mM r'-:,:u, :m )p: W^ '• V'quot; '' ,p)\ '
\~J , 'fc ,A N;-:; \ts;;r -/ ;,,. '51 :;lt;;'■ O'V ■•■« . '
f KHf jrV! ■'■■■■-. li-' -■ lt; '■.,»■ 1..... ■■■■■. ï ' ■' ■■■quot;• ■■■, ?• 'i'Vj. ?.-• : ■■gt; ■'
■gt; ■« ■ ■• ■■^ ■: =;■■: ''Vquot; .^v ifv . ^ ■■ ■ ,. ^ -
v ..; V ;.::: V . :, . gt; ' :.; ' v ;:j . ' Q - ^ ^ v ^ .C ^ ^ H
.: ■ ■■ '■ ^ . ■■. /A VM ■ . ^
■.• •■ v. •:
\lt; Ji %'
...... • ï' y '
ff v..:: ■; '
S 5 -
fmr:
'Ï.v-'-K '
* ■■ •.'
■quot;■' quot;f-'. ' ' «•-•quot;••'•'* T - { gt;
4.
5. iV '-v; „■'gt;, v:- ■ | ;■:••• quot;
v,..,
- ■'v-/' '\ '
■
gt;. '? quot;*' ■
■ .
^ ' '-Y'. ,:quot;v Y ;: ^ ■ ■■' j.'' ii ' -Y.i ^4-frk^.l ■
■a r.W? .? Kquot; If i •r-v' ■ ■/ i--1: ,:■■ f .gt; gt;.( 4 f
YY.} \ ■.: i'./v, i - ^ ■--.f :;.i' v. »4 -
.
.V
■K.
•v; •'v ' |
••:* .-;:.r;.^. S. .i .-?1':' ;S v - v ^ 4 . |
:gt;t:,/'%'■} V ••v-V .;^5 |
■■
'■■■• ■,
' i ■: f,
quot;■ ■
'■. ' :ï^ '■, ■ ' ' ' ^ i. *'■ »■ ^ 'quot;'ïv •■••gt; :. ■■-■quot; •' }. v: -■quot;r- gt; ;/ *lVS S. /r ; |
■■ ■ •• |
••
DEB.
Latijnsclie tekst der kerkelijke diensten en plechtigheden van
WITTEN DONDERDAG, GOEDEN VRIJDAG EN PAASCMATERDAG.
volgens liel Romeiascli Missaal,
met de Nederlandsclie Vertaling en eene korte uitlegging der beteekenis,
DOOR
EEN ROOMSCH KATHOLIEK PRIESTER.
Tweede Druk.
:
......;v. „ . ; . ..|
AMSTERDAM;
C. 3Li. VAJNT IjAiESfCS-EJSIHU VHIÜJV.
ia79.
voor het boekje, getiteld: lgt;e drie laatste 11 ftp'-' de* Goede Week , euz. bij C. L. van Langeimh
J. A. VAN DEN AKKEH Lib. Cens.
Amstelodami,
23 Martii 1874.
voor de Tweede Druk van het boekje, getiteld; Itedri ^ laatste dag-en der Goede Week» enz. bij C. li van Langenuuvsen [nagezien en goedgekeurd voor Hei Hoog-Eerw. lieer J. A. van ben Akker door iOl
F. T. H. VAN OGTROP.]
J. A. VAN DEN AKlvER, ^ Lib. Cens.
Harleiui,
8 Maji 1877.
mt
Nut :tr,7'
Aan de
e,Irii ONBEVLEKTE MOEDER DES HEEREN,
i ^an d£
)or dcj
Aan de
vier teedeumtnnend hart met een zevenvouduj zwaard in droefheid is doorstoken, — die onder het ivhuis van
■.ar Goddelijk Kind, in smarten ons gebaard heeft, — en he door Jesus in den persoon van Zijne geliefden leering Joannes ons alles tot Moeder is gegeven,
wordt dit werkje, vol eerbied, liefde en dankbaarheid ipgedragex door
Voorwoord. Blz. witte dondkhl»ag, Verklaring dor plechtigheden. . . !• verklaring van de donkere metten van woensdagavond .................2.
verklaring van de plechtige ii. -mis op witten donderdag .............................3.
misgebeden van witten donderdag.......6.
goede vijdag. Verklaring der plechtigheden .... 44.
gebeden en gezangen gedurende de dienst van goeden vrijdag..................
paasch zaterdag. Verklaring der plechtigheden ... 80.
verklaring van DB wijding des vlurs.....82.
VERKLARING van DB WIJDING DER PAASCIIKAARS. . . fig. VERKLARt.NG VAN DB PLECHTIGE WIJDING VAN HET DOOPWATER ....................85.
verklaring van de plechtige h. mis van paasch-za-TBItDAG....................
PLECHTIGHEDEN EN GEBEDEN OP PAASCII-ZATERDAG . . 88. MISGEBEDEN VAN PAASCH-ZATERDAG...........
liet doel der Kerk bij de verschillende plechtigheden, welke zij gedurende den loop van het Kerkelijk jaar .'ia-ren geloovigen zoo overvloedig aanbiedt, is geen ander, dan ons te onderrichten, — ons het verhevene der geheimen van onzen H. Godsdienst voor oogen te stellen, — en tevens onze Godsvrucht te vcrhoogen, en onze harten tot God te verbefFen. Onder al die plechtigheden evenwel, welke zij met dit doul lieelt ingesteld, zijn er zeker geene, die, — voor den Christen althans, welke ze be-gi ijpt, — zdd treffend en zód leerlijk tevens mogen genoemd worden, als die, welke ons het einde van den H. Vastetijd aankondigen. Niet alleen toch stellen zij ons de voornaamste, de meest verhevene, de heiligste geheimen van onzen 11. Godsdienst voor, maar ook bare ongewoonheid , hare afwijking van de meeste andere Kerkplechtigheden, hare verstandige en aandoenlijke afwisseling maken die , meer dan andere, geschikt om bet Christen volk te treffen , en om den geloovigen ware en degelijke gevoelens van godsvrucht in te boezemen.
Zoo even echter zeiden wij : voor den Christen althans, die ze begrijpt; — immers, hoevelen zijn er niet, ook onder de beschaafde en ontwikkelde geloovigen , door wie de ineesten dier plechtigheden in bet geheel niet oi teu minste slechts gedeeltelijk begrepen worden! Hoe-velen, die ook nu, wel is waar, die plechtigheden bijwonen in cene verhoogde godsdienstige stemming, zouden
Till
niet dubbel voordeel en nog veel heilzamer vruchten daaruit trekken, wanneer zij de verhevene beteekenis. den zoo treil'enden zin daarvan begrepen en doorgrondden.
Ten dienste dan dier Christenen, wier onbekendheid niet de Kerktaal hen buiten staat stelt om de gebeden en gezangen in het oorspronkelijke te verslaan, en die de geestelijke beteekenis der uitwendige handelingen en plechtigheden niet mochten kennen, wordt dit boekje in hel licht gegeven.
Zij zullen daarin eene beknopte uitlegging vinden dier plechtigheden, te gelijk met eene getrouwe vertaling der verschillende gebeden en gezangen, die iu hel Romeinse!» Missaal voorkomen, terwijl de daarnaast gedrukte latijn-sche tekst hen in staat stelt altijd en overal den dienst-doenden Priester met zekerheid te volgen. 1)
Wij hebben gemeend ons bij de ochtend-pleciitigheden te moeten beperken, zoodat wij van de Metten, die gedurende de drie laatste dagen der week, eveneens met bijzondere plechtigheden verricht worden, slechts een enkel woord zullen zeggen. Wij hebben dit gedaan; eensdeels om de al te groote uitbreiding, die ons boekje zou krijgen, als wij eene vertaling ook dier gebeden wilden leveren, — en ten andere: omdat wij vertrouwen. dat de geloovigen, die deze bijwonen, in de lezing van eene en andere lijdensoverweging, genoeg voedsel tot opweking onder die godsdienstoefeningen zullen vinden.
Moge dit werkje al de vrucht voortbrengen, die de uitgever en de bewerker het rechl hebben daarvan te verwachten, en moge hei vooral dienen om de godsvrucht der geloovigen, die deze piechügheden bijwonen, te vermeerderen en te verlichten!
1) In onze overzetting der Sehriftuurplaatsen lïit lietN. ï.3 liebbeu wij den tekst van Lipman's Bijbelvertaling gebezigd.
Be Witte Donderdag wordt aldus genoemd naar het witte gewaad, dat de Kerk, bij uitzondering voor dezen dag, aan hare dienaren voorschrijft. Immers, van den Zondag Septuagesima af tot aan het Hoogfeest van Paschen, welke geheele tijd door de Kerk als een tijd van boete en versterving, van rouw en droefheid wordt beschouwd, is de kerkelijke kleur de paarsche. De witte of roodo kleur wordt in den Vastetijd wel gebruikt als er feesten van Heiligen enz. gevierd worden, doch in de Groede Week worden die feesten al zijn zij ook van hoo-gen rang verschoven. Op dezen dag echter die ons aan de instelling van het allerheiligste Sakra-ment des Altaars, dit heerlijke onderpand van Gods oneindige liefde en goedheid, dit wonder aller wonderen, dit geheim aller geheimen, herinnert, wil de Kerk, als het ware, voor een oogenblik vergeten, dat zij in rouw en droefheid over het lijden en den dood van haren goddelijken Stichter gedompeld is. Erkentelijk als zij is voor het groote geschenk, voor de nimmer genoeg te waardeeren liefdegave, die de Zaligmaker ons in dit H. Sakrament geschonken heeft, legt zij hare rouwgewaden af, en kleedt zich met de kleur, die zij slechts in blijde en roemvolle dagen aanneemt. — Deze uitzondering dient evenwel slechts voor de kleeding der Priesters gedurende het H. Misofi'er. In de overige kerkelijke diensten is wederom de paarsche kleur voorgeschreven.
De eerste plechtigheid , die de feestviering van Witte Donderdag opent, zijn:
1
quot;WITTE DONDERDAG,
DE DONKEBE METTEN VAN WOENSDAG-AVOND.
Gedurende de drie laatste dagen der Goede quot;Week vervroegt de Kerk het uur der naclitgetijdeii, ten einde aan de geloovigen gelegenheid te geven, om die te kunnen bijwonen. De Metten of achtgetijden van deze drie dagen worden gewoonlijk Donkere Metten genoemd. Zij dragen dezen naam, niet alleen om het late uur, waarin zij gezongen worden, of om de somberheid en treurigheid, waarvan de geheele dienst de sporen draagt; maar en wel vooral om eene bijzonderheid , die alleen bij deze Metten voorkomt. Er wordt namelijk een groote kandelaar, in den vorm van een driehoek, dicht bij het altaar geplaatst; op dezen kandelaar bevinden zich vijftien kaarsen, welke bij het begin van den dienst worden aangestoken. Na iederen psalm of lofzang, die er gezongen wordt, wordt eene dezer kaarsen uitgedaan, met uitzondering nochthans van die kaars, welke boven op den driehoek staat. Op het einde der Lauden, als de lofzang Benedictus wordt gezongen, worden eveneens de zes kaarsen, die op het altaar ontstoken zijn, uitgedoofd. Wanneer echter de Antifoon na den Benedictus gezongen wordt, wordt de eenige nog niet uitgedoofde kaars van den driehoek achter het altaar verborgen, terwijl intusschende psalm Miserere wordt gebeden. Op het einde daarvan wordt eenig geluid gemaakt, waarop de nog brandende kaars weder van achter het altaar te voorschijn gehaald wordt.
Met een enkel woord zullen wij de beteekems dier bijzondere plechtigheid aangeven. De kaars, die boven op den driehoek geplaatst is, en die wel verborgen, doch niet uitgedoofd wordt, verbeeldt ^nns-tus, onzen goddelijken Zaligmaker, Hij immers wordt met recht het licht der wereld genoemd, dat hoe ook door Zijn dood en begrafenis voor een oogenblik als
verborgen, evenwel niet uitgedoofd, maar na Zijne opstanding weder in vollen luister voor aller oogis
2
WITTE DONDERDAG.
verschenen. De overige kaarsen, die achtereenvolgens worden uitgedoofd, beteekenen de leerlingen en Apostelen des Heeren, die allen Hem in zijn lijden verlieten, van welken zelfs een Hem verraden, een ander Hem verloochend heeft. De duisternis , die door het uitdooven der lichten wordt veroorzaakt, herinnert ons tevens aan de duisternis, die bij den dood des Zaligmakers de aarde overdekte, terwijl het geraas, dat er gemaakt wordt, ons de aardbeving voorstelt, die te gelijker tijd plaats greep. Het terugbrengen der kaars, gelijk reeds is aangestipt, doet er ons aan denken, dat Christus, na slechts korten tijd in het graf te hebben gerust, vol luister en heerlijkheid daaruit is opgestaan en verrezen.
De inhoud der- verschillende Psalmen en Lessen der Metten van Woensdag-a vond is vooral geschikt, om ons tot boete over de zonden op te wekken en te vermanen. Daartoe worden ons daarin de Klaagliederen van den Profeet Jeremias voorgesteld, die telkens worden gesloten met de roerende en treffende woorden: Jerusalem, Jerusalem., keer terug tot den Beer Uwen God.
Laat ons die woorden ook als ons toegesproken beschouwen en ter harte nemen! Brengen wij die plechtige oogenblikken door met het smartvol lijden en den dood des Heeren te overwegen: herinneren wij ons wel, dat onze zonden de oorzaak van al dat lijden zijn, en verwijderen wij ons niet van de heilige plaats, zonder bij ons zeiven overwogen te hebben, of ook wij niet, even ais de Apostelen, en soms meermalen, onzen (loddelijken Meester hebben veriaten, ja wellicht met Petrus Hem verloochend, en met Judas verraden hebben.
Be plechtige 11 Mis op Witten Donderdag.
Op dezen dag geschiedt in elke kerk, hoevele priesters er ook aanwezig mochten zijn, slechts ééne
3
WITTE DONDEEDAe.
H. Mis en wel eene plechtige. Om ons des te gevoeliger te wijzen op de instelling van het H. Misoffer, toen Christus, den avond voor Zijn lijden, het brood en den wijn Zelf konsakreerde, aan Zijne Apostelen uitdeelde, en zeide: Doet dit tot mijne gedachtenis ), verbiedt de Kerk op dezen dag alle stille Missen. Daarom ook is het een godvruchtig gebruik, dat alle priesters, gedurende die H. Mis, de H. Kom-munie uit de handen van den dienstdoenden Priester ontvangen. Als quot;Witte Donderdag invalt op 25 Maart worden er zoo veel H. Missen gelezen als noodig zijn, opdat de geloovigen aan de verplichting van Mis te hooren voldoen kunnen.
Dezo plechtige EL Mis op quot;Witten Donderdag begint op eene bijzondere, luisterrijke en vreugdevolle wijze. Rijk is het altaar versierd: de kleur van rouw en droefheid heeft overal plaats gemaakt voor de witte kleur, de kleur der blijdschap en heerlijkheid. In feestkleederen gedoscht verschijnt de priester met zijne dienaren in het heiligdom. Het orgel doet zijne blijde en opwekkende toonen hooren, en onder het Gloria in excelsis, dat ook heden bij uitzondering wordt aangeheven, paren de klokken der kerk hun feestelijk geluid aan dat van de schellen der altaren, om, als het ware, met alle mogelijke kracht, de vreugde en dankbaarheid te uiten, die de Kerk op dien dag bezielen.
4
Nauwelijks echter is het Gloria gezongen, of de Kerk herinnert zich, dat de dag der instelling van het H. Altaar-Sakrament, die dag van vreugde, tevens een dag is van rouw en droefheid, de dag namelijk, waarop het smartvol lijden des Zaligmakers een aanvang heeft genomen. Hierom dan ook zwijgen voortaan het orgel, de klokken en de schellen ; en in de plaats van deze laatsten wordt de houten ratel gebruikt. Behalve dat deze ratel het zinnebeeld
1) Luc. XXII. 19.
WITTE DOSTDEEDAG.
is van treurigheid en akeligheid, armoede en versterving, worden wij daardoor nog herinnerd aan de eerste tijden des Christendoms, toen de Christenen, arm en vervolgd als zij waren , op geene andere wijze ter viering der H. H. Geheimen werden saamgeroepen.
De vredekus wordt in deze H. Mis niet gegeven, omdat Judas door een kas zijn Meester verraden heeft.
Onder deze plechtige EL Mis heeft ook, in de hoofdkerk des Bisdoms, de wijding der H. H. Oliën, die bij de toediening van sommige H. H. Sakra-menten gevorderd worden, plaats.
Eene andere bijzonderheid kenmerkt nog de H. Mis van quot;Witten Donderdag. Op den dag van morgen. Goeden Vrijdag, den dag, waarop het bloedig offer des Nieuwen Verbonds is voltrokken, zal de Kerk het onbloedig offer der H. Mis niet opdragen. Hierom worden in de H. Mis van heden, in plaats van eene, gelijk op andere dagen, twee Hostiën gekon-sakreerd. De eene H. Hostie wordt door den Priester op de gebruikelijke wijze genuttigd; de andere wordt in een behoorlijk gedekten kelk gelegd, om des anderen daags genuttigd te worden.
Als de H. Mis geëindigd is, wordt deze H. Hostie processiesgewijze naar een daartoe vooraf ingericht en rijk versierd zijaltaar gebracht, om daar ter aanbidding der geloovigen te blijven uitgesteld. Dit altaar wordt gemeenlijk, ofschoon niet geheel eigenaardig, het H. Graf genoemd.
Knielen wij dikwijls, gedurende dien dag, vol ootmoed en berouw, met een vurig geloof en nog vuriger liefde voor het H. Graf neder; overwegen wij daar het groote geheim van Jesus' oneindige liefde, die, niet te vreden met onze menschelijke natuur aan te nemen, en voor ons te lijden en te sterven, — Zich Zei ven nog voortdurend voor ons ten offer wil brengen, en zelfs Zich gewaardigd. Zijn goddelijk vleesch en bloed als eene spijze onzer zielen te geven.
5
WITTE DOITDEEDAG
Na de .processie, onder het lezen der Vespers, worden de altaren van- al hunne sieraden ontbloot. Deze ontblooting en ontkleeding der altaren, een nieuw teeken van rouw en droefheid, stelt ons aanschouwelijk de diepe vernedering voor, welke de beulen onzen verlosser aandeden, toen zij Hem van al Zijne kleederen beroofden, die onder elkander verdeelden, en Hem aldus aan het schandhout des kmises ten toon stelden.
Het Eomeinseh Missaal schrijft ook, in navolging van het voorbeeld van Jesus, die de voeten Zijner Apostelen in het laatste Avondmaal gewasschen heeft, na de plechtige H. Mis van dezen dag, de voetwas-sching voor. Deze plechtigheid, Mandatum, genoemA., is evenwel hier te lande, in de parochiekerken althans, niet in gebruik, waarom wij die dan ook stilzwijgend verder zullen voorbijgaan.
(Getrokken rat het EomeinseL. Missaal.)
Aan den voet. van het altaar zegt de Priester de gewone gebeden:
-j- In nomine, etc. «Sac. Introibo ad altare Dei.
Min. Ad üeum , qui la1-tilicat juventutein meain.
-{- In den naam, enz.
Ik zal ingaan tol het altaar des Heeren.
Misdienaar of Assistenten. Tot God. die mijne jeugd verblijdt.
De Psalm Judica wordt heden niet geheden.
6
Pr. Onze hulp zij in den naam de? lieeren. M. Die hemel en aarde gemaakt heeft. Pr. Gebogen. Ik belijde mijne schuid voor den almachtigen God, voor de heilige Maria, al |
Sac. Adjutorium bos-truüi in nomine Domini. Min. Qui fecit coelum et terrain. Sac. Confiteor Deo omnipotent!, heatse Mariae semper Vii gini, beato Mi- tijd Maagd, voor den H. Aarts-jchaeli Archangelo, bgato |
DONDEEDAfl.
7
WITTE
Joaunl Baptislcc, Sanctis Apostolis Petro et Paulo, omnibus Sanctis et vobis, fiatres: quia peccavi ni-mis cogilatione, verbo el opere, [percutit, si hi pectus ter dicens .•) mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa. Ideo precor bea-tam Mariam semper Vir-ginera, bealum Michaelem Archangeluin, beatum Jo-anneni Baptistam, Sanctos Apostolos Petram et Plt;m-ium , omnes Sanctos , et vos fratres, orare pro ine ad Dominom Deutn nostrum. Min. Misereatur tui om-nipotens Üeus, et dimissis peccatis tuis, perducat te ad vitam icternain. Sac. Amen. Min. Confiteor Deo om-ni potenti.etc. ut supra mutatis vobis fratres et vos fratres in: tibi pater el te pater. Sac. Misereatur vestri oinnipotens Deus, et dimissis peccatis vestris, perducat vos ad vitam ccter-nam. Min. Amen. Sac. ïnclulgentiara, absolutionem et remissio-nem peccatoram nostro-rum tribuat nobis orani-potens et misericors Uo-■ininus. Min. Amen. |
■Sac. Deus, tu conversus engel Michaël, voor den II. Joannes deu Dooper, voor de H. H. Apostelen Petrus en Paulus, voor alle Heiligen, en voor u , broeders; dat ik zeer gezondigd beb door gedacbten, woorden en werken, [hïj slaat zich driemaal op de borst, zeggende.-) door mijne schuld, door mijne schuld, door mijne allergrootste schuld. Daarom bid ik de heilige Maria, altijd Maagd, den ü. Aartsengel Michaël, den II. Joannes den Dooper, de tl. [1. Apostelen Petrus en Paulus, alle Heiligen, en u, broeders, voor mij te ■willen bidden tot den Heer onzen God. M. De almachtige God ont-(erme zich uwer , en vergeve awe zonden, on voere u lot bet eeuwige leven. Pr. Amen. /?ƒ. Ik belijde mijne schuld. enz. als boven, doch in plaats van u broeders wordt hier gezegd: u vader. Pr. De almachtige God ont-ferme zich uwer, en vergeve uwe zonden, en voere u tot het eeuwige leven. M. Amen. Pr. het kruisteeken malende. De almachtige en barmhartige lieer geve ons kwijtschelding, vrijspreking en vergiflenis van onze zonden. M. Amen. Pr. God, Gij zult L' tot ons |
WITTE DONDEEDAÖ.
8
keereti, en ons levend maken. M. En Uw volk zal zich in U verheugen. Pr. Toon ons, o Heer, Uwe harmhartiijheid. .V. En geef ons Uw heil. Pt. Heer, verhoor mijn gebed. V. En mijn geroep kome lot U. Pr. De Heer zij met U. M. En met uwen Geest. Pr. Laat ons bidden. |
vivilicabis nos. Min. Et plebs tua lasta-tibur in te. Sac. Ostende nobis. Do-mine rnisericordiam tuam. Min. Et salutare tuuin da nobis. Sac. Domine,exaudi ora-lionetn meam. Min. Et ciamor meus ad te veniat. Sac. [lominus vobiscum. Min. Et cumspiritu tuo. Sac. Oremus. |
Het altaar opklimmende, zegt hij intnsschen:
Wij smeeken U, o Heer, neem onze ongerechtigheden van ons weg opdat -wij met een zuiver hart in bet heilige dor heiligen verdienen in te gaan. Door Christus onzen lieer. Amen. |
Aufera nobis, quaesumus Domine , iniquilates nostras; ut ad sancla sancto-rum puris mereamur mentibus introire. Per Christum Dominum nostrum. Amen. |
Op het altaar gebogen, zegt hij:
Wij bidden U, o Heer, door de verdiensten Uwer Heiligen,
[hij kust het altaar), wier overblijfselen zich bier bevinden.
en \an alle Heiligen, dat Gij U gewaardiget al mijne zonden te vergeven. Amen.
Oramus te, Domine, per merita Sanclorum tuoruin [osculdtur all are), quorum reliquiaj hie sunt, et omnium Sanctorum; ut in-dulgere digneris omnia peccata mea. Amen.
Hij zegent den wierook, zeggende:
Wordt geze-j-gend door Hem. ter -wiens eer quot;ij zult branden. Amen.
Ah illo benedi-j-caris, in cujus honore cremaberis. Amen.
Nadat hij het altaar heeft bewierookt, leest hij uit het Missaal het volgende , in de kerkelijke taal Introitus genoemd, en dat inlusschen door het koor is gezongen.
witte doitdeedag.
9
introïtus.
Nos autem glorlari opor-let in Cruce Domini nos tri Jesu Christi, in quo est salus, vita et resurrec-tio nostra: per quem sal-■vali et liberati sumus.os autem glorlari opor-let in Cruce Domini nos tri Jesu Christi, in quo est salus, vita et resurrec-tio nostra: per quem sal-■vali et liberati sumus.
Ps. Deus misereatur nos-tri, et benedicat nobis: illu-minet vultumsuum super nos, et misereatur nostri.
Wijij bebooren te roemen op het Kruis van onzen Heere Jesus Christus, in wien ons heil, ons leven en onze verrijzenis is; door wieu wij behouden en verlost zijn.
Ps. God ontferme zich onzer en zegene ons: Hij doe Zijn aangezicht over ons lichten, en ontferme Zich onzer.
Wij beboeren enz. Wordt herhaald.
Nos autem gloriariopor-tet.
Voor hel altaar terurjqekeerd, zegt hij, beurtelings met de misdienaren of Assistenten
Kyrie eleison, ter. Christe eleison, ter. Kyrie eleison, ter. |
Heer, ontferm U onzer. quot;| Christus, ontferm U onzer. Heer, ontferm U onzer. |
Daarna heft hij het Gloria in e.vcelsis aan.
Gloria in excelsis Deo. et in terra pax bom Inibus boni® voluntatis. Lauda-mus te. Benedicimus te. Adoramus te. Glorificamus te. Gralias agimus tibi propter maguam gloriatn tuam. Oütnine Deus Uex ccelestis. Deus Pater om-nipolens. Dornine Fili uni-genite Jesu Ciniste. Do-mine Deus, Agnus Dei. Fi-lius patris. Qui tollis pee cata mundi. miserere nobis. (Jui tollis peccata mundi , suscipe deprecalionein nostram. (Jui sedes ad dex-teram Pal ris, miserere nobis. Quoniam tu solus sanclus, tu solus Dominus,loria in excelsis Deo. et in terra pax bom Inibus boni® voluntatis. Lauda-mus te. Benedicimus te. Adoramus te. Glorificamus te. Gralias agimus tibi propter maguam gloriatn tuam. Oütnine Deus Uex ccelestis. Deus Pater om-nipolens. Dornine Fili uni-genite Jesu Ciniste. Do-mine Deus, Agnus Dei. Fi-lius patris. Qui tollis pee cata mundi. miserere nobis. (Jui tollis peccata mundi , suscipe deprecalionein nostram. (Jui sedes ad dex-teram Pal ris, miserere nobis. Quoniam tu solus sanclus, tu solus Dominus, |
Ebdebde zij aan God in het allerhoogste der hemelen, en vrede op aaide aan de menschen, die van goeden -wil zijn. Wij loven U. Wij zegenen Ü. Wij aanbidden U. Wij verheerlijken U, Wij danken U om Uwe groote heerlijkheid. Heer God, hemel-sche Koning. God, almachtige Vader. Heer Jesus Christus, eeniggeboren Zoon. Heer God, Lam Gods, Zoon des Vaders, Die de zonden der wceld wegneemt, ontferm U onzer. Die de zouden der wereld wegneemt, neem ons smeeken aan. Die aan de rechterhand des Vaders zijt gezeten , ontferm U onzer. Want Gij alleen zijt de Heilige , Gij alleen zijt de Heer, Gij alleen |
wiïte donderdag.
zijt de Allerhoogste, Jesus Christus, met den H. Geest,
in de heerlijkheid van God den Vader. Amen.
Na het Gloria in excels is wordt ijetomjen het volgende gebed.
Deuseus, a quo et Judas rea-tus sul jjoenam, et con-fessioais suae latro prae-mium sumpsit: concede nobis '.uoepiopitiationisel-l'ectum: utsicut inpassione sua Jesus Christus Dominus noster diversa utrisque in-tulit stipendia meritorum, ita nobis, ablato vetustatis errore, resurrection is sute gratiam largiatur. Qui tecum vivit et reguat in saj-cula soeculorum. ]J. Amen .
OGod, van viec èn Judas de straf voor zijne misdaad, èn de moordenaar het loon zijner belijdenis ontving: verleen ons, als een uitwerksel uwer goedertierenheid, dat even als Jesus Christus, in Zijn lijden, aan beiden verschillend loon naar verdienste heeft geschonken, Hij ook in ons den ouden uiensch moge vernietigen , en ons de genade Zijner verrijzenis moge toekennen. Die met U leeft en heerscht, in de eenheid des H. Geestes, door alle eeuwen der eeuwen. Amen.God, van viec èn Judas de straf voor zijne misdaad, èn de moordenaar het loon zijner belijdenis ontving: verleen ons, als een uitwerksel uwer goedertierenheid, dat even als Jesus Christus, in Zijn lijden, aan beiden verschillend loon naar verdienste heeft geschonken, Hij ook in ons den ouden uiensch moge vernietigen , en ons de genade Zijner verrijzenis moge toekennen. Die met U leeft en heerscht, in de eenheid des H. Geestes, door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
epistel-les.
10
tu solus Altissimus, Jesu Christe, cum sancto Spi-ritu, in gloria Dei Palris. Amen.
Lesse uit den Brief van den heiligen Apostel Paulus tot de Corinthiers. Alsls gij dan in éene plaats sa menkomt, is het niet meer, des Heeren avondmaal eten. Want een iegelijk neemt te voren zijn eigen maal bij het eten: en de een lijdt honger en de ander is dronken. Of hebt gij geene huizen . om te eten en te drinken ? Of veracht gij de Kerk Gods, en beschaamt hen, die niet hebben? Wat zal ik u zeggen? Prijs ik II? Hierin prijs ik niet. Want ik heb van den Heere ontvangen, hetgeen |
Lectio Epistolw heati Pauli Apostoli ad Corin-thios I, 11. TjVrnEs, Coavenientibus vobis is unum. jam non est Dominicamccenam man-ducare. Unusquisque enim suam coenam prsesumit ad manducandum. Et alius quidem esuril: aliusautem ebriusest. Numquiddomos non habetis ad manducandum et bibendura? aut Ec-clesiam Deiconteninitis, el confunditis eos qui non ha-bent? Quid dicam vobis? Laudo vos? in hoe non lau ■ |
quot;WITTE DONDERDAG.
11
do. Ego enim accepi a Domino quodet tradidi vobis, quoniam Dominus Jesus, in qua nocte Iradebatur, ac-cepit panem, et gratias agens fregit, et dixit: Ac-cipite, et raanducate: Hoe est corpus ineuiu, quod pro Tobis tradetur; hoe facitc in meam romnienioratio-nein. Similiter et calicem, postquam coenavit, dicens: Hie calix novum testamen-tuni est in meo sanguine. Hoe f'acite, quotiescomque bibetis , in meam comme-moratioiieaj. Quotiescum-que enimmanducabitispa-netnhunc, et calicem bibetis, mortem Domini annum tiabitis, donee veniat. Ita-quequicumque nianduca-verit panem hunc, vel bi-berit calicem Domini in-di gne, reus erit corporis el sanguinis Domini. Probei autem seipsum homo: et sic de pane illo ebal, et de ealice bibat, Qui enim manducat et bibat indigne, judiciuin sibi manducat et bibit, nou dijudicans corpus Domini. Ideo inter vos multi iniinrnelimbecilles, et dormiunt multi. Quod si nosmetipsos dijudicare-mus, non utique jndieare-mur. Dum judicamur autem, a Domino corripimur. ut non cum hoc mundo damnemur. 5- Deo Gratias. |
ik u ook heb overgeleverd, dat de ileere Jesus in den nacht, waarin Hij verraden werd , het brood nam , en dankende het brak, en zeide : Neemt, en eet; dit is Mijn lichaam, hetwelk voor u zal worden overgeleverd: doet dit tot Mijne gedachtenis! Desgelijks ook den kelk, nadat Hij het avondmaal had gehouden, zeggende: Deze kelk is het Nieuwe Verbond in Mijn bloed: doet dit, zoo dikwijls gij dien zult drinken , tol Mijne gedachtenis! Want zoo dikwijls gij dit brood zult eten, en den kelk drinken , zult gij den dood des Heeren verkondigen, totdat hij kome. Al wie derhalve omvaardiglijk dit brood eten, of' den kelk des Heeren drinken zal, zal schuldig zijn aan het lichaam en het bloed des Heeren. Dat dan de mensch zich zeiven beproeve, en aldus van dit brood ete, eu van den kelk drinke! Want die onwaardiglijk eet en drinkt, eet en drinkt zicii zeiven het oordeel, niet onderselieidende het lichaam des Heeren. Daarom zijn er ouder u vele zwakken en kran-ken, en zijn menigen ontslapen. Want indien wij ons zelven beoordeelden, zouden wij niet geoordeeld worden. Maar geoordeeld wordende, worden wij door den Heere getuchtigd, opdat wij niet met de wereld veroordeeld worden. B. God zij dank. |
WITTE DONDEEDAG.
Na de Epistel-les wordt het volgende door den Priester gelezen, en door het Koor gezongen.
graduale.
Christushristus is voor ous gehoor- rOiRisiusfactusestprono-zaam geworden tot aan den dood, ja lot aan den dood des Kruises.
12
v^bis obediens usque ad mortem, mortem autem Crucis.
T. Proter quod et Deus exaltavit illum , et dedit illi nomen quod est super omne nomen.
quot;f. Daarom heeft God Hem verheven, en Hem een naam gegeven, die verheven is boven allen naam.
Nadat de wiereok gewijd is op dezelfde wijze als voren, bidt de Diaken, knielende voor het altaar [of wanneer er geen Diaken is, de Priester) :
Reinig mijn hart en mijne lippen , almachtige God, Gij die de lippen vau den Profeet Isaïas met een brandende vuurkool hebt gereinigd: gewaardig U mij door Uwe genadige ontferming zoo te reinigen, dat ik Uw heilig Evangelie waardiglijk kunne verkondigen. Door Christus onzen Heer. Amen. |
Munda cor meum , ac labia mea, omnipotens Deus, qui labia Isaite Pro-phette calculo mnndasti ignito: ita me tua grata miseratione dignare mun-dare, nt sanctum Evange-lium tuum digne valeam nuntiare. Per Christum Dominum nostrum. Amen. |
Jicere.
hem en antwoordt:
Dominus sit in corde luo, et in labiis tuis: ut digne et competenter an-nunties Evangelium su-um: In nomine Patres, et Filii et Spiritus Sancti. Amen.
Is er geen Diaken aanwezig, dan zegt de Priester dezelfde gebeden, doch eenigzins gewijzigd, door uw en GIJ in MIJN en IK te veranderen. Hierna wordt gezongen :
De Heer zij met ü. 1 Dominus vobiscum.
5. En met uwen geest. j 5. Et cum Spiritu tuo.
De Diaken vraagt den zegen des Priesters, zeggende: Heer, geef uwen zegen. ! Jube, Domine, bene-
Idi!
En de Priester zegent De Heer zij in uw harten op uwe lippen; teneinde gij waardiglijk en met bevoegdheid Zijn Evangelie verkondiget: in den naam des Vaders, en des Zoons en des H. Geestes. Amen.
WITTE DONDEEDAO.
13
Sequentia Saudi Evan-gelii secundem Joanuein. 5. Gloria tibi, Dotnine. |
Het vervolg van liet heilig Evangelie volgens Joannes, li. Eere zij ü, o Heer. |
EVANGELIE.
* KiEcliemfestumPascljtE, Asciens Jesusquia venit hora ejus ul trauseatex lioc mundo ad Patrem: cum di-lexisset suos, qui erant in mundo,in finemdilexit eos. Et ccena facta.cum diabolus jam misisset in cor ut tra-deret eum Judas Simonis Iscariolse: sciet/s quia otn-nia dedit ei Pater in ma-nus, quia a Deo exivit, et ad Üeum vadil, surgit acoena.et ponit vestimenta sua; et cum accepisset lin-teum. praecinxitse. Deinde mittit aquam in pelvim, et coepitlavare pedes discipu-lorum, et extergere liuteo quo erat prcecinctus. Veuit ergo ad Simonem Pelruin. Etdicit ei Petrus: Dotnine, tu mihi lavas pedes? Ues-pondit Jesus, et dixit ei: Quod eg0 ('aC]0i (U nescis modo; scies autem postea Dicit ei Petrus: Nou lavabis mihi pedes in aaternum. Respondit ei Jesus: Si non lavero te, non habebis partem mecum. Dicit ei Simon Petrus: Üomine, non tantum pedes meos, sedetma-nus,etca[iut. Dicit ei Jesus: Qui lotus est, non indiget nisi ut pedes lavet, sed est inundus totus. El vos muu- |
Yóor den feestdag van het pascha, dewijl Jesus -wist, dat Zijne ure gekomen was, dat Hij uit deze wereld zou overgaan tot den Vader, daar Hij de Zijnen, die ia de wereld waren, had liefgehad, zou heeft Hij hen ten einde toe iiefgebadóor den feestdag van het pascha, dewijl Jesus -wist, dat Zijne ure gekomen was, dat Hij uit deze wereld zou overgaan tot den Vader, daar Hij de Zijnen, die ia de wereld waren, had liefgehad, zou heeft Hij hen ten einde toe iiefgebadt En als het avondmaal gedaan was, toen alreeds de duivel aan Judas Iscarioth den zoon van Simon, in het hart had gegeven, dal hij Hem zoude verraden: Wetende, dat de Vader alles in Zijne handen had gegeven, en dat Hij van God was uitgegaan, en tol God he-nenging, stond Hij op van het avondmaal, en legde Zijne kleederen at . en nam een' linnen doek, en omgordde Zich. Daarna goot Hij water in het bekken, en begon de voeten der discipelen te wasschen, en af te droogen met den linnen doek, waarmede Hij omgord was. Hij kwam dan tot Sunon Petrus. En Petrus zeide tot Hem: Ileere, wascht Gij mij de voeten ! Jesus antwoordde, en sprak tot hem: Wat Ik doe. weet gij nu niet; maar gij zult het daarna weten. Petrus zeide tot. hem: Gij zult mij in eeuwigheid de voeten niet wasschen. Jesus antwoordde hem: Indien Ik u niet wassche, zuil gij geen deel met |
WITTE DONDERDAG.
14
Mij Lebben. Simon Petrus zeide tot hera: Heere, niet, alleen mijne voeten , maar ook de handen eu het hoofd. Jesus sprak tot bem: Die gewasschen is, heeft uiet van nooden, dan dal hij de voeten -wassche; maar is geheel rein. Ook gij zijt rein, maar niet allen. Want 11 ij wist, ■wie Hem zoude verraden ; daarom zeide Hij ; Gij zijt niet alleu rein. Nadat Hij nu hunne voeten gewasschen, en Zijne kleederen aangedaan had, als Hij wederom aangezeten was, sprak Hij tot hen: Weet gij, wat Ik u gedaan heb? Gij noemt Mij Meesier en Heer: en gij zegt wel, want !k ben het. Indien Ik dan, de Heer en de Meester, uwe voeten gewasschen heb: moet ook gij elkanders voeten wasschen. Want een voorbeeld heb Ik u gegeven, opdat gelijk Ik u gedaan heb, gij ook alzoo doet.
jJ. U zij lof , Christus.
Na het Evanyelie kust dc Priester
Door de woorden des Evangelies mogen onze misdrijven uitgewischt worden.
di estis, sed non omnes. Sciebat enimquisnamesset qui traderet eum: propte-rea dixit: Non estis mundi omnes. Postquam ergo lavit pedes eoruin, et accepit ve-stimeuta sua: cum recu-buisset iteruin, dixit eis: Scitis quid (ecerim vobis ? Vos vocatis me Magister et Domine , et bene dicitis: sum etinira. Si ergo ego lavi pedes vestros,Dominus et Magister, et vos debetis alter alterius lavare pedes. Exemplum enim dedi vobis, ut quemadrnodum ego feci vobis, ita et vos facialis.
IJ. Laus tibi , Christe.
het Missaal en zegt :
Per evangelica dicta de-leantur nostra delicta.
CEEDO. K geloof in ëénen God, den aimachtigen Vader, den Schepper van Hemel en aarde, van alle zichtbare en onzichtbare dingen. En in één en Heer Jesus Christus, den eeniggeboreu Zoon Gods, en die voor alle eeuwigheid uit den Vader is geboren. God van God , licht van licht, I |
(IredoIredo in unum Deum , ^Pat rem oinnipotentem, factorem cueli et terroe, visibilium omnium et in-visibiliuni. El in unum Üominum .lesum Christum, Filium Deiunigeni-tum. El ex Patre natum ante omnia sa;cula. Deum |
WITTE DONDERDAG.
15
de Deo, lumen de iumine: Deuin verum de Deo vero. Genitum,nou factum,con-substantialem Patri; per quern omnia facta sunt. (Jui propter nos homines, et propter nostram salu-tem descendit de coelis. [hic yermflectitur.) Et in carnatus est de Spiritu sancto ex Maria Fi/gine; ET 110310 FACTUS EST. Cru-cifixus etiam pro nobis; sub Pontio Pilato passus et sepultus est. Et resur-rexit tertia die secundum Scripturas. Et ascendit ii ccelum, sedet ad dexteran Patris. Et itenua veutu rus est cum gloria judi-care vivos et mortuos; cujus regni non eril fiuis. Et in Spiritmn sanctum Dominum, et vivificantem; qui ex Patre Fiiioque procedit, qui cum Patre et Filio sirnul adoratur, et conglorilicatur; qui locutus est per Proplietas. Et unam sanctam catiio-licani et apostolicam Ec-clesiain. Confiteor unum baptisma in reraissionera peccatorum. Et exspecto resurrectionein mortuo-rum, et vitam venturi saeculi. Amen. |
waarachtig God van den waar-achtigen God. Geboren, niet gemaakt, medezelfstandig met den Vader, door wien alles gemaakt is. Die om ons, menschen , en fot onze zaligheid uit de hemelen is nedergedaald, [hnielende) En Hij is vleesch geworden van den II. Geest uit de Maagd Maria: En Hij is mensch geworden. Hij is ook voor ons gekruist onder Poutius Pilatus; Hij heeft geleden en is begraven. En ten derden dage is Hij verrezen, overeenkomstig de Schriften. En Hij is ten hemel opgeklommen ; Hij is gezeten aan de rechterhand des Vaders. En Hij zal wederkomen met heerlijkheid om levenden en dooden te ooi deelen: en Zijn rijk zal geen einde hebben. En in den Heiligen Geest, den Heer en levendinakenden: die van den Vader en den Zoon voortkomt. Die met den Vader en den Zoon te gelijk wordt aanbeden , en mede verheerlijkt: die door de Profeten heeft gesproken. En ééne heilige, katholieke en apostolische Kerk. Ik belijd een Doopsel, ter vergeving der zonden. En ik verwacht de verrijzenis der dooden. En het toekomstige eeuwige leven. Amen. |
Dan kust de Priester het altaar, en keert zich om:
DominUs vobiscum. 1^. Et curn spiritu tuo. |
De Heer zij met U. Jjc. En met uwen geest. |
quot;WTTTE DONDEEDAG.
16
Vervolgens bidt hij hel offebtoiuiui.
quot;He recbterhand des Heeren heeft kractit gewerkt; de rechterhand des Heeren heeft mij verheven; ik zal niet sterven, maarieven, en de werken des Heeren verkondigen. |
Dextehaexteha Domini fecit vir-tutem, dextera Domini, exallavit mequot; non moniar, sed vivam.et narrabo opera Domini. |
Bij de offerande van het brood :
Neem tige eeuwige God vlekte offerande aan, welke ik, uw onwaardige dienaar, U, mij- heilige Vader, almach-deze ouhe- |
Suscipe, sancle Pater, oranipolens a;terne Deus, banc immaculatam Ilos-tiam, quam ego, indignys levenden en waren God, famulus tuus, offero tibi. |
Deo raeo vivo el vero, pro innuinerahilibiis pecca-lis et offensionibus et ne-gligentiis meis. et pro omnibus circuinstaut.ibus, sed et pro omnibus fide-llbus Ciiiistianis vivis at-que delunctis: ut mihi et illis proficiat ad salutem in vitara oeternam. Amen.
