-ocr page 1-

Vak 76

155

-ocr page 2-
-ocr page 3-
-ocr page 4-

4-gt;

ib

-ocr page 5-

%

-ocr page 6-
-ocr page 7-
-ocr page 8-
-ocr page 9-

/^l

si a

\

?

-

KATHOLUK GEBEDENJiOEK^

VAN DEN ZAI^IOEN I IKHIAS a HKMI»!».

^Vertaald duor S. J. JUNNEKOTTEll, Jl. K. l'r.

VIJFDE, MET VELE L1TAN1EN VERMEEilDEllUE

DRVKy ____

Bihli-tiuK

I ( I

mu

V E N L 0 0 , —

W £ i). H. Ji O N T A M P S.

18 7 1.

-ocr page 10-
-ocr page 11-

GOEDKEURINGEN.

Het Gebedenboek : Hel Kruis van Christus ) ons heil en onze verlossing ! door den zaligen Thomas a Kern pis, naanwkeurig nagezien, wordt door ons niet slechts goedgekeurd, maar als zeer stichtend en opwekkend aanbevolen.

E. S. VAN DEK HAAGEN, Aartspr.

Soeterwoude i 7 Februarij 1853.

Libellus precum, cui titulus : Het Kruis can Christus, ons heil en onze verlossing ! utiliter reimprimi potest.

P. CANOIJ, Can. theol. ad hoe deputatus.

liuramcmdce3 hdc la. Junii 1860.

-ocr page 12-

i 0

-ocr page 13-

GODVRUCHTIGE LEZER.

liNls*

zocht een vriend, tlien ik t'huis ^Ij^qV'jSteeds bij mij houden, en ook op

f ; J/reis ligt medenemen konde, zonder ^ den voerlieden reden te geven om zich over een zwaar gepak te beklagen.

?Ik zocht een vriend, die mij in alle gevallen de waarheid durfde zeggen, mij overal op den afgrond der eigenliefde, en op 't vonkje licht, dat over dien afgrond schemert , dat is op m?)' zeiven opmerkzaam maakte; een vriend, die den trage aanspoorde en den ijverige op 't spoor hield , die den treurige opbeurde, den blijmoedige toomde, den dwalende bestrafte , en den afgematte verkwikte.

Ik wist, weliswaar, dat, buiten God, nergens zulk ecu alomtegenwoordige vriend te vinden was. Maar juist daarom had ik

-------a

-ocr page 14-

een tweeden zigtbaren vriend noodig, die mij den alomtegenwoordigen, onzigtbaren Vriend herinnerde, en tot Hem heen dreef. En deze getrouwe en zigtbare vriend , die mij op God indachtig maakte, en tot God aanspoorde, vond ik iu 't boek der Navolging van Christus.

Zoo sprak Sailer, in de voorrede eener vertaling der Navolging van Christus. Hetzelfde zou ik u ook over dit Gebedenboek kunnen zeggen; 't is immers dezelfde hoold-gedachte, die hier spreekt; 't is hetzelfde licht, dat in 't hart zijne koesterende stralen schiet ; 't is voortgestroomd uit dezelfde bron, onzen onsterfelijken Thomas van Kempen.

De herhaalde drukken van dit Gebedenboek in Duitschland , moedigden mij aan het ook voor u. Katholieken van Nederland , te vertolken; ook gij zult met mij in dit werkje die teedervermanende en opwekkende stem hooren, die wij in de Navolging zoo vaak vernemen, ja veeltijds zult ge bijkans de eigene woorden der Navolging terugvinden, zoo als bij eenige Gebe-

-ocr page 15-

7 _ lt;

den der heilige Communie, enz.; wat de Ce-tijden, Vespergebeden en Epistelen betreft, deze zijn uit liet Breviarium Romanuvi genomen, en volgens de tijdsorde gerangschikt; daarvan heb ik meer den latijnschen, dan wel den hoogdiiitsehen tekst gevolgd, en tevens gemeend gebruik te mogen maken, o. a. van de treffende overzetting van 't Dies Iu.k uit 't ILemelsch Falmhof. *

Het zal zijn nut hebben ter dezer plaatse aan te stippen, dat de inhoud van dit Gebedenboek wel degelijk is toe te schrijven aan den naam, dien 't draagt, doch door een' ander uit Thomas werken bijeen verzameld.

Als een vermoeid reiziger, in een stil en uitgestrekt woud gezeten, op eenmaal van verre de klanken eener harmonische muzijk verneemt, dan is hij op eens zijne vermoeijenis vergeten; hij luistert, en zijn geest baadt zich in een hemelsch genot; zoo hoop ik dat ook gij , godvruchtige Lezer, als gij rust van uwen arbeid, of ook

* 's Gravenhage, Gebr. v. d. Heuvel, 1S4Ö. __ :

-ocr page 16-

8

wel als ge in kommer ol' tegenspoed zijl gezeten, dan die zalige stem zult vernemen , cn dien versterkenden troost, en die verkwikkende zalving ondervinden, welke ik in dit Gebedenboek bij onderscheidene beproevingen overvloedig gevonden heb j want ieder woord is als eene vlammende Pinkstertong, die't hart verlicht en verwarmt, versterkt en bemoedigt, cn naar gelang van den zielstoestand ook slaat en treft.

Vertaler.

-ocr page 17-

OVFIR I-I KM' Gi-TnBKT).

moe! altijd bidden. L»c. XVIII. 1.

quot;I

wat eene zoete en heilzame ver-

/®J)p*^)man'n^ ' 0' eene re'ne eI1

^ja'^Jj/heilige zaak is het gebed ! Het ver-«g~s£j£]aat de aarde, en raakt den hemel, het is een onderhoud met God ^ Men moet altijd bidden ! Deze woorden sprak Christus tot zijne Apostelen, en Hij spreekt ze nog tot alle ware geloovigen ; want gelijk het ligehaam door aardsche spijzen het leven behoudt en gevoed wordt, even zoo ontvangt ook de ziel voedsel en sterkte door heilige woorden, gebeden en overdenkingen.

n Bidden zonder tnsschenpozing.quot; (1 Tites. v. ]C.) Waarom? omdat wij door den

-ocr page 18-

— 10 —

boozcn geest met droefheid, bekoringen , listen, lagen en ingevingen worden aangevallen. Geen dag is er zonder ellende, geen uur, waarin men niet met vrees voor den dood bevangen wordt. Volgens Gods regt-vaardig oordeel, bestaan er oorlog , verdorrende hitte en allerlei landplagen, wegens de zonden der mensehen , en opdat de uitverkorenen door zulke geesels zouden opgewekt worden, om het hemelsche te zoeken. Een aanhoudend gebed is daarom hoogst noodzakelijk, en is als een sterk harnas tegen alle gevaren der wereld en tegen de pijlen des vijands.

quot;Wilt gij van uwe booze gewoonten of andere gebreken uwer ziel bevrijd worden , zoo moet het bidden u ook niet vervelen of moeijelijk worden. Het gebed, zoo wel als de genade, is steeds eene noodwendige zaak. Zonder yehed en zonder genade is een geestelijk leven onmogelijk. Wij moeten bidden om genade, want ons ontbreekt niets anders dan genade. Maar wie kan altoos bidden en strijden? Hij, die God aanroept

-ocr page 19-

cu op Hem betrouwt; hij kan alles : want de Heer is nabij degenen, die Hem in waarheid aanroepen. (Ps. 144. 19.) Kunt gij dil niet altijd niet den mond, bid dan in uwen geest, en in uw gemoed; bid met verlangen en door eenc vrome meening onder uwe bezigheden.

Laat het u niet verdrieten te allen tijde godvruchtig te bidden en God te danken , omdat ook Hij niet ophoudt ons goed te doen. Daarom moeten wij ons door geene plaats, door geenen tijd, door geene bezigheid, door geenen arbeid , door geene smart van het gebed laten afhouden; want God heeft hier en overal zijne oogen over ons open. Zoo dikwijls gij den Heer, uwen God , gedenkt, en tot Hem verzucht, spreekt en bidt gij in stilzwijgendheid en in het geheim met Hem. Kunt gij niet immer met luider stemme bidden, zoo kunt en moet gij toeh met uw gemoed en verlangen tot God roepen, zuchten en weenen; want hij , die altoos goed denkt, spreekt en handelt ter eere Gods, hij bidt steeds tot God.

-ocr page 20-

— 12 —

Waar gij u ook ooit mogt beTinden, daar zij het heilig gebed bij u, in plaats van eenen medegezel en in plaats van een' anderen troost, het mag dan kort of lang zijn , zoo als het best voor den tijd voegt. Een godvruchtige dienaar Gods vindt iedere plaats geschikt tot het gebed, en altijd valt hem bij zijne goede overwegingen den tijd kort, want er staat geschreven : n Hemel en aarde zijn vol van nwe heerlijkheid! Hosanna iv den Hooge ! quot;

Wilt gij een vruchtbaar, kort gebed ver-rigten, zoo ofl'cr aan God uw hart en bid : ik roep Vaan! red, zegen, heilig mij , o Heer ! Gij, die in de hemelen woont. Dat ww wil altijd aan mij geschiede! Uw mond boude niet op te bidden, uwe hand niet te arbeiden, uw hart niet te overwegen, en uw voet verzuime niet de Godsdienst bij te wonen. Het gebed sta met u des morgeus op, en ruste met u in uw bed ; het ga voor u en volge u in de kerk ; het onder-rigte u tevens onder het preken ; het zitte met u ten diseh, en danks met n voor

-ocr page 21-

_~z£

— 13 —

genoten spijs en drank; het ga met u op het veld; hot plante met u allerlei gewassen in uwe tuinen; het keere met u terug in uwe kamer; het leinige met u de voeten van het slijk der woorden; het wassehe met u de handen van de onreinheid der bezigheden ; het verzelle n op iederen bijzonderen en openbaren weg en wone met u in verborgene stilte; het zij met u bij den aanvang, in het midden en aan het einde van al uwen arbeid, tot lol' en verheerlijking der allerheiligste Drieëenheid ! Amen.

Gebed oid de gavs der jodsvruclit af te Effieeken.

Heer, mijn God! Gij zijt al mijn goed. En wie ben ik, dat ik tot U durf spreken? Ik ben uwe armste knecht; ach , nog veel armer en verachtelijker dan ik zelf weet en waag te zeggen. Gedenk toch, o Heer, dat ik niets ben, niets heb en niets vermag. Gij alleen zijt goed , regtvaardig en heilig; Gij kunt alles; Gij schenkt alles; Gij vervult alles; slechts den zondaar zendt Gij ijdel weg.

. 3

-ocr page 22-

m'-

Herinner U uwe barmhartigheid en vervul mijn hart met uwe genade , Gij , die niet wilt dat uwe werken ijdel zijn. Hoe kon ik dit ellendig leven verdragen, zoo niet uwe barmhartigheid en genade mij sterkten ?

Wend uw aangezigt toeh van mij niet af; vertraag toch niet uw bezoek; onttrek mij uwen troost toch niet; dat mijne ziel voor U niet worde als een aardrijk zonder water.

Heer ! leer mij uwen wil doen, leer mij voor U waardig en ootmoedig wandelen ; want Gij zijt mijne waarheid, Gij, die in waarheid mij kent en kendet, eer nog de wereld geschapen, en eer ik nog geboren was op deze wereld.

14

-ocr page 23-

^b000a:gt;rxiXD0a^ DAGELIJKSGHE GEBEDEN.

EERSTE MORGENGEBED.

t'^God, almiigtige Vader! ik ilank U, Gij mij dezen nacht zoo vader-/nxTï' J/lijk bewaard , en weder eenen nieu-

f^wen dag verleend hebt, opdat ik verdiensten vergadere voor de geluk-^ zalige eeuwigheid.^wen dag verleend hebt, opdat ik verdiensten vergadere voor de geluk-^ zalige eeuwigheid.

Heb ik het echter wel verdiend dat G!j mij dit daglicht wederom laat aanschouwen !-Had ik U kunaen beschuldigen, als Gij mij verlaten hadt ? Heer ! ik ben slechts een aardworm, een gering schepsel van stolquot;, en vermag niets zonder uwe genade : maar arm en zwak is mijn gansche wezen, en waart Gij niet mijn helper en redde»* geworden, dan zoude ik, ellendige, te gronde zijn gegaan.

-ocr page 24-

Gij, o Heer, hebt mij door uwen eenig-geboren Zoon Jesus Christus uit de duisternis tot het licht, uit de slavernij tot de vrijheid, uit den dood tot het leven over-gebragt. Ik prijs U voor die zoo groote zoo onverdiende barmhartigheid, en dank U voor al het goede , dat ik uit uwe hand ontvangen heb. Dat ik steeds uwe goddelijke goedheid indachtig zij; dat ik U , tot het einde mijns levens toe, van ganscher harte beminne, uwe heilige geboden onderhoude , en dat glorierijke doel bereike, tot hetwelk Gij mij geschapen hebt. Dat ik dan ook heden niet vergete, dat het ijdelheid en roemzucht is , enkel naar vergankelijke goederen te streven, en datgene te beminnen . wat zoo snel voorbij gaat, en dat ik mij haaste daarheen te komen , waar eeuwige vreugde en zaligheid heerscht.

Dit, o goddelijke Heiland , wil ik heden dikwijls overdenken, en de troostrijke woor-den niet vergeten : « het oog zal van het zien noch het oor van het hooren verzadigd worden.quot; Ik wil bidden om uwe hemelsche

-ocr page 25-

^5 C

— 17 —

genade, opdat ik lieden mijn hart van de liefde tot liet geschapene aftrekke , en het van het zigtbare tot het onzigtbare rigte. Geef mij, o Jesns, dat ik mijne zinnelijkheid niet involge, mijn geweten niet be-vlekke, en uwe genade niet verlieze.

Verleen mij, o Heer, mijn God ! dat ik gedurende dezen dag zonder zonde wandele , dat ik al mijne werken naar uwen heiligen wil, en in vereeniging met de werken mijns god de lij ken Zaligmakers Jesus Christus vol-brcnge, en op dat spoor wandele, dat zijne heilige leer en voorbeeld mij hebben afgebakend. U, o Jesus, beveel ik mijn hart aan. Leid het naar uw heilig welgevallen , en dat uwen goddelijken zegen op mijn dagwerk ruste. Wees mijne hulp en mijn raad , mijn schat en mijne kracht, mijn weg en mijn licht, mijn trooster en mijn geleider op den weg tot de zalige eeuwigheid, doch niet alleen thans, maar al de dagen mijns levens ! Wees Gij mijn roem en de vreugde mijns harten , tot dat ik II ginds in uwe heerlijkheid van aangezigttot qangezigt moge

-ocr page 26-

— IS —

aanschouwen en met alle Heiligen eeuwig loven en prijzen. Amen. Onze Vader, enz. Ik geloof gt; enz.

TWEEDE MORGENGEBED.

God , mijn God ! 'smorgens vroeg ontwaak ik vcor TJ. Mijn hart en al mijne krachten draas: ik U als eerstelingen van mijn oiler op. Alles wat ik zal spreken , doen of lijden, moet ter uwer eer en in vereeniging mijns harten met uw goddelijk hart geschieden. O hron vnn eeuwige Helde ! lederen morgen vernieuwt zich uwe liefde voor mij ; gedurende den dag zijt Gij mijn bewaarder , mijn beschermer, mijne eenige hoop en toeverlaat !

Gij hebt mij geschapen, toen ik er niel was, en toen ik mij van Ü verwijderd had , voerdet Gij mij weder tot U terug, en op-dal ik l) dienen zou, gaal't (Jij mij hel. gebod der liefde; barmhartigheid oefendet Gij aan uwen knecht , en genade en vriend-

-ocr page 27-

19

schap hebt Gij mij bewezen boven alle verwachting.

Hoe zal ik TJ dit alles vergelden? Is het dan eene groote zaak dat ik U diene, wien ieder schepsel dienen moet ?

Waarlijk, eene kleine dienst; maar groot en wonderbaar schijnt het mij toe, dat Gij een en zoo armen en onwaardigen waardig maakt om TJ te nogen dienen, en hem toelaat zich met uwe uitverkorene dienaars te vereenigen.

Zie, o Heer, alles wat ik ben en heb, is uw geschenk. Hemel en aarde hebt Gij ten dienste der menschen gesteld. Maar uwe heilige menschwording overtreft alle luen-schelijk begrip, daar Gij zoo liefderijk tot ons zijt afgedaald , om ons van het eeuwig verderf te redden.

Wat zal ik Ü wedergeven voor al deze veelvuldige genaden en weldaden ? — O , dat ik U toch alle dagen mijns levens diende; want Gij alleen zijt alle dienst waardig ! Sta mij bij. Heer, mijn God ! en geef mij de genade, dat ik L van hellen af op nieuw

-ocr page 28-

— 20 —

I beginne te dienen en te huldigen; want wat

I ik tot nu toe gedaan heb, is alles niets.

I Laat mij toch eenmaal inzien welk eene groote eer en roem het is U te dienen , en om uwentwil alles achter te stellen wat U niet aangaat, opdat ik U in al mijne werken welgevallig zij; ik geef mij geheel over aan Ü, en wel met ziel en ligchaam ten uwen dienste. Gij weet en kent alles. Niets is voor uw goddelijk aangezigt verborgen ; zelfs de geheimste gedachten en wenschen zijn voor U openbaar. Gij weet wat tot mijn heil dienstig is; Gij kent het lijden en de wederwaardigheden , die mij moeten overkomen, opdat ik mijn zondig leven verzake.

Leer mij , o Heer, weten wat ik weten moet; beminnen wat ik beminnen moet, hoogschatten wat U welgevallig is, en verachten wat aan uwe goddelijke oogen mishaagt.

Heilige maagd Maria! en gij alle Heiligen ! bidt voor mij bij God , dat Hij mij bescherme en heilige, die leeft en regeert, in alle eeuwigheid. Amen.

Onze Vader3 enz. Ik geloof 3 enz.

-ocr page 29-

— 21 —

Dankbare terperinge^ aan de veelvnliije weldaden Gois,

Ontsluit, o Heer, mijn hart, opdat ik uwe wet versta, en leer mij op den we^quot; uwer geboden wandelen. — Doe mij uwen wil kennen, en tevens uwe weldaden steeds in mijn geheugen trouw bewaren, opdat ik U daarvoor op eene waardige wijze danken moge. Doch ik weet dat ik niet in staat ben, U voor de geringste weldaad op eene waardige wijze te danken; ik hen geringer dan alle aan mij verleende gaven; en wanneer ik uwe liefde beschouw, dan bezwijkt mijn geest voor derzelver grootheid. Al het goede dat wij bezitten, hetzij inwendig ol' uitwendig : het zijn al uwe weldaden , en alles prijst U als den Weldoener, van wien wij alle goed ontvangen hebben. Alle dingen zijn uit U; derhalve moet Gij ook in alle dingen geprezen wordsn. — Gij weet het welke gaaf voor ieder heilzaam is. Waarom nu iemand iets meer of minder heeft, dat voegt niet ons, maar U te beslissen, door wien de gaven voor een ie^er bepaald zijn.

-ocr page 30-

...... .........quot;quot;

— 33 —

Daarom, mijn Heer en God, acht ik bet ook eene groote weldaad, dat ik niet veel bezit, wat naar liet uiterlijke en voor het oog der menschen lof en roem verschaft; daarom moet ook een mensch, als hij in armoede zijnen persoon beschouwt, dan niet klagen of treurig en moedeloos worden ; maar veeleer troost en vreugde scheppen , omdat Gij. o God , de armen en ootmoc-digen, en hen die in deze wereld veracht zijn, tot uwe vertrouwelingen en huisge-nooten hebt uitverkoren. Tot getuigen daarvan strekken zelfs uwe Apostelen, die Gij tot vorsten over het gansche aardrijk hebt aangesteld. Zij wandelden zonder klagen op deze wereld, ootmoedig en in eenvoudigheid , zoo zelfs dat zij verheugd waren om uws naams wille smaad en vervolging te lijden. Wie U bemint en uwe weldaden weet te schatten , zal zich grootelijks verheugen dat uw wil aan hem geschiedt, en omdat uw welgevallen het vooraf zoo beschikt heeft; want uw wil en de liefde tot uwe eer moeten boven alles gelden en hem

-ocr page 31-

■- V

— 33 —

meer troosten en aangenamer zijn , dan alle hem verleende of te verleenen weldaden. Amen.

Gebei ora joddelijke genade.

Heer, mijn God ! hoe noodzakelijk is mij uwe genade om het goede te beginnen , voort te zetten en te voleinden ; want zonder haar kan ik niets volbrengen. Alles echter kan ik door Ü, wanneer uwe genade mij versterkt. O , waarlijk hemelsche genade , zonder welke wij geone ware verdiensten voor den hemel kunnen bezitten , en zelfs de gaven der natuur ijdel zijn ! Niets gelden kunst, niets gelden rijkdommen, niets de schoonheid of de kracht, niets de scherpzinnigheid of welsprekendheid bij U, o Heer , zonder de genade; want de gaven der natuur zijn aan de boozen en goeden gemeen. Doch de eigenaardige gaaf der uitverkorenen , is de heiligmakende genade of liefde ; door haar worden zij erfgenamen van het eeuwige leven.

Zoo verheven is die genade . dal noch

I

-ocr page 32-

— 24 —

de gaaf lt;lcr profetie, noch fle kracht van wonderen te doen, noch zelfs de hoogste graad van godvruchtige beschouwing iets te achten is, zonder haar.

•la, noch geloof, noch hoop, noch andere deugden yijn ö aangenaam, zonder de liefde en de genade.

O zalige genade, die de armen van geest rijk aan deugden, en den rijken bezitter van vele goederen ootmoedig van harte maakt! Kom, daal op mij neder; vervul mij vroeg met uwen troost, opdat mijne ziel niet versmachte.

Innig smeek ik tot Ü, o Heer, laat mij genade vinden voor uwe oogen, want uwe genade verzadigt mij, al verkrijg ik ook het overige niet, wat de natuur verlangt.

Wanneer ik bekoord en door vele rampen vervolgd word, zal ik geen kwaad vreezen, zoo uwe genade met mij is. Zij is mijne kracht, zij verleent raad en hulp. Zij is magtiger dan alle vijanden, en wijzer dau alle wijzen. Zij is de meesteres der waarheid, de leeraarster der tucht, het

é

-ocr page 33-

LjV___

- ZD -

licht des li ar te ii, de troosteres der bedrukten, de verdrijCstcr der treurigheid, de ontiieemster der vrees, de moeder der gods-vrueht, de oorzaak der tranen. — Wat ben ik zonder haar anders dan een dor hout, een onnutte boom, die verbrand moet worden?

Uwe genade, o Heer, voorkome mij dus altoos, zij vergezelle mij op mijne levenswegen, en verleene mij dat ik onophoudelijk op goede werken bedacht zij; dooi Jesus Christus, uwen Zoon, onzen Heer. Amen.

öebe ' om veiichtiog van liet gemoed.

Verlicht mij, o allergoedertierenste Jesus, met de klaarheid van uw innerlijk licht, en verdrijf uit mijn hart alle duisternissen mijns geestes; laat geene booze gedachten in mij opkomen, maar onderdruk alle bekoringen, die mijne ziel bestormen. Strijd voor mij tegen de begeerte des vleesches, opdat mij vrede geworde in uwe kracht, en voor U klinke een aangenaam lied al de dagen mijns levens. Zend uw licht uit in uwe waarheid j dat zij lichte op aarde

-ocr page 34-

en ik doordrongeii worde van de volheid uwer schoonheid ; giet uwe genade van uit den hooge , en overstroom mijn hart met i hemelschen daamv. Zend mij wateren van godsvrucht, om het aangezigt der aarde te begieten., opdat ik goede, ja, de beste vruchten voortbrenge ! Rigt mijn gemoed op, dat door de zonde is nedergebogen; verhef al mijne begeerten tot hemelsche dingen, opdat ik, de zoetheid van die boven-j aardsche zaligheid smakende, aan het aard-; sche niet meer denken moge. Trek mij tot U en ontruk mij aan allen vergankelijken troost : van het geschapene. Verbind mij aan U door j den onafscheidelijken band der liefde; want i Gij alleen verzadigt den minnende, en zonder ü zijn alle dingen nietig.

O mijne liefde, mijne waarheid en barmhartigheid ! mijn God en mijn Heer ! U alleen komt lof, prijs, danken aanbidding toe, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

-ocr page 35-

— 37 —

spreuken uit de heilige schrift.

(Gedurende den dag in tel oog ie taden.)

Jesus, David's Zoon! ontferm ü mijner. Lucas, 18, 38.

Verwerp mij niet van uw heilig aange-zigt, en neem uwen heiligen Geest van mij niet weg. Ps. 13.

Niet onze, niet onze naam, o Heer, maar «le uwe worde geprezen! Ps. 113.

Spaar mij, o Heer! want mijne dagen toch zijn slechts niets. Jac. VIL 16.

Heer! doe mij kennen, hoe weinige dagen ik nog overig heb. Ps. 101 , 24.

De Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen ; zoo als het de Heer wilde , zoo is het geschied. De naam des Heeren zij gezegend. Jac. 1, 21.

Leid ons niet in bekoring, maar verlos ons van den kwade. Matth. 6.

Op U, o Heer, vertrouw ik; laat mij niet te schande worden. Ps. 30.

Heer! wanneer Gij de zonde indachtig zijt, wie zal voor ü bestaan kunnen. Ps. 1^9=

M

-ocr page 36-

— 28 —

God ouilcniie zich onzer en zegene ons ! Hij late zijn aanu;ezigt over ons lichten, en ontrerme zich onzer !

Heer ! Gij ziet onophoudelijk neder op het doen en laten van alle mensehen-kinderen, om een ieder te vergelden, naarmate zijne plannen, zijne pogingen, zijne werken het verdienen. Jkrkm.

Hoe zal ik mij den Heer voor alle mij verleende weldaden dankbaar toonen? Ps. 115.

Heb ik genade, o Heer, in uwe oogen gevonden, toon mij dan uw aangezigt. 2. B. Mozes, 33, 13.

Ik verlang ontbonden te worden, en met Christus te zijn. Phil, I. 23.

EERSTE AVONDGEBED.

Ontsluit mijn hart, o Heer, opdat ik IJ waardig moge danken voor alle mij heden gesehonkene genade en weldaden. Laat mij uwen wil kennen, en met grooten eerbied en Mügedeelde opmerkzaamheid de herinnering

-ocr page 37-

'• - -r-.J.*

29

daarvan bewaren 1 Maar ik weet en beken het, dat ik niet in staat ben slechts voor de kleinste weldaad den lof van waardige a dank U aan te brengen; geringer ben ik dan alle mij verleende gaven, en wanneer ik nwe edele liefde beschouw, dan bezwijkt mijn geest bij deiv.elver grootheid. Al het goede, wat ik aan ziel en ligchaam ontvangen heb, en wat ik uiterlijk en innerlijk op eene natuurlijke of bovennatuurlijke wijze bezit, het zijn uwe weldaden ; en zij prijzen U als den weldadige, milde en goeder-tierene, van wien ik alle goed ontvangen heb-Maar, goede God, hoe zal ik ü dit vergelden, wat Gij mij gegeven hebt? Van eeuwigheid af bemindet Gij mij; Gij zorgdet voor mij, eer ik was, en hebt mij, nu dat ik het leven hen ingetreden, door het kostbare bloed van uwen Eeniggeboren verlost. Uit liefde tot Hem hebt Gij mij ook in de ware Kerk behouden, en mij gedurende dezen dag met zooveel weldaden overladen, van zoo vele zonden, zoovele ellenden bevrijd, en mij weldaden op weldaden zoo genadig

3

M

-ocr page 38-

ten deel laten worden. Voor al deze en nog andere ontelbare genaden loof ik U en zeg IJ dank zooveel ik kan. O mogt ik tot uwe liefde altoos meer ontvlamd worden ! mogt ik U nog ijveriger dienen en steeds onvermoeid uwe eer bevorderen!

Ontferm U mijner, o God ! onttrek mij aan het slijk, opdat ik daarin niet vastkleve, opdat ik niet geheel en al ten gronde ga! Zie ook genadig neder op den arbeid en de smart van uwen dienaar, en sta my bij in alle gevaren, welke mij dezen nacht bedreigen kunnen. Versterk mij met hemelsche kracht, opdat ik niet de oude mensch blijve, en het ellendige, niet volledig aan den geest onderworpen vleesch, niet de opperheerschappij verkrijge, waartegen men strijden moet, zoo lang men dit sterfelijk leven ademt.

ó God der genade en barmhartigheid! geloofd zijt Gij! want hoezeer ik alle goed onwaardig ben, zoo kan toch uwe ondoorgrondelijke liefde en goedheid nimmer ophouden wel te doen, ook aan de ondankbaren en aan hen, die zich ver van U ver-

-ocr page 39-

— 31 —

wijderd hebben. Bekeer, ach, bekeer mij tot ü, opdat ik dankbaar, ootmoedig en godvruchtig worde; want mijn heil zijt Gij, en mijne kracht en sterkte in eeuwigheid.

Ik belijd tevens voor U al mijne zonden, die ik wetend of onwetend begaan heb , hetzij die door gedachten, woorden en werken, door bekoring van den boozen geest, of uit mij zeiven, door booze begeerten tegen uwen wil en gebed geschied zijn. Al deze zonden zijn mij leed uit den grond mijns harten, omdat ik uwe goddelijke Majesteit en vaderlijke goedheid daardoor beleedigd hel). Derhalve klop ik, onwaardige, op mijn zondig hart, en bid om genade en vergeving. Insgelijks beveel ik U aan, mijn lig-chaam en mijne ziel, en al wat ik ben en heb. Verleen mij eeneu genisten nacht, en geef dat ik noch slapend, noch wakend zonden bedrijve, en daardoor uwe genade verlieze, maar mijn leven dagelijks betere, uwe eeuwige Majesteit trouw diene, en tot iu den dood aangenaam en welgevallig voor U leve ! Amen

-ocr page 40-

— 82 —

Heilige Maria! en gij, alle Heiligen Gods! staat mij bij, en bidt God, dat Hij mij gedurende dezen nacht voor elk ongeluk en kwaad beware, opdat ik vereenigd met Christus wake en in vrede ruste. Dat de zielen van alle geloovige afgestorvenen door Gods barmhartigheid mogen rusten in vrede. Amen.

Onze Vader, enz. Ik geloof, enz. TWEEDE AVONDGEBED.

PSALM IV.

Troost, rust en vrede in God.

Toen ik riep, verhoorde mij de God mijner geregtigheid. In de benaauwdheid hebt Gij mij ruimte gemaakt; wees mij genadig, en verhoor mijn gebed. Kinderen der menschen! hoe lang zult gij zwaar van harte zijn? hoe hebt gij de ijdelheid zoo lief, cu zoekt gij dus de Uugcn? Weet dat de Heer zijne Heiligen verwonderlijk ge-

-ocr page 41-

maakt heeft; de Heer zal mij verlioorcn als ik tot hem zal roepen.

Vergramt u en wilt niet zondigen; liebt berouw van hetgeen gij in uwe harten zegt op uwe rustplaatsen.

Draagt eene offerande op der regtvaar-digheid, en hoopt op den Heere. Velen zeggen : wie zal ons wijzen wat goed is? Het licht uws aanschijus is op ons gedrukt, o Heer! Gij hebt mij blijdschap in het hart gegeven. Door de vrucht hunner tarwe, wijn en olie, zijn zij vermeerderd. Doch ik zal slapen en rusten, geheel met vrede. Want Gij, Heer, hebt mij zonderling in de hoop gevestigd. Glorie zij den Vader, enz.

(1 K li K 1).

Verleen mij, o allergoedertierenste Jesus, uwe genade, dat ze met mij zij, en met mij werke, en bij mij vertoeve tot hel einde toe. Geef mij dat ik steeds verlange en wille wat U aangenaam en welgevallig is. Uw wil zij de mijne en mijn wil volge altoos den uwen, en stemme volkomen met hem overeen. j

-ocr page 42-

Mijn willen ol' oict willen zij steeds overeenkomstig met het uwe. Geef mij dat ik alle dingen afsterve, die in de wereld zijn, en om uwentwil gaarne wil veracht worden en ongekend zijn in deze wereld. Geef mij dat ik omtrent al het wensehelijke in U beruste, en dat mijn hart zich in ü bevredige.

Gij zijt de ware vrede des harten, en de eenige rust; buiten U zijn alle dingen zwaar, en vol onrust. In dezen vrede, dat is in ü, het eenigst, hoogst en eeuwig goed, wil ik slapen en rusten.

Sluitgebed.

Verlicht, o Heer, mijne oogen, dat ik niet in den dood insluimere, dat mijn vijand niet eenmaal zegge : ik behield over hem de overhand.

Tn uwe handen beveel ik mijnen geest; want Gij hebt mij verlost. Heer, God der waarheid!

Mijne tong sprak : Heer! maak mij mijn einde bekend, en het getal mijner dagen, opdat ik wete wat mij nog overig is.

-ocr page 43-

Geef mij een te eken tot mijn geluk. Daardoor zullen mijne haters te schande worden , en zeggen dat Gij, o Heer, mijn helper en trooster waart.

Gij hebt mijne boeijen verbroken. U wil ik een offer van dank aanbieden en den naam des Heeren aanroepen.

Alle toevlugt is voor mij verdwenen, niemand tracht mijn leven te redden. Heer! tot U roep en zeg ik : Gij zijt mijne hoop. Gij zijt nog mijn aandeel in het land der levenden. Amen.

DE AUONDZEGEN.

ó Mijn God en Vader! Ik dank U voor al uwe weldaden, bijzonder voor die welke ik in den loop van dezen dag uit uwe algoede hand ontvangen heb. Met berouwvollen ootmoed beken ik mijne schuld voor U, o alwetende Regter! Daar Gij echter ook een barmhartige Vader zijt, o, zoo vergeef mij alles, waardoor ik heden uwe vaderlijke liefde beleedigd heb, hetzij in gedachten, woorden of werken. Waak in dezen nacht

-ocr page 44-

over mij; o Heer des levens! wend alle on-' geluk en kwaad van mij af, en behoed mij voor eenen plotselingen dood. Hebt Gij echter besloten dat deze nacht de laatste mijns aan-zijns zij, en dat ik op den dag van mor-' gen het licht der zonne niet meer zal aanschouwen, dan geschiede uw allerheiligste ! wil! Want ik ben het werk uwer handen, | en Gij zijt mijn Heer en mijn God.

Eer en aanbidding zij ü, o allerheiligste Drievuldigheid! IJ alleen zij lof, kracht, eer, roem en heerlijkheid, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

O Heer! geef aan alle afgestorvenen de eeuwige rust, en het eeuwige licht verlichte hen. Heer! dat zij rusten in vrede. Amen.

f In den naam van God den Vader, en den Zoon, en den heiligen Geest. Amen. Onze Vader, enz. Ik geloof i enz.

|

-ocr page 45-
-ocr page 46-
-ocr page 47-

^--------------------------------------------

lilSTl llIUii MÏEe

(Ds Mis volgens het latijosche Missaal.)

I VLEIDING.

In den naam des Vaders, en des Zoons, en des heiligen Ge est es. Amen.

zal ingaan tot liet altaar Gods. 1 e)w)^oP\ die mijae jeugd ver-

^ J/blijdt.

paièstee. Oordeel mij, God, en onderscheid mijne zaak van het onhei. ^ lig volk; verlos mij van den boozen en bedriegelijken meusch.

dienaak. Want Gij, o God, zijt mijne sterkle; waaarorn hebt Gij mij verstoeten, en waaromga ik bedroefd als mij de vijand kwelt r

mim

-ocr page 48-

— 38 —

p Zend uw licht en uwe waarheid uit; deze hebben mij geleid en gehragt tot uwen heiligen berg en in uwe tabernakelen.

d. En ik zal ingaan tot het altaar Gods, tot God die mijne jeugd verblijdt.

p. Ik zal u belijden met het hart. God mijn God! Waarom zijt gij bedroefd, mijne ziel, en waarom ontstelt gij mij?

i). Vertrouw op God, want ik zal Hem nog loven, dat Hij de zaligheid van mijn aangezigt en mijn God is.

p. Eer zij den Vader, en den Zoon, en den heiligen Geest.

d. Gelijk het was in den beginne, en nu, en altijd, en in der eeuwigheid. Amen. p Ik zal ingaan tot het altaar Gods. d. Tot God die mijne jeugd verblijdt, p. Onze hulp zij in den naam des Heeren. d. Die hemel en aarde gemaakt heeft.

Confiteor.

p. Ik belijde voor God, den Almagtige, voor de allerheiligste Moeder Gods en altijd maagd Maria, voor den heiligen aarts-

-ocr page 49-

——————

— 39 —

ongel Michael, voor den H Joannes den doo-per, voor dc H. H. Apostelen Petrus en Paulus, voor alle Heiligen, en voor u, mijne broeders, dat ik al te zeer gezondigd heb, door gedaehten, door woorden en door werken; met mijne schuld, mijne schuld, mijne allergrootste schuld; dus bid ik de allerheiligste Moeder Gods en altijd maagd Maria, den heiligen Aartsengel Michaël, den heiligen Joannes den dooper, de H. H. Apostelen Petrus en Paulus, en alle Heiligen, en u, mijne broeders, den Heer, onzen God, voor mij te smeeken.

D. De almogende God moge zich uwer ontfermen, en, uwe zonden vergeven hebbende , u brengen tot het eeuwig leven.

p. Amen.

T). Ik belijde voor God den Almagtige, enz.

p. De almogende God moge zich uwer ontfermen, en, uwe zonden vergeven hebbende, u brengen tot het eeuwige leven.

T). Amen.

p. Ontslag, kwijtschelding en vergiffenis

-ocr page 50-

—- 40 —

uwer zouden verleeuc u de almagtige rn barmhartige Heer.

i). Aiuen.

r God! wanneer Gij U tot ous wendt, zult Gij ons verlevendigen.

d. Eu uw volk zal zieh in U verblijden, p. Toon ous, o Heer, uwe barmhartigheid.

d. En verleen ons uw heil.

p. Heer! verhoor mijn gebed. d. Eu mijn geroep kome tot U. p. De Heer zij met u.

d. Eu met uwen geest.

p. Neem weg. van ons, bidden wij U, o Heer, al onze ongeregtigheden, opdat wij met een zuiver hart mogen ingaan tot het heilige der heiligen : door Christus, onzen Heer. Amen.

Wij bidden U, o Heer, door de verdiensten van uwe Heiligen, wier overblijfselen hier rusten, en van alle Heiligen , dat Gij ons al onze zonden wilt vergeven. Amen.

-ocr page 51-

41 —

Introïtus.

De naam des Heeren zij gezegend, nu en in alle eeuwigheid; van den opgang der zonne tot haren ondergang, zij de naam des Heeren geprezen! Wie is er gelijk den Heer, onzen God, die in den hemel troont? Met toegevende goedheid ziet Hij op alles neder, wat ootmoedig is in den hemel en op de aarde.

Eere zij den Vader, enz.

Kyrie,

Heer, ontferm TJ onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Gloria.

Eere zij aan God in den allerhoogste, en vrede op aarde den mensehen van goeden wille. AVij loven U; wij prijzen U; wij aanbidden ü; wij verheerlijken U; wij danken ü om uwe groote glorie.

Heer God, hemelsehe Koning! alrnag-

-ocr page 52-

— 42 —

tige Vader; Heer Jesus Christus, eenig-geboren Zoon des Vaders 1 L'ani Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer. Dat wegneemt de zonden der wereld, verhoor onze gebeden. Die aan de regterhand des Vaders gezeten zijt, ontferm U onzer; want Gij zijt alleen de Heilige; Gij alleen de Heer; Gij alleen de Allerhoogste, Jesus Christus; met deü heiligen Geest, iu de heerlijkheid van God den Vader. Amen. p. De Heer zij met u.

o En met uwen geest.

laat ons bidden.

Almagtige, eeuwige God! wij bidden U ooimoedig, verhoor de gebeden van uwen dienaar, die hij Ü in den naam van uwe Kerken voor ons, uw volk, opoffert. Neem ze aan tot glorie van uwen naam en tot het welzijn onzer ziel, en verleen ons allen den zegen, die tot ons heil dienstig is : door Jesus Christus, onzen Heer Amen.

-ocr page 53-

43

Bij het Epistel.

Allergoedertierenste God 1 verhoor ons smeeken, volgens uwe oneindige barmhartigheid , nu wij ons in deze heilige plaats verzameld hebben, en verlicht onze ziel door de genade van den heiligen Geest, opdat wij U bij dit geheim welgevallig dienen en waardig zijn U eeuwig te beminnen. Stort in ons den heiligen Geest, en zuiver onze gedachten, opdat wij verdienen U volkomen te beminnen en waardiglijk te prijzen. Verlicht ons, bidden wij U, door den Trooster, die van U uitgaat, en breng ons door Hem tot de waarheid. Geef, dat wij, van uwe heilige Kerk onderrigt, leeren wat tot het heil onzer ziel dienstig is. Reinig ons, heilig ons, opdat uw goddelijke Zoon Jesus Christus, bij zijne komst reeds eene woning bij ons moge bereid vinden. Amen.

G ra duaal.

Hoe wonderbaar, o Heer, is uw naam op den ganschen aardbodem! Ik wil den

.ji

-ocr page 54-

— 44 —

Heer prijzen ten allen tijde. Zijn lof zal altijd in mijnen mond zijn. Wees Gij mijn God en mijn beschermer! Op U alleen wil ik vertrouwen, en ik zal In eeuwigheid niet beschaamd worden.

Wij-geW voor het Evaogelie.

Zuiver mijn hart en mijne lippen, al-magtige God! Gij, die de lippen van den profeet Isaïas met gloeijende kolen gezuiverd hebt, gewaardig U dan ook door uwe oneindige barmhartigheid mij te zuiveren , opdat ik uw heilig Evangelie moge verkondigen : door Christus onzen Heer. Amen.

RIJ het Evangelie.

Goddelijk Woord! alle dingen zijn door U gemaakt; aan alles gaaft Gij het leven; Welke liefde betoondet Gij bij uwe komst in de wereld! Gij wildet alle mensehen van de onwetendheid en van de zonde verlossen. En toch waren velen hunner zoo verblind, dat zij meer de duisternissen dan het licht liel hadden. Gij waart midden onder hen,

-ocr page 55-

— 45 —

en zij kenden TJ niet, zij versmaadden uwe leer. Hoe gelukkig waren echter diegenen, die uwer stem gehoorzaamden. Zij zijn daardoor kinderen Gods geworden. O verlicht ook mij, goddelijke Heiland, Jesus Christus, Gij die het ware licht zijt. Laat mij uwe leer in mijn hart opnemen, opdat ik luide bekenne, dat Gij de weg, de waarheid en het leven zijt, 3n gekomen om ons allen zalig te maken.

ü. Geloofd zijt Gij, o Heer!

p. Dat door het woord van het heilig Evangelie onze zonden worden uitgewischt.

Bij het Cre3o (geloofsbelijdenis.)

Ik geloof in éénen God, den almagtigen Vader, Schepper van hemel en van aarde, van alle zigtbare en onzigtbare dingen.

r

En in cenen Heer Jesus Christus, Gods eeniggeboren Zoon, en uit den Vader voor alle eeuwen geboren. God van God, licht van licht, waarachtig God van den waar-achtigen God, voortgebragt en niet gemaakt.

kV

4

-ocr page 56-

— 4G —

van écuc zelfstandigheid met den Vader, j door wien alles gemaakt is. Die om ons menschen en om onze zaligheid is nedergedaald van den hemel. En is vleesch geworden door den heiligen Geest, uit de maagd Maria, en is menseh geworden. Hij is ook gekruist voor ons onder Pontius Pilatus. Hij heeft geleden, en is begraven, en Hij is ten derden dage van den dood volgens de Schriftuur weder opgestaan; en Hij is opgeklommen ton hemel, zit aan de regterhand des Vaders; en Hij zal wederkomen in heerlijkheid, om te oordeelen de levenden en de dooden; wiens rijk geen einde zal hebben.

Ik geloof in den heiligen Geest, den Heer en levendmaker, die van den Vader en den Zoon voortkomt, die met den Vader en den Zoon te gelijk aangebeden en mede verheerlijkt wordt; die door :1e Profeten gesproken heeft.

En ééne heilige, katholijke en apostolische Kerk. Ik bel ij de een doopsel tot vergeving der zonden. En ik verwacht de ver- |

-ocr page 57-

— 47 —

rijzenis der doodcn, cu hel leven der toekomende eeuwen. Amen.

p. De Heer zij met u.

D. En met uwen geest.

igt;. Laat ons bidden.

Gebed mor de OpoMng.

De hemelen verheugen zieh, en de engelen juichen voor het aangezigt des Hoeren. Geprezen zij Go:l de Vader, en de eenig-geboren Zoon Gods, en de heilige Geest; want Hij heeft zijne barmhartigheid aan ons betoond.

Bij de opoJering van hel brood.

Neem aan, heilige Vader! almagtige eeuwige God! dit onbevlekt ofler, hetwelk ik, onwaardige dienaar, U, mijn levende en ware God aanbreng, voor mijne ontelbare zonden, beleedigingen en verzuimenissen, en voor alle aanwezenden, zoo ook voor alle levendige en afgestorvene Christen geloo-vigen : opdat het mij en hun voordeelig zij ten beiJ en ten eeuwigen leven. Amen.

-ocr page 58-

Bij de vermeüQiiig van wijn ec waler.

God! Gij, die de waardigheid der mcu-scheu wonderbaar geschapen en nog wonderbaarder vernieuwd hebt: geel' ons, door liet geheim van het water en den wijn, aan zijne Godheid deelgenoot te worden, die zieh gewaardigd heeft onze menseh clijkc natuur aan te nemen : Jesus Christus, uw Zoon, onze Heer, die met ü leeft en heerscht, in de eenheid des heiligen Geestes, God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

Bij de opMtojj fes kelks.

Wij offeren U, o Heer, den kelk des heils, en roepen uwe barmhartigheid aan, opdat hij in het aangezigt van uwe goddelijke Majesteit tot ons heil en dat der gan-sche wereld met liefelijken geur opstijge. Am.

Dat wij in ootmoed en met een verbrijzeld hart door IJ, o Heer, worden aangenomen; en zoo geschiede heden ons offer voor uw aangezigt, dat het U welgevallig zij, mijn Heer en mijn God!

-ocr page 59-

— 49 —

Kom, Hoiligmaker! almagtige, eeuwige God ! en zegen dit offer, dat uwen heiligen naam is voorbereid.

Bij tet wassctien Jer fcanden.

Ik zal onder de onschuldigen mijne handen wasschen, en uw altaar hier omringen o Heer,, opdat ik hoore de stemmen des lols, en allen uwe wonderen bekend make. Heer! ik hel) de pracht van uw huis, en ile plaats van de woning uwer heerlijkheid bemind. Verderf, o God, met den godde-looze mijne ziel niet, als ook niet mijn leven met de mannen des bloeds, in wier handen de ongeregtigheid is, wier regterhand gevuld is met geschenken. Ik ecliter wandelde in mijne onschuld; bevrijd mij, en ontferm U mijner.

Mijn voet staat op den regten weg: de bijeenkomsten uwer vereerders zal ik U loven, o Heer!

Be^God den Vader, enden Zoon , eu den ^quot;'t; gelijk het was in den beginne j en tot in eeuwigheid. Amen.

-ocr page 60-

— 50 —

De tweede opoiieriog van het brooi.

Neem, o allerheiligste Drievuldigheid, dit otter aan, dat wij aanbrengen tot gedachtenis des lijdens, der opstanding en der hemelvaart onzes Heeren, en tot eer der zalige, altijd zuivere maagd Maria, en den H. Joannes den dooper, de heilige Apostelen Petrus en Paulus, en van deze en alle Heiligen, opdat het hun ter eere, ons echter tot heil verstrekte, en opdat zij , wier aandenken wij op aarde vieren, zich verwaardigen in den hemel voor ons te bidden : door denzelfden Christus, onzen Heer. Amen.

8ij de Orate Fratres.

p. Bidt, broeders! opdat mijn en uw ofler bij God, den almagtigen Vader, aangenaam worde.

i). De Heer neme uit uwe handen het oHer aan tot lof en roem van zijnen naam, alsook tot ons nut en dat der gansche heilige Kerk. P. Amen.

-ocr page 61-

51

o God! Gij, die een enkel maar volkomen offer, in de plaats van de menigvuldige offers van liet Oude Verbond hebt gesteld : neem dit offer aan van uwe U onderdanige dienaars, en heilig het met denz elfden zegen als de gaven van Abel, opdat, wat ieder ter eere uwer Majesteit heeft aange-bragt, ann allen te zamen, tot zieleheil verstrekke : door Christus, onzen Heer, die met U, o Vader en heilige Geest, leeit en regeert.

Prefatie.

p. Door alle eeuwen der eeuwen, ü. Amen.

p. De Heer is met u.

i). En met uwen geest.

p. Verheft uwe harten.

T». Wij hebben die ten hemel opgeheven, p. Zeggen wij dank aan den Heer, onzen God.

i). Het is betamelijk en regt.

In; waarheid, het is betamelijk en billijk,.

mÊÊm

-ocr page 62-

0S

— 52 —

pligtmatig en heilzaam, dat wij U, heilige Heer, almagtige Vader, eeuwige God, altijd en over.il dank zeggen, door Christus, onzen Heer, door wien de engelen en aartsengelen uwe Majesteit loven, de heerschappijen U aanbidden, de magten voor U sidderen, en de hemelen met de krachten der hemelen, gelijk ook de gelukzalige serafijnen, U in eenparige vreugde verheerlijken. Vergun, bidden wij, dat ook onze lofzangen met deze worden toegelaten, terwijl wij in ootmoed belijden : heilig, heilig, heilig, is de Hoer, de God der legerscharen ! Hemel en aarde zijn vol van uwe heerlijkheid! Hosanna in het allerhoogste ! Gezegend Hij, die komt in den naam des Heeren! Hosanna in het allerhoogste!

Bij den Canon.

Ü, alzoo o genaderijkste Vader, smeeken wij ootmoedig en bidden U, door Jesus Christus, uwen Zoon, onzen Heer, dat Gij gelieft aan te nemen en te zegenen deze gaven, deze geschenken, dit heilig en onbe-

- ■ ^

-ocr page 63-

■— 5S —

vlekt offer, hetwelk wij U voornamelijk aanbieden voor uwe heilige, katholijke Kerk , welke Gij op den ganschen aardbodem in vrede en eenheid gelieft te bewaren, te beschermen en te regeren; bijzonder uwen heiligen dienaar, onzen Paus N., onzen Bisschop N. en onze Bestuurders N. en alle ware geloovige Christenen, welke het katho-lijk en apostelijk geloof eerbiedigen.

Sedachteiiis der leveodea.

Gedenk, o Heer, uwe dienarenen dienaressen N. N. en allen die hier tegenwoordig zijn, wier geloof en godsvrucht U bekend zijn, voor wie wij U dit offer van lof opdragen, of wie het Ü opdragen voor zich en al de hunnen, tot verlossing hunner zielen, tot het grondvesten der hoop op hun geluk en welzijn, en welke U, den eeuwigen, levenden en waren God, hunne gelofte voldoen en hunne vereering betuigen.

Terwijl wij in gemeenschap met de Heiligen het aandenken vereeren, bijzonderlijk van de glorierijke en altijd zuivere maagd

-ocr page 64-

— 54 —

Maria, Moeder van onzen God en Heer Jesus Christus, zoo ook van uwe heilige apostelen en martelaren Petrus en Paulus, Andreas, Jacobus, Joannes, Thomas, Jacobus, (de Jongere ) Philippus, Bartholo-meus, Mattheus, Simon en Thadeus, Linus, Cletus, Clemens, Xystus , Cornelius, Cy-prianus, Laurentius, Chrysogonus, Joannes en Paulus, Cosmas en Damianus, en al uwe Heiligen, op wier verdiensten en voorbeden Gij wilt verleenen, dat wij in alles door de hulp uwer bescherming mogen versterkt worden : door denzelfden Christus , onzen Heer. Amen.

Wij bidden ü, o Heer, dat Gij derhalve dit offer van onze onderwerping aannemet; | beschik over onze dagen, dat zij in vrede voorbijgaan; bewaar ons van de eeuwige verdoemenis, en stel ons onder het getal uwer uitverkorenen.

Wij bidden U, o God, dat Gij gewaar-digt deze offeranden te zegenen , haar te stellen onder het getal van die, welke Gij goedkeurt, en er een uwer waardig offer

-ocr page 65-

— 55 —

van te maken, waardoor wij U eene redelijke en geestelijke eeredienst bewijzen , en haar aan te nemen, opdat zij voor ons worde het ligehaam en bloed van uwen welbeminden Zoon, onzen Heer Jesus Christus.

Hij de Consecnilie,

Die op den dag. voor zijn lijden het brood in zijne heilige en eerwaardige handen nam, en zijne oogen opheffende naar den hemel tot U, God, den almagtigen Vader, U dankte, het zegende, brak en zijnen Leerlingen gaf, zeggende : // neemt allen en eet daarvan; want dit is mijn ligehaam. quot; Op gelijke wijze nam Hij na het Avondmaal ook dien voortreffelijken kelk in zijne heilige en eerwaardige handen, U eveneens dankende, hem zegenende, en gaf hem aan zijne Leerlingen, zeggende : » neemt en drinkt hieruit allen, icant dit is de kelk van. mijn bloed, van het nieuwe en eevwige testament, (een geheim des geloofs) dat voor u en voor velen zal vergoten worden tot vergeving der zonden. quot;

-ocr page 66-

HET HEÏLÏG BLOED,

O allerkostelijkst bloed f oorsprong van hel eeuwig leven , prijs en teerspijs van het heelal; H. bad , H, drank onzer zielen ; gij zijt het, dat zonder ophouden het belang der menschen voor den trooa van de opperste barmhartigheid verdedigt; ik aanbid u met den diepslen eerbied : ik zou, indien het mogelijk ware, de verongelijkingen en beleedigingen willen herstellen, die gij onophoudelijk van den kant der schepselen ontvangt, en bijzonder van hen 9 die u durven lasteren. Wie zou dit bloed va.a eene oneindige waarde niet eeren , en niet in liefde ontvlammen voor jesus , die het vergoten heeft? Wat zou ik zijn, indien ik niet vrggekocht was door dat goddelijk bloed , hetwelk de liefde, lot den laatsten druppel toe , uit de aderen des Zaligmakers heeft doen vloeijcn ? 0 oneindige liefde, die ons dezen heilzamen balsem gegeven heeft! o onschatbare balsem , die uit de bron van eene oneindige liefde voortkomt! ik bid en smeek u, maak, dat alle harten en alle tongen u loven , u zegenen en danken nn^ altijd, en in alle eeuwigheid. Amen.

6 Onze Vaders. G Wees gegroet. 6 Glorie zij den Vader, enz,

Pids vu, (18 Oei, 1815), verleent ZOO dagen aflaat aan hen, die dit gebed hidden t [toepasétiijff

uuh uv yutuuveyu zivicnj,

-ocr page 67-

— 56 —

Zoo dikwijls gij dit doen zult, doet het ter mijner gedachtenis.

GebeJ ca de Consecratie.

Hot is hierom dat wij, uwe ilienareu, en met ons uw heilig volk, ons herinnerende aan het gelukzalig lijden van uwen Zoon Jesus Christus, onzen Heer, aan zijne opstanding uit het graf, en aan zijne glorierijke opklimming ten hemel, dat wij uwe onvergelijkelijke Majesteit opdragen hetgeen de gift zelve is, welke wij van U ontvangen hehhen, een zuiver offer, een heilig offer, een onbevlekt offer, een heilig brood des eeuwigen levens, en de kelk der eeuwige zaligheid.

Gewaardig U hierop met eenen genadigeu en goedgunstigen blik neder te zien, en het aan te nemen, zoo als Gij de geschenken van uwen regtvaardigen dienaar Abel, en het offer van onzen patriarch Abraham U ge-waardigd hebt aan te nemen, als ook het heilig en onbevlekt offer, hetwelk de hoo-gepriester Melchisedech t heeft opgedragen.

-ocr page 68-

quot;Wij hidden U ootmoedig, almagtige God) beveel dat dit oiFer door de handen, uws heiligen engels op uw verheven altaar voor liet aangezigt uwer goddelijke Majesteit ge-hragt worde, opdat allen, wie wij ook zijn, welke, aan dit altaar deelachtig geworden zijnde, het ligehaam en bloed van uwen Zoon zullen genuttigd hebben, me'.: al uwe zegeningen en de genade des hemels vervuld worden; door denzelfden Christus, onzen Heer. Amen.

Geiachlanis der Oïertóuen.

Wees ook. Heer, indachtig uwe dienaren en dienaressen N. N. die, geteekend met het teeken des heiligen kruises, hun sterfelijk leven voor ons hebben geëindigd, om in den slaap des vredes te rusten. Wij smeeken U , o Heer, hun door uwe barmhartigheid, en aan allen, die in Jesus Christus rusten, de plaats van verkoeling, licht en vrede te verleenen; door denzelfden Jesus Christus, onzen Heer. Amen.

T

-ocr page 69-

cn op de mcnigvuldiglicid uwer barmLartig-heden hopen, gewaardig TJ ook, ons deel te geven in liet hemelscli erfdeel, met uwe heilige Apostelen en Martelaren, met Joannes , Stephanus, Matthias, Barnabas, Ignatius, Alexander, Mareellinus, Petrus, Felicitas, Perpetua, Agatha, Lucia, Agnes, Cecilia, Anastasia, en met al uwe Heiligen. Gelief ons in hun heilig gezelschap aan te nemen, en geen acht te geven op onze verdiensten, maar ons barmhartige vergeving te schenken. Door Christus onzen Heer, door wien Gij, o Heer, ons steeds al deze gaven schept, heiligt, verlevendigt, zegent en verleent, ü, o God, almogende Vader, j die leeft in de eenheid des heiligen Gees-tes, zij door Hem, en met Hem, en in Hem, alle eer en heerlijkheid.

p. Van eeuwigheid tot eeuwigheid.

*1). Amen

Pater Hosier.

p. Laten wij bidden! Door de heilzame voorschriften van Jesus Christus opgewekt.

-ocr page 70-

— 59 —

en door dc goddelijke leering onderwezen . durven wij zeggen : Onze Vader, die in dc 'hemelen zijt, enz. — cn leid ons niet in bekoring!

d. Maar verlos ons van den kwade, p. Amen. Verlos ons van onze voorgaande, tegenwoordige en toekomende zonden, en door de voorbidding der zalige, glorierijke maagd en moeder Gods Maria, met uwe zalige apostelen Petrus en Paulus, Andreas en met alle Heiligen, verleen ons genadiglijk vrede in onze dagen, opdat wij, door de hulp uwer barmhartigheid ondersteund, steeds vrij van zonden en veilig buiten alle gevaar zijn mogen : door denzelfden Jesus Christus, uwen Zoon, onzen Heer, die met U leeft en regeert, in de eenheid des heiligen Geestes, God p. Door alle eeuwen der eeuwen. d. Amen.

j'. De vrede des Heeren zij altoos met u. d. En met uwen geest, p. De vermenging en heiliging van het ligehaam en bloed des Heeren Jesus Christus,

T

-ocr page 71-

60

mogeu ons, ;ils wij liet ontvangen, nuttig zijn ten eeuwigen leven. Amen.

Agnus Dei.

O Gij , Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer !

O Gij, Lam Gods, enz.

