€lt;•)! DGLKEl RJ) O TEX CEBEüIEU Br «KT BiSBOM BOKRSOAI)
'if'liGE • . ■gt;;
DOOP. ZIJNE rOOüLCCHTi K OOOGWAARDIGliE»)
B!SS( ;|ÓP VAN
i K.VFES.)
■■'i JiMrik^Tij liet Bisdom, bij »Je Wil1 A W'-lsch.
GOEDk E VRiyG.
Aangezien op Ods de gewiglige Tfrpligting runt, om bet t ondurwijs iu de Christelijke leer zoo te doeo plaats hebben , | dat vao hare zuiverheid niet worde afgeweken en daaruit J de iieiüaamste vfucbieu voor de itligheid der lieleo voort. i lonten, zoo hebben wfj onze zoriscn gewijd aan de uitgave * au eeoeii Klein» Katerhismin, welken Wij bg dezen aae de 'iccslcVijkheid en de Geloovigcn «anbiedeg. en waarvan Wij levens bet gebruik verpligtetid maken.
Opdat Wij rekeeheid hehbea, dat geene veranderiag in den 'ekst gebragt worde, verbieden Wij het gebruik van eiedfiplaraa van deien Kleine Knirrhinmm , die niet met Onze loelaling en goedkeuring moglen nilgegovcn worden. Obïc baadto*-kening eti ons zegel, met welke alle cieinplareB zullen vaor-/len zijn, zullen het kenleekcn van een en ander wezen.
Ccyeeen te Roermond, den 1 September 1877».
dageluksche gebeden en oefeningen.
Het Kruistbekeih.
tin den Naam des Vaders, en des Zoons en des Heiligen Geestes. Amen.in den Naam des Vaders, en des Zoons en des Heiligen Geestes. Amen.
Het Gebed des Heehex.
Unze Vader, die in de hemelen zijt, geheiligd zij Uw naam. Ons toekomen Uw rijk. Uw wil geschiedde op de aarde als in den hemel. Geef ons heden ons dagelijksoh brood. En vergeef ons on/.e schulden, gelijk ook wij vergeven san onze schuldenaren. En leid ons niet in bekoring : maar verlos ons van den kwade. Amen.
De Groetenis des Engels.
Wees gegroet, Maria, vol van genade, de Heer is met u : gezegend zijt gij boven alle vrouwen, en gezegend is de vrucht uws ligchaams Jesus. Heilige Maria, Moeder Gods, bid voor ons zondaars, nu en in het uur van on/.en dood. Amen.
De twaalf Artikelen des Geloofs.
1. Ik geloof in God, den Vader almagfig, Schepper van hemel en aarde.
2. En in Jesns Christus, zijnen eenigen Zoon. onzen Heer :
S. Die ontvangen is van den Heiligen Geest, geboren uit de Maagd Maria,
4. Die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruist, gestorven en begraven :
5. Die nedergedaald is ter helle, ten derden dage verrezen van de dooden :
S, Die opgeklommen is ten hemel, zit aan de regter-
hand Gods des Vaders almagtig ;
7, y»n daar zal hij komen oor.Jeeleu. dlt;i levenden, eu dooden.
8 Ik geloof in den Heiligen Geest:
u! Ee.nc heilige katholieke Kerk, gemeenschap der
Heiligen,
10. Vergiffenis der zonden,
j ci s ij/ciiis des vleesches,
12. Het eeuwig leven. Amen.
De tien Geboden Gods.
{. Ik ben de Heer uw God; gij zult geene vreemde quot; ijodu» voor mijne oogen hebben : gij zult u geen besneden beeld, noch eenige gelijkenis maken; gij zult die niet aanbidden, noch godsdienst aandoen. 2 Gij lult den Naum van den Heer uwen God niet ijdei
gebruiken. ,
3rWees gedachtig dat gij den Sabbatdaghedigt.
i. Eeri uwen vader en uwe moeder, opdat gij lang
raoogt leven op aarde.
5. Gij zult niet doodslaan (i. Gij zult geen overspel doen,
7. Gij iult niet siteleu.
8. (üj zult tegen uwen naaste geen valschc getuigenis i .geven
9. Gij zult mi s naasten huisvrouw niet bege^rea
10. Gij /.nlt zijn huisniet begereen, noch zijn land, noch zijn dienstknecht, noch zijne dienstmaagd, noch /ijn us. noch zijn ezel, noch iels ^an alles wamp;t hem toebehoort.
De vijfGebodm der heilige Kerk.
1. De geboden Heiligdagen zuil gij vieren.
2. Dan ook Mis hooren met goede niaiiiwu.
Geen gebodttii Vasleiwtogen zult gij breken.
4. Gij zidt ten minste ééns'sjaars, aan den priester uwe biecht spreken.
5. En nuttigen omtrent Paschen hot ligchaam des Hoeren.
De zevtn heilige Sdhramentcn o
1. Het Doopsel. 2. Het Vormsel. 3. Het allerheiligste Sakrament des Altaars. 4. De Biecht. 5. Hei heilig Oliesel. 6. Het priesterschap. Het Huwelijk.
De vier Noodzakelijkheden des middels.
Ten eerste : dat er is één God ; ten tweede, dat er drilt;gt; goddelijke Personen zijn, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest; ten derde dat God de Zooin, de tweede Persoon der allerheiligste Drievuldigheid, voor ons is mensch geworden; tcu vierde d;it God is loouer van het goed, en stralfer van het kwaad.
De vier Uitersten.
De Dood, het Oorderl, de Hel en do Ileraelsche glorie.
: A kte van geloof.
Ik geloof in éénen God. één in wezen en drievuldig in Personen, God den V ader, God den Zoon, en God deii Heiligen Geest, loouer van het goed en straffer van het kwaad; ik geloof dat God dc Zoon, de tweede persoon der allerheiligste Drievuldigheid, voor ons is meiiich geworden, gekruist, gestorven en verrezen: deze mysteriën en al hetgeen de heilige Kerk mij voorstelt te gelooven, geloof ik vastelijk, omdat Gij, mijn G«d, de opperste waarheid en wijsheid zijt, die dit alles zelf geopenbaard hebt.
In en voor dit Geloof vril ik leven en sterven.
Akte van Hoep.
Mijn Heer en mijn God, ik hoop en vertrouw vaste-lijk, door het bitter lijden cn de verdiensten van Jc-sus-Ghristus te bekomen hier in dit leven Uwe genade en vergiffenis van mijne zonden; en hierna ü eeuwig te aanschouwen, te beminnen en te bezitten in den hemel: dit hoop ik omdat Gij, mijn God, oneindig SK-Hn! zijt tot one, almagligen getrouw in Uwebeloflon.
In deze hoop wil ik leven en sterven.
(3
Akte van Liefde.
Mijn Hcor en miju God, ik bemin U boven al en uit geheel mijn hart, omdat Gij oneindig goed zijt, en alle liefde waardig; ik bemin mijnen evennaaste gelijk mij /.elven uit liefde tot ü : dat U alle men-schcn beminnen en dienen, dat U alle schepsels loven m eeuwigheid.
In deze liefde wil ik leven en sterven.
Akte van Berouw.
Jïiin Heer en mijn God, mijne zonden, zijn mij Ifpil uit don grond mijns harten, niet alleên omdat ik daardeor uwe regtvaardige straffen verdiend heb ; maar vooral omdat ik daardoor Lwe goddelijke Ma- , iesteit en goedheid, die ik boven al bemin, vei -'rramd heb : ik haat en verzaak die zonden uit liefde uit U: en ik maak liet vaste voornemen voortaan uooit meer te zondigen, alle gelegenheid van zonde te ^«•louwen, eene regtzinnige biecht te spreken, en liever te sterven dan U nog te vergrammen.
JsVre zij den Vader, en den Zoon, en den Heiligen Guest Gelijk het was in den beginne, m nu, tn altijd, tnin alle eeum'jheid.
of
voor eerstbeginnenden.
EERSTE LES.
Van God.
1. Waar komt alles van daan, wal in de wereld beslaalt
Van God.
2. Wat is Godl
God is een oneindig volmaakte geest, Selwp-per. Heer en Regeerder van Hemel en aarde, de bron onzer zaligheid en ons opperste goed. o. Waarom wordt God genoemd: een Geest ?
Omdat God gpen ligchaam heeft.
4. Waurom xcordt God genoemd: Schepper t
Omdat God alles geschapen heeft.
5. Waarom loordt God genoemd : Heer ?
Omdat aan God alles toebehoort,
C. Kan er meer dan één ware God zijn?
N«en, dat is niet mogelijk.
7. Hoe oud is God'?
Van alle eeuwigheid, dat is, zonder begin.
8. Hoe lang zal Uij God zijn ?
Tot in alle eeuwigheid, dat is, zonder einde.
9. Is God dan niet geschapen ?
Neen, Hij is van zich zeiven.
10. Waar is Go*/?
God is in den Hemel op de aarde en op yiJo plaatsen,
4 4. Kunnen wij God ook zien ?
Neen, wij kunnen God niet zien, omdat !lij een Geest is.
fi. Kan God ons zien?
Ja, God ziet en weet alles, ook hel binnenste van ons hart.
8
13. Waarom word* God-no3 genoemd: loonor van bet goed en straffer ran het kwaad ?
Omdat God aüe mcuschcn loont of straft, iedar
naar zijne .erdiemtcn.
Va~ Dlquot; iLLSnUEILlGSTB fiKIEVULD-GHElS.
1 Wal is de allfrheiligstc Drievuldüjheid '!
i.kj allerheiligste I)rievuldighekl is (iod tU' Vyder, {Jod de Zoon ca God de Heilige Goesl, dritó Personen die maar één God /ij 11.
2. Is (UkI de Yodrr God ?
Ja, de Vader is God.
3. ]s God da Zoon God ?
J-!. de Zoon is God.
4. Is God di; fleilige Geest God ?
Ja, (ie- I Li li ge Geest is God.
5. Zijn cr dan drie (joden ?
Neen, die drie personen ï.ijn maar écu God. (gt;. IIor hunnen dia drie Personen maar één God zijn! Omdat zij alle drie maar één en hetzelfde goddelijk wezen of de zelfde goddelijke natuur hebben.
7. Van wier. komt God de Vader voort ?
God de Vader komt niel voort, maar Hij is wan zich /.elven.
8. Var, iricn komt God de Zoon voort ?
Van God den Vader.
9. Van tcien- komt God de Heilige Geest voort
Van God den Vader en God den Zoon te zamrtn.
10. h God de Vader dan ouder of meerder dan God de Zoon of God de- Heilige Geest'!
INeen; zij zijn alle drie even oud, want zij zi jn alle drie van eeuwigheid; zij zijn ook even wijs even magfig en even goed.
Van dk ScHEi'i'iss iiEa Wereld en dek Esullen.
1. Waarom wordt God ahnaijtig genoemd'?
Onii!at(io(.l all^ mng('b('/.it,lt;ni door zijn wil alleen alle dingen kan maken en ook te niet doen.
2. Waardoor heeft God zijneatmagt het meest getoond
Door liet scheppen van hemel en aarde, en van alles wat da-irin is.
Wal is scfieppen ?
Iets \ ::m niets maken, oi'nit niet voortbrengen.
4. Weeft (:lt;gt;d enk (mzii/lbare wezens geschapen t
.l:i, ilod I e 'It ook /.nivcre en onsterfelijke geesten gf'sclta|!ei), die wij i-'ngelen noemen.
5. /.ijn alle engelen goed en gelukkig gebleven
Meen, de lioov:i:ir(lig(! en ongehoorzame Engelen /.iii! üil den hemel verdreven naar den afgrond d t hel.
(i. worden die afgerullen Engelen genoemd '!
Hoo/.e geesleit of duivels.
T. Zijn er eeltige Engelen die ons bewaren ?
•Ja. ietier menseh heeft eenen Engel, d o hem vuu l begin zijns levens bewaart.
VIERDE LES.
V\x den Mevscu ex zijne Bestemmisg.
I. Wat is de menseh ?
De meiiM-li iseen redelijkschepselOods, hebbervdc, eene niisleifelijke /.iel en een sterfelijk litfehaam.
-. Waarom wordt de menseh fc/i schepsel Gods gvno ■aid'
Omdat hij van God geschapen is.
•gt;. Waarom wordt de menseh een redelijk selieptvl genoemd '!
tgt;m J,\! hij nvt rede of verslmul begaafd is.
•■i. l il /lueceel deden bes'aal de menseh ?
Lit twee, te weten; i'uit eeic onsterfelijke «iel eu cca sluriVlijk ligehaam.
A/. Ktu 2
40
5. Welk is het waardigste deel van deze twee V
D c ziel»
6. Waarom is de ziel het waardigste deel van den mcmciiï
Omdat de licl een onsterfelijke geest is, van God gcschapen naar zijn beeld en gelijkenis.
7. Tot welk einde is de mensch van God geschapen
De mensch ris geschapen om God in dit legt;oii te dienen, en Hem na dit leven eeuwig te aanschouwen
in den hemel.
8. Wat moet de mensch doen om tot dat einde te komen gt;
De mensch moot God kennen, God beminnen, en Gods geboden tot het eiude zijns levens getrou welijk onderhouden.
VIJFDE LES.
Vak degt;quot; val van Adam.
1. VTic zi'px de eerste menschen geweest V
A.dam ca Eva.
2. In welken slaat waren' Adam en Eva, eer zij gezondigd hadden '■
Zü waren in den staat der heiligmakende gemuie, en daarenboven nog verrijkt met bijzondere voor-regtcn naar ziel en iigchaam.
o. Zijn Adam en Eva in den staul der hedigmakende genade gebleven ■
Neen, zij zijn gevallen inde slavernij des duivels. 4. Waardoor zijn zij in de slavernij de* duivels gevallen ? Door eene zware zomie van ongeliooiz:»aml!eiii, doordien zij gegeten liebhen vau de vrneht, waarvan God bun verboden had ti eten.
ïi. Is Adam alleen door die zonde in de slavernij des duivels gevallen ?
Keen, alle menseben hebben in Adam gozondigfl, cn zijn met hem in de slavernij, des duivels gevallen.
11
6. Hoe wordt die zonde genoemd, waardoor alle mcn-schen in Adam gezondigd hebben '!
Erfzonde.
7. Is het memchdom nog in de slucernij des duivels, waarin Adam hel gehragt heeft'!
Noen, Ji'sus-Christus heeft het mensclidom daaruit verlost.
ZESDE LES.
Van de messchwordisg vas God des Zoon.
1. Wie is voor ons mensch geworden'!
God de Zoon, de tweede Persoon der allerheiligste Drievuldigheid, die, mensch geworden zijnde, J esus-Christus genoemd wordt.
2. Wat wil dal zeggen : God de Zoon is mensch geworden?
Dat God de Zoon aangenomen heeft de mensche-lijke natuur; dat is ; eene ziel en een ligchaam, gelijk de menschen hebben.
o. Als Oud de Zoon is mensch geworden, is Hij dan ook Cod gebleven ?
Ja, zoodat bij is waarlijk God en waarlijk mensch te zamen in eenen Persoon.
A. Hoe heeft de Zoon Gods de menschelijke natuur aangenomen '!
De Zoon Gods heeft, door eene bijzondere werking van don Heiligen Geest, de menschelijke natuur aangenomen in hel maagdelijk ligchaam van Maria.
5. Wie is Maria'!
De moeder van onzen Ile.M1 Jesus-Christus.
6. H'«ar is Christus geboren '!
In eenen stal te Bethlehem.
7. Wanneer vieren wij de gedachtenis van Christus' Geboorte '!
Op Kersdag.
12
8. Waarom is God de Zoon voor ons mensch geworden9.
Om ons door zijn lijden en dood van de slavernij des duivels en den eeuwigen dood te verlossen.
ZEVENDE LES.
Vaf Christus' Lijden, Dood en Vekrijzkms.
1. Wat heeft Christus geleden bij den regter Pilatus ? Christus is op bevel van Pilatus wreedelijk gegeeseld,
van moed%villige soldaten met doornen gekroond, en door Pilatus overgeleverd om gekruisigd te worden.
2. Hot; is Christus gekruisigd ?
Nadat Christus zijn eigen Kruis gedragen had, is Hij met handen en voeten daaraan genageld en er drie uren levend aan blijven hangen.
5. Wanneer is Christus gestorven'!
Oj) Coed en Vrijdag.
A. Waarom heeft Christus voor ons willen lijden en sterven ?
üm in onze'plaats aan de goddelijke regtvaardig-heid te voldoen voor onze zonden.
5. Wat heeft Christus gedaan na zijnen dood ?
Zijne ziel, vereenigd met de Codheid, is nedergedaald ter helle.
6. Woe ie Christus verrezen ?
Nadat zijne ziel zich weder vereenigd had met zijn ligchaam, is Hij levend en verheerlijkt uitzijn graf opgestaan.
7. Wanneer is Christus verrezen ?
Op den derden dag na zijnen dcoi), dat ,;s des Zondags 's morgens.
8. Wanneir vieren wij du gedachtenis van Clnistus' verrijzenis '!
Op Paaschdag.
9. Wanneer is Christus ten hemel geldowmen ?
Veertig dagon na zijne verrijzenis.
15
10. TT7/ar is Christus tin ?
Christus /.it ann do rcg'oiliainl des Vaders.
11. Zal Christus nog op deze wereld terugkeeren V
Ja, oo hot einde der wereld, om te komen oor-deelen de levendon en de dooden,
ACHTSTE LES.
Van DE 11B1L1GL Kehk.
1. Wat is de heilige Kerk ?
De heilige Kerk is de vereeniging van alle geloo-vige Christenen, die onder de gehoorzaamheid van den Paus van Rome de wan; leer van Christus belijden.
2. W'it is de Paus van Home'!
De Paus van üome is de plaatsvervanger van Christus hier op aarde, endeweltige opvolger van den heiligen Petrus, op wien Christus zijne Kerk quot;e-houwd heeft.
5. Weeft Christus meer dun èéne u-are Kerk gesticht'!
Neen.ChristusheelT maarééne«areKerkgesticht.
4. Welke is de eenig wore Kerk van Christus'!
De Roomseh-Kalholieke Kerk.
5. Moet en alle menschen tot de ware Kerk van Christus behoor en, om te kunnen zalig worden V
Ja; want voor al degenen, die door Imunesclinld huiten de «are Kerk van Christus sterven, is de zaligheid onmogelijk.
6. Is het genoeg het ware geloof in de Kerkte belijden om zaiig te worden ?
Neen, men moet ook (lods geboden onderhouden en de deugden beoefenen.
NEGENDE LES.
Van het Cei.oo .
1. Noem de drie goddelijke deugden ?
Het Geloof, de Hoop en de Liefde.
14
2. Waf moeien wij gelooven ?
Alles wat God geopenbaard heeft en door de heilige Kerk voorstelt te gelooven, het/.ij het geschreven is of niet. , , - 9
o. lïoe moeten wij gelooven wet God geopenbaard heelt.
Vastelijk.
4. Wat is vastelijk gelooven ?
Zoo gelooven dat men geensiins twijfelt.
5. Waarom moeten wij vastelijk gelooven alles wat God geopenbaard heeft ?
Omdat God de opperste waarheid is, die*niet kan liegen, noch bedriegen, noch bedrogen worden.
6. Waardoor weten wij rnd zekerheid icat God geopenbaard beeft ?
Door de leer van de heilige Kerk, die onfeilbaar is.
7. Wat moet men weten en gelooven uit noodzakelijkheid des middels ?
Deie vier punten : ten eerste, dat er is één God ; len tweede, dat er drie goddelijke Personen zijn, de Vader, de Zoon, en de Heilige Geest; ten dfrrfe, dat f.od de Zoon, do tweede Persoon der allerheiligste Drievuldigheid, voor ons is mensch geworden ; ten ingt;rrfe,dat^God is looner van het goed, en strafler^an hot kwaad.
8. Wat moet men welen uit noodzakelijkheid des gebons ?
Het Onze-Vader, het NVees-gegroeM de twaalf artikelen des geloofs, de tien geboden Gods, de vijf geboden der heilige Kerk, de zeven heilige Sakra-menten, bijzonderlijk die, welke men wil ontvangen, alsmede de pligtcn van zijnen staal.
Van de Hoop.
\. Wat moeien wij van God hopen ?
1-lo
Het eeuwig leven, en alles wat ons daartoe liol-pen kan.
2. Waarin bestaai het eeuwig leven ?
In God eeuwig te aanschouwen, te beminnen, en te bezitten in den hemel.
3. Wat hopen wij van God als wij zeggen : en alles vot ons daartoe helpen kan ?
Voornamelijk Gods genade, en de vergiffenis der 1 zonden.
4. Hoe moeten wij hopen ?
Met een vast vertrouwen.
5. Waarom moeten wij hopen met ccn vast vertrouwen'!
OmdatrGod oneindig goed is tot ons, almagtig en 'l getrouw in zijne beloften.
6. Door wiens verdiensten moeten wij hopen ?
Door de verdiensten van Jesus-Christus.
7. Waardoor kunnen wij verkrijgen hetgeen wij hopen'!
Door een godvruchtig leven, door goede werken, en bijzonder door liet gebed,
j 8. Wanneer behoort men vooral te bidden? •/ 's Morgens, als men opstaat; 's avonds. a!s man
f slapen gaat; voor en na het eten ; en als men eene
bijzondere genade van (Jod wil verkrijgen.
ELFDE LES.
Van de Liefdk.
1. Welke is de voornaamste en waardigste onder alle deugden ?
De Liefde.
2. Waarom is de Liefde de voornaamste onder alle deugden ?
Omdat, zonder de Liefde, norh het Geloof, noch de 'Hoop om helpen knnnen ter zaligheid.
3. Wie woeteM tcij bêmimien *{
Wij moeten God beminnen boven alius, en oiuen nrmsle ^elijlv ons /elven.
