Pnze ueye Vrouw
VAN
ALTIJDDUKENDEN BIJSTAND.
GESCHIEDKUNDIGE SCHETS
EN
GEBEDEN
voor al de dagen der Meimaand, door C. S.
Van de Congregatie des Allerheiligsten Verlossers.
GOEDKEURINGEN.
Krachtens de magt ons door den Hoog-Eerwaarden Pater N. Maubon , Generaal onzer Congregatie, verleend, laten wij toe, dat het werkje: Onze Lieve Vkotjw van Altijddubenden Bijstand, Geschiedkundige Schets en Gebeden vooe al de dagen dee Meimaand doob C. S., gedrukt worde.
Amsterdam, den 25 Maart 1869.
H. SCHAAP, Provinciaal van de Congregatie des Allerheiligsten Verlossers in Nederland.
Datum in Haaren hac 26a Aprilis 1869.
J. CUIJTEN, Libr. Cens.
De gezegende Maagd en Moeder Gods Maria bezat ten allen tijde bevoorregte heiligdommen, waar zij op bijzondere wijze hare vereerders begunstigde en met boven-mensehelijke magt en liefdevolle goedheid de haar afgebeden weldaden verleende. De eeuwen volgden op elkaar in rusteloozen loop en nieuwe geslachten vervingen de vroegere, doch alle eeuwen ondervonden den weldadi-gen invloed van Maria's moederlijken bijstand, ea alle geslachten verschenen in de heiligdommen van de Moeder des Heeren, om haar zalig te prijzen en om door hare voorspraak de voortreffelijkste gunsten en de kostbaarste genadegaven van den hemel te verkrijgen. Ja, ook nog in onze dagen van ongeloof en onverschilligheid blijft het geloovige volk
II
uitschitteren door zijn onwankelbaar en kinderlijk vertrouwen op de koningin van Kemel en aarde: nog stroomen onafzienbare scharen, door gewoonten en landaard verschillend, uit alle oorden naar de wonderbeelden van Maria, om van deze even goedertieren als mag-tige Moeder eene of andere bij uitstek groote gunst, eene bij uitnemendheid rijke genade, welligt een mirakel af te smeeken. En zeker, het voortbestaan van dat vertrouwen, het nog steeds aangroeijend getal van vrome pelgrims, die de troostrijke heiligdommen der beêvaartplaatsen gaan bezoeken, zijn het sprekendst bewijs, dat Maria de gaven barer magt en de schatten harer barmhartigheid daar nog altijd met kwistige hand en met moederlijke welwillendheid aan hare kinderen uitdeelt.
Wie onzer heeft de hulde zijner vereering niet neergelegd voor een of ander wonderbeeld dier gezegende Maagd? Welke Katholiek in ons vaderland hoorde den lof niet vermelden van de Zoete Lieve Vrouwe van 's Hertogenbosch, wier naam s,lleen eene lofrede is op hare goedheid? Hoe vele ge-nezenen bezochten niet de kapel van Onze
Ill
Lieve Vrouw in 't Zand bij Roermond, om daar te vereeren haar die door de Kerk het „behoud der krankenquot; genoemd wordt en aan wier voorspraak zij het herstel hunner gezondheid te danken hadden? Wie knielde niet voor Maria's beeldtenis in het dierbaar Kevelaar, of in het nederig kapelletje van Moresnet nabij Limburgs heuvelengrens, of voor haar wonderbeeld te Halle bij Brussel, of voor haren genadentroon te Seherpen-heuvel ?
Hoe treurig dat die geliefkoosde bedevaartplaatsen, getuigen van zoovele wonderen en van zoo innige godvrucht, maar al te vaak eene prooi werden der woede van den vijand van alle goed! Gelijk de hervorming voor drie eeuwen, zoo heeft eene godvergeten revolutie voor een zeventigtal jaren hare heiligsehendende handen aan vele heiligdommen geslagen en ze eene prooi gemaakt der verlatenheid en der verwoesting. Maar als de tempelgebouwen al veranderd werden in puinhoopen, de wonderbeelden, welke men er in vereerde, werden toch meestal door de vindingrijke getrouwheid der geloovigen aan de goddelooze vernielingszucht
IV
der woestaards onttrokken. En, even als de zon na het onweder, zoo verschenen zij op nieuw na het woeden der orkaan als zoovele onderpanden van barmhartigheid: nieuwe kerken en kapellen verrezen jeugdig uit de bouwvallen der vroegere tempels, en de volkeren begroetten juichend en zegenden den dag, waarop zij ter cere van Jesus' Moeder de troonaltaren mogten herstellen, door de liefde en de dankbaarheid hunner voorvaderen haar weleer opgerigt en toegewijd.
Niet lang geleden, in het voorjaar van 18C6, was de hoofdstad der christen wereld getuige van zulk een godsdienstig herstel. Een overoud Madonnabeeld, bekend en vereerd onder den naam van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand, dat in het begin dezer eeuw aan de verwoestingen des oorlogs onttrokken en later in diepe vergetelheid geraakt was, werd door de ijvervolle bemoeijingen van onzen welbeminden Heiligen Vader Pius IX aan de godvruchtige vereering der Romeinen teruggegeven, tot groote vreugde van het Maria-minnend Rome, dat bij deze gelegenheid al zijn luister ten toon spreidde om Jesus Moeder te huldigen.
V
Het is ter eere van deze roemrijke Madonna, ter eere van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand, dat ik dit boekje schrijf. Sedert de wederverschijning harer beeldtenis heeft zij, onder die troostvolle benaming van Moeder van Altijddurenden Bijstand aangeroepen, allergrootste gunsten aan hare vereerders geschonken, en gevoelen velen zich opgewekt tot een buitengewoon vertrouwen op haren Altijddurenden Bijstand. Geen wonder! want de naam van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand is zoo troostvol en welsprekend, dat men door dien naam alleen zich reeds als uitgenoodigd en aangetrokken gevoelt, om zich in alle behoeften, in alle rampen, in alle bitterheden en smarten tot haar te wenden. •
Dat vertrouwen wenscli ik te voeden, het troostrijke van dien titel zal ik trachten nog zoeter, nog aantrekkelijker te maken, door eerst in eenige korte hoofdstukken de geschiedenis van de wonderbare beeldtenis te schetsen, om daarna in eene reeks van gebeden, voor alle dagen der Meimaand geschikt , een nieuw voedsel aan de devotie,
VI
het vertrouwen en de liefde der dienaren en kinderen van Maria te bieden. Deze gebeden beantwoorden aan 's inenschen voornaamste en meest gewone behoeften en zullen ongetwijfeld de vereering en aanroeping van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand bevorderen en vergemakkelijken.
Dat het mij hier veroorloofd zij, de gedachte, welke mij bij het schrijven van dit boekje aanhoudend en als onwillekeurig voor den geest zweefde, te openbaren. In de terugvinding en de wederverschijning van het wonderbare beeld van Onze Lieve Vrouw van AltijddurendenBijstand, indenongewonen bijval waarmede deze devotie aangenomen en de vereering van Maria onder dien verheven titel begroet werd, moeten wij de wonderbare werking van Gods Voorzienigheid erkennen, welke ons een onbeperkt vertrouwen op Maria's alvermogenden bijstand wil inboezemen.
De tijd, dien wij beleven, is een tijd van krisis en schijnt allergewigtigst te zullen zijn voor de toekomst der wereld. De strijd tusschen goed en kwaad, en de krachten, waarover beiden beschikken, zijn in vorige
VII
eeuwen zelden of nooit geëvenaard. Troonen wankelen; schepters liggen gebroken en verbrijzeld in het stof; de menschelijke maatschappij, in hare grondslagen ondermijnd, ziet uit naar een magtigen arm, welke haar kunne staande houden en bevestigen. Geen aardsche magt echter is daartoe in staat. Eigten wij dan onze blikken naar boven, roepen wij om hulp en bijstand. Des Heeren arm is niet verkort en alle volkeren der aarde zijn geneesbaar. Moeijelijk voorzeker is de taak; doch de magt van Maria's bijstand gaat zij niet te boven.
Als God de wereld redt, en redden zal hij haar zeker, dan zal het heil haar komen door de gezegende Moeder des Heeren. Door haar, gelijk de Kerkvaders eenparig getuigen, heeft God de distelen en doornen van het heidendom uitgeroeid, door haar heeft Jesus' Kerk over alle ketterijen gezegepraald. En zouden wij dan nu gelooven, dat, wijl het kwaad eene zoo vreesselijke ontwikkeling verkregen heeft, en wijl alle waarheden, alle pligten, alle regten met eene noodlottige en algemeene schipbreuk bedreigd worden. God en zijne Kerk niet op nieuw door Maria
VIII
al hunne vijanden overwinnen zullen? Niets ontbreekt er, om de overwinning moeijelijk, maar daarom ook des te heerlijker en des te luisterrijker te maken, en juist om die reden schijnt God al de eer dier zegepraal aan Maria voor te behouden. Neen, God is niet gelijk de mensch: hij deinst niet terug voor bezwaren, voor tegenstand en hinderpalen.
Zeker, de beproevingen onzer dagen kunnen langdurig en vreesselijk zijn; maar God de Heer heeft de volkeren ten erfdeel gegeven aan zijnen Zoon, en wat zij ook doen, nooit zullen zij aan de magt van dien aller-hoogsten en immer gezegenden Opperheer ontsnappen. In zijne regtvaardigheid zal hij hen straffen; ia zijne barmhartigheid hen redden. Als de tijd, in Gods raadsbesluiten bepaald, gekomen zal zijn, zal de zachte en vreedzame Zeesterre, Maria, zich boven de onstuimige wateren der ongodsdienstigheid, des zedenbederfs en der politieke beroerten verheffen, en de woedende golven zullen de vroegere kalmte wedervinden. Dan zal eene stem van dankbaarheid van de aarde: opstijgen tot haar, die bij dezen nieuwen zondvloed, als een teeken des vredes verscheen.
Dat onkatholieken zich verwonderen over
IX
onze woorden; dat zij, die wel geloovig zijn, maar nog niet begrijpen, dat de Zoon Gods alles hier beneden beschikt en regelt tot verheerlijking zijner Moeder, onze gedachten vreemd en overdreven vinden: daarover zullen wij ons niet beklagen. Wij, Katholieken, dragen deze zoete hoop, deze troostende verwachting in ons hart: Jesus' Kerk zal over al hare tegenstandei s zegepralen; nooit zal zij overwonnen worden, nooit zullen de magten der hel haar overweldigen. Tot aan den drempel des. eeuwigheid zal zij zegepralen , en de oorzaak van die zegepraal zonder einde is, dat Maria altijd is en immer blijft „de Bijstand der Christenen.quot;
Alle buitengewone en wonderbare voorhallen, waarvan in dit werkje melding gemaakt wordt, zijn aan echte oorkonden ontleend, inzonderheid aan verschillende Italiaansche te Rome kerkelijk goedgekeurde werkjes van den Eerw. Pater Bresciani, van de Congregatie des Allerheiligsten Verlossers. De overige aangehaalde feiten zijn ons of wel door de personen zei ven, in wier gunst ze geschied zijn, of wel door andere geloofwaardige getuigen bekend geworden.
Overeenkomstig de voorschriften van den Heiligen Stoel verklaren wij echter, aan het verhaal dier wonderen geen ander dan een louter menschelijk gezag toe te kennen.
VAN
I
GESCHIEDKUNDIGE SCHETS.
De oude Sint-Mattheus kerk op den Escniilino, te Roine.
Op den Esquilino, een van Home's zeven heuvelen, ligt naast de Merulaua-straat, welke van de kerk van Maria de Meerdere naar Sint-Jan van Late-raan geleidt, eene aloude villa, bekend onder den naam van Villa Caserta.
Na achtereenvolgens door verschillende adellijke familiën bewoond te zijn geweest, werd zij, in 1855 , het eigendom der Paters Eedemptoristeu, die, omtrent dien tijd, op uitdrukke-
2
lijk bevel van Zijne Heiligheid Pius IX , te Rome den hoofdzetel hunner Congregatie vestigden. De eerste zorg dezer nieuwe bewoners was het oude paleis in een stil klooster te vervormen en op de belendende gronden eene kerk te bouwen toegewijd aan hunnen stichter, den H. Alphonsus de Liguori.
Eome is bij uitnemendheid de stad der christelijke overleveringen. De Apostelen, de Martelaren, bijna allen, die ooit door deugd en heiligheid of door wetenschap boven anderen uitschenen, verheerlijkten de eeuwige stad door hunne tegenwoordigheid, en lieten er een kostbaren schat na van zalvende herinneringen, welke voorde Eomeinen onzer dagen nog altijd vol aantrekkelijkheid zijn. Ook is het een algemeen gebruik onder Eome's bewoners en valt het bijzonder in hunnen smaak, met eene opregt godsdienstige weetgierigheid alles na te sporen wat het tegenwoordige aan liet ver-ledene kan knoopen, of hun merkwaardige gebeurtenissen, op de plaat-
3
sen die zij bewonen , weleer voorgevallen, kan doen ontdekken. Naauwe-lijks waren de Paters Eedemptoristen in hun nieuw klooster gevestigd, of zij voelden zich door dienzelfden geest aangedreven en verlangden de vroegere toestanden hunner woonplaats en de daarmede verbonden geschiedkundige herinneringen te kennen. Zij doorzochten dan de bibliotheken en de oude handschriften van den Esquilino, en vonden in geloofwaardige oorkonden eene reeks van bijzonderheden en daadzaken zoo merkwaardig, dat zij den naam van quot;Villa Caserta met den luister der heerlijkste herinneringen en van het roemrijkst verleden bekroonen. Ziet hier eenige parelen dier schitterende kroon.
In de eerste eeuw der Kerk stond op den Esquilino, ter plaatse waar nu de Villa ligt, het vaderlijke woonhuis van den H. Cletus, den derden van Eome's Pausen, die de evangelische waarheidsleer uit den mond zeiven van den Prins der Apostelen ontving.
4
Toen hij later tot de opperpriesterlijke waardigheid verheven werd, bestemde hij zijne woning tot het vieren der godsdienstoefeningen en veranderde haar in kerk. Immers in die tijden van woedende geloofsvervolging moesten de christenen, om de heilige geheimen te kunnen vieren, zich verschuilen in Rome's onderaardsche kata-comben, of heimelijk in eene of andere in bidplaats veranderde woning bijeenkomen. Zoo werd dan het huis van den H. Cletus een der eerste heiligdommen van de christen wereld, en kreeg, reeds in die tijden, den titel of de benaming van kerk van den H. Matthens. 'tWas daar, dat, onder de regering van Nero en van Diocletiaan, zoovele christen helden zich kwamen bevestigen in de trouw aan het geloof. 'tWas daar, dat velen den dood hunner broederen, voor Jesus Christus geslagtofferd, herdachten, en voor zich zeiven de genadekracht en den moed afsmeekten, om in liet uur des gevaars niet terug te deinzen voor
5
het scherpe zwaard der beulen of de moordende tanden der wilde dieren.
Nog tijdens het leven van den H. Cletus, werd, naast de nederige door hem gestichte kerk, nog een ander gedenkstuk der christelijke liefde en godvrucht opgerigt. Ondanks de woede der vervolgingen stroomden er, in die eeuwen van heldhaftig geloof, talrijke pelgrimscharen van alle oorden der bekende wereld naar de eeuwige stad, om daar zoovele heiligdommen en plaatsen te bezoeken, die als doortrokken en, om zoo te spreken, nog vochtig en nat waren van het zweet en het bloed der gelukzalige Apostelen. Met regt koude men vreezeu, dat, te midden der heidenen, het geloof dier edelmoedige pelgrims eveumiu in veiligheid zoude zijn als hun leven. Om dan in alles te voorzien, stichtte de H. Cletus een vreemdelingen huis naast de Sint-Mattheus kerk. Deze nieuwe stichting werd het geliefkoosd toevlugtsoord der vrome reizigers, en gaarne kwamen zij daar bidden en een weinig uitrus-
6
ten, alvorens den w^oeijelijkcn weg naar hun afgelegen vaderland in te slaan.
Eindelijk, na drie lange eeuwen van bange vervolging, gaf Constantijn de Groote den gewenschten vrede aan de Kerk, en weldra zag men van alle zijden heerlijke tempelgebouwen oprijzen, den waren God ter eere. Het den ge-loovigen zoo dierbare bedehuis van den H. Cletus werd toen in eene prachtige kerk herschapen, en gaarne verscheen er het christen volk, om daar de hulde zijner vereering en aanbidding aan God te brengen.
Onder de deels trouwelooze, deels zwakke opvolgers van Constantijn werd het ongelukkige Italië en Eome zelf door veelsoortige en verschrikkelijke plagen geteisterd, doch de Sint-Mat-theus kerk bleef ongedeerd. De tand des tijds nog krachtiger ter vernieling dan de ijzeren arm der toenmalige barbaren, konde wel knagen aan het grijze gebouw, doch niet het verslinden, en eeuwen lang behield het
7
zijnen rang onder de eerbiedwaardigste heiligdommen der eeuwige stad.
Ouder de vele bijzonderheden, welke ons betrekkelijk deze kerk bekend ziju, willen wij er nog slechts eene aanstippen. lu de twaalfde eeuw deed Paus Paschalis II dien ouden christen tempel allerluisterrijkst herstellen en wilde zelf de plechtige kerkwijdiug verrigten. Ook plaatste hij in eene marmeren relikwie-kast onder het hoog-altaar allerkostbaarste overblijfselen van Heiligen, onder andereu een arm van den H. Mattheus en een gedeelte vau het H. Kruis. Deze nieuwe schatten deden de oude stichting van den H. Cletus nog dierbaarder worden aan het hart der geloovigen, en zoo stond zij in aanzien, dat gedurende eene lange reeks van jaren een der Kardinalen aan haar zijnen titel ontleende. Later , in den loop der vijftiende eeuw, werd zij door den Paus Sixtus IV aan de Augustijner monniken toevertrouwd. Nooit echter konden deze verwisselingen en veranderingen den toevloed der geloo-
8
vigen in de kerk verminderen, en uit dien bevoorregten tempel steeg, gedurende vijftien eeuwen, het christen gebed ten hemel: het gebed der Opperpriesters , het gebed der Martelaren, het gebed van Eome^s geloovig volk , liet gebed der vrome pelgrimscharen , het gebed eindelijk der vurige kloosterlingen. Het is ongetwijfeld ook om die reden, dat Maria, gelijk wij in het volgend hoofdstuk zien zullen , zich gewaardigde deze kerk tot bewaarplaats en heiligdom van een harer wonderdadige beeldtenissen uit te kiezen. Door die keuze verspreidde zij over het eeuwenoude tempelgebouw eene glorie, die al deszelfs vroegere heerlijkheid nog te boven ging en over-luisterde.
9
2e HOOFDSTUK.
Onze Lieve quot;Vrou-w van. ^.11ijd.d.u.renden. Bijstand, wil te Rome in d.e Sint-jyiattliens kerk: vereerd, worden.
Tegeu het midden der vijftiende eeuw werden eenigen der zuidelijke gewesten van Europa overvallen en veroverd door de Turken, de woedendste vijanden van het christen volk. Hunne strijdleus was geen andere dan deze; Geloof aan Mahomed of sterf onder quot;quot;t zwaard! — En men moest kiezen tusschen den Koran en den smartelijksten dood.
Op het eiland Creta, dat zeker niet lang van een inval der Turken verschoond zoude blijven, leefde toen een godvreezend koopman, v/iens voornaamste bezigheid bestond in het vergaderen van geestelijke rijkdommen, welke noch
2
10
door dieven, uoch door den dood geroofd kunnen worden. Hij was doordrongen van een allervurigst liefdegevoel jegens de allerheiligste Maagd, en liij beschouwde als zijn kostbaarsten schat op aarde een wonderbeeld van Maria, voor hetwelk hij dikwijls plagt te bidden.
Ondertusschen besloten eenige Cre-tenzers, bevreesd voor eenen inval der Turken, hun eiland te verlaten en naar Italië over te steken. De godvreezende koopman voegde zich bij hen, en zijn geliefkoosd Mariabeeld nam hij met zich mede, niet alleen om het te onttrekken aan de vergetelheid en aan de heiligschendende onteeringen der Turk-sche soldaten, maar ook opdat Maria hem beschermen zoude en bijstaan in al de gevaren eener moeijelijke zeereis.
De allerheiligste Maagd zoude weldra het vertrouwen van haren dienaar op de proef stellen, maar ook weldra hem beloonen voor zijne bezorgdheid. Naau-welijks was het anker geligt, of zwarte wolken pakten dreigend zich zamen; de zee werd onstuimig eu woedend,
11
eu na weinige uren scheen het schip op het punt, van in de schuimende golven, door een allerverschrikkelijkst onweder hemelhoog opgezweept, met man en muis te vergaan. Eeeds had het scheepsvolk, door wanhopige pogingen uitgeput, het zwaar gehavend vaartuig aan de woede der baren overgelaten , en de bevende reizigers zagen niets dan den gapenden afgrond, gereed hen te verslinden. Op dat plegtig oogenblik, in dien uitersten nood, dacht onze godvreezende koopman, die te midden van het doodsgevaar kalm en gelaten was gebleven, aan den mag-tigen bijstand zijner hemelsche beschermster. Hij toont het wonderbeeld aan zijne reisgezellen en vermaant hen al hun vertrouwen te stellen op haar, die door de Kerk met den naam van Zeesterre begroet wordt; — zelf geeft hij het voorbeeld en werpt zich op de knieën neder voor het heilige beeld. Het scheepsvolk, door 's mans geloof getroffen, knielt met hem, en aller bede stijgt hemelwaarts. En niet te vergeefs!
12
Want uaauwelijks hebben zij biddend hunne blikken tot Maria gewend , of het on weder verdwijnt, de hemel klaart op en de zee komt tot bedaren; en weinige dagen later loepen zij gelukkig eene haven van Italië binnen.
Maria's beschermeling, aldus door haar van eene noodlottige schipbreuk bevrijd, begaf zich onmiddelijk naar Eome. Hij was echter niet van plan aldaar langen tijd te vertoeven, maar meende zijn reis al spoedig te zullen voortzetten. Doch de Voorzienigheid had andere plannen. Het heilige wonderbeeld was Eome binnengegaan, om het niet meer te verlaten, en de vrome koopman had, zonder dat hij het zelf wist, door zijne intrede in de eeuwige stad, de zending, welke hij hier op aarde vervullen moest, geëindigd. Toen hij zich tot zijn vertrek uit Eome begon voor te bereiden, werd hij, ten huize van een zijner vrienden, door eene zware ziekte overvallen. Door een inwendig voorgevoel begreep hij, dat het einde zijner pelgrimschap hier beneden nader-
13
de: daarom stelde hij, zonder toeven, orde aan de zaken van zijn huis en verwachtte den dood met kalme gelatenheid. Doch een laatst verlangen gloeide nog in zijn hart: zoo gaarne zoude hij zijne gezegende Moeder nog eene laatste maal verheerlijken. Hij riep dan zijnen vriend en overhandigde hem de kostbare Mariabeeldtenis, die hij altijd als zijnen grootsten schat had beschouwd. In zijnen vurigen ijver voor de verheerlijking van 's Heereu Moeder, verzocht hij hem, te willen zorgen, dat de heilige beeldtenis in eene van Rome's kerken geplaatst en ter vereering uitgesteld zoude worden. Plegtig beloofde de vriend aan den stervende, al het mogelijke te zullen doen om zijnen laatsten wensch te vervullen; en na die verzekering ontvangen te hebben, gaf de trouwe dienaar van Maria met vreugde zijnen geest, om het loon zijner deugden in den hemel te gaan genieten.
Men zoude natuurlijk verwachten, dat deze belofte, in een zoo plegtig
14
oogenblik en omtrent zulk een voorwerp gedaan, allerspoedigst ten uitvoer zoude worden gebragt. Ook was de vriend des overleden koopmans daartoe wel gezind. Doch zijne vrouw, getroffen en als het ware verleid door de schoonheid der heilige beeldtenis, verklaarde kort af, dat zij nooit zoude dulden, dat die uit hare woning verwijderd werd. Te vergeefs bragt haar echtgenoot haar onder het oog, hoe onregtvaardig, hoe goddeloos zelfs het was, op dien kostbaren schat eenige aanspraak te maken. Niets konde baten: na lange woordenwisselingen zegepraalden de eischen en de aandrang dier stoutmoedige en vermetele vrouw over het geweten van haren man: het heilige beeld werd in huis gehouden.
De bestraffing dier trouweloosheid liet zich niet lang wachten. Tot driemalen toe verscheen Maria den woordver-breker in een droomgezigt, en gaf hem te verstaan, dat het wonderbeeld Eome werd ingebragt, niet voor het bijzonder belang van een enkel gezin.
15
maar tot heil en welzijn der gansche stad. Yervolgens herinnerde zij hem de belofte, welke hij aan het sterfbed zijns vriends had uitgesproken, gebood hem die ten spoedigste te volvoeren en bedreigde hem met de zwaarste straffen, bijaldien hij weigerde te gehoorzamen. Die herhaalde verschijuingen en bedreigingen deden andermaal een woordentwist tusschen de beide echtge-nooten ontstaan; doch nogmaals was de schuldige man zwak genoeg, om toe te geven aan het verlangen en den onregtvaardigen eisch zijner vrouw. Toen nam de heilige Maagd hare toevlugt tot eeue haar anders vreemde gestrengheid: „Drie malen heb ik u vermaand , aldus sprak zij hem in eene vierde verschijning, en drie malen hebt gij aan mijne bevelen durven weerstaan. Ik zie het nu duidelijk: opdat ik uit uw huis kunne komen, moet gij het eerst daaruit vertrekkenquot;.— Vreese'lijke voorzegging, die weldra vervuld zoude worden! De ongelukkige werd ziek en stierf weinige dagen daarna.
16
De vermetele en hardnekkige vrouw werd echter door dat droevige voorval niet tot inkeer gebragt: nog andere vermaningen, nog andere lessen waren noodig om haar buigzaam en gewillig te maken. Op een zekeren dag kwam haar dochtertje, een lieve kleine engel van zuiverheid en onschuld, gansch ontsteld zich in hare armen werpen en riep haar toe : Moeder, moeder, luister toch eens; Ik heb daar even eene edele dame gezien, schitterend van glansen schoonheid, en zij heeft mij gezegd: „Ga oogenblikkelijk tot uwe moeder, en zeg haar nogmaals dat Onze Ijieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand, (wantreeds toen droeg het heilige wonderbeeld dezen gezegen den naam), in eene kerk van Rome aan de vereering der «eloovigen vul uitgesteld worden.quot; — De moeder, men kan het denken, was allerdiepst getroffen door deze woorden van haar dochtertje en op het punt om eindelijk tot de overgave van het beeld te besluiten, toen eene booze vrouw, hare vriendin, dat alles vernemend, haar den
17
raad gaf, de inbeeldiugen eu de droome-rijen van het kind, — zoo noemde zij de verschijning, — te versmaden en in den wind te slaan. Wijl echter die schuldige raadgeving tevens vergezeld ging van lasteringen en smaadwoorden tegen de heilige Moeder Gods, konde de wraak des hemels niet uitblijven. Nog had de pligtige hare heiligschen-dende smaadredenen op de lippen, toen zij reeds door Gods regtvaardigheid getroffen werd : bewusteloos viel zij neder op den grond en werd door akelige zenuwtrekkingen overvallen. Tot bewustzijn teruggeroepen, zag zij zich wel genoodzaakt de grootheid te erkennen van Maria die zij zoo zwaar had beleedigd, en bad en smeekte, dat men haar de heilige beeldtenis zoude brengen. O wonder ! Naauwelijks heeft zij die aangeraakt, of Maria, nog vaardiger om zalvend te genezen dan om regtvaardig te slaan, bevrijdde haar van hare verschrikkelijke kwaal. De tot dan toe hardnekkige weduwe kwam op het gezigt
van dit tweevoudig wonder tot inkeer
2.
18
en beloofde, niet langer meer aan de verlangens van de Koningin des hemels te zullen weerstaan.
Daar bleef echter nog een twijfel over: in welke kerk zoude men het wonderbeeld moeten plaatsen? Seeds had Maria zich van de tusschenkomst van een klein kind bediend om allen tegenstand te doen ophouden, en nu wilde zij nog door datzelfde kind de ontdekking harer barmhartige plannen voltooijen. Zij verscheen weder aan het dochtertje en met eene hemelsche goedheid sprak zij deze woorden tot het kind: „Ik wil geplaatst worden tusschen mijne welbeminde kerk van Maria de Meerdere en die van mijnen zoon Sint-Jan van Lateranen.quot; Het was niet moeijelijk dit door het kind medegedeelde woord te verstaan. Juist tusschen dc twee door de heilige Maagd aangeduide basilieken bevond zich de oude Sint-Mattheus kerk, waarvan wij hierboven reeds gesproken hebben. Het was dus duidelijk, dat Maria van uit den hemel neergezien en hare oogen gevestigd had op dit eerbiedwaardig
19
heiligdom, om er de rustplaats te kiezen voor haar wonderdadig beeld. Dadelijk en zonder eenig uitstel gehoorzaamde men aan hare moederlijke bevelen, en de kostbare schilderij werd zorgvuldig overgegeven aan de Augustijner monniken, aan wie de Sint-Mattheus kerk toen was toevertrouwd. Met erkentelijkheid ontvingen zij de heilige beeldtenis, doch de groote waarde van dien schat kenden zij nog niet en veel minder konden zij voorzien, hoezeer Onze Lieve Vrouw van Altijddurendsn Bijstand hare nieuwe woonplaats, reeds beroemd door zoovele edele en kostbare herinneringen, zoude verheerlijken.
