Vak 76a
134
[3.
i
^ VAN DEN lt;
i?
Vertaald door S. J. FUNNEKOTTEfi, II. K. Pr. ^
ZESDE, MET VELE LIïANIEN VE113IEE RDEllDE DllUK.
?fc'
WED. H. BONT AMPS. ' ■ - , I 8 J O. :E
gt; —-------m
Het Gebedenboek : liet Kruis van Christus, ons heil en onze verlossing! door den zaligen Thomas a Kempis, naauwkeurig nagezien, wordt door ons niet slechts goedgekeurd, maar als zeer stichtend en opwekkend aanbevolen.
E. S. VAN DER HAAGEN,
TP Aartspr.
x Soeterwoude, 7 Fehruarij 1853,
Libellus precum, cui titulus : liet Kruis van Christus, ons heil en onze verlossing ! utiliter reimprimi potest.
P. CANOIJ, Can. theol. ad hoe deputatus.
Rurcemundce. hdc la. Junii 1860.
zocht een vriend, dien ik l'huis steeds bij mij houden , en ook op quot;1 reis ligt medenemen konde, zonder
voerlieden reden te geven om ^ ^ Jyzich over een zwaar pak te beklagen. [| Ik zocht een vriend, die mij in alle ge- f* ^ vallen de waarheid durfde zeggen , mij over- 4 al op den afgrond der eigenliefde, en op 't vonkje licht, dat over dien afgrond schemert, dat is op mij zeiven opmerkzaam maakte; een vriend, die den trage aanspoorde en den ijverige op 't spoor hield , die den treurige opbeurde, den blijmoedige toomde, den dwalende bestrafte, en den afgematte verkwikte.
Ik wist, wel is waar, dut, buiten God, nergens zulk een alomtegenwoordige vriend ' te vinden was. Maar juist daarom had ik 1
een tweeden zigtbaren vriend noodig, die mij den alomtegenwoordigen, onzigtbaren Vriend herinnerde, en tot Hem heen dreef. Eu deze getrouwe en zigtbare vriend, die mij op God indachtig maakte, en tol God aanspoorde, vond ik in 't boek der Navolging van Christus.
Zoo sprak Sailer, in de voorrede eener vertaling der Navolging van Christus. Hetzelfde zou ik u ook over dit Gebedenboek kunnen zeggen; 't is immers dezelfde hoofd- J gedachte, die hier spreekt; 'tis hetzelfde F licht, dat in 't hart zijne koesterende stralen [r schiet; 't is voortgestroomd uit dezelfde bron,
onzen onsterfelijken Thomas van Kempen.
De herhaalde drukken van dit Gebedenboek in Duitschland, moedigden mij aan het ook voor u, Katholieken van Nederland, te vertolken; ook gij zult met mij in dit werkje die teedervermanende en opwekkende stem hooren, die wij in de Navol-ging zoo vaak vernemen, ja veeltijds zult JU ge bijkans de eigene woorden der Navol-
(jing terugvinden, zoo als bij eenige Gebe- ^
A quot;/t ^_______________, .I,__r___
1
den der heilige Communie, enz.; wat de y Getijden, Vespergebeden en Epistelen betreft, deze zija uit het Breviarium Horna-num genomen , en volgens de tijdsorde ge-rangschikt; daarvan heb ik meer den lal ij q-schen, dan wel den hoogduitschen tekst U gevolgd , en tevens gemeend gebruik te i ï mogen maken, o. a. vau de treilende overzetting van 't Diks IüJE uit 't Ilemelsch Pal mhof. *
Het zal zijn nut hebben ter dezer plaatse aan te stippen, dat de inhoud van dit Ge-m bedenboek wel degelijk is toe te schrijven aan -p v.v: den naam, dien't draagt, doch door een ander uit Thomas werken bijeenverzameld.
Als een vermoeid reiziger, in een stil en uitgestrekt woud gezeten , op eenmaal van verre de klanken eener harmonische muzijk verneemt, dan is hij op eens zijne vermoeijenis vergeten; hij luistert, en zijn geest baadt zich in een hemelsch genut; zoo hoop ik dat ook gij, godvruchtige
* 's Gravenhage, Gebr. v. d. Heuvel, 184ö. ^
i
Lezer, als gij rust van uwen arbeid, of ook wel als ge in kommer of tegenspoed zijt gezeten, dan die zalige stem zult vernemen , en dien versterkenden troost, en die verkwikkende zalving ondervinden, welke ik in dit Gebedenboek bij onderscheidene beproevingen overvloedig gevonden heb; want ieder woord is als eene vlammende Pinkstertong, die 't hart verlicht en verwarmt, versterkt en bemoedigt, en naar gelang van den zielstoestand ook slaat en treft.
Vertaler.
Men moet altijd bidden. Loc. XÏ111.1.
'0' wat eene zoete en heilzame ver-^ maning! o, welk eene reine en Jj
' ^ //^heilige zaak is het gebed! Het ver- [5, J ^^^laat de aarde, en raakt den hemel , [P het is een onderhoud met God.
Men moet altijd bidden ! Deze woorden sprak Christus tot zijne Apostelen, en Hij spreekt ze nog tot alle ware geloovi-gen; want gelijk het ligehaam door aardsehe spijzen het leven behoudt en gevoed wordt,
even zoo ontvangt ook de ziel voedsel en sterkte door heilige woorden, gebeden en overdenkingen.
„ Bidden zonder tusschenpozing.quot;(l Thks. v. 16.) Waarom ? omdat wij door den ^
— in — £
boozcn geest met droefheid, bekoringen, listen, lagen en ingevingen worden aangevallen. Geen dag is er zonder ellende, geen uur, waarin men niet met vrees voor den dood bevangen wordt. Volgens Gods regt-vaardig oordeel, bestaan er oorlog, verdorrende hitte en allerlei landplagen, wegens de zonden der menschen, en opdat de uit-verkoornen door zulke geesels zouden opgewekt worden, om het hemelsche te zoeken. Een aanhoudend gebed is daarom J hoogst noodzakelijk, en is als een sterk har-nas tegen alle gevaren der wereld en tegen 'S, de pijlen des vijands.
Wilt gij van uwe booze gewoonten of andere gebreken uwer ziel bevrijd worden, zoo moet het bidden u ook niet vervelen of moeijelijk worden. Het gebed, zoo wel als de genade, is steeds eene noodwendige zank. Zonder gebed en zonder genade is een geestelijk leven onmogelijk. TVij moeten bidden om genade, want ons ontbreekt niets anders dan genade. Maar wie kan altoos ^ 3] bidden en strijden? Hij, die God aanroept 'ff
i
I
I
en op Hem betrouwt ; hij kan alles ; want de Hear is nabij degenen, die Hem in waarheid aanroepen. ( Ps. 144. 1 9.) Kunt gij dit niet altijd met den mond, bid dan in uwen geest, en in uw gemoed; bid met verlangen en door eene vrome meening onder uwe bezigheden.
Laat het u niet verdrieten te allen tijde godvruchtig te bidden en God te danken, omdat ook Hij niet ophoudt ons goed le doen. Daarom moeten wij ons door geene plaats, door geenen tijd, door geene bezigheid, door geenen arbeid, door geene smart van het gebed laten afhouden; want God heeft hier en overal zijne oogeu over ons open. Zoo dikwijls gij den Heer, uwen God, gedenkt, en tot Hem verzucht, spreekt en bidt gij in stilzwijgendheid en in het geheim met Hem. Kunt gij niet immer met luider stemme bidden, zoo kunt en moet gij toch met uw gemoed en verlangen tot God roepen, zuchten en weenen; want hij, die altoos goed denkt, spreekt en handelt ter eere Gods, hij bidt steeds tot God.
S
1
i
r^m
— 12 —
f |
I
I
L
I i
het heilig gebed bij u, in plaats van eenen medegezel en in plaats van een' anderen troost, het mag dan kort of lang zijn, zoo als het best voor den tijd voegt. Een godvruchtige dienaar Gods vindt iedere plaats geschikt tot het gebed, en altijd valt hem bij zijne goede overwegingen den tijd kort, want er staat geschreven : « Hamel en aarde zijn vol van moe heerlijkheid! Hosanna in den Hooye! quot;
quot;Wilt gij een vruchtbaar , kort gebed ver-rigten, zoo offer aan God uw hart en bid : ik roep JJ aan! red, zegen, heilig mij, o Heer! Gij, die in de hemelen woont. Bat uw wil altijd aan mij geschiede! Uw mond houde niet op te bidden, uwe hand niet te arbeiden, uw hart niet te overwegen, en uw voet verzuime niet de Godsdienst bij te woneu. Het gebed sta met u des morgens op, en ruste met u in uw bed; het ga voor u en volge u in de kerk; het onder-rigte u tevens onder het preken; het zitte i met u ten disch, en danke met u voor
genoten spijs en drank; het ga met u op het veld; het plante met u allerlei gewassen in uwe tuinen; het keere met u terng in uwe kamer; het reinige met u de voeten van het slijk der woorden; het wassche met u de handen van de onreinheid der bezigheden ; het verzelle u op iederen bijzonderen en openbaren weg en wone met u in verborgene stilte; het zij met u bij den aan-
al uwen arbeid, tot lof en verheerlijking der
allerheiligste Drieëenheid ! Amen. ft
,53
Dflml om ilc gnuc ilcr goilsDtmlil nf tc smcclm.
r' %: ^ i
Heer, mijn God! Gij zijt al mijn goed. Eu wie ben ik, dat ik tot U durf spreken? Ik ben uwe armste knecht; ach, nog veel armer en verachtelijker dan ik zelf weet en waag te zeggen. Gedenk toch, o Heer, dat ik niets ben, niets heb en niets vermag. Gij alleen zijt goed, regtvaardig en heilig; Gij kunt alles; Gij schenkt alles; Gij vervult alles; slechts den zondaar zendt Gij ijdel weg.
Herinner U uwe barmhartigheid en vervul mijn hart met uwe genade. Gij, die uiet wilt dat uwe werken ijdel zijn. Hoe kon ik dit ellendig leven verdragen, zoo niet uwe barmhartigheid en genade mij sterkten ?
Wend uw aangezigt toch van mij niet af, vertraag toch niet uw bezoek; onttrek mij uwen troost toch niet; dat mijne ziel voor Ü niet worde als een aardrijk zonder water.
Heer! leer mij uwen wil doen, leer mij voor U waardig en ootmoedig wandelen; want Gij zijt mijne waarheid , Gij die in waarheid mij kent en kendet, eer nog de wereld geschapen, en eer ik nog geboren was op deze wereld.
%
j
m
im
EERSTE MORGENGEBED.
/^DTod, almagtige Vader! ik dank U, dat Gij mij dezen nacht zoo ^vaderlijk bewaard, en weder eeoen nieuwen dag verleend hebt, opdat Jyik verdiensten vergadere voor de geluk-zalige eeuwigheid.
Heb ik het echter wel verdiend dat Gij mij dit daglicht wederom laat aanschouwen ? Had ik U kunnen beschuldigen, als Gij mij verlaten hadt ? Heer ! ik ben slechts een aardworm, een gering schepsel van stof', en vermag niets zonder uwe genade: maar arm en zwak is mijn gansche wezen, en waart Gij niet mijn helper en redder geworden, dan zoude ik, ellendige, te gronde zijn gegaan.
:rv ........... —..........-r^E,
Gij, o lieer, hebt mij door uwen eenig- S geboren Zoon Jesus Christus uit de duis- \ ternis tot het licht, uit de slavernij tot de vrijheid, uit den dood tot het leven over-gebragt. Ik prijs ü voor die zoo groote l zoo onverdiende barmhartigheid, en dank l)
voor al het goede, dat ik uit uwe hand ontvangen heb. Dat ik steeds uwe goddelijke goedheid indachtig zij; dat ik U, tot het einde mijns levens toe, van ganscher harte ; r beminne, uwe heilige geboden onderhoude. 'Ij en dat glorierijk doel bereike, tot hetwelk [■ Gij mij geschapen hebt. Dat ik dan ook heden niet vergete, dat het ijdelheid en roemzucht is, enkel naar vergankelijke goederen te streven, en datgene te beminnen, wat zoo snel voorbij gaat, en dat ik mij haaste daarheen te komen, waar eeuwige vreugde en zaligheid heerscht.
Dit, o goddelijke Heiland, wil ik heden dikwijls overdenken, en de troostrijke woorden niet vergeten: „ het oog zal van het zien noch het oor van het hooren verzadigd worden. 'Mk wil bidden om uwe hemelsche
f?1
C ' vX, .
genade , opdat ik heden mijn hart van de liefde tot het geschapene aftrekke, en het van het zigtbare tot het onzigtbare rigte. Geef mij, o Jesus, dat ik mijne zinnelijkheid niet involge, mijn geweten niet be-vlekke,enuwe genade niet verlieze.
Verleen mij , o Heer, mijn God! dat ik gedurende dezen dag zonder zonde wandele, dat ik al mijne werken mar uwen heiligen wil, en in vereeniging met de werken mijns ^ goddeiijken Zaligmakers Jcsns Christus vol-brenge,enop dat spoor wandele. dat zijne heilige leer en voorbeeld mij hebben aftje-^ hakend. U, o Jesus, beveel ik mijn hart aan. Leid het naar uw heilig welgevallen, en dat uwen goddelijken zegen op mijn dagwerk ruste. Wees mijne hulp en mijn raad, mijn schat en mijne kracht, mijn weg en mijn licht, mijn trooster en mijn geleider op den weg tot de zalige eeuwigheid, doch Ij niet alleen thans, maar al de dagen mijns levens! Wees Gij mijn roem en de vreugde :j mijns harten , tot dat ik U ginds in uwe ^ heerlijkheid van aangezigt tot aangezigt moge
J
I
aanschouwen en met alle Heiligen eeuwig ^ loven en prijzen. Amen. Onze Vader, enz. Ik geloof, enz.
God, mijn God! 's morgens vroeg ontwaak ik voor 1). Mijn hart en al mijne krachten draag ik U als eerstelingen van mijn offer op. Alles wat ik zal spreken, doen of lijden, moet ter uwer eer en in vereeniging mijns harten met uw goddelijk hart geschieden. O bron van eeuwige liefde ! iederen morgen vernieuwt zich uwe liefde voor mij; gedurende den dag zijt Gij mijn bewaarder, mijn beschermer, mijne eenige hoop en toeverlaat!
Gij hebt mij geschapen, toen ik er niet was, en toen ik mij van Ü verwijderd had, voerdct Gij mij weder tot ü terug, en opdat ik Ü dienen zou, gaaft Gij mij het gebod der liefde; barmhartigheid oefsndet Gij aan uwen knecht, en genade en vriend-
i I
t
.•*-0
schap hebt Gij mij bewezen boven alle verwachting.
Hoe zal ik U dit alles vergelden ? Is het dan eene grootc zaak dat ik U diene, wien ieder schepsel dienen moet?
Waarlijk, eene kleine dienst; maar groot en wonderbaar schijnt het mij toe, dat Gij eenen zoo armen en onwaardigen waardig maakt om Ü te mogen dienen, en hem toelaat zich met uwen uitverkoren dienaar te vereenigen.
Zie, o Heer, alles w£..t ik ben en heb, is uw geschenk. Hemel en aarde hebt Gij ten dienste der menschen gesteld. Maar uwe heilige menschwording overtreft alle men-schelijk begrip, daar Gij zoo liefderijk tot ons zijt afgedaald, om ons van het eeuwig verderf te redden.
quot;Wat zal ik Ü wedergeven voor al deze veelvuldige genaden en weldaden? — O, dat ik ü toch alle dagen mijns levens diende; want Gij alleen zijt alle dienst waardig! Sta mij bij. Heer, mijn God! en geef mij de grnade, dat ik U van heden af op nieuw ,
beginne te dienen en te huldigeg; want wat ik tot nu toe gedaan heb , is alles niets. Laat mij toch eenmaal inzien welk eene groote eer en roem het is U te dienen , en om uwentwil alles achter te stellen wat Ü niet aangaat, opdat ik ü in al mijne werken welgevallig zij; ik geef mij geheel over aan U, en wel met ziel en ligchaam ten uwen dienste. Gij weet en kent alles. Niets is voor uw goddelijk aangezigt verborgen; ^ zelfs de geheimste gedachten en wenschen gj zijn voor U openbaar. Gij weet wat tot ^ mijn heil dienstig is; Gij kent het lijden en de wederwaardigheden, die mij moeten overkomen, opdat ik mijn zondig leven verzake.
Leer mij, o Heer, weten wat ik weten moet; beminnen wat ik beminnen moet, hoogschatten wat U welgevallig is, en verachten wat aan uwe goddelijke oogen mishaagt.
Heilige maagd Maria! en gij alle Heiligen ! bidt voor mij bij God . dat Hij mij beschcrme en heilige, die leeft en regeert, in alle eeuwigheid. Amen.
Onze Vader, enz. Ik geloof, eaz.
SanM'firc fictinncringcn aan ilc ucctuufdijjc ircfilailcn ®tiils.
Ontsluit, o Heer, mijn hart, opdat ik uwe wet versta, en leer mij op den weg uwer geboden wandelen. — Doe mij uwen wil kennen, en tevens uwe weldaden steeds j| in mijn geheugen trouw bewaren, opdat ik U daarvoor op eene waardige wijze danken moge. Doch ik weet det ik niet in staat .J ben, U voor de geringste weldaad op eene ^ waardige wijze te danken; ik ben geringer p dan alle aan mij verleende gaven; en wan- ^ neer ik uwe liefde beschouw, dan bezwijkt mijn geest voor derzelver grootheid. Al het goede dat wij bezitten, hetzij inwendig of uitwendig : het zijn al uwe weldaden , en alles prijst XJ ais den Weldoener, van wien wij alle goed ontvangen hebben. Alle dingen zijn uit ü; derhalve moet Gij ook in alle dingen geprezen worden, — Gij weet het welke gaaf voor ieder heilzaam is. Waarom nu iemand iets meer of minder heeft, dat
voegt niet ons, maar U te beslissen, door h
.....• •
I
wicn do gaven voor een ieder bepaald zijn. ^
Daarom, mijn Heer en God, acïit ik liet ook eeae groote weldaad, dat ik niet veel bezit, wat naar bet uiterlijke en voor bet oog der menseben lof en roem verschaft; daarom moet ook een menseb, als bij in armoede zijnen persoon beschouwt, dan niet klatren of treurig en moedeloos worden,
maar veeleer troost en vreugde scheppen, omdat Gij, o God, de armen en ootmoe- |J •quot; diiten, en beo die in deze wereld veracht J 1 7jjn ) tot uwe vertrouwelingen en biiisge-
nooten hebt uitverkoren. Tot getuigen daar- V (f van strekken zelfs uwe Apostelen, die Gij tot vorsten over bet gansche aardrijk hebt aangesteld. Zij wandelden zonder klagen op deze wereld, ootmoedig en in eenvoudigheid , zoo zelfs dat zij verheugd waren om uws naams wille smaad en vervolging te lijden. Wie U bemint en uwe weldaden weet te sebatten , zal zich groctelijks verheugen dat uw wil aan hem geschiedt, en
i omdat uw welgevallen het vooraf zoo be-
• 'jj
schikt heeft; want uw wil en de liefde tot ^
uwe eer moeten boven alles gelden en hem meer troosten en aangenamer zijn, dan alle hem verleende of te verleenen weldaden. Amen.
(Mctl om de goddcfijlc jjcuadc.
Heer, mijn God! hoe noodzakelijk is mij uwe genade om het goede te beginnen, voort te zetten en te voleinden; want zonder haar kan ik niets volbrengen. Alles echter kan ik door U, wanneer uwe genade mij versterkt. O, waarlijk hemelsche genade, zonder welke wij geene ware verdiensten voor den hemel kunnen bezitten, en zelfs de gaven der natuur ijdel zijn ! Niets gelden kunst, niets gelden rijkdommen, niets de schoonheid of de kracht, niets de scherpzinnigheid of welsprekendheid bij U, o Heer, zonder de genade; want de gaven der natuur zijn aan de boozen en goeden gemeen. Doch de eigenaardige gaaf der uitverkoor-nen, is de heiligmakenkc genade of liefde; door haar worden zij erfgenamen van het eeuwige leven.
v.-i. Zoo verheven is die genade, dat noeli de gaaf der profetie, noch de kracht van wonderen te doen, noch zelfs de hoogste graad van godvruchtige beschouwing iets te achten is, zonder haar.
Ja, noch geloof, noch hoop, noch andere deugden, zijn U aangenaam, zonder de liefde en de genade.
O zalige genade, die de armen van geest l rijk aan deugden, en den rijken bezitter V van vele goederen ootmoedig van harte maakt! Kom, daal op mij neder, vervul mij vroeg met uwen troost, opdat mijne ziel niet versmachte.
Innig smeek ik tot U, o Heer, laat mij senade vinden voor uwe oogen, want uwe genade verzadigt mij, al verkrijg ik ook het overige niet, wat de natuur verlangt.
Wanneer ik bekoord en door vele rampen vervolgd word, zal ik geen kwaad vreezen, zoo uwe genade met mij is. Zij is mijne kracht, zij verleent raad en hulp. Zij is magtiger dan alle vijanden , en wijzer dan alle wijzen. Zij is de meesteres der
waarheid, de leeraarster der lucht, het ^ licht des harten, de troosteres der bedruk- ] ten, de verdrijfster der treurigheid, de ontaeemster der vrees, de moeder der godsvrucht, de oorzaak der trauen. — Wat beu ik zonder haar anders dan een dor hout, een onnutte boom, die verbrand moet worden?
Uwe genade, o Heer, voorkome mij dus altoos, zij vergezelle mij op mijne levenswegen, en verleene mij dat ik onophoudelijk op goede werken bedacht zij; door Jesus ^ ChristUo, uwen Zoon, onzen Heer. Amen.
(Belied om pccMling uitu ficl gemoed.
Verlicht mij, o allergoederliereaste Jesus , met de klaarheid van uw innerlijk licht, en verdrijf uit mijn hart alle duisternissen mijns geestes; laat geene booze gedachten in mij opkomen, maar onderdruk alle bekoringen , die mijne ziel bestormen. Strijd voor mij tegen de begeerte des vleesches, opdat mij vrede geworde in uwe kracht, ^ en voor U klinke een aangenaam lied, al
U
: ' — 26 —
-}gt;
^ dc dagen mijns levens. Zend uw licht uit ^ in uwe waarheid j dut zij lichte op aarde en ik doordrongen worde van de volheid uwer schoonheid ; giet uwe genade van uit den hooge, en overstroom mijn hart met hemelschen daauw. Zend mij wateren van godsvrucht, om het aangezigt der aarde te begieten, opdat ik goede, ja, de beste vruchten voortbrenge! lligt mijn gemoed op, dat door de zonde is nedergebogen ; verhef al mijne begeerten tot hemeische J dingen , opdat ik , de zoetheid van die boven- ^ P aardsche zaligheid smakende , aan het aard-L sche niet meer denken moge. Trek mij tot l) en ontruk mij aan allen vergankelijken troost van het geschapene. Verbind mij aan U door den onafscheidelijken band der liefde ; want Gij alleen verzadigt den minnende, en zonder U zijn alle dingen nietig.
O mijne liefde, mijne waarheid en barmhartigheid ! mijn God en mijn Heer ! U alleen komt lof, prijs, dank en aanbidding
j-i toe, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
^ - -
wrsv^,;
spreukkn uit de heiligk schrift.
(Gedurende deo dag in bet cog te houden.)
Jesus, Üavid's Zoon ! ontferm U mijner. Lucas, 18, 38.
Verwerp mij niet van uw heilig aange-zigt, en neem uwen heiligen Geest van mij niet weg. Ps. 13.
Niet onze, niet onze naam, o Heer, maaide uwe worde geprezen ! Ps. 11 8.
v^. Spaar mij, o Heer! want mijne dagen Sj) y toeh zijn sleehts niets. Jac. VII. 10, [,3
pi Heer! doe mij kennen, hoe weinige dagen ik nog overig heb. Ps. '01, 24.
De Heer heeft gegeven, de Heer heeft ! genomen; zoo als het de Heer wilde, zoo is het gesehied. De naam des Heeren zij gezegend. Jac. 1, 21.
Leid ons niet in bekoring, maar verlos ons van den kwade. Matïh. 6.
Op U, o Heer, vertrouw ik; laat mij niet te sehande worden. Ps. 30.
c-aVvo. ^ „ r.vx.ck5
— i —
Heer! wanneer Gij de zonde indaehtig zijt, V wie zal voor U bestaan kunnen. Ps. 129.
GikI ontferme zich onzer en zegene ons ! Hij ialc zija aaugczigt over ons lichten, en o n tie rui e zieh onzer !
Heer ! Gij ziet onophoudelijk neder op het doen en laten van alle mensehen-kin-deren; om een ieder te vergelden, naarmate zijne plannen, zijne pogingen, zijne werken het verdienen. Jkrem.
Hoe zal ik mij den Heer voor alle mij verleende weldaden dankbaar toonen? Ps. 115.
Heb ik genade, o Heer, in uwe oogen n- gevonden, toon mij dan uw aangezigt. 2. 15. Mozks, 38, 13.
ik verlang ontbonden te worden, en met Christus te zijn. Puil. I. 23.
Ontsluit mijn hart, o Heer, opdat ik U
waardig moge danken voor alle mij heden
gesehonkene genade en weldaden. Laat mij
uwen wil kennen, en met grooten eerbied en ' ^ • t • • )) ongedeelde opmerkzaamheid de herinnering
daarvan bewaren ! Maar ik weet en beken het, dat ik niet in staat ben slechts voor de kleinste weldaad den lof van waardigen dank U aan te brengen; geringer ben ik dan alle mij verleende gaven, en wanneer ik uwe edele liefde beschouw, dan bezwijkt mijn geest bij derzelver grootheid. Al het goede, wat ik aan ziel en ligchaam ontvangen heb, en wat ik uiterlijk en innerlijk op eene natuurlijke of bovennatuurlijke wijze bezit, het zijn uwe weldaden; en zij prijzen U als den weldadige, milde en goeder-tierene, van wien ik alle goed ontvangen heb.
Maar, goede God, hoe zal ik U dit vergelden , wat Gij mij gegeven hebt ? Van eeuwigheid af bemindet Gij mij; Gij zorgdet voor mij, eer ik was, en hebt mij, nu dat ik het leven ben ingetreden , door het kostbare bloed van uwen Eeniggeboren verlost. TJit liefde tot Hem hebt Gij mij ook in de ware Kerk behouden, en mij gedurende dezen dag met zooveel weldaden overladen, van zoo vele zonden, zoovele ellenden bevrijd, en mij weldaden op weldaden zoo genadig
3
ten deel latea worden. Voor al deze en nog andere ontelbare genaden loof ik U en zeg U dank zooveel ik kan. O , mogt ik tot uwe liefde altoos meer ontvlamd worden ! mogt ik U nog ijveriger dienen en steeds onvermoeid uwe eer bevorderen!
Ontferm U mijner, o God! onttrek mij aan het slijk , opdat ik daarin niet vastkleve, opdat ik niet geheel en al ten gronde ga! Zie ook genadig neder op den arbeid en de smart van uwen dienaar j en sta mij bij in alle gevaren, welke mij dezen nacht bedreigen kunnen. Versterk mij met hcmelsche kracht, opdatik niet de ondemensch blijve, en het ellendige., niet volledig aan den geest onderworpen vleesch, niet de opperheerschappij verkrijge , waartegen men strijden moet, zoo lang men dit sterfelijk leven ademt.
ó God der genade en barmhartigheid! geloofd zijt Gij! want hoezeer ik alle goed onwaardig ben, zoo kan toch uwe ondoorgrondelijke liefde en goedheid nimmer ophouden wel te doen, ook aan de ondankbaren eu aan hen, die zich ver van li ver-
wijderd hebben. Bekeer, adi, bekeer mij ^ tot U, opdat ik dankbaar, ootmoedig en godvruchtig worde; want mijn heil zijt Gij, en mijne kracht en sterkte in eeuwigheid.
Ik belijd tevens voor U al mijne zonden , die ik wetend olquot; onwetend begaan heb , | hetzij die door gedachten, woorden en werken, door bekoring van den boozeu geest,
of uit mij zeiven, door booze begeerten tegen uwen wil en gebod geschied zijn. Al deze L zonden zijn mij leed uit den grond mijns j)
harten, omdat ik uwe goddelijke Majesteit j; en vaderlijke goedheid daardoor beleedigd heb. Derhalve klop ik, onwaardige, op mijn zondig hart, en bid om genade en vergeving. Insgelijks beveel ik ü aan , mijn lig-chaam en mijne ziel en al wat ik ben en heb. Verleen mij eenen genisten nacht, en | ; geef dat ik noch slapend, noch wakend j zonden bedrijve, en daardoor uwe genade verlieze , maar mijn leven dagelijks betere, j uwe eeuwige Majesteit trouw diene, en lot ; in den dood aangenaam en welgevallig voor v U leve 1 Amen. j
pü Pfc, Ma v :r^jt ..........• f
ar
Heilige Maria, en gij, alle Heiligen Gods ! staat mij bij, en bidt God, dat Hij mij gedurende dezen nacht voor elk ongeluk en kwaad beware, opdat ik vereenigd met Christus wake en in vrede ruste. Dat de zielen van alle geloovige afgestorvenen door Gods barmhartigheid mogen rusten in vrede. Amen.
Onze Vader, enz. Ik Geloof, enz.
_
Iroost, rust cn urcdc in (Borl.
Toen ik riep, verhoorde mij de God mijner geregtigheid. In de benaauwdheid hebt Gij mij ruimte gemaakt; wees mij genadig, en verhoor mijn gebed. Kinderen der menschen ! hoe lang zult gij zwaar van harte zijn ? hoe hebt gij de ijdelheid zoo lief, en zoekt gij dus de leugen? Weet dat V de Heer zijne Heiligen verwonderlijk ge-
5 ^------ -V' --
maakt heeft; de Heer zal mij verhooren J als ik tot hem zal roepen.
Vergramt u eu wilt niet zondigen; hebt berouw van hetgeen gij in uwe harten zegt op uwe rustplaatsen.
Draagt eene offerande op der regtvaar-digheid, en hoopt op den Heere. Velen zeggen : wie zal ods wijzen wat goed is ?
a Het licht uws aanschijns is op ons gedrukt, o Heer! Gij hebt mij blijdschap in het hart \gt;- gegeven. Door de vrucht hunner tarwe, Het licht uws aanschijns is op ons gedrukt, o Heer! Gij hebt mij blijdschap in het hart \gt;- gegeven. Door de vrucht hunner tarwe,
wijn en olie, zijn zij vermeerderd. Doch ik zal slapen en rusten, geheel met vrede.
Want Gij, Heer, hebt mij zonderling in de hoop gevestigd. Glorie zij den Vader, en/gt;.
g t b e u.
Verleen mij, o alh rgoedertierenste Jesus, uwe genade, dat ze met mij zij , en met mij werke, en bij mij vertoeve tot het einde toe.
Geef mij dat ik steeds verlange eu wille wat TJ aangenaam en welgevallig is. Uw wil zij de mijne en mijn wil volge altoos den uwen, en stemme volkomen met hem overeen.
J
— 84 —
Miju willen of niet willen zij steeds overeen-j komstigmet het uwe. Geel' mij dat ik alle dingen afsterve, die in de wereld zijn, en om uwentwil gaarne wil veracht worden en ongekend zijn in deze wereld. Geef mij dat \ ik omtrent al het wenschelijke iu U beruste, en dat mijn hart zich in U bevredige.
Gij zijt de ware vrede des harten, en de eenige rust; buiten U zijn alle dingen zwaar, en vol onrust. In dezen vrede, dat gt;L, is in U, het eenigst, hoogst en eeuwig X' goed, wil ik slapen en rusten.
^ Sluitgebed.
Verlicht, o Heer, mijne oogen, dat ik niet in den dood insluimere, dat mijn vijand niet eenmaal zegge : ik behield over hem de overhand.
Tn uwe handen beveel ik mijnen geest; want Gij hebt mij verlost. Heer, God dei-waarheid !
Mijne tong sprak ; Heer! maak mij mijn einde bekend, en het getal mijner dagen, opdat ik wete wat mij nog overig is.
I -vl-----
5 1
Geef mij eeo teeken tot mijn geluk. Daardoor zullen mijne haters te schande worden, en zeggen dat Gij, o Heer, mijn helper en trooster waart.
Gij hebt mijne boeijen verbroken. U wil ik een offer van dank aanbieden en den naam des Heeren aanroepen.
Alle toevlugt is voor mij verdwenen , niemand tracht mijn leven te redden. Heer 1 tot U roep en zeg ik : Gij zijt mijne hoop. Gij zijt nog mijn aandeel in het land der levenden. Amen.
ó Mijn God en Vader ! Ik dank TJ voor al uwe weldaden , bijzonder voor die welke ik in den loop van dezen dag uit uwe algoede hand outvangen heb. Met berouwvollen ootmoed beken ik mijne schuld voor U, o alwetende llegter! Daar Gij echter ook een barmhartige Vader zijt, o, zoo vergeef mij alles, waardoor ik heden uwe vaderlijke liefde beleedigd heb, hetzij in gedachten, woorden of werken. quot;Waak in dezen nacht
over mij , u Heer des levens! wend alle ongeluk en kwaad van mij af, en behoed mij voor eenen plotselingen dood. Hebt Gij echter besloten dat deze naeht de laatste mijns aan-zijns zij, en dat ik op den dag van morgen het licht der zonne niet meer zal aanschouwen, dan geschiede uw allerheiligste wil! Want ik ben het werk uwer handen, en Gij zijt mijn Heer en mijn God.
Eer en aanbidding zij U, o allerheiligste Drievuldigheid! U alleen zij lof, kracht, eer, roem en heerlijkheid, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
O Heer! geef aan alle afgestorvenen de eeuwige rust, en het eeuwige licht verlichte hen. Heer! dat zij rusten in vrede. Amen.
f In den naam van God den Vader, en den Zoon, en den heiligen Geest. Amen. Onze Vacle)', enz. Ik yelouf, enz.
I
|
W-C
sesssa^s^B^f-r^^sjSS rg. 't^J quot;HïJssWfe J* quot;feSU^SsSa» i5i l«i^-4 JT' '■■ia 1
(3)c iflis uofgens llcl Iniijusiüc itti|fnnt.)
i
INLEIDING.
(f In den naam des Vadem, en des Zoons , l) en des heiligen Geestes. Amen.
Za^ 'araaa altaar Gods.
Tot God, die mijne jeugd ver-
priester. Oordeel mij. God, en onderscheid mijne zaak van het onhei-^ lig volk; verlos mij van den boozen en bedriegelijken mensch.
dien. Want Gij , o God, zijt mijne sterkte; lt;-gt;= waarom hebt Gij mij verstouten, en waar-gt; om ga ik bedroefd als mij de vijand kwelt? [£
1
p. Zend uw licht en uwe waarheid nit;
deze hebben mij geleid en gebragt tot uwen heiligen berg en in uwe tabernakelen.
i). En ik zal ingaan tot het altaar Gods , tot God die mijne jeugd verblijdt.
p. Ik zal u belijden met het hart. God mijn God! Waarom zijt gij bedroefd, mijne ziel, en waarom ontstelt gij mij ?
i). Vertrouw op God, want ik zal Hem nog loven, dat llij de zaligheid van mijn y aangezigt en mijn God is.
p. Eer zij den Vader, en den Zoon , eu ,; j den heiligen Geest. [I;
d. Gelijk het was in den beginne, en ^ nu, en altijd, en in der eeuwigheid. Amen. p. Ik zal ingaan tot het altaar Gods. d, Tut God die mijne jeugd verblijdt, p. Onze hulp zij in den naam des Heeren. i). Die hemel en aarde gemaakt heeft.
p. Ik belijde voor God, den Almagtige,
voor de allerheiligste Moeder Gods en Jo V altijd maagd Maria, voor den heiligen aarts- r?
eni^el Michacl, voor den H. Joannes den iloo-per, voor de li. li. Apostelen Petrus en Paul us, voor alle Heiligen, en voor u, mijne broeders, dat ik al te zeer gezondigd lieb, door gedachten, door woorden en door werken; met mijne schuld, mijne schuld, mijne allergrootste schuld; dus bid ik de allerheiligste Moeder Gods en altijd maagd Maria, den heiligen Aartsengel j\ii-ehaël, den heiligen Joannes den dooper, de H. li. Apostelen Petrus en Paulus, en alle r: Heiligen, en u, mijne broeders, den Heer, ^ onzen God , voor mij te smeeken.
d. De almogende God moge zich uwer ontfermen, i;n, uwe zonden vergeven heb-beode, u brengen tot het eeuwig leven, p. Amen.
d. Ik belijde voor God den Almagtige,
enz.
p. De almogende God moge zich uwer ontfermen , en, uwe zonden vergeven hebbende, u brengen tot het eeuwige leven. '•J p. Amen. ^
c Vd»
C
i
p. Ontslag, kwijtschelding en vergiil'enis
p-j/
quot;quot;Vc!
uwer zouden verleenc u dc almagtige cn burrahartige Heer.
j). Amen.
p. God! wanneer Gij U tot ons wendt , zult Gij ons verlevendigen.
D. En uw volk zal zieh in U verblijden, p. Toon ons, o Heer, uwe barmhartigheid.
D. En verleen ons uw heil.
p. Heer ! verhoor mijn gebed, u. En mijn geroep kome tot u. p. De Heer zij met u.
d. En met uwen geest.
p. Neem weg van ons, bidden wij U, o Heer, al onze ongeregtigheden, opdat wij met een zuiver hart mogen ingaan tot het heilige der heiligen : door Christus, onzen Heer. Amen.
Wij bidden U, o Heer, door de verdiensten van uwe Heiligen, v/ier overblijfselen hier rusten, en van alle Heiligen , dat Gij ons al onze zonden wilt vergeven. Amen.
I
1 li I
£{lt;f l
-
Dc naam des Heerea zij gezegend , nu en in alle eeuwigheid ; van den opgang der zonne tot haren ondergang, zij de naam des Heeren geprezen ! Wie is er gelijk den Heer, onzen God, die in den hemel troont? Met toegevende goedheid ziet Hij op alles neder, wat ootmoedig is in den hemel en op de aarde.
Eere zij den Vader, enz.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
r i n.
® l'o
Eere zij aan God in den allerhoogste, eti vrede op aarde den mensehen van goeden wille. Wij loven U; wij prijzen TJ ; wij aanbidden II; wij verheerlijken Ü; wij danken U om uwe groote glorie.
Heer God, hemelsche Koning! almag-
f
r
5
Si?
m
— 42 — •
(i ti^ft Varlev; Heer Jesus Christus, eeuig-! geboren Zoon des Vaders! Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm TJ onzer. Dat wegneemt de zonden der wereld, verhoor onze gebeden. Die aan de reg-terhand des Vaders gezeten zijt, ontferm U onzer; want Gij zijt alieen de Heilige; Gij aiJeen de Heer; Gij alleen de Allerhoogste , Jeans Christus, met den heiligen Geest, in de heerlijkheid van God den Vader. Amen.
v . p. De Heer zij met u,
d. En met uwen geest.
i
laat ons bidden.
Almagtige, eeuwige God! wij bidden U ootmoedig, verhoor de gebeden van uwen dienaar, die hij IJ in den naam van uwe Kerk en voor ons, uw volk opoffert. Neem ze aan tot glorie van uwen naan en tot het welzijn onzer ziel, en verleen ons allen dm zegen, die tot ons heil dienstig is : door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
s
Allergoedertierenste God! verhoor ous smeeken, volgens uwe oneindige barmhartigheid, nu wij ons in deze heilige plaats verzameld hebben, ea verlicht onze ziel door de genade van den heiligen Geest, opdat wij ü bij dit geheim welgevallig dienen en waardig zijn Ü eeuwig tgt;i beminnen. Stort in ons den heiligen Geest, en zuiver onze ge- . dachten, opdat wij verdienen U volkomen ^ te beminnen en waardiglijk te prijzen. Ver- :: licht ons, bidden wij (J, door den Troos- ^ ter, die van U uitgaat, en breng ons door Hem tot de waarheid. Geef, dat wij, van uwe heilige Kerk onderrigt, leeren wat tot het heil onzer ziel dienstig is. lleinig ons, heilig ons, opdat uw goddelijke Zoon Jesus Christus, bij zijne komst reeds eene woning bij ons moge bereid vinden. Amen.
® C II ll II It II f.
Hoe wonderbaar, o Heer, is uw naam 1 op den ganschen aardbodem! Ik wil deu
Heer prijzen ten allen tijde. Zijn lof zal altijd in mijnen mond zijn. Wees O ij mijn God en mijn beschermer! Op U alleen wil ik vertrouwen, en ik zal in eeuwigheid niet beschaamd worden.
Jüij-gcW uoor liet (Euimgclir.
Zuiver mijn hart en mijne lippen, al-magtige God! Gij, die de lippen van den profeet Isaïas met jjloerjende kolen gezuiverd hebt, gewaardig U dau ook door uwe oneindige barmhartigheid mij te zuiveren, opdat ik uw heilig Evangelie moge verkondigen : door Christus onzen Heer. Amen.
Goddelijk Woord ! alle dingen zijn door U gemaakt; aan alles gaaft Gij het leven. Welke liefde betoondet Grj bij uwe komst in de wereld ! Gij wildet alle menschen van de onwetendheid en van de zonde verlossen. En toch waren velen hunrer zoo verblind, dat zij meer de duisternissen dan het licht lief hadden. Gij waart midden onderhen.
en zij kenden U niet; zij versmaadden uwe leer. Hoe gelukkig waren echter diegenen , die uwer stem gehoorzaamden. Zij zijn daardoor kinderen Gods geworden. O verlicht ook mij, goddelijke Heiland, Jesus Christus , Gij die het ware licht zijt. Laat mij uwe leer in mijn hart opnemen, opdat ik luide bekenne, dat Gij de weg, de waarheid en het leven zijt, en gekomen om ons allen zalifcr te maken.
D. Geloofd zijt Gij , o Heer ! j
p. Dat door het woord van het heilig Evangelie onze zonden worden uitgewischt.
lt;Rij fief Crcilo (gcl'oofsEclijdeuis.)
Ik geloof in éénen God, den almagtigen Vader, Schepper van hemel en van aarde, van alle zigtbare en onzigtbare dingen.
En in éeaen Heer Jesus Christus, Gods eeniggeboren Zoon, en uit den Vader voor alle eeuwen geboren. God van God, licht van licht, waarachtig God van den waar- J
) p. y
gt;, achtigen God, voortgebragt en niet gemaakt, J ^ 4
van ééac zcltslandigheul met Jeu Vader , door wieu alles gemaakt is. Die om ous menselien eu om onze zaligheid is nedergedaald van den hemel. En is vleeseh geworden door den heiligen Geest, uit de maagd Maria, en is mensch geworden. Hij is ook gekruist voor ons onder Pontius Pilatus. Hij heeft geleden, en is begraven, en Hij is ten derden dage van den dood volgens de Schriftuur weder opgestaan; en Hij is opgeklommen ten hemel, zit aan de regterhand des Vaders; en Hij zal wederkomen in heerlijkheid, om te oordeelen de levenden en de dooden ; wiens rijk geen einde zal hebben.
Ik geloof in den heiligen Geest, den Heer en levendmaker, die van den Vader en den Zoon voortkomt, die met den Vader en den Zoon te gelijk aangebeden en mede verheerlijkt wordt; die door de Profeten gesproken heeft.
En ééne heilige, katholijke en apostolische Kerk. Ik belijde een doopsel tot vergeving der zonden. En ik verwacht de ver-
rijzenis der doodeu, en het leven der toekomende eeuwen. Amen.
p. De Heer zij met u.
i). En met uwen geest.
p. Laat ons bidden.
De hemelen verheugen zich, en de engelen juichen voor het uam-ezigt des Heeren. Geprezen zij God de Vader, en de eenig-geboren Zoon Gods, cn de heilige Geest; want Hij heeft zijne barmhartigheid aan ons betoond.
iBij rlc tipofcnng unn fict Brood.
Neem aan, heilige Vader ! almagtige eeuwige God! dit onbevlekt offer, hetwelk ik , onwaardige dienaar, U, mijn levende en ware God aanbreng, voor mijne ontelbare zonden , beleedigingen en verzuimenissen , en voor alle aanwezenden , zoo ook voor alle levendige en afgestorvene Christen geloo-vigen : opdat het mij en hun voordeelig zij ten heil en ten eeuwigen leven. Amen.
ifiij ilr ucrmciioing unn luijn rn nmtrr.
CJod! Gij, diu de waardigheid der mcn-sclieu wonderbaar geschapen en nog wonderbaarder vernieuwd hebt: geef ons, door bet geheim van liet water en den wijn, aan zijne Godheid deelgenoot te worden , die zich gewaardigd heeft onze mensehelijke natuur aan le nemen: Jesus Christus, uw Zoon, onze Heer, die met U leeft en
C-J,
heerseht, in de eenheid des heiligen Geestes, 1) God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen. J
Wij offeren U, o Heer, den kelk des heils, en roepen uwe barmhartigheid aan , opdat hij in het aangezigt van uwe goddelijke Majesteit tot ons heil en dat der gan-sehe wereld met liefelijken geur opstijge. Am.
Dat wij in ootmoed en met een verbrijzeld hart door U, o Heer, worden aangenomen;'en zoo geschiede heden ons ofl'er voor uw aangezigt, dat het U welgevallig zij , mijn Heer en mijn God ! /
'S'--
— 48
$
\
S
Kom, Heiligmaker! almagtige, eeuwige God ! en zegen dit ofïcr, dat nwen heiligen naam is voorbereid,
i^ij fiei ronlfcficii ilcc finiulcn.
Ik zal onder de onsehuldigen mijne handen wasschen, en uw altaar hier omringen o Heer, opdat ik hoore de stemmen des lofs, en allen uwe wonderen hekend make. Heer! ik heb de pracht van uw huis, en ^ de plaats van de woning uwer heerlijkheid bemiüd. Verderf, o Cod, met den godde-J looze mijne ziel niet , als ook niet mijn leven met de mannen des bloeds, in wier handen de ongeregtigheid is, wier regterhand gevuld is met gesehenken. Ik echter wandelde in mijne onschuld; bevrijd mij , en ontferm ü mijner.
Mijn voet staat op den regten weg : bij de bijeenkomsten uwer vereerders zal ik U loven , o Heer !
Eer zij God den Vader, en den Zoon, en den heiligen Geest; gelijk het was inden beginne, nu, en altijd, en tot in eeuwigheid. Amen.
lc troccilc opoffering rmi liet Btooü.
Neem , o allerheiligste Drievuldigheid, dit offer aan, dat wij aanbrengen tot gedachtenis des lijdens, dor opstandincr en der hemelvaart onzes Heeren , en tot eer dei-zalige, altijd znivere maagd Maria, en den H. Joannes den dooper, de heilige Apostelen Petrus en Paulus, en van deze en alle Heiligen, opdat het hun ter eere , ons eebter tot heil verstrekke, en opdat zij , ^ wier aandenken wij op aarde vieren , zich ^ verwaardigen in den hemel voor ons te (53 bidden : door deuzelfden Christus, onzen ■■■•' Heer. Amen.
p. Bidt, broeders! opdat mijn en uw offer bij God , den almagtigen Vader , aangenaam worde.
i
d. De Heer neme uit uwe handen het offer aan tot lol' en roem van zijnen naam , alsook tot ons nut en dat der gansche heilige Kerk. p. Amen.
C
J
o God! Gij, die een enkel maar volkomen offer, in de plaats van de menigvuldige offers van het Oude Verbond hebt gesteld : neem dit offer aan van uwe U onderdanige dienaars, en heilig het met denzelfden zegen als de gaven van Abel, opdat, wat ieder ter eere uwer Majesteit heeft aange-bragt, aan allen te zamen, tot zieleheil verstrekke : door Christus, onzen Heer, die met ü, o Vader en heilige Geest, leeft en regeert.
p. Door alle eeuwen der eeuwen. d. Amen.
p. De Heer zij met u.
t). En met uwen geest.
p. Verheft uwe harten.
p. Wij hebben die ten hemel opgeheven. P. Zeggen wij dank ann den Heer, onzen God.
n. Het is betamelijk en regt. In waarheid, het is betamelijk en billijk.
töÜ o ' ^
=L^
pligtmatig en heilzaam, dat wij U, heilige Heer, almagtige Vader, eeuwige God, altijd en overal dankzeggen, door Christus, onzen Heer, door wien de enjrelen en aartsengelen uwe Majesteit loven , de heerschappijen ü aanbidden, de magten voor TJ sidderen , en de hemelen met de krachten der hemelen, gelijk ook de gelukzalige serafijnen , U in eenparige vreugde verheerlijken. Vergun, bidden wij, dat ook onze lofzangen met deze worden toegelaten, terwijl wij in ootmoed belijden : heilig, heilig, heilig, is de Heer, de God der legerscharen ! Hemel en aarde zijn vol van uwe heerlijkheid! Hosanna in het allerhoogste! Gezegend Hij , die komt in den naam des Heeren 1 Hosanna in het allerhoogste !
U alzoo, o genaderijkste Vader, smeeken wij ootmoedig en bidden U, door Jesus Christus, uwen Zoon, onzen Heer, dat Gij gelieft aan te nemen en te zegenen deze gaven, deze geschenken, dit heiliir en onbe-
vlekt offer, hetwelk wij IJ voornamelijk ann-bieden vooi* uwe heilige, katholijke Kerk, welke Gij op den gansehen aardbodem iu vrede en eenheid gelieft te bewaren, te beschermen en te regeren; bijzonder uwen heiligen dienaar, onzen Paus N., onzen Bisschop N. en onze Bestuurders N. en alle ware geloovige Christenen , welke het katho-lijk en apostolijk geloof eerbiedigen.
Gedenk, o Heer, uwe dienaren en dienaressen N. N. en allen die hier tegenwoordig zijn, wier geloof en godsvrncht l' beltend zijn, voor wie wij U dit offer van lof opdragen, of wie het U opdragen voor zich en al de hnnnen, tot verlossing hunner zielen , tot het grondvesten der hoop op hun geluk en welzijn, en welke U, den eeuwigen , levenden en waren God , hunne gelofte voldoen en hunne vereering betuigen.
Terwijl wij in gemeenschap met de Heiligen het aandenken verecren , hijzonderlijk van de glorierijke en aliijd zuivere maagd
:---- —
Maria, Moeder van onzen God en Heer .Tesns Christus, zoo ook van nwe heilige apostelen en martelaren Petrus en Paulus, Andreas, Jacobus, Joannes, Thomas, Ja-cobus, (de Jongere) Philippns, Bartholo-meus, Mattheus, Simon en Thadeus, Linus, Cletus, Clemens, Xystus, Cornelius, Cy-prianus, Lanrentius, Chrysogonus, Joannes en Paulus, Cosmas en Damianus, en al uwe Heiligen, op wier verdiensten en voorbeden Gij wilt verleenen, dat wij in y alles door de hulp uwer bescherming mogen L versterkt worden ; door denzelfden Christus, onzen Heer. Amen.
Wij bidden U, o Heer, dat Gij derhalve dit offer van onze onderwerping aannemet; beschik over onze dagen, dat zij in vrede voorbijgaan; bewaar ons van de eeuwige verdoemenis, en stel ons onder het getal uwer uitverkorenen.
I
Wij bidden U, o God, dat Gij gewaar-digt deze offeranden te zegenen, haar te stellen onder het getal van die, welke Gij goedkeurt, en er een uwer waardig offer
'C van te iriakcn , waardoor wij II ecne rede-lijke en geestelijke eeredienat bewijzen, en haar aan te nemen, opdat zij voor ons worde het ligchaam en bloed van uwen welbeminden Zoon, onzen Heer Jesus Christus.
Die op den dag voor zijn lijden het brood in zijne heilige en eerwaardige handen nam , en zijne oogen opheffende naar den hemel tot ü, God, den almagtigen Vader, XT a dankte, het zegende , brak en zijnen Leer-^ lingen gaf, zeggende : // neemt allen en eet -p daarvan; want dit is mijn ligchaam.quot; Op . gelijke wijze nam Hij na het Avondmaal ook dien voortreffelijken kelk in zijne heilige en eerwaardige handen, Ü eveneens dankende, hem zegenende, en gaf hem aan zijne Leerlingen, zeggende ; // neemt en drinkt hieruit allen f want dit is de kelk van mijn bloed. y van het nienwe en eeuwige Testament, (een geheim des geloofs) dat voor n en voor velen zal vergoten worden tot vergeving . j der zonden.quot; J
--------
Zoo dikwijls gij dit doen zult, doet het ter mijner gedachtenis.
Het is hierom dat wij , uwe dienaren , en met ons uw heilig volk , ods herinnerende aan het gelukzalig lijden van uwen Zoon Jesus Christus, onzen Heer, aan zijne opstanding uit het graf, en aan zijne glorierijke opklimming ten hemel, dat wij uwe onvergelijkelijke Majesteit opdragen hetgeen de gift zelve is, welke wij van ü ontvangen hebben, een zuiver offer, een heilig offer, ecu onbevlekt offer, een heilig brood des eeuwigen levens, en de kelk der eeuwige zaligheid.
Gewaardig U hierop met renen genadigen en goedgunstigen blik neder te zien, en het aan te nemen, zoo als Gij de geschenken van uwen regtvaardigen dienaar Abel, en het lt;gt;lier van onzen patriarch Abraham TJ ge-waardigd hebt aan te nemen, als ook het heiligen onbevlekt olfer, helwelk de hoo-gepriester Melchisedoch U hee 't opgedragen.
quot;Wij bidden U ootmoedig, almagüge God , beveel dut dit oiler door de haudeu uws heiligen engels op uw verheven altaar voor het aaugezigt uwer goddelijke Majesteit ge-bragt worde, opdat allen, wie wij ook zijn, welke, aan dit altaar deelaehtig geworden zijnde, het ligchaain en bloed van uwen Zoon zullen genuttigd hebben , met al uwe zegeningen en de genade des hemels vervuld worden; door denzelfden Christus, onzen Heer. Amen.
quot;Wees ook, Heer, indachtig uwe dienaren en dienaressen N. N. die, geteekend met het teeken des heiligen kruises, hun sterfelijk leven voor ons hebben geëindigd, om in den slaap des vredes te rusten. Wij smeeken U, o Heer, hun door uwe barmhartigheid, en aan allen, die in Jesus Christus rusten, de plaats van verkoeling, licht en vrede te verleenen; door denzclfden Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
Ook ons, zondaars, die uwe dienaars .zijn,
Wamp;amp;s ■____________________________rrv 4
Zoo dikwijia gij dit doen zult, doet het
ter mijner gedachtenis.
Het is hierom dat wij , uwe dienaren , en met ons uw heilig volk, ous herinnerende aan het gelukzalig lijden van uwen Zoon Jcsus Christus, onzen Heer, aan zijne opstanding uit het graf, en aan zijne glorierijke opklimming ten hemel, dat wij uwe onvergelijkelijke Majesteit opdragen hetgeen de gift zelve is, welke wij van ü ontvangen hebben , een zuiver offer , een heilig -U oIter, eeu onbevlekt offer, een heilig brood des eeuwigen levens, en de kelk der eeuwige zaligheid.
Gewaardig U hierop met eenen genadigen en goedgunstigen blik neder te zien, en het aan te nemen, zoo als Gij de geschenken van uwen regtvaardigen dienaar Abel, en hef olier van onzen patriarch Abraham IJ ge-waardigd hebt aan te nemen, als ook het heiligen onbevlekt olfer, hetwelk de hoo- •] gepriester Melchisedech U heeft opgedragen.
Wij bidden U ootmoedig, almaglige God , beveel dat dit ofler door de haodeu uws heiligeii engels op uw verlieven altaar voor liet aaugezigt uwer goddelijke Majesteit ge-bragt worde, opdat allen, wie wij ook zijn, welke, aan dit altaar deelaehlig geworden zijode, liet ligehaaiu en bloed van uwen Zoon zullen genuttigd li ebben, met al uwe zegeningen en de genade des hemels vuld worden; door denzell'den C onzen Heer. Amen.
©cdncfiicnis der ©ucrlcilcncii.
AVees ook, Heer, indachtig uwe dienaren en dienaressen N. N. die, geteekend met het teeken des heiligen kruises, hun sterfelijk leven voor ons hebben geëindigd, om in den slaap des vredes te rusten. AVij smeeken U, o Heer, hun door uwe barmhartigheid, en aan allen, die in Jesus Christus rusten, de plaats van verkoeling, licht en vrede te verlecnen; door denzelfden Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
nels ver- ) -' li rial us.
i
h
Ook ons, zondaars, die uwe dienaars zijn,
- 58 —
cn op dc menigvuldigheid uwer burmhartig-hedeu hopen, gewaardig U ook, ons deel tc geven in het heinelsch erfdeel, met uwe heilige Apostelen en Martelaren, met Joannes, Stephanus, Matthias, Barnabas, Ignatius, Alexander, Marcellinus, Petrus, Felicitas, Perpetua, Agatha, Lucia, Agnes, Cecilia, Anastasia, cn met al uwe Heiligen. Gelief ons in hun heilig gezelschap aan te nemen, en geen acht te geven op onze verdiensten, maar ons barmhartige vergeving te schenken. Door Christus onzen Heer, door wien Gij, o Heer, ons steeds al deze gaven schept, heiligt, verlevendigt, zegent en verleent. U, o God, almogende Vader, die leeft in de eenheid des heiligen Gees-tes, zij door Hem, en met Hem, en in Hem, alle eer en heerlijkheid.
p. Van eeuwigheid tot eeuwigheid, i). Amen.
p. Laten wij bidden! Door de heilzame voorschriften van Jesus Christus opgewekt,
— 59 —
en door de goddelijke leering ouderwezen,
I durven wij zeggen ; Onze Vader, die in de hemelen zijt, enz. — en leid ons niet in bekoring! durven wij zeggen ; Onze Vader, die in de hemelen zijt, enz. — en leid ons niet in bekoring!
i). Maar verlos ons van den kwade, p. Amen. Verlos ons van onze voorgaande, tegenwoordige en toekomende zonden, en door de voorbidding der zalige, glorierijke maagd en moeder Gods Maria, met uwe zalige apostelen Petrus en Paulus, Andreas [ en met alle Heiligen, verleen ons genadiglijk vrede in onze dagen, opdat wij, door de hulp uwer barmhartigheid ondersteund, steeds vrij van zonden en veilig buiten alle gevaar zijn 'mogen : door den-zelfdeu Jesus Christus, uwen Zoon, onzen Heer, die met U leeft en regeert, in de eenheid des heiligen Geestes, God p. Door alle eeuwen der eeuwen, i). Amen.
p. De vrede des Heeren zij altoos met u. d. En met uwen geest, p. De vermenging en heiliging van het ligebaam en bloed des Heeren Jesus Christus,
mogen ons, als wij hei ontvangen, nuttig zijn len eeuwigen leven. Amen.
