ontsteek in hen het vuur van Uwe liefde.
Kom, Heilige Geest! hl. 305.
vervolg van het h. evangelie. ivaaquot;-'JOANNES x: 1 —10
In dien tijde zeide jezus tot de Pharizeën • voorwaar, voorwaar zeg ik u! die niet ingaat door de deur in den stal der schapen, maar van elders inklimt, is een dief en moordenaar.
314
DEEDE PINKSTER-DAG.
Maar, die door de deur ingaat, is de herder der schapen. Dezen doet de deurwachter open, en de schapen hooren naar zijne stem: en hij roept zijne eigene schapen met name, en leidt ze uit. En als hij zijne eigene schapen uitgelaten heeft, zoo gaat hij voor hen, en de schapen volgen hem, want zij kennen zijne stem. Doch een' vreemden zullen zij niet volgen , maar zij vlugten van hem; omdat zij de stem der vreemden niet kennen. Deze gelijkenis zeide jezus tot hen: maar zij verstonden niet, waar Hij hun van sprak. Jezus zeide hun dan nog: voorwaar, voorwaar ik zeg u! Ik ben de deur der schapen. Allen, die er nog gekomen zijn, zijn dieven en moordenaars, en de schapen hebben naar hen niet geluisterd. Ik ben de deur. Zoo wie door mij ingaat, die zal behouden zijn; en hij zal uit- en ingaan, en weide vinden. De dief komt niet, dan om te stelen, te slagten en te vernielen. Ik ben gekomen, opdat zij het leven zouden hebben, en overvloedig zouden hebben.
OFFERTORIUM.
Portas coeli. Psalm LXXVII : 23—25.
De Heer had de deuren des hemels geopend, en liet het Manna op hen regenen, dat zij het mogten eten. Hij gaf hun hemelsch brood; brood der Engelen at de mensch. Alleluja.
SECRETA.
Purificei nos, quaesumus.
Wij bidden U, o Heer! dat het offeren dezer
315
316 HET FEEST DEE ALIERH. DBIEeENHEID.
gaven ons reinige en waardig make om op eene heilige wijze aan dezelve deelachtig te worden. Door onzen Heer. Bjo. Amen.
comml'nio.
Spiritus, qui. Joannes XV : 2G. XVI : 14.
De Geest, die van den Vader voortkomt, Alleluja: Die zal mij verheerlijken. Alleluja, Alleluja.
POSTCOMMUNIO.
Ment es nostras.
Wij bidden U, o Heer! dat de Heilige Geest onze harten door deze Goddelijke Sa-kramenten vernieuwe: Hij toch zelf is de vergeving aller zonden. Door onzen Heer jezus Christus .... in de eenheid van denzelfden Heilige Geest. R. Amen.
HET FEEST YAN DE ALLERHEILIGSTE DRIEËENHEID.
De Kerk wijdt den huidigen Zondag uitsluitend aan de vereering en aanbidding van den éónen, drievuldigen God. Het Evangelie, hetwelk zij den geloovigen op dezen dag doet lezen, bevat het duidelijkste bewijs van het aan-biddenswaardige geheim der II. Drievuldigheid, in den naam van welke wij allen gedoopt zijn. Naar den inhoud daarvan gelooven wij in God den Vader- die, uit liefde tot ons, de wereld schiep, dezelve onderhoudt en bestiert. Wij gelooven in God den Zoon, die, uit liefde tot ons, menseh werd, tot ons welzijn als leeraar en weldoener op aarde verkeerde, door den smadelijksten kruisdood ons van den eeuwigen ondergang redde en nu alle magt in hemel en op aarde bezit. Wij gelooven in God den Heiligen Geest, die de Leerlingen van jezus met Zijne gaven vervulde en ook ons met Zijnen bijstand zal verheugen, zoo wij als redelijke mensehen naar waarheid en deugd streven.
HET FEEST DEB AltERÜ. DEIEeENHElD. 317
Wij geloovcu alzoo iu één God, bestaande uit drie personen, die geheel en al onze God en weldoener is en ons ■welzijn behartigt. Dit geloof verlevendigt ons vertrouwen op God, onze liefde tot Hem, en onze gehoorzaamheid aan Zijne geboden. Op welke wijze echter de drie personen, Vader, Zoon en Heilige Geest slechts één' God maken, hieromtrent heeft jEztrs ons geen duidelijk onderrigt medegedeeld, en ons verstand is te beperkt, om de natuur van den oneindigen God te kunnen uitvorschen. Wij willen echter dit ondoorgrondelijk geheim zóó gelooven, als dc onfeilbare Godheid zelve het ons geopenbaard heeft, en de nadere kennis daarvan afwachten op een' tijd waarin de Drieëenige God, met al Zijne eigenschappen, ons voor eeuwig zal gelukkig maken, en wij Hem, volgens liet woord des Apostels, zien zullen zóó, gelijk Hij is.
introïtus.
Benedicta si/. Tobias XII : 6.
Gedankt zij de Heilige Drievuldigheid, en de onverdeelde Eenheid! Wij zullen die loven, omdat zij hare barmhartigheid aan ons bewezen heeft.
Psalm VIII : 2. Heer! onze Heerscher! hoe wonderlijk is Uw naam over het gansche aardrijk!
Eere zij den Vader.
collecta.
Omnipolens, sempiterne Deus.
Almagtige, eeuwige God! die Uwen dienaren vergund hebt, in de belijdenis van het ware Geloofde heerlijkheid der eeuwige Drievuldigheid te erkennen, en in de magt Uwer Majesteit de Eenheid te aanbidden: wij smeeken U, dat wij, door de kracht van dat zelfde
318 HET 1'EEST DEB ALLERH. DEIEeENHEID.
geloof, altoos tegen alle rampen mogen gewapend worden. Door onzen Heer. R. Amen.
2 collecta , van den Iste]1 Zondag na Pinkster, bl. 321.
lesse.
Uit den Brief van den iT. Apoxiel PAULUS aan die van Rome xi : 33—3g.
O diepte der rijkdommen van de wijsheid en de kennisse Gods! Hoe ondoorgrondelijk zijn Zijne oordeelen, en hoe onnaspoorlijk Zijne wegen! Want wie heeft den zin des Heeren gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest? Of wie heett Hem eerst gegeven, om vergelding daar voor te ontvangen? Want uit Hem, en door Hem, en in Hem zijn alle dingen. Hem zij heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.
graduaal.
Benedictux es. DANiëL iii : 55.
Gezegend zijt Gij, Heer! die de afgronden ziet, en op de Cherubynen zit. Vs. 56. Gezegend zijt Gij, Heer! in het uitspansel des hemels, en allen lof waardig in alle eeuwen. Alleluja, Alleluja. Vs. 52. Gezegend zijt Gij, Heer! God onzer Vaderen! en lofwaardig in alle eeuwen. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar mattueus xxviii ; 18—20.
In dien tijde zeide jezus tot Zijne Discipelen: Mij is alle magt gegeven in hemel en op aarde. Gaat dan henen, onderwijst alle volkeren, hen
UET FEEST DEE ALLERn, DRIEeENHEID. 319
doopende in den naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes: leerende hun onderhouden al wat ik u bevolen heb. En zie, ik ben met ulieden al de dagen, tot de voleinding der wereld.
OFFERTORIUM.
Benediclus sit.
Gezegend zij God de Vader, en de eenig-geboren Zoon Gods, als ook de Heilige Geest; omdat Hij Zijne barmhartigheid aan ons be- • wezen heeft.
SECRETA.
Sanctijica , quaesumus , Domme.
Heilig, o Heer, onze God! door het aanroepen van Uwen Heiligen Naam, de opdragt dezer offerande; en geef ons, door hare kracht, dat wij zeiven als een eeuwig olïer aan U mogen opgedragen worden. Door onzen Heer. R. Amen. '
2 SECRETA, van den lslen Zondag na Pinkster, bl. 324.
PREFATIE.
In alle eeuwen der eeuwen.
R. Amen.
De Heer zij met ulieden.
R. En met uwen geest.
Heft uwe harten omhoog.
R. Wij hebben ze tot den Heer.
Laat -ons dankzeggen, aan den Heer onzen God.
R. Dat is betamelijk en billijic.
22
320 HET T'EEST DER ALLERlt. DBIEeENHEID.
Het is in waarheid betamelijk en billijk, redelijk en heilzaam, dat wij U altijd en overal dankzeggen, Heilige Heer! almagtige Vader! eeuwige God! Die met Uwen eemg-geboren Zoon en met den Heiligen Geest slechts één God, één Heer zijt: niet in eenheid van een' eenigen persoon, maar in de drievuldigheid van één eenig Wezen. Want, hetgene wij van Uwe Heerlijkheid, volgens Uwe openbaring, gelooven, dat nemen wij ook zonder eenig onderscheid aan van Uwen Zoon en van den Heiligen Geest. Opdat alzoo bij het belijden van de waarachtige en eeuwige Godheid de eigenschap in de Personen, de eenheid in het Wezen, en de gelijkheid in de Majesteit aangebeden worde. Deze Majesteit loven de Engelen en Aartsengelen, te zamen met de Cherubynen en Seraphynen; die onophoudelijk roepen, zeggende met eenparige stemmen: Heilig! Heilig! Heilig is de Heer, de God der Heirkrachten! Hemel en aarde zijn vol van Uwe heerlijkheid: Heil u, in het Allerhoogste! Gezegend Hij, die daar komt in den naam des Heeren: Heil U, in het Allerhoogste !
COMMUNIO.
Benedicimus Deum. Tobias XII : (i.
WTij danken den God des hemels, en loven Hem in de tegenwoordigheid van alles wat leven heeft, omdat Hij Zijne barmhartigheid aan ons heeft bewezen.
ie zosdag na pinksteb.
postcommunio.
Proficiat nobis.
Laat, o Heer onze God! het ontvangen van dit Heilige Sakrament, en het belijden van de eeuwige, Heilige Drievuldigheid, en van der-zelver onverdeelbare Eenheid, ons strekken tot zaligheid van ziel en ligchaam. Door onzen Heer. R Amen.
2 postcommunio, van den I9teu Zondag na Pinkster, hl. 325.
Op het einde der Misse.
Het evangelie, vein den i3ten Zondag na Pinkster, bl. 323.
late ZONDAG NA PINKSTER.
introïtus.
Lomi/ie, in tua. Psalm XII: 7.
Heer! ik heb op Uwe barmhartigheid gehoopt, mijn hart heeft zich verheugd in Uwe zalige hulpe. Ik zal den Heere zingen, die mij goed gedaan heeft.
Vs. 1. Heer! hoe lang zult Gij mij ten einde toe vergeten? Hoe lang keert Gij Uw aangezigt van mij ?
Eere zij den Vader.
collecta.
Deus j in te sperantium.
O God! sterkte der genen die op U hopen, verhoor genadig onze gebeden: en, vermits
321
TC ZONDAG TfA PINKSTER.
onze menschelijke zwakheid zonder U niets vermag, zoo geef ons de hulp Uwer genade, opdat wij in het volbrengen Uwer geboden, zoo met den wil als met de daad, Umogen behagen. Door onzen Heer. R. Amen.
2 collecta, van de Heiligen, bl. 134 (1).
3 collecta, naar welgevallen.
lesse.
Uit den 1 Brief van den H. Apostel sOiLSTHtt, IV : 8—21.
322
Welbeminden! God is liefde. Hierin is de liefde Gods tot ons gebleken, dat God Zijnen eeniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat wij door Hem zouden leven. Hierin bestaat die liefde, niet, dat wij God bemind hadden, maar dat Hij ons eerst bemind, en Zijnen Zoon gezonden heeft, tot verzoening voor onze zonden. Welbeminden! heeft God ons aldus bemind, zoo moeten wij ook eikanderen beminnen. Niemand heeft ooit God gezien. Indien wij eikanderen beminnen, zoo verblijft God in ons, en Zijne liefde is in ons volmaakt. Hieruit weten wij, dat wij in Hem blijven, en Hij in ons, dat Hij ons van Zijnen Geest gegeven heeft. En wij hebben het gezien en geven getuigenis, dat de Vader Zijnen Zoon gezonden heeft tot Zaligmaker der wereld. Zoo wie belijdt, dat jezus de Zoon Gods is, God
Deze 2e collecta, seceeta en postcommtjnio van de Heiligen, zoo als de 3« naar welgevallen, worden gewoonlijk gelezen van den Iston Zondag na Pinkster tot aan den Advent.
Ie ZONDAG NA PINKSTEE.
blijft in hem, en hij in God. En wij hebben de liefde gekend, die God voor ons draagt, en geloof daaraan gegeven. God is liefde: en wie in de liefde blijft, die blijft in God, en God in hem. Hierin bestaat do volmaaktheid onzer liefde tot God, dat wij betrouwen hebben tegen den dag des oordeels; omdat wij in de wereld zoo zijn, gelijk Hij is. Er is geene vrees in de liefde, maar de volmaakte liefde dryft de vrees uit; want de vrees is met pijn, en die vreest, is niet volmaakt in de liefde. Laat ons dan God liefhebben, naardien Hij ons eerst lief gehad heeft. Zoo iemand zegt: ik heb God lief, en hij zijnen broeder haat, die is een leugenaar. Want die zijnen broeder, welken hij ziet, niet lief heeft, hoe kan die God, welken hij niet ziet, liefhebben? Ook hebben wij dit bevel van God, dat die God lief heeft, ook zijnen broeder moet liefhebben.
graduaal.
Ego dixi: Domine Psalm XL : 5.
Ik heb gezegd: Heer! ontferm U mijner, genees mijne ziel; want ik heb voor U gezondigd. Vs. 2. Zalig, die zich den behoeftige en arme aantrekt: in den kwaden dag zal hem de Heer verlossen. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm V : 2. Verleen het oor aan mijne woorden, Heer! let op mijn geroep. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar LfKAS VI ; 36—42.
In dien tijde zeide jezus tot Zijne Discipelen: weest barmhartig, gelijk Uw Vader barmhartig
323
ic zondag jS'A pinkster.
is. Oordeelt niet, en gij zult niet geoordeeld worden. Verdoemt niet, en gij zult niet verdoemd worden. Vergeeft, en u zal vergeven worden. Geeft, en u zal gegeven worden. Eene goede, opgehoopte, en geschudde en overloopende maat zal men u in den schoot gieten. Want met dezelfde maat, waarmede gij meet, zal u weder gemeten worden. Hij zeide hun ook deze gelijkenis: kan de eene blinde den anderen blinde wel geleiden? Zullen zij niet beiden in de gracht vallen? Geen leerling is boven zijnen meester: maar iedereen is volmaakt, als hij zijnen meester gelijk is. Wat ziet gij toch een' splinter in uw broeders oog, terwijl gij een' balk in uw eigen oog niet bemerkt ? Of hoe kunt gij tot uwen broeder zeggen: broeder! laat mij den splinter uit uw oog doen, gij, die een' balk in uw eigen oog niet ziet? Schijnheilige! doe eerst den balk uit uw eigen oog, en dan zult gij beter zien, om den splinter uit uws broeders oog te ligten.
OFFERTORIUM.
Inlende vod. Psalm V : 3, 4.
Luister naar de stemme mijns biddens, mijn Koning en mijn God! want tot U zal ik bidden, o Heer!
SECRETA.
Hosfias nostras, quaesumus
O Heer! neem genadig aan onze offeranden, die u toegeheiligd zijn, en geef dat ze ons tot een altijddurend hulpmiddel mogen verstrekken. Door onzen Heer. R. Amen.
324
H. SAKBAMENTS-UAG.
COMMUNIÜ.
2 secreta, van de Heiligen, bl. 137.
Narrabo omnia. Psalm IX : 2, 3.
Ik zal al Uwe wonderen vertellen, ik zal mij verblijden en verheugen in U; ik zal Uwen naam lofzingen, o Allerhoogste!
Tantis , Domine, repleti.
Vervuld zijnde, o Heer! met zulke groote geheimen, smeek en wij U, dat Gij ons verleent Uwe heilzame gaven te ontvangen en nooit op te houden van U te loven. Door onzen Heer R. Amen.
2 postcommünio, van de Heiligen, bl. 137.
3 postcommünio naar luelgevallen.
of het feest der instelling van het aanbiddelijk sakrament des altaars.
Het Evaugelie van dezen dag is een klein gedeelte der voortreffelijke rede, door welke jezis de Joden wilde voorbereiden op de instelling van liet allerheiligste altaargeheim, waarvan wij heden plegtig gedachtenis vieren In de plaats van het Manna, hetwelk den Israëliten in de woestijn zelfs niet het tijdelijk leven kou doen behouden , beloofde Hij hun eene hemelsche spijs, die hunne zielen voeden en voor het eeuwige loven vatbaar maken zou. Zij zouden namentlijk door liet nuttigen van Zijn ligohaara en bloed ,
325
H. SAKRAMENTS-DAG.
op het naauwst met Hem vereenigd en Zijner zalige onsterfelijkheid deelachtig worden. - Deze belofte is vervuld aan ons, bij wie jezus Christus met ligchaam en ziel, met Godheid en menschheid, in het aanbiddonswaardige altaargeheim waarachtig tegenwoordig is. Laten wij de grootheid dezer genade overwegen, ons geluk waarderen en aan het doel van onzen Goddelijken weldoener beantwoorden.
Jezus had Zijne aardsche loopbaan reeds voleindigd, zat voor de laatste maal met Zijne Leerlingen aan den disch, en zag het verschrikkelijk oogenblik te gemoet , hetwelk Hem weldra door den gruwzaamsten dood van Zijne vrienden zou wegrukken. In dienzelfden nacht nam Hij brood, sprak daarover een dankgebed, brak het, gaf het aan Zijne Leerlingen en zeide: neemt en eet! dit is mijn ligchaam, dat voor u zal 'j eg even worden; doet dit ter mijner gedachtenis. Op dezelfde wijze nam Hij den drinkbeker en sprak: dit is mijn bloed, waarmede ik het Nieuwe Verbond bezegel, en hetwelk weldra, voor het g arische menschdorn, ter ver ge ting der zonden zal vergoten worden; zoo dikwijls gij daaruit drinkt, doet het ter Mijner gedachtenis. — Hoe troostvol is niet dc liefde van jezus, die op denzelfden tijd, als een ondankbaar volk op Zijnen ondergang bedacht was, een zoo wondervol middel daarstelde, om ook, na Zijnen dood, onder de menschen te verblijven? Hoe gelukkig zijn wij, daar onze Hemelsche Vriend, onder de gedaanten van brood en wijn ons steeds zoo nabij is! Hier, in de tegenwoordigheid van zijnen God, kan de bedroefde zijne klagten uitstorten , zijn hart openen en troost in zijnen kommer vinden! Hier, voor het aanschijn van zijnen weldoener, kan de verheugde zijner dankzegging lucht geven, de hand, die hem zegende, eeren en aan zijne gemoedsrust duurzaamheid geven! Hier, voor zijnen Verlosser, kan de berouwhebbende zondaar gerustgesteld, bemoedigd en tegen nieuwe verzoekingen gewapend worden! Uier wordt de brave in zijn lijden opgebeurd, in het goede gesterkt en tot dc grootmoedigste deugden aangespoord. . Hier staat de bron der Goddelijke genade open, uit welke allen nieuwe kracht, nieuwen moed en een nieuw leven scheppen kunnen.
Zal echter het Allerheiligst Sakrament des Altaars voor one eene bron der Goddelijke genade zijn, dan moeten
326
H. SAKRAMENTS-DAG.
327
wij na behoorlijke voorbereiding tot hetzelve naderen. De zondaar verbreke eerst de banden zijner zonden en make een ernstig voornemen zich te beteren, en dan zal hem dit H. Sakrament een waarborg zijn, om niet weer in de zonden te vallen. De brave erkenne eerst zijne zwakheid en stelle een onbepaald vertrouwen in den bijstand van jezus ; en zoo zal hij door het nuttigen des Hei' ligen Avondmaals of door de vereering des Allerheilig-sten Altaargeheims, zijnen ijver ten goede onderhouden en vernieuwen. Beiden moeten den verzoeningsdood van jezus herdenken en den band van broederliefde naauwer en naauwer aanknoopen, zoo zij uit deze bron een nieuw leven willen putten en op het pad der deugd voortgang doen. Dit is het uitdrukkelijk bevel van den Stichter onzer Godsdienst, die, na de instelling van het Heilig Avondmaal, tot Zijne Leerlingen sprak: Loet dit ter Mijner yedachtenis. Want zoo dikwijls gij dit brood zult eten en den drinkbeker drinken i ziilt gij den dood des Heer en verkondigen gt; tot dat Hij kome, om de wereld te oordeelen. (1 Korinthe XI : 26) En hoe veel zal niet de herinnering aan den stervenden jezus tot onze berusting in Gods wil en tot onze verbetering bijdragen, daar zien wij, hoe de eeuwige Yader Zijnen eeniggeboren Zoon tot zoenoffer geeft, en hoe jezus, het onschuldige Lam, voor waarheid en deugd lijdt. Moet niet de gedachte aan Gods goedheid en barmhartigheid ons troosten, wanneer misdaden van ons vorig leven ons geweten verontrusten ? Zal zij ons niet den noodigen moed instorten, om, in de zwaarste beproevingen, aan waarheid en deugd getrouw te blijven ? Zal zij niet in ons een' waren afschuw verwekken van de zonden, ter welker verdelging jezus zoo veel geleden heeft? Zullen wij niet met alles, wat God over ons beschikt, te vreden zijn, wanneer wij zien met welke gelatenheid jezus den lijdenskelk uit de handen Zijns Hemclschen Vaders ontving en onder de verschrikkelijkste folteringen standvastig bleef? Zullen wij niet met menschenliefde en vergevensgezindheid bezield worden, wanneer wij zien, hoe jezus nog aan het kruis voor Zijne pijnigers en moordenaars bad! Zal niet de gedachte aan den stervenden jezus alle haat en nijd, alle wraakzucht en vijandschap in ons vernietigen en ons met liefde en welwillendheid vervullen ? — Ja, met
H. SAKBAMBNTS-DAG.
zulke gedachten moeteu wij ons onderhouden en zidke voornemens bij ons opwekken, zoo dikwerf wij het Allerheiligste Sakrament des Altaars ontvangen of opentlijk vereeren. Want eerst op deze wijze kan het voor ons een bevorderingsmiddel ter Christelijke volmaking en een onderpand der toekomende zaligheid zijn.
INTROÏTUS.
Cibavit eos. Psalm LXXX:17.
Hij heeft ze gespijsd met de bloem deiquot; tarwe. Alleluja. En met honig uit de steenrots heeft Hij ze verzadigd. Alleluja, Alleluja, Alleluja.
Vs. 2. Verheugt u voor God onzen beschermer; juicht voor den God van jacob.
Eere zij den Vader.
collecïa.
Deus, qui nobis sub Sacramento mirabili.
O God! die ons in dit wonderbaar Sakrament de gedachtenis Uws lijdens hebt nagelaten; geef, bidden wij, dat wij de Heilige geheimen van Uw Ligchaam en Bloed zóó mogen eeren, dat wij de vrucht Uwer verlossing gestadig in ons gewaar worden. Die leeft en heerscht met God den Vader, in de eenheid des H. Geestes, God in alle eeuwigheid. R. Amen.
lesse.
Vit den I Brief van den H. Apostel PAULUS aan die van Korinthe j XI : 23—29.
Broeders! Ik heb van den Heer ontvangen, hetwelk ik u ook overgeleverd heb: dat de
328
H. SAKBAMENTS-DAG.
Heer .iezus in dien nacht, als Hij verraden werd, brood nam, en dankende het brak, en zeide: neemt en eet, dit is mijn ligchaam , hetwelk voor ulieden zal geleverd worden; doet dit ter mijner gedachtenis. Insgelijks ook den drinkbeker, na dat Hij het Avondmaal gehouden had, zeggende: deze drinkbeker is het Nieuw Verbond in mijn bloed; doet dit, zoo dikmaals, als gij hem drinken zult, ter mijner gedachtenis. Want, zoo dikmaals, als gij dit brood zult eten, en den drinkbeker zult drinken, zult gij den dood des Heeren verkondigen, tot dat Hij kome. Overzulks, zoo wie onwaardelijk dit brood zal eten, of den drinkbeker des Heeren zal drinken, die zal schuldig zijn aan het ligchaam en het bloed des Heeren. Maar, dat de mensch zich zeiven beproeve, en aldus van dit brood ete, en van den drinkbeker drinke. Want, die er on-waardelijk van eet of drinkt, eet en drinkt zjch het oordeel, niet onderscheidende het ligchaam des Heeren.
GRADUAAL.
Oculi omtvum. Psalm cxliv : 15.
Aller oogen wachten op U, o Heer! en Gij geeft hun spijze ten bekwamen tijde. Vs. 16. Gij opent Uwe hand en vervult al, wat er leeft, met Uwen zegen. Alleluja, Alleluja. Vs. Joannes VI : 56. Mijn vleesch is waarlijk spijs, en mijn bloed is waarlijk drank: die mijn vleesch eet. en mijn bloed drinkt, blijft in mij en ik in hem.
329
H. SAKEAMBNTS-DAG.
Lauda Sion Salvalorem.
Sion's dochter loof uw' Heiland! Zing liederen en vreugdezangen, ter eere van uw Opperhoofd en Herder.
Loof Hem uit al uwe kracht! Want Hij is verre boven allen lof, dien gij Hem geven kunt.
Het levend en leven gevend brood wordt u heden voorgesteld, als voorwerp van uwen lof en dank.
Dit brood werd het eerst geschonken aan de twaalf Apostelen, na het laatste Avondmaal dat de Heiland met hen hield.
Laat dan uwe blijdschap hoeren! Uwe jubeltoonen klinken luide! de vreugde uws harten volmake uwen zang!
Heden toch is het de dag, waarop de instelling van dezen heiligen maaltijd plegtstatig herdacht wordt.
Hier heeft jezus, onze Koning, door de instelling van het Paaschfeest der nieuwe wet, het Paschen der Joden voltrokken.
De oude wet wijke voor de nieuwe, de schaduw voor de waarheid, de duisternis voor het licht.
Hetgeen chrisïus in het laatste avondmaal verrigtte, heeft Hij ons bevolen te doen ter Zijner gedachtenis.
Volgens dit Goddelijk bevel, heiligen wij het brood en den wijn, tot een offer ter onzer zaligheid.
Het geloof toch leert den Christenen, dat,
330
ii. sakeaments-dab.
door de heiliging, het brood in het ligchaam, de wijn in het bloed van Christus verkeert.
Het geloof ook leert ons, deze bovennatuurlijke zaak vast te gelooven, schoon wij het zien noch begrijpen.
Onder de gedaanten van brood en wijn, die nu niets meer dan uiterlijke teekenen zijn, liggen de kostbaarste schatten verborgen.
Het brood is het ligchaam, en de wijn het bloed van christus; en desniettemin is Hij geheel onder beide gedaanten tegenwoordig.
Die Hem ontvangt, ontvangt Hem niet verdeeld of verbroken, maar geheel en ongeschonden,
Hetzij één Hem nuttigt, hetzij duizende dit doen, allen ontvangen Hem, en verteren Hem niet.
Goeden ontvangen Hem en ook boozen; met dit onderscheid nogtans, dat de eersten het leven, de laatsten den dood er in vinden.
De nuttiging van dit H. Sakrament, hoezeer uitwendig gelijk, werkt inwendig zeer verschillend, vermits dezelve den kwaden den dood, den goeden het leven geeft.
Dat uw geloof niet wankele, wanneer Gij het H. Sakrament ziet breken: weet dat het geheel niet meer bevat, dan het kleinste gedeelte.
Christus zelf wordt niet gebroken; alleen de gedaante van brood wordt verdeeld en daardoor wordt noch de toestand noch de grootte van het ligchaam des Heeren verminderd.
331
H. SAKKAilENTS-DAG.
Zie hier het brood der Engelen, ons stervelingen tot spijs gegeven! het is het waarachtig brood der kinderen, dat niet voor de honden mag geworpen worden.
In afbeeldingen is het reeds voor lang aangetoond in de opoffering van izaak, in het Paaschlam der oude wet, in het Manna dat God den Joden gaf.
Jezus, goede Herder! waarachtig levend brood! ontferm U over ons! wees ons voedsel, onze bescherming! en geef dat wij eenmaal de ware goederen mogen zien, in het land der levenden.
Gij, die alles weet, wiens macht oneindig is, die ons stervelingen, reeds hier, met Uw eigen ligchaam voedt, doe ons eenmaal aanzitten aan Uwen Hemelschen disch! maak ons erfgenamen en deelgenooten met de heilige bewoners van het hemelsch vaderland! Amen. Alleluja!
vervolg van het h. evangelie.
Naar joannes vi : 56—59
In dien tijde zeide jezüs tot de scharen der Joden; Mijn vleesch is waarlijk spijs, en mijn bloed is waarlijk drank. Die mijn vleesch eet, en mijn bloed drinkt, blijft in mij en ik in hem. Gelijk de Vader, die leeft, mij gezonden heeft, en ik leef door den Vader; alzoo zal ook degene die mij eet, door mij leven. Dit is het brood, dat van den hemel gedaald is. Niet gelijk het Manna, hetwelk uwe vaders gegeten hebben, en zijn gestorven. Die dit brood eet zal in der eeuwigheid leven.
H. SAKBAMENTS-DAG.
offertorium.
Sacetdotes. Leviticus XXI ; 6.
De Priesteren des Heeren dragen liet reukwerk en de broeden op aan God; en daarom zullen zij heilig zijn voor hunnen God, en Zijnen naam niet ontheiligen. Alleluja.
secreta.
Ecclesiae tuae, quaesumus,
O Heer! verleen genadig aan Uwe Kerk de gaven van eenheid en vrede, die door deze opgedragene offeranden geheimvol worden voorgesteld. Door onzen Heer. R. Amen. prefatie, hl. 74.
communio.
Quotiescuwque, 1 Cor. XI : 26, 27
Zoo dikmaals, als gij dit brood zult eten en den drinkbeker zult drinken, zult gij den dood des Heeren verkondigen, tot dat Hij kome. Overzulks, zoo wie onwaardelijk het brood zal eten, of den drinkbeker des Heeren zal drinken, die zal schuldig zijn aan het ligchaam en het bloed des Heeren. Alleluja.
postcommunio.
Fan nos, quaesumus.
Wij bidden U, o Heer! laat ons eenmaal vervuld worden door het altijddurend genot Uwer Godheid, hetwelk op aarde door het nuttigen van Uw dierbaar lichaam en bloed wordt afgebeeld. Die leeft.... R. Amen.
333
IJde ZONDAG NA PINKSTER.
INTROÏTUS.
Facfus est iJominus* Psalm XVII : 19 , 20.
De Heer is mijn beschermer geworden, en Hij heeft mij uitgevoerd in het ruime: Hij heeft mij verlost, omdat Hij mij liefhad.
Vs. 2. 3. Ik zal U liefhebben, Heer! mijne sterkte! De Heer is mijn grondsteun, en mijne toevlugt, en mijn Verlosser.
Eere zij den Vader.
COLLECTA.
Sancti Nominus iui. .
Geef, o Heer! dat wij altijd Uwen heiligen naam even zeer mogen vreezen en beminnen; want Gij onttrekt nooit Uwe zorg aan hen, die Gij in Uwe liefde gegrondvest hebt. Door onzen Heer. R. Amen.
2 COLLECTA, van het H. Sakrament, bi. 328.
LESSE.
Uit den I Brief van den H. Jpostel JOANNES III ; 13—18'
Welbeminden! Verwondert u niet, zoo de wereld u haat. Wij weten, dat wij van den dood overgevoerd zijn tot het leven, omdat wij onze broeders beminnen. Die ze niet bemint, blijft in den dood. Al, die zijnen broeder haat, is een doodslager: en gij weet wel, dat geen doodslager het eeuwig leven in zich blijft behouden. Hierin hebben wij de liefde Gods gekend, dat Hij Zijn leven voor ons gesteld heeft. Des moeten wij ook ons leven voor
rie ZONDAG NA PINKSTER.
onze broeders stellen. Zoo wie nu het goed dezer wereld heeft, en zijnen broeder ziet gebrek lijden, en zijn hart voor hem sluit; hoe blijft de liefde Gods in hem? Mijne kinderen! laat ons beminnen, niet met woorden, of met de tong, maar met der daad en waarheid.
graduaal.
Ad Dominum. Psalm CXIX : 1, 2.
Als ik in verdrukking was, riep ik tot den Heer en Hij heeft mij verhoord Vs. Heer! verlos mijne ziel van de booze lippen en van de valsche tong. Alleluja. Vs. Psalm VII : 2. Heer mijn God! op U heb ik gehoopt, help mij van allen, die mij vervolgen en verlos mij.
vervolg van het h. evangelie.
Naar lUKAS xiv ; 10—24.
In dien tijde zeide jezus tot de Pharizeën deze gelijkenis : zeker man regtte een groot avondmaal^ian en noodde vele gasten. En ter ure van het avondmaal zond hij zijnen knecht, om den genooden te zeggen, dat zij zouden komen, want nu alles bereid was. Doch zij begonnen zich allen eenparig te ontschuldigen. De eerste zeide hem: ik heb eene landplaats gekocht en ik moet noodzakelijk uitgaan, om die te bezien; ik bid u, verschoon mij. De andere zeide: ik heb vijf koppel ossen gekocht en die ga ik beproeven; ik bid u, verschoon mij. En de derde zeide tot hem: ik heb eene vrouw getrouwd en daarom kan ik niet komen. De knecht dan wederkeerende, boodschapte
335
23 '
if zondag na pinks teh.
dit alles zijnen heere. Toen werd de vader des huisgezins vergramd, en zeide tot zijnen knecht: ga met der haast op de plaatsen en straten der stad, en breng de armen, gebrek-kelijken, blinden en kreupelen hier binnen. En de knecht zeide: Heer! het is gedaan, gelijk gij geboden hebt, en er is nog plaats over. De heer zeide tot den knecht; ga naar de wegen en tuinen, en dring ze binnen te komen, opdat mijn huis vervuld worde. Want ik zeg ulieden: dat niemand van die mannen, welke genood zijn, van mijn avondmaal zal proeven.
offertorium.
Domine, convertere. Psalm VI : 5.
Heer! keer U om en verlos mijne ziel; genees mij om Uwe barmhartigheid.
secreta.
Oblalio nos, Domine.
Laat, o Heer! het offer, dat wij aan Uwen naam gaan opdragen, ons reinigen, en ons van dag tot dag doen naderen aan de volmaking van een hemelsch leven. Door onzen Heer. Amen.
2 secreta, van het H. Sakrament, bl. 333. prefatie, bl. 71.
communio.
Cantalo Domino. Psalm XII : 7.
Ik zal den Heere zingen, die mij goed gedaan heeft; en ik zal den naam des Heeren des Allerhoogste eenen lofzang spelen.
336
Ille ZONDAG NA PINKSTEH. 337
POSTCOMMUNIO.
Sumpiis munerihus.
Uwe heilige gaven genuttigd hebbende, bidden wij U, o Heer! dat het dikwijls ontvangen dezer heilige geheimen in ons vruchten ter zaligheid moge voortbrengen. Door onzen Heer. l^o. Amen.
2 POSTCOMMüxiG, van het H. Sakrammt, bi. 333. lilde ZONDAG NA PINKSTER.
INTROÏTUS.
Eespice in me. Psalm XXXV : 16, 18.
Zie op mij en ontferm U mijner, Heer! want ik ben alleen en arm: zie aan mijne ellende en mijne zwarigheid, en vergeef mij al mijne misdaden, mijn God!
Vs. 2. Tot U, Heer! heb ik mijne ziel opgeheven; mijn God! op U betrouw ik, laat mij niet beschaamd worden.
Eere zij den Vader.
collecta.
Protector in te spcrantium.
O God! beschermer der genen, die op U hopen, zonder Wien niets bestendig, niets heilig is, vermeerder Uwe barmhartigheid over ons: opdat wij, onder Uw geleide en bestuur, zoo door het tijdelijke mogen doorgaan, dat wij het eeuwige niet verliezen. Door onzen Heer. R. Amen.
2 collecta, van de Heiligen, bi. 134. 3 collecta, naar welgevallen.
IIIe ZONDAG NA PINKSTER,
lesse.
Vit den I Brief van den H. Apoitel PETBUS v ; 6—11.
Welbeminden! Vernedert u onder de mag-tige hand Gods, opdat Hij u verheffe ten tijde der bezoeking, werpende al uwe zorgvuldigheid op Hem; want Hij is voor u bezorgd. Weest op uwe hoede en waakt; want uw vijand, de duivel, gaat rondom, als een brie-schende leeuw, zoekende, wien hij mag verslinden. Wederstaat hem kloek door het geloof, wetende, dat hetzelfde lijden ook aan uwe broeders, die in de wereld zijn, overkomt. Doch de God van alle genade, die ons tot zijne eeuwige heerlijkheid geroepen heeft door Christus jezüs, zal ons, na een weinig lijden, zelf volmaken, bekrachtigen en grondig bevestigen. Hem zij de heerlijkheid en de heerschappij in alle eeuwigheid. Amen.
graduaal.
Jacta cogiiaium. Psalm LIV : 23.
Werp uwe zorg op den Heer, en Hij zal u voeden. Vs. 17—19. Als ik tot den Heer riep, heeft Hij mijne stem gehoord van degenen, die op mij aankomen. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm VII: 12. God is een regt-vaardig, sterk en langmoedig regter: vertoornt Hij zich niet alle dagen ? Alleluja.
vervolg van het ii. evangelie.
Naar LI KAS xv : 1—10.
In dien tijde kwamen tot jezüs de tollenaars en de zondaars, om Hem te hooren. En als
338
Ill6 ZONDAG KA PIITKSTEB. 339
de Pharizeën en de Schriftgeleerden daarover mörden, zeggende: deze mensch ontvangt de zondaars, en hij eet met hen: zoo stelde Hij hun deze gelijkenis voor. Zoo iemand van u, die honderd schapen heeft, één van dezelven verliest, laat hij niet de negen en negentig in de woestijn, en gaat naar hetgene verloren was, tot dat hij het vinde? En als hij het gevonden heeft, legt het met blijdschap op zijne schouderen; en te huis komende, roept zijne vrienden en geburen te zamen, en zegt tot hen: verblijdt u met mij, want ik heb mijn schaap, dat verloren was, wedergevon-den. Ik zeg u; dat er ook alzoo in den hemel meerder blijdschap zijn zal over éénen zondaar, die boetvaardigheid doet, dan over negen en negentig regtvaardigen, die geene boetvaardigheid van noode hebben. Of zoo eene vrouw, die tien drachma's heeft, ééne daarvan verliest, ontsteekt zij niet een licht, en veegt het huis uit, en zoekt naarstiglijk, tot dat zij die vinde? En als zij die gevonden heeft, roept hare vriendinnen en gebu-rinnen te zamen, en zegt: verblijdt u met mij, want ik heb dé dragma, die ik verloren had, wedergevonden. Zoo zeg ik u zal er ook blijdschap zijn bij de Engelen Gods over éénen zondaar, die boetvaardigheid doet.
OFFERTORIUM.
Sper ent in te. Psalm IX; 11—13.
Dat zij op U hopen, allen, die Uwen naam kennen. Heer! want Gij verlaat ze niet, die
340 ine ZONDAG NA PINKSTER.
U zoeken. Looft den Heere, die op Si on woont; want Hij heeft het gebed der armen niet vergeten.
SECRETA.
Respice, Domine.
Zie, o Heer! genadig op de Offers Uwer smeekende Kerk, en geef dat Uwe geloovigeu dezelven altijd mogen ontvangen tot hunne heiligmaking en zaligheid. Door onzen Heer. R. Amen.
2 SECRETA, van de Heiligen, hl. 437.
3 SECRETA, naar welgevallen.
COMMUNIO.
Dico voiis. Lukas XV : 10.
Ik zeg u: er is blijdschap bij de Engelen Gods over éénen zondaar, die boetvaardigheid doet.
POSTCOMMUNIO.
Sancta tua.
Geef, o Heer! dat Uwe geheiligde geheimen , die wij genuttigd hebben, ons levendmaken, reinigen en tot Uwe eeuwige barmhartigheid voorbereiden. Door onzen Heer. R. Amen.
2 POSTCOMMUNIO, van de Heiligen, bl. 137.
3 POSTCOMMUNIO, naar tuelgevallen.
IVde ZONDAG NA PINKSTER.
INTROÏTUS.
Dominus illuminalio. Psalm XXVI ; 1 , 2.
De Heer is mijn licht en mijn heil, voor vvien zal ik vreezen ? De Heer is de beschermer mijns levens, voor wien zal ik schromen? Mijne vijanden, die mij kwellen zijn zeiven bezweken en gevallen.
Vs. 3. Al stond er een heirleger tegen mij aan, mijn hart zal niet vreezen.
Eere zij den Vader.
COLLECTA.
Da nobis , quaesumus.
Geef ons, bidden wij, Heer! dat de loop der wereldsche zaken voor ons in vrede door U moge bestuurd worden, en Uwe Kerk in ongestoorde vreugde U moge dienen. Door onzen Heer. R. Amen.
2 COLLECTA, van de Heiligen, bl. 134.
3 COLLECTA, naar welgevallen.
LESSE.
Uit den Brief van den H. Apostel paulxjs aan die van Ro^e f VIII : 18—23. .
Broeders! ik stel vast, dat het lijden van dezen tijd niet is te waarderen tegen de toekomende heerlij kheid, die in ons zal geopenbaard worden. Ook verwachten de schepselen met groot verlangen die openbaring der kinderen Gods. Want de schepselen zijn der ijdelheid onderworpen, niet gewillig, maar om den wil des genen, die ze daaraan onderwor-
IVe ZONDAG NA PINKSTER.
pen heeft; op hope, dat zij zeiven ook eens zullen verlost worden van de slavernij der bederfenis, tot de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods. Want wij weten, dat alle schepselen zuchten, en als in harens-nood zijn tot nog toe. En niet alleen zij, maar ook wij zeiven, die de eerste vruchten des Geestes al hebben, wij zuchten ook in ons zeiven, de opneming tot kinderen Gods verwachtende, namentlijk de verlossing van ons ligchaam, in christus jezus onzen Heer.
gradüaal.
Propiiius eslo. Psalm LXXVIII : 9, 10.
Heer! wees onze zonden genadig, opdat toch de Heidenen niet zeggen: waar is hun God? Vs. 9. Help ons, o God! onze Heiland! en om de eer van Uwen naam, verlos ons. Heer! Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm IX : 5, 10. God! die op den troon gezeten zijt, en oordeelt met geregtigheid, wees den armen eene toevlugt in de verdrukking. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar ITJKAS V : 1—11.
In dien tijde, als het volk op jezus aandrong, om het Woord Gods te hooren, zoo stond Hij bij het meer van Genezareth. En Hij zag twee schepen aan den oever van het meer liggen, daar de visschers waren uitgegaan, om de netten af te wasschen. Hij ging dan in een van die schepen, hetwelk simon toebehoorde, en verzocht hem, dat hij het
342
ive ZONDAG NA PINKSTER
een weinig van land wilde afsteken. En ne-derzittende leerde Hij het volk van uit het scheepje. Als Hij nu ophield van spreken, zeide Hij tot simon: steek in zee, en werp uwe netten uit, om te vangen. Simon antwoordde Hem: Meester! wij hebben den gan-schen nacht gearbeid, zonder iets te vangen; maar op Uw woord zal ik het net uitwerpen. En als zij het uitgeworpen hadden, vingen zij eene zoo groote menigte van visschen, dat hun net begon te scheuren. Zij wenkten dan hunnen medegezellen, die in het andere scheepje waren, dat zij zouden komen, om hen te helpen. En zij kwamen, en vervulden beide de scheepjes tot zinkens toe. Hetwelk als simon petrus zag, viel hij jezus te voet, zeggende: Heer! ga van mij! want ik ben een zondig mensch. Want hij was met verbaasdheid bevangen, en ook allen, die met hem waren, over de vangst dei' visschen, die zij gedaan hadden. Insgelijks ook jacobus en jo-annes, de zonen van zebedeus, die simons makkers waren. En jezus zeide tot simon: vrees niet, gij zult voortaan menschen vangen. En de schepen aan land gehaaid hebbende , verlieten zij alles en volgden Hem.
offertorium.
Illumina oculos Psalm XII : 5, 6.
Verlicht mijne oogen, opdat ik nooit ont-slape in den dood; dat mijn vijand nimmermeer zegge: ik heb hem overwonnen.
343
ve ZONDAG NA PINKSTER.
SECRETA.
Oblationibus nostris.
Wij bidden U. o Heer! word verzoend, door liet aannemen onzer oll'erande; en gewaardig U ook onzen wederspannigen wil tot U te buigen. Door onzen Heer. R. Amen.
2 secreta, van de Heiligen, bl. 137.
3 secreta, naar vjehjevallen.
communio.
Domivus firmamentum. Psalm XVTI: 3.
De Heer is mijn grondsteun, en mijne toe-vlugt, en mijn Verlosser; mijn God en mijn helper.
postcommunio.
Mysteria nos, Bomine.
Geef ons, bidden wij U, o Heer! dat de geheimen, die wij ontvangen hebben ons reinigen , en door hunne kracht ons beschermen. Door onzen Heer. R. Amen. 2 postcommunio, van de Heiligen, bl. 137.
3 postcommünio, naar welgevallen.
vde ZONDAG na PINKSTER.
INTROÏTUS.
Esaudi, Domine. Psalm XXVI : 7—9.
Heer! verhoor mijne stem, met welke ik tot U geroepen heb; wees mijn helper, verlaat mij niet, noch verstoot mij, o God! mijn Zaligmaker!
Vs. 1. De Heer is mijn licht en mijn heil; voor wien zal ik vreezen?
Eere zij den Vader.
344
VC ZONDAG NA PINKSTER.
COLLECTA.
Deus, qui diligentibus
O God! die dengenen, welke U liefhebben, de onzigtbare goederen hebt toebereid, stort de bewegingen Uwer liefde in onze harten; opdat wij U in alles en bovenal beminnende, Uwe beloften, die alle begeerte te boven gaan, mogen erlangen. Door onzen Heer. R. Amen.
2 COLLECTA, van de Heiligen, hl. 434.
3 COLLECTA, naar welgevallen.
LESSE.
Vit den I brief van den 3. Apostel peteüs, III : 8—15.
Welbeminden! Weest allen eendragtig in het gebed, meêdoogend, broederlievend, barmhartig, vriendelijk, ootmoedig, geen kwaad met kwaad vergeldende, noch schelden met schelden, maar zegent daarentegen; want daartoe zijt gij geroepen, opdat gij de zegening zoudt beërven. Want, die het leven lief heeft en gaarne goede dagen zag, die bedwinge zijne tong van het kwaad en zijne lippen, dat zij geen bedrog spreken. Hij wijke af van het kwaad en doe het goede; hij zoeke den vrede en jage hem na. Want de oogen des Heeren zijn op de regtvaardigen en Zijne ooren tot hunne gebeden. Maar des Heeren gezigt is tegen de kwaaddoeners. En wie kan ulieden kwaad doen, indien gij betracht, hetgene goed is? Indien gij nogtans ook iets lijdt, om de regtvaardigheid, zoo zijt gij wel gelukkig,
345
ye ZONDAG NA PINKSTER.
Vreest dan hunne bedreigingen niet, noch ontstelt er u over. Maar heiligt den Heere Christus in uwe harten.
GBADUAAL.
Protector noster. Psalm LXXXIII : 10
Aanschouw toch, o God! onze beschermer 1 en zie op Uwe dienaren. Vs. 9. Heer! God der Heirkrachten! verhoor de gebeden Uwer dienaren. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm XX ; 2. Heer! in Uwe kracht zal zich de Koning verblijden, en over Uwe zalige hulp zal hij zich ten uiterste verheugen. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar MATTHEUs V : 20—24
In dien tijde zeide jezus tot Zijne Discipelen : tenzij uwe regtvaardigheid overvloediger is, dan die van de Schriftgeleerden en de Pharizeën, gij zult in het Rijk der hemelen niet komen. Gij hebt gehoord, dat aan de Üuden gezegd is: gij zult niet doodslaan; en, zoo wie doodslaat, zal strafbaar zijn voor het geregt. Maar ik zeg u, dat al, wie op zijnen broeder vergramd is, strafbaar zal zijn voor het geregt. Dat zoo wie tot zijnen broeder zegt, Raka! strafbaar zal zijn voor den raad. En zoo wie zegt: gij dwaas! schuldig zal zijn aan het helsche vuur. Als gij dan uwe gifte opdraagt aan het outaar en aldaar indachtig wordt, dat uw broeder iets tegen u heeft, zoo laat uwe gifte daar voor het outaar, en ga u eerst met uwen broeder verzoenen, en dan zult gij uwe gifte komen opdragen.
316
Te ZONDAG NA PINKSTER.
offertorium.
Uenedicam. Psalm XV : 8 , 9.
Ik zal den Heere loven, die mij verstand gegeven heeft. Ik had God altijd voor oogen; want Hij is mij ter regter zijde, opdat ik niet beroerd worde.
secreïa.
Propitiare, Domine.
O Heer! word verzoend door onze nederige smeekingen, en neem goedgunstig aan deze Offers van Uwe dienaren en dienaressen; opdat, hetgene een ieder hunner ter eere van Uwen naam heeft opgedragen, aan allen tot zaligheid strekken moge. Door onzen Heer. R. Amen.
2 secreta, van de Heiligen, hl. 137.
3 secreta, naar welgevallen.
c03vimuni0.
Vnam peiii. Psalm xxvi: 4
Één ding heb ik den Heer gebeden, en ik zal het nog verzoeken; dat ik moge wonen in het huis des Heeren, al de dagen mijns levens.
postcommunio.
Quos coelesti, Domine.
Wij bidden U, Heer! geef, dat wij, die Gij door de hemelsche gaven gespijsd hebt, van onze verborgene zonden gereinigd en van de lagen onzer vijanden verlost mogen worden. Door onzen Heer. R. Amen.
2 postcommunio, van de Heiligen, bl. 137.
3 postcommunio, naar welgevallen.
347
Vide ZONDAG na PINKSTER.
INTROÏTUS.
iJominus foriitudo. Psalm XXYII : 8, 9.
De Heer is de sterkte Zijns volks, en de beschermer des heils van Zijnen Gezalfde. Heer! behoud Uw volk, en zegen Uw erfdeel, en bestier hen tot in der eeuwigheid.
Vs. 1. Tot U, Heer! zal ik roepen: mijn God! zwijg mij niet; opdat ik, zoo Gij zwijgt, niet worde, gelijk die ten diepen grave dalen.
Eere zij den Vader.
collecta.
Deus virtutum, cujus est,
O God der sterkte! Bezitter der beste gaven! stort de liefde tot Uwen naam in onze harten, en vermeerder onze godsvrucht: opdat Gij hierdoor het goede in ons voedt, en door Uwe vaderlijke zorg bewaart hetgeen Gij gevoed hebt. Door onzen Heer. R. Amen.
2 collecta, van de Heiligen, bl. 134 3 collecta, naar luelgevallen.
lesse.
Vii den Brief van den H, Apostel PAXFLUs aan die van Home y YI : 3—11.
Broeders! Wij allen, die gedoopt zijn in Christus Jezus, zijn in Zijnen dood gedoopt. Want wij zijn met Hem begraven door den doop in den dood; opdat, gelijk Christus van den dood verrezen is door de heerlijkheid des
Vle ZONDAG NA. PINKSTEE.
Vaders, wij ook aldus in nieuwigheid des levens zouden wandelen. Want, indien wij in Hem als eene plant ingelijfd zijn door de gelijkwording aan Zijnen dood, zoo moeten wij het ook zijn door de gelijkwording aan Zijne verrijzenis. Dit wetende, dat onze oudemensch met Hem gekruist is; opdat het ligchaam der zonde zoude te niet gedaan worden, en dat wij voortaan der zonde niet meer zouden dienen. Want die gestorven is, die is bevrijd van de zonde. Nu, indien wij met Christus gestorven zijn, zoo achten wij, dat wij ook met Christus moeten leven; wetende, dat Christus van de dooden verrezen zijnde, nu niet meer sterft, dat de dood over Hem niet meer zal heerschen. Want dat Hij gestorven is, Hij is eens gestorven om de zonde; maar dat Hij leeft, leeft Hij voor God. Zoo ook gijlieden, acht u zeiven voor de zonde gestorven, maar levende voor God, in Christus jezus onzen Heer.
GRADUAAL.
Convertere , Lomme. Psalm LXXXIX : 13.
Keer U toch wat om, o Heer! en wees ver-biddelijk over Uwe dienaars. Vs. 1. Heer! Gij zijt onze toevlugt geworden van geslachte tot geslachte. Alleluja. Vs. Psalm XXX. 2. 3. Op U, Heer! heb ik gehoopt, laat mij nimmermeer beschaamd worden: verlos mij door Uwe regtvaardigheid en red mij. Neig Uw oor tot mij; haast U, om mij te verlossen, Alleluja.