20
Hoe Onze Lieve Vrouw van. .Altyd-durenden Bijstand, gedurende drie eeuwen te Rome vereerd wordt en hoe hare beeldtenis verloren £;aat by de verwoestin g der Sint-Mat-theus kerk.
Op den 27 Maart van het jaar 1499 had een plegtig feest eene talrijke volksmenigte en vele geestelijken binnen de Sint-Mattheus kerk vereenigd. Op dien dag zoude de beelcitenis van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand, alvorens voor goed in hare nieuwe woonplaats de hulde en de vereering der gelooyigen te gaan ontvangen, in eene plegtige processie zegevierend door de straten der eeuwige stad worden omgedragen. En ziet, reeds bij deze eerste openbare verschijning wilde degezegende Maagd den Romeinen hare alvermogende
21
goedheid doen kennen. Te midden der plegtigheid steeg er op eens een vreugdekreet uit de menigte op. Eene vrouw, wier arm sinds langen tijd verlamd was, raakte de heilige beeldtenis met geloof en vertrouwen aan, en op hetzelfde oogenblik voelde zij zich volkomen van hare kwaal bevrijd. E'it was de eerste schakel van een onafgebroken keten van genaden en wonderen, welke gedurende drie achtereenvolgende eeuwen door de kracht van Maria's Bijstand zouden verkregen worden.
Na die plegtige processie, wier aandenken nimmer verloren is gegaan, werd de heilige beeldtenis boven het hoogaltaar, als op een troon van barmhartigheid, geplaatst, en tevens werd het volk bekend gemaakt met den naam der nieuwe Madonna, den troostrijken en treffenden naam van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand. De Eomeinen voelden zich door die veel belovende en opbeurende benaming aangetrokken en in hunne behoeften en noodwendigheden sloegen zij gaarne den
22
weg in naar de Sint-Mattheus kerk, alwaar, zij wisten dat al spoedig, Maria's magtige bijstand hun verzekerd was. Het verhaal der wonderen, welke voor de heilige beeldtenis zoo herhaaldelijk plaats hadden, deed het getal der vrome vereerders van Jesus' Moeder en het onbegrensde vertrouwen, dat men op haar stelde, dagelijks aangroeijen. Langzamerhand werd het heiligdom der gezegende Maagd een bedevaartsoord en eene der meest bezochte kerken van Eome, en de veelsoortige geschenken en ex-voto's in grooten getale rond het wonderdadige beeld aangebragt, waren de blijvende getuigenissen van de magt en de goedheid der Madonna van Al tijd-durenden Bijstand en van de welgemeende dankbaarheid des volks.
De rijkdom dier geschenken gaf eens aanleiding tot een voorval, dat in de oude kronijken der Sint-Mattheus kerk verhaald wordt. De koster der kerk liet zich verblinden door de pracht en de kostbaarheid der verschillende voorwerpen, welke naast de heilige beeldtenis
23
prijkten, en weldra werd zijne begeerlijkheid zoo groot, dat hij onder de bekoring bezweek. Metheiligschendende hand ontrooft de vermetele al die aan Maria toegewijde schatten, verlaat ver-, volgens het heiligdom en snelt met deu meesten spoed naar zijne woning. Bij de kerk van Onze Lieve Vrouw del-Monti gekomen, wil hij den wegnaar het Forum volgen en slaat daarom de bij gezegde kerk uitloopende straat in. Doch eensklaps, en zonder dat hij het zich kan uitleggen, bevindt hij zich weder voor de Sint-Mattheus kerk, alwaar hij zijne misdaad gepleegd heeft. Met nog grooter spoed verwijdert hij zich en ijlt voort langs andere straten, en na lang dwalen ziet hij zich nogmaals bij het heiligdom, waarvan hij wegvlugt. Wederom vliedt hij heen naar zijne woning, doch wederom wordt hij door Gods regtvaardige wraak teruggevoerd tot de gevreesde kerk. Nu begrijpt de ongelukkige de grootheid zijner misdaad, snelt naar het altaar der Madonna, en, badend in tranen, brengt hij haar
24
de heilige voorwerpen terug, welke hij door onheiligeu roof ontvreemd heeft. Gedreven door een opregt berouw en door het verlangen zijne heiligschendende daad uit te boeten, verhaalt hij zelf aan de Augustijnen des kloosters èn den misslag, dien hij begaan heeft, èn de wonderbare tusschenkomst van Maria, waardoor zijn schuldig bedrijf verijdeld is geworden.
Veel zwaardere aanrandingen, helaas! moesten later Maria's luisterrijk heiligdom treffen: eene godvergeten revolutie zoude de prachtige kerk omverwerpen en het wonderbeeld in droevige vergetelheid doen vervallen.
Dit immers is altijd het streven van Satan, dat hij zijne heerschappij over eeue ziel of over een volk zoekt te bevestigen, door de vereering der allerheiligste Moedermaagd tegen te werken en, zoo mogelijk, geheel te verbannen. Gelukt het hem daarin te slagen, dan waant hij zich van de overwinning zeker, wijl zij hem niet langer in den weg staat, die door G od bestemd is om zijnen kop
25
te verpletten en alle ketterijen te overwinnen. Deze helsche en Jesns Moeder vijandige geest van Satan kenmerkte de zoogenaamde hervorming der zestiende eenw, welke overal, waar zij doordrong, de vereering van Maria afschafte en de kerken en altaren, aan de Moeder des Heeren toegewijd, verwoestte en vernietigde. Diezelfde geest van haat en wraak tegen Maria en tegen alles wat haren naam draagt onderscheidde evenzeer de revolutie, welke tsgen het einde der achttiende eeuw, na Frankrijk met puinhoopen bedekt te hebben, naar Italië oversloeg, om daar hare verwoestingen te beginnen en haren haat tegen de koningin van hemel en aarde bot te vieren. Weldra zuchtte de eeuwige stad onder het noodlottige juk van door de revolutie bezoldigde veroveraars: Pius VI stierf in ballingschap, en heel het Italiaansch schiereiland zag zich aan de afgrijsselijkheden van een revolutieoorlog prijs gegeven. Vele kerken werden in die dagen geplunderd en vele heiligdommen verwoest: ook de door onze
26
geliefde Madonna zoo beroemd geworden kerk bleef niet gespaard. Weldra inderdaad vernamen de Eomeinen, dat men om eene krijgskundige reden tot de omverhaling der Sint-Mattheus kerk besloten had, en dat derhalve de bedevaart naar Onze Lieve Vrouw van Altijd-durenden Bijstand en Maria's vereering in het door haar zelve uitgekozen heiligdom zouden ophouden.
Treurig! treurig! de eeuwen hadden den grijzen tempel geeerbiedigd; de Opperpriesters dien vereerd en geheiligd; verschillende kloosterorden hadden daar bij dag en bij nacht den lof der gezegende ouder de vrouwen gezongen; de hemel had daar groote en wonderbare genadegunsten uitgedeeld ; de heilige Moedermaagd zelve had daar haren troon geplaatst en ontelbare volksscharen hadden sinds eeuwen neergeknield voor dien trocn van barmhartigheid! En ondanks dat alles gelukte het den hel-schen vijand van alle goed de glorie van zoovele eeuwen op een enkelen dag te vernietigen: het eerbiedwaardige
27
Godsgebouw viel onder den ijzeren moker der verwoesting om nimmer meer te verrijzen.
Nadat de Esquilino aldus van eene zijner luisterrijke kroonen beroofd en er van het geliefde heiligdom niets meer overig was dan eenige hier en daar verspreid liggende steenklompen, verwijderden zich de Augustijner kloosterlingen, die met de bediening der ke:;k belast waren geweest, van die droevige puinhoopen en namen met zich de dierbare beeld-tenis van Rome's magtige Beschermster.
De Paus Pius VII gaf hun eerst de Sint-Eusebius kerk en deed later hen overgaan naar Onze Lieve A'rouw in Posterula. Maria's wonderbare beeld-tenis volgde hen daar: doch langzamerhand werd zij vergeten, wijl de ongunstige tijden den kloosterlingen niet toelieten het heilige beeld met denvroe-geren luister te omgeven. Ongetwijfeld vreesden zij, dat de scherpziende en heiligschendende blik der ontheiligers hunnen kostbaren schat zoude ontdekken. De oude monniken, eens de
28
bewaarders van het heilige pand, stierven een voor een weg, en het volk, niet meer hoorende spreken over Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand , hield natuurlijk op haar aan te roepen en te vereeren.
Het wonderdadige beeld bleef aldus ruim vijftig jaren onbekend en vergeten : geene kerk, geen altaar, geene openbare vereering bestond er meer van haar, die door eene lange reeks van wonderen haren magtigen Bijstand gedurende drie eeuwen aan het Eomeinsche volk had doen gevoelen. Men was zoo verwikkeld in de groote elkander met zoo onge-wonen spoed opvolgende gebeurtenissen onzer eeuw, dat er niet eens meer aan gedacht werd, of de heiligebeeldtenis nog bestaan mogt. Aldus verdween zelfs het aandenken en de herinnering aan haar, die zoo getrouw de Altijddurende Bijstand van ontelbare onge-lukkigen geweest was.
Terwijl dit wonderbeeld van Maria, even als zoovele anderen, vergeten werd, vervolgde Satan de uitvoering zijner hel-
29
sche plannen. Pius quot;VII kwijnde jaren lang in eene droevige ballingschap; zijne opvolgers zagen den zondvloed der kwade driften, der vijandelijke gezindheden en der goddelooze leerstellingen met den dag al hooger en hooger stijgen; Gre • gorius XY1 was getuige van de tegen altaar en troon in het duister gesmede zamenzweringen en van de onheilspellende ontwikkeling der geheime genootschappen; Pius IX eindelijk, door zijne onderdanen in zijn eigen paleis belegerd, zag zich genoodzaakt Rome te verlaten, om den weg der ballingschap in te slaan! Eu wat al rampen en onheilen het arm en ongelukkig Italië sedert dien tijd geteisterd hebben, weet iedereen die een weinig bekend is met de geschiedenis onzer dagen. Verschijn dan weder, o magtige Maagd, o gij, die de Bijstand zijt der Christenen, verschijn dan weder aan het hoofd van de legerscharen des Heeren! Kom den Satan naar zijne helsche krochten terugdrijven; kom met overwinncnden arm de vijanden van Jesus kerk bestrijden;
30
kom der overstrooming van kwaleu, waarmede de wereld bedreigd wordt, eeu rotsvasten dijk tegenwerpen! Openbaar ons weder in uwe beelden de wonderen uwer magt en uwer goedertierenheid; geef ons de zoo kostbare wonderbeelden terug door de hand der goddeloozen ons ontnomen, en vooral de heilige beeldtenis, welke n als Moeder van Altijddurenden Bijstand heeft doen kennen; want zoo ooit, dan is vooral tegenwoordig die Bijstand cus allernoodzakelijkst. Zoo gelukkig zullen wij, uwe kinderen, zijn, als wij nw heilig beeld op de altaren zullen mogen terugplaatsen, wederom voor u knielen, wederom uwen Bijstand afsmeeken kunnen; want dit vertrouwen, o heilige en magtige Moeder ! bezielt ons, dat wij door onze smeekingen en gebeden van uwe alvermogende goedheid verkrijgen zullen, dat eindelijk een gelukkige en zoo vurig gewenschte vrede aan de Kerk en de wereld worde wedergegeven.
31
Ue beeld, tenis van Onze Lieve quot;Vr cmw van vVllijt iduTCi ilt;i« 'ii Bijstan cl wordt door een Pater Redemptorist -wedergevonden.
Omstreeks het jaar 18^0 leefde er in liet klooster van Onze Lieve Vrouw in Postemla een goede grijsaard, broeder Orsetti genaamd. Op jeugdigen leeftijd had hij het habijt der Augustijnen aangenomen en zijne professie gedaan in het klooster van Sint-Mattheus op den Esquilino. Doch de revolutie kwam, en de kerk en het klooster, waar de grijze broeder onder de magtige bescherming van Maria zoovele gelukkige dagen gesleten had, werden, gelijk wij reeds verhaald hebben, eene prooi der verwoesting. Hij had dan dit welbeminde toevlugtsoord zijner jonge jaren
32
moeteoi verlaten en was met de Augustijner kloosterlingen naar hunne nieuwe standplaats vertrokken. Op het tijdstip waarover wij hier spreken, waren al zijne oude medebroeders van Sint-Mattheus overleden, en hij alleen bewaarde nog de herinneringen aan vroegere tijden. De Yoorzienigheid, welke hem zoo lang op aarde liet, had haar bepaald doel daarmede: zij wilde zich van hem bedienen , om de vereering vau Onze Lieve Vrouw van Altij d d urenden Bij stand wederom te verlevendigen.
In de laatste levensjaren van dezen goeden grijsaard werd het klooster van Onze Lieve Vrouw in Posterula dikwijls bezocht door een zeker jongeling, Michael Marchi genaamd, die, dertien jaren lang, zeer bevriend was met de kloosterlingen en vooral met den ouden broeder Orsetti.
Op zekeren dag waren de beide vrienden in de huiskapel der Augustijnen , toen Orsetti op eens voor eene beeldtenis der H. Maagd bleef stilstaan en op geheimzinnigen toon tot den
33
jeugdigen Marchi zeide; „Beschouw eens wel, mijn vriend, deze heilige Madonna; zij is Ouze Lieve Vrouw van Altijd-durenden Bijstand. Weleer werd zij door het volk met groot vertrouwen aangeroepen en vereerd in de Siut-Mattheus kerk, en jaarlijks werd een allerplegtigst feest ter harer eer gevierdquot;. De goede grijsaard herhaalde meermalen deze woorden, als wilde hij het gezegde onuitwischhaar diep in het geheugen van zijnen jeugdigen vriend inprenten.
De openbaringen des broeders bleven niet bij dit eerste woord, ürsetti, die in de twee laatste jaren zijns levens bijna ten eenemale van het gezigt beroofd was, hechtte zich al inniger en inniger aan den jongen Marchi en vertrouwde hem al zijne geheimen toe : en in elk onderhoud met hem kwam hij altijd als onwillekeurig en met een soort vaj voorliefde op zijne Madonna van den Esquilino terug. Wanneer hij echter eene of andere bijzonderheid over het vertrouwen en de vereering, waardoor men vroeger haar huldigde, verhaald
3
34
had, liet hij nimmer na, zijn verhaal met deze woorden te sluiten: „Vergeet toch nooit, Marchi, dat het wonderdadige Mariabeeld, weleer in de Sint-Matthens kerk vereerd, geen ander is, dan het thans in onze huiskapel geplaatste; neen, vergeet het nimmer.quot; — En als wilde hij zijne plegtige verzekeringen nog meer kracht bijzetten en den geest des jongelings nog dieper treffen, onderbrak hij soms zijn verhaal om hem met eene zigtbare ontroering te zeggen: „Hebt gij mij wel verstaan, Marchi? Neen, daar bestaat geen twijfel; het is zeker!... O, wat al mirakelen zijn er door Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand gedaan!...quot; De jeugdige Michael luisterde naar des grijsaards woorden ; toen echter begreep hij nog niet om welke redenen en met welke bedoelingen de Voorzienigheid deze zoo dringende aanbevelingen den goeden broeder Orsetti op de lippen legde.
De grijze Augustijner kloosterling stierf iu 1852 in den ouderdom van
35
86 jaren. Sedert dien tijd begon de Voorzienigheid hare plannen al duidelijker en duidelijker te openbaren. Michael Marchi, bewaarder der geheimen van zijnen eerbiedwaardigen vriend, begon al spoedig na diens dood er aan te denken om de wereld te verlaten en het kloosterleven te omhelzen. Toen zijn plan eindelijk tot rijpheid gekomen was en hij nog slechts in beraad stond over de keuze der kloosterorde, waaraan ■ hij zich zoude toewijden, vernam hij
) dat de Eedemptoristen, de zonen van
i den H. Alphonsus, de Villa Caserta
hadden aangekocht. Hij gevoelde zich / door de genade tot dat nieuwe klooster
' aangetrokken, en weldra, beantwoor-
s dend aan de inwendige stem, welke
p in hem sprak, meldde hij zich aan en
t verzocht in de Vergadering des Aller-
d heiligsten Verlossers opgenomen te
u worden. Aan zijn verlangen werd vol-
n daan, en in 1855 ontving hij het
kloosterlijk habijt der Redemptoristen, g Sinds toen mogt men zeggen dat het
tl bezit der wonderdadige beeldtenis van
36
Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand aau de kindereu van den H. Alphonsus verzekerd was.
Drie of vier jaren later ontdekte een der kloosterlingen van de Yilla Caserta in zijne geschiedkundige navorschingen tal van allerkostbaarste oorkonden over de oude Sint-Mattheus kerk, wier standplaats, gelijk wij reeds gezien hebben, door de Caserta wordt ingenomen, alsmede en voornamelijk over eene beeld-tenis der H. Maagd door vele wonderen beroemd. Op zekeren dag onderhield zich deze Pater met zijne medebroeders over dat Mariabeeld, en verhaalde hun zeer omstandiglijk zekere bijzonderheden, welke zij allen, Pater Marchi even als de anderen, met evenveel voldoening als bewondering aanhoorden. Eensklaps rjaat er eene lichtstraal op voor den geest van Pater Marchi. Hij herinnert zich de geheimzinnige wooiden welke de oude Augustijner broeder in zijne
vertrouwelijke gemoedsuitstortingenhem
zoo vaak heeft toegesproken, en roept in vervoering uit; 13c wonderbare
87
Madonna bestaat nog, ik weet waar zij verborgen is, en zoo menigmaal heb ik ze gezien!...quot; Nu verhaalt hij, tot aller verwondering, zijne herhaalde bezoeken in het klooster van Onze Lieve Vrouw in Posterula en de mededeelingen hem door zijnen ouden vriend gedaan.
De Paters Redemptoristen begrepen al dadelijk, dat de Voorzienigheid hun het spoor tot eene kostbare ontdekking opende en met vurigheid bedankten zij God en de allerheiligste Maagd. Hunne kennis echter van den zoo onverwachts wedergevonden schat was nog ongenoegzaam en onvolkomen; en volstrekt onbekend waren zij met het bestaan van een titel die hen wettigde, om het bezit der heilige beeldtenis te vorderen, namelijk, met de uitdrukkelijke wilsbeschikking der allerheiligste Maagd, waardoor bepaald was, dat het wonderbeeld in eene tusschen de Heilige Maria de Meerdere en Sint-Jan van Lateranen gelegen kerk geplaatst moest worden. Eene onvoorziene omstandigheid kwam hun nieuwe narigten be-
38
zorgen en deed hun duidelijk de barmhartige plannen van de Koningin des hemels kennen.
In de kerk der Paters Jesuiten te Rome wordt eiken zaturdag eeue godvruchtige toespraak tot de geloovigen gehouden over de heerlijkheden van Maria. Op den eersten zaturdag van Eebruarij 1863 koos de Pater, die met deze preek belast is, tot onderwerp zijner toespraak het aloude en wonderdadige beeld van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand. Wij willen hier eenige der merkwaardige gedachten aanhalen, welke de heilige Maagd hem ongetwijfeld ingaf, om de herstelling harer heilige beeldte-nis en de vereering daarvan te bevorderen.
„Heden wil ik u spreken, mijne broeders, over eene beeldtenis der allerheiligste Moedermaagd, welke vroeger zeer beroemd was, en nu, sedert een zestigtal jaren, in diepe vergetelheid is geraakt. Ongetwijfeld is zij verborgen in eeue of andere weinig bekende bidplaats, waar zij verstoken blijft van alle openbare vereering, en
39
van de hulde en het bezoek van zoovele vrome pelgrims, die in de eeuwen van geloof rond haar zich kwamen scharen.quot; — Daarop verhaalde de redenaar, hoe de heilige Maagd op bepaalde en uitdrukkelijke wijze als haren wil had te kennen gegeven, dat zij vereerd zoude worden tusscien Sint-Jan van Lateranen en de Heilige Maria de Meerdere. Vervolgens voegde hij er deze woorden bij. „Geve God, dat onder mijne hoorderen iemand zich bevinde, die de plaats kent waar de heilige beeldtenis verborgen is!... Dat hij verklare aan degenen, die het wonderdadige beeld in eene droevige vergetelheid doen blijven, dat Maria wil, dat zij aan de vereering der ge-loovigen uitgesteld worde. Ik durf vertrouwen dat zij hunne dwaling inzien en de heilige beeldtenis ia eene der talrijke tusschen den Esquilino en den Cpelius gelegen kerken zullen terugplaatsen?' — Eindelijk sloot hij zijne toespraak met deze hoopvolle gedachte: „Wie weet of de ontdekking en de wedervinding dezer kostbare beeld-
40
tenis aan onzen door zoovele staatkundige beroerten en onlusten geschokten tijd niet is voorbehouden?... Wie weet of Maria, die zichzelve de Moeder van Altijddurenden Bijstand genoemd heeft, den vrede der wereld en het heil der volkeren aan de herstelling ven hare vroegere eerdienst niet heeft verbonden ? Wel gelukkig hij, die door God is uitgekozen om ons de beeldtenis zijner Moeder terug te bezorgen!quot;
Men zal ligtelijk begrijpen, dat deze woorden en heel de toespraak eensn diepen indruk maakten op de Eedemp-toristen, zoodra zij daarmede bekend werden. Was het inderdaad niet dui-delijk, dat Maria tot nieuwe woonplaats de kerk had uitgekozen van den H. Alphonsus, welke juist tusschen de twee door de allerheiligste Maagd aangeduide basilieken is gelegen en op wier belendende gronden de Sint-Mat-theus kerk weleer zich bevond r En dan, wat een wonderbare zaïnenloop van onvoorziene omstandigheden! .. De oude broeder Orsetti, die al de Augustijnen
41
van Sint-Mattheus overleeft, opdat het geheim, dat zij alleen kennen, niet iu hun aller graf zoude verloren gaan!... De magtige opwekking, welke hem als onweerstaanbaar noopt zijne vertrouwelijke mededeelingen te doen aan een jeugdigen Eomein, die, niet lang daarna, onder de zonen van den H. Alphonsus wordt opgenomen!... JJe geschiedkundige nasporingen over de wonderdadige Mariabeeldtenis van den Esquilino, welke aan Pater Marchi de gelegenheid geven, om een geheim te openbaren, waarvan hij, tot dan toe, de hooge belangrijkheid nietgekendheeft!... De omstandiglijke mededeeling van zoovele bijzonderheden over Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand in de toespraak van den Eerw. Pater Jesuit!... Is de zamenloop van al die treffende en onvoorziene omstandigheden, zijn al deze daadzaken, op zoo wonderbare wijze zich aaneenschakelend , geene genoegzame en duidelijke bewijzen, dat het in de raadsbesluiten des Heeren bepaald is, dat de nieuwe
42
kerk, aan den H. A Iphonsus toegewijd, ook het nieuwe heiligdom van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand moet wezen ? En mag men niet zeggen, dat de heilige Maagd, door aan de kinderen van dien grooten Heilige de gedachte in te boezemen en de gelegenheid te bezorgen om de Yilla Caserta aan te koopen, op het tijdstip waarop zij zelve haar wonderbeeld daar wilde terugplaatsen, eene glansrijke belooning heeft willen geven aan een harer getrouwste en ijverigste dienaren, aan den onsterfe-lijken en godvruchtigen schrijver der Heerlijkheden van Maria?
Al deze gedachten kwamen natuurlijk op in den geest der Paters Ecdemp-toristen en hun verlangen naar het bezit van het geheimzinnige beeld werd eiken dag nog grooter en vuriger. Hun algemeen Overste, de Hoogeerwaarde Pater Mauron, was echter vanmeeniug, dat men de zaak niet te zeer moest bespoedigen. Nog twee jaren verliepen, en gedurende al dien tijd deed hij veel bidden, opdat God zijnen heiligen wil
43
zoude doen kennen; en eerst na zich aldus de bescherming des hemels verzekerd te hebben, bood hij den Heiligen Vader zijn smeekschrift aan.
De ten dien einde gevraagde audiëntie werd op den llequot; December 1865 verleend. De Hoogeerwaarde Pater gaf in korte bewoordingen eene geschiedkundige schets van de wonderdadige beeldtenis, verhaalde aan Zijne Heiligheid de buitengewone omstandigheden, welke wij vermeld hebben, en smeekte daarop den Paus, hem het heilige beeld in eigendom af te staan. De heilige Vader maakte daarop de bemerking, dat de Madonna van Altijddurenden Bijstand hem zeer wel bekend wras, wijl hij, telkenmale dat hij als knaap met zijne ouders naar Rome kwam en met hen het bezoek der zeven kerken verrigtte, op den weg van Sint-Jan van Lateranen naar de Heilige Maria de Meerdere, in Siut-Mattheus bij dat wonderbeeld ging bidden. Onmid-delijk na die bemerking nam Zijne Heiligheid eene pen en, met voorbijgaan van alle formaliteiten, schreef hij eigenhan-
44
dig op het hem aangeboden smeekschrift de volgende woorden:
„11 December 1865. De Kardinaal Prefekt der Propaganda is gelast den Overste van het klooster van Onze Lieve Vrouw in Posterula bekend te maken, dat het Onze wil is, dat de schilderij der allerheiligste Maagd, waarvan sprake is in dit smeekschrift, terugkeere tusschen Sint-Jan en de Heilige Maria de Meerdere, met verpligting nogtans voor den Overste der Redemptoristen, om een ander passend schilderstuk in de plaats te geven.quot;
Ongetwijfeld dacht de Heilige V ader, bij het onderteekenen van dit bevel, even als de gewijde redenaar, wiens woorden wij daar even hebben aangehaald, dat Onze Lieve Yrouw van Altijddurenden Bijstand waarlijk ter goeder ure wederverscheen.
De Algemeene Overste der Eedemp-toristen, wiens ijvervolle poging zoo spoedig met den gewenschten uitslag bekroond was geworden, keerde naar de Caserta terug, God innig dankend voor
45
de verkregen weldaad, eu al dadelijk was hij er op bedacht om der Madonna eenen haar waardigen troon op te rigteti in de kerk vau Alphonsus' kinderen. Moge zij van uit dit nieuwe heiligdom de eeuwige stad beschermen en der wereld den vrede wedergeven.
46
JDe Waters Reciemptoristen -worden in hot bezit d.er lieilige beeld.tenis gesteld.
Nadat alle formaliteiten, voor de overdragt van het beeld noodzakelijk, vervuld waren, begaven zich op den 19 Jnnij 1866 twee Paters Eedemp-toristen naar het klooster van Onze Lieve Vrouw in Posterula, om de heilige beeldtenis in ontvangst te nemen en ze naar hare nieuwe woonplaats over te brengen. De Prior der Augustijnen geleidde hen naar de huiskapel des kloosters, alwaar het wonderdadige Mariabeeld, sinds zooveel jaren reeds verborgen en vergeten, zich bevond, en overhandigde het aan de twee afgezonden Paters, die thans dezelfde beeldtenis der Moeder van Altijddu-
47
renden Bijstand van nabij mogten aanschouwen, voor welke de geslachten van drie eeuwen haar de hulde hunner liefde en hunner vereering gebragt hadden.
Deze beeldtenis is eene houtschüde-ring in byzautijnschen stijl, en, naar men gissen kan, moet zij in de dertiende of veertiende eeuw zijn vervaardigd. Het christelijk gevoel, dat uit al de treffende en met elkander zoo volmaakt overeenstemmende bijzonderheden van deze waarlijk oorspronkelijke schildering straalt, alsmede de keurige volmaaktheid der teekening en der uitvoering doen ons veronderstellen, dat dit stuk het werk is van een even ervaren als diep godsdienstigen meester. In korte woorden willen wij er eene beschrijving van geven.
Het schilderstuk heeft eene hoogte van vijftig en eene breedte van veertig duim. Op een vrij glanzenden gulden grond staat de allerheiligste Maagd afgebeeld, op haar linker arm het Kindje Jesus dragend. Een donker blaauwe
48
sluijer bedekt haar hoofd ^ en daalt zoo verre af dat men slechts het uiterste gedeelte van den band, die haar hoofd omwikkelt, kan opmerken. Haar kleed is roodkleurig en deszelfs boorden, even als die van den sluijer, zijn met goud bezet en omzoomd. Ue vrij breede gloriekrans, welke haar hoofd omringt, , is met fijne en kunstmatige teekeningen versierd. Onder dien krans ziet men op het bovengedeelte, van den hoofdsluijer eene stralende ster. De plooijen en schaduwen der kleederen zijn door gulden lijntjes aangegeven, welke bijzonderheid eigenaardig is aan al de schilderstukken der byzantijnsche school. Boven de Madonna staan deze vier letters Mp. ©y., welke de begin- en sluitletters zijn van grieksche woorden „Moeder Godsquot; beteekenend.