Jl g li u s 3 f i.
ü fiij. Lam Gods, dal wugueeml ilc zonden der wereld, ontferm U onzer! O Gij, Lum Gods, enz.
ü Gij, Lam Gods, enz., geef ons den vrede.
O Heere Jesus Christus, die tot uwe Apostelen gezegd hebt: ik laat u den vrede, ik geef u mijnen vrede; sla geen acht op mijne zonden , maar op het geloof uwer Kerk, en gewaardig U naar uwen wil haar in vrede en eenheid te doen leven ; Gij, die leeft en regeert, God, door de eeuwen der eeuwen. Amen.
lieer Jesus Christus, Zoon van den levenden God; die volgens den wil des Vaders, en de medewerking des heiligen Geestes, door uwen dood der wereld hüt leven gaaft: zuiver mij door uw allerheiligste ligehaam m bloed van al mijne ongeregtigheden en zonden, en geef dat ik altijd uwe geboden
mogü opvolgen, en nimmer van TJ geseheiden worden ; die met denzelfden God den Vader, en den heiligen Geest, leeft en heerseht. God in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
6 Heere Jesus Christus! dat het nuttigen van uw ligchaam, hetwelk ik onwaardige ga ontvangen , mij niet ten oordeel en ter verwerping strekke, maar door uwe goedertierenheid mij een behoed- en geneesmiddel zij voor ziel en ligchaam. O Gij, waarachtige God, die. met den Vader en den heiligen Geest leeft en heerseht, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
$ij fici 3oiiüitc, non sum flipus.
Ik zal het brood des hemels nemen, en den naam des Heeren aanroepen. O Meer 1 ik ben niet waardig dat Gij komt ouder mijn dak, maar spreek slechts één woord, en mijne ziel zal gezond worden. (Driemaal.)
$ij de Sommmiie dciii den .fticsfw.
Het ligchaam van onzen Heer Jesus Christus beware mijne ziel ten eeuwigen leven. Am.
O—j '
Wat zal ik deu lieer weiiergevpn, voor alles wat Hij mij geschonken heeft ? Den kelk des heils wil ik in mijne handen nemen, en den naam des Heeren aanroepen. Lofzingend zal ik den naam des Heeren aanroepen, en ik zal veilig zijn tegen mijne vijanden.
Het bloed van onzen Heer Jesus Christus beware mijne ziel ten eeuwigen leven. Amen.
Mogten wij met een zuiver hart ontvangen hebben wat wij met den mond genoten , y en mogt ons hel geschenk, dat wij in den 1 tijd ontvangen hebben, een heilmiddel wor- ^ den voor de eeuwigheid !
Uw ligchaam, dat ik genoten, en uw bloed, dat ik gedronken heb, o Heer, mogen blijven in mijn hart, en geef dat in mij geene smet der zonde blijve kleven, nadat het zuivere en heilige Sakrament mij verkwikt heeft; Gij die leeft en regeert, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
® 0 III 111 11 11 i C. j
Laat nu, o Heer, de werking uwer ge- ^
0Q__
J
nade zijn, dat wij, die oeze heilige geheimen hebben bijgewoond, ook derzelver weldaad aan onze ziel ondervinden mogen, p. De Pleer zij met u.
d. En met uwen geest.
p. Laat ons bidden.
Wij danken U, o God , voor uwe genade , dat Gij ons verleend hebt aan dit heilig offer ^ deel te nemen. Neem het aan tot uwe verheerlijking, en wees steeds onzer zwak-j heid indachtig; door Jesus Christus, onzen
Heer, die met U leeft en regeert, van een- v wigheid tot eeuwigheid. Amen.
p. De Heer zij met u.
n. En met uwen geest.
p. Gaat , de Mis is volbragt.
i). God zij gedankt.
p. Dat, o heiligste Drievuldigheid , het otter mijner onderworpenheid IJ welgevallig , zij, en verleen dat het offer, hetwelk ik
( I
onwaardige voor de oogen uwer Majesteit heb opgedragen, U aangenaam zij, en mij en allen, voor welke ik het heb opgedragen, door uwe barmhartigheid tot verzoening strekkejdoor Christus, onzen Heer. Amen.
U zegene de almagtige God : f de Vader , en de Zoon, f en de heilige Geest. Ameu. p. De Heer zij met u.
d. En met uwen geest.
p. Het begin van het heilig Evangelie , volgens Joannes.
d. U zij glorie, o Heer.
p. In het begin was het Woord , en het Woord was bij God, en het Woord was God; dit was in het begin bij God. Alle dingen zijn door hetzelve gemaakt, en zonder dat is er niets gemaakt van al hetgeen er gemaakt is. In hetzelve was het leven , en het leven was het licht der menschen ; en het licht schijnt in de duisternissen , en de duisternissen hebben het niet begrepen. Er werd een mensch gezonden van God ,
In
wiens naam was Joannes. Deze kwam tot ^
l'
getuigenis, omdat hij getuigenis zoude geven vim het licht, opdat zij allen door hem gelooven zouden. Hij was het licht niet,
maar omdat hij getuigenis zoude geven van het licht. Dit was het ware licht, hetwelk verlicht iederen mensch, komende in deze wereld. Hij was in de wereld, en de wereld is door hem gemaakt, en de wereld heeft hem niet gekend. Hij was in zijn eigen, JJ ^ doch de zijnen namen hem niet aan ; maar
allen die hem aangenomen hebben, heeft p hij magt gegeven om Gods kinderen te *■*gt;« worden, die in zijnen naam gelooven, welke niet uit den bloede, noch uit den wille des vleesches, noch uit den wille des mans,
■■
maar uit God geboren zijo. En (dié zeggende knielt men) hkt Wooud is vlkesch gkworden , en het heeft onder ons gewoond, en wij hebben zijne glorie gezien, eene glorie als van den eeniggeboren Zoon des Vaders, vol van genade en waarheid,
d. God zij gedankt! ^ J -
a(^\C0q
BIJ HET BEGIN DEE HEILIGE MIS.
I)i den naam van God, den Vader) en den ■; Zoon. en den heiligen Geest. Amen.
e; -M-
? f}h u ^ ! wie ik, dat ik het wagen
^U'f me' ^ sPr,!'ien' I'1quot; ben
armste onder lie kinderen der ■JJf .^inenselii.n, een verachtelijke aard-worm, en ik heb niets in mij, wat I mij deze zoo onverdiende genade kon waardig maken. Gij alleen zijt goed, regt-vaardig en heilig, en hebt barmhartigheid betoond aan uwen dienaar. Wend uw aan-gezigt niet van mij af, en onttrek mij uwe
v heiligmakende genade niet. Giet troost en '
^____
genezeiiden balsem in mijn gewond hart, en leer mij steeds uwen heiligen wil doen, opdat ik waardig en in ootmoed voor IJ wandele ; want Gij, o Heer, zijt mijne wijsheid en kent mij, zoo als ik in waarheid ben. Ik mag U nu aanbidden als den Opperheer van hemel en aarde, als den eeuwig levenden en waren God; danken mag ik U voor al die genaden, welke ik quot;an uwe oneindige goedheid tot op dit oogenblik ontvangen heb. Daarom draag ik U dit heilig offer op , y' tot herinnering aan het smartelijk lijden en ,j3 den bloedigen dood van uwen welbeminden Zoon , tot wiens gedaehtenis het is ingesteld. Met het oog op dit offer bid ik U, o Heer, om vergeving mijner zonden en om uwe hulp, teneinde mijn zielenheil te bewerken, dat het voor mij en voor allen , zoo wel levenden als afgestorvenen, heilzaam zij.
Bij het Confiteor.
o Allerheiligste Heer en Vader! geen menseh kan U in den toestand zijner zon- -digheid welgevallig zijn. Maar , wijl ik weet, ^
— Gb —
dut (gt;ij U door eene opregtc eu zuivere belijdenis der zonden wederom verzoentn laat, zoo beken ik voor U, den Almagtige,
voor de allerzaligste maagd Maria, en voor alle Heiligen, dat ik dikwijls en veel gezondigd heb , met gedachten , woorden en werken. Het is mijne schuld, mijne schuld , ja mijne allergrootste schuld. Ik heb berouw over al mijne begane zonden, en het smart ^ mij tot diep in de ziel, dat ik ü, den aller-vp heiligsten en allerbarmhartigsten God, be- rfl leedigd heb. ijs
Ik wil van nu af ernstig mijn leven ver-^ beteren, en iedere geleg' nheid tot zonde zorg-vuldig vermijden. O Heer! ik bid U, door de vcrdicDsten der allerheiligste maagd Maria, en van alle Heiligen, bijzonder van hen wier overblijfselen hier bewaard worden, dat Gij mij genade wilt verleenen eu mij al mijne zonden wilt vergeven. Amen.
Bij de Gloria.
o God ! hoe wonderbaar zijt Gij en hoe ^ grenzeloos zijn uwe barmhartigheden ! Hoe
onnavorschbuar uu aunhiddiDgswaardig ziju uwe geheimen ! Vervuld van hemelscheu troost, stem ik met jubel en heilige vreugde den lofzang der engelen in.
„ Eer zij God in den Hooge, en vrede op aarde den mensehen van goeden wille.quot;
Wij loven U, wij prijzen en aanbidden U, wij verheerlijken ü , wij danken U om uwe overgroote heerlijkheid. Heer, God, hemelsche Koning! God, almogende Vader ! Heer God, eeniggeboren Zoon! Heer, Jesus Christus! Lam Gods, dat de zonden U der wereld wegneemt, ontvang ons gebed; \\ die zit aan de regterhand des Vaders, ont- c ferm U onzer: want Gij zijt alleen heilig. Gij alleen de Heer; Gij alleen de allerhoogste, Jesus Christus, met den heiligen Geest, in de heerlijkheid df^s Vaders. Amen.
Bij de Collecte
ó Heer! sla uw oog op mij, en ontferm U mijner; verleen mij de genade, dat ik al mijne zonden betreure en beweene; en schenk ons dit, wat U de priester in
4
- 70 _ ^
( dcu naam uwer gansdie Kerk voor ons vraagt: door Jesus Christus, onzen Heer. Am.
Bij den Epistel.
| I
o Mijn God ! ik dank U , dat Gij mij uwe \ lieilige wet hebt doen leeren kennen. Niet alle menschen hebt Gij zulk eene genade bewezen. Met eerbied neem ik de leer der heilige Profeten en Apostelen aan, en gelooi haar vastelijk , omdat Gij door hunnen tJ ■ mond gesproken hebt. Geef mij dan ook J •, de genade, dat ik Ü van harte beminne, f n deze leer opvolge, en eenmaal een gena- fe digen regter in ü vinde. Amen. ^
Bij het Evangelie.
Aangebeden en geprezen zijt Gij, o God, in alle eeuwigheid. Gij, die niet alleen dooiden mond der Profeten en Apostelen tot \ ons gesproken hebt, maar in de volheid des tijds, door uwen eeniggeboren Zoon Jesus Christus, terwijl Gij ons zeidet Hem te hooreu. Geef ons, o Heer, de genade, dat Oo s wij deze goddelijke en hemelsehe eer ons
. . . ' ----------= /P- '. ■ ..
----—------------.__y ^
eigen malven; want aLes, wat van U, o Jcsus, in het Evangelie geschreven staat,
is ite waarheid zelve. Uwe wijsheid verkondigt zich in uwe werken, en uwe magt en goedheid toonen zich in uwe wonderen, en licht en kracht zijn in uwe woorden. Goddelijke Vorlosser! tot wiea zal ik gaan, tenzij tot TJ ? Slechts Gij hebt de woorden des eeuwigen levens. Met hart en mond beken ik tot uwe leer te behooren, en bid U om „J de genade, dat ik haar steeds, zelfs in de oogenblikken van ongeluk, tot rigtsnoer mijner daden make. Amen.
Bij de Credo,
Heer! ik geloof: ook uwe geheimen nan-bid ik, ofschoon ik ze niet begrijp. Wij leven in het geloof en niet in beschouwen ; al ons weten is brokwerk; wij zien slechts als in eenen spiegel, onduidelijk en duister.
Eens echter zullen wij U zien, gelijk Gij zijt, van aangezigt tot aangezigt. Ik geloof alles, wat Gij, o God, geopenbaard hebt, watJesus Christus geleerd heeft, en wat de of
---------—r^-
lieilige, roomsch katholijke cn apostolische Kerk gelooft en ons voorhoudt te gelooven. Vermeerder mijn geloof; geef dat ik het door de werken levendig houde, en eenmaal tot de klare kennis van hetgeen hetzelve ons voorhoudt moge geraken. Amen.
Bij het Offertorium.
Heilige Vader! alraagtige, eeuwige God ! hoe onwaardig ik ben om voor U te versehij-
V nen, zoo waag ik het toch U dit offer door c; de handen van uwen priester met dezelfde
meening op te dragen, die Jesus bij deszelfs instelling in het laatste avondmaal gehad heeft, en die Hij nog heeft, als Hij zich voor ons opoffert. Dat het U behage, wat wij hier in zijnen naam doen! Verleen ons, dat wij met Hem en ook ons zeiven, in geest en in waarheid , met een ootmoedig en vermorzeld hart, U tot offer opdragen. Dat daardoor mij, mijne ouders, vrienden, geestelijke en tijdelijke weldoeners, zelfs mijne -J beleedigers en allemenschen, de genaden deel- ,
V achtig worden, die ons noodzakelijk zijn om
s
onze zaligheid te bewerken. Geef' eindelijk , bij de overweging van de verdiensten uws Zoons , den afgestorvenen geloovigen verkwikking, licht en rust. Amen,
Bij het wasschen der handen.
Zuiver mij , o mijn God , van iedere vlek ; geef mij die heiligheid, welke het zuiverste Lam, dat zich thans voor ons op het altaar als een slagtoffer opdraagt, in mij verlangt. Geef dat mij niets hindert aan dit heilig offer deel te nemen, en door hetzelve ge-nade van ü te erlangen.
Bij de Prefatie en den Sanotus.
Uw geest, o Heer, zij met ons ! Ons hart verheffe zich tot U ! Wij danken U voor uwe goedheid en genade , waarmede Gij ons steeds tn overal overlaadt. Wij danken U daarvoor, door Christus, den Oneindige, Heilige, den Almagtige en Eeuwige. Door Hem loven ook de voornaamste ^ hemelgeesten uwe Oppermajesteit. Met al Vn, de kooren der heilige engelen en heerscha-
ren der zalige geesten, die in onuitsprekelijke verrukking U loven, aanbidden en verheerlijken, vereenigen ook wij onze stemmen met de heilige kooren, en zeggen met den diepsten eerbied ; heilig ! heilig ! heilig! is de Heer, God, Sabaoth I Hemel en aarde zijn vol van zijne heerlijkheid ! Gezegend zij Hij, die komt in den naam des Heeren. Hosanna in den hooge 1
Canon of stille Mis.
6 Vader der barmhartigheid! wij dragen U dit heilig offer op , door Jesus Christus , uwen Zoon, voor uwe heilige katholijke Kerk , voor den Paus, voor den Bisschop van ons kerspel, voor den Vorst van dit land en zijn huisgezin, voor allen die dit offer bijwonen, ook voor alle geloovigen ; bijzonderlijk ook voorN.N. quot;Wij vereenigen ons hierbij met de Heiligen in den hemel , maar voornamelijk met de allerzaligste maagd .Maria, met den heiligen Joannes den dooper, met de heilige apostelen Petrus en Paulus, en met de heilige Martelaren. Zie, o Heer , op
I I
—
hunne verdienstrn en hun smeeken , eu verleen ons daardoor bescherming en hulp. Amen.
Bij de Consecratie.
Bij de ophefiing van de heilige Hostie.
Ik aanbid U, o allergoedertierenste Jesus Christus, onder de gedaante van brood. Oij zijt waarachtig als God en mensch hier tegenwoordig. Uw woord is waarheid. Uwe ^j) p ziel en uwe Godheid is onder deze gedaante H verborgen. Ik geloof, o Heer, in den diep- p sten ootmoed mijner ziel.
Jesus, wees mij genadig ! Jesus, wees mij barmhartig ! O allergoedertierenste Jesus , vergeef mij mijne zonden ! Amen.
Bij de opheffing van den heiligen Kelk.
Tk aanbid U, o allergoedertierenste Jesus, onder deze gedaante van wijn. Wasch mijne zonden af met uw allerheiligste bloed , en zuiver mijn hart van alle kwade neigingen ^ en zondige begeerten. Heel en sterk mijne ziel ten eeuwigen leven, waar het geloof op-
houdt, eu ik U aanschouwen zal van aan-| gezigt tot aangezigt.
Jesus ! voor (J leef ik ; Jesus ! voor U I sterf ik; Jesus ! ik ben de uwe in leven en dood. Amen.
Wa de Consecratie.
Eeuwige Vader ! nu dragen wij U een heilig, een onbevlekt offer op. Wij offeren U Jesns Christus , uwen Zoon, die zich uit liefde tot ons gegeven heeft. Wij herinneren ons hierbij aan zijnen dood, aan zijne verrijzenis en aan zijne hemelvaart. Verleen, met het oog op dit geheim, aan uwe Kerk al die genade, waarom zij U in naam van uwen Zoon bidt.
Bij de gedachtenis der afgestorvenen.
ó God! geef de zielen, die wel in uwe genade, maar nog niet volkomen gezuiverd, uit het leven gescheiden zijn, bijzonder •lie mijner ouders, mijner vrienden, mijner geestelijke «-n ligchamelijke weldoeners, en voor allen voor wie ik voornamelijk verpligt
?r
- ^ - l
ben tc bidden, de eeuwige rust en de eeu- j
wige zaligheid. Voor mij echter bid ik U om de genade, dut ik inijnen vijanden van harte vergeve, op lat ik ook de vergeving mijner beleedigingen tegen U, van U hopen moge; door Jesus Christus, onzen Heer. Am,
Bij het Onze Vader.
Heer, hemelsehe Vader! wij bidden U in de eerste plaats allerootmoedigst om goederen voor onze ontsterfelijke ziel. Daar wij echter ook in dit sterfelijk ligchaam nog ^ op aarde wandelen, hebben wij zoo vele en [p menigvuldige goederen noodig. Gij kleedt de leliën des velds en voedt de vogelen der \ lucht; zoudt Gij ons vergeten, ons, die van eene veel voortreffelijker natuur zijn ; dan al deze schepselen ? O, zoo luister dan naar ons smeeken, naar dit gebed, hetwelk .lesus Christus, uw goddelijke Zoon, ons zelf geleerd heefi, en dat ik nu vol vertrou- ; wen en met den grootsten eerbied tot U zegge : Onze Vader, die in den hemel V zijtl enz,
i
3
.—O
-v gt;'— —-
Bij de deeling der heilige Hostie.
Vergeef mij, o Heer, mijne bedrevenu zonden en die ik nog begaan kan. Tk bid U om deze genade, zoo ook om eenen geheel vromen wandel en eenen zaligen dood, door de verdiensten van Jesus Christus, op de voorbede van Maria, de moeder der smarten, die bij het bloedig offer van uwen tn haren Zoon, met een als door een zwaard doorboord hart tegenwoordig was , en op de voorbede van al uwe Heiligen. Amen.
Bij het Agnus Dei.
Lam Cods! dat. wegneemt de zonden der wereld, ontArm U onzer.
Lam Gods! dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm V onzer.
Lam Gods ! dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer; schenk ons den vrede, dien ons de wereld niet geven kan, en iaat ons steeds uwen heiligen wil volbrengen.
Bij de heilige Communie.
quot;Wees mij , arme zondaar, genadig, o goeder-tierenste, zoetste en zachtmoedigste Heer Je-su9, en geef mij, den biddenden arme , dat ik slechts een weinig van liet zoete uwer liefde in de heilige Communie ondervinde, opdat mijn geloof altoos meer versterkt worde, de hoop op uwe goedheid steeds meer aangroeije, en de liefde, die eenmaal volkomen ontvlamd is en het hemelsch manna geproefd heeft,
nooit meer afneme. Amen.
O goddelijke Heiland Jesus Christus! ik aanbid U met den diepslen ootmoed in het heilig Sakrament, als mijnen Heer en God, mijnen Verlosser en Zaligmaker. O mogt ik tot uwe heilige tafel naderen, om met uw heilig vleesch gevoed en met uw heilig bloed gelaafd te worden! Maar ik ben niet waardig deel te nemen aan dezen heiligen disch; doch laat ik toetreden in den geest en deel nemen aan deze heilige tafel, opdat ik mij met de troostelijke woorden ver-s heugen kunne, welke Gij spraakt, zeggende :
I
i
%
— i. •• .
Bij de deeling der heilige Hostie.
Vergeef mij, o Hoer, mijne bedreveuc zouden en die ik nog begaan kan. Tk bid U om deze genade, zoo ook om eenen geheel vromen wandel en eenen zaligen dood, door de verüensten van Jesus Christus, op de voorbede van Maria, de moeder der smarten, die bij het bloedig offer van uwen en haren Zoon, mot een als door een zwaard door'ooord hart tegenwoordig was, en op de voorbede van al uwe Heiligen. Amen.
Bij het Agnus Dei.
Lam Hods! dat wegneemt de zonden der wereld, ontlvrm U onzer.
Lam Gods! dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer.
Lam Gods! dal wegneemt de zonden der wereld, ontferm TI onzer; schenk ons den vrede, dien ons de wereld riet geven kan, en laat ons steeds uwen heiligen wil volbrengen.
Bij de heilige Communie.
Wees mij , arme zondaar, genadig, o goeder-tiereaste, zoetste en zachtmoedigste Heer Jesus , en geef mij, deo biddendeu arme , dat ik sleebts een weinig van het zoete uwer liefde in de heilige Communie on:lervinde, opdat mijn geloof altoos meer versterkt worde, de hoop op uwe goedheid steeds meer aangroeije, en de liefde, die eenmaal volkomen ontvlamd is en het hemelsch manna geproefd heeft, nooit meer afneme. Amen.
O goddelijke Heiland Jesus Christus! ik aanbid U met den diepsten ootmoed in het heilig Sakrament, als mijnen Heer en God, mijnen Verlosser en Zaligmaker. O mogt ik tot uwe heilige tafel naderen, om met uw heilig vleesch gevoed en met uw heilig bloed gelaafd te worden ! Maar ik ben niet waardig deel te nemen aan dezen heiligen disch; doch laat ik toetreden in den geest en deel nemen aan deze heilige tafel, opdat ik mij met de troostelijke woorden verheugen kunne, welke Gij spraakt, zeggende ;
„wie dit brood eet, zal leven in eeuwig- ^ heid.,, Kom, o Jesus, in mijn hart, verkwik, sterk en vervul mij met uwen geest en met uwe genade; geef dat ik uit mijne zonden opsta, dat ik eeo nieuw en geheel zuiver leven ïeide, dat ik niet weder in mijnen vorigen ongelukkigen zondenstaat terug valle,
maar al mijne booze neigingen weêrstreve , en de zegekroon erlange in het rijk uwer heerlijkheid; waar Gij leeft en regeert, met God den Vader en den heiligen Geest, als ,
rgt; M /■) rgt;r\«illi» ooimrnn nop non won A m
één God, door alle eeuwen der eeuwen. Am.
Bij de Ite Mis a est, en den zegen des Priesters.
ó Jesus! Gij gingt naar de woning uvvs hemelschen Vaders. Ik zal U daarheen navolgen, opdat ook ik daar moge zijn, waar Gij zijt. O, trek mijn hart af van alle aardsche zaken, verlos mijnen geest van dit sterfelijke ligchaam, en laat mij met eene kortstondige pelgrimaadje in mijn waar vader-.. land, tot ü, mijn hoogste en eeaige goed, Vj; genaken.
é 'L —V .?----- ----------- % 'i----* .\ ~' 1
\ bs - v_ — ..............y lt;■) i-,- 6
Qj-yKo''. _ -J^ ?q7V'J 1
De zegen van den almagtigen God: des N T Vaders, en des f Zuons, en des heiligen f leesles, kome over ons neder en ver-blijve altijd bij ons. Amen.
Bij het laatste Evangelie.
Goddelijk Woord 1 alle dingen zijn door ü gemaakt; aan allen gaaft Gij het leven. Welke liefde toondet Gij bij uwe komst in de wereld! Gij wildet alle mensehen van ^ de onwetendheid en de zonde verlossen. En J 3 toch waren veleu van deze zoo ellendig en (J ü, verblind, dat zij de duisternissen meer be-minden , dan het licht. Gij waart midden onder hen, en zij erkenden ü niet; zij namen uwe leer niet aan. Hoe gelukkig waren daarentegen zij, die niet de stem des vlee-sches en des bloeds, maar uwe stem hebben gehoord en U geloofd ! Daardoor zijn zij kinderen Gods geworden. O , laat mij niet zoo ongelukkig worden, gelijk het die onge-loovige en verstokte Joden waren. Verlicht mij, o Jesus! Gij , waarachtig licht,maak mij •, leerzaam naar uwe leer, opdat ik, als zij y
die in U geloofden, met hart en mond be- ^ kenne, dat Gij,o Woerd des Vaders,mensch geworden zijt, en onder ons gewoond hebt, om ons alle waarheid te leeren, en door derzelver aanneming en levendmaking zalig te maken. Amen.
Dankzegging na de heilige Mis.
Mijn God! ik dank U voor al de genade, welke Oij mij nu wederom hierdoor bewezen hebt, dat ik het heilig Misoffer heb J 3 kunnen bijwonen. Vergeef mij alle daarbij
■■7S
begane fouten mijner laauwheid, en geef [p mij door de kracht van dit allerheiligste offer, alles wat mij noodzakelijk is, om Ü niet meer te beleedigen, maar U alle dagen mijns levens in geregtigheid en heiligheid te dienen. Amen.
^iU^y.B'ARMiTAKT[GSTii Vader! zie van uit uw heiligdom, van uit de hoogte 'i der hemelen, genadig op liet offer
neder, hetwelk U het aangenaamste 1/is; zie genadig neder op het offer i. van uwen eenigüeboren Zoon, dat Hij voor ons aan uwe goddelijke Majesteit aanbrengt. Hij zelf is hoogepricdter, en Hij zelf plaatst zich op het altaar, om voor het leven der wereld geofferd te worden. Wees heden, om den wille van dit zaligmakend offer, mij arme zondaar genadig ! Dat de bede eens zwakken magteloozen tot U doordringe , omdat ik wegens mijne vele en groote zonden niet waardig ben mijn hoofd op te heffen « n hemelwaarts naar U op te zien. Ach! hoe vaak hel) ik uwe heilige
I
§15^ c----
geboden zoo ligtzinnig overtreden, als ik los quot;S |j en onbezonnen handelde, sprak en dacht. Daarom zou het billijk zijn, dat Gij tegen mij vertoornd waart en dat de gebeele natuur tegen mij opstond. Maar, almagtige, I allerbarmhartigste God! God van troost! j ontferm U mijner: want zie, mijne ziel is van rouw en smart doordrongen. Ontferm U over uw schepsel, dat Gij uit het niet geschapen hebt; ontferm U over een gebrekkig schepsel , dat in zonde geboren jj •gt; en andermaal in zonden gevallen is.
uj Spaar mij en ga niet ia het oordeel met C niy gt; 0 Heer! Vergeef het verkwistende kind, dat nu van de groote ellende der zonden terugkomt, en in het slof liggend voor den troon uwer heerlijkheid, van des morgens vroeg tot laat in den nacht uwe barmhartigheid smeekt, tot dat de genadedauw en de zegen van den hemelschen troost in mijn hart nederdruipt, dat reeds verdord en door den zondenlast is nedergebogen.
Neig uw oor om uwentwil tot mij en verhoor mijn smeeken ! Verheerlijk in mij uwe
ï- -y: —
3 •gt;
laHl ------f^EJ^
— S5 —
barmhartigheid , welke allen zalig maakt die op U hopen ; slechts om den wille uwer goedheid, niet wegens mijne verdiensten , moogt Gij U in mij verheerlijken. De verdiensten van uwen beminden Zoon breng « ik U aan, die voor ons aan het kruis stierf, ; om de zonden van alle menschen uit te delgen.
Allergoedertierenste Vader ! herinner U zijne onschatbare liefde , hoe Hij gehoor-C zaam was tot den dood des kruises, om J
voor zijn volk het leven Tc koopen ; her-3] inner ü zijn allerbitterste lijden. Hoeveel [P ^ ongemak en smarten van allerlei aard heeft • Hij van af de kribbe tot in zijn sterven aan het kruis verduurd! Zijn vergoten bloed rilt;p om vergiffenis voor de kinderen bij den Vader. Hij maakte van vijanden vrienden, en nam vlugtelingen tot zon» n aan.
Heiligste Vader ! Ik toon ü heden dc teekenen van het lijden uws eeniggeboren Zoons, en ik vereenig daarmede ons smce-l.t ken, en de voorbede van alie zalige bloed-V- getuigen, die Jesus lijden hebben nage- J
%
Sv
volgd, eo blijmoedig om zijns naams wille den marteldood hebben ondergaan. — Zie zijnen doodsangsten Moedig zweet, dien kaakslag en geeseling, de doornen kroon en purperen mantel, de nagelen, het kruis en de * lans, welke dat allerheiligste hart doorstoken heeft 1 Die teekenen des lijdens waren het kostbaar sieraad en het koninklijk vaandel , waarmede uw Beniggeboren te voor-ll, schijn trad, om de vijandige magt der hel ^ te overwinnen. Dit zijn de wapenen, waar-mede de dood ten onder gebragt en bet mensehelijk gejacht weder hersteld is. Vaiier 1 vergeef mij, om deze heerlijke zegeteekenen , mijne zouden; ontferm U mijner! Een schild moeten zij mij zijn tegen alle zonden , en eene verschansing tegen alle bekoringen.
üw bitter lijden en sterven, o Jesus, is het heiligste voorwerp mijner liefde, cn de zoetste troost mijner ziel.
Heiligste Vader I neem dit zoo aangename ofl'er van uwen goddelijken Zoon genadig y,. aan; Gij zelf hebt het IJ bereid, opdat het
het offer der eeuwige verzoening zij, en on- cjf
r
s
t
eindig voldoende om a.' onze zonden uit te wissclicn. Neem echter met dit offer ook mij , onwaardige aan. O , dit goddelijk offer is het heiligste, het kostbaarste! Dagelijks zal het U door de handen des priesters met heiligen eerbied voor de levenden en dooden worden opgedragen. Dit offer zij dus de bron van zegen voor mij en allen, die in mijne gebeden worden tanbevolen, en wier behoeften en geloof U bekend zijn. Hun smeeken en de geur hunner gebeden mogen tot uwen troon omhoog stijgen , eu 3 de onuitsprekelijke kracht van dit geheim werke mede tot de eeuwige zaligheid , dat de mensch juist daarom, wijl Gij het hebt r ingesteld, niet doorgronden, maar met godsvrucht vereeren, met iunigen eerbied aanbidden , en vast gelooven moet.
o Oneindig kostbaar, oneindig welgevallig offer, dat uw eenige Zoon U, eeuwige Vader, voor ons heeft aangebragt, toen Hij j zelf het ware, éénigste, volmaakte offer IJ, werd : Hij, die alleen de onbevlekte heilige ^ en geheel van zonden vrije Priester was, en
id/
in geenen dcele noodig had voor zich zel-ven to bidden cn te offeren , maar slechts stierf als Middelaar voor ons, die den dood schuldig waren, en niets hadden en in de geheele schepping niets vonden, dat wij voor ons hadden kunnen in de plaats stellen.
Na wanhoop ik niet meer, en nimmer, hoe dikwijls mijn geweten, in weerwil mijner toch oprekte voornemens en ijverige pogingen, ook wederom gewond mogt worden, zal V ik ophouden genezing te hopen; want ik heb ^ de bron gevonden , tot welke ik gaan moet, ji om mij zuiver te wasschenr ik heb den ge- ^ ncesheer gevonden, tot wien ik mij terug- ' spoed om weder genezen te worden; ik weet waar mijne hoop en al mijn troost is : het lijden en de wonden van Jesns zijn de overvloedige bronnen mijner zaligheid, de eeuwige onomstootbare grond mijner hoop.
Mijne ziel looft uwen naam voor deze onmetelijke weldaden, die mij van uwe aller-goedertierenste Vaderhand toestroomen ; deze weldaden moeten mijn hart steeds ontvlam-N men, om ü en uwen geliefden Zoon met
jO--'
ai
C alle mogelijken dank te beantwoorden. Heilige Vader! hoe zal ik cellier nu beginnen,
daar ik niets waardig genoeg vinde om l)
voor uwe genade te kunnen opdragen? Ik weet het wel. Gij behoeft onze geschenken niet, maar Gij schept er toch uw welbehagen in, wanneer Gij weet dat ze uit zuivere liefde en eerbied worden opgedragen. Hadde slechts iemand moeds genoeg zich volkomen en zonder wankel moedigheid aan U over te geven! Waarlijk, Gij zoudt daarvoor U zei ven in ruil geven , en het woord, 1 hetwelk uit den mond van Jesus, ons hoofd, ontvlood, zoude vervuld worden : „ geef, . zoo zal u gegeven worden.quot; Gewaardigt Gij TJ nu mijne geringe gaven aan te nomen, zoo ofier ik Ü mij zeiven en laat ziel en ligchaam aan uwe beschikking met vol vertrouwen over; ook van mijnen eigen wil, de grootste gaaf die een inensch geven kan, doe ik van dezen stond af voor altoos geheel bereidwillig afstand, gelijk uw geliefde Zoon Jesus Christus, onzen Heer, zijnen wil nan
V U onderwierp, opdat Ilij door zijne zelf- ^
AA 6 -—------------T^... rquot;
_ 90 —
verloochening ons de zaligheid verwerven, en zijnen getrouwen navolger in korte, maar beteekenisvolle woorden de kennis van zijne leer geven mogt: n Vader! niet gelijk ik wil, maar zoo als Gij wilt: uw wil geschiede!quot;
Door uw beminnelijk voorbeeld opgewekt, en door uwen geest aangedreven en versterkt,
geef ik mij op nieuw geheel aan U en neem van alles, wat de wereld kwaads en ijdels heeft, afscheid. Alle snoode lusten verfoei ^ ik van harte; de werken van Satan en zijne ingevingen veracht ik; met alles wat ik
fben en heb, wijd ik mij aan uwe heilige dienst toe. Alle dagen mijns levens getrouw mijne pligten te vervullen — en eens met U te zijn — dat is mijn wensch en mijne grootste bezigheid, waarop ik mij van dit oogenblik af ga toeleggen. Om aan uwen wil volkomen genoeg te geven, ben ik bereid den mijnen te verloochenen door ware gehoorzaamheid, die ik aan U, en mijne overheid en die over mij gesteld zijn, verpligt ben te bewijzen; want hun te ge-^ hoommen is U gehoorzamen. Ik buig mij ^
onder hunne hand en gehoorzaam hen vrijwillig, ook wanneer het mij moeijelijk valt. uit liefde tot V. Dit doe ik als wedergeborene in Christus, die zich, ofschoon Ood-mensch zijnde, ootmoedig onder de handen van zijne menschelijke ouders, van zijnen dooper en zelfs onder de handen van zijne vijanden boog. Zelfs den raad en de vermaningen van mijns gelijke zal ik, in zoo ver wijsheid en orde het veroorlooven, met ootmoed des harten en teedere liefde volgen. Waarom zou ik het niet doen, daar ik hen gaarne voor wijzer en beter houde, dan ^ ik ben ; Gij kent mijne onvolmaaktheid, en ik beschuldig mij met kinderlijken zin voor U,
mijn Vader, dat mijne ziel nog vol zonden is.
In het gevoel der vermorzeling bid ik U, om de noodzakelijke middelen der vol-komene genezing. LTwe allergoedertierenste vaderhand heele iedere wonde en sterke mijne onmagt; moge zij ook van mij, armzalige, zich niet verwijderen. Amen.
De almagtige Ood: f de Vader, f de Zoon , ^ f en de heilige Geest zegene mij. Amen, ^
I
— 92 —— ra'v';-o
GF15KI) NA DE JUS.
LieftlevolJe Vader! ik dunk U met een kinderlijk hart, dat Gij mij aan den liel'de-in aal tijd vau Jesns en aan de gedachtenis van zijnen dood hebt laten deel nemen. — Vergeef mij alle daarbij bedrevene fouten \an laauwheid en verstrooijing. Voor uw allerheiligste aangezigt neem ik bet vast besluit, het voorbeeld van uwen E-jniggeboren trouw in alles na te volgen, en Hem, zoo veel mijne krachten toelaten, gelijkvormig 'v te worden . om alzoo de vruchten van dit groot eu heilig oÜ'er te erlangen. Verleen mij de genade, in dit voornemen te volharden; door denzelfden Jesus Christus,
4
uwen Zoon Amen.
--
B E G I N.
93%^
/10} Hker! geef aan alle zielen dei-afgestorvenen de eeuwige rust, 'J^J^en het eeuwig Jicht, verlichte hen!
Heer, ontferm ü hunner! Chris-^lt;tus, ontferm U hunner! Heer, ont-^ ferm U hunner!
Ga niet in het oordeel, o Heer, met mij, arme zondaar, maar, naar de grootheid uwer barmhartigheden, breng mij tot bekentenis en berouw over de menigte mijner zooden. Ach! hoe ]s mijne ziel zoo ongevoelig geworden, dat ik niet siddere vo o '
het aansrezigt mijns Regters, de zonde nog meer beminne dun vreeze, dat ik nog zoo onverschillig ben over de zonde, die aan de zielen in het vagevuur toch zulke onuitsprekelijke smarten veroorzaakt. Ontferm U mijner, en spaar mij; vergeef mij, en wees niet vergramd, als ik het wage, om barmhartigheid voor de lijdende zielen in het vagevuur van U af te smeeken.
BIJ DE COLLECTEN.
O God, Schepper en Verlosser aller ge-loovigen 1 verleen, bidden wij ü, aan de zielen van al uwe dienaren en dieoaressen (bijzonderlijk de zielen N. N.) kwijtschelding hunner zonden , opdat zij de vergiffenis, waarnaar zij altijd verlangd hebben , op ons ootmoedig bidden verkrijgen, en laat hun uwe barmhartigheid ondervinden, waarop zij bij hun leven altoos gehoopt hebben; Gij, die leeft en heerscht, met God den Vader, in de eenheid des heiligen Geestes, God van eeuwigheid tot eeuwigheid.
epistel.
Doch, broeders! ik wil niet dat gij onwetend zijt, aangaande degenen die ontslapen zijn, opdat gij niet bedroefd zijt, gelijk de anderen, die gecne hoop hebben. quot;Want indien wij gelooven , dat Jesus gestorven is en opgestaan, alzoo zal ook God degenen, die ontslapen zijn in Jesus, weder brengen met Hem. Want c!it zeggen wij n, naar de leer des Heeren, dat wij , die levend overblijven zullen tot de komst des Heeren, niet zullen voorkomen degenen die ontslapen zijn. Want de Heer zal zelf, als het bevel gaat, en de bazuine schalt, van den hemel wederkomen; dan zullen zij, die in Christus gestorven zijn, eerst opstaan, en wij, de overige levenden, zullen te zamen met hen opgenomen worden in de wolken, Christus te gemoet gaan in de lucht, en alzoo altijd met den Heer zijn; vertroost alzoo elkander met deze woorden. (F. Thess. 4.12.)
J
EVANGELIE {Joan. XI. 21.)
s
Martha sprak tot Jesus ; « Heer, waart Gij hier geweest, zoo ware miju broeder niet gestorven. Maar ook nu weet ik, dat alles, wat Gij van God vragen zult. Hij het U geven zal.quot; Nu sprak Jesus tot haar, „uw broeder zal weder opstaan!quot; Martha sprak tol hem; w ik weet wel, dat hij zal opstaan, uij de verrijzenis ten jongsten Vj dage. quot; Nu keerde Jesus zieh tot haar : ^ .J wik ben de verrijzenis en het leven; wie Isa jü Mij gelooft, die zal leven, al ware hij ook gestorven; en bij die leeft en in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven. Gelooft gij dat?quot; Zij zeide liem : „ja, Heer! ik geloof dat Gij zijt de Zoon van den levenden God, die in de wereld zijt gekomen.quot;
Bi J DE OPOEFliKlNG.
Heilige, regtvaardige God! Gij kunt om uwer heiligheid wille geene zonden onge-JT straft laten. Omdat wij voor de eeuwige j)
cro-.
1
schuld ouzer zonden t geene toereikende genoegdoening geven kunnen, zondt Gij uit liefde tot ons uwen Zoon in de wereld, die U nog altijd, door zijnen priester op aarde, het offer zijns levens tot aan het kruis , tot vergeving onzer zonden, onder de gedaanten van brood en wijn opdraagt, zoo dat wij met vertrouwen tot uwen ge-nadetroon durven naderen, om voor ons, rpo levenden, zoo ook voor de afgestorvenen, 3] de noodige barmhartighe.d te verkrijgen.
Jesus Christus kan door zijn altoos voort-^ durend priesterschap allen tot de zaligheid r helpen, die door Hem tot U naderen. Om de oneindige verdiensten van zijn lijden , leven en sterven, welke de priester, in dit Misoffer, tot voldoening der tijdelijke straffen, welke H. N. nog in de zuiveringsplaats te lijden heeft, U hier opdraagt, bid ik ü, verleen aan deze afgezonderde zielen volko-mene vergiffenis en kwijtschelding van alle verdiende zondestraffen, opdat zij van de pijnen des vagevuurs bevrijd, Ü als hun n laatste doel en einde aanschouwen, beminnen
TrSf ---------
— 97 —
en prijzen mogen, van eeuwigheid lot eeuwigheid. Amen.
BIJ DL Pll/EFATIE EN SANCTUS.
God, almagtige Schepper van hemel en aarde! waarlijk, het is waardig, billijk en heilzaam, dat wij U overal en altoos dankzegden; want Gij zijt de heilige Heer, de almagtige Vader, de eeuwige God. Dank zij ü, door Jesus Christus, onzen Heer, door welken de engelen uwe Majesteit loven, de heerschappijen U aanbidden, en de krachten voor U sidderen, ü prijzen en verheerlijken alle hemelsche magten en alle heilige aera-Tijuen , die voor uwen troon staan en bidden, gelijk ook wij, eenstemmig het feestelijk lofgezang: heilig, heilig, heilig is de Heer, God Sabaoth! hemel en aarde zijn vol van zijne heerlijkheid! Hosanna in den hooge! Gezegend Hij, die komt in den naam des HeerenI Hosanna in den hooge!
quot;VOOR ÜK CONSKC11ATIE.
Zie, o trocde Vader, op uwcu Züüu ue-tler, diea Gij voor ons op de wereld gezonden hebt, en die voor ons, schuldigen , zoo veel geleden heeft. — Wij zijn oorzaak van zijn lijden en pijnen. O wonderbare aard van uwe liel'de en ontferming 1 quot;Wat de schuldigen verdiend hebben, dat lijdt de Onschuldige! Zie neder, o Vader, op den doodsangst uws Zoons bij den Olijfberg, op zijn bloedig zweet, op zijne smaadvolle gevangenschap, bespotting, boeijing en veroordeeling; op zijne smartelijke geeseling, krooning, kruisiging en opheffing aan het kruis; op zijne verlatendheid, zijnen doodstrijd en zijn sterven aan het kruis, en onfferm ü onzer.
Scheld dan, op het zien van het lijden des Verlossers, aan de verlosten de schuld en de straf hunner zonden kwijt. Deze is het, o Heer, dien Gij voor de zonden uws volks geslagen hebt, ofschoon Hij uw geliefde Zoon is, in wien Gij uw eenigst
welbeba^un liadt; wieu wij njocten hooreu en navolgen : opdat ook wij, verlost, U lt;;e-vallig zijn, en tot de aanschouwing uwer heerlijkheid geraken, in welke Hij door zijnen dood aan het kruis is ingegaan, en welke Hij ook ons bij U bereid heeft. Verleun ons daartoe uwe versterkende genade.
Barmhartige Jesus! ontferm U over de lijdende zielen in het vagevuur, om den wille van uwen kruisdood , door welken zij de verlossing uit hunne pijnen hopen en amp; verwachten. Spreek tot heu, gelijk bij het p sterfuur ook tot ons, die troostrijke woor- ^ den: nog heden zult gij met mij zijn in ^ het paradijs!
Wisch uit, o Heer, door het bloed, dat uit uwe wonden aan het kruis gevloeid is, de groote smarten en pijnen, die zij lijden, en laat hen uwe aanschouwing genieten! Ons, levenden, echter vloeije in het hart uwe vreeze, opdat wij den weg uwer geboden niet verlaten.
S
NA DE CONSECRATIE.
%
Mijn Heer en mijn God! Vader der levende en afgestorvene geloovigen ! vergeelquot; aan de zielen uwer kinderen , wanneer zij U, hunnen besten Vader, niet ijverig genoeg bemind, U niet trouw genueg gediend, en U niet standvastig genoeg geëerd hebben. Wij bidden ü, door uwen eenigsreboren Zoon Jesus Christus, vergeef aan de afgezonderde zielen , wat zij door het misbruiken van uwen allerheiligsten naam, doorgedachten, woorden en werken gezondigd hebben ; vergeef hun wat zij tegen uwen wil, uit zwakheid der menschelijke natuur en uit zelfvertrouwen gezondigd hebben. Verlos, door de kracht van dit allerheiligste offer, waarin Jesus, het ware hemelseh brood, geofferd en genoten wordt, uwe kinderen uit de plaats der zuivering. Vergeef hun wat zij door het niet standvastig vervullen hunner pligten en door laauwheid bij het ontvangen der heilige Communie misdaan hebben. Vergeef hun. Vader der barmhartigheid !
\ o*
door uwcu Züüu, die nog aau liet kruis voor zijne moordenuars en vijanden bad!
Wij bidden U, ontsla de zielen der afgestorvenen van de tijdelijke straffen, gelijk Gij hun reeds in dit leven de eeuwige straffen hebt kwijtgescholden. Laat de afgezonderde broeders en zusters bij U in den hemel zijn ; laat hen uwen wil aanbidden, en zich in uwe aanschouwing eeu-wigiijk verheugen. Amen.
BIJ DE AGNU3 DEI.
Lam Gods , dat wegneemt de zonden der wereld, verleen de rustaan de afgestorvenen.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-wereld, verleen den afgestorvenen rust en vrede.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-wereld , verleen den afgestorvenen de eeuwige rust en den eeuwigen vrede.
BIJ DE. COMMUNIE.
O Heer ! ik ben niet waardig dat Gij onder mijn dak komt, maar spreek slechts
i ~ 103 ~ E
ccu woord, cu mijne ziel zal gezond worden, en de ziel van (den) (de) afgestorvene N. N. gezuiverd door uwe goddelijke genade.
Geef, o Vader der barmhartigheid, dat de zielen uwer dienaars en dienaressen, wier herinnering wij in liefde levendig houden ,
door dit offer gereinigd, vergeving en eeuwigen vrede erlangen mogen ; door Jesus Christus uwen Zoon, onzen Heer, welke met U en den heiligen Geest, gelijkelijk God, leeft en regeert, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
Heer! geef hun de eeuwige rust, en dat het eeuwig licht hen verlichte.
O Heer! dat zij rusten in vrede. Amen
NA DE HEILIGE COMMUNIE TOT AAN HET EfNDE.
Barmhartige Jesus ! Gij die de bron des eeuwigen levens voor de levenden en afge-storvcnen zijt: ik bid ü, om den wille dei-liefde, waarmede Gij uw vlecsch en bloed ^ ter verkrijging den geloovigen hebt mede-
r(quot;. J
O
— 104 —
Cc gedeeld : laat ook de zieleu die uog iu de zuiveringsplaats lijden, uwe troostrijke kracht deelachtig, en door dezelve hun geloof, hunne liefde en hoop op uwe verdiensten gesterkt worden, opdat zij spoedig volkomen van zonden bevrijd tot uwe zalige aanschouwing komen. Zegen mij , drieëenige God, en geef mij kraeht en sterkte, opdat
Eik de bekoringen standvastig wedersta, het lijden met geduld verdrage, mijne beroeps-S pligten getrouw vervulle en van het pad r: der deugd niet afwijke. Maak dat dc herin-nering aan den dood en het graf, aan oordeel en eeuwigheid, steeds voor mijne oogen zweve, opdat ik het zalig doelwit mijner sehepping en verlossing door uwen bijstand bereike. Amen.
ijüe Dcnnmiiig, iccflic ilc Bicititnulni inoefen fjcfmiiipn.
risDEUK hoe groot de menschelijke zwakheid en hoe geneigd de menscli tot zonde is! — iledcn rTü5-? biecht gij uwe zonden , en morgen be-1/ gaat gij de gebiechte andermaal. Nu c) neemt gij u voor u te hoeden, en spoedig daarop handelt gij als hadt gij u niets voorgenomen. — Wijl wij nu zwak en onbestendig zijn, zoo moeten wij ons volgens regt verootmoedigen, en niets van ons zeiven honden. Spoedig kan ook door nalatigheid verloren worden, wat na veel arbeids
106 —
slechts door genade verworven wordt. Wat zou er op het einde nog van ons worden , daar wij reeds vroegtijdig zoo laauw zijn ? Wee ons, die ons zoo ter ruste willen neigen, als bestond er reeds vrede en zekerheid, terwijl er nog geen spoor van ware heiligheid in onzen wandel wordt opgemerkt. Wel ware het noodig, dat wij nog eenmaal gelijk goede scholieren tot betere zeden werden opgeleid ; v.eelligt dat er dan hoop ware tot eene toekomstige beterschap en tot grooteren geestelijken vooruitgang.
LIEFDERIJKE WOORDEN VAN JESUS.
loi Boorficmfling om tic ij. Sndromcnfcu ilcr flicilit en des Hftimrs te ontunngrii.
Ik ben een minnaar der zuiverheid en een uitdeeler der heiligheid. Ik zoek een rein hart, en daar is de plaats mijner rust.— Bereid mij eene ruime en opgesierde spijs-zaal, en ik zal met mijne jongeren paschen bij u houden. Als gij wilt, dat ik bij u
komc en bij u blijve, oulruim dan de woning liws harten van den ouden zunrdeesem, en reinig dezelve. Sluit de gansche wereld buiten, en alle oproer der zonden : zit als eene musch eenzaam op het dak, en overdenk uwe misdaden in bitterheid uwer ziel; want ieder minnaar bereidt zijnen geliefden vriend de beste en schoonste plaats, omdat daardoor het minnende gevoel gekend wordt van hem, die den geliefden opneemt. Weet echter, dat gij niet in staat zijt, deze voorbereiding uit eigene verdienste van nwe werken te maken, zelfs wanneer gij u een gansch jaar voorbereidet, en niets anders van zin waart; maar alleen door mijne goedheid en genade, wordt het u vergund tot mijnen disch te naderen. Doe dan, wat gij kunt doen , maar doe het zorgvuldig; niet uit gewoonte, niet uit dwang; maar ontvang met heilige vreeze, eerbied en liefde het ligchaam van uwen geliefden Heer en God, die zich gewaardigt tot u te komen.— Ik ben het, die u geroepen heeft; ik beval dat het geschieden moest; ik zal bijbrengen ,
O
r1 ^ \ j v ' gt;/
dat u ontl)reekt : kom slechts en neem mij op in uw hart !
Wanneer ik u met de genade der godsvrucht bedeele, dank dan uwen God, niet dewijl gij dit waardig zijt, maar omdat ik mij over u ontferm Wanneer gij deze godsvrucht niet hebt, maar u veeleer koud en dor gevoelt, volhard dan in het gebed, verzucht, en Klop aan, en laat niet af, tot gij waardig wordt bevonden een kruimel of droppel heilzame genade te ontvangen. — Gij behoeft mij, maar ik behoef u niet; gij komt niet om mij te heiligen en te verbeteren, gij komt om door mij geheiligd en met mij vereenigd te worden, om nieuwe genaden te ontvangen, en op nieuw tot verbetering aangevuurd te worden. — Verzuim deze genade toch niet, maar bereid met alle zorgvuldigheid uw hart, en voer uwen geliefde tot u binnen.
Gij moet u echter niet alleen voor de heilige Communie totgodsvrucht voorbereiden, maar u ook zorgvuldig in dezelve behouden, na het nuttigen van het heilig Sakrament. Ook
— 109 —
wordt gecne geringer waakzaamheid daarna, dan eene godvruchtige voorbereiding te voren gevorderd. Want eene strenge waakzaamheid daarna, is vaak de beste voorbereiding om grootere genade te verkrijgen. Men bereidt zich namelijk slecht voor, als men zich aanstonds iu uiterlijke vertroostingen uitstort. Hoed u voor veel geklap; blijf eenzaam, en geniet uwen God; want ^ij hebt Hem in uw binnenste, dien de gansche wereld u niet rooven kan. „ Ik ben het, wien gij u geheel moet overgeven, zoo zelfs dat gij voortaan niet meer in u zeiven, maar in mij rustig en vreedzaam moogt leven.quot;
Gebed voor de heilige Biecht.
Ik zal opstaan, tot mijnen Vader gaan, en hem zeggen ; Vader! ik heb tegen God en U gezondigd; ik ben niet meer waardig uw zoon genoemd te worden. (Luc. 15.) Ja, Heer, mijn God! ik, ellendige, dwaze zondaar, ben uwe genade en barmhartigheid niet waardig, en dus behandelt Gij mij naar regt, als Gij mij, arm en troosteloos, ver-
laat. Want, zelfs waaneer ik eeuc zee van traucu kon vergieten , dan uog ware ik uwen troost niet waardig. Ik ben nooit iets anders waardig, dan gegeeseld en gestraft te worden, omdat ik U zoo dikwijls en zoo zwaar beleedigd, en in vele dingen zoo zeer gezondigd heb. Alzoo ben ik, als men het we! beschouwt, zelfs den minsten troost niet waardig. Doch Gij, milde en barmhartige God, die niet wilt dat uwe werken te gronde gaan, opdat Gij de rijkdommen uwer goedheid zoudt toonen van de vaten uwer barmhartigheid. Gij maakt uwen dienaar waardig, zonder eenige eigene verdiensten, om hem op eene boveninensehe-lijke wijze te troosten; want alle vertroostingen der menschen zijn ijdel.
Wat heb ik gedaan. Heer, dat Gij mij eenigen hemelsehen troost wildot schenken? Ik weet niets goeds dat ik gedaan zou hebben; ik weel sleehls dat ik altoos tot het booze geneigd en tot verbetering zeer traag was. Het is waar, en ik kan het niet looche- ao neu Als ik anders sprak, dan stondt Gij
f
— 111 —
(C tegen mij, eu zou er niemtiad zijn om mij te verdedigen. AVat verdien ik voor mijne zonden, anders, dan de hel en het eeuwig vuur? Ik beken in waarheid, dat ik allen spot en alle verachting waardig ben; ook heb ik geen regt, opdat er onder de vromen aan mij gedacht worde. En alhoewel ik dit ongaarne hoore, zoo wil ik toch, om dei-waarheid wille, tegen mij zeiven mijne zon-i den verwijten, opdat ik uwe barmhartigheid L- des te gemakkelijker kunne afsmeeken. £*) {Detik hier ernstig en naauwgezet over de 3j bedrevene zonden en overtredingen na , en hid dan van berouw en smart doordrongen :) Wat zal ik zeggen, ik die schuldig en vol schaamte ben? Ik kan geen woord uiten, dan dit ééne : gezondigd heb ik, o Heer, ik heb gezondigd ; ontferm U mijner, en vergeef mij! Geef mij tranen, dat ik mijne smart beweene , eer ik vertrekke naar dat somber land, bedekt met de duisternis des doods.
Wat vordert Gij van den schuldigen en ^ ellendigen zondaar, zoo zeer dan, dat hij
— 112 —
vennorzcid worde, cü zich veruederc wegens zijue overtredingen? In waar berouw en ootmoed des harten wordt de hoop op vergeving geboren, het beangst geweten tot rust gebragt, de verlorene genade hernieuwd, de mensch tegen den toekomstigen toorn besehut, en God en de boetende ziel ontmoeten eikaar met eenen heiligen vredekus.
Ootmoedig berouw der zondaars is U, o Heer, een welgevallig offer, veel aangenamer voor uw aanschijn, dan brandende wierook. Het berouw is ook die aangename zalf, waarmede Gij uwe heilige voeten wilt laten zalven ; want een berouwvol en verootmoedigd hart zult Gij, o God, niet versmaden.
O Heer, mijn God! Gij, die mij geschapen hebt naar uw evenbeeld, wees mij genadig en barmhartig. Ach! ik heb behoefte aan uwe genade, en wel aan uwe grootste genade , wanneer ik de natuur overwinnen zal, die van mijne jeugd af ten kwade is geneigd en mij altoos tot zonde en ten ver- „j \ derve voortsleept. Innig smeek ik U, o y
— 118 —
Heer, dat ik genade vinde in uwe oogen; want uwe genade is mijne sterkte. Zij verschaft raad en hnlp, zij geeft den wil tot het goede en het volbrengen. Zonder uwe genade vermag ik niets, zonder uwe genade hen ik een dor hout; eun afgestorven stam, die tot niets deugt, dan om wegge-worpon te worden. Daarom, o Heer! dat uwe genade mijne goede voornemens voor-kome en ze vergezelle ter uitvoering, opdat ik niet vermoeid worde op den weg der ware en opregte boete en ter verbetering; door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
( Voor dat gij in den biechtstoel treedt.)
Nu wil ik gaan, o Heere Jesus, tot hem die uwe plaats bekleedt, tot uwen priester, en hem in ootmoed en in rouw , en met het vaste besluit van mijn leven te beleren en in de toekomst slechts voor ü alleen te leven, mijne zonden bekennen. O, hoe groot is toch uwe genade , hoe groot en hemelsch de troost voor ons, uwe geloo-vigen , dat Gij in uwe heilige Kerk priesters
- 114 —
hebt .i;in£restpl(l, en hun, die zelven zondige menschen zijn , de goddelijke mngt gaaft met de woorden : „ wiens zonden gij vergeeft, dien zijn zij vergeven; en wiens zonden gij houdt, dien zijn zij gehouden. quot; Maak dan, o mijn Heer en mijn God, dat ik zonder valsehe schaamte al mijne zonden bekenne en geheel mijn hart voor uwen priester opcne, opdat hij over den toestand mijner ziel boslisse. Laat mij eindelijk, o barmhartige Zaligmaker, uit zijnen mond de troost-vijlce woord en vernemen : n uwe zonden zijn u vergeven , uw geloof heeft u geholpen; ga in vrede en zondig voortaan niet meer. quot; Am.