O Gij, Lam Gods, enz., geef ons den vrede.

O Heere Jesus Christus, die tot uwe Apostelen gezegd liebt: ik laat u don vrede, ik geef u mijnen vrede; sla geen aeht op mijne zonden, maar op liet geloof uwer Kerk, en gewaardig U naar uwen wil haar in vrede en eenheid te doen leven; Gij, die leeft en regeert. God, door de eeuwen der eeuwen. Amen.

Heer Jesus Christus! Zoon van den levenden God, die volgens den wil des Vaders, en de medewerking des heiligen Geestes, door uwen dood der wereld het leven gaaft: zuiver mij door uw allerheiligste ligchaam en quot;bloed van al mijne ongeregtigheden en i zonden, en geef dat ik altijd uwe geboden

-ocr page 72-

moge opvolgen, en nimmer vanü gesclieiden worden, die met denzelfden God den Vader , en den heiligen Geest, leeft en heerscht, God in alle eeuwen der eeuwen. Amen,

o Heere Jesus Christus! dat het nuttigen van uw ligchaam, hetwelk ik onwaardige ga ontvangen, mij nietten oordeel en ter verwerping strekke, maar door uwe goedertierenheid mij een behoed- en geneesmiddel voor ziel en ligchaam zij. O Gij, waarachtige God , die met den Vader en den heiligen Geest leeft en hcerscht, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

Bij iiel Domine, non sim dijnus.

Tk zal het brood des hemels nemen , en den naam des Heeren aanroepen. O Heer i ik ben niet waardig dat Gij komt onder mijn dak, maar spreek slechts één woord , en mijne ziel zal gezond worden. (Driemaal.)

Bij de Conraranie van den Priester.

Het ligchaam van onzen Heer Jesus Chris-1 tus beware mijne ziel ten eeuwigen leven. Am.

W -

-ocr page 73-

— 62 —

Wat zal ik den Heer wedergeven, voor I alles wat Hij mij geschonken heeft ? Den kelk des heils wil ik in mijne handen nemen, en den naam des Heeren aanroepen. Lofzingend zal ik den naam des Heeren aanroepen, en ik zal veilig zijn tegen mijne vijanden.

Het bloed van onzen Heer Jesus Christus beware mijne ziel ten eeuwigen leven. Amen.

Mogten wij met een zuiver hart ontvan-; gen hebben wat wij met den mond genoten , en mogt ons het geschenk, dat wij in den tijd Ontvangen hebben, een heilmiddel wor-i den voor de eeuwigheid !

Uw ligchaam, dat ik genoten, en uw ! bloed, dat ik gedronken heb, o Heer, mogen blijven in mijn hart; en geef dat in mij i geene smet der «onde blijve kleven , nadat het zuivere en heilige Sakrament mij verkwikt heeft; Gij die leeft en regeert, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

Communie.

Laat nu, o Heer, de werking uwer ge-

-ocr page 74-

— 63

nade zijn, dat wij, die deze heilige geheimen hebben bijgewoond, ook derzelver weldaad aan onze ziel ondervinden mcgen. p. De Heer zij met n.

d. En met nwen geest.

p. Laat ons bidden.

Na ie CoiMuoie.

Wij danken U, o God, voor uwe genade , dat Gij ons verleend hebt aan dit heilig offer deel te nemen. Neem het aan tot uwe verheerlijking, en wees steeds onzer zwakheid indachtig; door Jesns Christus, onzen Heer, die met U leeft en regeert, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

Bij de Ite missa est.

p. De Heer zij met u.

D. En met nwen geest.

p. Gaat, de Mis is volbragt.

d. God zij gedankt.

p. Dat, o heiligste Drievuldigheid , het offer mijner onderworpenheid U welgevallig zij, en verleen dat het oil er, hetwelk ik

-ocr page 75-

onwaardige voor de oogen uwer Majesteit heb opgedragen, U aangenaam zij, en mij en allen, voor welke ik liet heb opgedragen , door uwe barmhartigheid tot verzoening strekkejdoor Christus, onzen Heer. Amen.

De Zegen,

ü zegene de almagtige God ; f de Vader , en de Zoon, f en de heilige Geest. Amen. p. De Heer zij met u.

D. En met uwen geest.

Pt Het begin van het heilig Evangelie , volgens Joannes.

D. U zij glorie, o Heer.

p. In het begin was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God; dit was in het begin bij God. Alle dingen zijn door hetzelve gemaakt, en zonder dat is er niets gemaakt van al hetgeen er gemaakt is. In hetzelve was het leven , en het leven was het licht der menschen ; en het licht schijnt in de duisternissen , en de duisternissen hebben het niet begrepen. Er werd een mensch gezorden van God,

-ocr page 76-

— 65 —

wiens naam was Joannes. Deze kwam tot getuigenis , omdat hij getuigenis zoude geven van het licht, opdat zij allen door hem gelooven zouden. Hij was het licht niet, maar omdat hij getuigenis zoude geven van het licht. Dit was het ware licht, hetwelk verlicht iederen mensch, komende in deze wereld. Hij was in de wereld, en de wereld is door hem gemaakt, en de wereld heeft hem niet gekend. Hij kwam in zijn eigen, doch de zijnen namen hem niet aan; maar allen die hem aangenomen hebben , heeft hij magt gegeven om Gods kinderen te worden, die in zijnen naam gelooven, welke niet uit den bloede, noch uit den wille des vleesches, noch uit den wille des mans , maar uit God geboren zijn. En (dit zeggende knielt men) het Woord is vleesch geworden , en het heeft onder ons gewoond , en wij hebben zijne glorie gezien, eene glorie als van den eeniggeboren Zoon des Vaders, vol van genade en waarheid. d. God zij gedankt!

'SÊ,

-ocr page 77-

%

K'

X X;-e=v;-=??;;X;X

TWilli MIS,

BIJ HET BEGIN DER HEILIGE MIS.

In den naam van God, den Vader, en den Zoon, en den heiligen Geest. Amen.

^Meer ! wie ben ik, dat ik liet wagen »\durf met U te spreken ? Ik ben /de armste onder de kinderen der ^menschen, een verachtelijke aard-worm, en ik heb niets in mij, wat ^ mij deze zoo onverdiende genade kon waardig maken. Gij alleeu zijt goed, regt-vaardig en heilig, en hebt barmhartigheid betoond aan uwen dienaar. Wend uw aan-gezigt nilt;.'t van mij af, en onttrok mij uwe heiiigmakende genade niet. Giet troost en

-ocr page 78-

quot;quot;N

67

^enczcnflcn balsem in mijn gewond hart, en leer mij steeds nwen heiligen wil doen, opdat ik waardig en in ootmoed voor U wandele ; want Gij, o Heer, zijt mijne wijsheid en kent mij, zoo als ik in waarheid ben. Ik mag U nn aanbidden als den Opperheer van hemel en aarde , als den eeuwig levenden en waren God; danken mag ik U voor al die genaden, welke ik van uwe oneindige goedheid tot op dir, oogenblik ontvangen hdb. Daarom draag ik U dit heilig offer op , tot herinnering aan het smartelijk lijden en den bloedigen dood van uwen welbeminden Zoon, tot wiens gedachtenis het is ingesteld. Met het oog op dit offer bid ik U, o Heer, Dm vergeving mijner zonden en om uwe quot;aulp, teneinde mijn zielenheil te bewerken , dat het voor mij en voor allen , zoo wel levenden als afgestorvenen, heilzaam zij.

Bij de Confiteor.

ó Allerheiligste Heer en Vader! geen menseh kan U in den toestand zijner zondigheid welgevallig zijn. Maar, wijl ik weet,

t !

-ocr page 79-

dat Gij U door eenc opregtc en zuivere belijdenis der zonden wederom verzoenen laat, zoo beken ik voor U, den Almagtige , voor de allerzaligste maagd Maria, en voor alle Heiligen, dat ik dikwijls en veel gezondigd heb, met gedachten, woorden en werken. Het is mijne schuld, mijne schuld, ja mijne allergrootste schuld. Ik heb berouw over al mijne begane zonden, en het smart mij tot diep in de ziel, dat ik ü, den allerheiligsten en allerbarmhartigsten God , bc-leedigd heb.

Ik wil van nu at' ernstig mijn leven verbeteren, en iedere gelegenheid tot zonde zorgvuldig vermijden. O Heer! ik bid Ü, door de verdiensten der allerheiligste maagd Maria, en van alle Heiligen, bijzonder van hen wier overblijfselen hier bewaard worden, dat Gij mij genade wilt verleenen en mij al mijne zonden wilt vergeven. Amen.

Bij de Gloria-

o God I hoe wonderbaar zijt Gij en hoe grenzeloos zijn uwe barmhartigheden I Hoe

-ocr page 80-

— 69 —

onuavorschbaar cn aanbicldingswaardig zijn uwe geheimen ! Vervuld van hemelsehen troost, stem ik met jubel en heilige vreugde den lofzang der engelen in.

« Eer zij God in den Hooge , en vrede op aarde den menschen van goeden wille.

Wij loven U, wij prijzen U en aanbidden U, wij verheerlijken U, wij danken Ü, om uwe overgroote heerlijkheid, Heer, God, hemelsche Koning ! God , almogende Vader! Heer God, eeniggeboren Zoon! Heer , Jesus Christus 1 Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontvang ons gebed ; die zit aan de regterhand des Vaders, ontferm U onzer : want Gij zijt alleen heilig, Gij alleen de Heer; Gij alleen de allerhoogste, Jesus Christus, met den heiligen Geest, in de heerlijkheid des Vaders. Amen.

Bij de Collecte-

ó Heer 1 sla uw oog op mij, en ontferm ü mijner; verleen mij de genade, dat ik al mijne zonden betreure en beweene , en schenk ons diu, wat ü de priester in

-ocr page 81-

^ -,0- ^

den naam uwer ganschc Kerk voor ons vruagt: door JesusChristus, onzeu Heer. Am.

Bij den Epistel.

ó Mijn God! ik dank TJ, dat Gij mij uwe heilige wet hebt doen leeren kennen. Niet alle menschen hebt Gij zulk eene genade bewezen. Met eerbied neem ik de leer der heilige Profeten en Apostelen aan, en geloof haar vastelijk, omdat Gij door hunnen mond gesproken hebt. Geef mij dan ook de genade, dat ik U van harte beminne,

deze leer opvolge, en eenmaal een gena- , digen regter in U vinde. Amen.

Bij het Evangelie.

Aangebeden en geprezen zij t Gij, o God, in alle eeuwigheid, Gij , die niet alleen dooiden mond der Profeten en Apostelen tot ons gesproken hebt, maar in de volheid des tijds, door uwen eeniggeboren Zoon Jesus Christus, terwijl Gij ons zeidet Hem te hooren. Geef ons, o Heer, de genade, dat wij deze goddelijke en hemclsche leer ons

k

-ocr page 82-

eigen maken; want alles, wat van U , o Jesus, in liet evangelie geschreven staal, is de waarheid zelve. Uwe wijsheid verkondigt zich in uwe werken, en uwe inagt en ; goedheid toonen zich in uwe wonderen, en licht en kracht zijn in uwe woorden. Goddelijke Verlosser! tot wien zal ik gaan, tenzij tot U ? Slechts Gij hebt de woorden des eeuwigen levens. Met hart en mond beken ik tot uwe leer te behooren, en bid U om i | de genade, dat ik haar steeds, zelfs in de | oogenblikken van ongeluk, tot rigtsnoer j mijner daden make. Amen.

Bij de Credo.

Heer ! ik geloof : ook uwe geheimen aan- . bid ik, ofschoon ik ze niet begrijp. Wij leven in het geloof en niet in beschouwen ; al ons weten is brokwerk; wij zien slechts als in eenen spiegel, onduidelijk en duister. Eens echter zullen wij U zien, gelijk Gij zijt, van aangezigt tot aangozigt. Ik geloof alles, wat Gij, o God, geopenbaard hebt, wat Jesus Christus geleerd heeft, en wat de

-ocr page 83-

heilige, roomsch katholijke en apostolische Kerk gelool't en ons voorhoudt te gelooven. Vermeerder mijn geloof; geef dat ik het door de werken levendig houde, en eenmaal tot de klare kennis van hetgeen hetzelve ons voorhoudt moge geraken. Amen.

Bij het Offertorium.

Heilige Vader! almagtige, eeuwige God! hoe onwaardig ik ben om voor U te verschijnen, zoo waag ik het toch U dit offer door de handen van uwen priester met dezelfde meening op te dragen, die Jesus bij deszelfs instelling in het laatste avondmaal gehad heeft, en die Hij nog heeft, als Hij zich voor ons opoffert. Dat het U behage, wat wij hier in zijnen naam doen! Verleen ons, dat wij met Hem en ook ons zeiven, in geest en in waarheid, met een ootmoedig en vermorzeld hart, U tot offer opdragen. Dat daardoor ik, mijne ouders, vrienden, geestelijke en tijdelijke weldoeners, zelfs mijne beleedigers en alle menschen, de genaden deelachtig worden, die ons nocdzakelijk zijn om

-ocr page 84-

— 73 —

onze zaligiicid te bewerken. Geei eindelijk, bij de overweging van de verdiensten nws Zoons, den afgestorvenen geloovigen verkwikking , licht en rust. Amen.

Bij het wasschen der handen.

Zuiver mij , o mijn God, van iedere vlek; geef mij die heiligheid, welke het zuiverste Lam, dat zich thens voor ons op het altaar als een slagtoffer opdraagt, in mij verlangt. Geef dat mij niets hindert aan dit heilig offer deel te nemen, en door hetzelve genade van U te erlangen.

Bij de Prefatie eu bij den Sanctus.

Uw geest, o Heer, zij met ons ! Ons hart verheffe zich tot U ! Wij danken ü voor uwe goedheid en genade, waarmede Gij ons steeds en overal overlaadt. Wij danken U daarvoor, door Christus, den Oneindige , Heilige , den Almagtige en Eeuwige. Door Hem loven ook de voornaamste hemelgeesten uwe Oppermajesteit. Met al de kooren der heilige engelen en heerscha-

-ocr page 85-

~ 74 —

reu der zalige geesten, die in onuitsprekelijke verrukking U loven, aanbidden en verheerlijken, vereenigen ook wij onze stem-nien met de heilige kooren, en zeggen met den diepsten eerbied : heilig ! heilig ! heilig ! is de Heer, God, Sabaoth ! Hemel en aarde zijn vol van zijne heerlijkheid 1 Ge-zeeend zij Hij, die komt in den naam des Heeren. Hosanna in den hooge !

Canon of stille Mis.

o Vader der barmharlrigheid ! wij dragen U Hit heilig offer op , door Jesus Christus, uwen Zoon, voor uwe heilige katholijke Kerk , voor den Paus, voor den Bisschop vrm ons kerspel, voor den Vorst van dit land en zijn huisgezin, voor allen die dit offer bijwonen, ook voor alle geloovigen; bijzonderlijk ook voor N.N. Wij vereenigen ons hierbij met de Heiligen in den hemel, maar voornamelijk met de allerzaligste maagd Maria, met den heiligen Joannes den dooper, met de heilige apostelen Petrus en Paulus, en met de heilige Martelaren Zie, o Heer, op

-ocr page 86-

— 75 —

hunne verdiensten eu ban smeeken, en verleen ons daardoor bescherming en hulp. Amen.

Bij de Consecratie.

Bij de opheffing van de heilige Hostie.

Ik aanbid TJ, o allergoedertierenste Jesus Christus, onder de gedaante van brood. Gij zijt waarachtig al» God en mensch hier tegenwoordig. Uw woord is waarheid. Uwe ziel en uwe Godheid is onder deze gedaante verborgen. Ik geloof, o Heer, in den diep-sten ootmoed mijner ziel.

Jesus, wees mij genadig ! Jesus, wees mij barmhartig! O allergoedertierenste Jesus, vergeef mij mijne zonden ! Amen.

Bij de opheffing van den heiligen Kelk.

Ik aanbid U, o allergoedertierenste Jesus , onder deze gedaante van wijn. Wasch mijne zonden af met uw allerheiligste bloed , en zuiver mijn hart van alle kwade neigingen en zondige begeerten. Heel en sterk mijne ziel ten eeuwigen leven, waar het geloof op-

-ocr page 87-

I houdt, en ik U aanschouwen zal van aan' ; gezigt tot aangezigt.

Jesus ! voor U leef ik ; Jesus ! voor U sterf ik ; Jesus ! ik ben de uwe in leven en dood. Amen.

Na de Consecratie.

Eeuwige Vader! nu dragen wij U een heilig, een onbevlekt offer op. Wij offeren U Jesus Christus, uwen Zoon, die zich uit liefde tot ons gegeven heeft. Wij herinneren ons hierbij aan zijnen dood, aan zijne verrijzenis en aan zijne hemelvaart. Verleen, met het oog op dit geheim, aan uwe Kerk al die genade, waarom zij ü in naam van uwen Zoon bidt.

Bij de gedachtenis der afgestorvenen.

ó God ! geef de zielen, die wel in uwe genade, maar nog niet volkomen gezuiverd , uit het leven gescheiden zijn, bijzonder die mijner ouders, mijner vrienden, mijner geestelijke en ligchamelijke weldoeners, en van allen voor wie ik voornamelijk verpligt

-ocr page 88-

hen te lüddcu, d3 eeuwige rust eu de eeuwige zaligheid. Voor mij echter bid ik U om de genade, dat ik mijnen vijanden van harte vergeve, opdat ook ik de vergeving mijner beleedigingeu tegen U, van U hopen moge; door Jcsus Christus, onzen Heer. Am.

Bij het Onze Vader.

Heer, hemelsche Vader! wij bidden ü in de eerste plaats allerootmoedigst om goederen voor onze onsterfelijke ziel. Daar wij echter ook in dit sterfelijk ligchaam nog op aarde wandelen, hebben wij zoo vele en menigvuldige goederen noodig. Gij kleedt de leliën des velds en voedt de vogelen der lucht; zoudt Gij ons vergeten, ons, die van eene veel voortreffelijker natuur zijn dan al deze schepselen ? O, zoo luister dan naar ons smeeken, naar dit gebed, hetwelk Jesus Christus, uw goddelijke Zoon, ons zelfgeleerd heeft, en dat ik nu vol vertrouwen en met den grootsten eerbied tot U zegge : Onze Vader, die in den hemel zijt! enz.

6

-ocr page 89-

Bij de deeling des heilige Hostie-

Vergeef mij, o Heer, mijne bedrevenc zonden en die ik nog begaan kan. Ik bid U om deze genade, zoo ook om eencn geheel vromen wandel en eenen zaligen dood , door de verdiensten van Jesus Christus, op de voorbede van Maria, de moeder der smarten, die bij het bloedig offer van uwen en haren Zoon, met een als door een zwaard doorboord hart tegenwoordig was, en op de voorbede van al uwe Heiligen. Amen.

Bij de Agnus Dei.

Lam Gods! dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer.

Lam Gods ! dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer.

Lam Gods! dat wegneemt de zonden dei-wereld , ontferm U onzer; schenk ons den vrede, dien ons de wereld niet geven Kan, en laat ons steeds uwe:i heiligen wil volbrengen.

-ocr page 90-

5lt;r

fh

79 —

Bij de heilige Communie.

Wees mij, arme zondaar, genadig, o goedertierenste , zoetste en zachtmoedigste Heer Jesus, en geef mij , den biddenden arme, dat ik slechts een weinig van het zoete uwer liefde in de heilige Communie on-dervinde, opdat mijn geloof altoos meer versterkt worde, de hoop op uwe goedheid steeds meer aangroeije, en de liefde, die eenmaal volkomen ontvlamd is en het he-melsch manna geproefd heeft, nooit meer afneme. Amen.

O goddelijke Heiland Jesus Christus 1 ik aanbid U met den diepsten ootmoed in het heilig Sakrament, als mijnen Heer en God, mijnen Verlosser en Zaligmaker. O mogt ik tot uwe heilige tafel naderen, om met uw heilig vleesch gevoed en met uw heilig : bloed gelaafd te worden ! Maar ik ben niet 1 waardig deel te nemen aan dezen heiligen disch ; doch laat ik toetreden in den geest en deel nemen aan deze heilige tafel, opdat ik mij met de troostelijke woorden ver«

%

-ocr page 91-

— 80 —

licugcn kunne, welke Gij spraak!, zeggende ; n wie tlii brood eet, zal leven in eeuwig-lieid.quot; Kom, o Jesus , in mijn hart; verkwik, sterk en vervul mij met uwen geest en met uwe genade; geef dat ik uit mijne zonden opsta, dat ik een nieuw en geheel zuiver leven leide, dat ik niet weder in mijnen vorigen ongelukkigen zondenstaat terug valle, maar al mijne booze neigingen weêrstreve, en de zegekroon erlange in het rijk uwer heerlijkheid; waar Gij leeft en regeert, met God den Vader en den heiligen Geest, als één God, door alle eeuwen der eeuwen. Amen.

Bij dc IteMissa est, en den zegen des Priesters.

ó Jesus! Gij gingt naar de woning uws hemelsehen Vaders. Ik zal Ü daarheen navolgen, opdat ook ik daar moge zijn, waar Gij zijt. O, trek mijn hart af van alle aardsehe zaken, verlos mijnen geest van dit sterfelijk ligehaam , en laat mij met eene kortstondige pelgrimaadje in mijn waar vaderland, tot U, mijn hoogste en eenige goed, jrenaken.

-ocr page 92-

— 81 —

De zegen van den almagtigen God : des f Vaders, en des f Zoons, en des heiligen f Geestes, kome over ons neder en ver-blijve altijd bij ons. Amen.

Bij het laatste Evangelie.

Goddelijk Woord ! alle dingen zijn door U gemaakt; aan allen gaaft Gij het leven. Welke liefde toondet Gij bij uwe komst in de wereld! Gij wildet alle mensehen van de onwetendheid en de zonde verlossen. Eu toeh waren velen van deze zoo ellendig eu verblind, dat zij de duisternissen meer beminden, dan het licht. Gij waart midden onder hen, en zij erkenden 13 niet; zij namen uwe leer niet aan. Hoe gelukkig waren daarentegen zij, die nint de stem des vlee-sches en des bloeds, maar uwe stem hebben gehoord en Ü geloofd ! Daardoor zijn zij kinderen Gods geworden. O, laat mij niet zoo ongelukkig worden, gelijk het die onge-loovige en verstokte Joden waren. Verlicht mij , o Jesus! Gij , waarachtig licht, maak mij j leerzaam naar uwe leer, opdat ik, als zij

-ocr page 93-

^

die in TI geloofden, met hart en mond be-kenne , dat Gij, o Woord des Vaders, menscli geworden zijt, en onder ons gewoond hebt, om ons alle waarheid te leeren, en door derzelver aanneming en levendmaking zalig te maken. Amen.

Dankzegging na de heilige Mis.

Mijn God ! ik dank ü voor al de genade, welke Gij mij nu wederom hierdoor bewezen hebt, dat ik het heilig Misoffer heb kunnen bijwonen. Vergeef mij alle daarbij begane fouten mijner laauwheid, en geef mij door de kracht van dit allerheiligste offer, alles wat mij noodzakelijk is, om 11 niet meer te beleedigen, maar U alle dagen mijns levens in geregtigheid en heiligheid te dienen. Amen.

-ocr page 94-

BEE D l MES.

^Barmhartigste Vader ! zie van uit ^y)(?I^)uw » vai1 uit de hoogte

_/der hemelen, genadig op dit offer -^neder, hetwelk U het aangenaamste _ ' is; zie genadig neder op het offer ^ van uwen eeniggeboren Zoon , dat Hij voor ons aan uwe goddelijke Majesteit aanbrengt. Hij zelf is de hoogepriester, en Hij zelf plaatst zich op het altaar, om voor het leven der wereld geofferd te worden. Wees heden , om den wille van dit zaligmakend offer , mij arme zondaar genadig ! Dat de bede eens zwakken en magteloozen tot U doordringe, omdat ik wegens mijne vele en groote zonden niet waardig beu mijn hoofd op te heffen en hemelwaarts naar 13 op te zien. Ach 1 hoe vaak heb ik uwe heilige

I

-ocr page 95-

— 84 —

geboden zoo ligtzinnig overtreden, als ik los en onbezonnen handelde, sprak en dacht. Daarom zon het billijk zijn, dat Gij tegen mij vertoornd waart en dat de geheele na-tunr tegen mij opstond. Maar, almagtige , allerbarmhartigste God ! God van troost! ontferm U mijner : want zie, mijne ziel is van ronw en smart doordrongen. Ontferm U over nw schepsel, dat Gij nit het niet geschapen hebt; ontferm U over een gebrekkig schepsel, dat in zonde geboren en andermaal in zonden gevallen is.

Spaar mij en ga niet in het oordeel met mij, o Heer I Vergeef het verkwistende kind , dat nu van de groote ellende dor zonden terugkomt, en in het stof liggend voor den troon uwer heerlijkheid, van des morgens vroeg tot laat in den nacht uwe barmhartigheid smeekt, tot dat de genadedauw en de zegen van den hemelschen troost in mijn hart nederdruipt, dat reeds verdord en door den zondenlast is nedergebogen. Neig uw oor om uwentwil tot mij en verhoor mijn smee'kenl Verheerlijk in mij uwe

-ocr page 96-

— 85 —

barmhartigheid, welke allen zalig maakt die op U hopen ; slechts om den wille uwer goedheid, niet wegens mijne verdiensten , moogt Gij TJ in mij verheerlijken. De verdiensten van uwen beminden Zoon breng ik U aan, die voor ons aan het kruis stierf, om de zonden van alle menschen uit te delgen.

AUergoedertier'ïnste Vader ! herinner TJ zijne onschatbare liefde, hoe Hij gehoorzaam was tot den dood des kruises, om voor zijn volk het leven te koopeu ; herinner U zijn allerbitterste lijden. Hoeveel ongemak ea smarten van allerlei aard heeft Hij van af de kribbe tot in zijn sterven aan het kruis verduurd! Zijn vergoten bloed riep om vergiffenis voor de kinderen bij den Vader. Hij maakte van vijanden vrienden, en nam vlugtelingen tot zonen aan.

Heiligste Vader ! Tk toon U heden de teekenen van het lijden uws eeniggeboren Zoons, en ik voreenig daarmede ons smoe-ken, en de voorbede van allo zalige bloedgetuigen, die Jesus Irjdeu hebben nage-

-ocr page 97-

— 84 —

geboden zoo ligtzinnig overtreden, als ik los en onbezonnen handelde, sprak en dacht. Daarom zon het billijk zijn, dat Gij tegen mij vertoornd waart en dat de geheele na-tunr tegen mij opstond. Maar, almagtige , allerbarmhartigste God ! God van troost! ontferm U mijner : want zie , mijne ziel is van rouw en smart doordrongen. Ontferm U over nw schepsel, dat Gij uit het niet geschapen hebt; ontferm IJ over een gebrekkig schepsel, dat in zonde geboren en andermaal in zonden gevallen is.

Spaar mij en ga niet in het oordeel met mij , o Heer! Vergeef het verkwistende kind , dat nu van de groote ellende der zonden terugkomt, en in het stof liggend voor den troon uwer heerlijkheid, van des morgens vroeg tot laat in den nacht uwe barmhartigheid smeekt, tot dat de genadedauw en de zegen van den hemelschen troost in mijn hart nederdruipt, «lat reeds verdord en door den zondenlast is nedergebogen. Neig nw oor om uwentwil tot mij en verhoor mijn smeeken 1 Verheerlijk in mij uwe

-ocr page 98-

barmhartigheid, welke alien zalig maakt die op U hopen; slechts om den wille uwer goedheid, niet wegens mijne verdiensten, moogt Gij TT in mij verheerlijken. De verdiensten van uwen beminden Zoon breng; ik TJ aan, die voor ons aan het kruis stierf, om de zonden van alle menschen uit te delgen.

Allergoedertiersnste Vader! herinner ü zijne onschatbare liefde, hoe Hij gehoorzaam was tot den dood des kruises, om voor zijn volk het leven te koopen ; herinner U zijn allerbitterste lijden. Hoeveel ongemak en smarten van allerlei aard heeft Hij van af de kribbe tot in zijn sterven aan het kruis verduurd! Zijn vergoten bloed riep om vergiffenis voor de kinderen bij den Vader. Hij maakte van vijanden vrienden, en nam vlugtelingen tot zonen aan.

Heiligste Vader ! Ik toon U heden de teekenen van het lijden uws eeniggeboren Zoons, en ik vereenig daarmede ons smee-ken, en de voorbede van alle zalige bloedgetuigen, die Jesus lijden hebben nage-

-ocr page 99-

— 56 —

volgd, en blijmoedig om zijns naams wille den marteldood hebben ondergaan. — Zie zijnen doodsangst en bloedig zweet, dien kaakslag en geeseling, de doornen kroon en purperen mantel, de nagelen, het kruis en de lans, welke dat allerheiligste hart doorstoken heeft! Die teekenen des lijdens waren het kostbaar sieraad en het koninklijk vaandel, waarmede uw Eeniggeboren te voorschijn trad, om de vijandige magt der hel te overwinnen. Dit zijn de wapenen, waarmede de dood ten onder gebragt en het menschelijk geslacht weder hersteldis. Vader ! vergeef mij, om deze heerlijke zegeteekenen , mijne zonden; ontferm U mijner! Een schild moeten zij mij zijn tegen alle zonden , en ccne verschansing tegen alle bekoringen.

üw bitter lijden en sterven, o Jesus, is het heiligste voorwerp mijner liefde, en de zoetste troost mijner ziel.

Heiligste Vader! neem dit zoo aangename otter van uwen goddelijken Zoon, genadig ■ aan ; Gij zelf bebt het U bereid, opdat het, het ofler der eeuwige verzoening zij , en on-

-ocr page 100-

— HI —

eindig voldoende om al onze zonden uit te wisschen. Neem echter met dit offer ook mij, onwaardige aan. O, dit goddelijk offer is het heiligste. het kostbaarste ! Dagelijks zal het U door de handen des priesters met heiligen eerbied voor de levenden en dooden worden opgedragen. Dit offer zij dus de bron van zegen ^oor mij en allen, die in mijne gebeden werden aanbevolen, en wier behoeften en geloof' U bekend zijn. Hun smeeken en de geur hunner gebeden mogen tot uwen troon omhoog stijgen, en de onuitsprekelijke kracht van dit geheim werke mede tot de eeuwige zaligheid , dat de mensch juist daarom, wijl Gij het hebt ingesteld, niet doorgronden , maar met godsvrucht vereeren , met innigen eerbied aanbidden, en vast gelooven moet.

o Oneindig kostbaar, oneindig welgevallig offer, dat uw eenige Zoou U, eeuwige Vader , voor ons heeft aangebragt, toen Hij zelf het ware, éenigste, volmaakte offer werd: Hij, die alleen de onbevlekte heilige en geheel van zonden vrije Priester was, en

-ocr page 101-

— 88 —

in geencn cleele nooclig had voor zich zcl-ven te bidden en to o If eren, maar slechts stierf als Middelaar voor ons, die den dood schuldig waren, en niets hadden en in de geheele schepping niets vonden, dat wij voor ons hadden knnnen in de plaats stellen.

Nu wanhoop ik niet meer, en nimmer, hoe dikwijls mijn geweten, in weerwil mijner toch opregte voornemens en ijverige pogingen, ook wederom gewond mogt worden, zal ik ophouden genezing te hopen ; want ik heh de bron gevonden, tot welke ik gaan moet, om mij zuiver te wassehen; ik heb den ge- ] neesheer gevonden, tot wien ik mij terug- i spoed om weder genezen te worden ; ik weet waar mijne hoop en al mijn troost is : het lijden en de wonden van Jesus zijn de overvloedige bronnen mijner zaligheid, de j eeuwige onomstootbare grond mijner hoop. i

Myne ziel looft uwen naam voor deze on- j metelijke weldaden, die mij van uwe aller- 1 goedertierenste Vaderhand toestroomen; deze i weldaden uioeteu mijn hart steeds ontvlam- :

men, om 13 en uwen geliefden Zoon met j

------------

-ocr page 102-

— 89

alle mogelijkcn dank tc beantwoorden. Heilige Vader ! hoe zal ik echter nu beginnen , daar ik niets waardig genoeg vinde om U voor uwe genade tc kunnen opdragen? Ik weet liet wel. Gij behoeft onze geschenken niet, maar Gij schept er toch uw welbehagen in , wanneer Gij weet dat ze uit zuivere liefde en eerbied worden opgedragen. Hadde slechts iemand moeds genoeg zieh volkomen en zonder wankelmoedigheid aan U over te geven! Waarlijk, Gij zoudt daarvoor U zeiven in ruil geven, en het woord , hetwelk uit den mond van Jesus, ons hoofd, ontvlood, zoude vervuld worden : « geef, zoo zal u gegeven worden.quot; Gewaardigt Gij ü nu mijne geringe gaven aan te nemen , zoo offer ik U mij zeiven en laat ziel en ligchaam aan uwe beschikking met vol vertrouwen over; ook van mijnen eigen wil, de grootste gaaf die een mensch geven kan, doe ik van dezen stond af voor altoos geheel bereidwillig afstand, gelijk uw geliefde Zoon Jesus Christus, onze Heer, zijnen wil aan IT onderwierp, opdat Hij door zijne zelf-

-ocr page 103-

verloochening ons de zaligheid verwerven, en zijnen getrouwen navolger in korte, maar heteekenisvolle woorden de kennis van zijne leer geven mogt: « Vader ! niet gelijk ik wil, maar zoo als Gij wilt: uw wil geschiede ' quot;

Door uw beminnelijk voorbeeld opgewekt, en door uwen geest aangedreven en versterkt, geef ik mij op nieuw geheel aan ü en neem van alles, wat de wereld kwaads en ijdels heeft, afscheid. Alle snoode lusten verfoei ik van harte; de werken van Satan en zijne ingevingen veracht ik; met alles wat ik ben en heb , wijd ik mij aan uwe heilige dienst toe. Alle dagen mijns levens getrouw mijne pligten te vervullen — en eens met U te zijn — dat is mijn wensch en mijne grootste bezigheid , waarop ik mij van dit oogenblik af ga toeleggen. Om aan uwen wil volkomen genoeg te geven, ben ik bereid den mijnen te verloochenen door ware gehoorzaamheid, die ik aan U, en mijne overheid en die over mij gesteld zijn , verpligt ben te bewijzen; want hun te gehoorzamen is U gehoorzamen. Ik buig mij

-ocr page 104-

— 91 —

onder hunne hand en gehoorzaam hen vrijwillig, ook wanneer het mij moeijelijk valt, uit liefde tot U. Dit doe ik als wedergeborene in Christus, die zich, ofschoon God-mensch zijnde, ootmoedig onder de handen van zijne menschelijke ouders, van zijnen dooper en zelfs onder de handen van zijne vijanden boog. Zelfs den raad en de vermaningen van mijns gelijke zal ik , in zoo ver wijsheid en orde het veroorlooven , met ootmoed des harten en teedere liefde volgen. Waarom zou ik het niet doen , daar ik hen gaarne voor wijzer en beter houde, dan ik ben; Gij kent mijne onvolmaaktheid, en ik beschuldig mij met kinderlijken zin voor U , mijn Vader, dat mijiié ziel nog vol zonden is.

In het gevoel der vermorzeling bid ik U, om de noodzakelijke middelen der vol-komene genezing. Uwe allergoedertierenste vaderhand heele iedere wonde en sterke mijne onmagt; moge zij ook van mij , armzalige, zich niet verwijderen. Amen.

De almagtige God : f de Vader, f de Zoon, f en de heilige Geest zegene mij. Amen.

-ocr page 105-

— 92 —

GEBED NA DE MIS.

Liefdevolle Vader ! ik dank U met een kinderlijk hart, dat Gij mij aan den liefde-maaltijd van Jesus en aan de gedaelitenis van zijnen dood hebt laten deel nemen. — Vergeef mij alle daarbij bedrevene fouten van laauwheid en verstrooijing. Voor uw allerheiligste aangezigt neem ik het vast besluit, liet voorbeeld van uwen Eeniggeboren trouw in alles na te volgen, en Hem, zoo veel mijne krachten toelaten , gelijkvormig te worden, om alzoo de vruchten van dit groot cn heilig oller te erlangen. Verleen mij de genade, in dit voornemen te volharden; door denzelfden Jesus Christus, uwen Zoon. Amen.

-—

-ocr page 106-

^300C^^3C3CX^

lïEEBi mm

-o^Viv-VOOR DE AFGESTORVENEN.

B E G I N.

Hker ! geel' aan alle zielen der af-^•^jgestervenen de eeuwige rust, en ^ Vliet eeuwiff licht verlichte hen!

Heer, ontferm U hunner! Chris-k tus, ontferm U hunner! Heer, ontferm IJ hunner 1 Ga niet in het oordeel, o Heer, met mij, arme zondaar, maar, naar de grootheid uwer barmhartigheden , hreng mij tot bekentenis en berouw over de menigte mijner zonden. Ach! hoe is mijne ziel zoo ongevoelig geworden, dat ik niet siddere voor

*5 1 V.

K-'J

-ocr page 107-

— 94 —

het aangezigt mijns regters, de zonde nog meer beminne dan vreeze, dat ik nog zoo onverschillig ben over de zonde, die aan de zielen in het vagevuur toch zulke onuitsprekelijke smarten veroorzaakt. Ontferm U mijner, en spaar mij; vergeef mij, en wees niet vergramd, als ik het wage, om barmhartigheid voor de lijdende zielen in het vagevuur van ü af te smeeken.

RIJ DE GOLLECTEN.

O God, Schepper ea Verlosser aller ge-loovigen! verleen, bidden wij U, aan de zielen van al uwe dienaren en dienaressen (bijzonderlijk de zielen N. N.) kwijtschelding hunner zonden, opdat zij de vergiffenis, waarnaar zij altijd verlangd hebben, op ons ootmoedig bidden verkrijgen, en laat hun uwe barmhartigheid ondervinden, waarop zij bij hun leven altoos gehoopt hebben; Gij, tlie leeft eo heerscht, niet God den Vader, in de eenheid des heiligen Geestes, God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

-ocr page 108-

— 95 —

epistel.

Doch, broeders! ik wil niet dat gij onwetend zijt, aangaande degenen die ontslapen zijn, opdat gij niet bedroefd zijt, gelijk de anderen, die geene hoop hebben. Want indien wij gelooven, dat Jesus gestorven is en opgestaan, alzoo zal ook God degenen, die ontslapen zijn in Jesus, weder brengen met Hem. Want dit zeggen wij u, naar de leer des Hoeren , dat wij, die levend overblijven zullen tot de komst des Heeren, niet zullen voorkomen degenen die ontslapen zijn. Want de Heer zal zeil', als het bevel gaat, en de bazuine schalt, van den hemel wederkomen; dan zullen zij, die in Christus gestorven zijn, eerst opstaan, en wij, de overige levenden, zullen te zamen met hen opgenomen worden in de wolken, Christus te gemoct gaan in de lucht, eu alzoo altijd met den Heer zijn; vertroost alzoo elkander met deze woorden. (I. Thess. 4.1 *2.)

-ocr page 109-

%

lrSgt;

— 96 —

kvangèlte {Joan. XL 21.)

Martha sprak tot Jesus : « Heer, waart Gij hier geweest, zoo ware mijn broeder niet gestorven. Maar ook nu weet ik, dat alles, wat Gij van God vragen zult. Hij het U geven zal. quot;Nu sprak Jesus tot haar : //uw broeder zal weder opstaan!quot; Martha sprak tot hem; u ik weet wel, dat hij zal opstaan, bij de verrijzenis ten jongsten dage. quot;Nu keerde Jesus zich tot haar : w Ik ben de verrijzenis en het leven; wie in Mij gelooft, die zal leven, al ware hij ook gestorven, en hij die leeft en in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven. Gelooft gij dat?quot; Zij zeide Hem ; n ja. Heer! ik geloof dat Gij zijt de Zoon van den levenden God, die in de wereld zijt gekomen. quot;

BI.T DE OPOFFERING.

Heilige, regtvaardige God! Gij kunt om uwer heiligheid wille geene zonden ongestraft laten. Omdat wij voor de eeuwige

n

-ocr page 110-

— 97 —

schuld onzer zonden ü geene toereikende genoegdoening geven kunnen, zondt Gij uit liefde tot ons uwen Zoon in de wereld, die ü nog altijd, door zijnen priester op aarde, het offer zijns levens tot aan het kruis, tot vergeving onzer zonden, onder de gedaanten van brood en wijn opdraagt, zoo dat wij met vertrouwen tot uwen ge-nadetroon durven naderen, om voor ons, levenden, zoo ook voor de afgestorvenen, de noodige barmhartigheid te verkrijgen.

Jesus Christus kan door zijn altoos voortdurend priesterschap allen tot de zaligheid helpen, die door Hem tot ü naderen. Om de oneindige verdiensten van zijn lijden, leven en sterven, welke de priester, in dit Misoffer, tot voldoening der tijdelijke straffen, welke N. N. nog in de zuiveringsplaats te lijden heeft, ü hier opdraagt, bid ikU, verleen aan deze afgezonderde zielen volko-mene vergiffenis en kwijtschelding van alle verdiende zondestraffen, opdat zij van de pijnen des vagevuurs bevrijd, U als hun laatste doel en einde aanschouwen, beminnen

-ocr page 111-

— 98 —

cn prijzen mogen, van eeuwigheid tol eeuwigheid. Amen.

BI.l Dl PREFATIE EN SANCTUS.

God, almagtige Schepper van hemel en aarde! waarlijk, het is waardig, billijk en heilzaam, dat wij U overal en altoos dankzeggen; want Gij zijt de heilige Heer, de almagtige Vader, de eeuwige God. Bank zij U, door Jesus Christus, onzen Heer, door welken de engelen uwe Majesteit loven, de heerschappijen U aanbidden, en de krachten voor U sidderen. U prijzen en verheerlijken alle hemelsche magten en alle heilige sera-lijnen , die voor uwen troon staan en bidden, gelijk ook wij, eenstemmig het feestelijk lofgezang : heilig, heilig, heilig is de Heer, God Sabaoth! hemel en aarde zijn vol van zijne heerlijkheid! Hosanna in den hooge! Gezegend Hij, die komt in den naam des Heeren ! Hosanna in den hooge!

M

-ocr page 112-

— 99 —

I

VOOR UK CONSECRATIE.

Zie, o goede Vader, op uwen Zoon neder , dien Gij voor ons op de wereld gezonden hebt, en die voor ons. schuldigen, zoo veel geleden heeft. — Wij zijn oorzaak van zijn lijden en pijnen. O wonderbare aard van uwe liefde en ontferming! Wat de schuldigen verdiend hebben, dat lijdt de onschuldige! Zie .ieder, o Vader, op den doodsangst uws Zoons bij den Olijfberg, op zijn bloedig zweet, op zijne smaadvolle gevangenschap, bespotting, boeijing en veroordeeling; op zijne smartelijke geeseling, krooning, kruisiging en opheffing aan het kruis; op zijne verlatenheid, zijnen doodstrijd en zijn sterven aan het kruis, en ontferm TJ onzer !

Scheld dan, op het zien van het lijden des Verlossers, aan de verlosten de schuld en de straf hunner zonden kwijt. Deze is het, o Heer, dien Gij voor de zonden uws volks geslagen hebt, ofschoon Hij uw geliefde Zoon is, in wien Gij uw eenigst

-ocr page 113-

i welbehagen hadt; wien wij moeten hooren ! en navolgen: opdat ook wij, verlost, U ge-vallig zijn, en tot de aanschouwing uwer heerlijkheid geraken, in welke Hij door zijnen dood aan het kruis is ingegaan, en welke Hij ook ons bij ü bereid heeft. Verleen ons daartoe uwe versterkende genade.

Barmhartige Jesus! ontferm U over de lijdende zielen in het vagevuur, om den wille van uwen kruisdood, door welken zij de verlossing uit hunne pijnen hopen en verwachten. Spreek tot hen, gelijk bij het sterfuur ook tot ons, die troostrijke woorden : nog heden zult gij met mij zijn in het paradijs!

Wisch uit, o Heer, door het bloed, dat uit uwe wonden aan het kruis gevloeid is, de groote smarten en pijnen, die zij lijden, • en laat hen uwe aanschouwing genieten! 1 Ons, levenden, echter vloeije in het hart i uwe vreeze, opdat wij den weg uwer geboden niet verlaten.

-ocr page 114-

Mijn Heer en mijn God! Vader der levende en afgestorvene geloovigen! vergeef aan de zielen uwer kinderen, wanneer zij U, hunnen besten Vader, niet ijverig genoeg ; bemind , ü niet trouw genoeg gediend, en 1 U niet standvastig genoeg geëerd hebben, i Wij bidden U, door uwen eeniggeboren Zoon Jesus Christus, vergeef aan de afgezonderde zielen, wat zij door het misbruiken van uwen allerheiligsten naam , door gedachten, woorden en werken gezondigd hebben; vergeef i hun wat zij tegen uwen wil, uit zwakheid der menschelijke natuur en uit zelfvertrouwen gezondigd nebben. Verlos, door de kracht van dit allerheiligste offer, waarin , Jesus, het ware hemelsch brood, geofferd en genoten wordt, uwe kinderen uit de plaats der zuivering. Vergeef hun wat zij door het niet standvastig vervullen hunner pligten en door laauwheid bij het ontvangen der heilige Communie misdaan hebben. Vergeef hun. Vader der barmhartigheid ! )

-ocr page 115-

— IC® —

door uwen Zoon, die nog aan bet kruis voor zijne moordenaars en vijanden bad!

Wij bidden U, ontsla de zielen der afgestorvenen van de tijdelijke straffen, gelijk Gij hun reeds in dit leven de eeuwige straffen hebt kwijtgescholden. Laat de afgezonderde broeders en zusters bij U in den hemel zijn; laat hen uwen wil aanbidden, en zich in uwe aanschouwing eeu-wiglijk verheugen. Amen.

BIJ DE AGNUS DEI.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, verleen de rust aan de afgestorvenen. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der . wereld, verleen den afgestorvenen rust en i, vrede.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, verleen den afgestorvenen de eeu-jii wige rust en den eeuwigen vrede.

HIJ DE COMMUNIE.

O Heer! ik ben niet waardig dat Gij onder mijn dak komt, maar spreek slechts

5

-ocr page 116-

ijf' ..... ~

% - 103 - -;V

één woord, cu mijne ziel zal gezond worden, en de ziel van (den) (de) afgestorvene N. N. gezuiverd door uwe goddelijke genade.

Geef, o Vader der barmhartigheid, dat de zielen uwer dienaars en dienaressen, wier herinnering wij in liefde levendig houden, door dit offer gereinigd, vergeving en eeuwigen vrede erlangen mogen; door Jesus Christus uwen Zoon, onzen Heer, welke met IJ en den heiligen Geest, gelijkelijk God, leeft en regeert, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

Heer! geef hun de eeuwige rust, en dat het eeuwig licht hen verlichte.

O Heer! dat zij rusten in vrede Amen.

NA DE HEILIGE COMMUNIE TOT AAN IJKT EINDE.

Barmhartige Jesus! Gij die de bron des ||

eeuwigen levens voor de levenden en afge- ' l

storvencn zijt: ik bid U, om den wille der 1 t

liefde, waarmede Gij uw vleesch en bloed ' |

-ocr page 117-

! gedeeld : laat ook de zielen die nog in de I zuiveringsplaats lijden, uwe troostrijke kracht deelachtig, en door dezelve hun geloof, hunne liefde en hoop op uwe verdiensten | gesterkt worden, opdat zij spoedig volkomen van zonden bevrijd tot uwe zalige aan-j schouwing komen. Zegen mij, drieëenige God, en geel' mij kracht en sterkte, opdat ik de bekoringen standvastig wedersta, het lijden met geduld verdrage, mijne beroeps-; pligten getrouw ver vuile en van het pad i der deugd niet afvvijke. Maak dat de herinnering aan den dood en het graf, aan oordeel en eeuwigheid, steeds voor mijne oogen zweve, opdat ik het zalig doelwit mijner schepping en verlossing door uwen bijstand bereike. Amen.

-ocr page 118-

.♦O» ♦lt;gt;♦ 0 ♦lt;gt;» V ■»v»O'»lt;gt;»O»)gt;0-lt;

BIECHT- EN COMMUNIE-GEBEDEN.

VOOR DE H. BIECHT.

Vaderlijke vermaDinj, welke de biechtendeu moeten Martigen.

ÖL

■^edenk hoe groot de menschelijke 1)$)%(^p^zwakheid en hoe geneigd de mensch Jytot zonde is! — Heden biecht gij uwe zonden, en morgen begaat gij de gebiechte andermaal. Nu neemt gij C/ u voor u te hoeden, en spoedig daarop handelt gij als hadt gij n niets voorgenomen. — Wijl wij nu zwak en onbestendig zijn, zoo moeten wij ons volgens regt verootmoedigen, en niets van ons zelveu houden. Spoedig kan ook door nalatigheid ver-

-ocr page 119-

— 106 —

loicn worden, wat na veel arbeids slechts door genade verworven wordt. Wat zou er op het einde nog van ons worden, daar wij reeds vroegtijdig zoo laauw zijn? Wee ons, die ons zoo ter ruste willen neigen , als bestond er reeds vrede en zekerheid , terwijl er nog geen spoor van ware heiligheid in onzen wandel wordt opgemerkt. W cl ware het noodig, dat wij nog eenmaal gelijk goede scholieren tot betere zeden werden opgeleid; veelligt dat er dan hoop ware tot eene toekomstige beterschap en tot grooteren geestelijken vooruitgang.

Liefderijke Woorden van Jesus.

iü. ïoorbereidiDg om Js H.U. Sakrameran der Biecht en des éllaars :e ontvangen.

Ik ben een minnaar der zuiverheid en ecu uitdeeler der heiligheid. Tk zoek een rein hart, eu daar is de piaats mijner rust. — Bereid mij eene ruime en opgesierde spijs-zaal, eu ik zal met mijne jongeren paschen Lij u houden. Als gij wilt, dat ik bij u

-ocr page 120-

— 107 —

komc en bij u hlijve, ontruim dan de woning uws harten van den ouden zuurdeesem, en reinig dezelve. Sluit de gansche wereld buiten, en alle oproer der zonden: zit als eene museh eenzaam op het dak, eu overdenk uwe misdaden in bitterheid uwer ziel; want ieder minnaar bereidt zijnen gelief'deu vriend | de beste eu schoonste plaats omdat daar-i door het minnende gevoel gekend wordt van hem, die den geliefden opneemt. Weet echter, dat gij niet in staat zijt, deze voorbereiding uit eigene verdienste van uwe werken te maken , zelfs wanneer gij u een gansch jaar voorbereidet, en niets anders van zin waart; maar alleen door mijne goedheid en genade, wordt het u vergund tot mijnen disch te naderen. Doe dan, wat gij kunt doen, maar doe het zorgvuldig; niet uit gewoonte, niet uit dwaug; maar ont-| vang met heilige vreeze, eerbied en liefde het ligchaam van uwen geliefden Heer en fiod, die zich gewaardigt tot u te komen. — Ik beu het, die 11 geroepen heeft; ik beval t geschieden moest; ik zal bijbrengen.

-ocr page 121-

— 108 —

dat u ontbreekt: kom slechts en neem mij op in uw hart!

Wanneer ik u met de genade der godsvrucht hedeele, dank dan uwen God, niet dewijl gij dit waay^ig zijt, maar omdat ik mij over u ontferm. Wanneer gij deze godsvrucht niet hebt, maar u veeleer koud en dor gevoelt, volhard dan in het gebed, verzucht, en klop aan, en laat niet af, tot gij waardig wordt bevonden een kruimel of droppel heilzame genade te ontvangen. — Gij behoeft mij , maar ik behoef u niet; gij komt niet om mij te heiligen en te verbeteren , gij komt om door mij geheiligd en met mij vereenigd te worden, om nieuwe genaden te ontvangen , en op nieuw tot verbetering aangevuurd te worden. — Verzuim deze genade toch niet, maar bereid met alle zorgvuldigheid uw hart, en voer uwen geliefde tot u binnen.

Gij moet u echter niet alleen vóór de heilige Commnnie totgodsvrucht voorbereiden, maar u ook zorgvuldig in dezelve behouden , na het nuttigen van het heilig; Sakrament. Ook

-ocr page 122-

— 109 —

wordt gecner gcriugc waakzaamheid daarna danecnc godvruchtige voorbereiding tevoren gevorderd. Want eene strenge waakzaamheid daarna, is vaak de beste ^voorbereiding om grootere genade te verk^ amp;en. Men bereidt zich namelijk slecht vo'ör, als men zich aanstonds in uiterlijke vertroostingen uitstort. Hoed u voor veel geklap ; blijf eenzaam, en geniet rwen God ; want gij hebt Hem in uw binnenste, dien de gansche wereld u nietroovenkan. n Ik ben het, wien gij u geheel moet overgeven, zoo zelfs dat gij voortaan niet meer in u zeiven , maar in mij rustig en vreedzaam moogt leven. quot;

Gebed voor de heilige Biecht

Ik zal opstaan, tot mijnen Vader gaan, en hem zeggen : Vader! ik heb tegen God en U gezondigd ; ik ben niet meer waardig uw zoon genoemd te worden. (Luc. 15.) •Ta , Heer, mijn God! ik, ellendige, dwaze zondaar , ben uwe genade en barmhartigheid niet waardig , en dus behandelt Gij mij naar regt, als Gij mij, arm en troosteloos , ver-

8

-ocr page 123-

^19

110

laat. Want, zelfs wanneer ik eenc zee van tranen kon vergieten, dan nog ware ik uwen troost niet waardig. Ik ben nooit iets anders waardig, dan gegeeseld en gestraft te worden, omdat ik U zoo dikwijls en zoo zwaar beleedigd, en in vele dingen zoo zeer gezondigd heb. Alzoo ben ik, als men het wel beschouwt, zelfs den minsten troost niet waardig. Doch Gij, milde en barmhartige God, die niet wilt dat uwe werken te gronde gaan, opdat Gij de rijkdommen uwer goedheid zoudt toonen van de vaten uwer barmhartigheid. Gij maakt uwen dienaar waardig, zonder eenige eigene verdiensten, om hem op eene bovenmensche-lijke wijze te troosten; want alle vertroostingen der menschen zijn ijdel.

Wat heb ik gedaan. Heer, dat Gij mij eenigen hemelschen troost wildet schenken? Ik weet niets goeds, dat ik gedaan zou hebben; ik weet slechts dat ik altoos tot het booze geneigd en tot verbetering zeer traag was. Het is waar, en ik kan het niet loochenen. Als ik anders sprak, dan stondt Gij

i

-ocr page 124-

Ill

tegen mij, en zou er niemand zijn om mij te verdedigen. Wat verdien ik voor mijne zonden, anders, dan de hel en het eeuwig vuur? Ik beken in waarheid, dat ik allen spot en alle verachting waardig ben ; ook heb ik geen regt, opdat er onder de vromen aan mij gedacht worde. En alhoewel ik dit ongaarne hoore, zoo wil ik toch, om dei-waarheid wille, tegen mij zeiven mijne zonden verwijten, opdat ik uwe barmhartigheid des te gemakkelijker kunne afsmeeken.

{Denk hier ernstig en naauwgezet over de bedreu ene zonden en overtredingen na, en hid dan van berouw en smart doordrongen :)

Wat zal ik zeggen, ik die schuldig en vol schaamte ben? Ik kan geen woord uiten, dan dit éene : gezondigd heb ik, o Heer! ik heb gezondigd; ontferm U mijner, en vergeef mij! Geef mij tranen, dat ik mijne smart beweene, eer ik vertrekke naar dat somber land, bedekt met de duisternis des doods.

Wat vordert Gij van den schuldigen en ellendigen zondaar, zoo zeer dan, dat hij

-ocr page 125-

vermorzeld worde, cn zich vemedere wegens zijne overtredingen? In waar berouw en ootmoed des harten wordt de hoop op vergeving geboren, het beangst geweten tot rast gebragt, de verlorene genade hernieuwd , de menseh tegen den toekomstigen toorn beschut, en God en de boetende ziel ontmoeten elkaar met eenen heiligen vredekus.

Ootmoedig berouw der zondaars is U, o lieer, een welgevallig offer, veel aangenamer voor uw aanschijn, dan brandende wierook. Het berouw is ook die aangename zalf, waarmede Gij uwe heilige voeten wilt laten zalven; want een berouwvol en verootmoedigd hart zult Gij, o God, niet versmaden.

O Heer, mijn God! Gij, die mij gescha-' pen hebt naar uw evenbeeld, wees mij genadig en barmhartig. Ach! ik hel) behoefte aan uwe genade, en wel aan uwe grootste genade, wanneer ik de natuur overwinnen zal, die van mijne jeugd af ten kwade is j geneigd en mij altoos tot zonde en ten ver-; derve voortsleept. Innig smeek ik Ü, o

-ocr page 126-

— 113 —

Heer, dat ik gen.ide vinde in uwe oogen; 1 want uwe genade is mijne sterkte. Zij verschaft raad en hulp, zij geeft den wil tot het goede en het volbrengen. Zonder uwe genade vermag ik niets, zonder uwe genade ben ik een dor hout, een afgestorven stam, die tot niets deugt, dan om weggeworpen te worden. Daarom, o Heer ! dat uwe genade mijne goede voornemens voor-kome en ze vergezelle ter uitvoering, opdat ik niet vermoeid worde op den weg der ware en opregte boete en ter verbetering; door •Tesus Christus, onzen Heer. Amen.

( J'oor dat gij in den biechtstoel treedt.)

Nu wil ik gaan, o Heere Jesus, tot hem die uwe plaats bekleedt, tot uwen priester, en hem in ootmoed en in rouw, en met het vaste besluit van mijn leven te beteren en in de toekomst slechts voor U alleen te leven, mijne zonden bekcnuen. O, hoe groot is toch uwe genade, hoe groot en liemelsch de troost voor ons, uwe geloo. vigen, dat Gij in uwe heilige Kerk priesters ,

l

-ocr page 127-

— 114 —

hebt aangesteld, en hun, die zeiven zondige menschen zijn, de goddelijke magt gaaft met , de woorden : n wiens zonden gij vergeeft, : dien zijn zij vergeven; en wiens zonden gij ; houdt, dien zijn zij gehouden. quot; Maak dan, o mijn Heer en mijn God, dat ik zonder | valsche schaamte al mijne zonden bekenne i en geheel mijn hart voor uwen priester opene, opdat hij over den toestand mijner ziel. beslisse. Laat mij eindelijk, o barmhartige Zaligmaker, uit zijnen mond de troostrijke woorden vernemen : // uwe zonden zijn u vergeven, uw geloof heeft u geholpen, ga in vrede en zondig voortaan niet meer.quot; Am.

NA DE HEILIGE BIECHT.

Dankzegging voor de geide van de ïergtving der zonden.

Ik prijs ü, hemelsche Vader, Vader van mijnen Heere Jesus Christus, dat Gij mij, arme, uwe genade gegund en mij mijne zonden vergeven hebt. O Vader der barmhartigheid en God van aile vertroosting! U zij dank, dat Gij mij, die allen troost

-ocr page 128-

onwaardig ben, met uwen troost hebt verkwikt; ik prijs ü altoos'en verheerlijk t) ■ met uwen een-ggeboren Zoon en den heiligen Geest, den Trooster, van eeuwigheid tot eeuwigheid.

