- ■■
ïT^' %
f: ï.4r
■A '
^ 'l V 5
\Vn ::i
/
Zoo fjij flcclflcnoot van Jezus lijden zijl zult gij ook deelgenoot van zijne heer liikheiil wezen.
J Kom. IV. S.
VAN
DOOR
MET OEFENINGEN EN GEBEDEN ACHTER IEDER HOOFDSTUK DOOR DEN EEP.W, P. GONNELIED S. J. MET EEN B1J^ OEGSEL .f
Ik heb overal rust gezocht, maar die nergens gevonden , dan in een hoekje met een boekje.
TER DRUKKERIJ VAN LUTKIE amp; CRANEKBURG. Kerkelijk Goedgekeurd.
DV. 16quot;.
liet werkje, waarvan hier ccne nieuwe Nedcrduil-sche uitgave wordl aangeboden, is algemeen bekend onder den titel van: Navolcfing van Jezus Christus; aldus genoemd wegens deszei I's aanhef in het islc boek : die mij navolgt , ('zegt de Heer) wandelt niet in de duisternis. (Ices, vin 1!2.)
Het bevat, hoezeer ook in den eenvoudigsten stijl gesehreven, de kern van liet zuiverste en verhevenste onderrigt. — Bij den eersten opslag treft hel door zijne onvergelijkelijke eenvoudigheid. —Men vindt weinig aanlokkelijks in die reeks van spreuken , die daar zonder orde op het papier schijnen nedergeworpen.— Inderdaad heeft de spreukwijsheid van Thomas een zeer aliedaagseh voorkomen. Men meent, dat men gemakkelijk hetzelfde , op dezelfde wijze, zou hebben kunnen zeggen. Zelfs ontsnapt dikwijls op liet eerste gezigt het pundge, dat de eene gelijksoortige spreuk van de andere onder.'cheidt, aan het oog. — De spreuken van Thomas hebben den stillen glans van parels, waaraan zij ook door hare opvolging aan het dikwijls verborgen snoer van des schrijvers gedachte , niet kwalijk gelijken. — Intnsschen, hel duurt niet lang of men heeft zo als zoodanig herkend en geschat. — Men begint zich te verwonderen over zulk een diepen stroom van wijsheid, als waaruit al die schatten zijn voortgekomen. — In dit opzigl vergelijkt men onwillekeurig den eenvoudigen Thomas a Kempis met den wijzen koning van Jeruzalem. Ja , misschien bestaat er geen werk, dat, na de II. Schrift, meer lezers gevonden heeft dan ditzelfde boekskc : Over de navolging van Christus. — Van het oorspronkelijke telt men meer dan twee duizend uitgaven. — De vertalingen, die er alleen in het fransch van bestaan, gaan het getal van duizend te boven, en worden nog dagelijks met nieuwe
JV. if.
ïïet werkje, waarvan hier cene nieuwe Nederduit-sclie uitgave wordl aanfjeboden, is algemeen bekend onder den lilel van: Navolging van Jezus Christus; aldus genoemd wegens des zei Is aanhef in het islc bock : die mij navolgt , (zegt de lieer) wandelt niet in de duisternis. (loes. vin 1!2.)
Het bevat, iioezeer ook in den eenvoudigsten stijl gesehreven, de kern van het zuiverste en verhevenste onderrigt. — Bij den eersten opslag treft hel door zijne onvergelijkelijke eenvoudigheid. — Men vindt weinig aanlokkelijks in die reeks van spreuken , die daar zonder orde op hel papier schijnen nedergeworpen.— Inderdaad heeft de spreukwijsheid van Thomas een zeer alledaagseh voorkomen. Men meent, dat men gemakkelijk hetzelfde , op dezelfde wijze, zou hebben kunnen zeggen. Zelfs ontsnapt dikwijls op het eerste gezigt het punlige, dat de eenc gelijksoortige spreuk van de andere onderscheidt, aan het oog. — De spreuken van Thomas hebben den .stillen glans van parels, waaraan zij ook door hare opvolging aan het dikwijls verborgen snoer van des schrijvers gedachte , niet kwalijk gelijken. — Intnsscben, het duurt niet lang of men heeft ze als zoodanig herkend en geschat. — Men begint zich te verwonderen over zulk een diepen stroom van wijsheid, als waaruit al die schatten zijn voortgekomen. — In dit opzigt vergelijkt men onwillekeurig den eenvoudigen Thomas a Kempis met den wijzen koning van Jeruzalem. Ja , misschien bestaat er geen werk, dat, na de 11. Schrift, meer lezers gevonden heelt dan ditzelfde boekske : Over de navolging van Christus. — Van het oorspronkelijke telt men meer dan twee duizend uitgaven. — De vertalingen, die er alleen in bet fransch van bestaan, gaan het getal van duizend te boven, en worden nog dagelijks met nieuwe
VOORREDE.
vermeerderd. — Er is geeno bekende laai, waarin het niet is overgebragl. Dc lofspraken in zoo vele talen, aan dit kleine geschrift te beurt gevallen, zouden, bijeenverzameld , een groot boekdeel vullen; ja, men heeft niet geaarzeld aan hetzelve een' lof te geven , dien het met geen ander mensehelijk geschrift deelt.
Immers, dc vermaarde Fontencllc zegt er van: (1) » dc navolging van Christus is het schoonste boek, dat » ooit uit menschenhanden kwam, want het Evangelie » is niet van menschelijke herkomst.»
De groole Leibnilz drukt zich aldus uit: «De navol-
» ging van .). C. is een der voortreffelijkste werken,
» die ooit geschreven zijn. Gelukkig hij, die den inhoud » niet alleen bewondert, maar er ook zijn leven naar
,, rigt-» .... i
Dc kundige Perponcher laat zich in zijne voorrede over dc X a vol ging niet minder gunstig uit: « het boek » zegt hij « heeft genoeg eigenwaarde om geen ander » gezag of aanbeveling te behoeven. — Er beersebt » zoo veel kalmte in, zoo veel ervaringsvrucht, zoo » veel helderheid , zoo veel opbouwings- en vocdings-» kracht! en is de inhoud zoo nultig, zoo belangrijk , » hoe eenvoudig, zacht, bescheiden en liefderijk is de » stijl; maar ook hoe kort, krachtig en verheven tevens, » hoe wel naar den toon der ware wijsheid geschikt! » hoe brandend in godsvrucht, hoe geheel dc zaligheid gt;) de hemels ademende.» (Navo'g. van Chr.voorr.xvm.)
Voegen N\ij hierbij nog do getuigenis van cencii schrijver , die der Catholijke kerk tot sieraad strekt! en bij haar zulke onwaardeerbare verdiensten heeft : het is die van den voortreffelijken Bisschop van Ue-gensburg. Sailer. «Ik zocht cenen vriend ,» zegt de waardige man, «dien ik te liuis steeds bij mij konde » hebben en ook op reis ligt mede konde nemen, zonder » den voerlieden reden te geven , om zich over een » zwaar gepak te beklagen. — ik zocht cenen vriend, » die mij in alle gevallen dc waarheid durfde zeggen,
1) Vio du grand Corneille.
2) Lettr. p. 77.
6
1et quot; mij overal op den afgrond der eigenliefde, en op mij
n » zelven opnierfcznam niaaklc; eenen vriend , die den
n i quot; Irage aanspoorde , en don ijverige op liet spoor hield;
eu die den Ireurijjc opbeurde , en den blijmoedige
en » betoomde,den dwalende bestrafte, en den al^emalle
» verkwikte. — Wel is waar, ik wist wel, dat buiten » Ood , nergens zulk een alomlegenwoordi^e vriend te lat ^ vinden was. Maar juist daarom bad ik eenen tweeden
lic » zigtbaren vriend noodig, die mij den a lom tegen woo r-
» digen , onzi{;lbaren vriend herinnerde en lot bem )!_ » benen dreef. En dezen gelrouwen, zigtbaren vriend,
j » die mij o») God aandachtig maakte, en lot God aan-
id u spoorde, vond ik in bet boek van de Navolging van
ai. » Chrislns. Niet éénmaal heb ik dezen vriend op vleijerij
» kunnen betrappen. — Niel eenmaal voegde hij aan de lc » eigenliefde een gunstig woordje loe ; overal vervolgde
„ » bij haar, en rukte haar honderderlei maskers van het
er » aangezigtaf,of joeghaar mei ecne scherp indringende
[jl » roede uit de geheimste schuil boeken, waarin zij zich
)0 » verborgen had , onbarmhartig weg. Niet eenmaal
s. » verdedigde bij de begoochelende verbeeldingskracht
» tegen de voorregten van bet heilige gebod in ons. [e » Niet eenmaal brajgt;t hij aan de mode het offer, om het
»dunnc vernis der menschenliefde voor de goddelijke j » liefde zelve te verkoopen; stout eu koelbloedig noemde
(1 gt;gt; bij zelfbedrog wat zelfbedrog , ijdeliieid wat ijdelheid
j » was. — Hij leerde mij de besle wensclien mijns harten
n » beproeven , en zelfs de vroom-le bewegingen van
j » mijnen wil wantrouwen. !lij leerde mij droomen van
. » waarheid , en den vinger Gods ouderscheiden van de
» verborgene bedriegerijen der !)ooze eigenliefde. Door c » dezen weldadigen invloed mijns vriends op verstand
e » en hart gesterkt, kreeg ik hem meer en nicer lief,
r t » verslond ik hem beter en beter, en werd ik eindelijk ^ i) ook zijn vriend, zoo als hij lang de mijne was geweest.»
Zoo spreekt Sailer en in deze zijne taal stemmen zoo vele andere mannen mede, die door deugd en verstand zich eenen onsterfelijken roem verworven hebben, .la de Navolging bevat nietalleen aanmerkingen, welke geschikt zijn|omdc ziel te treilen, zij is daarenboven opge-
voorrede
vuld met bewonderenswaardige raadgevingen in alle omslandiglieden des levens. — In welk eene gesteldheid men zich ook bevinden moge,men leest dezelve nooitzon-der vrucht.— De heer de la Ilarpe is hiervan een treffend voorbeeld; laat ons dezen eens hooren spreken : «Ik » was in mijne gevangenis alleen in eene kleine kamer» zegt hij «en diep bedroefd. Sedert eenige dagen had » ik de Psalmen, het Evangelie en eenige goede boeken » gelezen. Derzelver uilwerking was schielijk, ofschoon » trapsgewijze. Reeds was ik aan het geloof terugge-» geven : Ik zag een nieuw licht ; maar ik ontstelde » en werd necrslagtig, daar het mij eenen afgrond , » namelijk dien van eene veertigjarige afdwaling aan-» wees. Ik zag de {jehcele kwaal, maar nog geen red-» middel. Niels was er rondom mij, dat mij den bijstand » van de godsdienst aanbood. — Van de eene zijde was » mijn leven in mijne oogen, zoo als ik hetzelve bij » hel licht der hemelsche waarheid zag, en van eene « andere zijde de dood, dien ik dagelijks verwachtte, » zoo als men dien !oen onlving. De priester verscheen «niet meer oj) het schavot, om dengene, die sterven » moesl, Ie vertroosten ; hij beklom hetzelve niet meer » dun om zelf Ie sneven. — Vol van deze treurige » denkbeelden , was mijn hart verslagen , en wendde » zich tot God, dien ik had weergevonden, en nog » naauwelijks kende. Ik zeide lol hem : Wat moet ik
» doen ? Wal zal er van mij w orden ?____ik had op eene
» tafel het boekje der nnvolging, en men had mij ge-» zegd , dat ik in dil uilmunleiul werkje, dikwerf hel » antwoord op mijne gedachten zoude vinden. — Ik » open hetzelve onverschillig, en mijne aandacht viel » bij het openen op deze woorden: Zie mij hier, mijn » Zoon, ik kom lot u, omdat g j mij geroepen hebt. Ik » las niet verder; want de schielijke indruk, dien ik » ondervond, is boven alle nildrukkinp, verheven; en » het is mij even onmogelijk, dien mede te deelen , als » Ie vergelen. — Ik viel met hetaangezigt ter aarde, » en zwom in tranen, onder het aanheffen van een luid » geschreeuw' , en bel uitspreken van afgebrokene » woorden. Ik gevoelde dat mijn hart verligt en meer
8
VOORREDE.
» opgeruimd was, maar levens als ware het gereed le » bersten. Overvallen door eene menigte van donkbcol-» den en gevoelens, weende ik vrij lang, zonder dat » mij eenig aandenken van dien toestand overbleef, als » dat mijn harl nooit iels sterker en aangenamer ge-» voeld heeft; cn dal de woorden: Zie mij hier, mijn » Zoon, onoplioudelijk in mijne ziel weergalmden, en » op eene krachtige wijze al hare vermogens schokten.»
Hoe vele verborgene gratiën moet dan niet het boek. bevatten, waarvan eene enkele plaats, niet minder kort dan eenvoudig,eene ziel,die door filosofischen hoogmoed sedert langen tijd verhard was, heeft kunnen treilen I—
Dat men zich intusschen daarin niet bedriege. --Om die levendige en plotselinge indrukken en zei is een waarlijk heilzaam uitwerksel voort le brengen , vereischt de Xawlging een wel bereid hart. Men kan er tot een zeker punt hol bekoorlijke van gevoelen, men kan hetzelve bewonderen, zonder dal uit deze onvruchtbare bewondering eenige verandering in den w il of in het gedrag voorts loeit.
Niels is voor de zaligheid nuttiger, dan hetgeen op de ootmoedigheid berust; indien men niet ootmoedig is, often minste niet verlangt, het te worden , zal het woord van God op de ziel vallen, gelijk de daauw op eene dorre zandwoestijn. Als de Zaligmaker zijne leerlingen den hemel wilde aanwijzen , wal deed hij dan ? Jezus nam een klein kind, plaatste het in hun midden en zeide: «voorwaar, ik zeg u , indien gij niet wordt » als kleine kinderen, zoo zult «jij niet ingaan in het » koningrijk der Hemelen.» De man, die dit boekske schreef, had tol zinspreuk : Toek onbekend le blijven (amo nescire ) — De strijd, die sedert eeuwen tot op dezen dag, over den waren schrijver van dit werkje gevoerd wordt, is hoofdzakelijk loe te schrijven aan do nederigheid van den maker , die zich in zijne handschriften alleen als afschrijver (hie liber est scriptus rnanu et charaeteribus Thonue a Kempis) doel voorkomen. En nogtans beeft deze ootmoedige man door dit zelfde boek ^ dal op elke bladzijde den roem der menseben veracht en verwerpt, in de gcheele Christe-16 l.
9
10 voonnüDE.
lijkc wereld cencii naam verworven , die misschien alleen voor dien der Apostelen wijkt. — Ziedaar ons van liet book «ekoinen op den Selirijver, waarbij wij iK)lt;r een oogenblik willen toeven, liet is liekend, uat er quot;van vroegen tijd af over den vervaardiger van du beroemde werk lievige geschillen gevoerd zijn. .la welligl is er geen werk, over welks Schrijver men meer fetwisl bccfl , dan over dien van het boek van de Navolging van Christus. Meer dan t^ec eeuwen lang is men het daarover oneens geweest, en meer dan honderd boeken daarover geschreven. Sommigen hebben den 11. Kerkvader Bernardns als schrijver genoemd , doch zonder genoegzamen grond. Meer algemeen heeft men voor schrijver gehouden Joannes Gerson , een vermaard leeraar en Kanselier der Universiteit van Parijs; terwijl weder anderen en wel de meesten als schrijver noemen Thomas van hempen, of felijk bij schrijft Thomas Ifamcrken (Malleolus.) Deze werd ten jarc 1080 geboren in het niet grootc, maar in de uitgestrekte Rijnvlakte bij Keulen, bevallig quot;eieren stadje Kempen, liet is ^n dit plaatsje, dat bij naarquot;de gewoonte der tijden , zijnen naam van Thomas van Kempen ontleent. Als kanunnik regulier van de orde van den II. Auguslinus leefde hij voorbeeldig, en is in bet klooster van Sl. Agnesberg, hij Zwolle , ten tare '1471 in den geur van heiligheid overleden. \V elligt zou men thans (na de verhandeling van den Eerw. Zeer Gel. Heer .1. B. Jlalou , enz. enz. enz (1) met meer zekerheid uitspraak kunnen doen; dan wij houden ons tevreden met bet zoo schoonc gezegde van den vromen schrijver j wie bij dan ook zij: onderzoek niel, wie hel qezend heeft: maar lel op heltjene gezegd wordt.
Wij voegen hierbij den wenscb , dat dit gulden boeki-ke ook thans nog in ons \ aderland hetzelfde vriendelijk onthaal moge vimlen, dat bet sedert vier eeuwen alom mogt onlmoeteu; en onder den zegen van God veler harten geleide op den weg der navolging van Christ its.
1) Recherches historiques et critiques sur te véritabto auteur du llvre de riraitation uü J. C. — Louvain. — 184ö.
■aseag as(«99lt;sgt;©s®as£isgs38«
BETREKKELIJK
Hol heilige riHssofïer is eene offerande ,in wclke Jezus Christus, zicti als slagfolTer, voor ons opdraagt , door de bediening zijner kerk, die zich aan het altaar door den priester , zijnquot; bedienaar doet vertegenwoordigen. Jezus Christus heeft hetzelve ingesteld, om onder ons do ofïerande, te doen voortduren, welke hij aan hel kruis, voor der menschen zaligheid heeft opgedragen , en om ons do genade toe le voegen , die hij daardoor verdiend heeft. Er is alleen verschil in de wijze, waarop Jezus Christus, ons siagtoffer, zich voor ons aan God opdraagt : aan het kruis heeft Jezus Christus , zich door zich zeisen opgedragen en is hij, op eene bloedige wijze geofferd; op onze altaren draagt hij zich op door de bediening zijner kerk, vertegenwoordigd door den priester, en hij wordt op eene onbloedige wijze opgeofferd.
Deze ofïerande is een brandoffer , aan God opgedragen , om zijne goedheid en oppermagt, over alle schepselen te erkennen : wij moeten dezelve dan bijwonen, met de gevoelens eener diepe aanbidding en volmaakte onderwerping aan zijnen goddelijken wil.
Hel is eene offerande van dankzegging om God le bedanken , voor de weldaden , waarmede hij ons overladen heeft: wij moeten dan , dezelve bij-
12 ONDEnRIGTING
wonende, in levende gevoelens van dankbaarheid en liefde treden.
Het Is een zoenoffer, opgedragen voor de kwijtschelding onzer zonden ; niet in dezen zin , dat het toereikend zoude zijn , het heilige Misoffer met geloof hij te wonen, om kwijtschelding onzer ongeregtigheden te bekomen , zonder dat liet noo-dig ware, onze toevlugt tot de biecht te nemen ; maar, omdat het een uitwerksel heeft, van Gods verbolgenheid te stillen en hem te bevredigen , en de genade en gesteltenis te bekomen , die onontbeerlijk zijn , om hel sacrament van boelvunrdigheid met godsvrucht te ontvangen : ten einde dit uit werksel ten onzen opzigte, te bekomen , moeten wij de heilige Mis hooien , met gevoelens van leedwezen , en met een vast voornemen van ons te beteren.
Het is eindelijk een verzoekoffer, dat is te zeggen, dat het Gode opgedragen wordt , om van hem al de tijdelijke en geestelijke hulp te verwerven , die ons noodig is : waaruit volgt, dat wij in hetzelve met geloof, godsvrucht, ij\er en betrouwen moeten tegenwoordig zijn.
Alzoo vloeijen de gesteltenissen , welke wij in deze verhevene offerande moeten bezitten , voort, uit de inzigten zelve, welke de Kerk heelt, wanneer zij die opdraagt.
Het wordt aan God alleen opgedragen , omdat het eene hulde is , die de oppermagt des Scheppers aanduidt; hetzelve aan anderen opdragen , zou eene heiligschendende eeredienst zijn , afgoderij door God verworpen. Wanneer men al/.oo spreekt van eene Mis, ter eere van de heilige Maagd , van de Engelen of de Heiligen, is dit niel te zeggen , dat men hun de heilige offerande opdraagt, maar alleenlijk, dat men daar in gedachte-
BETUEKKELIJK HET II. MISOFFER. 13
id nis van hen houdt, om God te bedanken , voorde genade , welke hij hun gedaan heeft en men
it- smeekt hunne tusschenkomst af, opdat zij , met
at ons , dit ofler opdragen aan hem , wien liet
et behoort.
;r Deze offerande wordt Gou opgedragen voor
)- alle levenden cn dooden : hiervan komt de ge-
; dachtenis (j/mftt/ö) der levenden en de gedachte-
s nis der overledenen, welke wij houden , om beide
i den Heer aan te bevelen.
:- Voor de keenden: het is voor allen , dat het
d heilige offer wordt opgeofferd , zelfs voor do ongeloovigen, de Joden en ketters, de scheur-
i makers, die i:i den kerkban zijn . omdat God de
i zaligheid van allen verlangt. De Kerk treedt in
hare inzigten , dagelijks de offerande vernieuwende , die eens is opgedragen voor de zaligheid van geheel het menschelijke geslacht. Die al-gemeene wenschen worden altoos uitgedrukt , wanneer wij aan het altaar zeggen : geheiligd zij uw naam, ons ioekome uw rijk. Uw wil geschiede. Gebed , vol ijver en liefde , dat, uitgesproken in hei midden onzer heilige geheimenissen, de vurige wenschen uitdrukt, welke wij vormen, opdat alle menschen tot de kennis der waarheid en het rijk Gods geraken, liet is daarom , dat de Kerk in het openbaar, en voornamelijk op goeden vrijdag, bidt voor de bekeering der Joden , ongeloovigen ' cn anderen , die zich buiten den weg der zaligheid * ■ bevinden. Maar de lecenden , voor welke zij bijzonderlijk het heilige Misoffer opdraagt, zijn hare onderdanen en trouwe kinderen ; voor deze is de bijzondere bede, welke de Priester hemelwaarts zendt, wanneer hij het vlekkelooze Lam , den eeuwigen Vader opdraagt: ontcana;, o heilige Vader 1 dil zuiver en vlekloos slagloffer, hclwelk wiju voor alle getrouwe Christenen opdragen.
14 ONDEnniGTING
Voor dc overledenen; de overledenen, voor welke xi
v.'ij du heilige offerande opdragen, zijn noch de v£ Heiligen in den hemel, deze hebben geene ge-beden meer noodig: noch dc verdoemden, voor
hen is geene verlossing meer: maar het is voor ti
de zielen , die , nog niet geheel aan de goddelijke v regtvaardigheid voldaan hebbende , in het Vage-vuur , de plaats van zuivering , wederhuuden
worden, tot dat zij gereinigd zijn van de Jigte (,
vlekken , waarmede zij uit dit leven gescheiden r
waren. Het is een punt des Geloofs , dat zij gehol- j
pen , verlicht en zelfs verlost worden . door de i
gebeden en het heilige Misoffer : in alle tijden heeft dc Kerk hetzelve voor de overledenen opgedragen.
Dewijl de heilige Mis opgedragen wordt voor allen . en voor in de goddelijke genade in den Heer ontslapenen , volgt hieruit, dat, wanneer de geloovigen den priester verzoeken de offerande des altaars voor eenen levende , welken zij aanduiden , of voor de overledenen , in het bijzonder op te dragen, de andere levenden en overledenen daarom niet zijn uitgesloten van de deelneming in de heilige geheimen ; maar hierdoor wordt de priester verzocht God te bidden, dat hij zich, in zijne groote barmhartigheid, gewaardige de vrucht der heilige offerande op eene bijzondere wijze toe te voegen , aan de levenden of overledenen, welke bemin het bijzonder worden aanbevolen.
Over het altaar en zün tDBbohoorcn.
De altaren der Catholijke Kerk zijn van de vroegste lijden : zij klimmen op lot den lijd der Apostelen , zoo als wij zien in den brief van den heiligen Paulus, aan de Hebreeuwen (Hoofdstuk
BETREKKELIJK HET H. MISOFFEIi. 15
XIII, vers 10.) Derzelve wijding of loeheiliging , is van de eerste eeuwen in gebruik geweest, en uit hoofde van zieh/.elven en alles, wat er toe behoort , bieden zij den verlichten geest niets aan , dat zijne godsvrucht of zijne godsdienst geen voedsel geeft. In der daad hel altaar op zich zeiven genomen , brengt natuurlijk de herinnering bij, hetzij aan de heilige Tafel, aan welke Jezus Christus liet laatste avondmaal, met zijne leerlingen nam, hetzij aan het kruis, aan hetwelk zijne liefde tot ons, hem vasthechtte op den Calvarieberg , waar hij zijn leven voor de menschen en \oor hunne zaligheid wel wilde opofferen. De Kerk heeft bmolen , dat de altaren van steen zouden zijn, omdat zij , in eenen geestelijken en figuurlijken zin . bijzonderlijk Jezus Christus verbeelden . die in de heilige Schrift genoemd wordt de hoeksteen, uithoofde zijner goddelijke sterkte, en omdat hij de vaste band is, die de tw ee volkeren , Joden on Heidenen, door dezelfde middelen van zaligheid vereenigt , welke hij beiden aanbiedt. De Kerk wil insgelijks , dat men overblijfselen der Heiligen , in de altaren zoude stellen , om ons hunne innige vereeniging voor te stellen met Jezus Christus, die door hel altaar verbeeld wordt, en om het alzoo te doen beseffen , hoe krachtig hunne voorspraak voor ons , bij hem is. Dit gebruik is ook van de eerste tijden , en herinnert aan de dagen der vervoIging,\vanneer men zich in de noodzakelijkheid bevond , van het heilige Misoffer, in de onderaardsche plaatsen , op de grafsteden der martelaren op te dragen.
De doeken , waarmede het altaar overdekt is , verbeelden de linnen doeken, waarin het ligchaam van Jezus gewikkeld was, in het graf: het kruis, in het midden geplaatst, is een zegeleeken der
1(} ONDIÏRIllGTlfiG
overwinning, welke liet goddelijke Lam o\ei' de o-eheele wereld, niel door liet staal, maar door het hout behaald heeft, even als de profeten zulks voorzegd hadden; door de verdiensten van zijn lijden en van zijnen dood op den galgenboom des kruises. l)e brandende waskaarsen, die ter regter en ter linker zijde flikkeren , zijn een zinnebeeld, van dien glansrijken dag , diode Joden en Heidenen verlicht heeft, en die'hen van de duisternissen tot het wonderbaar licht van het Evangelie heeft doen overgaan : zij beteekenen dat goddelijke licht, hetwelk alle mcnschcn verlicht, komende in deze wereld.
Over den kelk en zijn toebehoorea.
Wij zien in de oudheid kelken van hout, steen, glas, koper, tin, zilver en goud, maar sedert lang heeft de kerk gewild, dat men geene andere dan gouden en zilveren kelken zoude bezigen ; eensdeels om de heiligschendingen of oneerbiedigheid te voorkomen, die door brooze sloffen konden veroorzaakt worden, en anderdeels voor den meerderen eerbied; ten minste moet do kuip van zulke stollen zijn , en, zoo zij van zilver is , moet zij van binnen verguld zijn: de kelk moet door den Bisschop of iemand,daartoe bijzonderlijk ge-magtigd , gewijd zijn : hetzelfde heeft p-aats omtrent de i/ateen, welk een klein plat rond schoteltje is, zonder boord, dienende om daarop het ligchaam van Jezus Christus te doen rusten ; zij moet even als de kelk , ten minste van zilver zijn en de oppervlakte verguld.
Het purifieaiorium is een linnen doekje , hetwelk men op den kelk legt, dienende om denzelven af te droogen en te zuiveren.
BETREKKELIJK HET H. SIISOFFER. 17
31- De Pallus, eun linnen doek, over een vierkant
ir bordpapier gespannen, dienl om den kelk gedu-
;n rende het Misofter te dekken, opdat er niets invalle.
m Het Velum uf lt;!e kelkdoek , is een stuk van
•n dezelfde stof, als het priesterlijke gewaad , om
3- alles te dekken.
e- Eindelijk de Beurs , ingelijks van dezelfde stof
n en kleur , bevat eencn gewijden doek , Corporaat
n genaamd,die van lijnwaad gemaakt is, welke men
ir onder den kelk openspreidt, om het ligchaam
: van Jezus Christus en de kleine gedeelten , welke
'e zich van de H. Hostie zouden kunnen afscheiden ,
onmiddelijk aan te raken.
De heilige Bonaventura, in zijne uillegging van de II. Offerunde der Mis, vindt in den kelk het afbeeldsel van liet graf van Jezus Christus , in de Paleen den steen , die den ingang van hetzelve sloot, in den Curporaal de zweetdoeken, waarin zijn heilig Ligchaam gewonden werd , en in het Purificalorium, de spons met gal en azijn vervuld , welke men hem aanbood , om hem , door eenen brandenden dorst verslonden wordende, Ie laven; de kelkdoek eindelijk, herinnerde hem de duisternissen , die zich bij den dood des Zaligmakers over de aarde verspreidden.
Over het priesterlyke gewaad.
Heeft de burgerlijke maatschappij verschillende kleedcreii voor de onderscheidene bedieningen der overheden, der legers, der pleitzalen, ge-reglshoven, enz. -- veranderen de vorm en de kleur volgens de plegligheid der dagen, volgens de dagen van vrolijkheid of rouw — zoo is het ook niet te verwonderen, dat de christelijke maatschappij onderscheidene gewaden bezigt.
OUDEr.RIGTING
voor het heiligste aller geheitnen: de zwakheid onzer zinnen vordert dien toestel, die den uiter-lijken glans der goddelijke bedieningen verheft, zonder iets bij hunne wezentlijke grootheid te voegen.
In het begin nogtans was dit gewaad gelijk aan de gewone kleedingstukken : om meerderen eerbied te betuigen, bediende men zich in de kerk van kleederen, die zuiverder, kostelijker en uit-sluitend voor de eeredienst bestemd waren. Men heeft den ouden vorm . nogtans met eenige veranderingen, behouden. Zij moeien gewijd worden, alvorens men die voor de dienst gebruikt, en terwijl de priester zich kleedt, zegt hij gebeden toepasselijk op de geheimzinnige beteekenis van elk stuk, waarmede hij zich kleedt.
Deze kleedingstukken zijn:
1°. De Amict', het schouderkleed, of de wille doek , waarmede de geheiligde bedienaars hunne schouders en hunnen hals bedekken: dit is een teeken, dat den priester herinnert aan de zedigheid en den eerbied, met welke hij lot de heilige geheimen moet naderen. Dit gewaad — zegt Paus Innocenlius 111, brengt ons le binnen, dat Jezus Christus zijne godheid onder den sluijer onzer natuur heeft verborgen, om onze zaligheid te bewerken.
2°. De Alhc, of kleed van wit lijnwaad , hetwelk in het Roomsche Keizerrijk de personen van onderscheid droegen, heeft de Kerk behouden, omdat het door deszelfs wilheid de volmaakte zuiverheid aanduidt, waarmede de priester tot het altaar moet naderen en aldaar het vlekkelooze Lam opofferen.
18
BETREKKELIJK HET II. MISOFFER. 10
Het kan ons hel witte kleed herinneren, waarmede Herodes den Zaligmaker uit spulternij deed omhangen, en leert ons, naar zijn voorbeeld, met geduld den spot en de beschimpingen \erdragen, waarmede de menschen ons, om onze deugd bejegenen.
3°. De Cingtl oC gordel, dienende om de albe op te houden, is het teeken der kuischheid, die de eerste deugd des priesters moet wezen: hij kan ons ook aan de koorden herinneren, met welke de Zaligmaker gedurende zijne geeseling aan de kolom werd gebonden.
4quot;. He Sloul, lijn lijnwaad , hetwelk de rijken gebruikten on, hunne aangezigten at' te vegen, iieeds in de zesde eeuw veranderde men deszelfs o-ebruik en vorm: van dan af is zij van stof gemaakt in eenen langen en smallen wimpel, zoo als nog heden, en zij werd een eerekleed en het zinnebeeld van de magt der priesterlijke waardigheid. Innoce-itiüs iii beschouwt'dezelve als het teeken van de gehoorzaamheid en dienstbaarheid welke Jezus Christus omhelsd heeft, om ons de vrijheid van Gods kinderen weder te geven. De priesters dragen dezelve onder het heilige Misoffer gekruist over de borst, om aan te duiden , dat hunne magt al deszelfs vermogen uit hol kruis van Jezus Christus trekt.
5quot;. De Nu nip cl, voorheen een kleine doek, die de stool verving, toen deze niet meer dan een enkel versiersel geworden was , diende alsdan zoo als vroeger de stool, om het zweet van het gelaat te droogen. Sedert de twaalfde eeuw werd do manipel slechts een enkel versiersel, van stof gemaakt en aan den linkerarm gedragen, maar behield zijne eerste beteekenis, die van den evan-gelischen arbeid, zweet en tranen.
20 ONDERP.1GT1NG
6°. De Kasuivel, was voorheen een geheel ronde mantel, waarin do priester als gesloten was, en die sleehts ééne opening had,om er hel hoofd door te steken. Wanneer men iets te doen had, ligtte men die op en plooide men hem op de armen ; hij was aan de twee zijden opgerold, hing voor en achter naar beneden en had bijna den vorm van onze hedendaagsehe kasuivels , waaruit men datgene heeft gesneden, hetwelk op de armen opgerold of gevouwen was. De dienaren, die den priester aan het altaar bijstonden, moesten dezen zwaren mantel ondersteunen bij dc bewierookingen , aan de offerande en aan de opheffing; het is om aan dit oude gebruikte herinneren, dat men nog de kasuivel opheft bij die verschillende deelen der Mis. Dit kleed verbeeldt de liefde, die den priestei geheel moet omgeven ; en het liefelijke Juk van Jezus Christus, hetwelk de offeraar niet vreugde en bereidwilligheid moet dragen, wordt daarin aangeduid door het kruis, dat zich van achter op dezelve bevindt,
7°. De Dulmutica was voorheen een kleed, geschikt voor de dienaren en is nu een gewaad o-eworden, hetwelk de diaken en subdiaken, boven dc albe dragen , wanneer zij den priesler aan het altaar bijstaan.
8°. Dc Koorkap, was voorheen een mantel, welken men gebruikte in de processien, wanneer het regende, dien men voorheen den naam gegeven had van pluvinle: de schelp , die van achter is, was eene kap om het hoofd te dekken. Deze mantel is in hel vervolg een enkel \ersiersel geworden, voor de heilige plegtlgheden bestemd, en kan even als de kasuivel, de evangelische liefde beteekenen , die den bedienaar der altaren als in eenen nieuwen mensch moet veranderen.
BETllEKKELIJK HET II. MISOFFER. 21
De inwendige gesteltenis tier geloovigen, moet gedeeltelijk met de deugden o%ereenkomen, eigen aan de offerande , welke zij niet Jezus Christus en zijnen vertegenwoordiger opdragen. De Amict, moest hen doen gedenken, aan de zedigheid der kleederen, de ingetogenheid en stilzwijgendheid in Gods tempei; de Albe en de Cingd of Ciordelüan de zuiverheid en ootmoedigheid ; de ilaniiicl aan het vrome leven en de werken desgeloofs, welke zij met het heilige slagtoffer moesten vereenigen; de Stool aan de waarheid van hun ambt, hetwelk hen roept, om op de aarde do offerande op te dragen, en in den hemel te heerschen; de Ka-suket aan het zoete juk des geloofd, waaraan zij zich in alle omstandigheden moeten onderwerpen : eindelijk moet die uiterlijke toestel tot de oogen, maar nog meer tot hel hart spreken, om de grootheid der offerande, het langdurige gevolg harer voorbereiding en den overvloed der vruchten , welke men er uit moet trekken . te verheffen.
Er blijft nog een woordje te zeggen, over de kleuren der heilige Misgewaden.
Men bedient zich van het wit, voor de blijde en heerlijke geheimen , die tol Jezus betrekking hebben 5 en voor de feestdagen der allerheiligste Maagd en der Heiligen, die geene martelaren zijn. Deze kleur beteekent de blijdschap, den glans en de zuiverheid.
Met ruod w ordt gebruikt op Pinksterdag, en op de feestdagen der martelaren; en duidt den geest van opoffering , de bloedstorting en de vurigheid der liefde aan.
Het groen is voor de zondagen en de gewone dagen , op welke men de getijden van feria of geen bijzonder feest heeft, van den feestdag der allerheiligste Drievuldigheid, van den Advent, en
O.NDERRIGTING
van Kersmis tol sepluagesiina, dit is het zinnebeeld van de vruchtbaarheid der velden , en van de vruchtbaarheid der geestelijke werken.
Het purper, treurige kleur, zinnebeeld der boetvaardigheid, is voorden lijd van den Advent, van sephidgesima en van de veerligdaagsche vaste.
Hel zwart dient voor den rouw de Kerk en van hare kinderen.
Men verslaat door de Mis van Requiem, zulk eene , die in zimrt gewaad gedaan wordt.
Er is hiervoor gezegd , dal het heilige MisofTer steeds te gelijk voor alle levenden en overledenen opgedragen wordt; dat de priester nogtans hetzelve meer bijzonderlijk cpoft'ert voor eenen levenden of eenen o\ erledenen , welken hij in zijne bedoeling aanduidt: hij kan aldus handelen , lei-ken reize, dal hij do mis opdraagt, welke dag of welk feest het ook zij, en du ongeloovigen zouden zich bedriegen , zoo zij \ermeenden , dal een priester aan hunne meening niet voldoet, voor eenen overledenen , welken zij hem bijzonderlijk hebben aanlie\olen , als hij niet in het zwart leest: er zijn dagen , op welke de Kerk hem hel gebruik van zwart gewaad niet toelaat,' zoo als op een groot getal feestdagen : het is de kleeding van den priester aan hel altaar niet, die de zielen in het vagevuur verlichting verschaft, het is de lue-voeging der verdiensten van hel ligchaam en bloed van Jezus Christus.
Over~de zegening van, en de besproeijlng met het wat?r.
Des zondags , voor de Hoogmis, zegent de priester, met het heilige gewaa l bekleed, uitgezonderd de kasuivel, het water, om daarmede vervolgens de vergadering te besproeijen.
22
BETREKKELIJK HET 11. MISOFFER. 23
Die zegening van het water, het gebruik, van daarmede het volk te besproeijen, van hetzelve bij het ingaan der Kerk , te nemen, om daarmede op zijn voorhoofd hel teeken van den Christen te maken, dit alles wordt door de ongeloovigheid voor belagchelijlie , ongeloovige oefeningen en nieuwe uilvindingeii gehouden, die door de onwetendheid ingeslopen zijn , en welke wij dwaas genoeg zijn om aan te nemen. Dit zijn even zoo vele lasteringen der ongodsdienstigheid , die, volgens den heiligen apostel Judas, datgene lastert wat zij niet kent.
Het gebruik van het water met het zout te zegenen , is van de eerste tijden. Baronius , schrijvende over het jaa.quot; 131 van J. C , bewijst, dat dit gebruik eene apostelijke overlevering is ; de oudste Kerkvaders spreken van dit wijwater. Wanneer men, zegt de H. Auguslinus, een gebruik, algemeen aangenomen ziet in de Kerk, dat gepleegd en onderhouden wordt bij al de volkeren , die het geloof omhelsd hebben , en men het begin daarvan in den loop der eeuwen , die tusschen de apostelen en ons zijn verloopen , niet kan aanduiden , kan men houden , dal hetzelve tol de tijden der apostelen opklimt. Dit algemeen grondbeginsel is op het gezegende water toepasselijk , waarvan men in de geheele catholijke Kerk gebruik maakt. Is men dan niet meer dan vermetel, wanneer men voor bijgeloovige en bespottelijke oefeningen houdt, dezulke , die eenen zoo eerbied waai digen oorsprong hebben'! de zulke, welke de Kerk, door Jezus Christus ingegeven, onderhoudt en alom aanbeveelt? en door die achtingswaardige oudheid is de geheimi ijke beteekenis , aan de zegening van , en de besproeijing niet het water verknocht, reeds voldoende, om te bewijzen, dat er niets bijgeloovigs in dit gebruik is.
ONDEnniGTING
De Kerk zegent het water , opdat de duivelen , uit kracht der gebeden , welke zij, lietzelve zegenende en bezwerende, uitspreekt, geene magt zouden hebben op hetgene, dat door dit water aangeraakt wordt, maar de H. Geest zijne hoilig-makende kracht over lietzelve zon uitstorten. Zij vermengt gezegend zout met het water , omdat het zout het zinnebeeld der voorzigtigheid en wijsheid is, zoo als Jezus Christus leert. (Marc. IX. 48, 49), en de kracht hebbende om van bedervenis Ie beveiligen , duidt deszelfs vermenging met het water , het zinnebeeld der opregtheid en zuiverheid , de heilzame uitwerkselen aan van Gods genade in onze zielen , de eenvoudigheid en zuiverheid der duif , de voorzigtigheid der slang , de ware wijsheid, die van het bederf der zonde behoedt.
Men besproeit met dit water het altaar en het heiligdom, om alles te verwijderen , wat de aandacht, en de ingetogenheid des priesters zou kunnen storen , het vergaderde volk , om het tot de ofl'erande voor te bereiden, en om in aller harten de gevoelens van boetvaardigheid , uitgedrukt in den Psalm: Ou!ferm u mijner, o God! welken men gedurende de besproeijing leest, op te wekken.
Men plaatst dit water aan den ingang der kerken , opdat de geloovigen , als zij hetzelve nemen, aan God de genade zouden vragen , om gereinigd te worden van hunne zonden, ten einde hunne gebeden zuiverder en krachtiger te maken.
Het is goed dit water te nemen , als men opstaat en slapen gaat, voor dat men zijn gebed begint, wanneer men bekoord wordt, als er een onweder woedt, en er de zieken en de dooden
24
BETREKSELIJK HET 11. MISOFFER.
mede (e besproeijen: tot verlichting hunner ziel , ' ■ en alle plaatsen, alwaar men de listen des duivels vreest : deze zijn alle gebruiken door de Kerk van Jezus Christus goedgekeurd , en deze kan niets aanbevelen noch goedkeuren , dan hetquot;-ene heilig is.
Maar, opdat het gebruik van het gezegende water heilzaam zij. moet men zich er van bedienen met eenen geest van geloof en berouw over zijne zonden, omdat dit water niets door zich zelf, onafhankelijk van het geloof van hem , die het gebruik, gevoegd bij de gebeden dor Kerk, uitwerkt. Men dient berouw te hebben , ten einde de genade te bekomen gereinigd te worden van zijne zonden ; door zie!) met dU water te wasschen ; God schenkt nimmer diegenen de vergeving der zonden, welke van geene boetvaardiquot;-heid doordrongen zijn.
Over de godsdienstige omgangen in l,et algemeen en in het bijzonder over die, welke voor do Parochiale Hoogmis geschiedt.
Het woord Processie (omgang) komt van hot latijn procedere , hetwelk beteekent, gaan . voort-gtuni: het is een logt, welken de geestelijkheid en het volk , met eenig godsdienstig voorwerp , biddende doen. 1 '
Wij vinden de omgangen reeds voor het christendom in gebruik bij het Joodsche volk, zoo als Vijop verscheidene plaatsen vim de heilio-eSchrift lezen : de christene Kerk heeft deze heih'o-e oefening der eeredienst reeds van de vierde eeuw aangenomen , zoodra zij , door liet eindigen der eerste vervolgingen, den vrede en de wijsheid begon te genieten.
Natuurlijke redenen hebben in don beginne
10 Q
25
ii
24 ONDERBIGTING
De Kerk zegent het water , opdat de duivelen , uit kracht der gebeden , welke zij , hetzelve zegenende en bezwerende, uitspreekt, geene niagt zouden hebben op hetgene, dat door dit water aangeraakt wordt, maar de H. Geest zijne hoilig-inakende kracht over hetzelve zou uitstorten. Zij vermengt gezegend zout met het water, omdat hot zout het zinnebeeld der voorzigtigheid en w ijsheid is , zoo als Jezus Christus leert. (Marc. IX. 48 , 49), en de kracht hebbende om van bedervenis te beveiligen . duidt deszelfs vermenging met het water, het zinnebeeld der opregtheid en zuiverheid , de heilzame uitwerkselen aan van Gods genade in onze zielen , de eenvoudigheid en zuiverheid der duif, de voorzigtigheid der slang , de ware wijsheid , die van het bederf der zonde behoedt.
Men besproeit met dit water het altaar en het heiligdom, om alles te verwijderen , wat de aandacht. en de ingetogenheid des priesters zou kunnen storen, het vergaderde volk, om het tot de offerande voor te bereiden , en om in aller harten de gevoelens van boetvaardigheid , uitgedrukt in den Psalm: Ontferm n mijner, o God! welken men gedurende de besproeijing leest, op le wekken.
Men plaatst dit water aan den ingang der kerken, opdat de geloovigen, als zij hetzelve nemen, aan God de genade zouden vragen, om gereinigd te worden van hunne zonden, ten einde hunne gebeden zuiverder en krachtiger te maken.
Het is goed dit water te nemen, als men opstaat en slapen gaat, voor dat men zijn gebed begint, wanneer men bekoord wordt, als er een onweder woedt, en er de zieken en de dooden
BETREKKELIJK IIET 11. MISOFFER. 25
fen , niede te besproeijen: tot verlichting hunner ziel , }o-e. ■ en ;'l,e plaatsen, alvaar men de listen des duivels iagt vreest : deze zijn alle gebruiken door de Kerk iter van •'ezus Christus goedgekeurd , en deze kan /i». niets aanbevelen noch goedkeuren , dan heto-ene heilig is. 0
ln' Maar, opdat het gebruik van het gezegende
ljd water heilzaam zij, moet men zich er van bedienen
rt. Inet eenen geest van geloof en berouw over zijne
Irn zonden, omdat dit water niets door zich zélf,
'r. onafhankelijk van het geloof van hem , die het
er gebruik, gevoegd bij de gebeden der Kerk,
k- uitwerkt. Men dient berouw te hebben , ten
[e einde de genade Ie bekomen gereinigd tewor-
r_ den van zijne zonden : door zich met dit water te
n wasschen ; God schenkt nimmer diegenen de ver-1 py1quot;? (Jer zonden, weike van geene boetvaardig-
j neici doordrongen zijn.
l , Over de godsdienstige omspon in liet algemeen en in het bil-
. zonder over die, welke voor de Parochiale Hoogmis geseliiedt.
Het woord Processie (omgang) komt van het latijn procedure, hetwelk betcek'ent,
gacin ; het is een logt. welken de geestelijkheid
Wij vinden de omgangen reeds voor het chris-•| len(^0quot;, m Slt;'bi uik bij hot Joodsche volk, zoo ais 'A iquot;'IJ 0') verscheidene plaatsen vim de heilige Schrift H lezen : de christene Kerk heeft deze heilige oefening der eeredienst reeds van de vierde eeuw .1 aangenomen , zoodra zij , door het eindigen der . eerste vervolgingen, den vrede en de wijsheid be-5gun te genieten.
Natuurlijke redenen hebben in den beginne lö 2 0
26 ONDERHIGTING
aanleiding lot deze plegtigheid gegeven. Alzoo men, wanneer men overblijfselen der heilige niailelaren vond op eenige plaats, alwaar zij gedurende de vervolgingen waren verborgen geweest , die met plegligheid halen , en men bragt ze zegepralend in do Kerk , terwijl men Psalmen en lofzangen zong: men deed hetzelfde, wanneei die overblijfselen , van de eene plaats naar de andere werden overgebragt.
Daar het niet zelden gebeurde, dat de Bisschoppen het heilige Misoffer in andere kerken hunner bisschoppelijke stad, dan in de hoofdkerk, pleg-liolijk quot;inaen opdragen, vertrokken zij uit deze, versezeld van de geestelijkheid en gevolgd door het volk, onder het zingen van Psalmen en andere gebeden , en men begaf zich alzoo naar de bedoelde kerk. .
In openbare of algemeene noodwendigheden Stortte men buitengewone gebeden,men ging in bedevaart naar de grafsteden der heilige martelaren, psalmen zingende , en men keerde op dezelfde wijze terug ; die gezangen werden htumen , dat is meddken geheeten : hiervan komt de naam van Ulüvic der Heiligen, welken men aan het gebeü O eelt, dat sedert geruimen tijd bij de wederinvoering der omgangen , gezongen wordt.
Ziedaar arootendeels de eerste ooispion,, omgangen en hetgene er aanleiding toe gegeven heeft Later heeft men die ingevoerd , welke op de zon- en voornaamste feestdagen des jaars, voor de parochiale hoogmis gehouden worden; degene die plaats grijpen bij zekere bijzondere plegUg-heden, altoos .«et een overeenkomstig doelwit: degene, die men doet rondom de sleden en v elden, zoS als op de kruisdagen , om de goddelijke zegeningen over de vruchten der aarde af te smee-
betrekkelijk het h. misoffeu. 27
Sl'a„e° S™ quot;quot;quot; Sml vaquot; ^^vaardigheid
plaatsen waar men kwam, ie besproeiien en die tegen de l.slen des duivels le beveilten ïën e?,£
binnen de Kerkje doen ' quot;'o^ngen alleen 11 gt; c,al (Je wc'f en dp .•« j
geloovig,quot; da .Hen „d. oi.derquot;den sl.ndaard' llchl, dait.quot;,,'^;quot;'™ ^Mdquot;' quot; 3™S'3|JIquot;!
hunne beelden, welke men in die oin^ano-en rond
SwSiïquot;quot;quot; quot;*'■ quot;quot;quot; amp; i'eieïg'quot; '
Jezus Cluislus moeten verspreiden. Men brandt
ONDERBIGTING
er eene grootere lioe\ eelheid in de omgangen, in welke Jezus Christus zelf, in zijn heilig Sacrament wordt omgedragen : dit is een teeken van aanbidding, naar het voorbeeld der Wijzen , die hem in zijne krib kwamen aanbidden.
De geloovigen moeten de omgangen met eene zeer diepe ingetogenheid vergezellen, en trachten in dien geest to treden, die dezelve deed instellen. Alle zijn zij zeer geschikt, om ons te doen gevoelen , dat wij geene verblijfplaats op de aarde hebben , dat wij onze toekomende woning opzoeken, dat de Christen oen reiziger en balling in deze wereld is , dat de Hemel het ware vaderland is , werwaarts gij streeft, onder het geleide van Jezus Christus, onder de schaduw der bescherming van de allerheiligste Maagd on dor Heiligen . door de oefening des gebods en der boelvaardighoid, om alzoo tot hot altaar des Hemels te geraken , waar ongestoorde rust en hot eeuwige heil aangetroflen worden: het is in deze godvruchtige gevoelens, dat de geloovigen de omgangen moeten beschouwen en volgen.
Al deze omstandigheden , in welke wij thans treden, bewijzen dan , dat er niots is dat de Kerk doet of bezigt in de plogtighedon van hare eere-dienst, dal niet eerwaardig is en hoogst geschikt om het geloof der Christenen op te wokken en hunne godsvrucht ie voeden. Dat de Christen zich dan bevlijtige om er den zin van te vatten , om in de heilige gesteltenissen te treden , welke de Kerk hun , door het zien barer plogtighedon wil inboezemen ; en mogen de goddoloozon eindelijk schaamrood worden over hunne vermetelheid , door die voor bijgeloovige en belagc.'ilijke oelenin-gen te beschouwen, en ophouden van datgene te lasteren wat wij niet kennen.
28
BETIIEKKELIJK HET II. MISOFFER, 29
OVER DE BESTE WIJZE
om het heilige Misoffer met vrucht te hoorem
Dg geschiklsle wii'/g yfcii fa de gebeden en ple-ti-'-eden rior ^ f®quot;!?6quot; met geene andere in/iiw,.,? , , 5' ^001quot; ons
onzen geest ie v e^riop ÜOr ? Stequot;en ^an 'laregt; quot;'«Je zij u -I dat w 8o J? Se^chlen ' quot; aar-' en in ons quot;eêne „ tp ' beziquot; ,luuden .
dan die. welke zij ^nsdrdSquot;8--? 10 Wekken' het voordeel te 4nielen vin ulJ koesleren, om en o,, teoHeren en j 'vr! . ,ethaa, te l,ic,den
die gehecht is aan den -eesldè . woo quot;l Ve,',,ezen ' ligheden vol heieei n, n moorden en pleg-
wij eene reeks van quot;eljeden Jp dclt1e,nde gaan hebbende o,, de won, 1,1 S belrekkiquot;S priesters aan het a t^r ? quot;■ VernSlinSequot; del 'eggingen daar bijvoegen lolZeerdë, ''T'T
^HetT' quot;d f aa'^quot;daarrrSt.re,lJ,ng'lt;Jieaan
de ver.^-tn S dV'éb^iquot; en bevat
geschieden tot na liet V» '* fquot; ' Uan 'let aquot;aar
in de godsdienst of z-1////. / leerlingen
welke n ] envü o rd c oiïerwl'tf'10?
de openbare boetelinu-en , benevens
''e voltrekking' dér heilige6geheimen
30 ONDEnniGTING , ENZ.
toegelaten te worden, Het is dii wat aan deze goddelijke verrigling den naam van Mis, van het latijnsche woord Misaio, hetwelk wegzending beteekent, deed geven.
Het derde deel is de offerande der Mis. Het vierde is de Canon of de Con.secraüe. Het vijlde datgene, hetwelk aan den Pater nostcr begint, beval de bereiding tot de nuttiging en de nuttiging of de Communie zelve.
Het zesde is de dankzegging na de Mis.
iT
HET UITLEGGING VAN ZIJNE PLEGTICHEDEN,
Mi'k ,^loof. yaslolijk, o mijn God , dat de heilige Mis hel onbloedig offer is van het ligchaam en
ik he Jfquot; i Z.IJS ChriStUS ' Uwen Züün- Maak ^ m tl o i V 1!let '''c aandacht, dien eerbied
xvJ di quot;,e Vrees 'quot;J^one, welke zulke merkwaardige geheimen vorderen.
Ik vereemg mij met den priester en uwegansche
n-eik , om u dit o fier met dezelfde inzigten op te
ragen , waarmede Jezus Christus hetzelve aan
oni iuv'pIS opgedragen; ik draag het u op, om uwe oppermagt over mij en over alle schepse-
hehl te ilt;eIlnen ' 0n 0,n u 'quot;'jiegroote dankbaar-' te,be|iquot;Sen voor al de weldaden , welke gij over mij hebt uitgestort.
in^quot;.0 ,quot;IJ f'e bijwoont, met een bijzonder
•«'o' om God meer uitdrukkelijk te bedanken voor eene door zijne goedheid verworvene ge-nade , zoo voeg er bij:
onfwVikpquot;^1'^' Sij quot;quot;J dusdan'ge genade , hpi n ? smeekte , heb vergund. Ik draag
; quot; drr de ein(Je,00/-e verdiensten van
ono-P^r J s,aquot;tofiquot;er' di)t o|gt; het altaar gaat Poedragen worden, de vergilTenis van al de
32 GEBEDEN VOOR EN ONDER
zonden Ie verwerven, waaraan ik hel ongeluk heb gehad mij pliglig le maken. Laai niel toe dat ik de bruilüflszaal uws Zoons binnen trede, zonder niet hel brulloflskleed versierd le zijn. Reinig van nu al'mijne ziel. De heilige zaken zijn voorde Heiligen : het is mij niet geoorloofd , u zoo nabij te naderen , zonder mij even als Mozes, alvorens ontschoeid, dat is, de aangekleefdheid aan de zonde uil mijn hart verbannen le hebben, ik verfoei dan al mijne boosheden en ongeregtigheden , ik vraag u daarvoor vergeving en verzaak dezelve voor altoos.
Eindelijk draag ik u met uwe Kerk deze eerbiedwaardige offerande op , om van uwe goedheid al de genade te verwerven, welke zij voor mij en voor al hare kinderen van u vraagt: gij hebt mij, bij voorkeur bovenzoo veel anderen, het geluk geschonken, In haren schoot geboren te worden en haar toe le behooren: verleen mij door de verdiensten van Jezus Christus , uwen welbeminden Zoon , de nooüige hulp om mijnen heiligen roep, door werken, den Christen waardig, te verzekeren ; gewaardig u , om zijner zaligheids wille , mij al die genaden toe te staan , welke ik heden bijzonderlijk van u verzoek.
Gewaardig u ook , mij gunstig aan le hooren voor allen , voor welke de reglvaardigheid en de liefde het mij ten pligt maken te bidden.
Indien het uw voornemen is de heilige Mis le hooren , ten einde eenige bijzondere genade voor iemand te verwerven , druk hier dan den persoon en de genade uit, welke gij voor hem verlangt le bekomen; en herinner u altoos ,datï.oo gij om eenig tijdelijk goed bidt, gij het voorwaardelijk moet vragen , voor zoo verre die gunst met den godde-
HET II. MISOFFER. 33
lijken wil overeenkomstig is en voordeelig voor uwe zaligheid is , of voor die van dengenen voor welken gij bidt. 0 » luul
Ik verzaak vooral, o mijn God ! aan al de. ver-
'l dIleirnijnen SeeSt ZUllen k0,llen allen , ik bid u , mij daarom te behoeden
opdat mets van het aardsche mij aan de liefderijke
gemeenschap onttrekke , welke ik met u, o mijn
lieer en mijn God! verlang te hebben. Amen.
■ !,quot; ~ naam de3 Vaders en des Zoons en des heiligen Geestes. Amen.
EERSTE UEKti UKK II. MUS.
DE OPENBARE VOORBEREIDING, DIE AAN DEN VOET ÜIüS ALTAARS GEDAAN WORDT.
..^e aia,?li?mst van den Prics(er aan het altaar
wereW f l'0'quot;8' van Je''-Us Christus In deze wei tld duor de menschwording, en de priester
n zooverre hij mensch en zondaar is , herinnert' -ewor,lpaar wquot;1,0 vernielio'nnen van het vleesch-
Slalf aanquot;L ' lt;Jat lt;ie «edaanlc va:, eenea
slddt aangenomen , en zich met al onze onterequot;.
schijnen de v!'quot; '' 0n Se'ezene MisseDn schijnen de vernedering en vermindering van
Jezus nog meer uit, door de eenvoudige en zedige treden van zijnen bedienaar. 0
=1^, P'iesler begint met over zich op de uife-strektste wijze, het teeken des H. Kruises0te maken hetwelk de aanwezenden gelijkelijk be-
GEBEDEN VOOR EN ONDER
hooi en te doen. Het gebruik van dit teeken klimt tolde apostelen op , en reeds spreekt Tertullianus in de tweede eeuw , van liet teeken en zinnebeeld der Christenen , die daarvan bij het begin en het einde hunner voornaamste werken gebruik maakten.
De Priester begint met het teeken des kruises , omdat hij en het christen volk aan de drie goddelijke Personen door het Doopsel zijn toegewijd: den Vader , die hen heeft aangenomen voor zijne kinderen ; den Zoon , in wien zij zijn aangenomen : den heiligen Geesl, door wien zij zijn aangenomen , in den heiligen Doop herhoren wordende.
De psalm , welken de Priester aanstonds zegt, is eene bereiding tot het heilige Offer , door gevoelens van vrees, verlangen , betrouwen en heilige vreugde.
Aan het Confiteor of de schuldbelijdenis vouwt de priester zijne handen te zamen , blijft in eene nederige houding, die cene.i zondaar past, en zich voor God beschuldigende, slaat hij op zijne borst, terwijl hij smeekt hem te reinigen , eer hij tot het allaar opklimt: te dien einde biedt hij hem de verdiensten van Jezus Christus, en van do Heiligen aan.
In den naam des Vaders en des Zoons en des heiligen Geestes. Amen.
De Psalm Judica.
Ik nader tot het altaar , Heer , gij die het licht zijt van hen, die zich in duisternissen bevinden en die mijn toevlugt zijt in al de rampen , welke mij omringen.
Gewaardig u mijne ziel te bezoeken, en mij de zaligheid aan te brengen, naar welke ik verzucht:
34
HET H. MISOFFER. 35
wolken des hemels, zendt ons don requot;-(vaarrliquot;-p en da de aarde den Zalig,naker vourtb. enje 0 ' (pp i 0 Gelt;;sl'.!eedei e en edelmoedige Verlroos-
erhoST!'1 ge^den in' die -aardi/ zHn \ erhooi d le worden : beslier mijnen wil, versterk
moed, opdat ik over L wereld en oveï
, J ^en moge zegepralen ; maak .dal ik steeds
Het Confiteor of ae schnldbulijdonis.
kemien'10 mhwi'I 1° r quot;;''1 God.! 0m quot;'Üne zonden te
O'S, vraagt voor ons genade, terwijl wij in dit dal
quot;anlt;-n en ellende zuchten , en verwerf voor ons vergeving onzer zonden. V001
Misereatur.
i ^ ! \ ei gun ons de kostbare gave van hof
De priester klimt op het altaar.
Gelukkig hij, die in zijne zwakheid , door uwe
36 GEDEDEN VOOR EN ONDER
genade ondersteund, waardig zoude zijn tot uwe
altaren te naderen !
Geef mij lieer ! die genade door de verdiensten der Heiligen, die zoo veel deel hebben in uwe heerlijkheid.
HÜ kust het altaar.
De kus van den priester op het altaar , wordt te gelijk aan Jezus Christus, welken het altaar verbeeldt, gegeven, en aan de Heiligen, wier overblijfselen in hel altaar rusten, en met Jezus Christus één en hetzelfde slagtoffer, één en hetzelfde altaar zijn. De priester kusl het altaar op dit oogenblik , om de hoop te betuigen , welke hij koestert van voor zich en voor zijne geloovi-gen , de vergeving te verwerven , welke hij zoo
even aan den voet des altaars, door de verdiensten van Jezus Christus en door de voorspraak der Heiligen, heeft gevraagd. Vereenigen wij ons met hem, door een heilig vertrouwen, en zeggen wij :
En gewaardig u ons, die de opvolgers van hun geloof en van hunne heilige verlangens zijn , de genade der verzoening te verleenen , die hiei op aarde het begin was, van den vrede , welke zij nu in uwen schoot genieten.
Zoodra de priester het altaar gekust heeft, bewierookt hij , in plegtige Mi.ïsen, hetzelve : dit is om God te bidden de gebeden des christen volks aan te nemen, gelijk eenen wierook van goeden oeur.
0 Depriester , den wierook zegenende zegt: IVord
gezegend door hem, tol wiens exr gij gebrand wordt. Amen.
HET II. MISOFFER. 37
GEBEDEN EN ONDEnniGTINGEN, van HET OOGENDLIK
DAT DE PRIESTER UET ALTAAR OPGAAT, TOT AAN
DE OFFERANDE.
De Introïtus.
De priester leest, aan den kant des Epistels, het begin van eenen Psalm , welken men voorheen geheel bad, ten einde den geest en de genade des gcbeds over zich in te roepen, die zoo noodij» gedurende het heilige Misofler zijn, als ook, 0111 den wensch en het verlangen uit te drukken, waarmede de oude patriarchen naar de komst van den Messias haakten.
Gij zijl het, lieer, die den Heiligen van hetende testament, zulke vurige verlangens ingeboezemd nel)t, om uwen eenigen Zoon op aarde Ie zien nederdalen; deel mij iels van die heilige vurigheid mede, en maak dat ik , ondanks de ellende en moeijelijkheden van dit leven, in mij een heilig verlangen ontware, om mij met u, door eene vurige liefde te vereenigen.
Het Kyrie Eleison.
Deze twee grieksche woorden befeekenen • yfov onlicrm u onzer, en die, welke volgen: C/im/us' ontferm u onzer. De priester herhaalt die zoo dikwijls, om ons te leeren, dat het alleen door het aanhoudende gebed is, dat wij des Heeren bijstand in onze noodwendigheden kunnen verwerven.
GEBEDEN VOOR EN ONDER
Heer , wij zouden , uit hoofde van de menigle onzer zonden , nimmer genoeg lot u kunnen zeggen, ontferm u onzer. NVij smeeken u, om die genade, niet het geroep van den blinde van Jericho, met de volharding van de Cananeesche vrouw, met de drift van al degenen, welke gij u gowaardigd hebt te verhooren, wanneer zij volharden tot u te roepen ; Ileei', ontferm u onzer.
De Gloria in excelsis.
Deze lofzang , welks begin door de Engelen gemaakt en door hen, gedurende den Kersnacht, aan de menschen geleerd is, is een reeks van lofbetuigingen tot God en Jezus Christus. De priester heft, als hij denzelven begint, dc handen hemelwaarts, om aan te duiden , dat men de harten tot in hel hoogste des hemels moet verheffen, en hij vouwt die onmiddelijk daarna te zamen , als reeds den vrede cn den goeden -«77 bezittende, welken hij verworven en over de aarde getrokken heeft. Hij buigt zich daar, waar het gebed eene aanbidding, eene dankbetuiging wordt, of den naam des Zaligmakers herhaalt, en hij eindigt met hel leeken des heiligen Kruiscs en met de aanroeping der allerheiligste Drievuldigheid. — Men zegt dezen lofzang niet in de tijden van boet-pleging : hij is voor plegligheden voorbehouden.
Glorie zij God in den hoogsten, en op aarde vrede aan de menschen, die van goeden wil zijn. NVij loven u, wij aanbidden u, wij verheerlijken u,wij danken u,oin uwe overgroole heerlijkheid, lieer. God, hemelsche Koning., God almogende Vader! Heer eenig geboren Zoon, Jezus Christus: Heer God, Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontvang ons gebed; die zit aan de
33
A
HET H. JIISOFFEH. n(\
reglerhand (ies Varlpra „„if
de heerlijkheid dés V^erfAmën^'quot;50quot; GeCSt
, rerwiji hij gezongen wordt.
SoSnquot;' .vLXtS «ggs 7 quot;quot; quot;'■lt;»»
iieid en m-io-f •-« wijsheid, bcirii)hcir(io'-
goedrT)wiiUftinendwii,in(,e,0»a! hC,i'is' einde'00s wonderen uwer leederliri?/' i Uquot;' Z|'en V:iquot; ''' die helnigino-en oZ, 7Pl duequot;-lt;'™ quot; onze lof-en ;ii de Gevoelens f1 quot;lnquot;.en'quot;h156 i,aquot;1,!lJf'ingen quot;ioquot;endequot;god Knn ' 'Tquot;quot; al-
dquot;en n de dank!,^i,)quot;quot;,, quot; welker ^1'''6' W'J heerlijkheid en liefde versehnh'i.lr) W,J Uwer « ij onhekwaai» zün orn .1' i (,il''lr
hulde aan Ie bieden v .reoni0' Zeh 6 quot; aardiquot;e welke de L'nquot;élén é:/^! ^ quot;!quot; WIJ T quot;'et die' den hemel. oe|ul«üligen u bewijzen ia
quot;W bloed 2«u uawissch^/^Srdigü3^
40 GEBEDEN VOOR EN ONDER
gebeden te verhoeren : ofschoon in onze oogen vernietigd, zit gij aan de regterhand uws Vaders in den hemel, wij sineeken u, erbarm u onzer, en kom onze kwalen genezen, door die niet ons te deelen.
Wij erkennen u, o geboren wordende God! en alleen heilig, alleen de Heer, alleen groot, en eindeloos verheven boven alle grootheid. Gij heerscht met den heiligen Geest in de heerlijkheid van uwen hemelschen Vader; kom als opperheer in onze harten heerschen; wij wijden u die aan den voet van uwe krib toe, om u altoos toegenegen te blijven. Voor wien zouden wij voortaan zuchten kunnen lozen, ten zij voor u, onzen Zaligmaker, onzen Weldoener, den God vol minnelijkheid en goedheid ! Wij willen u van ganscher harte beminnen in den tijd , om niet op te houden u te beminnen in de eeuwigheid.
Dorainus vobiscum.
Door deze woorden, die beteekenen: //«v tij mcl u, wenscht de priester aan het volk Gods zegen: en het is daarom, dat hij zich tot hetzelve wendt. Hij kust eerst het altaar, om te too-nen, dat hij, wenschende den vrede aan het volk te geven , denzelven eerst van Jezus Christus, welken het altaar verbeeldt, moet ontvangen. Het volk antwoordt het hem: en hij zij mei mren geest drukt alzoo deszelfs erkentenis uit jegens den priester , en den geest van liefde en eendragt, die onder hetzelve moet heerschen,om gezament-lijk te bidden, en God een heilig geweld aan te doen, door eene vereeniging van smeekingen.
Ja, wees met ons, Heer, en met uwen dienaar, opdat wij met godsvrucht mogen bidden, en gij
HET n. MISOFFER. 4|
n^'v^üreCr,Üki,1Senter0nZerZaliSquot;^
Het Oremus.
quot;^ccndllind'r1 lt;,Cn(,iant Van ')en E',isl0' wefJer-7 , /yiide, z(.gi; Orcmun, óal is (ezelen-
quot;quot; fquot;* hquot;,,l'ln' en !'ij 'naakt eene ligle buio-in^
quot; iiï doo:: quot;quot;V,lt;ruis'ü,n te duift dï ï \L'r,dlens,equot; vaquot; Christus is,
van God viquot;, Kquot;quot;nequot; VLgt;'«enen, welke wij - ült;l d^en ; ook eindigt hij hol ^ebed nw'l
dequot;wodpn' '''IU / /quot;',iquot;quot;,akor aan te roepen door
^ ^ Jclt;V6 C/i/'iafus. Iljj ze0-! eon nf quot;f'1quot;™ .......... volgens de dain'^e .quot;ot
.'■ntu oordi' j oene hl' v;,n Güd verzoekt. Het volk • ntwooidt. Amen, om te kennen te geven dat het
des priesters bekrachtigl
wallis ^apK' lt;iC s,ehcden'(,ie voor ons hemel-pn ,l .nes'l(-'d worden; verleen ons de genade
priesttï^vonquot;' Ue,ke dC: heiliquot;e Kerk, door den ni ■ƒ 1 r 0nS ^'aas1- ^ ij liekennen, dat wij ma lerdienen door u verhoord te worden : maar
quot;wiVi 'i'i tlc/e CC'quot;7 ' ln aanmerking te nemen, dat n«e . y genaden vragen,door Jezus Christus «ui /oon, die met u leeft en heerschappij voert 'n dL te,n.\en f'er eeuwen. Amen. »1 'J ^oeu
harten ond it Wi^' lleilise vennorzclinS des Jüni'dni iio r i quot; Voet lnver altaren, mijne wéenè on.te .f .IJ 180,1 sd,ljl,lioe ^wakhei.l be-de gevaren, de lihiderpaltni^de ^
v,an'uCSche'id0énde V00lljeelden' quot;'ij nimmer
42 GEBEDEN VOOR EN ONDER
Ik smeek u om die genade, door de eindelooze d(
verdiensten van Jezus Christus, mijnen Zaligmaker. 01
n
De Joden begonnen de vergadering van den v
sabbalhdag, met de lezing van Mozes en de pro- e
feten. De eerste Christenen volgden dit gebruik , d
in hunne vergaderingen on don zondag, en in al li
de eeuwen der Kerk heelt men lezingen gedaan c
uit de heilige Schrift, genomen uit de hoeken van \
het oude testament, of uit de werken en brieven I
der apostelen , vooral uit die van den heiligen z
Paulus. De Kerk, voor het Evangelie, de schriften gt;
der gezanten van God doende iezen, schijnt het 1
voorbeeld van Jezus Christus na te volgen, die I
eenige zijner leerlingen voor hem uitzond om de I
geesten en de harten voor te bereiden in de plaatsen , werwaarts hij zelf gaan wilde.
Ik beschouw dezen Epistel, o mijn God! als eenen brief, die van den hemel komt, om mij uwen aanbiddelijken wil te doen kennen. Vergun mij, bid ik u, de noodige kracht, om datgene te volbrengen, wat gij mij beveelt. Gij zijt het. Heer, die de profeten en apostelen ingegeven hebt, hetgeen zij geschreven hebben: verleen mij eenig deel in hunne verlichtingen, en laat tevens in mijn hart een vonkje dalen , van dat heilige vuur, waardoor zij ontstoken waren, om u, gelijk zij, te beminnen en te dienen op aarde.
In de groote missen , wanneer de Epistel gezongen wordt, kan men de volgende lezing er by voegen;
Het is hoog tijd, dat wij uit onzen slaap ontwaken , want de dag gaat voorbij, de nacht des
HET H. MISOFFER. 43
doods nadert, wanneer er geen lijd meer zal ziin om aan onze zaligheid (e werken. Laten wiffi
I r hpnquot; 'iuisternissen verwerpen : ons (net J. C. beldeeden, en de zinnelijkheden des vleesches nieer volgen. Dat ons leven rein on/.e quot;ods-
è^^nellen'hH.'u Z'J quot;'J verw;lcillcquot; onzenquot;God de rp^ r,, Srquot;10el- ,)e hc™len doen over
iifm 0 g6quot;' J uils,ckcndheid den dauw hunner zegeningen nederdalen: dat ons hartquot;
opene al een dorre grond voor het ' -1.1.11 de christelijke deugden voortbreno-e f - quot;quot;V-3quot; ''et Soede: onthouden wij ons' zelfs van den schijn van het kwaad: dat de God des vredes ons in alles heilige, ten einde oiue ziel ol
De Sde van'r't'quot; Würf,(! V00r aan^Üquot;-e „enade van God , onzen Zaligmaker , is sedert
lang verschenen , en leer ons de goddeloosheid en mati0hud , godsvrucht en regtvaardigheid leven
heeilijkheid v'm'en de luekoquot;gt;sl der neei lijkheid van onzen Heiland te verbeiden die
zich geleverd heeft, „m ons van alle onge^S lieiu vnj ie koopen. o o
Het Gradub'el.
Na den Epistel, leest de priester no- eonin-e kenende; Loof God! en liet drukt tevens cen'gevoel
waler . en
44 GEBEDEN VOOR EN ONDER
van verrukking van vreugde uit. Men behoort, gedurende dit gebed , zijn hart hemelwaarts te verheflen , zich bij de Engelkooren te voegen , en te trachten hunne blijdschap, op het zien van Gods weldaden , na te volgen.
Uwe lessen onderwijzen en behagen mij, Heer ! zij verheugen mij , en doen mij de hoop koeste. ren , van u eenmaal in den hemel, mijn Vaderland , te zullen zien.
Het overdragen van het boek van de regter-naar de linkerzijde des altaars.
Deze overbrenging doet ons zien , dat dc Joden , geweigerd hebbende de profeten en de apostelen aan te hoeren, verlaten werden, en dal de apostelen tot de heidenen gegaan zijn , wien zij het Evangelie gebiagt hebben : bidden wij God, dat hij nimmer toelale, dat wij door onze zonden gelijk de Joden verdienen, dat zijn licht ons ontnomen worde, om aan anderen gegeven te worden. Gedurende deze overbrenging van het boek, is de priester diep nedergebogen in hel midden des altaars , en hij doet een vurig gebed om zijn hart en zijne lippen te zuiveren , voordat hij liet heilig Evangelie leest.
Maar om dit hemelsche Vaderland te verdienen, duiver lieer , dit hart , ir hetwelk gij uw verblijf moet nemen ; reinig mijne lippen met het gloeijen-de vuur der heilige liefde , dal gij gebruiktet om die van uwen profeet Jesaïas te reinigen , opdat gij mij, na waarlijk uwe heerlijkheid op aarde verkondigd te hebben , eens moget toelaten , om die in den hemel te vieren. O Algoede, behoed mij van de ongeloov igheid , die haar venijn onder ons verspreidt, en straf mij nimmer met mij de fakkel des Geloofs te ontnemen.
HET II. MISOFFER. 4,5
Domliius vobisoum, voor hot Evangelie.
Doe mij, Heer, uwen heiligen wil kennen-spieek, o mijn God ! uw dienaar hoort.
Het Evangelie.
P 'l0.. P'6quot;1'^6 Wissen wordt het boek der E fngehen bewierookt, opdat de geur van den
welkon'r h' .teeli.en Z'J v;ln den goeden geur,
dooi ho^f t ?.Zielequot; ve^P'cidl, welke zich
draaft hrinV f tvaquot;Sclie Kennen. Men
da0t biandende waskaarsen ler reo-ter-en ter
dat Jezus rh11'1 .het')oek ' 0,11 ons 'edoen kennen, Win C1hnslus het ware licht is , dat ons door ^Jn evangelisch Woord verlicht. Wij blijven slaan d. s.fc.j.Je * leiing v„ „e, US^Z
m!!e'ul;;r h|quot; r!v»nl!eli«. lw»ek gij ga»! hoo-'en, als het ugtsnoer van uw leven en uwezeden
uito-ewer'kt ïceï d? 'T J' C; de niels zijn lijden en zijnen kruisdood VCrd,enSlen van
en welke wiiO-oIiikPi-ii^ madia,
GRDKDEN VOOtl EN ONDER
belijdenissen. Wij maken hel eerste op liet voorhoofd , om nan te toonen , dat wij ons voor het quot;Evangelie niet schamen: het tweede op den mond, om te betuigen , (Jat wij niet den mond eene he-melsche leer willen belijden , w elke wij in het hart bezitten : en het derde op de borst, om te toonen , dat wij verlangen het kruis van Jezus Christus diep in ons hart te prenten , en onze aangekleefd-heid aan het geloof, door daden willen bewijzen.
Men moet de wijsheid en de waarheid zelve aanbidden, in al de woorden van het Evangelie; Jezus Christus spreekt daar voor ons, en wien zouden wij aanhooren ten zij hem, die de woorden des eeuwigen levens bezit? Na het lezen of zingen van het Evangelie kussen de priester en de diaken heUerblediglijk , om hunne verknochtheid aan die hemelsche woorden te betuigen.
Ik sta op, o opperste Wetgever! om te betuigen, dat ik bereid ben de eeuwige waarheden, die in liet heilig Evangelie besloten zijn, ten koste van mijn leven zelfs, te verdedigen. Gij leert ons, dat niet allen die zeggen : Heer, Heer, (dat is, die zich bevredigen uw Evangelie met den mond te belijden, zonderden vasten wil te hebben , maar hetzelve te leven) het rijk der hemelen zullen binnen treden , maar dat aSleen diegenen dezelven zullen ingaan , die hunne werken volgens uwe geboden zullen verligt hebben.
Verleen mij dan de genade, zoo veel getrouwheid te hebben , in de vervulling van uw goddelijk woord , als gij mij standvastigheid inboezemt in het te gelooven. Helaas! waartoe zou het mij dienen, wanneer ik voor u zal verschijnen, het geloof te hebben gehad, zonder de verdiensten der liefde en der goede werken , ten zij om mijne veroordeeling vreesselijker en mijn eeuwig lot schrik-
4fi
HET II MISOFFER.
f ijlierJ, wdlie ,k rossch.o !?Sen!ilquot;J-
jfeesteld heb, ei. boezen, mij dvi nV^lquot;quot; quot; te beoefenen hel^ene ik ^eloof fl h quot;! ' 0,n roem daarvan loekomen ' quot;' aI de
;
gezongen^ordl 'zo^nfe'6''? Missen
lezing uil de heilWc ussc'len de volgende
of gedeeltelijk kunnen dofn.'6quot; ^6quot;'01''46quot; SeIieeI
zaUiij In^nquot;woord bew'quot;1' Zes'.UeztIS Chrislus , ben,innenquot; v u, n 'L' 'T Vquot;l,icrzy| quot;quot;quot; onze wonin™. quot;n rÖ Jiümen ^ in hem
aangebeden worden • wmi i' r^81 0,1 waarheid digheid niet volmaakter is dan rquot; T*6 renlvaar-zult gij het riik der ho , Phameën,
üoet boelvaardigjiehj ■ quot;fquot;™,quot;quot; -'quot;0°equot;
vaardigheid doet /uit ^(. quot; i glJ Seene boe'-Gods nadert- de 'iJii L vor8aan. Het rijk
den boo l^^J /t 'rf ar clen wortel van «vallen , zal hn ',. waar hij zal* bereid, want ik z 1 K, bl'JVen- Wees steeds gij het niet verwacht. HeiUiun ^hequot;quot;' Yaar0p
deren dezer wereld onthecht ziin rquot; ■Süe' zachtmoedigen, de vreedzan L • ,g zlJn de
48 GEBEDEN VOOR EN ONDER
toe. Wat baat het den mensch het heelal te win. nen, zoo hij zijne ziel verliest? Niemand kan twee meesters dienen ; vergadert geene schatten voor de aarde , maar voor den hemel, zoekt voor alles het rijk Gods en zijne regtvaardigheid, het overige zal n, als bij toemaat, gegeven worden. Komt tot mij , mijn juk is zoet en last is ligt: leert van mij , dat ik zachtmoedig en ootmoedig van harte ben, en gij zult de rust uwer zielen smaken. Zoo iemand mij wil volgen , dat bij zich zeiven verloochene ; dagelijks zijn kruis opneme en mij nakome. Bemint uwe vijanden; vergeeft, en men zal u vergeven; vraagt, en gij zult ontvangen. De weg des verderfs is breed; maar die tol het eeuwige leven leidt, is eng, en weinigen volgen hem. De hemel lijdt geweld, men moet strijden om hem te bekomen ; het is alleen door het lijden , dat ik tot de heerlijkheid gekomen ben , er is voor u geen andere weg, want de leerling is niet boven den meester. Die zich verheft, zal vernederd , die zich vernedert, zal verheven worden. Die uit God is, hoort Gods woorden. Zoo gij mijne geboden onderhoudt, zult gij in mijne liefde verblijven , en gij zult daar zijn, waar ik zelfben, waar ik u eene plaats ben gaan bereiden.
Deze zijn de heilige woorden; dat onze zonden uitgewischt worden door de kracht van het Evangelie, en met opregtlieid in oefening gebragt!
Het Credo.
Het Evangelie is op de zon- en zekere feestdagen gevolgd door het Credo of de GcluofsbeHjilenis, omdat het bijzonderlijk op die plegligheden is, dat de geloovigen, vol ven denzelfden geest, voor de altaren, de aanbidding van al onze heilige ge^
het ir. .MisoFPEit. ^
Sïï quot;srrïrsquot; - *** lt;**
de waarheden dés F la \ollio,nen Se'quot;of aan al in het SyMm tvanSe,,es' '» he' kort beval,
en onziglbare dinSn nn '' Van alle ^«bare Christus, den éï o eCnen lleer ^
den Vader voor alle tijden Z100n Gods' uit God, licht van licht, waara^chtirGod'Güd h3quot; waarachtisen God • lt;rPi„gt;nlt;. 0 an c'en
een wezen met den Vader quot;ff n'el. quot;equot;laalttgt; van
ÏSSquot;:;,: 25r!?,quot;ri!,,r'^'»
Vaders, en zal we, e, ln . reo1.e' ''and des
de levenden en dooden iequot;oord lt;;Crl'J,lt;,leid' 0quot;i geen einde zal hebben Fn in W'equot;S riJk
den Heer, die levend ,n-r,Ui r 'ledigen Geest,
den Zoon voortkond, die .'„erd^n Vad/^6''.0quot; Zoon te geliik . gt; d(ier en den
/-1 • 1 ^ J ^ö ®oenen xpfliporiiii-f i
verwacht de verri SZ . ZÜ')tJ0''' en 'k toekomende eeuwen Ame„0 ^
GEBED
Gedurende het zi„gen vail bet ^
Hoeza, ik u, 0 mijn God! waardiglijk bedanken
3
GEBEDEN VOOr, EN ONDER
50
voor de kostbare gaaf van het geloof, waarmede gij mij, bij voorkeur boven zoo veel anderen, die zuchten in de duisternissen der dwaalleeren, begunstigd hebt? Maak, Heer, dat die mij steeds dierbaar zij, die wonderbare gaaf, hoog verheven boven de eer, de rijkdommen, de vermaken en de ijdelheden dezer vergankelijke wereld. Geef mij eene volmaakte neiging voor alles, wat het geloof mij leert, opdat ik met gelijken eerbied aanbidde, al wat ik begrijp, in uwe onuitsprekelijke geheimen, en al wat mijne geestvermogens te boven gaat. Dewijl mijn verstand zoo bekrompen is, dat ik mij zeiven niet begrijp, besef ik, eindelooze God! dat het noch billijk, noch mogelijk is, uwe goddelijke geheimen te doorgronden. Jlaar gij hebt mij door uwe genade overtuigd, van de kennis, getrouwheid en opregtheid der-gene, door welke gij uwe heilige aanspraken aan de wereld vei kondiqd hebt. De wereld heeft daaraan geloof gegeven ; het zou het grootste dei-wonderwerken zijn, zoo zij zonder wonderwerken die had kunnen gelooven. En werwaarts zou ik mij wenden, om meerdere zekerheid te verkrijgen? Indien ik mij bedrogen \ ond, zonrlt gij het zelf zijn, die mij in dwaling gebragt haddet; wanneer dan mijne zinnen en mijne verbeelding twijfelen , zullen echter mijne rede en niijn wil nimmer twijfelen. Dat geloof, o Jezus, dat geloof, hetwelk de apostelen over de geheele aaide verkondigd, en zoo veel duizende martelaren mol hun bloed bezegeld hebben, dat geloof, hetwelk zoo veel heilige leeraars, in hunne ons'eilelijke schriften, verdedigd bebben , dat geloof van alle eeuwen , dat steeds den goeden geur zijner deugden over de wereld verspreidt, en den hemel met heiligen bevolkt heeft; dat geloof, dut ainimer het lijden
het h. misoffer. 5|
Sen 'I6 ISWalen Zonder hu'Pmiddel
ge dien heeft, dal verhevene geloof zal voor altoos hel mijne zijn : voltrek dan in mij, smeek ik u o mijn goede Zaligmaker, voltrek uw werk niet' alleen door m mijne ziel de fakkel des Geloofs in al haren glans te behouden , maar ook , en wel vooial door hetzelve werken des lichts voor mijne eeuwige zaligheid te doen voortbrengen. 4men
Dominus vobiscura.
Mijn God, dal uwe genade met ons en met den
waai-di-iiik tequot; |be(ilequot;;j;quot;' z,.i- 0Iquot; quot; deze offerande waaiüigljjk te kunnen opdragen.
het begin der offerande of de opdract.
Het Offertorium.
gende' God', quot;dil'^'S-kdf/ó^\)frequot;WIJyei wij''hoe
drn^ïft.quot;'' Ult;;k quot;Jquot; quot;quot;Wquot;' u'opdragen^ilt rlt;ia0 het u op. als aan mijnen levenden en waren
en nalatigheden0; '^^quot;u ^1'^quot; opdfttet hSn
opdat het hun en mij ter za.ighe/J ZZZT^.
Wanneer de prie.ter den wün en hot water in den Mk giet.
maat^rln ' d'e d!)or een vreequot;,d uitwerksel uwer 0 ' den 'nenslt;;1gt; quot;i eenen verhevenen graad van
GEBEDEN VOOB EN ONDER
voortreffelijkheid en uitstekendheid geschapen hebt, en die door een nog bewonderenswaardiger wonder uwer goedheid, u gewaardigd hebt. dit werk uwer handen, na zijnen val te herstellen, verleen mij, door het geheim, hetwelk de vermenging \ an hel water met den wijn ons vertoont de genade van te mogen deelen in de goedheid van Jezus Christus, uwen Zoon, die zich volgaarne met onze menschheid heeft willen bekleeden, hij, die God zijnde, met u, in de eenheid van den heiligen Geesl, leeft en heerscht in al de eeuwen. Am.
De opdragt van den kcik.
Ik draag u, Heer, met uwen bedienaar den kelk der zaligheid op, en smeek uwe goedheid denzelven. als een reukwerk van goeden geur, te doen opstijgen, tot den troon uwer goddelijke Majesteit, voor onze zaligheid en voor die van de ganschc wereld.
Ik bied mij voor u aan, lieer. met eenen oot-moedigen geesl en een rouwig hart: ontvang mij, bid ik u. en maak dat de offerande, welke ik u geheel uit eigen beweging opdraag, in vereeniglng met die van Jezus Christus, heden voor u, op dusdanige wijze voltrokken worde, die u lezelve aangenaam kan maken, o Heer, mijn God!
In de plegtige Missen bewierookt de priester het brood en den wijn, die opgedragen zijn geworden , zeggende .- Dut deze wierook, welken gij gezege?ti/ heb/, lot u opktimme, Heer, en uwe bann-hurtigheid over ons neder da te. Vervolgens bewierookt hij hel altaar en zegt: Dal mijn gebed, Heer, tot u opklimme gelijk deze wierook, dut de opheffing mijner handen u aangenaam zij, gelijk de avondoffer-ande. Stel, Heer, eene wacht aan mijnen mond ,cnde
52
HET II. MISOFFER. 53
omzigligheid op mijne lippen, laat niet toe, dat mijn hurl vervoerd worde tol kwaada-Uiige woorden , om
mij»D zonden Jrnc/den le venc/wonen.
lonvijl hij het wieiooksvat aan den diaken wed0! geeft, zegt hij : Dal de Heer hel vuur zijner
dlélZ^t!^en Öquot;A'dm'' eequot;e ccm^e 'W*
Dat wij ons best doen, om in al diegodvi uch!ilt;»e
Daarna bewierookt de diaken aanstonds den pnester aan het altaar, Jezus Christus zeiven vertegenwoordigende, en in zijnen persoon het heiige geheim opdragende.
l^o priester wascht zijno vingeren.
hebben''Svore', quot;l ^lne,.handequot; S^wasschen te
wascht hier S quot;e Wisüfrer le l'eginnen,
wascht hiei zijne vingeren, om in den -eest van
Jezus Christus te treden, die de voeten zijner
apostelen \M(.srh. voor dat hij hun het heiWc
bevorens r ^ ^oon ^ij
he n ^L'^S Z,quot;Vel' Würen- Dit t0ünt quot;quot;S, dat net nu t genoeg is,zuiver te zijn van gruweldaden
daü^en Ï,tchvlle''ien «orden, maar
111 oet zuh ereu ' ^ Smn8SlU Vlekken der ^quot;^n
Mijn God, gewaardig u mijne ziel te wassche» en te reinigen, van alle vlekken der zonden-
mquot;quot;J,tJe quot;quot;nSle urlvo'quot;'aaktheden en maak mijne ziel, door uwe genade, zoo zuiver als zij het oniiuddelijk na het Doopsel was
ver-etenquot; MeheT' ^ Viquot;1 'ie we,e,d te
onder-aan - va iquot;'equot;8heid u ^ oordelen moet gt; 0naeioddn , van deze aarde te verachten, die ter
GEDEDEN VOOn EN ONDER
prooi zal zijn aan uwe wraaknemingen; en van geene (ie minste aandacht te verleenen aan die ontwerpen, aan die listen, die slechls de duur-zaamheid van eenen dag, van eene minuut, van eene seconde hebben , dat ik onder de voeten vertrede die eer, die verlangens, die gevaarlijke vermaken, die den geest verlagen en bedwelmen ; die valsche goederen , die de ziel in het verderf storten , die valsche bekwaamheden, die vermaken , dien valschen uitwendigen schijn van achting en vriendschap, die zoo veel rampzalige slagtolïcrs maken, en dat de eerste, de ijverigste mijner zorgen zij, den dag uwer wraakneming te voorkomen, op welken gij eene vreesselijke rekening over uwe weldaden en genaden zult vragen ! Hierom smeek ik u, o mijn God! door de einde-looze verdiensten van Je^us Christus. Amen.
liet orate fratres.
De priester, na zijne vingeren gewasschen te hebben , komt weder in het midden des altaars, en aldaar nedergebogen, doet hij eene nieuwe opdragt van de offerande, welke hij der heilige Drievuldigheid gaat aanbieden , ter gedachtenis van het lijden, den dood, de verrijzenis en de hemelvaart van onzen Heer Jezus Christus; en om de genade te verwerven van dit waardiglijk te doen, keert hij zich tot de omstanders, zeggende: Bidt broeders, om hen te verwittigen zich, door hunne gebeden, niet hem te vereenigen, ten einde de offerande, welke hij aan God voor zich en voor hen gaat opdragen , aan hem aangenaam te maken.
Heer, verhoorde gebeden van t l uwe geloovigen, die vereenigd zijn, om u dit verhevene offer op te dragen, hetwelk wij u bidden aan te nemen,
54
HET ir. MISOFFER. gg
tot verheerlijking van uwen naam, lot ons bii-zonder voordee' en (ot welzijn van uwe geheele Kerk Gewaardig u, in onze harten le storten de noodige gesteltenissen, om niet vrucht dit groole \\erk van onze Godsdienst bij te wonen: tieiliquot; en priester , die uwe heilige geheimen voltrekt!
sf,nn:lg„Z'Jquot;e en /JJquot; hart' ü!,fiat quot;Ü
brengen. ^ ë ÜVCT zid' cn ^ te
De stille gebeden.
,pfNa',et 0n'le P'o/rcs, keert de priester zich naar iet altaar, en zegt in stilte een of meer gebeden,
l/U/rtfrf (JilS veranlt;,eron'equot; dquot;e worden ypnt .0 7M ci quot;.e1nuequot;:d.' ,,il hooWe bij die in stilte tl? J , rk.llt;en allen om aan God te
\ragen, dat bij de gillen, die op hel altaar zijn, „oedgunstighjk aanneme, en hij ons door zi'ine
eeno hein T M 8W,en' «'» zelfs ^ geboden senaquot;,e te worden aan-
iio-quot;iVan^0' ' 1° ^'U''' ('eze offerande in uw i zefvén enflbl0eiJ' !quot; 'inschep onze harten in p-pIuVm.V ?' kr;,t:,lt dezer aanbiddelijke ande wri'tp uw'lel,n Wü0l'() op deze offer-zn een .nW'J quot; °1)'Jraquot;en' nederdale, opdat ftlaiesteit ' ^ quot; s,aëu'lt;ïer worde , dat uwer z iJ dnn,. hp?'',aan1-' en quot;Wen c'lequot;aren nuttig Christus. loePass,quot;S van het bloed van Jezus
Uat deze offerande overvloedige ze^enino-en over uwe geloovigen doe nedenJalen^ lunnë harten verandere , de zonde en de aardsche ge! nei0dheden m dezelve vernietige, en u aldaar een
ZlTlbFand0^ en — ^'quot;ndige woning ' vx-reeniging met, en door de verdien-
06 GEBEDEN VOOR EN ONDER
slen van Jezus Christus, uwen Zoon en onzen Heer, die met u leeft en heerschappij voert. Amen.
tl Bi 3ï «SB': EDüCECBi ÏBSiBS BS. SSBS.
DE CANON OF REGEL DE 11 CONSECRATIE, VOORAFGEGAAN DOOR DE PREFATIE.
Aan het eimie der stille gebeden verheft de priester zijne stem, zeggende; In alle eeun-cn der ecu/ven , eene uitroeping, die de geloovigen uit-noodigt, om zich mei hem te vereenigen en hem te antwoorden : Amen. Men heeft dit antwoord steeds met Mirigheid gegeven: de heilige lliero-nymus zegt. dat men dit woord Amen overal in de kerken als eenen donder hoorde weergalmen.
De geloovigen ge\eii hierdoor hunne bewilliging, aan al hetgeen de priester, in het geheim , van God komt vragen.
De I'refalie is eene inleiding tot de gebeden van den Canon, die bij uitstekendheid genoemd wordt hel gebed, liet is eene uitnoodiging om de harten ot God te verheflen, en hem te danken voor het grootste wonderwerk, dat door de Consecratie uitgewerkt wordt.
Eeuwige Vader, zie hier hot oogcnblik, waarop uw goddelijke Zoon, onze Zaligmaker Jezus Christus, uit den hemel op het altaai gaat nederdalen; niets, dat aardsch is, moet mij meer bezig houden, mijn hart moet niet meer verzuchten, dan naar zulk een zuiver offer, dat de zonden der wereld uitwiseht: reinig hetzelve door het vuur
HET II. MISOFFER. 07
uwer liefde , opiJal liet geenen smaak meer vinde dan in de liemelsclie goederen. Door welke dankbaarheid zal ik immer al uwe weldaden kunnen erkennen , en voornamelijk, die van ons een verzoenoffer te geven, dat dagelijks en meermaal eiken dag, voor ons de olïerande vernieuwt, welke het eens op den Calvarieberg heelï opgedragen ten einde uwe barmhartigheid overons te trekken? Het is, eeuwige Vader, door Jezus Christus uwen welbeminden Zoon, dat al de Uemellino-en u verheerlijken en u hunne hulde aanbieden Neem goedgunstig aan, lieer, dat zondaars zoo als wij , hunne zwakke lol'betuigingen met die dezer hemelsche Geesten vervoegen, en dat wij ons allen, nut hart en geest, niet hen vereeni-gende, in eene verrukking van vreugd, liefde, dank baarheid en verwondering uitroepen;
Sanctus.
■ ' ein,'e,oos heilig, alleen waarlijk heilik
is de Heer, onze God: het heelal is vol van zijne heerlijkheid. Dat de gelukzaligen hem zegenen m den hemel , terwijl wij op de aarde dengenen aanbidden,die nederdaalt in den naam des llèeren aan wien eer en heerlijkheid in alle eeuwen zij toegekend. J
Na den Sanctus, aan den Canon.;
De Prefatie wordt gevolgd door den Canon, dat in het gnekseh onlcr of regel beteekent. Men heelt dezen naam gegeven aan de gebeden die de consecratie voorafgaan, vergezellen en onmid-dehjk volgen , omdat zij in alle missen dezelfde zijn; zoodat de regel daarvan bestendig, en de orde onveranderlijk is.
58 GEBEDEN VOOR EN ONDER
De voorschriften dezer gebeden zijn zeer oud en vol van de grootste gevoelens van Godsdienst: men ziet er al de vragen, welke de Kerk door de verdiensten van Jezus Christus doet; terwijl de voorspraak der heilige Apostelen en Martelaren er ook zeer uitdrukkelijk in uitgedrukt is.
Dit deel der heilige Mis wordt in stilte gezegd, omdat het bestemd is voor een meer aandachti0* en inwendig gebed. Ofschoon ieder in het geheim bidt, moot men daarom niet nalaten, zich in don geest met elkander te vereenigen, en zich met den priester te vervoegen, die altijd in den naam van allen tot God spreekt. De priester maakt dikwijls hot teeken des kruises over zich en over hol opgedragene: want, wat is er er natuurlijker dan dat men den gekruisigden Jezus dikwerf verbeeldt, in een werk, dat oen aandenken is van zijnen smartelijken dood, en waarin hij zich zeiven aan ons geeft, om onophoudelijk zijne offerande te vernieuwen.
Ziehier de letterlijke vertaling van die gebeden, tot aan de Consecratie : laten wij die , met den priester, in den naam der Kerk, godvruchtiglijk lezen.
Te igitur.
Wij bidden u dan, allerbarmhartigste Vader, en smeeken u, door onzen Heer Jezus Christus, uwen Zoon, deze giften, deze offerande, dit rein en vlekkeloos offer aan te nemen en te zegenen, dat \\ij u voor uwe heilige Kerk opdragen, opdat bet i) behage haar den vrede te schenken, haar te bewaren, in de eenheid te behouden, en haar over de geheele aarde te besturen, en met haar uwen dienaar N., onzen Paus, onzen Bisschop N.; eindelijk al degenen, die regtgeloovig ziin en
HET II. MISOFFER, 59
hquot; quot;o'quot;quot;s'ih Caquot;,lt;quot;i'ke e»
öe gedachtenis der levenden.
Memento.
scInV'.ïpf101 flgt;idt hier V00,' [!Ct Seheelegenoot-«to i 'i ,n 'e\cn zijnde geloovigen, en bijzon-
heili-e lliso/Ter'(Thke '1Uquot;' verzocht hebben het f! 0 nu lot hu,1,ie quot;leening op te drao-en |:fdt onzen kanl, in dit oo-enblik
broeXt n i^quot;! G0ti die8ene onzer levende
^'L'es uwe dienaren en dienaressen N. en N
rijn* wie]- quot;T ^ ^ 'egenwoordig
, wiei geloof en godsvrucht u bekend ziin voor welke wij u deze oilVrande van lof opdragen'
aan welk .?lve • zquot;ü voor zich als vóór d,? Jan elke wij verbonden zijn, opdragen voorde verlossing hunner zielen , ! oor de hoop hunner zaligheid en behoudenis, en om u hunne hulde
biedën:euwisen' ,evequot;dequot; en waien güd'
gedachtenis dep* heiligen.
Communicantes.
In gemeenschap vereenigd zijnde, met al uwe Hei quot;gen , eeren wij de gedachtenis eerstens van '
jezuTriShkle ft)ilaSd Mi,,ia'Moeder van God, zalii'e A . ' 0nZequot; quot;eer' en van uwegeluk-0 APüste'equot; en Martelaren, Petrus en Paulu*
GEDEDEN VOOR EN ONDER
Andreas, Jacobus, Joannes, Thomas, Philippus, Barlholoinaeus,Math8eus,Simon en Thadaeus, Linus, Clelus, Xystus, Cornelius, Cyprianus, Laurenlius, Chrysogonus, Joannes en Paulns, Cosmas en Damianus , en van al uwe Heiligen; door wier verdiensten en gebeden wij u sineeken , ons in alles de hulp uwer bescherming te verleenen: dit is hctgene wij u vragen, door denzelfden Jezus Christus , onzen Heer. Amen.
BETROUWEN IN DE OFFERANDE.
Hanc igitur.
Hier strekt de priester de handen uit over de giften, die geheiligd worden, en door de oplegging der honden , als lid der Kerk, vereenigt hij zich met het offer, om met hetzelve opgedragen en geofferd te worden ; en als bedienaar der Kerk en priester van den Allerhoogste neemt hi j en stelt hij zich, als het ware, in den naam en door het gezag van God , in het bezit des slagtoffers, in zoo verre het de plaats der menschen genomen heeft, die het slagtoffer van Gods verbolgenheid en regtvaardigheid moesten zijn. Het is uit dezen staat van goddelijke veroordeeling, dal wij getrokken worden door de opoffering, welke Gods Zoon van zich zeiven aan zijnen Vader gedaan heeft, om de straf te dragen , welke wij door onze zonden verdiend hadde;), en om hem eene genoegzame voldoening te geven , waartoe wij .buiten staat waren.
Deze pligtpleging, welke de priester hier doet met de handen over het op te dragene slagtoffer uit te strekken , is eene navolging van hetgene Mozes van Godswege aan de priesters der oude
f.0
HIST II. MISOFFEn. 5J
wet voorschreef. Wanneer men , zeRi |m erm, ojcrandc voor de zonde ^ opdragen. ^7,1 de Le quot;^
alsdun zul net gumstig aangenomen worden en tot boete der zonden ver.strehkm. ,Levi(. ch I^ 4 )
Wij smeeken u (Jan, Heer, lt;Je liulde ^mslHiik dün tt nemen , welke wij u bewijzen door deze opdragt. en ook die vun uwe glt; l,e.We quot; 1 s verleen ons . tijdens de dagen van dit ster e nke
nn dedie Van U kquot;quot;quot;= behüedüns van de eeuwge verwerping, en stel ons onder
ïeiufïïrE rrWre,,en' Hee'r
Quam ObJationem.
nen h i^ir t i n' quot; GofJ' deze offerande te ze-e-
Kii góedkéuN h quot; 0quot;'Jer hel sel;'1 van ',ie'
offef e v , io i aan te quot;e,quot;en ; 60,1 vaardig oilei er san te maken, waardoor wij u eene
redelijke en geestelijke eeredienst bewijzen - zoo
dal zij voor ons worde het ligchaam en iet bloed
Christuquot;Vner| en,inden Züün' ü'Uen 11 J^us
medp0|p0HS 'i dat iS n Zequot;sen' 0'n ons de gaven van ziIn fquot; ' Welke 'quot;J' dulquot;' de opolFerinquot; zJn ''g^aarn en bloed, verdiend heeft rie
fn »n :,av'quot;„s,e',ee',e '„quot;„vd„e
urn dl de bulp, die ons noodhr igt; om het werk onzer zaligheid te voltrekken.
Kij de Consecratie,
opDde aLd^TedeÏd'alefequot;'dat t vertroosting genieten van aldaar hunnen Verlosser
GEBEDEN VOOK EN ONDER
te zien. Kom, Heer, kom, liefderijke Hersteller der wereld; kom een geheim voltrekken , dat als liet kort begrip van al uwe wonderdaden is; kom eene verandering uitwerken,welke wonderbaarder is, dan de schepping van het heelal.
Bij de Opheffing.
Nadat Jezus Christus zich , volgens zijne belofte, tegenwoordig gesteld heeft, aanbidt hemde priester met eene kniebuiging, en heft hem op, om hem aan het volk te toonen, en door hetzelve aangebeden te worden.
Vereenig in dit eerbiedwaardig oogenblik , al uwe krachten, om in de verhevene gevoelens van aanbidding te treden, waarin zich de hemelsche Geesten bevinden , die het altaar omringen . en zich voor den Opperheer van hemel en aarde vernietigen : zie hen, met de oogen des geloofs, duor eene heilige siddering bevangen , en te gelijk verslonden door de vlammen der vurigste liefde vour den oneindig heiligen, oneindig beminnens-waardigen God, den God , zoo mild in weldaden; denk, dat, zoo hij wel van den troon zijner heerlijkheid wil nederdalen, zulks is, om tide schatten zijner genade te brengen ; o ! ontvang zijn weldoend bezoek niet vruchteloos ; eenmaal zuudt gij het vragen, gij zoudt er naar verlangen, en welligt zou het te vergeefs zijn! Aanbidding, berouw , üeide , dankbaarheid , onderwerping , hoop , ziedaar wat gij op dit oogenblik uwen goddelijken Verlosser moet aanbieden , die vol zachtmoedigheid en met de belofte zijner einde-looze barmhartigheid tot u komt; zondaren wie gij ook wezen moogt, komt uwen God, uwen Zaligmaker te gemoet!
62
HET H. .MISOFFER.
Vervolg van don Canon na de Ophefflng
iiracliligst maald. c 8quot;quot;!den ■quot;•'■
quot;quot;°'s»quot;»
Unde et memores.
Nadat de priester, na de woorden der Co?ise-
GEBEDEN VOOR EN ONDER
cratin van den kolk , het bevel, door Jezus Chrislus gegeven , toen hij zijn eigen ligchaani en bloed geconsacreerd had : Zoo inenign-erf gij dit :iill doen, zuil gij hei dum ter mijner gedachtenis, uitgesproken heeft, vervolgt hij met deze woorden:
Het is hieroni, Heer, dat wij, uwe dienaren, en met ons, uw heilig volk, ons herinnerende aan het gelukzalige lijden van uwen Zoon, Jezus Christus, onzen Heer, aan zijne opstanding uit het graf, over de hel zegepralende, en aan zijne heerlijke opklimming ten hemel, uwe onvergelijkelijke Majesteit opdragen hetgene de gift zelve is, welke wij van u ontvangen hebben, het zuivere offer, het lu'iiige offer, liet vlekkelooze ofïer, hel heilige Brood des levens, dat geen einde zal hebben, en den kelk der eeuwige zaligheid.
Supra qu£e.
Gewaardig u , Heer, gunstig neder te zien op de opdragt, welke wij u van de heilige offerande, van dit vlekkelooze Slagtoffer doen; gewaardig u, die aan te nemen, gelijk het u behaagd heeft, de geschenken van den regtvaardigen Abel, uwen dienaar, de offerande van onzen Aartsvader Abraham, en die van Melchisedech, uw oj:per-Priester, aan te nemen.
Supplices te rogamus.
De priester buigt zich diep neder , om zich voor God Ie verootmoedigen en hem de vurigheid van zijn gebed betuigende, zegt hij het volgende:
Wij smeeken u, o almogende God, le bevelen, dat deze geschenken door de handen van uwen heiligen Engel, op uw verheven altaar gedragen
04
iiet h. misoffer. 65
worden, in de tegenwoordigheid uwer goddelijke ai,ien'wie wij oo,i ziJn'weike
Mn dit dltddr deelachtig geworden zijnde, het igehaam en bloed van uwen Zoon zullen genuttigd hebben, vervuld worden niet al uwe zegeningen en al de genaden des hemels; door onz'en Heer Jezus Christus. Amen.
en
gedachtenis der overledenen.
Memento.
Wees oolc Heer, gedachtig uwer dienaren en dienaressen N en N. , die, geteekend met het teeken des Geloofs, hun sterfelijk leven voor ons
tc rÏstenSeequot;ldiSd' den S,aaP (Jes
Iher blijft de priester een weinig stil, om in he bijzonder aan God de overledenen aan te en, voor welke hij wil bidden, en voorna mehjk dengenen,voor wien hij het heilige Misofler moet opdragen. Daarna gaal hij voort;
Wij sineeken u, Heer, hun door uwe barm-
rus én de' T fquot; alkgt;n ' ,Ji0 Jf'z!,s Christus u.tcn, dt paats van verkoeling, lichten vrede
Heer! Amen.' ' denzell'lJen Jezus (;iquot; onzen
Nobis quoque peceatoribus.
De priester zegt deze drie woorden op eenen hoogeren toon , opdat de omstanders dezelve zouden kunnen hooien , zich met hem vereenden
i) li I (* tl 11 I U' I \ t* (r/w^ . II T : I. .. I. ■ . . ^
afsmeeken.
gezamenhjk de goddelijke bani.harUgfeiS
Ook voor ons, zondaars, die uwe dienaren
CEBKDEN VOOR EN ONDER
zijn en op uwe groolc barmhartigheid hopen , gewaardig u, ons ouk deel te geven in het hemelsche erfdeel, niet uwe heilige Apostelen en Martelaren, niet Joannes, Slephanus, Matthias, Barnabas, Ignalius, Alexander, Marcellinus, Petrus, Felicilas, Perpetua, Agatha, Lucia, Agnes, Cecilia, Anastasia, en met al uwe Heiligen. Gelief ons in hun heilig gezelschap aan te nemen, en geen acht te geven op onze verdiensten, maar toegevend tc zijn jegens ons: door onzen Heer Jezus Christus, door wien gij Heer, deze goederen steeds voortbrengt, heiligt, levend maakt,zegent en ons geeft. Dat u door hem, met hem en in hem alle eer en glorie gegeven worde, o God, almogende Vader, in de eenheid van den heiligen Geest.
Deze laalsle woorden: door hem, met hem en in hem, enz., zeggende, maakt de priester driemaal het teeken des kruises met de heilige Hostie over den kelk, om aan te toonen , dat God alleen, door de kracht der offerande, welke Jezus Christus aan het kruis heeft opgedragen, vereerd wordt. Vervolgens maakt hij er twee over het altaar, om aan te duiden , dat het door het kruis is (waarvan het altaar een afbeeldsel is, omdat gelijkelijk de olferande op hetzelve voltrokken is) dat de heilige Drievuldigheid, die hier genoemd wordt, alle eer en glorie ontvangen heeft.
Deze woorden: u alle eer en glorie gegeven worde, uitsprekende, heft de priester den kelk en de heilige Hostie een weinig omhoog.Voor de twaalfde eeuw , was er in de Mis geene andere opheffing van het ligchaam en bloed van Jezus Christus, dan deze. Alsloen verhief de priester dezelve hoog genoeg, dat het volk Jezus Christus konde zien en aanbidden, door wien de heilige Drievuldigheid alle eer en heerlijkheid bewezen werd.
60
HET H. MISOFFEH. (57
JvTb|,iiriPTv0PlJe?nquot;1iS n0quot; een voe'spoor en oserblijlstl van hel oude gebruik.
Na dit laatste gebed van den Canon geëindigd
te hebben , spreekt de priester, een weinig luider
hëtVe^'hi' •ZIJh0 'oeste,n,l,'un te vragen, in al'
helft gezegd!quot; nUa,quot; l0t God 200 even
Iers. In alle eeuwen der eeuwen. Anlw. Amen.
DE BEIiEIDING TOT DE NUTTIGING.
Voorrede van hel gebed des Heeren.
Oremus.
Door de heilzame voorschriften van Jezus Christus opgewekt en door de goddelijke leerin» onderwezen , durven wij zeggen :
l'ater noster.
Onze Vader, die in de hemelen ziit; geheilio-d Z.J UW naam Ons toekome uw rijk Uw wlife schrede op de aarde , als in den hemel Gee ons heden ons dagehjksch brood. En vergeef ons onze En 'i'n d6quot;' 8ell^k W,J ve'oeven onzen schuldenaren. St bek0rln«- Maar - vao
In de plegtige Missen zou men, tijdens het z.ngen van het Pater Noster de uitbreiding van
68 GEBEDEN VOOB EN ONDEE
het gebed des Heeren kunnen lezen: zie de inhoudstafel.
Libera nos.
De priester met eene stille stem Amen antwoordende, wil hierdoor zeggen: Ja, mijn God, ik vraag u , in den naam der ge/ieele vergadering, dat gij onts van alle kwaad gelieft te verlossen ; en hij breidt daarna deze \ raag uit, door een gebed , gedurende hetwelk men zal kunnen zeggen:
Libera nos.
Mijn God , verlos mij van de zonden van mijn voorgaand leven, en waarvan ik aan uwe regt-vaardigheid rekening moet geven : onttrek mij aan mijne kwade gewoonten, en aan mijne altoos voortdurende ongeregelde geneigdheden , die mij tot het kwaad uitlokken. Eindelijk, mijn God! verlos mij van den duivel, van de wereld , van het vleesch en van den eeuw igen dood.
De priester eindigt dit korte gi bed , makende met de l'aleel het teeken des kruises over zieh, daarna kust hij dezelve : dit is, omdat de laatste woorden eene vraag be\alten, waardoor hij Gode den vrede vraagt, waarvan de l'nleclhet werktuig of zinnebeeld is , en w ij dezen vrede , de vriendschap des Heeren, niet kunnen bezitten, dan door de verdiensten van het kruis. De/V/ec/is het zinnebeeld van dien vrede, omdat ze het schoteltje is , waarop men het ligebaam van Jezus Christus zegt, dat lot teeken van vrede en verzoening, moet uitgedeeld worden.
Na dit teeken des kruises en den kus der Pateet, breekt de priester de heilige Hostie, om Jezus Christus na te volgen, die het heilige brood brak,
I
HET 11. MISOFFER. QQ
voordat hij liet aan zijne apostelen ronddeelde • hij laat een klein gedeelte in den kelk vallen om de vereeniging van het ligchaa.n en bloed'van
Vervol'^èiquot; 'T 'o^ ;,pstan(|inn ■ te duiden, brood vestigende „ dmkt Wj Jenv^'hfop3quot;^ borst slaat, lot driemaal loe, op'het zien van Jezus Christus , de gevoelens uit. die den tl Joannes den Dooper bezielden , toen hij den Zoon Gods
1
Het Agnus Dei.
Mijn Zaligmaker, Jezus Christus, lt;gt;ii ziit het ware Lam Gods n inp.in'.T i ^'J'nct
een nVerSeVquot;quot; 0nZCr /oncJequot; Ijekomen te hebben' tot én H en ,(-''dPn , en verleen ons de liefde' 'o , en den vrede met onzen evennaaMe welke „ j zoo zeer aanbevolen hebt, en die zoo nood™
wp l fIJquot; 0Iquot; ,leeln(,quot;uot te worden van de uit-eikselen der heilige Communie.
^a driemaal het Agnus Dei ^ezpn-d to hpiiiion stiert de priester dien nedilt;i-.,,j M ,
mi r„.i . ' ' neaeigebogen, een sebed
Kerk é\ quot; 16 S,neekequot; vrt'de afn de
schén - i , S7quot;;en ,,equot; eene ware eendragt lus-schen al hare leden daar te stellen . eene vereeni
„mg van den geest en hart, die liefde waarvin
Jezus Chnstus gezegd heeft, dat het door haar
hehl en i t quot; ' en tiüor (,ezen ;laquot; de geestelijk en het aanwezende volk. Hij ku^t het ili i-.r o.n aan te duiden , dat hij dei'^^^ÏÏ^
GEBEDEN VOOU EN ONDER
geven , dan na dien alvorens zelf van Jezus Christus , die door het altaar afgebeeld wordt, ontvangen te hebben. Gedurende den vredekus moeten de aanwezenden vragen , om met een ieder in vrede televen , en nimmer door hunne schuld, de eendragt te verbreken , die onder de Christenen , welke alle broeders en in Christus ingelijfd zijn , moet heerschen.
Het gebed voor den vrede is gevolgd door twee andere, door welke de Priester \ar) God de vrucht der offerande en communie afsmeekt.