NA DE HEILIGE BIECHT.
Dankzeggicg voor de pnade vao de vergeving der zonden.
Ik prijs U, hemelsche Vader, Vader van mijnen Heere Jesus Christus, dat Gij mij, arme, uwe genade gegund en mij mijne zonden vergeven hebt. O Vader der barmhartigheid en God van alle vertroosting! ü zij dank, dat Gij mij, die allen troost
onwaardig ben , met uwen troost hebt verkwikt ; ik prijs TJ altoos en verheerlijk U met uwen eeniggeboren Zoon en den heiligen Geest, den Trooster, van eeuwigheid tot eeuwigheid.
O Heer mijn God ! mijn heilige Vriend ! wanneer Gij met uwe heilige genade in mijn hart binnen treedt, juicht alles wat in mij is U juichend tegen. Gij zijt mijn roem, Gij de vreugde van mijn hart; Gij zijt mijne hoop en toevlugt in de dagen mijner ellende. Maar dewijl ik nog zwak ben in de litfde en onvolkomen in de deugd, daarom heb ik noodig door U gesterkt en getroost te worden. Bezoek mij daarom meermalen, en onderwijs mij in de heilige tucht; bevrijd mij van booze hartstogten en genees miju hart van ongeregelde driften, apdat ik, innerlijk genezen en goed gereinigd, geschikt worde om te beminnen, sterk te zijn in het geduld , en standvastig in de volharding tot het einde.
En nu. Vader, wiens gansche wil vergeven en erbarmen is : handel met mij naar
- 116 —
uwen heiligen wil; want Gij weet wat mij heilzaam is, en uwe zorg voor mij is groo-tej dan al de zorg, die ik voor mij zeiven dragen kan. Wanneer ik slechts de genade en standvastigheid van l erlange, wanneer mijn wil maar juist en vast tot U gerigt blijve, doe dan met mij wat U welgevallig is; want wat Gij met mij doet, dat kan niet anders dan goed zijn ; bewaar mij slechts van het hervallen in de zonden, dan vrees ik noch dood, noch hel; wanneer slechte Gij mij niet verwerpt, en mij niet uitwischt van het boek des levens, dan kan mij niets schaden , en eeuwig zal ik uwe barmhartigheid prijzen, die Gij ons hebt geopenbaard en getoond in Jesus Christus, uwen Zoon , onzen Heer en Zaligmaker. Amen.
Opwekking.
Verhef u, mijne ziel, boven alle dingen , en zoek uwe rust altijd in den Heer, en gij zult alles in Hem vinden; want Hij is de eeuwige rust van alle Heiligen.
Geef mij alzoo, o Gij die de liefde zelve
— 117 —
en de volheid van alle goedheid zijt, Jesus Christus! y:ecf mij de kracht, dat ik in U ruste, cn rustend in U, TJ boven alle schepselen de voorkeur geve, hoven alle genot en grootheid, alle roem en eer, alle magt cn waardigheid, alle wetenschap cn wijsheid, allen rijkdom cn kunsten, alle vreugde en verrukking,.alle zoetigheid cn vertroosting, alle hoop en belofte, alle verdiensten en wenschen, alle gaven cn geschenken , die (üj kunt geven cn mededcclcn; dat ik U de voorkeur geve boven alle vreugde en zaligheid, die het menschclijk gemoed bevatten cn genieten kan; boven alle engelen cn aartsengelen, alle legerscharen des hemels, al het zigtbare en onzigtbare. Ja, geef mij kracht, dat ik mij verheffe boven alles, wat Gij , mijn God , niet zijt; want Gij, mijn Fleer en God, zijt boven alle dingen het beste. Gij alleen de genoegzaamste en dc hoogste volheid. Gij alleen de schoonste cn liefderijkste, Gij alleen de edelste en roemwaardigste aller dingen , in wicn tc gelijk cn volkomen alle goederen vereenigd
— 118 —
zijn en altijd waren en zijn zullen. En derhalve is mij alles te gering en ongenoegzaam , wat Gij mij nooit huiten ü zelvcn selienkt of van ü openbaart of belooft, zoo ik V niet zie en volkomen bezit; want nimmermeer kan mijn hart waarlijk rusten , noch geheel bevredigd worden, indien het niet in U rust en zich boven alle goed en schepselen verheven heeft.
O , mijn geliefde Bruidegom Jesus Christus ! Gij, zuiverste minnaar, Gij beheer-scher aller schepselen ! wie geeft mij vleugelen der ware wijsheid, om tot 13 op te stijgen en in U te rusten ? O , wanneer zal het mij ten volle gegeven worden , ongestoord te aanschouwen hoe liefelijk Gij zijl , o mijn Heer en mijn God ! — Wanneer zal ik mijn gansche wezen in U verzamelen, en in liefde tot U mij zeiven vergeten , en niets dan U, U alleen vinden en genieten kunnen, op eene wijze, die alle gewoonlijke ondervindingen overtreft en slechts aan weinigen bekend is ?
Nu echter zucht ik dikwerf en draag mijne
rampzaligheid met smart, daar ik ia dit jammerdal vele gebreken ontmoet, die dik-werfmij verwarren , bedroeven, verstrooijen, aanlokken en belemmeren, zoo dat ik geen vrijen toegang tot Ü heb, en uwe vriendelijke omarmingen niet kan genieten, waarover de zalige geesten zich steeds verheugen. Mogten toch mijne zuchten en mijne veelvoudige troosteloosheid op aarde U roeren! O Jcsus , glans van de eeuwige heerlijkheid , troost der zielen , der pelgrims dezer aarde ! voor U verstomt mijn mond en vindt geene woorden, maar mijn stilzwijgen spreekt tot U. Hoe lang nog toeft mijn Heer te komen ? — Ach ! dat Hij kwame tot mij, arme, en mij treurende verblijde. Ach! dat Hij mij zijne hand reikte en mij uit allen angst mijns harten trok. Kom, o kom; want zonder U zal geen blijde dag, geene blijde uur racer zijn; Gij alleen zijt mijne vreugde, en ledig is mijne tafel zonder IJ. — Ik ben ellendig en als het ware ingekerkerd en met ketenen bezwaard, tot dat Gij met het licht van uwe
— 120 —
tegenwoordigheid mij verkwikt, mij de vrij-hcid wederschonkt, eu mij uw vriendelijk aanschijn zult toonen.
Mogen anderen in plaats van U , zoeken wat hun altijd hehasgt; mij behaagt echter niets, noch zal mij ooit iets behagen, buiten U, mijn God, mijne hoop, vrijn eeuwig heil! Nimmer zal ik zwijgen, noch ophouden te smceken, tot dat uwe genade wederkeert, en Gij inwendig tot mij spreekt on zegt : zie , daar ben Ik ; zie, Ik ben bij u, dewijl gij mij hebt aangeroepen; uwe tranen en het smeeken uwer ziel om ootmoed en hartelijk berouw bewogen mijn hart en voerden Mij tot u. En ik zal zeggen : „ Heer! ik heb U geroepen en verlangde U te genieten, bereid om alles om uwentwil te verachten ; want Gij spoordet mij vroeger aan om U te zoeken. Wees alzoo gezegend, o Heer, Gij die deze goedheid aan uwen dienaar hebt bewezen , volgens deu overvloed uwer barmhartigheid ! AVat heeft uw dienaar verder aan V te zeggen, dan dal hij zich diep
f' S _:__o -
üJ ■ ........ I I ..II ■■ HUI II ^
— 121 —
verueclere voor Ü, altijd zijuc eigene boosheid eu geringheid indachtig; want uw6 gelijken bestaat niet onder al de wonderen des hemels en der aarde. Uwe werken zijn hoogst goed , uw oordeel waar; en door uwe Voorzienigheid worden alle dingen bestuurd. Lot' zij U alzoo en glorie, o wijsheid des Vaders! U love en zegene mijn mond, mijne ziel, en te gelijk al uwe schepselen! Amen.
I, PSALM. 6.
Ootmoedig yehed van eenen zondaar, die Gods oordeel vreest.
i # • ■
! straf mij met in uwen
^0010' eri quot;quot;J I1^e^ *n ^
^f^^)uwe oramsc^aP*
Ontferm U mijner, Heer! want Wzie, ik ben zwak en ellendig; genees quot;X mij. Heer, want mijne gebeenten zijn vermorzeld.
En mijne ziel is vol an^st Over mijne zonden; maar. Heer, hoe lang vertoeft Gij met uwe genade en hulp?
Keer U weder tot mij, o Heer, en red mijne ziel; red en bewaar mij om den wille ^ uwer barmhartigheid. Want zij, die als in ^
— U3 —
deu dood /ija, deuken er uiet aan om ü te prijzen, en wie zal 11 in de helloveu?
Ik ben vermoeid van al mijne zuchten, ik waseli alle nachten mijn bed en besproei mijne legerstede met tranen.
Mijn oog is ontsteld van het weenen over uwe ongenade, en ik word oud van kommer , dien mijne vijanden mij tot strai' voor mijne zonden berokkenen.
Wijkt weg vau mij, gij allen die boos-he'd pleegt; want de Heer heeft de stem van mijn weenen verhoord.
Ja, de Fleer heeft mijnesmeeking verhoord ; de fleer heeft mijn gebed gunstig aangenomen.
Mogen dan al mijne vijanden zich schamen en met schrik vervuld worden; mogen zij zich haastig bekeeren en zich over hun onregt schamen. Eere zij den Vader, enz.
jl. psalm. 31.
Zalig lot dus boetvaardiyen, rampzaligheid van dan verstootm zondaar.
Zalig zijn zij, wier misdaden vergeven en wier zonden bedekt zijn.
— iU —
Zalig is de inouscli, vvieu ito Heer gcene zuuile meer toerekent, eu in wiens geest geen bedrog schuilt.
Maar wee mij, omdat ik vele van mijne misdaden heb verzwegen; daarom is mijn gebeente verouderd, terwijl ik den geheelen dag tot U riep.
Want uwe hand drukte zwaar op mij, en heeft mij dag en nacht getuchtigd ; in mijnen diepen kommer, die mijn hart doorstak als de doorn, heb ik mij weder tot U bekeerd.
Ik lieb LF nu mijn misdrijf beleden, eu mijne onregtvaardigheid niet langer verborgen gehouden.
Want ik zeide tot mij zeiven : ik zal mijne ongeregtigheid aan den Heer belijden, en nu hebt Gij mij ook de boosheid mijner zonden vergeven.
0 , voor deze goedheid zullen U alle Heiligen prijzen, ten tijde als zij het vernemen.
Maar wanneer Gods straffen zoo schielijk als een zondvloed losbreken, zillen de zondaars niet tot God naderen.
Gij zijtintusschen mijne toevlugt, o Heer,
^T^sj,
in den ellendigen staat, waarin ik mij bevind. Gij, mijne vreugde, red mij van alle kwaad, dat mij omringt.
Ik zal ii verstand en kennis geven, zegt Gij , ea u den weg aanwijzen , dien gij moet bewandelen , en mijne oogen zullen steeds op u gevestigd zijn.
Wilt u toch niet gedragen, o menscheu, geüjk een paard of muilezel, die geen verstand hebben.
O Heer ! breidel hen met gebit en toom , die niet gewillig tot U willen komen.
Ja, den zondaar zijn geesels in menigte bereid; maar wie boetvaardig op den Heer vertrouwt, die zal barmhartigheid erlangen.
Verheugt u in den Heer, en juicht, gij allen die opregt van harte zijt,
Eere zij den Vader, enz.
III. psalm 37.
Lijden des zondaars en rouwmoedige
J tï
i «s
i
onderwerping Heer! straf' mij niet in uwen toorn, en kastijd mij niet in uwe gramschap.
i -d Rgt;-o
\ o'
8
Uwe schichten stekcu reeds in mij, en Gij hebt uwe hand zwaar over mij uitgestrekt.
Ach ! er is niets gezonds in mijn vleesch, uithoofde uwer gramschap; er is geen vrede in mijn gebeente, uithoofde van mijne zonden.
Want ik ben tot over mijn hoofd in misdaden verzonken, en zij hebben mij als een zware last ter nedergedrukt.
De wonden mijner ziel zijn gevaarlijk en bijna ongeneesbaar geworden, uithoofde van de onzinnigheid, waarmede ik ze veroorzaakte.
Ik beu ellendig geworden en diep ter aarde neergebogen; ik ga den geheelen dag rond en treur.
Want verachting is mijn deel geworden , en in mijn vleesch is niets gezonds.
Ik word gekweld eu zeer diep vernederd, en schrei dikwijls van loutere weemoedigheid des harten.
Ach , lieer! al mijn verlangen is immers aan LI bekend, en mijne zuchten zijn U niet verborgen.
ïï
j\
gt;53
s\
- 127 -
Mijn hart is ontroerd cn al mijne kracht heeft mij verlaten , en zelfs het lieht mijner oogen ia niet bij mij.
Mijne vrienden en naastbestaanden hebben zich tegen mij vereenigd, en zij staan tegen mij op.
Eq zij die mij voorheen omringden , staan nu van verre, en zij die mijne ziel zoeken, bezigen geweld.
En die mij kwaad trachten toe te voegen , spreken onzinnige dingen, en denken den geheelen dag bedriegerijen uit.
Maar bij dit alles ben ik als een doovc, die niet hoort, en als een stomme, die zijnen mond niet opent.
Ik ben gelijk een mensch, die niet hoort, en die geene wederspraak in zijnen mond heeft.
Want op U alleen. Heer» hoop ik; Gij mijn God en mijn Heer, zult mij verhooren.
Ja, mijne vijanden zullen niet meer over mij juichen ; want toen mijne voeten st ruikelden , hebben zij zich hoog beroemd over mij.
1
i
Maar nu ben ik bereid tot alle straffen, en het berouw over mijne zonden zal steeds voor mij zweven.
quot;Want ik zal mijue misdaden bekennen, en steeds aan mijne zonden denken.
Maar mijne vijanden mogen leven, en tegen mij hunne magt toonen : zij mogen in aantal vermeerderen die mij ten onregte haten.
Die mij kwaad voor goed vergelden en met mij den spot drijven, dewijl ik nu het goede volge.
O Heer mijn God! verlaat Gij mij toch niet, en wijk Gij niet van mij.
Denk op mijne hulp. Heer, Gij, God mijns heils!
Eere zij den Vader , enz.
iv. psalm. 50.
Ootmoedige bede des boetvaardig en zondaars, om vergeving en geestelijke wedergeboorte.
Ontferm U mijner, o God , volgens uwe groote barmhartigheid , en naar de menigte uwer ontfermingen delg mijne boosheid uit.
f
1
— lag —
Wasch uiij meer en meer van mijne ongeregtigheid, en reinig mij van mijne zonden.
Want ik ken mijne overtredingen, en mijne zonde is gestadig voor mij.
Voor U alleen heb ik gezondigd, en kwaad voor uwe oogen gedaan, opdat Gij geregt-vaardigd wordet in uwe woorden en rein bevonden in uwe oordeel^n.
Want zie, in ongeregeldheden ben ik geboren, en in zonden heeft mijne moeder mij ontvangen.
Zie, Gij bebt de waarheid bemind, en mij de verborgen geheimen uwer wijsheid geopenbaard.
Besproei mij met hyzop , en ik zal ge zuiverd worden; waseh mij, en ik zal witter worden dan sneeuw.
Gij zult aan mijn gehoor vreugde en blijd-sehap geven, en mijn vernederd gebeente zal zich verheugen.
Keer uw aanschijn af van mijne zonden , en delg al mijne ongeregtigheden uit.
Schep in mij een zuiver hart, o God !
ËM
r
r- ^
45
t'.n vernieuw iu m ij a biuueuste tien opreg-leu geest.
Verwerp mij niet van uw aanseliijn , en neem uwen heiligen Geest van mij niet weg.
Geef mij weder de vreugde uws heils, en vernieuw den opregten geest in mijn binnenste.
Ik zal den onregtvaardigen uwe wegen leeren, en de zondaars zullen zieh tot U bekeeren.
Bevrijd mij van de bloedsehulden , o God, God mijns heils ! en mijne tong zal uwe geregtigheid prijzen.
Heer! open mijne lippen, en mijn mond zal uwen lol' verkondigen.
Hadt Gij een zoenoffer gewild, ik zoude het U gaarne gegeven hebben ; een brand-oifer behaagt U niet : een verbroken geest is een offer voor God : een vermorzeld en verootmoedigd hart, zult Gij, o Heer, niet versmaden.
Doe wel aan Sion, Heer, naar uwe goedertierenheid, en dat de muren van Jeruzalem opgebouwd worden.
Ihm zult Gij het offer der gere^tigheid, dunk- en brandoffers aannemen; dan zullen zij slagtoffers aanbrengen op uw altaar.
Eere zij den Vader, enz.
v. psalm 51.
Bede om afwending der straffen voor de zonden.
lieer! verhoor mijn gebed, en Iaat mijn geroep tot U komen.
Keer uw aaugezigt van mij niet af; als ik in nood ben, neig dan uw oor tot mij.
En wanneer ik U aanroep, aeh 1 wil mij dan haastig verhooren.
Want mijne levensdagen verdwijnen als rook, en mijn gebeente verdort als brandhout.
Ik ben verslagen als hooi, en mijn binnenste is verdroogd , wijl ik van smart het eten heb vergeten.
Van het gestadig zuchten en klagen kleeft mijn gebeente aan mijn vleeseh.
Ik ben geworden als een pelikaan in de eenzaamheid, en als een nachtuil, die zich verschuilt.
Ik brugl du nuchteu met waken door , eu beu gelijk geworden aan eene museh, die eenzaam zit op liet dak.
ISJijne vijanden besehiinpten mij den ge-heelen dag, en die mij voorheen prezen , spreken nu niets dan vloek tegen mij uit.
Omdat ik aseh voor brood eet, en mijne drank met tranen vermeng.
Door het gestadig weenen, uithoofde van uwe gramschap en ongenade : Gij, die mij hoog hadt verheven en nu om mijne zonden hebt ter nedergeworpen.
Mijne dagen zijn als eene sehaduwe voorbijgegaan , en ik ben verdord als hooi.
Maar Gij, o Heer, blijft eeuwig, en uw aandenken duurt van geslacht tot geslacht.
Gij zult U verheffen eu ü over Sion ontfermen, terwijl het nog tijd is om er U over te erbarmen; en deze tijd is gekomen.
Want uwe dienaars hebben welbehagen aan uw gebouw op Sion, en zullen het zich •aantrekken.
l
En dan zullen de volkeren uwen naam
Vc^ wv -
vreezeu , o ticer, en alle kouingeu (iur aarde ^ uwe heerlijkheid
Want de Heer heeft Sion opgebouwd/en zieh vertoond in zijne heerlijkheid.
liij heeft het gebed der ootmoedigen gunstig gadegeslagen , en hunne smeeking niet verworpen.
Moge dit aan de volgende geslachten overgeleverd worden, dan zuilen toekomende volken den Heer prijzen.
Want Hij ziet van zijnen heiligen troon neder : de aarde ziet van dtn hemel op zijne aarde. [p
Hij hoort naar de zuchten der gevangenen; Hij zal de kinderen der verslagenen redden.
Dan zullen ze in Sion zijnen naam verkondigen , en zijnen lof in Jeruzalem.
De volkeren zullen zich vereenigen tot zijne vereering, en de koningen zullen den Heer dienen.
De mensch die op den weg der deugd wandelt, zucht tot Ü : leer mij toch het kleine getal mijner dagen kennen.
Neem mij toch niet weg in het midden d
i I
— 134 —
mijner dagea; uwe jaren, o Heer, duren van geslacht tot geslacht.
In het begin des tijds hebt Gij, o Heer, het aardrijk gegrondvest, en de hemelen zijn de werken uwer handen.
Zij zullen vergaan, maar Gij zult blijven; zij zullen verouderen als een kleed.
Gij zult ze veranderen als een gewaad, en zij zullen veranderd worden; maar Gij zijt altoos dezelfde, en uwe jaren nemen niet alquot;. AI uwe dienaren en hunne kinderen zullen bij U wonen, hunne nakomelingen , eeuwig in uw rijk.
Eere zij den Vader, enz.
vi. psalm 129.
Bede om. vergiffenis der zonden.
Uit de diepten heb ik geroepen : Heerl Meer! verhoor mijne stem.
Laat uwe oor luisteren naar de stem mijner smceking.
Zoo Gij de misdrijven wilt gadeslaan, o Heer : Heer! wie zal dan bestaan ?
ff
Maar bij U is ver^eviutj, en um uwe wet heb ik mij op U, o Heer, verlateo.
Mijne ziel veriaat zich op zijn woord, mijne ziel hoopt op den Heer.
Van den morgenstond tot den nacht, zal Israël op den Heer hopen.
Want bij den Heer is barmhartigheid, en bij Hem is overvloedige verlossing.
En Hij zal Israël verlossen van al zijne ongeregtigheden.
Eere zij den Vader, enz.
vu. psalm 142.
Ernstiy verlavyeu om van het pad der zonde teruy te keer en.
Heer! verhoor mijn gebed, verneem mijne smeeking volgens uwe waarachtige belofte, en verhoor mij volgens uwe regtvaardige goedheid.
En treed niet in het geregt met uwen dienaar; want geen levend mensch zal voor uw aanschijn geregtvaardigd bevonden worden.
Sta mij bij; want zie, de vijand vervolgt
..............
— 13Ö — ^
hij heeft mijii lcveu diep ver-
i I
I
%
i h
mijnü ziel nederd.
Hij heeft mij gedwongen in het duister te wonen, gelijk de dooden der aarde; mijn geest is iu grootcn angst en mij a hart is in mij ontsteld geworden.
Ik heb mij de oude dagen herinnerd en al uwe werken overwogen ; ik heb alles overwogen, wat uwe hand gemaakt heeft.
Ik heb mijne handen naar U uitgestrekt; mijne ziel is voor U als eene aarde zonder water.
Verhoor mij toch spoedig, o Heer! mijne levensgeesten zijn afgenomen.
Keer uw aanschijn van mij niet af, opdat ik niet worde gelijk degenen, die in het graf dalen.
Laat mij toch vroeg uwe barmhartigheid ondervinden; want ik hoop op U zonder ophouden.
Leer mij den weg kennen, waarop ik wandelen moet; want tot U heb ik mijne ziel verheven.
lied mij van mijne vijanden. Heer; want tot U neem ik mijne toevlugt.
5,
Leer mij uwen wil voJbrengen; want Gij zijt mijn God.
Üw goede geest geleide mij op den reg-ten weg, maak mij zalig.
Om uwen naam, o Heer! door uwe ge-regtigheid.
Red mijne ziel uit hare verdrukking, en, volgens uwe barmhartigheid, verijdel de aanslagen mijner vijanden, en tuchtig al dege--)3 nen die mijne ziel kwellen; want ik ben uw ^ dienaar. y
Eere zij den Vader, enz.
G fc B E D.
Mijn God ! verwijder U aiet van mij ,
noch wijk in uwen toorn van uwen dienaar.
Laat uwe bliksemstralen en verstrooi ze ;
ii rigt uwe pijlen af, en alle begoochelinireo des vijands worden verjaagd. quot; Vereenig mijne zinnen op U; laat mij alle wereldsche dingen vergeten ; verleen mij alle bedriegelijke beelden der ondeugd snel te verwerpen » en te verachten. Kom mij te hulp, o eeu-v wige Waarheid ! Dat geene ijdelheid mij
— 138 —
helcore. Kom,o heniplsche liefelijkheid, en iedere onreinheid vlugte voor nw aanschijn ! Verdeelquot; mij ook, en let in uwe barmhartigheid niet op mij, zoo dikwerf ik buiten U in het gebed over iets denke; want ik beken het tiaar waarheid , dat ik het mij tot eene gewoonte heb gemaakt, dikwerf verstrooid te zijn. Dikwijls ben ik zelfs niet eens daar, waar ik volgens het ligchaam sta of zit, maar meer op die plaats, waar heen ik door mijne gedachten gevoerd word.
Daarom zegt Gij, o eeuwige Waarheid! duidelijk: // waar uw schat is, daar is ook uw hart.quot; quot;Wanneer ik den hemel bemin, denk ik gaarne aan hemelsche dingen; wanneer ik de wereld bemin, dan verheug ik mij met de wereld over hare gelukzaligheid , en treur over hare wederwaardigheden. Wanneer ik het vleesch bemin, dan haal ik dikwerf dingen in mijne verbeelding, die des vit ■ sches zijn. Wanneer ik den geest bemin , dan schep ik er mijn genoegen in , aan geestelijke dingen te denken. Want wat ik ooit bemin, daarvan spreek of hoor ik
gaarne, en breng ook beelden van zulke dingen met mij naar buis. Maar zalig is de menseh, die om uwentwille, o Heer, alle sehepselen verlaat, zijne natuur geweld aandoet, en de begeerten des vleeselies door den ijver des geestes kruisigt , zoodat hij met een blijmoedig geweten U een zuiver gebed opoffere, en nadat hij alles wat aardseh is, zoo wel van buiten als van binnen heelt uitgesloten, waardig worde de kooren der engelen bij te wonen. Innig smeek ik U, o Heer, dat ik genade vindt; in uwe oogen; want uwe genade is mij genoeg, wanneer ik ook het overige niet bekome, wat de natuur verlangt. Wanneer ik beproefd en door vele rampspoeden vervolgd word, zal ik geen ongeluk vreezen , zoo uwe genade met mij is; zij is mijne sterkte, zij verleent raad en hulp; zij is de meesteres der waarheid, de leeraarster der tueht, het lieht des harten, de troosteres in verdrukking, de verdrijlster der treurigheid, de verlichtster der vrees, de voedster der gods-vrueht, de bewerkster der tranen. Wat ben
i
ik zonder haar anders dan een dor hout, een onnutte tak, die weggeworpen moet worden? Voorkom mij dus, o Heer, met uwe genade; dat zij mij begeleide! Verleen mij, dat ik onophoudelijk op goede werken bedacht zij ; door Jesus Christus, uwen Zoon , onzen Heer. Amen.
-——
..0
Ji)oc men jitfi lof nc Ü. Communie mnnriIigfijS
i
_M3_
~ 1^7 A :s ^ K K R ^ u w e wa d igheid, Heer! en mijne onwaardigheid ^ overweeg , dan sidder ik zeer i-n sta over mij zeiven beschaamd. Want, ga ó' ik niet tot uwen maaltijd, zoo vlied ik het leven; ga ik er echter onwaardig heen, dan val ik in groote zonden. Wat moet ik alzoo doen? mijn God, mijn helper en raadgever in den nood ! Toon mij den regten vveg, en leer mij eene of andere korte oefening op de heiüge Communie passende ; want het is nuttig te weten , op welk eene wijze ik godvruchtig en eerbiedig mijn
liart voor U voorbereiden moet, om uw Siikrument met vrucht te ontvangen.
Bat vele yenadeii aan diegenen verleend worden , die godvruchtig communiceer en.
(IVe boek, 4e hoofdstuk.)
1. Mijn Heer en God! voorkom uwen dienaar met uwe zegeningen en uwe zoetigheid, opdat ik verdiene waardig en godvruchtig tot uw verhevea Sakrament te naderen. Wek mijn hart tot U op, en ontdoe mij van die groote loomheid. Bezoek mij met uw heil, opdat ik in den geest uwe liefelijkheid smake, welke in dit Sakrament, als in eene bron, volkomen opgesloten is. Verlicht ook mijne oogen, om zulk een groot geheim te aanschouwen, en versterk mij, om het met een onwankelbaar vertrouwen te gelooven; want uw werk is geen mensche-lijke magt. uwe heilige instelling geen menschelijke vond. Ook is niemand uit zich zei ven bekwaam om te bevatten eu te verstaan, dat zelfs het hoogs vernuft der engelen te boven gaat Hoe zoude ik dan.
— 1-io
2
onwaardige zondaar, stol cu aseh , zulk een verheven en heilig geheim doorgronden of bevatten kunnen?
2. Heer! in de eenvoudigheid mijns harten , met een opregt vast geloof, en op uw bevel, nader ik tot U met vertrouwen en eerbied, en ik geloof waarlijk, dat Gij, als Hod en mensch hier in het Sakrament tegenwoordig zijt. Gij wiit dan dat ik U ontvange, en mij alzoo in liefde met U ver-eenige; daarom bid ik uwe goedertierenheid, en smeek ü mij deze bijzondere genade te geven, dat ik geheel in U versmelte, mij in uwe liefde verlieze, en mij om geenen anderen troost meer bekom mere. Want dit verhevenste en hoogwaardigste Sakrament is een heilmiddel voor ziel en ligehaam , en eene artsenij voor allerlei geestelijke kwalen. Daardoor worden mijne gebreken genezen, de driften beteugeld, de bekoringen overwonnen of verzwakt, eene grootere genade ingestort, de ontlokene deugd vermeerderd, het geloof bevestigd, de hoop versterkt, en de liefde ontvlamd en uitgebreid.
I
i
V.'--
y - 0 0 rr
3. Want Gij , mija God , die mijne ziel hebtajiugenomen. Gij, hersteller der measche-lijke zwakheid en schenker van allen in-wendigen troost, hebt in dit Sakrament aan uwe geliefden , die er godvruchtig deel aan nemen, vele goederen geschonken, en schenkt him die nog dikwijls. Gij toch schenkt hun velerlei troost, tegen veelvuldige wederwaardigheden; Gij verheft hen uit de diepte hunner neêrslagtigheid tol de hoop op uwe bescherming; Gij verkwikt en verlicht hen inwendig door eene nieuwe en bijzondere genade , zoodat zij die vóór de Communie zich eerst angstig en zonder liefde gevoelden , zich daarna, door hemelschespijs en drank verkwikt, ten goede veranderd bevonden.
7. En Gij handelt daarom zoo wijs met uwe uitverkorenen, opdat zij in waarheid
i erkennen , en ten volle onderv nden, hoe zwak zij uit zich zeiven zijn, en hoeveel goedheid en genade zij van U ontvangen. erkennen , en ten volle onderv nden, hoe zwak zij uit zich zeiven zijn, en hoeveel goedheid en genade zij van U ontvangen.
Want uit zich zeiven zijn zij koud, verhard v_, en niet godvruchtig; maar Gij maakt hen
I
i
waardig om ijverig, blijmoedig en godvruchtig te zijn. Wie toch nadert ootmoedig tot de bron der liefelijkheid, en draagt niet daaivan einige liefelijkheid mede? Of wie staat bij een groot vuur, en krijgt er niet cenige warmte van? Gij nu zijt eene altoos volle en overvloeijende bron, een altoos gloeijcnd en nooit verflaauwend vuur.
5. Daarom , al is het m'j dan ook niet geoorloofd uit de volheid dier bron te scheppen, en lot verzadigens toe te drinken, zoo zal ik toch mijnen mond aan de opening der hemelsche fonte'ii zetten, om er ten minste een drupje van op te vangen , ter lessching van mijnen dorst, en opdat ik niel geheel verdorre. En kan ik nog niet geheel hemelsch, noch brandend zijn, gelijk de Cherubs en Serafs, zoo zal ik toch trachten mij op godsvrucht toe 1c leggen , en mijn hart voor te bereiden, opdat ik, dit levendmakend Sak ram ent ootmoedig ontvangende, ten minsteeën klein vonkje van dat goddelijk vuur bekome. Wat mij nog ontbreekt, vul Gij dat, goede Jesus, heiligste
i
a
- 1 i-u -
Verlosser! voor mij liefderijk en genadig aan, Gij die ü verwaardigd hebt allen tot U te roepen, zeggende : „ komt allen tot mij, die vermoeid en beladen zijt : ik zal u verkwikken. quot;
6. Tk toch arbeide in het zweet mijns aansehijos; de smart mijns harten foltert ; mij; ik ben beladen met zonden; ik word door bekoringen verontrust, door vele kwade L, driften gekluisterd en gedrukt, en er is nie-mand die helpt, niemand die verlost en redt, dan lt;quot;;ij , üeere God, mijn Verlosser, wien ik mij zeiven en al het mijne toevertrouw , -- opdat Gij mij moogt bewaren en tot het eeuwig leven brengen. Neem mij aan tot lof en verheerlijking van uwen naam , die mij uw ligchaam en uw bloed tot spijs en drank bereid hebt. Geef, Heere God, mijn Zaligmaker! dat, naarmate ik aan uw geheim deel neem , het vuur mijner goda-
toeneme.
IJ.
— 147 —
Over de vurige liefde en brandende begeerte om Christus ie ontvangen.
(IVe boek, 17e hoofdst.)
1. Heer! met de meeste godsvrucht en eene brandende liefde, metal de genegenheid en den gloed des harten verlang ik lT te ontvangen, zoo als vele heilige en godvruchtige personen bij de Communie naar U hebben verlangd , die U door de heiligheid van hun leven zeer behaagd en in de bran-dendste godsvrucht gewandeld hebben. — O mijn God! eeuwige liefde! mijn ecnigst goed! eindelooze gelukzaligheid ! ü begeer ik met een allervurigst verlangen en den diepsten eerbied te ontvangen, zoo als ooit eenig Heilige gehad he eft of gevoelen kondc.
2. En, ofschoon ik onwaardig ben, al de gevoelens van godsvrucht te hebben, draag ik U echter geheel de aandoening miji.s harten op, als bezate ik alleen al die hoogst liefelijke en vurige verlangens, — Ook alles , wat eene godvruchtige ziel bedenken en verlangen kan , bied ik U aan en draag ik U
l
sfj
I
I.
4^?
op, met den diepsten eerbied en met den innigsten ijver. Niets wil ik mij voorbehouden , maar ik wil mij en al het mijne gewillig en zeer gaarne aan U opofferen. Heer , mijn God ! mijn Schepper en mijn Verlosser ! met zoodanig gevoel, eerbied, lof en eer, dankbaarheid, waardigheid en liefde, met zulk een geloof, hoop en zuiverheid, verlang ik U heden te ontvangen , als waarmede uwe allerheiligste Moeder, de verheerlijkte maagd Maria, naar U verlangd en U ontvangen heeft, toen zij den engel, J die haar het geheim der menschwording-boodschapte, nederig en godvruchtig antwoordde : zie de dienstmaagd des Heeren ; mij geschiede naar uw woord.
Vitnoodiging voor de heilige Commume.
Jesns noodigt ons vol goedheid en vriendelijkheid tot de heilige Communie uit met de woorden :
Komt allen tot mij, die vermoeid en be-^ last zijt, en ik zal u verkwikken.
i %
M
liet brood dat ik geven zal, is mijn vleesch voor het leven der wereld.
Neemt en eet: dit is mijn ligchaam, hetwelk voor ii zal overgegeven worden. Doet dit ter mijner gedachtenis.
Die mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, blijft in mij en ik in hem. De woorden die ik tot u gesproken heb , zijn geest en leven. Dit zijn, o Jesus, eeuwige Waarheid, uwe eigene woorden , ofschoon niet op éenen tijd gesproken, noch op ééue plaats geschreven. Daar zij dan de uwe en ook waarachtig zijn, moet ik ze allen dankbaar en geloo-vig aannemen. Zij zijn de uwe, omdat Gij ze hebt voortgebragt; zij zijn ook de mijne, daar Gij ze tot mijn heil gesproken hebt. Gewillig neem ik ze uit uwen mond aan, opdat zij te dieper in mijn hart geprent worden. Woorden, zoo teeder, zoo vol zoetigheid en liefde, wekken mij op; maar mijne verkeerdheden schrikken mij af, en mijn onrein geweten houdt mij terug, om tot zulke groote geheimen te naderen- De liefelijkheid uwer woorden lokt mij; maar
-fV'p-,'. -.-J
I
1
de menigte mijner gebreken drukt mij ter neder. Gij beveelt mij met vertrouwen tot U te naderen, zoo ik deel aan U wil hebben, en het voedsel der onsterfelijkheid te nuttigen, zoo ik het eeuwige leven en de eeuwige heerlijkheid wil bekomen. „Komt, zegt Gij, allen tot mij, die vermoeid en belast zijt, eu ik zal u verkwikken.quot; O liefelijk en vriendelijk woord in het oor der zondaars, dat Gij, Heer mijn God! eenen behoeftigen en armen noodigt tot deelneming aan uw allerheiligste ligchaam! Maar wie ben ik, o fleer! dat ik mij verstoute tot U te naderen? Zie, de hemel der hemelen omvat U niet, en Gij zegt : komt allen tot mij ! Wat beteekent die liefderijke toegevendheid , en die zoo vriendelijke uit-noodiging? Hoe zal ik durven komen, daar ik mij niets goeds bewust ben , waarom ik het zoude mogen wagen ? Hoe zal ik U mijn huis binnen leiden, ik die zoo dikwijls uw allergoedertierenste aanschijn beleedigd heb? De engelen en aartsengelen zijn vol eerbied ; de Heiligen en regtvaardigen vreezen.
151 —
wCZ.
en Oij zegt : n komt allen tot mij! quot; Zoo Gij, o Heer, het niet zeidet, wie zoude het voor waar houden? En zoo Gij het niet ge-boodt, wie zoude durven naderen ? Tn het vertrouwen op uwe goedheid en groote barmhartigheid, o Heer, nader ik tot U als een zieke tot zijnen redder; als een hongerige en dorstige tot de bron des levens, als een behoeftige tot den Koning des hemels, als een dienstknecht tot zijnen Heer ; als een schepsel tot zijnen Schepper, als een verlatene tot zijnen liefderijken trooster. Maar van waar gebeurt mij dit, dat Gij tot mij kom' ? quot;Wie ben ik , dat Gij U zeiven aan mij schenkt? Hoe durft een zondaar voor U t'1 verschijnen? En Gij, hoe verwaardigt Gij U tot eenen zondaur te komen ? Gij kent uwen dienstknecht , en weet dat hij niets goeds aan zich heeft, waarom Gij hem dit zoudt bewijzen. Ik beken dan mijne slechtheid, ik erken uwe goedheid; ik prijs uwe barmhartigheid, en dank ü wegens uwe overgroote liefde. O allerbeminnelijkste en liefderijkste Jesus ! hoeveel eerbied en
I
\
\
dankzegging met onophoudelijkrn lof is men ü niet schuldig, voor het ontvangen van uw heilig ligchaam, welks hooge waarde geen mensch in staat bevonden wordt te verklaren. Maar welke zullen mijne gedachten zijn bij deze Communie, bij het naderen tot mijnen lieer, dien ik niet naar waarde kan vereeren, en nogtans godvruchtig wensch te ontvangen? Wat kan ik beter en heilzamer deuken, dan mij geheel en al voor ü te vernederen en uwe oneindige goedheid jegens mij te verheffen? U loof ik, mijn God, en verheerlijk ik in eeuwigheid. Ik veracht mij zeiven, ca onderwerp mij aan U in den afgrond mijner nietigheid. Zie, Gij zijt de Heilige der Heiligen, en ik ben de slechtste der zondaren. Zie, Gij buigt U tot mij; Gij wilt met mij ziju; Gij noodigt mij aan uwe tafel. Gij wilt mij hemelsche spijze, het brood der engelen te eten uevcn , ja geen ander dan ü zeiven : het levend brood , van den hemel nedergedaald , dat aan de wereld het leven geeft ! Zie, ik kom tot U, o Heer! opdat uw geschenk mij nut-
tig worde, cu ik mij aau uweu lieiligea maaltijd verlicugc, welken Gij , o God, door uwe goedheid voor de armen bereid hebt. Zie, iu U is alles, wat ik kan en moet veriaogen: Gij zijt mijne verlossing, mijne hoop en sterkte, mijne eer en roem. Verblijd dan heden de ziel van uwen dienstknecht : want tot U, o Heer Jesus, verhel' ik mijne ziel. Thans verlang ik U godvruchtig en eerbiedig te ontvangen ; ik wensch U in mijn huis binnen te leiden , opdat ik met Zachetcs verdiene door U gezegend en onder de zonen van Abraham gesteld te worden. Mijne ziel brandt naar uw ligchaam , mijn hart verlangt met Ü vereenigd te worden.
lieer, mijn God! voorkom uwen dienstknecht met de zegeningen uwer goedheid, opdat ik verdiene tol uw hoogwaardig Sa-krament betamelijk en godvruchtig te naderen. Wek mijn hart op tot U, en ontdoe mij van die groote loomheid. Bezoek mij met uw heil, opdat ik ic den geest uwe liefelijkheid smake, welke in dit Sakrament, als in eene bron, volkomen gesmaakt wordt.
Vurliclit ook mijuc oogcü, om zulk een groot geheim te aansehouweu, en versterk mij om het met een onwankelbaar vertrouwen te gelooven. Immers het is uw werk, geene menschelijke magt, uwe heilige instelling, geen mensehelijke vond. Ook is niemand uit zieh zeiven bekwaam om te bevatten en te verstaan, dat zelfs het vernuft der engelen te boven gaat. quot;Wat zoude ik dan, onwaardige zondaar, stof en aseh , van zulk een hoog en heilig geheim doorgronden of bevatten kunnen ?
Heer! in de eenvoudigheid mijns harten , met een opregt en vast geloof en op uw bevel, nader ik tot U, met vertrouwen en eerbied, en ik geloof waarlijk, dat Gij als God en menseh hier in dit Sakrament tegenwoordig zijt. Gij wilt alzoo, dat ik U ontvange en mij in liefde met IJ vereenige. Daarom bid ik uwe goedertierenheid, en ik smeek U mij deze bij zondert genade te geven, dat ik geheel in U ve-smelte, mij in uwe liefde verlieze, en mij om geenen anderen troost meer bekommere, Want dit
■ y*o° — 155 — ; o
allerverhevcnstc ca waardigste Sakrament is een heilmiddel voor ziel cu ligehaam,
eene artsenij voor allerlei geestelijke kwaleu. Daardoor worden mijne gebreken genezen, de driften beteugeld, de bekoringen overwonnen of verzwakt, eene grootere genade ingestort, de ontlokene deugd vermeerderd , het geloof bevestigd, de hoop versterkt, en de liefde ontvlamd en uitgebreid.
O mijn God! Gij, eeuwige liefde, mijn hoogste goed, oneindige zaligheid ! mogt ik ' U nu ontvangen met de innigste godsvrucht pf en brandendste liefde, met den , vurigsten v ijveren het levendigste verlangen, met het warmste gevoel en den diepsten eerbied, die een Heilige gevoelt of gevoelen kan. — En ofschoon ik onwaardig ben al deze ge- i voelens der godsvrucht te genieten , zoo offer ik U echter geheel mijn hart met deszelfs vurig verlangen op, als bezat ik alleen al die heilige gevoelens der vurigste godsvrucht. — Alles wat een godvruchtig hart denken en verlangen kan, bied ik U met den diepsten eerbied en met de innigste
156 — amp;
liefde aan. Niets wil ik mij voorbehouden, maar mij en al het mijne bereidwillig en zeer «raarne op uw altaar aan U opofferen. Mogt Gij dit slagtoffer met uwe heilige te-genwoordigheid geheel en al ontvlammen, mij in het vuur uwer liefde verteren en in U veranderen ; opdat ik één geest met U worde door de genade , die mij in den gloed der liefde versmelten en op het innigst met U vereenigen kan. Amen.
Smiljjcjijiiig nu de ficiligc Sommunic.
O beminnelijke Heere Jesus! hoe groot is de zoetigheid van eene godvruchtige ziel, die met U eet aan uwen disch, waar haar geene andere spijs te eten wordt voorgesteld dan ü, haren eenig beminden , wensche-lijk boven al het verlangen haars harten. Het zonde mij de hoogste zaligheid zijn, wanneer ik thans, nu ik U ontvangen heb in het allerheiligste Sakrament des Altaars, uit het diepste mijns harten tranen kon storten , ei! met de godvruchtige Alagdalena uwe voeten met tranen kon besproeijen !
Maar, waar is die godsvrucht, waar die overvloedige storting van lieilige tranen ? Zeker moest mijn gansche hart voor uw aanschijn en dat uwer heilige engelen gloei-jen en van vreugde weenen, nu Gij TJ ge-waardigd hebt bij mij uwen intrek te ne- 1 men ! Ik heb ü in het Sakrament waarachtig ontvangen, ofschoon onder eene vreemde gedaante verborgen.
Maar, wat zal ik Ü wedergcen voor deze genade, voor eene zoo overgroote liefde ? Voorwaar, ik kan TI niets anders opdragen dau een vermorzeld en verootmoedigd hart, waarvan mij het geloof de troostrijke verzekering geeft, dat Gij het niet versmaadt. Ik vereenig mij dus blijmoedig met de jubelgezangen aller godvruchtige harten, en offer U op een gloeijend verlangen , met alle deugden en loftuitingen , die U door alle schepselen , in hemel en op aarde, plegtig worden en steeds zullen worden toegebragt, voor mij en voor allen, die zich in mijne gebeden hebben aanbevolen, opdat Gij door allen v, waardiglijk geloofd en verheerlijkt wordet.
-------------------
i
Heer ! heden offer ik mij aan TJ in de eenvoud mijns harten op, om voor altijd uw dienaar te zijn, tot een offer van eeu-wigdurenden lof. Neem mij aan te gelijk met dit heilig offer van uw dierbaar ligchaam, hetwelk ik U heden, in het bijzijn der ons hier onzigtbaaromringende engelen opdraag, opdat het mij tot eeuwig heil verstrekke.
Al mijne gedachten, woorden en werken , alle wenschen en neigingen mijns harten , ja mijn gansch goed zullen, o mijn goddelijke Verlosser, van dit oogenblik af geheel . aan U zijn toegewijd! Uw wil zal ook mijn wil zijn, uw gebod het rigtsnoer van mijn leven, de vervulling van uwe wet mijne spijs en drank.
Dat ik dagelijks in godsdienstigheid en eenvoud des harten toeneme, en de zonde altijd ontvlugte, als de grootste, als de eenige ramp; voornamelijk die lievelingszonde N. N. waaraan ik mij reeds lang heb overgegeven. Ontferm U, Heer, ontferm Ü mijner, en schenk mij uwe barmhartigheid j geef genade aan mij, die naar ü
—_ -O \^gt;~0
----lt;V vf-'rp 7'Ol
dorst, en maak dat ik zoo voor ü leve , dat ik waardig zij uwe genade altoos te genieten en tot het eeuwige leven te geraken. Am.
Mijn allergoedertierenste Zaligmaker! ik bid U ook in dit genadig oogenblik voor al mijne nabestaanden, voor mijne vrienden en weldoeners, voor allen die zich in mijne gebeden hebben aanbevolen, vooralle katho-lijke geloovigen, voor de levenden en voor de afgestorvenen. Behoud de regtvaardigen op hunnen weg, versterk de zwakken, troost de bedroefden, en bekeer de zondaars. Neem de armen, weduwen en weezen in uwe bescherming, en schenk den zieken en behoef-tigen hulp en verlichting; verhef uwe heilige Kerk , en breng alle menschen tot het rijk der waarheid; voer ons allen tot ü, om U eeuwig te loven en te bezitten.
O Vader der ontferming en God des troostes! U zij oneindige dank, omdat Gij mij, die allen troost onwaardig ben, met uwen troost verkwikt en verheugd hebt.
O menschgeworden Woord! Heere Jesns Christus ! Gij die in de wereld gekomen
ft f*3
té
zijt om in de harten dergenen te wonen , die Gij met uw heilig bloed hebt verlost: IJ zij dus mijn hart; bezit het geheel, en maak het bereid voor uwe heilige geboden.
O allerheiligste Geest! verval mijnen wil met dat heilig verlangen, dat aan deugden vruchtbaar is, en laat hem geene andere vrijheid dan, om zich gansch aan U op te offeren.
O allerheiligste Drievuldigheid 1 ik loof en verheerlijk U van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Ja, Heer, mijn God ! heilige minnaar mijner ziel! geheel mijn binnenste juicht in U ; want Gij zijt mijn roem, mijn rijkdom , de vreugde mijns harten, mijne hoop, mijne toevlugt, mijne liefde; Gij zijt geheel de mijne, en ik geheel de uwe! Amen.
psalm 102.
Loof, mijne ziel, den Heer, en alles wat in en om mij is, love zijnen heiligen naam.
-
Loof, mijne ziel, den Heer, en vergeet het goede niet , dat Hij u bewezen heeft.
Die al uwe misdaden vergeeft, die al uwe zwakheden heelt.
Die uw leven van den ondergang redt, die u kroont met genade en ontferming.
Die uwe begeerte met goederen vervult, zoo dat uwe jeugd zich vernieuwt gelijk die des adelaars.
De Heer is barmhartig en regtvaardig, jegens allen die onregt lijden.
Hij heeft Mozes zijn weg bekend gemaakt, den kinderen Israels zijnen wil.
De Heer is genadig en barmhartig, lang-moedig en van de grootste ontferming.
Niet altoos is Hij toornig, noch dreigt Hij eeuwig.
Hij heeft met ons niet gedaan volgens onze zonden, en ons niet vergolden volgens onze misdaden.
Want zoo hoog de hemel boven de aarde is, zoo sterk is zijne barmhartigheid voor hen, die Hem vreezen.
l
Zoo ver het begin van het einde verwij-
r^j-
derd is, zoo ver verwijdert Hij van ons ■ onze zonden.
Gelijk een vader zich ontfermt over zijne kinderen , zoo ontfermt zich de Heer over hen die Hem vreezen.
Want Hij weet welke schepselen wij zijn; Hij herinnert zich dat wij stof zijn.
De dagen van den mensch zijn gelijk hooi; hij verwelkt gelijk eene bloem des l velds.
\ Want blaast de wind over haar heen, c; dan houdt zij het niet uit, en men kent pl nimmermeer hare plaats.
Maar de barmhartigheid van den Heer duurt van eeuwigheid tot eeuwigheid, over hen die Hem vreezen , en zijne geregtig-heid over de kiudskindereo.
Over hen die zijn verbond houden en, zijner geboden indachtig, naar dezelve leven.
De Heer heeft in den hemel zijn zetel bereid, en zijn rijk zal over allen heer-schen.
Louft den Heer, gij, al zijne engelen.
die zijnen wil volbrengt, die hoort naar de stem van zijne spraak.
Al zijne heerscharen, looft den Heer, gij zijne dienaars, die zijn wil volbrengt.
Al zijne werken, looft den Heer; loof, mijne ziel, den Heer; op al de plaatsen zijner heerschappij.
Eere zij den Vader, enz.
VOOR
ZON
VESPER-GfcBKD.
v. Heer! open mijn mond.
li. Om uwen heiligen naam te loven, v. ü God! zie op mijne hulp.
k. Heer! haast U om mij te helpen, jl! Eere zij den Vader, enz.
psalm 99.
Looft God.
êgquot; Juicht den Heer, geheel de wereid: % dient den Heer met vreugde.
Komt binnen voor zijn aanschijn met gejubel.
(v- Weet dat God zelf de Heer is: Hij heeft ons gemaakt, en wij niet ons zeiven. Wij
ziju ziju volk en de schapeL zijuer weide.
Komt binnen zijne poorten met dunk en lof, en in zijne voorzalen met lofzangen : dankt Hem, looft zijn naam.
Want de Heer is liefelijk, zijne barmhartigheid duurt eeuwig, en zijne getrouwheid door alle geslaehten.
Eere zij den Vader, enz.
Antiphone. Dient God den Heer met vreugde : want weet dat de Heer God is.
psalm 103.
Lol' aan God uit de natuur.
Loof, mijne ziel, den Heer! Heer, mijn God! Gij zijt allerheerlijkst. Gij hebt U aangedaan met eere en luister.
Omhangen zijt Gij met het licht, als met een kleed, en als een doek spant Gij den hemel uit.
Die zijne bovenzalen met wateren bewelft, die op de wolken als op een wagen rijdt, die wandelt op de vleugelen der winden.
^ Die de geesten tot uwe gezanten maakt,
quot;
-:—---—--:--—
— 166 —
r.O
fcC-
ïrV-quot;
en de brundebde vlummeu tot uwe dienaars.
Die het aardrijk gebouwd heeft op zijne vaste gronden, dat het nimmermeer verwrikken zal.
De afgrond omdekte het als een kleed, de wateren stonden boven de bergen.
Op uwe bedreiging vlugtten zij weg, zij verschrikten op de stem van uwen donder.
De bergen rijzen op, en de vlakke velden dalen neder; ter plaatse daar Gij ze vast-V gesteld hebt.
Gij hebt hun grenzen bepaald, die zij niet overschrijden , en zij zullen het aardrijk niet weder bedekken.
Gij laat dc bronnen in de dalen ontspringen , dat de wateren tusschen de bergen henen vlieten.
Al de dieren van het veld komen daar drinken, de woudezels verlangen er naar in hunnen dorst.
Daar boven wonen de vogelen des hemels , uit het midden der steenrotsen doen zij hunne stemmen hooren.
Gij bevochtigt de bergen van boven, de
wlt;
Ch^.y-\ gt;J-
j K
7
aarde wordt verzadigd van de vruehten, die Gij voortbrengt.
Gij laat gras groeijen voor liet vee, en kruiden ten dienste der inensehen : opdat Gij de aarde brood doet voortbrengen.
Opdat de wijn 's mensehen hart verheuge , opdat men het aangezigt met olie vervrolijke, en het brood 's mensehen hart versterke.
De boomen des velds staan vol voedsel, alsook de cederboomen van den Libanon, die de Heer geplant heeft.
Daar maken de vogelen hunne nesten, het nest van den reiger is het hoogst van alle.
De hooge bergen zijn eene toevlugt voor de herten : de steenrotsen voor de konijnen.
Hij heeft de maan gemaakt om de tijden te verdeden : de zon weet haren ondergang.
Gij maakt de duisternis en het wordt naeht, waarin de dieren der bossehen ronddwalen.
De jonge leeuwen , die daar brullen naar roof, en van God hunne spijze verzoeken.
De zon gaat op, en zij verzamelen zich en begeven zieh naar hunne holen.
Dau gaat du mcnscli aan den arbeid, aan den arbeid tot den avond toe.
Hoe wonder groot zijn uwe werken, Heere! alles hebt Gij met wijsheid gemaakt, het aardrijk is vol van uwe goederen.
De zee is zoo groot en uitgestrekt ; daar krielt het zonder getal van kleine en groote dieren.
Daar gaan de schepen heen en weer; de walvisch, dien Gij gemaakt hebt, om daarin te spelen.
Allen wachten zij op U, dat Gij hun voedsel geeft ter zijner tijde.
Gij geeft het hun, en zij halen het weg. Gij opent uwe hand, en zij worden met alle goed verzadigd.
Wendt Gij echter uw aanschijn af, zoo verschrikken zij; ontneemt Gij hun den geest, zoo bezwijken zij, enkeeren weder tot hetstof.
Zoo gij uw geest uitzendt, worden zij geschapen, en Gij vernieuwt het aangezigt der aarde.
Eere zij den Heer in eeuwigheid! de Heer 'Vj zal zich verheugen in zijne werken.
Die de aarde beschouwt eo maakt dat zij siddert; die de bergen aanroert dat zij rooken.
Ik zal den Heer zingen mijn leven lang ; ik zal mijn God lof toezingen, zoo lang ik adem haal.
Mijne rede moge Hem welgevallig zijn ; ik zal mij verlustigen in den Heer.
Dat de zondaars worden uitgeroeid van de aarde, en do goddeloozen , zoo dat zij er niet meer zijn. Loof, mijne ziel, den Heer!
Eere zij den Vader, enz.
Antiphone. O God! Gij hebt alles met wijsheid geschapen, de aarde is vol van uwe goedheden.
psalm 144.
De lol van God.
Ik zal U verheffen , mijn God en Koning ! en ik zal uw naam loven eeuwig, ja altoos en door alle eeuwigheid.
Van dag tot dag zal ik U loven en uwen naam roemen , door alle eeuwigheid.
%
«i^-o
/- -~-clt;
os
— 170 —
Groot is de Heer en zeer roemwaardig, en aan zijne grootheid is geen einde.
De geslachten, het een na het ander, zullen uwe werken roemen en uwe magt verkondigen.
De heerlijkheid van den luister uwer heiligheid zullen zij vermelden en uwe won-5 deren verhalen.
En van de kracht uwer ontzaggelijke daden zullen zij spreken en uwe grootheid verhalen.
Vau de herinnering uwer overgroote goedertierenheid zullen zij overvloeijen en zich verheugen in uwe regtvaardigheid.
De Heer is meêdoogend en barmhartig, langmoedig en zeer genadig.
De Heer is goedertieren voor een ieder , en zijne barmhartigheden strekken zich uit over al zijne werken.
Al uwe werken. Heer, moeten U danken , en al uwe Heiligen moeten t loven.
De heerlijkheid nws rijks zullen zij vermelden en uwe magt verkondigen.
Om de kinderen der menschen uwe magt
— 171 —
bekend temaken, eu den luister en de heerlijkheid van uw koningrijk.
Uw rijk is een rijk van alle eeuwen, en uwe heerschappij duurt door alle geslachten.
De Heer is getrouw in al zijne woorden , en heilig in al zijne werken.
De Heer ondersteunt al degenen die vallen, en rigt op allen die nedcrgeslagen zijn.
Aller oogen wachten op U, Heere ! en Gij geeft hun spijze ter regter tijd.
Gij opent uwe hand, en vervult al wat leeft met uwen zegen.
De Heer is regtvaardig in al zijne wegen , en heilig in al zijne werken.
De Heer is nabij allen, die Hem aanroepen : allen die Hem aanroepen in waarheid.
Hij zal den wil doen dergenen die Hem vreezen, en hunne beden verhooren en hen verlossen.
De Heer bewaart allen die Hem liefhebben , en alle zondaars zal Hij verdelgen.
Mijn mond zal den lof des Heeren spreken, en alle vleesch love zijnen heiligen naam
....... ........
eeuwig, ja altoos en door alle eeuwigheid. Eere zij den Vader, enz.
Antiphone. Gij zijt regtvaardig in al uwe wegen, o lieer! en heilig in al uwe werken.
psalm 138.
God is alwetend.
Heer ! Gij doorgrondt mij, en Gij kent mij. Gij kent mijn zitten en mijn opstaan. Gij bemerkt mijne gedachten van verre, mijn gaan en mijn rusten doorgrondt Gij.
En Gij hebt al mijne wegen te voren gezien ; er is geen woord op mijne tong, dat Gij niet weet.
Zie, Heer! Gij weet alles; het nieuwe en het oude : Gij hebt mij gevormd en mij op uwe hand geleid.
Wonderbaar is mij uwe kennis; zij is te verheven, ik kan haar niet bereiken.