Het goddelijk Kindje is op de armen zijner Moeder, maar in plaats van zijne blikken op haar te vestigen, ;rigt het zijn hoofd een weinig achterover en wendt zijne oogen ter linker zijde naar een voorwerp, waardoor het diep ge-
49
troffen schijnt en waarvan het gezigt over zijn zacht gelaat een zweem van vreeze verspreidt. Met zijne twee kleine handjes omklemt het deregterhand zijner Moeder, als wilde het zich daardoor hare bescherming verzekeren. Het goddelijk Kindje draagt een groenkleurig kleed, dat door een rooden gordel opgehouden en gedeeltelijk verborgen is onder eenen langen mantel van donker gele kleur.
Het hoofd van het Kindje is ook omgeven door een gloriekrans, die echter
O O _
een weinig smaller en minder bewerkt is dan de kroon der Madonna. Boven zijn linker schouder leest men deze letters: ïc. xc. dat is: „Jesus Christus.quot;
De houding van het Kindje Jesus, alsmede het gevoel van vrees en schrik, dat in al zijne trekken is uitgedrukt, wordt veroorzaakt door de nabijheid van een Engel, die ter linker zijde een weiuig boven het Kindje geplaatst is, in zijne handen een kruis met het gewone opschrift draagt en dat, te gelijk met de vier nagelen, den kleinen Jesus aanbiedt.
50
Boven den hemelbode leest men de eerste letters van zijnen naam, o. a. r. dat is: „De Aartsengel Gabriel.quot;
Op dezelfde hoogte, doch ter regter zijde van de Madonna, ziet men een anderen Engel, boven wiens hoofd men deze letters vindt; o. a. m., dat is: „De Aartsengel Michael.quot; Deze draagt een vaas, -waaruit de lans en de riet-stok met de daarop bevestigde spons opschieten.
Datgene echter wat dit schilderstuk vooral kenmerkt, is het gelaat der Madonna, welks uitdrukking in volmaakte overeenstemming is met hetgene wij reeds hebben beschreven. In den blik van Maria, die tot hare aanschou-wers gerigt is, even als in al hare gelaatstrekken ziet men eene zachte en onzeggelijke droefheid vereenigd met een allerdiepst medelijden. Zij ock heeft het kruis gezien dat men haren Zoon aanbiedt; men ziet het, hare ziel lijdt, maar, o God! met welke kalmte, met welke gelatenheid en hemelsche onderwerping! Men zoude zeggen, dat de
51
schrik van het goddelijk Kind bij 't zien van de lijdenswerktuigen door den Engel gedragen, aan Maria hare andere kinderen herinnert, die in dit tranendal der aarde droevig rondzwerven en zoo vaak gedrukt gaan onder den loodzwa-ren last van hun kruis. Zij schijnt, diep door medelijden getroffen, hare lippen te openen, om deze troostvolle woorden te uiten : „Vertrouwt op mij: ik heb geleden, en daarom ben ik vol medelijden; ik ben magtig, en daarom in staat u bij te staan en te helpen. Vertrouwt dan, o gij allen die op aarde den weg volgt dien mijn Zoon heeft bewandeld; ik ben de Moeder van Altijddurenden Bijstand!quot;
De wonderbare schilderij. ofschoon reeds zes of zeven eeuwen oud, was volkomen goed bewaard. Slechts waren er hier en daar eenige kleine nageltjes in het hout geslagen, waaraan waarschijnlijk de kroonen bevestigd waren geweest, welke vroeger boven het hoofd der allerheiligste Maagd en van het goddelijk Kindje prijkten. Doch het was ge-
52
makkelijk alles volmaakt te herstellen, en thans zijn alle sporen van vroegere beschadiging verdwenen.
Deze kostbare schat was het, welke aan de twee zonen van den H. Al-phonsns werd overhandigd. Met innige vreugde namen zij de wonderdadige beeldtenis mede, en na weinige oogen-blikken nam de Madonna van Altijd-durenden Bijstand wederom bezit van den Esquilino, alwaar zij op nieuw vereerd ging worden op slechts eenige schreden afstands van haar eerste heiligdom.
53
Onze Lieve quot;Vroiaw van. A1 tij cl diar enden Bijstand, wordt met grootepleg-tiglieidop den Esq.nilino indeSint-A-lpliónsns kerk: geplaatst.
Aan de langdurige verborgenheid, welke liet wonderbare beeld van Maria aan de vereering en de liefde barer kinderen onttrokken had , was dan een einde gekomen door de ijvervolle be-moeijingen van Alphonsus zonen. Zij mogten echter daarmede alleen zich niet tevreden stellen : de heilige beeld-tenis van 's Heeren Moeder moest op eenen haar waardigen troon in haar nieuw heiligdom worden verheven; de plegtige inhuldiging van het aloude beeld moest het begin worden eener nieuwe vereering, welke voortaan even
54
als weleer, de godvruchtige volksscharen voor het altaar der Moeder van Altijddurendeu Bijstand zoude doen zamenstroomen. En koude Maria niet met alle regt zich er op verwachten, dat de Romeinen onzer eeuw, wier vaderen drie eeuwen lang ontelbare weldaden van hunne hemelsche beschermster ontvangen hadden, met niet minder vurigheid en liefde hare wederverschijning zouden begroeten, dan hunne voorouders haar bij hare eerste verschijning in 1399 begroet hadden en gehuldigd ? En was er niet eene glansrijke inhuldiging van het wonderbare beeld noodig geworden na eene halve eeuw van verlatenheid en vergetelheid ; en moesten de glorie en de luister , welke men ten toon zoude spreiden om de gelukkige terugvinding der heilige beeldtenis te vieren, niet eene uitboeting ziju der vroegere nalatigheid en eene schitterende betuiging van toekomstige getrouwheid ? Voorzeker! En de Eomeinen begrepen dat, en zij bereidden aan Onze Eieve Vrouw van
55
Altijddurendeu Bijstand een dier feesten, welks herinnering immer zal voortduren.
Den 17 Aprill866rigttedeKardinaal-Vicaris der eeuwige stad, iu naam van Zijne Heiligheid Pius IX, de volgende plegtige uitnoodigiug {invito sagro) tot viering van het feest aan alle bewoners van Home;
„Dierbare Romeinen! De aloude en wonderdadige beeldtenis van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand, gedurende drie eeuwen door uwe voorvaderen in de Sint-Mattheus kerk vereerd , zal weldra aan de openbare eerdienst worden teruggegeven.
„Tijdens de vreesselijke beroerten, welke in het begin dezer eeuw den vrede der Kerk verstoorden, werd de oude Sint-Mattheus kerk verwoest en vernietigd; en sedert die ongelukkige dagen bleef het eerbiedwaardige beeld in een onbekend heiligdom verborgen. Zijne Heiligheid de roemrijk regerende Paus Pius IX heeft eigenhandig het volgende bevel geschreven: De Madonna van Altijddurenden Bijstand moet op
56
den Esquilino tusschen de basiliek van Lateranen en de Liberiaansclie basiliek worden teruggeplaatst. Voortaan zal zij aan de vereering des volks uitgesteld zijn in de Sint-Alphousus kerk, toebe-hoorende aan de Yergadering des Aller-heiligsten Verlossers, welke kerk juist op bet erf gelegen is, waarop vroeger de Sint-Mattheus kerk zich bevond.
„Dien ten gevolge zulleu de Paters Kedemptoristen, uit dankbaarheid voor de gunst, welke Maria hun verleende, door hunne kerk tot hare woonplaats en hen zeiven tot bewaarders barer heilige beeldtenis uit te kiezen, op den 27°quot;, 28en en 29en dezer maand eene plegtige driedaagsche oefening vieren, om het herstel van de openbare veree-ring dezer Madonna met meer luister te doen plaats vinden. Den 20en namiddag zal de heilige beeldtenis in processie langs de straten van Eome gedragen en vervolgens op het hoog-altaar der Sint-Alphonsus kerk geplaatst worden.
„Eomeiuen , en gij vooral, o bewoners van de wijk del Monti, toont nu , dat
57
gij de ware kinderen van Maria zijt! thve voorvaderen hebben uitgeschenen door hunne godvruchtige verecring van Onze Lieve Vrouw van Altijdurenden Bijstand: volgt gij nu hunne voorbeelden. Knielt neder voor haren troon in al uwe beproevingen; hare magtige hand zal u beschermen en u blijven beschermen, tot dat zij u iu het Paradijs de glorie zal zien genieten, welke zij u door haren Alt ijd durend en Bijstand bezorgd zal hebben.quot;
Met edele geestdrift beantwoordde het Komeinsche volk aan deze vurige oproeping en hartelijke uitnoodiging, en de algemeene deelneming aan de feestviering was een plegtig getuigenis vau de liefde der eeuwige stad voor de Moeder des Heeren.
De plegtigheid begon op den 26cn April, feestdag van den H. Cletus, Paus en martelaar, die, gelijk wij in het begin dezer geschiedkundige schets zagen, tegen het einde der eerste eeuw de oude .Sint-Mattheus kerk inwijdde, welke later het eerste heiligdom van
4
58
de Moeder van Altijcldurenden Bijstand werd. Op dien dag verliet eene luisterrijke processie in zegevierenden optogt de stille woonplaats van Alphonsus' zonen. De broederschap van den H. i'ran-ciscus van Paula, de Paters Redemptoristen , de geestelijkheid van de wijk del Monti, de Karmelieten van Sint-Marten, de monniken van Yallombrosa, de reguliere Kanunniken van Lateranen, de pastoors der aangrenzende parochiën openden de processie en allen zongen heilige lofliederen Maria ter eer. Vervolgens verscheen de heilige en wonderdadige beeldtenis onder eenen rijken draaghemel, omringd door eene talrijke schaar van geestelijken en onmiddelijk gevolgd door een Bisschop, die eene kostbare relikwie der heilige Maagd in zijne handen hield. Dan kwamen de Algemeene Oversten der verschillende kloosterorden en ontelbare scharen van vrome geloovigen, die ts zamen den rozekrans baden of heilige liederen zongen.
De huizen, waarlangs de processie
59
toog, waren versierd even als op de dagen van openbare feestelijkheid : kostbare tapijten en bekleedsels daalden in rijke plooijen van de balkons naar beneden; de grond vas met keurige bloemen en geurige mirten- en laurierbladeren bezaaid. De straten, te eng geworden voor de opeengedrongen menigte, weergalmden van blijde Maria-gezaugen. 't quot;Was waarlijk eeue alge-meene ontboezeming van diep gevoelde vreugde! Deze vreugde verstoorde ecliter niet in het minste de vrome ingetogenheid en de warme godvrucht der geloovigen, die op dezen dag uit alle wijken der eeuwige stad waren zaam-gestroomd, om de zegepraal der Moeder van Altijddurenden Bijstand door hunne tegenwoordigheid op te luisteren en door hunne stichting te verhoogen.
Ook konde de allerheiligste Maagd deze godsdienstige en zoo heerlijke plegtigheid niet laten afloopen, zonder de kinderlijke liefde harer dierbare Eomeinen door eenige blijken harer moederlijke en alvermogende bescher-
60
ming te beloonen. Eeeds zagen wij, hoe zij, bij bare eerste intrede binnen Eome in 1499, door een luisterrijk wonder bezit nam van de eeuwige stad. Zoo wilde zij ook dat in 1866 hare wederverschijning te midden van hare kinderen door wonderbare voorvallen verheerlijkt zoude worden.
lu eene der straten, langs welke de processie moest doortrekken, woonde eene diep beproefde moeder, wier vierjarig kind in eenen hopeloozen toestand verkeerde. Sedert een twintigtal dagen was het door eene koortsachtige maagontsteking aangerand, welke door hevige hersenstuipen nog werd verergerd, zoodat het leven van den kleine in groot gevaar was. Doch zijne arme moeder verloor niet den moed en het vertrouwen: zij bad en zij smeekte den hemel zoo vurig zij maar kon. Eindelijk nadert de processie, en op het oogenblik waarop de Maagd van Altijddurenden Bijstand zegevierend voorbij het huis wordt gedragen, vat de moeder, in eene vervoering van liefde tot haar kind en van
61
vertrouwen op Maria, den kleinen stervende in hare armen , draagt hem naar een open venster, en daar, haren zoon aan Onze Lieve Vrouw aanbiedend, roept zij onder het vergieten van eenen vloed van tranen: „O goede Madonna, genees hem, of neem hem met u naar i Paradijs \quot; — Maria had medelijden met de bedroefde vrouw, en binnen vier en twintig uren was het kind op zigtbare wijze gebeterd, en na weinige dagen was het zoo goed hersteld, dat het met zijne moeder eene waskaars aan zijne hemelsche Beschermster konde komen offeren,
Toen de processie een weinig verder gekomen was, trok zij voorbij eene woning, waarin een jeugdig meisje van acht jaren lag te kwijnen. Sinds vier jaar had zij het gebruik harer beenen verloren en konde zich niet dan met de uiterste moeijeiijkheid en met de meeste krachtinspanning bewegen. Nu wist de moeder van het lijdende meisje dat de processie langs haar huis zou komen, en nu zoude zij met een aller-
62
grootst vertrouwen de genezing harer dochter van Ouze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand afsmeeken. Hoe veelvermogeud is het gebed en het vertrouwen eener moeder op het hart van Maria! Naauwelijks heeft de bedrukte vrouw den bijstand der heilige Maagd afgebeden, of hare zieke dochter voelt eene verandering, een ommekeer in geheel haar wezen, en vindt de vrijheid en de beweegbaarheid harer ledematen gedeeltelijk terug. Zij konde echter nog niet gaan dan met vele moeite. De moeder, door die halve genezing in haar vertrouwen gesterkt en aangemoedigd, dacht wel, dat zij nog meer zoude verkrijgen. Korte dagen daarna neemt zij hare dochter mede, draagt haar in de Sint-Alphonsus kerk tot voor het heilige beeld, en daar, doordrongen van dat levend vertrouwen, dat wonderen verkrijgt, roept zij Maria toe: „Voltooi nu, o heilige Madonna, wat gij zoo goed begonnen hebt!quot; — Naauwelijks heeft zij dit korte maar treffende gebed uitgesproken, of het
63
meisje staat op en begint zonder eenige moeite te gaan tot groote verbazing van alle aanwezigen.
Zoo toonde Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand bij liare weder-verscliijuiug onder liet llomeinsche volk, dat zij haren nieuwen troon daarom alleen wilde bestijgen, om nogmaals haar alvermogen, hare biddende almagt dienstbaar te maken aan hare goedheid , dienstbaar derhalve ook aan het vertrouwen harer vereerders. Door die wonderdaden , duizendmalen welsprekender dan alle menschelijke woorden, scheen zij tot de volksmenigten, welke overal op haren doortogt zamendrongen, te zeggen: „O gij allen die in lijden zijt, komt tot mijnen moederlijken troon, en ik zal u troosten, u bijstaan, u redden!quot; Met zeldzame vurigheid werd door de Eomeinen aan die liefdevolle uitnoodiging beantwoord, en de plegtige driedaagsehe oefening, welke op de processie volgde , was door den ijver en de godvrucht des volks als eene opoffering en toewijding der gansche stad
64
aan Onze Lieve Vrouw van Altijddu-renden Bijstand.
Gedurende deze drie dagen was de kerk van den H. Alplionsus met den meesten luister versierd. De heilige beeldtenis, op het hoog-altaar alsineene zee van licht geplaatst en met de wel-riekendste bloemen omgeven, prijkte daar als op een glansrijken glorietroon. Dagelijks werden er^ des morgens en des avonds, plegtige oefeningen gehouden door de voornaamste prinsen der Kerk, die zich gelukkig achtten aan Maria's voelen de hulde hunner vereering en godvrucht te mogen neerleggen. De welsprekendste redenaars van de hoofdstad der katholieke wereld verkondigden om strijd de verhevenheid eu de heerlijkheden, de magt en de goedheid der allerzaligste Maagd. Wat echter het meest de zegepraal van 's Heeren Moeder opluisterde, was de steeds voortdurende aandrang der ge-loovigen, die, zelfs van uit de verst afgelegen wijken der stad, uaar den Esquilino stroomden. Alle klassen en
65
standen der maatschappij vermengden zich ouder elkaar in de Sint-Alphonsus kerk: edellieden en rijken, priesters en leeken, maar armen vooral en onge-lukkigen knielden voor Maria's nieuwen genadetroon. Vele zieken eu verminkten lieten zich naar het wonderdoende beeld dragen, en hun vertrouwend geloof deed denken aan het vertrouwen van zoovele kranken, die weleer zich rond den Heer Jesus verdrongen, om zijn kleed te kunnen aanraken en genezing te vinden. Gedurende' deze drie dagen werd het heilig Misoffer van het eerste morgenuur tot den vollen middag aanhoudend op het altaar der Madonna zoo door wereldlijke als kloostergeestelijken, door hooggeplaatste prelaten, door bisschoppen en kardinalen opgedragen. Ontzettend groot was de menigte dergenen, die in don biechtstoel hunne verzoening met God kwamen zoeken, ea het getal van hen, die tot de heilige Tafel naderden, was waarlijk ontelbaar. „Ik ben zeker, aldus spreekt een ooggetuige, datikniet boven het ware getal ga, als ik zeg, dat
64
aan Onze Lieve Vrouw van Altijddu-renden Bijstand.
Gedurende deze rlrie clagen was de kerk van den H. Alphonsus met den meesten luister versierd. De heilige beeldtenis, op liet lioog-altaar alsineene zee van Jiclit geplaatst en met de wel-riekeudste bloemeu omgeven, prijkte daar als op een glansrijken glorietroon. Dagelijks werden er, des morgens en des avonds, plegtige oefeningen gehouden door de voornaamste prinsen der Kerk, die zich gelukkig achtten aan Maria's voeten de hulde hunner vereering en godvrucht te mogen neerleggen. De quot;^velsprekendste redenaars van de hoofdstad der katholieke wereld verkondigden om strijd de verhevenheid en de heerlijkheden, de magt en de goedheid der allerzaligste Maagd. Wat echter het meest de zegepraal van 's Heeren Moeder opluisterde, was de steeds voortdurende aandrang der ge-loovigen, die,, zelfs van uit de verst afgelegen wijken der stad, ut.ar den Esquilino stroomden. Alle klassen en
65
standen der maatschappij vermengden zich onder elkaar in de Sint-Alphonsns kerk: edellieden en rijken, priesters en leek en, maar armen vooral en onge-lukkigen knielden voor Maria's nieuwen genadetroon. Vele zieken en verminkten lieten zich naar het wonderdoende beeld dragen, en hun vertrouwend geloof deed denken aan het vertrouwen van zoovele kranken, die weleer zich rond den Heer Jesus verdrongen, om zijn kleed te kunnen aanraken en genezing te vinden. Gedurendequot; deze drie dagen werd het heilig Misoffer van het eerste morgenuur tot den vollen middag aanhoudend op het altaar der Madonna zoo door wereldlijke als kloostergeestelijken, door hooggeplaatste prelaten, door bisschoppen en kardinalen opgedragen. Ontzettend groot was de menigte dergenen, die in den biechtstoel hunne verzoening met God kwamen zoeken, en het getal van hen, die tot de heilige Tafel naderden, was waarlijk ontelbaar. „Ik ben zeker, aldus spreekt een ooggetuige, dat ik niet boven het ware getal ga, als ik zeg, dat
66
gedurende deze drie dageu meer dan vijftig duizend geloovigen voor liet heilige beeld zijn komen neerknielen.quot;
Moge de Moeder van Al tijd dn rend en Bijstand ook op ons een blik van goedheid en liefde vestigen; moge zij ook over ons eenige dier gunsten en genaden uitstorten, welke zij in die gezegende dageu barer zegepraal zoo overvloedig aan het geloovig volk van Eome heeft doen toekomen!
Q~t5
67
33e vereering van onze Lieve Vrouw van A-ltij del Terend en Bijstand, verspreidt zich. te Rome en in vele andere landen.
Op den dag zeiven waarop het wonderdadige beeld van Maria in de Sint-Alphonsus kerk aan de openbare vereering werd teruggegeven, las men het volgende opschrift op de groote kerkdeur:
GLORIE AAN ONZE LIEVE VROUW VAN ALTIJDDURENDEN BIJSTAND, AAN DEZE ALOUDE BEELDTENIS SINDS EEUWEN BEROEMD,
AAN EENE AL TE LANGE VERGETELHEID DOOR ZIJNE HEILIGHEID PIUS IX HEDEN ONTTROKKEN. DE KLOOSTERLINGEN VAN DEN ALLERHEILIGSTEN VERLOSSKR
68
VIEREN DEZE PLEGTIGHEDEN OM DE VROEGERE DEVOTIE TOT DE GODDELIJKE MOEDER TE VELEVENDIGEN EN OM
VOOR ZICHZELVEN EN VOOR DE GANSCHE STAD HAREN ALTIJDDURENDEN BIJSTAND TE VERKRIJGEN.
Wanneer wij nu de daadzaken nagaan, zullen wij dadelijk erkennen, dat het edele doel, bij al deze plegtigheden beoogd, de verlevendiging namelijk van de vroegere devotie tot Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand, volkomen bereikt is.
Eeeds zagen wij met hoeveel luister eu welke algemeene deelneming de plegtige driedaagsche oefening ter gelegenheid van de plaatsing van het wonderdoende Mariabeeld in de Sint-Alphonsus kerk gevierd werd. En dat men niet meene, dat deze godsdienstige feestelijkheden niets duurzaams achterlieten, of dat de geestdrift des volks door onverschilligheid, de vurigheid door verslapping, de vreugdekreten door een droevig stilzwijgen gevolgd werden.
69
Neen! deze eerste drieclaagsclie zegepraal der allerzaligste Moedermaagd was de voorbode en het voorteeken van eene nog veel uitgebreider en langduriger zegepraal, en de indruk, door deze eerste plegtigheid op de gemoederen gemaakt, was diep en krachtig genoeg, om tegen alle natuurlijke onstandvastigheid en wispelturigheid bestand te zijn. ïwee daadzaken, beiden even troostend', kunnen tot bewijs daarvan dienen, het herstel namelijk van de devotie tot Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand in Kome zelf, en de spoedige uitbreiding dierzelfde devotie buiten Rome in verschillende landen der christen wereld.
Wat Eome betreft, kan men opmerken dat de plcgtige driedaagsche oefeningen, waarover wij gesproken hebben, onmiddelijk de Meimaand vooraf gingen. Tijdens deze aan Maria toegewijde maand bleef de vurigheid van het volk voortduren en deze een en dertig dagen waren eene onafgebroken verheerlijking der magtige Moeder-
70
maagd. De devotie werd zelfs grooter met deu dag, en tegen het einde der maand had zij zulk eene hoogte bereikt, dat zij eene gansch ongewone ontboezeming van kinderlijke liefde ten gevolge had. Trouwens in de laatste dagen der Meimaand kwam er eene deputatie uit de wijken, nabij de Sint-Alphonsus kerk gelegen, tot den Al-gemeenen Overste der Eedemptoristen, om zijn Hoogeerwaarde in naam van het volk eeu treffend verzoek te doen. Zij verzochten namelijk zijne toestemming om, op hunne wijze. Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand te mogen bedanken voor de gunst, welke zij hun verleend had, door in hun midden te willen terugkeeren: uit dankbaarheid wilden zij, op eigen kosten, eene nieuwe driedaagsehe oefening doen vieren, welke de eerste in plegtighcid en luister nog zoude overtreffen.
Dit verzoek, gelijk men wel denken kan, werd gereedelijk aangenomen; en de Kardinaal Patrizzi wilde nogmaals in naam van Zijne Heiligheid het volk
71
uitnoodigen en oproepen, om de Moeder van Altijddurenden Bijstand te vereeren. De nieuwe plegtiglieid, welke op de drie eerste dagen van Junij gevierd werd, bragt wederom de gansclie stad in beweging. „De vrijwillige bijdragen der geloovigen, zegt een Komeinscli dagblad, waren zoo overvloedig, dat men de kerk allerluisterrijkstkonde versieren. Het altaar was schitterend verlicht. Op de drie avonden werd de zegen met het Allerheiligste gegeven door hunne Eminenties de Kardinalen Clarelli, de Eeisach en di Pietro. Eiken avond waren de gevel der kerk en de aangrenzende straten prachtig geïllumineerd, en niet slechts de bewoners van dit gedeelte der stad, maar heele scharen uit de overige wijken woonden deze godsdienstige en treffende plegtig-heden bij.quot;
De heilige Maagd zelve, als naijverig op de verbreiding dezer devotie tot haar wonderbeeld, verveelvuldigde met moederlijke edelmoedighecd hare gunsten en gaven, en menig wonderbaar feit
72
beloonde en vergrootte nog de vurigheid der geloovigen. Het zij ons toegelaten een of ander dier voorvallen hier aan te stippen.
Het eerste had plaats in diezelfde Meimaand, welke op de wederverschijning der wonderdadige beeldtenis volgde. De echtgenoote van een pauselijk officier leed, sinds twee dagen, de vreesselijkste barenssmarten, en de personen harer omgeving hadden alle hoop op eene gelukkige verlossing opgegeven. Reeds den derden dag bleek het duidelijk dat alle menschelijke hulp nutteloos en de zieke reddingloos verloren was. Doch op eens herinnert zich de officier, te midden zijner matelooze droefheid, dat hij een beeldje bezit van Ouze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand. Vol vertrouwen neemt hij het, brengt het aan zijne vrouw, en met vurigheid wekt hij haar op hare toevlugt te nemen tot de magtige Moeder, wier naam nog bijstand belooft, daar waar alle hoop verloren schijnt. De lijderes volgt den raad van haren vromen echtgenoot. En
73
Maria, door beider geloof en vertrouwen getroffen, verhoort hun gebed; en de gelukkige geboorte van een schoon en welgeschapen kindje maakt een einde aan al hunne angsten. i)c vader, door vreugde vervoerd, ging zelf zijne he-melsche Beschermster bedanken voor de weldaad, welke zij hem verleend had, door zijne echtgenoote aan een wissen dood te ontrukken, en tot blijk zijner dankbaarheid hi.ig hij een kostbaar ex-voto aan haar altaar op.
Eenige maanden later kwam eene andere Romeinsche dame den tol harer dankbaarheid aan Maria betalen. Kort te voren was zij door de waterzucht tot het uiterste gebragt geworden, en de geneesheer had haar eene even moeijelijke als smartelijke operatie, als voor haar behoud noodzakelijk , voorgesteld. In hare angsten smeekte de zieke Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand om hulp en redding, en zoo spoedig verhoorde Maria hare bede, dat de geneesheer, bij zijne terugkomst, de operatie, als niet meer noodzakelijk zijn-
74
de, kon achterlaten, en na weinige dagen waren alle sporen der ziekte verdwenen. Doch eene nieuwe en nog veel zwaardere kwaal, welke haar onverwachts overviel, scheen de door Maria verleende genezing nutteloos te zullen maken. Eene kwaadaardige koorts bragt de dame den dood nabij. Drie dagen lang bleef zij als tusschen leven en sterven en buiten kennis. Maar de kracht der gebeden, welke voor het behoud der zieke aan de Madonna vau Altijd durend en Bijstand gerigt werden, was grooter dan de woede der koorts: de zegepraal bleef aan het gebed. Eensklaps en op het oogenblik zelf waarop men meende dat de stervende haren geest ging geven, ontwaakte zij uit hare bewusteloosheid, en zoo volmaakt was hare genezing, dat zij onmiddelijk van haar lijdensbed kon opstaan. Weinige dagen latei-kwam zij eene waskaars en een zilveren hart aan hare magtige Weldoenster ten offer brengen.
Deze en soortgelijke feiten, alle menschelijkerwijze onuitlegbaar, vielen
75
zoo dikwijls voor gedurende den loop van datzelfde jaar, dat het vertrouwen op de wonderdadige Madonna dagelijks aangroeide en dat allen, die ter prooi waren aan lijden en aan beproevingen of onheilen, zich aangetrokken gevoelden , om bij de heilige beeldtenis der Moeder van Altijddurenden Bijstand troost en redding te gaan zoeken. Door dezi' buitengewone, vurige en vertrouw-volle vereering van het wonderbeeld, door dezen altijd grooter wordenden toevloed der geloovigen, kreeg de Sint-Alphonsus-kerk het aanzien der oudste en meest bezochte bedevaartskerken. quot;Vooral echter waren het de armen, de noodlijdenden, de zieken, de onge-lukkigen van alle soort, die er heen-stroomden , eerst om zich over hunne rampen en kwalen te beklagen, en daarna om de hulde hunner dankbaarheid te brengen aan haar, door wie zij bevrijd waren geworden van hun lijden en hunne kwellingen. Van lieverlede vermeerderde de welgemeende erkentelijkheid des volks het getal der geschenken
76
rond de welbeminde en hoogvereerde beeld tenis aangebragt, en wel dra prijkten rond liet wonderbeeld ontelbare ex-voto's, kostbare edelgesteenten en zilveren harten, zinnebeelden der liefde. Aanhoudend waren er waskaarsen voor den troon der magtige Moedermaagd ontstoken, en verschillende altaarlampen , wier vlam nooit wordt uitgeblnscht, flikkerden weldra voor hare beeldtenis. Eindelijk werd de wonderdadige Madonna nog versierd met eene prachtige kroon, waarin vier en twintig edelgesteenten glanzen, en welke door twee neerknielende engelen boven het hoofd der Moedermaagd wordt opgehouden.