A. Wat is God hi'/iiiiimtn boven alles?
(Imi /.óólmminnen dat «ij liever alles, zeli's hel leven, zouden willen vei lieAen, dan Hem door eene dood/ondc te vergrammen.
5. WiKirom moeien wij God beininiien'?
Tan eerste, omdat God oneindig goed en beminnenswaardig is ; leuhceede, omdat God ons ontelbare weldaden bexveiea lu^l't.
G. Wdt is, onzen nuasle beminnen gelijk ons/.elven?
Hem zóó beminnen, dat wij iiem geenkwaad aandoen, en hem het goed trachten te bewijzen, dat wij ons /.elveii wenschen.
7. Hoe kunnen wij tji;)U(ikkclijk de goddelijke deugde beoefenen'!
Door dikw ijls akten van Geloof, Hoop en Liefde te verwekken.
Van|de Tieïv geboden Gons.
1. Zeg de tien geboden Gods.
1 Ik ben de Heer, enz. zie voren, bl. i ®. ]Vat wordt er geboden in hel eerste gebod'!
Dat wij éénen God alleen moeten erkennen, aanbidden en dienen.
r». Noem eenige zonden, die geschieden tegen hel eersla gebod?
Afgoderij, bij?elooviglieid, tooverij, ketterij en alle. andere ongcloovigheid, heiligschennis, wanhoop en baat tegen God.
4. Wat verbiedt Godin hel tweede gebod ?
Alle oneer, dieden goddelijken Naam wordt aangedaan, voornamelijk door godslastering, door ongeoorloofd zweren en breken van beloften.
17
5. Wat zijn wij rerpliyt te doen, om den Zondag te heiligen ?
Ten minste (1(! heili^o Mis tfi hooren.
6. Welke werken zijn voornamelijk verboden op den Zondag
Allo slaafscho werkon en ambacliten, koopliandol en pry cessen, ten/.ij eene wettige reden liet anders vereischte.
7. Wie verstaat gij in het vierdequot; gebod door rader en moeder ?
üiue ouders, en alle oversten, 7.00 geestelijke als wereldlijke.
8. Wat zijn wij aan onze ouders verschuldigd ?
Liefde en eerbied, gehoor/.aamheid ea liehulj)-zaamheid.
9. Wat verbiedt het vijfde gebod ?
Zich /.elven, oi andere menschen, -/.onder wettige niagt en reden, te dooden, te kwetsen, iijjquot;liainelijk te schaden, of daartoe raad of hulp te verleenen.
10. Misdoen wij legen het vijfde gebod alleen dan, als wij metterdaad iemand hinderend
Neen; maar ook als wij iemand vervloeken, kwaad toewenschen, en gramschap, haat of nijd in het hart draaen.
11. Wanneer geeft men ergernis ?
Als men do jr woorden, werken, of verzuimenis-sen, die min goed iijn, oorzaak is dat anderen zo idi-gen, ol daartoe j.aiiieiding ge ft.
12. \\ut verbiedt het zesde gebod'i
Oversp*;! en alle onlvuischheid ■ alle oneerha'e hlik-ken en aanrakingen ; oneerbare woorden ol ge/.rin-gen; ahook hetgjhruik van o:)/.iii\ere boeken'en afbeeldingen.
15. Wit zondigen leg ■gt;, he neg -nd- fj.'-bod ?
Die den wil heb k :i van onkuisciili/i 1 te d »-ii; e:i
die wetens en willens behagen scheppen in onkuische gedachten.
44. Wat verbiedt het zevende gebodl v
Alle onregtvaardigheid en ongelijk, waardoor wij oir/.en naaste benadeelen in zijne tijdelijke goederen.
13. Noem eenige zonden, die tegen de regtvaardigheid strijden ?
Iemands goed stelen of helpen stelen ; gestolen goed koopen of bewaren.
16. TFaf verbiedt het achtsto gebod ?
Alle ongelijk, onzen naasten door woorden aangedaan, hetzij vóór of buiten het geregt.
17. Is leugentaal zonde'i
Ja; en ook doodzonde,quot;als de^leugen geschiedt tot groote schade van onzen naaste.
liS. Wat moet hij doen, die iemand onregtraardiglijkin sijne eer of lijdelijke goederen benadeeld heeft'!
Hij moet, zoodra en zoo goed hij kan, dit nadeel herstellen of resiitutie doen.
DERTIENDE LES.
Vw «r. cküodi.x dkr heiligf. Kerk.
1 . Zeg de rij/ i/eboden der heilige. Kerk'!
De gcbodt'ti ('.nz. Zie voren. hl. -I.
i. Hoe muien wij de gcho'i quot;i Feestdagen vieren ?
Wij moeten de geboden {''ecsUl.igen vieren gelijk ilfu Zeedag.
quot;» H ie zijn rerpligt Ws ic /loorvn op do Zondagen en gehfuicn Fcesldagc7i
Alle gcloovigen. lt;lie tot de jaren vanjj verstand gekomen, en daarvan door ztekte of utuicrc goede redenen niet ontslagen
Hoe behoort men de fioiligc Wis bij te tronen'ï
Met eerbiedigheid, aandacht ea godsvrucht.
5. fs het genoeg op etgt;. F c-Cdvgen ren gedeelte der heilige .Mis te ho n en 'i
19
Neen, wij zijn verpligt eene gehcele Mis te hoo-ren, en mogen vooral geen merkelijk deel achterlaten.
6. Wat is vasten 1
Vasten is zicli ontliouden van verboden spijzen, en slechts eenmaal daags een vollen madlijd nemen.
7. Wie- is verpligt te vasten'!
Ieder Christen, die zijn een en twintigste jaar voleind heeft, en daarvan door ziekte, zvvaren arbeid of andere wettige redenen niet verschoond is.
8. Wie is verpligt tot de onthouding van vleesch en andere verboden spijzen'!
Ieder Christen, die tot de jaren van verstand gekomen, en daarvan door wettige redenen niet ontslagen is.
9. Wanneer begint de verpligting van eens in hei jaar te biechten ?
Als men tot de jaren van verstand gekomen is.
10. Wanneer moet men, volgens het vijfde gebod.der heilige Kerk, het Ligchaam des Hecmi nuttigen V
Ten minste ééns in het jaar, gedurende den Paaschtijd.
Van de hf.ii.igk Sakrampsti.n.
1. Wal is een Sahranunt'!
Een Sakramcnt is een uitwendig feeken. door Christus ingesteld, waardoor eene hiy.oiuleiv genade ons aangeduid en gegeven wordt.
2. Uoeveel Sacramenten zijn er '!
Zeven.
3. Noem ze.
Het Doopsel, bet Vormsel, het heilig Sakraim n des Altaars, de Biecht, het heilig Oliesel, hetPrit * terschap en het Huwelijk.
1. Hoe worden de Sahramenten verdeeld !
In Sakramenten der dooden on Sakramcnten der levenden.
5. Welke zijn de Sakramenten der dooden'!
Het Doopsel en de Biecht.
6. Waarom worden deze twee (jenoemdSakramenten der dooden ?
Omdat zij in slaat van doodzonde mogen ontvangen «orden.
7. II elke zijn de Sakramenten der levenden ?
Het Vornr.sel, het heilig Sakrament des Altaars, hef hciljo Oliesel, het Priesterschap en het Huwelijk.
8. ]] uin i in -worden deze vijj genoemd Sakramenten der levenden ?
Oiud.it /ij in staat van genade moeten ontvangen worden.
9. !1 angt;ielt;rjs men^in'staat van genade'!
■vjs 'fien /.uiver is van doodzonde. ■ . quot; Sakramenten kan en mag'jnen maar eens in zijn leceh ontvangen'!
Het boopsel, liet Vormsel en het Priesterschap. VIJFTIENDE LES.
Van het Doopskf,.
1. 11 e'!; is het eerste en het noodzakelijkste Sakrament'!
Hel, Doopsel.
2. Waarom wordt hel Doopsel genoemd het eerste Sa -kramen/'!
Oi.idat men vóór het Doopsel gfgt;eii ander Sakra-menl geidig kan ontvangen.
3.11 „drom is het doopsel het noodzakelijkste Sakrament'!
Oind. t niemand zoi der 1)lt; opsel kan zal:gworden.
4, Waarom kan men zonder !)(o■ s ■/ niet zalig wordeu!
Oiudiit de men sell hestnel is met de erfzonde, die door het J) gt;f)nsel moet vergeven worden.
«gt;. Wat Is hel D opsel'!
21
Een Sakrament, waarin door^de uilwondige af-wasscliing cu de aanroeping der allerheiligste Drie-vuldiglieid, de mensch gezuiverd wordt van alle sonden en scliulden.
6. 11 'ie moet duo pen ?
De priester, doch in tijd van nood mag en moet een ieder doopen.
7. Waarwedc moit men doopen'!
Met waarachtig en natuurlijk water, als putwater, regenwater, bronwater, zeewater.
8. 11 'elhi' woorden moei men spreken bij het doopen'!
Men moet zeggen : llc doop u in den jSaum des Vaders en des Zoons, en des Heiligen Geestes.
A an het heilig Sakraicekï des Alia \r.s.
1. Welk is het waardigste der zeven heilige Sakramenten'!
liet heilig Sakrament des Altaars.
2. Wat is het hiilig Sakrament des Altaars ?
Een Sakrament, door Christus ingesteld, in hetwelk, onder de gedaanten van brood en wijn, Christus zelf tegenwoordig is.
5. llrt/'/ifcr heeft Christus dit heilig Sakrament ingesteld'!
In het laat-ste avondmaal, op den vooravond van •/.ijn lijden.
A. Waardoor wordt Christus tegenwoordig gesteld in het heilig Sakrament'!
Door de «oorden van de Consecratie, dit* de Priester spreekt, wordt het brood en de wijn veranderd in het Ligehaam en Bloed van Christus.
5. Ho'1 is Christtisin dit heilig Sakrament tegenwoordig '!
Met zijne (lodlieid en Mensehheid, met ziel en lig-chaam, met vleesch en bloed, gelijk Pij nu onsterfelijk en verheerlijkt in den hemel is.
22
G. Is er in dil heilig SakramerUook brood of wijn aanwezig?
Neen, maar slechts de gedaanten van brood en wijn.
7. Wat verslaat men door gedaanten van brood en wijn ?
Alles wat mou van brood en wijn uitwendig ziet, ruikt, smaakt of voelt.
8. Wat ontvangt men als men lot de heilige Communie ga aft
Het waarachtig ligchaam on bloed van Christus zeiven.
9. \\ at wordt er vereischt om waardig te communiceren!
Ten eerste, dat men vast geloové dat Christus zelf in het HciligSakrament tegenwoordig ïs; ten tweede, dat menzuiveriij van doodzonde; ten derde, dat men nuchter zij van 's nachts twaalf ure.
^0. Ontvangt hij ook Christus, die in staat van doodzonde tot de Communie gaat ?
Ja, maar tot zijne eigene verdoemenis, dewijl hij eene groote zonde van hciligscheimis begaat.
Van hut heilig Sacrificie dkr Mis.
1. Wal is hel heilig Sacrificie der Mis ?
Het Sacrificie der Nieuwe Wet, in hetwelk bet ligchaam en bloed van Christus aan God den Vader wordt opgeofferd.
2. Welke zijn de voornaamste, deelcn der heilige Mis ?
Deze drie : de offerande van brood en wiju, de Consecratie, en de Nutting of Communie.
3. Wanneer geschiedt de Offerande van brood en 'wijnt
Ka het Evangelie, als de priester den kelkontdekt heeft.
4. Wanneer heeft de Con -ecratie plaats ?
In het midden der heilige Mis, even voor dat de heilige Hostie e i de Kelk door den priester ter aan-biJdi ng worden opgeheven.
5. Wal geschiedt door dt Consecratie ?
Door de woorden der Consecratie wordt het lig-clmm en blood van Christus op het altaar tegenwoordig gesteld.
6. Wanneer geschiedt de Nutting of Communie . ^
Op het einde der Mis, als de priester het henag ligchaam en bloed van Christus nuttigt.
Van de Biecht.
1. Wat is de Biecht ?
De Biecht is een Sakrament, in hetwelk de zonden. die na liet Doopsel begaan zijn, door de priesterlijke magt vergeven worden.
2. Waardoor worden de zonden vergeven in het Sakrament der Biecht ?
Doordeabsolutie, die de priester ons]geeft inChris-talt; naam.
Z. Wat moet men doen als men te biechten gaat
Ten eerste, den Heiligen Geest bidden om zijne genade ; ten tweede, naarstig zijn geweten onderzoeken ; ten derde, een goed berouw verwekken en een vast voornemen maken; ten vierde, zijne zonden biechten : ten vijfde, zijne penitentie volbrengen.
4. Welke genade moeten wij van dot H. Geest vragen ?
De genade van al onze zonden wel te kennen, op-regt te biechten ener een goed berouw over te hebben.
5. Ho'' kan men gemakkelijk zijn geweten onderzoeken!
Met te overdenken de tien geboden Gods, de vijf geboden der heilige Kerk, de hoofdzonden, devreem-de zonden en de pliglen van zijnen staat ; en dan te zien op welke plaatsen men geweest is, met welke personen men verkeerd heeft, en op wat wijze men in dit alles gezondigd heeft door ged;*chten, woor-werken^ of verzuitnenisscn.
6. H at is hel berouw ?
Hotjbcrouw is mi lecilwc/cn cles Imrtcn, waar-fioor rniMi /.ijtic zonden verfoeit, met het vaste voornemen, van zijn leven te beteren.
7. Is het berouw noodsakelijlc '!
Ja zoo noodzakelijk dat wij zonder berouw geeno M'rgiHenis van onze zonden kunnen verkrijgen. S. II anncer is hel berouw opregl ?
Als men zijne zonden niel alleen met den mond, maar ook met liet hart verfoeit.
9. Hoe velerlei is hel hocennuluurlijlt berouw ?
I weederlei ; het volmaakt berouw en hel onvolmaakt lieronw.
10. ]] elk berouw is rereischl voor eene qoiule biecht'! ben onvolmaakt heionvv is voldoentle.
11. Hoe zul men zich mei Gods (jenude ite.L best Int bern i.w ojiivelhen '!
Door (e overdenken en teoveruegen ; ten eerste, 'lat men door de zomi;v iiet regt oji den hemel en (lt;o(l,s vrieiidseliap vei loreu heefl : ten tin ede, dat men daardoor de eeuwige sttaüen der hel \ ei iliend In eH; ten derde, dat men (jcds vaderlijke goedheid door de zonde oj) zoo ondankbare wijze heleedigd hi elt.
12. Is hel roar nemen van niet ineer te zondhjen. ook lot een 'joed berouw noodzakelijk !
Ja ; want zonder het vaste vooi neiiiiui van niet meer te zondigen, is het berouw onmogelijk.
13. W üt xoordi er vereiscul lot eert rast roornemen ? lot een vast voornemen wordt vereiseht, dat men
besloten zij ten minste alle doodzonden te vermijden, en ook de middel • n; a i f:' we iden, dieda.irtoc noodzakelijk zijn.
14. II elke zonden moei men biechten '!
Alle doodzonden, na het tiuopslt;gt;I i» .hevn. eie luen nog niéi goed goLicelU lu-yft.
25
15. Kan men ook nog buiten de biecht vergiffenis krijgen van de doodzonden ?
Ja door een volmaakt berouw met den wil van te biechten.
16. Moet men de doodzonden, die door een voimaakt berouw vergeven zijn ook nog biechten '?
Ja men moet die later biechten als men zulkskan.
17. Hoemoet men zijne zonden biechten f
Men moet de doodzonden biechten met getal en 'wistandigheden
1 amp;. Wat is biechten met getal!
Zeggen hoe dik wijls men eene zonde bedreven heeft
19. Hoe moet men biechten als men zich het juist? getal niet herinnert ?
Men zegt dan het naaste getal en voegt daarbij min of meer.
20. Welke omstandigheden moet men biechten
De omstandigheden die de boosheid en de soort der zonden merkelijk veranderen.
21. Is het g root kwaad vrijwillig bij voorbeeld uitscftaam-te, eene doodzonde inde biecht eer zwijgen
Ja. het is een doodzonde van heüigseteums,
22. Wat moet hij doen, die eene doodzonde vrfymitlig verzwegen heeft ? »
Hij moctten eerste, die verzwegen doodsoBde bi echten, en aldeandere doodzonden, bedreven sedert de liwtstegoede biecht; ten tweede, zeggen hoe dikwijls hij intusschen onwaardig gebiecht, gecommuniceerd of nog andereSakratnentcn ontvangen heeft .
2a. Is de biecht goed ah men envrijwilliy eene dood-zonde vergeten heeft ?
Ja, en de vergeten zonde wordt met ds anderen vergeven.
24. Wanneer is dit vergeten onvrijwillig ?
26
Als men, na genoegzaam onderzoek des gewetens, de ïonden niet indachtig is geworden, of ook on-sciiuldig vergeet ze te zeggen in de biecht.
25. Moei men die vergeten doodzonde noch biechten ?
Ja ; want Christus wil, dal alie doodzonden, die na het doopsel gedaan zijn, eens gebiecht worden.
20. Wanneer behoort men de vergeten doodzonde te biechten'!
Voor de Communie, indien zulks gevoegelijk kan geschieden, anders moet men ze zeggen in de naaste biecht.
27. Moet men de dagelijksche zonden ook biechten ?
Hel is niet noodzakelijk de dagelijksche zonden te biechten, doch het is zeer voordeelis.
-8. Ah men maar dagelijksche zonden te biechten heeft moet men daarover ook em berouw hebben ?
ia, ten minste over eene, en over alle van dezelfde soort.
29. H»e begint men de biecht ?
Men maakt het teeken van 't heilig Kruis en zegt dt* voorbiecht.
0. Zeg de voorbiecht ?
Ik belijd voor God almagtig, voor de Heilige Maagd Maria, voor alle Heiligen, en voor U, Vader dat ik zeer gezondigd heb met gedachten, woorden rn werken, door mijne schuld, door mijne schuld, dmir mijne allergrootste schuld. Mijne laatste bieeht Is gelede» (eene week, eene maand, enz.
1. Hoe sluit men de biecht ?
Men zeg! de nabiecht.
j'2. Zeg de nabiecht ?
Deze en aüe mijne zonden, bekend of onbekend, zün mij vnn harte leed, omdat ik God, die ik boven al bemin, vergramd heb; ik beschuldig mij
27
ervan, en vraag de heilige absolutie en eene zalige penitentie.
33. Is menverpligt de voor- of nabiecht te zeggen ?
Men is niet verpligt de voor- of nabiecht te zeggen, doch het is zeer raadzaam.
34. Wat moet men doen als men de absolutie ontvangen heeft'!
Men moet de penitentie volbrengen, die de biechtvader heeft opgelegd.
35. Is het ook zonde de penitentie achter te laten ?
Ja, het is zonde, als men zijne penitentie vrijwillig achterlaat.
NEGENTIENDE LES.
Van hit heilig Oliesel.
1. Wat is het heilig Oliesel f
Een Sakrament, in hetwelk, door de heilige zalving enhet gebed des priesters aan de /.leken genade ■wordt verleend tot heil van ziel en ligchaam.
2. Aanwdke zieken moet het heilig Oliesel wurden toegediend ?
Aan diegenen, die tot de jaren van verst.-»ml zijn gekomen, en gevaarlijk ziek /.ijn.
0. In welken slaat moet men het heilig Oliesel ontcangen!
In staat van genade.
Vak de Zonse.
De zonde w eene vrijwillige overtrading van Gods wet.
2. Op hotceterlei wijt» kan men zondigen ?
Men kan r/mdigen door gedachten, begeerten, woorden, werken ei vcr/.'iimonissen.
5. Wat is eene doodzonde !
28
EeaeromTe, die grootdijks strijdt tegen Gods bei-ligen nil,
4. Waarom wordt die zonde genoemd doodzonde ?
Omdat de doodzahde ons berooft van de heilig-makende genade, die het leven onzsr ziel is,
JS. Wat vtrliesen wij door dedoodsnndf,?
Ten eerste, de heiligmakeude genade; tfn tweede de wrdiensten onzer goede werken; ten derde, deheme}-arhe glorie.
6. Hoe ceel doodzonden moet men gedaan hebben om de /ul te vei dienen?
Kene doodzonde is genofg.
7. Vt at is een; dagdijksche icrt,dt ?
Eene zonde, die nie! ajrootelijks siriidt tecenCods heiligen wil.
Wanneer begmat mm tent dagelijkiehe toftde ?
Al» men Gods wet ie geringe punten overtreedt ' of ook als men zondigt zonder genoegzame kennis of zonder geheel ïrijen wil.
9. Berooft ons de datjelykseht zonde ook van de hei-Uitmakende genade 'i
Neen de dagelijksche ïonde berooft onze /iel nWt van de heiligmakeude genade ?
10. Wat zijn vreemde zrmdrn ?
Zonden die door aadsren gesciieden en ons mede aangerekend worden omdat -ook wij daartoe hebben hijgedragen.
11. Hot geschieden dtvreeiiide zonden ?
Door raden, besehermen, gebieden, prijzen, mede-deelen, toestemmen, niet s tra Sen, niet beletten, siet overdragea.
12. Wat zijn hoofdzonden ?
Zonden, die oorsprong eubegiiwd Eija vanvele aa-dere zonden.
29
15. Hoeveel hoofdzonden zijn cr ? _
Zeven: hoovaardiglieid, gierigheid, onkuiscliuei'.i, nijd, gulzigheid, gramscliap ea traagheid.
VaS DE TIES. UiTERSTES DKS MeBSCHEïT.
1. Hoeveel Uitersten des menschen zijn er?
Vier: deDoüd, het Oordeel, de lie!, en de herae.-
sche Glorie.