O Heer mijn God! mijn heilige Vriend! wanneer Gij met uwe heilige genade in mijn hart binnen treedt, juicht alles wat in mij is U juichend tegen. Gij zijt mijn roem , Gij de vreugde van mijn hart; Gij zijt mijne hoop en toevlugt in de dagen mijner ellende. Maar dewijl ik nog zwak ben in de liefde en onvolkomen in de deugd, daarom heb ik noodig door U gesterkt en getroost te worden. Bezoek mij daarom meermalen, en onderwijs mij in de heilige tucht; bevrijd mij van booze hartstogten en genees mijn hart van ongeregelde driften, opdat ik, innerlijk genezen en goed gereinigd, geschikt worde om te beminnen, sterk te zijn in het geduld, en standvastig in de volharding | tot het einde.

En nu, Vader, wiens gansche wil verge- \

k

-ocr page 129-

— lie —

uwen heiligen wil, want Gij weet wat mij heilzaam is, en uwe zorg voor mij is groo-ter dan al de zorg, die ik voor mij zelven dragen kan. Wanneer ik slechts de genade der standvastigheid van U erlange, wanneer mijn wil maar juist en vast tot U gerigt blijve, doe dan met mij wat U welgevallig is; want wat Gij met mij doet, dat kan niet anders dan goed zijn; bewaar mij slechts van het hervallen in de zonden, dan vrees ik noch dood, noch hel; wanneer slechts Gij mij niet verwerpt, en mij niet uitwischt van het boek des levens, dan kan mij niets schaden, en eeuwig zal ik uwe barmhartigheid prijzen, die Gij ons hebt geopenbaard en getoond in Jesus Christus, uwen Zoon, onzen Heer en Zaligmaker. Amen.

Opwekking.

r

Verhel' u, mijne ziel, boven alle dingen, en zoek uwe rust altijd in den Heer, eti yij zult alles in Hem vinden want Hij is de eeuwige rust van alle Heiligen.

Geef mij alzoo, o Gij uie de iiel'de zelve

-ocr page 130-

— 117 -

en de volheid van alle goedheid zijt, Jesns Christus! geef mij de kracht, dat ik in U rnste, en rustend in U, U hoven alle ! schepselen de voorkeur geve, boven alle genot en grootheid, alle roem cn eer, alle magt en waardigheid, alle wetenschap en i wijsheid, allen rijkdom en kunsten, alle vreugde en verrukking, alle zoetigheid en vertroosting, ;.lle hoop en belofte, alle verdiensten en wenschen, alle gaven en ge- j schenken, die Gij kunt geven en mededeelen ;

dat ik ü de voorkeur geve bove alle vreuude !

0 1

en zaligheid, die het menschelijk gemoed bevatten en genieten kan; hoven alle engelen en aartsengelen, alle legerscharen des hemels, al het zigtbare cn onzigtbare. Ja, geef mij kracht, dat ik mij verheffe boven alles, wat Gij, mijn God, niet zijt; want Gij, mijn Heer en God, zijt boven alle dingen het beste. Gij alleen de genoegzaamste en de hoogste volheid. Gij alleen de schoonste en liefderijkste. Gij alleen de edelste en roemwaardigste aller dingen, in vvien te gelijk en volkomen alle goederen vereenigd

-ocr page 131-

--------^

— 118 —

zijn en altijd waren en zijn zullen. En derhalve is mij alles te gering en ongenoegzaam , wat Gij mij nooit buiten U zeiven i schenkt of van ü openbaart of belooft, zoo | ik U niet zie en volkomen bezit? want i nimmermeer kan mijn hart waarlijk rusten, i noch geheel bevredigd worden, indien het i niet in U rust en zich boven alle goed en | schepselen verheven heeft.

O, mijn geliefde Bruidegom Jesus Chris- | tus! Gij, zuiverste minnaar. Gij beheer- ! seher aller schepselen! wie geeft mij vleu- | gelen der ware wijsheid, om tot Ü op tc | stijgen en in U te rusten ? O, wanneer zal | het mij ten volle gegeven worden, onge- I stoord te aanschouwen hoe liefelijk Gij zijt, o mijn Heer en mijn God ! — Wanneer zal ik mijn gansche wezen in U verzamelen, en in liefde tot Ü mij zeiven i vergeten, en niets dan U, TJ alleen vinden en genieten kunnen, op eene wijze, die alle gewoonlijke ondervindingen overtreft en slechts aan weinigen bekend is?

Nu echter zucht ik dikwerf en draag mijne

-ocr page 132-

— 119 —

rampzaligheid met smart, daar ik in dit jammerdal vele geljrelcen ontmoet, die dikwerf mij verwarren, bedroeven, verstrooijen, aanlokken en Ijelemmeren, zoo dat ik geen vrijen toegang tot U hel), en nwe vriend- ! delijke omarmingen niet kan genieten, waar- ; over de zalige geesten zich steeds verheu- ! gen. Mogten toch mijne znchten en mijne veelvoudige troosteloosheid op aarde U roe- ; ren ! O Jesus! slons van de eeuwige lieer- i lijkheid, troost der zielen, der pelgrims j dezer aarde! voor ü verstomt mijn mond | en vindt geene woerden, maar mijn stilzwijgen spreekt tot ü. Hoe lang nog toeit mijn Heer te komen? — Ach! dat Hij kwame tot mij, arme, en mij treurende verblijde. Ach! dat Hij mij zijne hand reikte cn mij uit allen angst mijns harten trok-Kom, o kom; want zonder U zal geen blijde dag, geene blijde uur meer zijn; ttij alleen zijt mijne vreugde, en ledig is mijne tafel zonder U. — Ik ben ellendig en als bet ware ingekerkerd en met ketenen bezwaard, tol dat Gij met het licht van uwe ____gt;

-ocr page 133-

— 120 —

tegenwoordigheid mij verkwikt, mij de vrijheid wederschenkt, en mij uw vriendelijk aanschijn zult toonen.

Mogen anderen in plaats van U, zoeken wat hun altijd behaagt; mij behaagt echter niets, noch zal mij ooit iets behagen, buiten U, mijn God, mijne hoop, mijn eeuwig heil! Nimmer zal ik zwijgen, noch ophouden te smeeken, tot dat uwe ! genade wederkeert, en Gij inwendig tot mij spreekt en zegt : zie, daar ben ik; zie, ik ben bij u, dewijl gij mij hebt aangeroepen ; uwe tranen en het smeeken uwer ziel om ootmoed en hartelijk berouw bewogen mijn hart en voerden mij tot u. Eu ik zal zeggen : « Heer! ik heb ü geroepen en verlangde U te genieten, bereid om alles om uwentwil te verachten, want Gij spoordet mij vroeger aan om ü te zoeken. Wees alzoo gezegend, o Heer, Gij i die deze goedheid aan uwen dienaar hebt | bewezen , volgens den overvloed uwer barmhartigheid ! Wat heelt uw dienaar verder | aan U te zeggen, dan dat hij zich diep

-ocr page 134-

vernedcre voer U, altijd zijne eigene hoosheid en geringheid indachtig; want uws gelijken hestaat niet onder al de wonderen des hemels en der aarde. Uwe werken zijn hoogst goed, uw oordeel waar; en door uwe Voorzienigheid worden alle dingeu bestuurd. Lof zij U alzoo en glorie, o wijsheid des Vaders! TJ love en zegene mijn mond, mijne ziel, en tegelijk al uwe schep-len! Amen.

-ocr page 135-

Dl HOET-T'.SALMK^.

T. PSALM. 6.

Ootmoedig gebed van eenen zondaar, die Gods oordeel vreest.

'v^Heeu! straf mij Diet in uwen toorn , kastijd mij niet in uwe gram-^J/scbap.

Ontferm ü mijner, Heer ! want zie , ik ben zwak en ellendig ; genees ^ mij , Heer! want mijne gebeenten zijn vermorzeld.

En mijne ziel is vol angst over mijne zonden; maar, Heer, hoe lang vertoeft Gij met uwe genade en hulp ?

Keer U weder tot mij, o Heer, en red mijne ziel; red en bewaar mij om den wille uwer barmhartigheid. Want zij, die als in

-ocr page 136-

f—=—^

j den dood zijn, denken er niet aan om U te prijzen, en wie zal U in de hel loven ?

Tk ben vermoeid van al mijne zuchten, ik wasch alle nachten mijn bed en besproei mijne legerstede met tranen.

INliju oog is ontsteld van het weenen over uwe ongenade, en ik word oud van kommer,

dien mijne vijanden mij tot straf voor mijne zonden berokkenen.

Wijkt weg van mij, gij allen die boosheid pleegt; want de Heer heeft de stem van mijn weenen verhoord.

Ja, de Heer heeft mijne smeeking verhoord; de Heer heeft mijn gebed gunstig aangenomen.

Mogen dan al mijne vijanden zich schamen en met schrik vervuld worden; mogen zij zich haastig bekeeren en zich over hun onregt schamen. Eere zij den Vader, enz.

II. psalm. 31.

7.aliy lot des hoetvoardigen, rampzaligheid van den verstooten zondaar.

Zalig zijn zij, wier misdaden vergeven en wier zonden bedekt zijn.

-ocr page 137-

— 124= —

Zalig is de mensch, wien de Keer geenc zonde meer toerekent, en in wiens geest geen bedrog sehuilt.

Maar wee mij, omdat ik vele van mijne misdaden heb verzwegen; daarom is mijn gebeente verouderd, terwijl ik den geheelen dag tot U riep.

Want uwe hand drukte zwaar op mij, en heeft mij dag en nacht getuchtigd; in mijnen diepen kommer, die mijn hart doorstak als de doorn, heb ik mij weder tot U bekeerd.

Ik heb U nu mijn misdrijf beleden, en mijne onregtvaardigheid niet langer verborgen gehouden.

Want ik zeide tot mij zeiven ; ik zal mijne ongeregtigheid aan den Heer belijden, en nu hebt Gij mij ook de boosheid mijner zonden vergeven.

O voor deze goedheid zullen u alle Heiligen prijzen, ten tijde als. zij het vernemen.

Maar wanneer Gods straffen zoo schielijk als een zondvloed losbreken, zullende zondaars niet tot God naderen.

Gij zijt intusschen mijne toevlugt, o Heer .

-ocr page 138-

in den ellendigen staat, waarin ik mij bevind. Gij, mijne vreugde, red mij van alle kwaad, dat mii omringt.

Ik zal u verstand en kennis geven, zegt Gij, en u den weg aanwijzen, dien gij moet bewandelen, en mijne oogen zullen steeds op u gevestigd zijn.

Wilt u tocli niet gedragen, o menschen , gelijk een paard of muilezel die geen verstand hebben.

O Heer! breidel lien met gebit en toom , die niet gewillig tot U willen komen.

Ja, den zondaar zijn geesels in menigte bereid; maar wie boetvaardig op den Heer vertrouwt, die zal barmliartigheid erlangen.

Verheugt u in den Heer, en juicht, gij allen die opregt van harte zijt.

Eere zij den Vader, enz.

iii. psalm 37.

Lijden des zondaars en rouwmoedige onderwerping.

Heer I straf mij niet in uwen toorn, en kastijd mij niet in uwe gramschap.

9

-ocr page 139-

— 126 —

Uwe schichten steken reeds in mij , en Gij hebt uwe hand zwaar over mij uitgestrekt.

Ach ! er is niets gezonds in mijn vleesch, uithoofde uwer gramschap ; er is geen vrede in mijn gebeente, uithoofde van mijne zonden.

quot;Want ik ben tot over mijn hoofd in misdaden verzonken, en zij hebben mij als een zware last ter nedergedrukt.

De wonden mijner ziel zijn gevaarlijk en bijna ongeneesbaar geworden, uithoofde van de onzinnigheid, waarmede ik ze veroorzaakte.

Tk ben ellendig geworden en diep ter aarde neergebogen; ik ga den geheelen dag rond en treur.

Want verachting is mijn deel geworden , en in mijn vleesch is niets gezonds.

Ik word gekweld en zeer diep vernederd , en schrei dikwijls var. loutere weemoedigheid des harten.

Ach , Heer 1 al mijn verlangen is immera aan U bekend, eu mijne zuchten zijn U niet verborgen.

-ocr page 140-

— 127 —

Mijn hart is ontroerd en al mijne kracht heeft mij verlaten , en zelfs het licht mijner oogen is niet hij mij.

Mijne vrienden en naastbestaanden hebben zich tegen mij vereenigd, en zij staan tegen mij op.

En zij die mij voorheen omringden , staan nu van verre, en zij die mijne ziel zoeken, bezigen geweld.

En die mij kwr.ad trachten toe te voegen , spreken onzinnige dingen, en denken den geheelen dag bedriegerijen uit.

Maar bij dit alles ben ik .als een doove , die niet hoort, cn als een stomme, die zijnen mond niet opent.

Ik ben gelijk een mensch, die niet hoort, en die geene wederspraak in zijnen mond

heeft.

Want op U alleen. Heer, hoop ik; Gij mijn God en mijn Heer, zult mij verhooren.

Ja, mijne vijanden zullen niet meer over mij juichen; want toen mijne voeten struikelden, hebben zij zich hoog beroemd over mij.

-ocr page 141-

— 138 —

Maar nu ben ik bereid tot alle strafl'en , enhet beronw over mijne zonden zal steeds voor mij zweven.

Want ik zal mijne misdaden bekennen , en steeds aan mijne zonden denken.

Maar mijne vijanden mogen leven, en tegen mij hunne magt toonen ; zij mogen in aantal vermeerderen die mij ten onregte haten.

Die mij kwaad voor goed vergelden en met mij den spot drijven, dewijl ik nu bet goede volge.

O Heer mijn God ! verlaat Gij mij toob niet, en wijk Gij niet van mij.

Denk op mijne bulp, Heer, Gij , God mijns beils !

Eere zij den Vader , enz.

iv. psalm. 50.

Ootmoedige bede desboetvaardigen zondaars, om vbrgeving en geestelijke leedergeboorte.

Ontferm U mijner, o God, volgens uwe gruote barmbartigbeid, en naar de menigte uwer ontl'ermingen delg mijne boosheid uit.

-ocr page 142-

129

Wasch mij meer en meer van mijne ongeregtigheid . en reinig mij van mijne zonden.

quot;Want ik ken mijne overtredingen, en mijne zonde is gestadig voor mij.

VoorU alleen heb ik gezondigd, en kwaad voor uwe oogen gedaan, opdat Gij geregt-vaardigd wordet in uwe woorden en rein bevonden in uwe oordeelcn.

Want zie, in ongeregeldheden ben ik geboren, en in zonden heeft mijne moeder mij ontvamren.

Zie, Gij hebt de waarheid bemind, en mij de verborgen geheimen uwer wijsheid geopenbaard.

Besproei mij met hyzop, en ik zal gezuiverd worden; wasch mij, en ik zal witter worden dan sneeuw.

Gij zult aan mijn gehoor vreugde en blijdschap geven , en mijn vernederd gebeente zal zich verheugen.

Keer uw aanschijn af van mijne zonden, en delg al mijne ongeregtigheden uit.

Schep in mij een zuiver hart, o God!

-ocr page 143-

— 130 —

en vernieuw in mijn binnenste den opreg-ten geest.

Verwerp mij niet van uw aanschijn , en neem uwen heiligen Geest van mij niet weg.

Geef mij weder de vreugde uws heils, en vernieuw den opregten geest in mijn binnenste.

Ik zal den onregtvaardigen uwe wegen leeren , en de zondaars zullen zich tot U bekeeren.

Bevrijd mij van de bloedschulden, o God, God mijns heils ! en mijne tong zal uwe geregtigheid prijzen.

Heer! open mijne lippen, en mijn mond zal uwen lof verkondigen.

Hadt Gij een zoenoffer gewild, ik zoude het U gaarne gegeven hebben ; een brand-1 offer behaagt U niet : een verbroken geest ! is een offer voor God : een vermorzeld en verootmoedigd hart, zult Gij, o Heer, niet versmaden.

Doe wel aan Sion, Heer, naar uwe goedertierenheid, en dat de muren van Jeruzalem opgebouwd worden.

-ocr page 144-

^ - 131 - ^

Dan zult G:j het offer der geregtigheid , dank- en brandoffers aannemen ; dan zullen zij slagtoffers ïtanbrengen op uw altaar.

Eere zij den Vader, enz.

v. PSALM. 51.

Bede om afwending der straffen voor de zonden.

Heer ! verhoor mijn gebed, en laat mijn geroep tot U komen.

Keer uw aangezigt van mij niet af; als ik in nood ben. neig dan uw oor tot mij.

En wanneer ik U aanroep, ach! wil mij dan haastig verhooren.

Want mijne levensdagen verdwijnen als rook , en mijn gebeente verdort als brandhout.

Ik ben verslagen als hooi, en mijn binnenste is verdroogd, wijl ik van smart het eten heb vergeten.

Van het gestadig zuchten en klagen kleeft mijn gebeente aan mijn vleesch.

Ik ben geworden als een pelikaan in de eenzaamheid, en als een nachtuil, die zich verschuilt.

-ocr page 145-

Ik bragt de nachten met waken door, en ben gelijk geworden aan eene musch , die eenzaam zit op het dak.

Mijne vijanden beschimpten mij den gc-heelen dag, en die mij voorheen prezen, spreken nu niets dan vloek tegen mij uit.

Omdat ik asch voor brood eet, en mijne drank met tranen vermeng.

Door het gestadig weenen, uithoofde van uwe gramschap en ongenade : Gij , die mij hoog hadt verheven en nu om mijne zonden hebt ter nedergeworpen.

Mijne dagen zijn als eene schaduwe voor-bijgegaan, en ik ben verdord als hooi.

Maar Gij, o Heer, blijft eeuwig, en uw aandenken duurt van geslacht tot geslacht.

Gij zult U verheffen en U over Sion ontfermen, terwijl het nog tijd is om er U over te erbarmen, en deze tijd is gekomen.

Want uwe dienaars hebben welbehagen aan uw gebouw op Sion, en zullen het zich aantrekken.

En dan zullen de volkeren uwen naam

-ocr page 146-

— 133 —

vreezen, o Heer, en alle koningen der aarde uwe heerlijkheid.

Want de Heer heeft Sion opgebouwd, en zich vertoond in zijne heerlijkheid.

Hij heeft het gebed der ootmoedigeo gunstig gadegeslagen, en hunne smeeking niet verworpen.

Moge dit aan de volgende geslachten overgeleverd worden, dan zullen toekomende volken den Heer prijzen.

Want Hij ziet van zijnen heiligen troon neder : de Heer ziet van den hemel op zijne aarde.

Hij hoort naar de zuchten der gevangenen ; Hij zal de kinderen der verslagenen redden.

Dan zullen ze in Sion zijnen naam verkondigen, en zijnen lof in Jeruzalem.

De volkeren zullen zich vereenigen tot zijne vereering, en de koningen zullen den Heer dienen.

De mensch die op den weg der deugd wandelt, zucht zot U : leer mij toch het kleine getal mijner dagen kennen.

Neem mij toch niet weg in het midden

-ocr page 147-

— 134 —

mijner dagen ; uwe jaren , o Heer, duren van geslacht tot geslacht.

In het begin des tijds hebt Gij, o Heer, het aardrijk gegrondvest, en de hemelen zijn de werken uwer handen.

Zij zullen vergaan, maar Gij zult blijven ; zij zullen verouderen als een kleed.

Gij zult ze veranderen als een gewaad , en zij zullen veranderd worden ; maar Gij zijt altoos dezelfde, en uwe jaren nemen niet af. Al uwe dienaren en hunne kinderen zullen bij ü wonen, hunne nakomelingen, eeuwig in uw rijk.

Eere zij den Vader, enz.

vi. psalm 129.

Bede um vergiffenis der zonden.

Uit de diepten heb ik geroepen : Heer ! Heer ! verhoor mijne stem.

Laat uw oor luisteren naar de stem mijner smeeking.

Zoo Gij de misdrijven wilt gadeslaan, o Heer : Heer ! wie zal dan bestaan ?

-ocr page 148-

Maar bij U is vergeving, en om uwe wet heb ik mij op U, o Heer, verlaten.

Mijne ziel verlaat zich op zijn woord , mijne ziel hoopt op den Heer.

Van den morgenstond tot den nacht, zal Israël op den Heer hopen.

quot;Want bij den Heer is barmhartigheid, en bij Hem is overvloedige verlossing.

En Hij zal Israël verlossen van al zijne o ngeregtighed en.

Eere zij den Vader , enz.

vu. psalm. 142.

Ernstig verlangen om van het pad der zonde terug te keer en.

Heer! verhoor mijn gebed, verneem mijne smeeking volgens uwe waarachtige belofte , en verhoor mij volgens uwe regtvaardige goedheid.

En treed niet in het geregt met uwen dienaar, want geen levend mensch zal voor uw aanschijn geregtvaardigd bevonden worden.

Sta mij bij; want zie, de vijand vervolgt

-ocr page 149-

— 136 —

mijne zie], hij heeft mijn leven diep vernederd.

Hij heeft mij gedwongen in het duister te wonen, gelijk de dooden der aarde; mijn geest is in grooten angst en mijn hart is in mij ontsteld geworden.

Ik heb mij de oude dagen herinnerd en al uwe werken overwogen ; ik heb alles overwogen , wat uwe hand gemaakt heeft.

Ik heh mijne handen naar U uitgestrekt; mijne ziel is voor U als eeneaarde zonder water.

Verhoor mij toch spoedig, o Heer! mijne levensgeesten zijn afgenomen.

Keer uw aanschijn van mij niet af, opdat ik niet worde gelijk degenen, die in het graf dalen.

Laat mij toch vroeg uwe barmhartigheid ondervinden; want ik hoop op U zonder ophouden.

Leer mij den weg ken:aen, waarop ik wandelen moet; want tot U heb ik mijue ziel verheven.

Red mij van mijne vijanden. Heer; want tot U neem ik mijne toevlugt.

M

-ocr page 150-

— 137 —

Leer mij uwen wil volbrengen ; want Gij zijt mijn God.

Uw goede geest geleide mij op den reg- i ten weg, maak mij zalig.

Om uwen naam, o Heer! door uwe ge-regtiglieid.

Red mijne ziel uit hare verdrukking , en , j volgens uwe barmhartigheid, verijdel de aan- i slagen mijner vijanden, en tuchtig al dege- j nen die mijne ziel kwellen, want ik ben uw dienaar.

Eere zij den Vader, enz.

GEBED.

Mijn God ! verwijder U niet van mij , noch wijk in uwen toorn van uwen dienaar. Laat uwe bliksemstralen en verstrooi ze ; « rigt uwe pijlen af, en alle begoochelingen des vijands worden verjaagd.quot; Vereenig mijne ; zinnen op U; laat mij alle wereldsche din- | gen vergeten ; verleen mij alle bedriegelijke j beelden der ondeugd snel te verwerpen en te verachten. Kom mij te hulp, o ecu- j

-ocr page 151-

— 188 —

bckore. Kom , o hemelsche liefelijkheid, en iedere onreinheid vlugte voor uw aanschijn ! Vergeef mij ook, en let in uwe barmhartigheid niet op mij, zoo dikwerf ik buiten Ü in het gebed over iets denke ; want ik beken het naar waarheid, dat ik het mij tot eene gewoonte heb gemaakt, dikwerf verstrooid te zijn. Dikwijls ben ik zelfs niet eens daar, waar ik volgens het ligchaam sta of zit, maar meer op die plaats, waar heen ik door mijne gedachten gevoerd word.

Daarom zegt Gij , o eeuwige Waarheid ! duidelijk: n waar uw schat is, daar is ook uw hart.quot; quot;Wanneer ik den hemel bemin, denk ik gaarne aan hemelsche dingen ; wanneer ik de wereld bemin, dan verheug ik mij met de wereld over hare gelukzaligheid , en treur over hare wederwaardigheden. Wanneer ik het vleesch oemin, dan haal ik dikwerf dingen in mijne verbeelding, die des vleesches zijn. Wanneer ik den geest bemin , dan schep ik er mijn genoegen in, aan geestelijke dingen te denken. Want wat ik ouit bemin, daarvan spreek of hoor ik

-ocr page 152-

t w

189

gaarne, en l)ren^ ook l)eelrien van zulke dingen met mij naar huis. Maar zalig is de mensch, die om uwentwille, o Heer, alle schepselen verlaat, zijne natuur geweld aandoet, en de begeerten des vleesehes door den ijver des geestes kruisigt, zoodat hij met een blijmoedig geweten U een zuiver gebed opoffere, en nadat hij alles wat aardsch is, zoo wel van huiten als van binnen heeft uitgesloten, waardig worde de kooren der engelen bij te wonen. Innig smeek ik ü, o Heer, dat ik genade vinde in uwe oogen; want uwe genade is mij genoeg , wanneer ik ook het overige niet bekome, wat de natuur verlangt. Wanneer ik beproefd en door vele rampspoeden vervolgd word, zal ik geen ongeluk vreezen, zoo uwe genade met mij is; zij is mijne sterkte , zij verleent raad en hulp; zij is de meesteres der waarheid, de leeraarster der tucht, het licht des harten, de troosteres in verdrukking, de verdrijfster der treurigheid, de verlichtster der vrees, de voedster der godsvrucht, de bewerkster der tranen. Wat ben

-ocr page 153-

— 140 —

ilc zonder haar anders dan een dor hout, een onnutte tak, die weggeworpen moet worden? Voorkom mij dus, o Heer, met uwe genade; dat zij mij begeleide! Verleen mij, dat ik onophoudelijk op goede werken bedacht zij; door Jesus Christus, uwen Zoon, onzen Heer. Amen.

-ocr page 154-

COMMUNIE-GS BEDEN.

Hoe msn zich lot de kilije Cannnonie waardiglijk moet ''oorbersiiien.

^^quot;Wanneer ik uwe waardigheid, Heer ! \en mijne onwaardigheid overweeg , dan sidder ik zeer en sta over ^mij zei ven beschaamd. Want, ga ik niet tot uwen maaltijd, zoo vlied ik ^ het leven; ga ik er echter onwaardig heen, dan val ik in groote zonden. Wat moet ik alzoo doen? mijn God, mijn helper en raadgever in den nood ! Toon mij den regten weg, en leer mij eene of andere korte oefening op de heilige Communie passende; want het is nuttig te weten, op welk eene wijze ik godvruchtig en eerbiedig mijn 10

-ocr page 155-

rïs

— 142

hart voor ü voorbereiden moet, om uw Sakrament met vracht te ontvangen.

Dat vele genaden aan diegenen verleend worden i die godvruchtig communiceer en.

(IVe boek, 4e hoofdstuk.)

I. Mijn Heer en God! voorkom uwen dienaar met uwe zegeningen en uwe zoetigheid , opdat ik verdiene waardig en godvruchtig tot uw verheven Sakrament te naderen. Wek mijn hart tot U op, en ontdoe mij van die groote loomheid. Bezoek mij met uw heil, opdat ik in den geest uwe liefelijkheid smake, welke in dit Sakrament, als in eene bron, volkomen opgesloten is. Verlicht ook mijne oogen, om zulk een groot geheim te aanschouwen, en versterk mij, om het met een onwankelbaar vertrouwen te gelooven; want uw werk is geen mensche-lijke magt, uwe heilige instelling geen menschelijke vond. Ook is niemand uit zich zeiven bekwaam om te bevatten en te verstaan, dat zelfs het hooge vernuft dei-engelen te boven gaat. Hoe zoude ik dan, i

-ocr page 156-

— 143 —

onwaardige zondaar, stof en asch, zulk een verheven en heilig geheim doorgronden of bevatten kunnen?

2. Heer! in de eenvoudigheid mijns harten, met een opregt vast geloof, en op uw bevel, nader ik tot U met vertrouwen en eerbied, en ik geloof waarlijk, dat Gij als God en mensch hier in het Sakrament tegenwoordig zijt. Gij wilt dan dat ik U ontvange, en mij alzoo in liefde met U ver-eenige; daarom bid ik uwe goedertierenheid, en smeek U mij deze bijzondere genade te geven, dat ik geheel in U versmelte, mij in uwe liefde verlieze, en mij om geenen anderen troost meer bekommere. Want dit verhevenste en hoogwaardigste Sakrament is een heilmiddel voor ziel en ligehaam en eene artsenij voor allerlei geestelijke kwalen. Daardoor worden mijne gebreken genezen, de driften beteugeld, de bekoringen overwonnen of verzwakt, eene grootere genade ingestort, de ontlokene deugd vermeerderd, het geloof bevestigd, de hoop versterkt, dc liefde ontvlamd en uitgebreid..

-ocr page 157-

144

3. Want Gij, mijn God, die mijne ziel hebt aangenomen, Gij, hersteller der mensche-lijke zwakheid en schenker van allen in-wendigen troost, hebt in dit Sakrament aan uwe geliefden, die er godvruchtig deel aan nemen, vele goederen geschonken, en schenkt hun die nog dikwijls. Gij toch schenkt hun velerlei troost, tegen veelvuldige wederwaardigheden; Gij verheft hen uit de diepte hunner neêrslagtigheid tot de hoop op uwe bescherming; Gij verkwikt en verlicht hen inwendig door eene nieuwe en bijzondere genade, zoodat zij die vóór de Communie zich eerst angstig en zonder liefde gevoelden, zich daarna, door hemelsche spijs en drank verkwikt, ten goede veranderd bevonden.

4. En Gij handelt daarom zoo wijs met uwe uitverkorenen, opdat zij in waarheid erkennen, en ten volle ondervinden, hoe zwak zij uit zich zei ven zijn, en hoeveel goedheid en genade zij van U ontvangen. Want uit zich zeiven zijn zij koud, verhard en niet godvruchtig; maar Gij maakt hen

-ocr page 158-

— 145 —

waardig om ijverig, blijmoedig en godvruchtig te zijn. Wie toch nadert ootmoedig tot de bron der liefelijkheid, en draagt niet daarvan eenige liefelijkheid mede? Of wie staat bij een groot vuur, en krijgt er niet eenige warmte van? Gij nu zijt eene altoos volle en overvloeijende bron, een altoos gloeiend en nooit verflaauwend vuur.

5. Daarom, al is het mij dan ook Diet geoorloofd uit de volheid dier bron te scheppen, en tot verzadigens toe te drinken, zoo zal ik toch mijnen mond aan de opening der hemelsche fontein zetten, om er ten minste een drupje van op te vangen, ter lessching vau mijnen dorst, en opdat ik niet geheel verdorre. En kan ik nog niet geheel hemelsch, noch brandend zijn, gelijk de Cherubs en Serafs, zoo zal ik toch trachten mij op godsvrucht toe te leggen, en mijn hart voor te bereiden, opdat ik, dit levendmakend Sakrament ootmoedig ontvangende, ten minste een klein vonkje van dat goddelijk vuur bekome. Wat mij nog ontbreekt, vul Gij dat, goede Jesus, heiligste ]

-ocr page 159-

146

I

Verlosser! voor mij liefderijk en genadig aan, Gij die U verwaardigd hebt allen tot U te roepen, zeggende : w komt allen tot mij, die vermoeid en beladen zijt: ik zal ii verkwikken.quot;

6. Ik toch arbeide in het zweet mijns aanschijns; de smart mijns harten foltert mij; ik ben beladen met zonden; ik word door bekoringen verontrust, door vele kwade driften gekluisterd en gedrukt, en er is niemand die helpt, niemand die verlost en redt, dan Gij, Heere God, mijn Verlosser, wien ik mij zeiven en al het mijne toevertrouw, opdat Gij mij moogt bewaren en tot het eeuwig leven brengen. Neem mij aan tot lol en verheerlijking van uwen naam, die mij uw ligchaam en uw bloed tot spijs en drank bereid hebt. Geef, Heere God, mijn Zaligmaker! dat, naarmate ik aan uw geheim deel neem, het vuur mijner godsvrucht toeneme.

I |

-ocr page 160-

— 147 —

Over de vurige liefde en brandende begeerte om Christus te ontvangen.

(IVe boek, 17e hoofdst.)

1. Heer! met de meeste godsvrucht en eene brandende liefde, met al de genegenheid en den gloed des harten verlang ik U te ontvangen, zoo als vele heilige en godvruchtige personen bij de Communie naar U hebben verlangd, die U door de heiligheid van hun leven zeer behaagd en in de brandendste godsvrucht gewandeld hebben. — O mijn God! eeuwige liefde! mijn eenigst

Igoed! eindelooze gelukzaligheid! U begeer i ik met een allervurigst verlangen en den i diepsten eerbied te ontvangen, zoo als ooit eenig Heilige gehad heeft of gevoelen konde.goed! eindelooze gelukzaligheid! U begeer i ik met een allervurigst verlangen en den i diepsten eerbied te ontvangen, zoo als ooit eenig Heilige gehad heeft of gevoelen konde.

2. En, ofschoon ik onwaardig ben, al de gevoelens van godsvrucht te hebben, draag ik Ü echter geheel de aandoening mijns harten op, als bezate ik alleen al die hoogst liefelijke en vurige verlangens. — Ook alles, wat eeue godvruchtige ziel bedenken en verlangen kan, bied ik U aan en draag ik U

-ocr page 161-

— 14? —

op, met den diepsten eerbied en met den innigsten ijver. Niets wil ik mij voorbehouden , maar ik wil mij en al het mijne gewillig en zeer gaarne aan ü opofferen. Heer, mijn God ! mijn Schepper en mijn Verlosser! met zoodanig gevoel, eerbied, lof en eer, dankbaarheid, waardigheid en liefde, met zulk een geloof, hoop en zuiverheid , verlang ik U heden te ontvangen , als waarmede uwe allerheiligste Moeder, de verheerlijkte maagd Maria, naar U verlangd en U ontvangen heeft, toen zij den engel, die haar het geheim der menschwording boodschapte, nederig en godvruchtig antwoordde : zie de dienstmaagd des Heeren : mij geschiede naar uw woord.

Uitnoodiging voor de heilige Communie.

Jesus noodigt ons vol goedheid en vriendelijkheid tot de heilige Communie uit niet de woorden :

Komt allen tot mij, die vermoeid en belast zijt, en ik zal u verkwikken.

^ SI

-ocr page 162-

w-

— 149 —

Het brood dat ik geven zal, is mijn vleesch voor het leven der wereld.

Neemt en eet: dit is mijn ligchaam , hetwelk voor u zal overgegeven worden. Doet dit ter mijner gedachtenis.

Die mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, blijft in mij cn ik in hem. De woorden die ik tot n gesproken heb , zijn geest en leven. Dit zijn, o Jesus, eeuwige Waarheid, uwe eigene woorden, ofschoon niet op éénen tijd gesproken, noch op eene plaats geschreven. Daar zij dan de uwe en ook waarachtig zijn, moet ik ze allen dankbaar en geloo-vig aannemen. Zij zijn de uwe, omdat Gij ze hebt voortgebragt; zij zijn ook de mijne, daar Gij ze tot mijn heil gesproken hebt. Gewillig neem ik ze uit uwen mond aan, opdat zij te dieper in mijn hart geprent worden. Woorden, zoo teeder, zoo vol zoetigheid en liefde, wekken mij op; maar mijne verkeerdheden schrikken mij at', en mijn onrein geweten houdt mij terug, om tot zulke groote geheimen te naderen. De liefelijkheid uwer woorden lokt mij; maar

-ocr page 163-

W'

1$

— 150

de menigte mijner gebreken drukt mij ter neder. Gij beveelt mij met vertrouwen tot U te naderen, zoo ik deel aan U wil hebben, en het voedsel der onsterfelijkheid te nuttigen, zoo ik het eeuwige leven en de eeuwige heerlijkheid wil bekomen. «Komt, zegt Gij, allen tot mij, die vermoeid en belast zijt, en ik zal u verkwikken. quot; O liefelijk en vriendelijk woord in het oor der zondaars, dat Gij, Heer mijn God! eenen behoeftigen en armen noodigt tot deelneming aan uw allerheiligste ligchaam ! Maar wie ben ik, o Heer! dat ik mij verstoute tot U te naderen? Zie, de hemel der hemelen omvat U niet, en Gij zegt : komt allen tot mij! Wat beteekent die liefderijke toegevendheid, en die zoo vriendelijke uit-noodiging? Hoe zal ik durven komen, daar ik mij niets goeds bewust ben, waarom ik het zoude mogen wagen ? Hoe zal ik U mijn huis binnen leiden, ik die zoo dikwijls uw allergoedertierenste aanschijn beleedigd heb ? De engelen en aartsengelen zijn vol eerbied; de Heiligen en regtvaardigen vreezen.

K

-ocr page 164-

151 —

en Gij zegt : // komt allen tot mij ! quot; Zoo Gij, o Heer, bet niet zeidet, wie zoude het voor waar houden? En zoo Gij het niet ge-boodt, wie zoude durven naderen ? In het vertrouwen op uwe goedheid en groote barmhartigheid , o Heer, nader ik tot U als een zieke tot zijnen redder; uls eeu hongerige en dorstige tot de bron des levens , als een behoeftige tot den Koning des hemels, als een dienstknecht tot zijnen Heer ; als een schepsel tot zijnen Schepper, als een verlatene tot zijnen liefderijken trooster. Maar van waar gebeurt mij dit, dat Gij tot mij komt? Wie ben ik, dat Gij U zeiven aan mij schenkt? Hoe durft een zondaar voor U te verschijnen? En Gij, hoe verwaardigt Gij U tot eenen zondaar te komen ? Gij kent uwen dienstknecht, en weet dat hij niets goeds aan zich heeft, waarom Gij hem dit zoudt bewijzen. Ik beken dan mijne slechtheid, ik erken uwe goedheid; ik prijs uwe barmhartigheid, en dank U wegens uwe overgroote liefde. O allerbeminnelijkste en liefderijkste Jesus 1 hoeveel eerbied en

-ocr page 165-

O

— 152 —

Jaakzegging met onophoudelijken lof is men P niet schuldig, voor liet ontvangen van uw heilig ligehaam, welks hooge waarde geen luensch in staat bevonden wordt te verklaren. Maar welke zullen mijne gedachten zijn bij deze Communie, bij het naderen tot mijnen Heer, dien ik niet naar waarde kan vereeren, en nogtans godvruchtig wensch te ontvangen? Wat kan ik beter en heilzamer denken, dan mij geheel en al voor U te vernederen en uwe oneindige goedheid jegens mij te verheden ? ü loof ik , mijn God, en verheerlijk ik in eeuwigheid. Ik veracht mij zeiven, en onderwerp mij aan ü in den afgrond mijner nietigheid. Zie, Gij zijt de Heilige der Heiligen, en ik ben de slechtste der zondaren. Zie, Gij buigt ü tot mij; Gij wilt met mij zijn; Gij noodigt mij aan uwe tafel. Gij wilt mij hemelsche spijze, het brood der engelen te eten geven, ja geen ander dan U zeiven : het levend brood , van den hemel acdergedaald, dat aan de wereld het leven geeft! Zie, ik kom tot LT , o Heer I opdat uw geschenk mij nut-

-ocr page 166-

— 1SS —

tig worde, en ik mij aan uwen heiligen maaltijd verhouge, welken Gij , o Ood , door uwe goedheid voor de armen bereid hebt. Zie, in U is alles, wat ik kan en moet verlangen : Gij zijt mijne verlossing , mijne hoop en sterkte, mijne eer en roem. Verblijd dan heden de ziel van uwen dienstknecht : want tot U, o Heer Jesus, verhef ik mijne ziel. Thans verlang ik U godvruchtig en eerbiedig te ontvangen; ik wensch U in mijn huis binnen te leiden, opdat ik met Zacheus verdiene door U gezegend en onder de zonen van Abraham gesteld te worden. Mijne ziel brandt naar uw ligchaam , mijn hart verlangt met U vereenigd te worden.

Heer , mijn God ! voorkom uwen dienstknecht met de zegeningen uwer goedheid , opdat ik verdiene tot uw hoogwaardig Sa-krament betamelijk en godvruchtig te naderen. Wek mijn hart op tot U, en ontdoe mij van die groote loomheid. Bezoek mij met uw heil, opdat ik in den geest uwe liefelijkheid smake, welke in dit Sakrament, als in eene bron, volkomen gesmaakt woidt.

-ocr page 167-

— 154 —

Verlicht ook mijne oogeu , om zulk een groot geheim te aanschouwen, en versterk mij om het met een onwankelbaar vertrouwen te gelooven. Immers het is uw werk , geene mensehelijke magt, uwe heilige instelling, geen mensehelijke vond. Ook is niemand uit zich zeiven bekwaam om te bevatten en te verstaan , dat zelfs het vernuft der engelen te boven gaat. Wat zoude ik dan, onwaardige zondaar, stof en asch, van zulk een hoog en heilig geheim doorgronden of bevatten kunnen ?

Heer! in de eenvoudigheid mijns harten . met een opregt en vast geloof en op uw bevel, nader ik tot U, met vertrouwen en eerbied, en ik geloof waarlijk, dat Gij als God en mensch hier in dit Sakrament tegenwoordig zijt. Gij wilt alzco, dat ik U ontvange en mij in liefde met ü vereenige. Daarom bid ik uwe goedertierenheid, en ik smeek U mij deze bijzondere genade te geven, dat ik geheel in U versmelte , mij in uwe liefde verlieze, en mij om geenen anderen troost meer bekommere. Want dit

-ocr page 168-

— 155 —

allerverhevenste en waardigste Sakrament is een heilmiddel voor ziel en ligchaam, eene artsenij voor allerlei geestelijke kwalen. Daardoor worden mijne gebreken genezen, de driften beteugeld, de bekoringen overwonnen ol' verzwakt, eene grootere genade ingestort, de ontlokene deugd vermeerderd, het geloof bevestigd, de hoop versterkt, en dc liefde ontvlamd en uitgebreid.

O mijn God! Gij, eeuwige liefde, mijn hoogste goed, oneindige zaligheid! mogt ik U nu ontvangen met de innigste godsvrucht en brandendste liefde, met den vurigsten ijver en het levendigste verlangen, met het warmste gevoel en den diepsten eerbied, die een Heilige gevoelt of gevoelen kan. — En ofschoon ik onwaardig ben al deze gevoelens der godsvrucht te genieten, zoo offer ik ü echter geheel mijn hart met deszelfs vurig verlangen op, al bezat ik alleen al die heilige gevoelens der vurigste godsvrucht. — Alles wat een godvruchtig hart denken en verlangen kan, bied ik U met den diepsten eerbied en met de innigste

-ocr page 169-

— 156 —

liefde aan. Niets wil ik mij voorbehouden, maar mij en al het mijne bereidwillig en , zeer gaarne op uw altaar aan U opofferen. Mogt Gij dit slagtoffer met uwe heilige tegenwoordigheid geheel en al ontvlammen, mij in het vuur uwer liefde verteren en in U veranderen; opdat ik één geest met U i worde door de genade, die mij in den gloed der liefde versmelten en op het innigst met U vereenigen kan. Amen.

Dankzegging na de heilige Communie.

O beminnelijkste Heere Jesus! hoe groot is de zoetigheid van eene godvruchtige ziel , ; die met U eet aan uwen disch, waar haar geene andere spijs te eten wordt voorgesteld dan U, haren eenig beminden, wensche-lijk boven al het verlangen haars harten. Het zoude mij de hoogste zaligheid zijn, wanneer ik thans, nu ik U ontvangen hei) in het'allerheiligste Sakrament des Altaars, uit het diepste mijns harten tranen kon i storten, en met de godvruehvige Magdalena uwe voeten met tranen kon besproeijen !

-ocr page 170-

-J*

2rv

157

Maar, waar is die godsvrucht, waar die overvloedige storting van heilige tranen? Zeker moest mijn gansche hart voor uw aanschijn en dat uwer heilige engelen gloei-jen en van vreugde weenen, nu Gij TI ge-waardigd hebt bij mij uwen intrek te nemen ! Ik heb U ia het Sakrament waarachtig ontvangen, ofschoon onder eene vreemde gedaante verborgen.

Maar, wat zal ik Ü wedergeven voor deze genade, voor eene zoo overgroote liefde? Voorwaar, ik kan ü niets anders opdragen dan een vermorzeld en verootmoedigd hart, waarvan mij het geloof de troostrijke verzekering geeft, dat Gij het niet versmaadt. Ik vereenig mij dus met vreugde met de jubelgezangen aller godvruchtige harten, en offer U op een gloeijend verlangen, met alle deugden en loftuitingen, die U door alle schepselen, in hemel en op aarde, plegtig worden en steeds zullen worden toegebragt, voor mij en voor allen, die zich in mijne gebeden hebben aanbevolen, opdat Gij door allen waardiglijk geloofd en verheerlijkt wordet.

M

-ocr page 171-

Heer! heden offer ik mij aan U in de eenvoud mijns harten op, om voor altijd uw dienaar te zijn, tot een offer van eeu-wigdurenden lof. Neem mij aan te gelijk met dit heilig offer van uw dierbaar ligchaam, hetwelk ik ü heden, in het bijzijn der ons hier onzigtbaaromringende engelen opdraag, opdat het mij tot eeuwig heil verstrekke.

Al mijne gedachten, woorden en werken, alle wenschen en neigingen mijns harten, ja mijn gansch goed zullen, o mijn goddelijke Verlosser, van dit oogenblik af geheel aan ü zijn toegewijd! Uw wil zal ook mijn wil zijn, uw gebod het rigtsnoer van mijn leven, de vervulling van uwe wet mijne spijs en drank.

Dat ik dagelijks in godsdienstigheid en eenvoud des harten toeneme., en de zonde altijd ontvlugte, als de grootste, als de i eenige ramp; voornamelijk die lievelingszonde N. N. waaraan ik mij reeds lang heb overgegeven. Ontferm ü , Heer, ontferm U mijner, en schenk mij uwe barmhartig-

-ocr page 172-

............-

— 159 —

dorst, en maak dat ik zóó voor ü leve, dat ik waardig zij uwe genade altoos te genieten en tot het eeuwige leven te geraken. Am.

Mijn allergoedertierenste Zaligmaker! ik bid U ook in dit genadig oogenblik voor al mijne nabestaanden, voor mijne vrienden en weldoeners, voor allen die zich in mijne gebeden hebben aanbevolen, voor alle katho-lijke geloovigen, voor de levenden en voor de afgestorvenen Behoud de regtvaardigen op hunnen weg, versterk de zwakken, troost de bedroefden, en bekeer de zondaars. Neem de armen, weduwen en weezen in uwe bescherming , en schenk den zieken en behoef-tigen hulp en verlichting; verhef uwe heilige Kerk, en bren^alle menschentot het rijk der waarheid; voer ons allen tot ü, om U eeuwig te loven en te bezitten.

O Vader der ontferming en God des troostes ! U zij oneindige dank, omdat Gij mij, die allen troost onwaardig ben, met uwen troost verkwikt en verheugd hebt.

ü menschgeworden Woord 1 Heere Jesus Christus 1 Gij die in de wereld gekomen

-ocr page 173-

— 160 —

zijt om in de harten dergenen te wonen , die Gij met uw heilig bloed hebt verlost ; U zij dus mijn hart, bezit het geheel, en maak het bereid voor uwe heilige geboden.

O allerheiligste Geest! vervul mijnen wil met dat heilig verlangen, dat aan deugden vruchtbaar is, en laat hem geene andere vrijheid dan die, om zich gansch aan U op te offeren.

O allerheiligste Drievuldigheid! ik loot' en verheerlijk U van eeuwigheid tot eeuwigheid.

Ja, Heer, mijn God ! heilige minnaar mijner ziel! geheel mijn binnenste juicht in U; want Gij zijt mijn roem, mijn rijkdom, de vreugde mijns harten , mijne hoop , mijne toevlugt, mijne liefde; Gij zijt geheel de mijne, en ik geheel de uwe! Amen.

psalm. 102.

Loof, mijne ziel, den Heer, en alles wat in en om mij is, love zijnen heiligen naam.

-ocr page 174-

Loof, mijne ziel, den Heer , en vergeet het goede niet, dat Hij n bewezen heeft.

Die al uwe misdaden vergeeft, die al uwe zwakheden heelt.

Die uw leven van den ondergang redt, die u kroont met genade en ontferming.

Die uwe begeerte met goederen vervult, zoo dat uwe jeugd zich vernieuwt gelijk die des adelaars.

De Heer is barmhartig en regtvaardig, jegens allen die onregt lijden.

Hij heeft Mozes zijn weg bekend gemaakt, den kinderen Israëls zijnen wil.

De Heer is genadig en barmhartig, lang-moedig en van de grootste ontferming.

Niet altoos is Hij toornig , noch dreigt Hij eeuwig.

Hij heeft met ons niet gedaan volgens onze zonden, en ons niet vergolden volgens onze misdaden.

Want zoo hoog de hemel boven de aarde is, zoo sterk is zijne barmhartigheid voor hen, die Hem vreezen.

Zoo ver het begin van het einde verwij-

-ocr page 175-

derd is, zoo ver verwijdert Hij van ous onze zonden.

Gelijk een vader zich ontfermt over zijne kinderen, zoo ontfermt zich de Heer over hen die Hem vreezen.

Want Hij weet welke schepselen wij zijn; Hij herinnert zich dat wij stof zijn.

De dagen van den mensch zijn gelijk i hooi; hij verwelkt gelijk eene bloem des velds.

Want blaast de wind over haar heen, dan houdt zij het niet uit, en men kent nimmermeer hare plaats.

Maar de barmhartigheid van den Heer duurt van eeuwigheid tot eeuwigheid, over hen die Hem vreezen, en zijne geregtig-heid over de kindskinderen.

Over hen die zijn verbond houden en, zijner geboden indachtig, naar dezelve leven.

De Heer heeft in den hemel zijn zetel bereid, en zijn rijk zal over allen heer-schen.

Looft den Heer, gij , al zijne engelen ,

-ocr page 176-

5* — 163 — ^

die zijnen wil volbrengt, die hoort naar de stem van zijne spraak.

Al zijne heerscharen, looft den Heer, gij zijne dienaars, die zijn wil volbrengt.

Al zijne werken, looft den Heer; loof, mijne ziel, den Heer: op al de plaatsen zijner heerschappij.

Eer zij den Vader, enz.

-ocr page 177-

NAMIDDAG-GEBEDEN

V O O B

ZON- EN FEESTBAGËii

VESPER-GEBED.

v. Heer! open mijn mond.

B. Om uwen heiligen naam te loven, v. O God! zie op mijne hulp.

r. Heer! haast U om mij te helpen.

Eere zij den Vader, enz.

psalm 99.

Looft God.

JUuicht den Heer, geheel de wereld : dient den Heer met vreugde.

Komt binnen voor zijn aanschijn met gejubel.

Weet dat God zelf de Heer is : Hij heeft ons gemaakt, en wij niet ons zeiven. Wij

-ocr page 178-

$—4

zijn zijn volk en de schapen zijner weide.

Komt binnen zijne poorten met dank en lof, en in zijne voorzalen met lofzangen : dankt Hem, looft zijn naam.

Want de Heer is liefelijk, zijne barmhartigheid duurt eeuwig, en zijne getrouwheid door alle geslachten.

Eere zij der. Vader, enz.

Antiphone. Dient God den Heer met vreugde : want weet dat de Heer God is.

J

psalm 103.

Lof aan God uit de natuur.

Loof, mijne ziel, den Heer ! Heer, mijn God! Gij zijt allerheerlijkst. Gij hebt U aangedaan met eere en luister.

Omhangen zijt Gij met het licht, als met een kleed, en als een doek spant Gij den hemel uit.

Die zijne bovenzalen met wateren bewelft, 1 die op de wolken als op een wagen rijdt, die wandelt op de vleugelen der winden.

Die de geesten tot uwe gezanten maakt.,

ï

-ocr page 179-

— 166 —

cn de brandende vlammen tot uwe dienaars.

Die het aardrijk gebouwd beeft op zijne vaste gronden, dat het nimmermeer verwrikken zal.

l)e afgrond omdekte het als een kleed, de wateren stonden boven de bergen.

Op uwe bedreiging vlieden zij weg, zij verschrikten op de stem van uwen donder.

De bergen rijzen op, en de vlakke velden dalen neder: ter plaatse daar Gij ze vastgesteld hebt.

Gij hebt hun grenzen bepaald, die zij niet overschrijden, en zij zullen het aardrijk niet weder bedekken.

Gij laat de bronnen in de dalen ontspringen, dat de wateren tusschen de bergen henen vlieten.

Al de dieren van bet veld komen daar drinken, de woudezels verlangen er naar in hunnen dorst.

Daar boven wonen de vogelen des hemels, uit het midden der steenrotsen doen zij hunne stemmen hooren.

Gij bevochtigt de bergen vanboven, de

-ocr page 180-

t \

aarde wordt verzadigd van de vrueliten, die Gij voortbrengt.

Gij laat gras groeijen voor het vee, en kruiden ten dienste der menschen : opdat Gij de aarde brood doet voortbrengen.

Opdat de wijn 's menschen hart verheuge, opdat men het aangezigt met olie vervrolijke, en het brood 's menschen hart versterke.

De boomen des velds staan vol voedsel, alsook de cederboomen van den Libanon, die de Heer geplant heeft.

Daar maken de vogelen hunne nesten, het nest van den reiger is het hoogst van alle.

De hooge bergen zijn eene toevlugt voor de herten : de steenrotsen voor de konijnen.

Hij heeft de maan gemaakt om de tijden te verdeelen : de zon weet haren ondergang.

Gij maakt de duisternis en het wordt nacht; waarin de dieren der bosschen ronddwalen.

De jonge leeuwen, die daar brullen naar roof, cn van God hunne spijze verzoeken.

De zon gaat op, en zij verzamelen zich en begeven zich naar hunne holen.

j

-ocr page 181-

_ lfi8 _ ........ ^

Dan gaat de mensch aan den arbeid , aan den arbeid tot den avond toe.

Hoe wonder groot zijn uwe werken, Heere! alles hebt Gij met wijsheid gemaakt, het aardrijk is vol van uwe goederen.

De zee is zoo groot en uitgestrekt: daar krielt het zonder getal van kleine en groote

I dieren. dieren.

Daar gaan de schepen heen en weer; de walvisch, dien Gij gemaakt hebt, om daarin te spelen.

Allen wachten zij op II, dat Gij hun voedsel geeft ter zijner tijde.

Gij geeft het hun, en zij halen het weg. Gij opent uwe hand, en zij worden met alle goed verzadigd.

Wendt Gij echter uw aanschijn af, zoo verschrikken zij ; ontneemt Gij hun den geest, zoo bezwijken zij, en keeren weder tot het stof.

Zoo gij uw geest uitzendt, worden zij geschapen, en Gij vernieuwt het aangezigt der aarde.

Eere zij den Heer in eeuwigheid! de Heer zal zich verheugen in zijne werken.

-ocr page 182-

— 169 —

Die de aarde beschouwt en maakt dat zij siddert; die de bergen aanroert dat zij rooken.

Ik zal den Heer zingen mijn leven lang; ik zal mijn God lof toezingen, zoo lang ik adem haal.

Mijne rede moge Hem welgevallig zijn; ik zal mij verlustigen in den Heer.

Dat de zondaars worden uitgeroeid van de aarde, en de goddeloozen, zoo dat zij er niet meer zijn. Loof, mijne ziel, den Heer!

Eere zij den Vader, enz.

Antiphone. O God I Gij hebt alles met wijsheid geschapen, de aarde is vol van uwe goedheden.

psalm 144.

De lof van God.

Ik zal U verheffen, mijn God en Koning! en ik zal uw naam loven eeuwig, ja altoos en door alle eeuwigheid.

Van dag tot dag zal ik U loven en uweu naam roemen door alle eeuwigheid.

-ocr page 183-

■—

% }

— 170 —

Groot is de Heer en zeer roemwaardig, en aan zijne grootheid is geen einde.

De geslaehten, het een na het ander, zullen uwe werken roemen en uwe raagt verkondigen.

De heerlijkheid van den luister uwer heiligheid zullen zij vermelden en uwe wonderen verhalen.

En van de kracht uwer ontzaggelijke daden zullen zij spreken en uwe grootheid verhalen.

Van de herinnering uwer overgroote goedertierenheid zullen zij overvloeijen en zieh verheugen in uwe regtvaardigheid.

De Heer is meêdoogend en barmhartig, lankmoedig en zeer genadig.

De Heer is goedertieren voor een ieder, en zijne barmhartigheden strekken zich uit over al zyne werken.

Al uwe werken. Heer, moeten U danken , en al uwe Heiligen moeten U loven.

Üe heerlijkheid uws rijks zullen zij vermelden en uwe magt verkondigen.

Om de kinderen der menschen uwe magt

a

-ocr page 184-

n

— 171 —

bekend te maken, en den luister en de heerlijkheid van uw koningrijk.

üvv rijk is een rijk van alle eeuwen, en uwe heerschappij duurt door alle geslachten.

De Heer is getrouw in al zijne woorden, en heilig in al zijne werken.

De Heer ondersteunt al degenen die vallen, en rigt op illen die nedergeslagen zijn.

Aller oogen wachten op U, Heere ! eu Gij geeft hun spijze ter regter tijd.

Gij opent uwe hand, en vervult al wat leeft met uwen zegen.

De Heer is regtvaardig in al zijne wegen, en heilig in al zijne werken.

De Heer is nabij allen, die Hem aanroepen: allen die üem aanroepen in waarheid.

Hij zal den wil doen dergenen die Hem vreezen, en hunne beden verhooren en hen verlossen.

De Heer bewaart allen die Hem liefhebben, en alle zondaars zal Hij verdelgen.

Mijn mond zal den lof des Heeren spreken , en alle vleesch luve zijnen heiligen naam

-ocr page 185-

eeuwig, ja altoos en door alle eeuwigheid.

Eere zij den Vader, enz.

Antiyhone. Gij zijt regtvaardig in al uwe wegen, o Heer ! en heilig in al uwe werken.

psalm 138.

God is alwetend.

Heer! Gij doorgrondt mij, en Gij kent mij.

Gij kent mijn zitten en mijn opstaan.

Gij bemerkt mijne gedachten van verre, mijn gaan en mijn rusten doorgrondt Gij.

Eu Gij hebt al mijne wegen te voren gezien; er is geen woord op mijne tong , dat Gij niet weet.

Zie, Heer! Gij weet alles; het nieuwe en het oude : Gij hebt mij gevormd en mij op uwe hand geleid.

Wonderbaar is mij uwe kennis; zij is te verheven, ik kan haar niet bereiken.

Waar zal ik heengaan voor uwen geest, en waar zal ik voor uw lanschijn vlugten ?

Stijg ik tot den hemel. Gij waart er reeds ; daal ik ter helle. Gij waart er tegen

k.-------------------:

-ocr page 186-

woordig; al nam ik mij vleugelen aan van het morgenrood en ging wonen aan hei uiterste der zoe :

Zoo zoude uwe band mij ook derwaarts geleiden en uwe regterhand zoude mij vasthouden.

En zeg ik : mogelijk zal de duisternis mij bedekken, zoo zal toch de nacbt tot een licht zijn in mijne lusten.

Want de duisternis is niet donker voor U, en de nacbt is U zoo helder als de dag; de duisternis is voor Hem gelijk licht.

Want Gij hebt mijne nieren in uwe magt. Gij hebt mij opgenomen van uit mijns ! moeders ligebaam.

Ik zal U danken, omdat Gij zoo wonderlijk verheven zijt; wonderbaar zijn uwe werken, en mijne ziel erkent bet zeer wel.

Mijn gebeente was U niet verborgen, hetwelk Gij in het verborgene gemaakt hebt; noch mijn wezen, in den schoot der aarde.