Bij de wijding van het ivater, dat met den wijn in den kelk wordt vermengd, zegt de Priester:
0 God, die de waardigheid| Deus, qui buinanse subder menschelijke natuur op eene stantia; dignitatem mi-wonderbare wijze geschapen, en rabiliter condidisti, et mi-op nog meer wonderbare wijze,rabiiius relonnasti: da hersteld hebt: geef ons door nobis per hujus aquoe et het geheim van dit water en'vim mysterium, ejus De-dezen wijn, dat wij deelgenoot'vinitatis esse consortes, mogen worden aan de Godheid qui humanitatis nostra: van Hem, die zich gew aardigd fieri dignalus est parti-heeft aan onze menschheid deel ■ ceps, Jesus Christus Fi-achtig te worden, Jesus Chris-jlius tuus, Uorainus noster, tus. Uw Zoon, ünze Heer, die qui tecum vivit et regnat met U leeft en heerscht in de in uuitate spiritus sancli eenheid des 11. Geestes, God door Deus: per omnia saecula alle eeuwen der eeuwen. Amen. sseculorum. Amen.
opdraag voor mijne ontelbare zonden en misdrijven en ver-zuimenissen, en voor alle aanwezigen , maar ook voor alle Christene geloovigen . hetzij levenden, hetzij overledenen: opdat zij mij en hun ter zaligheid en teu eeuwigen leven slrekke. Amen.
WITTE DONDERDAG-.
17
Bij de offerande van den
üfferimus tibi, Ooiuine, calicem salularis, luam deprecantes clementiam: ut in conspectu divinte Majeslntis tuce, pro nostra el tolius rnundi salute cum odore suavitatis as-ccndat. Amen. |
Wij offeren U, o lieer, den Kelk des Heils, en smeeken Uwe goedertierenheid af: opdat hij voor het aanschijn Uwer Goddelijke Majesteit, tot onze zaligheid en die der geheele -wereld, met aangenamen geur moge opstijgen. Amen. |
Een weinig gelogen voor het altaar, bidt de Priester:
In spiritu humilitatis, et iu animo contrito sus-cipiamur a te, Domine: et sic fiat sacrificium nostrum in conspectu tuo hodie, ut placeat tibi, Domine Deus. |
Laat ons door U , o Heer, in den geest van ootmoed en met een berouwhebbend hart worden aangenomen: en laat ons offer heden zoo' voor Uw aanschijn geschieden , dat het ü be-hage. Heer God. |
Daarna zijne handen opheffende, en het brood en den wijn zegenende.
Veni sanctificator, om-j Kom, Heiligmaker, almach-nipotens EelerneDeus: et1 tige eeuwige God. en zegen benedic hoc sacrificium'deze offerande, die aan Uwea tuo sancto uomini prtepa- heiligen naam bereid is.
ratum. j
Bij het wijden van den wierooi:
Per intercessionem be-ati Michaelis Archangeli stantis a dextris altaris incensi, et omnium elec-torum suorum, incensum istud diguetur Dominus benedicere, et in odorem suavitatis accipere. Per Christum Dominum nos trum, Amen.
Door de voorspraak van den H. Aartsengel Michael, die ter rechterzijde van het vierook-altaar staat, en van al Zijne uitverkorenen, gewaardige Zich de Heer dezen wierook te zegenen , en in een aangenamen geur aan te nemen. Dour Christus onzen Heer. Amen.
2
WITTE BOKDEEDAG.
18
Terwijl hij het brood en den wijn bewierookt:
Laat deze -wierook, die door U gezegend is, tot U opstijgen, o Heer; en laat Uwe barmhar-liquot;heid over ons nederdalen. |
Incensum istud a lebe-nedlclum , ascendat ad te Domine, etdescendat super nos misericordia tua. |
Bij het bewierooken van. hel altaar
Laat mijn gebed, o Heer, gelijk -wierook opgaan voor Uw aangezicht; de opheffing mijner handen zij U als een avondoffer. Plaats, o lieer, eene -wacht aan mijnen mond, en simt mijne lippen; opdat mijn hart niet tot v oorden van boosheid neige, om verontschuldigingen te zoeken voor de zonden. |
Dirigatur. Domine, oratio mea sicut incensum in conspectu tuo: elevatie manuum mearum Sacrifi-cium vespertinum. Pone, Domino, custodiarn ori meo, et ostium cireum-stantitc labiis meis: ut non declinet cor meum in verba malitiae, ad excu-sandas excusatioues in peccatis. |
Bij het tem ij geven van het wierookvat:
De Heer ontsteke in ons het vuur Zijner liefde, en de vlam eener eeuwige liefde. Amen. |
Accendat in nobis Do-minus ignem sui amoris, et Hammam aeteruec cha-ritatis. Amen. |
Als de Priester zijne handen wascht :
Onder de ooschuldigen zal ik mijne handen -wasscheu: en ik zal Uw altaar omringen, o Heer. Om do stem van Uwen lof te hooren: en om al Owe wonderdaden te verkondigen, lieer, ik heb den luister van Uw huis en de woonplaats Uwer heerlijkheid bemind. Verderf mijne ziel niet met de goddeloozen, en mijn leven niet met de mannen, die dorsten naar bloed. |
Lavabo inter innocentes manus meas; et circum-dabo altare tuum. Domine. Ut audiam vocem lau-dis: et enarrem universa mirabilia tua. Domine, dilexi decorem domus tua;, et locum ha-bitationis gloriee tu£e. Ne perdas cum impiis. Deus. animani meam, et cum viris aanguinum vi-tam meam. |
quot;WITTE DONDEBDAGK
19
In wier handen ongerechtigheden zijn; en wier rechterhand met geschenken vervuld is.
In mijne onschuld toch heb ik. gewandeld : verlos mij en wees mij genadig.
Mijn voet bevond zich op den rechten wej»; in de vergaderingen zal ik d loven, o lieer.
ar zegt daarna de Priester ■
Neem, o heilige Drievuldigheid . deze ollei ande aan, welke wij U opdragen Ier gedachtenis van het lijden, de verrijsenis, en de hemelvaart van onzen lieer Jesus Christus; entereere van de heilige Maria allijd Maagd, en van den heiligen .ioannes den üooper, en van de heilige Apostelen Petrus en Paulus, eu vau deze en va» alle andere Heiligen; opdat zij lot hunne eer, maar ook lol onze zaligheid strekken moge; cu opdat zij, wier gedachtenis wij op aaide houden, voor ons in den hemel hunne voorspraak doen geiden. Door denzcllden ('hrislus onzen Heer. Amen.
'ieerd zegt de Priester:
Bidt, broeders; opdit mijnen uw oiler behagelljk «orde aan God. di n almachtigen Vader.
In quorum manibus ini-quitates sunt; dextera eorum repleta est niuns-ribus.
Ego autem in innocen-tia mea iugressus sum: redime me, et miserere mei.
Pes meus sletit in di-recto; in ecclesiis bene-dicam te, Domine.
Gebogen voor het alta
Suscipe, Sancla ïrini-tas, banc oblationein, quarii libi offerimus ob menioriain passionis, re-surrectionis, et ascensio-nis .lesu (Ibristi Domini noslri: et in boiioie beata3 Marioc semper Vir-ginis, et beali Joannis Baptislae, et sanctorum Apostoioruin Petri el Pau ii, etistonun, et omnium Sanctorum: ut illis proli-clat ad lionorem, noliis autem ad salutem : ci ilii pro nobis itileicedere dig nentur in coelis, quorum memoriam agimus in ter-ris. Per eumdem Cliii.st. Dom. nostr. Ameu.
Tot het volk rjL':
Orale fratres: ut tneuui ac vestrura sacridciuin ac-ceptatiile Hat apud Ileum Pat rem omnipotentem.
WITTE DONDERDAG.
20
En men antwoordt:
De Ueere neme uit uwe handen het offer aan tot lof en tot verheerlijking van Zijnen naam, en ook tol ons welzijn en tot dal van Zijne getieele heilige Kerk. B. Amen. |
Suscipiat Dominus sa-criücium de manihus tuis, ad Jaudem et gloriam no-minis sui, ad utilitatem quoque nostram, totiusque Écclesiae suse sanctse. IJ. Amen. |
Jiierna bidt de Priester de SEGRETA.
'Ju bidden U. Heilige Heer, almachtige Vader, eeuwige God. dat Hij zelf u ons offer beliagelijk make, die heden dil aan Zijne leerlingen uitreikte, en hen geleerd heeft, dit tol Zijne gedachtenis le doen: Jesus Ciirislus. uw Zoon, Onze Heer, die met U leeft en heerscht enz. |
Tpse tibi, quaesumus Domino sancte. Pater omni-potens, aïterne Deus, sacri-ficium nostrum reddat ac-ceptum, qni discipulis suis in sui commemorationem hoc fieri hodierna traditio-ne monstravit, Jesus Christus Filius tuus Dominus noster.Qui tecum vivit. etc. |
prefatie.
alle eeuwen der eeuwen. B. Amen. De Heer zij met U. Ti. jEn met uwen geest. Heft uwe harten omhoog. B- Wij hebben ze omhoog geheven tol den Heer. Danken wij den Heer, onzen God. B- Het is waardig en rechtvaardig. Waarlijk , het is waardig en rechtvaardig, billijk en heilzaam, dat wij altijd en overal U danken: heilige Heer, almachtige Vader, eeuwige God: Die de zaligheid van het menschelijk geslacht aan het hout des Kruises Dü |
Xgt;eh omnia soecula saecu- lorum. B- Amen. Dominus Vobiscum. B- Et cum spiritu tuo. Sursum corda. B. Habenus ad Domi-num. Gratias agamus Domino Deo nostro. B. Dignum et justum est. Vere dignum et justum est, aequum et salutare, nos tibi semper, et ubique gratias agere: Domme Sancte, Pater omnipotens. selerne Deus: Qui salutem bumani generis in ligno |
quot;WITTE DONDEEDAG.
21
Grucis constituisti; utun-de mors oriebatur, inde vüa resurgeret: et qui in ligno vincebat, in ligno quoque vinceretur: per Christum Doininum nostrum. Per quem majesta-tem tuam laudatit Angeli, adorant Dominatlones; Ire-munt Potestates Cotli,coe-lorumque virlules, ac be-ata Seraphim, socia exul-tatione concelebrant. Cum quibus et nostras voces, ut adraitti jubeas depre-camur, supplici confessi-one dicentes. Sanclus, Sanctus, Sanc-tus, Dominus Deus Sabaoth. Pleni sunt coeli et terra gloria tua. Hosanna in excelsis. Benedictus, qui venit ui nomine Oomiui. Hosanna in excelsis. |
hebt verbonden: opdnt uit hetzelfde, waaruit de dood ontstond, ook het leven zou voortkomen, en hij, die door het hout verwon , ook door het hout zou verwonnen worden; door Christus onzen Heer. Door wien de Engelen Uwe majesteit loven, de 'leerschappijen ü aanbidden, de Machten voor U beven. Door wien de hemelen, en de krachten der hemelen, en de zalige Serafijnen zich gezamendlijk verheugen, en U mede verheerlijken. In \ eree-niging met hen, bidden wij U, dat Gij U ook gewaardigt onze gebeden aan te nemen, terwijl wij ootmoedig belijden en zeggen: Heilig, Heilig, Heilig, Is de Heer, de God der heir-krachten. Hemel en aarde zijn vol van Zijne heerlijkheid. Hosanna in het allerhoogste. Gezegend, die komt in den naam des Heeren. Hosanna in het allerhoogste, |
CANON DER MISSE,
'J'k igitur, clementissime Pater, per Jesum Chris-turn Filium tuuin Domi-num nostrum supplices rogamus ac petimus, uti accepta habeas et benedi-cas, ha3C dona, ha;c mu-nera, hax sancta sacriii-cia illibata, inprimis quae tibi offerimus pro Eccle sia tua sancta catholica: 'W/'u bidden en smeeken U dan , allergoedertierenste Vader, door Jesus Christus, Uwen Zoon, onzen Heer, dat Gij welbe-hagelijk aanneemt en zegent, deze gaven, deze giften, deze 'heilige onbevlekte offeranden: die wij U op de eerste plaats opdragen voor Uwe heilige Katholieke Kerk; opdat Gij ü gewaardigt haar in vrede en een- |
■WIITE DOKDEBDAS.
22
heid 'te bewaren en bestieren over geheel den aardbol, te gelijk met Uwen dienaar onzen Paus..... en onzen Bisschop..... en alle reehlgeloovigen, en volgelingen van Let katholiek en apostoliesch geloof. |
quam pacificare, custodire. adunare et regere dig-neris toto orbe terrarum . una cum famulo tuo Papa nostro N. et Antistite nostro N. et omnibus or-thodoxis, atque Catholicao et Apostolicae fidei culto-ribus. |
Gedachtenis der levenden.
Wees, o Heer. gedachtig aan Uwe dienaars en dienaressen...... N. en N. |
Memento, JDomine, fa-mulorum famularumque tuarum N. et N. voor wie men (Hier denkt men aan do levende personen in het bijzonder wil bidden.) |
En aan alle omstanders, wier geloof en wier godsvrucht IJ bekend zijn: voor wie wij, of die zelven U dit offer van lof opdragen , voor zich zelven en voor al de hunnen, ter verlossing hunner zielen , tot hoop van hun heil en behoud: en die U, den eeuwigen, levenden eu waarachtigen God, hunne geloften brengen. In gemeenschap zijnde, met—, en den allerheiligstendag herdenkend', waarop onze lieer Jesus Christus voor ons is overgeleverd; maar ook de gedachtenis ver-eerende,opde eerste plaats van de roemwaardige Maria, altijd Maagd, de Moeder van denzelfden onzen God en Heer Jesus Christus: maar ook van Uwe heilige Apostelen en Martelaren, Petrus en Paulus, Andreas, Jacobus, Joannes, Thomas, Jacobus, Phi- |
Et omnium circumstan-tium, quorum tibi fides cognita est. et nota devo-tio: pro quibus tibi offeri-mus, vel qui tibi ofïerunt hoe sacrificium laudis, pro se, suisque omnibus, pro redemptione anima-rura suarum, pro spe salu-tis et incolumitatis suaquot;; tibique reddunt vota sua aeterna Deo, vivo et vero. Cunimunicantes,etdiein sacratissimum celebran-tes, quo Dominus noster Jesus Christus pro nobis est traditus: sed et memo-riam venerantes, imprimis gioriosae semper Virginis Mariffi, genitricis ejusdem Dei et liomini noslri Jesu Christi: sed et beatonmi Apostolorum ac Martyrum tuorum, Petri et Pauli, Andrea;, Jacobi, Joannis, |
DONDERDAG-
23
WITTE
Thomas Jacobi, Philippi, Kartholomaii, Matthsei, Si-inonis et ïhaddcei: Lini, Cleli, Cleraenlis, Xysti, Cornelii, Cypriani, Lau renlii, Glirysogoni, Joan-nis et Pauli, Cosmsc et I)a-miani, et omnium Sanctorum tuorum: quorum me-ritis precibusque conce-das . ut in omnibus 'pro-tectionis tua; muniamur auxilio.Pereumdem Christum Dominum nostrum. Amen. Dane igitur oblationem servitutis nostrae, sed et cunctie familiae tua;, quam tibl ollerimus ob diem, in qua Dominus noster Jesus Christus tradidit discipu-lis suis Corporis et Sanguinis sui mysteria oele-branda ; quaisumus , Do-mine, ut placatus accipias: diesquenoslrosin tua pace disponas: atque ab asterna da 111 na li one uos eripi, el in eiectorum tuorum ju-beas grege numerari. Per eumoem Christum Dominum nostrum. Amen. (Juam oblationem tu Deus iu omnibus, qurcsu-raus, benediclam, adscrip tam, ratam, rationabiiem, acceptabiiemque facere digueris ; ut nobis Corpus et Sanguis (iat dilectis-simi Filii tui Domini nos ■ tri Jesu Christi. |
lippus, Bartholomeus, Mattbeus. Simon en Thaddeus : Linus, Cle. tus, Clemens, Sixtus, Cornelius, Cyprianus, Laurentius, Cliryso-gonus. Joannes en Paulus.Cos-mas en Damianus, en van al Uwe Heiligen, bidden wij L', dal Gij ons door hunne verdiensten en gebeden verleent, dat -wij in alles den bijstand Uwer bescherming ondervinden. Door denzelfdeu Christus onzen Heer. Amen. VVij smeeken U dan, o Heer, dat Gij met vergevensgezindheid deze offerande van onze dienstbaarheid, en ook van geheel Uw gezin zult aannemen , welke wij U opdragen om den dag, waarop onze lieer Jesus Christus aan Zijne leerlingen gegeven heelt de geheimen van Zijn lichaam en bloed te vieren: en dat Gij ons Uwen vrede verleent in onze dagen; en dat Gij gelievet ons te behoeden van de eeuw ige verdoemenis , en onder bet getal Uwer uitverkoren op te nemen. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen. Wij smeeken ü, o Gad, dat Gij U gewaardiget deze offerande in alles te zegenen, te aanvaarden, goed te keuren , redelijk en welbehaaglijk te maken : en dat zij voor ons het lichaam en het bloed van Uwen allergeliefdsten Zoon, onzen Heer, Jesus Christus, worde. |
quot;WITTE DONDEEDAG.
Die daags, voor dat Hij) Quipridie, quam pro voor onze en aller zaligheid, inoatra omniumque sa-zou gaan lijden, dat is, he-lute pateretur, hoe est, den: het brood in Zijne hei-hodie; accepitpanemin lige en eerwaardige handen sanctas ac venerabiles nam, en, de oogen ten hemel^manus suas ; et elevatis opgeheven totU, God zijnen|oculis in coelum, ad te almachtigen Vader, quot;D danken-jDeum Patrern suum om-de, het zegende, brak, en aan nipotentem, tibi gratias Zijne leerlingen gaf, zeg-jagens, benedixit, fregit, gende: Neemt en eet allen deditquediscipulis suis, hiervan: dicens: Accipiteetman-
W'int dit is Mijn lichaam, ducate et hoe omnes:
Hoc est enim corpus meuvi.
Terwijl de Priester de II. Hostie en later den Kelk met het H. Bloed opheft, behooren wij Jesusin Zijn H. Sakrament te aanbidden; op deze of dergelijke wijze:
Ik geloof, o mijn God, dat Gij liier werkelijk en waarachtig tegenwoordig zijt: Ik vertrouw en hoop op U, lieve Jesus, onder de nietige gedaante vau brood en wijn verborgen : Ik bemin U; van ganscher harte, uit al mijne krachten, U, die mij het eerst bemind hebt, en die uit liefde tot mij ü zeiven voor mij aan liet kruis hebt opgeoft'erd, en nog dagelijks dit ofler voor mij vernieuwt.
Verlevendig o Heer, mijn geloof: versterk mijn vertrouwen: vermeerder mijne liefde. Geef o lieve Jesus, dat wij, die U hier, als een verborgen God aanbidden, eens in den Hemel van aanschijn tot aanschijn IT zien mogen, en met do Engelen en Heiligen Uwen luister onbedekt mogen aanschouwen, en Uwe heerlijkheid mogen genieten. Amen.
24
Op dezelfde wijze nam Hij, nadat het avondmaal gehouden was, dezen voortreffelij-ken Kelk in Zijne heilige en eerbiedwaardige handen: en insgelijks TJ dankende, zegende Hij hem; en gaf hem aan Zijne leerlingen, zeg- |
Simili modo post-quam coenatum est ac-cipiens et hunc pnccla-rum Calicem in sanctas ac venerabiles manus suas: item tibi gratias agens, benedixit, dedit-que discipulis suis, di- |
DOHDEBDAG.
25
WITTE
eens: Accipite et bibite es eo omnes: Hic est enim calix Sanguinis mei novi et ccterni testameniimysterium Ji-dei: qui pro vobis et pro multis effundetur in remis-siovem peccatorium. Ha-c quotiescumque fe-ceritis in mei memoriam facieiis. I nde et memores, Ro-rniae, uos servi lui, sed et plelgt;s tua sancta, ejus-dcm Christi Filü tui Do-mini nostri tambeata; pas-sionis. nee non et ab irfe-ris resurrect ion is, sed et in coelos gloriosre ascei:-sionis: offerimus prajclarse Majestati tua; de tuis doms ac datis, Hostiam purara, Hostiam sauctain, ilostiam immaculatam, Panem sanctum vita: Eeternse et Calicem salutis perpetuae. Supra qua; propitio ac sereno vultu respiceredig-neris: et accepta habere, sicuti accepta habere di-gnatus es munera pueri tui jusli Abel, et sacrifi ciuin Patriarchae nostri Abiahas, et quod tibi ob-tulit summus sacerdos iuus Melcliisedech, sanctum sacrincimn, immaculatam hostiam. Suppllces te rogamus, Omnipotens Deus; jube lute perferri per manus gende: Neemt en drinkt allen hieruit: |
Want dit is de Kelk van Mijn Bloed, van het nieuwe en eeuwige Verhond-, een geheim des geloof s : dat voor u en voor velen zal vergoten worden ter vergiffenis der zonden. Zoo dikwijls gij dit doet zult gij het ter Mijner gedachtenis doen. Daarom, o lieer, gedachtig aan het zoo heilig lijden van den-zelfdeo Christus, Uwen Zoou, onzen Heer, en aan Zijne opstanding uit het graf, entevens aan Zijne roemvolle hemelvaart, ofl'eren wij, Uwe dienaren, en ook Uw heilig volle aan Uwe verheven Majesteit, van Uwe giften en gaven, eene zuivere Offerande, eene heilige Offerande, eene onbevlekte Offerande, het heilig Brood des eeuwigen levens en den Kelk van het altijddurend heil. Gewaard ig U hierop met een genadig en goedgunstig aanschijn neêr te zien. en dit heilig Ülier, deze onbevlekte Ollerande aan te nemen, gelijk Gij U gewaar-digd hebt de gaven van den rechtvaardigen Abel, Uwen dienaar, en de offerande van onzen Aartsvader Abraham, en die, welke U w Opperpriester Melcliisedech U opgedragen heelt, aan te nemen.. Ootmoedig smeeken wij U almachtige God: laat deze gaven door de handen van Uwen heili- |
quot;WITTE DONDEEDAG.
26
gen Engel, op Uw verheven altaar, voor het aanschijn Uwer goddelijke Majesteit gebracht worden: opdat wij allen, die, deelnemende aan dit allaar, het hoogheilig Lichaam en Bloed van Uwen Zoon zullen genuttigd hebben, met allen hemelschen zegen en genade mogen vervuld worden. Door denzellden Christus onzen Heer. Amen. |
sancti Angeli tui in sublime altare tuum. in con-spectu divina; Majestatis tusc: ut quotquot ex hac altaris participat.ione. sacrosauctum Fili tui, Corpus et Sanguinem sumpserimus, omni beue-dictione ccelesti et gratia replear.iur. Per euin-dem Christum Üomlnun; nostrum. Amen. |
Gedachtenis der overledenen.
Wees ook, o Heer, gedachtig aan Uwe dienaars en dienaressen N. en N., die ons zijn voorgegaan met het teeken des geloofs en in den'slaap des vredes rusten. |
Memento etiam, Domine. famulorum famularumque tuarum N. et N., qui nos prtecesserunt cum signo iidei, et dormiunl in soin-no pacis. |
(Hier denkt men aan de overledene personen, voor wie men in het bijzonder wil bidden.)
Wij smeeken U, o Heer, dat Gij aan beu en aan allen die in Christus rusten, de plaats der verkoeling, des lichts eu des vredes schenket. Door denzellden Christus onzen Heer. Amen. liewaardig U ook aan ons, zondaars. Uwe dienaren, die hopen op de menigte Uwer ontfermingen, eenig deel en gemeenschap te schenken met Uwe heilige Apostelen en Martelaars: met Joannes, Stephanus, Matthias, Barnabas, Ignatius. Alexander, Marcellinus, Petrus, Fe-licitas, Perpetua, Agatha, Lucia. Agnes, Ctecilia, Anastasia en al Uwe Heiligen: laat ons, bidden |
Ipsis, Domine, et omnibus in Christo quiescen-tibus. locum refrigerii, lu-cis et pacis, ut induigeas, deprecamur. Per eumdem Christum üominum nostrum. Amen. Nobis quoque peccato-ribus f'amulis tuis, de mul-titudine miserationum tuarum sperantibus, partem aliquam et societa-tem donare digneris cum tuis Sanctis Apostolis et Martyribus : cum Joanne, Stephano, Mattbia, Barna-ba, Ignatio. Alexandre, Marcellino, Petro, Felicitate,Perpetua, Agatha, Lu- |
DONBEBDAG.
27
VTITTE
cia, Agnete, Ciecilia, Anas-tasia, et omnibus Sanctis luis : intra quorum nos consortium, non ccstima-tor meriti, set) veniaï, quai-sumus largitor admitte. Per Christum Dominum nostrum. Per quem hale omnia, Domine, semper bona areas sanctificas, benedi-cis et praestas nobis. Per ipsum, et cum ipso et in ipso, est tibi Deo Pa tri omnipotenti , in Uni-tateSpiritus Sancti, oinnis honor et gloria. Per omnia stecula ssecu-torum. 5. Amen. Oremus Prreceptis sa-lutaribus moniti et divina institutione formati aude-mus dicere. Pater noster, ques in coelis, sanctilicetur nomen tuum: adveniat regnum tuurn : iiat voluntas tua , sicut in coelo et in terra Panem nostrum quotidia-num da nobis hodie: ei dimitte nobis debita nostra. sicutetnosdimittimus debitoribus nostris. Etne nos inducas in tentatio-nem. 5. Sed libera nos a malo. Amen. |
quot; Libera nos, qiia;su-raus Domine. ab omnibus malis prseteritis, prtesen-tibus et l'uturis: et intercedente beata et gloriosa wij U, zonder acht te geven op onze verdiensten, maar na ons vergifl'enis te hebben geschonken , in hun gezelschap opgenomen -worden. Door Christus onzen Heer. Door uien, gij Heer, al deze gaven schept, heiligt, levend maakt, zegent en aan ons verleent. Door Hem, en met Hem, en in Hem isU, God, den Almach-tigen Vader, in de eenheid des Heiligen Geestes, alle eer en glorie. Door alle eeuwen der eeuwen. 5 Amen. Laat ons bidden. Door heilzame geboden aangemaand en door goddelijke leering onderricht, durven wij zeggen: Onze Vader, die in de hemelen zijt, Geheiligd zij Uw naam: laat toekomen Uw rijk: Uw wil geschiede op de aarde als in den hemel. Geel' ons heden ons d?-gelijksch brood ; en vergeef ons ons onze schulden, gelijk wij ook vergeven aan onze schuldenaren. En leid ons niet in bekoring R. Maar verlos ons van deu kwade. Amen. Verlos ons, Heer, van alle verleden, tegenwoordig, en toekomstig kwaad en geel genadiglijk, door de voorspraak der heilige en roemrijke Moeder Gods |
WITTE DONDEHDAG.
semper Virgine Dei Geni-trice Maria cum beatis Apostolis tuis Petro et Paulo, atque Andrea et oiiinlbus Sanctis, da pro-pilius pacem in diebus nostris: ut ope misericor-diai luie adjuti, et a pee-ca to sim us semper liberi, et ab omni perturbatione securi.
De Priester breekt de U. Hostie , zeggende :
Per eumdem Dominum nostrum .lesum Christum Filium tuum. Qui tecum vivit et regnat in unitate Spiritus Sancti Deus.
De Priester, in de rechterhand het kleinste gedeelte der in drie deelen verdeelde II. Hostie houdende, zingt:
28
Maria, alüjd Maagd , en die Uwer heilige Apostelen Petrus en Pau-lus, en Andreas, en van alle Heiligen , vrede in onze dagen : opdat wij, door den bijstand Uwer barmhartigheid geholpen, en altijd bevrijd mogen zijn van zouden éu beveiligd blijven tegen alle stoornis.
Door denzelfden Jesus Christus, Uwen Zoon, onzen lieer. Die met ü leeft eu heerscht in de eenheid des 11. Geestes, God.
Door alle eeuwen der eeuwen, li. Ameij.
Sfccula s£E-
Per omnia culorum. Ijt. Amen.
Jin driemaal het kruisteehen makende over den kelk, zingt hij:
Pax Domini sit semper vohiscum.
IJ. En met uwen geest. Ji. Et cum spirltu tuo.
IJij laat dit gedeelte in den kelk vallen, zeggende: Deze vermenging en konsekra- llaec commixtio et con-tie van het Lichaam en illoed secratio Corporis et San-onzes lleeren Jesus Christus, guinis Domini nostri Jesu worde voor ons, die het ontvan-Christi, liat accipientibus gen, ten eeuwigen leven. Amen. nobis in vitain oeternara.
i'Amen.
Gebogen zegt hij daarna het AGN'üS dei , zich op de horst slaande:
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontlerm U onzer.
De vrede des lleeren zij allijd met u.
En met uwen geest.
Agnus Dei, qui tollis peccala mundi, miserere nobis.
WITTE BONDEEDAö.
29
Agnus Dei, qui toliis peccata mundi, miserere nobis. Agnus Dei, qui toliis peccata mundi, dona nobis pacem. |
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm U onzer. Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, geef ons vrede. |
Vervolgens spreekt hij de gebeden voor de Nuttiging.
Domine Jesu Christe, qui dixisti Apostolis tuis: Pacem relinquo vobis, pacem ineain do vobis: ne respicias peccata mea, sed lidem Ecclesia; tua;: eam-que secundum voluntatem tuam pacilicare et coadu-nare digneris. Qui vivis et regnas Deus per omnia Stecula soeculorum. Amen. Domine Jesu Christe, Fili Dei vivi, qui ex vo-luntate Patris, coóperante Spiritu Sancto, per mortem tuam mundum vi\i-ficasti: libera me per hoe Sacrosanctum Corpus et Sanguinem tuum, ab omnibus iniquitatibus meis, et universis malis, et fac me tuis semper inhrerere mandatis, et a te numquam seperari permiltas. Qui cum eodem Deo Patre et Spiritu Sancto vivis et regnas Deus in stccula ScBculorum. Amen. Perceptio Corporis tui, Domine Jesu Christe, quod ego indignus sumere prte-sumo, non mihi proveniat in judicium et condem-nationem; sed pro tua |
Heer Jesus Christus, die tot Uwe Apostelen gezegd hebt: Ik laat u den vrede, Ik geef u Mijnen vrede; zie neer, niet op mijne zonden, maar op het geloof uwer Kerk; en gewaardig (J haar, volgens Uwen wil, vrede en eenheid te verleenen. Die leeft en heerscht. God, door alle eeuwen der eeuwen. Amen. Heer Jesus Christus, Zoon van den levenden God, die naar den wil des Vaders, met de medewerking des heiligen Geestes, door Uwen dood de wereld hebt levend gemaakt: verlos mij door dit Uw hoogheilig Lichaam en Bloed, van al mijne ongerechtigheden, en alle kwaad , en doe mij altijd Uwe geboden aanhangen , en laat mij nooit van U gescheiden worden. Die met den-zelfden God den Vader en H. Geest leeft en heerscht. Godin de eeuwen der eeuwen. Amen. Laat de nuttiging van Uw Lichaam, Heer Jesus Christus, dat ik onwaardige, mij vermeet te ontvangen, niet tot mijn oordeel en mijne verdoemenis strekken : maar laat het volgens Uwe |
30
goerlertiereuheid mij tot bescherming ^an ziel en lichaam, en ter verkrijging van genezing dienen. Die leeft en heerscht met God den Vader in de eenheid des heiligen Geestes, God door alle eeuwen der eeuwen. Amen. |
pietate prosit mihi ad tu-tamentum mentis et corporis, et ad medelam per-cipiendam. Qui vivis et regnas cum Deo Patra in unitate Spiritus Sancti Deus, per omnia sa;cula saeculorum. Amen. |
Daarna knielt hij en zcgl;
Ik zal het hemelsch brood nuttigen, en den naam des Hee-ren aanroepen. |
Panera ccielestein acci-piam, el nometi Domini invocabo. |
Dan slaaf hij driemaal op de bont, telkens zeygende :
Heer, ik ben Gij onder mijn dak komt: maar spreek slechts een -woord, en mijne zie! zal gezond worden.
Domine non sum dig-nus. ut intres sub tectum meutn: sed tan tuin die verbo, et sanabitur anima inea.
niet waardig dat
Foor de Priester de II. Hostie nuttigt :
liet Lichaam onzes ileeren Jesus Christus beware mijne ziel ten eeuwigen leven. Amen. |
Corpus Domini nostri Jesu Christi custodiat ani-mam meam in vitam oeter-nam, Amen. |
Onder de Nuttiging des Priesters moet men in zich een heilig verlangen, eene vurige begeerte tot de H. Kominunie trachten op te wekken, en alzoo zich door eene geestelijke kommunie met den priester vereenigen, op deze of dergelijke wijze:
O lieve Jesus, mochte ik ook zoo gelukkig zijn Tquot; in mijn hart te ontvangen ! O lioe gaarne zoude ik aan uw liefdemaal-tijd aanzitten! Hoe verlangt mijn hart naar de hemelselie spijze, die Uwe liefde den menscli bereid heeft! O hoezeer wensch ik mij op het innigste met U te vereenigen! O lieve Jesus, al ben ik dan niet waardig u werkelijk en waarachtig te ontvangen, kom dan ten minste met uwe genade, op geestelijke quot;wijze, in mijn zoo arm en behoeftig hart; zuiver mijne ziel van alles, wat mij onwaardig maakt U in Uw heilig Sakra-
WITTE DONDEEDAG.
ment te ontvangen: wasch al mijne zonden en ongeregtighe-den uit. Versier mijn hart met alle deugden, die het tot een waardige woonplaats voor TJ kunnen doen worden: maak mij naar uw voorbeeld, zuiver, ootmoedig en zachtmoedig, cn laat spoedig het gelukkig oogenblik aanbreken, dat ik met Uwe leerlingen aan Uwe H. Tafel moge aanzitten.
Onder het reinigen der Pateen :
31
Wat zal ik den Heer wedergeven voor alles wat Hij mij geschonken heeft ? Ik zal den ïvelk des Jieils nemen, en den naam des Ueeren aanroepen. Lovend zal ik den Heer aanroepen, en ik zal bevrijd zijn van mijne vijanden.
OmniddeJijk voor het nuttige» van het II. Bloed:
Het Bloed onzes Ueeren .le-sus Christus beware mijne ziel
Sanguis Domini nostri Jesu Christi cuslodiat ani-inain meam in vitam aïter-nam. Amen.
Bij het schenken van den wijn in den kelk:
Quod oresumpsi.vius, Do-niine, pura merite capia-mus: et de munere tera-porali fiat nobis remediura
sempiternum.
Laat Uw Lichaam, o Heer, dat k genuttigd heb, en Uw Bloed, dat ik gedronken heb, aan mijn binnenste vastkleven: en geef, dat in mij wien de zuivere en heilige sacramenten verkwikt hebben geene vlek van misdaden overblijve. Die leeft en lieerscht in de eeuwen der eeuwen. Amen.
ten eeuwigen leven. Amen.
Laai ons, o Heer, met een zuiver hart ontvangen, wat wij met den mond genuttigd hebben: en dat het van eene tijdelijke gave een altijddurend geneesmiddel worde.
Eij het schenken van den wijn en het water
Corpus tuum, Domine,
quod sumpsi et sanguis,
quem potavi, adhaereat visceribus meis: et praesta,
Quid retribuam Domino pro omnibus, quae retri-buit mi bi? Calicem salu-taris accipiam, et nomen Domini invocabo. Laudans invocabo Dominum, et ab inimicis ineis salvus ero.
ut in me non remaneat
scelerum macula, quem pura et Sancta relècerunt Sacramenla. Qui vivis et regnas in siecula sxculc-rum. Amen. .
■WITTE DOND-EEDAG.
32
Na den kelk yereinigd en gedekt te hehhun, leest de ^Priester het volgende gebed „•
COMMUNIE.
Nadat de Heer Jesus het Avondmaal bad gehouden met zijne leerlingen, heeft Hij hun de voeten gewasschen, en zeide hun: Weet gij, wat Ik, de Heer en Meester u gedaan heb? Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat gij ook alzoo doet. De Heer zij met u. 5 Eu met uwen Geest. |
Dominus Jesus, postquam coenavit cum discipulis suis, lavit pedes eorum. et ait illis: Scitis quid fece-rim vobis ego Liuminus et Magister? Exemplum dedi vobis, ut et vos ita facialis. Dominus vobiscum. Et cum spiriti tuo. |
POSTCOMMUXIE.
Laat ons bidden. Door de levendmakende spijze versterkt, bidden wij U, Heer, dat wij door Uwe genade in eeuwigheid mogen erlangen, wat wij tijdens onze sterfelijkheid verrichten. Door J. C. onzen Heer enz. De Heer zij met u. ]J. En met uwen geest. Gaat. de Misse is geëindigd. 5. God zij dank. |
Oremus. Refecli vitalibus alimen-tis, quaoesumus, Homine Deus noster: ut, quod tempore nostra; mortalitatis exsequimur, immortalita-tis Uue munere consequa-mur. Per IJomimim, etc. Dominus vobiscum. 3J. Et cum spiritu tuo, Ita missa est. 5. Deo Gratias. |
Voor het altaar gebogen hidt de Priester :
Laat, o heilige Drievuldigheid, de hulde mijner dienstbaarheid U behagelijk zijn, en geef, dat de ollerande, die ik, onwaardige, voor de oogen Uwer Majesteit heb opgedragen, ü aangenaam, en mij, en allen, voor wie ik die heb opgedragen, door Uwe barmhartigheid, ter verzoening zij. Door Christus onzen Heer. |
Placeat tibi, Sancta Tri-nilas, obsequium servi-tutis mete, et pracesta; ut sacrificiura, quod oculis tusc Majestatis indignus obtuli, tibi sit accepta-bile, mihique. et omnibus, pro quibus illud obtuli, sit, te miserante, propiti-abile. Per Christum Domi-num nostrum. Amen. |
WITTE DONDEBDAG.
Zich omkeerende 'jeeft de Priester ] den zegen:
Benedicat vos oinnipo- U zegene de almachtige God, tens Deus, Pater et Filius de Vader en de Zoun en de et Spiritus Sanctus. heilige Geest.
33
Amen. Amen.
LAATSTE EVANGELIE.
Dominus vobiscura. 1^. Et cum spiritu tuo. Initium Sancti Evan-gelii seeuudum Joannem. (Hier teekent men zich heilig kruisteeken,} In principo erat Verbum, et Verbum erat apud Deuin, et Deus erat V erbum. Hoc erat in prin-cipio apud Deuiu. Omnia per ipsa {acta sunt; et sine ipso factum est nihil, quod iactum est, in ipso vita erat, et vita erat lux ho-minuin : et lux in tenehris lucet, et tenehra' earn non comprehenderunt. Fuit homo missus a Deo, cui nomen erat Joannes. Hie üenit in testimonium, ut testimonium perhiberet de lumine, ut omnes crede-rent per ilium. Non erat ille lux, sed ut testimonium perhiberet de lumine. Erat lux vera, quae illuminat omnem hominem venientem in hunc mundum. In mundo erat, et mundus per ipsum lac-tus est, et numdus eum |
De Heer zij met u. En met uwen geest. Het begin van het heilig Evangelie volgens Joannes. 'oorhoofd, mond en borst met het In den beginne was het Woord en het Woord was bij God, en het Woord was God. Dit was in den beginne bij God. Alles is door Hetzelve gemaakt, en zonder Hetzelve is niels gemaakt, hetgeen gemaakt is. lu Hetzelve was het leven, en hel leven was het licht der menscheu. En het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het uiet begrepen. Er werd een mensch van God gezonden, wiens naam was Joannes. Deze kwam tot getuigenis, om getuigenis te geven van het licht, opdat allen door hem zouden gelooven. Hij was het licht niet, maar om getuigenis te geven van het licht. Het waarachtig licht was, hetwelk iegelijken mensch verlicht, die in deze wereld komt. Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem gemaakt, en de wereld heeft Hem niet gekend. In zijn eigendom is Hij geko- |
3
WITTE DONDERDAG.
3é
men, en de zijnen hebben Hem uiet aangenomen. Maar zoo velen als Hem aangenomen hebben, aan hen heeft H ij magt gegeven kinderen (Jods te worden; aan hen die in Zijnen naam gelooven; Die niet uit den bloede , noch uit den wil des vleesches, noch uit den wil eens mans, maar uit God geboren zijn (hier wordt yeknield). En het Woord is vleesch geworden, en heeft onder ons gewoond, (en wij hebben Zijne heerlijkheid gezien, eene heerlijkheid als des Eenig-geborenen vau den Vader), vol genade en waarheid. |
non cognovit. In propria venit et sui eum non re-ceperunt. Quolquot au-tem receperunt eum, de-dit eis potestatem ülios Dei fieri, his. qui credunt in nomine ejus: qui non ex sangulnibus, neque ex voluntate carnis, neque ex voluiilate viri, sed ex Deo nati sunt [hie ijenu-jlectitur). Et Verbum caro factum est, et habitavit in nobis: et vidimus gloriam ejus, gloriam quasi Uni-geuiti a Patre, pienam gralioe et veritatis. Amen. Deo G ra lias. |
Onder de Processie, die na de II. Mis plaats heeft , ter overbrenging ran het Allerheiligste naar het II. Graf, wordt de volgende Lofzang gezongen :
LOFZANG.
rf igt;g, mijn tong ! 't Geheim des quot; Lichaams In zijn glorie, rein en groot! Zing des Bloeds onschatbre waarde, 'Tgeen der volken Vorst vergoot. Tot een losprijs voor de waereld; Hij — een ïelguit railden schoot. Ons gegeven, ons geboren Uit een onbevlekte Maagd, Zaait Hij, in Zijn aardsche om-wandling, 't Woord, dat hemelvruchten draagt; |
JpANCE, lingua, gloriosi. Corporis mysteriuni. Sangulnlsque pretlosi. Quern in mundi pretium, Fructus ventris generosi, Rex elfudit geulium. Nobis datus. nobis natus Ex intacta Virgine, Et in mundo conversatus. Sparso verbi seinine, |
■WITTE DONDERDAG.
35
Sui moras incolatus Miro clausit online. In supremie nocte ccense Recumbens curn fratibus. Observata lege plane Gibus in legalibus, Cibura turboe duodena; Se dat suis manibus. Verbumcaro, panein ve-ruin. Verbo carnein efïecit: Fitque sanguis Christi tne-rum; Et si sensus deficit, Ad firmandum cor since-rum Sola fides sufllcit. Tantum ergo Sacramen-tura Veneremur cernui; Et antiquum documentum Novo cedat ritui: Prasstet fides suppiemen-tuin Sensuum defectui. Genitori, Genitoque Laus et jubilalio, Salus, honor, virtus quo-que Sit et bencdictio: Procedenti ab utroque Gom par sit laudatio. Amen |
En voltrekt het heerlijkst wonder. Nu het eind der loopbaan daagt. Te avondmaal voor 't laatst gezeten. Als Hij, naar der vaadren wijs. Trouw 't gebod der wet betracht heeft In t gebruik der Paaschwetspijs, Geeft Hij Zich, met eigen handen. Tot der twaalven voeding prijs. 't Vleeschgeworden woord -met woorde Waarlijk brood verkeeren doet In het heilig Vleesch van Ghris- tus; Waarlijk wijn - in Christus' Bloed; 't Zielsgeloof, wen 't zintuig zwijmelt, Stevigt elk oprecht gemoed. Laat ons, laatous, diepgebo-gen , Dan vereeren 'tSakrament! 't Oude voorschrift zij vervangen! 't Nieuwe kerkgebruik erkend! En 't Geloof verleen zijn hulpe, Waar de kracht van 't zintuig endt! Aan den Vader lof en glorie, Lof en glorie aan den Zoon, Eeuwige eer, en groet, en zegen, Dankgebed en jubeltoon! En Die voorkomt uit Hun-beiden D' eigen lofzang aangeboót Amen. |
quot;witte dokdeedag.
Onder het onlhleeden en onthlooten der Altaren, wordt de volyende Antifoon gebeden, met den 21'tsn Psalm, die geheel op het lijden des Heeren betrekking heeft, en waarvan Christus aan het Kruis de eerste woorden heeft gebezigd.
antifoon.
Zij hebben mijne kleederen onder zich verdeeld, en over mijn gewaad hebben zij het lol geworpen.
psalm. 21.
ti lus. Deus mens, respice in me: quare me dere-liquisli V longe a salute mea verba delictorum ineo-rum.
Deus meus, clamabo per diem, et non exaudies ;* et nocte, et non ad insipien-liara raihi.
ïu autem in sancto ha-bitas,* laus Israel.