2. Wed moeten wij van chn Dood gdooven .
Dat alle menschen moeten sterven, en dat de dood ons kan overkomen, als wij er het minst aan denken.
3. Hoevelerlei is het oordeel''.
Tweederiei: het hij/.ondcr en hetalgenreen oordeel.
4. Wanneer geschiedt het algemeen oordeel:
Op het einde der wereld.
■i. Wat zal hel algemeen oordeel voorafgaan '
L)e Verrijzenis des vleesc.bes.
(ï. Wal is le zeggen : Verrijzenis des vleesches ?
Dat de ligchamen van de afgestorvenen wederom met hunne zielen zullen rcreenigd worden en levend uit het graf opslaan.
7. Wanneer geschiedt hel bijzonder oordeel'
Zoohaast de mensch sterft. , v
8. Waarheen gaat de ziel van den mensch, als hij ster/t.
^aar eeu van deze drie plaatsen : uaar den hemel, * naar de hei, of naar het vagevuur.
9. Welke zielen gaan naar den hemd'!
üe zielen dergeneu. die in de liefde Gods •jteneii, en uirtts meer te boeten of te zuiveren ttcbhon.
10. Welke zUlen gaan naar het vagei-nur
De zielen dergenen, die wel in de, liffKlc tiods st/Ci'veu, maar nog niel geheel voldaan hebben \o')i hlinne ionden,
11. Hoelang blijven de zn-Un in het vagevuur ?
30
Tol dat zij door haar lijden aan de goddelijfce regUaardigheid voldaan hebben, of door de hulp van anderen daaruit verlost worden.
12. Welke zielen gaan naar de helquot;!
De zielen dergenen, die in staat van doodzonde sterven.
IS. Kunnen de verdoemden ook uit de hel verlost worden!
Neen in de hel is geene verlossing.
14. Wat zullen wij dan doen, om de hel te ontvlugien, en tens in den hemel Ie komen ?
Wij zullen onzen Lieven Heer van ganscher harte beminnen, en Hem alleen geheel ons leven dienen.
Morcengebed.
Latbm wij Gods Majesteit aasbiddem en danken.
Mijn Heer en mijn God, ik geloof dat Gij hier waar-achtig tegenwoordig zijt. Gij ziet en hoort mij; Gij kent ai de gedachten van mijn geest, al de verlangens van Miijn hart Ik erken U «Is mijnen Schepper en mijnen Weldoener. Ik aanbid U uil den grond mijns harten, en daiik. I voor al de weldaden, die Gij mij verleend hebt, en bijzonderlijk dat Gij mij dezen nacht bewaard hebt.
Late:* wij onze werken aan God opdraamp;en.
Mijn Heer en mijn God, ik offer ü op mijiic ziel, mijn ligchaam, en alles wat ik bezit. Ik draag U op aide werken, die ik dezen dag verrigten zal, en wil die doen lot L'we meerdere glorie en tot ïaligheid mijner ziel.
lit maak het vast voornemen dezen dag christelijk dow te brengen : liever wil ik duizendmaal sterven, i-'aii U vergrammen. Geef mij hiertoe Cwe genade, want xonder haar. o barmliartigft Vader, vermag ik ja niets ter zaligheid.
Laten wij ons aan Gods lieve Heilweg aakbevble!lt;.
Heilige Maria, Moeder Gods, bid voor ons.
Heilige Engelbewaarder bid voor ons.
Heilige Joseph, en al onze heilige Patronen, bidt voor ons.
Onze Vader. - Wees gegroet. - Akte van Geloof, van Hoop en van Liefde.
0 Jksus, door Uw bloed'ce womoen Bewaar ons steeds van alle zonden !
Amen.
Te bidden als 's morgens, 's middags en s avonbs het Angelus kleft.
De engel des Heeren heeft Maria geboodschapt. R-. En zij heeft ontvangen van den H. Geeel,
Wees gegroet, enz.
f. Zie de dienstmaagd des Heeren.
R-. Mij geschieden naar uw woord. Wees gegroet, enz. y. En Het Woord is Vleesch worden.
ft. En Het heeft onder ons gewoond. Wees jegt oet enz. v. Bid voor ons, H. Moeder Gods H . Opdat wij de beloften van Christus waardig worden.
laat oms bidden
Wij bidden U, Heer, stort uwe genade in onze harten, opdat wij, die door de boodschap des engels de rnenschwording van Christus, uwen Zoon, leerden kc-tmcH, door zijn lijden en krjiis tot de glorie der Verrijzenis mogen gebragt worden. Dooi denzelfden Christus, onzen Heer. Amkii.
AvOJfDGEEEO.
iMen K'j God voor al zijne weldaden bedunken. Mijn Heer on mijn God ! Gij liebt mij gcsohapen Gij hftht mij met het kostbaar bloed van Ihvou dierbaren Zoon verlost, en nu hebt Gij mij gedurende de/.en dag 0|) nieuw bewaard naar /.iel en ligchaam. Tour al die weldaden liank ik U uit den grond mijns barton, en drnag ü uit dankbaarheid de nachtrust op, die ik nu te Uwer eerega nemen.
Onze Vader.- Weesgegroet.- Ik geloof in God, den Vader,- IJ* tien geboden Gods - De vijf geboden der fimttye h 'ik.- De vier noodzakelijkheden des middels.
Kom, o Heilige Geest, verlicht mijn versland o m mijne ronden te kennen, en geef mij de genade, er een opregf berotiw over te verwekken.
Overdenk hier welke zonden, gij dezen dag bedreven hebt en rertaek dan daarover een Akte van Berouw Laten Wij ons aan Gods lieve Heiligen aanbevelen Onder uwe bescbcrraing nemen wij onze toevlugt. Heilige Moeder Gods, verstoot onze gebeden niet in 'mie nood, maar verlos ons altijd van alle gevaren, o glorierijke cn gezegende Maae'd, onze Vrouw, ouze Middelares, onze Voorspreekster : verzoen ons met uwen Zoon. vertoon ons aan uwen Zoon, beveel uus aaa uwen Zoon.
Bid voor ons, Heilige Moeder Gods,
Opdat wij debeloften van Christus waar-dig worden. lÜMlige Engelbewaarder, bid roor otiü.
Heilige Joseph, en al onze heilige Patronen, bidt voorons
Dat tip Heer ons gelieve te zegenen, eu voor allo kwaad te beschermen, en tot het eeuw ig Uwen te geleiden. en dat de zielen der gdoovigeu duo; boda barmhartigheid in vrede rusten. Am en.
I
OF
GOEDGEKEURD EW TEN «EBEU1KE IK HET BISDOM ROERMOND YOORGE9CHREVEN
DOOR ZUjre DOORLUCHTIGE HOOGWAARDIGHEID
BISSCHOP VAN R,OEK,Afi:OlJTI5-(l'RIJS 10 CENTEN.)
Ier drukkerij van het Bisdom, Lij de W011 A Welsch.
GOEDKEURING.
Aangezien op Ons de gcwiglige verpligting rust, om het onderwijs in de Christelijke leer zoo to doen plaats hebben , dat van hare zuiverheid niet worde afgeweken en daaruit heilzaamste vruchten voor de zaligheid der zielsn voortkomen, zoo hebben wij onze zorgen gewijd aan de uitgave van eenen Katechismus, welken Wij bij deaen aac de Geeslelijkheid en de Gcloovigen aanbiedeo. en waarvan Wij tevens het gebruik verpliglend maken.
Opdat Wij zekerheid bobben, dat geene verandering in den tekst gebragt worde, verbieden Wij het gebruik van exemplaren van dezen Katechismus, die niet met Onze toelating en goedkeuring mogten uitgegeven worden. Onze handtee-kening eu ons,zegel, met welke alle exemplaren zullen voor* zien zijn, zullen het kenteekeo van een en ander wezen.
Gegeven Ie Roermond, den 1 September 1873.
De Bissehnp van Roermond,
DAGELIJKSCHE GEBEDEN EN OEFENINGEN.
liet Kruisteeken.
In den Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes. Amen.
Het Gebed des Heer en.
Onze Vader, die in de bemelen zijt, geheiligd zij Uw naam. Ons toekome Uw rijk. Uw wil geschiede, op de aarde als in den hemel. Geef ons beden ods dagehjksch brood. En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wy vergeven aan onze schuldenaren. En leid ons met in bekoring; maar verlos ons van den kwade. Amen.
De Groetenis des Engels.
I Wees gegroet. Maria, vol van genade; de Heer is met u: gezegend zijt gij boven alle vrouwen, en gezegend is de vrucht uws ligchaams Jesus. Heilige Maria, Moeder Gods, bid voor ons zondaars, nu en in het uur van onzen dood. Amen.
) De twaalf Artikelen d«j- Gdoofs.
' 1. Ik geloof in God, den Vader almagtig. Schepper van hemel en aarde.
2. En in Jesus Christus, zrjnen eonigen Zoon, onzen Heer :
3. Die ontvangen is van den Heiligen Geest, eeboren uit de Maagd Maria,
4. Die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is ge-kruist, gestorven en begraven :
5. Die nedergedaald is ter helle, ten derde daee verrezen van de dooden:
6. Die opgeklommen is ten hemel, zit aan de regter-hand Gods des Vaders almagtig:
~ jaari Za' oordeelen de levenden
en de dooden.
t
4
8. Ik geloof in den Heiligpn Geest;
9. Eene heilige katholieke Kerk, gemeenschap der Heiligen,
10. Vergiffenis der zonden,
11. Verrijzenis des vleesches,
12. Het eeuwig leven. Amen.
De tien Geboden Gods.
1. Ik ben de Heer mr God; gij zult geene vreemde goden voor mijne oogen heblien; gij zult u geen gesneden beeld, noch eenige gelijkenis maken; gq zult die niet aanbidden, noch godsdienst aandoen.
2. Gij zult den Naam van den Heer uwen God niet
iidel gebruiken.
3. Wees gedachtig dat gq den Sabbatdag heiligt.
4. Eer uwen vader en uwe moeder, opdat gij lang moogt leven op aarde.
5. Gij zult niet doodslaan.
6. Gij zult geen overspel doen.
7. Gij zult niet stelen.
8. Gij zult tegen uwen naaste geen valscbe getuigenis geven.
9. Gij zult uws naasten huisvrouw niet hegecren.
10. Gij zult irjn huis niet begeeren, noch zijn land, noch zijn dienstknecht, noch zijne dienstmaagd, noch lijn os, noch zijn ezel, noch iets van alles wat
hem toebehoort.
De vijf Geboden der heilige Kerk.
1. De geboden Heiligedagen zult gij vieren .
2. Dan ook Mis hooren met goede manieren. 5. Geen geboden Vastendagen zult gij breken.
4. Gq zult, ten minste eens 'sjaars. aan den priester uwe biecht spreken.
5. Kn nuttigen omtrent Paschen het Ligchaam des Heeren.
De zeven heilige Sakramenten. S
1. Het Doopsel. 2. Het Vormsel. 5. Ret allerheiligste Sakrament des Altaars, 4. De Biecht. 5. Het heilig Oliesel. 6. Het Priesterschap. 7. Het Huwelijk.
De vier Neodzake.ijkheden des middels.
Ten eerste: dat er is één God; ten tweede-, dat er drie goddelijke Personen zijn, de Vader, de Zoon, en de heilige Geest; ten derde: dat God de Zoon, de tweede Persoon der allerheiligste Drievuldigheid, voor ons is mensch geworden; ten vierde: dat God is looner van bet goed en straffer van het kwaad.
De vier Uitersten.
De Dood, het Oordeel, de Hel en de Hemelsche glorie.
Akte van Geloof.
Ik geloof in eenen God, één in wezen en drievuldig in Personen,God den Vader, God den Zoon, en God den Heiligen Geest, looner van het goed en straffer van het kwaad; ik geloof dat God de Zoon, de tweede Persoon der allerheiligste Drievuldigheid, voor ons is mensch geworden, gekruist, gestorven en verrezen: deze mysteriën en al hetgeen de heilige Kerk mij voorstelt te gelooven, geloof ik vastelijk, omdat Gij, mijn God, de opperste waarheid en wijsheid zrjt, die dit alles zelf geopenbaard hebt.
In en voor dit geloof wil ik leven en sterven.
Akte van Hoop.
Mijn Heer en mijn God, ik hoop en vertrouw vastelijk, door het bitter lijden en de verdiensten van Jesus Christus te bekomen hier in dit leven Uwe genade en vergill'enii van mijne zonden; ec hierna U eeuwig te aanschouwen, te beminnen en te bezitten in de hemel: dit hoop ik, omdat Gij, mijn God. oneindig goed zijt tot ons, almagtig en getrouw in Uwe beloften.
In deze hoop wil ik leven en sterven.
6 Akte van Liefde-
Mijn Heer en mijn God, ik bemin U boven al en uit geheel mijn hart, omdat Gij oneindig goed lijt, en alle liefde waardig; ik bemin mijnen evennaaste gelijk mij zeiven nit liefde tot TJ: dat ü alle menscben beminnen en dienen, dat U alle schepsels loven in eeuwigheid.
In deze liefde wil ik leven en sterven.
Akte van Berouw.
Mijn Heer en mijn God, mijne zonden zijn mij leed uit den grond mijns harten, niet alleen omdat ik daardoor uweregtvaardige straffen verdiend heb; maar vooral omdat ik daardoor uwe goddelijke Majesteit en goedheid, die ik boven al bemin, vergramd heb: ik haateu verzaak die zonden uit liefde tot ü: en ik maak het vaste voornemen voortaan nooitmeerte zondigen, alle gelegenheid van zonden te schuwen, eene regtzinnige biecht le spreken, en liever te sterven dan U nog te vergrammen.
In het Bisdom Roermond zijn Geboden Feestdagen: Kersmis, 's Heeren Hemelvaartsdag, Maria-ten-HBmelopneming en Allerheiligen.
Geboden Vigiliedagen: De Vigiliedag vóór Kersmis, vóór Pink-
s4eren, vóór Maria-ten-Hemelopneming, vóór Allerheiligen, en vóórde plechtigheid van het feest der ApostelenPetrusen Paulus, mits dit feest niet valle op Zalurdag: dan moet men Vrijdags te voren vasten.
Geboden Onthoudingsdagen: De Vrijdagen en ialurdagen door het jaar, alsmede S'Marcnsdag en de drie Kruisdagen, waarop het tevens loffelijk is te vasten tot middag. Het gebruik van vleesch is nogtans toegestaan, als Kersmis opeen Vrijdag ol Zaturdag valt en op de zaturdagen, invallende tusschen Kersmis en Maria Lichtmis inclusief.
Eijeren, eene spijs op zich uitmakende, zijn verboden: Op Asch-woensdag, opdequatertemperdagen inde veertigdaagschevasten en de drie laatste dagen der goede week. Op al de overige vastendagen is het een-of meermalig gebruik van eijeren lt;oe(/estaan aanal degenen, die van het vasten ontheven of daartoe niet gehouden zijn; doch degenen die verpligtzijn te vasten, mogen ze maar eens gc-brufken, dal en alleen bij hetmiddagmaal, enniet bij decollatin.
of
Inleiding-.
EERSTE LES.
Van de Christelijke leer en'sMenschen bestemming.
§ 1. Van de Christelijke leer.
1. Welke is de allerzaligste leer onder alle leeringen der wereld ?
De Chmtelijke leer of de Katechismus.
2. Wat is de Christelijke leer oj Katechismus ?
Het kort begrip van hetgeen Christas geleerd heeft.
3. Waarom is de Christelijke leer de allerzaligste leer der wereld ?
Omdat zij ons leert, wat wij moeten weten en doen om zalig te worden.
4. Wie heeft de Christelijke leer op de wereld gebragt?
Christus zelf heeft die leer geopenbaard, en de Apostelen hebben ze alom verkondigd.
3. Hoeveel deelen bevat de Katechismus!
Vijf voorname: het eerste handelt over het Geloof, het tweede over de Hoop, het derdet over de Liefde, het vierdeo\er de zeven heilige Sakramenten, het vijfde over de Christelijke Regtvaardigheid.
§ 2. Van den Mensch en zijne Bestemming.
ö. Wat is de mensch?
De mensch is een redelijk schepsel Gods. hebbende eene onsterfelijke ziel en een sterfelijk ligchaam.
7, Waarom wordt de mensch een schepsel Gods genoemd?
Omdat hij van God geschapen is.
8. Waarom wordt de mensch een redelijk schepsel genoemd?
Omdat hg met rede of verstand begaafd is !
9. Uü hoeveel deelen bestaat de mensch?
Uit twee, te weten; uit eene onsterfelijke nel en een sterfelijk ligchaam.
10. Welk is het waardigste deel van deze twee.
De ziel.
Waarom is de ziel het waardigste deel van den mensch ? .
Omdat de ziel een onsterfelijke geest IS' van God geschapen naar lijn beeld en gelijkenis.
12. Tot welk einde is de mensch van God geschapen. De mensch is geschapen om God in dit leven e
dienen, en Hem na dit leven eeuwig te aanschouwen in den hemel. r
13. Wat moet de mensch doen om lot dat ei nde te komen-De mensch moet God kennen, God beminnen,
en Gods geboden tot het einde zijns levens getrouwelijk onderhouden.
Va» den Christeh mensch en het Kruisteekek.
1. Zijn alle menschen Christene menschen?
Neen.
2. Waardoor wordt men een Christen mensch.
Door het Doopsel.
3. Zijn al degtnen, die gedoopt zijn, ware Christenen.
Neen, omdat niet al degenen, die gedoopt zijn, de ware leer van Christus geloovem en belijden.
4. Wat is een waar Christen mensch?
Een leerling van Jesus Christus, die gedoopt zijnde, de zalige wet van Christus gelooft en belijdt in de Roomsch Katholieke Kerk.
5. Wat is de pligt van een Christen menseh!'
Dat hij de geboden van God onderhoude en zijn leven schikke naar deleer van Christus.
9
6. Welk is hetteeken van een Christen mmsoh?
Het teeken van het beilig Kruis.
7. Wat zegt gij bij het maken van het heilig Kruis ?
Ik zeg : In den naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geest es. Amen.
8. Wat drukken wij uit door het maken van het heilig Kruis ?
Drie groote mysteriën van ons geloof, te weten: eerstens, het mysterie der H. Drievuldigheid; twee-dens, de Menschwording van God den Zoon; en derdens, de Verlossing van het menschdom uit de slavernij des duivels.
9. Hoe drukken wij het mysterie der allerheiligste Drievuldigheid uit bij het maken van het heilig Kruis?
Als wij zeggen: in den naam en niet in denamen, belijden wij eénen God; en als wij daarbij voegen : des Vaders, en des Zoons en des Heiligen Geestes, belijden wij drie verscheidene Personen in de ééne Godheid.
10 Hoe beteekenen wij door het maken van hel heilig Kruis de Menschwordina van God den Zoon?
Als wij de hand nedertrekken van het voorhoofd tot de borst, beteekenen wij dat Gods Zoon van den hemel nedergedaald en mensch geworden is.
11. Hoe beteekenen door het maken van het heilig Kruis de verlossing van het menschdom uit deslavernij des duivels?
Als wij de hand overbrengen van den linker schouder tot den regter, beteekenen wij dal Christus ons door zijn kruis heeft overgebragt van den staat van vervloeking tot den staat van verzoening.
12. Van wien hebben wij Christenen dit teeken?
Vau onze voorvaders tot aan de Apostelen toe; ja, van Christus zeiven, die door zijn kruis de wereld verlost heeft.
10
13, Wanneer dient men croonamelijk het kruist teken te maken?
Vóór en na het gebed, bij het opstaan, eten, slapen gaan en al onze werken; maar vooral als men eenige kwelling of bekoring gevoelt.
14. Wat voordeel verschaft ons het maken van het heilig Kruis.
Ten eerste, het kruis dient tot eene belijdenis van ons geloof; ten ticeede, het kruis is een kort gebed tot God; ten derde, het kruis jaagt van ons den duivel met ai zijn bedrijf.
Van het Geloof.
§ 1. Van de deugd des Geloofs.
1. Hoeveel goddelijke deugden zijn er ?
2. Hoe worden die genoemd?
Het geloof, de hoop en de liefde.
3. Wat is het geloof?
Hetgeiooliseene gaveGods en een licht, waardoor de mensch als waar en zeker aanneemt, alles wat God geopenbaard heeft en door de heilige Kerk voorstelt te gelooven, hetzij het geschreven is of niet.
4. Waarom wordt het geloof eene gave Gods genoemd?
Omdat liet ons van God gegeven wordt zonder onze verdiensten.
5. Waarom wordt het geloof een licht genoemd?
Omdat het ons verstand verlicht om alles te kennen en te gelooven, wat wij gelooven moeten.
6. Wat moeten wij gelooven!
Alles wat God geopenbaard heeft en door de heilige Kerk ons voorstelt te gelooven, betzij het geschreven is of niet.
7. Wanneer wordt God gesegd iets te openbaren?
Als God de ecne of andere waarheid op bovenna-tuurlijke wijze aan de menschen bekend maakt.
8. Hoe moeten wij gelooven wat God geopenbaard heeft?
Vastelijk.
9. Wat is vastelijk gelooven?
Zoo gelooven dat men geenszins twijfelt.
10. Waarom moeten to ij vastelijk gelooven alles wat God geopenbaard heeft!
Omdat God de opperste waarheid is, die niet kan liegen, noch bedriegen, noch bedrogen worden.
11. Waardoor weten wij met zekerheid wat God geopenbaard heeft?
Door de leer der heilige Keik, die onfeilbaar is.
12. Waarom is de. Kerk onfeilbaar?
Omdat z.g bestuurd wordt door den Heiligen Geest, en Christus beloofd heeft, dat Hij met haar zal zijn al de dagen lot aan de voleinding der wereld.
§ 2. Van de waarheid des Geloofs.