Uwe oogen zagen mij, toen ik nog onvolmaakt was, en in uw boek zijn allen

-ocr page 187-

— 174

eeschreven. De ilagen werden bestemil, eer nog iemand er was.

O God ! uwe vrienden toch zijn door mij zeer hoog geschat, hunne heerschappij is bovenmate magtig geworden.

Tel ik hen, zoo gaan zij het zand in getal te boven; sta ik op, ben ik nog steeds

bij U.

Gij doodt, o God, de zondaars; gij, moordenaars, wijkt van mij.

Want gij zegt in uwe gedachten : te vergeefs zullen zij uwe steden innemen.

Heer I moet ik hen niet haten, die U haten, en niet vergramd zijn tegen uwe vijanden?

Ik haat ze met een volkomen haat, en vijanden zijn ze mij.

Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart; beproef mij en ondervind mijne wegen.

Zie, of ik slechte wegen bewandel, en geleid mij op den weg ten eeuwigen leven.

Eere zij den Vader, enz.

Antiphone. Waar zal ik heengaan voor uwen geest; en waar zal il: voor uw aanschijn

T

-ocr page 188-

vlugten? Gij omgeeft mij van alle tijden en zijt mij overal nabij.

psalm 89.

Gebed om genade voor de vergankelijke menuchen.

Heer ! Gij zijt onze toevlugt geworden van geslacht tot geslacht.

Want eer de bergen waren, en de aarde en haar omvang geschapen was, zijt Gij, God, van eeuwigheid tot eeuwigheid.

Stort den mensch niet in het verderf. Gij die gezegd hebt : bekeert u, o kinderen der menschen!

Want duizend jaren zijn voor uwe oogen gelijk de dag van gisteren, die voorbijgegaan is, en gelijk eene nachtwake.

Als dingen die gelijk niets gerekend worden, zoo zijn hunne jaren.

Vroeg ontluikt hij, gelijk het gras; des morgens bloeit hij op, om te verwelken; des avonds valt hij neder, verdroogd en verdord.

Want wij vergaan in uwen toorn, en ia

-ocr page 189-

— 376 —

uwe gramschap worden wij door schrik voortgedreveo.

Gij beschouwt onze misdaden voor uw ; aanschijn; den tijd van ons leven in het licht van uw aanschijn.

Want al onze dagen vlieden voorbij; wij vergaan in uwen toorn; onze jaren zijn als een spinneweb.

Onze levenstijd duurt zeventig jaar, en voor de sterksten tachtig; wat daarboven gaat, is moeite en smart; want de afmat-tig komt, en wij worden weggeraapt.

Wie kent het vermogen uwer gramschap; en wie meet uwe verbolgenheid op, in de vreeze voor IJ ?

Maak uwe magt dus bekend, en die welke geleerd zijn door wijsheid des harten.

Heer! keer weder. Hoe lang? Wees ver-biddelijk over uwe dienaars.

Zoo worden wij des morgens met uwe barmhartigheid vervuld, en zijn wij vrolijk en verheugd al onze dagen.

Wij verheugen ons over de dagen, waarin gij ons vernederd hebt.

-ocr page 190-

— 177 —

Over de jaren, waarop wij ongeluk zagen.

Zie op uwe dienaars, op uwe werken : dat hunnen kinderen uwe heerlijkheid ver-schijne.

Laat de genade van den Heer, onzen God, over ona komen; zij bestiere van boven al onze daden, en bevordere de werken onzer hanien.

Eere zij den Vader, enz.

Antiphone. De mensch is gelijk gras; des morgens groeit en bloeit het, des avonds wordt het afgemaaid en het verdort; leer ons, o Heer, onze dagen tellen, opdat wij wijs worden.

Kapitt. Lof, roem en eer zij den onster-felijken Koning aller tijden, den onzigtba-ren, drieëenigen God, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

LOFZANG.

Drieëenig God ! het zonnelicht Verdwijnt; dat van uw aangezigt In 't duister van mijn ziel Een lichtstraal viel!

-ocr page 191-

— 178 —

Des morgens zijt Gij ons nabij; Ook onze slaap omvleugelt Gij;

Schenk ons genadiglijk Uw hemelrijk.

Lof zij den Vader en den Zoon, Die zeetien op den hemeltroon, Met God den Geest te zamen,

Voor eeuwig. Amen.

Lofzang van Maria.

Mijne ziel maakt groot den Heer, en mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker.

Omdat Hij de nederigheid van zijne dienstmaagd heeft aangezien; want zie, van nu af zullen mij alle geslachten zalig noemen.

Omdat Hij groote dingen aan mij heeft gedaan. Hij die magtig is, en heilig is zijn naam.

En zijne barmhartigheid is van geslacht tot geslacht, over degcneu die Hem vreezen.

Door zijnen arm heeft Hij een magtig werk verrigt: Hij heeft de hoogmoedigen verstrooid, in de inbeelding huns harten.

-ocr page 192-

— 179 —

De magtigen heeft Hij van den zetel gesloten, en. de nederigen heeft Hij verheven.

De hongerigen heeft Hij met goederen verzadigd, en de rijken heeft Hij ledig weggezonden.

Hij heeft Israël, zijn dienstknecht, aangenomen, en Hij is zijne barmhartigheden indachtig geweest.

Gelijk Hij gesproken heeft tot onze vaderen; aan Abraham en aan zijn nageslacht, tot in eeuwigheid.

Eere zij den Vader, enz.

Antiphone Mijne ziel maakt U groot, o God 1 en mijn geest verheugt zich in U, mijne zaligheid.

G E B E D.

O God, Vader, Zoon en heilige Geest; wiens almagt en wijsheid, goedheid en regt-vaardigheid, alwetendheid en eeuwigheid ik in deze vespergebeden heb beschouwd en geloofd : verleen genadig , dat het schoone beeld uwer Godheid mij onophoudelijk voor den geest zweve, opdat ik mij altijd aan U

-ocr page 193-

----------------------

— 180 —

herinnere, mij over U verheuge en volgers uw welbehagen leve, opdat ik daardoor waardig worde ü eens ook in den hemel met uwe engelen en uitverkorenen eeuwig te loven en te prijzen. Amen.

SLOT-HYMNE

ter eere der Moeder Gods.

Wees, Moeder der barmhartigheid , Wees, Koningin, gegroet!

Door u is 't dat men troost verbeidt, Gij maakt ons 't leven zoet. En weenend smeeken wij : . O Moeder, sta ons bij.

Wij bannelingen heffen nu

Ons hart tot u omhoog :

O wend op ons, wij smeeken 't u,

Uw minnend moederoog;

Bij droefheid, ramp en nood ,

Tn 't uur van onzen dood.

Bid, bij 't verzachten van ons leed, Dat Jesus, op zijn troon.

-ocr page 194-

— 181 —

Als onze ziel Hem tegen treedt, Ons schenke het eeuwig loon. Ach! weenend smeeken wij : O, Moeder! sta ons bij.

v. Bid voor ons, o zaligste maagd Marial r. Dat wij waardig worden de beloften van Christus.

G E Ti E D.

Almagtige en eeuwige God! Gij die den geest en het hart, het ligchaam en de ziel der allerzaligste maagd Maria, door de kracht van den heiligen Geest, tot eene waardige woonplaats van uwen geliefden Zoon hebt gemaakt: verleen ons, die hare herinnering met heilige vreugde, vieren, dat wij ook de uitwerking harer vriendelijke voorspraak in al onzen nood en aangelegenheden, maar bijzonder in hei uur van onzen dood, mogen ondervinden; door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.

-ocr page 195-

%

biswbwk».

Du( het zoet is God te dienen en de wereld te verachten.

h

t . - -tr

jf?Su zal ik spreken, Heer, ea uiet •^\®;®\zwijgen, ik zal in tie uoren vau )/mijnen God , van mijnen Koning , die in de hoogte woont, zeggen : If O hoe groot is de overvloed uwer zoe-^ tigheid, die Gij hebt weggelegd voor degenen die U vreeaen! — Maar wat zijt Gij, voor hen die O beminnen, wat voor hen die U van ganscher harte dienen! Waarlijk, onuitsprekelijk is het genoegen uwer aanschouwing, hetwelk Gij verleent uan die U beminnen. Daarin vooral hebt Gij mij het zoete uwer liefde getoond, dat Gij mij het aanzijn gegtven hebt, toen ik

-ocr page 196-

nog niet was, en mij, toen ik verre van U afdaalde, tot uwe dienst teruggebragt en mij bevolen hebt U te beminnen.

0 bron der eeuwige liefde! wat zal ik van U zeggen? Hoe zoude ik TJ kunnen verbeten, die ü verwaardigd hebt aan mij te denken, ook toen ik verdord en bedorven was? Gij hebt boven alle hoop uw dienstknecht barmhartigheid bewezen, en hem boven alle verdienste vriendschap en genade betoond; wat zal ik U wedergeven voor die genade? — liet is toch aan allen niet gegeven om met verzaking van alles, der wereld vaarwel te zeggen en een kloosterlijk, godzalig leven te omhelzen. Is het dan iets groots, dat ik U diene , wien alle schepsel dienen moet? Het mag mij niet groot schijnen ü te dienen; maar dit schijnt mij veeleer groot en bewonderenswaardig, dat Gij U verwaardigt zulk een armen en onwaardigen tot uw dienstknecht op te nemen en ouder uwe geliefde dienstknechten te tellen. Zie, al wat ik heb, waarmede ik U dien, is het uwe; hemel en aarde.

-ocr page 197-

— 184 —

b

welke Gij tot 's menscheu dienst geschapen hebt, staan gereed en doen dagelijks, hetgeen Gij hun ooit bevolen hebt. En dit is nog weinig : zelfs de engelen hebt Gij ten dienste der raenschen bestemd; wat zal ik U voor al de ontelbare giften en weldaden wedergeven? O, dat ik U dienen mogte al de dagen mijns levens! want het is eene groote eer, een groote roem U te dienen en om uwentwille alles te versmaden. Zij die zich gewillig aan uwe allerheiligste dienst onderwerpen, zullen groote genade bekomen.

Al degenen die ten gevalle uwer liefde alle zinnelijke genoegens en de vermakelijkheden der wereld verachten, zullen den zoeten troost des heiligen Geestes vinden; die om uwen naam den eigen weg hebben ingeslagen, en alle wereldsche zorgen laten varen, zullen eene groote vrijheid des harten genieten.

O aangename en genoegelijke dienst van God, waardoor de mensch waarlijk vrijen heilig wordt! O heilige stand der geestelijke dienstbaarheid, die de menschen gelijk maakt

-ocr page 198-

— 185 —

aan de engelen, hehagelijk aan God , geduehl voor de boozen geesten, en bij alle geloo-vigen aehtingswaardig! — O aannemelijke en altoos wensehenswaardige dienst, waar door liet hoogste goed verdiend, en eene vreugde verkregen wordt, welke zonder einde zal duren!

O mijn Heer en mijn God! geef dat ik voor U alleen leve, en al liet andere versmade. (Joan. 20.)

O oer de vreugde van een yoed geweten.

De roem van een goed menscli is de getuigenis van een goed geweten. Heb een goed geweten, en gij zult altoos vreugde hebben. Een goed geweten kan zeer veel dragen, en is zeer blijde in tegenspoed. Een kwaad geweten is altoos vreesachtig en ongerust. Liefelijk zal uwe rust zijn, zoo uw hart u niets verwijt. Verheugt u niet, tenzij gij wel gedaan hebt. — De boozen hebben nooit de ware vreugde, noch gevoelen den inwendigen vrede j want : n er is geen vrede voor de goddeloozen, quot; zegt de Hoer.

-ocr page 199-

quot; ............eH'

— ISfi — f

En /.eggen zij-. » wij zijn in vrede geen

kwaad 7.al ons treffen, en wie zoude ons

durven schaden?quot; geloof hen niet. want ^

eensklaps zal Gods toorn zich verheffen, en

al hunne daden zullen tot niets gehragt en ,

hunne gedachten verijdeld worden.

Hem die lief heeft, valt het niet zwaar

in de verdrukking te roemen; want zoo

te roemen. is roemen in het kruis des 'e : ren, __ Kortstondig is de roem, die doov menschen gegeven en ontvangen wordt. —

De roem der wereld is steeds van treurigheid vergezeld. Der braven roem is in hun geweten, en niet in den mond der menschen. De vreugde der regtvaardigen is van God en in God, en hun'vermaak is slechts in de waarheid. Wie naar waren en eeuwigen roem verlangt, zorgt niet voor eenen tijdelijken. en wie naar tijdelijken roem verlangt. of dien niet van harte versmaadt. ;

bewijst dat hij den heirelschen gering acht.

Hij bezit eene groote gerustheid des harten. die zich noch over room. noch over blaam bekommert. Gij zijt niet heiliger,-

Vquot; ---------------3* 1

-ocr page 200-

— 187 —

omdat men u roemt, noch slechter, omdat men u laakt. — Wat gij zijt, zijt gij, en grooter moogt gij niet genoemd worden , dan gij zijt, volgens de getuigenis van God. — Wanneer gij let op hetgeen gij inwendig bij u zelven zijt, dan zult gij u er niet aan storen, wat de raenschen van u zeggen. De mensch ziet op het gezigt, maar God in het hart; de mensch ziet op de daden, maar God weegt de bedoelingen. Altoos wel te doen, en zich zelven weinig te achten, kenmerkt een nederig gemoed; geen troost van eenig schepsel te willen, is het teeken van groote reinheid en inwendig vertrouwen. Wie zich geene getuigenis van buiten zoekt, bewijst duidelijk, dat hij zich geheel aan God heeft gewijd. Want lt;/ niet hij,quot; zegt de heilige Apostel, « die zich zelven, maar dien God aanprijst, is be-proefd.quot; Inwendig met God te verkeeren, en uitwendig door geene verkleefdheid gebonden te zijn, ziedaar den staat van den inwendijren mensch.

-ocr page 201-

188

Ooer de dankiaarheid voor de genade Gods.

Waarom zoekt gij rust, daar gij tot den arbeid gelioren zijt ? Schil! u meer tot lijden dan tot troost, meer tot het dragen van het kruis, dan tot blijdschap. quot;Welke wereld-ling zoude niet gaarne geestelijken troost en vreugde ontvangen, zoo hij die alleen koude bekomen? Want de geestelijke vertroostingen overtreffen alle wereldsehe vermaken cn wellusten des vleesches. Al de wereldsehe vermaken zijn toch ijdel of schandelijk; de geestelijke genoegens zijn aangenaam en eerlijk; zij vloeijen voort uit dc deugd, en worden, door God, den reinen van harte ingestort.

Maar niemand kan deze goddelijke vertroostingen altijd nuar zijn welgevallen genieten, want het uur van bekoring draalt niet lang.

Hetgeen na het hemelseh bezoek veel tegenwerkt, is eene valsehe vrijheid des geestes, en. een groot zelfvertrouwen. God bewijst eene weldaad, wanneer Hij de ge-

-ocr page 202-

- 190 _

nade der vertroosting schenkt : maar de mensch handelt, kwalijk, als hij niet alles tot God met dankzegging terusibrengt. En daarom kunnen de genadegaven op ons niet vloeijen , omdat wij jesrens den Schenker ondankbaar zijn , en niet alles tot de oorspronkelijke bron terugbrengen. Want altoos wordt de genade geschonken aan hem, die waardig dankt, en aan den trotschen wordt ontnomen , hetgene den nederigen pleegt gegeven te worden.

Ik wil geen troost, die mij het berouw ontneemt, noch wensch eene aanschouwing des geestes, welke tot zelfverhefling voert ; want niet al het verhevene is heilig, noch al het genoegelijke goed; noch al het wen-schelijke rein, noch al het dierbare Gode aangenaam. Gaarne ontvang ik eene genade , waardoor ik steeds nederiger en beschroomder bevonden en gereed er lt;ot zelfverzaking worde. Wie door het geschenk der genade geleerd is, zal bekennen dat hij arm is. Geef Gode wat Gode is, en schrijf u toe , wat het uwe is, dat wil zeggen : dank God

13

m.

-ocr page 203-

%

lf)0

voor de genade, en schrijf u slechts schuld toe; erken dat de welverdiende straf der zonde u alleen toebehoort.

Stel u altoos op de laagste plaats 3 en men zal u dc hoogste geven ; de grootste Heiligen bij God , zijn bij zich zclven de geringsten, en hoe meer verheerlijkt, des te nederiger in zich zeiven. Vervuld van de waarheid en hemelsche heerlijkheid , zijn zij niet begeerig naar ijdelen roem ; in God gegrond en gevestigd, kunnen zij op geenerlei wijze hoogmoedig zijn. En zij die Gode alles toeschrijven, wat zij goeds ontvangen hebben, zoeken geen roem bij elkander, maar willen slechts den roem, die van God komt.

Wees dan dankbaar voor het geringste , en gij zult waardig zijn het grooterc te ontvangen. Het geringste zij u als het grootste , en het meest verachtelijke als eene bijzondere gunst. Als de waarde van den Gever overwogen wordt, zal geene gave te gering, noch te verachtel-jk schijnen. Want niets is gering, wat van den allerhoogsten God gegeven wordt.

-ocr page 204-

— 191 —

Zelfs al zond Hij kastijdingenen plagen, het zoude moeten aangenaam zijn; want Hij bedoelt altoos ons heil, in alles wat hij ons laat overkomen. Wie Gods genade wenseht te behouden, zij dankbaar voor de ontvangene genade, ongeduldig bij de onttrekking derzelve. Hij smeeke dat zij weder-kome, en moet behoedzaam en nederig zijn , opdat hij baar niet verlieze.

Over den onophoudelijken lof van God.

Zijn lof zal altoos in mijnen mond zijn. quot; ( Vs. 33, 2.)

O zoete stem in de ooren der godvrucb-tigen, nog zoeter echter, in de tegenwoordigheid van God en van de heilige engelen ! Wanneer alle muzijk-instrumenten klinken, en niet den lof van God spelen , zoo zullen zij slechts ijdel gedrniseh maken en eene godvruchtige ziel niet verkwikken , noch verzadigen; want het behoort, dat God en zijne glorie de oorzaak zij van elk gezang cn elk spel, en alle ijdelheid daarvan uitgesloten worde, wanneer men althans Gode

-ocr page 205-

192 —

eon welgevallig oiler wil opdragen. Is uwe bedoeling zuiver, dan kunt gij met Maria in zuivere vreugde des harten u verheugen. (Luc. 1.) Dat is eene genoegelijke symfonie in den hemel en op narde , wanneer men God uit een zuiver hart looft, en hem als uit eenen mond, met alle schepselen , voor zijne onmetelijke goedheid en magt dankt. Dat is een vreugdevol werk. God ten allen tijde te loven, den Schepper des hemels en der aarde te beminnen , en den Gever van het eeuwige leven in de hoogste mate te vereeren; want ook het leven, de glorie en heerlijkheid der heilige engelen bestaat daarin, dat zij God van ganscher harte loven, en nimmer ophouden te loven. Zij worden het ook nooit moede, en het is hun zelfs niet mogelijk voor zich een ijdelen roem te begeeren. Hetzelfde doen ook de zielen der Heiligen in het hemelamp;ch vaderland , die, van de ketenen des ligchaams bevrijd, geen geweld van Satan en geene bekoringen meer te vreezen hebben, en thans ook met God in volkomene liefde vereenigd, en met on-

-ocr page 206-

— 193 —

ophoudelijkc yrcu^dc en onuitsprekelijke zaligheid vervuld zijn. Zij herinneren zich nu dikwijls in hunne vrijheid, met het grootste genoegen, in welk eene groote bedruktheid en nood zij geweest en aan welke groote gevaren zij ontsnapt zijn. Uit het treurig zuchten en smeeken zijn u vreugdezangen geboren, en dig harde slagen worden ter vergrooting en verfraaijing uwer kroon aangewend. O hoe zalig is het vaderland, waar alles bevredigd is, waar geene droefenis meer woont, maar loutere vreugde en jubel !

Prijs daarom ook, o geloovige ziel, den Heer des hemels ; loof uw God , o Sion s schoon gij nog met den last des vleesches bezwaard zijt. Roep uwen Beschermer aan in het strijdperk ; opdat Hij u bijsta met zijne heilige engelen ter regter- en ter linker zijde. Bid, opdat de aanval der booze geesten u niet overweldige, en de weekheid des vleesches u niet bedriege; noch de ernstige strijd des Christen, noch de arbeid, waaronder zich uw ligehaam moet schikken, u

niet kleinmoedig make. .Neem om de liefde ^__ ___ ^

* || mi ........ | HM i, ,M, in | ________________^

-ocr page 207-

van Christus den last van Lel heilig kruis op ii, want het zal u de poorten des hemel-rijks openen.

Wat begeert gij meer ? De voornaamste weg om tot Christus te komen is geen ander, dan dat gij uwen eigen wil overwint, ieder gebrek geduldig lijdt en geene gemakkelijkheid voor het vleeseh zoekt. Voorwaar , gij zult eeuwige rust genieten voor geringen arbeid, en eeuwige glorie voor uwen versmaden stand en de nederige plaats, welke gij hier inneemt. Zoo dus zal de lof van God altijd in uwen mond zijn ; gij kunt u hierdoor een grooten schat verzamelen , wanneer gij u gansch en al aan den wil van God overgeeft, hetzij gij in voor- of tegenspoed leeft. Wat zwarigheid u overkomt, hetzij in- of uitwendig , neem haar sleehts altijd wel te moede en dankbaar van uwen liefderijken Schepper aan, die voor ons allen, voor de kleinen zoowel als voor de grooten, zorg draagt. Hij die u naar zijne gelijkenis heeft geschapen, zal u in uwen nood niet verlaten, want Hij is oneindig

-ocr page 208-

— 195 —

goed cn barmhartig. Open dus uwen mond tot lof van den almagtigen Hod , wiens Voorzienigheid alles bestuurt, in den hemel en op aarde , in de zee en in alle afgronden.

Loof uwen Schepper, dieu tot een mensch cn niet tot een wild dier geschapen heeft. Wanneer Hij ook slechts eene kleine mug van u gemaakt had, zoo ware het toch ook wel gedaan, cn Hij had ook daarom allen lof verdiend. Een leeuw kan zich niet beroemen op zijn sterkte jegens eene kleine mug; want ofschoon de leeuw sterk brullen kan, zoo kan hij niet zoo hoog vliegen als de mug. Daarom moet er geen strijd zijn tusschen grooten en kleinen, tusschen rijken en armen, tusschen een sterken en zwakken, tusschen den wijzen en eenvoudigen, tusschen den heer cn den knecht; wij allen moeten eenstemmig den Heer onzen God loven, die alle schepselen met eene wonderbare schoonheid en menigvuldigheid geschapen heeft, tot lof en eer van zijnen naam, en tot nat voor den mensch , opdat hij zijne mededeelzaamheid juist openbare.

-ocr page 209-

— 196 —

O geloovige ziel! loof uw Verlosser , die u uit de ma^t van den eeuwigen dood door het lijden vim zijn gezegend kruis verlost heeft! Gij zult Hem echter daarvoor niet waardig genoeg kunnen danken, al ware het ook mogelijk, dat gij duizendmaal voor Hem stierft en u kruisigen liet. Loof uw Beschermer, die u voor zoo vele gevaren en zonden bewaard heeft! Loof uw Weldoener . die u zulke groote weldaden bewezen heeft, dat gij niet eens in staat zijt ze allen op te tellen ! Zie, Hij schenkt u nog dagelijks nieuwe genade, ja. Hij zelf komt tot u , en wil u de beste gave, «zich zeivenquot; mede-deelen. Daarvoor verlangt Hij niets anders van u, en niets is Hem zoo aangenaam, als dat gij Hem zuiver en innig om zijnentwille bemint en looft. Wanneer gij verheugt zijt en u alles naar wensen gelukt, zoo loof en dank de goede God, die tot u is afgedaald om u te troosten, opdat gij op den weg niet zoudt versmachten. Zoo dikwerf gij het woord Gods hoort en leest, en de menschwording en het lijden van Christus

L-.

-ocr page 210-

godvruchtig overweegt, zoo dikwerf zendt Hij brood van den hemel, om uwen geest te verkwikken. Zijt gij treurig en krachteloos, zoo loof en dank God; want Hij bezoekt u, beproeft en loutert u, opdat gij niet hoovaardig en vermetel wordet. Ook de kwelling des ligchaams voert dikwerf tot vermorzeling det; harten. Zijt gij gezond en sterk, zoo loof en dank God, die u krachten heeft gegeven, opdat gij arbeiden, anderen dienen, en den tijd niet werkeloos doorbrengen zoudet. Zijt gij in den tuin , of onder de ooftboomen, en ziet gij de verscheidene soorten gewassen, boomen en bloemen, peeren en appelen, groene kruiden en welriekende leliën, zoo loof en dank God, want Hij toont u zijne vele wonderbare werken, die op aarde groeijen, en die j zijne kracht en wijsheid alle jaren volgens zijne goedheid, tot nut en genoegen der i menschen vernieuwt.

Daarom, loof God en dank Hem op alle i plaatsen en ten alien tijde ; want de geheele i aarde is vol van zijne niajeatcit, en zijne

k_^

-ocr page 211-

. n

heerlijkheid is ])Ovcü de hemelen. Loof God met alle Heiligen op aarde, gelijk al dc Heiligen en engelen in den hemel Mem loven. Looft gij Hem, zoo wordt gij den engelen gelijk; looft gij Hem niet, zoo zijt gij ondankbaar en erger dan de wilde dieren. Zie, de vogelen des hemels zingen, de visschen zwemmen, de honden blaffen , de schapen blaten, de runderen brullen en alle elementen bewegen zich tol lof van God , en betuigen de grootheid van hunnen Schepper door hunne natuurlijke bewegingen ! Houd daarom God voor oogen, in alles wal gij doet, en wacht u van Hem te be-leedigen. Dank voor de bewezene weldaden , en sluit aan het einde van eik werk aldus : God zij lof, nu en in eeuwigheid ! Alles wat adem haalt, love den Heer. Amen.

Over dn godzalige oefeningen van een vroom Christen.

Het leven van een vroom Christen moet rijk zijn aan deugden, opdat zijn binnenste zoo gesteld zij, gelijk zijn uiterlijk schijnt.

-ocr page 212-

— 199 —

En eindelijk moet er verre weg nug meer van btnuen zijn dan uitwendig gezien wordt; want • God ziet ons binnenste, cn voor zijn aanschijn moeten wij zuiver zijn, gelijk de engelen.

Dagelijks moeten wij onze voornemens hernieuwen , en ons tot ijver aansporen , even als waren wij eerst heden bekeerd, en zeggen : Heer. mijn God ! help mij in mijne goede voornemens en in uwe heilige dienst, en verleen mij, dat ik mij nog heden op de volmaaktheid toelegge, want ik was tot nu toe een onnutte knecht.

Gelijk onze voornemens, zoo moeten ook onze vorderingen zijn op den weg der verbetering. Wie in het goede wil toenemen , moet veel vlijt aanwenden. De voornemens der regtvaardigen hangen meer van God af, dan van hunne eigene wijsheid; want de mensch wikt. God beschikt.

Wordt eene gewone godvruchtige oefening somwijlen nagelaten, zoo kan zij later ligt ingehaald worden; wordt zij echter uit afkeer des gemoeds of uit nalatigheid op

-ocr page 213-

— 200 —

berispelijk genoeg en men zal het nadeel daarvan ondervinden. Ai beijveren wij ons ook zooveel als in ons vermogen is , zoo zullen wij nogtans in vele zaken dwalen.

Wij moeten ons uiterlijke en ons binnenste op gelijke wijze onderzoeken en regelen, want beide bevorderen onze verbetering. Is liet niet in uw vermogen altoos in u zeiven te keereu, zoo doe het ten minste eenmaal daags, namelijk des morgens ol' des avonds. — Verwek des morgens uw voornemen, onderzoek des avonds echter uw gedrag, hoe gij heden waart in uwe woorden, werken en gedachten, omdat gij daardoor misschien God en den naaste meer-

i malen beleedigd hebt. Rust u toe gelijk een man tegen de listen des duivels; betem de onmatige begeerte van spijs en drank , en gij l i zult iedere neiging des vleesches gemakkelijk malen beleedigd hebt. Rust u toe gelijk een man tegen de listen des duivels; betem de onmatige begeerte van spijs en drank , en gij l i zult iedere neiging des vleesches gemakkelijk

beteugelen. Wees nimmer ledig, maar werk [ quot; : iets nuttigs, olquot; lees, schrijf, bid en overweeg. Ondertusschcn moet men ligchamelijkc oele-ningen met bedachtzaarcheid houden, ook moeten uiet alle op gelijke wijze geschieden.

-ocr page 214-

— ZO] —

Oefeningen die niet algemeen zijn , moet men niet uiterlijk te pronlc stellen , wnnt de bijzondere worden in het verborgene met meer zekerheid geoefend. Ook kunnen niet allen eene oefening verrigten, maar voor den eeuen is deze, voor den anderen eene andere dienstiger. Men kan ook verschillende oefeningen verrigten volgens de tijdsomstandigheid. Eenige passen meer voor feestdagen, andere voor de dagen der week ; de eene behoeven wij ten tijde der bekoring , de andere ten tijde des vredes en der rust. Wij denken gaarne op eene andere wijze als wij treurig, dan wanneer wij verheugd zijn in den Heer. Op de voornaamste feestdagen moet men dc godvruchtige oefening hernieuwen, en vurig smeeken om de voorspraak der Heiligen. Van het eene feest tot het andere moeten wij voornemens maken , even als moesten wij deze wereld verlaten en tot het eeuwige feest vertrekken. Derhalve moeten wij in de tijden der godsvrucht ons zorgvuldig voorbereiden, god-vruchtiger leven, en alle godadienstpligten

-ocr page 215-

/r

— 303 —

ernstiger beoefenen, alsof wij het loon van onzen arbeid weldra van God ontvangen moesten.

Wordt dit veronachtzaamd , clan moeten wij denken, dat wij nog niet genoeg voor-j bereid en zoo groot eene heerlijkheid nog niet waardig zijn, die ten hestemden tijde aan ons geopenbaard zal worden. Wij moeten ons derhalve op onzen overgang naar het vaderland beter voorbereiden, want v zalig is de Icneeht, welken de Heer, als hij komt, wakende zal vinden. Voorwaar, ik zeg u, ik zal hem over alle goederen stellen. quot;

Over de liefde tot Jesus hoven alles.

Zalig hij, die weet wit het is, Jesus lief te hebben en zich zei ven versmaden om Jesus wille. Men moet het liefelijke voor

• den geliefde verlaten; want Jesus wil alleen

quot;i :

boven alles bemind worden. Do liefde eens schepsels is bedriegèlijk en ongestadig; de \ liefde van Jesus getrouw en bestendig.

Wie zich aan het schepsel hecht, valt

-ocr page 216-

— 203

met den zwakke; maar wie Jesus omhelst, staat eeuwiglijk onbeweeglijk. Bemin Hem en hond Hem voor uwen vriend , die , wanneer allen u verlaten , u niet zal verlaten , noch dulden dat gij op het einde verloren gaat. — Hetzij gij wilt of niet, gij moet eens van alles gescheiden worden.

Houd u aan Jesus, in leven en sterven , en geef u aan de trouw van Mem over, die, wanneer alles u verlaat, u alleen kan helpen. Uw geliefde is van dien aard , dat Hij uwe liefde met geene andere wil dee-len, maar uw hart alleen bezitten en daarin geplaatst wil zijn als een koning op zijnen eigen troon. Wanneer gij u van alle schepselen regt wist te ontdoen, dan zoude Jesus gaarne bij u willen wonen. Gij zult alles als verloren bevinden, wat gij ooit buiten Jesus op de menschen bouwt. Vertrouw noch steun op een riet, dat door den wind wordt bewogen; want alle vleesch is gras, en al deszelfs heerlijkheid valt . f als de veldbloem. Dra zult gij bedrogen worden , zoo gij alleen het uitwendig voorkomen der

1

Ü

■gt; «V

-ocr page 217-

r

— ?04 —

i Tnenschen aanschouwt. Want zoo gij uwen troost en uw voordeel bij anderen zoekt, | zult gij dikwerf schade vinden. Zoekt gij ia alles Jesus, dan zult gij Mem zeker vinden; maar zoekt gij u zeiven , dan zult gij ook u zeiven vinden , maar tot uw verderf.

Trouwens, een mensch die Jesus niet zoekt, schaadt zich zeiven meer, dan de geheele wereld en al zijne vijanden kunnen doen. Zonder Jesus te zijn, is eene ondragelijke hel; met Jesus te zijn , een genoe-gelijk paradijs. Wanneer Jesus met u is, dan kan geen vijand u benadeelen. Wie j Jesus vindt, vindt een goed boven alle goed. Het is eene groote zaak, met Jesus te kunnen omgaan, en Jesus bij zich te kunnen behouden, is eene groote wijsheid. — Wees nederig en vreedzaam , en Jesus zal met u zijn; wees godvruchtig en rustig, en Jesus zal bij u blijven. — Schik u naar den wil van God, en lijd alles wat u overkomt, ter eere van Jesus Christus; want op den nacht volgt de dag, en op den storm groote kalmte.

-ocr page 218-

— 205 —

Ovry /(en koninklijken weg des H. Kruis es •

Velen schijnt dit gezegde hard ; « verloochen ii zeiven, neem uw kruis op, en volg Jesus na;quot; maar veel harder zal het zijn dit laatste woord te hooren : n gaat weg van mij, gij vervloekten, in het eeuwig vuur!quot; —Zij toch, die thans gaarne het woord des kruises hooren en volgen, zullen dan het vonnis eener eeuwige verdoemenis niet te vreezen hebben. Dit tee-ken van het kruis zal aan den hemel zijn . wanneer de Heer ten oordeel komt : dan zullen al de dienaren des kruises, die zich in hun leven den Gekruiste hebben gelijkvormig gemaakt, tot den Regter met groot vertrouwen naderen.

Waarom vreest gij dan het kruis op te nemen, daar het tot Gods rijk voert?

In het kruis is heil, in het kruis is leven, in het kruis bescherming tegen vijanden , in het kruis overvloed van hemelschen troost, in het kruis zielekracht, in het kruis vreugde des geestes, in het kruis het toppunt

14

-ocr page 219-

— 20G —

der deugd, in het kruis de volmaking der heiligheid. Er is geen heil voor de ziel,

noch hoop op het eeuwig leven, dan in het kruis. Neem dan uw kruis op, en volg Jesus na, en gij zult tot het eeuwig leven ingaan. Christus is voor u aan het kruis gestorven , opdat gij zoudt verlangen uw kruis te dragen, en aan het kruis te sterven.

Want zijt gij met Hem gestorven, dan zult gij ook met Hem leven ; en zijt gij deelgenoot geweest van zijn lijden, gij zult het ook van zijne heerlijkheid zijn.

Schik u dan , als een goed en getrouw dienaar van Christus, om het kruis uws Heeren moedig te dragen, die uit liefde voor u gekruist is. Bereid u om in dit ellendig leven velerlei tcgenheden en onderscheidene ongemakken door te staan; want waar gij ook zijt, gij zult overal hetzelve bevinden. Het moet zoo zijn, en er is geen ; middel om de ongemakken, rampen en smarten te ontgaan, dan door ze geduldig te verdragen.

Drink met hartelust en innige vreugd den

k--------------------M

II

-ocr page 220-

a _ 207 — k

beker des Heeren, indien gij zijn vriend wilt zijn , en deel met Hein wilt hebben. — Laat het troosten aan God over. Hij doet daarmede zoo als Hem het meest behaagt; wat ii betreft, schik u tot het verdragen van tegenheden, en stel daarin uwen grootsten troost: want het lijden van dezen tijd, is niet te vergelijken met de toekomende heerlijkheid, al kond et gij ook alle lijden alleen verdragen.

Zijt gij eenmaal zoo ver gekomen, dat de tegenspoed , om Christus wil, u zoet is en gemakkelijker valt, wees dan verzekerd dat het met n wel is , want gij hebt op aarde het paradijs gevonden. — Zoo lang het lijden u zwaar valt, en gij het tracht te ontwijken, zoo lang zal het u kwalijk gaan, en het lijden zal u overal benaau-wen. Zijt gij echter bereid te lijden en te sterven met Christus, dan zult gij den waren inwendigen vrede vinden. Al waart gij met Paulus tot in den derden hemel opgevoerd, gij zoudt daarom niet verzekerd zijn, van niets onaangenaams te lijden. .»/ Ik

-ocr page 221-

— 208 —

zal hem, zegt Jesus, toonen, hoeveel hij om mijnen naam moet lijden. quot; Er l)lijrt u dus niets overig, dan te lijden, zoo gij Jesus beminnen en Mem voor altoos dienen wilt. Weet echter ook, dat gij een leven leiden moet, gelijk een stervende; want hoe meer iemand zich versterft, zooveel te meer begint hij voor God te leven.

Niemand is bekwaam om het hcmclsche te bevatten, tenzij hij zich onderworpen heeft aan het dragen van rampen om Christus wille. Niets is aangenamer aan God , niets voor u heilzamer op deze wereld, dan gewillig voor Christus te lijden; want onze verdiensten en de eigenlijke voortgang in het goede zijn niet gelegen in vele genoegens en vertroostingen, maar veeleer in het dragen van groote moeijelijkheden en rampen. Ware er iets heilzamers voor den mensch dan lijden, voorzeker zoude Christus dat, door leer en voorbeeld, aangewezen hebben. Maar Hij vermaant allen, die verlangen Hem na te volgen, om hun kruis te dragen, als Hij zegt : n zoo

é

-ocr page 222-

SS------

— 209 —

(f

iemand Mij wil navolgen, die verloochene zich zeiven , neme zijn kruis op, en volae Mij.quot; — Hebben wij dus alles wel doorzocht, dan zij dit eindelijk het liesluit, » wij moeten, door vele verdrukkingen gelouterd, ingaan in het rijk Gods.quot;

!

-ocr page 223-

:%ocyz. x. «=—=*■■ w

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

VOOR UE FEESTDAGEN DES HEKKEN.

Over f® inwendig leveo van den mensoh.

Een? heilzame en nuttige overweging op al de feestdagen des Heer en.

o'^ et Godsrijk is in u, zegt de Heer.

Wend u dtis van sanscher harte /fjTir, l ' tot den Heer, en laat deze

ellendige wereld daar , en uwe ziel zal rust vinden. Leer het uitwendige versmaden, en u aan het inwendige over-«reven, en het rijk Gods zal in uw hart komen; want het rijk Gods in ons is vrede en vreugd in den heiligen Geest, en dit rijk wordt aan de goddeloozeu niet geschonken.

O zekerlijk komt Christus tot u, en zult gij zijnen troost genieten, zoo gij Hem van

-ocr page 224-

— 211 —

binnen eene waardige woonplaats bereidt. Al zijne heerlijkheid en schoonheid is van binnen, daar vindt Hij welbehagen. Het is de inwendige menseh, dien Hij dikwijls bezoekt; daar woont Hij gaarne, met hem onderhoudt H 'j zich vriendelijk; hem schenkt Hij verkwikken den troost, en de volheid des vredes; met hem gaal Hij zoo vertrouwelijk om, drt hemel en aarde zich niet genoeg daarover verwonderen kunnen. Welaan dan , getrouwe ziel ! bereid uw hart voor dezen Bruidegom, dewijl Hij zich verwaardigt (hoe groot Hij ook zij) evenwel tot u te kom on, en bij u te wonen, gelijk Hij zelf zegt: r wie mij lief heeft, bewaart mijn woord, en wij zullen tot hem komen en bij hem wonen. quot; Maak dan plaats voor Christus, en weiger aan al het overige toegang tot uw hart. Wanneer gij Hem zeiven bezit, dan zijt gij rijk, en Hij is u genoeg. Hij zal voor u zorgen en uwe getrouwe toevlugt zijn in alles, zoodat gij niet noo-dig hebt op menschen te hopen. Dra toch veranderen de menschen , en zij ontvallen

W___-____________3

-ocr page 225-

— 212 —

u spoedig; maar Christus blijft ia eeuwigheid en blijft eeuwig uw getrouwe vriend , en wijkt niet van uwe zijde.

Men moet geen groot vertrouwen stellen op een' mcnsch, al is hij u nog zoo dierbaar en nuttig; want hij is een mensch , broos en sterfelijk. Ook mag men zich niet te zeer bedroeven, zoo hij soms tegenspreekt of tegenwerkt. Die heden met u zijn, kunnen u morgen tegenwerken, en even zoo omgekeerd. De menschen draaijen als de wind. Vestig uw vertrouwen op God. Hij zij het voorwerp uwer vrees en liefde. Hij zal voor u antwoorden , Hij zal alles wel beschikken, zoo als voor u het best zal zijn. Gij hebt hier toch geene blijvende woonplaats , en waar ujij ooit zijn moogt, ti'ij zijt een vreemdeling, en zult nergens rust vinden, tenzij gij met Christus innerlijk vereenigd zijt. Waarom ziet gij hier zoo dikwerf rond ? Dit is de plaats uwer rust niet ! In den hemel moet uwe woonplaats zijn, en al het aardsche moet slechts als in het voorbijgaan beschouwd worden ;

-ocr page 226-

want alles gaat voorbij, en gij gaat mede. Uwe gedachte zij bij den Allerhoogste, en uw gebed houde niet op bij Christus aan te kloppen. Kunt gij uwen geest niet tot hooge, tot hemelsche beschouwingen verheffen, zoek dan uwe rustplaats in het lijden van Christus, en woon gaarne iu zijne heilige wonden; want zoo gij , louter door godsvrucht gedreven, tot de kostbare wonden en likteekenen van Jesus (die vaste burg onzer zaligheid) uwe toevlugt neemt, zult gij daarin nieuwe kracht vinden tegen al het lijden dat u moedeloos kan maken, en, op nieuw gesterkt, u weinig aan de verachtende blikken der menscheu storen , en hunne lasterende woorden ligt verdragen. Want Christus zeil' werd op de wereld door de menschun ook wel veracht en in den grootsten nood, door al zijne bekenden en vrienden, onder verguizing en bespotting verlaten. Christus heel't willen lijden, Christus heelt zich laten verachten, en gij waagt het den mond te openen , om over uw luttel lijden te klagen? Christus heeft zijne

J

-ocr page 227-

tegensprekers en wederstrevers gehad, en gij wilt alle menschen tot vrienden en wel- ; doeners hebben ? Waarvoor zou toch wel uw geduld gekroond worden, zoo hetgeenen tegenspoed te verdrageo had? Zoo gij niets onaangenaams wilt lijden, hoe kunt gij dan oen vriend van den lijdenden Christus worden?

Leer veeleer met Christus en voor Christus lijden, zoc gij eenmaal met Christus wilt heerschen.

Waart gij slechts eens in het allerheiligste van onzen Heer diep genoeg doorgedrongen, was slechts een vonkje van zijne brandende liefde in uw hart aangeblazen , o dan zoudt gij u niet meer over uw eigen voor- of nadeel bekommeren, maar gij zoudt er u veeleer in verblijden, u om den wille van het goede te laten lasteren ; want de liefde tot Jesus, leert, den men-| schen de groote kunst : n zich zei ven te verachten en verloochenen, om andere men-schen voor Christus en voor hun eeuwig heil te winnen.quot; Wie Jesus en de waarheid liefheeft, wie in zich gekeerd en daardoor

k----------------4.

-ocr page 228-

— 215 —

geheel innig en van alle ongeregelde neigingen vrij is geworden, die kan zieh ongehinderd tot zijnen God wenden , zich in den geest boven zieh zelven verheffen, in God een zalig genoegen en in het genoegen vao God rust vindeü.

Hij die zoo verstandig is, dat hij alles waarderen kan naar hetgene het is , en niet voor hetgeen waarvoor bet door anderen gehouden wordt, bezit de regte wijsheid , en heeft zijne wijsheid meer van God dan van de menschen geleerd. Hij die weet met zich zelven om te gaan, en derhalve de waarde der dingen niet volgens hun uiterlijk bepaalt, ziet niet om naar bijzondere tijden, om met godvruchtige oefeningen bezig te zijn. Een inwendig mensch is ras in zich zelven terug gekeerd, dewijl hij zich nooit geheel verloren heeft — in de dingen buiten hem. Geene uitwendige moeite en arbeid, die in het land des zwoegen» van tijd tot tijd ook wel noodzakelijk zijn , kunnen hem hinderen in het goede. Hij schikt zich voor alles zoo als het komt.

-ocr page 229-

— 216 —

Wie inwendig wel gesteld en geregeld is, stoort zich niet aan de dwaze en verkeerde 1 inzigten der menschen.

De mensch wordt door de zaken slechts in zoo verre gehinderd en verstrooid , als deze zijn hart raken en hij zich aan derelve vasthecht. Wanneer gij inwendig wel gesteld en wel gereinigd waart, dan zoude zich alles ten uwen beste en tot uwen voortgang in het goede schikken; slechts daarom mishaagt u zooveel tegenspoed, en ontroert hij u vaak, omdat gij u zeiven nog niet volkomen afgestorven zijt, en u niet geheel van het aardsche hebt gescheiden. Niets bevlekt en verschrikt zoo zeer 's menschen hart, als eene onreine liefde tot de schep-

Iselen. Kondct gij afzien van de uitwendige vertroostingen, dan zpudt gij hcmelsche dingen aanschouwen, en inwendig in heilige vervoering der godsvrucht voortdurend een waardig jubelfeest kunnen vierenselen. Kondct gij afzien van de uitwendige vertroostingen, dan zpudt gij hcmelsche dingen aanschouwen, en inwendig in heilige vervoering der godsvrucht voortdurend een waardig jubelfeest kunnen vieren

M

-ocr page 230-

217

pfe

!

IN DEN HEILIGKN TIJD VAN DEN ADVENT.

1. Geestelijke lezing.

( VU den hriefvan Paulnsaan de Rom. 11. 13.)

Broeders! gij weet dat het uur reeds daar is, dat wij uit den slaap moeten ontwaken ; want de zaligheid is ons nu nader , dan wij gemeend hebben. Be nacht is voorbij gegaan, maar de dag is aangekomen. Laat ons dan de werken der duisternis afleggen en de wapenen des lichts aandoen ! Laat ons als op den dag betamelijk wandelen , niet in brasserijen en dronkenschappen, niet in twist en nijdigheid; maar laten wij aan doen den Heere Jesus Christus.

Kerkgebed.

Wek, o Heer, onze harten op, opdat wij uwen Eeniggeborene den weg bereiden , opdat wij door zijne komst waardig worden U met een zuiver hart te dienen. Schenk ons, o Heer, uwe barmhartigheid, opdat wij ons met den behoorlijken eerbied tot het naderend feest van onze herstelling voor-

te;

-ocr page 231-

bereiden. Wij bidden Ü, versterk in onze harten de geheimen van het ware geloof : opdat wij, die belijden dat de ware God en mensch uit de Maagd geboren is, door de kracht zijner verrijzenis, die ons de zaligheid heeft aangebragt, verdienen tot de eeuwige vreugde te geraken; door denzelfden Jesus Christus, onzen Heer en Verlosser, die met U enden heiligen Geest, gelijk God, leeft en regeert, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

II, Geestelijke lezing.

( Paulus aan de Romeinen. IL !5.)

Alles wat geschreven is, is tot onze on-derrigting geschreven, opdat wij door lijdzaamheid en de vertroosting der Schriften hoop zouden hebben. De God nu der lijdzaamheid en der vertroosting geve u, dat gij eensgezind zijt onder elkander, overecn-komstig aan Jesus Christus ; opdat gij een-dragtig met eenen mond moogt verheerlijken den God cn Vader van onzen Heer Jesus Christus.

-ocr page 232-

amp;

Daarom, neemt elkander aan, gelijk ook Christus u aangenomen heeft, tot eer van God. Want ik zeg, dat Jesus Christus een dienaar geworden is der besnijdenis (der Joden) van wege de waarheid Gods, opdat Hij bevestigen zoude de beloften der vaderen, en de Heidtnen God van wege zijne barmhartigheid zouden verheerlijken, gelijk geschreven staat » daarom zal ik U, o Heer, belijden onder de Heidenen, en uwen naam lof zingen. quot; En wederom zegt de Schrift; » weest vrolijk, gij. Heidenen! met zijn volk, quot; en wederom » looft den Heer , gij, alle Heidenen, en prijst hem, gij , alle volkeren 1 quot; En wederom zegt Isaïas : lt;; daar l zal zijn de wortel van Jesse, en die opstaat om j

1 over de Heidenen te gebieden; op Hem zullen de Heidenen hopen.quot; De God nu der hoop vervulle u met alle blijdschap en vrede en ge- over de Heidenen te gebieden; op Hem zullen de Heidenen hopen.quot; De God nu der hoop vervulle u met alle blijdschap en vrede en ge-

Sloof; opdat gij overvloedig moogt zijn in de hoop en kracht des heiligen Geestes. (Is. 46.)loof; opdat gij overvloedig moogt zijn in de hoop en kracht des heiligen Geestes. (Is. 46.)

219

Dauwt, gij hemelen, van boven, en dat de wolken regtvaardigen regenen; de aarde opene zich en brenge den Heiland voort.

n k.

-ocr page 233-

Kerkgebeden.

quot;Wij hidden U, o Heer ! verwek uwe magt, en kom ons te hulp, en sta ons hij met uwe almogende kracht, opdat door uwe hulprijke genade en door de overmaat uwer barmhartigheid onze verlossing, welke door onze zonden nog wordt belet, genadiglijk bespoedigd worde.

ó God, die ons jaarlijks met de verwachting onzer verlossing verheugt: verleen ons , dat wij uwen Eeniggeborene , die wij als Verlosser met vreugde ontvangen, ook eens als quot;Wereldregter zonder angst zullen zien : Jesus Christus uwen Zoon, onzen Heer en Verlosser , die met U leeft en regeert, in eenheid des heiligen Geestes, God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

Kerkgebed.

OP DEN KERSNACHT.

ó God, die dezen heiligen nacht, door den stralenden glans van het waarachtig licht hebt verhelderd: wij bidden U, geef

-ocr page 234-

1%

221 —

ons, dat wij ons eens in den hemel aan hetzelfde lieLt onophoudelijk mogen verheugen, welks geheim wij op aarde hehhen leeren kennen, hetwelk is Jesus Christus, uw eeniggehoren Zoon, die, in de eenheid des heiligen Heestes, met U leeft en regeert. God van eeuwigheid tot eeuwigheid.

OP HET ALLKRHK1LIGSTE FEiiST VAN KERSMIS.

I. Geestelijke lezing.

(Paulus aan Tit us. li. 2.)

Geliefden! de genade van God, onzen Zaligmaker, is verschenen aan alle menschen, en leert ons, dat wij, de goddeloosheid en alle wereldsehe I)egeerlijkheden verzakende, matig, regtvaardig en godvruchtig in deze wereld zouden leven; terwijl wij deze zaligheid, die wij hopen, en de verschijning der glorie van den grooten God en ontfDn Verlosser Jesus Christus verwachten, die zich zeiven voor ons gegeven heeft, om ons van alle ongeregtighedeu vrij te koopen, opdat Hij voor zich een volk reinige, dat Hem

15

is

-ocr page 235-

— 222 -

geheel toebehoort, en ijverig is in goede werken. Zoo zeg en vermaan ik, ia Jesus Christus, onzen Heer.

Kerkgebeden.

Wij bidden ü, o Heer, onze God : verleen ons, dat wij, die de geboorte van onzen Heer Jesus Christus met vreugde vieren, ook verdienen door eenen heiligen levenswandel zijne gemeenschap deelachtig te worden.

Almagtige en eeuwige God ! rigt ons doen en laten naar uw welgevallen, opdat wij in den naam van uwen geliefden Zoon overvloedig in goede werken mogen zijn; door denzelfden Jesus Christus, onzen Heer, Amen.

II. Geestelijke lezing.

(Paulus aan Wit us. h. 3.)

Geliefden! de goedertierenheid van God, onzen Zaligmaker, en zijne liefde tot de mensehen is verschenen; niet uit de werken der regtvaardigheid, die wij gedaan hadden,

i

-ocr page 236-

— 223 —

maar naar zijne barmhartigheid heeft Hij ons gered, door het had der wedergeboorte en vernieuwing des heiligen Geestes , welke Hij over ons rijkelijk heeft uitgegoten, door Jesus Christus onzen Zaligmaker, opdat wij j gere^tvaardigd door zijne genade, erfgenamen zouden zijn naar de hoop des eeuwigen levens, in Christus Jesus, onzen Heer. Amen.

Kerkgebeden.

Almagtige God! wij bidden U, geef ons dat, gelijk heden het nieuwe licht van uw vleescligeworden Woord ons omstraalt, ook in onze woorden uitschijne, wat door het licht van het geloof uitblinkt in onzen geest.

Almagtige God! wij bidden U, verleen ons dat de geboorte van uwen eenigen mensch geworden Zoon ons van de oude dienstbaarheid bevrijde, waaronder wij, gedrukt doorliet juk der zonden, nog zuchten. Door denzelfden Jesus Christus, onzen Heer, die met Tquot;, in eenheid des heiligen Geestes, leeft eu regeert in eeuwigheid. Amen.

-ocr page 237-

u

— 284 —

III. Geestelijke lezing.

(Panl/ts aan de Hetrëers. H. 1.)

Nadat God eertijds menigmaal en op velerlei wijzen tot de vaderen door de Profeten gesproken had, heeft Hij in deze laatste dagen tot ons gesproken door zijnen Zoon, dien Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alles; door wien Hij ook de wereld gemaakt heeft; die, daar Hij de glans van deszelfs heerlijkheid en het beeld van des-zell's zelfstandigheid is, en alles draagt door het woord van zijne magt, nadat Hij ons van onze zonden gereinigd heeft, aan de regterhand der heerlijkheid in den allerhoogste is gezeten; die zoo verre hoven de engelen is verhevea, als Hij uitnemender naam boven hen geërfd heeft. Want tot wien der engelen heeft God ooit gezegd : » gij zijt mijn zoon, heden heb ik n voortgebragt? quot; En elders : » Ik zal hem tot een vader, hij zal mij tot een zoon zijn. quot; Wederom : als Hij den Eerstgeborene in de wereld brengt, zegt : «alle engelen Gods zullen

V--------

-ocr page 238-

-------------------------------------

r® — 225 —

1 Hem aanbidden! 55 Eu van de engeJen zegt Hij : a die de geesten tot zijne gezanten maakt en de vuurvlammen tot zijne bedienden. quot; Maar tot den Zoon zegt Hij : » Uw troon, o God, staat altoos en in eeuwigheid ; de seliepter uws rijks is een sehepter der regtvaardigheid. Gij hebt de regtvaardigheid lief gehad, en deongeregtigheidgehaat; daarom heeft God, uw God, u gezalfd met olie van vreugde boven uwe medegenooten. quot; Verder : « Gij, Heer, hebt in den beginne de aarde gegrondvest, en de hemelen zijn de werken uwer handen. Zij zullen vergaan, maar Gij blijft altijd; en zij zullen allen als een kleed verouderen en als een dekkleed zult Gij ze veranderen, en zij zullen veranderd worden; maar Gij zijt dezelfde, en uwe jaren zullen niet ophouden.

GEBED.

O Jesus, voor wien alle knieën zieh buigen in den hemel en op de aarde, en onder de aarde : en alle tongen bekennen, dat Gij zijt Christus, de Zpon van den

-ocr page 239-

226

levenden God : geef ons, bidden wij U, alinagtige God, dat wij, door de aanroeping van dezen heiligen naam, zijne kracht ondervinden, en verwek in ons een ijverig verlangen naar uwe goddelijke liefde, opdat wij met hart en mond U altoos loven en prijzen. Maar Gij , o Zaligmaker der wereld , wiens heilig geboortefeest wij heden vieren, laat ons in den geest worden herboren, en eenmaal in uw rijk tot het eeuwige onsterfelijk leven worden opgewekt. Amen.

bij het einde van het jaar.

Geestelijke lezing.

(Patilus aan Timotheus, 2. h. 4. v.)

Ik bezweer u, voor God en denHeere Jesus Christus, die de levenden en dooden oor-deelen zal ten tijde van zijne wederkomst en van zijn koningrijk : predik het woord, houd er mede aan, tijdig of ontijdig; wederleg, bid, bestraf in alle langmoedig-heid en leering; want er zal een tijd komen, dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen;

-ocr page 240-

— 327 —

maar volgens hun believen zullen zij zich leeraars op leeraars kiezen, die de ooren kittelen, en zij zullen hun gehoor van de waarheid afwenden, en zich keeren tot de fabelen. Maar gij, wees wakker, lijd alle verdrukkingen, doe het werk van eenen evangelist, vervul uw ambt, wees bekwaam, want ik word zwak en de tijd mijner ontbinding is nabij. Ik heb den goeden strijd gestreden, den loop geeindigd, ik heb het geloof behouden 3 overigens is voor mij weggelegd de kroon der geregtigheid, welke de Heer, de regtvaardige Regter, mij in dien dag geven zal; en niet alleen mij, maar ook allen die zijne wederkomst liefhebben.

Dankbaar aandenken aan de weldaden Gods.

O Heer ! Gij hebt den sleutel van mijn hart; ontsluit het, opdat ik U versta, en leer mij den weg uwer geboden bewandelen. Geef mij kracht cm uwen wil te kennen, en uwe weldaden, welke ik het geheele jaar door ontvangen heb, met onverdeelde opmerkzaamheid te beschouwen, en met diepen

M

k.

-ocr page 241-

eerbied m herinnering ie houden, opdat ik LJ nuaï waarde daarvoor kunne danken. Oj ik weet wel, en beken het luide, dat ik uiet in staat ben U ook slechts voor de geringste weldaad genoeg te danken. Ik ben zelfs te gering, ook om slechts te denken aan al de gaven, die ik van U ontvangen heb ; en wanneer ik eerst van de weldaden, naaide edele liefde van den Weldoener den blik rigt, dan duizelt mijn verstand voor uwe grootheid. Wat wij goeds hebben aan lig-ehaam en ziel, in ons en buiten ons; al het goede, hetzij het op het gebied der natuur, of boven alle natuur verheven is : het is uwe gaaf, en prijst U als den Gever vol goedheid en mildheid, van wien wij al het goede ontvangen hebben.

Wie U zoo bemind, en uwe weldaden erkent, moet zijn grootste vsrmaak daarin hebben, dat uw wil in alles geschiede, en alles, wat Gij van eeuwigheid bepaald hebt, volgens uw welgevallenvolbragtworde. Deze uwe eeuwige orde moet zijn gansche troost en de grond zijner tevredenheid zijn.

-ocr page 242-

— 229 —

Uit achting voor uwe beschikking moet hij zoo gewillig cu tevreden daarbij zijn, wanneer hij miskend en veracht wordt, en zijn naam uit de herinnering der menschen verdwijnt, als wanneer de wereld hem 'joven alle andere menschen verhief en hem de eerste plaats inruimde; want uw wil, en de ijver van uwen naam tu verheerlijken, moet bij hem boven alles gaan ; uw wil moet hem meer troost en vreugde verschaffen, dan alle gaven die hij van U ontvangen heeft, en nog ontvangen konde.

GEBED.

O God, wiens barmhartigheden zonder tal zijn, en wiens goedheid geene grenzen heeft: wij danken uwe oneindige Majesteit voor al de genaden en weldaden, welke Gij ons ook dit jaar weder hebt toegedeeld, en bidden uwe goedheid en milddadigheid, dat Gij ons moogt voorbereiden tot de belooning van het toekomstige leven, en genadiglijk daarin binnenleiden ; door Jesus Christus, uwen Zoon, onzen Heer. Amen.