I
(r
Waar zal ik heengaan voor uwen geest, en waar zal ik voor uw aanschijn vluglen ? Stijg ik tot den hemel. Gij waart er V- reeds; daal ik ter helle. Gij waart er tegen-
i c /% rF
woordig; al nam ik mij vleugelen aan van het morgenrood en ging wonen aan het uiterste der zee :
Zoo zoude uwe hand mij ook derwaarts geleiden en uwe regterhand zoude mij vasthouden.
En zeg ik : mogelijk zal de duisternis mij bedekken, zoo zal toch de nacht tot een licht zijn in mijne lusten.
Want de duisternis is niet donker voor I U, en de nacht is ü zoo helder als de j dag; de duisternis is voor Hem gelijk licht.
Want Gij hebt mijne nieren in uwe magt, Gij hebt mij opgenomen van uit mijns moeders ligchaam.
Ik zal ü danken, omdat Gij zoo wonderlijk verheven zijt; wonderbaar zijn uwe werken, en mijne ziel erkent het zeer wel.
Mijn gebeente was U niet verborgen, hetwelk Gij in het verborgene gemaakt hebt; noch mijn wezen, in den schoot der aarde.
Uwe oogen zagen mij, toen ik nog on-volmaakt was, en in uw boek zijn allen
c^Wo- 13
geachreven. i)e dagen werden bestemd , eer uog iemand er was.
O God ! uwe vrienden toch zijn door mij zeer hoog geschat , hunne heerschappij is bovenmate magtig geworden.
Tel ik hen, zoo gaan zij het zand in getal te boven; sta ik op, ben ik nog steeds bij U.
Gij doodt, o God, de zondaars; gij, moordenaars, wijkt van mij.
Want gij zegt in uwe gedachten: te vergeefs zullen zij uwe steden innemen.
Heer! moet ik hen niet haten, die U haten, en niet vergramd zijn tegen uwe vijanden ?
Ik haat ze met een volkomen haat, en vijanden zijn ze mij.
Doorgrond mij , o God, en ken mijn hart: beproef mij en ondervind mijne wegen.
Zie, of ik slechte wegen bewandel, en geleid mij op den weg ten eeuwigen leven.
Eere zij den Vader, enz.
Autiphone. quot;Waar zal ik heengaan voor uwen geest; en waar zal ik voor uw aanschijn
17i
vlugten? Gij omgneft mij van alle tijden en zijt mij overal nabij.
psalm 8(,).
Gebed om genade voorde vergankelijke menscheu.
lieer! Gij zijt onze toevlugtgeworden van geslacht tot geslacht.
Want eer de bergen waren, en de aarde en haar omvang geschapen was, zijt Gij , God, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Stort den mensch niet in het verderf,
p Gij die gezegd hebt : bekeert u, o kinde-
ren der meoschen ! c-
Want duizend jaren zijn voor uwe oogen gelijk de dag van gisteren , die voorbijgegaan is , en gelijk eene nachtwake.
Als dingen die gelijk niets gerekend worden, zoo zijn hunne jaren.
Vroeg ontluikt hij, gelijk het gras; des morgens bloeit hij op, om te verwelken ; des avonds valt hij neder , verdroogd en verdord.
V, Want wij vergaan in uwen toorn, en ia
s,
uwe gramschap worden wij door schrik voortgedreven.
Gij beschouwt onze misdaden voor uw aanschijn; den tijd van ons leven in het licht van uw aanschijn.
Want al onze dagen vlieden voorbij; wij vergaan in uwen toorn; onze jaren zijn als een spinneweb.
Onze levenstijd duurt zeventig jaar, en voor de sterksten tachtig; wat daarboven gaat, is moeite en smart; want de afmatting komt, en wij worden weggeraapt.
quot;Wie kent het vermogen uwer gramschap; en wie meet uwe verbolgenheid op, ia de vreeze voor Ü ?
Maak uwe magt dus bekend , en die welke geleerd zijn door wijsheid des harten.
Heer! keer weder. Hoe lang? Wees ver-biddelijk over uwe dienaars.
Zoo worden wij des morgens mev uwe barmhartigheid vervuld, en zijn wij vrolijk en verheugd al onze dagen.
Wij verheugen ons over de dagen, waarin ^ gij ons vernederd hebt,
7
/ ----------— -----------------
Over de jaren, waarop wij ongeluk zagen.
Zie op uwe dienaars, op uwe werken ; | dat hunnen kinderen uwo heerlijkheid ver-schijne.
Laat de genade van den Heer, onzen God, over ons komen ; zij bestiere van boven al onze daden, en bevordere de werken onzer handen.
Eere zij den Vader, enz.
A7itij)Iione. De menseh is gelijk gras; des morgens groeit en bloeit het, des avonds wordt het afgemaaid en het verdort; leer ^ ons, o Heer, onze dagen tellen, opdat ^ wij wijs worden. n.:
Kapitt. Lot', roem en eer zij den onsU-r-felijken Koning aller tijden, den onzigtba-ren, driecenigen Ood, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
Drieëenig God! het zonnelicht Verdwijnt; dat van uw aangezigt In 't duister van mijn ziel gt;a
Een lichtstraal viel!
Des morgens zijt Gij ons nabij; Ook onze slaap omvleugelt Gij ; Schenk ons genadiglijk Uw hemelrijk.
Lol' zij den Vader en den Zoon, Die zeetien op den hemeltroon, Met God den Geest te zamen, Voor eeuwig. Amen.
Mijne ziel maakt groot den Heer, en mijn gt;3 yj geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker.
Omdat Hij de nederigheid van zijne --■ dienstmaagd heeft aangezien; want zie, van nu af zullen mij alle geslachten zalig noemen. Omdat Hij groote dingen aan mij heeft gedaan. Hij die magtig is, en heilig is zijn naam.
En zijne barmhartigheid is van geslacht tot geslacht, over degenen die Hem vreezcn. Door zijnen arm heeft Hij een magtig ■J» werk verrigt : Hij heeft de hoogmoedigen ^ verstrooid, in de inbeelding huns harten.
11
amp;rgt; Ö';
------------------
De matftigen heeft Hij van den zetel ge-stooten, en de nederigen heeft Hij verheven.
De hongerigen heeft Hij met goederen verzadigd, en de rijken heeft Hij ledig weggezonden.
Hij heeft Israël, zijn dienstknecht, aangenomen, en Hij is zijne barmhartigheden indachtig geweest.
Gelijk Hij gesproken heeft tot onze vaderen; aan Abraham en aan zijn nageslacht, tot in eeuwigheid.
Eere zij den Vader, enz.
Antiphone. Mijne ziel maakt ü groot, o God! en mijn geest verheugt zich in U, Jj mijne zaligheid.
GEBED
O God! Vader, Zoon en heilige Geest; wiens almagt en wijsheid , goedheid en regt-vaardigheid , alwetendheid en eeuwigheid ik in deze vespergebeden hel) beschouwd en geloofd : verleen genadig, dat het schoone beeld uwer Godheid mij onophoudelijk voor den geest zweve, opdat ik mij altijd aan U
i »3
— 180 —
.
herinncre, mij over U verheuge en volgens nw welbehagen leve, opdat ik daardoor waardig worde U eens ook in den hemel met uwe engelen en uitverkorenen eeuwig te loven en te prijzen. Amen.
ter eere der Moeder Gods.
r3
s
Wees, Moeder der barmhartigheid. Wees, Koningin, gegroet!
Door u is 't dat men troost verbeidt. Gij maakt ons 't leven zoet. En weenend smeeken wij ; O Moeder! sta ons bij.
Wij bannelingen heffen nu Ons hart tot u omhoog ;
O wend op ons, wij smeeken 't u , Uw minnend moederoog; Bij droefheid, ramp en nood, In 't uur van otozen dood.
Bid, bij 't verzachten van ons leed. Dat Jesus, op zijn troon.
— 181 —
Als onze ziel Hem tegentreedt, Ons schenke het eeuwig loon. Ach ! weenend smeeken wij :
O, Moeder! sta ons bij.
v. Bid voor ons, o zaligste maagd Maria! r. Dat wij waardig worden de beloften van Christus.
GEBED.
Almajjtige en eeuwige God! Gij die den geest en het hart, het ligchaam en de ziel ;• der allerzaligste maagd Maria, door de kracht van den heiligen Geest, tot eene waardige _ woonplaats van uwen geliefden Zoon hebt gemaakt: verleen ons , die hare herinnering met heilige vreugde vieren, dat wij ook de uitwerking harer vriendelijke voorspraak in al onzen nood en aangelegenheden , ma.ar bijzonder in het uur van onzen dood, mogen ondervinden; door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
Dat het zoet is God te dienen en de wereld te verachten.
SW?V®®'S)w gt;-0)-
(iu zal ik spreken. Heer, cd niet jps zwijgen; ik zal in de ooren van )mijuen God, van mijnen Koning, die in de hoogte woont, zesrgen : o 1 / hoe groot is de overvloed uwer zoe-^ tigheid, die Gij hebt weggelegd voor degenen die U vreezen ! — Maar wat zijt Gij, voor hen die U beminnen; wat voor hen die U van ganscher harte dienen ! Waarlijk, onuitsprekelijk is het gp'noegen uwer aanschouwing, hetwelk Gij verleent aan die U beminnen. Daarin vooral hebt Gij mij het zoete uwer liefde getoond , dat V Gij mij het aanzijn gegeven hebt, toen ik
—
nog niet was, en mij, toen ik verre van j ü afdwaalde, tot uwe dienst teruggebragt en mij bevolen hebt U te beminnen.
O bron der eeuwige liefde i wat zal ik van U zeggen? Hoe zoude ik TJ kunnen vergeten , die ü verwaardigd bebt aan mij te denken, ook toen ik verdorden bedorven was? Gij hebt boven alle hoop uw dienstknecht barmhartigheid bewezen , en hem boven alle verdienste vriendschap en : r genade betoond ; wat zal ik ü wedergeven j
: voor die genade?— Het is toch aan allen j\ niet gegeven om met verzaking van alles , fi C der wereld vaarwel te zeggen en een kloos- , . terlijk, godzalig leven te omhelzen. Is het dan iets groots, dat ik IJ diene, wien alle schepsel dienen moet? Het mag mij niet groot schijnen ü te dienen ; maar dit schijnt mij veeleer groot en bewonderenswaardig , dat Gij t1 verwaardigt zulk een armen en ohwaardigen tot nw dienstknecht op te nemen en onder uwe geliefde dienstkneeh-ib ten te tellen. Zie, al wat ik heh, waarmede gt; V| ik TJ dien, is hef uwe; hemel en aarde, /
bu
9rWZ: -ƒ=?-----—--—---
welke Gij tot 's menschen dienst geschapen hebt, staan gereed en doen dagelijks, hetgeen Gij hun ooit bevolen hebt. Eu dit is nog weinig ; zelfs de engelen hebt Gij ten dienste der menschen bestemd; wat zal ik U voor al de ontelbare giften en weldaden wedergeven? O, dat ik U dienen mogte al de dagen mijns levens ! want het is eene groote eer, een groote roem U te dienen en om uwentwille alles te versmaden. Zij die zich gewillig aan uwe allerheiligste dienst onderwerpen, zullen groote genade bekomen.
Al degenen die ten gevalle uwer liefde ^ alle zinnelijke genoegens en de vermakelijkheden der wereld verachten, zullen den zoeten troost des heiligen Geestes vinden ; die om uwen naam den eigen weg hebben ingeslagen, en alle wereldsche zorgen laten varen, zullen eene groote vrijheid des harten genieten.
O aangename en genoegelijke dienst van God , waardoor de mensch waarlijk vrij en heilig wordt! O heilige stand der geestelijke dienstbaarheid, die de menschen gelijk maakt
aan de engeleu, behagclijk aau God, geducht voor de booze geesten, eu bij alle geloo-vigen achtingswaardig! O aannemelijke en altoos wenschenswaardige dienst, waar door het hoogste goed verdiend, en eene vreugde verkregen wordt, welke zonder einde zal duren !
O mijn Heer en mijn God ! geef dat ik voor U alleen leve, en al het andere versmade. (Joan. 20.)
S: Over de vreugde van een yotd geweten. [rf
De roem van een goed mensch is de getuigenis van een goed geweten. Heb een goed geweten , en gij zult altoos vreugde hebben. Een goed geweten kan zeer veel dragen, en is zeer blijde in tegenspoed. Een kwaad geweten is altoos vreesachtig en ongerust. Liefelijk zal uwe rust zijn , zoo uw hart u niets verwijt. Verheugt u niet, tenzij gij wel gedaan hebt. — De boozen hebben nooit de ware vreugde, noch gevoelen den inwendigen vrede; want „ er is geen ^ vrede voor de goddeloozen, quot;zegt de Heer, v
En zeggen zij: „ wij zijn ia vrede, geen kwaad zal ons treilen, en wie zoude ons durven schaden?quot; geloof hen niet; want eensklaps zal Gods toorn zich verheffen , en al hunne daden zullen tot niets gebragt en hunne gedachten verijdeld worden.
Hem die lief heeft, valt het niet zwaar in de verdrukking te roemen; want zoo tc roemen, is roemen in het kruis des Hee-ren. — Kortstondig is de roem, die door mensciien gegeven en ontvangen wordt. — l)e roem der wereld is steeds van treurigheid vergezeld. Der braven roem is in hun geweten, en niet in den mond der mensciien. De vreugde der regtvaardigen is van God en in God, en hun vermaak is slechts in de waarheid. Wie naar waren en eeuwigen roem verlangt, zorgt niet voor eenen tijdelijken; en wie naar tijdelijken roem verlangt, of dien niet van harte versmaadt, bewijst dat hij den hemelschen gering acht. Hij bezit eene groote gerustheid des harten, die zich noch over roem, ncch over blaam bekommert. Gij zijt niet heiliger.
— 187 —
omdat men u roemt, noch idechtcr, omdat men u laakt.—Wat gij zijt, zijt gij, eu grooter moogt gij niet genoemd worden, dan gij zijt, volgens de getuigenis van God. — Wanneer gij let op hetgeen gij inwendig bij u zeiven zijt, dan zult gij u er niet aan storen, wat de menschen van u zeggen. De raenseh ziet op het gezigt, maar God in het hart; de menseh ziet op de daden, maar God weegt de bedoelingen. Altoos wel te doen, en zich zeiven weinig te achten, kenmerkt een nederig gemoed; geen troost van eenig schepsel te willen, is het teeken van groote reinheid en inwendig vertrouwen. Wie zich geene getuigenis van buiten zoekt, bewijst duidelijk, dat hij zich geheel aan Hod heeft gewijd. Want h niet hij,quot; zegt de heilige Apostel, n die zich zeiven, maar dien God aanprijst, is beproefd.quot; Inwendig met God te verkeeren, en uitwendig door geene verkleefdheid gebonden te zijk, ziedaar den staat van den inwendigen mensch.
— 188 —
Over de dankbaarheid voor de genade Gods.
Waarom zoekt gij rust, daar gij tot deu arbeid geboren zijt? Schik u meer tot lijden dan tot troost, meer tot het dragen van het kruis, dan tot blijdschap. Welke wereld-ling zoude niet gaarne geestelijken troost en vreugde ontvangen, zoo hij die alleen konde bekomen? Want de geestelijke vertroostingen overtreffen alle wereldsche vermaken en wellusten des vleesches. Al de wereldsche vermaken zijn toch ijdel of schan-^ delijk; de geestelijke genoegens zijn aangenaam en eerlijk; zij vloeijen voort uit de deugd, en worden, door God, den reinen van harte ingestort.
Maar niemand kan deze goddelijke vertroostingen altijd naar zijn welgevallen genieten, want het uur van bekoring draalt niet lang.
Hetgeen na het hemclsch bezoek veel tegenwerkt, is eene valsche vrijheid des geestes, en een groot zelfvertrouwen. God bewijst eene weldaad, wanneer Hj de ge-
mide der vertroosting schenkt; maar de ^ mensch handelt kwalijk, als hij niet alles lot God met dankzegging terugbrengt. En daarom kunnen de genadegaven op ons niet vloeijen, omdat wij jegens den Schenker ondankbaar zijn, en niet alles tot de oorspronkelijke bron terugbrengen. Want altoos wordt de genade geschonken aan hem, die waardig dankt, en aan den trotschen wordt ontnomen, hetgene den noderigen pleegt gegeven te worden. ,
Ik wil geen troost, die mij het berouw u ontneemt, noch wensch eene aanschouwing ' desgeestes, welke tot zelfverheffing voert; T) want niet al het verhevene is heilig, noch al het genoegelijke goed; noch al het wen-schelijke rein, noch al het dierbare Gode «aangenaam. Gaarne ontvang ik eene genade, waardoor ik steeds nederiger en beschroomder bevonden en gereeder tot zelfverzaking worde. Wie door het geschenk der genade geleerd is, zal bekennen dat hij arm is.
Geef Gode wat Gode is, en schrijf u toe, wat het uwe is, dat wil zeggen ; dank God
13
— 190 —
quot;•jj.
voor de genade, en schrijf u slechte schuld toe; erken dat de welverdiende straf der zonde u alleen toebehoort.
Stel u altoos op de laagste plaats, en men zal u de hoogste geven; de grootste Heiligen bij God, zijn bij zich zeiven de geriugaten , en hoe meer verheerlijkt, des te nederiger in zich zeiven. Vervuld van de waarheid en hemelschc heerlijkheid, zijn zij niet begeerig naar ijdelen roem; in Rod gegrond en gevestigd, kunnen zij op geenerlei wijze hoogmoedig zijn. En zij die Gode alles toeschrijven, wat zij goeds ontvangen hebben, zoeken geen roem bij elkander, maar willen slechts den roem, die van God komt.
Wees dan dankbaar voor het geringste, en gij zult waardig zijn het grootere te ontvangen. Het geringste zij u als het grootste, en het meest verachtelijke als eene bijzondere gunst. Als de waarde van den Gever overwogen wordt, zal geene gave te gering, noch te verachtelijk schijnen. quot;Want niets is gering, wat. van den allerhoogsten God gegeven wordt.
------
Zelfs al zond Hij kastijdiagen en plagen , '3 het zoude moeten aangenaam zijn; want Hij bedoelt altoos ons heil, in alles wat bij ons laat overkomen. Wie Gods genade, wenscht te behouden, zij dankbaar voor de ontvangene genade, en geduldig bij de onttrekking derzelve. Hij smeeke dat zij weder-kome, en moet behoedzaam en nederig zijn , opdat hij haar niet verlieze.
Over den onophoudelijken lof van God.
„Zijn lof zal altoos in mijnen mond zijn.quot; h' 4 (Ps. 32,2.) 1»
}
O zoete stem in de ooren der godvruch-tigen, nog zoeter echter, in de tegenwoordigheid van God en van de heilige engelen 1 quot;Wanneer alle muzijk-instrumenten klinken, en niet den lof van God spelen, zoo zullen zij slechts ijdel gedruisch maken en eene godvruchtige ziel niet verkwikken, noch verzadigen ; want het behoort, dat God en zijne glorie de oorzaak zij van elk gezang en elk spel, en alle ijdelheid daarvan uitgesloten worde, wanneer men althans Gode --
een welgevallig offer wil opdragen. Is uwe bedoeling zuiver, dan kunt gij met Maria in zuivere vreugde des harten u verheugen. (Luc. I. ) Dat is eens genoegelijke symfonie in den hemel en op aarde, wanneer men God uit een zuiver hart looft, en hem als uit éénen mond, met alle schepselen, voor zijne onmetelijke goedheid en magt dankt. Dat is een vreugdevol werk, God ten allen tijde te loven, den Schepper des hemels en der aarde te beminnen, en den Gever van het eeuwige leven in de hoogste mate te vereeren; want ook het leven, de glorie en heerlijkheid der heilige engelen bestaat dasrin, dat zij God van ganschcr harte loven, en nimmer ophouden te loven. Zij worden het ook nooit moede, en het is hun zelfs niet mogelijk voor zich een ijdelen roem te begeeren. Hetzelfde doen ook de zielen der Heiligen iu het hemelsch vaderland, die, van de ketenen des ligchaams bevrijd, geen geweld van Satan en gecne bekoringen meer te vreezrn hebben, en thans ook met God in volkomene liefde vereenigd, en met
rvi ?
i
X
onophoudelijke vreugde en onuitsprekelijke zaligheid vervuld zijn. Zij hirinneren zieh nu dikwijls in hunne vrijheid , met het grootste genoegen, in welk eene groote bedruktheid en nood zij geweest en aan welke groote gevaren zij ontsnapt zijn. Uit het treurig zuchten en smeeken zijn u vreugdezangen geboren, en die harde slagen worden ter vergrooting en verfraaijing uwer kroon aangewend. O hoe zalig is het vaderland, waar alles bevredigd is, waar ^eene droefenis meer woont, maar loutere vreugde en jubel 1 Prijs daarom ook, o geloovige ziel, den Heer des hemels; loof uw God, o Sion, schoon gij nog met den last des vleesches bezwaard zijt. Hoep uwen Beschermer aan in het strijdperk, opdat Hij u bijsta met zijne heilige engelen ter regter- en ter linker zijde. Bid, opdat de aanval der booze geesten u niet overweldige, en de weekheid des vleesches u niet bedriege; noch de ernstige strijd des Christen , noch de arbeid, waaronder zich uw ligchaam moet schikken, u niet kleinmoedig make. Neem om de liefde
van Christus den last van hot heilig kruis op u, want het zal u de poorten des hemel-rijks openen
Wat begeert meer? De voornaamste weg om tot Christus te komen is geen ander, dan dat gij uwen eigen wil overwint, ieder gebrek geduldig lijdt en geene gemakkelijkheid voor het vleeseh zoekt. Voorwaar, gij zult eeuwige rust genieten voor geringen arbeid, en eeuwige glorie voor uwen versmaden stand en de nederige plaats, welke gij hier inneemt. Zoo dus zal 'le lol' van God altijd in uwen mond zijn ; gij kunt u hierdoor een grooten schat verzamelen, wanneer gij u gansch en al aan den wil van God overgeeft, hetzij gij in voor- of tegenspoed leeft. Wat zwarigheid u overkomt, hetzij in- of uitwendig, neem haar slechts altijd wel te moede en dankbaar van uwen liefderijken Schepper aan, die voor ons allen, voor de kleinen zoowel als voor de grooten , zorg draagt. Hij die u naar zijne gelijkenis heeft geschapen, zal u in uwen nood niet verlaten, want Hij is oneindig
O
ri
te
IC\
ciS
— 195
s li'
goed eu barmhartig. Open dus uwen mond tot lof van den almagtigen God , wiens Voorzienigheid alles bestuurt, in den hemel en op aarde, iu de zee en in alle afgronden.
Loof uwen Schepper , die u tot een mensch en niet tot een wild dier geschapen heeft. Wanneer Hij ook slechts eene kleine mug van u gemaakt had, zoo ware het toch ook wel gedaan, en Hij had ook daarom allen lof verdiend. Een leeuw kan zich niet beroemen op zijne sterkte jegens eene kleine mug; want ofschoon de leeuw sterk brullen kan, zoo kan hij niet zoo hoog vliegen als de mug. Daarom moet er geen strijd zijn tusschen grooten en kleinen , tusschen rijken en armen, tusschen oon sterken en zwakken, tusschen den wijzen en eenvoudigen, tusschen den heer en den knecht; wij allen moeten eenstemmig den Heer onzen God loven, die alle schepselen met eene wonderbare schoonheid en menigvuldigheid geschapen heeft, tot lof en eer van zijnen naam, en tot nut voor den mensch, opdat hij zijne mededeelzaamheid juist openbare.
\
^1 cx?
O geloüvige ziel! loof uw Verlosser , die u uit de magt van den eeuwigen dood door het lijden van zijn gezegend kruis verlost heeft! Gij zult Hem echter daarvoor niet waardig genoeg kunnen danken , al ware het ook mogelijk , dat gij duizendmaal voor Hem stierft en u kruisigen liet. Loof uw Beschermer, die u voor zoo vele gevaren en zonden bewaard heeft! Loof uw Weldoener, die uzulke groote weldaden bewezen heeft, (x dat gij niet eens in staat zijt ze allen op te li tellen! Zie, Hij schenkt u nog dagelijks 5 nieuwe genade, ja , Hij zelf komt tot u , en wil u de beste gave, „zich zeivenquot; mede-deelen. Daarvoor verlangt Hij niets anders van u , en niets is Hem zoo aangenaam , als dat gij Hem zuiver en innig om zijnentwille bemint en looft. Wanneer gij verheugt zijt en u alles naar wensch gelukt, zoo loof en dank de goede God, die tot u is afgedaald om u te troosten, opdat gij op den weg niet zoudt versmachten. Zoo dikwerf gij het woord Gods hoort en leest, en de V menschwording en het lijden van Christus
h ■ ^
I rT
godvruchtig overweegt, zoo dikwerf zeudt Hij brood van den hemel, om uwen geest te verkwikken. Zijt gij treurig en krachteloos, zoo loof en dank God; want Hij bezoekt u , beproeft en loutert u , opdat gij niet hoovaardig en vermetel wordet. Ook de kwelling des ligchaams voert dikwerf tot vermorzeling des harten. Zijt gij gezond en sterk, zoo loof en dank God, die u krachten heeft gegeven , opdat gij arbeiden, anderen dienen, en den tijd niet werkeloos doorbrengen zoudet. Zijt gij in den tuin , of onder de ooftboomen, en ziet gij de verscheidene soorten gewassen , boomen en bloemen, peeren en appelen, groene kruiden en welriekende leliën , zoo loof en dank God, want Hij toont u zijne vele wonderbare werken, die op aarde groeijen, en die zijne kracht en wijsheid alle jaren volgens zijne goedheid, tot nut en genoegen der menschen vernieuwt.
Daarom, loof God en dank Hem op alle plaatsen en ten allen tijde; want de geheele aarde is vol van zijne majesteit, en zijne
1
ï
— 198 —
. -q yjT'—lt;2 f
heerlijkheid is boven de heiueleu. Loof God met alle Heiligen op aarde, gelijk al de Heiligen en engelen in den hemel Hem loven. Looft gij Hem, zoo wordt gij den engelen gelijk; looft gij Hem niet, zoo zijt gij ondankbaar en erger dan de wilde dieren. Zie, de vogelen des hemels zingen, de vissehen zwemmen, de honden blaffen , de I schapen blaten , de runderen brullen en alle elementen bewegen zich tot lof van God , v en betuigen de grootheid van hunnen Schep- -tn per door hunne natuurlijke bewegingen ! Houd daarom God voor oogen, in alles wat gij doet. en wacht u van Hem te be-leedigen. Dank voor de bewezene weldaden , en sluit aan het einde van elk werk aldus : God zij lo(, nu en in eeuwigheid ! Alles wat adem haalt, love den Heer. Amen.
Over da godzalige oefeningen van een vroom Christen.
Het leven van een vroom Christen moet rijk zijn aan deugden, opdat zijn binnenste V- Zü0 gesteld zij, gelijk zijn uiterlijk schijnt. rr
I
i
— 109 —
3
l
En eindelijk moet er verre weg nog meer van binnen zijn dan uitwendig gezien wordt; want God ziet ons binnenste, en voor zijn aanschijn moeten wij zuiver zijn, gelijk de engelen.
Dagelijks moeten wij onze voornemens hernieuwen , en ons tot ijver aansporen , even als waren wij eerst heden bekeerd, en zeggen : Heer, mijn God ! help mij in mijne goede voornemens en in uwe heilige dienst, en verleen mij, dat ik mij nog heden op de volmaaktheid toelegge , want ik was tot nn toe een onnutte knecht.
Gelijk onze voornemens, zco moeten ook onze vorderingen zijn op den weg der verbetering. Wie in het goede wil toenemen , moet veel vlijt aanwenden. De voornemens der regtvaardigen hangen meer van God af, dan van hunne eigene wijsheid; want de mensch wikt, God beschikt.
Wordt eene gewone godvruchtige oefening somwijlen nagelaten, zoo kan zij later ligt ingehaald worden ; wordt zij echter uit afkeer des gemoeds of uit nalatigheid op eene ligtzinnige wijze nagelaten, zoo is dit
berispelijk genoeg en men zal liet nadeel daarvan undervinden. Al beijveren wij ons ook zooveel in ons vermogen is, zoo zullen wij nogtans in vele zaken dwalen.
Wij moeten ons niterlijte en ons binnenste op gelijke wijze onderzoeken en re- • gelen, want beide bevorderen onze verbetering, Is het niet in uw vermogen altoos in u zeiven te keeren , zoo doe het ten minste eenmaal daags, namelijk des morgens of des avonds. — Verwek des morgens uw voornemen, onderzoek des avonds echter uw gedrag, hoe gij heden waart in uwe woorden, werken en gedachten, omdat gij daardoor misschien God en deu naaste meermalen beleedigd hebt. Rust u toe gelijk een man tegen de listen des duivels; betem de onmatige begeerte van spijs en drank, en gij zult iedere neiging des vleesehes gemakkelijk beteugelen. Wees nimmer ledig , maar werk iets nuttigs, o 1'lees, schrijf, bid en overweeg. Ondertusschen moet men ligchanelijke oefeningen met bedachtzaamheid houden , ook moeten niet alle op gelijke wijze geschieden. y'
m
?a/V3-0
w
44 i
i
Oefeomgen die niet algemeco zijn. moet men niet uiterlijk te pronk stellen , want de ijijzondere worden in het verborgene met meer zekerheid geoefend. Oolc kunnen niet allen eene oefening verrigten , maar voor den eenen is deze, voor den anderen eene andere dienstiger. Men kan ook verschillende oefeningen verrigten volgens de tijdsomstandigheid. Eenigr passen meer voor feestdagen , andere voor de dagen der week ; de eene behoeven wij ten li;de der beko-rirg, de andere ten tijde des vredes en der rust. Wij denken gaarne op eene andere wijze als wij treurig, dan wanneer wij verheugd zijn in den Heer. Op de voornaamste feestdagen moet men de godvruchtige oefening hernieuwen, en vurig smeeken om de voorspraak der Heiligen. Van het eene feest tot het andere moeten wij voornemens maken, even als moesten wij deze wereld veriaten en tot het eeuwige feest vertrekken. Derhalve moeten wij in de tijden der godsvrucht ons zorgvuldig voorbereiden, god-vruchtiger leven, en alle godsdienslpliaten
ernstiger beoefenen , alsof wij het loon van onzen arbeid weldra van God ontvangen moesten.
Wordt dit veronachtzaamd, dan moeten wij denken , dat wij nog niet genoeg voorbereid en zoo groot eene heerlijkheid nog niet waardig zijn, die ten bestemden tijde aan ons geopenbaard zal worden. Wij moeten ons derhalve op onzen overgang naar hel vaderland beter voorbereiden , want //zalig is de knecht, welken de Heer, als hij komt, wakende zal binden. Voorwaar, ik zeg u, ik zal hem over alle goederen stellen.quot;
Over de liefde tot Je sus hoven alles.
Zalig hij, die weet wat het is, Jesus lief te hebben en zich zeiven te versmaden om Jesus wille. Men moet het liefelijke voor den geliefde verlaten; want Jesus wil alleen boven alles bemind worden. De liefde eens schepsels is bedriegelijk en ongestadig; de liefde van Jesus getrouw en bestendig.
UT
s
Wie zich aan het schepsel hecht, valt
met den zwakke; maar wie Jesus omhelst,
staat eeuwiglijk onbeweeglijk. Semin Hem en houd Hem voor uwen vriend, die, wanneer allen u verlaten, u niet zal verlaten,
noch dulden dat gij op het einde verloren gaat. — Hetzij gij wilt of niet, gij moet eens van alles gescheiden worden.
Houd u aan Jesus, in leven en sterven, en geef u aan de trouw van Hem over, die, wanneer alles u verlaat, u alleen kan helpen. Uw geliefde is van dien aard , dat Hij iwe liefde met geene andere wil dee-len, maar uw hart alleen bezitten en daarin geplaatst wil zijn als een koning op zijnen eigen troon. Wanneer gij u van alle schepselen regt wist te ontdoen , dan zoude Jesus gaarne bij u willen wonen. Gij zult alles als verloren bevinden , wat gij ooit buiten Jesus op de mensehen houwt. Vertrouw noch steun op een riet, dat door den wind wordt bewogen; want alle vleesch is gras, en al deszelfs heerlijkheid valt af als de veldbloem. Dra zult gij bedrogen worden, zoo gij alleen bet uitwendig voorkomen der
Iquot;
r
Cf~'S\ 6u ~
? gt;5 ?
/-
'r-, ■ ' St
'-ó 1 6
«i
' mcnschcn aanschouwt. Want zoo gij nwen troost en uw voordeel bij anderen zoekt, zuit gij dikwerf sehade vinden. Zoekt gij in alles Jesus, d.m zult gij Hem zeker vinden; maar zoekt gij u /elven , dan zult gij ook u zeiven vinden, maar tot uw verderf.
Trouwens, een mensch die Jesus niet zoekt, schaadt zich zeiven meer, dan de geheele wereld en al zijne vijanden kunnen doen. Zonder Jesus te zijn, is eene ondragelijke hel; met Jesus te zijn , een genoe-gelijk paradijs. Wanneer Jesus met u is, dan kan geen vijand u benadeelen. Wie Jesus vindt, vindt eeu goed boven alle goed. Het is eene groote zaak, met Jesus te kunnen omgaan , en Jesus bij zich te kunnen behouden , is eene groote wijsheid. — Wees nederig en vreedzaam, en Jesus zal met u zijn ; wees godvruchtig en rustig, en Jesus zal bij u blijven. — Schik u naar den wil van God, en lijd alles wat u overkomt, ter eere van Jesus Christus; want op den nacht volgt de dag, en op den storm groote ^ kalmte.
}
Over den koninklijken weg des H. Kruis es.
Vetau schijnt dit gezegde hard : „ verloochent u zeiven, neemt uw kruis op, en volgt Jesus nu;quot; maar veel harder zal het zijn dit laatste woord te hooren : // gaat weg van mij, gij vervloekten, in het eeuwig vuur!quot; — Zij toch, die thans gaarne het woord des kruises hooren en volgen , zullen dan het vonnis eener eeuwige verdoemenis niet te vreezeu hebben. Dit tee-ken van het kruis zal aan den hemel zijn , wanneer de Heer ten oordeel komt : dan zullen al de dienaren des kruises, die zich in hun leven den Gekruiste hebben gelijkvormig gemaakt, met groot vertrouwen tot den Regter naderen.
Waarom vreest gij dan het kruis op te nemen, daar het tot Gods rijk voert?
In het kruis is heil, in het kruis is leven , in het kruis bescherming tegen vijanden , in het kruis overvloed van hemelschen troost, in het kruis zielekracht, in het kruis vreugde des geestes, in het kruis het toppunt U
?r
\
— 206 —
der deugd, iu het kruis de volmaking der heiligheid. Er ia geen heil voor de ziel,
noch hoop op het eeuwig leven, dan in het kruis. Neem dan uw kruis op, en volg Jesus na, en gij zult tot het eeuwig leven ingaan. Christus is voor u aan het kruis gestorven , opdat gij zoudt verlangen uw kruis te dragen, en aan het kruis te sterven. Want zijt gij met Flem gestorven, dan zult gij ook met Hem leven; en zijt gij deelgenoot geweest van zijn lijden, gij zult het ook van zijne heerlijkheid zijn.
Schik u dan, als een goed en getrouw dienaar van Christus, om het kruis uws Heeren moedig te dragen, die uit liefde voor u gekruist is. Bereid u om in dit ellendig leven velerlei tegenheden en onderscheidene ongemakken door te staan; want waar gij ook zijt, gij zult overal hetzelfde bevinden. Het moet zoo zijn, en er is geen middel om de ongemakken, rampen en smarten te ontgaan, dan door ze geduldig te verdragen. jj
Drink met hartelust en innige vreugd den
I
beker des Heeren, indien gij zijn vriend wilt zijn, en deel met Hem wilt hebben. —
Laat het troosten aan God over. Hij doet daarmede zoo als Hem het meest behaagt; wat u betreft, schik u tot het verdragen van tegenheden, en stel daarin uwen grootsten troost; want het lijden van dezen tijd , is niet te vergelijken met de toekomende heerlijkheid, al kondet gij ook alle lijden alleen verdragen.
Zijt gij eenmaal zoo ver gekomen , dat j) de tegenspoed, om Christus wil, u zoet is ; en gemakkelijker valt, wees dan verzekerd -r _ dat het met u wel is, want gij hebt op aarde het paradijs gevonden. — Zoo lang het lijden u zwaar valt, en gij het tracht te ontwijken, zoo lang zal het u kwalijk gaan, en het lijden zal u overal benaau-wen. Zijt gij echter bereid te lijden en te sterven met Christus, dan zult gij den waren inwendigen vrede vinden. Al waart gij met Paulus tot in den derden hemel opgevoerd, gij zoudt daarom niet verzekerd ^ zijn, van niets onaangenaams te lijden. „ Ik ^
zal hem, zegt Jesus, tooneu, hoeveel hij om mijuen naam moet lijden. quot; Ei' blijtt u dus niets overig, dan te lijden, zoo gij Jesus beminnen en Hem voor altoos dienen wilt. Weet och ter ook, dat gij een leven leiden moet, gelijk een stervende ; want hoe meer iemand zich versterft, zooveel te meer begint hij voor God te leven.
Niemand is? bekwaam om het hemelsche te bevatten, tenzij hij zich onderworpen heeft aan het dragen van rampen om Christus wille. Niets is aangenamer aan God, niets voor u heilzamer op deze wereld , dan gewillig voor Christus te lijden; want onze verdiensten en de eigenlijke voortgang in het goede zijn niet gelegen in vele genoegens en vertroostingen, maar veeleer in het dragen van groote moeijelijkheden en rampen. quot;Ware er iets heilzamers voor den mensch dan lijden, voorzeker zoude Christus dat, door leer en voorbeeld, aangewezen hebben. Maar Hij vermaant allen , die verlangen Hem na te volgen, om hun kruis te dragen, als Hij zegt : // zoo
VOOR DE FKESTDAGEN DES H KEREN.
®ucr fid initicnflig fcucn i'nn flcn nifiiscfi.
Eene heilzame en nuttige overweging op al de feestdagen des Heer en.
: Godsrijk is in u, zegt de Heer.
Wend u dus van ganscher harte töt God, den TIeer, en laat deze ellendige wereld daar, en uwe ziel Jy zal rust vinden. Leer het uitwendige quot;l versmaden , en u aan het inwendige overgeven, en het rijk Gods zal in uw hart komen ; want het rijk Gods in ons is vrede en vreugd in den heiligen Geest, en dit rijk wordt, aan de goddeloozen niet geschonken. O zekerlijk komt Christus totu, en zult ^ gij zijnen troost genieten , zoo gij Hem van
r
binnen eene waardige woonplaats bereidt. Al zijne heerlijkheid en schoonheid is van binnen , daar vindt Hij welbehagen. Het is de inwendige mensch, dien Hij dikwijls bezoekt; daar woont Hij gaarne, met hem onderhoudt 1 lij zich vriendelijk j hem schenkt Hij \erkwikkenden troost, en de volheid des vredes ; met hem f;aat Hij zoo vertrouwelijk om, dat hemel en aarde zich niet genoeg daarover verwonderen kunnen. Wel-aan dan, getrouwe ziel! bereid uw hart J • voor dezen Bruidegom, dewijl Hij zich ver- 3 waardigt (hoe groot Hij ook zij) evenwel R tot u te komen , en bij u te wonen, gelijk Hijzelf zegt; „ wie mij lief heeft, bewaart mijn woord, eu wij zullen tot hem komen en bij hem wonen. quot; Maak dan plaats voor Christus, en weiger aan al het overige toegang tot uw hart. Wanneer gij Hem zeiven bezit, dan zijt gij rijk. en Hij is u genoeg. Hij zal voor u zorgen en uwe getrouwe toevlugt zijn in alles, zoodot gij niet noo-dig hebt op menschen te hopen. Dra toch 'v veranderen de menschen, en zij ontvallen
— 212 —
u spoedig; maar Christus blijft in eeuwigheid en blijft eeuwig uw getrouwe vriend, en wijkt niet van uwe zijde.
Men moet geen groot vertrouwen stellen op een' mensch, al is hij u nog zoo dierbaar en nuttig; want hij is een mensch, broos en sterfelijk. Ook raag men zich niet te zeer bedroeven, zoo hij soms tegenspreekt of tegenwerkt. Die heden met u zijn, kunnen u morgen tegenwerken, en evenzoo omgekeerd. De menschen draaijen als de wind. Vestig uw vertrouwen op God. Hij zij het voorwerp uwer vrees en liefde. Hij zal voor u antwoorden, Hij zal alles wel beschikken, zoo als voor u het best zal zijn. Gij hebt hier toch geene blijvende woonplaats, en waar gij ooit zijn moogt, gij zijt een vreemdeling , en zult nergens rust vinden , tenzij gij met Christus innerlijk vereenigd zijt. Waarom ziet gij hier zoo dikwerf rond? Dit is de plaats uwer rust niet! In den hemel moet uwe woonplaats zijn , en al het aardscbe moet slechts als in het voorbijgaan beschouwd worden;
want alles gaat voorbij, ei gij gaat mede. Uwe gedachte zij bij den Allerhoogste, en uw gebed houde niet op bij Christus aan te kloppen. Kunt gij uwen geest niet tot hooge, tot hemelsche beschouwingen verheffen, zoek dan uwe rustplaats in hei lijden van Christus, en woon gaarne in zijne heilige wonden; want zoo gij, louter door godsvrucht gedreven, tot de kostbare wonden cn likteekenen van Jesus (die vaste burg onzer zaligheid) uwe toevlugt neemt, zult y gij daarin nieuwe kracht vinden tegen al / het lijden dat u moedeloos kan maken, ^ en, op nieuw gesterkt, u weinig aan de verachtende blikken der menschen storen, en hunne lasterende woorden ligt verdragen. Want Christus zelf werd op de wereld dooide menschen ook wel veracht en in den grootsten nood, door al zijne bekenden cn vrienden, onder verguizing en bespotting verlaten. Christus heeft willen lijden, Christus heeft zich laten verachten, en gij waagt het den mond te openen, om over uw y luttel lijden te klagen ? Christus heeft zijne
----'5
tegensprekers en wederstrevers gehad , en gij wilt alle menschen tot vrienden en weldoeners hebben? Waarvoor zou toch wel uw geduld gekroond worden , zoo hetgeenen tegenspoed te verdragen had ? Zoo gij niets onaangenaams wilt lijden, hoe kunt gij dan een vriend van den lijdenden Christus worden?
Leer veeleer met Christus en voor Christus lijden, zoo gij eenmaal met Christus wilt heerschen. ■
^ Waart gij slechts eens in het allerhei-ligste van onzen Heer diep genoeg door-ib gedrongen, was slechts een vonkje van '-s ^ zijne brandende liefde in uw hart aangeblazen , o dan zoudt gij u niet meer over uw eigen voor- of nadeel bekommeren , maar gij zoudt er u veeleer in verblijden, u om den wille van het goede te laten lasteren;
want de liefde tot Jesus, leert den menschen de grootc kunst : „ zich zeiven te verachten en verloochenen, om andere menschen voor Christus en voor hun eeuwig heil te winnen. quot; Wie Jesus en de waarheid lief heeft, wie in zich gekeerd en daardoor ^
o- ------———'ü
--------
geheel innig en van alle ongeregelde neigingen vrij is geworden, die kan zich ongehinderd tot zijnen God wenden, zich in den geest boven zich zeiven verheffen, in God een zalig genoegen en in het genoegen van God rust vinden.
Hij die zoo verstandig is, dat hij alles waardeeren kan naar hetgene het is, en niet : voor hetgeen waarvoor het door anderen gehouden wordt, bezit de regte wijsheid, 5 ^ en heeft zijne wijsheid meer van God dan )
van de menschen geleerd. Hij die weet 2] met zich zeiven om te gaan, en derhalve de waarde der dingen niet volgens hun uiterlijk bepaalt, ziet niet om naar bijzondere tijden, om met godvruchtige oefeningen bezig te zijn. Een inwendig mensch is weldra in zich zeiven terug gekeerd , dewijl hij zich nooit geheel verloren heeft — in de dingen buiten hem. Geene uitwendige moeite en arbeid, die in het land des zwoegens van tijd tot tijd ook wel noodzakelijk zijn, kunnen hem hinderen in het goede. Hij schikt zich voor alles zoo als het komt.
~ \ * -) ' quot;V'
— 216 —
Wie inwendig wel gesteld en geregeld is, stoort zich niet aan de dwaze en verkeerde inzigten der menschen.
De mensch wordt door de zaken slechts in zoo verre gehinderd en verstrooid, als deze zijn hart raken en hij zich aan dezelve vasthecht. Wanneer gij inwendig wel gesteld en wel gereinigd waart, dan zoude zich alles ten uwen beste en tot uwen voortgang in het goede schikken; slechts daarom mishaagt u zooveel tegenspoed, en ontroert hij u vaak, omdat gij u zeiven nog niet J volkomen afgestorven zijt, en u niet geheel van het aardsche hebt gescheiden. Niels bevlekt en verschrikt zoo zeer 's menschen hart, als eene onreine liefde tot de schepselen. Kondet gij afzien van de uitwendige vertroostingen, dan zoudt gij hemelsche dingen aanschouwen, en inwendig in heilige vervoering der godsvrucht voortdurend een waardig jubelfeest kunnen vieren.
IN IJ KW HEILIGEN TUD VAN DEN ADVENT.
I. Geestelijke lezing.
i it dan brief van Tav.lns aan de Hom. 11. 1H.)
Broeders ! gij weet dat het uur reeds daar is, dat wij uit den slaap moeten ontwaken ; want de zaligheid is ons nu nader , dan wij gemeend hebben. De nacht is voorbij gegaan, maar de dag is aangekomen. Laat ons dan de werken der du-sternis afleggen en de wapenen des lichts aandoen ! Laat ons a!s op den dag betamelijk wandelen , niel in brasserijen en dronkenschappen, niet in twist en nijdigheidj maar laten wij aandoen den Heere Jesus Christus.
Kerkgebed.
quot;Wek , o Heer, onze harten op , opdat wij uwen Eeniggeborene den weg bereiden , opdat wij door zijne komst waardig worden TT met een zuiver hart te dienen. Schenk ons, o Heer, uwe barmhartigheid, opdat wij ons met den behoorlijken eerbied tot het naderend feest van onze herstelling voor-
bereiden. Wij bidden U , versterk in onze harten de geheimen van het ware geloof; opdat wij, die belijden dat de ware God en menseh uit de Maagd geboren is, door de kracht zijner verrijzenis, die ons de zaligheid heeft aangebragt, verdienen tot de eeuwige vreugde te geraken; door denzelfden Jesus Christus, onzen fleer en Verlosser, die met U en den heiligen Geest, gelijk
God, leeft en regeert, van eeuwigheid tot
eeuwigheid. Amen.
IT. Geestelijke lezing.
( Faulus aan de Romeinen. 11. 15,)
Alles wat geschreven is, is tot onze on-derrigting geschreven, opdat wij door lijdzaamheid en de vertroosting der Schriften hoop zouden hebben. De God nu der lijdzaamheid en der vertroosting geve u , dat gij eensgezind zijt onder elkander, overeenkomstig aan Jesus Christus; opdat gij een-dragtig met éenen mond moogt verheerlijken den God en Vader van onzen Heer Jesus Christus,
Daarom, acernt elkander aan, gelijk ook Christus u aangenomen heeft, tot eer vau God. Want ik zeg, datJesus Christus een dienaar geworden is der besnijdenis ( dei-Joden) van wege de waarheid Cods; opdat Hij bevestigen zoude de beloften der vaderen, en de Heidenen God van wege zijne barmhartigheid zouden verheerlijken, gelijk geschreven staat ; « daarom zal ik U , o Heer, belijden onder de Heidenen, en uwen naam lof zingen.quot; En wederom zegt de Schrift: » weest vrolijk, gij, Heidenen ! met zijn volk, quot; en wederom „ looft den fleer , gij , alle Heidenen, en prijst hem, gij , alle volkeren 155 En wederom zegt Isaïas ; „ daar zal zijn de wortel van Jesse, en die opstaat om over de Heidenen te gebieden; op Hem zullen de Heidenen hopen. quot; De God nu der hoop vervulle umet alle blijdschap en vrede en geloof; opdat gij overvloedig moogt zijn in de hoop en kracht des heiligen Geestes. (Is. 46.)
Dauwt, gij hemelen, van boven, en dat de wolken regtvaardigen regenen; de aarde opene zich en brenge den Heiland voort,
Kerkgebeden.
Wij ImlileQ U, o Heer, verwek uwe masrt. i'u kom ons te hnlp, en sta ons hij met uwe almogende kracht, opdat door uwe hulprijke genade en door de overmaat uwer barmhartigheid onze verlossing, welke door onze zonden noï wordt belet, genadiglijk bespoedigd worde.
6 God. die ons jaarlijks met de verwachting onzer verlossing verheugt; verleen ons, dat wij uwen Eeniggeborene , die wij als Verlosser met vreugde ontvangen, ook eens r als Wereldregter zonder angst zullen zien : Jesus Christus uwen Zoon, onzen Heer en Verlosser , die met U leeft en regeert, in eenheid des heiligen Geestes , God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
Kerkgebed.
OP DEN KERSNACHT.
o God, die dezen heiligen nacht , dooiden stralenden glans van het waarachtig : licht hebt verhelderd ; wij bidden U, geef
ons, dat wij ons eens in den hemel aan hetzelfde licht onophoudelijk mogen verheugen, welks geheim wij op aarde hebben leeren kennen , hetwelk is Jesus Christus, uw eeniggeboren Zoon , die, io de eenheid des heiligen Geestes, met U leel't en regeert , God van eeuwigheid tot eeuwigheid.
OP HET HOOGE PK EST VAN KERSMIS.
I. Geestelijke lezing.
( Paulus aan Titus. h. 2.)
Geliefden ! de genade van God , onzen Zaligmaker, is verschenen aan alle menschen , en leert ons, dat wij, de goddeloosheid en alle wereldsehe begeerlijkheden verzakende, matig, regtvaardig tn godvruchtig in deze wereld zouden leven; terwijl wij deze zaligheid, die wij hopen, en de verschijning der glorie van den grooten God en onzen Verlosser Jesus Christus verwachten, die zich zei ven voor ons gegeven heeft, om ons van alle ongeregtigheJen vrij te koopen, opdat Hij voor zich een volk reinige , dat Hem 15
geheel toebehoort, en ijverig is in goede r werken. Zoo zeg en vermaan ik, in Jesus Christus, onzen Heer.
Kerkgebeden.
Wij bidden U, o Heer, onze God : verleen ons, dat wij, die de geboorte van onzen Heer Jesus Christus met vreugde vieren, ook verdienen dooreenen heiligen levenswandel zijne gemeenschap deelachtig te worden.
Almagtige en eeuwige God! rigt ons doen en laten naar uw welgevallen, opdat wij in den naam van uwen geliefden Zoon overvloedig in goede werken mogen zijn; door denzelfden Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
II. Geestelijke lezing.
(Paulus aan Titus. H. 3.)
Geliefden! de goedertierenheid van God,
onzen Zaligmaker, en zijne liefde tot de menschen is verschenen ; niet uit de werken der regtvaardigheid, die wij gedaan hadden,
6- --------------1gt; -J £SÜ ■
maar naar zijne barmhartigheid heeft Hij ons gered, door het bad der wedergeboorte en de vernieuwing des heiligen Geestes, welke Hij over ons rijkelijk heeft uitgegoten, door Jesus Christus onzen Zaligmaker, opdat wij, geregtva;irdigd door zijne genade, erfgenamen zouden zijn naar de hoop des eeuwigen levens, in Christus Jesus, onzen lieer. Amen.
Kerkgebeden.
Alinagtige God! wij bidden U, geef ons dat, gelijk heden het nieuwe licht van uw vleeschgeworden Woord ons omstraalt, ook in onze woorden uitschijne, wat door het licht van het geloof uitblinkt in onzen geest,
Almagtige God ! wij bidden U , verleen ons dat de geboorte van uwen eenigen mensch geworden Zoon ons van de oude dienstbaarheid bevrijde, waaronder wij, gedrukt door het juk der zonden, nog zuchten. Door denzelfden Jesus Christus, onzen Heer, die met Ü, in eenheid des heiligen Geestes, leeft en regeert in eeuwigheid. Amen.
— 234 —
III. Geestelijke lezing.
{Paulus aan de Hebreeërs, h. 1.)
Nadat God eertijds menigmaal en op velerlei wijzen tot de vaderen door de Profeten gesproken had , heeft Hij in deze laatste dagen tot ons gesproken door zijnen Zoon , dien Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alles; door wien Hij ook de wereld gemaakt heeft; die, daar Hij de glans van deszelfs heerlijkheid en het beeld van des-zelfs zelfstandigheid is, en alles draagt door het woord van zijne magt, nadat Hij ons van onze zonden gereinigd heeft, aan de regterhand der heerlijkheid in den allerhoogste is gezeten; die zoo verre boven de engelen is verheven , ala Hij uitnemender naam boven hen geërfd heeft. Want tot wien der engelen heeft God ooit gezegd . n gij zijt mijn zoon, heden heb ik n voortgebragt Pquot; En elders « Ik zal hem tot een vader, hij zal mij tot een zoon zijn.quot; Wederom , als Hij den Eerstgeborene in de wereld brengt, zegt : « alle engelen Gods zullen
fTSU PwT-S-——-—---
[(^ Hem aanbidden!quot; En van de engelen zegt Hij ; « die de geesten tot zijne gezanten maakt en de vuurvlammen tot zijne bedienden.quot; Maar tot den Zoon zegt Hij ; «Uw ; troon, o God, staat altoos en in eeuwigheid; de sehepter uws rijks is een schepter der regtvaardigheid. Gij hebt de regtvaardig-heid lief gehad, en de ongerrgtigheid gehaat; daarom heeft God, uw God, u gezalfd met olie van vreugde boven uwo medegenooten.quot; Verder: „ Gij, Heer, hebt in den beginne de r, aarde gegrondvest, en de hemelen zijn de JT werken uwer handen. Zij zullen vergaan, ^ maar Gij blijft altijd; en zij zullen alleo als ^ een kleed verouderen en als een dekkleed zult Gij ze veranderen, en zij zullen veranderd worden; maar Gij zijt dezelfde, en uwe jaren zullen niet ophouden.
G K li E I)
O Jesns, voor wien alle knieën zich buigen in den hemel en op de aarde, en onder de aarde: en alle tongen bekennen,
v- dat Gij zijt Christus, de Zoon van den
«-1 Hrï(0
II
— 226 —
k'-veodcD God : geef ons, hidden wij Ü, aliuagtige God, dat wij, door de aanroeping van dezen heiligen naam, zijne kracht ondervinden, en verwek in ons een ijverig verlangen naar nwe goddelijke liefde; opdat wij met hart en mond Ü altoos loven en prijzen. Maar Gij, o Zaligmaker der wereld» wieos heilig ireboortefeest wij heden vieren, laat ons in den geest worden herboren, en eenmaal in uw rijk tot het eeuwige onsterflijk leven worden opgewekt. Amen.
BIJ HET EINDE DES JAAKS.
Geestelijke lezing.
{Pa/clus aan Timotheus, 2. h. 4. v.)
Ik bezweer u, voor God en den Heere Jesus Christus, die de levenden en dooden oor-deeien zal ten tijde van zijne wederkomst en van zijn koningrijk : predik hot woord , houd er mede aan, tijdig of ontijdig; wederleg, bid, bestraf in alle langnioedigheid en leering; want er zal een tijd kcmen , dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen;
maar volgens hun believen zullen zij zich leeraars op leeraars kiezen, die de ooren kittelen; en zij zullen hun gehoor van de waarheid afwenden, en zich keeren tot de fabelen. Maar gij , wees wakker, lijd alle verdrukkingen , doe het werk van eenen evangelist, vervul uw ambt, wees bekwaam, want ik word zwak en de tijd mijner ontbinding is nabij. Ik heb den goeden strijd gestreden, den loop geeindigd, ik heb het geloof behouden; overigens is voor mij weg-3: gelegd de kroon der geregtigheid, welke de Heer, de regtvaardige Regter, mij in dien C dag geven zal; en niet alleen mij, maar ook allen die zijne wederkomst liefhebben.
Dankbaar aandenkm. aan de weldaden Gods.
O Heer! Gij hebt den sleutel van mijn hart; ontsluit het, opdat ik XJ versta, en leer mij den weg uwer geboden bewandelen. Geef mij kracht om uwen wil te kennen , en uwe weldaden, welke ik het geheele jaar door ontvangen heb, met onverdeelde opmerkzaamheid te beschouwen , en met diepen
J
gl ^—
errbietl in herinnering te houden, opdat ik U naar waarde daarvoor knnnc danken, ü, ik weet wel, en beken het iuide, dat ik niet in staat hen TT bok slechts voor de geringste weldaad genoeg te danken Tk ben zelfs te gering, ook om slechts te denken aan al de gaven, die ik van (T ontvangen heb; en wanneer ik eerst van de weldaden, naar de edele liefde van den Weldoener den blik rigt, dan duizelt mijn verstand voor uwe i Q grootheid. Wat wij goeds hebben aan lig- j ^ chaam en ziel, in ons en bniten ons; al n het goede, hetzij het op het gebied der -p C, natuur, of boven alle natuur verheven is: ^
Ihet is uwe gaaf, en prijst ü als den Gever vol goedheid en mildheid, van wicn wij al het goede ontvangen hebben.het is uwe gaaf, en prijst ü als den Gever vol goedheid en mildheid, van wicn wij al het goede ontvangen hebben.
Wie ü zoo bemind, en uwe weldaden erkent, moet zijn grootste vermaak daarin hebben, dat uw wil in alles geschiede, en alles, wat Gij van eeuwigheid bepaald hebt, volgens uw welgevallen volbragt worde.
Deze uwe eeuwige orde moet zijn gansche troost en de grond zijner tevredenheid zijn. ^
Uit üchtiug voor uwe beschikking moet hij ^ zoo gewillig en tevreden daarbij zijn, wanneer hij miskend en veracht wordt, en zijn naam uit de herinnering der inensehen verdwijnt, als wanneer de wereld hem hoven alle andere mensehen verhief en hem de eerste plaats inruimde; want uw wil, en de ijver van uwen naam te verheerlijken, moet bij h«'m boven alles gaan ; uw wil moet hem meer troost en vreugde verschaffen , dan alle J F gaven die hij van (J ontvangen heeft, en j) i- nog ontvangen konde.