Om in dit oogenblik volmaaktelijk in den geest der kerk te treden, en zich inniger met den Priester te vereenigen , zoude het te wenschen zijn , dat al de aanwezenden rein genoeg waren , om werkelijk lot de heilige Tafel te naderen. Laat ons, zoo wij dit geluk niet hebben, Jezus Christus suieekcn,dat hij hel ons ten spoedigste verleene, en ons zeiven teedere genegenheden tot hem , een diep berouw over onze misdrijven , en een levend verlangen om hem te ontvangen , inboe-zeme, ten einde ten minste geestelijk te communiceren. Jezus Christus vergunt dikwijls aan eene welgedane geestelijke communie dezelfde genade, welke hij aan eene werkelijke communie zou geven.
HET DOM1NË NON SUM DIGNUS.
en de Nuttiging.
Wanneer de priester gaat nulligen , zegt hij driemaal meteen diep gevoel zijner onwaardigheid: Heer, ik ben niet waardig ^ dut gij komt onder mijn dak, maar spreek sleehtn een woord, en mijne ziel zal gezond worden. Deze woorden zijn die van den hoofdman des Evangelies nagevolgd , en passen
70
I
HET II. MISOFFER. 7 J
deSei^ ïquot; C|hriSten ' die' S,ecds der n'ede-quot;eene^'anderpquot; eenen GucJ onwaardig,
quot; ne ancle,e aa'iS|)r;ia i (Jiiaron hppft H gt;r. , • groote barmhartigheid • dat h ri , Zi-!ne
ootmoedigheid en heili-e ' Z,Jne
God te bewegen van I n yf? - !611' ,rachle troostvolle woCen dLer iM.T gebet, ,net de de gezondheid wedergaven J ®den n'e,a^schen 0 ' te dl11 morden://t
Gebed roor de geestelijke Communie.
sn niet /iel pn i;lt;r,.h L' nLaa^iu, en dat
jjJ „ /-le' en quot;gchaain en met uwe o-0fjhp.H
opregtheid van mijn harquot; quot; quot; tllSdan quot;quot; al de
eindeFo^'ze schaUen en '('^ ^''''''^''J^^^cranient waaraan niijne behoefti^e én etti.l0r 8n^n bes'uquot;'
verlangt deel te hebben 86 Z,elvUriS,iJk
hebt ' Wei,lt;e/ -y gesproken
^^ cnüin/l' gt;^^ Zie mij hier o levend hr cequot;quot;''S/'eilt;ileven.
van honger en dorst quot; /• en kwiJnend
onderworpen Oho o ■/ for e'quot;,h''uquot;*e quot;vakheden
vereenigd zijnde ophlpi0! e.r.?nzer z,elengt; leven, moge leven. waarl,Jk. door uw
GEBEDEN VOOR EN ONDER
niet waardig ben, dat gij in mijne woning komt: ik durf u dan mijne ziel niet laten binnen treden, om ü aldaar te huisvesten , door werkelijk uw heilig ligchaam te ontvangen : maar ik weet en geloof met den hoofdman van het Evangelie, dat, ofschoon gij afwezend zijl, dat is te zeggen , ofschoon ik de heilige Commnuie niet ontvang, gij echter met een enkel woord mijne ziel kunt reinigen van al wat haar onwaardig maakt om u te ontvangen.
Ach ! gewaardig u dit woord van sterkte en heiligmaking uit le spreken : genees , door (Ie almogende zalving uwer genade, mijne kranke ziel, en haast u uw verblijf in haar te komen vestigen , om haar in haren honger le voeden, en in hare uiterste zwakheid te versterken; gij, die volgens den wil uws vaders en de werking des heiligen Geestes, door uwen dood het leven aan de wereld hebt gegeven : voed mij , maak mij levend, heilig mij door uw gezegend ligchaam en bloed.
O beminnenswaardige God! gij, wien ik voortaan boven alles wil beminnen, maak, dut ik u nooit meer beleedige: vergun mij uwe genade om deze en die zonde.... te vluglen, aan welke ik mij zoo gemakkelijk, zoo dikwijls pliglig maak : hecht mij aan u door de banden der vurigste liefde, en verzeker mijne getrouwheid hier op aarde, opdat ik het onuitsprekelijke gquot;luk moge smaken van u in de eeuwigheid te beminnen en te bezitten.
Deze oefening van eene geestelijke communie kan ook dienen voor de bezoeken aan het allerheiligste Sacrament gedurende den dag bij voorbeeld, gedurende het lof.
72
HET II. MISOFFGn. 73
Beknopt roorschrift van Fénélon.
Heer! ofschoon ik, door mijne zonden en trouweloosheden , onwaardia: ben tot uw altaar te naderen, en u, door do heilige Communie, te on vangen, duif .k nogtans snieeken mij eeni0, «Jeel m uwe barmhartigheden te vergunnen0 Gewaanlig ,niJ tie geilül|(. tc verleenen v.an
tieeiachlig ie worden aan de verdiensten uwer oflerande : verlicht mijnen geest, versterk mij. nen wil, en reinig mijn hart, opdat ik niet meer dan aan u denke, niets meer, dan u alleen , uit iieide lot u, beminne , maak , door uwe genade da ik niels meer verlangt-, dan voor u tè leven ' tc lijden en te sterven.
aSESUE EW Bj.*.-1TSTE EBEEij HER
BEVATTENDE DE n V.N'KZEGGIIVG.
De n uilig in g is gevolgd door twee afwasschin-7 ' eei'bied voorliet ligchaam en bloed van
mnnH?r,S,US: (it! ee^ , opdat er niets in den mond des pr.eslers van over blijve, ten tweede opdat er me.s bhjve van de heiilge gedaanten in . f quot; ' . ()f Ji,n /lJquot;e vingeren. Terwijl hij deze afwasschingen nutt.gt, vraagt hij nogmaals de
Ipv^rT1quot;8,/ Zün,1-n ' (le Sfinafle van een heilig \tn en den prijs des eeuwigen levens. De jjebe-( en , welke hij daarna zegt, zijn eene dankze»--well 0quot;i • h le lgt;eilunk',n voor f'e groote weidaad,
hlJ hein en het chrislene volk daar even 10 ,4
^4 Cisni;de.\ voon en osder
heeft bewezen . en tevens eene nieuwe hetumnn-\an trouwheid. Al de onnwezenden moeten zich dan met den priester vereenigen , o.n hunne dank-baaiheid te bewijzen, en hun oprekt voornenien ie beluigen van vourtaan een christeliik leven te leiden. J
Dc laatste Gebeden.
Wat za! ik u wedergeven , Heer, voor al de weldaden, waarmede gij mij overladen hebt ? Hoe zal ik u immer de dankbaarheid kunnen bewijzen , \N('lke ik u , voor zoo veel goedheid voor zoo veel liefde verschuldigd ben ! Ontvang' bid ik u . o:ii in mijne onmagt te voorzien , de ïofbetuigiimen der reglv aardigen op aarde, van de goddelijke Maria , de zuiverste der maagden , van al uwe Engelen en Heiligen in den hemel.
Ik ga heen , zoo ik hoop , gezuiverd door uwe heilige geheimenissen; door uwe genade geholpen , zai ik trachten mij te beveiligen legen al datgene, wat mij op nieuw zou kunnen bezoedelen; ik zal o\er mijne zinnen waken , opdat de dood, door de zonde, geenen ingang meer in mijne ziel \inde, en ik zal niet ophouden u ootmoedig en vurig Ie bidden, ten einde gij mij, tot mijnen laatsten zucht, tegen de \ijanden mijner zaligheid verdediget. Maak mij getrouw aan deze heilige voornemens, welke gij, o mijn God! o mijn Vader! mij hebt ingegeven: ik smeek u om dezelve, door Jezus Christus, uwen Zoon . onzei! Heer.
Het ite missa est.
Nadat de gebeden gedaan zijn, keert de pries-ter zicb weder naar het midden des altaars, hij
HET 11. MISOFFER. 75
kust de plaats, waar (Je overblijfselen der Heiligen rusten, keert zich om naar hot volk , en na hetzelve de goddelijkegav en tocgewenscht le hebben, door de woorden : Domiuus vobiscinn, zendt hij hel weg, zeggende: Gnat, de min is geëindigd; en het \olk dankt God , door deze woorden: Deo gralias: God ;ij ihntk.
De priester zich daarna weder naar het altaar omkeerende, buigt zich diep neder . en sliert een laatste gebed tot de heilige Drievuldigheid , waarin hij haar op nieuw het a-erk bijuUslelrendheid, hetwelk hij zoo even heeft volirokkcn . aanbiedt, terwijl hij haar vraagt, dat hetzelve het onderpand zijner zaligheid en van die van hetgelnovige \olk moge w ezen. Vervolgens het altaar kussende , om zelf de zegening' van Jc/.ns Christus, door het altaar afgebeeld, te ontvangen , heft hij de handen hemelwaarts, om Ie loonen , dal het aan dezen Opperpriester, die in den hemel, aan de regter-hand van den Iroon der opperste IMajesteit quot;quot;ezelen is, toekomt, het geloovige volk, door de verdiensten van zijne geheimenissen en van zijn kruis, voor de eeuwigheid te zegenen. Hij keert zich daarna om lot hel v olk en zegent het in den naam v an de drie IVisonen der allerheiligste Drievuldigheid. terw ijl hij over helzelve het teeken des kruises maakl, om Ie leeren , dal het slechts door hel kruis is, dal wij in de hemelsche zequot;-e-mngen, deel kunnen hebben. D
In de Missen , in welke de Gloria in excelsis niet is gezegd geworden , zegt de priester, in slede van lie missa esl, naar het altaar gekeerd,
Vers: Laat ons den Heer zegenen-, waarop het volk , even als op He missa est, antwoordt: God zij dank.
Terwijl de priester den zegen geeft, behoort het
GEBEDEN VOOU EN ONDER
volk zich onder de hand des Heeren le verootmoedigen, en hem te smeeken van het door de bediening des priesters te zegenen.
De godsvrucht der laatste eeuwen heeft het gebruik ingevoerd , hetgene door den Paus PiusV in eene wet is veranderd, \an aan het altaar, het begin des Evangelies van den II. Joannes le lezen , waarin de godheid van Jezus Christus in de grootheid der eeuwige raadsbesluiten , die den Zoon Gods op de aarde hebben doen nederdalen , in zulke verhevene uitdrukkingen vermeld zijn. He geheele godsdienst is in die woorden besloten. Het volk moet hetzelve regtstaande en met eerbied aanhooren , en Jezus Christus vragen, dat hij ons de genade verleene. van tot den dood toe de hoedanigheid van kinderen Gods te behouden , welke hij ons door zijne Menschwording , zijnen Dood , zijne Opstanding en Hemelvaart verdiend heeft.
GEBED
Terwijl de priester, in het iriidden des altaars nedergebogen, bidt , voor dat hü den zegen geeft.
O mijn God ! geef geen acht op mijne onwaardigheid ; maar niets inziende dan uwe onuitputbare barmhartigheden en de verd ensten van het goddelijke Lam , dat opgeofferd is geworden , om de zonde der wereld uit le wisschen , doe over mij den overvloed uwer zegeningen nederdalen.
Gebed gedurende het laatste Evangelie.
Eeuwig woord , waardoor alles is gemaakt en dat in de volheid des tijds , voor ons vleesch geworden zijnde , deze eerbiedwaardige en verhevene offerande ingesteld hebt, wij bedanken u
76
HET II. MISOFFER. 77
hiervoor met den tliepslen oolmoed. Dat alle Engelen en Heiligen des hemels u daarom loven , en maak , dal w ij zelve beginnen u te zegenen op ue aarde , door ons gedurende dezen dag en al den tijd, welken gij uns nog in de wereld vergunnen wilt, op zoodanige wijze te gedragen , als onze goddelijke aanneming « aardig is.
Blijtt na de Mis nog eenige oogenblikken overwegende, alvorens de kerk te verlalen ; bedank Oud en vraag, dat het bijwonen des heiligen flhsofïers , voor u niet \ ruchteloos zij. Tol dank-zegging kunt gij het Tc Deum lezen. Zie iW-vruc/dige oefeningen voor den zondag.
yïjl ^rj «Ki (ri 573 pl Jri yr\ 5rJ 5??
'.ü CJ iii 2J ci ilJ Ü) CJ -ij ciia
VERMANINGEN , \VELKK \ OÜU MKT GEESTELIJK LEVEN NUTTIG ZJJN.
I. HOOFDSTUK.
Men moet Christus navolgen, en alle ydelheden der wereld versmaden.
1. Die mij volgt, zegt de lieer, waiukll niet in de duisternissen (Jolum. 8 . v. 12.) Dit zijn de woorden van Chi l-lus , waardoor wij vermaand worden , 0111 zijn leven en zijne deugden na le volgen , indien wij waarlijk verlicht en bevrijd willen worden \an alle blindheid des harten.
Dat dan onze grootste belrachling zij, het leven van Jezus Christus le overwegen.
2. De leering van Clirislus gaat alle leeringen der Heiligen verre le boven: en wie den geest van Christus had, zon daarin het verborgen he-melsch manna \ inden.
Doch niet zelden gebeurt het, dat velen, al hooren zij dikwijls hel heilige Kvangelie, weinig smaak daarin gevoelen, omdat zij den geest van Christus niet hebben.
Zoo wie dan volkomen en niet snaak de woorden van Christus wil verstaan, die moet trachten
I)E NAVOLGING VAN JEZUS CIIRiSTUS. 79
om zijn ieven gelijkvormig te maken aan dat van Christus.
3. Wat zal het u baten diepzinnig over de heilige Drievuldigheid ie redetwisten, indien gij bij gebrek van outmoedigheid, aan de heilige Urie-vuldigheid mishaagt?
\ oorwaar, verhevene woorden maken niemand heilig ol regtvaardig, maar een deugdzaam leven maakt den mensch aangenaam aan God.
Liever heb ik eene opregle vermorzeling des harten te gevoelen, dan de beschrijving daarvan te weten.
Ai wist gij den geheelen Bijbel van buiten en daarbij al de gezegden van al de wij'sgeeren , wat zou dit alles zonder de liefde en de genade Gods baten'?
IJflelheidikf ijdeikedeii! alles is IjdclhcM (Eecl. 1, v. 2,) behalve God te beminnen, en hem alleen te dienen.
De opperste wijsheid is, dat men door het versmaden der wereld, naar het heruelsclie rijk streeft.
4. Het is dan loutere ijdelheid , de vergankelijke rijkdommen dezer wereld ie zoekenden op dezelve zijne hoop te stellen.
Het is ook groole ijdelheid, eerambten na te jagen en zich tot hoogen staat te verheiTen.
Het is ijdelheid , (ie lusten v an het vleescli te volgen , en datgene Ie verlangen, waarom men hier namaals zwaar moet gestraft vvorden.
Het is ijdelheid een lang leven te wenschen. en weinig bezorgd te zijn voor een goed leven.
Het is ijdelheid alleen bezorgd te zijn voor hel tegenwoordige leven , en niet op de toekomst te denken.
Het is ijdelheid , datgene te beminnen, wat
80 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHlilSTÜS.
zoo snel voorbijgaat, en zich niet daarhenen te spoeden, waar de eeuwige blijdschap te wachten is.
5. Gedenk dikwijls deze spreuk van don wijzen-Man : het oog wordt niet verzadigd dour te zien, noch hel oor door te hooren (Eccles. I , v. 8.)
Arbeid dan om uw hart \an de liefde der ziglbare dingen af te trekken, om u tol deonzigt-bare te wenden : want zij, die liLinne zinnelijkheden volgen, besnietlen luin geweten,en verliezen de genade Gods.
OEFHMNG.
Om volmaakt Jezus Christus te vereeien, en door de eer, die men hein bewijst, den pligt van een opregt Christen Ie \erviillei), moet men zich bevlijtigen om hem te kennen, te beminnen en na te volgen: dit is volstrekt noodzakelijk tot het eeuwige heil van al de Christenen , die niet Christen zijn dan door de kennis, door de liefde en de navolging van onzen Zaligmaker. Zich laten voorstaan van den Heer behagelijk te zijn dooide verhevene kennissen, welke men van zijne godheid heeft, zonder Ie Irachlen zijne voorbeelden te volgen en te leven, zoo als hij geleefd beeft, dit is de gevaarlijkste aller ijdelheden.
GEBED.
Waartoe zou het mij baten, mijn liefderijke Verlosser, van dalgene te bestuderen en te kennen, wat er in uweu Persoon het grootste en in uwe geheimenissen het verhevenste is. indien ik niet alles aanwendde , om mij de verdienste en de vrucht derzehu loe te voegen, door uwe geboden te onderhouden en door uwe deugden te beoefe-
EEHSTE BüEK.
nen . lenvijl ik , ter mijner zaligheid , (Ja(quot;-ene moet weten en doen, wat gij geleerd, en gedaan hebt, namelijk inijne godsdienst kennen en dezelve uitoefenen i Ziedaar de genaden, dio ik \raaf ^ o mijn God, en welke ik van u durf verhopen.
Over liet nederige gevoelen van zich zeiven.
1. Alle mensch is natuurlijk weetgierig: maar wat baat dc wetenschap zonder de vreeze Gods?
In de daad , een nederige akkerman , die God dient , is beter dan een hoovaardige wijsgeer, die terwijl hij zich zeiven vergeet, den loop der wereld wil begrijpen.
Wie zich zeiven wel kent, die heeft klein gevoelen van zich /.elven, en schept geen vermaak in dc loLspraak der nienschcn.
Al ware het , dat ik alle dingen der wereld kende, en dat ik in de liefde Gods niet was, wat zou mij zulks bij God baten, die mij volgens miine werken zal oordeelen 1 j o j
2. Matig de al te groote begeerte om veel te weten: want daarin is te groote verstrooidheid en bedrog gelegen.
Die \eel weten, zijn gaarne gezien, en zij hooien gaarne, dat zij voor wijze mannen gehouden worden.
Kr zijn vele dingen, welker kennis aan de zie! weinig of niets baat.
En hij is zeer dwaas, die zich op iets anders dientquot;'' l!jn 01) t'a'°equot;e» wa' tüt zijne zaligheid
Vele woorden verzadigen de ziel niet; maar een goed leven verkwikt den geest, en een rein geweten baart een groot betrouwen op God
82 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
3. Eloe meerdere en klaardere kennis gij van vele dingen hebt, des te strenger gij zult geoordeeld worden ; tenzij dat gij ook zoo veel te heiliger geleefd hebt.
Wil u dan over eenige kunsten of geleerdheid niet verhefien ; maar vrees eerder om de kennis die u boven anderen gegeven is.
Indien gij u laat voorstaan, dat gij veel weet: en dit wel genoeg verstaat, zoo weet echter, dat er meerdere dingen zijn, die gij niet weet.
Wil dan geen hoog gevoelen van uwe wetenschap hebben; maar beken veeleer uwe onwetendheid.
Wat wilt gij u zeiven verhellen boven iemand, aangezien er velen gevonden worden die geleerder en meer ervaren in de Schriftuur en in de wet van God zijn. dan gij'?
Will gij iets nuttigs weten en leeren, verlang dan onbekend te zijn , en voor niets geacht te worden.
4. De voordeeligste les is: de waarachtige kennis en verachting van zich zeiven.
Niets aan zich zeiven toeschrijven,en van anderen altijd goed en verheven ge\oelen hebben, is groole wijsheid en volmaaktheid.
Indien gij een ander openlijk zaagt zondigen, of eenige zware fouten bedrijven, zoo zoudt gij nogtans u niet beter moeten achten dan dien , want gij weet niet hoe lang gij in het goede standvastig kunt wezen.
Wij allen zijn krank en broos, doch gij moet niemand kranker houden dan u zeiven.
OEFENING.
'sMenschen wetenschappen, zegt de II. Schrift, zijn ijdel en nutteloos, zou hij zich niet toelegt
EERSTE BOEK. 83
God le kennen on (e beminnen,en om zich zeiven te vergelen en te haten. Hel eenvoudige en levende geloof van eenon mensch, die zonder aarzelen en zonder te onderzoeken , al datgene gelooft, wat God wil, dat wij gelooven , en die in zijn hart alzoo gesteld is om alles te doen, wat God wil, dat wij v oor onze zaligheid zouden verrigten , dit geloof, zeg ik, is verkieslijker boven de^god-delijke en rnenschelijke kennissen, die, zonder dit levend geloof, den geest verhoovaardigen , het hart verdorren , en die tevens vruchteloos voor hel eeuwige heil eens Christens zijn.
GEBED.
Genees in mij, o lieer, de gretigheid, die ik in mij koester, om alles te welen; genees mij ook \an de onachtzaamheid in hel volbrengen van alles, wat ik, ter mijner zaligheid verrigten moet. Immers, gij zult mij niet oordeelen over hetgene ik geweten , maar over hetgene ik . Ier mijner zaligheid gedaan, of waaraan ik ontbrokert iieb. Kan ik mij bevlijtigen om u grondig le kennen zonder u le aanbidden en le bewonderen ? Maar kan ik levens mij toeleggen om mij wel te kennen, zonder mij te haten en mij als niet te achten ? O verworpen, verborgen en onbekend leven met Jezus Christus in God, o gij zijl een voorlrefTelijk middel om do geloovigen te heiligen en zalig le maken ! dan helaas, hoe weinig ziet men dit in het Christendom gekend en gevolird ! geef, o Zaligmaker, aan de gansche wereld, van zulk een leven de kennis, de achting, de liefde en de beoefening. Amen.
de navolging van jezus ciihistcs.
III. HOOFDSTUK.
Over de leering der waarheid.
1. Zalig is hij, rtio geloerd wordt door de Waarheid zelve, gelijk zij in zich zelve is, en niet door beelden en voorbijvliegende woorden.
Onze nicening en onze zinnen bedriegen ons niet zelden, en zien zeer weinig.
Wat balen ons vernuftige redenen over verborgene en duislere zaken , waarover w ij in Gods oordeel niet zullen geslraft worden, om dat wij die niet hebben geweien?
Het is eene groole dwaasheid, dat wij, met verzuim van hetgene voordeelig en noodig is , ons opzellelijk bekommeren met ijdele en schadelijke dingen. Waarlijk wij hebben oogen, en wij zien niet.
2. Kn wal bekommeren wij ons over geslachten cn soorlen?
Hij, lot wien het eeuwige Woord spreekt, bekommert zich niet met zulke twijfelachlige gevoelens.
Uit hel eeuwige Woord komt alles voort, en allo dingen verkondigen dat Woord, cn dit is hel beginsel (God zelf,) irclkc lol ons xpreekl.
Niemand kan zonder hem iels wel verslaan, of rcglmalig oordeelen.
Hij, die alle dingen vindt in dal een, (dal God is) en alle dingen Irekl uit dal een, en alle dingen ziel in dal een. kan gesladig van hart zijn, en in God bevredigd blijven.
O Waarheid! die God zelf zijl! maak mij één mei u in de eeuwige liefde.
Het verdriet mij dikwijls veel te lezen of le hooren : want in u is alles, wal ik kan begeeren «f wengchen,
84
EEnSTE BOEK 85
Dal in uwe legenwoordigheid alle leeraars zwijgen, en aile schepselen slum zijn: spreek quot;ij alleen lot mij. J quot;J
2. Hoe meer iemand bij zich zeiven ingelopen cn eenvoudiger is, des le meerdere en hoogere dingen begrijpl hij zonder moeite; want hij ontvangt het licht des verstands van boven.
Een zuivere, eenvoudige en bestendige geest wordt niet door veelvuldige werken verstrooid; \vaut hij doet alles Ier eere Gods; en in zich zeiven rustende, tracht hij van alle eigenliefde ontslagen te zijn. quot; a
Wal hindert en kwelt unieer, dan uwe eigene onverstorvene geneigdheid des harlen?
Een goed, godviuchlig mensch regelt eerst inwendig al de werken, die hij uitwendig moet doen.
^ Ook trekken hem dezelve niet tot de lusten der bedorvene neiging; maar hij dwingt die volgens het oordeel der regie reden.
V ie heeft een' sterkeren strijd, dan hij, die tracht om zich zeiven le overwinnen?
En dit behoorde ons bijzonderste werk te zijn, te weten: ons zeiven te overwinnen , en dagelijks legen ons zeiven sterker te worden, en geduriquot;* te vorderen lot een beter leven.
Alle volmaaktheid in dit leven is vermengd met eenige onvolmaaktheid, en al onze bespiegeling is niet zonder eenige duisternis.
De nederige kennis van u zeiven iseen zekerder weg om tot God le komen, dan de diepe na-vorsching van eenige w etenschap.
De wetenschap ol de eenvoudige kennis van eenige zaak, die in zich zelve goed en van God geboden is, is niet le misprijzen; doch men moet altijd aan een goed geweten en een deugdzaam leven de voorkeur geven.
86 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
Maar omdat er velen zijn, die meer Irachlen om veel te weten , dan om wel te leven, daarom dwalen zij dikwijs, en doen geene of weinige vrucht met hunne geleerdheid.
ö. O, indien zij zoo grooten ijver aanwendden om de zonden uit te roeijen en deugden te planten, gelijk zij doen, om twistvragen voor te stellen, dan zou er zoo veel kwaad en ergernis onder het volk, en zoo veel ongeregeldheid in de kloosters niet zijn.
Voorwaar, in den dag des oordeels zal ons niet gevraagd worden, wat wij gelezen, maar wat wij gedaan hebben ; noch hoe welsprekend, maar hoe godsdienstig van leven wij zijn geweest.
Zeg mij eens, waar zijn nu al de heeren en meesters, die gij goed gekend hebt als zij nog leefden, en die om hunne geleerdheid prroot geacht werden ?
Anderen bezitten nu derzei ver ambten, en ik weet niet, of zij wel eens aan hen denken. Gedurende hun leven schenen zij iets te zijn, en nu zwijgt men van hen.
C. O hoe spoedig gaat de roem der wereld voorbij! O of hun leven met hunne geleerdheid hadde overeengestemd! dan zouden zij wel gestudeerd en wel gelezen hebben.
Hoe velen, omdat zij weinig bezorgd zijn om God te dienen, gaan er in de wereld door ijdele geleerdheid verloren ?
En omdat zij liever groot dan nederig willen zijn, daarom worden zij in hunne gedachten verijdeld.
Diegene is waarlijk groot, die eene groote liefde tot God heeft.
Diegeneis in de daad groot, die klein is in zijne eigene oogen, en die hel toppunt van eer ids een niet acht.
EERSTE BOEK. g7
Hij is waarlijk wijs, die, om Christus te winnen, alle aardsche dingen als slijk beschouwt.
Waarlijk wel geleerd is hij, die den wil van God \o!nrengl,cn van zijnen eigenen wil afziet.
OKFEMNG.
De waarheden bestuderen, niet zoo zeer om dezelve to kennen, dan wel om ze te beoefenen : het eeuwige woord aanhooren, hetwelk meer tol het hart dan lot den geest spreekt, weten hetgene ter zaligheid noodig is, en hetzelve doen. ziedaar wat do wetenschap van den Christen moet uitmaken.
De bespiegelende kennis moede, die de nieuws' gierigheid van mijnen geest streelt, en die mijn hart noch trelt, noch verandert, verveelt het mij zoo vele dingen ie weten en zoo veel Ie hooien zeggen over de eeuwige waarheden en over mijne taligheid, en zoo weinig te doen ter bewerking van m:jn eeuwig hei'. D
GEBED.
O mijn Verlosser, gij, die ons geleerd hebt, dat net met diegenen zijn, die zeggen: Heer, Heer, welke het hemelrijk zullen binnen treden, maar dezulken, die den wil uws Vaders volbrengen, en hun leven aan hun geloof gelijkvormig maken; gt;chenk ons eenen chrlstelijken geest, een christe-'yk hart, een christelijk leven. Maak, dat ik, onthecht van alles, en slechts u alleen betrachlende, al mijne kunde, mijne bekwaamheden, geheei mijn geluk en gansch mijne verdienste daarin doe be-
11quot;,- rTV1 b(-',lu8elij|« te zijn, u te beminnen, uwe liefde te winnen, en om mij voor het tijdelijke en onvergankelijke, uwer waardig te maken.
Oü NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
IV. HOOFDSTUK.
Over de omzigtigheid in onze handelingen.
1. Men mag aan al de woorden of ingevingen geen geloof hechlen; maar men moei eene zaak zeer bedaard en rijpelijk overwegen, en ze naar den wil van God onderzoeken.
Helaas! dikwijls wordt liet kwade van onzen naaste ligtelijker geloofd en gezegd dan het goede: zoo zwak zijn wij!
Doch volmaakte menschen gelooven niet ligt al helgene men zegt: want zij weten wel, dat de mensclielijke zwakheid zeer tot het kwade is geneigd, en dat zij zich ligtelijk misgrijpt in het spreken.
2. Het is groote wijsheid, in zijn doen niet overijlend le zijn, en niet hardnekkig te blijven in zijn eigen gevoelen.
liet is ook een deel dezer wijsheid, niet ligtelijk alle woorden der menschen te gelooven, noch helgene men gehoord of geloofd heeft, dadelijk aan anderente verhalen.
Vraag altijd raad aan een wijs en godvreezend man , en zoek liever van geleerden onderwezen te worden , dan uw eigen goeddunken te volgen.
Een goed leven maakt eenen mensch wijs volgens God, en in vele dingen ervaren.
Hoe meer iemand in zich zeiven ootmoedig en God onderdanig is, des te verstandiger en geruster hij in alle dingen zal wezen.
OEFENING.
Niets is tegenstrijdiger aan de liefde en rampzaliger aan de zaligheid , dan de echte of valsche aanbrengingen van deneenen aan den anderen,
88
EERSTE DOEK. gt)
dewijl deze de gemoederen verbilteren , de harten ontroeren,de onecniglieden voeden.en den haat vermeerderen , en dal men o\ er dezelve de vergevinquot; ^'n Hfe'' quot;.'f kyn bekomen, zoo men in de
. ----- quot;V,.»wiiiwii , /.uu men i
biecht, met \ ast besloten heeft, van hel toegebragte
lusscherT quot; if1011''quot; equot; (le |)ersünen te verzoenen, . ? ke 'quot;^1 twee^agt heeft verwekt. Men
moei derhalve geene dmgen overdragen of aan do oanbiengmgen geen geloof slaan : en zoo men iets tenui den naaste gehoord heeft, moet men dit bij zich houden, en eraan niemand iets van zetraen
an zeggen.
GEBED.
.Je'Vn, quot;quot;J' quot; quot;lijn God! dat ik naauwgezet „( bod van liefde jegens mijnen evenmensch nakome, een gebod, dal gij ons gegeven hebl. toen gij ons geboodt den naaste le beminnen zoo als gij ons bemind hebt; vermits dit gebod volstrekt ter zaligheid noodig is. Geef mij ook tevens die gevoelige liefde, die ons verpligt de-zehe in mets le kwetsen, dewijl gij gezegd hebl, Jat wanneer men den naaste beleedigt, men ais-dan uwen oogappel kwetst. Verleen mij dan, dal ik uw hart geen verdriet aandoe, mei eeni» ongenoegen aan mijne broederen te veroorzakenquot;
V. HOOFDSTUK.
Over het lezen der heilige Schrift en andere godvruchtigs boeken.
'quot;quot;f1 ''e heiige Schrift de waarheid, en met de welsprekendheid xoeken.
I)e heilige Schrift moet gelezen worden in den-zeilden geest, waarin zij geschreven is.
'J quot;'üelefJ in de heilige Schrift veeleer zoeken
90 DE NAVOLGING VAN JKZÜS CHIIISTÜS.
lielgeen onze z.iligheid kan bevorderen, dan sier lijkheid van taal.
Wij moeten zoo gaarne eenvoudige en godvruchtige, als verhevene en diepzinnige boeken, lezen.
Laat u niet veel gelegen aan het gezag dos schrijvers, hetzij hij weinig of veel geleerdheid gehad hebhe; maar dat de liefde der zuivere waarheid u tot het lezen aanspore.
Vraag niet wie hel zegt, maar let voornamelijk op helgene men zegt.
2. De mensehen zijn vergankelijk : maar de waarheid des Hceren hliili in eeuwigheid Ps. 116. v. 2.
God spreekt dikwijls tot ons, zonder aanzien van personen, en op verschillende wijzen.
Onze nieuwsgierigheid is ons meermaals hinderlijk in het lezen der heilige schrift, als wij Sommige dingen willen begrijpen en doorgronden, die wij eenvoudig behooren voorbij te lt;^aan.
Wilt gij daaruit nut trekken, lees die ootmoedig, eenvoudig en trouw en tracht nnoit den naam van geleerden te hebben.
Vraag gaarne, en hoor zwijgend de woorden der Heiligen; heb geen misnoegen in de gelijkenissen der Ouden, wantzij worden niet zonder reden voorgesteld.
OEFENING.
Lees de Schrift en de godvruchtige boeken met denzelfden geest, in welken zij geschreven zijn. dat is. lees dezelve, om er de waarheid in op te sporen . om U te onderrigten, u Ie stichten, cm in u een opregt christelijk leven te vormen. Lees de li. Schiilt met geloof, ootmoed, eerbied en onderwerping; bid daartoe den II. Geest, die dezelve heeft ingegeven, van ze te mogen .erstaan. daarin smaak te vinden en dezelve in het werk te stellen.
eerste boek. 91
gebed.
Mijn Zaligmaker, spreek lol mijn hart om liet Ie veranderen . (envijl d(. waarhein, ri^e ees .n jnon geest mogen treffen en ov erl .igen Geef da Uk, door liet Imn van goede hoek^. In owè
om fquot; 'iquot; ,n-Vequot; Wl1 0lll'('''wezen. mij toeleo-^e om dezelve in alles te volden . en dat ;.ldus dit
»UnlS;,,ij,eer,'l,erC«e, van quot;quot;jquot; gedrag VI. HOOFDSTUK.
Over fle ongeregelde «elgl„„en. Wil,.e ,.rede .s versterven der lusten te vinden.
1. Zoodra de menseh Iels op eene ongeregelde un'rusi anquot;'' 'quot;j
De hoo\ aardigen en gierigaards zijn nooit o-erost-iliaar die arm en ootmoedig van lt;gt;ée^t yjinquot; Ipinn altijd in groote vrede. quot; J ' eVen
De menseli, die nog niel geheelin zieh zeiven verslorven is , ult;„di ligtelijk hekoord en ook in kleine en nietige dingen overwonnen
W ie nog zwak iquot; den geest. en nog eeni-zins
\ leeschelijk tot zinnelijk vermaak geneigd isquot; die
1.quot; daar',in gevoelt hij dikwijls droefheid als hij ! . ddd,;lai1 onttrekt, en is zeer ligt gestoord
als hem iemand wederstaal. '
2. Maar indien hij verkregen heeft hel^ene hii ongeregeld hegeerde , zoo wordt hij .erslon doo de roeging zijns gewetens bezwaard omdat Ihj zijne drift ingevolgd heeft, die hem tot den viede , dien hij gezocht heeft, niet baat.
92 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHIUSTUS.
Derhalve is de ware vrede des harten alleen te vinden in het wederstaan aan zijne driften, maar niet in die te volden uf te volbrengen.
Er is uil dien hooide geen vrede in het hart van eenen vleeschelijken mensch, noch bij iemand, die aan de uitwendige dingen is overgegeven , maar wel in het hart van eenen godvruchligen, vurigen en geestelijken mensch.
OEFENING.
Na de genade Gods is de vrede des harten het grootste aller goederen; en niets mogen wij sparen om dien in ons te onderhouden. IJoch wij kunnen dien vrede der ziel niet vinden, noch hem behouden , dan met aan onze hartstogten en ongeregelde verlangens wederstand te bieden : want hoe meer wij dezelve willen bevredigen, des te minder wij vergenoegd zullen zijn; hoe meer wij dezelve bestrijden , des te minder zij ons lastig zullen vallen : hoe meer wederstand wij haar zullen bieden, hoe meer zullen zij ons in vrede laten.
GEBIiD.
Geef ons, o God, dien inwendigen \rede,die gewetensrust, die kalmte \ol betrouwen die ons van uwe goedheden verzekert, en ons getrouw maakt om aan dezelve te beantwoorden; — dien vrede van God, die alle gevoelens overtreft, die onzen geest en ons hart in uwe liefde bewaart, en welken gij alleen kunt geven. Bedaar onze onstuimige en ongeregelde driiten door den moed, welken gij ons, ter overwinning derzelve, zult geven. Geef. dat de begeerlijkheid , die wij in ons gevoelen, aan de rede, de rede aan het geloof, en geheel de mensch aan zijnen God onderworpen zij. Amen.
eerste boek 93
VII. HOOFDSTUK.
Over het vermöcle,, van «dele hoop et. hoovaardtf.
ar-i!ót'IJ |IS 0P ,le quot;lenschen of op eenio-o
schepselen zijne hoop stelt. 1 0
Schaam u niet, uit liefde van onzen Heer Jezus
were hi \oni arm aangezien te worden.
Betrouw li niet op uwe kunde, noch on de on de cr'e i ViJ,1 „eeniSen niensch ; maar veeleer
bustTiP p1quot; 1 Vgt;in J' lt;iie quot;quot;'J1' ^ ootmoedi^en 'jstaat, en do hoovaardigen vernedert.
gi/die^heTt-'noéh 0,gt; UUe njli(l,)quot;quot;ncn - quot;quot;''en
VVH i. T en Zith Zl'lquot;'n wil Seven. '
Wil u ook met verhellen over de ^talte en
■ ^'-'l^or'eenë wordquot; 0npJS5e,,Jkhlt;'llil'8' gekrenkt of mismaakt
of mï'veS T1;^! quot;'quot;-e bekwaamheid niislmd t ' ■ lt;:'acquot;'(JUür fan God niet
tuuViijk%;bE,dLbéehnoorïegüed'hetseen 8'j na-
3. Acht li ook niet voor beter dan een ander op-iat g.j vyelligt van God, die alles vveequot; watin
VerhoovaVnl'i quot;quot;quot; V00r quot;^1quot; gehouden wordet. veriioovj.udig u niet over uwe «oedewerken
mSo ™ S' ,ij° * oordeelen der ££amp;
94 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
Indien lt;jij iels goeds in u bevindt, gedenk dat anderen nog wat beters hebben , opdat gij de deugd van ootmoedigheid nioogt behouden.
Het zal u niet hinderen, dat gij u onder allen Stelt; maar het zal u zeer schaden, zoo gij u boven éénen inensih alleen zoekt te verhellen.
De oolmoedige mensch geniet eenen bestendigen \rede ; maar in het hart van den hoovaardige is gedurige afgunst en verontwaardiging.
OEFENING.
Steun slechls op datgene, wat onwankelbaar is, namelijk op (ïod , op wien men alleen kan slaat maken : immers niets is zwakker, onzekerder en onstandvasliger dan de mensch, die slechts de dwaling, de arglist en de leugen ten aandeel heefi. Verhoop derhalve alles van God , en verwacht niets \an u zeiven noch van anderen. He-roem u niet over uwe goede werken noch over uwe kunde; maar geel' in en van alle dingen de glorie aan God , aan wien zij alleen toekomt.
GEBED.
Mijn God , daar gij diegenen haat en veracht, welke , door een geheim zell'bi hagen , zich in uwe tegenwoordigheid durven verhellen, en dewijl gij diegenen eert en liel'hebt, die zich niet dan het kwaad toeschrijven , en al het goede, dal zij doen , aan u toeëigenen , verleen ons die inwendige oot-quot; moedigheid des harten , die ons tot u doet naderen , en uwe liefde doel bekomen ; genees in ons dien hoogmoed en die ijdelheid van eenen opgeblazen en trotschen geesl, die ons van u verwijdert, en ons uwen haat doet inloopen : en geef ons dit nederig, onderworpen en leerzaam hart voor uwen heiligen wil, hetwelk over ens uwe barmhartigheid trekt.
EERSTE BOEK,
VIII. HOOFDSTUK.
Over het vermijden vt.n al te groote gemeenschap met de menschen.
1. Ontdek uw hart niet oan ieder en mensch; maar beraad u over uwe zaken met een wijs en god vreezen (J man.
Verkeer weinig mei jonge en onbekende menschen.
Vlei de rijken niet, en vertoon u ook niet gaarne voor personen van hoogen staat.
Verkeer met ootmoedige, godvruchtige en welgeregelde lieden, en spreek met hen van slichtende dingen.
Houd geene bijzondere gemeenschap meteenig vrouwspersoon ; maar beveel in hel gemeen alle goede vrouwen aan God.
Zoek met God alleen en met zijne Kngelen gemeenschap te hebben, en vermijd den om^ansr der menschen. D 0
2. Men moet alle menschen beminnen : doch groote gemeenschap met allen is niet dienstig.-
Het gebeurt somtijds, dat een onbekend persoon , door zijnen goeden naam, aanzien heeft, die nogtans door zijne tegenwoordigheid degenen sloot, welke hem zien.
Wij meenen somwijlen, door onzen omgang anderen te behagen, maar wij beginnen hun te mishagen , als zij eenige ongeregelde zeden in ons bemerken.
OEFENING.
Vlied de wereldsche gezelschappen , de nutte-looze gesprekken, de uitstorting en de genegenheden des harten, die door Gods liefde noc
95
96 DE NAVOLGING VAN JEZUS CIiniSTUS.
geregeld noch beheerscht zijn : want dit alles verstrooit eene ziel, verwijdert haar van God , onttrekt haar de ingetogenheid en den innerlijken geest, die zoo noodzakelijk ter zaligheid is, werpt haar in gevaarlijke gelegenheden van te zondigen, en leidt haar langzamerhand in de ongeregeldheid. Dat uwe vrienden personen zijn, die een godvree-zend, geregeld en onberispelijk leven leiden; ten einde hun voorbeeld u lot de deugd brenge,en u van het pad der ondeugd verwijdere. Gelukkig is de Christen, die ziuh aan zijnen Zaligmaker, aan zijne pligten en aan zijne zaligheid gekleefd houdt, en die slechts van en voor God levende, hier reeds op aarde datgene begint te doen, wat hij in de eeuwigheid zal voortzetten.
GEBEDi
Geef, o mijn Jezus, dal ik u meer dan mijne ouders, meer dan mijne vrienden, meer dan mij zeiven beminne. — Geef, dat ik mij bevlijtige om u te kennen, u le beminnen, u na te volgen; opdat ik, als aan u toebehoorende, niet meer in gevaar zij, zoo als zoo vele Christenen, na mijnen dood voor eenen onbekenden God te verschijnen , en dien ik nooit zou bemind hebben ; want zoo ik u in den lijd niet bemin , is het te vreezen , dat ik u in de eeuwigheid niet zal beminnen; en integendeel, indien ik nu geene pogingen onbeproefd laat om u nu te beminnen, heb ik redenen van le hopen van u altijd te beminnen. O geliefde, beminnende en liefdewaardige God , maak dat ik u beminne, en dat ik u als God beminne, dat is, met eene liefde, voor welke alles wijkt, wat in mij is.
EERSTE BOEK.
IX. HOOFDSTUK.
Ovei* de gehaorzaamlieid en onderwerping.
1. Het is iets zeer groots onder gehoorzaain-heiii te slaan, onder eenen overste te leven, en zijn eigen meester niet te zijn.
Veel veiliger is het, onder onderdanen, dan in overheid gesteld te zijn.
Maar velen staan onder de gehoorzaamheid meer uit dwang dan uit liefde: en aan de/.e is de gehoorzaamheid pijnlijk, en zij morren ligt.
Ook zullen zij de vrijheid des harten niet hekomen , zoo zij zich uit ganscher harte om Gud , aan de gehoorzaamheid niet onderwerpen.
Ga waar gij wilt, gij zult de rust niet vinden, dan in eene ootmoedige onderwerping onder het bestuur van eenen overste.
De verbeelding van met verandering van plaats, beter te zullen leven, heeft er velen bedrogen.
2. Wel is waar, dat iedereen gaarne zijnen eigen zin volgt, en meer genegen is tot degenen, die van zijn gevoelen zijn.
Maar zoo God onder ons is , moeten wij somtijds van ons eigen gevoelen afgaan, om onzen vreda te behouden.
Wie is zoo wijs en verlicht, dat hij alles vol-komenlijk kan weten'?
betrouw u dun niet te zeer op uw eigen gevoelen, maar hoor ook gaarne de gevoelens en den raad van anderen.
Indien uw gevoelen goed is, en gij hetzelve nogtans om God overlaat, en dat van anderen volgt, zult gij daaruit nog meer geestelijk voordeel trekken.
3. Ik heb dikwijls hooren zeggen, dal het ze-
16 ' ö
97
96 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
geregeld noch beheerscht zijn : want dit alles verstrooit eene ziel, verwijdert haar van God, onttrekt haar de ingetogenheid en den innerlijken geest, die zoo noodzakelijk ter zaligheid is, werpt haar in gevaarlijke gelegenheden van ie zondigen, en leidt haar langzamerhand in de ongeregeldheid. Dat uwe vrienden personen zijn, die een godvree-zend, geregeld en onberispelijk leven leiden; ten einde hun voorbeeld u tot de deugd brenge, en u van het pad der ondeugd verwijdere. Gelukkig is de Christen, die zich aan zijnen Zaligmaker, aan zijne pligten en aan zijne zaligheid gekleefd houdt, en die slechts van en voor God levende, hier reeds op aarde datgene begint te doen, wat hij in de eeuwigheid zal voortzetten.
GEBOD,
Geef, o mijn Jezus, dat ik u meer dan mijne ouders, meer dan mijne vrienden, meer dan mij zelven beminne. — Geef, dat ik mij bevlijtige om u te kennen, u te beminnen, u na te volgen; opdat ik, als aan u toebehoorende, niet meer in gevaar zij, zoo als zoo vele Christenen, na mijnen dood voor eenen onbekenden God te verschijnen, en dien ik nooit zou bemind hebben ; want zoo ik u in den tijd niet bemin , is het te vreezen, dat ik u in (Je eeuwigheid niet zal beminnen; en integendeel, indien ik nugeene pogingen onbeproefd laat om u nu te beminnen, heb ik redenen van te hopen van u altijd te beminnen. 0 geliefde, beminnende en liefdewaardige God , maak dat ik u beminne, en dat ik u als God beminne, dat is, met eene liefde, voor welke alles wijkt, wat in mij is.
EERSTE BOEK,
IX. HOOFDSTUK.
Over de gehoorzaamheid en onderwerping.
1. Het is iets zeer groots onder gehoorzaam-heiii te staan , onder eenen overste te leven, en zijn eigen meester niet te zijn.
Veel veiliger is het, onder onderdanen, dan in overheid gesteld te zijn.
Maar velen staan onder do gehoorzaamlieid meer uit dwang dan uit liefde: en aan deze is de gehoorzaamheid pijnlijk, en zij morren ligt.
OoU zullen zij de vrijheid des harten niet bekomen, zoo zij zioh uit ganscher harte om God, aan de gehoorzaamheid niet onderwerpen.
Ga waar gij wilt, gij zult de rust niet vinden, dan in eene ootmoedige onderwerping onder het besluur van eenen overste.
De verbeelding van met verandering van plaats, beter te zullen leven, heeft er velen bedrogen.
2. Wel is waar, dat iedereen gaarne zijnen eigen zin volgt, en meer genegen is tot degenen, die van zijn gevoelen zijn.
Maar zoo God onder ons is, moeten wij somtijds van ons eigen gevoelen afgaan, om onzen vreda te behouden.
Wie is zoo wijs cn verlicht, dat hij alles vol-komenlijk kan weten ?
betrouw u dan niet te zeer op uw eigen gevoelen, maar hoor ook gaarne de gevoelens en den raad van anderen.
Indien uw gevoelen goed is, en gij hetzelve nogtans om God overlaat, en dat van anderen volgt, zult gij daaruit nog meer geestelijk voordeel trekken.
3. Ik heb dikwijls hoorcn zeggen, dat het ze-
16 ' ö
97
!)» DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
kerdcr is , raad te hooren en le ontvangen , dan
ra.td Ie ge\ en.
Hel kan ook wel gebeuren, dat ieders gevoelen goed zij; maar niet anderen niet te willen in-Sleninien, ais de rede of de zaak ziilUs \orderl is een leeken van hoogmoed en hardnekkigheid.
OEFENING.
Welk geluk van niet af te hangen dan van God m den persoon der oversten, die zijne plaats bekleeden ! Hoe verdienstelijk is de volstandige oefening der gehoorzaamheid, aangezien zij een aanhoudend werk van verloochening, van verzaking aan zich zeiven en van de volmaaktste helde Gods is! Het is de gehoorzaamheid, die de iiiimuntendheld , het geluk en de verdienste van het christelijk en kloosterlijk leven uilmaakt, en dit God lot den volkomen meester en eigenaar van onze harten maakt. Maar hiertoe wordt ver-eischt dat de geest, het hart en de werken za-menspannen om ons de gehoorzaamheid te doen oefenen: de geest met dezelve goed te keuren; hel hart met dezelve te beminnen, en de werken met spoedig, edelmoedig en standvastig dezelve le oefenen.
gebed.
O mijn Zaligmaker, zou ik u de onafhankelijkheid van eenen God kunnen zien slagtofl'eren voor de gehoorzaamheid , zonder dezelve le beminnen en te oefenen ? Zou ik u , gedurende derlig jaren slipt in alles aan de heilige Maagd, uwe Moeder, en aan den heiligen Jozef kunnen zien gehoorzaam wezen, zonder mij le verbinden van naauw keurig al datgene te onderhouden, wat gij mij door uwe ingevingen, door mijnen regel en door mijne oversten gebiedt? Maar hoe zal ik
EERSTE BOEK.
naar den tegenzin en den last kunnen luisteren , dien illt; in de gehtmrzaamheid aantref, ziende dat gij zelfs aan uwe beulen zijt gehoorzaam geweest wanneer zij geboden u op uw kruis te leggen? O mijn Jezus, geef, dat ik mij aan de gehoor-zaanilieid onderwerpe, om de uwe na te volgen, om u het verlangen te toonen , dat ik beb van u te behagen, en om in alles en altijd uwen heiligen wil te volbrengen. Amen.
X. HOOFDSTUK.
Over het schuwen der overtollige woorden.
1. Vermijd, zoo veel gij kunt, het gewoel der menschen , want de behandeling der wereld-sche zaken is zeer gevaarlijk, al is het, dat het met eene eenvoudige meening schijnt le geschieden.
Immers wij worden zeer ligtelijk door eenige ijdelheid besmet en ingenomen.
Ik wenschte wel meermaals gezwegen en onder de menschen niet verkeerd te hebben.
Maar waarom spreken wij zoo gaarne met elkander, da:ir wij nogtans zeer zelden zonder hinder of wroeging onzes gewetens tot de stilte wederkeerenquot;?
Het is omdat wij door die onderlinge gesprekken van elkander zoeken getroost te worden , en ons hart trachten te verligten , hetgeen door verscheidene gedachten bezwaard wordt.
En nog veel liever spreken wij over dingen, die wij zeer beminnen of verlangen: of van hetgene wij daaraan tegenstrijdig oordeelen.
2. Dan helaas, wij doen dit dikwijls zonder baat en te vergeefs; want die uitwendige troost is een groot beletsel voor den inwendigen goddelijken troost.
99
IÜO DE NAVOLGING VAN JEZUS CimiSTUS.
Daarom moeten wij waken en bidden, opdat wij den lijd niet ijdel lalen voorbijgaan.
Indien u het spreken geoorloofd en diensliquot; is zoo spreek van iels slichlends.
De kwade gewoonte en de groote verwaarloo-zing om voortgang ledoen in deugden, zijn oor-zaak dal wij zoo weinig op ons spreken lellen.
Niet te min draagt een godvr uchtig gesprek over geestelijke zaken niet weinig bij tol geestelijken voorgang, bijzonderlijk als personen, die van hart en geest overeenkomen, zich in God vereenigen.
OEFENING.
Waken en bidden, is het eenige middel, hetwelk Jezus Christus in hel Evangelie aan eenen Christen geeft, om de zonde te vluglen, om aan de bekoringen le wederstaal) en zijne zaligheid te verzekeren. Weinig tot de schepselen en veel lol God spreken, de onnoodige en nieuwsgierio-e gesprekken vermijden, zijne long niet gebruiken dan om goede en nuttige dingen le zeggen , is een voortreflelijk middel om eenen inwendi^en mensch te worden, om de zuiverheid des hanen en den vrede des gewetens te behouden, en om zich innig met God le vereenigen. Eene ziel, die te veel met de menschen omgaat, die gansch wereldsch is en zich met beuzelarijen ophoudel, vindt niet veel smaak in God. houdl zich niet veel met het gebed bezig, en oefent weinio-de overweging (meditatie): zaken, die nogtanstotde zaligheid der Christenen zoo nuttig en zoo noodzakelijk zijn. Wal doel gij, verstrooide en dolende ziel, zegt de heilige Augustinus, wanneer gij u door geschapene voorwerpen, vergankelijke vermaken en lijdelijke goederen zoekt le bevredigen? zoekt in u zeiven, door de overweging, het ware
EERSTE BOEK.
en het dppersle goed, hetwelk in u is en hetgeen alleen u kan bevredigen.
GEBED.
Heer, geef mij dien inwendigen geest, dien geest van overweging en ingetogenheid, die mij doet acht slaan up de inzigten, die gij wegens mijne ziel hebt en mij getrouw aan uwe genade doet worden. Maak, dat hel eerbiedig aandenken aan uwe tegenwoordigheid de bestendige bezigheid van mijnen geest zij, maar een aandenken en eene bezigheid, voor welke alles in mijn hart wijkt: en dct uwe tegenwoordigheid in mij het vervolg van uw leven en de vertroosting van mijne ziel zij. O mijn God, het verdriet mij als banneling builen uwe tegenwoordigheid te leven en zoo weinig op het aanzien uwer grootheid ge-trofl'en te wezen, dat ik niets onderneem om haar te behagen. Wal kan ik in den hemel en op de aarde aantrefl'en hetgene met u kan vergeleken worden? Gij zijl de God mijns harten: maar geef, dal hel onder uwe oogen leve, en dat het allijd in uwe tegenwoordigheid zijnde, niet trachte dan naar het geluk van u in den lijd te behagen, opdat gij dtszell's aandeel in eeuwigheid inoogt wezen. Amen.
XI. HOOFDSTUK.
Over het bekomen van den vrede en den ü'ver om in do deugdeü te vorderen.
1. Wij zouden veel vrede kunnen genieten , indien wij ons niet wilden beinoeijen niet de woorden en werken van andere menschen en met datgene wat lot onze zorg niet behoort.
Hoe kan hij lang in vrede blijven, die zich veel
101
1U_ DE NAVOLGIKG VAN JEZUS CIIRISTDS.
bemoeit met de zaken van anderen, en die gelc-genlieid zoekt, om zich melde uitwendige dingen te bekommeren, en zich weinig of zelden inwendig met zich zeiven bezig houdt?
Zalig zijn de eenvoudigen, want zij zullen groeten vrede hebben.
2. Waarom zijn sommige Heiligen zoo volmaakt geweest, en zoo opgetogen in geestelijke beschouwingen ?
De reden is, dat zij zich hebben bevlijligd, om zich \an alle aardsche begeerten te ontdoen, en daarom zijn zij bekwaam geweest, om met gan-scher harte God aan te hangen, en zich zelven geheel niet God bezig te houden.
Maar wij zijn te zeer bekommerd met onze zwakheden en te zeer bezorgd en ontrust voor het vergankelijke.
Het gebeurt ook zelden, dat wij een enkel gebrek volkomenlijk overwinnen , en wij worden tot da-gelijkschen voortgang niet aange\ uurd: daarom blijven wij zoo traag en laauw in de liefde Gods.
3. Indien wij volkomenlijk aan ons zelven verstorven, en van binnen met ijdele zorg niet bekommerd waren, dan zouden wij de goddelijke dingen kunnen smaken en van do bemelsche beschouwing iets enden inden.
Het grootste en eenigste beletsel is, dal wij van kwade driften en genegenheden niet vrij zijn, en ons ook niet toeleggen om den volmaakten weg der Heiligen in te slaan.
Als er ons eene geringe wederwaardigheid over komt, worden wij aanstonds kleinmoedig, en keeren wij ons tot menschelijken troost.
4. Indien wij, als vrome mannen in den strijd bleven staan, zouden wij voorwaar Gods hulp over ons uil den hemel zien dalen.
EERSTE DOEK.
Want hij is ollijd bereid diegenen bij te staan , welke tnanmoe li;;; strijden, en op zijne genade betrouwen, en liij zelf beschikt ons de gelegenheid van le strijden , opdat wij do overwinning zouden behalen.
Indien wij in de uitwendige levenswijze den voortgang van een geestelijk leven stellen. zoo zal onze godsvrucht aldra een einde nemen.
Maar laat ons de bijl aan den wortel zetten , opdat wij, van driften gezuiverd, een bevredigd gemoed mogen bezitten.
5. Indien wij elk Jaar eene ondeugd uitroeiden, 'zouden wij welhaast volmaakt zijn.
Maar nu, integendeel, bevinden wij dikwijls, dat wij, in het begin onzer bekeering beteren zuiverder waren, dan vele jaren na de aflegging onzer geloften.
Onze ijver en voortgang behoorden dagelijks aan te groeijen; maar helaas! men houdt het nu voor eene groote zaak, zoo iemand nog een doel van zijnen eersten kan behouden.
Indien wij ons zeiven in het begin een weinig geweld aandeden , dan zouden wij daarna alles met gemak en blijdschap kunnen uitwerken.
fi. Het valt zeer moeijelijk iets te laten, hetgene men gewoon is te doen ; maar het valt nog moeijelijker zijnen eigenwil tegen te gaan.
Maar indien gij nu niet eenige kleine en gemakkelijke dingen kunt overwinnen , wanneer zult gij dan grootere en zwaardere te boven komen ?
Wedersta uwe neiging in hel begin, en ontmaak u van kwade gewoonten, opdat zij u allengs niet tol grootere zwarigheid brengen.
ü ! indien gij overdacht hoe grooten vrede gij u zeiven, en hoe groote vreugde gij anderen zoudt
103
DE NAVOLGING VAN JEZUS CIinlSTUS.
aandoen met le lexen zoo als hel hehoort, dan, geloof il(, zoudt gij zorg\uldiger tot uwen geestelijken voortgang wezen.
OEFKNING.
Even als er niets tegenslt ijdiger is aan den waren vrede, aan liet geluk en de rust des levens, dan zic h aan zijne ongeregelde lusten over le geven en zich van dezelve de slaaf en hel slagtoffer te maken , alzoo ook is er niels geschikter om in ons ec-ne ware gewetensrust voort le hrengen , om het geluk \an dit leven uit te maken, en onze zaligheid le verzekeren, dan onophoudelijk onze hooze geneigdheden te bestrijden en te overwinnen, en in alle gelegenheden wederstand te bieden aan de ongeregelde begeerten van ons hart. Leg u dan ernstig toe om u le verslerven, om dalgene \\al u tegenslrijdt, te overwinnen, om aan de hevigheid uwer lusten le wederslaan en om in alles aan uwen eigen wil le verzaken. En die oplellendheid , die zorg, en dit heilig geweld, hehvelk volstrekt tol uwe zaligheid noodig is, zal u in den lijd en in de eeuwigheid gelukkig maken '-ingezien er geen ware \rede des gewetens, C .h eenige verdienste te \inden is dan in hetgene men voor God, en tegen zich zeiven doet.
GEBED.
O mijn Zaligmaker! hoe gelukkig, vergenoegd cn zeker van mijne zaligheid zou ik niet wezen, indien ik , om aan uwe reglvaardigheid door de boetpleging en aan uwe liefde door de getrouwheid te voldoen , datgene verriglte, wat ik zonder ophouden doe om mijne driften en de aanzoekingen mijner eigenliefde te bevredigen! Duld niet,
104
EERSTE DORK. 105
lieer, dat ik eenen nnrleren Meester diene dan u. Verbleek mijne kluisters en verlos mij uit de onregtvaardige slavernij, In welke ik door mijne begeerlijkheden geboeid lig. Mijn hart is gansch
.al n'et f)at de ijdelheid, de eigenliefde, de wellust, de luiheid, de gramschap, die vreemde goden, hetzelve verdeelen, of veeleer hetzelve aan de magt uwer liefde onttrekken ; want ik gevoel, dat, zoo ik mijn hart tusschen u en mij verdeel, ik u hetzelve onttrek , en dat gij van mij alles of niets eischt. O mijn God, mijn al! o God mijns harten! wees mijn aandeel in eeuwigheid. Amen.
XII. HOOFDSTUK.
Over het nut van den tegenspoed.
1. Het is zeer goed, dat wij somiijds eenio-e zwarigheid en tegenspoed ondervinden: want zii doen den mensch dikwijls in ziuh zeiven treden, en doen hem gedenken, dat hij hier als in eene ba lingsehap verkeert, en zijn betrouwen niet op net aardsche moet stellen.
■I-l'et ü0.'' 8lt;H''i gt; dat wij somv. ,■ onspraak lijden , en dat men ongunstig of verkeerd over ons cn t, an zelfs als wij wel doen en eene goede meeiiing hebben: dit dient meermaals om do ootmoedigheid te bevorderen , en bevrijdt ons van ijdele roemzucht. J
Want als de menschen ons uiterlijk verachten en kwaad van ons denken, worden wij meer gedreven om God , die de harten doorgrondt, te zoeken. 0 '
2 Daarom moest de mensch zich dermate in God vestigen , dat hij den menschelijken troost met veel noodig had te zoeken
7
106 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
Als een goed mensch in druk en lijden is, of door kwade gedachten gekweld wordt, dan beseft hij beier hoe noodig hem Gods hulp is, zonder welke hij niets goeds kan verrigten.
Dan ook wordt hij droevig, bidt God, en zucht over de ellenden, die hij lijdt; dan verdriet het hem langer te leven , en wenscht hij ontbonden te zijn van dit ligchaam , om met Christus te wezen.
Dan ook bemerkt hij zeer wel, dat er geene volkomene gerustheid en vollen vrede in deze wereld te bekomen is.
OEFENING.
Men moet den tegenspoed beschouwen als beproevingen der liefde, die dezelve zuiveren en haar bovennatuurlijk in ons doen worden. Indien eenieder de achiing en het ontzag voor ons had, welke onze eigenliefde verlangt, en welke zij ons dikwijls wijs maakt te verdienen, zouden wij voor den evenmensch slechts eene verkeering hebben , die ons zou lastig vallen. als eene men-schelijke erkentenis en een geheim welbehagen jegens ons zeiven. Maar God wil, dal wij overal tegenspraak , onverwachte toevallen en wederstand ontmoeten en lijden van degenen , met welke wij leven , opdat wij hen alleenlijk ten aanzien van hem zouden beminnen . en omdat bij het gebiedt. Gelukkig is een hart, hetwelk door tegenspoed beproefd en door bekoringen gezuiverd wordt, zoo als het goud door net vuur beproefd en gezuiverd wordt. Het is hierdoor, zegt de Wijze-man , dat het waardig wordt niet God te zijn, en bekwaam om volgens zijn hart te wezen.
GEBED.
Heer, ondersteun mij in de gelegenheid van
EERSTE BOEK.
druk en tegenspraak , die gij toelaat dat mij overgezonden worden , en die gij wilt, dat ik zal ondergaan ; gedoog niet, da', zij in mij de liefde voor den naaste of mijne getrouwheid Jegens u verminderen. Met mijn hart niet te sparen, spaar het uwe, en maak, dat de bekoringen, verre van mij van u te verwijderen , mij meer dan ooit aan u vasthechten, door den dringenden en aanhoudenden nood, dien zij mij van uwe hulp doen gewaar worden, Amen.
XIII. HOOFDSTUK.
Over het bestrijden der bekoringen.
1. Zoo lang wij in deze wereld leven, kunnen wij niet zonder kwellingen of bekoringen wezen.
D.iarom staat er in het boek Job geschreven : Uet keen run den menach op aarde is ecne bekoring.
Weshalve moet een ieder tegen de bekoringen op zijne hoede en altijd in het gebed waakzaam zijn , opdat de duivel, die nooit slaapt, maar altijd rondloopt en zoekt wicn hij moge verslinden [\ Pet. o, v. 8 ,) geene gelegenheid aantreffe hem te bedriegen.
Niemand is zoo volmaakt en heilig, of hij heeft somtijds eenige bekoringen , en wij kunnen van dezelve niet gansch bevrijd zijn
2. De bekoringen zijn aan den mensch dikwijls zeer nuttig, alhoewel zij lastig en zwaar zijn : want door dezelv e wordt hij vernederd, gezuiverd en onderligt.
Alle Heiligen hebben dit leven in vele kwellingen en bekoringen doorgebragt, en zijn door dezelve in deugden gevorderd.
lin zij, die de bekoringen niet konden onder-
107
108 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
gaan, zijn afgevallen en len laatste van God verworpen.
Wen vindt geene orde (of vergadering) zoo heilig, noch plaats zoo verborgen , of er zijn eenige bekoringen of legenheden.
3. Zoo lang de mensuh leeft, is hij niet geheel van lt;ie bekoringen vrij, omdat wij, sedert wij in begeerlijkheid geboren werden, het beginsel der bekoringen in ons zeiven dragen.
Als de eene bekeering of kwelling wijkt, komt er eene andere, en wij zullen allijd iets te lijden hebben , dewijl wij ons eerste geluk verloren hebben.
Vele zoeken de bekoringen te ontvlieden, en zij vallen nog zwaarder in dezelve.
Wij zullen die niel door de enkele vlugt overwinnen ; maar door de verduldigheid en ware ootmoedigheid worden wij sterker dan al onze vijanden.
4. Wie de bekoringen alleen uitwendig vliedt, en derzelver wortel niet uitroeit, die zal weinig vorderen : ja de bekoring zal eerder lot hem weder komen , en hij zal het erger hebben.
Gij zult die allengs met Gods hulp beter overwinnen door verduldigheid en langmoedigheid, dan door uwe eigene heftigheid en ongedurigheid.
Neem dikwijls raad in uwe bekoringen , en behandel iemand, die in bekoring is, niet hard; maar vertroost hem zoo als gij begeert dat men li zoude doen
ö. De oorsprong van alle kwade bekoringen is de ongestadigheid van gemoed en het kleine betrouwen op God.
Gelijk een schip zonder roer door de golven heen en weder wordt geslingerd, alzoo wordt ook een inensch, die zijn goed voornemen achterlaat,
EERSTE BOEK. 109
en nalatig is, gedreven en bevochten door allerlei bekoringen.
Het ijzer wordt door het vuur, en de regtvaar-dige mensch door de bekoringen beproefd.
Wij weten dikwijls niet wat wij kunnen, maar de bekoring geeft genoeg te kennen wal wij zijn.
Men moet nogtans op zijne hoede zijn , bijzonderlijk in het begin der bekoring : want dan wordt de vijand gemakkelijker overwonnen, als men hem langs de deur van ons gemoed niet laat binnen komen, maar als men hem , zoo haast hij komt kloppen, kloekmoedig builen de deur te gemoet gaat.
Daarom zegt men gemeenlijk : wedersta het kwade in zijn begin ; want het is te lang gewacht de geneesmiddelen te willen bereiden, als de ziekte door verwijl van tijd geheel kwaad en ongeneesbaar geworden is.
Immers in liet eerst komt er door (Jen geest eene enkele gedachte, daarna eene sterke verbeelding , hierop volgt het behagen , en eindelijk verkeerde neiging en volkomene toestemming.
Alzoo komt de booze vijand, wanneer men hem in het begin niet wederstaat, allengs dieper in ons hart. 0
En hoe langer iemand verschuift om wederstand te bieden , des te zwakker hij dagelijks in zich zeiven wordt, en des te sterker wordt zijn vijand tegen hem.
(5. Sommigen lijden , in het begin hunner be-keering , anderen in hel einde, zeer zwakke bekoringen , en eenigen worden bijna gansch hun leven gekweld en bevochten.
Eenigen worden slechts zachtjes bekoord volgens de schikking van Gods wijsheid en regt-vaardlgheid, die alleen den staatonde verdiensteu
110 DE NAVOLGING VAN JEZUS CimiSTUS.
der menschen kent, en alle dingen ter zaligheid
van zijne uitverkorenen beschilit.
7. Dus moeien wij, als wij bekoord worden , niet mislrooslig zijn, maar te vuriger God bidden , dat hij in al onze kwellingen en bekoringen ons wille helpen en bijstaan, die ons ook , volgens het zer'ncn van den il. Faulus, in de bekoring zidka hulp zal verkenen , dul a-ij dezelve zullen Irunnen ivcdemlaan.
Laat ons in alle bekoringen en kwellingen ons zeiven in de hand Gods vernederen, dewijl hij degenen , die nederig van geest zijn , zal verlossen en verhellen.
8. In de bekoringen en in het lijden wordt de mensch beproefd , wat voortgang hij gedaan heeft; en daarin zijn de grootste verdiensten gelegen , en scliijnl de deugd meer uit.
Het is ook niets groots dat een mensch god-M'uehtig en \urig is lot God , als hij geene zwarigheid gevoelt; maar indien hij ten tijde van tegenspoed geduldig is , zoo zal er hoop van glooien voortgang wezen.
Sommigen worden voor groote bekoringen behoed, en worden nogtansdikwijls indagelijksehe kleine bekoringen overwonnen, opdat zij ! daardoor vernederd zijnde , nooit in groote zaken op zich zeiven zouden betrouwen , als zij in de kleine zoo zwak zijn.
OEFENING.
De bekoringen dienen om ons van de geheime verkleefdheid te zuiveren , welke wij tot de ijdel-heid en tot de eigenliefde hebben , als ook van het betrouwen, hetwelk wij in ons zeiven hebben, met ons hel gewigt onzer ellenden te doen gevoelen , met ons van de voldoening eenen
EERSTE BOEK. Ill
;ifkeer te geven, en met ons Ie verpliglen van op God alleen le lielrouwen. Zij dienen daarenboven nog om ons te verootmoedigen door de ondervinding onzer zwakheden , en door het gevoel van den wortel van verdorvenheid , dien wij in ons dragen. Zij dienen , ten laatste, om ons te onderrigten over de magteloosheid, in welke wij zijn van iels goeds ter zaligheid te doen, of van ons van de zonde te be\ rijden zonderde hulp Gods.
GEBED.
Heer, ik gevoel in de groote bekoringen , dat ik niets uit mij zeiven kan dan u vergrammen, en dat ik , door de neiging tot het kwaad vervoerd , in gevaar ben van mijn eeuwig verderf in te loopen. Maar ik weet ook, dal gij mij kuntonder-Sleunen legen de geweldigste aanvallen mijner drillen, en uw apostel verzekert mij hetzelve. Ik zal dus mij zeken mistrouwen en geheel mijn betrouwen in u stellen , en tot u zeggen : Heer , bewaar mij, ik ben op het punt van le vergaan. Ik zal mijne hand, zoo als de heilige Petrus, tot u uitreiken, en ik hoop, dat gij mij niet zult laten vergaan.
Over het vermijden van ligtvaardig oordeel.
1. Keer de oogen op u zei ven , en wacht u van eens anders daden te beoordeelen.
De mensch , die een ander wil oordeelen , arbeidt te Vergeefs , hij dwaalt meermaals , en zondigt ligielijk; maar als hij zich zeiven beoordeelt en onderzoekt, werkt hij steeds nuttig.
Wij oordeelen gemeenlijk van eene zaak volgens dat ons hart lol dezelve geneigd is, en wij
112 DE NAVOLGING VAN JEZUS CIIIUSTUS.
verliezen dikwijls hel juiste oordeel Ier oorzake onzer eigenliefde.
Indien God liet eenige oogmerk van ons verlangen was , zouden wij zoo ligtelijk niet ontsteld worden , als men onzen zin of onze begeerten wederstaat.
2. Maar dikwijls schuilt er iets van binnen, of er komt iels van builen, belgene te zaaien ons daartoe trekt en beweegt.
Vele menschen zoeken , zonder het te weten , heimelijk zich /.elven in hetgene zij doen.
Met schijnt ook , dat zij wel te vreden zijn . als alles naar hunnen wil en zin gaat ; maar als het anders uitvalt, dan zij begeeren , worden zij ligtelijk ontsteld en bedroefd.
Om het verschil der gevoelens ontstaat niet zelden vele tweedragt tusschen vrienden en medeburgers , en zelfs tusschen kloosterlingen en geestelijke personen.
3. Eene oude gewoonte is moeijelijk om te laten, en niemand wordt gaarne verder gevoerd dan hij zelf ziet.
Indien gij meer op uw eigen verstand of goeddunken wilt steunen , dan op de ootmoedige onderwerping van u zeiven aan Chri-tus , zult gij zelden of laat een verlicht mensch worden: want God wil, dat wij ons aan hem volkomen onderwerpen, en wij ons door eene vurige liefde boven alle rede verhellen.
OEFENING.
Wij oordeelen meermaals doo-de genegenheid van ons hart dan door het licht v an onzen geest. Onze eigenliefde brengt gewoonlijk te wege, dat wij in ons zelvcn goedkeuren wat wij in anderen ver-oordeelen , en wij zijn zooveel (e scherpzinniger
EEHSTE BOEK. 113
op de gebreken van den naasten als wij (e ver-Wind zijn op de onze. Een geest, die ziel) gestadiquot; mei God bezighoudt, en eene ziel, die getrouw is aan de beweging zijner genade, eene ziel, die alzoo met God hezig en aan hem vastgehecht is houdt zich in haar zelve niet op dan met God! en met haar in God, en daar zij haar hart tracht te bewaren , vergeeft zij niets aan zich zelve en vergeeft alles aan anderen
GKBEP.
O nnjn God! wanneer zal ik vrij van alle verkleefdheid tot het schepsel, en vrij van alle vooringenomenheid voor mij zelven zijn ? wanneer zal ik mijnen geest, mijn hart en mijne oogen alleenlijk op u, op mijne pligten en op mijne zaligheid gevestigd houden ? Jlaarlieer,dat ik door aMes te vergeten , ot onwetend te zijn in datgene, wat ik
niet moet kennen of onderhouden , niet leve dan voor u en in u. IJdelheden , vermaken , nieuwstij-
dingen , tijdkortingen , rare dingen , Itoe weinigziit gij, of veeleer zijt gij een niet voor eene ziel voor wie God alleen genoeg is ! 0 iiiijnZaligmaker! laat met toe, dat ik mij oplioude met iets anders te kennen, te beminnen en te bezitten dan u quot;ij «ie bij mij verre alle dingen overtreft. Boezem in
mijn hart een vurig verlangen om u te behagen
en eene ootmoedige bewilliging in alles wat gij verlangt. Amen. OJ
XV. HOOFDSTUK.
Over ie werken , dio uit liefde tol God geschieden.
1. Om niets ter wereld en om niemands liefde
mag men eenig kwaad doen ; maar men mag wel somtijds , ten voordeeleol' ten behoeve van onzen
! 14 Dlï NAVOLGING VAN JEZUS CHiliSTUS.
naaste, een goed werk achterlaten of eerder dit in een heter veranderen.
Want alzoo wordt het goede werk niet vernietigd , maar met een beter verwisseld.
Zonder de liefde is het uitwendige werk niet verdienstelijk: maar al wal ter liefde Gods gedaan wordt , hoe klein en verachtelijk het zij , brengt overvloedige vruchten voort.
God immers ziet meer , uit hoe groote liefde iemand eenig werk doet, dan liet werk , hetgenc hij doet.
2. Hij doet veel, die God veel bemint; hij doet ook veel, die eene zaak wel doet.
Hij doet wel, die meer het voordeel der gemeente dan zijnen eigen uil zoekt.
Het schijnt somtijds de liefde te wezen Uüc ons iels doet doen), en tiet is meer de begeerlijkheid ; want de natuurlijke neiging, de eigene wil, de hoop van vergelding en gewin, het zoeken van ons eigen gemak , willen den mensch zelden verlaten.
3. Wie de ware en volmaakte liefde Gods heeft, die zoekt in geene zaken zich zeiven: maar begeert alleenlijk dat alle dingen tot de eer van God geschieden.
Hij benijdt ook niemand, omdat hij geene eigene voldoening zoekt ; ook wil hij zich niet in zicli zclven verblijden; maar boven alle goed hoopt hij zijn geluk en zijne zaligheid in God te vinden.
Hij schrijft niemand iels goeds toe, maar brengt dat gansch aan God, van wien alles zijnen oorsprong heeft, en in wien , als in hun laatste einde, al de Heiligen eene verzamelde rust genieten.
0! zoo iemand slechts een vonkje van de waarachtige liefde had, die zou voorwaar be\ inden dat het aardsche vol ijdelheid is.
EERSTE BOEK.
OEFENING.
Men kan niet genoog die woorden van den schrijver herhalen, die zegt, dat God zoo zeer niet aanziet hoeveel mon doet, als uit hoe groote liefde het werk voortkomt, en dat men veel doet, als men veel bemint; dal is, dat onze werken aan God waarlijk niet behagen , dan voor zooveel zij bezield zijn door het verlangen van aan hem aangenaam te wezen en als door het zegel der liefde gestempeld zijn. i)uet, zegt de heilige Pau-lus, al wat gij doet, door ingeving en beweging van de lielde Gods. liet is die levende en werkende liefde, wanneer zij menigwerf herhaald wordt, die de verdiensten van onze goede werken uitmaakt; en het geloof zelfs is zwak en kwijnend in ons, indien hel door de liefde en door eene godvruchtige geneigdheid niet bezield is tol God, die ons deszelfs waarheden veropenbaard heeft. Laten wij dan trachten den Heer te beminnen in alles wat wij doen, en alles doen met God te beminnen. Heer, alles voor en in u! Ziedaar hetgene ons hart moet zeggen en onophoudelijk doen, om een bovennatuurlijk en verdienstelijk leven te leiden, en om in den tijd te beginnen hetgene wij in de eeuwigheid zullen vervorderen.
GliBJïD.
Het smart mij zeer, o mijn God, dat ik zoo veel tijds doorbreng zonder mijnen geest met uwe tegenwoordigheid en mijn hart met uwe liefde bezig te houden! Welke schande voor mij van zoo weinig op eenen God te denken, die gedurig op mij denkt, en van zoo menigmaal. Heer, onverschilligheid voor u te gevoelen, gij die altijd door hel vuur mijner liefde brandt! Gedoog niet, dat ik een oogenblik leve zonder u te beminnen; en aange-
115
110 de NAVOLGING VAN JEZUS CHniSTÜS.
zien gij hel middelpunt mijns harten zijt, druk dus H
in hetzelve die gedurige teederheid en dat levend gee
en \ ui ig verlangen van u te behagen en van u in ons
alles en boven alles te zoeken, opdat ik geene rust, \
geen geluk en geene ware voldoening meer vinde der
Over het verdragen van elkanders gebreken.
ZO
Denk, dat dit u weliigt beter is, om uwe ver- ut
duldigheid te beproeven, zonder welke deugd al zt
onze andere verdiensten niet veel te achten zijn. 0(
Gij moet echter God smeeken, dal hij u zulke el
beletsels helpe overvv innen, of dal gij dezelve ge- n laten moget v erdragen.
2. Indien iemand , na eens of tweemaal ver- d maand te zijn, zich niet betert, wil dan met hem
niet twisten; maar beveel alles aan God, opdat x
zijn wil geschiede, en zijn lof volbragt worde in al zijne dienaren; want hij kan zeer wel het kwade in het goede verkeeren.
Leer geduldig zijn in de gebreken en zwakheden van anderen te verdragen, want gij hebt ook vele gebreken, die anderen van u moeten verdragen.
Indien gij u zeiven zoodanig niet kunt maken, als gij wel zoudt willen wezen, hoe zult gij dan anderen volgens uwen zin kunnen hebben?
Wij hebben gaarne dal andere menschen volmaakt zijn, en nogtans verbeteren wij onze eigene gebreki n niet.
3. Wij willen dat men anderen streng berispe, en zeiven willen wij niet berispt worden.
EERSTE BOEK. 1 J7
Hel mishaagt ons, dat men anderen te veel toegeeft, en echter kunnen wij niet dulden, dat men ons iets weigert van hetgene wij v ragen.
Wij willen, dat anderen door regeltucht gebonden worden , en wij zeiven willen in de minste zaak niet worden ingetoomd.
Zoo blijkt het dan, hoe zelden wij onzen even-mensch als ons zeiven achten.
Indien alle menschen volmaakt waren, wat zouden wij dan vau anderen, ter liefde Gods, te lijden hebben ?
4. Maar nu heeft God dit zoo geschikt, opdat
uij clLdiK/cps last eu zwakheden zoudcu ilrd^cii cu u/zoo dewetvan Chmlusvolbrengen; dewijl niemand zonder gebreken , niemand zonder last. niemami ook sterk of wijs genoeg is; maar wij moeten elkander troosten, helpen , onderwijzen eu vermanen.
In den tegenspoed blijkt het allerbest hoe deugdzaam iemand is.
Want de gelegenheden maken den mensch niet zwak, maar zij vertoonen hoedanig en wat hij is.
OEFENING.
Hoe heiligmakend is de oefening, en welk voortreffelijk middel is die beoefening van liefde om ons den hemel te doen bekomen, namelijk, van in ons en in anderen de zwakheden Ie verdragen , welke wij niet kunnen verbetereu ! want er is mets bekwamer om ons te verootmoedigen en ons voor God te vernederen, dan het gevoel van onze ellenden; en niets is regtvaardiger dan van anderen le verdragen hetgene men wil, dat men van ons verdrage. Wij moeten dan alles , wat uit de gesteltenis van den naasle voortkomt, verduldig \erdragen, en niemand iets dour onze gesteltenis
113 DE NAVOLGING VAN JEZÜS CÜRISTt'S.
doen lijden, liet is alzoo, volgens den heiligen Paulus, dat wij elkanders last dragen en de wet van Christus volbrengen zullen, die de wet van liefde, van zoetheid en van geduld is.
GEBED.
Hoe waar is het, Heer, dat de tegenspoed voor-deelig is voor eenen Christen, die denzelven niet ootmoedigheid en onderwerping wil verdragen, aangezien hij in hem de deugd zuivert, beproeft en volmaakt ! Maar gij weet hoe lastig ons de beproevingen vallen . en hoe gevoelig wij over datgene zijn , wat onze begeerten tegengaat.
O mijn God, duld niet, dal wij onze gevoe-ligheid involgen; maar geef, dat wij dezelve slagtolïeren voor het geluk te hebben van u te hebben, aangezien het betoomen zijner gevoeligheid , het stilzwijgen , als het hart gelroiTen is, en de ingetogenheid, als men op het punt is van zich uil te^aten, de noodigste oefening en het zekerste teeken eener ware christelijke deugd is, die het eeuwig geluk verdient. Ziedaar wal wij van u\Ne oneindige goedheid verhopen. Amen.
XVII. HOOFDSTUK.
Over het kloosterlijke leven.
1. Gij moet u zeiven in vele dingen leeren versterven, indien gij den vrede en de eendragt met alle menschen behouden wilt.
Het is geene kleine zaak in een klooster of genootschap te wonen, en daar derwijze te leven, dat niemand van u klaagt, en alzoo tot den dood toe getrouw te volharden.
Zalig is hij, die daar wel geleefd en gelukkig voleind zal hebben.
EEnSTE BOEK. 119
''gen Zoo gij wel en behoorlijk wilt vastslaan en
wet voorlgang in de (.'eugd maken, houd u hier op van aarde als een ballingen vreemdelino-.
Wilt gij een oprcgt kloosterleven leiden, zoo moet gij om Christus wil als een dwaas willen geacht worden.
Jor- -■ quot;el geestelijk kleed en de kruin balen niet
niet : 'quot;'aar de verandering van zeden en de volko-
en, mene versler\ing der driften maken een waren )eft kloosterling.
be- Wiek-ts anders zoekt, dan enkel God en zijne
(at- zaligheid, die zal slechts kwellingen en droefheid vinden.
je- Ook kan niemand in eene vergadering lang in
ve \iede blij\en, die daar niet tracht de minste en Ie onderworpen aan al de anderen te wezen, g- Glj ^ijt gekomen om te dienen, niet om te
,n gebieden. \\ eet, dal gij geroepen zijt om te lijden
;h en te at beiden, niet um in ledigheid en in praten [e uen 'yd door te brengen.
2t Hiei worden dus de menschen beproefd en quot;•e-
e zuiverd , gelijk het goud in den oven.
^ lliei kan ook niemand standvastig zijn , tenzij hij zich zeken uit ganscher harte, ier liefde van Ood, verootmoedige.
OEFENING.
Men moet veel vermogen op zich zeiven hebben, zich kunnen inhouden en zich in verscheidene gelegenheden kunnen overwinnen om gelukki0, en tevreden in eene gemeente of in een klooster te leven en aldaar krachtdadig aan zijne volmaaktheid en zijne zaligheid te werken. Even als de '{iporst van dengenen, met welken men leeft, dikwijls met den onze niet overeenkomt, moet de genade den vrede en de liefde onderhouden
1?0 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
door de sterkte, die zij geeft om de tegenstrijdigheid van inborst te lijden en te verdragen, even gelijk de natuur den vrede in de wereld door de tegenstrijdigheid der elementen onderhoudt. Zoo dan gij /.uit noch ware gewetensrust, noch verzekering der zaligheid vinden dan in de inwendige versterving; die u aanzet om u in alles te overwinnen, en die u in de ware ootmoedigheid des harten aanmoedigt om alles te verdragen.
GEBED.
Mijn Zaligmaker, daar gij mij beveelt van den vrede mijns harten te zoeken en vreedzaam mot mijnen naaste te leven, en dat het mij onmogelijk is van het eene te bezitten en het andere te doen zonder ootmoedig van anderen te verdragen en niemand iets doen te lijden: zoo gebied mij in dit punt al wat gij wilt, en geel'tnij de genaiie om te doen wat gij gebiedt: want hoe zal ik ooit de hoo-vaardigheid van mijnen geest kunnen bedwingen, om de verachting, de versmading en de vernederingen, die mij zoo dikwijls overkomen, te verdragen en in dank aan te nemen, indien gij mij Heer , door de buitengewone kracht van uwe genade niet te hulp komt!
En hoe zal ik al de gevoeligheid en de gramstorigheid mijns harten in de tegenspraak kunnen uitdooven , wanneer gij zelf die niet tegenhoudt? Maak dan, o mijn God, dat in het geval van eenige versmading of van eenige tegenspraak , getroffen zijnde door den eerbied, welken ik aan uwe tegenwoordigheid verschuldigd ben,en door de onderwerping, die ik voor uwen heiligen wil moet hebben, dat alles in mij zwjge, in mij bedaard worde en alles in mij voor uwe liefde wijke. Amen.
EEUSTE BOEIT, ]£(
Over do roorbeelden der heilige Vaders.
,J,: Ov-Jrnk de ''«(Tende voorbeelden van de heih e \aders, m welke de waariichtlge vol-maaluheid en het kloosterlijk leven hebbon uitgeschenen , en gij zuit zien ^ hoe weinj,r en bijna mets , datgene is, wat wij doen. quot;
Helaas, wat is ons leven, als liet bij het hunne vergeleken wordt ? J 'u,lquot;e
°e, Ien vr|eiiden van Christus dienden
moede in lquot;|fquot;,,;quot;er en (Jorst' in koude «gt;' u'-vasten y ,lequot; 6,1 vermoeiienis, in waken en , p, ' ' ln, sel}ed equot; heil'Se overdenkingen , in vele vervolgingen en vcrsmaadheden.
, vele 7'ware verdrukkingen hebben de Apostelen, de martelaren, de belijders, dë naagdc n en al de anderen niet geleden die de voe stappen van Christus hebben willen volgen!
/ J haatten hunne zielen op deze wereld, opdat zij die in het eeuwige leven zouden bezitten. i i i' Wa,t een slrt'nn. ;irni en verstorven leven - : en lt;J.e heiliSe Vaders in de wildernis geleden !
zij 1 hoe' d'iiP T /'War? bekor'nSen verduurden zj . hoe dikwijls werden zij van den boozen
,J gekweld ! hoe innige en vurige o-ebeden
droegen God op ! hoe strenge versterving!
onderhielden zij dagelijks! ho^ l/ootnTer
hadden zij tot den geestelijken voort-an-' hoe
ÏÏÏSid''.ï',ta',hquot;quot;' ö»'-
nt gdheid te bedwingen! wat eene reine en picgte meening hadden zij tot God !
zich'io^i8 W?,'klen ziJ ' cn 's na«hls begaven /ij
hun werk he^'quot;6 8e1beden' ^hoewel zij ook op werk htt inwendige gebed niet achterlieten.
122 DE NAVOLGING VAN JEZUS ClIIilSTUS.
3. Al hunnen lijd brallen zij op eene nuttige wijze over, en dezelve scheen hun te kort als zij mét Go ii hezig waren; ja door de groote zoelheid der beschouwing vergalen zij somtijds aati het ligchaam zijne nooddruft te geven.
Zij verlieten allen rijkdom, eer, waardigheid, vrienden en magen: zij begeerden niets van deze wereld te hebben: naauwelijks namen zij hunne nooddruft, en bedroefden zich, omdat zij hun ellendig ligchaam in de noodwendigheid moesten dienen.
Derhalve waren zij arm in aardsche goederen, maar zeer rijk in genade en deugden.
Uitwendig leden zij gebrek , maar inwendig werden zij door de goddelijke genade en vertroosting gevoed.
4. Zij waren vreemd aan de wereld; maar hij God zeer wel bekend als zijne gemeenzame vrienden.
Zij achlten zich zeiven als een niet, en van de wereld waren zij versmaad , maar in de oogen van God waren /.ij dierbaar en bemind.
Zij leefden in opregte ootmoedigheid, in eenvoudige onderdanigheid , in liefde en verduldigheid : en daarom deden zij dagelijks grooten voortgang in het geestelijke leven , en verwierven bij God groote genaden.
Zij zijn aan alle kloosterlingen ten voorbeeldt' gegeven , en hun voorbeeld moet ons meer opwekken tot de deugd, dan dut het getal der laauweu ons tot verslapping brenge.
ö. 0! hoe groot was de ijver der kloosterlingen in het begin hunner instelling!
0 ! hoe vurig waren zij in het gebed! hoe groot was hun naijver tol de deugd! hoe streng waren zij in liet onderhouden van hunnen regel!
EERSTE BOEK. 123
niGl hoe groote eorhiedigheid en gehoorzaamheid leefden zij onder hunne oversten!
Hunne nagelatene voetstappen bewijzen ons nog hedendaags, dat zij wezentlijk heilio-e en volmaakte mannen waren , welke zoo \T00m streden , en de wereld met voeten traden.
Maar nu wordt diegene groot geacht, welke geen overtreder van den regel is, en die geduldiquot; verdraagt al hetgeen hem overkomt
6. O traagheid , o venvaarloozing van onzen slaat, die zoo ligt in ons de eerste vurigheid uitdooft! wij brengen nu met verdriet ons Teven door ter oorzakc onzer traagheid en laauwheid.
Och, of de ijver der deugden in u, die dikwijls zulke schoone voorbeelden van god\ruchiilt;»e personen gezien hebt , niet geheel verdoofd ware!
OEFENING.
Niets is bekwamer om ons aan te moedigen van wel te leven dan het voorbeeld diergenen , die wel geleefd hebben, liet is dit voorbeeld, het welk de deugd mogelijk, gevoelig en gemakkelijk maakt, en ons dezelve voorstelt in anderen, die ze reeds geoefend hebben, en ons haar als tot ons gebruik aantoont : want wij moeten tot ons zelven zegden, wanneer wij de levensbeschrijvingen der Heiligen lezen of hunne voorbeelden aanschouwen; ziedaar wat menschen, als wij, gedaan , verdragen en verlaten hebben om den hemel te verdienen, welken wij hopen, lin wij, wat hebben wij tot dusverre gedaan? Waarom zouden
wij niet doen helu;ene zij gedaan hebben , om dezelfde vergelding te verdienen ? Helaas! hoe zeer moet ik niet vreezen, wanneer ik voor God zal verschijnen, dat hij mij van den eenen kant
124 DE NAVOLGING VAN JEZUS CIIIUSTUS.
mijn geloof, mijne godsdienst, en de voorbeelden van de deugdzame menschen, die in denzelfden staat als ik geleefd hebben, zal toonen en tol mij zal zeggen wanneer hij mij met deze getuigen zal vergelijken : Ziedaar wat gij moest gedaan hebben , en zie wat gij gedaan hebt: oordeel zelf, wal verdient gijquot;?
GEBED.
lieer, treed In dit oordeel niet met uwen dienaar; want nooit zal ik door mijn leven kun nen geregtv aardigd worden , wanneer het niet dit der Heiligen vergeleken wordt. Geef mij de genade, o mijn Zaligmaker, gij, die dezelve voor mij verdiend hebt, dat ik mij op mijne pligten toelegge , dat ik den geesl van mijne godsdienst aanneme , dat ik derzelver regelen en grondstellingen volge', en mijn leven mei mijn geloof doe overeenkomen, opdat ik voor u verschijne omgeven met uwe regtvaardigheid, ondersteunt door uwe barmhartigheid en bezield door uwe liefde. Amen.
XIX. HOOFDSTUK.
Over de oefeningen van een goed kloosterling.
I. Het leven van een' opregten kloosterling moet met alle deugden versierd zijn , opdat hij zoodanig inwendig zij, als hij uitwendig voor de menschen schijnt.
Ja te regt moet hij inwendig volmaakter zijn, dan men het inwendig opmerkt: omdat God, dien wij boven al en overal moeten eeren en vreezen, en voor zijne oogen zoo zuiver als Engelen wandelen , onze harten doorziet.
NVij moeten dagelijks een goed voornemen
eerste boek. 125
vernieuwen , en ons zeiven opwekken lot meerdere vurigheid, even als of wij heden maar eerst bekeerd waren , en wij moeten gedurig zeggen; Help mij, o mijn G )d, in mijn goed voornemen en in uwe heilige dienst, en geef mij, dat ik heden opregt moge heginnen, dewijl alles, wal ik lot noquot; toe gedaan heb, zoo veel als niets is.
3. Volgens ons voornemen is ook onze voortgang; wie dus begeert grooten voorlaang le doen, moet zeer naarstig zijn.
Want Indien hij , die een sterk voornemen maakt, dikwijls verslapt, wal zal dan diegene doen , die zeer zelden ol geen vast voornemen maakt ?
Het verlaten van ons goed voornemen gebeurt op verschillende wijzen, en een klein verzuim onzer oefening kan moeijelijk geschieden zonder merkelijke schade.
Het goede voornemen der regtvaardigen han»t meur van de genade Gods, dan van hunne eigene magt en \oorzigliy;heid al, en hel is op hem alleen, dal zij al hun betrouwen slellen in lielgene zij beginnen. J
Want de mensch maakt wel voornemens, maar God beschikt over dezelve door zijne genade: want de mensch heeft zijne wegen in zijne must niet (Jeremias 18, v. 23.)
3. Indien men somtijds zijne gewone oefeningen achterlaat om een ander godvruchtig werk of om zijnen broeders ergens in bij le slaan, dan Kan men die daarna gemakkelijk hernemen.
Maar indien men die uil verveling of onachtzaamheid ligtelijk achterlaat, is dit eene groote lout, en men zal aldra ondervinden hoe schadelijk uie ons is. J
Al doen wij ons best volgens al ons vermogen,
zullen wij evenwel nog al ligt in vele fouten vallen.
1 2G DE NAVOLGING VAN JEZUS CUBISTÜS
Wij moeten noglans altijd iels zekers voornemen , bijzonderlijk tegen die dingen , welke ons allermeest onzen voortgang verhinderen.
Wij moeten al onze uit- en inwendige werken wel onderzoeken en regelen, omdat zij beide zeer voordeelig tot onzen voortgang zijn.
4. Indien gij niet gedurig in u zeiven kunt gaan, doe dit echter somtijds ten minste eens daags, te weten: 's morgens en 's avonds.
Maak 's morgens een goed voornemen , onderzoek 'savonds uw gedrag, overdenkende hoe gij u dien dag in woorden , werken en gedachten gedragen hebt, dewijl gij hierin misschien legen God en uwen naaste hebt gezondigd.
Wapen u als een dapper krijgsman tegen de aanvallen en lislen des duivels.
Bedwing de gulzigheid, en gij zult de kwade geneigdheden des te ligter bedwingen.
Wees nooit geheel ledig; maar lees of schrijf, of bid , overweeg iets goeds, of doe iets nuttigs voor de gemeente.
Wen moet de ligchamelijke oefeningen en ver-stervingen doen met voor/.igtigheid: dewijl zij van alle menschen niet gelijkelijk aanvaard en gedaan moeten worden.
6. Oefeningen, die niet gemeen zijn. zal men niet uitwendig vertoonen; hei is beter, dat men die bijzondere werken in het geheim doe.
Wacht u nogtans van traag tot de algemeene oefeningen , en ijverig tot de bijzondere te zijn j maar houd u. nadat gij al uwe pligten volkomen-lijk volbragt hebt, indien er u nog eenige tijd over is, met u zeiven bezig, gelijk uwe godsvrucht verlangt.
Alle menschen kunnen niet eene en dezelfde oefening hebben ; maar de eene oefening dient beter voor dezen, en de andere voor genen.
EERSTE BOEK. 127
Ook zijn sommige oefeningen aangenamer op den eenen lijd , dan op den anderen ; want cenige bevallen meer op feestdagen, en andere zijn aangenamer op werkdagen.
Andere oefeningen zijn zeer noodig als wij bekoord worden , en andere als wij in rust en vrede zijn.
En als wij droevig zijn , lust het ons aan andere dingen te denken , dan als wij ons in den Heer verheugen.
0. Omtrent de bijzonderste feestdagen moet men de goede oefeningen vernieuwen, en daartoe de hulp der Heiligen vuriger verzoeken.
Wij moeten van den eenen feestdag tot den anderen, zulk een voornemen maken, alsof wij alsdan uit deze wereld zouden verhuizen, en tot het eeuwige feest des hemels overgaan.
Daarom moeten wij ons, op die tijden van gods-yrucht, naarstig bereiden en godvruchliger zijn in onzen handel, en alle regels naauwkeuriger onderhouden , even alsof wij het loon van onzen arbeid eerlang van God zouden ontvangen.
En indien dit loon nog uitgesteld wordt, laat ons dan denken, dat wij nog niet wel bereid en die groote glorie, w elke op den van God gestelden tijd in ons veropenbaard zal worden , nog niet waardig'zijn , en iaat ons trachten ons beter tot ons einde voor te bereiden.
Zulig is ila knecht, zegt de H. Lucas, dim de Heer, als hij /co mt, wakende zal vinden: voorwaar, ik zeg u, hij zal hem ooer al zijne goederen slellen.
OEFEMKG.
O! hoe groot vermogen hebben op ons de levendige, krachtdadige en volstandige v erlangens van aan ons zelven te sterven, en in en voor
128 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
Goi] Ie leven , en dit om ons op te wekken om hetzelve in liet werk to stellen 1 want men doet ullijd wat men waarlijk wil: pnaar ons onpeluk is, dat wij dikwijls niet dan zwakke en krac-hte-looze verlangens hebben om (iod Ie bevredigen, terwijl wij er zulke levende en kraehldadige vormen om ons zeiven te bevredigen. Hierdoor geschiedt het, dal de nutteloosheid onzer wen-schen en verlangens een groot beletsel lol onze volmaaktheid en lot onze zaligheid is. Men zou zii h wel geheel aan God willen overgeven, maar men wil dit niet volstrekt; men wil dit ten tijde van het gebed en \an de communie, en men wil dit niel meer in andere omstandigheden. Men wil niet dan gedeeltelijk en voor eenigen lijd zich van zijne pligten kwijlen, helgene zooveel te wege brengt, dal ons leven niet is dan oene aaneenschakeling van goede verlangens en van slechte uitwerkselen, van beloften en ongetrouwheden. Indien men zoo leeft, is dit krachtdadig aan zijne zaligheid werken?
GEBED.
Heer, daar wij vermoeid zijn van de nutleloos-lieid onzer verlangens en \oor u niets hebben dan gedachten zonder oefening , en beloften zonder uitvoering, zoo bidden wij u vurig van ons do genade te verleenen van bij onze verlangens de volbrengingen, en bij de gedachte der deugd de oefening derzelve te \oegen: want het is ons niet onbewust dat gij in het Evangelie zegt, dat het diegenen niet zullen zijn, die zeggen: Heer, Heer, welke het rijk der hemelen zullen binnen treden, maar alleenlijk die, welke den wil van uwen Vader zullen volbrengen. Maak dan, o mijn Zaligmaker, dat er in mij geene ophouding meer
EEnSTE DOEK. 129
7,ij tusschen le denken, le verlangen en te doen wat gij wilt. Amen.
XX. HOOFDSTUK.
Over de liefje der eenzaamlieid en de stilzwijgendheid.
I. Zoek eenen bekwamen tijd orn met u zeiven bezig te zijn, en overleg dikwijls de weldaden van God.
Laat al datgene varen, wat enkel tot nieuwsgierigheid dient. Lees zulke schriften, die u tot vermurwing des harten, en niet tot enkel tijdverdrijf strekken.
Indien gij u onth3udt van nïiüelooze gesprekken en van ledig rondloopen, alsook van nieuws en gerucht te hooien , zoo zult gij bekwamen tijd genoeg \inden, om u tot godvruchtige overden-li in gen le begeven.
De grootste Heiligen schuwden den orn^anquot;' met menschen , zoo veel zij konden, en verkoquot; zen zich altijd mei God in de eenzaamheid beziic te houden. 0
2. Een heidensche wijsgeer (Seneca) heeft ge-zegd: zoo dikwijls als ik onder de menschen ben geweest, ben ik minder mensch wedergekeerd
Dit ondervinden wij dikwijls, als wij lang met elkander gesproken hebben.
Het is veel gemakkelijker volstrekt te zwijgen dan in het spreken niet te misdoen.
Het is veel gemakkelijker te huis te blijven, dan zich bij de menschen wel in acht te nemen. ^ Wie dan den smaak van inwendige en quot;quot;eeste-lijke dingen wil genieten, moet met Jezus Christus de menigte ontwijken.
Niemand komt gerust in het openbaar, dan die gaarne verborgen blijft.
130 DE NAVOLGING VAN JEZtIS CHRISTUS.
Niemand spreekt pjemster.dan die gaarne zwijgt.
Niemand is geruster overste , dan die gaarne onderdaan is.
Niemand kan wel gebieden , dan die te voren geleerd heeft.
3. Niemand verblijdt zich gerust, dan die een goed geweien heeft.
Evenwel is de gerustheid der Heiligen altijd gemengd geweest met eene groote vreeze Gods. F.n al waren zij met vele genaden en deugden versierd, zoo waren zij niet te minder bekommerd en ootmoedig in zich zeiven.
Maar de gerustheid der boozen komt voort uit hoovaardij en vermetelheid , waardoor zij zich ten laatste bedrogen vinden.
Beloof u nooit volle verzekering in dit leven, al is het dat gij een goed kloosterling of kluizenaar schijnt te wezen.
4. Die somtijds de beste schenen voor de men-schen , hebben het grootste gevaar geloopen , omdat zij le zeer op zich zeiven betrouwden.
Daarom is het aan velen nuttiger, dat zij van al de bekoringen niet vrij zijn, maar dat zij dikwijls aanvechtingen ondervinden, opdat zij niet al te quot;■ernst zouden zijn, en zich door hoogmoed niet zouden verheffen , noch al to ligt zich tot de uitwendige vertroostingen zou:len wenden.
O! wat een gerust geweien zou iemand hebben, die nooit vergankelijke vreugde zocht, noch zich met de wereld bekommerde!
O zoo iemand alle ijdele bekommernissen verliet, alleen op heilige en goddelijke dingen dacht, en al zijne hoop op God stelde, wat grooten vrede en rust zoude hij genieten!
5. Niemand is de hemelschs vertroostingen waardig, dan hij, die zich te voren naarstig in de heilige droefheid geoefend heeft.
EEHSTE BOEK. 131
Milt gij in uw hart tot leedwezen bewogen worden, ga in uwe slaapkamer, en sluit daar het gewoel der wereld builen: gelijk er geschrex en staat: heb bcntun- en Iceilwczen, zelfs wanneer gij in uwe niulplddti lij! (lJs. 4. v. 5.)
In uwe cel /.uit gij vinden hetgene gij daar buiten dikwijls zult verliezen.
De cel wordt aangenaam, als men daar gedurig blijft; maar als men dezelve weinig bewoont, wordl zij verdrietig.
Indien gij in h?t begin van uwe bekeering u gewent in uwe cel te blijven, zoo zal dezelve daaina eene beminde vriendin en eene aangename vertroosting zijn.
6. In de eenzaa iiheid en in de sliile doet eene godvruchtige ziel grootcn voorlgang, en leert zij do verborgpiihcden di'i heilige Schrift.
Daar vindt /.ij eene beek v an tranen, waarmede zij zich alle nachten wasciil en reinigt, opdat zij met haren Schepper des te gemeenzamer worde, hoe zij (neer van alle wereldsche gewoel afgescheiden is.
ISij hem dan, die zich van zijne vrienden en nabestaanden aftrekt, zal God met zijne Engelen naderen.
Het is beter verborgen te leven, en voor zijne zaligheid te zorgen, dan, met verzuim van zicil zeiven, wonderen te doen.
Het is zeer prijsbaar v oor eenen kloosterling, dat hij zelden uitgaat, \ lugt gezien te worden , en ook geene menschen wil zien.
7. Waarom wilt gij zien, betgene gij niet moogt hebben •? De wereld cn al hare begeerlijkheden gaal voorbij( \ Johan. II. 17).
De zinnelijke lusten trekken ons somtijds oin uitte loopen, maar als het uur voorbij is, wat
132 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
brengt gij anders te huis dan bezwaring van geweien en verstrooidheden des harten?
Een vrolijk uitgaan baart dikwijls eene droevige wederkomst, en een blijde avond veroorzaakt niet zelden eenquot; droeven morgen.
AIzoo sluipt alle zinnelijke blijdschap zachtjes binnen, maar bijt en doodt op bel einde.
Wat kunt gij elders zien, dat gij hier niet ziet? Zieden hemel en de aarde en al de elementen, waaruit alle dingen gemaakt zijn.
8. Wat kunt gij elders onder de zon zien, dat bestendig is ?
Gij meent misschien met veel te zien en te booren, verzaad te worden, maar gij zult hiertoe niet geraken.
Al zaagt gij alle dingen, die nu ter wereld zijn, wat zou dit anders wezen dan een ijdel gezigt?
Hef uwe oogen op naar God in den hemel, en bid om vergiffenis voor uwe zonden en onachtzaamheden.
Laat ijdele dingen aan ijdele menschen over, maar bekommer u met hetgene God u bevolen heeft.
Sluit de deur van uwe cel achter u toe, en roep daar Jezus, uwen beminde, bij u.
Waart gij niet uitgegaan, of hadl gij niets gehoord van de nieuwe geruchten, zoo zoudt gij in dien zoeten \ rede gebleven zijn ; maar indien gij uw vermaak wilt scheppen in wat nieuws te hooren, moet gij ook de onrust des harten gevoelen en ondergaan.
OEFENING.
De uiterlijke eenzaamheid is niet toereikend om een hart bezig te houden en te bevredigen, hetwelk zich alleen van de schepselen zou ontmaken om
EERSTE BOEK.
met zicli zelf bezig te zijn : neen , men moet er de inwendige eenzaamheid bijvoegen , welke in heilige overdenkingen en in het geded gelegen is. Eene ziel, die van alle zinnelijke vermaken is afgescheiden , zoekl en x indt in God die \ olkomene voldoening, welke zij In geen schepsel kan aan-treffen. De geest van dusdanigen persoon houdt zich gedurig bezig met een eerbiedig aandenken aan de tegenwoordigheid van zijnen God, zijn hart Is bezield door een levend en vurig verlangen van hem te behagen en zijner liefde waardig te worden. Die ziel bekommert zich niet dan met hem alleen, en het overige draagt zij zich niet aan. In hareatngename eenzaamheid geeft zij zich geheel aan God over, is zij in hem verslonden. Zij is door zijne liefde vervuld: zij vergeet alles, om slechts aan hem te denken: zij zucht gedurig inde tegenwoordigheid van haren God, gansch doordrongen door droefheid over hare ongetrouw-beden ; zij haakt onophoudelijk naar het geluk van bem te zien, van hem te beminnen en bemin den hemel te bezitten . zij voedt zich met het lezen dei-heilige boeken en met de oefening des gebeds: zij heeft geen verdriet wanneer zij met God over de zaken harer zaligheid spreekt, of wel zij verdraagt ootmoedig het verdriet dat zij in die handelingen beeft; en om zijne opperste heerschappij te eeren door de vernietiging der zonde in zich, ziet zij gaarne af van haar eigen vergenoegen om hein té l)e\ redigen.
GEBED.
O mijn God, wanneer zal het wezen, dat mijne ziet zich met de stilzwijgendheid, de eenzaamheid en het gebed zal ophouden, gelijk zij dikwijls het voorwerp mijner verlangens hebben uitgemaakt?
133
134 DE NAVOLGING VAN JEZUS CliniSTUS.
Het verdriet mij zooveel le spreken, zelfs van u, en zoo weinig voor u tc doen. Kom, Heer: kom, o eenit^t voorwerp mijner liefde! o middelpunt en opperste goed mijner ziel! Kom mijnen geest door uie le\ende en zalige gedachten aan uwe tegenwoordigheid vervullen, voor welke alles in mij wijkt. Kom tot mijn hart spreken, en zeg aan hetzeh u wat gij w iit dat het voor u zij : maar werk in, met en door hetzelve datgene uit, wat gij zult gebieden. Helaas! zal mijne hallingschap nog lang duren? Wanneer zal het voorhangsel, hetwelk den tijd van de eeuw iglieid scheidt, geschoven worden? Wanneer zal ik datgene aanschouwen wat ik geloof? Wanneer zal ik vinden wat ik zoek ? Wanneer zal ik bezitten wat ik bemin, en helgcne gij zijl, o mijn God? Maak , Heer, dat op die heilige verlangens, welke gij mij ingeeft, het eeuwige geluk moge volgen, dat ik van uwe barmharligheid verhoop! Amen.
Over do vermorzeling des harten.
Indien gij eenigen voortgang in de deugd wilt maken, houd tl altijd in de vreeze Gods, en wil niet al te los wezen: maar beteugel al uwe zinnen, en geef u niet aan eenige ongepaste vreugde over.
Begeef u tolde ingetogenheid des harten, en gij zult de ware godsvrucht in 12 vinden.
Een ingetogen hart ontwikkelt veel goeds, hetwelk de uitgelatenheid haast doel verliezen.
Het is wonder, dal een mensch, die zijne ballingschap en de menigvuldige gevaren zijner ziel overdenkt, hier in dit leven volkomen kan verheugd zijn.
EERSTE DOEK. 135
u, 2. Maar omdat wij zoo li^tvaardig van hart zijn
m, en onze gebreken weinig achten, zoo gevoelen
jnt W'j ellenden onzer ziel niel, en wij lagehen dik-
esl wij Is ijdelijk , wanneer wij met regt zouden moe-
,ve 'en weenen.
in Er is geene opregte vrijheid des harten, noch
in ware vreugd , dan in de vreeze Gods met een goed
rjf geweien.
lit Gelukkig is hij, die alle verstrooidheid van zich
tr kan afweren en de krachten zijner ziel vergaderen
ii tot eene heilige droefheid en vermorzeling des
,9 harten.
r? Gelukkig is hij. oie alles, wat zijn geweten kan
j besmeuren of bezwaren, verwerpl.
j Strijd dapper: eene kwade gewoonte wordt door
eene goede overwonnen.
Indien gij de menschen weet te laten gaan, zullen zij ook uwe zaken met vrede laten ver-rigten.
3. Trek u de zaken van andere menschen niet aan, noch bemoei ti met de zaken der grooten.
Heb allijileerst het oog op u zeiven, en vermaan u zeiven eer gij uwe vrienden vermaant.
Al hebt gij de gunst der menschen niet, wil u daarom niet bedroeven; maar bedroef u, dat gij u zoo voorziglig niet gedraagt, gelijk het eenen dienaar Gods en goed kloosterling betaamt.
Dikwijls is het nuttiger dat een mensch in dit leven, bijzonderlijk naar het ligchaam, niet vele vertroosting heeft.
Echter is het door onze eigene schuld, dat wij de goddelijke vertroostingen niet hebben, of zelden gevoelen, omdat wij de vermorzeling des harten niet zoeken, noch al de ijdele en uitwendigs vertroosting geheel verwerpen.
4. Erken dat gij de goddelijke vertroostingen
136 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
onwaardig zijt, maar veeleer kwellingen verdient rl
Als de mensch gansch vermorzeld is, dan is v
geheel de wereld hem lastig en biller. j,
Een goed mensch vindt altijd stof om droef te ^
lijn en te weenen: want hetzij bij zicli zeiven of 0
zijnen naaste beschouwe, hij bevindt dat hier nie- j,
En hoe naauwkeuriger hij zich zeiven be- f,
schouwt, des te meer bedroeft hij zich. (
De reden onzer billijke droefheid en inwendige r
vermorzeling zijn onze zonden en onze gebreken , 2
waarin wij zoo gedompeld liggen, dat wij zelden (
de hemelsche dingen kunnen aanschouwen.
5. Indien gij meerder op uwen dood dan om lang televen dacht, danzoudtgij zondertwijlel u zeiven met meerdere vurigheid verbeteren.
Indien gij ook de toekomende straffen van de hel of win liet vagevuur rijpelijk overdacht, zoudt gij, geloof ik , gaarne allen arbeid en lijden verdragen, en geene strengheid schroomen.
Maar omdat die waarheden ons hart niet raken, en dat wij nog zoeken hetgene ons streelt, daarom blijven wij zoo koud en onachUaam.
0. Het komt dikwijls uit zwakheid desgeestes, dal ons ellendig ligcliaam zoo ligtelijk klaagt.
Bid dan den Heer altijd ootmoedig, dat hij u den geest van vermorzeling geve, en zeg met den profeet: Voed mij. o Heer, mei hel brood der tranen, geef mij tranen te drinken in ocercloed (Ps. 79. ü.)
OEFENING.
Kunnen wij onze ellenden gevoelen zonder dezelve te beweenen ; zonder zich over dezelve voor God te vernederen t n zonderonophoudelijk lot hem onze toevlugt te nemen, opdat hij ons ondersteune
EEnSTE BOEK.
rn bevrijde van hpin te v erirrnnimen ? Het is dit gevoelen vol oolnioedigheid en die toevlugt vol belrouwen tot God hetwelk den geest van berouw uitmaakt, waarover de sehrijver in dit hool'dslnk spreekt. Hoe is het mogelijk een oogenblik van blijdsehap in dit leven te genieten, in welk men altijd lijdt, altijd zondigt, waarin men als banneling van het Paradijs leeft? Ach! met hoe groote reden heeft de heilige Augustinus gezegd, dat een ware Christen hel leven verdraagt en naar den dood verlanst, die een einde aan de zonde zal stellen en hem voor altijd aan zijnen God zal onderwerpen. Hoe verdrietig is bet, te gevoelen, dat men altijd geneigd is om God te vergrammen, en altijd in gevaar van verloren te gaan ! O leven , hoe zeer strekt gij tot last aan eene ziel, die waarlijk haren God bemint, en die verdriet \indl in gescheiden \an hem en als uit het Paradijs gebannen te zijn! O dood! hoe aangenaam zijl gij voor eene ziel, die niet dan naar God verzucht en die niet meer wil leven zonder hem te bezitten!
GEBED.
O mijn God, geef mij de genade, dat mijn hart, van alles onthecht en gansch in u verslonden,geen vermaak vinde dan in u te beminnen en voor tl te werken en te lijden! Alzoo stem ik gewillig toe in het deel hetgeen gij mij voorstelt! geef, dat ik uw vermaak in den lijd uitmake, met gaarne al de wederwaardigheden aan te nemen , welke gij mij overzendt, en dat gij mijn vermaak in de eeuwigheid uitmaakt met mij hel bezit en de blijdschap uws harten doen binnen (e trekken. Wat moet men ten dien prijze niet doen en lijden! Ondersteun mij, Heer, in het verlangen,
137
138 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
welk gij mij ingeeft, van alles Ie ondernemen en te verdragen om dit geluk te bekomen. Amen.
XXII. HOOFDSTUK.
Over liet beschouwen der menschelüke ellende.
1. Op wal plaats gij u ook bevindt, werwaarts gij u ook begeeft, altijd zult gij ellendig zijn als gij u tol God niet keert.
Waarom ontstelt gij u, als het met u niet gaat naar uwen wil of verlangen? Wie is er toch, die olies naar zijnen wil heeft? Noch ik, noch gij, noch eenig mensch op aarde.
Niemand is er in de wereld zonder eenigen tegenspoed of zwarigheid, al ware hij koning of paus.