15. Is er meer dan eenwaar geloof?
Geenszins, want gelijk er maar één God is, die ons de waarheden des geloofs geopenbaard heeft, en ééne heilige Kerk, die ze ons voorstelt, zoo kan er maar één waar geloof wezen.
i 1. Hebben de ketters het waar geloof, die eenige stukken des geloofs aannemen en andere voorwerpen?
Dezen hebben geen goddelijk geloof, maar alleen een menschelijke meening of goeddunken.
15. Is het waar dat ieder in zijn geloof kan zalig worden!
Zoo leeren de ketters, maar zij dwalen; want zonder het ééne ware geloof, is de zaligheid onmogelijk*
16. Zullen de ketters dan wegens hunne dwaling zeker verloren gaan?
12
Ja, als iij in limine dwaling grootelijks pligtig zijn en daarin vrijwillig volharden.
17. Is het geloof alleen genoeg om zalig te worden?
Neen, het moet vergezeld gaan van de goede
werken; want volgens de heilige Schrift is het geloof zonder de werken een dood geloof.
£ 3. Van de kennis des Geloofs.
18. Wat moet men weten en gelooven uit noodzakelijkheid des middels?
Deze vier punten; te7i eerste-, dat er is één God ten tweede, dat er drie goddelijke Personen zi)n, de Vader, de Zoon. en Je Heilige Geest; ten derde, dat God de Zoon, de tweede Persoon der allerheiligste Drievuldigheid, voor ons is mensch geworden; ten vierde, dat God is looner van het goed en straffer van het kwaad
19. Wat wil dat zeggen: uit noodzakelijkheid des middels?
Dit wil zeggen, dat zij, die tot de jaren van verstand gekomen zijn, zonder deze vier punten te weten, niet kunnen zalig worden.
20. Wat moei men weten uit noodzakelijk des gebods?
Het Onze-Vader, het Wees-gegroet, de twaalf
artikelen des geloofs, de tien geboden Gods, de vijf geboden der heilige Kerk, de zeven heilige Sakra-menten, bijzonderlijk die, welke men wil ontvangen, als mede de pligten van zijnen staat.
21. Wat wil zeggen: uit noodzakelijkheid des gebods?
Dit wil zeggen, dat er een gebod beslaat, waardoor een ied'T verpligt is,- op straife van zware zonden,die punten te weten, als hij kan.
22. Wulk is het kort begrip van hetgeen wij voorat moeten weten en gelooven?
13
Het Symholum des geloofs, van de Apostelen gemaakt en in twaalf Artikelen verdfeld.
25, Zeg de twaalf artikelen des geloofs?
1. Ik geloof in God, den Vader em.{zie voren W.3)
VIERDE LES.
Van de heilige Scurift en uk Overleveringen.
1. Waaruit heeft de heilige Kerk alles wat zij ons voorstelt te gelooven?
Uit de goddelijke Openbaring
2. Waarin zijn de waarheden der goddelijke openbaring opgesloten?
In de heilige Schrift en de Traditiën of overleveringen.
3. Wat verstaat men door de heilige Schrift of den Bijbel?
Door de heilige Schrift verstaat men de Boeken, zoowel van het Oude als Nieuwe Testament, welke onder ingeving en bijzonderen bijstand van den Heiligen Geest geschreven zijn.
4. Waaruit weten wij welke boeken deel maken van de heilige Schrift?
Uit de leer der Kerk, die dezelve als dusdanige aanneemt, en onsvoorstelt.
5. Zijn de kettersche bijbels ook de heilige Schrift?
Geeniins, want ilj zijn op vele plaatsen vervalscht.
6. Is het aan een ieder geoorloofd de heilige Schrift te lezen!
Neen, het is verboden die zonder verlof of goedkeuring der geestelijke Overheid in oene der levende talen te lezen.
7. Waarom is dit verbod gegeven?
Omdat de heilige Schrift zeer duister is op vele plaatsen, en het daarom gevaarlijk is voor ongeleerde menschen haar te leien.
14
8. Moeten wij ook nog iets gelooven, dat m de heilige Schrift niet geschreven staat?
Ja, ook de Traditiën ofOverlevetingen.
9. Wal wordt er verstaan door de Overleveringen?
Geopenbaarde waarheden, die niet opgeteekend zijn in de heilige Schrift, maar door de Apostelen geleerd, en als van hand tot hand zijn overgeicYerd VIJFDE LES.
VAN DB* ALMAGTIGKN GOD, EN HET MYSTERIE DER A LLERHEILIG STE DriEVULDIGHEID. § 1. Van den almagtigen God.
1. Welk is het eerste artikel van het Symbolum des Geloofs?
Ik geloof in God, den Vader almagtig, schepper van bemel en aarde,
2. Wat is God?
God is een oneindig volmaakte geest, Schepper, Heer en Regeerder van Hemel en aarde, de bron onzer zaligheid en ons opperste goed.
3. Waaiom wordt God genoemd oneindig volmaakt?
Omdat aan zijn goddelijk wesen niets ontbreekt, en hij in zich zeiven alles zóó volmaakt bezit, dat eTif'Cen vo'maa^er wezen kan uitgedacht worden.
4. Waarom wordt God genoemd een Geest?
Omdat God geen ligchaam heeft.
5. Waarom wordt God genoemd Schepper?
Omdat God alles geschapen heeft.
6. Waarom wordt God genoemd Heer?
Omdat aan God alles toebehoort.
7. Waarom wordt God genoemd Regeerder?
Omdat God alles met wijsheid en goedheid beschikt en leidt tot het doel, waarvoor Hij de wereld geschapen heeft.
8. Waarom wordt God genaemd bron onzer zaligheid?
Omdat onze zaligheid van God komt, gelijk ook alles wat voor onze zaligheid dienstig of noodig is.
13
9. Waarom wordt God genoemd ons opperste goed?
Omdat wij in het beiit van God alleen waarlijk gelukkig kunnen zijn.
10. Hoe weten wij dat er een God is?
Dit leert ons de rede en bet geloof.
11. Waaruit leert ons de rede dat er een God is?
Uit de schepsels, want waar schepsels zijn moet ook een Schepper wezen,
12. Hoe leert ons het geloof dat er een God is?
Dit leert ons klaar de geheele goddelijke Openbaring.
15. Kan er meer dan één ware God zijn?
Neen, dat is niet mogelijk.
14. Waarom is dat niet mogelijk?
Omdat geene twee oneindig volmaakte wezens tegelijk kunnen bestaan.
15. Hoe oud is God?
Van alle eeuwigheid, dat is zonder begin.
16. Hoelang zal hij God zijn?
Tot in alle eeuwigheid, dat is zonder einde.
17. Is God dan niet geschapen?
Neen, Hij is van zich zeiven.
18. Waar is God?
God is in den hemel, op de aarde en op alle plaatsen.
19. Kunnen wij God ook zien?
Neen, wij kunnen God niet zien, omdat Hij een geest is.
20. Kan God ons zien?
Ja, God ziet en weet alles, ook het binnenste van ons hart.
§ 2. Van het mysterie der allerheiligste Drievuldigheid.
21. Wat is een mysterie of geheim?
Een mysterie is eene van God geopenbaarde waarheid, die ons verstand te boven gaat.
16
22. Welk is het verhevenste mysterie van ons geloof?
Het mysterie der allerheiligste Drievuldigheid,
23. Wal is de allerheiligste Drievuldigheid?
De allerheiligste Drievuldigheid is God de Vader, God de Zoon, en God de Heilige Geest, drie Personen die maar één God zijn
94. Is God de Vader Godf
Ja, de Vader is God.
25. Is God de Zoon God?
Ja, de Zoon ig God
26. Is God de Heilige Geest God!
Ja. de Heilige Geest is God.
27. Zijn er dan drie Goden?
Neen, die drie Personen zijn maar één God.
28. /Joe kunnen die drie Personen maar één God zijn?
Omdat zij alle drie maar één en hetzelfde godde-
lijk wezen of dezelfde goddelijke natuur hebben.
29- Wie is de eerste Persoon der Allerheiligste Drievuldigheid?
God de Vader, die het beginsel en de oorsprong is van de twee andpre goddelijke Personen.
30. Van wien komt God de Vader voort?
God de Vader komt niet voort, maar Hij is van zich zelven.
31. Van wien komt God de Zoon voort'!
Van God den Vader.
o'2. Van wien komt God de Heilige Geest voort?
Van God den Vader en God den Zoon te zamen.
33. Is God de Nader dan ouder of meerder dan God de Zoon of God de Heilige Geest?
Neen, zrj zijn alledrie even oud, want lij lijn alle drie van eeuwigheid; zij zijn ook even wijs, even magtig en even goed.
34. Waarom wordt God de Vader meer dan de Zoon al-magtig genoemd?
17
Niet omdat de Vader magtiger is, maar omdat Hem de magt meer in het bijzonder wordt toegeschreven, gelijk de wijsheid aan den Zoon, en de heiligheid aan den Heiligen Geest.
ZESDE LES.
Van de Schepping in het algemeen, en die der Engelen en der MeNSCHEN in het bijzonder.
§ 1. Van de schepping der wereld en der Engelen.
1. IVaar om wordt God almagtig genoemd?
Omdat God alle magt bezit, en door zijn wil alleen alle dingen kan maken en ook tenietdoen.
2. Waardoor heeft God zijne almagt het meest getoond?
Door het scheppen van hemel en aarde en van alles wat daarin is.
3. Wal is scheppen'!
Iets van niets maken, of uit niet voortbrengen.
4. Heeft God nog andere redelijke wezens geschapen, behalve denmenscht
Ja, God heeft ook zuivere en onsterfelijke geesten geschapen, die wij Engelen noemen.
5. Hoe waren deEngelen, nadat God hen geschapen hacfi
De Engelen waren goed en gelukkig, en met de heerlijkste gaven versierd.
6. Zijn alle Engelen goed en gelukkig gebleven?
Neen, de hoovaardige en ongehoorzame Engelen zijn uit den hemel verdreven naar den afgrond der hel.
T.Hoe worden die afgevallen Engelen genoemd?
Booze geesten of duivels.
8. Welke is de bediening der goede Engelen?
God te .dienen en te loven, en de menschen behulpzaam te zijn.
2
18
9. Zijn er eentge Engelen die ons bewaren ?
Ja, ieder meosch heeft eenen Engel, die hem van 't begin iijns levens bewaart.
10. .Welk is de bediening van onzen Engelbewaarder!
Ten eerste, ons door zijne heihame ingevingen tol het goede te leiden; ten tweede, on/.e gebeden en goede werken aan God op te dragen; ten derde, ons in de gevaren, en vooral in het uur van onzen dood, tegen den boozen vijand te beschermen.
§ 2. Van de schepping en den val der eerste menschen.
11. Wie zijn de eerste menschen geweest!
Adam en Eva.
12. Waarvan heeft God den mensch gemaakt?
God heeft het ligchaam van Adam gemaakt uit aarde en eene ziel daarin gestort; maar Eva's ligchaam van eene ribbe, genomen uit Adam.
13. In welken staat waren Adam en Eva eer zij gezondigd hadden?
Zij waren in den staat der heiligmakende genade, en daarenboven nog verrijkt met bijzondere voor-regten naar ziel en ligchaam.
14. Zijn Adam en Eva in den staat der heiligmakende genade gebleven ?
Neen, zij zijn gevallen inde slavernij des duivels.
15. Waardoor zijn zij in de slavernij des duivels gevallen?
Door eene zware zonde van ongehoorzaamheid, doordien zij gegeten hebben van de vrucht, waarvan God hun verboden had te eten.
16. Js Adam alleen door die zondeinde slavernij des duivels gevallen?
Neen, alle menschen hebben in Adam gezondigd, en zijn met hem inde slavernij des duivels gevallen.
17. Hoe wordt die tonde genoemd, waardoor alle men-tchen in Adam gezondigd hebben 1
Erfionde.
18. Waarom wordt zij erfzonde genoemd ?
Omdat alle menschcn die zonde van Adam erven.
19. Hoedanig komen de mentchen ter wereld ten gevolge dier erfzonde'*
Als kinderen van Gods gramschap, daar hunne ziel dood is voor God.
20. Is er iemand van de erfzonde bevrijd gebleven'!
Ja, de heilige Maagd Maria is daarvan bevrijd
gebleven door de verdiensten van Christus.
21. Is hel menschdom nog in de slavernij des duivels, waarin Adam het gebragt heeft ?
Neen, Jesus-Christus heeft het menschdom daaruit verlost.
Van de Menscbwording van God den Zoon.
1. Wie is voor ons mensch geworden!
God de Zoon, de tweede Persoon der allerheiligste Drievuldigheid, die, mensch geworden zijnde, Jesus-Christus genoemd wordt.
2. Wat beleekent Jesus-Christus?
Jesusbeteekent: Verlosser, en Christus: Gezalfde.
3. Wat wit dat zeggen: G od d e Zoon is mensch geworden?
Dat God de Zoon aangenomen heeft de men-schelijke natuur, dat is: eene ziel en een ligchaam, gelijk de menschen hebben.
4. Is God de Vader of God de Heilige Geest ook voor ons mensch geworden ?
Neen, God de Zoon alleen.
5. Als God de loon is mensch geworden, ts Hij dan ook God gebleven 1
20
Ja. zoodat Hij is waarlijk Goden waarlijk mensch te larnen in éénen persoon.
6. Hoeveel naturen zijn er dus in Christus ?
Twee, de goddelijke natuur, omdat Hij God is, en de menschelijke natuur, omdat Hij raensch is.
7. Zijn er ook twee personen in Chrtstusl
Neen, in Christus is maar één persoon, te weten : de goddelijke persoon, die de menschelijke natuur heeft aangenomen.
8. Hoe heeft de Zoon Gods de menschelijlfe natuur aangenomen!
De Zoon Gods heeft dooreene bijzondere werking van den Heiligen Geest de menschelijke natuur aangenomen in het maagdelijk ligchaam van Maria.
9. Is dan de Heilige Joseph niet de vader van Christus geweest ?
Neen, als mensch heeft Christus geen vader gehad; maar de Heilige Joseph was alleen zijn voedstervader of bewaarder.
10. Waar is Christus geboren'!
In eenon stal te Bethlehem.
11. Wanneer vieren wij de gedachtenis van Christus geboorte!
Op Kersdag.
12. Waarom is God de Zoon voor ons mensch geworden?
Om ons door zijn voorbeeld en zijne leering den
weg naar den hemel te toonen; maar vooral om ons door zijn lijden en dood van de slavernij des duivels en den eeuwigen dood te verlossen.
13. Had de Zoon Gods dan niet kunnen lijden en sterven zonder mensch te worden ?
Neen; want Christus heeft alleen kunnen lijden en sterven in zijne menschelijke natuur, en niet in zijne goddelijke natuur.
21
Van uet Lijden van Christds.
1. Wat heeft Christus voor on* geleden'?
Zijn geheel leven lang heeft Christus geleden armoede, en verdrukking naar ziel en ligchaam; maar op het laatste van zijn bven grooter smarten dan ooit eenig mer.sch verdragen beeft.
2. Wat heeft Christus geleden van de Joden?
Hij is van hen ge; an gen, ter dood veroordeeld, zeer schandelijk geslagen en bespot, en aan den regter Pilatus overgeleverd.
3. Wat heeft Christus geleden bij Pilatus t
Nadat Hij van de Joden valschelijk beschuldigd was, is Hij op bevel van Pilatus wreedelijk gegee-seld, van moedwillige soldaten met doornen gekroond, en door Pilatus overgeleverd om gekruisigd te worden.
4. Hoe is Christus gekruisigd?
Nadat Christus zijn eigen kruis gedragen had, is Hij met handen en voeten daaraan genageld en er drie uren levend aan blijven hangen.
5. Hoe is Christus gestorven ?
Nadat Hij alles volbragt had, is zijne ziel van zijn ligchaam gescheiden ; zoo nogtans dat de Godheid met zijne ziel en ook met zijn ligchaam is vereenigd gebleven.
6. Hoe is Christus begraven ?
Tegen den avond hebben twee eerwaardige mannen, Joseph van Arimathea en Nicodemus, het ligchaam van het kruis afgenomen, en het met groote eerbiedigheid gelegd in een nieuw steenen graf.
7. ffaarom heeft Christus voor ons willen lijden en s ter ven!
Om in onze plaats aan de goddelijke regtvaardig-beid te voldoen voor onze zonden.
8. Kon de mensch zelf niet voldoen voor de zonde f
22
Neen; want daar de zonde van eene oneindige boosheid is, kon ook alleen een persoon van oneindige waardigheid voldoen voor die zonde.
9. Was het dan noodig dat Christus zoo véél leed om ons uit de zonde te verlossenquot;!
Neen, ook het geringste lijden van Christus, als van oneindige waarde zijnde, zoude op zich zelf voldoende geweest zijn om ons te verlossen.
10. Waarom heeft Christus niettemin zoo véél voor ons willen lijden?
Om ons daardoor zijne overgroote liefde te toonen, en voorbeelden te geven van vele deugden.
11. Is het noodig dat wij nog lijden, aangezien Christus voor ons voldaan heeft ?
Ja; want het is Gods wil, dat wij door ons lijden en onze goede werken aan de verdiensten van Christus deelachtig worden.
12. Wanneer viert de heilige Kerk de gedachtenis van Christus' lijden en dood ?
In de Goede Week, en bijzonder op Goeden Vrijdag.
Vak de Verrijzenis en Hemelvaart van Chhistüs.
1. Wat heeft Christus gedaan na zijnen dood?
Zijne ziel, vereenigd met de Godheid, is nedergedaald ter helle.
2. Wat verstaat gij door de hel, tot welke de ziel van Christus is nedergedaald ?
De plaats, waar de zielen der afgestorvene regt-vaardigen den tijd moesten afwachten, waarop Christus door zijnen dood den hemel zou openen.
3. Hoe wordt die plaats gewoonlijk genoemd?
Het voorgeborgte der Hel.
4. Waarom is Christus nedergedaald ter helle ?
23
Om de zielen der heilige Oud vaderen en van anderen, die in Gods liefde gestorven waren, te troosten en te verlossen.
5. Hoe is Christus verrezen ?
Nadat zijne ziel zich weder vereenigd bad met lijn ligchaam, is Hij levend en verheerlijkt uit zijn graf opgestaan.
6. Wanneer is Christus verrezen ?
Op den derden dag na zijnen dood, dat is, des Zondags 's morgens.
7. Wanneer vieren wij de gedachtenis van Christus' verrijzenis'!
Op Paaschdag.
8. Heeft Christus na zijne verrijzenis xtch ook levend betoond 1
Ja, Christus heeft zich na zijne verrijzenis meermalen aan zijne leerlingen vertoond, en hun vele bewijzen gegeven, dat Hij werkelijk loefde.
9. Waarom heeft Christus de vijf wonden in zijn verheerlijkt ligchaam willen behouden?
Om daarmede zijne verrijzenis te bevestigen, en om ze aan alle menschen in het oordeel en aan de gelukzaligen ;n den hemel te toonen
10. Wanneer is Christus ten hemel geklommen!
Veertig dagen na zijne verrijzenis .
11. Hoe is Christus ten hemel geklommen.
Door zijne eigene magt en zonder iemands hulp.
Van het laatste Oobdeel.
1. Waar is Christus nul
Christus zit aan de regterhand des Vaders.
2 Wat wil dat zeggen: Christus zit aan de regterhand des Vaders?
24
Dat Christus, ook als mensch, deel heeft aan de magt en heerlijkheid van God den Vader.
5. Zal Christus nog op deze wereld terugkeeren ?
Ja, op het einde der wereld, om te komen oor-deelen de levenden en de dooden.
4. Zullen dan de dooden tol den laatsten dag zonder oordeel blijven ?
Neen; want ieder mensch wordt terstond na zijnen dood in het bijzonder geoordeeld; maar op den laatsten dag zullen de ligchamen en zielen te zamen, in tegenwoordigheid van alle menschen, geoordeeld worden.
5. Welke teekenen zullen het laatste oordeel voorafgaan?
Ten eerste, eene geweldige vervolging, welke de Antichrist verwekken zal; ten ïtoeede,'verscheidene vreeselijke plagen; ten derde, een vuur dat alles verslinden zal.
6. Hoe zal Christus ten oordeel koment
In zijn menschelijk ligchaam, zigtbaar en met groote heerlijkheid.
7. Wie zijn de levenden en dooden. die Christus zal konten oordeelen ?
Alle menschen die ooit geleefd hebben, zoowel de regtvaardigen als de zondaars.
8. Welk vonnis zal Christus in het oordeel uitspreken ?
Hij zal de regtvaardigen met groote liefde tot zich roepen en hun den hemel geven; maar de zondaars zal Hij met groote gramschap van zich in de eeuwige verdoemenis werpen.
Van God den Heiligen Geest.
1. Wat gelooft gij van den Heiligen Geest?
Dat de Heilige Geest waarlijk God is, en dederde Persoon van de allerheiligste Drievuldigheid, voortkomende van den Vader en den Zoon te zamen.
25
2. Is de Heilige Geest gelijk aan de andere twee Personen'!
Ja, Hij is even wijs, magtig, en eeuwig als God de Vader en God de Zoon.
3. Welke eer moeten wij dus den Heiligen Geest bewijzen 'l
De goddelijke oi' opperste eer.
4. Hoe heeft zich de Heilige Geest vertoond 1
De Heilige Geest heeft zich vertoond onder de gedaante cenerduif, bij den doop van Christus; en onder de gedaante aran vurige tongen, op den Pinksterdag.
5. ff ielk werk wordt voornamelijk aan den Heiligen Geest toegeschreven ?
Dat Hij de zielen heiligt en troost, en de Kerk bestiert tot aan het einde der wereld.
6. Waardoor bewerkt de Heilige Geest de heiliging onzer zielen'!
Doordien Hij de bovennatuurlijke genade, vooral door middel van de heilige Sakramenten, in onze zielen instort.