349
TIe ZOND A. G NA PINKSTER,
VERVOLG VAN HET H. EVANGELIE.
Naar MAEKTJs VIII: 1—9.
In dien tijde, als er zeer veel volk was bij Jezus, en dat zij niet te eten hadden, zoo riep Hij Zijne Discipelen te zamen en zeide tot hen: Ik heb meêdoogen met het volk; want het is nu reeds drie dagen, dat zij bij mij blijven, en zij hebben niet te eten. En indien ik hen ongespijsd naar huis laat gaan, zoo zullen zij onderwege bezwijken: want sommigen van hen zijn van verre gekomen. En Zijne Discipelen antwoordden Hem: van waar zoude iemand dit volk hier in de woestijn met brood kunnen verzaden? Hij vraagde hun dan: hoevele brooden hebt gij? Zij zeiden: zeven. Toen gebood Hij het volk op de aarde neder te zitten. En de zeven brooden genomen en gedankt hebbende, brak Hij die en gaf ze aan Zijne Discipelen, om voor te zetten; en zij zetteden ze aan het volk voor. Zij hadden ook nog weinige vischjes, die Hij ook zegende en gebood voor te zetten. En zij aten en werden verzaad. En zij namen zeven manden op van het overschot der brokken. Nu die gegeten hadden, waren omtrent vier duizend, en Hij liet ze gaan.
OFFERTORIUM.
Perfice gressus. Psalm XVI: 6—8.
Bevestig mijne gangen in Uwe paden, dat mijne voetstappen niet slibberen. Neig Uw oor tot mij en verhoor mijne woorden: toon
350
TIé ZONDAG NA PINKSTER
Uwe wonderlijke barmhartigheden, Gij, Heer! die zalig maakt degenen, die op U hopen.
SECRETA.
Propitiare, Do mine
Word verzoend, o Heer! door de nederige gebeden Uws volks, en neem zijne Offers goedgunstig aan ! en, opdat niemands verlangen te vergeefs zij, zoo geef, dat wij met der daad verkrijgen, hetgeen wij met een vast vertrouwen verzoeken. Door onzen Heer.
Amen.
'2 SECRETA, van d3 Heiligen, bl. 137.
3 SECRETA, naar welgevallen.
COMMUNIO.
Circuito. Psalm XXVI : 6.
Ik zal omgaan en offerande met gejuich opdragen in Zijne tente; ik zal zingen en lofzeggen voor den Heer.
POSTCOMMUNIO.
Repleti sumns.
Gij hebt ons, o Heer! met Uwe gaven vervuld! verleen ons ook, dat wij door hare kracht gereinigd, en door haren bijstand versterkt mogen worden. Door onzen Heer. R. Amen.
2 PDSTCoiMUxio, van de Heiligen, bl. 137.
3 PosTcoMMUNio, naar welgevallen.
351
24
introïtus.
Omnes gentes. Psalm XLVI:2.
Slaat in de handen alle gij volkeren; juicht Grode met eene vrolijke stemme!
Vs. 3. Want de Heer, de Allerhoogste, is verschrikkelijk, een groot Koning over het gansche aardrijk.
Eere zij den Vader.
collecta.
Deus, cujus providenlia,
O God! wiens Voorzienigheid in hare beschikking niet bedrogen wordt; wij bidden U ootmoedig, dat Gij al wat schadelijk is, van ons wilt afweren, en al wat ons nuttig is, ons wilt verleenen. Door onzen Heer. R. Amen.
2 collecta, van de Heiligen, bl. 134.
3 collecta, naar welgevallen.
lesse.
Uit den Brief van den H, Apostel paulus aan die van Rome, VI : 19—23.
Broeders! ik spreek menschelijker wijze om de zwakheid uws vleesches. Gelijk gij uwe leden overgegeven hebt, om te dienen de onreinigheid en de onregtvaardigheid ter on-geregtigheid, alzoo geeft uwe leden nu, om de regtvaardigheid te dienen ter heiligmaking. Want, als gij dienstknechten der zonde waart, zoo waart gij vrij van de regtvaardig-
vlie zondag na pinksteé
heid. Wat vrucht hebt gij dan gehad in die dingen, over de welke gij u nu schaamt? Want het einde daarvan is de dood. Maar nu vrijgemaakt zijnde van de zonde, en dienstknechten van God geworden zijnde, hebt gij uwe vrucht in de heiligmaking, en uw einde is het eeuwig leven. Want de belooning der zonde is de dood; maar de genadegifte Gods is het eeuwig leven, door jezus chrtstus onzen Heer.
graduaal.
VenUe , fihi. psalm xxxiii : 12.
Komt kinderen! en hoort mij aan; ik zal u de vreeze des Heeren leeren. Vs. 6. Gaat totHem en wordt verlicht, en uw aangezigt zal niet beschaamd worden. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm XLVI : 2. Slaat in de handen alle gij volkeren; juicht Gode met eene vrolijke stemme! Alleluja.
vervolg van het ij. evangelie.
Naar mattheus viiiis—21.
In dien tijde zeide jezus tot Zijne Discipelen : wacht u van de valsche Profeten, die in schaapskleederen tot u komen, maar van binnen grijpende wolven zijn. Uit hunne vruchten zult gij ze kennen. Plukt men ook wel druiven van de doornen, of vijgen van de distelen? Zoo alle goede boom brengt goede vruchten voort; maar een kwade boom brengt kwade vruchten voort. Een goede boom kan geene kwade vruchten voortbrengen, noch
353
tiie zondag na pinkster.
een kwade boom goede vruchten. Alle boom, die geene goede vruchten voortbrengt, zal uitgehakt en in het vuur geworpen worden. Zoo dan uit hunne vruchten zult gij ze kennen. Zij zullen niet allen in het rijk der hemelen komen, die mij zeggen: Heer! Heer! maar, zoo wie den wil mijns Vaders doet, die in den Hemel is, die zal in het rijk der hemelen komen.
offertorium.
Sicui in holocaustis. Danigl III : 40.
Laat onze offerande heden zoodanig voor U volbragt worden en U zoo aangenaam zijn, als de brandofferanden van rammen, van stieren en van duizend vette lammeren; want die op U, Heer! betrouwen, zullen met beschaamd staan.
secreta.
Deus , qui legalium differentiam.
O God! die de verscheidenheid van de offers der oude Wet, door de volmaaktheid van ééne eenige offerande, geheiligd hebt; neem de offers Uwer godvruchtige dienaren aan, en heilig ze, gelijk Gij de offers van abel geheiligd hebt; opdat, het gene een ieder ter eere van Uwe Majesteit heeft opgedragen, aan allen moge strekken ter zaligheid. Door onzen Heer. R. Amen.
2 secreta, van de Heiligen, bl. 137.
3 secreta, naar welgevallen.
354
VIIIC ZONDAG NA FINKSTEU.
COMMUNIO.
Inclina aurem. Psalm XXX : 3.
Neig uw oor; haast U, om mij te verlossen. POSTCOMMUNIO.
Tua nos, Domine.
O Heer! iaat Uwe genezende werking ons van alle verdorvenheid genadig verlossen, en ons geleiden tot het gene regt is. Door onzen Heer. I^gt;. Amen.
2 POSTCOMMUNIO, van de Heiligen, bl. 137. 3 POSTCOMMUNIO, naar welgevallen.
ZONDAG NA PINKSTER.
INTROÏTUS.
Sucepimus, Leus. Psalm*XLVII : 10, 11.
O God! wij hebben Uwe barmhartigheid ontvangen in het midden van Uwen tempel. Gelijk Uw naam, o God! zoo gaat ook Uw roem tot het einde der aarde; Uwe regter-hand is vol regtvaardigheid.
Vs. 2. Groot is de Heer en roemwaardig boven mate in de stad van onzen God, op Zijnen heiligen berg.
Eere zij den Vader.
COLLECTA.
Laigtre nobis, quaesumus.
Geef ons, bidden wij. Heer! genadig den Geest, om altijd te beramen en te volbrengen
355
VlIIe ZONDAG NA P1NKSTEB.
hetgeen goed is; opdat wij, die zonder U niet bestaan kunnen, naar Uwen wil mogen leven. Door onzen Heer. . . Ro. Amen.
2 coLLEGTA, van de Heiligen, bl. 134.
3 collecta, naar welgevallen.
lesse.
Vil den I Brief van den H. Apostel paulus aan die van Rome, VIII : 12—17.
Broeders! Wij zijn niet schuldig aan het vleesch, om naar het yleesch te leven. Want, indien gij leeft naar het vleesch, zoo zult gij sterven; maar, indien gij door den geest de werken des vleesches doodt, zoo zult gij leven. Want allen, die door den Geest Gods gedreven worden, die zijn kinderen Gods. Want gij hebt niet wederom ontvangen den geest der slafelijke vreeze, maar gij hebt ontvangen den geest der aanneming tot kinderen, dooi- welken wij roepen: Abba, Vader! Want die Geest geeft zelf getuigenis aan onzen geest, dat wij kinderen Gods zijn. En zijn wij kinderen, zoo zijn wij ook erfgenamen; nanient-lijk, erfgenamen Gods en medeërfgenamen van
christus.
GRADUAAL.
Es to mi hi in Leum. Psalm xxx : 3.
Wees mij tot een' God, een' beschermer en tot een' vasten burg, om mij te behouden. Vs. O God! op U heb ik gehoopt; Heer! laat mij nimmermeer beschaamd wor-
356
VIIIC ZONDAG NA PINKSTER.
den. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm XLVII. 2. Groot is de Heer en roemwaardig boven mate in de stad van onzen Grod, op Zijnen heiligen berg. Alleluja.
vervolg van het ii. evangelie.
Naar lukas xvi : 1, 9.
In dien tijde zeide jezus tot Zijne Discipelen deze gelijkenis; er was een rijk man, die een' hofmeester had, welke bij hem wierd aangeklaagd, als dat hij zijn goed verkwist had. Hij' riep hem dan, en zeide tot hem: wat hoor ik van u? Geef rekening Van uw hofmeesterschap; want gij moogt mijn hofmeester niet langer zijn. Toen zeide de hof-meester bij zich zeiven: wat zal ik doen, dewijl mijn heer mij het hofmeesterschap afneemt? Spitten en graven kan ik niet, te bedelen schaam ik mij. Ik weet, wat ik doen zal; opdat, wanneer ik van mijne bediening afgezet zal zijn, zij mij in hunne huizen ontvangen. En de schuldenaars van zijnen heer een' voor een' bij zich roepende, zeide hij tot den eersten: hoeveel zijt gij mijnen heere schuldig? Dewelke antwoordde: honderd vaten olie. Hij zeide hem: neem uw handschrift, zit daar neêr met der haast en schrijf vijftig. Daarna zeide hij tot een' anderen : en gij, hoeveel zijt gij schuldig ? Hij antwoordde: honderd mudden tarwe. Neem, zeide hij, uwen brief en schrijf tachtig. En de heer prees den onregtvaardigen hofmees-
357
vllie zondag ïfa pinkster.
ter, dat hij wijsselijk gedaan had: want de kinderen dezer wereld zijn voorzigtiger, dan de kinderen des lichts in hun geslacht. Ik zeg u dan ook: maakt u vrienden uit de on-geregtige rijkdommen; opdat zij u, wanneei' gij gebrek zult hebben, in de eeuwige woningen ontvangen.
offertorium.
Fopulum humilem. Psalm XVII : 28 , 32,
Gij zult, Heer! het nederig volk behouden, en de oogen der hoovaardigen zult Gij vernederen. Want wie is er God, dan Gij, Heer! alleen?
secreta.
Suscipe, quaeaumus.
Ontvang, o Heer! de gaven, die wij U opdragen van de goederen, die wij van Uwe milde hand ontvangen hebben: opdat deze heilige Geheimen, door de werkende kracht Uwer genade, ons mogen heiligen gedurende dit leven, en brengen tot de eeuwige vreugde. Door onzen Heer. Amen.
2 secreta, van de Heiligen, bl. 137.
3 secreta, naar welgevallen.
communio.
Gusfale 4 viriele. Psalm XXXIII : 9.
Proeft en ziet, hoe zoet de Heer is. Zalig is de man, die op Hem betrouwt!
358
lx® zondag na pihkstbh.
postcommunio.
Sit nobis, Domine.
Laat, o Heer! deze hemelsche geheimen ons strekken tot herstelling van ziel en ligcham: opdat wij de uitwerking mogen gewaar worden van hetgene wij met godvruchtige stemming verrichten. Door onzen Heer. R. Amen.
2 postcommunio van de Heiligen, bl. 137.
3 postcommunio, naar welgevallen.
LX^e ZONDAG na PINKSTER. introïtus.
Ecce Deus. Psalm LUI: 6 , 7.
Zie, God komt mij te hulpe en de Heer is de beschermer mijner ziele. Keer het onheil af op mijne vijanden en verniel ze in Uwe waarheid, Heer! mijn beschermer!
Vs. 3. Behoed mij, o God! in Uwen naam en doe mij recht door Uwe kracht.
Eere zij den Vader.
collecta.
Pateant aures misericordiae.
Neig, o Heer! de ooren Uwer barmhartigheid naar de gebeden Uwer smeekende dienaars ; geef, dat zij U vragen, hetgeen U behaagt, opdat Gij hunne bede moogt verhooren. Door onzen Heer. R. Amen.
2 collecta, van de Heiligen, bl. 134.
3 collecta, naar welgevallen.
359
IXU ZONDAG NA PINKSTER.
LESSE.
Uit den I Brief van den H» Apostel paulus , aan die van Korinfhe, X : 6—13*
Broeders! Dat wij geene begeerte tot het kwaad hebben, gelijk zij gehad hebben. Dat gij ook geene afgodendienaars wordt, gelijk sommigen van hen, waarvan geschreven staat: het volk ging zitten, om te eten en te drinken, en zij stonden op, om te spelen. En dat wij niet hoereren, gelijk sommigen van hen gehoereerd hebben, waarom er drieëntwintig duizend op éénen dag gesneuveld zijn. Dat wij den Gezafde niet tergen, gelijk sommigen van hen getergd hebben, en van de slangen vernield zijn. En dat gij niet mort, gelijk sommigen van hen gemort hebben , die door den slaanden Engel verslagen zijn. Al deze dingen zijn hun in voorbeelding geschied, en zij zijn beschreven tot onze on-derrigting, die de laatste tijden ontmoet hebben. Zoo dan, die meent dat hij staat, zie toe dat hij niet valle. Hat is niet meer dan menschelijke bekoring, die u bevangen heeft. God is getrouw, die niet zal lijden, dat gij zoudt bekoord worden boven uw vermogen; maar Hij zal bij de bekoring ook uitkomst geven, opdat gij ze verdragen kunt.
GRADUAAL.
Bomine y Dominus 7iosler. Psalm VIII : 2.
Heer! onze Heerscher! hoe wonderlijk is Uw naam over het gansche aardrijk! Vs. 2. Want
360
IXe ZONDAG NA PINKSTER.
Uwe heerlijkheid is boven de hemelen verheven. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm LVIII : 2. Verlos mij, mijn God! van mijne vijanden en beschut mij, voor die tegen mij opstaan. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar lukas XIX : 41—47.
In dien tijde, als jezus Jeruzalem naderde en de stad zag, weende Hij over haar, zeggende: ach of gij erkendet, ook nog op dezen uwen dag, hetgeen u tot vrede strekt! Edoch nu is het voor uwe oogen verborgen. Want u zullen dagen overkomen, dat uwe vijanden u met een wal omvangen, en u belegeren, en van alle kanten benaauwen zullen; dat zij u, en uwe kinderen in u, ten gronde verdelgen zullen, en den eenen steen in u op den anderen niet laten; omdat gij den tijd uwer bezoeking niet gekend hebt. En in den tempel komende, begon Hij er de koopers en verkoopers, die daar waren, uit te drijven, hun zeggende^ er staat geschreven : mijn huis is een huis des gebeds, en gij hebt er een roofnest van gemaakt. En Hij leerde dagelijks in den tempel.
offertorium.
Jusstitiae Domini. Psalm XVIII: 9—12.
De bevelen des Heeren .zijn geregtig en verblijden de harten! Zijne oordeelen zijn zoeter dan honig en honigraten, ook onderhoudt Uw dienaar dezelven.
361
\e ZONDAG NA I'INKSTEE.
secreta.
Concede nobis, quaesumus.
Vergun ons, o Heer! dat wij deze geheimen op eene waardige wijze bijwonen: want, zoo dikwijls de gedachtenis van dat groote offer gehouden wordt, wordt ook het werk onzer verlossing verrigt. Door onzen Heer. R. Amen.
2 secreta van de Heiligen, hl. 437.
3 secreta, yiaar welgevallen.
communio.
Qui manducat. JOANNES VI : 57.
Die mijn Vleesch eet en mijn Bloed drinkt, blijft in mij en ik in hem, zegt de Heer.
postcommünio.
Tua nobis quaesumus*
Wij bidden U, oHeer! dat het deelnemen aan Uwe Sakramenten ons reinige en onderling naauw vereenige. Door onzen Heer. R. Amen.
2 postcommünio, van de Heiligen, bl. 137.
3 postcommünio naar vjelgevallen.
ZONDAG na PINKTER. introïtus.
Cum clamarem ad Dominum. Ps. LIV : 18 , 20, 23.
Als ik tot den Heer riep, heeft Hij mijne stem verhoord, tegen die op mij aankomen. Hij heeft ze vernederd, die voor alle eeuwen
362
Xe ZONDAG NA PINKSTER
is, en blijft in der eeuwigheid. Werp uwe zorg op den Heer, en Hij zal u voeden.
Vs. 2, 3. O God! Verhoor mijn gebed en versmaad mijn verzoek niet: luister naar mij en verhoor mij.
Eere zij den Vader.
collecta.
Deus, qui omnijiofenfiam.
O God! die Uwe almagt het meest doet uitschijnen, door ons te sparen en U onzer te ontfermen; toon ons meer en meer Uwe barmhartigheid: opdat wij strevende naaide hemelsche goederen, die Gij ons beloofd hebt, door Uwe genade eenmaal aan dezel-ven deelachtig worden.
,2 collecta, van de Heiligen, bl. 134.
3 collecta, naar welgevallen.
lesse.
Vit den I Brief van den II. Apostel PAULTTS aan die van Korinlhe, XII : 2—11.
Broeders! Gij weet, dat gij, als gij nog Heidenen waart, tot de stomme afgoden gingt, gelijk men u leidde. Ik verklaar u dan, dat niemand, sprekende door den Geest Gods, Jezus loochent. En niemand kan jezus Heer noemen, dan door den Heiligen Geest. Nu er zijn verscheidene gaven, maar het is al dezelfde Geest. En er zijn verscheidene bedieningen, maar het is dezelfde Heer. En er zijn verscheidene werkingen, maar het is
363
364 Xe ZONDAG NA PINKStEH.
dezelfde God, die het alles in allen werkt. Doch de openbaring des Geestes wordt een' ieder gegeven tot nuttigheid. Den eenen wordt door den Geest het woord der wijsheid gegeven; den ander-' het woord der kennis door denzelfden Geest; een' ander' de gaaf der genezingen, al door denzelfden Geest; een' ander' het werken der wonderdaden; een' ander' de profetie; een' ander' de onderscheiding der geesten; een' ander' de verscheidenheid van talen; een' ander' de uitlegging der talen. En al deze dingen werkt één en dezelfde Geest, bedeelende een' ieder gelijk Hij wil.
graduaal.
Cuslodi me. Psalm XVI : 9.
Bewaar mij, Heer! als den oogappel; bescherm mij onder de schaduw Uwer vleu gelen. Vs. 3. Laat mijn oordeel van Uw aanschijn komen; laat Uwe oogen zien op de geregtigheid. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm LXIV : 2. O God! in Sion moet men U lofzingen, en in Jeruzalem zal men U belofte betalen. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar lukas XVIII : 9—14
In dien tijde zeide jezus tot sommigen, die als regtvaardigen op zich zeiven betrouwden en die de anderen versmaadden, deze gelijkenis : er gingen twee menschen op naar den tempel, om te bidden; de een was een Pha-
Xe ZONDAG TTA PINKSTEK.
rizeër, en de andere een tollenaar. De Pha-rizeër staande, bad aldus bij zich zeiven: o God! ik dank U, dat ik niet ben, gelijk de andere menschen, roovers, onregtvaardigen, overspelers, of ook als deze tollenaar. Ik vast tweemaal ter weke; ik geef tiende van al wat ik bezit. Doch de Tollenaar van verre staande, wilde zelfs zijne oogen naaiden hemel niet opslaan, maar hij sloeg voor zijne borst, zeggende: o God! wees mij zondaar genadig. Ik zeg u, dat deze geregtvaar-digd naar huis keerde, meer dan de andere. Want, zoo wie zich verheft, die zal vernederd worden; en die zich vernedert, zal verheven worden.
OFFERTORIUM.
Ad te, Domine, Psalm XXIV : 1—3.
Tot U, Heer! heb ik mijne ziel opgeheven: mijn God! op U betrouw ik, laat mij niet beschaamd worden, noch laat mijne vijanden mij beschimpen: want allen, die U verbeiden, zullen niet beschaamd worden.
SECRETA.
Tihi , Domine, Sacrjiicia.
Ontvang, o Heer! de offeranden, die U zijn toegeheiligd, en die Gij ons zóó verleend hebt om ze ter eere van Uwen naam op te dragen, dat Gij ze zelfs tot hulpmiddelen onzer zaligheid doet strekken. Door onzen Heer. I^,. Amen.
2 SECRETA, van de Heiligen, bl. 137.
3 SECRETA, naar welgevallen.
365
lie ZONDAG NA PIICKSTEK.
COMMUNIO.
Accept Ms. Psalm L : 22.
f
Gijjzult, o Heer! de offerande der regt-vaardigheid, de opdragten en de brandoffers genoegelijk op uw altaar ontvangen.
POSTCOMMUNIO.
Quaesumus, Domire.
Wij smeeken U, o Heer, onze God! dat Gij dengenen, die Gij gestadig met Uwe Goddelijke Sakramenten verkwikt, door Uwe goedertierenheid Uwen bijstand niet laat ontbreken. Door onzen Heer. R. Amen.
2 POSTCOMMUNIO, van de Heiligen, bl. 137.
3 postcommunio, naar welgevallen.
Xlde ZONDAG NA PINKSTER.
introïtus.
Deus in loco sancto. Psalm LXVII; 6 , 7 , 36.
God is in zijne heilige plaats: God, die de eendragtigen in een huis doet wonen. Hij zelf zal Zijnen volke kracht en sterkte geven.
Vs. 2 God sta op, dat Zijne vijanden verstrooid worden en dat zij vlugten, die Hem haten voor zijn aanschijn.
Eere zij den Vader.
COLLECTA.
Omnipotens, sempiierne
Almagtige, eeuwige God! die de verdiensten en gebeden Uwer smeekende dienaren door
366
xie zondag na pinkster.
Uwe overgroote goedertierenheid, verre overtreft; stort Uwe barmhartigheid over ons uit: vergeef ons, hetgene ons geweten bezwaart. en schenk ons daarenboven, hetgeen wij U niet durven verzoeken. Door onzen Heer. . . R. Amen.
2 COLLECTA, van de Heiligen, bi. 134.
3 COLLECTA, naar welgevallen.
LESSE.
VU den I Brief' van den II. Apostel FAULUS aan die vin Korinthe, XV ; 1—10.
Broeders! Ik maak u indachtig aan het Evangelie, hetwelk ik u verkondigd heb, hetwelk gij ook ontvangen hebt, in hetwelke gij ook staat, door hetwelk gij ook behouden wordt: of gij het ook houdt op die wijze, gelijk ik het u gepreekt heb; anders hadt gij te vergeefs het geloof aangenomen. Want ik heb u vooreerst overgeleverd, het gene ik ook ontvangen heb; dat Christus voor onze zonden gestorven is volgens de schrifturen; dat Hij ook begraven is, en dat Hij ten derden dage verrezen is naar de schrifturen; dat Hij gezien is van Cephas en daarna van de Elven; dat Hij naderhand gezien is van meer dan vijfhonderd broeders teffens; waarvan er vele nog in het leven, eu sommige ontslapen zijn. Dat Hij daarna gezien is van jacobus, daarna van al de Apostelen ; en dat Hij eindelijk, het laatste van allen, ook van mij, die als een misboorling ben, gezien is. Want ik ben
367
25
368 Xle ZONDAG NA PINKSTElt.
de minste der Apostelen, die niet waardig ben een Apostel genoemd te worden, omdat ik de Kerk Gods vervolgd heb. Doch hetgeen ik ben, ben ik door Gods genade; en Zijne genade aan mij bewezen is niet ledig geweest.
graduaal.
In Deo speravi. Psalm xxyii : 7.
Op God heeft mijn hart gehoopt, en ik ben geholpen; en mijn vleesch is verheugd, en ik zal Hern van harte danken. Vs. 1. Tot U, Heer! heb ik geroepen, mijn God! zwijg toch niet; ga van mij niet. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm LXXX : 2, 3. Verheugt u voor God, onzen beschermer: juicht voor den God van Jacob. Regt een vrolijk zangspel aan met de harp. Alleluja, Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar maekus VII ; 31—37.
In dien tijde vertrok jezus van de grenzen van Tyrus, en kwam door Sidon naar de zee van Galilëa, midden door het land der Tien-Steden. En zij bragten bij Hem een' doove en stomme, en baden Hem, dat Hij hemde hand opleggen wilde. En nemende hem ter zijde van het volk af, stak Hij hem zijn' vinger in de ooren, en uitspuwende raakte Hij zijne tong aan. En opziende naar den hemel verzuchtte Hij, en zeide tot hem; Effetha, dat is: word geopend. En terstond werden zijne ooren geopend, en de band zijner tong werd ontbonden, en hij sprak zeer wel. En Hij ge-
XIe ZONDAG IfA PINKSTER,
bood hun, dat zij het niemand zeggen zouden. Maar, hoe Hij het hun meer verbood, hoe zij het des te meer verkondigden, en hoe zij zich te meer verwonderden, zeggende: Hij heeft alles wel gedaan; de dooven heeft Hij doen hooren, en de stommen doen spreken.
OFFERTORIUM.
Exallabo te Psalm XXIX : 2, 3.
Ik zal U verheffen, Heer! want Gij mij opgenomen en mijne vijanden over mij niet verblijd hebt. Heer! ik heb tot ü geroepen, en Gij hebt mij genezen.
SECRETA.
Respice, Domine.
Zie genadig, o Heer! op onze nederige vereering; opdat het offer, dat wij U opdragen, U aangenaam zij, en ons diene tot versterking onzer zwakheid. B.oor onzen Heer. R. Amen.
2 SECRETA, van de Heiligen, bl. 137.
3 SECRETA, naar welgevallen.
COMMUNIO.
Honor a Dominium. Spreuk. Ill : 9 , 10.
Vereer God van Uwe goederen en van de eerstelingen Uwer land vruchten; dan zullen uwe schuren in overvloed opgevuld worden, en uwe perskuipen van wijn overloopen.
POSTCOMMUNIO.
Senliamus, quaesumus.
Wij smeeken U, o Heer! Iaat ons, door het ontvangen van Uw Sakrament, Uwen bij-
369
XIIe ZOXDAG NA PINKSTËR.
stand naar ziel en ligchaam gewaar worden : opdat wij, in beide opzigten verlost, ons eenmaal mogen verheugen in het volle genot van dit hemelsch middel. Door onzen Heer. . .. R. Amen.
2 postcommunig, van de Heiligen, hl. 137. 3 postcommunio , naar welgevallen.
Xlfde ZONDAG na PINKSTER.
introïtus.
Deus, in adjuiorium Psalm LXIX : 2, 3.
O God! zie op ter mijner hulpe; Heer! haast ü, om mij te helpen. Dat mijne vijanden beschaamd en te schande worden , die mij naai-het leven staan.
Vs. 4. Dat zij terug wijken en zich schamen, die mij kwaad denken,
Eere zij den Vader, enz.
collecta.
Omnipolens iV miscricors.
Almagtige en barmhartige God! die Uwen geloovigen de genade verleent van U op eene waardige wijze te vereeren; geef ons, bidden wij, dat wij, zonder eenigen tegenstand, steeds naar de beloofde goederen mogen streven. Door onzen Heer R. Amen.
2 collecta, van de Heiligen, bl. 134.
3 collecta, naar welgevallen.
370
Xlle ZONDAG KA PINKSTER.
lesse.
Uit den II Brief van den H. Jpo stel patjlus 2«« die van Korinthe, III : 4—9.
Broeders! Zoodanig een betrouwen hebben wij door Christus bij God: niet dat wij van ons zeiven bekwaam zijn, om iets te denken, als uit ons zeiven; maar onze bekwaamheid is uit God, die ons ook tot bekwame dienaars gemaakt heeft van het nieuwe Verbond, niet van de letter maar van den Geest; want de letter doodt, maar de Geest maakt levend. Doch, indien de bediening des doods, met letteren in steenen ingedrukt, met heerlijkheid vergezeld was, zoo dat de kinderen van Israël het aangezigt van mozes niet konden beschouwen, om de heerlijkheid zijnsaange-zigts, die echter moest vernietigd worden: hoe veel te meer dan zal niet de bediening des Geestes met heerlijkheid vergezeld zijn? Want, indien de bediening der verdoeming met heerlijkheid is, veel meer zal de bediening der regtvaardigheid in heerlijkheid overtreffen.
graduaal.
Bene die am Lominum. Psalm XXXIII : 2.
Ik zal den Heere loven te allen tijde: Zijn lof zal altijd in mijnen mond zijn Vs. 3. Mijne ziel zal zich in den Heer beroemen; dat het de zachtmoedigen hooren en zich verblijden. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm LXXXVII : 2. God! mijn Heiland! ik roep voor U bij dag en bij nacht. Alleluja.
371
XIIe ZONDAG NA PINKSTEB.
vervolg van het h. evangelie.
Naar 1UKAS x : 23—37.
In dien tijde zeide jezus tot Zijne Discipelen: zalig zijn de oogen, die zien, hetgene gij ziet. Want ik zeg u, dat vele Profeten en koningen hebben gewenscht te zien, hetgene gij ziet, en zij hebben het niet gezien; en te hooren, hetgene gij hoort, en zij hebben het niet gehoord. En zie, er stond een wetgeleerde op en zeide, om Hem te beproeven: Meester! wat moet ik doen, om het eeuwig leven te bezitten? jezus zeide tot hem: wat staat er in de wet geschreven ? Hoe leest gij daar ? Hij antwoordde: gij zult den Heer uwen God liefhebben uit geheel uw hart., uit geheel uwe ziel, uit al uwe krachten en uit al uw verstand, en uwen naaste als u zeiven. Jezus zeide tot Hem: gij hebt wel geantwoord; doe dat, en gij zult leven. Maar hij zich willende regtvaardig maken, zeide tot jezus: en wie is toch mijn naaste? En jezus dit opnemende, zeide: er kwam een zeker mensch van Jem-zalem af naar Jericho, en hij viel onder de moordenaars, die hem ook beroofden, en hem met wonden overladen hebbende henen gingen, latende hem half dood liggen. Het gebeurde dan, dat zeker priester denzelfden weg kwam gaan, en hem ziende ging hij voorbij. Insgelijks ook een leviet, als hij omtrent de plaats was en hem zag, ging voorbij. Maar een Samaritaan over weg gaande, kwam omtrent hem, en hem ziende werd met barmhartigheid be-
372
XIIC ZONDAG NA PINKSTEB.
wogen. En bijkomende verbond hij zijne wonden , gietende olie en wijn daar in: en hem op zijn jokbeest leggende , bragt hem in een' herberg en droeg zorg voor hem. En des anderen daags schoot hij twee tienlingen uit, die hij den waard gaf en zeide; draag zorg voor hem; en al, wat gij daarenboven zult verschoten hebben, zal ik u op mijne wederkomst goed doen Wie van deze drie dunkt u, dat de naaste geweest is van dengenen, die onder de moordenaars gevallen was? Hij antwoordde: die hem barmhartigheid bewezen heeft. En Jezus zeide tot hem: ga henen, en doe gij van ge'ijken.
offertorium.
Precatus est Moyses Exod. XXXII : 11—14.
Moïes bad voor het aanschijn van den Heer zijnen God, zeggende; waarom, o Heer! wordt Gij toornig tegen Uw volk'? Laat de gramschap uwer ziele rusten. Gedenk aan abraham, izak en Jakob, den welken Gij gezworen hebt te zullen geven een land, vloeijende van melk en honig. En de Heer werd verzoend over het kwaad, hetwelk Hij tegen Zijn volk gezegd had te doen.
secreta.
Hostias, quaesumus.
Wij bidden U, o Heer! aanzie genadig de olferanden, die wij op Uw H. Altaar plaatsen; opdat zij, door hare kracht, ons kwijtschelding onzer zonden bezorgen, en tevens strek-
373
Xllie ZONDAG NA PINKSTEE.
ken ter eere van Uwen naam. Door onzen Heer. R. Amen.
2 secreta, van de Heiligen, bl. 137.
3 secreta, naar welgevallen.
communio.
Be fructv. operum. Psalm ciii : 13—15.
De aarde wordt verzadigd van de vruchten, die Gij voortbrengt, o Heer! om brood uit de aarde op te brengen, en opdat de wijn den mensch het hart verheuge, dat hij zijn aangezicht met olie vervrolijke, en dat het brood zijn hart versterke.
postcommunio.
Vivificet nos.
Wij bidden U, o Heer! laat bet deelnemen aan dit heilige geheim ons levend maken, en ons te gelijker tijd vergiffenis onzer zonden en uwe bescherming verwerven. Door onzen Heea. R. Amen.
2 postcommunio, van de Heiligen, bl. 137.
3 postcommunio, naar welgevallen.
XlIIde Zondag na PINKSTER.
introïtus.
Re spie e, Domine. Psalm LXXIII : 19, 20, 22, 25.
Zie toch, o Heer! op Uw Verbond, en verlaat niet voor altoos de zielen Uwer armen. Sta op, o Heer! en verdedig Uwe zaak. Vergeet niet de stemme dergenen die u zoeken.
374
XIIIC ZONDAG NA PINKSTER.
Vs. 1. Waarom, o God! verstoot Gij ons zoo ganschelijk! Hoe is Uw toorn dus vergramd op de schapen Uwer weide.
Eere zij den Vader.
collecta,
Omnipoiens, sempiierne,
Almagtige, eeuwige God! vermeerder ons geloof, onze hoop en liefde; en, opdat wij mogen verkrijgen hetgeen Gij ons belooft, zoo doe ons beminnen, hetgeen Gij beveelt. Door onzen Heer. R. Amen.
2 collecta, van de Heiligen, bl. 134.
3 collecta, naar ■welgevallen.
lesse.
Vit den Brief van. den II. Apostel PAl'LUs aan die van Galatie, iii : 16—22.
Broeders! De beloften zijn toegezegd aan abraham, en zijnen zade. Hij zegt niet; en uwen nazaten, als van velen, maar als van éénen, en uwen nazaat, dewelke christus is. Dit is dan, hetgene ik zeg: dat het verbond van God bevestigd zijnde door de wet, die vierhonderd en dertig jaren daarna gemaakt is, niet wordt vernietigd, om de belofte te verijdelen. Want komt de erfenis uit de wet, zoo komt zij dan nu niet uit de belofte. Nogtans heeft ze God door de belofte aan abraham geschonken. Waar toe is dan de wet ? Zij is om de overtredingen ingesteld. tot dat die nazaat zoude komen ^ op wien de
375
376 Xllie ZONDAG NA PINKSTER.
belofte gedaan was, zijnde zij door de Engelen besteld in de hand eens middelaars. Nu een middelaar is niet van eenen alleen: doch God is één. Is dan de wet tegen Gods beloften? Geenszins. Want, indien er eene wet gegeven was, die konde levend maken, zoo zoude waarlijk de regtvaardigheid uit de wet komen. Maar de Schriftuur heeft ze allen besloten onder de zonde, opdat de belofte door het geloof van jezus christus den geloovigen zoude gegeven worden.
graduaal.
Re spie e Domine. Psalm LXXIII : 19, 20.
Zie toch, o Heer! op Uw verbond en vergeet niet voor altoos de zielen Uwer armen. Vs. 22. Sta op, o Heer! en verdedig Uwe zaak; gedenk de smaadheid, die Uwen dienaren wordt aangedaan. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm LXXXIX : 1. Heer! Gij zijt onze toe-vlugt geweest van geslachte tot geslachte. Alleluja, Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naai- LXJKA3 XVIT : 11 — 19.
In dien tijde, als jezus naar Jeruzalem trok, ging Hij midden door Samaria en Ga-lilëa. En als Hij in zeker dorp kwam, ontmoetten Hem tien melaatsche mannen, die van verre stonden, en hieven hunne stemmen op, zeggende: jezus. Meester! ontferm U onzer! Dewelke Hij ziende, zeide tot hen: gaat henen, vertoont-u aan de priesters. En terwijl
XIIIe ZONDAG NA PINKSTEE. 377
zij gingen, werden zij gezuiverd. En een van hen, zoo hij zag, dat hij gezuiverd was, keerde weder, met luider stemme God groo-telijks lovende. En hij viel op zijn aangezigt voor deszelfs voeten. Hem bedankende; en deze was een Samaritaan. Toen zeide jezus: zijn zij niet alle tien gezuiverd? Waar zijn dan de andere negen ? Er is niemand gevonden, die weder gekomen is, om God te verheerlijken, dan deze vreemdeling. En Hij zeide tot hem: sta op, ga henen; want uw geloof heeft u gezond gemaakt.
OFFERTORIUM.
In te sjieravi. Psalm XXX : 15, 10
Ik heb op U gehoopt. Heer! ik heb gezegd: Gij zijt mijn God! Mijne levenstijden zijn in Uwe handen.
SECRETA.
Propiliare, Domine.
O Heer! word verzoend met Uw volk, en zie goedgunstig op deze gaven neder; opdat Gij, door dit offer bevredigd, ons vergiffenis onzer zonden verleent en ons toestaat, hetgene wij U verzoeken. Door onzen Heer. R. Amen.
2 SECiiETA, van de Heiligen ^ bl. 137.
3 secret A, naar welgevallen.
COMMUNIO.
Panem de coelo. Boek der wijsh. XVI : 20
Gij hebt ons. Heer! een brood gegeven van den hemel, alle lekkernij en allerhande smaak van zoetigheid in zich besluitende.
XlVe ZONDAG NA PINKSTER.
postcommunio.
Sumptis, Do mine.
Wij bidden U, o Heer! dat wij dooi' het ontvangen der hemelsche Sakramenten, nieuwe krachten rnogen verkrijgen, om steeds op den weg der eeuwige verlossing voortgang te doen. Door onzen Heer. R. Amen. 2 postcommunio, van de Heiligen, bl. 137.
3 püstcommunio, naar welgevallen.
xiZONDAG na PINKSTER.
introïtus.
Protector noster. Psalm LXXXIII : 10, 11.
Aanschouw toch, o God! onze beschermer! en zie op het aangezigt van Uwen Gezalfde; want één dag in Uwe voorzalen is beter, dan anders duizend.
Vs. 2, 3. Hoe liefelijk zijn Uwe woningen, Heer derheirkrachten! Mijne ziel wenscht, en bezwijkt van verlangen naar de voorzalen des Heeren.
Eere zij den Vader.
collecta.
Custodi, JJamine.
Wij bidden U, o Heer! bewaar Uwe Kerk door een' altijddurenden bijstand Uwer genade: en vermits de menschelijke zwakheid, zonder U, eiken stonde struikelt, zoo geef dat Uwe hulp ons steeds aftloude van hetgeen ons schaadt.
378
KIV® ZONDAG NA PINKSTEK.
en ons leide naar hetgeen ons heilzaam is. Door onzen Heer. R. Amen.
2 collecta, van de Heiligen, bl. 134.
3 collecta , naar welgevallen.
lesse.
Vit den Brief van den U, Apostel PATJLtJS aan die van Gal at ie, V : 16—24.
Broeders! Wandelt door den geest, en gij zult de lusten des vleesches niet volbrengen. Want het vleesch begeert tegen den geest, en de geest tegen het vleesch, en zij strijden tegen eikanderen: zoo dat gij niet doet al wat gij wel wildet. Doch, indien gij door den geest bestierd wordt, zoo zijt gij onder de wet niet. Nu de werken des vleesches zijn wel bekend, dewelke zijn: hoererij, onreinigheid, oneerbaarheid, ontuchtigheid, afgoderij, too-verij, vijandschappen, twisten, afgunstigheden, toornigheden, gekijf, tweedragt, ketterijen, nijdigheid, doodslagen, dronkenschap-pen, brasserijen, en dergelijke; van dewelke ik u waarschuwe, gelijk ik u reeds gewaarschuwd heb, dat degenen, die zulke dingen doen, het rijk Gods niet zullen bezitten. Maaide vrucht des geestes is liefde, blijdschap, vrede, verduldigheid, goedertierenheid, goedheid, langmoedigheid, zachtmoedigheid, getrouwig-heid, zedigheid, eerbaarheid, reinigheid. Tegen de zoodanigen is geene wet. Doch die Christus toebehooren, hebben hun vleesch gekruist met de begeerlijkheden en kwade lusten,
379
XlVe ZÜNUAG NA PINKSTER.
post communio.
Suni/i/is, Domiue.
Wij bidden U, o Heer! dat wij dooi' het ontvangen der hemelsche Sakramenten, nienwe krachten mogen verkrijgen, om steeds op den weg der eeuwige verlossing voortgang te doen. Door onzen Heer. R. Amen.
2 postcommunio, vciii de Heiligen, bl. 137.
3 püstcommuniü, naar ivelyevallen.
XIZONDAG na PINKSTER.
introïtus.
Protector noster. Psalm LXXXIII : 10, 11.
Aanschouw toch, o God! onze beschermer! en zie op het aangezigt van Uwen Gezalfde; want één dag in Uwe voorzalen is beter, dan anders duizend.
Vs. 2, 3. Hoe liefelijk zijn Uwe woningen, Heer der heirkrachten! Mijne ziel wenscht, en bezwijkt van verlangen naar de voorzalen des Heeren.
Eere zij den Vader.
collecta.
Cuslodi, Domiue.
Wij bidden U, o Heer! bewaar Uwe Kerk door een' altijddurenden bijstand Uwer genade; en vermits de menschelijke zwakheid, zonder U, eiken stonde struikelt, zoo geef dat Uwe hulp ons steeds afhoude van hetgeen ons schaadt.
378
XITe ZONDAG NA PINKSTER.
en ons leide naar hetgeen ons heilzaam is. Door onzen Heer. R. Amen.
2 collecta, van de Heiligen, bi. 134.
3 collecta, naar welgevallen.
lesse.
Uit den Brief van den //. Apostel PAXJLtrs aan die van Gal at ie, Y : 16—24.
Broeders! Wandelt door den geest, en gij zult de lusten des vleesches niet volbrengen. Want het vleesch begeert tegen den geest, en de geest tegen het vleesch, en zij strijden tegen eikanderen: zoo dat gy niet doet al wat gij wel wildet. Doch, indien gij door den geest bestierd wordt, zoo zijt gij onder de wet niet. Nu de werken des vleesches zijn wel bekend, dewelke zijn: hoererij, onreinigheid, oneerbaarheid, ontuchtigheid, afgoderij, too-verij, vijandschappen, twisten, afgunstigheden, toornigheden, gekijf, tweedragt, ketterijen, nijdigheid, doodslagen, dronkenschap-pen, brasserijen, en dergelijke; van dewelke ik u waarschuwe, gelijk ik u reeds gewaarschuwd heb, dat degenen, die zulke dingen doen, het rijk Gods niet zullen bezitten. Maaide vrucht des geestes is liefde, blijdschap, vrede, verduldigheid, goedertierenheid, goedheid, langmoedigheid, zachtmoedigheid, getrouwig-heid, zedigheid, eerbaarheid, reinigheid. Tegen de zoodanigen is geene wet. Doch die Christus toebehooren, hebben hun vleesch gekruist met de begeerlijkheden en kwade lusten,
879
xive zondag 3ïa pixkstee.
graduaal.
Bonum est co'jidfrf. cxvii : 8
't Is beter te betrouwen op den Heere , dan te betrouwen op de menschen. Vs. 9. 't Is beter te hopen op den Heere, dan te hopen op de Vorsten. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm XCIV : 1. Komt, laat ons met vreugde den Heere loven; laat ons vrolijk zingen voor God onzen Heiland! Alleluja, Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar matthetjs vi : 24—33.
In dien tijde zeide jezus tot Zijne Discipelen : niemand kan twee heeren dienen; want, ot hij zal den eenen haten en den anderen liefhebben: of hij zal den eenen verdragen en den anderen versmaden. Gij kunt God en den rijkdom niet dienen. Daarom zeg ik u: weest niet bezorgd voor uwe ziel, wat gij eten zult, noch voor uw ligchaam, wat gij zult aantrekken. Is de ziel niet meer dan het voedsel, en het ligchaam meer dan de kleeding? Aanschouwt de vogelen des hemels. Zij zaaijen, noch maaijen, noch verzamelen in de schuren; en uw hemelsche Vader voedt dezelve. En zijt gij niet veel waardiger dan die ? En wie is er toch van u, die met zijne zorgen zijne lengte ééne elle kan vergrooten ? Wat zijt gij ook voor de kleeding bezorgd? Aanmerkt de leliën des velds, hoe zij wassen; zij arbeiden of spinnen niet. En ik zeg u, dat ook salomon in al zijne pracht niet gekleed geweest
380
Xlve ZOKDAG SA. PINKSTER
is, als eene van die. Indien dan God het veldgewas, dat hedon is en morgen in den oven geworpen wordt, alzoo bekleedt, hoeveel te meer u, gij kleinen vangeloove? Weest dan niet bezorgd, zeggende: wat zullen wij eten of drinken; of waarmede zullen wij gekleed worden? Want al deze dingen zoeken de Heidenen. En Uw Vader weet wel, dat gij dit alles van noode hebt. Zoekt dan eerst het rijk Gods en Zijne regtvaardigheid; en al deze dingen zullen u toegeworpen worden.
OFFERTORIUM.
Iminittet Angelus. Psalm XXXIII : 8 , 9.
De eng al des Heeren zal zich stellen rondom degenen, die Hem vreezen; en Hij zal ze verlossen. Proeft en ziet, hoe zoet de Heer is!
SECRETA.
Concede nohis, Domine.
Verleen ons, bidden wij U, o Heer! dat deze heilzame offerande strekke tot zuivering onzer zonden en verzoening Uwer almagt Door onzen Heer. R. Amen.
2 SECRETA, van de Heiligen, bl. 137.
3 SECRETA, naar weigévallen.
COMMUNIO.
Primum quterile. mattheus VI ; 33
Zoekt eerst het rijk Gods, en alle dingen zullen u toegeworpen worden, zegt de Heer,
381
XTC ZONDAG KA PINKSTER.
POSTCOMMUNIO.
Purijicenl semper.
Geef, o God! dat Uwe Sakramenten ons altoos zuiveren en versterken, en tot de eeuwige zaligheid geleiden. Door onzen Heer. R. Amen. 2 POSTCOMMUNIO, van de Heiligen, bl. 137. 3 POSTCOMMUNIO, naar ivelyevallen.
XVde ZONDAG NA PINKSTER.
INTROÏTUS.
Inclina , Domme. Psalm LXXXV : 1—3.
Heer! neig Uw oor tot mij en verhoor mij. Behoud Uwen dienaar, mijn God! die op U hoopt. Ontferm U mijner! Heer! want tot U heb ik geroepen den geheelen dag.
Vs. 4. Verblijd de ziel van Uwen dienaar; want tot U, Heer! heb ik mijne ziel opgeheven.
Eere zij den Vader.
COLLECTA.
Ecclesiaw iuam, Domine.
Laat, o Heer! Uwe Kerk door Uwe altijddurende ontferming gereinigd en versterkt worden : en, dewijl zij zonder U niet kan behouden blijven, zoo geef dat zij steeds door Uwe genade worde bestierd. Door onzen Heer R. Amen.
2 COLLECTA, van de Heiligen, bl. 134.
3 COLLECTA, naar welgevallen.
382
XVe ZONDAG NA PINKSTER.
LESSE.
Vit den Brief van den H. Apostel paijlus aan die van Galahe V ; 25 , 26. VI : 1—10.
Broeders! Indien wij door den geest leven, zoo Iaat ons ook door den geest wandelen. Laat ons niet eerzuchtig worden naar ijdele eer, eikanderen tergende, eikanderen benijdende. Broeders! indien er iemand overvallen wordt door eenige misdaad, gijlieden, die geestelijk zijt, onderrigt hem met een' geest van zachtmoedigheid, achtgevende een ieder op n zeiven, dat gij ook niet bekoord wordt. Draagt elkanders lasten, en alzoo zult gij de wet van Christus volbrengen. Want, zoo iemand zich laat dunken iets te zijn, daar hij niets is, die bedriegt zich zeiven. Doch een ieder beproeve zijn eigen werk, en zoo zal hij in zich zei ven alleen roem hebben, en niet in een' ander. Want elk zal zijn eigen pak dragen. Degene, die onderwezen wordt in het woord, deele mede van alle goederen dengenen, die hem onderwijst. Bedriegt u niet: God laat zich niet bespotten. Hetgene de mensch gezaaid heeft, dat zal hij ook maaijen; want die in zijn vleesch zaait, zal van zijn vleesch verderfenis maaijen: maar die in den geest zaait, zal van den Geest het eeuwig leven maaijen. Laat ons dan in het goeddoen niet verslappen: want wij zullen, zoo wij niet bezwijken, te zijnen tijde maaijen. Daarom, terwijl wij tijd hebben, zoo
383
26
XVe ZONDAG NA PINKSTER.
laat ons goeddoen aan alle menschen, maar allermeest aan de huisgenooten des geloofs.
üraduaal.
Bonum est. Psalm xci : 2.
Het is goed den Heere te loven, en Uwen naam lof te zingen, o Allerhoogste! Vs. 3. Om Uwe barmhartigheid 's morgens vroeg te verkondigen, en des nachts Uwe waarheid. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm XCIV : 3. Want de Heer is een groote God en een groot Koning over het gansche aardrijk. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar lukas vii : 11- 16.
In dien tijde ging jezus naar eene stad, genaamd Nairn; en Zijne Discipelen, nevens eene groote menigte, gingen met Hem. En als Hij aan de poort van de stad kwam, zoo werd er een doode uitgedragen, die een eenige zoon van zijne moeder was, zijnde zij eene weduwe; en er was veel volk van de stad met haar. De Heer haar ziende werd met barmhartigheid over haar bewogen, en zeide tot haar: wil niet weenen. En Hij trad toe en raakte de baar, en de dragers stonden stil. Hij zeide dan: jongeling! ik zeg u, sta op. En de doode zat overeinde en begon te spreken. En Hij gaf hem aan zijne moeder. En zij werden allen met vreeze bevangen en verheerlijkten God, zeggende: er is een groot Profeet onder ons opgestaan, en God heeft Zijn volk bezocht.
384
xve ZONDAG NA PINKSTER.
offertorium.
E.rpectans especlavi. Psalm XXXIX ; 2—4.
Al wachtende heb ik den Heer verwacht, en Hij heeft mij aangezien en Hij heeft mijn smeeken verhoord; en Hij heeft mij een nieuw gezang in den mond gegeven, een' lofzang voor onzen God.
secreta.
Tua nos, Domine.
Dat Uwe Sakramenten, o Heer! ons bewaren en tegen de aanvallen des duivels altijd beschermen. Door onzen Heer. R. Amen.
2 secreta, van de Heiligen, bl. -137.
3 secreta, naar welgevallen.
COMMUNIO.
l'anis quem ego. JOANNES VI : 52.
Het brood, dat ik geven zal, is mijn vleesch voor het leven der wereld.
postcommunio.
Menies nostras.
Wij bidden U, o Heer! laat de werking dezer hemelsche gave onze zielen en ligcha-men bezitten; opdat het niet meer zij onze eigen zin, die ons doe handelen, maar dat altijd de uitwerking van dit Sakrament ons voorkome en bestiere. Door onzen Heer. . .. R Amen.
2 postcommunio, van de Heiligen, bl. 137.
3 postcommunio, naar welgevallen.
385
XVIde ZONDAG NA PINKSTER,
introïtus.
Miserere mikt. Psalm lxxxy : 3, 5.
Ontferm U mijner, Heer! want tot U heb ik geroepen den geheelen dag: want Gij, Heer! zijt goedertieren en zachtmoedig en overvloedig in barmhartigheid voor allen, die U aanroepen.
Vs. i. Heer! neig Uw oor tot mij en verhoor mij; want ik ben hulpeloos en arm.
Eere zij den Vader.
collecta.
Taa 7ios, quaesumus.