Maar wie vaart er allerbest? zonder twijfel hij, die om God wat kan verdragen.
2. Vele zwakken en onverstandigen zeggen dikwijls: zie wat een goed leven heeft die mensch! hoe rijk. hoe groot, hoe inagtig, hoe verheven is hij!
Maar sla eens de oogen op de hemelsche goederen , en gij zult bevinden, dat al hel tijdelijke van geener waarde en zeer onzeker is : het is veeleer bezwarend . want het wordt nooit zonder vrees en kommer bezeten.
De mensch is niet gelukkig door het bezit van talrijke goederen: de iiiiddelmaat is hem genoeg.
Waarlijk is het eene ellende op deze wereld te leven : want hoe geestelijker de mensch tracht to wezen, des te bitterder hem hel leven wordt, omdat hij dan de menschelijke bedorvenheid meerder gevoelt en klaarder ziel.
Want eten, drinken, waken, slapen, arbeiden, rusten en aan alle andere noodwendigheden der
EERSTE DOEK. 139
natuur onderworpen te zijn , is voorwaar eene groole ellende, en eene groole kwelling voor eene godvruchligen mensch , die gaarne zoude ontslagen wezen van alle aardsche aangekleefd-heid, en vrij van alle zonden.
3. Want de inwendige mensch wordt in deze wereld zeer bezwaard door de ligchamelijke noodwendigheden.
Daarom bad de profeet David zoo vuriglijk, daaivan te mogen ontslagen worden, als hij zegt: verlos mij. Heer, van mijne noodwendigheden.
Maar wee dengenen die hunne ellenden niet kennen; en wee nog meer diegenen, die dit ellendig leven beminnen !
Want sommigen , al is liet dal zij naauwelijks met arbeiden ol' bedelen hunnen nooddruft winnen, zijn daaraan zoo verknocht, dat zij het rijk van God weinig achten zouden, indien zij hier altijd mogten blijven leven.
4. O dwazen en ontrouwen van hart! die zou diep versmoord liggen in de aardsche dingen, dat zij geenen smaak hebben dan in hetgene de zinnen of hel ligchaam aangaat.
Maar die ellendigen zullen op het einde nog geducht gevoelen , boe veracht en nietig het was, dat zij beminden.
Doch de Heiligen van God en al de getrouwe vrienden van Jezus Christus hebben dedingen, die liet ligcbaam aangenaam, en hier schoon en uitstekend waren, veracht; al hunne hoop en bedoeling streefden naar de eeuwige goederen.
Geheel hun verlangen werd tut de altijddurende en onzigtbare goederen van hierboven gerigt, opdat zij tot de aardsche niet zouden gelrokken worden.
Wil, o broeder, aan uwen geestelijken voort-
140 DK NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
gang niet wanhopen : want gij hebt nog tijd en ai
gelegenheid genoeg. gi
5. Waarom wilt gij uw goed voornemen altijd h uitstellen? Sla op. en begin op dezen stond, en
zeg: nu is het lijd om te werken en om te z strijden, het is nu de geschikte tijd om mijn leven
Ais het met u niet welgaat, en dat gij in lijden v
zijt, dan is het de lijd van verdiensten te maken. \
(lij woe/, alvorens gij lot ver koeling /coml, eerst \ door vuur en water gaan.
Zoo gij u zeiven geen geweld aandoet, zult gij i
Zoo lang als w ij dit brooze ligchaam omdragen, (
kunnen wij zonder zonde niet wezen, noch zonder verdriet en droefheid le\en.
Gaarne zouden wij vrij \ai) alle ellenden zijn: maar omdat wij door de zonde de onschuld verloren hebben, zoo hebben wij ook het waarachtige geluk verloren.
Daarom moeten wij geduld hebben, en Gods barmhartigheid id'waehten , tol dal de boosheid voorbijga , en de sterfelijkheid door het leven verslonden worde.
9. ü! hoe groot is de menschelijke zwakheid, die altijd tot het kwaad is geneigd !
Heden belijdt gij uwe zo iden , en morgen bedrijft gij wederom de zonden, die gij beleden hebt.
Nu maakt gij een voornemen van die te schuwen, en een uur daarna doet gij die, e\en alsof gij geen voornemen gemaakt haddet.
Te regt dan moeten w ij ons vernederen, en geen groot gevoelen \an ons zelven hebben, aangezien wij zoo zwak en ongestadig zijn.
Wij kunnen op één oogenblik door onze on-
EERSTE BOEK. 141
achtzamheden verliezen helgene wij, door Gods genade, naauwelijks niet groolen arbeid bekomen hebben.
7. Wat zal er ten laatste van ons geworden, die zoo vroeg vertlaauwen ?
Wee ons , indien wij onze alzoo tot de rust willen begeven , alsof wij in vrede en zekerheid waren , daar nogtans tot nog toe geen spoor van ware heiligheid in onze handelwijze bemerkt wordt.
Ja , het ware wel noodig, dal wij nog eens , als leerzame nieuwelingen , in goede zeden onderwezen werden , om len minste te beproeven of in ons nog eenige hoop van verbetering en van grooteren voortgang in de deugd waren.
OEFENING.
Welk geluk en welke verdienste van het hart van eenen barmharligen God te mogen zoeken en te kunnen vinden, om in hetzelve al zijne ellenden af te leggen en er als van ontslagen te worden ! en hoe gelukkig is men wanneer men begrijpt en smaakt dat het ware geluk, en als het aardsche paradijs , beslaat in voor God te lijden , en van onder alle kwellingen diegene bel liefste te verdragen, welke ons bel meestB tegenstrijdt en verootmoedigt! want er is niet dan de lieide Gods , die ons kan aanmoedigen om die te verdragen. Hoe ongelukkig is het de ellenden dezes tevens niet le kennen ol'dezelve niet te beminnen, en niet onophoudelijk naar het ware geluk van het toekomende leven le zuchten ! met reden heeft de heilige Gregorius gezegd , dat men den honger en zijn ongeluk bemint, en dat men zijne verzadiging en zijn geluk niet zoekt! Is het mogelijk van op alle stonden de onstandvastigheid
1 42 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
en de zwakheid zijns harten Ie gevoelen , hetwelk zoo gemakkelijk zijne goede voornemens vergeet, en bijna niets doel van hetgene hetzelve aan God beloofd heeft , zonder zich in zijne tegenwoordigheid te verootmoedigen , en hem in de gelegenheid zelve , ev en als Judith , te bidden van ons te versterken en ons getrouw te maken.
GEBED.
Wij bidden u , o Vader van barmhartigheid en God van alle vertroosling, ondersteun ons in den gedurigen strijd, dien wij tegen onze driften, legen onze eigenliefde en tegen ons zeiven moeien voeren. Want , helaas ! Heer, wat kunnen wij in hevige bekoringen doen dan in zonde vallen , aan u mishagen ; u vergrammen en in ons verderf loopen? laat ons dan aan ons zeiven niet over, maar maak , terwijl gij in ons den inwen-digen mensch versterkt, gelijk uw apostel spreekt, dal wij aan alles en op alle stonden aan onze zondige neigingen verzaken , die zonder ophouden ons hart van u zoeken af te trekken. Maak, dat uwe overwinning bestendig zij , en dal wij geheel en voor altijd aan u toebehooren. Amen.
XXIII. HOOFDSTUK.
Over het overdenken van den dood.
1. Het zal hier weldra met u gedaan zijn; zie derhalve loe , hoe uwe zaken slaan.
Heden is de mensch, en morgen komt hij niet te voorschijn; en als hij uit de oogen is, is hij ook aldra uit het hart.
O domheid en versteendheid van het men-schelijk hart, hetwelk de tegenwoordige dingen niet beter vooruit ziet.
EERSTE BOEK. 143
Gij moest u in al uwe werken en gedachten zoo gedragen , als of gij heden moest sterven.
Indien gij een goed geweten hadt, zoudt gij den dood niet zeer vreezen.
Het is lieter de zonde te schuwen, dan den dood te willen ontvluglen.
Indien gij heden niet bereid zijl, hoe zult gij het morgen wezen? De dag van morgen is u onzeker, en wat weet gij of gij dien zult beleven?
2. Wat baat hel hier lang le leven, als wij ons weinig beleren?
Ach! een lang leven maakt ons niet alloos beter, maar het vermeerdert dikwijls onze schuld.
Och, of «ij maar éënen dag op de wereld wel geleefd hadden!
Velen tellen de jaren van hunne bekeering; maar de vrucht hunner beternis is dikwerf zeer klein.
Indien het sterven vreesselijk is. denk dat het welligt voor u nog gevaarlijker zal zijn langer te leven.
Zalig is hij, die altijd het uur van zijnen dood voor oogen heeft, en die zich alle dagen bereidt om le sterven.
Indien gij ooil eenen mensch hebt zien sterven, denk, dal gij den zelfden weg ook haast zult ingaan.
3. Als de morgenstond daar is, denk, dal gij tol den avond niet zuil leven; en als het avond is, vertrouw het niet, u den dag van morsen te beloven. D
Wees dus altijd bereid, en leef zoo, dat de dood u nooit onbereid vinde.
Vele menachen sterven schielijk en onverwachts: want de Zoon des menschen zul komen als men er het minst aan denkt.
Als dit laalsle uur zal gekomen zijn, dan zult gij
144 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHBISTUS'.
over uw voorgaand leven peheel anders ooniee-len; en dan zult gij ten uiterste bedroefd zijn, om dal gij zoo traag en onachtzaam geweest zijt.
4. Hoe gelukkig en voorzigtig is hij, die nu in zijn leven zoodanig tracht te zijn, gelijk hij bij zijn sterven wenscht bevonden te worden:
Doch de volkoinene verachling der wereld, de vurige begeerte om altijd voortgang te doen in de deugd, de liefde der regeltucht, de last der boetvaardigheid, de vaardigheid tot de gehoorzaamheid, de zelfverloochening en het verdragen van allen tegenspoed, ter eere van Christus, zullen in dal laatste oogenblik een goed betrouwen geven van zalig te sterven.
Gij kunt veel goed doen, terwijl gij nog gezond zijt; maar wat gij, ziek zijnde, zult kunnen doen, weet ik niet.
Weinige menschen worden door de ziekte verbeterd : gelijk er ook weinige heiliger worden door gedurige bedevaarten.
ö. Vertrouw u niet op vrienden en nabestaanden, of stel uwe zaligheid niet tot de toekomst uit: want de menschen zullen u eerder vergeten dan gij meent.
Hel is beter nu in tijds te zorgen, en zijne goede werken vooraf le zenden, dan op eens anders bijstand te betrouwen.
Indien gij Ihans voor u zeiven niet zorgt, wie zal dan hiernamaals voor u bezorgd wezen'?
Nu is de tijd zeer kostelijk; het zijn da dugen van zali.r/ieid, hel is na dc heka-ume lijd rl. Cor. v. 2.). .
Maar belaas! wat jammer, \an dien lijd niet beter waar le nemen , in welken gij een eeuwig leven kunt verdienen!
De tijd zal komen, dat gij eenen dag, ja zelfs een uur zult wenschen om u le beleren; en ik weet niet, of gij dit zuil verkrijgen.
EERSTE BOEK. 143
6. Welaan dan , mijn lieve vriend, denk foch uil welk groot gevaar gij u kunt trekken en uit hoe groote vrees gij 11 kunt verlossen, met nu altijd God Ie vreezen en op den dood bedacht te zijn.
Doe nu uw best om zóó te leven, dat gij in het uur van uwen dood u eerder verblijden, dan bevreesd mogetzijn.
Leer nu aan de wereld sterven, opdat gij dan . van alles los en vrij, tot Christus moget naderen.
Tuchtig nu uw ligchaam door boetvaardigheid, opdat gij alsdan een vast betrouwen moget hebben.
7. Ach! dwaze mensch, waarop steunt gij lan'--le leven, daar gij niet éénen dag zeker hebt?
Hoe velen zijn er niet bedrogen door die gedachte, welke schielijk en onvoorziens uit dit ieven gerukt zijn!
Hoe dikwijls hebt gij niet hooren zeggen: deze is door het zwaard gesneux eld , gene verdronken, deze, van eene hoogte vallende, heeft den hals gebroken, gene is al etende gestorven, een andere heeft onder het spelen zijn leven geëindigd!
De eene kwam om door het vuur, een ander door het zwaard , anderen door de pest, anderen door roovers : alzoo is de dood het einde van alle menschen . en hun leven gaat voorbij als eene schaduw.
8. Wie zal u na uwen dood gedachtig zijn, en wie zal toch voor u bidden?
üoe nu geliefde, doe al wat gij kunt, dewijl gij niet weet wanneer gij sterven zult. en ook onbewust zijt met datgene, wat u na den dood zal volgen.
Vergader voor u, terwijl gij nog tijd hebt, onvergankelijke rijkdommen.
Houd u alleenlijk met uwe zaligheid bezig, en wees slechts bezorgd voor hetgene God aangaat.
16 7
140 DE NAVOLGING VAN JEZÜS CHRISTUS.
Maak u thans goede vrienden, met Gods Heiligen te eeren , en met hunne werken na te volgen ; opdat zij u, als gij uit dit leven zult scheiden, in de eeuwige tabernakelen ontvangen.
9. Houd u als eenen vreemdeling en reizende op aarde, die zich de dingen dezer wereld niet aantrekt.
Houd uw hart vrij van alle schepselen en altijd tot God opgeheven : want gij hebt hier geene blijvende plaats.
Stier dagelijks uwe gebeden, zuchten en tranen naar den hemel, opdat uwe ziel, na den dood, gelukkig lot den Heer moge overgaan.
OEFENING.
Den dood vreezen, zonder de zonde te schuwen die alleen denzelven voor ons rampzalig kan maken , is den dood vruchteloos ter zaligheid vreezen; want als men denzelven als een Christen vreest, dan maakt men van de vrees des doods den regel en de beweegreden van een vroom leven. Het groole geheim en de beste oefening om wel testerven, is \aii in den slaat te leven, in welken men wenscht In het uur des doods te wezen, en in welken men wenscht, dat God ons zou vinden. Men moet dan alle goed doen en alle deugden oefenen gelijk wij in het uur des doods zouden wenschen hetzelve gedaan (e hebben. Tracht dagelijks ü aan iels teverslerven hetgene gij in het uur des doods zult moeten verluien. Heil dien Christen , wiens hart voor dat ligchaam sterft! Zijn dood zal heilig en dierbaar in de oogen des H eeren wezen.
GEBKD.
JJyar ik verzekerd ben dat ik eens zal sterven,
EERSTE HOEK.
maar dewijl ik noch het uur, noch den staat kon, in welken ik sterven zal, zoo bid ik u , mijn Zaligmaker, door de verdiensten van uwen heiligen dood, dat gij mij zelf tot eenen zaligen dood zoudt bereiden door eene naauw keurige getrouwheid aan mijne pligten, aan uwe genade, aan het gebed, door het dikwijls en heilig gebruik der Sacramenten, door de goede werken , door de deugden, die eigen aan mijnen staat zijn; want dit zal mijne vertroosting en mijn onderpand in het uur des doods wezen. Maak, dat ik mij altijd in uw e genade behoude, niets doe dan om u te behagen, naar niets hake dan naar uwe liefde; want, mijn Jezus, met aldus uit u, voor u en gelijk gij te leven , zal het mij altijd voordeeliger wezen te sterven om u nooit te vergrammen en u voor altijd te aanschouwen , te beminnen en te bezitten. Amen.
XXIV. ilOOFDSTÜK.
Over het oordeel en de straften der zondaren.
1. Aanfchouw in alle dingen het einde, en hoe gij voor dien strengen regter zult staan , voor wien niets verborgen is, die door geene giften verzoend wordt, en geene verontschuldigingen aanneemt, maar alles volgens de regtvaardigheid zal oordeelen.
O ellendige en dwaze zondaar! wat zult gij, die somtijds op het aanzien van eenen vergramden rnensch beeft, aan God antwoorden, die al uwe zonden kent ?
Waarom voorziet gij u niet beter tegen den dag des oordeels, waar niemand door een ander zal kunnen beschermd,verschoond of ontschuldigd
147
148 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
worden, maar iedereen met zijnen eigenen last genoeg zal hebben?
Nu llt;an uw arbeid vrucht aanbrengen . uw weenen aangenaam, uw zuchten verhoord worden, en uwe droefheid kan de kracht hebben om aan God te voldoen en uwe ziel to zuiveren.
2. Zulk verduldig mensch heeft In dit leven een goed en zalig vagevuur, die, als hij verongelijkt wordt, meer bedroefd is over de boosheid van een ander, dan over het leed, hetgene hem aangedaan wordt; die gaarne bidt voor degenen, die hem tegenstreven, en hun van harle het kwaad, hetgene zij hem aandoen, vergeeft; die ook gewillig Is om anderen vergiffenis te vragen; die Ilgter lot medelijden dan tot gramschap geneigd Is, die zich zeiven dikwijls geweld aandoet, en het vleesch aan den geest volkomenlijk tracht Ie onderwerpen.
Het Is beter zich nu van zijne zonden te zuiveren, en zijne ondeugden uit te roeijen, dan di£ te laten zuiveren in het toekomende leven.
Voorwaar wij bedriegen ons zeiven door de orjgeregelde liefde, die wij voor ons ligchaam hebben.
3. Wat zal dat (eeuwig) vuur anders te verslinden hebben dan uwe zonden?
Hoe meer gij nu u zeiven ontziet en uw vleesch involgt, des te zwaarder zult gij hiernamaals gepijnigd worden, cn des te meer voor die vlammen stof vergaderen.
Waardoor de mensch het meest gezondigd heeft, daardoor zal hij ook zwaarder gepijnigd worden.
Daar zullen de ontuchtlgen en de wellustelingen met brandende pek en stinkende zwavel overgoten worden: en de nijdigen zullen als dolle honden door pijn en droefheid hullen.
EERSTE BOEK.
4. Iedere zonde zal hare eigene pijniging hebben.
Daar zuilen de hoovaardigen met al!e «chaamfe overdekt, en de gierigaards door eene allerbitterste armoede gepraamd en benaauwd worden.
Daar zal een uur lljdens zwaarder vallen, dan hier honderd jaren in de allerstrengste boetvaardigheid.
Daar is geene rust noch troost voor de verdoemden ; hier echter rust men somtijds van zijnen arbeid uit, en geniet men troost van zijne \ rienden.
Wees dan nu vol vrees en droefheid over uwe zonden , opdat gij in den dag des oordeels met de gelukzaligen zonder ang.-t moogt verschijnen.
Want alsdan zulten de reglcaardlgen viel groolc, vrijmoedigheid opslaan legen die, welke hen hier ten onregt henuaiued en verdrukt heiben.
Alsdan zal hij, die zich hier ootmoedig onderworpen heeft aan de vonnissen der menschen , daar staan om le oordeelen.
Alsdan zal de arme en nederige groot betrouwen hebben , en de hoovaardige van alle zijden met vrees bevangen zijn.
5. Alsdan zal men zien , dat diegene hier zeer wijs is geweest, welke om Christus heeft leeren dwaas en veracht zijn.
Alsdan zal men zich over al het lijden, hetwelk men hier verduldig zal verdragen hebben, zeer verheugen , en alle boosheid zal zwijgen.
Dan zullen de godvreezenden zich verblijden, en alle ongodsdienstigeu in droefheid gedompeld zijn.
Alsdan zal het ligchaam, hetwelk hier gekweld werd, zich meer verheugen, dan of het in weelde was opgevoed geweest.
149
150 DE NAVOLGING VAN JEZUS CIIBISTUS.
Alsdan zal een slecht kleed blinken , en het i
kostelijkste kleed zonder glans wezen. en
Alsdan zal eene anne stulp meer 'geprezen
worden, dan een prachtig paleis. vr
Alsdan zal eene standvastige verduldigheid he
meer helpen dan al de magt der wereld. G(
Alsdan zal de eenvoudige gehoorzaamheid
meer geprezen worden, dan alle wereldsche arg- ni
6. Alsdan zal een rein en goed geweien meer
blijdschap veroorzaken, dan diepe geleerdheid. v
Dan zal de versmading der rijkdommen zwaar- ti der wegen , dan al de schatten der aarde.
Dan zal het aandenken van een godvruchtig r
gebed u meer troost verschafïen, dan een koste- j
lijken maaltijd.
Dan zult gij u meer verblijden, omdat gij hebt kunnen zwijgen, dan om veel gepraat te hebben.
Dan zullen de heilige werken van meerdere waarde zijn, dan vele schoone woorden.
Alsdan zal een streng leven en eene lastige boetvaardigheid meer behagen , dan het vermaak der wereld.
Leer nu derhalve kleine dingen lijden,opdat gij alsdan van zwaardere nioogt bevrijd worden.
Beproef hier nu eerst wat gij namaals zoudt kunnen verdragen.
Kunt gij nu weinig verdragen , hoe zult gij dan de eeuwige pijnen kunnnen ondergaan?
Indien een gering lijden u hier zoo ongeduldig maakt, wat zullen dan de pijnen der hel doen?
Ziet, gij kunt geene dubbele vreugde genieten, hier uw vermaak nemen op de wereld en daarna met Christus heerschen.
7. Indien gij lot heden toe in alle eerambten en wellusten geleefd hadt; wat zou dit u baten, indien gij nu op dezen stond moest sterven?
EERSTE BOEK.
Alles is dus ijtielheid, behalve God le beminnen en hein alleen le dienen.
Want wie God uit ^anscher harte bemint, die vreest noch dood, noch straf, noch oordeel, noch hel, dewijl eene volmaakte liefde ons gerust lot God doet gaan.
Maar hei is geen wonder dut hij, die nog vermaak heeft in le zondigen , den dood en het oor-deel vreest.
Hel is evenwel goed, dat, indien Gods liefde u van de zonde niet aftrekt, de vrees van de hel u ten minste wederhoudl.
15!
Maar hij, die de vreeze Gods weinig acht, kan niet lang in het goede s'andvasiig zijn , maar zal zeer haast in de strikken des duivels vallen.
Hoe bekwam is het aanschouwen en de vrees van Gods oordeelen en van eene ongelukkige eeuwigheid om onze driften le beteugelen, om de gramstorigheid van onze inborst tegen te houden en om ons te dwingen van de vermaken en de aanlokselen der zonde van ons te verwijderen! Waartoe (zouden wij somtijds moeten zeggen), waartoe zal hel zondige vermaak van die wraak, van die onkuischheid, van die gramslorigheid, van die onregtvaardigheid en van die kwaadsprekendheid dienen ? alleenlijk om mij een oogenblik te bevredigen. En wanneer ik sterf, na mij aan dezelve overgegeven te hebben, en dit zonder Sacramenten of zonder bekeering, zoo als dit geschieden kan. en zoo als het aan vele stervelingen is geschied , waarop zal die voldoening der zonde dan uitkomen'? Op eene ongelukkige eeuwigheid. Een oogenblik van voldoening, — eene eeuwige pijn! Neen, ik zal mij niet blootstellen om voo
DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
een korlstondig vermaak voor allijd ongelukkig te zijn. Acii! het is maar al te waar helgene tie Wijze-itian zegt, namelijk dat men, om niet te zondigen, ten minste uit gewoonte, men alleenlijk de uitersten van den nicnsc'i behoort indachtig te wezen. Want als men dikwijls en innig overdenkt, dat men eens rekening zal moeten geven over den slaat van ons geweten, over onze levenswijze, en overal onze zonden, en dit aan eenen Regier,die alles kent en niets vergeet, wie is er dan , die over du oordeel en over die geduchte rekening ver schrikt zijnde, op zich zeiven niet zal waken en zijn leven verbeteren? Wij moeten dan overtuigd zijn, dat het ware middel, om in het andere leven niet veroordeeld te wezen, is van ons zeiven hier te oordeelen en te straffen.
GEBED.
O opperste Regter der levenden en der dooden, die ia het oogenblik van onzen dood onze eeu-wisheid moet vaststellen, wees indachtig, dat gij zoo wel onze Zaligmaker als onze Regter zijt; en voor zooveel ais onze zonden uwe regtvaardigheid hebben getergd, wees indachtig dat uwe wonden uwe barmhartigheid hebben bewogen. Aanzie dan die wonden , die gij voor ons hebt ontvangen , en dat bloed, dat gij hebt uitgestort om onze zonden uit te wisschen , en wij smeeken u, door dit dierbare onderpand onzer zaligheid, \an ons de ver-gifïoiiis onzer zonden te verleenen, en ons op te wekken, ten einde wij die aan ons zeiven nooit vergeven. Amen.
152
I
EERSTS BOEK.
^'o Ie XXV. HOOFDSTUK.
i ijze-
igen, O5quot;61' zorgvuldige verbetering van ons geheoi leven, i/ler-
.zen 1. NVaaU cn wees naarstip; in de dienst van God,
fja£quot; en denk dikwijls waarom gij hier in liet klooster gekomen zijt, en de wereld hebt verlaten.
Was liet niet om voor God te leven, en een geestelijk niensch te wordenquot;?
Wees dan vurig om vooruit te gaan; want gij zult zeer haast het loon van uwen arbeid ontvangen, en alsdan zal omtrent u noch vrees, noch droefheid meer zijn.
Gij zult nu een weinig arbeiden, en daarvoor zult gij eene grooie rust, ja eene eeuwigdurende blijdschap vinden.
Indien gij getrouw en ijverig blijft m wel te doen, zal God gewis ook getrouw en overvloedig zijn in u te vergelden.
), Gij moet altijd standvastig hopen, dat gij lot de
i- belooning zult komen; maar gij moogt u niet at
j te geruststellen, opdat gij niet onachtzaam of te
] verwaand wordet.
I 2. Als zeker persoon, die dikwijls tusschen hoop
en vrees dobberde, en eens door weemoedigheid overwonnen, in do kerk voor een altaar lag te bidden . herhaalde hij bij zich zeiven deze woorden : O, of ik wist dat ik tot het einde toe zoude volharden ! Kn terstond hoorde hij inwendig dit antwoord van God: indien gij dit zekerlijk wist, wat zoudt gij dan willen doen ? doe nu hetgene gij alsdan zoudt doen, en gij zult gerust zijn.
En terstond hierdoor getroosten versterkt, gaf hij zich geheel aan den wil van God over. en zijn angst verdween.
Hij heeft daarna ook niet meer nieuwsgierig 16 7.'
153
154 DE NAVOLGING VAN JEZUS ClimSTUS.
willen navorschcn wat hem zuude overkomen; voi
maar hij heeft zich alleen toegelegd om den beha- vo gelijken en volmaakten wil van God te kennen,
hetgene noudig is om alle goed wel te beginnen quot; '
3. Hoop np den Heer, en doe wel, zegt de profeet, en bewoon de aarde met trede; en gij zuil door ml hare rijkdommen gevoed worden.
Éëne zaak is er. die vele menschen van hunnen 011
voortgang en vurige belernis wederhoudl, name- !'':
lijk de vrees van de moeijelijkheid en de last van 'IA.
Inderdaad, diegenen nemen meest toe in de di deugd, die met meerdere kloekmoedigheid trachten zich zeiven te overwinnen in hetgeen hun het 11 moeijelijksie en hot zwaarste valt. s:
Want dan doet de inensch den grootsten voortgang, en verdient hij meerdere genade, als hij n zich zeiven meer overwint, en zich in den geest k meer versterft.
4. Maar alle menschen hebben niet even veel ^
te overwinnen en te versterven.
Nietlemin zal een, die naarstig zijn best doet, al heeft hij meer drillen, meer toenemen in deugden, dan een ander, die wel geregeld, maar min ijverig tot de deugd is.
Twee dingen heipen bijzonderlijk tot groote beternis, te weten; zich zeiven met geweld van datgene aftrekken, waartoe de bedorvene natuur meesl genegen is, en ijverig trachten om die deugd, te bekomen, welke men allermeest noodig heeft.
Tracht ook die dingen bijzonderlijk te schuwen en te overvvinnnen, die u in anderen meesl mishagen.
ö. Neem uwen voortgang waar op alle plaatsen, opdat gij, bij het zien of hooien van eenigegoede
EERSTE BOEK. 155
voorbeelden, altijd opgewekt wordet om die na te volgen.
Maar indien gij iets berispelijks opmerkt, wacht u van hetzelfde te doen! of hebt gij het somtijds gedaan, tracht dan terstond u daarvan te beteren.
Gelijk uw oog op anderen acht neemt, zoo nemen anderen ook acht op u.
O! hoe vertroostend en hoe zoet is het, ijverige en godvruchtige kloosterbroeders te zien , die vurige en getrouwe onderhouders van hunnen regel zijn! En hoe droevig en pijnlijk is liet dezulken te zien , welke ongeschikt zijn in hunne zeden, en de dingen niet oefenen, tot welke zij geroepen zijn!
O! hoe nadeelig is hetde verbindtenis van zijnen roep Ie veronachtzamen, en zijne zinnen te stellen op helgene ons niet is aanbevolen!
6. Denk altijd op den staat, dien gij aangenomen hebt, en stel u altijd het beeld van den gekruisigden Jezus vooroogen.
Gij moet met reden, als gij het leven van Jezus Christus beschouwt, beschaamd worden, omdat gij tot nog toe niet meer getracht hebt u zelve-n aan hem gelijkvormig te maken, al is het, dat gij dan over lang in den weg des Hecren getreden zijt.
Een kloosterling, die zich godvruchtig in het allerheiligste leven en lijden des Heeren oefent, zal daar overvloedig vinden al wat hem nuttig en noodigis; het is te vergeefs buiten Jezus iets beters te zoeken.
ü ! of de gekruisigde Jezus in ons hart kwame, hoe haast zouden wij spoedig en toereikend onderwezen zijn!
7. Een ijverige kloosterling draagt en neemt alles gaarne aan, wat hem bevolen wordt.
Maar een trage onachtzame heeft lijden op lijden, en hij wordt van alle zijden benaauwd, daar hij dea
156 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
inwendigen troost niet heeft, en den uitwendigen h'0
Een kloosterling, die buiten zijnen regel leeft, za is in gevaar van grootelijks te vallen.
En wie de traagheid en de gemakken zoekt, za! m
altijd met iels gekweld zijn : want het eene of het bi
8. Wat doen zoo vele andere kloosterlingen die, o
onder de kloosterlijke regeltucht, het vrij streng a hebben?
Zelden gaan zij uit, leven afgescheiden, worden t
scliraal gevoed, zijn ruw gekleed, arbeiden veel, spreken weinig, waken lang, staan vroeg op, doen lange gebeden, lezen dikwijls en onderhouden eene goede regeltucht.
Beschouw de Carthuizers, de Bernardinen, de monniken en de nonnen van verschillende orden, zie. hoe zij alle nachten opstaan om God te loven.
liet zou dan voor u eene groote schande zijn, indien gij, als zoo groote menigte van kloosterlingen God begint ie ioven, tot zoo heilig werk zoudt lui en traag zijn.
9. O! zoo wij niets anders te doen hadden, dan God onzen Heer uit gansch ons hart te loven en te danken!
O! of wij nooit moesten eten, of drinken, of slapen, maar dat wij altijd God konden danken, cn met geestelijke betrachtingen alleen bezig zijn !
Uan zouden wij veel gelukkiger wezen, dan wij mi zijn, wanneer wij het llgcbaam in al.djne noodwendigheden moeten dienen.
O! of er die noodwendigheden niet bestonden en of wij alleen mogten bezorgd zijn voor de geestelijke spijs en ververschingen onzer z elen, die wij, helaas! zelden genoeg smaken.
iO. Als een mensch zoo verre gekomen is, dat
EERSTE BOEK. 157
hü in geen schepsel meer zijnen troost zoekt, dan eerst begint God hem volkomen te smaken, en dan zal hij ook wel te vrede zijn.
Dan zal hij zich in geenen voorspoed verblijden, noch zich in tegenspoed bedroeven; maar hij beveelt zich geheel vertrouwelijk in God , die hem alles in alles is: voor wien ook niets verloren gaat of sterft; voor wien alles leeft, en op wiens wenk alles zonder toeven gehoorzaamt.
!!. Gedenk altijd uw einde, en dat de verlorene lijd niet meer zal wederkomen.
Zonder zorgvuldigheid en naarstigheid zult gij nooit eenige deugden bekomen.
Indien gij begint te verflaauwen, zoo zult gij u inwendig kwalijk gevoelen ; maar begeeft gij u tot ijver, zoo zult gij grooten vrede genieten, en gij zult minder last gevoelen ter oorzake van de genade Gods en van de liefde tot de deugd.
Een ijverig en naarstig rnensch is tot alle dingen gereed.
Het is grootere arbeid de zonden en driften te wederstaan , dan zware ligchamelijke werken te doen.
Wie zich niet wacht voor kleine gebreken, zal allengs in groote vervallen.
Gij zult 's avonds altijd vreugde gevoelen , als gij den dag nuttig doorbrengt.
Waak over u zeiven : wek u zeiven op, vermaan u zeiven, en wat er van anderen zij, verzuim u zeiven niet.
Hoe meerder geweld gij u zeiven aandoeUdes te meerderen voortgang zult gij in de deugd maken.
OEFENING.
Volgens den ijver, dien men heeft voor zijnen
1Ö8 DE NAVOLGING VAN JEZUS CIIIUSTUS.
zijns harten versterven; en het is zeker, dat men uw
in de dienst van God niet vordert dan voor zoo za'
veel dat men zich geweld aandoet. Laat ons dus de ongeregelde genegenheden bestrijden en overwinnen die ons tot kwaad of lot verslapping brengen , en hierdoor zulleü wij onze zaligheid verzekeren. Ken levend, volstandig en edelmoedig geweld , dat men aanwendt om zich zeiven te overwinnen, doet eene ziel in den weg der zaligheid en der volmaaktheid meer voortgang maken dan honderd ijdele verlangens van eene ziel, die zich geheel aan God zon willen overgeven , en die niets doet van hetgene zij zou w illen v verrigten. üoe meer men zich zeiven versterl't,
hoe meer men voor God leeft, en hoe meerdere voldoening men aan zich zeiven ontzegt, hoe meerder men er aan God geeft. Hoe gelukkig is men als men zijn leven doorbrengt zonder zich zeiven te bevredigen en God in alles te v oldoen.
Hoe zeker is men hierdoor van eene gelukzalige eeuwigheid te bekomen!
GEBED.
Heer, gij kent de groote moeijelijkheid , welke wij gevoelen in ons zeiven te overwinnen en ons aan u in de gelegenheid te onderwerpen ;
laat niet toe , dat die moeijelijkheid ons belette van hetzelve werkstellig te maken. Het is billijk,
dat wij uwe eer en uwen heiligen wil voor onze voldoening en voor onzen wil stollen, en wij hebben voorgenomen hetzelve te doen. Versterk
EERSTE BOEK. 150
one ons in dezu voornemens. maak ons aan dezelve
»Ie getrouw: maak, (iat alles in ons voor u wijke:
lnn maak dat wij van da;; !ot dag in deugd toe-
in- nemen, een bovennatuurlijk en verdienstelijk leven
en leiden, en alzoo waardig mogen worden om
en uwe genade in dit leven en de eeuwige geluk-
3o zaligheid in het andere te bezitten. Amen.
is
O
■-1 DE NAVOLGING
'f? iquot;?, n ?*» quot;t?
u 'Jj JJ Jj CJ \i) Jj c^o
VEBMAKINGEN DIE TOT HST INWENDIGE OF GEESTELIJKE LEVEN GELEIDEN.
1. HOOFDSTUK.
Over de inwendige verkeering.
I. Gods rijk is //innen u, zegt de Heer (Luc. 17 , v. 21.) Keer u uit geheel uw hart tot God, en laat deze ellendige wereld varen, en uwe ziel zal rust vinden.
Leer alle uitwendige dingen versmaden, en begeef u tot het inwendige, en gij zult Gods rijk in u zien komen.
Want hel rijk Gods is vrede en Llijdschap in den U. Geest, hetwelk aan den zondaar nietaeseven wordt.
Christus zal tot u komen, en u zijnen troost
160 DE NAVOLGING VAN JliZUg CHRISTUS.
mededeelen , indien gij hein eene waardige woonplaats in uw hart bereidt.
Al zijn luister en zijne schoonheid is inwendig, en het geheim des harten behaagt hem.
Eenen mensch, die inwendig en ingekeerd is, bezoekt hij dikwijls, hij spreekt hem liefelijk aan, hij troost hem minnelijk, hij geeft hem grooten vrede , en houdt groote gemeenschap met hem.
2. Welaan dan, getrouwe ziel, bereid uw bart voor dezen bruidegom, opdat hij zich ge waardige tol u te komen, en in u te wonen.
Want hij spreekt in dezer voege: IVie mij Haf heeft, die zul mijne woorden onderhouden, en deze zullen tol hem komen, en bij hem eene woonplaats mul;en (14, v. 23.)
Maak dan in uw hart plaats voor Christus, en sluit alle andere dingen buiten hetzelve.
Als gij Christus hebt, zijt gij rijk, en behoeft gij niets meer. Hij zal u wel voorzien en getrouw van alles verzorgen , zoodat gij op geene mcnschen uwe hoop zult moeten stellen.
Want de menschen veranderen ligtelijk en vallen ons weldra af; maar Christus blijlt in eeuwigheid , en hij helpt ons standvastig tot het einde toe.
3. Er is geen groot betrouwen op een broozen en sterfelijken mensch te stellen , al is hij ook nuttig en dierbaar. Ook moogt gij u niet te zeer bedroeven , als hij u soms tegenwerkt en tegenspreekt.
Die lieden met u zijn, kunnen morgen legen u wezen, en dan al wederom veranderen, gelijk de wind.
Stel gansch uw betrouwen op God, en dat hij alleen het voorwerp uwer vrees en liefde zij. Hij zal voor u antwoorden, en alles ten beste keeren.
TWEEDE BOEK.
Gij hebt hier geene duurzame verblijfplaats, ril waar gij ook zijl, gij zijt een uitlander en vreemdeling; gij zuil geene rust hebben, tenzij gij ten eenemaal met Cim'slus vereenlgd zijt.
4. Vi':it wilt gij hier rondom u zoeken, daar dit de plaals van uwe rust niet is?
Uwe woonplaats moet in den hemel wezen, en al het aardsche moet gij alleenlijk als in het voorbijgaan beschouwen.
Alle dingen gaan voorbij, en gij vergaat ins-gelijk met dezelve; zie dus wel toe, dat gij u daar niet verkleel't, opdat gij daardoor niet inge-notiien wordet, en verloren gaat.
Dat uwe gedachten gedurig tot den Allerhoogste opstijgen, en stier uw gebed onophoudelijk tot ez us Christus.
Indien gij geene hooge en hemelsche dingen kunt in beschouwing nemen, berust dan in liet lijden van Christus, en houd gaarne uwe woning in zijne heilige wonden.
Want indien gij met liefde lot de wonden erc dierbare lidteekens van Jezus uwe toevlugt neemt, zult gij in al uwe kwelling, eenegroote versterking gevoelen; en gij zult het weinig achten dat gij van de menschen versmaad wordt, en al hunne lasteringen gemakkelijk verdragen.
5. Christus is ook op de wereld van de menschen versmaad , en in zijnen grootsten nood van zijne vrienden en bekenden tusschen de versmaadheden verlaten geweest.
Christus heeft willen lijden en versmaad worden, en gij durft over iets klagen!
Christus heeft vele vijanden en lasteraars gehad : en gij wilt alle menschen tot vrienden en weldoeners hebben'?
Waarover zal uw geduld gekroond worden, indien er u geen lijden of tegenspoed overkomt?
13!
DE NAVOLGING VAN JEZUS CIiniSTüS.
Indien gij geene wederwaardigheden wil! lijden,
hoe zult gij dan een vriend van Clirislus wezen? ve Lijd niet Christus en voor Christus, indien gij aa met Christus wilt heerschen.
6. Indien gij eens tot in het binnenste van w het hart van Christus getreden waart, en een di weinig van zijne brandende liefde gesmaakt hadt, dan zoudt gij uw eigen gemak of ongemak u weinig achten , maar gij zoudt u veeleer over v
den aangedanen hoon verblijden , dewijl de liefde z
van Jezus den mensch zeiven doet versmaden.
Een mensch, die Jezus en de waarheid bemint, ^
en die waarlijk ingekeerd en vrij van alle ongere- 5
gelde neigingen is, kan zich zeiven ongehinderd tot God keeren, zich in den geest boven zich zeiven verhellen en met verheuging in den Meer rusten.
Wie alle dingen acht voor hetgene zij zijn, en niet zou als zij van de menschen geacht worden, is opregt wijs, en is meer van God dan van de menschen onderrigt.
Die naar het inwendige weet te leven , en van de uitwendige dingen niet veel werk maakt, moet geene plaats zoeken , of naar bekwameren lijd wachten om zijne godvruchtigheid te kunnen oefenen.
Een inwendig mensch kan ligtelijk in zich zeiven keeren , omdat hij zich nooit geheel tot uitwendige dingen uitstort.
üe uitwendige arbeid of andere bezigheid, die voor eenigen tijd noodzakelijk zijn, hindert hem niet: maar hij schikt zich tot alle dingen gelijk zij voorvallen,
Die van binnen wel gesteld en geregeld is,
trekt zich de ondergeschikte en verkeerde handelingen van anderen niet aan.
162
TWEEDE MEK. 163
j,len, De niensch wordt slechts in zoo verre belet en
zen ? verstrooid , als hij zich de uitwendige zaken
11 g'j aantrekt.
8. Indien gij inwendig wel en gansch gezuiverd
van waart, zuude alles u ten goede en tot voordeel
een dienen.
ac'(i Maar daarom misnoegen en ontstellen dikwerf
nak u veie dingen , omdat gij aan u zeiven niet wel
ver verstorven , ol' nog niet geheel van de aardsche
fde zaken onthecht zijt.
; Niels besmet of belemmert zoo zeer het hart
quot;'N van den mensch, dan de ongeregelde liefde tot de
re- schepselen.
'r(' Indien gij den uitwendigen troost niet zoekt,
e'- zoo zult gij de hemelsche zaken kunnen overden-
e,' ken, en dikwijls inwendig opgeruimd zijn.
)n OEFENING.
Deze woorden van den schrijver: 0/;en uw n hart voor Jezus Christus, en sluit het voor al het
overige: laat de uitwendige zaken duur, en houd n u met de inwendige bezig: deze woorden, zeg ik,
toonen ons dat liet ware geluk en de ware ver-J dienste de/.es levens gelegen zijn in zich in te
i keeren tot zijn gemoed en zich tot God te bege
ven door een eerbiedig aandenken aan zijne i tegenwoordigheid, en door eene gedurige verhef-
' fing zijns harten tol hem. Een ingekeerde geest,
en getrouw hart, ziedaar het kenteeken van eenen inwendigen persoon, en van eenen Christen, die den Heer in den geest en in de waarheid aanbidt, dal is te zeggen, die hem die inwendige dienst bewijst, welke men aan zijne opperste grootheid verschuldigd is, en welke zoo noodzakelijk is \oor eene ziel, die al wat zij is, niet is dan om, uit liefde voor God te leven. Het is
164 DE NAVOLGING VAN JEZÜS CHRISTUS.
die woning van God in de ziel, die vaste woning van do ziel in God, door verheffing des harten door smeekingen, door zuchten, door overgevingen van zich zelve aan hem , die haar door een inwendig, bovennatuurlijk en verdienstelijk leven doet leven , die haar als een paradijs op deze wereld doel vinden , en die voor haar als eene voorafgaande bezitting van hot hart en van het geluk van God zeiven is. Mijn voornemen is van mijne zinnen te versterven , van mijnen geest met geene ijdele en nuttelooze gedachten op te houden, en van op mijn hart te waken, om in hetzelve niets te laten binnen komen dan hetgene mij opwekt om Jezus Christus te vrce-zen of te beminnen. Al het overige zal voor mij wezen alsof het niet aanwezig ware: en voornamelijk wil ik mij bevlijtigen om Jezus Christus te kennen, te beminnen en na te volgen , te \ reden zijnde om alles voor hem en gelijk hij te lijden, om eens met hem te heerschen. Ü mijne ziel! haak niet dan naar zijne liefde, leef niet dan voor hem, en verlang niet dan het geluk van hem te bezitten.
GEBED.
O mijn liefdewaardige Zaligmaker ! o leven mijner ziel! o eenig voorwerp van mijn betrouwen en eenig onderpand mijner zaligheid! kom in niij , neem bezit van mijn hart, het is geheel voer u; prent in hetzelve den geest uwer geheimenissen , de inwendige gesteltenissen van uw hart en de deugden , die gij zelf hebt uitgeoefend; maak, dat hetzelve door uw en geest bezield, levend door uw leven , en als met uwe regtvaardigheid bekleed, aan u meer dan zich zelve toebehoore; dat gij het zijt, die in hetzelve leeft; en dat het
TWEEDE BOEK. 105
door eene gelukkige verandering in alles voor u wijkende , niets meer onderneine dan door de bewegingen van uw liart. Amen.
11. HOOFDSTUK.
Over het nederig verdragen van den smaad der menschen.
1. lleuht er niet veel prijs aan, wie voor of tegen u is , maar maak en zorg , dat God in al uwe verrigtingen met 11 zij.
Heb altijd een goed geweten , en God zal u wel bewaren.
Want dengenen, dien God helpt, kan niemands ondeugd hinderen.
Indien gij weet to zwijgen en te lijden, zult gij ongetwijfeld de hulp van God ondervinden.
Hij weet den tijd en hel middel om u te verlossen; en daarom moet gij u aan hem gansch overgeven.
Het is Gods werk ons Ie helpen, en ons van alle beschaming te verlossen
Dikwijls is het, om de ootmoedigheid in ons te vermeerderen, zeer dienstig, dat andere menschen onze gebreken kennen en berispen.
2. Als de mensch zich over zijne gebreken verootmoedigt. dan stel! hij andere menschen ligtelijk te vreden,en luj verzoent zich gemakkelijk met hen, die op hem gebelgd zijn.
God beschermt en verlost altijd den oolmoedige, hij bemint en vertroost den ootmoedige, hij neigt zich tot den ootmoedige; hij geeft hem grooto genade, en na zijne vernedering verheft hij hem weder.
Aan den ootmoedige openbaart hij zijne geheimen, en trekt en lokt hem minzaam tot zich.
Een ootmoedig mensch is, als hem cenige
166 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS
beschaming aangedaan wordt, wel le vrede,omdat hij op God en niet op de menschen steunt.
Verbeeld u niet dat gij gevorderd zijt, tenzij gij u als den minste aller menschen acht.
OEFENING.
Wanneer men van een ieder geacht en geprezen wordt, dan is het gemakkelijk te zeggen, dal men die eer niet waardig is, en men niet dan smaad verdient. Om te weten, of men de waarheid zegt, moet men inzien of men hetzelve in de versmading zeul. Mijn voornemen op dit punt is van al het kwaad , helgene men van mij zal zeggen of hetgeen men mij zal aandoen, van de hand Gods te aanvaarden als iets, dat Ik verdiend heb; en verre van daarover le morren, zal ik den Heer zegenen, dat hij gedoogt, dat men mij regtvaardigheid doe, om mij barmhartigheid te kunnen bewijzen : ik zal mij gelukkig achten in den geest der menschen te sterven en uitgedoofd te worden en slechts in den geest van God te leven door de versmading in dank aan te nemen, en in zijn hart door de oefening van de ware ootmoedigheid.
GEBED.
Heer, gij weet het, hoe gevoelig ik voor de tegenspraak, de lastertaal en de versmading ben. Alles wordt in mij ontroerd, wanneer ik dezelve moet verdragen. Maar ik weet ook, dat dit, helgene voor mij onmogelijk is , voor l gemakkelijk is, en dal ik, door de hulp uwer genade ondersteund en versterkt, met geduld ds vernederingen kon ondergaan, die ik uit mij zeken niet dan met verdriet en gemor zou kunnen aanvaarden. Maak dan, o mijn Zaligmaker, dat ik door
TWEEDE BOEK. 167
ndat uwe leering onderwezen en door uwen geest bezield, met schrik de eer, de achting en den inzij 'of aanschouwe, die mij dikwijls voor uwe oogen verachtelijk make, maar dat ik integendeel met onderwerping en erkentenis; het ongelijk en de versmading onlvange, die, aldus aangenomen, mij !en het voorwerp uwer liefde zullen stellen. Amen. len
lad lil. HOOFDSTUK.
eid Over den vredelievenden mensch.
de
mt '• Slel eerst u zeiven in vrede, en dan zult
ial gij anderen ook tot vrede kunnen brengen,
de Een vredelievend mensch doet meer goed, dan
ir. een zeer geleerde.
i. Ken mensch die vol driften is, keert zelfs het
gt;„ goed in kwaad, en gelooft ligtelijk het kwaad,
id — Ken goed en vreedzaam mensch keert alles
.n ten goede.
B- Die in den vrede gevestigd is. heeft van niemand
n kwaad vermoeden : maar die slecht te vrede en
n onrustig is , wordt door vele kwade vermoedens
n gekweld ; hij zelf is niet gerust, en hij ontrust
Hij zegt dikwijls hetgene hij niet moest zeggen, en Iaat na wat hem veel beter en nuttiger was te doen.
Hij lel op hetgene anderen moeten doen, en hij verzuimt zelf te doen hetgene hij verpligt is.
Dat dan uw ijver eerst voor u zeiven zij, en dan zult gij met regt op uwen naaste mogen letten.
2. Gij weet zeer wel uwe eigene werken te verschoonen en te verbloemen, en de ontschul-digingen van anderen wilt gij niet aannemen.
Billijker ware het, u zeiven te beschuldigen en uwen broeder te ontschuldigen.
168 DE NAVOLGING VAN JEZUS CIIP.ISTUS.
Wilt gij, dat een ander uwe gebreken vcrdrage, verdraagt dim ook die van anderen.
Zie hoe verre gij nog van de ware liefde en ootmoedigheid verwijderd zijl, die zich nooit dan tegen zich zeiven vergramt of verontwaardigt.
Het is niets goeds niet goede en zachtmoedige menschen in vreugde te leven, dit behaagt natuurlijk aan allen: want ieder is gaarne in vrede, en hij bemint ook diegenen het meest, die met hem van één gevoelen zijn.
Maar met stuursche, verkeerde en ongeregelde menschen. of met degenen die ons tegenstrijdig zijn, in vrede te kunnen leven, dit is eene groote genade en een grootmoedig en loffelijk werk.
3. Er zijn menschen , die met zich zeiven en ook met anderen vrede hebben.
En daar zijn er, die den vrede met zich zeiven niet hebben , noch anderen in vrede laten : zij zijn lastig aan anderen , maar nog lastiger aan zich ztlven.
En daar zijn er, die zich zelven in \rede houden , en ook trachten anderen lot vrede te brengen.
Nogtans moest al onze vrede gedurende dit ellendig leven bestaan meer in rouwmoedig verdragen, dan in niet te gevoelen betgene ons tegengaat of tegenslrijdig is.
Wie best weet te lijden, die zal den grootsten vrede hebben. En zulk een is een verwinnaar van zich zelven, meester der wereld, vriend van Christus en des hemels erfgenaam.
OEFENING
Wanneer men dien grondregel van den schrijver aanneemt, namelijk dat de ware vredi3 veeleer bestaat in de grootmoedige onderwerping aan de
TWEEDIS BOEK, I Q9
gene, wat ons tegengaat dan in niets te vinden hetgene ons tegenstrijdig is , dan moeten wij besluiten den vrede le zoeken in de tegenspraak, en de rust in de onheilen , met al het kwaad , dat men ons zou kunnen aandoen ot' van ons zou Kunnen zeggen , met een geduld en eeue zoetaardigheid te verdragen ,die alio vervolgingen overwint. Eene ziel, die waarlijk ootmoedig is, weet op niemand iels to zeggen dan op zich zeiven ; zij legt zich toe om anderen le verontschuldigen en zich zelve te beschuldigen , en is nooit vergramd dan op zich zelve. Mijn voornuuiou is dn in vrede met God te leven en hem in alles gehoorz aam ie. wezen : met mijnen naaste , met het gedrag van niemand te berispen , en mij met de zaken van een ander niet te bumoeijon; en met mij zeiven, met in allo gelegenheden de neigingen en de tegenstrijdigheden mijns harten te bevechten en le overwinnen.
Heer , gij hebt door uwen profeet gezegd: Betracht den vrede en jaag demelce na; dat is te zeggen: iaat niet na dien to zoeken tot dat gij hem zult gevonden hebben. Er is niemand dan gij, mijn Jezus , die mij denzelven kunt geven , aangezien gij alleen mijnen vrede en mijne verzoening met uwen Vader op het kruis hebt verschal'1. Reeds is iiet langen tijd geleden , dat ik met u , met mijnen naaste en mij zeiven zoek iu vrede to leven ; maar mijne ongetiouwheden , mijn gevoeligheden en mijne oploopendheden , gedurige oorzaken van do onrust mijner ziel, beletten mij dien vrede te genieten, (jij, mijn Zaligmaker, die de stormen hebt gestild , en die u door do winden , welke do luclit ontstellen, en door de baren, die 10 g
170 DE NAVOLGING VAN JEZUS CnniSTUS.
de zee onstuimig iiuilicn , doel gehoor/amen , slil ook (ie hewegingen van mijn hart. hetwelk niet dan in u eeno ware rust kan \inlt;Jeii. Maak, dat het in alles aan uwen heiligen wil onderworpen , zijnen \rede en zijne rust vinde in alles le doen , te laten en le lijden wat gij w ilt. Amen.
IV. HOOFDSTUK.
Over de eenvoudigheid des gemoeds en do opregte meening.
1. Door twéé vleugelen wordt de mensch van het aardsthe opgeheven, te weten: door de eenvoudigheid en de zuiverheid.
De eenvoudigheid moet in de meening , en de zuiverheid in de liefde wezen.
De eenvouilige meening zoekt God; de zuiverheid vindt en smaakt hem.
Een goed uitwendig werk zal u geen belelscl stellen , indien gij inwendig van alle ongeregelde liefde vrij zijt.
Indien gij niets anders dan Gods welbehagen en het voordeel van uwen naasten zoekt, zoo zult gij de inwendige rust des harten genieten.
Indien uw hart opregt was , zoo zoude u elk schepsel tol eenen spiegel , om wel te leven , en lot een boek van heilige leering dienen. Er is geen schepsel zoo klein en gering, of het vertoont in zich Gods goedheid.
2. Zoo gij innerlijk goetl en zuiver waart, dan zoudt gij alle dingen zonder beletsel zie.n en wel begrijpen. Een zuiver hart dringt tot in den hemel en de hel door.
Gelijk elkeen van binnen gesteld is , zoo oordeelt hij uitwendig.
Indien er ecnige blijdschap op de wereld le
tweede boek.
vinden is, dan bezit die zoodanige niensch, die zuiver van harle is.
En is er eigens benaauwdheid of zwarigheid te vinden , zoo gevoelt die een zondig geweien allerbest.
Gelijk het ijzer, in het vuur geworpen , den roest verliest en geheel gloeijend wordt .zoo wordt ook een niensch, die zich tot God bekeert, van zijne traagheid verlost en in ecnen nieuwen mensch veranderd.
, 3. Als de niensch begint te verflaauwen , dan vreest hij geringen arbeid , en ontvangt hij gaarne uitwendigen troost.
Maar als hij zich zeiven volkomenlijk begint Ie overwinnen en vromelijk in den weg des Hoeren te wandelen , dan acht hij die dingen zeer klein , die hem te voren zwaar voorkwamen.
oefening.
De zuiverheid des harten beslaat in eonc afgescheidenheid van alles, wat helzi'h ezou kunnen besmeuren. Eene vrijwillige ongetrouwheid,eene zonde door hetgezigt bedreven , eene afgekeerd-heid van God , prenten in ilü ziel eene vlek , die hare schoonheid verduistert en haar voor deoogen van God mismaakt doet worden. Zuüg zijn (legmen, zegt Jezus Christus, die zuiccr tan hart zijn, wanl zij zullen Gud zien. Zij zullen hem door een levend geloof in dit leven kennen , hetwelk hun, gelijk er van SIüzos gezegd is , het gezigtvan den onziglbaren zal doen verdragen, alsof zij hem met hunne oogen aanschouwden ; en zij zullen hem in hel andere leven door het licht der glorie aanschouwen. Men moet dan op dit punt een be-luit nemen , van zooveel mogelijk geene zonde e bedrijven of ten minste van de gewoonte der-
171
172 DE NAVOLGING VAN JEZUS CltniSTUS.
zelve niet aan tc nemen, die de zuiverheid van eene ziel verduoft en haar slaaf van hare eigenliefde maakt, die haar aan de vermaken der zinnen vasthecht en haar ongeschikt maakt, om zich tot God Ie verheffen. Om die zuiverheid des harten te bekomen , moet men daarenboven dezelve onophoudelijk aan God vragen, en hem met den koninklijken profeet bidden: schep in mij, o mijn God! een zuiver hart, en hernieuw in het binnenste van mijne ziel eenen opregten geest en cene zuivere meening, die niets anders zoeke dan. u in alles en boven alles te behagen. Eindelijk men moet zich aan niets dan aan God en aan zijnen wil hechten; want alle verkleefdheid aan het schepsel besmeurt eene ziel en maakt haar onbekwaam en onwaardig om met God vereenigd te worden.
GEBED.
Heer, vergun mij de eenvoudigheid des ge-moedsen de zuiverheid des harten , waardoor wij uwe liefde waardig worden , aangezien gij ons zoo zeer in uw Evangelie hebt aanbevolen van ootmoedig, eenvoudig en klein gelijk de kinderen te^wonlen , indien wijden hemel willen binnentreden, en dat die heilige en eenvoudige kindsch-heid', welke in de regtzinnigheid en de afgescheidenheid bestaat, tot de zaligheid van allo Christenen zoo noodzakelijk is. Amen.
V. HOOFDSTUK.
Over de inachtneming van zich zeiven-
1. Wij mogen op ons zeiven niet teveel betrouwen, want dikwijls ontbreekt ons de genade en het oordeel.
TWEEDE BOEK.
Het licht der kennis, hetwelk wij hebben, is zeer klein , en dal vfrliezen wij nog spoedig door onze onacht/.a;imlu'ilt;i. Ja . wij zijn dikwijls zoo verblind , dat wij onze verblindheid niet gewaar worden.
Wij handelen dikwijls kwalijk , en wat nog erger is, wij willen ons onlschuldigen.
Wij worden soiniijds door onze driften gedreven , en wij meenen dat het een goede ijver is.
Wij berispen kleine gehieken in anderen, en wij gaan onze gebreken , die grooter zijn, voorbij.
Wij gevoelen zeer haast en achten zeer groot hetgene wij van anderen verdragen ; maar wij merken niet wat anderen van ons verdragen.
Indien iemand zich zeiven naar behooren oordeelde, dan zou hij ondcr\inden dat hij geen regt heefi, anderen streng te oordeelen.
2. Een inwendige mensch stelt de zorg van zich zeiven voor alle andere zorgen : en wie op zich zeiven naauwkeurig let, zal ligtelijk van anderen zwijuen.
Nooit zult gij inwendig en godvruchtig worden, tenzij gij van anderen leert zwijgen, en bijzonderlijk op u zeiven let.
Indien gij u gansch tot God in u zeiven keert, zoo zal u alles , wal gij uitwendig gevoelt, en al wat u overkomt, weinig ontstellen.
Waar zijl gij . als gij bij u zeiven niet zijl? En als gij alles hebt doorloopen en u zeiven verzuimd, wat hebt gij dan daarmede gewonnen.
Indien gij den vrede des harten en de ware vereeniging met God w ill hebben , zoo moet gij het overige ter zijde stellen , en u alleen met u zeiven bekommeren.
3. Gij zoudl veel vorderen , indien gij van alle onnoodige tijdelijke zorg vrij waart. En gij zult
173
174 DE NAVOLGING VAN JEZUS CIIBISTUS.
zeer achlemit gaan , indien gij eenige lijdelijke zaak groot aclil.
Houd geene zaak vonr groot , voor verheven , voor aangenaam, dan God alleen , of hetgene God aangaat.
Acht allen troost, dien gij van eenig schepsel kunt hebben , voor loutere ijilelheid.
Eene ziel, die God bemint, versmaadt alles , wat onder God is.
God alleen, die eeuwig en oneindig is, en alles vervult , is de troosl der zielen en de ware blijdschap des harten.
OEFENING.
De onnoodige bemerkingen op ons zelven en op de uitwendige voorwerpen doen ons veel tijd , genade en verdiensten verliezen. Indien wij ons best deden om de eer biedige gedachte aan God te stollen in de plaats van die ijdele en moeijelijke gedachten Jegens ons zelven en jegens de schepselen , dan zouden wij altijd heilig bezig zijn. God in zich zelven aanschouwen en zich zelven aanschouwen in God ; onder de oogen des Zaligmakers leven door de betrachting, tusschen zijne handen door de onderwerping aan zijnen wil, aan zijne voeten door de ootmoedigheid en de opregte belijdenis onzer ellenden , ziedaar wat wij moeten doen om als ware Christenen te leven ,dieniet zijn al wat wij zijn , dan door de vereeniging /net Jezus Christus. Waarom zich dan zoo sterk en zoo menigmaal bezighouden met nieuwstijdingen, met nieuwsgierigheden, met ijdelheden ,en zich zoo weinig en zoo zeldzaam ophouden met zijnen God , met zijne pligten en met zijne zaligheid? Met is , omdat men onverschillig is voor de zaken der eeuwigheid , en te zeer verkleefd aan
TWEEDE nOEK.
het lijdelijke. Laat ons dan beginnen niette zijn hetgene wij eens zullen wezen, dat is, alleen bezig met, voor en in God.
GEBED.
Heer, neem van mij weg dien ledigen geest, die zijnen tijd verkwist en zich met niets bezig houdt, alsmede die onnoodige gedachten , die mij het geluk van uwe tegenwoordigheid en de aandacht in mijne gebeden doen verliezen ; of wanneer ik in het gebed zijnde op ualiijd niet kan denken , maak dan, dat mijne onvrijwillige verstrooidheden, met mijnen geest van u af trekken, mijn hart niet van u verwijderen. En vermits de oorzaak mijner verstrooidheden in hel gebed , voortkomt, dat ik mijnen geest op hetzelve niet genoegzaam toeleg , bid ik u, o mijn God, van mijn hart door eene levende en vurige beweging te raken en te vervullen , opdat ik in mijn gebed en gedurende den dag meer aan u dan aan mij zeiven denke. Am.
VI. HOOFDSTUK.
Over de vreugde van een goed geweten.
1. De eer en vreugd van een goed mensch is, de getuigenis van een goed geweten.
Hebt een goed en rein geweten , en gij zult altoos verheugd zijn.
Een goed geweten kan zeer veel verdragen ,en het is zeer welgemoed in tegenspoed: maar een Slecht geweten is altijd in vrees en onrust.
Gij zult eene zoete rust smaken , indien uw geweten u niet beschuldigt.
Wil u niet verblijden, dan als gij wel gedaan hebt.
175
1quot;ö tik in a voi.cinc van jezus christus.
Ijoozc tneiiscfion lielihcn nooit waieblijdscliap , noch gevoelen den inwendioen \redp : \\;inl er in geen vrede voor de goddeloozen, zegt de Heer (Isaïas 48. v. 22 en lioofdsl. 57 v. 2!.).
Al zeggen zij somlijds : ziel, wij zijn in vrede , er zal ons geen kwaad overkonien. of wie zal ons durven hinderen? riciool' hen niet, want oii\er-waehts zal tie gramschap God zich \ertooncn , en dan zullen al hunne werken xernictigd , en hunne gedachten verijdeld worden.
2. Zich in liet lijden te\ ei heugen , valt hom , die God bemint, niet zwaar; want zich alzoo te \crheiigen, is zich in het kmis van on/en Heer roemen.
De eer , welke de menschen van elkander ontvangen , of aan elkander geven , is kortstondig.
De roem dezer w ereld is altijd v an droefheid verzeld.
Maar de roem der vromen beslaat in hun geweien. en niet in den mond der menschen.
De blijdschap der regtv aardigen is van God en in God. en hunne vreugd is de waarheid.
Vie naar den waren en eeuwigen roem verlangt, acht den lijdelijken niet.
En die den lijdelijken zoekt, of denzelven niet van harte versmaadt, w ordt ov ertuigd, dal hij den eeuwigen roem weinig beaiint.
Diegene heeft eene groote rust des harten, die de lofspraak of hel misprijzen der menschen niet
3 Die een zuiver geweten heeft, Is zeer ligt te v'eden.
Gij zijl niet heiliger, omdat gij geprezen wordt, noch \erachtelijker als gij veracht wordt.
Gij zijl wie gij zijl, en kunt niet meerder gezegd of geacht worden, dat hetgene gij zij! voor de oogen v an God.
TWEEDE BOEK.
Indien wel overweegt wat gij inwendig bij u zeiven zijt, zoo zult gij ü weinig bekreunen niet hetgeen de menschen van u zeggen.
De mcnsch ziet het uitertijke, muur God ziel in hel hart. De nienpch aanziel de werken, doch God onderzoekt hel inzigt.
Altijd wel doen , en daarbij weinig van zich houden, is het kenmerk eener ootmoedige ziel.
Geenen troost van eenig schepsel zoeken, is een teeken van groote zuiverheid des Imrlcn en van groot betrouwen op God.
4. Wie \an de menschen niet zoekt geprezen te worden, toont, dat bij zich zeiven geheel aan God bevolen heeft; want gelijk Paulus zegt: niel hij, die zic/i zeken prijst, maar die van God geprezen wordt, is ae/ileiiswaardig (2. Cor. 10, v. 18).
Met God inwendig te verkeeren , en aan niets uitwendigs gekleefd lezijn, is het leven van eenen inwendigen mcnsch.
OEFENING.
De vrede van eon goed geweten neemt altijd de ongerustheden niet weg, die de bekoringen en de inwendige kwellingen in den geest veroorzaken ; maar zij brengt zooveel voort , dat onder al de beroerten , die in denzelven ontstaan, bet hart onderworpen en getrouw is aan zijnen God : onderworpen om de kwelling te lijden , en getrouw om dezelve niel in te volgen, maar om te wederstaan . om te strijden en om niels uit kracht van de kwelling te veronachtzamen, liet is alzoo , dat eene bedroefde en onderworpene ziel, volgens den koninklijken profeet. een aangenaam slagtoffer voor God is, die nooit een vermorzeld en verootmoedigd hart verwerpt; — verootmoedigd van zich onder-10 8.
177
178 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
worpen le zien aan het gevoelen zijner ellenden, en vermorzeld over de gelegenheid , dio het aan God gegeven heeft van het dezelve doen le gevoelen. Laat ons daarover een vast en volstandig besluit nemen van nooit door onzen val, nocU
door onze kwellingen , noch door ondervinding bt onzer ellenden den moed le laten zinken, maar van
ons voor God lo verootmoedigen, dal wij zoo b(
ellendig zijn, van hein vergiffenis te vragen over bi de zonden , die wij bedreven hebben , met geenen
wederstand, zoo als wij dit moesten doen, te g'
bieden legen de aanvallen van de vijanden onzer ^ zaligheid; van er ons zoo aanstonds over tc
straffen , met ons eenige voldoening te onlze^oen: b
en laat ons daarna in vrede zijn . want het gerust a geweten is zulk een, dal vrij van zonde is door
de getrouwheid, oi dat door de boetvaardigheid quot;gt;
GEBED.
Heer, gij weet aan hoe vele bekoringen , uit-wendige kwellingen en gevaren der zaligheid wij door de natuurlijke en geweldige neiging , die wij tot het kwaad gevoelen , en door den gedurigen afkeer , welken wij \ oor het goed hebben, alsook door de aanvallen der bekoringen , zijn blootgesteld. Hoe zouden w ij aan zou veie mag lige vijanden, die zoo heug op ons verderf uil zijn , kunnen wedersiaan , indien gij ons niet hielpt? Hel is dan tot u, dat \\ij ons hart, onzen geest en onze oogen verheffen , om u le smeeken van tns niet te laten \ergaan ,en van niet le geduogen, dat wij onder de bekoring bezwijken , maar van ons van het grootste , het eenigste kwaad, dat wij le vreezen hebben , namelijk de zonde, te verlossen. Am.
TWEEDE BOEK.
VII. HOOFDSTUK.
Over do liefde lot Jezus boven alles.
!. Zalig is hij . die begrijpt wal lid is Jezus te beminnen, en zich zelvon om Jezus tc verachten.
Men moet al wat men bemint. verlaten om dien beminde; want Jezus wil alleen en boven al bemind zijn.
Ue Holde der schepselen is bedriegelijk en ongestadig ; maar do liefde van Jezus is getrouw en duurzaam.
Wie zich aan een schepsel hecht, zal ook met het brooze schepsel te niet gaan ; maar die Jezus aanhangt, zal vastslaan in eeuwigheid.
Bemin en houd dien als vriend , welke u niet zal verlaten als alle schepselen u zullen begeven , en die niet zal dulden, dal gij in het einde verloren gaat. Hetzij gij wilt uf' niet wilt, gij moet van alles eens gescheiden worden.
2. Houd u levende en stervende aan Jezus , en beveel u zeiven geheel aan de getrouwheid van hem, die u alleen kan helpen, als alles u zal verlaten.
Uw beminde is van dien aard , dat hij geenen anderen met zich wil bemind hebben ; maar hij wil alleen uw hart bezillen , en daar wil hij als een koning op zijnen troon gezeten zijn.
Indien gij u van alle schepselon kondet ontmaken , zoo zoude Jezus gaarne bij u wonen.
Gij zult al uwen troost en hoop vorloren vinden,
indien gij die op do menschen on niet op Jezus stelt.
Betrouw niet op een riet, hetwelk door alle winden geslingerd wordt, want alk vlccuchis als gras , en aldeszelfs luiatcr zal als ccne grasbloem le. niet gaan.
179
180 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS
3. Gij zult u haast bedrogen vinden , indien gij alleen naar den uilwendigen schijn der inenschen will zien ; want indien gij in hen uwen troost en uw voordeel zoekt, zoo zult gij daarvan dikwijls groote schade ondervinden.
Maar zoo gij in alle dingen Jezus zoekt, zult gij Jezus zekerlijk ook vinden.
Maar Indien gij u zeiven zoekt , zoo zult gij , echter lol uw verlies en verdriet, u zeiven ook vinden.
Want een mensch , die Jezus niet zoekt, doet zich zeiven meerdere schade , dan geheel de wereld en al zijne vijanden hem kunnen doen.
OEFENING.
Leg geheel uwen geest toe om Jezus Christus te kennen , geheel uw hart om hem te beminnen , en al uwe zorg om hem na te volgen , daar het hiertoe alleen is, dat gij Christenen zijt. Welke moeite zult gij vinden in eenen God-Mensch ie beminnen, die alles , wat hij is , niet is dan om u te beminnen en u zalig te maken ? Maak dan uw voornemen van u met hem bezig le houden , hem in al zi jne werken te besluderen , en zijne inzigten te doordringen : van de gevoelens en den geest zijner geheimenissen te omhelzen, en tracht even als hij handelt, te lijden en te leven : want al de verdiensten van eenen Christen in dit leven , beslaan in de gelijkvormigheid , welke hij met Jezus Christus moet hebben; cn liet is die, welke zijn geluk in het andere leven zal uitmaken. Zoo hij in zijn ootmoedig en lijdende leven tracht deel le nemen , zal hij ook aan zijn glorierijk en onsterfelijk leven deelachtig worden.
GEBED.
O mijn Jezus, aangezien ik den heme] nietkan
TWEEDE BOEK. 181
bekomen, dan door het reigt;t, welk mij uwe verdiensten en uwe deugden lol denzelven geven, zoo bid ik u van mij een vurig verlangen in (e boezemen om u te kennen en u na te volgen. Maak, o mijn beminnelijke Zaligmaker, dal ik uwe leering volge, uwe deugden oefene, en mij naar uwe voorbeelden schikke, opdat de gelijkvormigheid, welke ik met u zal hebben, mij uwe liefde doe waardig worden, en mij genade voor uwen Vader doe vinden, die ons niet bemint dan voor zooveel hij iets van u in ons vindt. Moedig dan mijn hart aan, opdat hel zieh met uwe gevoelens voede en zich volgens de geneigdheden van uw hart schikke. Dat hel, vol gens deszelfs voorbeeld, zoetaardig, ootmoedig, geduldig, liefdadig en in alles onderworpen zij aan den wil van uwen Vader. Ik hoop, wanneer ik mij aan hem daor en in u zal tanbieden, dat ik niet zal verstooten worden, en dal de verkleefdheid, die ik voor u wil hebben, mij lot onderpand van uwe liefde en van mijne zaligheid zul dienen. Am.
VIII. HOOFDSTUK.
Over de vriendschap en gemeenzaamheid tot Jezus.
1. Als Jezus bij ons is, zoo gaat ons alles wel, en niets schijnt ons dan zwaar of laslig; maar als Jezus bij ons niet is, dan valt alles zwaar.
Als Jezus binnen ons niet spreekt, dan is de troost weinig, maar als Jezus slechts één woord binnen ons spreekt, gevoelt men grooten troost.
Stond Maria Magdalena niet terstond op van de plaats, daar zij weende, als hare zuster Martha haar zeide : lt;lc meester ix duur , en rucpl u , (Joh. 11. v. 28.)?
0 zalig uur, als Jezus ons van het weenen lot de blijdschap des gemoeds roept!
182 de navolging van JEZUS CfIRISTUS.
0! lioo dor en versleend zijt gij, nis -ij zonder .lezuh zijl? !/oe dwaas en ijdel zijl gij, als ojj it.[S builen Jezus zoekt? is dit geen ^omer ve. lics! dan of gij (ie geheele wereld verloorl? 2. \\at kan u de wereld zonder Jezus balen? /onder Jezus te w ezen , is eene omerdrageliike hel, en met Jezus te zijn, Is een zoet paradijs.
deren US quot; iS' quot; -een vlJan(1 l'in-
Die Jezus vindt, vindt cenen goeden schat, ja een goed boven alle goed.
l.n die Jezus verliest, verliest al te veel, ja meer dan de geheele wereld.
Hij is zeer arm, die zonder Jezus leeft, en zeer rijk, die wel sluiil niel Jezus.
3. Het is eene groote kunst met Jezus wel weten te verkeeren, en eene groote wijsheid, Jezus wel weten te houden en te bewaren.
Wees ootmoedig en vreedzaam,'en Jezus zal mot u zijn. Wees godvruchtig en stil, en Jezus zal i-gt;jj u blijven.
Gij zult Jezus ligtelijk verjagen, en zijne genade verliezen, zoo gij u (ol het uitwendige begeeft. En indien gij hem verjaagt en verliest, tol'wie zult 0ij dan uwe toevlugt nemen, of wien zult gij dan voor uwen vriend kiezen?
Zonder vriend kunt gij niet gelukkig leven , en indien Je/.us uw beste vriend niet is, zoo zult gij u zelven m droefheid en als verlaten vinden.
bij handelt dus zeer dwaas, indien gij uw betrouwen en uwe blijdschap In iemand anders stelt.
liet zou heter zijn dat do geheele wereld tegen zijnquot;'O' JoZUS ,equot;en u vergranid zou
M,.Pi^*.d^n onlle'' 3' uwe beminden, Jezus alleen uw bijzondere vriend en welbeminde zij.
TWEEDE BOEK. 183
Bemin alle andere menschen om Jezus wil, maar Jezus om zich zelvcn-
Jezus Christus, die alleen een goede en ge-trouwe vriend is, boven alle andere vrienden, moei Ijijzonderlijk en boven .jlles bemind worden.
Om hem en in hem moet lt;;ij vrienden en vijanden liefhebben, en gij moet hem voor die alleen bidden, opdat zij alleen hem kennen en beminnen.
Verlang nooit bijzonderlijk geprezen of bemind te worden, want dit komt God alleen toe, die zijns gelijken niet heeft.
Verlang ook niet, dat iemand in zijn hurt met u bekommerd zij, noeh w ees ook niet ingenomen voor eens anders liefde, maar wenséh, dat Jezus in u zij en in alle goede menschen.
ö. Wees altijd zuiver en vrij zonder verkleefdheid aan eenig schepsel.
Gij moet van alles ontbloot zijn en een zuiver hart aan God opdragen, indien gij rust wilt smaken , en ondervinden hoe zoet de Heer is.
En waarlijk gij zult daartoe niet geraken, ten-z'j ë'j ('oor zijne genade voorkomen en getrokken wordt, zoodat gij, van alles ontheven en afgescheiden zijnde, met hem alleen vereenigd zult wezen.
Want als de genade tot den mensch komt, dan wordt hij sterk en magtig tot alles; en als zij weggaat, dan wordt hij arm en zwak, en als alleen overgelaten aan geesels en slrafTen.
Echter moet hij hierin niet kleinmoedig of w anhopend worden, maar zich met eene gelijkheid des gemoeds schikken naar den wil van Gud,en al wat hem overkomt, ter eere van Jezus Christus, verduldig lijden: want op den winter volgt'de zomer, na den nacht komt de dag, en na den storm komt er schoon weder.
'l
DE NAVOLGING VAN JEZUS CI3Ri3TtIS.
OEFENING.
Het is moeijelijk televen, zonder ieiiKind te helihen, aan wien men zijn liarl kan openen, en aan wien men zijne geheimen kan toevertrouwen. Nu, aan wien kunt gij beter uw hart openen dan aan Jezus, hij, die van al de vrienden, welke gij onder de stervelingen kunt aantreffen, de getrouwste, de standvastige en degene is, die het meeste uw vertrouwen verdient? Zoek dan uwen troost en uwen vrede niet dan in hem; stort onophoudelijk uw hart in deszelfs tegenwoordigheid uit; neem uwe loevlugt tot hem in al uwe wederwaardigheden: laat den moed niet zinken om zijne schijnbare verslootingen, die niets zijn dan uitwerkselen zijner liefde tot u, en beproevingen uwer getrouwheid lol hem. Bid, verzoek , smeek zijne goedheid vanute hulp te komen, en wees verzekerd, dat hij u vroeg ol'laat de uitwerkselen zijner goedheid zal doen gevoelen ; maar houd uw hart vrij en onthecht van alle schepselen; bemin niet dan hem, uit liefde tot hem, en bemin niets dan hetgene u opwekt om hem te beminnen. Dat do wederwaardigheden, het ongelijk, de droefheden en veroot-moedigingen de heerschende voorwerpen \an uw hart worden gelijk zij het van het hart van Jezus geweest zijn. Dat de achting en de lof der menschen voor n een voorwei p van schrik en x ersmading worde, daar zij betook voor Jezus geweest zijn. Eindelijk span alles in om liem te Kennen, om met hem te spreken, om hem te beminnen en aan hem te behagen, opdat gij aldus in de heilige oefening der liefde van Jezus levende, de laatste beweging uws harten eene oelening van zijne liefde moge wezen.
184
TWKEDE BOEK.
GEDIiD.
Mijn Jezus, even als de liefde, die gij ons loont, cene voorkomende liefde is , en gij ons uwer liefde doel waardig worden niet ons le beminnen. (rek, win en hecht mijn hart aan uwe lielde. Maak, dat het van allo zaken en van alle geneigdheid der eigenliefde onlheeht, niet meer trachiedan naar uwe liefde, en ik met niets meer bezig of bekommerd zij dan met u, en dat het niets meer dan u in alles verlange, zoeke en beminne. O mijn beminnelijke Zaligmaker! wees het heer-schende voorwerp en het opperste goed mijner ziel. Maak , dat ik door uwen geest bezield, door uwe voorbeelden onderwezen, getrouw aan uwe genaden, gehoorzaam aan uwe geboden, voor u leve, doorn le\e, gelijk gij le\e, om op aarde liet geluk te beginnen, hetwelk ik van u in den hemel \ er wacht, namelijk van u te bezitten en u te beminnen. Amen.
IX. liOOIDSTUK.
Over het ontberen van allen troost.
1. Het is niet zwaar allen mensehelijken troosl te verachten, als wij den goddelijken troost inwendig hebben.
Maar het is eene groote, ja overgroote zaak , zoo wel den goddelijken als den mensehelijken troost tevens le kunnen derven, en ter eere van God gaarne de verlatenheid des harten te willen lijden, en zich zeiven in geene zaak le zoeken, of op zijne eigene verdiensten acht le slaan.
Wat is dit le achten dat gij vrolijk en godvruchtig zijl, als de genade in u komt'? Dit is een uur, hetwelk ieder een zoude begeeren.
185
186 DE NAVOLGING VAN JEZUS CIIIUSTUS.
Hij rijdt zeer gemakkelijk, die van de genade Gods gedragen wordt.
Hot is ook geen wonder, dat hij geenen last gevoelt, die door den algocde gedragen, en door den oppersten Leidsman geleid wordt.
2. Wij hebben gaarne iets lot onze verkwikking; en de mensch kan zich zeer nioeijelijk van zich zeiven ootblooten.
De heilige martelaar Laurentius heeft met zijnen bisschop de wereld overwonnen, omdat hij alles, wat in de wereld vermakelijk scheen te zijn , versmaadde, en hij verdroeg geduldig, om de liefde van Christus, dat de paus Sixius, welken hij nogtans zoo zeer beminde, van hein weggenomen werd.
Hij overwon dus door de liefde des Scheppers de liefde lot den mensch; en hij verkoos liever den wil van God te volbrengen , dan zijnen troost le zoeken. Leer dan ook eenen teêrbeminden en boezemvriend om de liefde Gods verlaten.
liedroef u ook niet als gij van eenen vriend verlaten wordt: wel wetende, dat wij ten laatste allen eens van elkander moeten scheiden.
3. Een mensch moet zeer veel en lang zich zeiven bestrijden, alvorens hij zich geheel kan overwinnen , en zijne gunsche genegenheid lot God keeren.
Als da mensch op zich zeiven steunt, zoo is hij liglelijk tot menschelijken troost geneigd.
Waar een waarachtige minnaar van Christus en ijverige betrachter van de deugd, acht zulke vertroosting niet; noch zoekt de zinnelijke zoelheden, maar wil liever sterke beproevingen en zwaren arbeid om Christus lijden.
4. Als u dan eenige geestelijke vertroosting van God gegeven wordt, neem die met dankbaarheid
TWEEDE DOEK. 187
aan; maar gedenk allijd, dat dit eene milde gaaf van God en niet uwe eigene verdienste is.
Wil u daarover niet verhefTen, noch u te zeer verblijden, noch u te veel laten voorstaan; maar verootmoedig u te meer over de ontvangene gift, en wees des te meer op uwe hoede en zorgvuldiger in al uwe werken: want dit uur fcn die genade) zal voorbijgaan , en de bekoring zal volgen.
Als u de vertroosting onttrokken wordt, wees daarom niet aanstonds wanhopig: maar wacht ooimoedig en geduldig, tot dat God u op nieuw bezoeke ; want hij is almaglig om u nog grootere genade en vertroosting te geven.
Dit is niet nieuw noch vreemd voor degenen , die in den weg des Heeren ervaren zijn: want de groote Heiligen en de oude profeten hebben deze veranderingen ook dikwijls ondervonden.
ö. Daarvan is het, dat David, toen hij den troost der genade gevoelde , zeide; Ut heb in mijnen overvloed gezegd: ik zul in eeuwigheid niet ontsteld worden (Ps. 29. v. 7.).
Maar als hem die genade onttrokken was, zegt hij, wat hij in zich zeiven gevoelde, met deze woorden : Heer , gij hebt uw aanschijn van mij afgekeerd, en ik ben ontroerd geworden. (Ps. 29. v. 8.).
Hij is hierin nogtans niet wanhopig, maar hij bidt God des te vuriger, zeggende : 0 Heer , ik zal lot u roepen, en u, mijn God, zal ik hartelijk bidden (Ps. 29. v. 9.).
En ten laatste ontvangt hij de vruchten van zijn gebed, en getuigt, dat hij verhoord is : daar lïij zegt: De Heer hecfl mij verhoord, en heeft medelijden met mij gehad; de Heer is mijn helper geworden (Ps. 29. v. 11.).
Maar waarin? Gij hebt, zegt hij voorts, mijn
188 DE NAVOLGING VAN JEZUS CIIIliSTUS.
weenen in hlijduchnp veranderd. cn gij hebt mij mcl vreugde omgceen (Ps. 29. v. 12.
Indien liet mot groote Heiligen ;\llt;lus gegaan is, zoo moeien wij (behoefiige en zwakke mcnschen) niet kleinmoedig worden, al ondervinden wijeoms vurigheid, en soms laauwheid : want do geest Gods komt en gaat weg volgens zijn welbehagen.
Daarom zeide de II. Jol): O Heer , gij hc:oekl den mensch in den dagernad, en nlle oogenhlikken Leproefigij hem (C, 7. !8.).
0. Waarop mag ik dan mijne hoop stellen ; of waarop mag ik mij verlaten , dan alleen op de groote barmhartigheid Gods , en de verwachting alleen van de hemelsche genade ?
Want al heb ik goede menschen , godvruchtige broeders of getrouwe vrienden bij mij; al heb ik ook goede boeken en scboone verhandelingen , al hoor ik aangenaam gezang, al deze dingen helpen cn bevallen mij weinig , als mij de genade begeven heeft en ik aan mijne armoede overgelaten ben.
Er is alsdan geen beter middel, dan verduldig te zijn en mij zeiven over te geven aan den wil van God.
7. Nooit heb ik iemand zoo godvruchtig of ijverig gevonden , aan wien de genade niet somtijds onttrokken is, of die nooit ecnige vermindering van zijne vurigheid gevoeld heeft.
Nooit is er iemand van de Heiligen zoj opgetogen of verlicht geweest, die te voren of daarna niet is beproefd geweest.
Want niemand is waardig hoog in beschouwing opgetogen te worden , die te voren van God niet door eenig lijden en zwarigheid is geoefend geweest.
Ouk is de voorgaande bekoring gemeenlijk een
TWEEDE BOEK. 189
voorteeken , dat de troost daarna znl volgen : want de hemelsche vertroosting wordt beloofd aan degene , die door do hekoring beproefd zijn. Aan
dien , welke de zegepraal zul behauld hebben , zegt de Heer, zul ik van den boom des levens la el en geven.
8. De goddelijke vertroosting wordt dan gegeven, opdat de mensch daardoor sterker zij otn alle zwarigheid te verdragen, en daarom volgt de bekoring , opdat hij zich tot het goede niet ver-heffe.
De booze vijand slaapt niet, en ons vleesch is ook niet dood ; houd derhalve niet op van tl altijd lot den strijd bereid te maken : want tor regter- en linker-zijde hebt gij vele vijanden , die nooit rusten.
OEFEMNfi.
Even als men door bet geloof, en niet door de zinnen , tot God nadert, en dat het geloof uit zich zelve dor en duister is , moeten wij niet verwonderd zijn , dat wij ons nu in dorheid en mistroostigheid en dan weder in vertroosting en blijdschap bevinden. Alles bestaat in den lioost met ootmoedigheid te ontvangen en in de mistroostigheid met kloekmoedi gheid te verdragen. Het goud en het zilver, zegt de Wijze nuin, worden door het vuur gezuiv urd en beproefd ; en de zielen, die waardig bevonden worden, om in het hart van Jezus aangenomen te worden , worden door de moeijelijkste en de vernederendste kwellingen gezuiverd en beproefd , en die door do onderwerping,met welke men dezelve verraugdt, zoo veel uitwerken , dat God ons zijner vvaaidiquot; maakt en vindt. Verneder dan uw hart onder de almogende hand Gods , en doorsta mei geduld
I 90 DE NAVOLGING VAN JEZÜS CHRISTUS.
de beproevingen des Meercn , die u door het bevechten dier bekoringen , ooimOedig, Idein en van hem afhankelijk inuakt. en die wjl, dat gij hem volgens het voorbeeld der heiligife'inartelaars, al lijdende bemint. en dat hij met hein te beminnen , lijdt, en gij zijne grootheid eert door de vernietiging van geheel u zeiven'.
, GEBED.
O Heer, hoe gelukkig is men als men geene voldoening, noch eenig geluk smaakt dan in u ! Maar hoe gelukkig is men nog,fils men zonder eenigen troost, zonder eenigen smaak en zonder eenige gevoelige voldoening ijl uwe dienst te ontvangen , ondanks al deze islnaj.telo.oslieid . men toch niet nalaat getrouw aan zijne oefeningen en aan uwe genaden te wezen !-liet is hierdoor , o mijn God ! dal men toont, dat men u uit liefde van u beminne ; dal men tracht, niet zich menschelij-ker wijze te be\ redigen , maar u te bevredigen , en dal, met aan zijne eigene voldoening te verzaken, die het natuurlijk leven des harten is , men vermaak schept in u te behagen , en cene voldoening vinde met aan dezelve uit liefde van u te verzaken. Het is billijk. Heer, dat ik uwen heiligen wil vóór al mijne voldoeningen stel, en ik u meer voor u, dan voor mij diene. Ik verlang dit, lieer, maar geef mij den moed om zulks te doen; en dat de onderwerping aan uw welbehagen mij voortaan tot alle vertroosting strekke. Amen.
X. HOOFDSTUK.
Over de dankbaarheid voor Gods weldaden en genade.
1. Waarom zoekt gij ru t, daar gij geboren zijt om te arbeiden ?
TWEEDE BOEK. 191
Bereid 11 veeleer lot het lijden dan tot verblijden en veeleer om uw kruis te dragen , dan om' vreugd te genieten.
Wie van de wereldlingen zoude niet gaarne geestelijke verlroosling en blijdschap gevoelen en smaken, indien hij die altijd konde bekomen?
\Aant de geeslolijke verlroosfingen gaan alle wereldsche genoegen en ligchamelijke wellusten verre te boven.
Al de vermaken dezer wereld zijn ijdel of schandelijk ; maar de geestelijke vermaken zijn alleen eerbaar en vermakelijk, dewijl zij uit de deugd ontspruiten en door God in de zuivere harten ingestort worden.
Maar niemand kan deze goddelijke vertrooslin-gen alt'jd naar zijnen wil genieten, aangezien üe tijd der bekoringen niet lang verbeidt.
2. Doch eene valsche vrijheid van gemoed en net grootste betrouwen op zich zeiven , beletten grootelijks de hemelsche bezoekingen.
Gud doel eene weldaad, alsquot; hij aan den mensch zijne geestelijke verlroosling schenkt: maar de inensch doet zeer kwalijk , als hij hem met alles door dankbaarheid wedergeeft.
De oorzaak , dal de gaven der genaden in ons met vloeijen , is, dat wij jegens God ondankbaar tijn , en dat wij alles niel wedervoeren tot den eew , °°rsP''onn ■ Viln waar hel gekomen is. Want diegene verdient allijd nieuwe genade ,
he \oor tie ontvangene genade behoorlijk dank-
denr i!n 5 equot; iG0lt;l onlneenit gemeenlijk aan geeft. Sn'0 Se hetgequot;c quot;U «Jen ootmoedige
nip3,' Wl1 zulllt;c vertroosting of zoetheid neen.i 'r'quot;1. verquot;'orzelingen des harten be-5 ook begeer ik die liooge bespiegeling
102 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
niet, waardoor ik een groot gevoelen van mij zeiven zou krijgen.
Want al wat verheven is , is niet al heilig, en al wataangenaam is , is niet goed : alle wenschen zijn niet zuiver, en al dat liefelijk is, is niet altijd aangenaam aan God.
Ik begeer gaarne zulke genade, waardoor ik altijdij ontmoediger , gods reezender en waardiger worde om mij zeiven Ie verloochenen.
Wie onderl igt en verlicht is door de genade en dikwijls door de onttrekking derzelve gekastijd is , die zal zich zeiven niels goeds durven toeschrijven , maar veeleer belijden , dat hij arm en behoeftig is.
Geef God hetgene God toekomt, zegt Christus , en schrijf aan u zeiven toe, wat het uwe is ; dat is : bedank God voor zijne genade , en gevoel dat u niets toekomt dan de zonde met de Straf, die dezelve verdient.
4. Stel u altijd op de laatste plaals, en de eerste zal u gegeven worden ; want het hoogste kan zonder het nederige niet bestaan.
Die de grootste Heiligen bij God zijn geweest, zijn de minste bij zich zeiven : hoe meerder zij geëerd of verheven zijn . des te nederiger zijn zij in zich zeiven.
Dewijl zij vervuld zijn met de waarheid en hemelsche eer , zoo zoeken zij de ijdele eer niet. Gelijk zij in God wel gevestigd zijn , kunnen zij geenszins hoovaardig wezen.
Gelijk zij alle goed aan God toeschrijven, zoo verlangen zij van elkander niet geprezen te worden , maar zoeken alleen den roem , die van God komt, en begeeren en wenschen, dat God in hen en in alle Heiligen boven alles geprezen worde, en hiernaar trachten zij altijd.
TWEEDE DOEK, 193
5. Wees dan God dankbaar voor de minste weldaad, en zult waardig worden om er grootere te ontvangen.
Acht de geringste genade voor zeergroot, en
hetgeen verachtelijk schijnt te zijn , voor eene bijzondere weldaad.
Als men de waardigheid van den gever aanziet, zoo zal geen geschenk klein of te gerino- schijnen : want het kan niet klein wezen , hetwelk van den Allerhoogsten geschonken wordt.
Ja, zoo hij ons zelis stralïen en plugen overzendt, moeten wij die in dank aannemen: want al waf hij ons laat overkomen , is dienstiquot;- tot onze zaligheid. n
Wie derhalve de genade van God zoekt te behouden, die moet dankbaar zijn als hem die gegeven , en verduldig als hem die onttrokken wordt. Hij bidde , opdat zij wederkome , hij zij vooizigtig en ootmoedig, opdat hij die niet verlieze.
OEFIiNI.NG.
Beroem u nooit over Gods gaven , die dikwijls gevolgen van uwe zwakheid, altijd uitwerkselen van zijne goedheid , en gewoonlijk boven uwe verdiensten zijn. Wanneer gij nu , na God vergramd te hebben, gevoelt, dat uw hart over uwe ondankbaarheid en uwe ongetrouwheid geraakt is , moet gij u voor God vernederen en verootmoedigen , omdat gij hern zoo vol goedheid en u zeiven zoo vol boosheid ziel. Door eene groote droefheid doordrongen van het hart eens Zalin-. makers gewond Ie hebben , die u zelfs opzoek? als gij hem vlugt, en die u met zijne genade vervult als gij u dezelve onwaardig maakt Keer lot hem door eene ware boetvaardigheid weder , vraag hein vergiffenis over uwe zonden ,
DE NAVOLGING TAN JEZÜS CIinlSTüS.
en denk niet meer dan om hem te wreken en u zeiven (e straffen.
GEBED.
Heer, wiens goedheid oneindig en wiens barm-harligheid al onze ellenden overtreft, gedoog niet, dat de ondankbaarheid ons uwe weldaden doe vergeten , en dat de ongetrouwheid ons uwe genade doe onwaardig worden. Wij bekennen in uwe tegenwoordigheid, dat wij slechts uwe verlatenheid , uwen haat en de hel verdienen; maar wij smeeken u, mijn Zaligmaker, van ons niet volgens hetgene wij verdienen , te behandelen, maar wel volgens deoverheerschende genegenheid van uw hart, welke is van ons barmhartig te wezen. Amen.
XI. HOOFDSTUK.
Over hot Icleinc getal dergenen , die het kruis van Jezus beminnen.
Velen zijn er , die naar het hemelsche rijk van Jezus verlangen, maar weinig, die zijn kruis willen diagen.
Hij heeft er velen , die zijne vertroosting zoeken te smaken, maar weinig , die zijn lijden zoeken.
Hij vindt er velen , die niet hem willen aan tafel zijn , maar weinigen , die met hem willen vasten. Zij willen zich allen met hem verblijden ;; maar weinigen w illen voor hem iets lijden.
Velen volgen Jezus tot aan het breken des broods ; maar weinigen lot het drinken van den kelk des lijdens.
Velen eeren /.ijne wonderen ; maar weinigen die hem in de versmaadheid des kruises velgen.
Velen hebben Jezus lief, zoo lang hun geen tegenspoed wedervaart.
194
TWEEDE BOEK. 195
Velen danken en zegenen hem, zoo lang zij eenige vertroosting van hem ontvangen.
Maar indien Jezus zich verbergt of hen een weinig tijds verlaat, dan vervallen zij tot klagten of in groote kleinmoedigheid.
2. Maar zij , die Jezus om Jezus, en niet om hunnen eigen wil en troost beminnen, loven hem zoo wel in hun lijden en zwarigheden , als in hunne meeste vertroostingen.
En al wilde hij hun nooit eenigen troost ver-leenen, zij zouden hem daarom niet min altijd willen loven en danken.
3. 0, hoe krachtig is de zuivere liefde totJezus, die met de eigenliefde cf eigenbaat niet vermengd is!
Moeten zij dan , die altijd de vertroostingen zoeken, niet met regt huurlinsen genoemd worden ?
Toonen zij, die altijd op hunne eigenbaat en winst uit zijn, niet, dat zij veeleer minnaars van zich zeiven dan van Jezus zijn ?
Waar zal men zulke aantreffen die God, om God alleen willen dienen.
4. Zelden wordt er iemand zoo geestelijk bevonden , dat hij van alles ontbloot is.
Want waar zult gij iemand vinden , die opregt arm van geest, en vrij van alle liefde der schepselen is ? 0 het is een schat van zoo groote waarde, dat men denzelven aan de uiterste grenzen der wereld moet gaan zoeken.
Want al gaf iemand al zijne bezitting, zoo ware dit nog niets.
Al deed hij strenge boetvaardigheid, dit zou nog al weinig zijn.
Al verkreeg hij alle wetenschap, zoo was hij er nog verre af.
190 DE NAVOLGING VAN JEZUS CORISTUS.
En al hadde hij ook eene groote deugd en vurige godsvrucht , zoo zou hem nog veel ontbreken , te weten : eene zaak, die hem ten hoogste noodig is.
Welke is die ? Het is dat hij , na alles verlaten te hebben , zich zeiven ook verlate, en zich geheel ontbloote van eigenliefde.
En dat, als hij alles gedaan heeft, hetgeen hij schuldig was te doen , hij zich dan late voorstaan niets gedaan te hebben.
5. Dat hij niets groot achte hetgene groot geacht kan worden , maar opregt zegge , dat hij een onnuttige knecht is , gelijk de eeuwige Waarheid zelve zegt ; Al* gij zuil gedaan hebben al wal u hetokh is, zegt dan ; wij zijn onnulle knechten. (Luc. 17. v. 10.).
Dan zal hij opregt ontbloot en arm in den geest kunnen wezen ,en met den profeet mogen zeggen: ik ben alleen cn arm (Ps. 24. v. 10.).
Niemand is echter rijker , niemand magtiger, niemand vrijer, dan hij, die zich zeiven in alle dingen verlaat, en zich op de laatste plaats stelt.
OEFENING.
Hoe vele Christenen zijn er , die Jezus Christus arm in zijne krib en lijdende op het kruis aanbidden , en die niets willen lijden en aan niets gebrek hebben 1 En echter is hij in armoede cn in pijnen geboren , hij heeft geleefd en hij is gestorven , om ons de ontblooting van alles en het geduld in druk en lijden te leeren ; om ons noodzakelijke deugden ter zaligheid le leeren ; om ons dezelve door zijne woorden en door zijne voorbeelden te leeren . en om er ons de oefening door zijne genaden van te verdienen. Wat baat het u, Jezus Christus, uwen Zaligmaker en uw voorbeeld te
TWEEDE BOEK. 197
aanbidden , indien p;ij hem niet navolgt en geheel uw betrouwen in hem niet stelt ? Maak dan het voornemen de onlblooting van alles te oefenen met aan uwe zinnen alle gevaarlijke en nutte-looze vermaken te ontzeggen, met aan uwen geest alle IJdelheid en vrijwillig welbehagen over zich zeiven te weigeren, en hem alle arglist in het veroordeelen van andoren te ontzeggen; met uw hart van alle verkleefdheid aan zijne eigene voldoening te berouven of hetzelve alle genegenheid voor zich zelf in alle gelegenheden te onttrekken. Zet zelfs die inwendige armoede en die ontblooling zoo \ erre voort, van in alles aan uwen eigen wil te verzaken oir. niet dan dien van God te verlangen en te volbrengen. Het is aldus , met in alle gevallen u aan God le onderwerpen, dat gij hem als den meester en eigenaar van uw hart zult aanstellen, en gij door do oefening van die gestadige ontblooting God zeiven in eeuwigheid lot aandeel hebben zult.
GEBIiD.
O mijn Zaligmaker, ik vat eene grootegedachte op van de ontblooting, welke gij van een christen hart afeischl , met hetzelve le verpliglen van zich aan u le onderwerpen, en uwe liefde in de plaats van deszelfs eigenliefde te stellen. Maar hoe verre ben ik verwijderd en zelfs ongeschikt van dit door mij zeiven te kunnen verrigten ! Heer, kom mij te hulp om in alles aan mij zeiven le verzaken , en zonder ophouden mij te versterven. Gedoog niet, dal mijn liarl aan mij toebehoore , aangezien gij mij hetzelve slechts hebt gegeven omdat het geheel aan u zou loebehooren. Maak , dal hetzelve, zoodra hel zich in eenige gelegenheid van te leven of van zich zelf in iets op te zoeken, bevindet,
198 DE NAVOLGING VAN JEZÜS CHRISTUS.
aanstonds zich verlate, aan zichsterve, om niet meer dan in en voor u te leven, liet is alsdan , dat ik met uwen Apostel zal kunnen zeggen: Jezus Christus is mijn leven , en hel is voor mij voor-deelig aan alles te sterven , om niet meer dan uit hem , gelijk hij, en voor hem te leven. Amen.
XII. HOOFDSTUK.
Over den koninklijken weg van het heilige kruis.
Verloochen u zeiven, neem uw kruis op, en volg Jezus na: schijnt aan velen een hard woord te ■\vezen.
Maar het zal nog veel harder zijn , te hooren: Gaal van mij, vervloeiden , in het eeuwige vuur (Matth. 24 v. 41.)!
Want die nu gaarne hooren spreken van het kruis te dragen en daaraan gehoorzamen , zullen dan voor dat gruwelijk woord der eeuwige verdoemenis niet vreezen.
En al de dienaars des kruises, die hier in hun leven aan den gekruisigde gelijkvormig geweest zijn , zullen daar tot Christus den regter met groot betrouwen komen.
2. Waarom vreest gij dan het kruis op te nemen, waardoor men tot het eeuwige rijk gaat?
In het kruis is do zaligheid gelegen , in het kruis is de bescherming tegen onze vijanden, in het kruis gevoelt men de instorting der hemelsche vertroosting, in het kruis is de sterkte des harten ; in het kruis geniet men de blijdschap desgeestes, in het kruis is de voltrekking der deugden , en de volmaakte heiligheid gelegen.
Er is geene zaligheid voor onze ziel, noch üoop van het eeuwige leven dan in het kruis.
TWEEDE BOEK.
Neem dan uw kruis op, en volg Jezus na, en gij zuil het eeuwige leven ingaan.
Hij is u , zijn kruis dragende, voorafgegaan, en hij is voor u aan het kruis gestorven , opdat gij ook uw kruis zoudet dragen, en begeerigzijn om te sterven.
Want indien gij met hem sterft, zoo zuil gij insgelijks met hem in eeuwigheid leven; en indien gij zijn medgezel zijt in de smarten , zult gij deelgenoot van zijne glorie wezen.
3. Zie, in het kruis en in zich zeiven te versterven , is alles gelogen; en er is geene andere weg, die tot het leven en tot den waren inwendigen vrede geleidt, dan die van het heilige kruis en van de dagelijksche versterving.
Ga , waar gij wilt; zoek alles, wat gij wilt, en gij zult boven ugeenenhoogeren weg, noch zekerder weg beneden u vinden , dan den weg van het heilige kruis.
Beschik en regel alle dingen volgens uwen wil en goeddunken , en gij zult bevinden , dut gij toch altijd wat moet lijden , hetzij niet of tegen uwen dank , en zoo zult gij steeds een kruis vinden.
Want gij zult of in uw ligchaam pijn gevoelen, óf in uwe ziel eenige kwelling van den geest ondergaan.
4. Somtijds zult gij van God verlaten, somtijds van uwen naaste gekweld worden; en , wat meer is , dikwijls zult gij aan u zeiven tot last verstrekken.
En nogtans zult gij door geen middel of geenen troost daarvan verligt of verlost kunnen worden ; maar gij zult het kunnen verdragen zoo lang het God \\ il.
Want God wil dat gij bekoringen leeret verdragen zonder vertroosting; dat gij u zeiven gansch aan
199
200 DE NAVOLGING VAN JEZUS CIIIUSTUS.
hem onderwerpct; en dat gij door het lijden ooliiioediger wordel.
Niemiind is zoo gevoelig geraakt over het lijden van Christus, als hij,die iets dergelijks geleden heeft.
liet kruis is dan altijd bereid, en verwacht u tneral.
Kn waar gij loopt of niet , gij kunt het niet ontvlugten , want, waar gij komt, gij draagt u zeiven altijd mede, en gij zult u zeiven altijd vinden.
Hef u opwaarts, buig u naar beneden, begeef u naar buiten, keer u inwaarts , gij zult overal uw kruis vinden ; en gij moet alom de verduldigheid oefenen , indien gij den hnvendigen rede hebben , en de eeuwige kroon verdienen « ilt.
5. Zoo gij gaarne het kruis draagt, zal het u ooii draden , en het zal u tut uw gewenscht einde brengen , waar het lijden een einde zal hebben , alhoewel dii hier niet is.
Indien gij uw kruis onwillig draagt, zoo maakt gi; u hetzéhe tot eenen last . en gij bezwaart u zeken meer, en echler moet gij hel dragen.
Indien gij een kruis van u verwijdert, zult gij zonder twijfel een ander vinden , en hetgene u misschien zwaarder zal vallen.
6. Meent gij te ontgaan hetgene nooit mensch heeft kunnen ontwijken ? welke Heilige is er in deze wereld geweest zonder kruis en lijden ?
Onze Heer Jezus Chrislus zelf is nooit een uur zonder lijden en pijn geweest, want gelijk bij zelf zegt; alzoo vwcü de Clirislvn lijden, vim den dood verrijzen, en ulzoo in zijne glorie komen.
En hoe zoekt gij dan eenen anderen gt;veg , dan dezen koninklijken weg van het h.'ilige kruis ?
TWEEDE BOEK. 201
7. Geheel het leven van Jezus Christus is een gedurig kruis en lijden geweest, en gij zoekt voor u blijdschap en rust!
Gij doolt, o gij doolt , zoo gij iels anders dan kwellingen te lijden zoekt. Immers gansch dit sterfelijk leven is vol ellenden , en overal met kruisen omzet.
En hoe meer iemand in den geest gevorderd is , des te zwaarder kruis zal hij dikwijls vinden: want hoe grooter de liefde Gods in hem wordt, des te verdienstelijker wordt hem die ballingschap.
8. Hij noglans, welken God door zoo veel lijden beproeft, is niet zonder vertroostingen, die hetzelve verzachten , omdat hij de vruchten van zijne verduldigheid door het dragen van zijn kruis voelt aangroeijen.
Want als hij zich gewilliger onder het kruis begeeft , wordt al de zwarigheid , waarmede hij beladen was, in een zoet betrouwen veranderd, hetwelk hein vertroost.
En hoe meer zijn ligchaam door het lijden verdrukt wordt, des te meer wordt zijn geest door de inwendige genade versterkt.
Ja somtijds wordt hij , om aan den gekruisten Christus gelijkvormig te zijn, zoo door de liefde versterkt, dat hij zonder pijn of kwellingen niet zou willen zijn; want hij gelooft, dat hij God des te aangenamer is, naarmate hij menigvul-digere en zwaardere dingen voor hem kan lijden.
Dit komt uit de kracht van den mensch niet voort, maar uit Gods genade, die zulke dingen in het kranke ligchaam kan uitwerken, zoo dat hij door de vurigheid des geestes alle dingen nu aanneemt en bemint, van welke hij natuurlijk altijd eenen afkeer en schrik heeft.
202 de navolging van jezus ciib1stcs.
9. Het iszeUer geen nienschelijk werk het kruis le dragen, het kruis te beminnen , het ligchaam te kastijden , en hetzelve onder bedwang van den «■eest te brengen , de eerambten te vlieden , gaarne verongelijking te ondergaan, zich zeiven te versmaden ,en tewenschen van anderen versmaad te zijn , allen tegenspoed , schade en schande te verlangen.
Indien gij op u zeiven ziet, zoo bevindt gij dat gij geene van deze dingen uit u zeiven doen kunt.
Maar zoo gij op den Heer vertrouwt, zoo zal u in den hemel sterkte gegeven worden , en de wereld en het vleesch zal onder uw gebied
zijn- ■■ . • .
Zelfs zult gij den helschen vijand niet vreezen , zoo gij met een vast geloof gewapend, en met het kruis van Christus geteekend zijl.
10. Bereid u dus als een goede en getrouwe dienaar van Christus, om vroom het kruis van uwen Heer , die ter uwer liefde gekruisigd is , te
dragen. . ,
Bereid u om veel tegenspoed en veel ongemak in dit ellendig leven te leiden , want dit is hetgene u overal verwacht, hetgene gij alom , in welke plaats gij u ook verbergt, zult vinden.
Het moet alzoo wezen, en er is geen ander middel om het lijden van vele kwelhrgen en tegenheden te ontgaan, dan dut gij uw leven voegt enquot;schikt om geduldig te lijden.
Drink met blijdschap den kelk des Heeren, indien gij zijn vriend wilt zijn , en deelgenoot van
zijn rijk wilt worden. j , i •;
Laat de vertroostingen aan God over; aat hij daarmede naar zijn believen handele : begeef u om vele kwellingen le lijden , en houd die voor
TWEEDE BOEK. 203
de grootste vertroostingen: want de wedcr-iraardigheden cn het lijden van dezen tijd zi/n viet te vergetvken bij de toekomende heertijkheid, die onft te wuehten staat, al kondel gij alleen die alle lijden.
11. Als gij zoo ver zalt gekomen zijn, dat u het lijden , om Christus wil, zoet en smakelijk is , denk dan dat het met u welgaat, aangezien gij een paradijs op aarde gevonden hebt.
Zoo lang hel lijden u zwaar valt, en dut gij dit zoekt te onlgaan , zoo lang ook zult gij kwalijk varen, en de kwellingen, die gij vliedt, zullen u overal volgen.
12. Indien gij u slelt gelijk gij behoort te doen , dat is , om te lijden en te sterven , zoo za! het met u haast beter gaan , en gij zult rust vinden.
Al w aart gij niet Paulus tot den derden hemel opgenomen , gij zoudt daarom niet verzekerd zijn dat gij geene tegenheid zoudt lijden : Ik zal hem toonen , zegt Jezus , boe ecel hij om mijnen naam moet tijden (Act. 9. v. 10.).
Er blijft u dan niets over dan te lijden , indien gij Jezus wilt beminnen en gestadig dienen.
13. Och , of gij waardig waart iets voor den naam van Jezus te lijden I wat groote eer en roem zou dit voor u zijn! wat vreugd voor Gods Heiligen , en wat eene stichting voor uwen naaste!
Want alle menschen prijzen de verduldigheid , alhoewel er weinigen zijn , die iels willen lijden.
Met regt zoudt gij gaarne iels voor Christus moeten lijden, aangezien er velen zijn, die zoo zware dingen voor de wereld ondergaan.
204 DE NAVOLGING VAN JEZÜS CIIHISTUS.
14. Houd het voor zeker, dat uw leven hier een gedurig sterven moet wezen , en hoe meer demenschaan zich zeiven sterft, des te meer hij in God en om God begint te leven.
Niemand is ook bekwaam om hemelsche dingen te begrijpen , tenzij hij zich te voren ootmoedig onderwerpe om veel tegenspoed voor Christus te lijden.
Niets V cr aangenamer aan God , noch zaliger voor u in 'deze wereld , dan te lijden om Christus wil, en indien gij le kiezen hadt, zoozoudtgij liever moeten wenschen tegenspoed om Christus te lijden , clan vele vertroostingen te genieten : want alzoo zoudt gij aan Christus en alle Heiligen gelijkvormiger zijn.
Onze verdienste en onze voortgang zijn niet in vele zoetheid en vertroostingen gelegen , maar eer in groote zwarigheid en kwellingen te verduren.
15. Want ware er iets beter of voordeeliger geweest voor de zaligheid van den mensch dan liet lijden , dan zou Christus dat zekerlijk met woorden en werken getoond hebben.
Maar nu , zoo heeft hij zijne leerlingen , en allen, die hem willen navolgen,opentlijk vermaand, om het kruis le dragen, zeggende : Indien iemand mij uil volgen , dat hij zich zeiven ver-loochene, zijn kruis opnerne , en mij voigc (Luc. 9. v. 23.).
Laten wij, na dus alles doorlezen en doorzocht te hebben, eindelijk besluiten: dat v;ij door vele kwellingen in het rijk Gods moeten komen (Act. 14. v. 21.).
OEFENING.
Kan men de wonderbare voordeelen van het kruis en de groote verdienste van den druk en
TWEEDE BOEK.
het lijden, die de schijver hier aanhaalt, lezen , gelooven en doordringen , zonder opgewekt te worden en gaarne te lijden, otn de wederwaardigheden van de hand en van het hart van Jezus Christus Ie ontvangen , en zich te onderwerpen om te lijden al wat hij zal willen en zooveel hij zal willen , aangezien voel lijden en wèl lijden een volstrekt noodzakelijk middel is om zalig te worden , en dat dit het gevoeligste en krachtigste uitwerksel van de goedheid Gods jegens u is, die ons de tijdelijke kwellingen overzendt om ons van de eeuwige te bevrijden! Met is het zigtbare kenteeken van eenen voorbeschikte dragen, hetwelk volgers den heiligen Paulus bestaat in gelijkvormig aan Jezus Christus te wezen, dat is te zeggen , aan eenen verootmoedigden, vervolgden en lijdenden God; het is zich van zijn glorierijk leven waardig maken , met deel te nemen in zijn lijdend leven ; het is de pijn, die men voor zijne zonden schuldig is, uitwisschen, door eene volmaakte oefening van boetvaardigheid : het is het hart van Jezus Christus winnen, zijne liefde verdienen, hein wreken en ons straifen, hem eeren door onze vernedering, en zijn welbehagen voor onze voldoeningstellen. !s dit alles niet geschikt om eenen Christen in zijne kwellingen te troosten en hem aan te moedigen om v:cl te lijdenV Zeg dan, lijdende, om we/te mogen lijden: de hel,die ik verdiend heb, is eene schrikkelijkere zaak dan al wat ik kan lijden ; mijn Zaligmaker heeft veel meer dan ik geleden; en het Paradijs is zeker wel waard helgene ik lijd.
GEBED.
Doordring mijn hart door deze gevoelens, o
205
206 DE NAVOLGING VAN JEZUS CIIIUSTÜS.
mijn Zaligmaker! wanneer gij mij kwellingen overzendt, en maak, dat zij mij in al mijne verdrukkingen ondersteunen; want, helaas ! gij weet, o mijn Jezus! hoe zeer men uil de natuur liet kruis haaien vlugt, alhoewel men overtuigd is, dat gij ons door hel kruis verlost hebt, en dat wij onze zaligheid niet kunnen bewerken, noch inliet Paratlijs komen,dan door den Calvarieberg. Geel' mij door hel kruis dal geduld , die kracht en die kloekmoedigheid, wolkegij aan uwemartelaars verleent: en aangezien ik u geene grootere erkentenis en liefde kan bewijzen dan met voor u te lijden, noch mij waardiger maken om uwe genade en uwe glorie (e verdienen dan met uw kruis te dragen, gelief mij dus in mijnen druk en lijden te ondersteunen door het verlangen van aan u te behagen en door de hoop van een eeuwig gelukkig leven. Amen.
D E NAVOLGING
\s\S\S\S
OVER HET INWENDIGE LEVEN.
1. HOOFDSTUK.
Over het Inwendig spreken van Christus tot de getrouwe ziel.
1. De ziel. — /A zul hooren wat dc Heer God in mij sprcelcl (Ps. 84. v. 9.)
Zalig is de ziel, die den Heer in haar hoort
DERDE BOEK. 207
spreken , en uil zijnen mond een trooslelijk woord ontvangt.
Zalig zijn de ooren, die het zoet geluid der goddelijke inspraak hooren , en niets gewaar worden van het gerucht der wereld.
Zalig zijn voorwaar de ooren, die geene stem hooren, welke van builen spreekt, maar de waarheid zelve, die van binnen geleerd wordt.