Van de heilige Kerk.
§ 1. Van het wezen en de inrigting der Kerk.
1. Wat heeft Christus hier op aarde gesticht, om het werk onzer verlossing voort te zetten en te voltrekken!
De heilige. Kerk.
2. Wal is de heilige Kerkt
Deheilige Kerk isde vereeniging vanalle geloovige Christencji, die onder do gehoorzaamheid van den Paus van Rome de ware leer van Christus belijden.
3. ffie is het opperhoofd der Kerk!
Het onzigtbaar opperhoofd is Christus zelf; maar het zigtbaar opperhoofd is zijn plaatsvervanger op aarde, de Paus van Rome.
4. ff at is de Paus van Rome.
26
De Paus van Rome is de plaatsvervanger van Christus hier op aarde, en de wettige opvolger van den heiligen Petrus, op wien Christus zijne Kerk gebouwd heeft.
5. Wat zijn de Bisschoppen in de heilige Kerk!
De Bisschoppen zijn de prinsen der heilige Kerk, en bedienen de plaats der heilige Apostelen.
6. Wie zijn de medehelpers der Bisschoppen ?
De hun onderhoorige Pastoors en Priesters.
7. Welke is de bediening der Pastoors en Priesters 1
De Pastoors en Priesters verkondigen het woord Gods, en bedienen de heilige Sakramenten onder toezigt der Bisschoppen.
8. Door wien wordt de goddelijke leer altijd onvervalscht in de Kerk be waar dl
Door het onfeilbaar gezag der Kerk.
9. Door wien wordt dit gezag uitgeoefend^
Door den Paus van Rome en de met hem veree-nigde Bisschoppen.
10. Wanneer geeft het leerend gezag eene onfeilbare uitspraak ?
Wanneer de Paus, als opperste herder en leeraar der Kerk, of wanneer eene van den Paus bevestigde Kerkvergadering eene of andere waarheid, als geloofspunt, aan alle Christenen voorhoudt
11. Zijn wij aan al onze geestelijke oversten eerbied en gehoorzaamheid verschuldigd ?
Ja zeker; want zij bekleeden Gods plaats, en ook van hen heeft Christus gezegd: ,,Die naar u hoort, hoort naar mij; en die u versmaadt, versmaadt mij.quot;
§ 2. Van de kenteekenen der ware Kerk.
12. Heeft Christus meer dan iéne ware Kerk gesticht!
Neen, Christus heeft maar ééne ware Kerk gesticht.
21
15. Moeien alle menschen tot de ware Kerk van Christus behooren, om te kunnen zalig worden ?
Ja; want voor al degenen, die door hunne schuld buiten de ware Kerk van Christus sterven, is de zaligheid onmogelijk.
14. ff elke is de eenig ware Kerk van Christus ?
De Roomsch-Katholieke Kerk.
15. Waaruit welen wij dat de roomsch- katholieke Kerk de eenig ware Kerk van Christus is ?
Hieruit, dat zij alléén de kenteekenen draagt, welke Christus aan zijne Kerk gegeven heeft.
16. Welke zijn deze kenteekenen 1
Onder anderen deze vier: ten eerste, dat z ij één is; ten tweede, dat zij heilig is; ten derde, dat zij katholiek is; ten vierde, dat zij apostoliek is.
17. Wat bewijst dat de roomsch-katholieke Kerk één t»?
Dat zij onder één hoofd staat, en in alle stukken
des geloofs een en dezelfde leering volgt.
18. ff7athewijstdatde roomsch-katholieke XerAheiligt*?
Ten eerste, dat haar Stichter en hare leer heilig
zijn; ten tweede, dat in haar alleen te vinden is het gebruik der Sakramenten, die ons heilig maken; ten derde, dat zij alleen door alle eeuwen heen overvloedige vruchten van heiligheid heeft voortgebragt.
19. Wat bewijst dat de roomsche Kerk waarlijk katholiek of algemeen is ?
Dat zij verspreid is onder alle volken en over alle landen der wereld.
20. II7at bewijst dat de roomsch-katholieke Kerk apostoliek is ?
Dat zij door de Apostelen gevestigd is, de leer der Apostelen belijdt, en door de wettige opvolgers der Apostelen zonder onderbreking nog altoos bestierd wordt.
28
21 Wal zxjn mirakelen'!
Mirakelen 7.ijn wonderlijke werken, die de krachten der schepselen te boven gaan, en alleen door Gods bijzondere hulp kunnen geschieden.
22. Hoe bewijzen de mirakelen, die inde roomsch-katholieke Kerk geschieden, dat zij de ware Kerk van Christus is ?
Omdat God, die alleen in staat is mirakelen te doen, geen getuigenis der valschheid kan geven.
DERTIENDE LES.
Van de Gemeenschap der Heiligen.
t. Behoor en de geloovigen op aarde alleen lol de Kerk van Christus ?
Neen, tot de Kerk van Christus behooren ook nog de zielen in het vagevuur en de Zaligen in den hemel.
2. Hoe worden deze drie deelen der Kerk gewoonlijk genoemd'!
De strijdende kerk op aarde, de lijdende kerk in het vagevuur, en de zegepralende kerk in den hemel.
5. /P at verstaat men dus door Heiligen, wanneer wij zeggen: Gemeenschap der Heiligen ?
Door Heiligen worden hier verstaan : de Zaligen in den hemel, de zielen in het vagevuur, en de geloovigen op aarde, die allen tot heiligheid geroepen zijn.
4. ff'at wil dan zeggen: Gemeenschap, wanneer wij zeggen : Gemeenschap der Heiligen V
Dat deze drie maar één geestelijk ligchaam uitmaken, waarvan Christus het hoofd is; en dat ieder lid deel heeft aan de geestelijke goederen, die aan de geheele Kerk toebehooren.
5. Welke gemeenschap hebben wij met de gelukzaligen in den hemel!
29
Dat wij geholpen worden door hunne gebeden, en ook door de overvloedige voldoeningen, die zij in dit leven volbragt hebben.
6. IVielke geestelijke goederen hebben de ledematen der Kerk op aarde onder elkander gemeen ?
Alle heilige Missen, openbare gebeden en goede werken, die in de Kerk geschieden.
7. Welke gemeenschap hebben wij met de zielen in hel vagevuur?
Wij kannen de zielen uit het vagevuur verlossen of hare pijnen verkorten.
8. Hoe kunnen wij de zielen uil het vagevuur verlossen, of hare pijnen verkorten ?
Door gebeden en goede werken, maar bijzonderlijk door het heilig Sacrificie der Mis, en het toevoegen van aflaten.
!). Wat verstaat men door de schallen der heilige Kerk?
Door de schatten der heilige Kerk wordt verstaan de verzameling van de oneindige verdiensten van Christus en de overvloedige voldoeningen der Heiligen.
10. Waardoor worden die schallen ons toegevoegd?
Door de aflaten.
11. Wat verkrijgen wij door de aflaten?
Kwijtschelding van de tijdelijke straffen, die wij
nog zouden moeten ondergaan voor de zonden, welke ons reeds vergeven zijn.
12. IVie kan aflaten verleenenf
De Paus ea de Bisschoppen, krachtens de goddelijke rnagt, die zij over de schatten der Kerk ontvangen hebben.
13. IVal moeten wij doen om de aflaten le verdienen?
Alles wat de Paus of de Bisschoppen daartoe
vereischen.
30
44. Wat wordt er gewoonlijk vereitcht om een vollen aflaat te verdienen 1
Dat men waardiglijk biechte en communiceere, en eenigen tijd bidde volgens de meening der heilige Kerk.
15. ff ie zijn buiten de gemeenschap der heilige Kerkl
De Heidenen, Turken, Joden, Ketters, Scheurmakers, en die in den kerkdijken ban zijn.
16, Wal is de kerkelijke ban of excommunicatie ?
Een vonnis der heilige Kerk, waardoor iemand
om zijne misdaden en hardnekkigheid beroofd wordt van de gemeenschap der heilige Kerk.
VEERTIENDE LES.
Va» de Vergiffenis der zonden, en de Verrijzenis des Vleesches.
§1- Van de Vergiffenis der Zonden.
1. Van welke zonden kunnen wij in de heilige Kerk vergiffenis be komen t
Van alle zonden, hoe menigvuldig en zwaar zij ook mogen wezen.
2. Door wat middel wordt ons de erfzonde vergeven ?
Door het heilig Doopsel.
3. Door wat middel worden ons de doodzonden na hel Doopsel vergeven'!
Door de priesterlijke magt in de biecht, en ook door een volmaakt berouw.
1. Door wat middel worden ons de dagelijksche zonden vergeven ?
Door biecht, leedwezen, als ook door gebeden en andere goede werken, verrigt met een rouwmoedig hart.
§ 2. Van de Verrijzenis des vleesches.
6. Ifat is te zeggen: Verrijzenis des vleesches?
Dat de ligcbamen van al de afgestorvenen weder met hunne zielen zullen vereenigd worden en levend uit het graf opstaan.
6. Wanneer zal dit geschieden!
Op den laatsten dag des oordeels.
7. Hoe zal dat kunnen geschieden ?
Door Gods almagt.
8. In welken toestand zullen de ligchamen verrijzen ?
Elkeen zal verrijzen in zijne natuurlijke en volmaakte gestalte, nogtans zeer verschillend in hoedanigheid.
9. Hoedanig zullen de verrezen ligchamen der gelukzaligen gesteld zijn ?
De ligchamen der gelukzaligen zullen heel klaar, ligt, onlijdelijk, en aan het verheerlijkt ligchaam van Christus gelijkvormig: zijn.
10. Hoedanig zullen de ligchamen der verdoemden gesteld zijn?
De ligchamen der verdoemden zullen afgrijselijk zijn, en geheel gesteld om te lijden.
VIJFTIENDE LES.
Van het eedwig Leven.
1. Waarheen gaat de ziel van den mensch, als hij sterft!
Naar een van deze drie plaatsen: naar den hemel, naar de hel, of naar het vagevuur.
2. Welke zielen gaan naar den hemelt
De zielen dergenen, die in de liefde Gods sterven, en niets meer te boeten of te zuiveren hebben.
3. Hoedanig zal het geluk der regtvuardigen zijn in den hemelt
Zij zullen God zelven aanschouwen en beminnen, en, in bet gezelschap der Engelen en Heiligen, met eeuwigdurende vreugde verzadigd worden.
34
7.
15. Wanneer behoort men vooral te bidden?
'sMorgens als men opstaat; 'savonds als men slapen gaat; vóór en na het eten; en als men eene bijzondere genade van God wil verkrijgen.
16. Welke plaatsen zijn het meest geschikt om God te bidden ?
Men kan God overal bidden, maar de kerken zijn daarvoor meer geschikt dan andere plaatsen.
17. Waarom zijn de kerken meer geschi'et dan andere plaatsen om daar te bidden ?
Ten eerste, omdat Christus daar zelf tegenwoordig is in het heilig Sakrament; ten tweede, omdat zij door dea Bisschop gewijd zijn tot huizen van gebed.
Van hkt Gebed df,s Hkkrkjt.
1. Welk is het beste en waardigste gebed ?
Het Gebed des Heeren, of het Onze Vader.
2. Waarom is het Gebed des Heeren of het Oruc Va'lor het beste en waardigste gebed'.
Omdat dit gebed van onzen Heer Jesus-Christuf. ( zèiven gemaakt is. en alles bevat wat wij naar zie en ligchaam r.oodig hebben.
3. Zeg het Onie Vader.
Ónze Vader, die enz. Zie voren bladz. 5.
4. Waarom noemen wij God onzen Vader?
Omdat God ons geschapen, en door liet Doopsel tot zijne kinderen heeft aangenomen.
5. Waarom zegt gij: die in de hemelen /.ijt V
Omdat God, hoewel IIij overal tegenwoordig is, nogtans in den hemel zich zeiven en zijne heerlijkheid aan de Heiligen vertoont.
6. Wat vcrlari'jen wij oh trij zeggen : geheiligd zij iin Naam *
3^
Dat God van ons en van alle menschen moge gekend, bemind en verheerlijkt worden.
7, Wat wordt hier verstaan door den Naam Gods'!
God zeif en al zijne eigenschappen, als zijne almogendheid, goedheid, liefde, enz.
H. Wat verzoeken wij can God met te zeggen: Ons toe-kome Uw Rijk?
Ten eerste, dat het Rijk Gods, de Kerk, zich altijd meer en meer moge uitbreiden op aarde; ten tweede, dat het Rijk der goddelijke genade ingang vindein onze harten; ten derde, dat het Rijk der lieerl ijkheid ons moge ten deel vallen in den hemel.
9. Wat vragen wij zeggende-. Uw wil geschiede, op de aarde als in den hemel ?
Wij vragjn dat gelijk in den hemel de Engelen Gods wil volniaaktelijk volbrengen, zuo ook op aarde de menschen dit mogen doen.
10. Wat is het dagelijksch brood, dut wij van God bs-geeren?
Alles wat wij naar ziel en ligchaam noodig hebben.
11. TV«^ vragen wij zeggende: Eu vergeef ons onze schulden, gelijk ook w ij vergeven aan onze schuldenaren?
Wij vragen dat God ons onze zonden moge vergeven, gelijk ook wij bereid zijn vergiffenis te schenken aan degenen, die ons beleedigd hebben.
12. Waar bidden wij om, als wij zeggen: enleid ons niet in bekoring?
Wij bidden om niet bekoord te worden; en als wij bekoord worden, dat God ons zijn bqstand ver-leene om in de bekoring niel te bezwijken.
13. \ an wat kwaad hegeeren wij verlost te xcorden, als wij zeggen: maar verlos ons van den kwade?
Wij begeeren verlost te worden van de zond en alle kwatid, dat ons ecuwig of tijdelijk geluk beletten kan.
36
VaV KV. r.ROETEMS DES ÜNGELS OF IIKT WEES-GEGROET.
1. TV'rtfirim ro/qt men gncoonlij]; de Ci'oclenis des hn-tjch hij hi l Gcb'd des Hcerri'.
Orn door de allerheiligste Maagd oiue gelieoen aan God O]) te dragen.
2. If lt;gt;* zegt g'j de Groeten is des Engfh?
Wees sesfroet, Maria. enz. zie hl. 3 voren .
3. Wie h^eft hel eerst deze voorden iiitgespreiken: N' ecs gegroet, vol van genade! de Heer is met u; gezegend zijt gij boven alle vrouwen?
De engel Gabriël, (oen hij aan Maria kwam bood-srliappen, dat zij moeder zou worden van den Verlosser der wereld.
4. ff'ie heeft de volgende voorden het eerst vitgefproken: sezegend zijt gij boven alle vrouwen, en gezegend is de vrucht uws ligchaams?
Klisabelh. de modder van Joannes den Dooper, toen zij door hare nichl Maria bezoclitwerd.
5. Wie heeft de laatste voorden daarbij gevoegd '.
Onze Moeder de heilise Kerk. ^
6. Woarom noemt gij onze. Lieve Vrouw: vol Nan 'lai ,
Omdat onze Lieve Vrouw de volbeid t ei glt; nai « van God heelt ontvangen, en zij die gen.t'-i « «quot;'gt;• lt; door ecnige zonde verloren, maar steeds uo'.-deugden vermrerderd heef!. ,
7. Wat hemt onder anderen de volheid tangevci' gt;■ ! • God aim Maria geschonken'. _
Dat God door eene geheel bijzondere genade Maria bewaard heeft van de erfzonde, en ook van geringste dagelijksche zonde.
S Wat wil zeggen; de Heer is met u9
Dat God de Heer. door de uitstekende fiinsten. die Hij aan Maria bewezen heeft, meer met haar is dun met andere mensclieu.
37
9. Waarom zeggen wij tot Maria: gezegend zijt gij boven alle vrouwen '!
Ten eerste, oiniiat zij onder alle vrouwen is uitgekozen om dij HJoeder te zijn van den eeuwigen Zoon des Vaders; ten tweede', omdat zij, alhoewel Morder geworden, toch altijd Maaud gddeven is.
10. Waarom voegen wij daarbij: en gezegend is de vrucht uws ligchaams, Jesus?
, san te loonen, dat wij, om wille van den Zoon,
' de Moeder zaliu prijzen.
Van de veiseering der allerheiligste Maagd.
. Waar is Mana nu ?
Zij is met ziel en lignhaam In den l.emei hoven alle schepselen verheven.
2. Mogen wij Maria, even ah God, enen en nanhiddpn? Neen, wij mogen aan Maria ij ■ene goddelijke eer bewijzen, omdat zij maar een schepsel is.
o. Mogen wij Maria meer vereeren dan de andere Heiligen! Ja, omdat Maria, als Gods Moeder, boven alle Euvelen en lleihgm in waardigheid verheven is en zij dooi hare voorspraak alles hij (jod verma0*.
4. Welke Irdp mogen ic j vin, de heilige Maagd verwachten ?
In den loop des levens verkrijgt Maria ons van bod alles wal ons heilzaam is; en in liet uur van onzen dood heschermt en helpt -/.ij ons tot de eeuwi-e zaligheid.
5. /loe helpi ais de heilige Manqd!
De hei ige Maagil helpt ons door liare verdiensten en ieheden aan God voor ons op te dragen.
6. Hoe kunnen wij de voorspraak en bescherming der heilige Manyd voor ons het best verkrijgen'!
38
Door dikwijls Maria aan te roepen; door hare deugden na te volgen, en goede werken te barer eere
te verrigten.
7, Welke, gebeden zijn het meest geschikt om onze Lieve Vrouw aan te roepen en te vereeren?
Het Weesgegroet, deLitanie van onze LieveVrouw van Lorelte, de Rozenkrans, enz.
Van dk Liefde.
1. Welke is de voornaamste en waardigste onder alle deugden!
De Liefde.
2. WaaromisdeLiefdedevoornaamsteonderalledeugdent
Omdat, zonder de Liefde, noch het Geloof noch de Hoop ons helpen kunnen ter zaligheid.
3. Wat is de Lief del
De üefde is eehe deugd van God ingestort, door welke wij God boven alles beminnen, en onzen i!1 naaste gelijk ons zelven.
4. Hoe moeten wij God beminnen?
Boven alles.
5. Wat is God beminnen boven alles?
God zóó beminnen dat wij liever alles, zelfs het l^-ven, zouden willen verliezen, dan Hein door eene doodzonde te vergrammen.
6. Waarom moeten wij God beminnen?
Ten eerste, omdat God oneindig goed en beminnenswaardig is; ten twêede, omdat God ons ontelbare weldaden bewezen heeft.
7. Wie wordt er verstaan door onzen naaste?
Alle redelijke schepselen, die met onsdeelkun-cen hebben in de hemelsche glorie.
39
8. Hoe moeten wij onzen naaste leminnen?
Gelijk ons zeiven.
9. Wat s, onzen naaste beminnen gelijk ons /.filven'?
Hem zóó beminnen dat wij hem geen kwaad aandoen, en hem het goed trachten te bewijzen, dal wij ons zeiven wenschen.
10. Om welke redenen moeten wij onzen naaste heminnenl Uit liefde tol God, naar wiens beeld onze naaste
geschapen is.
\ / 11. Welk is het kort begrip van al hetgeen wij moeten doen om de liefde te onderhoudend
De wet Gods, in tien geboden verdeeld.
12. Wie heeft de tien geboden gegeven!
God zelf heeft die gebodeis, van af het begin der wereld, in de hartender mensclien gedrukt; later ! , heeft Hij ze aan Mozes gegeven, op Iwee steenen tafelen geschreven; daarna heeft Christus die bekrachtigd in het Nieuw Testament.
13. Zeg de tien geboden God.lt;.
1. Ik ben de Heer uw God; enz. zie voren bladz. 2,
EEN EN TWINTIGSTE LES.
Van het ef.rsti. gs-bod.
1. Wat wordt er geboden in het eerste gebod'?
Dat wij éénen God alleen moeten erkennen.
aanbidden en dienen.
2. Hoe zullen wij God voornamelijk aanbiddend Door ons aan zijne opperheerschappij ganschelijk
te onderwerpen, en Hem alle inwendige en uitwendige eer te betoonen.
3. Welke deugden mteten wil vooral beoefenen om God le ceren ?
De drie goddelijke deugden.
4. Hoe kunnen wij gemakkelijk die deugden beoefent til
•40
Dot r flikwijls aklcn vnn troloof, hoop on liefde te verwf! kon.
5. Hor (likii ijh hehoorcn vij die nhlrn lc vrrwrlden 7
Ten ferstc. als men komt lot de jaren van ver-staiilt;!; ti'n !inredt', als men in gevaar is van sterven; ti'n dcrr!i\ alsmen eeniue hekovinu teaen die deng-den gevoelt; ten vierde is liet raad-aam die nkten dadelijks te \envokkeri.
6. Hoe kmwn vij gemfilkdijk en verdienstelijk Cod eer''» als omm opper.cler ilecr'!
Mol dagelijks, in ons morgengebed, ons y.elven en aide werken van den dag aan God op te drayen.
7. ISocm ren )lt;je zonden die qesch ieden Icjrv hel eerste ijehmt!
Algndorij, liijgeloovighigt;ilt;l. toovecij, kelterii en alle antfove ongeloovighi'id, heiligschennis, wanhoop en haat togen God.
8. Wat is afgodnij ?
He' geven van coddelijke eor aan heelden en an-cïeredingen die \oor God üehouden worden, ol-schoor gt;1] maar schepselen zijn.
9. Wanneer mankt men zich schuldig aan hijgeloovi'jheid of suprrstitie ?
Als trie om iets te weten of te hewerken, woquot;r-den, 7,uk 'n ol' teekenen gebruikt, die lot dal einde geene kracht liehhen, noch uit hunne eigene natuur, noch van God, noch uit instelling der heilige Kerk.