Terwijl de eeuwige stad deze herstelling eener aloude bedevaart toejuichte, deed een niet minder troostend verschijnsel zich op in vele andere streken. Ik bedoel hier de zco snelle uitbreiding der vereering van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand in vreemde en verafgelegen landen der christen wereld. De naam zelf van Moeder van Altijddurenden Bijstand was
77
het groote middel, waarvan de geest Gods zich bediende, om iu de harten eene vurige liefde jegens deze veelvermogende Madonna en een kinderlijk vertrouwen op hare magtige voorspraak op te wekken. Trouwens deze twee woorden: Moeder van Altijddurenden Bijstand, zijn zoo welsprekend, beantwoorden zoo volmaaktelijk aan al onze behoeften, zijn zoo wel geschikt om ons een onbegrensd vertrouwen op Maria te midden onzer altijddureudekwelliugen en beproevingen in te boezemen, dat de meeste christenen, die deze twee zoete woorden hooren uitspreken, tevens eene inwendige opwekking tot vertrouwen gevoelen en eene innerlijke roepstem vernemen, welke de hoop in het diepst hunner ziel verlevendigt. A an daar ongetwijfeld de zoo spoedige en gemakkelijke uitbreiding dezer vereering en der devotie tot deze hooggezegende Madonna. Eeeds meer dan vijftig echte kopiën der wonderdadige beeldtenis zijn ter openbare vereering uitgesteld in Frankrijk en Engeland, in Schotland
78
en Ierland, in België en Nederland, in Spanje en Oostenrijk, in Pruissen en Beijeren, in Noord- en Zuid Amerika. Reeds vindt men in verschillende kerken, zoowel in steden als in plattelandsgemeenten, een of ander altaar aan Onze Lieve Vrouw van Altijddu-renden Bijstand toegewijd, en de ge-ioovigen ziet men met liefde en vertrouwen er heen snellen, om hunne gebeden en smeekingen aan de magtige Moeder op te dragen. Alles wat op deze devotie betrekking heeft, schijnt de hcogste belangstelling te verdienen: zoo is de geschiedkundige schets van het wonderbeeld met duizendtallen in vele landen verspreid ; overal zoekt men zoowel groote als kleine afbeeldingen en medailles van de Moeder van Al-tijddurenden Bijstand; eigene gebeden, haar ter eere en door Zijne Heiligheid den Paus met aflaten verrijkt, zijn reeds in ieders handen, overal waar de vereering der wonderdadige Maagd bekend is en gevestigd.
En hoe edelmoedig toont zich Maria
79
jegens allen, die met een opregt vertrouwen haar met den zoeten naam van Moeder van Altijddurenden Bijstand begroeten en onder dien titel aanroepen! Hoevele buitengewone en wonderbare gunsten heeft de Madonna van Altijddurenden Bijstand reeds vferleend aan hare getrouwe vereerders! Reeds zijn verschillende harer heiligdommen veel bezochte bedevaartplaatsen geworden, en talrijke ex-voto's en andere voorwerpen verkondigen daar op welsprekende wijze hare magt en moederlijke goedheid; getuige, onder anderen, eene nederige kapel, te midden van een woud als verloren, waar eene dankbare hand naast het altaar der gezegende Maagd een marmersteen geplaatst en daarop deze treffende woorden met gulden letteren ingebeiteld heeft;
OnzeLievhVrouw van AltijddurendenBijstand heb ik gebeden en ik ben -veehookd gewoed en.
80
Moge de vereering der heilige beeld-tenis hoe langer hoe meer zich onder het geloovige volk verspreiden, en het hare er toe bijbrengen, om ons vertroosting en redding te bezorgen in de ongelukkige tijden, welke wij beleven, en waarin Marians Altijddurende Bijstand meer dan ooit noodzakelijk is geworden ! Moge de treffende en troostvolle naam, welken zij zich zelve gegeven heeft, eene opregte en kinderlijke liefde jegens haar in ons hart ontsteken!
Weinige dagen na de herstelling der devotie tot de Moeder van Altijddn-renden Bijstand had eene zekere vrouw een beeldje dezer Madonna in hare kamer geplaatst, en dikwijls en met groote vurigheid bad en vereerde zij de wonderdadige Moedermaagd. Nu gebeurde het eens, dat het beeldje toevallig van den wand afviel en op de lamp, welke de godvruchtige vrouw voor deze kleine Mariabeeldtenis had ontstoken, nederkwam. Be vlam omwikkelde aanstonds het papieren prentje, verteerde heel deszelfs boord , doch liet
81
de beeldtenis zelve onbeschadigd........
Moge de devotie tot u, o Moeder van Altijddurenden Bijstand, overal waar zij zich verspreidt, een soortgelijk wonder bewerken! Moge de liefde tot u als eene vuurvlam zijn, welke al de voorwerpen onzer ongeregelde driften verslindt, om in onze harten niets te laten bestaan, dan uw beeld, o Moeder! en dat van Jesus, uwen goddelijken Zoon en onzen Yerlosser.
3
82
Onze Lieve quot;Vroiaw van Al tijd clur enden Bijstand is onder dien nienwen titel de Bescliermster der Heilige Kerk en van den Heiligen Stoel.
Onze groote God, wiens vaderlijke goedheid vol wijsheid, wiens liefde voorzienigheid is, weet altijd de geneesmiddelen te evenredigen aan de kwalen, welke ons treffen. Elk tijdperk ziet nieuwe oefeningen van devotie ontstaan, die in volmaakte overeenkomst zijn met de behoeften der zielen en volkomen aan de noodwendigheden der Kerk, de Moeder der zielen, beantwoorden. De wonderbare uitbreiding der Maria-vereering, waarvan wij de getuigen zijn, schijnt het groote middel te wezen door de goddelijke Voorzienigheid in onze eeuw tot veler heil uit-
83
gekozen. Hoevele nieuwe heiligdommen zijn er opgerigt de Moeder van Jesus ter eere; van hoevele wonderbare verschijningen en wonderdoende Mariabeelden hebben we in onzen tijd niet hooren spreken! De heilige Maagd schijnt dan ook het vertrouwen, dat de geloovigen op haar stellen op alle mogelijke wijzen te willen bevorderen, en al meer en meer opanbaart zij hare magt en de kracht harer voorspraak, om daardoor de dienaren van haren Zoon aan te moedigen. Eu waarlijk, nooit schenen hare moederlijke bescherming en bemiddeling zoo noodzakelijk als tegenwoordig.
Voorzeker, de wereld is altijd ziek geweest, en altijd zal zij het blijven. De kanker, die haar verteert, woedt in haar sedert den beginne der tijden en is eene dier kwaleu, welke nooit volkomen genezen worden, 't Is daarom dat Gods Kerk op aarde wier bestemming het is die kwaal te bestrijden, ten allen tijde de strijdende Kerk zal blijven. Maar even als voor gewone
84
zieken, zoo komen er ook voor de wereld, welke met eene zoo zware geestelijke ziekte geslagen is, dagen van kalmte en dagen van krisis; en bij gevolg zullen er ook voor de heilige Kerk, die de verzorging, de genezing en redding der wereld tot taak heeft, dagen zijn van strijd en dagen van vrede. Maar ofschoon heel hare geschiedenis eene gedurige afwisseling is van stille rust en harden kamp, heeft zij welligt nooit, sedert de achttien eeuwen van haar bestaan, eenen strijd te voeren gehad zoo zwaar en zoo moeijelijk als dien waarin zij in onze eeuw zich gewikkeld ziet.
Waarlijk! de wereld bevindt zich tegenwoordig in een hagchelijken toestand. Jaren en jaren lang heeft zij haar eenig genees- en redmiddel, de godsdienst, van de hand gewezen, en nu is zij aan het ijlen geraakt en zoude in hare waanzinnigheid den liemelschen Geneesheer, onzen God en Verlosser Jesus Christus, willen vernielen. Hij, de goddelijke Zaligmaker onzer zielen,
85
roept ons toe: O gij allen, die belast en beladen zijt, komt tot mij, en ik zal u verkwikken! Gij die lijdt en treurt, komt tot mij, en ik zal u redden en vertroosten! — Maar de godvergeten wereld wil van Jesus Christus niets weten: zij lastert zijnen heiligen naam, hoont hem in zijn gezegenden persoon, loochent zijne godheid, beschimpt en vervolgt hem in zijne kerk, in zijne waarheid en zijne priesters. De Paus is de plaatsvervanger van Jesus Christus op aarde: en wijl nn de wereld den Heere Jesus haat, vervloekt en vervolgt, daarom haat, en vervloekt, en vervolgt zij ook onzen Heiligen Vader den Paus; daarom draagt zij de wapenen tegen hem en verkondigt luide, dat zij niet tevreden zal zijn, zoolang de Paus van Eome bestaat. En terwijl zij naar de middelen, om tot dit doel te geraken, uitziet, vermeerdert eene reusachtige zamenzwering met uitgebreide vertakkingen de middelen ter verleiding, wapent den arm van ontelbare leden der geheime genootschappen en
86
tracht overal, zoowel in de paleizen der grooten als in de stulpen der armen, medepligtigen aan te werven. Van daar de veelsoortige revolutiou-naire beroerten, welke zoo herhaaldelijk onze hedendaagsche maatschappij met den ondergang bedreigen; van daar de vreesselijke gevaren, welke de Kerk van alle zijden omgeven, en waarin zij onvermijdelijk zoude moeten vergaan, ware zij geen Godswerk, waartegen al de krachten der hel niets zullen vermogen in eeuwigheid.
Zoo gevaarlijk is de toestand, waarin de trouweloosheid van vorsten en volkeren en het toenemend ongeloof onzer eeuw de Kerk gebragt hebben, dat men, menschelijkerwijze gesproken, moet wanhopen aan hare zege en zelfs aan haar behoud. Wie toch zal haar redden? Wie ter wereld zal den Paus, wiens ondergang en val men gezworen heeft, aan de gevaren kunnen onttrekken? Voorzeker, niemand op aarde! Maar de Eeuwige leeft, en God, die zijne Kerk moet redden, wijst ons op de al-
87
lerliciligste Maagd: door haar zal hij redden wat redding noodig heeft. Ja! dit is het vertrouwen, de zoete hoop van alle ware geloovigen en kinderen Gods, dat der wereld het heil door Maria zal geworden.
En is het niet deze troostende gedachte, deze zoete overtuiging, welke ons aller Vader, onzen groeten en welbeminden en helaas! zoo zwaar beproefden Paus Pius IX opbeurt en ondersteunt? Heeft lij ons niet herhaaldelijk, gedurende zijne meer dan twintigjarige regering, de gezegende Moedermaagd voorgesteld als zijne toe-vlugt te midden zijner kwellingen, en als de ster zijner hoop te midden van den langen en aanhoudenden strijd, dien hij te strijden heeft? Is het niet om den zegen en de bescherming van Jesus' magtige Moeder te verkrijgen, dat hij de waarheid harer Onbevlekte Ontvangenis tot een katholiek leerstuk heeft verheven ? Is het niet om Maria in zekeren zin te noodzaken hare magtige bemiddeling voor het welzijn der
88
Kerk aan te wenden, dat hij in al zijne toespraken en zendbrieven degeloovigen evenzeer als de herders aanmaant, al hun vertrouwen op de vlekkelooze Moedermaagd te stellen?
Onder de verschillende daadzaken (velke deze troostende hoop, dit blijde /ertrouwen wettigen, dat de zegepraal 3oor Maria verkregen zal worden, kan nen vrij de onverwachte wederverschij-■ling rekenen van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand, van deze even magtige als goedertieren Moeder, wier naam alleen ons reeds een waarborg is, dat haar bijstand ons nimmer zal ontbreken. Ook was zij naauwelijks wederverschenen, of allen, die haren naam hoorden, voelden in zich de innige overtuiging, dat God in deze Madonna eene nieuwe Beschermster aan de heilige Kerk had gegeven.
Bit eenparig gevoelen der geloovigen werd dan ook door onzen Heiligen Vader Pius IX gedeeld, gelijk regt duidelijk blijkt uit de wehvillende bereidvaardigheid, waarmede hij aan-
89
stonds in de herstelling dezer Maria-vereering toestemde en verschillende gebeden ter eere van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand met aflaten verrijkte. Nog zigtbaarder wordt dit uit het volgende voorval.
Het heilige en wonderdadige Madonnabeeld was sinds weinige dagen op den nieuwen troon geplaatst en aan de vereering van het volk wederom uitgesteld, toen Zijne Heiligheid, even als de minste der geloovigen voor de magtige en goedertieren Moeder wilde komen neerknielen en hare alvermogende voorspraak afsmeeken. Het was op den öquot;quot; Mei 1866, dat de Heilige Vader zijn bezoek bragt aan het wonderbeeld van Maria. Juist verkondigden de eerste toonen van het orgel het begin der avondoefeningen in de Sint-Alphonsuskerk, toen Pius IX binnentrad, en onmiddelijk begaf hij zich, door het verwonderde volk heen, naar het altaar van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand: daar bad hij gedurende eenigen tijd voor het heilige
90
beeld, beklom vervolgens de altaar-trappen en begou toen met diepe aandacht en zigtbaar welgevallen de kostbare beeldtenis in al derzelver bijzonderheden te onderzoeken, als wilde hij daardoor zijn vertrouwen op de magtige Madonna al meer en meer verlevendigen. „O, wat is zij schoon !quot; zeide hij toen tot den algemeenen Overste der Eedemptoristen, en deze woorden sprak Zijne Heiligheid nit op den toon een er regt kinderlijke en allervurigste liefde tot Maria. ■— D aarna zinspeelde de Heilige Vader op eene kopie der wonderdadige beeldtenis, welke hem korte dagen te voren was aangeboden geworden, en zeide: „Ik vind ze nog schooner dan die welke gij mij gegeven hebt.quot;
De Paus heeft de kopie, welke hij hier bedoelde, in zijne bidplaats willen nemen, en, gelijk het ons uit goede bron bekend is, heeft hij de grootste devotie tot deze Madonna van Altijd-durenden Bijstand. Daar ongetwijfeld, in het geheim dier bidplaats, vindt de
91
Heilige Vader in de beschouwing van zijn gekruisigden God en van zijne magtige Koningin, dien on wrikbaren moed, die onoverwinnelijke standvastigheid, dien onverstoorbaren en hemelschen vrede en die opgeruimdheid des harten, welke hem in zoovele zware beproevingen staande houden en hem zelfs door zijne woedendste vijanden bewonderd doen worden.
Eenige dagen na de wederinvoering der devotie tot de Moeder van Altijd-durenden Bijstand, zeide Pius IX met zijne gewone en zoo beminnelijke eenvoudigheid : „Ik verneem dat deze Madonna buitengewone en wonderbare genaden uitdeelt. Zij moest hare magt toch ook aanwenden ten gunste van den armen Paus.quot; — Eu wie zoude durven zeggen, dat deze wensch van Eome's Opperpriester niet reeds sinds langen tijd verwezenlijkt is.
En wat ons betreft, aan wie Maria zich heeft willen doen kennen onder den zoeten en troostrijken naam van Moeder van Altijddurenden Bijstand,
laten wij toch altijd de trouwe kinderen blijven van Jesus' Kerk en van haar Opperhoofd den Paus; laten wij aanhoudend Maria smeeken, dat zij aan Kerk en Paus haren Altijdduren-den Bijstand verleene. Niet dagelijks kunnen wij haar het offer brengen van ons geld en goed, maar dagelijks kunnen wij haar het offer onzer gebeden aanbieden. Elk aan Maria opgedragen gebed, elke smeeking tot haar gerigt, is eene weldaad voor de heilige Kerk. Niet allen kunnen hun bloed veil hebben en vergieten voor de zaak van God en zijner Kerk; maar allen kunnen Maria bidden, dat zij door hare bemiddeling deze edelmoedige offervaardigheid in-boezeme aan zoovele jongelingen, die door God tot deze hoogst eervolle zelfopoffering geroepen zijn, en welligt tot heden toe die roepstem versmoord en aan de uitnoodiging Gods niet beantwoord hebben. Wij kunnen niet allen even als Josuë strijden, maar wij allen zijn in staat om, gelijk Moses, onze handen hemelwaarts te verheffen en
93
om Maria te bidden dat zij de verdedigers der vrijheden en regten van den Heiligen Stoel door liaren alvermogen-den en Altijddurenden Bijstand helpe en ondersteune.
Bescherm, o wonderdadige en mag-tige Moedermaagd! bescherm onzen welbeminden Heiligen Vader den Paus, waak over de belangen der Kerk en verijdel de woedende aanvallen van hare vijanden, opdat het stoute bestaan der boosheid tegen de onwrikbare rots van Petrus verbrijzeld worde en zich zelf vernietige!
94
Onze Lieve Vrouw van A1 tijd.duren-d.en Bijstand is d.o Besch.ermster der Christenen in liunne t^ide-lijke belioeften.
De bescherming, welke de Moeder van Altijddureuden Bijstand aan de Kerk in het algemeen verleent, mag ons de liefde en belangstelling niet doen vergeten, waarmede zij zorgt voor eiken geloovige in het bijzonder. Onze goddelijke Verlosser heeft altijd, gedurende de dagen zijner omwandeling op aarde, het innigst medelijden gehad met alle ongelukkigen, en voornamelijk met de lijdenden en de zieken. Daar staat geschreven van hem dat hij „alle kwijning en alle ziekte genas.quot; Ook vinden wij in het Evangelie herhaal-
95
delijk melding gemaakt van wonderbare
genezingen, door den goedertieren en liefderijken Jesus bewerkt in alle plaatsen, welke hij weldoende bezocht.
De allerheiligste Moedermaagd Maria is in alles een trouw beeld, eene zoo volmaakt mogelijke afspiegeling van Jesus, en daarom is zij ook altijd geweest en zal altijd blijven de bijstand der zwakken en het heil der kranken. Doch het is inzonderheid onder den schoonen en veelbelovenden titel van Moeder van Altijddurenden Bijstand dat zij hare magt en hare moederlijke goedertierenheid jegens de ongelukkigen, jegens de zieken vooral en de lijdenden, op de ontegensprekelijkste wijze openbaart. Eeeds hebben wij in het voorbijgaan gesproken van verschillende zieken, tlie in de eerste dagen na de wederverschijning van haar wonderbeeld eene volkomen genezing door hare voorspraak verkregen hebben. Maar tot grootere eer van Maria en om hare glorie te bevorderen, en tevens om het vertrouwen der geloovigen op de Moeder van Al-
96
tijddurenden Bijstand al meer en meer op te wekken en te verlevendigen, zullen wij hier eenige andere feiten aanhalen, welke zoo strijdig zijn met de gewone natuurlijke orde, dat men dezelve niet anders kan uitleggen dan door eene buitengewone tussehenkomst van de Koningin des hemels.
Genezing eenee teringziekte. De Eerwaarde Pater F. Hall, professor in het studiehuis der Eerwaarde Paters Eedemptoristen in Engeland, was, na eene jarenlange teringachtige kwijning, in eene uiterste zwakheid vervallen en werd eindelijk door eene zware ziekte aangetast. Hij had daarenboven eene volslagen walging van alle voedsel, werd door eene allerhevigste hoofdpijn gefolterd en kwam weldra in een hope-loozen toestand. De studenten zijner school en de andere kloosterlingen des huizes begonnen toen eene noveen ter eere van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand, om zijne genezing te verkrijgen. De allerheiligste Maagd scheen eerst hun geloof en hun
97
vertrouwen op de proef te willen stellen: men geraakte tot liet einde der noveen, en niet alleen openbaarde zich in den zieke geen enkel teeken van beterschap, maar inteo-endeel werd zijn toestand hoe langer zoo gevaarlijker en zijne kwaal verergerde aanhoudend, en wel op zulke wijze, dat de Overste des kloosters op den laatsten dag der noveen, in de overtuiging dat de doodstrijd elk oogenblik konde aanvangen, nog eene laatste maal zijne biecht wilde hooren, Doch op den volgenden morgen toonde Maria hare moederlijke magt en goedertierenheid: op het oogenblik waarop het Angelus geklept werd, voelde de stervende een vreemden ommekeer in geheel zijn lig-chaam. „Het was, zoo verhaalde hij zelf later, alsof een nieuw leven in al mijne ledematen werd ingestort, en ik had de innige overtuiging dat Maria de gebeden mijner medebroeders had verhoord.quot; — Inderdaad, hij werd niet de minste pijn of zwakheid meer gewaar, koude onmiddelijk opstaan, en ofschoon hij nog daags te voren afgemat en uit-
96
tijddurenden Bijstand al meer en meer op te wekken en te verlevendigen, zullen wij hier eenige andere feiten aanhalen, welke zoo strijdig zijn met de gewone natuurlijke orde, dat men dezelve niet anders kan uitleggen dan door eene buitengewone tusschenkomst van de Koningin des hemels.
Genezing eener teringziektb. De Eerwaarde Pater ï1. Hall, professor in het studiehuis der Eerwaarde Paters Eedemptoristen in Engeland, was, na eene jarenlange teringachtige kwijning, in eene uiterste zwakheid vervallen en werd eindelijk door eene zware ziekte aangetast. Hij had daarenboven eene volslagen walging van alle voedsel, werd door eene allerhevigste hoofdpijn gefolterd en kwam weldra in een hope-loozen toestand. De studenten zijner school en de andere kloosterlingen des huizes begonnen toen eene noveen ter eere van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand, om zijne genezing te verkrijgen. De allerh'jüigste Maagd scheen eerst hun geloof en hun
97
vertrouwen op de proef te willen stellen: men geraakte tot het einde der noveen, en niet alleen openbaarde zich in den zieke geen enkel teeken van beterschap, maar integendeel werd zijn toestand hoe langer zoo gevaarlijker en zijne kwaal verergerde aanhoudend, en wel op zulke wijze, dat de Overste des kloosters op den laatsten dag der noveen, in de overtuiging dat de doodstrijd elk oogenblik konde aanvangen, nog eene laatste maal zijne biecht wilde hooren. Doch op den volgenden morgen toonde Maria hare moederlijke magt en goedertierenheid: op het oogenblik waarop het Angelus geklept werd, voelde de stervende een vreemden ommekeer in geheel zijn lig-chaam. „Het was, zoo verhaalde hij zelf later, alsof een nieuw leven in al mijne ledematen werd ingestort, en ik had de innige overtuiging dat Maria de gebeden mijner medebroeders had verhoord.quot; — Inderdaad, hij werd niet de minste pijn of zwakheid meer gewaar, konde onmiddelijk opstaan, en ofschoon hij nog daags te voren afgemat en uit-
98
geput op zijn lijrlensbed lag uitgestrekt, koude hij nu zonder eenige vermoeijenis de heilige Mis lezen. Na eene lange dankzegging en als ware zijne ziekte slechts een droom geweest, hervatte hij zijne gewone bezigheden en studiën. De genezing was zoo volmaakt mogelijk. Genezing eener kwaadaardige koorts. — De Eerwaarde Pater Aurelio Mario, kloosterling van de orde der Camalduleu te Monte-Corona in Italië, was sinds vier maanden door eene kwaadaardige koorts aangetast, wier hevigheid hem den dood nabij had ge-bragt. Eeeds had de geneesheer, overtuigd van de nutteloosheid aller geneesmiddelen, den zieke de laatste heilige Sakramenten doen toedienen, toen de Overste des kloosters zijne toevlugt tot een ander middel nam, en gedurende drie dagen bijzondere gebeden voor het herstel van den zieke voor het altaar der Moeder van Altijddurenden Bijstand deed verrigten. Dit vertrouwen was genoeg om zulk eene verandering in den toestand van den zieke te weeg te bren-
99
gen, dat het doodsgevaar als geweken beschouwd kon worden. De koorts echter was niet verdwenen: wel had zij van hare eerste hevigheid en woede verloren, doch. zij bestond nog, en ofschoon hare werking langzamer was, was zij niet minder kwaadaardig, zoodat zij binnen weinige dagen den zieke nogmaals tot het uiterste bragt. Toen nu de Overste op zekeren dag den lijder bezocht en hem in volslagen magteloosheid en uitputting op zijn ziekbed zag liggen, voelde hij zich op eens door eene innerlijke en krachtige inspraak als gedrongen, en gaf den zieke het vreemde en schijnbaar onvoorzigtige bevel, van des anderendaags de heilige Mis te lezen. De kloosterling, een man eenvoudig ia 't geloof en de gehoorzaamheid, beloofde dat te zullen doen; doch de geneesheer, slechts de mensche-lijke voorzigtigheid raadplegende, verklaarde dat het eene ongerijmdheid was daaraan te denken en dat de uitvoering van het bevel als volstrekt onmogelijk moest beschouwd worden. Toen hij echter zag, dat men bepaald besloten
had het plan door te zetten, verwijderde hij zich in de vaste overtuiging, dat de zieke niet in staat zoude zijn den volgenden dag op te staan, of zeker onder de heilige Mis bezwijken zoude. Doch het tegendeel geschiedde. De kloosterling beval zich met vurigheid aan de Moeder van Altijddurenden Bijstand; daarop sliep hij rustig in, en den volgenden morgen zag men hem aan het altaar het heilig Misoffer opdragen. En zoo volkomen was zijne genezing, dat hij, sedert dien dag, dagelijks de heilige Mis konde lezen. Hij zelf heeft het uitvoerige verhaal zijner genezing geschreven en eindigt het met deze vurige woorden, met dezen kreet van diepgevoelde dankbaarheid; Leve Maria! Leve de Moeder van Altijddurendenden Bijstand!
Terüggave der stem. — InhetlSTonnen-klooster te L. in Belgie wordt jaarlijks eene Eetraite gegeven aan jonge personen , welke vroeger in het gesticht onderwijs en opvoeding hebben ontvangen, Onder deze personen bevond
101
zich, in September 1867 , eene jonge dame, welke sedert negen jaren de kostschool verlaten had en welke nu, sinds zeven maanden, aan eene zoo lievige stemverdooviug leed, dat zij geeno klanken meer uiten en slechts met fluisterende stem nog spreken kon. Een zeer beroemd geneesheer uit Frankrijk had verklaard dat hare kwaal ongeneeslijk was. Een ander geneesheer, te Brussel gevestigd en zeer ervaren in deze soort vau ziekten, had, gedurende eene geheele maand, verschillende geneesmiddelen aangewend, wTelke de kwaal wel verre van ze te verminderen, nog verergerden. Na vele vergeefsche pogingen gedaan en al de hulpmiddelen der kunst uitgeput te hebben, verklaarde hij aan de jonge dame, dat hij hoogstens in staat was, om, alleen van tijd tot tijd en slechts gedurende korte dagen, haar hare stem een weinig te doen terugkrijgen. De zieke begreep nu genoegzaam, dat zij eenig en alleen hare hoop op God, en niet meer op menschelijke middelen kon stellen; en
102
ofschoon zij volkomen aan Gods hei lieren wü onderworpen was, smeekte zij hem toch om hare genezing, en beloofde hem, bijaldien zij hare stem wederkreeg, die voor zijne glorie te zullen gebruiken en zich ten dien einde in een klooster aan de godsdienstige opvoeding van jonge dochters te zullen toewijden. Bij het begin der Eetraite werd deze vrome dame allerdringenst aan den Pater, die de oefeningen leidde, aanbevolen. Dientengevolge deed hij voor elke onder-rigting driemaal het „Wees gegroetquot; bidden ter eere van Onze Ineve Vrouw van Altijddurenden Bijstand; het einde echter, dat hij daarmede bedoelde en de meening, waarom hij dat verzocht, openbaarde hij niet. Daags voor de sluiting der Eetraite was de jeugdige zieke in staat, om eenige verwarde klanken te uiten: doch deze kleine vermindering harer kwaal verdiende niet den naam van genezing. Daarom drong de 1 ater den volgenden dag in zijne toespraak voor de algemeene communie er nogmaals op aan, dat allen met
103
vurigheid haar gebed bij het zijne voegen zouden, om de gewenschte gunst te verkrijgen en wederom bad hij als naar gewoonte driemaal het „Wees gegroet.quot; O wonder! de lijdenbe antwoordde op het voorgebeden gecleelte van het „Wees gegroetquot; met even volle en verstaanbare stem als de overigen en even goed en even gemakkelijk als hadde zij altijd het volle gebruik der stem bezeten: in een woord, zij was ten eenemale genezen!
Deze groote gunst mogt men niet verborgen houden, en na de oefeningen deed men aan allen, die de Retraite hadden bijgewoond, de jonge dame kennen, voor wie zoo vurig gebeden was geworden en verhaalde men hoe zij door de Moeder van Altijddurenden Bijstand zoo oogenblikkelijk de bevrijding van hare kwaal had verkregen. Onbeschrijfelijk was de ontboezeming van vreugde, welke op dit verhaal volgde: allen drongen zich zamen rond de ge-nezene, allen ondervroegen haar en wenschten haar geluk, en zij antwoordde aan al hare gezellinnen met de meeste
104
gemakkelijkheid. Eene barer eerste zorgen was deu geneesheer te gaan bezoeken, die haar ouder zijne behandeling had. Deze, haar met luide en heldere stem hooreude spreken, was als verstomd van verbazing; en na vervolgens het inwendige barer keel onderzocht te hebben, riep hij uit: „Alles is gedaan! gij zijt volmaakt genezen ! Maar welke middelen hebt ge dan toch gebruikt?quot; — De jonge dame verhaalde met eenvoudigheid al het voorgevallene, en de geneesheer, ofschoon een man zonder godsdienst, was zoo diep getroffen door de duidelijkheid der zaak, dat hij haar verhaal aanhoorde zonder eenig teeken van afkeuring of ongeloof en zonder hare genezing aan eene of andere natuurlijke oorzaak te willen toeschrijven. — Het gelukkige beschermkind van Maria bleef getrouw aan de gedane belofte en ging eenige dagen later aankloppen aan de deur van een klooster, om daar zich toe te wijden aan haren God en hare goedertieren en geliefde Moeder.