£»] ^3
O K B IC IJ.
l n ü'
O God, wiens barmhartigheden zonder tal zijn, en wiens goedheid geene grenzen heeft: wij danken uwe oneindige Majesteit voor al de genaden en weldaden, welke Gij ons ook dit jaar weder hebt toegedeeld, en bidden uwe goedheid en milddadigheid, dat Gij ons moout voorbereiden tot de belooning van het toekomstige leven , en genadiglijk daarin binnenleiden: door Jesus Christus, uwen Zoon, onzen Heer. Amen. ^
op het fkkst van de verschijning des ueerkn.
(©f ilcr (fjciliijc Jric koningen.)
Geestelijke lezing.
(Isdias. h. 60.)
Sta op, wordt verlicht, Jeruzalem! want uw licht komt, en de heerlijkheid des llee-ren gaat over u op. Want zie, de duisternis zal de aarde bedekken en donkerheid de volken, doch over u zal de Heer opgaan , en zijne heerlijkheid zal in u gezien worden. De volken zullen in uw licht gaan, en de koningen in den glans die voor u is opgegaan. Sla uwe oogen rondom u, en zie: allen vergaderen zich ; zij komen tot u; uwe zonen zullen van verre komen, en uwe dochters zich aan hunne zijden verheften. Dan zult gij zien en overvloed hebben; en uw hart zal verrast zijn en ruimer worden, wanneer de menigte van den kant der zee zich tot u heeft gekeerd, en de magt der Heidenen tot u is gekomen. Alle zullen van
Saba komen, ^oud ea wierook offeren, en den lof des Hoeren verkondigen.
SMifiltKING.
Verlicht mij, o allergoedertierenste Je^us, niet de klaarheid van uw innerlijk licht, on verdrijf alle duisternissen uit de woning van mijn hart. Behoed mij van velerlei buitensporige gedachten, ec neem de bekoringen, die met geweld op mij aanstormen, van mij weg; (want Gij zijt en heet S de sterke) en versla de wilde dieren, de verlokkende begeerlijkheden. Deze overwin-( nende kracht herstelie den vrede in mij, opdat ik den lof van uwen naam verkondige met een zuiver hart. Zend uw licht af in uwe waarheid, en laat ze schitteren op aarde; want ik gelijk eenen ledigen, woesten, on-vruchtbaren grond , tot dat Gij mij verlicht.
Stort den stroom uwer genade uit en bevochtig mijn hart met hemelschen dauw. De heilige tranen der godsvrucht besproei-. jen dit aardrijk, opdat het goede, ja de beste vruchten voortbrenge! Beur mijnen
— 232 — amp;
^ i^eest op, die door den last der zonde is quot; nedergedrukt; rigt mijn gansche verlangen alleen tot hemelsche goederen, en bevestig het in deze rigting, opdat ik de zaligheid die daarboven woont, proeven en in den voorsmaak van het hemelsche, het aardsche voor niets moge achten. Ik vereenig mij met U door den onoplosbaren band der liefde; want Gij alleen zijt voldoende voor hem die bemint, en zonder U zijn alle dingen ijdel.
Kerkgebed.
O God, die op dezen dag, door de aanwijzing der ster, uwen «eniggeboren Zoon aan de Heidenen heeft bekend gemaakt: verleen ons, dat wij die U reeds kenden door het licht des geloofs, door U daarheen geleid worden, waar wij uwe heerlijkheid van aangezigt tot aangezigt kunnen aanschouwen; door denzelfden Jesus Christus, uwen Zoon, onzen Heer. Amen.
(P* *0
t % DE HEILIGE VASTETIJD.
Snt men aiïc rampen lies lijils met gcfijfccn niocfl nfs (Ellristus mocl rlrngcn.
Effve beschouwing en smeeking.
Mijn zoon! (mijne dochter!) om uwer zaligheidswille ben ik van den hemel nedergedaald; ik heb mij verkleed in het gewaad der menschelijke ellende, en ik droeg al uwe rampen, niet uit dwang, maar om- Ji dat ik wilde, en ik wilde omdat ik beminde. Ik wilde u een voorbeeld geven hoe gij u in het geduld moest oefenen en de ellende dezes tijds met onderworpen moed dragen. Zie, van het uur mijner intrede in deze wereld af tot mijne uittrede uit dezelve aan het kruis, ontbrak het mij nooit aan lij-denssmart. Gebrek aan tijdelijke goederen, openlijk klagen en morren over mij, spot en hoongelach was mijn dagelijksch brood ;
en ik verdroeg al dat lijden met stille gelatenheid. Mijne weldaden hebben zij mij met ondank, mijne wonderwerken met gods-
-U
o_s:j;; WS, -
lastering, mijne leer met scherpe berisping verdolden.
Lieve Heer! dewijl Gij ia uw geheele leven een zuiver beeld van geduld zijt geweest, en juist door dit geduld het bevel uws Vaders is volbragt geworden, zoo acht ik het billijk en regtvaardig, dat ook ik, zondaar, als zoodanig arm en ellendig, naar uwen wil en naar uw voorbeeld mij in geduld oefene en den last van dit gebrekkig leven, om mijner zaligheidswille, in stilte lijdend , zoolang drage, tot dat Gij het mij afneemt en al het tijdelijk lijden in eeuwige - vreugde verandert. Wel is dit leven een zware last, maar aan dien zwaren last zijn door U vele genaden verbonden, die ons tot goede werken geschikt en groote belooningen kunnen waardig maken. En het voorbeeld der Heiligen en voornamelijk uwe eigene voetstappen, die duidelijk voor onze oogen staan, maken ons den last van dit leven, bij al onze zwakheid, veel dragelijker. Ook scheppen wij thans uit velerlei bro nnen troost, die ten tijde van het oude
Verbond noj^ niet geopend waren. Ach! de poorten des hemels waren iregrendeld ; ook de weg verloor zich in het duister, naardien zoo weinige pelgrims den burg des hemels tot het doel hunner reize kozen. Zelfs ook de regtvaardigen , die in het vertrouwen op het heil der wereld de oogen sloten, konden het rijk der hemelen niet terstond binnen gaan , — voor dat Gij uw lijden volbragt en door uw heilig sterven de doodschuld aan het kruis hadt afgedaan.
O, hoe kan ik U genoeg danken, dat Gij mij, en allen die in U gelooven, den goeden , regten weg naar uw eeuwig rijk zoo mild en helder hebt getoond I Waarlijk, uw leven is onze weg, en terwijl wij uw geduld moedig nastreven, bereiken wij eindelijk het doel en komen tot TJ, onze zaligheid en onze kroon. Waart Gij ons niet voorgegaan, hadt Gij niet met woord en daad den weg geopend, wie zoude moeite doen om U na te volgen? Hoe velen zouden niet op een grooten afstand van het doel achter blijven, zoo zij op uw heerlijk voorbeeld
- 236 —
niet staarden ? Zie, wij blijven nu nog laauw,
nadat wij zoo vele wonderwerken en leeringen als zoo veie vertrouwde getuigenissen voor ons hebben ; wat zoude er dan van ons worden, wanneer ons zulk een helder licht niet in de oogen straalde, en zulk een magtig woord ; „ volg rnij na!quot; niet in het oor en in het hart weerklonk?
Is h^t mogelijk, o Heer, dat ik TJ zoo schrikkelijk zie lijden , en toch voor U niets J ^ verdragen wil? Ik geloof, wel is waar, dat y ;j ik op aarde met U moet lijden, wanneer L 3J ik in den hemel niet U heerschen wil , [£ maar desniettemin ontvlugt ik elke gelegenheid om le lijden, of ik lijd alles slechts met ongeduld Ach , hoe groot is niet de verblindheid van mijn verstand, en hoe onvermogend ben ik zonder uwe genade! Ciodde-lijke Verlosser! geef mij dan sterkte om geduldig te lijden, en maak dat ik door geduld, dat Gij mij inboezemt, de eeuwige belooning waardig worde, die Gij ons allen 1' hebt beloofd. Amen.
— 237
- q
op asch- woensdag.
Geestelijke lezing.
(Joel. h. 2.)
Zoo spreekt de Heer : bekeert u tot mij uit ganseh uw hart, met vasten, geween en met rouwklagt; scheurt uwe harten en niet uwe kieederen, en bekeert u tot den lieer uwen God; want Hij is genadig en barmhartig, langmoedig en groot in goedertierenheid, en overwinnaar van het kwaad. *4
Wie weet of Hij zich niet zal Jaten bewegen en ii vergeven en een' zegen achterlaten, een spijs- en dankoffer voor den Heer uwen Ood ! Blaast de bazuin te Sion, houdt een vasten , roept een verlosdag uit, verzamelt het volk, heiligt de gemeente, vergadert de oversten, verzamelt de kin-derkens en zuigelingen; de bruidegom ga uit zijne kamer, de bruid uit haar slaapvertrek! Dat de priesters, des Heeren dienaars, tusschen den voorhof en het altaar weenen, en laat ht-n bidden : spaar. Heer! spaar uw volk, en geef uwe erfenis niet
\J~—- fM
over tot ct'iic smaadheid , dat de volken daarover zouden heerschen. Waarom zoude men onder de volken zeggen : waar is hun God? Zoo ijvert de Heer voor zijn land en spaart Hij zijn volk, en de Heer antwoordt en zegt tot zijn volk : zie, Ik zend u het koorn, en den wijn en de olie, dat gij daarvan verzadigd zult worden, en Ik zal u niet meer overgeven tot eene smaadheid onder de Heidenen. Zoo spreekt de Heer, de Almagtige.
Kerkgebeden.
O God, die door de vernedering bewogen en door genoegzame boetpleging verzoend wordt : aanhoor liefdevol onze gebeden, en stort de genade van uwen zegen uit over onze hoofdon. welke met gewijde aseh bestrooid worden. Laat ons niet slechts met den geest van verootmoediging vervuld worden, maar verleen ons ook datgene, wat wij U overeenkomstig uwen wil afsmee-ken ; door Christus, onzen Hee;-.
O God, die niet den dood van den zon-
daar, maar zijae boetvaardigheid verlangt; zie met zachtmoedigheid neder op de boosheid der menschelijke natuur, en verwaardig U de asche te zegenen, die wij, om ons te vernederen en om vergiffenis onzer zonden te bekomen, op onze hoofden willen laten strooijen, opdat wij erkennen dat wij stof zijn en lot stof zullen wederkeeren, om de schuld onzer misdaden; en de vergeving van al onze zonden en de belooningen, welke Gij den boetenden hebt beloofd, erlangen mogen, volgens uwe barmhartigheid : door Christus, onzen Heer. Amen.
Verleen, o Heer, aan uwe geloovigen de genade, dezen plegtigen tijd van de vaste met behoorlijke godvruchtigheid te beginnen, en met ongestoorde godsdienstigheid ie voltrekken : door Jesus Christus, ouzen Heer. Amen.
I
i
K
tr
gt;23 'ft
w;i) p ^ -- ...........^ - ynj
i( ' \ 0 ^i/i ^- ■
OP P ALM-ZOND AG.
Geestelijke leziiiff.
( Paal a a aan die van FilijJpen- 11. «•)
Broeders! sij moet in u hetzelfde gevoelen hebben, hetwelk ook in Jesus Christus was, die. God van nature zijnde, het geenen roof geacht heeft Gode gelijk te zijn; maar Hij heeft zich zeiven vernietigd en de natuur van eenen dienstknecht aangenomen, zijnde aan de menschen gelijk geworden en voor het uitwendige als een mensch bevonden. Hij heeft zich zeiven vernederd, en is gehoorzaam geworden tot den dood, ja tot den dood des kruises. Daarom heeft God Hem ook verheven en Hem eenen naam gegeven, welke boven alle namen is, {hier buigt men de knie) opdat in den naam van Jesus zich zouden buigen alle knieën dergenen, die in den hemel, op de aarde en onder de aarde zijn, en alle tong zoude belijden, dat Jesus Christus de Heer is, ,, in de heerlijkheid van God den Vader.
?r
— 241 —
Anti-phone. Toen het volk hoorde, dat Jesus naar Jeruzalem zoude komen, kapten zij palmtakken van de boomen, en gingen Hem te gemoet. I)e kinderen nu zeiden : het is deze , die komen moet, tot redding des volks; Hij is het heil en de verlosser Israëls. Zingen wij met Hem , den overwinnaar van den dood : Hosanna den Zoon van David ! Gezegend , die daar komt in den naam des Heeren ! Hosanna in den hooge !
Kerkgebeden.
O God , die uwen Zoon Jesus Christus , onzen Heer, t«t onze verlossing in de wereld gezonden hebt, opdat Hij zich zoude vernederen tot ons, en ons tot 1 terug voeren; voor wien ook de geloovige scharen, toen Hij binnen Jeruzalem kwam , om de Schriftuur te vervullen, vol ijverige godsvrucht hunne kleedercn en palmtakken op den weg uitspreidden : verleen ons, bidden wij U, dat wij in het licht des geloofs Hem den weg bereid maken , dat wij eiken steen des aanstoots verwijderen, en dat onze liefde
-
voor U in vruchtbare takken opbloeije, opdat wij waardig worden Hem na volgen ; die met 1 en den heiligen Geest, gelijk God , leeft en regeert in alle eeuwigheid. Am.
Ahnagtige , et-uwige God , die aau het menschelijk geslacht in de meoschwording en in den kruisdood van uwen Zoon, onzen Verlosser, een voorbeeld van ootmoedigheid hebt voor oogen gesteld : verleen ons genadiglijk , dat wij zijn geduld met der daad navolgen , en ons waardig maken aan zijne verrijzenis deel te hebben; door denzelfden Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
Geestelijke lezing.
(Paulus aan de Corinthiérs. h . 11.)
Broeders! als gij te zamen bijeenkomt, is dat niet het avondmaal houden • want iu het eten neemt een ieder te voren zijn avondmaal , en de een is hongerig en de andere beeft overvloed. Hebt gij dan geene huizen om er iu te eten en te drinken ?
1 ,;3
I
n
5
Of veracht gij de gemeente Hods en beschaamt gij diegenen die niet hebben ? Wat zal ik u zeggen ? Zal ik u prijzen ? Hierin prijs ik u niet. Want ik heb van den Heer ontvangen, hetgeen ik u overgeleverd heb, dat de Heer Jesus, in den nacht in welken Hij verraden werd , het brood nam en dankte, het brak en zeide : wneemt en eet, dit is mijn ligchaam, dat voor u overgeleverd zal worden; doet dit ter mijner gedachtenis!quot; Desgelijks nam Hij na het avondmaal ook den kelk en zeide : „ deze kelk is het nieuwe verbond in mijn bloed ; doet dit, zoo dikwijls gij hem zult drinken, ter mijner gedachtenis.quot; Want zoo dikwijls gij dit brood zult eten, en dezen kelk zult drinken, zoo verkondigt gij den dood des Heeren tol dat Hij komt. Al die derhalve onwaardig dit brood eet of den kelk des Heeren drinkt, zal schuldig zijn aan het ligchaam en bloed dts Heeren. Dat dan de mensch zich zeiven beproeve, en ete alzoo van dit brood en drinke van dien kelk. Want die er onwaardig van eet en drinkt,
eet en drinkt zich zeiven het oordeel, niet onderscheidende het ligchaam des Heereo van de gewone spijzen. Daarom zijn onder u vele zwakken eu kranken, en velen zijn ontslapen. Want indien wij ons zeiven oordeelden, zouden wij niet geoordeeld worden; maar als wij geoordeeld worden, dan worden wij van den Heer getuchtigd, opdat wij met deze wereld niet zouden verdeeld worden.
Gebed tot het allerheiligste Sakrament.
O Jesus, levende zon van genade, die tot het einde der tijden alle uitverkorenen bestraalt; die in dit allerheiligste Sakrament, hetwelk Gij heden tot heil der gansche menschheid hebt ingesteld , waarachtig tegenwoordig zijt : Ü wil ik in dit aanbiddelijk geheim met godvruchtige liefde aanbidden ; naar I zucht mijn hart, naar ü ziet mijne hoop, TJ sluit mijiiC liefde in, U aanbidden in den diepsten eerbied en nederigheid al de krachten van mijn wezen. O allergoeder-tierenste Jesus! geel'dat ik ü vinden moge, dien mijne trouwe, hoezeer slechts zwakke
t
sc liefde zoekt; spreek ééu woord tot mijne ziel, en het is mij genoeg! Doch, o God, uwe werken spreke luide genoeg tot mij ; zij verkondigen mij voorwaar, dat Gij mijn God en mijn barmhartige Verlosser zijt; want Gij zijt do almagtige Zoon des Vaders, en wat Gij ook ooit wilt, dat kunt Gij volbrengen. Gij eehter wilt uw goddelijk leven aan ons mededeelen, en op het in-L nigst met ons vere.onigd worden, en daarom ^ steldet Gij dit wonderbare en boven het verstand alier geschapene wezens verheven Sakrament uwer liefde in , om U aan allen en aan een ieder in het bijzonder te geven : O allerheiligst, eeuwig aanbiddinüswaardig Sakrament der liefde, waarin Gij, mijn Goddelijke Verlosser, onder den sluijer der brood-en wijn gedaanten, waarachtig en wezenlijk tegenwoordig zijt: dat mijne stem tot U door-dringe;en neem mijne hulde en aanbidding aan ! Bestraal mijn hartmet dien vurigengloed, die aan de trouwe zielen zoo innig bekend is, welke Gij tot het eeuwige leven voedt. Schenk mij dat water, dat in hel eeuwige
leveu opwelt, opdat ik niet meer dorste naar bet modderig water der zinnelijke vermaken. Wees mijn lichl en mijne spijs, mijn troost en mijne sterkte, mijne liefde en mijne rust, het doel van mijn verlangen en van mijne gedaehten. Verhoor mij, al-lergoedertiereiiste Jesus , en verlaat mijne ziel niet in de woestenij van dit leven, opdat ik niet onmagtig op den weg bezwijke; maar sterk mij met dit brood, opdat ik de verre reis tot aan den berg Gods moedig beginne en gelukzalig aan het hemelsche Jeruzalem aanlande, waar de sluijer des Sakraments wordt opgeheven, en ik mijnen God moge aansehouwen gelijk Hij is, en Hem met alle Heiligen eeuwig en boven alle sterfelijke uitdrukkingen beminne. Amen.
Antiphone. ü, o Heer Jesus Christus, die ons uw allerheiligst vleesch en bloed in dii wonderbaar geheim van het allerheiligst Sakrauient des Altaars heden hebt gegeven, ü zij eeuwige lof en oneindige dank ! Draag, o mijne ziel, het dankofl'er der in-rfj nigste liefde op en stem mede in den lof
zang aller engelen en Heiligen Gods ; heilig, heilig, heilig is de Heer, de almagtige God der heerscharen! hemel en aarde zijn vol van zijne heerlijkheid, majesteit en glorie ! Eere zij den Vader , enz.
OP DEN GOhDEN VRIJDAG.
Opwekking bij het graf van Jesus.
(Biduur.)
Eeuwige lof en verheerlijking zij L , o Heer Jesus Christus, die ü gewaardigd hebt, voor mij , arme zondaar , van den hemel af te dalen, en ter voldoening mijner zonden het kruishout op ü te nemen ! Gij, de schoonste ouder de kinderen der menschen, hingt naakt, en geheel bet lig-chaam doorwond, tusschen twee moordenaren aan het kruis! O allerzachtmoedigst Lam Gods! Ü zij dank, roem en lof; want Gij zijt alle eer waardig, om uw lijden en dood, en om den veelvuldigen smaad, dien Gij verdragen hebt. O hoe hoog schat (Üj den meusch, daar Gij hem tot eenen zoo
I
I
m
™ ^ ...................-.............^ m
hoogcn prijs hebt verlost; want Gij ofFer-det waarachtig het ailerkostbaarcte wat Gij bezat. O laat deze herinnering nooit mijn geheugen ontgaan, maar dat het beeld van uw kruis mij steeds in de oogen strale en iedere wonde van uw ligchaam diep in mijn hart indrukke; want deze zijn de krachtige bewijzen uwer liefde jegens mij. Onschuldig leedt Gij, onschuldig werdt Gij ter dood gebragt; maar allen zijn door uw kruis en uwen dood gered geworden. O kostbare (n zalige dood , die de oorzaak van f don dood overwint, de poorten der hel overweldigt en het paradijs opent ! Uw lijden, uw kruis en uw dood zijn gezegend, o Heer Jesus Christus, die den ouden vloek onzer voorvaderen in hemelschen zegen veranderd et. Gezegend zijn al uwe heilige ledematen , waaraan Gij geleden hebt! Dat ook al uwe heilige wonden grootelijks worden vereerd, want daarin vind ik den grootsten troost in alle wederwaardigheden.
O allergoedertierenste Verlosser ! hoe zoet is het met l) aan het kruis te zijn; want
\
:quot;v^i - -• ------------------------—'o
— 219 —
voor U te lijden is toch maar de grootste troost. Ach! wat zijn alle smarten en kwel-linireo, wanneer ik op uw kruis staar en U mijn liefdevolle Verlosser, daaraan zie hangen! De Heiligen hebben veel verdragen, maar Gij , de Heiligste der Heiligen , hebt meer geleden , dan zij allen; want uw teeder en allerhoogwaardiïst ligchaam werd van boven tot onder door veelvuldige striemen en wonden onkenbaar gemaakt. Wees daarom van mij gegroet, o allerheiligst ligchaam des Heeren , hetwelk geboren is uit Maria, de allerzuiverste Maagd; dat waarachtig geleden heeft, en voor de menschen aan het kruis geofferd werd, en hetwelk begraven is, en door God ten derden dage weder is opgewekt. Het moet dus mijne hoogste wijsheid zijn, uw heilig lijden en sterven te overwegen , en mij te bevlijtigen hetzelve na te volgen. O Schepper der wereld ! Gij werdt van uwe kleederen beroofd, opdat ik mij van alles , wat tot deze wereld behoort, zoude ontheffen , en U zonder dralen n*tvolgen. Gij werdt veracht, waardoor Gij mij
^ to fin ii et de verachting en verwerping der measchen met liefde te verdragen; Gij werdt aangeklaagd , opdat ik mij niet meer zoo ligt zonde verontschuldigen, maar mij herinneren hoe vele wederwaardigheden Gij Ü hebt laten welgevallen; Gij zijt veroordeeld, opdat ik de eeuwige straf ontgaan mogt; Gij liet U binden, opdat ik van de banden der zouden zou ontslagen worden ; Gij werdt gegeeseld, opdat ik met de uitverkorenen r de tijdelijke geesels geduldig zou dragen; Gij werdt met doornen gekroond, opdat ik : waardig mogt bevonden worden met de kroon
der eeuwige heerlijkheid versierd te worden 1 oC. Eindelijk werdt Gij zelf, ter kruisiging, de stad Jeruzalem uitgeleid, om mij in het hemelsch Jeruzalem tot de eeuwige vreugde weder terug te voeren. Gij droegt uw kruis op uwe eigene schouders, opdat ik mij zeiven zou verloochenen, mijn kruis opnemen, en U navolgen. Gij waart aan het kruis gehecht, opdat de wereld aan mij en ik aan de wereld gekruisigd zou zijn. Gij zijt met y het gansche ligchaam van de aarde opge-
gc ^______
lieven geworden, opdat il: met ireheel mijn hart tot datgene zou opstijgen, wat boven mij is. Gij werdt met gal en edik gelaafd , om door dezen bitteren drank de zonde te boeten , welke door bet genot der verbodene spijze in de wereld gekomen is ! Gij zelf zijt van uwen hemelschen Vader verlaten geworden, opdat ik in bekoring of onttrekking van geestelijken troos1 niet wanhopig zoude worden ! — Gij werdt ook van uwe Leerlingen verlaten, opdat ik op de mensehen mijne hoop niet meer zoude stellen 1 Gij badt voor die ü kruisigden, opdat ik hen die mij belecdigen , vergiffenis schenken, en U het oordeel zoude overlaten. Vervolgens hebt Gij een voldoend testament gemaakt, toen Gij uwe ziel den Vader, uwe Moeder aan den Apostel, en den Apostel aan uwe Moeder aanbevoolt, opdat ik in mijn sterfuur Ü mijne ziel aanbevelen en uwe heilige Moeder om hare voorspraak zoude aanroepen. Van ganscher harte roep ik ook hare goedertierenheid in, dat zij mij , bij mijn sterven, genadiglijk gelieve bij te staan,
— 253 —
gelijk zij onder het kruis stond, aan hetwelk Gij gestorven zijt; want hare smart was ook de uwe, en de uwe niet minder de hare; het zwaard van het zamenlijden doorboorde haar hart. Evenmin , echter, om de moedertranen , als om de smaadredenen der Joden, wildet Gij van het kruis afkomen, maar Gij wildet volharden ten einde toe in gehoorzaamheid jegens uwen Vader. Ook ik wil dan met U aan het kruis leven en sterven. Keer dan slechts uw hoofd tot mij, ten bewijze hoe zeer Gij mij bemint, en ik zal mijn hart geheel en al tot l keeren. Mijne ziel scheide te gelijk met de uwe, opdat ook ik zij, waar Gij zijt; — hier beneden met een gloeijend verlangen , ginds echter in uwe tegenwoordigheid en in uw zaligend genot. Open mij uwe zijde, opdat ik daarin uitruste 1 Bloed en water stroome daaruit, opdat mijne zonden worden afgewasschen. Zoo zal ik L dan heden op den zoo hoog gewigtigen dag van uw lijden en sterven, met eenen hijzonderen eerbied van het kruis afnemen. Ik zal U
in mijne armen leggen, omdat IJ niet een plaatsje gegund is, waarop Gij uw boofd, met eene bloedige doornen kroon doorstoken, kuni nederleggen. Ik zal alles navolgen, wat Gij, van het uur uwer geboorte af tot aan uwe begrafenis, geleerd, gedaan en op deze wereld geleden hebt. Wees mij dan een eerwaardig graf, ten volkomen en zeker toevlugtsoord tegen alle wereldlijke dingen. Hier zal ik rusten, hier zal ik wonen , hier zal ik ter mijner begraving ingaan, na de genoegens dezer aarde vaarwel gezegd te hebben, opdat ik , met U vereenigd , der gansehe wereld afgestorven en begraven zij. Amen.
OP PA asch-Z ATUKDAG.
Dankzegging voor liet lijden van Jesus.
o Heer, Jesus Christus! maak mij deelachtig aan uw heiüg lijden en aan uwe bitterste smarten, welke Gij leedt, zoo lang Gij gefolterd en smartvol aan het krui^ gehangen hebt j want uwe gezegende han-
I
ijs ?
— 254 —
den, slechts tot weldoen bereid, waren met spijkers doorklonken, en nwo kostbare voeten ann het harde hout vastgehecht. Uw gansch liichaam was zoo uitgerekt, dat men al uw gebeente kon tellen,
O , welk eene onschatbare liefde ! Om den afgrijslijken zondaar te verlossen, hebt Gij U aan zulke schrikkelijke pijnen prijs gegeven , en zelfs den dood verduurd , opdat ik eeuwig zoude leven. Ik, o Heer, ben de schuld van deze zoo gruwelijke wonden. J)
|) En wat zal ik L1 nu wedergeven voor al deze ^
onverdiende weldaden? Wanneer ik voor deze
allergrootste liefde, welke Gij mij bewezen hebt, alles gaf wat ik bezit, of nog bezitten zal, wat zou dit zijn in vergelijking van zulk eene liefde? Het was echter uwe liefde niet genoeg, slechts eene toereikende genoegdoening te geven, maar Gij hebt over-vloedigüjk voldaan; want Gij wildet immers dat uw bloed uit vijf wonden uws ligchaams zoude vlieten. O liefderijkste Jesus ! ik zeg U oneindige dank voor alle smart en smaad, met welke Gij , van uwe voetzool af tot
^ aan den schedel des hoofds ter mijner ver-geving en wederinvoering in uwe eeuwige heerlijkheid, bedekt waart. Maar ach, o j Heer! ik ben niet in staat IJ daarvoor waar-j diglijk te danken, want uw allerheiligst lijden is zoo voortreffelijk en kostbaar, dat, wan-; neer ik de deugden en de kracht had van ; al het geschapene, ik niet in staat zou zijn, ! U volkomen en genoegzaam daarvoor te danken; want uw lijden overtreft de verdiensten van alle menscheu. Opdat ik echter niet geheel en al ondankbaar sehijne, zoo wil ik toch ten minste, door een waarlijk godvruchtig gebed en overweging, mij eeni-germate dankbaar betoonen, opdat ook hieruit voor mijne ziel een veelzijdig nut ont-springe. Sterk mijnen zwakken wi! door uwe heiligmakende genade! ü wil ik in mijn hart eene woning bereiden, opdat er een nieuw mcnsch in mij opgewekt worde,
en ik met ü van den doode verrijze en in een nieuw leven eene zalige eeuwigheid te gemoet ga. Amen.
w.-
Kerkgebed.
6 God! Gij die dezen naeht door de heerlijke opstanding onzes Heeren Jesus Christus verlicht hebt : behoud in ons den heiligen Geest, welken Gij heden op de nieuwe spruiten uwer gemeente, de kinderen Gods, hebt uitgegoten, opdat wij, naar ligchaam en ziel hernieuwd, U met reine harten dienen mogen: door denzelfden Christus, onzen Heer. Amen.
OP HET HEILIG PAASCHFEEST.
©piDcKingr
„ Ik ben opgestaan en ben no^ bij u. quot; (Psalm 137, ]8.) Alleluja.
Dit is de stem van Christus tot zijne Kerk, en tot iedere geloovige ziel, welke het lijden van Jesus Christus innig betreurt, iiij troost deze met de liefelijke woorden: „ Ik ben opgestaan en ben nog bij n.quot; Mijner belofte gedachtig, verscheen Ik als triomferend overwinnaar over den dood, u
Mkt -vJ—--—kd
de vreugde der eeuwige zaligheid verkondigende. Ik beu heden door de heerlijkheid des Vaders van den doode opgestaan , en ook gij zult met de uitverkorenen ten jong-sten dage verrijzen, omdat Ik u door mijne goddelijke kracht uit het graf zal opwekken , en u naar verdienste vergelden. Juich daarom, christelijke ziel, met vrolijke stem, en zing den Allerhoogste liederen des hoogsten danks I Alleluja, Alleluja! verheug u met hart en mond, gij dochter Sions; want het uur der droefheid is voorbij , en de groote dag is gekomen, welke u de hoop t eener toekomstige heerlijkheid aanbiedt. Alle geloovigen moeten zich verheugen ; en de volken, die geweend en getreurd hebben , troost smaken; alle Christenen moeten dit paaschfeest, waarop Ik verrezen ben, pleg-tig vieren r v want Ik ben de verrijzenis en het leven. Ik ben het levend brood, hetwelk van den hemel gedaald is, en der wereld het leven geeft.quot; ( Joa. VI. 33, 51.)
Ik verheug de engelen door mijne aan- ^ schouwing, en ik voed de menschen op aarde rjf
J i
— 258 —
mirt mijn Sak ram ent! Wordt dus niet moedeloos, wanneer u iets wederwaardigs overkomt : want ten tijde des tegenspoeds zal Ik ii troosten met mijne tegenwoordigheid. Ik zal u sterken iü de bekoring en u geduld instorten , om ieder lijden standvastig te verdragen, opdat gij een deelgenoot mijner heerlijkheid moogt worden.
O , ontsteek dan mijn hart met de gloei-jendste vlam der liefde, opdat ik IJ, verrezen Verlosser, met Maria Magdalena , in den vroegen morgen moge zoeken. Sterk mij in het geloof, gelijk Gij door uwe beademing uwen Jongeren den heiligen Geest hebt gegeven.
Open mij den steen des grafs , en bevestig mij volgens uwe belofte in alle waarheid, Gij, die zijt geprezen en gezegend, in alle eeuwigheid. Amen. Alleluja.
Kerkgebed.
o God, die aan de wereld, door het Paasehfeest, de middelen ter zaligheid hebt verleend: wij bidden U, zegen uw volk met
— 259 —
hemelschegaven , opdat het tot de volmaakte vrijheid der kinderen f-ods, en tot het eeuwig leven moge geraken : door Jesus Christus, uwen Zoon en onzen Heer en Verlosser. Amen. Alleluja.
OP HET FEEST VAN DE HEMELVAART VAN JESUS CHRISTUS.
Uit de Handelingen der Apostelen, n. I.
Ik heb in alles, wat ik hel) gezegd, slechts / gesproken van hetgene wat Jesus heeft ge-daan en geleerd, lot den dag dat Hij , na aan S de Apostelen die Hij verkoren had bevelen te hebben gegeven, door den heiligen Geest werd opgenomen. Hij heeft na zijn lijden zich ook met vele bewijzen levendig aan hen vertoond ; Hij verscheen hun gedurende veertig dagen en sprak hun van het Rijk Gods. En met hen etende, gebood Hij hun , dat zij van Jeruzalem niet vertrekken, maar de beloften des Vaders zouden afwachten, w die gij, zeide Mij, uit mijnen mond ge- iamp;j hoord hebt. Want Joannes doopte wel met ^
water, maar gij zult met den heiligen Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen.quot; Die daar te zamen waren, vroegen Hem dan en zeiden ; Heer! zult Gij nog in dezen tijd het rijk van Israël herstellen ? Maar Hij zeide hun : u komt het niet toe te weten de tijden en stonden, die de Vader zich zeiven voorbehouden heeft, maar gij zult ontvangen de kracht van den heiligen Geest,
die op u zal nederkoinen; en gij zult mijne getuigen zijn in Jeruzalem, en in geheel r-v Judea en Samaria en tot aan de grenzen J3j der aarde En toen Hij dit gezegd had, 'i. v werd Hij opgenomen in hun bijzijn; eene wolk nam Hem weg uit hunne oogen. En terwijl zij Hem, ten hemel gaande, naoogden, ziet, zoo kwamen bij hen twee mannen staan in witte kleederen, die zeiden ; Galilesehi mannen! wat staat gij hemelwaarts te zien? Deze Jesus, die van u ten hemel opgenomen is, zal zoo wederkomen,
gelijk gij Hem hebt zien ten hemel varen.
s 51 k k k 1 n g.
O zalige dag van de glorierijke Hemelvaart des Heeren, welke heil en zegeu aaü de gansche aarde heeft gebragt, daar de inenschelijke natuur boven alle engelen verheven werd, en de leemte in den hemel, welke door de verlorene engelen was gemaakt geworden, door het getal der uitverkorene mensehen , die n et het bloed van Christus geteekend zijn , weder wordt aan-^ gevuld!
Christus heeft ons daarom zijne ligcha-melijke, zigtbare tegenwoordigheid onttrokken, opdat wij Hem meer door het geloof dan met de oogen zouden vereeren, en met den geest en het gemoed inniger beminnen dan door de aanschouwing; daarom zegt de Heer zelf: wanneer Tk niet weg ga, zoo zal de Trooster tot u niet komen ; het is goed voor u dat Ik weg ga. (Joannes. XVI. 7.)
Jesus bidt den Vader voor de zijnen, opdat hunne zonden vergeven worden. Hij ^
i.
— 362 —
sterkt liea ia de wederwaardigheid , troost hen in de ellende van deze wereld, en kroont hen eindelijk in het hemelsehe rijk ; en het is een openbaar kenteeken der uitverkorenen , wanneer zij voor den naam van Christus ramp en tegenspoed geduldig verdragen. Want: n ook Christus moest lijden en zoo in zijne heerlijkheid ingaan.quot; (Luc. XXIV. 26.) Slechts door geduld en arbeid komt men tot rust. ^
Wek u dus op, mijne ziel, en verhef u rJ ten hemel, waar de geliefde Verlosser is ^ heen gegaan. Bid met gebogene knie en onder X
I innig zuchten, dat Hij in uw koud hart ^ den heiligen Geest, den Trooster, zen de, en u ontvlamme en geleide, tot dat gij het goede, zonder onderscheid , verheugd en standvastig kunt volbrengen. Amen.
Kerkgebed.
Almagtige en eeuwige fgt;od! wij geloo-ven vast, dat uw Eeniggeboren, onze Heer en Verlosser, op dezen dag ten hemel is ^ gevaren. Wij bidden U, verleen ons de /
genade, dat wij ook hier reeds hemelsch wau-delen; door denzelfden Jesus Christus , uwen Zoon, onzen Heer en ZaLgmaker. Amen.
OP HET HEILIG FEEST VAN PINKSTER.
Geestelijke lezing,
(Handelingen der Apostelen. H. 2.)
Toen de Pinksterdagen vervuld werden, waren alle Leerlingen te zamen in dezelfde plaats; en schielijk kwam er een geluid uit den hemel, als van eenen geweldigen opkomenden wind, die het gehcele huis ver-vulde, waar zij zaten. En hun verschenen verdeelde tongen gelijk vuur, welke hoven elk van hen verbleven; zij werden allen vervuld met den heiligen Geest en begounen verscheidene talen te spreken , zoo als de heilige Geest hun die ingaf te spreken. Daar woonden te Jeruzalem Joden, godsdienstige mannen, van alle natiën die onder den hemel zijn. Toen dit gerucht zich verspreidde, kwam er eene menigte te zamen, en stond verslagen, omdat een ieder hen in zijne
^ eigene taal hoorde spreken. Zij allen nu waren verbaasd en verwonderden zieh, en zeiden : ziet, zijn deze allen, die daar spreken , geene Galileërs ? En hoe hooren wij dan elk onze taal, waarin wij zijn geboren? Parthen , Meden, Elamiten , en inwoners van Mesopotamie, Judea en Capadoeie, Pontas en Azië, Phrygië en Pamphylië, Egypte en de streken van Libyë, hetwelk omstreeks Byrene ligt, als ook aankoinelin-gen van Rome, Joden en bekeerlingen, Creters en Arabieren ; wij hebben hen, in onze talen, Gods groote daden hooren verkondigen.
(Ecnc llcifjctmc Bcscfiouimiij) oucc ilc jcmling cu BccMting »nii den llcitigen ®ecst.
Er verscheen een nieuw leven op aarde,
door de verlichting en genade van den heiligen Heest, omdat de geloovigen geleerd hebben het gemoed van het vleeseh tot den geest, van de laauwheid tot den ijver, van de aarde tot den hemel te verheffen. De heilige Geest is dus , die aanwakkert en ver- r
%
. sterkt, om in alle dingen naar het goede te streven en de boetvaardigiieid te beoefenen.
Het is ten groot kenteeken dat in iemand de genade Gods woont, wanneer hij naar hooger, heiliger gaven des geestes verlangt; wanneer hij eeuwig harteleed gevoelt over zijne bedrevene zonden en van zich zeiven nimmer de meening koestert, als ware hij eenigzins in sommig opzigt volmaakt, maar het vast daarvoor houdt, niets prijzenswaardigs gedaan te hebben. Zonder de genade y van den heiligen Geest is ons leven een armzalig leven , en alle mensehelijke vlijt te vergeefs; maar is deze genade in den menseh, dan verheft zij hem boven de aardsche dingen , en alleen is zij hem genoeg, al bezit hij dan ook niet veel kunde. Wensch en bid dus, dat de geest van Christus altijd bij u moge zijn, die nu nog in de wereld komt,
leert en verlicht; want , wanneer deze geest er is, dan heeft men geen' menschelijken troost meer noodig , en het begonnen goed :gt; rijpt tot hoogere volmaaktheid.
Geen tijd gaat voorbij zonder geestelijke
6
7
— 266 —
vrucht, maar alle werken , woorden en gedachten doelen op de eer van God en op den lof van de allerheiligste Drieëenheid. De heilige Geest verleene ons alle goederen in het gebed , daar Hij ook de harten der Apostelen zoo rijkelijk daarmede heeft vervuld. Amen.
Kerkgebed.
ó God, die op den huidigen dag de harten der geioovigen door de verlichting van den heiligen Geest hebt onderwezen : geef ons dat wij in denzelfden Geest wat goed is erkennen en ons altijd over zijne vertroosting mogen verheugen. Gewaardig TJ het smeeken van uw volk te verhooren, opdat Gij hun ook den vrede schenkt, wien Gij de genade van het geloof hebt verleend; door onzen Heer Jesus Christus, die met U, o Vader, in eenheid van den-zelfden heiligen Geest, leeft en regeert, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
OP HUT FEl-SÏ VAN PK ALLKRIIEILIGSTü DKIKËBMHEIU.
Geestelijke lezing.
{Patdus aan de Hom. h. ii. )
O diepte der rijkdommen van de wijsheid en wetenschap Gods : hoe ondoorgrondelijk zijn zijne oordeelen, en hoe onnaspoorlijk zijne wegen 1 Want wie heeft den zin des Heeren begrepen, ol' wie is zijn raadsman geweest? Of wie heeft Hem eerst iets ge-jj gegeven , opdat het hem worde vergolden ? L, Want uit Hem, en door Hem, en in Hem, zijn alle dingen ; Hem zij eer en heerlijkheid in eeuwigheid. Amen.
Verzoek aan de allerheiligste Drie'èenheid.
O onbegrijpeiijkst Wezen aller wezens! is er wel een schepsel in den hemel en op aarde in staat over U naar waarde te spreken of te denken? Wat onuitsprekelijk is, kan noch met eene gedachte omvat, noch V met het geluid der stem aangewezen wor-
;;
den : want God is zoo groot, zoo hoog en verheven boven alle schepselen, dat Hij altoos onbegrijpelijk blijft. Zijne kracht en magt zijn zonder grenzen. Wat er ooit over Hem gezegd wordt, is nimmer zijner geheel waardig, wijl Hij boven alles is verheven. De hemelen zeggen : Hij is opgestegen en boven ons magtig geworden. De aarde antwoordt : wanneer de hemelen der hemelen Hem niet kunnen omvatten ^ zoo vraagt het mij dan niet. De sterren zeggen : duisternis zijn wij, wanneer iiij, het licht, niet schijnt. De zee siddert en zegt : Hij is niet in mij, en de afgrond weet niets van Hem. „ Ik benquot;, spreekt de Heer (2. Mos. III., 14.), diegene die is, en buiten Mij bestaat er geen. Ik ben de eerste en de laatste, die alles schept en beheerscht. Ik leef en zal in eeuwigheid leven.quot;
O allerheiligste Drievuldigheid ! word aangebeden , geloofd en geprezen in alle eeuwigheid. Gij zijt de zaligheid der ziel , want !gt;. niets verzadigt haar, dan alleen het zaligst Wezen, dat haar geschapen heeft! Gij zijt
mijn eenig goed, Gij alleen zijt schoon en /.oet. I let strekt den minnaar tot zijne grootste vreugde, als hij van U mag spreken; voor den godvruchtige als hij aan IT altoos kan denken. Tn [J vind ik alles, en heb ik alles, wanneer Gij ü mijner ontfermt. Open dus mijn hart voor uwe allerheiligste wetten ; schenk mij de vreugde der zaligheid; verlicht mijn verstand, opdav ik uwen weg moge bewandelen; bevestig mij in uwe woor-V den , want er is niemand die mij helpt; x buiten U is er niemand, die mij '-alig maakt en lot het eeuwig leven voert. Verhoor mij , allerheiligste Drievuldigheid 1
Vader, Zoon en heilige Geest, in wien, uit wien en door wien alles is. God boven alles ! wees gezegend en geprezen in eeuwigheid. Amen.
Kerkgebed.
Almagtige en eeuwige God ! Gij hebt uwen dienaars de genade verleend in de belijdenis van het ware geloof, de heerlijk-^ heid der eeuwige Drieëenheid te erkennen ,
m
i
F
p
I
cu iu de mügt harer Majesteit cle eenheid te aanbidden; wij bidden ü dan, verleen ons genadiglijk, dat wij door de kraeht van hetzelfde geloof altoos van alle wederwaardigheden mogen bevrijd blijven; door Jesus Christus, onzen Heer, die waarachtig God, met U hemelsche Vader en met den heiligen Geest, leeft en regeert, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
Gebad om den zegen.
U, o God den Vader, den Ongeborene; U , Zoon Gods, den Eeniggeborene; U, heilige Geest, don Trooster: U, heilige onverdeelde Drieëenheid, belijden, loven, prijzen wij met hart en mond! Eer zij den Vader f ons geschapen heeft! Eer zij den Zoon f die ons verlost heeft! Eer zij den heiligen Geest f die ons geheiligd beeft, door alle eeuwigheid Amen.
i
I
\t
OP HET FEEST VAN HET LtlLIG SAKRAMENT VAN UNZEM HEER JESUS CHRISTUS.
Aller oogen wachten op U, o Heer! en Gij geei't hun ten regten tijde voedsel. (Ps. 144.)
Smeeking.
u Spoed u, mijne ziel! kom en treed in de plaats der wonderbare tent tot aan het huis Gods. quot; (Ps. 41 , 5.)
O allerzoetste en boven alles beminnenswaardige Jesus! wees godvruchtiglijk gegroet in het wonderbaar Sakrament van uw vleesch en bloed; wees op het hoogst geloofd en door alle schepselen geprezen , nu en in alle eeuwigheid — Hoe zal ik U echter voor uwe oneindige liefde en barmhartigheid, welke Gij mij in dit wonderbaar gedenk-teeken betoond hebt, waardige dank brengen , of wat zal ik U kunnen vergelden?
Ach ! ik heb niets, waarmede ik U een offer brengen kan. Neem toch het olfer mijner nederigheid en armoede aan, want ik ben slechts een aardsch wezen, een
zwakke aardworm. — Dewijl ik nu in mij zeiven niets ben en niets heb, om aan uwe grenzelooze liefde te beantwoorden, zoo neem ik mijne toevlugt tot U; vervul Gij in mijne plaats, wat ik niet in staat ben door mijne eigene krachten te verrigten. Gij hebt mij het verlangen gegeven U in uw wonderbaar Sakrament te aanbidden, te loven en te prijzen, want Gij zijt mijne hoop, mijn heil in het land der levenden. (Ps. CXL1. G.) Mijne ziel verlangt naar ü; verkwik mij, hongerige, die tot U juich; ontvlam mijn koud hart door het vuur uwer liefde; verlicht mijne blindheid door het licht uwer tegenwoordigheid; verander in mij mijne verkleefdheid aan het aardsche in een zoet verlangen naar het hemelsche.
O mijn God, eeuwige liefde, mijn hoogste goed, eeuwige gelukzaligheid! ik begroet U in flit wonderbaar Sakrament des Altaars , gelijk eenmaal uw godvruchtige voorlooper Joannes de dooper, die, over uwe tegenwoordigheid verblijd , in de vreugde van den heiligen Geest opsprong, toe;i hij nog in
•^J----—---^-----
I
J het ligchaam zijaer moeder was. Ik draag ü ten offer op de vreugde-zangen uwer gansche heilige Kerk, welke heden in den schitlerendsten triamfdit hooge feest viert, met ui den lof, die U van iedere tong wordt gegeven en behoort gegeven te worden,
voor mij zeiven en allen die zich in mijn ^ebed hebben aanbevolen , opdat Gij door allen waardig geloofd en geprezen wordt. Zij allen zullen met den hoogsten jubel uwen allerheiligsten en liefelijksten naam verheffen Jj en hem verheerlijken met de innigste gods- jj* vrueht. Gij, o Heer aller wezens, die geen r ^ uwer schepselen behoeft. Gij wildet door 3 dit wonderbaar Sakrament bij ons wonen.
Verleen mij, dat ik dit heilig geheim waardiglijk viere, hatwelk lgt;ij ter uwer eer en ter uwer eeuwige gedachtenis hebt verordend en ingesteld; verhef mijn hart geheel tot U, ontruk mij aan deze aarde; want Gij alleen zijt mijn verlangen en mijne spijs en drank, mijne liefde en blijdschap, ja, de eenigste troost mijner ziel en mijn hoogste goed. Wees geloofd en gezegend in 3
\o°
alle eeuwigheid. Amen. Alleluja, Allelujal Antiphone. O allerheiligste Avondmaal, waarin wij Jesus Christus waarachtig ontvangen, waarin de herinnering aan zijn lijden wordt geëerd, de ziel met genade vervuld en ons een onderpand ter eeuwige zaligheid wordt medegedeeld; wees aangebeden, geloofd, bemind en gezegend door mij en door alle schepselen, op alle plaatsen en ten allen tijde, in eeuwigheid. Amen.
1 ris
ó God, die ons onder dit wonderbaar Sakrament de gedachtenis van uw lijden hebt nagelaten: wij bidden U, geef dat wij de heilige geheimen van uw ligchaam zoo eerbiediglijk eeren, dat wij de vrucht uwer verlossing in ons mogen gevoelen; die met God den Vader, in de eenheid des heiligen Geestes, leeft en heerscht, van eeuwigheid tot eeuwisheid. Amen.
v-..:
OP HET JAARLUKSCH FEEST DEK KERKWIJDING.
Beschouwinjr over do oorsto tijden der Kerk.
O , welk eene heilige en zalige vergadering was de vergadering der Kerk. die de heilige Geest in de eerste tijden heeft ge grondvest! Zij konden volstrekt niet verontrust worden, zoo lang de hand der liefde
I
onverhinderd werd behouden. Moest zich J
deze geest ook in onzen tijd weder veruieu- ^
wen, dan zoude daartoe veel bijdragen, wan- ^
____,1.. 1..1Ï.M.1. • 1 .........4..........1 'l. _______J ^
3
neer de zedelijkheid opregt werd bewaard, wanneer de onderdanen gaarne gehoorzaamden en de oversten een voorbeeldig leven leidden ; wanneer de uitspattingen streng werden gestraft en alles weder in de behoorlijke orde terugtrad. En opdat aan de gemeensehap niets ontbrake, moesten allen, volgens hunne krachten; het gemeenschappelijk welzijn trachten te bevorderen, opdat alzoo de liefde in heilige werken uitblonke en God daardoor het meest verheerlijkt wierde.
Dewijl wij broeders en zusters in Christus zija, zoo zuilen wij voor elkander bidden, gelijk het de broederlijke liefde vordert; wij zullen elkander verdragen, troosten en inet elkander ons verheugen en treuren; wij willen ons wederzijds beminnen , gelijk Christus ons heeft bemind en zich voor ons heeft opgeofferd.
Beschouwen wij dit en handelen wij er naar, zoo zullen wij de wet van Christus vervullen en zijne ware leerlingen en be-^ minde vrienden zijn. De Vader zal ons beminnen, de Zoon ons als kinderen aannemen, de heilige Geest ons ontvlammen, en de geheele heilige Drieëenheid ons zegeneu. Dan zalmen ook van ons in waarheid kunnen zeggen, wat nopens de eerste Kerk in de handelingen der Apostelen staat geschreven : „ de menigte der geloovigen was ééu hart en éene ziel, en zij hadden alle dingen onder elkander gemeen. quot; ( Hand. IV. 32.)
Kerkgebed.
ó God, die ons jaarlijks den dag van de
inwijding van dezen tempel hernieuwt, en ons door het vieren van uwe heilige geheimen ongeschondeo bewaart ; verhoor de gebeden van uw volk, en verleen, dat, wie ooit dezen tempel, met de beden om weldaden en zegeningen, betreedt, zich ook moge verheugen dezelve deelachtig te worden; door Jesus Christus, onzen lieer. Am.
Vereering van de allerheiligste maagd Maria.
(GODVRUCHTIGE BEG ROKT ING. )
Ik buig in ootmoed mijne knieën voor u, allerzaligste maagd Maria, en zeg ; wees gegroet, Maria, vol van genade! Ontvang, heilige Maria, allergoedertierenate Koningin, deze mijne eervolle begroeting en wees mijne voorspraak, opdat ik u welgevallig zij , u met vertrouwen durve naderen, altoos meer in de liefde moge ontvlammen en steeds in de godvruchtige vereering van uwen naam volharden.
Mogten toch al mijne ledematen in ton gen, en deze in vurige woorden veranderen, om u, zoo als ik wensch, genoegzaam van
%
J
ganscher harte te eeren en te prijzen; om u , o goddelijke Moeder, naar behoorcn in eeuwigheid te kunnen verheerlijken. Mogt u toch de zoo gelukzalige groet van -len heiligen engel Gabriel als een zuiveren heilig oft'er des gebeds bewegen , om mijne voorspraak te zijn om vergeving te verwerven van al mijne misdrijven, waarmede ik straffen heb verdiend, uwen lichten Zoon zoo zeer onteerd en beleedigd en u en het gansche hemelheer bedroefd heb! O, mogten in mijne plaats en in den naam van mij, arme zondaar, al de zalige geesten en regtvaar-digezielen honderdvoudig den verheven groet ter uner eer herhalen, waarmede het eerst de Vader, de Zoon , en de heilige Geest besloot u te begroeten, opdat ik alzoo verzekerd zij u iets te hebben aangeboden, dat waardig is u als een zoo welriekend offer te worden opgedragen, daar ik in mij zeiven niets goeds en waardigs vmde, dat ik u kan offeren. Maar daar ik mij zeiven voor u nederwerp, u met ongeveinsde godsvrucht vereer, en in de vereering van uwen
— 279 —
eerwaardigen naam geheel ontvonkt word , zoo zoek ik u met dezen groet te verheugen, waarmede de aartsengel Gabriël, door God gezonden, vervuld met eerbied, met gebogen knie, mtt eene nieuwe en in eeuwigheid nooit gehoorde groet u vereerde, zeggende : „ Weesgegroet, gij, vol van genade! de Heere is met u, gezegend boven uw geslacht.quot; (Luc. Xll. 96 ) Zoo wensch ook ik, gelijk het de geloovigen plegen te doen , en als ik konde, met een' gulden mond, u daarmede te begroeten, en verlang ik uit het innigst van mijn hart, dat alle schepsels tegelijk met mij mogten roepen : „Wees gegroet, gij, vol van genade! de Heere is met u; gezegend onder de vrouwen , en gezegend is de vrucht uws lig-chaams, Jesus Christus.quot; Amen.
B E D E.
„ De koningin staat in een gouden kleed van verscheidene kleuren omgeven, aan uwe regterhand. quot; ( Ps. 44, 10.)
!:
Ofschoon ik gecne verdiensten heb, maar
mij vele overtredingen bewast ben, zoo heb ik toch een Liroot vcrtrouweu op uw lijden , Heer Jesus Christus, en op de verdiensten der roemwaardige maagd Maria, uwe Moeder, die ik vooral heden wil vereeren. Het voegt mij wel niet, o allerzoetste maagd Maria, uwe heerlijkheid en roem, uwe schoonheid en grootheid te betrachten , want ik ben stof en asch — ecu zondaar ben ik , en tot alle boosheid geneigd. Gij toch zijt hoog in den hemel verheven, en hebt de wereld onder uwe voeten, en gij zijt wegens de eer van uwen Zoon alle eer en lof waardig. Maar ook uwe onuitsprekelijke goedheid, welke ieder denkbeeld te boven gaat, lokt en trekt mijn hart tot u; want gij zijt immers de troost der bedrukten , en pleegt gaarne arme zondaren door uwe voorbede behulpzaam te zijn. Daarom , o heilige en genaderijke Moeder van onzen Heiland ! bid uwen en onzen Heer, dat ik mij in ootmoed en trouw aan zijne heilige dienst toewijde , en den God der liefde , die zulke heerlijke dingen aan u gedaan
--------------------------------Ur-- $
heeft, in eeuwigheid met n prijzen en ge-aieteu moge! Amen.
Geheel om een woord van troost en vertromcen.
„ De liefdadigheid is over uwe lippen uitgegoten.quot; (Ps. 44, 4.) Ik bid u, heilige Maria, mijne Koningin, dat gij ook heden met mij spreken wilt. Open uwen mond in den naam uws geliefden Zoons, die u met alle geestelijke gaven zegende.
En Maria sprak : „ ik bon de Moeder der barmhartigheid, vol zoetheid en liefde. Ik ben voor den zondaar eene ladder ten ^ hemel, en de hoop en de troost der bedrukten. Komt allen tot mij, gij. die mij bemint, en gij zult van de volheid mijner vertroosting vervuld worden; wantik ben minzaam en barmhartig jegens allen die mij aanroepen. Regtvaardigen en zondaars, komt allen tot mij j ik wil voor u den Vader en ook deu Zoon bidden, dat Hij door den heiligen Geest genadig jegens u gezind zij. Allen noodig ik uit, allen verwacht ik, en wenseh dat allen komen mogten. Ik veracht geenen
i % -v ?------
i
zondaar, maar uit groote liefde verheug ik mij ook met de engelen Gods over één en ■/.oudaar, die boetvaardigheid doet, opdat het kostbare bloed, doormijnen goddel ij ken Zoon voor de wereld vergoten, niet verloren ga. Treedt dus hier tot mij, idj kinderen der mensehen. eu kent en ziet, ho^ zeer ik verlang, dat gij bij God, bij mijnen Zoon Jesus Christus, komen moogt. Bekeert u^ komt en doet boete, dan zal ik voor u om barmhartigheid bidden. Ziet, ik sta tusschen hemel en aarde, tusschen God en den zondaar, en bewerk door mijn smeeken, dat de wereld nietten gronde gaat. Verwaarloos dus Gods barmhartigheid en mijne goeder-tierene voorspraak niet, maar wacht u voor iedere beleediging, opdat Cods toorn en zijne onverbiddelijke wraak niet plotseling over u komen. Ik bescherm mijne zonen, en bid hun dringend : „ weeat navolgers van mijnen Zoon en van uwe Moeder!quot; Deukt aan mij, die u niet kan vergeten; want ik ben eene barmhartige Moeder en eene goe-
V dertierenc voorspraak voor alle geloovigen.
— 283 —
Anlipkone. Gij zijt, o maagd Maria, ge-pi'uzen en eerwaardig! Gij zijt zonder het verlies uwer maagdelijkheid als Moeder van den Verlosser eikend geworden. Maagdelijke Moeder van een' Rod! Hij, die den gansehen aardbodem ontsluit , hieft zich ia uwen schoot opgesloten, et is menseh geworden. Allduja. AlUluja
Z|jt gij, o heilige maagd Jlaria, en allen lof overwaardig; want uit u is de zon der geregtigheid, Christus, onze God, opgegaan, Alleluja !
Kerkgebeden.
or- Hi.T flest dek ünb .ylkktk O gt; T V AN O EN IS.
Wij bidden o Heer, verken uwen dienaars het geschenk uwer hemelsehe genade, opdat, gelijk liet moederschap der allerzaligste Maagd het begin des heiJs is geweest, de gewensehte feestelijkheid harer Ontvangenis ons den wasdom des vredes moge brengen : door Jesus Christus, onzen
I
9^/vr,.
:ï y -
384. —
Heer, die metU, in de eenheid des heiligen Geestes, leel't en heerscht, God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
OP H KT FEEST VAN if ARIA'S ZUIVKRINÜ OF LICHTMIS.