Laat toch, bidden wij, o Heer! Uwe genade ons altoos voorkomen en begeleiden, en ons steeds aanzetten tot het verrigten van goede daden. Door onzen Heer. R. Amen.
2 collecta, van de Heiligen, bl. 134.
3 collecta, naar welgevallen lesse.
Vit den Brief van den H. A-postel patjlus aan die van Ephese, III : 13—21.
Broeders! Ik bid u, dat gij toch niet bezwijkt om mijne verdrukkingen voor ulieden, waarin uw roem gelegen is. Ter dezer oor-zake buig ik mijne kniën voor den Vader on-zes Heeren jezus christus , die het hoofd en beginsel is van al dat huisgezin, hetwelk in den hemel en op de aarde is: opdat Hij u
XVie ZONBAÜ NA PINZSXJ5K.
naar de rijkdommen Zijner heerlijkheid geve, dat gij door Zijnen geest met krachte rnoogt versterkt worden in den iuwendigen mensch. Dat Christus door het geloof in uwe harten wone; en gij, geworteld en gegrondvest in de liefde, moogt begrijpen met al de Heiligen, welke de breedte, de lengte, de diepte en de hoogte zij; en ook moogt kennen de liefde van criRiSTUS, die alle kennis te boven gaat, om met alle volheid Gods vervuld te worden. Ündertusschen zij Hem, die rnagtig is, door de kracht, die in ons werkt, veel meer te doen, dan al wat wij begeeren of denken; Hem zij heerlijkheid in de Kerke door jezus Christus , in alle geslachten en door alle eeuwep. Amen
graduaal.
Time bunt g entes. Psalm Cl : 16.
De volkeren zullen uwen naam vreezen. Heer! en al de koningen der aarde Uwe heerlijkheid. Vs. 17. Omdat de Heer Sion heeft opgebouwd en zich vertoonen zal in Zijn Majesteit, Alleluja, alleluja. Vs. Psalm XCV11: 1. Zingt den Heere een nieuw gezang; want de Heer heeft wondere dingen gedaan. Alleluja.
VERVOLG VAN HET H. EVANGELIE. iW h;kas XIV : I—11
In dien tijde, als jezus op een' Sabbatdag in het huis van een' voornamen Pharizeër kwam, om het maal te nuttigen, namen zij Hem waar. En zie, er was een waterzuchtig mensch vóór
387
388 XTie ZOUDAG NA PINKSTEE.
Hem. En jezus sprak de Wetgeleerden en Pharizeën aan, zeggende: is het ook geoorloofd op den Sabbatdag te genezen? En zij zwegen. Maar Hij den mensch met de hand nemende, genas hem en liet hem gaan. Toen zeide Hij tot hen: wie is er onder u, die, als zijn ezel of os in een' put viel, hem niet terstond op den Sabbatdag daar uittrekken zoude? En zij konden Hem hierop niet antwoorden. Ook stelde Hij den genooden eene gelijkenis voor, bemerkende, hoe zij de eerste zitplaatsen verkozen, en Hij zeide tot hen: als gij ter bruiloft genood zijt, zoo ga niet op de eerste plaats zitten, of er misschien iemand aanzienlijker, dan gij, genood ware; en dat degene, die u en hem genood had, u dan mogte zeggen; maak dezen man plaats; en gij dan met schaamte de laatste plaats zoudt moeten nemen. Maar, wanneer gij genood zijt, zoo ga op de laatste plaats zitten; opdat, als degene, die u genood heeft, komt, hij u zegge: vriend! ga hooger op. Dat zal u dan eene eer zijn voor degenen, die met u aan tafel zitten. Want al die zich verheft, zal vernederd worden; en die zich vernedert, zal verheven worden.
offertorium.
Domine in auxïlium. Psalm XXXIX : 14, 15.
Heer! zie op ter mijner hulpe. Dat zij beschaamd en te schande worden allen, die mijn leven zoeken, om het om te brengen. Heer! zie op ter mijner hulpe.
XTie ZONDAG NA PINKSTER, 389
SECRETA.
Munda nos , quaesumus.
Wij bidden U, Heer! reinig ons door de uitwerking van deze offerande en maak ons, door Uwe genade, waardig, daaraan deel te nemen. Door onzen Heer. R. Amen.
2 SECRETA, van de Heiligen, bl. 137.
3 SECRETA, naar welgevallen.
COMMUNIO.
Pomine, memoralor. Psalm LXX : 16, 17, 18.
Uwer geregtigheid alleen zal ik, oHeer! gedenken. Gij, God! hebt mij van mijne jeugd op onderwezen; en tot mijne oude en grijze jaren, o God! verlaat mij niet.
POSTCOMMUNIO.
Purijica, quaesumus.
Wij bidden U, oHeer! reinig goedgunstig onze zielen en vernieuw ze door Uwe bemel-scbe Sakramenten; opdat wij daardoor ook voor het ligchaam, een' bijstand verkrijgen , die ons nvi en voor de toekomst nuttig zij. Door onzen Heer. R. Amen. 2 POSTCOMMUNIO, van de Heiligen, bl. 137.
3 POSTCOMMUNIO, naar welgevallen.
XVIIde ZONDAG NA PINKSTER.
INTROÏTUS.
Justus es, Domine. Psalm CXVIII : 137 , 124.
Heer! gij zijt regtvaardig en regt is Uw oordeel. Handel met Uwen knecht naar Uwe barmhartigheid.
Vs. 1. Zalig zijn zij, die onbesmet zijn op den weg, die wandelen in de wet des Heeren.
Eere zij den Vader.
COLLECTA.
D«, qvaesumus, Bomine.
Geef, bidden wij U, o Heer! dat Uw volk de besmettingen zijner geestelijke vijanden vermijden, en U, die alleen onze God zijt, met een zuiver hart dienen moge. Dooi' onzen Heer. .. R. Amen.
2 COLLECTA, van de Heiligen, bl. 134.
3 COLLECTA, naar welgevallen.
LESSE.
Uit den Brief van den U. Afosiel paulus aan die van Ephese , IV ; 1—6.
Broeders! Ik bid u, ik gevangen in den Heer, dat gij den staat, waartoe gij geroepen zijt, waardig bewandelt, met alle ootmoedigheid en zachtmoedigheid , met verduldigheid, verdragende elkander in de liefde, trachtende de eenheid des geestes door den band van vrede te onderhouden. Één ligchaam, en één van geest, gelijk gij ook tot ééne hope
XTIIC ZONDAG NA PINKSTEE.
uwer roeping geroepen zijt. Er is één Heer, één geloof, één doopsel. Één God en Vader van allen, die boven allen, en overal, en in ons allen is: dewelke gezegend is in alle eeuwigheid, Amen.
graduaal.
Be af a (/ens. Psalm XXXII : 12.
Zalig is het volk, wiens God de Heer is; het volk, hetwelk de Heer zich tot eene erfenis verkoren heeft. Vs. 6. Door het woord des Heeren zijn de hemelen opgemaakt, en al hunne heirkracht door den geest Zijns monds. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm Cl : 2. Heer! verhoor mijn gebed, en mijn geroep kome tot U. Alleluja, Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar MATTHEi s xxii : 34—46.
In dien tijde kwamen de Pharizeën bij jezus; en een van hen, zijnde een Wetgeleerde, vraagde Hem, om Hem te beproeven: Meester! welk is het groote gebod in de wet? Jezus zeide tot hem; gij zult den Heer uwen God liefhebben uit geheel uw hart, uit geheel uwe ziel en uit al uw verstand. Dit is het grootste, en het eerste gebod. En het tweede is dezes gelijk: gij zult uwen naaste liefhebben als u zeiven. In deze twee geboden hangt de geheele wet en de Profeten. En terwijl de Pharizeën vergaderd waren, stelde hun jezus deze vraag voor: wat dunkt u van den Christus, wiens Zoon is Hij? Zij zeiden:
391
XVIIe ZONDAG NA PINKSTER.
david's Zoon. Hij vraagde hun : hoe is het dan, dat Hem da vin in den Geest Heer noemt, zeggende: de Heer heeft tot mijnen Heer gezegd: zit aan mijne regterhand, tot dat ik uwe vijanden stelle tot eene voetbank uwer voeten? Indien nu üavid Hem Heer noemt, hoe is Hij dan zijn Zoon? En niemand konde Hem een woord antwoorden. Ook verstoutte zich niemand, van dien dag af, Hem meer te vragen.
offertorium.
Oravi Beum. DAïïiëL IX : 2, 4 , 17, 38.
Ik, daniël, bad mijnen God, zeggende: verhoor. Heer! de gebeden van Uwen dienaar! toon het licht Uws aanschijns over Uw Heiligdom, en zie genadig op dit volk, hetwelk naar Uwen naam, o God! genoemd is.
secreta.
Majestatem tunw.
Wij smeeken ootmoedig, o Heer! Uwe Majesteit, dat deze heilige geheimen, die wij vieren, ons reinigen van de gepleegde zonden en voortaan ons tegen dezelven behoeden. Door onzen Heer. % Amen.
2 secreta, van de Heiligen, bl. 437.
3 secreta, naar wélgevallen.
communio.
Vovele if- reddile. Psalm LXXV ; 12, 13.
Belooft en betaalt den Heere uwen God, gij allen, die Hem in het ronde geschenken
392
XVIII® ZONDAG NA PINKSTER.
aanbrengt; Hem, die ontzaggelijk is, en den Vorsten het leven beneemt , die ontzaggelijk is bij al de Koningen der aarde.
POSTCOMMUNIO.
Sanctificationibus tuis.
Geef, almagtige God! dat Uwe heilige geheimen onze zonden wegnemen, en ons heilzame middelen verschaffen om tot het eeuwig leven te geraken. Door onzen Hoer. R. Amen.
2 POSTCOMMUNIO, van de Heiligen, hl. 137.
3 POSTCOMMUNIO ^ naar welgevallen.
XVIIIde ZONDAG NA PINKSTER.
INTROÏTUS.
Sa pacem, Hotline. Eccl. XXXVI ; IS.
Heer! geef den vrede aan die U verbeiden, opdat Uwe Profeten waarachtig bevonden worden. Verhoor de gebeden Uws dienaars en Uws volks van Israël.
Psalm CXXI : 1. Ik ben verblijd in het-gene mij gezegd is; wij zullen gaan in het huis des Heeren.
Eere zij den Vader.
collecta .
Dirigat cor da nostra.
Wij bidden U, o Heer! bestier onze harten door de werking Uwer barmhartigheid; want.
393
xvlll® zondag na pinkster.
zonder U kunnen wij U niet behagen. Door onzen Heer. R. Amen.
2 collecta, van de Heiligen, bl. 134.
3 collecta, naar welgevallen.
lesse.
Uil den I Brief van den II. Apostel paultjs aan die van Korinthe, I : 4—8.
Broeders! Ik dank altijd mijnen God voor ulieden wegens de genade Gods, die u door Christus jezus gegeven is: dat gij met alle schatten in Hem begaafd zijt, in alle rede en in alle kennisse; zijnde hetgene u van christus getuigd was, aldus in u bevestigd. Zoo dat het u, terwijl gij de openbaring onzes Heeren jezus Christus verwacht, aan geene gaven ont-breekt. En Hij zal u ook ten einde toe bevestigen, en onberispelijk bewaren, tot den dag der toekomst van onzen Heer jezus christus.
graduaal.
Laetatus stnn. Psalm CXXI : 1.
Ik ben verblijd in hetgene mij gezegd iamp;. wij zullen gaan in het huis des Heeren. Vs. . De vrede zij in uwe vestingen, en het welvaren in uwe hooggebouwen. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm Cl : 16. De volkeren zullen Uwen naam vreezen, Heer! en al de Koningen dei aarde Uwe heerlijkheid. Alleluja, Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar mattheus IX : 1—8.
In dien tijde, jezus in het scheepje gegaan
394
xviiiquot; zondag na pinkster. 395
zijnde, voer Hij over en kwam in Zijne stad. Toen bragten zij tot Hem een' beroerde, liggende op een bed. En jezus hun geloof ziende , zeide tot den beroerde: betrouw zoon! uwe zonden worden u vergeven. En zie, er waren sommige van de Schriftgeleerden, die in zich zei ven zeiden; Hij lastert. Jezus dan, ziende hunne gedachten, zeide; waarom denkt gij kwaad in uwe harten? Wat is ligter te zeggen: uwe zonden worden u vergeven; of te zeggen: sta op en wandel? Doch, opdat gij moogt weten, dat de Zoon des mensciien magt heeft op de aarde, om de zonden te vergeven: sta op, zeide Hij toen tot den beroerde, neem uw bed op en ga naar uw huis. En hij stond op en ging naar zijn huis. Als nu de scharen dit zagen, waren zij verbaasd en verheerlijkten God, die den men-schen zoodanige magt gegeven had.
OFFERTORIUM.
Sanctificavit Moijses. Exod XXIV : 4.
Mozes heeft den Heere een altaar toegel lei-ligd, daarop brandoffers opdragende en offeranden slagtende: hij heeft eene avondofferande gedaan tot een' zoeten reuk voor God den Heere, in het aanzien der kinderen van Israël.
secreta.
Deus, qui nos per hujus.
O God! die ons deelachtig maakt aan Uwe Godheid, door de heilige gemeenschap, die wij in dit offer met U hebben , wij bidden U,
XIXe ZONDAG JTA PINKSTER.
geef ons dat wij ook, door de zuiverheid onzer zeden, ons waardig maken, ons eenmaal te verheugen in Uwe waarheid, die wij hebben leeren kennen. Door onzen Heer. R. Amen.
2 secreta, van de Heiligen, bl. 137.
3 secreta, naar welgevallen.
communio.
Tollite hoslias. Psalm xcv : 8 , 9.
Brengt offergiften en komt in Zijne voor-lioven; aanbidt den Heere in Zijn heilig hof.
postcommunio.
Gr alias tibi*
Wij danken U, o Heer! dat Gij ons door Uwe heilige gaven versterkt hebt, en bidden Uwe barmhartigheid, dat Gij ons waardig maakt steeds a?n dezelven deel te nemen. Door onzen Heer. R. Amen.
2 POSTCOMMUNIO, van de Heiligen, bl. 137.
3 postcommunio, naar welgevallen.
XIXlt;ic ZONDAG na PINKSTER.
introïtus.
Salu.1 popuH.
Ik ben de behoudenis van het volk, zegt de Heer: uit wat verdrukking zij tot mij zullen roepen, ik zal ze verhooren, en ik zal altijd hun Heer zijn.
896
xixe zondag sa pinkstek.
Psalm LXXVII : 1. Hoor, mijn volk! naar mijne wet; neig uwe ooren tot de woorden mijns monds.
Eere zij den Vader.
collecta.
Omnipotens, S misericors Deus,
Almagtige en barmhartige God! weer genadig van ons af al wat tegen ons waar geluk strijdt; opdat wij, vrij naar ziel en ligchaam, al wat u betreft, zonder verhindering mogen volbrengen. Door onzen Heer. R. Amen.
2 collecta, van de, Heiligen, bi. 134.
3 collecta, naar welgevallen.
lesse.
Vit den brief van den R, Apostel paxjltjs aan die van Ephese, IV : 23—28
Broeders! Wordt vernieuwd in den geest uws gemoeds en doet aan den nieuwen mensch, die naar God geschapen is in regtvaardigheid en ware heiligheid. Daarom legt af de leugen en spreekt de waarheid een ieder met zijnen evennaaste: want wij zijn lidmaten onder eikanderen. Wordt gram en zondigt niet: laat de zon niet ondergaan over Uwe gramschap. Geeft toch den duivel geene plaats. Die gestolen heeft, dat hij niet meer stele, maar liever arbeide, en met zijne handen iets goeds werke; opdat hij mag hebben, om mede te deelen dengenen, die gebrek lijdt.
397
XIXe ZOXDAG NA PITiTKSTER.
graduaal.
Dirinaiur oratio. Psalm CXL : 2.
Laat mijn gebed, o Heer! opklimmen als een reukoffer voor uw aanschijn. Vs. 2. De opheffing mijner handen zij als een avondoffer. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm CIV: i. Dankt den Heere en aanroept Zijnen naam: verkondigt onder de volkeren Zijne werken. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar MATTHErs XXII: 1—U.
In dien tijde sprak jezus tot de Overpries-ters en de Pharizeën in gelijkenissen, zeggende : het rijk der hemelen is gelijk een koning , die eene bruiloft voor zijnen zoon had aangeregt en zijne dienstknechten uitzond, om de genooden ter bruiloft te roepen; doch zij wilden niet komen. Wederom zond hij andere knechten met bevel, om tot de genooden te zeggen: ziet, ik heb mijn middagmaal bereid , mijne ossen en gemeste beesten zijn ge-slagt, en alles is bereid; komt ter bruiloft. Maar zij achtten het niet en gingen henen, de een naar zijn landhuis en de ander naar zijnen koophandel; en de anderen namen zijne knechten, en die smadelijk onthaald hebbende doodden zij dezelve. Als nu de koning dit hoorde, werd hij vergramd; en zijne heirle-gers afzendende, vernielde hij die doodslagers en stak hunne stad in brand. Toen zeide hij tot zijne knechten: de bruiloft is wel bereid, maar de genooden waren ze niet waardig.
398
XIXe ZONDAG TTA PINKSTER. 399
Gaat dan op de uitgangen der wegen, en allen, die gij er vindt, noodigt ze ter bruiloft. En zijne knechten uitgaande op de wegen, vergaderden allen die zij vonden, goeden en kwaden, en de bruiloft werd vol gasten. Maar als de Koning binnen kwam, om te zien degenen, die ter tafel zaten, zoo zag hij daar een' menseh, die geen bruiloftskleed aan had. En hij zeide tot hem : vriend! hoe zijt gij hier ingekomen zonder bruiloftskleed ? Maar hij bleef stom. Toen zeide de Koning tot de dienaars: bindt hem handen en voeten, en werpt hem in de uiterste duisternis, daar zal geschrei zijn en knarsing der tanden. Want velen zijn er geroepen, maar weinigen uitverkoren.
OFFERTORIUM.
Si ambulavero. Psalm CXXXVII : 7.
Al wandel ik in het midden der verdruk-kinge, zoo zult gij mij het leven behouden. Heer! Gij zult Uwe hand tegen de gramschap mijner vijanden uitsteken, en Uwe regterhand zal mij behouden.
SECRETA.
Haec munera y quaesumus.
Geef, o Heer! dat deze gaven, die wij voor de oogen Uwer Majesteit opdragen, ons ter zaligheid mogen strekken. Door onzen Heer. R. Amen.
2 SECRETA, van de Heiligen, bl. 137.
3 SECRETA, naar welgevallen.
27
XXe ZONDAG NA PINKSTER.
communio.
Tu mandasii. Psalm CXVIII : 4 , 5.
Gij hebt bevolen uwe geboden stiptelijk te onderhouden. Ach of mijne wegen bestierd werden, om Uwe bevelen te onderhouden!
postcommunio.
Tua nos, Uomine.
Geef, o Heer! dat de genezende kracht Uwer genade ons van onze zonden verlosse en make dat wij ons altijd houden aan Uwe geboden. Door onzen Heer. R. Amen.
2 postcümmunio, van de Heiligen, bl. 137. 3 postcommunio, naar welgevallen.
XX3te ZONDAG na PINKSTER.
introïtus.
Omnia, quae f ecisti, DANlëL III : 21, 29, 30, 43, 42
Alles, wat Gij ons gedaan hebt, Heer! dat hebt Gij met een regtmatig oordeel gedaan, omdat wij tegen U gezondigd hebben, en Uwen geboden niet hebben gehoorzaamd: doch verheerlijk Uwen naam en handel ons naaide menigvuldigheid Uwer barmhartigheid.
Psalm CXVIII : 1. Zalig zijn zij, die onbesmet zijn op den weg; die wandelen in de wet des Heeren.
Eere zij den Vader.
■100
xx^ zoxdag na pinkster,
collecta.
Largire, quaesumus Domine.
Word verzoend, o Heer! door de gebeden Uwer geloovigen en verleen hun vergiffenis en vrede: opdat zij van alle misdaden gereinigd T met een gerust gemoed mogen dienen. Door onzen Heer. R. Amen.
2 COLLECTA, van da Heiligen, bi. 134.
3 COLLECTA, naar welgevallen.
lesse.
hit den Brief oan den 11. Apostel pallus aan die van Efjhese, v : 15—21.
Broeders! Ziet toe, dat gij voorzichtig wandelt , niet als dwazen, maar als wijzen; den tijd uitkoopende, want de dagen boos zijn. Daarom zijt niet onverstandig, maar verstaat wat de wil Gods is. En drinkt u niet dronken in den wijn, hetwelk wulpschheid in heeft; maar wordt vervuld met den Heiligen Geest, onderhoudende elkander met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen, zingende en spelende met der harte vnor den Heer: altijd voor alles God den Vader bedankende, in den naam onzcs Heeren jezus Christus ; elkander onderdanig zijnde in de vreeze van Christus.
graduaal.
Oculi omnium. psalm cxliv : 15 , 10.
Aller oogen wachten op U, o Heer! en Gij geeft hun spijs te bekwamen tijde. Vs. Gij opent uwe hand en vervult al wat er leeft, met uwen zegen. Alleluja, Alleluja. Vs.
401
XXe ZONDAG NA PINKSTER.
Psalm CVII ; 2. Mijn hart is bereid, o God! mijn hart is bereid: ik zal zingen, en U, o mijne heerlijkheid! lotspelen. Alleluja.
vervolg tan het h. evangelie.
Naar JOANNES iv : 46—53.
In dien tijde was er een koninklijk Hoveling, wiens zoon te Kapharnaum ziek lag: dewelke gehoord hebbende, dat jezus van Judëa naar Galilëa kwam, ging bij Hem en bad Hem, dat Hij wilde afkomen en zijnen zoon genezen, want hij nu op zijn sterven lag. Jezus zeide dan tot hem: ten zij gijlieden teekenen en wonderheden ziet, zoo gelooft gij niet. De hoveling zeide tot hem: Heer! kom toch, eer mijn zoon sterft. Jezus zeide hem: ga henen, uw zoon is wel te pas. De man geloofde het woord, hetwelk jezus hem zeide, en ging henen. En als hij nu afkwam, zoo kwamen hem zijne knechten te gemoet en boodschapten hem, zeggende, dat zijn zoon wel te pas was. Hij vraagde hun dan het uur, wanneer hij beter geworden was? Zij antwoordden hem: gisteren te zeven ure heeft hem de koorts verlaten. Zoo dat de vader erkende, dat het dezelfde ure was, op dewelke jezus hem gezegd had: uw zoo is wel te pas. En hij geloofde, hij en zijn geheel huisgezin.
offertorium.
Super flvmina Psalm cxxxvi : 1
Op de waterstroomen van Babcl, daar zaten wij en weenden, als wij opu, oSion, dachten.
402
ÏXle ZOSDAO NA PINKSTBE.
SECRETA.
Coelestem nobis praebeant.
Wij bidden U, o Heer! dat deze geheimen ons strekken tot een hemelsch geneesmiddel, en onze harten zuiveren van alle gebreken. Door onzen Heer. R. Amen.
2 SECRETA, van de Heiligen, bl. 137. 3 SECRETA, naar welgevallen. COMMUNIO.
Memento ver bi tui. Psalm CXVTII : 49, 50.
Gedenk, Heer! het woord, dat Gij tot Uwen knecht gedaan hebt, waarop Gij mij doet hopen; dit heeft mij getroost in mijne vernedering.
POSTCOMMUNIO.
Vi sacris, Do mine.
Geel, o Heer! dat wij altijd aan Uwe geboden gehoorzamen, opdat wij waardig mogen worden om aan Uwe heilige geheimen deel te nemen. Door onzen Heer. R Amen.
2 POSTCOMMUNIO, van de Heiligen, bl. 137.
3 POSTCOMMUNIO, naar welgevallen.
XXI«te ZONDAG NA PINKSTER.
INTROÏTUS.
In voluut ate iua. Esther XIII : 9—11.
Alles is onderworpen, o Heer! aan Uwen wil, en er is niemand, die Uwen wille weder-staan kan; want Gij hebt alles gemaakt, he-
403
xxie zondag na pinkster.
mei, en aarde en alles, wat onder den omloop des hemels gevonden wordt. Gij zijt de Heer van alles.
Psalm CXVIII: 1. Zalig zijn zij, die onbesmet zijn op den weg, die wandeleti in de wet des Heeren!
Eere zij den Vader.
COLLECïA.
Familiam iuam, quaesumus.
Wij bidden U, o Heer! bewaar de vergadering Uwer geloovigen door een altijdduren-den bijstand Uwer vaderlijke liefde; opdat zij door Uwe bescherming bevrijd zij van allen tegenspoed, en door een' godvruchtigen handel Uwen naam betamelijk eere. Door onzen Heer. R. Amen.
2 collecta, van de Heiligen, bl. 134.
3 collecta, naar welgevallen.
LESSE.
Uit den Brief van den H. Apostel paulus aan die van Fphese, vi : 10—17.
Broeders! Wordt versterkt in den Heer en in de kracht Zijner sterkte. Trekt aan de wapenrusting Gods: opdat gij moogt staan tegen de listige lagen des duivels. Want wij hebben den strijd niet tegen vleesch en bloed, maar tegen de vorsten en magten, tegen de beheerschers van deze wereld dei-duisternis, tegen de booze geesten in de lucht. Daarom neemt de wapening Gods aar, opdat
404
XSIC ZONDAG SA PJNKSTKa.
gij moogt wederstaan in den kwaden dag en in alles wel toegerust moogt staande blijven. Staat dan vast, omgordt uwe lendenen met de waarheid, het harnas der regtvaardigheid aanhebbende, en uwe voeten geschoeid hebbende, om bereid te zijn tot het Evangelie des vredes; nemende vooral het schild des geloofs, op hetwelke gij al de vurige pijlen van den boozen vijancï kunt uitbfusschen. Neemt ook den helm der zaligheid aan en het zwaard des geestes, dat is het woord Gods.
graduaal.
Domine refuyium. Psalm LXXXTX : 1.
Heer! Gij zijt onze toevlugt geweest van geslachte tot geslachte. Vs. 2. Al eer de bergen gemaakt wierden, of eer de aarde en de wereld geschapen was, van eeuwigheid en tot in eeuwigheid zijt gij God. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm CXIII : 1. Als Israël optoog uit Egypte, het huis van jakob uit dat vreemde volk. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar MAHHEUS xviii ; 23—35.
In dien tijde zeide jezus tot Zijne Discipelen deze gelijkenis: het rijk der Hemelen wordt vergeleken bij een' koning, die rekening met zijne dienaars wilde houden. En als hij begon te rekenen, wierd er een voor hem gebragt, die hem tien duizend ponden
405
XXIe ZOSDAQ NA P1SKSTEE.
406
schuldig was. Maar, alzoo hij niet had, om te betalen, gebood zijn Heer, dat men hem, en zijne vrouw, en kinderen, en al wat hij had, verkoopen zoude en betaling doen. Doch de knecht viel neder en bad hem, zeggende: heb wat geduld met mij, en ik zal u alles betalen. En de Heer rneêdoogen met dien knecht hebbende, liet hem gaan en schold hem de schuld kwijt. Maar die zelfde knecht uitgegaan zijnde, vond een' van zijne medeknechten , die hem honderd tienlingen schuldig was; en hij greep hem en wrong hem de keel toe, zeggende: betaal, dat gij schuldig zijt. Zijn medeknecht viel neder en bad hem zeggende: heb wat geduld met mij, en ik zal u alles betalen. Doch hij wilde niet; maar ging henen en wierp hem in de gevangenis, tot dat hij de schuld betalen zoude. Als nu zijne mededienaars dezen handel zagen, werden zij zeer bedroefd en gingen hunnen Heer verhalen al wat er geschied was. Toen riep hem zijn Heer en zeide tot hem: gij booze knecht! ik heb u al uwe schuld kwijtgescholden, omdat gij mij gebeden hebt. Behoordet gij dan ook niet meêdoogen met uwen medeknecht te hebben, gelijk ik rneêdoogen met u gehad heb? En zijn heer vergramd zijnde, gaf hem over aan de beulen, tot dat hij al de schuld betalen zoude. Zoo zal mijn hemelsche Vader ook met u handelen, indien gij het elk uwen broeder niet van harte vergeeft.
XXIe ZONDAG SA P1NKSTEK.
offertorium.
Vtr erat in terra. Job 1:1, 12, 19. 11:5, 7.
In het land Hus was een man, met name job, opregt en vroom, die üod vreesde; welken de Satan verzocht te mogen bekoren. Hem is van den Heer magt gegeven over zijne goederen en zijn vleesch, en hij heeft al zijn goed en zijne kinderen verdelgd, ook heeft hij zijn vleesch met eene verzwering verwond.
secreta.
Suscipe t Domint.
Neem goedgunstig aan, o Heer! de offeranden, door welke Gij U met ons hebt willen verzoenen, en door Uwe alvermogende goedheid, onze zaligheid herstellen. Door onzen Heer. R. Amen.
2 SECriETA, van de Heiligen, bl. 137.
3 secreta, naar welgevallen.
communio.
In salulari tuo. Psalm CXVIII:81, 84—86.
Mijne ziel verlangt naar Uwe zalige hulp, en op Uw woord heb ik mijne hoop gevestigd ; wanneer zult gij over mijne vervolgers regt doen ? De ondeugenden vervolgen mij; help mij toch. Heer, mijn God.
postcommunio.
Immurtalitntis aVimoniam
De spijze der onsterfelijkheid genuttigd hebbende, bidden wij U, o Heer! dat wij ons
407
XXIIC ZOJSBAC NA PINKSTER.
met een rein hart hechten aan hetgene wij met den mond ontvangen hebben. Door onzen Heer. R. Amen.
2 POSTCOIIMUNIO, van dc Heiligen, bl. 137. 3 POSTCOMMUNIO, naar welgevallen.
XXIIste ZONDAG NA PINKSTER.
INTROÏTUS.
Si iniquilates. Psalm CXXIX : 3 , 4.
Indien Gij Heer! de zonden gadeslaat, Heer! wie zal bestaan? Omdat er genade bij U is, God van Israël!
Vs. 1. Uit de diepte heb ik geroepen tot U, o Heer! Heer! verhoor mijne stem.
Eere zij den Vader.
COLLECTA.
Deus, refugium nostrum.
O God! oorsprong aller deugd I onze toevlugt en sterkte! luister naar de vurige gebeden Uwer Kerk, en geef, dat wij, hetgene wij met betrouwen verzoeken, ook met der daad verkrijgen. Door onzen Heer. R. Amen.
2 COLLECTA, van de Heiligen, bl. 134.
3 COLLECTA, naar welgevallen.
LESSE.
Uil den Brief van den H. Apostel PATJLUS aan die van Philippi , 1: 6—11.
Broeders! Wij betrouwen op den Heere Jezus, dat, die het goede werk in u begon-
408
x,\iilt;' zomdac: na piKKSir:».
nen heeft, het ook voltrekken zal tot den dag van Jezus Christus. Gelijk ik toch met regt voor ii allen ditgevoelen hebbe: want ik draag u in mijn hart en in mijne boeijen, en in de verdediging en de bevestiging van het Evangelie, als zijnde gij allen deelgenooten mijner blijdschap. Want God is mij getuige, hoe lief ik u allen hebbe meteene innerlijke genegenheid van Jezus Christus. En dit bid ik, dat uwe liefde meer en meer toeneme in wetenschap en in alle kennis: opdat gij moogt onderkennen, wat best is, én dat gij opregt zijt en zonder aanstootelijkheid tot den dag van chkistus, vervuld zijnde met vruchten der regt vaardigheid door jezu? Christus, tot eere en lof van God.
graduaal.
Ecce quam bonum. Psalm CXXXIl : 1
Ach hoe goed en hoe genoeglijk is het, dat broeders te zamen eendragtiglijk wonen! Vs. 2. Gelijk die liefelijke balsem op het hoofd van AaRON, die overal afvloeit over zijnen baard. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm CXlil: 11. Die den Heer vreezen, hopen op Hem, Hij is hun helper en beschermer. Alleluja, Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar mattheus XXII ; 15—21
In dien tijde gingen de Pharizeën henen en hielden te zamen raad, hoe zij jezus in Zijne woorden zouden vatten. En zij zonden hunne leerlingen met de Herodianen tot Hem, zeg-
409
xxjie 20.nda0 na pimkstkr.
gende: Meester! wij weten, dat gij opregt zijt en den weg Gods in waarheid leert, zonder iemand te ontzien; want Gij let niet op het aangezigt der menschen. Zeg ons dan: wat dunkt U, is het geoorloofd den Keizer schatting te geven, of niet? Maar jezus kennende hunne valschheid, zeide: wat kwelt gij mij? gij geveinsden! Toont mij den schatpenning, En zij toonden Hem een' tienling. En jezus vraagde hun: wiens beeld en opschrift is dit ? Zij antwoordden Hem : des Keizers. Toen zeide Hij tot hen: geeft dan den Keizer, dat den Keizer toekomt, en aan God, dat Gode toekomt.
offertorium.
Recordure mti. Esther XIV : 12, 13.
Wees mij indachtig. Heer! Gij, die over alle mogendheden heerscht, en bestier mijne rede: opdat mijne woorden behagen in de tegenwoordigheid van den Vorst.
secreta.
Da, misericors Deus.
Geef, o barmhartige God! dat deze heilzame offerande ons steeds van onze eigene zonden ontsla, en van allen tegenstand bevrijde. Door onzen Heer. R. Amen.
2 secreta, van de Heiligen, bl. 137.
3 secreta, naar welgevallen.
COMMUNIO.
Fyo clamavi. Psalm XVI: 7.
Ik riep, want Gij God! hebt mij verhoord; neig Uw ooi' en verhoor mijne woorden.
410
XXlIIe ZONDAG NA PlSKSTËU.
postcommunio.
Sumpsimus, Domine.
De gaven dezer heilige geheimen ontvangen hebbende, bidden wij U ootmoedig, o Heer! dat Gij tot een steun voor onze zwakheid laat dienen de offeranden die Gij ons bevolen hebt ter Uwer gedachtenis op te dragen. Door onzen Heer. R. Amen.
2 postcommunio, van dc Heiligen, bl. 137.
3 postcommunio, naar welgevallen.
Als er maar XXIII Zondagen na Pinkster zijn, moet op den Zaturdag, of zoo hierop een feest invalt , op een' van de voorgaande dagen dezer week, dc Mis van den XXUDtei Zondag gelezen worden.
XXIII^e ZONDAG na PINKSTER.
(Als deze Zondag de laatste is na Pinkster, dan wordt deze Mis overgeslagen, en die van den laatsten Zondag gelezen.) introïtus.
Dicit Vominus Jebemias XXIX: 11, 12, 14.
De Heer zegt: Ik heb gedachten van vrede en niet van druk; gij zult mij aanroepen en ik zal u verhoeren; ik zal uwe gevangenen wederom brengen uit alle plaatsen.
Psalm LXXXIV : 2. Heer! Gij hebt Uw land gezegend. Gij hebt de gevangenen Ja-kobs verlost.
Eere zij den Vader.
41 l
•il2 XXItlC ZOÏfDAG NA PTXKSTEK.
collecta.
Absolve, quaesumus.
Wij bidden U, Heer! scheld demisdaden van Uw volk kwijt: opdat wij door Uwe goedertierenheid mogen ontslagen worden van de banden onzer zonden, die wij door onze zwakheid hebben bedreven. Door onzen Heer. R. Amen.
2 collecta, van de Heiligen, bl. 134.
3 collecta, naar welgevallen,
lesse.
Uit den Brief van den II. Apostel P AU LUS aan, die van Philippi, iii : 17—21. iv : 1—3.
Broeders! Weest mijne navolgers, en let op degenen, die alzoo wandelen, gelijk gij ons tot een voorbeeld hebt. Want velen, van dewelke ik u dikwijls zeide, en nu ook al weenende zeg, wandelen als vijanden van het kruis van Christus : welker einde het verderf, welker god hun buik is, en welker roem in hunne eigene schande is; die op de aardsche dingen hunne zinnen stellen. Maar onze wandel is in den hemel; van waar wij ook den Zaligmaker verwachten, onzen Heer jezus CHursTUS: die ons vernederd ligchaam zal hervormen, om het gelijkvormig te maken aan Zijn heerlijk ligchaam, naar die werkende kracht, door dewelke Hij zich ook alle dingen kan onderwerpen. Zoo dan, mijne welbeminde en zeer geliefde broeders! mijne vreugd en mijne kroon! staat aldus in den
xxiiie zondag n'a l'ikksteu 41 ri
Heer! welbeminden! Ik bid evodia , en ik bid syntiche, dat zij eensgezind zijn in den Heer. En ik bid u ook, opregt medegezel! help haar, die met mij gearbeid hebben in het Evangelie, met klemens, en mijne andere medehelpers, welker namen staan in het boek des levens.
graduaal.
Liberasii nos. psalm xltii : 9.
Gij, Heer! zijt het, die ons verlost hebt van die ons plagen, en degenen, die ons haten, te schande gesteld hebt. Vs. 10. Op God zullen wij dagelijks roemen, en Uwen naam belijden in der eeuwigheid. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm CXX1X : i. Uit de diepte heb ik geroepen tot U, o Heer! Heer! verhoor mijn gebed. Alleluja, Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Nanr mattiteus ix ; 18—26.
In dien tijde, als jezus sprak tot de scharen , kwam er een Overste tot Hem , die Hem aanbad, zeggende: Heer! mijne dochter is nu overleden; maar kom, leg Uwe hand op haar, en zij zal leven. En jezus opstaande volgde hem met Zijne Discipelen. En zie, er kwam eene vrouw van achteren, die twaalf jaren aan het bloedvloeden gegaan had, en raakte den zoom van Zijn kleed aan. Want zij zeide in zich zelve: indien ik alleen Zijn kleed mag raken, zoo ben ik behouden. Maar jezus zich omkeerende en haar ziende, zeide: betrouw
314 xxme ZONDAG NA PINKSTEH.
dochter! uw geloof heeft u gezond gemaakt. En ter zelfder ure is de vrouw gezond geworden. En als Jezus in het huis van den Overste gekomen was, en de pijpers en het woelende volk zag, zeide Hij: weg van hier, want het dochtertje is niet dood, maar het slaapt. En zij lachten Hem uit. Als nu het volk uitgedreven was, trad Hij binnen en nam het dochtertje bij de hand, en het stond op. En het gerucht hier van verspreidde zich door het geheele land.
offertorium.
De protundis c/amavi. Psalm CI : XXIX.
Uit de diepte heb ik geroepen tot U, o Heer! Heer! verhoor mijne stem ! Uit de diepte heb ik geroepen tot U, o Heer!
secreta.
Pro vost roe servitutis.
Wij dragen U op, o Heer! eene offerande van lof, om ons alzoo meer en meer aan Uwe dienst te hechten; opdat Gij genadig in ons voltrekt de uitwerking van hetgeen Gij ons, zonder eenige verdienste, geschonken hebt. Door onzen Heer. R. Amen.
2 secreta, van ds Heiligen, bi. 137.
3 secreta, naar welgevallen.
com.munio.
Amen dico vobis. Makktts XI; 23, 24.
Voorwaar ik zeg u! al, wat gij in het gebed zult verzoeken, gelooft, dat gij het zult verkrijgen, en het zal u geworden.
xxiiie zowdaq na l'inksteh.
postcommunio.
Quaesumus, omnipoten.!.
Wij bidden U, almagtige God! dat Gij degenen, dien Gij vergunt aan Uwe Godheid deelachtig te worden, niet laat gebukt gaan onder menschelijke rampen. Door onzen Heer.
Amen.
2 postcommunio van de Heiligen, bl. 137.
3 postcommünio, naar welgevallen.
Als er meer dan XXIV Zondagen na Pinkster zijn, worden introïtus, graduaal, offertorium en communio gelezen, zon ah zij hier volgen.
introïtus.
Licit Iiominus. Jeeemias XXIX : 11, 12., 14
De Heer zegt: ik heb gedachten van vrede en niet van druk; gij zult mij aanroepen en ik zal u verhooren: ik zal uwe gevangenen wederom brengen uit alle plaatsen.
Psalm LXXXIV : 2. Heer! Gij hebt Uw land gezegend. Gij hebt de gevangenen ja-kobs verlost.
collecta en lesse , zoo als zij beneden ivorden aangewezen, bl. 416 en 417.
graduaal.
Liberasti nos psalm xliii : 9.
Gij, Heer! zijt het, die ons verlost hebt van die ons plagen, en degenen, die ons haten,
28
415
416 xxiv®—xxtil® zondag na ptnkster.
te schande gesteld hebt. Vs. 10. Op God zullen wij dagelijks roemen, en Uwen naam belijden in der eeuwigheid. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm CXXIX : 1. Uit de diepte heb ik geroepen tot U, o Heer! Heer! verhoor mijn gebed. Alleluja.
Het evangelie, zoo als men zien kan, bl. 417.
OFFERTORIUM.
Se profandis clamavi. Psalm CXXIX : 1.
Uit de diepte heb ik geroepen tot U, o Heer! Heer! verhoor mijne stem! Uit de diepte heb ik geroepen tot U, o Heer!
secreta, zie bl. 417.
communio.
Amen dtco voiis. MaekuS XI ; 23 , 24.
Voorwaar ik zeg u! al, wat gij in het gebed zult verzoeken, gelooft, dat gij het zult verkrijgen, en het zal u geworden.
POSTCOMMUNIO, zie bl. 417.
Als er meer dan XXIV Zondagen na Pinkster zijn, worden de gebeden, lessen en evangelien genomen uit die Zondagen, welke na Drie-Koningen zijn overgebleven, op de volgende wijze:
Als er XXV Zondagen na Pinkster zijn, worden zij op den XXIVsteu Zondag geno-
xxive—xxvne zondag na pinksteti, 417
men uit de Mis van den VIdeu Zondag na Drie-Koningen, bl. 138.
Zijn er XXVI Zondagen na Pinkster, dan worden zij op den XXIV8tei1 Zondag genomen uit de Mis van den Vden Zondag na Drie-Koningen, bl. 133; en op den XXV9ten Zondag , uit de Mis van den VIden Zondag na Drie-Koningen, bl. 138.
Zijn er XXVII Zondagen na Pinkster, dan worden zij op den XXIV3ten Zondag genomen uit de Mis van den IVdon Zondag na. Drie-Koningen, bl. 130; op den XXVsten Zondag uit de Mis van den Vdei1 Zondag na Brie-Koningen, bl. 133; en op den XXVIsten Zondag uit de Mts van den Vb1™ Zondag na Drie-Koningen, bl. 138.
Zoo er XXVIII Zondagen na Pinkster zijn, worden zij op den XXIV3ten Zondag genomen uit de Mis van den lilden Zondag na Drie-Koningen, bl. 120; op den XXVsten Zondag uit de Mis van den lVden Zondag na Drie-Koningen , bl. 130; op den XXVIsten Zondag uit de Mis van den Vdcu Zondag na Drie-Koningen, bl. 133 ; en op den XXVIIsteu Zon-dag na Pinkster uit de Mis van den VIdeu Zondag na Drie-Koningen, bl. 138; zoo dat de Mis, welke hier onder bl. 418 als de laatste staat, altijd dient voor den laatsten Zondag, hetzij er maar XXIII, of XXIV, of meer Zondagen na Pinkster invallen.
DE LAATSTE ZONDAG na PINKSTER.
introïtus.
Licit Dominus. Jeeemias xxix : 11 , 12, 14.
De Heer zegt: ik heb gedachten van vrede en niet van druk; gij zult mij aanroepen en ik zal u verhooren: ik zal uwe gevangenen wederom brengen uit alle plaatsen.
Psalm LXXXIV : 2. Heer! Gij hebt Uw land gezegend, Gij hebt de gevangenen ja-kobs verlost.
Eere zij den Vader.
collecta.
Exciia , quaesumus, Domine,
Wij bidden U, o Heer, beziel door Uwe genade den wil Uwer geloovigen, opdat zij met meerder ijver vruchten van goede werken voortbrengende, ook van Uwe vaderlijke liefde grootere hulp op den weg der volmaking erlangen. Door onzen Heer. %gt;. Amen.
2 collecta, van de Heiligen, bl. 134.
3 collecta, naar welgevallen.
lesse.
Vit den Brief van den H Apostel paulub aan die van Kolosse, I : 9—14.
Broeders! Wij houden niet op voor u te bidden en te verzoeken, dat gij moogt vervuld worden met de kennis van Zijnen wil, in alle wijsheid en geestelijk verstand; opdat gij waardig moogt wandelen, Gode in alles behagende,
DB LAATSTE ZONDAG KA PINKSTEB. 419
vrucht dragende in alle goede werken en aanwassende in de kennis Gods: versterkt zijnde met alle sterkte door de magt Zijner heerlijkheid, tot alle lijdzaamheid en langmoedigheid met blijdschap; dankende God den Vader, die ons waardig gemaakt heeft, om deel te hebben in de erfenis der Heiligen in het licht; die ons getrokken heeft uit de magt der duisternis en overgevoerd in het rijk van Zijnen welbeminden Zoon, in denwelken wij de verlossing hebben door Zijn bloed, de vergiffenis der zonden.
GRADUAAL.
Lilerasti nos. Psalm XLIII: 9.
Gij, Heer! zijt het, die ons verlost hebt van die ons plagen; en degenen, die ons haten, te schande gesteld hebt. Vs. 10. Op God zullen wij dagelijks roemen, en Uwen naam belijden in der eeuwigheid. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm CXXIX: 1. Uit de diepte heb ik geroepen tot U, o Heer! Heer! verhoor mijn gebed! Alleluja,
VERVOLG VAN HET H. EVANGELIE.
Naar mattheus XXIV : 15—35.
In dien tijde zeide jezus tot Zijne Discipelen : wanneer gij den gruwel der verwoesting, die door den Profeet DANtëL voorzegd is, zult zien staan in de Heilige plaats, (die het leest, zie het te verstaan) zoo wie dan inJudeëis, die vlugte naar de bergen; en die op het dak is, kome niet af, om iets uit zijn huis te ne-
-1'20 DB LAATSTE ZONDAG NA PINKSTER.
men: noch die op het veld is, keere weder, om zijnen rok te halen. Doch wee dergenen, die zwanger zijn, of kinderen zogen in die dagen. Bidt ook, dat uwe vlugt niet voor-valle in den winter, noch op den Sabbatdag. Want de verdrukking zal alsdan zoo groot zijn, dat er zoodanige, van het begin der wereld tot nu toe, niet geweest is, noch ook zijn zal. En zoo die dagen niet gekort waren , geen vleesch zoude behouden worden; maar om de uitverkorenen zullen die dagen gekort worden. Zoo iemand u alsdan zal zeggen : zie, hier is de Christus , of daar is Hij; gelooft het niet. Want er zullen valsche Christussen en valsche Profeten opstaan, die groote teekenen en wonderwerken zullen doen, om ook de uitverkorenen, zoo het mogelijk was, in doling te brengen. Zie, ik heb het u nu voorzegd. Indien zij dan tot u zeggen: zie. Hij is in de woestijn; gaat niet uit: zie. Hij is binnen in het vertrek; gelooft het niet. Want, gelijk een bliksem uit het oosten komt en schijnt tot in het westen, alzoo zal ook de komst van den Zoon des menschen zijn. Al waar het ligchaam is, daar zullen de arenden bijeen vergaderen. En aanstonds, na de verdrukking van die dagen, zal de zon verduisterd worden, en de maan zal haar licht niet geven, de starren zullen van den hemel vallen, en de krachten der hemelen zullen beroerd worden. En dan zal het teeken van den Zoon des menschen in den hemel ver-
DE LAATSTE ZONJUAG NA PINKSXEE. 421
schijnen en alle volkeren der aarde zullen dan weenen; en zij zullen den Zoon des raenschen zien komen op de wolken des hemels met groote magt en heerlijkheid. En Hij zal Zijne Engelen zenden met eene bazuin en groot geluid, en die zullen Zijne uitverkorenen vergaderen van de vier winden, van het bovenste tot het onderste der hemelen. Leert dan eene gelijkenis van den vijgeboom. Als zijne takken nu teeder zijn en de bladeren uitgeschoten , zoo weet gij, dat de zomer nabij is. Zoo ook, als gij al deze dingen ziet, zoo weet, dat het nabij en voor de deur is. Ik zeg u voorwaar! dat dit geslacht niet zal voorbijgaan, tot dat al deze dingen geschieden. Hemel en aarde zullen voorbijgaan: maar mijne woorden zullen niet vergaan.
OFFERTORIUM.
De profundis clamavi. Psalm CXXIX : 1.
Uit de diepte heb ik geroepen tot U, o Heer! Heer! verhoor mijne stem! Uit de diepte heb ik geroepen tot U, o Heer!
SECRETA.
Propitius esto, Domine.
Neig, o Heer! genadig Uw oor naar onze smeelangen; neem de offeranden en gebeden Uws volks goedgunstig aan, en keer onze harten tot U: opdat wij van alle gehechtheid aan het aardsche ontdaan, bestendig naar de he-
422 DE LAATSTE ZONDAG NA PIKKSTEE,
melsche goederen mogen haken. Door onzen Heer. Amen.
2 secreta, van de Heiligen, bl. 137.
3 secreta, naar welgevallen.
COMMUNIO.
Amen dico vobis. MabkuS XI: ?3, 24.
Voorwaar ik zeg u! al, wat gij in het gebed zult verzoeken, gelooft, dat gij het zult verkrijgen, en het zal u geworden.
postcommunio.
Concede nobis, quaesumus.
Verleen ons, bidden wij U, o Heer! dat door de genezende kracht der Sakramenten, die wij ontvangen hebben, al wat er zondigs in ons is hersteld worde. Door onzen Heer.
Amen.
2 rosTCGMMUNio, van de Heiligen, bl. 137.
3 postcommunio, naar welgevallen.
OP DE
DEB
BEKNOPT ONDEBBIGT OTEB DE VEEEEBING DEE HEILIGEN.
Wij Tieren in de Katholieke Kerk de gedachtenis Tan Heiligen, die zich in hun leven door een regtschapen en godTruehtigen wandel bijzonder hebben onderscheiden, en roepen hen aan om hunne Toorspraak: want wij gelooven, dat de Heiligen Toor ons bij God bidden, en dat deze Toorbede ons nuttig is. Wij roepen hen echter niet aan als onze middelaars, in dien zin , waarin JEZtrs het is , wTelken de Vader zelf ons tot Terzoening onzer zonden gc-geTen heeft, en die, door Zijne oneindige Terdienste, ons den toegang tot de genade des Vaders heeft geopend; wij roepen niet tot hen, als of zij, uit eigene kracht, ons konden helpen, maar alleen als tot onze Toorsprekers bij God ; op dezelfde wijze -als wij gelooTen dat de Toorspraak der Christenen, die hier op aarde Toor elkander tot God bidden, nuttig zijn kan. Wanneer de Heiligen Toor ons bidden, dan dragen zij hunne liefdeTolle wenschen aan God voor ons op, dat Hij het ons tijdelijk en eeuwig wel doe gaan. Zij beminnen ons als broeders, hebben medelijdeu met onze zwakheden en ons lijden , en nemen hartelijk deel aan ons welTaren. Maar hunne deelnemende liefde is veel verlichter dau de liefde der braven hier op aarde, vermits zij de wegen der Voorzienigheid beter inzien dan
BEKNOPT ONDEEEIGT OVER
424
wij. — In deze vereering der Heiligen is niets waardoor de eer van God of onzen Verlosser verminderd wordt; niets bijgeloovigs en zelfs niets wat zich door de rede niet laat regtvaardigen Want wij houden dezelve om geen andere reden als nuttig, dan, vermits daardoor de Godsvrucht en de ware Godsvereering bevorderd wordt. Door eene ware vereering der Heiligen worden wij tot eene levendige kennis van God en van onze pligten teruggevoerd, tot navolging hunner deugden opgewekt en in een heilig verlan-gfen naar een zalig leven onderhoude?!. Het doel der zuivere godsdienst is, de menschen tot de ware kennis van God te brengen en in hunne zielen liefde tot deugd en regt-schapenheid in te prenten Zal alzoo de vereering der Heiligen, met den geest van onze Godsdienst niet strijden, zal zij een wezentlijk deel onzer Godsvereering uitmaken; dan moet zij deze beide eigenschappen in zich verecnigen. Zij moet ons, in de eerste plaats, tot goede begrippen omtrent God en Zijne volmaaktheden leiden; en ten tweede, ons tot een' deugdzaam en godvruchtig leven aansporen Het eerste kenteeken eener ware godsdienstige verrigting is, dat zij gezonde, der Godheid waardige denkbeelden onder de menschen verspreidt. • Zij moet ons God voorstellen als een liefdevollen Vader, die ons allen geschapen heeft om ons zalig te maken; die voor ons allen zorgt en wil dat wij reeds hier door een deugdzaam, godvruchtig leven gelukkig zijn; die, wel is waar, dikwijls ook ons moeijelijke omstandigheden toebeschikt, doch alleen met het weldadig inzigt, om ons te beteren en van schadelijke vermaken terug te houden. Deze voorstellingen van God maken de menschen meer te vreden en werkzaam , bevorderen rust en regtschapenheid, wekken hun vertrouwen op Gods voorzienigheid en goedheid op, sporen aan tot het goede en geven afschuw van het kwade. Verwekt de vereering der Heiligen bij ons deze voorstellingen, dan is dit een teeken, dat wij de Heiligen op eene ons heilzame, met den geest onzer Godsdienst overeenkomstige en Gode aangename wijze vereeren. Geeft zij ons echter verkeerde denkbeelden van God, verleidt zij ons tot uitwendige plegtig-heden en gebruiken, waardoor de inwendige Godsvereering niet bevorderd wordt, beschouwen wij de vereering der Heiligen niet meer als een middel om deugdzaam te worden, zetten wij, om de vereering der Heiligen, die
DE VERBEEING DER HEILIGEN.
van God en van jezus cheistus ter zijde, kiezen wij zulke voorbeelden ter navolging, welke onverschilligheid omtrent de deugd voortbrengen, de ware menschenliefde verstikken, eene trage levenswijze als beminnenswaardig voorstellen, ons onvriendelijk maken en de neiging bij ons opwekken om anderen, ter oorzake hunner gevoelens , te vervolgen; dan vereeren wij de Heiligen op eene wijze die Grode mishaagt, en deugd en geluk verstoort.