Genezing van een blinde. — Den
105
29 Mei 1067 werd iu de kerk der Paters Eedemptoristen te Huete in Spanje eeue plegtige octaaf ter eere van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand gesloten. Op dien dag kwam eene diep bedroefde en treurende vrouw haar zevenjarig zoontje aau de magtige Madonna aanbevelen : het knaapje toch was ten gevolge eener pokziekte sedert drie maanden met blindheid geslagen. „Hebt gij ook vertrouwen op de Madonna?quot; zoo vroeg haar de kloosterling, tot wien zij zich gerigt had. — ,,0 zoo groot!quot; hervatte de vrouw. — „In dat geval, hernam de Pater, moet gij naar uwe woning terugkeeren en denkleinen blinde hier naar de kerk brengen, en met hem voor de beeldtenis van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand met allergrootst vertrouwen bidden om zijne genezing te verkrijgen.quot; — Ueze woorden waren een troostende balsem voor het bedrukte hart der moeder, en daardoor aangemoedigd verliet zij onmiddelijk de kerk, om haar zoontje te gaan halen. Spoedig was zij terug met eenige andere
106
vrouwen en leidde haren armen blinde in de kerk. Daar knielde zij, in tranen smeltend , voorliet wonderbeeld en zeide tot het knaapje: „Lieve kleine, beveel u nu eens vurig aan de Moeder van Altijddurend en Bijstand: zeg hanr dat zij u geneze en u liet gezigt weder-geve.quot; — De kleine blinde vouwde dadelijk zijne handen zamen en bad luide met eene waarlijk kinderlijke eenvoudigheid : „O Moeder van Bijstand, geef mij toch mijne kleine oogjes terug!quot; — Kaauwelijks had hij deze woorden uitgesproken, of, als buiten ziehzelven, begon hij te roepen: „Moeder, moeder, ik kan zien! ik kan zien! Ik zie de heilige Madonna! O wat is zijsehoon! Ik zie u ook, moeder; ik zie mijne kleine handjes!quot; — De moeder snikte van aandoening, maar hare tranen waren tranen van vreugde; met vervoering omhelsde zij haar kind en dankte met luide stem hare hemelsche Weldoenster , de goedertieren Moeder van Altijddurenden Bijstand.
Naauwelijks was dit wonder bekend,
107
of het kind werd het voorwerp van de vrome nieuwsgierigheid der gansche stad : iedereen wilde het zien, iedereen zijne oogen, waarin het licht was wedergekomen , • beschouwen ; en de kleine beschermeling van Maria zeide tot allen die hem naderden: „Het is Onze Lieve Trouw van Altijddurenden Bijstand die mij genezen heeft. Ik zeide tot haar: Geef mij mijne kleine oogjes terug.quot;
Êenigen tijd later kwam de gelukkige knaap met zijne moeder twee waskaarsen en een ex-voto aan zijue magtige Beschermster ten offer brengen.
Genezing van wonden. — Eene jonge dochter uit het zuiden van Nederland had sinds dertien jaren eene zware wond aan het been gehad, welke haar veel deed lijden. Te vergeefs waren alle mogelijke middelen aangewend ; de kwaal bleef voortduren, of liever zij werd erger; want in den winter van het jaar 1867 zag zij zich genoodzaakt hare dienst op te zeggen, wijl de aanhoudende pijnen haar beletteden
108
hare gewone •werkzaamheden te ver-rigten. Naar hare familie teruggekeerdj hoorde zij weldra spreken van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand, wier afbeelding sedert eenigen tijd in de kerk der Paters Eedemptoristen te N. geplaatst was geworden. Zij begaf zich dan naar gezegde kerk en hield eeue noveen ter eere van de magtige Madonna. Ofschoon zij niet verhoord werd, bewaarde zij het vertrouwen op Maria's Bijstand, en begon eene nieuwe noveen, welke daarin zoude bestaan, dat zij op negen achtereenvolgende zaturdagen iu dezelfde kerk ter eere van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand zoude communiceren. Be negende zaturdag viel onder het octaaf van Onze Lieve Vrouwe Visitatie. Op dien zaturdag, den 4 Julij 1868, kwam zij, volkomen genezen, zonder nog eenige pijn te gevoelen, zonder dat er nog eenig spoor van hare vroegere wond overbleef, Maria bedanken voor de verkregen weldaad. Aan haar alleen toch kende zij het te danken
109
hebbeu, dat zij een paar dagen te voren des morgens bij haar opstaan zich genezen bevond en niets meer van hare vroegere en zoo langdurige kwaal bespeurde.
Weinige dagen later, den llen Julij kwam er iemand Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand voor hare beeldtenis in dezelfde kerk te N. bedanken en een prachtig zilveren hart ten offer brengen. Men vroeg haar, welke gunst zij van Cnze Lieve Vrouw had ontvangen. Niet ik zelf, antwoordde de jonge dochter, maar mijne zuster, eene gehuwde vrouw, te G. in het bisdom van Luik woonachtig, heeft eene groote weldaad door hare voorspraak verkregen. Sinds langen tijd had zij drie zware wonden aan het been; veel werd er gedaan om die te genezen, doch niets mogt baten, Eeaige weken geleden hoorde zij spreken over het beeld van de Moeder van Altijddurenden Bijstand, dat in deze kerk vereerd wordt, en vol vertrouwen beval zij zich aan Maria en hare magtige
110
voorbede aan. Zij hield eene noveen en beloofde tevens naar deze kerk op bedevaart te zullen gaan, bijaldien zij van hare wonden genezen werd. Bij het einde der noveen was hare kwaal verdwenen; en natuurlijk kon zij hare genezing alleen aan Maria's magti-gen Bijstand toeschrijven, wijl de geneesheer herhaaldelijk verklaard had, dat hij geene middelen kende om hare wonden te heelen. Doch mijne zuster was nalatig in het volbrengen harer belofte en kwam niet op bedevaart. Spoedig echter betreurde zij hare ondankbaarheid. Want ongeveer veertien dagen na haar herstel vertoonden zich de drie wonden op nieuw: dagelijks werden zij erger en grooter, totdat zij eindelijk slechts eene wond vormden, en zoo hevig waren de pijnen mijner zuster, dat men begon te vreezen, dat de afzetting van het been noodzakelijk zoude worden. Ik ging haar bezoeken , en wijl ik van de eerste noveen niets wist, raadde ik haar, 2;ich tot Onze Lieve Vrouw van Altijddu.renden
Ill
Bijstand te wenden. Zij deed dat, hield eene nieuwe noveen, vernieuwde hare gelofte en beloofde ze met meer getrouwheid te zullen vervullen. Na den afloop der noveen was zij wederom hersteld: nu ben ik heden gekomen om Onze Lieve Vrouw te bedanken, en in de volgende week zal zij zelve hare gelofte komen volbrengen. — Zij kwam inderdaad den 18™ Julij om hare goedertieren en magtige Weldoenster te bedanken.
Genezing eemer gevaarlijke kwaal.
Den i3en Mei 1868 kwam er een zeker man in de kerk te jNt. , en na gebiecht en gecommuniceerd te hebben, vroeg hij den Overste des kloosters te mogen spreken. Nu verhaalde hij dat hij aan eene zware ziekte had geleden, en voor slechts weinige dagen tot het uiterste gebragt was geweest door eene hevige ontsteking in de ingewanden, welke zoo gevaarlijk was, dat, volgens het gevoelen van den geneesheer, er geene hoop meer bestond op zijn behoud. Op denzelfden dag waarop hij de laatste
112
heilige Sacramenten ontvangen had, kwam de geneesheer nog tegen den avond hem bezoeken, en verklaarde dat de zieke waarschijnlijk den morgen niet zoude halen. Toen de arme lijder dat hoorde, beloofde hij naar gezegde kerk te zullen gaan en eene bedevaart te doen naar het nieuwe wonderbeeld, indien hij door Maria's magtige bescherming de gezondheid rnogt terugkrijgen. Na deze gelofte gedaan te hebben, sliep hij in, en gedurende den ganschen nacht bleef hij kalm en rustig slapen, wat sinds geruimen tijd niet meer gebeurd was, omdat de pijnen, welke hem • folterden, allen slaap uit zijne oogen verdreven. Den volgenden morgen bij zijn ontwaken, voelde hij zich genezen, en deze genezing was op den derden dag na zijne bediening zoo volmaakt mogelijk. Hij haastte zich dan ook zijne gelofte te vervullen en tot verheerlijking zijner liefderijke Beschermster te verhalen wat hem wedervaren was.
Genezing van een kankeeachïtg
113
gezwel. — Eene jonge dochter werd sinds geruimen tijd door eene wreede ziekte ondermijnd: een kankeraclitig gezwel, dat dagelijks al grooter en grooter werd en liaar hevige smarten veroorzaakte, maakte haar het verrigten van hare gewone bezigheden en het vervullen harer beroepspligten uiterst moeijelijk. Eindelijk sprak zij haren biechtvader over haar lijden. Deze gaf haar dadelijk den raad dat zij zich tot eenen geneesheer wenden en hem hare kwaal openbaren zoude; doch wijl de jonge dochter daartoe niet koude besluiten en met onoverwinnelijken tegenzin dat afsloeg, stelde de biechtvader haar voor, eene noveen te houden ter eere van den heiligeu Joseph. Zij deed dat, maar ondanks haar vertrouwen en hare vurigheid bleef haar gebed zonder verhooring. Ondertusschen verergerde de kwaal en vermeerderden de pijnen, zoodat er op aangedrongen werd, dat zij zich onder geneeskundige behandeling zoude stellen. quot;Verschillende geneesmiddelen werden aangewend , doch zon-
114
der het minste goed gevolg; integendeel, het gezwel werd nog aanhoudend grooter en pijnlijker. De jonge dochter konde het echter niet van zich verkrijgen , om zich door de geneesheeren te laten onderzoeken, cn daarom [smeekte zij iemand die haren toestand goed kende, van met den geneesheer over hare kwaal te willen spreken. Dit werd gedaan , en de geneesheer verklaarde, dat zij aan eene zekere inwendige ligchaams-ontsteking leed, en dat daaruit het ergste volgen konde; vervolgens zegde hij, dat hij haar wel eenige middelen konde voorschrijven om de verdere uitbreiding der kwaal tegen te gaan, doch dat deze zonder eene lastige geneeskundige operatie onmogelijk genezen kon worden. Nog voegde de geneesheer daarbij, dat gezegde operatie zoo moeije-lijk was en zoo gevaarlijk, dat hij liever ze niet wilde ondernemen, en daarom oordeelde hij, dat de jonge dochter goed zoude doen met naar eene nabijgelegene stad te gaan, ten einde zich daar onder geneeskundige
115
behandeling te stellen. Dit alles werd aan de zieka medegedeeld; doch het werd haar aangeraden eerst nog eene noveen te doen ter eere van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand ; tevens echter werd er bij haar op aangedrongen, dat zij, bijaldien zij na afloop der noveen niet genezen ware, zich naar eene nabijgelegen stad zoude begeven, om daar de geneesheeren te raadplegen.
Het droevige vooruitzigt op eene zoo gevaarlijke operatie vergrootte de vurigheid der jonge dochter, en niettegenstaande de kwaal nog dagelijks verergerde, was haar vertrouwen allergrootst. Op den laatsten dag der noveen had zij zich tegen den avond niet dan met vele moeite naar de kerk begeven: daar wierp zij zich voor Maria's heilige en wonderdadige beeldtenis op deknieën, en vol angst en vreeze, maar tevens vol vertrouwen op de magtige bescherming der heilige Maagd , sprak zij haar biddend aldus toe; „O mijne Moeder, genees mij toch! Wat duizend
116
geneesheeren nietvermogen,dat vermoogt gij. quot;Waarom toch, o Moeder, zult gij mij dan niet genezen ?quot; — Maria wilde haar geloof en haar vertrouwen op de proef stellen, want op het eigen oogenblik werden hare pijnen veel heviger. Na nog eene korte wijle gebeden te hebben, verliet zij de kerk, tusschen de hoop op hare genezing en de vrees voor de smartelijke operatie, welke haar te wachten stond, geslingerd. Zoodra zij te huis gekomen was, begaf zij zich te bed: en ondanks hare hevige gemoedsaandoeningen was haar slaap buitengewoon vast en verkwikkend. Des morgens bij haar ontwaken kon zij God en hare magtige Beschermster, Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand, bedanken: al hare smarten hadden opgehouden , het gevaarlijke gezwel was ten eenemale verdwenen, hare genezing was volkomen; en in plaats van zich naar de nabijgelegen stad •te begeven, kwam zij naar de kerk , om dankbaar voor het wonderdadige Mariabeeld neder te knielen en de haar
117
gt verleende gunst aan haren biechtvader
gij mede te deelen.
de Genezing eener hartkwaal. — Tn
de het stadje A. (bisdom van Luik), was
ik eene gehuwde vrouw door eene hart-
^a I kwaal als het ware tot het uiterste
;n, gebragt. De geneesheer had haar den
op li raad gegeven, onverwijld haar testament
de te maken; ook de priester werd ont-
te boden, om haar de laatste heilige
zij Sacramenten toe te dienen; hij diende
te ze echter nog niet toe, omdat meu is- i. vreesde dat de vrouw ter gelegenheid ;n- ■ van de bediening door de gedachte aan
)es het haar bedreigend gevaar te sterk
zij aangegrepen zoude worden; daarenbo-
!r, ven scheen zij nog niet in onmiddelijk
en doodsgevaar te verkeeren. Haar echt-
;en genoot, die met den gevaarvollen toe-
jke stand zijner vrouw bekend was en haar
in, nog zoo gaarne wenschte te behouden,
in deed de gelofte, om negen dagen lang
;ad i een bedevaartganger naar de klooster-
k , kerk te N. te doen gaan, om de hulp
ige van Onze Lieve Vrouw van Altijddu-
lar renden Bijstand af te smeeken. Den
118
zevenden dag der noveen was de toestand der zieke reeds dermate veranderd , dat hare man zonder schroom haar durfde verlaten, om zelf de bedevaart naar N. te ondernemen. Kort daarna was de vrouw in staat ter kerke te gaan, en zij zelve begaf zich in het strenge van den winter, ondanks de ongunstigheid van het weder en ondanks den verren afstand, naar gezegde kloosterkerk, om de Moeder van Altijd-durenden Bijstand voor hare genezing te bedanken. Ook verklaarde zij, dat de medaille van Onze Lieve Vrouw van Bijstand, zoodra zij ze zag, haar zooveel vertrouwen inboezemde, dat zij ze niet uit hare handen kou neerleggen.
Genezing eener langdurige ziekte.
In de kerk der Eerwaarde Paters Kedemptoristen te Amsterdam is ook een afbeeldsel geplaatst van de wonderdadige Moeder van Altijdduren-den Bijstand en reeds is de vereering dezer magtige Madonna algemeen in de hoofdstad geworden. Ook daar is menige wonderbare genezing de be-
119
locmiiig geweest van het vertrouwen der vrome vereerders van Jesus alvermogende Moeder; ook daar zijn vele ex-voto's en andere voorwerpen, rond het troonaltaar van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand aangebragt, de sprekende bewijzen van de magt en de goedertierenheid van Maria en van de opregte dankbaarheid des volks. Slechts eene dier genez!ngen willen wij hier vermelden. De gunst welke wij bedoelen, werd door Onze Lieve Vrouw van Altijddurend en Bijstand verleend aan eene brave en opregt godsdienstige huismoeder, te Amsterdam woonachtig. Haar echtgenoot, dien wij om zijne bekende deugd en vroomheid waarlijk hoogachten, schreef zelf den volgenden brief aan een der Paters, zijn biechtvader, om hem de groote weldaad te doen kennen, welke door Maria's voorspraak aan zijne vrouw geschonken was en tevens om van zijne dankbaarheid jegens de Moeder van Altijddurenden Bijstand te doen blijken. Dien brief schrijven wij hier letterlijk na.
120
„Eerwaarde Pater — Een pligt van dankbaarheid, welken wij jegens u te vervullen hebben, doet mij de pen opnemen, om UEW. deze regelen te schrijven. Trouwens het is aan de goede raadgevingen en aan de krachtdadige geestelijke medewerking van UEW. dat ik naast God en de heilige Moeder van Altijddurenden Bijstand de genezing mijner vrouw, die reeds jaren lang aan eene zware kwaal onderhevig was, te danken heb.
„Mijne vrouw, M. C. v. G., ongeveer 52 jaren oud, leed, sedert ruim acht
jaren, aan eene hardnekkige kwaal.....
welke haar uit haar laatste kinderbed was bijgebleven. Sedert het eerste begin harer ziekte werden alle mogelijke middelen ter harer genezing aangewend: kundige geneesheeren werden geraadpleegd en gedurende vele jaren hebben zij alles, wat kunde en ervaring vermogen, aan de lijdende beproefd : doch alles was vruchteloos en eene ernstige verbetering harer kwaal werd niet verkregen. De ziekte week niet, en trot-
121
seerde alle aangewende moeiten en heilmiddelen. De bij de zieke geroepen geneesheeren waren ten einde raad, en zegden eindelijk dat de zieke niets beters kende doen, dan hare toevlugt nemen tot krachtige huismiddelen, om daardoor zich te versterken. Doch ook deze raad was vergeefsch: want de ziekte, in plaats van te verminderen, vermeerderde dagelijks. De krachten der lijdende verdwenen op eene zigtbare en schrikbarende wijze: zij was weldra niet eens meer in staat, om de geringste huisselijke bezigheden behoorlijk waar te nemen, en naauwelijks was haar eene kleine wandeling van tien minuten, — van huis naar de kerk , — nog mogelijk. De lijdende onderwierp zich wel is waar met gelatenheid aan haar lot; doch dikwijls gebeurde het, dat zij, zuchtend en in tranen smeltend, uitriep: „Neen, ik zal niet lang meer leven \quot; — Hare zwakheid en uitputting , door het aanhoudende bloedverlies veroorzaakt, werden dan ook hoe langer zoo meer zigtbaar voor allen,
122
die haar kenden, en ook aan uwe deelnemende opmerkzaamheid, Eerwaarde, ontsnapte hare achteruitgang niet; — uwe minzame vraag; „Maar, moeder, -nat hebt gij dan toch?quot; — bewijst het duidelijk. En het was deze uwe vraag. Eerwaarde, welke de eerste aanleiding gaf tot eene gelukkige wending in haren onverdragelijkeu toestand.
„Immers UEW. gaf ons tevens den goeden raad ons aan Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand aan te bevelen en beloofde ons uwe krachtdadige geestelijke medewerking. Tegen het laatste Kersfeest werd door ons eene noveen begonnen ter eere van de Moeder van Altijddurenden Bijstand, wier beeldtenis sedert eenigen tijd uwe kerk versiert; en met welk gevolg? Op den achtsten dag der noveen werd de lijdende eenige verbetering gewaar, deze bleef aanhouden: de kwaal is ten eene-male verdwenen! — Is het mogelijk ? riep ik verwonderd uit, toen mijne vrouw mij hare genezing mededeelde. Het was
123
niet eenige twijfel aan de mogelijkheid dier genezing, maar de zoo plotselijke, zoo vreugdevolle verrassing, welke mij die vraag op de lippen legde, en mij als het ware verhinderde, om aanstonds en onvoorwaardelijk aan het bestaan harer volmaakte genezing geloof te slaan. Wij zweefden tusschen hoop en vreeze.
Heden, zes volle weken na de genezing, is het duidelijk en uitgemaakt, dat de genezing werkelijk is en duurzaam. Sedert den achtsten dag der noveen, waarop de kwaal zoo plotselijk verdween, voelt mijne vrouw zich sterk en gezond, en als het ware verjeugdigd: heel haar uiterlijk bewijst zulks tot ons aller vreugde en allen die haar kennen zijn verwonderd over dezen plotselijken en zoo gunstigen ommekeer. Niet een enkel spoor der vroegere kwaal heeft zich sedert de noveen nog opgedaan; integendeel wordt mijne vrouw dagelijks sterker, gezonder en opgeruimder.
Wat dan de aangewende geneeskundige middelen, was alle stoffelijke zorgen en voorzigtigheidsmaatregelen
124
niet vermogten, dat vermogt de goede Moeder van Altijddurend en Bijstand, bij wie wij, Eerwaarde, dank zij uwer gunstige raadgeving, onze toevlugt gezocht hebben. — In onze vreugde over de verkregen weldaad hebben wij soms tot elkander gezegd : „ Het is waarlijk alsof de heilige Moeder Gods door dit voorval ook in deze stad een bewijs heeft willen geven van de wonderbare magt harer voorspraak bij haren goddelijken Zoon.
In deze omstandigheden werd het ons, .Eerwaarde, eene behoefte en een pligt deze regelen aan UEW. te schiijven en het verhaal van het wonderbare voorval ter uwer beschikking te stellen, en daardoor een plegtiger getuigenis aan de waarheid en de wezenlijkheid van de genezing mijner vrouw te geven, tot eerevanGod, tot verheerlijking der Moeder van Altijd-durenden Bijstand en tevens tot heil en voordeel van anderen, die daardoor in hun vertrouwen op deze magtige en goedertieren Moeder ongetwijfeld
125
gesterkt en bevestigd zullen worden.
Aanvaard, Eerwaarde, de verzekering van onzen diepen eerbied en onzer innige dankbaarheid.quot; — Amsterdam, 13 Februarij 1869.
Nog vele andere soortgelijke feiten zijn ons bekend, welke wij echter niet omstandiglijk zullen verhalen. Hier is het een eerbiedwaardige kloosterling, dis sinds langen tijd aan eene aan-gezigtsroos lijdende is, en daarvan oogenblikkelijk genezen wordt, zoodra hij met een plaatje van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand het zieke gedeelte aanraakt. Daar is het een driejarig kind, dat nog geene enkele schrede kan doen en door Maria van deze magteloosheid bevrijd wordt. Elders is het eene ongelukkige vrouw, die sedert geruimen tijd aan vreesse-lijke stuipen en zenuwtrekkingen lijdt, en die door de aanroeping van de Moeder van Altijddurenden Bijstand de kalmte en de gezondheid wedervindt. Yerder is het eene doodzieke huismoeder , rond wier lijdensbed de ge-
126
beden der stervenden door de bloedverwanten gelezen worden, en die, op het oogenblik waarop de doodstrijd gaat beginnen , met de aanwezenden eene gelofte doet ter eere van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Eij-stand, en daardoor aan de armen des doods onttrokken wordt, en na weinige dagen hare hemelsche Weldoenster voor het het volle herstel harer gezondheid kan gaan bedanken. Nog verder is het iemand die eensklaps van eene gevaarvolle oogziekte, welke hem het gezigt konde doen verliezen, genezen wordt. Een ander maal is het een officier, wiens hand reeds gedeeltelijk door den kanker verteerd is, en die, door de Moeder van Altijddurenden Bijstand aan te roepen, in een gelukkig herstel zich dadelijk mag verheugen.
De verschillende hier aangehaalde daadzaken bewijzen duidelijk en zonneklaar , dat Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand er behagen in neemt, om de ligchamelijke zwakheden en ziekten harer kinderen en vereerders
127
te verligten en zelfs ten eenemale te genezen en hen door een volmaakt lier-stel te verblijden, hoe gevaarvol ook en hoe hopeloos de toestand moge zijn waarin zij zich bevinden.
Het kan niet dan allernuttigst zijn, bij het einde van dit hoofdstuk eenige aanmerkingen te maken, welke uit de aangehaalde feiten voortvloeijen en betrekking hebben op zekere voorwaarden , bij wier gemis dc heilige Moedermaagd gewoonlijk wel niet zal toestemmen , om ons in onze tijdelijke behoeften en ligchamelijke kwalen te helpen en bij te staan. Eerst en vooral vraagt Maria van hare vereerders en van allen die eene of andere gunst van hare goedheid verwachten een levendig geloof aan hare magt. Maria doet gelijk Jesus, onze goddelijke Heiland, deed: zij doet geene wonderen daar waar zij niets dan ongeloof, niets dan koelheid of onverschilligheid in het geloof aan hare magt aantreft. Zij, wier geloof kinderlijk en eenvoudig, opregt en vurig is, worden door haar bij uitnemend-
128
heid begunstigd en kunnen aanspraak maken op al hare gaven. — Daarenboven vordert zij een onbeperkt veetrouwen op hare moederlijke goedertierenheid: de kleinmoedige en in liet vertrouwen altijd wankelende christenen kunnen niets van haar verwachten; al hare gunsten , hare edelste gaven, hare voortreffelijkste weldaden zijn voor het kind dat vertrouwend zich neerwerpt in de armen harer moederlijke goedheid en zich geheel en al aan hare beschikking overlaat en onderwerpt. — Eindelijk wil en eischt zij het gebed , maar een gebed dat aanhoudt, dat doorgezet wordt, dat volhardend is; want niet zelden gebeurt het, dat eene gunst, welke ons om onze onwaardigheid eerst geweigerd is, ons daarna wordt geschonken om onze standvastigheid in het bidden. Zoo gaarne ziet Maria voor haren troon waarlijk nederige en vurig smeekende vereerders, die, ofschoon zij zich onwaardig achten de weldaad of de genade, welke zij vragen, te verkrijgen , toch doorgaan mei bidden,
129
toch voor de voeten humier Moeder neergelcuield blijven, totdat zij eindelijk verhooring vinden, en de hemelsche Maagd een blik van liefde en goedertierenheid op hen werpe.
O Moeder van Altijddurendeu Bijstand ! geef mij een kinderlijk hart, een hart vol geloof, onwankelbaar in het vertrouwen en vurig door de 1 ieI'do. Verkrijg voor mij de genade, dat ik getrouw blijve in uwe vereering, getrouw om u aan te roepen nu en al de dagen mijns leven, maar voornamelijk in mijnen laatsten en aibeslisseuden strijd.
7
130
Onze Lieve Vrouw van Altyd.dnren-den Bijstand, is de Beschermster der Christenen in hunne geestelylce behoeften.
Veel vreesselijker zijn de gevaren welke de ziel dan de rampen die het ligcliaam bedreigen, en daarom zegt onze goddelijke Verlosser: „Wilt niet vreezen hen die het ligchaam kunnen doodenquot;, omdat wij slechts duchten moeten datgene wat aan onze ziel op geestelijke wijze den doodsteek kan toebrengen. Doch misschien is er nooit een tijdstip geweest, waarin er voor de zielen zoo veelvuldige en zoo doodelijke gevaren bestonden als tegenwoordig. Vrij mag men derhalve- de wederverschijning van Onze Lieve Vrouw van Altijcidurenden Bijstand en de herstelling van hare
131
vereering met toejuichingen en vreugdekreten begroeten, even als men een magtigen bondgenoot begroet, die op het oogenblik, waarop het vijandelijk leger gaat zegepralen, zich onverwachts op het slagveld vertoont en reeds door zijne komst de kansen keert en over den uitslag van den strijd beslist. Trouwens Maria is de hemelsche bondge-noote en de magtige Beschermster onzer zielen te midden der gevaren, waartegen wij dagelijks te kampen hebben; en in welke omstandigheden en onder welke opzigteu zij dat is, gaan wij thans onderzoeken.
De allereerste behoefte van een on-zeggelijk groot getal zielen is eene OPREGTE EN VOLSTREKTE BEKEERING, is de opstanding uit den geestelijken doodslaap. De wereld mag in onze dagen wel vergeleken worden met een groot ziekenhuis, of beter nog met een kerkhof vol doode zielen, die door den adem der genade verlevendigd moeten worden. Hoevele chrisieneu, helaas! zijn er niet, wier ziel den dood der
132
zonde gestorven is, of althans die roekeloos voortleven en inslapen in eene noodlottige onverschilligheid, welke met den dood de grootste overeenkomst bezit. De krachtigste geestelijke heilmiddelen schijnen voor velen krachteloos te zijn, de verpligtingen der godsdienst worden door hen verwaarloosd, hun geweten schijnt niet vatbaar meer voor knaging en vreeze. Eampzalige, noodlottige toestand! rampzalig en noodlottig vooral, wijl men zich daaraan gewoon maakt, en de gewoonte eeue tweede natuur vormt, welke schier niet meer afgelegd kan worden. Anderen , wel is waar, zijn den geestelijken dood der onverschilligheid nog niet gestorven: zij gelooven nog, maar zij leven in gruwelen en goddeloosheid: en dat leven des verderfs wordt voortdurend en dagelijks onderhouden, gevoed en ontwikkeld door ongodsdienstige en zedelooze boeken en door duizend andere verleidingsmiddelen. Wat al zielen die doodziek en vergiftigd neerliggen in den verpestenden dampkring
] 33
der zonde! Wat al bekeeringen zijn er dus te bewerken, wat al geestelijke wonden te genezen en dooden tot een nieuw leven, het leven der heiligma-kende genade, op te wekken!
De Heilige Kerk heeft, om deze opstanding der zielen te bevorderen, het groote en vruchtbare werk der Missiën ingesteld. Het doel der Missie is de voortplanting des geloofs in de heidensche landen, de verlevendiging des geloofs onder de christen volkeren. Doch hoe dikwijls kan het den Missi-onnaris gebeuren, dat al zijne pogingen en al zijne vermoeijenissen vruchteloos zijn, en dat zijne stem geen weerklank vindt in het hart van velen ? Dan kan hij niets anders doen dan treuren over de onvruchtbaarheid van zijnen arbeid, of wel niets anders dan zuchten bij het droevige voornitzigt, dat veler opstanding niet duurzaam zal wezen en dat zij weldra m hunnen vroegeren staat zullen hervallen.