Almaïtige, eeuwige God! wij smeekeu uwe goddelijke Majesteit ootmoedig, dat, even als uw eeniggeboren Zoou op den huldigen dag met het wezen onzer mensehe-lijke n:.tnur in uwen tempel is verschenen , zoo ook wij met zuivere harten voor 13 mogen verschijnen; door onzen Heer Jesus Christus, enz.
OP MARIA BOODSCHAP.
o God, volgens wiens wil, up het woord des engels, uw Woord in c.en schoot der allerheiligste Maagd is vleesch geworden : geel' ons, dat wij die tot 1 bidden, eu haar waarlijk als Moeder Gods erkennen, door hare voorbede bij U geholpen worden ; door denzelfden Christus; onzen Heer, enz.
OP J)KN VRIJDAG DKR ZEVKN WEEËN.
O God, bij wiens lijden, naar Simeon's voorspelling, de ziel der roemwaardigste maagd en Moeder Gods Maria, met het zwaard der smarten doorboord werd : verleen ons genadiglijk, dat wij die haar lijden op aarde eeren, door de roemwaardige verdiensten en gebeden van alle Heiligen, die met geloovige trouw hij het kruis gestaan hebben, de zalige werking van uw lijden verwerven mogen; die leeft tn regeert, met God den Vader , in de eenheid des heiligen Geestes, God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
OP MARIA HEMELVAART.
Laten wij ons in den ileer verheugen , allen die dezen feestdag ter eere der allerheiligste maagd Maria vieren, om wier hemelvaart de engelen zich verblijden en den Zoon Gods eenstemmig loven. Mijn hart heeft een goed woord gesproken; ik wijde mijn werk den Koning. Eere zij den Vader, enz.
i^J
y{amp;f0
19
— 386 —
Wij bidden U, o Heer, vergeef aan uwe dienaren hunne misdaden, opdat wij , die U met onze werken niet kunnen behagen, door de voorbede van de Moeder uws Zoons van onze zonden ontslagen worden : door denzelfden Jesus Christus, enz.
OP HET PEEST VAN MARIA GEBOORTE.
O God, die de wereld uit liefde met U hebt willen verzoenen : geef dat wij , die met heilige vreugde de geboorte vieren van Maria, de heilige Maagd en Moeder van Jesus Christus, onzen Verlosser, door hare goedgunstige voorbede in reinheid en onschuld voor U mogen wandelen, en eens bij U uw rijk binnengaan, hetwelk ons uw goddelijke Zoon door zijn bloed verdiend heelt. Wij bidden U daarom, door denzelfden Jesus Christus, enz.
I
VOOR
(jMcil gcnurcnde den Jlilocnt.
-co-
'm ees gegroet, Maria, maagd van Nazareth, dochter van Abraham ^.en van David , die aan Josef den regt-(^^5 vaardige zijt verloofd geworden. Gij j/hebt bij God genade gevonden, dat gij öi Emmanuël ontvingt, en dat uit u het heilige, Christus, de Zoon van God werd geboren. De heilige Geest is over u afgedaald, en de kracht van den Allerhoogsten heeft u overschaduwd. Daarom prijzen u zalig, o Maria, alle geslachten der menschen.
Bid driemaal : Wees gegroet.
-r^l- ^
#'
— 288 — Lofzang.
I
Dierbre Moeder des Verlossers !
Gij zijt ons de hemelpoort;
Ster der zee, wil 't volk verlichten , Dat de stem des Heeren hoort.
Gij die uwen Schepper baardet, Tn 't verheven nachtlijk uur.
Gij waart maagd en zijt gebleven, Tot verbazing'der natuur.
Ach, ontvang dien groet des engels, Hij heeft u 't geheim verklaard;
Wil u over ons ontfermen,
Wij zijn zondaars op deez' aard' !
v. üc engel des lieeren heeft Maria geboodschapt.
r. En zij heeft ontvangen van den H. Geest.
laat ows bidden,
Stort, o Heer, uwe genade in onze harten, opdat wij, die door de boodschap des engels de menschwording van Christus , uwen Zoon, hebben leeren kennen, door
l
Jl
zijn kruis en lijden aan de heerlijkheid der verrijzenis mogen deelachtig worden : door denzelfden Christus, onzen Heer. Amen.
Van Kersmis tot Maria zuivering.
(Bid daarvoor :)
v. Na de geboorte zijt gij, o Maagd, onbevlekt gebleven.
r. Moeder Gods ! bid voor ons.
LAAT ONS BIDDEN.
O God, die, door de maagdelijke vruchtbaarheid der heilige Maria, aan het men-sehelijk geslacht de belooning der eeuwige zaligheid hebt medegedeeld : wij bidden U, geef dat zij onze voorspreekster zij, door welke wij verdienden den oorsprong des levens, onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon, te bekomen. Amen.
©cfScd in ilcu ücitigcii {ksfc-iijil
Wees gegroet, o treurende en bedroefde Moeder, wier ziel door het zwaard der smarte is doorstoken, toen uw onseliuldige
WA
VO;
Cc)
£y:
c- iy o'.
— 290 —
Zoon zoo vele vervolgingen van de boozen heeft geleden! Gij zijt bij het kruis gebleven, toen de Leerlingen er van vlugtten. O wonderbare liefde in zulke groote smarten, en wonderbare smart der Maagd in zulk eene liefde!
Bid driemaal : Wees gegroet.
L ofz ang.
Gegroet, o Hemelkoningin,
Gegroet, o Engelenvorstin,
Uit wie het licht zijn stralen schoot. Die haven, die ons redding bood. Verheug u, glorierijke Maagd, Die hoven allen God behaagt : Hem waart gij steeds bekoorlijk schoon ! O, bid voor ons bij uwen Zoon. v. Gewaardig, o heilige Maagd, dat ik uwen lof verkondige.
r. Geef mij sterkte tegen uwe vijanden.
LAAT ONS BIDDEN.
O barmhartige God! kom onze zwakheid te hulp, opdat wij, die de gedachtenis der
Moeder Oods vieren, door de kracht harer voorspraak uit den slaap onzer ongeregtig-heid ontwaken ; door denzelfden Christus, onzen lieer. Amen
fficficrl iu ilcn fidfigcu llnasdiliji
Verheug u. Koningin des hemels, die boven alle anderen hij der dood van uwen Zoon geleden, en in zijn kruis geene ergernis genomen hebt; want daarom zijt gij ook bij zijne verrijzenis met eetie des te groo-tere vreugde vervuld geworden. Alleluja.
Bid driemaal : Wees gegroet.
L of zang.
Vorstin des hemels, wees verblijd. Alleluja. Wien gij mogt baren in den tijd. Alleluja. Stond op, gelijk Hij had gewaagd. Alleluja. Bid God voor ons, o Moeder-maagd./ v. Verheug en verblijd u, o maagd Maria. Alleluja!
r. Omdat de Heer waarlijk is verrezen. Alleluja! J
4d|
öf hb
r3
— 292 —
LAAT ONS BIDDEN.
O God, die u gewaardigd hebt door de verrijzenis van uwen Zoon, onzen Heer Jesus Christus, de wereld te verheugen; wij bidden U , verleen toch, dat wij door zijne Moeder, de maagd Maria, de vreugde des eeuwigen levens deelachtig worden: door denzell'den Christus, onzen Heer. Amen.
Scftcd iiQti Somlags im liet feeft tier ficifigc
Snmifdigfieid tot den lldncnt.
Wees gegroet, Maria, die in voorspoed en in tegenspoed bewonderenswaardig zijt!
Weesgegroet, Maria, die in den hemel boven alle Heiligen verheven zijt! Wees gegroet, Maria, onze toevlugt en voorspre-keres bij den troon Gods,
Bid driemaal : Ween gegroet.
Lofzang.
Wees, Moeder der barmhartigheid. Wees, Koningin, gegroet;
Door u is 't dat men troost verbeidt. Gij maakt ons 't leven zoet.
— 293 —
-.9 sjr^i
'ft 79
Ach, weenend smeeken wij,
o Moeder, sta ons bij!
Wij bannelingen heffen nu Ons hart tot u omhoog;
O wend op ons, wij smeeken 'l u. Uw minnend moeder-oog;
Bij droefheid, ramp en nood,
In 't uur van onzen dcod ,
Bid , 't verzachten van ons leed , Dat Jesus op zijn troon,
Als onze ziel Hem tegen treedt. Ons schenke het eeuwig loon! Ach, weenend smeeken wij,
O Moeder, sta ons bij!
v. Bid voor ons, zaligste Maagd Maria ! k. Opdat wij waardig worden der beloften van Christus.
LAAT OMS «IDUfciN.
Almagtige, eeuwige God, die het ligehaam en de ziel der glorierijke maagd en Moeder Maria, door de medewerking des heiligen Geestes, hebt bereid om eene waardige
■o woonplaats tc zijn voor uwen Zoon : geef dat wij dooi' de godvruchtige voorspraak dergenen , in wier Eredaehtenis wij ons ver-hengen, van dreigende rampen en van den eeuwigen dood bevrijd worden : door denzelfden Christus, onzen Heer. Amen.
DE GEHKIMEN VAN DEN HEILIGEN ROZENKRANS.
De blijde geheimen.
1. Dien gij, o Maagd, van den heiligen Geest Ét ontvangen hebt:
% 3. Dien gij, o Maagd, naar Elisabeth gedragen fC hebt;
3. Dien irij, o Maagd, gebaard hebt;
[quot; 4. Dien !?ij, o Maagd, in den tempel geofferd hebt;
5. Dien gij, o Maagd , in den tempel gevonden hebt.
De smartvolle geheimen.
1. Die voor ons wateren bloed gezweet heeft;
2. Die voor ons gegeeseld is;
'6. Die voor ons met doornen gekroond Is ;
4. Die voor ons het zware kruis gedragen heeft;
5. Die voor ons gekruisigd is.
^^0
Be glorierijke geheimen.
1. Die van. den dood verrezen is;
3. Die ten hemel opgevaren is;
3. Die ons den heiligen Geest gezonden heeft; 4-. Die u, o Maagd, ten hemel opgenomen heeft; 5. Die u, o Maagd, in den hemel gekroond heeft.
vkrekring van gods heiligen.
Beschouwing.
Het voorbeeld van den Zoon Gods is p ons voorgegaan, en al de scharen der llei-ligen , gehuld in witte kleederen, zijn Hem nagevolgd, (openb, joan. VII. 9.)
De ware minnaars van Christus hebben al den uiterlijken glans der dingen, die men met de zinnen kan waarnemen , veracht, zoo als daar zijn*, goud, zilver, edelgesteenten. Zij hebben den overvloed der rijkdommen veracht, en in het algemeen alle genoegens, waarop de wereldling eene zoo hooge waarde stelt. Deze konden de ^ harten der Heiligen niet vermurwen en rf
(f hunue oogen niet verblinden ; want door hunne ernstige verachting der wereld met
Ihaar schijngeluk, treden zij dezelve methaar schijngeluk, treden zij dezelve met
voeten, dewijl de waarheid hun geleerd
had, dat de vreugde van het tegenwoordige
leven spoedig moet eindigen, maar dat er
voor hen in het kort eene beloonina; zoude 3 . .
volgen, die geen einde zal nemen. —
O , hoe godvruchtig waren de Heiligen ! Zij baden zonder ophouden. Hoe ijverig waren zij in het vorschen naar de waarheid ! Zij konden zich niet verzadigen aan de heilige boeken, en geen arbeid konde hen vermoeijen. Ofschoon niet alle Heiligen Gods door het zwaard der tirannen in hunne ligchamen zijn gefolterd, en andere pijnen en martelingen hebben geleden, zoo streden allen toch den grooten strijd in hunne zielen, dewijl zij aan een kuisch, ootmoedig, veracht, inwendig, godvruchtig, vriendelijk, langmoedig, geduldig , matig, ingetogen, arm en verborgen leven, boven alle 'l goederen der wereld, de voorkeur hebben gegeven, en hetzelve omhelsden geleid hebben.
II
297
. ■ 'r
4
IX
È
Hierom heerschen en verheugen zij zich zonder ophouden met Christus, en schitteren zij des te heerlijker in den hemel. Wilt gij ook met de Heiligen in den hemel heerschen, zoo moet gij ook om den wille Gods veel lijden, n met de Heiligen op aarde verootmoedigen en hunnen wandel navolgen. Beheersch dus uw vleesch, breek uwen eigen wil, strijd tegen uwe kwade gewoonten, geef u moeite om de deugd te verwerven, en overweee het leven der Heiligen, opdat gij ook dezelfde kroon, gelijk zij. moogt ontvangen.
Laten wij dus allen bidden en tot Christus smeeken : dat Hij, de Koning der engelen, ons brenge tot het gezelschap der Heiligen en uitverkorenen Gods. Amen.
i'of nmi dcu iïcmiug nltcc Jicifigcn.
Wees gegroet, o Heer Jesus Christus! Gij zijt de Koning der heilige Engelen ; U behooren alle krachten der hemelen ; de Cherubijnen en Serafijnen aanbidden , loven en prijzen U in eeuwigheid.
i \
l
1
ft Wees gegroet, o Heer Jesus Christus ! Gij zijt de ware Messias en de Heilige der Heiligen, uit de verhevene woning des Vaders in deze wereld gezonden. Op U hebben alle Heiligen van den beginne af gewacht. U hebben de Aarts-vaders met het grootste verlangen gewenscht te zien. Uwe komst hebben de Profeten met verscheidene lofliederen bezongen.
Wees gegroet, o Heer Jesus Christus ! Gij zijt de Schepper en Verlosser van het menschelijk geslacht; Ü hebben de Apostelen en Evangelisten verkondigd, en van U geleerd, dal Gij de ware Zoon Gods zijt, die voor ons het vleesch aangenomen en geleden heeft, en weder is opgestaan; zij hebben daarbij met heerlijke teekenen en wonderen geschitterd, en de heilige Kerk door de gansche wereld voortgeplant.
Wees gegroet, o Heer Jesus Christus ! Gij zijt de sterkste verdediger en de ge-trouwste helper der Heiligen; de glorievolle bloedgetuigen hebben om uwentwil de vreugden der wereld versmaad, ook de pijnen
un martelingen aan hun ligehaam veracht; j zij zijn in hnnnen angstvollen lijdensstrijd U nagevolgd, en hebben standvastig voor de getuigenis des geloofs hun leven ten j offer gebragt.
Wees gegroet, o Heer Jesus Christus! Gij zijt de opperste Hoogepriester, de ware ' Hoogepriester, en de eeuwige getrouwe Herder!
U hebben al de overige priesters en le- ] . vieten, leeraars en belijders, met hun leven, )) J met hunne kunde en deugden verheerlijkt; y U hebben met alle godsvrucht des harten ■ de monniken en kluizenaars bemind, en om uwentwege hebben zij den engen en moeije-lijken weg bewandeld.
Wees gegroet, o Heer Jesus Christus! Gij zijt de bruidegom der maagden, de troost der weduwen, de hoop der weezen, de toevlugt der veriatenen, de vreugde dei-bedroefden, het eeuwig heil der geloovigen en een toevlugtsoord van allen die tot U komen! U volgt, met het voortreffelijke sieraad der kuischheid, eeue tallooze schaar
vS09
van maagden, en zij draagt den onbevlek-ten gouden krans harer maagdelijkheid.
Wees gegroet, o Heer Jesus Christus! Gij zijt het licht der wereld, de bron des levens, het paradijs der ziel, de vreugde des harten, de ruime uitdeeler der genade, de hersteller der onschuld. In U zijn alle schatten der wijsheid en kennis Gods; U kenoen is het leven, en U dienen zoo veel als koninklijk heerschen. Wie ü slechts eenmaal heeft gezien, heeft alles geleerd; ü te aanschouwen is de lust der engelen; dewijl zij door uwe aanschouwing verkwikt worden, zijn zij altoos met een nieuw verlangen naar U vervuld. IJ zij lof, verheerlijking en dank, met den Vader en den heiligen Geest, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Am.
(Bclml op den fco|til[ifs vnu nlfc iacifidcu.
ê
Met heilige vreugde verhef ik heden mijnen blik tot het hemelsch Jeruzalem, waar de tallooze menigte dsr Heiligen en regtvaardigen in eeuwige vreugde oogst, wat zij hier beneden, onder tranen, heeft ge-
%
ó'
fr'C,-
I
zaaid; en is het niet troostrijk voor ons, dat ook zij stervelingen en zondaars zijn geweest, dat velen van hen langen tijd in velerlei rampen en bekoringen waren gewikkeld en bezwaard geweest 1 Maar door Gods genade werden zij bevrijd en re^tvaar-dig. Nu zeggen zij Christus den grootsten dank voor al het lijden, dat zij hebben uitgestaan, en zij verheugen zich in de eeuwige zaligheid, die zij door de hnlp dei-goddelijke genade hebben verworven. O mogten wij allen, die nog in het dal der tranen wandelen, in hoogere vereering op hem het oog rigten en dagelijks in uwe dienst arbeiden; want slechts één ding is noodzakelijk, en dit eene noodzakelijke willen wij ook opvatten, gelijk het onze verheerlijkte broeders en zusters gedaan hebben. Slechts daardoor bewijzen wij hun de beste liefde en vereering, wanneer wij om den wille Gods veel lijden en ons met hen op aarde verootmoedigen , om eenmaal, gelijk zij, de eeuwige kroon der heerlijkheid te ontvangen. Amen.
--------------------
20
fieen oo»; heeft het sezieu, geen oor gehoord, en in geen menschelijk hart Is het opgekomen , wat God bereid heeft voor degenen, die Hem beminnen. (T. Con. II. 9 ) Antiphone. Regtvaardigen! verblijdt u in den Heer: den opregten betaamthetlofgezang.
Kerkgebeden.
®p ld feest Bnn nffe Jeifigeu.
Almagtige en eeuwige God, die ons verleend hebt de verdiensten van al uwe Heiligen te gelijk plegtig te vereeren : wij bidden U, wil ons uwe erbarming, die wij smeekend verlangen, uithoofde van zoo vele voorbidders, rijkelijk mededeelen : door onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon, die met U, in de eenheid des heiligen Geestes leeft en regeert. God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
®p Hol feest Dmi ilcn fieitigcn flads-iimvtcfaac
Verleen ous, o Heerl dat wij nastreven --wat wij vereeren, en ook al onze vijanden
leeren te beminnen, terwijl wij den gedenkdag vieren van hem, die stervend niet ophield ook voor zijne vijanden te smeeken tot onzen Heer, uwen Zoon, Jesus Christus, enz.
©p ficl fccsi unu den ficitigcu Joscf.
O God, die IJ gewaardigd hebt den heiligen Josef door uwe onu tsprekelijke voorzienigheid tot bruidegom uwer allerheiligste Moeder te verkiezen: w;:j bidden, verleen ^ ons, dat, daar wij hem als onzen beseher- gt;23 mer op aarde vereeren, wij verdienen hem tot onzen voorspreker in den hemel te hebben; Gij die leeft en regeert, enz.
©p fict feest imu ilen Heiligen Joannes tien Sooper.
Laat, o Heer, uwe Kerk zich verheugen op de geboorte van den zaligen dooper Joannes, door wien zij de oorzaak harer wedergeboorte heeftgekend: onzen Heer, uwen Zoon Jesus Christus, die met TJ leeft en regeert, enz. öf
f
. O God, die ons dezen dag door de geboorte van den H. Joannes vereerenswaar-dig hebt gemaakt: geef uwen volkeren de volheid der geestelijke vreugde, en leid de gemoederen op het pad der eeuwige zaligheid; door Jesus Christus, uwen Zoon, onzen Heer, enz.
®1) fict frcsi unu de lïcifigc Jliiosfclcn ,J)rfnis cn Jlniifus.
v, O God, die uwen heiligen apostel Petnis de sleutelen des hemelrijks en hem tegelijk de magt hebt gegeven te binden en te ont- ^ binden : verleen dat wij, door de hulp zijner voorspraak, van deboeijen onzer zonden mogen bevrijd worden: door Jesus Christus, enz.
O God, die door de leeringen van den heiligen apostel Paulus vele volkeren hebt onderwezen : verleen dat wij, die zijne gedachtenis-herinnering vieren, zijne voorspraak, bij ü erlangen; door Jesus Christus, enz.
$ 9,1 CL/
i^csifiomuingfii en ficifj amc Sprculcn.
Over het ééne noodzakelijke.
SCHIJN God! wanneer zal ik mij ry eenmaal van alle schepselen los-.rukken en mij zeiven niet meer zoe-ken, zoodat ik mijn verstand, mijn hart en mijne oogen op U alleen rigte, mijne pligten vervulle, en voor mijn heil zorg drage ? Maak, o Heer, dat alles wat ik niet noodig heb te weten en te betrachten mij onbekend blijve, of dat ik het vergete, opdat ik slechts om U , voor ü, en in I) leve. IJdelheden, wellust, nieuwigheden , vermaken, zeldzaamheden, hoe
1
3 6^
w
onbeduidend zijn zij, hoe verdwijnen zij geheel voor de oogen mijner ziel, welke zich met haren God alleen vergenoegt! O mijn goddelijke Verlosser ! bewaar mij van te trachten naar iets anders , dan U te kennen, te bezitten en te beminnen, die voor mij de kostbaarste schat zijt. Stort in mijn hart eene brandende begeerte, om ü alleen te behagen; geef mij eene ootmoedige tevredenheid in alles, wat uwen heiligen wil welgevallig is.
Tegen öooze gedachten.
Heer, mijn God! verwijder U niet van mij; mijn God ! zie op mijne hulp ; want er zijn zoo velerlei gedachten in mij opgestegen en groote benaauwdheden die mijne ziel bedroeven. — Hoe zal ik ze ontkomen , hoe ze overwinnen ?
Ik, spreekt de Heer, zal in uwe plaats treden en de trotschen der aarde verootmoedigen ; ik zal de deuren der gevangenis openen, en u de geheimen der verborgene dingen openbaren.
m
?Qgt; NiiJK» |
F
w
I
i
^ '■O 1*0^
4
— 307
Doe, o Heer, gelijk Gij zegt, voor uwen blik vlieden alle kwade gedachten. — Dit is mijne hoop en mijn eenige troost, tot U te snellin in alle rampen, op U te vertrouwen, uit mijn binnenste IJ aan te roepen, en met geduld uw troostelijk bezoek te verbeiden.
Om geduld.
l
Heer God! regtvaardige, sterke en geduldige Regter, die de zwakheid der men-sehen en hunne boosheid kent : wees mijne sterkte en geheel mijn toeverlaat; want mijne kennis voldoet mij niet. Gij kent, wat ik niet ken, en derhalve moet ik bij ieder verwijt mij verootmoedigen en het zachtzinnig verdragen. Vergeef mij ook genadiglijk, zoo vaak ik niet aldus gehandeld heb, en verleen mij nogmaals de genade van grooter geduid. Want ligter zal ik de vergeving der zonden verkrijgen, wanneer ik mij wende tot uwe overvloedige barmhartigheid , dan wanneer zich mijne gewaande geregtigheid regtvaardigen wil wegens fouten , die bij
^5
- ^
C
— 30S
mijn weten geen spoor hebben achtergelaten. En ben ik mij al niets bewust, dan nog kan ik mij daarover niet regtvaardigen ; want als uwe barmhartigheid ons verlaat, dan zal voor uw aangezigt geen levende geregtvaardigd worden.
Om ware vermorzeling des harten.
O barmhartige God, wiens natuur de goedheid zelve is, en wiens werken louter barmhartigheden zijn : geef mij, naar de volheid uwer barmhartigheid, eeoe volko-mene vermorzeling des harten over mijne zonden, opdat, mijn binnenste van rouw en smarte doorboord zijnde, ik regt bitterlijk weenen, al mijne misdaden met verdiende tuchtiging bestraffen, en in het heilig bad der boete afwasschen en reinigen moge , ten einde ik door uwe onverdiende genade vergiffenis van al mijne zonden verkrijge , eu in uwe gunst weder herleve. Straf en tuchtig mijne boosheden nu in dit leven , zoo dat Gij ze niet voor het. toekomstige geregt en de verdoemenis bewaart. O mild-
dadi^e, o goede God! wees mij genadig als aan eeu' grooten, ja als den allergrootsten zondaar; want Gij zijt toch slechts in de wereld gekomen om der ongcregten en zondaars wille, en Gij liet Ü uit loutere liefde tot den smadelijksten dood des krui-ses veroordeelen, om hen te behouden.
Om de ij dele 'praatzucht te vermijden.
O Heer en Vader! geef mij eenen inwen-digen geest, den geest van ingetogenheid, opdat ik mij naar uwe in/.igten voege, welke Gij met mij voor hel)t, en ik met uwe genade getrouw medewerke; geef dat ik mijn verstand met eene eerbiedige herinnering aan uwe tegenwoordigheid zonder ophouden bezig houde. Die herinnering zal zich over alles uitstrekken; zij zal de gewigtigste bezigheid van mijn verstand uitmaken; al het overige zal voor haar in mijn hart wijken, namelijk onnutte en ijdele redeneringen , waardoor de zuiverheid des gewetens en de rust des harten zoo ligt gestoord worden. Uwe tegenwoordigheid zal in plaats daarvan
5
■23
tg.
5'Sfc-i
p-
ilJ
uwe aanschouwing in mij vergoeden, en de troost mijner ziel zijn. Het valt mij zwaar, dat ik nog langer zoo in ellende leven moet en van uw aanschijn beroofd zijn, dat ik door het zien uwer grootheid zoo weinig getroffen worde, en dat niet doe, wat tot mijn heil strekt. Ik voeg mij nog zoo gaarne hij de groote menigte, ik verdwaal in de beslommeringen der wereld, spreek en denk met groot vergenoegen van zoo vele ijdele en vergankelijke dingen, en zoek de hemelsche weinig of in het geheel niet. O mijn Heer en mijn God! bestuur mijn gemoed , opdat ik slechts het ware en hoogste goed zoeke, hetwelk mij alleen kan bevredigen, en geleid, en voer mij, opdat ik ten allen tijdein uwe tegenwoordigheid wandele, en slechts eenig en alleen naar onvergankelijke, eeuwige dingen trachte, om IJ hier beneden welbehagelijk te zijn, en eens waardig bevonden te worden met de uitverkorenen in den hemel ü eenwig te kunnen loven en prijzen. Amen.
•Aquot; A v J O (X?—O
— 311
Tot volbrenging van den goddelijken wil.
O Heer! leer mij ten allen tijde gehoorzaam te zijn, uwen heiligen wil te doen, en den mijnen te verzaken; want dit is U behagelijk en nuttig tot heil mijner ziel. Heer! dat het mij toch niet gebeure, iets te denken, te doen of te verlangen, wat U ongevallig, of aan een ander schadelijk is, omdat Gij zulks mij en uwen dienaren ^ wel ernstig verboden en ingescherpt hebt! Mogt ik daartegen handelen, zoo wijs mij teregt in uwe barmhartigheid, en verderf
mij niet in uwen toorn; want Gij zijt toch mijn God, en ik lien slechts uw arme, gebrekkige knecht; ik heb in allen opzigte niets zoo noodig als uwe genade en erbarming. Boven alles zij uw heilige naam geprezen, gelool'd en gezegend in den hemel en op de aarde, nu en in alle eeuwigheid. Amen.
— 313 —
Om bevrijding van ongeregelde en onnuttige begeerten.
Wanneer zal ik het eenmaal moede worden , mij met ongeregelde en onnuttige begeerten bezig te houden ? Wanneer zal ik een begin maken dezelve naar uwen heiligen wil, o mijn God, in te rigten ? Wanneer zal ik het goede, dat ik wensch te doen, werkelijk verrigten ? Zal ik mij slechts vergenoegen, met bestendig te zeggen : ik wensch gansch en al de Uwe te zijn, en U getrouw te dienen; zonder mijne hand aan het werk te zetten, en mijnen wil met de daad te betoonen ? Ach ,
mijn God! ik weet, de hel is vol van zulke zondaars, die ook dergelijke ijdele en onnuttige begeerten hadden , en altoos zeiden : ik verlang zalig te worden. Intusschen zijn deze rampzaligen toch verworpen, en de hel heeft niet opgehouden voor hen eene hel te zijn. Zal ik mij wel kunnen bekeeren, en mijn heil kunnen bewerken, als ik niet een werkdadiger verlangen heb, dan alle ver-
I
\
doemde Christenen hadden en nog hebben? Bevrijd mij, o Heer, van deze tot mijn heil nuttelooze begeerten, door welke ik mij in het verderf zou storten; verhef mijne ge-dachten en begeerten tot U, en maak dat ik ieder middel, hetwelk Gij mij aan de hand geeft, werkelijk aangrijpe, om ü wel-behagelijk te zijn, en mijq heil in zekerheid te stellen.
Vertrouwen op God en bekommering wegens onze voeding,
O mijn God! Gij kunt en zult mij helpen. Hoe zou ik dan geheel mijn vertrouwen niet op U stellen, mij werpen in de armen uwer Voorzienigheid, en hopen dat Gij mij naar uwe goddelijke goedheid zult behandelen, daar gij voor alles lielderijk zorgt ? Ik heb derhalve vast besloten mij geheel aan U over te geven. Gij zult met uw alziend oog over mij waken, en mij met eene zorgvuldige hand geleiden, en ik zal pogen bestendig in uwe heilige vreeze te leven, en in uwe liefde meer en
.'C
meer toe te nemen, Om deze genade bid ik U, o mijn God! Gij, God mijns harten en mijn aandeel in eeuwigheid!
Gij, o goddelijke Verlosser, zegt zelf in uw evangelie: „ bekommert u niet, want uw hemelsehe Vader weet wat Gij noodig hebt.quot; Verlicht, o goddelijke Geest, mijn verstand, opdat ik dit woord beter begrijpe; want, wanneer God mijn Vader is, en deze Vader voor mij zorgt, wat kan mij dan schaden ?
Gebed om liefde tot de deugd en haat tegen de zonde.
Heer God, van wien alle deugd voortkomt, en die alles, wat het beste is, in eigendom hebt: stort toch in mijn hart de liefde tot uwen zoeten naam; plant in mij den wortel der ware deugden , en laat de kiem van opregtheid met goede werken uit mijn hart ontspruiten, bloeijenen groeijen , opdat ik in dit uw huis niet als een onvruchtbare boom door de aarde gedragen worde! Bezorg en kweek mij veel meer als
i tr
een vruclitaanbrengendcn olijfboom, en wat Gij nog zondigs in mij mogt vinden, ruk het met deu wortel uit, en vernietig het. Vervul mij met eenen oowrikbaren haat tegen mijne booze gewoonten; geef dat ik over mijne hartstogten moge zegepralen, en den moed hebbe mijne neigingen af te sterven, en mijne hoovaardige gevoelens te onderdrukken; geef dat k het vuur van den nijd in mij uitblussche, de oploopend-heid matige, en de traagheid verdrijve; J geef dat ik de gierigheid verafsehuwe, de .l booze afgunst verjage, den ijdelen roem 1. verachte, de eerbetuigingen vliede, tn allen aardschen troost vaarwel zegge. Laat alzoo mijn haat door niets gevoed, aangelokt, gevangen, verstrikt of vervoerd wurden, hetgeen geschieden kan door veelvuldige dingen, door vleijerij, door onverstandige strengheid, door begeerlijkheid, door wangunst, door huichelarij, enz.
Geef dat ik van al het aardsche eenen opregten walg hebbe, en daarvoor hartelijk ^, naar het eeuwige verlange; dat ik al wat amp;
goed is lief hebbe, iedere deugd mij toe-eigene, de hoogste waarheid keuue, en eindelijk de eeuwige zaligheid geniete. Verleen mij, dat ik een zalig sterfuur erlange, en thans en altoos in uwe heilige vreeze en liefde wandele.
Maak mijn hart ledig van alle schepselen, en alles wat mij kan terughouden en verduisteren. Ach, dat ik regt eenvoudig en rein, en geheel aun U gehecht, ja, geheel s in r mogte verzonken zijn! Geef mij den s: waren, inwendigen en goddelijken vrede, en
laat ik mijn gemoed in ware bedaardheid en * zonder onrust bezitten.
Laat niet toe, dat ik mij met zondige neiging tot iets begeve, noch verlange dat mij de menschen kennen, zich om mij zouden bekommeren of dwaselijk bemin-uen, omdat zij toch allen bedriegen of bedrogen worden, die buiten U iets ongeregelds begeeren of beminnen. Geef dat ik niemand door vleijerij of dieostbewijzing tot mij trekke, maar hen wijsselijk van mij
Sr afwijze en heilzaam tot U heenleide, en dat
^ •lt;
.an-
ik bij geenc menschen of bij welk schepsel ook op iets acht geve, oï daarvan iets be-minne, dan wat daarvan het uwe is, en waarom zij gemaakt zijn !
Om verachting van alle aardsche dingen.
ó Heer! geef mij eeneu tegenzin en afschuw tegen al het aardsche, opdat ik slechts naar onvergankelijlre, hemelschedingen streve. Dit zal mij overvloedig schadeloos stellen voor alles , wat ik ooit uit liefde tot u in de wereld mogt verlaten. Maak, o mijn God . dat ik niets beminne.
dan wat ik ten alleu tijde beminnen zal, en dat ik niets anders, dan U alleen, het hoogste en eeuwige goed, mijner liefde waardig achte. De H. Ignatius, stichter van het irezelschap van .lesus, pleegde vaak te zeggen : «hoe verachtelijk schijnt mij de aarde, wanneer ik den hemel aanschouw!quot; Ja, waarlijk! niet slechts deze aarde, welke wij met onze voeten betreden, maar het ge-heele gebouw des hemels, dit zoo prachtig gedenkteeken uwer almagt, hoe gering is
21
?r * §i i------------------ng s
^ het, als men het bij U, o mijn God, vergelijkt! Hoe ver moet het geschapene voor zijn' Schepper wijken! Geel' dan dat ik uwe grootheid kenne, opdat ik al het andere verachte. Amen.
In bekoringen.
Ach, Heer en Vader! ik ben in bestendig gevaar van ten gronde te gaan, dewijl mijne booze neigingen mij daarheen lokken. Maar, ik weet ook, dat Gij mij bij de hevigste ■ aanvallen van deze mijne booze neigingen staande kunt houden; ja, uw Apostel ver-' zekert het mij, dat Gij mij behouden wilt. Ik wil alzoo al mijne hoop op U stellen, en zeggen . Heer! kom mij te hulp ; want ik ben in gevaar van mij in het eeuwig verderf te storten. Ik wil, zoo als de heilige Petrus, j mijne hand tot U uitstrekken, eu ik hoop, dat Gij mij uiet zult laten verloren gaan. Am.
Om deugd en vroomheid.
Ik kan geene andere aanspraak op de eeuwige gelukzaligheid maken, dan die, welke
— 819 -
Gij, mijn God, mij door uwe verdiensten en deugden verworven hebt. Ik bid U dan, stort mij eene vurige begeerte in, om U te kennen, en U na te volgen. Geef, o mijn beminnenswaardigste Verlosser, dat ik uwe leer naauwgezet nakome, dat ik uwe deugden beoel'ene, en dat ik uwe voorbeelden volge; opdat ik, door d.3 gelijkheid welke ik op deze wijze met U zal verkrijgen, mij uwer liefde waardig make, en genade vin-de in de oogen des hemelsehen Vaders, die ons in zoo verre bemint, als wij trachten met Hem gelijkvormig te worden. Leid Gij dan mijn hart, dat het die gezindheid van uw hart aanneme en dezelfde neigingen hebbe; dat het, naar het voorbeeld van uw hart, ootmoedig, demoedig, geduldig, liefderijk, en aan den wil uws goddeüjken Vaders geheel moge zijn overgegeven. Wanneer ik mij door U en in ü vertoonen zal, dan hoop ik met volle vertrouwen, dat Hij mij niet zal verstoeten, en zoo zal ik mij van uwe liefde en van mijn heil verzekeren. Amen.
Om afsterving der zinnelijke lusten.
Zuiver, o Heer, mijn hart van alle vlee-schelijke begeerten, welke mij tot uwe dienst ongeschikt maken, en geef dat ik voortdurend mij zeiven afsterve, en geen ander genoegen zoeke, dan I trouw te dienen en uwen heiligen wil na te komen; U, o mijn God, niet zoo zeer door de zinnen, als wel door het geloof te naderen, en ongeacht alle troosteloosheid , welke ik daarbij mogt on-dervinden , alles uit liefde tot. IJ te doen % en te lijden, wat ik bij de zoete vreugde der aanvankelijke godsvrucht zal moeten doen en lijden; omdat ik zeker op uwe belofte bouwen kan, welke Gij aan de heilige Gertrudis gedaan hebt : dat Gij namelijk voor hetgeen men in bet leven zonder troost gedaan heeft, allen troost in den dood zult voorbehouden. Geef, eindelijk, dat ik al mijne pogingen aanwende, en mijne gansche gelukzaligheid daarin stelle, om niet zoo ■ zeer ten mijnen, dan ter, uwen belange U ^ te dienen en te beminnen.
— 321 —
Om standvastigheid in izderen toestand des
levens.
Geef mij, o Heer, dat ik geheel ea al op uwe magt en goedheid vertrouwe. Gij kunt mij helpen, en Gij zult dit ook : en dat is reeds genoegzaam om mij moed in te boezemen, mij in de schnkkelijkste pijnen te sterken en staande te doen blijven. Alles wil ik gaarne lijden, als Gij mij slechts alleen voor zonde bewaart. Wanneer ik door de gewelddadigste bekoringen bestormd worde, wanneer ik in het uiterste gevaar ben daarin toe te stemmen, wanneer, zoo als de Profeet zegt, de schaduwen des doods als het ware mij omringen, dan zal ik mij geheel en met vast vertrouwen in uwe vaderlijke armen werpen , en ook in deze uiterste gevaren niet vreezen, wetende, dat Gij mijn beschermer zijt, en mij al deze zwarigheden zult helpen dragen. Ik bid U om geene andere genade, o mijn goddelijke .Verlosser, dan dat mijn lijden U welgevallig zijn moge, en ik met standvastig
1 l
geduld allea verdragc , heil werke. Amen.
Tcycn dvv laster.
Sta niet toe, o Heer, dat bij mij de menschenvrees meer gelde, dan de hoogachting, welke ik ü schuldig ben, maar verlicht veelmeer mijn verstand en roer mijn hart, opdat ik met eerbiedvolle hoogachting jegens uwe tegenwoordigheid en uit volkomene berusting in uwen heiligen wil , slechts met liefde tot U alles doe, alles late, en alles lijde. O mijn liefdevolle Verlosser en hoogste llegter! hecht mijn hart aan het uwe vast door de vreeze van U te mishagen, en door de begeerte van U welgevallig te zijn. Geef dat ik zonder tus-schenpozing mij zeiven afsterve; dat ik slechts volgens de leiding der genade en alleen ter uwer eer leve; dat ik de begeerte van U te behagen vaak hernieuwe, opdat ik ten allen tijde U welgevallig zij. Geef dat ik tijdens mijn leven mij zoo gewenne U te beminnen, dat in den dood de laatste
alzoo voor mijn
r¥|l a^=
beweging mijns harten eene ocfeninu; der liefde tot U zijn moge ! Amen.
Ten tijde van troosteloosheid.
Mijn God en Heer! heilise Vader! U zij lof en eer in alle eeuwigheid; want zoo Gij wilt, gesehiedt het, en wat Gij doet, is welgedaan. Gij alleen zijt ware vreugde, Gij mijne hoop en kroon, Gij mijne eer en zaligheid ! U behoort alles wat Gij ge- J) gegeven en gedaan hebt. Er geschiedt niets op 1' aarde zonder uw raadsbesluit, zonder uwe voorzienigheid en zonder oorzaak. Ik dank U daarom, o Vader, dat Gij mijne zonden niet gedenkt, maar mijnen ongevoeligen zin met felle slagen verootmoedigd hebt, omdat Gij veel lijden en rampspoed over mij liet komen. Van alle dingen onder de zon is er toch niets dat mij troosten kan. Gij alleen, mijn God, Gij alleen kunt mij troosten ; Gij zijt de hemelsche zielenarts. // Gij slaat en heelt, Gij vernedert en ver- iS. heft.quot; Uwe hand, die mij tuchtigt, zweeft J
f
hoog over mij heen, en uwe tuchtroede zal mijne beste leermeesteres zijn.
Liefste Vader! Gij weet alles, en elke, ook de geheimste gedachten des harten zijn voor U openbaar. De toekomst is helder voor uwen blik, voor dat zij tegenwoordig wordt, en Gij hebt niemand noodig om Ü iets te vertellen van wat er op aarde geschiedt, of het U te herinneren. Gij weet wat mij in het goede verder kan doen voortgaan , en hoeveel de rampspoed kan bijdragen om de roest mijner zonden weg te nemen. Doe dan alzoo met mij naar uw heilig welgevallen, en zie met een blik uwer genade op miju leven, dat vol vauzonden is, neder. Leer mij kennen, wat ik kennen, beminnen, wat ik beminnen moet. Leer mij naar waarheid onderscheiden het regte van het onregte, het zinnelijke van het geestelijke , en boven alles uwen heiligen wil altoos met vreugde te volbrengen. Amen
In ziekt a.
ó Jesus! Gij ware troost der zieken,
— 'óZb —
laat het beeld uwer lauisiging mij steeds voor OGgen zweven; laat mij in mijne smar-teD het heilig kruis omhelzen en bedenken, dat Gij, o goddelijke Heiland, meer en veel meer geleden hebt, dan ik in deze mijne ziekte lijden kan. Wanneer ik , o Heer, de grootheid der smarten en pijnen , welke Gij aan het, kruis geleden hebt, naga , dan houden al mijne klagüen op, en mijne zuchten verstommen. Wees Gij, o mijn Jesus, het voorbeeld vau geduld in mijne smarten. Deze offer ik U op tot vergeving mijner zonden. Zalig de mensch , dien de Heer tuchtigt. Ik zal dus niet klagen noch morren. Gij zijt de hand, die wondt en heelt, die slaat en zalft Uw naam zij gezegend in eeuwigheid. Amen.
Om alia bezwaren des levens te verdragen.
Beziel mij, o mijn God, met het gelooi' en de hoop der eeuwige gelukzaligheid, opdat ik in dit leven alle bezwaren geduldig verdrage, en mij daardoor de eeuwige vreugde des hemels waardig make ! Open
........-.............
de oo^ea mij as gemoeds , opdat ik erkenue dat al wat met den tijd vergaat, gering is en verachtelijk, en dat alleen waarachtig groot en mijner bemoeijing waardig is, wat eeuwig duurt. O eeuwige vreugde 1 o eeuwige gelukzaligheid des hemels! hoe zou, bij de gedachten aan u, een Christen niet getroost worden ! Eq naardien men noodwendig of in den tijd of in de eeuwigheid zijne zonden boeten, en in dit of in het andere leven lijden moet, zoo sterk mij , o Heer, opdat ik in de verwachting van de eeuwige gelukzaligheid alle bezwaren dezes levens met geduld verdrage. Amen.
Om liefde tot het kruis.
Alle menschen willen hunnen Verlosser op den berg Thabor en in den hemel vergezellen ; maar hoe weinigen verlangen , mijn Jesus, U op den Kalvarieberg na te volgen ! Een ieder verlangt en poogt zich van bekommernissen te ontdoen , en een zacht en rustig leven te leiden; maar niemand verlangt, niemand poogt voor U te
0^
lijden, ofschoon gaarne met U te lijden het zekerste teeken is van onze liefde tot ü. Hoe blind zijn wij niet, o mijn Jesus 1 wij zien het kleinste gedeelte van het door uw lijden geheiligd kruis aan als een' kost-baren schat, wij dragen het met eerbied op onze borst; en uwe smarten dragen wij met ongeduld in onze ziel! O kruis, gij, werktuig mijner verlossing ! boe zal ik u eens in het laatste gcrigt met vertrouwen betrachten , wanneer ik tlu.ns een' afschuw van u heb ? En hoe zal ik eens , den Gekruiste omarmende, met troost kunnen sterven , wanneer ik thans als een vijand aan kruis en lijden leve? Ach , mijn goddelijke Verlosser ! behoed en bewaar mij voor dit ongeluk; en omdat Gij mij door het kruis verlost hebt, stort mij daarom eene liefde tot het kruis in, opdat ik met geduld aan het kruis leve, en met troost aan het kruis sterve. Amen.
In lijden en ongeluk. jj.
Uw kruis, o Heer, en uw kruis alleen %
i
r
i
zal ik betrachten, opdat ik niet zinke , valle of moedeloos worde. Het is de zegevaan des heils, de school van onveranderlijke wijsheid, waarin ik leeren zal, beproeving en rampspoed te verdragen, mij zeiven te verloochenen, en U na te volgen. Gij hebt over mij dit lijden laten komen , en ik prijs en loof derhalve uwen naam , en aanbid uwe wijze beschikkingen. Ik kan en wil ze niet ontgaan; maar een ding kan en moet ik — mijne toevlugt tot U nemen , opdat Gij mij met uwe hulp bijstaat en alles ten mijnen beste doet gedijen. Zie , Heer ! nu zucht ik werkelijk in grooten rampspoed ; in benaauvvdheden bevind ik mij van alle zijden. Red Gij mij uit deze gevaren! Is het echter niet uw heilige wil, geef mij dan kracht om dit lijden standvastig te verdragen. Doch juist daarom liet Gij dezen stond over mij komen, opdat hij uwe almagt en hare heerlijkheid zou openbaren, als ik, diep vernederd, door U gered zal zijn. Heer ! het behage ü , mij aan dezen nood te onttrekken; want wat kan ik, arme
en zwakke, doen zonder U, en waar zal ik mij om hulp begeven ? Schenk mij geduld, en wees Gij, mijn Heer en mijn God, mijn helper. Daarom zijt Gij aan het kruis opgeheven, opdat ik tot U zoude opzien, en mijn' blik van de aarde afwenden, opdat ik ü nastare, en mij er ijverig op toelegge om uwe deugden te verkondigen.
Ik ben nog zoo niet verlaten, als Gij, mijn Heiland, U verlatengevoeldet; waarom zou ik vreezen? Mijne kracht is nog niet gestorven, noch uitgedroogd. Gij zijt mijne beschutting, en volgens uw gebod, roep ik in uwen naam om hulp en redding. Maar zend mij deze, gelijk Gij wilt, en als het U behaagt; want dit ofler wil ik U ten allen tijde brengen, opdat uw wil aan mij, in mij, en door mij volbragt worde, nu en altoos.
Om een en gelukkigen dood te erlangen.
ö Mijn God, onfeilbaar weet ik, dat ik eens sterven moet; het uur echter des doods en mijn toestand op dat oogenblik is mij
onbekend. Ik bid ü dan, o mijn goddelijke Verlosser! dat Gij door de verdiensten van uwen heiligen dood mij tot eenen goeden dood gelieft voor te bereiden, terwijl Gij mij door uwe genade aandrijft, dat ik naauw-keurig mijne pligten vervulle, aan uwe inspraken gevolg geve, mij op het gebed toe-legge , de heilige Sakramenten dikwijls en met ijver ontvange, en de aan mijnen stand betamende deugden beoefene; want dit slechts zal mijn troost en zekerheid in den dood zijn. Geef dus, dat ik altoos in uwe genade volharde; dat ik niets onderneme, dan om U te behagen ; dat ik slechts door uwe liefde leve. Want wanneer ik zoo leef, o mijn Jesus! namelijk slechts naar uwen goddeiijken wil, en om en naar uw voorbeeld , dan zal het mij ten allen tijde zeer wenschelijk zijn te sterven, om TI niet meer te beleedigen , U te aanschouwen, U te beminnen en door de gansche eeuwigheid te bezitten. Amen.
' ''
TWEE BESCHOUWINGEN IN DAGEN VAN ZIEKTE.
Jiodlicul en ctnnjafijficiil ilcs in.'iiscficfijficii fcucns.
1. a Maak mij bekend hoe weinig mijne dagen zijn. quot; Ps. 124, 24
Loo lang ik in deze wereld ben,ben ik niet rein, en zoo lang ik bier ^erblijve, ben ik een vreemdeling ^ en gast op aarde.
« Ik heb niets in de v:ere ld gebragt, en kan ook uit deze niets medenemen.quot; (T, Thimot. VI, 7.) „ Want naakt ben ik. hier gekomen , en naakt zal ik ook weder heengaan. quot; (Joa. 1 , 21.) Cieiijk eene schaduw snel voorbij gaat, gelijk de wind een
i ijs
M
amp;
A ÖJ L
r^C.
m
332
ieder wegvaagt, ook zoo snel zal ik voorhij gegaan zijn. Dit gansche leven is niets anders dan eene korte nacht. Mijne dagen zijn treurig en boos; na eenen korten stond znllen zij een einde hebben, tn zelfs zoodanig of ze er in 't geheel niet geweest waren. Wanneer de mensch maar eenmaal overleden is, wat is bij dan anders, dan een afzigtelijk, veraehtelijk wezen, dat tot afschuw is van een ieder? Wie zal zich met een stinkend en tot, vuilnis overgegaan lig-chaam langer kunnen afgeven ? 01' wie zal zich om eenen afwezigen gestorven menicli bekreunen? Bij levenden lijve reeds achtte men hem toch niet veel! riet aandenken van eenen mensch duurt bij bekenden enonbeken-den niet lang. „ De regtvaardige alleen zal in aandenken blijven , ( Ps. CXI, 6.) omdat hij met God, die niet sterft, eeuwig in vereeniging is. Daarom is diegene zalig, die zijne hoop geenszins op een' mensch stelt , die zich om geen ding, cm geene zaak dezer wereld verheugt, maar zijn hart aan den
hemel houdt vastgehecht, omdat hier alles
g _ •'
— 333 —
ijdel en wisselvallig is. Tel maar eens allen , die hier van den aanvang der wereld af tot nu toe geleefd hebben, en zeg mij, waar zijn ze nu? En hoe lang gelooft gij , dat deze nog zullen dobberen, die gij thans ziet? Denk daarom steeds aan dit woord : « ieder mensch, die leeft, is louter ijdelheid. quot; (Joan. XXXVII. 6.)
2, O armen ellendig le/en! O gebrekkig en rampzalig leven! De vromen verdragen het veeleer dan zij het beminnen ; en de boozen, ofschoon zij het beminnen, kunnen zieh in hetzelve niet lang staande houden. O wereld ! wanneer zult gij met al uwe ijdel-heid een einde hebben en eenmaal ophouden ? Ja, er komt een tijd, waarop alle uitverkorenen van de dienstbaarheid des be-derfs zullen ontslagen worden. (Rom. VIII, 19.) Reeds nu treuren en klagen zij vaak, dat zij van het rijk van Christus nog zoo ver verwijderd zijn. O, dat toch de gansche wereld in mijn hart ware uitgebluscht, en God de Heer, als mijn onsterfelijke bruidegom, alleen mijne zoetheid werd! De voor-
bijgaande vreugde dezer wereld is waarlijk t-ene bedriegelijke eu boven alles bittere drank. Drinke daarvan, die wil, hij zal het daarna streng moeten boeteo en duur betalen ; en hoe meer iemand hiervan is bedwelmd, des te scherper zal hij de smarten van den drank des doods gevoelen ; want al wat ons in deze wereld vermaakt, zal sneller dan de wind voorbij gaan, en zijnen beminnaars slechts smart achterlaten. Zoo wijke dan van mij al de bedriegelijke heerlijkheid der wereld , en alle dwaze vermakelijkheid ! Gij trekt velen tot u en bedreigt hen, en ten slotte verslaat gij hen en stort hen in den afgrond ! Wee hun, die u geloo-ven ! wee hun, die zich derwaarts hebben begeven! Kom , treed nader tot mij , gij , heilige versmading eo volkomene verachting van allen glans en geraas van het wezen der wereld, en verwijder u niet van mij, o heilzame gedachten : dat ik hier slechts een vreemde pelgrim beu. Wat ben ik anders dan stof en asch ? Eu werwaarts anders gaat mijn pelgrimaadje (met het ligehaam) dan
in de aarde? O, hoe rampzalig ben ik ge- ^ worden, en hoe regtmatig is mijne droefheid, wanneer ik mijne reis goed inzie, niet wetende hoe het eind daarvan zijn zal ! Zal ik een goed leven blijven leiden , en bestendig daarin volharden , dan behoef ik zekerlijk niet te vreezen , dat mijn dood kwaad zijn zal. Maar wie kan zieh op een goed leven en een onberispelijk geweten beroemen? Wie 'zich redelnkerwiize daarvan kan overtuigen, dat hij beide bezit, dieroeme in den Heer, en hebbe medelijden met mij , ^ zondaar. Ik wensch liever in het geheel niet meer te leven, omdat mij ten allen tijde niets dan ellende tegenstroomt; het kwade geweten echter vreest voor het sterven, omdat het zich volstrekt in niets voor God kan verantwoorden. Van zulk een sidderen en vreezen wist de Profeet niets, die zeggen kon ; ir God, mijn hart is bereid ! mijn hart is bereid!quot; (Ps. CVII, 2.)
3. Heer! Gij God mijns heils! laat mij mijn leven goed eindigen, en laat de oogen mijns jammers niet zoo lang duren. Toen :r
ik in dezen kerker gekomen ben, deed ik niets dan weenea, en zonder bevreesdheid zal ik hem ook niet verlaten. Dit tegenwoordig leven verveelt mij ten zeerste; de oorzaken nu hiervan zijn, de zoo dikwijls voorkomende rampen en de voortdurende kommer; want eigenlijk en naar waarheid sprekende, is het volstrekt niet lang, maar de tijden gaan sneller dan een looper voorbij.
quot;Wie echter in treurighekl en kommer leeft,hem schijnt elke tijd lang toe, en hij £: rekent elke dag voor een jaar: daarom walgt mij ook dit leven, en het drukt mij des te zwaarder, hoe meer ik overeenkomstig de waarheid alles en elke ramp van hetzelve aanschouw en erken. Komt hier tusschen ook nu en dan eenige troost, dan moet ik weder zorgvuldig omzien gt; of deze troost al dan niet van God zij; komt hij van God, dan neem ik hem zekerlijk gaarne aan, maar ik kan niet bepalen, hoe lang hij zal duren.
Hij mag intusschen nog zoo gering zijn , hij is mij toch hartelijk welkom, en ik snak naar hem. Maar, o mijn God ! mogten
— 337 —
toch zulke verkwikkingen mij rijkelijk toe-vloeijen , en niet slechts eenige korte uren duren! Zulke vreugde echter, nis zij niet van God komt, heeft geene waarde, is uit haren aard slecht, en zal weldra weder in haar niet terugkeeren, hoezeer zij op het eerste gezigt liefelijk en zoet voorkomt. Op zulk eene wijze gaat dit leven voorbij, en is het steeds met goed en kwaad vermengd. Zoo lang ik aus nog leve, ben ik een arme vreemdeling. Ik kan niet zeggen ; thans heb ik genoeg, want het is niet mogelijk dat ik mij tegenwoordig aan eenig 4, goed verzadige; maar mijn te verwachten goed, zijt Gij, in wien ik geloof. //Wanneer alzoo uwe heerlijkheid mij zal verschijnen en vervullen, (Ps. XVI, 15.), dan zal ik voor U bekennen dat ik gansch en al verzadigd ben. Intusschen wordt mijne ziel nog door veelzijdige rampen aangedaan, omdat de vervulling van dit woord voor mij nog verborgen is. Daarom mij vaak aan uw heilig woord herinnerende, zeg ik IJ na : «mijne ziel is bedroefd tot in den
'VS
»■ _ 338 — •'
dood. Het ware mij nu zeker aangenaam, als dit uur voorbij was, en ik volstrekt geen' kommer of smart meer te lijden had. Maar, o Heer, slechts om een ding bid ik IJ, laat mij uw goed behouden. Amen.quot;
II.
IDcrfnngcn nnat fict ccimngc fci'cu.
T. Leid mijne ziel uit haren kerker! (Ps CXLI, 8.) Ik kan niet zwijgen; de smart is te hevig. Wat vertoef ik langer hier! Ik weet immers niet hoe ver ik het zal kunnen brengen. Het gaat zoo langzaam met mij vooruit, en ach, dat het thans maar niet meer achteruit ging! Heer! wat weldaad ware het voor mij, als Gij mij spoedig van hier wegnaamt, opdat het niet slimmer met mij worde! Mijn leven beangstigt zich in smarten, en wordt met al mijn werken niet beter. Indien Gij al wacht, mijn leven wordt toch niet beter, maar ik misbruik uwe langmoedigheid. En wanneer Gij mij tuchtigt, dan kan ik het naauwelijks uit-
— 339 —
houden; want Gij vervolgt een dorren stroo-halm. (Job. XTTT, 25.) //Waartoe roept Gij dus uwen knecht niet op9 Waarom neemt hij nog erne plants in?quot; (Lucas XIIT, 17 ) Dat is ; waarom woont hij nog bij de goeden en betert hij zijn leven en zeden niet? waarom neemt hij, zoo Jang men hem nog staan laat, en hij zich zoo laauw gedraagt, op eene onwaardige en doemwaardige wijze de plaats in, waar een betere staan kon, die ecnen vromen levenswandel leiden zou? Zulke treurige beschouwingen maak ik thans, en ik spreek daarbij aan» het vaderlijk oor van mijneu God.
2. Goede God! oordeel mij toch niet in uwen toorn *. houw dezen hoorn om en werp hem. in het vuur! (Lucas XIIT, 17.) tk klaag ü immers mijne zwakheid, en erken mij schuldig voor U, opdat Gij om deze mijne bekentenis toegevendheid niet mij zoudt gebruiken. Mij zeiven aan te klagen, is mijn pligt; maar vergiffenis te schenken, is uw werk. Ik kan slechts wee-nen en innnilt;:e smart hebben, doch uwe
— 340 —
barmhartigheid kan mij in mijne tranen troosten. Verleen mij daarom, o mijn God, in dit leven of eene grootere tjenade, of neem mij van deze \vereld af, opdat de scheiding niet grooter worde; want lang te leven en niet te beteren, is even zoo veel, als zich steeds meer straffen voorbereiden. Zulk een leven ook, waarin men geenen voortgang ten goede bemerkt, en over den achteruitgang in het goede geene smart gevoelt en geene tranen stort, kan mij niet behagen. Want wie heilig en regt-vaardig leeft, henf doet iedere onvolmaaktheid en ieder gebrek leed, en hij zal steeds in genade en in deugd toenemen. Maar hoe zal het met hem er uitzien, die het wel merkt, dat hij dagelijks achteruit gaat, en dat het vleesch tegen den geest zich magtig verheft ? Wanneer hij bovendien door de booze treurigheid en den walg van hot goede zich somtijds la.at overwinnen; wanneer hij den tijd niet meer waarneemt en hem verslingert; wanneer hij laauw wordt, en gansch ophoudt te kampen, en zijne
geestelijke wapenen wegwerpt; wanneer hij maar blindelings den aandrift zijns geestes volgt, werwaarts ook de eigenwil hem nog kan heenslenren ?