Het tweede kenteeken, of wij de Heiligen op eene behoorlijke wijze vereeren, is, dat wij daardoor tot goede handelingen worden aangespoord. Beijveren wij ons om , naar het voorbeeld der Heiligen , onze booze lusten te beteugelen en do geboden Gods te onderhouden, ook dan als het ons zwaar valt, trachten wij de gierigheid, wellust, wraakzucht en andere zondige neigingen te bestrijden. Verligt het voorbeeld eens Heiligen , die zich met ons in een gelijk geval bevond, de vervulling onzer pligten , maakt het onze beroepsbezigheden gemakkelijker en aangenamer, wekt de vereering der Heiligen ons vertrouwen op Gods voorzienigheid op, stort zij ons eene heilzame vrees iu voor de Goddelijke oordeelen, bevordert zij eene werkdadige eu hartelijke liefde tot God en de mensehen , geeft zij ons standvastigheid in het lijden, een vurigen en rustelooze ijver tot het goede, bewerkt zij eene volkomene berusting in den wil van God; dan is deze vereenng eene ware godsdienstige handeling. Immers, zij stemt overeen met de bedoelingen van God, die ons door Zijne eeredienst deugdzaam en dooide deugd zalig wil maken
425
HET FEEST VAN DEN H. ANDREAS, APOSTEL.
Andeeas , geboren te Bethsaïda , eene stad in Galilëa, was een broeder van petbus en een leerling van joannes den Dooper. Jnist toen was hij bij joannes, als deze hem jezus aanwees en daarbij de getuigenis aflegde: Ziedaar het Lam Gods! Ziedaar die wegneemt de zonde der wereld! Naauwelijk had andkeas deze getuigenis uit den mond van joannes vernomen, of hij volgde Jezus : en als Deze hem vroeg, wat hij zocht , trachtte hij te vernemen, waar de Heiland woonde, om daardoor in de gelegenheid te zijn meermalen bij Hem te komen en Zijne onderrigtingen aan te hooren. Jezus , die niemand, welke de waarheid zocht, van zich wees, bragt hem in Zijne woning, en hield hem dien dag bij zich. Als andreas des anderen daags jezus verlaten had, ontmoette hij zijnen broeder simon , deelde dezen vol vreugde mede, dat hij den Messias had gevonden en bragt hem vervolgens bij jezus. Eenigen tijd daarna, als jezus langs het meer van Gahlëa ging, op het oogenblik dat andreas en simon hunne netten in zee wierpen (want zij waren visschers), riep de Heiland hun toe: volgt mij. Oogenblikkelijk verlieten andbeas en zijn broeder het schip, hunne netten en al wat zij bezaten en vclgden Hem. In het vervolg van tijd droeg jezus hun het gewigtige ambt van Apostel op, en in deze betrekking verkondigde ANDHEAs de blijde boodschap des heils in Scy'hie en Epirus, bekrachtigde de leer die hij predikte ^oor een heiligen wandel en verzegelde dc waarheid des Evangelies met Zijn bloed. — Andreas was een van die redelijke menschen , die met allen ijver de waarheid zoeken en hare stem volgen, zoodra zij die erkennen. Naauwe-lijks heeft hij joannes getuigenis van jezus hooren geven, of hij zoekt met Dezen bekend te worden en beijvert zie i Deszelfs onderrigtingen te hooren; en zoodra hee t me jezus hem uitgenoodigd Zijn leerling te worden, o ij volgt deze roepstem , verlaat alles wat hem liet en dicrbaai is en voegt zich bij jezus. — Zóó ijverig moeten ook wij zijn in het onderzoeken der waarheid en even vlijtig
Ö. ANDREAS. XXX KOYEMBER.
in het volgen van de roepstem der genade, en alle tijdelijke voordeelen en alle gemakken des levens moeten wij minder achten, dan de zilige vreugde van Gods wil te leeren kennen en dien te volbrengen.
introïtus.
Mild autem nimis Psalm CXXXVIII : 1/.
0 God! hoe zeer zijn Uwe vrienden mij in waarde! hoe is hunne heerlijkheid verheven boven mate!
Vs. 1, 2. Heer! Gij doorgrondt mij en Gij kent mij: Gij kent mijn zitten en mijn opstaan.
Eere zij den Vader.
collecta.
Majestatem iuam.
Wij smeeken nederig Uwe Majesteit, o Heer! dat, gelijk de H. Apostel andreas in Uwe Kerk als leeraar en bestierder heeft uitgeblonken, hij ook alzoo voor ons eene bestendige voorspraak bij U zij. Door onzen Heer. R. Amen.
Als deze Feestdag in den Advent invalt, dan tuordt hier bijgevoegd de collecta van den Isten Zondag des Advents, bl. 48.
lesse.
Vil den Brief van den IJ. Apostel PAULrs aan die van Rome, x ; 10—18
Broeders! Met het harte gelooft men ter regtvaardigheid en met den mond wordt de belijdenis gedaan ter zaligheid. Daarom zegt
427
428 H. AKDEEAS. XXX XOVÊIIBEH.
de Schriftuur: al, die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden. Hier is geen onderscheid tusschen Joden en Grieken: want zij hebben alle denzelfden Heer, die milddadig is over allen, die Hem aanroepen. Want al, wie den naam des Heeren aanroept, zal zalig zijn. Edoch, hoe zullen zij hem aanroepen, in Wien zij niet gelooven? Of hoe zullen zij in Hem gelooven, van Wien zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij er van hooren zonder een' verkondiger? En hoe zullen zij verkondigen, indien zij niet gezonden worden; volgens hetgene er geschreven staat: hoe schoon zijn de voeten der genen, die den vrede verkondigen, die goede dingen boodschappen! Doch zij zijn niet allen gehoorzaam aan het Evangelie. Daarom zegt isaïas: Heer! wie heeft onze verkondiging geloofd? Zoo is dan het geloof uit het gehoor en het gehoor door het Woord van Christus. Maar, ik vraag eens: hebben zij het niet allen gehoord? Ja toch, hun geluid is uitgegaan tot alle landen en hunne woorden tot het uiterste der wereld.
GRADUAAL.
ConsMues eos Principes. Psalm XLIV : 18, 19.
Gij zult hen tot Vorsten stellen over de geheele wereld; zij zullen Uwen naam gedenken, Heer! Vs. 18, 19. In plaats van uwe ouders zult gij kinderen krijgen. Daarom zullen de volken u loven. Alleluja, Alleluja.
h. andreas. xxx kotember.
Vs. De Heer heeft andreas lief gehad tot een' liefelijken geur. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar mattheus IV : 18—22.
In dien tijde, als jezus wandelde langs de zee van Galilëa, zag Hij twee gebroeders, Simon, die petrus genaamd wordt, en andreas zijnen broeder, werpende het net in de zee; want zij waren visschers. En Hij zeide tot hen: volgt mij na, en ik zal u visschers der menschen maken. Zij dan terstond de netten verlatende, volgden Hem. En van daar voortgaande, zag Hij twee andere gebroeders , jacobus , zoon van zebedeus en Joannes zijnen broeder, in het schip met hunnen vader zebedeus, hunne netten verstellen; en Hij riep ze. En zij terstond de netten en hunnen vader verlatende, zijn Hem gevolgd.
offertorium.
Miki autem. Psalm CXXXVIII: 17.
O God! hoe zeer zijn Uwe vrienden mij in waarde; hoe is hunne heerlijkheid verheven boven mate!
SecreTA.
Sacrificium nosfrumt
Wij bidden U, Heer! dat de heilige bede van den gelukzaligen Apostel andreas onze Offerande bij U aangenaam make: opdat zij
429
430 H. ATOBEAS. XXX NOTEMBEE.
door de verdiensten des genen, ter wiens eere zij plegtig aan U wordt opgedragen, ons Uwe gunst verwerve. Door onzen Heer. Amen.
In den Advent: 2 secreta,
Haec Sacra nos, bl. 52.
prefatie, zie Octaaf van den H. Apostel joannes, bl. 105.
communio.
Fenile post me. matthktis iv: 19, 20.
Volgt mij na, ik zal u visschers der men-schen maken. Zij dan terstond de netten verlatende, volgden den Heer.
postcommunio.
Sumpsimus , Domine.
Wij hebben, o Heer! de goddelijke geheimen ontvangen, op het Feest van den H. Andreas, dat wij met blijdschap vieren: geef, bidden wij U, dat, gelijk zij strekken ter verheerlijking Uwer Heiligen, zoo ook ons dienen ter vergeving onzer zonden. Door onzen Heer. Amen.
In den Advent: 2 postcommunio.
Suscipiamus, Domine, bl. 53.
HET FEEST DER ONTVANGENIS VAN DE H. MAAGD MARIA.
De Kerk herdenkt heden den gelukkigen dag waarop maria , de Moeder van jezus , de beste, reinste , deugdzaamste en zaligste der maagden ontvangen is, en stelt haar aan ons ter vereering voor. Wij zouden echter de H Maagd op eene zeer onvolledige wijze vereeren, zoo de herinnering aan haar ons niet beter, wijzer en deugdzamer maakte. Welk nut toch zal het ons aanbrengen, de ootmoedige Moeder des Heilands te vereeren, wanneer wij daarbij koud en liefdeloos jegens onze broeders blijven ? Wat zal het ons baten diegene aan te roepen , die zich zoo gehoorzaam aan den wil des Heeren heeft overgegeveo, wanneer wij ons hart tegen de roepstem der genade verharden, of ons ontevreden toonen met de leiding der Voorzienigheid; terwijl maria in diepe onderwerping aan de heilige beschikking Gods, heeft uitgeroepen: Yjie Uier de dienstmaagd des Heeren! mij geschiede naar Uiv woord! Willen wij alzoo maria op eene, met den geest onzer Godsdienst overeenkomstige , wijze vereeren, dan moeten wij een vast voornemen maken en met allen ernst er naar streven, de voorbeelden, die zij ons gegeven heeft, na te volgen. Wij moeten ons, door het herdenken harer deugden, in de liefde en aanbidding Gods , in ootmoed en geduld, in weldadigheid en liefde tot de naasten, meer en meer volkomen trachten te maken Wij moeten, om aan gene zijde des grafs in de heerlijkheid van maria te kunnen deelen, zóó leven, handelen , lijden en volharden, als maria ons daarin is voorgegaan. En wanneer wij onze gebeden tot haar rigten, dan moeten wij haar niet om hulp smeeken, als of zij zelve ons die konde geven, maar slechts om hare voorspraak verzoeken bij Hem, van Wien uiteen wij heil en hulp verwachten kunnen. Schrijven wij echter de hulp, die God ons op de voorbede van maria geschonken heeft, aan hare eigene kracht toe, geven wij aan de Moeder des Heeren voorregten, die het Evangelie ons niet meldt, hechten wij eene gelijke waarde aan de vereering van maria, als aan het geloof in God en in jezus Christus ; vertrouwen wij
29
432 OWTVANGENtS DElt It. MAAGD MABlA. Vltl DEC.
op hare bijzondere kracht en werking, die zij , als schepsel Gods, niet bezitten kan; blijven wij, bij alle vereering van de Moeder van jezus laauw in de dienst van God, traag in onze beroepspligten, en liefdeloos en afgunstig jegens onze naasten; verzuimen wij, om haar te vereeren, onze wezentlijke pligten; zijn ons de Feestdagen van maeia ge-wigtiger en dierbaarder dan de dag des Heeren; vergeten wij het woord van chhisttts, dat het voorregt van maeta niet zoo zeer bestond in de waardigheid van Zijne Moeder te zijn, dan wel in haar deugdzaam leven (jiattheus XII: 46, 50.); dan is bij ons de vereering van maeia valsch, onredelijk en strijdig met den geest der Godsdienst. Wij moeten ons alzoo er voor wachten, de nederige Moeder van JEZUS meer en op eene audere vrijze te vereeren, dan haar zelve aangenaam zijn kan en het zóó doen als zij zelve, tijdens haar leven, de regtvaardigen van het Oude Verbond vereerd heeft; en wij moeten ons beijveren even zoo geloovig, ootmoedig, liefdevol, gehoorzaam en zuiver te worden, als Maria was. Daardoor toch zullen wij Gode aangenamer, voor de zaligheid meer en meer rijp worden, en ons steeds waardiger maken om aan de heerlijkheid Gods deel te nemen.
INTROÏTUS.
Sa/ve sancta Parens.
Wees gegroet, heilige Moeder! die gebaard hebt den Koning, welke heerscht in hemel en op aarde van eeuwen tot eeuwen.
Psalm XLIV : 2. Mijn hart heeft een goed woord uitgeboezemd. Ik draag mijne werken op aan den Koning.
COLLECTA.
Famulis tuis.
Wij bidden U, o Heer! geef Uwen djienaren de gaaf Uwer hemelsche genade; opdat wy
VIII DEC. ONTVANGENIS DEB II. MAAGD MARIA 433
door het herdenken der ontvangenis van de H. Maagd, wier vruchtbaarheid voor ons het begin onzer verlossing geweest is, van U eenen bestendigen vrede mogen erlangen. Door onzen Heer R. Amen.
2 collecta , van dm voor gomden Zondag.
lesse.
Uit het Boek der Wijsheid. Spreuken VIII ; 22—35.
De Heer bezat mij al in den aanvang van Zijne wegen; eer dat Hij nog iets maakte, van den beginne af. Van alle eeuwigheid, van de oude dagen af, eer dat de aarde geschapen werd, ben ik geschikt geweest. Er waren nog geene afgronden, en ik was al ontvangen; de waterbronnen waren nog niet opgeweld; de bergen stonden nog niet vast door hunne groote zwaarte; vóór de heuvelen was ik al gebaard Hij had liet aardrijk nog niet geschapen, noch de vloeden, noch de aspuuten van den aardbodem. Als Hij de hemelen toestelde, was ik er bij; als Hij de afgronden door eene vaste wet en in het ronde binnen zekere palen deed blijven; als Hij de lucht om hoog vast zette, en de waterbronnen in eene schaal woog; als Hij de zee rondom binnen hare palen besloot en eene wet aan de wateren voorschreef, dat zij over hare palen niet zouden gaan; als Hij de gronden der aarde vestigde, was ik bij Hem en schikte alle dingen: ik had er dagelijks mijn vermaak in en ik speelde voor Hem te al-
4'34 okttaifgenis dt3r n. maagt) maria. tui dec.
len tijde. Ik speelde op den aardbodem; en mijn vermaak is, met de kinderen der men-schen te zijn. Nu dan, kinderen! luistert naar mij. Zalig zijn zij, die mijne wegen bewaren. Hoort de onderwijzing aan, en draagt u wijselijk en verwerpt ze niet. Zalig is de mensch, die mij hoort en dagelijks aan mijne deure waakt, en die aan de stijlen van mijne deur oppast. Wie mij gevonden zal hebben, die zal het leven vinden en de zaligheid in den Heer scheppen.
graduaal.
Bene dicta et venerabilis.
Gezegend en eerwaardig zijt gij, o Maagd maria! die zonder schending uwer maagdelijke zuiverheid bevonden zijt de Moeder des Zaligmakers. Vs. O Maagd en Moeder Gods! Hij, Wien de geheele wereld niet omvatten kan, heeft zich als mensch besloten in uw' schoot! Alleluja, Alleluja. Vs. Gelukkig zijt gij, H. Maagd maria! en allen lof over-waardig; omdat uit u de Zon der regtvaar-digheid, christus onze God, is voortgekomen. Alleluja.
begin van het h. evangelie.
Naar matthetts .1: i—^6.
Het geslachtboek van jezus christus , zoon van david , zoon van abraham. Abraham teelrle isaak. isaak teelde .takob. Jakob teelde judas en zijne broeders. Judas teelde
VIII DEC. UK TV AN GEN IS UEB H. MAAGU ilABIA. 435
phares en zara bij ïiiamar. Phares teelde esron. Esron teelde aram. Aram teelde aminadab. Ajiinadab teelde naüsson. Naüs-son teelde salmon. Salmon teelde booz bij uah ar. Booz teelde ored bij ruth. Ored teelde jesse. Jesse teelde üavxd den koning. De koning david teelde Salomon bij de ge-wezene vrouw van urias. Salomon teelde roeoam. Roroam teelde arias. Arias teelde asa. Asa. teelde josapiiat. Josaphat teelde .(Oram. Joram teelde ozias. Ozias teelde joatham. JoATiiAM teelde aciiaz. Achaz teelde ezeciiias. Ezechias teelde manasses. Manasses teelde amon. Amon teekle jozias. Jozias teelde Jeciionias en zijne broeders, in de Babylonische overvoei'ing. En na de Babylonische overvoering teekle jeciionias, sa-LATIIlëL. SALATHlëL teelde ZORORAREL. ZORO-rarel' teelde ariud. Ariud teelde eliakim. Eliakim teekle azor. Azor teelde sadok. Sadok teekle achim. Actum teelde eliuu. Eliüd teekle eleazar. Eleazar teelde mathan. Mathan teekle jakor. Jakor teelde jozeb-, den man van maria, uit dewelke jezus geboren is, die genoemd wordt ciiristus.
offertorium.
Be at a es , virgo mabia.
Zalig zijt gij, o Maagd maria! die den Schepper van alles gedragen hebt. Gij hebt gebaard den genen, die u gemaakt heeft; en gij blijft Maagd in der eeuwigheid.
43(gt; ONTVANGENIS DER H. MAAGD MARIA VIII DEC.
secreta.
Vnigenili tui, Bomine.
U lieer! laat de menschhekl vau Uwen eeniggeboren Zoon ons te hulp komen: opdat Hij geboren wordende uit eene Maagd, de zuiverheid zijner Moeder niet gekrenkt, maar geheiligd heeft, zoo ook op het Feest harer Ontvangenis, ons van onze zonden ontbindende, onze offerande aan U aangenaam make, jezus Christus, onze Heer, die met u leeft. R. Amen.
2 secreta, van den voorgaanden Zondag.
prefatie.
In alle eeuwen der eeuwen,
R, Amen.
De Heer zij met ulieden.
R. En met uwen geest.
Heft uwe harten omhoog.
R. Wij hebben ze tot den Heer.
Laat ons dankzeggen aan den Heer onzen God.
R. Dat is betamelijk en billijk.
Het is in waarheid betamelijk en billijk, redelijk en heilzaam, dat wij u altijd en overal dankzeggen! Heilige Heer! almagtige Vader! eeuwige God! en dat wij u in de Ontvangenis van de Heilige maria, altoos Maagd, gezamentlijic loven, zegenen en verheffen. Zij toch is het die Uwen eeniggeboren Zoon door de overlommering van den H. Geest ontvangen, en altijd Maagd blij-
VIII DEC. ONTVANGENIS DER H. MAAGD MARIA. 137
vende, aan de wereld het eeuwige licht heeft voortgebragt, jezus christus, onzen Heer: door Wien de Engelen Uwe Majesteit loven , de Heerschappijen aanbidden, de Mag-ten met beving eeren, de hemelen en de krachten der hemelen, en de zalige Serafijnen met onderlinge vreugde vieren. Wij bidden U, dat Gij ook wilt aannemen onze stemmen , die wij met de hunne vereenigen, zeggende met eene ootmoedige belijdenis: Heilig! Heilig! Heilig! enz.
communio.
Beata viscera.
Zalig is de schoot van de Maagd mama, welke den Zoon des eeuwigen Vaders gedragen heeft.
postcommunio.
Sumpsimua, Domine.
Wij hebben ontvangen! o Heer! de Sakra-menten die U zijn opgedragen op het Feest, dat wij jaarlijks vernieuwen; geef ons, bidden wij U, dat ze ons strekken tot een heilmiddel voor het tegenwoordige en toekomende leven. Door onzen Heer. R. Amen. 2 postcommunio, van den voorgaanden Zondag.
HET FEEST YAN BEN H. THOMAS. APOSTEL.
De H. Thomas werd door jezi s chbistus tot het Apostelambt geroepen, verkondigde het Evangelie waarschijnlijk onder de Parthen, Meders en Indianen, en bezegelde de waarheid van hetzelve met zijn bloed. Als jezus, na Zijne Opstanding, aan de Leerlingen verscheen en hen zegende, was Thomas niet met hen. De andere Leerlingen, vervuld van vreugde, zeiden hem wel: wij hebben den Heer gezien; maar Thomas geloofde hen niet op hun woord, en wilde zelf den Heer zien en met zijne handen tasten. Jezus bevredigde zijnen wensch. Ha acht dagen verscheen Hij weder aan Zijne Leerlingen, als thomas met hen was, groette en zegende hen allen en sprak daarop tot thomas ; Uteek uwen vinger hierin, en bezie mijne handen en breng uwe hand hierbij en steek ze in mijne zijde , en wees niet ongeloovig maar yeloovig. Eerbied en vreugde, schaamte en geloof, hartelijkheid en berouw, vervulden op deze woorden beurtelings het hart van thomas. Hij kon niet uitdrukken wat hij gevoelde; mijn Heer en mijn God! was al wat hij antwoordde. Hoeveel nogtans beteekenen deze woorden in den mond van een' Leerling, die jezus lief heeft en aanbidt! Het was zooveel als zeide hij; mijn Heer en mijn God ! Gij kent mijne gedachte , Gij ziet mijn berouw en mijne smart! Ik beken dat Gij leeft, dat Gij mijn Heer en mijn God zijt! - Jezus was echter niet alleen gekomen om het ongeloof Zijns Leerlings te heelen, ook ons wilde Hij daardoor eene heilzame les geven. Zalig, zoo sprak Hij, z- lig zijn zij, die niet gezien en echter gelooid hebben! Het door bewijzen wederlegde ongeloof van thomas moet ons geloof versterken en vasten grond geven aan onze overtuiging, dat jezus door Zijne Opstanding de waarheid Zijner Goddelijke zending bezegeld en bewezen heeft, dat Hij alzoo onze God en Heiland is, en wij, door eene trouwe opvolging Zijner leer, de eeuwige gelukzaligheid verwerven zullen
XXI DBO, BE H. THOMAS,
INTROÏTUS.
Mi hi au! en nimis. Psalm CXXXVIII ; 17.
0 God! hoe zeer zijn Uwe vrienden mij in waarde! Hoe is hunne heerlijkheid verheven boven mate!
Vs. 1, 2. Heer! Gij doorgrondt mij, en Gij kent mij: Gij kent mijn zitten en mijn opstaan.
Eere zij den Vader.
collecta.
Da nobis, quaesumns.
Wij bidden U, o Heer! schenk ons de gunst, van het Feest van Uwen H. Apostel thomas met vreugde te vieren; opdat wij door zijne voorspraak altoos mogen worden ondersteund, en zijn geloof navolgen met dien ijver, dien Gij van ons vereischt. Door onzen Heer. R. Amen. 2 collecta, van den voor gaanden Zondag.
LESSE.
Vit den Brief van den H. Apostel p AU LUS aan die van Ephese, II ; 19—22.
Broeders! Nu zijt gij geen vreemdelingen en uitlanders meer, maar gij zijt medeburgers der heiligen en huisgenooten Gods; opgebouwd zijnde op het grondwerk der Apostelen en Profeten, waarvan jezus Christus zelf de voornaamste hoeksteen is. Op den welken het geheele gebouw opgerigt zijnde, aanwast tot een' heiligen tempel in den Heer; waarop gijlieden ook mede gebouwd wordt, tot eene woning Gods in den Geest.
439
1)E 11 THOMAS 5X1 DEC.
GRADUAAL.
Nimis honoraü. Psalm CXXXVIII : 17.
O (iod! hoe zeer zijn Uwe vrienden mij in waarde; hoe is hunne heerlijkheid verheven boven mate! Vs. 18. Wil ik ze tellen, zij zullen het zand in getal te boven gaan. Alleluja, Alleluja. Psalm XXXII : 1. Verheugt u in den Heere, gij regtvaardigen! den regt-hartigen betaamt het Hem te loven. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie..
Naar JOANNES xx : 24—29.
In dien tijde was thomas, een van de twaalven, genaamd didymus, met hen niet, als er jezus kwam. De andere Discipelen zeiden hem dan: wij hebben den Heer gezien. Maar hij antwoordde hun: tenzij ik in Zijne handen de gaten der nagelen zie, en mijnen vinger steke in de plaats der nagelen, en mijne hand in Zijne zijde steke, ik zal het niet gelooven. En acht dagen daarna, als Zijne Discipelen wederom binnen waren, en thomas met hen, kwam jezus met ge-slotene deuren, en stond in het midden, en zeide: vrede zij ulieden! Daarop zeide Hij tot thomas: steek uwen vinger hier in-en bezie mijne handen, en breng uwe hand hier bij en steek ze in mijne zijde, en wees niet ongeloovig, maar geloovig. Thomas antwoordde en zeide tot Hem : mijn Heer! en mijn God! Jezus zeide hem: omdat gij mij gezien hebt. thomas ! hebt gij geloofd: zalig zijn zij, die niet gezien en echter geloofd hebben.
440
XXI DEC. DE H. THOMAS.
offertorium.
In omnem ter ram. Psalm XVIII : 5.
Hunne klank is uitgegaan over het gan.sche aardrijk, en hunne woorden tot in de einden van den omloop der aarde.
secreta.
Behitum Hhi, Domine,
Wij dragen U op, o Heer! hetgeen wij, als Uwe dienaren, U schuldig zijn; U ootmoedig smeekende dat Gij de gaven Uwer genade in ons bewaart, op de voorspraak van Uwen H. Apostel thomas , ter eere van wiens heldhaftige belijdenis van het geloof, wij U een offer van lof opdragen. Door onzen Heer. R. Amen.
Prefatie, zie Octaaf van den H. Apostel joannes, bl. 105.
COMMUNIO.
Mitte manum Joannes XX : 25, 27.
Steek uwe hand hierin en bezie de plaatsen dei' nagelen; en wees niet ongeloovig, maar geloovig.
postcommunio.
Adesto nobis
Kom ons te hulp, barmhartige God! en doe ons de gunst, van op de voorspraak van den II. Apostel thomas, 'Uwe genade in ons te bewaren. Door onzen Heer. R. Amen. 2 postcommunio, van den voor gaanden Zonday.
441
J A N U A R IJ.
(jp den tweeden zondag na dsie-koningen
WOBDT GEVIERD
HET FEEST VAN DEN ALLERHEILIGSTEN NAAM JEZUS.
introïtus.
In nomine JESU. Philippi II : 10, 11.
Dat zich in den naam van jezus alle kniën buigen dergenen, die in den hemel, die op de aarde en die onder de aarde zijn; en dat alle tong belijde, dat jezus Christus de Heer is, ter heerlijkheid van God den Vader.
Vs. Psalm VIII:2. Heer, onze God! hoe wonderlijk is Uw naam over hetgansche aardrijk!
Eere zij den Vader.
collecta.
Deus f qui -uniyenitum,
O God, die gewild hebt dat Uw eenigge-boren Zoon de Zaligmaker zou zijn van het menschelijk geslacht, en daarom den naam van jezus zoude dragen; geef ons genadig dat wij Zijn' H. Naam hier op aarde mogen vereeren, en eenmaal het geluk genieten van Mem voor altijd in den hemel te aanschouwen. Door onzen Heer. R. Amen.
2 COLLECTA, van dm Zonday, bl. 122.
LESSE.
Uit de Handelingen der Apostelen, IV : 8—12.
In die dagen, petrus vervuld zijnde met den Heiligen Geest, zeide: gij oversten des volks en ouderlingen, hoort toch! Naardien
•TAN. IFET FËEST VAN DEN II. H. NAAM .TE/rS. 443
wij heden gerechtelijk ondervraagd worden over de weldaad, aan een' kranken mensch bewezen, waardoor hij genezen is; zoo zij u allen en aan al het volk van Israël bekend, dat het geschied is door den naam van onzen Heer jezus christus van Nazareth, denwelken gij gekruist hebt, dien God van den dood verwekt heeft. Door dezen is het, dat die mensch hier gezond voor u staat. Deze is de steen, die vanu, gij bouwlieden, verworpen zijnde, tot een opperboeksteen geworden is. En daar is geen zaligheid in iemand anders. Want daar is ook geene andere naam onder den hemel den menschen gegeven, door welken wij moeten zalig worden.
graduaax.
Salvos fac nos. Psalm cv : 47.
Behoed ons. Heer onze God! en vergader ons uit de volken; opdat wij uwen heiligen naam roemen en ons verheugen in Uwen lof. Vs. Gij, Heer! zijt onze Vader en onze Verlosser; Uw naam is van alle eeuwigheid. Alleluja, Alleluja! Psalm CXLIV : 21. Mijn mond zal den lof des Heeren spreken, en alle vleesch love Zijn' heiligen naam .Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar H'KAS II : 21
In dien tijde, nadat de acht dagen vervuld waren, dat het Kind zoude besneden worden, zoo werd zijn naam jezus genoemd; welke van den Enge! genoemd was, aleer Hij nog in het ligchaam was ontvangen.
444 HET FEEST VAN DEN H. U ÏTAAM .TEZTJS. JAK
offertorium.
Confitehor tibi. Psalm lxxxv : 12
Ik zal U loven, Heer, mijn God! vangan-scher harte, en Ik zal Uwen Naam verheerlijken in der eeuwigheid. Vs. 5. Want Gij, Heer! zijt goedertieren en zachtmoedig, en groot in barmhartigheid voor allen die U aanroepen. Alleluja.
secreta.
Benedictio iua.
O God, Vader der barmhartigheid, laat Uw zegen, die al het geschapene levend maakt en onderhoudt, deze onze offerande, die wij ter verheerlijking van den Naam Uws Zoons, onzen Heer jezus Christus, opdragen , heiligen; opdat zij Uwer Majesteit moge strekken tot lof en ons voordeelig zijn ter zaligheid. Door onzen Heer. R. Amen.
2 secreta, van den Zondag bl. 125. prefatie, van Kersmis, bl. 74.
communio.
Omnes genies. Psalm lxxxv : 9, 10.
Alle volken, die Gij gemaakt hebt, zullen komen en zich voor U nederbuigen. Heer! en zij zullen Uwen Naam verheerlijken. Want Gij zijt groot en doet wondere dingen. Gij alleen zijt God I Alleluja.
postcommunio.
Omnipotens % aeterne Deus*
Almagtige, eeuwige God! die ons geschapen en verlost hebt, zie goedgunstig neder
II FEIiR. HET FEEST V. D. OPDRAOT DES KEBRBJf. 44o
op onze gebeden; neem in Uwe goedheid aan de opdragt van deze heilige offerande, die wij ter eere van den Naam Uws Zoons, onzen Heere jezus Christus, aan Uwe Majesteit hebben opgeofferd; opdat wij door het ontvangen Uwer genade, onder de bescherming van den heerlijken Naam van jezus, ons mogen verheugen dat onze namen in den hemel aangeteekend zijn. Door denzelfden. R. Amen.
2 postcommumo, van den Zondag, bi. 126.
II F E B R U A R IJ.
VAN DE OPDRAGT DES HEEREN IN DEN TEMPEL, EN VAN DE ZUIVERING DER H. MAAGD MARIA.
Veertig dagen na de geboorte van JEZUS bragt MARIA haar kind in den tempel om Het den Heere op. te dragen, en het offer te geven hetwelk in de wet van mozes was voorgeschreven. Als mabia in den tempel was, kwam daar ook een regtvaardige en Godvreezende grijsaard, genaamd SIMEON ; deze nam het Kind in zijne armen, loofde God en erkende in jezus het licht der wereld, het heil der volken en de eer van Israël. Ook ANNA, de dochter van phanuel, eene vierentachtigjarigo weduwe, die nacht en dag in den tempel den Heer diende, kwam ook daarbij, loofde den Heer, en verkondigde de verlossing van haar volk. Nadat mabia en JOZEE alles naai* het voorschrift der wet volbragt hadden, keerden zij terug naar Nazareth in Galilëa. — Maeia doet zich, bij deze gebeurtenis, aan ons voor als eene vrome Is-raelietin, die met blijde gehoorzaamheid icderen wenk der wet, zonder uitzondering, opvolgt. Ofschoon zij als Maagd gebaard had, onderwierp zij zich toch aan het gebod der reiniging, om geenc ergernis te geven aan allen, die met. het groote geheim der menschwording niet bekend waren;
446 HET FEEST V. D OPDHAGT DES HEEKETf. II FEBR
en gaf ons daardoor de gewigtige les, dat wij de uitwendige Godsdienstige gebruiken met den grootsten eerbied moeten in acht nemen. Al dragen zij ook niet omniddelijk tot onze verbetering bij, het goede voorbeeld echter, dat wij daardoor aan anderen geven, en de vreugde die wij, bij eene redelijke Godsvereering verspreiden, zal ons als verdienste aangerekend worden.
INTROÏTUS.
Suscepimus j Deus Psalm XLVII: 10, 11.
O God! wij hebben Uwe barmhartigheid ontvangen in het midden van Uwen tempel. Gelijk Uw naam, o God! zoo gaat ook Uw roem tot het einde der aarde : Uwe regter-hand is vol regtvaardigheid.
Vs. 2. Groot is de Heer en roemwaardig boven mate in de stad onzes Gods, op Zijnen heiligen berg.
Eere zij den Vader.
COLLECTA.
Omnipotent, sempUerne Deus.
Almagtige, eeuwige God! wij bidden ootmoedig Uwe Majesteit, dat, gelijk Uw eenig-geboren Zoon, met ons vleesch bekleed, heden in den tempel is opgedragen, wij ook alzoo aan U met gereinigde harten opgeofferd mogen worden. Door denzelfden. R. Amen.
LESSE.
Uil den P, o feet MAIACIIIA : III: I—4.
Dit zegt God de Heer: zie ik zend mijnen Engel, die den weg voor mijn aanschijn be-
II rEim. EN VAN DB ZLTVEIlINa DER H. MAAOD. 447
reiden zal. Straks daarna, zal de Heerscher, dien gij zoekt, en de Engel des verbonds, daar gij naar verlangt, in Zijnen tempel komen. Zie, daar komt Hij: zegt de Heer der Heirkrachten. Wie zal op den dag Zijner komste kunnen denken, of wie zal er bestaan, als Hij Hem zien zal? Want Hij zal zijn, als een smeltend vuur, en als een vollers kruid. En Hij zal zitten, en het zilver smelten en zuiveren; Hij zal de kinderen van i.evi zuiveren en doorzijgen als goud en als zilver; zoodat zij den Heere offeranden zullen opdragen in regtvaardigheid. Dan zal de offerande van Ju da en Jeruzalem den Heere behagen, gelijk in de oude dagen en de vorige jaren: zegt de almogende Heer.
GRADUAAT..
Suscepimus, Deux. Psalm XLVII: 10, II.
O God! wij hebben Uwe barmhartigheid ontvangen in het midden van Uwen tempel. Gelijk uw naam, o God! zoo gaat ook Uw roem tot het einde der aarde. Vs. 9. Gelijk wij gehoord hebben, zoo hebben wij het ook gezien in de stad onzes Gods, op Zijnen heiligen berg. Alleluja, Alleluja. Vs. De grijsaard droeg het Kind; doch het Kind bestierde den grijsaard. Alleluja.
Ah dit Feest na Septuagesima komt, laat men Alleluja en het daaropvolymde Vers achter; en men leest dezen
30
448 HET FEEST V. D. OPDEAÖT DES HEEREN, II FÈBK.
tractus.
Nunc dimittis. lttkas ii: 29—32.
Nu laat Gij, Heer! Uw dienaar naar Uw woord in vrede gaan. Vs. Want mijne oogen hebben gezien Uwen Zaligmaker: Vs. Den welken Gij bereid hebt voor het aanschijn aller volkeren; Vs. Een licht tot verlichting der Heidenen, en tot heerlijkheid Uws volks van Israël.
vervolg van het h. evangelie.
Naar lttkas ii : 22—32.
In dien tijde, na dat vervuld waren de dagen der zuivering van maria, naar de wet van mozes, bragten zij jezus naar Jeruzalem, om Hem den Heere op te dragen, volgens dat er geschreven staat in de wet des Heeren: alle eerstgeboorling van het mannelijk geslacht zal den Heere toegeheiligd worden; en om het slagtoffer te geven, naar hetgene in de wet des Heeren gezegd wordt: een paar tortelduiven, of twee jonge duiven. En zie, er was een man te Jeruzalem, met name Simeon, die regtvaardig en godvreezend was, verwachtende de vertroosting van Israël, en de Heilige Geest was in hem. En hij had eene openbaring van den Heiligen Geest ontvangen, dat hij niet zoude sterven, vóór dat hij eerst den gezalfde des Heeren zoude gezien hebben. Hij kwam dan door den Geest in den tempel. En als de ouders van het kind jezus hetzelve daar binnen bragten, om
II FEBE. EN TAN DE ZUIYERING DEB H. MAAGB. 449
voor Hem te doen naar de gewoonte der wet, zoo nam hij het in zijne armen en loofde God, en zeide: nu laat Gij, Heer! Uw dienaar naar Uw woord in vrede gaan! want mijne oogen hebben gezien Uwen Zaligmaker, den welken Gij bereid hebt voor het aanschijn aller volkeren; een licht tot verlichting-der Heidenen en tot heerlijkheid Uws volks van Israël.
offertorium.
Diffusa est gratia. Psalm XLIV : 3, 18.
De lieftalligheid is gestort op uwe lippen: daarom heeft God u gezegend in der eeuwigheid en in alle eeuwen.
secreta.
Ex audi, Bomine , preces.
Verhoor o Heer! onze gebeden en verleen ons den bijstand Uwer Vaderlijke goedheid, opdat onze offers, die wij voor de oogen Uwer Majesteit opdragen, Uwer waardig mogen zijn. Door onzen Heer.
prefatie, van Kersmis, bl. 71.
communio.
Responsum accepit, Ltjkas II : 26.
Simeon had eene openbaring van den Heiligen Geest ontvangen, dat hij niet zoude sterven, voor dat hij den Gezalfde des Heeren zoude gezien hebben.
450 DE H. MATTHIAS, APOSTEL XXIT FEBR.
POSTCOMMUNIO.
Wij bidden U, Heer onze God, dat de heilige en aanbiddelijke geheimen, die Gij ons als een beschermmiddel voor onze zaligheid geschonken hebt, door de voorspraak van de Heilige maria , altijd Maagd ons tot hulp mogen strekken voor het tegenwoordige en het toekomende. Door onzen Heer. R. Amen.
XXIV of XXV FEBRUARU. HET FEEST VAN DEN H. MATTHIAS, APOSTEL.
Na de Hemelvaart van jezus, keerden Zijne Leerlingen naar Jeruzalem terug en bleven aldaar, zco als Hij hun bevolen had, in liefde en vrede met elkander vereenigd. Op een zekeren dag, als er nu honderd en twintig personen te zamen waren, stond petrus in het midden der broeders op en bragt hun de noodzakelijkheid onder het oog om, in de plaats van den verrader judas , een' anderen Apostel aan te stellen. Op deze rede van petrus werden er twee Leerlingen tot het Apostel-ambt voorgesteld; namentlijk, matthias en jozef genaamd barsabas, met den bijnaam van Begtvaardige, van welke er een tot deze gewigtige betrekking verkozen zou worden. Allen namen hierop hunne toevlugt tot hefc gebed en riepen als met een hart en eene stem tot den Heer: Heer 1 Gij, die alle harten kent, toon ons wien van deze twee Gij verkoren hebt, om te aanvaarden de plaats der bediening van het Apostel-ambtj waarvan judas is afgevallen. Na dit gebed wierpen zij het lot en dit viel op matthias; welke van toen af, zonder eenige tegenkanting, aan de Apostelen werd toegevoegd en de plaats van den verrader judas bekleedde. — Op den Pinksterdag ontving hij met de overige Apostelen den H Geest, predikte, voor zoo verre men weet, het geloof in Cappadocie en aan de Kusten der Kaspische
XXIV ÏEBH. DE H. MATTHIAS, APOSTEL. 451
Zee en onderging den marteldood in liet land Colchis, heden ten dage Mingrelie genoemd. — Wij zien uit deze geschiedenis dat de Apostelen , eer zij het lot wierpen, hunne toevlugt namen tot het gebed Ook wij moeten in alle gewigtige aangelegenheden ons door het gebed tot den Gever aller gaven wenden, Zijnen heiligen wil op eene redelijke wijze trachten te leeren kennen en Hem met een kinderlijk vertrouwen smeeken, dat Hij onze plannen te onzen beste wil doen gedeijen De Vader der barmhartigheid zal ons vertrouwen niet te leurstellen. Zijne wijsheid leidt dikwijls het grootste door het kleinste; en Zijne Voorzienigheid treedt ook dan in het midden, als onze kortzigtigheid slechts louter toeval meent te ontdekken Laten wij daarom in alle voorvallen des levens onze toevlugt nemen tot Hem, die de bron is van alle licht en de oorzaak alles goeds.
Mihi autem nimis. Psalm CXXXVIII : 17.
O God! hoe zeer zijn Uwe vrienden mij in waarde! Hoe is hunne heerlijkheid verheven boven mate!
Vs. 1, 2. Heer! Gij doorgrondt mij en Gij kent mij; Gij kent mijn zitten en mijn opstaan.
Heus, qui heatum matihiam.
O God! die den H. mattiiias tot het getal Uwer Apostelen hebt toegevoegd; wij bidden U, vergun ons dat wij, op zijne voorspraak, altijd de uitwerking Uwer Vaderlijke liefde jegens ons mogen gewaar worden. Door onzen Heer. R. Amen.
452 DE H. MATTHIAS, APOSTEL. XXIV TEBB.
lesse.
Vit de Werken der Apostelen I: 15—26.
In die dagen stond petrus op in het midden der Broederen, (er was een getal van omtrent honderd en twintig menschen te za-men) en hij zeide; Mannen broeders! het-gene de Heilige Geest door den mond van david in de Schriftuur voorzegd heeft van judas, die de aanleider was der genen die Jezus gevangen hebben , moest volbragt worden. Hij was van ons getal, en had ook deel ontvangen in het lot dezer bediening. En na dat hij een' akker bekomen had uit het loon der ongerechtigheid, is hij, verhangen zijnde, midden door gebarsten, en al zijn ingewand is uitgestort. En dit is kennelijk geworden aan al de inwoners van Jeruzalem: zoodat die akker in hunne taal genaamd werd Ha-keldama, dat is, de Bloedakker. Want er staat geschreven in het Boek der Psalmen: dat hunne woning woest worde en niemand daar in wone, en dat een ander zijn Bisdom krijge. Daarom moet dan uit deze mannen, die te allen tijde met ons verkeerd hebben, zoo lang de Heer jezus met ons heeft op en neder gegaan, van den doop van joannes af, tot den dag, dat Hij van ons opgenomen is, iemand gesteld worden, om met ons getuige te zijn van Zijne verrijzenis. En zij stelden er twee voor, jozef genaamd barsabas, bijgenaamd de Regtvaardige, en matthias. En zij baden en zeiden: Gij Heer! die aller
XXIV I EBB. DE H. MATTHIAS , APOSTEL. 453
harten kent, toon ons, wien van deze twee Gij verkoren hebt, om te aanvaarden de plaats van deze Bediening en van het Apostelschap, daar judas afgevallen is, om weg te gaan naar zijne plaats. En zij trokken het lot over hen en het lot viel op matthias ; en hij werd bijgevoegd bij het getal der elf Apostelen.
graduaal.
Ntmis honorati. Psalm CXXXVIII;17.
O God! hoe zeer zijn Uwe vrienden mij in waarde: hoe is hunne heerlijkheid verheven boven mate! Vs. 18. Wil ik ze tellen, zij zullen het zand in getal te boven gaan,
tractus.
Desiderium animae. Psalm XX : 3.
Den wensch zijner ziele hebt Gij hem gegeven, en hetgene zijn mond begeerde, hebt Gij hem niet geweigerd. Vs. 3. Want Gij hebt hem voorkomen met de zegeningen Uwer zoetigheid. Vs. 4. Gij hebt eene kroon van kostelijk gesteente op zijn hoofd gesteld.
vervolg van het h. evangelie.
Naar matthbus XI : 25—30.
In dien tijde sprak jezus aldus; Ik dank U Vader! Heer des hemels en der aarde! dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandi-gen verborgen, en aan de kleinen veropenbaard hebt. Ja wel Vader! omdat het U al-zoo behaagd heeft. Alle dingen zijn mij van mijnen Vader overgegeven. En niemand kent
454 DE U. MATTHIAS, APOSTEL. XXIV FEBU.
tien Zoon, dan de Vaderj of niemand kent den Vader, dan de Zoon, en dien het de Zoon wil openbaren. Komt tot mij allen, die belast en beladen zijt, en ik zal u verkwikken. Neemt mijn juk op u en leert van mij, dat ik zachtmoedig en ootmoedig van harte ben: en gij zult rust voor uwe zielen vinden. Want mijn juk is zoet, en mijn last is ligt.
OFFERTORIUM.
Continues eos. Psalm XLIV : 18 , 19.
Gij zult ze tot vorsten stellen over de ge-heele wereld. Zij zullen Uwen Naam, o Heer! altijd gedenken van geslachte tot geslachte.
SECRETA.
Hostias tibi, Jjomine,
Geef, o Heer! dat de offerande, die wij opdragen om aan Uwen naam te worden toe-geheiligd , vergezeld worde door het gebed van Uwen H. Apostel matthias; verleen ons, op zijne voorspraak, vergiffenis onzer zonden en de bescherming Uwer genade. Door onzen Heer. R. Amen.
PREFATIE, bl. 105.
COMMUNIO.
Vos qui secuii, Mattuei s XIX : 28.
Gij, die mij' gevolgd zijt, zult op zetels zitten en oordeelen de twaalf geslachten van Israël.
XXV MAART. MARIA BOODSCHAP. 455
POSTCOMMUNIO.
Praesta quaesumus.
Geef ons, bidden wij U, almagtige God! dat wij door deze heilige geheimen, die wij genuttigd hebben, op de voorspraak van den H. Apostel Matthias , kwijtschelding en vrede mogen bekomen. Door onzen Heer. R. Amen.
XXV MAART.
HET FEEST DER BOODSCHAP AAN DE H MAAGD MARIA.
Als het blijde tijdstip der menschwording vau den Zoou Gods genaderd was, werd de Engel GABmëL gezonden naar Nazareth, eene stad in Galilëa, tot eene Maagd, met name maeia , die verloofd was aan jozef , om haar het groote geheim bekend te maken. Wees gegroet, gij vol vati genade , sprak de Engel, de Heer is met u, gij zijt gezegend onder alle vrouwen! De zedige, Godvruchtige en ootmoedige Maagd ontstelde op het hooren dezer woorden en kon het doel dezer groetenis niet begrijpen. Doch de Engel zeide tot haar: Vrees niet, mabia! Want gij hebt genade bij God gevonden. Gij zult ontvangen en een Zoon haren dien gij jeztjs noemen tuit. Deze zal groot zijn en de Zoon des Allerhoogsten genoemd worden: God zal Hem den zetel van Zijn Vader david geven, Hij zal over het huis van JAKOB heerschen in alle eeuwigheid, en Zijn rijk zal geen einde hebben. Op deze woorden geraakte de maagdelijke zedigheid van mabia in nog grootere verlegenheid. Vol van onschuld cn schaamte vroeg zij den Engel: hoe kan dit geschieden, naardien ik geen* man hebbe ? De Goddelijke afgezant antwoordde haar: de Heilige Geest zal over u komen en de kracht des Allerhoogsten zrl u overlommeren; en daarom zal het Heilige. Kind de Zoon Gods genoemd worden» En zie ELISABETH uwe nicht, die men onvruchtbaar noemt, heeft nog in horen oudtrdom een1 zoon ontvangen en is nu reeds in de zesde maand har er zwangerschapwant bij God is niets onmogelijk. Door deze woorden werd maria aan
456 MABIA BOODSCHAP. XIV 31AAET,
Gods Almagt herinnerd en vol geloof aan dezelve gaf zij zich met kinderlijk vertrouwen aan den wil des Allerhoog-sten over. Zie hier de dienstmaagd des Heeren! antwoordde zij den Êngel; mij geschiede naar Vw woord! En terstond daarop verliet de Engel haar. — Hoe vol onschuld en maagdelijke reinheid is het eerste ontstellen van mabia op het zien des Engels! hoe behoedzaam en zed'g haar eerste antwoord! Maar, als de Engel haar eerst een bewijs van Gods wil gegeven heeft, hoe ootmoedig, hoe vol van geloof aan de Almagt van God, hoe vol berusting in Zijnen heiligen wil, zijn dan hare woorden! Zie hier de dienstmaagd des Heeren! mij geschiede naar Uw woord! Laten wij uit deze merkwaardige geschiedenis eene drievoudige les voor ons trekken! Vooreerst moeten wij trachten de onschuld, zuiverheid van gedrag, behoedzaamheid in woorden en zedigheid van mabia na te volgen. Ten tweede moeten wij haar geloof en hare berusting in Gods wil zoeken na te streven. Ook dan wanneer onze toestand zeer benard is, moet ons het geloof in Gods Almagt en het vertrouwen op Zijne reddende hulp niet verlaten; maar, naar het voorbeeld van mabia, moeten wij met kinderlijk getroffen harten tot den Heer roepen: mij geschiede naar TJw woord en Uwen wil! Ten laatste leert ons het voorbeeld van mabia, hoe wij ons in voorspoed gedragen moeten Mabia zag zich door het berigt des Engels tot het toppunt van eer gevoerd; en nogtans bleef zij de stille, bescheidene en ootmoedige Maagd, die zij te voren was Laten wij ook hierin de Heilige Maagd mabia navolgen en, even als zij, onze ware grootheid, verhevenheid en waarde stellen in eene zuivere waardering van ons zeiven', in reinheid van zeden, in het verheffen van den geest boven alle veranderingen van ons lot en in een kinderlijk vertrouwen op God.
XXV MAABT. MARIA BOODSCHAP. 457
introïtus.
Vultuüi luum. Psalm XLIV : 14 , 16, 17.
Al de rijken des volks zullen Uw aangezigt komen sraeeken. Men zal de maagden achter haar voor den Koning leiden; hare speelge-nooten zullen voor U geleid worden met blijdschap en vreugde.
Vs. 1. Mijn hart heeft een goed woord uitgeboezemd: ik draao; miine werken op aan den Koning.
Eere zij den Vader.
collecta.
Deus, qui de beatae mabia.
O God! die gewild hebt, dat op de boodschap des Engels, Uw eeuwig Woord uit het ligchaam der zalige Maagd maria de men-schelijke natuur zoude aannemen; verleen ons, dat wij, die U ootmoedig smeeken, en geloo-ven, dat zij waarlijk de Moeder Gods is, door hare voorspraak en gebeden bij U mogen geholpen worden. Door onzen Heer. R. Amen.
lesse.
Vit dm Profeet ISAIAB vii: 10—15.
In die dagen sprak de Heer tot achas en zeide: eisch u een teeken van den Heer uwen God, hetzij uit de diepte der aarde, hetzij uit den hemel hier boven. Achas zeide daarop: ik zal geen teeken vragen en den Heer mijnen God niet tergen. Daarop zeide isaias : luister dan toe; o huis van david ! Is het u
458 MARIA BOODSCHAP. XXV MAABT.
niet genoeg den menschen lastig te vallen, dat gij mijnen God ook lastig valt? God zal u. dan zelf een teeken geven: zieker zal eene Maagd bevrucht worden en een' Zoon baren, die emmanuel genoemd zal worden. Boter en honig zal Hij eten, totdat Hij het kwade leere verwerpen en het goede verkiezen,
graduaal.
Diffusa est gratia» Psalm XLIV : 3.