Zalig zijn de oogen, die gesloten zijn voor de uitwendige dingen, en aandachtig lot de inwendige zijn.
Zalig zijn diegenen, die het inwendige doorgronden, en zich dagelijks meer en meer door oefeningen bekwaam maken om hemelsche verborgene zaken en geheimen te verstaan.
Zalig zijn zij, die hun vermaak nemen in zich met God alleen onledig te houden , en die zich los en vrij maken van al de beletselen der wereld.
O mijne ziel! bemerk wel de/.c dingen, en sluit al de deuren uwer zinnelijkheid, opdat gij moget aanhooren wat de Heer, uw God, in u spreekt.
2. Dit zegt uw beminde: ik ben uwe zaligheid, uw vrede en uw leven. Houd u bij mij, en gij zult rust vinden.
Laat al het vergankelijke varen , en zoek het eeuwige.
Wat zijn y| de tijdelijke dingen anders dan bedrog?en wat baten u al de schepsels als gij \an den Schepper verlaten wordt?
Laat dan alle dingen varen, en maak u zeiven behagelijken getrouw aan uwen Schepper,opdat gij tot de ware zaligheid geraket.
DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS
OEFENING.
De ziel bereidt zich wel om te aanliooren hei-gene de Heer haar inwendig zegt, als zij, levende in de eenzaamheid, in de stilzwijgendheid en het gebed niets meer verlangende dan alleen met haren God te wezen, als zij hem in zich door een levend en eerbiedig geloof zoekt; als zij aandachtig en getrouw is aan de bewegingen zijner genaden , aan den indruk zijner tegenwoordigheid, en aan de betrachting van zijne liefde. Derhalve eenen aandachtigen geest hebbende en eene getrouwe liefde, den geest aandachtig op hetgene God van ons begeert, en het besluit in het hart van hetzelve te doen , dit is zich krachtdadig voorbereiden om God te aanhooren, en om die in de innigste mededeeling van zijnen geest te ontvangen. God spreekt onophoudelijk tot ons door zijne ingevingen en door de heilige voornemens, die hij ons geeft om ons aan ons zeiven te doen sterven en voor hem alleen te doen leven. Maar wij luisteren naar hem niet, of wij luisteren alleen in het voorbijgaan : en onze ziel geheel door de zinnen verslonden, geheel door hare driften ontroerd en geheel met uitwendige zaken bezig, maaktzich onbekwaam en onwaardig om de inwendige werkingen van God te gevoelen. Men moet dan den geest een besluit doen nemen van weinig aan de schepselen te denken en van hen te spreken, van het stilzwijgen en de eenzaamheid te beminnen, van onze ziel met de tegenwoordigheid Gods en ons hart met zijne liefde te voeden, en van in alles voor hem en onder zijne oogen te werken om een invvendi-gen mensch te worden die uit en voor God leeft, gelijk ieder Christen moet doen om zalig te worden.
208
DERDK DOEK.
GKDED.
Vermoeid over de uitslorling mijner zinnen , over ;ie beweging mijner drillen en over de nulte-loosheid mijner begeerten, kom ik tot u, Heer, om u vurig Ie hidden van mijnen geest en mijn liart lol luin middenpunt, hetwelk uwe tegenwoordigheid en uwe liefde is, weder te brengen. Hel verdriet mij, o mijn God ! zonder u Ie leven, en ik kan mij zelven niet meer verdragen als vlugleling van uwe tegenwoordigheid en als banneling van uw barl. Ach ! geef, dat ik dikwijls aan mij zelven en aan de inwendige voorwerpen \ rage: \\ aar is uw God ! alles spreekt mij van u en niets doi t mij acht nemen op u. Gij zijt in mijn binnensle, en ik zoek u in mijn uitwendige dat mij verstrooit en mij \ an u verw ijdert. ü leven mijner ziel! o middenpunt mijns harten ! o overheer-schend en opperst voorwerp van mijnen quot;-eest! wanneei zal het wezen dal ik zal zien hel^ene ik geloof en lie/.itien wat ik bemin? Maak,daf op het üügenblik op welk mijn geest door uwe tegenwoordigheid zal gelrofl'en worden, alles vallé en alles voor u in mijn hart w ijke. Amen.
II. HOOFDSTUK,
Dat de waarheid van binntin zonder geJruisch van woorden spreekt.
1. De ziel. — Spreek, Heer, want uw dienaar hoorl (1. lieg. 3. v. ü.) Ut hen uw dien nar, geef mij verstand, opdat He uwe geboden mone kennen (Ps. 118. v. 12o.)
Neig mijn hart naar de woorden van uwen mond: laat uwe spraak als een dauw in mij vloeijen.
De kinderen van Israël zeiden eertijds tot
209
210 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
Mozes: spreek gij lot ons, en wij zullen u hoor en, en dal de Heer tot ons niet spretce , opdat wij niet sterven (lixod. 20. v. 19.)
O Heer! alzoo bid ik niet; maar ik smeek u liever oolmoediglijk met den proleet Samuël; Spreek, Heer, u-t/nt uw dienaar hoort (1. Reg. 3. v. 9.)
Dat Mozes, of iemand van de profeten lot mij niet spreke; maar spreek gij liever, o Heer, die de ngever en verlichter van al de profeten zijt.
Want gij alleen kunt mij zonder hen volkomen-lijk onderwijzen; maar zij vermogen niets zonder u.
2. Zij kunnen wel het geluid der woorden ge-^ ven , maar niet de genaden en den geest.
Hunne woorden zijn bevallig, maar als gij zwijgt kunnen zij het hart niet ontsteken.
Zij leeren ons de letteren; maar gij ontdekt den zin derzelve.
Zij stellen ons geheimen voor; maar gij doet derzelver beduidenis kennen.
Zij verkondigen de geboden, maar gij helpt ons die volbrengen.
Zij wijzen ons den weg der zaligheid, maar gij versterkt ons om den weg te bewandelen.
Zij werken alleenlijk uitwendig, maar gij leert en verlicht de harten.
Zij besproeijen uitwendig, maar gij geeft de vruchtbaarheid.
Zij roepen met woorden, maar gij geeft de kennis van dezelve.
3. Dat dan Mozes tot mij niet spreke; maar spreek gij lot mij, o mijn God, die de eeuwige waarheid zijt; opdat ik niet sterve,en onvruchtbaar blijve,als ik, alleenlijk uitwendig vernaand en inwendig niet ontstoken word, opdat het mij nietstrekke tot verdoemenis, uw woord gehoord
DERDE BOEE. 211
en niet volbragl, gekend en niet bemind, geloofd en niet onderhouden Ie hebben.
Spreek d;in, Ucer. n-ant uw dienaar hoort (1. Reg. 3. v. 9.) en gij hebt de woorden van het eeuwige teven (Joh. ö. v. 69.)
Spreek toch tot mij, Ier eeniger verlroostinquot;' van mijne ziel, tot verbetering vun geheel mijn leven , en tot uwen eeuwigen lof, eer en roem.
OEFENING.
God spreekt tot den geest door zijn licht, en tot het hart door zijne ingevingen. Alles, wat ons de profeten zeggen door liet lezen van de heiliquot;-e Schrift, en de predikers door de waarheden, welke zij ons aankondigen , dit alles overluift geenen geest, noch raakl een hart, indien God tot dezelve door zijne genade niet spreekt. Men moet dan den Heer bidden, dat hij tot ons inwendig spreke, als wij uitwendig de heililt;re waarheden hooi en verkondigen of dezelve lezen uit vreeze van voor zijne oogen nog plilt;gt;-tiger te' worden, met het woord Gods te hooren, zonder hetzelve te onderhouden, met de waarheden te kennen zonder dezelve te volgen, met zijnen wil te kennen zonder denzelven te volbrengen.
GEDED,
Spreek, Heer, maar spreek tot mijne ziel op eeae wijze om u te doen verstaan en gehoorzamen. Doe hnar do inzigten kennen, die gij wegens hare zaligheid hebt, en haar de middelen gebruiken, om dezelve te bewerken. Mijn Jezus, leer den Christenen wat gij voor hen zijt, en wat zij voor u behooren te wezen. Onderwijs hen in de grondstellingen van uw Evangelie, en moedig hen tevens aan om ze in het werk
212 DE NAVOLGING VAN JEZCS CimiSTÜS.
te stellen. Immers wat zou het hun baten te geiooven alles hetgene gij w lit dat zij geloo-ven, indien zij alles niet inspannen om te doen hetgone zij geloo\ en , en bij hel geloof van eenen Christen, het leven van eenen Christen voegen? O eeuwig woord des Vaders, door wien gij gesproken en alles gemaakt hebt! spreek lol mijne ziel, en zeg haar dal gij haar Zaligmaker zijl; maar werk ter zeiver tijd in haar en voltrek In haar hel werk barer zaligheid. Amen.
III. HOOFDSTUK.
Dat men de woorden van God met ootmoedigheid moet aan hooi en , en dat velen die niet overwegen.
1. Christus. — Zoon , hoor mijne woorden , die zeer zoel zijn, en die al de weienschap van de wijzen dezer wereld te boven gaan.
Mijne woorden zijn geesten leien, en zij zijn niet te verstaan volgens den menschelijken zin.
Men moet daarin geen ijdel zelfbehagen opsporen , maar die in stilte aanhooren en met alle ootmoedigheid en begeerte aannemen.
2. l)e ziel. — Gelukkig is de mensch, o Heer, dien gij zelf leert, en in uwe wel onderwijst, om hem aangaande de kwade dagen verzachting te verschaffen. (I's. 93. v. 12. 13), en opdat hij op de aarde niet ongetroost zou gelaten worden.
3. Christus. — Ik ben het, die van bet begin de profeten onderwezen heb, en ik houd niet op, tot uu toe, lot alle inenschen te spreken; maar velen zijn doof en verhard, zoo dat zij mijne slem niet hooren.
Velen hooren de wereld liever dan God: zij volgen liever hunne vleeschelijke begeerlijkheid, dan het welbehagen van God.
DERDE BOEK. 213
De wereld belooft tijdelijke en kleine dingen, en zij wordt met groote drift gediend; ik beloof de eeuwige en allergrootste goederen, en de harten der menschen blijven traag en koud.
Wie is er, die mij in alles met zoo groote zorg dient en gehoorzaamt gelijk men de wereld dient en haar eert? Schaam u, Sidon, sprak de zee (Isaias 33. v. 4.) en zoo mag ik ook wel zeggen: en vraagt gij waarom ? Hoor de reden :
Om een gering eerambt of bediening doet men verre reizen , en om hel eeuwige leven wordt er door vele menschen naauwelijks eenen voet verzet.
Men zoekt een bijna niet beduidend loon of gewin , men twist somtijds schandelijk om weinig geld ; men verdriet zich niet, om eene nietige zaak en eene kleine belofte te vei krijgen, nacht en dag te arbeiden.
4. En nogtans, o groote schande! om een onveranderlijk goed , om eenquot; onwaardeerbaren prijs , om eene allergrootste eer en oneindige heerlijkheid is men te traag om iels In het werk te leggen.
Schaam u dan, gij trage knecht,die zoo liglelijk klaagt ; zie , de dienaars der wereld zijn veel vaardiger tot hun verderf, dan gij tot het eeuwige loven. 0
Zij verblijden zich meer in de ijdelheid , dan gij in de waarheid.
En echter worden zij niet zelden in hunne hoop bedrogen; maar mijne belofte bedriegt niemand, noch laat niemand , die op mij betrouwt, ledig weggaan.
Mijne belofte zal ik volbrengen, wat ik gezegd heb, zal ik doen, zoo men tot het einde toe getrouw blijft in mijne liefde.
Ik ben de looner van alle goede (menschen).
214 DE NAVOLGING VAN JEZÜS CHRISTUS.
en een strenge beproever van aldegodvruchligen.
5. Schrijf mijne woorden in uw hart, en overdenk die naarstig; want in den tijd der bekoring znllen zij u zeer noodig wezen.
Hetgene gij niet verstaat, als gij hel leest, dat zult gij in den dag der bezoeking begrijpen.
Ik bezoek mijne uitverkorenen op twee wijzen , namelijk : door bekoringen en door vertroostingen. En ik geef hun dagelijks twee lessen : in de eene straf ik hen over hunne gebreken , in de andere vermaan ik hen , dat zij zouden voortgaan in de deugden.
Wie mijne woorden hoort, en dezelve versmaadt, zal er in den jongsten dag door veroordeeld worden.
GEBED OM DE GENADE VAN GODSVRUCHT TE VERZOEKEN.
6. O Heer, mijn God, gij alleen zijt al mijn goed ; en wie ben ik toch, dat ik tot u durf spreken? Ik ben uw arme dienaar, een verworpen aard-wormpje, veel armer en verachtelijker dan ik zelf weel of durf zeggen.
Gedenk evenwel, o Heer, dat ik van mij zeiven niets ben , niets heb , niets vermag.
Gij alleen zijt goed , regtvaardig en heilig; gij kunt alles, gij verleent alles, gij vervult alles, terwijl gij den zondaar ijdel (van vwe gaven) laat.
Wees toch uwe barmhartigheid gedachtig, en vervul mijn hart met uwe genade, gij, die niet wilt dat uwe werken ledig blijven
7. Hoe kan ik. in dit ellendig leven, den last van mij zeiven torschen, indien uwe genade en barmhartigheid mij niet versterken.
Wil uw aanschijn van mij niet afkeeren, wil uwe bezoeken niet langer uitstellen , wil mij
DERDE BOEK.
uwe vertroostingen niet onttrekken , opdat mijne 'iel voor ii niet worde als quot;.ene dorre aarde zonder water (I's. 142. v. 6.).
Heer, leer mij ineen wil volirengcn (Ibid.). Leer mij voor u waardig en ootmoedig wandelen , want gij zijt mijne wijsheid, die mij opregt kent, en gekend heelt eer ik in de wereld was,en zelfs eer de wereld was geschapen
OEFENING.
Het is ver won derens waardig te zien, al wat eene ijdele en bedriegelijke hoopaandenienschen voor een tijdelijk en vergankelijk goed doet ondernemen , en het weinige, hetwelk eene vaste en zekere hoop, gegrond op hec woord van God zeiven , aan de Christenen voor een geestelijk en eeuwig goed doet ondernemen. Het vooruitzigt van eenig belang, en de hoop van eenige goederen te winnen, hoe onzeker zij ook zijn, moedigt alle harten aan , behaagt ons zeer , droogt alle tranen af, en ondersteunt ons in alle rnoei-jelijkheden ; en men laat zich voorstaan, dat men wel voor zijnen arbeid beloond is, als men de oer behaald, het vermaak genoten of hel goed bekomen heeft, hetwelk men verlangde. Er is niets dan de hoop van het paradijs en het vooruitzigt van een eeuwig geluk, hetwelk door het geduld en door de goede werken kan verdiend worden, hetgeen niemand aanmoedigt, noch ondersteunt, noch troost; en men is alzoo neêr-slagtig en moedeloos op het aanzien van den hemel, dien men kan winnen met trachten wel te lijden, als of de hemel niet was. Waaruit komt dit? Het is, omdat men te veel verkleefdheid voor de tegenwoordige zaken, en te veel onverschilligheid voor de toekomende heeft; en de
215
216 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
zwakheid van onze hoop komt uit de kwijning van ons geloof voort.
GEBED.
Ik bon ten hoogste beschaamd , Heer, van te zien dat ik zoo veel moeite geef om de wereld te behagen en mijne driften te bevredigen, en dat ik mij zoo weinig moeite aandoe om uwe regtvaardigheid door werken van boeldoening, of uwe goedheid door de naauwkeurigheid aan mijne pligten te bevredigen! Helaas, waarom doe ik voor u niet, o mijn God, hetgene ik voor mij doe! waarom heb ik zooveel ijver niet om u te behagen, dan dat ik ijver heb om mij zeiven te voldoen! Verander, lieer, verander het voorwerp en de genegenheid mijns harten. Stel u in mijne plaats, en maak dat uwe liefde in mij zoo veel vurigheid hebbe om aan u te behagen, als dat er mijne eigenliefde heeft om mij zeiven te bevredigen. Geef mij die liefde voor u , die men van vergoeding mag noemen, dat is te zeggen, die door hare vurigheid en volstandigheid de traagheid en de veranderingen van mijne liefde voor u herstelle. Amen.
IV. HOOFDSTUK,
Dat men in Gods tegenwoordigheid in waarheid en ootmoed moet wandelen.
1. Christus. — Zoon, wandel voor mij in waarheid, en zoek mij altijd in de eenvoudigheid uws harten.
Wie voor mij in de waarheid wandelt, zal in de kwade aanstooten bevrijd worden, en de waarheid zal hem verlossen van de verleiders en lasteringen der boozen.
,quot;iM,equot;re'......a-S.
Dat zij mij yerlosse van alle kwade nei-ino-en ongerege ,1e hefde ; en dan zal ik voor uwe o0n4n ■quot;et grooto vrijheid des harten wandelen 0
L 0 .'USquot; ~ lk ben ,,(i Waarheid , ik zal leeien a wat regt en aan mij behagelijk is öveidenk uwe zonden met groot leedwezen en roefheid, en laat u nooit voorstaan dat «-ij iets /.ijl om uwe goede werken. o J
Want gij zijl waarlijk een zondaar aan vein gebreken onderworpen, en in dezelve verward
va t r, ,1quot; S'J ulliJ,J achterwaarts , o-if \a,t ligtelijk, wordt ligtelijk overwonnen li-teliilc onls eld en laat ligtel^ den inoed zinken JU
maar vé l 'lt;• K'mt beroemen, v»^ .1.. redenen, waarom gij u zeiven moet verachten ; want igt;ii ziil veel kr inUpi* ri i i begrijpen. J Krankei dan gij kunt
4 yerbeeld u dus niet, dat er iels groots in uw doen gelegen is. n
Denk ahijd daler niets tie/Telijks,niet kosteliiks en wonderlijks, mets aanzienlijks, niels verheLn o wenscheliju is, dan hefgene eeu\vilt;gt;- is.
Uat de eeuwige waarheid u boven alles he
llfeL'4quot;quot;quot; quot;-quot;'r squot;quot;quot;° u .„ijï
quot;sz:.z°quot;e.............«»
218 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
Sommigen wandelen niet opregt voor mij; maar dour nicuwFgieriglieid en vermetelheid gedreven, willen /.ij mijne verborgenheden kennen, en Gods verhevenheden verstaan , terwijl zij zich zelvcn en hunne zaligheid verzuimen.
Deze vallen dikwijls, om hunne hoovaardij en nieuwsgierigheid, in groote bekoringen en zware zonden : want ik verlaat zulke menschen.
5. Vrees deoordeelen van God, schroom voor de gramschap van den Almogende. Wil de wer-Ken van den Allerhoogste niet onderzoeken ; maar onderzoek uwe zonden , en boe veel goeds gij verwaarloosd hebt.
Sommigen stellen al hunne godsvrucht in boeken, anderen in beelden, en nog anderen in uitwendige teekenen en afbeeldingen.
Sommigen hebben mij in den mond, maar weinig in het hart.
Duch er zijn anderen, die, verlicht van ver-Stand en zuiver van hart, altijd naar het eeuwige goed verzuchten , die van de aardsche dingen niet gaarne hooien spreken, en de noodzakelijkheid des ligchaams met droefheid voldoen; deze gevoelen wat de geest der waarheid in hen spreekt.
Want hij leert him de aardsche dingen versmaden, en de hemelsche beminnen; de wereld verachten, en dag en nacht naar den hemel verlangen.
OEFENING.
Niets zal u beter doen gevvaer worden wat gij zijl, dan het gevoelen uwer eilenden. liven als gij niet dan neiging tot het kwaad gevoelt, zoo ü.oei gi| u dour geene gevoelens van ijdelheid oi welbehagen verhellen. Gelukkig eene ziel.
DERDE BOEK. 219
die zich fiaclil te kennen en over al de zwakheden , ellenden en ongeregelde neigingen , die zij in zich weel Ie zuchten! want dit is het,
wat haar aan God onderwerpt, wat haar dwingt dikwijls tot hem hare toevlugt le nemen en ziel) onder zijne almogende hand te vernederen. Met Is da! onophoudelijk ge\aar. waarin zij zich bevindt, van onder de bekoring te bezwijken, helgene zoo veel voortbrengt, dal zij ten zijnen opzigte zich m eenen staat \an gedurige afhankelijkheid, en van eeno opregte en volstandige ontblooting be houdt. Neem dan van nu af het voornemen van alle beproevingen , welke hij zal overzenden, van de hand Gods le aanvaarden , zijne inziglen te volbrengen , en u aan zijn welbehagen le onderwerpen.
gebed.
Daar het mij bekend is, o mijn God, daler u mets meer behaagt dan de gesteltenis van eene ziel , die leenemaal van u afhangt, en die zicli bevhjligt om uwen wil te kennen en denzelven te volbrengen , zoo verzoek ik u de genade van mij leerzaam le maken voor uwe ingevinfen en getrouw om dezelve te volgen. Ik gevoe? wel, dal bel uw wil is, dat ik eene opregte en vol-slandige verkleefdheid hebbe voor uwe dienst, eene groote naauvvkeurigheid voor mijne plinten en eene volkome onderwerping aan uwen wil. Maar gij wilt ter zeiver lijd , dal ik in alles niet eenen inwendigen geest, en meteen waar v erlangen van u te behagen, voortga. Dit is helgene ik u verzoek, o mijn God. van mij, 'Jij voorkeur aller schepselen , niet bezig te houden dan niet of voor u, van niets te achten dan nelgene eeuwig is, en als nietig te rekenen al
220 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
wat met den tijd voorbijgaat. Wanneer, o mijn God , zul een inwendig leven , een verstorven leven voor alle zaken, een verborgen leven in u met Jezus Christus, mijn aandeel worden, zoo als dit mijn verlangen is? Vereenig innig mijne ziel met u; win en hecht mijn hart aan uwe liefde in den lijd en in de eeuwigheid. Am.
V. HOOFDSTUK.
Over do wonderlijke uitwerkselen der liefde Gods.
DANKGKBED.
1. De ziel. — Ik loof u, o hemelsche vader. Vader van mijnen Heer Jezus Christus, omdat gij u gewaardigd hebt mij, arm schepsel, gedachtig te zijn.
O Vader der barmhartigheden, en God van alle vertroosting, ik danku, omdat gij mij, die allen troost onwaardig ben, somtijds gewaardigt to vertroosten. Ik loof en verheerlijk u ten allen tijde met uwen eenigen Zoon en uwen H. Geest, onzen vertrooster in de eeuwen der eeuwen.
O mijn Heer en God , mijn heilige minnaar, als gij in mijn hart gekomen zijt, dan zul geheel mijn binnenste verheugd worden.
Want gij zijt mijn roem en de verheuging mijns harten; gij zijt mijne hoop en mijne toevlugtin den dag mijner kwellingen.
2. Maar omdat ik nog zwak in de liefde en onvolmaakt in de deugd ben, daarom is het mij noodig dat ik van u versterkten getroost worde wil mij derhalve dikwijls bezoeken, en in uwe heilige leering onderwijzen.
Verlos mij van mijne kwade driften , en genees mijn hart van alle ongeregelde liefde, opdat ik van
üliUDE BOEK. 22!
binnen genezen , en wel gezuiverd zijnde, bekwaam worde on. u Ie beminnen, slerk om voor quot; e lijden, en slandvastig om in uwe dienst te volnarden.
3 De liefde is iels groots, en een zeer groot ooed, die alleen datgene, wal zwaar is, ligi maakt, en die gestadig alle ongestadigheid en ongelijk v idi aagt; want zij draagt allen last zonder
kelijl ' 611 quot;'Uükt al VVi't is zoul equot; sma-
IJe liefde van Jezus is zeer edelmoedig; zij zet den mensch aan om groote dingen te doen, zij wekt hem aliijd op om steeds naar meerdere volmaaktheid te streven.
De liefde wil altijd apwaarts: zij kan door de aardsche zaken niet wederhouden worden
De liefde wil vrij en van alle wereldsche Genegenheden vreemd zijn, opdat hare inwendfge beschouwing niet belet worde lot God door te üringen , opdat zij door eenig lijdelijk gemak of
nfeTbezwijkquot;.,tie 8L'hiquot;lJerd' quot;quot;gemakken
Er is niets zoeter, niets sterker, niets verheve-ner niets vermakelijker, niets volmaakter, noch iets beter in den hemel en op de aarde, dan de liefde; want de liefde is uil God geboren, en zij
-oven .,,i
hii' lil.^06',! en laün alles 0quot;' alles (e bezitten, en a L . r..1quot; Sen; NVant hii , ust boven
Hij ziet met naar de giften , maar boven alle gaven keert hij zich tot den Gever alleen.
222 de navolging van je/.us ciiiustus.
De liefde kent dikwijls geene maat, maar e\en ah ziedend water loopt zij um alle kanten over.
De liefde gevoelt geenen last, acht geene moeite, wil meer dan zij kan, klaagt niet over hare mag-teloosheid, omdat zij meent dat zij alles vermag.
Zjj is dus tot alles bekwaam en werkt kloekmoedig vele dingen uit, waar een ander, die niet
bemint, moedeloos wordt en bezwijkt.
De liefde waakt, en slaapt zelfs niet gedurende den slaap : zij wordt moede, zonder zich te ver-moeijen: zij wordt geprangd zonder benaauwd te worden; zij wordt bevreesd , zonder zich te ontstellen ; maar als eene levendige vlam ot brandende fakkel, verheft zij zich opwaarts en dringt zij gerust door. Wie bemint, weet, wat dit
De brandende begeerte van eenc minnende ziel is een groot geroep lot God , waardoor zij zegt.- mijn God ! mijne liefde! gij zijt geheel uan
mil. en ik geheel aan u. , , •
0 Laat mij in liefde toenemen, opdat ik in het binnenste mijns harten leere smaken , hoe zoet het is te beminnen, in de lielde te smelten
Dat uwe liefde mij bevange, en, mij buiten mij zeiven voere door de vurigheid en do verrukking.
Laat mij het lied der liefde zingen, laat nnj u, mijn geliefde, naar boven volgen, en dat mijne ziel
in uwen lof bezwijke.
Laat mij u meer beminnen dan mij zeiven , en mij zeiven niet dan om u , en dat ik ook in u beminne , al degenen, die u opregt liethebben , gelijk de wet der liefde, die uit u voorkomt, dit
7 H [)e liefde is vlug, opregt, godvruchtig, blijde en vrolijk , zij is sterk, geduldig, getrouw, voor-
DEnDR DOEK.
zigtig, Inngmoedig, diipper, en zoekt zich zelve niet : want zoodra iemand zich zeiven zoekt houdt hij op te beminnen. '
De liefde h oplettend, ootmoedig, regtzinnig, zij is niet zwak. niet ligtvaardig noch bekommerd met ijdete dingen ; zij is matig , kuisch , gestadig, gerust, en altijd wegens hare zinnen behoedzaam.
üe liefde is aan hare oversten onderworpen en gehoorzaam, en in hare eigene oogen is zij gering en verachtelijk; zij is godvruchtig, \urig en dankbaar jegens God, terwijl zij altijd op hem hoopten betrouwt, zelfs ook als zij van hem schijnt verlaten te zijn : want zonder smart leeft men in de liefde niet.
8. Wie niet bereid is om alles te lijden , en zich geheel in den wil van zijnen geliefden over te geven , is niet waardig een minnaar genoemd te worden.
Een waarachtige minnaar moet alles, wat zwaar en bitter is, gaarne omhelzen om zijne beminde , en o.n geene voorvallende '.egenheid van hem afwijken.
0EF13NING.
Wie zal ooit de wonderbare uitwerkingen der liefde Gods in eene ziel, die aan hare indrukkingen en beproevingen getrouw is, kunnen begrijpen en uitleggen ! Het is beier dezelve te gevoelen, dan die uit te spreken , en het is volmaakter dezelve in het werk te stellen dan die to gevoelen. Wat werkt de liefde Gods niet uit, als zij levend, Sterk en volstandig is in eene ziel, die door do schoonheden en de goedheden van haren Schepper is ingenomen , en dour de vurigheid van zijne heilige liefde bezield is ? Zij denkt dikwijls aan
22.3
224 HE NAVOLGING VAN JEZtS CIIBISTU?.
hem, want men llt;an niet vergelen wat men bemint; zij oiideriieeint alles om hem to behagen; zij verdraagt alles on) zijne liefde; zij vermijdt ; zorgvuldig de ligle otn rijwillige gebreken : want hue kan men God beminnen en hem willen mishagen ? Zij wenscht den Heere alle goed wat hij bezit en wat hij is ; zij zou wilen , dat al de harten dor mensdien maar één hart waren , en dat dit ééne hart van eenen seraf ware; zij verblijdt zich over al den lof en de eer die hem in den hemel en op de aarde gegeven wordt; zij noodigt alle schepselen uit om hem Ie beminnen en Ie loven; zij zou hom , met verlies van haar leven , en van haar «ozon zelfs , eene vermeer-doring van ge!uk en voldoening willen bezorgen, indien dit koude wezen : zij kan zich over zijn verlies niet troosten : zij zucht onophoudelijk naar hot geluk van hem Ie aanschouwen ; zij aanziet hot leven als eene ballingschap , welke de wil alleen van haren God \oor haar verdragelijk maakt: zij aanziet met vreugd den dood als tiet eenige middel om hem le bezitlen en hem nooit meer te vergrammen; zij brandt door een geheim , hevig on gloeijend vuur , dal haar in de togen-woordigheid van God , in en voor God verleert; zij behoort aan zich zelve niet moor , maar aan dengenen, wolken zij meer dan zich zelve bemint: zij zoekt , zij vindt, zij ziet overal haren God; hare vreugd en haar geiuk in deze wereld is van te lijden, zich te vernederen , aan zich zelve le verzaken , zich le versterven, en aan alles wat zinnelijk is, te sterven, om het hart van haren God te winnen. Zij gelooft, zij hoopt, zij bemint en hoogste door den eerbied , de achting en de verkleefdheid, die zij voor den bewerker van haar geloof, van hare hoop en van hare liefde
DliRDE BOEK.
heefl. God beslaat, zegt zij, en dat is genoeg voor mijn geluk , voor mijnen troost en voor mijne blijdschap. God verdient dat men hem diene; hij vvil dat ik dit üf dat voor hein doe cn lijde; Jezus Christus heeft hetzelfde wel voor mij gedaan en geleden. Ziedaar de beweegreden , die haar doel werken en lijden. Zij houdt zich niet te vreden met zich in alles aan de geboden van haren God te onderwerpen , maar volgt nog zijne genegenheden in , en rekent iiet zich lot et ne wet zijn welbehagen te volbrengen. Kortom , eene ziel , die haren God bemint, leeft niet meer , maar maar God leeft in haar.
GEB1ÏD.
Hoe is liet mogelijk , lieer, dat gij, die ten hoogste beminnenswaardig zijt, en die ons zoo zeer bemint, hoe is het mogelijk , dal wij zoo weinig liefde voor u hebben! Ontsteek op nieuw in onze harten liet vuur der heillige liefde , hetwelk gij , o mijn Zaligmaker, uit den hemel op de aarde gebragt hebt, en waardoor gij wilt dat zebrande. Maak dat wij, ongevoelig of onverschillig vooralle schepselen, geene vmigheid of verkleefdheid dan voor u alleen hebben, en dat wij, altijd bereid zijnde om alles te lijden en te verliezen, liever dan een oogenhlik uwe liefde te verliezen, wij n boven alles beminnen . en dat alles voor ons min aanzienlijk zij dan gij. Onderhoud in ons die gewone liefde . die de heiligmakende genade is ; boezem ons die werkelijke liefde in , waardoor al on/.e werken bezield worden: geef ons die altijddurende liefde , die ons voor en door u doende leven , het geluk bezorge van in de oefening uwer liefde te sterven , om dezelve in de gelukzalige eeuwigheid te vervorderen. Amen.
225
DE NAVOLGING VAN JEZUS ClIHiSTUS.
VI. HOOFDSTUK.
Ovev (I0 de beproeving van cenen opregten minnaar.
1. Christus. ,,01 n, gij zijt nog geen sterke en voorzigUge ; ■ aar.
De ziel. - Wuurom , lieer?
Christus. — Omdat gij , om eene Ideine tegenheid , alwijkt van hetgene gij wel begonnen hadt, en omdat gij al te zeer de vertroostingen zoekt!
Een kloeke minnaar blijft onwankelbaar in de bekoringen, en hij geeft'geen geloof aan de listige ingevingen des vijands. Zoo wel in voor- als in tegenspoed is zijn hart altijd aan mij.
2. Een voor/.igtige minnaar geeft veeleer acht op lie gilt van de beminnende, dan op de liefde van den gever.
Hij ziet meer op de genegenheid dan op de waarde, want hij acht de geschenken minder dan zijnen beminde.
Ken edelmoedige minnaar berust niet in mijne gilt, maar boven alle giften in mij alleen.
Het is daarom niet al verloren, omdat gij somtijds tot mij of tot mijne Heiligen de liefde en teederheid niet gevoelt, gelijk gij wel wenschtet.
Die goede en zoete teederheid of begeerte, die gij somtijds in 11 gevoelt, is een uitwerksel der genade, die dan bij 11 is ; zij is als een voorsmaak van het hemelsche Vaderland, waarop niet al te veel te steunen is , dewijl zij komt en gaat.
Maar strijden legen de kwade invallende bekoringen , en de ingevingen van den duivel versmaden, is een kenmeik van eene waredeuo-d en groote verdienste.
3. Ontstel u dus niet over eenige vreemde ver-
226
DERDE BOEK. 227
beddingen . die u mogten invallen , en over wat slof het ook moge zijn.
l3ehoud altijd een vast voornemen en cene oj)regie meetiing lot God.
Het is geer; bedrog dat gij somtijds plotselings in den geest opgetogen wordt, en terstond wederom in de ellendige gedachten vervalt, waarmede uw hart gemeenlijk vervuld is.
Want gij lijdt die meer tegen uwen dank, dan dat gij daarin werkt ; en zoo lang zij u mishagen, en gij daar legen strijdt, strekken zij u tot geen verderf. J
Weet, dat de oude vijand met alle magt uw voornemen tot liet goede zoekt to beletlen, en u tracht te herooven van allo godvriKhlige oefeningen , te weten : van de vereering der Heiligen van het overdenken van mijn lijden, van heraandenken van uwe zonden, van de bewaking van uw eigen hart, en \an het vaste voornemen om in de deugd voortgang te maken.
Uij geeft ook \ele snoode gedachten in , om u \eidiiet en afkeer te doen gevoelen, en u alzoo van het gebed en de heilige lezing af te trekken. 0
Eene ootmoedige biecht kan hij niet dulden ; zoo hij koude, zou hij u wederhouden van te Communie ie gaan.
Maar geef hem geen geloof, noch acht hem, al spanne hij dikwerf strikken om u lebedriegen.
Leg zijne kwade en onzuivere ingevingen op hem, en zeg: weg van hier, gij, onzuivere geest! schaam u, ellendige, gij moet wel zeer onzuuer wezen , die mij zulke dingen inblaast.
N\ eg \an mij, gij, booze verleider, gij zult in mij geen deel hebben, maar Jezus za! bij mij zijn als een kloeke krijgsman: en gij zult beschaamd
f a n n ^ ^
228 DE NAVOLGING VAN JEZtTS CHRISTUS.
Ik heb liever te sterven en alle pijnen te ondergaan, dan eenigzins tue te stemmen aan uw boos ingeven ; daarom zwijg en varstom , Ik wil naar u niet hooren . hoe zeer gij mij moget plagen.
De Heer is wijn Ik hl en mijne zaligheid, uien zal ik vreezen (Ps. 26. v. I.) ?
Al slont/eu geheele legers legen vüi op , zoo zal mijn harl viel vreezen (ibid. v. 3.). De Heer is mijn helper en verlosser (Ps. 18. v. 25 ).
5. Strijd dan als een dapper soldaat, en indien cij somtijds uit zwakheid valt, herneem uwen moed meer dan te voren , en betrouw dat gij sterkere genade van mij bekomen zult; maar wacht u bovenal van vermetelheid, of van ijdel zelfbehagen.
Want hierdoor worden er velen bedrogen, en vallen somtijds In eene verblindheid, die bijna ongeneeslijk is.
Dat dan de val van de hoovaardigen, die zich dwaasselijk veel laten voorstaan, u strekke tol een toezigt, tot een voorbeeld en eene gestadige vernedering.
OliFliNING.
ik begrijp, dal de ware liefde voor God meer kan beslaan in voor hem de dorheid des geestes, de smakeloosheden en de lastigste bekoringen te verduren , zonder dezelve noglans te volgen , dan in het ontvangen van den inwendigen smaak, zoetheid en vertroostingen, want in deze laatste ontvangt men veel van zijnen God, maar inde eerste geeft men hem veel. In de eene bemint men de gaven Gods , en in de andere bemint men hem zeiven en zijnen heiligen wil, bij voorkeur van al zijne gaven; en de liefde, die ons God doel beminnen voor hetgene hij is, is volmaakter dan die,
DERDE BOEK.
welke ons hem rloet beminnen voor helgene hij ons o-eeft. 0! hoe ^root venmiak schept God in het aanschouwen van eene ziel, die altijd op /.ich zelve waakt, om h:.ar hart van de minste gebreken te bevrijden ! die zich altijd met hare pligten bezig • houdt, uit eerbied voor zijne geboden en door
verkleefdheid aan zijnen heiligen wil. en die altijd edelmoedig is um al de ongeregelde bewegingen te bestrijden , welke hare begeerlijkheid en de bekoringen des duivels in baardoen oprijzen; eene ziel, die aan zich zelve niets toelaat ol zich niets vergeeft, die haar best doet om aan de inzigten, die God over haar heeft , Ie beantwoorden , om in zich al wat menschelijk is te vernietigen , en in zich het rijk der eigenliefde uit te roeijen , zulk eene ziel neemt '.ot regel van haar gedrag deze grondstelling van de ware liefde : AUcs om aan (ïod ie behagen, en nkls om mij zelee Ie voldoen. Maar hetgene het hart van God verrukt: is van te zien, dat die ziel, waarlijk door de sterkte en de genade van zijnen geest bekleed in den strijd, welken zij aan hare driften levert, niets kan verdragen wat aan het welbehagen van God zou strijdig wezen; van te zien, zeg ik, dat zij geenen troost noch eenige zigtbare hulp vraagt, zoekt of ontvangt, en haar vermaak stelt in het verinaak hetwelk God neemt van haar te zien lijden, zonder zelfs verzekerd te wezen dat hij er vermaak in neemt. Hare onderwerping en overgeving zijn haar troost en hare hulp, zij acht zich gelukkig een slagtoffer \oor de liefde van haren God te wezen,
GEBED.
lieer, lever mij niet over aan de gevoeligheid van mijne eigenliefde, die niets wil lijden, noch aan de nutteloosheid mijner begeerten,die mij altijd
229
-oO DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
datgene doel verlangen wat ik niet doe. Doordring mijn hart door liet geluk en de verbindtenis van alles voor u en gelijk hij, te lijden. Maak, dat ik geen ander belang hebbende dan het uwe, en niets willende, dan hetgene gij wilt, mij zoo gewillig aan de kwellingen van mijnen geest als aan den troost mijns harten onderwerpe; dat ik dikwijls lijdende lot u zegge: Wees voldaan, regt-\ aardigheid van mijnen God; terwijl ik nog in leven ben ; want gelijk gij niet tweemaal dezelfde zonde straft,j en zoodra gij mij dan over mijne zonden in deze wereld strait, is dit een teeken, dat gij mij over dezelve in de andere niet zult strallen. Hoe min ik smaak in u zal vinden, des te meer ik u zal beminnen ; hoe meer ik de ongeregelde neigingen mijns harten zal bestrijden, des te meer Ztd ik het bezit van hel uwe verdienen, ü mijn God! o mijn Zaligmaker! wees tevreden hiervan allen troost berooid Ie wezen, onder voorwaarde dal ik u nooit vergamme. Welk geluk voor mij van een slagtoffer van Caharië, een martelaar van een gekruist hart, en een persoon te wezen, die geheel uwen wil is toegedaan. Amen.
VII. HOOFDSTUK.
Over het verbergen der genaden om de ootraoedigheid le be-
1. Christus. — Zoon, hel is voor u beter en vei-ligei, dat gij uwe godsvrucht verborgen houdt, dal gij u daarover niet verheft, dal gij daarvan weinig spreekt, en die niet groot maakt; maar dat gij liever u zeiven veracht, en u laat voorslaan dat gij deze genade onwaardig zijl.
Gij moogt niet te veel betrouwen op de tegenwoordige goede gesteltenis van uw har!, want die kan zeer ligielijk veranderen.
DEDDE BOEK. 231
Maar als gij de genade gevoelt, denk dan , hoe ellendig en behoeftig gij zijt, als gij die genade niet hebt.
Ook is de voortgang van het geestelijke leven daarin niet gelegen, dat gij de genade der vertroosting hebt: maar djt gij door u zeiven te verloochenen , de onttrekking van de genade ootmoedig en verduldig verdraagt, zoo dat gij dan in de oefeningen des gebeds niet verflaauwt en uwe gewoons goede werken niet achterlaat ; maar dat gij, volgens uw vermogen, gaarne doet al wat in uwe magt is , en u zeiven niet geheel verzuimt om de dorheid of ongerustheid van uw hart, die gij gevoelt.
2. Want velen zijn er, die, ten tijde der beproeving , terstond in onverduldigheid of moedeloosheid vallen.
Ue weg van den inensch is niet altijd in zijne magt. Maar het is aan God van te geven en te vertroosten als het hem belieft, zoo \ eel het hem belielt, en aan die het hem belieft, voigens zijn welbehagen en anders niet.
Sommige onvoorzigtigen hebben zich zeiven bedorven door de genade en die drift der godsvrucht, omdat zij meer \n ilden doen dan zij konden, dewijl zij do maat hunner kleinheid niet betrachtten , en meer daarin hun eigen gevoelen volgden , dan het uitwijzen der regte rede.
En omdat zij vermetelijk grootere dingen deden, dan het God aangenaam was, hebben zij aldra de genaden verloren.
Zij, die in den hemel hunne woonplaats wilden maken, zijn arm geworden, opdat zij, vernederd en verarmd, zouden leeren niet hoog vliegen op hunne eigene wieken , maar al hun betrouwen stellen onder mijne vleugelen.
232 DE NAVOLGING VAN JEZUS ClIIUSÏljS.
Degenen, die in den wes des Heeren nog nieuwelingen en weinig ervaren zijn, kunnen zeer ligt bedrogen worden en vallen , zoo zij niet door raad van verstandige personen bestuurd worden.
3. Indien zij nicer bun eigen goeddunken dan den raad \ari andere wel geoefenden willen volgen, zullen /ij een ellendig einde Jiebben : namelijk zoo zij in bun eigen goeddunken blijven volharden
Die wijs zijn in hunne eigene, oogen , laten zich zelden nederig door anderen besturen.
Het is beter weinig wijsheid en versland te be/.illen met ootmoedigheid, dan groole schatten van kunsten en geleerdheid met ijdel zelfbehagen.
Hei is ook beter weinig te hebben , dan veel zulke dingen, waarover gij u zoudt verhoovaar-digen.
Hij doet niet wijsselijk , die zich geheel aan de vreugde overgeef!, en zijne voorgaande armoede en de zalige vreeze Gods vergeet, waardoor hij in gevaar is van de ontvangene genade te verliezen.
Ook heeft bij geen opregt deugdzaam gevoelen , die, teri tijde van tegenspoed , of van eenige zwarigheid, te zeer mistroostig is, en te weinig betrouwen heeft op mij, en te klein gevoelen \an mijne goedheid.
4. Hij, die ten tijde van vréde , al te gerust is, wordt gemeenlijk, ten lijde van oorlog, de aller-vrecsachtigste en de allerlafhartigsle bevonden.
Indien gij dan altijd in u zeiven oolmoedig en gering kondel blijven, en uwen geest wijsselijk en gematigd besturen, zoudt gij zoo dikwijls in het gevaar en de bekoring niet vallen.
Daarom is het een goede raad, dat gij, als gij den geest van ijver gevoelt, denkt, hoe bet met
DERDE BOEK.
u zal zijn, als dit goddelijke licht en die ijver zal
weggaan.
Èn als gij rr waarlijk van beroofd zijl. bedenk dan ook, dal lielzellVle licht, hetwelk ik vooreenen lijd lot uwe waarschuw ing en lot mijne eer u onttrokken heb, kan wederkomen.
5. Dergelijke beproeving is dikwijls voordee-liger, dan of gij altijd volgens uwe begeerte voorspoed hadt
Want de verdiensten zijn daarin niet gelegen, dat iemand nicer hemelsche verschijningen of vertroostingen heeft, of dal hij In (ie heilige Schrift zeer ervaren, of in eenen Imogen staat zij: maar dal hij in de ware ootmoedigheid wel gegrond , en met de goddelijke liefde vervuld is; dat hij de eer Godsin alle dingen zuiveren enkel zoekt, en zichzelven niet acht, maar opregl versmaadt, en liever heeft van de menschen verstoolen en veracht, dan geacht, geprezen of geëerd te zijn.
OEFEMNG.
In den slaat van onschuld, zou de inensch God met gewilligheid, gemak en volheid zijner liefde gediend hebben , omdal alles in hem zonder moeite aan zijne geboden zou onderworpen geweest zijn : maar in den slaat van zonde, in welken wij zijn . kunnen wij God bijna niet dienen dan met onophoudelijk tegen ons zeiv en te strijden , noch hem beminnen zonder ons zeiven te halen; en wij doen bijna niets voor hem, dan dit, hetwelk wij legen ons doen. Derhalve moeten w ij ons ootmoedig aan smakeloosheden , aan de dorheid en aan hel verdriet, welk wij in onze oefeningen van godsv rucht onlnioeten , onderwerpen ; wij moeten in de inzigten van Goil treden, en ons eene verdienste maken van hem zoeken te behagen
233
234 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
zonder ons zeiven te bevredigen; en als Slagt-ofTers zijner Molde, onze vernietiging aam aarden , om hem te eeren; wij moeien gelijk zijn aan de lamp, die \oor het allerheiligste Sacrament brandt, en aan de kaars gedurende het heilige misoffer, die door het vuur allengskens vernietigd wordt, om de vernietiging van den Zaligmaker op het Altaar te eeren. Indien eene opregt christene ziel kende, hoe zeer eon bedrukte staat een heilige en zaligmakende slaat kan wezen, een staat van zuivere en beproefde liefde voor God, eindelijk een staat, in welken men zich zei ven noch zoekt noch zich in iets vindt, en in welken men alleenlijk God vindt en zoekt; welke achting zou zij voor zulk eenen Staat niet hebbenquot;? welke zorg zou zij niet dragen om er nut uit te trokken , dat wil zeggen om met geduld te lijden, om met kloekmoedigheid den Heer te verdragen, en om niets uit kracht van kwellingen natelalen? Indien men wel overtuigd en doordrongen was van de gedurige verdiensten van den slaat van dorheid, als men denzehen lijdt zonder dien te volgen , zou men ongetwijfeld trachten aan de inzigten van God te beantwoorden, die ons hierdoor wil brengen om ons zeiven menschelijkerwijze in niets te zoeken, om hom in alles te bevredigen en ons eone ware verdienste van zijn welbehagen te maken. Men zou zich gelukkig achten van al de voldoeningen van zijn hart voor die van het hart van God Ie slaglolferen, van voor hem te wijken , en zich van zijne pligten te kwijten zonder het vermaak te genieten van te weten dat men hem behaagt.
DEflDE BOEK.
GEBED.
Heer, zuiver mijn hart van de genegenheden mijner eigenliefde, die nooil Ie \reden is over datgene, wat zij voor n doel. dan voor zoo veel zij er de voldoening uitlreM. Maak, dal Ik in mijne oefeningen van godsvrucht eerder zoeke aan u te behagen, dan mij zeiven Ie l)e\ l edigen, dat ik onophoudelijk stervende aan hel natmu lijk leven mijner ziel, hetwelk de eigen voldoening is , geen ander zoeke dan de getrouwheid om u Ie dienen, en de naauwkeurigheid om in alles uwen heiligen wil te volgen: maak, dat ik lot u, o mijn God! meer door het geloof dan door de zinnen gaande, doe en lijde voor uwe liefde, ondanks liet verdriet, dat ik gevoel, al wat ik zou doen en lijden met al de zoelheid en gevoelige verrukkingen 'Ier godsvrucht, oveiluiiïd zijnde van helgene gij aan de heilige Gertrudis gezegd hebt, dat gij voor het oogenblik des doods do vertroosting bewaardet van alles . wat men gedurende het leven zonder vertroosting gedaan had. Maak eindelijk, dat al mijn werk en al mijn geluk besla in u te dienen en u meer om u dan om mij zeiven te beminnen. Amen.
VUL HOOFDSTUK,
Over de kleinacliting van zich zeiven voor de oogen van God.
!. De ziel. — Ik zal spreken tot mijnen Heer , ik, die i/ec/i/x stof en tmch hen — (Genes 18. v. 27.) Want indien ik mij meerder acht, zie, dan staat gij tegen mij op, en mijne boosheden geven ook getuigenis tegen mij, en ik kan dezelve niet tegenspreken.
Maar indien ik mij gering en voor een niet
235
230 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS
houd, alle goed gevoelen van mij zeiven afleg, en mij, gelijk ik in der waarheid ben , als slof en asch achlte , zoo zal uwe genade mei mij wezen , en uw licht zal in mijn hart schijnen , dan zal alle gevoel van achting, ook het allerminste, hetgene ik van mij zeiven mogt hebben, voor altijd verslonden worden in de diepte mijner nietigheid.
Het is daar, dat gij mij aan mij zeiven toont wat ik ben, wat ik geweest ben, en waartoe ik komen zal, want ik ben een niel en heb hel niet geweten.
Indien ik aan mij zeiven overgelaten word, zoo bevindt ik, dat ik een nieten loutere zwakheid ben; maar als gij mij aanziet, word ik terstond gesterkt, en mei eene nieuwe blijdschap vervuld.
liet is een groot wonder dat ik, die door mijn eigen gewigt altijd nederwaarts hel,zoo haast opgeheven en zoo goedertierenlijk van u omhelsd word.
2. Dit doet uwe liefde, die mij uit loutere mildheid voorkomt, en in zoovele noodzakelijkheden bijstaat, en mij van zoo \ele gevaren behoedt, en die mij , om de waarheid te zeggen, van ontelbare rampen verlost.
Want met mij zeiven ongeregeld te beminnen, heb ik mij zehen verloren, maar met u alleen te zoeken heb ik mij en u ook gevonden; en door uwe liefde ben ik nog dieper inmijn eigen gezonken.
O allerzoetste Heer! gij doet ^oor mij veel meer dan ik waardig ben, en veel meer dan ik zou durven hopen of vragen.
3. Geloofd moet gij zijn, o mijn God , wanl al ben ik alle goed onwaardig, zoo houdt noglans uwe edelmoedige en oneindige goedheid niet op van wel le doen , zelfs aan de ondankbaren en aan hen, die van u verre afgeweken zijn.
O Heer, bekeer ons tot u, opdal wij dankbaar
DEHDE BOEK. 237
ootmoedig en ijverig mogen wezen: want gij alleen zijt onze zaligheid, onze kracht en onze sterkte.
OEFUMNG.
Wanneer men eenige gevoelens van ijdelheid of welbehagen jegens zich zeiven ontwaart, moet men slechts een oogenhlik den onuitputtelijken grond zijner verdorvenheid aanmerken en als den afgrond zijner ellenden binnen trekken, om die beweging van hoovaardigheid van het begin af uit te dooven. Immers, hoe zou men zich dit algemeene onvermogen, hetwelk men voor het boven natu ii rlijke goed ge voelt,kurinen voorstellen, die on regelde neiging en helling lot het kwaad , die verblindheid van onzen geest, die boosheid van ons hart , die. woede der driften, die altijd tegen de rede opstaan; kortom hoe zou men zich kunnen voor oogen stellen wat men is, en wat men gevoelt te zijn, zonder zich zelven klein te achten, en onder alle schepselen te verootmoedigen? Maar als men zich beschouw t t?n opzi'He van God, indien men denkt op helgene hij is/en helgene wij voor zijne oogon zijn, namelijk een enkele 7ncf, zondaars, maar zondaars met dui-zende schelmstukken beladen, die wij wel welen bedreven te hebben, maar die wij niet weten, of zij ons vergeven zijn geweest; zwakke en brooze schepselen , die zoo ongestadig in hel goede en zoo gestadig in het kwajd zijn; helaas! mogelijk stervelingen , die voor de oogen van God leven en stei \en in den siaat \an zonde, en verdienen om liet voorwerp van zijnen eeuwigen haat te wezen : hoe is het mogelijk , wanneer wij flit overwegen , dat] wij aan eene gedachte van ijdelheid kunnen toestemmen? Ach! het is maar al
238 DE NAVOLGING VAN JEZUS CIIRISTUS.
te waar, dal als men \oor zich zeiven eenige achting heeft. men zich zeiven miskent en vergeet.
GEBED.
Laat niet toe, o Heer, dat onze hoovaardigheid ons het ge/.igt en het gevoelen van onze ellenden ontneme. Verpligt ons, met aan n en aan ons zeiven regt te doen , van u de eer van alles te geven , die aan u alleen verschuldigd is; en aan ons de kleinachling toe Ie eigenen, die ons aandeel is, en die ons waarlijk toekomt. Dat een Christen, o mijn Zaligmaker, die weet. dat alles, wat hij is, het niet is dan door u. en het niet onbekend is , dat hij in zich eenen onuilputtelijken grond van boosheid en bedorvenheid draagt, u eer bewijze over al het goed, welk hij door uwe genade kan doen ; en aan zich niet toeeigene dan het kwaad dat hij doet, vermits bij zonder u niet dan tot kwaad bekwaam is. Boezem mijn hart die ware ootmoedigheid in , zonder wellie bet uwer liefde onwaardig is. Amen.
IX. HOOFDSTUK.
Dat men alle dingen tot God , als tot ons laatste einde , moet stieren,
ï. Christus. — Zoon, ik moet steeds uw hoogste toed en laatste 'einde zijn, indien quot;ij waarlijk wilt gelukkig wezen.
Door deze goede meening zal uwe liefde, die nu dikwerf tot u zeiven, en tol de schepselen overheltgezuiverd worden.
Want als gij iels in u zeiven zoekt, bezwijkt en verflaauwt gij terstond.
Slier derhal\e alles eindelijk lot mij: want ik ben bet, die alle; gegeven heb.
DERDE DOEK.
Beschouw alle dingen als voortvloeijende uit dal hoogste goed, en daarom moei gij alles tot mij als tot zijnen eerslen oorsprong doen weder-keeren.
2. Uil mij, als uil eei e levendige fontein, pullen alle mensehen , klein en groot, arm en rijk, liet levende water; en wie mij \lijlig wil dienen, die zal van mij genade ontvangen.
. Maar hij, die zijnen roem buiten mij, of zijne genieting in een ander goed , dan in mij , wil zoeken, zal geene opregte en standvastige vreugd genieten , en zijn hart zal alnjd geperst en be-naauwd zijn.
Daarom moogt gij niet aan u zeiven of aan ïemandeenig goed toeschrijven, maar geef alles aan God, zonder wien de mensch niels heeft.
Ik heb alles gegeven, ik wil hel ook terug hebben, en ik eiseh zeer streng dankbaarheid voor mijne gaven.
3. Dit is ecne waarheid, die allen ijdelen roem verdrijft.
En indien de hemelsche genade en de ware liefde in uw hail komt, zoo zal er geene afgunst, noch geperslheid, noch eigenliefde in hetzelve meer zijn.
Want de liefde van God overwint alles, en verbreidt al de krachlen der ziel.
Wilt gij dan wijsselijk handelen, verblijd u in mij alleen, hoop in mij alleen, want niemand is goed dan Gud alleen , die boven alles geloofd en in alles moet geprezen worden.
OEFENI.NG.
Heb in al uwe werken eene zuivere en regte meening om den Heer te behagen, en tracht hem ai den roem van het goed helgene hij verrigt, te
239
238 DE NAVOLGING VAN JEZUS CIiniSTUS.
te waar, dat als iiion \oor zich zeiven eenige achting lieel't, men zich zeiven miskent en vergeet.
GEBED.
Laat niet toe, o Heer, dal onze hoovaanlighcid ons het ge/.igt en het gevoelen van onze ellenden untneme. Verpligt ons , met aan 11 en aan ons zeiven regt te doen , van u de eer van alles le geven, die aan u alleen verschuldigd is; en aan ons de kleinachting loe le eigenen, die ons aandeel is, en die ons waarlijk toekomt. Dat een Christen, o mijn Zaligmaker, die weet. dal alles, wal hij is, hel niet is dan door u. en het niet onbekend is , dal hij in zich eenen onuilpullelijken grond van boosheid en bedorvenheid draagt, u eer bewijze over al hel goed , welk hij door uwe genade kan doen ; en aan zich niet toeeigene dan het kwaad dal hij doel, vermits hij zonder u niel dan lol kwaad bekwaam is. Boezem mijn hart die ware ootmoedigheid in . zonder welke het uwer liefde onwaardig is. Amen.
IX. HOOFDSTUK.
Dat men alle dinsen tot God , als tot ons laatste einde , moet stieren.
I. Christus. — Zoon, ik moet steeds uw hoogste jioed en laalsle quot;einde zijn, indien gij waarlijk wilt gelukkig wezen.
Door deze goede meening zal uwe liefde, die nu dikwerf lol u zeiven , en tol de schepselen overhelt,' gezuiverd worden.
Want als gij iels in u zeiven zoekt, bezwijkt en verflaauwl gij lerstond.
Slier derhalve alles eindelijk lol mij: want ik ben hel, die alle; gegeven heb.
DERDE BOEK. 239
Beschouw alle dingen als voorlvloeijende uit dat hoogste goed, l-ii daarom muet gij alles tot mij als tol zijnen eersten oorsprong doen weder-keeren.
2. Uit mij, als uit cene levendige fontein, putten alle menschen , klein en groot, arm en rijk, het levende water; en wie mij vlijtig wil dienen, die zal van mij genade ontvangen.
Maar hij, die zijnen roem buiten mij, of zijne genieting in een ander goed , dan in mij , wil zoeken, zal geene opregte en standvastige vreugd genieten , en zijn hart zal allijd geperst en be-naauwd zijn.
Daarom moogt gij niet aan u zeiven of aan iemandeenig goed loeschrijven , maar geef alles aan God, zonder wien de metisih niets heeft.
ik heb alles gegeven, ik wil het ook terug hebben , en ik eisch zeer streng dankbaarheid voor mijne gaven.
3. Dit is eene waarheid, die allen ijdelen roem verdrijft.
En indien de hemelsehe genade en de ware liefde in uw hart komt, zoo zal er geene afgunst, noch geperstheid, noch eigenliefde in hetzelve meer zijn.
Want de liefde van God overwint alles, en verbreidt al de kraehlen der ziel.
Wilt gij dan wijsselijk handelen, verblijd u in mij alleen, hoop in mij alleen, want niemand is goed dan God alleen , die boven alles geloofd en in alles moet geprezen w orden.
OEFENING.
Heb in al uwe werken eene zuivere en regte meening om den lieer te behagen, en tracht hem al dea roem van het goed hetgene hij verrigt, te
240 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
geven, daar hij de oorsprongen de volheid van alle goed is. Uraag nergens roem op dun in uwe ellenden, en stel uwe eer in dezelve inenigwerf aan eenen harmharligen God op te olTeren, die behagen schept in eene ziel, die door de overweging harer nietigheid getroflen is. lioud u niet op met gedachten van ijdelheid en welbehagen jegens u zeiven , of met tiet verlangen om van anderen geacht en geëerd te worden I want God, zegt de koninklijke Profeet, overdekt met schaamte en veracht degenen, die den lof der menschen najagen en hun willen behagen. liet eenige middel, dat gij bezit om God te behagen en zijn hart te winnen , is van u zeiven te versmaden en te haten.
GliBRD.
Heer, duld niet,dat ik mijeenig goed , waarvan gij de oorsprong en het begin zijt, toeschrijve, en daar alle goed van u komt, maak dus, dat ik alles tot u terug sliere. De glorie dan is uw aandeel, en ik wil u dezelve geheel geven: do versmaadheid is mijn deel, en ik wil die van uwe hand aanvaarden ; gelukkig, indien ik , met mij aan de versmading met vreugd te onderwerpen, uwe weldaden waardig worde, en indien ik, met een ootmoedig en onbekend leven te leiden, niets zoeke dan voor de oogen der wereld te sterven, om mij alleen in uw hart te kunnen vestigen. Amen.
X. HOOFDSTUK.
Dat het aangenaam Is Goj te dienen, 3n do wereld ca versmaden.
1. De ziel. — Nu zal ik nog eens spreken, o Heer, en niet zwijgen : ik zal spreken tot mijnen
DE«DE BOEK. O41
God, mijnen Heer en mijnen Koning, die in het allerhoogste is. 0\llcei\ hoe groot is de menigte uwer zoelheid, die gij bewaard hebt voor hen, die a vreezen (Psalm 30 , v. 20.) Maar wat zijl gij voor hen , welke u beminnen en van ganscher harte dienen ?
Inderdaad, de zoetheid der beschouwing, die gij aan uwe minnaars geeft, is onuitsprekeiijk.
Hierin hebt gij mij uwe goedertierene IKJe meest betoond, dat gij mij, als ik er niet was, hebt geschapen, en mij. als ik verre van u was'aflt;™quot; dvvaald, weder op den regten weg gebragt hebt opdat ik u zoude dienen, en ook', datno-ij„, i geboden hebt u te beminnen.
2. O bron der eeuwige liefde! wat zal ik van u zeggen •?
Hoe zou ik u kunnen vergeten, die u gewaar-digd hebt aan mij te denken, zelfs toen ik ten gronde gegaan en verloren was?
Uwe barmhartigheid jegens uwen dienaar heeft alle hoop overtroffen, en gij hebt voor hem uwe genade en liefde, verre boven zijne verdienste uitgestort.
Wat zal ik voor die genade wedergeven ? want het is aan alle menschen niet gegeven, alles te verlaten, de wereld te verloochenen, en een kloosterleven te omhelzen.
Is dit dan eene groofe zaak dat ik u dien, u, wien allo schepselen moeten dienen?
Dit moet mij dan niet groot schijnen, maar uit komt mij eerder groot en wonder voor, dat gij u gewaardigt mij, zoo arm en onwaardig schepsel, tot uwe dienst aan te nemen , en onder het getal uwer beminde dienaars te rekenen
3. Zie, alles wat ik heb, en alles, waarmede ik u dien , behoort u toe.
242 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
Nogtans in tegendeel gij dient mij meer dan ik u dien.
Want zie, Iieniel en aarde, die gij tot onze dienst geschapen hebt, zijn ullijd gereed, en doen dagelijks hetgene gij hun bevolen hebt.
ftlaar dit is nog al weinig, want gij hebt de Engelen ook tot de dienst der inenschen geschikt.
En hetgene alles te hoven gaat, is, dut gij zelf li gevvaardigd hebt den mcnsch te dienen en hem beloold hebt u zeiven aan hem Ie geven.
4. Wat zal ik u voor zoo vele gaven wederge-^n'? O, of ik u al de dagen mijns levens mugte dienen I
O, of ik magtig ware maar éénen dag u waardig te dienen! Inderdaad, gij zijt alle dienst, alle eer en eeuwigen lol' waardig.
Gij zijt waarlijk mijn Heer; en ik ben uw arme dienaar, die verbonden ben u uil al mijne krachten te dienen, en nooit in uwen lof te verilaauvven.
Dit wil ik, dit wensch ik; wil toch verleenen hetgene mij daartoe ontbreekt
5. Het is eene groote eer en glorie u te dienen, en alles om u te versmaden.
Want zij, die zich gewillig lot uwe heilige dienst begeven, zullen van u groote genade ver-krijgen.
Die uit liefde tot u alle zinnelijk vermaak verlaten hebben, zullen den allerzoetslen troost van den 11. Geest smaken.
En die den engen weg des hemels om uwen naam ingaan, en alle wereldsche zorgvuldigheden ter zijde stellen, zullen groote vrijheid des harten bekomen.
0. O, hoe zoet en vermakelijk is het God Ie dienen, waardoor de mensch waarlijk vrij en heilig wordt!
DE1\DE BOEK. 243
O zalige staal van liet kloosterlijk leven, die den mensch gelijk nan de Engelen, aangenaam aan God, schrikkelijk aan den duivel en loffelijk aan alle Christenen maakt!
O wenschelijke en gelukkige dienst Gods, waardoor men het opregte goed en de eeuwigdurende blijdschap verkrijgt!
OEFENING.
Zich onwaardigoordeelen van alle genaden, aan al diegene beantwoorden, welke men van God ontvang!, hem al de glorie geven van de getrouwheid , die men voor hem heeft, hem dikwijls bedanken over de goedheid, welke hij gehad heeft vim ons in onze dwalingen op te zoeken , en van ons na zoovele zonden, te ontvangen, alles van zijne barmhartigheid le hopen , en zich geheel in zijne handen stellen ; ziedaar wat een opregt chris-tcneziel moet doen, die weet wat Jezus Christus voor haar is , en wat zij voor hem moet wezen.
Hoe gelukkig is men van niets in zich te ontmoeten, hetwelk eenig gevoelen van ijdelheid of welbehagen kan voortbrengen ! hoe gelukkig is eene ziel, die niet v erpligt wordt uit zich zelve te gaan dan om in God te verblijven ! O hoe geschikt is het gevoelen zijner ellende om dezelve in het hart van eenen barmharligen God te stellen! en hoe zeer verpligt ons de ondervinding, die men heeft van het onvermogen tot alle goed, en van de neiging tot alle kwaad, het alleen met God le houden, en dikwijls tot hem onze loevlugt te nemen!
GEBED.
Heer, hoe zou ik u kunnen vergeten, gij die mij zoo dikwijls van de hel bevrijd hebt, in welke ik door de wanorden en de nutteloosheid van mijn
244 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
leven stond Ie vallen? Genees in mij dit ijdel welbehagen en die opgeblazenheid van IJdelheid, waardoor ils mij laat voorstaan, dat er iets goeds in mij te vinden is. Het is in u, Heer, het is van u, en zonder u ben ik niet bekwaam dan om u te vergrammen. Gedoog niet, dat ik mij onder uwe oogen door een vrijwillig gevoelen van hoogmoed verhefie, waardoor ik over mij het ongeluk zou kunnen trekken, met hetwelk de eerste engel is geslagen geweest. Veel liever heb ik door de men-schen versmaad te worden en uwe vriendschap te bezitten, dan hunne achting te genieten en van u verworpen te worden. Maak, dat ik u regt doe met u al het goed toe te eigenen dat ik verrigt, en dat ik aan mij zeiven regt doe, met mij al het kwaad, waartoe ik bekwaam ben, toe te schrijven, om daarvan vergiflenis te bekomen. Amen.
XL HOOFDSTUK.
I^at men zijne goede begeerten moet onderzoeken en matigen.
1. Christus.— Zoon, gij moet nog veel leeren , hetgene gij nog niet geleerd hebt.
2. De Ziel. — Heer, welke dingen zijn dat ?
3. Christus. — Dat gij uwen wil altijd naar mijn welbehagen moet schikken, dat gij u zeiven niet moet zoeken , maar altijd mijnen wil in alles trachten te volgen en te volbrengen.
Sommige begeerten ontsteken u dikwijls, en drijven u sterk van; maar zie of gij aldus wordt bewogen tot mijne eer, en of het niet is om eigenbelang.
Indien ik de oorzaak van uwe begeerle ben, zoo zult gij wel te vreden zijn, hoe ik het ook schikke ot niet; maar indien er iets van eigenbaat
DERDE BOEK. 245
onder schuilt, zie, dat zal u zeer hinderen en bezwaren.
4. Wacht u dan van te zeer op de begeerte te steunen, die gij uit u zeiven voorneemt, zonder mij eerst te raadplegen, opdat het u daarna niet berouwe of misnoege, hetgeneu te voren behaagd beeft, en u het beste voorkwam.
Want alle neiging, die goed schijnt te zijn, moet niet terstond gevolgd worden, en ook alle gedachte, welke kwaad schijnt, moet niet aanstonds verworpen worden.
Maar het is zeer goed, dat gij somtijds ook de goede begeerte bedwinget, opdat gij, om de al te groote driftigheid, niet verstrooid wordet van zinnen.
En opdat gij aan anderen geene ontstichting gevet door uwe ongeregelde heftigheid; of ook, opdat gij niet dadelijk gestoord of ontsteld wordet tegen iemand, die uwe begeerte wederstreeft.
5. Het is nogtans wel somtijds noodig dat men geweld gebruike, en de zinnelijkheid kloekmoedig wedersta, en geene acht sla op hetgetie het vleesch begeert of niet begeert; maar dat men altijd meer arbeide, opdat het vleesch, ook tegen zijnen dank , aan den geest zij onderworpen.
Het moet zoo lang gekastijd en bedwongen worden, tol dat het, tot alles bereid zijnde, geleerd heeft zich met weinig te vrede te houden, de allergeringste dingen te beminnen, en nooit over iets te klagen.
OEFENING.
Men moet zijne begeerten volgens den wil van God regelen, dezelve volgens de beweging zijner genade matigen, en ze alie schikken om aan hem te behagen, üe ware boetvaardigheid des harten
246 DE NAVOLGING VAN JEZCS CIItliSTUS
bestaat in de vurigheid zijner begeerten te be-
zèlven T hevigheid derzelve legen zich ze ven te kecren en in ze alle te vereenigen om God te vergenoegen. De heilige oefening der ver-ooehening van zich zeiven, die volstrekt ter zaligheid aller Christenen noodwendig is,en die den geest van hel Evangelie, den pligt van ons doop-sel en de onvermijdbare verbindtenis van eenen Christen uilmaakt: die oefening, zegik, beslaat geheel in het bedwingen zijner ongeregelde nei-
f^atnn'.l-f1 rh,kken ''jquot;6 -v^rschilliga eindP p ^ l gee,te lot een bovennatuurlijk einde en in het verzekeren zijner begeerten ter zaligheid, door de volbrenging der goede voornemens, dewijl een bovennaTuudijk en verdienste-ijkjle\ en, in hetwelk men de begeerte met de wer-D \ereenigt, tot de zaligheid noodigis.
GEBED.
\\anneer, o lieer, zal ik, vermoeid van de on erege'dheid en nutteloosheid mijner begeerten, ge ijk ik dit moet wezen, beginnen met dezelve volgens uwen heiligen wil te schikken, en het goede te oefenen, hetwelk Ik verlang te doen? is het voor mij genoegzaam steeds te ze^en : Ik zou geheel aan u willen toebehooren,en u getrouw dienen zonder hetzelve standvastig te doen en zon-der het krachtdadig te willen? Helaas! mijn God, ik weet, dat de hel door de nuttelooze begeerten en door die Ik zou mij wel willen zalig maken, vervuld is, en dat zij niet nalaat hierom het to wezen. Ach, kan lis mij bekeeren en mijne zaligheid bewerken, met hetzelve niet anders te willen dan gelijk al de verdoemde Christenen dit gewild heb-ben en nog willen? Heer, ruk uit mijn hart die nutteloosheid der begeerten voor mijne zaligheid,
DERDE BOEK.
die geschikt is om mij in het eeuwige ongeluk le storten, en maak, dat ik altijd de gedachte, de begeerte en de middelen vereenige en in het werk stelle, die gij mij geeft om u te behagen en mijne zaligheid te bewerken. Amen.
XII. HOOFDSTUK.
Dat men zich in het gebed moet oefenen en tegen zijne kwade neigingen stryden.
1. De ziel. — O lieer, mijn God! ik zie hoe zeer de verduldigheid mij noodig is; want in dit leven overkomt ons veel tegenspoed; hoe ik het regele of niet om vrede te hebben, kan toch mijn leven niet zonder strijd en smart wezen.
2. Christus. — Dit is waar, Zoon, want ik wil niet dat gij zulken vrede zoeket, die zonder bekoring is, of die geene tegenheid gevoelt.
Geloof dan , dat gij den waren vrede gevonden hebt, als gij door vele bekoringen geoefend, en door tegenspoed beproefd wordt.
Indien gij zegt, dat gij niet veel kunt verdragen, hoe zult gij dan den brand des vagevuurs kunnen lijden? Van twee kwaden moet gij altijd het minste kiezen.
Om dan de eeuwige pijnen te ontgaan, moet gij de tegenwoordige wederwaardigheid gaarne leeren lijden.
Meent gij, dut de wereldsche menschen niets te lijden hebben? Dit zult gij niet bevinden, al zocht gij de weelderigste.
3. Maar zij hebben, zegt gij, velerhande genoe-gens,zij volgen hunne eigene genegenheden , en daarom achten zij hun lijden niet veel.
Schoon het zoo ware, en dat zij alles hebben hetgene hun hart verlangt, hoe lang zal het dan toch duren?
247
^48 BE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS
Zie, die op de \vereld rijk cn weelderig zijn, zulfen als rook vergaan, en er zal aan hunne verleden genoegens niet meer gedacht worden.
hn /.elfs , gedurende hun leven, genieten zij die niet zonder bitterheid, verdriet en vrees.
Mant dikwijls in die zelfde dingen, in welke zij het vermaak zochten, ontmoeten zijde straf cn de droefheid, en dat niet regt, aangezien het billijk is, dut de bitterheid en schande de vermaken vergezellen, die men in de onn-eregeldheid zoekt.
O hoe kortstondig, hoe bedriegelijk,strafwaardig en hoe eerloos zijn die vermaken !
En nogtans zou verblind, zoo bedwelmd en zoo vervoerd zijn hunne minnaars, dat zij die niet zien; maar zij loopen als stomme dieren om eene kleine vreugd van dit sterfelijke leven, in den dood van hunne ziel.
Gij dan mijn zoon, vo/g nwc begeerlijkheid nicl in, keer u af rem vwe lusten (Eccl. 18 v. 30). Neem uv: verm (ml: in den Heer, en hij zulu geven helgene va- harl hegeerl (Ps. 20. v. 4.).
Indien gij eene opregte vreugd en overvloedige vertroostingen wilt smaken, veracht dan alle we-reldsche dingen, verwerp alle aardsche vreugd, en ik zal u zegenen, ik zal over u mijne onuitput-bare vertroostingen uitstorten.
En hoe meer gijn van allen troost derschepselen zult aftrekken, des te zoeter en krachiiger genoegens zult gij in mij vinden.
Waar in het eerst znlt gij daartoe zonder eenige droefheid en strijd niet komen.
Uue oude en kwade gewoonte zal u tegenstand bieden , maar gij zult die door eene nieuwe en beteie gewoonte overwinnen.
Het vleesch zal er legen morren ; maar het
DERDE BOEK. 249
zal door de vurigheid des geestes bedwonoen worden. n
De booze vijand, die oude slang, zal u bekoren en kwellen; maar gij znlt hem verjagen door het gebed; gij zuil hem den Ingang van uw hart door goede werken of bezigheid sluiten.
OEFENING.
De ware vrede beslaat in de oolmoedio-e en slandvaslige onderwerping aan Gods wil ,0in de hevigste kwellingen, in de grootste bekoringen, en als gij in u zeiven niet meer zult vinden dan op-stand , onrust en verdriet, alsdan is het wanneer gij dit alles en in alles in de handen van God stelt, dat gij de ware rust van eene ziel zult vinden, die op zich zelve niet steunende, niet meer dan in God door het betrouwen en de onderwerping bestaat. Zich ontmaken van alles wat ons behaagt, alles wat ons kwelt van de hand des Heeren aanvaarden, alles wat ons tegengaat, overwinnen, ziedaar het ware middel om in vrede te wezen.
GEBED.
Heer, gij alleen kunt ons dien vrede des harten dien vrede Gods, dien onuitsprekelijken vrede en die ootmoedige onderwerping verleenen. Wij vragen u denzelven, wij hopen denzelven. en verwachten dien van u. Mijn Zaligmaker, verleen ons dien vrede, welke onzen geest en ons hart in de afhankelijkheid uwer waarheden en van uwen heiligen wil behoudt. Amen.
XIII. HOOFDSTUK.
Orer de onderdaniElieid naar het voorbeeld van Cliristas te beminnen.
I. Christus. — Zoon , diegene, die zich aan de »6 11.
250 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
gehoorzaamheid zoekt te onttrekken, onttrekt zich ook aan mijne genade; en wie alleen eene zaak wil bezitten, die verliest wat algemeen is.
Wanneer iemand zich niet gewillig aan zijnen overste onderwerpt, is zulks een teeken , dat zijn ligchaam hem niet volkomen onderworpen is , maar dat het hein dikwijls tegenkant en lastig valt.
Leer u dan met vlijt aan uwen overste onderwerpen, zoo gij uw eigen vleesch ook gaarne onder bedwang wilt brengen.
Want de uitwendige vijand wordt ligter overwonnen, wanneer de niensch inwendig den vrede bezit.
Uwe ziel heeft geenen boozeren vijand dan u zeiven , wanneer gij met uwen geest niet over eenkomt.
Gij moet u zclven gansch versmaden, indien gij vleesch en bloed wilt overwinnen.
Omdat gij u zeiven nog te ongeregeld bemint, daarom kunt gij u niet geheellijk aan den wil van anderen overgeven.
2. Maar wat groots is hel, dat gij u , die niet anders zijt dan stof en een niet, om God , onder eenen niensch stelt; daar ik, die de almogende en allerhoogste ben , en die alles uil nicl heb geschapen, mij om u ootmoedig aan de rnenschen onderworpen heb ?
ik ben de ootmoedigste en de minste van allen geworden, opdat gij door mijne ootmoedigheid uwe hoovaardij zoudt overwinnen.
Leer onderdanig zijn, o stof der aarde! leer u vernederen, o slijk en asch! en u onder de voeten aller rnenschen buigen.
Leer uwen wil breken, en de onderwerping in alle dingen oefenen.
DERDE BOEK. 251
3. Ontsteek u door ijver tegen u zeiven, en laat geene opgeblazenheid in u leven. Wees zoo ooimoedig en klein , dat alle inenschen over u mogen gaan, en u als het slijk vertreden.
O ijdele mensch ! wat reden hebt gij van te klagen ? of hoe kunt gij, o vuile zondaar, degenen tegenspreken, die u smadelijk bejegenen, gij , die zoo dikwijls God vergramd, en zoo dikwijls de hel verdiend hebt ?
Maar mijn genadig oog beeft u gespaard , omdat uwe ziel in mijn aanschijn dierbaar was, opdat gij mijne liefde zoudt kennen, en vuor mijne weldaden dankbaar wezen ; en opdat gij u altijd zoudet begeven lot de ware onderwerping en ootmoedigheid, en geduldig de \ersmadingen, die u overkomen, verdragen.
OEFENING.
Men moet zich niet tevreden houden met uitwendig te gehoorzamen en in zaken , die gemakkelijk zijn ; maar men moet ook uit ganscher harte en in de moeijelijkste dingen gehoorzaam wezen. NVant hoe lastiger het ons valt te gehoorzamen , hoe meerdere verdienste men heeft. Zou men zich niet kunnen onderwerpen aan eenen mensch, om God, na dat men gezien heeft, dat God zich voor ons aan de menschen heeft onderworpen, ja aan zijne beulen zelfs
Jezus Christus heeft geheel zijn leven willen gehoorzaam wezen, ja gehoorzaam tot den dood dos kruises , en ik zou mijn leven niet willen doorbrengen met te gehoorzamen , en van de gehoorzaamheid mijne verdienste en mijn kruis maken ? De onafhankelijkheid is het aandeel van eenen God, en hij is mensch geworden om van een ieder af te hangen , en om de afhankelijkheid
252 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
in zich te heiligen. Ik wil mij dan naar het voorbeeld van eenen onderdanigen , afhankelijken en gehoorzamen God schikken, en over niets in mij, noch zelfs over mijnen eigen wil beschikken.
GEBED.
O mijn Zaligmaker, die in den schoot van Maria door de gehoorzaamheid zijt gevormd geweest, gij, die dezelve gedurende dertig jaren te Nazareth stipt hebt geoefend, en die uit gehoorzaamheid hebt willen geboren worden, leven en sterven, wek ons op om uw voorbeeld na te volgen, om in alles aan u , in de personen , die over ons gesteld zijn, en die uwe plaats bekleeden. te gehoorzamen. Maar maak ter zeiver tijd , wanneer wij ons verbinden om te doen wat ons bevolen is, om het gaarne te doen, beter te oordcelen, dat wij van ons leven eene gedurige gehoorzaamheid maken, die ons in dit leven uwe genade en uwe heerlijkheid in de eeuwigheid verzekere. Amen.
XIV. HOOFDSTUK.
Over de beschouwing van Gods verborgene oordeelen , opdat wy allo groote gevoelens van ons zeiven zouden vermijden.
1. De ziel. — Heer , als gij uwe oordeelen over mij uitspreekt, zoo doet gij door angst en vrees mijne beenderen beven , en mijne ziel wordt zeer verschrikt.
Ik sta verbaasd, als ik zie, dat de hemelen zelfs niet zuiver zijn voor uwe oogen.
Want hebt gij in uwe Engelen zeiven boosheid gevonden, en hen niet gespaard , wat zal dan van mij geworden ?
De sterren zijn uit den hemel gevallen, waarop moet ik, stof en asch, mij verwachten ?
DKRDE BOEK. 253
Vele monschen, wier leven zeer loffelijk scheen, zijn in groote zonden gevallen: en die het brood der Engelen ;iten. hebben daarna smaak gevonden in den draf der varkens.
2. Geene heiligheid dan, o lieer, kan blijven staan of duren , als gij uwe hand van ons aftrekt.
Geene wijsheid kan baten, zoo gij ophoudt haar te geleiden.
Geene sterkte kan helpen , zoo gij nalaat die te ondersteunen.
Geene kuischheid is veilig, zoo gij haar niet beschermt.
Geene eigene bewaring kan ons baten, zoo uw wakend oog ons niet bijstaat.
Want als wij van u verlaten worden, zinken wij ten gronde, en gaan verloren; maar als gij ons bezoekt, worden wij opgeheven en beginnen wij te leven.
Wij zijn ongestadig , maar gij versterkt ons ; wij zijn laauw, maar gij ontsteekt ons.
3. Ü wat een klein gevoelen moet ik van mij hebben, en hoe weinig Is het te achten , indien ik iets goeds schijn te hebben !
0 Heer, hoe diep moet ik mij onder uwe ondoorgrondelijke oordeelen buigen,alwaar ik mij niets anders bevind te zijn dan een niet en een loutere nid !
0 oneindig gewigt,o ongemeteneen grenzelooze zee! waar ik van mij zelven niets anders vind dan een enkel niet!
Waar kan dan de ijdele eer of het betrouwen op eenige ontvangene genade in mij schuilen
Alle ijdel behagen en alle roem, o Heer, is geheel in de diepte van uwe verborgene oordeelen verslonden.
4. Wat is toch alle vieesch voor uwe oogen!
254 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
Zal het leem zich verhc/fen legen den pollen-hakker ?
Hoe kan de inensch, die met het hart aan God waarlijk onderworpen is, door ijdele woorden zich verheH'en ?
Geheel de wereld zal hem, welken de waarheid aan hare heerschappij onderworpen heeft, lot geene hoovaardij kunnen brengen , en nooit zal hij, die al zijne hoop op God gevestigd heeft, dooi de toejuiching der menschenbewogen worden.
Want die alleen, welke spreken, zijn een niel; zij zullen allen vergaan met het geluid hunner woorden. Maar lt;te waarheid des Ilceren blijft in eeuwigheid (Psalm. 110. v. 2.).
OEFENING.
De ondoorgrondelijkheid der oordeelen Gods, voor wiens oogen alle mensch slechts een niet en zonde is, moet alle gevoelen van trotschheid in onze ziel uitdooven, met dezelve te treilen op het aanzien der heiligheid en der zuiverheid van God, en het gedenken van den grond van onzuiverheid en verdorvenheid, dien wij in ons dragen. Een engel zondigt, en God kan hem niet verdragen ; hij verwerpt hem, om eene enkele zonde, uitzijn hart en uit zijn paradijs. De mensch zondigt, en hij verdraagt hem , hij opent voor hem zijn hart en zijnen hemel, indien hij door eene spoedige en opregte bekeering tot hem wil wederkomen. Laten wij uil hel eene eenen allergrootslen schrik voor de zonde en eene heilzame \ rees voor Gods regt-vaardigheid opvallen, en uit het andere een vast betrouwen in zijne barmhartigheid stellen , niet om dezelve te misbruiken met onze boelvaardigheid uil te stellen, maar om ons aan te moedigen om dezelve wel te doen, en trachten eene vol-
DERDE BOEK. 255
komene erkentenis voor al zijne weldaden te hebben.
GEBED.
O heiligheid van God, die de zonde niet kunt verdragen ! hoe kunt gij een hart als het mijne dulden, hetwelk dezelve onophoudelijk bedrijft en zich gewent om u te mishagen ? O zuiverheid van eenen God! voor wiens ooj;en de hemelen zelve niet zuiver zijn, en die ongeregligheid in de engelen gevonden hebt! hoe komt tiet, dut gij mij niet verwerpt, in wien alles onzuiver en slrul'plio-(i» ig? Heer, Indien gij wilt, kunt gij mij zuiveren en heilig maken. Ik werp mij in de armen uwer barmhartigheid, en smeeli u van in mij alles te vernietigen, wal tegen -Jwe heiligheid strijdt, en mij op te wekken om mij te beteren en mij over mijne zonden te straffen. Amen.
XV. HOOFDSTUK.
Wat men moet zeggen en doen , als er in ons eenige begeerte ontstaat.
1. Christus. — Zoon. spreek in alle voorvallen ; o Heet , is dit uw wil, laat het zoo geschieden-O Heer, is uwe eer daarin gelegen, zoo geschiede zulks om uwen naam.
Heer, zoo gij ziet, dat mij dit dienstig en voor-deelig is, geel' mij dan hetzelve om het tot uwe eer te gebruiken.
Maar zoo gij weet, dat mij zulks schadelijk of niet nutlig is tot mijne zaligheid, neem dan die begeerte van mij w eg.
Want alle begeerte is niet van den IJ. Geest, al dunkt het den rnensch dat zij oprekt en goed iSi
256 DE NAVOLGING VAN JEZUS CIIHISTUS.
Het is zeer tnoeijelijk om wel te onderscheiden of hel de goede ol' kwade geest is, die u lot dit of dat aandrijft, en of gij door uwen eigenen geest daartoe bewogen wordt.
Velen, die in het begin door eenen goeden geest daartoe schenen getrokken te worden, zijn op het laatste bedrogen geweest.
2. Daarom moet gij altijd in de vreeze Gods en met ootmoedigheid des harten begeeren en vragen, al helgene gij zoudt mogen wenschen,en meteene gansche overgeving van u zeiven mij dat bevelen, en zeggen :
3. Heer, gij alleen weet wal het beste is; dit of dat geschiede zoo het u belieft, geef mij helgene gij wilt, en zoo veel als gij wilt.
Handel met mij gelijk het u goeddunkt, u meest behaagt, en meest lol uwe eer strekt.
Stel mij waar hel u belieft, en doe met mij in alles naar uw goeddunken.
Ik ben in uwe handen ; keer en wend mij van alle zijden.
Zie, ik ben uw dienaar, Ik ben tol alles bereid : Want ik wil niet voor mij, maar voor u leven. O, of ik zulks waardig en volmaakt mogte doen !
GEBED OM GODS WIL TE VOLBRENGEN.
De ziel. — O allerzoetste Jezus! verleen mij uwe genade, opdat dezelve met mij zij, met mij werke, en mij lot het einde toe bijbl jve ; geef mij, dat ik altijd datgene wensche en wille, wat u aangenaam is en allermeest behaagt.
Dat uw wil de mijne /.ij,en dat mijn wil den uwen altijd volge, en daarmede gansch overeenkome.
Laat mij met u gelijk zijn in het willen en niet willen ; ja, geef mij nooit anders le kunnen willen of niet willen dan helgene gij wilt of niet wilt.
DEnDE BOEK. 257
l?quot; 4- Verleen mij, dot ik aan al helgene, wat in
dquot; wereld is, sterve, en dat ik om uwe liefde moce 3St begeeren in deze wereld versmaad en onbekend
te zijn.
s' fieef, dat ik, boven a? helgene men kan wen-
^ schen, in u ruste, en dat mijn hart geenen vrede
zoeke dan in u.
In \\ant gij alleen zijl de ware vrede des harten,
i, deszells eenige rust, en bulten u is alles pijnlijk
e en ongestadig. In dezen vrede en in deze eenig-
') beid , dat is in u, die het opperste en eeuwige
^ goed zijt, zal ik slapen en rusten.
OEFENING.
Dewijl God alles wil wat ons overkomt, en dat hij het wil voor ons welzijn en voor onze zaligheid zoo moeten wij ons in alles aan zijnen heiligen wil o\ergexen , dat wil zsggen in de oefening. 1° Niets willen dan helgene God wil en het willen gelijk hij dit wil en als hij dit wil. 2° Ons nooit van zijnen heiligen w il door eene vrijw illige ontrouw verwijderen , en nimmer aan ons hart toe te laten van iels le zeggen of ie doen, wal met den wil van Ood strijdig is. 3quot; Nooit uit eeuig inzio-t zondigen, en ons tegen God niet stellen in helgene hij van ons wil. n
Kr is slechts een sterk en standvastig voornemen noodig van alles le doen, te lalen en le lijden helgene hij wil of van onze getrouwheid zou willen, om ons slaglofl'ers van zijne liefde en van zijn welbehagen le maken, en ons op aarde dalgene te doen beginnen , wat w ij hopen in den hemel te blijven doen. Laat ons dus den Heer dikwijls bidden , dat zijn w il in ons hier op aarde geschiede , gelijk hij in ons in eeuwigheid zal geschieden.
DE NAVOLGING VAN JEZUS CIIBISTUS.
GEBED.
O mijn God, \*iens heilige wil de regef en de oorsprong van alle goed is, wees in mij de ziel van al mijne werken en de drijfveer van al de bewegingen mijns harten. Maak, dat ik in mijn geheel gedrag en in al mijnen drnk en wederwaardigheden niets zoeke te doen of te lijden , dan hetgene gij wilt, omdat gij hel wilt, en gelijk gij het wilt; dat ik in alles aan mijnen eigen wil verzake; dat ik u als den meester, en als den eigenaar van mijn hart make , opdat hetzelve in alles aan de genegenheden en aan den wil van het uwe onderworpen zij , zonder uoit van hetzelve af te wijken. Amen.
XVI. HOOFDSTUK.
Dat men den opregten troost in God alleen moet zoeken.
1. De ziel. — Al helgene ik tot mijne vertroosting kan wenschen of denken, verwacht ik niet op deze wereld , maar hier namaals.
Want al hadde ik alleen al de vertroostingen dezer wereld, en al genoot ik al het vermaak, zoo is het echter gewis, dat dit niet lang zou kunnen duren.
Gij kunt derhalve, o mijne ziel, niet volkomen getroost of verblijd worden , dan in God alleen , die de trooster der armen en de vei hefl'er der ootmoedigen is.
Wacht een weinig , o mijne 7iel, verbeid toch de goddelijke belofte, en gij zult in den hemel overvloedig alle goed genieten.
Indien gij al te zeer tijdelijke dingen bemint, zoo zult gij de hemelsche en de eeuwige verliezen.
238
derde doek. 259
Gebruik de tijdelijke goederen tot uwe nood-wendigheden , inaar verlang naar de eeuwige.
Gij kunt door tijdelijk goed niet verzadigd worden , want gij zijt niet geschapen om in hetzelve uw geluk te vinden.
2. Al hadt gij al de geschapene goederen te zamen , zoo zoudt gij evenwel niet gelukkig zijn • maar ai uw geluk is gelegen in Gud alleen, die' alles geschapen heeft.
Dit geluk is geen geluk gelijk de dwaze minnaars der wereld zich inbeelden , en gelijk aan hetgene zij wenschen; maar een geluk zoo als alle opregte geloovigen van God verwachten , en hetwelk de godvruchligen en zuiveren van hart, Wier verkeering |n den hemel is, somtijds smaken.
Alle menschelijke iroust is ijdel en kortstondi0'• maar zalig en waarachtig is de troost, dien men inwendig van de waarheid, die God zelf is, ontvangt.
Een godvruchtig mensch draagt zijnen vertrooster, Jezus, met zich en zegt tot hem:
0 Heer I sla mij ten allen tijde en op alle plaatsen bij! Dat dit mijne vertroosting zij, allen menschelijken (roost gaarne te willen ontberen.
En indien mij uw troost ontbreekt, laat alsdan uw wil en uwe regtvaardige beproeving , mijn giootste troost wezen : want uwe gramschap zul mei altijd blijcen duren; en uwe bedreiging zul niet voor eeuwig duren.
OEFENING.
God is het middenpunt van onze harten, ze^t de heilige Augustinus, en zij zullen altijd onrust-lig leven zoo lang de/.elve in hem niet zullen rusten ; dit is zou lang als zij, aan zich zeiven en aan de schepselen verkleefd , hun geluk buiten
260 DE NAVOLGING VAN JEZUS CIIBISTUS.
God zullen zoeken. Men moet zich dan onlhech-ten aan alles , wal God niet is , zich van alles afscheiden, als dood zijn voor alles, om het ware geluk te bezitten hetwelk eene ziel in God vestigt. Zeggen wij dus niet, gelijk de wereldlingen ; Gelukkig die, welke alles, wat zij verlangen, in overvloed hebben , en aan welke er noch goederen noch wereldsche vermaken ontbreken ! Laat ons liever zeggen : Gelukkig een hart voor hetwelk God alleen genoegzaam is I gelukkig een Christen , die niet bemint dan datgene, wat hij altijd zal beminnen :
GEBED.
Wanneer , o mijn God ! zal ik van al het aardsche onthecht zijn en niet meer wenschen dan naar het geluk van u te behagen en u te beminnen ? Wanneer zult gij voor mij meer dan alle dingen zijn, en voor mij alles in alle dingen eeniger wijze wezen , gelijk gij het voor uwe Heiligen in den hemel zijt ! Maak, Heer, dat ik alle voldoening aan mijne zinnen en allen menschelijken troost aan mijnen geest onttrekke, om mijn vermaak in het vermaak van uw hart te stellen. Kwellingen , verdriet, tegenspoed . gij zult voortaan het vermaak mijns harten, of ten minste het voorwerp van deszell's geduld uitmaken, van zoodra ik zal overdenken , dat gij in het hart van uwen Zaligmaker zijt geheiligd geweest, en dat hij wil, dat ik u lijde. Heer , indien gij mij van wen troost berooft, zoo als ik het verdien, maak dan, dat de ootmoedige onderwerping aan uwen wil mij tot den grootsten troost verstrekke. Amen.
DERDE BOEK. 261
XVII. HOOFDSTUK.
Dat men alle bezorgdheid in God moet stellen.
1. Christus. — Zoon , laat mij u behandelen zoo quot;t mij belieft; ik weel, watu dienstig is.
Gij denkt als een mensch, en gij oordeelt over vele dingen , gelijk de menschelijke genegenheid u dat ingeeft.
2. De ziel. — Heer , het is zoo ; de zorg , die gij voor mij draagt, is veel grooter, dan die ik zelf voor mij kan hebben.
Wie zijne zorg op u niet legt, die is in gevaar van te vallen.
Heer, doe met mij hetgeno u behaagt, zoo maar mijn wil altijd geregeld en vast in u blijve.
Want het kan niet anders dan goed wezen hetgene gij mij wilt doen.
Wilt gij dal ik in duisternis zij, wees geloofd ; w'quot; n'j 5 'k 'f het licht zij , wees ook geloofd.
Indien gij u gewaardigt mij te troosten , wees daarover geloofd wüt gij mij kwellingen over-zenden, wees insgelijks altoos geloofd.
3. Christus. — Zoon, alzoo moet gij gesteld zijn, indien gij met mij wilt wandelen.
Gij moet zoo wel bereid zijn tot lijden als tot verblijden ; gij moet zoo wel gaarne bereid wezen arm en behoeftig als rijk on gegoed te zijn.
4. De ziel. —Heer, ik wil gaarne hetgene u belieft mij over te zenden, voor u lijden.
Ik wil gelijkelijk uit uwe handen goed en kwaad , zoet en bitter, blijdschap en droefheid ontvangen, en u altijd bedanken voor al wat mij zal overkomen.
Bewaar mij maar van de zonde , en ik zal noch dood noch hel vreezen.
262 DE NAVOLGING VAN JEZÜS CtlBISTUS.
Als gij mij maar niet voor eeuwig versloot, en mij niet uit het hoek des levens schrapt, zoo zullen al de kwellingen, die mij overkomen, mij geen hinder toebrengen.
OEFENING.
Om den vrede in de onrust te bewaren, moet onze wil in God onwankelbaar zijn , en altijd God tot doeleinde hebben, dat wil zeggen , dat men in de oefening moet geschikt zijn om alles van de hand en van het hart van God, van des-zell's regtvaardigheid en goedheid, met eene ootmoedige onderwerping aan zijn welbehagen te ontvangen. Goed en kwaad, gezondheid en ziekte, voor- en tegenspoed, vertroosting en mistroostigheid, bekoringen vrede, inwendige vertroostingen, beproevingen kastijding, alles moet in eene ziel met ootmoed, geduld en onderwerping ontvangen worden als komende van de hand Gods,en dit is het eenige middel om den vrede, te midden van de grootste beroerten aan te treffen.
GEDED.
Mijn God, maak, dat ik mij in alles op uwe magt en op uwe goedheid verlate. Gij kunt en wilt mij helpen ; dit is voldoende om mij gerust te stellen en mij in de drukkendste wederwaardigheden te ondersteunen. Bewaar mij alleenlijk van de zonde, dan ben ik te vreden alles te lijden. Indien ik door de hevigste bekoringen aangerand word , indien ik op het punt ben aan dezelve toe te stemmen , en als door de schaduw des doods omringd ben , zoo als de Profeet zegt, zal ik mij geheel in uwe handen stellen , en het grootste kwaad niet duchten, omdat gij met mij zijt, om mij te helpen om hetzelve te verdragen. Al de
DERDE BOEK. 263
genade, die ik u vraag , o mijn Zaligmaker ! is dat mijne smm-ten u zoo aangenaam mogen wezen als zij voor mij verdrietig zijn : namelijk wanneer ik dezelve met geduld verduur, dat zij voor mij middelen van boetdoening en zaligheid moo-en worden. Amen. D
XVIII. HOOFDSTUK.
Dat n:en do tijdelijke ellenden, naar het voorbseM van Jezus, gewillig moet verdragen.
1. Chrisfus. ~ Zoon , ik ben om uwe zaligheid uil den hemel gedaald ; ik heb mij met uwe ellenden met uit dwang, maar uit liefde, beladen, opdat gij zoudt leeren verduldig zijn, en de tijde! Iijke ellenden zachtmoedig verdragen.
Want van mijne geboorte af Tot 'aan mijnen dood, op het kruis, ben ik nouit zonder lijden geweest. J
Ik heb groot gebrek gehad aan noodwendige dingen ; ik heb dikwijls klagten jegens mij gehoord; ik heb vele schande en smaad zachtmoedig verdragen; ik heb voor weldaden ondank gekiegen, voor mijne wonderen ben ik gelasterd en om mijne leer ben ik berispt en beschuldigd' geworden. 0
— De ziel. Heer, aangezien gij zoo verdul-ig zijt geweest in uw leven, namelijk om den wil uus vaders te volbrengen, is hel wel regl en
■J ' .ik » anquot;e zondaar, volgens uwen wil verduldig hjde, en dal ik den last van dit vergankelijk leven zoo lang als het u zal believen, om mijne zaligheid drage.
NVant al is dit leven zeer zwaar, is het nogtans door uwe genade zeer verdienstelijk, en door uw oorbee d, en door dal van uwe Heiligen, voor
krüIllini zachter en verdragelijker geworden.
264 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
Het is ook veel troostelijker nu te lijden, dan het eertijds was in de oude wet, toen de deur des hemels gesloten bleef, en de weg'tot den hernel meer duister was, en wanneer weinige menschen bezorgd waren om het rijk der hemelen te zoeken.
De regtvaardigen zeiven, c:i die alsdan tot de zaligheid verkoren waren , konden voor aleer de hemel door uw lijden door het losgeld van uwen heiligen dood geopend was, in denzelven niet gaan.
3. 0 hoe grootelijks moet ik u bedanken, dat gij u gewaardigd hebt, aan mij en aan alle ge-loovigen den regten en goeden weg tot het eeuwige rijk te toonen !
Want uw leven is onze weg, en door de heilige verduldigheid gaan wij lot u, die onze kroon zijt.
Wie zou trachten u te volgen , zoo gij ons niet waart voorafgegaan, en ons den weg niet hadt getoond ?
Ach! hoe verre zouden vele menschen achterblijven , zoo zij de schoone voorbeelden van uw leven niet gedurig voor oogen hadden !
Zie, wij zijn nog zoo traag, daar wij uwe menigvuldige wonderen en leeringen zoo menigwerf gehoord hebben ; wat zou het dan zijn, indien wij zoo groot licht niet hadden om u te volgen ?
OEFENING,
Dikwijls moeten wij op het smartvol lijden des Zaligmakers denken die voor ons de stralïen,welke wij schuldig waren, heeft geboet, en dit om ons op te wekken om behoorlijk te lijden. Het lijden, dat God ons overzendt, zijn proefnemingen om onze getrouwheid te doorgronden, ol regtvaardige straffen om onze ongetrouwheden te t achtigen. Wij
DEliDE BOEK. 265
moeien aan hetzelve met eene ootmoedige onderwerping- en in eenen waren geest van boetvaar-digheid aannemen; gelukkig nog, dat wij aan de goddelijke regtvaardigheid in den tijd mogen voldoen, om Gods goedheid in eeuwigheid tc mogen aanschouwen»
Ue grootste kwellingen, die wij hebben, is van ons zeiven te verdragen. De opstand van onze driften . de bitterheden van ons hart. de droefgeestigheden van onzen aard, de ono-eren-ald-neden onzer gedachten, en onze geheele^mensch zoo strijdig aan God. zouden een kruis wezen dat' zeer moeijelijk om te dragen is, ten zij wii menigmaal dachten aan het geduld, met welk God ons verdraagt, en dat wij moeten navolgen in ons zei ven te verdragen. Laat ons dan trachten in kwellingen te leven en dezelve geduldig aanvaarden om met den troost te sterven , van onze zonden door het goed gebruik der smarten van di leven uitgewischt te hebben,welk bet noodzake-ij vsle geduld is tot de zaligheid van eenen Christen.
GEBED.
Mijn God, hoe is het mogelijk, dat wii u zoo veel voor ons zien lijden , en dat wij niets voor u
in dZ Z IT' 1 Kun ge'ooven, om met u den liL.nel te heerschen, dat men met u op de
were d inoet l:j,len , als men alle gelegenheden
vm . „c'i.-cimeuen
van kwellingen vlugt ol alles ongeduldig lijdt! 0 mijn God. verleen mij de kracht om wei te'lijden, n maak, dat het geduld, dat gij ons ingeeft, ons e eeuwige vergelding, welke gij ons belooft, doe verdienen. Amen.
16
12
DE NAVOLGING VAN JEZUS CIIBISTDS.
XIX. HOOFDSTUK-
Over het dulden van alle ongelijk, en waaraan een verduldig mensch gekend wordt.
1. Christus — Zoon, wat zegt gij? Houd op niet klagen als gij mijn lijden en dat van mijne Heiligen aanmerkt. Gij hebt nog niet gestreden tot den bloede.
Wat gij lijdt, is weinig, ten opzigle van hen, welke zoo veel geleden hebben, zoo sterk be-xocliten, zoo zwaar verdrukt, en zoo dikwijls beproefd en geoefend zijn geworden.
Gij moet u het groote lijden van andere men-schen voor den geest brengen , opdat gij uw gering lijden des te beter moogt verdragen.
Indien uw lijden u zwaar schijnt, ?,ie (oe, of dit niet uit uwe onverduldigheid voortkomt.
Maar of dan ook uw lijden klein of groot zij, poog alles verduldig te verdragen.
2. Moe beter gij u tot het lijden stelt, des te gemakkelijker handelt en des te meer verdien-sten bekomt gij. Een vast besluit en de gewoonte van het lijden.zullen u het lijden zelfs ligter maken.
Zeg nooit: ik kan dit van zulken mensch niet verdragen, zulke dingen zijn mij onlijdelijk : hij Leeft mij groote schade berokkend, en verwijt mij dingen, die ik nooit gedacht heb: van een ander zou ik het gaarne willen lijden, en gelijk ik zou gelooven het te moeten lijden.
Dit is eene dwaze gedachte; want het ziet de deugd van verduldigheid niet in, noch door wien die gekroond zal worden, maar het ziet alleen de personen aan , die verongelijkt hebben , en het leed , dat is aangedaan.
3. Diegene, die niet meer wil lijden, dan bet-
266
DERDE BOEK.
gene hem goeddunkt, en niet dan van zulke personen, die het .hem belieft, is geen opregt verduldig mensch.
Maar een waar verduldig mensch neemt niet in aanmerking van vvien hij te lijden heeft, hetzij van zijne oversten of van zijns gelijken, of va» iemand, die minder is, noch of hij van eenen goeden en heiligen mensch, of van eenen hoozen en onwaardigen iets te verduren hehbe.
Maar zonder onderscheid neemt hij alles van cie hand Gods, hoedanigen tegenspoed hem over-kome,en van welk schepsel het ook zij, erkentelijk aan , en houdt het voor een groot voordeel, wel wetende dat er geen lijden, hoe gering het zij, voor God ongeloond zal blijven, als men het om hem verdraagt.
Wees dus altijd bereid tot strijden, indien gij de zegepraal wilt behalen ; want zonder strijd kunt gij de kroon van lijdzaamheid niet bekomen.
Indien gij niet wilt lijden, zoo wilt gij ook niet gekroond worden, maar indien gij wilt gekroond worden, strijd dan vromelijk en lijd geduldig. Zonder arbeid komt men niet tot de rust, noch zonder strijd tot de zegepraal.
5. De ziel. — O Heer! maak mij dit mogelijk door uwe genade, hetgene mij door de naluur onmogelijk schijnt.
Gij weet, dat ik weinig kan lijden , en aldra kleinmoedig word als mij eenige geringe wederwaardigheid te beurt \al!.
Maak,') Heer, dat ik om uwen naam alle beproeving en kwelling bemin en wensch; want om uwen naam te lijden en gekweld te worden, is voor mijne ziel zeer zalig.
267
268 DE NAVOLGING VAN JEZÜS CHRISTUS
OEFENING.
De oefening van het gedulfj beslaat : 1° in allo wederwaardigheden van de hand Gods te ontvangen : 2° in alles met onderwerping te lijden : 3° in nooit over eenige tegenspraak te klagen : 4° in te gelooven , dat er ons , na de he! verdiend te hebben , geen ongelijk of geene on-regtvaardigheid kan wedervaren : 5° in geene klagten dan over uns zeiven te doen ; 6° in niets te zeggen als men ontsteld is : 7quot; in God voor het kwaad, zoo wel als voor het goed te bedanken ; eindelijk in dikwerf met Job te zegden : De Heer had het mij gegeven , de Heer heeft liet mij ontnomen, zijn naam zij geprezen. Ziedaar welke de oefening moet wezen, die ter zaligheid van allo Christenen noodzakelijk is, en die nogtans in de christene wereld zoo zeldzaam gevonden wordt, want er is niemand , of hij lijdt veel, en weinige die behoorlijk lijden.
Een lang en standvastig geduld in de wederwaardigheden is eene zeer krachtige boelpleging om de zonden uit te wisschen , welke God niet tweemaal straft, en wanneer hij dezelve in dit leven tuchtigt. toont hij ons hierdoor, dat hij dezelve in het andere niet zal straffen.
GEBED.
Maak, o mijn Zaligmaker, dat uw geduld , in alles voor mij en door mij te lijden, in mij het voorbeeld en het begin van mijn geduld zij , om aücs voor u te lijden ; on dat ik uwe inzigten wegens mijne zaligheid volgende, welke gij door het goede gebruik der wederwaardigheden wilt verzekeren, dezelve met eene ootmoedige onderwerping van uwe hand en van uw hart ontvange, welke mij die tot mijn welzijn overzenden. Aai.
r»ERDE BOEK.
XX. HOOFDSTUK.
Over het b( lijden zijner zwakheid.
Ie
'(ƒ- 1. De ziel. — Heer, ik zal mijne ongeregligheid
'a- tegen diij belijden , ik zal mijne zwakheid voor
'eJ u bekennen.
n- Eene kleine zaak . een maakt mij dikwijls
'e kleinmoedig en bedroefd.
's Ik maak een voornetnen, dat ik mij kloek zal
e' gedragen : maar als mij eene kleine bekoring \ve-
; dervaart, word ik terstond zeer benaauwd.
6 Het is dikwijls eene geringe zaak, uit welke eene
[j groote bekoring voortkomt.
8 En als ik eenigzins meen gerust te zijn en
niets gevoel, vind ik mij somtijds als door een zacht windje bijna overwonnen.
2. Aanzie dus, Heer, mijne verworpenheid en broosheid, die u allerzijds bekend is.
Wees mij genadig, eo trek mij uit hel slijk, opdat ik daarin niet biijve steken , en niet (en eenemaal in kleinmoedigheid valle.
Hetgene mij zoo dikwijls kwelt en voor u beschaamd maakt, is, dat ik zoo ligtelijk val, en zoo zwak ben om mijne drillen te wederstaan.
En al bewillig ik niet volkomen aan dezelve , zoo valt nogtans mij derzelver aanvechting zeer lastig en pijnlijk en het verdriet mij dagelijks alzoo in twist te leven.
Hierdoor leer ik mijne zwakheid kennen; want de kwade en snoode inbeeldingen vallen mij altijd veel ligter in, dan zij weggaan.
3. O allersterkste God van Israël, vurige minnaar der geloovigen, aanzie de moeite en den druk van uwen dienaar, en sla hem altijd bij in
v alles, wat hij zal ondernemen.
269
270 DE NAVOLGING VAN JEZUS CH1USTÜS.
Versterk mij met hemelsche krocht, opdat de oude men=ch, in dit ellendig vleesch, hetwelk nog aan den geest niet geheel onderworpen is, de overhand niet krijge ; want zoo lang dit ellendig leven zal duren , zal men tegen hetzelve moeten strijden.
Och ! wat is toch zulk een leven, waarin geene ellenden en bekoringen ontbreken , alwaar alles vol strikken en vijanden is !
Want als de eene bekoring of kwelling weggaat, komt er eene andere, ja, terwijl de eerste strijd nog duurt, overkomen ons , en zelfs onverwachts , nog meer andere bekoringen.
4. Hoe kan dit leven bemind worden , hetgene zoo vele bitterheden heeft, en hetwelk aan zoo \ele ellenden en droefheden onderworpen is.
iloe kan het zelfs een leven genoemd worden , hetgene zoo veie dooden en doodelijke ziekten aanbrengt
En echter wordt het bemind , en velen zoeken hunne vermaken in hetzelve.
Dikwijls zegt men, dat de wereld bedriegelijk cn ijdel is, en nogtans wordt zij niet gemakkelijk verlaten , omdat de begeerlijkheid van het vleesch te magtig is.
Sommige dingen zetten ons aan om de wereld te beminnen, en andere om die te versmaden.
De begeerlijkheid van het vleesch, de begeerlijkheid der oogen en de hoovaardij des levens trekken ons tot de liefde der wereld: maar de straffen en ellenden, die met regt daarop volgen, doen ons de wereld halen.
5. Maar helaas ! het ongeregelde vermaak overwint een hart, hetwelk tot de wereld genegen Is, en het neemt met genoegen zijne rust in de zinnelijke slavernij, omdat het de goddelijke
DERDE BOEK. 271
de zoetheid en de inwendige geneugten der deugden
og noch gezien noch gesmaakt heelt.
Jr- Maar aan hen, welke de wereld volkomen
'ig versmaden , en voor God onder eene heilige
2n regeltucht, willen leven, is de goddelijke zoet
heid, die aan de versmaders der wereld beloofd ie is, niet onbekend . en dezulken zien klaarlijk
13 hoe zeer de wereld dooit, en op hoe vele verschil
lende wijzen zij bedrogen wordt en bedriegt.
OEFENING.
Het is niet genoeg zijne zwakheid en ellenden te gevoelen en te kennen, alsook het gedurig gevaar, waarin men zich bevindt, van zijne driften te volgen en in zonden te vallen; men moet zich nog hierover n Gods tegenwoordigheid verootmoedigen , met betrouwen tot hem zijne toevlugt nemen, steeds over de kwellingen van onze ballingschap zuchten, zich in de armen van den Zaligmaker werpen en op zijne goedheid steunen , tot hem wederkeeren zoodra men gevallen « is, zich na zijnen val weder oprigten, en noch in den staat van zonde, noch van laauwheid, noch van trouweloosheid, waartoe onze zwakheid ons aanzet, blijven voortgaan.
Uit leven is zoo vol bekoringen, wederwaardigheden en ellenden , dat het ondragelijk wordt voor eene ziel, die haren God bemint en hem vreest te beleedigen. Het middel, roept zij uit, van te leven zonder te zondigen! maar het middel van te zondigen en te leven ! Hoe ! altijd vallen ; altijd zich weder oprigten . altijd zijne driften bestrijden en altijd aan de ongeregelde geneigdheden zijns harten wederstaan ! Üit is niet leven, dit is zonder ophouden sterven. Laat ons niet ophouden onze heerschende driften in te toornen, te bevechten
272 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
en te overwinnen, aangezien het hierin is , dat de verdienste van een bovennaluurlijk leven bestaat, hetwelk den hemel waardig is.
GEBED.
1U beken, o mijn God, dat het leven mij tot eenen las! zou strekken , indien ik daarin \ oor 11 niet vond te lijden en te sterven. Gedoog dan. dat ik, van mij zeiven vermoeid en door de ellenden dezes levens afgemat , die ellenden stelle in een hart vol barmhartigheid, zoo als het uwe , opdat gij de goedheid hebbet van mij te ondersteunen , en mij het geduld te vergunnen om mij zeiven te verdragen en de getrouwheid oiu alles te lijden.
Dat men in God alleen boven alle goederen moet rusten.
1. De ziel. - Boven alles en in alles, o mijne ziel, neem altijd uwe rust in den Heer : want hij is de eeuwige rust der Heiligen.
O zoele en minnelijke Jezus, geef mij , dal ik in ii rusle boven alle schepselen , boven aile gezondheid en schoonheid, boven alle eer en roem, boven alle magl en waardigheid, boven alle geleerdheid en vernuft, boven alle rijkdommen en kunsten, bovén alle blijdschap en vrolijkheid , boven alle faam en lof, boven alle zoelheid en vertroosting, boven alle hoop en belofte, boven alle verdienste en begeerte, boven alle giften en gaven, die gij ons kunt geven en instorten, boven aile blijdschap en opgeruimdheid, die een hart kan begrijpen en gevoelen : eindelijk boven alle Engelen en Aarts-Engelen , boven geheel het hemelsche heer,
DERDE BOEK.
boven al dat zigtbaai- en onzigtbaar is , en boven al ilat gij, o mijn God, niet zijt.
2. Want gij alleen , Heer, God , zijt oneindig goed, gij alleen zijt tie allerhoogste, de inagtigste, de allerrijkste, de trcostelijkste, de schoonste, de beminnelijkste, de edelste, de uitnuintendste, in wien alle goed te zamen volmaakt geweest is en zal wezen.
En daarom kan al, wat gij mij geeft buiten u zeiven, ol' mij van u zeiven veropenbaard en beloofd hebt, mij niet bevredigen ol'verzadigen, als ik u niet zie, en niet gansch bezit.
Want mijn hart kan niet opregt rusten, noch volkomen te \ reden zijn, zoo hel niet in u rust, en zich boven alle gaten en schepselen verhefTe.
3. O allerliefste bruidegom Jezus Christus ! o allerzuiverste minnaar ! o opperheer van alle schepselen! wie zal mij de vleugelen der ware vrijheid geven, om tot u te vliegen, en in u te rusten ?
O wanneer zal mijn hart genoegzaam onthecht zijn van de aarde, om ü te zien, mijn Heer en God, en te smaken hoe zoet gij zijt'?