1Ü. h het gebruik van icijwater, gewijde kaarsen , pilm-takken, nsch, medailles en andere gewijde zaken ook hijgeloop
Neen; want deze dingen verkrijgen eene hlj-zondere kracht door het gehed, dal, volgens de instelling der heilige Kerk, daarover gesproken is.
11. Mag men wel bij toorenaars of waarzeggers te rade gaan'!
41
Gernszins want (laf warp van Coil afwijkon rn den duivel aanhangi'n. wiens b'tlii zij inropnen.
12. 11 of zoivfiijen da kdtrr* l-'f n h/'l cc.mtquot; lt;j fhmi ? Mel niel le aclonven between God ons door de
heilige Kerk voontell te gelooven, loochenen zij Go I- onl'eilbiire w.wheid.
13. Wat moeien wij ten opziqte ran df Jctlers en andere ongelnnvigen rermijdenl
Wij moeten de ^cmeensrliap niet lien v^rivijilen. vooral in kerkelijke of geeslelijki' /.aken.
14. Wanneer man 1:1 men zich scliuldigaunheihfj!quot;^'quot;1»^' \Is men heilige of aan God toegewijde jiiTsooen.
pla.itsen of zdten onleert of niishandelt; (quot;'ij x quot;Or-beeld: feestelijke personen, kerken, de ueilige Sakramenten, enz.
TVVFR F.N TWINTIGSTE LES.
Van de vkrekriso kn aaxroeping dkr Heimoen: vas hunne Beelden en ReukwieSn.
§ 1. Van de aanroeping] der Heiligen.
\ t. Wa' leeri ons de heilige Kerk over dc aanroejnng der Heilige.nl
JJat het goed en nuttig is de Heiligen aan te roepen.
2. Is het niet strijdig met het eerste nehnd, dat wij de Heiligen vereeren of aanroepen ?
Neen; wai t wij vereeren en menen dfi Heiligen aan, niet a's soden. maar als vrienden en dienaars van den eenig^u God.
3. Welk ondert' heid beslam lt;r tussi'hrn het (phed, hel teelk wij lot (tod, en dal, hetwelk wij lot de Ue-iigm rig ten ?
Dat wij God erkennen als den L'ever van alle goed; doch de Heiligen roepen wij aan als voorsprekers. dia bij God met ons en voor ons liidden.
42
4. Wienbehoorenwij onder de Heiligen vóór alle anderen le vereeren en aan te roepen 1
De allerzaligste en onbevlekte Maagd en Moeder Gods Maria.
g 2. Van de Beelden en Relikwieën der Heiligen,
5. Misdoen de Katholieken tegen het eerste gebod als zij beelden makent
Neen; want aj maken de beelden niet om zete aan bidden, en kennen hun ook geen inwendige kracht toe.
6. Doen wij kwaad als wijde heelden versieren, daarvoor licht ontsteken, of bidden ?
Geenszins; want wij bewijzen deze eer niet aan de beelden, maar aan God of zijne Heiligen, die ons door deze beelden worden voorgesteld.
7. Wal voordeel doen ons de beelden1!
Ten eerste, zij stellen ons bet leven des Zaligmakers of der Heiligen voc r oogen, en sporen ons aan om hunne voorbeelden na te volgen; ten tweede, zij helpen ons om aandachtig te bidden.
8. Wal verstaat men door Relikwieën of Overblijfsels der Heiligen'!
Daardoor verstaat men vooral hunne ligchamen en beenderen, doch ook hunne kleederen en andere voorwerpen, die door de Heiligen achtergelaten of door hunne aanraking geheiligd zijn.
9. Wat leert ons de heilige Kerk aangaande de Relikwieën?
Dat het nuttig is de Relikwieën der Heiligen te vereeren.
10. Waarom vereeren wij de Relikwieën der Heiligen?
Ten eerste, omdat zij kostbare panden zijn, ons
door goede vrienden achtergelaten; ten tweede, omdat lt;iic ligchamen tempels zqn geweest van den Heiligen Geest; tendirde, omdat zij eens verheerlijkt zullen worden bij God,
43
Van het tweede gebod.
1. Wal verbiedt God in het tweede gebod?
Alle oneer, die den goddelijken Naam wordl aangedaan, voornamelijk door Godslastering, door ongeoorloofd zweren en breken van beloften.
2. Op wat wijze vooral geschiedt godslastering of blas-phemie?
Als men aan God, aan iljne Heiligen of aan heilige zaken iets toeschrijft, dat tegen hunne eer is; als men iets van hen loochent dat hun toekomt, of' als men spotsgewijz.e van hen spreekt.
3. Wat is eed doen of zweren ?
God, of iets dal God bijz.onJer aangaat, tot getuige nemen van hetgeen men iegt.
4. It het altijd kwaad c f verboden te zweren ?
Neen, het is zelfs goed, als de eed gedaan wordt met goed oordeel, regtvaardigheid en waarheid; maar het is zonde a!s er eene van deze voorwaarden ontbreekt.
5. // ie zweert met goed oordeel*
Die niet zweert dan uit noodzakelijkheid ©f om goede reden.
6. Wie zweert tegen de regtmardigheidl
Die met eed belooft iets te doen, hetgeen kwaad en verboden is; en deze eed mag niet gehouden worden.
7. Wat is zweren tegen de waarheid'!
Iets met eed bevestigen, dat men zeker weet of meent valsch te wezen, of ook iets waaraan men twijfelt.
8. Is het ook goed en deugdzaam aan God iets te beloven te zijner eer of ter eere zijner Heiligen ?
Ja, als hetgeen men belooft, aan God welgevallig is, en men het kan en wil volbrengen.
44
9. Doet mm erne helofte, als men alleen het voornemen maakt eenig goed werk te verrigtenl
Neen; want, om eene kelofle te doen. moet men iiclt vrijwillig tegenover God willen verbinden.
Vak hit ni'BDE f.n vierde gebod.
§ \ Van het derde gebod.
'' ■ IVa! qehien'i Cod in het derde qi'hodt
I oil te heiligen door werken van pods-
dieisijrlii'id
- n uw i nt u .;rdt de Zondag ook genoemd: Dag des Hcerrn'!
öinclii! (lod do Heer wil dnt. van de 7.even dagen der weck. de Zondag aan Hem hii/.onderlijk worde loegcw :j(|_
3 ffa! zijn irijverpligt te doen om den Zondag te heiligenf Ten minste de heilige Mis tehooren; allioeweiwij dan (j,. nreek, de christelijke leering en andere kerkeüjkr diensten behooren hij te wonen.
Welke werken zijn voornamelijk verboden op den Zondag '/
Alle slaafsche werken en amharhten, koophandel en proeessen, tenzij eene vvotiige reden hel anders vereifclite.
% 2. Fan het vierde gebod.
5. ir»gt; ra sta a! gij in het vierde gebod door raderen moeder? On/' nnuci-s, en alle oversten. ïoo gcesu lijke als wcreliüiikc
('■ H u/ :■»/» wij aart onze ouder.* rrrschtiidigd'!
l.tcMquot; en eerliied, gehoor/.tamheiu en behulji-/aartdi' ij.
7, Wir zondigen tegen de liefd* fhi rlt;/'0 lider* versehu Idiid''. 1'ie limine ouders haten. Ivihoeven, of hun kwaad w eii.selien.
45
8. Wie zondigen tegen den eerbied aan de ouders verse hvldigd!
Die hunne ouders minachtei!. spiiti? bejegenen, bespotten, niishandelen, of kwaad van lien spreken.
9. Wie zondigen tegen de gehoorzaamheid aan de oiüiem verschuldigd'?
Die de regtmatige bevelen hunner ouders niet of slecht volbrengen.
10. Moet men ook aan zijne ouders of andere onerslen gehoorzamen, als zij iels gebieden, dal kwaad is'!
Neen. dan tnag men hun niet gehoor/a men.
11. TV ie zui digm ie gen de behulpzaamheid aandt ouders verschuldigd!
Die hnnne ouders niet hijstann in hmmen eees-telijken ol' ligclusnelijken nood, ais zij hen kunnen helpen.
12. Wcun om moeten wij onze ouders zoo efrml Omdat, naast God, ons alle goed van hen komt,
en zi] ons iti (tods plaats besturen.
1quot;. Wal heeft Cod beioojd aan de kinderen die hunne ouders eerenl
l'.cu lang co gelukkig leven, en hierna hel eeuwig
YMF EiS TWINTIGSTE LES,
V\X aKT VUFOK, ZKSOK EN NKCKNDE GEBOD.
^ !. Van het vijfde gebod.
1. H'al rerbiedt hei vijfde gebod'}
Zich zei ven oiaiider-j inenschen, zonder wcitiue Waüt en reilon. tedoodeu, te kwetsen, ligehamelijk t.e seiiad'.'n. of daartoe, raad of hulp le verleenen.
y Misdoen wij leqcn het vijfde gebod alleen dun, als irii rneiVeriiaad iemand hinderen'}
Neen. tii:gt;arook als wij iemand vervloeken, kwaad t'cwGiiaclLCU. v.n giMinscliup, luuil of nijd ui het udrt Jragen.
46
3 Waf leert ons Christus aan onze vijanden te doenquot;!
Hij leert ons alle ongelijk te vergeven, voor onie vijanden te bidden, en ook het kwaad met geed
te vergelden.
4. Waarom moet men zich meer wachten van geestelijke personen te slaan of te kwetsen dan wereldlijke ?
Omdat dit grooter kwaad is, en degenen die dit doen. in den kerkelijken ban vervallen.
5. Misdoen ook zij tegen het vijfde gebod, die hunnen naaste ergernis geven ?
Ja, want met ergernis te geven, kwetsen of dooden zij de ziel van bunnen naaste.
6. Wanneer geeft men ergernis?
Als men door woorden, werken of verzuimenissen, die min goed zijn, oorzaak is, dat anderen zondigen, of daartoe aanleiding geeft.
7. Wal moet men doen, als men den naaste naar lig -chaam of ski henadeeld heef tl
Men moet niet alleen de bedreven zonde bewee-nen en biechten, maar ook het veroorzaakte kwaad, zooveel mogelijk, herstellen,
§ 2. Van het zesde en negende gebod.
ft. Wat verbiedt het zesde gebod'!
Overspel en alle onkuischheid; alle oneerbare blikken en aanrakingen; oneerbare woorden o(' gezangen ; als ook het gebruik van onzuivere boeken en afbeeldingen.
9. f/ ie zondigen tegen het negende gebod?
Die den wil hebben van onkuischheid te doen ; en die wetens en willens behagen scheppen in oukuischc gedachten.
10. Waarom moet men zich voor de onkuischheid bij zonde )'i ijk vachten ?
47
Omdat geene zonde schandelijker is in zich zelve, en verschrikkelijker in hare gevolgen.
14. Welke zijn de voornaamste middelen tegen de on-kuischheid ?
Ten eerste, zich onthouden van lediggang en overdaad; ten tweede, alle gevaarlijke gelegenheden vermijden; ten derde, zijne zintuigenen vooral de oogen steeds bewaken; ten vierde, dikwijls te biechten gaan en den raad van den biechtvader volgen.
12. Wat moet men doen, als men tot onzuiverheid hekoord wordt'!
Men moet dadelijk die onzuivere gedachte verwerpen, en zijne toevlugt nemen tot het gebed.
13. Hoe moet hij, dte eenige onzuiverheid bedreven heeft, deze zonde biechten'!
Hij moet met eerbare woorden verklaren op wat wijze hij gezondigd heeft.
Van het zevende, achtste en tiende gebod.
§ 1. Van het zevende en tiende gebod.
1. Wat verbiedt het zevende gebod ?
Alle onregtvaardigheid en ongelijk, waardoor wij onzen naaste benadeelen in zijne lijdelijke goederen.
2. Wat verbiedt het tiende gehod'1
De begeerte van stelen, of van elke anderejon-regtvaardige benadeeling van onzen naaste in zijne tijdelijke goederen.
3. Noem eenige zonden, die tegen de regtvaardigneid strijden*!
Iemands goed stelen of helpen stelen; gestoleu goed koopen of bewaren; woeker drijven; in processen, kooprniinschappen, en contracten bedrog of valschbeid plegen.
48
4. Ishftzondegecslelijke dingenlekoopenof.te verkoopen?
J:i. als incn daarvoor ccnitr lijdelijk good geeft of eisclU. voor zooveel die dingen geestelijk /.ijii, en de/.e '/.onde liet{ Simonie.
Van hei achtte gebod.
5. Wat ver!»'i'Ji hel achlste ydiod ''
Alle ongelijk, oiu.en naiisten door woorden aangedaan, het/.ij vójr of biiiten hel gereo-t,
(gt;. lli/i- mtudorl mrn Ic.ijeu het achtste gebod vóór hel y rertVt Als men. door den reëler wettig ondervraagd /.ijnde, lt;le waarheid verzwijgt, of de valsclilieid voorstaat en j)eve.stii.ït.
lloe tmsdori iticu rnxistal tegen het achtste gebod builen het (j'-'i'cfjt ?
Als meo iemands.oer ontneemt door kstertaai oi' kwandspri'.ii'uulieiii; of 'tan ip/n-ind. /.onder ü(ie.lij redenen, kwaad vnnoedt. oi'oordeelt.
8. is Huiijc'ta-d znndt 'f
Ja; en «i.k ilood/.ond.'. ;.U (!lt;• leMgen geschiedt tot grcnl' seiiadr \an oiuen naaste.
9. Wat tnoH hij doen. die iemand onregtmardi'jUjkin zijne eet oj iijde.lijkc goedeven, beiiodeeld heeft *.
Mij moe;, ioudia en zoo goed hij kan, dit nadeel herstallen ol lestilulie doen,
Van n;. gkbodf.n di.iï ur.iur.F, Ki;rk.
]. Iloerrel yehoden der heilige Kerk zijner'!
Voornamelijk \iir.
2 Zag de vijf geboden der heilige herk'!
lgt;« gebiiden ili'iligedageü, en/., zie eoren. hl. 4, 3. H ic heeft de geboden der heiligt' K rk gf geven !
Uf kerkelijke Overheid, die Oüii d -u Sabbatdag Uecll .eiawdeid ;u Jui Zoning.
49
4. Zijn wij verpligt de geboden der heilige Kerk te onderhouden ?
Ja, zoowel als de goddelijke geboden, aangezien zij ons gegeven zijn door degenen, die met Gods magt bekleed zijn.
§ 2. Van het eerste en tweede gehad.
5. Waarom zijn de Feestdagen des Heeren ingesteld '
Om alsdan de geheimen onzer verlossing bijzonder te overwegen, en God voor zijne weldaden te danken
6. Waarom zijn de Feestdagen /Ier Hoili-en ingesteldl
HeillSen te vereeren, hunne voorpraak bij bod af te smeeken, en ons tot navolging hunner deugden op te wekken.
7. Hoe moeten wij de geboden Feestdagen vieren?
Wij moeten de geboden Feestdagen vieren gelKk den Zondag. 0 J
8. Zijn wij ook nog verpligt tot het vieren der afgezette Feestdagen ?
ISeen; maar de heilige Kerk verlangt dat wij de af-gezette Feestdagen blijven vieren even als voorheen
9. Wie zijn verpligt Mis te hooren op de Zondagen en geboden Feestdagen?
Alle geloovigen, die tot de jaren van verstand gekomen, en daarvan door ziekte of andere «oede redenen niet ontslagen zijn.
10. Hoe behoort men de heilige Mis bij te wonen ?
Met eerbiedigheid, aandachten godsvrucht.
11. lï ie hoort de heilige Mis zonder eerbiedigheid'
Die met anderen spreekt, lacht, rondziet ol eene
onbetamelijke houding aanneemt.
12. trie hoort de heilige Mis zonder aandacht9
Die zijnen geest vrijwillig met allerlei vreemde gedachten bezig houdt.
4
80
13. Wie hoort de heilige Mis zonder godsvrucht?
Die zijn hart niet eenigzins tol God verheft.
14. Is het genoeg op Zon - en Feestdagen een gedeelte der heilige Mis te Iworen?
Neen, wij zijn verpligt eene geheele Mis te hoo-ren, en mogen vooral geen merkelijk deel achterlaten.
ACHT EN TWINTIGSTE LES.
Van het derde, vierde en vijfde gebod.
§ 1. Van het derde gebod.
1. Wat is vasten?
Vasten is zich onthouden van verboden spij- ji zen, en slechts eenmaal daags een vollen maaltijd nemen.
2. Wie is verpligt te vasten?
ileder Cbrislen, die zijn een en twintigste jaar voleind heeft, en daarvan door ziekte, zwaren arbeid of andere wettige redenen niet verschoond is.
3. Up welke dagen moeten wij vasten!
Op al de dagen, door de heilige Kerk ons voorgeschreven, namelijk in de veertigdaagsche vasten, op de quatertemperdagen en zekere vigiliedagen v door het jaar.
4. ÏVat verstaat men door eenvoudige abstinentie-ofont- ï houdingsdagen ?
Zulke dagen, waarop alleen het derven of onthouden van vleesch en vet is voorgeschreven.
5. Wie is verpligt tot de onthouding van vleesch en andere verboden spijzen?
leder Christen, die tot de jaren van verstand gekomen tn daarvan door wettige redenen niet ontslagen is.
6. Wat voordeel trekken wij uit het vasten? ^
Wij bedwingen onze kwade driften, wij verzoenen Gods gramschap, en voldoen voor onze zonden_
51
§ 2. Van het vierde en vijfde gebod.
7. Waarom zegt het vierde gebod der heilige Eerk:JGij zult ten minste eens sjaars uwe biecht spreken*?
Omdat de heilige Kerk verlangt dat men meermalen in het jaar biechte.
8. Wanneer begint de verpligting van ééns in het jaar te biech ten ?
Als men tot de jaren van verstand gekomen is.
9. IVanneer moet men, volgens het vijfde gebod der heilige Kerk, het Ligchaam des fleer en nuttigen'*.
Ten minste ééns in het jaar, gedurende den Paaschtijd.
10. Waar moet men de Paaschcommunie ontvangen'}
Een ieder in zijne Parochie-kerk.
11 Wat moet hij doen, die eene onwaardige Paaschcommunie gedaan hea/ï7
Hij moet, zoo haast het kan geschieden, eene goede biecht spreken, en door eene waardige communie aan het gebod der heilige Kerk voldoen.
12. Wanneer begint het houden der Paaschcommunie ons te verpligten'1
Als men tot dien leeftijd gekomen is, dat men een passend onderscheid weet te maken tusschen het aardsche brood en het Brood der Engelen.
NEGEN EN TWINTIGSTE LES.
Van de hkilige Sakramenten.
§ 1. F«n de Genade
1. Hoe velerlei is de genade'?
De genade is tweederlei; ten eerste, de dadelijke genade of genade van bijstand; ten tweede, de hei-ligmakende genade.
53
2. Waarin bestaat de dadelijke genade of genade van hijstand ?
De dadelijke genade bestaat hierin, dat God ons verstand verlicht en ons hart beweegt, om het goede te doen en het kwaad te vermijden.
3. Is ons de bovennatuurlijke bijstand der genade noodzakelijk ?
Ja, de bijstand der genade is ons zóó noodzakelijk, dat wij zonder haar niets vermogen ter zaligheid.
4. Verleent God aan alle menschen zijne genade'?
Ja, God verleent aan alle menschen genoegzame genade om zalig te worden.
5. Wat moet de mensch van zijnen kant doen om door de genade zalig te worden'?
Hij mag aan de genade niet weerstaan, maar moet getrouw met haar medewerken.
6. Wat is de heilig makende genade?
De heiligmakende genade is eene onverdiende en bovennatuurlijke gave, door God ons ingestort, waardoor wij van zondaars regtvaardigen worden, kinderen Gods, en erfgenamen des hemels.
7. Kan men de heiligmakende genade ook verliezen?
Ja, men verliest de heiligmakende genade door de doodzonde, al ware het slechts eene enkele.
8. Aan wien hebben wij de genade te danken?
Aan Gods barmhartigheid, om de verdiensten van Jesus-Christus.
9. Door welke middelen kunnen wij Gods genade verkrijgen. of vermeerderen?
Door het gebed en goede werken, maar vooral door de heilige Sakramenten.
§ 2. Van de Sakramenten in het algemeen.
10. Wat is een Sahrament?
Een Sakrament is een uitwendig teeken. door
53
Christus ingesteld, waardoor eene bijzondere genade ons aangeduid en gegeven wordt.
11. Hoeveel Sakramenten zijn er?
Zeven.
12. Noem zei Het Doopsel, het Vo'-msei, het heilig Sakrament
des Altaars, de Biccbt, het heilig Oliesel, het Priesterschap en het Huwelijk.
13. Wie heeft de Sakrameaten ingesteldquot;)
Christus zelf, God en Mensch, heeft de heilige
Sakramenten ingesteld.
14 Waaruit weten wij dat Christus zeven Sakramenten heeft ingesteld, niet meer en niet minder ?
Uit de gedurige leering d^r heilige Kerk.
15. Welke genaden geven de Sakramenten aan de ziel, als zij waardig ontvangen worden ?
Ten eerste, de Sakramenten geven of vermeerderen de heiligmakende genade; ten tweede, zij geven ook nog bijzóndere genaden volgens den aard en de bestemming van ieder Sakrament.
16. Waaruit hebben de Sakramenten de kracht van genade voort te brengen'1
Uit de instelling en de verdimsten van Jesus-Christus.
17. Wordt de kracht der Sakramenten ook door iets belet ? Ja, door de onbekwaamheid of onwaardigheid
dergenen, die ze ontvangen.
18. Doet hij ook zonde, die een Sakrament onwaardig ontvangt ?
Ja, die een Sakrament onwaardig ontvangt, doet eene groote zonde van heiligschennis.
§ 3. Van de verdeeling der Sakramenten.
19. Hoe worden de Sakramenten verdeeld?
54
In Sakramecten der dooden en Sakramenten der levenden.