In te speraverunt patres nostri:' speraverunt, et liberasti eos.
Ad te clamaverunt, et salvi facti sunt:' in te'spe-raverunt, et non sunt con-fusi.
Ego autem sura vermis, et non homo;* opprobrium hominum et abjectioplebis.
Omnes videntes me, de-riserunt me:quot; locuti sunt labiis, et moverunt caput:
Speravit in Domino, eri-piat eum;quot; salvum faciat
/^jod , mijn God, zie op mij neer: waarom hebt Gij mij verlaten? Mijne zonden en misdaden houden u ver van mijne redding verwijderd.
Mijn God, gedurende den dag zal ik roepen, en gij zult mij niet verhooren; des nachts, en men zal liet mij niet als dwaasheid toerekenen.
Gij woont in Uw heiligdom, o roem van Israël.
Op U hebben onze vaderen gehoopt: zij hebben gehoopt en Gij hebt hen verlost.
Zij hebben tot U geroepen, en zijn behouden geworden: op U hebben zij gehoopt en zij zijn niet beschaamd geworden.
Ik ben een worm en geen mensch: de smaad der men-schen en de verachting des volks.
Al die mij zien bespotten mij: hunne lippen braken scheldwoorden tegen mij uit, en zij schudden het hoold, zeggende: Hij heeft op den Heer gehoopt: dat de Heer hem dan verlosse;
36
DWiserunt sibi vestimen-ta mea, et super vestem meain miserunt sortem.
DOKDEKDAQ.
37
■WITTE
eum, quonlam vult eum. Quoniam tu es qui ex-traxisti me de ventre;' spes mea ab uberibus matris mese. In te projectus sum ex utero. De ventre matris raeae Deus meus es tune dis-cesseris a me. Quoniam tribulatio proxi-ma estquoniam non est qui adjuvet. Circumdederunt me vi-tuil multi ;* tauri pingues obsederunt me. Aperuerunt super ine os suum ,* sicut leo rapiens et rugiens. Sicut aqua efFusus sum,* et dispersa sunt omnia ossa mea. Factum est cor meum tanquam cera liquescens ,* in medio ventris mei. Aruit tanquam testa virtus mea, et Jingua mea adhoesit laucibus meis ;* et in pulverem mortis de-duxisti me. Quoniam circumdederunt mecanesmulti:* concilium malignantium ob-sedit me. Foderunt manus maas et pedes raeos ;* dinume raverunt omnia ossa mea. |
Ipsi vero considerave dat Hij hem redde, omdat Hij hem bemint. Gij immers. Heer, zijt het, die mij uit den schoot mijner moeder hebt getrokken: Gij zijl het voorwerp mijner hoop van de borsten mijner moeder af. Uit den moederschoot heb ik mij in uwe armen geworpen: Gij zijt mijn God van den schoot mijner moeder af: verwijder U dan ook niet van mij. Want de beproeving is nabij : en niemand is er, op wiens hulp ik kan vertrouwen. Als jonge stieren omringen mij in menigte mijne vijanden; als vette stieren omsingelen zij mij. Zij hebben hunnen muil tegen mij geopend, gelijk een roofzuchtige en brieschende leeuw. Als water ben ik uitgestort, en al mijne beenderen zijn van elkander gerukt. Mijn hart is in mijne ingewanden ais gesmolten was geworden. Mijne kracht is verdroogd als aardewerk, en mijne tong is aan mijn verhemelte gekleefd; en Gij hebt mij gebracht tot aan het stof des doods. Want vele honden hebben mij omgeven; een aantal boosdoeners belegert mij. Zij hebben mijne handen v.» voeten doorboord ; zij hebben al mijne beenderen geteld. Zij hebben hunne oogen op |
quot;WITTE DONDEEDAG.
38
mij gevestigd: zij hebben mijne kieederen onder zicli verdeeld, en over mijn gewaad hébben zij he't lot geworpen. Verwijder echter, o Heer, Uwe helpende hand van mij niet; haast U om mij te verdedigen. Onttrek mijn leven aan het zwaard, en red mij. die alleen ben , van de macht der honden. Red mij uit den muil van den leeuw, en behoed mijne zwakheid tegen de hoornen der een-hoornige dieren. Dan zal ik Uwen Naam aan mijne broeders verkondigen ; in het midden des volks zal ik U loven. Looft den Heer, gij die Hem vreest: quot;verheerlijkt Hem, gij allen, die het zaad van Jacob zijt. Dat al het kroost van Israël Hem vreeze: daar Hij het smee-ken van den arme niet heelt veracht of versmaad: En Zijn aangezicht van mij niet heelt afgewend: en mij verhoord' heelt, toen ik tot Hem riep. In de volle vergadering zal ik Uwen lol verkondigen: mijne geloften zal ik volbrengen in het aanschijn van die Hem vreezen. De armen zullen gespijsd en verzadigd worden: en die den Heer zoeken zullen Hem loven: in eeuwigheid zullen hunne hai--ten leven. |
Geheel de uitgestrektheid der runt et inspexerunt me:quot; diviserunt sibi vestimenta mea, et supervestem meam misernnt sortem. ïu actem, Domine, ne elongaveris auxilium tuuin a ine:* ad defensionem meam conspice. Erne a framea. Deus, animam meam,* et de ma-nu canis unicam meam. Saiva me ex ore leonis et a cornibus unicornium humilitatem meam. Narrabo nomen tuum fiatrihus meis:* in medio ecclesia3 laudabo te. Qui timetis Dominum, laudate eum ;* universum seinen Jacob, glorilicate eum. Timeat eum omne seinen Israel ,* quoniam non sprevit nequedespexit de-precationem pauperis: Nee avert it faciem suam a me;* et cum clamarem ad eum, exaudivit me. A pud te laus mea in ecclesia magna :* vota mea reddam in conspectu timen tium eum. Edent pauperes, et sa-turabuntur, et laudabunt Dominum, qui requirunt eum:* vivent corda eorum in sa;culum sseeuli. Reminiscentur et con- |
WITTE BONDEHDAG.
89
verven lur ad Dominum' universi fines terra;. Et adorabunt in con-spectu ejus' universae fa-miliaj gentium ; Quoniam Domini est reg-num,* et ipse dominabi-tur gentium. Manducaverunt et ado-raverunt omnes pingues terras:* in conspectu ejus cadent omnes qui descen-dunt in terrain. Et anima meailli vivet:* et semen meum serviet ipsi. Annuntiabitur Domino generatio ventura;' et an-mmtiabunt coeli justitiara ejus populo qui nascetur, quem I'ecit Dominus. |
aarde zal het indachtig worden en zich tot God bekeeren. .En al de geslachten der volken zullen zich in aanbidding voor zijn aanschijn nederwerpen. Want den Heer komt het toe te regeeren, en Hij zal de natiën beheerschen. Al de rijken der aarde zijn gespijsd geworden en hebhen Hem aanbeden; alle stervelingen zullen voor zijn aanschijn ne-dervallen. En mijne ziel zal leven voor den Heer; en mijne nakomelingschap zal Hem dienen. liet toekomstige geslacht zal geacht worden den Heer te be-hooren; en de hemelen zullen Zijne gerechtigheid verkondigen aan het volk, dat nog moet geboren worden, dat de Heer gemaakt heeft. |
ANTIFOON.
Diviserunt sibi vestimen-| Zij hebben mijne kleederen ta mea, et super vestemjonder zich verdeeld, en over nieam miserunt sortem. jmiju gewaad hebben zij het lot [geworpen.
Ofschoon, gelijk reeds gezegd is, in onze Parochie-Kerken althans, de schoone plechtigheid der voetwassching niet plaats vindt, zal het evenwel niet ondienstig zijn do treffende gezangen, die het Missaal daarbij heeft voorgeschreven, hier in te lasschen.
ANTIFOON.
Mandatum novum do Een nieuw gebod geef Ik u, vobis', ut diligatis invi-dat gij elkander lief hebt, ge-cem sicut dilexi vos, dicit lijk Ik u heb liefgehad, spreekt Dominus. de Heer.
WITTE DONDEEDAG.
40
Zalig de vlekkeloozen van leven , die -wandelen in de wel des Heeren.
Nadat de Heere van het avondmaal was opgestaan, goot hij water in het bekken, en begon de voeten zijner discipelen te wasschen: dat voorbeeld liet hij hun na.
Groot is de Heer, en allen lof overwaardig, in de stad van onzen God, op Zijnen heiligen berg.
De lleere Jesus, nadat hij avondmaal gehouden had met zijne discipelen, heeft hun de voeten gewasschen en sprak tot hen: Weet gij wat Ik U gedaan heb. Ik, de lieer en de Meester? Een voorbeeld heb Ik U gegeven, opdat gij ook alzoo doet.
Gij hebt, o Heer, Uw land gezegend; gij hebt de gevangenschap van Jacob afgewend-
Heere, wascht Gij mij de voeten? Jesus antwoordde, en sprak tot hem : Indien Ik u de voeten niet wassche, zult gij geen deel niet Mij hebben.
iiij kwam dan tot Simon Petrus; en Petrus zeide tot Hem : [Hier herhaalt men]: Heere, wascht Gij mij enz. tot aan het v.
quot;f. Wat Ik doe weet gij nu niet. maar gij zult het daarna weten. [Hier herhaalt tnen ten derden male): Heere enz. als voren.
y. Indien Ik dan de Heer en de Meester, uwe voeten gewasschen heb, hoeveel te meer moet gij elkanders voeten wasschen'
Ps. Beati immaculati iu via,' qui ambulant in lege Domini.
Ant. Postquam surrexit Dominus a coena, misit aquam in pelvim, et coepit lavare pedes discipulorum suorum: hoc exemplum reliquit eis.
Ps. Magnus Dominus et laudabilis nimis;' in civi-tate Dei nostri, iu monte sancto ejus.
Ant. Dominus Jesus, postquam coenavit cum disci-pulis suis, lavit pedes eo-rum, et ait illis: Scitis quidfeceriinvobis, ego Dominus et Magister ? Exemplum dedi vobis, ut et vos ita laciatis.
Px. Benedixisti, Domine, terram tuam: * avertisti captivitatem Jacob.
Ant. Doinine, tu mihi lavas pedes? Bespondit Jesus, et dixit ei: Si non lavero tibi pedes, non ha-bebis partem mecuin.
Ven it ergo ad Simo-nem Petrum, et dixit ei Petrus, [Hie repitilur) Domine, tu mihi, etc.
quot;f. Quod ego facio , tu nescis modo, scies autem postea.
ƒ. Si ego Dominius et Magister vester lavi vobis pedes , quanto magis debetis alter alterius lavare pedes!
DONBEEDAG.
41
WITTE
Ps. Auditehsec, omnes gentes:' auribus pcrcipite, qui hahitalis orbem. — Si ego. Ant. In hoe cognoscent omnes quia discipuli mei estis, si dilectionera habu-erilis ad invicera. if. Dixit Jesus discipulis suis. — In hoe. Ant. Maneant in vobis lides, spes, charitas, Iria htec: major horum estcha-ritas. V. Nune autera manent fides, spes, charitas, tria haec: major horum est charitas. — Maneant. Ant. Benedielasitsancta Trinitas, atque indivisa Unitas; confitebimir ei, quia fecit nobiscum misericord iam suain. quot;f. Benedicamus Patrem, et Filium, cmn sancto Spirilu. P.i. Quam dilecta taber-uacula tua, Domine virtu-tum !' concupiscit et deficit anima mea in atria Domini. Ant. Ubi charitas et amor. Deus ibi est. f. Congregavit nos in unum Christi amor. 'f. Exultemus, et in ipso jucundemur. y. Timeamus et ame-inus Deuin vivum. quot;f. Et ex corde diliga-mus nos sincero. Ant. Ubi charitas et amor, |
Hoort dit, alle volken, vangt het op in uwe ooren, gij allen, die op aarde woont. Hieraan zullen allen kennen, dat gij Mijne discipelen zijt, indien gij liefde hebt tot elkander. y. Sprak Jesus tot Zijne discipelen. Dat in U blijven geloof, hoop en liefde, deze drie: de grootste dezer is de liefde. y. Maar nu blijven geloof, hoop en liefde, deze drie: de grootste dezer is de liefde. Gezegend zij de H. Drievuldigheid en onverdeelde Eenheid: wij zullen Hem belijden, want Hij heeft ons Zijne barmhartigheid bewezen. quot;f. Zegenen wij den Vader, en den Zoon, met den H. Geest. Hoe liefelijk zijn uwe tabernakelen. o Heer der heirkrach-ten! mijne ziel smacht van verlangen naar de voorhoven des Heeren. Waar liefde is en broedermin, daar is God. ■^f. De liefde van Christus heeft ons te saam vergaderd. Verheugen wij ons daarover, en zijn wij daarom blijde. if. Vreezen en beminnen wij den levenden God. En beminnen wij elkander in oprechtheid des harten. Men herhaalt: Waar liefde is |
quot;WITTE DONDEEDAG
42
eo broedermin, daar is God. V. Nu -vvij dan te zaam zijn vergaderd. y. Wachten -wij ons verdeeld te zijn van zin. y. Dal alle boosaardige twisten ophouden, dat alle gedingen een einde nernen. -f. En dat Christus God in ons midden zij. Men herhaalt: Waar liefde is en broedermin, daar is God. Laat ous te zanien ook met de zaligen aanschouwen; Uw aangezicht, Christus God. in heerlijkheid. y. Eene vreugde, die onraeïe-lijk en heilig is. y. Door de eindelooze eeuwen der eeuwen. Amen. Onze Vader, in stilte, •f. En leid ons niet in bekoring. B. Maar verlos ous van den kwade. Gij hebt bevolen, o ileer! dat Uwe geboden, B. Stipt zullen onderhouden worden. 'f. Gij hebt de voeten Uwei leerlingen gewasschen. B. Versmaad de werken Uwer handen niet. •f. Heere, verhoor mijn gebed. B. Eu mijn geroep kome tot U De Heer zij met U. 5- En met uwen geest. |
Deus ibi est. y. Simul ergo cum in unum congregamur. 'f. Nenosmente divida-mur, caveamus. 'f. Cessent jurgia maligna, cessent ütes. ƒ. Et in medionostrisit Christus Deus. Ant. Ubi charitas et amor. Deus ibi est. y. Simul quoque cum beatis videainus : 'f. Gloriantes vultum tuum, Chrisle Deus. Gaudium . quod est inmensum atque probum. y. Saecula per infinita saeculorum. Amen. Pater noster: secreto. y. lit ne uos inducas in tentationem. B. Sed libera nos a malo. Tumandasti mandala tua, Domine, B. Custodiri nimis. 'f. Tu lavasti pedes dis-cipulorum tuorum. B. Opera mimuum _tua-ruin ne despicias. •f. Domine exaudi ora-tionem meam. B. Et clamor meus ad te veniat. Dominus vobiscum. B- Et cum spiiitu tuo. |
WITTE DONDEEDAG.
43
oremus. Adestodesto, Domine, quresu-mus, officio servitutis nostra;: et quia tu ditci-pulis luis pedes lavare dig-natus es, ne despicias opera manuuin tuarum, qua; nobis retinenda mandasti; ut sicut hie nobis eta nobis extei iora abluuutur in-quinamenta : sic a te omnium nostrum interiora laventur peccata, Quod ipse pra;stare digneris, qui vivus et regnas Deus per omnia siecula srcculo-rum. |
laat ons bidden. W^ees, bidden wij ü, Heer. met dit werk onzer dienstbaarheid ; en dewijl Gij 1' gewaar-digd hebt de voeten Uwer leerlingen te wasschen, versmaad daarom ook de werken Uwer handen niet, die Gij ons bevolen hebt te onderhouden: ten einde, gelijk wij hier van de uitwendige onreinheden worden gezuiverd door elkander, wij ook zoo door U inwendig gereinigd worden van al onze zonden. Gewaardig U dit te verleenen, Gij zelf, die leel't en heerscht , God, door alle eeuwen der eeuwen. 5. Amen. |
Hoe eenvoudig, en toch hoe zinrijk en befceeke-nisvol ia^niet de naam van Goede Vrijdag, welken wij, Nederlanders, gewoon zijn aan dezen verheve-nen herinneringsdag te geven! Goede Vrijdag!... Inderdaad, is er wel één dag in het gansche jaar, die ons grooter weldaad, die ons overvloediger genade, die ons een kostbaarder goed in het geheugen roept, dan wel deze dag? Is het niet op heden, dat wij de gedachtenis vieren van den, smart-vollen dood van den Zone Gods, dien Hij alleen ter liefde van ons wilde ondergaan, om ons te verlossen van de slavernij des duivels, waarin de zonde van onzen eersten vader Adam ons gebracht had ? Is het niet op Goeden Vrijdag, dat wij van den vloek zijn ontheven geworden, die over ons was uitgesproken, — dat het vonnis des doods, dat tegen ons was, is vernietigd, — dat de hemel met de aarde weder is verzoend, — dat de hel is gesloten, en de hemel is heropend geworden ? Met hoeveel recht dan ook mogen wij dien zoeten en heilvollen herinneringsdag niet den naam van Goeden geven.
Met welke innige gevoelens van godsvrucht echter behooren wij ook dien dag door te brengen! Hoe moeten onze harten niet van liefde gloeien bij het overwegen der oneindige liefde, waarmede God ons bemind heeft! Welk eene vurige dankbaarheid moet
GOEDE VRIJDAG.
45
ons niet bezielen voor de nimmer genoeg te waarderen weldaad, welke ons geschonken is! Hoe moeten wij ons niet beijveren op den dag van heden, om neergeknield aan de voeten van onzen getorven Zaligmaker, Hem het offer onzer aanbidding, het offer van geheel ons zeiven aan te bieden.
O hoe ongelukkig zouden wij zijn, zoo wij bij de gedachten aan onzen lijdenden en stervenden Zaligmaker koud en ongevoelig bleven! Let op en ziet, of er eene smart is, aan de mijne gelijk1), zoo roept Hij ons den geheelen dag van heden toe. Mijn kind, zoo luidt het tot een ieder van ons in het bijzonder, van den verheven doch smarfcvollen leerstoel des Kruises, mijn kind, hef uw hart omhoog, Sursuvi corda; vergeet voor een oogenblik althans de wereld met al hare ijdelheden, en richt uwe blikken naar den Calvarieberg. Zie Mij daar aan het schandhout des Kruises genageld, hangen tusschen twee moordenaars, van allen verlaten, door allen bespot en verguisd. Leer daaruit hoe zeer Ik U bemind, hoezeer Ik U lief gehad heb. Gij waart des eeuwigen doods schuldig; doch om TJ daarvan te verlossen, heb Ik de menschelijke natuur willen aannemen , om in uwe plaats te kunnen sterven, en door Mijnen dood aan de getergde Eeehtvaardigheid van Mijnen Hemelschen Vader eene waardige genoegdoening te schenken. Dat al Mijn lijden, dat Mijn smaadvolle en bittere kruisdood u leere, welk eene oneindige waarde uwe ziel in Mijne oogen heeft; die ziel, die gij nochtans zoo weinig acht, — voor welke gij u zoo weinig opofferingen getroosten kunt, terwijl u niets te veel is voor uw lichaam! Erken de oneindige boosheid der zonde, die al dit lijden heeft veroorzaakt, en wacht u wel om u voortaan nog ooit aan eene enkele zonde schuldig te maken, waardoor dit alles voor u vruchteloos zou worden!.,..
Theni I, 12.
GOEDE TBIJDAÖ.
Deze gevoelens vooral moeten ons op den dag van heden bezielen. O, knielen wij dan heden dikwijls aan de voeten van Jesus neder! Volgen wij zijne voetstappen van het rechthuis van Pilatus af tot aan het Graf, waarin Hij is nedorgelegd, door met godsvrucht de oefening van den H. Kruisweg te verrichten! Verzuimen wij niet vooral de schoone en indrukwekkende plechtigheden bij te wonen, waardoor de Kerk ons zoo aanschouwelijk den dood van Jesus voorstelt, en die wij thans met een enkel woord zullen aanstippen en verklaren.
De eerste plechtigheid van den Goeden Vrijdag bestaat in de Metten, die des avonds te voren reeds gezongen worden. Wij verwijzen daarvoor naar hetgeen wij daarvan gezegd hebben bij de Donkere Metten van Woensdag-avond. Alleen merken wij op, dat de inhoud der Psalmen, Lessen en Gebeden nog meer treurigheid en droefheid ademt, en nog krachtiger dan den vorigen dag ons tot medelijden met onzen lijdenden Verlosser, en tot boete over onze zonden opwekt.
Werd er op Witten Donderdag slechts ééne plechtige H. Mis gevierd, om onze aandacht alleen te vestigen op de plechtige eerste H. Mis, door Jesus Christus Zeiven voor Zijne leerlingen in het laatste Avondmaal opgedragen, — heden daarentegen wordt nergens over de geheele aarde het onbloedig Oifer des Nieuwen Verbonds opgedragen. Op heden immers heeft de bloedige Offerande op den Calvarieberg, waarvan het H. Misoffer de afbeelding is, plaats gehad; en ten einde onzen geest daarop geheel en onverdeeld te richten, heeft de Kerk het onbloedig Offer des Altaars verboden. De plechtigquot; heden toch, die op het einde van don dienst plaats hebben, ofschoon zij wel eenige gelijkenis hebben met het H. Misoffer, kunnen en mogen geene Misse
46
ÖOEDE TEIJDAa. 47
genoemd worden, daar het voornaamste deel daarvan, de Konsekratie, ontbreekt. Wel heeft de nuttiging plaats van de daags te voren gekonsakreerde Hostie, en hierom wordt deze plechtigheid in de taal der Kerk: Missa prsesanctificatorum genoemd.
Alles in den dienst van G-oeden Vrijdag duidt den diepen rouw, de overgroote droefheid aan, welke de Kerk om den dood van Haar Groddelijken Stichter vervult. De paarsehe kleur der Misgewaden is vervangen door de zwarte kleur, de kleur des doods, die bij de uitvaarten gebezigd wordt. Het orgel zwijgt, geen klokken of schellen doen zich hooren; alleen de houten ratel doet haar sombere en akelige toonen door de kerkgewelven klinkeh. Het altaar is 92 van alle sieraden ontbloot: even als Jesus van al Zijne kleederen beroofd is geworden. Green enkele brandende kaars verlicht het Heiligdom: zoo wordt ons herinnerd, dat Christus, het licht der wereld, heden is verduisterd. Green wierook wordt door de dienaren medegebracht, omdat niets, wat slechts eenigzins aan eenige feestvreugde kan doen denken, heden, op den sterfdag van Christus, geduld wordt.
Zoodra de Priester in het zwarte Misgewaad voor het Altaar is verschenen, werpt bij zich aan den voet daarvan geheel op den gïond neder, en over weegt in stilte eenige oogenblikken het lijden des Zaligmakers. Dit roerloos nederliggen des Priesters stelt ons op eene gevoelige en aanschouwelijke wijze den Zaligmaker voor oogen, gestorven en levenloos nederliggend in het graf, terwijl de linnen dwaal, die intusschen over het Altaar gespreid wordt, den linnen doek verbeeldt,, waarin de godvruchtige mannen , Joseph van Arimathea en Nicodemus het lichaam van Christus gewikkeld hebben, toen het van het Kruis was afgenomen.
Daarna beklimt de Priester het Altaar; er worden twee Lessen gezongen : de eene uit de boeken van Moyses, de andere uit een der Profeten, om-
13 O
GOEDE TEIJDAG.
dat beiden, èn de quot;Wet, èn de Profeten: getuigenis geven van den dood van Christus, — en hierna wordt de Passie, dat is: het lijdensverhaal van den H. Joannes gelezen of gezongen.
De Passie behoort door drie zangers gezongen te worden, van welke de een Christus verbeeldt, en alleen de eigen woorden van Christus zingt, op een meer lagen, deftigen en waardigen toon. Een der anderen verbeeldt het volk en de overige personen, die sprekende worden ingevoerd, terwijl de laatste als verhaler optreedt. Het behoeft zeker niet gezegd, dat deze afwisseling iets geheel eigenaardigs aan dezen zang. bijzet, en bijzonder geschikt is, om. de aandacht der geloovigen levendig te houden.
Na het zingen der Passie volgen verschillende ge-gebeden, waarin de Kerk voor allo menschen in het bijzonder bidt, tot zelfs voor de Heidenen, voor de ongeloovigen en de Joden. Dat dit heden plaats heeft, geschiedt om ons te herinneren, dat Christus voor allen zonder uitzondering is gestorven, en dat niemand van de verdiensten van Zijn zoendood is uitgesloten. Voor elk gebed knielt de Priester even neder, behalve daar waar hij bidt voor de Joden, omdat de Joden door hunne kniebuiging den Zaligermaker in zijn lijden bespot hebben, van welke bespotting de Kerk aldus haren afschuw wil te kennen geven.
Wanneer die gebeden verricht zijn, heeft er eene bijzondere plechtigheid plaats : de vereeriug nl. of de aanbidding des Kruises. Vooraf zij hier opgemerkt, dat, wanneer wij het woord: aanbidden of aanbidding hier bezigen, dit niet in deft engen zin, dien wij gewoon zijn daaraan te geven, moet worden opgevat. Wij aanbidden immers wel Christus, den Zone Gods, die aan het Kruis is gestorven, doch wij aanbidden niet het Kruis of het hout, gelijk soms zoo ten onrechte ons door andersdenkenden wordt verweten. De eer, die wij aan heilige zaken geven, is
48
GOEDE TBIJDAG.
niet dan eene bloote vereering, geene aanbidding, gelijk wij die aan God alléén toekennen.
De Priester namelijk ontdoet in drie verschillende reizen een kruisbeeld van den sluier, die het bedekte; vertoont het driemaal aan het volk, terwijl hij zingt: Ziet het hout des /cruises, legt het daarna voor liet altaar neder, trekt de schoenen uit, en na eene driemaal herhaalde knieling, kust hij het de voeten. Dit laatste doen ook al de overige dienaren des altaars, en, op sommige plaatsen althans, alle aanwezige geloovigen, terwijl door het koor de lm-properia of verwijten van God aan de Joden, worden gezongen.
Deze vereering des kruises geschiedt als eene openbare belijdenis van ons geloof, en als een plechtig eerherstel voor de velerhande bespottingen en verguizingen, waaraan Jesus Christus gedurende Zijn lijden, en vooral, gedurende den tijd, dat Hij aan het kruishout hing, was blootgesteld. Dat er eene drievoudige ontsluiering, eene drievoudige vertooning van het Kruis, en eene drievoudige nederknieling plaats heeft, verbeeldt ons de drievoudige verloochening van Petrus, en de herhaalde beschimpingen, die Jesus èn van de Priesters der Joden, èn van de Joden zeiven, èn tevens van de heidenen en ongeloovigen heeft moeten verduren. Het uittrekken der schoenen geschiedt uit eerbied jegens den ge-kruisten Heiland, in navolging van Moyses, tot wien God uit den brandenden braambosch sprak: Ontdoe u van uw schoeisel 1).
49
Met welke gevoelens moeten wij nu deze vereering des Kruises bijwonen? Zeker met gevoelens van een oprecht geloof: dat wij namelijk in den ge-kruisten Jesus onzen God en Zaligmaker erkennen, uitroepende met den honderdman: Waarlijk, Hij is de Zoon Gods f); — met gevoelens ook van dankbaar-
4
Exod. III. 5. t) Matth. XXVII. 54.
GOEDE VRIJDAG.
Leid en vertrouwen: dankbaarheid voor al het goed, dat ons het Kruis verworven heeft, en vertrouwen op do oneindige verdiensten van den aan dat Kruis gestorven Grodmensch; — met gevoelens eindelijk van liefde en berouw: waar toch blijkt ons Jesus' liefde beter dan door zijn Kruis ? En waar ook zien wij de oneindige boosheid der zonde beter in dan bij het Kruis van onzen Heiland ? — Al deze gevoelens worden vooral in ons opgewekt door de treffende gezangen, die door de Kerk bij deze vereering des Kruises worden voorgeschreven, en die hier achter op hunne plaats volgen.
Na de vereeriug des Kruises worden de kaarsen op het altaar aangestoken, in processie wordt de H. Hostie van het zijaltaar of uit het H.G-raf afgehaald, en door den Priester genuttigd.
De ontblooting der altaren heeft plaats even als op Witten Donderdag. Zie op bladz. 36.
GE BED ES M GEZASM gedurende de Dienst van G-oeden Vrijdag,
getrolcken xxit liet T^omeinsclx jVTissaal.
Aamnerking. quot;Wij geven hier nagenoeg letterlijk alles wat het Eomeinsch Missaal heeft, 't Spreekt echter van zelf, dat, waar de plechtigheden niet met zoo «root een getal geestelijken kunnen verricht worden, de dienstdoende Priester alleen al de handelingen verricht, en al de gebeden spreekt.
Na de Nonen gaan de Priester en zijne Assistenten in zwarte kleederen, zonder licht of wierook, naar het altaar, vallen op hun aangezicht neer en hidden eene wijle. In-tusschen spreiden de misdienaars eene enkele dwaal over
50
GOEDE TBIJDAG.
51
het altaar. ISa (jebeden te hchhen beklimt de Priester met zijne Assistenten het altaar, en kust het in het midden: vervolgens komt een Lector, en leest ter plaatse waar de epistel wordt gelezen, de volgende Profetie, welke hij zonder titel begint: en welke de Priester ook aan het altaar aan den Epistelkanl in stilte leest.
JJ.eb dicit DomiHUs: In tribulatioue sua mane consurgent ad me: Tenite et revertamur ad Domi-num, quia ipse cepit, el senabitnos; percutiet, ei curabit nos. Vivificabit uos post duos dies; in die ter-tia suscitabit nos, et vive-mus in conspectu ejus. Sci-einuSjSeqaeimu que ut cog-uoscamus Uoininum. Quasi diluculum proepara lus es egressus ejus, et veniet quasi imber nobis tempo-i'aneus, et serotinus terraj. Quid laciam tibi, Ephraïm ? Quid faciam tibi, Juda? Misericordia vestra quasi nubes niatutiua, et quasi ros mane pertransiens. Propter hoc dolavi in Pro-phetis, occidi eos in verbis oris mei; et judicia tua quasi lux egredlen tur. Quia misericordiam volui,et non Sacrificiutn, et scientiam Dei plus quam liolocausta. |
Hit zegt de Heer: In hunne verdrukking zullen zij des morgens tot rnij opstaan (en zeggen); Komt, en laat ons tot den Heer wederkeeren : daar Hij ons gevangen gemaakt heeit zal Hij ons ook genezen; Hij heelt ons geslagen, maar zal ook ons herstellen. Na twee dagen zal Hij ons levend maken: den derden dag zal Hij ons opwekken, en wij zullen leven voor Zijn aanschijn. Wij zullen den Heer kennen, en voortgaan Hem te kennen; als de dageraad is Zijn uitgang voorbereid, en Hij zal tot ons komen als een vroege en late regen over het land. VVat zal Ik u doen, Ephraïm? Wat zal Ik u doen, Juda? Uwe barmhartigheid is gelijk een ochtendnevel, en als een dauw, die des morgens verdwijnt'. Daarom heb Ik u hard bestraft door de Profeten, en hen gedood met de woorden van Mijnen mond: en de vonnissen die ik over u geveld heb, zullen ais licht uitkomen. Want Ik wilde barmhartigheid en geen oflér-ande, en de kennis van God liever dan brandoffers. |
goede teijdao.
TTeeb, ik heb Uwe woorden ge-hoord , en ik heb gevreesd :
ik heb Uwe werken aanschouwd,
en ik heb gesidderd.
y. In het midden van twee dieren zult Gij erkend worden:
als de jaren nabij zullen /.ijn,
zal men U kennen: als de tijd daar zal zijn, zult Gij vertoond worden.
'fi. Terwijl mijne ziel zal ontroerd zijn onderuwen toorn, zult GijU wer barmhartigheid indachtig zijn.
]if. God zal van den Libanon komen, en de Heilige van den lommerrijken en dichtbewassen bere;.
y. Zijne Majesteit heeft de hemelen bedekt: en de aarde is vol van Zijnen lof. ,
]\u den Tradtis, zegt de Priester aan den Epistelhant :
52
rVojiiNE, audivi auditum tuum, et timui; consi-deravi opera tua, et ex-pa vi.
'f. In medio duorum animalium iunotesceris: dum appropinquaverint anni, cognosceris: dum ad venerit tempus, ostende-ris.
y. In eo, dum contur-bata fuerit anima mea: in ira, misericordiaj raemor eris.
J. Deus a Libano veniet, et Sanctus de inonte umbroso et condenso.
Operuit coelos maj es-tas ejus, et laudis ejus plena est terra.
Laat ons bidden. De Diaken zingt: Buigen wij de knieën. En de Subdiaken. Staat op. gebed. A God, van wien èn Judas de straf voor zijne misdaad, èn de moordenaar het loon zijner belijdenis ontving: verleen ons, als een uitwerksel Uwer goedertierenheid, Hat, even als Jesus Christus in Zijn lijden aan beiden verschillend loon naar verdienste heeft geschonken, Hij ook in ons den ouden mensch moge vernietigen, en |
Oremus. Fiectamus genua. ]j«. Levate. quot;Heus, a quo et Judas re-atus sui poenam, et con-fessionis suae latro prse-mium sumpsit: concede nobis tuae propitiationis ifectum: ut sicut in pas-sione sua Jesus Christus Oominus noster diversa utrisque intulit stipendia meritorum; ita nobis, ablate vetustatis errore, re' |
63
surrectionis suae g ra tiara largiatur. Qui tecum vivit et regnat. |
ons de genade Zijner verrijse-nis moge toekennen. Die met U leeft en heerscht, enz. |
De Subdiaken zingt op den Epistelloon, de volgende Les, eveneens zonder titel.
Tn diebus illis, Dixit Do-minus ad Moysen et Aaron in terra iEgypti: Men-sis iste, vobis principiuin mensium: primus erit in mensibus anni. Loquimini ap universum coetum fili-orum Israel, etdiciteeis: Decima die mensis hujus tollat unusquisque agnura par familias et domos suas. Sin autem minor est numerus ut suflicere possit ad vescendum agnum, as-sumet vicinum suum, qui junctus est domui suae, juxta numerum animarum quae suflicere possunt ad esum Agni. Erit autem ag-nus absque macula, mas-culus-, anniculus: juxta quem ritum tolletis et hae-dura. Etservabitis eum usque ad quartam decimam diera meusis hujus; immo-labitque eum universa mul-titudo filiorum Israel ad vesperam. Et sument de sanguine ejus, ad ponent super utrumque postem, et in superliminaribus do-morum in quibus come-dent ilium. Êt edentcar-nes node illa assas igni, et azymos panes cum lac tucis agrestibus. Non co |
Tn die dagen sprak de Heer lot Moyses en Aaron in het land van Egypte: Deze maand zal u het bejjin der maanden, de eerste onder de maanden des jaars wezen. Spreekt tot de ge-heele vergadering der kinderen Israels, en zegt hun: op den tienden dag dezer maand neme elk een lam voor zijn gezin en voor zijn huis. Zoo echter het getal te klein is om het lam te kunnen elen, neme hij zijn gebuur er bij , die naast zijn huis woont, naar evenredigheid van het aantal zielen , dat toereikend is om het lam te eten. Het zal echter zijn; een lam zonder vlek, van het mannelijk geslacht, één jaar oud: voigens deze voorschriften zult gij ook een bok nemen. Eu gij zult het bewaren tot den veer-;nden dag dezer maand: en de gansche menigte der kinderen Israels zal het tegen den avond slachten. En .zij zullen van zijn bloed nemen, en daarmede de beide deurstijlen en de bovendorpels bestrijken van de huizen, waarin zij het eten zullen. En in dienzellden nacht zullen zij het vleesch eten, over het vuur gebraden, en ongedeesemde brooden met wilde latuw. Gij zult er niets |
GOEDE VBI.IDAG.
5é
van eten, wat rauw, wat in water gekookt, may alleen wat over het vuur gebraden is; het hoofd met de voeten en het ingewand zult gij opeten. En niets zal er van overblijven tot 's morgens. Als er iets van overgebleven mocht zijn , zult gij het verbranden. Zoo nu zult gij het eten: Gij zult uwe lendenen omgorden, s6hoenen aan de voeten hebben, en stokken in de handen houden, en gij zult met spoed eten: want het is het Paschen (dat is de voorbijgang) des Heeren.
ïltACTUS
Amthek mij. Heer, aan den kwaden mensch, verlos mij van den ongerechtige.
T^. Die kwaad in hunne harten hebben gedacht: die den ganschen dag vijandelijkheden beraamden.
y. Die hunne tongen hebben gescherpt als die eener slang: adderen-vergif is onder hunne lippen.
y. Bewaar mij, lieer, voor de hand des zondaars: en verlos mij van de ongerechtigen.
jf. Die er op gedacht hebben mij den voet te lichten: die in hunne hoovaardigheid, mij een strik verborgen hebben.
Jp. En die voor mijne voeten koorden hébben gespannen tot een valstrik: die op den weg een steen des aanstoots voor mij hebben nedergelegd.
f. Ik heb tot den Heer gezegd : Gij zijt mijn God: verhoor,
medetis ex eo crudum, quid, neccoctum aqua,sed tantum assum igni: caput cum pedibus ejus et intes-tinis vorabitis. Nee rema-nebit quidquam ex eo usque mane. Si quid residuum fuerit, igne combu-retis. Sic autem comedetis ilum: R'jnes vestros accin-getis, etcalceamenta habe-bitis in pedibus, tenentes baculos in matiibus, et comedetis festinanter: est emin Phase (id est tran-situs) Domini.
Uiupe me. Domine, ab homine malo: a viro ini-quo libera me.
ƒ. Quicogitaveruntma-litias in corde: tota die constituebant praelia.
y. Acuerunt linguas ^uas sicut serpentis: vene-num aspidum sub litbiis eorum.
Custodi me, Domine, de manu peccatoris; et ab hominibus iniquis libera me.
jf. Qui cogitaverunt sup-plan tare gressus rneos: absconderunt superbi la-queum mihi.
y. Et funes extende-runt in laqueum pedibus meis; juxta iter scanda-lum posuerunt mihi.
quot;fi. Dixi Domino: Deus meus es tu : exaudi, Do-
GOEDE TEIJDAG.
55
mine, vocem orationis meae. y. Domine, Domine, virtus salulis meae, obum-bra caput meuiii in die belli. y. Ne tradas me a desi-derio meo peccatori: cogi-taverunt adversus me: ne derelinquas me, ne um-quam exaltenlur. y. Caput circuitus eorura: labor labiorum ipsorum operiet eos. y. Verumtamen justi coniitebuntur nomini tuo: et habitabunt recti cum vultu tuo. Aa den Tactus wordt o Pastie gezongen: de die in stilte Tgt;assio Domini nostri Jesu Cbrlsti secundum Joannem. Cap. 18. in illo tempore: Egressus est Jesus cum discipulis suis trans torrentein Ce-dron, ubi erat hortus, in quem introivit ipse, et dis-cipuli ejus. Sciebat autem et Judas,quia tradebat eum, locum: quia frequeuter Jesus conveuerat illuc cum discipulis suis. Judas ergo cura accepisset cohortem, et a pontificibus et pliari-saeis minislros, venit illuc cum laternis, el facibus, et ai'mis. Jesus itaque sciens |
Heer, de stem mijns gebeds. 7?. Heer, Heer, Gij die de kracht zijt mijns heils, overschaduw mijn haofd ten dage des krijgs. if. La ver mij niet, tegen mij • nen wil, aan den zondaar: zij hebben plannen tegen mij beraamd : verlaat mij niet, opdat zij zicli niet te eenigen tijde verheften. V. Al hunne samenspanningen, al de hatelijkheden, die hunne lippen bewerken, zullen op hen zeiven uederkomen. y. Maar de rechtvaardigen zullen Uwen naam belijden: en de goeden zullen voor Uw aangezicht wonen. n een onhedekten lessenaar de dienstdoende Priester leest in» den Epistelkant. T)e lijdensgeschiedenis onzes Heeren Jesus Christus, volgens Joannes. Hoofdst. 18. Als Jesus dit gesproken had, ging Hij met Zijne discipelen uit, over de beek Cedron, waar een hof' was, waarin Hij, en Zijne discipelen, ingingen. Maar Judas, die Hem verried, wist ook die plaats, want Jesns was daar dikwijls mei Zijne discipe-lerk samengekomen. Judas nu, de wacht en dienaars van de overpriesters en phariseën genomen hebbende, kwam derwaarts met lantaai nen , en fakkels . en wapenen. Jesus nu, wetende alles wat Hem zoude |
GOEDE TEIJDAG.
56
overkomen, trad voorwaarts, en sprak tot hen: Wien zoekt gij? Zij antwoordden hem: Jesus den Nazarener. Jesus sprak tot hen: Ik ben het. En Judas, die Hem verraden had, stond ook bij hen. Als Hij dan tot hen zeide: Ik ben het; gingen zij achterwaarts, en vielen ter aarde. Hij dan vraagde hen andermaal: Wien zoekt gij ? En zij zeiden : Jesus den Nazarener, Jesus antwoordde: Ik heb u gezegd, dat Ik het ben: indien gij dan Mij zoekt, laat dezen gaan! Opdat het woord vervuld wierd. hetwelk Hij gesproken had: Van hen, die Gij mij gegeven hebt, heb ik niemand verloren, Simon Petrus nu een zwaard hebbende, trok het uit, en sloeg den dienstknecht des hoogepriesters, en hieuw hem het rechter oor af. En de naam van den dienstknecht -was Malcbus. Maar Jesus sprak tot Petrus: Steek uw zwaard in de schede! Den kelk, dien de Vader Mij gegeven heeft, zal Ik dien niet drinken? De bende dan, en de hoofdman, en de dienaars der Joden, grepen Jesus, en bonden Hem. En zij leidden Hem eerst tot Annas: -want hij was de schoonvader van Caïphas, die in dien jare hoogepriester -was. Caïphas nu was degene, die aan de Joden den raad had gegeven: Het is oorbaar, dat één mensch sterve voor het volk. Simon Petrus nu, en de andere discipel, volgden Jesus. En deze omnia, quae ventura erant super eum, processit, et dixit eis: Quem qua;ritis? Responderunt ei: Jesum Nazarenum. Dixit eis Jesus: Egosum. Stabatautem et Judas, qui tradebat eum, cum ipsis. Ut ergo dixit eis: Ego sum: abierunt re-trorsum, et cecidei unt in terrara, Iterum ergo inter-rogavit eos: Quem quaeri-tis? Illi autem dixerunt: Jesum Nazarenum. Re-spondit Jesus: Dixi vobis. quia ego sum: si ergo me quaeritis, sinite hosabire. Ut impleretur sermo, quem dixit: Quia quos dedisti mihi, non perdidi ex eis quemquam. Simon ergo Petrus habens gladium, eduxit eum: et percussit pontiflcis servum: et ab-scidit auriculam ejus dex-teram. Erat autem nomen servo Malcbus, Dixit ergo Jesus Petro: Mitle gladium tuum in vaginam. Calicem, quem dedit mihi Pater, non bibam illum ? Cohors ergo. et tribunus, et mi-nistri Judaeorum compre-henderunt Jesum, et li-gaverunteum; et adduxe-runt eum ad Annam pri-mum, erat enim socer Caiphae, qui erat pontifex anni illius. Erat autem Caiphas qui consilium de-derat Judaeis: Quia expedit unum hominem mori pro |
GOEDE TEIJDAG.