Wanneer zal ik eens zoo in u verslonden, en door uwe liefde doordrongen zijn, dat ik mij zeiven niet meer gevoele , maar voor u alleen . boven alle verstand en op eene vsijze, die aan alle nien-schen niet bekend is, leve!
Maar helaas! nu zucht ik dikwijls, en draag mijne ellenden niet dl oefheid.
Want in dit tranendal ontmoeten mij vele wederwaardigheden, welke mij dikwijls ontstellen en bedroeven , en mijne ziel als met eene woik omnevelen. Dikwijls vermoeijen en verstrooijen zij mij, zij maken zich meester van mij , houden mij tegen en benemen mij den vrijen toegang tot u, 16 ' 12.
273
274 DE NAVOLGING VAN JEZÜS CilMSTUS. en berooven mij van uwe zoete omhelzingen, die de zalige geesten altijd genieten.
Dat toch mijne verzuchtingen en menigvuldige mistroostigheden op aarde u bewegen !
4. 0 Jezus, glans der eeuwige glorie, en troost der bedroefde zielen in deze ballingschap, zie, mijn mond is voor u zonder spraak, en mijn stilzwijgen spreekt en roept tot u. Hoe lang vertoeft mijn Heer van te komen ?
Ach! dat hij tol mij zijn arme dienaar, kome en mij verblijde ; dat hij zijne hand uitsteke , en mij uit alle benaauwdheden verlusse.
O kom, kom, want zonder u kan ik geenen blijden dag of uur hebben, dewijl gij alle mijne vreugde zijl, en zonder u is mijne tafel ijdel.
Ik ben door ellenden verdrukt en als een gevangene gekluisterd, tot dat gij mij door het licht uwer tegenwoordigheid komt verkwikken en verlossen, en mij uw vriendelijk aanschijn toont.
Dut andere menschen buiten u zoeken al het-gene hun belieft. maar mij mag of zal nooit iets behagen, dan gij alleen, mijn God, mijne hoop, mijne eeuwige zaligheid.
Ik zal niet zwijgen, noch ophouden met bidden tot dat uwe genade tot mij wederkomt, en gij tot mij inwendig spreekt.
0. Christus. — Zie, ik ben hier bij u, zie, ik spreek tot u , omdat gij mij aangeroepen hebt: uwe tranen en het vurige verlangen uwer ziel, uwe vernedering , uw vermorzeld hart hebbrn mij aangezet om tot u te komen.
7, De ziel. — En ik heb gezegd : O Heer, ik heb u aangeroepen, en gewenscht i te genieten, dewijl ik bereid ben alles om u te verlaten.
Want gij hebt mij eerst opgewekt dat ik u zoude zoeken.
D15RDE BOEK.
Geloofd moei gij dus zijn , o Heer , die volgens de menigvuldigheid uwer genade aan uwen dienaar deze goedheid hewezen hebt.
Wat kan uw dieiiiiar meer zeggen voor u, dan dat hij. altijd zijne eenige boosheid en verworpenheid indachtig zijnde, zich voor u vernedert.
Want onder al het wonderbare , dat er in den hemel en op de aarde is, is uws gelijken niel te vinden.
Uwe werken zijn zeer groot, en uwe oordeelen zijn waarachtig, en door uwe Voorzienigheid worden alle dingen bestuurd.
U zij dun lol'en eer , o wijsheid des Vaders ! Dat mijn mond en mijne ziel met alle schepselen te zamen u loven en verheerlijken.
OISFENIKG.
Men moet God stellen voor olies hetgene is en hetgene niel is, wat hij is, dat wil zeggen, dat men in de oefening zich moei toeleggen om zich te verlaten, zich in alles te verloochenen , aan alle eigene voldoening te sterven, en zich hondorde toe-gelatene vermaken te ontzeggen, om zich le straffen over de zondige vermaken, die men genoten heeft, liet is ïich afgaan, zich verlaten en zich voor God siagiolïeren: het Is zich boven al het geschapene verheflen , om tut God le kunnen naderen en zich geheel in hem le verslinden , het is in zich eenen staat \an inwendige en opperste aanbidding voor God behouden, voor wien alles in ons moet wijken; hel is hem door onze werken en door de opufïe-ring van alles, wal ons behaagt als den volkomen meesier en den God van onze harten aanstellen. Door de liefde Gods in zoo verre doordrongen zijn, dal men niets meersmake dan hem, is het paradijs dezer aarde, en als een voorsmaak van de eeuwig-
275
27G DE NAVOLGING VAN JEZÜS CIHUSTÜS.
heid : maar om hiertoe te geraken , moet men zich ontdoen van (ie vermaken des geestes , die denzelven verslrooijen , en die van God aiïrek-ken, van de verkleefdheid des harten, die hetzelve aan het schepsel liechl, opdat de ziel gansch vrij en ontslagen van het slavenjuk harer driften, zoo als de koninklijke profeet zegt, vleugels van eene duif neme om tot God te vliegen en ia hem alleen te rusten.
GEBED.
Hoe is het mogelijk, o mijn God, mijn opperste goed, mijn eenige vertrooster, dat ik mij tot u durf verheffen , u tot mij trekken, en mij sterk met u vereenigd houden, ik, die door zoo vele ellenden, door zoo vele ongeregelde neigingen tot het kwaad, en door gedurigen afkeer van het goed vervuld, doordrongen en overladen ben ; ik , die mij alle oogenblikken van u in mij voel vallen , en van.mij in mijne drifien; ik , eindelijk, die in mij zoo vele hinderpalen, om mij aan u te hechten, en als een scheidsmuur tusschen u en mij ontmoet? Maar wat voor mij onmogelijk is, Heer, is voor u gemakkelijk. Ik reken op uwe almogendheid en goedheid. Gij kent den staat, in welken ik mij bevind , gij kunt mij helpen , indien gij wilt. Ik zucht onophoudelijk onder het gewigt mijner ellenden ; ik neem mijne toevlugt tot u, om van dezelve, door uwe barmhartigheid te mogen verlost worden ; ik kan noch tevreden , noch gelukkig zijn dan door en in u. Kom dan, o mijn God, kom een hart troosten en ondersteunen , hetwelk niet haakt dan naar u , en he;welk niet wil leven dan door en voor zijnen God. Ik kwijn en verlang zeer u te bezitten, zonder vrees van u ooit te verliezen. Verwerp mij niet , o oneindig
DERDE BOEK. 277
quot;en beminnenswaardige God ; want ik kan geen
die oogenbiik van u verwijderd en afgescheiden meer
ek- leven. Amen.
let-
ch XXH. HOOFDSTUK.
Dat men Gods iveldaden moet gedenken, en zich met de aller-an minste moet bevredigen.
1. De ziel. — Heer, open mijn hart tot uwe wet, leer mij wandelen volgens uwe geboden.
Leer mij uwen wil kennen, en geef mij, dat ik met grooten eerbied en aandachtigheid al uwe weldaden overdenke, zoo wel de algemeene als die, welke gij mij in het bijzonder geeft, opdat ik u daarover behoorlijk moge danken.
Maar ik weet en beken , dal ik u , zelfs voor do allerminste, niet ten volle danken kan.
Ik ben Ie min voor al de gaven, die gij mij gegeven hebt, en als ik uwe oneindige verhevenheid beschouw, bezwijkt mijn geest door verwondering over uwe grootheid.
3. Alles, wat wij in ziel en ligchaam hebben , en al wat wij in- of uitwendig , natuurlijk of bovennatuurlijk bezitten, is uwe weldaad, en wij verkondigen alle, dat gij een milde gever zijt, genadig en goedertierend, van wien wij alle goed ontvangen hebben.
Die meer gaven ontvangen heeft, kan zich niet roemen, dat hij die verdiend hebbe, noch zich boven anderen verheffen noch iemand versmaden, die minder is dan hij : want diegene is de grootste en de beste, die zich zeiven het allerminste toeschrijft, en die u met meerdere ootmoedigheid en liefde bedankt.
En hij, die zich zeiven als den verworpensten en den onwaardigsten van allen acht, is de bekwaamste om grootere gunsten te ontvangen.
278 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
3. Die weinige gaven ontvangen heett , moet zich daarom niet bedroeven, of misnoegd zijn, noch dengenen benijden , die in gaven rijker is , maar hij moet veeleer op u zien, en uwe goedheid loven , dat gij zoo overvloedig , zoo mildelijk en zoo gaarne, zonder uitzondering van personen uwe gaven uitdeelt.
Het komt alles van u, en daarom moet gij in alles geloofd worden.
Gij weet wat aan een ieder best dient gegeven te worden. r,n waarom deze meerder en gene minder heeft, dit past ons niet te onderzoeken ; maar aan u alleen , bij wien de verdiensten van iedereen bekend en bepaald zijn.
4. Daarom, o Heer, mijn God, acht ik dit voor eene groote weldaad, dat gij mij van die gaven, waardiior men uitwendig bij de menschen lof en eer bekomt, niet \ee! gegeven hebt.
Zoo dat iemand, als hij zijne ellende en zijne verworpenheid beschouwt, geenszins in zwaarmoedigheid, droefheid of kleinmoedigheid moet vallen, maar liever zich daarover troosten en groo-telijks verblijden : want gij, o God, hebt de armen, de nederigen en die in deze wereld veracht waren , tot uwe huisgenooten en naaste vrienden verkoren.
Gcliiigen hiervan zijn uwe Apostelen, welke gij prinsen van de wereld hebt gemaakt.
Zij hebbtn nogtuns op deze wereld onder klagen, zeer ootmoedig, eenvoudig zonder eenige arglistigheid of bedrog geleefd, zoo dat :ij ook blijde a-uren , uls zij om uivcn naam versmuadheid mosten lijden ; en als zij datgene, waarvan de wereld een gruwel heeft, met grooie liefde omhelzen.
Kiets moet dan meer \reugd baren aan diengenen , welke u bemint en den prijs van uwe
DERDE BOEK. 279
loet weldaden kent, dan uwe heilige wil , en het jn, welbehagen uwer eeuwige beschikking,
is, Hij moet daarin zoo wel te vreden en getroost
ei:! zijn, dat hij zoo gaarne de minsle wil wezen,
ijk als een ander wenscht de grootste te zijn! en dat
en hij zoo wel te vreden zij op de laatste als op de
eerste plaats; dat hij ook zoo gaarne in deze wereld in versmaad en verworpen zij , en zonder naam en
faam om u, als boven alle anderen geacht en n geëerd.
e Want uw wil en de liefde tot uwe eer moet alles
; te boven gaan , en hem meer vertroosten en beha-
i gen dan al uwe gaven, die gij hem verleend hebt
of nog zult verleenen.
. OEFENING.
Gelukkig eene ziel, die in hare oogen klein is ; die zoo zeer tevreden is onder allo anderen te wezen, als de anderen tevreden zijn boven allen geacht te worden; die al hare verdienste en al haar geluk stelt in onbekend , verworpen en ver-sinaad te wezen ; die zoo vurig verlangt de verachting en als do schrik der wereld te wezen, als de andere wenschen door dezelve geacht en geëerd te worden ! Want die ziel stelt haar vermaak in het hart van God : zij is groot in de oogen van zijne majesteit, en verdient door hare uolmoedigheid zijne grootste genaden. Om tot dien graad van volmaaktheid te komen, moet men gaarne een onbekend en verworpen leven leiden; niets doen uit inzigt van geacht of geprezen te worden: zeer gaarne eene versmading en eenen slechten uitval aanvaarden, als iets, dat wij verdienen; en met eene ootmoedige onderwerping de minachting, de tegenspraak en den laster ontvangen ; zich met schande voeden, gelijk Jezus
280 DE NAVOLGING VAN JEZUS CIIRISTÜS-
Christus zich daarmede heeft gevoed, en het zich tot eer erkennen van hein gelijkvormig te zijn.
GEBED.
O mijn God, wanneer zal de achling der men-schen en de eer der wereld voor mij worden, gelijk zij het moeten wezen, namelijk een voorwerp van versmading en de schrik van mijne ziel, en dat de verootmoediging en do minachting voor haar het aangenaamste voorwerp zullen worden? Slaak, dat de liefde, welke gij voor de versmading gehad hebt, gij, die hel voorwerp van de aanbidding der Engelen zijt, de beweegreden en de regel van mijn geduld zij om dezelve te verdragen , ik die het voorwerp van uwen haat en van uwe eeuwige vervloeking verdien te wezen. Amen.
Xlll. HOOFDSTUK.
Over vier dingen van groote aangelegenheid tot het bewaren van den vrede.
1. Christus.- Zoon, nu zal ik u den weg tot den vrede en tot de ware vrijheid des harten leeren.
2. De ziel. — Doe dat, o Heer, want aangenaam is het mij dit te hooren.
3. Christus. — Zoon, tracht altijd liever den wil van een ander te doen , dan den uwen.
Kies liever weinig dan veel te hebben
Zoek altijd de laatste plaats, en onder anderen te zijn.
Wensch en bid altijd, dat de wil van God in u volkomen volbragt worde.
Zie, een mensch, die aldus leeft, komt in het land van vrede en rust.
4. De ziel. — lieer, deze uwe les is kort: maar zij besluit in zich eene groote volmaaktheid.
DERDE BOEK. 281
Zij is klein in woorden, maar vol beteekenis en rijk in vruchten.
Want koude ik die wel onderhouden , dan zou ik zoo ligtelijk niet ontsteld of ontroerd worden.
Want zoo dikwijls ik mij ongerust en bezwaard gevoel, bevind ik, dut ik \an deze leering ben afgeweken.
Maar gij, die alles vermoogt en altijd den voortgang der zielen betracht, vermeerder in hlij uwe genade, opdat ik tot mijne zaligheid in uwe leer moge volharden.
GEBED TEGEN DE KWADE GEDACHTEN.
0 Heer, miin Gort, ictjk van mij niet o Godi zie toe om mij Ic hditen. Want tegen mij zijn ijdcle gedachten en groote angsten, die mijne ziel kwellen , opgestaan.
Hoe zal ik daar ongehinderd doorkomen? hoe zal ik die kunnen doorbreken?
G. Christus. — Ik zul voor u treden , en de hoognioedigen der aarde vernederen. Ik zal de deur van den kerker openen, en u de verholenheden openbaren.
7. De ziel. — Doe, Heer, gelijk gij zegt; en dat alle kwade gedachten voor uw aanschijn weg vlieden.
Mijne eenige hoop en mijn troost is, tot u in alle lijden mijne toevlugt te nemen , op u te betrouwen , u uit den grond van mijn hart te aanroepen, en uwen troost niet geduld te verwachten.
GEBED OM AAN GOD DE VERLICHTING DES HAKTEN TE VRAGEN.
8. Verlicht mij, o goede Jezus, door den glans van uw inwendig licht, en verdrijf al de duisternissen uit mijn hart.
282 DE NAVOLGING VAN JEZüS CHRISTUS.
Bedwing al de verstrooidheden van mijne gedachten , en verjaag de bekoringen, die mij bevechten.
Strijd vroom voor mij, en overwin die kwade geesten, dat is, de aanlokkende begeerlijkheden en kwade lusten, opdat ik door u den vrede hekome, en in uwe heilige zaal, dat is, in een rein geweien , uwen lof zinge.
Gebied de winden en stormen; zeg aan de zee; wees stil, en aan den noordewind: blaas niet, en er zal groote stilte wezen.
0. Zend uw lichten uwe waarheid uit, opdat zij mijne ziel beschijnen: wantik ben eene duistere en onvruchtbare aarde, tot dat gij mij zult verlichten.
Stort uwe genade van hoven, besproei mijn hart met uwen hemelschen dauw; verleen mij de wateren der godsvrucht om de aarde van mijn hart te bevochtigen, opdat zij goede en bekwame vruchten voortbrenge.
Wil mijn hart opbeuren, hetwelk door den last der zonden verdrukt is, en keer al mijne begeerte tot de hemelsche dingen, opdat ik , na de hemel-sche zoetheid gesmaakt te lu bben , het mij ver-driete op aardsche zaken te denken.
10. Trek mij naar u,en verlos mij van de kortstondige vertroosting der schepselen, want geene geschapene zaak kan mijne begeerte verzadigen ef geheel bevredigen.
Vereenig mij met u door eenen vasten band van liefde; want gij alleen zijt genoeg aan den be.'ninnende ziel, en zonder u is alles ijdel en nietig.
OEFENING.
Niemand kan zich aan hel gezigt, noch aan de
derdü: doek.
283
regtvaardighoii] Gods onttrekken : men moet dan, 1° onophoudelijk op zich waken ; 2quot; aan zich niets vergeven noch toelaten wat den Heere mishaagt; 3° onder zijne oogen en onder zijne hand leven, dat wil zeggen, alles in zijne tegenwoordigheid doen en met het inzigt van hem te behagen; in alle omstandigheden dt; beweging zijner genade volgen, geenen wederstand aan zijnen heiligen wil bieden, en niet een oogenblik uitstellen deu-zelven te volbrengen, zoo dat men geenen tus-schentijd stelle tusschen te kennen, te willen en te doen, wat God wil dat wij doen. Niets is zoo aangenaam aan den Heer, dan zijn betrouwen in hem te stellen, alles op hem te verlaten, zich geheel aan hom over te geven, en in alles van hem af te hangen. Gelukkig is die ziel, welke, alles van de hand Gods aannemende, zich in alles aan zijnen heiligen wil onderwerpt, welke niets wil dan hetgene God wil, en die alles wil,wat haar overkomt, omdat God iict alzoo wil.
GEliliü.
lieer, ik vraag u dagelijks dat uw wil geschiede op de aardeals in den hemel. Maak, diit mijne vraag verhoord worde, en dat elk mijner werken geschiede in de afhankelijkheid van uwen heiligen wil, die deregel van mijn gedrag moet wezen. Verlos mijne ziel van het slavenjuk harer driften. Maak, dat zij alle aan uw gezag onderworpen zijn, en dal ik geene heerschende drift meer hebbe dan van u te behagen en u te beminnen. Amen.
DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS
XXIV. HOOFDSTUK.
Over het vlieden der nieuwsgierigheid in het onderaoeteu van eens anders leven.
1. Christus. — Zoon! wil niet nieuwsgierig zijn, noch u met onnutte dingen bekommeren.
Wat gaal dit of dat u aan ? Volg mij.
Wat is er u aangelegen, of deze zulke of zulke is, en of die dit of dal doet of spreekt?
Gij moet voor anderen niet verantwoorden, maaralleen rekening geven vooruzeiven; waarom bemoeit gij u dan met eens anders zaken?
Zie, ik alleen ken alle menschen, en ik zie alles wat onder de zon gedaan wordt: ik weet hoe het niet eenieder gaat, wat elk denkt, wat elk begeert, en tot wat einde zijn inzigt strekt.
Daarom moet mij alles overgelaten worden. Wat u aangaat, houd u in goeden vrede, en laat den woelende woelen, zoo veel hij wil: want al hetgene hij doel of zegt, zal op hem neerkomen, en hij zal mij niet bedriegen.
2. Wees niet bezorgd om de schaduw van een' grooten naam, noch om vriendschap met vele menschen tc hebben, noch om bijzonderlijk van iemand bemind te worden.
Want van al deze dingen komen verstrooidheden en groote duisternissen in het hart.
Ik zou u gaarne mijn woord doen hooren en verstaan, en mijne verholenheden openbaren, indien gij, als ik kom, aandachtig waart, en mij de deur van uw harl opendet.
Wees dan voorzigtig, waakzaam in ,het gebed, en verneder u in alles.
234
OEFENING.
Om den waren vrede der ziel te genieten, moet
DEUDE BOEK.
men 1° alle nieuwsgierigheid vlieden wegens alles, wal den naaste aangaat: 2° met geduld de kwellingen aanvaarden, die ons door de regtvaardig-heid Gods, of door de onregtvaardigheid der menschen overkomen; 3° zich aan het lijden gewennen, alsmede aan de berooving van zijnen zin en van de vertroosting; aan God al de voldoening van onzen geest, van ons hart en van onze zinnen opofferen, en hem bedanken, dat hij niet toelate. dat wij iets ter onzer bevrediging buiten hem vinden.
GEBED.
Ik beken, o mijn Schepper, dat het eenigpte verlangen, hetwelk ik gevoel, en de eenigste nieuwsgierigheid van mijnen geest is, te welen, of ik in uwe genade ben en of ik in dezelve lol den dood toe zal volharden; of gij mijne zonden vergeven hebt, en ofgij mij de groote barmhartigheid zult toestaan, dat is, of gij mij de eindelijke volharding zult verleenen. Maar ik wil n dat verlangen toevertrouwen, u die zekerheid opofferen, en van uwe loutere goedheid die laatste gunst verbeiden. Amen.
XXV. HOOFDSTUK.
Waarin de [ware vrede des harten en de opregte voortgang bestaat.
1. Christus. — Zoon, ik heb lot mijne leerlingen gezegd : ik lual u den vrede , ik geef u mijnen vrede , nwar niet gelijk de wereld dien geeft cJohan-14. v. 27.)
Alle menschen verlangen den vrede, maar alle zijn niet bezorgd om te bekomen hetgene tot den vrede dienstig is.
285
286 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
Mijn vrede is niet de ootinoedigen en zacht-moedigen van hart. Uw vrede moet in groote lijdzaamheid bestaan.
Indien gij naar mij wilt hooien, en mijne leering volgen, zuil gij grooten vrede genieten.
2. De ziel. — Wat zal ik daartoe doen ?
3. Christus. — Let in alle dingen wel op u zeiven , wat gij doet of zegt en dat geheel uwe bedoeling zij om mij alleen te behagen , en buiten mij niets te begeeren of te zoeken.
Oordeel ook niet ligtvaardlg de woorden en werken van andere menschen, noch bemoei u met dingen , die u niet aanbevolen zijn : zoo kan het zijn , dat gij weinig of zelden ontsteld of ongerust van harte zult wezen.
Maar nooit eenige ontsteltenis gevoelen , en nooit eenige moeijelijkheid volgens ziel of ligchaain lijden, dut is de staat van het tegenwoordige leven niet, maar van het eeuwige geluk.
Laat u djn niet voorslaan , dat gij den waren vrede gevonden hebt, als gij geene zwarigheid gevoelt, of dat het dan al wel gaat als u niemand kwelt of wederstaat, of dat gij dan \olmaakt zijt, wanneer alles naar uw verlangen geschiedt.
Geloof ook niet, dat gij wat bijzonders zijt, of bijzonder van God bemind wordt als gij groote godsvrucht of zoetheid gevoelt: want uit deze dingen wordt de ware minnaar der deugd niet gekend , noch hierin is de voortgang of du volmaaktheid van den mensch gelegen.
4. De ziel. — Waarin dan, Heer?
5. Christus. — In u zelve uit geheel uw hart aan Gods wil op te dragen , en u zelve noch in het klein, noch in het groot, noch in den lijd , noch in de eeuwigheid te zoeken ; zoo dat gij den voor- en tegenspoed met hetzelfde oog aan-
I DERDE BOEK. 287 DERDE BOEK. 287
ziet , in dezelftje weegschaal weegt, en er mij lote gelijkelijk over bedankt.
Indien gij ook kloek en lar gmoedig zijt door de lee- hoop, dat gij in de ontlrekkwig van den inwendi-gen troost uw hart bereidt en nog meer kwellingen te lijden, en dut gij u zeiven niet veront-p u sehuldigt, alsol' gij dit en dat niet lijden moest ; we maar mij, in al hetgene u overkomt, voor regt-Sen vaardig en heilig houdt, dan zult gij in den regten en waren weg des \ redes wandelen, en dan moogt en gij de steilige hoop hebben, dat gij mijn aan-u schijn met groote vreugd weder zult zien. an Maar indien gij tot eene vclkomene verachting
of van u zeiven gekomen zijl, weet dan zeker, dat gij den vrede zoo overvloedig 7ult genieten als het in in dit ellendig leven mogelijk is.
tn
OEFKNING.
n
Men moet zich geheel en al aan den goddelijken n wil onderwerpen, en alles gelijk vinden hetgene
J God te gelijk wil, dat wil zeggen, van in de oefe-
J ning 1° niets te wenschen dan hetgene God wil;
, 2° niets te weigeren van de rampen, welke God
ons overzendt: 3quot; zich te stellen in eene volko-f mene versmading van zich zeiven , in zoo verre
van de vernedering en de tegenspraak aan te nemen , als iets dut wij moeten lijden ; 4quot; sterk , getrouw en standvastig blijven in datgene, wat God van ons wil, alhoewel men noch vertroosting, noch smaak, nocli gerustheid gevoelt 5° in een woord, vermaak scheppen in het vermaak van een hart Gods, dat is in de volbrenging van zijnen heiligen wil.
GEBED.
Ja , Heer, ik wil in dit alles van uwe opperste heerschappij afhangen, mijn betrouwen in u stel-
DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
len , en mij geheel aan u overgeven , daar ik verzekerd ben dut mijne zaligheid niet veilig dan in het hart van mijnen Zaligmaker kan wezen.
Maak dan, dat ik onder uwe oogen eu lusschen uwe handen leve. dat is in een eerbiedigen gedurig geheugen van uwe tegenwoordigheid, en in eene naauwkeurige afhankelijkheid van uwen heiligen wil, verzekerd zijnde, dal gij des te grootere zorg zult hebben voor mijne zaligheid dan ik meerder zorg zal dragen van u te behagen , mij te haten cn u te beminnen. Amen.
XXVI. HOOFDSTUK.
Over de verhevenheid van een vrji hart, hetwelk meer door veel te bidden dan door veel te lezen bekomen wordt.
1. De ziel —Heer, dit is een werk van groote volmaaktheid, nooit in eene zuivere begeerte der hemelsche zaken te verflaauwen. en in het midden der wereldsche bekommernissen te zijn alsof men er geene had , niet uit eene luije onachtzaamheid, maar uit eene bijzondere vrijheid des gemoeds, die aan geen schepsel door eene ongeregelde liefde gehecht is.
2. Ik bid u dan, o genadige Heer , bewaar mij van de zorgen dezer wereld, opdat ik mij in dezelve niet te zeer verwarre , en niet te zeer bekommerd worde met de noodwendigheden des ligchaams , en niet ingenomen worde door de wellusten : verlos mij van al de beletsels mijner ziel , opdat ik door verdriet en bekoring niet kleinmoedig worde.
Ik spreek niet van zulke dingen, die van de wereldlingen met drift worden nagejaagd, maar van die ellenden , welke door den algemeenen vloek aan dit sterfelijk leven gehecht zijn, en mij,
288
DERDE ROEK. 289
ir ik uwen dienaar, bezwaren en wederhourien, zoo eilig dat hij tot de vrijheid des gemoeds niet kan ■zen. komen , zou dikwijls als het hem belieft. ;hen 3. ü inijti God, o onuitsprekelijke zoetheid! urig verkeer voor mij in bitterheid alle ligcbamelijkê lene vertroosting, die mij van de liefde tot deeeuwiae u;en goederen uftrekt, en mij tot /.ich en tot de zonde org door eenen schijn van tijdelijk vermaak lokt. ■der Laat mij, o mijn God, door vlaesch en bloed
iten niet overwonnen worden: laat mij niet bedroo-en worden door de wereld en hare kortstomJi^e eer; laat mij niet overwonlen worden door den bonzen vijand en zijne arglistigheid.
loor .G(,et •'iU'|,|Ue oquot;1 te wederstaan , verduldigheid om te lijden , en standvastigheid om te volharden.
)te Geef mij. in stede van alle wereldsche vertroos-
ler ti'tg, de zoetste zalving van uwen geest, en voor en alle aardsche liefde, de liefde van uwen naam. of 4. Zie, spijs en drank, kleederen en andere
it- hulpmiddelen, welke tot onderhoud des ligchaams 28 dienen , zijn zeer lastiji; aan eene ijverige ziel. e- Verleen mij , dat iK deze noodige dingen matio-
gebruiUe, en tot dezelve niet gedreven worde door
ij eene al te groote begeerte.
3- Men lian die alle niet ontberen en verwerpen .
!- want de natuur moet onderhouden worden; maar
s overv loed te v erlangen, of datgene. wat alleen tot
e zinnelijk vermaak dient, verbiedt uwe heilige wet:
'' quot;'Vant anderszins zou het vleesch tegen den «-eest
t wederspanniger en sterker worden.
Dus bid ik u , dat uwe hand mij hierin besture
! leere, hoe ik mij in alles matig zal gedragen.
OEFENING.
De versterving der zinnen en de ovenvinninquot;
i c . _ D
290 DU NAVOLGING VAN JEZUS CHBISTUS.
dor eigenzinnighoid zijn oen zno wezfntlijUp pligt voor eenen C!n i-lfn ter znlighcid , d;il men tnag zeggen, d;i! de zie!,die zich mei uiterlijke voorwerpen ophoudt en dikwijls meer met zich dan met God bezig is. niet verdient in hem te heslaan en voor hem te. leven , omdat zij door zich aan hare driften over te geven, als niets rekent aan God te hehagen. Ach ! hoe zal zij in het uur des doods van gevoelen en gedachte veranderen, als zij, alleen met haren God, van hem dit verwijt zal moeten hooi en : Ik hen voor u niets geweest gedurende uw loven, ik zal voor u ook niets zijn in de eeuwigheid. Gij hebt uw zingenot boven liet geluk van mij te behagen gesteld, het is billijk dat gij aan de ijsselijkheden van cene ongelukkige eeuwigheid overgeleverd wordt (1). Het is dit, hftiiene geantwoord werd aan den rijken vrek . als hij in de hel over de slrengheid der pijnen jammerde : en het is dit, hetgene lot die zinnelijke zielen zal gezegd worden, die zich niet bedwingen noch zich in iels versterven , tenzij zij Irachten het geluk der eeuwigheid hooger te achlen dan de vermaken dezes levens . en den hemel door het intooiiien der driften 10 verdienen.
GEBED.
Heer, geof mij sterkte en moed om mijn hart te bedwingen , om het uwe te winner ; maak , dat ik aan de voldoening mijner zinnen verzake,oin fot voldoening en vermaak van uw h.,j.rt te mogen dienen : ik zal mij gelukkig rekenen alles te mogen slagtofl'eren hetgene mij kan bevredigen, om u te vergenoegen, en van mijn leven te mogen doorbrengen met hel ongenoegen v an uw hart door de boelv aardigheid te herstellen en helzelve door de
(1) Recejiisti bunii iu viiil tuil. Luc. XVl- v. 25.
DliFiDR BOEK.
gelrouwlieid Ie vootkomen. 0 buetvaardigheid , iioe liefelijk /.ijl irij voor een hart, hetwelk door de liefde vun zijnen God on [stoken is, en voorgenotnen heeft van Hem le wreken en zich testraflen! Amen.
XXVII. HOOFDSTUK.
Dat de eigenliefde een voornaam beletsel is om tot het eeuwige leven te komen.
1. Christus.-—Zoon, gij moet u geheel aan mij geven , en voor u zeiven niets behouden.
Weet . dat de liefde tot u zeiven u meerder hindert, dan eenige zaak der wereld.
Volgens de liefde , die gij eene zaak toedraagt, zuit gij aan dezelve meer of min gehecht zijn.
indien uwe liefde zuiver, eenvoudig en wel geregeld is. zuit gij aan niets verslaafd zijn.
Begeer niet wat gij niet moogt hebben :]\vii ook niet hebben hetgene u kan belemmeren en de vrijheid des harten benemen.
Het is wonder dat gij u zeiven , met al wat gij kunt wenschen en hebben , niet uit den grond uws harten geheel aan mij overgeeft.
2. Waarom wordt gij gekweld door ijdele droefheid , waarom vermoeit gij u door onnutte zorg'?
Stel u geheel in mijnen wil, en gij zult geen liiiüier lijden.
Indien gij dit of dat zoekt, of hier en daar w iit zijn, om uw gemak of om uwen eigen wil te hebben, zoo zuil gij nooit gerust \an hart, noch vrij van zorg en droefheid wezen : want it) alles zal men gebrek vinden, en op ;ille plaatsen zal u iets tegenstreven.
3. Het baat dan niet, vele dingen uitwendia
i i 'o n
bekomen te hebben , maar wel die versmaden, en ze tot den wortel toe uit het hart le roeijen.
291
292 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
Dit moet gij niet alleen verslaan van schallen of rijkclommen, maar ook van groote drift tot de eer en lot den ijdelen lof: want al deze dingen gaan met de wereld voorbij.
' De plaats bevrijdt weinig , indien u de vurigheid van den geest ontbreekt, en de \ rede . die uit-wendiquot; gezocht wordt. zal niet lang duren, indien er geen goede grond van een gerust hart bij is: dat is indien gij niet in mij berust. Gij kunt wel van plaats veranderen, maar u daardoor niet verbeteren.
Want met de eerste gelegenheid , die zich voordoet, zuil gij datgene vinden wal gij door veranderen hebl wiilen vlugten, ja nog meer of erger.
GEBED OMDE ZUIVERHEID DES HAKTEN EN DEHBMELSC1IE WIJSHEID TE BEKOMEN.
4. Versterk mij, oGod 1 door de genaden van den H. Geest.
Geef mij kracht, opdat ik inwendig versterkt worde, en mijn hart vrij en ledig zij van alle onnutte zorg en angst, en opdat ik mij niet lale vervoeren door de begeerlijkheid der aardsche dingen, heizij dat die gering of kostelijk zijn; maar dat ik alle dingen aanzie als vergankelijk, en dal ik zelf ook met deze moet vergaan.
Want niets is er bestendig onder de zon, maar alles is ijdelheid en kwelling van den geest. 0, hoe wijs is hij, die dit alzoo beschouwt!
ö. Geef mij ook, o Heer uwe hemelsche wijsheid , opdat ik u boven al leere zoeken en vinden, tl boven al leere smaken en beminnen, en verder alle andere dingen leere aanzien , en kennen ^ gelijk zij volgens den regel uwer wijsheid, waarlijk zijn.
Leer mij voorziglig dengenen vermijden, die mij
DERDE BOEK.
prijst en vleit, en geduldig diengenen verdragen , die mij tegenstreeft.
Want zich niet laten bewegen door alle woorden , en niet naar de vleijers luisteren, is groote wijsheid : immers alzoo stapt men gerust voort op den ingeslagen weg.
OEEEXIiVG.
Zich geheel aan Gnd zonder eenige uitzondering overgeven, is : 1quot; \an zich zeiven niet te zoeken, in iets wat men hem gegeven heeft; 2° in alle gelegenheden zich aan hem overgeven en zijnen wil voor de genegenheden van eigenliefdestellen; 3° aan zich niets toelaten of zich in niets ver-schoonen hetgene men weet aan God te mishagen; 4° hem den volstrektsten meesteren als den eigenaar van ons hart maken , zoodat hij over alles beschikt wat in ons is en ons toebehoort en zelfs van onzen geheelen persoon volgens zijnen heiligen wil; 5° le\eii in eene afhankelijkheid en eene gedurige onderwerping aan de bewegingen der genade.
Aan God aldus zonder palen en zonder uitzondering toebehooren, is het ware middel om hem te bezitten en in wede ie leven. Dan, helaas! hoe weinige zielen worden er aangetroffen , die alzoo aan God ten eene maal overgegeven zijn ! en hoe velen zijn er. die aan hem alleen half toebehooren, die hun hart tusschen God en het schepsel. tusschen de liefde Gods en hunne eigenliefde verdeelen , alhoewel hel hun niet onbewust is, dat alle verdeeling het hart van God kwetst, en hem belet van in onze harten geheel en al te heerschen , van welke hij de meester niet is. tenzij hij die alleen is, en in welke hij als God niet heerscht, wanneer hij in dezelve alleen niet
293
294 DG NAVOLGING VAN JRZUS CHRISTUS-
heerscht en daarin voor alles den voorrang bc-komt.
GEBED.
Heer. laat niet toe, dat mijn hart,hetwelk ?Iechts voor u geschapen is, en hetwelk geheel het werk uwer handen en de prijs van uw dierbaar bloed is: laat niet toe, zeg ik , dat het aan anderen dan aan u toebehoore. en het niets zoo zeer als u of boven ;i beminne. Ik ben genoegzaam voor u , o mijn God! en waarom zoudt gij voor mij niet genoegzaam wezen'? Waarom zou ik u niet boven alles achten . gij, die alleen mijn opperste goed zijt ? Mijn besluit is deswege genomen ; ik svii volstrekt niets beminnen dan u. Ik wil geheel aan u toe-behooren, in alles aan u trachten te behagen, en niet dan naar uwe liefde haken. Amen.
XXVIII HOOFDSTUK.
Tegen den achterklap.
1. Christus. — Zoon, bedroef of ontstel u niet, als sommige menschen kwaad gevoelen van u hebben, en dat zij iets van u zeggen, dat gij niet gaarne hoort.
Want gij moet nog erger gevoelen van u hebben , en niemand voor zwakker houden dan u zeiven.
Indien gij inwendig voor God wandelt, zult gij de voorbij vliegende woorden der menschen niet veel achten.
Het is geene kleine wijsheid in ongunstige tijden of voorvallen te zwijgen , en zich zeiven inwendig tot mij te keeren, zonder ontsteld te worden door het oordeel der menschen.
DEPiDK BOEK.
2. Slel uwen vrede nist in gevoelens of rode-voeringen der inenschen; want of zij slecht of goed gevoelen van u hebben, blijft gij echter dezelfde mensch. Waarin is de ware vrede en de ware eer ie vinden, anders dan in mij?
Wie de menfchen niet zoekt te behagen , noch vreest te mishagen, die zal grooten vrede genieten.
Uit de ongeregelde liefde en ijdele vrees komt alle ongerustheid des harten en verstrooidheid der zinnen voort.
OEFENING.
Niets is bekwamer on; ons ie ontrusten en te storen, dan de oordeelvellingen en de gesprekken van anderen jegens ons. Wij achten ons gelukkig wanneer wij hun behagen, en ongelukkig als wij door hen versmaad worden; en nogians, wat is de achting of de smaad der wereld, dan eene Schaduw,dan een rook ,dan een voorbijvliegende damp , en die niels kan bijzetten aan helgene wij zijn of aan hetgene wij moeten zijn'? Wij zijn slechts dalgene, wat wij voor de oogen van God zijn, en wij moeien al de goede of slechte gevoelens, die men van ons heeft, als een niet rekenen. 0 menschelijk opzigt! wanneer ziilt gij in ons voor de eer, die wij onzen God schuldig zijn , ten onder geven ? Helaas! hoe zeer werp! het menschelijk op/.igt in ons alles omverre, waardoor wij aan God zouden kunnen behagen ! Wat zal men van mij zeggen, indien ik dit of dat zeg of doe? Maar wal zal de Zaligmaker zeggen , indien ik dit of dat niet zeg of doe? Is het niet beter aan God, dan aan de menschen te gehoorzamen, en aan God dan aan de wereld te behagen ? Waarom doe ik dan zulks niet ?
295
296 D13 KAVOLGING VAN JEZUS CIIP.ISTUS.
GKBKD.
Mijn God. duld niet dut ik hot rnenschelijk op-zigt ooit stelle boven den eerbied , dien ik u verschuldigd ben; maar bewerk liever in ons , dat de eerbiedige en hoogste gedachte aan uwe te-genwoordigheid en aan uwen uil, ons opwekke om alles te doen, om alles te laten, en alles voor uwe liefde te lijden. 0 mijn lieer en liegter, hecht mijn hart aan het uwe, door de vrees van i! te mishagen , en door hel verlangen \an u te behagen. Maak, dat ik steeds mij zeiven afstervende, niet meer leve dan door en voor u . dat ik dikwerf het voornemen hernieuw e van u te behagen om dit altijd in het werk te stellen. Geef, dat ik mij In dier voege aan uwe liefde gedurende mijn le\en gewenne, dat de laatste beweging \un mijn hart in het uur van mijnen dood eene oefening van liefde voor u moge wezen. Amen.
XXIX. HOOFDSTUK.
Hoe men God in alle lijden moet aanroepen en loven.
1. De ziel. — Uw naam. Meer, die mij deze bekoring en kwelling hebt w illen lalen overkomen, zij in eeuwigheid geprezen.
Ik kan die niet onlvlieden: maar ik word hierdoor genoodzaakt tot u mijne toevlugt te nemen , opdat gij mij helpet,en deze kwellingen ten goede keeret.
0 Heer, zie, nu ben ik in lijden, eiv mijn hart is ontsteld: want ik word zeer gekweld en geperst door deze tegenwoordige bekoring.
O lieve Vader! wat zal ik nu zeggen ? zie, ik ben met grooten schrik bevangen : verlos mij uit dit uur.
DlïliBK BOfiK.
Maar daarom ben ik in dit uur gekomen, opdat gij zoiidt verheerlijkt worden, met mij te \crlos-sea , na mij eerst zeer die.) vernederd te hebben.
Heer, dat het u toch believe, mij hier uitte verlossen , want wat kan ik , arme mensch, doen , en waar zal ik gaan zonder u'?
O Heer! geel'mij deze reis nog geduld; help mij, o mijn God , en ik zal niet vreezen, hoe zeer ik ooit bezwaard worde.
2. En wat za! ik inmiddels zeggen? O Heer, uw wil geschiede: want ik heb wei verdiend alzoo verdrukt en bezwaard le worden.
Ik moet bet dan ook verdragen , en och, of ik het geduldig dede, tot dat de storm over i-, en hel beter ga met mij.
Uwe idmagtige hand kan deze bekoring van mij wegnemen, en derzei ver hevigheid veriigten, opdat ik niet geheel bezwijke, gelijk gij voorheen dikwijls met mij gehandeld hebt, o mijn God , o mijne barmhartigheid 1
Eu hoe moeijelijker het mij valt, des la ügter het ii is deze verandering te doen: want dit is het werk van de regter-hand des Aiierhoogsten.
OKFKSiXC.
Men moet hevig en gedurig aan de bekoring vvederstaan, maar tevens moet men ook tot God met vertronwen zijne toevlugt nemen, om dezelve te overwinnen. Dikwijls laat God toe. dat wij zoo he-, ig aangevallen en zoo zwaar onder het gewigt onzer ellenden onderdrukt worden, dat wij geen middel zien van slaande te blijven en wederstand te bieden, dan met ons krachtig met. hem vereenigd te houden en ons als aHiankeiijlv van de hulp zijner genade te aanschouwen. Derhalve, hoe minder hulpmiddelen wij in ons
297
298 DE NAVOLGING VAN JEZUS CIIIilSTUS.
ontmoeten, des Ie-meerder moeien wij van hem venvaehlen , en wanneer wij op het pnnt zijn van onder de bekoring te bezwijken en te vergaan , tot hem zeggen: Heer, red ons, wij vergaan , onze oogen zijn opgeheven lot u , gij die onze God zijt, en die ons kunt helpen : gij die onze Vader zijt. en ons wilt helpen; gij die onze Zaligmaker zijt. en in deze hoedanigheid hiertoe verpligt zijt. Wij rekenen op u. Hoe zwakker 'k mij uit mij zeiven gevoel, des te meer ik van ii de sterkte verwacht om le wederslaan. Uwe verheerlijking en uw voordeel hoeft er belang bij om mij hij le slaan, aangezien mijne ziel het werk uwer handen en de prijs uws Woeds is.
GEBED.
O God ! w ij, wij weten , dat wij zonder u in dc hevige bekoringen niets kunnen dan zondigen, den moed verliezen en ten val geraken ; maar wij weten ook , dat gij alles vermoogt, ons w ilt te hulp komen en ons verlossen. Doordrongen door iiet gevoelen onzer ellenden en door het he-tromven in uwe barmharligheid, stellen wij ons in uwe handen, wij vertrouwen ons aan u,wij maken slaat op uwe goedheid , wij verzaken aan alles, wat u mishaagt, en willen alles, wat gij wilt. Geef ons de genade, dat wij in deze gesteltenissen leven en sterven , die u zullen opwekken om ons barmharligheid te doen v erwerven. Amen.
XXX. HOOFDSTUK.
Dat wij Gods Iinlp moeten verzoeken , en met ber.rouwen de ■wederkomst zijner genade verbeiden.
!. Christus.—Zoon, ik hen dc Heer, die in den dog der hekorivg sier/de geejt.
DEÏIDE BÜF.K. 290
Helgene u allermeest de hemelsche vertroosting belet te ontvangen, is, damp;t gij u niet terstond en dikwijls tot bidden begeeft.
Want eer gij mij vurig bidt, zoekt gij tevoren al veel troost , en vermaakt gij u in inwendige dingen.
t-n daarom is het, dat alles u weinig baat, tot dat gij bekent dat ik het ben , die degenen , welke op mij hopen , verlos; en dat er geenc krachtige hulp, geen nuttige raad, noch duurzaam geneesmiddel builen mij is.
Maar nu, na den storm, herschep uwen moed, en kom weder tot u zeiven dour het licht mijner barmhartigheden; want ik ben nabij u, zegt de Heer, om alles, niet alleen volkomen, maar ook overvloedig en in opgehoopte maat te herstellen.
2. fs er vuor mij iets moeijelijk 9 01' zul ik gelijk zijn aan eenen , die iels zegt en het niet doet? Waar is uw geloot'? Sta vast en volhard.
Wees langinoedig en een vroom man:de troost zal op zijnen lijd komen.
Wacht, wacht naar mij, ik zal komen en u genezen.
Het is slechts eene beproeving, die u kwelt, eene ijdele vrees, die u beschroomd maak!.
Waartoe dient al dal zorgen voor de toekomende onzekere dingen , dan om uwe droefheid te vermeerderen ? El/ce dag brengt zijn lijden mede (Matlh. 0. v. 34.)
Het iszeer ijdel en nutteloosoverdeloekomende dingen , die misschien nooit zullen geschieden , verontrust of verblijd te zijn.
3. Maar het is eene menschelijke zwakheid door zulke inbeeldingen ontsteld le worden , en een teeken van kleinmoedigheid, dat men door-het ingeven van den vijand zoo ligtelijk bewogen en verleid wordt.
300 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
Want het is hetn om het even , of hij iemand met ware of met valsche dingen verleidt en bedriegt, en oi' hij iemand overwint door de liefde der tegenwoordige of door den schrik der toekomende dingen.
Wees dan niet ontsteld of vervaard van hart.
Geloof in mij, en heb betrouwen op mijne barmharlighedi; i!.
Als gij meent, dat gij verre van mij zijt, dan ben ik dikw ijls allernaast bij u.
En a!s gij meent, dat alles voorn verloren is, don is het voor u dikwijls de bekwaamste lijd tot groote verdienste.
Het is niet al verloren , ais er eene zaak tegen uwe begeerte uitvalt.
Gij moet ook van u zehen volgens uwe tegenwoordige gesteltenis niet oordeelen, noch de zwarigheid , die u ergens van overkomt, zoo diep in het hart ontvangen of daar aan gehecht zijn, alsof er geen hoop van uitkomst ware.
4. Wil niet denken dat gij geheel van mij verlaten zijt, alhoewel ik u voor eenen lijd eenig lijden toezend , of u de vertroosting onttrek: want al/.oo gaat men in liet rijk der hemelen.
is dit u en al mijne andere dienaars , zonder twijfel, niet voordeeliger , dat gij door tegenspoed geoefend w ordt, dan dat gij alle dingen nnur wensch hadt?
Ik ken de verborgene gedachten, en ik weet dal het voor uwe zaligheid zeer dienstig is, dat gij somtijds zonder smaak en vertroosting gelaten wordt, opdat gij u niet zoudt verhefïen over een' goeden voortgang, en in u zeiven geen behagen krijgen als gij waant te zijn helgene gij niet zijt.
lletgcne ik u gegeven heb, dit mag ik u out-
DRRDR BOEK.
nemen, en Iielzeiveook wederom geven , uls het njij behaagt.
,5. Dus, als ik iels gee!', dat blijft het mijne : als ik het u onllrek . zoo neem ik het uwe niet: want alie goede gillen en alle volmaakte gaven zijn de mijne.
Indien ik 11 eenige zwarigheid of tegenspoed overzend , wees daarover niet oiile\reden, noch laat den moed zinken; want ik kan u welhaast weder verligten, en al uwe zwarigheid in blijdschap veranderen.
En nogtans . als ik met u alzoo handel, blijf ik regtvaardig en loffelijk.
0. indien gij opl egt wijs zijt en alle dingen naaide waarheid oordeelt, zoo zuil gij om geenen tegenspoed kleinmoedig zijn, maar u verleer verblijden, en mij daarover bedanken. Ja , dil alleen zoudt gij voor ware blijdschap moeten rekenen , dat ik u niet spaar, maar u door veel lijden beproef.
Want ik heb eertijds tot mijne leerlingen gezegd ; Gelijk ile Vilder mij bemind heeft zoo bemin ik u ook: deze leerlingen hel) ik niet gezonden tot tijdelijke genoegens, maar tot strijden en lijden ; niet lot eerambtei!, maar tot versMiaadheden ; niet tot ledigheid maar tot zwaren arbeid; niet om te ruslen, maar om vele vruchten door hunne verduldigheid aan te brengen. Zoon, wil deze woorden altijd gedenken.
OEFEM.NG.
Ik ben, zegt de Heer door eenen profeet, Ik ben de God die sterkte geeft in den dag der verdrukking, en diegenen uit het gevaar verlost, welke op hem betrouwen. Hoe geschikt zijn deze woorden om eene ziel in de bekoring eu in de weder-
301
302 DE NAVOLCING VAN JEZUS CIiniSTCS
waardigheden te vertroosten, te ondersteunen en te versterken , als zij slechts getrouw en standvastig' hlijft in alles . wat God van haar eischt! en dit is het, wat de H, Schrift noemt den Heer verbeiden en langmoedig afwachten.
Geloof in mij, zegt de Zaligmaker, en dat uw hart noch ontsteld noch bevreesd zij, Derhalve moet men in dc gelegenheden van in- of uitwendige kwellingen, 1° met betrouwen tot God zijne toevlugt nemen: 2° zich aan zijnen heiligen wil onderwerpen ; 3» niets van de oefeningen achterlaten ; 4quot; zich overwinnen, beteugelen . zich in alles verzaken , om eenstemmig met God voort te gaan ; 5° zijn geluk en zijne verdienste stellen in gekweld, ontrust en als vernietigd te worden om Gods majesteit te verheerlijken ; 0° eindelijk te vreden zijn met een gekruist en lijdend hart te dragen , hetwelk met smarten en bitterheid overladen , en de staat des harten van Jezus op het kruis is.
GEBED.
Neen, mijn Zaligmaker! ik zal nietgelooven, dat alles verloren is, als ik het gevoel en den smaak uwer tegenwoordigheid zal verloren hebben; integendeel zal ik gelooven, (Jut alles gewonnen is , wanneer mijne ziel , met bitterheid overladen en als van verdriet overstelpt, aan uw welbehagen zal onderworpen zijn, en (kit zij slechts in u zal bestaan, zeggende met den profeet: Ik stei in u al mijne sterkte, omdat mijns ziel in uwe handen is , en uwe barmhartigheid mijn hart ondersteunt en opwektom nut uit het gevoelen mijner ellenden te trekken, ü mijn God ! laat mij aan dc ongeregeldheid mijner driften niet over-wees over dezelve door uwe genade meester,en behoud mij slechts in het bezit van uw hart. Am.
1
DERDE BOEK. 303
,asquot; XXXI. HOOFDSTUK.
(Jlt Over het verlaten van alle schepselen , om den Schepper te
vinden.
er-
1. lie ziel. — Heer, ik heb nog'grootere genade
Jat noodig , indien ik zoo verre wil komen . dat mij
ij, geen tnensch noch eenig ander schepsel zou
an kunnen hinderen.
sn Want zoo lang als mij eenige zaak gebonden
'n houdt, zoo kan ik met vrijheid des harten tot u
è- niet op\liegen.
e- He proleet David wenschle naar de/,e vrijheid ,
et a's 'iÜ zeide: uwe zul mij rleiigclen alx vnn ecne
r- duif geven , opdat ik vlicge en ru.sic (Psal 54 v. 7) ?
d \Aal is er toch geruster dan een eenvoudig
; nog, dat niels zoekt huilen God'? Kn wat is er
i vrijer dan een mensch, die niets op aarde verlangt'?
i Wij moeien ons dan boven alle schepselen
1 verhellen, ons \an ons zehen volkomen onthechten, en in eene opgetogenheid des
geestes bemerken , dat gij, o Schepper van alles, mei uwe schepselen niels gelijks hebt.
Zoo lang als iemand van alle schepselen niet ontdaan is , zoo kan hij zich met de goddelijke zaken niet vrij bezig houden.
Daarom \indl men zoo weinige rnenschen, die slipt overdenken , omdat er zoo weinige zijn , die zich volkomen van de vergankelijke dingen kunnen scheiden.
2. Daarom is er eene groule genade noodig, die de ziel verrukke en boven zich zelve ver-hefTe.
En zoo lang als de mensch in den geest niet verheven, niet vrij is van alle schepselen, en niet geheel met God vereenigd , zoo is alles , hetgene hij weeten doet, weinig te achlen.
304 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
Die, welke buiten liet eenige. oneindige en eeuwige goed , iets anders groot acht , zul lang zwak en lot de aarde geneigd Mijven.
AI wat God niet is, is een niet, en moet voor een niet gehouden worden.
Er is groot verschil tusschen de wijsheid van een verlicht en godvruchtig man en de geleerdheid van eenen naarstigen en geleerden geestelijke.
Want de wijsheid die van hoven komt en door God wordt ingestort, is veel voortreffelijker dan die. welke door het inenschelijk verstand en met groote moeite bekomen wordt.
:5. Men vindt er velen , die naar de beschouwing verlangen ; maar zij zijn niet ijverig om te oefenen hetgene daartoe behoeft.
Het is ook een groot beletsel, om da ar loc, Ic komen, dat men zich ophoudt met inwendige dingen eu zinnelijke oefeningen , en dat men weinig acht geeft op de volmaakte versterving.
Ik weet niet wat liet is, noch door welken geest wij aangedreven worden , noch wat wij zoeken , die voor geheel geestelijke menschen aangezien worden, van met zooveel arbeid en zorg geringe en vergankelijke dingen na te Jagen , en van zoo weinig of zelden in ons zeiven te keeren en op onzen inwendigen staat zonder eenige verstrooidheid na te denken.
4. Helaas! na eene korte ingetogenheid , loopen wij aanstonds wederom naar uitwendige dingen , zonder ooit onze werken naauwkeurig te onderzoeken.
Wij bemerken niet waaraan onze begeerten zijn vastgehecht, en wij beklagen niet dat al onze werken niet zoo vele gebreken besmeurd zijn.
Want het its nu mei ons . gelijk hef ivoslen tijde van Nuii, waarvan de heilige Schrift zegt: altc
DEI1DIS BOEK.
rlecsc/i hud zijnen weg bedorven , en daarom zond God dien gmolen walervloed.
Aangezien dus on/.e inwendige gesteltenis of nieeiiiiig zeer bedorven is, zoo moeten onze uitwendige werken ook bedorven zijn.
En dit is ook een teeken van ons inwendig gebrek; doeh (ie vrucht van een goed leven komt voort uiteen vroom en zuiver li.irt.
4. Men \ raagt gemeenlijk hoe groote werken iemand gedaan heeft ; maar men overweegt weinig met hoe goede meening hij die doet.
Men vraagt gemeenlijk of iemand dapper .rijk , schoon, ving vnn tcrxUmd en behendig is; of hij een goed zanger, schrij.er of goed werkman is; maar men vraagt zelden hoe arm van geest, hoe verduldig en zachtmoedig, hoe ingekeerd en godvruchtig iemand is.
De natuur ziet op het uitwendige van den niensch, maar de genade Keert zich altijd tot het inwendige.
Daarom wordt de natuur dikwijls bedrogen ; maar de genade stelt hare hoop op God,opdat zij niet bedrogen zou worden.
OEFKNING.
Niets is waardig door het hart eens Christens bezeten te worden dan hetgene eeuwig is , en wij moeten slechts datgene beminnen, wat wij altijd zullen beminnen. Laat ons derhalve trachten 1° het welbehagen van God boven al onze voldoeningen Ie achten; 2quot;. in alles niets te zoeken dan aan hem te behagen; 3quot;. alle druk en lijden, dat hij ons overzendt , met eene ootmoedige onderwerping van zijne hand ontvangen; '1°. dikwijls met geestelijke zaken in de tegenwoordigheid van God bezig zijn, en in alles van hem afhangen.
31)0
306 DE NAVOLGING VAM JE/.US CÜRISÏLS.
de eerbewijzingen onzer harten en hel oft'er van zi
onzen geheelen persoon verwacht'? Hoe \e!c gu-naden ontsnappen er aan eene ziel, die verstrooid d
is, en bijna geene aandacht neemt op hetgene God van haar verzoekt! Kn echter weet men x
hoe gevaarlijk het misbruik der genaden voor de zaligheid is. t
O mijn God en mijn al! O liefdewaardige! O |
beminnende God! O God van liefde! hoe weinig acht geef ik op uwe tegenwoordigheid , hoe weinig ben ik gelrouw aan uwe genade, en hoe weinig moed bezit ik om voor u al mijne voldoening te slagtofl'eren ! En echter zijt gij de
aandeel in eeuwigheid wezen. Maar om dit geluk te verdienen, wil ik onophoudelijk op u denken, alles voor uwe liefde slagtolïeren wat mij van dezelve zou kunnen aftrekken, en niets zeggen of doen, dan hetgene voor den hemel voordeelig is.
Haak, lieer, dat ik alles vermijde wat u mishaagt; dat ik alles beminne en uitoefene wat u behaagt: dat ik, door mij niet u dikwijls op te houden, ij) uwe tegenwoordigheid wandele, om in alles uwen heiligen wil te volgen. Amen.
Over de verloochening van zich zeiven, en over de ware wijsheid.
1. Christus. •— Zoon, gij kunt de volmaakte vrijheid niet bekomen, ten zij gij uzelve;i getieel en al verloochent en afgaat.
4
DERDE BOEK.
Want allen, die zich zeiven zoeken of beminnen, zijn als geboeid, zij zijn vol kwade driften , nieuwgierig, zij loopen lier- en derwaarts, en zoeken altijd bun gemak, en niet hetgene mij aangaat; zij verzinnen dikwijls en beginnen vele dingen , die niet kunnen duren.
Want alle dingen, die uit God niet voortkomen , zullen vergaan.
Onthoud deze korte en diepzinnige woorden: verin al alien , cn gij zvil alles vinden: laut uilc begeerlijkheid vuren, en gij zuil ru-il vim/en.
Overleg dit dikwijls in uw gemoed; en als gij bet zult volbragt hebben, zuit gij do waarheid daarvan weten.
2. De ziel. — Heer, dit is geen werk van eenen dag, noch kinderspel; maar al de volmaaktheid der geestelijke personen is in die korte woorden besloten.
3. Christus. — Zoon . laat het u niet verdrieten , of wilt ook terstond niet kleinmoedig worden, als gij van den w eg der volmaaktheid hoort spreken : maar gij behoort daardoor opgewekt te worden om hooger te klimmen, often minste met eene groote begeerte daarnaar te verzuchten.
Och , of liet met u aldus gesteld ware; Och, of gij zoo verre gekomen waart, dat gij u zeiven niet meer bemindet, maar zonder uitzondering aan mijnen wil, en aan dien der oversten, die ik over u gesteld heb, onderworpen waart, dan zoudt gij mij zeer behagen, en geheel uw leven in blijdschap en in waren wede doorbrengen.
Maar er blijven u nog vele dingen te laten en indien gij die om mijnent wil niet verzaakt, zult gij niet bekomen hetgene gij van mij begeert.
Ik raad u dat gij , om rijk te worden . gelouterd goud , dat is, de hemelsche wijsheid ,
307
303 DE NAVOLGING VAN JliZÜS CIIRISTÜS
die a! de aardsche dingen met voeten treedt, van mij koepel.
Versmaad daartoe al de aardsche wijsheid, en alle zelfbehagen.
4. Ik zeg hot u, verwissel die dingen , welke groot en kostbaar zijn bij de menschen, tegen die, welke bij hen gering en verachtelijk zijn.
Want de ware hemelsche wijsheid , die geen groot gc\()elen heeft van zich zelve, die ook niet op de aarde wil verheven zijn , is nu zeer gering geacht, en bijna gansch vergeten : velen prijzen die nog wel met den mond , naar hunne levenswijze is verre van daar. Zij is nogtans die kostelijke parel, van welke het Evangelie spreekt, maar die voor vele menschen verborgen en onbekend is.
OEFENING.
Wat is alles verlaten? Het is 1° zich verloochenen en afsterven? 2quot; het ijj zijne zinnen, zijnen geesten zijn hart versterven : 3quot; het is zich van alles onthechten wal ons behaagt, en met eene ootmoedige onderwerping al datgene aannemen , wat ons moeijelijk valt, 4° het is zijne vrienden in God, en zijne vijanden voor God beminnen, en zich zeiven haten ; 5° het is aan niets dan aan zijnen God, aan zijne pligten, en aan zijne zaligheid verkleefd zijn ; 6quot; het is al de bewegingen des harten tegen zich , en alleen voor God doen dienen; 7quot; het is zich slechts ophouden met de zorg, van hem in alles te bevredigen , en met de vrees van hem te mishagen ; 8e het is zijn geluk en zijne eer te stellen in de winst van deszelfs hart en in de bezitting van deszelfs liefde.
Hoe gemakkelijk zegt men ; ik zou gaarne alles verlaten om geheel voor God te wezen! maar hoe moeijelijk stelt men het in het werk, tenzij men
DERDE BOEK.
alle getrouwheid gebruiko om zich van alles te ontmuken, hetwelk ons lot God niet geleidt. Een weinig liefde tol God in een iKirt gedrukt, maakt voor hetzelve dien afstand en die zelfopoffering aan God mogelijk eu gemakkelijk. Men moet dezelve willen , die vragen en ze zonder ophouden in werk stellen.
GEBED.
Mijn God, duld niet, dat een hart, gelijk hel mijne, hetwelk al wat het is, niet is dan om u te beminnen, zich aan hel schepsel of aan zich zelf hechte, en dit hij voorkeur van do liefde, welke het u verschuldigd is. Gij alleen kunt het bevredigen enquot;gelukkig maken; het is dan a.in u dal liet zich alleen en onophoudelijk moet hechten. O mijn God ! ik kan zonder u wel zondigen , met mij aan datgene te hechten, wat u mishaagt; maar ik kan mij zonder u niet oprigien , mij onthechten en onlmaken \ an alles , wat mijnen geest kan verleiden, en mijn hart bederven, met dit van u af te trekken. Kom mij te hulp, ondersteun mij, versterk mij in den strijd, dien ik mij moet leveren, om alles te verlaten en in alles le zoeken en te \inden. Het verveelt mij, mij zeiven als den slaaf mijner driften en het slagtoffer mijner zondige geneigdheden te aanschouwen I iVer-breek Heer, verbreek mijne boeijen, en maak, dat ik, van alles onthecht, slechts aan u gekleefd zij. Amen.
XXXIII. HOOFDSTUK.
Over ile ongestadigheid fles harten , hetwelk slechts in God kun rusten.
1. Christus--Zoon, betrouw niet veel op de
genegenheid of hel gevoelen hetwelk gij nu hebt, want dit kan haasl veranderen.
300
310 DE NAVOLGING VAN JIÏZUS CHRISTUS.
Zoo lang gij leeft, zult gij, zelfs tegen uwen wil, uun de verandering onderhevig zijn , zoo fiat gij nu blijde, dan droevig; nngerust.dan ontsteld; nu vurig en godvruchtig, dan laauw en ongod-vruchtig; nu ijverig, dan traag; nu zwaarmoedig, dan \rolijken verlicht van hart zult wezen.
Maar de wijze en in den geestelijken weg wel geoefende man verheft zich boven al deze wisselvalligheden. Hij neemt geen acht up datgene , wat hij in zich zeiven gevoelt, of van wal zijde de wjnd der ongestadigheid blaast, maar bij stelt gansch zijn inzigt en zijne meening op het gelukzalige einde, waartoe bij moet komen.
Want het is aldus dat hij, in het midden van zoo vele verscheidene bewegingen en veranderingen, door op mij alleen zijne meening en inzigten te stellen, onberoerlijk en aliijd dezelfde blijft.
2. En boe zuiverder het oog der meening is, des te standvastiger men door de menigvuldige stormen gaat, die zich verhellen.
Want zelden wordt er iemand gevonden, lt;lie gansch zuiver en vrij is van de vlek der eigene baatzucht.
Zoo kwamen de Joden eertijds te Belhanie tot Maria en Martha, niet alleen om Jezus wil , maar ouk om Lazarus te zien.
Men moet dan het oog der meening zuiveren, opdat het eenvoudig en opregt weze . en het tusschen alle verschillende voorvallen en veranderingen tot mij slieren.
OEFENING.
Om de ongestadigheid van ons hart, in datgene , wat de dienst Gods en de zorg der zaligheid betreft. te vestiaen . moet men 1° zich
DERDE BOEK.
zeiven mislrouwen, en zijn belrouwen op God stellen: 2° lot God zijne toevlugt nemen en des-zell's bijstand in de gelegenheid verzoeken ; 3° dikwijls zijne meening hernieuwen van God te bevredigen . zonder zich zeiven zoeken te bevredigen : 4° Steeds bestrijden wat ons tegengaat; 3° niets willen dan hetgene God wil, en het krachtdadig w illen ; 6° zijn hart aan de liefde Guds gewennen, en ons de heilige vriendschap voorstellen , welke hij met ons in eeuwigheid hebben wil; 7e naauwkeurig de ingevingen en de bewegingen der genade volgen.
GEBED.
0 mijn Verlosser, wanneer zal de genade mij iets van de standvastigheid en van de aanhoudende lielde ingeven , welke de heerlijkheid aan de gelukzaligen voor u geelt* Uuld niet , dat mijn hart de ongestadigheid volge, welke hetzelve zoo eigen is , en dal ik mijn leven doorbrenge in eene gedurige verwisseling van goede voornemensen slechte uitwerkselen , van beloften en ongetrouwheden. .Neen,' Heer, neen, hel is u niet als God beminnen , wanneer men i! altijd niet bemint ; en uw gebied over onze harten, opdat het uw oppergebied zij, moet een gebied van alle tijden wezen.
Maak dan, o mijn Zaligmaker, dal mijne ziel geheel en altijd voor u weze, en zij door eene siandvastige getrouwheid een teuwig geluk bekome. Amen.
XXXIV. HOOFDSTUK.
Hoe troostend het is God alleen te beminnen.
I. De ziel. — Zie, Heer, gij zijl mijn Goden 'uijn al 1 kan ik nog iets gelukkiger wenschen f
311
312 DE NAVOLGING VAN JEZUS CIIIIISTÜS.
0 troostend en innemend woord, voor lien, die hier het eeuwige woord des Vaders en niet de wereld of het wereldsche beminnen.
ü mijn God, mijn al! dit is aenoea: gezegd aan hem, die het xcretaat, en het dikwijls te herhalen , is genoeg aan dengenen die hemint.
Want waar gij, o lieer , tegenwoordig zijl, is het aangenaam, en daar gij niet zijl, is het verdrietig.
Gij steil ons hart gerust: gij verleent inwendig grooten vrede en eene onnit^prekelijlie tilijdschap.
Gij doel van elkeen goed gevoelen hebben, en u alle in dingen loven : en zonder u kan geene zaak lang behagen : maar om xan dezelve smaak en genoegen te hebben , moet er uwe genade bij zijn , en hel zout uwer wijsheid moet ze vergezellen
2. 0 Heer, wat is er hetgene aan denznlken niet smaakt, die in u genoegen vindt , en wat kan aan diengenen blijdschap verschafl'en , die in u geen genoegen vindtquot;?
Maar aan de wijzen dezer wereld , en die in vleeschelijke dingen genoegen nemen, ontbreekt uwe goddelijke smaak en nwe wijsheid : want in de wereld bestaat groote ijdelheid , en in liet \ leesch is de dood.
Maar die u door het versmaden dezer w ereld en door de versterving van het \leesch volgen, zijn waarlijk wijs: want zij gaan van ijdelheid tot uwe waarheid, en van de vleeschelijkheid lolden geest.
Zulke menschen vinden smaak in God; en het goed, dat /.ij in de schepselen aantreffen, slieren zij gansch tot lof van hunnen Schepper.
Nogtans is er een groot verschil tusschen den smaak van den Schepper en van de schepsels ;
DEP.DI5 BOEK. 3|3
tusschen dien van do eeuwigheid, en dien van hel lijdelijke: tusschen dien van hef ongeschapene licht, en dien van do ongeschapene \erüchliiiquot;-.
3. O eeuwig licht, dat allen geschapen licht oneindig te boven gaat, schiet uwe stralen van hoven uit den hemel, en dat zij het binnenste van mijn hart doordringen.
Zuiver , verblijd , verlicht en maak mijne ziel met al hare krachten levend . opdat zij zich aan li door verrukkingen en blijdschap vcreeni»o
O! wanneer zal dit gelukkig uur komen ,'dat gij mij met uwe tegenwoordigheid zult verzaden en mij alles in alles zuil wezen ?
Want zoo lang als mij dit niet verleend wordt zal er geene volkomene blijdsc'iap beslaan.
Helaas! de oude mensch leeft nog in mij. on hij is nog niet geheel gekruisigd, noch volkomen gestorven.
Hij staat nog met kracht op legen den geest, veroorzaakt een'inwendigen strijd, en laat het rijk mijner ziel niet in rust.
4. Maar gij. o Heer, (he de heerschappij over do zee voert en het gewold van hare baren stilt sta op en snel mij te hulp.
Verstrooi de oorlogzuchtigen, en verpletter hen door uwe kracht.
!k bid u, loon uwe grootheden , en verhef de
eer \an uwen arm: ik heb anders geene hoop noch toevlugt dan in u , mijn lieer, mijn God ! '
OISFU.M.XG.
Niets beminnen dan God en hem boven alles beminnen , is, geen behagen hebben dan in hem a leen, is, niets dan hom alleen zoeken, is uit heide van hem verzaken aan alles, wat ons uit de natuur kan bevredigen , volgens deze woorden
i
314 DE NAVOLGING VAN JEZÜS CHniSTüS.
van den koninklijken Profeet: Jlijne ziel verwerpt den troost der mensdien. zij heeft zich tot God gekeerd , en in hem alle voldoening en haar verlangen gevonden.
Om aldus niet dan God te beminnen , moet men zijne zinnen versterven, zijnen geest bedwingen, zijn hart beteugelen , zijn ligchaani in bedwang Iiouden . en zich duizend wereldsche voldoeningen ontzeggen , om alleen aan het hart van God te behagen, licil de ziel , die tevreden is met den gekruisten staat, in welken het ligchaani van Jezus C.liristus zicii op het kruis bevond , om met den Apostel Ie kunnen zeggen : Ik leef om Christus alleen , en het is voor mij eene winst aan alles te sterven om alleen voor hem te leven.
GEBED.
Hoe hartverheugend is het, o Heer. door uwe liefde verslonden te wezen , en lol u uit geheel mijn hart en met eene heilige blijdschap te zeggen : Mijn God en mijn al, mijn Heer en mijn God! maak dat deze woorden mijne ziel doordringen; prent de gedachte, de kennis en de oefening derzelve in mijnen geest en in mijn gemoed ! O groote God ! gij bestaat, en dil is voor mij genoeg, aangezien ik unieer, omu, dan om mij zeiven bemin. Maar, o mijn God , gij zijt mijn Zaligmaker: alles wal gij in die hoedanigheid zijt, zijt gij voor mij , en dil verdubbelt mijn betrouwen en mijne liefde jegens u. O God ! hoe kan men leven zonder u i O mijn God ! hoe is het mogelijk, dat men voor u niet leve? 0 mijn Heer! heersch volkomen om-mij. ü mijn God! dat mijn geheele persoon niet meer besla of leve dan voor u. Mijn Heer en mijn God , wees dit gedurende mijn leven om het in alle eeuwigheid te zijn. Amen.
DEIÏDE BOEK.
XXXV. HOOFDSTUK.
Dat men in dit leven nimmer vrö van bekoringen is.
1. Christus. — Zoon , gij kunt hier in diileven nooit vrij en zonder vrees, zijn; mam- zoolang n'J 'eeJt. zullen u de geestelijke wapenen noodig wezen.
Vgt;aiit gij wandelt in het midden der vijanden die u van alle kanten vasthechten.
Indien gij dan niet gedurig het schild van verduldigheid in de hand houdt, zult gij niet lanquot; ongewond blijven. ' 0
Bovendien, zoo gij uw hart niet onwederroe-pelijk op mij stelt, om met eenen vasten wil van alles uit liefde tot mij te lijden, zoo zult gij het geweld der bekoring niet kunnen uitstaan , noch ooit den palmtak dei' gelukzaligen bekomen.
Gij moet d.in kloekmoedig alles doorbreken , en groote krachten legen alie aanstooten tewerk' stellen.
Want het manna wordt den overwinnaar begeven, en voor den lafhartige en trage zijneer vele ellenden bereid.
2. indien gij hier in dit leven rust zoekt, hoe zult gij namaals tot de eeuwige rust komen?
Bereid u dan niet tot veelte rusten, maar tot veel te lijden en veel te verdragen.
Zoek den waren vrede niet op de aarde, maar in den hemel: niet in de menschen of in andere schepselen, maar in God alleen.
ier liefde van God moet gij alles gaarne onderstaan; moeite, pijnen, bekoringen, kwellingen benaauwdheden, armoede, ziekten, ongelijk, verwijt , vernederingen, schande, benspingen en versmaadheden.
315
314 DE NAVOLGING VAN JEZÜS ClIHiSTCS.
van den koninklijken Pi ofei't: Mijne ziel verwerpt den troost der menschen. zij heeft zich tot God gekeerd , en in hem alle voldoening en haar verlangen gevonden.
Om aldus niet dan God tc beminnen, moet men zijne zinnen versterven, zijnen geest bedwingen, zijn hart beteugelen , zijn ligchaam in bedwang liouden , en zich duizend wereldsche voldoeningen ontzeggen , om alleen aan het hart van God te behagen. Heil de ziel, die tevreden is met den gekrulsten slaat, in welken het ligchaam van Jezus Christus zich op het kruis bevond , om met den Apostel te kunnen zeggen: Ik leef oin Christus alleen , en het is voor mij eene winst aan alles te sterven om alleen voor hem te leven.
GEBED.
Hoe hartverheugend is het, o Heer, door uwe liefde verslonden te wezen , en tot u uit geheel mijn hart en met eene heilige blijdschap te zeggen : Mijn God en mijn al, mijn Heer en mijn God! maak dat deze woorden mijne ziel doordringen; prent de gedachte, de kennis en de oefening derzelve in mijnen geest en in mijn gemoed ! Ü groole God ! gij bestaat. en dit is voor mij genoeg, aangezien ik unieer, om u, dan om mij zelven bemin. Maar, o mijn God , gij zijt mijn Zaligmaker: alles wat gij in die hoedanigheid zijt, zijt gij voor mij, en dit verdubbelt mijn betrouwen en mijne lielde jegens u, O God! hoe kan men leven zonder u y O mijn God ! hoe is het mogelijk, dat men voor u niet leve'? 0 mijn Heer! heersch volkomen over mij. O mijn God! dat mij» geheele persoon niet meer besla of leve dan voor u. Mijn Heer en mijn God, wees dit gedurende mijn leven om het in alle eeuwigheid te zijn. Amen.
DERDE BOEK.
XXXV. HOOFDSTUK.
Dat men in ait leven nimmer vrg van bekoringen is.
1. Christus. — Zoon , gij kunl hier in cJii leven nooit vrij en zonder vrees zijn; maar zoolang nÜ 'eelt, zullen u de geestelijke wapenen noodig wezen.
Want gij wandelt in het midden der vijanden die u van alle kanton vasthechten.
Indien gij dan niet gedurig het schild van verduldigheid in de hand houdt, zult gij niet lariquot; ongewond blijven.
Bovendien, zoo gij uw hart niet onwederroe-pelijk op mij stelt, om met eenen vaslen wil van alles uit liefde tot mij tc lijden, zoozullgij het geweld der bekoring niet kunnen uitstaan', noch ooit den palmtak der gelukzaligen bekomen.
Gij moet dan kloekmoedig alles doorbreken , en groute krachten tegen alle aanstooten te werk' stellen.
Want het iiianna wordt den overwinnaar begeven, en \ oor den lafhartige en trage zijn er vele ellenden bereid.
2. Indien gij hier in dit leven rust zoekt, hoe zult gij namaals tot de eeuwige rust komen?
Bereid u dan niet tot veel te rusten , maar lot veel te lijden en veel le verdragen.
/oek den waren vrede niet op de aarde, maar in den hemel: niet in de mcnsclien of in andere schepselen, maar in God alleen.
Ier liefde van God moet gij alles gaarne onderstaan; moeite, pijnen, bekoringen, kwellingen, benaamvdheden, armoede, zieklen, ongelijk, verwijt , vernederingen, schande, berispingen en versniaadheden.
315
315 DE NA VOLHING VAN JEZUS CHRISTUS.
Want deze dingen dienen lot de deugd , zij beproeven en oefenen den nieuwen krijgsman van Christus, on bereiden de hemelsche kroon.
Voor cene geringe mueüe zal ik een eeuwig loon geven, en voor eene tijdelijke schade, zal ik oneindige heerlijkheid Fchcnkon.
3. Meent gij, dat gij altijd de geestelijke vertroosting volgens uwen wensch zult hebben?
Mijne Heiligen hebben die niet gehad : integendeel hebben zij vele zwarigheden , velerlei bekoringen en groote verlatenheid geleden.
Doch zij zijn in. alles verduldig geweest , en hebben hun betrouwen meer op God , dan op zich zeiven gesteld , denkende dat hel tijden van den tegcnwüordigca tijd uicl lé achten is bij de heerlijkheid, die namaals in ons zal veropenbaard ■worden (Uoin. 8. v. 13.)
Wilt gij terstond hebben, hetgene vele andere naauwelijks na vele tranen, en na groote en lange moeite bekomen hebben ?
Verwacht den Heer, gelijk David zegt, gedraag u mannelijk en wees versterkt.
Mistrouw niet, wijk niet af, maar geef ziel en ligchaam standvastig voor de eer van God ten beste.
Ik zal het u ten volle vergelden, en ik zal in al uw lijden met u wezen.
OEFK.MNG.
Bereid uwe ziel tot de bekoring, zegt de Wijze-man , dal is : 1° stel uw geluk niet in bevrijd te zijn van kwellingen , maar in dezelve wel te verdragen ; 2° Stel u niet bloot aan de bekoring, noch aan de gelegenheden van zondigen ; maar indien gij u door de een aangevallen en in de andere gewikkeld ziet, bied dan wederstand ,
DERDE BOEK. 3 1 7
zij strijd, vlugt en lieom tncl betrouwen uwe loevlugt
, an tot God. ;50 Waak , bid , verneder u voor God , en
wees doordrongen van ee.ie ootmoedige vrees in vig zijne tegenwoordigheid, en door eenquot;heiiig mis-
ik trouwen van (i zeiven , om al uwe sterkte in God
te stellen , die u tegen de aanvallen van de vijan-er- den uwer zaligheid za! verdedigen.
Eene opregt christene ziel moet haar verblijf op le- Calvanë en in de wonden van Jezus Christus
lei vestigen, om met gedold, met sterkte en getrouw
heid de wederwaardigheden ie lijden, welke hij en haar overzendt. Want om een ware Christen te
op zijn en de pligten van zijnen staat te volbrengen,
(in moet men altijd van voornemen zijn om \oor
dc zijnen God te lijden en te sterven , aangezien de
rd Christenen, zoo als de heilige Cyprianus zegt,
de erfgenamen van den gekruisten zijn.
rc
CEDED.
Gij weet, o mijn Zaligmaker, dat cr niets te-genstrijdiger is aan de natuurlijke geneigdheden
van ons har t, dan te lijden en te sterven ; maar 11 n'j kunt en wilt ons helpen om dit we! te doen.
'n Geef ons dan den moed om den afkeer te over
winnen, welken wij \oor de kwellingen , voor de n tegenspraak en voor onze pligten gevoelen ; en
geef, dut noch de lust tot de vermaken , noch de schrik der kwellingen ons ooit zoo verre brengen van aan de getrouwheid en aan de onder-ï- werping, die wij u verschuldigd zijn, te ontbreken,
e Ainen.
e
DE NAVOLGING VAN JCZUS CHRISTUS.
XXXVI. HOOFDSTUK.
Dat men dc oorcleelcn der menschen niet moet vreezen, maar God alleen.
1. Christus. — Zoon , zoek dc rust uws harten niet dan in den Heer. en vrees de oordeelen der menschen niet, als uw geweten u onschuldig ver-lilaart.
Het is goed en zalig aizoo te lijden ; dat zal ook aan een ootmoedig hart, hetwelk meer op God dan op zich zeiven betrouwt, niet zwaar vallen,
liet ineestendeel der menschen zeggen veel, en daarom is er weinig geloof aan te geven.
Het is ook niet mogelijk een ieder te voldoen.
Ofschoon de Apostel Paulus getracht heeft aan een ieder in den lieer te behagen ,en dat hij alles aan allen geworden is, achtte hij nogtansdit voor het minste, dat hij van de menschen naar hun goeddunken geoordeeld werd.
2. Hij heeft wel zijn best gedaan zoo veel het hem doenlijk was, om de menschen te stichten en tot de zaligheid te brengen , maar hij heeft niet kunnen beletten, dat hij van sommige menschen geoordeeld en gelasterd werd.
Daarom heeft hij alles aan God , wien alles bekend is, bevolen, en heeft zich zeiven door geduld en ootmoed gewapend tegen de booze tongen, die, al wat hun in den zin kwam, en wat zij dachten, valschelijk tegen hen uitgaven.
Nogtans heeft hij somtijds zich verantwoord ; opdat de zwakken door zijn stilzwijgen niet zouden verergerd worden.
3. Wie zijt gij dat gij een' sterfelijken mensch vreest ? Heden is hij, en morgen ziet men hem niet meer.
318
DKRDS BOEK. 3 i 9
Vrees God, en gij zult voor de nienschen niet bescliroomd zijn.
Wat kan u een niensdi met a! zijn zeggen en zijne lasteringen doen ? hij hindert veeleer zich zeiven dan u, en wie hij ook zij, hij za! Gods oordeei niet ontgaan.
Heb God altijd voor oogen , en wil nergens over twisten ol' klagen.
Al schijnt gij nu te bezwijken, en eeniga beschaming te iijiien , die gij niet verdiend hebt, wil ii daarom niet ontstellen, noch door onlijd-zaainheid uwe kroon verminderen.
Wend uwe oogen naar Jen hemel lot mij die niagtig hen om u te verlossen uit alle beschaming en onge'ijk, en die aan eenieder zal geven volgens zijne werken.
OEFENING.
Een Christen , die aan de lastertaal en aan de boosaardigheid der menschen is blootgesteld, mag deze beproevingen met een goed oog aanschouwen , aangezien zij hem in de gelukkige noodzakelijkheid stellen van zijne toevlugt lot God te nemen, en van niemand dan hem tot getuige van zijn geweien te nemen. Want alhoewel wij overtuigd zijn, dat de achting of de v ersmading, de goede of het kwade oordeelvellingen der menschen, ons noch gelukkiger noch ongelukkiger maken, zoeken wij nogtans niet dan hunne goedkeuring le bekomen. Ach ! waarom trachten wij ons niet veeleer te stellen in den geest en in het hart van God, die de Opperheer onzer eeuwigheid is !
GEBED.
ileer, die voor mij uw leven aan eenen wreeden
220 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
cn schandigen dood, en uw hartaun eene gedurige droefheid en hillerheid hebt overgegeven, zou ik kunnen nalaten van voor u de gev oêligheid mijns harten Ie siagtofleren, hetwelk ontsteld is door lt;le nadeelige gesprekken en vermetele oordeel-veilingen , die men wegens mij doet V Maak ,o mijn goddelijke Jezus, dut mijn hart, op hel aanschouwen der versmaadheden , welke gij voor mij hebt uitgestaan, aan zich verwijtingen doe van zoo weinig voor u, en zoo kwalijk te lijden. En aangezien de \n onden, die men aan den gueden naam \an den naaste toebrengt, altijd in dit leven ol' in het andere, op diengenen vallen, welke het ongeluk toebrengt, zoo trek, Heer, ter uwer verheeriijklng, en niet voor de mijne, mijne vijanden uit hunne blindheid, met hun hunne hoos-tieid te vergeven en hen door eenen straal uwer liefde ie verlichten. Amen.
XXXVII. HOOFDSTUK.
Dat men zich zelvcn geheel moet afcaan, om de vrijheid des harten te bekomen.
!. Christus. — Zoon, verlaat u zelvcn , en gij zul' mij vinden : wees zonder verkiezing en baatzucht, en gij zult altijd winnen.
Want zoohaast gij u zeiven zonder weder-trekking zult overgegeven hebben , zal er u nog overvloedigere genade gegeven worden.
2. De ziel. -—lieer, hoe dikwijls en waarin moet ik n.ij overgeven en onderwerpen ?
3. Christus. — Altijd , en op alle uren , zoo in groote als in kleine zaken. Ik neem niets uit, maar wil, dal gij van alles ontbloot zijl.
Want hoe zult gij anders aan mij , en ik aan u kunnen toebehooren , zoo gij niet vun allen eigen wil in- en uitwendig, beroofd zijl ?
DEBDE BOEK. 321
Hoe eerder gij dit doet, des te beter gij u zult bevinden; en boe volkoniener en re^l/.inui^er gij dit doet, des te meer zult gij mij betuigen en meerdere verdiensten bebben.
4. Sommige fiienscben geven zich zeiven over, doch met eenige uitzondering5 wsnt d;i;)rzij niet volkomen op God betrouwen , zoo willen zij zich nog bekoi.....eren met belgene lien aangaat.
Andere verloochenen zich, en geven zich, in het begin, in alles geheel over: maar daarna , als zij door bekoring bevochten zijn, keeren zij weder tot zich zeiven, en daarom maken zij zeer weinio' voortgang in de deugd.
Deze zullen nooit tot de vare wijsheid van een zuiver hart, en tot de genade van mijne zoete gemeenschap komen, zoo zij zich niet volkomen aan mij overgeven , en zich zeiven niet dagelijks opdragen : want zonder dit kan men zich met mij niet vereenigen, of genieten.
5. Ik heb u dikwijls gezegd, en zeg het u nog eens: verlaat u zeiven, geef u aan mij over, en gij zult eenen grooten , inwendigen vrede hebben.
Geef alles voor alles , neem niets uit, vraag niets wedert houd u zuiver en standvastig in mij en gij zult mij bezitten.
l)an zult gij ynj zijn van hart, en van do duisternis zuit gij niet omneveld wezen.
Betracht, bid, wenscb, dat gij van allen eigenbaat nioogt verlost worden, dat gij den onlblooten Jezus, naakt en ontbloot van alles, moogt \ ol-gen, en aan u zeiven sterven en \ oor mij eeuwiquot; leven. J 3
Jan zullen alle ijdele verbeeldingen, alle verkeerde beroerten en overbodige zorgen verdwijnen.
322 DE NAVOLGING VAN JIÏZUS CHRISTUS
Dan zal ook alle onmalige vrees verdwijnen , en alle ongeregelde eigenliefde in u uitgedoofd worden.
OEFENING.
Wat is zich zeiven verlaten , zich verzaken on zich geheel en gansch aan God overgeven , zonder iets ie behouden? Het is 1° niet handelen dan door de ingeving zijner genade, en door een werkelijk verlangen N an hem te behagen, welk verlangen zeer dikwijls moet gevoed en hernieuwd worden. 2° liet is zich geheel aan God in alle gelegenheden ovei latpn , en zijne voldoening voor de onze stellen. 3quot; Het is in alles aan zijnen wil verzaken , om niet dan dien van God te volgen. 4° Het is vermaak scheppen in het vermaak van Zijn hart, en in niets belang stellen dan in zijne vei heerlijking. 5° Het is eindelijk gehoorzamen aan de ingeving van den heiligen Geest en de be-wegingen van deszell's liefde volgen. Maar, helaas ! wie is er, dis alzoo leeft? Wie is er, die zich alzoo verlaat en zich geheel zonder uitzondering aan God overgeeft ? Men verlaat zich zeiven in eenige omstandigheden , en in andere blijft men aan zich verkleefd ; men verzaakt zich zeiven voor eenen tijd, en later zoekt men zich weder. De geest des Heeren , zegt de koninklijke profeet, trekt alleen door zekere zielen , maar hij houdt zich in dezelve op , en als hij wederkomt, kent hij zijne plaats niet meer; dat is , dat hij eene ziel ontmoet, die meer aan zich dan aan haren God is overgegeven.
GEBED.
Heer, het smart mij ten hoogste dat ik zoozeer aan mij zeiven en zoo weinig aan u verkbefd ben;
DERDIJ BOEK.
dut ik mij zoo menigmaal, en u zoo zeldzaam opzoek. Helaas ! het is, dat ik voor alles, wat mij aangaat, zeer gevoelig bon , en ik u weinig aantrek. 0 mijn God ! stel u in mijne plaats, en doe uwe liefde heerschen al waar nu mijne eigenliefde heerscht. Wanneer zal het wezen, dat ik vrij en ontlast van mij zeiven, mij op niets meer zal toeleggen dan om u te beminnen en u te behagen? Geef mij in dit punt al wat gij mij beveelt, en beveel mij helgene gij wilt ik wil dal gij van nu af de God mijns harten zijt, om mijn aandeel in eeuwigheid te wezen. Amen.
Hoe men zich moet gedragen in liet uitwendige, en hoe men in de gevaren tot God zijne toevlugt moet nemen.
1. Christus.— Zoon, gij moet altijd naarstig trachten , dat gij in alle plaatsen, in alle werken of uitwendige bezigheden inwendig geheel \iij zijt, en u zeiven gansch bezit; zoo dat alie dingen aan u onderworpen zijn, en gij heer en meester van dezelve zijt.
Gij moet zijn als een opregte , vrije Israëliet, die het erfdeel van den vrijdom van Gods ware kinderen bekomen heeft, die zich boven al dc tijdelijke dingen verheffende, de eeuwige aanschouwen , die het vergankelijke methet linker, en het hemelsche met het regter oog aanzien.
Deze laten zich door aardsche dingen niet verlokken , om dezelve aan ie hangen , maar doen die zelfs tot hunne dienst strekken , volgens dat zij van God geschikt en van den oppersten Bouwmeester, die in zijne schepselen niets ongeschikts gelaten heeft, ingesteld zijn.
2. Indien gij ook in alle voorvallen niet op
323
324 DE NAVOLGING VAN JEZUS CIiniSTUS
den uilwrmiigen schijn berust, on ilat gij de dingen, die gij hoort of ziet, niet met een zinnelijk oog beschouwt, maar dat gij terstond naar het tabernakel met Mozes gaat, om God raad te vragen, dan zult gij de goddelijke ingeving ook somtijds hooren, en in \ele tegenwoordige en toekomende dingen onderrigt, wederkeeren.
Want Mozes nam in twijfelachtige en moeije-lijke zaken altijd zijne toevlugt tot het tabernakel , en hij begaf zich tot hel gebed, om verlost te worden van do aanstaande gevaren en listen der booze menschen.
Alzoo moet gij ook dikwijls uwe toevlugt nemen tot het binnenste van uw hart, en daar aandachtig en naarstig de hulp van God afsmeeken.
Want men leest, hoe dal Josuë en de kinderen van Israël bedrogen zijn geweest door de Gabaonieten, omdat zij te voren God niet hadden geraadpleegd; en al te ligt geloovende aan hunne verlokkende woorden , zijn zij door eenc \alsche godvruchtigheid bedrogen en verleid geweest.
OEFENING.
De uilerlijke bezigheden brengen de ziel dikwijls lot het uitwendige, en beletten haar ingekeerd te zijn en zich in de tegenwoordigheid van God te houden, voornamelijk als men zich geheel met dezelve bezig houdt, zonder zijn hart nij aan den Heer gehecht te behouden. Maar als men zich met die uitwendige bezigheden niet ophoudt als om door dezelve den wil van God te volbrengen , welke ons die oplegt, alsdan is men in dezelve niet verstrooid, en men doet in die onderscheidene bezigheden maar ééne zaak,
nnriDE BOEK. 325
namelijk die van God zoeKen lo bevredigen. Men liceft allijd den vrede als men allijd vergenoegd is; nien lieeft denzelven altijd als men alles heeft wat men verlangt: en men heelt dien altijd als men slechts aan God tracht te behagen. Derhalve kunnen al de uitwendige werken eene ziel niet verstrooijen , die alles tot de eenheid brengt, dat wil zeggen, die niet zoekt dan den [leer te behagen , en die alles in hem \ indt.
GEBED.
Ik weet wel, o mijn God , dat de vrede der ziel in dit leven niet is degene, dien zij in het andere zal genieten: want in de eeuwigheid zal men zeker wezen van u te bevredigen , en ter zeiver tijd van uwe liefde te bezitten ^ maar in dit leven kan men noch van het eene , noch van het andere zeker wezen. Ach! hoe hard en bezwaarlijk is die onzekerheid , o mijn God , voor eene ziel die u bemint, en niets dan u bemint! Indien gij mij niet wilt verzekeren, dat ik u bemin, maak dan ten minste, dat ik leve alsof ik zeker ware u te beminnen, opdat gij alle voldoening van mijne liefde genietet en ik de verdiensten van dezelve hebbe. Amen.
XXXIX. HOOFDSTUK.
Dut men alles aan Gotl moet aanbevelen , die de zorg over alles heeft.
1. Christus. — Zoon , beveel mij uwe zaken aan , en ik zal die op gepasten tijd wel schikken.
Verwacht mijne beschikking, gij zult er baat bij gevoelen.
2. Dc ziel. — Heer, volgaarne beveel ik n mi jne zaken : wantal mijne overleggingen kunnen mij weinig balen.
320 DE NAVOLGING VAN' JEZUS CHRISTUS'.
Aeh , of ik voor de toekomende dingen niet bekommerd en be.-ingst ware, maar mij in ailes gedurig aan uw welbehagen opdroeg.
3. Christus. — Zoon, het gebeurt dikwijls, dut een mensch iets verlangt, hetwelk hij driftig-najaagt; maar als hij hetzelve bekomen heeft, zoo begint hij andere gevoelens daarvan te hebben : want de neigingen van den mensch blijven niet lang slaan op eene zaak, maar drijven hem altijd van het een tot het ander.
Daarom is het geene kleine zaak, zich zeiven in de allergeringste dingen af te gaan.
4. De ware voortgang van eenen mensch is gelegen in zich zeiven te verloochenen, en een mensch, die zich zei ven verloochent, is vrij en gerust
Maar de oude booze vijand strijdt tegen alle goed, houdt niet op van hem te bekoren , door hem dagen nacht listen en iagen te leggen, hopende dat hij den onvoorzigtige eens in het bedriegelijk net zal kunnen trekken.
Daarom waakt cn bid!, zegt de lieer, opdat gij in geene bekoringen vullet. (Malt. 26. v. 4!.),
OEFENi.NG.
Tc vergeefs is men met het toekomende bekommerd , en iaat men den moed zinken op het aanzien zijner ellenden; alles bestaat, met zich in alles op God le verlaten, en op hem Ie rekenen, in zich aan zijnen wil over te geven , en niets te ontzien om aan hem !e behagen, bet gebeurt dikwijls, dat God wil of toelaat, dat wij ons in eenen staat bevinden, in welken wij vermeenen , dat alles verloren is, om ons te verpligten van in hem alleen al ons betrouwen tlt;i stellen Immers, hoe minder onderstand wij bij de schepselen ontmoeten , des te meer vinden wij er bij
DERDE BOEK. 327
God, die het zich lot eer rekent en vermaak schept in ons bij te staan , als men zich in alles op Hem verlaat. Laat ons dan tracluen al de ongerustheden opzigtens onze zaligheid in het hart \an onzen Zaligmaker te werpen, overtuigd zijnde , dat hij voor dezelve zorg draagt: en laat ons alles aanwenden ,om aan zijne inzigten le beantwoorden door onze getrouwheid in het volgen derzelve.
GEBED.
O mijn God , die mij te hulp kunt komen en het wilt doen , welke reden heb ik niet van mijn betrouwen it) u te stellen , van mij in de armen uwer voorzienigheid te werpen en van de uitwer-selen der goedheid van eener. God af te wachten, die voor alles zorg draagt! ik heb dan vast voorgenomen van mij geheel aan u te geven, van onder uwe oogen en tusschen uwe handen te leven, en van mij aliijd in uwe vrees en liefde le behouden. Dit is de genade, welke ik u verzoek, o God van mijn hart en mijn aandeel in alle eeuwigheid. Geef, dat ik doordrongen worde door die woorden , welke gij in uw Evangelie uitspreekt en dezelve moge smaken: Wees niet bekommerd; want uw iiemelsche Vader weet wel wat gij noodig hebt; en het is genoeg, dat hij uw Vader is, om er in te voorzien. Amen.
Dat de racnscli niets goeds uit zicli zelvcn heeft , en zich nergens over mag beroemen.
1. De ziel. — Ikcr, u-at is de'mensch, dat gij hem gcdachiig zijt, of wat is de zoon eens men-schen, dat gij hem bezoekt (Psalm. 8. v. 5,)'?
i
328 DE NAVOLGING VAN JEZUS CimiSïüS.
Wal heeft de inensch verdiend , dal gij hem uwe genade geelt?
Waarover, lieer, kan ik klagen , als gij mij verlaat'? of wat kan ik met regt tegen/.eggen, als gij niet doet hetgene ik verzoek ?
Waarlijk, ik mag in mij zeiven wel denken en zeggen : Heer, ik ben een nicl, ik vermag niets, en heb niets goeds uit mij zeiven, maar ik bezwijk in alle dingen , en hel altijd tot het nicl over.
En indien ik van u niet geholpen en inwendig versterkt worde , zou ik terstond geheel laauw en krachteloos worden.
2. Maar gij. o lieer, gij zijt steeds dezelfde , en blijft dezelfde in alle eeuwigheid ; gij zijt altijd good, regtvaardig en heilig, gij doet alle dingen heilig en regtvaardig , en beschikt die volgens uwe wijsheid.
Maar ik, ellendige , die altijd meer genegen ben tot verslapping dan tot vordering, ik blijf nooit in denzelfden staat; ja ik verander wel zevenmaal op eenen dag.
Nogtans gaat bet haast beter met mij, als hot u belieft mij uwe helpende hand toe te reiken ; want gij alleen kunt mij zonder eenigen men-schelijken bijstand helpen, en zoo versterken , dat mijn gelaat geene verandering meer aanduidt, maar dat mijn hart alleen gekeerd blijvo tot u en gestadig in u berust.
3. Indien ik dus allen menschelijken troost van mij konde verwerpen , hetzij om de god-\luchtigheid te bekomen, hetzij (er oorzake van de noodzakelijkheid, die mij praamt van u te zoeken, dewijl geen menscli ter wereld mij waarlijk kan troosten , dan zou ik met raden uwe genade mogen verwachten, en mij over de gunst van nieuwe vertroosting verblijden.
UIillDE BOEK. 329
|lern 4. Illt; dank 11, o Heer, (Jie de oorsprong zijt
van ul het goed, dat mij overkomt, mij Want ik ben voor uwe oogen niet dan ijdel-
ien lieid en een niet, een onsrestadis en zwak mensen.
]{0n Waarover kan ik mij dan beroemen , oi'
nao- waarom wil ik geacht zijn ? Om mijn niet ? iaaf Dat is toch de grootste ijdelheid , die er kan
lot wezt'quot;-
Inderdaad, de ijdele eer is eene schrikkelijke fljty pest en eene groote ijdellieid : want zij beneemt lny ons den waren roem, on berooft ons van de he
melsche genade.
Ie , Want als de niensch in :',k:h zeiven behagen
zijt heelt . dan mishuagt hij n : e i als hij den lol'der illc schepselen zoekl, dan wordt hij van ware deugden jie beroofd.
5. Maar het is eene ware roem cn eene heilige en verheuging, zich in u , en niet in zich zeiven , t3 ju roemen en zich in uwen naam, en niet in zijne ml eigene deugd, te verblijden, en ook geen vermaak
te hebben in eenig schepsel dan om u. id Uw naam. en niet de mijne, zij dan geloofd :
1 . uw werk, niet het mijne, zij geprezen, uw heilige
i). naam zij gezegend: en mij worde niets van den
i lof der menschen toegeschreven.
t5 Gij zijt mijn roem en de verheuging mijns
u harten.
in u zal ik roemen : cn mij den ganschen dag ;t verblijden ; maar voor mij, ik zal mij slechts beroe-
j. men in mijne zwakheden.
e G. i)at de Joden den roem \an elkander zoe-
e ken ; ik za! dien opsporen, welke van God alleen
komt.
gt; Alle menschelijke genade, allo tijdelijke eer en
[ alle vvereldsche grootheid is, vergeleken bij uwe
eeuwige glorie, slechts ijdelheid en dwaasheid.
ii
330 DE NAVOLGING VAN JiJZUS CIIIUSTJS.
O mijn God, mijne waarheid en barmharligheid, o allerheiligste Drievuldigheid , u alleen zij lof. eer, kracht en roem in aile eeuwen der eeuwen ! Amen.
OEFENING.
Ik gevoel mijne ellenden, die mij ongeschikt maken lot eenig bovennatuurlijk goed enbekwaam tol alle kwaad ; maar ik offer dezelve op aan eenen barmhartigen God, die veel van weinig, en alles uit niet kan maken. Derhalve is het niet genoeg te weten, dat ik niets uit mijn eigen ben, en mij niet dan in u moet beroemen , o mijn God ! maar het gewigtigste is van in de gelegenheden , die heilige bewegingen van ootmoedigheid en betrouwen in u te volgen , aan wien er niets onmogelijk is. Als ik geenen troost bij de menschen vind, dan word ik lot de gelukkige noodzakelijkheid gebragtvan mijne tocviugt tot God te nemen en van hem af te hangen. Gelukkig ben ik, Hoer, als mij alles buiten u ontbreekt, om alles in u te vinden. O hoe wel heeft de heilige man Job gezegd : Uwe oogen zijn op mij gevestigd , en Ik zal in mij niet meer beslaan. Want als ik aan u denk , o mijn God , gevoel ik in mij een vurig verlangen, om aan u te behagen, en alles verdwijnt voor mijne oogen, zoodra gij in mijn hart verschijnt.
GEBED.
O mijn God, ik slem toe , dat gij zonder uitneming over mijne ziel heerscht.en dat in uezelve alles voor u wijkeen voor u geslagtofl'erd worde. Maar geef dooi' uwe genade dal ik aan datgene beantwoorde, wat gij van mij verlangt. Geef. dat ik mij van alle menschelijke en natuurlijke voldoening
DERDE BOEK.
beroove, om niel dan in u den troost en de opolïe-rina; van gelieel mij zeiven te vinden.
0 groote Gnd. jiij. die den slaat kent, in welken ik mij bevind, gij, die mij kunt en w ill helpen, wees getroffen door de overmaat mijner ellenden! Onttrek mij aan mij zeiven , verhef mij boven al het zigtbare; geef, als ik mij zeiven verlate en ver-loochene, dat ik niets zoeke en verlange dan u. Amen.
XLI. HOOFDSTUK.
Over lgt;ct verachten van alle wereldschc eer.
!. Christus. — Zoon. bedroef n niet als gij ziet dat andere menschen geëerd of verheven worden, en dat gij veracht en vernederd wordt.
Verhef uw hart tot mij In den hemel , dan zult gij u niet bedroeven , als gij op de aarde van de menschen versmaad wordt.
2. De ziel. — Heer, wij zijn zeer verblind, daarom worden wij ligtelijk door bedrog en ijdelheid misleid.
Want als ik mij zeiven wel bezie, bevind ik dat mij nooit van eenig schepsel ongelijk is aangedaan : en derhalve heb ik geene reden om legen u te klagen.
Mits ik dikwijls en zwaarlijk tegen u gezondigd heb, zoo is het regt en billijk , dat al uwe schepselen tegen mij opst;:an.
Alle schande dan en versmaadheld komt mij regtvaardig toe, maar u, o Heer, allen lof, eer en roem.
En indien ik mij niet bereid om gaarne van alle schepsels verlaten, veracht en vooreen louter wWgerekend te worden, kan ik den inwendigen vrede des harten niet bekomen, noch door uwen
331
332 DU NAVOLGSKG VAN JEZÜS CHRISTUS.
geest verlicht worden , noch volkomen met u vereenigii zijn.
oefening.
liet gezigt van God op ons moet in ons eenen diepen eerbied voor hem voortbrengen , en de oogen van onze ziel opgeheven tot God, moet ons een volUomen betrouwen tot hem inboezemen. God ziel mij : hoe zou ik hem kunnen vergrammen als ik op hem denk? ik aanzie God : boe zou ik kunnen moedeloos worden als ik aan hem denk ? God ! ziedaar helgene toereikend moet wezen om in alle ongenoegen eene opregte chris'ene ziel te troosten , aangezien zij hem meer om hem, dan om zich zeiven , moet beminnen ; maar God is mijn Vader : is er iels meer noodig om ai mijne ongerustheden te slillen '? En is het niet genoeg van te denkvn, dat hij de goedheid zelve is, om zich op hem te verlaten en op zijne zorg te rekenen V Hij kent , bestuurt, schikt alles voor mijne zaligheid : kan die zaligheid beter zijn dan in hot hart van mijnen Zaligmaker?
dezf
zoo
het
niet
dat
wilt
een hel
eer onj
i
en nif tre
lei in
gebed. h(
liet is in uw heilig hart, o mijn Jezus! dat ik wil leven : het is in hetzelve, dal ik wil sterven ; het is in dien afgrond van barmhartigheid, dat ik al mijne ellenden werp : en hoe groot ook mijne zonden mogen wezen, weet ik echter, dat uw hart bereid is om mij dezelve te vergeven, zoodra ik het vast voornemen heb van d.e te verlaten. Ja, lieer, ter oorzake van uwen heiligen naam, van dien naam van Zaligmaker en Vader , zult gij mijne zonde vergeven, omdat zij j,r()ot is, en hoe grooter zij is, des te meer zult gij de grootheid uwer barmhartigheden doen uitschijnen met mij
zo di
v a
(
i ;
DERDE nOEK. 333
dezelve ie vergeven. Wees dan ecnen zondaar, ^ zoo als ik ben, genadig, eenen zondaar, die het niet meer wil wezen ; en niaak , dat liij u nog meer beminne dan hij u vreest, met te overwegen, dat gij hem kondel laten verloren gaan , en hem will zalig maken. Amen.
XL!!. HOOFDSTUK.
Dat wij onzen vrede in fle menschen niet mogen stellen.
1. Chrislns. —• Zoon, indien gij üwen \ rede op i eenigen persoon stelt , omdat hij met u van hetzelfde gevoelen is , of omdat gij met hem in eene goede overeenkomst leeft, zoo zult gij ailijd ongestadig en ongerust wezen.
Maar indien gij tol de waarheid , dis altijd leeft en altijd blijft, uwe toevkigt neemt, -zoo zult gij niet bedroefd zijn , als er een vriend van u vertrekt of sterft.
De liefde van uwen vriend moet in mij rusten , en alle, die u deugd/aam schijnen en u hier in dit leven dierbaar zijn , moet gij om mij beminnen.
Zonder mij is geene vriendschap goed of duurzaam; en hol is geene ware en zuivere liefde, die door mij niet vereenigd wordt.
Gij moet zoo de vriendschap van de menschen verzaakt hebben, dat gij , voor zoo veel als het u aangaat, zoudt wenschen van alle mi'nschelijk gezelschap ontslagen te wezen.
Hoe meer de mensth zich van allu aardsche vertroostingen verwijdert, des te meor hij tot God nadert.
Ook klimt hij zoo veel hooger tot God, als hij dieper in zich zeiven nederzinkl, en vervvorpener wordt in zijne eigene oogen.
J
DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
2. Maar degene , die aan zich zeiven iels goeds toeschrijft, die slopl den ingang van Gods genade : want de II. Geesi zoekt altijd een ootmoedig hart.
indien gij u zeiven volkomen wist te vernietigen , en alle liefde tot de schepselen uit u te bannen, dan zou ik mij in u met groote genaden komen uitstorten.
Als gij do schepselen md vermaak aanziet, zoo wordt u het gezigt des Scheppers onttrokken.
Leer u dan in alle dingen om God verwinnen , en alsdan zult gij totzijne kennis kunnen komen.
Want hoe klein eene zaak is, zoo zij onredelijk bemind en geacht wordt , verslecht en besmeurt zij den mensch, en belet hem (ot God te komen.
OEFENING.
Hoe dieper men in den afgrond van zijn viel nederdaalt, des te meer verheft men zich in het hart van den Schepper: dal wil zeggen , dat men in de oefening 1° zich moei klein , ootmoedig en afhankelijk \an God maken, om zich in hetzelve te vestigen ; 2° dal, hoe meerdere ellenden men in zich gevoelt, des te meer moet men dezelve in den schoot der barmhartigheid van God brengen en uitstorten; 3° dat, hoe min men in zich het goed bevestigd ziel, hoe meer men zich voor God moet verootmoedigen, met alles van zijne goedheid af (e wachten ; 4° dut 's menschen hart zich niet moet hechten dan aan zijnen God , zijne pligten en zijne zaligheid,en dat hij moet trachten niet te beminnen dan hetgenehij altijd zal beminnen,en beginnen te doen in zijn leven hetgene hij in de eeuwigheid moet voorlzetten. Alle wiendschap , die niet in en om God is , is berispelijk, aangezien wij God moe-
334
DERDE DOEK.
(en beminnen , en hem alleen van ganscher harle beminnen, 'len moet dan zijn hart vrij en onthecht van alles behoeden , om he; niet te houden dan niet God, die alleen het middenpunt onzer harten is, en alleen dezelve kan bevredigen.
GEBED.
Maak, o mijn God, dat mijn hart, hetwelk slechts \oor u geschapen is, zich niet meer liechle dan aan u ; dat hetzelve , vrij van alle verkleefdheid aan de schepselen , alles lot u stiere, en in alles niet dan u zoeke. Ja. lieer, ik begrijp zeer wel hetgene de heilige Augustinus tot u zeide , namelijk dat gij het middenpunt onzer harten zijt, omdat gij vdn dezelve het laatste einde en hel opperste goed zijt: en bijgevolg, dat zij allijd in onrust zijn tot dat zij in u rusten, dat wil zeggen , dat zij \ oor u hebben wat wij u verzoeken , namelijk eene getrouwe, eene opperste en volstandige verkleefdheid. Amen.
XLlll. HOOFDSTUK.
Tegen de ijdele wereldsclie wetenschap.
1. Christus.-—Zoon, laat u door de schoone cn diepzinnige spreuken der menschen niet bewegen : // (in! hel /'ijk Gods Lcatuul iticl in noorden, muur in goddelijke krucht.
Let op mijne woorden, die hei hart ontsteken, liet versland verlichten, hel leedwezen des harten U-rweKken en op verscheidene wijzen troosten.
Lees nooit mijn woord, om daardoor geleerder of wijzer te kunnen schijnen.
Haar loer al uwe gebreken versterven ; dit zal u meer balen , dan de wetenschappen van vele moeijelijke redekavelingen.
335
336 DE NAVOLGING VAN JEZÜS CIIRISTU?.
2. Als gij veel gelezen en gelceni hebt, moet gij evenwel al lijd tot liet ecnige begin v au alle zaken wederkomen.
Ik ben het, die aan den mensch de ware wetenschap leer, en die aan de ooimoedigen meerdere kennis geef, dan zij.van ecnen mensch kunnen leeren.
Diegene, tot wien ik spreek, zal aldra geleerd zijn en in den geest zeer toenemen.
Wee dengenen, die van de menschen vele nieuwe cn vreemde dingen willen leeren en onderzoeken , en naar den weg, om mij te dienen , weinig vragen !
De lijd zal komen , dat de Meesier der meesters, Christus, de lieer der Engelen , zal verschijnen , om eens ieders les te komen hooien, dat is een ieders geweten onderzoeken.
Dan zal hij Jeruzalem onderzoeken met lan-taarnen. Dan zullen de verborgensie duisternissen openbaar wezen, dan zullen de tongen stom zijn , en zich tegen God niet kunnen verantwoorden.
3. Ik ben het, die in een oogenblik een ootmoedig hart zoo verhef, dat het meerdere kennis en verstand ontvangt van de eeuwige waarheid, dan iemand, welke tien jaren in de hooge scholen geleerd zou hebben.
Ik leer zonder gedruisch van woorden, zonder verwarring van verscheidene gevoelens, zonder opgeblazene praalzucht , zonder tegenstrijdende redenen.
Ik ben het, die het tijdelijke leer verachten , van het tegenwoordige een' walg hebben , het eeuwige zoeken en daarin smaak vinden; ;llc eer vlugten , alle schande en ongelijk verdragen, alle hoop op mij stellen , niets begeeren builen mij, en boven al mij vurig beminnen.
DERDE BOEK. 337
Men vindt er, die, door mij innerlijk le beminnen , vele goddeli jke dingen geleerd en daarvan wonderlijk gesproken hebben; zij waren im-er gevorderd in deugden door alles (e verlaten, dan door het lang studeren op diepzinnige dingen.
Maar aan soimnigen leer ik algemeene dingen, aan anderen leer ik dingen , die meer bijzonder zijn, aan eenigen veropenbaar ik mij minzaam door teekenen en gelijkenissen, ducli aan anderen vertoon ik verborgene geheimen met eene groote klaarheid.
De boeken spreken aan eenieder gelijkelijk, maar zij worden niet even eens van eenieile' verstaan; wantik ben de inwendige leeraar. die de waarheid instort , die de harten onderzoekt die de gedachten kent, die de goede werken bevordert, en die aan eenieder de kennis meded-el volgens mijn welbehagen.
OEFENING.
God deelt zich weinig mede aan de trotsche cn laatdunkende gemoederen, die een ijdel zeii'be-hagen gevoelen, omdat zij hem de eer ontnemen welke hem alleen toekomt. Haar hij deelt zijne vuiigste en krachtigste genaden aan de ootmoedige zielen uit, die van zich zelve mistron-v.'ende en in zich niet dan gebreken en ellenden ontmoetende, alleen steunen op dengenen, die haai^ zijne lielde kan doen waardig worden.
Waartoe dient het aan eene christene zie! de zaken van de godsdienst te bestuderen en te kennen , wanneer zij zich niet toelegt om ze in het werk te stellen ? Waarop komen zoo vele twistredenen aangaande de kracht en de werk inquot;-der genade uit, wanneer men alles met aaiquot; wendt om aan dezelve getrouw te wezen, en
338 DE NAVOLGING VAN JEZUS CIiniSTUS.
naauwkeurig de ingevingen van den heiligen Geest te volgen ? Men weet genoegzaam, hetgene Jezus ^ Christus in bet Evangelie voorhoudt, dat diegene,
welke zegt: Heer! Heer! in hel rijk der hemelen niet zal komen, indien hij in alles den wil van God niet tracht te volbrengen en de deugden van zijnen staat te beoefenen. Men weet dit, en nogtans
!doet men nocli meer noch min.doet men nocli meer noch min.
GEBED.
Heilige Geest, verlicht allen geest door uw heilig licht, ontsteek alle hart door het vuur uwer liefde! Leer ons wat wij moeten gelooven ;
maar wek ons ten zelfden tijde op , in het werk te stellen helgene wij gelooven. Immers , helaas! wat zou het ons baten , datgene te weten, wat God van ons wil om ons zalig te maken , indien wij alles niet inspanden om hetzelve te doen?
Gedoog niet, dat ons geloof ons eens veroor-deele , met ons te doen zien wat wij moesten doen om den hemel te winnen, en dat wij dit niet gedaan hebben ; maar breng zooveel voort, dat onze geest, met te gelooven, en ons hart met te doen , hetgene wij gelooven , gelijkelijk medewerken , om ons het paradijs te doen verwerven.
XL1V. HOOFDSTUK.
Dat men zich de uitwendige dingen weinig meet aantrekken.
1. Christus. —Zoon, gij moet in vele dingen onwetend zijn , en u zeiven rekenen en houden als dood op deze aarde , en voor wien de wereld gekruisigd is.
Gij moet ook vele dingen laten vcorbijgaan,
even alsof gij niet hoordet, en veeleer op datgene denken, hetwelk uwen vrede aangaat.
DEBDE BOEK.
Het is beter uwe oogen af te wenden van hetgene u mishaagt, en eenieder in zijn gevoelen te laten , dan oorzaak te geven van vele redetwist.