De lieftalligheid is gestort op uwe lippen; daarom heeft God u in der eeuwigheid gezegend. Vs. 6. Door waarheid, zachtmoedigheid en regtvaardigheid: en uwe regterhand zal u wonderlijk geleiden.
tractus.
Audi, filia. Psalm XLIV: 12, 13.
Hooi' toe, dochter! en zie, en neig uw oor; want de Koning heeft lust in uwe schoonheid. Vs. 44, 10. Al de rijken des volks zullen uw aangezigt komen smeeken. Der Koningen dochteren zijn bij u in eere. Vs. 16. Men zal de maagden achter haar voor den Koning leiden; hare speelgenooten zullen voor u ge-bragt worden. Vs 17. Men zal ze leiden met blijdschap en vreugde: men zal ze geleiden in des Konings tempel.
Als dit Feest gevierd wordt na Pascheni dan morden graduaal en tractüs achtergelaten , en het volgende in de plaats gelezen.
xxy maart. marla boodscuai4. 450
Alleluja, Alleluja. Vs. Wees gegroet maria ! vol van genade! de Heer is met u, gezegend zijt gij onder de vrouwen. Alleluja. Vs. De roede van jesse heeft gebloeid, eene Maagd den God-Mensch gebaard; en God den vrede geschonken, in zich vereenigende het nietigste met het verhevenste. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar i/ukas i ; 26—38.
In dien tijde is de Engel gabriël van God gezonden in eene stad van Galilëa, met name Nazareth, tot eene maagd, die ten huwelijk gegeven was aan een' man, wiens naam was jozef, uit het huis van david; en de naam der maagd was maria. En als de Engel tot haar ingekomen was, zeide hij: wees gegroet, gij vol van genade: de Heer is met u, gezegend zijt gij onder de vrouwen! Dewelke, als zij dit hoorde, werd ontroerd over zijne woorden en bedacht, wat dit voor eene groe-tenis mogt wezen. En de Engel zeide tot haar: vrees niet, maria! want gij hebt genade bij God gevonden. Zie, gij zult ontvangen in uw ligchaam en een'Zoon baren, en Zijnen naam jezus noemen. Deze zal groot zijn en de Zoon des Allerhoogsten genaamd worden; en God de Heer zal Hein den zetel van Zijnen vader david geven, en Hij zal in het huis van jakob heerschen in der eeuwigheid, en Zijn koningrijk zal geen einde hebben. Toen zeide maria tot den Engel: hoe zal dit geschieden, naardien ik geen' man
460 MAHIA. BOODSCHAP. XIT MAAET.
bekenne ? En de Engel antwoordde haar: de Heilige Geest zal in u overkomen, en de kracht des Allerhoogsten zal u overlommeren: daarom zal ook het Heilige, dat uit u geboren zal worden, de Zoon Gods genoemd worden. En zie elisabeth , uwe nicht, heeft ook zelve in haren ouderdom een' zoon ontvangen; en dit is de zesde maand voor haar, die men onvruchtbaar noemde; want er zal geen ding onmogelijk bij God zijn. Toen zeide maria : zie hier de dienstmaagd des Heeren, mij geschiede naar Uw woord.
offertorium.
Ave MABIA. Lttkas I : 28, 42.
Wees gegroet, maria! gij vol van genade. De Heer is met u. Gezegend zijt gij onder de vrouwen en gezegend is de Vrucht uws ligchaams. O
secreta.
In mentibus noslris.
Wij bidden U, Heer! bevestig in ons gemoed de geheimen van het ware geloof; opdat wij, die belijden, dat eene Maagd ontvangen heeft den waren God en Mensch, door de kracht Zijner zaligmakende verrijzenis, mogen verdienen te komen tot de eeuwige blijdschap. Door onzen Heer. ^o. Amen.
Prefatie, gelijk op Onzer L. Vrouwe Ontvangenis, bl. 436; mits te zeggen in de Boodschap in plaats van Ontvangenis.
XXX APEIt. DE H. MARCÜS, ËVAKGELIST. 461
COMMUNIO.
Feet Virgo eoncipiel. Isaias VII: 14. Mattheu» 1: 23.
Zie, er zal eene Maagd bevrucht worden en een' Zoon baren, die EMMANUël genoemd zal worden. (1)
Gratiam tuam, quaesumus.
Stort o Heer! Uwe genade in onze zielen; ■ opdat wij, die door de boodschap des Engels de menschwording van Christus Uwen Zoon kennen, door Zijn lijden en kruis tot de heerlijkheid der verrijzenis geraken. Door onzen Heer. R. Amen.
HET FEEST VAN DEN H. MARCUS, EVANGELIST,
De H. Marcus was een reisgezel van den H, petbus, door wien hij ook waarschijnlijk (ot het Christendom ge-hragt is: want pethtjs noemt hem, in zijn eersten brief aan de Terstrooide Christenen, zijn' zoon, hetwelk zooveel beteekent als zijn' w el onderwezen en geliefden leerling. Bovendien was hij een neef van baenabas, en heeft dezen, als ook den H. patiltjs, op hunne eerste reis tot de Heidenen, vergezeld. Hij scheidde zich echter weldra van hen af, waarschijnlijk omdat hij de vermoeijenis van de reis niet langer kon verdragen; en keerde naar Jeruznlem terug. Eenigen tijd daarna begeleidde hij babnabas op zijne reis naar Cyprus; en den H. PAULUS bewees hij , tijdens deszelfs gevangenschap te Rome, eene wezentlijke dienst bij de verkondiging des Evangelies. Volgens getuigenis der ouden,
Na Paschen wordt hier Alleluja bijgevoegd.
4(52 dë n. Makcüs, etangelist. xxt apkii-.
lieeft liij zijne geschiedenis van jezi.'S, tot onderrigt der Komeinsche Christenen, in de Grieksche taal geschreven, gelijk men niet zonder grond vermoedt, .onder toevoorzigt tou den H. petbus Wanneer echter dit Evangelie geschreven zij , laat zich niet juist bepalen, Vermits MABCirs een leerling van putbus was, en een oorgetuige van alles wat putbus van zijnen Goddelijken Meester omslagtig verhaalde ; zoo heeft de Kerk aan deze eerbiedwaardige oorkonde van liet leven , den dood eu de verrijzenis onzes Heilands , altijd dezelfde waarde gehecht, als ware MAKCUS ooggetuige vau al deze gebeurtenissen geweest.
INTROÏTUS.
Proterisii. Psalm LXIII : 3.
Gij hebt mij, o God! beschermd tegen de zamenrotting der kwaaddoeners. Alleluja! Tegen de menigte van hen die boosheid werken. Alleluja, Alleluja!
Vs. 2. Verhoor, oGod! mijn gebed, als ik U smeeke, verlos mijne ziel van de vrees des vijands.
Eere zij den Vader.
collecta.
Leus , qui.
O God! die Uwen heiligen Evangelist mar-cus, door de genade ter verkondiging van het. Evangelie, hebt doen uitschitteren, verleen ons, bidden wij U, dat wij met zijne leering altijd voordeel doen ter onzer zaligheid, en door zijne voorspraak mogen beschermd worden. Door onzen Heer. R. Amen.
XX\ APETT,. DE H. MAECTJS, EVANGELIST. 463
lesse.
Uil den Profeet EZECHna. I: 10—14.
De gelijkenis der gedaante van vier dieren. Zij hadden het aangezigt van een' mensch en een leeuwen-aangezigt, alle vier aan de regter zijde. Zij hadden alle vier het aangezigt van een' os, aan de linker zijde ; en alle vier het aangezigt van een' arend, boven op. Hunne aangezigten en hunne vleugelen strekten zich naar omhoog: twee van ieders vleugelen raakten aan elkander en twee bedekten hunne ligcharnen. Ieder van hen ging voor zijn aangezigt heen: waar de drift des geestes hen naar toe porde, derwaarts gingen zij; en wanneer zij voorttraden, keerden zij zich niet achterwaarts om. De gedaante van de dieren geleek naar gloeijende kolen vuurs en naar brandende lampen. Tusschen de dieren zag men een glinsterend vuur heen en weer loopen en bliksem uit het vuur voortkomen. Nu de dieren gingen en keerden weder, hebbende de gedaante van een flikkerend weerlicht.
Alleluja 1 Alleluja! Psalm LXXXVIII: 6. De Hemelen zullen Uwe wonderen roemen. Heer! ook Uwe waarheid in de vergadering der Heiligen. Psalm XX : 4. Gij hebt, o Heer! eene kroon van kostelijke gesteente op Zijn hoofd gesteld. Alleluja !
vervolg van het h. evangelie.
Naar lukas x; 1—9.
In dien tijde verkoos de Heer nog twee en zeventig anderen, die Hij twee en twee voor
31
464 DE H. MAECTTS, EYAITGEIIST. XXV APRIT,.
zich afzond, in alle steden en plaatsen daar Hij zoude komen. En Hij zeide tot hen: de oogst is wel groot, maar daar zijn weinige arbeiders: bidt dan den Heer van den oogst, dat Hij arbeiders in Zijnen oogst wille zenden. Gaat henen: zie, ik zend u als lammeren onder de wolven. Draagt geene beurs, noch reiszak, noch schoenen, en groet niemand onderwege. In wat huis gij zult ingaan , zegt ten eerste: vrede zij dezen huize! En indien daar een kind van vrede is, zoo zal uwe vrede op hem rusten; zoo niet, zoo zal hij tot u wederkeeren. Blijft in hetzelfde huis, etende en drinkende van hetgeen zij hebben: want een arbeider is zijn loon waardig. Gaat niet van het eene huis in het andere. En in wat stad gij komt, daar men u ontvangt, eet van hetgeen u voorgesteld wordt; geneest de zieken die daar zijn zullen en zegt hun: het rijk Gods is nabij gekomen.
offertorium.
Confitebuntur, Psalm LXXXVIII: 6.
De Hemelen zullen Uwe wonderen roemen, Heer! en Uwe waarheid in de vergadering der Heiligen. Alleluja, Alleluja.
secreta.
Beati MAECI.
Wij dragen U onze offers op, o Heer! op het feest van Uwen Evangelist marcus: U ootmoedig smeekende dat, gelijk hij door
I MEI DE H, H. PHILIPPUS EK .TACOBUS. 465
de verkondiging van liet Evangelie tot, de heerlijkheid is geraakt, wij alzoo. op zijne voorspraak, in woorden en werken U mogen behagen. Door onzen Heer____
PREFATIE, bl. 105.
COMMUNIO,
Laelahiiur. Psalm LXIII : 11.
De regtvaardige zal zich in den Heer verblijden en op Hem hopen: en zij zullen roemen, allen die opregt van harte zijn. Alleluja, Alleluja!
POSTCOMMUNIO.
Trïhuani nobis.
Geef, bidden wij U, o Heer! dat Uwe heilige geheimen ons een' gedurigen bijstand bezorgen en, op de voorspraak van den H. Evangelist Marcus, ons altijd tegen alle rampen beschermen. Dooi- onzen Heer. R. Amen.
i MEI.
HET FEEST VAN DE H. H. PHILIPPUS EN JACOBUS, APOSTELEN.
Philippi.s was afkomstig uit Beth said a, de geboorteplaats van petrus en andeeas. Kort nadat jeztts hem als Zijn Leerling geroepen had, ontmoette hij NATHANAëL eu zeide tot dezen vol van vreugde: Kom en ziel wij hebben den Messias gevonden, van welken MOZES en de Profeten geschreven hebben: en hij bragt hem tot JEZTJS. — Hij stelde zich niet te vreden zelf de waarheid gevonden te hebben , maar hij trachtte ook dezelve zoo veel mogelijk onder de
menschen te verspreiden en het goede zoo algemeen te
#
466 de H. h. PHiLiPPtrs en jacobus. 1 mei.
maken, als maar doenlijk was. Dezen hoofdtrek in het karakter Tan den Apostel philippüs , ziju' ijver voor het ware en goede, zijne zucht om de menschen beter en wijzer te maken, moeten wij diep in onze ziel prenten; hij ia een zeker kenmerk van een' waren Christen. — Het was dezelfde philippüs bij wien zich eenige Heidenen vervoegden met het verzoek oir. jezus te zien. Philippps , wien het toen nog bedenkelijk voor kwam, Heidenen voor christvs te brengen, raadpleegde hierover een' ouderen Leerling akdeeas en gemeenschappelijk met dezen droeg hij het verzoek der Heidenen aan den Heiland voor. Ook wij moeten hij gewigtige aangelegenheden, waarbij wij op onze eigene inzage niet te veel vertrouwen mogen, andere meer ervaren lieden om raad vragen. Een al te groote dunk van ons eigen vernuft, die ons den raad van anderen doet verachten , is de bron van schadelijke en het welzijn der Maatschappij vernietigende dwalingen. — Op den Pinkster-dag ontving philippüs met de andere Apostelen den H. Geest, predikte vervolgens het Evangelie onder de Scyten en offerde zijn leven ter dienste der waarheid op; vermits hij te Hierapohs in Phrygie, even als ziju Goddelijke Leermeester , om het geloot den kruisdood ondergaan heeft.
Jacobus de Mindere was een zoon van alphaeus en bloedverwant van den Zaligmaker, door wien hij tot het Apostel-ambt geroepen is. Zijne levenswijze was, naar ons de geschiedenis getuigt, uiterst streng. Hij was zedig, sober, matig, ijverig in het gebed en een warme vriend der waarheid en van het werkdadige Christendom ; waarom hij ook algemeen de Reg;vaardige genoemd wordt. Isa de Hemelvaart des Heeren stond hij aan het hoofd der Kerk vau Jeruzalem en woonde de aldaar gehoudene vergadering der Apostelen bij, waarin hij de meening van petbus , dat men den nieuwbekeerden Heidenen den last der Mozaïsche wet niet moest opleggen, verdedigde. Op een' zekeren dag, als hij openthjk de Godheid van cueistus predikte, wierpen de Joden hem van de tinne des tempels, en daar hij nog leefde en voor zijne moorders bad, werd hij op bevel van den hoogepriester annas gesteeuigd. — Hij heeft een' brief geschreven aan de bekeerden uit het Jodeudom, die buiten Paleshna leefden; waarvan het hoofddoel ia, vooreerst de dwaling te bestrijden, dat het geloof zonder goede p erken voldoende is ter zaligheid; ten tweede de geloovigen
I MEI. DE II, H. PUILIPl'US EN JACOBUS. 467
te troosten, die toen veel voor het geloof te lijden hadden, en hun regelen te geven, hoe zij zich daarin moesten gedragen. ïen derde tracht hij in denzei ven eenige ondeugden en misbruiken, die bij hen waren ingeslopen, uit te roeijen, bestraft degenen die zich in het leeraarsambt indringen, en waarschuwt hen voor een hoogmoedig vertrouwen in zich zeiven, voor hebzucht, twist en laster.
INTROÏTUS.
Clamaverunt. II. Esdr. IX: 27.
Zij hebben tot U geroepen, o Heer! in den tijd hunner verdrukking; en Gij hebt ze uit den hemel verhoord. Alleluja, Alleluja.
Psalm XXXII: 1. Verheugt u in den Heer gij regtvaardigen: Den regthartigen betaamt het Hem te loven.
Eere zij den Vader.
collecta.
Deus, qui nos annua.
O God! die ons vergunt, ons jaarlijks op het feest Uwer Apostelen piiilippus en jacobus te verheugen; geef ons, bidden wij, dat wij, die ons over hunne verdiensten verblijden , ook door hunne voorbeelden mogen onderwezen worden. Door onzen Heer. R. Amen.
lesse.
Uil hel Boek der Wijsheid, V : 1—5.
Do regtvaardigen zullen met eene groote vrijmoedigheid staan, tegen die hen verdrukt
i)jü h. ii. phix/ippus en jacobus.
en van hunnen arbeid beroofd hebben. Deze dit ziende, zullen met eene schrikkelijke vreeze bevangen worden. Zij zullen versteld staan over die schielijke en onverwachte zaligheid. Dan zullen zij berouw hebben, en in de benaauwdheid huns gemoeds al zuchtende bij zich zeiven zeggen: dit zijn ze, die wij vóór dezen uitgelagchen en voor het voorwerp onzer spotternij gehouden hebben. Wij, uitzinnigen! dachten, dat hun leven eene dwaasheid was en hun einde zonder eere. Zie, hoe dat zij nu onder Gods kinderen gerekend worden, en hun lot onder de Heiligen is.
Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm LXXXVIII; 6. De hemelen zullen Uwe wonderheden roemen , Heer! ook Uwe waarheid in de vergadering der Heiligen. Alleluja. Vs. Joannes XIV ; 9. Het is nu zoo langen tijd, dat ik met ulieden ben, en kent gij mij nog niet? o piiilippus! die mij ziet, ziet ook mijnen Vader. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar JOANNES xiv : 1—13.
In dien tijde zeide jezus tot Zijne Discipelen ; laat uw hart niet ontroerd worden. Gelooft gij in God, zoo gelooft ook in mij. In het huis mijns Vaders zijn vele woningen. Ware het anders, ik zoude het u gezegd hebben; want ik ga, om u plaats te berei-
468
I HEI. DE H. H. PHILIPPUS EN JACOBUS. 469
den. En na dat ik zal vertrokken zijn en u plaats bereid zal hebben, zoo zal ik wederkomen en u tot mij nemen, opdat gij ook moogt zijn, daar ik ben. Gij weet welwaar ik henen ga en gij weet den weg. Thomas zeide tot Hem: Heer! wij weten niet, waar Gij henen gaat: en hoe kunnen wij den weg weten? Jezus antwoordde hem: Ik ben de weg, de waarheid en het leven: niemand komt tot den Vader, dan door mij. Indien gijlieden mij gekend hadt, gij zoudt ook mijnen Vader wel gekend hebben; en eerlang zult gij Hem kennen en gij hebt Hem gezien. Philippus zeide Hem: Heer! toon ons den Vader, en het is ons genoeg. Jezus antwoordde hem: het is nu zoo langen tijd dat ik met ulieden ben, en kent gij mij nog niet? o philippus! die mij ziet, ziet ook den Vader. Hoe zegt gij dan, toon ons den Vader? Gelooft gij niet, dat ik in den Vader ben en de Vader in mij is. De woorden die ik u spreke, spreek ik uit mij zeiven niet: maar het is de Vader, welke in mij blijft, die de werken doet. Gelooft gijlieden niet, dat ik in den Vader ben en de Vader in mij is? Immers gelooft het dan om de werken. .Voorwaar, voorwaar zeg ik u! die in mij gelooft, zal de werken, die ik doe, ook doen, en hij zal er nog grooter dan deze doen; omdat ik tot den Vader ga. En al wat gij van den Vader in mijnen naam verzoeken zult, dat zal ik doen.
470 DB H. H. PHILIPPÜS EN JACOBUS. I MEI.
offertorium.
Confitebuntur coe/i Psalm LXXXVIII : 6.
De Hemelen zullen Uwe wonderheden roemen , Heer! en Uwe waarheid in de vergadering der Heiligen. Alleluja, Alleluja.
secreta.
Munera, Doming.
Neem genadig aan, o God! de oilers die wij op den feestdag Uwer Apostelen philip-pus en jacobus aan U opdragen en weer van ons af al de rampen, die wij verdienen. Door onzen Heer....
prefatie, bl. 105.
COMMUNIO.
Tan/o tempore. Joasnes XIV ; 9
Het. is nu zoo langen tijd, dat ik met uheden ben, en kent gij mij nog niet? O philippüs! die mij ziet, ziet ook mijnen Vader. Alleluja. Gelooft gij niet, dat ik in den Vader ben, en de Vader in mij is? Alleluja, Alleluja.
postcommunio.
Quatsumus, Domine.
Verzadigd zijnde door Uwe heilige geheimen, bidden wij U, o Heer! dat wij mogen geholpen worden door de voorspraak van Hen wier feest wij vieren. Door onzen Heer---- R. Amen.
HET FEEST DER VINDING VAN HET KRUIS.
Als het Gode behaagd had, door de toetreding van deu Keizer constantinüs tot het Christelijk geloof, vrede aan Zijne Kerk te verleenen, beijverde deze Vorst zich, om ook van zijnen kant tot de vestiging en verdere uitbreiding van het Christendom zooveel mogelijk bij te dragen. Een der middelen die hij meende hiertoe met vrucht te kunnen aanwenden, was het oprigten van tempels ter eere van den Zaligmaker der wereld. Zijne godvruchtige moeder Helena nam geen gering deel aan deze prijzenswaardige ondernemingen ; en aan hare zorg werd het vooral opgedragen een' tempel te stichten ter plaatse waar het graf des Zaligmakers geweest was. Terwijl men bezig was met graven, om de ware plaats des grafs op te sporen, (want hetzelve was door de Heidenen bedolven geworden, om alzoo den Christenen te beletten, hun godsdienstig gevoel aldaar te komen uitstorten) vond men, tot groote verwondering van allen , drie kruisen, blijkbaar dat van den Zaligmaker en van de twee moordenaars, die met Ilem gekruisigd waren. Niet wetende, hoe zij het kruis , waaraan de Heiland gestorven was , van de twee anderen zou onderscheiden, wendde de H. helena zich tot den H. iiacakius. Bisschop van Jeruzalem , om van dezen te weten hoe zij zich in deze moeije-lijke zaak zou gedragen. Op raad van dezen heiligen man bragt men de kruisen bij eene zieke vrouw, nam vervolgens zijne toevlugt tot gebeden, en, gelijk weleer eene zieke door het aar. raken van het kleed des Zaligmakers genezen was , zoo werd ook deze, door de aanraking van een der kruisen, oogenblikkelijk in gezondheid hersteld; en men herkende aan dit wonder het kruis van chbistus. — Het is vau deze merkwaardigo gebeurtenis, die ons door de kerkelijke geschiedenis wordt medegedeeld, dat de Kerk heden gedachtenis viert. Haar doel is niet aan de geloovigeu het kruis zelf ter vereering en aanbidding voor te stellen; dit zoude ons tot de dwalingen van het heidendom terugvoeren; maar, als eene zorgvolle moeder, tracht zij bij hare kinderen, door het aanschouwen vau het hout, waaraan dc Zaligmaker der wereld Zijn leven voor het gevallen mensch-dom ter verzoening opollerde, hoogere bespiegelingen op te
172 i)E VINDING VAN HET H. KEUIS. III MEI.
wekkeu. Het is alzoo haar wenach dat wij ons op dezen dag bijzonder bezig houden, met het overdenken van het lijden en den verzoeningdood v^n jezus , dat wij , overwegende wat jezts uit liefde tot het menschelijk geslacht gedaan en geleden heeft, een ernstig voornemen maken om alles, zelfs hetgeen ons het dierbaarst is, aan de vervulling van onze Godsdienst- en beroepspligten ten offer te brengen, en dat wij door deze beschouwing worden opgewekt om God, den hemelschen Vader te bedanken, voor de over-groote liefde, die Hem bewogen heeft ons Zijnen Zoon tot zoenoffer te geven. Dit alles zal bij ons liet heilzame gevolg hebben dat wij de liefde van God en van Zijnen Zoon jezus chbistus, met wederliefde beantwoorden, dat wij onze naasten, zelfs onze vijanden beminnen, ziende hoe jezus nog op het kruis voor Zijne beulen bad; en, door het voorbeeld des Heilands aangespoord, zullen wij ons versterkt gevoelen om de rampen, die- Gods voorzienigheid uit liefde over ons beschikt, met onderwerping te dragen : en alzoo zal de waardige viering van dit feest veel kunnen bijdragen tot vergrooting zelfs van ons aardsch geluk, maar vooral tot bevordering onzer zedelijke volmaking.
INTROÏTUS.
Nos autem gloriari. Galate vi : 14.
Doch wij moeten roemen in het Kruis onzes Heeren jezus christus, in Wien onze zaligheid, leven en verrijzenis is, door Wien wij behouden en verlost zijn. Alleluja, Alleluja.
Psalm LXVI: 2. God zij ons genadig en geve ons Zijnen zegen: Hij beschijne ons met Zijn aanschijn en toone ons genade!
Eere zij den Vader.
Ill MEI. DE VINDING VAN IJET H. KBUIS. 473
collecïa.
Deus , qui in praeclara.
O God! die, door de wonderdadige vinding van Uw heilgevend kruis, de wonderen van Uw lijden vernieuwd hebt, vergun ons, dat wij, door den prijs van dat levendmakend hout. het eeuwig leven mogen verwerven. Die leeft en heerscht met God den Vader. R. Amen.
lesse.
Vit den Brief van den U. Apostel PAULUS aan die van Fhilippi II : 5—11. Gelijk op Palm-Zondag.
Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm XCV : 10. Verkondigt onder de volkeren, dat de Heer als Koning heerscht door het hout. Alleluja. Beminnelijk hout! gezegende nagels! dierbaar kruis beladen met een' zoo kostbaren last! gij, die alleen waardig geweest zijt den Heer en Koning der Hemelen te dragen! Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar joannes III : 1—15.
In dien tijde was er een man uit de i'ha-rizeën, met name nicodemus , een Prins dei-Joden, die 's nachts tot jezus kwam en Hem zeide: Meester! wij weten dat Gij een leer-aar zijt van God gekomen. Want niemand kan deze teekenen doen, die Gij doet, ten zij God met hem is. Jezus antwoordde en zeide hem; voorwaar, voorwaar ik zeg u! ten zij iemand op nieuw herboren worde, zoo kan hij het Rijk Gods niet zien. Nicodemus zeide tot Hem; hoe kan een mensch geboren wor-
474 DE VINDING VAN 11ET U. KRUIS. III MEI.
den, daar hij nu oud is ? Kan hij dan weder in zijner moeders ligchaam ingaan en herboren worden? Jezus antwoordde: voorwaar, voorwaar ik zeg u! ten zij iemand herboren worde uit het water en den Heiligen Geest, zoo kan hij in het Rijke Gods niet komen. Dat uit den vleesche geboren is, is vleesch ; en dat uit den Geest geboren is, is geest. Verwonder u niet, dat ik u gezegd heb: gij moet op nieuw geboren worden. De Geest blaast, daar Hij wil, en gij hoort Zijne stem wel; maar gij weet niet van waar Hij komt, noch waar Hij henen gaat: even zoo is het met allen, die uit den Geest geboren zijn. Nicodemüs antwoordde, en zeide Hem: hoe kunnen deze dingen geschieden ? Jezus zeide hem wederom: zijt gij een leeraar in Israël, en weet gij deze dingen niet? Voorwaar, voorwaar ik zeg u! Wij spreken, hetgene wij weten, en wij getuigen, hetgene wij gezien hebben, en gij neemt onze getuigenis niet aan. Is het, dat gij, wanneer ik ulieden van aardsche dingen spreek, niet gelooft; hoe zult gij dan gelooven, als ik u van hemel-sche dingen spreken zal ? Ook is er niemand opgeklommen ten hemel, dan die van den hemel nedergedaald is, de Zoon des menschen, die in den hemel is. En gelijk mozes de slang in de woestijn verheven heeft, alzoo moet de Zoon des menschen verheven worden; opdat al, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar het eeuwig leven hebbe.
Itl MEt. DE VINDING VAN KET H KRUIS 475
offertorium.
Der ter a Domini. Psalm CXVIT:16, 17.
De regterhand des Heeren heeft kracht gewerkt, de regterhand des Heeren heeft mij verheven. Ik zal niet sterven, maar ik zal leven en ik zal de werken des Heeren verkondigen. Alleluja.
secreta.
Sacrifcium, Do mine.
Zie, o Heer, goedgunstig op het offer dat wij U opdragen; opdat het ons behoede voor de ramp van oorlog, en door den standaard van het H. Kruis uws Zoons ons uwe zekere bescherming verleene, ter vertreding van alle lagen onzer vijanden. Door onzen Heer. R. Amen.
prefatie, gelijk op Passie-Zondag.
communio.
Per siynum Crucis.
Verlos ons, o Heer onze God! door het tee-ken des Kruises van onze vijanden. Alleluja.
postcommunio.
Repleii ahmonia.
Gespijsd zijnde door het hemelsch Voedsel en gelaafd door den geestelijken Drank, smee-ken wij U, almagtige God! dat Gij hen tegen den boozen vijand wilt beschermen, die Gij, door het H. Kruis Uws Zoons, als zijnde het wapen der regtvaardigheid tot heil der wereld, hebt doen zegevieren. Door denzelfden Jezus Christus. R. Amen.
HET FEEST DER GEBOORTE VAN DEN H. JOANNES DEN DOOPFR.
Joannes de Dooper, de voorloopor van jezi;s, wieus gedachtenis wij heden Tieren, was een zoon van den Priester zachaeias en elizabbth. Van de omstandigheden die er vóór en bij zijne geboorte plaats hadden, en ran zijn leven, verhaalt liet H. Evangelie ons het volgende. Als zijne ouders reeds ver iu jaren gevorderd waren, verscheen er een Engel aan zijn' vader, terwijl hij zijn Priesterlijk ambt in den tempel verrigtte, en verkondigde hem de geboorte eens zoons en dezes toekomstige eervolle bestemming. Zachabias wilde in den beginne de verzekering des Engels niet gelooven en verlangde van hem een teeken ter bevestiging zijner woorden. Maar zie, daar antwoordt hem de Engel: ik ben gabblël, die voor God staat; en ik ben van Hem gezonden om u deze blijde boodschap over te brergen; doch, vermits gij mijnen woorden niet geloofd hebt, zoo zult gij stom zijn tot op den dag dat zij hunne vervulling zullen krijgen. Van dat oogenblik at' verloor zachabias het gebruik zijner spraak, tot op den dag waarop joannes besneden werd. Daar werd op eens zijne tong ontbonden en, in een voortreffelijk gezang , verkondigde hij de verlossing van Israël door JEZtrs ohbis-tus. — Joannes leefde in de woestijn tot aan zijn dertigste jaar, wanneer hij zijn predikambt, in de omstreken der Jordaan, aanvaardde, de menschen tot boete en betering des levens aanmaande, en de naderende komst van den Messias verkondigde. Zijne levenswijze was eenvoudig en streng, en zijn prediken lokte vele bewoners des Joodsehen lands tot hem. Velen werden door dezelve tot bekentenis der waarheid gebragt, beleden hunne zonden en lieten zich doopen. Het was namentlijk een Joodsch gebruik de Heidenen, die het Joodsche geloof omhelsden, door het doop-bad tot verbetering des levens in te wijden Doch joannes doopte ook de Joden en verklaarde hen daardoor voor even onrein en zondig als de Heidenen, en verpligtte hen ook tot boete en verbetering huns levens. Zelfs gingen er tot Joannes Pharizeën en Sadduceën, welken hij met
XXIV JCNIJ. DE H. JOANNES DE DOOPEB. 477
den grootsten ernst op hunnen zondigen levenswandel verwees, tot betering des harten aanmaande, met de aanstaande gramschap Gods bedreigde en hun tevens den Messias verkondigde. Ook jezus kwam tot joannes aan de Jordaan en liet zich, hoezeer ook joannes zich daar tegen verzette, van hem doopen. jezus, de reinste en onschuldigste, had wel geene boete noodig, gelijk andere menschen; maar Hij wilde joannes gelegenheid geven om Hem als den Messias bekend te maken. Want zoodra jezus gedoopt was daalde de Geest Gods, in de gedaante eener duif, het zinnebeeld der zachtmoedigheid en onschuld , op Hem neder, en eene stem van den hemel verklaarde Hem voor den Zoon Gods. Deze getuigenis van de Godheid van ceeistus heeft joannes dikwijls herhaald. Wanneer hij door Joden uit Jeruzalem, door middel van afgezanten , ondervraagd werd of hij de Messias was, verklaarde hij hun vrijmoedig dat hij het niet was, maar dat hij slechts de harten der menschen tot de komst van den-zelven trachtte voor te bereiden. En als hij den volgenden dag jezus tot zich zag komen, zeide hij hun: Ziet danr het Lam Oods, dat tot offer voor de zonden der wereld bestemd is! Ik zag dat de Geest Gods gelijk eene duit uit den hemel op Hem nederdaalde; ik zag hel, en betuig dat deze de Zoon van God is! Joannes hield zich hierna nog eenigen tijd op te Ennon bij Salim, wekte de Joden op tot beoefening der deugd, droeg het volk heilzame waarheden voor en verzuimde geene gelegenheid om jezus als den Messias bekend te maken. Zelfs uit de gevangenis, waarin heeodeS antipas hem geworpen had, omdat joannes hem zijn' verboden omgang met zijns broeders vrouw en zijne overige zonden met nadruk verweet, zond hij twee leerlingen tot jezus en liet Hem door dezelve vragen of Hij de beloofde en verwachte Messias was. Wel is waar konde hij zelf, die jezus zoo dikwijls als den Messias had bekend gemaakt, daaraan niet twijfelen; maai* hij wilde dat zijne leerlingen deze verzekering uit den mond van jezus zeiven zouden liooren. Jezus gaf bij deze gelegenheid ook eene heerlijke getuigenis van joannes. Gij hebt in joannes meer gezien, zeide Hij tot het volk, dan eenen Proleet. Want onder al degenen die van vrouwen geboren zijn, »? er geen grooter dan hij. Joannes werd, na een deugdrijk en werkzaam leven, op bevel van
478 XXIT .TPNIJ. Dï! H. JOANNES DE DOOPES,
heeodes, en op aanzoek van hebodias, in de gevangenis onthoofd. — Wij kunnen de gedachtenis aan dezen grooten en heiligen man niet beter vieren, dan met zijne verhevene deugden, zijn' ijver voor de waarheid, zijne onverschrok-kene bekentenis derzelve, zijnen schuldeloozen levenswandel, ootmoed en getrouwheid in het vervullen zijner beroeps-pligten na te volgen.
INTROÏTUS.
De venire matris. Ibaias XLIX : 1 , 2.
De Heer heeft mij bij mijnen naam geroepen, als ik nog in mijner moeders ingewand was, en Hij heeft mijnen mond als een scherpsnijdend zwaard gemaakt. Met de schaduwe van Zijne hand heeft Hij mij bedekt en mij gebruikt, als een' uitgelezen pijl.
Psalm XCl; 2. Het is goed den Heere te loven, en Uwen naam lof te zingen, o Allerhoogste !
Eere zij den Vader.
collecta.
Deus, qui fraesentem diem.
0 God! die door de geboorte van den H. Joannes ons dezen dag tot een waar vreugdefeest gemaakt hebt; geef Uw volk de genade van zich hierover in den geest te verheugen, en breng de harten aller geloovigen op den weg der eeuwige zaligheid. Door onzen Heer, R. Amen,
XXIT .JüKIJ. DB H. JOANNES DE DOOPEB. 479
LESSE.
Vit den Profeet isaias XLIX : 1—7.
Hoort gij, eilanden! en luistert toe, gij ver gelegene volkeren! De Heer heeft mij van mijne geboorte af geroepen: als ik nog in mijner moeders ingewand was, heeft Hij op mijnen naam gedacht. Hij heeft van mijnen mond, als een scherpsnijdend zwaard gemaakt: met de schaduw van Zijne hand heeft Hij mij bedekt. Hij heeft mij gebruikt, als een' uitgelezen pijl, en in Zijnen pijlkoker opgestoken. Hij heeft tot mij gezegd: gij zijt mijn dienstknecht, o Israël! en ik zal in u verheerlijkt worden. Nu beveelt mij de Heer, die mij van mijner moeders ligchaam af Zijnen dienaar gemaakt heeft: zie, ik heb u gesteld tot een licht der volkeren; opdat gij mijn heil zijt tot het uiterste der aarde, üe koningen zullen u kennen, en de vorsten zullen voor ii opstaan, ter oorzake van den Heer en Heilige van Israël, die u verkoren heeft.
GRADUAAL.
Friusquam te. jeeemias 1: 5.
Eer ik u de gedaante in uwer moeders ligchaam gaf, heb ik u gekend; en eer gij uit haar ingewand kwaamt, heb ik ugeheiligd. Vs. 9. De Heer stak Zijne hand uit en raakte mijnen mond aan, en zeide tot mij: Alleluja, Alleluja. Vs. Gij kind! zult een Profeet des Allerhoogsten genoemd worden; gij zult voor den Heere gaan, om Zijne wegen te bereiden. Alleluja. Lukas 1: 70.
32
480 BE H. .TOAJTXES DE DOOPEU. XjcIT JUTTIJ.
vervolg van het h. evangelie.
Naar tjukas 1: 57—68.
De tijd werd vervuld, dat elizabeth zoude baren, en zij baarde eenquot; zoon. En als hare geburen en bloedverwanten gehoord hadden, dat de Heer zijne barmhartigheid over haar verheerlijkt had; zoo verheugden zij zich met haar. En op den achtsten «lag kwamen zij het kind besnijden en noemden het naar zijnen vader met den naam van zacharias. Doch de moeder nam het woord op en zeide; geenszins, maar hij zal joannes genaamd worden. En zij antwoordden haar: er is niemand in uwe maagschap, die dezen naam voert. Zij wenkten dan zijnen vader, hoe hij hem wilde genaamd hebben. De welke een schrijf-bordje geëischt hebbende, schreef daarop : joannes is zijn naam. En zij stonden allen verwonderd. En terstond wierd zijn mond en tong geopend, en hij sprak en loofde God. En er kwam eene vrees over allen, die daaromtrent woonden. En al deze dingen werden ruchtbaar door het gansclie gebergte van ./»-dep.. En allen, die het hoorden, namen het ter harte, zeggende: wie of dit kind zal wezen? Want de hand des Heeren was met hem. En zijn vader zacharias werd vervuld met den Heiligen Geest en profeteerde, zeggende : gezegend zij de Heere God van Israel, dat Hij zijn volk bezocht en verlossing gegeven heeft.
XXIT .Trim. DE H. JOANNES T)E DOOPEB. 481
offertorium.
Justus ut palma. Psalm xci: 13/
De regtvaardige zal bloeijeii als een palmboom: als een cederboom, die op Libanon is, zal bij wassen.
secreta.
Tua , Domine, munerihus.
Wij brengen, o Heer! onze offers op Uwe altaren, om alzoo op eene waardige wijze te kunnen vieren de geboorte van hem, die de komst van den Zaligmaker der wereld beeft voorzegd, en Hem ook aangetoond toen Hij gekomen was, namentlijk, onzen Heer jezus Christus, Uwen Zoon, die met U leeft. R. Amen.
COMMUNIO.
Tu pier Propheta. Luk. I: 76.
Gij, kind! zult een Profeet des Allerboog-sten genoemd worden, want Gij zult voor het aanschijn des Heeren gaan, om zijne wegen te bereiden.
POSTCOMMUNIO.
Sumat Ecclesia iua.
Laat, o God! Uwe Kerk zich verbeugen bij de geboorte van den H. joannes den Doo-per, door wien zij heeft leeren kennen den oorsprong barer hei-boring, onzen Heer jezus
Christus, Uwen Zoon, die met U leeft____
R. Amen.
HET FEEST VAN DE H. H. PETRUS EN PAULUS, APOSTELEN.
PtTKUS, ook Simon genaamd, geboortig vau Belhsdida eene stad in Galilëa aan gene zijde der Jordaan, was een broeder van andeeas, door wien hij ook tot jezus gebragt is. Hij woonde met zijne vrouw te Kapharnaum , waar hij liet vissehers-handwerk uitoefende; en hij was juist aan het meer van Genezareih in zijn beroep bezig, als jezus hem tot de verkondiging van het Evangelie riep. Hij was een bestendige gezel van jezus, hoorde Zijne leer, zog Zijne wonderen, was tegenwooidig bij deszelfs verheerlijking op den berg, vernam aldaar hoe de Hemelsche Vader Hem voor Zijnen Zoon verklaarde, en legde, in tegenwoordigheid zijner medeleerlingen eene vrijmoedige en opentlijke bekentenis van de Godheid van jezus chbistus af Als jezus gevangen en tot den Hoogepriester gevoerd was, verloochende deze anderszins zoo moedige Leerling uit zwakheid zijnen Meester en bevestigde zijne verloochening met vloeken en zweren. Hij stelde echter de gewigtige verpligting van boete en bekeering niet uit; oogenblikkelijk verliet hij de plaats, die hem aanleiding tot zondigen gegeven had, en beweende zijne fout bitterlijk. Nadat de Heilige Geest op het Pinksterfeest over de Apostelen gekomen was, verkondigde peteus nog op denzelfden dag het Evangelie binnen Jeruzalem, en bekeerde ongeveer drie duizend men-schen. Kort daarop werd hij , wegens zijne vrijmoedige verkondiging van het Christelijk geloof en om de wonderen die hij werkte, voor den Joodschen raad geroepen; docli weldra, uit vrees voor het volk, weder losgelaten Eenigen tijd daarna werd hem door eene verschijning bekend gemaakt , dat niet alleen de Joden, maar ook de Heidenen, tot de kennis van het Evangelie geroepen waren. Hij doopte dan ook, dien ten gevolge, Cornelius , en onthield zich , van dien tijd af, niet van den omgang met de Heidenen. Peteus werkte eene menigte wonderen, predikte onophoudelijk het Evangelie van jezus en werd daarom ten tweede male in hechtenis genomen, om na Paschen ter dood gebragt te worden. Doch een Engel des Heeren opende hem de gevangenis, maakte zijne ketenen los en verloste hem
XXIX J UNI j. BE H. H. I'ETRtTS EN PAUIA'S. 483
alzoo viit de handen zijner vervolgers Volgens getuigenis der Kerkelijke geschiedenis predikte hij de leer van jezos in Azië, Bythynic, Kappadocië, Galatië, Pontus , Antiochié en Rome, woonde de vergadering der Apostelen te/«raza/em bij, en verdedigde daar het voorstel om den nieuwhekeerden Heidenen den last der Mozaïsche wet niet op te leggen. — Wij bezitten van hem twee brieven, waarin hij den geloo-vigen van alle standen de voortreflelijkste zedeleer mededeelt, en den onbesneden Christenen de genade Gods verzekert. Na een lang, werkzaam en godvruchtig leven werd hij eindelijk te Rome, onder de regering van Keizer kero , gekruisigd —
Paulus was te Tarsus in Cilicië geboren. Hij was een leerling van gamawël, een ijveraar voor de Joodsche wet en een vijand des Christendoms Blakende van haat en moordzucht tegen de leerlingen des Heeren verzocht hij van den Hoogepriester volmagtsbrieven aan de Synagoge van Da-mas/cus, krachtens welken hij allen, die der leer van jezus waren toegedaan, gebonden naar Jeruzalem kon voeren. Als hij op weg naar Damaskus was, werd hij plotseling door een hemelsch lieht omstraald, hij viel ter aarde en hoorde eene stem die tot hem zeide; Saul! safl! loaarom vervolgt gij mij ? Na deze wondervolle gebeurtenis nam paulus de leer van jezus aan, ging in de Synagogen, bevestigde daar opentlijk dat jezus de Zoon G-ods was, en predikte vervolgeus het Evangelie in Damaskus, Arabië, Jeruzalem, Tarsus en Anliochië, in Cyprus, Pamphilië, Pisidië, Lykuonië , Phrygië en Galatië, te Philippi, Thes-salonika, Athene, Korinthe, Epheze , Rome en in meer andere Staten. Geen der Apostelen heeft zoo vele landen door het licht der Evangelische leer verlicht, geen zoo vele gemeenten gesticht, geen zoo vele vervolgingen doorgestaan en geen zoo vele schriften tot onderrigt der Kerk nagelaten, dan rAtTLUS. Wij hebben van hem veertien brieven, in welken een groote levendige geest, eene ongemcene scherpzinnigheid in het verefl'enen van geschillen , eene diepe inzage in deu geest der Mozaïsche wet, en een blakende ijver voor de waarheid en het heil zijner evenmensehen uitblinken. Deze groote man is ongeveer 36 jaren na zijne bekeering, onder de regering van den Keizer nero , op denzelfdeu dag waarop petrus gekruisigd is, te Rome onthoofd.
484 DE H. H. rETilUS EN 1'AULUS. XXIX JUKIJ.
introïtus.
Nunc scio vere. wevk. xii; 11.
Nu weet ik waarlijk, dat de Heer zijnen Engel gezonden en mij getrokken heeft uit de hand van herooes en uit al de verwach--ting van het Joodsche volk.
Psalm CXXXVII1 : 1, 2. Heere! Gij doorgrondt mij en Gij kent mij: Gij kent mijn zitten en mijn opstaan.
Eere zij den Vader.
collecta.
Leus, qui hodiernam.
O God! die den huidigen dag door den Marteldood Uwer Apostelen petrüs en paulus geheiligd hebt, geef, dat Uwe Kerk in alles volge de leer van hen, door welke de uitbreiding van het Christelijk geloof begonnen is. Door onzen Heer. R. Amen.
lesse.
Vit de Werken der Apostelen xii: 1—11.
in die dagen sloeg de koning heruoes de handen aan sommigen van de Kerk, om hen te mishandelen. En hij bragt jacobus, den broeder van joannes, door het zwaard om het leven. En ziende^ dat dit den Joden behaagde, voer hij voort, en nam ook petrus gevangen. Het waren toen dc dagen der on-gedeesemde brooden. Als hij hem dan gevangen had, zette hij hem in de gevangenis
XXIX JÜNIJ. DE H. H. PBTBUS EN PAUIUS. 485
en gaf hem aan vier wachten, elk van vier krijgsknechten, te bewaren; willende hem na Paschen voor het volk brengen. Terwijl dan petrus in de gevangenis bewaard wierd, zoo werd het gebed van de Kerk, zonder ophouden, tot God voor hem gedaan. Eu als iie-rodes hem zoude uitbrengen, sliep petrus denzelfden nacht tusschen twee krijgsknechten, met twee ketenen gebonden, en de wachters voor de deur bewaarden de gevangenis. En zie, er kwam een Engel des Heeren en er scheen een licht in de gevangenis, en hij stiet petrus aan de zijde en wekte hem op, zeggende: sta op met der haast. En de ketenen vielen hem van de handen. En de Engel zeide tot hem: omgord u en bind uwe schoenen aan; hetwelk hij deed. Ook zeide hij hem: sla uwen mantel om en volg mij. Hij ging dan uit en volgde hem, niet wetende , dat hetgene dooi' den Engel geschiedde, waarachtig was; maar hij meende, dat hij een gezigt zag. En gaande de eerste en de tweede wacht voorbij, kwamen zij aan de ijzeren poort, die naai' de stad leidt, welke van zelve voor hen openging; en uitgaande gingen zij eene straat voort, en terstond scheidde de Engel van hem. Toen zeide petrus, als hij weder tot zichzelven gekomen was; nu weet ik waarlijk, dat de Heer Zijnen Engel gezonden en mij getrokken heeft uit de hand van herojjes en uit al de verwachting van het Joodsche volk.
486 BE H. H. PETBtTS EN PAULt'S. XXIX JUNIJ.
graduaal.
Constitues eos Principes. Psalm XLIV:17, 18, 19.
Gij zult hen tot Vorsten stellen over de ge-heele wereld: zij zullen Uwen naam gedenken, Heer! In plaats van uwe ouders zult gij kinderen krijgen. Daarom zullen de volken u loven. Alleluja, Alleluja. Vs. Mat-ïheus XVI : 18. Gij zijt petrus, en op dezen steen zal ik mijne Kerk bouwen. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar mattiiels XVI: 13—19.
In dien tijde kwam jezus omtrent Cesarèa van philippus, en vraagde Zijnen Discipelen: wat zeggen de menschen van den Zoon des menschen, wie ik ben ? Zij antwoordden Hem: eenigen joannes den Dooper, anderen elias, en anderen jeremias, of een' van de Profeten. Jezus zeide tot hen: maar gijlieden, wien zegt gij, dat ik ben ? Simon petrus antwoordende zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon van den levenden God. En jezus antwoordde hem: zalig zijt gij Simon johans zoon! Wantvleesch en bloed beeft u dit niet veropenbaard, maar mijn Vader, die in den hemel is. En ik zeg u., dat gij zijt petrus, en op dezen steen zal ik mijne Kerk bouwen, en de poorten der helle zullen tegen haar niet vermogen. En ik zal u de sleutelen van het rijk der hemelen geven. En al, wat gij op de aarde bindt, zal ook in den hemel gebonden zijn; en wat
XXIX JUNIJ. BE H. H, PETRUS EN PAULUS. 487
gij op de aarde ontbindt, zal ontbonden zijn in den hemel.
offertorium.
Constilues eos Frincipes. Psalm XLIV:18. 19.
Gij zult hen tot vorsten stellen over de ge-heele wereld; zij zullen Uwen naam, Heer! altijd gedenken, van geslachte tot geslachte.
secreta.
Hostias, Domine.
Geel', o Heer! dat onze offerande, die wij aan Uwen naam toeheiligen,, vergezeld zij door de voorspraak Uwer Apostelen, en verleen dat wij dooi' dezelve gereinigd en beschermd worden. Door onzen Heer. R. Amen.
prefatie, bi. 105.
communio.
Tu es i'üTEtrs mattheus xvi: 18.
Gij zijt petrus, en op dezen steen zal ik mijne Kerk bouwen.
postcommunio.
Cluos coelesh, Domine.
Bewaar, o Heer! van allen tegenspoed, op de voorspraak van Uwe H. Apostelen, al degenen, die Gij met de hemelsche spijze verzadigd hebt. Door onzen Heer. R. Amen.
HET FEEST YAN DEN BISSCHOP BONIFACIUS EN ZIJNE METGEZELLEN, MARTELAARS.
De H. bonifacius, wiens marteldood wij heden dankbaar herdenken, was een van die groote helden des Christen doms, die, na hnn leven aan het welzijn van hunnen evenmensch ten beste gegeven te hebben, ten laatste nog de waarheden, die zij verkondigden, met hun bloed bezegelden Omtrent het jaar 680 werd hij in Engeland geboren , begaf zich nog zeer joug in een klooster en beoefende daar met veel ijver de wetenschappen. In het jaar 710 tot-priester gewijd, werd hem weldra , op zijn verzoek, door Paus GEEGrOBius II vergunning gegeven, om het Evangelie aan de ongeloovigen te gaan prediken Zijn' eersten Evan-gelie-arbeid verrigtte hij in Lombar dij e en Thurinye, kwam vervolgens in Vriesland, waar de H. willebeoedus hem tot zijn' opvolger wilde benoemen , en ging daarna in Hessen en Saksen, waar hij eene menigte Heidenen tot het Christelijk geloof bekeerde De Paus onderrigt van den voortgang welke het geloof, door den onvermoeiden ijver van bonifacius, onder de Heidenen maakte, verhief hem tot de waardigheid van Bisschop, om hem hierdoor m staat te stellen met meer vrucht te kunnen werken De H. bonifacius liet deze hem toevertrouwde talenten niet ongebruikt, maar beijverde zich in deze waardigheid nog meer om het geloof in cheistus voort te planten. Overal waar hij het goloof gepredikt had , stichtte hij kerken en stelde verscheiden geestelijken aan, om de zuiverheid der leer onder de nieuwbekeerden te bewaren. In het jaar 741 werd hij Aartsbisschop van Meintz; en in deze waardigheid ging hij (754) andermaal naar Vriesland, waar hij , met den H. eobanus , dien hij, na den dood van den H. willi-beoedus, tot Pisschop van Utrecht gewijd had, en met nog tien andere zendelingen, het Christelijk geloof trachtte uit te breiden Op een' zekeren dag, dien zij bestemd hadden om het H. Sakrament des vormsels aan de gedoopten toe te dienen, werden zij door eene menigte Heidenen, in hef open veld overvallen en wreedaardig vermoord. Zoo viel deze groote Apostel, na een langdurig en werkzaam leven, als een oiler voor de waarheid, die hij verkondigd had. In zijn
V JULIJ. DE H. BONIFACIUS EN ZIJNE METGEZELLEN. 489
gausche leven ontmoeten wij in hem den waren Christen, den waardigen bedienaar des Evangelie's. Geen winstbejag of heerschzncht, geen streven naar gemak of het bezit van tijdelijke goederen riepen hem tot de hoogste waardigheden in Gods Kerk; zucht tot het verbreiden der waarheden die hij kende, innig verlangen om zijne evenmensehen gelukkig te maken, waren de edele drijfveeren, die hem hiertoe aanspoorden. Zijn gansche leven door bleef hij dezen verheven beginselen getrouw, en daardoor viel het hem ligt, aan het einde van hetzelve, den dood onverschrokken te gemoet ie zien. Vreest hen niet, zoo sprak hij tot zijne metgezellen, vreest hen niet, die alleen het ligchaam kunnen dooden! Ziet, welke heerlijke helooning u is weyye-legd! En alzoo in zijne roeping tot aan het einde volhardende , ontsliep hij zalig in den Heer! — Zoo ook zullen wij, aan het einde van onze loopbaan gekomen, den dood niet vreezen, als wij gelijk bonifacitjs , gedurende ons leven aan onze roeping hebben beantwoord. Aangemoedigd dooide heerlijke belooning die ons hiernamaals wacht, zullen wij met moed alles aan de vervulling onzer pligten ten offer brengen, en door Gods genade bijgestaan, ook ten einde toe volharden.