57
populo. Sequebaturautem Jesum Simou Petrus, el alius disnpulus. Discipulus autem ille erat notus poa-tilici, etintroivit cum Jesu inatriuin pontificis. Petrus autem stabat ad ostium foris.Exivit ergodiscipulus alius, qui erat notus pon-tifici, et dixit ostiariac, et introduxit Petrum. Dicit ergo Pelroaucilla ostiaria : Numquld et tu ex disci-pulis es liomiois istius? Dlcit ille: Jfon sum. Sla-bant aulein servi et mi-nistri ad prunas, quia (ri-gus erat, et calefaciebant se; eral autem cum eis el Petrus stans,et calefaeiens se. Pontifex ergo interro-gayit Jesum de discipulis suis, el de doctrina ejus. Respondit ei Jesus: Ego palam locuiussum mundo: ego semper docui in syna-goga, et in templo, quo omnes Jiidaji conveniunt: et in occulto locutus sum nihil. Quid me interrogas? interroga eos qui audie-runt quid locutus sim ip-sis; ecce hi sciunt quse dixerim ego. llaec autem cum dixisset, unus assi-stens ministrorum dedit alapam Jesu, dicens: Sic respondes pontifici? Respondit ei Jesus: Si male locutus sum, testimonium perhibe de malo: si autem bene, quid me csedis? et discipel -nas den hoogepriester bekend, en ging met Jesus binnen in het voorhof van den hoogepriester. En Petrus stond builen aan de deur. De andere discipel dan, die den hoogepriester bekend was, ging uit, en sprak met de deurwachtster, en bracht Petrus binnen. De dienstmaagd, de deurwachtster, zeide dan tol Petrus: Zijl gij niet ook van de discipelen van dien mensch ? Hij zeide: Ik ben liet niet. Nu stonden de diengt-knechten en dienaars bij een kolenvuur, omdat het koud was, en warmden zich: en Petrus stond ook bij hen, zich warmende. De boogepiiester dan ondervraagde Jesus over Zijne discipelen , en over Zijne leering. Jesus antwoordde hem: Ik heb openlijk tot de wereld gesproken: Ik heb altoos in de synagoge en in den tempel geleerd, waar alle de Joden samenkomen: en in het verborgen heb Ik niets gesproken. Wat ondervraagt gij Mij? Ondervraag hen die gehoord hebben, wst Ik tot hen gesproken heb: Zie! zij weten, wat Ik gezegd heb. En als Hij dit gezegd had, gaf één van de dienaren , die daar stond, aan Jesus eenen kaakslag, zeggende: Antwoordt Gij aldus den hoogepriester? Jesus antwoordde bein: Indien Ik kwalijk gesproken heb, geef getuigenis van het kwaad; maar indien wel, waarom slaat gij Mij? En Annas zond Hem gebonden tot |
GOEDE TEIJDAÖ.
58
den hoogepriester Caïphas. Simon Petrus nu stond er, en ■warmde zich. Zij zeiden dan tot hem; Zijt gij ook niet van zijne discipelen? Hij loochende het, en zeide: Ik ben het niet. Een van de dienstknechten des hoo-geprieslers, bloedTerwant van dengenen, wiens oor Petrus afgehouwen had, zeide tot hem: Heb ik u met Hem niet in den hof gezien ? Petrus loochende het dan wederom: en terstond kraaide de haan. Zij nu leidden Jesus van Caïphas naar het rechthuis. En het was vroeg in den morgen. En zij gingen zeiven niet in het rechthuis, opdat zij niet verontreinigd wierden, maar het pascha mochten eten. Pilatus dan ging tot hen buiten, en zeide: Welke beschuldiging brengt gij in tegen dezen mensch? Zij antwoordden, en zeiden tot hem: Indien Hij geen misdadiger ware, zouden wij Hem niet aan u hebben overgeleverd. Pilatus nu zeide tot hen: Neemt gij Hem, en oordeelt Hem naar uwe wet! De Joden dan zeiden tot hem: Ons is het niet geoorloofd iemand ter dood te brengen. Opdat het woord van Jesus vervuld wierd, hetwelk Hij gesproken had. aanduidende, welken dood Hij zoude sterven. Pilatus dan ging wederom in het rechthuis, en riep Jesus, en zeide tot hem: Zijt Gij de Koning der Joden? Jesus antwoordde: Zegt gij dit uit u zei ven, of hebben ande-misit eum Annas ligatum ad Caiphain pontificem. Erat autem Simon Petrus stans, et calefaciens se. Dixerunt ergo ei: Numquid et tu ex discipulis ejus es? Negavil ille, et dixit: Non sum. Dicit eiunusexser-vis pontificis. cognatus ejus cujus abscidit Petrus auri-cuk in: Nonne ego te vidi in horto cum illo? Iterum ergo negavit Petrus, et statim gallus cantavit. Ad-ducunt ergo Jesum a Cai-pha in praetoriuin. Erat autem mane: et ipsi non introierunt in praetorium, ut non contamiuarenlur, sed ut manducarent Pascha. Exivit ergo Pilatus ad eos foras, et dixit: Quamaccusationemaffertis ad versus hominem hunc? Responderunt, el d ixerunt ei: Si non esset hie malefactor, non tibi tradidis-semus eum. Dixit ergo eis Pilatus: Accipite eum vos, et secundum legem ves-tram judicate eum. Dixerunt ergo ei Judsei: Nobis non licetinterficeroquem-quam. Ut sermo .lesuim-pleretur, quern dixit, si-gnificans qua morte esset moriturus. Introivit ergo iterum in praetorium Pilatus, et vocavit Jesum, et dixit ei: Tu es Rex Ju-daeorum ? Respondit Jesus: A temetipso hoc dicis, an |
GOEDE TBIJDAÜ.
59
allii dixerunt tibi de me? Respondit Pilatus: Nura-quid ego Judanis sum? Gens tua, et pontifices tra-diderunt te inihi: quid fecisti? Respondit Jesus: Regnum nieuin non est'de hoe mundo. Si ex hoe raundo esset regnum me-ura, ministri mei utique decertarenl, ut non tra-derer Judseis : nunc autem regnum meum non est hiuc. Dixit itaqueei 1'iiatus: Ergo rex es tu ? Respondit Jesus: Tu dicis quia rex sum ego. Ego in hoe natus sum, et ad hoe veni in mundum, ut testimonium perhibeam veritati; omquot;nis qui est ex veritate, audit vocem meam. Dicit ei Pilatus; Quid est Veritas? Et cum hocdixisset. iterum exivit ad Judaeos, etdicil eis: Ego nullam invenio in eo causam. Est autem con-suetudo vobis, ut unum dimittam vobis in Pascha : vultis ergo dimittam vobis Regem Judseorum? Cla-inaverunt ergo rursumom-nes, dicentes; Non hunc. sed Barabham. Erat autem Barabbas latro. Tunc ergo apprehendit PilatusJesum, et flagellavit. Et milites plectentescoronam de spi-nis, imposuerunt capiti ejus; et veste purpurea circumdederunt eum. Et Teniebant ad eum, et di-ren het u van Mij gezegd? Pilatus antwoordde: Ben ik dan Jood? Uw volk en de over-priesters hebben U aan mij overgeleverd: wat hebt Gij gedaan? Jesus antwoordde: Mijn rijk is niet van deze wereld. Zoo Mijn rijk van deze wereld ware, zouden gewis Mijne dienaren gestreden hebben, dat Ik den Joden niet wierd overgeleverd. Nu echter is Mijn rijk niet van hier. Pilatus zeide nu tot Hem; Zoo zijt Gij dan Koning ? Jesus antwoordde; Gij zegt het. Ik ben Koning. Daartoe ben Ik geboren,'en daartoe in de wereld gekomen, om der waarheid getuigenis te geven. Een iegelijk die uit de waarheid is, hoort Mijne stem. Pilatus zeide tot Hein; Wat is waarheid? En ala hij dit gezegd had, ging hij andermaal buiten lot de Joden, en zeide tot hen ; Ik vind geene schuld in Hem. Maar het is bij u gebruik, dat ik u op het paaschfeest éénen loslate. Wilt gij nu dat ik u den Koning der Joden loslate? Maar zij riepen allen wederom, zeggende: Niet dezen, maar Barabbas! Barabbas nu was een moordenaar. Toen nam Pilatus dan Jesus, en gee-selde Hem. En de krijgsknechten vlochten eene kroon van doornen, en zetteden die op Zijn hoofd, en wierpen Hein een purperen kleed om, en kwamen tot Hem, en zeiden: Wees gegroet, Koning der Joden! En zij gaven Hem kaakslagen. Pi- |
GOEDE TEIJDAG.
€0
'latus ging dan wederom buiten, «n zeidetothen: Ziet, ik breng Hem tot u buiten, opdat gij weten moogt, dat ik geene schuld in Hein vinde. Jesus dan kwam buiten, dragende de doornenkroon en het purperen kleed. En hij zeide tot hen: Ziet, de mensch! Als Hein dan de over-priesters en de dienaars zagen, riepen zij, en zeiden; Kruisig! Kruisig Hem! Pilatus zeide tot hen: Neemt gij, en kruisigt Hem; want ik vinde geene schuld in Hein. De Joden antwoordden hem; Wij hebben eene wet, en naar de wet moet Hij sterven, omdat Hij Zich Zeiven Gods Zoon gemaakt heeft. Als Pilatus nu dit gezegde gehoord had, werd hij meer bevreesd. Eu hij ging wederom in het rechthuis, en zeide tot Jesus: Van waar zijt Gij? Maar Jesus gaf hem geen antwoord. Pilatus dan zeide tot hem: Spreekt Gij tot mij niet? Weet Gij niet, dat ik macht heh. U te krulslgep, en macht heb, U los te laten ? Jesus antwoordde: Gij zoudt geene macht over Mij hebben, indien het u niet Tan boven gegeven ware. Daarom heeft hij, die Mij aan u heeft overgeleverd, grootere zonde. En van toen af zocht Pi latus Hem los te laten. Maar de Joden riepen, en zeiden: Zoo gij dezen loslaat, zijt gij des Keizers vriend niet; want een ieder die zich tot Koning maakt, ■wederspreekt den Keizer! Als nu Pilatus deze woorden ge-cebant: Ave, Rex Judae-orum; et dabant ei alapas. Exivit ergo iterum Pilatus foras, et dicit eis: Ecce adduco vobis eum foras ut cognoscatis quia nullamin-venioin eocausain. (Exivit-ergo Jesus portans coro-nam snineam, et purpu-reum vestimentum:) Et dicit eis: Ecce homo. Cum ergo vidissent eum ponti-(ices et ministri, clama-bant. dicentes: Crucifige, crucifige eum. Dicit eis Pilatus: Acclpite eum vos, et crucifigite: ego enim non invenlo in eo causam. Responderunt ei Judaei: Nos'legem habemus, et secundum legem debet mori, quia Filium Dei se fecit. Cum ergo audisset Pilatus hunc sennonem, magis ti-muit. Et ingressus est pretorium iterum, el dixit ad Jesuin: Undeestu? Jesus autem responsum non de-dit ei. Dicit ergo ei Pilatus: Mihi non loqueris? nescis quia potestatem ha-beo cruciligere te, et potestatem habeo dimittere te ? Respondit Jesus: Non haberes polestatera adver-sum me ullam, nisi libi datum essetdesuper. Prop-terea qui me tradidit tibi, majus peccatum habet. lit exinde quaereba t Pilatus dimittere eum. Judaei autem clamabant, dicentes: Si |
GOJSDE TE1JDAG.
61
liunc dimittis, non es amicus Csesaris. Omnis euim qui se regtm facit, con-tradicit Csesari. Pilatus au-tein cum audisset hos ser-mones, adduxit foras Je-sum; et sedit pro tribu-nali, in loco qui dicitur Lithostrotos, hebraice au-tem Gabbatha. Erat autem Parasceve Pascha:, hora quasi sexta; et dicit Ju-daeis: Ecce Itex vester. Illi autem clamabaot: Tolle, tolle, crucilige eum. Dicit eis Pilatus: Regem ves-trura crucifigam? Respon-dei unt ponllliccs: iNonha-bemus regem , uisi Ctesa-rem. Tune ^go tradidit eis ilium ut crucifigeretur. Susceperuntautem Jesum, eteduxerunt. Et bajuians sibi crucem, exivit in eum, qui dicitui- Calvariee. locum, hebraice autem Golgotha: ubi crucidxerunt enm, cum eo alios duos hinc et hinc. medium au tem Jesum. Scripsit autem et tilulum Pilatus: et po-suit super crucem. Erat autem scriptum: Jesus Na-zarenus , Rex Judceorum. Hunc ergo titulum muhi Judaeoruin legerunt; quia prope civilatem erat locus ubi crucilixus est Jesus. Et erat scriptum hebraice. graece. el latine. Dicebant ergo Pilato pontifices Judceorum: Koliscribere: Rex hoord had. bracht hij Jesus buiten ; en hij zat op den rechterstoel, op de plaats, genaamd Lithostrotos, en in het He-breeuwsch: Gabbatha. En het was de dag der voorbereiding van het pascha, ongeveer de zesde ure; en hij zeide tot de Joden: Ziet uw Koning! Maar zij riepen: Weg, weg met Hem! Kruisig Hem! Pilatus zeide tot hen: Uwen Koning zal ik kruisigen? De o\ erpriesters antwoordden: Wij hebben geenen Koning, dan den Keizer. Toen gaf llij Hem dan aan hen over, om gekruisigd te worden. En zij namen Jesus, en leidden Hem weg. En Ziju kruis dragen-de, ging hij uit naar de plaats, welke Caivarie heet, en in het llebieeuwscli. Golgotha: aldaar kruisigden zij Hem, en met Hem twee anderen , aan elke zijde éeuen, en Jesus in het midden. Ln Pilatus had ook een opsclirift geschreven, en boven het kruis geplaatst: daar stond geschreven: Jesus de fliazarener, de Koniny der Joden. Dit opschrift nu lazen velen der Joden : want de plaats, waar Jesus gekruisigd werd, was nabij de stad; en het was geschreven in het Hebreeuwsch, Grieksch en Latijn. De overpriesters der Joden zeiden dan tot Pilatus: Schrijf niet: de Koning der Joden ; maar dat Hij gezegd heeft: Ik ben Koning der Joden. Pilatus antwoordde: Wat ik geschreven heb, heb ik geschreven. De |
GOEDE VBIJDA.G.
«2
krijgsknechten nu,als zij Hem gekruisigd hadden, nameu zij Zijne kleederen, eu maakten vier deelen, voor eiken krijgsknecht een deel, en den rok. De rok echter was zonder naad, van boven af geheel geweven. Zij zeiden dan tot elkander: Laat ons dien niet scheuren, maar het lot daarover werpen, wiens hij zijn zal. Opdat de Schrift vervuld wlerd, welke zegt: Zij hebben mijne kleedereu onder zich verdeeld, en over mijn gewaad hebben zij het lot geworpen. En dit ua deden de krijgs-knechlen. Er stonden nu bij Jesus' kruis zijne Moeder, en de zuster zijner Moeder, Maria van Cleophas, en Maria Magdaiena. Als Jesus dan Zijne Moeder, en den discipel, dien Hij liefhad, staan zag, sprak Hij tot zijne moeder: Vrouwe! zie, u«' zoon! Daarna sprak hij tot den discipel: Zie, uwe moeder! En van die ure nam de discipel haar tot zich. Daarna Jesus wetende dat alles volbracht was, opdat de Schrift vervuld wierd, sprak : Ik heb dorst. Er stond nu een vat vol edik. Zij dan eene spons, met edik gevuld, otn eeuen hijsopstengel gewonden hebbende, brachten die aan zijnen mond. Als Jesus dan den edik genomen had, sprak hij: Het is volbracht! En bij boog het hoofd, en gaf den geest. {Hier knielt men en rust men een oogenblik.) De Joden dan, omdat het de dag der voorbereiding was, opdat |
Judfcorum: sed quia ipse dixit: Hex sum Judscorum. Respondit Pilatus: Quod scripsi,scripsi. Milites ergo cum crucifixissent eum, acceperunt vestimenta ejus (et fererunt quatuor partes: unicuique militi par lem) et tunicam. Erat au-tem tunica inconsutilis, desuper contexta per to-tuin. Dixerunt ergo ad invicem: Non scindamus earn, sed sortlamur de ilia cujussit. Ut Scriytura iin-pleretur, dicens: Partiti sunt vestimenta nica sibi, et in vestem meam inise-runt sortein. Et milites quidem lueOfererunt. Sta-bant autem juxta crucem Jesu mater ejus, et soror matris ejus Maria Cleophcc, et Maria Magdalene. Cum vidissetergoJesus matrem, et discipulum stantem. quem diligebat, dicit main sute: Mulier, ecce fi-lius tuus. Deinde diclt discipulo: Ecce rnaier tua. Et ex ilia bora accepit eam discipulus in sua. Postea sciens Jesus quia omnia consummata sunt, ut con-summaretur Scriptura, dixit: sitio. Vas ergo erat positum aceto plenam. Illi autem spongiam plenam aceto, hysopo circumpo-nentesobtuleruntori ejus. Cum ergo accepisset Jesus acetum, dixit: Consum- |
goede teijdag.
63
matumest. Etinclinatoca-pite tradidit spiritura. [Ilic genuflecfitur et pausatur aliquautuluni). Jud.ei ergo (quoniam Parasceve erat), ut non remanerent in cruce corpora sabhuto (erat enim magnus dies ille sabbati), rogaierunt Pilatum ut frangeren tur eorum crura, et tollcroutur. Venerunt ergo milites: et priini qui demfregerunt crura, et al-terius qui crucifixus est cum eo. Ad Jesum autem cura venissent, utviderunt euni jam morluum. non fregerunt ejus crura; sed vinus inililutnilancea lalus ejus aperuit, et continuo exivit sanguis et aqua. Et qui vidit, testimonium per-hibuit: et verum est testimonium ejus. Etillescit quia vera dicit: ut et vos credatis. Facta sunt enira hïec, ut Scriptura imple-retur: Os non commiuue-tis ex eo. Et iterum alia Scriptura dicit: Videbunt in quem transfixerunt. |
Post baec autem roga-vit Pilatum Josepb ab Ari-mathoea (eo quod esset discipulus .lesu, occultus autem, propter metura Judceorum),ut tolleret corpus Jesu. Et permisit Pi-latus. Venit ergo, et tulit corpus Jesu. Venit autem et Nicodemus, qui venerat de lichamen niet aan het kruis zouden blijven op den sabbat, {want die sabbat was een groote dag), verzochten Pilatus, dat hunne beenen gebroken, en zij afgenomen wierden. De krijgsknechten kwamen alzoo, en braken de beenen des eersten, en des anderen, die met hem gekruisigd waren. Doch als zij tot Jesus gekomen waren, ziende, dat hij alreeds gestorven was; braken zij zijne beenen niet ; Maar een van de krijgsknechten doorstak zijne zijde met eene speer, en terstond kwam er bloed en water uit. En hij, die het gezien heeft, heeft daarvan getuigenis gegeven, en zijne getuigenis is waarachtig; en bij weet, dat hij de waarheid zegt, opdat ook gij moogt ge-looven. Want dit is geschied, opdat de Schrift wierd vervuld ; Gij zult geen been van hem verbreken. En wederom zegt eene andere Schrift: Zij zullen zien, wien zij doorstoken hebben. En daarna verzocht Joseph van Arimathaea (daar hij een leerling van Jesus was, maar in het geheim, uit vreeze voor de Joden,) Pilatus, dat hij het lichaam van Jesus mocht afnemen. En Pilatus liet het toe. Ilij kwam dan, en nam het lichaam van Jesus af. En Nicodemus kwam ook, die voormaals bij nacht tot Jesus gekomen ■was, en bracht een mengsel van rairrhe en aloë, omtrent honderd ponden. Zij namen dan het |
GOEDE TBIJDAG.
64
lichaam van Jesus, en wonden het, met de specerijen, in linnen doeken, gelijk het bij de Jcden gewoonte is te begraven. En er was in de plaats, -waar hij gekruisigd was, een hof, en in den hof een nieuw graf. in hetwelk nog nooit iemand gelegd was. Daar nu, om den voorbereidingsdag der Joden, dewijl het gral nabij was, legden zij Jesus. |
ad Jesum nocte primum, ferens mixturam myrrhae et aloes, quasi libras een-tum. Acceperunl ergo corpus Jesu, et ligaverunt illud linteis cum .n romati-bus, cicut mos est Juda:is sepelire. Erat au tem in loco ubi crucHixus est. hortus: et in horto monu-mentum novum, in quo nondum quisquam positus erat. Ibi ergo propter Pa-rasceven Judoeorum, quia juxta erat monumentum, posuerunl Jesum. posuerunl Jesum. Vervolgens begint de Priester, aan den Epistelkant, onmid-del-ijk, met gevouven handen, de volgende gebeden : |
Laat ons bidden , Allerliefsten, voor de heilige Kerk Gods. opdat onze God en Heer zich ge-waardige haar over geheel de aarde in vrede en eenheid te bewaren: de vorsten en machten aan haar onderwerpe, en ons geve, dat wij een rustig en ongestoord leven genieten, en God den Almachtigen Vader mogen verheerlijken Almachtige eeuwige God, die in Christus Uwe heerlijkheid aan alle volken hebt geopenbaard: bewaar de werken,Uwer |
Oremus, dih'ctissimi nobis, pro Ecclesia saucta Dei: ut eam Deus et Do-minus noster paclficare, adumare, et custodire di-guetur toto orbe terra rum: subjiciensei principatuset potestates: detque nobis quietam et tranquillam vi-tam degentibus, glor ilicare Deum Palrem omnipoten-tem. Oremus. Laat ons bidden. De diaken: Buigen wij de knieën De subdiaken: Staat op. Het gebed wordt met uitgestrekte handen gezongen , op den minst plechtig en toon. En dit zelfde geldt voor de volgende gebeden. Omnipotens sempiterne Diacon. Flectamus genua. Subdiaconus. Levate. Deus, qui gloriam tuam omnibus in Christo genti-bus revelasti: cus todi opera |
GOEDE TEIJBAG,
65
misericordiaj tuaj, ut Ecclesia tua toto orbe dil-l'usa, stabili fide in cnnfes-sione tui nominis perse-veret. Per eumdem Do-minum. Oremus et pro beatis-simo Papa nostro N..., ut Deus et l)ominusnoster,qui elegit eum iu ordine epis-copatus, sahuin atque in-columen custodial Ecclesia' 5LUC sanctie ad reyen-dum populura sanctum Uei. Oremns. Flectamus genua. K. Leva te. Omnipotens sempiterne Deus, cujus judicio uni-versa fundantur; respice propitiusad pi eces nostras, et electum nobis Antisti-tem tua pietate conserva. ut Christiana plebs, qtite te gubernatur auclore, sub tanto Pontilice, creduli-tatis su;e meritis augeatur. Per Dominum. Oremus et pro omnibus Episcopis, Presbyteris, Dia-conibus, Subdiaconibus, Acolythis, Exorcistis, Lec-teribus, Ostiariis, Conf'es-soribus , Virginibus , Vi-duis, et pro omni populo sancte Dei. Oremus. Flectamus genua. Levate. |
Omnipotens sempiterne harinhartiglieidi opdat Uwe Kerk, die over de geheele aarde verspreid is, in een standvastig geloof en in de belijdenis van Uwen naam moge volharden. Door den zelfden Heer, enz. Amen. Laat ons bidden ook voor onzen Allerheiligsten Paus ;\.,opdal onze (Jod en Heer, die hem lot Opperpriester heelt verkozen, hein behoude en ongedeerd beware voor Zijne heilige Kerk, om Gods heilig volk te bestieren. l-aat ons bidden. Buigen -wij de knieën. Ijt. Staat op. Almachtige eeuwige God, die in Uwe wijsheid alles vast gesteld hebt: zie gunstig op onze gebeden neder, en bewaar, in Uwe goedheid, den ons verkoren Opperpriester, opdat het Christenvolk, dat door U, zijn Stichter, wordt bestierd, onder zpo groot een Opperherder, in verdiensten van gelooi moge toenemen. Door onzen Heer, enz. Amen. Laat ons bidden ook voor alle Bisschoppen, Priesters, Diakenen, Subdiakenen, Akolieten, Exorcisten, Lektoren, Ostiaren, Belijders, Maagden, Weduwen en voor geheel het heilige volk Gods. Laat ons bidden. Buigen wij de knieën. 5. Staat op. Almachtige eeuwige God, door 5 |
GOEDE TBIJDAG.
Wiens Geest het geheele lichaam der Kerk geheiligd en bestierd ■wordt: verhoor de smeekingen,
die vij voor allen orden tot U richten, opdat door de hulp Uwer genade, Gij van alle rangen getrouw moogt gediend worden. Door onzen Heer J. C.,
die in de eenheid van denzelf-t!en Geest, enz. Amen.
Laat ons bidden ook voor onzen allerchristelijksten [zoo hij 'to'j niet gekroond is, zegt men er hij: verkozen) Keizer N., opdat onze God eu lieer Hem alle barbaarsche natiën on-derwerpe, tot onzen voortdu-rendeu vrede.
Daar er geen Eomeinscli keizerrijk meer bestaat, wordt dit gebed, in de Nedeii. Kerkprovincie, thans weggelaten.
66
Deus, cujus Spiritu totuni corpus Ecclesia; sanctifica-tur et regitur. exaudi nos pro universis Ordinibus supplicantes, utgratisetuie raunere, ab omnibus tibi gradibus fideliter servia-tur. Per Dominum nostrum..., in unitate ejus-dem.
Oremus et pro christio-nissimo Imperatorenostro IV..„ ut Deus et Dominus noster subditas iüi faciat omnes barbaras nationes, ad nostram perpetuam pacem.
Laat ons bidden. Buigen wij de knieën. 5. Staat op. Almachtige, eeuwige God. in Wiens hand aller koningrijken machten en rechten zijn, zie genadig op het Romeinsche rijk neder: opdat de volken, die op hunne woestheid vertrouwen, door Uwe sterke rechterhandwor-den ten onder gebracht. Door onzen lieer, enz. Amen. Laat ons bidden ook voor onze doopleerlingen; opdat onze God en Heer hun de ooren des harten en de deur Zijner-barmhartigheid opene: opdat zij door het water der wedergeboorte, de vergifl'enis van al hunne zon |
Oremus. Flectamns genua. Ijt. Levate. Ümnipotens sempiterne Deus, in cujus manu sunt omnium potestates, et omnium jura regnorum: re-pice ad Romanum benig-nus imperium; ut gentes, qua; ia sua feritate con-(iduiit, potentise tua; dex-tera comprimantur. Per Dominum. Amen. Oremus et pro catechu-menis nostris: ut Deus et Domluns noster adaperiat aures prsecordlorum ipso-rum , januamque iniseri-cordia;; ut per lavacrum regenerationis accepta re- |
ÖOEDE VEIJDAG.
den ontvangen, en bevonden worden te zijn in Christus Jesus, onzen lieer, zijn.
Laat ons bidden.
Buigen vij de knieën.
IJ. Staat op.
Almachtige, eeuwige God, die Uwe Kerk steeds in nieuw kroost doet vruchtbaar zijn : vermeerder het geloot' en de kennis in onze doopleerlingen; opdat zij , door het water des doopsels herboren, onder Uwe kinderen mogen aangenomen worden. Door onzen Heer enz. Amen.
Laat ons, allerliefsten. God den Almachtigen Vader bidden, dat Hij de wereld van alle dwalingen zuivere; de ziekten weg-neme: hongersnood verwijdere. de kerkers opene, de boeien slake, den reizigers terugkeer, den zieken gezondheid, den zeevarenden de haven des heils verleene.
Laat ons bidden.
Buigen wij de knieën.
ÜJ. Staat op.
Almachtige eeuwige God, Gij die de troost der bedroefden, de sterkte der zwakken zijt, laat de gebeden van hen, die in alle soort van kwelling tot U roepen, tot U komen; opdat allen in hunne noodwendigheden zich over de hulp Uwer barmhartigheid mogen verheugen. Door onzen Heer enz. Amen.
Laat ons bidden ook voor de ketters en scheurmakers; op.dat
67
raissioiie omnium peccato-rum, et ipsi inveniantur in Christo Jesu Domino noslro.
Oremus.
Flectainus genua.
5. Leva te.
Omnipotens sempiterne Deus, qui Ecclesiam tuam nova semper proie fcecun-das: auge lidem et inlel-lectum catechumenis nos-tris; ut renati foute bap-tisraatis, adoptionis tuae filiis aggregenlur. Per Do-minum. Amen.
Oremus, dilectissimi nobis, Deutn l'atrem omni-potentum, ut cuactis raun-dum purget erroribus: morbos auferat, famem depelJat: aperiat carceres: vincula dissolvat; peregri-nantibus reditum, inlir-mantibus sanitatem, navi-gantibus portum salutis indulgeat.
Oremus.
Fleetamus genua.
ïlt;- Levate.
Omnipotens sempiterne Deus, mcestorum consola-tio, laborantiumfortitudo: perveniant ad te preces de quacumque tribulatione clamantium; ntoinnessibi in necessitatibus suis mi-sericordiam tuam gaude-antadfuisse. PerDeminum nostrum. Amen.
Oremus et pro hjereli-cis etschismaticis; ut Deus
GOEDE TEIJDAG.
68
orue God en ileer hen van alle dwalingen verlosse; en zich ge ■waardige tien tot onze heilige Moeder, de Katholieke en Apostolische Kerk terug te brengen.
Laat ons bidden.
Buigen wij de knieën.
3^. Staat op.
Almachtige eeuwige God, die allen behoudt en niemand wilt laten verloren gaan: zie neer op de zielen, die door de listen des duivels liiislcid zijn, opdat zij alle ketlersche verkeerdheid al-leggen , hunne dwalende harten tot inkeer mogen komen, en zij lot de eenheid Uwer waarheid wederkeeren. Door onzen lieer enz. Amen.
Laat ons bidden ook voor de Irouwelooze Joden: datonze God en Heer den blinddoek van hunne harten wegneine, opdat ook zij Jesus Christus, onzen lieer, erkennen.
Almachtige eeuwige God, die zell's de trouweloosheid der Joden van Uwe barmhartigheid niet uitsluit: verhoor onze gebeden, die wij voor de verblindheid van dat volk tot U stieren ; opdat zij het licht Uwer waarheid, Christus namelijk, erkennen, en uit hunne duisternis getrokken worden. Door denzelfden J. C., onzen lieer enz. Amen.
Laat ons bidden, ook voor de Heidenen: dat de Almachtige God de ongerechtigheid van hunne harten wegneme: opdat zij de afgoden verlaten, en zich
et Dominus noster eruat eos ab erroribus universis: et ad sanctam matrem Ec-clesiain catholicam atque apostolicam revocare j di-gnetur.
Oremus.
Flectamus genua.
Levate.'
Omnipotens sempiterne Deus, qui salvas omnes, et ueminem vis perire: re-spice ad animas diabolica Iraude deceptas, ut oinni hseretica pravitate deposi-ta, errantiuin corda resi-piscant: et ad veritatis tuas redeant unitatem. Per Dominum nostrum. Amen.
Oremus et pro perlidis Judtcis : ut Deus et Dominus nosterauferatvelamen de cordibus eorum: ut et ipsiagnoscant JesumChris-t.um Dominum nostrum.
Omnipotens sempiterne Deus , qui etiam Judaicam perfidiam a tua misericor-dia non repellis: exaudi preces nostras, quas pro-illius populi obcaecatione deferimus: ut, agnita veritatis tua; luce, qua; Christus est, a suis tcciebris eruantur. Per euindem Dominum nostrum.
Oremus et pro Paganis: ut Deus omnipotens aufe-rat iniquitatem a cordibus eorum: et, relictis idolis suis, convertanlur ad De-
GOEDE YEIJDAO.
■am vivum et verum , et unicum Filiurn ejus Je-sum Christum Deum et Dominum nostrum.
Oremus.
Flectamus genua.
Levate.
Omnipotens sempiterne Deus, qui non mortem peccatorum, sed vitam semper inquiris: suscipe propitius orationem no-strara, et libera eos ab idolorum cultura, et ag-grega Eccleske tutc Sanc-tse, ad laudem et gloriam noministui. Per Dominum.
1^. Amen.
Na deze gebeden legt de Priester het kasuifel af, gaat naaiden Epistelkant, en ontvangt van den Diaken een kruisbeeld, dat reeds op het altaar aanwezig is. Met het aangezicht naar het volk gekeerd, ontbloot hij het een weinig van boven, al-lee'n de woorden zingende:
Ecce lignum Crusis. | Ziet het hout des kruises. waarna zijne Assistenten met hein de Antifoon vervolgen ;
In quo salus mundil Waaraan het heil der wereld pependit. [gehangen heeft.
En terwijl het koor antwoordt :
Venite, adoremus. | Komt, laat ons aanbidden.
knielen allen, behalve de Priester, neder. Deze gaat alstlan een weinig verder, ontbloot den rechterarm van het kruisbeeld, en het opheffende, zingt hij op iets hooger toon dezelfde woorden, welke op dezelfde wijze worden vervolgd en beantwoord, gelijk zoo even. Eindelijk gaat de Priester naar het midden des altaars, ontbloot het kruisbeeld geheel, en het opheffende, zingt hij met nog meer verheffing van stem even als de vorige koeren: Ecce lignum Crucis.
Daarna draagt de Priester het kruisbeeld op eene plaats voor het altaar, en legt het daar knielende neder. Dan trekt hij zijne schoenen uit, en gaat het kruis vereeren, driemaal neder-
69
bekeeren mogen tot den leventien en waren God, en zijnen eenigen Zoon Jesus Christus, onzen God en lieer.
Laat ons bidden.
Buigen wij de knieën.
5- Staat op.
Almachtige en eeuwige God, die niet den dood der zondaren, maar altijd hun leven zoekt: neem ons gebed genadig aan: en verlos hen van den dienst der afgoden: en neem hen in Uwe heilige Kerk op tot lof en ter verheerlijking van Uwen naam. Door onzen Heer enz.
Ti. Amen.
GOEDE VRIJDAG.
tnielende, vóór het kruis. Hierna trekt hij de schoenen weder aan, en neemt zijn kasuifel. — Op dezelfde wijze als de Priester vcreeren nu ook alle assistentenon dienaren, die aan liet altaar zijn, en na hen alle sreestelijken en leeken, twee aan twee, het kruis. Onder deze vereering worden of wel geheel of gedeeltelijk, naar gelang de tijd daartoe is, gezongen de volgende gezangen: Improperia of Verwijten genoemd, en wel op deze wijze:
Twee zanyurs zingen midden in het koor.
'f. Mijn volk, wat heb Ik u y. 1'opule meus , quid gedaan ? o( 'waarin heb Ik u bedroefd? Antwoord Mij.
y. Omdat Ik u uitgeleid heb uit het land van Egypte, hebt gij uwen Verlosser een kruis bereid.
Een hoor zingt :
He heilige God! [ Agios o Theos.
Een ander koor antwoordt :
De heilige God! | Sanctus Deus.
Het eerste koor:
De heilige sterke! | Agios iscbyros.
Hut tweede koor:
De heilige sterke! j Sanctns fortis.
Het eerste koor ;
De heilige, onsterfelijke! Ont-I Agios athanalos, elei-fenn U onzer. json imas.
Het tweede koor:
De heilige, onsterfelijke! 0nt-| Sanctus immortalis, mi-ierm L1 onzer. [serere nobis.
Daarna zingen er twee van het tweede koor :
70quot;
feci libi, aut in quo con-tristavi Ie? responditraihi.
V. Quia exduxi te de terra iEgypti, parasti cru-cem Salvatori tuo.
quot;f. Omdat Ik u, veertig jaren lang door de woestijn heb uitgeleid: en u met het manna gevoed heb, en u heb ingeleid in een zoo goed land ; hebt gij uwen Verlosser een kruis bereid. |
'f. Quia eduxi te per desestuin quadraginta an-nis, et manna cibavi te. et introduxi te in terrain satis bonam, parasti cru-cem Salvatori tuo. |
ÖOEDE TEIJDAG.
Beurtelings antwoorden de koren: Agios o Theos. — Zgt;c Hei' lige God enz. als voren, in dier voege echter, dat altijd he* eerste koor herhale: Agios enz.
Vervolgens zingen er twee van het eerste koor :
71
yf. Ego propter te fla-gellavi yËgyptum cum pri-mogenitis suis: et tu me tlagellatum tradidisti. Quia eduxi te de /Egypte, demerso Pharaone in mare Itubrum: el tu me tradidisti principibus sa-cerdotum. Ego ante te aperui mare: el tu aperuisti lancea latus meum. Ego ante te proeivi in columna nubis; et tu me duxisti ad prtelorium Pi lati. Ego te pavi manna per deserlutn; et tu me ca'ci-disti alapis el flagellis. Ego te potavi aqua sa- y. Quid ultra debui fa-cere tibi, el non feci ? Ego quidem plantavi te vice-am meam speciosissimam; et tu facta es mi hi nimis amara: aceto namque si-tim meam potasti, el lan-eea perforasti latus Salva-tori tuo. |
Om u heb Ik Egypte met zijne eerstgeborenen geslagen: en gij hebt Mij gegeeseld overgeleverd. Ik heb u uit Egypte geleid, en Pharao in de lioode Zee bedolven : en gij hebt Mij aan de Overprieslers overgeleverd. Ik heb de zee voor u geopend: en gij hebt met eene lans Mijne zijde geopend. Ik ben u voorgegaan in eene wolkkolom: en gij hebt Mij naar het rechthuis van Pilalus gevoerd. Ik heb in de woestijn u met hel manna gevoed: en gij hebt Mij met kaakslagen en geesel-roeden geslagen. Ik heb u met het water des ^.Wat heb Ik meer voor u moeten doen, wat Ik niet gedaau heb? Ik heb u namelijk geplant als mijn uitgelezensten wijngaard: en gij zijt Mij al te bitter geworden ; met azijn immers hebt gij mijnen dorst gelaafd, en met eene lans hebt gij de zijde van uwen Verlosser doorstoken. Eveneens antwoorden beurtelings de koren: Agios enz. Het volgende wordt beurtelings door twee zangers gezongen terwijl beide koren te zamen, na elke 'f. herhalen: Popule mens enz. — Mijn volk enz. tot aan Quia cduxi. — Omdat ik tr. Jwee van het tweede koor zingen : |
GOEDE VEIJDAG.
72
lieils uit de steenrots gedrenkt: en gij hebt Mij niet gal en azijn gelaafd. Ik heb om u de koningen der Chananeërs verslagen; en gij hebt met een riet Mij op het hoofd geslagen. Ik heb u een koninklijken scepter gegeven, en gij hebt Mij eene doornen kroon op het hoofd gesteld. |
lutis de petra; et tu me potasti felle et aceto. Ego propter te Chana-nseoruni reges percussi; et tu percussisti arundine caput ineum. Ego dedi tibi sceptrum regale; et tu dedisti ca-piti meo spineam corona in. Ego te exaltavi magna Ik heb n met groote kracht verheven: en gij hebt Mij aan'virlute; et lumesuspen-het galgenlioat des kruises ge-jdistl in patibulo crucis. hangen. ^ervolgens wordt gezamenlijk gezongen: |
Ant. Crucem tuam ado-rarnus, Domine; et sanc-tam resurrectionem tuam laudamns et glorificamus; eccc enim propter lignum venit gaudium in univer-so mundo. Deus misere-atur nostri, et benedical nobis; illuminet vultum suum super nos, el mise-reatur nostii. Bcpetitur. Crucem luam.
Daarna zingt men: Crux fidelis: Getromve kruisboom enz. met den Lofzang: Pange lingua: Zing o tong enz., en na elk koepiot van dezen lofzang wordt Cinx fidelis: Getrouwe kruisboom enz. of; Aan 't zoete kruishout, beurtelings herhaald.
Wij aanbidden Uw Kruis, o Heer: en loven en verheerlijken Uwe verrijsenis: want zie, door het hout is vreugde gekomen over de geheele wereld. — De Heer ontfermo zich onzer, en zegene ons: Hij doe zijn aanschijn over ons lichten, en ont-ferme zich onzer — Wordt herhaald; Wij aanbidden enz.
Getrouwe kruisboom, onder alle hoornen de edelste: geen woud brengt er eenen voort aan U gelijk, in blad, en bloem, en vrucht. Aan 't zoete kruishout hangt, aan zoete nagelen, een zoete last. Zing, o tong. de lauweren in een roemvollen strijd geplukt, |
Crux fidelis, inter omues Arbor una nobilis. Nulla silva talem profert, Fronde. Uore, germine. Dulce lignum, dulces cla-vos , Dulce pondus sustinet. Pange, lingua, gloriosi Lauream certaminis; |
GOEDE VEIJDAG.
73
El: super Crucis trophffio Die triumplium uobiiem, Qualiter Redemptor orbis Iminolatus vicerit. De parentis protoplast! Fraude factor coudolens; Quando pomi noxialis In necein morsu ruit: Ipse lignum tunc notavit Damna ligni ut solveret Hoc opus nostra salutis Ordo depoposserat: Multiformis proditoris Ars ut artom ialieret; Et medelarn ferret inde, Hostis unde lasserat. Quando venit ergo sacri Plenitude temporis. Missus est ab arce Patris Natus, orbis conditor: Atque ventre virginali Carne amictus prodiit. Vagit infans inter arcta Conditus prasepia: Membra pannis involuta Virgo Mater alligat: Et Dei manus pedesque Stricra cingit fascia. Lustra sex qui jam pe-regit, Tempus iraplens corporis, Sponte libera Redemptor, Passioni deditus, Agnus in Crucis levatur Immolandus stipite. |
en meld de edele zegepraal aan het zegeteeken des kruises bevochten : meld, hoede Zaligmaker der wereld, hoewel geslachtofferd, nochtans verwonnen heeft. De Schepper, niet medelijden bewogen over de misleiding van onzen eersten vader, toen hij door het eten der noodlottige vrucht zich aan den doud overleverde, heeft toen reeds het hout aangewezen, om de schade, door het hout eens aangericht, te herstellen. Zóó moest het werk onzer zaligheid voltrokken worden: zóó moest de sluwheid des llstigen verraders door schranderheid misleid worden: zóó moest het geneesmiddel aangebracht worden door het werktuig zelf, waarmede de vijand had gewond. Toen dan de volheid des tijds gekomen was, werd uit de woonstede des Vaders de Zoon, de Schepper der wereld, gezonden: en Hij vertoonde zich, omkleed met een lichaam, uit een maagdelijken schoot aangenomen. In een enge krib gelegd schreit Hij als kind: de Moedermaagd omwindt Zijne leden met doeken: en de goddelijke handen en voeten zijn met windsels vastgebonden. Nadat Hij nu dertig jaren als mensch onder ons geleefd heeft, geeft Hij zich, als onze Verlosser, vrijwillig over om te lijden, en als het Lam dat geslachtofferd moet worden, wordt Hij aan den kruispaal opgeheven. |
GOEDE TEIJDAG.
74
Zie, hoe Hij lijdt en met gal gelaafd wordt; hoe de doornen, de nagelen en de lans Zijn feeder lichaam doorboord hebben, en water en bloed uit Zijne zijde vloeit: in welk een vloed worden de aarde, de zee, de hemel en de wereld gewasschen. Verheven boom, buig uwe takken ; ontspan uw gespannen ingewanden, en verzacht uwe aangeboren hardheid; en wees een zachte stam, om daarop de leden van den hemelschen Koning te doen rusten. Gij alleen waart waardig het slachtoffer der wereld te dragen, en , der wereld eene haven in hare schipbreuk te bereiden, als eene andere ark, die bestreken is met het heilig bloed, uit hel lichaam des Lams gevloeid. Der heilige Drieëenheid zij eeuwige eer: gelijke eer en gelijke heerlijkheid zij den Vader, den Zoon en den H. Geest gegeven : het heelal love den naam van den Eénen en Drieénigen. Amen. |
Felle potus, ecce lan-guet; Spina, clavi, laneea, Mite corpus perforarunt! ünda manat. et cruor; Terra, pontus, astra, mun-dus, Quo laventur ilumine, Flecte ramos, arbor, ai ta, Tensa laxa viscera. Et rigor lentescat ille, (Juem dedit nativitas: Et superni membra Regis Tende mite stipite. Sola digna tu fuisti Perre mundi victimam: Atque portuin praparare Area mundo naufrago, Quain sacer cruor perun-xit, Fusus Agni corpore. Sempiterna sit beaUe Trinitati gloria, ^Equa Patri, Filioque , Par decus l'araclito; Unius, trinique nomen Laudet universitas. Amen |
Bij het einde der krnis-vereering worden de kaarsen op het altaar aangestoken, en het kruisbeeld wordt, nadat allen het vereerd hebben, op het altaar teruggebracht. Daarna begeeft men zich in processie naar het H. Graf, om de H. Hostie af te halen, die onder het zingen van den lofzang Vexilla Regis, door den Priester naar het Hoogaltaar gebracht wordt.
De veldbanier des Koning? rees; Vexilla Regis prodeunt; Hoog blinkt de kruisgeheime- Fulget Crucis mysterium, nis; — Qua vita mortem pertulit. De Schepper-zelf van alle vleesch Et morte vitara protulit Als mensch aan't hout genageld is.
GOEDE TEIJDAG.