Indien gij met God wel stamp;at, en dat gij altijd opzijn oordeel denkt, zult gij ligtelijk verdragen, dat men u in de voorvaUcndc gcsclnlkn ongelijk geeft.
2. De ziel. — O Heer, waartoe zijn wij gekomen ? Zie, men beweent hedendaags een tijdelijk verlies, men loopt en men arbeidt om een klein gewin ;en het geestelijk verlies wordt niet geacht, liet wordt vergeten, en naauwelijks keert men ten laatste inwaarts tot zich zeiven.
Men draagt zorg voor hetgene weinig of niets baat; en hetgene allermeest noodig is, wordt veronachtzaamd; want de mer.sch is geheel uitgestort tot uitwendige dingen, en zoo hij zich niet spoedig daarvan aftrekt, blijft hij met vermaak in dezelve rusten.
OEFENING.
Zich aanzien als een persoon , die aan de wereld gestorven en gekruist is, dit is l0zich aan niets hechten dan aan God, aan zijne pligten en aan zijne zaligheid : 2° dit is alle dingen in het voorbijgaan zien en tot zich zeiven zeggen: Heden ben ik hier, morgen zal ik er niet meer zijn. Wat zullen voor mij die eer, die rijkdommen, die voldoening in het uur des doods wezen 2 hetgene ik wil, is, dat zij dit voor mij zijn gedurende mijn leven.
Gelukkig de Christenen , wier hart aldus voor het ligchaain sterft, en die dagelijks met verdienste aan eene der zaken tracht te sterven, welke hij in zijnen dood moet verlaten ! Die gelukkige, stervende, is zeker van eens wel te sterven.
339
340 de navolging van jezus christus.
Men beweent een tijdelijk verlies, men houdt er
zich gedurig mede onledig, het kost moeile om die
er over getroost te worden; en men vergeet, '
dat men zijne ziel verliest, voor welker verlies ste
men ongevoelig is , en hetgene alleenlijk eenen var Christen zou moeten trelïen. Dat is te zeggen, o
mijn God , dat alle menschen geon goed dan hel met spijt verliezen, en dat er niet is dan u, die
het opperste goed zijt, welken zij zonder droef- l'g heid verliezen.
vo
O God, verlicht on/.en geest, en beweeg ons
hart aangaande de grootte van het verlies, dat zij eei
doen wanneer zij u verliezen ; en maak, dat zij u nu boven alles den voorrang gevende, liever hebben
van al de goederen der wereld beroofd te wor- w;
den, dan één oogenblik uwe genade en liefde te ha
verliezen. Wanneer, o mijn God, zal ik op de w,
aarde zijn gelijk aan de dooden, die in hunne eii graven rusten, hetgene volgens den II. Paulus,
de geest , het kenteeken en de pligt der Chris- vi
tenen is '? Wanneer zal ik aan de wereld niet bi
meer denken , en tevreden zijn ais de wereld g
aan mij niet meer denkt'? Van ditoogenblik af ei wil ik aldus aan alles sterven, om niet meer dan
voor u, o Heer , te lexen , voor wien ik alleen in zi
alle eeuwigheid leven wil. . c-
d
Dat men op God en niet op de menschen moot betrouwen.
1. Heer, verken mij uwen bijstand in mijne kwel- l ling, want de hult) der menschen is ijdel
Ach ! hoe dikwijls heb ik te vergeefs de trouw gezocht, daar ik die meende te vinden. ' ^
•»
DERDE DOEK. 341
dter Hoe dikwijls heb ik die ook gevonden, daar ik
! om die niet meende te vinden.
;eet, IJdel is dun de hoop , die men op de menschen
rlies stelt; maar de zaligheid derregtvaardigen kom ;nen van u, o lieer !
n.o Wees geloofd, mijn [leer en mijn God, in a
dan hetgene ons overkomt.
die Wij zijn zwak en ongestadig, en worden zeer
oef- ligtelijk bedrogen en veranderd.
2. Waar is de mensch , die zich zeiven zoo voorzigtig in alles kan bewaren, dat hij nooit in eenige dwalingen en zwarigheden valle ? 0I1S Maar wie op u , Heer, betrouwt, en u met
'zij een zuivere meening zoekt, die zal zoo ligtelijk 'ij u niet vallen.
•J6'1 En al vervalt hij somtijds tot eenige kwelling,op
vor- wat wijzen hij daarin verward zij of niet, hij zal er e ïe haast door u uit geholpen ot vertroost worden; de want gij verlaat nooit dengenen , die op u tot het 'ine einde toe betrouwt.
Men vindt zelden zulken vriend , die zijnen ''S- vriend in al zijne kwellingen en nood getrouw niet bijblijft.
■elc' p Gij alleen, o Heer, zijt de getrouwste vriend,
en buiten u is er zulk eenen niet te vinden, dan 3, o, hoe wijsselijk sprak de H. Agatha, als
i in zij zeide : mijne ziel is in Jezus Christus gevestigd . en gegrond.
, Indien ik alzoo gesteld ware, zou de mensche-lijke vrees mij zoo ligtelijk niet ontstellen , noch n de bijtende woorden mij zoo ligt beroeren.
Wie kan alle dingen voorzien ? Wie kan alle vel- kwade voorvallen vermijden?
Indien het kwaad, h'.'tgene men voorziet, ons uw dikwijls hindert, hoe veel te zwaarder zal ons dit kwetsen, hetwelk wij niet voorzien?
342 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS
Maar waarom heb ik , ellendig mensch , niet beter toegezien ? Waarom hel) ik zoo ligtvaardig anderen geloofd of hen betrouwd ?
Maar (wat zul ik zeggen?) wij zijn menschen, al is het dat wij somtijds van velen voor engelen gehouden worden.
Op wien zal ik dan voortaan betrouwen, o Heer, dan op ii alleen ?
Gij zijt de waarheid -zelve, die niet kunt liegen of bedriegen.
Integendeel, alle mensch is hedriegdijk, (Ps. 110. v. 2.), zwak, ongestadig, wankelbaar, bijzonder in woorden, zuo dat men niemand terstond moet gelüoven, al schijnt het ook inwendig waar te zijn betgene hij zegt.
4. Hoe wijsselijk, o Heer, hebt gij ons gewaarschuwd , dat wij ons zouden wachten voor de menschen, dat des menschen huisgenooten zijne vijanden zullen zijn , en dat men niet terstond moet geloof hechten aan degenen , die zeggen ; Christus is hier, of hij is duur ( Matth, 10. v. 36.).
Ik heb ten mijnen koste geleerd, en och, of het mij tot meerdere voorzigtigheid diende , en ik niet meer zoo dwaas ware !
Wees omzigtig, zegt mij iemand, wees omzigtig, houd voor u hetgene ik u zeg ; en als ik het zwijg, en meen dat het al verborgen is, kan hij dat zelfs niet zwijgen, maar hij verraadt dadelijk mij en zich zeiven, en gaat henen.
Behoed mij, o Heer, van zulke vertelsels en van zulke onvoorzigtige menschen, opdat ik in hunne handen niet meer valle, noch zelf ooit zulke dingen doe.
Geef aan mijnen mond een waar en standvastig woord, en verwijder alle bedriegelijkheid van mijne tong.
DERDE BOEK.
Voor datgene , wat ik van anderen niet wil verdragen, moet ik mij ook wachten van het aan anderen te doen.
5. O ! hoe goed en hoe noodzakelijk tot den vrede is het, van anderen te zwijgen, en niet ligtelijk alle dingen te gelooven; niet haastig iets voort te zeggen, aan weinig menschen zijn hart te openen, u, o Heer, altijd voor oogen te hebben, en zich niet te laten slingeren door allen wind van woorden , maar alleenlijk te wenschen , dat alles binnen en buiten ons volgens uw welbehagen volbragt moge worden.
O ! hoe voordeelig is het, om de hemelsche genade te bewaren , dat men al hetgene wat in de oogen van de wereld uitschijnt, vlugt, en dat men die dingen niet begeert tc hebben of la doen , die uiterlijk verwondering bijbrengen ; maar dat men zulke dingen met alle naarstigheid oefene, die ons kunnen strekken tot verbetering des levens en tot meerderen ijver.
Hoe schadelijk is het geweest aan vele menschen dat hunne deugd te vroeg gekend, en te vroeg geprezen is geweest.
En hoe voordeelig is het aan vele anderen geweest, dat zij uwe genade door stilzwijgen in dit brooze leven, hetgene een gedurige strijd en bekoring genoemd wordt, bewaard hebben.
OEFENING.
Wat is gegrond zijn op Jezus Christus en in hem sterk gevestigd zijn , zoo ais de heilige Agatha in hare pijnigingen zeide ? liet is 1° zich op hem alleen betrouwen en slechts op hem rekenen ; want men mag bijna op de beloften der menschen geenen staat maken: 2° het is zijne genade en zijne liefde stellen boven de vriendschapen de ach.
343
344 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHMSTCS.
tin!* van al de stervelingen der wereld ; want er is geon waarachtig' goed dan in vriendschap te zijn niet zijnen God ; 3° het is, dikwijls niet hem In onze ziel handelen , tot hem met betrouwen in alle kwellingen onze toevlugt nemen, en ons hart um zoo te zeggen, vormen om hem te beminnen, opdat wij in het oogenblik des doods, wanneer w ij voor hem moeten verschijnen , in hem eenen Vader van barmhartigheid ontmoeten en eenen Zaligmaker, dien wij reeds gekend en bemind hebben , en niet eenen vreesselijken regter en eenen onbekenden God, die tot ons zou zeggen : Gij hebt u niet toegelegd om mij tijdens uw leven te kennen en te beminnen, ik ken u niet cm mij toe te behooren , en gij zult niets voor mij in eeuwigheid wezen.
GEBED.
O Jezus, doe mij kennen wat gij zijt, en wat gij voor mij zijt, opdat mijn hart door eerbied en liel'de voor u doordrongen worde. Zou ik zoo ondankbaar en zoo onregtvaardig wezen,o mijn God van mij aan anderen dan aan u vast te hechten , van op eenig schepsel, bij voorkeur van u , te rekenen V Ach ! indien ik alzoo een hart verdeelde , hetwelk niet dan voor u gemaakt is, zou ik verdienen nu en in alle eeuwigheid ongelukkig te wezen ! Wel hoe ! Heer , ik ben voor n genoeg , en gij zoudt voor mij niet genoegzaam wezen! Neen , mijn Jezus , neen , het zal aldus niet zijn ; ik wil slechts u en uwen heiligen wil voor al het geluk \an den tijd en der eeuwigheid. Amen.
DERDE BOEK.
XLVI. HOOFDSTUK.
Dat men zyn betrouwen op God moet stellen als men door smaadredenen aaogcrand wordt.
1. Christus. — Zoon, sla vast, cn hoop op mij want wat zijn woorden, anders dan woorden? Zij vliegen door de lucht, maar kunnen niemand kwetsen.
Indien gij u schuldig kent otcr hetgene zf) van u zeggen, denk om u te beteren ; indien gij u niet schuldig kent, denk dat gij dit gaarne om God wilt lijden.
Het is weinig genoeg dal gij somtijds eenige onredelijke woorden verdraagt om God, gij, die nog geene zware beproevingen kunt verduren.
En waarom gaan u zulke nietsbeduidende dingen ter harte, als omdat gij nog zinnelijk en onverstorven zijt, en meer bekommerd zyt voor de menschen, dan het behoort'?
Want omdut gij vreest misacht ie worden , daarom wilt gij over uwe gebreken niet worden berispt, en gij zoekt die door onschuldigingen te bedekken.
2. Maar onderzoek u zeiven , en gij zult haast bevinden, dat de wereld en de ijdele zucht, om de menschen te behagen, nog in u leel't.
Want als gij weigert om uwe gebreken vernederd of versmaad te worden, zoo blijkt het genoeg dat gij aan do wereld niet verstorven zijt, en dat de wereld voor u niet gekruisigd is.
Maar hoor naar mijne woorden, en gij zult al de woorden van de menschen niet achten.
Al zeide men alles tegen u, wat de boosheid van den mei.sch kan verzinnen , wat zou u dit hinderen. indien gij dit liet voorbij vliegen, en het niet 16 15.
345
346 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
meer achftet dan een niet? Zouden al die woorden wel een haar uit uw hoofd kunnen trekken?
3. Hij , die zijn hart niet binnenwaarts gekeerd heeft, wordt ligt door een smadelijk woord ontroerd.
Maar wie op mij betrouwt, en op zijn eigen oordeel niet steunt , die zal de menschen niet vreezen.
Want ik ben do beoordeelaar en de kenner van alle verborgene dingen : ik weet, hoe alles geschied is. ik weet wie het ongelijk gedaan, en wie het geleden heeft.
Het is door mijn bevel, dat gij di( lijdt en dit geschiedt door mijne toelating, opdatdegedachten van vele harten zouden ontdekt en kennelijk gemaakt worden.
Ik zal op zijnen tijd den pliglige en den schul-delooze oordeelen, maar door mijn verborgen oordeel heb ik hen beiden te voren willen beproeven.
4. De getuigenis der menschen is dikwijls be-driegelijk : mijn oordeel Is vast en waarachtig, en het zal blijven staan. Het is doorgaans verborgen, en aan weinig menschen is alles bekend.
Maar het zal. of het kan nooit missen . alhoewel het onregtvaardig voor de oogen der dwaze menschen schijnt te wezen.
Men moet dan in alle oordeelen van de menschen zijne toevlugt tot mij nemen, en niet op zijn eigen goeddunken steunen.
Want de regttaardige zal niet ontroerd werden in al he/gene hem van God overkomt.
En als er iets onregtvaardigs tegen hem gezegd wordt, zal hij dit niet veel achten.
Maar hij zal zich ook niet ligtvaardig verblijden. als hij door anderen, naar reden, verontschuldigd wordt.
DERDE BOEK.
Hij denkt altijd, dut ik het binnenste van hel hart doorzie, en niet volgens den uitwendigen schijn of het goeddunken der menschen oordeel.
Want hetgene de menschen loffelijk achten , wordt dikwijls in mijne oogen strafbaargevonden.
5. O Heer, mijn God, regtvaardige [{egter,die sterk en langnioedig zijt, die de boosheid en de bedorvenheid van den mensch kent, wees toch mijne kracht en al mijn betrouwen, immers de getuigenis van mijn geweten is mij niet genoeg.
Gij weet hetgene ik niet weet, en daarom moet ik in alle berispingen mij vernederen , en die zachtmoedig verdragen.
Vergeef mij, o Heer, dat ik het dikwijls zoo niet gedaan heb, en verleen mij de genade, om voortaan zachtmoediger en geduldiger te zijn.
Uwe overvloedige barmhartigheid is mij veel beter om de vergiftenis mijner zonden te verkrijgen , dan ingebeelde regtvaardigheid tot de geruslheid van mijn verholen geweten.
Want al bevind ik mij nergens aan pligtig, ben ik nogtans daarom niet geregtvaardigd, aangezien zonder uwe barmhartigheid , niemand, die Icc/l, voor uive uugcn rcglmardig zal zijn (Ps. K2, v. 2.).
OEFENING.
Het is mogelijk eene droefheid gewaar te worden , als men ons berispt, als men ons misprijst, als men ons misacht. Maar de ware ootmoedigheid van eenquot; Christen bestaat in de wraaklust noch te voeden, noch te volgen , welke wij in ons hierover gevoelen , dat wil zeggen , 1° van ons niet op te houden met de droevige en versmadende gedachten, die in ons oprijzen jegens onze beleedlgers; 2quot; van de droefheid, welke wij
347
348 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
er over gevoelen , in ons uit te dooven en aan God op te otieren 3U van die personen met goedheid te behandelen , met hen te spreken , en hun in alle gelegenheden dienst te bewijzen , met hun zooveel goed te doen a!s wij geloo\eii dat zij ons schade hebben toegebragt. Maar helaas! hoe weinig personen worden er gevonden, welke die ware ootmoedigheid uitoefenen , en een goed gebruik van de opspraak en versmading maken, alhoewel allen gelooven , dat, zonder die ware ootmoedigheid, het onmogelijk is zalig te worden.
GEBED.
O mijn God! een Christen, die u vereert en u bij voorkeur boven alles bemint, hoe weinig is zulk een getroffen over alles, wat de menschen van hem kunnen oordeelen, en hue zeer is hij getroffen over het oordeel dat gij er eens over zult vellen. Ik wil u vragen, mijn Jezus, wanneer ik mij in uwe tegenwoordigheid voor het allerheiligste Sacrament zal bevinden : Welke gedachte hebt gij van mij? Wat ben ik in uw hart ? Welk vonnis zult gij wegens mijne eeuwigheid uitspreken? Slaak, dat deze heilige voornemens u t mijn hart den wensch naar achting en de vrees van de versmading der menschen uitwisschen ; om mij niet meer te verkleven dan om genade bij u te vinden.
XLV11. HOOFDSTUK.
Men moet den last van dit leven om het eeuwige leven verdragen.
1. Christus. —Zoon, word niet kleinmoedig in den last, dien gij om mij aangenomen hebt. of wees niet verslagen om eenige kwellingen : maar dat mijne beloften u in alle voorvallen versterken en vertroosten.
DERDE BOEK.
Ik ben magtig genoeg on u daarvoor boven alle palen en maten te vergelden.
Gij zult hier niet lang arbeiden, en niet altijd met smart en lijden beladen zijn.
Wacht een weinig, en gij zult weldra het einde van al uwe rampen zien.
Het uur zal komen , dat alle arbeid en onrust een einde za! nemen.
Alles , wat met den tijd voorbijgaat, is gering en kort van duur.
2. Doe naarstig hetgene gij doet, arbeid getrouw in mijnen wijngaard, en ik zelf zal uw loon zijn.
Schrijf, lees, zing lofzangen,zucht,zwijg,verdraag kloekmoedig de tegenheden : het eeuwige ven is dit alles en nog meerdere strijden waardig. De vrede zal komen op eenen dag, die God bekend is, en het zal geen dag of nacht wezen van dezen tijd , maar een eeuwig licht en eene oneindige klaarheid, eene vaste vrede en eene veilige rust.
Dan zult gij niet zeggen : Wie zal mij verlossen van dit slcrfelijk ligchuam (Rom. 7. v. 24.? Noch roepen: Helaas! dal mijne ballingschap zoo lang duurt iPs. 119. v. 5.)! want de dood zal vernietigd worden , en de zaligheid zal eeuwig zijn, daar zal geene vrees, maar eene zalige blijdschap, een treffelijk en genoegelijk gezelschap wezen.
O ! hadt gij in den hemel de eeuwige kroonen van mijne Heiligen gezien, en met hoe groote glorie zij zich nu verheugen , die somtijds van de wereld versmaad waren , ja gehouden werden als dit leven onwaardig te zijn ! voorwaar, gij zoudt u terstond tot de aarde toe vernederen , en liever hebben aan alle menschen onderworpen, dan over
éénen gesteld te zijn.
350 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
Gij zoiidt hier ook gcone blijde dapfen bej^ee» telijk
ren , maar n veeleer verblijden , dat gij voor God looch moogt lijden ; en gij zoudt het een groot gewin achten bij de menschcn voor een niet gehouden
4. O! Indien gij smaak vondt in deze leerin- e.n h gen, en zij n diep ter harte gingen, zoudt gij dan
Moet men om het eeuwige leven , niet allen van
Het isgeene kleine zaak, het rijk Gods te win lcn
Sla dan uwe oogen opwaarts lol den hemel ; '^01
zie, ik en mijne Heiligen, die in deze wereld' uen
gfooten strijd gehad hebben , zijn nu in alle verl
blijdjchap, vertroosting en rust, en zij zullen eeu- te
wig mei mij in het rijk des Vaders blijven. 's (
der
Hoe pijnlijk is dit woord; Men moet altijd ^Cl
lijden , altijd zich bestrijden, altijd aan zich zeiven en]
verzaken en altijd aan zich zeiven sterven ; zon- 78
der dit is er geene zekerheid voorde zaligheid! ee
Maar hoe zeer is het geloof en de hoop van een 3,1
eeuwig geluk , hetwelk wij door de wederwaardigheden en onverwachte toevallen van dit leven a' moeten bekomen, geschikt om ons aan te moe- te digen , om de eene te verdragen en ons aan de andere te gewennen, aangezien het zeker is, dat er oos bij den dood niets meer zal vertroosten , q dan datgene , wat ons gedurende het leven smart heeft veroorzaakt, indien wij alles hebben aangewend om er een goed gebruik van te maken : ' want alsdan zullen wij zien , dat wij voor God niels gedaan hebben dan helgene wij tegen ons zeiven hebben gedaan , en dal een opregt chris-
DERDE BOEE. 351
telijk leven een leven van kruisen en van zelfverloochening is.
GEBED.
Maak , o mijn Zaligmaker , dat wij, door geloof en hoop der eeuwige goederen levende , mogen lijden , en do voorbijgaande wederwaardigheden dezes levens doen dienen om het eeuwige geluk van het andere te mogen waardig worden. Wat zouden wij niet willen gedaan, en geleden en verlaten hebben in het uur des doods, om den hemel te verdienen? Heer, stel nu een.ge van die vruch-telooze verlangens, welke wij alsdan zullen hebben , in onze harten, om nu ware en krachtige verlangens van verlochening aan ons zeiven voort te brengen. Doe ons bevroeden , daterniets groots is dan hetgene eenwig is, en dat alles, wat met den tijd voorbij gaat, gering en verachtelijk is. O geluk, o M-eugd , o eeuwige gelukzaligheid des hemels! vertroost de Christenen in al den druk en het lijden dezer aarde. En aangezien men noodzakelijk een boetvaaardige van den tijd of van de eeuwigheid moet wezen , en in dit leven of in het andere moet lijden . geef ons dan moed , Hoer,om geduldig de kwellingen dezes levens te lijden, in afwachting van het eeuwige geluk in bet andere te bekomen. Amen.
XLVI11. HOOFDSTUK.
Over tie vreugde des hemels, en de ellenden dezer wereld.
1. De ziel. — O gelukkige woning van de stad der gelukzaligen! o klare dag der eeuwigheid, die door geenen nacht verduisterd, maar altijd door de eeuwige waarheid wordt verlicht! 0 dag van blijdschap en gerustheid, die altijd blijft zonder iemand te veranderen!
352 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
Ach , of die dag reeds gekomen ware, en dat at de lijdelijke dingen een einde hadden genomen!
Deze dag schijnt nu aan de Heiligen niet eene eeuwige klaarheid , maar van ons , die nog pel- ] grims op aarde zijn, wordt hij naauwelijks van verre gezien.
2. De hemelbewoners weten hoe vermakelijk die dag is; maar de kinderen van Eva, die nog ballingen zijn , zuchten en klagen, dat de dag van dezen tijd bitter en verdrietig is.
Want de dagen des levens zijn kortstondig en pijnlijk, vol smarten en ellenden.
De mensch wordt daar met vele zonden besmet, in vele driften gewikkeld, door velerlei vrees benaauwd, door vele zorgen bekommerd, door nieuwsgierigheid verstrooid , door ijdelheid gevat , dour dwalingen omringd , door arbeid overladen , dour bekoringen bezwaard , door weelde bedorven, en door ariDoede gepijnigd.
3. O ! wanneer zullen deze kwellingen een einde nemen ? Wanneer zal ik van de ellendige slavernij der zonden verlost worden ?
O God, wanneer zal ik aan u alleen gedenken ? Wanneer zal ik mij volkomen in u verheugen ?
Wanneer zal ik zonder eenig beletsel in de ware vrijheid des harten , zonder eenige be-zwaarnis van ziel of ligchaam wezen ?
Wanneer zal ik dien vasten vrede, dien ver-troostelijken en gerusten vrede , dier in- en uit-wendigen, dien verzekerden vrede van alle kanten genieten ?
O goede Jezus ! wanneer zal ik voor u verschijnen om u te zien ? wanneer zal ik den luister van uw rijk aanschouwen ? Wanneer zult gij mij alles in alles zijn ?
DERDE BOEK. 353
O ! wanneer zal ik met u zijn in uw rijk , het-^ene gij van in eeuwigheid voor uwe vrienden bereid hebt ?
Ik ben hier gelaten als een ellendige balling in 's vijands land, alwaar dagel jks vele strijden en ongevallen zijn.
4. Vertroost mijne ballingschap, verzacht mijne droefheid ; want al mijne begeerten verzuchten naar u.
Alles, wat de wereld mij tot vertroosting geeft, valt mij lastig.
Ik verlang zeer om u in het binnenste mijner ziel te genieten, maar ik kan u niet bereiken.
Ik wensch mij met het hemelsche bezig te houden : maar de tijdelijke en de onverstorvene driften trekken mij nederwaarts.
Wet den geest zou ik mij gaarne boven alle dingen verheffen , maar het vleesch houdt mij tegen mijnen dank ten onder.
Aldus vecht ik, ongelukkige mensch, tegen mij zeiven , en ik val mij zeiven lastig , als de geest opsvaartsen het vleesch nederwaarts wil.
ö. 0! wat lijd ik van binnen , als Ik , aan de hemelsche zaken denkende, straks in mijn gebed met eene meenigte vleeschelijke bekoringen overvallen word !
O God , wijk van mij niet af, noch verlaat in uwe gramschap uwen dienaar !
Doe uwe bliksems flikkeren en verstrooi die verbeeldingen. Werp uwe pijlen, en vernietig al die kwade ingevingen van den boozen vijand.
Trek al mijne gedachten tot u : doe mij, vergeten al wat wereldsch is , en geef mij , dat ik dadelijk alle zondige verbeeldingen verl'oeije en verwerpe.
0 eeuwige Waarheid , kom mij te hulp
354 Dli NAVOLGING VAN JEZUS CllRiSTUS.
opdat ik nooit door eenige IJdelheid vervoerd worde!
Ach . hemelsche zoelheid , daal in mijn hart opdat alle onreinheid voor u wegvliede.
Vergeel' het mij ook , en handel met mij naar uwe barmhartigheid, als ik in het gebed aan iets anders denk dan aan u.
Ik belijd, dat ik in hetzelve dikwijls zeer verstrooid ben,
Dikwijls ben ik niet, daar ik ligchamelijk sta of zit , maar ik ben veeleer daar , waar mijne gedachten mij voeren.
Want ik ben eigenlijk daar, waar mijne gedachten zijn, en mijne gedachten zijn allermeest daar , waar datgene is wat ik bemin.
En hetgene mij natuurlijk behaagt, of mij uit gewoonte vermaakt, komtaldra voor mijnen geest.
C. Daarom hebt gij , o opperste Waarheid , zeer wel gezegd : ]\'uur uw schut is, daar is uw hurl (Matth. 6. v. 21.).
Indien ik den hemel bemin, denk ik gaarne op hemelsche zaken; indien ik de wereld bemin, dan verblijd ik mij over den voorspoed der wereld, en word bedroefd over derzelver tegenspoed.
Indien ik het vleesch bemin , denk ik dikwijls op hetgene de vleeschelijke lusten aangaat; en indien ik den geest bemin , dan is het mij vermakelijk menigwerf op geestelijke zaken 13 denken.
Want over alles, wat ik bemin, daarvan spreek en hoor ik gaarne, en de verbeeldingen daarvan breng ik met mij naar huis.
Maar gelukkig is de mensch , o Heer , die, ter liefde van u, alle schepselen uitzijn hart bant, die de natuur geweld aandoet, en de begeerlijkheid van het vleesch kruisigt door de vurigheid van den geest, opdat hij met een rein geweten u
DEUDB BOEK.
een zuiver ^ebed moge opofferen, en hij', na alle aardsche dingen van builen en van binnen verlaten te hebben, waardig moge zijn onder de Engelen-reijen te wezen.
OEFENING,
Wat zou het baten de ellenden dezes fevens e gevoelen en te beweenen, en naar de goederen van het andere te haken, indien wij niet trachten door het geduld een goed gebruik van de tijdelijke kwellingen te maken, met dezelve van de hand Gods te aanvaarden, en te erkennen, dat wij dezelve verdienen te lijden ; en indien wij ons door eene aanhoudende getrouwheid niet toelegden om die eeuwige goederen te bekomen naar dewelke wij zoo vurig haken ? O zalige dag! o eeuwige vreugd! o oneindig en altijddurend geluk ! o vaste woning ! o volheid van God in ons en van ons in God! o verrukking! o gelukzaligheid! o verandering van eene gelukzalige ziel in haren God, die voor haar alles is! wanneer zal ik u bezitten? maar wanneer zal ik u w aardig wezen ? Van mij zeiven en van de nutteloosheid mijner begeerten vermoeid , haak ik vurig naar u , o Paradijs ! eu echter doe ik zoo weinig om flat eeuwig geluk waardig te worden , hetwelk gij mij voorstelt. Mijne ziel, laat ons de verdienste van het Paradijs met de achting van liet Paradijs vervoegen. Laat ons hetzelve aanzien als eene kroon , die men door het geweld dat wij ons zeiven moeien aandoen moet winnen, en als eene vergelding,die men door een opregt bovennatuurlijk en verdienstelijk leven moet bekomen.
GEBED.
Wanneer, o mijn God, zal ik, vrij van alle zigt-
355
350 DE NAVOLGING VAN JEZÜS CHRISTUS.
bare en aardsche dingen , mij geheel in u ophouden, u mijn oppersle en onziglbaar goed ! om in hetzelve den troost en het geluk van mijne ziel le vinden ? Wanneer zal ik in u, o mijn Zaligmaker datgene zien , wat ik geloof? Wanneer zal ik bezitten wat ik bemin , en datgene vinden , wat ik zoek? Troost mij in mijne ballingschap, ondersteun mij in mijne kwellingen , en versterk mij in mijnen angst. Kom , o mijn Jezus ! Kom in mijn hart door de indrukselen uwer genade, tegenwoordigheid en liefde. Neem bezit van mijn hart om u van hetzelve nooit te verwijderen. Ik kwijn , haak en brand door het verlangen van u in den hemel te zien. O wanneer zal het gezigt op het geloof en het bezit en de hoop volgen?
Hoe lastig is het leven voor eene ziel, die niet dan u bemint, o mijn Zaligmaker, en welke foltering is het voor huar niet, den last des levens te torschen! Neen , lieer, ik kan niet meer leven zonder u te beminnen , noch u beminnen zoo als ik wensch , zonder u te zien. Eindig dan mijn lijden met het einde mijns levens. Spreek, mijne ziel. spreek aan uwen God : maar liever, o mijn God ! spreek tot mijn hart, om dit aan zich zelf te doen sterven, en voor u alleen te doen leven. Amen.
XLIX. HOOFDSTUK.
Dat God de ziel beproeft om haar tot de groote goederea , die hij belooft, geschikt te maken.
1. Christus. —Zoon , als gij gevoelt, dat ude begeerte lot hel eeuwige geluk wordt ingestort, en dat gij een v erlangen krijgt om uit dit ellendig ligchaam te scheiden, opdat gij mijne goddelijke klaarheid zonder éenige verandering zoudt mogen
DERDE BDEE.
aanschouwen, open dan uw hart, en ontvang deze heilige ingeving met een grout verlangen.
En dank grootelijks de opperste goedheid, die zoo goedgunstig niet u handelt, u zoo goeder-tierenlijk bezoekt, u zoo vurig opwekt, en zoo krachtig opheft, opdat gij door uw eigen gewlgt niet tot het aardsche zoudt vallen.
Want gij krijgt deze hemelsche begeerte niet om uwe eigene gedachten of uil uwe eigene pogingen, maar enkel door de gunst van mijne genade en dor goddelijke bezoeking, opdat gij daardoor zoudt voortgaan in deugden en ootmoedigheid en ii meer zoudt bereiden tot den aanstaanden strijd , en opdat gij mij zoudt aanhangen uit geheel de begeerte uws harten , en mij met eenen vurlgen ijver dienen.
2. Zoon , het vuur brandt dikwijls, maar de vlam stijgt niet opwaarts zoi der rook.
Zoo branden de begeerten van sommige mcn-schen ook wel tot het hemelsche; en nogtans zijn zij van de bekoringen der zinnelijke en vleeschelijke lusten niet vrij.
Kn daarom , al is het, dat zij de hemelsche dingen vurig van mij vragen , geschiedt zulks toch niet gansch zuiver om mijne eer.
En zulks is dikwijls uwe begeerte, welke zoo hevig was, gelijk gij zelf beleden hebt.
Want, wat met eigenbaat besmeurd is, is niet altijd zuiveren volmaakt.
3. Vraag van mij, niet hetgene u vermakelijk, maar hetgene mij welgevallig is , en tot mijne eer dient; want, indien gij regtmatig oordeelt, moet gij mijne beschikkingen meer achten en volgen dan uwe begeerte , en al hetgene gij kunt wenschen.
ik weet wel wat gij meest begeert , en heb uwe verzuchtingen dikwijls gehooid.
357
358 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
Gij zoudt reeds in de roemrijke vrijheid van Gods kinderen willen zijn, gij zoudt alreeds gaarne zijn in dat eeuwige huis, in dat hemelsch vaderland, hetwelk vol vreugde is-, maar dat uur is nog niet gekomen : het is nu nog een andere tijd , een lijd van strijden, van arbeid en van beproeving.
Gij wenscht vervuld te zijn met het opperste Goed, maar gij kunt dit nu nog niet genieten.
Ik ben dat goed . verwacht mij , zegt de Heer , tot dat het rijk van God zal gekomen zijn.
4. Gij moet op de aarde nog beproefd en in vele dingen geoefend worden; u zal ondertusschen eenige troost worden verleend, maar volmaakte verzading zult gij niet bekomen.
Versterk u zeiven , en wees gesterkt, zoo om te doen , als om te lijden hetgene aan de natuur tegenstrijdig is.
'Gij moet eenen nieuwen mensch aantrekken, en in eenen anderen mensch veranderen.
Gij zult dikwijls moeten doen hetgene u mishaagt , en moeten laten , hetgene u behaagt.
Hetgene anderen gaarne hebben , zal we! gelukken ; eu wat u behaagt, zal niet wel uitvallen.
Hetgene anderen zeggen, zal gehoord worden ; maar hetgene gij zegt, zal voor niets geacht worden.
Anderen zullen vragen en krijgen: gij zult eischen, en niet bekomen.
5. Anderen zullen groot zijn in den mond der menschen; maar van u zal men zwijgen.
Aan anderen zal men ambten geven,en men zal hen tot dit en dat gebruiken ; maar gij zult als tot niets bekwaam geoordeeld worden.
Om dergelijke dingen zal de natuur somtijds bedroefd zijn ; doch gij zult een groot werk doen, indien gij dit zonder klagen verdraagt.
DERDE BOEK.
In deze en soortgelijke dingen wordt een getrouwe dienaar des Heeren beproefd, hoe hij zich zeiven in alles kan verloochenen en in alles afgaan.
Er is bijna niets , waarin gij u zoo moet versterven , dan in de dingen, die iegen uwen wil zijn , te zien en te lijden, voornamelijk als u iets geboden wordt, hetwelk u onbehoorlijk en minder nuttig schijnt te wezen.
En omdat gij onder eens anders gebied gesteld zijt, aan wiens overheid gij niet moogt wederstaan, zoo dunkt het u hard te wezen, dat gij naar den wil van een ander moet leven , en uw eigen goeddunken In alles moet laten.
C. Maar overdenk, o mijn zoon , devruchten van dezen arbeid en smarten , hoe korten tijd die zullen duren, en het overgroote loon , dat zal volgen.
Want voor deze weinig beduidende verloochening van uwen wil, zultgij eeuwiguwen wil in don hemel hebben.
Daar zal ik u groote eer geven voor de ver-smaadheid en lastering, die gij hebt geleden ; vreugd voor de droefheid , en eenquot; verhevenen troon in het eeuwige rijk voor de laatste plaats , die gij gekozen hebt.
Dan zal men de vrucht zien van de gehoorzaamheid , en de last der boetvaardigheid veranderd in blijdschap; de ootmoedige onderwerping zal men met eeuwigen roem zien gekroond worden.
7. Buig u dus nu ootmoedig onder alle menschen, en neem niet in aandacht wie dit of dat geboden of gezegd heeft.
Maar neem alleenlijk hierop wel acht, dat gij, al hetgene uwe oversten, of uws gelijken, of die minder is dan gij van u verzoeken , ten goede
359
360 DE NAVOLGING VAN JEZUS cnaiSTDS
aanvaardt, en hetzelve met eenen opregten wil tracht ic volbrengen.
Laat dan den eenen dit, den anderen dat zoeken ; Iaat den eenen zich hierin, en den anderen daarin roemen, en van duizendmaal duizende menschen geprezen worden ; doch wat u aangaat, verblijd u nog in dit noch in dat; maar verblijd u in de versmadingen van u zeiven, in mijn welbehagen te doen , en mijne eer in alles te zoeken.
Gij moet met Paulus wenschen , dat God altijd, hetzij door uw leven , hetzij door uw sterven , verheerlijkt worde.
OEFENING.
Men wordt moede de beproevingen van God te verdragen , en men zou gaarne onophoudelijke vertroostingen van hem ontvangen ; doch de vertroostingen worden slechts gegeven om de beproevingen te ondersteunen , en de zoetheden der vertroostingen zijn de sterkte, welke de Heer ons geelt om de oogenschijnlijke strengheden zijner opregte goedheid te verdragen, welke bestaan in ons de tijdelijke kwellingen over te zenden, om ons van die der eeuwigheid te bevrijden. Beeld u dan niet in, dat gij van God verworpen zijt, wanneer gij niet dan tegenzin in zijne dienst ontmoet ; maar dan betrouw , om hein te behagen , datgene, wat gij zondt doen, indien gij smaak in zijne dienst vondt. Verootmoedig u dan , met u onwaardig te oordeelen van eenige vertroosting te ontvangen, en verdraag den lieer, die vermaak schept in te zien, dat gij hem zonder smaak dient, en dat gij uwen walg voor het goed en uwe genegenheid tot het kwaad overwint, uit eene enkele zucht om hem te behagen , en uit ei we opregte vrees van hem te vergrammen. Ach ! hoe zeer
derde boek. 361
zullen de kwellingen dezes levens door eene ge-lukzalige eeuwigheid vergoed worden , indien gij (Ifi/.elve met betrouwen, met getrouwheid en met geduld lijdt. Kloek dan aan, mijne ziel! er is maar één oogenblik meer te lijden , en wij zullen eeuwig gelukkig zijn.
gebed.
Heer, maak, dat al mijn genoegen besla inn te behagen, en in te doen en te lijden wat gij wilt. Neen, mijn Verlosser, ik vraag u geene andere vertroosting dan het geluk van u getrouw te zijn , zonder dat ik zelfs eenen anderen troost hebbe ; want ik wil u meer voor u,dan voor mij beminnen. Dat uwe liefde, o mijn God! de overhand behale over de aanzoeking en den afkeer mijner eigenliefde; en wees voor mij alles in den tijd, om voor mij alles in eeuwigheid te wezen. Amen.
L. HOOFDSTUK.
Hoe men zich in alle liidcn onder de hund van God moet vernederen.
1. De ziel — O Heer, mijn God, heilige Vader, wees nu en in eeuwigheid geloofd, want het is zoo gesehied , gelijk gij gewild hebt, en alles wat gij wilt. is goed.
Dat uw dienaar zich in u. niet In zich ze!ven of in Iemand anders, verheuge : want gij zijt alleen de ware blijdschap, gij zijt mijne hoop, mijne kroon, mijne vreugd, mijne ecr,o mijn God!
lieer, wat heeft toch uw dienaar, als hetgene hij onverdiend van u ontvangen heeft?
Alles, wat gij mij gegeven en bewezen hebt. komt u toe.
302 DE NAVOLGING VAN JEZUS CIimSTJS.
Wat mij lielreft, ik ben behoeftig, en van mijne jeugd of aan vele smarten onderworpen. Ook wordt mijne ziel soms bedroefd tot weenens toe: ja, zij wordt bij wijlen onlsteld in zich zelve om eenig lijden , hel gene zij maar vreest.
2. Ik verlang naar de blijdschap van den \ rede, ik bid om den vrede uwer kinderen, die in het licht uwer vei troosting door u gevoed worden.
Indien gij mij dien vrede geefl, en in mij uwe heilige blijdschap stort, zal de ziel van uwen dienaar vol vreugd en vurig in uwen lof zijn.
Maar indien gij u ontlrekt, gelijk gij zeer dikwijls doel , zoo kan hij den weg uwer geboden niet bewandelen, dan buigl hij liever zijne knieën, om op zijne horst te slaan , \ermils het zoo wei met hem niel gaat als voormaals , toen uw licht over zijn hooi'd scheen, en hij tegen de aanvallende bekoringen onder de schaduw uwer vleugelen beschermd werd.
3. O regtvaardige Vader, die altijd gedankt en geloofd moei wezen ! het uur is gekomen, dat uw dienaar moet beproefd worden.
Beminnenswaardige Vader, het is regt , dat uw dienaar nu iels voor u lijdt.
O Vader ! die altijd moet geëerd zijn , hel uur is gekomen, hetwelk gij van in eeuwigheid voorzien hebt , dat uw dienaar uiterlijk zoude verdrukt worden, maar evenwel steeds inwendig bij u zou leven.
Dat hij dan een weinig tijds versmaan en vernederd en voor niets bij de menschen geacht zij; dat hij vereerd worde doorlijden en ziekten, opdat hij wederom met u in den dageraad van een nieuw licht verrijze , en in den hemel in heerlijkheid en klaarheid verheven worde.
Heilige Vader, gij hebt het al/.oo geschikt en gewild, en wat gij bevolen hebt, is geschied.
DEnDE BOEK.
4. Dit is eene gunst , die gij uwen vrienden bewijst, uls zij om u op deze wereld inoo'.en lijden en verdrukt worden ; en dit zoo dikwijls , en in zulker voegen, en door zu'ke personen, als het u beliel't.
Want zonder uw raadsVjeluit , zonder uwe voorzienigheid en zonder roden geschiedt er niets op aarde.
O lieer, hel ia mij goed, del gij quot;i'j vernederd hebt, opdnl ik uwe reglcaardig/ieid leere kennen (I's. !1« \'. 17.i en opdat ik allen hoogmoed en vermetelheid mijns harten verwerpe.
Het is mij zalig, dat mijn aangezigt met groote sehaamlc worde overdekt, opdat ik mijnen troost meer bij u dan bij de menschen zoeke.
Hieruit heb ik ook uwe ondoorgrondelijke oor-deelen leeren vreezen: want gij straft, echter niet zonder regt en regtvaardigheid, den regtvaardige met den booze.
5. Ik dank u, omdat gij mij in mijne misdaden niet gespaard , maar gekastijd hebt met zware slagen , daar gij mij met vele smarten overlaadt en uit- en inwendige benaauwdheden laat toekomen.
Er is niemand van de menschen , die mij kan (roosten , dan gij alleen, mijn Heer en God, he-melsche geneesheer der zielen ! die kivelst ca geneest, die ons leidt tut aun de poorten der het, en van daar weder brengt. Uwe kastijding is over wij gekomen , en uwe roede zul mij onder-rigten.
0. Zie, o lieve Vader! ik ben in uwe handen, ik buig mij onder de roede uwer kastijding.
Sla inijnen hals en mijne schouders , opdat ik mijnen verkeerden wil naar den uwen buige.
Maak mij, even als gij voorheen nog hebt ge-
363
364 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
d;ian,eenen ooimoedigen en goedwilligen leerling, opdal ik \olgcns uwen wil wandele en leve.
Ik beveel mij zeiven cn al helgene mij aangaat , aan u , opdat gij mij verhelerl : want het is veel beter hier , dan hier namaals gekastijd te worden.
Gij «eet alle dingen in het algemeen en in het bijzonder, en voor u is er niets in het geweten van den mensch verborgen.
Gij weet de toekomende dingen, eer zij geschieden , en liet is niet noodig , dat iemand u onderligt of vermane over al hetgene er op aarde voorvalt.
Gij weet , wat mij tot mijnen voortgang dien!-tig is , en hoe zeer de bekoring noodzakelijk is om mij van den roest der zonden te zuiveren.
Doe dan met mij naar uwen beminnelijken wil. en versmaad mij niet om mijn zondig leven , hetwelk niemand beter kent dan gij.
ö. Heer, geef mij, dat ik weet, wat ik moet weten; dat ik beminne hetgene ik moet beminnen, dat ik prijze hetgene u het meest behaagt; dat ik achte hetgene bij u dierbaar is , en dat ik versmade hetgene in uwe oogen verachtelijk is.
Laat mij niet naar den inwendigen schijn der oogen, noch volgens het gezag van onverstandige menschen oordeelen; maar geef mij, dat ik door een waarachtig oordeel en kennis het ligcbame-lijke van het geestelijke onderscheide, en boven alle dingen uw goddelijk welbehagen zoeke.
8. De menschen zijn dikwijls in hun oordeel bedrogen ; en de wereldminnaren worden ook bedrogen door het zinnelijke te beminnen.
Is een mensch daarom beter als hij van eenen anderen groot geacht wordt ?
DERDE BC EK.
De eene bedrieger bedriegt den anderen, de eene hoovaardige streelt den anderen . de eene blinde verleidt den anderen, de eene zieke verzwakt den anderen , als zij elkander ijdelen lof toezwaaijen ; en liet dient hun waarlijk tut schande , als zij elkander zoo dwaas prijzen.
Want gelijk de ootmoedige Franciscns wel zegt: too groot tils ccn mcnuch in tucc oogcn is, u Heer, zoo groot ts hij, en niets meerder.
OEFENING.
Daar God de opperste zuiverheid en in zich zeiven alle heiligheid is, zoo zorgt hij, oni hom in den hemel te bezitten . dat de zielen in dit leven door de drukkendste en ootmoedigste kwellingen, en in liet vagevuur door de smarlelijkste en hevigste pijnen gezuiverd worden. Het is hierdoor, dat hij dezelve lot dien graad van zuiverheid brengt, welke zij moeten hebben, om het eeuwige en gelukzalige bezit zijner heiligheid binnen te treden Derhalve moet eene ziel, die getrouw is om aan de inzigten van God wegens hare voldoening en hare zaligheid te beantwoorden , het volgende doen : 1° in eene zuiverheid des harten leven , die haar verwijdert van alle vrijwillige zonde, van alle menschelijke verkleefdheid , en voornamelijk van alle aanzoekingen der eigenliefde , van hare gewone gebreken en van de volbrenging van haren wil. 2° Zij moet zich opwekken, om met onderwerping van de hand en van het hart van Jezus Christus de veroot-moedigendste en aan onze genegenheid de tegen-strijdigste kwellingen te ontvangen. 3° /.ij moet de geweldigste en de lastigste bekoringen lijden en onophoudelijk slrijden, met gedurig hare toevlugt tot God te nemen en een edelmoedig betrouwen
363
3Ö0 DE NAVOLGING VAN JE/.ÜS CHRISTUS.
in zijne goedhoiil stellen. 4quot; Zij moet in hare kwellingen eenen geest \an leedwezen , van ver-Sterving en van schrik der zonde hebben : eene gesteltenis , die haar belet van in dezelve te bezwijken. 5° Zij moet zonder ophouden op hare zinnen en op haar hart waken, om de te zinnelijke en te nienschelijke voldoeningen uit dezelve te sluiten. 0° Eindelijk moet zij ootmoedig, afhankelijk, gering en als vernietigd onder de hand van God worden , om niet anders te willen dan hetgene hij wil, en tevreden te zijn met hetgene bij wil , zelfs in hel midden der grootste kwellingen.
GHHED.
O mijn Zaligmaker, het scheelt veel, dat ik zoo ootmoedig , zoo getrouw en zoo onderworpen in mijne kwellingen ben! Ik zeg, om mij te verontschuldigen , dat zulks is , omdat ik vrees u in dezelve te vergrammen , en dat mijne kwellingen zonden kunnen wezen. Maar weet gij het niet beter dan ik, o Vader der barmhartigheden en God van alle vertroosting ? Ziet gij dit gevaar niet , en is het voor eenen zoo goedertieren Vader als gij. niet genoeg van het gevaar, waarin ik voor mijne zaligheid ben , en mijnen nood te kennen, om u aan te moedigen om mij ter hulp te komen? Helaas! Heer, laat mij aan mij zeiven niet over, en lever mij, zoo als ik verdien, aan de begeerten van mijn hart niet over. Wees gedachtig, o mijn Jezus, wat ik aan u gekost heb , en laat in mij de vrucht van uw bloed en van uwen dood niet verloren gaan. Ik verlang vurig den vrede , dien gij uwen kinderen geelt, en ik vind in mij niels dan onrust. Waarom stel ik mij zoo sterk legen alle goed , en ben ik zoo zeer tot allo kwaad geneigd? Waarom zie ik mijre ziel zoo
DKROB IlOi'K. 3G7
ire fiikwijl? in do wiinoiden harer (Jiiflon gedompeld,
er- en als duur de eerste bewegingen vervoerd in alles
ne wal aan uwen lieiilgen wil strijdig is ? Ik verzucht
te over de verdorvenheid mips harten , en verwacht
ire van u alleen de verlossing uit die droevige s!a-
ke vernij, als de verlossing van mijn ügchaam. Het is
tc billijk, dat ik \our mijne zonden iijd : maar het is
in- niet billijk, dat ik lijdende zondig. Ach ! mijn God !
nd gedoog niet dat ik u door mijne kwellingen ver-
an gramme, en dat dezelve tot mijn verderf zouden
hij strekken : maar maak , dat zij mij heiligen en
■n, zaügmaken. Amen.
LI. HOOFDSTUK.
Dat ;r.cn zicli in uitwendige Ulcine verken moet oefenen en als
in men in dorlieiil is.
Tt-
in 1. Christus. — Zoon, gij kunt niet altijd den-
en zelfden vurigen ijver voor de deugd gevoelen,
iet noen u in den Imogen tr.ii) der beschouwing en
en godvTUchtigheid behouden ; maar de natuurlijke
ar bedorvenheid dwingt u somtijds neder te dalen tot
en lagere oefeningen, en den last van dit sterfelijk
in leven, ook tegen uwen dank en met groot verdriet,
te te dragen.
lp Zoo lang gij dit sterfelijk ligchaani draagt, zult
en gij veel verdriet en bezw aarnis des harten ge\oelen.
de Gij moet dan, zoo lang gij dit ligchaam draagt,
ig, dikwijls over den last des ligchaams zuchten, die
in belet , dat gij u niet altijd onophoudelijk met
jd geestelijke oefeningen en goddelijke beschou-
e , wingen kunt onledig houden,
lij 2. Alsdan zal het voordeeiig zijn u tot ootmoe-
rk dige en uitwendige oefeningen te begeven , en u
He zeiven te vermaken met goede werken, en mijne
jo wederkomst en liemelsche bezoeking met een
30S DK NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
\usl belrouwen Ie verwachten, en uwe ballingschap en dDiheid \an gemoed verduldig lever-dragen, lot dal gij wederom \an mij bezocht en van alle henaauwdlieden verlost wordt.
\Aant ik kan u al den verleden arbeid doen vergelen, en de inwendige rust doen genieten.
Ik zal de schoone weiden der heilige Schrift voor u openen, opdat gij niet blijmoedigheid zoudt beginnen den « eg mijner geboden lè betreden.
Kn dan zult gij niet den li. Paulus zeggen : Hel lijden van dezen tijd is niet ie vergelijken bi) de hcerlijithcid, die niiintiiils in ons zul geopenbaard ■worden (Kom. 8. v. 18.).
0ÉFHN1NG.
Hoe groot is het verschil tusschen de heiligheid der gelukzaligen in den hemel en die der stervelingen op aarde! De eene is vrij van alle kwellingen , en \ ol zoelheid, de andere is met bitterheid en ellenden vervuld: de eene is eigen aan het aangename verblijf van ons vaderland, en de andere betaamt aan de droevige verblijfplaats van onze ballingschap : in do eeuwigheid zullen wij God beminnen met hem te bezitten en hel geluk van zijn hart te genieten; en in den lijd beminnen V. ij lu in met voor hem te lijden en het kruis van Jezus Christus met geduld te dragen. Daar zullen wij met God Ie \reden zijn en verzekerd wezen , vüii altijd door hem bemind te worden: hier weten wij niet, of wij hem bevredigen en of wij hem beminnen. Laat ons dus in onze dorheden en ver-fii iet, ons met eenige uitwendige zaken om God bezig houden, aangezien wij in ons niets vinden wat ons gevoelig tot hem wederbrengt: maar laatons Ier zelver lijd niets van onze inwendige oefeningen des gebeds , van den inwendigen geest, en
DERDE BOEK. 309
van onze gedurige (oevlugt, die wij tot God nioelen nemen, veronadUzaincn , om ons slaande te houden.
GEB HO.
O mijn God ! hoe lang zal die droevige en strenge ballingschap nog (iuren , welke mij van uw aanschijn verwijdert, mij in de onzekerheid van mijn eeuwig geluk stelt, en zeils in gevaar van verloren te gaan ? Hoe lastig valt het mij om mij zoo zwak, zoo ellendig en met zoo vele zonden besmeurd in uwe legenwoordighei i te verdragen 1 Heer, wil u van mij niet afkeeren. 1U kan mij niet troosten, dat ik als uit uw hart verbannen ben-, roep wij weder,o mijn God, roep wij weder tot u, door de aandacht in uwe tegenwoordigheid, die het gemis van uw aanschouwen vervangt, en mij troost met dikwijls aan u te denken , over hel ongeluk , waarin ik mij bevind , van u nog niet te kunnen zien noch u te bezitten. Amen,
LH. HOOFDSTUK.
Dal inea zich moet osvunrJiK kennen om van God getroost te worden.
i, 1)0 zifl. — Hier , ik ben uwe zoete vertroosting of goddelijke bezoeking niet waardig, en daarom handelt gij met mij volgens mijne verdiensten , ais gij mij verlaten en ongetroost laat.
Want al kunde ik eene zee van tranen storten ,
dan zou ik uwe vertroostingnog niet waardigzijn.
Ik ben derhalve niets anders waardig dan gekastijd en gestraft te worden, omdat ik u dikwijls en /.waarlijk vergramd, en in vele dingen tegen u misdaan heb.
370 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
Als ik het dus wol overleg, verdien ik nie! den geringslen troost te hebben.
Maar gij, o goederlierene en genadige God , die niet wilt, dat uwe werken verloren gaan,gij om de rijkdommen van uwe goedheid over de vaten der barmhartigheid Ie Iconen , gewaardigt u. uwen dienaar, zonder eenige eigene verdiensten, te vertroosten met eenen troost, die alle mensche-lijk verstand te boven gaal.
Want uwe \erlrooslingen zijn niet gelijk de troost der menschen, die zij door woorden aan elkander geven.
2. Heer, waar heb ik hel verdiend, dat gij mij eenigen hemelschen troost zoudt verleenen ?
Het geheugt mij niet. dal ik iels goeds gedaan heb, maar wel, dat ik allijd zeer geneigd ben geweest lot kwaad, en traag om mij te beteren.
Dit is waar, ik kan het niet loochenen, en zoo ik anders sprak, zoudt gij legen mij opslaan, en niemand zou Ier mijner verdediging kunnen spreken.
\\ at heb ik toch anders, voor mijne zonden, dan de hel en hel eeuwige vuur verdiend?
Ik beken in waarheid dat ik alle bespotling en versmading waardig ben . en onder hel getal uwer dienaren niet behoor gerekend te worden. En al is het. dat ik zulks niet gaarne hoor, wil ik nogtans, volgens de waarheid, legen mij zeiven mijne zonden belijden, opdat ik daardoor des te beter genade verwerve.
3. Wat zal ik zeggen, ik, die een pliglig en mei schaamte overdekt mensch ben?
Ik heb geenen mond dan om enkel deze woorden te spreken: Ik heb gezondigd. Heer, ik heb gezondigd; wees mij genadig, en vergeel'mij.
Laat mij toch ccn weinig tijds mijne zonden
DEUDE DOIÏK. 371
Ijcwcencn. eer ik naar dut duistere gewest ga, hetwelk geheel met de schaduw des doods bedekt is (Job. 10. v. 20 en 21.).
\V;U vraagt gij meer van den zondaar, dan dat hij berouw helibe, en zich over zijne zonden veniedere?
Door liet waarachtige berouw en de vernedering des harten komt de hoop van vergifïenis, wordt het beroerd geweien in vrede gesteld, de \erlorenv genade herkregen, de inensch tegen de toekomende gramschap beschermd, en wordt de boetvaardige ziel met God den Heer door eene heilige omhelzing verzoend.
4. 0 Heer, een ootmoedig berouw over de zonde is voor u eene welgevallige offerande, die aange-nameren geur verspreid!, dan de wierook.
Dit is ook die kostelijke balsem, dien gij over uwe heilige voeten hebt laten storten: want een vernederd en vermorzeld hart hebt gij nooit versmaad.
Dat is de plaats van toeviugt om van de woede onzer vijanden beschermd te zijn. Daar wordt verbeterd en afgewasschen ai helgene te voren verkeerd en besmet is.
OEFENING.
Alhoewel wij ons aliijd zeer onwaardig moeten achten van God eenigen troost in onze wederwaardigheden te ontvangen, en moeten oordeelen, dat wij de grootste straffen verdienen , na zoo menigwerf de hel verdiend te hebben, is het nog-tans voordeelig in onze ballingschap te zuchten, en in het gevoelen van onze ellenden onze toeviugt !';t eenen barmharligen Vader en den God van alle vertroosting te nemen; want eene bede, eene verzuchting \an eene ziel, van erkentenis door-
J/J DE NAVOLGING VAN JEZUS CIiniSTUS.
f'rongpn voor rle goedheid van haren God, on door eene groofe droefheid over hare zonde, is bekwaam om zijne gram=ehap Ie ontwapenen, zijne barmhartigheid te bewegen. en hem op tc w eklien otn haar vergifTenis Ie vcrleenen.
F.ene ziel, hoe zeer zij ook onder hel gewigt harer boosheden zucht, o hoe getroost cn zeker is zij van de goedheid van haren God , van zoodra zij tol hem door eene ware droefheid over hare zonden, door een vast voornemen van dezelve te verlaten en van loven Ie veranderen, wederkeert! alsdan houdt God, die meer genegenheid heeft om ons vergift'enis toe tc staan, dan wij om dezelve af Ie smeeken , op. haar regier tc wezen; hij wordt haar vader; hij vergeet wat zij geweest is, en wordt gedachtig, hetgene zij is; hij behandelt haar met zoo veel goedheid alsof zij hem nooit beleedigd hadde.
GEBED.
Mijn God, verleen mij die opregte droefheid over mijne zonden, en dil berouw, hetwelk dezelve uilwischt. Ik kan wel zondigen zonder u,maar ik kan zonder u geen leedwezen hebben, noch mij van mijne zonden onthechten. Ja, mijn vader, ik heb gezondigd, ik heb uwe goedheid beleedigd, en dil is het, wat mij met droefheid vervult. Straf mij, maar vergeef mij, en dat mijne straf zij u te beminnen en mij te haten. Ik heb tegen den hemel on voor u gezondigd; ik ben niet waardig onder bot gelal uwer kindoren te wezen: gelukkig, indien gij mij onder uwe dienstknechten aanneemt; indien ik, mij voedende met het brood mijner tranen, levende in den arbeid, in eene eerbiedige vrees voor u. en in eene volkome gehoorzaamheid aan uwen wil, mijn leven doorbreng met te zuch-
deisdk doek.
ten . mot te smeeken , met mij te straffen en u te wieken, en indien ik aan mij zeiven nooit vergeef, hetgene gij mij gewaardigt ie vergeven. Beneem mij het leven o mijn lieve Zaligmaker! of neem van mij de zonde weg ; want ik kan niet meer leven en u vergrammen. Maak , dat ik in de gelegenheid dit voornemen indachtig zij , en dat die herinnering mij wederhoude van u te mishagen. Amen.
Lill. HOOFDSTUK.
Dat ao genade lt;ler goilvruchligheld zieli niet vermengt met aardsche geneugten.
1. Christus. — Zoon. mijne genade is van groote waarde , zij wil niet vermengd worden met andere dingen of met aardsche vertioostingen.
Daarom moet gij alle beletsels der genade \an ti werpen, indien gij haren imloed wiltontvangen.
Zoek de afgezondering, en wees gaarne met u zelven alleen; zoek geene zamenspraak met iemand, maar stort liever godvruchiig uw gebed tot God, opdat gij altijd een rouwig harten een rein geweten moogt behouden.
Acht de geheele wereld als een niet. en kies boven alle quot;uiterlijke dingen gedurig bezig te zijn met God.
Want gij kunt met mij niet bezig zijn , en tevens u met uitwendige dingen vermaken.
Gij moet u kunnen vervreemden van uwe kennissen en vrienden , en uw hart ledig houden van alle tijdelijke geneugten.
Alzoo vermaant ons de 11. Petrus, dat degeloo-vigen , ala pelgrims en vreemdelingen, rivh op deze wereld moeten houden.
2. O wat een groot betrouwen zal dezulke bij
373
374 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
zijnen liKitslen slontl hebben, die aan de wereld niel geheclil is!
Maar een zwak gemoed kan nog niet alzoo van alles gesclieiden zijn, en de zinnelijke mensoh kent de vrijheid vanden inwendig.en inenseh niet.
Nuglans moet hij, die waarlijk geestelijk wil zijn, zich, zoo van \reemden als van vrienden, afscheiden , en zich voor niemand zoo zeer wachten, als voor zich zeiven.
Indien gij u zeiven volkomen overwint, zult gij ligtelijk over alle andere dingen zegepralen.
Zich zeiven te overwinnen, is de volmaakte zegepraal.
Die zich zelvcn zoo in bedwang kan houden , dat de zinnelijkheid aan de rede, en de rede in alles aan mij onderdanig is, is de verwinnaar van zich zeiven en de heer der wereld.
3. Indien gij tol deze v olmaaktheid verlangt te komen, moet gij vromelijk beginnen, en de bijl aan de wortel stellen . om alle ongeregelde neigingen, die gij tot li zeiven en tol alle vergankelijk goed hebt, uit te roeijen en te vernietigen.
Want van dit gebrek, te weten, dat de mensch zich zeiven te zeer bemint, hangt bijna alles af, wat wij geheel moeten overwinnen.
En als dit gebrek zal overwonnen zijn, zal er terstond in ons hart groote vrede en rust wezen.
Maar omdat weinig menschen trachten zich zeiven volkomenlijk te versterven, en zich teene-maal te verlaten, daarom blijven zij in zich zeiven verward, en kunnen boven zich zeiven in den geest niet verheven worden.
Doch hij, die in de volle vrijheid des gemoeds met mij wil verkeeren, moet al zijne kwade en ongeregelde neigingen geheel dooden, en aan geen schepsel, door de zinnelijke genegenheden , verknocht blijven.
DEHDE BOEK.
OEFENING.
Om zijn hart van alle dingen en van zich zei-ven af te scheiden , moet men Iquot; het dikwijls tot God verheften, en het opwekken om niels te zoeken noeti te beminnen dan hem alleen, en dit in alles cn boven alles; 2° hot wij behouden van alle vrijwillige verkleefdheid aan het schepsel, en van alle geneigdheid voor zich zelf; 3° het ontbinden en verwijderen van de voorwerpen, die het natuurlijk behagen , met het te verpligten van alle zaken te aanschouwen als een reiziger en een vreemdeling op deze aarde, die zich met niels ophoudt wat hij op zijne reis ontmoet, omdat hij slechts doortrekt.
Een Christen, die door deze woorden van den Apostel wel doordrongen is: Wij hebben hier ficene b/ijvende slud. muur zoeken er eene in hel toekomende, een Christen zeg ik, die dat gevoelen heeft, hecht zich weinig aan de goederen, aan de ijdelheden en aan de verinaken der wereld, aangezien hij begrijpt, dat alles voorbijgaat en dat de dood hem eens alles moet ontnemen. Het is gemakkelijk, zegt de heilige Hieronymus, al het aardsche te versmaden, als men denkt, d^t men moet sterven en het verlaten.
Waarom dan, gelijk de heilige Paulus spreekt, maakt die schijn der wereld die voorbijvliegt en die uit onze oogen verdwijnt, zoo veel indruk op ons hart, en waarom maken de ware goederen der eeuwigheid, die alléén onvergankelijk zijn, zoo weinig indruk ? Waarom ons zoo sterk hechten aan datgene, wat w ij alleen in het voorbijgaan genieten en in bewaring hebben, en waarom ons zoo weinig hechten aan datgene, wat ons toebehoort, en dit voor altijd, namelijk aan het eeuwig geluk?
375
376 DIS NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
GEBED.
Maak, Heer, dat mijn hart van alle aardsche zaken afgetrokken, zich niet hechte dan aan degene des hemels, die mij zekerlijk zulten vergoeden al wat ik in deze wereld voor uwe liefde verlaat. Maak, o mijn God, dat ik niels beminne dan het-gene ik altijd zal beminnen, en dal ik niet dan eenen oppersten en eeuwigen God de genegenheid van een Christen hart waardig achte.
Wat schijnt de aarde weinig te wezen, zeide dikwijls de heilige Ignatius, insteller van de Socie-teit Jezus , als ik den hemel aanschouw! Maar hoe weinig schijnt voor mij die stolïelijke hemel en het heelal te wezen , als ik aan u denk , o mijn God! maak dan , dat alles z wij ge en alles voor u in mijn hart wijke, van af' dat mijn geest door de gedachte van uwegrootheid getroffen is. Amen.
L1V. HOOFDSTUK.
Over do tegenstrijdige bewegingen der natuur en der genade.
1. Christus. — Zoon, let naarstig op de bewegingen der natuur en op die van de genade: want zij zijn elkander zeer tegenstrijdig en bewegen ons op eene bedekte wijze; ja zij kunnen naauwelijks van een' geestelijken en verlichten mensch onderscheiden worden.
Alle menschen begeeren wel het goede , en trachten in al hunne woorden of werken iets goeds te bekomen : maar door den schijn van goed worden er vele bedrogen.
2. De natuur is listig, zij trekt, lui rapt en bedriegt vele menschen , en altijd heelt zij voor doelwit zich zelve te voldoen.
De genade gaat eenvoudig voort, zij wacht zich van allen schijn van Uwaad , zij gebruikt geene
DERDE liOKK. lt;gt;''
listen , on doet alle dingen 7.ui\ er om God , in wicn zij. als in haar einde, berusl.
De naliiur vil ziel) niet versterven , zij wil noch gedwongen , noch oveniieeslerd, noch onderworpen zijn, noch onder iemands bedwang staan.
De quot;-enade trach! zich in alles te versterven , zij wederstaat de zinnelijkheid; zij is gaarne onderworpen : zij wenscht gestemd te zijn, en verzaakt aan het gebruik harer eigene vrijheid; zij is «aarnc onder bedwang der goede besturing, zij zoekt nieinands overste te zijn, maar altijd te leven, te staan en te blijven onder de afhankelijk heid van God , en zij is bereid , om den wil van Oud , zich onder alle menschen te buigen.
4.' De natuur zoekt altijd haar eigen voordeel , en geeft altoos acht wat voordeel zij van een ander kan trekken.
De genade neemt niet in aanmerking wat naar
voorden-lig is, maar veeleer wat aan vele menschen tot nut kan dienen.
ö. De natuur is gaarne geëerd en gencht. De genade geeft alle eer en roem, getrouw aan
God. .
(i. De natuur vreest do beschaming en de
verachting.
De genade verblijdt zich, dat zij om den naam Jezus versmaadheden mag lijden.
7, De natuur bemint de ledigheid en de hg-
chameüjke rust. ,
De genade kan niet ledig zijn, maar omhelst
den arbeid met vreugde.
8. De natuur zoekt hetgene aardig, schoon en
net is. en heeft eenen afkeer van het grove en het geringe.
De genade schept behagen in hetgene eenvou-
378 DE NAVOLGING VAN JEZUS CnillSTUS
dig en nederi;; is: zij verwerpt niet hetgene ruw
en grof is, en zij weigert niet versleten liieederen te dragen.
9. De natuur aanziet het tijdelijke, is blijde in tijdelijk gewin en droef in schade, en wordt om een smaadwoordje gestoord.
De genade betracht het eeuwige, en is niet aan het tijdelijke gekleefd, of wordt om deszelfs verlies niet bedroefd : zij wordt ook niet verbitterd door harde woorden: want zij heeft in den heme!, alwaar niets verloren gaat, hare schat en hare blijdschap.
10. De natuur is gierig, en ontvangt liever dan zij geeft: zij heeft genoegen in eigeneen bijzondere dingen.
De genade is mild en deelt gaarne aan anderen mede; zij \liedt het zonderlinge, is niet wciniquot; te vreden, en oordeelt: dat het zaliger Us te geren dan te onleangen.
11. De natuur is geneigd lot de schepselen, lot haar ligchaam , de ijdelheid en de verlustigingen.
De genade keert zich tot Goden tot de deugd ; zij verlaat de schepselen , vliedt de wereld , haat de lusten van het vleesch, en is niet uitgelaten; zij is beschaamd zich in gemeene bijeenkomsten te vertoonen.
12. De natuur heeft gaarne eenige uitwendige verkwikking, waarin zij haar zinnelijk vermaak kan vinden.
De genade wil van God alleen vertroost worden, en zich boven alle zigtbare dingen in dat opperste goed verblijden.
Iti. De natuur doet alles om gewin en eigenbaat, zij kan niels doen om niet: maar als zij iemand iets goeds doet, hoopt zij iets zoo gotd, of iets beters weder te krijgen , of wel roem en lof te bekomen ; ook wil zij, dat men hare giften groot achte.
derde boek. ^
Maar (Je genade zoekt niets lijdelijks, en \ raagt niets anders voor loon dan God alleen ; zij wenscht niets meer te hebben van d gt; ligchamelijUe noodwendigheden dan voor zooveel haar, die dienstig zijn om het eeuwige goed te hekomen.
14 De natuur verblijdt zich in de menigte van vrienden en nabestaanden . /.ij beroemt zich over den adel van haren stamen van haar geslacht; zij vleit den magtigen , pluimstrijkt de rijUen , en prijst haars gelijken.
De genade bemint zelfs hare vijanden , zij verheft zich niet, omdat zij vele vrienden heeft, zij acht geene adelijke afkomst , ten zij du deugd daarin worde aangetroflen.
Zij is den arme gunstiger dan den rijke; zij heeft meerdere genegenheid lot den schuldelooze dan tot den magtige ; zij verblijdt zich met de reatzinnigen ; zij verfoeit de bedriegers, en vermaant de goeden, opdat zij bun best zouden doen om tot meerdere genade cn volmaaktheid te geraken , en om door de deugden in alles aan Gods Zoon gelijkvormig te worden.
15. De natuur klaagt ligtelijk over gebrek en
ongemak.
De genade lijdt geduldig de behoelte.
10. De natuur trekt en keert alles tot hare eigenbaat, zij strijdt en twist voor zich zelve.
nDe genade stiert alles lot God , van wien alles voortkomt, als van zijnen eersten oorsprong; zij schrijft zich zelve geen goed toe, zij is niet vermetel, zij twist niet, zij steit haar gevoelen met boven dat van anderen , maar onderwerpt bet-zelve aan het oordeel en de eeuwige wijsheid van
17. De natuur is driftig om verborgene zaken te weten en nieuwste huoren; zij wil uitwendig
380 DK NAVOLGING VAN JRZÜS CtiniSTUS.
(e voorschijn komen, en door Iiarezinluigen vele dingen kennen en ondervinden ; zij zoekt vermaard en bekend le zijn. en diilgene te doen , waardoor zij lof en \erwonderina; bij de menschen verwerf!.
De genade, zoekl geene nieuwsgierigheid ol aardige dingen Ie hooien; want zij weet .'dat deze begeerte ml den ouden deesem der erfzonde gesproten is, dewijl lt; r niets nieuws noch duurzaams op deze wereld is te vinden.
De genade leert de zinluigen bedwingen, cn allen roem cn ijdel zelfbehagen schuwen ; /ij leert alles , wat loffelijk en bewonderenswaardig is, ootmoedig verbergen; zij leert in alle zaken en in alle wetenschap het voordeel der zielen, en Gods lof en eer te zoeken.
Zij begeert niel, dat zij of hare werken geprezen worden : maar dat God , die alles uit loutere mildheid verleent, over zijne ga\ en bedankt zij.
18, De genade is een bovennatuurlijk licht, en eene bijzondere gaaf van God , zij is hel eigenlijke merkleeken dei' uitverkorenen en het onderpand der eeuwige zaligheid; zij verheft den mensch van het aardsche, om hel hemelsche le beminnen, en maakt van den vleeschelijken mensch cenen geestelijken.
Hoe meer dus de naluur bedwongen en overwonnen wordt, des te overvloediger wordt er de genade ingestort, en des te meer maakt zij den inwendigen mensch gedurig door nieuwen iinloed gelijkvormiger aan hit beeld \ an God.
O EK U.M.NO.
Wat is in God als in zijn laatste einde rusten '? Het is niets wenschen , niets zoeken en niets beminnen dan hem; hel is alles soor hem c'oen en Jijden: het is in alles aan zijnen wensch voldoen:
DEHDE BOEK.
hei is niet willen, dan hetgene hij wil; het is zich nooit verwijiJeren van den weg zijns welbe-hagens ; het is eindelijk zijn geluk en zijne rust stellen in hein te bevredigen , zonder zijne eigene voldoening (e zoeken : maar deze handelwijze is strijdig aan do natuur, en Ge genade alleen kan dit voltrekken.
1. De natuur heeft altijd tot doeleinde hare eigene voldoening, en de genade zet ons altijd aan, om ons geweld aan te doen, dat is om ons in niets te voldoen en ons in alles te versterven.
2. De natuur wil noch sterven . noch zich zelve bedwingen , noch onderworpen zijn: de genade, in tegendeel, wil, dat de ziel zich hedwinge , zich matige, en zich onderwerpe aan datgene . wat voor haar het moeijelijkste en het tegenstrijdigste is ; dat zij in alle gelegenheden aan hare eigene vrijheid verzake, dat zij hare Inborst bestrijde, dat zij voor God wijke, en dat zij, o u zijne opperste heerschappij over haar te eeren, aanvaarde verootmoedigd , onderworpen en beteugeld te worden.
3. De natuur wil altijd over anderen heerschen; de genade maakt , dat eene ziel zich onder de almogende hand Gods verootmoediget, en dat zij, om depzelfs liefde, zich aan de personen onderwerpt, die zijne plaats bekleeden.
4. De natuur werkt altijd voor haar eigen belang, om zich te bevredigen i'n zich te vestigen; maar de genade werkt niet dan voor de belangen van God , en waakt gedurig op de bewegingen des harten , om hetzelve van zonde te bevrijden, en doet hetzelve geene vaste woonplaats zoeken dan in het hart van Jezus Christus.
5. De natuur schept haar behagen in de achting en den lof der menschen, welke zij meent te
381
332 DE .NAVOLGING VAN JEZUS CIlnlSTUS
verdienen ; ma;ir de genade doet zooveel, dat men dezelve onwaardig acht en dat men de eer van alle dingen aan God geeft; en zij is zoo moeijelljk op die zaak, dat zij aan eene oolmoedige en getrouwe ziel geenede minste beweging vanijdel-heid jegens zich zelve toelaat, uit vrees , dal zij eenig welbehagen trekke uit het goed wat zij vei rigt.
6. De natuur vreest en vliedt de verachling en den slechlcn uitval in hare ondernemingen; en hel is datgene, wat de genade verdraagt en aanneemt als zaken, die aan zondaars betamen , en zij moedigt ons zelfs aan om Jezus Christus te bedanken, dat hij ons datgene wil overzenden, wat het vermaak zijns harten uitmaakt.
7. üe natuur bemint de rust van een zacht, ledigen nutteloos leven; maar de genade zoekt niet dan den arieid. zij vreest en vermijdt do nultelooze woorden , gedachten en werken; en in eene ziel de ledigheid des harten en des geesles niet kunnende verdragen, moedigt zij dezen aan om zich met de tegenwoordigheid Gods te vervullen, en het andere om door zijne liefde te leven.
8. De natuur legt zich toe op al wat groot, schoon, voortrelïelijk en gemakkelijk is: de genade versmaadt en vlugt dit alles, en oordeelt niets zoo groot dan hetgene goddelijk, bovennatcui lijk en eeuwig Is.
Maar boe meer de natuur bedwongen wordt, des te overvloediger wordt de genade in eene ziel ingestort, welke zij dooreenen inwendigen geest hernieuwt; en haar volkomen in God vestigt.
GliliUD.
lieer, het is tijd, dat ik mij aan uwe barmhar-igheid overgeve, om de vergiffenis mijner zonden
DERDD BOEK.
[e bekomen, en aan uwe liefde, om al de indruk-selen der/elve te volgen. Ondersteun mij, o mijn Jezus! versterk mij door uwe aenade tegen de aanzoeken der natuur en der eigenliefde; want het is uit mij zeiven onmogelijk \an de bewegingen eener bedorvene natuur te bevechten en te overwinnen, die zich in alles zoekt te voldoen en welke aan uwen heiligen wil zoo strijdig is. Jlaak, dat uwe genade, de overhand in ons o\er de natuur bekomende, ons getrouw make aan de ingevingen van uwen heiligen Geest, en dat zij ons altijd aanmoedigende om ons zeiven te verloochenen en te overwinnen, ons stelle en ons hernieuwe in liet bezit uwer liefde. Amen.
LV. HOOFDSTUK.
Over de bedorvenheid dor natuur en du kracht der genade.
1. De ziel — Heer, mijn God. die mij naar uw beeld en uwe gelijkenis hebt geschapen , verleen mij de genade, die gij mij betuiïd hebt zoo groot en zoo noodig tot mijne zaligheid te zijn, opdat ik mijne booze natuur, die mij altijd lot mijne verderfenis trekt, overwinne.
Want ik gevoel in mijn vleesch eene wet der zonde, die tegen de wet van mijnen geest slrijdt, en mij gevangen wegleidt, om der zinnelijkheid in \ele dingen te gehoorzamen. Ook kan ik hare driften niet weerstaan, ten zij uwe heilige driften vurig in mijn hart gestort worde en mij onderschragen.
2. Uwe genade, o Heer! ja uwe groote genade is mij noodig om de naluur, die van jongs af zoo geneigd is tol kwaad, te overwinnen.
Want door Adam, den eersten mensch, is zij gevallen, en, door de zonde bedorven, is deze vlek
383
334 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
en bedorvenheid door liem in alle menschen overgegaan, zoo dat die natuur, die eerst regt en heilig van u geschapen was, nu genomen wordt voor dat gebrek en die zwakheid van eene bedor-vene natuur, omdat hare bewegingen, a's zij aan zich zelve overgelaten wordt, ons altijd tot liet kwade en tot het aardsche trekken.
Do geringe kracht, die haar is overgebleven, is slechls als een vonkje vuurs, hetwelk onder de asch verborgen is.
Dit vonkje is de natuurlijke rede, welke, niet eene dikke duisternis omgeven, echter nog het goed van het kwaad, de waarheid van de valsch-heid kan onderscheiden, hoezeer zij magteloos is om te volbrengen, hetgene zij voor goed of voor het beste houdt, omdat zij de volle kennis van de waarheid niet meer bezit, en omdat al hare bewegingen zwak zijn.
3. Hiervan is het, o mijn God! rhit ik. vo/genv den iniccndigen inensch, in ua-c wel vermua/e heb, dewijl ik weet,dat uw gebod, hetgene allo kwaad berispt, en ons de zonden leert vermijden, regt-vaardig en heilig is.
Maar in mijn vleesch dien ik meer de wet der zonde, wanneer ik meerder mijne zinnelijkheid dan de rede volg.
Hiervan is het, dnt ik wel de begeerte tot hel goede heb, maar de magl niet vind om hel goede te volbrengen.
Hiervan komt het, dat ik dikwijls vele goede voornemens maak , maar omdat mij de genade ont-breektom mijne zwakheid te helpen , wijk ik terug voor een' kleinen wederstand, en ik verflaauvv.
Hiervan komt het ook , dat ik den weg der volmaaktheid wel weet, en klaar genoeg zie, hoe ik behoorde te leven; maar door het gewigt
DERDE BOEK. 3S5
mijner bedorvenheid nedergedrukt, kan ik mij niet verhellen tot hetgene volmaakter is.
4. 0 Heer, hoe zeer is mij u .ve genade noodig, om het guede te beginnen, daarin voort te gaan en hetzelve te volbrengen!
Want zonder uwe genade kan ik niets doen, maar alle dingen vermag ik in u, wanneer zij mij versterkt.
Ü hemelsche genade, zonder dewelke er geene verdiensten te bekomen, noch eenige gaven der natuur te achten zijn!
Alle kunsten , rijkdommen, schoonheid of Sterkte, vernuft uf welsprekendheid zijn vo'ir u, o Heer, zonder uwe genade, van geener waarde.
Want de gaven dor natuur zijn aan de goeden en kwaden gemeeen; maar de genade, o liefde! is de bijzondere gaaf der uitverkorenen, en zij, die daarmede geteekend zijn, zijn waardig tut het eeuwige leven te komen.
Deze genade is zoo verheven, dat zonder haar noch de gaaf der voorzegging, noch de magt om wonderen te verrigtcn, noch aiie hooge beschouwingen geacht worden.
Het geloof zelfs, de hoop of andere deugden, zijn u, o Heer, zonder de genade en liefde niet aangenaam.
5. O allerzaligste genade, die hem, welke arm van geest is, rijk in deugden, en dengenen, die rijk in deugd is, ootmoedig van hart maakt!
Kom en daal in mij neder, vervul mij met uwen troost, opdat mijne ziel door vermoeidheid en dorheid des gemoeds niet bezwijke.
!k bid u , o Heer, laat mij in uwe oogen genade vinden: want uwe genade is mij genoeg, al had ik do andere dingen niet, die de natuur verlangt.
386 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
Want al worde ik met vele bekoringen gekweld, zoo zal ik echter niet vreezen, als uwe genade met mij is.
Zij is mijne sterkte, zij geefl mij raad en hulp. Zij is magliger dan al mijne vijanden, en wijzer dan al de geleerden der wereld.
0. Zij is de meesteres van de waarheid en van de goede zeden, het licht des harten , de troost in de benaauwdheid; zij verdrijft de droefheid, zij verwijdert de vrees, zij is de voedster der godvruchtigheid en de moeder der vertroostende tranen.
Wat ben ik, zonder haar, als een dor hout en een onnutte struik, enkel bekwaam om uitgeroeid te worde nV
Dat dan, o Heer, uwe genade mij altijd voor-kome, altijd volge, en mij gedurig in goede werken vurig en aandachtig make, door Jezus Christus, uwen Zuon. Amen.
OEFENING.
Wij doen ons zeiven regt met ons van onze eigene krachten te mistrouwen, en wij doen regt aan Gud, met ons betrouwen in de hulp zijner genade te stellen. Die genade ontbreekt ons nooit; maar wij ontbreken dikwijls aan dezelve te beantwoorden ; en het eenig middel, om zijne zaligheid te verzekeren, is aan de bewegingen der genade getrouw te zijn, aangezien deze getrouwheid de oefening der deugden en van alle middelen ter zaligheid in zich zelve besluit.
Daar de menschelijke natuur door da zonde van den eersten mensch werd bedorven, is de straf van die bedorvenheid, alsook de vlek van zijne zonden, in alle rnenschen overgegaan ; en hut is datgene, wat ons verpligt onophoudelijk
DEBDE BOEK. 387
de ongeregelde bewegingen der natuur te bevechten , om die der genade te volgen. Zonder dien heiligen haat van ons zeiven, dieons opwekt om ons zeiven te verzaken en ons zeiven te overwinnen, is het onmogelijk zalig te worden ; want, daar in den staat van onschuld alles in den mensch geregeld was, en hij aan God door Jezus oorspronkelijke regtvaardigheid was onderworpen, zouden de driften legen de rede niet opgestaan zijn; maar dewijl in den staat van zonde, in welken wij ons bevinden, onze begeerlijkheid en onze neiging tot het kwaad, onze grootste vijand is, moeten wij niet ophouden dezelve te bestrijden zoo lang wij leven.
GEBED.
NAanneer, o mijn God, zal uwe genade in mijn hart heerschen en al de bewegingen van hetzelve aan uwe liefde onderwerpen ? Heer, wie de voortreflelijkheid en den prijs van die genade zou kennen, welke eene mededeeling van uwe goddelijke natuur, en als eene heilige uitstorting van uwe goedheid in de zielen is, die zou zeker liever hebben alles te verliezen dan die tc verliezen, en zou alles voor haar behoud slagtofferen.
Als ik met aandacht overweeg, o mijn Zaligmaker, hoeveel bloed en smarten u de genade, welke ik verstoot of verzuim gekost hebben, om voor mij dezelve te verdienen, hoe zeer moet ik dan in uwe tegenwoordigheid niet beschaamd wezen, dat ik die zoo slecht gebruik; en voor die aan beuzelarijen den voorrang geef! Maak, dat de schrikkelijke rekening, die ik eens moet geven over de verwaarloosde ingevingen, als van zoo vele druppelen van uw bloed, welke ik verkwist en ontheiligd heb, mij eencn behoorlijken
388 DE NAVOLGING VAN JEZUS C1IRISTÜS.
schrik verleene en mij eene volstandige getrouwheid inboezeme om dezelve te volgen, om mijne zaligheid te verzekeren. Amen.
LVI. HOOFDSTUK.
Dat raen zich zeiven moet verloochenen. Christus navolgen, en zijn kruis met hem dragen.
1, Christus. — Zoon , hoe meer gij u zeiven afgaat, des te meer gij in mij zuil blijven.
Gelijk de inwendige vrede daarin bestaat, dat men inwendig niets verlangt, zoo wordt men met God vereenigd, met inwendig zich zeiven te verlaten.
ik wil, dat gij u volkomen aan mijnen wil, zonder klagen ol' morren, leert overgeven.
Volg mij, ik hen de weg, de waarheid en hol leven. Zonder weg gaat men niet, zonder het leven heeft men niets, ik ben de weg, dien gij moet volgen , de waarheid, die gij moet gelooven, het leven, hetwelk g;j moet hopen.
!k ben de weg, die niet verleidt, de waarheid, die nimmer mist, het leven, hetwelk nooit eindigt.
ik ben de regtc weg, de opperste waarheid, het waarachtige leven, hel. gelukzalige en het ongeschapene leven.
Zoo gij in mijnen weg blijft wandelen, zult gij de waarheid kennen , de waarheid zal u verlossen, en gij zult tot het,eeuwige leven komen.
2. Maar zoo gij lot hel eeuwige leren wilt komen, onderhoudt dan de geboden (Matth. 19. v. 17.).
Wilt gij de waarheid kennen , geloof dan mijne woorden.
Will gij volmaakt zijn, verkoop al hetgene gij hebt.
DERDE DOEK.
Will gij mijn leerling zijn, verloochen u zeiven.
Wilt gij het eeuwige leven bezitten, veracht het tijdeiijke.
Wilt gij in den hemel verheven zijn, verneder u op de aarde.
Wiit gij met mij heerschen, draag uw kruis met mij.
Want de minnaars van het kruis vinden alleen den weg der zaligheid en het ware licht.
3. De ziel — O lieer Jezus , aangezien uw leven zoo streng en versmaad is geweest bij de wereld, geef mij de genade, om u na te volgen,en van de wereld versmaad te zijn.
Want de leerling is niel grooler dun zijn meester, en de knecht niet hoven zijnen heer.
Dat dan uw dienaar zich gedurig in uw leven oefene, want daarin is mijne zaligheid en de ware heiligheid te vinden.
Ai hetgene, watik buiten uwleven leesofhoor, kan mij niet verkwikken, noch volkomenlijk vermaken.
4. Christus — Zoon, dewijl gij alles , hetgene mijn leven aangaat, gelezen hebt, zult gij gelukkig zijn, zoo gij hetzelve oel'ent.
Wie mijne geboden weet, en dezelve onderhoudt, die bemint mij, en ik zal hem ook beminnen , en mij aan hem kenbaar maken (Johan. 14, v. 21.). en hem met mij in het rijk mijns Vaders doen zitten.
5. De ziel. — O Heer Jezus , laat mij dit geschieden gelijk gij gezegd en beloofd hebt, en maak mij dit oneindig geluk waardig.
Ik heb het kruis uil uwe hand ontvangen, en zal het tot den dood toe dragen , gelijk gij mij het opgelegd hebt.
Het leven van den kloosterling is een waarlijk gedurig kruis, maar het leidt tot het paradijs.
389
390 DK NAVOLGING VAN JEZÜS CIialSTUS.
Wij hebben den weg begonnen , wij mogen niet terug deinzen , noch denzelven verlaten.
6. Welaan dan , broeders, wij gaan tezamen voort, en Jezus zal met ons zijn.
Wij hebben dit kruis opgenomen om Jezus wil, laat ons hetzelve ook, om Jezus, blijven dragen.
Hij, die onze leidsman en voorganger is, zal ook onze helper wezen.
Zie, onze Koning gaat ons voor, hij zal voor ons strijden.
Volgen wij hem manmoedig, niemand vreeze; laat ons bereid zijn om dapper in den strijd te sterven; en laat ons onzen roem, zulke vlek en schande niet aandoen , dat wij va n het kruis zouden vlugten.
OEFENING.
Datgene wat Jezus Christus in het Fvangelie zegt, namelijk dat die , welke tot hem wil komen , zich moet verloochenen, zijn kruis opnemen en hem volgen, behelst in zich de oefening van een opregt christelijk leven , en eenen zekeren weg tot de zaligheid, vermits Jezus Christus de weg, de waarheid en het leven is; de weg, dien wij moeten volgen, de waarheid, welke wij moeten gelooven, en het leven, dat wij moeien hopen. Want om als een ware Christen te leven en zijne zaligheid te verzekeren, moet men beginnen met aan zich zeiven te verzaken en te sterven ; en het is die verzaking en die geest van verloochening, die het grondbeginsel van het Evangelie, de grondwet van hel christendom, de wezen'.üjke pligt van een , Christen en een volstrekt noodzakelijk middel ter zaligheid zijn. Met is die inwendige ver-Sterving , die besnijdenis des harten, welke bestaat
DERDE BOEK. 391
in het ontzeggen van alle strafpligtige, gevaarlijke of nuUelooze voldoening, die het onderscheid der uitverkorenen en der verdoemden uitmaakt; het kenteeken van onzen staal, die een staat van zonde is, moet een staet van boetvaardigheid, het einde des Christendoms en de zekerheid der zaligheid wezen.
Zijn kruis met Jezus Christus dragen, is van een ieder alles verdragen zonder iemand te doen lijden ; het is van de hand en het hart van Jezus Christus al de kwellingen des geestes en des ligchaams aanvaarden; het is met geduld al het kwaad verduren, dut wij van de regtvaardigheid Gods en van de onregtvaardigheid dor menschen ontvangen : het is de versmading aannemen als iets, wat men verdient, en als een groot ongeluk rekenen van niets te lijden voor God,en als hetgrootste geluk des levens, van altijd voor zijne liefde te lijden.
GEBED.
O mijn Zaligmaker I hoe weinig Christenen worden er gevonden, die u lot den Calvarieberg willen volgen , en hoe vele, die u op den '1 habor en in den hemel willen vergezellen! ledereen verlangt en zoekt zich van alle kwelling te bevrijden en zich een gemakkelijk en gerust leven te bezorgen , en niemand verlangt of zoekt om iets voor u te lijden , alhoewel het zekerste toeken van de liefde, welke wij voor u hebben, datgene is, als wij gaarne met u , en gelijk gij, lijden.
O kruis van mijnen Zaligmaker! met hoe weinig eerbied dragen wij uwe overblijfselen in ons ligchaatn, en met welk geduld dragen wij uwe smarten in onze ziel! Hoe zal ik u me betrouwen in den dag des oordeels kunnen aan
302 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
schouwen, indien ik u nu met schrik aanzie ? en hoe zal ik eens in de omhelzing van het üfbeeldsel van mijnen gekruisten Zaligmaker kunnen sterven, indien ik nu als vijand van het krusifix leef? Laat dit niet toe, o mijn Zaligmaker, en daar gij mij door het kruis verlost hebt, maak dus, dat ik tevreden zij met op het krui? tc leven en te sterven. Amen.
LV1I. HOOFDSTUK
Dat men niet klcinmoediR moet zijn , als ons kwellingen en bekoringen overkomen.
1 Christus. —Zoon, het geduld en de ootmoedigheid in tegenspoed behagen mij meer, dan veie vertroostingen en godsvrucht in voorspoed.
Waarom bedroeft gij u zoo in eene geringe zaak, die tegen u gezegd wordt? Al ware het nog veel grooter geweest, moest gij u daarom niet ontstellen.
Maar laat dit nu varen: het is het eerste niet, noch iets nieuws, dat gij nu te lijden hebt, of het zal het laatste niet zijn, indien gij lang leeft.
Gij zijt zeer kioek, zoo lang er u geene zwarigheid overkomt.
Gij weet ook anderen wel te raden en te versterken : maar ais do bekoring u onverwachts overvalt, ontbreekt u raad en kracht.
Bemerk uwe groote boosheid, die gij dikwijls in kleine tegenheden ondervindt; geloof nogtans, dat, als u die overkomen, alles om uwe zaligheid gïschiedt.
2. Stel alle kwellingen uit uw gemoed, zoo gij best kunt, en indien gij er wat \an geraakt zijt, geef u daarom niet als overwonnen, maar maak er u aanstonds van af.
DERDE BOEK.
Verdraag ze ten minste geduldig, zoo gij dezelve niet gaarne kunt lijden.
Indien gij iets niet gaarne hoort, en daardoor eenige gramschap begint te gevoelen, wederhoud u, en laat uwe ongerege.'de woorden, waardoor de zwakke menschen verergerd worden, uit uwen mond gaan.
Alzoo zal deze ontsteltenis uws harten weldra vergaan, en uwe inwendige zwarigheid zal door mijne genade verzacht worden.
Ik leef nog, en ben bereid u te helpen, en nog meer te troosten, dan ik lot dusverre gedaan beb, indien gij op mij betrouwt en mij vurig aanroept.
3. Wees dan standvastiger, en bereid u tot groote lijdzaamheid.
Het is daarom niet al verloren, al is het, dat gij in u dikwijls zware bekoring of lijden gevoelt.
Gij zijt metisch. en geen God; gij zijt vleesch, en geen Engel.
Hoe zoudt gij altijd in denzelfden staat van deugd kunnen blijven , daar dit aan den Engel in den hemel, en aan den eersten mensch in bet Paradijs ontbroken heeft?
Ik ben het, die de bedrukten vertroost; en degenen die hunne eigen zwakheid kennen en belijden, maak ik deelachtig aan mijne goedheid.
4. De ziel.—Gezegend zij uw heilig woord, o Heer, hetgene zoeter is in mijnen mond, dan honig en honiggraat.
Wat zou ik duen in zoo vele benaauwdheden en bekoringen, die talrijk en groot zijn, indien gij mij door uwe heilige woorden niet versterkte!?
Wat is er mij aangelegen, wat en hoeveel ik eindelijk geleden heb, als ik maar tot de haven der eeuwige zaligheid gerakel
16 ^ 17.
393
394 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHEISTDS.
Verleen mij slechts een zalig einde, en eeo zalig verscheiden uit deze wereld.
Heer, wees mij gedachtig, en leid mij door den regten weg tot het rijk uws Vaders. Amen.
OEFENING.
Wanneer het ons verdriet altijd en veel te Sijden. moet men zich herinneren, dat de ootmoedige onderwerping aan de kwellingen onvergelijkelijk aangenamer is aan God dan de zoetheid van zijne vertroostingen, en dat alzoo de grootste vertroosting voor eene ziel, diegene is, van alle vertroostingen beroofd te zijn, en hierom niet na te laten van God getrouw te blijven.
Als men tot zonde bekoord en aangedreven wordt, moet men dezelve trachten af te weren, aan zijne zondige neigingen met alle kracht en alle mogelijke dapperheid tegenstand bieden, en aanstonds zijne toevlugt tot den Heer en tot de «Uerheiligste Maagd nemen, om door hen gehol-pen te worden. Nogtans moet het gevoel van het kwaad ons niet neêrslagtig maken noch den moed benemen, maar ons tot God met een vast betrouwen en met eenen grooten schrik der zonde doen verheffen; men moet, zooveel mogelijk, den ueest van de oneerlijke voorwerpen,die denzelven treffen , en ons hart van het strafpügtig vermaak, hetgene hetzelve opwekt, om aan de zonde toe te stemmen, aftrekken. En om in de tegenspraak getrouw te wezen, zoo tracht niets met een ontsteld gemoed te zeggen, en doe alles, wat mogelijk is, om aan God de droevige bemerkingen op te offeren, alsook de aandoenlijkheden door wraak bezield tegen de personen, die u beleedigen: overtuigd zijnde, dat alles, wat gij denkt, wat gij wiit, en wat gij tegen hen zegt, dat dit alles tegen Jezus Christus geschiedt-
DERDE BOEK.
Herinner u in uwe inwendige kweiüngen, dat alles niet verloren is, omdat gij geweldig bedrukt en bekoord wordt. Maar bied wederstand aan de, bekoring, onderwerp u aan do vernedering, en stel u voor om tot de vereeniging met God ver-hoven te worden, dat gij alvorens tot in het diepste uwereilenden moet vernederd worden.
GEBED.
Duld niet, o Heer, dat mijne kwellingen voor mijne zaligheid vruchteloos wezen, en wanneer ik dezelve met geene vreugd ondersta, maak dun ten minste, dat ik die geduldig Üjde. Het is nuttig, dat ik vernederd worde, opdat ik uwe heilige wetten leere onderhouden. Hoe ongelukkig zou ik wezen, indien ik dit tweemaal was, indien ik dit in deze wereld en in de andere ware ! Ik hoop, o mijn God, dat gij van mijne kwellingen hef. onderpand mijner zaligheid zult maken. Amen.
LV1!1. HOOFDSTUK.
Dat rron de dingen, die boven ons zijn, of de geheime oor-deelen van God riet moet zoeken te doorgronden,
1. Christus. — Zoon, wacht u van verhevene dingen of de verborgene oordeelen van Gud te onderzoeken ; waarom deze mensch zoo verlaten, en gene aangenomen wordt tot zoo grootegenade; waarom deze zoo veel te lijden heeft, en gene zoo overladen is met voorspoed.
Deze dingen gaan alle menschelijk verstand ie boven , en geene reden of vernuft is in staat Gods oordeelen te doorgronden.
Als de booze vijand u zulks ingeeft, of als nieuwsgierige menschen u daarnaar vragen , antwoord hun mot den profeet; Heer, gijzijt rcgl-
395
396 DE NAVOLGING VAN JEZUS CimiSTÜS.
vaardig en regt in al uwe oordeclen (Psalm 118' v. 137.). Zeg ook: De oordeclen des Heercn zijn waarachtig in zich zeken (Psalm 18. v. 10,).
Mijne oonleelen moeten niet onderzocht, maar gevreesd worden , dewijl zij aan het menschelijUe verstand onbegrijpelijk zijn.
2. Wil ook niet onderzoeken of twisten overdo verdiensten der Heiligen: wie van hen de Heiligste is, of de hoogste in het rijk der hemelen.
Zulke dingen veroorzaken dikwijls vele nutte-looze redetwisten, en zij ontsteken ook den hoogmoed en den ijdelen roem, waaruit haat en tweedragt voorspruiten , als de eene dezen , en de andere een' anderen Heilige laatdunkend wil verheiïen.
Dergelijke dingen tc willen onderzoeken en te weten, brengt geen voordeel bij, ja het mishaagt zelfs den Heilige: want ik ben geen God van tweedragt, maar van vrede , en deze vrede is meer gelegen in den waren ootmoed, dan in de verheffing van zich zeiven.
3. Sommigen worden meer getrokken tot dezen of genen Heilige, doch door eenen meer inenschelijken dan Goddelijken ijver.
ik ben hel, die alie Heiligen geschapen heb , ik heb hun de genade gegeven, ik heb hun de glorie uitgedeeld.
Ik ken de verdiensten van iedereen ; ik heb hen met de zoetheid van mijnen zegen voorkomen.
Ik heb mijne geliefden in mijne voorzienigheid voor alle eeuwen gekend. Ik heb hen verkoren en uit de wereld getrokken; en zij hebben mij niet eerst verkoren.
Ik heb hen door mijne genade geroepen ,ik heb hen tot mij getrokken door barmhartigheid, en hen door vele bekoringen tol heleinde toe gebragt.
DERDE BOEE.
Ik heb hun voorname vsrtroostingen ingeslort, ik heb hun de volharding verleend, en hun geduld gekroond.
Ik ken hen allen van den eersten tot den laatsten, en ik bemin hen ailen met eene onuitsprekelijke liefde.
Ik moet in al mijne Heiligen geloofd worden , ik moet geëerd worden boven hen allen en in hen allen, welke ik, zonder eenige voorgaande eigene verdiensten, zoo roemrijk verheerlijkt en voorbesehikt heb.
Hij dus, die eenen mijner minste vrienden veracht, eert den ineesten ook niet: wutü ik heb den minsten zoowel als den meenten geschapen.
En hij , die te kort duet aan eenen mijner Heilige, doet aan mij te kort, en aan al de anderen , die in den hemel zijn.
Zij zijn allen door den liefdeband vereenigd, zij hebben één gevoelen en éénen wil, en beminnen elkander in mij alleen.
Maar hetgene veel meer is, zij beminnen mij nog meer dan ziuh zeiven, en dan hunne verdiensten.
Want buiten zich zeiven verrukt, en buiten hunne eigene liefde getrokken, verliezen zij zich geheel in mijne liefde en rusten daarin met blijdschap.
K'iets kan hen afkeeren of nederwaarts trekken : want zij zijn vervuld met de eeuwige waarheid , en branden door het vuur eener onbluschbare liefde.
Dat de vleeschelijke en zinnelijke menschen , die niets anders weten te beminnen dan hunnen eigenbaat, van den staat der Heiligen zwijgen.
Zij geven en ontnemen den Heiligen volgens hun eigen goeddunken, en niet volgens dat het aan de eeuwige Waarheid belieft.
397
393 DE NAVOLGING VAN JEZUS CtlBISTÜS.
G. Vele menschen zijn zeer onwetend en weinig verlicht, om te weten en te vatten , wat het is, iemand met eene volkomene geestelijke liefde te beminnen.
Zij worden tol genen of dezen Heilige gedreven door natuurlijke genegenheiden menschelijke vriendschap , door zich in te beelden, dat het in den hemel gaat, gelijk zij hier gewoon zijn te bandelen op de wereld.
Maar er is een oneindig verschil tusschen de kennis der volmaakte menschen, en tusschen de kennis , die de volmaakten van God door eene hemelsche verlichting ontvangen.
7. Wacht u derhalve, o mijn zoon, van deze dingen , die uw verstand te boven gaan , diep na te vorsohen ; maar wees boven al bezorgd om u, a! ware hel ook de minste plaats in het rijk Gods te bezorgen.
Schoon iemand wist, welke Heilige er heiliger of grooter is in het rijk der hemelen, wat zoude hein zulks baten, indien hij door deze kennis niet opgewekt werd, om zich te meer voor mij te vernederen en om mijnen naam te loven en te eeren?
Die, welke op de grootheid zijner zonden en op de kleinheid zijner deugd denkt, en overweegt hoe verre hij van de volmaaktheid der Heiligen verwijderd is, is aan God veel aangenamer , dan hij, die veel twist over hunne meerdere of mindere heiligheid.
Het is beter lu'n met godvruchtige gebeden en tranen te aanroepen, en ootmoedig hunne roemrijke voorspraak te vragen, dan tijdelijk hunne verborgene dingen te willen onderzoeken.
ö. Zij zijn zeer wel te vreden, eji zouden van de menschen ook te vreden zijn, indien de
I DERDE BOEK. DERDE BOEK. 399
nienschen zich van hunne ijdele gesprekken et is, konden wederhouden.
de te Zij roemen niet op hunne eigene verdiensten , vermits zij aan zich zeiven niets goeds toeschrij-:dre- Ven, maar aan mij alleen , die hun alle goed uit
mijne onbegrijpelijke liefde gegeven heb.
st in Zij zijn vervuld met de liefde der Godheid , en
1 te met zulke overvloedige blijdschap, dat er niets aan
hun geluk en roem kan ontbreken. 1 de Hoe hooger zij ook in glorie verheven zijn , des
te ootmoediger zij in zich wezen , waardoor zij ene naauwer met mij vereenigd worden.
Daarom staat er geschreven: dat zü humie. eze krooncn ncilcrwcrpen voor Gods troon, cn op hun na . aanzigt voor het La mnedcrvallvi ,01 hem aanbidden, u 1 die duur leeft in de eeuwen.
'jk 9. Velen onderzoeken wie de grootste Heilige
is in het rijk Gods, die niet eens weten, of zij of zuilen waardig zijn onder de minste gerekend
de Ie worden.
iet Het is een groot geluk ook de minste in den
te heme! te wezen, aangezien zij a!Ie groot zijn ,
te cüe daar zijn, en aile kinderen Gods genoemd
worden, en liet ook werkelijk zijn. 'n De hoovaardige zondaar, ui sterft hij na hon-
;t derd jaren, zal daar zelfs niet de minste onder
n duizend zijn.
i Ea als de leerlingen vroegen, wie de grootste
'f i in het rijk der hemelen zou wezen, kregen zij ten antwoord : Ten zij gij u bekeert, cn gelijk wordt 1 aan kinderen, zult gij in het rijk der hemelen niet
komen. 11'ie zich dun vernedert, eren uls die '' kleine, die is de grootste in het rijk der hemelen
(Matth. 18, v. 34.).
10. Wee dengenen, die weigeren zich gewillig ( mot de kinderen te vernederen: want zij zullen
11
400 DE NAVOLGING VAN JEZUS CnRISTÜS.
door de lage dear des hemels niet kunnen binnen komen.
Wee ook den rijken, want zij hebben hier hunnen troost; en als de armen in hei rijk Gods zullen komen , zullen zij daar buiten slaan weenen en huilen.
Verblijdt u, gij, ootmoedigen, en verheugt u, gij, armen! want het rijk der hemelen komt u toe, indien gij in waarheid wandelt.
i lt; ■
Om aan de Heiligen de verschuldigde eer te bewijzen, moet men hen aanroepen en navolgen , zonder te twisten over de grootheid hunner heerlijkheid in den hemel. Men moet trachten de goede voorbeelden na te volgen , welke zij ons op de aarde gegeven hebben ; en men eert vol-maaklelijk de Heiligen, als men zich, even als zij , heilig maakt. God heeft al de Heiligen naar het voorbeeld van het Menschgeworden Woord zijnen Zoon, gevormd; en het is onmogelijk het voorwerp van Gods liefde te zijn , zonder dat men Jezus Christus tot voorbeeld onzer navolging neme ? Hij heefl gewild , dat er Heiligen uit alle standen der wereld zouden wezen , om aan de menschen te doen verstaan, dat zij zich kunnen zalig maken en heiligen met heilig en christelijk ieder in zijnen staat te leven. (De H. Cyprianus). Hij geeft ons de Heiligen tot beschermers en voorbeelden, om ons te helpen , en ons den hemel, welken 2;ij bezitten, te leeren verdienen, aangezien het waar is, dat zij onze gebeden aanhooren , en dat, venxkerd van hun geluk , zoo veel als hun staat hun hetzelve toelaat, zij voor het onze bezorgd zijn.
Laat ons dan trachten te leven en te lijden gelijk zij, om eens met hen te leven en te heer-
DERDE BOEK. 401
schcn ; en bedenken wij, dat er maar één weg is, om tot het gelukkige einde te geraken, tot welk de Heiligen gekomen zijn ; en die weg is, volgens de opmerking van het Evangelie, een boetvaardig, afgestorven en van de wereld afgezonderd leven , elke andere weg is, volgens Jezus Christus zeiven, een weg van verderf.
GERED.
Heer, gij wilt onze heiligmaking en onze zaligheid , en geeft ons hiertoe de' krachtigste middelen; maar aangezien wij dezelve met groote traagheid gebruiken, maak dat w ij, met de Heiligen te eeren, ons volgens hunne voorbeelden vormen, en ons waardig maken om het geluk te bekomen dat zij genieten , met te doen hetgene zij gedaan hebben om het te verdienen. Gedoog niet, dat wij, ais dorre bewonderaars van het geluk der Heiligen, ons tevreden houden niet hen te loven en te aanroepen ; maar maak, dat wij , terwijl wij ons toeleggen om hunne deugden te beoefenen, en te doen hetgene zij gedaan hebben , wij het paradijs mogen verdienen hetwelk zij bezitten en dat wij hopen. Amen.
L!X. HOOFDSTUK,
Dat men op God alleen al zijue hoop en betrouwen moet stellen.
1. De ziel. — Heer , wat is mijn betrouwen hier in dit leven, of wat is mijn grootste troost van al hetgene op aarde is ?
Zijt gij het niet, mijn God , wiens barmhartigheid oneindig is '?
Wanneer is liet mij wel geweest zonder u ? Of waar is liet kwalijk geweest met mij, als gij bij niij waart i
i
i
402 DE NAVOLGING VAN JEZUS ClIRISTUÏ.
Ik heb liever arm te zijn om u , dan rijk zonder u.
Ik heb liever als een vreemdeling op deze aarde met u Ie leven, dan den hemel zonder u le bezitten.
Daar gij zijl, is de hemel, en daar gij niet zijt, is de dood en de hel.
Gij zijt al mijn verlangen , daarom moet ik altijd tot u roepen, zuchten en bidden.
Ik kan op niemand anders volkomenlijk betrouwen dun op u , noch in mijne noodzakelijkheid hulp verhopen , dan van u alleen , o mijn God !
Gij zijt mijne hoop en mijne kracht, gij zijt mijn trooster in alles, en mijn getrouwste vriend.
2. Alle menschen zoeken hunne baat; maar gij betracht alleen mijne zaligheid en mijn voordeel, en gij keert in mij alles ten goede.
Al is het, dat gij mij vele bekoringen en zwarig-heden laat overkomen , dit schikt gij alles tot mijn voordeel, want gij beproeft uwe uitverkorenen op duizenderlei w ij zen.
Ln ik moet u in deze beproeving zoo wel beminnen en loven , alsof gij mij gansch met hemelsche vertroostingen vervuldet.
3. Op u dan, o lieer , stel ik al mijne hoop , tot u neem ik al mijne toevlugt , aan u laat ik al mijne kwelling en benaauwdheden over ; want ik zie, dat alles , wat buiten u is, magteloos en onbestendig is.
Want vele vrienden zullen mij niet balen , noch kloeke helpers mij bijstaan, noch wijze raadslieden üiij goeden raad geven, noch geleerde boeken mij verstooten , noch eenige verborgene plaats mij bevrijden , zoo gij zelf mij niet bijstaat, mij helpt, mij versterkt, vertroost, onderrigt en behoedt.
DERDE BOEK.
3. Want alles , wat mij tot vrede en geluk schijnt te dienen, Is niets, als gij bij ons niet zijt, noch kan ons helpen tot het ware geluk.
Gij zijt dan het einde van alle goed, de oorsprong des levens , de diepte aller wijsheid , en op u boven alles te betrouwen, is de opregte vertroosting uwer dienaars.
Tot u zijn mijne oogen gerigt, op u betrouw ik, o mijn God, Vader der barmhartigheden !
Zegen en heilig mijne ziel door uwen hemei-schen zegen , opdat zij uwe heilige woning en de troon uwer eeuwige glorie worde, en opdat er niets in dien tempel onwaardig worde gevonden hetgene aan de oogen uwer majesteit kan mishagen.
Aanzie mij volgens de grootheid uwer goedheid, en volgens de menigvuldigheid uwer barmhartigheden. Verhoor het gebed van uwen armen dienaar, die zoo verre van u in het land van cie schaduw des doods gebannen is.
Bescherm en bewaar mijne ziel tusschen al c'ie gevaren van dit vergankelijk leven, en geleid mij floor uwe genaden langs den weg van vrede tot iiet Vaderland der eeuwige heerlijkheid. Amen.
OEFENING.
■Wanneer wij bemerken, dat wij bedrukt en als met inwendige kwellingen,met ligchamelijkesmar-ten en uiterlijke wederwaardigheden overladen worden, ofgezamentlijk met al deze ongelukken, laat ons dan met betrouwen onze toevlugt lot onzen God nemen, die alleen ons kan helpen en bijstaan, en laat ons met de Machabeërs tot hem zeggen : Heer, gij kent de voornemens, welke de vijanden van onze ziel en van onze zaligheid tegen ons opvatten ; hoe zullen wij hun ooit tegenstand
403
404 DE NAVOLGING VAN JEZUS CtlRISTUS.
kunnen bieden, ten zij gij ons te hulp komt? Wij heffen dan onze ougen en ons hart tot u op, tot u, die ons kunt helpen, want gij zijt onze God ; die ons moet helpen, want gij zijt onze Zaligmaker; die ons wilt helpen, want gij zijt onze Vader ; en wij verzoeken uwe hulp, om niette bezwijken noch verloren te gaan.
GEBED,
Heer, gij hebt gezegd , dat men, om van uwe leerlingen en ware Christenen te wezen, zich zeiven moet verloochenen en zijn kruis dragen. Gij kent den grooten afkeer, welken wij voor beide hebben. Duld niet, dat in dit punt ons geloof ons veroordeele, zoo als zulks zou geschieden , indien wij in het werk niet stelden wat wij gelooven ter zaligheid noodzakelijk tc wezen ; maar voeg er bij hetgene aan ons geloof ontbreekt, dat wil zeggen, de oefening van de heilige waarheden, welke wij gelooven, door ons bij het geloof van eenen Christen het leven van eenen Christen te doen voegen. Amen.
\S\S\SV
OVER HET 11. SACRAMENT DES ALTAARS.
Godvruchtige vermaning tot do heilige Commnnie.
Chrislus. — Komt allen lol mij, dia gekweld wordl en beladen zijl, en ik zal u verkwikken, zegt de Heer (Maïth. 11. v. 28.
Het brood, dat ik u zal geven, is mijn vleesch , voor hei leven der ivereld (Joan 6. v. 25/.
Neemt en eet, dit is mijn ligehaam, hetwelk voor u zal gegeven worden; doet dit ter mijner gedachtenis (Matth. 26. v, 26 — !. Cor. 1 i. v. 24,).
Wie mijn rlecsch eet en mijn bloed drinkt, die blijft in mij, en ik in hem (Juhan. 6. v. 57.).
Üe woorden die ik gesproken heb,zijn geest en leven (Ibid. v. 64.).
1. HOOFDSTUK.
Liet welken eerbied men Jezus Christus moet ontvangen.
i. De zie!. — Dit zijn uwe woorden o Jezus , eeuwige Waarheid ! alhoewel zij niet op denzelf-den tijd , of op dezeii'de piaats gesproken of geschreven zijn.
Omdat het dan uwe woorden zijn, en dat zij waarachtig zijn , moet ik die getrouw en met groote dankbaarheid aannemen.
40lt;3 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
Het zijn uwe woorden, gij hebt die gesproken , het zijn ook de mijne: want gij hebt die tot mijne ealigheid gesproken.
Ik ontvang die gaarne uit uwen mond , en •wensch , dat dezelve diep in mijn hart mogen geprent worden.
Die woorden vol van genade , teederheid en liefde wekken mij wel op , maar mijne zonden verschrikken mij, en mijn onrein geweten weder-houdt mij om zoo heilige geheimen te ontvangen.
De zoelheid uwer woorden zet mij aan, maar de menigte mijner gebreken bezwaart mij.
2. Gij gebiedt mij , dat ik met betrouwen tot u zuu komen, indien ik met u deel wil hebben : en dat ik de spijs der onsterfelijkheid zou nullen , indien ik het eeuwige leven en de eeuwige glorie wil bekomen. Komt, zegt hij, allen tot mij, die gekweld wordt en leladcn zijl, en ik zal u verkwikken. (Matlh. 11, v. 28.).
0 zoet en vriendelijk woord in de ooren des zondaars, waardoor gij, mijn lieer en God, mij, armen en ellendigen mensch, noodigt, om aan uw heilig Ligchaam deelachtig te worden !
Maar wie ben ik, Heer, dat ik mij zou verstouten tot u te naderen ?
Zie, de hemel der hemelen kan u niet bevatten , en gij zegt: komt allen tot mij.
3. Wat beduidt toch deze liefderijke toegevendheid en die teedere uitnoodiging ?
Hoe zal ik tot u durven komen , die in mij zeiven niels goeds vind, waarop ik zou mogen betrouwen ?
Hoe zal ik u in mijne woning durven leiden, ik die zoo dikwijls uwe goedheid vertoornd heb?