INTROÏTUS.
Sapieniiam. Eccli XLIV : 15.
Dat de volkeren de wijsheid der Heiligen vertellen, en de gemeente hunnen lof ver-kondige; maar hunne namen zullen leven in alle eeuwigheid.
Vs. Psalm XXX11: 1. Verheugt u in den Heer, gij regtvaardigen; den regthartigen betaamt het Hem te loven.
Eere zij den Vader.
490 d; h bonifaciüs en zijne metgezellen, v ju lij.
COLLECTA.
Deus qui.
O God, die eene menigte volken, door de prediking van den H. Bisschop en Martelaar BONiFACius en zijne metgezellen , tot de belijdenis van Uwen u aam hebt gebragt; geef ons bidden wij, op hunne voorspraak, te willen en te volbrengen hetgeen Gij beveelt; opdat Uw volk, dat Gij tot de eeuwige zaligheid geroepen hebt, hetzelfde geloof in hunne harten en dezelfde Godsvrucht in hunne zeden moge bewaren. Door onzen Heer. R. Amen.
LESSE.
Vit den Brief van den H. Apostel pavltjs aan die van Home) V : 1—5.
Broeders! Dewijl wij geregtvaardigd zijn door het geloof, laat ons vrede hebben met God, door onzen Heer jezüs Christus : door wien wij ook toegang hebben door het geloof tot deze genade; in welke wij staan en ons verheugen in de hoop der heerlijkheid der kinderen Gods. En dit niet alleen, maar wij verheugen ons ook in de verdrukkingen, wetende dat de verdrukking verduldigheid voortbrengt, de verduldigheid beproeving en de beproeving hoop. En die hoop beschaamt ons niet; vermits de liefde Gods uitgestort is in onze harten, door den H. Geest die ons gegeven is.
graduaal.
Gloriosus Deus. Exodus XV.
God is roemwaardig in Zijne Heiligen, wonderbaar in Zijne Majesteit, doende wondertee-
V JULIJ. DE H. BONIFACIUS EN ZIJNE METGEZELLEN. 491
kenen. Vs. 0. Uwe regterhand o Heer! is verheerlijkt door hare kracht: Uwe regterhand heeft de vijanden vernield. Alleluja, Alleluja. Vs. Eccli. XLIV. 14. De ligchamen der Heiligen zijn in vrede begraven: maar hunne namen /.villen leven van geslachte tot geslachte. Alleluja;
vervolg van het li. evangelie.
Naar li kas vi: 17, 23.
In dien tijde, jezüs van den berg afko-mende, stond op eene vlakke plaats, met de schaar van Zijne Discipelen, en eene groote menigte volks van geheel Judea en Jeruzalem en van den zeekant van Tjjrus en Sidon, die gekomen waren om Hem te hooren en van hunne ziekten genezen te worden. Daar waren er ook onder die van onreine geesten gekweld wierden, en zij werden genezen. En al het volk zocht Hem aan te raken; want daar ging eene kracht van Hem uit en maakte ze allen gezond. En de oogen op Zijne Discipelen slaande, zeide Hij: zalig zijt Gij, die arm zijt, want het rijk Gods komt u toe. Zalig zijt gij, die nu honger hebt, want gij zult verzadigd worden. Zalig zijt gij, die nu weent, want gij zult lagchen. Zalig zult gij zijn, als de menschen u zullen haten en zij u zullen afscheiden en beschimpen en uwen naam als kwaad verwerpen om den Zoon des menschen. Verblijdt u te dien dage en verheugt u, want zie, uw loon is groot in den hemel.
492 de h. bonifacius en zijne metgezellen. v jülij.
OFFERTORIUM.
Miralilis Deus. Psalm LXVII: 30.
Wonderbaar is God in Zijne heilige plaatsen, de God van Israël: Hij zal Zijnen volke kracht en sterkte geven; geloofd zij God! Alleluja.
SECRETA.
Adesto, Bnmine.
Verhoor, o Heer! onze smeekingen, die wij bij de gedachtenis aan Uwe Heiligen, tot U opzenden; opdat wij, die op onze eigene regt-vaardigheid niet vertrouwen, mogen ondersteund worden door de voorspraak van hen, die reeds hier U behaagden. Door onzen Heer, R. Amen.
COMMUNIO.
Bico autem. Lukas XII: 4
Ik zeg u dan, u, die mijne vrienden zijt; vreest niet voor degenen die u vervolgen.
POSTCOMMUNIO.
Quaesumus Domine.
Vervuld zijnde, o Heer! door Uwe heilwer-kende geheimen, smeeken wij U, dat wij mogen geholpen worden door de voorspraak van hen, wier gedachtenis wij vieren. Door onzen Heer. R. Amen.
HET FEEST YAN DEN H. JACOBUS, APOSTEL.
Jacobus , een zoon van zebedeus en salome en eeu broeder van den Apostel joaknes, was geboortig van Belh-saïda en oefende het Tissehers-bandwerk nit. Hij werd door jezus tot het Apostelambt geroepen, terwijl hij zich met zijn' vader en broeder joannes met het veratellen dei-netten bezig hield Jezus koos hem tot getuige der merkwaardigste gebeurtenissen. Hij was tegenwoordig bij de verheerlijking des Heereu op den berg Thahor, en hoorde daar, uit eene heldere wolk, de stem des hemelsehenVaders, die jezus voor den Zoon Gods verklaarde Hij zag de opwekking der dochter van jaïrus, en was later ook getuige van den hevigen doodstrijd van jezds. De liefde, die hij zijnen Goddelijken leermeester toedroeg, verleidde hem, bij eene zekere gelegenheid, tot een wreed besluit over zijne evenmenschen. Als namentlijk de Samaritanen jezus niet wilden ontvangen, geraakte hij met zijnen broeder iu vuur , en zeide tot jezus; Hear / willen wij niet gebieden dat het vuur uil den hemel valle en hen verslinde? Doch jezus deed hem een zacht verwijt en zeide: gij weet niet, van welken geest gij zijl. De Zoon des menschen is niet gekomen om te vernielen, maar om te behouden: dat wil zeggen: gij kent den geest mijner Godsdienst nog niet; gij moet de menschen, niet door straffen of dwangmiddelen, niet door strengheid of hardigheid, welk een en ander zich met liet gebod der liefde niet laat vereenigen, maar door onderrigt en overtuiging, door zachtmoedigheid, vriendelijkheid en goede voorbeelden tot de kennis mijner Godsdienst brengen. Eene andere maal verzocht de moeder der beide broeders, jacobus en Joannes , hunnen meester, dat Hij hun in zijn toekomstig rijk den voorrang zou geven en hen naast zich plaatsen. Doch jezus leerde haar dat de grootste eereposten in Zijn rijk gcene aardsche grootheid of meer gemak verschaffen; dat zij, die deze bekleeden, liet meest aan vervolging blootgesteld zijn, en dat alleen deugd en eene grootere volkomenheid in Zijne Kerk eenigen voorrang bezorgen kan. Daar Hij zag dat de overige Leerlingen, ter oorzake van dit verzoek, naijverig waren op jacobus en Joannes, zeide Hij tot hen: gij weet dat de wereldsche vorsteu over hunne onderdanen heersehen, eu
494 DE H. JACOBtfS , APOSTEI/ XXV JULIJ,
dat de grooten geweld op hen uitoefenen: doch bij u zal dit zoo uiet gaan. Wie onder u de eerste wil zijn, die moet in ootmoed en in bereidwilligheid om alle menschen te dienen, de anderen voorgaan. Ook ik beu uiet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en mijn leven geheel ten beste der menschheid te geven. Jacobtjs predikte, na de Hemelvaart des Heeren, onverschrokken het Evangelie en maakte zieh daardoor onder de Joden vele vijanden, die ijverig aan zijnen oudergang arbeidden en zijnen dood bewerkten. Hij was de eerste Martelaar onder de Apostelen, eu voleindigde zijne roemvolle loopbaan te Jeruzalem op het Paaschfeest, in het vierenveertigste jaar na de geboorte van cnmSTUS; wanneer hij, op bevel van HEEODES AGBIPPA onthoofd werd. Kort voor dat hij ter dood werd gebragt, omhelsde hij, zoo als de geschiedenis ons getuigt , degenen die hem voor den regterstoel van hebodes hadden gesleurd, en volbragt op deze wijze de verhevene leer des Christendoms; bemint uwe vijanden, en doet wel dengenen die u halen! (mattheus V : 44.)
M i/i i au tem nimis. Psalm CXXXVIII: 17.
O God! hoezeer zijn Uwe vrienden mij in waarde! Hoe is hunne heerlijkheid verheven boven mate!
Vs. 1, 2. Heer! Gij doorgrondt mij, en Gij kent mij: Gij kent mijn zitten en mijn opstaan.
COLLECTA.
Es to , Bomine, plebi, tune.
Heilig en bewaar Uw volk, o Heer! opdat
XXV JtTLIJ. DK H. JACOBFS, APOSTEL. 495
het, ondersteund door de voorspraak van Uwen Apostel jacobus, U door zijne zeden moge behagen en met gerustheid des harten U dienen. Door onzen Heer. R. Amen.
lesse.
Uit den I Brief van den H. Apostel PAiiLUS aan die van Korinthe iv : 9—15.
Broeders! Mij dunkt, dat God ons Apostelen, als de al lei-gerings ten, ten toon gesteld heeft, als ter dood verwezen. Want wij zijn een schouwspel geworden voor de wereld, voor-engelen en voor menschen. Wij zijn dwaas om Christus wille; maar gijlieden , gij zijt wijs in Christus. Wij zijn zwak, maar gij kloek. Gij zijt heerlijk, maar wij ongeacht. Tot op deze ure lijden wij honger en dorst, wij zijn naakt, wij worden met vuisten geslagen, en hebben nergens vaste plaats. Wij zijn afgesloofd, werkende met onze handen. Wij worden gescholden, en wij zegenen. Wij worden vervolgd, en wij verdragen het. Wij worden gelasterd, en wij bidden. AVij zijn als de uitvaagsels der wereld geworden, een ieders voet-schop tot nog toe. Deze dingen schrijf ik niet om u te beschamen, maar ik vermaan u, als mijne welbeminde kinderen. Want, al hadt gij tien duizend leermeesters in Christus , zoo hebt gij echter niet vele vaders. Want ik heb u In Christus jezus door het Evangelie geteeld.
33
496 DE a. JACOBUS, APOSTEL. XXV .TtTLI.T.
graduaal.
Constilues eos Principes. Psalm XLIV : 18, 19.
Gij zult hen tot vorsten stellen ovei' de ge-heele wereld: zij zullen Uwen naam gedenken, Heer! Vs. In plaats van uwe ouders zult gij kinderen krijgen. Daarom zullen de volken u loven. Alleluja. Vs. Joannes XV : 16, 19. Ik heb u verkoren uit de wereld, dat gij zoudt gaan en vruchten voortbrengen, en dat uwe vrucht zoude blijven. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar mattheus XX ; 20—23.
In dien tijde kwam de moeder der kinderen van zebedeus tot Jezus met hare zonen, en aanbiddende verzocht zij iets van Hem. Hij vraagde haar: wat begeert gij? Zij zeide Hem: zeg dat deze mijne twee zonen zitten, de een aan Uwe regterhand en de ander aan Uwe linkerhand, in Uw rijk. Maar jezus antwoordende zeide: gijlieden weet niet, wat gij begeert. Kunt gij den kelk drinken, dien ik drinken zal? Ja, wij kunnen, zeiden zij. Hij antwoordde hun: gij zult mijnen kelk wel drinken ; maar te zitten aan mijne regterhand of linkerhand, staat mij niet toe u te geven; maar dengenen, dien het van mijnen Vader bereid is.
offertorium.
In omnem terram. Psalm XVIII ; 5.
Hun klank is uitgegaan over het gansche aardrijk, en hunne woorden tot in de einden van den omloop der aarde.
X AUG. DE H, LAUBENTIÜS, MAETEtAAE. 497
secreta.
Ollationes populi.
Geef, o Heer! dat liet zalig lijden van den H. Apostel jacobus, onze offerande aan U welgevallig doe zijn; opdat zijne voorspraak ze U aangenaam make, hetgeen onze verdiensten niet vermogen. Door onzen Heer. R. Amen.
PREFATIE, bl. 405.
communio.
Vos qui secuti. Matthetts XIX : 28.
Gij, die mij gevolgd zijt, zult op zetels zitten en oordeelen de twaalf geslachten van Tsraël.
postcommunio.
Beaii Apostoli tui jacobr.
Wij bidden U, o Heer! sta ons bij op de voorspraak van Uwen H. Apostel jacobus : ter wiens feestviering wij Uwe H. H. Sakramenten ontvangen hebben. Door onzen Heer. R. Amen.
X AUGUSTUS.
HET FEEST VAN DEN H. LAURENTIÜS, MARTELAAR.
De Bl. laueentius , een van de Diakenen der Kerk van Rome, leefde omtrent de helft der derde eeuw. Door zijn' deugdzamen wandel en bijzonderen ijver in de dienst des Heeren, had hij zich de achting en vriendschap verworven van den H. Paus xistus , wien hii dan ook bij al deszelts yerrigtingen behulpzaam was Als deze Heilige Kerkvoogd, in de vervolging van den Keizer taleriantjs, om het gelooiquot; was gevangen genomen en ter doodstraf werd weggevoerd,
498 DE K. TjAVRENTIUS , MARTELAAU X AUG.
Tolgde hem zijn lieveling laueentius al weeuende en riep hem toe : Vader, waar gaat gij henen zonder uwen zoon ? Nimmer waart gij gewoon een offer op i' dragen, zonder uwen dienaar! beproef mij in hoeverre ik der heilige dienst onwaardig ben. Doch de H. xistus antwoordde hem; U is een //root er strijd voorbereid; binnen drie dagen zult gij mij volgen. En in der daad — nadat de H. xistus op last des Keizers onthoofd was, werd lateer.fTnjB weldra voor den Stadhouder gehragt, in de hoop dat men door zijne bemiddeling in het bezit zou kunnen komen van de schatten der Kerk. Op de verschillende beloften en bedreigingen, hem door den Stadhouder gedaan, geliet de H. lai:rentil'S zich alsof hij in het verzoek , om de bezittingen der Kerk over te leveren, bewilligde, zoo hem slechts den noodigen tijd werd vergund, om dezelve bijeen te verzamelen. De drie dagen, hem hiertoe door den Stadhouder toegestaan, besteedde hij om alle armen en verminkten, die door de Kerk onderhouden werden, bijeen te brengen , en toonde ze hem daarop, met de woorden: 7,ie hier de schatten van onzen God! doe er voordeel mede voor Kome, voor den Keizer, voor u zeiven. De Stadhouder in zijne hoop te leurgesteld en verontwaardigd over de kloeke taal van den Heilige, liet hem in den kerker werpen en geeselen: en hiermede nog niet voldaan deed hij hem op een' gloeijenden rooster plaatsen en door een zacht vuur verteren. Doch het vuur der Goddelijke liefde, dat in de reine ziel van den H i-Ann ^Tirs heviger blaakte, dan datgeen waardoor hij aan het ligchaam gepijnigd werd, deed hem zijne smarten vergeten, en reeds bijna geheel verteerd, zeide hij tot zijne beulen: ik ben reeds genoeg gebraden, verzadigt u nog ten overvloede met mijn v.'eesch. Kort daarop zijne oogen ten hemel slaande bad hij voor zijne pijnigers en ontsliep in den Heer — Zoo eindigde deze groote held des Christendoms zijn nuttig leven, dat hij, hoe jeugdig ook nog, altijd ten nutte van Kerk en maatschappij , had besteed, en bevestigde door een roemrijken marteldood de Goddelijke leer des Evangelies, die hij, in woorden en daden, aan anderen gepredikt had. Ook wij moeten, zoo wij de gedachtenis van den H. lau-EENTitrs naar behooren willen vieren, op zijn voorbeeld ons leven, niet slechts voor ons zeiven, .maar ook voor anderen nuttig maken, en vooral onzen behoeftigen broeders, die op onzen bijstand de eerste aanspraak hebben, onze hulp
X AUG. DE II. LAURENTIUS, MARTELAAR. 499
niet onttrekken. Wij moeten, gelijk hij, trouw zijn in het volbrengen onzer beroepspligten en daar, waar het gevorderd wordt, alles opofferen ter bevestiging der waarheden die wij bel'jden: en zoo zal het voorbeeld van den H latjhentitjs ons een prikkel zijn ter vervulling onzer pligter en een toonbeeld ter zedelijke volmaking.
INTROÏTUS.
Confessio Q ■pulchritudo Psalm XCV : 6.
Heerlijkheid en luister is ei' voor Zijn aanschijn ; heiligheid en grootdadigheid in Zijn heiligdom.
Vs. 2. Zingt dén Heere een nieuw gezang; zingt den Heere al de wereld.
Eere zij den Vader.
collecta.
Da nobis, quaesumus.
Geel' ons, bidden wij U, almagtige God, de vlammen onzer zonden uit te blusschen. Gij, die den H. laurentius de genade hebt geschonken om de hevigheid des vuurs dat hem verslond te boven te komen. Door onzen Heer. R. Amen.
lesse.
Vit den II Blief van den H. Apostel paulus aan die van Kor in the i IX : 6—10.
Broeders! Die schaars zaait, zal schaars maaijen; en die mildelijk zaait, zal mildelijk maaijen. Elk geve, gelijk hij in zijn hart
500 BE H. lATJEENTHTS , MARTELAAR. X AVG.
besloten heeft, niet met droefheid, of uit bedwang; want God heeft den blijmoedigen gever lief. En God is magtig u met alle genadezegen overvloedig te begiftigen, opdat gij, in alles altijd volgenoeg hebbende, overvloedig moogt zijn tot alle goede werken. Gelijk er geschreven staat: Hij deelt uit, Hij geeft den armen. Zijne regtvaardigheid blijft in der eeusvigheid. Hij, die den zaaijer zaad verleent en brood om te eten, zal u ook zaad geven, en vermenigvuldigen en vermeerderen het gewas der vruchten uwer regtvaardigheid.
graduaal.-Proltasli, Domine. Psalm XVI: 4.
Heer! Gij hebt mijn hart beproefd en bezocht des nachts. Vs. Door het vuur hebt Gij mij onderzocht; en er is geene ongereg-tigheid in mij gevonden. Alleluja, Alleluja. Vs. De Leviet laurentius deed een goed werk, wanneer hij door hetteeken des kruises de blinden ziende maakte. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar JOANNES XII : 24—26.
In dien tijde zeide jezus tot Zijne Discipelen: voorwaaar, voorwaar ik zeg u! Tenzij de tarwekorrel in de aarde valle en sterve, zoo blijft zij alleen: maar indien zij sterft, zoo brengt zij vele vruchten voort. Die zijn leven lief heeft, zal het verliezen; en die zijn leven haat in deze wereld, zal het bewaren
X AUG, DE IF. tAtEENTIUS, MARTELAAR.. 501
ten eeuwigen leven. Zoo wie mij dient, die volge mij, en daar ik ben, zal ook mijn dienaar zijn. Zoo iemand mij dient, dien zal mijn Vader eeren (1).
offertorium.
Confessie ^ yulchritudo. Psalm XCV : 0.
Heerlijkheid en luister is er voor Zijn aanschijn: heiligheid en grootdadigheid in Zijn heiligdom.
secreta.
Accijie, quaesumus, Lomine.
Wij bidden U, Heer! gewaardig U de U opgedragene offers aan te nemen, en verleen, dat ze, door den bijstand der verdiensten van den H. laurentius, ons ter zaligheid mogen strekken. Door onzen Heer. R. Amen.
communio.
Qui mihi ministral. Joaknes XII : 26.
Die mij dient, volge mij: en daar ik ben, zal ook mijn dienaar zijn.
postcommunio.
Sacro munere satiati.
Door de H. Gave verzadigd zijnde, bidden wij U ootmoedig, o Heer! dat de geheimen, . die wij ter vervulling onzer pligten jegens
De ceedo. Ik ijt'toen:e. wordt uiet gelezen, ilau wanneer dit feest op een Zondag valt, en in de Kerken, daar de H laurentius als Patroon gevierd wordt.
502 DE HEMELVAART DEB H. MAAGD MARIA. XV AUG.
U, vieren, door de voorspraak van Uwen H. Martelaar laurentius, ons mogen strekken tot vermeerdering Uwer zalige hulpe. Door onzen Heer. R. Amen.
HET FEEST DER HEMELVAART VAN DEH. MAAGD MARIA,
De Kerk viert heden gedaehteuis van den dag, waarop de Moeder des Heeren haar deugdzaam leven eindigde; en herinnert ons daardoor aan de gewigtige waarheid , dat de dood der regtvaardigen slechts een overgang is naar onzen Hemclschen Vader, en dat alleen hij gerust en in vrede kan sterven, die deugdzaam geleefd heeft. Willen wij alzoo eenmaal met dezelfde gewetensrust en blijmoedigheid, onze loopbaan voleindigen als maeia de Moeder des Heeren; dan moeten wij ook ons beijveren om zóó te leven als zij geleefd heeft. Wij zien in haar de reinste en ootmoedigste dienstmaagd van God, die het woord des Almagtigen geloofde en zich aan Zijne wijze besturing gerust overgaf. Nimmer zag zij trotsch of ook morrend op den verloren glans barer voorouders terug; maar te vreden met het lot der nederigheid , dat de Heer haar toedeelde, toonde zij door haar voorbeeld, dat wij, in alle standen, weldadig voor de menschheid werken kunnen Het voorregt, dat God haar ten dee! liet vallen, van de Moeder des Allerhoogsten te zijn, maakte haar niet boovaardig; maar in stillen ootmoed, vol van den warmsten dank, en met volkomene berusting in de raadsbesluiten des Almagtigen nam zij hetzelve uit de hand van God aan, gelijk zij in het vervolg den lijdenskelk uit dezelve ontving Niets bevlekte hare maagdelijke onschuld, niets verduisterde hare deugd In haar vond jozef de trouwste hulpe, jezus de hartelijkste Moeder, elisabeth de deelnemende vriendin. Aan de groote taak haars Zoons, die van de menschen zalig te maken, nam zij op het innigst deel, en onder de goede, leergierige, leidzame, verlichte en veredelde harten, die Zijn Vader Hem geschonken had, stond
XV AUG DB HEMELVAABT DEB U MAAOD MABIA. 503
zij boven aan; en wij noemen haar niet alleen zalig, omdat zij de Moeder des Verlossers is, maar ook, omdat zij het woord Gods hoorde en onderhield. Na zulk een leven kon MABIA rustig sterven, en met welgevallen nogmaals een blik werpen op het tooneel dat zij verliet. Niets bedroefde dien blik, niets kwelde haar geweten, niets verontrustte hare ziel; met vreugde zag zij het oogenblik te gemoet, dat haar weder met haren Zoon vereenigen zou. Heil ons, als ook wij zoo leven als mama! heil ons, ais wij tot aan hst einde toe in de deugd volharden! heil ons, zoo wij met een rein geweten onzen Begter te gemoet zien; zoo geen ongelukkige zijne hand tegen ons ten hemel strekt, zoo geen lijder of onderdrukte zich over onzen dood verheugt, zoo wij de wereld verlaten met het bewustzijn van niemand in ellende gestort, te hebben; maar zoo wij kunnen zeggen: ik deed goed, zooveel ik kon. Dan zal ook onze scheiding van het ligchaam zacht en rustig zijn, en een blijde overgang wezen naar den Vader der barmhartigheid.
Gaudeamus omnes in Domino.
Laten wij ons allen in den Heere verheugen, terwijl wij den Feestdag vieren ter eere van de H. Maagd jiaria, over wier opneming ten hemel de Engelen zich verheugen en den Zoon Gods loven.
Psalm XLIV : 2. Mijn hart heeft een goed woord uitgeboezemd: ik draag mijne werken op aan den Koning.
Famulorutn luorum
Wij bidden IJ, Heer! vergeef de misdaden Uwer dienaren, opdat wij, die U door onze
504 DB HEMELVAART DEB H MAAGD MARIA. XV AUG.
eigene werken niet kunnen behagen, geholpen mogen worden door de voorspraak der Moeder van Uwen Zoon onzen Heer, die met U leeft. R. Amen.
lessè.
Uit het Boek der Wijsheid. Eccli. XXIV : 11 —13, 15—20.
Onder alles heb ik eene rustplaats gezocht, daar ik als in het erfdeel des Heeren zoude wonen. Toen heeft de Schepper van alles mij Zijne bevelen gegeven en mij aangesproken, en die mij geschapen had, heeft mij in mijne tente doen rusten. En Hij zeide tot mij: neem uwe woonplaats in jakob, kies Israël tot uwe erfenis, en schiet uwe wortelen onder mijne uitverkorenen. En aldus ben ik in Sion gevestigd. Ik heb mijne rust gevonden in de heilige stad; en mijne magt was binnen Jeruzalem. Ik heb mijne wortelen geschoten onder een verheerlijkt volk, hetwelk het deel en de erfenis is van mijnen God, en mijn verblijf is in de gemeente der Heiligen. Ik ben hoog opgewassen als een cederboom op Libanon, en als een cipresboom op den berg Sion. Ik ben opgeschoten als een palmboom te Kades, en als een rozenstruik te Jericho. Ik ben opgewassen, als een schoone olijfboom in de velden, en als een plaanboom, die op de groote wegen aan den waterkant staat. Ik heb een' geur gegeven als kaneel, en als welriekende balsem. Ik heb een' zoeten reuk uitgewasemd, als uitgelezene mirre.
XV AUG. DE HEMELVAART DEB H MAAGD MARIA. 505
GRADUAAL.
Propter ver it ai em. Psalm XLIV : 6.
Door waarheid, zachtmoedigheid en regt-vaardigheid, en uwe regterhand zal u wonderlijkgeleiden. Vs. 12,13. Hoor toe, dochter! en zie en neig uw oor: want de Koning heeft lust gehad in uwe schoonheid. Alleluja, Alleluja. Vs. Maria is opgenomen ten hemel, het heirleger der Engelenis verheugd. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar lukas X : 38—42.
In dien tijde kwam jezus in een dorp, al waar een vrouwspersoon, met name martha, Hem in haar huis ontving. Deze had eene zuster, genaamd maria , dewelke zittende aan de voeten des Heeren, Zijn woord aanhoorde. Maar martha was bezig met veel dienens; en stilstaande, zeide zij: Heer! neemt Gij er geene acht op, hoe dat mijne zuster mij alleen laat dienen? Zeg haar dan, dat zij mij helpe. En de Heer antwoordde haar: martha ! martha ! gij zijt zorgvuldig en bekommerd met vele dingen. Edoch één is er noodig. Maria heeft het beste deel verkoren, hetwelk haar niet zal ontnomen worden.
offertorium.
Assumpta est maeia.
Maria is opgenomen ten hemel; de Engelen verheugen zich daarover, en loven en prijzen den Heer, Alleluja.
506 DE H BARTHOLOMEVS , APOSTEL. XXIT AUG.
secreta.
Subveniat, Bomine.
Geef, o Heer! dat Uw volk gehopen worde door het gebed van de Moeder Gods; en, schoon wij weten dat zij van hier is gescheiden , naar de bestemming van al het vleesch, doe ons echter de gunst dat wij de uitwerking barer voorspraak bij U mogen gewaar worden. Door onzen Heer. R. Amen.
Prefatie, bl. 436, mits te zeggen Hernel-vaart, in plaats van Ontvangenis.
c0mmun10.
Optimam partem Lukas X : 42.
Mauia heeft voor zich het beste deel verkoren , hetwelk haar niet zal ontnomen worden in der eeuwigheid.
postcommunio.
Mensae coelesiis
Deelachtig geworden zijnde aan de hemel-sche tafel, smeeken wij Uwe goedertierenheid, Heer onze God! dat wij, die de Hemelvaart van de Moeder Gods herdenken, door hare voorspraak, van alle dreigende rampen mogen verlost worden. Door onzen Heer R. Amen.
XXIV AUG. DE H. BATITIIOLOLOMBUS , APOSTEL. 507
HET FEEST VAN DEN H. BARTHOLOMEUS, APOSTEL.
Baethoioueus was een Galileër. Van zijne geboorteplaats, levenswijze en zijn' roep tot liet Apostel-ambt, vinden wij geene bepaalde bijzonderheden in de heilige bladeren. Wij hebben echter grond om te gelooven, dat baktholomeus dezelfde geweest is, van wien de H Evangelist JOANNES spreekt ouder den naam van NATHANAëL, tot welken JEzus zeide: Zie, dit is een ware Israëliet, een opregt en regtschapen mensch, in welken geen bedrog is: en die tevens in zijn eerste gesprek met jezus de vrijmoedige bekentenis aflegde: Meester! Gij zijl de Zoon van God, Gij zijl de Koning van Israeli Bartholomels was, gelijk de andere leerlingen, een ooggetuige van jezls wonderen, een toehoorder Zijner leerrijke gesprekken, een gezel op Zijne reizen, een getuige van Zijn lijden. Zijne opstanding en hemelvaart Hij werd van den Heer gezonden ter verkondiging des Evangelies , en op den Pinksterdag met de gaven des H Geestes toegerust. Naar getuigenis der kerkelijke geschiedenis, predikte hij de leer van JEZUS in Indie , en verbreidde aldaar het Evangelie van den H mattheus. Uit Indië ging hij naar Armenië, bragt eene menigte volks tot de kennis der waarheid en bezegelde aldaar de leer die hij verkondigd en waarnaar hij geleefd had, met zijn bloed. Zijne gedachtenis moet allcu Christenen, allen vrienden der waarheid en allen vereerders der deugd heilig en eerwaardig zijn.
INTROÏTUS.
Mihi autem nimis. Psalm CXXXVIII : 17.
0 God! hoe zeer zijn Uwe vrienden mij iu waarde! Hoe is hunne heerlijkheid verheven boven mate!
Vs. 4, 2. Heer! Gij doorgrondt mij en Gij kent mij: Gij kent mijn zitten en mijn opstaan.
508 DB H. BAETHOLOMEUS , APOSTEL. XÏIT Ara-
collecta.
Omnipotent, sempiterne Deus.
Almagtige, eeuwige God! die ons dezen dag dierbaar hebt gemaakt door het heilig en pleg-tig vreugdefeest van Uwen H. Apostel bartho-lomeüs; geef Uwe Kerk, bidden wij U. te beminnen , hetgene hij geloofd, en te prediken, hetgene hij verkondigd heeft. Door onzen Heer. R. Amen.
lesse.
Vit den I Brief van den H. Apostel PATJLTTS aan die van Korinthe XII : 27—31.
Broeders! Gijlieden zijt het ligchaam van Christus en leden met eikanderen. En sommigen heeft God in de Kerk gesteld, ten eerste Apostelen, ten tweede Profeten, ten derde Leeraars, daarna Wonderdaders, dan, die de gaaf der genezingen hebben, die behulpzaam zijn. Bestierders, die verscheidene talen spreken, Vertalers. Of zijn zij allen Apostelen? Zijn zij allen Profeten? Zijn zij allen Leeraars? Zijn zij allen Wonderdaders ? Hebben zij allen de gaaf der genezingen? Spreken zij allen verscheidene talen ? Zijn zij allen Vertalers? Doch ijvert om de beste gaven.
GRADUAAL.
Constitues eos Principes. Psalm XLIV : 18, 19.
Gij zult hen tot vorsten stellen over de ge-heele wereld: zij zullen Uwen naam gedenkén;
XXIV AUG. DÉ H. BAUTHOI.OMEUS, APOSTEL. 509
Heer! Vs. In plaats van uwe ouders zult gij kinderen krijgen: daarom zullen de volkeren u loven. Alleluja, Alleluja. Vs. Het roemrijk koor der Apostelen looft U, o Heer. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar LTJKAS vi : 12—19.
In dien tijde ging jezus op een' berg, om te bidden, en Hij overnachtte in het gebed tot God. En als het dag geworden was, riep Hij Zijne Discipelen en verkoos er twaalf uit hen, die Hij ook Apostelen noemde: simon, dien Hij den bijnaam van petrus gaf, en an-dreas zijnen broeder, jacobus en joannes,
philippus en bartholojfeus, mattiieus en thomas , .tacobus den zoon van alpheus en simon , genaamd den ij veraar, en jubas den broeder van .tacobus , en jubas den Iskariother, die de verrader geweest is. En met hen afkomende, stond Hij op eene vlakke plaats, met eene schaar van Zijne Discipelen, en eene groote menigte volks van geheel Jud'éa en Jeruzalem , en van den zeekant van Tyrus en Sidon, die gekomen waren om Hem te hooren en van hunne ziekten genezen te worden. Er waren er ook onder die van onreine geesten gekweld wierden; en zij werden genezen. En al het volk zocht hem aan te raken; want er ging eene kracht van Hem uit, en maakte ze allen gezond.
5lö DE GEBOOHTE DEB H. MAAGD MAU1A. TUI SEPT.
offertorium.
ilihi autem. Psalm CXXXVIII : 17.
0 God! hoe zeer zijn Uwe vrienden mij in waarde: hoe is hunne heerlijkheid verheveu boven mate!
secreta.
Beati AposloH tui baetholomei
Geef ons, bidden wij U, o Heer! dat wij, het feest vierende van Uwen H. Apostel bar-ïholomeds, Uwe weldaden mogen ontvangen op de voorspraak ven hem, ter wiens eere wij U offeranden van lof opdragen. Door onzen Heer. R. Amen.
prefatie, bl. 105.
communio.
Vos, qui. Matt HEUS XIX : 28.
Gij, die mij gevolgd zijt, zult op zetels zitten en oordeelen de twaalf geslachten van Israël.
postcommunio.
Sum/jltim, Domine, pignus.
Wij bidden U, o Heer! dat het onderpand van onze eeuwige verlossing, hetwelk wij genuttigd hebben, door de voorspraak van Uwen H. Apostel bartholomeus , ons een hulpmiddel zij voor het tegenwoordige en voor het toekomende leven. Door onzen Heer. R. Amen
Till SEPT. DB GBBOOBTE VAN BJJil. MAAGD MA.EIA 5il
HET FEEST DER GEBOORTE VAN DE H. MAAGD MARIA.
De Kerk viert op den huidigen dag de geboorte van maeia, en noodigt ons uit tot trouwe nayolging barer deugden Hoe weinige ook de berigten zijn, welke de Voorzienigheid ons omtrent haar beeft laten behouden, hoe weinig opzien zij ook in baar nederig ea eenzaam leven gebaard heeft; zoo getuigen ons toch al bare gesprekken en handelingen van een' hoogen graad van deugd en volmaaktheid. Zij was de reinste en ootmoedigste vereerster der Godheid , die zich aan de leiding des Allerhoogsten gerustelijk overliet , sciioon zij ook ondoorgrondelijke wegen en bijna onoverkomelijke zwarigheden voor zich zag. Nimmer zag zij verwaand of ook morrende op den verloren glans van hare koninklijke voorouders terug; met het lot der nederigheid, dat God haar toebesehikt had, was zij tevreden, en iri het genot der hoogste eer, de Moeder des Heilands te zijn, bleef zij even ootmoedig en zedig , als zij vóór hare verheffing geweest was In stillen ootmoed nam zij den voorrang , dien God haar, boven alle anderen van baar geslacht, gaf, uit Zijne Vaderhand ar-i, en met geduld en gelatenheid droeg zij hot bittere lijden, dat de dood van baren Zoon aan haar moederhart veroorzaakte. Xiets bevlekte hare maagdelijke onschuld: en, schoon zij ook een tijd lang door baren zachtzinnigeu en weldenkendeu echtgenoot miskend werd, verdroeg zij toch ook deze onverdiende vernedering met geduld en wachtte zwijgend den tijd af, waarop zij geregtvnardigd zou worden In baar vond jozef eene getrouwe, zachtzinnige en beminuende hulpe, baar Goddelijke Zoon eene zorgvuldige, barteliike moeder, en elisabe i h eene deelnemende dienstvaardige vriendin Wij zouden der deugd zelve onze vereering onttrekken zoo wij die aan maria weigerden. Wij mogen en willen daarom maela vereeren; maar op geene andere wijze, dan die overeenstemt met den geest van CHHisirs en zijne Xerk. De beste, aan mabia zelve meest aangename, vereering is de navolging barer deugden. Als eenmaal eene vronw, door de verhevene zedeleer van jkzus getroffen, mahia gelukkig noemde, omdat zij Hem onder haar hart gedragen en mot bare moedermelk gevoed had, antwoordde Jtzus : ja toch , talig zijn zij , dit hel woord Gods hoeren en dat
34
312 DE H. MATTJtEUS, APOST. EN EVANG. XXI SEPT.
onderhouden I Op deze wijze gaf JEZtrs aan de lofspraken , die maeia ontving, de ware rigting en voorkwam alzoo iedere valsche vereering. — Gelijk siaeia slechts daardoor zalig wierd, dat zij Gods woord hoorde, gewillig aannam en opvolgde, zoo is ook ons geen andere weg ter zaligheid geopend, dan deze: en elke vereering van de Moeder des Heeren, die de bevordering onzer eigene deugd en volmaking niet lot doel heeft, is valseh en strijdig met den geest des Christendoms. Laten wij daarom het woord Gods hooreu en bewaren, en door het voorbeeld van maeia ons tot opvolging van hetzelve aansporen, en wij zullen ware en redelijke vereerders der H. Maagd zijn.
De Mis gelijk op het feest der Ontmn-(jenis, bl. 432, doch in de collecta, secreta en prefatie zegt men: Geboorte in plaats van Ontvangenis.
HET FEEST VAN DEN H. MATTHEUS,
APOSTEL EISquot; EVANGELIST.
De H. MATTUErs, zoon van alpheus, vermoedelijk geboortig van Galilca, was een tol-outvanger eu woonde te Kopharnaum, in welke stad ook jeztjs, tijdens Zijn openbaar leven, zich grootendeels oijhield. Als JEZUS op zekeren dag het tolhuis voorbijging en hem daar zag zitteu zeide Hij tot hem: kom, en volg -mij na! siattiieits verliet oogenblikkelijk alles eu werd een leerling van jeztjs. — Deze dorst naar waarheid, die den H. mattheus bewoog alles te verlaten om de leer van jezus aan te hooren, is het eerste en noodwerdigste vereischte eens Christens. W ien de waarheid niet dierbaarder is dan have en goed, rijkdom en eereposten , die kan geen ware leerling van jezus zijn. — Eer matihei s Judea verliet om de leer van jezus in afgelegene wereldstreken te verbreiden, beschreef hij in zijn Evangelie, het leveu, de leer en de daden van jezus. Kaar getuigenis der Ouden, schreef hij hetzelve in de He-hreeuwsche taal: en deze omstandigheid en de menigvuldige plaatsen, die hij uit het Oude Testament aanhaalt, beves-
XXI SEPT. DE H. MATTHEITS, APOTS. EN EVANG. 513
tigen de meeuing der Kerkvaders, dat hij zijn Evaugelie waarschijnlijk tooi- Joden en roor Christenen uit het Jodendom zou geschreTen hebben; om de eersten te overtuigen en de laatsten in de overtuiging te bevestigen, dat jezus de beloofde Heiland en Messias was Van zijn overig leven en van zijn dood hebben wij geene zekere narigten. Ons is het genoeg te weten dat hij een Apostel en ooggetuige was van nlle gebeurtenisse n ciie hij beschreven heeft, om ons geloof daarop te gronden.
introïtus.
Os jusli. psalm xxxvi: 30, 31.
De mond des regtvaardigen zal wijsheid bevroeden en zijne tong zal met oordeel spreken: de wet van zijnen God is in zijn hart.
Vs. 4. Verstoor u niet over de boos willigen, noch benijd de kwaaddoeners.
Eere zij den Vader.
COLLECTA.
Beati Aposioli.
Laten wij ondersteund worden, o Heer! door de gebeden van den H. Apostel en Evangelist mattheus, opdat wij door zijne voorspraak verwerven, hetgeen wij door ons zei ven niet kunnen verkrijgen. Door onzen Heer. l^o. Amen.
lesse,
Vit den Profeet jïzkchiel 1 : 10—14.
De gelijkenis der gedaante van vier dieren. Zij hadden het aangezigt van een' mensch en een leeuwen aangezigt, alle vier aan de reg-
ter zijde. Zij hadden alle vier het aangezigt
#
514 DE H. UATTHEUS, APOST EN ETANG XXI SEPT.
van een' os aan de linker zijde, en alle vier het aangezigt van een' arend boven op. Hunne aangezigten en hunne vleugelen strekten zich naar omhoog. Twee van ieders vleugelen raakten aan elkander, en twee bedekten hunne lig-chamen. Ieder van hen ging voor zijn aangezigt henen : daar de drift des geestes hen naar toe porde, derwaarts gingen zij; en, wanneer zij voort traden, keerden zij zich niet achterwaarts om. De gedaante van die dieren geleek naar gloeijende kolen vuurs en naar brandende lampen. Tusschen de dieren zag men een glinsterend vuur heen en weer loo-pen, en bliksem uit het vuur voortkomen. Nu de dieren gingen en keerden weder, hebbende de gedaante van een flikkerend weêrlicht.
graduaal.
Beatus vir. Psalm CXI : 1.
Zalig is de man, die den Heer vreest, die grooten lust heeft in Zijne geboden. Vs. 2. Zijn zaad zal magtig zijn op de aarde : het geslacht der vromen zal gezegend worden. Alleluja, Alleluja. Vs. Het roemrijk koor der Apostelen looft U, o Heer. Alleluja.
vervolg van .het h. evangelie.
Naur mattheus IX : 9—13.
In dien tijde zag jezus een' mensch op het tolhuis zitten, genaamd mattheus, en Hij zeide tot hem: volg mij. En hij opstaande, volgde Hem. En het geschiedde, als Hij in huis ter tafel zat , dat er vele tollenaars en zondaars
XXI SEPT. DE H. MATTHECS, AP08T. EN EVANG. 515
met Jezus en Zijne Discipelen kwamen aanzitten. Hetwelk de Pharizeën ziende, zeiden tot Zijne Discipelen; waarom eet uw Meester met de tollenaars en zondaars? Jezus dit hoo-rende, zeide: de gezonden hebben den geneesmeester niet van noode, maar wel de zieken. Daarom gaat henen, leert, wat het te zeggen is: ik wil barmhartigheid en geen slagtoffer. Want ik ben niet gekomen, om de regtvaardigen, maar om de zondaars te roepen.
offertorium.
Posuisti, Jjomine. Psalm xx: 4, 5.
Gij hebt, Heer! eene kroon van kostelijk gesteente op zijn hoofd gesteld; om het leven heeft hij U gebeden, en Gij hebt het hem gegeven. Alleluja.
secreta.
SvppHcationibus.
Geef, o Heer! dit smeeken wij U, dat de gebeden van Uwen H. Apostel en Evangelist mattheus, aan U welgevallig maken de offerande Uwer Kerk, welke hij door zijne uitnemende prediking onderrigt heeft. Door onzen Heer. R. Amen.
prefatie, bl. 105.
communio.
Magna est gloria. Psalm xx : 6.
Groot is zijne heerlijkheid door Uwe zalige hulp: heerlijkheid en grooten luister zult Gij hem opzetten, Heer!
516 DE H. MICHAëL, AARTSENGEL. XXIX SEPT.
postcommunio.
Perceptis, Bomine,
De heilige Sakramenten ontvangen hebbende, Heer! bidden wij U dat de geheimen, die wij ter eere van Uwen H. Apostel en Evangelist mattheus hebben gevierd, op zijne voorspraak ons tot geneesmiddel mogen strekken. Door onzen Heer. R. Amen.
HET FEEST VAN DEN H. MICHAEL, AARTSENGEL.
De Katholijte Kerk viert, op den huidigen dag, de gedachtenis der H. H. Engelen. Wij hebben, wel is waar, omtrent derzelver natuur en schepping geene zekere narigten; doch wij weten dat God, zoowel in het Nieuwe als in het Oude Verbond, hen ter dienste van zichzelven en van de menschen gebruikt heeft. Het was een Engel, welke der Moeder des Heeren liet raadsbesluit der eeuwige Wijsheid verkondigde; het was een Engel, welke jozef tegen de bloeddorstige aanvallen van iierodes beveiligde; het was een Engel, die onzen Heiland m deszelfs doodangst versterkte; een Engel eindelijk. die den gevangen' petrus aan de handen zijner vervolgers onttrok. — De Kerk heeft de vereering der Engelen niet afgekeurd, vermits dezelve het gevoel van dankbaarheid in ons aankweekt en ons leert om , naar het voorbeeld dor Engelen, onze eer en vreugde daarin te stellen, dat wij Gods wit volbrengen en geluk onder de menschen verspreiden De Engelen worden ons in de H. Schrift voorgesteld als volvoerders der Goddelijke bevelen ; en, naa^ de uitspraak van jezus, zijn de zielen der menschen aan hun bijzonder liefdevol toevoorzigt aanvertrouwd (mattu. XVIII: 10). Ook wij willen Gods wil volbrengen, en gaarne de werktuigen zijn door welke onze Hemelsche Vader an-dei'e menschen wil beschuttcn, redden, verheugen en gelukkig maken.
XXIX SEPT. DE H.MICHAëL, AARTSENGEL. 517
Zoo onschadelijk en heilzaam zelfs deze vereering der Engelen is, zoo zeer heeft tevens de Kerk van de vroegste tijden af geijverd tegen de misbruiken, die van tijd tot tijd daarbij zijn ingeslopen. De Apostel paultjs quot;waarschuwt reeds de Kolossers tegen dwaalleeraars, die de Engelen, als middelaars tusschen God en de menschen, wilden vereerd hebben; en van derzclver natuur en verrigtingen zoo veel wisten te zeggen, als hadden zij zei ven in den hemel onder deze zalige Geesten verkeerd Deze menschen, gaat de Apostel voort, houden zich niet aan hel hoofd der Kerke, christus. (Koloss. 11:18, 19). Even zoo tracht diezelfde Apostel in zijnen Brief aan de Hebrcën eene overdrevene voorstelling te vernietigen, welke de Joden zich van de Engelen maakten, en besluit vervolgens met de schoone vermaning, dat, daar cheistus zoo hoog toveu de Engelen verheven is , wij ook zorgvuldig moeten in acht nemen hetgene wij gehoord hebben, opdat wij niet strafwaardig worden. Want, als de wet van mozes, welke slechts door een' Engel verkondigd wns, den overtreder met regtvaardige straften dreigde; hoe zullen wij dan de straffen ontgaan, wanneer wij geen aaht slaan op eene leer, die ons zoo groote zaligheid belooft en van den Zoon Gods zei ven verkondigd is ? (Hebb II.) Ook de Kerkvergadering van Laodicëa trachtte de buitensporige vereering der Engelen te beteugelen en vermaande de Christenen de Kerke Gods niet te verlaten of zich af te geven met dezulken , die de Engelen met Goddelijke eer vereerden: vermits dit gelijk staat met jezi S CHRI-TUS te verlaten cn zich tot afgoderij te begeven ïot God alleen, wiens dienaars de Engelen zijn, moet alzoo onze, hun toegewijde vereering, zich henen strekken. Onze eerste en laatste lof en dank zij den Eeuwige! Nimmer moeten wij vergeten dat God de eenige oorzaak alles goeds, en jEzrs Christus de ware Middelaar is tusschen God en de menschen, onze Redder en Heiland, en eeuwige voorspraak bij den Tader.
518 DE H. MICHAEL, AARTSENGEL. XXIX SEPT.
introïtus.
Benedicite. Psalm cii : 20.
Looft den Heer gij al Zijne Engelen, gij sterke helden, die Zijn bevel doet, om de stemme Zijner woorden te gehoorzamen.
Vs. 1. Loof, mijne ziel! den Heere; en al, wat binnen in mij is. Zijnen heiligen naam.
Eere zij den Vader.
collecta.
Deus, qui miro or dine.
O God! die met wondervolle orde de bedieningen der Engelen en der menschen beschikt; geef genadelijk, dat ons leven hier op aarde beschermd worde door hen, die in den hemel altijd bereid staan U te dienen. Door onzen Heer. R. Amen.
lesse.
Vit het Boek der Ovevharivg van den H. Apostel JOANNES, I : 1 — 5.
In die dagen heeft God de dingen, die haast geschieden moeten, door Zijnen Engel gezonden en bekend gemaakt aan Zijnen dienaar Joannes : dewelke het Woord Gods betuigd en getuigenis gegeven heeft van jezus Christus, van al, wat hij gezien heeft. Zalig, d'.e de woorden dezer Profetie leest en hoort en die de dingen bewaart, die er in geschreven staan: want de tijd is nabij. Joannes aan de zeven Kerken, die m Azië zijn: genade zij ulieden en vrede van Hem,
XXIX SEPT. DB Q. MlCHAël, AARTSENGEL. 519
die is, die was, en die komen zal, en van de zeven Geesten, die voor het aanschijn van Zijnen troon zijn; en van jezus chuistus, die de getrouwe getuige is, de Eerstgeboren uit de dooden, en de Oppervorst van de Koningen der aarde, die ons bemind en ons van onze zonden in Zijn Bioed gewasschen heeft.
graduaal.
Benedicile. Psalm CII : 20.
Looft den lleere gij al Zijne Engelen, gij sterke helden, die Zijn bevel doet! Vs. 1. Loof, mijne ziel! den Heere, en al mijn binnenste Zijnen heiligen naam. Alleluja, Alleluja. Vs. Heilige Aartsengel michacl! bescherm ons in den strijd, opdat wij in het schrikkelijk oordeel niet vergaan. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
'Maar mattheïts xviii : 1—!0.
In dien tijde kwamen de Discipelen tot jezus, zeggende: wie is toch de grootste in het rijk der hemelen? En jezus riep een klein kind bij zich, en stelde dat in het midden van hen en Hij zeide: Ik zeg u voorwaar! tenzij gij u bekeert en wordt als kleine kinderen, gij zult in het rijk der hemelen niet komen. Zoo wie dan zich zeiven vernedert. gelijk dit kindje, die is de grootste in het rijk der hemelen. En die zoodanig sen klein kind ontvangt in mijnen naam, ontvangt mij. Maai-, zoo wie een' van die kleinen,
520 DE H. MICHAëL, AARTSENGEL. XXIX SEPi'
die in mij gelooven, verergert; het ware hem beter een molensteen aan zijnen hals gehangen en in de diepte der zee verdronken te worden. Wee der wereld, wegens de verergernissen ! want het is wel noodzakelijk, dat er verergernissen komen; doch wee dien mensch, door wien de verergernis komt! Zoo dan uwe hand, of uw voet u verergert, hak ze af en werp ze van u: het is u beter, verminkt of kreupel tot het leven in te gaan, dan. twee handen of twee voeten hebbende, in het eeuwig vuur geworpen te worden. En zoo uw oog u verergert, trek het uit en werp bet van u : het is u beter, met één oog tot het leven in te gaan, dan twee oogen hebbende , in het helsche vuur geworpen te worden. Ziet toe, dat gij niemand van deze kleinen versmaadt; want ik zeg u, dat hunne Engelen in den hemel altijd zien het aanschijn mijns Vaders, die in den hemel is.
OFFERTORIUM.
Stetit Angelus. Openb. VIII : 3, 4.
De Engel stond bij het altaar des tempels, hebbende een gouden wierookvat in zijne hand, en hem werd veel reukwerk gegeven ; en de rook des reukoffers ging op voor Gods aanschijn. Alleluja.
SECRETA.
Hostias tibi, Ilomine.
Wij dragen U op, o Heer! eene offerande van lof, U ootmoediglijk smeekende, dat Gij,
II OCTOB. DE H. H. ENGELBEWAARDERS. 521
op de voorspraak van Uwe H. H. Engelen, dezelve goedgunstig aanneemt, en ze tot onze zaligheid doet verstrekken. Door onzen Heer. R. Amen.
COMMUNIO.
Benedicite omnes. DAiriëL III : 58.
Looft den Heer, gij alle Engelen des Hee-ren, zingt lof en verheft Hem hoogelijk in alle eeuwen!
POSTCOMMUNIO.
Beaii JrchangeH.
Ondersteund door de voorspraak van Uwen H. Aartsengel MiCHAëL, smeeken wij oot-moediglijk, o Heer! dat wij, met een rein hart mogen ontvangen, hetgeen wij met den mond genuttigd hebben. Door onzen Heer. R. Amen.
II OCTOBER.
HET FEEST YAN DE HEILIGE ENGELBEWAARDERS.
(Wordende doorgaans gevierd op den 1 sten Zondag in October (1)).
INTROÏTUS.
Benedicite. Psalm CII : 20.
Looft den Heer, gij al Zijne Engelen, gij sterke helden, die Zijn bevel doet, om de stemme Zijner woorden te gehoorzamen.
Omtrent de vereering der Engelen, zie men het on-derrigt voor het Feest van den IT, MiCHAëL, bl 516.