20. Welke zijn de Sakramenten der dooden?
Het Doopsel en de Biecht.
21. Waarom worden deze twee genoemd Sakramenten der dooden?
Omdat zij in staat van doodzonde mogen ontvangen worden.
22. Welke zijn de Sakramenten der levenden t
Het Vormsel, het heilig Sakrament des Altaars, het heilig Oliesel, het Priesterschapen het Huwelijk.
23. Waarom worden deze vijf genoemd Sakramenten der levenden ?
Omdat zij in staat van genade moeten ontvangen worden
24. Wanneer is men in staat van genade?
Als men zuiver is van doodzonde.
25. Welke Sakramenten kan en mag men maar eens in zijn leven ontvangen?
Het Doopsel, het Vormsel en het Priesterschap.
26. Waarom mag men deze Sakramenten maar ééns ontvangen ?
Omdat zij een onuitwischbaar geestelijk merk-teeken in de ziel prenten.
27. Waartoe strekken de ceremoniën met welke de Sakramenten worden toegediend ?
Om deSakramenten met meerder eerbied toe te dienen, en ons hunne kracht beter voor oogen te stellen.
Van het Doopsel.
1. Welk is het eerste en het noodzakelijkste Sakrament?
Het Doopsel.
2. Waarom wordt het Doopsel genoemd het eerste Sakrament ?
55
Omdat men vóór het Doopsel geen ander Sakra-ment geldig kan ontvangen.
3. Waarom is het Doopselhet noodzakelijkste Sakramentl
Omdat niemand zonder Doopsel kan zalig worden.
4. Waarom kan men zonder Doopsel niet zalig worden?
Omdat de mensch besmet is met de erfzonde, die door het Doopsel moet vergeven worden.
5. Wat is het Doopsel?
Een Sakrament, waarin door de uitwendige af-wassching en aanroeping der allerheiligste Drievuldigheid, de mensch gezuiverd wordt van alle zonden en schulden.
6. Wie moet doopen ?
De priester, doch in tijd van nood mag en moet i, een ieder doopen.
7. Waarmede moet men doopen?
Met waarachtig en natuurlijk water, als putwater, regenwater, bronwater, zeewater.
8. Welke woorden moet men spreken hij het doopen! Men moet zeggen: Ik doop u in den Naam des
Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes.
9. Hoe moet men doopen t Eén en dezelfde persoon moet de woorden uitspreken en te gelijker tijd het water doen vloeijen op het hoofd van den doopeling.
10 Wat moet men doen, als men het water niet kan uitgieten op het hoofd?
Dan moet men het Doopsel toedienen op het voornaamste deel des ligchaams, dat men kan bereiken. 11. Welke genaden verkrijgen wij door het Doopsel? Ten eerste, vergiffenis der erfzonde en van alle zonden , die men vóór het Doopsel mogt bedreven hebben; ten tweede, kwijtschelding van de straffen, die wij door de zonde verdiend hebben; ten derde, bijzondere genaden om christelijk te leven.
56
12. Wat heioven wij in het Doopsel!
Ten eerste, de katholieke leer vast te zullen geloo-ven en belijden; ten ticeede, braaf en christelijk te zullen leven.
13. Hoe hebben wij die belofte afgelegd^.
Door den mond van Peter en Meter.
14. Wat is de pligt van Peter en Meter9.
Zij moeten zorgen, dat hun petekind in de katholieke leer onderwezen worde, en zijne doopbelofte nakome, als de ouders dit verwaarloozen.
15- Kan het Doopsel des waters ook vervangen worden!
Ja, door het Doopsel van begeerte en door het Doopsel des bloeds.
16. Wat is het Doopsel van begeerte?
Eeneopregte begeerte van gedoopt te worden, verbonden met een volmaakt berouw of eenej volmaakte liefde tot God.
17. Wat is het Doopsel des Bloeds?
Het verduren van den marteldoodom Chri stus' wil.
18. Zijn het Doopsel van begeerte en het Doopsel des bloeds ook Sakramenten?
Neen; maar zij bewerken de vergiffenis der zonden, als men niet in de gelegenheid is het Doopsel des waters te kunnen ontvangen.
Vagt; het Vormsel.
1. Wat is het vormsel ?
Een Sakrament, door hetwelk degenen die gedoopt zijn, van den Heiligen Geest gesterkt worden, omhei geloof standvastig te belijden.
2. Hoe wordt het Vormsel toegediend?
De Bisschop dient het Vormsel toe door handoplegging en zalving met Chrisma onder het uitspreken van heilige woorden.
57
3. Waaruit bestaat het gewijd Chrisma, waarmede de Bisschop het voorhoofd van den vormeling zalft ?
Uit olijfolie met balsem vermengd, door den Bisschop op Witten Donderdag gewijd.
I. Waartoe dient de ligte kaakslag, dien de Bisschop ons bij het Vormsel geeft'!
Om ons te herinneren, dat wij moeten bereid zijn voor Christus en het geloof alle vervolgingen te verdragen.
5. Wanneer moeten de vormelingen in de kerk zijn'!
Vóór dat de Bisschop zijne beide handen over de vormelingen uitstrekt.
6. Wanneer mogen de vormelingen de kerk verlaten'!
Nadat de Bisschop hun den laatsten zegen gegeven heeft.
7. Is het Vormsel ook noodzakelijk ter zaligheid'!
Het Vormsel is niet volstrekt noodzakelijk ter zaligheid; doch het is zonde het Vormsel niet te ontvangen uit nalatigheid of uit onverschilligheid.
8. Wat wordt ervan onsvereischt om het Vormsel waardig te ontvangen'!
Dat men gedoopt zij, behoorlijk onderwezen, eu zuiver van doodzonde.
9. Hoe dikwijls mag men gevormd wordenquot;!
Niet meer dan eensin hel leven, omdat het Vormsel een merkteeken in de ziel prent.
10. Welke genaden verkrijgen wij door het Vormsel ?
Ten eerste, vermeerdering der heiligmakende genade; ten tweede, bijzondere genaden om het geloof standvastig te belijden.
II. Waarom geeft men ons in het Doopsel en in het Vormsel namen van Heiligen?
Opdat wij de deugden der Heiligen zoude navolgen, en door hen beschermd en geholpen worden.
§8
TWEE EN DERTIGSTE LES.
Van het heilig Sakramevt des Altaars.
§ 1. Van de instelling en het wezen van het heilig Sakrament.
1. Welk is het waardigste der zeven heilige Sakramenteril
Het heilig Sakrament des Altaars.
2. Wat is hH heilig Sakrament des Altaars'!
Een Sakrament doorChristus ingesteld, in hetwelk, onder de gedaanten van brood en wijn, Christus zelf tegenwoordig is.
3. Wanneer heeft Christus dit heilig Sakrament ingesteld'!
In het laatste avondmaal, op den vooravond van zqn lijden.
4. Hoe heeft Christus dit Sakrament ingesteld ?
Doordien Hij zelf over het brood en den wijn de woorden der Consecratie uitsprak: Dit is mijn lig-chaam; dit is mijn bloed; er bij voegende: doet dit tot mijne gedachtenis.
5. Waardoor wordt Christus tegenwoordig gesteld in het heilig Sakrament t
Door de woorden van de Consecratie, die de Priester spreekt, wordt het brood en de wijn veranderd in het Ligchaam en Bloed van Christus.
6. Hoe is Christus in dit heilig Sakrament tegenwoordig?
Met zijne Godheid en Menschheid, met ziel en ligchaam, met vleesch en bloed, gelijk Hij nu onsterfelijk en verheerlijkt in den hemel is.
7. Is er in dit heilig Sakrament ook brood of wijn aanwezig ?
Neen, maar slechts de gedaanten van brood en wijn,
8. Wat verstaat men door gedaanten van brood en wijn?
Alles wat men van brood en wijn uitwendig ziet, ruikt, smaakt of voelt.
59
9. Is onder elke der heide gedaanten van brood en wijn Christus geheel tegenwoordig 1
Ja, Christus is geheel tegenwoordig onder de gedaante van brood, en ook geheel tegenwoordig onder de gedaante van wijn, gelijk Hij ook geheel en onverdeeld in den hemel is.
10. Als de heilige Hostie gebroken wordt, wordt dan Christus ook verdeeld ?
Neen, alleen de gedaante van brood wordt dan gebroken.
11. Onder welk gedeelte is dan Christus tegenwoordig!
Onder elk gedeelte is Christus geheel tegenwoordig.
12 Hoelang blijft Christus in dit heilig Sakrament te' genwoordig ?
Zoolang de gedaanten van brood en wijn blijven bestaan.
13 Wi lke eer zijn wij aan het heilig Sakrament des Altaars verschuldigd?
Dezelfde eer, die wij aan Christus moeten bewijzen; te weten: de goddelijke eer en aanbidding.
14. Tot wat einde heeft Christus dit heilig Sakrament ingesteld ?
Ten eerste, tot gedachtenis van zijne liefde en zijn lijden; ten tweede, tot eene gedurige ofiFerande van het Nieuw Verbond; ten derde, tot eene waarachtige spqs onzer zielen.
§ 2. Van de heilige Communie.
15. Wat ontvangt men als men tot de heilige Communie gaat ?
Het waarachtig ligchaam en bloed van Christus zeiven.
16. Wat wordt er vereischt om waardig tecommunicermt
Ten eerste, dat men vast geloove dat Christus zelf
in het heilig Sakrament tegenwoordig is; ten tweede.
60
dat men zuiverzijvan doodzondej ten derde, dat men nuchter zij van 'snachts twaalf ure.
17. Ontvangt hij ook Christus die in staat van doodzonde tot de Communie gaat ?
Ja, maar tot zijne eigene verdoemenis, dewijl hij eene groote zonde van heiligschennis begaat.
18. Wat moet men dan doen, als men in staat van doodzonde is ?
Men moet dan, alvorens te communiceren, eene goede biecht spreken.
\Q.Magnieni)oil communiceren zonder dat mennuchler is?
Ja, als men gevaarlijk ziek is.
20 Wanneer moet men de heilige Communie ontvangen?
Jen eerste, als men in gevaar is van sterven j ten tweede, volgens het gebod der heilige Kerk, ten minste ééns in het jaar; doch braveChristencn doen zulks meermalen in het jaar, bijzonder op hooge feestdagen.
21. Moet men dit heilig Sakrament onder beide gedaanten van brood en wijn ontvangen?
Neen; want men ontvangt Christus geheel en al ook onder ééne gedaante.
22. Welke genaden schenkt eene waardige Communie ?
Ten eerste, zij vereenigt ons innig met Christus en
vermeerdert de heiligmakende genade; ten tweede, zij zuivert ons van de dagelijksche zonden ; ten derde, zg geeft ons vele bijzondere genaden om de deugd te ^te beoefenen en ons voor zonden te bewaren.
23. Door welke oefeningen behoort men zich tot de heilige Communie voor te bereiden ?
Door oefeningen van geloof en aanbidding; van ootmoedigheid en berouw; van hoop, liefde, en vurig verlangen.
24. Mag men na de Communie dadelijk de kerk verlaten?
Neen, men behoort ten minste een kwartier uurs
in het gebed door te brengen.
61
Van het heilig Sacrificie der Mis.
1. Welk is het offer van het Nieuw Verhond?
Het offer van het Nieuw Verbond is Christus zelf, die zich aan zijn hemeischen Vader, door zijnen dood op 't kruis, voor ons heeft opgeofferd, en nog dagelijks blijft opofferen in het aeilig Sacrificie der Mis.
2. Wat is het heilig Sacrificie der Mis?
Het Sacrificie der Nieuwe Wet, in hetwelk het ligchaamen bloed van Christus aan God den Vader wo rdt opgeofferd.
3. Is het offer der heilige Mis dan hetzelfde als het offer deskruises ?
Ja, het is een en hetzelfde offer,- want Christus zelf is, in beide, offeraar en offerande.
4. Is de wijze van offeren in beide ook dezelfde ?
Neen. aan het kruis heeft Christus zich zigtbaar en op bloedige wijze opgeofferd; doch in de heilige Mis doet Hij dit op onbloedige wijze onder de gedaanten van brood en wijn.
5. Is het dan de priester niet die de heilige Mis opdraagt?
Ja zeker, maar hij doet dit ais dienaar en plaatsvervanger van Christus.
6. Wanneer heeft Christus het heilig Sacrificie der Mis ingesteld ?
In het laatste avondmaal.
7. Welk zijn de voornaamste deelen der heilige Mis ?
Deze drie: de Offerande van brood en wijn, de Consecratie^ en de Nutting of Communie.
8. Wanneer geschiedt de Offerande van Irood en wijn?
Na het Évangelie, als de priester den kelk ontdekt heeft
9. Wanneer heeft de Consecratie plaats?
In hel midden der heilige Mis, even voor dat de
62
heilige Hosue en ae Kelk door den priester ter aanbidding worden opgeheven.
10. Wanneer geschiedt de Nutting of Communie ?
Op het einde der Mis, als de priester het heilig Ligchaam en Bloed van Christus nuttigt.
11. Tot welk einde wordt het heilig Sacrificie der Mis opgedragen ?
Ten eerste, tot erkenning van Gods opperste majesteit en heerschappij; ten tweede, tot dankzegging voor de ontvangene weldaden; ten derde, tot vergiffenis onzer zonden en voldoening voor de verdiende straffen; ten vierde, om nieuwe genaden en weldaden voor ons en voor anderen van God te verkrijgen.
12. Waartoe dienen de ceremoniën der heilige Mis?
Ten eerste, tot gedachtenis en afbeelding van Christus' dood en lijden; ten tweede, om ons hart tot godsvrucht en eerbied te stemmen.
Van de Biecht.
§ 1. Van de Biecht in 't algemeen.
1. Wat is de Biecht ?
De Biecht is een Sakranaent, in hetwelk de zonden, die na het Doopsel begaan zijn, door de priesterlijke magt vergeven worden.
2. Wie heeft het Sakrament der Biecht ingesteld ?
Christus zelf.
3. Wanneer heeft Christus het Sakrament der Biecht ingesteld ?
Op den dag zijner verrijzenis, als Hij tot zijne Apostelen sprak : Ontvangt den Heiligen Geest; wier zonden gij vergeven zult, dien worden zij vergeven; en wier zonden gij zult houden, dien zijn zij gehouden.
4. Waardoor worden de zonden vergeven in het Sakrament der Biecht ?
63
Door de absolutie, die de priester ons geeft 1 n Chris -tus' naam.
5. Mag de priester de hem gebiechte zonden openbaren ?
Neen. al moest hij zelfs den dood sterven
6. Wat verkrijgen wij door eene goede biecht ?
Ten eerste, vergiffenis der zonden; ten tweede, kwijtschelding der eeuwige straffen, en len minste van een deel der tijdelijke straffen; ten derde, bijzondere genaden om niet meer te zondigen.
7. Kunnen alle zonden in de Biecht vergeven worden ?
Ja, alle zonden, die men na het Doopsel begaan heeft, kunnen in de Biecht vergeven worden.
8. Hoe dikwijls kan men in de Biecht vergiffenis van zijne tonden verkrijgen ?
Zoo dikwijls als men met een opregt berouw zijne zonden behoorlijk biecht.
§ 2. Van het Gewetensonderzoek en het Berouw.
9. Wat moet men doen als men te biechten gaat ?
Ten eerste, den Heiligen Geest bidden om zijne genade; ten tweede, naarstig zijn geweten onderzoeken; ten derde, een goed berouw verwekken en een vast voornemen maken; ten vierde, zijne zonden biechten; ten vijfde, zijne penitentie volbrengen.
10. Welke genade moeten wij van den H. Geest vragen?
De genade van al onze zonden wel te kennen, opregt te biechten, ener een goed berouw overte hebben.
11. Hoe kan men gemakkelijk zijn geweten onder zoeken?
Met te overdenken de tien geboden Gods, de vijf
geboden der heilige Kerk, de hoofdzonden, de vreemde zonden en de pligten van zijnen staat; en dan te zien op welke plaatsen men geweest is, met welke personen men verkeerd heeft, en op wat wijze men in dit alles gezondigd heeft door gedachten, woorden, werken, of verzuimenissen.
12- Wat is het Berouw?
Het berouwiseenleedwezen Hes harten, waardoor men zijne zonden verfoeit met het vaste voornemen vsn zijn leven te beteren.
13. Is het berouw noodzakelijk?
Ja zoo noodzakelijk dat wij zonder berouw geene vergiffenis van onze zonden kunnen verkrijgen.
14. Hoe moet het berouw zijn ?
Het berouw moet zijn: bovennatuurlijk, opregt, bovenal en algemeen.
15 Wanneer is het berouw bovennatuurlijk?
Als men zijne zonden verfoeit, niet bloot om eenig tijdelijk nadeel, maar uit eene beweegreden, die het geloof ons leert; bijvoorbeeld, dat men God vergramd, of de hel verdiend heeft.
16. W anneer is het berouw opregt ?
Als men zijne zonden niet alleen met den mond, maar ook met het hart verfoeit.
17. Wanneer is het berouw bovenal?
Als men zijne zonden verfoeit meer dan elkander kwaad
18. Wanneer is het berouw algemeen ?
Als men ten minste al de doodzonden verfoeit, waaraan men pligtig is.
19. Moet men ook een berouw hebben over iedere zondein het bijzonder ?
Neen, het is genoeg een berouw te hebben over al zijne zonden in het algemeen,
20. Hoe velerlei is het bovennatuurlijk berouw r
Tweederlei: het volmaakt berouw en het onvolmaakt berouw.
21. Wanneer heeft men een volmaakt berouw?
Men heeft een volmaakt berouw, als men zijne zonden verfoeit uit volmaakte liefde tot God.
2?- Wanneer is onze liefde tot God volmaakt?
Onze liefde is volmaakt, ah wij God boven alUK*
maakt, oneindig goed, oreindig barnihartiK is a«war w onze liefde tut God onvolmaakt ?
. Ile^e 18 onvolmaakt, als wij God slechts I.p om bet goede, dat wij van iJem hopeS^
24. Wanneer heeft men een onvolmaakt berouw c'
Alen heeft een onvolmaakt berouw, als men 7nnQ zonden verfoeit alleen uit onvolmaakte liefde tot God
' vn quot;quot;li d.e1afsc5uwellJkheid der zonde, of uit vrees ^voor de hei en de goddelijke straffen.
25. Welk berouw is vereischt voor eene goede biecht ?
ten onvolmaakt berouw is gt;oldocndê.
26. Hoe zal men zich met Gods genade het 'best tot berouw opwekken ?
Door te overdenken en te overwegen : ten eerste dat men door de zonde het regt op den hemelen Gods vriendschap verloren beeft; ten tweede, dat men daardoor de eeuwige straffen der hel verdiend heeft-en derde, dat men Gods vaderlijke goedheid door de zonde op zoo ondankbare wijze beleedigd heeft.
27. Is het voornemen van niet meer te zondigen ook tot een goed berouw noodzakelijk ?
Ja; want zonder het vaste voornemen van niet meer te zondigen, is het berouw onmogelijk.
28. Wat wordt er vereischt tot een vast voornemen 9 J ot een vast voornemen wordt vereischt, dat men
besloten zg ten minste alle doodzonden te vermijden
zTkelfk zVn ,ddeIen ^ Wendenquot; daarl0e nood:
29. Welk is een der meest noodzakelijke middelen* Het vlugten der naaste gelegenheid.
66
30 Wat verslaat gij door de naaste gelegenheid der zonde?
Personen, plaatsen en zaken, die gevaarlijk zijn,en waardoor men waarscbijnlijk tot zonde zal verleid worden.
31 Wat moet men doen, indien het soms onmogelijk is de gelegenheid der zonden te vermijden?
Dan moet men len minste zorgvuldig de middelen aanwenden, door den biechtvader voorgeschreven, om met in zonden te \allen.
§ 3. Van de belijdenis der zonden en de voldoening of penitentie.
32. Welke zonden moet men biechten?
Alle doodzonden, na het doopsel bedreven, die men nog niet goed gebiecht heeft.
33. Kan men ook nog buiten de biecht vergiffenis krij-, qen van de doodzonden'!
Ja, door een volmaakt berouw met den wil van te
biechten.
34. Moet men de doodzonden, die door een volmaakt berouw vergeven zijn, ook nog biechten ? lt; gt;
Ja, men moet die later biechten, als men zulks kan.'
35. Hoe moet men zijne zonden biechten?
Men moet de doodzonden biechten mei geial ' omstandigheid.
36. Wat is 'biechten met getal ?
Zeggen, hoedikwijlsmeneenezondebedrevenheelt.
37. Hoe moet men biechten, als men zich het juiste getal niet herinnert ? . . , ,
Men zegt dan het naaste getal, en voegt daarw
min of meer.
38. Welke omstandigheden moet men biechten ■
De omstandigheden, die de boosheid en de sooi der zonden merkelijk veranderen.
67
39. h het groot kwaad vrijwillig, bijvoorbeeld uüschaamte, eene doodzonde in de bu'cht te verzwijgen ?
Ja, het is eene doodzonde van heiligschennis.
40. ! \ al moet hij dom, die eene doodzonde vrijwilliq verzwegen heeft ?
Hij moet ten eerste, die verzwegen doodzonde biechten, en al de andere doodzonden, bedreven sedert de aatste goede biecht; ten tweede, zeggen hoe dikwijls hij intussohen onwaardig gebiecht, gecommuniceerd, ol nog andere Sakramenten ontvangen heeft. l3 j| ,41. Is de biecht goed ais men onvrijwillig eene dood-I . zonde vergelen heeft ?
Ja, en de vergeten zonde wordt tnet de anderen die: vergeven.
| 42. Wanneer is dit vergeten onvrijwillig ?
krij-. Ais men. na genoegzaam onderzoek des «ewetens,
de zonden niet indachtig is geworden, of ook on-sn te schuldfg vergeet ze te zeggen in de biecht.