Ach, mijn Heer en God ! een zoodanige komt nabij aan de poorten des doods; ofschoon hij nog naar het ligchaam leeft, hij sterft toch den dood der ziel. O, hoe moet toch een ieder vreezen, door den vijand bedrogen en vertreden te worden ! Niemand is zeker, niemand is zuiver, alle menschen 'J zijn onvolmaakt. Gij echter, o Heer! Gij, ji die alles vermoogt en alles kent, rigt hem toch weder op. in wiens hart de kiem der
-3 ■L
godsdienst geheel verstikt en vernield is ; reinig den onreine van alle vnilnis en hernieuw in zijn binnenste den regten geest, waardoor alle laauwheid en traagheid wijkt, de geestelijke warmte weder terugkeert, en uwe liefde tot zijn einde toe voortduurt ! Hij, die door eigen last gehinderd wordt,
33
heeft niets anders noodig dan uwe hulp ; hij kan immers door eigene kracht dien zondenlast niet van zich afschudden, maar
---------------- q
Hij moet hem de genade des hemels ver-leencn, welke magtig genoeg is, om de sterke banden der harfstogten te slaken. Schenk mij toch deze genade, dit bid ik, zoo krachtig als ik bidden kan; want zonder genade is een deugdzaam leven onmogelijk, en zonder dit kan ik het eeuwig leven niet erlangen. Het is mij een slechte troost dat ik nog in het ligchaam leve , want mij is de dood beter dan het leven. En waarom dit? Omdat ik door dit leven van het eeuwig leven ver verwijderd blijf, hetwelk ik niet kan verkrijgen, alvorens de dood dit tegenwoordige wegneemt, en zelfs tegelijk mede vernietigd wordt. Daarom gaat mijn verlangen ten hemel; mijn hart ziet uit naar de eeuwige rust; het zucht diep en roept : het is genoeg ; neem , o Heer, slechts mijne ziel aan, (3 Koning. XTV, 4,) welke Gij met uw bloed verlost hebt.
3. Open mij de poorten tot uw rijk, en leid den armen pelgrim daarin binnen , die na zijne verbanning weder tot U terugkomt.
Mijn Heer ! verhoor mij toch, en ontsla mij van den band dezes levens! Wat moet ik ook langer hier doen? Ik ben mij noch anderen tot nut. Waartoe dan leef ik ? Ik ben mij zei ven tot last, en anderen tot afkeer. Hebt Gij in den raad uwer Voorzienigheid iets beters over mij beschikt? Waarom laat Gij mij dan zoo lang te vergeefs daarnaar smachten? Ik berust wc; in uwe verordening, zij is niet anders dan goed; maar omdat ik in mij zulk eene groote boosheid bevind, daarom is mij het leven in de wereld een la^t, en word ik het eigenlijk-moede; ik zondig dagelijks, en ik stapel zonde op zonde en gevoel daarom geen leed. Wanneer ik alzoo ontbonden ware van dit, ligchaam der zonde , en met U in uw rijk vereenijid, dan zou ik niet meer zondigen, en Gij zoudt in geenen deele door mij meer beleedigd worden, maar ik zou U altoos loven. Tot nu toe echter verdraagt Gij mij , en betoont Gij alle geduld. Ik beken mijne schuld, en weet dat ik wegens mijne zonden uw rijk niet kan binnentreden; want
— 844
niets onreins kan daarin binnenkomen. Wanneer echter zal ik eens zonder zonden zijn? Wanneer word ik gansch gereinigd, zoo dat ik niet meer te vreezen heb van bij den ingang te worden afgewezen, maar het verlof tot den ingang met vreugde te gemoet kan zien? Wanneer ik voor mijnen voortgang niet vlijtiger en ijveriger worde, dan ik tot heden toe geweest ben gt; dan vrees ik dat mijne hoop niet te gering zijn kan. Maar Gij, Heer, die niet wilt dat iemand verloren ga , maar dat allen zalig worden (1. Tan. 11,4.), verleen mij eene nog grootere genade om mijn leven te beteren, en schenk mij den geest der innerlijke zalving, opdat ik op de eeuwige goederen kunne hopen. Mijn hart zal hier op aarde zich niet meer naar den zin des vlee-sches verlustigen , maar vreezen en wachten op den dood. CJeen schepsel en geene zorg zal mij in de toekomst meer vasthouden; maar uwe alomziende tegenwoordigheid zal mij steeds anntrekken en troosten. Zalig is hij, o Heer, die op U vertrouwt, maar
ö~\é\ ——--------w
M.
I
3
zaliger nog hij, die tie baan der booze wereld reeds heeft afgewandeld; want hij zal voortaan geene zwarigheden meer hebben, noch behoeven te vreezen.
C;0;URistus heeft vele beminnaars en
^ 1 • T.
^ aischgenooten, maar weinige navolgers in zijne onthouding.
Niemand kan zich hier met de wereld verheugen, en hierna koninklijk heerschen met Christus, die zich voor ons heeft laten kruisigen.
Volgens het gemak der natuur te leven, is geen leven van boete.
Gelijk de deugd met de ondeugd zich niet vereenigt, zoo kan men ook de godsvrucht niet door lagchen en zingenot verkrijgen , maar door weenen en stilzwijgen.
Elk oogenblik dat gij niet hebt doorge-
r-k
;
i
i
4
niets onreins kan daarin binnenkomen. Wanneer echter zal ik eens zonder zonden zijn? Wanneer word ik gansch gereinigd, zoo dat ik niet meer te vreezen heb van bij den ingang te worden afgewezen, maar het verlof tot den ingang met vreugde te gemoet kan zien? Wanneer ik voor mijnen voortgang niet vlijtiger en ijveriger worde, dan ik tot heden toe geweest beu j dan vrees ik dat mijne hoop niet te gering zijn kan. Maar Gij, Heer, die niet wilt dat iemand verloren ga , maar dat allen zalig worden (1. Tan. 11 , 4.), verleen mij cene nog grootere genade om mijn leven te beteren, en schenk mij den geest der innerlijke zalving, opdat ik op de eeuwige goederen kunne hopen. Mijn hart zal hier op aarde zich niet meer naar den zin des vlee-sehes verlustigen , maar vreezen en wachten op den dood. Geen schepsel en geene zorg zal mij in de toekomst meer vasthouden; maar uwe alomziende tegenwoordigheid zal mij steeds aantrekken en troosten. Zalig is hij, o Heer, die op U vertrouwt, maar
I
•si
— 345
zaliger nog hij, die de baan der booze wereld reeds heeft afgewandeld; want hij zal voortaan geene zwarigheden meer hebben, noch behoeveu te vreezen.
—lt;45'cègt;:gt;—
gers m zijne onmouciing.
Niemand kan zich hier met de wereld verheugen, en hierna koninklijk heerschen met Christus, die zich voor ons heeft laten kruisigen.
Volgens het gemak der natuur te leven, is geen leven van boete.
Gelijk de deugd met de ondeugd zich niet vereenigt, zoo kan men ook de godsvrucht niet door lagchen en zingenot verkrijgen , maar door weenen en stilzwijgen.
Elk oogenblik dat gij niet hebt doorge-
— 346 —
bragt niet God, moet gij beweenen als voor altoos verloren.
Zoo vaak wij iets buiten God ongeregeld verlangen, begaan wij eene zonde van ontrouw jegens God.
Zie, zonder God is alles ijdelheid; maar het inwendig verkeer met God doorstroomt het gemoed met eene wonderbare zoetheid. Een ongestadig, verstrooid hart, waarin zich geene goede gedachten ophouden, is een nest des duivels.
Het kan niet anders zijn; een hart dat zich voortdurend met geene inwendige en godvruchtige oefeningen bezig houdt, moet in verscheidene verstrooijingen geraken, en spoedig door zonden bevlekt worden.
Op de huichelachtige en trage menschen, op hen, in wier oogen geen ernst des gees-tes is, waar slechts een fijn en ootmoedig uiterlijk zich spiegelt, en die slechts eer zoeken voor hunne huichelarij; op hen is het woord des Heeren toepasselijk : „ een plant, die mijn hemelsche Vader niet geplant heeft, moet worden uitgeroeid,quot; (Matth.
0
':ï~ m-
XV, 13.) Hij, in wieu de ootmoed gecne wortelen geselioten heeft, eu die zieh weinig ; bekommert om de doornen van den vlee-schelijken zin uit te rukken, die kun geene gouden bloemen der kuisehheid en ook geene vruchten van gehoorzaamheid en liefde voortbrengen,
Hoe meer iemand liet kwaad bekampt, des te meer komt hij de deugden nabij; hoe grooter welgevallen hij nu in de deugd heeft, des te meer verafschuwt hij haren vijand. Wanneer men de ondeugd erkent in hare gedaante, dan draagt dit tot hare overwinning zeer veel bij.
Niet één goed werk heeft eenige waarde, wanneer het niet op ootmoed gegrond, met den honig der liefde overgoten, en tot eere van God geschied is.
Hij, die zich zelveo diep verootmoedigt,
zijne gebreken voorzigtig nagaat, daarover weent en zucht, die eert en looft God ten hoogste.
Een luid en sterk geschal in de ooren van God is de ware verbrijzeling des harten ,
rt'quot; -N
die de mond eens ootmoedigen zondaars uitdrukt.
Even als uit een vat goeden wijn een goede geur komt, zoo brengt het hart eens godzaligen mensehen goede gesprekken en goede werken voort, — Gode ten lof, den mensch tot nut. Ieder goed werk, dat gedaan wordt om God, verheugt het geweten, en verwerft nog grootere genade; maar ieder boos werk maakt hem bang die het verrigt, bevlekt den goeden naam, en verhindert den invloed van den goddelijken troost.
Hij staat goed en wandelt juist op den regten weg, die zich waarlijk diep in den ootmoed grondvest, en alle eer der wereld voor niets houdt.
De deugd maakt steeds blijmoedig , de hartstogt verwekt treurigheid.
Die geleerd heeft niets meer te beminnen wat aardsch is, kun ligtelijh de zwaarmoedigheid overwinnen.
Die het kwaad der begeerlijkheid aflegt, rukt alle zaden der tweedra^t uit,
Die rijkdom en eer bemint, ai verkrijgt hij daarvan nog zooveel, wordt niet verzadigd, maar des te meer in de war ge-bragt en gekweld.
Al het troostelijke en schoooe, wat het aardsche voor eenen korten tijd aan zieh heeft, kan aan de ziel geene volkomene vreugde verschaften; Jesua alleen is genoegzaam om ieder verlangen te voldoen.
Er is niets bestendigs onder de zon, maar alles verandert, de dingen en de mensche-lijke eer.
Die op God vertrouwt, verdraagt alles geduldig, en die zijnen God zoekt, zal zeker ligt te vergenoegen zijn.
Ter eere der allerheiligste Drie'èenheid.
^KtRÏ open mijnen mond en help mij uwen heiligen naam prijzen. Zuiver mijn hart van alle ijdele, ^ kwade en onheilige gedachten. Ver-licht het verstand, ontvlam de gods-quot;l vrucht, opdat ik U waardig moge loven, en voor het aangezigt uwer goddelijke Majesteit met kinderlijkeri eerbied verschijnen. Verhoor mijn gebed: door Christus, onzen Heer. Amen.
Heer Jesus Christus! ia het onwrikbaar
geloof aan uwe goddelijke beloften, en in het volle vertrouwen op uwe onmetelijkt genade, waag ik het, mijn onvolmaakt gebed met die heilige meening en liefde te vereenigen, waarmede Gij-zelf op aarde tot God, uwen Vader, hebt gebeden. Amen.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. Ik geloof, enz.
Bij de Metten.
v. Heer ! open mijne lippen ;
k. Dat mijn mond uwen lof verkondige.
v. Mijn God ! help mij bidden.
li. Heer! haast U om mij te helpen.
v. Eere zij den Vader , den Zoon , en den
heiligen Geest.
k. Gelijk het was in het begin, nu en altijd, en in eeuwigheid. Amen.
U zij lof, o Heer, Koning der heerlijkheid !
Uitnoodiying om den drie 'èenigen God te loven.
Aanbidden wij tien waren, eenen, drie-cenigen God! komt, laten wij den Eeuwigen toejuichen, ons verheugen in onzen
O—'
Heer, onzen redder, met ilaakliederen voor Hem verschijnen, en met snarenspel Hem toejuichen.
v. Aanbidden wij den waren, eenen, drie-ëenigen God.
De Eeuwige is een groote God, een Koning , verheven hoven al het geschapene; komt, aanbidden wij en vallen wij neder; knielen wij voor den Heer, onzen Schepper; want Hij is onze God, wij de schapen zijner weide , de kudde zijner hand.
r. Aanbidden wij den waren, eenen , drie-öenigen God!
Eere, zij den Vader, enz.
L ofz ang.
Looft hem ! zijne goedheid en zijne magt, Heeft eens de wereld voortgebragt • Uw woord, o Heer, ontvonkte ons levensuur, U zij ons leven en ons stervensuur ! Van eeuwigheid hebt Ge ons bemind , Gij werdt geboren als een kind,
Stierft in den tijd. O Heer! van 't eeuwig vuur Hebt ge ons verlost: U zij ons stervensuur 1
Ar
o* quot;
■■S
V
5 }
Looft Hem, langs 't doornig levenspad,
Voert Hij u naar de hemelstad;
llij heiligde de menselielijke natuur.
Hem zij ons leven en ons stervensuur!
Ter Nocturne.
Avtiphone. Wees ons nabij, almagtige God : Vader, Zoon, en heilige Geest.
PSALM.
£?; Oneindige God, onze Heer! hoe wonder- : ^ baar is uw naam op den ganschen aardbo- ^ dem, daar uwe majesteit boven alle heme- v: len verheven is!
Het gestamel der zuigelingen en kinderen verkondigt uwen lof, beschaamt den zondaar, en doet den vijand vallen die naar wraak hijgt.
Beschouw ik het werk uwer handen, den hemel, de maan en de sterren, die Gij geschapen hebt, dan roep ik uit : wat is de mensch, dat Gij zijner gedenkt? Gij, Zoon des menschen, dat Gij naar hem ziet? %
— 354. —
Ti ij hebt hem, wel is waar, een weinig geringer dan de engelen gemaakt, maar hem toch met roem en eer gekroond.
Gij hebt hem tot beschermer uwer werken benoemd, en alles aan hem onderdanig gemaakt.
Schapen , runderen en alle wilde dieren, en alles wat zich in de lucht en in het water beweegt. Oneindige God, onze Heer! hoe heerlijk is uw naam op de gansche aarde! Eere zij den Vader, enz.
Antiphone. Wees ons nabij, almagtige God ; Vader, Zoon, en heilige Geest, v. Prijzen wij den Vader, Zoon, en heilige Geest.
li. Eeuwig duren onze lof en aanbidding van den drieëenigen God.
Onze Vader, enz.
v. Heere Jesus Christus! verhoor het gebed van uwen dienaar, en ontferm U onzer. Gij die leeft en regeert, met den Vader en den heiligen Geest, van eeuwigheid tot eeuwigheid.
r. Amen.
flet Emgelie m onzen Heer Jesis Ktrislus, volgens het verhaal van den heiligen Evangelist Mattheus, 23.
Ten zelfden tijde sprak Jesus tot zijne Leerlingen : Mij is alle magt gegeven, inden hemel en op aarde; gaat en leert alle volken, en doopt hen in den naam des Vaders, en des Zoons, en des heiligen Geestes, enz.
(Verklaring van deze plaats van den Evangelist, door den heiligen Gregorius van Nazianza.)
Het kan geen Katholijk onbekend zijn, dat de Vader waarachtig Vader, de Zoon waarachtig Zoon, en de heilige Geest waar- 0: achtig heilige Geest is; gelijk Jesus dit dnide-lijk aan zijne Jongeren leert, zeggende: gaat, en doopt alle volken, in den naam des Vaders, en des Zoons, en des heiligen Geestes. Dat is de volmaakte Drieëenheid in de eenheid, die vrij in één wezen aanbidden.— Maar, o Heer, ontferm U onzer!
r. God zij dank!
De Lofzang van Amhrosius.
U, o God, loven wij. U, o Heer, prijzen wij.
U, eenige Vader, vereert de ganache aarde.
U loven alle engelen, alle hemelen, alle magten.
U roepen de Cherubs en Serafs onophoudelijk toe :
Heilig, heilig, heilig is de Heer; de God der heerscharen!
Hemel en aarde zijn vol van de heerlijkheid uws naams!
U looft het schitterend koor der apostelen.
U prijst de lofwaardige schaar der profeten.
U roemt het luisterlijk heer der martelaren.
U erkent de heilige Kerk over de geheele aarde:
U, Vader der oneindige heerlijkheid.
En uwen eenigen, waren, aanbiddenswaar-digen Zoon,
Alsmede den heiligen Geest, den Trooster.
Christus, Gij zijt de koning der heerlijkheid.
Gij zijt de eeuwige Zoon des Vaders.
Gij hebt, toen Gij, om dea mensch te verlossen, de menschheid zoudt aannemen, den schoot eener maagd niet beneden ü geacht.
c? 3
I
4=^
^f^SJ
fJij hebt den prikkel des doods overwonnen , en den geloovigen liet hemelrijk geopend.
Gij zijt ter regterhand Gods, in de heerlijkheid des Vaders.
Wij gelooven, dat Gij als regter eens zult wederkomen.
Daarom bidden wij u : kom uwen dienaren te hulp, welke Gij met uw dierbaar bloed hebt verlost.
Laat hen allen in uwe eeuwige heerlijkheid onder uwe Heiligen geteld worden.
Heer! behoud uw volk en zegen uw erfdeel.
Heersch over hen, en verhef ze tot in eeuwigheid.
Dagelijks loven wij U ,
En prijzen wij uwen naam, in eeuwigheid en in eeuwigheid der eeuwigheden.
Wil ons, o Heer, heden van alle zonden bewaren.
Ontferm U onzer, o lieer, ontferm U onzer.
Laat ons, o Heer, uwe barmhartigheid ontwaren, gelijk wij op U vertrouwd hebben.
F
rf
Op U, Heer, heb ik vertrouwd, en in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden.
( v. Heer! verhoor mijn gebed.
r. Ea dat mijn geroep tot U kome.
g k b e d.
Almagtige, eeuwige God, die uwen dienaren de genade verleend hebt, van in de belijdenis des waarachtigen geloofs de heerlijkheid der eeuwige Drievuldigheid te er-j kennen, en de Eenheid in de magt der heerlijkheid te aanbidden : wij smeeken U , dat wij door het onwankelbare van dit ^ geloof voortdurend tegen alle wederwaar-n digheden mogen beschermd worden. Door (f onzen Heere Jesus Christus, uwen Zoon, die met U leeft en regeert, in de eenheid des heiligen Geestes, God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
v. Prijzen wij den Heer.
r. God zij dank !
Ter Lauden.
v. Mijn God! help mij bidden.
r. Heer ' haast U om mij te helpen.
Eere zij den Vader, enz.
Anti])lione. Altijddurende lof en roem worde U toegebragt. God — Vader, Zoon , en heilige Geest, van eeuwigheid tot eeuwigheid.
De hemelen verhalen de heerlijkheid van God, en het uitspansel verkondigt het werk zijner handen.
De eene das: verhaalt het aan den ande- j ^ ren, en de eene nacht maakt het den an-
; deren hekend.
■. gt;;.
Er is geene taal, er zijn geene woorden , y waarin zijn lof niet weerklinkt.
Hij wordt gehoord over de gansche aarde , en zijn woord dringt zoo ver door als de aarde wordt hewoond, tot daar, waar hij eene tent opsloeg voor de zon.
De leer van God is volmaakt, en verkwikt de ziel; zijne getuigenis is altijd getrouw , en geeft den eenvoudigen wijsheid.
De bevelen des ÏTeeren zijn regt, en verblijden het hart, zuiveren onze gebeden , ^ en verlichten die zwak van gezigt zijn.
^ hl quot;}• -------------—.5 ' A-d
o9 V. f
XP}
A
Dc leer van God is rein eu zul ia eeuwigheid bestaan.
De oordeelen van God zijn waar, en te gelijk regtvaardig.
Laten de woorden van mijnen mond en de gedachten van mijn hart U welbehagelijk zijn : U, die eeuwig zijt, mijn Helper, mijn Verlosser !
Eere zij den Vader, enz.
Antiphone. Altijddurende lof en roem, enz. ( gelijk boven.)
Lofzang.
Wij loven U, ontfermend God, Drieëenig, magtig Opperwezen, Beschikker van het wereldlot. Algoedheid, nooit genoeg geprezen.
Reik hun die opstaan uwe hand , En moge, door uw gunst beschenen. Ons harte rein zijn, en 't verstand U lovende onze schuld beweenen.
Lof zij den Vader, en den Zoon, Met God den heiligen Geest te zamenj
ê
Ons danklied stijge tot zijn troon In alle eeuwigheden. Amen. v. De naam des Heeren zij gezegend, r. Van nu at' tot in eeuwigheid! v. Heer! verhoor mijn gebed, r. En dat mijn geroep tot U kome!
Almagtige, één in wezen en drievoudig in persoon! stort in ons hart eene altoos volmaaktere liefde tot U, en verleen ons eenen altoos grooteren wasdom in de ware godsdienst, opdat het goede in ons aangekweekt, en het aangekweekte door de vreeze Gods behouden worde : Gij, die leeft en regeert, als de eejige drieëenige God, van eeuwigheid tot eeuwigheid, r. Amen, v. Heer! verhoor mijn gebed.
r. En dat mijn geroep tot ü kome I v. Laten wij den Heer prijzen.
r. God zij dank!
v. Dat ook, Albarmhartige, de zielen der gestorvene geloovigen in vrede rusten, r. Am. Onze Vader, enz.
%
Si
Ter Priemen.
Onze Vader, enz.
v. Mijn God! help mij biddeu.
K. Heer ! haast U om mij te helpen.
Ee.re zij den Vader, enz.
L ofzang.
Almagtige en drieëenige God!
Beschikker van het wereldlot!
Uw hand beschermde ons dezen nacht;
U zij onze eeramp;te groet gebragt.
T)e morgenstar breekt schittrend door.
En vrolijk schijnt de zon in 't s2)oor
Waar 't duister vlugt. Wees, o God, mijn licht.
Opdat ik me immer iot TJ rigt''
Antiphone. Drie zijn er, die getuigenis geven in den hemel : de Vader, het Woord, en de heilige Geest, en deze drie zijn één.
PSALM.
God ! wees ons genadig en zegen ons, en laat uw aangezigt ons verlichten.
— 863 —
i)at men op aarde uwen weg, en onder alle volkeren uwe hulp erkenne.
U huldigen de staten, o God! U huldigen alle staten.
De natiën verheugen zich en juichen dat Gij de staten regtvaardig oordeelt en op aarde alle rijken regeert.
ü prijzen alle volkeren en alle staten huldigen U, o God!
De aarde geeft hare vruchten : God, onze God, zegeue ons!
God zegene ons, en dat de geheele wereld Hem vereere!
Eere zij den Vader, enz,
Antiphone. Drie zijn er die getuigenis geven in den hemel : de Vader, het Woord, en de heilige Geest, en deze drie zijn één.
Den eeuwigen Koning, den Onsterfelijken, den Onzigtbaren , den eenigen God, zij eer en heerlijkheid, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
k. God zij dank !
cw
v. Heer! dat uwe genade ons dezen dag r f
bescherme.
r. Ea bewaar ons van de zonden.
v. Heer ! verhoor mijn gebed.
r. En dat mijn geroep tot ü kome!
a ?
Heer, almagtige God! Gij hebt ons tot op den morgen van dezen dag geleid; bescherm ons heden door uwe kracht, opdat wij ons dezen dag met geene zonden bevlekken, en opdat onze gedachten, woorden en werken altijd de strekking hebben om uwe heilige geboden te vervullen : door Jesus Christus, onzen Heer en uwen Zoon, die met U, in de eenheid des heiligen Geestes, leeft en regeert. God van eeuwigheid tot eeuwigheid, r. Amen.
v. Heilige Maria en alle Heiligen Gods! bidt voor ons bij den Heer, opdat wij zijne hulp en verlossing mogen verdienen. r. Amen.
v. Laten wij den Heer prijzen.
r. God zij dank!
v. Heer! zegen uwe dienaars. ^
r. Amen.
v. De .Heer zegene ons en beware ons voor
alle rampen.
r. En leide ons ten eeuwigen leven.
v. En dat de zielen der afgestorvene geloo-vigeu , door de barmhartigheid Gods, in vrede rusten, r. Amen.
Onze Vader, enz.
Ter Tercen.
OnzeVader, enz. Wees gegroet, enz. T. '■ v. Mijn God ! help mij bidden.
f r. Heer ! haast U om mij te helpen.
Eere zij den Vader, enz.
Lofzang.
Drieëenig God ! door 't scheppingswoord Heeft ons de morgenster bekoord;
Door U ontwaakt de zon.
De levensbron.
Haar licht schenkt ons het lentgetij ;
Zij rijpt de vrucht, is de oogst nabij;
Thans, Heer, erkennen wij:
S: Haar licht zijt Gij !
I
24
— 366 —
Ons hart smeekt nu, tot U gerigt, Om uw zegen en uw licht;
Deel ons de zielenvree Der zaal'gen mee.
U Vader, Zoon van eeuwigheid,
U Geest, die één met beiden zijt,
IJ zij ten allen tijd Ons lied gewijd ! Amen.
Antiphone, Prijs den God des hemels, en dank Hem ten aanzien van alle levende schepselen; want Hij heeft ons zijne barmhartigheid bewezen.
v. Alle overige dingen zijn uit Hem, door
Hem , en in Hem.
r. Hem zij lof en eer in alle eeuwigheid, v. Heer 1 verhoor mijn gebed.
k. Dat mijn geroep tot U kome!
g e b e i).
Drieëenige God! sterkte van allen die op U hopen; toon IJ genadig bij ons smee-ken, en verleen ons, dewijl de menschelijke zwakheid bij U niets vermag, uwe hulprijke genade, opdat wij in de vervulling uwer
geboden , zoo wel door onzeu wil als door onze daden , U welgevallig zijn : door Jesus Christus, onzen Heer. r. Amen.
v. Laten wij den Heere prijzen.
R. God zij dank!
v. Dat ook, barmhartige God, de zielen der afgestorvene geloovigen in vrede rusten. r. Amen.
Ter Sexten,
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. g. v. Mijn God! help mij bidden. 2 r. Heer! haast U om mij te helpen.
v. Eere zij den Vader, enz.
Lofzang.
Geloofd zijt Gij, o Heer, mijn God, mijn licht, mijn leven,
j\Jijn Schepper, die alles wat ik ben, mij hebt gegeven;
Mijn Vader die mij mint van mijne kindsch-heid af;
Mij met uw hand beschermt tot aan den rand van 't graf:
Geloofd zijt Gij, o Heer, mijn God, mijn licht, ij mijn leren,
a. lr-
' Die IT voor mij ten bloedig offer hebt gegeven, Die mij verlost hebt op den kruin van Golgotha, Uw lijden en uw dood verwierf voor mij gem\ ! Geloofd /.ijt Gij, o Heer, mijn God, mijn licht,
mijn leven ,
De geest des Vaders, door den Zoon aan mij gegeven,
Die 't hart met troost vervult, versterkt in eiken nood,
IEn nieuwe krachten geeft in't uur van mijnen dood!En nieuwe krachten geeft in't uur van mijnen dood!
Geloofd zijt Gij, o Heer, het licht dat mij bestraalt, vp Wien alles looft en prijst wat leeft en adem haalt, (J, Vader, Zoon en Geest, drie nooit volprezen namen:
U, o Drieëenigheid, U zij ons loflied! Amen.
Antiphone. Wij erkennen en prijzen met hart en mond U, den eeuwigen Vader,
uwen eeniggeboren Zoon , en den heiligen Geest, de heilige onverdeelde Drieëenheid.
U zij lof en heerlijkheid in eeuwigheid, v. Gezegend zij de drieëenige God, in den
tempel zijner heerlijkheid,
R. En op den troon van zijn rijk; in eeuwigheid. U v. Heer 1 verhoor mijn gebed.
v k. En dat mijn geroep tot U kome!
GEBED.
Aimagtige, drieëenige God! het is door uwe genade, met welke Gij uwe geloovigen vervult, dat zij U waardig en welgevallig dienen; geef dat ook wij die genade deelachtig worden, opdat wij zonder hindernis naar uwe belofte toesnellen : door Jesus Christus, enz. e. Amen.
v. Laten wij den Heer prijzen, enz. (gelijk aan het einde der Terts.) J
*
Ter Nonen.
Onze Vader, enz. (gelijk bij de Terts.)
Lofzang.
Stemt onzen God een loflied aan. Met vreugdevol gemoed;
Hem roeme, prijze die het kan, Den Gever van al 't goed. Den Sehiklcer van ons levenslot;
Komt, looft en prijst en dankt dien God. Looft God, en roemt ten allen tijd. Zijn groote scheppingsmagt,
De heerlijkheid en majesteit, De wijsheid, sterkte en kracht, Waarmede Hij het wereldrad Rondwentelt en zijn spil omvat!
Looft God, gij englen, serafijns.
Die in den hemel troont;
Looft God met gansch uw hart en ziel.
Gij die op de aarde woont;
Zoodra de morgenzonne straalt :
Looit uwen God als de avond daalt!
Antiphone. Bereidt uwe harten voor den Heer, en dient Hem alleen, en Hij zal u uit de handen der vijanden verlossen, v. Heilig is de Heer, de almagtige God. r. Die was, die is, die eeuwig zijn zal. v. Heer ! verhoor mijn gebed.
r. Dat mijn geroep tot ü kome.
GEBED.
I
i\
-33 f
Almagtige en eeuwige God ! geef dat wij in geloof, hoop en liefde steeds toenemen ; en opdat wij geschikt worden om datgene te erlangen wat Gij belooft, zoo
laat ons van harte beminnen wat Gij gebiedt : door Jesus Christus, enz.
v. Laten wij den Heer prijzen, enz. (gelijk aan het einde der Terts.)
Ter Vesper.
Onze Vader, enz., (gelijk aan het begin der Terts.)
Antiphone. De liefde is de Vader, de genade de Zoon, de gemeenschap de heilige Geest. O allerzaligste Driecenheid !
psalm.
Mijne ziel looft den Eeuwige. Ik loof mijnen God, zoo lang ik leef.
Mijn lofzang weergalmt den Eeuwige zoolang ik ben,
quot;Wel hem, die den Almagtige tot helper heeft, die op den Heer vertrouwt!
Op zijnen God, die hemel, aarde en zee, en alles wat daarin is, heeft geschapen.
Die eeuwig trouw en waarheid houdt, den onderdrukten regt verschaft, en den hon-gerigen te eten geeft.
Hij, de Eeuwige, ontboeit de gelduister-den, geeft den blinden het gezigt weder , en rigt de bedrukten op.
Hij, de Eeuwige, bemint de regtvaardige mannen , beschermt de vreemdelingen , en neemt de weduwen en weezen op.
De Heer regeert eeuwig, een God door alle tijden.
Eere zij den Vader, enz.
Antiphone. De liefde is de Vader, enz. ^ (gelijk op bl. 371.)
.V De genade van onzen Heer Jesus Christus, en de liefde Gods, en de gemeenschap van den heiligen Geest zij met ons allen ! Amen. r. God zij dank !
Lofzang.
Looft God, de Vader die ons schiep. Ons ligchaam en ons leven Uit 't nietig stof te voorschijn riep.
Een ziel ons heeft gegeven,
cm2B
I
II
V Gevormd naar zijn gelijkenis.
Ons dagelijks schenkt wat nuttig is; Lof zij den naam des Vaders!
Looft God, Hij gaf ons zijnen Zoon, Die voor ons is gestorven.
Die door zijn dood de gloriekroon Ons, zondaars, heeft verworven; Die vrede sloot met de Oppermagt, En zijnen wil geheel volbragt;
Lof zij den naam vanJesus!
Looft God, Hij heeft ons door zijn Geest, 't Licht des geloofs ontstoken :
Hij die hem is getrouw geweest.
Heeft 't nooit aan hulp ontbroken; Hij is 't die zijne Kerk regeert.
En ons den weg des levens leert; Lof zij den naam des Geestes!
Mijn mond is vol van uwen lof. Dagelijks bezing ik uwen roem, en uwe grootheid.
Heer! verhoor mijn gebed.
En dat mijn geroep tot IJ komel
GEBED.
Almagtige, eeuwige God! verleen ons, dat wij onzen wil altijd aan den uwen onderwerpen, en uwe Majesteit steeds met een zuiver hart mogen dienen : door Jesus Christus, erz.
v. Laten wij den Heer prijzen, enz. (gelijk aan het einde der Terts.)
Ter Completen.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. Heer! zegen uwen dienaar, v. De almagtige God verleene ons een' ge-
rusten nacht en eenen zaligen dood. R. Amen.
v. Bekeer ons. God, onze Zaligmaker! R. En wend uwen toorn van ons af. v. Mijn God ! help mij bidden.
r. Haast U mij te helpen !
v. Eere zij den Vader, enz.
Antiphone. Heer! ontferm IJ mijner, en verhoor mijn gebed.
PSALM.
Prijst den Heer, gij dienaren des Heeren, die des nachts in zijn huis dientj
Heft uwe handen op tot het heiligdom, en prijst den Heer.
De Heer, die hemel en aarde schiep, zegent u uit Sion.
Eere zij den Vader, enz.
Antiphone. Heer! ontferm U mijner, en verhoor mijn gebed.
Lofzang.
Driecenig God! het zonnelicht Verdwijnt. Dat van uw aangezigt In 't duister van mijn ziel Een lichtstraal viel!
Des morgens zijt Gij ons nabij: Ook onze slaap omvleugelt Gij;
Schenk ons genadiglijk Uw hemelrijk!
Maar Gij, o Heer, woon in ons, en
uw heilige naam worde ouder ons aange-roepen. Verlaat ons niet, Heer, onze God! r. God zij dank!
v. Heer! bewaar ons, terwijl wij waken. r. Bescherm ons , als wij slapen, opdat wij met Christus waken en in vrede rusten! v. Tn uwe handen beveel ik mijnen geest. r. Red mij, trouwe God!
v. Bewaar ons voor de zonden. r. En bescherm ons onder de schaduw uwer ^ vleugelen.
v. Heer! dat uwe genade dezen nacht ons ,! bescherm e.
r. En bewaar ons voor de zonden, v. Heer! verhoor mijn gebed.
r. En dat mijn geroep tot U kome!
GEBED.
Wij bidden U, o Heer, verlicht deze woning met uwe genade, en verwijder de hinderlagen van den boozen vijand verre van ons; dat uwe heilige, engelen onder ons wonen, opdat zij ons in vrede bescher-
— 377 —
men, cq uw zcgea altijd ous bestiere : door Clu-istiis , onzen Heer. r Amen.
v. Laten wij den Heer prijzen!
H. God zij dank!
v. De almagtige en barmhartige God : de f Vader, en de f Zoon , en de f heilige Geest zegeneen beware ons! h, Amen.
Ier cm nnn fict ntfccficiligst Salirmuciit des Hffnars.
r5s
Ter Metten.
Gij zijt Christus, de Zoon van den levenden God.
v. Heer! open mijne lippen.
r. Eu mijn mond zal uwen lof verkondigen.
v. God! denk op mijne hulp.
K. Heer ! haast U om mij te helpen.
Eere zij den Vader, en den Zoon, en den-heiligen Geest; gelijk het was in den beginne, Vf en nu en altijd, en in eeuwigheid. Amen, af
De liefde heeft U ons gegeven,
Geheimnisvol en hemelseh brood !
Tot onzer zielen liooger leven ,
Ter redding van den eeuwigen dood.
Komt Gij niet in mijn hart, o Heer!
Dan is in mij geen leven meer.
O kom. Gij 's hemelseh beste spijze,
Toeh dikwerf in mijn zwakke ziel! 4
Dat mij op mijne pelgrimsreize
Verkwikking, troost ten deele viel. / Naar heil, naar 't leven wensch ik nu, s Aeh! daarom smacht ik zoo naar U.
Doch zal ik, 't geen ik zoeke, vinden,
Zult Gij mij 't brood des levens zijn, Dan moet 'k mijn hart van 't aardsche ontbinden ,
En zuivren zelfs van zondenschijn ;
Die U onwaardig 't hart ontsloot,
Ontving zijn oordeel en zijn dood !
Antiphone. Voorwaar! voorwaar! ik zeg t, V ii ; wanneer gij het vleeach van den Zoon
— 379 —
lies mensehen niet zult eten, en zijn bloed niet drinken, zoo zult gij het leven in u niet liebben. — Gelijk ik door den Vader leef, zoo zal ook hij, die Mij eet, door Mij leven. (Joan. VI, 54, 58.)
Wie onwaardig eet en drinkt, eet en drinkt zich het oordeel, wijl hij het lig-chaam desHeeren niet onderscheidt. (Paul. I. Kok. II, 29.)
g E u t u.
Heer Jesus Christus! zoo dikwerf ik oa-vvaardige het waag, uw heilig ligehaam te ontvangen, dat dit genot mij dan niet strekke ten oordeel en ter verdoemenis, maar dat het, volgens uwe goedheid , mij veeleer eene magtige bescherming en een heilzaam geneesmiddel voor ligehaam en ziel worde. Gij, die met God den Vader, in de eenheid des heiligen Geestes, leeft en regeert, God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
Ter Primen.
Gij zijt Christus, de Zoon van den levenden God,
— 380 —
. God ! denk op mijne hulp.
. lieer! haast U mij te helpen.
Eere zij den Vader, enz.
Lofzang.
Onzigtbaar draagt Gij 't vijftal wonden. Dat U, o Gastvriend mijner ziel,
Aan 't kruis in uwe lijdensstonden, Op Golgotha ten deele viel;
quot;Waardoor uw bloed, o godlijk Lam! De zonden van ons, mensehen, nam. Nog daalt Gij op het altaar neder, Nog zijt Ge 't onbloedig offerlam. Verzoent met uwen Vader weder Den zondaar, die hier tot ü kwam. Waar 't Sakrament der liefde ons ziet. Gedenkt het onze zonden niet.
O Jesus! eeuwig mijne liefde.
Ach, dat door uw verzoenend bloed, In mij niet eene zonde TJ griefde ! O ware ik rein , getrouw en goed!
Geef mij tot zuivring, rouw en smart. Om goed te zijn een trouwvol hart. dntiphone. Dit is mijn ligehaam, dat voor
U gegeven wordt. Deze kelk is het nieuwe testament in mijn bloed, dat voor u zal vergoten worden. (Luc. 22, 19, 20.)
g e b k d.
Heer ! wij dragen U dit offer op ter uwer verheerlijking en ter onzer kwijtschelding , opdat Gij ons door uwe ontferming van alle zonden moogt bevrijden, en onze wankelmoedige harten leiden en in U bevsstigen : door Christus, onzen Heer. Amen.
Ter Tercen.
Gij zijt Christus, de Zoon van den levenden God.
v. God ! denk op mijne hulp.
r. Heer ! haast U mij te helpen.
Eere zij den Vader, enz.
Ijofzang.
Mijn God ! door velerlei gebreken
Is mijne ziel verzwakt, gewond;
Maar daar ik op uw hnlpe reken,
Zoo smeek ik. Heer, maak mij gezond;
25
— 382 ■—
Geef door uw heilig vleescii en bJoed, Aan mij gezondheid, kracht en moed.
Ik moet de zonden altijd mijden ,
Maar daaglijks wast de zondenschuld; Ik moet in 't kruis geduldig lijden. Maar mij ontbreekt het aan geduld. Steeds goed te doen dat is mijn pligt, Juist'tgoed wordt't minst door mij verrigt.
Doch ga ik tot den disch der liefde. Voedt Gij mij met uw vleesch en bloed; Dan haal ik Jt kwade, dat U griefde. Uw last wordt ligt, uw juk wordt zoet; Het sterkt de ziel, en zet haar aan. Op 't pad der deugd steeds voort te gaan. Autiphone. Komt allen tot Mij, die met rampspoeden beladen zijt, en Ik zal u verkwikken. ( Matth. II, 28.)
g e b e d.
Almagtige, barmhartige God! wij bidden U, zuiver ons door uw heilig Sakrament, en dat het ons niet tot straf, maar tot vergeving strekke; dat het ons van onze
zonden zuivere, una sterke ia onze zwakheden , ons beware van alle gevaren der wereld, en den levenden en afgestorvene geloovigen strekke tot vergeving van hunne zonden : door Christus, oczen Heer. Amen.
Ter Sexten.
Gij zijt Christus, de Zoon van den levenden God.
v. God ! denk op mijne hulp.
r. Heer ! haast U m;j te helpen,
Eere zij den Vader, enz.
Lofzang.
T
CA
O
Uw liefde tot de stervelingen,
O Jesus Christus! heeft geen end; Dat zondaars't meest uw liefde outvingen. Getuigt mij 't heilig Sakrament.
Ja, 'kzie, o Heer, Gij zijt verblijd. Dat Gij hier bij ons menschen zijt.
Almagtig God en wereldgronder !
Doorü ben 'k mensch, een christen mensch; U minnen, voor dit liefdewonder,
ó0y^2gt; ^------
I 5
Met gansch mijn hart, dit is uw wensch; „fj Maar ach ! mijn ziel is koud; want ziet. Zij kent de magt der liefde niet 1
Wie zal dat ijs mijns harten breken ,
Dat mij ter neerdrukt door zijn last ?
quot;Wie zal de liefdevlam ontsteken Tot IJ, mijn Jesus, en mijn gast?
O, dit uw heilig vleesch en bloed Geeft en behoudt den liefdegloed !
Antiphone. Gelijk de Vader mij heeft bemind , zoo heb Ik ook u bemind. Blijf in -j- mijne liefde ! Wanneer gij mijne geboden , onderhoudt, dan zult gij in mijne liefde Jj! blijven. (Joan. 15, 9, 10.)
if
o God, die ons door uwe Sakramenten en geboden volgens uwe beeldtenis vernieuwt: behoud onzen levenswandel op uwen weg, en verleen ons, dat wij de gaaf uwer liefde, die Gij ons doet hopen, door uwe U genade ook waarachtig mogen aannemen. ^ Door Christus, onzen Heer. Amen.
x: K
— 385 —
Ter Wonen.
Gij zijt Christus, de Zoon vuu den leveu-dea God.
v. God! denk op mijne hulp.
k. HeerI haast ü mij te helpen.
Eere zij den Vader, enz.
Lofzang.
Gij hebt, o Welbeminde, uw leven Geofferd op het kruisaltaar;
Uit liefde Ü zeiven ons gegeven,
Zijt Ge offerande en offeraar!
Gij zelf, o Jesus, drenkt en voedt Elk Christen met uw vleesch en bloed.
Uw woord heeft ons deez' wet gegeven : n Dat nooit de haat uw hart verslind Maar aan het kruishout stond geschreven: „Ik heb u tot den dood bemind!quot;
Zelfs dit geheim der min gebiedt : «Vergeet des naasten liefde niet!quot;
2
5
£Si
Steeds wil ik uw gebod betrachten. Dat mij uw woord en voorbeeld gaf.
3r-
^ ------- ----------------------
Om uwentwil mijn' naasten achten. Beminnen tot den rand van 't graf. Maak Gij mijn hart aan 't uw gelijk. Dan is 't in naastenliefde rijk. Antiphone. Is de gezegende kelk, gelijk wij hem zegenen, niet de mededeeling van het bloed van Christus? Is het brood, het-welke wij breken, niet de mededeeling van het ligchaam des Hseren ? Dewijl er voor ons slechts één brood is, zoo zijn wij velen met elkander slechts één ligchaam, wij allen, die deelnemen aan het genoemde brood, (Paul. 1. Kor. 10, 16, 17.)
g e b e ü.
Heer! stort den geest van uwe liefde in onze harten, en geef, dat wij allen, die Gij met uw hemelsch brood voedt, door uwe ontferming in eendiagt leven : door Christus, onzen Heer. Amen.
Ter Vesper.
c
Gij zijt Christus, de Zoon van den levenden God.
— 387 —
v. God! denk op mijne hulp.
k. Heer! haast ü mij te helpen.
Eere zij den Vader, enz.
L ofz ang.
Reeds hier op aarde was 't uw wensehen, Uw liefde werd peen weldoen moe — Om één te worden met ons menschen; Gij mindet ons ten einde toe 1 Gij steldet toen de eenheid in, In 't Sakrament der hoogste min. Gij zijt de wijnstok, wij de ranken. Aan U is 't dat ons hart behoort; Want sap en vrucht, en levensspranken, Zij vloeijen uit de eenheid voort.
Want wijken wij van uwe zij, Dan dorren, ja dan sterven wij.
O, dat ik door uw liefde-wonden. Steeds zóó met U vereenigd zij ,
Dat ik met Paulus kan verkonden : „ Ik leef niet; Christus leeft in mij!quot; Antiphone. Die mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem.
■ ~ — 388 —
Heer Jesus Christus ! Zoon van den levenden God! Gij hebt, volgens den wil des Vaders en de kracht van den heiligen Geest,
door uw sterven, aan de wereld het leven medegedeeld. Verlos mij door dit uw allerheiligste ligchaam en door uw kostbaar bloed van al mijne zonden en van alle gebreken, en geef mij de genade, dat ik uwe geboden steeds aanhange, en dat ik i c nooit van U gescheiden worde : die met den Vader en den heiligen Geest leeft en heerscht, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
Ter Kompleten.
Gij zijt Christus, de Zoon van den levenden God.
v. Bekeer ons tot U, o Güd, onze zaligheid! k. En wend uwen toorn van ons af. v. God! denk op mijne hulp.
k. Heer! haast U mij te helpen.
Eere zij den Vader, enz.
----- ---
t
Lofzang.
O mogt ik U nog eens aanschouwen, Bij 't naadren van mijn stervensuur, Op U geheel mijn hope bouwen.
Dat 'k U ontving met liefdevuur; Gij, die op aard mijn trooster zijt. Versterk mij in dien laatsten strijd ! Dan, Heer, vrees ik niet te sterven. Door U gevoed als 't doodsuur slaat, Zal ik het rijk des hemels erven, Dat reeds voor mij geopend staat. Gij hebt dit hemelsch brood bereid Tot onderpand der zaligheid.
Dan bid ik ; „ laat uw dienaar, Heere, In vrede sterven; o, dat nu Mijn ziel met vreugd zich tot U keere. Want reeds behoort mijn hart aan U, Die eeuwig mijne ziel zal spijzen.
Mijn ligchaam uit het graf doen rijzen.quot; Antiphone. Die mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, heeft het eeuwig leven, en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage. (J o an, VI, 55.)
4 i
r»3
GEBED,
Almagtige God! wij wenden ons smeekend tot uwe barmhartigheid; geef dat wij, uwe dienaars, door de kracht van dit allerheiligst Sakrament in uwe genade bevestigd worden; dat onze vijand in het uur van onzen dood niets op ons vermoge, maar dat wij met uwe engelen ten eeuwigen leven kunnen aanlanden : door Christus , onzen Heer. Amen.
HL
ïïooc ilr gcfooDigc jicfcn in Het ongcDitut.
Ter Metten.
v. Dat de zielen der geloovigen , door Gods barmhartigheid , in vrede rusten. R. Amen.
Lofzang.
De dag van toorn, die dag snelt aan, Als de aard in vlammen op zal gaan.
^ 4 O. „ --------------------- -———-s2 yamp;Sti
e--------—w--quot; - / .
Gelijk Sibyl en David spellen.
Wat angst treft dan niet ieders borst. Wanneer Hij, de Opperhemelvorst, Het vonnis over de aard'komt vellen; En 't graf, op 't schel bazuingeluid, Van schrik verbleekt, zijn schoot ontsluit. Om alle stof te zien ontwaken;
Terwijl natuur verbü.asd en stom.
Dien onafzienbren volkendrom Des llegters vierschaar ziet genaken.
Antiphone. Zend uw licht, o God, aan hen die in de duisternis en in de schaduw des doods zitten, en leid hen op den weg ^ des vredes.
v. Heer ! als Gij U onze zonden wilt herinneren.
li. Wie kan dan bestaan ?
GEBED.
ó God, Schepper en Verlosser der ge-loovigen ! verleen de zielen uwer dienaars en dienaressen vergeving aller zonden, opdat zij uwe genadige goedertierenheid, waar-v naar zij zoo zeer verlangen, mogen onder- ^
li 00
Sk:
— 392 —
===r^Ei|^i
vinden; die leel't en regeert, van eeuwigheid tot eeuwigheid, Amen.
v. Heer! geef Imn de eeuwige rust. H. En dat het eeuwig licht hen verlichte, v. Heer ! dat zij in vrede rusten. K. Amen.
Ter Primen.
v. Dat de zielen der geloovigen , enz. (gelijk bij de Metten)
^ Lofzang.
Dan wordt het schuldboek aangebragt, (f Waarin heel 't menschelijk geslacht Zijn goed en kwaad zal zien geschreven; En heeft de Regter 't pleit beslist, Zoo is daarbij geen feit gemist,
Geheim of openbaar bedreven.
Ach! mij, ellendige, als ik ben, Die hier in 't stof reeds schuld beken, Hoe zal ik H vonnis daar ontvlugten ? Wie keert dan 't vreeslijk oordeel af Der mij beschoren hellestraf.
Daar zelfs de Heiligen nog duchten ?
i
Antiphone. Zend hun licht, o Heer, die in de duisternis, enz. (vers en gebed als bij de Metten.)
Ter Tercen.
v. Dat de zielen der geloovigen, enz. (gelijk bij de Metten,)
L of zang.
Gij, Heer, ontzagbre Msjesteit, Die, louter uit barmhartigheid. Den uwen 't rijk des hemels opent : O, red ook mij door uw genu. En koom' mij Jesus bloed te sta. Waarop ik, vol vertrouwen hopend.
393
Alleen mijn uitzigt heb gesteld. Ach, Regter! eer Gij 't oordeel velt. Bedenk dat Ge ook om mij kwaamt sterven , Dat Gij ook mij kocht met uw bloed; Ach ! zie mij kermend aan uw voet. Ach! laat mij uwe gunst niet derven !
e. Zend hun, o Heer, enz. (vers en gebed gelijk bij de Metten.) p
tquot;
oaJiA f£
3
Ter Sexten.
v. Dat de zielen der geloovigen, enz. (gelijk bij de Metten.)
Lofzang.
Gij hebt mij onvermoeid gezocht, Aan 't folterhout mij vrijgekocht,
En is dat al voor mij verloren ? ^ O Regter! streng maar liefderijk.
Geef mij van uwe ontferming blijk. Voor dat uw toornedag zal gloren.
Tk zucht, met schaamte op 'taangezigt. Te pletter liggend onder 't wigt Van tallooze en afgrijsbre zonden;
En toch nog blijft de hoop mij bij : Want heeft de moorder aan uw zij, Maria zelfs geen heil gevonden?
e. Zend hun, o Heer, enz. (vers
en gebed gelijk boven.)
Ter ITonen.
v. Dat de zielen der geloovigen, enz. (gelijk bij de Metten.)
777^r-r 1% fisil
L ofzang.
Wel is mijn bede uw oor niet waard. Doch Gij, die liefst vergeeft en spaart, Zult mij aan 't vuur der hel niet wijden. Maar eerder aan uw regterzij Een plaats bestemmen ook voor mij. Bij 't bokken en het lammren scheiden. Wanneer Gij 't doemtal van U stoot. En neerploft in der vlammen schoot, O , zij mijn lot dan met de vromen ! In 't stof gebukt, voor U geknield, Roep ik, het hart met rouw bezield, Ach, laat me in 't einde tot U komen!
Antiphone. Zend hun, o Heer, enz. (vers en gebed als bij de Metten.)
Ter Vesper.
v. Dat de zielen der geloovigen, enz. (als bij de Metten.)
Lofzang.
Ja, wel vol jammer breekt hij aan De dag, als de aard in vlam zal staan, Gelijk Sibyl en David spellen ;
Be stond als 't schepsel in 5t gerigt Gedaagd wordt voor Gods aangezigt. Om 't eeuwig vonnis te zien vellen.
Antiphone. Zend hun, o Heer, enz. (vers en gebed als bij de Metten.}
Ter Kompleten.
v. Dat de zielen der geloovigen, enz. (als bij de Metten.)
Lofzang.
O Regter van langmoedigheid!
Verhoor den zondaar, die hier schreit, Bewust van 't kwaad door hem bedreven; Ach! geef door 't overkostbaar bloed, Waarmee Gij hebt voor ons geboet. Die op Ü hopen, 't eeuwig leven !
Antiphone, Zend hun, o Heer, enz. (vers en gebed als bij de Metten.
OPDRAGT.
Verlosser, God en hemelheer!
Zie van uw troon genadig neer
— 597 —
Op hen die in het louteringsvuur Versmachten naar 't verlossingsuur;
Waarop uw hand hun boeijen slaakt, Ed hun het eeuwig lieht genaakt. Wij bidden ü, uit 's harten grond, Bespoedig dien genadestund;
En geef, dat we allen eens te zamen Uw lolquot; voor eeuwig zingen. —- Amen.
KRUISWEG-OEFENING of XIV Overwegingen op den lijdensweg.
Voorbereiding.
ü mijn liefste en getrouwste Jesus! 0. (f^évv Gij, die doodsbleek aan het kruis ^^J^hingt; Gij, eenige hoop mijner % troostelooze ziel! verleen mij de ge-jy'nade, dat ik de herinnering aan uw 1 lijden waardig viere, en door het liefdevolst medelijden in uweopene wonden inga, mij zeiven gansch vergete, slechts uwer smarten gedenke, in geene ramp meer moedeloos worde, maar mij gansch en al aan uwen heiligen wil vrijwillig overgave. Trek mijn hart af van alle uiterlijke zorgen, opdat ik slechts aan het beeld mijns gekruis-ten Heere denke, eu tot Hem mij wende.
•-L.
Laat mij nimmei' uwe groote liefde verge- N ten, die Gij mij en alle menschen, door uw zegenrijk lijden bewezen hebt.
■i *3
Jesus in den uitersten angst en droefenis op den Olijfberg.
v. Wij aanbidden en danken U, o Heer Jesus Christus!
r. Omdat Gij door uw heilig kruis de gansehe wereld hebt verlost.
Ik prijs en dank ü, o Heer Jesus Christus, Schepper en Verlosser van alle geloo-vigen, voor het smartvol begin van uw bitter lijden op den Olijfberg, voor de onge- • hoorde treurigheid uwer ziel, voor den angst en het sidderen der zwakke natuur des vleesches, welke Gij onzentwege verdragen hebt. O beminnenswaardige Heiland ! Ik bid U, geef mij de genade, om het wederspan-nige vleeseh aan den geest te onderwerpen,
alle vrees des vleesches af te leggen; gelijk Gij, dikwijls tot het gebed mijne toevlugt te )
.9
nemen , met waakzaamheid daarin te volharden, U den uitslag van al mijne aangelegenheden vol geloof over te laten, de kiem des eigenwils uit te roeijen, en elk lijden geduldig te verdragen.
Onze Vader, enz.
Jesus wordt door Judas verraden.
v. Wij aanbidden U, enz.
R. Omdat Gij door uw heilig kruis, enz.
I
Mijn goddelijke Heiland! hoe bewonderenswaardig was uwe liefde, hoe verheven uw geduld, toen Gij U aan uw lijden zoo bereidwillig onderwierpt! Na uw drievoudig gebed voor God, uwen Vader, gestort te hebben, gingt Gij uwe woedendste vijanden , die, in begeleiding van den goddeloozen verrader Judas en eene groote volksschaar, met zwaarden en knuppels, met wapenen en fakkels gekomen waren, als wilden zij een roover grijpen in den duisteren nacht, vrijwillig te gemoet, zeggende : wien zoekt gij?
'■-1' Ik ben het. Zoo u:ij mij zoekt, laat clan deze mijne Jongeren gaan.
O mijn God! verleen ook mij, zwakke mensch, de genade, dat ik, gelijk Gij, het mij door mijne vijanden toegevoegde lijden en de rampen bereidwillig verdure en uit liefde tot U zelfs het uiterste verdrage.
Onze Vader, enz.
Jesus wordt gevangen genomen.
v. Wij aanbidden U, enz.
0 r. Omdat Gij door uw heilig kruis, enz. ó lieer! Koning der koningen! Gij, die over al het geschapene gebiedt en onder alle stervelingen alleen volstrekt vrij zijt : hoe geweldig liet Gij U door goddelooze handen gevangen nemen en door de menschen, die Gij geschapen en altoos uwe goedheid bewezen hadt, verachtelijk mede voeren! Ach, welke grópte misdaden heeft men aan U gepleegd ! Hoe vermetel heeft men uwe almagt getart, toen Gij, de redder der zielen, met
}
— 402 —
de strikken der veroordeelden gebonden , rein van alle zonden, even als de ergste moordenaar gevangen werd voortgestuwd ! Daarom, o mijne ziel, hel) medelijden met de smarten en de gevangenneming van uwen beminnenswaardigsten Heer en God, die al dit lijden wegens uwe zonden vrijwillig verdroeg. Zucht en vergiet rijkelijk tranen , omdat om uwentwil de eeniggeboren Zoon Gods zoo onwaardig is behandeld geworden. ^ Onze Vader , enz.
IV.
Jesus wordt gehragt voor den hoogepriester Ca'iphas.
v. Wij aanbidden U , enz.
■r. Omdat Gij door uw heilig kruis, enz.
Ach! met welke rampzalige vreugde, o eeuwige hoogepriester Jesus, werden uwe vijanden vervuld, toen zij U uit het huis : van Annas naar het huis van Caïphas zoo verachtelijk zagen heengevoerd, U, dien zij vi lang te voren verlangden gevangen te nemen,
:
gt; o-'V
maar niet konden, omdat hun uur nog niet gekomen was. Dit echter is hun uur, en de magt der duisternis, die hun door Gods toelating vergund werd , om hunnen sedert langen tijd gekoesterden haat te kunnen botvieren , en hunne diep ingewortelde boosheid nu openlijk naar wensch ten uitvoer te brengen, tot uwen roem, den geloovigen tot heil en den ongeloovigen tot eeuwige straf.
O, eerwaardige Verlosser, die zoo veel voor Caïphas hebt geleden : verleen mij , ongelukkige zondaar, de gewenschte genade der vergiffenis. Leer mij, door uw levendig voorbeeld, de beleedigingen en bedreigingen der goddeloozen niet te vreezen, en in het geringste niet vergramd te worden , als onge-regte aanklagten mij worden ten laste gelegd.