-ocr page 243-

— 230 —

Op 11 KT FEEST VAN DE VlCRSCUlJNING DES HEEKEN.

(Of der Heilige Drie Koningen.)

Geestelijke lezing.

{Isaias. h. 60.)

Sta op, wordt verlicht, Jeruzalem! want uw licht komt, en de heerlijkheid des Mec-reu gaat over u op. Want zie, de duisternis zal de aarde bedekken en donkerheid de volken, doch over u zal de Heer opgaan, en zijne heerlijkheid zal in u gezien worden. De volken zullen in uw licht gaan a en de koningen in den glans die voor u is opgegaan. Sla uwe oogen rondom u, en zie : allen vergaderen zich; zij komen tot u; uwe zonen zullen van verre komen, en uwe dochters zich aan hunne zijden verheften. Dan zult gij zien en overvloed hebben; en uw hart zal verrast zijn en ruimer worden, wanneer de menigte van den kant der zee zich tot u heeft gekeerd, en de magt der Heidenen tot u is gekomen, Aile zullen van

-ocr page 244-

— 231 —

Saba komen, goud en wierook offeren, en den lof des Heeren verkondigen.

SMEEKING.

Verlicht mij, o allergoedertierenste Jesus, met de klaarheid van uw innerlijk lieht en verdrijf alle duisternissen uit de woning van mijn hart. Behoed mij van velerlei buitensporige gedachten, en neem de bekoringen, die met geweld op mij aanstormen, van mij weg; (want Gij zijt en heet de sterke) en versla de wilde dieren, de verlokkende begeerlijkheden. Deze overwinnende kracht herstelle den vrede in mij , opdat ik den lof van uwen naam verkondige met een zuiver hart. Zend uw licht af in uwe waarheid, en laat ze schitteren op aarde; want ik gelijk eenen ledigen, woesten, on-vruchtbaren grond, tot dat Gij mij verlicht.

Stort den stroom uwer genade uit en bevochtig mijn hart met hemelschen dauw. De heilige tranen der godsvrucht besproei-jen dit aardrijk, opdat het goede, ja de beste vruchten voortbrenge! Beur mijnen

-ocr page 245-

— 332 —

M

geest op, die door den last der zonde is nedergedrukt; rigt mijn gansehe verlaniren alleen tot hemelsehe goederen, en bevestig het in deze rigting, opdat ik de zaligheid, die daarboven woont, proeven en in den voorsmaak van het hemelsehe, het aardsehe voor niets moge aehten. Ik vereenig mij met U door den onoplosbaren band der liefde; want Gij alleen zijt voldoende voor hem die bemint, en zonder U zijn alle dingen ijdel.

Kerkgebed.

O God, die op dezen dag, door de aanwijzing der ster, uwen eeniggeboren Zoon aan de Heidenen hebt bekend gemaakt: verleen ons, dat wij die U reeds kenden door het lieht des geloofs, door U daarheen geleid worden, waar wij uwe heerlijkheid van aangezigt tot aangezigt kunnen aan-sehouwen; door denzelfden Jesus Christus, uwen Zoon, onzen Heer. Amsn.

-ocr page 246-

Dat men alle rampen des tijds met jelijken moed als CtirisUs moe! dragen.

Eene beschouwing en smeeking.

Mijn zoon! (mijne dochter!) om uwer zaligheidswille ben ik van den hemel nedergedaald; ik heb mij verkleed in het gewaad der menschelijke ellende, en ik droeg al uwe rampen, niet uit dwang, maar omdat ik wilde, en ik wilde omdat ik beminde. Ik wilde u een voorbeeld geven hoe gij ii in het geduld moest oefenen en de ellende dezes tijds met onderworpen moed dragen. Zie, van het uur mijner intrede in deze wereld af tot mijne uittrede uit dezelve aan het kruis, ontbrak het mij nooit aan lij-denssmart. Gebrek aan tijdelijke goederen, openlijk klagen en morren over mij, spot en hoongelach was mijn dagelijksch brood; en ik verdroeg al dat lijden met stille gelatenheid. Mijne weldaden hebben zij mij

met ondank, mijne wonderwerken met gods-[ ^....................— ^

i

-ocr page 247-

— 234 —

I lastering, mijne leer met scherpe berisping 1 vergolden.

Lieve Heer! dewijl (rij in uw geheele | leven een zuiver beeld van geduld zijt geweest, en juist door dit geduld het bevel uws Vaders is volbragt geworden, zoo acht ik het billijk en regtvaardig, dat ook ik, zondaar, als zoodanig arm en ellendig, naar uwen wil en naar uw voorbeeld mij in geduld oefene cn den last van dit gebrekkig leven, om mijner zaligheids wille, in stilte lijdend, zoolang drage, tot dat Gij het mij afneemt en al het tijdelijk lijden in eeuwige vreugde verandert. Wel is dit leven een zware last, maar aan dien zwaren last zijn door TJ vele genaden verbonden, die ons tot goede werken geschikt en groote belooningen kunnen waardig maken. En het voorbeeld der Heiligen en voornamelijk uwe eigene voetstappen, die duidelijk voor onze oogen staan, maken ons den last van dit 1 leven, bij al onze zwakheid, veel dragelijker. Ook scheppen wij thans uit velerlei bronnen troost, die ten tijde van het oude

-ocr page 248-

— 235 —

Verbond nog niet geopend waren. Ach 1 de poorten des hemels waren gegrendeld; ook de weg verloor zich in het duister, naardien zoo weinige pelgrims den burg des hemels tot het doel hunner reize kozen. Zelfs ook de regtvaardigen, die in het vertrouwen op het heil der wereld de oogen sloten, konden het rijk der hemelen niet terstond binnen gaan, — voor dat Gij uw lijden volbragt en door uw heilig sterven de doodschuld aan het kruis hadt afgedaan.

O, hoe kan ik U genoeg danken, dat Gij mij, eu allen die in ü gelooven, den goeden, regten weg naar uw eeuwig rijk zoo mild en helder hebt getoond! Waarlijk, uw leven is onze weg, en terwijl wij uw geduld moedig nastreven, bereiken wij einde-! lijk het doel en komen tot ü, onze zaligheid en onze kroon. Waart Gij ons niet voorgegaan, hadt Gij niet met woord en daad den weg geopend, wie zoude moeite doen om U na te volgen ? Hoe velen zouden niet op een grooten afstand van het doel achter blijven, zoo zij op uw heerlijk voorbeeld

-ocr page 249-

236

niet staarden ? Zie, wij blijven nu nog laauw, nadat wij zoo vele wonderwerken en leeringen als zoo vele vertrouwde getuigenissen voor ons hebben; wat zoude er dan van ons worden, wanneer ons zulk een helder licht niet in de oogen straalde, en zulk een magtig woord : » volg mij na ! quot; niet in het oor en het hart weerklonk?

Is het mogelijk, o Heer , dat ik ü zoo schrikkelijk zie lijden, en toch voor Ü niets verdragen wil? Ik geloof, wel is waar, dat ik op aarde met U moet lijden, wanneer ik in den hemel met U heerschen wil, maar desniettemin ontvlugt ik elke gelegenheid om te lijden, of ik lijd alles slechts met ongeduld. Ach, hoe groot is niet de verblindheid van mijn verstand, en hoe onvermogend ben ik zonder uwe genade! Goddelijke Verlosser! geef mij dan sterkte om geduldig te lijden, en maak dat ik door geduld, dat Gij mij inboezemt, de eeuwige belooning waardig worde, die Gij ons allen hebt beloofd. Amen.

-ocr page 250-

?

'

— 337 —

OP A SCH-WOEN SDAG.

Geestelijke lezing.

(Jo'él. h. 2.)

Zoo spreekt de Heer : bekeert u tot mij uit gansch uw han;, met vasten, geween en met rouwklagt; scheurt uwe harten en niet uwe kleederen, en bekeert u tot den Heer uwen God; want Hij is genadig en barmhartig, langmoedig en groot in goedertierenheid, en overwinnaar van het kwaad.

Wie weet of Hij zich niet zal laten bewegen en u vergeven en een' zegen achter laten, een spijs- en dankoffer voor den Heer uwen God! Blaast de bazuin te Sion, houdt een vasten, roept een verlosdag uit, verzamelt het volk, heiligt de gemeente, vergadert de oversten, verzamelt de kin-derkens en zuigelingen; de bruidegom ga uit zijne kamer, de bruid uit haar slaapvertrek ! Dat de priesters, des Heeren dienaars, tusschen den voorhof en het altaar weenen, en laat hen bidden. Spaar, Heer ! spaar uw volk, en geef uwe erfenis niet

16

-ocr page 251-

— 23ö —

over lol culie suiaudheid, dat ilc volken daarover zouden heerselieii. Waarom zoude men onder de volleen zeggen : waar is hun Cod? Zoo ijvert de Heer voor zijn land en spaart Mij ziju volk, en de lieer antwoordt en zegt lot zijn volk ; zie, Ik zend u hel koorn, en den wijn en de olie, dat gij daarvan verzadigd zult worden, en Ik zal u niet meer overgeven tot eene smaadheid onder de Heidenen. Zoo spreekt de Heer, de Almagtige.

Kerkgebeden.

O God, die door de vernedering bewogen en door genoegzame hoetpleging ver-zoem! wordt : aanhoor liefdevol onze gebeden , en stort de genade van uwen zegen uit over onze hoofden, welke met gewijde aseh bestrooid worden. Laat ols niet slechts niet den geest van verootmoediging vervuld worden, maar verleen ons ook datgene, wat wij U overeenkomstig uwen wil afsmee-ken; door Christus, onzen Heer.

O God, die niet den dood van den zon-

-ocr page 252-

m amp;

— 23(J — ^

daar, maar zijne boetvaardigheid verlangt : zie met zachtmoedigheid neder op de boosheid der mensehelijke natuur, en verwaardig U de assehe te zegenen, die wij, om ons te vernederen en om vergiffenis onzer zonden te bekomen, op onze hoofden willen laten strooijen, opdat wij erkennen dat wij stof zijn en tot stof zullen wederkeeren, om de schuld onzer misdaden; en de vergeving van al onze zonden en de belooningen, welke Gij den boetenden hebt beloofd, erlangen mogen, volgens uwe barmhartigheid: door Christus, onzen Heer. Amen.

Verleen, o Heer, aan uwe geloovigen de genade, dezen plegtigen tijd van de vaste met behoorlijke godvruchtigheid te beginnen, en met ongestoorde godsdienstigheid te voltrekken : door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.

-ocr page 253-

— 340 —

OP PALM-ZONDAG.

Geestelijke lezing.

(Paulus aan die van Filippeu. u. 2.)

Broeders! gij moet iu u hetzelfde gevoelen hebben, hetwelk ook in Jesus Christus was, die. God van nature zijnde, het geenen roof geacht heeft Gode gelijk te zijn; maar Hij heeft zich zeiven vernietigd en de natuur van eenen dienstknecht aangenomen, zijnde aan de menschen gelijk geworden en voor het uitwendige als een mensch bevonden. Hij heeft zich zeiven vernederd, en is gehoorzaam geworden tot den dood, ja tot den dood des kruises. Daarom heeft God Hem ook verheven en Hem eenen naam gegeven, welke boven alle namen is, (hier buigt men de knie) opdat in den naam van Jesus zich zouden buigen alle knieën dergenen, die in den hemel, op de aarde en ouder de aarde zijn, en alle tong zoude belijden, dat Jesus Christus ie Heer is, in de heerlijkheid van God den Vader.

-ocr page 254-

— 341 —

Antiphone. Toen het volk hoorde, dat Jesus naar Jeruzalem zoude komen, kapten i zij palmtakken van de boomeu, en gingen Hem te gemoet. De kinderen nu zeiden : I het is deze, die komen moet, tot redding des volks; Hij is het heil eu de verlosser Israels. Zingen wij met Hem, den overwinnaar van den dood : Hosanna den Zoon van David ! Gezegend, die daar komt in den naam des Hoeren ! Hosanna in den hoose !

Kerkgebeden.

O God, die uwen Zoon Jesus Christus, onzen Heer, tot onze verlossing in de wereld gezonden hebt, opdat Hij zieh zoude vernederen tot ons, en ons tot ü terug voeren; voor wien ook de gelpovige scharen, toeu Hij binnen Jeruzalem kwam, om de Sehriftunr te vervullen, vol ijverige godsvrucht hunne kleederen en palmtakken op den weg uitspreidden : verleen ons, bidden wij TI, dat wij in het lichts des gelools Hein den weg bereid maken, dat wij eiken steen des aanstoots verwijderen, en dat onze liefde

-ocr page 255-

— 342 —

voor U in vruchtbare takken opbloeije, opdat wij waardig worden Hem na te volgen; die met U en den heiligen Geest, gelijk God , leeft en regeert in alle eeuwigheid. Am.

Almagtige, eeuwige God, die aan het menschelijk geslacht in de menschwording en in den kruisdood van uwen Zoon, onzen Verlosser, een voorbeeld van ootmoedigheid hebt voor oogen gesteld : verleen ons genadiglijk, dat wij zijn geduld met der daad navolgen, en ons waardig maken aan zijne verrijzenis deel te hebben; door denzelfden Jesus Christus, onzen Heer. Amen.

OP WITTEN-DONDERDAG.

Geestelijke lezing.

(Panlus aan de Corinthïèrs. h. 11.)

Broeders! als gij te zamen bijeenkomt, is dat niet het avondmaal honden ; want in hel eten neemt een ieder te voren zijn avondmaal, en de een is hongerig en de andere heeft overvloed. Hebt gij dan geene huizen om er in te eten en te drinken?

-ocr page 256-

------^

— us

Of veracht gij de gemeente Oods en beschaamt gij diegenen die niet hebben ? Wat zal ik n zeggen? Zal ik u. prijzen? Hierin prijs ik u niet. Want ik heb van den Heer ontvangen, hetgeen ik u overgeleverd heb, dat de Heer Jesns, in den nacht in welken Hij verraden werd, het brood nam cn dankte, het brak en zcide ; «neemt ep eet, dit is mijn ligchaam, dat voor u overgeleverd zal worden; doet dit ter mijner gedachtenis!quot; Desgelijks nam Hij na het avondmaal ook-den kelk en zeide : //deze kelk is het nieuwe verbond in mijn bloed ; doet dit, zoo dikwijls gij hem zult drinken ter mijner gedachtenis. quot; Want zoo dikwijls gij dit brood zult eten, en dezen kelk zult drinken, zoo verkondigt gij den dood des Hoeren tot dat Hij komt. Al die derhalve onwaardig dit brood eet of den kelk des Heeren drinkt, zal schuldig zijn aan hel ligcha nm en bloed des Heeren. Dnt dan de mensch zich zelve n heproeve , en cie nlzoo van dit brood en drinlce vnn flicn kelk.

Want die er onwaardig van ret on drinkt, ^ ....................................^

-ocr page 257-

— 344 —

eet en drinkt zich zeiven het oordeel, niet onderscheidende het ligchaara des Heeren ; van de gewone spijzen. Daarom zijn onder i u vele zwakken en kranken, en velen zijn ontslapen. Want indien wij ons zeiven oordeelden , zouden wij niet geoordeeld worden; maar als wij geoordeeld worden, dan worden wij van den Heer getuchtigd, opdat wij met deze wereld niet zouden verdeeld worden.

Gebed tot het allerheiligste Sakrament.

O Jesus, levende zon van genade, die tot het einde der tijden alle uitverkorenen bestraalt; die in dit allerheiligste Sakrament, hetwelk Gij heden tot heil der gansche menschheid hebt ingesteld, waarachtig tegenwoordig zijt: r wil ik in dit aanbiddelijk geheim met godvruchtige liefde aanbidden; naar U zucht mijn hart, naar U ziet mijne j hoop, U sluit mijne liefde in, ü aanbidden ; in den diepsten eerbied en nederigheid al de krachten van mijn wezen. O allergoedcr-I tierenste Jesus! geef dat ik ü vinden moge, dien mijne trouwe, hoezeer slechts zwakke

-ocr page 258-

^----------- -----

— 245 —

liefde zoekt; spreek één woord tot mijne ziel, en het is mij genoeg ! Doch o God uwe werken spreke luide genoeg tot mij zij verkondigen mij voorwaar, dat Gij mijn God en mijn barmhartige Verlosser zijt ;

want Gij zijt de almagtige Zoon des Vaders, en wat Gij ook ooit wilt, dat kunt Gij volbrengen. Gij echter wilt uw goddelijk leven aan ons mededeelen, en op het innigst met ons vereenigd worden, en daarom steldet Gij dit wonderbare en boven het verstand aller geschapene wezens verheven Sakrament uwer liefde in, om U aan allen en aan een ieder ia het bijzonder te geven. O allerheiligst, eeuwig aanbiddingswaardig Sakrament der liefde, waarin Gij , mijn Goddelijke Verlosser , onder den sluijer der brood-en wijn gedaanten, waarachtig en wezenlijk tegenwoordig zijt; dat mijne stem tot U door-dringe; en neem mijne hulde en aanbidding aan ! Bestraal mijn hart met dien vurigen gloed, die aan de trouwe zielen zoo innig bekend is, welke Gij tot het eeuwige leven voedt. Schenk mij dat water, dat in het eeuwige

Ik - -SÜ

-ocr page 259-

— 246 —

M

leven opwelt, opdat ik niet meer dorste naar het modderig water der zinnelijke vermaken. Wees mijn licht en mijne spijs, mijn troost en mijne sterkte, mijne liefde en mijne rast, het doel van mijn verlangen en van mijne gedachten. Verhoor mij, al-lergoedertierenste Jesus, en verlaat mijne ziel niet in de woestenij van dit leven, opdat ik niet onmagtig op den wegbezwijke; maar sterk mij met dit brood, opdat ik de verre reis tot aan den berg Gods moedig beginne en gelukzalig aan het hemelsche Jeruzalem aanlande, waar de sluijer des Sakraments wordt opgeheven, en ik mijnen God moge aanschouwen gelijk Hij is, en Hem met alle Heiligen eeuwig en boven alle sterfelijke uitdrukkingen beminne. Amen.

Antiphone. U, o Heer Jesus Christus, die ons uw allerheiligst vleesch en bloed in dit wonderbaar geheim van het allerheiligst Sakrament des Altaars heden hebt gegeven, TI zij eeuwige lof en oneindige dank! Draag, o mijne ziel, het dankoffer der innigste liefde op cn stem mede in den lof-

m

-ocr page 260-

— 247 —

zang allev engelen en fleiligen Gods : heilig, heilig, heilig is dn fleer, de almagtige God der heerscharen ! hemel en aarde zijn vol van zijne heerlijkheid, majesteit en glorie! Eere zij den Vader, enz.

OP DEN GOEDEN VRIJ l) AG.

Opwekking bij liet graf van ,lesus.

(Biduur.)

Eeuwige lof en verheerlijking zij TT, o Heer Jeans Christus, die ü gewaardigd hebt, voor mij, arme zondaar, van den hemel af te dalen, en ter voldoening mijner zonden het kruishout op ü te nemen ! Gij, de schoonste onder de kinderen der mensehen, hingt naakt, en geheel het lig-chaam doorwond , tusschen twee moordenaren aan het kruis! O allerzaehtmoedigst Lam Gods! TJ zij dank, roem en lof; want Gij zijt alle eer waardig, om uw lijden en dood, en om den veelvuldigen smaad, dien Gij verdragen hebt O hoe hoog schat Gij den inensch, daar Gij hein tot eenen zoo

-ocr page 261-

— 24S —

hoogen prijst hebt verlost; want Gij offer, det waarachtig het allerkostbaarste wat Gij bezat. O laat deze herinnering nooit mijn geheugen ontgaan, maar dat het beeld van uw kruis mij steeds in de oogen strale en iedere wonde van uw ligchaam diep in mijn hart indrukke; want deze zijn de krachtige bewijzen uwer liefde jegens mij. Onschuldig leedt Gij, onschuldig werdt Gij ter dood gebragt; maar allen zijn door uw kruis en uwen dood gered geworden. O kostbare en zalige dood, die de oorzaak van den dood overwint, de poorten der hel overweldigt en het paradijs opent! Uw lijden, uw kruis en uw dood zijn gezegend, o Heer Jesus Christus, die den ouden vloek onzer voorvaderen in hemelschen zegen ver-anderdet. Gezegend zijn al uwe heilige ledematen, waaraan Gij geleden hebt ! Dat ook al uwe heilige wouden grootelijks worden vereerd, want daarin vind ik den grootsten troost in alle wederwaardigheden.

O allergoedertierenste Verlosser! lioe zoet is het met ü aan het kruis te zijn ; want

-ocr page 262-

— 349 —

voor ü te lijden is toch maar de grootste troost. Ach ! wat zijn alle smarten en kwellingen, wanneer ik op uw kruis staar en U , j mijn liefdevolle Verlosser, daaraan zie hangen! De Heiligen hebben veel verdragen, maar Gij, de Heiligste der Heiligen, liebt meer geleden, dan zij allen; want uw tceder j en allerhoogwaardigst ligchaam werd van boven tot onder door veelvuldige striemen en wonden onkenbaar gemaakt. quot;Wees daarom van mij gegroet, o allerheiligst ligchaam des Heeren, hetwelk geboren is uit Maria, de allerzuiverste Maagd, dat waarachtig ge- i leden heeft, en voor de menschen aan het kruis geofferd werd, en hetwelk begraven is, en door God ten derden dage weder is opgewekt. liet moet dus mijne hoogste wijsheid zijn, uw heilig lijden en sterven te overwegen, en mij te bevlijtigen hetzelve na te volgen. O Schepper der wereld! Gij werdt van uwe kleederen beroofd, opdat ik mij van alles, wat tot deze wereld behoort, zoule ontheffen, en U zonder dralen navolgen. Gij werdt veracht, waardoor Gij mij

-ocr page 263-

..... ....... »

toondet clc verucliting en verwerping der mensehen met liefde te verdragen; Gij werdt aangeklaagd, opdat ik mij niet meer zoo ligt zoude verontscliuldigen, maar mij herinneren hoe vele wederwaardigheden Gij l)

hebt laten welgevallen; Gij zijt veroordeeld, opdat ik de eeuwige straf ontgaan mogt; Gij liet U binden, opdat ik van de banden der zonden zou ontslagen worden; Gij werdt gegceseld, opdat ik met de uitverkorenen de tijdelijke geesels geduldig zou dragen; Gij werdt met doornen gekroond, opdat ik waardig mogt bevonden worden met de kroon der eeuwige heerlijkheid versierd te worden! Eindelijk werdt Gij zelf, ter kruisiging, de stad Jeruzalem uitgeleid, om mij in het hemelseh Jeruzalem tot de eeuwige vreugde weder terug te voeren. Gij droegt uw kruis op uwe eigene schouders, opda: ik mij zeiven zou verloochenen, mijn kruis opnemen, en U navolgen. Gij waart aan het kruis gehecht, opdat de wereld aan mij en ik aan de wereld gekruisigd zou zijn. Gij zijt met het gansche ligchaam van de aarde opge-

k

-ocr page 264-

— 251 —

heven geworden, opdat ik met geheel mijn hart tot datgene zou opstijgen, wat boven mij is. Gij werdt met gal en edik gelaafd, om door dezen bitteren drank de zonde te boeten, welke door het genot der verbodenc spijze in de wereld gekomen is! Gij zelf zijt van uwen hemclsclien Vader verlaten geworden, opdat ik in bekoring of onttrek-| king van geestelijken troost niet wanhopig zoude worden! — Gij werdt ook van uwe Leerlingen verlaten, opdat ik op de mensehen mijne hoop niet meer zoude stellen ! Gij i badt voor die U kruisigden, opdat ik hen die mij beleedigen, vergiffenis schenken, en V het oordeel zoude overlaten. Vervolgens ; hebt Gij een voldoend testament gemaakt,

toen Gij uwe ziel den Vader, uwe Moeder aan den Apostel, en den Apostel aan uwe Moeder aanoevoolt, opdat ik in mijn sterfuur U mijne ziel aanbevelen en uwe heilige Moeder om hare voorspraak zoude aanroepen. Van ganseher harte roep ik ook hare goedertierenheid in, dat zij mij, bij mijn

i sterven, genadiglijk gelieve bij te staangt; ^^

-ocr page 265-

— 252 —

gelijk zij onder het kruis stond, aan hetwelk Gij gestorven zijt; want hare smart was ook de uwe, en de uwe niet minder de hare; het zwaard van het zamenlijden doorboorde haar hart. Evenmin, echter, om de moedertranen, als om de smaadredenen der Joden, wildet Gij van het kruis afkomen, maar Gij wildet volharden ten einde toe in gehoorzaamheid jegens uwen Vader. Ook ik wil dan met U aan het kruis leven en sterven. Keer dan slechts uw hoofd tot mij, ten bewijze hoe zeer Gij mij bemint, en ik zal mijn hart geheel en al tot U keeren. Mijne ziel scheide te gelijk met de uwe, opdat ook ik zij, waar Gij zijt — hier beneden met een gloeijend verlangen, ginds echter in uwe tegenwoordigheid en in uw zaligend genot. Open mij uwe zijde, opdat ik daarin uitruste! Bloed en water stroome daaruit, opdat mijne zonden worden algewasschen. Zoo zal ik TJ dan heden op den zoo hoog gewigtigen dag van uw lijden en sterven, met eenen bijzonderen eerbied van het kruis afnemen. Ik zal U

___W

____

-ocr page 266-

— 353 —

in mijne armen leggen, omdat U niet een plaatsje gegund is, waarop Gij uw Loofd , met eene bloedige doornen kroon doorstoken, kunt nederleggen. Ik zal alles navolgen , wat Gij, van het uur uwer geboorte af tot aan uwe begrafenis, geleerd, gedaan en op deze wereld geleden hebt. Wees mij dan een eerwaardig graf, een volkomen en zeker toevlugtsoord tegen alle wereldlijke dingen. Hier zal ik rusten, hier zal ik wonen , hier zal ik ter mijner begraving ingaan, na de genoegens dezer aarde vaarwel gezegd te hebben , opdat ik, met U vereenigd , der gansche wereld afgestorven en begraven zij. Amen.

OP PAASCH-ZATURDAG.

Dankzegging voor het lijden van Jesus.

ó Heer, Jesus Christus 1 maak mij deelachtig aan uw heilig lijden en aan uwe bitterste smarten, welke Gij leedt, zoo lang Gij gefolterd en smartvol aan het kruis gehangen hebt; want uwe gezegende han-

17

-ocr page 267-

— 254 —

den, slechts tot weldoen bereid, waren met spijkers doorklonken, en uwe kostbare voeten aan het harde hout vastgehecht. Uw gansch ligchaam was zoo uitgerekt, dat men al uw gebeente kon tellen.

O, welk eene onschatbare liefde ! Om den afgrijsselijken zondaar te verlossen, hebt Gij ü aan zulke schrikkelijke pijnen prijs gegeven, en zelfs den dood verduurd, opdat ik eeuwig zoude leven. Ik, o Heer, ben de schuld van deze zoo gruwelijke wonden. — En wat zal ik U nu wedergeven voor al deze onverdiende weldaden? Wanneer ik voor deze allergrootste liefde, welke Gij mij bewezen hebt, alles gaf wat ik bezit of nog bezitten zal, wat zou dit zijn in vergelijking van zulk eene liefde? Het was echter uwe liefde niet genoeg, slechts eeue toereikende genoegdoening te geven, maar Gij hebt over-vloedigiijk voldaan; want Gij wildet immers dat uw bloed uit vijf wonden uws ligchaams zoude vlieten. O liefderijkste Jesus! ik zeg U oneindige dank voor alle smart en smaad, met welke Gij , van uwe voetzool af tot

k - - ---üt

-ocr page 268-

— 355 —

aan den schedel des hoofds, ter mijner vergeving en wederinvoering in uwe eeuwige heerlijkheid, bedekt waart. Maar ach, o Heer! ik beu niet in staat U daarvoor waardiglijk te donken, want uw allerheiligst lijden is zoo voortreffelijk en kostbaar, dat, wanneer ik de deugden en de kracht had van al het geschapene, ik niet in staat zou zijn, Ü volkomen en genoegzaam daarvoor te danken ; want uw lijden overtreft de verdiensten van alle nienschen. Opdat ik echter niet geheel en al ondankbaar schijne , zoo wil ik toch ten minste, door een waarlijk godvruchtig gebed en overweging, mij eeni-germate dankbaar betoonen, opdat ook hieruit voor mijne ziel een veelzijdig nut ont-springe. Sterk mijnen zwakken wil door uwe heiligmakende genade! Ü wil ik in mijn hart ecne woning bereiden , opdat er een nieuw mensch in mij opgewekt worde, en ik met U van den doode verrijze en in een nieuw leveu cene zalige eeuwigheid te gemoet ga. Amen.

-ocr page 269-

— 256 —

Kerkgebed.

ó God ! Gij die dezen nacht door de ! heerlijke opstanding onzes Heeren Jesus | Christus verlicht hebt : behoud in ons den i heiligen Geest, welken Gij heden op de nieuwe spruiten uwer gemeente, de kinderen Gods, hebt uitgegoten, opdat wij, naar ligchaam en ziel hernieuwd, U met reine harten dienen mogen: door denzelfden Christus, onzen Heer. Amen.

OP HET HEILIG PAASCHFEEST.

Opwekking.

„ Ik ben opgestaan en ben nog bij u. quot; (Psalm 137, 18.) Alleluja.

Dit is de stem van Christus tot zijne Kerk, en tot iedere geloovige ziel, welke

het lijden van Jesus Christus innig betreurt. ;

Hij troost deze met de liefelijke woorden : j

w Ik ben opgestaan en ben nog bij u. quot; | Mijner belofte gedachtig, verscheen Ik als 1

triomferend overwinnaar over den dood, u

1--- %

-ocr page 270-

— 257 —

de vreugde der eeuwige zaligheid verkondigende. Ik ben heden door de heerlijkheid des Vaders van den doode opgestaan, en ook gij zult met de uitverkorenen ten jong-sten dage verrijzen, omdat Ik u door mijne goddelijke kracht uit het graf zal opwekken , en u naar verdienste vergelden. Juich daarom, christelijke ziel, met vrolijke stem, en zing den Allerhoogste liederen des hoogsten danks ! Alleluja) Alleluja ! verheug u met hart en mond, gij dochter Sions; want het uur der droefheid is voorbij , en de groote dag is gekomen, welke u de hoop eener toekomstige heerlijkheid aanbiedt. Alle geloovigen moeten zich verheugen ; en de volken, die geweend en getreurd hebben, troost smaken; alle Christenen moeten dit paaschfeest, waarop Ik verrezen ben, pleg-tig vieren; « want Ik ben de verrijzenis en ! het leven. Ik ben het levend brood , het-I welk van den hemel gedaald is, en der wereld het leven geeft.quot; (Joa. VI. 33,51. •

Ik verheug de engelen door mijne aanschouwing, en ik voed de menschen op aarde

-ocr page 271-

— 258 —

mei mijn Sakrament! quot;Wordt dus niet moedeloos, wanneer u iets wederwaardigs overkomt ; want ten tijde des tegenspoeds zal Ik u troosten met mijne tegenwoordigheid. Ik zal u sterken in de bekoring en u geduld instorten, om ieder lijden standvastig te verdragen, opdat gij een deelgenoot mijner heerlijkheid moogt worden.

O, ontsteek dan mijn hart met de gloei-jendste vlam der liefde, opdat ik U, verrezen Verlosser, met Maria Magdalena , in den vroegen morgen moge zoeken. Sterk mij in het geloof, gelijk Gij door uwe beademing uwen Jongeren den heiligen Geest hebt gegeven.

Open mij den steen des grafs, en bevestig mij volgens uwe belofte in alle waarheid, Gij, die zijt geprezen en gezegend, in alle eeuwigheid. Amen. Alleluja.

Kerkgebed

ó God, die aan de wereld, door het Paasehfeest, de middelen ter zaligheid hebt verleend; wij bidden U, zeger uw volk met

-ocr page 272-

— 259 —

hcmelsrhc gaven, opdat hei tot de volmaakte vrijheid der kinderen Gods, en tot het eeuwig leven moge geraken : door Jesus Christus, uwen Zoon en onzen Heer en Verlosser. Amen. Alleluja.

OP HET FEEST VAN DE HEMELVAART VAN JESUS CHRISTUS.

TJit de Handelingen der Apostelen, h. I.

Ik heb in alles, wat ik heb gezegd, slechts gesproken van hetgene wat Jesus heeft gedaan en geleerd , tot den dag dat Hij, na aan de Apostelen die Hij verkoren had bevelen te hebben gegeven, door den heiligen Geest werd opgenomen. Hij heeft na zijn lijden zich ook met vele bewijzen levendig aan hen vertoond; Hij verscheen hun gedurende veertig dagen en sprak hun van het Rijk Gods. En met hen etende, gebood Hij hun, dat zij van Jeruzalem niet vertrekken, maar de belofte des Vaders zouden afwachten, | w die gij, zeide Hij, uit mijnen mond gehoord hebt. quot;Want Joannes doopte wel met

-ocr page 273-

— 260 —

water, maar gij zult met den heiligen Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen.quot; Die daar te zamen waren, vroegen Hem dan en zeiden ; Heer! znlt Gij nog in dezen tijd het rijk van Israël herstellen ? Maar Hij zeide hun : u komt het niet toe te weten de tijden en stonden, die de quot;Vader zieh zeiven voorbehouden heeft, maar gij zuil ontvangen de kracht van den heiligen Geest, die op u zal nederkomen, en gij zult mijne getuigen zijn in Jeruzalem, en in geheel Judea en Samaria en tot aan de grenzen der aarde. En toen Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen in hun hijzijn ; eene wolk nam Hem weg uit hunne oogen. En terwijl zij Hem, ten hemel gaande, naoog- | den, ziet, zoo kwamen hij hen twee mannen staan in witte kleedere:i, die zeiden ; Galilesehe mannen ! wat staat gij hemelwaarts te zien ? Deze Jesus, die van u ten hemel opgenomen is, zal zoo wederkomen, | gelijk gij Hem heht zien ten hemel varen. j

-ocr page 274-

— 261

. smeek ing.

O zalige dag van de glorierijke Hemelvaart des Heeren, welke heil en zegen aan de gansehe aarde 'aeeft gebragt, daar de menschelijke natuur boven alle engelen verheven werd, en de leemte in den hemel, welke door de verlorene engelen was gemaakt geworden, door het getal der uitverkorene mensehen, die met het bloed van Christus geteekend zijn, weder wordt aangevuld !

Christus heeft ons daarom zijne ligeha-melijke, zigtbare tegenwoordigheid onttrokken, opdat wij Hem meer door het geloot' dan met de oogen zouden vereeren, en met i den geest en het gemoed inniger beminnen i dan door de aanschouwing; daarom zegt de Heer zelf : wanneer Ik niet weg ga, zoo | zal de Trooster tot u niet komen; het is i goed voor u dat Ik weg ga. (Joannes.

XVL 7.)

Jesus bidt den Vader voor de zijnen, opdat hunne zonden vergeven worden. Hij

-ocr page 275-

— 262 —

sterkt hen ia de wederwaardigheid, troost hen in de ellende van deze wereld, en kroont hen eindelijk in het hemelsehe rijk; en het is een openbaar kenteeken der uitverkorenen , wanneer zij voor den naam van Christus ramp en tegenspoed geduldig verdragen. Want : « ook Christus moest lijden en zoo in zijne heerlijkheid ingaan.quot; (Luc. XXIV. 26.) Slechts door geduld en arbeid komt men tot rust.

Wek u dus op, mijne ziel, en verhef u ten hemel, waar de geliefde Verlosser is heen gegaan. Bid met gebogene knie en onder innig zuchten, dat Hij in uw koud hart den heiligen Geest, den Trooster, zende, enu ontvlamme en geleide, tot dat gij het goede 3 zonderonderscheid, verheugd en standvastig kunt volbrengen. Amen

Kerkgebed.

Almagtige en eeuwige God ! wij geloo-ven vast, dat uw Eeniggeboren, onze Heer en Verlosser, op dezen dag ten hemel is gevaren. Wij bidden U, verleen ons de ge-

-ocr page 276-

—- 268 —

nade, dat wij ool\ hier reeds hemelseh wandelen; door denzelfden Jeans Christus, nwen Zoon, onzen Heer en Zaligmaker. Amen.

OP HET HEILIG FEEST VAN PINKSTER.

Geestelijke lezing.

{Handelingen der Apostelen. H. 3.)

Toen de Pinksterdagen vervuld werden, waren alle Leerlingen te zamen in dezelfde plaats; en schielijk kwam er een geluid uit den hemel, als van eenen geweldigen opkomenden wind , die het geheele huis vervulde, waar zij zaten. En hun verschenen verdeelde tongen gelijk vuur, welke boven elk van hen verbleven; zij werden allen vervuld met den heiligen Geest en begonnen verscheidene talen te spreken, zoo als de heilige Geest hun die ingaf te spreken. Daar woonden te Jeruzalem Joden, godsdienstige mannen, van alle natiën die onder den hemel zijn. Toen dit gerucht zich verspreidde , kwam er eene menigte te zamen, en stond verslagen, omdat een ieder hen in zijne

-ocr page 277-

— 264 —

eigene taal hoorde spreken. Zij allen nu waren verbaasd en verwonderden zich, en zeiden : ziet, zijn deze allen, die daar spreken, geene Galileërs ? En hoe hooren wij dan elk onze taal, waarin wij zijn geboren ? Parthen , Meden , Elamiten, en inwoners van Mesopotamie, Judea en Cappadoeie , Pontus en Azië, Phrygië en Pamphylië, Egypte en de streken van Libyë, hetwelk omstreeks Byrene ligt, als ook aankomelin-gen van Rome, Joden en bekeerlingen , Creters en Arabieren; wij hebben hen, in onze talen, Gods groote daden hooren verkondigen.

Eene teilzame besctawing over de zending en verlichting van den ieiligen Gees:.

Er verscheen een nieuw leven op aarde, door de verlichting en genade van den heiligen Geest, omdat de gelcovigen geleerd hebben het gemoed van het v.'eeseh tot den geest, van de laauwheid tot den ijver, van de aarde tot den hemel te verheffen. De heilige Geest is dus, die aanwakkert en ver-

m.

-ocr page 278-

— 265 —

sterkt, om in alle dingen naar het goede te streven en de boetvaardigheid te beoefenen.

Het is een groot kenteeken dat in iemand de genade Gods waont, wanneer hij naar hooger, heiliger gaven des geestes verlangt; wanneer hij eenig harteleed gevoelt over zijne bedrevene zonden en van zich zei ven nimmer de meening koestert, als ware hij eenigzins in sommig opzigt volmaakt, maar het vast daarvoor houdt, niets prijzenswaardigs gedaan te hebben. Zonder de genade van den heiligen Geest is ons leven een armzalig leven, en alle menschelijke vlijt te vergeefs ; maar is deze genade in den mensch , dan verheft zij hem boven de aardsche dingen, en alleen is zij hem genoeg , al bezit hij dan ook niet veel kunde. Wenseh en bid dus, dat de geest van Christus altijd bij u moge zijn, die nu nog in de wereld komt, leert en verlieht; want, wanneer deze geest er is, dan heeft men geen' menschelijken troost meer ooodig, en het begonnen goed rijpt tot hoogere volmaaktheid.

Geen tijd gaat voorbij zonder geestelijke

M

-ocr page 279-

— 266 —

vrucht, maar alle werken, woorden en gedachten doelen op de eer van God en op den lof van de allerheiligste Drieëenheid. De heilige Geest verleene ons alle goederen in het gebed, daar Hij ook de harten dei-Apostelen zoo rijkelijk daarmede heeft vervuld. Amen.

Kerkgebed

ó God, die op den huidigen dag de harten der geloovigen door de verlichting van den heiligen Geest hebt onderwezen : geef ons dat wij in denzelfden Geest wat goed is erkennen en ons altijd over zijne vertroosting mogen verheugen. Gewaardig U het smeeken van uw volk te verhoeren , opdat Gij hun ook den vrede schenkt, wien Gij de genade van het geloof hebt verleend ; door onzen Heer Jesns Christus , die met ü , o Vader, in eeniieid van denzelfden heiligen Geest, leeft en regeert, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

-ocr page 280-

207

op het peest van üe allerheiligste dr1eëknheid.

Geestelijke lezing.

( Paulas aan de Rom. h. ii. )

ü diepte der rijkdommen van de wijsheid ! en wetenschap Gods: hoe ondoorgrondelijk zijn zijne oordeelen , en hoe onnaspoorlijk zijne wegen! Want wie heeft den zin des Heeren begrepen, olquot; wie is zijn raadsman ; geweest? Of wie heet't Hem eerst iets ge-1 geven, opdat het hem worde vergolden ? Want uit Hem, en door Hem, en in Hem,

zijn alle dingen; Hem zij eer en heerlijkheid in eeuwigheid. Amen.

Verzoek aan de allerheiligste Drie'eenheid,

O onbegrijpelijkst Wezen aller wezens ! is er wel een schepsel in den hemel en op i aarde in staat over U naar waarde te spreken ofte denken? Wat onuitsprekelijk is, kan noch met eene gedachte omvat, noch met het geluid der stem aangewezen wor-

-ocr page 281-

— 268 —

den : want God is zoo groot, zoo hoog en verheven boven alle schepselen , dat Hij altoos onbegrijpelijk blijft. Zijne kracht en magt zijn zonder grenzen. Wat er ooit over Hem gezegd wordt, is nimmer zijner geheel waardig, wijl Hij boven alles is verheven. De hemelen zeggen : Hij is opgestegen en boven ons magtig geworden. De aarde antwoordt : wanneer de hemelen der hemelen Hem niet kunnen omvatten, zoo vraagt het mij dan niet. De sterren zeggen : duisternis zijn wij, wanneer Hij, het licht, niet schijnt. De zee siddert en zegt : Hij is niet in mij, en de afgrond weet niets van Hem. ii Ik benquot;, spreekt de Heer (2. Mos. III., 14.), diegene die is, en buiten Mij bestaat er geen. Ik ben de eerste en de laatste , die alles schept en beheerscht. Ik leef en zal in eeuwigheid leven.quot;

O allerheiligste Drievuldigheid ! word aangebeden , geloofd en geprezen in alle eeuwigheid. Gij zijt de zaligheid der ziel, want niets verzadigt haar, dan alleen het zaligst quot;Wezen, dat haar geschapen heeft ! Gij zijt

-ocr page 282-

^ Tri

%

mijn eenig goed. Gij alleen zijt schoon en zoet. Hei strekt den minnaar tot zijne grootste vreugde, als hij van U mag spreken; voor den godvruclitige als hij aan U altoos kan denken. Tn U vind ik alles, en heb ik alles , wanneer Gij U mijner ontfermt. Open dus mijn hart voor uwe allerheiligste wetten; schenk mij de vreugde der zaligheid; verlicht mijn verstand, opdat ik uwen weg moge bewandelen; bevestig mij in uwe woorden , want er is niemand die mij helpt; buiten U is er niemand, die mij zalig maakt en tot het eeuwig leven voert. Verhoor mij, allerheiligste Drievuldigheid !

I

Vader, Zoon en heilige Geest, in wien, uit wien en door wien alles is. God boven alles 1 wees gezegend en geprezen in eeuwigheid. Am.

Kerkgebed.

Almagtige en eeuwige God! Gij hebt uwen dienaars de genade verleend in de belijdenis van het ware geloof', de heerlijkheid der eeuwige Drieëenheid te erkennen, en in de magt harer Majesteit de eenheid

18

-ocr page 283-

— 270 —

te aanbidden ; wij bidden U dan, verleen ons genadiglijk , dat wij door de kracht van hetzelfde gelootquot; altoos van alle wederwaardigheden mogen bevrijd blijven; door Jesus Christus, onzen Heer, die waarachtig God, met U hcmelsche Vader en met den heiligen Geest, leeft en regeert, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

Geheel om den zegen.

U, o God den Vader, den Ongeborene; ü, Zoon Gods, den Eeniggeborene; U heilige Geest , den Trooster : U, heilige onverdeelde Drieëenheid, belijden, loven, prijzen wij met hart en mond! Eer zij den Vader f die ons geschapen heeft! Eer zij den Zoon f die ons geschapen heeft ! Eer zij den heiligen Geest f die ons geheiligd heeft, door alle eeuwigheid. Amen.

r

-ocr page 284-

m-------«

— 271 —

j

OP HET FEEST VAN HKT HhIT.IG SAKRAMENT VAN ONZEN HEER JESUS CHRISTUS.

Aller oogen wachten op CJ, o Heer! en Gij geeft hnn ten regten tijde voedsel. (Ps. 144.)

Smeoking.

« Spoed ii, mijne ziel! kom en treed in de plaats der wonderbare tent tot aan het huis Gods. quot; (Ps. 41, 5.)

O allerzoetste en boven alles beminnenswaardige Jesus! wees godvruchtiglijk gegroet in het wonderbaar Sakrameni van uw vleesch en bloed; wees op het hoogst geloofd en door alle schepselen geprezen, nu en in alle eeuwigheid. — Hoe zal ik U echter voor uwe oneindige liefde en barmhartigheid, welke Gij mij in dit wonderbaar gedenk-teeken betoond hebt, waardige dank brengen, of wat zal ik U kunnen vergelden?

Ach ! ik heb niets, waarmede ik U een \ offer brengen kan. Neem toch het offer : mijner nederigheid en armoede aan, want j ik ben slechts een aardsch wezen, een j

k—----------------%

I

1

j

I

-ocr page 285-

— 372 —

/wakke aardworm. — Dewijl ik mi in mij zclven niets ben en niets heb, om nan uwe grenzeloozeliefde te beantwoorden, zoo neem ik mijne toevlugt tot U; vervul Gij in mijne plaats, wat ik niet in staat ben door mijne eigene krachten te verrigten. Gij hebt mij het verlangen gegeven U in uw wonderbaar Sakrament te aanbidden, te loven en te prijzen, want Gij zijt mijne hoop, mijn heil in het land der levenden. (Ps. CXLI. 6.) Mijne ziel verlangt naar U; verkwik mij , hongerige, die tot ü juich ; ontvlam mijn koud hart door het vuur uwer liefde; verlicht mijne blindheid door het licht uwer tegenwoordigheid; verander in mij mijne verkleefdheid aan het aardsche in een zoet verlangen naar het hemelsche.

O mijn God, eeuwige liefde, mijn hoogste goed, eeuwige gelukzaligheid ik begroet TT in dit wonderbaar Sakrament des altaars , gelijk eenmaal uw godvruchtige voorlooper Joannes de dooper, die, over uwe tegenwoordigheid verblijd, in de vreugde van , den heiligen Geest opsprong, toen hij nog in

-ocr page 286-

— 278 —

het ligchaam zijner moeder was. Ik draag U ten offer op de vreugde-zangen uwer gansche heilige Kerk, welke heden in den i schitterendsten triumfdit hooge feestviert, met al den lof, die U van iedere tong wordt gegeven en behoort gegeven te worden , voor mij zeiven en allen die zich in mijn gebed hebben aanbevolen, opdat Gij door allen waardig geloofd en geprezen wordt. Zij allen zullen Diet den hoogsten jubel uwen allerheiligsten en liefelijksten naam verheffen en hem verheerlijken met de innigste godsvrucht. Gij, o Heer aller wezens, die geen uwer schepselen behoeft. Gij wildet door dit wonderbaar Sakrament bij ons wonen.

Verleen mij, dat ik dit heilig Geheim waar-diglijk viere, hetwelk Gij ter uwer eer en ter uwer eeuwige gedachtenis hebt verordend en ingesteld; verhef mijn hart geheel tot IJ, ontruk mij aan deze aarde ; want Gij alleen zijt mijn verlangen en mijne spijs en drank, mijne liefde en blijdschap, ja, de eenigste troost mijner ziel en mijn hoogste goed. Wees geloofd en gezegend in

-ocr page 287-

— 274 —

alle eeuwigheid. Amen. Alleluja, Alleluja'.

Antiphone. O allerheiligste Avondmaal , waarin wij Jesus Christus waarachtig ontvangen , waarin de herinnering aan zijn lijden wordt geëerd, de ziel met genade vervuld en ons een onderpand ter eeuwige zaligheid wordt medegedeeld ; wees aangebeden , geloofd , bemind en gezegend door mij en door alle schepselen, op alle plaatsen en ten allen tijde, in eeuwigheid. Amen

Kerkgebed.

o God , die ons onder dit wonderbaar Sakrament de gedachtenis van uw lijden hebt nagelaten : wij bidden ü, geel' dat wij de heilige geheimen van uw ligchaam zoo eerbiediglijk eeren, dat wij de vrucht uwer verlossing in ons mogen gevoelen; die met God den Vader, in de eenheid des heiligen Geestes, leeft en heerscht, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

-ocr page 288-

fn:

— 275 —

OP HET JAARLIJKSCH FEEST DER KERKWIJDING.

Beschouwing over de eerste tijden der Kerk.

O , welk eene heilige en zalige vergadering was de vergadering der Kerk, die de heiiige Geest in de eerste tijden heeft gegrondvest! Zij konden volstrekt niet verontrust worden, zoo lang de band der liefde onverhinderd werd behouden. Moest zich deze geest ook in onzen tijd weder vernieuwen, dan zoude daartoe veel bijdragen, wanneer de zedelijkheid opregt werd bewaard , wanneer de onderdanen gaarne gehoorzaamdeu en de oversten een voorbeeldig leven leidden ; wanneer de uitspattingen streng werden gestraft en alles weder in de behoorlijke ordë terugtrad. En opdat aan de gemeenschap niets ontbrake, moesten allen , volgens hunne krachten, het, gemeenschappelijk welzijn trachten te bevorderen, opdat alzoo de liefde in heilige werken uitblonke en God daardoor het meest verheerlijkt wierde.

-ocr page 289-

— 276 —

Dewijl wij broeders en zusters in Christus zijn, zoo zullen wij voor elkander bidden , gelijk het de broederlijke liefde vordert; wij zullen elkander verdragen, troosten en met elkander ons verheugen en treuren ; wij willen ons wederzijds beminnen, gelijk Christus ons heeft bemind en zich voor ons heeft opgeofferd.

Beschouwen wij dit en handelen wij er naar, zoo zullen wij de wet van Christus vervullen en zijne ware leerlingen en beminde vrienden zijn. Be Vader zal ons beminnen , de Zoon ons als kinderen aannemen , de heilige Geest ons ontvlammen, en de geheele heilige Drieëenheid ons zegenen. Dan zal men ook van ons in waarheid kunnen zeggen, wat nopens de eerste Kerk in de handelingen der Apostelen staat geschreven ; // de menigte der geloovigen was één hart en ééne ziel, en zij hadden alle dingen onder elkander gemeen.quot; (Hand. TV. 33.)

Kerkgebed.

o God, die ons jaarlijks den dag van de

-ocr page 290-

— 377 —

inwijding van dezen tempel hernieuwt, en ons door het vieren van uwe heilige geheimen ongeschonden bewaart: verhoor de gebeden van uw volt , en verleen, dat, wie i ooit dezen tempel, met de beden om wel- ; daden en zegeningen, betreedt, zich ook moge verheugen dezelve deelachtig te wor- | den ; door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.

Vereering van de allerheiligste maagd Maria

( GODVRUCHTIGE BEGROETING. )

Ik buig in ootmoed mijne knieën voor u, allerzaligste maagd Maria, en zeg : wees | gegroet, Maria, vol van genade! Ontvang , heilige Maria , allergoedertierenste Koningin , deze mijne eervolle begroeting en wees mijne voorspraak, opdat ik u welgevallig zij, u met vertrouwen durve naderen , altoos meer in de liefde moge out- j vlammen en steeds in de godvruchtige vereering van uwen naam volharden.

Mogten toch al mijne ledematen in tongen, en deze in vurige woorden veranderen , om u, zoo als ik wensch, genoegzaam van

•gt; I

-ocr page 291-

— 378 —

ganscher harte te eeren en te prijzen; om u , o goddelijke Moeder, naar behooren in eeuwigheid te kunnen verheerlijken. Mogt u toch de zoo gelukzalige groet van den heiligen engel Gabriël als een zuiver en heilig offer desgebeds bewegen, mijne voorspraak te zijn om vergeving te verwerven van al mijne misdrijven, waarmede ik straffen heb verdiend , uwen liefsten Zoon zoo zeer onteerd en beleedigd , en u en het gansche hemelheer bedroefd heb ! O, mogten in mijne plaats en in den naam van mij , arme zondaar, al de zalige geesten en regtvaar-dige zielen honderdvoudig den verheven groet ter uwer eer herhalen, waarmede het eerst de Vader, de Zoon, en de heilige Geest besloot u te begroeten, opdat ik alzoo verzekerd zij u iets te hebben aangeboden, dat waardig is u als een zoo welriekend offer te worden opgedragen, daar ik in mij zei ven niets goeds en waardigs vinde, dat ik u kan offeren. Maar daar ik mij zeiven voor u nederwerp,quot; u met ongeveinsde godsvrucht vereer, en in de vereering van uwen

m

-ocr page 292-

m —

eerwaardigen naam geheel ontvonkt word : zoo zoek ik u met dozen groet te verheugen , waarmede de aartsengel Gahriël, door God gezonden, vervuld met eerbied, met gebogen knie, met eene nieuwe en in eeuwigheid nooit gehoorde groet u vereerde, zeggende : v Wees gegroet, gij, vol van genade 1 de Heere is met u, gezegend boven uw geslacht.quot; (Luc. XII. 96.) Zoo wenseh ook ik, gelijk het de geloovigen plegen te doeu , en als ik konde , met een' gulden mond, u daarmede te begroeten , en verlang ik uit het innigst van mijn hart, dat alle schepsels te gelijk met mij mogten roepen : w Wees gegroet, gij , vol van genade ! de ; Heere is metu; gezegend onder de vrou- ' wen , en gezegend is de vrucht uws lig-chaams , Jesus Christus.quot; Amen.

B K U K.

n De koningin staat in een gouden kleed van verscheidene kleuren omgeven , aan uwe regterhand. quot; ( Ps. 44, 10.)

Ofschoon ik geene verdiensten heb, maar

-ocr page 293-

— 280 —

mij vele overtredingen bewust ben, zoo heb ik toch een groot vertrouwen op uw lijden , Heer Jesus Christus, en op de verdiensten der roemwaardige maagd Maria, uwe Moeder, die ik vooral heden wil vereeren. Het voegt mij wel niet, o allerzoetste maagd Maria, uwe heerlijkheid en roem, uwe schoonheid en grootheid te betrachten, want ik ben stof en asch — een zondaar ben ik , en tot alle boosheid geneigd. Gij toch zijt hoog in den hemel verheven , en hebt de wereld onder uwe voeten, en gij zijt wegens de eer van uwen Zoon aller eer en lof waardig. Maar ook uwe onuitsprekelijke goedheid, welke ieder denkbeeld te boven gaat, lokt en trekt mijn hart tot u; want gij zijt immers de troost der bedrukten , en pleegt gaarne arme zondaren door uwe voorbede behulpzaam te zijn. Daarom, o heilige en genaderijke Moeder van onzen Heiland ! bid uwen en onzen Heer, dat ik mij in ootmoed en trouw aan zijne heilige dienst toewijde, en den God der liefde , die zulke heerlijke dingen aan u gedaan

-ocr page 294-

heeft, in eeuwigheid met u prijzen en genieten moge! Amen.

Gebed om een ivoord van troost en vertrouwen.

a De liefdadigheid is over uwe lippen uilgegoten. quot; (Ps. 44, 4.; Ik bid u, heilige Maria, mijne Koningin, dat gij ook heden niet mij spreken wilt. Open uwen mond in den naam uws geliefden Zoons , die u met alle geestelijke gaven zegende.

En Maria sprak : «ik ben de Moeder der barmhartigheid, vol zoetheid en liefde. Ik ben voor den zondaar eene ladder ten hemel, en de hoop en de troost der bedrukten. Komt allen tot mij, gij, die mij bemint, en gij zult van de volheid mijner vertroosting vervuld worden; want ik ben minzaam en barmhartig jegens allen die mij aanroepen. Regtvaardigen en zondaars, komt allen tot mij; ik wil voor u den Vader en ook den Zoon bidden, dat Hij door den heiligen Geest genadig jegens u gezind zij. Allen noodig ik uit, allen verwaeht ik, en wensch j dat allen komen mogten. Ik veracht geenen

k------------— -.....

,4

-ocr page 295-

— 282 —

zondaar, maar uit groote liefde verheug ik mij ook met de engelen Gods over éénen zondaar, die boetvaardigheid doet , opdat het kostbare bloed, door mijnen goddelijken Zoon voor de wereld vergoten, niet verloren ga. Treedt dus hier tot mij, gij kinderen der menschen , en kent en ziet, hoe zeer ik verlang, dat gij bij God, bij mijnen Zoon -lesus Christus, komen moogt. Bekeert u, komt en doet boete, dan zal ik voor u om barmhartigheid bidden. Ziet, ik sta tusschen hemel en aarde, tusschen God en den zondaar, en bewerk door mijn smeeken, dat de wereld niet ten gronde gaat. Verwaarloos dus Gods barmhartigheid en mijne goeder-tierene voorspraak niet, maar wacht u voor iedere beleediging, opdat Gods toorn en zijne onverbiddelijke wraak niet plotseling over u komen. Ik bescherm mijne zonen, en bid hun dringend: « weest navolgers van mijnen Zoon en van uwe Moeder!quot; Denkt aan mij, die u niet kan vergeten; want ik ben eene barmhartige Moeder en eene goe-dertierene voorspraak voor alle geloovigen.

^___

-ocr page 296-

— 283 —

Antiphone. Gij zijt, o maagd Maria, geprezen en eerwaardig! Gij zijt zonder het verlies uwer maagdelijkheid als Moeder van den Verlosser erkend geworden. Maagdelijke Moeder van een5 God! Hij, die den ganschen aardbodem ontsluit, heeft zieh in uwen schoot opgesloten, en is mensch geworden. Alleluja, Alleluja !

Zalig zijt gij, o heilige maagd Maria, en allen lolquot; overwaardig; want uit u is de zon der geregtigheid, Christus, onze God, opgegaan. Alleluja !

Kerkgebeden.

or HET FEfcST DER ONBEVLEKTE ONTVANGENIS.

Wij bidden U, o Heer, verleen uwen \ dienaars het geschenk uwer hemelsche genade, opdat, gelijk het moederschap dei-allerzaligste Maagd het begin des heils is geweest, de gewenschte feestelijkheid harer , Ontvangenis ons den wasdom des vredes moge brengen ; door Jcsus Christus, onzen

-ocr page 297-

2-84

Heer, die met U, in de eenheid des heiligen Geestes, leeft en heerschi. God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

OP TIET FEEST VAN MARIA'S ZUIVERING OF LICHTMIS.

Almagtige, eeuwige God! wij smeeken uwe goddelijke Majesteit ootmoedig, dat, even ais uw eeniggeboren Zoon op den huidigen dag met het wezen onzer mensche-lijke natuur in uwen tempel is verschenen, zoo ook wij met zuivere harten voor U mogen verschijnen; door onzen Heer Jesus Christus, enz.

OP MARIA BOODSCHAP.

6 God, volgens wiens wil, op het woord des engels, uw quot;Woord in den schoot der allerheiligste Maagd is vleesch geworden : geel' ons, dat wij die tot ü bidden, en haar waarlijk als Moeder Gods erkennen, door hare voorbede bij U geholpen worden; door denzelfden Christus, onzen Heer, enz.

i

%

-ocr page 298-

285

OP DEN VRIJDAG DER ZEVEN WEEËN.