De Engelen en Aartsengelen beven voor u, de Heiligen schrikken voor u, en gij zegt: komt allen tot mij.
VIERDE BOEK.
O Heer, wie zoude het gelooven, zoo gij zulks 7,elf niet zeidel? wie zoude lot u durven naderen , zoo gij zullis zelf nietgeboodt?
4. Zie, Noë, die regtvaardige man, heeft honderd jaren lang gearbeid om eene ark te bouwen , um zich met weinige van de zijnen te redden : en hoe zal ik mij kunnen bereiden op een uur lijds, om u , den Schepper der wereld , waardig te ontvangen ?
Mozes , uw dienaar en bijzondere vriend , heeft de ark des Verbonds gemaakt van onbederfelijk hout, en bekleed met het allerfijnste goud, alleen om daarin de tafelen der wet te leggen; en zal ik , bedorven schepsel, u, den gever dei-wet en de bron des levens , zoo ligt durven ontvangen '?
Salomon, de wijsste der koningen van Israël, was zeven jaren lang bezig om een' prachtigen tempel, ter cere van uwen naam , te bouwen , en vierde liet feest der wijding acht dagen lang.
Hij droeg duizend offerande van dankzegging op, en stelde de ark des Verbonds op de toebereide plaals : onder het bazuingeschal en het gejuich des volks en met groote pracht. En boe zal ik, de ellendigste en armste aller menschen , u in mijn huis ontvangen, ik die, naauwelijks een half uur godvruchtig kan overbrengen ? En ach, of ik eens een half uur waardig daartoe besteedde !
5. O mijn God! hoe vurig hebben die mannen getracht u te behagen ; en ik , helaas ! hoe w einig doe ik , en hoe luttel tijds gebruik ik, om mij tot de heilige Communie te bereiden.
Zeer zelden ben ik geheel ingetogen en vrij van alle verstrooidheid.
407
Het ware nogtans wel billijk, dat mij in uwe goddelijke tegenwoordigheid geen onbetamelijk
408 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
gcdachl in den zin kwame, cn dat ik mij niet geen schepsel bekommerde, terwijl ik geenen Engel, maar wel den Heer der Engelen in mij ontvang.
6. Er is ook zeer groot verschil tusschen de ark des Verbonds met helgene er in rustte, en tusschen uw allerheiligst Ligchaam met zijne oneindige waardigheden: tusschen do offeranden der oude wet, die slechts afbeeldsels waren van het toekomende, en tusschen de ware offerande van uw goddelijk Ligchaam, waardoor al de oude offerande vervuld cn voltrokken zijn. Waarom word ik dan niet meer door uw goddelijke tegenwoordigheid ontstoken ?
7. Waarom bereid ik mij niet met meerdere naarstigheid , om de heilige geheimen te ontvangen, aangezien die Aartsvaders en heilige Profeten, de vorsten en koningen met al het volk , zoo I groeten ijver en godsvrucht tot uwe dienst hebben | getoond.
8. De godvruchtige koning David danste uit al zijne magt voor de ark, daar hij de weldaden, die God voortijds aan de oudvaders verleend had, herdacht; hij maakte verscheidene speeltuigen, hij dichtte psalmen, die hij niet vrolijkheid beval te zingen; hij speelde zelfs dikwijls op de harp door het ingeven van den ii. Geest; hij leerde het volk van Israël God loven uit geheel hun hart, en hem dagelijks eenstemmig zegenen en verheerlijken.
Werd er dan zoo groote vurigheid betoond, zoo feestelijke gedachtenis gehouden , ter eere van God, voor dearkdesVerbouds,hoegrooteeerbiedigheid en godvruchtigheid behoorde ik en alle Christen te hebben in de tegenwoordigheid van zoo verheven Sacrament, en in het ontvangen van het allerwaardigste ligchaam van Christus?
vikhdh: bork.
9. Veel menschen lonpen naar verscheidene plaatsen om de overblijfselen der Heiligen Ie bezoeken ; zij aanhooren met verwondering liunne
Igroole daden , zij bezigligen de kerken en kussen hnnne heilige gebeenten, welke mot zijde of goud omzet zijn.groole daden , zij bezigligen de kerken en kussen hnnne heilige gebeenten, welke mot zijde of goud omzet zijn.
En zie. gij zijt hier hij mij op het allaar, o mijn God! de Hciiige der Heiligen , de Schepper ■j der menschen , de Heer der Engelen.
Dikwijls is het de nieuwsgierigheid om nieuwe • dingen te zien , die deze bedevaarten doet onder-s nemen, en daarom brengen zij ook dikwijls uit dit reizen geringe vrachten van verbetering mede , bijzonderlijk ais men zoo ligtvaardig zon-| der berouw over zijne zonden daar henen loop!.
Maar hier in dit Sacrament zijt gij, mijn Heer. i geheel en waarlijk tegenwoordig, en gij geeft - overvloedige vruchten var, eeuwige zaligheid s aan allen, die u daar waardig en godvruchtig ontvangen.
En daartoe wordt msn niet getrokken door ligtvaardigheid, nieuwsgierigheid of zinnelijk , vermaak, maar door een vast geloof, eeiio
1 vurige hoop en eene opregte liefde. vurige hoop en eene opregte liefde.
409
10. O onzigtbare God. Schepper der wereld ' hoe wonderlijk handelt gij met ons ! hoe minzaam en liefderijk is deze uwe beschikking over uwe uitverkorenen, aan wie gij u zeiven in dit heilig Sacrament ten beste geeft.
Dit gaat alle verstand te boven ; dit treKi
bijzonderlijk de harten van uwe beminden totu, dit doet hnnne liefde ontsteken.
Want uwe ware geloovigen, die geheel hun leven tot verbetering besteden, ontvangen dikwijl-, uit dit heilig Sacrament eene groote genade ca liefde tot 'ie deugd.
18
40Ö DE NAVOLGING VAN JEZUS CÜRISTL'S.
Het zijn uwe woorden, gij hebt die gesproken , het zijn ook de mijne: want gij hebt die tot mijne raligheid gesproken.
Ik ontvang die gaarne uit uwen mond , en wensch , dat dezelve diep in mijn hart mogen geprent worden.
Die woorden vol van genade, teederheid en liefde wekken mij wel op , maar mijne zonden verschrikken mij, en mijn onrein geweten weder-houdt mij om zoo heilige geheimen te ontvangen.
De zoelheid uwer woorden zet mij aan, maar de menigte mijner gebreken bezwaart mij.
2, Gij gebiedt mij , dat ik met betrouwen tot u zou komen, indien ik met u deel wil hebben : en dat ik de spijs der onsterfelijkheid zou nutlen, indien ik het eeuwige leven en de eeuwige glorie wil bekomen. Komt, zegt hij, allen tot mij, die gekweld wordt en beladen zijl, en ik zal u verkwikken. (Matlh. 11, v. 28.).
O zoet en vriendelijk woord in de ooren des zondaars, waardoor gij, mijn Heer en God, mij, armen en ellendigen mensch, noodigt, om aan uw heilig Ligchaam deelachtig te worden!
Maar wie ben ik, Heer, dat ik mij zou verstouten tot u te naderen ?
Zie, de hemel der hemelen kan u niet bevatten , en gij zegt: komt allen tot mij.
3. Wat beduidt toch deze liefderijke toegevendheid en die teedere uitnoodiging ?
Hoe zal ik tot u durven komen , die in mij zeiven niels goeds vind, waarop ik zou mogen betrouwen ?
Hoe zal ik u in mijne woning durven leiden, ik die zoo dikwijls uwe goedheid vertoornd heb?
De Engelen en Aartsengelen beven \ oor u, de Heiligen schrikken voor u, en gij zegt: komt allen tot viij.
VIERDE BOEK.
O Heer, wie zoude hel gelooven, zoo gij zulks zelf niet zeidel? wie zoude lot u durven naderen , zoo gij zulks zelf niet geboodt ?
4. Zie, Noë, die regtvaardige man, heeft honderd jaren lang gearbeid om eene ark te bouwen , urn zich met weinige van de zijnen te redden ; en hoe zal ik mij kunnen bereiden op een uur tijds, om u , den Schepper der wereld , waardig te ontvangen ?
Mozes , uw dienaar en bijzondere vriend , heeft de ark des Verbonds gemaakt van onbederfelijk hout, en bekleed met het allerfijnste goud, alleen om daarin de tafelen der wet te leggen; en zal ik , bedorven schepsel, u, den gever der wet en de bron des levens , zoo ligt durven ontvangen quot;?
Salomon, de wijsste der koningen van Israël, was zeven jaren lang bezig om een' prachtigen tempel, ter eere van uwen naam , te bouwen , en vierde het feest der wijding acht dagen lang.
Hij droeg duizend ofïerande van dankzegging op, en stelde de ark des Verbonds op de toebereide plaats : onder het bazuingeschal en het gejuich des volks en met groote pracht. En hoe zal ik, de ellendigste en armste aller menschen , u in mijn huis ontvangen, ik die, naauwelijks een half uur godvruchtig kan overbrengen ? En ach, of ik eens een half uur waardig daartoe besteedde !
5. O mijn God! hoe vurig hebben die mannen getracht u te behagen ; en ik , helaas ! hoe weinig doe ik , en hoe luttel tijds gebruik ik, om mij tot de heilige Communie te bereiden.
Zeer zelden ben ik geheel ingetogen en vrij van alle verstrooidheid.
Het ware nogtans wel billijk, dat mij in uwe goddelijke tegenwoordigheid geen onbetamelijk
407
408 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
gedacht in den zin kwame, en dat Ik mij met geen schepsel bekommerde, terwijl ik geenen Engel, maar wel den Heer der Engelen in mij ontvang.
6. Er is ook zeer groot verschil tusschen de ark des Verbonds met helgene er in rustte, en tusschen uw allerheiligst Ligchaam met zijne oneindige waardigheden : tusschen de offeranden der oude wet, die slechts afbeeldsels waren van het toekomende, en tusschen de ware offerande van uw goddelijk Ligchaam, waardoor al de oude offerande vervuld en voltrokken zijn. Waarom word ik dan niet meer door uw goddelijke tegenwoordigheid ontstoken ?
7. Waarom bereid ik mij niet met meerdere naarstigheid , om de heilige geheimen te ontvangen, aangezien die Aartsvaders en heilige Profeten, 'de vorsten en koningen met al het volk , zoo grooten ijver en godsvrucht tot uwe dienst hebben getoond.
8. De godvruchtige koning David danste uit a! zijne magt voor de ark, daar hij de weldaden, die God voortijds aan de oudvaders verleend had. herdacht; hij maakte verscheidene speeltuigen, hij dichtte psalmen, die hij met vrolijkheid beval lezingen; hij speelde zeiis dikwijls op de harp door het ingeven van den H. Geest; hij leerde het volk van Israël God loven uit geheel hun hart, en hem dagelijks eenstemmig zegenen en verheerlijken.
Werd er dan zoo groote vurigheid betoond, zoo feestelijke gedachtenis gehouden , ter eere van God, voor de ark des Verbouds, hoe groote eerbiedigheid en godvruchtigheid behoorde ik en alle Christen te hebben in de tegenwoordigheid van zoo verheven Sacrament, en in het ontvangen van het allerwaardigste ligchaam van Christus?
VIERDE BOEK.
9. Veel menschen loopen naar verscheidene plaatsen om de overblijfselen der Heiligen Ie bezoeken ; zij aanliooren met verwandering liunnu groole daden, zij bezigiigen de kerken en kussen hunne heilige gebeenten , welke met zijde of goud omzet zijn.
En zie. gij zijt hier bij mij op het altaar, o mijn God! de Heilige der heiligen , de Schepper der menschen , de lieer der Kngelen.
Dikwijls is het de nieuwsgierigheid om nieuwe dingen te zieii , die deze bedevaarten duet ondernemen , en daarom brengen zij ook dikwijls uit dit reizen geringe vruchten van verbetering mede , bijzonderlijk a!gt; men zoo ligtvaardig zonder berouw over zijne zonden daar henen loopt.
Maar bier in dit Sacrament zijt gij, mijn Heer. geheel en waarlijk tegenwoordig, en gij geeft overvloedige vruchten van eeuwige zaligheid aan allen, die u daar waardig en godvruchtig ontvangen.
En daartoe wordt men niet getrokken door ligtvaardigheid , nieuwsgierigheid of zinnelijk vermaak, maar door een vast geloof , eene vurige hoop en eene opregte liefde.
10. O onzigtbare God. Schepper der wereld 1 hoe wonderlijk handelt gij met ons ! hoe minzaam en liefderijk is deze uwe beschikking over uwe uitverkorenen, aan wie gij u zeiven in dit heilig Sacrament ten beste geeft.
Dit gaat alle verstand Ie boven ; dit trek! bijzonderlijk de harten van uwe beminden tot u . dit doet hunne liefde ontsteken.
Want uwe ware geloovigen, die geheel hun leven lot verbetering besteden, ontvangen dikwijls uit dit heilig Sacrament eene groote genade ea liefde tot de deugd.
10 18
409
4!0 DE NAVOLGING VAN JEZUS CÜKISTÜS.
ü. O wüiideiiijke en verborgene genade van dit waardig Sacrament, die alleen bekend is aan de ware geloougen! maar de ongeloovigen^uf zij, die nog aan de zonden onderworpen zijn, kunnen die niet beproeven.
!n dit Saerament wordt geestelijke genade «•eueven, en de slcrkte die de zie! verloren had, wordt bersleld ; de schoonheid der ziel, rnis-nuui'U dooi de zonde, wordt vernieuwd.
De genade is somtijds zoo groot, en geeft zoo •■rooien ij\er, dat niet alleen de ziel , maar ook hel ligchaam zells gevoelt, dat zijne krachten door de/.el\e zeer versterkt zijn.
12. Maar het is zeer te beklagen , dat wij zoo laauw en zoo onachtzaam zijn, en niet onstoken worden door een' grooteren ijver lot Christus, in wien al onze hoop, zaligheid en verdienste gelegen is. _ .
i;ii is de troost van hen. die hier als reizigers w;!i:;lo!quot;n . en liet opperste geluk der Heiligen.
liet is derhalve zeer Ie bejammeren, dal velen zoo groote onverschilligheid loonen voor dit zalig geheim, waardoor de hemel verheugd en de v.treid behouden wordt.
O veriilindheid en v er-teendheid v an het men-^clulijk hart, dat men door zoo onuilsprekelijke weldaad niet meer geraakt is! ja dat men door het da';eliikfch gebrniU v an In lzelv e , tot onachtzaamheid en minderen eerbied vervalt.
13. Want ware het,dat dit heilig Saerament slechts op ééne plaals te vinden ware, en dat het maar van eenen Priester alleen op degeheele wereld gecon-sucrecrd werd, met welken ijver zouden de men-sclien tot die plaats en lol dien Priester niet loupeii , om die goddelijke geheimen te zien epofl'eten ?
VtEBOE BOEK. 411
Doch nu vindt men vele Priesters, en Christus wordt op vele [jlaatsen geoftVrd, (jpu'at de genade en de lieide van Gor, tot den mensch des te meer zou uitschijner , hoe meer dit heilig Sacrament door de gansche wereld te vinden en te nutten is.
ik dank u, goede Jezus, eeuwige Herderen voeder der zielen, omdat gij ons, arme en ellendige ballingen, gewaurd'gd iiebt met uw dierbaar Ligt haam en bioed te spijzen, en zelfs met uwen goddelijken mond ons te noodigen tot het ontvangen van die heilige geheimen, zeggende: Komt allm tot mij, die gekweld won// en beladen zijl, en ik zal u verkieilclcen (Malth. ! I. 28.).
okkbmng.
V. ie zal ooit kunnen begrijpen of uitleggen, welke de uitmuntendheid van de gansch godde-^jlie '*' ■ die do Zoon Gods ons doet, met ons zijn Ligchaam en zijn Bloed in het allerheiligste Sacraïnent des Altaars Ie geven, aangezien het zekei is, d,it wij in hetzelve geheel de grootheid en ^ geheel de majesteit van eenenquot; God ;d (ie volmaaktheden en de volheid zijner Godheid, a! de deugden en genaden zijner mensch-heid , en ai de verdienste van eenen God Mensch ontvangen '1 Zoo dat men met den heiligen Augnslintis inag zeggen , dat God, hoe almogend • ij ook zij, oiis niets meerder kan geven , dan met zieh aldus aan ons Ie geven; dat hoe rijk en milddadig hij ook moge wezen , die gave aileen , welke hij ons doet van zijn Ligchaam, van zijn moed, en van gansch zijnen persoon, al de schatten van zijne milddadig heid uitput; en dal iiij, alhoewel hij de ongeschapene en vleesch-gewordene Wijsheid des Vaders is , geen krach.
412 DE NAVOLGING VAN JEZUS CIiniSTUS.
tiger middel heeft kunnen vinden om onze harten te winnen , dan dezelve door de heilige Communie binnen Ie treden, om ons met zijn harl te vereenigen en ons in hem Ie veranderen.
Haar hetgene onzen geest en ons hart moet verrukken, is, dat hij in de heilige Hostie, welke wij ontvangen, uo zeii's in het kleinste gedeelte der hostie, al de schatten van zijne goedheid, wijsheid en liefde heeft besloten , om ons dezelve mede te deelen , en ons in het mededeelen der-zelve te doen leven door een bovennatuurlijk en goddelijk leven , met te leven en ons met eenen God Ie voeden; want het is met dit inzigt, dat hij op onze altaren een nieuw leven aanneemt, om ons hetzelve door de heilige Communie in te drukken, door welke hij, volgens hetgene de Kerkvergadering van Trente zegt, al de schatten zijner liefde in onze ziel uitstort. Ja, mijn Zaligmaker, na ons al de goederen der natuur en der genade gegeven te hebben, voegt gij u zeiven nog bij uwe gaven en geeft u geheel aan ons in het allerheiligste Sacrament des Altaars; dat wil zeggen, dat gij, na milddadig geweest te zijn in uwe goederen ten onzen opzigte , welke, hoe kostelijk zij ook mogen wezen, altijd veel minder zijn dan gij zijt, in dit aanbiddelijk Sacrament u zeiven ten beste geeft. Wie zou na dit alles aan zijnen God kunnen wederstaan , en hem geen hart geven , van hetwelk liij zelf bezit komt nemen, als van een goed , dal hem op zoo vele tilels toebehoort
GEBED.
Wat zal ik u wedergeven , Hee-, voor al de o-oederen , welke ik van u ontvangen heb?Maar wat moet ik u wedergeven vuor u zeiven, gij die
VIRRDE BOEK. 413
u gansch aan mijne ziel geeft, om in haar liet begin van een o negt cliristelijk Ie\eii en het onderpand harer zaligheid te wezen ? Zoo menigwerl ik de eer heb n te ontvangen, o mijn minneüjke Zaligmaker! mag ik zeggen, dut gij geheel aan mij toebehoort; en na u zoo dikwijls ontvangen te hebben, helaas, kan ik nog niet zeggen, dat ik geheel aan u ben. Kom, mijn Jezus, kom bezit nemen van dit ondankbaar en ontrouw hart, hetwelk weinig aan n , veel aan de wereld, en geheel aan zichzelf toebehoort. Wreek u, Heer, wreek u over hetzelve met het te verpügten, u te beminnen, zich te haten , en naar u te luisteren in alle gelegenheden, dat het van u afwijkt. Het hoort u toe, o mijn God! niet alleenlijk als het werk uwer banden, en als de prijs van uw bioed, maar nog ais een erfdeel, dat gij gekregen hebt, en van hetwelk gij zelf komt bezit nemen. Laat niet toe, dat het u ontsnappe, om zich aan z'jne drilten over legeven, aangezien gij tot mij komt om in mij over geheel mij zeiven te heerschen.
Gedoog niet, lieer, wannee r ik tot de H. Tafel nader en eenen God als gij ontvangt, die waarlijk geheel en voor altijd aan mij zijt, dat ik het ongeluk hebbe, hetwelk aan zoo vele Christenen overkomt , van aan u niet toe te belmoren dan in den schijn en voor het uitwendige, alleenlijk door begeerte en door eenen zwakken wil, of \un aan u maar ten halve loe le behooren, niet in 111Ün hart God en de wereld, de ijdeiheid en de godsvrucht te willen vereenigen; eene vereeni-ging, welke ^ij in het Kvangeiie zegt onmogelijk en strijdig aan de zaligheid le wezen; ol'eindelijk van aan u maar vooreenigen lijd toe te behooren , met spoedig na de communie in vrijwillige en
4!4 DE NAVOLGING VAN JEZUS CilIUSTUS.
gewone zonden te hervallen , welke nwe tegenwoordigheid in mij moet verbeteren,o( ten mms e verminderen , aango/Jen do \ nicht van eene goede Commnnie de sterkte, de kloekmoedigheid, en de nedouw heid is om zich te wederhouden en zich in de gelegenheden te overwinnen.
Gedoog dan. o mijn Jezus, dat ik n hier den ootmoedigsten dank hewij/.e over van dit aanbiddelijk Saeramenl, in hetui Ik uwe liefd'' over u zehen zegepraalt, om mij me. ua Ijochaam en Bloed te voeden ; en tot eriientenis aan eene zoo groole, zoo wonderbare en zoo o-oddeliike weldaad , smeek ik u van de opregte, volmaakte en onwederroepelijk gaven te aanvaarden. welke ik n van geheel mij zeiven voos den tijd en voor de eeuwigheid doe. Amen.
11, HOOFDSTUK.
r t Tni in dit lioilic Sacrament a\n den mensoh van zijne Dat Goa !jroote goedheid en blijken goeft.
GEBHD VOOR DE COiMMUME.
1. De ziel. —O lieer, op uwe goedheid en oroóte barmhartigheid betrouwende, nader ik Ugt;t u als een kranke tot den Zaligmaker , als een hongerige en dorstige tot de hron des levens, als een behoeftige tol den Koning der hemelen, als een dienstknecht lot den Heer, als een schepsel tot den Schepper, als een verlatene tot den
^ Maar waarvan komt mij dit ,dat gij tot mij komtquot;? Kn wie ben ik, dat gij u zeiven aan mij geel ■ Hoe durft een zondaar in uwe legenwoordighe d verschijnen '? Bn hoe gewaardigl gij u tot hem te komen ?
viiinoE BOEK. 4i5
Gij kent u ven dioiiaar, ei) weet, dat iiij niets goeds in zich /.elven l)eelt, om liem zuiUe groole genade te bewijzen.
Ik belijd dei h.ilvc niijiie nederigiieid , ik erken uwe goedheid, loof uwe barmtiartigheden , en dank u voor uwe oneindige liefde.
Want gij doet dii om u zclven en niet om mijne verdiensten, opdat ik uwe goedheid beter zoude leeren kcniuMi, uwe li 'l'de meer doorgronden , en uwe ootmoedigheid naauwgezetter navolgen.
Aangezien dan, dat dit u alzoo beliei't, en dat gij zulks gebiedt, zoo behaagt mij uwe verwaardiging; en ach, of mijne boosheid geen beletsel zij !
2. O allerzoetste en goedgunstige Jezus , wat grooten eeroied, dankbaürheid en eeuwigen lof zijn wij u schuldig voor het ontvangen van uvgt;' heilig ligchaam , wellis \'.*.i ;rdi^hcid al onze lt;ye-dachlen verre te bovengaat!
Maar wat zal ik in deze heilige Communie denken, als i'i tot u koni mijn Heer, dien ik godvruchtig wensch (e ontvangen , maJ! r-aar behooren niet kan \ ci ■ 'ren V
Wal kan ik loeh zaliger en beter doen, dan dat ik mij geheel onder uvernedere, en uwe goedheid grootelijks boven mij verhefïe ?
Ik looi u dan, mijn God, en'verhef u in eeuwigheid : ik verneder en onderwerp mij aan u , tot in den afgrond mijner snoodheid.
3. Zie, gij zijl de Heilige der Heiligen , en ik de vuiligheid der zonden.
Gij gewaardigt u te \ ernederen tot mij, die niet waardig ben mijne oogen lot u te verheffen.
Gij komt lol mij , gij wilt met mij zijn , gij noodigt mij tol uwen maallijd ; gij wilt mij eene hemelsche spijs geven en het brood dev Engelen dom nullen (i's. 77. v. 25.), hetwelk gij zelf zijt;
410 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS
h cl hruuil des levens, hef welk can den Hemel neder-geduuld is, en aan de wereld hel leven gee!l.
4. Ziedaar de grootheid uwer iiel'de, de grootheid uwer vernedering en goedheid. Hoe vele dankzeggingen en hoe groolen iol zijn wij u hiervoor niet verschuldigd'?
O zalig raadsbesluit, door hehveik gij dit heilig Sacrauieot ingesteld hebt! o Iroostelijke en uaiigenanie inaallijd, daar gij u zeiven tot spijs heb' gegeven !
Hoe wonderbaar, o Heer, zijn uwe werken! hoe verniügi'iid is uwe magt! hoe onbegrijpelijk is uwe waarheid !
Want gij hebt gesproken, en alles is gemaakt geworden, en hetgene gij geboden hebt, is geschied.
5. Het is eene wonderbare zaak , die alie men-sciselijk versland te bo\en gaai, en die alleen te begrijpen is door hei gclo'^l, (lat gij. mijn Meer,mijn God. waarachtig God en mensch, onder eene kl' edaante \an brood en wijn geheel schuilt, en i';;i gij van dengenen , die u ontvangt, genuttigd wordt, zonder te worden verteerd.
quot;Gij. de lieer van alles, die niemand noodig hebt, hebt door dit heilig Sacrament in onsw il-; ii wonen.
Bewaar toch, o Heer, mijn harten ligchaam onbevlekt, opdat ik quot;met een opgeruimd, rein 'ïeweten dikwijls uw heilig geheim moge opdra-«en , en hetzelve tot mijne zaligheid ontvangen: want üij hebt dit allermeest ingesteld lot uwe «iorie en tot eene eeuwige gedachtenis aan uwe goedheid.
0. O mijne ziel, verheug u,en dank God voor zoo edele gift en zulke ongemeene vertroosting, die u in dit dal der tranen is nagelaten.
Vir'RDE ïiORK. 417
Want zoo dikwijls gij tlit geheim viert en liet Ligchaam onzes HocttMi otii\angt. vernieuwt gij het werk onzer verlossing, en gij wordt deelgenoot van de verdienste van Christus.
Do liefde van Christus vprinimk'rt nooit, en de schat zijner verzoeningen wordt ninuner uitgeput.
(jij moet dan altijd u met eenen nieuwen ijver daartoe bereiden, en dit groote geheim uwer zaligheid met diepe aandachtigheid overwegen.
Het moet u, als gij üiïs leest oflioort, zoo nieuw, zoo verheven en zoo minnelijk schijnen . als of Christus dien zelfden dag in den schoot van du heilige Maagd eerst « as nedergedaald en mensch geworden, of voor onze zaligheid aan hot kruis had gehangen en gestorven was.
OliPKiS'ING,
I. Overweeg, wanneer gij tot de li. Tafel nadert, welke de grootheid en de majesteit is van hem, dien gij gaat ontvangen ; en welke de verworpenheid en onwaardigheid van een gering schepsel is, hetwelk zijnen God ontvangt. Verootmoedig u in zijne tegenwoordigheid en zeg hem : Wie ben ik. Heer, om tot u te durven naderen'? En wie zij't gij zeil, om u zoo zeer te vernederen van tot mij te komen ? Indien ik van den eenen kant du uitmuntendheid uwer heiligheiden zuiverheid overweeg, en van den anderen de bedorvenhelij en otigeregeldheid van mijne ziel, dar M'ke.. in uwe teuenw ourdigheid, dat ik ten eenen ;gt; onwaardig hen u te ontvangen , en ik z ;
metelheid u in mijn hart niet kan'h :
komen. Maar vermits ik de overmaat heid aanzie, als ook de noodwendigheid, ik aevoei van u tot mijne voldoening en tot miji:e zaligheid te bezitten, zal ik tot u,o mijn ZaÏÏ -10 n.
418 EK NAVOLGING VAN JEZUS ClIKISTUS
maker ! met een heilig betrouwen naderen , wel wetende wat gij in het Evangelie gezegd hebt,
dat de zieken , meer dan de gezonden, den ge-neesheer noodig hebben , en dat gij tot ons komt om diegenen op te zoeken en zalig te maken ,
welke zich van 11 verwijderd hebben , en die in , o-evaar waren van verloren te gaan, tot u, gij die alles, wat gij zijl, niet zij! dan om ons te beminnen en ons zalig te maken : tol u , eindeiiju ,
wiens grootste genegenheid is voor een geraakt,
veranderd en waarli.ik boetvaardig hart. \\el is
waar. ik hen zondaar, maar ik wil het niet meer , ,
wezen, ik vind noch troost, noch smaak in uwe 1 , tegenwoordigheid; maar ik gevoel mijne ellenden, ,
en5 breng die voor eenen barmliartigen God , en j
dit is voor mij genoeg.
o Yjii waar komt mij die eer en uitgeiu.v,
dar'de opperste Majesteit van eenen God zich zoo zeer wil vernederen , om bet voedsel en het leven mijner ziel te wezen? O! dit komt uit de oroote ootmoodigheid van eenen God-Mensch,
die /iine \ernieliuing zoo verre heeft voortgezet van niet meer te. schijnen, ik zeg met een God ,
maar zelfs niet een mensen, en van den luister zijner grootheid le verduisteren, om in dit aan-biddeliik Sacrament niet dan de o\ermaat zijnei woedheid en de bekoorlijkheid zijner liefde le doen uitschijnen. O mijn Zaligmaker! gij verbergt uwe quot;oddelijke volmaaktheden voor onze oogen , ^ om dezelve niet te verblinden; maar gij doet •lan onze harten de grootte uwer ootmoedigheid m
gevoelen, om ons op te wekken van dezelve na 0,
te volgen! ü mijn hart! kunt gij verlangen uit Kt
tc munten, ziende eenen God, die voor onze kc
ooo-en in het allerheiligste Sacrament als ver- ^
dwijntquot;? en hoe zou een aardworm, als ik, zich Ve
VIEriDE BOEK, 410
willen verheffen, jils Ik overweeg, dat een God Zich vernietigt in die geheimenis, om iiem het kenteeken zijner ootmoedigheid in te drukken?
3. Christene zielen . zegt niet, dat gij zoo dik-wijis tot eenen zoi) grooten en geduchteii God niet ciurlt naderen. Gij zijt hiertoe on waardig, zulks is waar. en znli bij vooi lduring onwaardig wezen, ten zij gij alles werkstellig maakt om het niet te zijn, door eenc gedurige waakzaamheid op u /.elven. Maar dit brood der Engelen is geen vergift , zegt de heilige Augusiinus, het is een voedsel lol uw gebruik , en noodzakelijk tot zaligheid van uwe ziel. Ontvang het dikwijls, voeder uw iicU t mode, maar dat dit henielsche vleesch bij u hetzellde uitwerksel niet hebbe van het lekkere vleesch dezer aarde, waaraan men zich gewent, en van welk men door de gewoonte den smaak veiiiest. Dy heilige gesteltenis , waarin gij moet wezen, als gij dezen heiligen God ontvangt, moet aangroeijen naar mate gij tot zijne Tafel nadert. Hel komt ons niet toe dien voorlgan0' te hennen; mnar het is alt ij (J \oortgang als wij akijd meer en meer ons best doen, oïii door de waakzaamheid en de ootmoedigheid heiliger te worden.
GCÖlilD.
Als men zich bereidt om de heilige Commnnio te ontvangen.
Heer. ik geloof, dat gij mijn God en de opperste regter mijner eeuwigheid zijt. Met welken eerbied moet ik tot u niet naderen ! MeiaasI wie ben ik, om slechts mijne oogen tot u (edui ven opheffen: tn hoe kan ik besluiten van u doen binnen tó iomen in een hart als het mijne, hetwelk zoo ellendig, zoo bedorven en u zoo onwaardig is? vergoed, lieer, de gebreken mijner voorbereiding.
420 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
door de overaimit uwer Süedll0!!!'
dienste niet veronderstelt, maai die d^
zijner sclieuselen uitmaakt. .
O eindelooze goedheid! o opperste 'quot;«Jquot; e1 • o onelndi^lieid van eenen God, die bcs|o'® ' verborgen en als vernietigd is in de hosiit- , ik quot;-a ontvangen ! ik bewijs u al .le eer die u vei-schiildigd is . en aan mij zelven al de ve,;'ln^
welke ik verdien. Kom . mijn Je/.us , kom , u ^ met de volheid uwer liefde mijn hart. hetwelk van dezelve zoo ijdel en zoo ontbloot is! kom de
arme uit het stof en hel «/e/o|)r!glen, om hem tot
het bezit urn uw hart en van uwe helde l . u-hclTcn ik ben niets , ik ben een zondaar . ik \ ci -
dien niet dan (ie hel. Ach ! indien ik durlde, zou
ik lol .1 met den heiligen Petrus zeggen; Ga van
„„•i weg. Maar daar ik vrees le hooien hetgene . ij hem antwoorddet, namelijk dat hij geen deel :,,hi hebben in uwe heerlijkheid , ten zij luj u\.c verootmoediging eerde, die zich lot derde . slem ik toe, dal gij m mijn hart, duizend maal armer dan in de krib, geboren wordt, om niet meer dan uit u en voor u le leven. mnui.
lil. HOOFDSTUK.
Pat liet voordcellg is mkwiil* het heilige Sacrament des Altaars tc oiitvanpon.
GEBED VOO» DE HEILIGE COMMUNIE.
1. Du ziel. — Zie, ik kom tol u. o lieer, opdat ik door uwe gift inwendig welvare , en verb iju worde door uwen heiligen Maaltijd, dien gij, i in uwe goedertierenheid voor den l)ehoelti0e
hebt bereid. . ..
Alles, wat ik mag wenschen, is in u, gij ] mijne zaligheid,mijne verlossing, mijne hoop,mijiio steikle, mijn roem en mijne glorie.
VüïrtDE BOEK.
Verblijil dan, van heden af, de, ziel van uwen dienaar : w/nU tol u . Heef Jezus , heb ik mijne ziel opgehecen (Psaln». 85, v. 4 ).
ik wensc'i u nu g gt;d\ruch(ig en waardig te ontvangen : iii v. cr,sc!\ u in mijn huis te leiden , opdat ik met Zachcii.-; gezegend en onder de kinderen van Ahraham gerekend worde.
Mijne zie! verlangt naar uw Ligchaam, mijn hart wenscht met u vereenigd te worden.
2. Geef u aan rnij, en het is mij genoeg: want buiten u is er geen troost te vinden.
Zonder u kan ik niet bestaan , cn zonder uw bezoek Kan ik niet we! ;e\en.
Daarom moet ik dikwijls lot u komen, en u als geneesmiddel mijner ziiiigheid ontvangen, opdat ik onderwege niet bezwijk?, als mij dit hemelsche voedsel zou ontbreken.
Want al/.oo hebt gij . o genadlgste Jezus , toen gij lot bet volk predilslet en het van vele ziekten genaast, eertijds gezegd: i/r wit hen niet nn^espijsd laten naar /mis gaan , updat zij onderwege niet bezwijken,
Doe nu ook al/.oo met mij, die u zeiven in dit heilige Sacrament tot troost der geloovigen gelalen hebt; want gij zijl die zoele spijs der zielen : en wie u waardig nul, die zal deeiaolitig en erfgenaam van de eeuwige glorie zijn.
Voorwaar, het is mij, die zoo dikwijls zondig, die zoo ligtelijk vertraag en verilaauw, zeer noodig, dat ik , door vee! te bidden , door dikwijls te biechten en te communiceren, mij vernieuwe , mij zuivere en opwekke , opdat ik , met langer te wachten, niet van mijn goed voornemen afwijke.
y. Want de genegenheden van den mensch hellen, van zijne jongheid af, altijd tot bet kwaad , en als bij door uw hemelsch behoedmiddel
421
422 DE NAVOLGING VAM JiiZÜS CHRISTUS.
niei geholpen wordt, valt hij terstond ingrooter
kwaad.
De heilige Communie wederhoudt dan den niensch van het kwaad , en versterkt hem in het goed ; want indien ik nu nog onachtzaam en tlaamv hen, daar ik nogtans communiceer of de heilige Offerande van God opdraag, wat zoude het dan zijn, zoo ik die groote hulp en krachtige middelen niet gebruikte?
En al is het,' dat ik alle dagen niet bekwaam ben om do goddelijke dienst te doen , en het Ligchaam des Heeren te ontvangen , zal ik echter trachten die heilige Geheimen op de behoorlijke tijden te ontvangen, en deelachtig te worden aan zoo groote genaden.
Want de voornaamste troost voor eene geloo-vige zie', is, dat zij, zoo zij lang hier in dit sterfelijk ligchaam leeft, dikwijls op haren God denke , en haren beminde met een godvruchtig gemoed en liefde ontvange.
4. 0, h.oe wonderbaar is uwe goedheid tot ons, dat gij o Heer , de Schepper en het leven van alle geesten, u gewaardigt tot eene arme ziei te komen, en met geheel uwe Godheid en menschhesd haren honger komt verzadigen !
0 zalige zie! , die het geluk heeft van godvruchtig haren Heer te ontvangen , en die daardoor met geestelijke blijdschap vervuld wordt!
0 hoe groeien Heer; 'hoe geliefden gast, hoe aangenamen en getrouwen vriend ontvangt zij ! hoe trefïelijken en edelen bruidegom omhelst zij, ja, die boven alle liefelijke en wenschelijke dingen beminnelijk is.
O allerzoetste Jezus, dal hemel en aarde met dezelver sieraad voor uw aanschijn zwijgen : want al hetgene zij loffelijks en aangenaams heb-
VliïRDE BOEK. 423
bon komt van nwe milde gaven; en zij zuüen tot de schoonliei(i vao uwen naam, welks wijslieid eindeloos is, niet komen. J
OEFENING.
Vkifimvh01rfev„J.ierT1quot;-i,quot;ercn • .of ,tcn minste 1,0 quot;00t,za-vaodlt aiS-ëu ,0 aoem ' Vau mt te c,uen gt; en
Wij hebben eeno groote reden om ons ie ver-ootinoedigen er. ons voor onzen Heer Jezus i.nnsfus le schamen, als wijin ons niet dan koelheid en om erschilligheid gevoelen , om lot hem te paderen , en dal het de gehoorzaamheid alleen is, en niet de vurigheid onzer verlangens, die ons tot tie li. Tafel doet naderen; want kortom mijn Jezus, hoe kan men u kennen zonder u lo lenunnen , en u beminnen zonder le veriaiilt;gt;cn met uw hart vereenigd :e worden , en zich in u door eene goede en dikwijls herhaalde communie te veranderen? !.n nogtans , o mijn God, hoe menigwerf heb ik voor u niet dan eene ongevoeligheid, die mij bedroeft en mij moedeloos zou maken, indien ik niet wist dat gij', bij quot;ebrek van deze lief,ie, welke ik zou willU tizïtlén, die ik mij niet kan geven , en welke ik verzoek o \ieden zijt dal ik u ontvange uil inzilt;n van eene gehoorzaamheid met ootmoediquot;heid gepaard? Wal zou er van mij geworden , .quot;mijn bod, in de dorheid, waarin ik mij bevind, indien ik met wist, dat de groote ellenden van mijne ziel op haar uwe barmhartigheden trekken, en dat gij \ erinaak schept met in een hart te verblijven lielwe k zich onwaardig kent om u te ontvangen,
nipi ip '0,t ^Vilt 111 Z,Jn vei',n0oen is om het
niet le wezen? Inderdaad, de ootmoedige belijdenis van onze onwaardigheid, na de volledigste
42-1 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS. , r . . .vTirioe een Christen bekwaam is , vergoedt het gebrek der vurige begcerlen tot de lieiiige communie,- en wij kunnen het i ^
;inz(rn God noch beter eeren , noch be u be\ -cdincn . dan met ons voor hemen in zijne te Soórdi.hcid te vernederen. Wij nmeten ons dan quot;an ('e heili-e Communie niet verwijderen, omdat Wi^eene godsvrucht of vurige begeerte gevoelen
omquot;ot dezelve te naderen: maar v.L)nHU. n K menigwerC te communie gaan als onze b'tUgt;lv^Lr het Gebiedt, dien wij voorzigtig en w ijgt; hebben moeten verkiezen ; en Jezus Christus onU angen u gehoorzaamheid aan den pnester, f''J1' jf'' het altaar tegenwoordig komt mt de g'-l •'
heid «elke hij aan de stem des printers toont Is er iets gemakkelijker en vertroostende, voor ons. wanneer wij ons op ons beste tot de heil -ë Communie bereiden . dan te denken op dut°ene , wat Jezus Christus in het EvangeI e «ezegd heeft, namelijk dat de zielen en met de uezonden, den geneesheer noodig hebben.
Om zich to bereiden om waurdig tc communiceren.
O mijn Jezus! het is me' een volkomen be-trouwquot;n in die woorden, die gij tot mij spietkt en die ik daar even heb gelezen , dat ik mij bereid om u te ontvangen ; met omdat ik dl verdien . maar omdat ik n noodig heb en zonder u niet Uan leven. Mijne ziel is met verscheidene yiekten en kwijningen besmet, welke gij alleen, als haar opperste en liefderijke geneesheer ,
bekwaam zijl te genezen. Kom dar. , mijn Z.ili„-■„•dier kom het geneesmiddel aan mijne wonden löebrên-en ; kom uwe ootmoedigheid op den hoogmoed van mijnen geest drukken , om den-
VIERDE DOEK. 42.5
zei ven te genezen , en uwe liefde op mijne eigenliefde, om dezelve te vernietigen. Kom inij door uwe sterkte omgeven, om mijne driften té over-winnen, mij n11*l uwen Ijoziticn , om niet
meer le luindelen (lan met het inzigt \an u (e behagen , en mij le doen leven door dit bovennatuurlijk en goddelijk leven, hetwelk het ken-teeken is van het leven, waardoor gij leeft, en dat gij mij in het allerheiligste Sacrament des Altaars toebrengt.
IV. HOOFDSTUK.
üat God overvloedige gemido uitstort over hen, welke waardia communiceren.
1. De ziel. — Mijn [ieer en God, voorkom uwen dienaar met den zegen uwer zoetheid , opdat ik uw Sacrament waardig moge nutten.
Wek mijn hart op tot u, en verlos mij van mijne slaperigheid. Bezoek mij met uwe heiligma-kende genade, opdat ik in den geest uwe hemel-sche zoelheid .«make, die in dit heilig Sacrament als in haren oorsprong, volkomen verborgen is.'
Verlicht ook mijne oogen , opdat ik zulk verholen geheim iisoge zien : en versterk mijn geloof om dit vasleüjk te ^elooven.
Want dit heilig Sacrament is een uitwerksel van de goddelijke, en niet van de menschelijke ■iracht, het is geene uitvinding van den mensch, niiiar van u ingesteld.
Niemand is bekwaam om dit te begrijpen ; het gaal ook het vernuft der Engelen te boven.
Wat zal ik dan, onwaardige zondaar, ik, stof en ascii, van zoo verheven geheim kunnen bevatten ?
2. Heer, ik kom tot u in de eenvoudigheid van niijn hart, omdat gij het zoo gebiedt; ik kom met
420 DE NAVOLGING VAN JEZUS ClintSTUS,
een vastgeloof, met belrouwcn en eci!)ied : on ik geloof waarlijk, dat gij. Goil e;i tiiensch, hier in dit heilig Sacrament tegenwoordig zijl.
Gij wilt, dat ik u ontvange, on mij met ii dooide liefde vereenige.
Ik bid derhalve uwe goedertierenheid dat gij mij bijzondere genade wilt verleenen, opdat ik geheel in u wegsinelte, en van liefde overvloeiju, cn dat ik voortaan geenen anderen (roost zoeke dan in u alleen.
Want dit hoogwaardig Sacrament h de zaligheid van ziel en ligchaam , het geneesmiddel legen alle geestelijke ziekten, waardoor de gebreken genezen worden , de kwade driften beteugeld , de bekoringen verminderd en overwonnen, de genade vermeerderd, de deugd vervorderd, het geloof versterkt, de hoop verkloekt en de liefde ontstoken.
3. Gij , o God ! gij verleent door dit heilig Sacrament aan uwe beminden, die dit godvruch-tiglijk nutten , vele goederen , die de verlosser mijner ziel, de hersteller onzer zwakheid, en de gever van alle troost zijt.
Want gij stort hun grooten troost in , togen velerlei kwellingen en bekoringen, wekt hen op tot vast betrouwen op uwen hijstand, vermaakt ben door nieuwe genade; zoo dat zij, die vóór de Communie zich benaauwd en zonder godsvrucht gevoelen , die met de hemelsche spijs on drank gevoed , zich in beteren slaat veranderd \ inden.
Alzoo handelt gij met uwe uitverkorenen, opdat zij zouden kennen en waarlijk ondervinden , dat zij niets van zich zeiven hebben, on wat eene wonderlijke weldaad zij door uwe goedheid genieten.
Want uit zich zeiven zijn zij koud, verhard en zonder godsvrucht; maar door u worden zij vurig, ijverig en godvruchtig.
VIlitiDE BOEK. 427
En wie is er, die ootmoedig lot de bron der zoetheid gaat , en niet wat zoetheid daarvan medebrengt ? Of wie is er. die bij een groot vuur staat, en niet eenige hide daarvan ontvangt ?
Gij zijl immers die ovcrvloeijende bron van alle goed, gij zijl een vuur, hehvelk altijd brandt en nooit uitgedoofd wordt.
5. Daarom, indien ik uit de volheid dezer bron niet mag scheppen , noch drinken tot ik geheel verzadigd ben, zoo zal ik nogtons mijnen mond aan do opening der hemelsche bronader leggen, opdat ik ten minste een druppeltje op-vange, om mijnen dorst te laven, en ik niet^eheel uitdrooge.
Al ben ik nog niet geheel hemelsch . noch zoo vurig als de Cherubs en Serafs, zon zal ik nog-tans trachten mij op te wekken, opdat ik len minste een vonkje van dien goddelijken brand door dit heiligmukende geheim verkrijge.
O goede Jezus, allerheiligste Zaligmaker, wil mij genadig verleenen al helgene mij nog ontbreekt, gij , die u gewaardigd hebl alle' menschen lot u te roepen, ais gij zvp.-. komt allen tot mij, die, gekweld wontt en beidden zijl, en ik zal u verkwikken (Matth. 11. v. 28.).
«j. Zie, ik arbeid in het zweet mijns aanschijns , ik word gepijnigd door de droefheid van mijn hart, ik ben met zonden beladen, ik word gekweld met vele bekoringen, en bevangen met vele kwade driften , en er is niemand , die mij kan helpen , verlossen en zaiigmaken, dan gij, mijn God, wien ik mij zeiven gansch beveel, opdat gij mij bewaret en tol het eeuwige leven geleidet.
Ontvang mij toch ter verheerlijking van uwen heiligen Naam, gij, die mij uw ligchaam en Uloed lot spijs en drank bereid hebt.
428 DE NAVOLGING VAN JEZUS CIlnlSTUS.
Verken mij.o Heer en God, mijn Zaligmaker, dat de vurigheid immer godsvrucht, door het dikwijls gebruiken uwer heilige geheimen, dagelijks moge, vermeerderd worden.
OEFKNING.
Aan onzen Zaligmaker een levend geloof van zyne wezentlijke tegenwoordigheid in het allerheiliaste Sacrament des Ahaars, en eene vurige liefde tot hum verzoeken.
Ik geloof. Heer, dal gij in het aanbiddelijke Sacrament, hetwelk ik ga ontvangen, niet zie! en ligchaam tegenwoordig zijl, dal gij mij in de heilige communie deelachtig maakt aan de verdiensten van uwe heilige Menschheid, on dat wij in dezelve verzaad worden door de volheid uwer Godheid. Verander dan, Heer, verander de onverschilligheid van mijn hart voor u in eene vurige begeerte van u te beminnen, van u te behagen en u ie bezitten. Laat niet toe, dat ik u met koelheid aanschouwe en ontvange, gij die in mij komt om mijne ziel door uwe liefde te ontsteken. Vervul wat aan mijn geloof voor die geheimenis ontbreekt, wal voor het menschelijk verstand onbegrijpelijk is; beziel mijn geloof door eenen levenden indruk voor uwe tegenwoordigheid, en maak, dat mijn hart u met eerbied ontvange als zijnen God , met betrouwen alszijnen Zaligmaker, niet liefde ais zijnen Vader.
Is het mogelijk , o mijne ziel! dat gij, die als omringd en vervuld zijt met al de vurigheid van liefde tot eenen God voor u, dat gij nog ijskoud zijt in het midden van zoo veel vuur ? Helaas ! mijn Jezus, hoe ongelukkig ben ik van zoo vele vurigheid te hebben om mij zeiven te bevredigen , en zoo vele traagheid om u te behagen ! Heer, indien gij wilt, kunt gij mij genezen ; zeg dan tot
VIEIU'E BOEK. 429
mij zoo als aan den tnelaatsche, die u dit gebed toeslierde : Ik wil hel, wees van uwe laauwheid en van uwe ongevoeiigheidjegens mij genezen.
GEBED.
Ik neem mijne toevlugt lotn, minnelijke Zalig-maker, om u de vurigheid en de getrouwheid van uwe liefde te verzoeken. Gij weet het, dat ik vol van mij zeiven en van mijne eigenliefde, zeer onwaardig en zeer ongeschikt ben om u te beminnen; maar ik bid u. o God van mijn hart (want ik heb het geluk, met tot de heilige Communie te naderen, dat uw hart op het mijne rust en dat het mijne met het uwe vereenigd is), ik bid u \an in mij uwe deugden, uwe genegenheden en uwe verdiensten te prenten , en dat de zoetaardigheid, de ootmoedigheid, het geduld , die de deugden van uwe heilige ziel zijn, van uw hart in het mijne overgaan, opdat ik door uwen geest bezield zij, en uoor uw leven leve. Amen.
V. HOOFDSTUK.
Over de waardigheid van hot Sacrament en der Priosfers.
I. Christus.— Al hadt gij de reinheid van eenen Engel, en de heiligheid van den heiligen Joannes den dooper.zoo zoadt gij nog niet waar-(iig zijn, om dit heilig Sacrament ie ontvangen of aan te raken.
Want het is door de mensehelijke verdiensten niet, dat een mensch Vonsacreert en hel heilig Sacrament aanraakt, en dat hij het brood der Engelen tot spijs ontvangt.
Dit is een groot geheim, en eene groote waardigheid der Priesters, die ontvangen hetgene aan geene Engelen gegeven is.
430 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
Want ile Priesters alleen , die in de heilige Kerk wettig gewijd zijn, hebben deinagt om het heilige oiïer der Mis te verrigten en het heilige Ligchaaai van Christus te consacreren.
Do Priester is, in der waarheid , bedienaar van God , en hij gebruikt Gods woord volgens liet bevel en de instelling van God; maar God, aan wiens wil alles onderdanig is, en op wiens bevelen alles uitgevoerd wordt , is de voornaamste en deonzigtbare uitwerker.
Daarom moet gij in dit hoogwaardig heilig Sacrament meer aan eem n almogenden God , dan aan uwe zintuigen of aan eenig zigtbaar teeken gelooven; en daarom moet men met vrees en met allen eerbied tot dit heilig geheim naderen. Gij dan, l'riex/er, geef add wiens bediening u quot;egeccn ca hecolen ia duur hel opleggen tan dc hunden des IU-ssc/io/js.
Zie , gij ziji Priester geworden en gewijd om de i], ülïeraiulc te verrigten : zie dat gij godvruchtig en trouw op zijnen tijd Gods oilerande opdraagt, en u zclven onberispelijk houdt.
Een Priester moet versierd zijn met alle deugden , en aan andere mensehen tot \ oorbeeld van een goed en ckugdzaam leven strekken.
Zijn leven en zijn omgang moet niet gelijk zijn aan bet leven der gemeene menschen , maar aan den handel van de Engelen in den hemel , ol' van dc volmaakte menschen op de aarde.
3 Een Priester, in zijn priesterlijk gewaad, bekleedt de pla gt; 3 van Christus, om God \ooi zich zelvcn en soor al het \o!k in allen ootmoed te bidden.
Hij draagt voor en achter zich het teeken van het kruis onzes üeeren, opdat hij gestadig aan het lijden van Christus zou denken. Voor
VIlïnnR BOEK.
zich heeft hij het kruis in het knsuifel', opdat hij tie voetsliippen van Christus vlijtig aaninerke tn getrouw volgc.
Achter zich draagt hij het teeken van het kruis, opdat hij ciilen tegenspoed of ongelijk, helgene hem aangedaan wordt om God zou verdragen.
Voorzie!) heeft hij liet kruis, opdat hij zijne ieigene zonden beu tene: achter zich heeft hij het kruis , opdat hij door medelijden de misdaden van andere beweene en gedenke, dat hij als middelaar [lusschen God en den zondaar gesteld is, en niet fephoude van te bidden en van deze waardige offerande op te dragen, tot dat hij barmhartigheid van den goeden God verkrijge.
Als de Priester eerbiedig tuis leest, vereert hij God, verblijdt de Engelen, sticht de Kerk , helpt de levenden , geeft den overledenen rust en verrijkt zich zelven met alle goederen.
OEFICNKNG.
Over do heilige, voorbereidingen , wt lke ef?n Priester moet in het werk stellen om waardiu liet hoiliue Misoffer op io dragen , en van degene, welke een Cïiristên moet hebben om hetzelve godvruelilig io hooien en er voordeel uit te trekkei1.
De Priester heeft door hei merkteeken zijner wijding de magt ontvangen van eenen God op het altaar te consacreren, zoo dat, volgens den heiligen Auguslhnis, die God eenigenvijze mensch «ordl, en een nieuw leven aanneem! in de handen urn den Priester door de krecht van zijn woord, liet is deze niagt, die hem in zekeren zin boven do Engelen slelt, en die de uitmuntendheid zijner «aardigheid boven alle schepselen plaatst: die hem deelachtig maakt aan het opperste geluk van den eeuwigen Vader , welke van in allo eeuwigheid hetzelfde Woord voortbrengt, hetwelk
431
432 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
de Priester in den lijd voorbrengt, en die hem deel doet nemen in de maagdelijke vruchtbaarheid van Maria, om een nieuw wezen aan eenen God te geven. Dit zijn daar de tweegroote voorbeelden, welke een Priester in zijn gedrag moet volgen, en de twee verbindtenissen, die zijn merkteeken hem geeft om heilig te zijn , te weten: de heiligheid \an den eeuwigen Vader, en dc zuiverheid van Maria ; aangezien hij de eer heeft op het altaar denzelfdcn Zoon Gods voort te brengen, welken zij, de eene in eeuwigheid , en de andere in don lijd voortbrengen.
Begrijpt hieruit, priesters des Heeren , de uil-muntendheid van uwe waardigheid en de grootheid, uwer verbindtenissen. Zijt gedurende den gehcelen dag, hetgeno gij aan het aliaar tracht te wezen, dat wil zeggen, voreenigd met God, bezig met zijne tegen woordigheid.getröU A' aan zijne genade, ijverig (ot uwe pligten , en hebbende \onr Jezus Christus, gedurende den loop van den dag, eene voorbereiding, en als eenen slaat van siagtoiïer gansch aan zijne verheerlijking en de zaligheid der zielen overgegeven , gelijk gij hetzelve moet doen gedurende het heilig misoffer.
Wanneer gij dit aanbiddelijk offer opdraagt. tracht 1° in uw hart te doen wat Jezus Christus op het altaar doet, u vernederen , u opofl'oren en bidden. 2° Vereenigt het otter van uwe zie! met dit \an het ligchaam van Jezus Christus, neemt zijne gevoelens en zijne gesteltenis aan ; en bedienaars van het offer, hetwelk hij aan zijnen Vader door en in u opoffert tot zaligheid der nienschen, maakt u slagtoffers van de liefde van eenen God , die zich zelve slagtoffer van uwe liefde maakt. Houdt op aan u zeiven toe te behooren, o n geheel \oor hem te wezen, gelijk hij ophoudt op het
■
VIERDE BOEK. 433
allaar te wezen, en dut hij zijn sacramenteel leven in uw hart aanneemt, om in hetzelve het groote werk uwer zaligheid te voltrekken.
Ken priester, die van esnen God leeft, en die zich dagelijks met zijn ligchaam en met zijn bloed voedt, moet niet dan voor God leven , zep't de heilige Augustinus; en indien de priesters van de oude Wet verpligt waren heilig te leven, omdat zij brood en wierook aan den Meer opdroegen, hoeveel volmaakter moet de heiligheid der priesters van de nieuwe Wet niet wezen, zij die dagelijks op het altaar eenen God aan God zeiven opofferen ! lioe zuiver , ze^l de heilige Chrysostomus, moet de hand van den Priester niet wezen, en hoe onbevlekt deszelfs tong. aangezien de eene het ligchaam van het ileescii geworden Woord slagtoflert, en dat de andere niet zijn bloed geverwd is, en dat deszelfs hart ai datgene ontvangt wat een God-Menseh is!
Gedenk dan, priester des lleeren, dat Jezus Christus, de opperste priester, het heilige misoffer door u opdraagt, en dat bij i; met zijne magt bekleed hebbende om hem op het allaar te consacreren, gij door zijnen geest moet bezield wezen en door zijn leven leven. Overweeg , wanneer gij de woorden van do consecrjtie uitspreekt , dat gij u geheel aan hem moet overgeven , en hem uw hart schenken, geiijk gij hem uwe tong leent.
Als gij uw priesterlijk gewaad aantrekt. denk aan de geheimenissen van het Lijden van Jezus Christus, hetwelk dit verbeeldt: en vraag hein vergiffenis over uwe zonden, die er de oorzaak van geweest zijn.
Als gij naar het altaar gaat, denk dat gij Jezus Christus naar den Calvarieberg vergezelt, eri d.'l^ii 16 ■ |,j nJ
434 DE NAVOLGING VAN JEZCS CHBiSTUS.
hem door de oogen van uw geloof en door uwe handen gaat zien sterven.
Vraag, als gij aan den voet van het altaar slaat, vergifï'enis over uwe zonden en o\erdie\anal de geloovigen , wier jilaats gij bekleedt, tn wier zaakbezorger en als bun middelaar gij zijt.
Bid hem onder het Gloria in excelsis, van u en aan degenen , die in het heilig ofïlt; r tegenwoordig /,ijn,eenen kracht'gen wil voor de zaligheid 'e \ei leenen.
Wek . aan den Rpistel, In u de heilige begeerte op oii) .Jezus Chrislus op liet altaar en in aide harten ledoen geboren worden ; eene begeerte, die de profeten hadden \oor de komst van den Messias, en die de apostelen hadden om Jezus Christus in de harten \oort te brengen.
Verlevendig, aan het Evangelie, uw geloof en uwen ijver: uw geloof 0111 het Evangelie te gc-looven en in het werk te stellen, en uwen ijver om er de grondstellingen van in te boezemen.
Bid, aan het Credo, den Heer, dat uw !e\en met uw geloof overeenkomstig moge zijn.
OilVr, aan de oir-raiide. het heilige misoffer op om fiod te eeren , om hem ie bedanken, om de vergiffenis van uwe zonden en de noodzakelijke deugden Ier zaligheid te bekomen, en tot lafenis der zielen in het vage\ uur.
Begeef u, aan den Canon, met «wen geest in den hemel, traeht de gesteltenis van de heilige Maagd en van de Apostelen in u op te wekken, om hem op bet altaar en in al de hurten te doen geboren worden.
Aan de consecratie, dat alles in u wijke voor ecuen God , die op in\e stem op het altaar komt, en die, door uwe woorden , op hetzelve een nieuw leven aanneemt. Vereenig u met zijne inzigten;
VIERDE BOEK. 433
bid door hem: geef u geheel aan hom over; en olt'er hem, door zijne liefde doordrongen , aan zijnen Vader \oor de levenden en voor de doodea op.
Aan het Putcr nosler, wek in u al de gevoelens van een volkomen betrouwen in Jezus Christus op.
Als gij de heilige Hostie verdeelt en als eenen geestelijken dood aan Jezus Christus toebrengt , liidl hem van in u den dood aan u zeiven , een heilig leven en eenen goeden dood xourt te brengen , en van niet te dulden, dat gij voor hem niet dun een verdeeld hart en eene uitgezonderde liefde hebt.
Aan de communie, hernieuw uw geloof jegens eenen God , welken gij ontvangt, uw betrouwen jpg' ns uwen Zaligmaljer, en uw e liefde voor eenen Vader, die bezit van uw hart gaat nemen, met u het zijne te geven als een erfdeel, hetwelk aan u verschuldigd is, en zeg hem: Wees de God van mijn hart en mijn aandeel in eeuwigheid.
Na de communie bedank Jezus Christus, dat hij zich geheel aan u liei ft overgegeven en bid hem, dat er t.iets u van zijne genade en liefde verwijdere.
Eindelijk, bedienaars des Heeren.nahet heilige misoffer opgedragen te hebben , en gij, Christenen, i a in hetzelve tegenwoordig geweest te zijn, tracht door een leven, afgescheiden van deijdeiheden en van de vermaken der wereld , verstorven aan uwe driften , en gansch aan uw e pligten besteed, tracht u, gelijk de heilige Augustinuszegt, Priesters des Heeren te maken volgens den geest, en zijne slagtolÏTS volgens het vleesch: tracht u , gij die de heilige mis hoort, Priesters te maken, niet door merk teekenen en magt, maarmet demeerdng, niet u te vereenigen aan de in/,ig'en van Jezus
436 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
Christus op het altaar. Wees indachtig, indien de Heidenen zelve van Calvarië henen gingen door een levend geloof jegens Jezus Christus, door droefheid over hunne zonden doordrongen, en waarlijk bekeerd, dat gij na het heilige offer opgedragen , hetwelk hetzelfde offer van Calvarië is, of na hetzelve gehoord te hebben, dat gij waarlijk geslagtofïerd, bekeerd en vol geloof, liefde en ijver voor Jezus Christus moet wezen.
GEBED.
Om van God de genade te bekomen om waardig het heilige misoffer op te dragen en hetzelve wel te hooren.
Heer, gij die Priester en het offerzijtgedurende het aanbiddelijk H. Missolï'er, gij die u zeiven, door de tusschenkomst des Priesters , aan de regtvaardigheid van uwen Vader, voor de zaligheid der menschen , slagtoiïert, neem in dank nan,dat wij het olfer van onze harten met dit van uw ligchaam vereenigen , en dat wij trachtende in onze zielen te doen hetgene gij op onze altaren verrigt, ons gedurende de heilige mis bezig houden met ons te vernederen, met te bidden en ons door u en in u voor uw volk te slachtofferen.
Wij offeren u dit aanbiddelijk offer op, hetwelk hetzelfde is als dat van Calvarië; wr offeren udit op om u te eeren , om u te bedanken, en om do noodige deugden ter zaligheid en de vergiffenis van onze zonden te bekomen. Maak, o mijn Jezus! dat het sacramenteele leven. dat gij op onze altaren aanneemt, dat dit, door eene wezenlijke of geestelijke csmmunie, in ons het begin van een nieuw leven zij, en dat, ge'ijk gij u in de plaats stelt van het brood en den wijn met dezelve te vernietigen, gij u ook in enze plaats in onze harten zoudt stellen, en dat gij, met te
VIERDE BOEK.
vernietigen al wat in hetzelve aan u niet toebehoort, uwe liel'iJe stelt in de plaats van onze eigenliefde, en dat alles voor u in ons wijke.
0 aanbiddelijk slagtoffer van onze zaligheid en van onze liefde, met ons hart te verkiezen gelijk gij doet, om in hetzelve het oft'er van uw sacra-menteele leven te voltrekken, voltrek in ons het offer van oti.s eigen zclven, hetwelk als een scheids-muur is tusschen u en ons; en gedoog niet, dat wij van eenen God levende, wij als menschen leven, maar dat wij ons toeleggen urn de heilige deugden na te volgen, welke gij in ons door de heilige Communie hebt geprent. Amen,
VI. HOOFDSTUK.
Ondervraging aangaande de oefening voor de Communie.
1. De ziel. — Heer, als ik uwe waardigheid en mijne verworpenheid overdenk , dan verschrik ik, en word gansch beschaamd.
Want indien ik niet tot u nader, zoo wijk ik van het leven ; en indien ik onwaardig tot u kom, zoo vertoorn ik u. Wat zal ik dan doen , o God, mijn helper en mijn raadsman in al mijnen nood?
2. Toon mij den regten weg, en leer mij eene korte oefening, die dienstig is tut de heilige Communie.
Want het is zeer nuttig, te weten, hoe ik mijn hart vurig en eerbiedig moet bereiden , om uwhei-lig Sacrament te ontv angen , of ook, om zoo groote en goddelijke olïerande aan God op te dragen.
437
OEFENING.
Eene der beste gesteltenissen , welke gij kunt hebben om eene goede communie te doen, Is van bij u vast te stellen van Jezus Christus in
4M DE NAVOLGING VAN JILZÜS ClIillSTrS.
uw liart te doen heerschen, zooJdt hij in hetzelve \oIstrekt als God heerscht: dat wil zeggen van liem in alles te gehoorzamen en hem niets te weigeren van alles wat hij van u \raagt: want het is in die hoedanigheid van koning, en van eenen goedheid vollen koning , dat hij tot u komt, gelijk er in de heilige Schrift geschreven staat, dat is, dat hij in uw hart komt, en eene nieuwe geboorte aanneemt om in hetzelve over uwe driften en geneigdheden te heerschen.
GEBED.
Wel is waar, mijn Zaligmaker, dal, wanneer ik te communie ga, ik u gaarne den meester, den liuning en den God van mijn hart maak, en ik alsdan regt beloof dat het u toebehoort; maar na de communie maak ik mij slaaf van mijne inborst, en terwijl ik het juk van uw rijk afschud, onderwerp ik mij aan de slavernij mijner begeerlijkheden. Ik ben geheel aan u in het naderen tot de heilige Tafel, en geheel aan mij zeiven na de communie. Welk onregt doe ik niet aan u :gt;ve opperheerschappij, en welken smaad £iai) uwe goedheid, met u een hart te onttrekken, hetwelk aan u door zoo vele tilels toebehoort ! Neen , ik wil mij niet meer aan hel gezag uwer liefde onttrekken : maar verzeker gij aan u zeiven uwe verovering , en duld niet dat ik u ontvlugte, en mij ooit \an u verwijdere. Amen.
Vli. HOOFDSTUK.
Dat men zijn geweten moet onderzoeken, en een vast voornemen maken om z:cli te verbeteren.
1. Christus. — Een priester van God, die dit heilige Sacrament wil opofferen of ontvangen ,
VIERDE KOEK 439
nioet bovenal zich daartoe begeven met eene diepe ootmoedigheid en groote eerbiedigheid, met een vast geloof en eene heilige meeningom God te vereeren.
Onderzoek zorgvuldig uw geweten, en maak hetzelve, naar uw vermogen, zuiver en rein door een opregt berouw en eene ootmoedige belijdenis, zoo dat er niets bijzonders zij hetgene u ontrust, of belet met vrijheid tot dit heilige Sacrament te naderen.
Heb vooreerst een leedwezen over al uwe zonden in het gemeen , en wees dan bij/.onderlijk bedroefd en zucht over uwe dagelijksche gebreken.
En indien het de lijd to'eluat, belijd aan God, in het binnenste van uw hart, al de ellenden uwer driften.
2. Zucht en wees droevig, dat gij nog zoo zinnelijk en wereldsch, zoo onverstorven in uwe gebreken, en zoo vol ongeregelde bewegingen en kwade lusten zijt.
Gij zijt ook weinig wakend op uwe zinnen, zoo dikwijls bekommerd met ijdele verbeeldingen , zoo uitgestort lot het uitwendige , en zoo onachtzaam voor het inwendige, zoo genegen tot lagchen en luidruchtigheden , en zoo verhard en vervreemd om te weenen en om een rouwig go-moed te hebben.
Zoo bereid tol slapheid en lot de gemakken van liet vleesch, en zoo traag tot strengheid en vurigheid. Zoo nieuwsgierig om iets nieuws Ie hooren, of iets schoons te zien, en zoo laauw om te om-hclzen wat versmadelijk en nederig is.
Zoo begeerig om veel te hebben , zoo gierig in het geven , zoo genegen om te houden. Zoo onvoorzigtig in het spreken, zoo onverstorven in te zwijgen, zoo ongeschikt in uwe zeden en zoo traag in uwe werken.
440 DE NAVOLGING VAN JEZÜS CHRISTUS.
Zoo grciig in het eten, zoo (ioof om Gods woord te aanhooren, zoo vlijtig lot de rust, en zoo traag lol den arbeid.
Zoo wakker lot ijdelen praat, zoo slaperig in de nachtgebeden, zoo haastig om die te eindigen, en zoo verstrooid in uwe aandachtigheid ; zoo onachtzaam in de getijden, zoo laauw in de mis , zoo dor in de heilige Communie.
Zoo ligt verstrooid van zinnen , zoo zelden ingetogen, zoo spoedig bewogen lot gramschap, en zoo genegen tot misnoegen van anderen.
Zoo liglvaardig om te oordeelen , zoo spijtig in te berispen, zoo blij in voorspoed, zoo slap in tegenspoed. Menigwerf neemt gij veel goeds voor, doch weinig brengt gij daarvan ten uitvoer.
3. Ais gij deze en andere gebreken met droefheid en groot misnoegen van uwe eigene zwakheid zult beleden en beweend hebben, maak dan een vast voornemen van uw leven te verbeteren en altijd in deugden te vorderen.
üller dan u zeiven op het altaar van uw hart aan mij op, met eene volle overgeving van uwen wil, als een gedurig bran doller ter eere van mijnen heiligen naam, door uwe ziel en uw ligchaam mij getrouw te bevelen : alzoo zult gij waardig mogen komen om de offerande aan God op te oli'eren en mei vrucht het heilige Sacrament Ie ontvangen.
!. Want er is geene waardige oiTerande en aangenamere voldoening voor de zonden dan zich zeiven in de mis en de Communie met do offerande van het ligchaam van Christus, zuiver en geheel aan God op te dragen.
Indien de mensch doet wal in zijn vermogen is, en een waarachtig berouw heefl, dan zoo dikwijls hij tot mij zal komen, om genade en vergiffenis,
VIERDE BOEK.
zegt, de [leer: zoo waar als ik leef, ik zal zijne zonden niet meer gedenken, en zij zullen hem vcr-gcccn zijn: want ik wil den dood des zondaars niet, maar dut hij zich bekeere en leve.
OEFENING.
1.De gesteltenis waarin men moet wezen om waardig de heilige Communie te ontvangen, is da zuiverheid des harten, welke hetzelve van alia vrijwillige zonde en van alle genegenheid tot zoude oulhecht. Het is in dezen zin, dut de heilige AnguMir.us, sprekende l.ot de Priesters en tot de geloovigen, die het' Ligchanm des lleeren ontvangen zegt, dat men de onschuld tot het altaar moet brengen. Onderzoek derhalve omstandig uw geweten nopens uwe gewone gebreken. Onderzoek, in de tegenwoordigheid Gods, or uwe ziel met geene groote zonden beladen is, en zoo ja, belijd dezelve met eene opregte droefheid ; want in dit geval, zegt de Kerkvergadering van Trenle, is het niet genoeg eene oefening van berouw te verwekken, maar men moet zijne zonden biechten voor aleer men ter communie gaal: het is aldus, dat zij deze woorden van den apostel uitlegt: Ual de mensch zich beproeve, exi zich bereide om waardig dit hemelsch brood te ontvangen en hetzelve niet onwaardig te nullen.
2. Maar houd u niet tevreden met voor de communie te zien of uw geweten u geene groote zonde verwijt: onderzoek voor God, en verfoei de ligtste gebreken, die gij zoo gemakkelijk bedrijft, en bijzonderlijk degene, welke gij met opzet en tegen uw voornemen doet; verfoei de zonden van gewoonte, van verkleefdheid, en dezulke, die het meest met uwe natuurlijke gesteltenis overeenko-men; verfoei de vreemde zonden, tot welke gij
141
442 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
aanleiding geeft en waarin gij deel neemt; verfoei de geheime zonden , enz., vraag over dezelve vergillenis aan Jezus Christus voor aleer gij hem ontvangt, en bid hem, dat hij u de genade verieene, om u van dezelve le beleren en er u over te straffen.
GEBED.
Of oefening van berouw voor de communie.
Ik liom tot u, mijn Jezus, als oen zieke, die zich tot zijnen geneesheer wendt, van welken hij hoopt genezen te worden. Gij hebt gezegd, dat de kran-ken moeten naderen, lot dien welke hen kan en wil genezen: het is deze overweging, dat gij de geneesheer en de Zaligmaker mijner ziel zijl, die mij opwektom u te onlvangen, en u dikwijls te ontvangen, omdat ik u noodig heb om in de zwakheden mijner ziel le voorzien. Ik zeg dan wanneer ik lot 11 nader , hetgene de melaatsche \an het Evangelie zeide: lieer, indien gij will, kuiü gij mij gene-zen.
Geef mij een betrouwen gelijk aan dat der zieken, die lot u kwamen : gedoog, dat ik , gelijk zij, tot u zegge: Vun zoodru ik den lourdvon uw kleed zal aanraken , dal wil zeggen den schijn van het brood, onder welk gij schuilt, zal ik genezen zijn. Het is met dit betrouwen, dat ik lot u nader mij voor uwe voeten nederwerp, en u barmhartigheid afsmeek voor al de zonden van geheel mijn leven , aan welke ik voor u en door u verzaak.
Vergiffenis, mijn Jezus, vergiffenis van al wat u in mij mishaagd heeft. Gedoog niet, dat iku ooit on\\ aardig ontvange. Ik heb een opreg! leedwezen, dat ik uw hart gewond, uwe goedheid beleedigd, uwe fi-r/irnschap opgehitst, aan uwe genade en
VIERDE BOEK.
npzocliingen wederstaan en uwe godiieüjke vol-maaktheden verongelijkt heb: verleen mij vergiffenis, en straf mij, en dat mijne straf zij veroordeeld te wezen om u te beminnen en mij te haten, om mij zeiven te straffen en u te wreken. Het is tut u alleen, dat mijne droefheid zal geslierd worden. Ik heb u vergramd, en dit is voor mij genoeg om in droefheid te leven en te sterven. Beneem mij het leven, of neem van mij de zonde weg, want ik kan niet meer leven en u vergrammen ; maar ik wil vermijden al wat u mishaagt, en al wat mij van ukan verwijderen of scheiden, A.
VIII. HOOFDSTUK.
Orcr de opoffering van Jezus Chrisrus aan het kruis , en over de overgeving van zich zeiven.
1. Christus — Gelijk ik mij zeiven mot, uitgereikte armen en bluot aan het kruis , vrij-wi.'iig aan den heraelschen Vader voor uwe zonden opgedragen heb, zoo dat in mij niets bleef, of het diende alles tot offerande om God te verzoenen , aldus moet gij u zeiven ook vrijwillig aan mij dagelijks offeren in de mis, met al uwe krachten en genegenheden, en uit het binnenste van uw hart
Wat verzoek ik meer van u, dan dat gij u zeiven geheel aan mij overgevef?
Al wat gij mij zonder u zeiven opdraagt, acht ik niet: want ik begeer uwe giften niet, maar u zeiven.
2. Gelijk het u niet genoeg zoude zijn, al hadt gij alle dingen zonder mij , zoo is alles , wat gij aiij geeft, mij ook niet aangenaam, als gij u zeiven niet geeft.
Offer u aan mij, en geef u zeiven geheel ten beste voor God; en uwe offerande zal mij behagen.
443
DE NAVOLGING VAN JSZUS CIIRISTCS.
Overdenk, dat ik n)ij zeiven geheel aan mijnen Vader voor uw e zaligheid heb opgeofferd, en dat ik niijn ligchaamen bloed u tot voedsel gegeven heb, opdat ik geheel aan u, en gij aan mij ganscli zoudt toebehooren.
Maar indien gij in u zeiven blijft, en n niet geheel aan mijnen wil overgeeft, zoo is dit geene volle offerande, en onze vereeniging zal niet \ olliomen zijn.
De vrijwillige offerande van u zeiven in de handen van God, moet al uwe werken vooraf gaan, indien gij mijne gunst en de vrijheid des harten wilt bekomen.
Daarom w orden zoo weinig rnensclien verlicht cn \rij van hart, omdat zij zich zeiven niet geheel weten te verloochenen.
Want deze mijne woorden gaan vast: ten zij dal iemand vcrluochene al helgcne hij bezit, lean hij viijn leerling niet wezen: wilt gij dan mijn leerling zijn, offer u zeiven met al uwe begeerten aan ni'ij op.
OEFENING.
Wil van die Christenen niet wezen, die geheel voor God zijn in de communie, en die na dezelve gansch voor zich zeiven zijn, en welke, hun leven in goede begeerten en in slechte uitwerkselen doorbrengende, nooit gt; ast staan in de vrees of in de liefde Gods. (let is van die zielen, gierig jegens God, die voor haar zich zeiven geheel ten beste geeft, dat de profeet spreekt als hij zegt: Ont de Loosheid hunner gierigheid, waardoor zij mij een hart ontnemen, hetwelk zij mij gegeven hebben. heb ilc dczclce met blindheid cn ungevncligheul geslagen, en geheel hun leven wordt inde onachtzaamheid en in ijdele verlangens naar hunne zaligheid doorgebragt.
444
VISBDE BOEK.
CEBiïD.
Ja, Hoer. pij zijt nu (ie God van mijn hart; want pij hebt \an hetzpl\e hezil genomen, en doet uw lia't op het mijre rusten. Wees het in elles en \oor altijd; wees de cenige God \an mijne ziel,om mijn aandeel in eeuwigheid le wezen. Vereenig do gevoelens \aii mijn hart met de genegenheden van het uwe; maak hetzelve ootmoedig, zoetaardig, geduldig, liefdadig, gelijk gij zijl, en laat niet toe, dat de vereeniging, welke ik met u heb aangegaan . 1 t uchteloos zij als die van eenen doornen tak met den vvijngaardstam, of kwijnend als die van eenen lanrnen arm met liet ligchaam : maar geef, dat het eene levendige, versterkende en altijddurende vereeniging zij, als die van de spijs, welke een ligchaam voedt, dat dezelve gebruikt. Amen.
IX. HOOFDSTUK.
I'at wij ons geheel ^aaa God moffen opoff-jren, [en] roor anderen bidden.
415
De ziel. — Meer, al wat er in den hemel en op de aarde is , behoort u toe.
Ik wil mij zeiven aan u door een gewillig offer opdragen, en altijd de uwe in eeuwigheid blijven, lieer, ik offer mij dan heden aan u met een eenvoudig hart op, tot eenen eeuwigen dienaar en tot eene offerande van eeuwige dankzegging.
Ontvang mij met deze offerande van uw dierbaar ligchaam, die ik u heden in het bijzijn van de heilige Engelen, welke hier onzigtbaar aanwezig zijn , opoffer , opdat dezelve mij en alie metischen ter zaligheld diene.
446 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
gebreken , o'ie ik gedaan heli, voor uw aanschijn en voor uwe heilige Engelen, van den eersten dag . dat ik heb kunnen zondigen , tot dezen toe, en ik leg die op uw zoenaltaar, opdat gij die ailen door het vuur uwer liefde verbrandet en vernietiget.
Wisch de vlekken mijner zonden uit, zuiver mijn geweten van alle misdaden, en geefmij uwe genade weder, die ik door mijne zonden verloren lieb, door mij alles geheel te jvergeven, en mij goedgunstig lot den kus van vrede toe te laten.
3. Wat kan ik doen voor mijne zonden . dan die ootmoedig belijden en beweenen , en zonder ophouden uwe genade daartoe aanroepen.
Ik bid u , mijn God! verhoor mij genadig , daar ik nu voor u sta.
Al mijne zonden zijn mij ten uiterste leed , ik wil die nooit meer bedrijven: ik ben bedroefd, en zal bedroefd zijn over dezelve, zoo lang ik leef, terwijl ik altijd bereid zal wezen om voor dezelve bueivaardigheid te plegen, en aan uwe regtvaardigheid, naar mijn vermogen, te voldoen.
Vergeef mij , o Heer, vergeef mij mijne zonden om uwen naam; maak mijne ziel zalig, die gij door uw dierbaar bloed hebt vrijgekocht.
Zie ik bes eel mij in uwe barmhartigheid, ik geef mij in uwe banden over; handel met mij volgens uwe goedheid en niet volgens mijne ongeregtigheid en boosheid.
4. Ik olïer u op al mijne goede werken, die ik gedaan heb, alhoewel die zeer weinig en onvolmaakt zijn, opdat gij die wilt zuiveren en heiligen, in dank aannemen en u behagelijk maken, dezelve altijd volmaken en besturen, en mij trage en onnutte knecht, tot een zalig einde geleiden.
VIERDE DOCK.
5. Ik offer u ook al de begeerten der godvruchtige menschen, al de noodwendigheden mijner ouders, broeders, zusters, vrienden en bloedverwanten, en van al:en, die mij of andere menschen eenig goed om uwe liefde bewezen hebben, en ook van degenen, die mij verzocht hebben, dat ik voor hen of hunne vrienden zoude mis lezen of bidden , hetzij dezelve nog in deze wereld leven, of reeds gestorven zijn.
Ik bid, dat zij allen de hulp uwer genade, de kracht uwer vertroosting, uwe bescherming in hunne gevaren en de verltssing uit alle pijn mogen gevoelen, opdat zij, uit alle rampen verlost, u grootelijks loven en danken.
0. Verder olïer ik u ook mijne gebeden en de zoenoffers bijzonderlijk voor degenen , die mij ergens in misnoegd, bedroefd, versmaad, of mij eenige schade of zwarigheid aangedaan hebben.
Ook voor degenen, die ik ooit wetend ofonwe-tend bedroefd, gestoord, bezwaard of verergerd heb met woorden of werken, opdat gij, o Heer, ons al onze zonden en ontstichtingen, die wij aan elkander gegeven hebben, kwijtscheldet.
Neem weg van onze harten. Heer, alle kwaad vermoeden, afkeer, gramschap , twist en twee-dragt, en al hetgene de liefde kan kwetsen, of de broederlijke genegenheid verminderen.
Wees barmhartig, o Heer, jegens hen die uwe barmhartigheid verzoeken : geef ons de genade, die ons zoo noodig is : en tnaak, dat wij waardig zijn uwe genade tc genieten, en dat wij alzoo tot het eeuwige leven vorderen.
OEFENING.
Vermoeid van de slavernij onzer driften, en afgemat van de vruchteloosheid onzer verlangens,
447
443 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
waardoor w ij aan God beloven hctgene wij nk t volbrengen, en waardoor wij aan hem verlangen toe te behooren zondrr na te laten van aan ons , aan de wereld en aan de ijdelheden verkleefd te blijven , Iaat ons dan eindelijk een vast \ournc-men maken van ons aan God o\or te geven, n.» hem ontvangen te hebben, en \an ons voor allij i aan zijne liefde vast te hechten. Het is tijd, o mijn Zaligmaker, dal dit hart, hetwelk gij g( schapen hebt om u te beminnen, en hetwelk gij door ir.v dierbaar bloed hebt vrijgekocht, ophuude voor altijd aan zich zelf toe te behooren, en zich geheel aan u door een onherroepelijk geschenk overgeve. ik beloof hieraan uwe voeten, dat mijn vvil is. dat dit alzoo zij. Dit hart heelt u ontvangen, o mijn Jezus! en gij wilt in hetzelve het nieuwe leven voltrekken helgene gij op het altaar hebt aangenomen, orn ereenslaglolïeruvver liefda van te maken. Offer dan aan uwen Vader uw heiiig leven en mijn misdadig leven; en gedoog niet, dal ik ooit dit hart terugneme, hetwelk zich heden gansch aan u geeft.
GKBED.
Ik aanbid u, mijn Jezus, met eerbied als mijnen God, met betrouv, en als mijnen Zaligmaker, met liefde als mijnen Vader, en met schrik als mijnen regter. Wanneer gij ten oordeel zult ko.i.en , wil mij dan iii:-t veroordeelen. gij die nu in mijne ziel zijl getreden om Imar te heiligen en haar zalig te maken. Ik offer u I) -t mise.ffi r op, welk ik hoor, nvt de communie, die ik due om de vergiffenis mijner zonden te bekomen , tot bekceri 'g aller zondaars en tot v olharding aller regtvaardigen.. Verlicht mijnen geest verander mijn hart, regel mijn leven, beteugel mijne d rf.on, en h erseh
VIERDE BOEK.
gansch over mij als mijn volkomen meester. Ach ! «Jat het mij niet toegelaten zij u van alle mensfhen te doen kennen en beminnen ! Ik zou gaarne mijn leven ten beste geven om u verheerlijking loe te brengen en het vermaak te bezorgen \an zielen aan uw gebied onderworpen te zien. Maak, o mijn Jezus ! dal ik in alles niet zoeke dan aan u te behagen,en dat ik, van alles onthecht mij niet verkleve dan aan u en dit om u te beminnen, om in den tijd te beginnen, hetgene ik door uwe groote barmhartigheid hoop in de eeuwigheid te xoltrckken. Amen.
X. HOOFDSTUK'.
Dat men de heiligo Communie zonder wettige reden niet moet nalaten,
1. Christus. — Gij moet dikwijls uwe toevlugt lot de bron der goddelijke genade, tol de bron van alle goedheid en van alle zuiverheid nemen, opdat gij van uwe kwade driften en gebreken mo-get genezen en tegen alle bekoringen en listen des duivels versterkt worden.
Daar de vijand wel weet, hoe groote vrucht er in de Communie gelegen is, doet hij al wat liij kan, om de geloovige en godvruchtige menschen daarvan af te trekken en hnn dit te beletten; want men bevindt, dat, als sommigen zich tot de heilige Communie bereiden, zij grootere bekoringen van den vijand lijden.
2. Die booze geest, zoo als er in het boek Job Staat, komt onder de kinderen van God , om hen door zijne gewoonlijke boosheid te ontstellen, om hen kleinmoedig en verbaasd te maken, om alzoo hunne goede begeerte te verminderen, of hun geloof door zijne aanvechting weg te nemen, en
449
DE NAVOLGING VAX JEZC3 ClIBISTCS.
oprijt zij alzoü (ie heilige Coiiidiuiiie gelieel achterlaten, of daartoe zonder lust cn vurigheid raderen.
Doch men moet die booze trekken en inbeeldingen, hoe schandelijk enschrooiuelijk dieook zijn, niet achten, maar al zijne hooze ingevingen op hem terug werpen.
Men moet dien rampzalige versmaden en bespotten, en de heilige Communie, om de kwelling of ontsteltenis, die hij verwekt, niet achterlaten.
3. Ook worden sommige verhinderd tot de II.' Communie, omdat zij Ie zeer bezorgd zijn om cene gevoelige godmichligheid te hebben, of pi te benaauwd zijn om eene goede biecht te spreken.
Handel hierin volgens den raad van wijze mannen, en leg alle henaauwdheid des gewetens af; want zij belet de genade van God, en bederft de ware godsvrucht.
Verzuim de heilige Communie niet om kleine zwarigheid; ga met den eersten te biechten, en vergeef gaarne aan anderen, die u beleedigd hebben.
En indien gij zelf aan een-ander misdaan hebt, vraag hem ootmoedig om vergiiïenis, en God zal li ook genadig zijn.
4. Wat baat hel, dat men lang uilstelle (e biechten of ter heilige Communie te gaan'?
Zuiver u zoo haast mogelijk, spuw het venijn terstond uit, cn haast u om geneesmiddel n daartegen te nemen; en gij zult beter varen dan met lang te wachten.
Indien gij heden de heilige Communie achterlaat om deze of gene zaak, kan er morgen nog iets anders voorvallen, en alzoo zoudt f,ij lang
4.30
Vi;:uöi.; bjek.
van de hnilige Coinniunie belet worden, en diiür-toe meer oubeiiwaani wezen.
Ontmaak u dan, zoo haast gij kunt, van deze zwarigheid en traagheid: want lang ongerust en benaauwd te blijven, en om lt;ie dagelijksche gebreken zich zeiven van de heilige Communie Ie verwijderen, dient nergens toe.
Ja; hel is zeer schadelijk de heilige Communie lang uit te stellen, dewijl dii gewoonlijk gruote traagheid voortbrengt.
liet is te beklagen, dal sommige laauwe en trage mensehen de biecht en de heilige Communie gaarne uilstellen, opdat zij niet verbonden zouden zijn beier op zich zeiven te letten.
5. Ach! wat eene geringe liefde en slappe godsvrucht hebben zij. die de heilige Communie zoo ligtelijk achterlaten !
doe gelukkig e/i aangenaam aan God is hij,die zoo leel't, en zijn geweten zoo wel bewaart, dal hij alle dagen bereid zoude zijn om de heilige Communie te ontvangen, en dat hij hel in de daad zou doen, indien het mogt gebeuren, en het zonder opspraak van anderen konde geschieden !
Zoo iemand somtijds zicli van de Communie uil ootmoedigheid ol' wettige reden onthoudt, is zijn eerbied te prijzen.
Maar indien het uil traagheid gebeurt, dan moet hij zich zeiven opwekken, en doen wal in zijn vermogen is; God zal dan genadig zijn verlangen aanzien en zijnen goeden wil te hulp komen
0. Maar als hij wel.'ig belet is, dan moei hij altijd eenen goeden wil hebben om de heilige Communie te ontvangen, en al/.oo zal hij van de vruchten des heiligen Sacraments niet gansch berooid zijn.
Want een goduuchlig inensch kan dagelijks
451
452 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS
en alle uren, tot zijne zaligheid geestelijk tolde heilige Coinmunie naderen.
Nogluns behoort hij op gestelde dagen het Ligchaam van zijnen Zaligmaker niet liefde en eerbied le ontvangen , en daarin meer den lof en de eer van God, dan zijne eigene vertroosting zoeken.
Men communiceert geestelijk, en men wordt daarmede inwendig gevoed, als men de geheimen der menschwording en het lijden van Christus godvruchtig overdenkt, en daardoor in zijne liefde ontstoken wordt.
7. Die zich zeiven tot de Communie niet bereidt dan uit gewoonte, of omdat er zeker feestdag aanslaande is, zal dikwijls daartoe onbereid zijn.
Zalig is hij, die zich zeiven aan God als een brandoffer opdraagt, zou dikwijls als hij mis leest of tot de Tafel des Heeren nadert.
Wees in de mis te lezen niet al te langzaam noch te traag; maar onderhoud het gemeene goede gebruik van die, met welke gij leeft; want gij moet anderen geene moeijelijkheid of verdriet veroorzaken, maar den gemeenen weg en de instelling uwer voorouders houden, en veeleer tot voordeel der gemeente trachten te dienen , dan uwe eigene godsvruch en genegenheid te voldoen.
OEFENING.
1. Het vurige verlangen, welk Jezus Christus ons toont om in onze harten te komen , om van dezelve bezit te nemen en in dezelve als God te heerschen, moet ons overtuigen , dat men hem een groot genoegen verschaft als men zich dikwijls waardig maakt om de heilige Communie te ontvangen, en als men zich door eenen oogenschijn-lijken eerbied en uit eene w are traagheid van do
VIERDE BOEK.
heilige Tafel verwijdert, gelijU zoo vele Christenen doen, dat men alsdan Jezus Christus van de voldoening berooft, welke hij neemt van in ons Ie verblijven en hij ons door dtv.e woorden betuigt: Mijn vermaak is te zijn met de kinderen der menschel). liet is zich slellen tegen de inzigten zijner wijsheid, het is de kelen verbreken van onze voorbeschikking, omdat men zich berooft van een der krachtigste middelen om onze zaligheid te verzekeren , welk is in eene goede en dikwijls herhaalde Communie (immers men mag nooit deze twee zaken van elkander scheiden), en het is zich blootstellen aan het verlies der beslissende genaden der eeuwigheid als men door zijne schuld de heilige Communie verzuimt.
2. Nu, de wezenlijkste gesteltenissen voor eene goede en dikwijls herhaalde Communie zijn 1quot; van tot de heilige Tafel te naderen zonder wil van te zondigen ; 2° van na de biecht een vast voornemen gemaakt te hebben van zich van zijne gebreken te beteren , cn een opregi christelijk leven te leiden ; 3quot; van te hopen , dat de wezenlijke tegenwoordigheid van Christus in onze zielen, en de kracht zijner genade ons in dit dubbel voornemen zal behouden ; derhalve moeten de zondaars, die uit gewoonte de zonde bedrijven, die niet dan zeldzaam tot de heilige Tafel naderen , uit eene ware oorzaak hunner on waardigheid aan hunne slechte gewoonte verzaken, en zich in slaat stellen van waardig te communiceren. De wereldsche zielen, die, om niet dikv\ ijls liet Ligchaam des Heeren ie ontv angen,tot verontschuldiging bijbrengen hunne verkleefdheid aan de wereld, zijn verpligt de ijdelheden, de tooneelen, en de aangekleefdheid aan het wereldsche te verlaten, om zich te bereiden van waardig en dikwijls te
433
454 DE NAVOLGING VAN JEZl'S CIiniSTUS.
communiceren ; en ds godvnichiige personen, die vreezen van dikwijls slecht de communie Ie ontvangen, moeten/.ieh uit eene verkeerde oot-liioe-Jighcid van de heilige Tafel niet verwijderen maar zich vernederen en te communie gaan, zoo ais het de schrijver \ an het boek der Navolging zegt.
GEBi:D TOT JI.ZUS CHRISTUS.
Heer . hel is waar, dat ik niet verdien aan uw? heilige Tafel ontvangen te worden , zoo als de kinderen aan de tafel van luitenen vader ontvangen worden aangezien ik mij door mijne zonden en door mijne ongetrouw heden van die eer on w aai dig heb gemaakt; maar \ ennits, dal gij tot u al degenen noodigt die belast en beladen zijn onder het new igt hunner ellenden , met belofte van hen te vn'Iinten en ie troosten , wil ik meer acht nemen op uwe barmhartigheid dan op mijne onwaardigheid.
Gij zegt In uw Evangelie, o mijn Jezus, dat oe zieken den geneesheer noodlg hebben. Ik w il dan dikwijls tot u naderen, aangezien ik den o\er-\loed uwer genade en de menigie uwer barmhartigheden noodig heb. om mij in uwe liefde Ie behouden, om mij \an de zonde te bewaren, eö om mij legen de vijanden mijner zaligheid te verdedigen.
Ik gevoel geene godsvrucht ai? ik tol de heilige Tafel nader; maar het is niet noodig uwe vertroostingen en uwe gei ade te gevoelen, het is genoeg aan dezelve getrouw te vvezer : en het dikwijls ontvangen der heilige Communie is zeel bekwaan om mij die getrouwheid te geven , aangezien de \rucht van eene goede communie alMjd de smaak van de conimuide niet is, maar wel iiG
vierde boi;k. 453
sterkte cm zich zeiven (e overwinnen , en de ge-trouwheid in het volbrengen z ijner pligten.
Il( ben aan \e!e gebreken onderworpen, ik bea nuik, traag en onMandvaslig in uwe dienst: maar wie kan beier mijne zwakheid genezen , mijne ellenden Ie hulp komen, dan gij, o mijn Jezus, die een barmhartige God zijl, en hei brood hetwelk de Sterken voorlbi engt.
ik bid u dun , o beminnelijke Zaligmaker, van mij de noodige gesteltenissen te verleenen, om dikwijls en aardig de heilige Communie te mogen oiihangen. Kom , mijn Jezus, kom dikwijls in mijn hart, hetwelk zonder u niet kan leven en niet dan voor u en door u kan bestaan. Amen.
XI. HOOFDSTUK.
Dat Let H. Liccliaam onzes Hoeren cn de II. Schrift voor eene gi-loovige ziel hoogst onontbeerlijk zijn.
1. De ziel. — O allerzoetste [Jeer Jezus I hoe zoel is het aan eene godvruchtige zie!, aan uwe Tiifel aangenomen te zijn. alwaar anders geene spijs voorgesteld wordt dan gij, haar beminde, die boven alle hartsverlangens zijt te wenschen !
Och! hoe aangenaam ware het mij, zoo ik in uwe tegenwoordigheid uil het innigste gevoelen van mijn hart tranen mogte storten, en met de godvruchtige Magdalena uwe voeten wasschen !
Maar waar is zulke godvruchtigheid'? Waar is die heilige tranenstroom ?
Voorw aar, geheel mijn hart behoorde te branden voor uw aangezigl en voor uwe heilige Engelen , en van blijdschap te weenen.
Want ik heb u, alhoewel onder ee-ne andere gedaanle verborgen . in het heilige Sacrament waarlijk tegenwoordig.
45G DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
2. Ook zonden mijne oogen in uwe eigene croddeliike klaarheid niet kunnen verdragen u Te aanschouwen, ja de geheele wereld le zamen
Het is dan om mijne zwakheid te ondersteunen, dat gij onder dit Sacrament bedekt blijll.
llf bezit u dan waarlijk , en aanbid hier dengenen , dien de Engelen in den hemel aanbiddenquot; doch ik zie u nog door het geloof. maar zij aanschouwen u in uwe gedaante en onbedekt.
Ik moet mij be\ redigen met dit licht des gelools. en daarin wandelen tot dat de dag der eeuwige klaarheid aanbreekt, en dal de duistere schaduw der afbeeldingen en gedaanten verdwijnt.
Maar als at hetgenc , u-ui votmnakt is , zal aangekomen zijn (1. Cor. 13. v. 10), dan zal het •«■ebruik der Sacramenten ophouden ; want dc Heiligen in den hemel hebben de hulpmiddelen der Sacramenten niet meer noodig.
Want zij verblijden zich in Gods tegenwoordigheid , terwijl zij aangezigt aan aangezigt zijne heerlijkheid beschouwen ; en daar zij van die heldere beschouwing in de klaarheid der ondoorgrondelijke Godheid als overgaan, smaken zij het mensch geworden Woord van God , g^Uquot;; het van het begin geweest is , en in eeuwigheid
wezen zal. ...........
3. A's ik op deze wonderlijke dingen denk , wordt mij alle troost, zelfs geestelijke, verdnelig-, want zoo lang als ik mijnen lieer m zijne glorie niet klaarlijk aanschouw, acht ik alles, wal ik in de wereld hoor of zie, voor niols.
Gij weet, o mijn God , dat imj niets kan troosten of rust geven, dan gij alleen , dien ik eeuwig
Maar dit kan snij niet wedervaren, zoo lang ui
VIERDE BOEK. 437
in dit sterfelijk leven ben , en uit dien hoofde moet ik mij tot groote verduldigheid bereiden, en mij in al mijne verlangens aan u overgeven.
Want uwe Heiligen , o Meer , die zich nu met u in het rijk der hemelen verblijden, hebben ook door het geloof en met groot geduld in dit leven de komst uwer glorie verbeid.
Wat zij geloofd hebben, dat geloof ik ook ; en waartoe zij gekomen zijn , daar betrouw ik door uwe genade ook te bekomen.
Middelerwijl wil. ik in het geloof leven, en mij door het voorbeeld der Heiligen versterken.
Ik heb ook de gewijde boeken tot mijnen troost en tot eenen spiegel om wel te leven ; en bovenal heb ik uw dierbaar Ligchaam tot een bijzonder geneesmiddel en toovlugt.
4. Want ik bevind , dat in dit leven twee dingen mij hoogst noodigzijn, zonder welke dit ellendig leven mij onverdragelijk zou wezen.
Zoo lang ik in den kerker van dit ligchaam ben opgesloten, zijn mij twee dingen zeer noodig: namelijk licht en voedsel.
Gij hebt dus uw heilig Ligchaam aan m'j , zwakken mensch, lot voedsel gegeven, en uui woord als eene lamp voor mijne coeten gesteld.
Zonder deze twee dingen zou ik niet wel kunnen bestaan: want uw heilig woord is het licht mijner ziel, en uw heilig Sacrament is het brood des levens.
Dit zijn ook twee tafels, die gij in de schatkamer van uwe heilige Kerk geplaatst hebt.
De eene tafel is het altaar, waarop het heilige brood, dat is, het dierbare Ligchaam van Christus rust.
De andere tafel is uwe heilige wet, welke de ware leering bevat, die ons onderwijst, in het regte 10 20
458 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
geloof, en ons tot het binnenste van het Heilige der heiligen geleidt.
Ik dank u, o Heer Jezus, licht van het eeuwige licht, voor de tafel uwer heilige leering. die gij ons door uwe dienaars, de Profeten, de Apostelen en andere leeraars, bereid hebt.
ö. Ik dank u , o Schepper en Verlosser der menschen , dal gij, om uwe liefde aan de wereld te bewijzen , een groot avondmaal bereid hebt, in hetwelk gij ons, niet het oude paaschlam , maar uw heilig Ligchaam en dierbaar Bloed tot ons voedsel hebt voorgesteld, terwijl gij alle geloovigen met blijdschap door deze heilige spijs verheugt, en hen dronken maakt met den zaligen kelk , in w elken al de wellusten van het Paradijs besloten zijn en waarvan de heilige Engelen, maar niet eene groolere en zaligere zoetheid , met ons deelen. ' 6. O ! hoe groot en waardig is het ambt der Priesters , w ien de magt gegeven is van den God \an Majesteit door heilige woorden te consacreren, hem met hunne lippen te loven , met hunne handen te dragen, met hunnen mond te nutten , en aan de geloovigen uil te deelen !
O ! hoe zuiver behoorden die handen , hoe heilig die mond, hoe rein dat ligchaam, hoe onbesmet dat hart le zijn , in hetwelk de Gever aller zuiverheid zoo dikwijls komt!
Uil den mond van eenen Priester, die zoo dikwijls hel Ligchaam des Heeren ontvangt, moeten niet dan heilige, eerbare en heilzame voorden komen.
7. Zijne oogen, die dagelijks hel Ligchaam van Christus aanschouwen, moeten eenvoudig en eerbaar zijn. Zijne handen, die dagelijks den Schepper van hemel en aurde aanraken, moeten zuiver en opgeheven lot den hemel zijn.
VIERDE BOEK.
Het is eigenlijk voer de Priesters, dat er in de
wet geschreven slaat: wenst heilig, dewijl ik uw Uee?' cn God, heilig ben.
8. Dal uwe genade, o almaglige God , ons toch helpe, opdat wij, die hot priesterlijke ambt ontvangen hebben, u waardig en godvruchtig in alle zuiverheid en met een goed geweten mogen dienen.
En al kunnen wij zoo heilig niet leven , ais wij moeten, verleen ons dan toch, dat wij opregtonze gebreken beweenen , en voortaan in den geest van ootmoed en met het vast voornemen van een' goeden wil u vurig mogen dienen.
OEFEMNG.
Over het lezen der heilige boeken, hetwelk moet dienen om ons tot de heilige Communie te bereiden en om er de vrucht van te behouden.
God gaf eerlijds in de wildernis aan de Israëliten eene vurige en heldere wolkkolom, om hen te verlichten, en het manna om hen gedurende de reis naar liet land van belofte te spijzen. Alzoo heeft onze Heer aan de Christenen de heilige boeken gegeven om hen te verlichten, en^het aanbiddelijke Ligchaain en Bloed om hen in hunnen dooi logt tot den hemel te versterken. Zij moeten die beide menigwerf gebruiken om er toe te geraken: de lezing der heilige boeken om niet te dolen, en het allerheiligste Sacrament des Altaars om zich in den engen weg, die tot het paradijs geleidt, te versterken.
Het is hierom, dal het zeer nuttig is's avonds vóór dat men le Communie gaat en op den dag dat men tot de heilige Tafel is genaderd, een godvruchtig boek te lezen, dat van het allerheiligste Sacrament des Altaars handelt, om in zijne
459
460 de navolging van jezus christus.
ziel dien geest van vurigheid, getrouwheid en liefde tot God te onderhouden, alsook dat heilige vuur, hetwelk Jezus Christus in hetzelve is komen of zal komen ontsteken. Men kan het gesprek lezen, dat Jezus Christus met zijne apostelen, na de instelling van het allerheiligste Sacrament des Altaars hield; maar men moet de heilige boeken lezen in den geest, met welken de heilige Geest dezelve geschreven heeft, die met het geloof, met den eerbied en met die onderwerping lezen, welke zij waardig zijn en die zij inboezemen aan degenen, welke dezelve dikwijls lezen; men moet dezelve lezen met die aandacht, die men aan de tegenwoordigheid van God verschuldigd is, met een vurig verlangen om er nut uit te trekken en zich met dezelve te voeden, en met eene toevlugt vol betrouwen in den heiligen Geest die dezelve heefl voorgeschreven.
GEBED.
O mijn Zaligmaker, die ons zoo overvloedig heilige boeken hebt verleend, om dezelve te gebruiken als eene brandende en verlichtende fakkel, om ons uit de dolingen, die voor de zaligheid onzer zielen gevaarlijk zijn, te trekken of van dezelve te behoeden, verlicht onzen geest door de waarheden, welke in dezelve besloten zijn, en raak ons hart door een krachtig verlangen om dezelve in het werk te stellen. Maak, dat zij ons tot troost dienen in onze kwellingen, tot steun in onze verdrukkingen tot regel in geheel ons gedrag.
Maak ter zelver tijd, o nienschgeworden Woord, dat wij naar uwe stem luisteren, die aan het hart spreekt als men uw Evangelie leest, en dat wij, door den eerbied, welken wij aan uw heilig
VIERDE BOEK.
woord verschuldigd zijc, doen wat mogelijk is om hetzelve in het werk te stellen in de gelegenheden , waarin wij dit zullen noodig hebben, aangezien het niet min noodzakelijk is de heilige grondstellingen van het évangelie uit te oefenen dan dezelve te gelooven. Amen.
XI!. HOOFDSTUK.
Hoe men zich tot de heilige Communie moet bereiden.
5. Christus. — Ik ben de minnaar der zuiverheid en de gever van alle heiligheid.
Ik zoek een zuiver hart, en daar is de plaats mijner rust.
Bereid mij eene wel versierde eetzaal, zoo zal ik met mijne leerlingen hel Paaschlam bij u eten.
Zoo gij begeert, dat ik tot u kome, en bij u blijve , zoo zuiver u van den ouden deesem, en reinig de woning van uw hart.
Sluit de wereld en hel gewoel van alle kwade driften buiten; wees als eene eenzame musch op hel dak , en overdenk in de bitterheid van uw hart uwe misdaden.
Want al wie iemand zeerjbemint, bereidt voor zijne beminde de allerbeste plaats, en daaruit wordt zijne liefde gekend.
2. Weel noglans, dat gij met uwe eigene krachten u hiertoe niet waardig kunt bereiden, al ware het, dal gij een geheel jaar daartoe besteeddet, en op niets anders dacht.
Maar door mijne goedheid en genade alleen wordt het u toegelaten tot mijne Tafel te naderen, als of een arme bedelaar ter maaltijd van eenen rijke geroepen weide, en dat hij niets anders lot vergelding te geven hadde , dan zich te verootmoedigen en hem te bedanken.
461
462 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
Doe wat in uw vermogen is, en doe het naarstig, niet uit bedwang of gewoonte; en ontvang het Ligchaam van uwen God, die zich gewaar-digt tot u te komen , met vrees en eerbied.
Ik heb u genood, ik heb het alzoo bevolen ; komt en ontvang mij, en ik zal aanvullen wat u ontbreekt.
3. Als ik u de genade van godsvrucht geef, dank uwen God, niet omdat gij dit waardig zijt, maar omdat ik u genadig ben geweest.
Indien gij geene godvruchtigheid gevoelt, en u zeiven in dorheid bevindt, begeef u dan tot bidden, zucht, klop en houd niet op , tot dat gij een druppeltje van de zalige genade verdient te ontvangen.
Gij hebt mij noodig, ik heb u niet noodig; gij kunt mij niet heilig maken, maar ik kom u heilig maken en verbeteren.
Gij komt, opdat gij aan mijne heiligheid zoudt deelachtig, en met mij vereenigd worden, om nieuwe genaden te bekomen, en opnieuw ontstoken te worden, om beter te leven.
Verzuim deze genade niet; maar bereid uw hart met alle naarstigheid, en ontvang uwen beminde.
4. Doch gij moet u niet alleen bereiden tot de godvruchtigheid voor de Communie, maar u ook daarin bewaren , na het ontvangen van dit heilig Sacrament.
Er wordt, na het ontvangen, geene mindere behoedzaamheid vereischt, dan eene vurige bereiding voor het ontvangen.
Want de goede bewaring na het ontvangen, is de beste bereiding, om meerdere genade te bekomen.
Maar wie na de Communie zich terstond tot
VIERDE BOEK. 463
uitwendigen troost uitstort, die maakt zich zeiven zeer ongeschikt, om mij wederom te ontvangen.
Wacht u dun veel te spreken, houd u in de afgezonderdheid , en geniet uwen God, want gij bezit dien, weiken degcheele wereld u niet kun ontnemen.
Ik ben het, aan wien gij u gansch moet overgeven, opdat gij voortaan niet meer in u , maar in mij gerust levet.
OEFENING.
Op welke wijze men liet Lisehaam en Bloed van Jezus Christus moet nutten.
Gelijk het allerheiligste Sacrament des Altaars een Sacrament is, dat ons den hemel op aarde en God zeiven in ons doet. vinden, en dat hetzelve het groote wonderteeken van de liefde Gods jegens de stervelingen is, zoo ook moet men , om er voordeel uit te trekken , tot hetzelve naderen met een levend geloof, met een vaste hoop en met eene vurige liefde tot Jezus Christus. Maar ter zeiver tijd moet men hopen, dat hij in ons zul aanvullen het gebrek van het gevoel dezer drie deugden, met dezelve in ons te drukken als wij dikwijls tot de heilige Communie zullen gaun, en als wij zullen doen wat mogelijk is om waardig tot dezelve te naderen. Derhalve, degenen, die zich van de heilige Communie verwijderen, omdat zij den heiligen indruk der deugden noch de vurigheid tot Jezus Christus gevoelen , moeten hierom de communie niet nalaten welke hun noodig is, om hen op te wekken ten einde de christelijke deugden en de pligten van hunnen staat uit te oefenen: maar zij moeten Jezus Christus ontvangen omdat zij hem gedurig noodig hebben.
464 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
De heilige marlelaren der eerste Kerk waren gewoon, voor aleer zij voor hunne reglers verschenen oni de waarheden van het geloof voor hen te verdedigen, eerst het Ligchaam des Heeren te ontvangen; volgens den heiligen Cyprianus vermeenden zij zonder dit niet in staat te zijn of de sterkte niet te hebben om den marteldood te onderstaan. Zoo ook moeten de Christenen , om hunne hartstogten te bestrijden en aan de bekoringen des duivels te wederslaan, zich bekleeden en zich ais voeden met de kracht van het Ligchaam en van het Bloed van Jezus Christus, zonder welke zij in gevaar zijn \an te bezwijken en zich in hun verderf te storten.
GEDEU.
O mijn Jezus! o brood der Engelen, o goddelijk en onmisbaar voedsel mijner ziel! Helaas! wat zou die ziel zonder u zijn? Zij zou met reden met den profeet mogen uilroepen: Mijn hart Is verslapt, is kwijnend geworden en uitgedroogd voor de zaken mijner zaligheid, omdat ik vergeten of verzuimd heb het brood te eten, hetwelk tot mijn leven noodzakelijk is. Gij hebt in het Evangelie gezegd, dat, indien gij het volk, hetwelk u volgde, liet henen g;ian, zonder het eenig eten te seven , dat het dan ondenvege zou bezwijken. Dit is het ongeluk, hetwelk mijne ziel zou overkomen, o mijn Zaligmaker, indien wij uw Ligchaam en uw Bloed niet nutten. Zwak uit ïich zelve, en krachteloos door de verwijdering van het allerheiligste Sacrament des Altaars , hetwelk hare sterkte en haar leven is , zou zij welhaast in eenen staat van laauv. heid vervallen «gt;n overgpReven zijn aan hare driften met gevaar harer zaligheid.
VIERDE BOEK.
O mijn Jezus, hoe zoudl gij de God van mijn hart en mijn aandee; in eeuwigheid Uunnen wezen, indien gij van hetzelve in de communie geen bezit naamt, om in hetzelve op de aarde de heilige vereenlglng af te schetsen , welke het in den hemel met u moet hebben ! kom dan, mijn Zaligmaker, kom dikwijls in mij om u nooit van mij te verwijderen. Amen.
XUI. HOOFDSTUK.
Dat men, om zich volmaakt met Christus in de heilige Communie te vereenigen, aan niets mag verkleefd zijn.
1. De ziel. O Heer, wie zal mij geven , dat ik u alleen moge vinden , voor u mijn hart openen, en u genieten gelijk mijne ziel zulks wenscht, opdat mij dan niemand versmade , noch eenlg schepsel mijbewege ol'vermake; maar dat gij mij, en Ik u alleen moge toespreken , gelijk de eene vriend met den anderen vrolijk omgaat.
Hetgene Ik bid en w ensch, Is, dat ik eens geheel moge vereenlgd worden met u , dat Ik mijn hart moge aftrekken van al het geschapene, en dat Ik , door het dikwijls opofl'eren en nullen van uw heilig Llgchaam, bet bemelsche en eeuwige leere smaken.
O mijn God! wanneer zal Ik gansch vereenlgd met u, geheel verslonden In u en mij zeiven vergelen zijn?
Gij zijt In mij, cn ik in u, geef mij, dat wij zoo altijd vereenlgd blijven.
2. Gij zijt waarlijk mijn welbeminde (Cant 5. v. 10.) uil vele duizenden uilverkorenen, in wien mijne ziel eeuwig wenscht te rusten.
Gij zijt het, die aan mijne ziel vrede verleent, in wien de ware vrede en opregte rust te vinden 10 20.
465
466 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
is , en buiten u is er niets dan last, verdriet en eindelooze ellende.
Gij zijl voorwaar een verborgen God (Is. 45. v. 15), en uw raad is niet niet de boozen , maar gij spreekt met de ootmoedigen en eenvoudigen.
0 Heer, hoe zoet is uw geest, aangezien gij, om uwe teedere tiefde aan uwe kinderen te betoonen, hen spijst met een aangenaamst Brood, hetwelk uit den hemel gedaald is.
Voorwaar, er is geen volk in de wereld, dat zijne afgoden zoo bij zich hee/t, gelijk gij, onze ware God, bij uwe geloovigen zijl, aan wie gij, om hun tot eenen gedurigen troost te dienen , en hun hart altijd ten hemel te verhefl'en, u zeiven tot spijs geeft.
3. 0, wat is er zoo edel als de Christenen, o, wat schepsel onder den hemel is er zoo bemind als eene vrome ziel, in welke God zijn' intrek neemt , om haar met zijn heilig Ligchaam te voeden.
O onuitsprekelijke genade, o wonderbare gunst, o ongemetene liefde, die aan den mensch inzonderheid bewezen wordt!
Maar wat zal ik den Heer voor deze groote genade en uitnemende liefde wedergeven ? ik kan niets aangenamer doen. dan mijn hart geheel overgeven aan u, o mijn God ! en hetzelve innerlijk met u vereenigen.
Dan zullen al mijne krachten zich verheugen , als mijne ziel volkomenlijk met God zal vereenigd zijn.
Dan zal hij tot mij zeggen; indien gij met mij wilt zijn, wil ik met u wezen.
En ik zal antwoorden: o Heer ! gewaardig met mij te blijven, want ik wil gaarne bij u zijn.
Al mijn verlangen is, dat mijn hart geheel met u vereenigd zij.
VIERDE BOEK.
OEFENING.
Over de inzitten van Jezus Christus in het verblijven op onze airaren, en over de Rodvruchtige gevoelens, met welke men hem moet bezoeken, in de mis en iu het lof tegenwoordig zijn.
1. De Zoon Gods wil op onze altaren verblijven buiten den tijd van hel heilige misolïer en van de heilige Communie: Iquot; om aldaar onze gebeden te aanhooren en dezelve te verhooren , en om het ambt van Middelaar tusschen God en de inenschen voort te zetten . hetwelk hij op het kruis heeft uitgeoefend; 2° om onze bezoeken, onze eerbewij/.ingen en onze aanbiddingen te ontvangen: waarin de Christenen, die hem zeldzaam, koel, uit gewoonte en als oinerschilüg bezoeken, zeer te berispen zijn, van voor bunnen God, hunnen Zaligmaker en hunnen regter te verschijnen, zonder hem te eerbiedigen , te \ reezen en te beminnen; 3quot; om ons in onze verdrukkingen te troosten en in onze kwellingen te helpen, en om onzen twijfel te beslissen en weg te nemen volgens hetgene er geschreven staat : Lual ons tot den Zoun van Jozef (I) gmin, en hij zal ons vertroosten , en volgens hetwelk een profeet zeide aan eenen vorst die iemand gezonden bad om eenen valschen God te rade te gaan: /s er dun geen God in Israël? 4° om ons tot spijs te dienen gedurende het leven, en tot reisgeld in den dood.