Doch laten we niet wanhopen! Wanneer de mensch ten einde raad is, dan
134
verschijnt God, en in zijne almagt vindt hij altijd nieuwe middelen, om aan te vullen wat aan onze onmagt ontbreekt. In onze dagen wijst hij ons in zijne goedheid op het wedergevonden wonderbeeld van Onze Lieve Vrouw van Altijddu-renden Bijstand, en de zoete naam, welken zij draagt, verzekert ons plegtig dat zij ook in onze dagen, nu even als altijd, de Toevlugt der zondaren zal zijn, — dat zij nu in onze dagen even als in vroegere eeuwen de magt bezit, om de ongelukkige zondaren uit hunnen doodslaap wakker te schudden en hen uit den afgrond, waarin zij zich neergeworpen hebben, te redden. Eu mag men niet zeggen, dat God zijne barmhartige plaunen duidelijk geopenbaard heeft, door in zijne Voorzienigheid het kostbare wonderbeeld zijner Moeder toe te vertrouwen aan eene Congregatie van Missionnarissen, opdat zij, door overal de devotie jegens haar te verbreiden, die krachtige genaden ter bekeering door hare bemiddeling verkrijgen, welke de zondaren tot in het diepst
135
hunner ziel treffen en bewegen en voor altijd in nieuwe menschen herscheppen ?
Het volgende voorval zal duidelijker dan vele woorden toonen, hoe magtig een invloed het gezegend wonderbeeld op eene verdwaalde ziel uitoefent. Een zeker zondaar had sinds langen tijd met God en zijne pligten gebroken, de Sakramenten verwaarloosd en dacht aan niets minder dan aan zijne bekee-ring en zijn terugkeer tot God. Op zekeren dag ging hij, eenig en alleen uit nieuwsgierigheid, eene kerk binnen, en terwijl hij daar verschillende voorwerpen beschouwde, vielen zijne oogen op eens op het heilig beeld der Moeder van Altijddurend en Bijstand. Hij bleef staan en beschouwde de gezegende beeldtenis met diepe aandacht en gedurende een geruimen tijd. Het duurde evenwel niet lang, of eene tot dan toe hem onbekende angstige aandoening schokte hem tot in het binnenste zijner ziel; eene onverdrage-lijke wroeging verscheurde zijn hart,
136
en zóó krachtig greep de genade hem aan, dat hij, vol schaamte over den toestand zijner ziel, zich aan de voeten eens biechtvaders ging neerwerpen om zich met God te verzoenen.
Is echter de bekeering' der zondaren de eerste, zij is niet de eenige behoefte der zielen. Zoowel zij die nooit eene eigenlijke bekeeriug noodig hadden, als zij die eens bekeerd zijn, hebben eene overgroote kracht en overvloedige genaden van noode om aan de bekoringen weerstand te bieden en over alle gevaren te zegepralen. Wie zich aan des Heeren dienst wil toewijden , zegt de Heilige Geest, verwachte zich op bekoringen. — O voorzeker! de wonderdadige Moedermaagd zal ons bestand doen zijn tegen al deze aanrandingen der helsche vijanden en ons onoverwinnelijk maken, als wij, om aan de schjchten dier vijanden te ontsnappen, ons maar weten te beveiligen onder het ondoordringbare schild van haren bijstand en hare moederlijke bescherming.
137
Onder de veelsoortige beproevingen, welke een tot God teruggekeerden zondaar gewoonlijk overvallen, kan men drie voorname en meer gevaarlijke bekoringen onderscheiden, welke de drie klippen van het geestelijk leven vormen, namelijk de verveling of walging, de hartstogt en de vervolging. Nu, tegen deze drie gevaren worden wij gesterkt, nog meer, wij worden daarvan bevrijd door den Altijdduren-den Bijstand van Maria. Deze waarheid willen wij staven door eenige voorbeelden , welke klaarblijkelijk bewijzen, dat de beschermelingen en de kinderen van Maria, niettegenstaande de sluwheid en de woede hunner vijanden, door de hulp hunner magtige koningin aan dat drievoudig gevaar ontsnappen en in dien drievoudigen strijd zegepralen.
Eene vrome en godvreezende dame werd op eens overvallen door eene sterke walging van alle goede en godsdienstige oefeningen. Het was een af keer van alles wat haar tot God konde *
138
voeren, een tegenzin in alles wat haar op de wegen der deugd vooruit konde doen gaan. Deze beproeving deed haar in de diepste droefheid en troosteloosheid vervallen. De toestand der dame verergerde hoe langer zoo meer, en wel dermate, dat het bezoek eener kerk haar onverdragelijk werd. Gedurende langen tijd trachtte zij dat onuitlegbare gevoel van schrik, hetwelk haar bij het ingaan eener kerk aangreep , tegen te gaan; doch telkens, wanneer zij op het punt was de kerkdeur te openen, overmeesterde haar dat vreemde angstgevoel en week zij sidderend terug. Terwijl zij door dit alles in eene matelooze droefheid gedompeld was, kwam haar op zekeren dag de heilzame en gelukkige gedachte in den geest, van zich aan Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand aan te bevelen. Zij deed dat, en oogenblikkelijk werd zij door Maria van hare benaauwd-heden bevrijd ^ en vond de kalmte en den vrede der ziel en eenen zoeten * troost weder.
139
Ach! lioevele zielen die door dorheid, gevoelloosheid in het gebed, tegenzin en walging van het goede gekweld worden, of die eene prooi zijn van angsten en onrust, zouden, even als die dame, hare beproeving zien ophouden, of den noodigen moed erlangen om die met gelatenheid en op verdienstelijke wijze te verdragen, indien zij, in plaats van zich aan eene nutte-looze droefheid of aan ijdele klagten over te geven, den bijstand van Maria afsmeekten en met kinderlijk vertrouwen zich neerwierpen voor de voeten hunner magtige Moeder!
De geestelijke mismoedigheid en walging van alle goed is nog het grootste gevaar niet van deugdzame christenen. Nog veel ligter en gemakkelijker bezwijken zij, indien geene tijdig aange-bragte hulp hen komt versterken, onder den aanval eener hevige hartstogt, onder den aanval, bij voorbeeld, der gramschap of der wellust. Deze woedende driften, die haren steun vinden in de ons aangeboren geneigdheid ten
140
kwade, overvallen den mensch bij alle gelegenheden en werpen hem neder in de zonde op het oogenblik, waarop hij nog naauwelijks het bewustzijn heeft van het gevaar. TV elk een zoele troost en welk eene zalige verzekering is het dan voor ons, met alle overtuiging te weten, dat de bijstand des hemels ons niet zal ontbreken in den strijd tegen onze booze hartstogten en vooral niet in den zwaren strijd, dien wij tegen de begeerlijkheid des vleesches te strijden hebben, als wij zorg dragen in die gevaarvolle oogenblikken haar om bescherming te bidden, die hare vereerders nooit zonder bijstand laat in het uur des gevaars.
Twee broeders, de zoneu eener deftige familie, geraakten op zekeren dag met elkander in twist. Na eene hevige woordenwisseling werd de eene als door eene razende gramschap aangegrepen, en in zijne woede vatte hij zijn dolkmes, om het zijnen tegenstander, zijn broeder, in het hart te stooten. Op het eigen oogenblik slaakt de zuster
141
van dien ongelukkige, die toevallig bij dit afschuwelijk tooneel tegenwoordig was, een kreet van schrik en afgrijzen, en roept met het diepst gevoel van angst: „Moeder van Altijddurenden Bijstand, erbarm u onzer!quot;—O wonder! Naauwelijks heeft de woedende jongeling deze aanroeping gehoord, of het broedermoordend wapen valt uii zijne handen neder; en op eens van de hevigste gramschap tot de grootste zachtmoedigheid overgaande, en aan een zachtaardig lam gelijk, omhelst hij zijnen broeder en zegt hem met kalmte en minzaamheid: „Komaan, laten we vrede maken, ik bid en smeek het u \quot; — O alvermogende bijstand der magtige Moeder! wie zal niet op u vertrouwen ? Het brave meisje, de oorzaak en de getuige van dit wonder, raapte het dolkmes op en bragt hetzelve naar het altaar der Madonna, als een zegeteeken der glansrijke overwinning, welke deze goedertieren en magtige koningin behaald had op eene der vreea-
142
selijkste en gevaarlijkste driften van het menschelijk hart.
Somwijlen komen de beproeving en de bekoring van vijanden buiten ons, van hunne vervolging. Zij bespotten en beschimpen de deugd der vromen, met kwaadwilligheid randen zij haar aan, en niet zelden nemen zij hunne toevlugt tot gewelddadige middelen, om ons het kostbaarste aller goederen, de godvrucht, de getrouwheid aan onze pligten, te ontrooven. Doch ook dit gevaar kunnen en zullen wij te boven komen, als wij de Moeder van Altijd-durenden Bijstand om hulp en bescherming smeeken; en door haar aan te roepen met vertrouwen en liefde, zullen wij de kracht en den moed vinden om over alle menschelijk opzigt, over de bespottingen en de woede onzer vijanden te zegepralen. Het volgende voorbeeld strekke ons daarvan tot bewijs.
Een eerbiedwaardig kanunnik, pastoor eener kathedrale kerk in Italië, heeft zelf het verhaal geschreven van de wijze waarop hij, door de voorspraak
143
en de beschermitig van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand bevrijd werd van zijne hartstogtelijke vervolgers. Wij schrijven hier zijne woorden letterlijk na: „Ik had volstrekt besloten, het mogt kosten wat het kosten wilde, al mijne herderlijke ver-pligtingen stipt te vervullen; en wijl ik dientengevolge tegen het wanordelijk leven van eetiige ongelukkigen was uitgevaren, zag ik mij weldra door hen aangerand en vervolgd. Woedend als zij waren, wijl ik over het dikmalig ontvangen der heilige Sacramenten en over de getrouwheid aan Zijne Heiligheid den Paus durfde spreken, gingen zij zoo verre, dat zij mij de zwaarste bedreigingen deden; daarmede niet tevreden vormden zij eene soort van za-menzwering tegen mij en beschuldigden mij bij mijne oversten van de vrees-selijkste misdaden, en zij schaamden zich zelfs niet (innne lasteringen door valsche getuigenissen te bekrachtigen. Mij verlaten ziende door iedereen en zelfs door hen die mij hadden moeten
144
ondersteunen, zocht ik mijne toedugt bij Maria en wierp ik mij ia de armen harer goedertierenheid, en op het oogen-blik van mijn vertrek naar Eome rigtte ik dit gebed tot haar: „O mijne Moeder, o mijne Koningin, ik bid en smeek het u, neem gij toch mijne zaak in handen!quot;
Toen ik te Rome gekomen was, riep ik Onze Lieve Vrouw van Altijd-durenden Bijstand vertrouwend aan, dagelijks bezocht ik haar heiligdom en bad den rozekrans voor haar altaar. En, dank zij Maria, het was niet te vergeefs. Weldra trokken mijne vijanden hunne beschuldiging terug, en zij, die mijn ongeluk gezworen hadden, ontsluijerden zelf voor de oogen van het publiek en van mijne regters al de hatelijkheid en al de boosaardigheid van hun gedrag. Leve Maria! Door haar alleen smaak in den troost van te midden mijner kudde te hebben mogen terugkeeren.quot;
Zoo helpt en beschermt de goedertieren en magtige Moeder van Altijd-
145
durenden Bijstand al degenen die tot haar hunne toevlugt nemen in de veelsoortige moeijelijkliedeu en beproevingen dezes levens. Zij gaat echter nog verder, en dat ook is uoodig. Want niet alleen hebben de christenen behoefte aan bovennatuurlijke kracht ter bckee-ring en aan bijstand en sterkte om over de bekoringen te zegepralen : nog een andere schat, nog eene andere gave is hun noodzakelijk, de gave namelijk der volharding in de vriendschap en de liefde Gods. 'Want waartoe kan ons een edelmoedige strijd dienen, wat kan eene herhaaldelijk verkregen zegepraal ons baten, als wij niet volharden tot het einde toe en niet sterven in Gods genade? Zoovelen, helaas! zijn voor eeuwig verloren, die, gedurende eenigen tijd,het moeijelijkepad der deugd bewandeld, de voetstappen van Jesus Christus gedrukt en zijne geboden onderhouden hebben, en die daarna, mede-gesleept door de verleiding eener bedorven wereld of door de woedende driften van hun schuldig hart, de dwaal-
146
wegen der zonde en der boosheid zijn ingeslagen en in de ongenade des Heeren de wereld hebben verlaten. Voorzeker wij moeten vreezen: niemand toch kan aanspraak maken op de genade der eindelijke volharding; doch tevens moeten wij vertrouwen, want God wijst ons op de Moeder van Altijddurenden Bijstand en schijnt ons te zeggen : Schept moed en hebt vertrouwen! Omgeven u de gevaren ten allen tijde en hebt gij vooral in den laatsten strijd te vreezen, ook de bijstand, welken Maria u aanbiedt, is altijddurend. Bidt dan de magtige en wonderdadige Maagd; vraagt haar eiken dag de volharding en de standvastigheid tot het einde toe, dan zal uw leven deugdzaam en christelijk, clan zal uw dood ook christelijk zijn en kostbaar in mijne oogen.
Maria toch, die hare kinderen in de gevaren des levens nooit verlaat, waakt over hen met eene meer dan moederlijke teederheid in den grooten en albeslissenden strijd, welke den
147
dood voorafgaat. Zij verdedigt hen tegen den vijand, wiens woede des te grooter, wiens aanvallen des te heviger zijn, naarmate zijn tijd korter is, en niet zelden toont zij zelve zich in dat laatste uur aan hare trouwe vereerders. Zoo verhaalt men dat eene boerin uit eene ver van Rome verwijderde plattelandsgemeente op zekeren dag naar de kerk van den H. Alphonsus kwam, om daar hare devotie te houden. Toen haar gevraagd werd, welke toch de beweegreden was, waarom zij eene zoo lange reis ondernomen had, antwoordde zij; „Tk ben nog nooit in deze kerk geweest; maar mijn man heeft mij dikwijls gezegd, dat hier een wonderdadig Mariabeeld vereerd wordt, hetwelk den naam draagt van Onze Lieve Trouw van Altijddurende!! Bijstand.quot; —■ Vervolgens verhaalde zij dat haar man zaliger, die sinds korten tijd'overleden was, de gewoonte had zich dikmaals aan deze goede en magtige Moeder aan te bevelen en dat hij, inzonderheid in de laatste dagen zijns
148
levens, groote en wonderbare gunsten van haar ontvangen had. „Toen zijn doodstrijd nabij was, aldus sprak de vrouw, zegde hij, dat hij de gezegende Maagd naast zijn sterfbed zag; en zoozeer werd hij door dit hemelsch gezigt vertroost, dat hij al zijne smarten, ja zelfs den naderenden dood scheen te vergeten. Hij stierf zoo rustig, zoo gelaten en in zoo heilige gevoelens, dat men wel niet aan zijne eeuwige zaligheid kan twijfelen. Het grootste geluk, zoo sprak de boerin ten slotte, dat mij te beurt kan vallen, zoude dan ook zijn, van te mogen sterven in zulken staat als waarin hij gestorven is.quot;
O goedertieren , o geliefde Moeder Maria, ik ook wensch allervurigst in uwe tegenwoordigheid te mogen sterven, en door uw hemelsch bezoek in mijne laatste ure getroost en versterkt te worden. Sta mij dan ter zijde nu en al de dagen mijns levens , bescherm mij aanhoudend, laat mij geen oogen-blik aan mijne eigene zwakheid over, opdat ik het ongeluk niet hebbe van
149
onder weg te bezwijken. Sta mij voornamelijk bij in den laatsten stond mijns levens, opdat ik dan de woede mijner vijanden overwinne en eindelijk het geluk liebbe van u in eeuwigheid te mogen zien en te mogen prijzen, u met Jesus, uwen Zoon en mijn Verlosser, in de gelukzaligheid des hemels. Amen.
150
Plegtige kroonins van Onze Lieve Vrouw van Altijaduren den By-stand, dooi? liet Klapittel van Sint-IPieter.
Naauwelijks was er een jaar ver-loopen sedert de wederverschijning van het heilige wonderbeeld en sedert de plegtige herstelling der openbare vereering van Onze Lieve Vrouw van Altijd-durenden Bijstand, of reeds begon men te Rome over eeiie nieuwe verheerlijking der zoo hoog vereerde en innig geliefde Madonna te spreken. In de hoofdstad der katholieke wereld bestaat de gewoonte, om de meest beroemde en meest gevierde Mariabeelden met een gouden diadeem te kroonen; en wanneer deze krooning met eenen on-
151
gewoneu luister gescliieden zal, belast zich het doorluchtig Kapittel van Sint-Pieter zelf met het verrigten der plegtigheid. Het wonderbeeld der Moeder vau Altijduureuden Bijstand, even beroemd door deszelfs oudheid als door de mirakelen, welke geschied waren door de bemiddeling dezer mag-tige Madonna, was ongetwijfeld deze zeldzame onderscheiding, deze hoogste eer overwaardig. Zoo althans dachten in het geheim de geloovigen en alle ware dienaars en vereerders der Moedermaagd. Dan dit innige gevoelen, deze geheime gedachte openbaarde zich weldra uiterlijk door een algemeen smeekschrift, dat aan het Kapittel van Sint-Pieter werd aangeboden, ten einde de plegtige kroouing van het aloude wonderbeeld Onzer Lieve \rouw van Altijddureuden Bijstand te verkrijgen. Het Kapittel nam het verzoek gunstig aan en stemde voor eene gouden met kostbare edelgesteenten versierde kroon. De Kapittelheeren vaardigden hunnen doorluchtigen deken, Mon-
152
seigneur Mattei , patriarch van Con-stantinopel af, om deze glorierijke hulde aan Maria te brengen.
Dientengevolge werden op den 2quot; Junij 1867 , eenige weken voor de groote plegtigheden van het achttiende eeuwfeest van den H. Petrus, alle Eomeinen door den Kardinaal-Vicaris der eeuwige stad in naam van Zijne Heiligheid uitgenoodigd, om deze nieuwe zegepraal der allerheiligste Maagd met hunne tegenwoordigheid te vereeren. Deze uitnoodiging was in de volgende bewoordingen vervat:
„Romeinen! Een jaar geleden uoo-digden wij u uit tot de vereering van de aloude en wonderdadige beeldtenis van Onze Lieve Vrouw van Allijddu-renden Bijstand. Bij die gelegenheid hebt gij met elkander gewedijverd in vurigheid, om de toegenegenheid en liefde, welke gij der Moeder Gods toedraagt, te toonen. Sedert dien tijd hebben velen uwer niet opgehouden haar aan te roepen, en buitengewone genadegunsten hebben zij van hare barm-
158
hartige goedheid verkregen. Binnen weinige dagen zal de plegtige krooning der wonderdadige Maagd plaats hebben. Stroomt dan nogmaals zamen in haar heiligdom , o Romeinen, met denzelfden geest van godsdienstige vurigheid, om haar uwe liefde en uwe vereering te betuigen. Toont aan al de geloovigen, die uit alle oorden der katholieke wereld naar Eome zijn gekomen, hoe innig gij gehecht zijt aan de Madonna! Uw edel voorbeeld zc,l hen stichten, en zij zullen zich vereenigen met u om Maria te smeeken dat zij Rome en de heilige Kerk bescherme.quot;
De plegtigheid werd bepaald op Zondag, den 23 Junij. Op dien dag begaf zich des morgens de patriarch van Constantinopel, deken van het doorluchtig Kapittel, naar de Sint-Alphonsus kerk , welke reeds vervuld was met geloovigen. Hij werd door de kloosterlingen van den Allerheilig-
O D
sten erlosser ontvangen en de kerk binnengeleid. Toen hij bij het hoogaltaar gekomen was, overhandigde hij
8
154
de kroon aan den Algemeenen Overste der Redemptoristen, nadat deze eerst bij plegtigen eed beloofd had, dat dezelve ten eeuwigen dage boven liet hoofd der allerheiligste Moedermaagd zoude prijken. Daarna werd het dekreet van het Kapittel voorgelezen, waardoor verklaard werd, dat „de Kapittelheeren tot grootere eer en glorie van God, en om in deze door zoo zware beroerten geschokte tijden den bijstand der gelukzalige Maagd des te zekerder te verdienen, alsmede om de devotie van het liomeinsclie volk tot de Madonna te vermeerderen, stemden voor eene gouden kroon en hunnen deken afvaardigden om het wonderbeeld te kroonen.quot;
Eene luisterrijke pontificale mis volgde onmiddelijk op deze eerste plegtigheid. Na het heilig misoffer werd de kerkelijke antiphoon Eegina cceli door den patriarch aangeheven en door de duizenden stemmen der geloovigeu herhaald en voortgezet, en daarmede begon de eigenlijke plegtigheid der krooning. Na het
155
zingen van dezen blijden lofzang, beklom de patriarch de altaartrappen, en van de twee kroonen, welke hij in zijne handen droeg, stelde hij de eerste, in tegenwoordigheid van al het volk, boven het hoofd van het Kindje Jesus, de tweede boven heL hoofd der goddelijke Moeder. Op hetzelfde oogenblik weergalmden de tempelgewelven van de blijde toonen vau den lofzang der dankzegging. En terwijl het volk, in vereeniging met de geestelijkheid, dit plegtige ïe Deum met eene ware vervoering van vurigheid zong, werd daar buiten door het kanongebulder en door het gelui der klokken van al de oude basilieken deze nieuwe zegepraal der allerheiligste Moeder Gods aan de eeuwige stad aangekondigd.
Deze plegtigheid, gelijk de Kardinaal Vicaris dat reeds had doen opmerken, vond plaats in de dagen welke het achttiende eeuwfeest van den H. Petrus onmiddelijk voorafgingen. Vijfhonderd bisschoppen, tallooze priesters en leeken, uit alle oorden der christen wereld
156
naar Eome gesneld, hebben dan over de Moeder van Altijddurenden Bijstand kunnen hooren spreken, hare luisterrijke krooning bijwonen en deelnemen aan de godvruchtige oefeningen, welke op dit feest volgden, of althans hebben zij de prachtige processie kunnen zien, waarmede deze plegtigheden werden besloten, kunnen zien hoe de Moeder van Altijddurenden Bijstand, met haar nieuw diadeem bekroond,als de Koningin der eeuwige stad zich vertoonde. Al deze kinderen der heilige Kerk, later in hun vaderland of in den schoot hunner familie teruggekeerd, kunnen dan, wanneer zij over Eome spreken, deze nieuwe Beschermster der stad en der wereld doen kennen.
Wat ons betreft, o Maria, wij voeden slechts dit verlangen in onze harten , dat uwe heilige beeldtenis immer meer en meer door al uwe kinderen vereerd worde, en dat zij dagelijks eene kroon voor uwe voeten mogen neerleggen, welke in uwe oogen veel schooner en kostbaarder is dan de rijkste kroonen
157
van goud en van edelgesteenten. Die kroon n dagelijks ten offer te brengen zal gevormd zijn uit het zuiverste goud der goddelijke liefde en versierd wezen met de schitterende edelgesteenten des gebeds, der deugden en goede werken. En zoo aangenaam, o Moeder van Altijddurenden Bijstand, zal u deze kroon van ons, uwe kinderen, zijn, dat gij, om ons offer te vergelden, ons zult bijstaan en helpen, opdat wij over onze vijanden ten allen tijde zegepralen, en dat eens uwe moederhand ook op onze hoofden de eeuwige kroon der uitverkorenen zal plaatsen.
158
GODVRUCHTIGE OEFENINGEN
ter eere van
ONZE LIEVE VROUW VAN ALTIJDDURENDE^ RIJSTAND.
Over de versdiillencle oefeningen welke men ter eere van deze wonderdadige Madonna kan ver-rigten.
De vrome vereerders en godvruchtige dienaressen van de Moeder vanAltijd-durenden Bijstand kunnen hunne devotie jegens haar door verschillende goede en heilzame oefeningen voeden en ontwikkelen, en haar op verschillende wijzen de hulde hunner vereering en hunner liefde brengen.
Het is zeer goed en heilzaam zich eene grootere of kleinere beeldtenis dezer magtige en goedertieren Moeder aan te schaffen, dezelve in zijne kamer, op zijne werktafel of in een gebedenboek te plaatsen, en dikmaals, vooral
159
in de oogenblikken van bekoring en in de beproevingen, met liefde en vertrouwen zijne blikken op die hemelsche Beschermster te vestigen.
Zoo is het ook goed en heilzaam eene Medaille van Onze Lieve Vrouw-van Altijddurenden Bijstand bij zich te dragen, ze dikmaals vertrouwend op zijn hart te drukken en Maria tevens om hulp en bijsta?ad te smeeken: dan zal hare medaille als een schild zijn, waarop de schichten der helsche vijanden als op eene ondoordringbare borstwe-wering afstuiten.
TVog is het goed cn heilzaam de
openbare godvruchtige oefeningen bij
te wonen welke ter harer eer worden gehouden, en dikmaals in de kerken, waar hare beeldtenis uitgesteld is, voor haren genadetroon zich neder te werpen. Dit toch is onbetwijfelbaar, dat Maria bij uitstek kostbare gunsten mededeelt aan allen, die tot den troon harer barmhartigheid naderen.
Vooral echter is het goed, heilzaam en voordeelig zich toe te leggen op
160
het wezenlijkste en voornaamste gedeelte der vereering van Maria, namelijk op DE DIKMALIGE EN GESTADIGE AANROEPING der goddelijke Moeder. Om deze aanroeping gemakkelijker te maken, laten wij hier eene reeks van gebeden volgen, welke voor eiken dag der Meimaand geschikt en op de verschillende omstandigheden en toestanden van het christelijk leven toepasselijk zijn.
De H. Alphonsus zegt in een zijner werken: „Onder al de huldebetuigingen, waardoor wij Maria kunnen vereeren, is er geene welke haar zoo aangenaam is, als de gewoonte van haar vertrouwend aan te roepen in alle noodwendigheden des levens.quot; — Maria zelve vraagt en vordert vau ons deze immer voortdurende aanroeping, en zij heeft een titel te meer om daarop aanspraak te maken, nu. zij ons onder den troost-vollen naam van Moeder van Altijd-dureuden Bijstand is wedergegeven. Door dien treffenden naam toch schijnt de heilige Maagd ons te zeggen: Komt ten allen tijde tot mij, mijne kinderen;
161
bidt mij in alle, behoeften, in allen strijd en in alle bezwaren: ik beloof u dat mijn bijstand u altoos en overal zal omgeven en vergezellen, want die bijstand is altijddurend, vooral voor degenen die getrouw zijn, om mij in alle omstandigheden aan te roepen. — Mogen de hier volgende gebeden deze voortdurende aanroeping der even mag-tige als goedertieren Moeder bevorderen!
8.
162
GEBEDEN
door Zijne Heiligheid, den Pans met aflaten verrijlct.
De drie volgende gebeden, welke uit de werken van den H. Alphonsus getrokken zijn, worden sinds vier jaren ter eere van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Eijstand veelvuldig te Rome gelezen. Zijne Heiligheid de Paus Pius IX verleende, bij Keseript van den 17 Mei 1866, aan elk dier gebeden een aflaat van honderd dagen, eenmaal daags te verdienen. Deze aflaat is toevoegelijk aan de zielen des vagevuurs.
Eerste G-ebecU
0 Moeder van Altijddurenden Bijstand'. zie hier aan uwe voeten een armen zondaar, die tot n zijne toevlugt neemt en al zijn vertrouwen op u stelt. Heb medelijden met mij, o Moeder van barmhartigheid ! Ik hoor hoe allen u de Toevlugt en de Hoop der zondaren
163
noemen: wees dan ook mijne toevlugt en mijne hoop. Verleen mij uwen bijstand ter liefde van Jesus Christus; reik de hand aan een armen zondaar, die zich aan u aanbeveelt en zich voor immer aan uwe dienst toewijdt. Ik zegen en ik dank tevens mijnen God, dat hij, in zijne barmhartigheid, mij een groot vertrouwen op u ingeboezemd heeft; want dit vertrouwen beschouw ik als een onderpand mijner eeuwige zaligheid. Ik erken, dat, als ik in vroegere dagen maar al te dikwijls gevallen ben, de oorzaak daarvan geweest is, dat ik tot u mijne toevlugt niet genomen heb; maar voortaan zal ik door uwen bijstand altijd zegepralen. Dit toch weet ik zeker, dat gij mij zult bijstaan, indien ik mij aan u aanbeveel. Ik vrees echter, dat ik in de gevaarlijke gelegenheden zal nalaten u aan te roepen en aldus zelf de oorzaak van mijn verderf zal worden. Daarom bid en smeek ik u allerdringendst, mij de genade te willen verleenen van altijd , bij alle aanvechtingen der hel,
164
tot u mijne toevlugt te nemen en dan te zeggen : O Maria, help mij!
0 Moeder van Altijddurenden Bijstand! wil toch niet toelaten dat ik mijnen God verlieze!
Hierna hidt men vijfmaal het Wees gegroet, en daarna zegt men:
Bid voor ons, heilige Moeder Gods, Opdat wij waardig worden der beloften van Christus.