Onze Vader, enz.
V.
Jesus wordt door hei volk bespot.
v. Wij aanbidden U, enz.
E. Omdat Gij door uw heilig kruis, enz.
Ik dank TT, Jesus Christus, de glorie en roem der Heiligen! voor de smaadvolle verachting en oneerbiedige behandeling, toen Gij, nadat het doodvonnis over U was geveld, door dewreede beulsknechten, met zoo Veel smaad mishandeld, en door het god-delooze volk bespot, bespuwd en door vele en harde slagen aan het hoofd en het lig-chaam verwond werdt, zoodat uw heilig L aangezigt geheel onkenbaar ia geworden.
O goddelijke Heiland ! ontferm U over ^ mijne onvolmaaktheid, om de bespotting \:s ^ die Gij ondergingt, en sterk mijn hart, op- K s' dat ik het leere verdragen, als de menschen mij met ruwe woorden beleedigcn, of wegens mijne gebreken met schande overladen. Uwe bespotting zal mij van alle ligtzinnig-heid in zeden en van allen lust tot ijdele genoegens terug houden , en de uiterste geringschatting uwer waarde zal het verlangen naar ijdele eer ia mij verdelgen, en mij steeds tot ootmoed en nederigheid geneigd maken.
v, Onze Vader , enz.
VI.
Jesus wordt door Petrus verloochend,.
v. Wij aanbidden U, enz.
r. Omdat Gij door uw heilig kruis , enz.
O goddelijke Heiland! hoe smartelijk moet de drievoudige verloochening van uwen apostel Petrus U gevallen zijn, daar hij op de vraag eener geringe dienstmaagd : of hij ook uw leerling was? TJ met deze woorden verloochende: wikken dien mensch niet.quot; Maar Gij hebt U gewaardigd, op Petrus, vol barmhartigheid uwen blik te werpen, opdat hij zijn gebrek mogte erkennen , zonder dralen uit het midden der goddeloozen zoude weggaan, en met groote vermorzeling des harten diengrooten misslag zijner verloochening op het bitterste zoude beweenen.
O liefdevolle Jesus! ik bid U, uit den in-nigsten grond mijns harten, zie ook mij met die liefdevolle oogen aan, waarmede Gij Petrus na zijne verloochening hebt aangezien, en stort in mijn hart de genade
eener heilige vermorzeling, opdat ik alles van mij afwassche, waardoor ik U vrijwillig of uit nalatigheid beleedigd heb.
Onze Vader, enz.
VII.
Je sus voor Pilatus.
v. Wij aanbidden U, enz.
r. Omdat Gij door uw heilig kruis, enz.
Naauwelijks was de morgen aangebroken, of de hoogepriesters en schriftgeleerden vergaderden weder, en vatteden het besluit om TT, mijn goddelijke Heiland, aan don dood over te geven. Zij lieten U door hunne knechten in boeijen slaan, en leverden U den heidenschen landvoogd Pilatus over, waar zij uwe onschuld met de zwaarste klag-ten overlaadden, en het waagden U een oproermaker des volks te noemen. O schrikkelijke goddeloosheid der Joden, welke den Onschuldige, door middel van valsche getuigen, van de grootste misdaden beschuldigden, welke verlangden den oorsprong des
^es levens te dooden, Christus, den Koning, te
kruisigen, en den Regtvaardige en Heilige tot den smadelijksten dood te veroordeele.n!
Verleen mij, o mijn God en Heer, de genade, dat ik het kwade oordeel der wereld niet vreeze , de valsche beschuldigingen niet euvel opneme, maar wensche verdrukt, beschuldigd en gestraft te worden , opdat alle hoogmoed in mij ter neder geslagen, en mijn ;L: eigen wil geheel uitgedelgd worde, en zoo ^ V- de liefde tot U door de verachting van mij ) Brquot; | d zeiven elk oogenblik krachtiger aanwasse.
im quot; /- Onze Vader) enz. ^
od L
Je sus voor Herodes,
ë' v. Wij aanbidden U, enz.
en n. Omdat Gij door uw heilig kruis, enz.
kquot; Tk prijs en dank U, Jesus Christus, eeu-
wige wijsheid des Vaders, hoogste waarheid equot; en oneindige kracht Gods , voor de smaad-
quot; volle verachting en bittere bespotting, welke
58 i ü door Herodes en zijne krijgslieden werd
® ^ ^ ^'i reü
aangedaan. O, hoe schitterde uw geduld onder al deze omstandigheden, hetwelk bij den zoo grooten aandrang van bespottingen niet geweken is. Deze herinnering aan uwe openlijke verachting is geheel geschikt, om mijn verhard gemoed te vermurwen , den toorn te doen bedaren, en eene godvruchtige droefheid op te wekken. Ik bid U dus, o zachtmoedige Jesns, wien geene mishandeling konde verbitteren, noch aanleiding V gaf om de grootste snoodheid tegen te gaan, reinig mij van alle ijdelheid en nieuwsgie-/ righeid, zoodat ik leere bij iedere gering-f0 schatting tevreden te zijn.
Onze Vaderi enz.
IX.
Jesns wordt ontbloot en gegeeseld.
v. Wij aanbidden U, enz.
r. Omdat Gij door uw heilig kruis, enz.
Ik loof en verheerlijk II, o fleer Jcsm Christus, voor uwe schaamtevolle ontblooting voor den blik uwer bespotters, toen
\ '
— 409 —
Gij, volgeua het wreeie bevel van den hei- gt; densehea laudvoogd, door de soldaten van uwe kleederen werd beroofd, geheel ontbloot, met ketenen geboeid en met puntige roeden geslagen en gegeeseld werdt, even als waart Gij de boosaardigste verleider en vertreder der wet. O Uitverkorene mijns harten! wat hadt Gij misdreven, dat men eene zoo groote straf over U uitoefende? In het geheel niets ! Ik, verloren mensch, ben de oorzaak van uw lijden en smarten. Ach! de grootheid mijner zonden, die Gij wildet uitdelgen, maakte het voor U , den Zoon Gods, noodzakelijk, zulk een bitter lijden uit te staan. O, ontvlam mij met den gloed uwer oneindige liefde, welke Gij daardoor bewezen hebt, dat Gij zoo vele geeselstriemen voor uwen veroordeelens-waardigen dienaar allergeduldigst hebt verdragen.
Onze Vader. eyiz.
i
— 410 —
amp; V \
m
Lv $
X.
Jestts zvordt met doornen gekroond.
v. Wij aanbidden U, enz.
r. Omdat Gij door uw heilig kruis, enz.
O uitstekende Koning der Heiligen en schitterende kroon der eeuwige heerlijkheid, Jesus Christus! hoe vele beschimpingen en smaad hebt Gij tot nu toe niet reeds verdragen ! Maar nog is uw lijden niet ten einde. Uwe vijanden hangen U eenen rooden mantel om, en drukken op uw gezegend hoofd eene doornen kroon, zoo wreed, dat het bloed van alle zijden over uw beminnelijk aangezigt afvloeide. O allerbeklagenswaardigst tooneel, wanneer men den Zoon Gods zoo smaadvol en wreedelijk gekroond moet zien, die toch geene zonden begaan heeft! Dat dit medelijdenswaardig gezigt het innigste mijns harten doordringe, vermorzele. en mij zoo krachtig kruisige, dat al het wereldsche en ingebeelde voor mijne oogen verdwijne, alle vleesche-lijke lust in mij volkomen sterve en mij al
i l
i
m
r'
het bittere en geringe om uwentwille zoet en welgevallig zij! Uw lijden zal mijne kwade begeerten overwinnen , en uwe allerhevigste smarten zullen mijne dagelijk-sche bezwaren verzachten.
Onze Vader, enz.
XI.
Jesus wordt ter dood veroordeeld.
v. quot;Wij aanbidden ü , snz.
u. Omdat Gij door uw heilig kruis, enz.
O Jesus Christus, oorsprong des levens en rigtsnoer der gcregtigheid ! ik dank U voor de onregtvaardige ter dood veroordeeling, welke over Ü werd uitgesproken, zonder dat Gij eene misdaad begaan hadt, terwijl eenen moordenaar en oproermaker, die het leven verbeurd had, het leven werd behouden. Ach, welk een oordeel der wereld ! Hoe zeer wordt de geregtigheid veracht, waar de goddeloozen heerschen ! Zie , hoe de Regtvaardige ten gronde gaat, ener niemand is die hem bevrijdt! De Onschuldige wordt voor den schuldige ovenceleverd, de roever
— 412 —
voor Christus verkozen, ilegeboeide Barrabas voor Jesus van Nazareth iu vrijheid gesteld! Wie moet, wanneer hij dit hoort, niet zuchtend zegiren : o allersoedertierenste Heer , die door Pilatus ten smadelijken kruisdood onregt\ aardig veroordeeld werdt: help mij het juk der onderwerping en de tuchtroede gewillig dragen, en breng mij bij iedere ramp uwe smarten in het geheugen terug.
Onze Vader , enz.
XII.
Jesus wordt naar Golgotha gevoerd.
v. Wij aanbidden U, enz.
r. Omdat Gij door uw heilig kruis, enz.
O mijn goddeiijke Verlosser! hoe kan ik U genoegzaam danken voor uwe moeijelijke, smaadvolle eo openlijke kruisdraging, welke Gij U gewaardigd hebt, ter verlossing van het geheele menschelijk geslacht, ootmoedig op ü te nemen en geduldig te verdragen, om het verlorene schaap, dat Gij langen tijd gezocht, en slechts na veel moeite gevonden
hel)t, op uwe eigene schouders in het le-melsch hof terug te dragen. Tea uiterste ter neder gedrukt en gebogen, gingt Gij voort, toen Gij dien ondragelijken last, uw kruis, op den Kalvarieberg droegt. Dikwerf wil ik dus in mijn gemoed dit uw kruis gedenken , dat Gij zoo liefdevol voor mij gedragen hebt, opdat ook ik op gelijke wijze het kruis be-minne, en mij aan ü dagelijks door vrijwillige gehoorzaamheid onderwerpe.
Onze Vader, enz.
Jesns wordt tusachen twee misdadigers aan het kruis yehecht.
v. Wij aanbidden U, enz.
K. Omdat Gij door uw heilig kruis, enz.
O mijn Heiland! om U bijzonder te vernederen, werdt Gij tussehen twee misdadigers geplaatst eu gekruisigd; maar ziet, juist dit was hel meest geschikt, om uwe oneindige liefde en overvloeijende barmhartigheid duidelijk aan den dag le leggen, dewijl Gij den
nl
i
S]
- 414 -
eertijds goddeloozen moordenaar, die ter regterzijde aan het kruis hing, vergiffenis schonkt, nadat hij zich bekeerd en boete gepleegil had. Op zijne bede: „oHeer! gedenk U mijner, wanneer Gij in uw rijk zult komen,quot; hebt Rij met de liefderijkste woorden geantwoord : „ voorwaar, Ik zeg u, nog heden zult gij met mij zijn in het paradijs.quot; O, hoe onnavorschbaar zijn uwe oordeeien, o Heer! hoe onuitsprekelijk de woorden van uwen mond ! O weldadigste Jesus ! mijne toe-: vlugt en barmhartigheid! wees mij genadig, en laat ook mijne ziel, voor welker verlos-sing Gij U aan het kruis liet slaan , niet met de goddeloozen verloren gaan.
Onze Vader, enz.
XIV.
Jesvs sterft aan het kruis.
v. Wij aanbidden U, enz.
k. Omdat Gij door uw heilig kruis, enz.
O mijn goddelijke Verlosser I hoop der stervenden, en heil van ai c.egenen die op
— 415 —
U vertrouwen ! ik dank U voor de liefdevolle opoffering uwer allerheiligste ziel tot heil der wereld, en voor uwe laatste woorden in dit sterfelijk leven, die Gij met grootegodsvrucht in vrome beden aan uwen Vader hebt opgedragen : // Vader! in uwe handen beveel ik mijnen geest.quot; En nadat Gij dit gezegd hadt, hebt Gij uwen geest gegeven, en uw verkeer op aarde geëindigd. O, hoe kostbaar is deze dood geweest, die onzen dood vernietigd, en ons het eeuwige leven verworven jieeft! O liefste Zaligmaker! verleen mij de genade, dat ik de herinnering aan de smart van uwen bitteren dood, zoo ook uwe liefde jegens mij , gedurig in mijn hart drage, en mij dagelijks oefene, om alle ondeugd in mij altoos meer en meer uit te roeijen, om te gelijk mij zeiven af te sterven en gekruisigd te zijn, opdat ik eens, bij het einde mijns levens, waardig worde in het licht uwer ontferming te ontwaken, en met L gelukzalig in de vreugde van het paradijs in te gaan.
Onze Vader, evz.
416
SLOTGEBED.
t
*31
O mijn goddelijke Verlosser! ik dank U nogmaals voor al uw lijden, dat Gij van liet eerste uur uvvs levens tot op uw sterven aan het kruis voor mij verdragen hebt. Nu is alles, wat tot de verlossing van het mcnsclielijke geslaeht behoort, op het volmaaktste vervuld. Laat nu ook mij dit uw lijden en de overweging van hetzelve tot heil mijner ziel strekken! Verleen mij de fj genade, dat ik nimmermeer laauw worde, maar dag en nacht in den wijnberg des lieeren arbeide, opdat ook ik met uwe hulp, eindelijk na vele moeijelijkLeden en langen arbeid, verheugd met U kunne uitroepen ; „ Het is volbragt ! quot; Amen.
L I T A N I E N
ff I
VOOR DEN ZONDAG.
®o{ de Hffcrftcifigstc SricputdigBcld. -2^—
c^(^^^)^pKKR, ontferm U onzer.
Christus, ontferm V onzer. ^Heer, ontferm U onzer.
Allerheiligste Drieëenheid, hoor ons. Allerheiligste Drieëenheid,verhoor ons. 7 God, Vader in den hemel, ontferm ü onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
God, heilige Geest, ontferm U onzer. Heiligste Drievuldigheid, één eenige God, ontferm U onzer.
— 418
God , eenvoudig in natuur, ontferm U onzer. God, drievuldig in personen. God, Vader, Zoon en heilige Geest, God Vader, almagtige Schepper, God Zoon, liefderijke Verlosser, God heilige Geest, levendmakende Vertrooster,
Ongeboren Vader,
Eengeboren Zoon,
ITeili^e Geest, uit beiden voortkomende, P Onmeetbare almagt des eeuwigen Vaders, ^ Onnavorsehbare wijsheid des goddelijken § Zoons,
Krachtige goedheid des heiligen Geestes, o Heilia:, heilig, heilig, Heer God g Sabaoth!
Heilige God, sterke God, heilige, onsterfelijke God,
O God, in wien wij leven, ons bewegen en zijn ,
O God, uit wien, in wien. en door wien alles is.
Gij die waart, zijt, en eeuwig zijn zult. Gij, die uwe hand opent en alles wat
£
i
%
leeft met zegen vervult, ontferm U onzer. Wiens oog helderder is dan de zon, ontferm TJ onzer.
O God, wien de hemel der hemelen niet
kan omvatten , ontferm U onzer.
Wees ons genadig, spaar ons, o Heer.
Wees ons genadig, verhoor ons, o Heer. Van alle zonden, bewaar ons, o allerheiligste Drievuldigheid,
Van hoogmoed en inbeelding,
Van onmatigheid en gehechtheid aan S het aardsche, o
Van traagheid in uwe dienst, Ë:
Door uwe oneindige wijsheid,
Door den rijkdom uwer goedheid, a«[ Door de eeuwigheid uwer heerlijkheid ^ en majesteit, 5.
Door de verhevenheid uwer alwetendheid ^ en voorzienigheid, Er.
Door de onuitsprekelijke grootheid uwer g4 liefde en ontferming, £
C^rV5,? oTVf^J
W\ |.-^J—--—dH,
— 430 —
Door uwe onpeilbare geregtigheid en schrikbaar oordeel, bewaar ons , o allerheiligste Drievuldigheid.
Op den dag des oordeels, bewaar ons,
o allerheiligste Drievuldigheid.
Wij arme zondaars, wij bidden l1, verhoor ons.
Dat wij ons gansche leven ü dienen in
heiligheid od geregtigheid,
Dat wij U , onzen Heer, aanbidden en
ü alleen dienen , ^
Dat wij uwen heiligen uaam niet ijdel ^ noemen, 5-
Dat wij de heilige dagen des Heeren p heilig en ter uwer eer doorbrengen , d Dat wij onze ouders, bestuurders en lt; overheden eerbied en gehoorzaamheid £-bewijzen, o
Dat wij niemands leven of eer uit toorn, o haat of nijd beschadigen, »
Dat wij niemand bedriegen en geen mensch
bedroeven,
Dat wij ons hart bewaren voor alle ongeoorloofde begeerten des vleesches.
Dat wij den naaste noeh vermetel beoor-deelen , noch Jogentaal spreken, wij bidden Ü, verhoor ons.
Dat wij het goed van onze naasten niet ^ begeeren,
Dat wij U, onzen God, uit geheel ons hart, uit geheel onze ziel en uit al g onze krachten mogen beminnen, ^ Dat wij uwen allerheiligsten naam steeds ^ mogen prijzen, ^
Dat wij onze ligchamen tot een levend, § heilig, God gevallig offer wijden, ^ Dat wij ü eens in den hemel eeuwig g mogen bezitten ,
O Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, verzoen ons met uwen Vader.
O Lam Gods, enz. begenadig ons, arme zondaars.
O Lam Gods, enz. geelquot; ons den heiligen Geest.
Heiligste Drievuldigheid, hoor ons. Heiligste Drievuldigheid, verhoor ons. Onze Vader, enz Wees gegroet, enz.
t lt;®c
4
F
7gt;lt;
— 422 —
GEBED.
Almagtige, eeuwige Gotl, die uwen dienaren de genade gegeven hebt, dat zij in de belijdenis van het ware geloof de heerlijkheid der eeuwige Drieëenheid erkennen, en in de oppermagtige Majesteit de eenheid aanbidden : wij biddenU, dat wij, door een standvastig geloof aan dit geheim, van alle tegenspoed altijd bevrijd worden : door onzen Heer, uwen Zoon, die met U leeft en regeert , in de eenheid des heiligen Geestes, God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
LIT A.NIE
—O^I-VOOB DEN MAANDACr.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Heilige Geest, hoor ons.
— 423 —
Vertroostende Geest, verhoor ons. Hemelsche Vader, waarachtig God, onif'c
U onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld, Heilige Geest, waarachtisr God,
Heilige Drievuldigheid, één God,
Geest van waarheid en wijsheid,
Geest van verstnnd en raad..
Geest van godvruchtigheid en vreeze Gods,
Geest van liefde, blijdschap en vrede. Geest van verduldigheid, goedheid en
goedertierenheid,
Geest van laosrinoedigheid en zachtmoedigheid ,
Geest van geloof en zedigheid,
Geest van ootmoedijrheid en zuiverheid, Geest van sterkte en voorzigtigheid. Geest van leven en zaligheid,
Geest van alle deugden en genade. Geest van aanneming der kinderen Gods, IJveraar der zielen,
Heiligmaker en bestuurder der katho-lijke Kerk,
fieest, die de harten en nieren doorgrondt,
ontferm U onzer.
Uitdeeler der hemelsche gaven,
Zekere hulp der behoeftigen,
Zoetheid dergenen, die U beminnen en dienen.
Sterkte en moed van allen, die in deugd toenemen ,
Tong en wijsheid der apostelen, Vroomheid der belijderen.
Zuiverheid der maagden,
Inwendige zalving aller Heiligen ,
Wees genadig, spaar ons, o heilige Geest. Wees genadig, verhoor ons, o heilige Geest. Van alle kwaad en zonden, verlos ons, o
heilige Geest.
Van alle kwelling en bedrog des duivels,
verlos ons, o heilige Geest.
Van allen hoogmoed en wanhoop, verlos ons, o heilige Geest.
I
*
i
Van bestrijding der bekende waarheid, verlos ons, o heilige Geest.
Van nijdigheid over de deugden van
onze naasten,
Van alle hardnekkigheid en onboetvaardigheid ,
Vad alle verzuimenis in geestelijke zaken.
Van alle onzuiverheid des ligchaams en lt;
Van alle dwaling en ketterij.
gji Van een'ongelukkigen en eeuwigen dood , o
jij Door uwe eeuwige voortkomst van den
Door uwe wonderbare werking in de quot;
O
Door uwe nederdaling over Christus in r-
zijn doopsel.
Door uwe openbaring in de transfigu-
tie des Zaligmakers,
Door uwe heilige komst over de leerlingen van Christus,
In den dag des oordeels.
Wij zondaren, wij bidden U, verhoor ons.
s
0gt;
Opdat Gij ons al onze zonden vergeeft, 1
uidden U, verhoor ons.
Opdat Gij U gewaardigt al de ledematen
der heilige Kerk levend te maken, Opdat Gij alle volkeren der wereld in het waarachtig gelooiquot; wilt vereenigen. Opdat G;j ons altijd voorkomen, vergezellen en volgen wilt door uwe heilige genade.
Opdat Gij U gewaardigt, ons te vervullen met eene ongeveinsde en vurige godvruchtigheid , en met de gave des gebeds.
Opdat Gij onze gedachten, woorden en werken, tot U trekkende, heiligen wilt, Opdat Gij ons een zuiver hart en eenen
nieuwen geest wilt geven.
Opdat Gij in onze ziel wilt ontsteken, eenen standvastigen ijver tot de christelijke volmaaktheid.
Opdat Gij U gewaardigt onze hanteringen en ondernemingen met licht, raad en goeden uitslag te begunstigen, Opdat Gij in ons den inwendigen vrede
- • \ •
y •
en de gerustheid des gemoeds wilt behouden, wij bidden U, verhoor ons. Opdat Gij ons uwe genade tot het einde onzes levens wilt verleenen, wij bidden IJ, verhoor ons.
Opdat Gij ons onder het getal uwer uitverkorenen wilt ontvangen, wij bidd.U, verh.ons. Opdat Gij U gewaardigt ons te verhooren. O heilige (ieest, wij bidden l), verhoor ons. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons. Meer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld , verhoor ons , Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
G K B E D.
O God, die de harten der geloovigen door de verlichting des heiligen Geestes hebt geleerd : geef dat wij in denzelfden Geest verstaan wat regt is, cn ons in zijne vertroosting verblijden mogen : door Christus onzen Heer. Amen.
cN2^\d.
I-lt; T r J? J±. ÜST I E
u n ii il c ii 5 o c t c ii 31 n n m I c s u s.
VOOR DEN UIWGSDAG.
Heer, ontferm U ouzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer Jesus, hoor ons.
Jesus, verboor ons.
God, hemelsehe Vader, ontferm D onzer Ood Zoon, Verlosser der wereld, God, heilige Geest,
Heilige Drievuldigheid, één God,
Jesus, Zoon van den levenden God, Jesus, glans des Vaders,
Jesus, luister van het eeuwige lieht, Jesus, koning der glorie,
Jesus, zon der geregtigheid,
Jesus, Zoon van de maagd Maria, V' Beminnelijke Jesus,
r*l
3/
429 —
Wonderlijke Josus, outferm ü onzer. Jesus, sterke God,
Jesus, vader van het toekomstige leven, Jesus, verkondiger van Gods raadsbesluiten ,
Allermagtigste Jesus,
Allerverduldigste Jesus, Allergelioorzaamste Jesus,
Jesus, zaelitmoedig en ootmoedig van harte,
Jesus, beminnaar der zuiverheid,
Jesus, onze beminnaar,
Jesus, God des vredes,
Jesus, bron des levens,
Jesus, voorbeeld van alle deugden,
Jesus, ijveraar onzer zielen,
Jesus, onze God,
Jesus , onze toevlugt,
Jesus, vader der armen,
Jesus, schat der geloovigen ,
Jesus, goede herder,
Jesus, waarachtig licht,
Jesus, eeuwige wijsheid,
i
Jesus, oneindige goedheid.
a
1
28
UT'
i'',; — 430 —
Jcsus, uuzt' weg en ous leven, ontferm U onzer.
Jesus, vreugd der engelen,
Jesus. koning der aartsvaders, O
Jesus, meester der apostelen, ^
Jesus, leeraar der evangelisten, §
Jesus, sterkte der martelaren, ^
Jesus, zuiverheid der maagden, g
* Jesus, kroon van alle Heiligen,
V Wees genadig, spaar ons, Jesus.
Wees genadig, verhoor ons. Jesus. Van alle kwaad, verlos ons, Jesus. Van alle zonden ,
' O
Van den geest der onkuischheid,
Van het verwaarloozen uwer ingeviugen, Door het geheim uwer heilige menseh- ^ wording, ^
Door uwe geboorte,
-ü Door uwe kindsehheid .
3? Door uw allergoddelijkst leven ,
— 481 —
Door uwen arbeid, verlos ons, Jesus.
Door uwen doodstrijden uw lijden, verlos ons , Jesus.
Door uw kruis en uwe verlatenheid, verlos ons, Jesus.
Door uwe smarten, verlos ons, Jesus.
Door uwen dood en uwe begrafenis, verlos ons, Jesus.
Door uwe verrijzenis, verlos ons, Jesus.
Door uwe hemelvaart, verlos ons , Jesus.
Door uwe vreugden, verlos ons, Jesus.
Door uwe glorie, verlos ons, Jesus.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, spaar ons, Jesus.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, verhoor ons , Jesus.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer.
Jesus , hoor ons.
Jesus, verhoor ons.
LAAT ONS BIDDEN.
O Heere Jesus, die gezegd hebt : vraagt
— 432 —
ea gij zult ontvangen, zoekt en gij zult vinden, klopt en u zal geopend worden; stort, wij bidden er U om, uwe allergod-delijkste liefde in ons gemoed, opdat wij U steeds van ganseher harte, met woord en daad beminnen, en nooit ophouden U te loven.
Geef, o Heer, dat wij altijd uwen heiligen naam vreezen en beminnen, want Gij verlaat dengene niet, dien Gij bevestigt in uwe liefde.
V,
LITANIE
VOOR DEN WOENSDAG.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, Schepper van alle
geesten, ontferm U onzer.
Ood Zoon, Verlosser der wereld, dien de kooren der engelen begeeren te aanschouwen, ontferm U onzer.
God, heilige Geest, gelukzaligheid der hemelsche verstanden, ontferm U onzer. Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer.
Heilige Maria, koningin der engelen, bid voor ons.
Heilige Maria, zoetigheid der aartsengelen,
bid voor ons.
Heilige Maria, vermaak der krachten, Heilige Maria, blijdschap der troonen. Heilige Maria, geur der heerschappijen. Heilige Maria, vreugd der raeêdoogenden. Heilige Maria, eer der overheden,
Heilige Maria, meester-vrouwe der cherubijnen ,
Heilige Maria, prinses der serafijnen. Heilige Michaël, prins over de engelen W
des vredes.
Prins der heilige Kerk, §
_r Allerheiligste voorvechter, ^ Overwinnaar van den ouden draak, ^ •Jr, Die altijd zijt geweest een bescher-o mer van Gods volk,
•J-P Die Lucifer met geheel zijnen aan-^ hang uit den hemel gestootenhebt. Die den betichter onzer broederen in de diepte der hel geworpen hebt. Ontvanger der zielen,
Leidsman tot het paradij»der vreugd , Troost der geloovigen.
D
I ü
C
Heilige Michaël, beschermer dergen en die
u eeren, bid voor ons.
Heilige Michaël, die Daniël eene goddelijke vertooning geopenbaard hebt, bid voor ons.
Heilige Gabriel, die de geboorte en het ambt van den H. Joannes voorzegd hebt. Die bode waart van de menschwor-ding des woords,
—quot; Bewaarder van deheilige Maagd Maria, Medgezcl van de kindschheid des Zaligmakers,
as Getrouwe dienaar van Christus, __
aC _ ^
~ Gezant der zalisheid,
E Een van de zeven engelen, staande lt;
Heilige Raphaël, .allergetrouwste leids- g
U)
man vTan Tobias,
—T Voorzigtige uitjager der duivelen, j Aanbieder der gebeden aan Gud, Krachtige verdrijver der blindheid, Bijstand in kwellingen,
•J: Trooster in benaauwdheden,
Blijdschap dergenen die u dienen,
IJ
£3 %
% I
i
amp; Tr f3
— 436 — •quot;
Heilige engelen, bewaarders der uitver-koornen, bidt voor ons.
Waardige aandienaars der hemelsche gaven,
Doorluchtige bewaarders der koningrijken ,
Edele beschermers der overheden,
Voorzigtige regeerders der koningen
en vorsten ,
d Sterke bedwingers van de magt des 5?
duivels»
bij *
^ Getrouwe bewaarders der menschen, o 3j o Minnelijke verzocters der menschen ^ ^ boosheid, §
zn Goedertieren blijdschap scheppende ' in de bekeering der zondaren.
Die de goede werken der menschen
aan God opdraagt,
Vriendelijke leeraars der profeten, Treffelijke gezanten tot de apostelen, Magtige beschermers der heilige Kerk Gods,
O gij , alle heilige eDgelen , die dient voor den troon Gods, bewaart ons.
^
— 437 —
Door de edele goddelijke gave uwer natuur,
verlicht ons.
Door uwe onbegrijpelijke kracht, behoedt ons.
Door de brandende liefde van uwen wil ,
beschermt ons.
Door uwe glorie en zaligheid, beweegt ons. O Christus, zaligheid der engelen, wij bidden U, verhoor ons.
O Christus, heerlijkheid der hcmelsche geesten,
O Christus, schijnsel der hemelsche
Door den cherubijn, die het hout des
Door den engel, die Agar onder de g hand van hare meestcresse verootmoc- ^ digd heeft,
Door de engelen, die Tzaaks geboorte ^ geboodschapt hebben , o
Door den engel, die de opoffering van ^ Tzaak belet heeft, 5
Door den engel, die uwen zegen aan Abraham gebragt heeft.
--f W -^O:
■f
Door de engelen, op den ladder van Jacob klimmende en nederkomende, wij bidden U , verhoor ons.
Door de engelen, die Loth uit het midden der zondaren geleid hebben,
Door de engelen, die Mozes de goddelijke wet geleverd hebben,
Door de heilige engelen , die gestadiglijk' God toezingen, heilig! heilig ! heilig !
Door den engel, die de geboorte van ^ den heiligen Joannes den dooper ge- ^ waarschuwd heeft, cL'
y Door de engelen , die uwe heilige ge- g ^ boorte aan de schaapherders gebood- ^ schapt hebben ,
Door de menigte der engelen, die op q den kersnacht ü loofden, zeggende : o glorie zij God in het allerhoogste, ^
Door de engelen, die U in de wildernis §
cn
gediend hebben,
Door den engel, die U in het hofje versterkt heeft,
-. Door de engelen, die in witte kleederen ,
nevens uw graf gezeten waren,
^—'C
Door de engelen, die in uwe hemelvaart
aan de leerliogen vertoond zijn,
Door de engelen ■, die Lazarus ziel in Abrahams schoot gedragen hebben , wij bidden U, hoor ons.
Door de engelen, die dikwijls de legers der vijanden verstrooid hebben, wij bidden U, hoor ons.
Door de engelen, die de martelaren in de tormenten getroost hebben, wij bidden U, ^ hoor ons. 1
JJj Aartsengel Michaël, kom Gods volk te hulp. [; 'ai Aartsengel Gabriël, bescherm ons. -p
t. Aartsengel Ilaphaël , verlos ons. J
Heer, ontferm ü onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
v. En leid ons niet in bekoringen.
r. Maar verlos ons van den kwaden.
v. Tn de tegenwoordigheid der engelen zal ik U, mijn God, toezingen.
_ b. Tk zal U aanbidden in uwen heiligen j tempel, en uwen naam belijden. J
— 440 —
GEBED.
O God , die met eene wonderlijke orde de diensten der engelen en mensehen beschikt : vergun goedertierenlijk , dat door degenen , die U dienende, altijd nevens den troon staan, ons leven op aarde behoed worde. Door Christus onzen Heer. Amen.
1,1T .A JSTIE
lot Hd ntfcrfirifiplc Snliinmen) des Jlflnnrs.
VOOR DEJS DONDERDAG.
Heer, ontferm IJ onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, homelsohe Vader, ontferm onzer. God Zoon, Verlosser der wereld , ontferm U onzer.
— 441 —
God, heilige Geest, oatlerm U onzer. Heilige Drievuldigheid, écu eenige God, Levend brood, dat uit den hemel gedaald zijt.
Verborgen God en Heiland,
Spijze der engelen.
Aandenken aan liet goddelijk wonder. Voortreffelijk gedenkteeken der goddelijke liefde.
Bepaalde herinnering aan liet lijden en
sterven van Jesus Christus,
Woord dat vleesch geworden is. Allerheiligst Sakrament,
Onbloedig en zuiverst offer.
Waar aanbiddingsoffer van het nieuwe Verbond,
Volkomenstdankoffer vooralle weldaden. Krachtig verzoeningsoffer voor levenden
en dooden.
Waardigst smeekoffer voor alle aangelegenheden naar ziel en ligchaam, Hemelschbehoedmiddel tegen alle zonden, Overvloed der goddelijke mildheid. Artsenij der zalige onsterfelijkhuid,
Verkwikking voor vrome en bedrukte zielen ,
ontferm U onzer.
Teerspijs dergenen die in den Heersterven,
ontferm ü onzer.
Onderpand der toekomstige heerlijkheid,
ontferm U onzer.
quot;Wees ons genadig, spaar ons, lieer.
Wees ons genadig, verhoor ons, Heer. Van alle zonden, verlos ons. Heer. Van alle hoorvaardij des levens,
Van de begeerlijkheid der oogen en des vleesches,
Van hot onwaardig ontvangen van uw ^ allerheiligst vleeseh en bloed , cT
Van oneerbiedigheid en laauwheid bij het 0 ontvangen van dit heilig Sakrament, S Van schadelijke onwetendheid, van on-
geloof en bijgeloof, g
Van koelheid en traagheid voor onze ' zaligheid,
Van liefdeloosheid en mishandeling van
onzen naaste,
Van pest, honger en oorlog.
t
I
I
A
Van alle rampen naar ziel en ligchaam,
■^r%-
S-o
448 —
J • m.
Door de vurige liefde, waarmede Gij dit goddelijk geheim hebt ingesteld, verl. ons. Heer. Door het dierbaar bloed, dat Gij ons op het
altaar hebt nagelaten, verlos ons, Heer. Door de grcotraoedigheid en het geduld , welke Gij bij uw lijden en sterven bewezen hebt, verlos ons. Heer.
Door uwe heilige vijf wonden, verl ons, Heer. Wij, arme zondaars, bidden Ü , verhoor ons. Dat het U believe het geloof, den eerbied en de begeerte tot dit heilig Sakrament in ons te vermeerderen en te bewaren, Dat het U believe ons door eene ware belij- _ denis onzer zonden tot het dikwijls nut-ligen dezer geestelijke spijs te bereiden, p Dat Gij door dit heiligste Sakrament, ware liefde tot God en de mensehen
lt;
in ons gelieft te ontvlammen en te 2,
amp;
bevorderen, g
Dat wij daardoor in de zwakheid gesterkt
en in droefenis getroost worden, » Dat wij het altijd met een zuiver geweten en ware godsvrucht des harten ontvangen.
fT £
£
— 444 —
Dat het U believe, o Jesus, ü met 0113 daardoor te vereenigen, ea ons éea van hart ca een van zin met U te maken , wij bidden U, verhoor ons.
Dat het U believe uwe heilige Kerk te ^ bewaren en te regeren , ^
Dat het U believe onzen dank voor alle
weldaden aan te nemen , g
Dat hut U believe op onze gebeden aeht c3 te slaan, dat wij voor onzen dood dit ^ allerh. Sakrament waardig ontvangen, ? Dat wij daardoor der zalige onsterfelijk- g
heid deelachtig worden.
Dat het ü believe de zielen des vage- g
vuurs te verlossen,
Jesus, Zoon Rods, en Heiland dermenschen. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, spaar ons, Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, verhoor ons. Hoer.
Lam Gods, dat wegneemt de zouden der wereld, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons. Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
-
GEBED.
6 God, die ons onder dit wonderbaar Sakrament de gedachtenis van uw lijden en sterven hehtnagelaten : wij bidden ü,geef dat wij de heilige geheimen van uw ligchaam en bloed zoo eerbiedig eeren, dat wij de vrucht van uwe verlossing gedurig in ons mogen gevoelen: die met den Vader, in de eenheid des heiligen Geestes, leeft en heerscht, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
LIT AKIE
op ficf Bitter lijden umi (Efirishis.
O
VOOR DEN VRIJDAG.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer,
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer.
29
if
'ihsrflr
m
446 —
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm
U onzer.
God, heilige Geest,
Heilige Drievuldigheid, één eenige God, Voor oqs lijdende en stervende Jesus, Tot den dood toe bedroefde Jesus, Aan God overgegeven Jesus,
Gebonden Jesus,
Gehoonde Jesus,
Onschuldig veroordeelde Jesus, O
Met doornen gekroonde Jesus,
Met het kruis beladen Jesus,
Door uwen doodsangst op den Olijfberg , g Door uw bloedig zweeten.
Door uw driemaal herhaald angstgebed
tot den Vader,
Door uw geduld met de slapende Leerlingen ,
Door uwe zachtmoedigheidjegens Judas,
den verrader,
Door uwe eerwaardige Majesteit bij de nadering der geregtsdienaars,
Door de harde boeijen eu slagen, ontferm U onzer.
Door de voorstelling van Annas en
Caïplias,
Door den smartvollen kaakslag ,
Door de onregtvaardige aanklagt en
veroordeeling,
Door uw geheimvol zwijgen.
Door uwe heerlijke getuigenis voor de C
(t
V Door de beschimping van uw allerhei- g ligst aangezigt, ^
Door de bespotting van uwen konink- o lijken naam, S
Door het verdragen der lastering van
uwe heilige Godheid,
Door de bespotting voor Pilatus en Herodes ,
Door de onregtvaardige ter dood veroordeeling.
Door uwe vrijwillige gehoorzaamheid
aan den dood des kruises.
Door de smartelijke wonden van uw heilig ligchaam .
448
Door de smartelijke berooving uwer kleede-
ron, ontferm U onzer.
Door uwe onuitsprekelijke smarten bij
de opheffing van het kruis.
Door uw drie uren lijdens aan het kruis. Door uw vergoten kostbaar bloed ,
Door het gebed der liefde voor uwe krui-sigers.
Door uwe goddelijke genegenheid jegens
den rouwmoedigen moordenaar.
Door de teedere liefde jegens uwe Moeder en Joannes,
Door uwen heeten dorst en bange verlatenheid.
Door de bittere gal en edik die men Ü
heeft gereikt.
Door uwen harden doodstrijd,
Door uwe zegenrijke voleinding van
het lijden ,
Door het zacht neigen van uw stervend hoofd ,
Door het openen van uwe heilige zijde. Door de afneming van het kruis ,
Door uwe heilige begrafenis.
i
I
I
w
?
I' ^
Wees ons genadig, spaar ons. Heer.
Wees ons genadig, verhoor ons. Heer. Van alle rampen , verlos ons. Heer. Van alle zonden.
Van eenen ongelukkigen dood, Van kleingeloovigheid,
Van moedeloosheid in lijden, ^
Van alle geringschatting van uw lijden ^ en sterven, »
Door uwe heilige vijf wonden, ^
Door uwe liefde voor alle lijdenden, n Door uwe ontferming jegens rouwmoe- •*
dige zondaars.
Door de waarachtigheid uwer belofte. Wij arme zondaars, bidden ü, verhoor ons. Dat het U believe ons de genade te geven, om uw heilig lijden en sterven te overdenken, wij bidden U, verhoor ons. Dat het ü believe ons in iedere droefheid door uwen geleden angst te vertroosten, wij bidden U, verhoor ons.
Dat het U believe door uw bloedig zweet de lusten tot zonden in ons te dooden, wij bidden U, verhoor ons.
I
V:
if
Dat het U believe ons liefde tot het kruis iu te storten, wij bidden U, verhoor ons. Dat het U believe ons in de bekoring door uwe wonden te bewaren, wij bidden U, verhoor ons.
Dat het U believe ons door uw lijden en sterven van «alle gehechtheid aan vergankelijke dingen los te maken, wij bidden U, verhoor ons.
Dat het U believe ons in den dood door uw kostbaar bloed te verkwikken, wij bidden U, verhoor ons.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, verhoor ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm ü onzer.
Onze Vader, enx. Wees gegroet, enz. v. Wij aanbidden U, Heere Jesus Christus, en loven U.
r. Omdat Gij door uw heilig kruis de wereld hebt verlost
II li ;\s.
11
ö E B E Ü.
AVij bidden U, o Heer, zie genadig op ons neder, en geef ons de genade, dat wij uwen goddelijken Zoon Jesus Christus eeuwig dankbaar zijn. Hij, die zich voor ons, zondaars, vrijwillig ter dood wilde opofferen en aan het kruis sterven, opdat wij het eeuwig leven hebben en eens tot de eeuwige vreugde geraken zouden : door den
zelfden Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
VOOR DEN ZATURDAG.
Heer, ontferm U onzer. Christus, ontferm U onzer. Heer, ontferm U onzer. Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons.
7
God, humelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
God, heilige Geest, ontferm ü onzer. Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm
U onzer.
Heilige Maria, bid voor ons.
Heilige Moeder Gods,
Heilige Maagd der maagden.
Moeder van Christus,
Moeder der goddelijke genade.
Allerreinste moeder,
Onbevlekte moeder.
Moeder des Scheppers,
Moeder des Zaligmakers,
Allerwijsste maagd.
Eerwaardige maagd.
Lofwaardige maagd,
Magtige maagd,
Goedertierene maagd.
I
F
Getrouwe maagd , bid voor oua. Spiegel der geregtigheid,
Zetel der wijsheid ,
Oorzaak onzer blijdschap, Geestelijk vat.
Eerwaardig vat,
Uitmuntend vat van godsvrucht.
Geheimzinnige roos.
Toren van David,
Yvoren toren,
Gulden huis,
Ark des verbonds.
Deur des hemels.
Morgenster,
Behoud der kranken,
Toevlugt der zondaars,
Troosteres der bedrukten.
Hulp der christenen.
Koningin der engelea ,
Koningin der patriarchen ,
Koningin der profeten,
Koningin der apostelen,
Koningin der martelaren.
Koningin der belijders.
cii/Vo.
5 i
Koningin der maagden, bid voor ons. Koningin van alle heiligen, bid voor ons. Lam Gods , dat wegneemt de zonden der
wereld , spaar ons, Heer.
Lam Gods, dat wegueemt de zonden der
wereld, verhoor ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
Onder uwe bescherming nemen wij onze toe-vlugt, heilige Moeder Gods! versmaad onze gebeden niet in onzen nood, maar verlos ons altijd van alle gevaren, 0 roemwaardige en gezegende Maagd! Amen.
l
LITANIE
for ccrc rmn nltc Soils ficoc Jcifigcu.
Heer, ontferm U ouzor.
Christus, ontferm ü onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
p-- y;
C-^ gt; , 0 quot;.
$
V® §■•
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. || God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm ü onzer.
God, heilige Geest, ontferm U onzer, il Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer.
Heilige Maria, bid voor ons.
Heilige Moeder Gods ,
Heilige Maagd der maagden,
£l: Heilige Gabriël, u,
tz Alle heilige engelen en aartsengelen.
Alle heilige kooren der zalige geesten, H. Joannes de dooper,
H. Josef,
Alle heilige patriarchen en profeten, H. Petrus,
H. Paulus,
H. Andreas,
H. Jacobus,
H. Joannes,
H. Thomas,
K
H. Jacobus, bid voor ons.
H. Philippus,
H. Bartholomeüs,
H. Mattheüs,
H. Simon,
H. Thadeüs,
H. Matthias,
H. Barnabas,
H. Lucas,
H. Marcus,
Alle heilige apostelen en evangelisten, W Alle heilige leerlingen des Heeren ,
Alle heilige onnoozele kinderen, H. Stephanus, ^
O
H. Cosmas en Damianus,
H. Gervatius en Protasius,
Alle heilige martelaars ,
H. Silvester,
H. Gregorius,
H. Ambrosius,
tl
-i
i?
H. Augustinus , bid voor ons.
H. Hieronymus,
H, Marti nus ,
H. Nicolaas,
Alle heilige bisschoppen en belijders.
Alle heilige leeraars,
H. Antonius,
H. Benedictus,
H. Bernardus,
H. Domiuieus,
H. Franciscus,
Alle heilige priesters en levieten,
Alle heilige monniken en kluizenaars, H. Maria Magdalena,
H. Agatha,
H. Lucia,
H. Agnes,
H. Cecilia,
H. Catharina,
H. Anastasia,
Alle heilige maagden en weduwen.
Alle Gods lieve Heiligen,
Wees genadig, spaar ons. Heer.
Wees genadig, verhoor ons. Heer.
s
1 ra
I
i S
I
i
Van alle kwaad, verlos ons. Heer.
Van alle zonden.
Van uwe gramschap.
Van een'haastigen enonvoorzienen dood.
Van de lagen des duivels.
Van gramschap, haat en allen kwaden wil.
Van den geest der onkuischheid.
Van bliksem en onweder, ^
Van oorlog, pest en hongersnood, ^
Van den eeuwigen dood.
Door het geheim uwer menschwording , c
Door uwe komst.
Door uwe geboorte, c
Door uw doopsel en heilig vasten.
Door uw kruis en lijden,
Door uwen dood en uwe begrafenis. Door uwe heilige verrijzenis.
Door uwe wondervolle hemelvaart.
Door de komst van den heiligen Geest,
den Vertrooster,
In den dag des oordeels.
Wij zondaren, wij bidden U, verhoor ons. Dat Gij ons wilt sparen, wij bidden U verhoor ons.
?\ ;3
s
4*
jj
I
$1
Dat Gij onze misdadeu wilt kwijtschelden,
wij bidden U, verhoor ons.
Dat Gij U gewaardigt ons tot eene ware
boetvaardigheid te geleiden.
Dat Gij U gewaardigt uwe heilige Kerk
te besturen en te beschermen.
Dat Gij U gewaardigt het kerkelijk Opperhoofd en alle geestelijke overheden in de heilige godsdienst te bewaren, Dat Gij U gewaardigquot; de vijanden der ^ heilige Kerk te vernederen, ^
Dat Gij U gewaardigt den christen ko- S-quot; ningen en vorsten vrede en ware een- g dragt te schenken , «-h
Dat Gij U gewaardigt ons in uwe heilige dienst te versterken en te bewaren, ^
pquot;
Dat Gij onze gemoederen tot hemelsche g
begeerten wilt opwekken,
Dat Gij U gewaardigt al onze weldoeners p
met de eeuwige goederen te vergelden. Dat Gij XJ gewaardigt onze zielen en de zielen van onze broeders, vrienden en weldoeners voor de eeuwige verdoemenis te behoeden,
IX
? £3
?
V-De
Dat Gij U gewaardigt de vruchten der aarde te-geven en te bewaren, wij bidden U, verhoor ons.
Dat Gij U gewaardigt ons gebed te verhoo-
ren, wij bidden U, verhoor ons.
Zoon Gods, wij bidden U, verhoor ons. Lam Gods, dat de zoaden der wereld wegneemt, spaar ods. Heer.
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, verhoor ons. Heer.
v Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm U onzer.
jj Christus , hoor ons.
^ Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm ü onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz. Wees gegroet i enz
psalm 69.
O God ! kom mij te hulpe; Heere! haast U om mij te helpen.
Dat zij beschaamd en bevreesd worden , die mijne ziel zoeken.
(*o 1
L'uy^ i
— 461 —
Dat zij terug wijken en zich schamen, die mij kwaad willen.
Dat allen die TJ zoeken, zich in U verheugen en verblijden : dat zij, die uwe zaligheid beminnen, altijd zeggen ; hooggeëerd zij de Heer!
Doch ik ben behoeftig en arm, o God, help mij.
Gij zijt mijn Helper en mijn Verlosser. Heer! toef niet.
Eere zij den Vader, enz.
Maak uwe dienaars zalig;
Mijn God, die in U hopen.
Heer! wees ons een sterke toren.
Tegen onzen vijand.
Laat de vijand niets tegen ons vermogen. En laat de zoon der boosheid zich niet verstouten ons te beschadigen.
Heer! handel niet met ons naar onze zonden; Noch vergeld ons naar onze boosheden. Laat ons bidden voor onzen Paus N... De Heer spare hem, behoude hem in het leven, make hem gelukzalig op aarde, en levere hem niet over aan den wil zijner vijanden.
30
— .163
Laat ous bidden voor onze weldoeners. Heer! gewaardig U allen, die ons om uwen heiligen naam goed doen, met het eeuwig leven te vergelden. Amen.
Laat ons bidden voor de geloovigen, die
overleden zijn.
Heer! geef hun de eeuwige rust, en het
eeuwig licht verlichte hen.
Dat zij rusten in vrede. Amen.
Laat ons bidden voor onze broeders die
afwezig zijn.
Mijn God! maak zalig uwe dienaars die
op ü hopen.
Zend hun hulp uit de heilige plaats. En bescherm hen uit Sion.
Heer! verhoor mijn gebed.
En dat mijn geroep kome tot U.
GEBEDEN.
ó God, wien het eigen is altijd genadig te zijn en te sparen ; ontvang ons gebed, opdat uwe goedertierene barmhartigheid ons en al uwe dienaren, die met de ketenen dei-zonden beladen zijn, genadiglijk ontbinde.
^r\-
l ïï
fél
a }
ft
'V' ■
Wij bidden U, Heer, verhoor de gebeden der ootmoedigen, en spaar degenen die hunne zonden belijden , opdat wij tevens vergiffenis en vrede van uwe goedertierenheid verwerven.
Toon ons genadiglijk, o Heer, uwe onuitsprekelijke barmhartigheid, en verlos ons van alle zonden, en te gelijk van de straffen, welke wij er door verdiend hebben.
O God, die door de zonden vergramd, en door de boetvaardigheid verzoend wordt: zie genadig neder op de gebeden uws volks, dat zich nederwerpt voor uwe grootheid, en wend de geesels uwer gramschap van ons af, welke wij door onze zonden verdienen.
Almagtige en eeuwige God! ontferm U over uwen dienaar, onzen Paus N., en bestuur hem volgens uwe goedertierenheid in den weg des eeuwigen levens, opdat hij door uwe gunst begeere wat ü behaagt, en het met alle kracht volbrenge.
O God, van wien alle heilige begeerten, goede voornemens en regtvaardige werken voortkomen : geef uwe dienaars den vrede,
$
ff
464 —
dien de wereld niet geven kan; opdat onze harten genegen mogen worden tot het volbrengen uwer geboden, en wij, van de vrees des vijands ontslagen, onder uwe bescherming in kalmte mogen leven.
Ontsteek, o Heer, onze nieren en onze harten door het vuur van den heiligen Geest, opdat wij U met een zuiver ligchaam mogen dienen, en met een rein hart behagen.
God, Schepper en Verlosser van alle ge-loovigen! Verleen aan de zielen uwer dienaars en dienaressen vergiffenis van alle zonden, opdat zij de kwijtschelding van al hunne misdrijven, waarnaar zij steeds zoo vurig verlangd hebben, door onze godvruchtige smeekingen mogen verwerven.
Wij bidden U, o Heer, ga onze werken door den invloed uwer genade vooraf, en voltrek ze door uwe medewerking, opdat al onze gebeden en handelingen altijd van U beginnen, en eenmaal begonnen zijnde, ook door U voltrokken worden.
Almagtige, eeuwige God, die over levenden en dooden heerscht en ü ontfermt;
over allen, welke Gij te voren weet, dat door geloof en goede werken de uwen zullen worden; wij bidden U ootmoedig, dat degenen, voor- wie wij voorgenomen hebben onze gebeden te storten , hetzij ze nog in deze wereld leven of reeds overleden zijn, op de voorspraak van al uwe Heiligen, door uwe genade, barmhartigheid en
I vergiffenis van al hunne zonden mogen verkrijgen : door onzen Heer Jesus Christus. vergiffenis van al hunne zonden mogen verkrijgen : door onzen Heer Jesus Christus.
d De almagtige en barmhartige Heer ver- £ (C, hoore ons. Amen. ^
Dat de geloovige zielen, door Gods barmhartigheid, rusten in vrede. Amen.
quot;V ^----------------------------------' '■hJrï'é kèl
Godvruchtige lezer.... Bladz. 5
Over het gebed....... 9
Gebed om de gave der godsvrucht af te smeelcen........13
v, Dagelijksclie Gebeden.
Eerste morgengebed......
r Tweede morgengebed......
f3 Dankbare herinneringen aan de veelvuldige weldaden van God .
Gebed om de goddelijke genade .
Gebed om verlichting van het gemoed. Spreuken uit de heilige Schrift .
Tweede avondgebed.....
De avondzegen .......
Tweede Mis........
Derde Mis........
amp;
MI' —
15 | |
18 | |
21 |
ÏÏ |
23 | |
25 |
1 |
27 | |
28 | |
32 | |
35 | |
37 | |
66 | |
83 | |
93 | |
*c) |
quot; --Ct |
Biech.t- en Communie-gebeden.
Voor de heilige Biecht.
Vaderlijke vermaning, welke de biech-
tenden moeten behartigen. . . .105 Liefderijke woorden van Jesus, tot voorbereiding om de heilige Sakramenten der Biecht en des Altaars te ontvangen. 100 Gehed voor de heilige Biecht . . . 10(.)
Na de heilige Biecht
Dankzegging voor de genade van de
vergeving der zonden.....114
De zeven Boet-psalmen.....122
Comra unie-gebeden.
Hoe men zich tot de heilige Communie
waardiglijk moet voorbereiden . .141 TJitnoodiging voor de heilige Communie. 148 Dankzegging na de heilige Communie. 150 Namiddag-gebeden voor Zon-en Feestdagen/ .........164
Lofzang van Maria......^78
Slót-hymne ter eere der Moeder Gods. 180
— 46S — Beschouwingen.
£)
l
i
Dat het zoet is God te dienen en de
wereld te verachten.....
Over de vreugde van een goed geweten. 185 Over de dankbaarheid voor de genade
Gods . . ........
Over den onophoudelijken lof van God.
Over de godzalige oefeningen van een'
vromen Christen......
Over de lielde tot Jesus boven alles. 202 Over den koninklijken weg des heiligen kruises.
(»»
' ^ I
F
r3
■ . . .... .205
Godvruclitige oefeningen voor de Feestdagen des Heeren.
Over het inwendig leven van den mensch. 210
In den heiligen tijd van den Advent. 217
Op het hooge feest van Kersmis. . 221
Bij het einde van het jaar .... 220 Op het (eest van de verschijning des
De heilige vastelijd. — Dat men alle rampen des tijds met gelijken moed
als Christus moet dragen. . , . 238
188 191
198
óoV^gt;
4^
Gebed tot het allerheiligste Sakrament. 244
Op het heilig Paaschfeest . . . .256 Op het feest van de Hemelvaart van
Op het heilig feest van Pinkster . . 263 5 i Eene heilzame beschouwing over de zending en verlichting van den H. Geest. 264 ^ Op het feest van de allerh. Drit-ëenheid. 267 Op het feest van het H. Sakrament van onzen Heer Jesus Christus . . . 271 4o Op het jaarlijksch feest der kerkwijding. 275 Vereering van de allerh. Maagd Maria. 277 Gebed om een woord van troost en
vertrouwen........281
Op het feest der Onbevlekte Ontvangenis. 283 Op het feest van Maria's zuivering of Lichtmis.........284
284
285
285
286
Op Maria Boodschap.
Op den Vrijdag der zeven Weeën Op Maria Hemelvaart.
Op het feest van Maria Geboorte
Gebeden en Lofzangen voor bepaalde tijdperken.
Gebed gedurende den Advent . . . 287 Van Kersmis tot Maria zuivering. . 289 Gebed in den heiligen Vaste-tijd . . 289 Gebed in den heiligen Paaschtijd . .291 Gebed van af den Zondag na het feest der heilige Drievuldigheid tot op
den Advent........292
I De geheimen van den H. Rozenkrans. 294 ■ Vereering van Gods Heiligen . . .295 ~^J gt; Lof aan den Koning aller Heiligen . 297
Gebed op den feestdag van alle Heiligen. 300 }# ^ Op het feeat van alle Heiligen. , .302 ^ Op het feest van den heiligen Aarts-
Op het feest van den H. Josef. . . 303 Op het feest van den H. Joannes den
Op het feest van de heilige apostelen Petrus en Paulus...... 304-
1
Onderscheidene godvruchtige Gebeden.
Om het eéne noodzakelijke .... 305
ft
-Ur-
_____ ____ V1-
(f. Om ware vermorzeling des harten. . 308 _S Om de ijdele praatzucht te vermijden. 309 Tot volbrenging van den goddelijken wil. 311 Om bevrijding van ongeregelde en onnuttige begeerten......312
Gebed om liefde tot de deugd en haat
Om verachting van alle aardsche dingen. 317
Om deugd en vroomheid .... 318 j
|| Om afsterving der zinnelijke lusten . 320
Om standvastigheid in iederen toestand i
des levens. . ......321 rf
Tegen den laster ............322 '»J
/? Ten tijde van troosteloosheid . . . 323 ^
^ In ziekte....................324
Om alle bezwaren des levens te verdragen..........325
Om liefde tot het kruis.....326
Om ecnen gelukkigen dood te erlangen. 329
Twee beschouwingen in dagen van ziekte.
I. Kortheid en armzaligheid des men-schelijken levens.......331
II. Verlangen naar het eeuwig leven. 338 Heilzame spreuken....... 345 y
O—a'
^ • 0
ij |é Daggetijden.
I. Ter eere der allerheiligste Drieëenheid. 350 De lofzang van Ambrosius .... 355
II. Ter eere van het allerheiligste Sa-krament des Altaars.....377
III. Voor de afgestorvene zielen in het vagevuur.........390
l Kruisweg-oefening of XIV Overwegingen op den lijdensweg .... 398 Ij
1, Litaniën voor alle dagen der week.
V Voor den Zondag. Tot de allerheiligste h
Voor den Maandag. Van den heiligen ^
Voor den Dingsdag. Tot den heiligen
| Voor den Woensdag. Tot de heilige
Voor den Donderdag. Tot het allerheiligste Sakrament des Altaars . . 440 Voor den Vrijdag. Op het bitter lijden
Voor den Zaturdag. Ter eere van de
allerheiligste maagd Maria . . .451 ^
V Litanie van alle Gods lieve Heiligen. 454 ■)
Mk 5 ------------ quot;quot; sf