O God, bij wiens l'jden, naar Simeon's voorspelling, de ziel der roemwaardigste maagd en Moeder Gods Maria, met het zwaard der smarten doorboord werd : verleen ons genadiglijk, dat wij die haar lijden op aarde eeren , door de roemwaardige verdiensten en gebeden van alle Heiligen, die met geloovige trouw bij bet kruis gestaan hebben, de zalige werking van uw lijden verwerven mogen; die heft en regeert, met God den Vader, in de eenheid des heiligen Geestes, God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

O P M A R FA H E M E LV A A RT

Laten wij ons in den Heer verheugen, allen die dezen feestdag ter eere der allerheiligste maagd Maria vieren, om wier hemelvaart de engelen zich verblijden en den Zoon Gods eenstemmig loven. Mijn hart heeft een goed woord gesproken; ik wijde mijn werk den Koning. Eere zij den Vader, enz.

19

-ocr page 299-

r

Wij hidden U, o Heer, vergeef aan uwe dienaren hunne misdaden, opdat wij, die ü met onze werken niet kunnen behagen, door de voorbede van de Moeder uws Zoons van onze zonden ontslagen worden : door denzelfden Jesus Christus, enz.

OP HET FKKST VAN M A UT A GKROORTK.

O God, die de wereld uit liefde met U hebt willen verzoenen : geef dat wij, die met heilige vreugde de geboorte vieren van Maria, de heilige Maagd en Moeder van Jesus Christus, onzen Verlosser, door hare goedgunstige voorbede in reinheid en onschuld voor ü mogen wandelen, en eens bij Ü uw rijk binnengegaan, hetwelk ons uw goddelijke Zoon door zijn bloed verdiend heeft. Wij bidden ü daarom, door denzelfden Jesus Christus, enz.

— 28 fi —

-ocr page 300-

TXDOCX^ ■

kn i,nFZAX(;F,\

v d n Ti

BEPAALDE TIJDPERKEN.

^ v e-

Gehed (gedurende den Advent.

EES gegroet, Maria, maagd van o/.j\ ' jV Nazareth, docliter van Abraham u cJ/ en van David, die aan Josef den regtvaardige zijt verloofd geworden. /0 Gij hebt bij God genade gevonden, dat gij Emmannël ontvingt, en dat uit U het heiligeChristus, de Zoon van God werd geboren. De heilige Geest is over u afgedaald, en de kracht van den Allerhoog-stea heelt u overschaduwd. Daarom prijzen u zalig, o Maria , alle geslachten der menscheu.

Bid driemaal : Wees gegroet.

-ocr page 301-

Dierbre Moeder des Verlossers!

Gij zijt ons de hemelpoort;

Ster der zee, wil 't volk verlichten. Dat de stem des Heeren hoort.

Gij die uwen Schepper baardet, In 't verheven nachtlijk uur.

Gij waart maagd en zijt gebleven, Tot verbazing der natuur.

Ach, ontvang dien groet des engels, Hij heeft u 't geheim verklaard;

Wil u over ons ontfermen,

Wij zijn zondaars op deez' aard'!

v. Ue engel des Heeren heeft Maria geboodschapt.

r. En zij heeft ontvangen van den H. Geest.

LAAT ONS BIDDEN.

Stort, o Heer, uwe genade in onze harten, opdat wij, die door de boodschap des engels de menschwording van Christus, uwen Zoon, hebben leeren kennen, door

-ocr page 302-

denzelfden Christus, onzen Heer. Amen.

Van Kersmis tot Maria zuivering.

fBid daarvoor ;)

v. Na de geboorte zijt gij , o Maagd, onbevlekt gebleven.

r. Moeder Gods! bid voor ons.

laat ons bidden.

O God, die, door de maagdelijke vrucht-baardeid der heilige Maria, aan Let men-schelijk geslacht de belooning der eeuwige zaligheid hebt medegedeeld: wij bidden U, geef dat zij onze voorsprekeresse zij, door welke wij verdienden den oorsprong des levens, onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon, te bekomen. Amen.

Gebed in den heiligen Vaste-tijd.

Wees gegroet, o treurendeen bedroefde Moeder, wier ziel door het zwaard der smarte is doorstoken, toen uw onschuldige

sg-----------—---------

-ocr page 303-

f .......quot;1^1quot;...............

Zoon zoo vele vervolgingen van de hoozen heeft geleden ! Gij zijt bij het kruis gebleven, toen de Leerlingen er van vliigtten. O wonderbare liefde in zulke groote smarten, en wonderbare smart der Maagd in zulk i eene liefde!

Bid driemaal : Wees gegroet.

L O r Z A N U.

Gegroet, o Hemelkoningin,

Gegroet, o Engelen vorstin.

Uit wie het licht zijn stralen schoot, Die haven , die ons redding bood. Verheug u, glorierijke Maagd, Die boven allen God behaagt: Hem waart gij steeds bekoorlijk schoon! ü, bid voor ons bij uwen Zoon. v. Gewaardig, o heilige Maagd, dat ik uwen lof verkondige.

li. Geef mij sterkte tegen uwe vijanden.

LAAT UKS BIDI.KN.

O barmhartige God! kom onze zwakheid te hulp, opdat wij, die de gedachtenis der

-ocr page 304-

— 9.9 \ —

Moeder Gods vieren, door de kracht harer voorspraak uit den slaap onzer ongeregtig-heid ontwaken : door denzelfden Christus, onzen Heer. Amen.

Gebed in den. heiligen Faaachtijd.

Verheug u. Koningin des hemels, die boven alle anderen bij den dood van uwen Zoon geleden, en in zijn kruis geene ergernis genomen hebt; want daarom zijt gij ook bij zijne verrijzenis met eene des te groo-tere vreugde vervuld geworden. Alleluja. Bid driemaal : Wees gegroet.

l o r z a n g.

Vortin des hemels, wees verblijd. Alleluja AVien gij mogt baren in den tijd. Alleluja. Stond op gelijk Hij had gewaagd, Alleluja. Bid God voor ons, o Moeder-maagd. Alleluja!

v. Verheug en verblijd u, o maagd Maria. Alleluja!

it. Omdat de Heer waarlijk is verrezen.

Alleluja! i

---------

-ocr page 305-

'M

292 —

LAAT ONS BIDDEN.

O God, die u gewaardigd hebt door de verrijzenis van uwen Zoon, onzen Heer Jesus Christus, de wereld te verheugen; wij bidden U, verleen toch, dat wij door zijne Moeder , de maagd Maria, de vreugde des eeuwigen levens deelachtig worden : door denzell'den Christus, onzen Heer. Amen.

Gebed van af den Zondag na het feest der heilige Drievuldigheid tot op den Advent.

quot;Wees gegroet, Maria, die in voorspoed en in tegenspoed bewonderenswaardig zijtl quot;Wees gegroet, Maria, die in den hemel boven alle Heiligen verheven zijtl Wees gegroet, Maria onze toevlugt en voorspre-keres bij den troon Gods.

Bid driemaal ; Wees gegroet.

LOFZANG.

Wees, Moeder der barmhartigheid , Wees, Koningin, gegroet;

Door u is 't dat men troosc verbeidt, Gij maakt ons 't leven zoet.

-ocr page 306-

quot;M

— 298 -

Ach, weenend smeeken wij ,

O Moeder, sta ons bij!

Wij bannelingen heffen nu

Ons hart tot u omhoog;

O wend op ons, wij smeeken 't u,

Uw minnend moeder-oog;

Bij droefheid, ramp en nood,

In 't uur van onzen nood.

Bid, 't verzachten van ons leed : Dat Jesus op zijn troon,

Als onze ziel Hem tegen treedt, Ons schenke het eeuwig loon! Ach, weeneud smeeken wij,

O Moeder, sta ons bij!

v. Bid voor ons, zaligste Maagd Maria! r. Opdat wij waardig worden der beloften van Christus.

LAAT Oi\S BIDDEN.

Alnagtige, eeuwige God, die het ligchaam en de ziel der glorierijke maagd en Moeder Maria, door de medewerking des heiligen Geestes, hebt bereid om oene waardige

I

ajj

-ocr page 307-

— 294 —

woonplaats te zijn voor uwen Zoon : ireef dat wij door de godvruclitige voorspraak dergenen, in wier gedachtenis wij ons verheugen, van dreigende rampen en van den eeuwigen dood bevrijd worden : door den-j zelfden Christus, onzen Heer. Amen.

]»y, GEHEIMEN VA.\' DEN HEILIGEN HOZENKKANS. De quot;blijde geheimen.

1. Dien gij , O Maagd. van den heiligen Geest

ontvangen hebt:

2. Dien gij. o Maagd, naar Klisabeth gedragen

hebt:

3. Dien gij. o Maagd, gebaard hebt:

4. Dien jrij, o Maagd, in den tempel geofferd j

hebt:

5. Dien gij, o Maagd, in den tempel gevonden

hebt.

De smartvolle geheimen.

1. Die voor ons water en bloed gezweet heeft; ; •gt;. Die voor ons gegeeseld is;

-i. Die voor ons met doornen gekroond is; •1. Die voor ons het zware kruis gedragen heeft; 5. Die voor ons gekruisigd is.

----------------------------4

-ocr page 308-

w

295 —

Be glorierijke geheimen.

1. l)ie van den dood verrezen is;

2. Die ten hemel opgevaren is:

3. Die ons den heiligen Geest gezonden heeft;

4. Die u, o Maasrd, ten hemel opgenomen heeft:

5. Die u, o Maagd, in den hemel gekroond

heel't.

viquot; 11 her ing van (joi)s heiligen.

Beschouwing.

Het voorbeeld van den Zoon Gods is onu voorgegaan, cn al de scharen der Heiligen, gehuld in witte klccdcren, zijn Hem nagevolgd. ( openb. joan. VII. 9.)

De ware minnaars van Christus hebben al den uiterlijken ulans der dingen, «lie men met de zinnen kan waarnemen, veracht, zoo als daar zijn ; goud, zilver, edelgesteenten. Zij hebben den overvloed der rijkdommen veracht, en in het algemeen alle genoegens, waarop de wereldling eene zoo hooge waarde stelt. Deze konden de harten der Heiligen niet vermurwen en

-ocr page 309-

— 296 —

hunne oogen niet verblinden; want door hunne ernstige verachting der wereld met haar schijngeluk, treden zij dezelve met voeten, dewijl de waarheid hun geleerd had, d:it de vreugde van het tegenwoordige leven spoedig moet eindigen, maar dat er voor hen in het kort eene belooning zoude i volgen, die geen einde zal nemen. —

O, hoe godvruchtig waren de Heiligen 1 Zij baden zonder ophouden. Hoe ijverig waren zij in het vorschen naar de waarheid ! Zij konden zich niet verzadigen aan de heilige boeken, en geen arbeid kende hen vermoeijen. Ofschoon niet alle Heiligen Cods door het zwaard der tirannen in hunne ligchamen zijn gefolterd, en andere pijnen en martelingen hebben geleden, zoo streden allen toch den grooten strijd in hunne zielen, dewijl zij aan een kuisch, ootmoedig, veracht, inwendig, godvruchtig, vriendelijk, langmoedig, geduldig, matig, ingetogen , arm en verborgen leven , boven alle goederen der wereld, de voorkeur hebben gegeven, en hetzelve omhelsd en geleid hebben. ;-------

-ocr page 310-

Hierom heerschcn en verheugen zij zich zonder ophouden met Christus, en schitteren zij des te heerlijker in den hemel. Wilt gij ooli met de Heiligen in den hemel heerschen , zoo moet aij ook om den wille Gods veel lijden, u met de Heiligen op aarde verootmoedigen en hunnen wandel navolgen. Beheersch dus uw vleesch, breek uwen eigen wil, strijd tegen uwe kwade gewoonten, geef u moeite om de deugd te verwerven, en overweeg het leven der Heiligen, opdat gij ook dezelfde kroon, gelijk zij, moogt ontvangen.

Laten wij dus allen bidden en tot Christus smeeken: dat Hij, de Koning der engelen, ons brenge tot het gezelschap der Heiligen en uitverkorenen Gods. Amen.

Lof aan dan Koning aller Heiligen.

Wees gegroet, o Heer Jesus Christus 1 Gij zijt de Koning der heilige engelen; ü behooren alle krachten der hemelen; de Cherubijnen en Serafijnen aanbidden, loven en prijzen ü ,inde eeuwigheid der eeuwigheden.

-ocr page 311-

— 298 —

Wees gegroet, o Heer Jesus Christus! Gij zijt de wjire Messias eu de Heilige tier Heiligen, uit de verhevene woning des Vaders in deze wereld gezonden. Op U hebben alle Heiligen van den beginne al' gewacht. TJ hebben de Aarts-vaders met het grootste verlangen gewenseht te zien. Uwe komst hebben de Profeten met verscheidene lofliederen bezongen.

Wees gegroet, o Meer Jesus Christus ! Gij zijt de Schcpper en Verlosser van het mcnschelijk geslacht; Ü hebben de Apostelen en Evangelisten verkondigd, en van ü geleerd, dat t-ij de ware Zoon Gods zijt die voor ons het vleesch aangenomen en geleden heelt, en weder is opgestaan; zij hebben daarbij met heerlijke teekenen en wonderen geschitterd, en de heilige Kerk door de gansche wereld voortgeplant.

Wees gegroet, o Heer Jesus Christus ! Gij zijt de sterkste verdediger en de ge-trouwste helper der Heiligen; de glorievolle bloedgetuigen hebben om uwentwil de vreugden der wereld versmaad, ook de pijnen

-ocr page 312-

........................

M quot;quot;quot; ^

en mnrtrliiigen aan nun ligchanni veracht; zij zijn ia hunnen angstvol Ion lijdensstrijd Ü nagevolgd, en liebbcu standvastig voor I de getuigenis des geloofs hun leven ten offer gebragt.

Wees gegroet, o Heer Jesus Christus ! Gij zijt de opperste i Ioogepriester, de ware Hoogepriester, en de eeuwige getrouwe Herder!

U hebben al de overige priesters en levieten, leeraars en belijders, met hun leven, met hunne kunde en deugden verheerlijkt; Ü hebben met al de godsvrucht des harten de monniken en kluizenaars bemind, en om uwentwege hebben zij den enigen ea moeije-lijken weg bewandeld.

Wees gegroet, o Heer Jesus Christus ! Gij zijt de bruidegom der maagden, de troost der weduwen, de hoop der weezen, de toevlugt der veriatenen, de vreugde der i bedroefden , het eeuwig heil der geloovigen en een toevlugtsoord van allen die tot ü komen! ü volgt, met het voortreft'eiijke sieraad der kuisehheid, eene tallooze schaar

-ocr page 313-

van maagden , en zij draagt den onbevlek-ten gouden krans harer maagdelijkheid.

Wees gegroet, o Heer .Tesus Christus ! Gij zijt het licht der wereld, de bron des levens, het paradijs der ziel, de vreugde » des harten, de ruime uitdeeler der genade, j de hersteller der onschuld, Tn U zijn alle schatten der wijsheid en kennis Gods; U kennen is het leven, en ü dienen zoo veel , als koninklijk heerschen. Wie U slechts eenmaal heeft gezien, heeft alles geleerd; f te aanschouwen is de lust der engelen; dewijl zij door uwe aanschouwing verkwikt worden, zijn zij altoos met een nieuw ver- j langen naar Ü vervuld. U zij lof, verheerlijking en dank, met den Vader en den heiligen Geest, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

Gebed op den feestdag van alle Heiligen.

Met heilige vreugde verhef ik heden mijnen blik tot het hemelsch Jeruzalem,

waar de tallooze menigte der Heiligen en regtvaardigen in eeuwige vreugd? oogst, wat zij hier beneden, onder tranen, heeft ge-

-ocr page 314-

— 301 —

zaaid; en is hei niet troostrijk voor ons, dat ook zij stervelingen en zondaars zijn geweest, dat velen van hen langen tijd in velerlei rampen en bekoringen waren gewikkeld en bezwaard geweest! Maar door Gods genade werden zij bevrijd en regtvaar-dig. Nu zeggen zij Christus den grootsten dank voor al het lijden, dat zij hebben uitgestaan, en zij verheugen zich in de eeuwige zaligheid, die zij door de hulp der goddelijke genade hebben verworven. O mogten wij allen, die nog in het dal der tranen wandelen, in hoogere vereering op hen het oog rigten en dagelijks in uwe dienst arbeiden ; want slechts één ding is ! noodzakelijk, en dit eeae noodzakelijke wil- ■ len wij ook opvatten, gelijk het onze verheerlijkte broeders en zusters gedaan hebben. Slechts daardoor bewijzen wij hun de beste liefde en vereering, wanneer wij om den wille Gods veel lijden en ons met hen op aarde verootmoedigen, om eenmaal, gelijk zij, de eeuwige kroon der heerlijkheid te ontvangen. Amen.

-ocr page 315-

Geen oog heeft het gezien, geen oor gehoord en in geen menschelijk hart is het opgekomen, wat God bereid heeft voor de- : l genen, die Hem beminren. (I. Cor. II. 9.) j

Antiphone. Regtvaardigen! verblijdt u in den Heer: den opregten betaamt het lofgezang. | :j

Kerkgebeden.

Op het feest van alle Heiligen.

Almagtige en eeuwige God, die ons verleend hebt de verdiensten van al uwe Heiligen te gelijk plegtig te vereeren: wij bidden U, wil ons uwe erbarming, die wij smeekend verlangen , uithoofde van zoo vele voorbidders, rijkelijkmededeelen : door onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon, diemetü,in de eenheid des heiligen Geestes leeft en regeert, God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

Op het feest van den heiligen Aarts-martelaar Stephanus.

Verleen ons, o Heer, dat wij nastreven wat wij vereeren, en ook al onze vijanden

-ocr page 316-

leeren te beminnen , terwijl wij den gedenkdag vieren van hem , die stervend niet ophield ook voor zijne vijanden te smeeken tot onzen Heer, uwen Zoon, Jesus Christus, enz.

Op het feest van den heiligen Josef.

O God, die ü gewaardigd hebt den heiligen Josef door uwe onuitsprekelijke voorzienigheid tot bruidegom uwer allerheiligste Moeder te verkiezer. ; wij bidden, verleen ons, dat, daar wij hem als onzen beschermer op aarde verroeren , wij verdienen hem tot onzen voorspreker in den hemel te hebben ; Gij die leeft en regeert, enz.

Ojj het feest oan den heiligen Joannes den Dooper

Laat, o Heer, uwe Kerk zich verheugen op de geboorte van den zaligen dooper Joannes, door wien zij de oorzaak harer wedergeboorte heeft gekend: onzen Heer, uwen Zoon Jesus Christus, die met Ü leeft ea regeert, enz

-ocr page 317-

— 304 —

O God, die ous dezen dag door de ge-boorte van den 11 Joannes vereeringswaar-dig hebt gemaakt: geef uwen volkereu de volheid der geestelijke vreugde, en leid de gemoederen op het pad der eeuwige zaligheid; door Jesus Christus, uwen Zoou, onzen Heer, enz.

O// het feest van de heilige Aposielev Fetrns en Vaulns

O God, die uwen heiligen apostel Petrus de sleutelen des hemelrijks en hem tegelijk ; de magt hebt gegeven te binden en te ont- j binden: verleen dat wij, door de hulp zijner voorspraak, van de boeijen onzer zonden mogen bevrijd worden; door Jesus Christus, enz.

Ü God, die door de leeringen van den 1 heiligen apostel Paulus vele volkeren heljt onderwezen : verleen dat wij , die zijne gedachtenis-herinnering vieren, zijne voorspraak bij U erlangen; door Jesus Chris- I lus, enz.

y*L

-ocr page 318-

7^ amp;y

i

OXDERSCHKTDENE GODVRUCHTIGE GEBEDEN,

Beschor.v/injen en ^^üzame Spreoker,.

liver lief i'i'iK- nnodzak cl ij k «.

!

^fe'lïiJN God! wanneer zal ik mij een-: -]]/.■ quot;'P maal van alle schepselen losrukken fcóp 1 ^11 rn,J n]e': meer zoeken.,

J'— ' zoodat ik mijn verstand, mijn hart i

rS3J: .. '

, en mijne oogen op l alleen ngte, |

mijne pligten vervnlle, en voor mijn heil zorg drage ? Maak, o Heer, dat alles wat ik niet noodig heb te weten en te betrachten mij onbekend blijve, of dat ik het | vcrgete, opdat ik slechts om U, voor U,

en in U leve. IJdelheden, wellust, nienwig- j heden, vermaken, zeldzaamheden, hoe I

fe.......... W

-ocr page 319-

r é

— 306 —

onbeduidend zijn zij, hoe verdwijnen zij geheel voor de oogen mijner ziel, welke zich met haren God alleen vergenoegt! O mijn goddelijke Verlosser! bewaar mij van te trachten naar iets anders, dan U te kennen, te bezitten en te beminnen, die voor mij de kostbaarste schat zijt. Stort in mijn hart eene brandende begeerte, om U alleen te behagen; geef mij eene ootmoedige tevredenheid in alles, wat uwen heiligen wil welgevallig is.

Tegen hooze gedachten.

lieer, mijn God! verwijder Ü niet van mij; mijn God! zie op mijne hulp; want er zijn zoo velerlei gedachten in mij opgestegen en groote benaauwdheden die mijne ziel bedroeven. — Hoe zal ik ze ontkomen, hoe ze overwinnen ?

I

Ik, spreekt de Heer, zal in uwe plaats treden en de trotschen der aarde verootmoedigen ; ik zal de deuren der gevangenis openen, en u de geheimen der verborgene dingen openbaren.

k

-ocr page 320-

- 307 —

Doe, o Heer, gelijk Gij zegt, voor uwen blik vlieden alle kwade gedachten — Dit is mijne hoop en miju eenige tvoost, tot U te snellen in alle rampen, op U te vertrouwen, uit mijn binnenste U aan te roepen, en met geduld uw troostelijk bezoek te verbeiden.

Om geduld.

Heer God! rei; tv aardige, sterke en geduldige Regter, die de zwakheid der men-sehen en hunne boosheid kent; wees mijne sterkte en geheel mija toeverlaat; want mijne kennis voldoet mij niet. Gij kent, wat ik niet ken, en derhalve moet ik bij ieder verwijt mij verootmoedigen en het zachtzinnig verdragen. Vergeef mij ook genadiglijk, zoo vaalt ik niet aldus gehandeld heb, en ver- , leen mij eogmaals de genade van grooter geduld. Want ligter zai ik de vergeving der zonden verkrijgen, wanneer ik mij wende tot uwe overvloedige barmhartigheid, dan wanneer zich mijne gewaande geregtigheid

regtvaardigen wil wegens fouten, die by ^------^

-ocr page 321-

jfe -,08-

mijn weten geen spoor liel)l)en aehterce-laten. En hen ik mij al niets bewust, dan nog kan ik mij daarover niet regtvaardigen; want als uwe barmhartigheid ons verlaat, dan zal voor uw aantrezigt geen levende geregtvaardigd worden-

Om ware vermorzplivg des harten.

O barmhartige God, wiens natuur de goedheid zelve is, en wiens werken louter barmhartigheden zijn : geef mij, naar de volheid uwer barmhartigheid, eene volko-mene vermorzeling des harten over mijne zonden, opdal, mijn binnenste van rouw en smarte doorboord zijnde, ik regt bitterlijk weenen, al mijne misdaden met verdiende tuchtiging bestraffen, en in het heilig bad der boete afwasschen on reinigen moge, ten einde ik door uwe onverdiende genade vergiffenis van al mijne zonden verkrijjre, en in uwe gunst weder herleve. Straf en tuchtig mijne boosheden nu in dit leven, zoo dat Gij ze niet voor het toekomstige geregt en de verdoemenis bewaart. O mild-

-ocr page 322-

309 —

tladige, o goede Ood ! wees mij genadig als aan een' grooten, ja als den allergrootsten zondaar; want Hj zijt toch slechts in de wereld gekomen om der ongeregten en zondaars wille, en Gij liet TJ uit loutere liefde tot den smadelijksTen dood des krni-ses veroordeelen, om hen te behouden.

Om da ij dein praatzucht te vermijden,

O Heer en Vader! godquot; mij een en inwen-digen geest, den geest van ingetogenheid, opdat ik mij naar uwe inzitten voege, welke Cij met mij voor hebt , en ik met uwe genade getrouw medewerke; geer dat ik mijn verstand met eene eerbiedige herinnering aan uwe tegenwoordigheid zonder ophouden bezig houde. Die herinnering zal zich over alles uitstrekken; zij zal de gewigtigste bezigheid van mijn verstand uitmaken; al het overige zal voor haar in mijn hart wijken, namelijk onnutte en ijdele redeneringen, waardoor de zuiverheid des gewetens en de rust des harten zoo ligt gestoord worden.

Uwe tegenwoordigheid zal in plaats daarvan

_______________________^

?€

-ocr page 323-

— 810 —

uwe aanschouwing in mij vergoeden j en de troost mijner ziel zijn. liet valt mij zwaar, dat ik nog langer zoo in ellende leven moet en van uw aanschijn beroofd zijn, dat ik door het zien uwer grootheid zoo weinig getroffen worde, en dat niet doe, wat tot mijn heil strekt. Ik voeg mij nog zoo gaarne bij de groote menigte, ik verdwaal in de beslommeringen der wereld, spreek en denk met groot vergenoegen van zoo vele ijdele en vergankelijke dingen, en zoek de hemelsche weinig of in het geheel niet. O mijn Heer en mijn God! bestuur mijn gemoed, opilat ik slechts het ware en hoogste goed zoeke, hetwelk mij alleen kan bevredigen, en geleid, en voer mij, opdat ik ten allen tijde in uwe tegenwoordigheid wandele , en slechts eenig en alleen naar onvergankelijke, eeuwige dingen trachte, om U hier beneden welbehagelijk te zijn, en eens waardig bevonden te worden met de uitverkorenen in den hemel Ü eeuwig te kunnen loven en prijzen. Amen.

-ocr page 324-

— Sll —

Tot volbreitying van den goddelijker wil-

O Heer! leer mij ten allen tijde gehoorzaam te zijn, uwen heiligen wil te doen, en den mijnen te verzaken; want dit is U Ijeliagelijk en nuttig tot heil mijner ziel. lieer! dat het mij toch niet geheure, iets te denken, te doen of te verlangen, wat U ongevallig, of aan een ander sehadelijk is, omdat Gij zulks mij en uwen dienaren wel ernstig verboden en ingescherpt hebt! Mogt ik daartegen handelen, zoo wijs mij teregt in uwe barmhartigheid, en verderf mij niet in uwen toorn ; want Gij zijt toch mijn God, en ik ben slechts uw arme, gebrekkige knecht; ik heb in allen opzigte niets zoo noodig als uwe genade en erbarming. Boven alles zij uw heilige naam geprezen , geloofd en gezegend in den hemel en op de aarde, nu en in alle eeuwigheid. Amen.

-ocr page 325-

if

313 —

0?« bevrijd in fj von ongeregelde en onnuttige begeerten,

quot;Wanneer zal ik het eenmaal moede worden, mij met ongeregelde en onnutiige begeerten bezig te houden? Wanneer zal ik een begin maken dezelve naar uwen heiligen wil, o mijn God, in te rigten ? Wanneer zal'ik het goede, dat ik wenseh te doen, werkelijk verrigten? Zal ik mij slechts vergenoegen, met bestendig te zeggen : ik wenseh ganseh en al de uwe te zijn, en u getrouw te dienen; zonder mijne hand aan het werk te zetten, en mijnen wil met de daad te betoonen?' Ach, mijn God! ik weet, de hel is vol van zulke zondaars, die ook dergelijke ijdele on onnuttige begeerten hadden, en altoos zeiden : ik verlang zalig te worden. Tntusschen zijn deze rampzaligen toch verworpen, en de hel heel't niet opgebonden voor hen ?enc hel te zijn- Zal ik mij wel kunnen bekeeren, en mijn heil kunuen bewerken, als ik niet een werkdadiger verlangen heb, dan alle ver-

w

-ocr page 326-

— 813 —

doemde Christenen hadden en nog hebben? Bevrijd mij, o Heer, van deze tol mijn heil nuttelooze begeerten, door welke ik mij in het verderf zou storten; verhef mijne gedachten en begeerten tot U, en maak dat ik ieder middel, hetwelk Gij mij aan de hand geeft, werkelijk aangrijpe, om ü wel-behagelijk te zijn, cn mijn heil in zekerheid te stellen.

Vertrouwen op God in hvlcumrnering wegens onze voeding.

O mijn God! Gij kunt en zult mij helpen. Hoe zou ik dan geheel mijn vertrou- | wen niet op ü stellen, mij werpen in de j armen uwer Voorzienigheid, en hopen dat Gij mij naar uwe goddelijke goedheid zult behandelen, daar gij voor alles liefderijk zor.it? Ik heb derhalve vast besloten mij geheel aan ü over te geven. Gij zult met uw alziend oog over mij waken, en mij met eene zorgvuldige hand geleiden, cn ik zal pogen bestendig in uwe heilige vreeze te leven, cn in uwe liefde meer en

-ocr page 327-

— 814 —

meer toe te nemen. Om deze genade bid ik U, o mijn God! Gij, God mijne harten en mijn aandeel in eeuwigheid !

Gij, o goddelijke Verlosser, zegt zelf in uw evangelie : n bekommert u niet, want uw hemelsche Vader weet wat gij noodig hebt quot; Verlicht, o goddelijke Geest, mijn verstand, opdat ik dit woord beter begrijpe; want, wanneer God mijn Vader is, en deze Vader voor mij zorgt, wat kan mij dan schaden ?

Gebed om liefde tot de deugd en haat tegen de zonde.

Heer God, van wien alle deugd voortkomt, en die alles, wat het beste is, in eigendom hebt : stort toch in mijn hart de liefde tot uwen zoeten naam; plant in mij den wortel der ware deugden, en laat de kiem van opregtheid met goede werken uit mijn hart ontspruiten, bloeijen en groeijen, opdat ik in dit uw huis niet als een onvruchtbare boom door de aarde gedragen worde! Bezorg en kweek mij veel meer als

Ik------------------------------------^

-ocr page 328-

een vrucht aanbrengenden olijfboom , en wat Gij nog zondigs in mij mogt vinden, ruk het met den wortel uit, en vernietig het. Vervul mij met eenen onwrikbaren haat tegen mijne booze gewoonten; geef dat ik over mijne hartstogten moge zegepralen, en den moed hebbe mijne neigingen af te sterven, en mijne hoovaardige gevoelens te onderdrukken; geef dat ik het vuur van den nijd in mij uitblussche, de oploopend-heid matige, en de traagheid verdrijve; geef dat ik de gierigheid verafschuwe, de booze afgunst verjage , den ijdelen roem verachte, de eerbetuigingen vliede, en allen aardschen troost vaarwel zegge. Laat alzoo mijn haat door niets gevoed, aangelokt, gevangen, verstrikt of vervoerd worden , hetgeen geschieden kan door veelvuldige dingen, door vleijerij, door onverstandige strengheid, door begeerlijkheid, door wangunst, door huichelarij, enz.

Geef dat ik van al het aardsche eenen opregteo walg hebbe, en daarvoor hartelijk naar het eeuwige verlange; dat ik al wat

-ocr page 329-

— 316 —

iroed is lief hebbe, iedere deugd mij toe-eiueue, de hoogste waarheid keime, en eindelijk de eeuwige zaligheid geniete. Verleen mij, dat ik een zalig sterfuur erlange, en thans en altoos in uwe heilige vreeze en liefde wan dele.

Maak mijn hart ledig van alle schepselen, en alles wat mij kan terughouden en verduisteren. Aeh , dat ik regt eenvoudig en rein, en geheel aan ü gehecht, ja, geheel iu U mogte verzonken zijnl Geef mij den waren, inwendigen engoddelijken vrede, en laat ik mijn gemoed in ware bedaardheid en zonder onrust bezitten.

Laat niet toe , dat ik mij met zondige neiging tot iets begeve, noeh verlange, dat mij de mensehen kennen, zich om mij zouden bekommeren olquot; dwaselijk beminnen, omdat zij toch allen jedriegen ol bedrogen worden, die buiten U iets ongeregelds begeeren of beminnen. Geel dat ik niemand door vleijerij olquot; dienstbewijzing tot mij trekke, maar hen wijsselijk van mij afwijze en heilzaam tot U htenleide, en dat

-ocr page 330-

%

— 317 —

ik bij geene menschen of bij welk schepsel ook op iets acht geve, of daarvan iets be-minne, dan wat daarvan het uwe is, en waarom zij gemaakt zijn !

O/n verachting van alle aardse he dingen.

ó Heer! geef mij eenen tegenzin en afschuw tegen al het aardsche, opdat ik slechts naar onvergankelijke, hemclsche dingen streve. Dit zal mij overvloedig schadeloos stellen voor alles, wat ik ooit uit liefde tot u in de wereld mogt verlaten. Maak, o mijn God, dat ik niets beminne, dan wat ik ten allen tijde beminnen zal, en dat ik niets anders, dan u alleen, het hoogste en eeuwige goed, mijner liefde waardig achte. De H. Ignatius, stichter van het gezelschap van Jesus, pleegde vaak le zeggen : //hoe verachtelijk schijnt mij de aarde, wanneer ik den hemel aanschouw 1quot; Ja, waarlijk ! niet slechts deze aarde, welke wij mei onze voeten betreden, maar het ge-heele gebouw des hemels, dit zoo prachtig gedenkteeken uwer aimagt, hoe gering is

21

-ocr page 331-

het, als men het hij U, o mijn God , vergelijkt ! Hoe ver moet het geschapene voor zijn' Schepper wijken 1 Geef dan dat ik uwe grootheid kenne, opdat ik al het andere verachte. Amen.

In bekoringen.

Ach, Heer en Vader! ik ben in bestendig gevaar van ten gronde te gaan, dewijl mijne booze neigingen mij daarheen lokken. Maar, ik weet ook, dat Gij mij bij de hevigste aanvallen van deze mijne booze neigingen staande kunt houden; ja, uw Apostel verzekert het mij, dat Gij mij behouden wilt. Ik wil alzoo al mijne hoop op ü stellen, en zeggen : Heer! kom mij te hulp; want ik ben in gevaar van mij in het eeuwig verderf te storten. Ik wil, zoo als de heilige Petrus, mijne hand tot U uitstrekken, en ik hoop, dat Gij mij niet zult laten verloren gaan. Am.

Om deugd en vroomheid.

Ik kan geene andere aanspraak op de eeuwige gelukzaligheid maken , dan die, welke

-ocr page 332-

*

j!

i

I

— 819 —

Gij, mijn God , mij door uwe verdiensten en deugden verworven hebt. Ik bid ü dan, stort mij eene vurige begeerte in, om TI te kennen, en U na te volgen. Geef, o mijn beminnenswaardigste Verlosser, dat ik uwe leer naauwgezet nakome, dat ik uwe deugden beoefene, en dat k uwe voorbeelden volge; opdat ik, door de gelijkheid welke ik op deze wijze met U zal verkrijgen, mij uwer liefde waardig make, en genade vin-; de in de oogen des hemelschen Vaders, die ; ons in zoo verre bemint, als wij trach-j ten met Hem gelijkvormig te worden. Leid Gij dan mijn hart, dat het die gezindheid van uw hart aanneme en dezelfde neigingen hebbe; dat het, naar het voorbeeld van uw hart, ootmoedig, demoedig, geduldig, liefderijk, en aan den wil uws goddelijken Vaders geheel moge zijn overgegeven. Wanneer ik mij door U en in l ü vertoonen zal, dan hoop ik met volle j vertrouwen , dat Hij mij niet zal verstoeten, ; en zoo zal ik mij van uwe liefde en van

mijn heil verzekeren. Amen.

-ocr page 333-

— 320 —

Om afsterving der zinnelijke lusten.

Zuiver, o Heer, mijn hart van alle vlee-schelijke begeerten , welke mij tot uwe dienst ongeschikt maken, en geef' dat ik voortdurend mij zeiven afsterve, en geen ander genoegen zoeke, dan U trouw te dienen en uwen heiligen wil na te komen; U, o mijn God, niet zoo zeer door de zinnen, als wel door het geloof te naderen, en ongeacht alle troosteloosheid, welke ik daarbij mogt ondervinden, alles uit liefde tot U te doen en te lijden, wat ik bij de zoete vreugde der aanvankelijke godsvrucht zal moeten doen en lijden; omdat ik zeker op uwe belofte bouwen kan, welke Gij aan de heilige Gertrudis gedaan hebt: dat Gij namelijk voor hetgeen men in het leven zonder troost gedaan heeft, allen troost in den dood zult voorbehouden. Geef, eindelijk, dat ik al mijne pogingen aanwende, en mijne gansche gelukzaligheid daarin stelle, om niet zoo zeer ten mijnen, dan ten uwen belange U te dienen en te beminnen.

-ocr page 334-

— 321 —

Om standvastigheid in ie der en toestand' des levens.

Geef mij, o Heer, dat ik geheel en al op uwe magt en goedheid vertrouwe. Gij kunt mij helpen, en Gij zult dit ook : en dat is reeds genoegzaam om mij moed in te boezemen, mij in dt schrikkelijkste pijnen te sterken en staande te doen blijven. Alles wil ik gaarne lijden, als Gij mij slechts alleen voor zonde bewaart. Wanneer ik door de gewelddadigste bekoringen bestormd worde, wanneer ik in hel uiterste gevaar ben daarin toe te stemmen, wanneer, zoo als de Profeet zegt, de schaduwen des doods als het ware mij omringen, dan zal ik mij geheel en met vast vertrouwen in uwe vaderlijke armen werpen, en ook in deze uiterste gevaren niet vreezen, wetende, dat Gij mijn beschermer zijt, en mij al deze zwarigheden zult helpen dragen. Ik bid U om geene andere genade, o mijn goddelijke Verlosser, dan dat mijn lijden U welgevallig zijn moge, en ik met standvastig

-ocr page 335-

— 322 —

geduld alles verdrage, wi alzoo voor mijn heil werke. Amen.

Tegen den laster.

Sta niet toe, o Heer, dat bij mij de menschenvrees meer gelde, dan de lioog-achting, welke ik U schuldig ben, maar verlicht veelmeer mijn verstand en roer mijn hart, opdat ik met eerbiedvolle hoogachting jegens uwe tegenwoordigheid en uit volkomene berusting in uwen heiligen wil, slechts met liefde tot U alles doe, alles late, en alles lijde. O mijn liefdevolle Verlosser en hoogste Rcgter! hecht mijn hart aan het uwe vast door de vreeze van U te mishagen 3 en door de begeerte van ü welgevallig te zijn. Geef dat ik zonder tus-schenpozingmij zei ven afsterve, dat ik slechts volgens de leiding der genade en alleen ter uwer eere leve; dat ik de begeerte van U te behagen vaak hernieuwe, opdat ik ten allen tijde U welgevallig zij. Geef dat ik tijdens mijn leven mij zoo gewenne U te beminnen, dat in den dood de laatste

-ocr page 336-

— 323 —

beweging mijns hanen eene oefening der liefde tot U zijn moge! Amen.

Ten tijde van troosteloosheid.

Mijn God en Heer ! heilige Vader ! U zij lof en eer in alle eeuwigheid; want zoo Gij wilt, geschiedt het, en wat Gij doet, is welgedaan. Gij alleen zijt ware vreugde, Gij mijne hoop en kroon, Gij mijne eer en zaligheid! U behoort alles wat Gij gegeven en gedaan hebt Er geschiedt niets op aarde zonder uw raadsbesluit, zonder uwe voorzienigheid en zonder oorzaak. Ik dank U daarom, o Vader, dat Gij mijne zonden niet gedenkt, maar mijnen ongevoeligen zin met felle slagen verootmoedigd hebt, omdat Gij veel lijden en rampspoed over mij liet komen. Van alle dingen onder de zon is er toch niets dat mij troosten kan. Gij alleen, mijn God, Gij alleen kunt mij troosten ; Gij zijt de hemelsche zielenarts. « Gij slaat en heelt. Gij vernedert en verheft. quot; Uwe hand, die mij tuchtigt, zweeft

-ocr page 337-

— 324 —

hoog over mij heen, en uwe tuchtroede zal mijne beste leermeesteres zijn.

Liefste Vader ! Gij weet alles , en elke, ook de geheimste gedachten des harten zijn voor U openbaar. De toekomst is helder voor uwen blik, voor dat zij tegenwoordig wordt, en Gij hebt niemand noodig om U iets te vertellen van wat er op aarde geschiedt, of het U te herinneren. Gij weet wat mij in het goede verder kan doen voortgaan, en hoeveel de rampspoed kan bijdragen om de roest mijner zonden weg te nemen. Doe dan alzoo met mij naar uw heilig welgevallen, en zie met een blik uwer genade op mijn leven, dat vol van zonden is, neder. Leer mij kennen, wat ik kennen , beminnen, wat ik beminnen moet. Leer mij naar waarheid onderscheiden het regte van het onregte, het zinnelijke vaa het geestelijke, en boven alles uwen heiligen wil altoos met vreugde te volbrengen. Amen.

In ziekte.

ó Jesus i Gy ware troost der zieken,

W:

-ocr page 338-

/SS=

— 325 —

laat het beeld uwer kruisiging mij steeds voor oogen zweven; laat mij in mijne smarten het heilig kruis omhelzen en bedenken , dat Gij, o goddelijke Heiland , meer en veel meer geleden hebt, dan ik in deze mijne ziekte lijden kan. Wanneer ik, o Heer, de grootheid der smarten en pijnen, welke Gij aan het krui» geleden hebt, naga , dan houden al mijne klagten op, en mijne zuchten verstommen. Wees Gij, o mijn Jesus, het voorbeeld van geduld in mijne smarten. Deze offer ik ü op tot vergeving mijner zonden. Zalig de mensch, dien de Heer tuchtigt. Ik zal dus niet klagen noch morren. Gij zijt de hand , die wondt en heelt, die slaat cn zalft. Uw naam zij gezegend in eeuwigheid. Amen.

Om alle bezwaren des levens te verdragen.

Beziel mij, o mijn God, met het geloof en de hoop der eeuwige gelukzaligheid , opdat ik in dit leven alle bezwaren geduldig verdrage, en mij daardoor de eeuwige vreugde des hemels waardig make ! Open

k------------j

-ocr page 339-

— 326 —

de oogen mijns gemocds, opdat ik erkenne dat al wat met den tijd vergaat, gering is en verachtelijk, en dat alleen waarachtig groot en mijner bemoeijing waardig is, wat eeuwig duurt. O eeuwige vreugde ! o eeuwige gelukzaligheid des hemels ! hoe zou , hij de gedachten aan u, een Christen niet getroost worden ! Eu naardien men noodwendig of in den tijd of in de eeuwigheid zijne zonden boeten, en in dit of in het. andere leven lijden moet, zoo sterk mij, o Heer, opdat ik in de verwachting van de eeuwige gelukzaligheid alle bezwaren dezes levens met geduld verdrage. Amen.

Om liefde tot het kruis.

Alle menschen willen hunnen Verlosser op den berg Thabor en iu den hemel vergezellen ; maar hoe weinigen verlangen , mijn Jesus, U op den Kalvarieberg na te volgen! Een ieder verlangt tn poogt zich van bekommernissen te ontdoen , en een zacht en rustig leven te leiden ; maar niemand verlangt. niemand poogt voor U te

-ocr page 340-

— 337 —

lijden, ofschoon gaarne met U te lijden het zekerste teeken is van onze liefde tot U. Hoe blind zijn wij niet, o mijn Jesus ! wij zien het kleinste gedeelte van het door uw lijden geheiligd kruis aan als een' kostbaren schat, wij dragen het met eerbied op onze borst; en uwe smarten dragen wij met ongeduld in onze ziel! O kruis, gij, werktuig mijner verlossing ! hoe zal ik u eens in het laatste gerigt met vertrouwen betrachten, wanneer ik thans een' afschuw van u heb ? En hoe zal ik eens , den Gekruiste omarmende, met troost kunnen sterven , wanneer ik thans als een vijand aan kruis en lijden leve ? Ach , mijn goddelijke Verlosser ! behoed en bewaar mij voor dit ongeluk ; en omdat Gij mij door het kruis verlost hebt, stort mij daarom eene liefde tot het kruis in. opdat ik met geduld aan hel kruis leve, en met troost aan het kruis sterve. Amen.

In lijden en ongeluk.

Uw kruis, o Heer, en uw kruis alleen

-ocr page 341-

— 328 —

zal ik betrachten, opdat ik niet zinke, valle of moedeloos worde. Het is de zegevaan des heils, de school van onveranderlijke wijsheid, waarin ik leeren zal, beproeving en rampspoed te verdragen, mij zeiven te verloochenen, en U na te volgen. Gij hebt over mij dit lijden laten komen , en ik prijs en loof derhalve uwen naam , en aanbid uwe wijze beschikkingen. Ik kan en wil ze niet ontgaan j maar een ding kan en moet ik — mijne toevlugt tot ü nemen , opdat Gij mij met uwe hulp bijstaat en alles ten mijnen beste doet gedijen. Zie , Heer! nu zucht ik werkelijk in grooten rampspoed; in benaauwdheden bevind ik mij van alle zijden. Red Gij mij uit deze gevaren ! Is het echter niet uw heilige wil, geef mij dan kracht om dit lijden standvastig te verdragen. Doch juist daarom liet Gij dezen stond over mij komen, opdat hij uwe almagt en hare heerlijkheid zou openbaren , als ik, diep vernederd, door U gered zal zijn. Heer ! het behage U , mij aan dezen nood te onttrekken; want wat kan ik, arme

-ocr page 342-

829 —

en zwakke, doen zonder TI, en waar zal ik mij om hulp begeven ? Schenk mij geduld, en wees Gij, mijn Heer en mijn God , mijn helper. Daarom zijt Gij aan het kruis opgeheven, opdat ik tot U zoude opzien , en mijn' blik van de aarde afwenden , opdat ik U nastare, en mij er ijverig op toelegge om uwe deugden te verkondigen.

Ik ben nog zóó niet verlaten, als Gij , mijn Heiland, U verlaten gevoeldet; waarom zou ik vreezen ? Mijne kracht is nog niet gestorven, noch uitgedroogd. Gij zijt mijne beschutting, en volgens uw gebod, roep ik in uwen naam om hulp en redding. Maar zend mij deze, gelijk Gij wilt, en als het U behaagt; want dit offer wil ik U ten allen tijde brengen, opdat uw wil aan mij , in mij , en door mij volbragt worde , nu en altoos.

Om eenen gelukkigen dood te erlangen.

ó Mijn God 1 onfeilbaar weet ik , dat ik eens sterven moet; het uur echter des doods en mijn toestand op dat oogenblik is mij

-ocr page 343-

! onuekend. Ik bid U dan, o mijn goddelijke ; Verlosser ! dat Gij door de verdiensten van uwen heiligen dood mij tot eenen goeden dood gelieft voor te bereiden, terwijl Gij mij door uwe genade aandrijft, dat ik naauw-keurig mijne pligten ver vuile , aan uwe inspraken gevolg geve, mij op het gebed toe-le^rge, de heilige Sakramenten dikwijls en met ijver ontvange, en de aan mijnen stand betamende deugden beoefene; want dit slechts zal mijn troost en zekerheid in den dood zijn. Geef dus, dat ik .nltoos in uwe • genade volharde; dat ik niets onderneme , dan om U te behagen ; dat ik slechts door uwe liefde leve. Want wanneer ik zoo leef, o mijn Jesus! namelijk slechts naar uwen goddelijken wil, en om en naar uw voorbeeld, dan zal het mij ten allen tijde zeer wenschelijk zijn te sterven , om U niet meer te beleedigen, U te aanschouwen, U te beminnen en door de gansche eeuwigheid te . bezitten. Amen.

-ocr page 344-

w

V'w

rxtrtx]^

TWEE BESCHOUWINGEN

asa iDinasa

ï.

Sonheid eo arrazahgl-eii ies menschelijken levens.

1. , Maak mij bekend hoe weinig mijne dagen zijn. quot; ?s. 124. 24.

jfeamp;oo lang ik in deze wereld ben, beu

amp;Él(è' ijquot; ^ n*et rei11'eü z00 ^ liï01quot; Jl/ vcrblijve, ben ik een vreemdeling ^ en gast op aarde.

n Ik heb niets in de wereldyebrayt, ? en kan ook vit deze niets medenemen. quot; ( i. Thimot. VI, 7.) lt;/ JFant naakt hen ik hier gekomen , e?i naakt zal ik ook weder heeyiyaan. quot; ( Joa. I , 21.) Gelijk eeue schaduw snel voorbij gaat, gelijk de wind een

«» amp;■

tM' cJ^

-ocr page 345-

r

— 332 —

r

ieder wegvaagt, oolc zoo snel zal ik voorbij gegaan zijn. Dit gansche leven is niets anders dan een korte nacht. Mijne dagen zijn treurig en boos ; na eenen korten stond zullen zij een einde hebben, en zelfs zoodanig of ze er in 't geheel niet geweest waren. Wanneer de mensch maar eenmaal overleden is, wat is hij dan anders , dan een afzigtelijk, verachtelijk wezen, dat tot afschuw is van een ieder ? Wie zal zich met een stinkend en tot vuilnis overgegaan lig-chaam langer kunnen afgeven? Of wie zal zich om eenen afwezigen gestorven mensch bekreunen? Bij levenden lijve reeds achtte men hem toch niet veel! Het aandenken van eenen mensch duurt bij bekenden en onbekenden niet lang. » De regtvaardige alleen zal in aandenken blijven, (Ps. CXI, 6.) omdat hij met God, die niet sterft, eeuwig in vereeniging is. Daarom is diegene zalig, die zijne hoop geenszins op een' mensch stelt, die zich om geen ding, om geene zaak dezer wereld verheugt, maar zijn hart aan den hemel houdt vastgehecht, omdat hier alle»

-ocr page 346-

833 —

ijdcl cn wisselvallig is. Tel maar eens allen , die hier van den aanvang der wereld af tot nu toe geleefd hebben, en zeg mij , waar zijn ze nu ? En hoe lang gelooft gij, dat deze nog zullen dobberen , die gij thans ziet ? Denk daarom steeds aan dit woord : « ieder mensch . die leeft , is louter ijdel-heid.quot; (Joan. XXXYII. 6.)

2. O arm en ellendig leven ! O gebrekkig en rampzalig leven ! De vromen verdragen het veeleer dan zij het beminnen; en de boozen, ofschoon zij het beminnen , kunnen zich in hetzelve niet lang staande houden. O wereld ! wanneer zult gij met al uwe ijdel-heid een einde hebben en eenmaal ophouden ? Ja, er komt een tijd, waarop alle uitverkorenen van de dienstbaarheid des be-derfs zullen ontslagen worden. ( Rom. VIII, 19.) Reeds nu treuren en klagen zij vaak , dat zij van het rijk van Christus nog zoo ver verwijderd zijn. O, dat toch de gansche wereld in mijn hart ware uitgebluscht, en God de Heer, als mijn onsterfelijke bruidegom, alleen mijne zoetheid werd ! De voor-

23

-ocr page 347-

— 334 —

bijgaande vreugde dezer wereld is waarlijlt eene bedriegelijke en boven alles bittere drank. Drinke daarvan, die wil, hij zal het daarna streng moeten boeten en duur betalen ; en hoe meer iemand hiervan is bedwelmd, des te scherper zal hij de smarten van den drank des doods gevoelen; want al wat ons in deze wereld vermaakt, zal sneller dan de wind voorbij gaan, en zijnen beminnaars slechts smart achterlaten. Zoo wijke dan van mij al de bedriegelijke heerlijkheid der wereld, en alle dwaze vermakelijkheid ! Gij trekt velen tot u en bedreigt hen, en ten slotte verslaat gij henen stort j hen in den afgrond 1 Wee hun, die u geloo-ven ! wee hun, die zich derwaarts hebben begeven ! Kom , treed nader tot mij , gij , heilige versmading en volkomene verachting van allen glans en geraas van het wezen der wereld, en verwijder u niet van mij, o heilzame gedachten: dat ik hier slechts een vreemde pelgrim ben. Wat ben ik anders dan stof en asch? En werwaarts anders gaat mijnpelgrimaadje (met het ligchaam) dan

-ocr page 348-

in de aarde? O, hoe rampzalig ben ik geworden , en hoe regtmatig is mijne droefheid , wanneer ik mijne reis goed inzie, niet wetende hoe het eind daarvan zijn zal ! Zal ik een goed leven blijven leiden , en bestendig daarin volharden, dan behoef ik zékerlijk niet te vreezen, dat mijn dood kwaad zijn zal. Maar wie kan zich op een goed leven en een onberispelijk geweten beroemen ? Wie zich redelijkerwijze daarvan kan overtuigen, dat hij beide bezit, dieroeme in den Heer, en hebbe medelijden met mij , zondaar. Ik wensch liever in het geheel niet meer te leven, omdat mij ten allen tijde niets dan ellende tegenstroomt; het kwade geweten echter vreest voor het sterven, omdat het zich volstrekt in niets voor God kan verantwoorden. Van zulk een sidderen en vreezen wist de Proleet niets, die zeggen kon : /; God, mijn hart is bereid ! mijn hart is bereid! quot; ( Ps. CVI1, 2.)

3. Heer ! Gij, God mijns heils ! laat mij mijn leven goed eindigen, en laat de dagen mijns jammers niet xoo lang duren. Toen

-ocr page 349-

ik in dezen kerker gekomen ben . deed ik niets dan weenen; en zonder bevreesdheid zal ik hem ook niet verlaten. Dit tegenwoordig leven verveelt mij ten zeerste; de oorzaken nu hiervan zijn, de zoo dikwijls voorkomende rampen en de voortdurende kommer; want eigenlijk en naar waarheid sprekende, is het volstrekt niet lang, maar de tijden gaan sneller dan een looper voorbij.

Wie echter in treurigheid en kommer leeft, hem schijnt elke tijd lang toe, en hij rekent elke dag voor een jaar; daarom walgt mij ook dit leven , en het drukt mij des te zwaarder, hoe meer ik overeenkomstig de waarheid alles en elke ramp van hetzelve aanschouw en erken. Komt hier tusschen ook nu en dan eenige troost, dan moet ik weder zorgvuldig omzien , of deze troost al dan niet van God zij ; komt hij van God , dan neem ik hem zekerlijk gaarne aan , maar ik kan niet bepalen, hoe lan:* hij zal duren.

Hij mag intusschen nog zoo gering zijn , hij is mij toch hartelijk welkom, en ik snak naar hem. Maar, o mijn God ! mogten

-ocr page 350-

337

I

toch zulke verkwikkingen mij rijkelijk toe-vloeijen, en niet sleclits eenige korte uren duren ! Zulke vreugde echter, als zij niet van God komt, heeft geene waarde, is uit haren aard slecht, en zal weldra weder in haar niet terngkeeren, hoezeer zij op het eerste gezigt liefelijk en zoet voorkomt, Op zulk ecne wijze gaat dit leven voorhij, en is het steeds met goed en kwaad vermengd. Zoo lang ik dus nog leve , ben ik een arme vreemdeling. Ik kan niet zeggen : thans heb ik genoeg, want het is niet mogelijk dat ik mij tegenwoordig aan eenig goed verzadige ; maar mijn te verwachten goed, zijt Gij, in wien ik geloof. » Wanneer alzoo uwe heerlijkheid mij zal verschijnen en vervullen, (Ps. XVI, 15.), dan zal ik voor ü bekennen dat ik gansch en al verzadigd beu. Intusschen wordt mijne ziel nog door veelzijdige rampen aangedaan , omdat de vervulling van dit woord voor mij nog verborgen is. Daarom mij vaak aan uw heilig woord herinnerende, zeï ik IJ na : // mijne ziel is bedroefd tot in den

-ocr page 351-

— 338 —

dood. Het ware mij nu zeker aangenaam , als dit uur voorbij was , en ik volstrekt geen' kommer of smart meer te lijden had. Maar, o Heer, slechts om een ding bid ik U, laat mij uw goed behouden. Amen. quot;

II.

Verlangen naar hel eeuwige leven.

I. Leid mijne ziel uit haren kerker ! (Ps. CXLI, 8.) Ik kan niet zwijgen; de smart is te hevig. Wat vertoef ik langer hier ! Ik weet immers niet hoe ver ik het zal kunnen brengen. Het gaat zoo langzaam met mij vooruit, en ach, dat het thans maar niet meer achteruit ging ! Heer ! wat weldaad ware het voor mij, als Gij mij spoedig van hier wegnaamt, opdat het niet slimmer met mij worde ! Mijn leven beangstigt zich in smarten, en wordt met al mijn werken niet beter. Indien Gij al wacht, mijn leven wordt toch niet beter, maar ik misbruik uwe langmoedigheid. En wanneer Gij mij

tuchtigt, dan kan ik het naauwelijka uit-

?_______%

-ocr page 352-

— 339

houden; w.int Gij vervolgt een dorren stroo-halm. (Job. XIII, 25.) n Waartoe roept Gij dus uwen knecht niet op? Waarom neemt hij nosr eenc plaats in?quot; (Lucas. XIII, 17.) Dat is : waarom woont hij nog bij de goeden en betert hij zijn leven en zeden niet? waarom neemt hij, zoo lang men hem nog staan laat, en hij zich zoo laauw gedraagt, op eene onwaardige en doemwaardige wijze de plaats in , waar een betere staan kon , die eenen vromen levenswandel leiden zou? Zulke treurige beschouwingen maak ik thans , en ik spreek daarbij aan het vaderlijk oor van mijnen God.

2. Goede God ! oordeel mij toch niet In uwen toorn : Jioi/.vj dezen hootn om cv werp hem in het vuur I (Lucas. XIII, 17.) Ik klaag U immers mijne zwakheid, en erken mij schuldig voor U, opdat Gij om deze mijne bekentenis toegevendheid met mij zoudt gebruiken. Mij zeiven aan te klagen, is mijn pligt; maar vergiffenis te schenken, is uw werk. Ik kan slechts wee-nen en innige smart hebben , doch uwe

-ocr page 353-

— 340 —

barmhartigheid kan mij in mijne tranen troosten. Verleen mij daarom, o mijn God, in dit leven of eene grootere genade, oiquot; neem mij van deze wereld af, opdat de scheiding niet grooter worde; want lang te leven en niet te beteren , is even zoo veel, als zich steeds meer straffen voorbereiden. Zulk een leven ook, waarin men geenen voortgang ten goede bemerkt, en over den achteruitgang in het goede geene smart gevoelt en geene tranen stort, kan mij niet behagen. Want wie heilig en regt-vaardig leeft, hem doet iedere onvolmaaktheid en ieder gebrek leed, en hij zal steeds in genade en in deugd toenemen. Maar hoe zal het met hem er uitzien , die het wel merkt, dat hij dagelijks achteruit gaat, en dat het vleesch tegen den geest zich magtig verheft? Wanneer hij bovendien door de booze treurigheid en den walg van het goede zich somtijds laat overwinnen ; wanneer hij den tijd niet mee;; waarneemt en hem verslingert; wanneer hij laauw wordt, en gansch ophoudt te kampen, en zijne

-ocr page 354-

— 341 —

geestelijke wapenen wegwerpt; wanneer hij maar blindelings den aandrift zijns geestes volgt, werwaarts ook de eigenwil hem nog kan heensleuren?