•13. Moei men die vergeten doodzonde nog biechten'? laakt Ja; want Christus wil, dat alle doodzonden, die
), na het doopsel gedaan zijn, eens gebiecht worden. 44, Wanneer behoort men de vergeten doodzonde te biechten ?
Vóór de Communie, indien zulks gevoegelijk kan geschieden, anders moet men ze zeggen in de naaste biecht.
•45. Wat moet men doen, afs men enigen twijfel heeft aangaande het biechten zijner zonden ?
Dan zal men den biechtvader om raad vragen. 46. Moet men de dagelijksche zonden ook biechten? Het is niet noodzakelijk de dagelijksche zonden te biechten, doch het is zeer voordeelig.
sooi 47. Als men maar dagelijksche zonden te biechten heeft, moet men daarover ook een berouw hebben ?
68
Ja, ten minste over cene, en over a!le van dezelfde
48SOMao mm ook zonden, die men vroeger reeds goed nMecht heeft, nog eens biechten ?
9 Ja en het is raadzaam dit te doen, als men maar kleine fouten te biechten heeft, en men vreest hierover neen genoegzaam herouw te hebben 49. Moet men dan over de reeds gebiechte zonde ook nog
' quot;ja quot;wanthetbero.nv is tot dc biecht noodzakelijk t-A it'/./ is eene generale hie ent ? _ ,. ■ . r
Êene biecht, waarin men alle vorige biechten of eenige daarvan herhaalt ^ noodzaMijk?
^ AJs d^ vori^l)iéolitfgt;n' ongeldig zijn. bijvoorbeeld
uit gebrek aan opregthe.d goed berou^
nemen, of genoegzaam 52. Wanneer is quot;«^« e als men een le-
Bij de eerste he;!'Se^0^nUquot; 'aarlijk ziek is, en
^quot;biechtvader zulks'voor raadzaam houdt, de voorbiecht.
Ma',;., L, .11.
zeer gezondigd heb m n door miine schuld, door nnjne^aïlergrootste^ schuld. Mijne laatste biecht is geleden [eene week. eene maand, enz.)
55. Hoe sluit mende biecht ?
Men zegt de nabiecht.
56.Zeg de nabiecht.
69
Deze en alle mijne zonden, bekend of onbekend, zijn mij van harte leed, omdat ik God, die ik boven al bemin, daardoor vergramd heb; ik beschuldig mij ervan, en vraag de heilige absolutie en eene zalige penitentie.
57. Is men verpligl de voor- of nabiecht le zeggen?
Men is niet verpligt de voor- of nabiecht te zeggen, doch het is zeer raadzaam.
58. Wat moet men doen, als men de absolutie ontoangen heeft ?
Men moet de penitentie volbrengen, die de biechtvader h eeft opgelegd.
59. Wanneer moet men de penitentie volbrengen ?
Op den bepaalden tijd; en als er geen tijd bepaald is, zoodra mogelijk.
60. Is het ook zonde de penitentie achter te laten?
Ja, het is zonde, als men zijne penitentie vrijwillig achterlaat.
61. Is de biecht ooi' geldig, als mende penitentie niet volbragt heeft y
Ja, de biecht is geldig, als men bij het biechten den goeden wil had, de penitentie te volbrens^en.
62. Wanneer ü men verpligt te biechten ?
Ten eerste, als men in doodzonde gevallen is, mag men niet lang uitstellen ; ten tweede, «Is men in gevaar is van sterven; en volgens het gebod der heilige Kerk, ten reinste ééns in 't jaar.
Van het heilig Oliesel en het Priesterscha-p.
§ 1. Van het heilig Oliesel.
1. Wat is het heilig Oliesel ?
Een Sakrament, in hetwelk, door de heilige zalving en het gebed des priesters, aan de zieken genade wordt verleend ,tot heil van ziel en ligchaam.
70
2. Aan welke zieken moet het heilig Oliesel worden toegediend ?
Aan diegenen, die tot de jaren van verstand zijn gekomen, en gevaarlijk ziek zijn.
3. Mag men tot het uiterste gevaar wachten, alvorens het heilig Oliesel te ontvangen?
Neen; want dan stelt nidn zich in gevaar van zonder liet heilig Oliesel te sterven, of ten minste van al deszelfs vrachten niet te ontvangen.
4. Hoe dikwijls kun men het heilig Oliesel ontvangen ?
Maar ééns in dezelfde ziekte; doch als de zieke betert en later weder in een nieuw gevaar van sterven komt, dan kan het hem andermaal worden toegediend.
5. In welken staat moet men het heilig Oliesel ontvangen?
In staat van genade.
6. Welke zijn de voornaamste uitwerksels van het heilig Oliesel ?
Ten eerste, het vergeeft de dageiijksche zonden, en ook de doodzonden, als de zieke niet meer kan biechten; ten tweede, het sterkt in lijden en bekoringen, hijzonder in den doodstrijd; ten derde, het helpt de zieken tot de gezondheid, als het hun zalig is.
§ 2. Van het Priesterschap.
1. Wat is het Priesterschap ?
Een Sakrament in hetwelk de bedienéiars der heilige Kerk magt en genade ontvangen, om hun ambt behoorlijk uit te oefenen.
8. Wie kan het Priesterschap toedienen ?
Alleen de Bisschop, die in zijne bisschopswijding daartoe de iragt ontvangen heeft.
9. /ijn alle bedienaars der heilige Kerk even hoog in rang verheven!
Neen, er zijn zeven trappen of rangen, waarvan
71
hetSubdiakonaat. hetDiakonaa'. en het Priesterschap de hoogsten zijn. 1
10.. Welke magt voornamelijk hebben de Pricsicrs meer dan de andere bedienaars der heilige Kerk ?
De magt van in Christus' naam de zonden te vergeven, tn het brood en den wijn te veranderen in het ligchaam en bloed van Christus.
11. Mag een ieder de heilige wijdingen ontvangen!
Neen; maar zij alleen, die van God geroepen ziin, en daartoe de noodige vereischten hebben.
Van het Huwelijk.
1. W at is hel Huwelijk?
Een Sakrament, vaardoor man en vrouw wettig verbonden worden, en genade ontvangen om de plig-ten van den huwelijken staat wel te vervullen.
2. W elke zijn de voornaamste pligten van den huwelijken staat ?
1 en eerste, de gehuwden moeten met elkander in trouwen eendragt leven; ten tweede, zij moeten hunne kinderen gemeenschappelijk opvoeden in deugd en godsvrucht; ten derde, de man moet zijne vrouw verzorgen en beschermen, en deze moet aan haar man, in alles wat regt is, onderworpen zijn.
3. In welken staat moet men het Huwelijk ontvangen ?
In staac van genade.
4. Kan het Huwelijk ook ontbonden worden!
Neen. het Huwelijk tusschen Christenen, eenmaal voltrokken zijnde, kan slechts door den dood ontbonden worden, wijl Christus zelf van bst Huwelijk gezeid heeft; Wat God heeft zamcngevoegd, dat tcheide de mensch niet.
5. Zijn er ook beletsels die het Huwelijk ongeldig maken!
72
Ja, bijvoorbeeld bloed- en aanverwantschap, geestelijk maagschap, en sommige anriere.
6. Wat volgt uit het beletsel van bloedverwantschap ?
Bloedverwantschap maakt het Huwelijk ongeoorloofd en nietig, tusschen alle bloedverwanten, tot en met den vierden graad.
7. Wat volgt uit het beletsel van aanverwantschap ?
Aanverwantschap maakt het Huwelijk ongeoorloofd en nietig, tusschen den man en du bloedverwanten idjner overledene vrouw, en tusschen de vrouw en de bloedverwanten van haar overleden man, tot in den vierden graad.
8. Wat volgt uit het beletsel van geestelijk maagschap!
Geestelijk maagschap maakt het Huwelijk ongeoorloofd en nietig tusschen Peter of Meter en dengenen, die gedoopt of gevormd is en zijne ouders; doch niet tusschen Peter en Meter zeiven.
9. Wat moet hij doen tegen wiens huwelijk een of ander beletsel bestaat ?
Hij moet het zqn Pastoor bekend maken, teneinde, zoo mogelijk, de noodige dispensatie te verkrijgen.
10. Voor wien moet men trouwen ?
Voor zijn eigen pastoor, of voor een priester, door den pastoor daartoe gemagtigd, en in do tegenwoordigheid van minstens twee getuigen.
11. Wal doen dan dc Katholieke Bruiden Bruidegom in ons land voor den ambtenaar van den burgerlijken stand ?
Zij leggen daar slechts eene verklaring af, waardoor zij zich de voordeelen, bij de burgerlijke wet bepaald, verzekeren voor het Huwelijk, 't welk eerst voor den Pastoor gesloten wordt.
12. Mag men ook met Joden en ongedoopten een Huwelijk aanga an *{
73
Neen, zulk een Huwelijk is voor een Christpn ongeoorloofd en ongeldig.
13. Is het ook verboden met Protestanten te huwen'!
De Kerk heeft ten allen tijde zulke gemengde Huwelijken verboden en verafschuwd, en laat ze slechts met tegcnAin, na verkregen dispensatie, onder zekere voor WH arden toe,
14. Waarom verbiedt de Kerk de huwelijksplegtigheid in den Advent en in de Vasten'!$
Omdat het tijden zijn van boetvaardigheid en bijzondere godsdienstigheid.
15. Hoe behoort men zich tot een christelijk en gelukkig Huwelijk voor te bereiden'!
Ten eerste, door van zijne jeugd af braaf en zuiver te leven; ten tweede., door eerbaar en slechts met toestemming zijner ouders te verkeeren ; ten derde, door Gods genade te vragen in het gebed en het ontvangen der heilige Sakramenten,
Vaw deChristrlijke regtvaardigheid. ZEVEN EN DERTIGSTE LES.
Van de Zonde.
1. Hoeveel deelen heeft de Christelijke Regtvaardigheid\!
Twee deelen, te weten ; het kwaad laten en het goed doen, of de zonde vlugten en de deugd beoefenen.
2. Wat is de zonde'!
De zonde iseene vrijwillige overtreding van Gods wet.
3. Op hoevelerlei wijze kan men zondigend
Men kan zondigen door gedachten, begeerten, woorden, werken en verzuimenissen.
4. Wat is eene doodzonde'!
Eene zonde, die grootelijks strijdt tegen Gods heiligen wil.
Waarom wordt die zonde genoemd doodzonde?
Omdat de doodzonde ons berooft van de heiligmakende genade, die het Wen onzer ziel is.
6. Wat wordt er vereischt voor eene doodzonde'!
Ten eerste, dat die zonde grootelijksstrijde tegen Gods eer. tegen het welzijn des evennaasten, of tequot;en de pligten jegens ons zeiven; tentweede, dat men de boosheid dier zonde genoegzaam kenne; ten derde, dat men zondige met geheel vrijen wil.
7. Wat verliezen wij door de doodzonde?
Ten eerste, de heiligmakende genade; teil tweede, de verdiensten onzer goede werken; ten derde, de hemelsche glorie.
8. Waartoe brengt ons de doodzonde1!
Tot de slavernij des duivels en de eeuwige straffen der hel.
9. Hoeveel doodzonden moet men gedaan-hehbenomdehel te verdienen'!
Eene doodzonde is genoeg.
IQ. Wat is eene dagelijksche zonde'!
Eene zonde, die niet grootelijks strijdt tegen Gods
heiligen wil.
11. Wanneer begaat men eene dagelijksche zonde!
K\s men Gods wet in geringe punten overtreedt; of ook als men zondigt zonder genoegzame kennis of zonder geheel vrijen wil.
12. Berooft ons de dagelijksche zonde oo/i van de heiligmakende genade'!
Neen, de dagelijksche zonde berooft onze ziel nat
van de heiligmakende genade.
13 Wat kwaad doen ons de dagelijksche zonden.
Ten eerste, zij doen ons in de vungheid van Gods
liefde verflaauwen; tentweede, zij brengen ons ligt tot proolere zonden; ten derde, zij verbinden ons tot tijdelijke straffen.
75
Van vekschillende soorten van zonden.
1. Wat zijn vreemde zonden'!
Zondffj, die door anderen geschieden en ons med» aangerekend worden, omdal'ook wij daartoe hebben bijgedragen.
2. Hoe geschieden de vreemde zonden'!
Door raden, beschermen, gebieden, prijzen, mede-deelen, toestemmen, niet straffen, niet beletten, niet overdragen.
3. Wat zijn hoofdzonden'!
Zondeo, die oorsprong en beginsel zijn vanvelean-dere zonden.
4. Hoeveel hoofdzonden zijn er!
Zeven: hoovaardigheid. gierigheid, oiiKUischheid, nijd, gulzigheid, gramschap en traagheid.
5. Welke, zonden noemt mm zonden tegen den Heiligen Geest'!
Zonden, die bi^onder strijden tegen Gods genade en barmhartigheid, en daarom de bekeering zeer moei-jcliik maken.
6. Welke zijn de zonden tegen den Heiligen Geest'!
Deze zes ; ten eerste, aan Gods genade wanhopen: ten weede, vermetel op Gods barmhartigheid betro'uwen ; ten derde, eene welbekende waarheid des Geloofs bestrijden ; ten vierde, den evennaaste Gods liefdv en genade benijden; ten vijfde, hardnekkig zijn in de boosheid ; ten zesde, verachten het berouwen de boetvaardigheid.
7. Waarom worden sommige zonden genoemd wraakroepende zonden'!
Omdat zij, door hare groote boosheid, Gods regt-vaardige wraak ook in deze wereld afroepen.
8. Welke zijn de wraakroepende zonden'!
6
Deze vier : ten eerste, vrijwillige doodslag; ten
(M)eerfe,onkuischheid legende natuur; ïe» rferde, verdrukking van armen, weduwen en weezen; Cenvierde,
achterhouden van het loon der werklieden.
Van de deugden egt;' de goede werken. • § 1. Van du Deugden.
1. hoevelerlei Deugden zijn er?
Tweederlei, te weten: goddelijke en zedelijke Deugden.
2. Welke zijn de goddelijke deugden?
Deze (irie: het geloof, de hoop en de liefde.
3. Waarom worden deze drie genoemd goddelijke deugden ?
Omdat zij ons door God worden ingestort, en ons onmiddelijk met God bezig houden.
4. Welke zijn de voornaamste zedelijke deugden?
Deze vier: de voorzigtigheid, de regtvaardigheid, de sterkte en de matigheid.
§ 2. Van de goede werken.
5. Zijn wij ook verpligt goede werken le doen?
Ja, wij moeten door goede werken onze roeping tot den hernel zeker maken.
6. Wat voordeel geven ons de goede werken, die wij in staat van genade verrigten?
Ten eerste, zij verdienen ons vermeerdering van de goddelijke genade en van de jjliemelsche glorie; ten tweede, zij verwerven vergiffenis der dagelijksche zonden; ten derde, zij voldoen voor de straffen, die wij door de zonden verdiend hebben.
7. Waaruit hebben onze goede werken de kracht ••on den hemel te verdienen?
Uit de verdiensten van Jesus-Christus en zijne
goddelijke beloften.
77
8. Zijn de goede werken, die de zondaar in staat van doodzonde doet, vruchteloos'!
Neen, maar met Gods genade zijn zij voor den -/.on-daar liet gewone middel ter bekeering.
9. Wat zijn lig chamelijke werken van barmhartigheid!
Goede werken, waardoor wij den naaste in zijnen ligcliatnelijken nood, uit barmhartigheid, bijstaan.
10. Noem de lig chamelijke werken van barmhartigheid. 1. De hongerigen spijzen; 2. de dorstigen laven:
3. de naakten kleeden; 4. de vreemden herbergen; 5. de zieken bezoeken ; G. de gevangenen verlossen; 7. de dooden begraven.
11. Js men ook in geweten verpligt aalmoezen te geven! Elkeen is verpligt aalmoezen te geven volgens zijn
vermogen, vooral wantieer de evennaaste in 'titer-sten of grooten nood verkeert.
12 Wat zijn geestelijke werken van barmhartigheid'!
Goede werken, waardoor wij den naaste in zijn geestelijken nood, uil barmhartigheid, bijstaan.
13. Welke zijn de geestelijke werken van barmhartigheid'!
1. De zondaars berispen;2. de onwetenden leeren; 3. voor de zaligieid zijns naasten bidder.; 4. aan de twijfelmoedigen goeden raad geven; 5. de bedroefden vertroosten; 6. het ongelijk geduldig verdragen; 7. hetgeen tegen ons misdaan is vergeven.
14. Wie is vooral verpligt de zondaars te berispen en de
onwetenden te leeren! _ -in
Alle ouders, meesters, oversten, en die met zielzorg
belast zijn.
15. Voor wie moeten tv ij bidden'!
jü. 'quot;quot;j ------------------, , ,
Vooralle menschen, die kunnen zalig worden,
zii ze nog leven of reeds overleden zijn.
16. Uit welke inzigten moeten wij de goede werken ver-
rigten, opdat zij verdienstelijk zijn voor den heme .
Wij moeten den naaste weldoen om God, en niet om van de menschen geprezen of beloond te worden.
, VEERTIGSTE LES.
Van de Christelijke volmaaktheid.
J. Waarin bestaat de Christelijke volmaaktheid'!
^De Christelijke volmaaktheid bestaat hierin, dat wij God boven alles, en alles om God beminnen.
2. Behoort ook een ieder in zijnen staat naar de Christelijke volmaaktheid te streven'.
Jazeker; want Christus heeft aan allen gezegd: weest volmaakt, gelijk uw hemelsche Vader volmaakt is.
3. Wat moet men doen, om tot de Christelijke volmaaktheid te geraken ?
Men moet met ijver en standvastigheid de middelen gebruiken, die Christus daartoe gegeven heeft.
4. Hoevelerlei zijn die middelen'1.
Tweederlei; gewone en buitengewone.
5. Welke zijn vooral de gewone middelen om tot de volmaaktheid te geraken'!
Ten eerste, gaarne bidden en Gods woord aanhoo-ren of overwegen; ten tweede, dikwijls en godvruchtig de heilige Sakramenten ontvangen; ten derde, zijne driften en verkeerde neigingen bestrijden; ten vierde, zijne gewone bezigheden zoo volmaakt mogelijk ver-rigten, en aan God opdragen.
6. Wat noemt men buitengewone middelen'!
Die middelen, welke ter bereiking van de Christelijke volmaaktheid wel niet noodzakelijk, maar toch zeer nuttig zijn, en door Christus in het heilig évangelie bijzonder worden aangeraden.
7. Welke zijn deze buitengewone middelen'!
De Evangelische raden.
8. Noemde Evangelische raden.
79
Vrijwillige armoede; eeuwige zuiverheid ; volkomen gehoorzaamheid.
9. Is het goed zich door geloften tot de Evangelische raden te verbinden'!
Ja, als't geschiedt met rijp overleg en volle vrijheid.
10. Waardoor wekt Christus ons op tot het beoefenen der volmaaktheid ?
Door de belofte der hemelsche belooning, in de acht zaligheden uitgesoroken.
11. Zeg de acht taligheden.
1. Zalig zijn de armen van geest! want hunner is het Rijk der Hemelen.
2. Zalig zijn de zachtmoedigen! ^vantzij zullen de aarde bezitten.
3 Zalig iijn zij die treuren! want zij zullen vertroost worden.
4. Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de regtvaar-dikheid! want zij zullen verzadigd worden.
5. Zalig zijn de barmhartigen! want zij zullen barmhartigheid verwerven.
6. Zalig zijn ze, die van reinen harte zijn! want zij
zullen God zien. ..
7. Zalig /ijn ze, die vrede sticüten ! want zij zulicn
kinderen Gods genoemd worden.
8. Zalig zijn die vervolging lijden om de regtvaardig-heid! want hunner is het Uijk der Hemelen.
EEN EN YEEHTIGSTELES.
Van de vier Uitersten des messches.
1. Welk is het beste middel om ons tot den haat der zonden en de liefde der deugd op te wekken!
Het aandachtig overdenken van de Uitersten des menschen.
2. Hoeveel Uitersten des menschen zijner1!
Vier: de Dood. het Oordeel, de Hel, en de Hemelsche Glorie.
80
3. Voor wie zijn de vier Uitersten'!
De tlood en het oordeel zijn voor alle menschen ; de Hel voor hen, die in doodzonde sterven ; en de Hemel voor die in staat van genade sterven.
4. Wat moeten wij van den dood geloovent
Dat alle menschen moeten sterven, en dat de dood ons kan overkomen, ais wij er het minst aan denken.
5. Wat moeten wij van het oordeel gelooven'!
Ten eerste, dat iedereen geoordeeld zal worden ; ten tweede,de reater oneindig regtvaardig en het vonnis onherroepelijk zal zijn; ten derde, dathetgoed zal beloond en het kwaad gestraft worden.
6. Wat is de IIel!
Eeneplaatsvanonhegrijpclijkepijnen, waardeduive-
len en de verdoemden van God eeuwig gestraft worden.
7. Zullen alle verdoemden dezelfde straf ondergaand
Neen, in de hel zal een ieder naar de grootte 7.ijner zonden gestraft worden.
8. Wat is de. Hemelt
Eene plaats waar de gelukzaligen God eeuwig aanschouwen, en onuitsprekelijke vreugde genieten.
9. Zullen alle gelukzaligen in heerlijkheid gelijk zijn ?
Neen, in den hemel zal een ieder naar zijne verdiensten beloond worden.
10. Kunnen1 wij de heerlijkheid der hemelsei c vreugde begrijpen ?
Neen; want de heilige Schrift zegt: Geen oog heeft gezien, en geen oor heeft gehoord, en in geen men -schenhart is opgekomen, wal God bereid heeft voor die hem liefhebben.
'oofd zij Jesus-Christus! - In alle eeuwigheid! Amen.