522 DB EI. H. ElfGELBEWAAEDBHS. II OCTOB.
Vs. 1. Loof, mijne ziel! den Heere, en al, wat binnen in mij is, Zijnen heiligennaam.
Eere zij den Vader.
COLLECTA.
Deus , qui inejfabili.
O God! die, door eene onuitsprekelijke voorzienigheid, U verwaardigd hebt ons Uwe H. H. Engelen tot onze bescherming te zenden ; geef ons, die U ootmoedig daarom smee-ken, dat wij altijd door hunnen bijstand worden beschut, en ons eens in hun gezelschap mogen verheugen. Door onzen Heer. R. Amen.
2 COLLECTA, van den Zondag.
LESSE.
Uit het Boek Exodus XXIII : 20—23.
Dit zegt de Heere God; zie, ik zal mijnen Engel zenden, die voor u gaan zal en u bewaren op den weg, en inleiden in de plaats die ik bereid heb. Draag hem ontzag toe en luister naar zijne stem en denk hem niet te versmadenj want hij zal het er niet bij laten, als gij zondigt: en hij spreekt in mijnen naam. Maar indien gij naar zijne stem hoort en doet al dat ik zegge, zoo zal ik uwer vijanden vijand zijn, en ik zal ze plagen die u plagen. En mijn Engel zal u voorgaan.
GRADUAAL.
Angelis suis Deus. Psalm XC : 11, 12.
God heeft Zijnen Engelen van u bevolen, dat zij u bewaren op al uwe wegen. Op de
II OCTOB DE H. H. ENQELBBWAAHDEBS 523
handen zullen zij u dragen, opdat gij uwen voet aan geen' steen zoudt stooten. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm C1I. Looft den Heer, gij al Zijne krachten; Zijne dienaars, die Zijnen wil volbrengt! Alleluja!
Eet evangelie, gelijk op het Feest van den H. michabl, hl. 519.
offertorium.
Benedici'e Bominum. Psalm cii ; 20.
Looft den Heer! gij al Zijne Engelen; gij. Zijne dienaars, die Zijnen wil volbrengt, om de stem Zijner woorden te gehoorzamen.
secreta.
Suscipe, Domine.
Ontvang, o Heer! de olïerande, die wij, ter vereering Uwer H. H. Engelen, aan U opdragen; en vergun ons genadelijk, dat wij door hunnen gedurigen bijstand van de gevaren dezes levens mogen worden verlost en eenmaal tot tie eeuwige heerlijkheid geraken. Door onzen Heer. R. Amen.
2 secreta, van den Zondag.
communio.
Bentdicite omnes. Dakicl III ; 58.
Looft den Heer, gij alle Engelen des Hee-ren! Zingt lof en verheft hern hoogelijk in alle eeuwen.
524 DE H. H. SIMON EN JUDAS, APOST. XXVIII OOTOB-
Sumpsimus , Domme.
Wij hebben, o Heer! met vreugde Uwe heilige geheimen ontvangen, op het feest van Uwe H. H. Engelen; wij smeeken U ootmoedig, dat wij door hunnen bijstand altijd van de lagen onzer vijanden verlost en tegen alle rampen beschermd mogen worden. Door onzen Heer. R. Amen.
2 postcommunio, oan den Zondag.
HET FEEST VAN DE H. H. SIMON EN JUDAS, APOSTELEN.
slmon, bijgenaamd Knnaniter ot' Zelotes, dat is ijyeraar, een Apostel van jezi s christtjs , verkondigde het Evangelie in Eyy}iln en bezegelde de waarheid van hetzelve met zijn bloed. Meerdere bijzondorheden van zijn leven heeft ons de geschiedenis niet bewaart; maar het, naar de getuigenis der ouden, gezegende gevolg van zijne prediking en zijnen heldhaftigen dood, geeft ons van zijne deugd, zucht naar waarheid, vrerkdadige liefde tot de menschen en getrouwheid in het vervullen zijner beroepspligten eenen zoo grooten dunk, dat wij nadere berigten omtrent hem zeer goed ontberen kunnen.
Judas thaddéus of lebbers, een broeder van jacobtjs üen Mindere, en bloedverwant en Apostel van jezi.'S , predikte de leer des Evangelies in Lybië en Mesopotamië, en vergoot zijn bloed in de dienst der waarheid. Hij is de schrijver van eenen korten doch zinrijken brief, gengt aan alle geloovigen; in welken hij hen aanmaant tot volharding in het ware geloof en hen waarschuwt voor de verleiders, die hen van de waarheid der Christelijke leer zochten af te trekken. Hij schildert daarin liet zondige leven en den on-gelukkigen toestand van zulke verleiders, en wekt tevens de
XXVIII OCT. DE H. H. SIMON EX JUDAS, APOST. 525
geloovigen op tot liefde van God en den naaste, tot eenen voorbeeldigen levenswandel en een kinderlijk vertrouwen op de vaderlijke trouw en barmhartigheid Gods. Zekere be-rigten omtrent zijn leven hebben wij niet; naar men meent echter, zou hij in den echt hebben geleefd en twee zijner kleinzonen zouden den marteldood hebben ondergaan. - Gezegend zij ons het aandenken aan deze groote leeraars der waarheid; en met dankbare harten willen wij de verdiensten hordenken die zij zich, tot ons heil, verworven hebben. Wij willen hunne waarheidsliefde, hunnen ijver in het verkondigen van jezus leer, hunne werkdadige menschenliefde, standvastigheid in het vervullen hunner beroepspligten, hun geduld in het lijden en hunne onderwerping aan den wil des Allerhoogsten navolgen: want alleen door opvolging hunner leer en voorbeelden kunnen wij hen op eene waardige wijze vereeren.
Mihi autem nimis. Psalm CXXXVIII : 17.
0 God! hoe zeer zijii Uwe vrienden mij in waarde! Hoe is hunne heerlijkheid verheven boven mate!
Vs. 1, 2. Heer! Gij doorgrondt mij en Gij kent mij : Gij kent mijn zitten en mijn opstaan.
COLLECTA.
Deus, qui nos.
0 God! die ons vergund hebt, door Uwe H. H. Apostelen simon en .tud^s tot de kennis van Uwen naam te komen, geef ons, dat wij voortgang makende in de deugd, hunne verheerlijking vieren en hierdoor steeds op den weg der volmaking mogen vorderen. Door onzen Heer. 1^, Amen.
526 DE H. H. SIMGN EN JUDAS, APOST. XXtlII OCTOB.
LESSE.
Vit den Brief van den H. Apostel paulus aan die van Ephese iv : 7—13.
Broeders! Een' ieder van ons is de genade gegeven naar de mate der gifte van ciirisïus. Daarom staat er geschreven : als Hij opklom in de hoogte, heeft Hij de gevangenis gevangen gevoerd en den menschen giften gegeven. Nu, waarom staat er, dat Hij opgeklommen is, dan omdat Hij eerst nedergedaald was in de onderste doelen der aarde? Het is dezelfde, die nedergedaald is, welke ook is opgeklommen boven alle hemelen, opdat Hij het al zoude vervullen. Hij zelf dan heeft sommigen tot Apostelen, sommigen tot Profeten, anderen tot verkondigers van hot Evangelie, en anderen tot Herders en Leeraars gegeven, tot volmaking der Heiligen, tot het werk der bedieninge, tot stichting van het ligchaam van Christus; tot dat wij allen te zamen komen in de eenheid des geloofs en der kennisse van den Zoon Gods, tot den staat van een' volmaakten man, tot de mate van den volkomen wasdom van christus.
graduaal.
Consii/ues eos principes. Psalm XLIV ; 13, 19.
Gij zult hen tot vorsten stellen over de geheele wereld; zij zullen Uwen naam gedenken, Heer! Vs. In plaats van uwe ouders zult gij kinderen krijgen. Daarom zullen de volken U loven. Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm CXXXV11I : 17. O God! hoe zeer zijn Uwe
XXTIII OCTOB. DE IT. H. SIMON EN JUDAS 527
vrienden mij in waarde; hoe is hunne heerlijkheid verheven boven mate! Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar joaknes xv : 17—25.
In dien tijde zeide jezus tot Zijne Discipelen: dit beveel ik u, dat gij eikanderen lief-hebt. Zoo de wereld u haat, weet, dat zij mij al vóór u gehaat heeft. Waart gij van de wereld geweest, de wereld zoude, hetgene haar toebehoorde, bemind hebben; maar, omdat gij van de wereld niet zijt, maar dat ik u uit de wereld verkoren heb, daarom haat u de wereld. Gedenkt aan mijn woord, dat ik u gezegd heb: de knecht is niet meerder dan zijn Heer. Hebben zij mij vervolgd, zij zullen u ook vervolgen; hebben zij mijn woord waargenomen, zij zullen het uwe ook waarnemen. Maar dit alles zullen zij u aandoen om mijnen naam: omdat zij dengene, die mij gezonden heeft, niet kennen. Indien ik niet gekomen was en tot hen niet gesproken had, zoo zouden zij geene zonde hebben, maar nu hebben zij geene verschooning voor hunne zonde. Die mij haat, haat ook mijnen Vader. Had ik onder hen geene werken gedaan, die niemand anders gedaan heeft, zij zouden geene zonde hebben; maar nu hebben zij die gezien, en echter mij en mijnen Vader gehaat. Maar het is, opdat het woord, hetwelk in hunne wet geschreven staat! zoude volbragt worden : zonder reden hebben zij mij gehaat.
35
528 DE H. H. SIMON EN JUDAS. XXTIII OCTOB.
offertorium.
In omnem terram. Psalm XVIII : 5.
Hunne klank is uitgegaan over het gansche aardrijk, en hunne woorden tot in de einden van den omloop der aarde.
secreta.
Gloriam, Domine.
De eeuwige heerlijkheid Uwer H. H. Apostelen Simon en judas eerende, bidden wij U. o Heer! dat gij ons door deze heilige geheimen zuivert, opdat wij nog waardiger worden dezelve te vieren. Door onzen Heer. R. Amen.
prefatie, bl. 105.
communio.
Vos , qui. MATTHEUS XIX ; 28.
Gij, die mij gevolgd zijt, zult op zetels zitten en oordeelen de twaalf geslachten van Israël.
postcommunio.
Verceptïs, Domine.
Uwe Heilige Sakrameneten ontvangen hebbende, bidden wij ootmoedig, o Heer! dat op de voorspraak van Uwe H. H. Apostelen Simon en judas ons tot geneesmiddel strekke, hetgene wij ter eere van hun lijden verrigten. Door onzen Heer. R. Amen.
De feestdagen der Heiligen moeten ons opwekken tot heilige vreugde en dankbare verheerlijking van God, die de wereld door de deugden Zijner uitverkorenen verlicht en zoo veel goeds door hen gewerkt heeft, waarvan wij nog de vruchten plukken. De herinueriag aan de Heiligen moet ons vertrouwen op Gods bijstand versterkeu, het verlangen, om hun gelijkvormig te worden in ons opwekken en ons moed geven om hunne voorbeelden na te volgen. Wat de Heiligen konden doen, dat kan, naar mate onzer krachten en de omstandigheden waarin wij verkeeren, ook door ons gedaan worden. Zij waren immers menschen, gelijk wij; zij waren aan verzoekingen blootgesteld, gelijk wij ; zij hadden even zoo zeer driften en verkeerde gewoonten te bestrijden , en waren even min zonder gebreken, als wij. Maar zij bestreden deze booze neigingen en zegevierden. En juist, dezen strijd en overwinning der Heiligen , hunne deugden, hunne hartelijke liefde tot God en den naaste, hunne standvastigheid in het lijden, hun' brandenden ijver voor het goede, hunne bestendige trouw in het vervullen hunner pligteu en hunne volkomeue onderwerping aan den wil van God moeten wij trachten na te volgen. Slechts door navolging hunner deugden kan de vereering der Heiligen eene nuttige en met den Geest des Christendoms overeenkomende godsdienstige verrigting worden.
Wat de aanroeping der Heiligen betreft, deze heeft de Kerk niet voor noodwendig, maar alleen als nuttig en geoorloofd verklaard; en men moet zich wel wachten van de , door de Kerk voorgeschreven grenzen te overschrijden. God is onze Vader, steeds bereid lot erbarmen en weldoen; Zijne liefde alleen beweegt Hem daartoe. Altijd staat ons de toegang tot Hem open, en met kinderlijk vertrouwen mogen wij ons steeds tot Hem wenden. Wanneer wij derhalve de Heiligen om hunne voorspraak verzoeken, dan mogen wij hen niet als onze middelaars aanzien. Maar, vermits zij ons als hunne broeders beminnen, vermits hunne deelnemende liefde veel verlichter is dan die der menschen, en daar zij Gods wegen beter inzien dan wij ; zoo is het dat wij hun verzoeken hunne liefdevolle weuschen voor ons aan onzeu
#
530 HET FEEST TAN ALLE HEILIGEK. I NOVEMB.
gemeenschappelijken Vader op te dragen. Zij begeeren echter geene dadelijke hulp, maar zij laten het over aan de wijsheid en goedheid ran God wonneer en hoe Hij ons redden wil. Alleen met dit inzigt gedoogt de Kerk aan diegenen, welken het tot stichting en verbetering dienstig zijn kan, de aanroeping der Heiligen. Zij zelve echter ngt, zelfs op de feestdagen der Heiligen, altijd hare gebeden tot God , de bion van alle goed; en sluit dezelve met de woorden door JEZUS CHEiSTi.'S, den waren en eenigen Middelaar tusschen God en de menschen, door Wien wij ioeyang hebben tot den Vader, die daar boven onze voorspraak is en voor ons bidt (komeinex V : 2. 1 Joannes II ; 1. Epdezen 11:18). Zoo leert zij ons tevens door haar voorbeeld, welke wijze van bidden met den geest des Christen-doms het meest overeenstemt.
introïtus.
Gaudeamus omnes in Domino
Laten wij ons allen in den Heer verblijden, terwijl wij de gedachtenis vieren van al de Heiligen, over wier heerlijkheid de Engelen zich verheugen en den Zoon Gods loven.
Psalm XXXII: 4. Verheugt u in den Heer, gij regtvaardigen; den regthartigen betaamt het Hem te loven.
Eere zij den Vader.
collecta.
Omnipotens, sempHerne Deus.
Almagtige, eeuwige God! die ons vergunt de verdiensten van al Uwe Heiligen op dit feest te gelijk te vereeren; wij smeeken U dat Gij, bij het vermeerderen onzer voorbid-
I NOVBMB, HET fEEST VAN ALLE HEILIGEN. 531
ders, ook den overvloed Uwer verzoenende genade, waarnaar wij smachten, ons mildelijk wilt schenken. Door onzen Heer. R. Amen.
lesse.
Uit het Boek der Openbaring van den H. Apostel JOANNES vii : 2—12.
In die da.gen, zie, ik joannes, zag een' anderen Engel opkomen van den opgang der zon, die het merkzegel had van den levenden God. En hij riep met luider stemme tot de vier Engelen, die gemagtigd waren, om de aarde en de zee te beschadigen, zeggende: beschadigt de aarde, noch de zee, noch de boomen, tot dat wij de dienaren van onzen God zullen geteekend hebben op hunne voorhoofden. En ik hoorde het getal der geteekenden; honderd en vier en veertig duizend waren er geteekend uit alle stammen der kinderen van Israël. Uit den stam van jüda twaalf duizend geteekenden; uit den stam van ruben twaalf duizend geteekenden; uit den stam van gad twaalf duizend geteekenden; uit den stam van aser twaalf duizend geteekenden; uit den stam van nephthali twaalf duizend geteekenden; uit den stam van manasse twaalf duizend geteekenden; uit den stam van simeon twaalf duizend geteekenden; uit den stam van levi twaalf duizend geteekenden; uit den stam van issaciiar twaalf duizend geteekenden; uit den stam van zabü-lon twaalf duizend geteekenden; uit den stam van jozef twaalf duizend geteekenden; uit
532 HET FEEST VAN ALLE HEILIGEN. I NOVEMB.
den stam van benjamin twaalf duizend ge-teekenden. Hierna zag ik eene groote menigte die niemand konde tellen, uit alle landen en stammen en volkeren en talen, staande voor den troon en voor het aanschijn van het Lam, bekleed met witte lange kleederen en met palmtakken in hunne handen. En zij riepefi met luider stemme, zeggende; de zaligheid zij onzen God, die op den troon zit, en het Lam. En al de Engelen stenden rondom den troon, en om de Ouderlingen en om de vier Dieren: en zij vielen voor den troon op hunne aangezigten en aanbaden God, zeggende; Amen: zegenlof en heerlijkheid en wijsheid en dankzegging, eere en magt en sterkte zij onzen God in alle eeuwigheid ! Amen.
graduaal.
Timete Dominum. Psalm XXXIII: 10, 11.
Vreest den Heer gij al zijne Heiligen; want, die Hem vreezen, hebben geen gebrek. Vs. Maar, die den Heer zoeken, zullen geen gebrek hebben aan eenig goed. Alleluja, Alleluja. Vs. Mattheus XI : 28. Komt tot mij allen, die belast en beladen zijt, en ik zal u verkwikken. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Haar mattheus v : 1—12.
In dien tijde, als jezus de menigte des volks zag, klom Hij op een' berg; en zoo Hij ne-dergezeten was, kwamen Zijne Discipelen tot
I NOVEMB. HET FEEST VAN ALLE HEILIGEN. 533
Hem: en Zijnen mond open doende, leerde Hij hen, zeggende: zalig zijn de armen van geest; want het rijk der Hemelen komt hun toe! Zalig zijn de zachtmoedigen; want zij zullen het aardrijk bezitten! Zalig zijn zij, die weenen; want zij zullen vertroost worden! Zalig zijn zij, die hongeren en dorsten naar de regtvaardigheid; want zij zullen verzaad worden! Zalig zijn de barmhartigen; want zij zullen barmhartigheid verwerven! Zalig zijn de zuiveren van harte; want zij zullen God zien! Zalig zijn de vreedzamigen; want zij zullen Gods kinderen genoemd worden! Zalig zijn zij, die vervolging lijden om de regtvaardigheid; want het rijk der hemelen komt hun toe! Zalig zijt gijlieden, als men u zal schelden en vervolgen, en om mijnentwille alle kwaad tegen u zal spreken, u beliegende! Verblijdt en verheugt u: want uw loon is zeer groot in den hemel.
OFFERTORIUM,
Justorum animae. Wysheid III : 1—3.
De zielen der regtvaardigen zijn in de hand van God, en de smart der ellende zal hen niet raken: voor de oogen der dwazen schenen zij te sterven, nogtans zijn zij in vrede.
SECRETA.
Munera iibi.
Wij dragen ü op, o Heer! de offers onzer godsvrucht; geef dat ze, ter eere van alle
534 DB GBUACUTENIS VAN ALLB OVEBL. H NOV.
Heiligen U aangenaam zijn, en ons door Uwe barmhartigheid ter zaligheid strekken. Dooi' onzen Heer. R. Amen,
COMMUNIO.
Beati mundo corde. mattheüs v : 8— 10.
Zalig zijn de zuiveren van harte; want zij zullen God zien! Zalig zijn de vreedzamigen; want zij zullen kinderen Gods genoemd worden ! Zalig zijn zij, die vervolging lijden om de regtvaardigheid; want het rijk der hemelen komt hun toe!
POSTCOMMUNIO,
Igt;a, quaesumus nomine.
Wij bidden U, o Heer! geef Uwengeloo-vigen, dat zij altijd met vreugde Uwe Heiligen mogen vereeren, en door hunne voorspraak gestadig mogen beschut worden. Door onzen Heer. R. Amen.
II NOVEMBER. DE GEDACHTENIS YAN ALLE OVERLEDENE GELOOVIGEN.
De dag van heden is bestemd om te gedenken aan onze broeders en zusters, die in den Heer ontslapen zijn, maar die, door de hun nog aanklevende vlekken, gebreken en onvolkomenheden, hier in 5e voleinding hunner zaligheid zijn verhinderd, en wien nog onthouden wordt het volle genot der liefde Gods, hetwelk alleen het deel der volkomen regtvaardigen is. Zij hebben, wel is waar, als kinderen God», dit leven verlaten; maar zij kunnen nog niet een gelijk lot met hunne volmaakter broeders erlangen. Zij zijn kinderen van den besten Vader, die ons allen gelijkelijk bemint, maar in de uitdeeling der belooningen het verschil
II KOT. DB GEDACHTENIS VAlf ALLE OVEBL. 535
van verdiensten in aanmerking neemt De Kerk leert ons van dezen toestand der afgestorvenen in de reinigirgplaats, die men doorgaans ook vagevuur noemt, twee dingen: 1°. dat allen, die zich in dit leven niet volkomen van alle vlekken der zonden gereinigd, hebben, ook niet onmiddelijk na dit leven het geluk dier zaligheid kunnen genieten, welke hel lot der reglvaardigen is; en 2°. dat wij, die nog leven, onze in den Heer onish jiene broeders en zusters, door ons gebed aan de wijze vaderliefde van God kunnen aanbevelen. (Kerkvergadering van Trente , laatste zitting). Reeds hier gevoelen wij dat Gods regtvaardigheid niet aan alle men-schen, bij het verschil hunner zedelijke waarde, eenmaal dezelfde belooning zal kunnen toekennen, en dat de meer deugdzame en volkomene in de andere wereld eene grootere zaligheid mag verwachten dan de min volmaakte Wij weten ook dat alles wat God aan dexe en gene zijde des grafs met Zijne kinderen voorheeft, wel gedaan is, en dat de strengheid, waarmede Hij hunne volkomene reiniging vordert , door wijze liefde geleid wordt Wij moeten daarom den wijssten, regtvaardigsten, besten God geene wetten voorschrijven, de onveranderlijke wegen Zijner Voorzienigheid niet zoeken te veranderen, wanneer wij voor de, ia de reinigingplaats, lijdende zielen tot Hem smeeken Maar, daar ons jezus de mensehenliefde tot een' eersten pligt heeft gemaakt, en al het goed, dat wij onzen broeders doen, wel wil aanmerken als aan Hem zeiven verrigt; zoo zal God ook met welgevallen nederzien op het gebed, dat wij voor onze afgestorvene broeders storten Want, schoon de dood hen van ons gescheiden heeft, houden zij echter niet op onze broeders, kinderen van een' gemeenschappelijken Vader en leden te zijn van een en hetzelfde ligchaam, waarvan Jezus Christus het hoofd is. Ook na hunnen dood hebben zij aanspraak op onze liefde, dankbaarheid en voorspraak; en God, die de liefde zelve is, zal geen gebed versmaden, dat ons de eerste der Christelijke pligten, de zoete en heilige pligt der liefde, in den mond legt.
536 de gedachtenis van alle ovebl. ii nov.
INTROÏTUS.
Requiem aeiernam.
Heer! geef hun de eeuwige rust, en dat het eeuwige licht hun schijne!
Psalm LXIV : 2, 3. O God, in Sion moet men U lofzingen en in Jeruzalem zal men U belofte betalen. Verhoor mijn gebed : alle vleesch zal tot U komen.
Heer geef hun enz.
COLLECTA.
O God! Schepper en Verlosser van alle geloovigen, geef aan de zielen van Uwe dienaren en dienaressen, vergiffenis van al hare zonden; opdat zij de kwijtschelding, waarnaar zij altijd verlangd hebben, door onze ootmoedige gebeden mogen verwerven: Gij, die leeft en heerscht met God den Vader, in de eenheid van den H. Geest, God in alle eeuwigheid. I^j. Amen.
LESSE.
Vit den I Brief van den H. Apostel paulus acn du van Kor in the, XV : 51—57.
Broeders! Zie hier een geheim, hetwelk ik u zegge: wij zullen wel allen verrijzen, maar wij zullen niet allen veranderd worden. In eene stip, in een oogenblik, op de laatste bazuin. Want de bazuin zal klinken, en de dooden zullen onbederfelijk verrijzen en wij zullen veranderd worden. Want dit bederfelijk ligchaam moet de onbederfelijkheid, en
TI NOT. BE GEDACHTENIS VAN ALLE OVEHTj. 537
dit sterfelijk de onsterfelijkheid aandoen. En als dit sterfelijke de onsterfelijkheid zal aangedaan hebben, dan zal volbragt worden dit woord der Schriftuur: de dood is verslonden en geheel overwonnen! Waar is, o dood! uwe overwinning? Waar is, o dood! uw prikkel ? De prikkel des doods is de zonde. en de kracht der zonde is de wet. Doch God zij gedankt, die ons de overwinning gegeven heeft door jezus Christus onzen Heer.
graduaal.
Heer I geef hun de eeuwige rust, en dat het eeuwige licht hun schijne! Psalm CXI: 7. De regtvaardige zal zijn in eeuwige geheu-genis, voor geen kwaad gerucht zal hij vreezen.
tractus.
Ontbind, o Heer! de zielen van al de overledene geloovigen van alle banden der zonden ; opdat zij door de hulp Uwer genade het oordeel der wrake mogen ontgaan en de zaligheid van het eeuwig licht genieten.
Bies irae, dies illa.
De dag van wraak, de dag spoedt aan
Die de aard' in vonken op doet gaan, Dien eens svbïl en Godstolk spelden.
Hoe beeft, hoe schokt dan ieder borst.
Wanneer de langverwachte Vorst De deugd en 't misdrijf komt vergelden!
588 JJE GEDACHTENIS VAN ALLE OVERL. II NOV.
Als 't donderend bazuingeschal, Des aardrijks schoot doorklinken zal, En alles voor Zijn vierschaar dagen; — Natuur en dood, verstomd, verkracht, Het schepsel uit des afgronds nacht Voor 's Regters zetel aan ziet klagen: —
Terwijl voor 't schrikb're Godsgerigt Het schuldboek opgeslagen ligt Om 's werelds oordeel uit te spreken; En niets, ontscholen aan den dag. Dat vorschend oog ontslippen mag. Dat rots en zeekolk door kan breken.
Rampzalig, ik! waar berg ik mij? Wat voorspraak dan? wat pleit mij vrij, Waar ook de heiligsten bezwijken? — Gij, Gij verhoorder van 't gebed, Die redb'ren uit genade redt,
O doe aan mij Uw deernis blijken!
Sla Gij, o bronwel van gena,
Niet mij, maar Uw verdienste ga.
En wat Gij deedt om mij te sparen! Hoe zocht Ge mij door angst en nood! Verloste mij door kruis en dood!
En zoudt Ge Uw redd'ling niet bewaren ?
Ik, oorzaak, voorwerp, prijs, en doel (Geregte jezus, welk gevoel!)
Waarvoor Ge Uw bloed hebt uitgegoten! Ik doem'ling, wien de wraak verstoot In weerwil van uw offerdood! En — 't God'lijk bloed om niet gevloten!
II NOT. DE GEDACHTENIS VAN ALLE OVERT.. 539
Neen, delg mijn schuld genadig uit, Eer 't vrees'lijk oogenblik ontspruit Van 't onverbidb're vonnisspreken! Betraand, en schaamrood in 't gelaat, Erken ik al mijne euveldaad;
Ontfermend God, verhoor mijn smeeken!
Gij die maria vrijspraak boodt, Den moordenaar Uw Rijk ontsloot; Gij hebt ook mij de hoop hergeven :
Mijn beê verdient niet dat Gij hoort. Maar zelve Uw goedheid brengt haar voort, En wil niet dat de zondaars sneven.
O schenk mij, als Gij vierschaar spant. De gunstplaats aan Uw regter hand, Bij de aan Uw stem getrouwe lammeren; En, als ze Uw Hemel op zien gaan, O laat mij 't vloekwoord niet verstaan, Ten doem bestemd voor belsche jammeren.
Ik smeek, o God! in 't stof geknield, 't Verbrijzeld hart met rouw bezield; Wees met mijn uiterste bewogen,
Wen de onherroepb're stond genaakt. Die 't eind van elks verwachting maakt; En alle mom wordt afgetogen!
Gij, God, Verlosser, Regter, Heer! Zie op den zwakken sterv'Iing neêr Die wanhoops muil zich aan ziet gapen; En geef hem, bij de wroegingsmart Van 't door zijn schuld getroffen hart. In 't heil van Uw gena te ontslapen! Amen!
540 DE GEDACHTENIS VAN ALLE OTEEL. 11 NOV.
vervolg van het h. evangelie.
Naar joankes v : 25—29.
In dien tijde zeide jezus lot de scharen der Joden: voorwaar! voorwaar! ik zeg u, de ure komt en is nu hier, dat de dooden de stem van den Zoon Gods zullen hooren; en die ze hooren, zullen leven. Want gelijk de Vader het leven in zich zeiven heeft, zoo heeft Hij ook den Zoon gegeven het leven in zich zeiven te hebben. En Hij heeft Hem magt gegeven om te oordeelen, omdat Hij een Zoon des menschen is. Verwondert u daar niet over: want de ure komt dat allen, die in de graven zijn, de stem van den Zoon Gods zullen hooren. En die goed gedaan hebben, zullen voortkomen ter verrijzenis des levens; maar die kwaad gedaan hebben, ter verrijzenis der verdoeming.
offertorium.
Bomine jesü cubiste.
Heer jezus Christus ! Koning der heerlijkheid ! Verlos de zielen van alle overledene geloovigen van de pijnen der helle en van den diepen kuil. Verlos ze van den muil des leeuws; dat ze niet verslonden worden door den afgrond noch vervallen in de duisternis. Maar laat de H. michael haar brengen in het heilig licht, dat Gij eertijds beloofd hebt aan abraham en zijnen zade. Vs. Wij dragen U, o Heer! lofoffers en gebeden op: neem ze aan voor die zielen, wier gedach-
II NOV. DE GEDACHTEITIS TAN ALLE OVÈRL. 541
tenis wij heden houden. Doe haar overgaan, o Heer! van den dood tot het leven, dat Gij eertijds beloold hebt aan abraham en zijnen zade.
secreta.
Hostias, quaesumus Domine.
Wij smeeken U, o Heer! zie genadiglijk neder op de offeranden, die wij U voor de zielen Uwer dienaren en dienaressen opdragen; opdat Gij haar, die Gij de genade van het Christelijk geloof hebt geschonken, ook het loon daarvan verleent. Door onzen Heer. R. Amen.
prefatie,
In alle eeuwen der eeuwen.
R. Amen.
De Heer zij met ulieden.
R. En met uwen geest.
Heft uwe harten omhoog.
R. Wij hebben ze tot den Heer.
Laat ons dankzeggen aan den Heer onzen God.
R. Dat is betamelijk en billijk.
Het is in waarheid betamelijk en billijk, redelijk en heilzaam, dat wij U altijd en overal dankzeggen! Heilige Heer! almagtige Vader! eeuwige God! door Christus onzen Heer; in wien Gij ons de hoop op de gelukzalige verrijzenis gegeven hebt, opdat de belofte der toekomstige onsterfelijkheid troost schenke aan het geloof, terwijl het onvermijdelijke sterfuur de natuur bedroeft. Voor
542 DTü GBDACnTENIS VAX ALLE OTERI,, 11 KOT.
Uwe geloovigen toch, o Heer! heeft er geene berooving, maar verwisseling van leven plaats; en na de slooping van dit aardsche woonhuis, wordt hun een eeuwig verblijf in den Hemel toebereid. En daarom is het dat wij met de Engelen en Aartsengelen, met de Troonen en Heerschappijen, en met het geheele hemelsche heirleger een lofzang ter Uwer heerlijkheid zingen, zonder ophouden zeggende: Heilig! Heilig! Heilig! is de Heer, de God der heir-krachten! Hemel en aarde zijn vol van Uwe heerlijkheid; Heil U, in het allerhoogste! Gezegend zij Hij, die daar komt in den naam des Heeren! Heil U, in het allerhoogste!
COMMUNIO.
Lux aelerna.
Dat het eeuwig licht hun schijne, oHeer! bij Uwe Heiligen, m de eeuwigheid; vermits Gij goedertieren zijt. Vs. Heer! geef hun de eeuwige rust en dat het eeuwig licht hun schijne bij Uwe Heiligen, in de eeuwigheid; vermits Gij goedertieren zijt.
POSTCOMMUNIO.
Animabus, quaesumus Domine.
Wij bidden U, o Heer! dat ons nederig smeeken aan de zielen van Uwe dienaren en dienaressen voordeelig zij; opdat Gij haar moogt ontbinden van al hare zonden, en aan de vruchten Uwer verlossing deelachtig maken. Door onzen Heer. R. Amen.
VII NOVEMBER HET FEEST VAN DEN H. WILLEBRORDUS,
APOSTEL DER NEDERLANDEN.
Onder al de Heiligen, wier gedachtenis wij iu den loop van het jaar vieren, is er voorzeker geen die ons meer moet ter harte gaan, geen, wiens aandenken ons meer met innige dankbaarheid tot God moet bezielen, dan de H willebrordus. Hij toch is het, wien de liefderijke God, iu Zijne onuitsprekelijke goedheid, gebruikt heeft om de waarheden van het Evangelie aan onze voorouders bekend te maken: hij is het, die, door zijn onvermoei-den arbeid, de duisternis der afgoderij voor het licht dos waren geloofs heeft doen zwichten, en op de puinhoopen van het Heidendom, de Kerk van jeziis , vol van luister heeft doen oprijzen. Door zijne bemiddeling kennen wij waarheden, wier betrachting ons tot de zaligheid leidt ; door zijn toedoen zijn wij leden van dat groote huisgezin, waarvan jezi s cheisti's het Hoofd is,
De H. ',villebeordi;s werd omtrent hot jaar G58 in Northumberland (in Engeland) geboren. Naauwelijks zes of zevon jaren oud, werd hij door zijnquot; vader aan de zorgen van den H. Bisschop wilfridus toevertrouwd en, ouder de leiding van dezen grooteu man, in het Klooster van Itippon, in de deugd en wetenschap opgekweekt. De groote vorderingen, welke hij in beiden maakte, deden weldra vermoeden dat de Heer hem tot eene hoogere bestemming had beschikt; hetgeen nog meer bljek, toen hij , twintig jaren oud, zijne neiging te kennen gaf, om zich naar Ierland te begeven, ten einde zich ouder liet bestuur van den H Bisschop EGBERTirs, die zich door zijne verhevene deugden eene groote vermaardheid had verworven, meer en meer in de deugd en de kennis van Gods woord te volmaken Tien jaren lang bleef hij ouder de leiding van dezen deugdzamen Bisschop, en werd toen door den-zelven, met de priesterlijke waardigheid bekleed, naar Fries land gezonden om het Evangelie te verkondigen. Eerst hier toonde hij, wat zijne roeping was, en hoezeer hij blaakte van liefde om ook zijne evenmenschen gelukkig te maken. Qeene zwarigheden, die aan zijne hooge bedoeling in den
36
544 DE H. WILLEBRORDUS, APOSTEL D. NED. VU NOT*
weg stonden, waren zóó groot, dat hij ze niet overwon, geene gevaren zóó dreigende, dat hij ze niet met heldenmoed trotseerde. En God zegende zijne edele pogingen. Weldra zag men in een groot gedeelte van ons Vaderland, dat nog kort te voren in de duisternissen van het Heidendom gedompeld lag, tempels oprijzen ter eere van den eenigen, waren God en van Zijn Zoon jezus ciieistus , dien de H. willebeordus , als den redder van het men-schelijt geslacht, aan onze voorouders had bekend gemaakt. Zoodra de Paus sehgiis vernam dat God het werk van den H. willebeoedvs zegende, ontbood hij hem naar Rome en wijdde hem den 22 November dea jf ars 696 tot Aartsbisschop der Vriezen; hem daarbij de vrijheid latende om zijn zetel te vestigen waar hij zou goedvinden- De H. willebeobdus met deze waardigheid bekleed, keerde onverwijld naar Vriesland terug, vestigde zijnen zetel te Utrecht, en bleef nog verscheidene jaren met denzelfden ijver aan zijne groote taak, de bekeering der ongeloovigen, arbeiden; totdat hij dezelve, in den leeftijd van 81 jaren, den 7 November van het jaar 739 , ten einde bragt.
Wij kunnen de gedachtenis van dezen grooten Apostel niet beter vieren, dan met ons, in liet diep besef van onze oneindige verpligting aan God, en van het onwaardeerbaar voorregt, dat wij nu vertrouwelijk tot Hem mogen naderen, voor Hem te vernederen als voor onzen Schepper, ruzen Weldoener, onzen liefderijken Vader in jezus cheistus. Danken wij Hem, dat Hij zich als zoodanig aan ons veropenbaard heeft en dat Hij voor niemand onzer een onbekende God is; dat Hij de tijden der onwetendheid heeft voorbijgezien, toen de gansche wereld knielde voor hout of steen, en dat wij, door de tuaschenkomst van den H. willebroedus, Hem nu kennen als den God, in wien wij leven, ons bewegen en zijn. Danken wij Hem dat Hij ons Zijnen Zoon en het Evangelie Zijns Zoons geschonken heeft, om ook in den nacht van het bitterst lijden een licht van troost voor ons te doen opgaan, en dat Hij, door de genadige vergiffenis onzer schulden, ons oneindig meer heil schenkt, dan wij ooit uit Zijne milde hand, als den Vader der natuur ontvingen. Aan Hem dan ons toegewijd, en geheel ons hart aan Hem opgedragen! Voor Hem dan, en voor jezus onzen Heer de zonde vaarwel gezegd, die ons van Hem verwijdert en in de duisternis der rampzalig-
VII NOT. DE H. WIIiTyEBROBDUS, APOSTEL D. NED. 545
heid terugwerpt! Met den hemel ia liet oog eu hart, onza wandeling voortgezet door alle kronkelpaden van het wis-r?lTaUige, aardsche ley-n, opdat ciieistus ons ieven en eenmaal het sterven oua een gewin zij.
introïtus.
Statuit ei Dominus. Eeeli. XLV : 30.
De heer 1 leeft een verbond van vrede met hem gemaakt, en hem tot overste gesteld; opdat de waardigheid des Priesterschaps aan hem blijve in der eeuwigheid.
Psalm CXXXI ; 1. Gedenk, Heer! aan david, en aan al zijne weemoedigheid.
Eere zij den Vader.
collecta.
O God! die u verwaardigd hebt, den H. Bisschop wiLLEBUORDUS te zenden, om Uwe heerlijkheid aan de Heidenen te verkondigen, opdat zij de volmaakte aanneming tot kinderen Gods zouden ontvangen; geef ons door zijne voorspraak, dat wij u bestendig naar Uw welbehagen mogen dienen, opdat in onze dagen Uwe dienaren in deugden zoowel als in getal mogen aanwassen. Door onzen Heer. R. Amen.
lesse.
Vit den Brief van den H. Apostel PAtrms aan da Hebreen XIII : 7—17.
Broeders 1 Gedenkt Uwer leidsmannen, die u het woord Gods verkondigd hebben; welker
546 DE H. WILLEBROHDtTS, APOSTEL D. KED. Til NOT.
levens uitgang bemerkende, volgt hunne ge-trouwigheid. Jezus christüs is de dezelfde, gisteren, heden en in der eeuwigheid. Laat u door geene verschillende en vreemde leerlingen verleiden; want het beste is, het hart te versterken met genade, niet met spijzen; hetwelk dengenen, die dat onderhielden, niet nut geweest is. Wij hebben een altaar, van hetwelk zij, die den tabernakel bedienen, niet vermogen te eten. Want de ligcharnen der dieren, welker bloed voor de zonde door den Hooge-priester in het Heiligdom wierd ingebragt, werden verbrand buiten de legerplaats. Waarom ook Jezus, opdat Hij door Zijn bloed het volk zoude heiligen, buiten de poort geleden heeft. Laat ons dan tot Hem uitgaan buiten de legerplaats, Zijne smaadheid dragende. Want wij hebben hier geene blijvende stad, maar wij zoeken de toekomende. Laat ons dan door Hem altijd eene offerande van lof aan God opdragen, dat is, de vrucht der lippen, die Zijnen naam loven en danken. Vergeet de weldadigheid en mededeelzaamheid niet: want door zoodanige offeranden behaagt men God. Weest uwen leidsmannen gehoorzaam en zijt hun onderdanig: want zij waken over uwe zielen, als zullende rekenschap daarvan geven.
graduaal,
Ecce sacerdos maynus Eccli XLV ; 30
Zie daar den Hoogepriester, die in zijne dagen Gode behaagd heeft, en is regtvaardig bevonden.
VII NOV. DE H. WILLEBHOBDUS, APOSTEIj D. NEO. 547
Vs. Eccli XLIV : 25. De Heer heeft hem vergund, dat alle volkeren in hem gezegend zouden worden, en Zijn verbond op zijn hoofd bevestigd. Alleluja, Alleluja. Vs. Palm CXI : 2. Zijn zaad zal magtig zijn op aarde; het geslacht der vromen zal gezegend worden. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar mattheus xxv : 14—23.
In dien tijde zeide jezus tot Zijne Discipelen deze gelijkenis: een mensch gaande buiten 's lands reizen, riep zijne dienstknechten, en gaf hun zijne goederen in handen. En den eenen gaf hij vijf ponden, den anderen twee en den anderen één, elk naar zijn vermogen, en hij vertrok terstond. Degene dan, die de vijf ponden ontvangen had, ging daarmede handelen, en won er nog vijf bij. Insgelijks ook die er twee ontvangen had, won er nog twee bij. Maar die er één ontvangen had, ging het in de aarde graven, en het geld van zijnen heer verbergen. En na een' langen tijd kwam de heer van die knechten, en hield rekening met hen. En die vijf ponden ontvangen had, kwam hem andere vijf ponden brengen, zeggende: heer! gij hadt mij vijf ponden gegeven, zie daar heb ik er nog vijf boven gewonnen. Zijn heer zeide tot hem: welaan gij goede en getrouwe knecht! omdat gij over weinig zijt getrouw geweest, zoo zal ik u over veel stellen; ga binnen in de vreugd uws heeren. En die twee ponden ontvangen
548 DE H. WILLBBROEDUS, APOSTEL D. NED. VII NOV.
had, kwam ook bij, en zeide: heer! gij hebt mij twee ponden gegeven, zie daar ik heb er nog twee bij gewonnen. Zijn heer zeide tot hem: welaan goede en getrouwe knecht! omdat gij over weinig zijt getrouw geweest, zoo zal ik u over veel stellen; ga binnen in de vreugd uws heeren.
OFFERTORIUM.
Veritas mea. Psalm LXXXVIIT : 25.
Mijne waarheid en mijne barmhartigheid zijn met hem; en in mijnen naam zal zijn hoorn verheven worden.
SECRETA.
Munera, quae tuae.
Almagtige God! geef dat de offers, die wij aan Uwe Majesteit opdragen, op de voorspraak van Uwen H. Bisschop wnxERRORnus, Uwe genade in ons uitwerken, en ons tot Uwe eeuwige heerlijkheid voorbereiden. Door onzen Heer. R. Amen.
COMMUNIO.
FidelU servus. Luk as XII : 42.
Wie is de getrouwe en wijze knecht, welken de Heer over zijn huisgezin gesteld heeft, om elk op zijn' tijd zijne maat koren te geven ?
POSTCOMMUNIO.
Perficiant.
Laat toch, o Heer! Uwe Sakramenten, die wij ontvangen hebben, ons geloof, onze hoop
XI NOV. DE H. MABTItfUS, BISSCHOP. 549
en liefde vermeerderen; opdat wij, door de voorspraak van Uwen H. Bisschop en Belijder wiLT.EBRORDUS, altoos in de belijdenis van Uwen naam mogen volharden. Door onzen Heer. R. Amen.
XI NOVEMBER.
HET FEEST VAN DEN H. MARTINUS,
BISSCHOP EN BELIJDER.
Wij hordenken lieden den dag, waarop'de H. martinus, Bisschop van Tours, na een lang, werkzaam en deugdrijk leven , zalig in den Heer ontsliep. — De geschiedenis verhaalt ons, dat hij in het jaar 316 te Subaria, in Pannonië, (thans Stain in Neder-Hongarije) uit Hcidensche ouders geboren werd. Nog zeer jong gaf hij reeds zijne neiging te kennen om het Christendom te omhelzen; hetgeen echter zijn vader trachtte te beletten, door hem in de krijgsdienst te doen opnemen. Niettegenstaande deze tegenkantingen en de groote zwarigheden, die zich in dezen staat voor het zedelijk leven voordoen, toonde echter de H. mabtinus dat men in alle standen aan zijne pligten kan getrouw blijven en geen uiterlijk geweld ons van de dienst des Heercn kan afhouden. Als krijgsman leverde hij een waar voorbeeld van allerlei deugden, zoo dat hij de bewondering van een ieder tot zich trok. Vooral toonde hij eene groote liefde tot de armen; in zoo verre dat kij eens met eenen behoeftige , dien hij aan de poort van Amiens ontmoette, zijne kleederen deelde. Kort nadat hij door den doop in de Kerk van Christus was ingelijfd, keerde hij naar Pannonië iev\x%, waar hij zijne moeder, als ook eenige moordenaars, die hem overvallen hadden, bekeerde, en nam vervolgens zijn verblijf bij Poitiers, waar hij eene menigte kloosterlingen onder zijn geleide bijeen verzamelde. De groote deugden, die hij in dit eenzame leven deed uitschitteren , maakten hém spoedig overal beroemd, zoodat hij in het jaar 374, met list uit zijne eenzaamheid werd geroepen, en door het volk tot Bis-
550 de a. mabtinüs, bisschop, xi nov.
schop van Tours benoemd. De verheffing tot deze waardigheid, verre van hem hoovaardig te maken, deed hem veel meer nog de eenzaamheid zoeken, zoodat hij tnasehen de Loire en ecne steile rots het beroemde klooster van Mar-MOiiHers deed bouwen, aldaar 80 Monniken bijeen bragt, en in het jaar 400 zijn matig, ingetogen en werkzaam leven eindigde. — Laten wij trach'an de groote deugden van den H. MABTWi s, zijne zucht voor de waarheid, nederigheid, menschenliefde, en zijn ijver in het volbrengen zijner be-roepspligten na te volgen: en wij zullen op de beste wijze zijne gedachtenis gevierd hebben.
introïtus.
Statuit ei Uominus, Eccli. XLV : 30.
De Heer heeft een verbond van vrede met hem gemaakt, en hem tot overste gesteld: opdat de waardigheid des priesterschaps in der eeuwigheid aan hem blijve.
Psalm CXXXI : i. Gedenk, Heer! aan david, en aan al zijne weemoedigheid.
Eere zij den Vader.
COLLECTA.
Deus, qui conspicis,
O God! Gij, die ziet, dat wij geenszins uit onze eigene kracht bestaan, verleen ons genadelijk, dat wij door de voorspraak van Uwen H. Bisschop en Belijder martinus tegen alle rampen beschermd mogen worden, Door onzen Heer. R. Amen.
lesse.
üil hel Boek der IFijsheid. Eccli, XLIV en XLV.
Ziedaar den Hoogepriester, die in zijne dagen Gode behaagd heeft, en is regtvaardig
XI SOV. DB H. MAETIlfFS, BISSCHOP. 551
bevonden; en ten tijde der gramschap is hij de verzoening geworden. Zijns gelijk is ei' niet gevonden; hij heeft de wet des Aller-hoogsten onderhouden. Daarom heeft de Heer hem bij eeden doen vermenigvuldigen tot een volk voor zich. Hij heeft hem vergund, dat alle volkeren in hem gezegend zouden worden, en zijn verbond op zijn hoofd bevestigd; dien Hij ook met zijne zegeningen begunstigd heeft. Hij heeft hem zijne barmhartigheid volbragt, dat hij gunst mogt vinden voor de oogen des Heeren. Hij heeft hem verheerlijkt voor het aanschijn der Koningen, en hem gegeven eene kroon van heerlijkheid. Hij heeft een eeuwig verbond met hem aangegaan, en hem het Hooge-priesterschap gegeven; en Hij heeft hem met luister- verheerlijkt, om het Priesterschap te bekleeden, en den naam des Heeren te loven en Hem een waardig reukoffer tot een' zoeten geur op te dragen.
GRADUAAL.
Ecce sa eer dos maynus. Eccli XLIY.
Zie daar den Hoogepriester, die in zijne dagen Gode behaagd heeft. Vs. Zijns gelijk is er niet gevonden, die de wet des Allerhoogsten mogt onderhouden. Alleluja, Alleluja. De gelukzalige man, de H. martinus, Bisschop der stad Tours, is in vrede ontslapen. Engelen en Aartsengelen, Troonen, Heerschappijen en Krachten hebben zijne ziel opgenomen. Alleluja,
552 DE n. MARTINÜS, BISSCHOP. XI NOV.
vervolg van het h. evangelie.
Naar iitkas XI: 33 —36.
In dien tijde zeide jezus tot Zijne Discipelen: niemand ontsteekt eene kaars, om die in het verborgen, of onder het koren vat te zetten: maar hij stelt ze op den kandelaar, opdat degenen, die inkomen, het licht mogen zien. De kaars uvvs ligchaams is uw oog. Indien uw oog zuiver is, zoo zal uw geheele ligchaam helder zijn: maar, indien het ondeugend is, zoo zal ook uw ligchaam duister zijn. Daarom zie. toe, dat het licht, hetwelk in u is, geene duisternis zij. Indien dan uw ligchaam geheel helder en in geenen deele duister is, zoo zal alles helder zijn, en gelijk eene kaars met haar schijnsel u verlichten.
offertorium.
Veritas mea. Psalm LXXXVIII: 25.
Mijne waarheid en mijne barmhartigheid zijn met hem: en in mijnen naam zal zijn hoorn verheven worden.
secreta.
Da, misericors.
Geef ons, barmhartige God! dat deze heilzame olïerande ons bestendig van onze zonden zuivere, en tegen alle rampen bescherme. Door onzen Heer. R. Amen.
communio.
Beatus servus. Matthbus XXIV. Lukas XII.
Zalig is de knecht, denwelken de Heer, als Hij komt, zal vinden waken! Ik zeg u voorwaar! dat hij hem over al zijne goederen zal stellen.
HET FEEST TAN KERKWIJDING
POSTCOMMUNIO.
Praesta, quaesumus.
Wij bidden U, o Heer onze God! geef, dat Uwe Sakramenten ons tot heil verstrekken op de voorspraak van hen, ter wier gedachtenis zij aan U zijn opgeofferd. Door onzen Heer. R. Amen.
HET FEEST VAN KERKWIJDING.
Wij herdenken lieden den dag, waarop het Huis, in hetwelk wij gemeenschappelijk onze gebeden tot God opzenden, aan de dienst des Heeren werd toegewijd. Met de instelling van dit feest heeft de Kerk ten doel gehad, ons te doen gedenken aan de heiligheid der tempels, en ons te leeren met welk gevoel van eerbied, liefde, ootmoed en onderwerping wij ons in het huis van God moeten bevinden. Zoo dikwerf wij hetzelve binnentreden, moeten wij levendig ons voor den geest stellen, dat wij naderen tot een oneindig volmaakt Wezen, dat wij als eindeloos goed, wijs en magtig erkennen , aan hetwelk de gansehe natuur haar wezen, hare regeling', schoonheid en instandhouding te danken heeft, in wiens handen ons lot is, wiens doel is ons allen zalig te maken, en dat over onze toekomstige bestemming, naar ons tegenwoordig gedrag zal oordeel vellen. Bij deze gedachten ziülen edele gewaarwordingen des harten in ons ontwaken. Eerbied en bewondering, liefde en vertrouwen , ootmoed en hoop zullen onze ziel vervullen en aan ons gebed de noodige eigenschappen geven. Dan zal ons gebed het natuurlijk gevolg van redelijke overwegingen en de uitboezeming van een edel gevoel zijn; dan zal het ons voornemen ten goede in ons sterken en groote en heilzame besluiten in ons voortbrengen; dan zal onze Godsdienst den Allerhoogste welgevallig en ons zeiven nuttig zijn. Zonder dit alles is iedere uitwendige godsdienstige verrigting zonder nut en doelloos. Zonder ootmoed en kinderlijk vertrouwen kan het bnigcii der kniën en het slaan op de borst den Heere niet behagen. De vervulling onzer pligten en volkomene gehoorzaamheid
553
550 BE H. MABTINÜS, BISSCHOP. XX NOT.
Bchop van Tours benoemd. De verheffing tot deze waardigheid, verre van hem hoovaardig te maken, deed hem veel meer nog de eenzaamheid zoeken, zoodat hij tnsschen de Loire en eene steile rots het beroemde klooster van Ma r-moüHers deed bouwen, aldaar 80 Monniken bijeen bragt, en in het jaar 400 zijn matig, ingetogen en werkzaam leven eindigde. — Laten wij traehUn de groote deugden van den H. mabtwi s, zijne zucht voor de waarheid, nederigheid, mensehenliefde, en zijn ijver in het volbrengen zijner be-roepspligten na te volgen : en wij zullen op de beste wijze rijne gedachtenis gevierd hebben.
introïtus.
Statuit ei Donnnus, Eccli. XLV : 30.
De Heer heeft een verbond van vrede met hem gemaakt, en hem tot overste gesteld: opdat de waardigheid des priesterschaps in der eeuwigheid aan hem hlijve.