75
(Juse vulnerata lanceae. Mucrone diro, crimimim Ut nos lavaret sordibus, Manavit unda et sanguine. Impleta sunt qua; con cinit David lideli carmine, Dicendo nationibus; Regnavit a ]igno Deus. Arbor decora etfulgida. Ornata liegis purpura, Electa digno stiplte Tam sancta membra tan gere: Beata cujus brachiis Pretium pependit siccull, Statera facta corporis, Tulitque praedam tartan' 0 crux, ave, spes unica Hoc Passionis tempore Piis adauge gratiam, Reisque dele crimina. Te, fonssalutis.Trinitas, Collaudet omnis spiritus; Quibus Crucis victoriam. |
Terwijl het scherp der wreede speer Hem wondt in 't harte, vloeit het bloed En 't water uit de zijde neer. Dat ons van schulden wasschen moet. Vervuld is Davids profecij, 't Gezang van 's Heeren trouwen tolk, Verkondend aan der volken rij r • Van 't ho u t regeerde God zijn volk.quot; Gij , Boom , zoo schittrend rijk gesierd, Dien 's Konings purper mocht dooi gloên, Gij, die het waard gerekend wierd Om 't Allerheiligste aan te doen! Wel uwer, aan wiens arraenpaar De losprijs aller eeuwen woog. Gij — 'theilrantsoen ten evenaar. Dat d' afgrond zijne prooi onttoog! Gegroet, gij Kruishout! hoop der aard! 0 ipaak, op deze lijdensbaan. Den zondaar Gods vergeving w aard, En zet der vromen vroomheid aan. U, hooge God! Drieëenis;held! -Love alle geest in 't Licht geknield ! En dat Ge, de eeuwen door, geleid't , |
J
GOEDE VBIJDAG.
Wie Ge in het Kruisgelieim be jLargiris, adde prairnium.
hieldt! Araen. 1)| Amen.
Aan het Hoogaltaar gekomen, neemt de Priester de Heilige Hostie uit den Kelk, en legt die op de Pateen. Vervolgens wordt er wijn en een weinig water in de Kelk gedaan, en daarna heeft de gewone bewijrooking des altaars plaats. Onder deze bewierooking bidt de Priester de volgende gebeden:
Als hij de //. Hostie en den kelk hewierookt;
Incensum istud a te be-uedictum, ascendat ad te, Domine: et descendat super nos misericordia lua.
tio mea, sicut mcensum in conspeclu tuo: elevatio manuum mearum Sacrifi-ciutn vespertinum. Pone, Domine, custodiam ori meo, et osiium circum-stantiee labiis meis: ut non declinet cor meum in verba malitia;, ad excu-sandas excusationes in
Moge deze wierook door U ge-
zegend opstijgen tot U, o Heer:
en moge Uwe barmhartigheid op ons afdalen!
Als hij het altaar hewierookt:
Laat mijn gebed, o Heer, ge-] Dirigatur, Domine, ora-lijk wierook opgaan voor Uw ''
aangezicht; de opheffing mijner handen zij U als een avond-ofTer. Plaats, o Heer, eeue wacht aan mijnen mond en sluit mijne lippen, opdat mijn hart niet tot ■woorden van boosheid neige,
om verontschuldigingen te zoeken voor mijne zonden!
peccatis.
Als hij het wierookvat teruggeeft.
De lieer ontsteke in ons het Accendat in nobis Do-
minus ignem sui amons, et flamman aeternae cha-ritatis. Amen.
vuur Zijner liefde, en de vlam zijns eeuwigen welbehagens.
Amen.
De Priester wascht de handen, waarna hij voor het altaar neergebogen zegt
76
Laat ons door U, o Heer, in den geest van ootmoed, en met een berouwhebbend hart wor- |
In spiritu humilitatis, et in animo contnto sus-cipiamur a te, Domine: |
De vertaling van dezen lofzang: Vexilla, even als die van het Pange, lingua, in de dienst van quot;Witten Donderdag op bl. 34, is van J. A. Alberdingk Thijm. Zie Palet en Harp, bl. 148 en 153.
GOEDE TEIJDAG.
77
et sic fiat sacriflcium nostrum in conspectu tuo hodie, ut placeat lilii. Domine Deus. |
den aangenomen: en laat ons oiïer lieden zo'o voor Uw aanschijn geschieden, dat het U be-hage, lieer God! |
Dan zegt hij als gewoonlijk
Orate fratres: ut rneum ac vestrum sacrificium ac-ceptabile fi:tt apud Deum Patrera oranipotentem. Vervolgens zingt Oremus. Praeceptis sa-lutaribus moiiiii. et divina institutioue lonnali, aude-mus dicere. Pater noster. qui es in coelis: sanctillcetur nomen tunm; adveniat regnum tuum: fiat voluntas tua , sicut in ccelo e,t in terra. Panem nostrum quotidia-num du nobis hodie: et dimitte nobis doblta nostra, sicut et nos dimittimus debitoribus nostris. Etne nos inducas in tentatio-nem. IJ. Sed libera nosamalo. De Priester zegt in Libera nos, quaisumus Domine, ab omnibus ma-lis prseteritis, prasenti-bus, et f'uturis: et inter-cendente beata et gloriosa semper Virgine Dei Geni-tnce Maria. cum beatis Apostolis tuis Petro et Paulo, atque Andrea et omnibus Sanctis, da pro- |
Bidt, Broeders, dat mijn en uw ofl'er behagelijk worde aan God, den Almachtigen Vader. hij het Pater noster: Laat ons bidden. Door heilzame voorschriften aangemaand, en door goddelijke leering onderricht, durven wij zeggen: Onze Vader, die in de hemelen zijt! Geheilig zij Uw naam! Laat toekomen Uw rijk! Uw wil geschiede op aarde als in den hemel! Geef ons heden ons da-gelijksch brood, en vergeef ons onze schulden, gelijk wij ook vergeven onzen schuldenaren: En leid ons niet in bekoring. TJ- Maar verlos ons van den kwade. stilte Amen en vervolgt: Wij bidden U verlos ons, lieer, van alle verleden, tegenwoordig en toekomstig kwaad; en geef genadiglijk door de voorspraak der heilige en roemrijke Moeder Gods Maria, altijd Maagd, van Uwe heilige Apostelen Petrus en Paulus en Andreas en alle Heiligen, vrede in onze dagen: opdat wij, geholpen door |
GOEDE VEIJDAG.
pitius pacem in diebus nostris: ut ope misericor-dia3 tucc adjuti, et a pee-cato simus semper liberi, et ab omni pertuibatione securi. Per eumdem Do-minutn nostrum Jesum Christum Filium luum. Qui tecum vivit et regnat in unitate Spiritus Sancti Ueus, per omnia saicula sae-cuiorum. Amen.
Alsdan heft de Priester de H. Hostie op, en daarna breekt hij ze als gewoonlijk. Voor de nuttiging spreekt hij alleen het volgende gebed:
Laat de nuttiging van Uw Lichaam, Heer Jesus Christus, dat ik, onwaardige;, mij vermeet te ontvangen, niet tot mijn oordeel en mijne verdoemenis strekken; maar laathetdoorUwe goedheid mij, tot bescherming van ziel en lichaam, en ter bekoming van genezing dienen. Die leeft en heerscht met God den Vader in de eenheid des II. Geestes, God door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Perceptio Corporis tui, Domine JesuChriste, quod ego indiguus sumere pra:-sumo, non mihi proveniat in judicium et condem-nationem: sed pro tua pietate prosit mihi ad tu-tamentum mentis et corporis, et ad medelam per-cipiendam. Qui vivis et regnas cum Ueo Patre in unitate Spiritus Sancti Deus, per omnia saecula sa:culorum. Amen.
De pateen met de U. Hostie in handen nemende, zegt hij;
78
den bijstand U-wer barmharlig-heid, èu altijd vrij mogen blijven van zonden, èn beveiligd mogen zijn legen alle stoornis. Door denzellden Jesus Christus onzen Heer, die met ö leeft en heerscht in de eenheid des 11. Geestes, God door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Ik zal het hemelsch brood nuttigen, en den naam des Heereu aanroepen. invocabo.
Op de borst slaande, zei/l hij vervolyens driemaal:
Heer, ik ben niet waardig dat Gij onder mijn dak komt: maar spreek slechts een woord, eu mijne ziel zal gezond worden.
Panem cooiestem acci-piam, et nomen Domini
Domine, non sum dig-nus ut intres sub tectum meum; sed tantum die verbo, el sanabitur anima mea.
GOEDE TBIJDAG.
79
Daarna teekent hij zich met de II. Hostie, en zegt :
Corpus Domini nostri Jesu Christi custodial ani-ïnam meam in vitara seter-nam. Amen. |
Het Lichaam van onzen Heer Jesus Christus beware mijne ziel ten eeuwigen leven. Amen. |
Na de nuttiging der H. Hostie nuttigt hij den Kelk, wasclit zich de vingers op de gewone wijze, en daarna zegt hij, neêr-gebogeu in het midden des altaars:
Quodoresumpsimus,Do- Laat ons. Heer, in een zuiver mine, puia mentecapia-hart ontvangen, watwijmetden mus: et de munere tem-mond genuttigd hebben: en moge porali fiat nobis remedium het van eene tijdelijke gave een sempiternura. altijddurend geneesmiddel voor
ons worden.
Hierop verlaat de Priester met zijne Assistenten en dienaren het altaar: men leest de Vespers, en even als den vorigen dag, onder het bidden derzelfde gebeden, heeft de ontkleedlng des altaars plaats. Zie deze gebeden op bl. 36.
ïva Goeden Vrijdag volgt Paasch-Zaterdag, — welke dag door de Kerk Heilige Zaterdag wordt genoemd, — de dag namelijk waarop het lichaam des Heeren in het graf gerust heeft, terwijl Zijne ziel naar het voorgeborchte was nedergedaald, om de zielen der rechtvaardigen, die in Gods liefde gestorven waren, te troosten en te verlossen. Geen wonder zeker, dat ook deze dag ten allen tijde door de Kerk als een der voornaamste dagen van het jaar is beschouwd geworden. Oudtijds nochtans werd op dezen dag niet alléén het H. Misoffer niet opgedragen, maar zelfs ook geen dienst gehouden, die, zooals op Goeden quot;Vrijdag, daarmede eenigzins overeenkomt. Tegenwoordig wordt er in alle kerken nog slechts ééne enkele, en wel eene plechtige Heilige Mis gezongen, die door verschillende plechtige verrichtingen en gebeden wordt voorafgegaan.
Die plechtigheden welke het H. Misoffer voorgaan , en reeds in den vroegen ochtend worden ge-honden, begonnen in vroeger tijden eerst in den laten avond van dien dag, en duurden den geheel en nacht, zoodat het H. Misoffer niet op Zaterdag, maar in den vroegen morgen van Zondag, op het uur der Verrijsenis, werd opgedragen. Om bijzondere redenen heeft echter de Kerk dit gebruik gewijzigd, en de thans nog gevolgde orde ingevoerd: hoewel
PAASCH- ZATEEDAG.
zij de gebeden en handelingen ongewijzigd en onveranderd heeft behouden.
Wij meenden dit voorop te moeien stellen, omdat daardoor de verschillende verrichtingen en plechtigheden, welke de Kerk haren goloovigen op dezen dag voorstelt, duidelijker en begrijpelijker zullen worden. Immers alles, wat wij heden in do Kerk zien gebeuren, alle gezangen en gebeden, welke in de dienst van heden voorkomen, do rijke sieraden, waarmede het altaar getooid is, — wel verre van ons te wijzen op onzen gestorven en in het graf rustenden Heiland, — stellen Hem ons als verrezen en uit het graf wéder opgestaan voor. Ook het H. Misolter wordt met alle teekenen van vreugde en blijdschap gevierd, zoodat het feestelijke en blijde Alleluia reeds heden door onze tempels weerklinkt. Men zou allicht genegen zijn in dit alles eeneten-en-strijdigheid en eene ongerijmdheid te si en, wanneer men de zoo even gemaakte opmerking voorbijziet. Houdt men die evenwel in het oog, dan herkrijgt alles zijne natuurlijke en behoorlijke gedaante: alle plechtigheden en gebeden bevinden zich op hunne rechte plaats, en er is niets wat ons slechts eecig-zins tegenstrijdig en zonderling kan voorkomen.'
Daags te voren even als de twee vorige dagen worden de Donkere Metten met dezelfde plechtigheid verricht, als wij reeds bij die dagen hebben aangegeven, zoodat wij op nieuw daarheen verwijzen, 't Behoeft zeker niet te verwonderen zoo de stemming der verschillende gebeden evenwel minder treurig is, en er hier en daar reeds de blijde verwachting van de verheerlijkte opstanding des Zaligmakers doorschemert.
De eerste plechtigheid, waarmede de ochtenddienst een aanvang neemt, is
81
6
PAASCH-ZATEEDAamp;.
Be wijding des Vuurs.
Deze wijding is nog een eerbiedwaardig overblijfsel uit de eerste tijden der Kerk. Toen iaimers was de Kerk gewoon alles, wat tot de eeredienst betrekking heeft 1), te wijden, en door hare wijding, als het ware , aan het dagelijksehe gebruik te onttrekken. Op andere dagen dan ook geschiedde deze wijding des vuurs evenzeer, doch op deu dag van heden gebeurde dit, gelijk ook thans üüg, op eene bijzondere en meer plechtige wijze.
Buiten de kfrk, of ten minste aan de kerkdeur, zoo er buiten de kerk geene geschikte gelegenheid bestaat, wordt uit een vuursteen vuur geslagen, en met dit vuur worden eenige kolen ontstoken. Dit geschiedt ter afbeelding van Christus, die buiten Jerusalem in een nieuw steenen graf gelegd, daaruit den derden dag is verrezen, en die het ware licht der loereld is, dat iederen mensch verlicht, die in deze wereld Icomt, gelijk de H. Joannes van Hem getuigt. Dat het vuur uit een steen geslagen wordt stelt oua tevens zinnebeeldig voor, dat de Verlosser de steen is, dien de Joden hebben geworpen, de steen, die hun een steen des aanstoots is geworden door hunne halsstarrigheid en hardnekkigheid, en die de hoeksteen is, waarop het gebouw der ware Kerk Gods is opgetrokken. Het vuur beteekent tevens het vuur der heilige liefde Grods, gelijk de Zaligmaker zelf zegt: Ik hen gekomen om een vuur op aarde te brengen, en ik verlang niets anders, dan dat het ontstoken worde.
82
Bij het begin der plechtigheid is er geen enkel licht in de kerk ontstoken; alles is in duisternis gehuld, als om de duisternis des grafs, waarin de Heiland rust, te kennen te geven: terwijl na de wijding des vuurs, daarmede de verschillende lichten worden ontstoken, even als Christus door zijne lee-
Het gewijde vuur wordt ook in de liuisgczmncn gebruikt.
PAASCII-ZATESDAG.
ring en door de prediking der Apostelen de volkeren verlicht heeft, die in de duisternis en in de sc/ia-duwe des doods gezeten waren.
Tegelijk met de wijding des vuurs worden er vijf wierookkorrels gewijd, die de welriekende specerijen en den kostbaren balsem verbeelden, die de godvruchtige vrouwen met zich namen naar het graf v-an Jesus.
Zoodra de gebeden zijn geëindigd, die bij de wijding des vuurs zijn voorgeschreven, begeeft de Diaken zich met eene drietakkige kaars in de hand, waarvan eene aan het nieuw gewijde vuur ontstoken is, naar het altaar; eerst echter knielt hij drie maal, eens achter in de kerk, eens in het midden, en eens voor het altaar, terwijl tevens bij de tweede en derde knieling de tweede en derde kaars is aangestoken , — en zingt, op telkens hooger toon : Het licht van Christus, waarop het koor antwoordt: Gode zij dank.
Deze drietakkige kaars is een zeer duidelijk zinnebeeld der H. Drievuldigheid, die één is in hare natuur, en drievuldig in personen, en aan wie op dit uur voor het groote werk der verlossing aldus onze dank wordt gebracht. Deze handeling verbeeldt ons tevens, dat door Christus dit verheven en ondoorgrondelijk geheim , dat aan de oudvaderen slechts onduidelijk was te kennen gegeven, duidelijk en klaar is geopenbaard.
Thans volgt de plechtige
Wijding der Faasch/caars.
Elke wijding, die in de kerk plaats heeft, geschiedt steeds door den Priester of door den Bisschop. De wijding echter der Paaschkaars op Paasch-/aterdag geschiedt bij uitzondering, voor het geval dat er een Diaken aanwezig is, door den Diaken. Dit gebruik heeft zijne beteekenis: de Apostelen
83
PAAS Cn-Z ATEEDAG
namelijk verbeelden de lioogere orden der Geestelijkheid, de Priesters en de Bisschoppen: bij de begrafenis echter zien wij geene Apostelen aanwezig, en ook bij de Verrijsenis waren het niet de Apostelen, die de eerste tijding daarvan brachten, maar eenige godvruchtige vrouwen; — daarom ook heeft de Kerk de wijding der Paascbkaars niet aan den Priester, maar aan een minderen dienaar overgelaten.
De Paaschkaars immers is het zinnebeeld vooral van Christus: nog niet ontstoken is zij een afbeeldsel van den gestorven Christus in het graf; ontstoken stelt zij ons den met glans en heerlijkheid verrezen Zaligmaker voor. Te gelijk echter kunnen wij in de Paaschkaars eene afbeelding zien van de vuurkolom , die de kinderen Israels in de woestijn beveiligde tegen Pharao en zijne legers, die hun gestadig voorafging en den weg wees, langs welken zij het beloofde land moesten binnentrekken; welke vuurkolom daarenboven evenzeer eene voorafbeelding van Christus was.
Onder het zingen van het blijde en geestdriftvolle 'Exultet neemt de Diaken de vijf gewijde wierook-korrels, en steekt die kruisgewijze in de Paaschkaars, om ons de vijf wonden, die de Zaligmaker aan het kruis ontving, en die Hij in zijn verheerlijkt lichaam heeft willen behouden, af te beelden, en aan de godvruchtige vrouwen te herinneren , die kostbare kruiden ter balseming van Jesus' lichaam hadden bereid. Vervolgens ontsteekt hij haar aan de drie-takkige kaars, om ons aan te duiden hoe het voor ons menschgeworden Woord van alle eeuwigheid voortkomt van den Vader, en één in wezen is met den Vader en den H. Greest.
De Paaschkaars wordt later geplaatst aan den Evangeliekant, om daar te blijven tot op Hemelvaartsdag, even als Jesus van den dood verrezen, nog veertig dagen op aarde heeft doorgebracht, vóór Hij met ziel en lichaam ten hemel voer.
84
PAASCH-ZATEEDAÜ.
Hierna veracht de Priester
De plechtige wijding van het Doopwater.
Oudtijds werden op dezen dag de nieuwbekeerden door het H. Sakrament des Doopsels als kinderen der Kerk aangenomen. Van daar dat ook heden de plechtige wijding van het Doopwater of van de Doopvont plaats heeft. G-ewis, de Kerk kon geen geschikter dag daartoe uitkiezen, dan den dag, die voor Christus de overgang was van den dood tot de heerlijkheid , even als voor 4e zondaar het H. Doopsel de overgang is van den dood der zonde tot een nieuw leven van genade en daarna van heerlijkheid.
Vóór de wijding der Doopvont worden eerst twaalf Profetiën uit het Oude Verbond gelezén, die eertijds als zoovele voorbereidende onderrichtingen dienden, voor de nieuwbekeerden, die het H. Doopsel zouden ontvangen. Daardoor wil de Kerk ons leeren, dat al de voorzeggingen van het begin der wereld af, betreüende den Messias gedaan, vervuld en bewaarheid zijn geworden. ïwaaif in getal herinneren zij te gelijk aan de twaalf artikelen des Greloofs; waarmede zij overigens eenige overeenkomst hebben,
Processiesgewijze begeeft zich, na de lezing dier Profetiën, de Priester naar de Doopvont, terwijl de Paaschkaars wordt vooruitgedragen j ter herinnering aan de vuurkolom, die den Israëlieten den weg wees door de woestijn, en aan Jesus Christus, die ook ons door zijn woord en voorbeeld den weg leert door de woestijn dezer wereld, gelijk Hij van zich zeiven getuigt: Ik ben de weg, de waarheid en het leven.
Onder de geboden, die de Priester bij die wijding des doopwaters uitspreekt, zien wij hem verschillende handelingen verrichten, welke allen hare bijzondere beteekenis voor ons hebben. Zoo verdeelt
85
paasch-zatebdag.
86
hij het water eerst kruisgewijze, om aan te toonen, hoe het alleen door de verdiensten des gekruisten Verlossers is, dat het water de kracht erlangt om de ziel te reinigen. — Dan raakt hij het aan met de vlakke hand, om te beteekenen, dat even als de Geest Gods bij de Schepping over de wateren zweefde (Gen. I), Hij ook zoo over het Doopwater en over den gedoopte moge zweven. — Hij maakt drie kruisen over het water, ter eere der drie Goddelijke Personen der H. Drievuldigheid, en scheidt het in vier deelen, naar de vier hoeken der wereld, om aan het woord des Zaligmakers, door Hem tot zijne Apostelen gesproken, te herinneren: Gaat en leert alle volken, hen doopende in den naam des Va~ ders, des Zoons en des 11. Geestes- immers niet één volk alléén, maar alle volken, over alle deelen der wereld verspreid, wil Christus de genade van Zijnen dood en Zijne verrijzenis door het H. Doopsel doen deelachtig worden. — Driemaal ademt hij kruisgewijze over het water, om zoo zinnebeeldig de werking des H. Geestes voor te stellen, even als Jesus dit over Zijne Apostelen deed, toen Hij hun zeide: Ontvangt den II. Geest. — Hij steekt daarna tot driemaal, telkens dieper, de Paaschkaars in de Doopvont, laat die dan in het water staan, en ademt nog eens driemaal over het water, waarna hij die weder daaruit neemt. Deze drievoudige indompeling en ademing wordt ons verklaard door de woorden zeiven, die de Priester daarbij uitspreekt: Hat de kracht van den 11. Geest in de volheid dezer vont ne-derdale, en Hij geve aan de geheele zelfstandigheid van dit water de vruchtbare kracht ter wedergeboorte. Door den verrezen Jesus immers, dien de Paaschkaars verbeeldt, is de H. Geest over de Apostelen gezonden , en door Zijne verdiensten ook wordt de genade des H. Geestes door het H. Sakrament des Doopsels ons gegeven. — Met het nieuwgewijde water besproeit voorts de Priester al het aanwezige
PAASCH-ZATEEDAG.
voik, en wij kunnen ons daarbij zeer geschikt herinneren, hoe ook wij eens dcor dit water van de erfzonde zijn gereinigd, opdat wij op dit oogenblik vooral voor die groote genade aan God onzen ver-schuldigden dank bewijzen, en de daarbij gedane beloften vernieuwen. — Van dit water wordt een gedeelte afgezonderd, dat uitsluitend voor doopwater moet dienen, en in dit afgezonderd gedeelte worden de HH. Oliën gemengd, op Witten Donderdag door den Bisschop gewijd , terwijl het overige tot het gewone gebruik der geloovigen bestemd blijft. Deze inmenging der HH. Oliën geschiedt om ons nog duidelijker en gerocliger de bijzondere werking des H. öeestes, Zijne kracht en Zijne vertroosting te kennen te geven ; — immers het H. Doopsel vereenigt in zich de genade ter reiniging van zonde j inet de genade om het geloof met moed en standvastigheid te belijden, aangeduid door de olie en den balsem.
Na al deze handelingen keert de Priester naar het altaar terug, onder het zingen der Litanie, en blijft aldaar eenigen tijd met het aangezicht ter aarde liggen, om in deze nederige houding God te danken voor Zijne weldaden, en Zijne genade door de voorspraak der zegevierende Kerk in den Hemel voor de nieuwe leden der strijdende Kerk af te smeeken.
Intusschen worden de kaarsen op het altaar ontstoken en begint
De plechtige II. Mis van PaascJi-Zaferdag.
Wij herinneren hier nogmaals wat wij vroeger reeds hebben opgemerkt, dat namelijk bij de oorspronkelijke instelling, dit H. Misoffer in den vroegen morgen van Paasch-Zondag, op het uur zelf der Verrijsenis, werd opgedragen. Inderdaad, alles wijst ons daarin op den verrezen en verheerlijkten Verlosser. Het altaar is
87
PA ASC1I-Z ATEHD AR.
rijk en prachtig versierd; de Priester is in feestgewaad gekleed; het blijde Gloria in excelsis wordt weder aan gelieven, de houten ratel is weer geweken voor de altaarschellen, en de welluidende toonen van het orgel vereenigen zich met de klokken der kerk, om luide en overal de blijde mare te verkondigen: De Heer is verrezen. Na de Epistel hoort men weer en herhaaldelijk den zegekreet, sedert zoo langen tijd niet vernomen; Alleluia. De vredekus wordt heden niet gegeven, omdat Christus dien .nog niet aan zijne leerlingen gegeven heeft. Op het einde der Mis worden de Vespers gezongen, en met een herhaald Alleluia, Alleluia wordt de plechtigheid geëindigd.
Stemmen ook wij, met verhoogde gevoelens van godsvrucht, met de. blijde vervoering in, die in deze plechtige stonde de Kesk vervult; aanbidden wij den verrezen Verlosser; wiens verheerlijkte Opstanding niet alleen de bevestiging is van zijne Godheid en bijgevolg van ons Geloof, maar tevens ons tot een zeker onderpand verstrekt, dat ook wij eens ten leven en ter onsterfelijkheid verrijzen zullen; — zoo wij bier althans met hem aan de zonde sterven,1 den ouden mensch met zijne boosheid afleggen, en met hem een nieuw leven van heiligheid en reinheid beginnen!
PLEGIITIGIIEDEM M GEBEDEN op Paasch-Zaterdag.
Getiokteu uit liet Eomeinsch Missaal.
Aanmerking. Wanneer er niet meer dan één Priester aanwezig is om de plechtigheden te verrichten, wordt alles wat het Missaal aan zijne assisten voorschrijft, natuurlijk door hem verricht op dezelfde wijze als dit hier is voorgeschreven.
88
PAASCII-ZATEBDAO.
89
IJ. Et cum spirilu tuo.1 Oremus. J^EUS,qui per Filiumtuum, angularem scilicet lapi-dein. claritatis Inre ignem fidelibus contulisti: pro-ductum e siiice, nostris profuturum usibus novum hunc ignem saocü-t-lica: et concede nobis, ita per ha;c festa Paschalia coelestibus desideriis inflamari, ut ad perpetuae claritatis, puris mentibus, valeamus festa pertingere. Per eumdem Christum Uuminmn nostrum. ]}. Amen. Oremus. Domine Deus, Pater om-nipotens, Inmen indeli-ciens, qui es conditor omnium luminum: bene-j-dic hoc lumen, quod a te sane tificatum atque henedic turn est, qui illuuiinasti omuein muudum: ul ab eo lumineaccendamur, atque illuminemurigue claritatis tuse: et secut illuminasli Moysen exeuntem de AH-gyplo, ita ilumines corda et sensus nostros: ut ad vitam et lucein oeternam pervenlre mereamur. Pei Christum Uominum nostrum. 5. Amen. De Priester met zijne Assistenten ber/re ft zich ter plaatse waar het nieuwe vuur zal gewijd worden, en begint on-middelijlc : quot;f. llominus vobiscum. j . De lieer zij met u. 5. En met uwen geest. Laat ous bidden. OGod, die door Uwen Zoon, die namelijk de lioeksleen is, 11 de geloovigen het vuur uwer heerlijkheid hebt verstrekt: hei-j-lig dit nieuwe vuur, dat uit een keisteen is voortgebracht, tot ons gebruik te dienen: en verleen ons, dat wij door dit Pdaschieest zoo in hemelsche begeerten mogen ontstoken worden, dat wij, niet een zuiver hart, tot het feest der eeuwige heerlijkheid mogen geraken. Door denzeüden Christus onzen Heer.God, die door Uwen Zoon, die namelijk de lioeksleen is, 11 de geloovigen het vuur uwer heerlijkheid hebt verstrekt: hei-j-lig dit nieuwe vuur, dat uit een keisteen is voortgebracht, tot ons gebruik te dienen: en verleen ons, dat wij door dit Pdaschieest zoo in hemelsche begeerten mogen ontstoken worden, dat wij, niet een zuiver hart, tot het feest der eeuwige heerlijkheid mogen geraken. Door denzeüden Christus onzen Heer. |
IJ. Amen. Laat ons bidden. 0 Heer God, almachtige Vader, onbederfelijk Licht, die de Schepper zijt van alle licht: ze-j-gen dit licht, dat door U, die de geheele wereld verlicht hebt, is geheiligd en gezegend: opdat wij door dat licht ontstoken en door het vuur Uwer heerlijkheid mogen verlicht worden : en, even als , gij Moyses, bij zijn uitgang uit Egypte verlicht hebt, verlicht ook zoo onze harten en onze zinnen: opdat wij tot het eeuwige leven en licht verdienen te komen. Door Christus onzen lieer. 5- Amen. |
PAASCH-ZATEIÏDAO.
90
Laat ons bidden. Heilige Ile^r, almachtige Vader, eeuwige God: gewaardig U ons Uwe medewerking te ver-leenen, terwijl wij dit vuur zegenen in Uwen naam. en iu dien van Uwen Eenuiggeboren Zoon, onzen Gcd en llecrJesus Christus, en in dieu van den H. Geest; eu bescherm ons tegen de vurige pülen des vijands. en verlicht ons door Uwe hemel-sche genade. Dieleeften heerscht met denzelfden Uwen eenigge-boren Zoon eu don H. Geest; God door alle eeuweu der eeuwen. ]J. Amen. |
Oremus. Domine sancte. Pater omnipotens, a;lerne Deus, benedicentibus nobis hunc ignem in nomine tuo, et unigeniti Flllii tui Dei ac Domine nostri Ji-su Christi, et Spiritus sancti. coop'era-ridigneris: etadjuva nos contra ignita tela inimici, et illustra gratia coelesti. Qui vives et regnas cum eodem Unigenito tuo, et Spiritu sancto , Deus, per omnia saxula s wou lorum Amea. |
Vervolgens wijdt hij de vijf wierookkorrels voor de Pauschkaars:
Wij bidden U, almachtige God. laat Uwen ze-j-gen in ruime mate over deze wierook nederkomen, en ontsteek Gij, ontzichtbare Her schepper, het licht in dezen nacht; opdat niet alleen het offer, dat U dezen nacht is opgedragen , schittere door de geheime vermenging van Uw licht; maar dat ook overal, waar iets van dit geheiligde en geheimvolle licht wordt aangebracht, de boosheid der duivelsche listen worden uitgedreven, en de kracht Uwer heerlijkheid aanwezig zij. Door Christus onzen Heer. B. Amen. |
Veniat, quaesumus, omnipotens Deus, super hoe incensuui larga tua: bene--|-dictionis infusio; et hunc nocturnum splendorem, invisibilis regenerator, ac-cende; ut non solum sa-crificium, quod hae nocte litatum esl. arcana lumi-nis tui admixtione reful-geat; sed in quocumque loco ex hujus sanctilicati-onis mysterio aüquid iue-rit deportatum, expvdsa diabolicDcfraudis nequitia, virtus tua; Majestatis assi-stat. Per Christum Domi-num nostrum. ]J. Amen. |
Daarna, wordt er iets van het gewijde vuur in het wierookvat gelegd; en de wierook wordt als naar gewoonte gezegend.
PAASCH-ZATÊBDAG.
De Priester bepproeid vervolgens de wierookkorrels en liet vuur driemaal met gewijd water, terwijl hij zegt; Asperges me, Doraine, Gij zult mij besproeien, oHeer; en bewierookt beiden driemaal.
Alsdan worden alle lichten in de kerk uitgedaan, en de Diaken neemt eene ddetakkige kaars, waarvan hij eene aansteekt, en knielt, terwijl hij de drietakkige kaars in de hoogte houdt, met alle overige dienaren aan den ingang der kerk neder, en zingt:
91
Lumen ChrJsli. Deo qratlas. |
Het licht van Christus. ]J. Gode zij dank. |
In het midden der kerk wordt dc tweede kaars aangestoken, de Diaken knielt op nieuw, en zingt op een weinig hooger toon hetzelfde.
Zoo (ioet hij ook ten derde male voor het altaar, waar de dorde kaars wordt ontstoken.
Dan gaat de Priester naar het altaar aan den Epistelkant, en de Diaken vraagt den zegen aan den Priester, welke deze hem geeft, leggende:
Üomimis sit in corde tuo et in lahiis tuis. ut digne et competenteran-nunties suum Paschale pra-couiuni In nomine Patris, et Filii-|-, el Spiritus sancti. Amen. |
De lieer zij in uw hart en op uwe lippen, opdat gij -waardiglijk en naar behooren zijnen Paaschlof moogl verkondigen : in den naam des Vaders, en des Zoons , en des II. Geestes. Amen. |
Alsdan, terwijl allen staan zingt de Diaken het volgende ;
gelijl bij het Evangelie,
Exultet jam acgelica tui ba ccelonun : exulUnt divina mysteria: et pro tanti Regis victoria , tuba insonet salularis. Gaudeat et tellus tantis irradiata fulgoribus: et ajterni Re-gis splendore illustrata, totius orbis se sentiat ami sisse caliginem. Lseletur et mater Ecclesia, tanti luminis adornata fulgori- |
Dat nu het koor der Engelen in den hemel zich verblijde ! Dat de goddelijke geheimen met blijdschap worden gevierd! En dat de bazuin des beils ter eere van de zegepraal van den zoo groeten Koning haar leesttoon doe hooren.' Dat ook de aarde zich verheuge, beslraalrj als zij wordt door zulk een schitterenden glans: en dat zij gevoele, verlicht als zij is door den luister |
PAASCII-ZATEEDAG.
92
des eeuwigen Kouings, dat zij van de overal heerschende duis-lernis is onlbeven! Dat ook onze moeder de Kerk zich verheuge, gelooid als zij is door den luister van een zoo groot liclit: en dat deze tempelruimte weerklinke van de luide jubelzangen der volken! Daarom, allerliefste Broeders, die hier bij de wonderbare klaarheid van dit heilig licht tegen ■woordig zijt. smeekt, bid iku met mij vereend, de barmhartigheid af van den Almachtigen God; opdat Hij, die zich gewaar-digd heeft mij onverdiend onder het gelal der Levieten op te nemen, de klaarheid Zijns lichts over mij uitstorle, en mij den lol dezer Paasclikaars doe voleindigen. Door onzen lieer Jesus Christus, Zijnen Zoon, die met Hem leeft en heerscht in de eenheid des 11. Geestes. Door alle eeuwen der eeuwen, li. Amen. y. De lieer zij met u, 9. En met uwen geest. f. Heft uwe harten omhoog! 5. Wij hebben ze omhoog ge hevea tot den Heer. Danken wij den lieer onzen God. 9. Dit is waardig en recht-vaardig. |
^aarujk het is -waardig en rechtvaardig, dat wij den on-zichtbaren God, den almachtigen Vader, en Zijnen eeniggeboren Zoon Jesus Christus, uit geheel ons hart en geheel onze ziel, in bus: et magnis populorum vocibus haec aula resultet. Quapropler adslanles vos, fratres charissimi, ad lam miram hujus sancti lumi-nis claritatem, una me-cum, queeso, llei omnipotent is misericordiam in-ocale. Ut qui me, non meis meritis, intra Levi-tarum numerum dignatus est aggregare, luminis sui claritatem infundens, ce-rei hujus laudem implere perficiat. Per Dominum nostrum Jestini Christum Filium suum, qui cum eo vivit et regniit in unitate Spiritus sancti Deus. 'f. Per omnia saecula SKCulorum. Ijt. Amen. y. Dominus vobiscum. 5. Et cum spiiitu tuo. y Sursurn corda. IJ. Ilabemus ad Dominum. Gratias agamus Domino Deo noslro. Dignum et justum est. V'ere dignum et justem est, iuvisihilem Deutn Pati em omnlpotentem, Fi-liumque ejus unigenitum Dominum nostruiu Jesum Christum, toto cordis ac |
PAASCH-ZATEEDAG.
93
mentis effectu, et vocis minislerio personare. Qui pro nobis cetemo Patri Ada; debitum solvit, el veteris placuli cautionem pio cruore Jelersit. Hoec sunt einin foita Paschalia, in quibus \erus ilie Agaus occulitar, cujus sanguine potes fideliuin censecran-tur. Haec nox est, in qua primum patres nostras (i-lios Israel eductos de .'E■ gypto, mare Uulirum sicco vestigio transire feclsli. Ha3c igitur nox est, qua: peccatonun tenebras co lumna; iiiuininatione pur-gavit. Hajc mix est, qiue hodie per universu'ii mun-duinin Ciirislocredentes,a vitiissaeculiet caligine pee catorum segi egatos, reddit gratiae, suci.it sanctilati. Haec nox est, in qua. des-tructis vinculis mortis, Christus ab iuferis victor ascendil. Nihil enim nobis nasci profuit, nisi rediini profuissel. 0 mira circa nos tuse pietatis dignatio 0 infestiimbilis dilectio charitatis! ut servum redi-meres, Filiuin tradidisti. ü certe necessariuni Adae peccatum. quod Christi morte deletum est! G felix culpa, quae talem ac tantum meruit habere re-deinptorein! '0 vere beata nox. quae sola meruit scire tempus et horam, in qua onze zangen verheerlijken. Hij toch is het, die aan den eeuwigen Vader voor ons de schuld van Adam voldaan heeft; en die met Zijn dierbaar bloed den ouden schuldbrief' heeft uitge-wischt' Dit toch is het Paasch-feest, waarop dat «aarachtig Lam geslacht wordt, welks bloed de deuren der geloovigen heeft geheiligd ! 't Is in dezen nacht, dat Gij eertijds onze vaderen, de kinderen Israels, uit Egypte hebt gevoerd, en droogvoets door de lloode Zee geleid hebt! 't Is al-zoo deze nacht, die de duisternis der zouden door de lichtkolom heel'i verdreven ! 't Is deze nacht, die heden over geheel de aarde, hen die in Christus ge-looven , van de boosheid der wereld en de duisternis der zonden bevrijdt, en hen aan de genade wedergeeft, en der heiligheid doet deelachtig worden! 't Is in dezen nacht, dat Christus de boeien des doods verbroken heelt, en als overwinnaar uit het graf is opgestaan! Nists toch baatte het ons geboren te zijn, indien wij niet het geluk gehad hadden vrijgekocht te worden. U wonderbare werking Uwer goedheid jegens ons ! 0 onwaardeerbare lielde: om den slaaf vrij te koopen, hebt Gij den Zoon overgeleverd! 0 zeker noodzakelijke zonde van Adam, welke door Christus' dood is vernietigd! 0 gelukkige schuld, die zulkeu en zoo grooten Verlosser heeft verdiend! 0 waarlijk |
PAASOH-ZATEEDAÖ.
zalige nacht, die alleen verdiend heelt tijd en uur te kennen,
waarop Chrislus uit het graf is opgestaan! 't Is deze nacht, van welken geschreven staat: En de nacht zal helder worden gelijk de dag: en de nacht zal mij tot verlichting zijn in mijne vermaken !
Deze heilige nacht dan ook verjaagt de misdaad, wascht de schulden af, en geeft de onschuld weder aan die gevallen zijn, en blijdschap aan de droevigen. Hij verbaut den haat, bewerkt eendracht en onderwerpt de koninkrijken.
De Diaken steekt kruisgewijze de vijf wierookkorrels in de Paaschkaars :
Chrislus ab inforis resur-rexit! liajc nox est, de qua scriptum est; Et nox sicus dies illuminabitur; et: Nox iliuminatio niea in deliciis meis. Uujusigi-tur sanctificatio noctis fu-gat scelera, culpas lavat, et redd it innocentiara lap-sis et inuRSlis lECliiiam. Fu-gat odia, concordiam parat, et curvat imperia.
Neem dan ook, o Heilige Vader, in dezen genadevollen nacht, het avoudoifer van dezen wierook, het werk der bijen, aan, wat de Kerk, door de handen harer dienaren U in deze plechtige opdracht der Paaschkaars aanbiedt. Jlaar nu kennen wij den lof dezer kolom, die God ter eere door het glinsterend vuur wordt ontstoken. |
In hujus igitur noctis gratia, suscipe, sancte Pater, incensi hujus sacrifi-cium vespertinum, quod tibi in hac cerei oblatione solemni, per ministrorum manus, de operibus apum sacrosancta reddit Ecclesia. Sed jam columnie hujus praeconia novimus, quam in honorem Dei ru-tilans ignis accendit. |
De Diaken steekt de Paaschkaars aan :
Dat, hoe ook in deelen verdeeld, nogtans geen verlies ondergaat door het mededeelen van zijn licht. Want het wordt gevoed door het smeltende was, dat de Vruchtbare bij als bestanddeel van dezen kostbaren fakkel heeft voortgebracht. |
Qui licet sit divisus in partes, mutuati tarnen lu-minis detrimeuta non no-vit. Alitur enim liquanti-bus ceris, quas in substan-tiam pretiosEe hujus 1am-padis apis mater eduxit. |
PAASCH-ZATEHDAO.
95
Thans worden 0 vere beata nox, qufe «xpoliavit ^Ej^yplios, dita-vil llebraicos ? l\ox in qua terrenis coeleslia, huma-nisdivina juoguntur! Ora-mus ergo te, Domine, ut cereus isle, in Lonorem tui nominis consecratus, ad noctis liujus callginem destruendasn, indeficiens perseveret, et inodorem suavitatis accept us super-nis luminaribus inisceatur. f'laminas ejus lucifer ma-tutinus inveniat: ille , in-quain, lucifer qui nescit occasum; ille qui regrés-sus ab iuferis, humauo generi serenus illuxit. Precainur ergo te. Do-mine, ut nos tamuios tuos, oranemque clerum , et de-votissimuni populum, una cum beatissiino Papa nos-tro N..., et Antistite nos-tro N..., quiete temporum concessa, in his Paschali-bus gaudiis. assidua pro-tectione regei e. guberuara et conservare digaeris. Respice etiam etions ad de-TOtissiraurn Imperatorurn nostrum N. cojus tu Deus desiderii vota praïtioscens, meiFabili pietatis et Mise-ricordiee tua: inunere tra-quillum perpetua:pacesac-comoda etcoelestem victi-nam cumomni populosuo. Per Dominum nostrum Je |
ie lampen ontstoken ; 0 waarlijk zalige nacht, die de Egyptcnaren heeft uitgeplunderd, de Hebreeuwen heeft rijk gemaakt! 0 nacht, waarin hethe-melsche met het aardsche, het menschelijke met bet goddelijke wordt vereenigd! Wij bidden U dan, o Heer, dat deze Paasch-kaars.die ter eere van Uwen naam gewijd is, om de duisternis van dezen nacht te verdrijven, onverzwakt voortdure, in een aan-genamen geur worde aangenomen , en met de hemellichten vermengd worde! De morgenster viude hare vlam ontstoken! Die morgenster namelijk, welke geen ondergang kent I Die, welke weder opgestaan uit het graf, met helderheid het inenschdom verlicht! Wij bidden U dan, o Heer, dat Gij U gewaardigt vrede te verleenen in onze dagen, en ons, uwe dienaren, en de gansche geestelijkheid, en het zeer godvruchtig volk , tegelijk met onzen allerheiligsten Paus N. en onzen Bisschop N., in deze Paasch-vreugde, voortdurend te beschermen, te bestieren, te leiden en te bewaren. Zie ook neder op onzen allergodvrucbtig-sten Keizer N., en Gij, oGod, die zijne wenschen en verlangens kent, verleen hem door Uvre onuitsprekelijke goedertierenheid en barmhartigheid, voortdurend rust en vrede, en de hemeische zegepraal met geheel zijn volk. Djor denzelfden Jezus Christus |
PAASCH-ZATBHBAG.
onzen Heer, uwen Zoon, die sum Christum Filium met U leeft en heerscht, inde tuuin, qui tecum vivitet eenheid des H. Geestes, door regnat in nnilate Spiritus alle eeuwen der eeuwen. sancti Deus, per omnia
Ti. Amen. saecula sificulorum.