Ach, mijn Heer un God ! een zoodanige komt nabij aan de poorten des doods; ofschoon hij nog naar het ligchaam leeft, hij sterft toch den dood der ziel. O, hoe moet toch een ieder vreczen, door den vijand bedrogen en vertreden te worden ! Niemand is zeker, niemand is zuiver, alle menschen zijn onvolmaakt. Gij echter, o Heer! Gij, die alles vermoogt en alles kent, rigt hem toch weder op, in wiens hart de kiem der godsdienst geheel verstikt en vernield is; reinig den onreine van alle vuilnis en hernieuw in zijn binnenste den regtcn geest, waardoor alle laauwheid en traagheid wijkt, de geestelijke warmte weder terugkeert, en uwe liefde tot zijn einde toe voortduurt! Hij, die door eigen last gehinderd wordt, heeft niets anders noodig dan uwe hulp; hij kan immers door eigene kracht dien zondenlast niet van zich afschudden, maar

-ocr page 355-

1%

— 342 —

Gij moet hem de genade des hemels ver-leenen, welke magtig genoeg is, om de sterke handen der hartstogten te slaken. Schenk mij toch deze genade, dit bid ik, zoo krachtig als ik bidden kan; want zonder genade is een deugdzaam leven onmogelijk , en zonder dit kan ik het eeuwig leven niet erlangen. Het is mij een slechte troost dat ik nog in het ligchaam leve, want mij is de dood beter dan het leven. En waarom dit? Omdat ik door dit leven van het eeuwig leven ver verwijderd blijf, hetwelk ik niet kan verkrijgen, alvorens de dood dit tegenwoordige wegneemt, en zelfs tegelijk mede vernietigd wordt. Daarom gaat mijn verlangen ten hemel; mijn hart ziet uit naar de eeuwige rust; het zucht diep en roept: het is genoeg; neem, o Heer, slechts mijne ziel aan, (3. Koning. XIV, 4,) welke Gij met uw bloed verlost hebt.

3. Open mij de poortea tot uw rijk, en leid den armen pelgrim daarin binnen, die na zijne verbanning weder tot U terugkomt.

-ocr page 356-

— 343 —

Mijn Heor I verhoor mij toch , en ontsla mij van den band dezes levens ! Wat moet ik ook langer hier doen ? Ik ben mij noch anderen tot nut. Waartoe dan leef ik ? Ik ben mij zei ven tot last, en anderen tot afkeer. Hebt Gij in den raad awer Voorzienigheid iets beters over mij beschikt? Waarom laat Gij mij dan zoo lang te vergeefs daar naar smachten ? Ik berust wel in uwe verordening , zij is niet anders dan goed ; maar omdat ik in mij zulk eene groote boosheid bevind, daarom is mij het leven in de wereld een last, en word ik het eigenlijk moede; ik zondig dagelijks, cn ik stapel zonde op zonde en gevoel daarom geen leed. Wanneer ik alzoo ontbonden ware van dit ligchaam der zonde, en met U in uw rijk vereenigd , dan zou ik niet meer zondigen , en Gij zoudt in geenen deele door mij meer beleedigd worden, maar ik zou U altoos loven. Tot nu toe echter verdraagt Gij mij , en betoont Gij alle geduld. Ik beken mijne schuld, en weet dat ik wegens mijne zonden uw rijk niet kan binnen treden; want

-ocr page 357-

— 344 —

niets onreins kan daarin binnen komen. Wanneer echter zal ik eens zonder zonden zijn? Wanneer word ik gansch gereinigd, zoo dat ik niet meer te vreezen heb van bij den ingang te worden afgewezen, maar het verlof tot den ingang met vreugde te gemoet kan zien ? Wanneer ik voor mijnen voortgang niet vlijtiger en ijveriger worde , dan ik tot heden toe geweest ben, dan vrees ik dat mijne hoop niet te gering zijn kan. Maar Gij, Heer, die niet wilt dat iemand verloren ga, maar dat allen zalig worden (1. Tan. II, 4.), verleen mij eene nog grootere genade om mijn leven te beteren, en schenk mij den geest der innerlijke zalving, opdat ik op de eeuwige goederen kunne hopen. Mijn hart zal kier op aarde zich niet meer naar den zin des vlee-sches verlustigen , maar vreezen en wachten op den dood. Geen schepsel en geene zorg zal mij in de toekomst meer vasthouden , maar uwe alomziende tegenwoordigheid zal mij steeds aantrekken en troosten. Zalig is hij, u Heer, die op U vertrouwt, maar

-ocr page 358-

— 345 —

zaliger nog hij, die dc baan der booze wereld reeds heeft afgewandeld ; want hij zal voortaan geene zwarigheden meer hebben, noch behoeven te vreezen.

HEILZAME SPREUKEN.

CLiristus heeft vele beminnaars en disch-genooten , maar weinige navolgers in zijne onthouding.

Niemand kan zich hier met de wereld verheugen, en hierna koninklijk heerschen met Christus, die zich voor ons heefl laten kruisigen.

Volgens het gemak der natuur te leven , is geen leven van boete.

Gelijk de deugd met de ondeugd zich niet vereenigt, zoo kan men ook de godsvrucht niet door lagchen en zingenot verkrijgen, maar door weenen en stilzwijgen.

Elk oogenblik dat gij uiet hebt doorge-

-ocr page 359-

— 346 — (2

bragt met God, moet gij beweenen als voor altoos verloren.

Zoo vaak wij iets buiten God ongeregeld verlangen, begaan wij eene zonde van ontrouw jegens God.

Zie, zonder God is alles ijdelheid ; maar het inwendig verkeer met God doorstroomt het gemoed met eene wonderbare zoelheid. Een ongestadig , verstrooid hart, waarin zich geene goede gedachten ophouden, is een nest des duivels.

Het kan niet anders zijn; een hart dat zich voortdurend met geene inwendige en godvruchtige oelVningen bezig houdt, moet in verscheidene verstrooijingen geraken, en spoedig door zonden bevlekt worden.

Op de huichelachtige en trage menschen , op hen, in wier oogen geen ernst des gees-tes is, waar slechts een fijn en ootmoedig uiterlijk zich spiegelt, en die slechts eer zoeken voor hunne huichelarij; op hen is het woord des Heeren toepasselijk : » een plant, die mijn hemelsche Vader niet geplant heeft, moet worden uitgeroeid.quot; ( Matth.

f

-ocr page 360-

— 347 —

XV, 13.) Hij, in wien de ootmoed geene wortelen geselioten heeft, en die zich weinig bekommert om de doornen van den vlee-schelijken zin uit te rukken, die kan geene gouden bloemen der kuischheid en ook geene vruchten van gehoorzaamheid en liefde voortbrengen.

Hoe meer iemand het kwaad bekampt, des te meer komt bij de deugden nabij; hoe grooter welgevallen nij nu in de deugd heeft, des te meer verafschuwt hij haren vijand. Wanneer men de ondeugd erkent in hare gedaante, dan draagt dit tot hare overwinning zeer veel bij.

Niet één goed werk heeft ecnige waarde , wanneer het niet op ootmoed gegrond, met den honig der liefde overgoten, en tot eere van God geschied is.

Hij, die zich zeiven diep verootmoedigt, zijne gebreken voorzigtig nagaat, daarover weent en zucht, die eert en looft God ten hoogste.

Een luid en sterk geschal in de ooren van God is de ware verbrijzeling des harten ,

-ocr page 361-

r

34S

die de mond eens ootmoedigen zondaars uitdrukt.

Even als uit een vat goeden wijn een goede geur komt, zoo brengt het hart eens godzaligen inenschen goede gesprekken en goede werken voort, — Gode ten lof, den mensch tot nut. Ieder goed werk , dat gedaan wordt om God, verheugt het geweten , en verwerft nog grootere genade; maar ieder boos werk maakt hem bang die het verrigt, bevlekt den goeden naam, en verhindert den invloed van den goddelijken troost

Hij staat goed en wandelt juist op den regten weg, die zich waarlijk diep in den ootmoed grondvest , en alle eer der wereld voor niets houdt.

De deugd maakt steeds blijmoedig, de hartstogt verwekt treurigheid.

Die geleerd heeft niets meer te beminnen wat aardsch is, kan ligtelijk de zwaarmoedigheid overwinnen.

Die het kwaad der begeerlijkheid aflegt , rukt alle zaden der tweed ragt uil.

rukt al

-ocr page 362-

— 349 —

Die rijkdom en ear bemint, al verkrijgt hij daarvan nog zooveel, wordt niet verzadigd , maar des te meer in de war ge-bragt en gekweld.

Al het troostelijke en schoone, wat het aardsche voor eenen korten tijd aan zich heeft, kan aan de ziel geene volkomene vreugde verschaffen ; J esus alleen is genoegzaam om ieder verlangen te voldoen.

Er is niets bestendigs onder de zon, maar alles verandert , de cingen en de mensche-^ lijke eer.

Die op God vertrouwt, verdraagt alles geduldig, en die zijnen God zoekt, zal zeker ligt te vergenoegen zijn.

-ocr page 363-

DAGGETIJDEN.

T.

Ter eere der allerheiligste Drieëenheid.

Voorhereidingsgehcil.

^Ï^H eek! open mijnen mond en help mij uwen heiligen naam prijzen, frffr? J/ Zuiver mijn hart van alle ijdele, Jfcaïé'? kwade en onheilige gedachten. Ver-licht het verstand, ontvlam de gods-quot;9 vrucht, opdat ik U waardig moge loven, en voor het aangezigt uwer goddelijke Majesteit met kinderlijken eerbied verschijnen. Verhoor mijn gebed ; door Christus, onzen Heer. Amen.

Heer Jesus Christus! in het onwrikbaar

-ocr page 364-

geloof aan uwe goddelijke beloften, en in het volle vertrouwen op uwe onmetelijke genade, waag ik het, mijn onvolmaakt ee-bed met die heilige meening en liefde te vereenigen, waarmede Gij- zelf op aarde tot God, uwen Vader, hebt gebeden. Amen.

Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. Ik geloof, enz.

Bij de Metten.

v. Heer! open mijne lippen.

R. Dat mijn mond uwen lof verkondige !

v. Mijn God! help mij bidden.

r. Heer! haast U om mij te helpen.

v. Eere zij en'den Vader, den Zoon, en den

heiligen Geest.

r. Gelijk het was in het begin, nu en altijd, en in eeuwigheid. Amen.

Uzij lof, o Heer, Koning der heerlijkheid !

TJitnoodiging om den drieëenigen God te loven.

Aanbidden wij den waren, eenen, drieëenigen God! komt, laten wij den Eeuwigen toejuichen, ons verheugen in onzen

-ocr page 365-

352

il

Heer, onzen redder, met dankliederen voor Hem verschijnen, en met snarenspel Hem toejuichen.

v. Aanbidden wij den waren, eenen, drie-ëenigen God.

De Eeuwige is een groote God, een Koning, verheven boven al het geschapene; komt, aanbidden wij en vallen wij neder; knielen wij voor den Heer, onzen Schepper; want Hij is onze God, wij de schapen zijner weide, de kudde zijner hand. r. Aanbidden wij den waren, eenen, drie-ëenigen God!

Eere, zij den Vader, enz.

l o f z a n g.

Looft Hem! zijn goedheid en zijn magt, Heeft eens de wereld voortgebragt; Uw woord, o Heer, ontvonkte ons levensuur, U zij ons leven en ons stervensuur! Van eeuwigheid hebt Ge ons bemind. Gij werdt geboren als een kind ,

Stierft in den tijd. O Heer van 't eeuwig vuur Hebt ge ons verlost : U zij ons stervensuur I

M

-ocr page 366-

— 353 —

Looft Hem, langs 't doornig levenspad. Voert Hij u naar de hemelstad; Hij heiligde de mecschelijke natuur. Hem zij ons leven en ons stervensuur!

Ter Nocturne.

Antiphone. Wees ons nabij, almagtige God : Vader, Zoon en heilige Geest.

PSALM.

Oneindige God, onze Heer! hoe wonderbaar is uw naam op den ganschen aardbodem, daar uwe majesteit boven alle hemelen verheven is!

Het gestamel der zuigelingen en kinderen verkondigt uwen lof, beschaamt den zondaar, en doet den vijand vallen die naar wraak hijgt.

Beschouw ik het werk uwer handen, den hemel , de maan en de sterren, die Gij geschapen hebt, dan roep ik uit : wat is de demensch, dat Gij zijner gedenkt? Gij, Zoon des menschen, dat Gij naar hem ziet?

-ocr page 367-

— 354 —

Gij hebt hem, wel is waar, een weinig geringer dan de engelen gemaakt, maar hem toch met roem en eer gekroond.

Gij hebt hem tot beschermer uwer werken benoemd, en alles aan hem onderdanig gemaakt.

Schapen, runderen en alle wilde dieren, en alles wat zich in de lucht en in het water beweegt. Oneindige God, onze Heer! hoe heerlijk is uw naam op de gansche aarde! Eere zij den Vader, enz.

Antiphone. Wees ons nabij, almagtige God: Vader, Zoon, en heilige Geest, v. Prijzen wij den Vader, Zoon en heilige Geest. r. Eeuwig duren onze lof en aanbidding van den drieëenigen God.

Onze Vader, enz.

v. Heere Jesus Christus! verhoor het gebed van uwen dienaar, en ontferm U onzer. Gij die leeft en regeert, met den Vader en den heiligen Geest, van eeuwigheid tot eeuwigheid.

r. Amen.

w i v

-ocr page 368-

— 355 —

Het Evangelie vac onzen Heer Jesus Christus, volgens kt veika' van den taligen Evangelist Matttais, 28.

Ten zelfden tijde sprak Jesus tot zijne Leerlingen: Mij is alle magt gegeven, in den hemel en op aarde; gaat en leert alle volken, en doopt lien in den naam des Vaders, en des Zoons, en des heiligen Geestes, enz.

(Verklaring van deze plaats van den Evangelist. door den heiligen Gregorius van Nazianza.)

Het kan geen Katholijk onbekend zijn, dat de Vader waarachtig Vader, de Zoon waarachtig Zoon, en de heilige Geest waarachtig heilige Geest is; gelijk Jesus dit duidelijk aan zijne Jongeren leert, zeggende: gaat, en doopt alle volken , in den naam des Vaders, en des Zoons, en des heiligen Geestes. Dat is de volmaakte Drieëenheid in de eenheid, die wij in één wezen aanbidden. — Maar, o Heer, ontferm U onzer !

k. God zij dank!

De Lofzang van Ambrosius ü , o God, loven wij. € , o Heer, prijzen wij.

-ocr page 369-

:... _-------^

U, eenige Vader, vereert de gansche aarde.

U loven alle engelen, alle hemelen, alle magten.

ü roepen de Cherubs en Serafs onophoudelijk toe :

Heilig, heilig, heilig is de Heer, de God der heerscharen!

Hemel en aarde zijn vol van de heerlijkheid uws naams!

TJ looft het schitterend koor der apostelen.

5 U prijst de lofwaardige schaar der profeten.

U roemt het luisterrijk heer der martelaren.

U erkent de heilige Kerk over de gcheele aarde,

IT, Vader der oneindige heerlijkheid.

En uwen eenigen, waren, aanbiddenswaar-digen Zoon,

Alsmede den heiligen Geest, den Trooster. Christus, Gij zijt de koning der heerlijkheid. Gij zijt de eeuwige Zoon des Vaders.

Gij hebt, toen Gij, om den mensch te verlossen, de menschheid zoudt aannemen, den schoot eener maagd niet beneden ü geacht.

-ocr page 370-

— 357 —

Gij hebt den prikkel des doods overwonnen, en den geloovigen het hemelrijk geopend.

Gij zit ter regterhand Gods, in de heerlijkheid des Vaders.

Wij gelooven, dat Gij als regter eens zult wederkomen.

Daarom bidden wij u : kom uwen dienaren te hulp, welke Gij met uw dierbaar bloed hebt verlost

Laat hen allen in uwe eeuwige heerlijkheid onder uwe Heiligen geteld worden.

Heer! behoud uw volk en zegen uw erfdeel.

Heersch over hen, en verhef ze tot in eeuwigheid.

Dagelijks loven wij U ,

En prijzen wij uwen naam, in eeuwigheid en in eeuwigheid der eeuwigheden.

Wil ons, o Heer, heden van alle zonden bewaren.

Ontferm U onzer, o Heer, ontferm ü onzer.

Laat ons, o Heer, uwe barmhartigheid ontwaren, gelijk wij op TJ vertrouwd hebben.

Op U, Heer, heb ik vertrouwd, en in eeuwigheid zal ik niet besehaamd worden.

Samp;/

-ocr page 371-

— 358 —

v. Heer! verhoor mijn gebed. k. En dat mija geroep tot U komc.

GEBED.

Almagtige, eeuwige God, die uwen dienuren de genade verleend hebt, van in de belijdenis des waaraehtigen geloofs de heerlijkheid der eeuwige Drievuldigheid te erkennen, en de Eenheid in de magt der heerlijkheid te aanbidden: wij smeeken U, dat wij door het onwankelbare van dit geloof voortdurend tegen alle wederwaardigheden mogen beschermd worden. Door onzen Heere Jesus Christus, uwen Zoon, die met U leeit en regeert, in de eenheid des heiligen Geestes, God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

v. Prijzen wij den lieer.

li. God zij dank!

Ter Lauden

v. Mijn God! help mij bidden.

k. Heer! haast U om mij te helpen.

Bere zij den Vader, enz.

-ocr page 372-

1

— 359 —

Anliphone. Altijd durende lof cn roem worde U ioegebragt, God — Vader, Zooü en kei-lige Geest, van eeuwigheid tot eeuwigheid.

psalm.

De hemelen verhalen de heerlijkheid van God, en het uitspansel verkondigt het werk zijner handen.

De eene dag verhaalt het aan den anderen, en de eene naeht maakt het den anderen bekend.

Er is geene taal, er zijn geene woorden, waarin zijn lof niet weerklinkt.

Hij wordt gehoord over de gansehe aarde, en zijn woord dringt zoo ver door als de aarde wordt bewoond, tot daar, waar hij eene tent opsloeg voor de zon.

De leer van God is volmaakt, en verkwikt de ziel; zijne getuigenis is altijd getrouw , en geeft den eenvoudigen wijsheid.

De bevelen des Heeren zijn regt, en verblijden het hart, zuiveren onze gebeden, en verlichten die zwak van gezigt zijn.

-ocr page 373-

— 360 —

De leer van God is rein en zal in eeuwigheid bestaan.

De oordeelen van God zijn waar, en te gelijk regtvaardig.

Laten de woorden van mijnen mond en de gedachten van mijn hart U welbehagelijk zijn : ü, die eeuwig zijt, mijn Helper, mijn Verlosser!

Eere zij den Vader, enz.

Antiphone. Altijddurende lof en roem, enz. (gelijk boven. )

l o f z a n g.

Wij loven IJ, ontfermend God, Drieëenig, magtig Opperwezen, Beschikker van het wereldlot. Algoedheid, nooit genoeg geprezen.

Reik hun die opstaan, uwe hand. En moge, door uw gunst beschenen, Ons harte rein zijn, en 't verstand ü lovende onze schuld beweenen.

Lof zij den Vader, en den Zoon, Met God den heiligen Geest te zamen

w.

J

-ocr page 374-

Ons danklied stijge tot zijn troon,

Iln alle eeuwigheden. Amen.ln alle eeuwigheden. Amen.

v. De naam des Heeren zij gezegend, r. Van nu af tot in eeuwigheid!

v. Heer! verhoor mijn gebed.

r. En dat mijn geroep tot U kome!

GEBED.

IAlmagtige, één in wezen en drievoudig in persoon! stort in ons hart eene altoos volmaaktere liefde tot U, en verleen ons eenen altoos grooteren wasdom in de ware godsdienst, opdat het goede in ons aangekweekt, en het aangekweekte door de vreeze Gods behouden worde : Gij, die leeft en regeert, als de eenige drieëenige God, van eeuwigheid tot eeuwigheid,Almagtige, één in wezen en drievoudig in persoon! stort in ons hart eene altoos volmaaktere liefde tot U, en verleen ons eenen altoos grooteren wasdom in de ware godsdienst, opdat het goede in ons aangekweekt, en het aangekweekte door de vreeze Gods behouden worde : Gij, die leeft en regeert, als de eenige drieëenige God, van eeuwigheid tot eeuwigheid, r. Amen. v. Heer! verhoor mijn gebed.

r. En dat mijn geroep tot U kome! v. Laten wij den Heer prijzen.

r. God zij dank!

v. Dat ook, Albarmhartige, de zielen der gestorvene geloovigen in vrede rusten, r. Am. Onze Vader, enz.

-ocr page 375-

— 362 —

Ter Priemen.

Onze Vader, enz.

v. Mijn God! help mij bidden.

H. Heer! haast U om mij te helpen.

Eere zij den Vader, enz.

LOFZANG.

Almagtige en drieëenige God!

Beschikker van het wereldlot!

Uw hand beschermde ons dezen nacht;

TJ zij onze eerste groet gebragt.

De morgenstar breekt schittrend door,

En vrolijk schijnt de zon in 't spoor

Waar 't duister vlugt. Wees, o God, mijn licht.

Opdat ik me immer tot U rigt'!

Antiphone. Drie zijn er, die getuigenis geven in den hemel : de Vader, het Woord, en de heilige Geest, en deze drie zijn één.

PSALM.

God! wees ons genadig en zegen ons, en laat uw aangezigt ons verlichten.

-ocr page 376-

— 868 —

Dat men op aarde uwen weg, en onder alle volkeren uwe hulp erkenne.

U huldigen de staten, o God! U huldigen alle staten.

De natiën verheugen zich en juichen dat Gij de staten regtvaardig oordeelt en op aarde alle rijken regeert.

U prijzen alle volkeren en alle staten huldigen Ü, o God !

De aarde geeft hare vruchten : God, onze God zegene ons !

God zegene ons, en dat de geheele wereld Hem vereere!

Eere zij den Vader, enz.

Antiphone. Drie zijn er die getuigenis geven in den hemel : de Vader, het Woord, en de heilige Geest, en deze drie zij één.

KAPITTEL.

Den eeuwigen Koning, den Onsterfelijken, den Onzigtbaren, den eenigen God, zij eer en heerlijkheid, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

R. God zij dank !

-ocr page 377-

v. Heer! dat uwe genade ons dezen dag

bescherme.

r. En bewaar ons van de zonden.

v. Heer! verhoor mijn gebed.

r. En dat mijn geroep tot U kome!

geb e d.

Heer, almagtige God! Gij hebt ons tot op den morgen van dezen dag geleid; bescherm ons heden door uwe kracht, opdat wij ons dezen dag met geene zonden bevlekken, en opdat onze gedachten, woorden en werken altijd de strekking hebben om uwe heilige geboden te vervullen : door Jesus Christus, onzen Heer en uwen Zoon, die met U, in de eenheid des heiligen Geestes, leeft en regeert. God van eeuwigheid tot eeuwigheid. r. Amen.

v. Heilige Maria en alle Heiligen Gods! bidt voor ons bij den Heer, opdat wij zijne hulp en verlossing mogen verdienen. r. Amen.

v. Laten wij den Heer prijzen.

u. God zij dank!

-ocr page 378-

365

v. Heer! zegen uwe dienaars.

li. Amen.

v. De Heer zegene ons en beware ons voor

alle rampen.

r. En leide ons ten eeuwigen leven, v. En dat de zielen de afgestorvene geloo-vigen door de barmhartigheid Gods in vrede rusten, r. Amen.

Onze Vader, enz.

Ter Tereen.

Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Mijn God! help mij bidden.

r. Heer! haast u om mij te helpen. Eere zij den Vader, enz.

lofzang.

Driecnig God! door 't scheppingswoord Heeft ons de morgenster bekoord ;

Door IJ ontwaakt de zon, De levensbron.

Haar licht schenkt ons het lentgetij ; Zij rijpt de vrucht, is de oogst nabij ; Thans, Heer, erkennen wij :

Haar licht zijt Gij!

U

-ocr page 379-

— 366 —

Ons hart smeekt nu, tot U gerigt , Om uw zegen en uw licht;

Deel ons de zielenvrêe Der zaal'gen mee.

U Vader , Zoon van eeuwigheid,

ü Geest, die e'e'n met beiden zijt, 11 zij ten allen tijd Ons lied gewijd! Amen.

Antijjhone. Prijs den God des hemels, en dank Hem ten aanzien van alle levende schepselen; want Hij heeft ons zijne barmhartigheid bewezen.

v. Alle overige dingen zijn uit Hem, door

Hem en in Hem.

k. Hem zij lof en eer in alle eeuwigheid, v. Heer! verhoor mijn gebed.

r. Dat mijn geroep tot U kome !

g e b e d.

Drieëenige God! sterkte van allen die op Ü hopen; toon U genadig bij ons smee-ken, en verleen ons, dewijl de menschelijke zwakheid bij ü niets vermag, uwe hulprijke genade, opdat wij in de vervulling uwer

-ocr page 380-

— 367 —

geboden, zoo wel door onzen wil als door onze daden, U weljzevallig zijn : door .Tesus Christus, onzen Meer. r. Amen.

v. Laten wij den Heere prijzen.

r. God zij dank!

v. Dat ook, barmhartige God, de zielen dei-afgestorvene geloovigen in vrede rusten. R. Amen.

Ter Sexten.

Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Mijn God! help mij bidden.

■ r. Heer! haast U om mij te helpen, quot;v. Eere zij den Vader, enz.

LOFZANG.

Geloofd zijt Gij, o Heer, mijn God, mijn licht, mijn leven,

Mijn Schepper, die alles wat ik ben, mij hebt gegeven;

Mijn Vader, die mij mint van mijne kindsch-heid af,

Mij met uw hand beschermt tot aan den rand

van 't graf :

Geloofd zijt Gij. o Heer, mijii God, mijn licht, mijn leven.

-ocr page 381-

Die TT voor mij ten bloedig offer hebt gegeven, Die mij verlost, hebt op den kruin van Golgotha, Uw lijden en uw dood verwierf voor mij ge na! | GolooiU zijt Gij, o Heer, mijn God, mijn licht, mijn leven.

De geest des Vaders, door den Zoon aan mij gegeven,

Die 't hart met troost vervult, versterkt in

eiken nood.

En nieuwe krachten geeft in 't uur van mijnen dood!

Geloofd zijt Gij, o Heer, het licht dat mij bestraalt. Wien alles looft en prijst wat leeft en adem haalt, TT, Vader, Zoon en Geest, drie nooit volprezen namen :

i U, o Drieëenigheid, U zij ons loflied! Amen.

Antiphone. Wij erkennen en prijzen met hart en mond U, den eeuwigen Vader, uwen eeniggeboren Zoon en den heiligen Geest, de heilige onverdeelde Driecenheitl. U zij lof en heerlijkheid in eeuwigheid, v Gezegend zij de drieëenige God, in den

tempel zijner heerlijkheid,

R. En op den troon van zijn rijk, in eeuwigheid, v. Heer! verhoor mijn gebed.

k. En dat mijn geroep tot U kome!

-ocr page 382-

— 869 —

GEBED.

Almagtige, drieëenige God! het is door uwe genade, met welke Gij uwe geloovigen vervult, dat zij Ü waardig en welgevallig dienen; geef dat ook wij die genade deelachtig worden, opdat wij zonder hindernis naar uwe belofte toesnellen : door Jesus Christus, enz. r. Amen.

v. Laten wij den Heer prijzen, enz. (gelijk aan het einde der Terts. )

Ter Nonen.

Onze Vader, enz. (gelijk bij de Terts)

l o f z a n (i.

Stemt onzen God een loflied aan, Met vreugdevol gemoed ;

Hem roeme, prijze die het kan, Den Gever van al 't goed,

üen schikker van ons levenslot;

Komt, looft en prijst en dankt dien God. Looft God, en roemt ten allen tijd. Zijn groote scheppingsmagt,

-ocr page 383-

— 370 —

De heerlijkheid en majesteit. De wijsheid, sterkte en kracht, Waarmede Hij het wereldrad Rondwentelt en zijn spil omvat!

Looft God, gij englen, serafijns.

Die in den hemel troont;

Looft God met ganseh uw hart en ziel,

Gij die op de aarde woont;

Zoodra de morgenzonne straalt :

Looft uwen God als de avond daalt!

Antiphone. Bereidt uwe harten voor den Heer, en dient Hem alleen, en Hij zal u uit de handen der vijanden verlossen, v. Heilig is de Heer, de almagtige God. r. Die was, die is, die eeuwig zijn zal. v. Heer! verhoor mijn gebed.

r. Dat mijn geroep tot U kome.

Gr e 15 e I).

Almagtige en eeuwige God! geef dat wij in geloof, hoop en liefde steeds toenemen, en opdat wij geschikt worden om datgene te erlangen wao Gij belooft, zoo

% quot;-.-i

-ocr page 384-

— 871 —

laat ons van harte beminnen wat Gij gebiedt: door Jesus Christus, enz.

V. Laten wij den Heer prijzen, eaz. (gelijk aan het einde der Terts.)

Ter Vesper.

Onze Vader, enz., (gelijk aan het begin der Terts.)

Antiphone. De liefde is de Vader, de genade de Zoon, de gemeenschap de heilige Geest. O . allerzaligste Drieëenheid !

Mijne ziel looft den Eeuwige. Ik loof mijnen God, zoo lang ik leef.

Mijn lofzang weèrgalrut den Eeuwige zoo lang ik ben.

Wel hem , die den Almagtige tot helper heeft, die op den Heer vertrouwt!

Op zijnen God, die hemel, aarde en zee, en alles wat daarin is, heeft geschapen.

Die eeuwig trouw en waarheid houdt, d en onderdrukten regt versohaft, en Jen hüa-gerigen te eten geeft.

M

-ocr page 385-

— 372 —

Hij, de Eeuwige, ontboeit de gekhüstev-tlen, geeft den blinden het gezigt weder, en rigt de bedrukten op.

Hij, de Eeuwige, bemint cle regtvaardige mannen, beschermt de vreemdelingen, en neemt de weduwen en weezen op.

De Heer regeert eeuwig, een God door alle tijden.

Eere zij den Vader, enz.

Antiphone. De liefde is de Vader, enz. (gelijk op bl. 371.)

KAPITTEL.

De genade van onzen Heer Jesus Christus, en de liefde Gods, en de gemeenschap van den heiligen Geest zij met ons allen! Amen. u. God zij dankl

LOFZANG.

Looft God, de Vader die ons schiep, Ons ligchaam en ons leven Uit 't nietig stof te voorschijn riep, Een ziel ons heeft gegeven.

Gevormd naar zijn gelijiCenis,

-ocr page 386-

— 373 —

Ons dagelijks schenkt wat nuttig is; Lof zij den naam des Vaders!

Looft God, Hij gaf ons zijnen Zoon, Die voor ons is gestorven ,

Die door zijn dood de gloriekroon Ons, zondaars, heelt verworven, Die vrede sloot met de oppermagt. En zijnen wil geheel volbragt;

Lof zij den naam van Jesus •!

Looft God , Hij heeft ons door zijn Geest, 't Lioht des geloofs ontstoken :

Hij die hem is getrouw geweest,

Heeft 't nooit aan hulp ontbroken; Hij is 't die zijne Kerk regeert,

En ons den weg des levens leert; Lof zij den naam des Geestes!

Mijn mond is vol van uwen lof. Dagelijks bezing ik uwen roem, en uwe grootheid.

Heer! verhoor mijn gebed.

En dat mijn geroep tot U kome !

-ocr page 387-

Almagtige, eeuwige God! verleen ons, dat wij onzen wil altijd aan den uwen onderwerpen , en uwe Majesteit steeds met een zuiver hart mogen dienen : door Jesus Christus, enz.

v. Laten wij den Heer prijzen, enz. (gelijk aan het einde der Terts. )

Ter Completen.

Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. Heer! zegen uwen dienaar, v. üe almagtige God verleene ons een' ge-

rusten nacht en eenen zaligen dood. r. Amen.

v. Bekeer ons. God, onze Zaligmaker ! r. En wend uwen toorn van ons af. v. Mijn God ! help mij bidden.

r. Haast ü mij te helpen !

v. Eere zij den Vader, enz.

Antiphone. Heer! ontferm U mijner, en verhoor mijn gebed.

u

-ocr page 388-

— 375 —

PSALM.

Prijst deu Heer, gij dienaren des Heer en , die des nachts in zijn huis dient;

Heft uwe handen op tot het heiligdom, en prijst den Heer.

De Heer, die hemel en aarde schiep, zegent u uit Sion.

Eere zij den Vader, enz.

Antiphone. Heer! ontferm ü mijner, en verhoor mijn gebed.

LOFZANG.

Drieëenig God ! het zonnelicht Verdwijnt. Dat van uw aangezigt In 't duister van mijn ziel Een lichtstraal viel!

Des morgens zijt Gij ons nabij; Ook onze slaap om vleugel t Gij;

Schenk ons genadiglijk Uw hemelrijk!

KAPITTEL.

Maar Gij, o Heer, woon in ons, en

-ocr page 389-

— 376 —

uw heilige naam worde onder ons aangeroepen. Verlaat ons niet. Heer, onze God! r. God zij dank!

v. Heer! bewaar ons, terwijl wij waken. r. Bescherm ons, als wij slapen, opdat wij met Christus waken en in vrede rusten! v. In uwe handen beveel ik mijnen geest. r. Red mij, trouwe God !

v. Bewaar ons voor de zonden. r. En bescherm ons onder de schaduw uwer vleugelen.

v. Heer ! dat uwe genade dezen nacht ons

bescherme.

r. En bewaar ons voor de zonden, v. Heer 1 verhoor mijn gebed.

r. En dat mijn geroep tot U kome!

g e b k d.

Wij bidden Ü, o Heer, verlicht deze woning met uwe genade, en verwijder de hinderlagen van den boozcn vijand verre van ons; dat uwe heilige engelen onder ons wonen, opdat zij ons in vrede bescher-

-ocr page 390-

— 377 —

men, en uw zegen altijd ons bcstiere : Christus, onzen Heer. r. Amen.

v. Laten wij den Heer prijzen !

r. God zij dank !

v. De almagtige ea barmhartige God:

Vader, en de f Zoon, en de f heilige Geesl zegene en beware ons ! r. Amen.

!

'S

door

II.

Ter ecre van het alierheiligst Sakrament des Altaars.

Ter Metten.

Gij zijt Christus, den Zoon van den levenden God.

v. Heer! open mijne lippen.

r. En mijn mond zal uwen lof verkondigen, v. God ! denk op mijne hulp.

r. Heer! haast U mij te helpen.

Eere zij den Vader, en den Zoon, en den heiligen Geest; gelijk het was in den beginne, en nu en altijd, en in eeuwigheid. Amen.

de

1

-ocr page 391-

— 378 —

LOFZANG-

De liefde heeft U ons gegeven ,

Geheiinnisvol en liemelsch brood '• Tot onzer zielen hooger leven ,

Ter redding van don eeuwigen dood. Komt Gij niet in mijn hart, o Heer ! Dan is in mij geen leven meer.

O kom. Gij 'shemels beste spijze,

Toch dikwerf in mijn zwakke ziel . Dat mij op mijne pelgrimsreize

Verkwikking, troost ten deele viel.

Naar heil. naar 't leven wensch ik nu. Ach! daarom smacht ik zoo naar U.

Doch zal ik, 't geen ik zoeke, vinden, Zult Gij mij 't brood des levens zijn, Dan moet 'k mijn hart van 't aardschc ontbinden ,

En zuivren zelfs van zondenschijn ; Die U onwaardig 't hart ontsloot, Ontving zijn oordeel en zijn dood!

Antiphone. Voorwaar ! voorwaar ! ik zeg ii: wanneer gij het vleesch van den Zoon

-ocr page 392-

dos nieuschen uiet zult eten, en zijn bloed niet drinken , zoo zult gij het leven in u niet hebben. — Gelijk ik door den Vader leef, zoo zal ook hij, die Mij eet, door Mij leven. (Joan. VI, 54, 58.)

Wie onwaardig eet en drinkt, eet en drinkt zic;h bet oordeel, wijl hij het lig-chaam des Heeren niet onderscheidt. ( Paul. I. Kok. II, 29. )

g t b e d.

Heer Jesus Ohristus ! zoo dikwerf ik onwaardige bet waag, uw heilig ligehaam te ontvangen, dat dit genot mij dan niet strekke ten oordeel en ter verdoemenis, maar dat bet, volgens uwe goedheid, mij veeleer eene magtige bescherming en een beilzaam geneesmiddel voor ligehaam en ziel worde. Gij, die met God den Vader, in de eenheid des heiligen Geestes, leeft eu regeert. God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

Ter Primen.

Gij zijt Christus, de Zoon van den levenden God.

-ocr page 393-

. God! donk op mijne hulp.

. Heer ! haast U mij te helpcu.

Eere zij den Vader, enz.

LOFZANG.

Onzigtbaar dvuagt Gij 't vijftal wonden, Dat 11,0 Gastvriend mijner ziel.

Aan 't kruis in uwe lijdenstonden. Op Golgotha ten deele viel;

■Waardoor uw bloed, o godlijk Lam! De zonden van ons, mensehen, nam. Nog daalt Gij op het altaar neder, Nog zijt Ge 't onbloedig offerlam, Verzoent met uwen Vader weder Den zondaar , die hier tot U kwam. Waar 't Sakrament der liefde ons ziet, Gedenkt het onze zonden niet.

O Jesus! eeuwig mijne liefde.

Ach, dat door uw verzoenend bloed, In mij niet eene zonde U griefde ! O ware ik rein, getrouw en goed !

Geef mij tot zuivring, rouw en smart. Om goed te zijn een trouwvol hart. Antijjhone. Dit is mijn ligehaam, dat voor

-ocr page 394-

— 381 —

U gegeven wordt. Deze kelk is het nieuwe testament in mijn bloed, dat voor u zal vergoten worden. (Luc. 22, 19, 20.)

g e b e d.

Heer! wij dragen ü dit offer op ter uwer verheerlijking en ter onzer kwijtschelding , opdat Gij ons door uwe ontferming van alle zonden moogt bevrijden, en onze wankelmoedige harten leiden en in U bevestigen : door Christus, onzen Heer. Amen.

Ter Tercen.

Gij zijt Christus, de Zoon van den levenden God.

v. God 1 denk op mijne hulp.

r. Heer ! haast D mij te helpen.

Eere zij den Vader, enz.

LOF ZANG.

Mijn God ! door velerlei gebreken Is mijne ziel verzwakt, gewond; Maar daar ik op uw hulpe reken, Zoo smeek ik , Heer, maak mij gezond ;

26

-ocr page 395-

— 383 —

Geef door uw heilig vleesch en Moed , Aan mij gezondheid , kracht en moed.

Tk moet de zonden altijd mijden ,

Maar daaglijks wast de zondenschuld ; Ik moet in 't kruis geduldig lijden , Maar mij ontbreekt het aan geduld. Steeds goed te doen dat is mijn pligt, Juist'tgoed wordt't minst door mijverrigt.

Doch ga ik tot den disch der liefde. Voedt Gij mij met uw vleeseh en bloed ; Dan haat ik 't kwade, dat ü griefde, Uw last wordt ligt, uw juk wordt zoet ; Het sterkt de ziel, en zet haar aan, Op 't pad der deugd steeds voort te gaan. Antiphoyie. Komt allen tot Mij, die met rampspoeden beladen zijt, en Ik zal u verkwikken, ( Matth. II, 28.)

GEBED.

Almagtige, barmhartige God ! wij bidden U, zuiver ons door uw heilig Sakrament, en dat het ons niet tot straf, maar tot vergeving strekke ; dat het ons van onze

-ocr page 396-

zonden zuivere, ons sterke in onze zwakheden , ons beware van alle gevaren der wereld , en den levenden en afgestorvene geloovieen strekke tot vergeving van hunne zonden : door Christus, onzen Heer. Amen.

Ter Sexten.

Gij zijt Christus, de Zoon van den levenden God.

v. God ! denk op mijne hulp.

r. Heer ! haast Ü mij te helpen.

Eere zij den Vader, enz.

L O F Z A N G.

üw liefde tot dc stervelingen,

O Jesus Christus ! heeft geen end ;

Dat zondaars 't meest uw liefde ontvingen,

Getuigt mij 't heilig Sakrament.

Ja, 'k zie, o Heer, Gij zijt verblijd,

Dat Gij hier bij ons menschen zijt.

Almagtig God en wereldgronder !

DoorU ben'kmensch, een christen mensch ;

U minnen, voor dit liefdewonder,

-ocr page 397-

— 884 —

Met gansch mijn liart, dit is uw wensoh ; Maar ach ' mijn ziel is koud ; want ziet, Zij kent de magt der liefde niet !

Wie zal dat ijs mijns harten breken, Dat mij ter neerdrukt door zijn last ? Wie zal de liefdevlam ontsteken Tot U, mijn Jesus , en mijn gast? O, dit uw heilig vleesch en bloed Geeft en behoudt den liefdegloed !

Antiphone. Gelijk de Vader mij heeft bemind, zoo heb Ik ook u bemind. Blijf in mijne liefde ! Wanneer gij mijne geboden onderhoudt, dan zult gij in mijne liefde blijven. (Joan. 15, 9, 10.)

g e b k d.

ó God, die ons door uwe Sakramenten en geboden volgens uwe; beeldtenis hernieuwt; behoud onzen levenswandel op uwen weg, en verleen ons, dat wij de gaaf uwer liefde, die Gij ons doet hopen, door uwe genade ook waarachtig mogen aannemen. Door Christus , onzen Heer. Amen.

-ocr page 398-

— 385 —

Ter Nonen.

Gij zijt Christus, dc Zoon van den leven den God.

v. God ! denk op mijne hulp.

u. Heer ! haast U mij te helpen.

Eere zij den Vader, enz.

LOFZANG.

Gij hebt, o Welbeminde, uw leven

Geofferd op het kruisaltaar;

Uit liefde ü zeiven ons gegeven ,

Zijt Ge offerande en offeraar !

Gij zelf, o Jesas, drenkten voedt

Elk Christen met uw vleesch en bloed.

üw woord heeft ons deez' wet gegeven : v Dat nooit de haat uw hart verslind', quot; Maar aan het kruishout stond geschreven » Ik heb u tot den dood bemind ! quot; Zelfs dit geheim der min gebiedt : a Vergeet des naasten liefde niet! quot;

Steeds wil ik uw gebod betrachten , Dat mij uw woord en voorbeeld gaf.

-ocr page 399-

Om uwentwil mijri' naasten achten, Beminnen tot den rand van 't graf. Maak Gij mijn hart aan 't uw gelijk, Dan is 't in naastenliefde rijk. Antiphone. Is de gezegende kelk, gelijk wij hem zegenen, niet de mededeeling van het bloed van Christus? Is het brood, het-welke wij breken , niet de mededeeling van het ligchaam des Heeren ? Dewijl er voor ons sleehts één brood is, zoo zijn wij velen met elkander slechts één ligchaam, wij allen, die deelnemen aan het genoemde brood. (Paul. 1. Kor. 10, 16, 17.)

g e b k d.

Heer ! stort den geest van uwe liefde in onze harten, en geef, dat wij allen, die Gij met uw hemelsch brood voedt, door uwe ontferming in eendragt leven : door Christus , onzen Heer. A men.

Ter Vesper.

Gij zijt Christus, de Zoon van den levenden God.

-ocr page 400-

— 887 —

v. God 1 denk op mijne hulp.

r. Heer! haast ü mij te helpen.

Eere zij den Vader, enz.

LOFZANG.

Reeds hier op aarde was 't uw wensehen, Uw liefde werd geen weldoen moe — Om één te worden met ons mensehen ; Gij mindet ons ten einde toe ! Gij steldet toen de eenheid in , In 't Sakramenl der hoogste min. Gij zijt de wijnstok, wij de ranken. Aan V is 't dat ons hart behoort; Want sap en vrucht, en levensspranken, Zij vloeijen uit de eenheid voort.

Want wijken wij van uwe zij, Dan dorren, ja dan sterven wij.

O , dat ik door uw liefde-wonden, Steeds zóó met U vereenigd zij,

Dat ik met Paulus kan verkonden : a Ik leef niet; Christus leeft in mij ! quot; Antiphone. Die mijn vleeseh eet en mijl bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem Joan. 6, 37.)

-ocr page 401-

— 388 —

GEBED.

Heer Jesus Christus ! Zoon van dea levenden God ! Gij hebt, volgens den -vil des Vaders en de kracht van den heiligen Geest, door uw sterven, aan de wereld het leven medegedeeld. Verlos mij door dit uw allerheiligste ligchaam en door uw kostbaar bloed van al mijne zonden en van alle gebreken, en geef mij de genade, dat ik uwe geboden steeds aanhange, en dat ik nooit van U gescheiden worde : die met den Vader en den heiligen Geest leeft en heerscht, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

Ter Kompleten.

Gij zijt Christus, de Zoon van den levenden God.

v. Bekeer ons tot U, o God, onze zaligheid ! u. En wend uwen toorn van ons af. v. God ! denk op mijne hulp.

r. Heer 1 haast U mij te helpen.

Eere zij den Vader 3 enz.

-ocr page 402-

— 389 —

LOFZANG.

O mogt ik U nog eens aanschouwen, Bij 't naadren van mijn stervensuur. Op U geheel mijn hope bouwen.

Dat 'k U ontving met liefdevuur; Gij, die op aard mijn trooster zijt, Versterk mij :n dien laatsten strijd ! Dan, Heer, vrees ik niet testerven,

Door U gevoed als 't doodsuur slaat. Zal ik het rijk des hemels erven, Dat reeds voor mij geopend staat. Gij hebt dit hemeisch brood bereid Tot onderpand der zaligheid.

Dan bid ik : » laat uw dienaar, Heere, In vrede sterven; o , dat nu Mijn ziel met vreugd zich tot ü keere , Want reeds behoort mijn hart aan ü, Die eeuwig mijne ziel zal. spijzen.

Mijn ligchaam uit het graf doen rijzen.quot; Antiphone. Die mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, heeft het eeuwig leven, en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage.

(JOAN. VI, 55.;

^------------------

-ocr page 403-

— 390 —

g e b e d.

Almugtige God ! wij wenden ons smeekcnd tot uwe barmhartigheid; geef dat wij , uwe dienaars, door de kracht van dit allerheiligst Sakrament in uwe genade bevestigd worden, dat onze vijand in het uur van onzen dood niets op ons vermoge, maar dat wij met uwe engelen ten eeuwigen leven kunnen aanlanden : door Christus , onzen Heer. Amen.

III.

Voor de gelooviye zielen in het vagevuur.

Ter Metten

v. Dat de zielen der geloovigeu door Gods barmhartigheid in vrede rusten. r. Amen.

lofzang

-ocr page 404-

Gelijk Sibyl en David spellen.

Wat angst treft dan niet ieders borst, Wanneer Hij, de Opperhemelvorst,

liet vonnis over de aard'komt vellen; En 't graf, op 't schel bazuingeluid , Van schrik verbleekt, zijn schoot ontsluit, Om alle stof te zien ontwaken;

Terwijl natuur verbaasd en stom,

Dieu onafzienbren volkendrom Des Regters vierschaar ziet genaken.

Antiphone. Zend uw licht, o God , aan hen die in de duisternis en in de schaduw des doods zitten, en leid hen op den weg des vredes.

v. Heer! als Gij U onze zonden wilt herinneren, u. Wie kan dan bestaan ?

ó God, Schepper en Verlosser der ge-loovigen ! verleen de zielen uwer dienaars en dienaressen vergeving aller aonden, opdat zij uwe genadige goedertierenheid, waar naar zij zoo zeer verlangen, mogen onder-

-ocr page 405-

vinden; die leeft en regeert, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

v. Heer 1 geef hun de eeuwige rust. r. Eu dat het eeuwig licht hen verlichte, v. Heer! dat zij in vrede rusten. r. Amen.

Ter Primen.

v. Dat de zielen der geloovigenquot;, enz. (gelijk bij de Metten.)

LOFZANG.

Dan wordt het schuldboek aangebragt. Waarin heel 't menschelijk geslacht Zijn goed en kwaad zal zien geschreven ; En heeft de Regter 't pleit beslist.

Zoo is daarbij geen feit gemist.

Geheim of openbaar bedreven.

Ach! mij, ellendige, als ik ben,

Die hier in 't stof reeds schuld beken, Hoe zal ik 't vonnis daar ontvlugten? Wie keert dan 't vreeslijk oordeel af Der mij beschoren hellestraf,

Daar zelfs de Heiligen nog duchten r

£ _ . . ^ %

it

-ocr page 406-

— Slt;)3 —

Antiphone. Zend hun licht , o Heer , die in de duisternis , enz. ( vers en gebed als bij de Metten.)

Ter Tercen.

v. Dat de zielen der geloovigen, enz.

(gelijk bij de Metten.)

L O F Z A N G,

Gij, Heer, ontzagbre Majesteit, Die , louter uit barmhartigheid , Den uwen 't rijk des hemels opent : O, red ook mij door uw gena, En koom' mij Jesus bloed te stS , Waarop ik, vol vertrouwen hopend. Alleen mijn uitzigt heb gesteld. Ach, liegter! eer Gij 't oordeel velt. Bedenk dat Ge ook om mij kwaamt sterven, Dat Gij ook mij kocht met uw bloed ; Ach ! zie mij kermend aan uw voet. Ach 1 laat mij uwe gunst niet derven !

Antiphone. Zend hun, o Heer, enz. ( vers en gebed gelijk bij de Metten.)

-ocr page 407-

Ter Sexten.

v. Dat de zielen der ^eloovigen, enz. ( gelijk bij de Metten.)

L O P Z A N G.

Gij hebt mij onvermoeid gezocht, Aan 't folterhout mij vrijgekocht.

En is dat al voor mij verloren ?

O Regter ! streng maar liefderijk,

Geef mij van uwe ontferming blijk , Voor dat uw toornedag zal gloren, ik zucht, met schaamte op 't aangezigt, Te pletter liggend onder 't wigt Van tallooze en afgrijsbre zonden;

En toch nog blijft de hoop mij bij : Want heeft de moorder aan uw zij, Maria zelfs geen heil gevonden ?

Antiphone. Zend hun, o Heer, enz. (vers en gebed gelijk boven.)

Ter Nonen.

v. Dat de zielen der geloovigen, enz. (gelijk als bij de Metten.)

-ocr page 408-

L O T Z A N G.

Wel is mijn bede uw oor niet waard , Doch Gij, dïc liefst vergeeft en spaart. Zult mij aan 't vuur der hel niet wijden . Maar eerder aan uw regterzij Een plaats bestemmen ook voor mij , Bij 't bokken en liet lammren scheiden. Wanneer Gij 't doemtal van U stoot, En neerploft in der vlammen schoot, O, zij mijn lot dan met de vromen! [n 't stof gebukt, voor XI geknield, Roep ik, het hart met rouw bezield, Ach, laat me in 't einde tot TJ komen !

Antiphone. Zend hun, o Heer, enz. (vers en gebed als bij de 'Metten.)

Ter Vesper.

v. Dat de zielen der geloovigen, enz. (als bij de Metten.)

LOFZANG.

Ja, wel vol jammer breekt hij aan De dag, als de aard in vlam zal staan, Gelijk Sibyl en David spellen ;

-ocr page 409-

— 396 —

De stond als 't schepsel in 't gerigt Gedaagd wordt voor Gods aangezigt. Om 't eeuwig vonnis te zien vellen.

Antiphone. Zend hun, o Heer, enz. (vers en gebed als bij de Metten.)

Ter Kompleten.

v. Dat de zielen der geloovigen, enz. (als bij de Mettan.)

LOFZANG.

Ü llegter van langmoedigheid !

Verhoor den zondaar, die hier schreit, Bewust van 't kwaad door hem bedreven j Ach! geef door 't overkostbaar bloed, Waarmee Gij hebt voor ons geboet. Die op U hopen, 't eeuwig leven!

Antiphone. Zend hun, o Heer, enz. (vers en gebed als bij de Metten.)

OPDBAGT.

Verlosser , God en hemelheer !

Zie van uw troon geaadig neêr

-ocr page 410-

Oj) hen die in het louteringsvuur Versmachten uaar 't verlossingsuur; Waarop uw hand hun boeijen slaakt, En hun het eeuwig licht genaakt. Wij bidden U, uit 's harten grond, Bespoedig dien genadestond;

En geef, dat we allen eens te zamen Uw lof voor eeu .vig zingen. — Amen.

36

-ocr page 411-

OVEEWEGING OP DEN LIJDENSWEG.

VERDtELD IN XIV PUNTKN.

Voorberoiding.

'cO mijn liefste en getrouwste Jesus! ^2p\Gij gt; die doodsbleek aan het kruis r^'jJ hingt; Gij, eenige lioop mijner troostelooze ziel! verleen mij de ^e-nadé, dat ik de herinnering aan uw - lijden waardig viere, en door het liefdevolst medelijden in uwe opene wonden inga, mij zeiven gansch vergete, slechts uwer smarten gedenke, in geene ramp meer moe-rteloos worde, maar mij gansch en al aan uwen heiligen wil vrijwillig overgeve. Trek mijn hart af van alle uiterlijke zorgen , op ■ dat ik slechts aan het beeld mijns gekruis-ten Hcere denke, en tot Hem mij wende.

-ocr page 412-

Laat mij nimmer uwe trroote liefde vergeten, die Gij mij en alle menschen , door uw zegenrijk lijden bewezen hebt.

I.

Jesus in den uitersten angst en droefenis op den Olijfberg.

v. Wij aanbidcen en danken U, o Heer Jesus Christus !

e. Omdat Gij door uw heilig kruis de gansche wereld hebt verlost.

Ik prijs en dank U, o Heer Jesus Christus, Schepper en Verlosser van aile geloo-vigen, voor het smartvol begin van uw bitter lijden op den Olijfberg , voor de ongehoorde treurigheid uwer ziel, voor den angst en het sidderen der zwakke natuur des vleesehes, welke Gij onzentwege verdragen hebt. O beminnenswaardige Heiland ! Ik bid U, geef mij de genade, om het wederspan-nige vleeseh aan den geest te onderwerpen, alle vrees des vleesehes af te leggen, gelijk Gij, dikwijls tot het gebed mijne toevlugt te

-ocr page 413-

— 400 —

(

nemen, raet waakzaamheid daarin te volharden, U den uitslag; van al mijne aangelegenheden vol geloof over te laten, de kiem des eigenwils uit te roeijen, en elk lijden geduldig te verdragen.

Onze Vader , enz.

TT.

Je sus wordt door Judas verraden.

v. Wij aanbidden U , enz.

r. Omdat Gij door uw heilig kruis, enz.

.Mijn goddelijke Heiland ! hoe bewonderenswaardig was uwe liefde, hoe verheven uw geduld, toen Gij U aan uw lijden zoo bereidwillig onderwierpt! Na uw drievoudig gebed voor God, uwen Vader, gestort te hebben, gingt Gij uwe woedendste vijanden , die, in begeleiding van den goddeloozen verrader Judas en eene groote volksschaar, met i zwaarden en knuppels, met wapenen en i fakkelen gekomen waren, als wilden zij een roover grijpen in den duisteren nacht, vrij-; willig tegemoet, zeggende : wien zoekt gij r

-ocr page 414-

— 401 —

Ik ben het. Zoo gij Mij zoekt, laat dan deze mijne .Tongeren gaan.

O mijn God! verleen ook mij, zwakke mensch. de genade, dat ik, gelijk Gij,'het mij door mijne vijanden toegevoegde lijden en de rampen bereidwillig verdure on uit liefde tot U zelfs het uiterste verdrage.

Onze Vader , enz.

nr.

Jesus wordt gevangen genomen.

v. Wij aanbidden U, enz.

r. Omdat Gij door uw heilig kruis, enz.

6 Heer ! Koning der koningen ! Gij , die over al het geschapene gebiedt en onder alle stervelingen alleen volstrekt vrij zijt : hoe geweldig liet Gij U door goddelooze handen gevangen nemen en door de mensehen . die Gij geschapen en altoos uwe goedheid bewezen hadt, verachtelijk mede voeren ! Ach, welke groote misdaden heeft men aan U se-pleegd ! Hoe vermetel heeft men uwe almagt getart, toen Gij, de redder der zielen , met

-ocr page 415-

402 —

de strikken der veroordeelden gebonden, rein van alle zonden , even als de ergste moordenaar gevangen werd voortgestuwd 1 Daarom, o mijne ziel, heb medelijden met de smarten en de gevangenneming van uwen beminnenswaardigsten Heer en God, die al dit lijden wegens uwe zonden vrijwillig verdroeg. Zucht en vergiet rijkelijk tranen, omdat om uwentwil de eeniggeboren Zoon Gods zoo onwaardig is behandeld geworden.

Onze Vader, enz.

IV.

Jesus wordt gehragt voor den hoogepriester Caiphas.

v. Wij aanbidden XJ , enz.

k. Omdat Gij door uw heilig kruis, enz.

Ach ! met welke rampzalige vreugde , o eeuwige hoogepriester Jesus, werden uwe vijanden vervuld, toen zij U uit het huis van Annas naar het huis van Caiphas zoo verachtelijk zagen heengevoerd , U , dien zij lang te voren verlangden gevangen te nemen ,

-ocr page 416-

— 403 —

maar niet konden, omdat hun uur nog niet gekomen was. Dit echter is hun uur, en de magt der duisternis, die hun door Gods toelating vergund werd, om hunnen sedert langen tijd gekoesterden haat te kunnen botvieren, en hunne diep ingewortelde hoosheid nu openlijk naar wensch ten uitvoer te brengen, tot uwen roem, den geloovigen tot heil en den ongeloovigen tot eeuwige straf.

O , eerwaardige Verlosser, die zoo veel voor Caïphas hebt geleden : verleen mij , ongelukkige zondaar, de gewensehte genade der vergiffenis. Leer mij, door uw levendig voorbeeld , de beleedigingen en bedreigingen der goddeloozen niet te vreezen, en in het geringste niet vergramd te worden , als onge-regte aanklagten mij worden ten laste gelegd.

Onze Vader, enz.

V.

Jesus wordt door het volk bespot.

v. Wij aanbidden IJ, enz.

k. Omdat Gij door uw heilig kruis, enz.

-ocr page 417-

}f6-------

— 404 —

.

ïk dank U, Jesus Christus, de glorie en roem der Heiligen! voor de smaadvolle verachting en oneerbiedige behandeling, toen Gij, nadat het doodvonnis over U was geveld , door de wreede beulsknechten, met zoo veel smaad mishandeld , en door het god-looze volk bespot, bespuwd en door vele en harde slagen aan het hoofd en het lig-ehaam verwond werdt, zoodat uw heilig aangezigt geheel onkenbaar is geworden.

O goddelijke Heiland! ontferm U over mijne onvolmaaktheid, om de bespotting die Gij ondergingt, en sterk mijn hart, opdat ik het leere verdragen, als de menschen mij met ruwe woorden beleedigen, of wegens mijne gebreken met schande overladen.

IUwe bespotting zal mij van alle ligtzinnig-heid in zeden en van allen lust tot ijdele genoegens terug houden , en de uiterste geringschatting uwer wacrde zal het verlangen naar ijdele eer in mij verdelgen , en mij steeds tot ootmoed en nederigheid geneigd maken.Uwe bespotting zal mij van alle ligtzinnig-heid in zeden en van allen lust tot ijdele genoegens terug houden , en de uiterste geringschatting uwer wacrde zal het verlangen naar ijdele eer in mij verdelgen , en mij steeds tot ootmoed en nederigheid geneigd maken.