Psalm CXXXI ; 4. Gedenk, Heer! aan david, en aan al zijne weemoedigheid.
Eere zij den Vader.
COLLECTA.
Deus, qui conspicis.
O God! Gij, die ziet, dat wij geenszins uit onze eigene kracht bestaan, verleen ons genadelijk, dat wij door de voorspraak van Uwen H. Bisschop en Belijder martinus tegen alle rampen beschermd mogen worden, Door onzen Heer. R. Amen.
lesse.
Uit het Boek der Wijsheid. Eceli, XLIV en XLV.
Ziedaar den Hoogepriester, die in zijne dagen Gode behaagd heeft, en is regtvaardig
XI SOV. DE H. MARTINU8, BISSCHOP. 551
bevonden; en ten tijde der gramschap is hij de verzoening geworden. Zijns gelijk is er niet gevonden: hij heeft de wet des Aller-hoogsten onderhouden. Daarom heeft de Heer hem bij eeden doen vermenigvuldigen tot een volk voor zich. Hij heeft hem vergund, dat alle volkeren in hem gezegend zouden worden, en zijn verbond op zijn hoofd bevestigd; dien Hij ook met zijne zegeningen begunstigd heeft. Hij heeft hem zijne barmhartigheid volbragt, dat hij gunst mogt vinden voor de oogen des Heeren. Hij heeft hem verheerlijkt voor het aanschijn der Koningen, en hem gegeven eene kroon van heerlijkheid. Hij heeft een eeuwig verbond met hem aangegaan, en hem het Hooge-priesterschap gegeven; en Hij heeft hem met luister verheerlijkt, om het Priesterschap te bekleeden, en den naam des Heeren te loven en Hem een waardig reukoffer tot een' zoeten geur op te dragen.
graduaal.
Ecce sacerdos moynus. Eccli XLIV.
Zie daar den Hoogepriester, die in zijne dagen Gode behaagd heeft. Vs. Zijns gelijk is er niet gevonden, die de wet des Allerhoogsten mogt onderhouden. Alleluja, Alleluja. De gelukzalige man, de H. martinus. Bisschop der stad Tours, is in vrede ontslapen. Engelen en Aartsengelen, Troonen, Heerschappijen en Krachten hebben zijne ziel opgenomen. Alleluja.
552 DE H. MABTINUS, BISSCHOP. XI NOV.
vervolg van het h. evangelie.
Naar luk as XI: 33 —36.
In dien tijde zeide jezus tot Zijne Discipelen: niemand ontsteekt eene kaars, om die in het verborgen, of onder het koren vat te zetten: maar hij stelt ze op den kandelaar, opdat degenen, die inkomen, het licht mogen zien. De kaars uws ligchaams is uw oog. Indien uw oog zuiver is, zoo zal uw geheele ligchaam helder zijn: maar, indien het ondeugend is, zoo zal ook uw ligchaam duister zijn. Daarom zie. toe, dat het licht, hetwelk in u is, geene duisternis zij. Indien dan uw ligchaam geheel helder en in geenen deele duister is, zoo zal alles helder zijn, en gelijk eene kaars met haar schijnsel u verlichten.
offertorium.
Veritas mea. Psalm LXXXVIII: 25.
Mijne waarheid en mijne barmhartigheid zijn met hem: en in mijnen naam zal zijn hoorn verheven worden.
secreta.
Da, misericors.
Geef ons, barmhartige God! dat deze heilzame olTerande ons bestendig van onze zonden zuivere, en tegen alle rampen bescherme. Door onzen Heer. R. Amen.
communio.
Beatus servus. Mattheus XXIV. Ltjkas XIL
Zalig is de knecht, denwelken de Heer, als Hij komt, zal vinden waken! Ik zeg u voorwaar! dat hij hem over al zijne goederen zal stellen.
POSTCOMMUNIO.
Fraesta, quuesumtis.
Wij bidden U, o Heet' onze God! geef, dat Uwe Sakramenten ons tot heil verstrekken op de voorspraak van hen, ter wier gedachtenis zij aan U zijn opgeofferd. Door onzen Heer. R. Amen.
HET FEEST VAN KERKWIJDING.
Wij herdenken lieden den dag, waarop liet Huis, in hetwelk wij gemeenschappelijk onze gebeden tot God opzenden, aan de dienst des Heeren werd toegewijd. Met de instelling van dit feest heeft de Kerk ten doel gehad, ons te doen gedenken aan de heiligheid der tempels, en ons te leeren met welk gevoel van eerbied, liefde, ootmoed en onderwerping wij ons in het huis van God moeten bevinden. Zoo dikwerf wij hetzelve binnentreden, moeten wij levendig ons voor den geest stellen, dat wij naderen tot een oneindig volmaakt Wezen, dat wij als eindeloos goed, wijs enmagtig erkennen, aan hetwelk de gansehe natuur haar wezen, hare regeling1, schoonheid en instandhouding te danken heeft, in wiens handen ons lot is, wiens doel is ons allen zalig te maken, en dat over onze toekomstige bestemming, naar ons tegenwoordig gedrag zal oordeel vellen. Bij deze gedachten zullen edele gewaarwordingen des harten in ons ontwaken. Eerbied en bewondering, liefde en vertrouwen , ootmoed en hoop zullen onze ziel vervullen en aan ons gebed de noodigc eigenschappen geven. Dan zal ons gebed het natuurlijk gevolg van redelijke overwegingen en de uitboezeming van een edel gevoel zijn; dan zal het ons voornemen ten goede in ons sterken en groote en heilzame besluiten in ons voortbrengen; dan zal onze Godsdienst den Allerhoogste welgevallig en ons zeiven nuttig zijn. Zonder dit alles is iedere uitwendige godsdienstige verrigting zonder nut en doelloos. Zonder ootmoed en. kinderlijk vertrouwen kan het bnigen der kniën en het slaan op de borst den Heere niet behagen. De vervulling onzer pligten eu volkomenc gehoorzaamheid
553
KET FEEST VAN KEBKWIJDING.
aan Zijnen wil is Hem aangenamer dan offeranden; verbetering des harten is voor Hem meer dan lofgezangen; liefde tot de naasten in iiijne oogen eene betere Godsdienst dan processiën en bedevaarten; en eene stille zucht overtreft het luide gebed vau hem wiens hart koud en ongevoelig is. Trachten wij daarom, zoo dikwijls wij ocze Kerk binnentreden, juiste denkbeelden van Gods volmaaktheden in ons voort te brengen; laten wij de neiging tot de deugd, zachte gewaarwordingen en edele gedachten in ons heerschende doen worden; dan zal ook van zelve onze uitwendige houding welvoegelijk en met de waarde der Godsdienst overeenkomstig zijn.
introïtus.
Ternhilis. Genesis xxviii : 17.
Ontzagbaar is deze plaats! Het is hier het huis Gods en de poort des hemels: en zij zal de voorzaal Gods genoemd worden (1).
Psalm LXXXIII: 2, 3. Hoe liefelijk zijn Uwe woningen, Heer der Heirkrachten! Mijne ziel wenscht en bezwijkt van verlangen naar de voorzalen des Heeren.
Eere zij den Vader.
COLLECTA.
Deus, qui nobis per singulos annos.
O God! die ons jaarlijks den dag der inwijding van dezen Uwen H. Tempel vernieuwt, en ons altoos vergunt de H. H. Geheimen bij te wonen: verhoor de gebeden Uws volks en geef dat allen, die in dit Uw Huis te za-men komen om U om genade te smeeken,
554
In den Paaschtijd: Alleluja, Alleluja.
HET FEEST VAN KERKWIJDING. 555
zich ook in het ontvangen derzelve mogen verheugen. Door onzen Heer. R. Amen.
lesse.
üit het Boek der Openbaring van den II. Apostel JOANNES xxt : ?— 5.
In die dagen zag ik de heilige Stad, het nieuwe Jeruzalem, van God afdalen uit den hemel, toebereid als eeneBruid, opgepronkt voor haren Bruidegom. En ik hoorde eene groote stem uit den troon, zeggende; zie hielde woning Gods met de rcenschen, en Hij zal met hen wonen: zij zullen Zijn volk zijn, en God zelf met hen zijnde, zal hun God zijn. En God zal alle tranen van hunne oogen afdroogen. En er zal voortaan geen dood meer zijn, noch gejammer, noch gekrijt, noch smart zal er meer wezen: want de eerste dingen zijn voorbijgegaan. En die op den troon zat, zeide: zie, ik maak alles nieuw.
graduaal.
Locus iste a Leo J actus
Deze plaats is van God gemaakt; het^is een heiligdom zonder gebrek. Vs. O God, wien de scharen der Engelen ter dienste staan, verhoor de beden Uwer dienaren. Alleluja. Alleluja. Vs. Psalm CXXXV1I : '2. Ik zal aanbidden tot Uwen heiligen tempel, en ik zal uwen naam loven. Alleluja.
Na Septuagesima, in plaats van het Alleluja en het volgende Vers.
556 HET FEEST VAN KEEKWIJDIKÖ.
tractus.
Qui confidant. Psalm cxxiv : 1.
Die op den Heer betrouwen, zijn als de berg Sion, die vast staat in Jeruzalem en nimmer wankelt. Vs. 2. Gelijk de bergen liet omringen, zoo omringt de Heer Zijn volk, van nu af aan tot in der eeuwigheid.
{In den Paaschtijd in plaats van het graduaal/.
Alleluja, Alleluja. Vs. Psalm CXXXVII : 2. Ik zal aanbidden tot Uwen heiligen tempel, en ik zal Uwen naam loven. Vs. Het huis des Heeren is wel gevestigd op eene vaste rots. Alleluja.
vervolg van het h. evangelie.
Naar LUK AS XIX ; 1—10.
In dien tijde jezus ingaande, doorwandelde Jericho. En er was een man, genaamd za-cheus, die een oppertollenaar en zeer rijk was, welke zocht om jezus te zien, wie Hij was; maar hij konde niet om de menigte des volks, vermits hij zeer kort van gestalte was. Hij liep dan vooruit en klom op een' wilden vijgeboom, om Hem te mogen zien, want Hij aldaar moest voorbij komen. En, als jezus aan die plaats gekomen was, zag Hij op, en hem ziende, zeidetothem: zacheus! haast u, kom af; want ik moet van daag in uw huis verblijven. En hij kwam haastig af. en ontving Hem met blijdschap. En allen, die dit zagen, zeiden al morrende, dat Hij
HET FEEST VAN KERKWIJDING 557
bij een ondeugend mensch was gaan herbergen. Ondertusschen stond zacheus en zeide tot den Heer: zie, Heer! de helft van mijn goed geef ik den armen; en heb ik iemand door bedrog ergens in te kort gedaan, dat geef ik vierdubbel weder. Waarop jezus zeide: heden is dezen huize de zaligheid toegekomen, omdat dit ook een kind van abraham is. Want de Zoon des menschen is gekomen, om te zoeken en zalig te maken v hetgene verloren was.
offertorium.
Domine Deus. I Par. XXIX : 17, 10.
Heere God! ik heb alles in de eenvoudigheid mijns harten met vreugde opgedragen, en ik zag met groote blijdschap uw volk, dat er tegenwoordig was. God van Israël! bewaar toch deze bereidwilligheid (1).
secreïa.
Annue , quaesumus , Domine.
Neig, o Heer! Uw oor naar onze gebeden (-j-) (en geef dat wij allen, die ons bevinden in dezen tempel, waarvan wij den dag der inwijding herdenken, U, door eene algeheele en volmaakte toewijding van ziel en ligchaam, mogen behagen), opdat wij door het opdragen dezer offerande, met Uwe
In den PaaschHjd Alleluja
(t) Deze tusschenziu wordt niet gelezen, dan in de kerk zelve wier inwijdingsfeest herdacht wordt.
HET FEEST VAN KEHKWIJDIKG.
hulp mogen verdienen tot de eeuwige goederen te geraken. Door onzen Heer. R. Amen.
COMMUNIO.
Domus wea. MATTHEüS XXI : 13. VII : 8.
Mijn huis zal het huis des gebeds genoemd worden, zegt de Heer; waarin al die bidt, verkrijgt en wie zoekt, vindt, en dengenen, die klopt, wordt open gedaan.
POSTCOMMUNIO. '
Deus, qui de vivis.
O God! die Uwer Majesteit van levende en uitverkorene steenen eene eeuwige woonplaats toebereidt, kom Uw smeekend volk te hulp; opdat het zoo zeer in het geestelijke toeneme, als Uwe kerk uitwendig zich uitbreidt. Door onzen Heer. R, Amen.
558
TOOE DE
OVERLEDENEN (1).
Op den sterfdag, of de Uitvaart.
introïtus.
Requem celervaw
Heer! geef hun de eeuwige rust, en dat het eeuwig licht hun schijne!
Psalm LX1V ; 2, 3. O God! In Sion moet men U lofzingen, en in Jeruzalem zal men U belofte betalen. Verhoor mijn gebed; alle vleesch zal tot U komen.
Heer! geef hun de eeuwige rust. enz.
COLLECTA.
Bevs, cui propium est.
0 God! wien het altijd eigen is genadig te zijn en te sparen: wij bidden U ootmoedig voor de ziel van Uwen dienaar N. of Uwe dienaresse N., welke Gij heden uit deze wereld geroepen hebt, dat Gij ze toch niet overlevert in de handen des vijands, noch voer altoos vergeet; maar dat Gij Uwen H. H. Engelen gebiedt dezelve op te nemen en in het Vaderland, het Paradijs te geleiden: opdat zij, die in U gehoopt en geloofd heeft,
37
Men zie het ouuomgl:, bl. 534.
560 MIS OP DKN STEEÏDAG OF DT5 UITVAART.
de pijnen der helle niet lijdp, maar de eeuwige vreugde geniete Door onzen Heer. R. Amen.
lesse.
Vil den 1 Uriel van den II. Aimslel r\t'T.US aan du; van Thessulon'h:, IV : 13 —18.
Broeders! Wij willen niet dat gij onwetend zijt aangaande degenen, die ontslapen zijn: opdat gij u niet bedroeft, gelijk de anderen, die geene hoop hebben. Want, indien wij gelooven. dat jezüs gestorven en verrezen is, zoo zal ook üod degenen, die door jezus ontslapen zijn, met Horn opvoeren. Want dit zeggen wij u op het woord des Heeren: dat wij, die levendig zullen overblijven tot de toekomst des Heeren, niet zullen voorkomen degenen, die ontslapen zijn. Want de Heer zelf zal op het roepteeken, op de stem des Aartsengels en op de bazuin Gods van den hemel afdalen; en die in Christus gestorven zijn, zullen eerst verrijzen. Daarna zullen wij, die levendig overgebleven zijn, te zamen met Hem opgevoerd worden in de wolken, om Christus te ontmoeten in de lucht; en alzoo zullen wij altijd met den Heere zijn. Zoo dan venroost eikanderen met deze redenen.
graduaal.
Jieqttfttn aelrrnam.
Heer! geef hun de eeuwige rust, en dat het eeuwige licht hun schijne. Vs. Psalm CXI: 7. De regtvaardige zal zijn in eeuwige gehcuge-nis, voor geen kwaad gerucht zal hij vreezen.
HIS OP DEN STEErDAG OT DE UITVAART. 561
tuactus.
Absohe quaesumus.
Ontbind, o Heer! de zielen van al de overledene geloovigen van alle banden der zonden: opdat zij, geholpen door Uwe genade, het oordeel van wrake mogen ontgaan, en de zaligheid van het eeuwige licht genieten.
Dies irae, dies iJla,
De dag van wraak enz. bi. 537.
vervolg van het h. evangelie.
haar joannes xt : 21—27.
In dien tijde zeide martha tot jezus: Heer! waart Gij hier geweest, mijn broeder ware niet gestorven. Maar ook weet ik nu wel, dat God u geven zal, al wat Gij van God begeeren zult. Jezus antwoordde haar: uw broeder zal verrijzen. Martha zeide tot Hem: ik weet wel, dat hij verrijzen zal in de verrijzenis ten jong-sten dage. .Iezüs wederom tot haar: Ik ben de Verrijzenis en het Leven: die in mij gelooft, zal leven, al is hij al gestorven; en al wie leeft en in mij gelooft, zal in der eeuwigheid niet sterven. Gelooft gij dat ook ? Zij antwoordde Mem: ja toch. Heer! ik geloof, dat Gij de christus z'ijt, de Zoon van den levenden God, die in deze wereld gekomen zijt.
Offertorium.
Domine, jezu christe.
Heer jezus christus! Koning der heerlijkheid ! verlos de zielen van alle overledene ge-
SG2 MIS OP DEN STEnrDAQ OF DE VITTAART.
loovigen van de pijnen der helle en van den diepen kuil. Verlos ze van den muil des leeuws; dat zij niet verslonden worden dooiden afgrond, of vervallen in de duisternis. Maar, dat de H. MiCHAëL ze brenge in het heilig liclit, dat Gij eertijds beloofd hebt aan abraham en zijnen zade. Vs. Wij dragen U, o Heer! lofolfers en gebeden op: neem ze aan voor die zielen, welker gedachtenis wij heden houden. Doe ze. Heer! overgaan van den dood tot het leven, dat Gij eertijds beloofd hebt aan abraham en zijnen zade.
secreta.
Proptiare, quaesvmvs.
Wij bidden U, o Heer! toon Uwe barmhartigheid aan de ziel van Uwen dienaar N., 0/Uwe dienaresse N., voor wier eeuwig heil wij U een lofoffer opdragen; verhoor de smeekingen, die wij voor den troon Uwer Majesteit opzenden, opdat deze ziel, door de kracht van dit verzoeningoffer, tot de eeuwige rust gerake. Door onzen Heer. R, Amen.
PREFATIE, bi 541.
COMMÜNIO.
Lux aefema.
Dat het eeuwig licht hun schijne. Heer! bij Uwe Heiligen in de eeuwigheid; omdat Gij goedertieren zijt. Heer! geef hun de eeuwige rust, en dat het eeuwig licht hun schijne bij Uwe Heiligen in de eeuwigheid; omdat Gij goedertieren zijt.
MIS OP DEN MAANDSTOND.
POSTCOMMUNIO.
Fraesla, quuesumus.
Verleen, bidden wij U, almagtigeGod! dat de ziel van Uwen dienaar N. of Uwe dienaresse N. die heden van deze wereld gescheiden is, door deze offerande gezuiverd en van de zonde ontslagen, kwijtschelding van straffe bekome en de eeuwige rust verwerve. Door onzen Heer. R. Amen.
Op den derden, zevenden en dertigaten dag, of maandstond van het afstervengt;
{De Misse als boven, uitgenomen de gebedenJ
COLLECTA.
Quaesum s, Jjomine.
Wij bidden U, o Heer! dat Gij de ziel van Uwen dienaar N. of Uwe dienaresse N., van wier verscheiden wij den derden (o/-zevenden, of dertigsten) dag houden, in het gezelschap Uwer Heiligen en Uitverkorenen wilt opnemen, en met den hemelschen dauw Uwer vaderlijke barmhartigheid verkwikken. Do^r onzen Heer. R. Amen.
SECRETA.
Mvnera, qnaesumus, Domine.
Zie, o Heer! ontfermend neder op de offerande , die wij U voor de rust der ziel van Uwen dienaar N. of dienaresse N., opdragen, opdat zij door deze hemelsche genademiddelen gereinigd, in Uwe vaderlijke helde vrede vin-de. Door onzen Heer. R. Amen.
563
Ö64 MIS OP JIET JAAHGBTIJBE
POSTOOMMUNiO.
Susdpe, Domine, preces.
Neem onze gebeden aan, o Heer! voorde ziel van Uwen dienaar N. of Uwe dienaresse N., opdat, zoo in haar eenige vlekken of gebreken zijn overgebleven, dezelve door Uwe milde barmhartigheid en genadige ontferming mogen uitgewischtworden. Dooronzen Heer. R. Amen.
Op het Jaargetijde van de Overledenen.
introïtus, bl. 559.
COLLECTA.
Deus, induïgenliarum Domine.
O Heer! God van alle genade! geef aan de zielen Uwer dienaren en dienaressen (o/'aan de ziel van Uwen dienaar N. cf Uwe dienaresse N.) van wier afsterven wij de jaarlijksche , gedachtenis houden, de plaats der hemelsche verkwikking, de zalige rust Uwer Uitverkorenen en het genot van het eeuwig licht. Door onzen Heer. R. Amen.
lesse.
Uil hel II Boek der Machabeën XII: 42—46.
In die dagen zond de dappere held judas, nadat hij ieder eenig geld had doen opbrengen, twaalf duizend drachma's zilver naar/e-ruzalem; opdat er eene offerande voor de zonden der gestorvenen zoude opgedragen worden: hebbende een goed en godvruchtig ge-
MIS OP ÏIBT JAARGETIJDE
voelen van de verrijzenis der dooden. Want had hij niet gehoopt, dat de verslagenen wederom verrijzen zouden, zoude het eene on-noodige en vergeefsche zaak zijn geweest, voor de dooden te bidden. En hij bedacht, dat de genen, diegodvruchtiglijk ontslapen zijn, eene zeer groote barmhartigheid te verwachten hebben, die voor hen weggelegd is. Zoo is het dan eene heilige en zalige gedachte voor de overledenen te bidden; opdat zij van hunne zonden ontbonden worden.
Graduaal, tractus. Dies irae, 537,
vervolg van het h. evangelie.
Naar Joannes vi : 37—40.
505
In dien tijde zeide jezus tot de scharen der Joden: al, wat de Vader mij geeft, zal tot mij komen; en die tót mij komt, zal ik niet verwerpen. Want ik ben van den hemel gedaald, met om mijnen wil te doen, maar den wil des genen, die mij gezonden heeft. Nu, dit is de wil des Vaders, die mij gezonden heeft, dat ik van al hetgene Hij mij gegeven heeft, niet verlieze, maar hetzelve in den jongsten dag verwekke. Dit is de wil des Vaders, die mij gezonden heeft, dat al, die den Zoon ziet en in Hem gelooft, het eeuwig leven hebbe; en ik zal Hem verwekken ten jongsten dage.
offertorium, bi. 5Ü1.
MIS OP HET JAAHCETIJDE.
SECRETA.
Propihart, Dominf.
Verhoor genadig, o Heer! onze smeekingen voor de zielen Uwer dienaren en dienaressen (of voor de ziel van Uwen dienaar N. of Uwe dienaresse N.,) van wier verscheiden de jaar-lijkscbc gedachtenis heden gehouden wordt en voor welke wij U een olfer van lof opdragen; opdat Gij U gewaardigt dezelve bij het gezelschap Uwer Heiligen te voegen. Door onzen Heer. R. Amen.
PREFATIE, bl. 541. COMMÜNIO, bl. 562.
POSTCOMMUNIO.
Pr ars fa, quaesumus.
Verleen toch, bidden wij U, o Heer! dat de zielen Uwer dienaren en dienaressen, (c1/quot; de ziel van Uwen dienaar N. of van Uwe dienaresse N.,) van welker afsterven wij de jaarlijksche gedachtenis honden, door deze olferande gereinigd, kwijtschelding van straf en de eeuwige rust verkrijgen, üoor onzen Heer. R. Amen.
Voor een overledenen Bisschop en Priester.
COLLECTA.
Deus, qui inter Apos!olicos.
O God! die Uwen dienaar N. onder de Apostolische Priesters met de Bisschoppelijke {pf Priesterlijke) waardigheid hebt bekleed; verleen, bidden wij U, dat hij ook eeuwig
56G
GEBEDEN TOOB DE OTEIlLEDEJïEN. 567
aan hun gezelschap worde toegevoegd. Door onzen Heer. R. Amen.
SECRETA.
Susci/je, Ijomine.
Wij bidden U, Heer! ontvang de offeranden, die wij U opdragen voor de ziel van Uwen dienaar den Bioschop, (0/ Priester:) N. opdat hij, dien Gij in dit leven de Bisschoppelijke (of Priesterlijke) waardigheid hebt gegeven, in het rijk der hemelen met Uwe Heiligen vereenigd worde. Door onzen Heer. R. Amen.
rOSTCOMMUNIO.
Prosit, qunnsuwus.
Wij bidden U, 0 Heer! dat Uwe barmhartigheid, daar wij om smeeken, der ziele van Uwen dienaar den Bisschop, (0/Priester:) N. te hulpe kome: opdat hij, door Uwe genade, in het eeuwig gezelschap vereenigd worde met CHRiSTLquot;?. in wien hij geloofd en gehoopt heeft. Door onzen Heer. R. Amen.
Voor Overledene Ouders.
COLLECÏA.
Deus, qvi vos Pahem et Matrem.
O God! die ons bevolen hebt vader en moeder te eeren ; ontferm U genadig over de ziel van mijn' vader, {of mijne moeder;) vergeef zijne {of hare) zonden, en verleen mij de genade hem {of haar) eenmaal in de woning
568 GEBEDEN VOOR DE OTEBLEOBIfïS.
Uwer heerlijkheid weder te zien. Door onzen Heer. R. Amen.
SECRETA.
Su scip? Sncr''JiriuTYgt;.
Ontvang, o Heer! de offerande, die ik U voor de ziel van mijn' vader {of mijne moeder) opdraag; verleen hem {of haar) de eeuwige vreugde in het land der levenden, en vereenig mij met hem {of met haai') in de gelukzaligheid der Heiligen. Door onzen Heer. 11. Amen.
POSTCOMMUNIO.
Coehstis pariicipatio.
Wij bidden U, oHeer! dat het deelachtig worden aan het hemelsche Sakrament der ziele van mijn' vader {of mijne moeder) de eeuwige rust en het eeuwige licht verwerve, en dat Uwe genade mij met hem {of met haar) voor eeuwig kroone. Door onzen Heer. R. Amen.
Voor Overledene Broeders, Vrienden en Weldoeners.
COLLECTA,
Deus, vrniae laiyilor.
O God! gever der genade en minnaar der zaligheid van het menschelijk geslacht! wij bidden Uwe goedertierenheid, dat Gij de broeders, vrienden en weldoeners onzer vergadering, die uit deze wereld gescheiden zijn, op de voorspraak van de H. maria altijd Maagd en van
GEBEDEN VOOIl I)E OTEHTjEDEKEN
al Uwe Heiligen, tot de gemeenschap der Uitverkorenen, in de eeuwige gelukzaligheid wilt brengen. Door onzen Heer. R. Amen.
SECRETA.
Deus, cujus wisencortHae.
O God ! wiens barmhartigheid geene palen kent, ontvang genadig onze nederige gebeden, en vergun aan de zielen onzer broeders, vrienden en weldoeners, dien Gij in hun leven de genade verleend hebt van Uwen naam te belijden, door deze Sakramenten onzer zaligheid, vergilfenis van alle zonden. Door onzen Heer. R. Amen.
POSTCOMMUNIO.
Praesia, quuesumus
Wij bidden U, almagtige en barmhartige God! dat de zielen van onze broeders , vrienden en weldoeners, voor welke wij deze offerande van lof aan Uwe Majesteit opgedragen hebben, door de kracht van dit Sakrament van alle zonden gereinigd zijnde, de zaligheid des eeuwigen lichts door Uwe genade mogen erlangen. Door onzen Heer. R. Amen.
welke na de Collecta, Secbeta en Postcommünio ran elke Mis dikwijls naar welgevallen kunnen gelezen worden.
Voor het verkiazen van een' Bisschop,
COLLECTA.
Schenk, o lieer! in Uwe onbegrensde goedheid aan Uwe Kerk zoodanig een'Herder, die door zuiverheid van zeden U behage, en door waakzame bezorgdheid ons nuttig zij. Door onzen Heer R. Amen.
SECRETA.
Wij dragen U, o Heer! een offer van lof op, en smeeken U ootmoedig, dat Gij in Uwe goedheid ons een'Herder schenkt, door wiens aanhoudende zorg de orde in Uwe Knrk gehandhaafd en het geloof Uwer dienaren versterkt worde. Door onzen Meer. R. Amen.
POSTCOMMUNIO.
Schenk ons, dit smeeken wij U, o Heer ! door de kracht dezer heilige geheimen, een' Herder naar Uw hart! U toch alleen komt het toe. Uwe dienaren tot de heilige bediening te roepen, en hunne harten te bereiden om dezelve waardig te bekleeden. Door onzen Heer. R. Amen.
VEUSCIIEIDENE OEBEDES.
Op ion dag der wijding- van een' Bisschop.
COIXECTA.
0 God! herder en bestierder van alle ge-loovigen! zie genadig op Uwen dienaar N., dien Gij tot Herder over Uwe Kerk hebt aangesteld ; geef dat hij met woorden en voorbeelden moge voordeelig zijn dengenen, over welken hij gesteld is; opdat hij met de kudde, die hem is toebetrouwd, tot het eeuwig leven gerake. Door onzen Heer. R. Amen.
SECRETA.
Word, o Heer! verzoend door de offers, die wij opdragen: en bestier Uwen dienaar N., dien Gij tot He'der over Uwe Kerk liebt aangesteld , onder Uwe gedurige bescherming. Door onzen Heer. R. Amen.
POSTCOMMUNIO.
Wij bidden U, o Heer! dat het ontvangen van dit Goddelijk Sakrament ons bescherme, en Uwen dienaar N., dien Gij tot Herder over Uwe Kerk hebt aangesteld, te zarnen met de kudde , die hem is toebetrouwd, altijd behoede en versterke. Door onzen Heer. R. Amen.
Op den Verjaardag der Wijding vaa een' Bisschop loorden dezeljde gebeden gelezen.
571
VERSCItEIDEMI! OEBBDEJT.
Voor Wijdelingen.
COTXECTA.
Wij bidden U, o Heer! stort Uwen zegen en genade uit over Uwe dienaren, die Gij U gewaardigt tot de heilige bediening te roepen: opdat zij, voor Uw aanschijn getrouwelijk dienende, eenmaal het loon, Uwen getrouwen dienaren toegezegd, mogen erlangen. Door onzen Heer. R. Amen.
SECRETA.
Bevestig, o God! door de kracht dezer offerande degenen, die tot Uw werk zijn afgevaardigd; opdat zij Uw volk voordeelig mogen wezen in woorden en werken, en de heilige geheimen heiliglijk bedienen. Door onzen Heer. R. Amen.
POSTCOMMUNIO.
Wek U, o God! getrouwe dienaren op, die Uw volk, dat met hemelsche spijze moet worden gevoed, door het woord der waarheid opkweeken. Door onzen Heer. R. Amen.
Om God te bedanken.
COLLECTA.
O God! wiens barmhartigheid onbegrensd en wiens schat van goedheid oneindig is: wij danken, met kinderlijke harten. Uwe Majesteit, voor de ontvangene weldaden, en smeeken steeds Uwe barmhartigheid, dat Gij hen, wier
572
VEUSCHEIDESK. GEBEDEN.
gebeden Gij verhoort, niet verlaat, maar tot de eeuwige heerlijkheid voorbereidt. Door onzen Heer. R. Amen.
SECRETA.
Neem, o Heer! den goeden geur van deze offerande te gelijk met onze dankzeggingen aan; en geef, dat degenen, die Gij U gewaar-digd hebt te verhoeren en te bewaren, in het vervolg door U behoed worden van allen tegenspoed, en in Uwe dienst en liefde aanwassen. Door onzen Heer. R. Amen.
POSTCOMMUNIO.
O God! die geen Uwer kinderen, die op U hopen, met te groote ellende bezoekt, maar aan ons smeeken een genadig verhoor verleent, wij brengen U onzen dank voor Uwe goedheid en liefde, waarmede Gij onze wenschen vervuld hebt; en bidden U nederig, dat-wij, door de kracht der Sakramenten, die wij genuttigd hebben, van alle rampen mogen verlost worden. Door onzen Heer. R. Amen.
Om de genade des H. Geestes te verzoeken
COLLECTA.
O God! voor wien alle hart open ligt, tot wien zelfs de stilste zucht hoorbaar spreekt en voor wien het verborgen onbedekt is; zuiver door de instorting van den H. Geest de gedachten onzes harten; opdat wij waardig wor-
573
teesciieidExe gebeden.
den U volmaaktelijk te beminnen en waardig te loven. Door onzen Heer. R. Amen.
secreta .
Wij bidden U, o Heer! dat deze offerande de vlekken onzes harten moge reinigen, opdat het eene waardige woonplaats des H. Geestes worde. Door onzen Heer. II. Amen.
POSTCOMMUMO.
Verleen, bidden wij, almagtige God! dat wij door gestadige verzuchtingen den H. Geest mogen ontvangen; opdat wij door zijne genade kwijtschelding onzer zonden verwerven en van alle bekoringen verlost worden. Door onzen Heer. R. Amen.
Om de Vergeving der Zonden.
COLLECTA.
O God! die niemand verstoot, maar U zelfs met de grootste zondaars, die boetvaardig tot U keeren, uit loutere barmhartigheid verzoent, zie genadig op ons ootmoedig smeeken en verlicht onze harten, opdat wij Uwe bevelen mogen onderhouden. Door onzen Heer. R. Amen.
SECUETA.
Laat, o Heer! de tegenwoordige offerande, die wij U tot vergeving onzer zonden opdragen, Ü aangenaam zijn; en zoo wel den levenden als den afgestorvenen ter zaligheid strekken. Dooi' onzen Heer. R. Amen,
574
rEESCHBIDESE GRBEUKN.
POSTCOMMUNIO.
Alraagtige God! verhoor de gebeden Uweikinderen en geef, dat de heilige gaven, welke wij genuttigd hebben, door Uwe genade, ongeschonden in ons bewaard blijven. Dooi' onzen Heer. R. Amen.
Om de Kaischlieid te varzoaken,
COLLECTA.
Ontvonk, o Heer! onze nieren en ons hart met het vuur des H. Geestes; opdat wij U met een zuiver ligchaam dienen en dooreen rein hart behagen. Door onzen Heer R. Amen.
SECRETA.
Verbreek, o Heer! de banden onzer zonden en geef ons de genade onzer eerste onschuld weder, opdat wij met volkornene vrijheid des geestes en een rein gemoed u een lofolïer mogen opdragen; en behoud ons nu door Uwe barmhartigheid. Gij die U verwaardigd hebt ons te verlossen uit genade. Door onzen Heer. R. Amen.
POSTCOMMUNIO.
O Heer! onze helper en beschermer! sta ons bij en geef dat de eerbaarheid en reinheid op nieuw in ons hart en ligchaam moge bloeijen; opdat wij door deze olTerande, die wij aan Uwe goedertierenheid opgedragen hebben, van alle bekoringen verlost worden. Door onzen Heer. R. Amen.
575
38
TEESCHEIDENE GEBEDEN.
Om de ootmoedigheid te verzoeken.
COLLECTA.
O God! die den hoovaardigen wederstaat en den ootmoedigen Uwe genade geeft, verleen ons de deugd der ware nederigheid, waarvan Uw eeniggeboren Zoon in zich zeiven den ge-loovigen het voorbeeld getoond heeft; opdat wij nimmer, door ons te verheffen, Uwe gramschap over ons trekken, maar veeleer door nederigheid de gaven Uwer genade erlangen. Door onzen Heer. R. Amen.
SECRETA.
Wij bidden U, o Heer! dat deze offerande ons de genade van eene ware ootmoedigheid verwerve, en van onze harten wegneme de begeerlijkheid des vleesches, de begeerlijkheid der oogen en de hoovaardij des levens; opdat wij, matiglijk, regtvaardiglijk en godvruchtig-lijk levende, het loon des eeuwigen levens in den hemel ontvangen mogen. Door onzen Heer. R. Amen.
POSTCOMMUNIO.
Laat, o Heer! het ontvangen van dit Sakra-ment de vlekken onzer zonden wegnemen, en ons ■ door het beoefenen der ware nederigheid tot het hemelrijk bréngen. Door onzen Heer. R. Amen.
576
VEllSCHEtDElfl! GEBEDEL.
Om de Verduldigheid te verzoeken.
COLLECTA.
O God! die door de verduldigheid van Uwen eeniggeboren Zoon de hoovaardigheid van den ouden vijand verpletterd hebt; wij bidden U, geef ons, dat wij op eene waardige wijze herdenken, hetgene Hij voor ons geleden heeft, en alzoo op Zijn voorbeeld, alle rampen gelaten leeren dragen. Door onzen Heer. R. Amen.
SECRETA.
Wij smeeken U, o Heer! neem goedgunstig aan deze offerande, die wij aan Uwe Majesteit opdragen, met de vurige bede, dat Grij ons de gaaf van verduldigheid wilt verleenen. Door onzen Heer. R. Amen,
POSTCOMMUNIO.
Wij bidden U, o Heer! dat de heilige geheimen, die wij genuttigd hebben, ons de verlorene genade weder doen verwerven, en door hunne krachtige bescherming en bestendige bewaring, ons eene kinderlijke onderwerping in Uwen wil, bij al wat ons wedervaart, schenken, Door onzen Heer. R. Amen.
Om de Liefde te verzoeken
COLLECTA.
O God, die dengenen, die U beminnen, alles ten goede doet gedijen, geef aan onze harten de volle kracht Uwer liefde; opdat een heilig verlangen naar U, door U zei ven in ons
577
VERSCHEIDENE GEBEDÈS.
voortgebragt, door geene bekoringen verzwakt worde. Door onzen Heer. R. Amen.
SECRETA.
O Godl die ons door Uwe Sak ram enten en voorschriften op nieuw naar Uw beeld vormt, bevestig onze gangen in Uwe paden; opdat wij de gaaf der liefde, waarnaar Gij ons met vertrouwen doet verlangen, door de kracht dezer offerande, die wij U opdragen, in der daad mogen verkrijgen. Door onzen Heer. R. Amen.
POSTCOMMÜN10.
Wij bidden U, o Heer! dat de genade des H. Geestes onze harten verlichte, en door de zoetigheid eener volmaakte liefde overvloedig verkwikke. Door onzen Heer. R. Amen.
Voor elke Verdrukking.
COLLECTA.
Versmaad Uw volk niet, almagtige God! dat in zijne ellende tot U roept; maar kom, om de eer van Uwen naam, den verdrukten door Uwe reddende genade te hulp. Door onzen Heer. R. Amen.
SECRETA.
Ontvang, o Heer! genadig de offerande, door welke Gij U met ons hebt willen verzoenen, en ons door Uwe alvermogende goedheid in het heil herstellen. Door onzen Heer. R. Amen.
578
VERSCHEIDENE GEBEDEN.
POSTCOMMUNIO.
Wij bidden U, o Heer! zie genadig op onze verdrukking en wend Uwe gramschap en verbolgenheid, die wij regtvaardig verdienen, van ons af. Door onzen Heer. R. Amen.
Voor Zieken.
COLLECTA.
Almagtige God, Gij, die het eeuwig heil en het eeuwig leven Uwer geloovigen zijt; verhoor onze gebeden voor Uwe zieke dienaren, voor welken wij Uwe bamhartigheid om hulp smeeken: schenk hun hunne gezondheid terug, opdat zij U in Uwen tempel mogen komen bedanken. Door onzen Heer. R. Amen.
SECRETA.
O God! op wiens wenken de stonden onzes levens daar heenvlieden, zie ontfermend op de gebeden en offeranden Uwer zieke dienaren, voor welken wij Uwe barmhartigheid inroepen, opdat wij ons mogen verheugen over het Herstel van hen, over wier toestand wij bekommerd
zijn. Door onzen Heer. R. Amen.
POSTCOMMUNIO.
O God! eenige en krachtigste bijstand^ der menschelijke zwakheid! laat de kracht Uwer hulp aan Uwe zieke dienaars zigtbaar worden; opdat zij door den bijstand Uwer barmhartigheid geholpen, weder gezond in Uwe Heilige
379
VERSCHEIDENE GEBEDEN.
Kerk mogen verschijnen. Door onzen Heer. R. Amen.
Voor Zieken die op bon uiterste liggen.
COLLECTA.
Almagtige, barmhartige God, die het men-schelijk geslacht middelen ter zaligheid geeft en het troostrij ke geschenk des eeuwigen levens toebereidt; zie goedgunstig neder op Uwen zieken dienaar en verkwik de ziel die Gij geschapen hebt; opdat zij in de ure van haar verscheiden, vrij van alle vlek der zonde, door de handen Uwer heilige Engelen, aan U, haren Schepper moge opgedragen worden. Door onzen Heer. R. Amen.
SECRETA.
Wij bidden U, o Heer! neem met welgevallen aan het offer, dat wij U opdragen voor Uwen dienaar, die op het uiterste ligt, en geef dat door hetzelve al zijne zonden worden uitgewischt; opdat hij, in dit leven door de tuchtiging Uwer geregtigheid gestraft, in het andere leven de eeuwige rust moge erlangen. Door onzen Heer. R. Amen.
POSTCOMMUNIO.
Almagtige God! wij smeeken Uwe goedheid, dat Gij door de kracht van dit Sakrament, Uwen dienaar met Uwe genade wilt versterken; opdat in de ure van zijn afsterven de booze vijand tegen hem niets vermoge, maar dat hij
580
VBBSCHEIDENE GEBEDFN.
door Uwe Engelen worde overgevoerd tot het eeuwig leven. Door onzen Heer. R. Amen.
Voor Vrienden.
COLLECTA.
O God! die de gaaf der liefde door de genade des H. Geestes in de harten der ge-loovigen gestort hebt, geef aan Uwe dienaren en dienaressen, voor welken wij Uwe goedertierenheid bidden, alles wat hun naar ziel en ligchaam heilzaam is; opdat zij U uit alle kracht beminnen, en hetgene U behagelijk is, met volle liefde volbrengen. Door onzen Heer. R. Amen.
SECRETA.
Wij bidden U, o Heer! ontferm U over Uwe dienaren en dienaressen, voor welken wij Uwer Majesteit deze offerande van lof opdragen; opdat zij door derzei ver heiligende kracht de genade van den hemelschen zegen mogen verkrijgen, en de heerlijkheid der eeuwige zaligheid bekomen. Door onzen Heer. R. Amen.
POSTCOMMUNIO.
Verkwikt zijnde door de Goddelijke geheimen, bidden wij U, o Heer! dat deze heilzame Sakramentenmogenstrekkentotgeluk en vrede van hen, voor wier liefde en eensgezindheid wij dezelve aan Uwe Majesteit hebben opgedragen. Door onzen Heer. R. Amen.
581
VERSCHEIDENE GEBEDEN.
Om vruchtbaar en helder weder te verzoeken.
COLLECTA.
Verhoor ons, o God! die tot U roepen, en schenk ons helder weder, waarom wij U nederig smeeken; opdat wij, die regtrnatig voor onze zonden gestraft worden, in Uwe voorkomende barmhartigheid, Uwe goedheid ondervinden en erkennen. Door onzen Heer. R. Amen.
SECRETA.
Laat, o Heer! Uwe genade ons in alles voorkomen en ons ten einde toe begeleiden! Neem, bidden wij U, met welgevallen aan deze oiïerande, welke wij ter vergeving onzer zonden aan Uwen H. Naam toeheiligen ; opdat zij, op de voorspraak van ai Uwe Heiligen, tot ons eeuwig heil moge strekken. Door onzen Heer. R. Amen.
POSTCOMMDNIO.
Almagtige God! wij smeeken Uwe barmhartigheid , dat Gij den overvloedigen regen wilt beteugelen, en de helderheid Uws gelaats voor ons doen schijnen. Door onzen Heer. R. Amen.
Tegen de sterfte onder het Vee
COLLECTA.
O God! wiens Voorzienigheid den arbeid der menschen door de hulp der dieren verligt heeft; geef dat zij, die tot ons onderhoud
582
VERSCHEIDENE GEBEDEN. 583
krachtig mede werken, ons niet door ziekte onttogen worden. Door onzen Heer. R. Amen.
SECRETA.
Word verzoend, o Heer! door de opgedragen offerande, en verleen ons in dezen korn-mervollen tijd genadig Uwe krachtige hulp. Door onzen Heer. R. Amen.
POSÏCOMMÜNIO.
Geef, o Heei'! aan Uwe geloovigen Uwen zegen, opdat zij door deszelfs kracht heil naar ziel en ligchaam genieten, U bestendig redelijk dienen, en de weldaden Uwer erbarming ontvangen. Door onzen Heer. R. Amen.
Voor eene Zwangere Vrouw.
COLLECTA.
O God! die Uwen zegen aan het huwelijk hebt willen verleenen, om hierdoor de kinderen der aanneming te vermeerderen; verhoor onze gebeden voor Uwe dienaresse, en geef dat hetgeen Gij in haar met den geest des levens bezield hebt, ook door den geest der genade moge herboren worden. Door onzen Heer. R. Amen.
SECRETA.
Wij smeeken ü, o Heer! verhoor de gebeden, die Uwe geloovigen voor Uwe zwangere dienaresse tot U opzenden, en geef dat de smarten van het baren, die eene straf zijn der
VERSCHEIDENE GEBEDEN.
oude zonde, voor haar een middel worde ter genezing van eigene gebreken. Door onzen Heer. R. Amen.
POSTCOMMUNIO.
O God! die tot heil van het menschelijk geslacht als mensch hebt willen geboren worden, zonder de maagdelijke zuiverheid Uwer moeder te krenken; verleen goedgunstig dat Uwe dienaresse voorspoedig moge baren, en dat haar kroost U eenmaal getrouw moge dienen. Gij, die leeft en heerscht enz. R. Amen.
Op een' verjaardag:, ter vernieuwing van de Doopbeloften.
COLLECTA.
Gezegende God! die ons naar Uwe groote barmhartigheid hebt doen herboren worden tot eene levendige hoop op een onbederfelijk erfdeel ; vergun ons, dat wij, als nieuw geboren kinderen, altoos naar de geestelijke en onver-valschte melk verlangen, opdat wij door dezelve mogen opwassen ter zaligheid. Door onzen Heer. R. Amen.
SECRETA.
O God! door wiens onschatbare liefde wij Uwe kinderen genoemd worden en het ook zijn; verleen ons door de kracht dezer offerande , dat wij, die in het Doopsel den Geest der aanneming tot kinderen ontvangen hebben,
584
VEaSlt;'UJi:il)i3Ni3 GEBEDEN.
den beloofden zegen als erfdeel mogen erlangen. Door onzen Heer. R. Amen.
POSTCOMMUNIO.
Wij vernieuwen voor Uw altaar, o Heer! den eed van getrouwheid, dien wij in het Doopsel hebben afgelegd, verzaken op nieuw den duivel en beloven de wet van Christus te onderhouden. Wij bidden U, geef ons, dat wij, die het onderpand van het onsterfelijk leven, dat Gij ons hebt toegezegd, hebben ontvangen, immer voortgang doen in het onschuldig leven, waartoe wij ons verbonden hebben. Door onzen Heer. R. Amen.
Om de grenade te verzoeken van wel te mogen Sterven.
COLLECTA.
O God! die uit heilzame voorzorg, om ons uit den doodslaap der zonde te wekken, gewild hebt dat de dag en het uur van onzen dood ons onbekend zou zijn; geef ons, dat wij te allen tijde zóó mogen waken en bidden, dat wij zonder eenige vlek van zonde deze wereld mogen verlaten en in den schoot Uwer barmhartigheid eeuwig rusten. Door onzen Heer. R. Amen.
secreta.
Gelijk Gij onzen dood hebt te niet gedaan, o Heer! door den dood van Uwen eeniggebo-ren Zoon, geef dat alzoo, door deze onbloe-
585
VERSCHEIDENE GEBEDEN.
dige opoffering het leven Uwer genade in ons kome; opdat wij, hierdoor versterkt, voor en met Christus mogen sterven, en de straf der-zonde door eene heilzame boete afwenden. Door onzen Heer. R. Atnen.
POSTCOMMUNIO.
Wij smeeken U, o Heer! dat Gij onze zielen , die door het Vleesch en Bloed van Uwen Zoon gevoed zijn, in Uwe liefde bevestigt; opdat zij. Uwen wil gehoorzamende tot aan den dood, met vrede en vertrouwen van hunne ligchamen mogen scheiden, en in den hemel derzelver verrijzenis ten leven verbeiden. I )oor denzelfden jezus christus , Uwen Zoon, onzen Heer. R. Amen.
586
Blndz.
Onderrigt hoe men de H, Mis behoort bij te woneu . . in.
Korte verklnring van den inhoud der Mis.....IX.
Gebed voer de H. Mis........... 1.
Gewone gebeden der H. Mis.........3.
Gebed na de H. Mis ...........-15.
I Zondag van den Advent.........47.
Kers-avond. Vallende op een' Zondag......64.
II Kersdag, of het feest van den H. stephanus . . 82. III ,, „ H .. H. JOANNES . . 87.
XXVIII December. Het feest der H. H. Onnoozele
Zondag ouder het Octaaf van Kersmis......97.
I Januarij. Het feest van de Besnijdenis des Heercu. 101.
II » Octaaf van den H. stephanüs. . .105.
III - » quot; H. JOANNES . . . 105.
IV • quot; der H. H. Onnoozele Kinderen . 106.
Avond van Driekoningen..........107.
Driekoningen..............109.
Septuagesima...............142.
Quinquagesima..............153.
II BIiADWIJZER.
lilildz,
Assche-Woensdag.............158.
I Zondag Tan de Vasten..........163.
III » ..................
................179.
Passie-Zondag..............183.
Wit te-Donderdag.............207.
Goede-Vrijdag...............215.
Paasch-Avond.............. 240.
Passch-Dag............... 245.
II Paasch-dag ............. 253.
Beloken Paschen.............261.
II Zondag na Paschen...........265.
Kruisdagen...............28 i.
Hemelvaarts-Dag............. 290.
VI Zondag na Paschen.......... 298.
Het feest van Pinkster...........301.
II Pinkster-Dag.............310.
Het feest van de Allerheiligste Drieëenheid .... 316.
I Zondag na Pinkster . ........321.
H. Sakraments-Dag............ 325.
ZONDAGEN Blart*. II Zondag • . . 334. III » ... 337. IV » ... 341. V quot; ... 344. VI quot; ... 348. VII * ... 352. VIII » ... 355. IX » ... 359. X..... 362, XI » ... 366. XII ... 370. |
|
Blndz.
De laatste Zondag na Pinkster........418.
Onderrigt over de vereering der Heiligen..... 423.
XXX jSoTember. De H. andbeas...... 426.
VIII December. De Ontvangenis der H. Maagd . . 431.
XXI » De H. ............. 438.
Het feest van den H. H. Naam jezüs...... 442.
II February. De opdragt des Heeren enz..... 445.
XXIV of XXV February De H. matthias . . . 450.
XXV Maart Maeta Boodschap....... 455.
XXV April. De H. habcus........461.
I Mei. De H. H. phimppüs eu jacobüs . . . 465.
III quot; Kruisvinding .. ... ....471.
XXIV Junij. De H. joannes de Dooper . . . . 476. XXIX quot; De H. H. petrus en paulus . . . 482.
V Julij. De H. BOKiFACius ....... 488.
XXV » De H. jacobus........ 493.
X Augustus. De H. lai bentius..... 497.
XV » Mabia Hemelvaart..... 502.
XXIV » De H. baetholomeus .... 507.
VIII September. Maria Geboorte......511.
XXI « De H. mattheus.....512.
XXIX * De H. Aartsengel MicnAëL . .516.
II October. De H. H. Engelbewaarders . .521. XXVIII » De H. H. simok en Jtru^s . . 524. I November. Het feest van alle Heiligen . . 529.
II « Gedachtenis van alle Overledenen . 534. VII quot; De H. wille beoedus..... 543.
XI quot; De H. 31ABTINUS...... 549.
Het feest van Kerkwijding......... 553.
MISSEN VOOE DE OVERLEDENEN.
Mis op den sterfdag of de Uitvaart...... 559.
„ « * 3, 7, 30 dag of Maandstond . . . 563.
» » het Jaargetijde..... ..... 564.
i, voor een overleden Bisschop of Priester . . . 566.
■/ „ overledene Ouders......... 567.
„ „ » Broeders, Vrienden, enz. . . 568.
VERSCHEIDENE GEBEDEN NAAR WELGEVALLEN.
Voor het verkiezen van een Bisschop..... 570.
Op den dag der Wijding van een Bisschop . . .571»
IT BLADTTIJZEB.
Blndz.
Voor Wijdelingen............. 572.
Om God te bedanken........... 572.
de genade des H. Geestes te verzoeken . . .573.
« Vergeving der Zonden........574.
* Kuiachheid te verzoaken....... 575.
quot; Ootmoedigheid te verzoeken...... 576.
» quot; Verduldigheid te verzoeken . . . 577.
« « Liefde te verzoeken.........577.
Voor elke Verdrukking...........578.
'/ « die op hun uiterste liggen . . , .580.
quot; Vrienden..............581.
Om vruchtbaar en helder weder te verzoeken. . .582. Tegen de Sterfte onder het Vee . . . . . .582.
Voor eene zwangere Vrouw ......... 583.
Op een Verjaardag, enz. .......... 584.
Om de genade van wel te mogen sterven . .585.