5. Amen.
96
Daarna leest de Priester aan den Epistelkant de volgende Profetien :
Eerste Profetie. — Gen., 1.
n het begin schiep God hemel en aarde. De aarde nu was woest en ledig, en duisternis waseroverdc oppervlakte des a('-gronds: en de Geest Godszwtefde over de wateren. En God sprak: Er zij licht. En er -was licht. En God zag dat het licht goed was, en scheidde bet licht van de duisternis. En bij noemde bet licht, dag, en de duisternis: nacht, eu er was een avond eu een morgen, ééa dag. Ook sprak God: Ér zij een uitspanseliu het midden der wateren, en het scheide de wateren van elkauder. En God maakte het uitspansel, en scheidde de wateren . die ouder het uitspansel waren, van die, welke bo\en het uitspansel waren. Ei» hel was alzoo. En God noemde het uitspansel: hemel: en er was een avond en een morgen, de tweede dag. Maar God zeide: Dat de wateren, die onder deu hemel zija, zich vergaderen op eene plaats, en het drooge te voorschijn kome. En het was alzoo. En God noemde het drooge: aarde, en de vergaderde wateren noemde Hij zeeën. En God zag dat het goed |
Jn principio creavit Deus ccelum et terra autem erat inanis et vacua, et tenebrce erant super fa-ciem abyssi: et Spiritus Dei ferehatur super aquas. Dixitque Deus: iiat lux. Et facta est lux. Et vidit Üeus lucem quod esset bona: el divisit lucem a tenebris. Appellavitque lucem, Diem ; et tenebras, Noctem. Factumque est vespere et mane, dies unus. Dixit quoque Deus: Fiat lirmamentum in medio aquarum, cl dividat aquas ab aquis. Et fecit Deus firmamentum, divi-sitque aquas quae erant sub firmarnento abbisquse eraut super {ii mamentuin Et factum est ila. Voca-vilque Deus firmamentum, Ccelum ; et. factum est vespere et mane, dies secundus. Dixit vero Deus: Con-gregentur aquse quae sub coelo sunt,in locumunum : et appareat arida. El factum est ila. Et vocavit Deus aridam, Terram,cou- |
PAA8CH-ZATEEDAG.
97
gregalkraesque aquarum appellavit Maria. Kt vidit Deus quod esset boiium. Et ait: Germinet terra herbam virentctn, et fa-cientem semeu, et lignum pomiferum faciens Iruc tum juxla genus suuin, cujus semen in semetipso sit super terrain. Et factum est ita. Et protulit terra herbam virentem, et f'acieulem semeu juxta genus suum, lignuinque faciens fructura, el babens unumquodque sementem secundum speciem suam. Et vidit- Deus quod essel bonum. Et factum est ves-pere et mane, dies tertius. Dixit autem Deus: Fiant luminaria in finuamento coeli, et dividant diem ac noctem, et sint in signa et tempora, et dies et an-nos: ut luceant in (irma-mento cceii, et illurainent terrain. Et factum est ita. ^ecitque Deus duo luminaria magna: luininare ma-jus, ut pieeesset diei; et luininare minus, ut prseesset nocti: el stellas. Et posuit eas in firmamento cceli, ut lucerunt super terrain, et prceessent diei ac uocti, et dividerent lucem ac le-nebras. Et vidil Deus quod esset bonum. Et factum est vespere et mane, dies quartus. Dixit etiam Deus: 1'roducant aquae reptile was. En Hij zeide; Dat de aarde groen en zaadgevend gewas voortbrenge, en vruchlboomen, die naar hunne soort vruchten geven, en die in zich zeiven hun zaad hebben op de aarde. En het was alzoo. En de aarde bracht groen en volgens zijn soort zaadgevend gewas voort, en vruchlboomen, dat ieder naar zijn soort, zaad droeg. En God zag, dat het goed was. En er was een morgen en een avond: de derde dag. Doch God sprak: Dat er lichten zijn aan het uitspansel des hemels, en dat zij dag en nacht van elkander scheiden; en tot tee-kens zijn van lijden, en dagen, en jaren: om te schijnen aan het uitspansel des hemels, en om de aarde te verlichten. En het was alzoo. En God maakte twee groote lichten. een grooter licht om over den dag, en een kleiner om gedurende den nacht le lichten: en de sterren. En Hij plaatste die aan het uitspansel des hemels, om de aarde te beschijnen, en den dag en den nacht te verlichten, en hellicht van de duisternis te scheiden. En God zag dat het goed was. En er was een morgen en een avond : de vierde dag'. Ook sprak God: dal de wateren levend kruipend gedierte voortbrengen, en gevogelte op de aarde onder het uitspansel des hemels. En God schiep groote zeevisschen, en allerlei levend en weinelend gedierte, dat de wateren naarliunne |
7
PAASCH-ZATEEDAQ.
98
soorr voortgebracht hadden: en allerlei gevogelte naar zijne soort. En God zag, dat het goed was. En hij zegende ze, en sprak: Groeit aan, en vermenigvuldigt u, en bevolkt de wateren der. zee; en dal op aarde de vogelen zich vermenigvuldigen. En er ■was een morgen en een avond: de vijfde dag. Ook sprak God: dat de aarde levende wezens voortbrenge naar hunne soort, vee en kruipend gedierte: en dieren des velds naar hunne soorten. Enhetwas alzoo. EnGod maakte de dieren des velds naar hunne soorten, en het vee, en al het kruipend gedierte der aarde naar zijne soort. En God zag, dat het goed was, en sprak: Laat ons den mensch maken naar ons beeld en gelijkenis: en dat hij heerschappij voere over de vis-schen der zee, en de vogelen des hemels, en de dieren, en de geheele aarde, en het kruipend gedierte, dat zich op den grond beweegt. En God schiep den mensch naar zijn beeld: naar Gods beeld schiep hij hem; man en vrouw schiep hij hen. EnGod zegende hen en sprak: Groeit aan én vermenigvuldigt u, en bevolkt de aarde, en onderwerpt haar, en voert heerschappij over de visschen der zee, en de vogelen des hemels, en over alle dieren, die zich op aarde bewegen. En God sprak: Zie, ik heb u alle zaadgevende gewassen op aarde, en alle hoornen, die in zich zeiven het zaad hunner soort anima; viventis, et volatile super terram sub fir-mamentocoeli. Creavitque Deus cete grandia, et om-nem animam viventem at-que motabilem, quam pro-duxerant aquae in species suas ; et omne volatile secundum genus suum. Et vidit Deus quodesset bo-num. Benedixitque eis, dicens: Crescite et multi-plicamini, et replete aquas maris: avesque multipli-centur super terram. Et factum est vespere et mane, dies quintus. Dixit quoque Deus: Producat terra animam viventem in genere suo, juinenta, et reptilia, et hestias terne secundum species suas. Factumque est ita. Et fecit Deusbestias terraijuxta species suas, et jumenta, et omne reptile terrae in genere suo. Et vidit Deus quod esset bonum; et ait: Faciamus hominem ad imaginem et similitudinem nostram: et prasit pisci-bus maris , et volatilibus coeli, et bestiis, univer-saeque terrae, omnique rep-tili quod moveturin terra. Et creavit Deus hominem ad imaginem suani: ad imaginem Dei creavit illum, masculum et feminam creavit eos. Benedixitque illis Deus, et ait: Crescite et multiplicamini, et replete |
PAASOH-ZATEEDAG.
99
terram et subjicite earn, et dominatnini piscibus maris, et volalllibus coeli, et universis animautibus quao raoventur super terram. Oixitque Deus: Ecce dedi Tobis omnem herbam affe-rentera semen super terram, et uuiversa ligna quae habent in semetipsis sementera generis sui, ut sint vobis in escam, el cunctis Aiimantibus terrae, omnique volucri coeli, et universis quae moventur in terra, et in quibus est anima vivens, ut habeant ad vescendum. Et factum est ita. Viditque Deus cuncta qua: fecerat, el erant valdebona. Etfactum est vespere et mane, dies sextus. Igiturperfecti sunt coeli et.terra, et omnis or-natus eorum. Catnplevit-que Deus die septimo opus suum quod fecerat: et re quievit die septimo ab urn-verso opera.quod patrarat. Oremus. Diaconus. Flectamus genua. Subdiaconus. Levate. Deus, qui mirabiliter creasti hominem, et mira-bilius redemisti: da nobis, qusesumus, contra oblec-tumenta peccati, mentis ratione persistere, ut me-reamur ad aeterna gaudia pervenire. Per Dominum nostrum. |
hebben, gegeven, om u tot voedsel te dienen: en aan alle dieren der aarde, en aan al het gevogelte des hemels, en aan al het op den grond kruipend gedierte, dat een.e levende ziel heeft, om daarvan te eten. En het was alzoo. En God zag alles, wat hij gemaakt had: en het was zeer goed. En er was een morgen en een avond; de zesde dag. Zoo dan waren hemel en aarde, en al wat er in is, voltooid. En God eindigde den zevenden dag het werk, dat hij gemaakt had: en hij rustte den zevenden dag van al het werk, dat hij gemaakt had. Laat ons bidden. De Diaken ; Buigen wij de knieën. De Subdiaken; Staat op. O God, die op eene wonderbare wijze den mensch geschapen , en op nog meer wonderbare wijze hem verlost hebt: geef ons, bidden wij U, dat wij tegen de aanlokselen der zonde, door de inspraak van ons geweten standvastig blijven, opdat wij verdienen tot deeeuwige vreugde te geraken. Door onzen Heer enz. |
PAASCH-ZATEEEAG.
100
Tweede Profetie. 'Poen nu Noë vijfhonderd jaren oud was, gewon hij Sem, Cham en Japhet. En toen de menschen tah ijker begonnen te worden op aarde, en dochters hadden verwekt, zagen de kinderen Gods, dat de dochters der menschen schoon waren, en zij namen zich die tot huisvrouwen, uit alle, welke zij verkozen. En God sprak: Mijn Geest zal niet in eeuwigheid in den mensch blijven, omdat hij vleesch is: en zijne dagen zullen zijn honderd en twintig jaren. In die dagen nu waren de reuzen op aarde. Want toen de kinderen Gods met de dochters der menschen te saam geweest waren en deze gebaard hadden, waren het deze, krachtige mannen van ouds ver maard. Toen God nu de groote boosheid der menschen op aarde zag, en dat al de gedachten hunner harlen allijd tot het kwaad gericht waren, berouwde het Hem, dat Hij den mensch ge maakt had. En in het binnenst Zijns harten bedroefd, zeide Hij: Ik zal den mensch, dien Ik geschapen heb, van het aanschijn der aarde verdelgen, van afden mensch tot de dieren, van af het kruipend gedierte tot de vogelen des hemels. Want het berouwt Mij hen gemaakt te hebben !)ocli Noë vond genade voor den Heer. Deze zijn de afstam-meliugen van Noë: Noë was een rechtvaardig en volmaakt man — Gen. 5. |
quot;Moe vero cum quingen-torum esset annorum: genuit Sem, Cham et Japhet. Cumque coepissent homines multiplicari super terrain, et filias pro-creassent, videntes filii Dei filias hominum quod essent pulchrae, accepe-runt sibi uxores ex omnibus quas elegeran*. Dixit-que Ueus; Non perraane-bit spiritus ineus in ho-mine in aeternum, quia caro est: eruntque dies illius centum viginti annorum. Gigantes autem erant super terrain in diebus illis. Postquam enim ingressi sunt filii Dei ad filias hominum, illa;que genuerunt, isti sunt po-tentes a,saxulo viri fa-mosi. Videns autem Deus quod multa inalitia hominum esset in terra, et cuncta cogitatio cordis in-tenta esset ad malum om-ni tempore, poenituit eum quod hominem iecisset in terra. Et tactus dolore cordis intrinsecus: Dele-bo, inquit, hominem quem creavi, a facie terra, ab homine usque ad animan-tia, a reptili usque ad vo-lucres coeli. Pneuitet enim me fecisse eos. Noe vero invenit gratiam coram Domino. lice sunt generati- |
PAASCH-ZATEEDAG.
101
ones Noe. Noe vir Justus atque perfectus fuit in ge-nerationibus suis; cura Deo ambulavit. Etgenuit tres illios. Sera, Cham, et Japhet. Corrupta est autera terra coram Deo, et repleta est iniquitate. Curaque vidisset Deus ter-ram esse corruptam (om-nis quippe caro corrupe-rat viam saam super ter-ram), dixit ad Noe: Pinis universa; carnis venit co-ram me: repleta est terra iniquitate a facie eorum, et ego disperdara eos cum terra. Fac tibi arcam de lignis Isevigatis: mansium-culas in area facies, et bitumine linies intrinse-secus et extrinsecus. El sic facies eam: Trecento-rum cubitorum erit longitude arcae, quinquaginta cubitorum latitudo, et triginta cubitorum alti-tudo illius. Fenestram in area facies, et in cubito consummabis summitatem ejus: ostium autem arese pones ex latere, deorsum: coenacula et tristega facies in ea. Ecce ego adducam aquas diluvii super ter ram, ut interficiam om-nera carnem in qua spiritus vilje est subter coe-lum: universa quae in terra sunt consumentur. Ponamque foedus meum tecum: et ingredieris ar-onder zijne nakomelingen, hij wandelde met God. En hij gewon drie zonen: Sem, Cham en Japhet. De aarde echter was bedorven in de oogen van God, en met boosheid vervuld. En toen God zag, dat de aarde bedorven was (want alle vleesch had zijnen weg op aarde bedorven), sprak Hij tot Noë: Het einde van alle vleesch is voor Mij aangebroken: de aarde is met boosheid vervuld voor hun aangezicht, en Ik zal hen met de aarde vernielen. Maak u eene ark van geschaafd hout: in die ark zult gij hokken maken, en van binnen en van buiten zult gij ze met pek bestrijken. En zoo' zult gij haar maken: de lengte der ark zal driehonderd vademen zijn ; de breedte vijftig vademen, ea hare hoogte dertig vademen. Een venster zult gij in de ark maken, en een vadem hoog het dak optrekken: den ingang der ark zult gij bezijden brengen, beneden: eetkamers en bovenverblijven zult gij er in maken. Zie, Ik zal de wateren van den vloed op de aarde doen komen, om alle vleesch, dat leïensgeest in zich heeft, onder den hernel, te verdelgen: alles wat op aarde is zal vergaan. En met u zal Ik een verbond aangaan: en gij zult in de ark gaan, en met u uwe zonen, uwe huisvrouw, en de liuis-vrouwen uwer zonen. En van alle dieren, die leven, zult gij er twee in de ark doen gaan, om |
PAASCH-ZATEBDAa.
102
met u in leven te blijven: een van het mannelijk en een van het vrouwelijk geslacht. Van alle vogelen naar hunne soort, en van het vee naar zijne soort, en van al het kruipend gedierte der aarde naar zijne soort; van elk zal er een paar met u in- gaan, om in leven te kunnen lijven. Gij zult 'dan ook van alle spijzen, die eetbaar zijn, nemen en met u voeren: en het zal u, zoowel als hen, tot voedsel dienen. Noë deed alzoo alles, wat God hem bevolen had. Hij was zes honderd jaren oud. toen de wateren des vloedsde aarde overstroomden. Al de bronnen des groeten afgronds braken, en de sluizen des hemels opende zich: en het regende veertig dagen en veertig nachten op aarde. Op dien dag gingen Noë, en Sem. en Cham, en Japhet, zijne zonen, zijne huisvrouw, en de drie huisvrouwen zijner zonen mei hen, in de ark; zij en alle dieren naar hunne soort, en al het vee naar zijne soort, en al het op den grond kruipend gedierte naar zijne soort, en al het gevogelte naar zijne soort. De ark nu dreef op de wateren. En de wateren groeiden zeer aan op aarde: en al de hooge bergen onder denaan, om in leven te kunnen lijven. Gij zult 'dan ook van alle spijzen, die eetbaar zijn, nemen en met u voeren: en het zal u, zoowel als hen, tot voedsel dienen. Noë deed alzoo alles, wat God hem bevolen had. Hij was zes honderd jaren oud. toen de wateren des vloedsde aarde overstroomden. Al de bronnen des groeten afgronds braken, en de sluizen des hemels opende zich: en het regende veertig dagen en veertig nachten op aarde. Op dien dag gingen Noë, en Sem. en Cham, en Japhet, zijne zonen, zijne huisvrouw, en de drie huisvrouwen zijner zonen mei hen, in de ark; zij en alle dieren naar hunne soort, en al het vee naar zijne soort, en al het op den grond kruipend gedierte naar zijne soort, en al het gevogelte naar zijne soort. De ark nu dreef op de wateren. En de wateren groeiden zeer aan op aarde: en al de hooge bergen onder den fanschen hemel waren er mede edekt. Vijftien vademen hoog kwam het wafer boven de bergen, die het bedekte. En alle vleesch, dat op aarde leefde, stierf: het gevogelte, het vee, de dieren, en al het gedierte.anschen hemel waren er mede edekt. Vijftien vademen hoog kwam het wafer boven de bergen, die het bedekte. En alle vleesch, dat op aarde leefde, stierf: het gevogelte, het vee, de dieren, en al het gedierte. |
cam tu, et filii tui, uxor tua. et uxores illiorum tuorum tecum. Et ex cunc-tis animantibus universse carnis bina induces in ar-cam, ut vivant tecum, mas-culini sexus et feminini. De volucribus juxta genus suum, et de jumentis in genere suo , et ex omni reptili terra; secundum genus suum: bina de omnibus ingredientur tecum, ut possint vivere. Tolles igitur tecum ex omnibus escis qute mandi possunt, et comportabis apud te; et erunt tam tibi quam illis in cibum. Fecit igitur Noe omnia quae prae-ceperat illi Deus. Eratque sexcentorum annorum quando diluvii aqu!£ inun-daverunt super terram. Rupti sunt omnes fontes abyssi magna;, et catarac-tse cceli aperta; sunt: et facta est pluvia super ter-ram quadraginta diebus et quadraginta noctibus. In articulo diei illius ingres-sus est Noe, et Sem, et Cham, et Japhet, filii ejus, uxor illius, et tres uxores filiorum ejus cum eis in arcam: ipsi et omne animal secundum genus suum, universaque jumenta in genere suo, et omne quod movetur super ter-ram in genere suo, cunc-tumque volatile secundum |
PAASOH-ZATEEDAG.
103
genus suum. Porro area ierebatur super aquas. Et aqua; pravaluerent nimis super terram: opertique sunt otnnes moutes excelsi sub universo coelo. Quin-decim cubilis altior fuit aqua super moutes, quos operuerat. Consumptaque est omnis caro qua; mo-vebatur super terram, vo-lucrum, animantium, bes-tiarum, omniumque rep-tilium qua? reptant super terram. Remansit au tem solus Noe, et qui cum eo erant in area. Obtinue-runtque aquae terram centum quinquaginta diebus. Recordatus autem Deus Noe, eunctorumque animantium, et omnium ju-men torum, quae erant cum eo in area, adduxit spiri-tum super terram, etim-minutse sunt aquoe. Et clausi sunt foutes abyssi et cataractae coeli; et pro-hibiUesuntpluvitede coelo. Reversxque sunt aqua; de terra euntcs et redeuntes: et coeperunt minui post een tumquinquaginta dies. Cumque transissent qua-draginta dies, aperienE Noe fenestram areas quam fecerat, dimisit corvum: qui egrediebatur, et non revertebatur, donee sieca-rentur aquie super terram. Eraisit quoque columbain post eum. ut videret si dat op den grond kruipt. Noë echter, en die niet hem in de ark waren, bleven alleen over op aarde. En de wateren bedekten de aarde honderd vijftig dagen. Toen gedacht God Noë, en al de dieren, en al het vee, dat met hem in de ark was, en hij zond eenen wind over de aarde, en de wateren namen af. En de bronnen des afgronds en de sluizen des hemels werden gesloten : en de regen viel niet meer van den hemel. En de wateren keerden heen- en wedervloeiend van de aarde terug: en na honderd en vijftig dagen begonnen zij te verminderen. En na veertig dagen opende Noë het venster, dat hij in de ark gemaakt had, en hij zond een raaf uit. die uitging , en niet terug kwam, tot de wateren op aarde waren opgedroogd. Na deze liet hij eene duif uit, om te zien of de wateren reeds van de aarde weg waren. Toen deze echter geene plaats vond waar zij kon rusten, keerde zij tot hem terug in de ark: want de wateren waren over de geheele aarde: en hij stak zijne hand uit, greep ze en bracht ze weder in de ark. Toen bij nog zeven dagen langer gewacht had, zond hij weder eene duif uit de ark. Deze echter kwam des avonds tot hem terug, met een olijftak met groene bladeren in den bek. Daaruit begreep Noë, dat de wateren van de aarde weg waren. Hij wachtte nogtans weder zeven dagen; en toen zond hij eene |
PAASCH-ZATEEDAa.
104
duif uit, die niet tot hem wederkeerde. En God sprak alsdan tol Noe. en zeide: Ga uit de ark, gij en niet u uwe huisvrouw, uwe zonen en de huisvrouwen uwer zonen. Laat alle dieren, die bij u zijn, van alle vleesch, zoowel vogels, als vee, en al het op den grond kruipend gedierte met u uitgaan, en betreedt de aarde: en groeit aan en vermenigvuldigt u daarop. Noë dan ging uit, en met hem zijne zonen, zijne huisvrouw en de huisvrouwen zijner zonen. Maar ook alle dieren, al het vee, en al het op den grond kruipend gedierte naar zijne soort, ging uit de ark. Nu richtte Noë een altaar voor den lieer op; en hij nam van al het reine vee en gevogelte, en droeg brandoffers op het altaar op. En de , Heer rook den aangenameu geur. |
jam cessassent aquic super faciem terne. Quae cum non invenisset ubi requi-esceret pes ejus, reversa est ad eum in arcam: aquse enim erant super univer-sam terram: extenditque manurn, et apprebensam intulit in arcum. Exspec-tatis autem ultra septem diebus aliis, rursum di-misit columbani ex area. At illa venit ad eum ad vesperam, portans ramum olivos virentibus foliis in ore suo. In teilexit ergo Noe quod cessassent aqse super terrain. Exspecta-vitque nibilominus septem alios dies: et emisit columbam, quee non est reversa ultra ad eum. Lo-cutu.s est autem. Deus ad Noe, dicens : Egredere de area, tu et uxor tua, filü tui et uxores filiorum tuo-rum tecum. Cuncta ani-mantia quae suntapudte, ex omni carne, tam in volatilibas quam in bestiis et universis reptilibusquoe replant super terrain, edue tecum, et ingredi-mini super terram; cres-cite et multiplicamini super earn. Eyressus est ergo Noe, et filü ejus, uxor ilius, et uxores filiorum ejus cum eo. Sed et omnia animanlia, jurnenla, et repliiia quae replant super terram, secundum |
PAASCH-ZATEEDAO.
105
fenus suum, egressa sunt e area. /Edilicavit autem Noe altare Domino, et tollens de cunctis pecoribus et volucribus mundis, ob-tulit holocausta super altare. Odoratusque est Do-minus odorera suavitatis.enus suum, egressa sunt e area. /Edilicavit autem Noe altare Domino, et tollens de cunctis pecoribus et volucribus mundis, ob-tulit holocausta super altare. Odoratusque est Do-minus odorera suavitatis. Oremus. Flectaraus genua. ÜJ. Levate. Deus incommutabilis ■virtus et lumen ajternum, respice propitius ad totius Ecclesia; tuse mirabile sa craraentum, et opus sa lutis humana; perpetua; dispositionis elfectu tran-quillius operare; totusque mundus experiatur et vi-deat dejecta erigi, inve' terata reuovari, et per ipsum redire omnia in integrum, a quo sumpsere principium, Duminum nostrum Jesum Christum Fi-lium tuum. Qui tecum vivit et regnat. |
Laat ons hidden. Buigen wij de knieën. 5. Staat op. 0 God, gij -wiens kracht onveranderlijk is, en die het eeuwig licht zijl: zie gunstig neder op het wonderbaar geheim Uwer gansche Kerk, en bewerk ongestoord, uit kracht uwer eeuwige beschikking het werk van 's men-schen zaligheid: en dat de ge-heele wereld ondervinden en zien moge, dat het neergeworpene opgericht, het verouderde vernieuwd en dat alles weder hersteld wordt door Hem, uit wien het zijn oorsprong heeft genomen : onzen lieer Jesus Christus Uwen Zoon, dieniet ü leeft en heerscht, enz. |
Derde Profetie. — Gen. 22.
INN diebus illis, Tentavit Deus Abraham, et dixit ad eum: Abraham, Abraham. At ille respondit; Adsum. Ait illi: Tolle fi-lium tuum unigenitum, quem diligis, Isaac, et vade in terrain Vlsionis: atque ibi offeres eum in holocaustum super unum montium quem monstra- |
IN die dagen beproefde God Abraham en sprak tot hem: Abraham! Abraham! En deze. antwoordde: Hier ben ik. Hij zeide hem: Neem uwen eeniggeboren zoon Isaac, dien gij lief hebt, en ga naar het land der Aanschouwing : en daar zult gij hem mij tot een brandoffer opdragen op een der bergen, welken ik u zalaanwijzen. Alsdan stond Abra-N die dagen beproefde God Abraham en sprak tot hem: Abraham! Abraham! En deze. antwoordde: Hier ben ik. Hij zeide hem: Neem uwen eeniggeboren zoon Isaac, dien gij lief hebt, en ga naar het land der Aanschouwing : en daar zult gij hem mij tot een brandoffer opdragen op een der bergen, welken ik u zalaanwijzen. Alsdan stond Abra- |
PAASCH-ZATEEDAamp;.
106
ham in den nacht op, en zadelde zijnen ezel: en hij nam twee dienaren en zijnen zoon met zich roede; en nadat hij hout gehakt had voor zijn brandofi'er, ging hij ter plaatse, waarheen God hem bevolen had. Op den derden dagnu, sloeg hij de oogen op en zag de plaats van verre: en hij sprak tot zijne dienaren: -wacht hier met den ezel: ik en mijn zoon zullen tot ginds voort- |
faan, en na aanbeden te heb-en, tot u wederkeeren. Ook nam hij het hout voor het brandoffer, en legde het op zijnen zoon Isaac: zelf droeg hij in zijne handen het vuur en een zwaard. Terwijl nu beiden samen voortgingen , zeide Isaac tot zijn vader: Mijn vader! En deze antwoordde: wat wilt gij, mijn kind! zie, zoo sprak deze, bier is wel vuur en hout; maar waar is het offerdier voor het brandoffer ? Doch Abraham zeide: God - zal zich wel een offerdier voor het brandoffer verschaffen, mijn zoon. Zij gingen dan te zamen verder, en kwamen ter plaatse, die God hun aangewezen had; en daar richtte hij een altaar op, en plaatste er het hout op: en hij bond zijnen zoon Isaac, en legde hem op het tiltaar, boven op den brandstapel neder. En hij stak zijne hand uit, en aam het zwaard om zijnen zoon te slachtofferen. En zie, een Engel des Heeren riep uit den hemel en zeide: Abraham, Abraham! Hij antwoordde; Hier vero tibi. Igitur Abraham-de nocte consurgens, stra-vit asinum suum, ducens secum duos juvenes, et Isaac filium suum: cum-que concidisset ligna in holocaustum, abüt ad locum quem praeceperat ei Deus. Die autem tertio, elevatis oculis, vidit locum procul: dixit que ad pueros suos: Expectate hic cura asino: ego et puer illuc usqne properantes,. postquam adoraverimus, reverteraur ad vos. Tulit quoque ligna holocausti, et imposuit super Isaac filinm suum: ipse vero portabat in manibus ig-nem et gladium. Cumque duo pergerent simul; dixit Isaac patri suo: Pater mi. At ille respondit: Quid vis, fili ? Ecce,inquit, ignis et ligna: ubl est victima holocausti ? Dixit autem Abraham: Deus provide-bit sibi victimam holocausti, fili mi. Pergebant ergo pariter, et venerunt ad locum quem ostende-rat ei Deus, in quo sedi-ficavit altare, et desuper ligna composuit: cumque alligasset Isaac filium suum , posuit eum in altare super struem Hgnorum. Extenditque manum, et arripuit gladium ut im-molaret filium suum. Et ecce Angelus Domini deaan, en na aanbeden te heb-en, tot u wederkeeren. Ook nam hij het hout voor het brandoffer, en legde het op zijnen zoon Isaac: zelf droeg hij in zijne handen het vuur en een zwaard. Terwijl nu beiden samen voortgingen , zeide Isaac tot zijn vader: Mijn vader! En deze antwoordde: wat wilt gij, mijn kind! zie, zoo sprak deze, bier is wel vuur en hout; maar waar is het offerdier voor het brandoffer ? Doch Abraham zeide: God - zal zich wel een offerdier voor het brandoffer verschaffen, mijn zoon. Zij gingen dan te zamen verder, en kwamen ter plaatse, die God hun aangewezen had; en daar richtte hij een altaar op, en plaatste er het hout op: en hij bond zijnen zoon Isaac, en legde hem op het tiltaar, boven op den brandstapel neder. En hij stak zijne hand uit, en aam het zwaard om zijnen zoon te slachtofferen. En zie, een Engel des Heeren riep uit den hemel en zeide: Abraham, Abraham! Hij antwoordde; Hier vero tibi. Igitur Abraham-de nocte consurgens, stra-vit asinum suum, ducens secum duos juvenes, et Isaac filium suum: cum-que concidisset ligna in holocaustum, abüt ad locum quem praeceperat ei Deus. Die autem tertio, elevatis oculis, vidit locum procul: dixit que ad pueros suos: Expectate hic cura asino: ego et puer illuc usqne properantes,. postquam adoraverimus, reverteraur ad vos. Tulit quoque ligna holocausti, et imposuit super Isaac filinm suum: ipse vero portabat in manibus ig-nem et gladium. Cumque duo pergerent simul; dixit Isaac patri suo: Pater mi. At ille respondit: Quid vis, fili ? Ecce,inquit, ignis et ligna: ubl est victima holocausti ? Dixit autem Abraham: Deus provide-bit sibi victimam holocausti, fili mi. Pergebant ergo pariter, et venerunt ad locum quem ostende-rat ei Deus, in quo sedi-ficavit altare, et desuper ligna composuit: cumque alligasset Isaac filium suum , posuit eum in altare super struem Hgnorum. Extenditque manum, et arripuit gladium ut im-molaret filium suum. Et ecce Angelus Domini de |
PAASCH-ZATEEDAO
107
coelo claniavit, dicens; Abraham, Abraham. Qui respondit; Adsum. Dixit-que ei: Non extendas manum tuam super pue-rura, nequefacias illiquid-quam: nunc cognovi quod times Deum, et non pe-percisti unigenito filio tuo propter me. Levavit Abraham oculos suos, viditque post terguin arietem inter vepres hoerentera corni-bus. quem assumens ob-tulit holocaustum pro filio. Appellavilque nomen loci illius, Dominus videt. Unde usque hodie dicitur: In monte Dominus -videbit. Vocavit autem Angelus Domini Abraham secundo de coelo, dicens. Per me-metipsum juravi, dicit Dominus : quia fecisti banc rem, et non pepercisti filio tuo unigenito propter me: benedicam tibi, et multiplicabo semen tuum sicut stellas coeli, et velut arenam qu;c est in littore maris: possidebit semen tuum portas inimicorum suorum, et benedicentur in semine tuo omnes gen-tes terra, quia obedisti voci raeac. Reversus est Abraham ad pueros suos, abieruntque llersabee si' mul, et habitavit ibi. Oremus. Flectamus genua. 5- Levate. |
ben ik. En bij zeide hem: Steek uwe hand niet over den knaap uit, en doe hem niets: ik weet nu, dat gij God vreest, en uwen eeniggeboren Zoon voor Mij niet hebt gespaard. Abraham sloeg toen zijne oogen op, en aehter-omziende zag hij eenen ram , die met zijne hoornen in een doornstruik was vastgeraakt, en hij greep hem vast en droeg hem als een brandofler op in de plaats van zijnen zoon. En hij noemde den naam dier plaats: De Heer ziet. Van daar zegt men nog heden: Op den berg zal de Heer zien. Doch de Engel des Heeren riep uit den hemel andermaal Abraham, en sprak: Bij Mij zeiven heb Ik gezworen, zegt de Heer; omdat gij dit gedaan beht, en uwen eeniggeboren zoon voor Mij niet gepaard hebt: daarom zal ik u zegenen , en uw nakroost vermenigvuldigen als de sterren des hemels, en als het zand op den oever der zee: uw nakroost zal de poorten zijner vijanden bezitten, en in uw nakroost zullen al de volkeren der aarde gezegend worden, omdat gij op Mijn -woord hebt gehoorzaamd. Abraham keerde tot zijne dienaren terug, en zij gingen te zamen naar Bersabee, en hij woonde aldaar. Laat ons bidden. Buigen wij de knieën. IJ. Staat op. |
PAASCH-ZATEBDAG.
108
0 God, opperste Vader der geloovigen, die, over geheel de aarde, de kinderen uwer belofte door de uitstorteude genade van aanneming vermenigvuldigt; en die door het Paaschgeheim Abraham Uwen dienaar, zoo als Gij hebt gezworen, tot vader aller volken maakt: geef aan Uw volkeren waardig tot de genade Uwer roeping in te gaan. Door onzen Heer enz. |
Deus, fideliurn Pater summe, qui in toto orbe terrarum, promissionis tute filios diffusa adoptio-nis gratia multiplieas, et per Paschale sacramen-tum. Abraham puerum tuum universarum, sicut jurasti, gentium eflicis pa-trem: da populis tuis digue ad gratiam tuse voca-tionis introire. Per Domi-auin nostrum. |
Vierde Profetie. — Exod. 14.
N die dagen geschiedde het in de ochtendwake dat de Heer uit de vuur- en wolkkolom, op de legerplaats der Egyptenaren nederzag, en Hij doodde hun leger, en wierp de raderen hunner wagens omver, en zij kwamen in de diepte terecht. De Egyptenaren zeiden derhalve: Laat ons voor Israël vluchten; ■want de Heer strijdt voor hen tegen ons. En de Heer zeide tot Moyes; Strek uwe hand uit over de zee, opdat de wateren naar de Egyptenaren terugkeerenover hunne wagens en ruiters. En toen Moyses zijne hand over de zee had uitgestrekt, keerde zij, bij het eerste ochtendkrieken, tot hare vorige plaats terug; en de wateren kwamen de Egyptenaren, die wegvloden, tegemoet, en de Heer bedolf hen in het midden der golven. En de wateren keerden terug en bedekten wagens en ruiters van het |
T.\ diebus illis: Factum est in vigilia raatutina, et eccerespiciens Dorainus super castra yEgyptiorum per columnam igis et nu-bis, interfecit exeicitum eorum, subvertit rotas curruum, iferebanturque in profundum. Dixerunt ergo Jigyplii; Fugiamus Israelem; Dominus enim pugnat pro eis contra nos. Et ait Dominus ad Moysen: Extende manum tuam super mare, ut revertantur aquse ad ^Egyptios, super currus et equites eorum. Cumque extendisset Moyses manum contra mare, reversum est primo dilu-culo ad priorem locum: fugientibusque /Egyptiis occurrerunt aqutc, et in-volvil eos Dominus in me-diis fluctibus. Reversa;que sunt aqux, et operuerunt |
PAASCH-ZATEEBAG.
109
currus et equiles cuncti exercitus Pharaonis, qui sequentes iiigressi f'uerant mare: nee unus quidem superfuit ex eis. Filii au-tem Israël perrexerunt per medium sicci maris, et aquffi eis erant quasi pro muro a dextris et a sinistris: liberavitque lgt;o-minus in die illa Israël de manu /Egyptiorum. Et viderunt /Egyptios mor-tuos super littus maris, et manuin magnam quam exercueral Dominus contra eos: timuitque popu-lus Dominum, et credi-derunt Domino, et Moysi servo ejus. Tunc cecinit Moyses et liiii Israel carmen hoc Domino, et dlx-erunt: Tractus. Cantemus Domino, gloriose enim hono-rilicatus est: equum el ascensorum projecit in mare: adjutoret protector factus est mi hi in salulem. quot;f. Ilic Deus meus et honorilicabo eum: Deus patris mei, et exaltabo eum. quot;f. Dominus conterens bella : Dominus nomen est illi. Oremus. Flectamns genua. Levate. |
Deus, cu:us antiqua mi-racula etiam nostris soccu-gansche heirleger der Egyptena-ren, die gevolgd waren, en de zee -waren ingegaan: en niet één zelf bleef er van hen over. Doch de kinderen Israëls trokken midden door de drooge zee, en de wateren waren hun als een muur van de linker- en van de rechterzijde : en de heer verloste in die dagen Israël uit de hand der Egyptenaren. En zij zagen de Epyptenaren dood op den oever der zee, en de sterke hand, welke de Heer tegen hen had opgeheven: en het volk vreesde den Heer, en zij geloofden in den Heer, en aan Moyses, Zijnen dienaar. Toen zong Moyses en de kinderen Israëls den Heer dezen lofzang, en spraken zij: Traclus. Laat ons den Heere zingen : want Hij is op roemrijke wijze verheerlijkt, paard en ruiter heeft Hij in de zee geworpen : als een hel per en beschermer is Hij mij tot behoudenis geworden. Jif. Hij is mijn God . en ik zal Hem eere geven : de God mijns vaders, en ik zal Hem verheffen, f. Hij is de Heer, die de oorlogen te niet doet: De Heer is Zijn naam. Laat ons bidden. Buigen wij de knieën. Ij». Slaat op. 0 God, wiens oude wonder» werken wij ook in onze dagen |
PAASCH-ZATEBDAG.
110
zien uitschijnen: terwijl Gij tot heil der Volken, door het water der wedergeboorte hetzelfde uitwerkt, wat Gij door de kracht Uwer rechterhand aan één volk gedaan hebt, 'om het van de vervolging der Egyptenaren te bevrijden: geef: dat de geheele ■wereld tot de waardigheid van kinderen van Abraham en Israël moge overgaan. Door onzen Heer enz. |
lis coruscare sentimus, dum quod uni populo a persecutioneyEgyptiaca li-berando, dexterae tuae po-tentia contulisti, id in sa-lutem gentium per aquam regnerationis operaris: praesta; ut in Abraha; fi-5ios, et in israeliticam dignitatem , lotius mundi transeat plenitudo. Per Dominum. |
Vijfde Profetie. Isat 54.
Ditit is het erfdeel van de dienaren des Ueeren: en hunne gerechtigheid is uit Mij, zegt de' Heer. Komt allen, die dorstig zijl, tot de wateren: en gij, die geen' geld hebt, haast u, koopt en eet: komt, koopt zonder geld, €n zonder eenige inruiling wijn en melk. Waarom weegt gij uw geld af, voor iets anders, dan brood, en uwen arbeid voor iets anders, danwatukanverzadigen? Hoort en luistert naar Mij, eet wat goed is, en uwe ziel zal zich over gezetheid verheugen. Neigt uwe ooren en komt tot Mij: hoort, «n uwe ziel zal lev^n, en Ik zal een eeuwig verbond met u sluiten, de getrouwe ontfermingen van David. Ziet, Ik heb Hem den volken tot een getuige, den Hei denen tot een vorst en onderwijzer gegeven. Ziet, gij zult een volk noemen, dat u onbekend was, en de volken, die u niet kenden, zullen tot u snellen, ora den Heer uwen God, en den |
H^ec est hereditas ser-vorum Domini; et ju-stitia eoruru apud me, di-cit domiuus. ümnes siti-entes venite ad aquas: et qui non habetis argentum, properate, emite , et co-medite. Venite, emite absque argento et absque ulla commutatione viuum et lac. Qua re appenditis argentum non in panibus , et laboretn veslrum non in saturitate? Audite au-dientes me, comedite bo-num , et deleclabitur in crassitudine anima vestra. Inclinate aurém vestram, et venite ad me: audite, et vivet anima vestra; et ieriam vobiscum pactum seinpiternum, misericor-dias David fideles. Ecce testera populis dedi eum, ducem ac praxeptorem gentibus. Ecce gentera, quam nesciebas, vocabis : |
PAA.SCH-ZATEEDAamp;.
Ill
■et gentes, quie te non cognoverunt, ad te current propter Dominum Deum tuum, et sanctum Israël, quia glorificavit te. Quserite Dominum, duin inveniri potest: invocate eum, dum prope est. De-relinquat impius viam su-am, et vir iniquus cogi-tationes suas, et reverta-tur ad Dominum, et mi-serebitur ejus, et ad Deum nostrum, quoniam multus est ad ignoscendum. Non enim cogitationes mese, cogitatiunes vestrae: neque visa vestrae, vise meae, di-cit Dominus. Quia sicut exaltantur coeli a terra, sic exaltatie sunt viae meae a viis vestris, et cogitationes meae a cogitationi-bus vestris. Et quotnodo descendit imber, et nix de coelo, et illue ultra non revertitur, sed inebriat terram, et infundit eam, et germinare earn facit, et dat semen serenti, et panem comedenti; sic erit verbum meum, quod egre-dietur de ore meo: non revertetur ad me vacuum, sed faciet quaecumque volui; et prosperabitur in his, ad quae misi illud; di-cit Dominus omnipotens. Oremus. Flectamus genua. ?lt;. Levate. Omnipotens sempi terne |
Heiligen Israels, omdat Hij u verheerlijkt heeft. Zoekt den Heer, terwijl Hij te vinden is: roept Hem aan, terwijl Hij in uwe nabijheid is. Dat de godde-looze zijnen weg en de onge-rechtige raau zijne voornemens verlate, en tot den Heer en tot onzen God wederkeere. en Hij zal Zich Zijner ontfermen: want Hij is mild in te vergeven. Want niet Mijne gedachten zijn uwe gedachten, noch uwe wegen zijn Mijne -wegen, zegt de Heer: Want gelijk de hemelen verheven zijn boven de aarde, zoo zijn Mijne wegen boven uwe wegen , en Mijne gedachten boven uwe gedachten verheven. En gelijk de regen en de sneeuw van den hemel afdaalt, en niet meer daarheen terugkeert, maar de aarde drenkt en daarin doordringt, en haar vruchtbaar doet worden, en aan den zaaier zaad en brood geeft om te eten; zoo zal ook Mijn woord zijn, dat uit Mijnen moud zal komen: het zal niet ledig tot Mij terugkeeren, maar het zal alles, wat Ik wilde, uitwerken, en het zal slagen in datgene, waartoe Ik het zond, zegt de almachtige Heer. Laat ons bidden. Buigen wij de knieën. 5. btaat Op. Almachtige eeuwige God, ver- |
112
menigvuldig ter eere van Uwen naam, wat Gij aan het geloof der vaderen hebt toegezegd, en vermeerder de kinderen der belofte door eene heilige aanneming: opdat Uwe Kerk reeds grooten-deels moge vervuld zien , wat de Heiligen van vroeger tijden zonder eenigen twijfel verwacht hebben, lioor onzen Heer. |
Deus, multiplica in bono-rem nominis tui quod pa-trum fidei spopondisti; et promissionis filios sacra adoptions dilata: ut quod prioris sancti non dubi-taverunt futurum, Ecclesia tua magna jam ex parte cognoscat impletum. Per Dominum. |
Zesde Profetie. — Baruch, 3.
XToor, Israël, de geboden des levens: verneem ze met uwe ooren, om de wijsheid te leeren. Waarom, Israël, zijt gij in een land van vijanden? Gij zijt oud geworden in een vreemd land, gij zijt onrein geworden onder de dooden : Gij zijt gerekend geworden onder hen, die ten grave dalen. Gij hebt de bron der wijsheid verlaten. Want zoo gij den weg des üeeren bewandeld hadt, zoudt gij gewis in voortdurenden vrede gebleven zijn. Leer -waar de wijsheid is, waar de kracht is, waar het verstand is: opdat gij te gelijk weet waar een lang leven en overvloed van levensbehoeften is, waar bet licht der oogen is en vrede. Wie vindt hare plaats? En wie is in hare schatkamers binnen gegaan ? Waar zijn de vorsten der volken, en die over de dieren heerschen, die op de aarde zijn? Die met de vogelen des hemels spelen, die schatten van zilver en goud, waarin de nienschen betrouwen stellen, verzamelen, endienim- |
Aum, Israel, mandata vi-tse: auribus percipe, ut scias prudentiam Quid est, Israël, quod in terra inimicorum es? Invete-rasti in terra aliena, coin-quinatus es cum mortuis: deputatus es cutn descen-dentibus in infernum. De-reliquisti fontein sapien-tiae. Nam si in via Dei atn-bulasses, babitasses utique in pace sempiterna. .Disce ubi sit prudentia, ubi sit virtus, ubi sit intellectus: ut scias sinmlubisit longi-turnitas vila; et viclus, ubi sit lumen oculorura, et pax. Quis invenit locum ejus, et quis inlravit in thesauros ejus? Ubi sunt principes gentium, et qui dominantur super bestias quee sunt super terram? qui in avibus coeli ludunt, qui argentum thesauri-zant, et aurura, in quo confidunt homines, et non est finis acquisitionis eo-um, Israel, mandata vi-tse: auribus percipe, ut scias prudentiam Quid est, Israël, quod in terra inimicorum es? Invete-rasti in terra aliena, coin-quinatus es cum mortuis: deputatus es cutn descen-dentibus in infernum. De-reliquisti fontein sapien-tiae. Nam si in via Dei atn-bulasses, babitasses utique in pace sempiterna. .Disce ubi sit prudentia, ubi sit virtus, ubi sit intellectus: ut scias sinmlubisit longi-turnitas vila; et viclus, ubi sit lumen oculorura, et pax. Quis invenit locum ejus, et quis inlravit in thesauros ejus? Ubi sunt principes gentium, et qui dominantur super bestias quee sunt super terram? qui in avibus coeli ludunt, qui argentum thesauri-zant, et aurura, in quo confidunt homines, et non est finis acquisitionis eo- |
PAASCH-ZATEEDAG.