GEBED.
Almagtige en goedertieren God ! die, om het menschelijk geslacht ter hulp te komen, gewild hebt, dat de zalige Maagd Maria de Moeder werd van uw eeniggeboren Zoon; geef ons, wij smeeken het u, dat wij door hare voorspraak de besmetting der zonde vermijden en n met een opregt gemoed dienen mogen. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen.
Tweede Grebed.
O Moeder van Altijddur enden Bijstand! verleen mij toch deze gunst, dat ik
165
uwen alvermogenden naam altijd moge aanroepen: want uw naam is onze hulp gedurende ons leven en ons behoud in het oogenblik van onzen dood. O f Maria! allerzoetste en allerzuiverste Maagd, moge uw naam voortaan de ademhaling mijner ziel wezen! Toef niet, o mijne Koningin! mij ter hulp te snellen, telkenmale dat ik tot u zal roepen; want in alle bekoringen, welke mij zullen aanranden, in alle voorkomende noodwendiglieden, zal ik niet ophouden u aan te roepen en gedurig te herhalen: O Maria! O Maria! AVat eene kracht, wat eene zoetheid , wat een vertrouwen, wat eene verteedering gevoelt mijne ziel, wanneer ik uwen gezegenden naam uitspreek; wanneer ik slechts denke aan u! Ik dank mijnen God, dat hij u, voor mijn welzijn, dien zóó zoeten, zóó beminnelijken en zóó magtigen naam heeft gegeven! Ik ' zal mij echter niet tevreden stellen,
met uwen naam alleenlijk uit te spreken, ik wil dien uitspreken met liefde; ik wil dat de liefde het mij onophoudelijk
162
GEBEDEN
d.oor Zijne Heiligheid, den Paus met aflaten verrykt.
De drie volgende gebeden, welke uit de werken van den H. Alphonsus getrokken zijn, worden sinds vier jaren ter eere van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand veelvuldig te Rome gelezen. Zijne Heiligheid de Paus Pius IX verleende, bij Rescript van den 17 Mei 1866, aan elk dier gebeden een aflaat van honderd dagen, eenmaal daags te verdienen. Deze aflaat is toevoegelijk aan de zielen des vagevuurs.
Eerste GrebecU
O Moeder van Altijddurenden Bijstand! zie hier aan uwe voeten een armen zondaar, die tot u zijne toevlugt neemt en al zijn vertrouwen op u stelt. Heb medelijden met mij, o Moeder van barmhartigheid ! Ik hoor hoe allen u de Toevlugt en de Hoop der zondaren
163
noemen: wees dar. ook mijne toevlugt en mijne hoop. Yerleen mij uwen bijstand ter liefde van Jesus Christus; reik de hand aan een armen zondaar^ die zich aan u aanbeveelt en zich voor immer aan uwe dienst toewijdt. Ik zegen en ik dank tevens mijnen God, dat hij, in zijne barmhartigheid, mij een groot vertrouwen op u ingeboezemd heeft: want dit vertrouwen beschouw ik als een onderpand mijner eeuwige zaligheid. Ik erken, dat, als ik in vroegere dagen maar al te dikwijls gevallen ben, de oorzaak daarvan geweest is, dat ik tot u mijne toevlugt niet genomen heb; maar voortaan zal ik door uwen bijstand altijd zegepralen. Dit toch weet ik zeker, dat gij mij zult bijstaan, indien ik mij aan u aanbeveel. Ik vrees echter, dat ik in de gevaarlijke gelegenheden zal nalaten u aan te roepen en aldus zelf de oorzaak van mijn verderf zal worden. Daarom bid en smeek ik u allerdringendst, mij de genade te willen verleenen van altijd , bij alle aanvechtingen der hel,
164
tot u mijne toevlugt te nemen en dan te zeggen : 0 Maria, help mij!
0 Moeder van Altyddurenden Bijstand! wil toch niet toelaten dat ik mijnen God verlieze!
Hierna bidt men vijfmaal het Wees gegroet, en daarna zegt men:
Bid voor ons, heilige Moeder Gods, Opdat wij waardig worden der beloften van Christus.
GEBED.
Almagtige en goedertieren God! die, om het mensehelijk geslacht ter hulp te komen, gewild hebt, dat de zalige Maagd Maria de Moeder werd van uw eeniggeboren Zoon; geef ons, wij smeeken het u, dat wij door hare voorspraak de besmetting der zonde vermijden en u met een opregt gemoed dienen mogen. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen.
Tweede Grebed.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand! verleen mij toch deze gunst, dat ik
165
uwen alvermogend en naam altijd moge aanroepen: want uw naam is onze hulp gedurende ons leven en ons belioud in het oogenblik van onzen dood. O Maria! allerzoetste en allerzuiverste Maagd, moge uw naam voortaan de ademhaling mijner ziel wezen! Toef niet, o mijne Koningin! mij ter hulp te snellen, telkenmale dat ik tot u zal roepen; want in alle bekoringen, welke mij zullen aanranden, in alle voorkomende noodwendigheden, zal ik niet ophouden u aan te roepen en gedurig te herhalen : O Maria! O Maria! Wat eene kracht, wat eene zoetheid , wat een vertrouwen, wat eene verteedenng gevoelt mijne ziel, wanneer ik uwen gezegenden naam uitspreek; wanneer ik slechts denke aan u! Ik dank mijnen God, dat hij u, voor mijn welzijn, dien zoo zoeten, zóó beminnelijken en zóó magtigeu naam heeft gegeven! Ik zal mij echter niet tevreden stellen, met uwen naam alleenlijk uit te spreken, ik wil dien uitspreken met liefde; ik wil dat de liefde het mij onophoudelijk
164
tot u mijne toevlugt te nemen en dan te zeggen : 0 Maria, help mij!
0 Moeder van Altijddurenden Bijstand! wil toch niet toelaten dat ik mijnen God verlieze!
Hierna bidt men vijfmaal het Wees gegroet, en daarna zegt men:
Bid voor ons, heilige Moeder Gods, Opdat wij waardig worden der beloften van Christus.
GEBED.
Almagtige en goedertieren God ! die, om het mensehelijk geslacht ter hulp te komen, gewild hebt, dat de zalige Maagd Maria de Moeder werd van uw eeniggeboren Zoon; geef ons, wij smeeken het u, dat wij door hare voorspraak de besmetting der zonde vermijden en u met een opregt gemoed dienen mogen. Door denzelfden Christus onzen H eer. Amen.
Tweede Grebed.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand'. verleen mij toch deze gunst, dat ik
165
uwen alvermogend en naam altijd moge aanroepen: want uw naam is onze hulp gedurende ons leven en ons belioud in het oogenblik van onzen dood. O Maria! allerzoetste en allerzuiverste Maagd, moge uw naam voortaan de ademhaling mijner ziel wezen! Toef niet, o mijne Koningin! mij ter hulp te snellen, telkenmale dat ik tot u zal roepen; want in alle bekoringen, welke mij zullen aanranden, in alle voorkomende noodwendigheden, zal ik niet ophouden n aan te roepen en gedurig te herhalen: O Maria! O Maria! Wat eene kracht, wat eeue zoetheid , wat een vertrouwen, wat eene verteedering gevoelt mijne ziel, wanneer ik uwen gezegenden naam uitspreek; wanneer ik slechts denke aan u! Ik dank mijnen God, dat hij u,voor mijn welzijn, dien zóó zoeten, zóó beminnelijken en zóó magtigen naam heeft gegeven! Ik zal mij echter niet tevreden stellen, met uwen naam alleenlijk uit te spreken, ik wil dien uitspreken met liefde; ik wil dat de liefde het mij onophoudelijk
166
herinnere, dat ik u moet aanroepen,
O Moeder van Attijddurenden Bijstand!
Vijfmaal het Wees gegroet, enz. ah na het eerste gehed.
Derde Grebed.
0 Moeder van Altijddurenden Bijstand! gij zijt de uitdeelster van alle genaden, welke God ons, ellendige zondaars, verleent, en als hij n zoo magtig, zoo rijk en zoo goedertieren gemaakt heeft, dan deed hij dat, opdat gij ons in al onze ellenden zoudt bijstaan. Gij zijt de Voorspreekster der diepst gevallen zondaren, en de meest veriatenen nemen niet te vergeefs hunne toevlugt tot u. Kom dan ook mij ter hulpe, wijl ik mij aanbeveel aan n. In uwe handen stel ik de eeuwige zaligheid mijner ziel. Neem mij op onder het getal uwer meest toegenegen dienaars; neem gij mij onder uwe bescherming: dit is mij genoeg. Bijaldien gij mij bijstaat, vrees ik niet mijne zonden, dewijl gij mij derzelver vergiffenis zult verwerven; vrees ik ook de
167
duivelen niet, omdat gij magtiger zijt dan de gansche hel; vrees ik zelfs mijnen Eegter Jesus Christus niet, daar één enkel uwer gebeden voldoende is, om ons met hem te verzoenen. Slechts ééne zaak vrees ik, namelijk, dat jk door nalatigheid zal ophouden mij aan te bevelen aan u, en zoo mijn eigen verderf zal inloopen. O mijne Koningin! verwerf mij de vergiffenis mijner zonden, de liefde tot Jesus Christus, de volharding tot het einde toe en de genade van altoos mijne toevlugt te nemen tot u, o Moeder van Altijddurenden Bijstand.
Vijfmaal het quot;Wees gegroet, enz. als na het eerste gebed.
168
GEBED
BIJ WIJZE VAN LITANIE
om aan d.e heilige JMaagd. haren A.1-tydclurenden Bijstand in alle dingen te vragen.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand ! de troostvolle en zoete naam, welken gij draagt, is voor mijne ziel eene overvloedige bron van vertrouwen op u, en doordrongen van dat vertrouwen, kom ik mij voor uwe voeten nederwerpen. Al mijne noodwendigheden, ai mijne behoeften kom ik n voorstellen, en over al deze mijne ellenden kom ik uwen moederlijken bijstand afsmeeken. Gewaardig u, o mijne Moeder, van uit het hoogste des hemels te luisteren naar mijne bede en dezelve te verhooren.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, in al mijne moeijelijk-heden, in al mijne kwellingen en ellenden.
169
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik weerstand bieden en zegepralen moge in het gevaarvolle oogenblik der bekoring.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik spoedig moge opstaan, wanneer ik het ongeluk mogt hebben van in eene zonde te vallen.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik, als eene noodlottige keten mij aan de dienst van Satan kluistert, de kracht en de edelmoedigheid hebbe die te breken.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik, na zoo lang mijne bekeering te hebben uitgesteld, mij toch eindelijk door de genade late overwinnen.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik, wanneer ik de slaaf ben eener woedende hartstogt, over haar zegeprale.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik moge terug-keeren tot God mijnen vader, wanneer ik als een verloren zoon, aan alle
170
ondeugden overgegeven, van hem verwijderd ben.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, als ik in laauwheid leef, opdat mijn Verlosser Jesus Christus mij niet met walging van zich afstoote.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, als ik in heiligschennissen leef, opdat ik eindelijk den moed hebbe eene opregte biecht te spreken.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, als ik vergeten of ver-waarloozen zal mijne toevlugt tot u te nemen, opdat ik dan dadelijk door het gebed mij aanbevele aan u.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, als ik ooit verflaauw in uwe dienst en in uwe vereering, opdat ik dan mijne eerste vurigheid wedervinde.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik immer tijdig genoeg het heilig Sacrament der biecht ontvange.
O liefderijke Moeder! verleen mij
171
uweu bijstand, ondat ik altijd waardiglijk en met eene ware godvruchtigheid tot de Heilige Tafel nadere.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand in alle oefeningen van een vurig christelijk leven, en voornamelijk in het gebed en de meditatie.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik de schoonste aller deugden, de heilige kuischheid, beware, of, indien ik haar verloren heb, ze wedervinde.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik zachtmoedig worde en ootmoedig van harte.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik God van ganscher hart beminne.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik mij, ter liefde van God, aan zijnen heiligen en aan-biddelijken wil in alles onderwerpe.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand in al mijne daden en in al mijne ondernemingen.
O liefderijke Moeder! verleen mij
172
uwen bijstand, opdat ik getrouw al de verpligtingen van mijnen staat ver-vulle
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, als de ziekte mijn lig-chaam zal folteren en mijne ziel zal ontmoedigen.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, als droefheid en hartzeer mij zullen overmeesteren.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, als ik van de menschen te lijden zal hebben.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, als ik door inwendige kwellingen en bittere zielsbenaauwd-heden beproefd zal worden.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, als Gods Voorzienigheid mij zal bezoeken met armoede en tegenspoed.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, als ik in mijn eigen huisgezin oorzaken van smart en droefheid zal vinden.
O liefderijke Moeder! vsrleen mij
173
uwen bijstand, als ik vernederd, tegen-gesprokeu of mishaudeld zal worden.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik voor degenen, die mij dierbaar zijn, de genade der bekeering of eenige verligting in hun lijden verwerve.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik de bevrijding van de arme zielen des vagevuurs be-vordere.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik medewerke tot de bekeering der zondaren.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik de genade der eindelijke volharding bekome.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik nooit vergete , om deze allergrootste genade der volharding tot het einde toe met alle vurigheid te bidden.
Als mijne laatste ziekte mij zal aangrijpen , verleen mij dan uwen bijstand, o liefderijke Moeder!
Als de dood mij nabij zal zijn,
174
verleen mij dan uwen bijstand, o liefderijke Moeder!
Als de laatste bekoringen, welke mijnen doodstrijd zullen voorafgaan en vergezellen, mij zullen aanranden , verleen mij dan uwen bijstand, o liefderijke Moeder!
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, bij mijnen laatsteu ademtogt.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand op liet oogenblik waarop ik verschijnen zal voor uwen Zoon, die mijn lïegter zal wezen.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, als ik in het vagevuur zal lijden.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, totdat ik in den hemel waardiglijk de barmhartigheden van mijnen God love en verheerlijke.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand in alle plaatsen, ten allen tijde en in alle omstandigheden.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik altijd u diene, u beminne en u aanroepe.
175
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik Jesus Christus beminTie.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik u door vele christenen doe beminnen en dienen.
Wees geloofd en bemind, wees immer aangeroepen en eeuwiglijk gezegend, o Moeder van Altijddurenden Bijstand, mijne hoop, mij tie liefde, mijne vreugde, mijn geluk en mijn leven! Amen.
G-SJ
176
LITANIE
TEE EERE VAN
OME LIEVE VROUW VAN ALTUDDL'REW BIJSTAND.
(G-etrokken -uit de geschriften der Kerkvaders.)
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm u onzer.
Christus hoor ons.
Christus verhoor ons.
God, hemelsche Vader, die Maria tot uwe Dochter hebt aangenomen, ontferm u onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld, die Maria tot uwe Moeder hebt uitverkoren , ontferm u onzer.
God, Heilige Geest, die Maria als uwe Bruid bemind hebt, ontferm u onzer.
Heilige Drievuldigheid, één God, die in Maria als in eeue edele rustplaats gewoond hebt, ontferm u onzer.
177
Heilige Maria, Moeder Gods, verleen mij uwen altijddurenden Bijstand. Begin onzer zaligheid en van
alle goed. (1)
Oorzaak onzer verzoening met
God en onzer hoop. (2) lt; Eenige oorzaak onzer zaligheid — naas^ God. (3) 2
Bron van genade en regvaar- „ digheid. (4)
cT Hemelsche wolk vol van den s
6 Heiligdom van barmhartigheid
gj en heil der gansche wereld. (6) CÏ
Uitdeelster aller genaden. (7) H Middelares tusschen God en de g-menscheu. (8) 3
Koninklijke weg om tot God SL te gaan. (9) §
Magtige Vrouwe door wie wij 33 gered zijn. (10) 'ir
Glanzend licht door God ont- S stoken. (11) Pquot;
Schitterende ster ons in onze duisternissen verlichtend. (12) Wortel aller zegeningen. (13)
9
178
Aalmoezenierster van God (14)
Beschermster der gansche Kerl^lö)
Onze steun in onze zwakheden en onze magtige beschermster. (16) ^ Overwinnares der oude slang. (17) ^ Schrik der duivelen. (18) g Lief d eri j k e V rouwe vol onui tspre- g kelijke goedertierenheid. (19) «i: Moeder aller vertroosting en g amp; erbarming. (20) g § Allermagtigste middelares en i 'M zoetste beschermster. (21) ^ g. Onze verdediging in dit en in ~ 3 het andere leven. (22) ^ Minnares der zielen. (23) 3 Yreugde der regtvaardigen en a.
der gansche wereld. (24) o
Koningin aller vreugde, aller ö genade en aller deugden. (25) e3_' Toonbeeld en spiegel der g
kuischheid. (26) ^ Ondoordringbaar schild ter onzer
bescherming. (27)
Yeilige haven der schipbreukelingen. (28)
179
Heil der dwalenden eu der
zondaren. (29)
Zalig toevlugtsoord in alle gevaren. (30)
Kracht der kwijnenden en der
Hoop der gevallenen en der 2
wanhopenden. (32)
Troost der schuldigen en ellen- M: digen. (33) p
Toevlngt en behoud der zon- % daren. (34) 0
Verkwikking in al onze smar-ten. (8b)
\ ertroosting en blijdschap der Squot; bedroefden. (36) S
Ijveraarster voor onze zalicf- ^ heid. (37) 0 g
Onze getrouwe en magtige pa- ttf
trones. (38)
Die ons de verlossing hebt § aangebragt. (39) ^
Die ons het leven bezorgd
hebt. (40)
Die aan de vervloeking een einde hebt gemaakt. (41)
180
Die de heilige Kerk hebt uitgebreid. (4-2)
Die de wereld geheiligd en aller ^ leven hersteld hebt,. (4-3) ^ Die aanhoudend voor het heil g der wereld smeekt. (44) ^ 0 Die aller zaligheid bewerkt. (45) B_
a Die de volheid der magtbezit. (46) p
'g Die ons den vrede bezorgt. (47) g ^ Die vol barmhartigheid zijt 3 jegens de zondaren. (48) ^ •-èquot; Die Gods toom en verbolgen-
heid tot bedaren brengt. (49) è Die de verdwaalden tot God ^ terugvoert. (50) '%'■
Diedemoederzijtonzerhoop.(51) g Die ons de ingangsdeurzijttot het p-Paradijs en de zaligheid. (52) Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld , spaar ons, Heer! Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, verboor ons, Heer! Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, erbarm u onzer. Heer! Christus, hoor ons;
Christus, verhoor ons.
181
Antiphoon. — Heilige Maria, verleen uwe hulp aan de ellendigen, help de klein-moedigen, verkwik de bedrukten, bid voor het volk, spreek ten beste voor de geestelijkheid, doe uwe voorspraak gelden voor de aan God toegewijde vrouwen, mogen allen die u om uwen heiligen en altijddurtmden bijstand smeeken, uwe bescherming ondervinden.
Bid voor ons, o Moeder van Al-tijddurenden Bijstand.
Opdat wij waardig worden der beloften van Christus.
gebed.
O allerbeminnelijkste Koningin, die zoo vurig weuseht ons bij te staan, sta mij krachtdadig bij, sta mij spoedig bij: uwe voorspraak is alvermogend bij uwen Zoon, die leeft en heerscht in de eeuwen der eeuwen. Amen. (Gebed van den H. Alphonsus.)
(1) Exordium salvationis nostra. S. Petr. Dam. Hom. — Initium totius boni. S. Bern. Serm, — (2) Causa reconciliationis. S. Anselm.
182
Cant. Orat. — Ratio spei nostrse. S. Bern. Serm. in Nativ. — (3) Causa salntis nostra; post Denm. S. Odilo. Serm. — (4) Pons gratise et justitise. S. Bern. — (5) Nnbes imbre gra-tiarum plena. Hugo de S. Vict, in Psalt. — (6) Sacrarium misericordi». S. Anseltn. Cant. Orat. — Salvatio totius mundi. S. Ildephons. Serm. 7. — (7) Dispensatrix omnium grati-arum S. Bernardin. de nat. Virg. ser. 1. — (8) Mediatrix inter Deum et homines. S.Bonav. Spec. — (9) Via regia ad Deum. S. Bern, de adv. Dom. Serm. 2. — (10) Femina per quam salvati sumus. S. Petr. Chrys. Serm. (11) Luminare lucens divinitus. S. Ansel. Cant. Orat. — (12) Sidus illuminans noctem. S. Ansel. Cant. Meditat. — (13) Radix be-nedictionum. S. Bern. sup. Salve, — (14) Eleemosynaria Dei. S. Rupert, in Cant. — (15) Custos totius Ecclesiai. S. Ambros, delaud. Virg. — (16) Baculus sustentationis. Adam Persen. Mariale. —- Braehiura defensionis. S. Ansel. Cant. Orat. — (17)Triumphatrixser-pentis antiqui. S- Fulbert. Serm. de Nativ. — (18) Timor dsemonum. S. Petr. Dam. de Assumpt. — (19) Femina inscstimabilis be-nignitatis. S. Bern. Deprecat. — (20) Mater consolationis et misericordi». S Bern. sup. Salve. — (21) Advocatrix potentissima. —■ S. Ansel. Cant. Serm. — Adjutrix dulcis. Id. — (22) Munimen vitse prasentis et futurse. — S. Amed. Lausan. Homil. — (23) Amatrix ani-marum. S. Ansel. Lucens. Serm. (24) Gau-
183
dium justorum et mu.ndi. S. Ansel. Cant, in Psalt. — S. Petr. Dam. Carm. de Assumpt. —
(25) Regina gaudii, gratise et virtutum. Eadm. de excell. Virg. — S. liupert. in Cant. —
(26) S. Bernardin. Serm. 51 o. 4. — (27) Clypeus defensionis Hugo de S. Yict. Serm. —
(28) Portns in naufragio. S. Bern. sup. Salve. —
(29) Venia errantium et peocatorum. S. Bern, sup. Salv. — S. Petr. Dam. Serm. — (30) Salus tuta in periculis. S. Ansel. Cant. Orat.— (31) Portitudo defioientium et pugnantinm. S. Bern. Serm. — Adam. Persen. 1. o. (32) Spes labentinm et desperatorum. S. Bern. sup. Salve. — (33) Solamen reis et miseris. S. Bern. ibid. — (34) llefugium peocatorum. S. Bern. Serm. — Ereptrix peocatorum. S. Pulbert Serm. 1. — (35) llemedium doloris nostri. iUdulph. Ardens. Homil. 2. — (36) Gaudinm tribnlatorum. S. Ansel. Cant, in Psalt. —
(37) H. Alphons. Heerlijkheden van Maria. —
(38) Patrona fidelis et potens. S. Petr. Dam. Serm. — (39) Adductrix redemptionis. S. Aug. Serm. — (40) Datrix vita;. S. Ansel. Cant. Orat. — (41) Dissolutrix maledictionis. Guerr. Abb. Serm. — (42) Dilatatrix Ecclesiarum. S. liupert. in Cant. — (43) Sanctifioatrix mundi. S. Ansel. Cant, de Concept. — Bepa-ratio vita; omnium. S. Ildephons. de Assumpt.— (44) Obsecratrix pro rnundi salute. Arnold. Carnot. de B. Maria. — (45) Beatificatrix omnium. S. Ansel. Cant. Ser. de Concept. — (46) Potestas consummata. S. Bern. Serm. —
184
(47) Donatrix pacis. S. Bern. Serm. — (48) Miseratrix peccatorum. S. Petr. Dam Serm. — (49) Refrenatrix irse Dei. S. Ansel. Cant. Orat. — (50) quot;Reductrix perditornm. S. Ansel. Lncens. sup. Salve. — (51) Mater spei nostrse. S. Ansel. Cant. Invocat. ad Virg. — (52) Janua paradisi. S. Ansel, Cant. Meditat. —•
bij cle verschillende omstandigheden waarin men zich. dagelijks bevinden kan. —
1. Alvorens iets te beginnen.
O Moeder van Altijddnrenden Bijstand ! help mij opdat ik alleen om God en volgens zijnen heiligen wil handele en dit werk verrigte. Alles voor u, o mijn Jesus! alles ter liefde van u.
2. In moeijelijkheden. O Moeder van Altijddnrenden Bijstand ! met uwe hulp vermag ik alles. Sta mij dan bij, o Moeder, en bescherm mij!
185
3. In kwellingen.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand! help mij opdat ik mijn kruis geduldig drage, en verkrijg mij de genade van welgemeend en met een oprest hart te kunnen zeggen: Mijn God! dat uw wil geschiede.
4. In vreugde.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand! bedank God met mij en voor mij.
Of wel:
Allerzoetste hart van J esus ! geef dat ik u meer en meer beminne.
Of wel;
Geloofd en gedankt zij ten allen tijde het H. Sakrament des altaars. (300 dagen aflaat.)
5. In bekoringen, vooral tegen de heilige deugd.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand! sterk en ondersteun uw kind: zonder uwe hulp zal ik zeker bezwijken.
Of wel:
Jesus! Maria! (25 dagen aflaat.)
Of wel:
9.
186
O mijne Koningin en mijne Moeder! gedenk dat ik u toebehoor: bewaar en verdedig mij als uwen schat en uw eigendom.
6. In gevaren tot zonde.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand ! geef dat ik mijn goeden Jesus niet beleedige en mijne eenige en onsterfelijke ziel niet besmeuredoorzonden.
7. Na eene fout.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand ! verwerf mij door uwe voorspraak een waar en opregt berouw, de vergiffenis en de genade mij door eene goede biecht te zuiveren.
Of wel:
O Moeder van Altijddurenden Bijstand ! geef dat ik uit ganscher harte moge zeggen: Mijn Jesus! barmhartigheid! (100 dagen aflaat.)
Of wel;
Allerzoetste hart van Maria! wees mijne toevlugt. (300 dagen aflaat.)
8. In twijfelachtigheid.
O Moeder van Altijddurenden Bij-
187
stand, verlicht mij! opdat ik in alles volgens Gods heiligen wil moge handelen.
9. In tegenspoed.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand! onthecht mij meer en meer van het aardsche, opdat ik voornamelijk de hemelsche goederen zoeke en door uwe voorspraak verkrijge.
10. In huiselijk verschil.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand! zie op ons neder, en geef dat wij allen één van harte en één van ziel mogen zijn in de dienst van uwen goddelijken Zoon.
11. In ziekte.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand ! verkrijg mij de genezing mijuer kwaal en het ophouden van mijn lijden, of geef mij de genade om alles geduldig te verdragen.
12. Bij den dood van personen die ons dierbaar zijn.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand! verkrijg door uwe voorspraak
188
de eeuwige rust voor die mij zoo dierbare ziel en verleen mij eene volmaakte onderwerping aan Gods wil.
13. Om zijne roeping te kennen en te volgen.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand! verlicht mijnen geest, opdat ik den weg kenne, dien ik bewandelen moet; versterk mijn hart, opdat ik bereidvaardig en edelmoedig de, raadsbesluiten des Heeren en Gods plannen volvoere.
14. Voor de bekeering van anderen.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand ! toon het alvermogen uwer voorspraak door hem of haar, die mij dierbaar is, tot God terug te voeren.
15. Om de genade der volharding te
verkrijgen.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand! geef dat ik nooit nalate u aan te roepen, opdat ik door uwe hulp in de liefde en de genade van Jesus tot aan mijnen dood volharde.
189
TER EERE VAN
0. I. V. VAS AlïlJDDMENDEN BIJSTAND, NAAR DE ANTIPHOON:
Sancta Maria, succurre miser is.
Sancta Maria, succurre miseris. Heilige Maria, sta de ellendigen hij.
't Getal van hen die lijden, Is Moeder, is zoo groot; Wie meldt hun rustloos strijden, Wie meldt hun bangen nood? Gij, steeds zoo zoet, zoo teeder, Zie, Moeder, op hen neder.
Maria, Maria, Moeder sta ons bij.
190
Juva pusillanimes.
Help cle kleinmoedigen.
Zoo velen voelen 't treffen
Van tegenspoed die drukt. En kunnen 't hoofd niet heffen Door ramp op ramp gebukt; Gij, rijk aan mededoogen.
Word door hun lot bewogen.
Maria, Maria, Moeder sta ons bij.
Refove Jiehiles.
Verkwik de weemoedigen,
In zuchten en in treuren,
Moet troostloos menigeen Zijn trage dagen sleuren , In onverpoosd geween;
Gij, vol van medelijden ,
Geef in 't geween verblijden.
Maria, Maria, Moeder sta ons bij.
191
Ora pro populo. Bid voor het volk.
En wat al wreede plagen,
Wat schrikbre zondenstraf Moet gansch het volk niet dragen!
Gij, wend Gods gramschap af; Schenk 't volk weèr door uw bede Het heil van Godes vrede.
Maria, Maria, Moeder sta ons bij.
Interveni pro clero.
Spreek ten beste voor de geestelijkheid.
Trek milde zegeningen
Op Gods gezalfden neer. Die JsHeeren magt ontvingen
En ijvren voor zijne eer;
Laat niets hun arbeid hinderen.
Door hen zijn wij uw kinderen. Maria, Maria, Moeder sta ons bij.
Intercede pro devoto femineo sexu, Bid voor het godvruchtig vrouwengeslacht.
Gezegendste aller vrouwen,
Moog 't vrouwelijk geslacht Haar godvrucht steeds behouen,
En stille deugdenpracht;
Leer, Moeder, in uw schreden, Met reineu tred haar treden.