2. Een Christen, die met vlijt, eerbied en erkentenis in het allerheiligste Sacrament zijnen koning , zijnen God en zijnen Zaligmaker aanbidt, die nooit, als het hem mogelijk was, het heilige misoffer heeft verzuimd, maar die in de missen en in de loven getracht heeft met eenen geest van Godsdienst tegenwoordig te wezen en
(1) Jozef werd voorden vader van Jezus Chriatus gehouden wiens voedstervader hij slechts was.
467
é
468 DE NAVOLGING VAN JEZUS CIIRISTÜS
die altijd getroffen . bekeerd en beter uit dezelve is wedergekeerd; zulk een Christen, zeg ik, die getrouw is aan zijne godvruchtige pligten jegens Jezus Christus, welke voor hem op onze altaren geslagtofïerd wordt, moet zijne hoop in de goedheid en barmhartigheid van dien God , in zijn leven en in het uur van zijnen dood grootelijks stellen. In tegendeel , zal de Zoon Gods eens geene reden hebben aan eene menigte Christenen te verwijten , welke hem in het allerheiligste Sacrament verwuarloozen te bezoeken , of welke dit met zoo weinige godsvrucht doen , hun te verwijten , zeg ik , hunne oneerbiedigheden en hun weinig geloof , en tot hun te zeggen : needs zoo hing ben ik met u, en gij heil mij niet gekend 1 Gij verzuimt te kennen en eenen God te bezoeken , die in het midden van u is. Het is te vergeefs , dat ik in het allerheiligste Sacrament des Altaars wonderen van almogendheid, wijsheid en goedheid uitwerk, om uwe harten te winnen; ik hel) u nog niet kunnen bewegen om uwe huiszaken en uwe vermaken te onderbreken, om mij uwe eerbewijzing te komen betoonen.
Om dan te beantwoorden aan de inzigten, welke Jezus Christus jegens ons heeft in bet allerheiligste Sarament, moet men hem bezoeken , in de mis tegenwoordig zijn en het lof bijwonen, en dit verrigten met de onderwerping en den eerbied van eenen hoveling voor zijnen kuning, met de ingetogenheid en de vurigheid der Engelen voor hunnen God in het Allerheiligste rustende, met de ootmoedige vrees van eenen misdadige voor zijner regter , met het betrouwen en de liefde van een kind voor zijnen vader.
VIERDE BOEK.
GEBSD.
nelwelk men onder ia mis, oncier het lof en in de bezoeken
van het allerheiligste Sacrament des Altaars kan lezen.
1. Ik aanbid u, o opperste Majesteit van mijnen Zaligmaker , die op orue altaren verblijft om aldaar onze eerbe\\ijzinlt;;en te ontvangen ; die u aldaar vernietigt en u slagtoffert, om de grootheid van uwen Vader te eeren en om in onze harten te kunnen heerschen. Ik bewijs u al den eerbied , die verschuldigd is aan eenen God welke de Opperheer mijner eeuwigheid is. Ik werp mij voor u ter aarde neder , ik vervoeg mij met de ootmoedigste aanbiddingen welke u de Serai's bewijzen, die het allaar omringen, en ik smeek u van hunne vurigheid en de liefde te willen aanvaarden , om de verstrooidheden van mijnen geest en do onverschilligheid van mijn hart te \crgoeden.
2. Door droefheid en schaamte getroffen over de oneerbiedigheid en onzedigheden , welke ik in uwe tegenwoordigheid heb durven bedrijven , en over degene, welke aldaar zoo vele Chistenen bedrijven , vraag ik u over dezelve zeer ootmoedig vergiffenis, en ik heb vastgesteld dezelve door alle mogelijke zedigheid, ingetogenheid, eerbied en metal den geest van godsdienstigheid, met welke ik voor u moet verschijnen, te herstellen. Ik zou aan uwe regt\aardigheid gaarne voldoen voor al do beleedigingen , welke gij in dit allerheilige Sacrament van de vrijgeesten , van de goddeloozen en van de Ketters ontvangt. Vergeef het hun, Heer, want zij kennen u niet, en doe mij liever de tijdelijke pijn lijden , welke zij verdienen , dan hen te verlaten en hen in het eeuwige verderf te storten.
469
470 DE NAVOLGING VAN JEZUS CnRISTÜS.
Maak, o aanbiddelijk slagtoffer van uwe liefde en van onze zaligheid! maak, dat het geloof u mijnen geest slagtoflere, dat de liefde u mijn hart toewijde, en dat de godsdienst mijnen geheelen persoon aan u opdrage , en dat ik , terwijl ik in de kerk zul wezen geene oogen hehbe dan om u te aanschouwen , geen hart dan oni u te beminnen, en geene long dan om u te bidden.
3. Welhoe! de Engelen vooru nedergebogen, o mijn groote God, zijn door eene ootmoedige vrees geslagen , en haasten zich om aan u eenen diepen eerbied en eene vurige liefde te bewijzen ! en stervelingen als wij, die het werk uwer handen en de prijs uws bloeds zijn, wij durven in uwe tegenwoordigheid met losbandige oogen , met eenen verstrooiden geest , met een koel en onverschillig hart verschijnen, zonder u Ie bidden of zonder bijna op u te denken ! O mijn Zaligmaker, laat niet toe , dat ik alzoo ontbreke aan den eeibied en aan de liefde, die ik u verschuldigd beti, en die gij zooveel te meer verdient als gij u voor ons te meer vernedert.
4. Boezem mij de gevoelens van den Publikaan in, die zijne oogen voor zijnen God niet durft opheften , omdat hij door droefheid en schaamte over zijne zonden doordrongen is; en van den verloren zoon, welke tot zijnen vader, na zijne bedrevene buitensporigheden, wederkeert, en maak, dat ik, zoo als zij, door uwe goedheid en door mijne droefheid in uwe genade hersteld worde.
5. O mijne ziel! ziedaar uwen God , diengenen welke voor u gestorven is en dien gij ten dood gebragt hebt: hoe is het mogelijk, dat gij hem uwe liefde en uwe erkentenis niet bewijst? O mijn hart! wees voor Jezus Christus gelijk de
VIERDE BOEK.
lamp, welke voor hem brandt, en wordt, zoo als zij, in deszelfs tegenwoordigheid verteerd. Neen, ik wil van u, mijn Zaligaiaker, niet vertrekken zonder waarlijk bekeerd te wezen en gansch aan u toe te behooren. Amen.
XIV. HOOFDSTUK.
Over de vurige begeerte, die sommige zielen tot die beilige geheimenis hebben.
1. De ziel. — 0 Heer, hoe groot is hel genoegen, dut gij bewaart voor hen, die u vreezen (Ps. 30. v. 20)!
Als ik op sommige godvruchtige zielen denk, die met de allergrootste vurigheid tot uw heilig Sacrament naderen, dan word ik beschaamd in mij zeiven,dal ik zoo koud en luauw tot uw Altaar en uwe heilige Tafel nader; dat ik zoo dor hlijve zonder dat mijn hart getrollen wordt: dat ik niet geheel ontstoken word voor u, o mijn God, noch zoo slerk gelrolïen, gelijk vele vrome zielen geweest zijn, die door het groole verlangen tol de heilige Communie en de lielVIe huns harten, hunne tranen niet konden wederhouden.
Hunne ziel en hun ligchaam haakten naar u, o mijn God, bron des levens ! zij konden anders hunnen honger niet verzaden, dan na uw heilig Ligchaam met alle blijdschap ontvangen te hebben.
2. O, hoe brandend was hun geloof! hetwelk een zeker teeken is, dat gij, Heer, hier tegenwoordig zijt.
Want diegenen kennen waarlijk hunnen Heer in het breken des Broods (Luc. 24. v. 25.), wier hart zoo hevig in hen brandt, als Jezus met hen is.
471
472 DE NAVOLGING VAN JKZUS CHRISTUS.
Helaas ! hoe verre ben ik dikwijls van dusdanige godsvrucht en van zoo eene vurige liefde verwijderd!
O goederlierene Jezus, wees genadig, en verleen uwen armen bedelaar, dat ik ten minste somtijds een vonkje uwer vurige liefde in de heilige Communie gevoele, opdat mijn geloof versterkt en mijne hoop door uwe goedheid vermeerderd worde, en opdat mijne liefde, ten volle ontstoken, en na uw hemelsch manna gesmaakt te hebben, nooit verflaauwe.
3. Uwe barmhartigheid is magtig mij de ge-wenschte genade te \erleenen, en mij in uwen geest van vurigheid te bezoeken, als het u zal believen.
Want al is het, dat ik met de groote begeerte van uwe godvruchtige zielen nog niet ontstoken ben , wensch ik nogtans dit brandend verlangen te hebben; terwijl ik u smeek, om aan de liefde uwer vurige minnaars deel te hebben en onder hun gezelschap gerekend te worden.
OEFENING.
Om waardig de geestelijke Communie te doen.
De geestelijke Communie, welke de heilige Kerkvergadering van Trente goedkeurt, aanraadt en zoo zeer den Christenen aanbeveelt als eene vervanging van het sacramenteele en ligchame-lijke ontvangen van Jezus Christus, kan ten allen tijde en op alle plaatsen geschieden, hetzij dal men zich in de tegenwoordigheid van het allerheiligste Sacrament des Altaars bevindt of dat men van dit geluk beroofd is. Wen kan dezelve op ieder uur van den dag doen , of na een IVees gegroet, welke men ter eere van de heilige Maagd en Moeder Gods zal lezen in de vereeniging der
'
VIERDE BOEK.
473
heilige gesteltenissen, in welke zij was, om Jezus Christus in haren kuisehen schoot te ontvangen. Men vormt in zijnen geest een eerbiedig aandenken aan onzen Heer in het allerheiligste Sacrament; men aanbidt hem in hetzelve, men keert zijn hart tot hem, gelijk Daniël het zijne tot den tempel keerde; men geelt zich geheel aan hem over ; men geeft hem het vurige verlangen te kennen, welk men heeft van hem in het heilige Sacrament te ontvangen; en vermits men hetzelve niet kan doen of dal men hiertoe niet gesteld is , verzoekt men hem hierin te voorzien door de mededeeling van zijnen geest, in slede van die van zijn ligchaam.
Maar de geschiktste tijd om wel de geestelijke Communie te doen. is, als men in het heilige niisolïer tegenwoordig is, en dit ten tijde van de Communie des priesters, want een Christen, alsdan met een levendig en dadelijk geloof in de tegenwoordigheid van Jezus Christus in het allerheiligste Sacrament bezield, alsook met een vurig verlangen om zich met hem innig te veree-nigen, loont het eene en het andere met zich nederig in deszelfs tegenwoordigheid te verootmoedigen; en terwijl hij zich onwaardig kent om hem wezentlijk te ontvangen , bidt hij hem van in zijnen geest, door het geloof, te komen en te blijven, en in zijn hart door de liefde en de erkentenis zijner goedheid, en van zooveel in hem te weeg te brengen dat zijne ziel niet meer leve dan door en om God.
GEBED.
O mijn liefderijke Zaligmaker, die het gedurige en hel innigste voorwerp van het verlangen der patriarchen der profeten en aller Heiligen van
474 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
het oude Testament waart, die onophoudelijk naar uwe menschwording zuchtten.kom in mijne ziel , die brandt door een heilig verlangen om u te ontvangen en zich niet u te vereenigen als met den hersteller harer zaligheid en met den oorsprong van al hare goederen. Kom in mij de dwingelandij der zonde en der eigenliefde vernietigen, om het rijk uwer genade en liefde in mij ie vestigen. Ik doe mij zehen regtvaardig-heid met mij onwaardig te oordeelen om wezenlijk uw Ligchaam en Bloed te ontvangen; maar bewijs mij barmhartigheid met mij deelachtig te maken aan uwen geest en aanuwedeugden,door het verlangen, welk ik heb om u te ontvangen.
Neen, mijn Jezus, ik kan u niet ontberen, noch zonder u leven; gij alleen kunt mijn hart bevredigen en mij gelukkig maken, t) Serafs, die zoo vurig verlangt u met Je/.ns Christus te vereenigen, en die hetzelve door liet Sacrament niet kunt ten uitvoer brengen, ik vereenig mij uan de vurigheid en de zuiverheid uwer verlangens om mij te vereenigen niet denzelfden God, welken gij mét mij op het altaar aanbidt. Maar, Heer, kom gij zelf mijn hart zuiveren van alle verkleefdheid aan de schepselen en aan mij zeiven, hetgene al wat het is , niet is dan om u te beminnen en u te bezitten. Gij alleen zijt voor hetzelve genoeg, en al wat gij niet zijt, is voor helzelve ontoereikend. O beminnelijke God! o minnende God! O God van liefde! kan men u kennen zonder u te beminnen, en u beminnen zonder door het verlangen te branden van u op aarde te ontvangen , en u in den hemel te aanschouwen en te bezitten. Amen.
vierde boek.
XV. HOOFDSTUK.
Dat de genade van godvruchtigheid door de ootmoedigheid en de verloochening van ziel: zeiven bekomen woidt.
1. Christus. — Gij moet de gave eener vurige godsvrucht naarstig verzoeken , met verlangen vragen, geduldig en mei. betrouwen verwachten, met erkentenis ontvangen, met ootmoed bewaren, zorgvuldig met baar medewerken, en aan God altijd de manier bevelen, op welke het hem zal believen u te komen bezoeken.
Gij moet u dan bijzonderlijk verootmoedigen, als gij inwendig geene godsvrucht gevoelt, maar gij moet daarom niet kleinhartig worden of u zeer bedroeven.
God geeft veeltijds op een oogenblik, hetgene hij langen tijd weigerde, ilij geeft somtijds op het einde des gebeds, wat hij in den aanvang uitstelde te geven.
2. Bij aldien de genade altijd spoedig verleend werd, en de mensch die naar zijnen wil had. dan zou de menschelijke zwakheid dezelve niet wel kunnen dragen.
Gij moet dan de genaden en eene vurige godsvrucht met goede hoop en ootmoedig geduld verwachten; en als u die niet gegeven, ja zelfs heimelijk onttrokken wordt, moet gij zulks aan uwe zonden toeschrijven.
Het is dikwijls eene geringe zaak, die een beletsel aan de genade stelt, indien men dit nogtans gering mag noemen, en niet veeleer een groot kwaad moet achten, hetwelk zoo groot goed belet.
Doch indien gij dit beletsel van u weert en volkomen hetzelve overwint, dan zal uw verzoek door den Heer ingewilligd worden.
475
476 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
3. Want zootlra gij u aan hein uit geheel uw hart zult overgeven, en gij u daarin of hierin niet zoekt, maar u geheel aan hem overlaat, zult gij u vereenigd vinden niet hem en gerust zijn : want niets zal u zoo veel smaken als de heilige wil van God.
Degene dan, dio zijn hart eenvoudig tol God zal verhelTen, en zich zeiven van alle ongeregelde liefde of misnoegen aangaande de schepselen ontmaakt, zal het best geschikt zijn om de gave eener vurige godvruchtigheid te ontvan-gen.
\\ant daar geeft God zijnen zegen, waar hij ledige en bekwame vaten vindt: en hoe meer iemand de aardsche dingen verzaakt, en hoe meer hij door zijne zelfverachting aan zich zeiven verstorven is, des te spoediger ook de genade tot hem komt, overvloediger in hem vloeit,en zijn vrij hart hooger tot het hemelsche verheft.
4. Dan zal hij zich zeiven in overvloed vinden en verwonderen ; dan zal zijn hart in hem verwijd worden, omdat de hand Gods met hem is, en hij zich in zijne hand voor eeuwig gesteld heeft.
Zoo zal hij, die God uit geheel zijn hart zoekt, en zijne ziel van alle ijdelheid vrij maakt, van God gezegend worden.
Zulkdanige zal ook in het ontvangen van het heilige Sacrament groote genade verdienen, die zich met God zal vereenigen , omdat hij in de heilige Communie geene acht neemt op zijne eigene voldoening, maar op Gods eer en glorie, die hij voor alle ge\oelige godvruchtigheid en geestelijk vermaak stelt.
VIERDE BOEK.
OEFENING.
Hoe men zich moet bereiden om de eigene genade der heilige Communie te ontvangen en uit dezelve nut te trekken.
Het doeleinde van het goddelijke Sacrament, is, van ons niet Jezus Christus innig te vereenigen , en in onze zielen als eene zedelijke menschwording van zijnen geest en van zijne deugden te vormen , hetwelk de heilige Vaders dwingt dit aanbiddelijk Sacrament eene uitbreiding. der menschwording te noemen ; het is van in ons het rijk zijner genade en zijner liefde te doen voortduren , en ons altijd te doen leven door een bovennatuurlijk en goddelijk leven in en door Jezus Christus. Dus is de genade, welke de heilige Communie in ons voortbrengt, overeenkomstig met het doeleinde van dit Sacrament , dat wil zeggen , volgens hetgene Jezus Christus in het Evangelie er van zegt: 1° Dat hij ons in hem doet blijven , met in onze zielen het karakter zijner deugden te vormen en te prenten, zoo als een zegel de trekken van zijne inëtsing op het was teekent; 2° dat hij ons voor hem en door hem doet leven , dat is te zeggen dat hij ons alleenlijk doet handelen om aan hem te behagen en door den indruk zijner liefde: 3° dat hij ons altijd doet leven door het leven der genade ; Zoo dan de genade, die Jezus Christus ons door de heilige Communie mededeelt, is van zich in ons te vestigen , van ons in alles door hem en voor hem te doen handelen en te leven . en van ons eeuwig te doen leven. Men moet zich bereiden om die genade en de drie uitwerkselen eener goede Communie te bekomen: 1° met zich af te scheiden van allen wil tot zonde; 2° met onophoudelijk aan zich zeiven te verzaken en te
478 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
sterven ; 3° met zich altijd in de getrouwheid zijner genade en in het bezit zijner liefde te houden.
GEBED.
1. O mijn Jezus, hoe zeer ben ik beschaamd van zoo menigwerf tot de heilige Tafel genaderd te zijn en van zoo weinig nut uit mijne Communiën getroKken te hebben ; van mij zoo dikwijls met eenen God gevoed te hebben , en altijd als een mensch , en als een loome en vleeschelijke mensuh geleefd Ie hebben ! Vergilfenis , mijn Zaligmaker, vergiffenis voor de slechte voorbereidingen, met welke ik tot de heilige Communie genaderd ben, van dezelve zoo dikwijls met eenen verstrooiden geest, met een aan de w ereld en aan mij zeiven verkleefd hart ontvangen te hebben, en van mij zoo weinig toegelegd te hebben om mij te bereiden om ze waardig te ontvangen , om ii mijne dankzegging na dezelve te bewijzen, en om er de vrucht uit te trekken, welke bestaat \un mij in de getrouwheid en de vurigheid te hernieuwen.
2. O mijn Verlosser , hoe zeer moet ik niet vreezen, dal gij mij eens de vruchteloosheid mijner Communiën zult verwijten! maar moet ik minder de regtvaardige verwijting vreezen, welke gij mij zult doen aangaande de verzuimenis van mij in staat te stellen om dikwijls en waardig de heilige Communie te ontvangen? Ik vrees grootelijks veroordeeld te worden voor de vruchteloosheid mijner Communiën en voor mijne traagheid, waardoor ik mij van dezelve heb verwijderd, en die mij zoo vele Communiën heeft doen verwaarloo-zen, aan welke gij de beslissende genade mijner bekeering hechttet.
VIERDE BOEK.
3. Ik wil mij dün voor de toekomst bereiden om wel te communiceren door de afschei-dinp: der zonde , en der gelegenheid van dezelve te bedrijven , alsook door de inwendige oefeningen \an deugden, welke ik vóór, onder en na de heilige Communie zal verwekken ; maar ik wil ook niets verwaaiioozen om nut uit mijne Communiën te trekken, met te doen watmogelijk is om op mij zeiven te waken, metde vrijwillige gebreken te vermijden, met in alles voort te gaan om aan li te behagen , met getrouw te zijn aan mijne oefeningen , en kloekmoedig om mij zelven te overwinnen en mij in te nemen: want dit zijn de ware vruchten \an eene goede Communie. Vergun mij de genade van in dit punt te volbrengen wat gij mij gewaardigt in te geven. Am.
XVI. HOOrDSTUK
Dat wii in de heilige Communie al onzen nood aan Christus moeten openbaren, en hem zftne genade verzoeken.
1. De ziel. — O zoetste en minnelijkste Heer, dien ik nu vurig wensch te ontvangen , gij kent mijne zwakheid en mijnen nood. Gij weet in hoe vele kwalen cn gebreken ik gedompeld lig, hoe dikv. ijls ik bezwaard, bekoord, ontsteld en besmet word.
Ik kom tot u, om geholpen te worden ; ik bid u om troost en verlichting; ik spreek tot den-ginen, die alles weet, wien al mijn inwendig wel bekend is, en die alleen mij volmaakt kan troosten en helpen.
Gij weet wat goed mij meest ontbreekt, en hoe arm ik in deugden ben.
2. Zie ik sla hier voor u, arm en ontbloot, ik verzoek hulp, en bid om genade.
479
480 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTÜS.
Spijs mij, arme hongerige bedelaar, verwarm mijn koud hart door het vuur uwer liefde, verlicht mijne blindheid door den glans uwer tegenwoordigheid.
Maak , dat mij alle aardsche geneugten bitter vallen , dat ik alle bezwaren en tegenheden verduldig lijde , en dat ik alle geschapene en aardsche dingen verachte en vergete.
Hef mijn hart opwaarts tot u in den hemel, en dal mijne gedachten niet meer op aarde zwerven.
Dat ik, van nu af, in niets smaak vinde dan in u-, want gij alleen zijt mijne spijs, mijn drank, mijne liefde, mijne vreugd , mijn genoegen en al
mijn goed. .
3. Ik bid u, wil mij door uwe tegenwoordigheid o-eheel ontsteken, verbeteren en in u veranderen , opdat ik , door uwe genade met u vereenigd, door eene brandende liefde gesmolten , een geest met u moge worden.
Laat niet toe , dat ik hongerig en dor van u henen ga; maar doe mij de kracht uwer barmhartigheid gevoelen , gelijk gij met uwe Heiligen dikwijls verwonderlijk gehandeld hebt.
Wat wonder ware het zoo ik door u gansch vurig en verteerd worde ! want gij zijt een vuur, hetwelk altijd brandt, en nooit verdooft; gij zijt eene liefde, die het hart zuivert en het verstand verlicht.
OEFENING.
Van dit en het volgen.Ie hoofdstuk.
De Heiland , na met zijne woorden onderwezen , met zijne voorbeelden geleerd en door zijne genaden de wezenlijke en noodzakelijke genaden tot de zaligheid van eenen Christen verdiend te
ViERDE nOEK.
hebben , hoert het nllerheili^ste SniTament des Altaars willen instellen om zeil' die in onze harten in te prenten. Onder deze christelijke deugden is eene der eerste de ootmoedigheid , van welke Jezus Christus ons een allerschoonst voorbeeld geeft in het allerheiligste Sacrament : want hij blijft in hetzelve verborgen, vernietigd en onbekend. Gedurende ^jn leven , waren al de volmaaktheden zijner godheid verborgen en als in zijne menschheid vernietigd ; maar in het allerheiligste Sacrament is zijne menschheid zelve nog voor onze oogen bedekt, en niets vertoont er zich van eenen God-mensch, dan aan de oogen van ons geloof. Ziedaar hetgene wij op de wereld moeten wezen en waarin men die ootmoedigheid en die vernietiging van Jezus Christus in iict allerheiligste S.icrament moet navolgen : 1° liet verborgen en verworpen leven beminnen ; 2° den lof, de achting en de eer vlugten en versmaden, en de versni.iding gaarne ontvangen als eenczaak, die aan zondaars, ais wij, verschuldigd is ; 3° trachten wel te leven zonder het te willen schijnen , en onze werken dnen . niet om van de men-| schen gezien en geacht te worden , maar alleenlijk om aan God ie behagen; 4° overtuigd zijn, dat 1 de mensen God niet voortreffelijker kan eeren, dan met zich voor hem te vernederen en te j verootmoedigen; 5°,wijken voor oploopende men's schen . om den vrede te behouden; fi0 nooit uit | menschelijk opzigt voortgaan , maar door den indruk van eene eerbiedige vrees, die men voor ■ God moet hebben; 7° noch goed van zich zeiven. noch kwaad van anderen zeggen.
2. De Zoon Gods geeft ons nog, in het allerheiligste Sacrament des Altaars. het voorbeeld eener volmaakte gehoorzaamheid en verduldigheid, die 'ti 21
431
4S2 DE NAVOLGING VAN JEZUS CIUUSTUS.
wederstaat aan al de beleedigingen , welke hij in helzehe ontvangt, door cene naauwkeurige, -volslandigeen wonderdoende gehoorzaamheid,die
hij aan den jjiiester bewijst, met op het altaar teo-enwooi dig le komen van zoodra de woor-deii \un de consecratie gesproken zijn, en aldaar te verblijven tot dat de mensch hem verlangt in zijn hart le ontvangen. Ö groole God, wiens kentecken en aandeel de onafhankelijkheid en de opperheerschappij zijn, welke schaamte voor ons, te zien, hoe gi uole God gij ook zijl , dat gij zonder uitstel aan eenen mensch wilt gehoorzamen , terwijl de mensch weigert of uitstelt zijnen God te gehoorzamen !
ü mijn Zaligmaker, ik wil dan voortaan, om uwe volmaakte gehoorzaamheid in het allerheiligste Sacrament le eeren en na le volgen , spoedig , edelmoedig en volstandig aan alles gehoorzamen, wat quot;ij 'quot;'j door uwe ingevingen , door mijne overzien en door mijne pliglen zuil gebieden.
a. liindelijk Jezus Christus leert en boezemt ons het geduld in met helzelve in het allerheiligste Sacrament des Altaars uil te oefenen, alwaar hij hot voorw erp is der versmading en der onzedigheden der sler\elingen , van de vergetenheid der Christenen, van de onverschilligheid eener me-nigt;'te harten, die weinig aan hem, veel aan de wereld, en gansch aan zieh zeken toebehooren; alwaar hij zich blootgesteld ziet aan slechte of vruchtelooze communiën van zoo vele zielen, die een leven leiden of wel gansch slralbaar door de quot;ewoonte en gelegenheid der doodzonde, of oeheel vruchteloos voor den hemel. Hij verdraagt noulans deze beleedigingen met een onvenvinne-lijk geduld, en verdraagt die al/.oo, om ons te lieren en ons aan te moedigen om gelalen de U'eiispraak cn de beleedigingen le verdragen.
VIERDE BOKK. 483
4. O mijn Jezus, slaglofler onzer zaligheid en onzer zomfen, moeien wij dan dadelijks door onze onzedigheden, onze verslrooidlieden en ongodsdienstigheden de beleedigingen hernieuwen, welke gij op hei kruis hebt ontvangen, en dat wij die hermetiuen op liet aanzien van den staat, in welken gij zeil voor ons het sacrificie van uw kruis hernieuwt? Vergifl'enis, mijn Jezus, vergiffenis voor al de ongevoeligheden , onverschilligheden en ongodsdienstigheden, met welke wij tot de heilige Communie zijn genaderd, wij die altijd hel gebod van het Evangelie niet hebben gevolgd van ons te verzoenen voor de heilige Communie. Vergifl'enis nog vour onze onverduldig-heden en onze oploopendheden, die door onze communiën in ons niet veranderd zijn, omdat wij er geen nut uit trekken. Gedoog niet, dat onze tong. die als het rustaltaar van uw heilig ligchaam is, en die zoo dikwijls met uw bloed is ge-verwd geweest, het werktuig van onze gramschapen van onze lastertaal zij. Wel hoe! Heer, gij, die gedurende uw leven de ongeneeslijkste ziekten genaast, zult gij den vloed onzer tong niet tegenhouden, met haar aan te raken om in ons hart over te gaan? Ja, mijn Zaligmaker: om nut uit mijne communiën te trekken , wil ik niets meer zeggen als mijn hart ontsteld is. en in de gelegenheid een woord vooreenen God slagtofleren , die voor mij afzijn bloed heeft ten beste gegeven.
GEBED.
Om de vrucht eener goedo communie te bekomen.
Mijn'Jezus, geef aan al de zielen, die tot de heilige Tafel naderen , eene volstnndige kloekmoedigheid om zich te overwinnen; eene naauvv-
484 DE NAVOLGING VAN JEMS CHRISTUS.
keurige getrouwheid om aan uwe genade te beantwoorden, de voonigtiglieid in de tong , de ingetogenheid des geestes. en do volheid van uwe liefde in hel hart. Uw belang en uwe verheerlijking is er in gelegen, van ons aan uwe heerschappij te onderwfi pen, en ons aan uwe grootheid te slagtoiïeren.Gedoog niet, dat onze harten, die de overwinning uwer genaden zijn , u ontsnappen. en zich ooit van u verwijderen.
Maak u meester van onze hartstogten en den God van onze zielen; en geef, dat wij, in en na de communie, in ons het rijk van uwe opperheerschappij door onze onderwerping, \an uwe goedheid, door ons betrouwen, en van uwe genade door onze getrouwheid vestigen. A.
XVÜ. HOOFDSTUK.
Ovar het vurige verlangen om Christus waardig te ontvangen.
i. De ziel. — Heer, Ik wensch u te ontvangen met eene groote godsvrucht, met eene brandende liefde, en uit geheel de volheid mijns harten, gelijk vele Heiligen en \uri;;e zielen . die dooreen heilig leven en eene vurige godvruchtigheid u zeer behaagd hebben.
0 iriijn God 1 o eeuwige liefde ! o oneindig goed en al mijn geluk ! ik wensch u met zoo krachtige begeerte en 'zoo groote eerbiedigheid te ontvangen, als ooit iemand van al de Heiligen gehad of gevoeld heeft.
Èn hoe zeer ik onwaardig ben zulk gevoelen van godvruchtigheid te hebben, ofler ik u echter al denbegeerten mijns harten, alsof ik alleen al de vurige begeerten uwer Heiligen had.
VIERDE DüliK. 483
Ik (ifl'cr ii ook, al wal oene vurige zie! mag bedenken en begeeren om u Ie eeren, en dal met den allergrootslen eerbied en genegenheid.
!!i wil niels \oor i lij zeiven Ijehouden. maar mij en alles, w at ik i)ezit, gewillig en volgaarne aan u opofl'eren.
0 Heer, mijn God, mijn Schepper en mijn Verlosser! ik wensch u beden tnet zulk eene eerbiedigheid, begeerte, lol' en eer; met zulk eene dankbaarheid, vurigheid en liefde; met zulk een geloof, hoop en zuiverheid te ontvangen , gelijk uwe allerheiligste Moeder en Maagd Maria u ontving , als zij aan deii Kngel, die haar het geheim uwer menschwording verkondigde, tot antwoord gaf: Zie de (Hcjiulma/igd des lleemi, mij geschiede naar xuc woord (Luc. 1. v. 18.).
U. Kn gelijk uw heilige \oorlooper, lt;Je verhe-venste uwer Heiligen, Joannes de Dooper, in uwe tegenwoordigheid, uoor eene blijdschap van den heiligen Geest opspi ong in hel liguhaam zijner moeder, en u daarna onder de menschen ziende wandelen, met eene diepe ootmoedigheid en üefde zeide: de vriend des bruidegoms, die bij hem staat cn hem hoort, is ten umrslz verheugd om de stem des bruidegoms (Joan. v. 29.) zoo wensch ik ook ontstoken te worden met groote en heilige begeerten, en mij aan u uit geheel mijn hart op te dragen.
Daarom olïer ik u de vrolijke lofzangen, de vurige begeerten, al de goddelijke verrukkingen, de geestelijke verzuchtingen, de hemeische beschouwingen van alle godvruchtige zielen, tnet de deugden en den lol', waarmede u ooit eenig schepsel in den hemel of op aarde geëerd beeft of eeren zal. Ontvang die, o Heer, voor mij en \oor allen, die van mij gebeden verzocht hebben
486 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
opdat gij van allen waanlig geloofd en in eeuwigheid geëerd moogt worden.
4. 0 Heer, mijn God, ontvang deze mijne wen-selien en begeerten, want oneindige lol'en zegeningen komen u , volgens de menigvuldigheid uwer onuitsprekelijke grootheid, te rcgt toe.
Ik bied u die, ik wensch u die alle dagen en stonden Ie bieden: en om u deze dankzeggingen eer naar behooren te geven, roep en nood ik al de hernelsche Geesten en alle gelou\igen, ten einde zij zich met mij zouden vereenigen.
5. Dat alle volkeren, geslachten en tongen u loven, en dat zij uwen naam verhellen met volle verheuging en brandende liefde.
En dat al degenen, die dit hoogwaardig en heilig Sacrament eerbiedig en godvruchtig opdragen en met een opregt geloof ontvangen, barmhartigheid bij u mogen vinden, en voor mij, zondaar , barmhartigheid verkrijgen.
En als zij die gewenschte godsvrucht en uwe zoete vereeniging zullen bekomen hebben , en wei getroost en wonderlijk verzaad van uwe heilige Tafel zullen wederkeeren , dat zij dan aan mij : armen behoeftige, willen gedenken.
OEFENING.
Dezelfde ills aan het voorgaande hoofdstuk , bladz. 480.
VIKRDÏ-: BOF.K.
Men moet de heilige gehe.inenis niet willen onderzoeken en doorgronden, maar zijn verstand aan het geloof onderwerpen.
1. Chi istu?. — Wacht u van (lil ondoorgrondelijke Sacrament nieuwsgieri^lijk en nutteloos te willen nvorst-hen, Indien gij u in geenen afgrond van twijfelachtigheid will dompelen.
II'ic finds Majesteil wil onderzoeken, die zal van de glorie overvallen worden {Prov , 25, v. 37.) fiod kan meerdere dingen uitwerken dan do mensch kan begrijpen.
Ken godvruchtig en ootmoedig onderzoek van de waarheid is te dulden , als zulke onderzoeker bereid is onderrigt te worden , en langs de wegen der heilige Vaders tracht te wandelen.
2. Zalig is de eenvoudigheid , die de moeijolijke en zware geschillen daar laat, en die op de effen en vaste paden van Gods geboden wandelt.
Velen, door de hooge dingen te hebben willen onderzoeken. hebben hunne godsvrucht verloren.
Ik verzoek van u een vast geloof en een regtzinnig leven , en niet dat gij mijne hooge geheimenissen moet verstaan.
Indien gij dingen, die onder u zijn, niet kunt vatten, hoe zult gij dan degene, wat boven u is , begrijpen ?
Verneder u onder God , onderwerp uw versland aan het geloof, en ik zal u verlichten, zoo veel u dienstig of noodig zal wezen.
3. Sommigen lijden groole bekoring wegens het geloof van dit heilig Sacrament, maar dit is meer aan den boozen vijand; dan aan hunne zwakheid toe te wijlen.
Wil dit niet achten, en met uwe gedachten niet twisten, noch op de ingeving des duivels
487
488 DE NAVOLGING VAN JËZÜS CHRISTUS.
antwoorden ; maar geloof de woorden van God , geloof aan zijne Heiligen en Profeten, en de booze vijand zal n \lieden.
liet is dikwijls nultig, dat een dienaar van God zulke kwelling te lijden heeft: want de ongeloo-vlgen en de zondaars, die hij nu al gerust bezit, bekoort hij niet, maar hij kwelt en bestrijdt de geloovlgen en godvruchtige!) op veelerlei wijzen.
Ga derhalve met een eenvoudig en vastgeloof voort, en kom tut dit heilig Sacrament met eene diepe eerbiedigheid.
(j. Kn beveel alles, wat gij niet kunt vatten , oerust aan Gods almogendheid: God kan niet bedriegen; maar \\ ie te veel op zich zeiven betrouwt, die wordt bedrogen.
God wandelt altijd met de eenvoudigen, openbaart zich aan de ooimoedigen , geeft verstand aan de kleinen, opent het verstand der reine zielen , en verbergt zijne genade voor de nieuwsgierigen en hoovaardigen
De menschelijke rede is zwak, en kan falcu ; maar het ware geloof kan niet taien.
5. De rede en het natuurlijke licht moeten altijd het geloof volgen, en het niet voorafgaan of dat willen krenken.
Want het geloof en de liefde munten allermeest in dal heilig geheim uit, en wei ken daar op eene verborgene wijze.
God, die eeuwig, onmeetbaar en almagtig is, doet in den hemel en op de aarde groote en onbegrijpelijke dingen, en niemand kan de wonderen zijner werken achterhalen.
Indien Gods werken zoodanig waren , dat zij door het menschelijk verstand ligtelijk begrepen werden, zouden zij niet wonderlijk of onuitsprekelijk mogen genoemd worden.
VIERDE BOEK.
OEFENING.
Het geloof doen zegepralen over de zinnen en over de rede met vustilijk te gelooven en ootmoed;? liet Ligchaam en Bloed van Ji zus Chiistus in het allerlieiligste Sacrament dos Altaars te ontvangen.
1. Dil zeker grondbeginsel aangenomen zijnde, dat Gud meeniere dingen kan doen dan de inensch kan begrijpen; dat hei verstand van den mensch kun bedrogen worden , maar dat liet geloof ons niet kan bedriegen, en dat wij , eindelijk , Jezus Christus op zijn woord moeten gelooven , als hij aan zijne Apostelen zegt: ÜU is mijn li^huam , hein-elk cour u zal gekeerd worden : dit i* mijn bloed, dal voor u zalvergolen worden, moeten wij zonder twijlel de wezentlijke tegenwoordigheid van het liguhaam en bloed van Jezus Chrisius in het allerheiligste Sacrament des Altaars quot;elooven . en ons geloof, zonder de verborgenheid van die geheimenis te willen doorgronden, welke voor het verstand onbegrijpelijk en voor den quot;eest van den mensch ondoorgrondelijk is , moet de gebreken onzer zinnen vervangen; en wij, ons bevredigende met te denken, dat God dil'iieUt kunnen doen , en dat hij ons verklaard heeft het gedaan te hebben, moeien wij ons alleenlijk bezi» houden met Jezus Chiistus 'in het aanbiddelijke Sacrament des Altaars te vereeren en te ontvangen.
2. Welk geluk \an ai/oo in de geheimenis quot;van ons geloof, even als in al ue andere van onze godsdienst, al het licht van het menschelijke versland te mogen slagtofleren voor de waarheid van het woord Gods. alsook al de verkleefdheid van quot;s men-Sihen hart voor de oneindige liefde, welke de Zaligmaker ons toont in de instelling cn in het gebruik \an het allerheiligste Sacrament; in hetwelk hu,., volgens den heiligen Bernar'dus
489
490 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
quot;iinscli liefde voor ons is ; in hetwelk hij volgens de heilige Kerkvergadering van 1 rente, al de sihatlcn zijner liefde in onze harlenin stort; maar van eene milddadige grenzelooze uefde , die hem opwekt om zich geheel m heizehe ten beste te geven : want hel is , zegt de heilige tekst, in dit Sacrament, hetwelk hij op het einde zijn levens heeft ingesteld, dat hij ons de aandoenlijk?te en wezenlijkste teekens zijner liefde heeft gegeven, door zich'innig met ons te vereenigen, cn ons met hem innig te vereenigen , om van nu cl bezit te nemen van onze harten , en ons hiei door ren onderpand te ge\en van het bezit, .letwelk hij in eeuwigheid van dezelve zal nemen.
3. Ziedaar de wonderbare inzigten van Jezus Christus in het allerheiligste Sacrament! Het it) aan ons van te trachten aan dezehe te beantwoorden door een waardig en dikwijls herhaald cebruik van hetzelve. Ken opregt en eerbiedig «eloof . een christelijk en van de wereld a.gescheiden leven, eene groote ootmoedigheid, eene eenvoudige buigzaamheid om te gelooven, eene werkende gehoorzaamheid om niets aan Jezus Christus te weigeren van hetgene bij van ons verzoekt als hij door het heilige Sacrament m onze zielen komt, eene opoffering van geheel ons /elven om zijne vernieligde .groolheid te eenn en -ie vurigheid zijner liefde te erkennen ; ziedaar al wat hij van ons verzoekt, en al wat wij moeten doen om ons lot dit Sacrament wel te bereiden en er nut uit te trekken. Maar laat ons altijd indachtig wezen, dat hij tot vooibe-reidinquot; tot de communie niet datgene verzoekt wat equot; hel uitwerksel van is, en dat, voor zoo voel wij tot hetzelve naderen met een opregt voornemen van ons te bekeeren, -^t te kennen
VIERDE 110EK.
gegeven wordt door eenc goede biecht en door eene vaste hoop Jezus Christus ons door zijne tegenwoordigheid, in zijne genade en in zijne liefde zal behouden , wij ons moeten opwekken om dikwijls met betrouwen de heilige Conunu-nie Ie ontvangen, ont in ons den moed doen op te rijzen en te behouden om ons te overwinnen , de getrouwheid in onze godvruchtige oefeningen de volharding in de genade en in de liefde van God , die liet ware uitwerksel eener goede en dikwijls herhaalde communie zijn.
GEBED TOT JEZUS CHBISTUS.
Om van zijne goedli'/i i te bekomen van de In dit boek vervatte oefeningen in het werk te mogen stellen.
Mijn Zaligmaker. aanvaard in dank, dat ik u niet eerbied opdrage de heilige oefeningen van hel boek uwer Navolging, die gij mij hebt ingegeven om bij dezelve ge\oegd te worden , om al de Christenen te leeren en op te wekken van zich toe te leggen om u te kennen , u te beminnen en u te volgen, om zich te vereenigen met al de heilige genegenheden uws harten in al deze geheimenissen , om de leeringen van het Evangelie in het werk te stellen, en om uwe deugden te mogen navolgen; want het is hierin, zoo als gij zegt , dat geheel hM geluk van eenen Christen en al de verdienste van het christelijk leven beslaat.
Ik bid u, o allerheiligste Maagd , Moeder van mijnen God en van mijnen Zaligmaker, van die genade voor mij te bekomen, alsook voor hen, welke deze oefeningen van het boek der Navolging uws Zoons zullen lezen , en van aan ons allen , door uwe voorspraak , een vroom leven, eenen heiligen dood en eene gelukkige eeuwigheid te bezorgen. Amen.
491
BEHELZENDE
VERSCHEIDENE ZOO ALGEMEENE ALS BIJZONDERE GRONDREGELS EN ZEDELESSEN.
ijetvulihcn ntf tie icerken van den //. Fruncincua de Salet»
Christelijke zedelessen jegens God.
I. Wen mna: nooit van God noch van tie gorlde-lijlie zaken zonder achting en oplettendheid spreken , maar altijd met groote achting en nederig gevoelen.
II. Men vraagt ons geheime en krachtige middelen om voortgang te doen in de volmaaktheid. Doch ik ken geene andere dan God te beminnen . dan God lief te hebben uit ganscher harte en den naaste als zich zeiven.
III. Aan wien God alles is, aan zulk eenen is de wereld een niet.
IV. Jlen moet Gods oordeelen vreezen zonder den moed te verliezen, en bemoedigd zijn zonder op zich te steunen.
V. Het beste middel om eenvoudig te worden , is. zijn hart niet God , die een allereenvoudigst wezen is, te vereenigen.
VI. Keer uw gelaat gestadig tot God , en tot u zeiven, en gij zult God nooit zonder goedheid, noch u zeiven zonder ellende vinden.
Vil. Men moet in al zijne werken niet anders
BIJVOEGSEL.
betrnchien , dan wal God wil, en als men hetzelve kenl. met blijdschap , of ten minste met mannenmoed Ir'achten uit te werken, ja zelfs dien wil van God beminnen.
VIII. Men moet in hel gebed volharden , hetzij met God aan te zien, of eeni^e andere zaak om God , hetzij met hem aan te spreken zonder bemerkingen , eenvoudi^lijk blijvende waar hij ons gesteld heeft, gelijk een ongevoelig beeld op zijne plaats.
IX. Acht nooit eenige zaak dan volgens de wijze, waarop zij aan God behaagt.
X. Laat ons zijn hetgene God w il, als wij maar aan hem behagen ; maar laat ons nooit tegen zijnen dank zijn hetgene wij willen.
XI. Ik ben , zal zijn , en wil immer aan de goddelijke besturing onderdanig wezen, zonder dat mijn eigene wil daar eenig ander deel in neme dan dien te volgen.
XII. God heelt geen behagen dan in harten , die vernederd zijn door ootmoed en uitgebreid door liefde.
XIII. Ik kan niet dulden , dat men zegt: men moet liever dit dan dat doen , w ijl dit grootere verdienste in zich besluit: men moet alles ter eere van God verrigten.
XIV. Men mag zich in de beproevingen niet ontstellen, maar vastblijven in de welgeplaatste en zoete overgeving aan Gods wil.
XV. Hel groote voordeel der zielen in het oefenen der deugd, is niet gelegen in veel op God te denken . maar in hem veel te beminnen.
XVI. Overdenk dikwijls , dal God in hel midden van uw lijden u met een minnelijk oog aanschouwt, om te zien , hoe gij, u in zijnen wil gedragen zuil: oefen u dan ten tijde der beproevingen met genoegen in zijne liefde.
493
490 DE NAVOLGING VAN JEZUS CHRISTUS.
gansch liefde voor ons is ; in lietwelk hij volgens de heilige Kerkvergadering van Trente , al (ie schallen zijner liefde in onze harlen tiilslorl ; maar van eene milddadige grenzeloo/.e liefde, dio hem opwekl om zich geheel in hetzehe len beste legeven: want hel is, zegl de heilige teksl, in dit' Sacrament . hetwelk hij op het einde zijn levens heeft ingesteld, dat hij ons de aandoenlijkste en wezenlijkste teekens zijner liefde heefl gegeven, door zich'innig met ons te vereenigen, en ons niet hem innig te vereenigen , om van nu af bezit le nemen van onze harten , en ons hierdoor een onderpand te ge\en van hel bezit, hetwelk hij in eeuwigheid van dezelve zal nemen.
3. Ziedaar de wonderbare inzigten van Jezus Christus in het allerheiligste Sacrament! Het is aan ons van te trachten aan dezeb.e te beantwoorden door een waardig en dikwijls herhaald gebruik van hetzelve. Een opregt en eerbiedig geloof . een christelijk en van de wereld alge-scheiden leven, eene groole ootmoedigheid, eene eenvoudige buigzaamheid om te gelooven, eene werkende gehoorzaamheid om niets aan Jezus Christus le' weigeren van hetgene hij van ons verzoekt als hij door liet heilige Sacrament in onze zielen komt , eene opoiïering van geheel ons zeiven om zijne vernietigde .grootheid te eenn en (ie \urigheid zijner liefde te erkennen ; ziedaar al wat hij van ons verzoekt, en al wat wij moeten doen om ons lot dit Sacrament wel te bereiden on er nut uit te trekken. Maar laat ons allijd indachtig wezen , dat hij tot voorbereiding tot de communie niet datgene verzoekt wat er hel uitwerksel van is , en dat, voor zoo veel wij tot hetzelve naderen met een opregt voornemen van ons te bekeeren, .,;it te kennen
VIEriDE HOEK.
geneven wordt door ceiio p;ocde l)iecht en door eene v;isle liooj) Jezus Christus ons door zijne tegenwoordigheid, in zijne genade en in zijne liefde zal hehouden , wij uns moeten opwekken om dikwijls met betrouwen de heilige Communie tc ontvangen, om in ons den moed doen op ie rijzen en te behouden om ons te overwinnen , de getrouwheid in onze godvruchtige oefeningen de volharding in de genade en in de liefde van God , die het ware uitwerksel eener goede en dikwijls herhaalde communie zijn.
gebed tot jezus christus.
Om van zijne goedheid tc bekomen van de in dit boek vervatte oefeningen in het werk te mogen stellen.
Mijn Zaligmaker. aanvaard in dank, dat ik u niet eerbied opdrage de heilige oefeningen van het boek uwer Navolging, die gij mij hebt ingegeven om bij dezelve gevoegd te worden , om e! de Christenen tc leeren en op te wekken van zich toe te leggen om u te kennen , u te beminnen en u te volgen, om zich te vereenigen met al de heilige genegenheden uws harten in al deze geheimenissen , om de leeringen van het Evangelie in het werk te stellen, en om uwe deugden te mogen navolgen; want het is hierin, zoo als gij zegt, dat geheel IVM geluk van eenen Christen en ul (Ie verdienste van het christelijk leven bestaat.
Ik bid u, o allerheiligste Maagd , Moeder van mijnen God en van mijnen Zaligmaker , van die genade voor mij te bekomen, alsook voor hen, welke deze oefeningen van het boek der Navolging uws Zoons zullen lezen , en van aan ons allen , door uwe voorspraak , een vroom leven, eenen heiligen dood en eene gelukkige eeuwigheid te bezorgen. Amen.
491
BEHELZENDE
VERSCHEIDENE ZOO ALGEMEENE ALS BIJZONDERE GRONDREGELS EN ZEDELESSEN.
f/elrolilieti uil de tcerken van riea ƒ/. Frttncisctts de Snles, §■ 1.
Christelijke zeilelessen jegens God.
I. ÏMcn mag nooit van God noch van de goddelijke zaken zonder achting en oplettendheid spreken , maar altijd niet groote achting en nederig gevoelen.
II. Men vraagt ons geheime en krachtige middelen om voortgang te doen in de volmaaktheid. Doch ik ken geene andere dan God te beminnen, dan God lief te hebben uit ganscher harte en den naaste als zich zeiven.
lil. Aan wien God alles is, aan zulk eenen is de wereld een niet.
IV. Men moet Gods oordeelen vreezen zonder den moed te verliezen, en bemoedigd zijn zonder op zich te steunen.
V. Het beste middel om eenvoudig Ie worden , is. zijn hart met God , die een allereenvoudigst wezen is, te vereenigen.
VI. Keer uw gelaat gestadig tot God , en tot u zelvcn, en gij zult God nooit zonder goedheid, noch u zeiven zonder ellende vinden.
VII. Men moet in al zijne werken niet anders
BIJVOEGSEL.
betrachten , dan wat God wil, en als men hetzelve kent, met blijdschap, of len minste met mannenmoed trachten uit te werken, ja zelfs dien wil van God beminnen.
VIII. Men moet in het gebed volharden , hetzij met God aan te zien, of eenige andere zaak om God , hetzij met hem aan te spreken zonder bemerkingen , eenvoudiglijk blijvende waar hij ons gesteid heeft, gelijk een ongevoelig beeld op zijne plaats.
iX. Acht nooit eenige zaak dan volgens de wijze, waarop /.ij aan God behaagt.
X. Laat ons zijn hetgene God wil, als wij maar aan hem behagen ; maar laat ons nooit tegen zijnen dank zijn hetgene wij willen.
XI. ik ben , zal zijn , en wil immer aan de goddelijke besturing onderdanig wezen, zonder dat mijn eigene w il daar eenig ander deel in neme dan dien te volgen.
XII. God heelt geen behagen dan in harten , die vernederd zijn door ootmoed en uitgebreid door liefde.
Xlli. Ik kan niet dulden , dat men zegt: men moet liever dit dan dat doen, wijl dit grootere verdienste in zich besluit: men moet alles ter eere van God verrigten.
XIV. Men mag zich in de beproevingen niet ontstellen, maar vastblijven in de w elgeplaatste en zoete overgeving aan Gods wil.
XV. Het groote voordeel der zielen in het oefenen der deugd, is niet gelegen in veel op God te denken , maar in hem veel to beminnen.
XVI. Overdenk dikwijls , dat God in het midden van uw lijden u meteen minnelijk oog aanschouwt, om te zien , boe gij, u in zijnen wil gedragen zult: oefen u dan ten tijde der beproevingen met genoegen in zijne liefde.
493
BIJVOEGSEL.
§• 2.
Christelijke zedelessen jegens den naaste.
I. De ziel van onzen naasle is a!s de boom der kennis van ^oed en kwaad ; hel is in ons op groole slraf verboden de hand daaraan Ie slaan , om die lo veroordeelen. dewijl God dat oordeel aan zich gehouden heeft.
II. Het iseene geestelijke onregtvaardigheid net onze te verbergen.
III. Als men den naaste vermaant om datgene te doen, wat men zelf niet doel, moet men spreken als afgezanten van Gud, die in zijnen , en niet in hunnen eigenen naam bevelen.
IV. Aanzien wij onzen naaste mol een eenvoudig oog, zonder te willen onderzoeken wat hij doet, of wat er van hem zal aeworden.
V. Handelen wij gelijk de bijen , die honig uit alle bloemen zuigen ; dat is : laten wij onze oogen slaan op de goede begaafdheden van onzen naaste en ons bevlijtigen , om die na te volgen.
VI. Indien wij eenige gebreken in hem bemerken , laat ons die aanzien met medelijden , en trachten wij dezelve te verbeteren.
VII. De vriendschap tot den naaste moet op de liefde gegrond zijn , en alsdan zal zij veel vaster slaan, dan alles , wat op vleesch en bloed of men-schelijk ontzag gebouwd is.
Ylll. Wij moeten elkander beminnen op deze wereld, gelijk wij elkander in den hemel zullen beminnen.
IX. De Heidenen beminnen degenen, die hen beminnen : maar de Christenen moeten ook diegenen liefde bewijzen, die hen niet beminnen.
X. Wij kunnen nooit onze naasle te zeer
494
BIJVOEGSEL.
beminnen, noch de rede hierin te huiten gaan ; maar nij kunnen hein wei uitwendig eene al le groote liefde hewijzen.
XI. Wij moeten onzen naaste niet beminnen uit genegenheid . noch omdat hij goed is, of hoop geeft van goed te worden, maar voornamelijk , omdat zulks Gods wil is.
XII. Het verdragen der gebreken van onzen naaste is een der voornaamste deelen van de liefde, die wij hem schuldig zijn.
Xill. Onze Zaligmaker heeft van zijn dierbaar bloed . hetwelk hij aan het kruis vergoten heeft, eenen heiligen en krachtigen mortel gemaakt, om de steenen zijner heilige Kei k , dat is , de geloo-vigen, onder elkander le vereenigen, in een !e smelten en als één te maken.
XiV. Wij moeten onze naaste zoo verre he-minnen , dat wij hem in alle zaken boven ons stellen in de iiefdebewijzing. zonder hem iets te weigeren , hetwelk tot zijn voordeel kan strekken , behalve onze eigene verdoemenis.
XV. Wij moeten onzen naaste uiterlijk ook betuigen , dat wij hem lief hebben , maar met heilige en onberispelijke betuigingen.
XVI. Wie zijnen naaste voorkomt met allen zoeten zegen, die is een opregt navolger van onzen Zaligmaker.
§• 3.
Christelijke zeJclessen jegens ons zeiven.
!. Wie zijne menschelijke geneigdheden meest bedwingt, die zal allermeest de bovennatuurlijke inspraken lot zich trekken.
11. Wij moeten alle werken in Gods tegenwoordigheid doen , opdat onze ziel «el geschikt zij.
403
BIJVOEGSEL.
III. Wij moeten op deze wereld leven, alsof onze zielen in den hemel, en onze ligchamen in het graf waren.
IV. Wie vergenoegd wil zijn met het weinige , dat hij bezit, die moet niet letten op degenen , die meer, maar op hen, die minder hebben dan hij.
V. Als men iels misdaan heeft, moet men zich voor God vernederen en aanstonds opslaan , en daar niet verder op denken , dan om telkens aan God zijne schuld te belijden.
VI. Wie opregt ootmoedig is, die denkt nimmer dat men hem ongelijk doet.
Vil. Wij moeten ons zeiven niet onlblooten van uns zeiven, om naakt te blijven , maar om ons met den gekruisigden Christus te bekleeden.
VIII. Wij moeten onze nietigheid wel bekennen , maar in onzen nicl niet blijven; want wij moeten ons zeiven slechts vernietigen om ons met uns al, dat is met God, te vereeenigen.
IX. Wij mogen van ons zeiven niet oordeelen volgens het goed gevoelen , hetwelk een ander van ons heeft: want die gevoelens gaan doorgaans bniten de waarheid.
X. Bezie uwe kruisen nooit, dan te midden door het kruis van Christus, en gij zult die zoo vertroostend , of ten minste zoo aangenaam vinden , dat gij die meer zult beminnen , dan al do vertroosting dezer w ereld.
Xi. In het huis van den regtvaar Jige is alles bezig ; niets is er onnuttig of ledig.
XII. De bekoringen ontstellen ons maar , omdat wij er Ie zeer aan denken, en wij die te zeer vreezen. De bekoringen kunnen geenszins dengenen , die bemint, ontstellen.
XIII. Verblijd u, dat de wereld op u geen acht
4lt;J0
BIJVOEGSEL. 497
slaat; (Joch indien zij u in achling hnudi, lach haar dan blijmoedig uit, terwij! gij hare oordeeien en uwe ellende aanziet.
X!V. Men moot zijne gebreken halen, doch niet eencn be\redi^den en bedaarden , maarniet inel eenen graininoedigen en onstuimigen geest.
XV. Overweeg menigweif da langdurige eeuwigheid, en geene voorvallen van dit sterfelijk leven zullen u ooit ontrusten.
Algemeene lessen om v.el Ie leven.
I. De mensch, die om God g^oschapen is, moet in God leven ; en hoe meer hij in God leeft, des te meer hij aan de wereld en aan zieh zeiven zal sterven.
II. Het baat weinig aan den mensch, dat hij leell; maar wel te leven , daarin is alles geleoen. Derhalve is het hem meer noodig wel en heilik-te leven , dan te leven.
lil. Om we! te leven, moet men zijne natuur bévechten , en zijne geneigdheden verloochenen. Hoe meer men die wederstaat, des te meer men duur de beweging der genade leeft.
IV. Leven en sterven moet hetzelfde zijn aan een Godminnend hart; maar het is veel beter eens wel te sterven, dan altijd kwalijk te leven.
V. Om teel ie leven, moet men op sterven denken; en om wel te sterven, moet men zóó leven, alsol men alle oogenblikken den dood verbeidde.
VI. Wie bet laatste oordeel niet wil \reezen , die moet zich zeiven veroordeelen ; hoe strenger hij zich veroordeelt, des te zachter hem Christus oordeelen zal.
Ml. Om nooit in de hel te komen, moei men
BIJVOEGSEL.
dikwijls aan de licl denUen , en ernslip: overwegen, dat men, om eene ecnige doodzonde, daar eeuwig zul branden.
VIII. Om in den hemel te komen , moet men nederdalen en zich vernederen ; want hoe meer men zich zeiven veracht heeft, des te grooter de eer zal wezen.
IX. Wie de versmading niet bemint, die kan niet zeggen . dat hij volmaaktelijk God bemint. Het begin der liefde is de haat van zich zeiven.
X. W ie zich zeiven te zeer bemint, die zal zich zeiven in het verderf storten ; en wie zich zeiven om Jezus wil verliest of haat, die zal zich zeiven behouden.
XI. Duizend werelden zijn niet le schatten bij esne ziel, die in de genade leeft; maar voor die, welke in de zonde verkeert, begint van nu af hare hel.
Xil. De slraf der zonde is veel grooter dan de genoegens, die de zonden vergezellen.
XIII. De ware moed van eenen Christen is gelegen in de zonde te wederstaan ; het is eene allergrootste lafhartigheid die te bedrijven.
XIV. Wie God bemint zoo het behoort, die kan zelfs aan eene enkele dagelijkschezondegeene toestemming geven. De doodzonde en de liefde vinden zich nooit te zamen in helzelfde hart.
XV. Zijne onvolmaaktheden beminnen, is zich zeiven verraden, die te verschoonen, is zich pligtig maken, en die in iets voeden, is voedsel geven aan de helsche vlammen.
XVI. De zonden zoeken, is zijne eigene ziel willen verderven ; en zich in gevaar stellen van te zondigen, is zich zeiven in eenen afgrond werpen , uit welken men zonder veel moeite niet kan geraken.
498
BIJVOEGSEL. 499
XVII. Hel is eigen aan eene vrome ziel, weinig werk te maken van alles, wat tot God niet leidt, en vervreemd te zijn van al hetgeneons van Gud aftrekt.
XVIH. Een dag alleen , ja zelfs een uur door gebragt in Gods tegenwoordigheid, is meer te schatten dan duizend jaren nutteloos in de tegenwvordigheid der schepselen doorgebragt
XIX. Hoe meer de mensch zich zeiven mistrouwt, des te bekwamer hij is om wonderheden uit te werken ; en hoe meer hij op de nienschen betrouwt, des te meer hij wankelt.
XX. üuizende schatten zijn niet te waarderen bij een goed geweten; wie dit bezit die mag zich op zijnen rijkdom beroemen , al ware bet dat hem alles ontbrak.
XXI. Niemand weet, hoe zoet het is, wel te leven , dan degene , die , aan de wereld gestorven zijnde, heilig leeft in God.
XXli. Het is veel lastiger kwalijk , dan wel te leven: want om wel te leven , •.noet men slechts willen.
XXlil. Het goede leven is nimmer zonder eenig lijden. Het heeft altijd zijnen vervolger , die maar dient om het goede leven te voltrekken.
XXIV. Wie begonnen is wel te leven , die zal geenszins verflaau wen, zoo hij denkt dat hij eeuwig moet leven.
XXV. Men kan de zoetheid' van het heilige leven niet smaken, indien men in zonde blijft, en men kan niet heilig leven, zoo men de zinnelijkheid bemint.
XXVI. Voor God en voor de wereld leven is eene onmogelijke zaak ; men moet aan bet eene sterven, zoo men voor het andere wil leven.
XXVII. Alles doen om God, en in tegenwoor-
500 BIJVOEGSEL.
digheid van God , is liet eenigste middel om wel
to leven.
XXVIII. Die eeuwig wi! leven , moet «W ieven, en niels doen wut hij in zijn sterven zoude wenschen niet gedaan te hebben.
XXIX. Aan het kwade leven zijn meer doornen dan rozen gehecht; indien zij nu niet steken , zal echter de tijd komen , dat zij hare scherpe punten wel zullen doen gevoelen.
XXX. lieni , die wel leeft , zul liet nooit berouwen; maar wie kwalijk leeft , die moet gewis eenen altijd knagenden worm verwachten.
Bijzondere lessen om in de goddelijke genade trouw te blijven volharden.
1. Het is veel gemakkelijker in Gods genade dan in het vermaak der zonde te leven. De zonde brengt altijd hare straf, en de genade hare genoegten mede.
11 Om in Gods genade te leven , moet men slechts willen , en niets is er zoo ligt aan dengenen, die zulks waarlijk wil.
III. De genade en de zonde kunnen geenszins in de ziel te zamen heerschen. Daar, waar de genade de overhand heeft, kan de zonde niet bestaan.
IV. De minste genade is meer waard dan al de goederen der ^wereld.
V. Die in de genade leeft, mag zich beroemen, dat hij het kenteeken \an Gods Kinderen en van zijne uitverkorenen bezit.
VI. Die langen tijd in de genade wil blijven volharden, moet zijne natuur bestrijden en zijne geneigdheden bedw ingen.
Vil. Om in de genade te kunnen Jeven , moet men eene driederlei vrees hebben. De vrees van
BIJVOEGSEL. ÖOl
haar te verliezen, als men die heeft; de vrees over haar verlies, als men haar niet heeft; en de vrees van haar wederom te verliezen , als men dezelve herkregen heeft.
VIII. Een enkel oosenblik van genade kan het begin eener gelukkige eeuwigheid wezen.
IX. Het gebed Ie beminnen en het dikwijls te oefenen . is het middel om in de genade te leven.
X. De genade is zoo dierbaar, dut men dezelve niet kan versmaden , of men moet te gelijk het bloed van Christus versmaden.
XI. De doodzonde alleen kan de genade vernietigen. Versmnadheden, dekte:: eii smarten, dienen meer om die !e vermeerderen, dan om ze weg te nemen.
XII. Men kan Gods genade op één oogenblik verliezen, en men kan haar ook op één oogenblik herkrijgen.
XIII. Wie op zijne hoede 'is , om de genade van God niet te verliezen, die verliest haar zelden ; maar wie niet waakt, die verliest haar zeer ligtelijk.
XIV. De genade van Go 1 verliezen om het vermaak van de zonde, is eene uiterste dwaasheid ; maar zich niet bevlijtigen om haar weder te krijgen door de boetvaardigheid, is opregte verstoktheid.
XV. Op wat tijd dat de zondaar zieh zal bekeeren en Gods genade verzoeken , 'zal God hem met opene armen onl v ingen, en hem genade bewijzen.
XVi. De genade van God wordt in het leven door deze vier elementen behouden : door het vuur der liefde, door de lucht der godsvrucht, door het water der boetvaardigheid en door de aarde der nederigheid
XVil. Te betrouwen dat men in Gods genade
502 UIJVOEüSEL.
zonder zijne hulp zal volharden, is laatdunkendheid ; maar die hulp niet te verhopen , is een al te groot mistrouw en.
XVIII. Hoe meer eene ziel in de genade leeft, des te meer zij de zonde vreest, en hoe meer zij die vreest, des te meer is zij verzekerd van in de genade te sterven.
XIX. In de genade le sterven. is beginnen le leven : maar builen de genade Gods te sterven, is voor eeuwig sterven.
XX. Het kan den mensch niet baten lang geleefd te hebben , indien hij in de genade niet sterft; en bij aldien hij daarin sterft, is hij \er-zekerd, dat hij God eeuwig zal genieten.
Verscheidene christelijke prondregels van den H. Francis-cus de Sales.
I. Vier dingen weinig, en twee veel maken eenen mensch heilig. 1° Weinig weten, 2° Weinig denken : 3° Weinig verlangen ;40 Weinig spreken. Veel beminnen en veel doen.
II. Van twee zaken , die men doen mag, diegene verkiezen, welke meest aan God behaagt.
III. Niets doen om lof en eer , zelfs niet de heiligste werken , maar alles om aan Gud te behagen.
IV. In alle gelegenheden onderzoeken wat Christus in zulk een geval gedaan zou hebben en hetzelve dm'i!.
V. Wij zullen nooit vrede met ons zeiven hebben, ten zij wij vrede met God hebben.
VI. Alle godsvrucht, die strijdig is aan onzen roep, is eene \alsche godsvrucht.
VII. Het trefl'elijkste sieraad van een goed hart
BIJVOEGSEL. 503
is de onverschilligheid , niet alleen om dit of dutte doen, maar ook vegens den uitval aller zaken, God aanbiddende in alles, wat er geschiedt, zelfs in de toelating van onze gebreken, want zulks dient om ons te vernederen zonder moedeloos te worden.
Vill. De godsvrucht, die eigenzinnig is, is geene ware godsvrucht, maar eigenliefde.
IX. De godsvrucht moet niet alleen plaats hebben in de Kerk , in het gebed en in de overdenking , maar men moet haar bewerkstelligen en leven gelijk men in zijnen ijver beloofd heeft. Als er dan een smaad-, een hard woord of iets kwaads voorvalt, moet men dat omhelzen met een bevredigd gemoed en God aanbidden in de stilte van zijn hart.
X. Daarom is er op de wereld geene andere vermakelijke, opregte, duurzame en smartelijke zoetheid te vinden, dan degene, die van de gods-vrucht komt. De aardsche genoegten gaan niet verder dan de huid, maar die van den in\vendilt;'en vrede dringen (ul in het binnenste der ziel.
XI. Een hart, om waarlijk goed te wezen moei zuiver , trouw, kloekmoedig,standvastig, zoetaar-öig,eenvoudig. gelijkvormig, onov erw/nbaar, naar Gods hart, en v olkomen ootmoedig zijn.
XII. Niets verlangen en niets weigeren , is onverschillig en vaardig zijn ten opzigle van alles, zonder aangekleel'dheid aan zijne eigene gedachten , hoe heilig zij aan onze eigenliefde ook moglen schijnen.
XI!. Niemand verachten: een werkman kan niet dulden , dat men in zijn bijwezen zijn werk veracht; doch God is overal. en de menscb is zijn maaksel.
XIV. cl overtuigd zijn, dut er geen ander
Ö04 BIJVOEGSEL.
kwaad in de wereld is, dan do zonde, ja dat aüe oneer , armoede, ziekte en de hel zelfs zoo groot kwaad niet is, als eene eenige doodzonde.
XV. De rijkdommen , de eerambten en de genoegten zijn geene groote zaken . want indii'ii zij te hekomen waren voor eene enkele dagelijk-sehe zonde, zuu men ze zoo duur niet mogen betalen.
XVI. Daarom ware het beter de geheele wereld te laten vergaan , dan eene enkele leugen te spreken.
XVII. Niets ondernemen zonder raad , is hot middel om niet te falen, en altijd gerust tlt;' zijn,
XVIil. Als iels wel uitvalt, moet men ai de eer daarvan aan God toeschrijven en de menschen daarvan niet spreken : zoo iels slecht uilvaü moet men regtzinnig onderzoeken, of men daar eenige schuld in heeft, om God vergiffenis te vragen en zich te beteren ; bijaldien men geene schuld bevindt , evenwel denken , dat het om onze zonden geschiedt, en zicil voor de goddelijke goedheid vernederen.
XiX. Men moet door eene kloekmoedige verachting het gepraat der menschen versmaden, voornamelijk die rampzalige woorden : II u! zul men zeggen ? Wat zat men denken ? Men zal dit doen ? Men zal mij uiilugclien ? Men moet zich gewennen op God en op zijne Engelen te denken, denkende: wat zal hij zeggen? enz. en verder niet.
XX. Men moet gestadig leven in eene teedere kinderlijke vrees, zonder zich veel op zijne goede meening te betrouwen ; want er is niets zon gevaarlijk als het goed gevoelen van zich zelven, en de glans eener goede meening: die schitterende zonnestralen hebben de oogen van vele menschen
BIJVOEGSEL.
bedwelmd, die, niets anders meenendete zoeken dan God alleen, zich zelven gevonden hebben, en door de IJdelheid zijn verloren gegaan.
XXI. Dewijl de geesl menigmaal verflaauwl, moet men zich gewennen zijne goede meening dikwijls te vernieuwen , zijne gedachten te zuiveren , zijn hart regt tel God te stieren , om voor hem alleen te leven, en hem al onze werken op te dragen, en zich wachten van die uit enkele gewoonte te doen.
§• 7.
Bijzondere grondregels tot het bewaren van den inwendigen vrede.
I. Niet wenschon naar eenen noch naar denser der wereld.
II. Niet verkleefd zijn aan de verlroostingen of de vriendschap der men-chen.
lil. Het leven niet beminnen . en al hetgene, wat aan de natuurlijke geneigdheden pijnlijk va.'t, verachten.
IV. Manmoedig de ligohamelijke pijnen en ziekten verdragen door zich aan Gods wil te onderwerpen.
V. Op het oordeel der menschen geen acht nemen.
VI. De ongenadige oordeelvellingen der menschen zwijgend verdragen.
Vil. U niet ontrusten wegens hetgene men van u zal zeggen; maar Gods oordeel afwachten, en uwe veroordeelaars verwijzen.
VIII. Overdenken voor wie gij uwe werken doet, en degene, die u wenschen te sloren , zullen daartoe geen vermogen hebben.
IX. Waar eenig geestelijk gewin te doen is , moet men geene schande ontzien.
505
16 22
grooten naam.
mamp;mm OM DEN ROZEKRAKS TE BIDDEN.
In den naam des Vaders, enz.
Ik geloof in God den Vader, enz.
Glorie zij den Vader, enz. Onze Vader, enz.
Ik groet u, Doctuer van God den Vader. Wees ge-groei, enz.
Ik groet u, Moeder van God den Zoon. Wees geroet , enz.
Ik groet u , Bruid van God den n. Geest. Wees gegroet, enz.
Glorie zij den Vader , enz. *
DE V. BLIJDE GEHEIMEN.
1. DE BOODSCHAP DES ENGELS.
De namen van Jezus en Maria moeten zijn gezegend, van nu af tot in eeuwiglieid. Onze Vader, enz.
1. Ue I!. Drievuldigheid heeft toegestemd in de meuscb-wording v-m Clinstus, Weesgegroet, enz.
2. Maria is tot Moeder van Christus verkoren,
5. De Engel Gabriel brengt Maria de blijde boodschap,
4. Maria was in de eenzaamheid in tiaar gebed, ^
3. De Engel zeide: Wees gegroet, vol van genade, rè de ileer is met u , S
6. Maria was verbaasd, toen zij den Engel hoorde, ^
7. De Engel zeide: Maria,-wil niet vreezen, want gij zult ontvangen door den II. Geest, §
8. Maria zeide : Zie de dienstmaagd des Ileeren: mij geschiede naar uw woord , n
9. Maria is van den U. Geest uverlommerd geworden, n
10. En het Woord is vleesch geworden, e,i het heeft onder ons gewoond ,
Glorie zij den Vader, enz.
n. r.ozEKRANS.
II. DE BEZOEKING TAN MARIA AAN HARE NICHT ELISABETH.
De namen van Jezus en Maria. enz. Onze Vader, enz.
1. Maria gaat uit ootmoeili^heid hare nicht Elisabeth bezoeken , wees gegroet enz.
2. Maria geleid door den H. Geest ,
0. Maria met haast opstaande, gaat over piet ge-bergte,
4. Maria werd met veel liefde door hare nicht Elizabeth omvangen , ^
5. Joannes is gezuiverd en van blijdschap opge- 2 spiongen in zijns Moeders ligchaam , c's,
6. Elisabeth zeide : gezegend is de vrucht uws lig- ca chaams, d
7. Maria heeft uitgeroepen : Mijne ziel maak groot r den lieer , o
8. Elisabeth zeide : welk geluk geschiedt mij , dat S de Moeder des Ueeren tot mij komt,
9. Het huis van Zacharias is door de komst van Jezus en Maria gezegend,
10. Maria heeft hare nicht drie maanden met veel liefde gediend,
Glorie zij den Vader , enz.
III. DE GEBOORTE VAN CIIIUSTUS.
De namen van Jezus en Maria, enz. Onze Vader, enz.
1. Maria heeft gebaard en zij is Maagd gebleven , wees gegroet, enz.
2. Maria heeft Jezus in eencn stal gebaard en in doeken gewonden,
3. Maria heeft Jezus met liefde en verwondering aanschouwd , S
■5. Maria heeft Jezus omhelsd en aan haar hart ge- 2
5. Maria heeft Jezus met hare Tl. borsten gevoed, ca
6. Maria heeft Jezus in eene krib gelegd , g
7. Jezus lag op hooi en stroo , tusschen os en ezel,
8. De Engelen hebben gezongen : Glorie zij aan God 2 in het allerhoogste , en vrede op de aaide aan de n menschen, die van goeden wil zijn,
9. De herders zijn het kind komen bezoeken ,
507
H. ROZEKRANS.
10 De drie Koningen hebben het kind komen aanbidden en hunne giften geofferd ,
Glorie zij den Vader?, enz.
IV. DE OPÜHAGT VAN CU111STÜS IN DEN TEMPEL.
De namen van Jezus en Maria , enz. Onze Vader enz.
1. Maria gaat om haar H. Kind te offeren, wees gegroet, enz.
2. Jezus en Maria onderwerpen zich aan de Wet
van Mozes,
3. Maria gaat door moeijelijke wegen naar Jeruzalem, A
4. Maria heeft Jezus op hare armen gedragen, S
5. Maria vervolgt al biddende haren weg, o
6. Maria |heeft Jezus in den Tempel geofferd , «
7. Maria heeft aan de wet voldaan, met de offergift 3 der arme menschen , %■
8. Anna de Profetes loofde God voor de verlossing g van Israël, n
9. De oude Simeon heeft Jezus omhelsd en op zijne armen genomen ,
10. Simeon zeide : Heer, laat uwen dienaar gaan in vrede, naar uw woord,
Glorie zij den Vader enz.
V. DE VINDING VAN HET VEELOREN KIND JEZUS.
De namen van Jezus en Maria , enz. OnzeVader, enz.
1. Maria heeft baar liefkind verloren, wees gegroet, enz.
2. Maria heeft haren schat gemist,
5. Maria heeft hem al weenende gezocht,
4. Maria heeft hem langs alle wegen en straten gaan zoeken , g
5. Maria heeft Jezus na drie dagen gevonden , os C. Maria vindt Jezus in den Tempel, c?
7. Jezus twaalf jaren oud zijnde , leerde de Leer- o aren, .■*
8. Jlaria zeide : Zoon, waarom hebt gij ons bedroefd §
9. Jezus is met hen afgegaan en was hun onder- f danig,
10. Maria bewaarde al de woorden in haar hart, die Jezus tot haar sprak,
Glorie zij den Vader, enz.
508
II. ROZEKRANS.
GEBED.
O Maria! allergoederlierenste jroeder, verkrijg voor mijn hart eene ware droefheid , en voor mijne oogen iranen van berouw , oni le beweenen, dat ik Jezus door de zonden zoo dikwijls heb verloren , vergun mij hem wederom le vindenen altijd te behouden. Amen.
DE V. DROEVIGE GEHEIMEN.
I. DE BENAAUWDIIEID VAN CHRISTUS IN HET HOFJE.
De namen van Jezus en Maria, enz.Onze Vader, enz.
1. Jezus gaat naar het hofje van Olijven, wees gegroet, enz.
2. Jezus valt plat ter aarde neder,
3. Jezus volhardt in het gebed,
4. Jezus is bedroefd tot den dood toe,
5. Jezus zweet water en bloed ,
S. Jezus stelt zijnen wil in den wil van zijnen he- o melschen Vader, ^
7. Jezus vermaant zijne Leerlingen om te waken en
te bidden, 5
8. Jezus wordt door zijnen Apostel met eenen kus % verraden ,
9. Jezus wordt door zijn bemind volk gevangen S genomen ,
10. Jezus wordt vreeselijk gebonden en gesleurd van deneenen regter naar lt;len anderen,
Hoe liel heelt God den mensch gehad , dat hij zijnen eenigen Zoon niet gespaard heeft , maar hem overgeleverd heelt tot den dood, ja tot den dood des kruises.
II. DE GEESELING VAN CHRISTUS.
De namen van Jezus en Maria, enz. Onze Vader , enz,
1. Jezus wordt door de Joden aan de Heidenen overgeleverd , wees gegroet, enz. ^
2. Jezus wordt bij pilalus valschelijk beschuldigd, ^
3. Jezus wordt door zijn volk achter Barrabas gesteld,
4. Jezus, alhoewel onschuldig verklaard, werd gele- r3 verd om gegeeseld te worden, g
5. Jezus kleederen werden uitgerukt , *
509
510 II. ROZEKHANS.
6. Jezus stond daar naakt en bloot, f.
7. Jezus aan eene kolom gebonden, crs
8. Jezus werd wreedaardig gegeeseld , cq
9. Jezus bloed vloeit langs de aarde ,
10. Jezus is gewond om onze zonden , =
Hoe lief heelt God den mensch, enz. •
III. DE KROOKINO VAN C11RISTUS.
De namen van Jezus en Maria, enz. Onze Vader, enz.
1. De soldaten hebben Jezus eene doornen kroou bereid , wees gegroet, enz.
2. Zij hebben de doornen kroon in Jezus hoofd ge-drukt, ^
3. Jezus hoofd langs alle kanten doorwond , g
4. Jezus hoofd druipende van het bloed,
5. Jezus met een' purperen mantel bespot.
6. Zij hebben Jezus een riet voor scepter in de band ^ gegeven , |
7. Zij hebben met het riet op het gekroonde hoofd ■quot; van Jezus geslagen , 3
8. Zij hebben in Jezus geheiligd aangezigt gespuwd,
9. Jezus overladen niet versrnaadlieden ,
10. Pilatus heeft Jezus aan het volk vertoond, zeggende: Ziet den mensch,
Hoe iiel heeft God den menschquot;, enz.
IV. DE KRUISDRAGING VAN CHRISTUS.
De namen van Jezus en Maria, enz. Onze Vader, enz.
1. Jezus m erd veroordeeld, om gekruist te worden , wees gegroet, enz.
2. Jezus heeft zijn kruis met liefde omhelsd ,
3. Jezus heeft zijn kruis op zijne doorwonde schouderen gedragen, ^
4. Jezus wordt tusschen twee moordenaren opgeleid, g
5. Jezus bezwijkt onder het kruis om onze zonden, as
C. Jezus beladen met zijn kruis, ontmoet zijne be- «
7. Jezus wordt beweend door de godvruchtige vroa- quot; wen van .^Jeruzalem, «
8. Jezus zeide haar : Handelt men zoo met het groene n hout, wat zal dan met het dorre geschieden ?
n. ROZEKRANS.
9. Niemand wilde Jezus zijn kruis helpen draden ,
10. Jezus klimt voor ons op den berg van Calvarië, Hoe lief heelt God den niensch, enz.
T. DE KRUISIGING VAN CllnlSTUS.
De namen van Jezus en Maria, enz. Onze Vader, enz.
1. Jezus werd onmensclielijk op het kruis uitgerekt, wees gegroet, enz.
2. Jezus handen en voeten doornapteld ,
3. Jezus werd aan het kruis opgerigt, en zijne wonden S vloeiden van liet bloed , g
4. Jezus bidt voor zijne vijanden . lt;5
5. Jezus belooft den moordenaar het Paradijs, « G Jezus beveelt den 1!. Joannes aan zijne Moeder, 3
7. Jezus dorst hebbende, is met gal en edik gelaafd,
8. Jezus beeft uitgeroepen : Mijn üod ! waarom hebt g gij mij verlaten , f
9. Jezus zeide : liet is volbragt!
10. Jezus heeft zijnen geest gegeven, en zijn hart voor ons laten openen ,
Hoe lief heeft God den mensch , enz.
LAAT ONS BIDDEN.
O Jezus! ik bid u door uwe smarten en uwen bitteren dood, door uwe doornagelde handen , doorboorde voeten, doorsloken zijde.en al uwe gezegende wonden , ontferm u mijner, en druk uw heilig lijden zoo in mijn hart, dat mij niets anders bebage dan gij, mijn Jezus, die voor mij gekruist zijt. Amen.
DE V. GLORIERIJKE GE1IEIMEX.
1. DE VERRIJZENIS VAN CHRISTUS.
De namen van Jezus en Maria, enz. Onze Vader, enz.
1. Jezus is ten derden dage heerlijk verrezen ,
2. Jezus heeft dood en hel overwonnen , ? 5. Jezus heeft de Oudvaders getroost en verlost, cg
4. Jezus verblijdt zijne 11. Moeder ,
5. Jezus verschijnt a/s een hovenier aan Maria Mag- 1 dalena, g
6. Jezus vertoont zich aan Petrus, f
511
II. nOZEKRANS
7. De Leei'üngpn vau Emniis zeiden: waren onze harten niet van liefde brandende, als hij tot ons sprak ,
8. Jezus staat in het midden van zijne Leerlingen en •wonsclu hun allen den vrede,
Ö. Jezns toont zijne heerlijke wonden aan den II. Thomas.
10. Thomas roept uit: O mijn Heer en mijn God !
Gelooid en gedankt zij Christus in het allerheiligste Sacrament des Altaars.
II. DE HEMELVAART VAN CHRISTUS.
))e namen van Jezns en Maria , enz. Onze Vader , enz.
1. Jezus vaart heerlijk ten hemel, wees gegroet, enz.
2. Jezus klimt op door zijne eigene magt,
5. Jezus scheidt van zijne lieve vrienden,
4. Jezus belooft met hen te blijven, tot het einde =3 der wereld , S
5. Jezus belooft hun lt;len II. Geest,
G. Oe Leerlingen hebban Jezus aanschouwd, en hij heeft ben allen gezegend , o
7. Jezus heeft voor ons den hemel geopend, ~
8. Jezus zit aan de regterhaud van zijnen hemel- « schen Vader, ' 5
9. Jezus toont zijne II. Wonden voor ons aan zijnen hemelsclieo Vader .
10. Jezus is onze middelaar in den hemel ,
Geloofd en gedankt, enz.
III. DE ZENDING VAN DEN I!. GEEST.
De namen van Jezus en Maria , enz. Onze Vader, enz. 1. Jezus heeft den H. Geest gezonden ,
2- Jezus heeft den Trooster gezonden ,
5. Jezus heeft het vuur op de wereld gezonden , ^
4. De II. Geest heeft de harten met liefde ontstoken, lt;jgt;
5. De II. Geest heeft de verstanden verlichl, sa 0. De II. Geest heeft de harten versterkt ,
7. De II. Geest heeft verschillende talen doen spreken, S
8. De II. Geest heeft zijne gaven uitgedeeld , r
9. Kom , II. Geest , bezoek de harten van uwe g geloovigen, n
10. Kom II. Geest, ontsteek in ons het vuur uwer liefde,
Geloofd en gedankt , enz.
512
H. EOZEKtUNS.
IV. DE IIEHELV\AUT VAU MARIA.
Denamen van Jezus en Maria, enz. Onze Vader , enz.
1. Maria is op'jenoraen len hemel, wees gegroet, enz.
2. De hemelsche Vader ontvangt zijne geliefde Dochter, ^
3. Jezus omtielst zijne lieve Moeder,
4. De H. Geest verwelkomt zijne lieve Bruid, 55
5. De Serafijnen groeten Maria , -g
6. De Engelen dienen Maria , 3
7. Geheel de hemel is verblijd door Maria , J2-
8. Maria zit het naast bij Jezus, ngt;
9. Maria is onze moeder en middelares in den hemel, S
10. Maria is onze voorspreekster bij haren lieven Zoon, Geloofden gedankt, enz.
V. DE KROONING VAN MARIA.
De namen van Jezus en Maria, enz. Onze Vader, enz.
1. Maria is heerlijk gekroond in den hemel, wees gegroet, enz.
2. Maria gekroond om hare serafijnscbe liefde ,
3. Maria gekroond om hare engelachtige zuiverheid,
4. Maria gekloond om hare groole ootmoedigheid , =3
5. Maria gekroond om bare volmaakte gehoorzaam- g heid , „
6. Maria gekroond om hare heilige voorzigtigheid , ^
7. Maria gekroond om hare groote verduldigheid, 3
8. Maria gekroond om hare ijverige dankbaarheid,
9. Maria gekroond om hare volharding in alle deug- -» den, S
10. Maria boven alle Engelen en Heiligen in den Hemel gekroond , gelijk der Moeder van God toekomt ,
513
Geloofd en gedankt, enz.
In de vereeniging van al uwe deugden , verdiensten en volmaakiheden , draag ik u , zuivere maagd en ver-heerlijkle Moeder Gods Maria, deze geestelijke kroon van gebeden en groetenissen op; gewaardig dezelve met al de lofzangen , die op aarde en in den Hemel gezongen IC 22.
H. EOZEKRANS.
worden, aan te nemen, en vraag voor mij en allen, voor welke ik verpligl ben te bidden, van uwen beminden Zuon, de genade om wel te leven en de eeuwige zaligheid te verwerven. Amen.
Een Onze Vader tot dankbaarheid, dat God ons de genade verleend heefl den Rozekrans te bidden.
Onze Vader, enz.
Een Wees gegroet, opdat Maria ons versland opdrage aan den hemelschen Vader en wij in eeuwigheid zijner barmhartigheid mogen gedenken , wees gegroet, enz.
Een Wees gegroet, opdat Maria ons geheugen op-offere aan haren Zoon en wij gedurig zijn leven en bitter lijden indachtig mogen wezen, toees gegroet, enz.
Een Wees gegroet , opdat Maria onzen wil moge toe-eigenen aan den II. Geest, en deze gedurig in ons van liefde moge branden, wees gegroet, enz.
Het geloof zullen wij bidden, opdat ons gebed aan God moge aangenaam zijn , dat het moge strekken tot zijne meerdere eer en glorie , tot welzijn aan de II. Kerk , tot bekeering der zondaren en afgevallene Christenen, en lot welzijn der gemeenten, ik geloof in God den Vader, enz.
l)e almogendheid des Vaders beware ons.
De wijsheid des Zoons onderwijze ons.
De liefde des H. Geesles ontste'ke ons.
In den naam des Vaders, enz.
514
I. STANDPLAATS.
jezus wordt tot dun dood des kuuises veuoordeeld.
S^ofzans vexilla ISegis.
Nu praalt de standaard van het kruis, Waarop de Vorst van Davids huis, De Schepper voor het schepsel stierf, En 't leven door zijn dood verwierf.
v. Wij aanbidden en loven u, Christus,
r. Omdat gij door uw heilig kruis de wereld verlost hebt.
gebed.
(3 Heer Jezus Christus, die, om ons van het vonnis des eeuwigen doods te verlossen, u aan nenen zoo schandelijken kruisdood onderworpen hebt, verleen ons, bid ik u, dat wij door uw zeldzaam geduld van onze zonden verlost, in den dag des oordeels hooren mogen ; Komt, gezegen-den mijns Vaders ! Gij, die daar leeft en heerscht met God den Vader in de eenheid van den H. Geest, God in alle eeuwen der eeuwen.
Onze Vader, Wees gegroet, enz.
Ontferm u onzer, Heer ontferm u onzer.
God , wees ons zondaren genadig.
H. KRUISWEG.
II. STANDPLAATS.
JEZUS NEEMT HET KRUIS OP ZIJNE SCHOUDERS.
Na 't sterven met de spies doorwond , Bezegelt hij het nieuw verbont],
Door quot;t bloed en water dat hij stort, Waarin ons hart gezuiverd wordt.
v. Wij aanbidden u , enz.
GEBED.
0 allerzachtmoedigste Heer Jezus Christus! ciie , met doornen gekroond , den zwaren last onzer zonden op uwe doorwonde schouders ge-waardigd hebt te nemen , om als een onschuldige Izaak ter slaglbank te gaan , wil ook aan ons uwe genade verleenen , opdat wij geheel den tijd van uns leven , met geduld, het kruis onzer ellenden mogen dragen. Gij, die daar leeft en heerscht met God in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Onze Vader, enz. gelijk hiervoren.
II!. STANDPLAATS.
DE EERSTE VAL VAN JEZUS ONDER HET KRUIS.
Dus is nu David's woord volbragt. De waarheids-spreuk zoo lang verwacht. Dat God gelijk men nu aanschouwt. Alom zou heerschen door het hout.
v. Wij aanbidden u , enz.
GEBED.
O allerzoetste Heer Jezus Christus! die, be-ïwaard met den drukkenden last onzer zonden , vermoeid onder uw kruis ter aarde gevallen zijt, en tot ons, die door de zonden gevallen waren,
516
II. KRUISWEG.
uwe barmhartige hand hebt uitgereikt, om ons van de zonde te ontlasten, Iaat niet toe, o Jezus! dat wij uwe genade vei liezen, maar gewaardig u spoedig aan de vallenden uwe krachtige hulp te verleenen. Gij, die daar leeft en heerscht iii alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Onze Vader, enz.
IV. STANDPLAATS.
JEZUS ONTMOET ZIJNE MOEDER.
O boom, gegroeid op eed'len stam , Gepurperd door het bloed van 't Lam, Hoogwaard geroemd bij al wat leeft, Hij die aan u gehangen heeft.
v. Wij aanbidden u , enz.
GEBED.
O barmhartige Heer Jezus! wiens droefheid op den weg des kruises met het ontmoeten uwer bedrukte Moeder Maria, onuitsprekelijk vermeerderd werd, vergun ons, uwe droefheid en die van uwe bedrukte Moeder te gevoelen door eene ware boetvaardigheid over onze zonden , opdat wij door hare bemiddeling de vruchten uwer verlossing verdienen te ontvangen. Gij , die leeft en heerscht in alle eeuwen der eeuwen. Amen. Onze Vader, enz.
V. STANDPLAATS.
SIMON VAN GYRENE HELPT JEZUS ZIJN KRUIS DRAGES.
Gelukkig , wie de weegschaal wordt. Waarin de zonde weegt te kort, Gewogen tegen 't dierbaar bloed, Dat boven alle schuld voldoet.
v. Wij aanbidden u , enz.
51T
518 II. KRUISWEG | ||
GEBED. | ||
0 allerliefste Jezus , die, toen gij den Calvarieberg bcsteegt, onder uw zwaar kruis in onmagt zijt gevallen, verleen ons, dat wij onophoudelijk u mogen vergezellen tot den berg van het eeuwige leven, en u volgende, uw allerheiligst kruis, gaarne omhelzen , Gij, die d;iar leeft en heerscht in alle eeuwen der eeuwen. Amen. Onze Vader, enz. |
kc zit ik er da dt Gi | |
VI. STANDPLAATS. |
dc | |
VERONICA DROOGT HET AANGEZÏGT VAN JEZUS AF. | ||
i 1 |
0 kruis, onz' hoop, ons eenig goed! Om Jezus vallen we u te voet: Slaak, dal de goede beter leeft, En dat, die dood lag, 't leven heeft. | |
. |
GERED. | |
0 beminnelijke Jezus! die in deze plaats aan uwe godvruchtige dienares Veronica toegelaten hebt, met eenen doek uw bebloed gelaat af te droogen , en in denzelven een levendig afbeeldsel van uw allerheiligst aangezigt hebt gedrukt; ik bid u hetzelve op nieuw in mijn hart ie prenten, opdat de levendige gedachtenis van uw lijden daarin gedrukt moge blijven. Gij , die daar leeft en heerscht in alle eeuwen. Amen. Onze Vader, enz. |
eei wc ge evlt; hei | |
' |
VII. STANDPLAATS. | |
J |
DE TWEEDE VAL VAN JEZUS ONDER HET KBU1S. | |
1 |
Drieëenig God , dat alle geest Door 't wereldrond u dient en vreest, En gun uw volk, zoo duur gekocht. Dat ge eeuwig in hen heerscherj mogt. v. Wij aanbidden u, enz. |
11, KRUISWEG.
CEDED.
O Heer Jezus Christus! die gezegd hebt:
komt tol mij, allen, die gekweld wordt en beladen zijt, en ik zal u verkwikken : verleen ons, bid ik u , de genade , die voor ons lijdende, beladen en vermoeid weder ter aarde zijt gevallen , opdat wij nu , en in het uur onzes doods, verdienen door u geholpen, verkwikt en getroost te worden. Gij , die daar leeft en heerscht in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Onze Vader, enz.
VIII. STANDPLAATS.
JEZUS TROOST DE WEENENDE VROUWEN.
Nu praalt de standaard van het kruis. Waarop de vorst van David's huis, De schepper voor het schepsel stierf, En 't leven duor zijn dood verwierf.
v. Wij aanbidden u, enz.
CEDED.
O allerlijdzaamste Jezus! die door de tranen eener ware boetpleging loi barmhartigheid bewogen wordt , keer tot ons uw medelijdend gelaat, opdat wij onze zonden en die van den evenmensch beweenen. Gij. die daar leeft en heerscht in alle eeuwen. Amen.
Onze Vader, enz.
IX. STANDPLAATS.
DERDE VAL VAN JEZUS ONDER HET ERUIS.
Dus is nu David's woord volbragt. De waarheids spreuk zoo lang verwacht, Dat God, gelijk men nu aanschouwt,
Alom zou hcerschen door het hout.
510
II. KRUISWEG.
GEBED.
O almagtige en eeuwige God! door wien de zwakken ondersteund , de vermoeiden versterkt en de bedrukten vertroost worden : verleen ons kracht, opdat wij , die van alle zijden door de bekoringen en den tegenspoed gedrukt en magteloos worden gemaakt, geenszins onder dezelve bezwijken. Gij , die leeft en heerscht in alle eeuwen. Amen.
Onze Vader, enz.
X. STANDPLAATS.
JEZUS WORDT VAN ZIJNE KLEEDEREN ONTBLOOT EN MET GAL EN EDIK GELAAFD.
O boom , gegroeid op eed len stam, Gepurperd door het bloed van 't Lam, Hoogwaard geroemd bij al wat leeft, Om die aan u gehangen heeft.
v. Wij aanbidden u , enz.
GEBED.
O mijn God ! die, om de naaktheid van Adam en die van geheel het menschelijk geslacht te bedekken , van uwe kleederen wreedelijk hebt willen ontbloot worden , en om hunne gulzigheid uit te wisschen , met gal en edik hebt willen gelaaid worden , vernietig in ons den ouden mensch met zijne werken, en vergun ons, dat wij met liefde den bitteren wijn van boetvaardigheid en ellende smaken. Die leeft en heerscht in -'lie eeuwen. Amen.
Onze Vader, enz.
S20
n. kiiüisweg.
XI. STANDPLAATS.
jezus wordt aan iikt kruis gehecht.
Gelukkig, die de weegschaal wordt, Waarin de zonde weegt te kort,
Gewogen legen 't dierbaar bloed, Dat boven alle schuld voldoet.
v. Wij aanbidden u, enz.
ceded.
O mijn God! die het kruis, hetwelk gij voor onze zonden, als uwe bruid hebt verkoren, met uw dierbaar bloed, als met het purper van eenen koning, hebt willen versieren, en den prijs van uw ligchaain , als in eene weegschaal, aan hetzelve hebt laten uitrekken, wees ons barmhartig, gij, die u gewaardigd hebt het kruis als eene prooi der hel ie omhelzen. Gij die daar leeft en heerscht God in alle eeuwen. Amen.
Ou:e Vader, enz.
XII. STANDPLAATS.
jezus sterft aan het kruis.
O kruis, onz' hoop, ons genig goed! Om Jezus vallen we u (e voet:
Maak, dat de goede beter leeft,
En dat, die dood lag , 't leven heeft.
v. Wij aanbidden u, enz.
gebed.
O Heer Jezus! Zoon van den levenden God, die ten zes ure voor de zaligheid der wereld hebt willen gekruist worden , van de aarde verheven en vol bitterheid, droefheden en
521
522 H. KHÜISWEG.
versmadingen sterven; trek, volgens uwe beloften , de harten uwer geloovigen , opdat wij met uwe Moeder, in dit leven onder het kruis u getrouw bijstaande, in onzen dood met den goeden moordenaar mogen verdienen te hoeren : heden zult gij met mij zijn in het Paradijs. Gij, die daar leeft en heerscht met God in alle eeuwen. Amen.
XIII. STANDPLAATS.
JEZUS WORDT VAN HET KRUIS AFGEDAAN EN IN DEN SCHOOT ZIJ.NER MOEDER GELEGD.
Na 't sterven met de spies doorwond, Bezegelt hij het nieuw verbond ,
Door 't bloed en water, dat bijstort, Waarin ons hart gezuiverd wordt.
v. Wij aanbidden u, enz.
GEBED.
O mijn God! die voor ons menseh geworden en in doeken gewonden, in den schoot uwer Moeder Maria hebt gerust, en in denzelven door de drie koningen hebt willen aanbeden worden, wij aanbidden u , geheel doorwond en verscheurd, rustende in den schoot uwer moeder, en smeeken u ootmoedig, opdat wij u altijd met een zuiver en vermorzeld hart in het allerheiligste Sacrament dos Altaars mogen ontvangen. Gij, die daar leeft en heerscht met God in alle eeuwen. Amen.
XIV. STANDPLAATS.
JEZUS WORDT IN HET GRAF GELEGD.
Drieëenig God, dat alle geest,
Door 't wereldrond u dient en vreest, En gun uw volk, zoo duur gekocht, Dat ge eeuwig in hen heerscben mogt.
H. KnUISWEG.
GEBED.
O Heer Jezus Christus! onsterfelijke God! die van de koningen gewaardigd hebt te ontvangen den mirre, van Magdalena den kostelijken balsem van den onvervalschlen nardus, en van Jozef, lot uwe begrafenis, een linnen doek; vermeerder in ons liet geloof, de hoop en de liefde , opdat wij , alzoo met u begraven , tot uwe heerlijkheid verdienen te verrijzen. Gij, die daar leeft en heerscht met God in alle eeuwen. Amen.
Onze Vader, enz.
Hierpa zal men bidden vijfmaal het Onze lader, vijfmaal het Wees gegroet, en zoo veelmaal Glorie zij den vader, enz. ter eere van de vijf wonden van Jezus, een Onze Vader en IVees gegroet, met Glorie zij den Vader enz. ter meening van Z. H. den Paus van Rome.
523
K«e!iS'!3!iS3!W(2»«2Sggt; ^a^aw*
étA
WANNEEB DË EERSTE BIÏNED1CTIE OF ZEGEN GEGEVEN WOBDT.
Geloofd en gedankt zij ten allen tijde het allerheiligste en a;oddelijUe Sacrament des A laars. Zegen mij , o Heer Jezus! met den Vader en den H. Geest, versterk mij door uwe genade, om zoo te leven volgens uwen H. V il •
mijn leven tol uwe meerdere eer en gloi ie i5'quot;-1414 * Geef aan de regtvaardigen volharding , aan zondaren vergillenis, en aan de geioouge zielen de eeuwige rust; help ons allen, nu en m htt uur
van onzen dood. „ „„
la den naam des Vaders, en des Zoons, tn
des tl. Geestes. Amen.
GEBEDEN TOT JEZUS.
0 Jezus ! gij zijl liier waarlijk legenwoordig in dit allerheiligste Sacrament, dit geloot ik vaSt^'J ' dewiil «ij zelf het gezegd en geopenbaard hebt. Ik aanbid u met den diepsten eerbied als mijnen Schepper . mijnen Verlosser, mijn opperste goed, mi in en Heer! zie genadig van uw heihg Altaar op mij, ellendigen zondaar, neder. Met eenen ZJÜ* geest, „ie. ... h.,. »«
betraande oogen bid ik u , o mijn God! ver eet mij mijne zonden , zij zijn mij van harte leed , ik haal en verfoei dezelve ter uwer hef Je. \ erwer p mij niet van uw aanschijn, keer uw aangezigt van mijne
zonden af, wisch al mijne ongeregtigheden uit
schep in mij een zuiver hart, vernieuw den n.Dlen
GEBEDEN ONDEH HET LOF. 525-
geest in mijn binnenste imaak mij, naar uw voor, beeld, zoetaardlg en ootmoedig van harte,zuiver, kuisch, getrouw aan mijne pligten, verduldig in het lijden , standvastig in uwe dienst, en in alles onderworpen aan uwen goddelijken wil.
Steunende op uwe vaderlijke goedheid , o mijn Zaligmaker, bid ik u voor al degenen , met welke ik door de banden van godsdienst en natuur vereenigd ben. Zegen onzen heiligen Vader den Paus, de Bisschoppen , de Priesters ; beziel hen met eenen vurigen ijver voor uwe eer, meteene teedere liefde voor de schapen , welke gij hun toevertrouwd hebt. Ik bid u bijzonder voor den herder dezer parochie, geef. Heer, dat zijne onderwijzingen vrucht mogen doen in onze harten, dat hij ons de heilige Sacramenten waardig bediene, en door uwe genade zoo leve, dat wij door zijn voorbeeld altijd mogen geslicht worden.
Ik beveel u , Heer , mijne ouders, die zoo veel voor mijn welzijn gedaan hebben, dat ik het hun nooit vergelden kan ; maar gij kunt hen daarvoor beloonen ; ik bid u ootmoedig, geef hun alles, wat hun naar ziel of ligchaam noodig is voor dit en hel eeuwige leven. Óil vraag ik u ook voor al mijne weldoeners , mijne vrienden en vijanden , indien ik er mogt hebben.
Ach , Heer ! mogten toch alle menschen , die het ongeluk hebben in doodzonde te leven, zich tol u bekeeren ! geef hun daartoe uwe genade, ontferm u over hen , o Jezus ! wien ik met het oog des geloofs in dit heilige Sacrament aanschouw : gij hebt aan het kruis voor versteende zondaars gebeden, laat dat gebed ook nofj; voor hen, die in zonde leven , genade verwerven.
De zielen der overledenen, die nog in het vagevuur lijden, beveel ik aan uwe goedertierenheid;
52G gededen ondea het lof.
vervul het vurig verlangen , dat zij hebben om uw beminnelijk gelaat te genieten.
En om niemand in mijn gebed te vergelen , bid ik u , Heer, voor de kranken , die u met ons niet kunnen komen aanbidden ; troost hen op hun smarlbed ; sta de stervenden bij , geef dat zij in uwe liefde uit deze wereld scheiden ; eindelijk, bid ik u ook voor allen , voor wie ik gehouden ben le bidden. Laat hen aan uwen dierbaren zegen en uwe genade deelachtig worden.
Heer Jezus ! als ik overweeg , hoe genadig en wonderbaargij hier tegenwoordig zijt in helheilige Sacrament, dan moet ik toeroepen : o Heer ! hoe groot zijt gij! gij zijt bij ons, in het midden van ons , als een vader bij en onder zijne kinderen , als een geneesheer bij zijne zieken ; hoe teeder bemint gij ons! ach, mogten toch ik en alle men-schen u hartelijk wederliefde toedragen l Ach! hoe ongelukkig zijn degenen , die niet erkennen , dat gij in het hoogwaardig Sacrament tegenwoordig zijt! verleen hun toch het licht des geloofs, opdat zij uit hunne blindheid getrokken en tot den schoot uwer Kerk gebragt worden , en zij met ons geza-mentlijk u in dit geheim aanbidden, en dus begrijpen mogen , hoe gelukkig uvvegeloovigen zijn , die vrijmoedig hunnen nood en hunne zwakheden aan u als hunnen vader en geneesheer mogen klagen, vastelijk betrouwende, dat gij hen niet ongetroost zult laten heengaan.
wanseer de laatste benedictie of zegen gegeven wordt.
Zegen mij, Heer Jezus ! met den Vader en den H. Geest, en geef mij genade, om uwen allerheiligsten wil in alles , nu en in het uur van mijnen dood, te omhelzen en te volbrengen. Amen
\^/\/\y
Voorrede..............
Onderrigting betrekkelijk hel 11. Misoffer. . . 11 Gebeden voor en onder lief, II. 5IisolTer , met
uitlegging van zijne plegligheden .... 51
EERSTE BOEK.
VERMAN1KGEN , WELKE VOOR HET GEESTELIJKE LETER KUTTIG ZUS.
i. nooFnsTUK. Men moet Clir.'stus navolgen, en
alle ijdelbcden der wereld versmaden ... 78 i- » Over het nederig gevoelen van zich
m. » Over de leering der waarheid . . . 8^
iv. » Over de omzigtigheid in onze handedelingen ............88
v. » Over het lezen der heilige Schrift . . 89
vi. d Over de ongeregelde neigingen. De ware vrede is in het versterven der lusten
vu. » Over het vermijden der ijdele hoop en
vin. » Over het vermijden van al te groote
ix. » Over de gehoorzaamheid en de onderwerping.............97
» Over het vermijden der overtollige
x'. gt;' Over het bekomen van don vrede en den ijver om in do deugden voortgang te
ïii. » Over het nut van den tegenspoed . . dOÏJ ■Hu. » Over het bestrijden der bekoringen. 107 ïiv. » Over het vermijden van een ligtvaar-dig oordeel...........Hl
528 INHOUD.
xv. hoofdstuk. Over de merken, die uit liefde ^ geschicdei^ verjragen der gebreken
quot;^quot;^eVheülóoslerUike'leven: ! . ! H8
xviii. » Over de voorbeelden der heilige ^
x.x.V«dCrOver de ' oefeningen' v»quot; een goed^^
xx,klrStCOvè? de 'liefde der eenzaamheid en ^
'stilzwijö?cfdeedv;Pmorz'elinS des'hanen '. ^ X^; quot; Over het beschouwen der mensebe- ^
lijkeCllOver hel'overdenken' van den diod. 142
^r bet oordeel en de straffen der u7
de zorgvuldige betering van
ons
xTcheel leven.
tweede boek.
verman.ngen, ole tot het inwendige of geestelijk
leven geleiden.
hoofdstuk. Over de inwendige verkeering.
„ ,, Over de nederige onderw ei piiH,. ^
i Over den vredelievenden mcnsch. . •
quot;vquot; » Over de zuiverheid des gemoc s ^
' de eenvoudigheid der rae.cmn« n •;Uzc\Ven . 172 V Over de besehonwing van zielizeivt
v;. „ Over de vreugde van een goed a ^
welen óve'r de liefde lot'.lezus hoven alles. 179 vquot;;. quot; Over de vriendsehap en gemeenzaam- ^
beid met Jezus.....' . ,quot; nsi 183
110
xvi
„ Over het ontberen van allen l o0^ . , Over de dankbaarheid voor Oods wel ^
IX,
X.
'bel kruis van Jezus beminnen.
i.nho'jd. 529
ui, hoofdstuk. Over den koninklijken wc{j van het heilige kruis..........198
DERDE BOEK.
over de inwendige vertroosting.
i. hoofdstuk. Over het inwendig spreken van
Christus tot dc getrouwe ziel......20(1
t. » Dat de waarheid van binnen zonder
gedruiseh van woorden spreekt.....209
in. » Dat men dc woorden van God met ootmoedigheid moet aanhooren, en dat velen
die niet overwegen.........212
Gebed om de senade der godsvrucht te verzoeken....... ......214.
iv. » Dat men in waarheid en ootmoedigheid voor God moet wandelen.....216
v. » Over de wonderbare uitwerkselen der liefde Gods. Dankgebed.......220
» Over dc beproeving van cenen opreg-ten minnaar...........226
» Over het verbergen der genade om
do ootmoedigheid te bewaren......230
_ . t. » Overdc minachting van zich zelven
voor de oogen van God. . . ^. . . . . 23;i
ix. » Dat men alle dingen lot God , als tot
ons laatste einde, moet slieren.....238
x. » Dat het aangenaam is God Ie dienen
en de wereld te versmaden......240
xi. » Dat men zijne goede begeerten moet onderzoeken cn matigen.......244
xii. » Dat men zich in het gebed moet oefenen en legen zijne kwade neigingen strijden............247
xiii. » Over de onderdanigheid, naar het voorbeeld van Jezus Christus te beminnen . 2'{9
530 inhoud.
xv. hoofdstuk. Wat men moet zeggen nn doen j
als er in ons eenigc begeerte ontstaat . . . 235 Gebed om Gods wil te volbrengen.....2afi
xvi. igt; Dut men don waren troost in God alleen moet zoeken.........2a8
xvii. » Dal men alle bezorgdheid in God moet stellen...........201
xvin. » Dat men de tijdelijke ellenden, naar bet voorbeeld van .Iczus, lijdzaam moei verdragen. 205
xix. » Over het verdragen van alle ongelijk,
cn wie zich waarlijk verduldig toont . . . 200
xx. » Over hel belijden zijner zwakheid en over do ellenden van dit leven.....20!)
xxi. ii Dal men in God alleen boven alle goederen moet rusten........272
xxii. ii Over het herdenken aan Gods veelvuldige weldaden.........277
xxin. » Over vier zaken , die grooten vrede
Gebed tegen de kwade gedachten.....281
Gebed om verlichting des harten......1b.
xxiv. ii Over het vermijden van nieuwsgierige iiavorscliing wegens eens anders leven. . . 28^
xxv. ii Waarin de beslendigo vrede des harten en de opregle voortgang bestaan . . . 283
xx\ i. ii Over de voortreirelijkhrtd van een vrij gemoed , hetwelk meer door veel bidden dan
door veel lezen , bekomen wordt.....288
xxvii. ii Dat de eigenliefde een voornaam beletsel is om lot hel eeuwige leven te komen . 291 Gebed om do zuiverheid des harten en de be-
melsche wijsheid te bekomen......292
xxviiji. O Tegen de kwaadsprekende longen . 29^
xxix. ii lloo men God in alle lijden moet aanroepen en loven.........290
xxxi. ii Over het verlaten van alle schepselen, om den Schepper te vinden .... 303
inhoud. 531
xxxii. hoofdstuk. Over tic vcrloocheninijvan zich zclvcn cn over do ware wijsheid.....300
xxxiii. » Over ilc on^estadiylicid des harten , hetwelk slechts in God kan rusten .... 30!)
xxxiv. » Uoe troostend 'iet is God boven alles
xxxv. » Dat men in dit leven nimmer vrij van bekoringen is.........ölS
xxxvi. » üal men do oordcelen der menschcn niet moet vreezen, maar God alleen. . . . 318
xxxix. » Dat men alles aan God moet bevelen,
die de zorg over alles heeft......323
XL. » Dat dc mensch niets uit zich zclvcn
heeft, cn zich over niets kan beroemen. . . 32* xli. o Over het verachten van alle wereld-
xlii. i) Dal wij onzen vrede in de menscbon
niet mogen stellen.........333
xlin. » Tegen de ijdclc wcreldscbc wetenschap ..... .......333
xliv. » Dat men zich dc inwendige dingen
niet moet aantrekken........338
xlv. ii Dat men op God en niet op de men-
. schen moet betrouwen........3-fO
xlvi. ii Dat men zijn betrouwen op God moet stellen , als men door smaadredenen
xlvii. i) Men moet den last van dit leven om
het eeuwige leven verdragen......348
xlviii. ii Over de vreugde des hemels, en dc
ellenden dezer wereld........3Ö1
Ö32 INHOUD.
l. hoofdstuk. Hoc men zicli in alle lijden onder
de band van God moet vernederen. , . . 5C1 li. » Hal men zich in uilwendige kleine
werken moei oefenen als men in dorheid is. 5Ü7 lii. » Dal men zich moei onwaardig kennen om van God gclioost Ie worden. . . 5GÜ ljn. » Pal de genade der godvruchligheid
«ich niol vermengl mei aard.lt;che geheuglen. 5/3 Liv. » Over de tegenstrijdige bewegingen
der natuur cn der genade......37(1
lv. » Over de bedorvenheid der natuur
en de kracht der genade.......585
lvi. » Dat men zich zeiven moet verloochenen, Christus navolgen , en zijn kruis met
lvii. » Óal men niet kleinmoedig moei zijn,
als ons kwellingen en bekoringen overkomen. 592 lviii. » Dat men de dingen , die boven ons zijn, of de geheime oordeelen van God niet
moet zoeken te doorgronden......59a
Lix. n Dat men op God alleen al zijne hoop en betrouwen moet stellen......401
VIERDE liOElv.
over het 11. sacp.awent des altaars.
Godvruchtige vermaning aangaande de heilige
i. hoofdstuk. 5!el welken eerbied men Jezus
Christus moet ontvangen.......1b.
n. » Dat God in dil heilig Sacrament aan den mensch van zijne groote goedheid en
liefde blijken geeft.........
in. « Dal het voordeelig is dikwijls het heilige Sacrament des Altaars tc ontvangen. 420
iv. » Dat God overvloedige genade uitstort over ben , welke waardig Communiceren. . 42a
v. » Over de waardigheid van quot;.iet Sacra-menl cn der Pricslcrs. .......429
INHOUD,
vi. hoofdstuk. Ondcrvragirij» aangaande de oefening voor dc Communie.......437
vu. n Dat men zijn geweien moet onderzoeken , en een vasl voornemen maken van zich
ix. » Dat wij ons geheel aan God moeten opofferen , en voor anderen hidden. . . . 443
x. » Dal men de heilige Communie zonder wettige reden niet moet nalaten.....4ï9
xn. » Hoe men zich tot dc heilige Communie
xiv. » Over de vurige, bcgeerle , die sommige, zielen tot die heilige geheimenis hebben. . 471
xvi. » Dat wij in de heilige Communie al onzen nood aan Christus moeten openbaren,
en hem zijne genade verzoeken.....479
xvii i) Over het vurige verlangen om Christus
waardig te ontvangen........484
xvin. » Men moet de heilige geheimenis niet willen onderzoeken en doorgronden, mnar zijn verstand aan hel geloof onderwerpen. 487
BIJVOEGSEL,
533
Behelzende verscheidene, zoo nlgemeene als bijzondere grondregels en zedelessen , getrokken uit de werken van den 11. Franelscus dj Sales.
1. Christelijke zedelessen jegens God. . . 492
534 INHOUD.
J. 2. Christelijke zcJelcstca jegens don naasle. WJi §. 5. Christelijke zctlelcssen jejjens ons zeiven. ^üö §. 4. Algemeene lessen om wel te loven. . . 49? §. ö. Bijzondere lessen om in de goddelijke ye-
nade trouw te blijven volharden. . . . 500 J. G. Verscheidene Christelijke grondregels van
den 11. Franeiscus de Sales.....Ö02
§. 7. Bijzondere grondregels tot het bevvareu van
den inwendigen vrede.......KOK
Manier om den 11. Rozekrans te bidden. . . SOG
Heilige Kruisweg...........518
Gebeden onder het Lof..... ... 024
tnut V Vgt;' UEgt; (MIOI I),
-mccÜUnicc, ii COecenxamp;iiA' 18/1^1.