113
rum? qui argentum fabri-cant, et solliciti sunt, nee est inventlo operutn illo-rum? Exterminati sunt, et ad inferos descenderunt et alii loco eorum sur-rexerunt. Juvenes vide-runt lumen, el habitave-runt super terram: viara autera disciplina; ignora-verunt, neque intellexe-runt seraitas ejus, neque iilii eorum susceperunt earn; a facie ipsorum longe lacta est: non est audita in terra Chanaan, neque visa est in Theman. Filii quoque Agar, qui exqui-runt prudentiam quoe de terra est, negolia tores Merrhaj, et Theman, et fabulatores, et exquisito-res prudentife et intelli-gentise; viam autem sa-pientise nescierunt, neque coiTimemoiati sunt seraitas ejus. 0 Israel, quam magna est domus Dei, et ingens locus possessionis ejus! Magnus est, el non habet linera; excelsus et immensus. Ibi lueruul gi-gantes nominati illi, qui ab iuilio luerunt, statura magna, scientes bellum. Nos bos elegit Dominus, ueque viara discipiinae in-venerunt: propterea per-ierunt. Et quoninam non habuerunt sapientiam, m-terierunt propter suam insipientiam, Quis ascen-mer ophouden die te verkrijgen? Die zich geld welen te verschaffen, en die zoo schrander zijn, dat men hunnr-kumtgrepen niet kan nagaan? Zij zijn uilgestorven, en ten grave gedaald, en anderen zijn in hunne plaats opgestaan. Jongeren zngen het licht en hebben op de aarde gewoond; maar den weg der wijsheid kenden zij jiiet, en hare paden waren hun onbekend, en ook hunne kinderen namen haar niet aan ; zij was verre van hun aanschijn geraakt: men boorde haar niet in het land van Chanaan en men zag baar niet in Theman. Ook ae kinderen van Agat, die de wijsheid zoeken die van de aarde is, de kooplieden van Merrba en Theman, en de fabeldichters, en de na-vorschers van kennis en wetenschap; zij kenden evenwel den weg der wijsheid niet, noch konden zich bare padén herinneren. 0 Israël, hoe groot is het huis Gods en hoe uitgestrekt de plaats Zijner bezitting! Zij is groot en beeft geene grenzen; zij is hoog en onmeetbaar. Aldaar waren die reuzen van naam, die er in den beginne waren. groot van gestalte en ervaren in den krijg. Deze heeft de Heer niet verkoren, en ook zij hebben den weg der wijsheid niet gevonden: daarom zijn zij vergaan. En omdat zij de wijsheid niet hadden, zijn zij omgekomen door hunne onwijsheid. Wie is ten hemel opgeklommen, die haar ontvangen 8 |
PAASCH-ZATEEDAG.
llé
en uit de wolken heeft medegevoerd? Wie is de zee overgestoken , die haar vond ? en haar heeft aangebracht voor uitgelezen goud? Niemand is in staat hare -wegen te kennen, of hare paden uit te vorschen: maar Hij , die alles weet, kent haar, en vond haar door Zijn verstand; die in de eeuwigheid de, aaide heeft voorbereid, en haar bevolkt heeft met vee en viervoetige dieren; die het licht uitzendt, en het gaat: en die het roept, eu het gehoorzaamt Hem bevende. Doch de sterren gaven licht op hare wachtposten; en waren blijde: zij werden geroepen en zeiden: Hier zijn wij; en zij schenen met genoegen voor Hem, die ze gemaakt had. Hij is onze God en geen ander zal tegen Hem gerekend worden. Hij heeft alle wegen der wijsheid gevonden en haar adu Zijnen dienaar Jacob en aan Israël, Zijnea welbeminde gegeven. Daarna is Hij op aarde gezien, en heeft Hij onder de men-schen verkeerd. Laat ons bidden. Buigen wij de knieën. 3^. Staat op. |
0 God, die Uwe Kerk steeds door de roeping der Heidenen vermenigvuldigW verleen genadiglijk, dat Uwe voortdurende bescherming hen beschutte, die Gij door het water des doopsels dit in coeium, et accepit earn, et eduxit eam de nubibus? Quis tranfretavit mare, et invenit illam , et attulit illam super au-rum electum ? Non est qui possit scire viasejus, ne-que qui exquirat semitas ejus: sed qui scit universa, novit eam, et adinvenit earn prudentia sua: qui prseparavit terrain in seter-tio tempore, et replevit eam pecudibus et lt;[ua-drupedibus: qui emittit lumen, et vadit: et voca-vit illud, et obedivit illi in treraore. Stellaj autem dederunt lumen in custo-diis suis, et laEtatiesunt: vooatai sunt, etdixerunt: Adsumus; et luxerunt ei cum jucunditate, qui fecit illas. Hie est Deus noster; et nou aistimabi-tur alius adversus eum. Uic ad invenitomnem viam discipiinaj, et tradidit illam .lacob puero suo, et Israel dilecto suo. Post haec in terris visus est, et cum hoaiinibus conversa-tus est. Oremns. Flectamus genua. 'ij,. Levate. Deus , qui Ecclesiam tu-ain semper gentium vo-catione multiplicas; concede propitius; ut quos aqua baptisrnatis abluis, continua protectione tue- |
PAASCH-ZAÏEKDAG.
115
«ris. Per Dominum nos-! reinigt. Door onzen Heer euz. Irum Jesum Christum.
Zevende Profetie. —; Echec., 37.
Inn diebus illis. Facta est super me rnauus Domini, et eduxit me in Spirilu Domini; et dimisitme in-medio campi qui erat ple-nus ossibus: et circum-duxit me per ea in gyro: eraut autem multa valde super iaciem campi, sic-caque veheraen ter. E t dixit ad me; Fili bominis, pu-tasne vivent ossaista?Et dixi: Demine Deus, tu nosti. Et dixit ad me: Vaticinare de ossibus is-tis, et dices eis. Ossa arida, audite verbum Do-mini. Haec dicit Dominus Deus ossibus bis: Ecce ego mtromittarn in vos spiritual, et vivetis. Et dabo super vos nervos, et suc-crescere faciam super vos carnes, et superextendam in vobis cutem: et dabo vobis spirilum, et vivetis, et scietis quia ego Do-minus. Et propbetavi sicut prseceperat mibi; factus est autem sooitus, pro-phetante me, et ecce commotio, et accesserunt ossa ad ossa, unuraquodque ad] juncturam suam. Et vidi, et ecce super ae nervi et carnes ascenderunt: et extenta est in eis cutis |
IN die dagen, kwam de band des lleeren op mij, en voerde mij mede in den geest des Heeren: en liet mij neder te midden van een veld, dat vol beenderen was, en leidde mij in een kring er om been: er waren er zeer vele op de oppervlakte van bet veld, en zij waren sterk uitgedroogd. En Hij sprak tot mij; Zoon des menscben, denkt gij , dat deze beenderen levend zullen worden? En ik zeide: Heer, God, Gij weet het. En Hij sprak tot mij: Profeteer over deze beenderen: en gij zult tot hen spreken: Verdorde beenderen, boort het woord des Heeren. Dit zegt de Heer God tot deze beenderen : Ziet, Ik zal een geest in u doen binnengaan, en gij zult levend worden. En Ik zal u zenuwen geven, en vleesch over u doen groeien, en eene huid over u uitspannen: en Ik zal u een geest geven, en gij zult leven en ^ve-ten, dat Ik de Heer ben. Eu ik heb geprofeteerd, gelijk Hij mij bevolen had: terwijl ik echter profeteerde, ontstond er een ge-druisch, en zie, beweging, en de beenderen naderden elkander, elk tot zijn .gewricht. En ik zag op, en zie, zenuwen en vleesch kwamen er op en eene huid werd er overgespannen, doch zij hadden geenen geest.N die dagen, kwam de band des lleeren op mij, en voerde mij mede in den geest des Heeren: en liet mij neder te midden van een veld, dat vol beenderen was, en leidde mij in een kring er om been: er waren er zeer vele op de oppervlakte van bet veld, en zij waren sterk uitgedroogd. En Hij sprak tot mij; Zoon des menscben, denkt gij , dat deze beenderen levend zullen worden? En ik zeide: Heer, God, Gij weet het. En Hij sprak tot mij: Profeteer over deze beenderen: en gij zult tot hen spreken: Verdorde beenderen, boort het woord des Heeren. Dit zegt de Heer God tot deze beenderen : Ziet, Ik zal een geest in u doen binnengaan, en gij zult levend worden. En Ik zal u zenuwen geven, en vleesch over u doen groeien, en eene huid over u uitspannen: en Ik zal u een geest geven, en gij zult leven en ^ve-ten, dat Ik de Heer ben. Eu ik heb geprofeteerd, gelijk Hij mij bevolen had: terwijl ik echter profeteerde, ontstond er een ge-druisch, en zie, beweging, en de beenderen naderden elkander, elk tot zijn .gewricht. En ik zag op, en zie, zenuwen en vleesch kwamen er op en eene huid werd er overgespannen, doch zij hadden geenen geest. |
PAASCH-ZATEEDAG.
En Hij zeide tot mij; Profeteer desuper; et spiritum noo
tot den geest, profeteer, zoon des menschen, en gij zult tot den geest zeggen: Dit zegt de Heer God: Geest, kom uit de vier windstreken, en blaas over deze dooden, om ze te doen herleven. En ik profeteerde gelijk Hij mij bevolen had: en de geest ging in hen in, en zij leefden: en zij stonden op hunne voeten, een overgroot leger. En Hij sprak tot mij: zoon des menschen, al deze beenderen zijn het huis van Israël: zij zeggen; onze beenderen zijn verdord, en onze hoop is te niet gegaan , en -wij zijn afgesneden. Profeteer daarom, en spreek tot hen; Dit zegt de Heer God; Ziet, Ik zal uwe grafheuvels openen, en u uit uwe graven trekken. Mijn volk: en Ik zal u in het land van Israël voeren, en gij zult weten, dat Ik de Heer ben, als Ik uwe gra ven zal geopend hebben, en u uit uwe grafheuvels zal getrokken hebben. Mijn volk: en u Mijnen geest zal gegeven hebben, en gij leven zult, . en Ik u zal doen rusten op uw eigen grond; dit zegt de almachtige Heer.
Laat ons bidden.
Buigen wij de knieën. 5. Staat op.
0 God, die ons ter viering van het Paaschgeheim, door de
lie
habebant. Et dixit ad me: Vaticinare ad spiritum, vaticinsre, fili hominis, et dices ad spiritum; Haec dicit Dominus Deus; A qua-tuor ventis veni, spiritus, et insuffla super inter-fectos istos, ut reviviscant. Et prophetavi, sicut prae-ceperat mihi: et ingres-sus est in ae spiritus, et vixerunt; steteruntque super pedes suos, exercitus grandis nimis valde. Et dixit ad me; Fili hominis, ossa hcec universa, domus Israel est; ipsi dicunt: Aruerunt ossa nostra, et periit spes nostra, et ab-scissi sumus. Propterea vaticina're, et dices ad eos: llaec dicit Dominus Deus: Ecce ego aperiam tumulos vestros, et educam vos de sepulcris vestris, popule meus; et indncam vos in terram Israel, et scietis quia ego Dominus, cum apernero sepulcra'vestra, et eduxero vos de tumu-lis vestris, popule meus: et dedero spiritum meum in vobis, et vixeritis, et requiescere vos faciam super humum vestram, dicit Dominus omnipotens.
Oremus.
Flectamus genua.
9. Levate.
Deus, qui nos ad cele-brandum Paschale sacra-
PAA8CH-ZATI5EDAG.
117
mentura, utriusque Tes-tamenti paginis instruis: da nobis intelligere raise-ricordiam tuam: ut ex per-ceplione proesentium mu-nerum, firma sit expec-tatio futuorum. Per. |
boeken van het Oude en Nieuwe Verbond onderricht: geef, da wij Uwe goedertier'endheid be selFen: opdat wij, die de tegen woordige gaven ontvangen heb ben. daardoor vastelijk de toe komstige leeren verwachten Door onzen Heer enz. |
Achtste Profetie. — Jsai.. i.
ArpitEHEKDEXT septem mulieres virum unum in die illa, dicentes: Pa-nem nostrum comedemus, et vestimentis nostris ope-rieinur: tantummodo in-vocetur nomen tuum super nos, au Ier opprobrium nostrum. In die ilia eril germen Domini in magni-ficentia, et gloria, et ii uc-tus terrsesublimis, et ex-ultatio his qui salvati fuerintde Israel. Eterit; Omnis qui relictus fueril in Sion, et residuus in Jerusalem, sanctus voca bitur, omnis qui scriptus est in vita in Jerusalem. Si abluerit Dorninus sor-des .filiarum Sion, et san-guinem Jerusalem laverit de medio ejus, in spiritu judicii, et spiritu adoris. Et creabit Dominus super omnera locum montis Sion, et ubi invocatus est. nubem per diem, et fu mum et splendorern ignis ilammantis in nocte: super oinnein enim gloriamrpitEHEKDEXT septem mulieres virum unum in die illa, dicentes: Pa-nem nostrum comedemus, et vestimentis nostris ope-rieinur: tantummodo in-vocetur nomen tuum super nos, au Ier opprobrium nostrum. In die ilia eril germen Domini in magni-ficentia, et gloria, et ii uc-tus terrsesublimis, et ex-ultatio his qui salvati fuerintde Israel. Eterit; Omnis qui relictus fueril in Sion, et residuus in Jerusalem, sanctus voca bitur, omnis qui scriptus est in vita in Jerusalem. Si abluerit Dorninus sor-des .filiarum Sion, et san-guinem Jerusalem laverit de medio ejus, in spiritu judicii, et spiritu adoris. Et creabit Dominus super omnera locum montis Sion, et ubi invocatus est. nubem per diem, et fu mum et splendorern ignis ilammantis in nocte: super oinnein enim gloriam |
Zéven vrouwen zullen op dien dag eenen man aangrijpen, en zeggen: Wij zullen ons eigen brood eten, en ons met onze eigene kleederen kleeden: laat enkel uw naam over ons worden uitgesproken, neem onze schande weg. Op dien dag zal de Spruit des Ileeren in heerlijkheid en glorie zijn, en de vrucht der aarde verheven, en eene reden van vreugde zijn voor diegenen uit Israël, welke behouden zullen zijn. En het zal zijn: Al wie in Sion zal zijn achtergelaten, en overgebleven zal zijn in Jerusalem, zal heilig genoemd worden: al wie in Jerusalem onder de levenden is opgeschreven. Wanneer de Heer de onreinheden van de dochteren Sions zal hebben afgewasschèn, en het bloed van Jerusalem uit zijn midden zal hebben uitgewischt, in den geest des oordeels, en in den geest des vuurs. En de Heer /.al over elke plaats van den berg Sion, en waar quot;ij is aangeroepen geworden, eene wolk bij dag scheppen en bij nacht eenen rook en de vlam van eeaéven vrouwen zullen op dien dag eenen man aangrijpen, en zeggen: Wij zullen ons eigen brood eten, en ons met onze eigene kleederen kleeden: laat enkel uw naam over ons worden uitgesproken, neem onze schande weg. Op dien dag zal de Spruit des Ileeren in heerlijkheid en glorie zijn, en de vrucht der aarde verheven, en eene reden van vreugde zijn voor diegenen uit Israël, welke behouden zullen zijn. En het zal zijn: Al wie in Sion zal zijn achtergelaten, en overgebleven zal zijn in Jerusalem, zal heilig genoemd worden: al wie in Jerusalem onder de levenden is opgeschreven. Wanneer de Heer de onreinheden van de dochteren Sions zal hebben afgewasschèn, en het bloed van Jerusalem uit zijn midden zal hebben uitgewischt, in den geest des oordeels, en in den geest des vuurs. En de Heer /.al over elke plaats van den berg Sion, en waar quot;ij is aangeroepen geworden, eene wolk bij dag scheppen en bij nacht eenen rook en de vlam van eea |
PAASOH-ZATEEDAG.
118
schitterend Yuur; Zijne bescherming zal over alle heerlijkheid zijn. En er zal eene tent zijn, om voor de hitte bij dag te beschutten , en om veilig en verborgen te zijn bij stormwind en regen. Tractus. Op eene vette plaats heeft miju beminde eenen wijn gaard, op eenen heuvel. 'f'. En Hij omringde dien met eene haag en groefer eene gracht om heen: en Hij plantte eenen wijngaard van Sorec, en bouwde een toren in het midden. En Hij groef daarin eene wijnpers: want de wijngaard van den Heer der heirscharen is hel huis van Israël. Laat ons bidden. Buigen wij de knieën. 5. Staat op. 0 God, die onder al de kinderen Uwer Kerk, door het woord der heilige Profeten, in elke plaats Uwer heerschappij, te kennen hebt gegeven, dat Gij de zaaier zijt van goed zaad, en de kweeker . van uitgelezen ranken: geef Uw volk, dat voor U den naam draagt van wijngaard en bouwland, dat het bevrijd van de hindernis der doornen en distelen, in waardige vruchten moge vruchtbaar worden. Door onzen Heer enz. |
protectio. Et tabernacu-lum erit in umbraculutn diei ah scstu, et in secu-ritatem et absconsionem a turbine et a pluvia. Tractus. Vinea facta est dilecto in cornu, in loco uberi. y. Et maceriam circura-dedit, et circumfodit: et plantavit vineam Sorec, et scdificavit turrira in medio ejus. y'. Et torcular fodit in ea: vinea enim Domini sa-baoth, domus Israel est. Oremus. Flectamus genua. ]J. Levate. Deus qui in omnibus Ecclesise tuae filiis, sanctorum Prophetarum voce manifestati, in omni loco dominationis tuae satorem te bonorum seminuin, et electorum palmitum esse cultorem: tribue populis tuis, qui et vinearutn apud te nomine censentur et segetum: ut, spinarurrtet tribulorum squalore re-secato, digna efficiantur fruge foecundi. Per Domi--num nostrum. |
PAASCH-ZATE'KDAG.
119
Negende Profetie. — E.vod., 12.
In diebus illis, etc. tot: (id est transilus) Domini. Zie blz. 53 et 54. Oremus. Fleclaraus genua. li. Levate. Omnipotens sempiterne Deus, qui in omnium ope-rum tuoruiu dispensatione mirabilis es: iDtelligsnt redempti tui, non fuisse excellenlius quod initio' tactus est mundus, quam quod in fine sseoulorum Pascha nostrum iinmola-tus est Christus. Qui te |
In die dagen enz., tot: dat is de voorbijgang des Heeren. Zie blz. 53 en 54. Laat ons bidden. Buigen wij de knieen. 5. Staat op. Almachtige eeuwige God, die wonderbaar zijt in al Uwe werken: laat de door U verlosten beseffen, dat het scheppen dei-wereld in den beginne geeu verhevener werk geweest is; dan dat, op het einde der tijden, Christus ons Paaschlarn is ge-slachtoiFerd. Die met U leeft enz. |
cum vivit etc.
Tiende Profetie. — Jon., 3.
Is diebus illis. Pactum] est verbum Domini adi Jonain Prophelam secun-do, dicens: Surge, etvade in Niniven civilatein mag-nam; et praedica in ea pradicationem, quam ego loquor ad te. Et surrexit Jonas, et abiit in Niniven juxta verbum Domini. Et Ninive erat civitas magna itinere dierum trium. Et coepit Jouas introire in civitatem itinere diei uni us: et clamavit, et dixit: Adhuc quadraginla dies, et Ninive subvertetur. Et crediderunt viri NinivitEe in Deum; et pradicave^ runt jejunium, et vestitis diebus illis. Pactum] est verbum Domini adi Jonain Prophelam secun-do, dicens: Surge, etvade in Niniven civilatein mag-nam; et praedica in ea pradicationem, quam ego loquor ad te. Et surrexit Jonas, et abiit in Niniven juxta verbum Domini. Et Ninive erat civitas magna itinere dierum trium. Et coepit Jouas introire in civitatem itinere diei uni us: et clamavit, et dixit: Adhuc quadraginla dies, et Ninive subvertetur. Et crediderunt viri NinivitEe in Deum; et pradicave^ runt jejunium, et vestiti |
IN die dagen geschiedde het woord des lleeren voor den tweeden maal tot den Proleet Jonas, zeggende. Sla op en ga naar de groote stad Ninive; en predik daar, wat Ik u zeg. Rn Jonas stond op, en begaf zich op het woord des Heeren naar Ninive. En Ninive was eene groote stad van drie dagen gaans. En Jonas begon de siad in te gaan, één dag gaans, en hij riep en zeide: Nog veertig dagen, en Ninive zal verwoest worden. En de mannen van Ninive geloofden in God: en zij schreven eene vasten uit, en kleedden zich in zakken, van de grootste tot den kleinste. En het woord drong door tot den Koning vanN die dagen geschiedde het woord des lleeren voor den tweeden maal tot den Proleet Jonas, zeggende. Sla op en ga naar de groote stad Ninive; en predik daar, wat Ik u zeg. Rn Jonas stond op, en begaf zich op het woord des Heeren naar Ninive. En Ninive was eene groote stad van drie dagen gaans. En Jonas begon de siad in te gaan, één dag gaans, en hij riep en zeide: Nog veertig dagen, en Ninive zal verwoest worden. En de mannen van Ninive geloofden in God: en zij schreven eene vasten uit, en kleedden zich in zakken, van de grootste tot den kleinste. En het woord drong door tot den Koning van |
PAABCH-ZATEBDAG.
120
Ninive : en Lij stond van zijnen troon op en wierp zijn gewaad Tan zich v.ej;, en kleedde zich in eenen zak, en zat neder in assche. En liij riep en sprak in Ninive. uit den niond des Konings en zijner grooten, zeggende: Men-schen, en lastdieren, en osser., en vee zui'en niets nuttigen: zij zullen niet weiden, en geen water drinken. De nienschen en het vee zuilen zich met zakken bedekken en tot den Heer uil al hunne macht roepen, en de inensch zal zich van zijnen boezen weg hekeeren, en van de ongerechtigheid, die zijne handen bedrijven. Wie weet of niet God omkeert en vergeeft, en van de woede Zijner gramschap te-rugkomt, zoodal wij niet vergaan zuilen ? En God zag hunne werken, dat zij van hunnen boozen weg terugkeerden: en de Heer onze GoJ onlfennde zich over zijn volk. Laat ons bidden. Buigen wij de knieën. 3J. Staat op. 0 God, die in de belijdenis van Uwen naam verschillende volken hebt vereend: geef. dat wij willeu en kunnen. wat Gij beveelt: opdat het volk, dat Gij tot de eeuwigheid geroepen hebt, één zij in geloof des harten, en in goede werken. Door onzen lieer. |
sunt saccis a majore usque ad minorem. Et pervenit verbum ad regoem Ninive: et surrexlt de solio suo, et -abjecit vestimentuin suum a se, et iudutus est sacco, et sedit in cinere. Et clamavit, et dixit in Ninive ex ore regis, et principum ejus, dicens: Homines, et jumenta, et boves, et pecora non gu-stent quidquam, nee pa-scantur, et aquam non bi-bant : et operiantur saccis homines, et jumenta, et clament ad üominum in fortitudine, et converta-tur vir a via sua mala, et ab iniquilate, quaj est in manibus eorum. Ouis scit, si conveitatur, et ignoscat Deus: et rever-tatur a fuore ira; sua:, et nou peribimus? Et vi-dit Deus opera eorum. quia conversi sunt de via sua mala: et misertus est populo suo, Dominus Deus noster. Oremus. Flectainus genua. Levate. Deus, qui diversitatem gentium in confessione tui nominis adunasti: da nobis et veile et posse quae priccipis: ut populo ad eeternitatem vocato, una sit fides mentiuin, et pie-las actionum. Per Domi-num etc. |
PAASCH-ZATEEDAG.
121
Elfde Profetie. — Deut., 31.
Tn diebus illis: Scripsil Moyses canticum, et do-cuit filios Israel. Pi;cce-pitque Dominus Josue filio Nun, et ail: Coatbrtare, et esto robustus; tu enim introduces filios Israel in Terrara, quara pollicitus sum, et ego ero tecum. Postquatn ergo scripsil Moyses verba legis bujus in volumine, alque com-plevit, prtecepil Levitis, qui portabant arcain foederis Domini, dicens; Tol-lite libruni islum, et po-nite eum iu luiere arcoe foederis Domini Dei vestri, ut sit ibi contra ta iu testimonium. Ego enim scio coatentionem tuam, et cervicem luam durissi-inam. Adhuc vivente me, et ingrediente vobiscum. semper contenliose egistis contra Dominuin; quanto magis cum inortuus fuero ? Congregate ad ine onines majores natii per tribus vestras, alquc doctores ; et loquar audientibus eis sermones istos,. et invo-cabo contra eos coelum el terram. Novi enim quod post mortem meam inique agetis, et declinabilis cilo de via, quam pracepi vo bis: et occurrent vobis mala in exlremo tempore, quando f'ecerilis malum in |
INN die dagen schreef Moyses een lofzang, en leerde dien aan de kinderen Israels. En de Heer gebood Josuë, den zoon van Nun, enzeide: -wees moedig en sterk: want gij zult de kinderen Israels in het Land binnenleiden, dat Ik belooid heb, en Ik zal met u zijn. Toen nu Moyses de woorden dezer -wet in een boek geschreven, en dit voleind had, ;ebood bij de Levieten, die de ark des verbonds des Heeren droegen, en zeide: Neemt dit boek, en plaatst het bezijden in de arke des Verbonds: opdat het daar tot getuigenis tegen u zij. Want ik ken uwe wederspannig-beid en uwe hardnekkigheid. Nog bij mijn leven, en tei wijl ik onder u wandel, hebt gij altijd wederspannig tegen den Heer gehandeld: hoeveel te meer zult gij dit doen na mijnen dood? Vergader in mijne tegenwoordigheid al de ouderlingen van al uwe stammen, en de leeraars, en ik zal, terwijl zij luisteren, die woorden spreken, en ik zal hemel en aarde tegen hen aanroepen. Want ik weet, dat gij na mijtien dood verkeerd zult handelen, en spoedig van den weg zult alwijken, dien ik u geboden heb: en u zullen len laatste rampen overkomen, wanneer gij kwaad zult gedaun hebben in het aanschijn des lleeren, en Hem toornig maakt door de werken uwer banden. Moyses sprak |
PAASCH-ZATEBDAÖ.
122
dan ten aanhoore van de gansche vergadering van Israël, de woorden van dezen lofzang en voleindde die geheel. 'Tradus. Let op, hemel, en ik zal spreken, en de aarde luistere naarde woorden uit mijnen mond. Gelijk de regen worde mijne taal verbeid: en dat mijne woorden als de dauw nederdalen. V. Gelijk de regen op de planten, en gelijk de sneeuw op liet gras: want ik zal den naam des Heeren aanroepen. y. Maakt onzen God groot: Hij is God. Zijne werken zijn waarachtig, en al Zijne wegen zijn rechtvaardig f. God is getrouw, en geene boosheid is in Hem: rechtvaardig en heilig is de Heer. Laat ons bidden. Buigen wij de knieën. 3J. Staat op. 0 God, de verheffing der ne-derigen en de stei kle der rechtvaardigen, die door Moyses, Uwen heilige dienaar, door het zingen van Uwen heiligen lofzang. 11 w volk zo'ó hebt willen onderrichten, dat die herhaling der wet ook ons tot richtsnoer zijn zou: wek uwe macht op over alle gerechtvaardigde volken, en geef vreugde.en verminder den angst: opdat Gij aller zonden door U we vergeving raoogt uitwisschen, en zdd tot zaligheid moge strekken, conspectu Domini, ut ir-ritetis eum per opera ma-nuum vestraruin. Locutus est ergo Moyses, audiente universe ccetu Israel, verba carminis hujes, et ad finem usque complevit. |
Traclus. Attende, Cüe-lum, etloquar: et audiat lerra verba ex ore meo. quot;f. Expectetursicutplu-via eloquium meum; et descendant sicutros verba mea. y. Sicut imber super gramen, et sicut nix super fuenuin: quia nomen Domini invocabo. Date magnitudinem Deo nostro: Deus, vera opera ejus, et omnes vise ejus judicia. ■f. Deus fidelis, in quo non est iniquitas; justus et sanctu? Dominus. Oremus. Flectamus genua. 5. Levate. Deus celsituno humili-um, et fortitudo rectorumr qui per sanctum Moysen pueruin tuum, ito erudire populum tuum sacri carminis tui decantatione vo-luisti, ut illa legis iteratio fieret etiarn nestra direc-tio: excita in omnem justi-ficatarum Gentium pleni-tudinem potentiain tuara, et da lajlitiam, mitigando terrorem: ut omnium pec-catis tua remissione dele- |
PAASCH-ZATEBDAG.
123
lis, quod denuntiatum est in ultioDem, transeat in salutera. Per Dotninum etc. |
wat tot wraak was aangekondigd. Door onzeu Heer. |
Twaalfde Profetie. — Dan., 3.
Inn diebus illis: Nabucho-donosor rex fecit statu-ana auream, aititudinecu bitorum sexaginta, latitu-dine cubitorum sex, et Statuit earn in campo Dura provincla; liabylonis. Ita que Nabucbodonosor rex misit ad congregandos sa-trapas, magistratus, et judices, duces, et tyran-nos, et prafectos, omnes-que principes regionum. ut convenirent ad dedica-tioneni slatuae, quam erex-erat Nabucbodonosor rex. Tunc congregati sunt sa trap®, magistratus, etju dices, duces et tyranni, et optimates qui erant in po testatibus constituli, et universi principes regio num , ut convenirent ad dedicationemstalure.quam erexerat Nabucbodonosor rex. Stabant autemin con spectu statute, quam posu erat Nabucbodonosor rex: et prseco claraabat valenter: Vobis dicitur populis tribubus, et linguis: In bora, qua andieritis sonitum tubfe, et fistuke, etcitharae, sambucse, et psalterii, et syraphonia;, et universi ge- |
IN die dagen maakte Koning Nabucbodonosor een gouden standbeeld, van zestig vademen hoogte, en zes vademen breedte, en plaatste het in de weide Dura, in de provincie van Babyion. Alsdan zond Koning Nabucbodonosor, om de stadhouders, den magistraat en de rechters, de veldheeren, en schatmeesters, en de oversten, en al de vorsten der gewesten bijeen te roepen, om de inwijding van bet standbeeld te komen bijwonen, dat Koning Nabucbodonosor had opgericht. Toen werden bijeengeroepen de stadhouders, de magistraat en de rechters, de veldheeren en schatmeesters, en de aanzienlijken, die over hen gesteld waren, en al de vorsten der gewesten, om de inwijding te komen bijwonen van bet standbeeld, dat Koning Nabucbodonosor had opgericht. Zij stonden nu in het gezicht van het standbeeld, dat Koning Nabuchodonosorgeplaatst had, en de heraut riep met kracht: Het wordt u aangezegd, volken, stammen en talen ; Op het uur, dat gij het geluid zult hooren der trompet, en der fluit, en der citer, der schalmei en der harp, en der symphonie en van alle soort van muziekinstru-N die dagen maakte Koning Nabucbodonosor een gouden standbeeld, van zestig vademen hoogte, en zes vademen breedte, en plaatste het in de weide Dura, in de provincie van Babyion. Alsdan zond Koning Nabucbodonosor, om de stadhouders, den magistraat en de rechters, de veldheeren, en schatmeesters, en de oversten, en al de vorsten der gewesten bijeen te roepen, om de inwijding van bet standbeeld te komen bijwonen, dat Koning Nabucbodonosor had opgericht. Toen werden bijeengeroepen de stadhouders, de magistraat en de rechters, de veldheeren en schatmeesters, en de aanzienlijken, die over hen gesteld waren, en al de vorsten der gewesten, om de inwijding te komen bijwonen van bet standbeeld, dat Koning Nabucbodonosor had opgericht. Zij stonden nu in het gezicht van het standbeeld, dat Koning Nabuchodonosorgeplaatst had, en de heraut riep met kracht: Het wordt u aangezegd, volken, stammen en talen ; Op het uur, dat gij het geluid zult hooren der trompet, en der fluit, en der citer, der schalmei en der harp, en der symphonie en van alle soort van muziekinstru- |
PAASOH-ZATEEDAG.
124
menten, zoo valt neder en aanbidt het gouden standbeeld, dat Koning ïfabucbodonosor beeft opgericht. Zoo echter iemand niet nedervalt en niet aanbidt, zal hij op hetzelfde uur in een brandenden oven geworpen -worden. Zoodra nu, na dat alles, al hyt volk het geluid der trompet, der fluit, en der citer, der schalmei, en der harp, en der symphonie, en Tan alle soort van muziekinstrumenten gehoord had; vielen alle Tolken, stammen cn talen neder, en aanbaden Let gouden stand beeld, dat Koning Nabucbodo-nosor bad opgericht. En terstond, terzelfder tijde, naderden er Chaldeërs, die eenige Joden aanklaagden , en tot Koning Nabu-chodonosor spraken: Leve de Ivo-wing in eeuwigheid ! Gij, Koning, hebt een bevel gegeven, dal elk mensch, die het geluid der trompet, der fluit, en der citer, der schalmei, en der harp, en der symphonie, en van alle soort van muziekinstrumenten zal hooren, zich zal nederwerpen, en hel gouden standbeeld aanbidden: zoo echter iemand niet neder-Talt en niet aanbidt, .dal hij in een brandenden oven zal geworpen worden. Er zijn nu Jood-sche mannen, die gij over de ■werken van hel land van Baby-Ion hebt aangesteld, Sidrach, Misach en Abdenago: deze mannen, o Koning, hebben uw bevel versmaad: zij eeren uwe goden niet en aanbidden het gouden standbeeld niet, dat gij hebt neris musicorum, cadentes adorale statuam aureara, |
3uam conslituil Nabucho-onosor rex. Si qnisaulem non prostratus Sdoraverit, eadem hora milletur in fornacem ignis ardentis. Post hsec igitur slatim ut audierunt omnes populi sonitum tuba:, fistul®, et cilharae, sambuca;, et psal-lerii, et symphonia;, et omnis generis musicorum: cadentes omnes populi, tribus, el lingua; adora-verunt statuam auream, quam constituerat Nabu-chodonosor rex. Statim-que in ipso tempore ac-cedenles viri Chaldaei ac-cusaverunt .ludaeos: dixe-runtque Nabuchodonosor regi: Ilex, in oeternum vive. Tu, rex, posuisti decretum, ut omnis homo, qui au-dierit sonitum tubse, fis-tulae, et cilharae, sambu-coc, el psalterii, el sym-phonise, el universi generis musicorum, prosler-nat se, et adoret statuam auream; si quls autem non procidens adoraverit, mit-alur in fornacem ignis ardentis. Sunt ergo viri Judasi, qnos eonstituisti super opera regionis Ba-bylonis, Sidrach, Misach, etAbdenago; viriisticon-lempserunt, rex, decretum tuum; deos tuos non colunl, et statuam auream,uam conslituil Nabucho-onosor rex. Si qnisaulem non prostratus Sdoraverit, eadem hora milletur in fornacem ignis ardentis. Post hsec igitur slatim ut audierunt omnes populi sonitum tuba:, fistul®, et cilharae, sambuca;, et psal-lerii, et symphonia;, et omnis generis musicorum: cadentes omnes populi, tribus, el lingua; adora-verunt statuam auream, quam constituerat Nabu-chodonosor rex. Statim-que in ipso tempore ac-cedenles viri Chaldaei ac-cusaverunt .ludaeos: dixe-runtque Nabuchodonosor regi: Ilex, in oeternum vive. Tu, rex, posuisti decretum, ut omnis homo, qui au-dierit sonitum tubse, fis-tulae, et cilharae, sambu-coc, el psalterii, el sym-phonise, el universi generis musicorum, prosler-nat se, et adoret statuam auream; si quls autem non procidens adoraverit, mit-alur in fornacem ignis ardentis. Sunt ergo viri Judasi, qnos eonstituisti super opera regionis Ba-bylonis, Sidrach, Misach, etAbdenago; viriisticon-lempserunt, rex, decretum tuum; deos tuos non colunl, et statuam auream, |
PAASOH-ZATEEDAG.
125
quain erexisti, non ado-rant. Tuac Nabuchodono-sof in furore, et in ira prsecepit, ut adducerentur Sidrach, Misach et Abde-nago; qui confestim ad-ducti simt in conspectu regis. Proinuutiasque Na-buchodouosor rex, ait eis: Verene Sidrach, Misach, et Abdenago, deos mees non colilis, et statuam aureara, quain constitui, non adoraiis? Nunc'ergo si estis parati, quaqumque hora audierilis sonitum tubte, fhtulte, cithara;, sarnbuca;, et psalterii, et symphouisD, ornnisquege-üeris mubicorum, proster-nitö vos, et adorate statuam, quaiu feci: quod si non adoraveritis, eadem hora mittemiiii in forna-cem ignis ardentis: et quis est Deus, qui eripiet vos de manu mea? Respon-dentes Sidrach, Misach, et Abdeuago, dixemnt regi Na buchodonosor; N on oportet nos de hac re re-spondere tibi. Ecce enim Deus noster, quem coli-mus, potest eripere nos de camino ignis ardentis, et de manibus tuis, orex, liberare. Quod si nolue-rit, notum sit tibi, rex, quia deos tuos non coli-mus, et statuam auream, quain erexisti, non ado-ramus. Tune Nabuchodo-opgericht. Nabuchodouosor gebood daarop, woedende van toorn, dat Sidrach, Misach en Abdenago, voor hein zouden gebracht worden; en aanstonds werden zij in de tegenwoordigheid des Koniugs gebracht. En Koning Nabuchodouosor spr.k en zeide hun: Is het waar, Sidrach, Misach en Abdenugo, dat gij mijne goden niet eert en het gouden standbeeld niet aanbidt, dat ik heb opgericht? Welnu, zoo gij nog bereid zijl, op wat ure gij bet geluid zult hooren der trompet, der fluit, der citer, der schalmei, en der harp, en der symphonic, en van alle soort van muziekinstrumenten, valt dan neder en aanbidt liet standbeeld, dat ik gemaakt heb: zoo gij het echter niet aanbidt, zult gij op hetzelfde uur in een brandenden oven geworpen worden: en welke God is er, die u uit mijne hand zal redden? Sidrach, Misach en Abdenago gaven Koning Nabu-chodonosorten antwoord: Wij behoeven u hierop niet te antwoorden, want zie, onze God, dien wij eeren, kan ons uit den brandenden vuuroven redden, en ons, o Koning, uit uwe handen verlossen. Zoo Hij echter niet wil, weet dan, o Koning, dat wij u-we goden niet eeren en het gouden standbeeld, dat gij hebt opgericht , niet aanbidden. Toen werd Nabuchodonosor vol woede, en het uitzicht van zijn gelaat^veranderde over Sidracli, Misach en Abdenago, en hij toeval, dat de |
PAASOH-ZATEBDAG.
126
oven zevenmaal heeter zou ge stookl worden, dan hij gewoonlijk gestookt werd. En aan de sterkste mannen van zijn leger geboodhij, om Sidrach, Misach en Abdenago aan voeten te binden en hen in den brandenden oven te werpen. En aanstonds werden die mannen geboeid en met hunne broeken en mutsen, schoenen en kleederen, midden in den brandenden oven geworpen : want het bevel des Konings was dringend; en de oven was bovenmate heet. Trouwens die mannen, die Sidrach, Misach en Abdenago er in geworpen hadden, werden door de vuurvlam gedood. Deze drie mannen echter: Sidrach, Misach en Abdenago, vielen midden in den brandenden vuuroven, geboeid. En zij wandelden midden in de vlammen, en loofden God, en verheerlijkten den Heer. Hier zegt men niet: Buigen wij de knieën. 1) Maar alleen: Laat ons bidden. |
Almachtige eeuwige God, de eenige hoop der wereld, die door Uwe Profeten, de geheimen der nosor repletus est furore, et adspectus faciei illius immutatis est super Sidrach , Misach; et Abdenago , et praxepit ut sue-cenderetur lornax septu-plum quam succendi con-sueveiat. Et viris fortis-simis der exercitu suo jus-sit, ut ligatis pedibus Sidrach, Misach, et Abdenago, mitlerent eos in fornacem ignis ardentis. Et confestim viri illi vincti, cum braccis suis et tiaris, et calceamentis, et vesti-bus, missi sunt in medium fornacis ignis ardentis: nam jussio regis urgebat: fornax aulem succensa erat nimis. Porro viros il-los, qui meserant Sidrach, Misach, et Abdenago, in-terfecit flamma ignis. Viri aulem hi tres, id est, Sidrach, Misach, et Abdenago, ceciderunt in medio camino ignis ardentis, col-ligati. Et ambuiabant in medio fiammce laudantes Deum, et benedicentes Domino. Hic non dicitur ; Flectamns genua. sed tantum: Oremus. Omnipotens sempiteme Deus, spes unica mundi, qui Prophetaruui tuoruin |
Omdat de drie jongelingen niet hadden willen knielen voor Nabuchodonosor's standbeeld.
PAASCH-ZATEEDAG.
127
praeconio, praesentium temporum declarasti ray-steria: auge populi tua vota placatus: quia in nullu (idelium, nisi ex tua inspiratioue, proveniunt quarumlibet iucremenla virtutum. Per Dumiuum, etc. |
tegenwoordige lijden hebt verklaard : vermeerder goedertieren , de verlangens van Uw volk: want in niemand der geloovi-gen ontstaat vermeerdering van eenige deugd, tenzij door Uwe ingeving. Door onzen Heer.l.C. |
Na de lezing der Prefatiën, gaat de Priester, als de kerk cene doopvont heeft, over tot de wijding van liet Doopwater: en terwijl hij zich daarheeü begeeft, gekleed in paarsche koorkoop , voorafgegaan van het kruis met kandelaars, en de brandende Paaschkaars, wordt intusschen het volgende gezongen:
TRACTUS.
Sicut servus desiderat ad fontes aquarum: ita desiderat anima mea ad te. Deus. Sitivit unima mea ad Deum vivum: Quando ve-niam, et apparebo ante faciem Dei? y5. Fuerunt mihi lacry-m.'e mese panes die ac nocte, dum dicitur mihi per singulos dies; Ubi est Deus tuus? |
Mijne ziel is den levenden God ik komen, en voor Gods verschijnen? Mijne tranen dag en bij nacbt, terwijl mij eiken wordt: waar is uw dorstig naar : wanneer zal het aanschijn |
waren mij bij lot brood, dag gezegd God? Gelijk het hert verlangt naar de waterbronnen: zoo verlangt mijne ziel naar U, o God. |
Vervolgens zegt de Priester, vóór hij de wijding van liet Doopwater begint, daarbij staande, het volgende gebed:
Dominus vobiscum. 5. Et cum spirilu tuo. Oremus. Omnipolens sempiterne Deus, respici propilius ad; devotionem populi rena-scentis, qui, sicut cervus, aquarum tuarum expetit y. De Heer zij met u. |
IJ. En met uweh geest. Laat ons bidden. Almachtige eeuwige God, zie gunstig neder op de godsvrucht van uw volk, dat herboren zal worden , en, dat gelijk het hert naar Uwe waterbron verlangt: |
PAASCH-ZATEEDAG.
128
en geef genadiglijk, dat hunne dorst naar het geloof, door het geheim des doopsels, ziel en lichaam moge heiligen. Door onzen lieer. Amen. |
fontera: et consede pro-pitius, ut fidei ipsius si-tis, Laptismatis mysterio, animam coi pusque sancti-licet. Per Dominum nostrum Jesum Cluistum. |
Dominus vobiscum. ]J. Et cum spiritu tuo. Oremus.
üinnipotens sempiterne Deus , aeeslo magua; pie-talis Uisc mysteriis, adesto sacramentis; et ad recre-andos novos populus, quos tibi fons baptismatis par-turit, Spiritum adoptionis emitte: ut quod nostrte humilitatis gerendum est ministerio, virtutis taoe impleatur effectu. Per Dominum nostrum Jesutn Christnm Filium tuum, qui tecum vivit et regnat in unitale ejusdein Spiritus sancti Deus.