Onze Vader, enz.

4e----------------W,.

-ocr page 418-

— 405 —

VT.

.Testis wordt door Petrus verloochend.

v. Wij aanbidden ü , enz.

r. Omdat (rij door uw heilig kruis, enz.

O goddelijke Heiland ! hoe smartelijk moet de drievoudige verloochening van uwen apostel Petrus U gevallen zijn, daar hij op de vraag eener geringe dienstmaagd ; of hij ook uw leerling was? ü met deze woorden verloochende : n ik ken dien mensch niet. quot; Maar Gij hebt U gewaardigd , op Petrus , vol barmhartigheid uwen blik te werpen , opdat hij zijn gebrek mogtc erkennen, zonder dralen uit bet midden der goddeloozen zoude weggaan, en met groote vermorzeling des harten dien grooten misslag zijner verloochening op het bitterste zoude beweenen.

O liefdevolle Jesus! ik bid Iquot; uit den in-nigsten grond mijns harten , zie ook mij met die liefdevolle, oogen aan , waarmede Gij Petrus na zijne verloochening hebt aangezien, en stort in mijn hart de genade

-ocr page 419-

— 406 —

eener heilige vermorzeling, opdat ik alles van mij afwassche, waardoor ik U vrijwillig of uit nalatigheid beleedigd heb.

Onze Vader, enz.

VII.

Jesus voor Pilatus.

v. Wij aanbidden U, enz.

r. Omdat Gij door uw heilig kruis, enz.

Naauwolijks was de morgen aangebroken , of do hoogepriesters en schriftgeleerden vergaderden weder, en vatteden het besluit om U, mijn goddelijke Heiland , aan den dood over te geven. Zij lieten U door hunne knechten in boeijen slaan, en leverden U den heidenschen landvoogd Pilatus over, waar zij uwe onschuld met de zwaarste klag-

Iten overlaadden , en het waagden ü een oproermaker des volks te ;aoemen. O schrikkelijke goddeloosheid der Joden, welke den onschuldige, door middel van valsche getuigen, van de grootste misdaden beschuldigden, welke verlangden Jen oorsprong des

-ocr page 420-

— 407 —

levens te dooden, Christus, den Koning, te kruisigen, en den Regtvaardige en Heilige tot den smadelijksten dood te veroordeelen !

Verleen mij, o mijn God en Heer, de genade, dat ik het kwade oordeel der wereld niet vreeze, de valsche beschuldigingen niet euvel opneme, maar wensche verdrukt, beschuldigd en gestraft te worden, opdat alle hoogmoed in mij terneder geslagen, en mijn eigen wil geheel uitgedelgd worde, en zoo de liefde tot U door de verachting van mij zeiven elk oogenblik krachtiger aanwasse.

Onze Vader, enz.

VUL

Je.s/'s voor Her odes.

v. Wij aanbidden U, enz.

li. Omdat Gij door uw heilig kruis, enz.

Ik prijs en dank U, Jesus Christus, eeuwigewijsheid des Vaders, hoogste waarheid en oneindige kracht Gods, voor de smaad-volle verachting en bittere bespotting , welke ü door Herodes en zijne krijgslieden werd

sp

-ocr page 421-

— 408 —

aangedaan. O , hoe schitterde uw geduld onder al deze omstandigheden, hetwelk bij den zoo grooten aandrang van bespottingen | niet geweken is. Deze herinnering aan uwe openlijke verachting is geheel geschikt, om mijn verhard gemoed te vermurwen, den toorn te doen bedaren , en eene godvruchtige droefheid op tc wekken. Ik bid U dus, o zachtmoedige Jesus, wien geene mishandeling konde verbitteren , noch aanleiding gaf om de grootste snoodheid tegen te gaan , reinig mij van alle ijdelheid en nieuwsgierigheid, zoodat ik leere bij iedere geringschatting te vreden te zijn.

Onze Vader , enz,

IX.

Jesus wordt ontbloot en gegeeseld.

v. Wij aanbidden Ü, enz.

k. Omdat Gij door uw heilig kruis, enz.

Ik loof en verheerlijk U, o Heer Jesus Christus, voor uwe schaamtevolle ontblooting voor den blik uwer bespotters, toen

-ocr page 422-

Gij, volgens het wreecle bevel van dea hei-denschen landvoogd, door dc soldaten van uwe kleederen werd beroofd, geheel ontbloot, met ketenen geboeiden met puntige roeden geslagen en gegeeseld werdt, even als waart Gij de boosaardigste verleider en vertreder der wet. O Uitverkorene mijns harten ! wat hadt Gij misdreven, dat men eene zoo groote straf over U uitoefende r Tn het geheel niets! Ik, verloren mensch , ben de oorzaak van uw lijden en smarten. Ach! de grootheid mijner zonden, die Gij wildet uitdelgen, maakte het voor U, den Zoon Gods, noodzakelijk, zulk een bitter lijden uit te staan. O , ontvlam mij met den gloed uwer oneindige liefde, welke Gij daardoor bewezen hebt, dat Gij zoo vele geeselstriemen voor uwen veroordeelens-waardigen dienaar allergeduldigst hebt verdragen.

Onze Vader . ens.

-ocr page 423-

Jesus wordt met doornen gekroond.

v. Wij aanbidden U, enz.

r. Omdat Gij door uw heilig kruis, enz.

O uitstekende Koning der Heiligen en schitterende kroon der eeuwige heerlijkheid, Jesus Christus! hoe vele beschimpingen en smaad hebt Gij tot nu toe niet reeds verdragen ! Maar nog is uw lijden niet ten einde. Uwe vijanden hangen U eenen rooden mantel om , en drukken op uw gezegend hoofd eenc doornen kroon, zoo wreed, dat het bloed van alle zijden over uw beminnelijk aangezigt afvloeide. O allerbeklagenswaardigst tooneel, wanneer men den Zoon Gods zoo smaadvol en wreedelijk gekroond moet zien . die toch geene zonden begaan Leeft ! Dat dit medelijdenswaardig gezigt het innigste mijns harten doordringe, vermorzele, en mij zoo krachtig kruisige , dat al het wereldsche en ingebeelde voor mijne oogen verdwijne , alle vleesche-lijke lust in mij volkomen sterve en mij al

-ocr page 424-

— 411 —

het bittere en geringe om uwentwille zoet en welgevallig zij ! Uw lijden zal mijne kwade begeerten overwinnen, en uwe allerhevigste smarten zullen mijne dagelijk-sche bezwaren verzachten.

Onze Vader, enz.

XI.

Jesus wordt ter dood veroordeeld.

v. Wij aanbidden U, enz.

R. Omdat Gij door uw heilig kruis. enz.

O Jesus Christus , oorsprong des levens en rigtsnoer der gereirtigheid ! ik dank ü voor de onregtvaardige ter dood veroordeeling, welke over U werd uitgesproken, zonder dat Gij eene misdaad begaan hadt, terwijl eenen moordenaar en oproermaker , die het leven verbeurd had, het leven werd behouden. Ach, welk een oordeel der wereld! Hoe zeer wordt de geregtigheid veracht . waar de goddeloozen heerschen! Zie, hoe de regtvaardige ten gronde gaat, en er niemand is die hem bevrijdt ! De onschuldige wordt voor den schuldige overgeleverd, de roover

-ocr page 425-

voor Christus verkozen, de geboeide Barrabas voor Jesus van Nazareth in vrijheid gesteld ! Wie moet, wanneer hij dit hoort, niet zuchtend zeggen : o allergoedertierenste Heer , die door Pilatus ten smadelijken kruisdood onregtvaardig veroordeeld werdt : help mij het juk der onderwerping en de tuchtroede gewillig dragen, en breng mij bij iedere ramp uwe smarten in het geheugen terug.

Onze Vader, enz.

Jesus wordt naar Golgotha gevoerd.

v. Wij aanbidden U , enz.

r. Omdat Gij door uw heilig kruis, enz.

O mijn goddelijke Verlosser ! hoe kan ik ü genoegzaam danken voor uwe moeijelijke , smaad volle en openlijke kruisdraging, welke Gij ü gewaardigd hebt, ter verlossing van het geheele menschelijk geslacht, ootmoedig op U te nemen en geduldig te verdragen , om het verlorene schaap, dat Gij langen tijd gezocht, en slechts na veel moeite gevonden

k -- jk

-ocr page 426-

— 413

hebt, op uwe eigene schoiulers in het he-melseh hof terug te dragen. Ten uiterste ter neder gedrukt en gebogen, gingt Gij voort, toen Gij dien ondragelijken last, uw kruis, op den Kalvarieberg droegt. Dikwerf wil ik dus in mijn gemoed dit uw kruis gedenken , dat Gij zoo liefdevol voor mij gedragen hebt, opdat ook ik op gelijke wijze het kruis be-minne , en mij aan U dagelijks door vrijwillige gehoorzaamheid onderwerpe.

Onze Vader, enz.

XIII.

Jesus wordt tusschen twee misdadigers aan hst kruis gehecht.

v. Wij aanbidden U, enz.

r. Omdat Gij door uw heilig kruis, enz.

O mijn Heiland! om U bijzonder te vernederen, werdt Gij tusschen twee misdadigers geplaatst en gekruisigd; maar ziet, juist dit was het meest geschikt, om uwe oneindige liefde en overvloeijende barmhartigheid duidelijk aan den dag te leggen, dewijl Gij den

27

-ocr page 427-

m. ------------

— 414 —

eertijds goddeloozen moordenaar, die ter reg-terzijde aan liet kruis hing, vergiffenis sehonkt, nadat hij zich bekeerd en boete gepleegd had. Op zijne bede : n o Heer ! gedenk U mijner, wanneer Gij in uw rijk zult komen,quot; hebt Gij met de liefderijkste woorden geantwoord : « voorwaar. Ik zeg u, nog heden zult gij met mij zijn in het paradijs. quot; O, hoe onnavorschbaar zijn uwe oordeeien, o lieer! hoe onuitsprekelijk de woorden van uwen mond 1 ü weldadigste Jesus! mijne toc-vlugt en barmhartigheid! wees mij genadig, en laat ook mijne ziel, voor welker verlossing Gij ü aan het kruis liet slaan, niet met de goddeloozen verloren gaan.

Onze Vader, enz.

XIV.

Jesus sterft aan het kruis.

v. Wij aanbidden Ü, enz.

k. Omdat Gij door uw heilig kruis, enz.

O mijn goddelijke Verlosser! hoop der stervenden, en heil van al degenen die op

-ocr page 428-

— 415 —

U vertrouwen ! ik dank U voor de liefdevolle opoffering uwer allerheiligste ziel tot heil der wereld, en voor uwe laatste woorden in dit sterfelijk leven, die Gij metgrootegodsvrucht in vrome beden aan uwea Vader hebt opgedragen; «Vader! in uwe handen beveel ik mijnen geest.quot; En nadat Gij dit gezegd hadt , hebt Gij uwen geest gegeven, en uw verkeer op aarde geëindigd. O. hoe kostbaar is deze dood geweest, die onzen dood vernietigd, en ons het eeuwige leven verworven heeft! O liefste Zaligmaker! verleen mij de genade, dat ik de herinnering aan de smart van uwen bitteren dood, zoo ook uwe liefde jegens mij, gedurig in mijn hart drage, en mij dagelijks oefene, om alle ondeugd in mij altoos meer en meer uit te roeijen, om te gelijk mij zei ven af te sterven en gekruisigd te zijn, opdat ik eens, bij het einde mijns levens, waardig worde in het licht uwer ontferming te ontwaken, en met ü gelukzalig in de vreugde van het paradijs in te gaan.

Onze Vader, enz.

-ocr page 429-

— 416 —

SLOTGEBED.

O uiiju goddelijke Verlosser ! ik dank U nogmaals voor al uw lijden, dat Gij van het eerste uur uws levens tot op uw sterven aan het kruis voor mij verdragen hebt. Nu is alles, wat tot de verlossing aan het meuschelijke geslacht behoort, op het volmaaktste vervuld. Laat nu ook mij dit uw lijden en de overweging van hetzelve tot hei! mijner ziel strekken! Verleen mij de genade, dat ik nimmermeer laauvv worde, maar dag en nacht in den wijnberg des Heeren arbeide, opdat ook ik met uwe hulp , eindelijk na vele moeijelijkheden en langen arbeid, verheugd met U kunne uitroepen : a lie( is oolhrayt!quot; Amen.

-ocr page 430-

L 1 T A N 1 E N VOOR ALLE DAGEN DER WEEK.

Voor (Ibii Zomlag.

TOT OK ALI.ERHI ll,CGSTK DRIEVULDIGH El II.

I^H.eer , ontlerm U onzer.

Christus, ontlerm U onzer. ,'r^Ta' J.'Heer, ontferm U onzer.

Allerheiligste Drieëenheid, hoor ons. ^ Allerheiligste Drieëenheid, verhoor ons. God, Vader in den hemel, ontferm U onzer.

God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.

God, heilige Geest, ontferm U onzer. Heiligste Drievuldigheid, één eenige God, ontferm U onzer.

-ocr page 431-

Wquot;

God, éénvoudig in natuur, ontfermü onzer. God , drievuldig in personen,

God : Vader, Zoon, en heilige Geest, God Vader, almagtige Seliepper, God Zoon, liefderijke Verlosser, God heilige Geest, levendmakende Vertrooster,

Ongeboren Vader,

Eengeboren Zoon,

Heilige Geest uit beiden voortkomende, ^ Onmeetbare almagt des eeuwigen Vaders, 5-Onnavorschbare wijsheid des goddelijken 3' Zoons,

Krachtige goedheid des heiligen Geestes, ^ Heilig , heilig, heilig , Heer God | Sabaoth! r-

Heilige God, sterke God, heilige, onsterfelijke God ,

O God in wien wij leven, ons bewegen en zijn,

O God, uit wien, iu wien, en door wien alles is.

Gij die waart, zijt, en eeuwig zijn zult, Gij, die uwe hand opent en alles wat

418

-ocr page 432-

419

leeft met zegen vervult, ontferm U onzer. Wiens oog helderder is dan de zon, ontferm U onzer.

O God, wien de hemel der hemelen niet

kan omvatten, ontferm U onzer.

Wees ons genadig, spaar ons, o Heer. Wees ons genadig, verhoor ons, o Heer. Van alle zonden, bewaar ons, o allerheiligste Drievuldigheid,

Van allen toorn . te

Van ongeloof en bijgeloof, §

Van hoogmoed en inbeelding. quot;•

o

Van onmatigheid en gehechtheid aan ^ het aardsche,

c

Van traagheid in uwe dienst,

Door uwe onmeetbare almagt, ^

Door uwe oneindige wijsheid, 2.

Door den rijkdom uwer goedheid, ^

Door de eeuwigheid uwer heerlijkeid ^

en majesteit, 3,

Door de verhevenheid uwer alwetendheid lt;

en voorzienigheid, E]

Door de onuitsprekelijke grootheid uwer sr-liefde en ontferming,

M

^—

-ocr page 433-

— 420 —

Door uwe onpeilbare geregtighcid en schrik'

baar oordeel, bewaar ons, o allerheiligste Drievuldigheid.

Op den dag des oordeels, bewaar ons,

o allerheiligste Drievuldigheid.

Wij arme zondaars, wij bidden Ü, verhoor ons.

Dat wij ons gansehe leven U dienen in

heiligheid en geregtigheid,

Dat wij U, onzen Heer, aanbidden en

XJ alleen dienen, ^

Dat wij uwen heiligen naam niet ijdel ^ noemen, g-

Dat wij de heilige dagen des Heeren g heilig en ter uwer eer doorbrengen, cj Dat wij onze ouders, bestuurders en lt; overheden eerbied en gehoorzaamheid ^ bewijzen, c

Dat wij niemands leven of eer uit toorn, 0 haat of nijd beschadigen , »

Dat wij niemand bedriegen en geen mensch

bedroeven,

Dat wij ons hart bewaren vooralle ongeoorloofde ij e^, eer ten des vleesches-^

k d

-ocr page 434-

— 421 —

MT

Dat wij den naaste noch vermetel beoor-deelen, noch logentaal spreken, wij bidden U, verhoor ons.

Dat wij het goed van onze naasten niet ^ begeeren, ^

Dat wij U, onzen God, uit geheel ons SJ hart, uit geheel onze ziel en uit al g onze krachten mogen beminnen, cl

Dat wij uwen allerheiligsten naam steeds lt;

n

mogen prijzen, ^

Dat wij onze ligchamen tot een levend, § heilig. God gevallig offer wijden, 0 Dat wij ü eens in den hemel eeuwig S mogen bezitten,

O Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, verzoen ons met uwen Vader.

O Lam Gods, enz. begenadig ons, arme zondaars.

O Lam Gods, enz. geef ons den heiligen Geest.

Heiligste Drievuldigheid, hoor ons. Heiligste Drievuldigheid, verhoor ons. Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.

-ocr page 435-

— 422 —

n E BP: i).

Almagtige, eeuwige God, die uwen die-naren de genade gegeven hebt, dat zij in de belijdenis van liet ware geloof de heerlijkheid der eeuwige Drieëcnheid erkennen, en in de oppermagtige Majesteit de eenheid aanbidden: wij bidden Ü, dat wij door een standvastig geloof aan dit geheim van alle tegenspoed altijd bevrijd worden : door onzen Heer, uwen Zoon, die met U leeft en regeert, in de eenheid des heiligen Geestes, God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

L 1 T A N I E

TOT DEN HEILIGEN GEEST.

-

Voor den .Maandag.

Heer, ontferm Ü onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm Ü onzer.

Heilige Geest, hoor ons.

-ocr page 436-

— 423 —

Vertroostende Geest, verhoor ons.

Hem el sche Vader, waarachtig God, ontfci

U onzer.

God Zoon, Verlosser der wereld,

Heilige Geest, waarachtig God,

Heilige Drievuldigheid, één God,

Geest van waarheid en wijsheid,

Geest van verstand en raad,

Geest van godvruchtigheid en vreeze Gods,

Geest van liefde, blijdschap en vrede. Geest van verduldigheid, goedheid en

goedertierenheid ,

Geest van langmoedigheid en zachtmoedigheid ,

Geest van geloof en zedigheid.

Geest van ootmoedigheid en zuiverheid, Geest van sterkte en voorzigtigheid, Geest van leven en zaligheid,

Geest van alle deugden en genade.

Geest van aanneming der kinderen Gods, IJveraar der zielen.

Heiligmaker en bestuurder der katho-lijke Kerk,

w

M

-ocr page 437-

Geest, die de harten en nieren doorgrondt,

ontferm U onzer.

Uitdeeler der hemelsche gaven,

| Zekere hulp der Lelioettigen ,

Zoetheid dergenen, die U beminnen en dienen,

I Sterkte en moed van allen, die in deugd O toenemen, 0s

Kroon der volmaakten, 2

Geluk der engelen , d

Licht der patriarchen, o

Inblazing der profeten.

Tong en wijsheid der apostelen, Vroomheid der belijd eren .

Zuiverheid der maagden.

Inwendige zalving aller Heiligen,

quot;Wees genadig, spaar ons, 0 heilige fieest. Wees genadig, verhoor ons, 0 heilige Geest. Van alle kwaad en zonden, verlos ons, o

heilige Geest.

Van alle kwelling en bedrog des duivels,

verlos ons, o heilige Geest.

Vnn allen hoogmoed en wanhoop, verlos ons, o heilige Geest.

-ocr page 438-

_ ^ — 425 —

Van bestrijding der bekende waarheid, ver-

les ons, o heilige Geest.

Van nijdigheid over de deugden van onze naasten.

Van alle hardnekkigheid en onboetvaar-digheid,

Van alle verzuimenis in geestelijke zaken, ^ Van alle onzuiverheid des ligchaams en

Ui

der ziel, c

p

Van alle dwaling en ketterij, «

Van allen boozen geest, 0

Van een' ongelukkigen en eeuwigen dood,

Door uwe eeuwige voortkomst van den fc'

0 O

Vader en den Zoon, ^

Door uwe wonderbare werking in de

menschwording des Woords,

Door uwe nederdaling over Christus in

zijn doopsel,

Door uwe openbaring in de transfiguratie des Zaligmakers,

Door uwe heilige komst over de leerlingen van Christus,

In den dag des oordeels,

Wij zondaren, wij bidden ü, verhoor ons,

M

-ocr page 439-

— 426 —

Opdat Gij ons al onze zonden vergeeft ,

bidden U, verhoor ons.

Opdat Gij U gewaardigt al de ledematen

der heilige Kerk levend te maken. Opdat Gij alle volkeren der wereld in het waarachtig geloof wilt vereenigen, Opdat Gij ons altijd voorkomen, vergezellen en volgen wilt door uwe heilige genade.

Opdat Gij U gewaardigt, ons te vervullen met eene ongeveinsde en vurige godvruchtigheid, en met de gave des gebeds.

Opdat Gij onze gedachten, woorden en werken, tot Ü trekkende, heiligen wilt. Opdat Gij ons een zuiver hart en eenen

nieuwen geest wilt geven.

Opdat Gij in onze ziel wilt ontsteken, eenen standvastigen ijver tot de christelijke volmaaktheid ,

Opdat Gij U gewaardigt onze handterin-gen en ondernemingen met licht, raad en goeden uitslag te begunstigen. Opdat Gij in ons den inwendigen vrede

-ocr page 440-

— 43-7 —

en de gerustheid des gemoeds wilt behouden, wij bidden U, verhoor ons.

Opdat Gij ons uwe genade tot het einde onzes levens wilt verleenen, wij bidden U , verhoor ons.

Opdat (iij ons onder het getal uwer uitverkorenen wilt ontvnnLren, wij bidden Ü , verh. ons.

Opdat Gij U gewaardigt ons te verhoeren.

O heilige Geest, wij hidden U, verhoor ons.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, spaar ons. Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zouden der wereld, verhoor ons. Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-wereld, ontferm IJ onzer.

Onze Vader, enz.

O God, die de harten der geloovigen door de verlichting des heiligen Geestes hebt geleerd : geel' dat wij in denzelfden Geest ver-staan wat regt is, en ons in zijne vertroosting verblijden mogen : door Christus onzen Heer. Amen.

-ocr page 441-

LITANIE

VAxN DEN ZOETEN NAAM JESUS.

Voor den Dingsdag.

Heer, ontferm TJ onzer.

Christus, ontferm TJ onzer.

Heer, ontferm ü onzer.

Jesus, hoor ons.

Jesus, verhoor ons.

God, hemelsche quot;Vader, ontferm ü on God Zoon, Verlosser der wereld, God, heilige Geest,

Heilige Drievuldigheid, één God, Jesus, Zoon van den levenden God, Jesus, glans des Vaders,

Jesus, luister van het eeuwige licht, Jesus, koning der glorie,

Jesus, zon der geregtigheid,

Jesus, Zoon van de maagd Maria, Beminnelijke Jesus,

-ocr page 442-

Wonderlijke J^us, ontferm U onzer. Jesus, sterke God,

Jesus, vader var. liet toekomstige leven, •lesus, verkondiger van Gods raadsbesluiten ,

Allermagtigste Jesus,

Allerverduldigste Jesus, Allergehoorzaamste Jesus,

Jesus, zachtmoedig en ootmoedig van harte,

Jesus, beminnaar der zuiverheid,

Jesus, onze beminnaar,

Jesus, God des vredes,

Jesus, bron des levens,

Jesus, voorbeeld van alle deugden,

Jesus, ijveraar onzer zielen,

Jesus, onze God,

Jesus, onze toevlugt,

Jesus, vader der armen,

Jesus, schat der geloovigen,

Jesus, goede herder,

Jesus, waarachtig licht,

Jesus, eeuwige wijsheid,

Jesus, oneindige goedheid,

28

-ocr page 443-

— 430 —

Jesus,

J esus,

Jesus,

Jesus,

Jesus,

Wc

Wees genadig, verhoor ons, Jesus. Van alle kwaad, verlos ons, Jesus. Van alle zonden.

Van uwen toorn ,

Van de lagen des duivels.

Van den geest der onkuisehheid,

Van den eeuwigen dood,

Van het verwaarloozen uwer ingevingen , Door het geheim uwer heilige mensch-

w or ding,

Door uwe geboorte.

Door uwe kindsehheid.

Jesus, onze weg en ons leven, ontferm U onzer.

.lesus, vreugd der engelen,

Jesus, koning der aartsvaders, O

Jesus, meester der apostelen,

leeraar der evangelisten, g

sterkte der martelaren, ^

licht der belijders, o

zuiverheid der maagden, =£

kroon van alle Heiligen,

genadig, spaar ons, Jesus.

a

s

i

Door uw allergoddelijkst leven, ontferm Ü

kz

-ocr page 444-

Door uwen arbeid , verlos ons, Jesus.

Door uwen doodstrijd en uw lijden, verlos onsJesus.

Door uw kruis en uwe verlatenheid, verlos ons, Jesus.

Door uwe smarten, verlos ons, Jesus.

Door uwen dood en uwe begrafenis, verlos ons, Jesus.

Door uwe verrijzenis, verlos ons, Jesus.

Door uwe hemelvaart, verlos ons, Jesus.

Door uwe vreugden, verlos ons, Jesus.

Door uwe glorie, verlos ons, Jesus.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, spaar ons, Jesus.

Lam Gods, dat wegneemt de zouden der wereld, verhoor ons, Jesus.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm 1' onzer-

Jesus, hoor ons.

Jesus, verhoor ons.

LAAT ONS BIDDEN.

O Heere Jesus, die gezegd hebt : vraagt

-ocr page 445-

— 432 —

on gij zult ontvangeD, zoekt en uij zult vinden, klopt en u zal geopend worden ; stort, wij bidden er U om, uwe allergod-delijkste liefde in ons gemoed, opdat wij V steeds van ganscher harte, met woord en daad beminnen, en nooit ophouden ü te | loven.

Geelquot;, o lieer, dat wij altijd uwen heiligen naam vreezen en beminnen, want ««ij verlaat dengene niet, dien Gij bevestigt in uwe liefde.

-ocr page 446-

LITANIE

TOT DE HEILIGE ENGELEN.

\ oor ien Woensdag.

Heer, ontferm ü onzer.

Christus, ontferm TT onzer.

Heer, ontferm ü onzer Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

Rod, hemelsche Vader, Schepper van alle.

geesten, ontferm TI onzer.

God Zoon, Verlosser der wereld, dien de kooren der engelen hegeeren te aanschouwen, ontferm TJ onzer.

God, heilige Geest, gelukzaligheid der hemelsche verstanden, ontferm U onzer. Heilige Drievuldigheid , één God, ontferm li onzer.

Heilige Maria, koningin der engelen, bid voor ons.

k___

f

-ocr page 447-

— 434 —

Heilige Maria, zoetigheid der aarstengelen,

hid voor ons.

Heilige Maria, vermaak der krachten. Heilige Maria, blijdschap der trooneu. Heilige Maria, geur der heerschappijen. Heilige Maria, vreugd der meêdoogenden , Heilige Maria, eer der overheden.

Heilige Maria, meester-vrouwe der cherubijnen.

Heilige Maria, prinses der serafijnen.

Heilige Michaël, prins over de engelen des vredes, lt;

Prins der heilige Kerk,

-T Allerheiligste voorvechter, _

:as n ' s :

^ Overwinnaar van den ouden draak, 5! S Die altijd zijt geweest een hescher-

^ T 11

0 nier van Gods volk,

:£f Die Lucifer met geheel zijnen aan-^ hang uit den hemel gestooten hebt, Die den betichter onzer broederen in de diepte der hel geworpen hebt, Ontvanger der zielen .

Leidsman tot het paradijs der vreugd. Troost der geloovigen.

-ocr page 448-

m

-ocr page 449-

f

' . . .1

w

— 436 —

Heilige engelen, bewaarders der uitver-koornen, bidt voor ons.

waardige aandienaars der hemelsche gaven,

Doorluchtige bewaarders der koningrijken ,

Edele beschermers der overheden, Voorzigtigc regeerders der koningen cT en vorsten,

'u Sterke bedwingers van de magt des ^

^ . lt;s

duivels. o

^ O

-j Getrouwe bewaarders der menschen, quot;* — Minnelijke verzoeters der menschen a a boosheid,

Goedertieren blijdschap scheppende

in de bekeering der zondaren. Die de goede werken der menschen

aan God opdraagt.

Vriendelijke leeraars der profeten. Treffelijke gezanten tot de apostelen, Magtige beschermers der heilige Kerk Gods,

O gij , alle heilige engelen , die dient voor den troon Gods, bewaart ons.

-ocr page 450-

(fk . ^ — 437 —

Door de edele goddelijke gave uwer natuur, verlicht ons.

Door uwe onbegrijpelijke kracht, behoedt ons.

Door de brandende liefde van uwen wil,

beschermt ons.

Door uwe glorie en zaligheid, beweegt ons. O Christus, zaligheid der engelen, wij bidden Ü, verhoor ons.

O Christus, heerlijkheid der hemelsche geesten,

O Christus, schijnsel der hemelsche

slagorden, ^

Door den cherubijn, die het hout des ~quot; levens bewaart, I:

Door drn engel, die Agar onder de 2 hand van hare meesteresse verootmoe- — digd heeft,

Door de engelen, die Izaaks geboorte

geboodschapt hebben, §

Door den engel, die de opoffering van

Izaak belet heeft, S

Door den engel, die uwen zegen aan Abraham gebragt heeft,

-ocr page 451-

— 438 —

Door de engelen, op den ladder van Jacob klimmende en nederkomende 3 wij bidden U, verhoor ons.

Door de engelen, die Loth uit het midden der zondaren geleid hebben, Door de engelen, die Mozes de goddelijke wet geleverd hebben.

Door de heilige engelen, die gestadiglijk God toezingen, heilig ! heilig ! heilig ! Door den engel, die de geboorte van ^ den heiligen Joannes den dooper _

gewaarschuwd heeft,

...

Door de engelen, die uwe heilige geboorte §

aan de schaapherders geboodschapt d

hebben, lt;

Door de menigte der engelen, die op 2-

den kersnacht Ü loofden, zeggende : o

glorie zij God in het allerhoogste, 0

Door de engelen, die U in de wildernis S

gediend hebben.

Door den engel, die U in het hofje

versterkt heeft,

Door de engelen , die in witte kleederen ,

nevens uw graf gezeten waren,

-ocr page 452-

— 439 —

Door de engelen, die in uwe hemelvaart

aan de leerlingen vertoond zijn.

Door de '.'ngelen, die Lazarus ziel in Abrahams schoot gedragen hebben, wij bidden U, hoor ons.

Door de engelen, die dikwijls de legers der vijanden verstrooid hebben, wij bidden U, hoor ons.

Door de engelen, die de martelaren in de tormenten getroost hebben, wij bidden L1, hoor ons.

Aartsengel Michael, kom Gods volk te hulp. Aartsengel Gabriël, bescherm ons. Aartsengel Raphael, verlos ons.

Heer, ontferm Ü onzer.

Christus, onKerm TT onzer.

Heer, ontferm TJ onzer.

Onze Vader, ens.

v. En leid ons niet in bekoringen. r. Maar verlos ons van den kwaden, v. Tn de tegenwoordigheid der engelen zal

ik \ , mijn God, toezingen.

k. Ik zal II aanbidden in uwen heiligen tempel, en uwen naam belijden.

T

-ocr page 453-

— 440 —

GEBÉD.

O God , die met eene wonderlijke orde de diensten der engelen en mensehen be-soliikt: vergun goedertierenlijk, dat door degenen, die ü dienende, altijd nevens den troon staan, ons leven op aarde behoed worde. Door Christus onzen Heer. Amen.

LITANIE

TOT HET ALLERHEILIGSTE SAKRAMENT DES ALTAARS.

Voor deu Donderdag.

Heer, ontferm ü onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

God , hemelsehe Vader, ontferm ü onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.

-ocr page 454-

— 441

God3 heilige Geest, ontferm U onzer. Heiliiie Drie. uldigheid, één eenige God . Levend brood, dat uit den hemel gedaald zijt,

Verborgen God en Heiland,

Spijze der engelen.

Aandenken aan het goddelijk wonder. Voortreffelijk gedenkteeken der goddelijke liefde,

Bepaalde herinnering aan het lijden eu

sterven van Jesus Christus,

Woord dat vleeseh geworden is. Allerheiligst Sakramcnt,

Onbloedig en zuiverst offer,

Waar aanbiddingsoffer van het nieuwe Verbond.

Volkomenst dankoffer voor alle weldaden, Kraehtig verzoeningsoffer voor levenden

en dooden.

Waardigst smeekoffer voor alle aangelegenheden naar ziel en ligehaam, Hemelsch behoedmiddel tegen alle zonden, Overvloed der goddelijke mildheid. Artsenij der zalige ontsterfelijkheid,

k_

-ocr page 455-

— 443 —

Verkwikking voor vrome en bedrukte zielen,

ontferm U onzer.

Teerspijs dergenen die in den Heer sterven )

ontferm U onzer.

Onderpand der toekomstige heerlijkheid,

ontferm U onzer.

Wees ons genadig, spaar ons, Heer.

Wees ons genadig, verhoor ons. Heer. Van alle zonden, verlos ons. Heer. Van alle hoovaardij des levens,

Van de begeerlijkheid der oogen en des vleesehes,

Van het onwaardig ontvangen van uw ^ allerheiligst vleeseh en bloed, 5-

Van oneerbiedigheid en laauwheid bij liet 0 ontvangen van dit heilig Sakrament, 5 Van schadelijke onwetendheid, van on- ^ geloof en bijgeloof, o

Van koelheid en traagheid voor onze zaligheid ,

' Van liefdeloosheid en mishandeling van onzen naaste.

Van pest, honger en oorlog,

Van alle rampen naar ziel en ligehaam,

-ocr page 456-

Door de vurige lie 'dc, waarmede Hij dit goddelijk geheim hebt ingesteld, verl. ons, fleer. Door liet dierbaar bloed, dat Gij ons op het altaar hebt nagelaten, verlos ons, Heer. Door de grootmoedigheid en liet geduld, welke Gij bij uw lijden en sterven bewezen hebt, verlos ons. Heer.

Door uwe heilige vijf wonden, verl. ons. Heer. Wij , arme zondaars, bidden, 1', verhoor ons. Dat het u believe Let geloof, den eerbied en de begeerte tot dit heilig Sakrament in ons te vermeerderen en te bewaren, ^ Dat het IJ believe ons door eene ware belij- quot;tl* denis onzer zonden tot een dikwijls nut- SI tigen dezer geestelijke spijs te bereiden, § Dat Gij door dit heiligste Sakrament, ^ ware liefde tot God en de mensehen

lt;

in ons gelieft te ontvlammen en te quot; bevorderen, g

Dat wij daardoor in de zwakheid gesterk ^ en in droefenis getroost worden, p Dat wij het altijd met een zuiver geweten en ware godsvrueht des harten ont

-ocr page 457-

— 444

Dat hul U believe, o Jesus, U met ons daardoor le vereenigen, en ous één van hart en één van zin met U te maken, wij bidden U, verhoor ons.

Dat het L' believe uwe heilige Kerk te ^ bewaren en te regeren, ^

Dat het I believe onzen dank voor alle ^ weldaden aan te nemen, c

Dat het ü believe op onze gebéden acht c te slaan, dat wij voor onzen dood dit ^ allerh Sakrament waardig ontvangen, quot; Dat wij daardoor der zalige onsterfelijk- § heid deelachtig worden, ^

Dat het U'believe de zielen des vage- S

vuurs te verlossen,

Jesus, Zoon Gods, en Heiland der menschen, Lam Gods, dat wegneemt'de zonden dei-wereld, spaar ons. Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, verhoor ons. Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-wereld, ontferm U onzer.

Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons.

Onze Vader, enz. Wees yegroe

-ocr page 458-

— 445 —

GEBED.

ó God, die ons onder dit wonderbaar Sakrament de gedachtenis van uw lijden en sterven hebt nagelaten: wij bidden U, geef dat wij de heilige geheimen van uw ligchaam en bloed zoo eerbiedig eeren, dat wij de vrucht van uwe verlossing gedurig in ons mogen gevoelen : die met den Vader, in de eenheid des heiligen Geestes, leeft en heerscht, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

LITANIE

OP HET BITTER LIJDEN VAN CHRISTUi.

Voor den Vrijdag.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

rod, hemelsche Vader, ontferm U onzer.

29

-ocr page 459-

446 —

God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm

Ü onzer.

God, heilige Geest,

Heilige Drievuldigheid, één eenige God, Voor ons lijdende en stervende Jesus, Tot den dood toe bedroefde Jesus, Aan God overgegeven Jesus,

Gebonden Jesus,

Gehoonde Jesus,

Onschuldig veroordeelde Jesus, O

Gegeeselde Jesus, g;

Met doornen gekroonde Jesus, 3

Met het kruis beladen Jesus, ^

Gekruisigde Jesus, 0

Door uwen doodsangst op den Olijfberg, | Door uw bloedig zweeten,

Door uw driemaal herhaald angstgebed

tot den Vader,

Door uw geduld met de slapende Leerlingen ,

Door uwe zachtmoedigheid jegens Judas,

den verrader.

Door uwe eerwaardige Majesteit by de nadering van de gcregtsdienaars.

-ocr page 460-

— 447 —

Door de harde boeijen en slagen, ontferm U onzer.

Door de voorstelling van Annas en

Caïphas ,

Door den smartvolien kaakslag,

Door de onregtvaardige aanklagt en

veroordeeling,

Door uw geheimvol zwijgen,

Door uwe heerlijke getuigenis voor de ^ waarheid, ^

Door de beschimping van uw allerhei-

ligst aangezigt,

Door dc bespotting van uwen konink- ^ lijken naam , i

Door het verdragen iter lastering van ft

uwe heilige Godheid,

Door dc bespotting voor Pilatus en II erodes.

Door de onregtvaardige ter dood veroordeeling ,

Door uwe vrijwillige gehoorzaamheid

aan den dood des kruises a Door de smartelijke wonden van uw heilig ligchaam,

-ocr page 461-

— 448 —

Door de smartelijke berooving uwer kleederen, ontferm U onzer.

Door uwe onuitsprekelijke smarten bij

de opheffing van het kruis.

Door uw drie urenlijdens aan het kruis.

Door uw vergoten kostbaar bloed,

Door het gebed der liefde voor uwe krui-sigers.

Door uwe goddelijke genegenheid jegens

den rouwmoedigen moordenaar.

Door de teedere liefde jegens uwe Moe- ^ der en Joannes, y

Door uwen heeten dorst en bange ver- c latenheid, cj

Door de bittere gal en edik die men U © heeft gereikt, g

Door uwen harden doodstrijd,

Door uwe zegenrijke voleinding van

het lijden ,

Door het zacht neigen van uw stervend hoofd.

Door het openen van uwe heilige zijde, Door de afneming van het kruis,

Door uwe heilige begrafenis.

-ocr page 462-

— 449 —

Wees ons genadig, spaar ons, Heer.

Wees ons genadig, verhoor ons. Heer. Van alle rampen, verlos ons , Heer. Van alle zonden.

Van eenen ongelukkigen dood. Van kleingelooviglieid, ^

Van moedeloosheid in liet lijden, ^

Van alle geringschatting van uw lijden, © en sterven, jo

Door uwe heilige vijf wonden , ^

Door uwe liefde voor alle lijdenden , « Door uwe ontferming jegens rouwmoedige zondaars.

Door de waarachtigheid uwer belofte. Wij arme zondaars, bidden U, verhoor ons. Dat het U believe ons de genade te geven, om uw heilig lijden en sterven te overdenken, wij bidden U, verhoor ons. Dat het U believe ons in iedere droefheid door uwen geleden angst te vertroosten, wij bidden U, verhoor ons.

Dat het U believe door uw bloedig zweet de lusten tot zonden in ons te dooden. wij bidden ü, verhoor ons.

w

-ki.

-ocr page 463-

— 450 —

Dat het U believe ons liefde tot het krais ia te storten, wij bidden ü, verhoor ons. Dat het U believe ons in de bekoring door uwe wonden te bewaren, wij bidden U, verhoor ons.

Dat het ü believe ons door uw lijden en sterven van alle gehechtheid aan vergankelijke dingen los te maken, wij bidden U, verhoor ons.

Dat het U believe ons in den dood door uw kostbaar bloed te verkwikken , wij bidden U , verhoor ons.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der

wereld, spaar ons, Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der

wereld, verhoor ons. Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer.

Onze Vader , enz. IVees gegroet, enz. v. Wij aanbidden ü, Heere Jesus Christus, en loven U.

r. Omdat Gij door uw heilig kruis de wereld hebt verlost.

-ocr page 464-

— 461 —

GEBED.

Wij bidden U, o Heer, zie genadig op ons neder, en geef ons de genade , dat wij uwen goddelijken Zoon Jesus Christus eeuwig dankbaar zijn. Hij, die zich voor ons, zondaren, vrijwillig ter dood wilde opofferen en aan het kruis sterven, opdat wij het eeuwig leven hebben en eens tot de eeuwige vreugde geraken zouden : door denzelfden Jesus Christus, onzen Heer. Amen.

LITANIE

TbK ELKE VAK DE ALLERHEILIGSTE MA AO O EK MOc.DE K GODS MARIA.

Voor den Zaturdag.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

-ocr page 465-

— 452 —

God, hemelsche Vader , ontferm ü onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.

God, heilige Geest, ontferm ü onzer.

Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm

U onzer.

Heilige Maria, bid voor ons.

Heilige Moeder Gods,

Heilige Maagd der maagden.

Moeder van Christus,

Moeder der goddelijke genade.

Allerreinste moeder,

Allerkuisehte moeder, S

Ongeschondene moeder, lt;

Onbevlekte moeder, g

Beminnelijke moeder, 0

Wonderbare moeder , r

Moeder des Scheppers,

Moeder des Zaligmakers,

Allerwijsste maagd.

Eerwaardige maagd,

Lofwaardige maagd ,

Magtige maagd ,

Goedertierene maagd.

-ocr page 466-

Getrouwe maagd, bid voor on». Spiegel der geragtigheid,

Zetel der wijsheid.

Oorzaak onzer blijdschap, Geestelijk vat,

Eerwaardig vat.

Uitmuntend vat van godsvrucht. Geheimzinnige roos ,

Toren van David ,

Yvoren toren.

Gulden huis.

Ark des verbonc's,

Deur des hemels ,

Morgenster,

Behoud der kranken,

Toevlugt der zondaars. Troosteres der bedrukten ,

Hulp der christenen.

Koningin der engelen.

Koningin der patriarchen , Koningin der profeten , Koningin der apostelen, Koningin der martelaren. Koningin der belijders,

-ocr page 467-

— 454 —

Koningin der maagden, bid voor ons. Koningin van alle heiligen, bid voor ons. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der

wereld, spaar ons, Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der

wereld, verhoor ons. Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der

wereld, ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

Christus , verhoor ons.

Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.

Onder uwe bescliermiug nemen wij onze toe-vlugt, heilige Moeder Gods! versmaad önzè gebeden niet in on/.en nood, maar verlos ons altijd van alle gevaren, o roemwaardige en gezegende Maagd! Amen.

LITANIE

TKK EEKE VAN ALLE GODS LIEVE HEILIGEN.

Heer ontferm U onzer.

Christus, ontferm ü onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

-ocr page 468-

455

Christus, verhoor ons.

God, heinelsche. Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.

God, heilige Geest, ontferm ü onzer. Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm

U onzer.

Heilige Maria, bid voor ons.

Heilige Moeder Gods,

Heilige Maagd eer maagden,

li. Michaël,

H. Gabriël , co

H. Raphaël,

Alle heilige engelen en aartsengelen,

Alle heilige kooren der zalige geesten, ^ H. Joannes de dooper, lt;

H. Josef, o

Alle heilige patriarchen en profeten, 0 H. Petrus, S

H. Paulus,

H. Andreas ,

H. Jacobus,

H. Joannes,

H. Thomas,

f

-ocr page 469-

— 456 —

H. Jacobus, bid voor ons. H. Philippus,

H Bartholomeüs,

H. Mattheüs ,

H. Simon,

H. Thadeüs,

H. Matthias,

H. Barnabas,

11. Lucas,

H. Marcus,

Alle heilige apostelen en evangelisten.

Alle heilige leerlingen des Heeren,

Alle heilige onnoozele kinderen,

H. Stephanus,

H. Laurentius,

H. Vincentius,

H. Fabianus en Sebastianus,

H. Joannes en Paulus,

H. Cosmas en Damianus,

H. Gervatius en Protasius,

Alle heilige martelaars ,

H. Silvester,

H. Gregorius,

H. Ambrosius ,

-ocr page 470-

— 457 —

H. Augustinus, bid voor ons. H. Hieronymus,

H. Martinus,

H. Nicolaas,

Alle heilige bisschoppen en belijders ,

Alle heilige leeraars,

H. Antonius,

H. Benedictus,

H. Barnardus,

H. Dominicus,

H. Franciscus,

Alle heilige priesters en leviten.

Alle heilige monniken en kluizenaars,

H. Maria Magdalena,

H. Agatha,

H. Lucia,

H, Agnes,

H. Cecilia ,

H. Catharina,

H. Anastasia ,

Alle heilige maagden en weduwen , Alle Gods lieve Heiligen,

Wees genadig, spaar ons. Heer,

Wees genadig, verhoor ons, Heer,

-ocr page 471-

— 458 —

Van alle kwaad, verlos ons, Heer. Van alle zonden.

Van uwe gramschap ,

Vnn een'haastigen en onvoorzienen dood. Van de lagen des duivels,

Van gramschap, haaten allen kwaden wil, Van den geest der onkuischheid, ^

V:;n bliksem en onweder , ^

Van oorlog, pesten hongersnood, 2 Van den eeuwigen dood, ®

Door het geheim uwer menschwording, * Loor uwe komst. 53

O

Door uwe geboorte,

Door uw doopsel en heilig vasten,

Door uw kruis en lijden,

Door uwen dood en uwe begrafenis ,

Door uwe heilige verrijzenis,

Door uwe wondervolle hemelvaart,

Door de komst van den heiligen Geest,

den Vertrooster,

In den dag des oordeels,

Wij zondaren , wij bidden ü , verhoor ona. Dnt Gij ons wilt sparee, wij bidden U, verhoor ons.

-ocr page 472-

^ .

— 459 —

Dat Gij onze misdaden wilt kwijtschelden,

wij bidden U , verhoor ons.

Dat Gij U gewaardigt ons tot eene ware

bofitvaardigheid te geleiden ,

Dat, Gij IJ gewaardigt uwe heilige Kerk

te besturen en te beschermen ,

Dat Gij U gewaardigt het kerkelijk Opperhoofd en alle geestelijke overheden 'n de heilige godsdienst te bewaren, ^ Dat Gij U gewaardigt de vijanden der

heilige Kerk te vernederen, S;

Dat Gij U gewaardigt den christen ko- g-ningen en vorsten vrede en ware een- ö dragt te schenken ,

Dat Gij ü gewaardigt ons in uwe hei- g lige dienst te versterken en te bewaren =quot; Dat Gij onze gemoederen tot hemelsche quot;■ begeerten wilt opwekken, i

Dat Gij ü gewaardigt al onze weldoeners met de eeuwige goederen te vergelden, Dat Gij U gewaardigt onze zielen en de zielen van onze broeders, vrienden en weldoeners voor de eeuwige verdoemenis te behoeden.

-ocr page 473-

1

F

Dat Gij U gewaardigt de vruchten der aarde te geven en te bewaren, wij bidden U ,

verhoor ons.

Dat Gij U gewaardigt ons gebed te verhoeren, wij bidden TI, verhoor ons.

Zoon Gods, wij bidden Ü, verhoor ons.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, spaar ons. Heer.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, verhoor ons. Heer.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm IJ onzer.

Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.

PSALM. 69.

O God! kom mij te hulpe ; Heere ! haast U om mij te helpen.

Dat zij beschaamd en bevreesd worden , die mijne ziel zoeken.

nm

— 460

-ocr page 474-

I

^^

Dat zij terug wijken en zich schamen , ie die mij kwaad willen.

Dat allen, die U zoeken , zich in U verheugen en verblijden: dat zij, die uwe zaligheid beminnen, altijd zeggen ; hooggeëerd zij de Heer!

Doch ik ben behoeftig en arm , o God , g- help mij.

Gij zijt mijn Hülper en mijn Verlosser, gquot; Heer I toef niet.

Eere zij den Vade::, enz.

Squot; Maak uwe dienaars zalig;

Mijn God , dit; in U hopen.

Heer I wees ons een sterke toren.

Tegen onzen vijand

Laat de vijand niets tegen ons vermogen

En laat de zoon der boosheid zich niet verstouten ons te beschadigen.

Heer I handel niet met ons naar onze zonden ;

Noch vergeld ons naar onze boosheden.

Laat ons bidden voor onzen Paus N... t DeHeersparehein.behoudehem inhetleven,

make hem gelukzalig op aarde, en levere , hem niet over aan den wil zyner vijanden

30

-ocr page 475-

- 462 - 1

Laat ons bidden voor onze weldoeners.

Heer! gewaardig U allen, die ons om uwen heiligen naam goed doen, met het eeuwig leven te vergelden. Amen.

Laat ons bidden voor de geloovigen , die overleden zijn.

Heer! geef hun de eeuwige rust, en het eeuwig licht verlichte hen.

Dat zij rusten in vrede. Amen.

Laat ons bidden voor onze broeders die afwezig zijn.

Mijn God ! maak zalig uwe dienaars die op ü hopen.

Zend hun hulp uit de heilige plaats.

En bescherm hen uit Sion.

Heer ! verhoor mijn gebed.

En dat mijn geroep kome tot U.

ó God, wien het eigen is altijd genadig te zijn en te sparen : ontvang ons gebed , opdat uwe goedertierene barmhartigheid ons en al uwe dienaren , die met de ketenen der zonden belaten zijn, genadiglijk ontbinde.

..

-ocr page 476-

— 463 —

Wij bidden U , Heer, verhoor de gebeden der ootmoedigen, en spaar degenen die hunne zonden belijden, opdat wij tevens vergiffenis en vrede van uwe goedertierenheid verwerven.

Toen ons genadiglijk, o Heer , uwe onuitsprekelijke barmhartigheid , en verlos ons van alle zonden , en te gelijk van de straffen, welke wij er door verdiend hebben.

O God, die door de zonden vergramd , en door de boetvaardigheid verzoend wordt; zie genadig neder op de gebeden uws volks, dat zich nederwerpt voor uwe grootheid , en wend de geesels uwer gramschap van ons af, welke wij door onze zonden verdienen.

Almagtige en eeuwige God! ontferm U over uwen dienaar, onzen Paus N., en bestuur hem volgens uwe goedertierenheid in den weg des eeuwigen levens, opdat hij door uwe gunst begeere wat U behaagt, en het met alle kracht volbrenge.

O God, van wien alle heilige begeerten, goede voornemens en regtvaardige werken voortkomen; geef uwe dienaars den vrede4

Mk.

-ocr page 477-

— 464 —

dien de wereld niet geven kan; opdat onze harten genegen mogen worden tot het volbrengen uwer geboden, en wij, van de vrees desvijandsontslagen, onder uwe bescherming in kalmte mogen leven.

Ontsteek , o Heer , onze nieren en onze harten door het vuur van den heiligen Geest, opdat wij U met een zuiver ligchaam mogen dienen, en met een rein hart behagen.

God, Schepper en Verlosser van alle ge-loovigeu ! Verleen aan de zielen uwer dienaars en dienaressen vergiflenis van alle zonden , opdat zij de kwijtschelding van al hunne misdrijven, waarnaar zij steeds zoo vurig verlangd hebben, door onze godvruchtige smeekingen mogen verwerven.

Wij bidden U , o Heer, ga onze werken door den invloed uwer genade vooraf, en voltrek ze door uwe medewerking, opdat al onze gebeden en Handelingen altijd van U beginnen , en eenmaal begonnen zijnde, ook door U voltrokken worden.

Almagtige , eeuwige God, die over levenden en dooden heerscht en U ontfermt

-ocr page 478-

— 465 —

over allen , welke Gij te voren weet, dat door geloof en goede werken de uwen zullen worden; wij bidden T ootmoedig, dat degenen, voor wie wij voorgenomen hebben onze gebeden te storten, hetzij ze nog in deze wereld leven of reeds overleden zijn , op de voorspraak v;tn al uwe Hei-ligeu, door uwe genade , barmhartigheid en vergiffenis van al hunne zonden mogen verkrijgen : door onzen Heer Jesus Christus. Heer! verhoor mijn gebed.

En mijn geroep kome tot U. De almagtige en barmhartige Heer ver-li oo re ons. Amen,

Dat de geloovige zielen , door Gods barmhartigheid , rusten in vrede. Amen.

-ocr page 479-

BLADW IJZER.

Godvruchtige lezer .... Bladz. 5

Over het gebed........9

Gebed om de gave der godsvrucht af te smeeken........13

DAGELT.TKSCHE GEBEDEN.

Eerste morgengebed......15

Tweede morgengebed......

Dankbare herinneringen aan de veelvuldige weldaden van God ... 21 Gebed om de goddelijke genade . . 23 Gebed om verlichting van het gemoed. 35 Spreuken uit de heilige Schrift. . . 27

Eerste avondgebed.......28

Tweede avondgebed......32

De avondzegen........35

Eerste heilige Mis.......37

Tweede Mis.........66

Derde Mis.........83

Vierde Mis.........^3

^--------

-ocr page 480-

467 —

BIECHT- EN COMMUNIE-GEBEDEN.

Voor de heilige Biecht.

Vaderlijke vermaning, welke de biechtenden moeten behartigen . .105 Liefderijke woorden van Jesus, tot voorbereiding om de heilige Sakramenten der Biecht en des xVltaars te ontvangen, 106 Gebed voor de heilige Biecht . . .109

Na de 'icilige Biecht.

Dankzegging voor de genade van de

vergeving der zonden.....114

De zeven Boet-psalmen.....122

Communie-gebeden.

141 148 156

164 178 180

Hoe men zich tot de heilige Communie

waardiglijk moet voorbereiden . üitnoodiging voor de heilige Communie. Dankzegging na de heilige Communie. Namiddag-gebeden voor Zon- en Feestdagen ..........

Lofzang van Maria......

Slot-hymne ter eere der Moeder Gods.

-ocr page 481-

— 468 —

BESCHOUWINGEN.

Dat het zoet is God te dienen en de

wereld te verachten.....182

Over de vreugde van een goed geweten. 185 Over de dankbaarheid voor de genade

Gods.........188

Over den onophoudelijken lof van Ood. 191 Over de godzalige oefenineen van een'

vroom Christen.......198

Over de liefde tot Jesus boven alles. 202 Over den koninklijken weg des heiligen kruises..........205

OOI) VRUCHT TOK OKFEN ING RN VOOR DE FEESTDAGEN DPS HEEREN.

Overhet inwendig leven van den mensch. 210

In den heiligen tijd van den Advent. 217

Op den Kersnacht.......220

Op het allerheiligste feest van Kersmis. 221

Bij het einde van bet jaar .... 226 Op het feest van de verschijning des

Heeren..........230

De heilige Vastetijd. — Dat men alle rampen des tijds met gelijken moed

als Christus moet dragen. . . . 238

-ocr page 482-

— 469 —

Op Asch-Woensdag......237

Op Palm-Zondag.......240

Op Witten-Donderdag......242

Gebed tot het allerheiligste Sakrament. 244

Op den Góeden-Vrijdag.....247

Op Paasch-Zaturdag......253

Op het heilig Paaschteest .... 236 Op het feest van de Hemelvaart van

Jesus Christus.......259

Op heilig feest van Pinkster . 263

Eene heilzame beschouwing over de zending en verlichting van den H. Geest. 264 Op het feest van de a-lerh. Dricëenheid. 267 Op het feest van het H. Sakrament van

onzen Heer Jesus Christus . .271 Op het jaarlijksch feest der kerkwijding. 275 Vereering van de allerh. Maagd Maria. 277 Gebed om een woord van troost en

vertrouwen........281

Op het feest der Onbevlekte Ontvangenis. 283 Op het feest van Maria's zuivering of

Lichtmis.........284

Op Maria Boodschap ..... 284 Op den Vrijdag der zeven Weëen. . 285

Op Maria Hemelvaart.....285

Op het feest van Maria Geboorte. . 286

1_

-ocr page 483-

— 470 —

GEBEDEN KN LOFZANGEN VOOR BEPAALDE TIJDPERKEN.

Gebed gedurende den Advent . . . 287 Van Kersmis tot Maria zuivering . . 289 Gebed in den heiligen Vaste-tijd . 289 Gebed in den heiligen Paaschtijd . .291 Gebed van af den Zondag na het 1'eest dor heilige Drievuldigheid tot op

den Advent........292

De geheimen van den H. Rozenkrans. 294 Vereering van Gods Heiligen . . .295 Lof aan den Koning aller Heiligen . 297 Gebed op den feestdag van alle Heiligen. 300 Op het feest van alle Heiligen. . .302 Op het feest van den heiligen Aartsmartelaar Stephanus.....302

Op het feest van den H. Josef. . .803 Op het feest van den H. Joannes den

dooper..........303

Op het feest van de heilige apostelen Petrus en Paulus......304

ONDERSCHEIDEN K GODVRUCHTIGE GEBKDEN.

305

306

307

Om het ééne noodzakelijke Tegen booze gedachten Om geduld.....

-ocr page 484-

— 471 —

Om ware vermorzeling des harten. . 308 Om de ijdele praatzucht te vermijden. 309 Tot volbrenging van den goddelijken wil. 311 Om bevrijding van ongeregelde en

onnuttige begeerten.....312

Gebed om liefde tot de deugd en haat

tegen de zonde.......314

Om verachting van alle aardsche dingen. 317

Tn bekoringen........318

Om deugd en vroomheid . . .318 Om afsterving der zinnelijke lusten . 330 Om standvastigheid in iederen toestand

des levens.........321

Tegen den laster..... . 322

Ten tijde van troosteloosheid . . .323 In ziekte..........324

Om alle bezwaren des levens te verdragen ..........

Om liefde tot het kruis.....

In lijden en ongeluk......

Om eenen gelukkigen dood te erlangen.

325

326

327 339

TWEE B ESC HOUW INGËN IN DAGEN VAN ZIEKTE.

F. Kortheid en armzaligheid des men-

schelijken levens.......331

11. Verlangen naar het eeuwig leven. 338 Heilzame spreuken.......345

-ocr page 485-

— 472 —

DAGGETIJDEN.

I. Ter eere der allerheiligste Drieëenheid. 350

De lofzang van Ambrosius .... 355 TT. Ter eere van het allerheiligste Sa-

krament des Altaars.....377

III. Voor de afgestorvene zielen in het

vagevuur.........390

Overweging op den Lijdensweg. . . 398

LITANTEN VOOR ALLE DAGEN DER WEEK.

Voor den Zondag. Tot de allerheiligste

Drievuldigheid.......tl 7

Voor den Maandag. Van den heiligen

Geest..........422

Voor den Dingsdag. Tot den heiligen

Naam Jesus........428

Voor den Woensdag. Tot de heilige

Engelen.........433

Voor den Donderdag. Tot het allerheiligste Sakrament des Altaars. . . 440 Voor den Vrijdag. Op het bitter lijden

van Jesus Christtis. . . 445

Voor den Zaturdag. Ter eere van de

allerheiligste maagd Maria . . .451 Litanie van alle Gods Leve Heiligen* 454

-ocr page 486-
-ocr page 487-
-ocr page 488-
-ocr page 489-