Zijne stem verheffende zingt hij, op den loon der Prefatie, het volgende :
Daarna hcgint hij de wijding des Doopswaters, en zegt:
y. De Heer zij met u.
Eu met uwen geest.
Laat ons bidden.
Almachtige eeuwige God; wees met de geheimen Uwer groote goedertieienheid, wees met Uwe Sacramenten: en zend den geest van aanneming uit, om de nieuwe volken te herscheppen,
die U de doopvont zal baren:
opdat door de uitwerking, Uwer kracht voltrokken worde, wat door de bediening onzer geringheid moet geschieden. Door onzen Heer...... in de eenheid
van deuzellden.
JQoob alle eeuwen der eeuwen. B. Amen. •f. De Heer zij met u. Tl. En met uwen geest. y. Heft uwe harten omhoog. B. Wij hebben ze omhoog geheven tot den Heer. y. Danken wij den Heer onzen God. $. Hel is waardig en rechtvaardig. |
PERER omnia ssecula ssecu-lorum. B. Amen. y. Dominus vobiscum. B. Et cum spiritu tuo. y. Sursmn corda. B. Habemus ad Dominum. 'f. Gratias agamus Domino Deo nostro. B. Dignumetjustumest. |
PAASCH-ZAIEBDAO,
129
Vere dignura et justum est, sequum et salutare, hos tibi semper et ubique gratias agere, Domine sancte, Pater omnipotens, a;terne Deus; qui invisi-bili polentia, sacramen-torura tuorum mirabiliter operaris effectum: et licet nos tantis mysteriis exe-quendis simus indigni; tu tarnen, gratia? lute dona non deserens, etiam ad nostras preces aures tufe pietafis inclinas. Deus, cujus Spiritus super aquas inter ipsa inundi priinor-dia ferebatur: ut jam tune virtutem sanetificationis, aquarum natura concipe-ret: Deus, qui nocentis mundi ciimina per aquas abluens, regeneralionis speciem in ipsa diluvii ef-fusione signasti: ut unius ejusdemque eiementi my sterio, et finis asset vitiis, et origo virtutibus; res-pice, Domine, in faciem Ecclesia: tuse, et multi-plica in ea regenerationes tuas, qui gratiso tute at-fluentis impetu laetificas civitatem tuam, fontem-que baptismatisaperistoto orbe terrarum gentibus iunovandis: ut tua; Maje-statis imperio, sumat Uni-geniti tui gratiam de Spi-ritu sancto.' |
Waarlijk het is waardig en rechtvaardig, billijk en heilzaarc, dat wij u altijd, en overal danken, heilige Heer, almachtige Vader, eeuwige God. Die met onzichtbare macht op wonderbare wijze de kracht Uwer Sacramenten uitwerkt: en hoezeer wij ook onwaardig zijn zoo groote geheimen te volvoeren, üij laat echter de gaven Uwer genade niet achter, en neigt zelfs de ooren Uwer goedertierenheid tot onze gebeden. Gij, God, wiens geest, bij het begin dei-wereld, over de wateren zweefde: opdat reeds toen de natuur des waters heiligmakende kracht zou ontvangen. Gij, God, die de misdrijven der schuldige wereld door de wateren af'gewas-schen hebt, en zoo in de uitstorting van den zondvloed zelve, eene voorafbeelding der wedergeboorte hebt gegeven: opdat het geheim van eene en dezelfde grondstof, zou strekken tot een einde aan de ondeugden en tot een begin der deugden. Zie neder, o Heer, op Uwe Kerk, en vermenigvuldig in haar Uwe wedergeboorten. Gij, die Uwe stad verblijdt door de kracht Uwer toevloeiende genade: en voor de geheele wereld, ter vernieuwing der volken de doopvont opent, opdat zij, door den wil Uwer Majesteit, van den Heiligen Geest de genade van Uwen eeniggeboren Zoon aanneme. |
9
TAASCn-ZATEBDAQ.
130
De Priester verdeelt met de hand kruisgewijze het water, en vervolgt :
Hij make dit ■water, dat ter wedergeboorte der raenschen bereid is, door de geheime bijvoeging Zijner genade, vruchtbaar: opdat een heraelsch geslacht, in heiligheid ontvangen, uit den vlekkeloozen school der goddelijke vont tot een nieuw schepsel herboren, opdage: en de genade, als eene moeder, allen, hoe ook door kunne naar het lichaam of door leeftijd onderscheiden, tot eene en dezelfde kindsheid bare. Op Uw bevel, o lieer, vvijke dan alle onzuivere geest verre van hier: verre zij de gansche boosheid der dui-velsche listen. Geen de minste bijmenging eener tegenstrijdige kracht hebbe hier plaats; zij z-weve er niet om heen. om hinderlagen te leggen: zij dringe niet in het verborgen er in: zij bederve haar niet door haar te besmetten. |
Qui hanc aquam rege-nerandis hominibus prse-paratam, arcana sul lu-minis admixitoae fecun-det; ut, sanctificatione concepta , ab immaculato divini fontis ulero, in no-vain renata creaturuin progenies coelestis emergat: et quos aut sexus in cor-pore, aut rctas discernit in tempore, omnes in unam pariat gratia mater infantiam. Procul ergo hinc, jubente te, Domine, omnis spiritus innnundus abscedat: procul tota ne-qnita diebolicaï irandis absistat. Nihil bic loei ha-beat contraripc virtutis adraixtio: non insidiando circumvolet: non latendo subrepat: non inficiendo corrumpat. |
De Priester raakt het water met de hand aan :
Dat dit heilig en onschuldig schepsel bevrijd zij van allen aanval des bestrijders, en gezuiverd door de verwijdering van alle boosheid. Dat het eene levende vont, een water ter wedergeboorte, een reinigende vloed zij: opdat allen, die in dit heilaanbrengend bad zullen worden a£-gewasschen, door de werking des |
Sit htec sancla et inno-cens creature, libera ab omni irapugnatoris in-cursu, et totius nequitite purgata discessu. Sit ions vivus, aqua regenerans, unda purificans: ut om-nes hoe lavaero salutifero diluendi, operante in eis Spiritu sancto, perfect® |
PAASCH-ZATEEBAamp;.
131
H. Geestes in hen, de genade van volkomen reiniging erlangen.
purgationis consequantur.
De Priester maakt driemaal het kruisteeken op het water, als hij zegt ;
Unde benedico te, crea-tura aquas, per Deum vi-vura, per -(- Deum verum, per -j- Ueutn sanctum: per ■f- Deum, qui te, in prin-cipio, verbo separavit ab arida; cujus Spiritus su per te ferebatur. |
Daarom zegen ik u, schepsel des waters, door den levenden -j- God, door den waren -|- God, door den heiligen -j- God; door God, die, in den beginne, u van het drooge scheidde; wiens Geest over u zweelde. |
Hij verdeelt het water met de hand en stort het uit naar de vier hoeken der wereld, zeggende:
Qui te de paradisi lonte manare fecit, et in qua-tuor tluminibus totain ter-ram rigare prsecepit. Qui te in deserto amaram, suavitate iudita, fecit esse potabilem, et sitienti populo de petra produxit. JJene-[-dicto teetper Jesum Christum Filium ejus unicum, Domiuum nostrum, qui te in Cana Galilae signo admirabili, sua po-tentia convertit in vinum. Qui pedlbus super te am-bulavit, et a Joanne in Jordane in te baptizatus est. Qui te una cum sanguine de latere suo produxit: et discipulis suis jussit ut credentes bapti-zarentur in te, dicens: Ite, docete omnes gentes. |
Die u uit de bron des Paradijzes heeft doen ontspringen, en u bevolen heeft, in vier stroomen de geheele aarde te besproeien. Öie u, toen gij in de woestijn bitter waart, zoet en drinkbaar maakte, en uit eeue steenrots u voortbracht voor het volk, dat dorst had. ik zeggen u ook door Jesus Christus, Zijnen eenigen Zoon, onzen Heer: die u te Cana in Galilea, op wonderdadige wijze, door Zijne Almacht in wijn veranderd heeft. Die met Zijne voeten op u gewandeld heeft, en door Joannes in den Jordaan in u gedoopt is. Die u tegelijk met het bloed uit Zijne zijde heelt doen vloeien; en Zijne leerlingen gebood, hen, die gelooven in u te doopen, zeggende: Gaat, leert alle Volken, en doopt hen in den naam |
TAASCn-ZATEBDAQ.
130
De Priester verdeelt met de hand kruisgewijze het water, en vervolgt :
Hij make dit ■water, dat ter wedergeboorte der raenschen bereid is, door de geheime bijvoeging Zijner genade, vruchtbaar: opdat een heraelsch geslacht, in heiligheid ontvangen, uit den vlekkeloozen school der goddelijke vont tot een nieuw schepsel herboren, opdage: en de genade, als eene moeder, allen, hoe ook door kunne naar het lichaam of door leeftijd onderscheiden, tot eene en dezelfde kindsheid bare. Op Uw bevel, o lieer, vvijke dan alle onzuivere geest verre van hier: verre zij de gansche boosheid der dui-velsche listen. Geen de minste bijmenging eener tegenstrijdige kracht hebbe hier plaats; zij z-weve er niet om heen. om hinderlagen te leggen: zij dringe niet in het verborgen er in: zij bederve haar niet door haar te besmetten. |
Qui hanc aquam rege-nerandis hominibus prse-paratam, arcana sul lu-minis admixitoae fecun-det; ut, sanctificatione concepta , ab immaculato divini fontis ulero, in no-vain renata creaturuin progenies coelestis emergat: et quos aut sexus in cor-pore, aut rctas discernit in tempore, omnes in unam pariat gratia mater infantiam. Procul ergo hinc, jubente te, Domine, omnis spiritus innnundus abscedat: procul tota ne-qnita diebolicaï irandis absistat. Nihil bic loei ha-beat contraripc virtutis adraixtio: non insidiando circumvolet: non latendo subrepat: non inficiendo corrumpat. |
De Priester raakt het water met de hand aan :
Dat dit heilig en onschuldig schepsel bevrijd zij van allen aanval des bestrijders, en gezuiverd door de verwijdering van alle boosheid. Dat het eene levende vont, een water ter wedergeboorte, een reinigende vloed zij: opdat allen, die in dit heilaanbrengend bad zullen worden a£-gewasschen, door de werking des |
Sit htec sancla et inno-cens creature, libera ab omni irapugnatoris in-cursu, et totius nequitite purgata discessu. Sit ions vivus, aqua regenerans, unda purificans: ut om-nes hoe lavaero salutifero diluendi, operante in eis Spiritu sancto, perfect® |
PAASCH-ZATEEBAamp;.
131
H. Geestes in hen, de genade van volkomen reiniging erlangen.
purgationis consequantur.
De Priester maakt driemaal het kruisteeken op het water, als hij zegt ;
Unde benedico te, crea-tura aquas, per Deum vi-vura, per -(- Deum verum, per -j- Ueutn sanctum: per ■f- Deum, qui te, in prin-cipio, verbo separavit ab arida; cujus Spiritus su per te ferebatur. |
Daarom zegen ik u, schepsel des waters, door den levenden -j- God, door den waren -|- God, door den heiligen -j- God; door God, die, in den beginne, u van het drooge scheidde; wiens Geest over u zweelde. |
Hij verdeelt het water met de hand en stort het uit naar de vier hoeken der wereld, zeggende:
Qui te de paradisi lonte manare fecit, et in qua-tuor tluminibus totain ter-ram rigare prsecepit. Qui te in deserto amaram, suavitate iudita, fecit esse potabilem, et sitienti populo de petra produxit. JJene-[-dicto teetper Jesum Christum Filium ejus unicum, Domiuum nostrum, qui te in Cana Galilae signo admirabili, sua po-tentia convertit in vinum. Qui pedlbus super te am-bulavit, et a Joanne in Jordane in te baptizatus est. Qui te una cum sanguine de latere suo produxit: et discipulis suis jussit ut credentes bapti-zarentur in te, dicens: Ite, docete omnes gentes. |
Die u uit de bron des Paradijzes heeft doen ontspringen, en u bevolen heeft, in vier stroomen de geheele aarde te besproeien. Öie u, toen gij in de woestijn bitter waart, zoet en drinkbaar maakte, en uit eeue steenrots u voortbracht voor het volk, dat dorst had. ik zeggen u ook door Jesus Christus, Zijnen eenigen Zoon, onzen Heer: die u te Cana in Galilea, op wonderdadige wijze, door Zijne Almacht in wijn veranderd heeft. Die met Zijne voeten op u gewandeld heeft, en door Joannes in den Jordaan in u gedoopt is. Die u tegelijk met het bloed uit Zijne zijde heelt doen vloeien; en Zijne leerlingen gebood, hen, die gelooven in u te doopen, zeggende: Gaat, leert alle Volken, en doopt hen in den naam |
ïaasoh-zatekdag.
Eindelijk stort hij van heiden te gelijk in het water, insgelijks kruisgewijze, en zegt:
Dat de vermenging van het Chrisma der heiliging, en van de olie der zalving, en van het water des doopsels, eveneens geschiede, in den naam des Va-}-ders, en des Zo-j-ons, en des Heiligen-j-Geestes.
IJ. Amen.
Hij vermengt nu de olie met het water over de geheele vont heen.
Vervolgens keeren allen naar het altaar terug, en wordt de volgende Litanie gezongen, maar zoo dat door het koor altijd'herhaald wordt wat is voorgezongen. Bij het vs wij bidden U, gaan de priester en de assisten naar de sacristie en worden de kaarsen aan het altaar aangestoken.
134
Commixtio Chrismatis sanctiflcationis, et Olei unclionis, et aqute bap-tismatis, pariter flat in nomina Pa-[-lris, et Fi-j-lii, et Spiritus-j-sancti.
IJ. Amen.
yrie, eleison.
F
ïï
eer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer. Heer, ontferm U onzer. Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons. God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. reld , ontferm U onzer. God, heilige Geest, ontferm U onzer. Heilige Drievuldigheid, één God. ontferm U onzer. Heilige Maria, bid voor ons. Heilige Moeder Gods, hid enz. Heilige Maagd der Maagden, hid enz. Heilige Michael, hid enz. Heilige Gabriel, hid enz. Heilige Raphael, hid enz. Alle heilige Engelen en Aartsen gelen, hid enz. |
Christe, eleison. Kyrie, eleison. Christi, audi nos. Chrisli, exaudi nos Pater de eoelis Deus, miserere nohis. God de Zoon. Verlosser der we- Fili redemptor mundi Deus, misère nobis. Spiritus sancte Deus, miserere nohis. Sancta Trinilas unus Deus, miserere nohis. Sancta Maria, ora pro nohis. Sancta Dei Genitrix, ora pro no his. Sancta Virgo virginum, om. Sancta Michael, ora. Sancta Gabriel, ora. Sancta Raphael, ora. Omnes sancti Angell et | Archangeli, orate pra nohis. |
PAASOH-ZATEEDAG.
135
Omnes sancli beatorum Spirituumordiues, orate. Sancte Joatiues Baptista, ora pro nobis. Sancte Jcsep'.i, ora. Omnes sancli Patriarclise et Propiietce , orate pro nobis. Sancte Petre, ora. Sancte Paule, ora. Sancte Andrea, ora. Sancte Joannes, ora. Omnes sanctl Apostoli et Evangelistse, orate. Omnes sancti Discipuli Do mini, orate. Sancte Stephane, ora. Sancte Lauren ti, ora. Sancte Vincenti. ora. Omnes sancti Martyres, orate pro nobis. Sancte Silvester, ora. Sancte Gregori. ora. Sancte Augustine, ora. Omnes sancti Pontifices et Confessores, orate. Omnes sancti Doctores, orate pro nobis. Sancte Antoni, ora. Sancte Benedicte, ora. Sancte Dorniaice, ora. Sancte Francisce, ora. Omnes sancti Sacerdotes et Levitss. orate. Omnes sancti Monaclii et Eremila;, orate. Sancta Maria Magdalena, ora. Sancta Agnes, ora. Sancta Cascilia, ora. Sancta Agatha, ora. Sancta Anastasia, ora. |
Alle heilige Koren der zalige Geesten, bidt enz. Heilige Joannes de Dooper, bid enz. Heilige Joseph, bid enz. Alle heilige Aartsvaders eu Profeten, bidt enz. ileilige Petrus, bid enz. Heilige Paulus. bid enz. Heilige Andreas, bid enz. Heilige Joannes, bid. enz. Alle heilige Apostelen cu Evangelisten , bidt enz. Alle heilige leerlingen des Hee-ren, bidt enz. Heilige Stephanus, bid enz. Heilige Laurentius, bid enz. Heilige Vincentius, bid enz. Alle heilige Martelaars, bidt enz. Heilige Silvester, bid enz-. Heilige Giegorius, bid enz. ileilige Augustinus, bid enz. Alle heilige Bisschoppen eu Belijders, bidt enz. Alle heilige Kerkleeraars, bidt enz. Heilige Antouius, bid enz. Heilige Benedictus, bid enz. Heilige Dominicus. bid enz. Heilige Franciscus, bid enz. Alle heilige Priesters en Levieten , bidt enz. Alle heilige Monniken en Kluizenaars , bidt enz. Heilige Maria Magdalena, bid enz. Heilige Agnes, bid enz. Heilige Csecilla, bid enz. Heilige Agatha , bid enz. Heilige Anastasia, bid enz. |
PAASCH-ZATEHDAG.
136
Alle heilige Maagden en Weduwen , hult enz. Alle Heiligen Gods, weest onze voorspraak. Wees genadig, spaar ons. Heer. Wees genadig, verhoor ons. Heer. Van alle kwaad, verlos ons, Ifeer. Van alle zonden, verlos enz. Van den eeuwigen dood, verlos enz. Door liet geheim uwer heilige menschwording, verlos enz. Door Uwe komst, verlos enz. Door Uwe geboorte, verlos enz. Door Uw doopsel en heilig vasten, verlos enz. Door Uw kruis en lijden , verlos enz. Door Uwen dood en begrafenis, verlos enz. Door Uwe heilige Verrijsenis, verlos enz. Door Uwe wonderbare hemelvaart, verlos enz. Door de komst van den H. Geest, den Vertrooster, verlos enz. Op den dag des oordeels, verlos enz. Wij zondaars, wij hidden U, verhoor ons. Dat Gij ons sparet, wij hidden enz. |
Omnes sanctae Virgines et Viduse, orate pro nobis. Omnes Sancti et Sanclae Oei, interccditepro nohis. Propitius esto, paree nohis , Domine. Propitius esto, e.vaudi nos Domine. Abomnimalo, liheranos Domine. Ab omni peccato, libera nos. A morte perpetua , libera nos. Per mysteriuin sanctic In-carnfltionis tua3, libera nos. Per Adventum tuum, libera nos. Per Nativitatera tuam, libera 710S. Per Baptistnuni et sanctum Jejunium tuum, libera nos. Per crucein et Passionem tuam, libera nos, Domine. Per Mortem et Sepultu-ram tuam, libera nos. Per sanctain Resurrectio-nem tuam, libera nos. Per Admirabilem Ascen-sionem tuam, libera nos. Per Adventum Spiritus sancti Paracliti, libera nos. In die judicii, liheranos. Peccatores, te rogamut, audi nos. Ut nobis parcas, te ra-gamus, audi nos. |
PAiSCH-ZATEEDAG.
137
Ut Ecelesiam tuam sanc-tam regere lt;;t conserva-re digoeris, te rogamus. Ut Domnum apostolicum et omnes ecclesiasticos ordiues iu sancla reli-gione conservare dig-neris, te rogamus. Ul inimicos sauctai Ecclesia? humiliare digneris, te rogamus. Ut reglbus et principibus chnstianis p»cem et ve ram concordiam donare digneris, te rogamus audi nos. Ut nosmetipsos in tuo sancto servitio confor-tare et conservare digneris, te rogamus. Utomnibus benefactoribus nostris sempiterna bona retribuas, te roqatnus. Ut fructus terrse dare et conservare digneris, te rogamus. Ut omnibus fidelibus de-functis requiem sater-nam donare digneris, te rogamus. Ut nos exaudire digneris, te rogamus, audi nos. Agnus Dei. qui tollis pec-cata mundi, paree no-his, Domine. Agnus Dei, qui tollis pec-cata mundi, e.vaudi nos, Domine. Agnus Dei, qui tollis pecca-ta rnuncii. min:reit' nobis. Christe, audi nos. Christe, exaudi nos. |
Dat Gij Uw gewaardiget Uwe heilige Kerk te bestieren en te bewaren, wij bidden enz. Dat Gij U gewaardiget den Apos-tolischen Stoel, en alle kerkelijke Orden in den heiligen godsdienst te bewaren, wij bidden enz. Dat Gij U gewaardiget de vijanden der heilige Kerk te vernederen , wij bidden enz. Dat Gij U gewaardiget aan de christen koningen en vorsten vrede ca ware eendracht te geven, wij bidden enz. Dat Gij U gewaardiget ons zeiven in Uwen heiligen dienst te versterken en te bewaren, wij hidden enz. Dat Gij al onze weldoeners met de eeuwige goederen vergel-det, wij bidden enz. Dat Gij U gewaardiget de vruchten der aarde te geven en te bewaren, wij bidden enz. Dat Gij U gewaardiget aan alle overledene geloovigen de eeuwige rust te geven, wij bidden enz. Dat Gij U gewaardiget ons ta verhooren, wij bidden enz. Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, spaar ons. Heer. Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, verhoor ons. Heer. Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneeint,o««/er/n U onzer. Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons. |
PAASCH-ZATEEDAG.
MISGEBEDEIÏ VAM PAASCfl-ZATERDAG
Na de Litanie wordt door het koor het Kyrie gezongen. terwijl de Priester inmiddels aan den voet des altaars de gewone gebeden spreekt.
138
-f- In den uaam, enz. Priester. Ik zal ingaan tot het altaar Gods. Misdienaar of Assistenten. Tot God, die mijne jeugd verblijdt. Pr. Wees mijn rechter, o God, en scheid mijne zaak af van het onheilig volk: verlos mij van den ongerechtigen en bedriegelijken mensch. Dl. Want Gij, o God. zijt mijne sterkte: -waarom hebt Gij mij ver stooten ? en waarom ga ik ouder droefheid gebukt, terwijl de vij and mij kwelt? Pr. Zend Uw licht en Uwe waarheid uit; deze hebben mij uitgeleid en gevoerd naar Uwen heiligen berg, en naar Uwe tabernakelen. M. En ik zal ingaan tot het altaar Gods: tot God, die mijne jeugd verblijdt. Pr. Ik zal Uwen lof zingen op de Cither, God, mijn God; waarom zijt gij bedroefd, mijne ziel? En waarom ontrust gij mij? M. Stel uwe hoop op God; want nog zal ik Hem loven; Hem, die het heil mijns aangezichts en mijn God is. Pr. Eere zij den Vader, en den Zoon, en den heiligen Geest. M. Gelijk het was in het begin, en nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amén. |
In nomine, etc. Sac. Introibo ad altare Dei. Min. Ad Deum, qni laj-tificat juventutem meatn. Sac. Judica me. Deus, et discerne causam meam de genie non sancta: ah homine iniquo et doloso eripe me. Min. Qnia tu es. Deus, fortitudo mea; quare me repulisti? et quare tristis insedo, dum aiHigit me inimicus ? Sac. Emilte lucem tu-am, et veritatem tuam: ipsa me deduxerunt, et adduxeruöt in inontem sanctum tuum, et in ta-bernacula lua. Min. Et introibo ad altare Dei; ad Deum, qui lae-tificat juventutem nieain. Sac. Coniitebor tibi in cithara. Deus, Deus meus ; quare tristis es.anima mea? et quare conturbas me? Min. Spera in Deo, quo-niam adhuc coniitebor illi: salutare vultus mei et Deus meus. Sac. Gloria Patri, et Fi-lio, et Spiritui Sancto. Min. Sicut erat in priuci-pio, et nunc etsemper.etiu saacula sacculoruiu. Amen. |
PAASCH-ZATEEDAÖ.
139
Sac. Introibo ad allare Dei. Min. Ad Deum, qui lae-tificat juventutem meam. Sac. Adjulorium nostrum in nomine Domini. Mm. Qui fecit coelum et terrain. Sac. Confiteor, pag. G. |
Pr. Ik zal ingaan tot het altaar Gods. M. Tot God, die mijne jeugd verblijdt. Pr. Het kruisteeken makende. Onze hulp zij in den naam des Heeren. M. Die hemel en aarde gemaakt heeft. Pr. Ik helijde enz., zie bi. C. |
De overige gebeden tot en met liet Gloria in exeelsis, vindt men in de Mis van Witten Donderdag, op bladzijde R tot en met 9. De Introitns wordt lieden niet gebeden. Onder de Gloria in exeelsis worden de klokken geluid.
Na het Gloria in exeelsis, zingt de Priester;
üominus vobiscum. K. Et cum spiritu tuo. Oremus. quot;I\Ers, qui banc sacratls-j-^simani noclem gloria dominicse Resurreetionis illustras: conserva in nova familise tuae progenie adoptionis Spiriturn, quem dedisti; ut corpore et menie renovati, puram tibi exhibeant servituten!. Per eumdem Dominum..., in unitate ejusdern. IJ. Amen. |
De lieer zij met u. En met uwen geest. Laat ons bidden. OGodGod, die dezen allerheiligsten nacht door den luister van de verrijzenis des lleeren verlicht: bewaar in de nieuwe kinderen van Uw gezin, den geest der aanneming, dien Gij htm liebt geschonken : opdat zij, naar lichaam en ziel vernieuwd, U in zuiverheid dienen. Door denzelfden Jesus Christus, onzen Heer, die met U leeft en beerscht in de eenheid deszelfden H. Geestes, God,door alle eeuw en dereeuw en. Amen. |
EPISTEL-LES
Lectio Epistolse B. Pau-li Apostoli ad Colossen-ses. Fratresratres, Si consurrexis-tis cum Christo, quae |
Lesse uit den Brief van den H. Apostel Paulus tot de Colos-sensen. Broedersroeders, Indien gij met Christus mede verrezen zijt, zoekt sursum sunt quserite, ubilhetgeen omhoog is, alwaar Chris- |
PAASCH-ZATEEDAG.
MISGEBEDEIÏ VAM PAASCfl-ZATERDAG
Na de Litanie wordt door het koor het Kyrie gezongen. terwijl de Priester inmiddels aan den voet des altaars de gewone gebeden spreekt.
138
-f- In den uaam, enz. Priester. Ik zal ingaan tot het altaar Gods. Misdienaar of Assistenten. Tot God, die mijne jeugd verblijdt. Pr. Wees mijn rechter, o God, en scheid mijne zaak af van het onheilig volk: verlos mij van den ongerechtigen en bedriegelijken mensch. Dl. Want Gij, o God. zijt mijne sterkte: -waarom hebt Gij mij ver stooten ? en waarom ga ik ouder droefheid gebukt, terwijl de vij and mij kwelt? Pr. Zend Uw licht en Uwe waarheid uit; deze hebben mij uitgeleid en gevoerd naar Uwen heiligen berg, en naar Uwe tabernakelen. M. En ik zal ingaan tot het altaar Gods: tot God, die mijne jeugd verblijdt. Pr. Ik zal Uwen lof zingen op de Cither, God, mijn God; waarom zijt gij bedroefd, mijne ziel? En waarom ontrust gij mij? M. Stel uwe hoop op God; want nog zal ik Hem loven; Hem, die het heil mijns aangezichts en mijn God is. Pr. Eere zij den Vader, en den Zoon, en den heiligen Geest. M. Gelijk het was in het begin, en nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amén. |
In nomine, etc. Sac. Introibo ad altare Dei. Min. Ad Deum, qni laj-tificat juventutem meatn. Sac. Judica me. Deus, et discerne causam meam de genie non sancta: ah homine iniquo et doloso eripe me. Min. Qnia tu es. Deus, fortitudo mea; quare me repulisti? et quare tristis insedo, dum aiHigit me inimicus ? Sac. Emilte lucem tu-am, et veritatem tuam: ipsa me deduxerunt, et adduxeruöt in inontem sanctum tuum, et in ta-bernacula lua. Min. Et introibo ad altare Dei; ad Deum, qui lae-tificat juventutem nieain. Sac. Coniitebor tibi in cithara. Deus, Deus meus ; quare tristis es.anima mea? et quare conturbas me? Min. Spera in Deo, quo-niam adhuc coniitebor illi: salutare vultus mei et Deus meus. Sac. Gloria Patri, et Fi-lio, et Spiritui Sancto. Min. Sicut erat in priuci-pio, et nunc etsemper.etiu saacula sacculoruiu. Amen. |
PAASCH-ZATEEDAÖ.
139
Sac. Introibo ad allare Dei. Min. Ad Deum, qui lae-tificat juventutem meam. Sac. Adjulorium nostrum in nomine Domini. Mm. Qui fecit coelum et terrain. Sac. Confiteor, pag. G. |
Pr. Ik zal ingaan tot het altaar Gods. M. Tot God, die mijne jeugd verblijdt. Pr. Het kruisteeken makende. Onze hulp zij in den naam des Heeren. M. Die hemel en aarde gemaakt heeft. Pr. Ik helijde enz., zie bi. C. |
De overige gebeden tot en met liet Gloria in exeelsis, vindt men in de Mis van Witten Donderdag, op bladzijde R tot en met 9. De Introitns wordt lieden niet gebeden. Onder de Gloria in exeelsis worden de klokken geluid.
Na het Gloria in exeelsis, zingt de Priester;
üominus vobiscum. K. Et cum spiritu tuo. Oremus. quot;I\Ers, qui banc sacratls-j-^simani noclem gloria dominicse Resurreetionis illustras: conserva in nova familise tuae progenie adoptionis Spiriturn, quem dedisti; ut corpore et menie renovati, puram tibi exhibeant servituten!. Per eumdem Dominum..., in unitate ejusdern. IJ. Amen. |
De lieer zij met u. En met uwen geest. Laat ons bidden. OGodGod, die dezen allerheiligsten nacht door den luister van de verrijzenis des lleeren verlicht: bewaar in de nieuwe kinderen van Uw gezin, den geest der aanneming, dien Gij htm liebt geschonken : opdat zij, naar lichaam en ziel vernieuwd, U in zuiverheid dienen. Door denzelfden Jesus Christus, onzen Heer, die met U leeft en beerscht in de eenheid deszelfden H. Geestes, God,door alle eeuw en dereeuw en. Amen. |
EPISTEL-LES
Lectio Epistolse B. Pau-li Apostoli ad Colossen-ses. Fratresratres, Si consurrexis-tis cum Christo, quae |
Lesse uit den Brief van den H. Apostel Paulus tot de Colos-sensen. Broedersroeders, Indien gij met Christus mede verrezen zijt, zoekt sursum sunt quserite, ubilhetgeen omhoog is, alwaar Chris- |
PAASCn-ZATEEDAG.
142
dienen. Door onzen Heer J. C., uwen Zoon, die met U leeft en heerscht in eenheid des Heiligen Geestes, God. |
Dominum noslrum J. C. fi-lium tuuni, qui tecum vi-vit et regnat in unitate spiritus sancti Deus. |
prefatie.
oor alle eeuwen der eeuwen, 5. Amen. De Heer zij met u. En roet uwen geest. Heft uwe harten omhoog. ]J, Wij hebben ze omhoog geheven tot den lieer. Danken wij den Heer. onzen God. ]jt. Het is waardig en rechtvaardig. Het is waarlijk waardig en rechtvaardig, billijk en heilzaam, dat wij ten allen tijde, maar inzonderheid in dezen nacht, U, o Heer, met meer luister lofprijzen, nu Christus, ons Paasch-lam, is geslachtolïerd. Hij immers is het ware Lam, dat de zonden der wereld heeft weggenomen. Die door Zijn sterven voor ons den dood heeft vernietigd, en door Zijne verrijsenis het leven hersteld heelt. En hierom zingen wij, vereenigd met de Engelen en Aartsengele met de Tronen en Heerschappijen , en met het gansche heir-leger der hemelen. Uwen lof, zonder einde zeggende: |
Perer omnia siccula s;ccu-lorum. 5. Amen. Dominus vobiscum. B. Et cum spiritu tuo. Sursum corda. B. Habemus ad Dominum. Gratias agamus Domino Deo nostro. B. Dignum et justum est. Vere dignum et justum est, sequum et saiutare. Te quidem, Domine omni tempore, sed in hac po-tissimum nocte gloriosius prsedicare, cum Pascha nostrum immolatus est Christus. Ipse enim verus est Agnus. qui abstulit peccata mundi. Qui mortem nostram moriendo destruxit, et vitam resur-gendo reparavit. Et ideo cum Angelis et Archan-gelis. cum Thronis et Dominationibus , cumque omni militia caelestis ex ercitus, hymnum gloria; tuoe canimus, sine line, dicentes. Sanctus, etc. pag. 21. Heilig, enz. blz. 21. Zie verder de gebeden tot aan: commüxicaktes ; lx gemeenschap, in de Mis van Witten Donderdag, op blz. 22 en 23 van dit werk. |
PAASCH-ZATEBBAO.
14S
Coramunicantes, et noc-tera sacra tissimam cele-brantes resurrectionis Do-minis nostri Jesu Christi secundum cavnem. sed et meraoriam venerantes, in prirais gloriosoo semper Virginis Maria?, genitricis ejusdem Dei et Domini nostri Jesu Christi: sed et beatorum Apostolorum ac Martyrum lucrum. 1'etrl et Pauli, Andrea:, Jacobi, Joannis , Thotn», Jacobi, Philippi, liartliolomaii, Matthsei, Simonis et Thad-dxi: Lini, Cleti, dementis, Xysti, Cornelii , üy-priani, Laurentii , Cbry-sogoni, Joannis et Pauü, Cosmse et Dainiani, et omnium Sanctorum tuorum: quorum meritis'precibus-que concedas , ut in omnibus protectionis tu;e muniamur auxilio. Per eumdem Christum Domi-num nostrum. Amen. Hanc igitur oblationem servitutis nostra:, sed et cunctse iamilite tutc, quam tibi oflerimus pro his quo-que, quos regenerare dig-natus es ex aqua et Spi-ritu Sancto, tribuens eis remissionem omnium pec-catorum, quaesumus. Do-mine ut placatus accipias: diesque nostrosin tua pace disponas : atque ab aeterna daranatione nos eripi, et in electorum tuorum ju- |
Tn gemeenschap zijnde, met —, en den allerheiligst en nacht vierende van de verrijsenis van onzen Heer Jesus Christus naar het vleesch, maar ook de gedachtenis vereerende, op de eerste plaats van de roemwaardige Maria, altijd Maagd, de Moeder van denzelfden onzen God en Heer Jesus Christus : maar ook van Uwe heilige Apostelen en Martelaren. Petrus en Paulus, Andreas, Jacobus, Joannes. Thomas, Jacobus, Phi-llppus, Bartholomeus, Mattheus, Simon en Thadéus: Linus, Cle-tus, Clemens, Sixtus, Cornelius, Cyprianus , Laurentius , Chryso-gonus , Joannes en Paulus, Cos-mas en Damianus, en van al Uwe Heiligen, bidden wij II, dat Gij ons door hunne verdiensten en gebeden verleent, dat wij in alles den bijstand Uwer bescherming ondervinden. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen. Wij bidden U dan, o Heer, dat Gij deze offerande van onze dienstbaarheid, en ook van geheel Uw gezin zult aannemen, welke wij U opdragen, ook voor hen, die Gij U gewaardigd hebt te doen herboren worden door het water en den 11. Geest, hun de vergeving aller zonden schenkende, met vergevensgezindheid gelievet aan te nemen en dat Gij ons Uwen vrede verleent in onze dagen : en dat Gij gelievet ons te verlossen van de |
ÏAASCH-ZATEEDAO,
144
eeuwige Terdoemenis, en onder het getal Uwer uitverkorenen op te nemen. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen. Wij smeeken U, o God, dat Gij U gewaardiget deze offerande in alles te zegenen, te aanvaarden, goed te keuren, redelijk en u-welbehagelijk te maken: en dat zij voor ons het lichaam en het bloed van Uwen allergeliefd-sten Zoon, onzen Heer Jesus Christus, worde. Die daags, voor dat Hij zou gaan lijden, het brood in Zijne heilige en eerwaardige handen nam, en, de oogen ten hemel opgeheven tot U, God zijnen almachtigen Vader, U dan kende, het zegende, brak, en aan Zijne leerlingen gaf, zeggende; Neemt en eet allen hiervan: Want dit is Mijn lichaam. Zie op bladzijde 24 tot en met Donderdag, de verdere gebeden v de Nuttiging: alleen het a gnus d |
iVo de Wuttiging wordt door het beas grege numerari. Per eumdem Christum Domi-uum nostrum. Amen. Quam oblationem tu Deus in omnibus, quajsu-mus, benedictani. adscrip-tam, ratatn, rationabilem, acceptabilemque facere digneris ; ut nobis Corpus et Sanguis fiat dileetis-simi Filii tui Domini nos-tri Jesu Christi. Qui pridie, quam pa-teretur, accepit panera in sanctas ac venerahiles manus suas; et elevatis oculis in coelura. ad te Deum Patrem suum om-nipotentem, tibi gratias agens, benedixit, tregit, deditque discipulis suis, dicens: Accipite et man-ducate ex hoe omnes: Hoc est eniin corpus meum. 31: — in de Mis van Witten m do Konsekratie af tot na ei wordt niet gebeden. koor de Vespers gezongen ; |
j^llelüia, Alleluia, alleluia. Looft den Heer, alle natiën: looit Hem, alle volken. Want Zijne barmhartigheid is over ons bevestigd, en de waarheid des heeren blijft in eeuwigheid. |
Alleluialleluia, alleluia, alleluia. Ps. Laudate Dominum omnes gen les, laudate eum omnes populi. Quoniam coniirmata est super nos misericordia ejus, et Veritas Domini manet in aeternum. |
PAASCH-ZATEEDAG.
145
Gloria Patri, etc. Alleluia, alleluia, alleluia. |
Eere zij den Vader enz. Alleluia , alleluia, alleluia. |
Als deze Psalm gezongen is, heft de Priester aan liet altaar de Antifoon aan voor het maokificat, die door het koor vervolgd wordt.
Vespere autem Sabbati, qua; lucescit in prima Sabbati, venit Maria Magde-lene, et altera Maria vi-dere sepulchrum, alleluia. |
Op den laten avond nu van den Sabbat, bij liet aanbreken van den eersten dag der -week, kwam Maria Magdalena, en de andere Maria het graf zien, alleluia. |
Onder het magnificat bewierookt de Priester het altaar, zoo als dit gewoonlijk in de Vesper of het Lof plaats heeft.
Magnificatagnificat anima mea Dom i num. Et exultavit spiritus mens in Deo salutari ineo. Quia respexit bumilita-tem aucilla; suae: ecce enim ex hoc beatam me dicent omnes generati-ones. Quia fecit mihi magna qui potens est; et sanctum nomen ejus. Et misericordia ejus a progenie in progenies, ti-mentibus eum. Fecit poten tiam in bra-chio sue: dispersitsuper-bos mente cordis sui. Deposuit potentes de sede, et exaltavit humiles. Esurientes implevit bonis, et divites dimisit |
ziel maakt groot den Heere. En verheugt heeft zich mijn geest in God, mijnen Zaligmaker! Omdat Hij nederzag op de geringheid Zijner dienstmaagd; want zie, van nu af zullen alle geslachten mij zalig prijzen. Dewijl Hij groote dingen aan mij gedaan heeft. Hij die machtig is; en heilig is Zijn naam. En Zijne barmhartigheid is van geslachte tot geslachte over degenen, die Hem vreezen. Hij heeft kracht gedaan door Zijnen arm; verstrooid heeft Hij die hoogmoedig zijn in den waan huns harten. Machtigen heeft Hij van den troon gestort, en geringen verheven. Hongerigen heeft Hij met goederen vervuld, en rijken ledig weggezonden. |
ÏAASCH-ZATEEDAO,
144
eeuwige Terdoemenis, en onder het getal Uwer uitverkorenen op te nemen. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen. Wij smeeken U, o God, dat Gij U gewaardiget deze offerande in alles te zegenen, te aanvaarden, goed te keuren, redelijk en u-welbehagelijk te maken: en dat zij voor ons het lichaam en het bloed van Uwen allergeliefd-sten Zoon, onzen Heer Jesus Christus, worde. Die daags, voor dat Hij zou gaan lijden, het brood in Zijne heilige en eerwaardige handen nam, en, de oogen ten hemel opgeheven tot U, God zijnen almachtigen Vader, U dan kende, het zegende, brak, en aan Zijne leerlingen gaf, zeggende; Neemt en eet allen hiervan: Want dit is Mijn lichaam. Zie op bladzijde 24 tot en met Donderdag, de verdere gebeden v de Nuttiging: alleen het a gnus d |
iVo de Wuttiging wordt door het beas grege numerari. Per eumdem Christum Domi-uum nostrum. Amen. Quam oblationem tu Deus in omnibus, quajsu-mus, benedictani. adscrip-tam, ratatn, rationabilem, acceptabilemque facere digneris ; ut nobis Corpus et Sanguis fiat dileetis-simi Filii tui Domini nos-tri Jesu Christi. Qui pridie, quam pa-teretur, accepit panera in sanctas ac venerahiles manus suas; et elevatis oculis in coelura. ad te Deum Patrem suum om-nipotentem, tibi gratias agens, benedixit, tregit, deditque discipulis suis, dicens: Accipite et man-ducate ex hoe omnes: Hoc est eniin corpus meum. 31: — in de Mis van Witten m do Konsekratie af tot na ei wordt niet gebeden. koor de Vespers gezongen ; |
j^llelüia, Alleluia, alleluia. Looft den Heer, alle natiën: looit Hem, alle volken. Want Zijne barmhartigheid is over ons bevestigd, en de waarheid des heeren blijft in eeuwigheid. |
Alleluialleluia, alleluia, alleluia. Ps. Laudate Dominum omnes gen les, laudate eum omnes populi. Quoniam coniirmata est super nos misericordia ejus, et Veritas Domini manet in aeternum. |
PAASCH-ZATEEDAG.
145
Gloria Patri, etc. Alleluia, alleluia, alleluia. |
Eere zij den Vader enz. Alleluia , alleluia, alleluia. |
Als deze Psalm gezongen is, heft de Priester aan liet altaar de Antifoon aan voor het maokificat, die door het koor vervolgd wordt.
Vespere autem Sabbati, qua; lucescit in prima Sabbati, venit Maria Magde-lene, et altera Maria vi-dere sepulchrum, alleluia. |
Op den laten avond nu van den Sabbat, bij liet aanbreken van den eersten dag der -week, kwam Maria Magdalena, en de andere Maria het graf zien, alleluia. |
Onder het magnificat bewierookt de Priester het altaar, zoo als dit gewoonlijk in de Vesper of het Lof plaats heeft.
Magnificatagnificat anima mea Dom i num. Et exultavit spiritus mens in Deo salutari ineo. Quia respexit bumilita-tem aucilla; suae: ecce enim ex hoc beatam me dicent omnes generati-ones. Quia fecit mihi magna qui potens est; et sanctum nomen ejus. Et misericordia ejus a progenie in progenies, ti-mentibus eum. Fecit poten tiam in bra-chio sue: dispersitsuper-bos mente cordis sui. Deposuit potentes de sede, et exaltavit humiles. Esurientes implevit bonis, et divites dimisit |
ziel maakt groot den Heere. En verheugt heeft zich mijn geest in God, mijnen Zaligmaker! Omdat Hij nederzag op de geringheid Zijner dienstmaagd; want zie, van nu af zullen alle geslachten mij zalig prijzen. Dewijl Hij groote dingen aan mij gedaan heeft. Hij die machtig is; en heilig is Zijn naam. En Zijne barmhartigheid is van geslachte tot geslachte over degenen, die Hem vreezen. Hij heeft kracht gedaan door Zijnen arm; verstrooid heeft Hij die hoogmoedig zijn in den waan huns harten. Machtigen heeft Hij van den troon gestort, en geringen verheven. Hongerigen heeft Hij met goederen vervuld, en rijken ledig weggezonden. |
■
■: , ■ /■ ' •:■■ -Xk®
(S-:
fe? i-' :... if^0 :
i iXi'-ny — -
ti
I:
r
f:
n ■ quot;i
\. ■
\ . );
i ■.
■ !i
iquot; ! ;