Maria, Maria, Moeder sta ons bij.
Sentiant omnes tuum juvamen, quicumqne celebrant tnam sanctam commemorationem. Dat allen, die uwe heilige gedachtenis vieren, zaven lijstand ondervinden.
Ja, laat, ja, laat op allea
Uw moederoog, zoo zacht,
In zoete ontferming vallen;
Eed allen door uw magt;
Toon wat ge kunt daar boven ,
Voor die uw grootheid loven.
Maria, Maria, Moeder sta ons bij.
193
lol 0. L- V. van Allijddurenden Bijstand
VOOR AL DE DAGEN DER MEIMAAND.
I. GEBED,
VAN DEN H. ANSELMÜS.
om zich aan de Moeder van Altijcl-11 ui-eiuie!i Bijstand, aan te bevelen.
O allerheiligste Maagd en Moeder van Altijddurend en Bijstand ! ik smeek u om de groote genade, welke de Heer n bewezen heeft door met u te willen zijn en door n met zichzelven zoo innig te vereenigen, dat gij mij aan uwe barmhartigheden deelachtig laat worden; en om de voorregten u geschonken bid ik u , dat de liefde jegens u mij altijd moge bijblijven en de bezorgdheid voor mij u nimmer moge begeven. Geef toch dat uw moederlijk oor altijd ge-
194
opend blijve voor de stneekingeu, welke ik u in al mijne behoeften, zoolang deze duren, zal toezenden; geef ook, dat het vertrouwen op uwe goedertierenheid , zoolang ik leve, o Moeder! mij blijve ondersteunen. Moge ik ten allen tijde u loven om uwe grootheden; moogt gij, waar mij dat dienstig kan wezen, medelijden hebben met mijne ellenden. Want gelijk het onvermijdelijk is, dat elkeen, die zich van u afwendt en op wien gij niet nederziet, verloren ga, evenzoo is het onmogelijk, dat hij , die biddend zich tot u rigt, o Maria! en op wien gij nederziet, het eeuwig verderf inloope. Immers, gelijk God Hem voortgebragt heeft, in wien alle dingen leven, zoo hebt gij, o bloesem der maagdelijkheid. Hem het leven geschonken door wien zelfs de dooden verlevendigd worden. Eu gelijk God door zijnen Zoon de zalige Engelen bewaard heeft van de besmetting der zonde, zoo zult gij, o sieraad der kuischheid, ons, ellendige stervelingen, door uwen Zoon uit de zonde redden.
195
Want even als Gods Zoon de zaligheid is der regtvaardigen, zoo is uw Kind, o Moeder! de verzoening der zondaren. Geene andere verzoening toch is er voor ons dan Jesus, dien gij, o Maagd! ontvangen hebt; geene andere regt-vaardiging dan Jesus, dien gij, o Moedermaagd ! in uwen schoot hebt gedragen; geen ander heil dan Jesus, dien gij zonder eenig letsel uwer kuischheid het leven geschonken hebt! Gij dan, o Vrouwe! zijt de Moeder der regtvaardiging en der gcregtvaar-digden, der verzoening en der verzoenden, der verlossing en der verlosten. O zalig vertrouwen! O veilige toevlugt! De Moeder van God is onze Moeder, de Moeder van Hem , iu wien alléén wij hopen, en dien alléén wij vreezen, is ook onze Moeder; de Moeder van Hem, die onze eenige regter is ter zaliging of ter vervloeking, is ook onze Moeder!
O heilige Moeder, die zoo hoog gezegend en verheven zijt niet om uzelve alleen, maar tevens om ons, hoe groot, hoe wonderbaar zijn de
196
voorregten welke ons door u geworden!... Want als gij, o Vrouwe! zijne Moeder zijt, zijn wij, uwe kinderen, dan ook zijne broeders niet?... Onze regter zelf is dan door u onze broeder; de Verlosser der wereld, onze aanbiddelijke God, is door Maria onze broeder geworden ! Met welk eene zekerheid moeten wij dan hopen; welk een zalige troost mag dan onze vrees temperen, nu ons lot, onze zaligheid of onze verwerping, van het oordeel afhangt van onzen goedertieren broeder en van onze barmhartige moeder? Met hoeveel vurigheid moeten wij dan dezen onzen broeder en deze onze moeder beminnen? Met hoeveel vertrouwen ons lot in hunne handen stellen? Hoe gerust en veilig kunnen wij tot hen onze toevlugt nemen? Met hoeveel goedheid zullen wij, als wij ons aan hen aanbevelen, worden opgenomen? Moge dan onze goede Moeder voor ons bidden en smeeken, en voor ons vragen en verkrijgen alles wat ons dienstig is. Dat zij haren goddelijken Zoon voor hare kinderen
197
op aarde bidde, haren eeniggeboren Zoon voor hare aangenomen kinderen, den Heer der hemelen voor zijne dienaren hier beneden. Moge, de Zoon in zijne goedertierenheid de Moeder verhooren, die biddend hem smeekt voor zijne broederen, Hem den Eeniggeborene des quot;Vaders, den Heer van hemelenaarde voor hen, die hij heeft aangenomen en vrijgekocht. (S. Ansel. Gant. oTamp;t. 52. vers. fin.) Laat ons dan uwen moederlijken bijstand ondervinden, o gezegende en roemrijke Maagd! wend al uwe magt op het hart van Jesus aan, om ons te helpen en bij te staan, opdat wij door de genade uws Zoons en door uwe bescherming gesterkt, trouw blijven aan Jesus en aan uwe liefde, en ten allen tijde over onze vijanden zegepralen. Amen.
Schietgebed. — Heilige Moeder van Altijddurenden Bijstand ! wil uw lijdend en strijdend kind aanbevelen aan uwen goddelijken Zoon, mijn genadenvollen Verlosser en toekomstigeu Eegter.
198
II. GEBED
om een Iciiiderlijlc vertrouwen op Jesus en M!a ria te verkrijgen,
0 Moeder vau Altijddurendea Bij-staud! met al de vurigheid mijner ziel kom ik u smeeken, mij een onbegrensd en onwankelbaar vertrouwen op mijnen God ea Zaligmaker Jesus Christus en op u, magtige Vrouwe, in te boezemen. Ik weet en ik beken het, dat gij, o God! van ons vordert, dat wij een volmaakt vertrouwen op Jesus en Maria in ons hart koesteren; maar dat vertrouwen zelf, o mijn God! is eene der allerkostbaarste gaven uwer goedertierenheid, en eene gave, welke gij slechts schenkt aan hen, die gij in uwe liefde ter zaligheid voorbeschikt. Die kostbare gave vraag ik u, o God van goedheid! en ik smeek u allervurigst , dat gij mij een vast vertrouwen instort op hot bloed van Jesus, voor mij vergoten, en op de magtige bescher-
199
ming van den alvermogenden bijstand van Maria; en ik bid u daarom door de verdiensten van Jesns en Maria. Maar ook tot u, mijn beminnelijke Yerlosscr! wil ik mij rigten. Gij toch hebt uw heilig en goddelijk leven voor mij willen slagtofi'eren op het vloekhout des kruises, alle versmadingen en smarten hebt gij voor mij, ofschoon ik uw vijand en des eeuwigen doods schuldig was, willen verduren, en alles, wat gij voor mijne ziel kondet doen, hebt gij gedaan, en dat gedaan, lieve Jesus! opdat ik een allergrootst vertrouwen zoude hebben op uwe eindelooze verdiensten en uwe barmhartige liefde. Geef mij dan datgene wat gij in mij verlaugt, verwezenlijk uwe genaden-volle plannen eu doe uw lijden en uw bloed vruchtbaar zijn in mijne ziel: geef mij eene vaste en ouwaukelbare hoop, geef mij een oübegrensd vertrouwen op uwe goedheid en op uwe oneindige verdiensten. Dat de gedachte aan uw lijden, dat de overweging van uwen dood, dat het zien alleen van
200
een kruisbeeld mij ten allen tijde eene opwekking zij tot hoop en vertrouweu. Dat uit elke wonde van uw gezegend ligchaam, uit eiken bloeddroppel, die wegvloeit uit uwe aderen, eene krachtige stem opga, die mij tot hoop en vertrouwen opwekke. Eu gij, o Maria, mijne liefderijke Moeder en mijne eenige hoop na Jesus Christus ! verleen mij door uwe voorspraak een onwrikbaar vertrouwen, eerst op de verdiensten van uwen god-delijken Zoon Jezus, en dan op de kracht uwer moederlijke gebeden, die waarlijk alvermogend zijn, om van God alle genaden en zegeningen voor ons te verwerven. Reeds vertrouw ik op u, o welbeminde Moeder! en op uwen magtigen bijstand: maar zoo gaarne zoude ik mijn vertrouwen nog dagelijks zien aangroeijen, en gij zelve verlangt nog vuriger dan ik, dat mijne hoop op u nog aanhoudend toeneme. Doe gij ze aangroeijen, o Moeder! doe gij ze steeds grooter en grooter worden, door ze te voeden. Ontwikkel ze meer en meer door uwen veelbelovenden naam
201
van Moeder vau Altijddurenden Bijstand te bewaarheiden; want hoe grootere weldaden , hoe verhevener gunsten gij mij mededeelt, hoe krachtiger mijn vertrouwen zal worden. Help mij dan en bescherm mij door de kracht van uwen bijstand in alle omstandigheden , in alle plaatsen , in alle noodwendigheden, waarin ik mij zal bevinden; sta mij bij in mijne bekoringen, opdat ik zege-prale; sta mij bij na mijne fouten en als ik in zonden gevallen ben, opdat ik ze uitwissche; sta mij bij ia mijne moeijelijkheden, opdat ik ze te boven kome, sta mij bij in alle ellenden en wederwaardigheden dezes levens, opdat ik er van bevrijd worde, of ze met geduld tot vermeerdering mijner verdiensten verdrage; sta mij bij vooral in mijn laatste uur, opdat mijn doodstrijd nog door eene overwinning, met uwen bijstand behaald, gekenmerkt en verheerlijkt worde! Zorg ook, o goede Moeder! dat ik steeds de gedachte en de zalige gewoonte hebbe, mij vertrouwend aan te bevelen aan u: want
10
202
als ik getrouw ben om u aan te roepen, zult gij getrouw ziju om mij te helpen. Moeder! moeder! geef mij dan liet kinderlijk vertrouwen, dat ik u vraag; geef dat ik steeds in waarheid kunne zeggen: Genadige Jesus! zoete Maria! op u vertrouw ik, u beveel ik mijne ziel en mijne zaligheid. Amen.
Schietgebed. — O Moeder van Al-tijddurenden Bijstand! verleen mij een onbeperkt en een onwankelbaar vertrouwen op Jesus, mijn Yerlosser, en op u, mijne Moeder.
203
VAN DEN H. ALPHONSUS
om zich. aan d.e bariTiliartiglieid. van Maria aan te bevelen.
O Moeder van Altijddurenden Bij-staiul, mijne Koningin, waardige Moeder van God j heilige Maagd Maria! ik zoude het niet moeten wagen tot n te naderen en u mijne Moeder te noemen, ik die mijzelven zoo verachtelijk en zoo bezoedeld zie; doch ik kan niet dulden dat mijne ellenden mij van de vertroosting en het vertrouwen berooven, welke mij doordringen, als ik u dien zoeten naam van Moeder geef. 't Is waar, ik heb verdiend van u verstooten te worden; maar beschouw, bid ik u, alles wat uw goddelijke Zoon Jesus voor mij gedaan en geleden heeft, en dan verstoot mij, als gij het van u kunt verkrijgen. Ik ben een ellendige zondaar, die, meer dan anderen,
204
de goddelijke Majesteit beleedigd lieb, maar het kwaad is nu eens gepleegd; tot u, die mij kunt helpen, neem ik mijne toevlugt; kom mij dan ter hulpe, o mijne Moeder! Zeg mij niet, dat gij mij niet helpen kunt : want ik weet dat gij alvermogend zijt, dat gij van uwen God alles verkrijgt wat gij begeert. En als gij mij antwoordt, dat gij mij niet helpen wilt, zeg mij dan ten minste tot wien ik mij wenden moet, om in mijne overgroote armzaligheid eenige verligting te vinden. U en uwen goddelijken Zoon zal ik met den H. Anselmus zeggen: Aut miseremini mi-seri, tu parcendo, tu interveniendo; aut ostendite ad cpios tutms fugiam misericordiores; et monstraie in quibus certius confidam potenüores. [Orat. 50.) Hebt of wel medelijden met mij, gij mijn Verlosser, door mij vergiffenis te schenken, en gij, mijne Moeder, door voor mij ten beste te sprekenj of wel leert mij tot wie ik mijue toevlugt moet nemen en in wie ik meer barm^ hartigheid vinden en meer vertrouwen
205
stellen kan dan in n. Voorzeker, noch op aarde, noch in den hemel kan ik iemand vinden, die meer medelijden heeft met de ongelukkigen en die beter mij helpen kan: gij, o Jesns, zijt mijn Vader; en gij, Maria, zijt mijne Moeder! Gij bemint zelfs hen die de ellendigsten zijn van allen, en gij gaat hen zoeken om hen te redden. Ik ben een schuldige die de hel verdiend heb, de ellendigste aller zondaren; maar het is niet noodig dat gij mij gaat zoeken, dat vorder ik niet van u: ik bied mijzelven aan n aan, in de vaste hoop dat gij mij niet zult verlaten. Ziet mij hier voor uwe voeten: mijn Jesus! vergeef mij; Maria, mijne Moeder ! sta mij bij! Toon, o Maria! dat gij voor mij even als voor allen, die u aanroepen, vol van goedheid zijt en vol van barmhartigheid. Het is mij genoeg dat gij een blik vestigt op mij en medelijden met mij hebt: als uw moederhart medelijden met mij heeft, zal het niet nalaten mij te beschermen; en als gij mij be-
206
schermt, wat heb ik dan te vreezen? Dan, zeker, zal ik niets vreezen : om mijne zonden zal ik dan niet vreezen, omdat gij het kwaad herstellen kimt, dat ik gedaan heb; de duivelen zal ik niet vreezen, omdat gij magtiger zijt dan de hel; zelfs zal ik uwen tegen mij vertoornden Zoon niet vreezen, omdat één enkel uwer woorden genoeg is om zijne woede te stillen. Het eenige wat ik vrees is, dat ik door ei^en schuld nalatig zal zijn om mij in mijne bekoringen aan te bevelen aan u, en dat ik aldus mijzelven in het verderf zal storten. Maar, ziehier wat ik u heden beloof: ik ben vast besloten voortaan altijd tot n mijne toevlugt te nemen. Help mij in het volvoeren van dit voornemen; maak gebruik van de goede gelegenheid, welke gij vindt om uw hart te bevredigen, door een ellendige als ik ben bij te staan.
O Moeder Gods! ik heb een groot vertrouwen op u! Van u verwacht ik de genade, om mijne, zonden te be-weenen, gelijk zij dat verdienen, en
207
de kracht om niet weder te hervallen; ben ik ziek, gij kunt mij genezen; hebben mijne fouten mij verzwakt, uw bijstand kan mij versterken. Alles, o Maria! verhoop ik van u, wijl gij alles vermoogt bij God. Amen. (H. Alph. Heerlijkh. v. Maria. I. hoofds. I. § 4. en II. § 2.)
Schietgebed. — Heilige Moeder van Altijddurend en Bijstand! van uwe voorspraak en uwe barmhartigheid verwacht ik alle genaden.
208
IV. GEBED
VAN DEN H. ALPHONSUS
om zich. aan. de voorspraak van Maria aan te bevelen.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand en Moeder van mijn Verlosser! ik erken dat ik om de ondankbaarheid jegens God en jegens u, waarvan ik gedurende zoovele jaren zoo menig bewijs heb gegeven, wel zoude verdienen gestraft te worden door de ontrekking uwer gunsten: de ondankbare toch is geene weldaden meer waardig. Maar ik heb eene hooge gedachte van uwe goedheid, o mijne zoete Koningin! en ik ben overtuigd dat zij mijne ondankbaarheid ver overtreft. Ga dan voort, o Toevlugt der zondaren! en houd nimmer op eenen armen zondaar, die op u vertrouwt, te helpen. Gewaardig u, o Moeder van barmhartigheid! uwe hand toe te reiken aan een ongelukkige,
209
die gevallen is en uwe goedertierenheid inroept. Verdedig mij, o Maria! of zeg mij tot wie ik mij. rigten moet om iemand te vinden, die beter dan gij mij verdedigen kan. Doch waar zoude ik eene Voorspreekster gaan zoeken, die mededoogender is en mag-tiger bij God dan gij, die zijne Moeder zijt? Door de Moeder des Verlossers te worden, hebt gij tot bediening ontvangen de zondaren te redden, en zijt gij mij tot mijne zaligheid gegeven. Red dan, o Maria! dengene, die tot u zijne toevlugt neemt. Ik ben uwer liefde niet waardig; maar uw verlangen om hen, die zich in het verderf storten, te redden, doet mij vertrouwen dat gij mij lief hebt; als gij mij bemint, hoe zoude ik dan verloren kunnen gaan! (H. Alph. Heerlijhh. van Maria I. hoofds. vi. § 2.) Tot u dan, o koningin der wereld', rigten wij onze blikken. Eens zullen wij, na zoovele zonden bedreven te hebben, voor onzen Regter moeten verschijnen; wie zal dan zijne gramschap stillen? Niemand, o heilige Maagd
210
kan dat beter dan gij, die hem zoo vurig hebt liefgehad, en die door hem zoo teeder bemind zijt geworden. Neig dan, o Moeder van barhartigheiJ! het oor nws harten tot onze zuchten en onze gebeden. Tot uwen bijstand nemen wij onze toevlugt; breng de verontwaardiging van uwen goddelijken Zoon tot bedaren en doe ons wederom genade vinden bij hem. Gij verafschuwt den zondaar niet, hoe onwaardig hij ook moge zijn; gij versmaadt hem niet, als hij tot u verzucht en berouwhebbend uwe voorspraak inroept; uwe mede-doogende hand verdedigt hem tegen de wanhoop; gij schenkt hem vertrouwen , gij versterkt hem en verlaat hem niet, zoolang gij hem met zijnen Eegter niet verzoend hebt. (S. Bern, Depr. ad glor. Virg.) —
En als ik door uwen bijstand, gelijk ik dat verhope, eens zalig zal zijn, o mijne zoete Moeder! dan zal ik niet langer meer ondankbaar zijn, dan zal ik door mijne altijddurende dankbetuigingen en door al de liefdegevoelens
211
mijner ziel mijne vroegere ondankbaarheid vergoeden en de liefde, welke gij mij toegedragen hebt, vergelden; in den hemel, waar gij heerscht en eeuwiglijk heerschen zult, zal ik allijd het geluk hebben uwe barmhartigheden te mogen zingen; daar zal ik nooit ophouden de liefderijke hand te kussen, welke mij van de hel bevrijd heeft even dikwijls als ik die verdiend heb door mijne zonden. O Maria! o mijne Bevrijding! o mijne Hoop! o mijne Koningin ! o mijne Voorspreekster! o mijne Moeder! ik bemin u, ik heb u lief en ten allen tijde wil ik u beminnen. (H. Alph. ter aangeli. plaats.) —
Schietgebed. — O Heilige Moeder van Altijddurende!! Bijstand! verleen uwen bijstand aan mijne zwakheid en spreek voor mij ten beste bij uwen goddelijken Zoon : want uw Zoon luistert naar uwe gebeden en gij verkrijgt alles wat gij vraagt. (S. Bern. Deprec. ad glor. Virg.)
en-a
212
V. GEBED
VAN DEN H. ANSELMÜS
om. d.en. bijstand, van Maria te vragen.
O Moeder van Altijdclurenden Bijstand, magtige Trouwe! ik weet niet wat ik zeggen zal of wat ik beginnen moet. In duisternissen ben ik gewikkeld en liet licht des hemels zie ik niet! VYaarheen zal ik gaan, waarhenen zal ik vlugten om mij voor het aanschijn van uweu Zoon, mijnen Regter, te verbergen? Noch ten oosten, noch ten westen, niet ten noorden en niet ten zuiden, niet eens in de afgronden der zee vind ik eene wijkplaats: overal zie ik uwen Zoon, den alomtegenwoordige, die overal alles onderzoekt en oordeelt en boven de hemelen verheven is. En voorzeker, als hij in strenge regtvaar-digheid mij volgens mijne daden zoude oordeelen, ware het mij beter niet
213
geboren te zijn of dadelijk na mijne geboorte te zijn gestorven.... Ik zoek dan eenen beschermer zoo magtig, dat er na uwen Zoon in de gansche wereld geen magtiger en beter gevonden kan worden. Magtig is de voorspraak der apostelen en aartsvaders, der profeten en martelaren, der belijders en maagden , die voor mij zoovele goede en liefderijke beschermers zijn, wier bijstand ik altijd met al de vurigheid mijner ziel zal afsmeeken. Maar gij, o Vrouwe! zijt beter en verhevener dan al deze be-schermheiligen, omdat gij de Koningin zijt van deze en alle andere zaligen, en van de Engelen des hemels, en van de koningen en magtigen dezer aarde, van de meesters en de dienaren, van de rijken en de armen, en omdat gij alléén zonder hen alles vermoogt wat zij allen te zamen met u vermogen. En waarom zijt gij zoo vermogend ? Omdat gij de Moeder zijt van onzen Verlosser, de bruid Gods, de Koningin van hemel en aarde en van alle natuurkrachten. Uwen bijstand vraag
214
ik dan, tot u neem ik mijne toevlugt, en nederig smeek ik u dat gij mij in alle dingen helpt en bijstaat. Zwijgt gij, dan is er niemand die bidt voor mij, niemand die mij bijstaat! Bidt gij echter voor mij, dan zullen allen voor mij bidden, allen mij bijstaan!
Duizendmalen honderdduizend stervelingen, o goedertieren Koningin! roepen tot u, en allen worden zij gered; en zoude ik dan roepen tot u, en niet door u bijgestaan worden ? 't Is welligt mogelijk, omdat ik de schuldigste en ellendigste van allen ben. Doch deze mijne schuldigheid kan mij niet doen zwijgen. Met krachtige stem roep ik dan tot u. Voortreffelijke Maagd en liefderijke Vrouwe! spaar mij en verhoor mij! Verhoor een ellendige en vertoost een bedrukte, neem een armen verdwaalde op en verkwik een wanhopende. Genees door de kracht uwer bovenatunrlijke heilmiddelen alle wonden, welke uw oog in mij ontdekt; ontdoe mij van het besmeurde kleed der zonde, omgord mij
215
met het verjeugdigende en glanzende kleed der genade, en bied mij, gees-telijkerwijze vernieuwd , aan uwen Zoon, onzen Heere Jesus Christus aan. Wees gij voor mij een tore.i van sterkte tegen den duivel, een onoverwinnelijk bolwerk , een krachtige arm ter mijner verdediging. Verijdel de grimmige woede, waarmede hij mij aanvalt; stel hem uwe altijd zegepralende krachten tegen , opdat zijne sluwheid mij in mijne magteloosheid niet ncdersla. Hij is vol slimheid en bedriegelijkheid en hij vreest niet tegen sterken den strijd te voeren; want hem die krachtig en sterk is valt hij met zwaardere bekoringen aan dan den zwakke van krachten. Mijne hemelsche beschermster Maria! gij kent zijne sluwheid: verminder dan dermate zijne kracht, dat ik nimmer bedrogen worde door de gevaarvolle inblazingen zijner bekoringen; overwin hem door uwe sterkte, als hij trachten zal mij te misleiden, en doe hem, met schande en beschaming overladen, van mij
216
wijken, opdat ik, armzalige, door uwen bijstand verdedigd, nooit ophoude u en uwen goddelijk en Zoon te loven en te prijzen. Amen. (S. Ansel. Cant. Orat. 46. in medio.)
Schietgebed. — Zoete Moeder van Altijddurenden Bijstand! slechts uwe bescherming kan mij redden en mij genade doen vinden bij God: weiger dan niet mij onder uwe alvermogende bescherming te nemen.
217
om d.e liefde tot Jesu-s exi Maria te vragen.
O goedertieren en magtige Moeder van Altijddurenden Bijstand ! gij kent beter dan ik de overgroote waarde der goddelijke liefde; maar gij weet ook, o allerheiligste Maagd! dat mijne ziel al te weinig liefde bezit en dat ik door mij zelven en door mijne eigen krachten die liefde noch verkrijgen kan noch volmaken. Helaas! zoo ijskoud is mijn hart en zoo ongevoelig voor God en het goddelijke: het stof alleen houdt mij bezig; het stoffelijke behaagt mij en sleept mij mede; de zinnen beheer-schen mij; en als mijn hart somwijlen van liefde klopt, dan is het alleen van liefde tot de schepselen. En toch, o mijne Moeder! verlang ik mijnen liefderijken en barmhartigen God te beminnen, en zoo gaarne zoude ik mijnen goeden en genadenrijken Heer en Ver-
218
losser Jesus Christus teeder lief hebben; en het is de allervurigste wensch mijner ziel, dat ik tevens u, o Moeder! eene innige en kinderlijke liefde toedrage. O Moeder der schoone liefde! aan u is de uitdeeling dier hemelsche gave toevertrouwd. Daarom smeek ik u, medelijden te hebben met den droevigen toestand van mijn hart: en ik bid u, o beminnelijke Maagd! dat gij u ge-waardigt in mijn hart, dat door de eigenliefde verteerd wordt en van de goddelijke liefde beroofd of daaraan zoo arm is, de vlammen der heilige liefde te ontsteken. Geef toch dat ik eindelijk mijnen God beminne, maar beminne met opregtheid, beminne met vurigheid, beminne met standvastigheid. Wend al de magt uwer voorspraak aan, om mij de genade te verwerven, van den goeden Jesus, uwen Zoon en mijn Verlosser, lief te hebben met al de teederheid en al de liefde, waarvoor mijn hart vatbaar is. Hij heeft mij bemind en bemint mij zoo vurig en zoo teeder, dat hij waarlijk wel ver-
219
dient, dat ik zijue liefde met mijne wederliefde vergelde. Maar ook u wil ik beminnen, zoete Moeder! en de liefde, welke gij van mij verwacht en waardoor ik u wensch te behagen , zult gij, o allerbemiunenswaardigste Maagd! in mijne ziel instorten. Doe mij meer en meer uwe beminnelijkheid kennen en uwe goedertierenheid gevoelen , opdat ik daardoor als aangetrokken worde tot u, en verleen mij zoo groote gunsten en weldaden , dat zij over mijn hart zegepralen eu zoovele liefdebanden worden, welke mij hechten aan u. Dat het toch nooit geschiede, dat ik u vergete, of dat ik in mijne liefde de moeder scheide van haar kind, Maria scheide van Jesus!
Voorzeker, o mijn goddelijke Jesus! o mijne zoete Moeder Maria! gij wilt en het is ook billijk, gelijk uw groote dienaar Anselmus zegt, dat wij beminnen alles wat gij lief hebt. Daarom, o goedertieren Zoon van den eeuwigen God! smeek ik u om de liefde, waarmede gij uwe Moeder bemint, dat gij mij de genade
220
schenkt haar zoo opregt te beminnen, als gij haar opregt bemint en verlangt dat zij bemind worde. En u, o goede Moeder ! smeek ik om de liefde, welke gij uwen Zoon toedraagt, dat gij, wijl gij hem waarlijk bemint en verlangt dat hij bemind worde, mij door uwe voorspraak de genade verwerft, van hem in waarheid lief te hebben. De gunst, welke ik u vraag, verlangt gij beiden mij te geven; en wijl gij ook vermoogt mij die genade te schenken, kunnen mijne zonden mij niet beletten die gave te verkrijgen. O minnaar en barmhartige Vader der menschen! gij hebt het van uzelven kunnen verkrijgen, uwe schuldige schepselen te beminnen en te beminnen tot den dood des kruises; hoe zult gij dan aan uwen biddenden dienaar de liefde tot u en tot uwe Moeder kunnen weigeren? En gij, o Moeder van den goddelijken minnaar onzer zielen, gij, die verdiend hebt hem, onzen Verlosser, in uwen schoot te dragen en met uwe moedermelk te voeden, zult gij geene
221
magt of goedheid genoeg bezitten, om voor uw biddend kind eene vurige liefde tot hem en tot n te verwerven? Dat dan mijn geest u beiden vereere, gelijk gij dat verdient; dat dan mijn hart, gelijk de billijkheid dat vordert, u beminne; dat mijn ligchaam, gelijk dat pligt is, u diene; dat geheel mijn leven toegewijd zij aau uwe liefde, opdat ik met gansch mijn wezsn in eeuwigheid u moge prijzen en verheerlijken. (S. Ansel. Cant. orai. 52 in jine.)
Schietgebed. — O Moeder van Al-tijddurenden Bijstand! geef mij dat ik dagelijks aangroeije in de liefde tot mijnen barmhartigen Verlosser Jesus uwen Zoon en tot u, die mijne goede Moeder zijt.
8-lt;j
222
VII. GEBED
VAN DEN H. ALPHONSCJS
om eene vurige liefde tot Maria te verkrijgen,
0 Domina, qua ra/pis corda! 0 zoete Koningin ! aldus roep ik u toe met den H. Bonaventura^ o zoete Koningin, die door uwe liefdebewijzen en uwe weldaden de harten rooft van allen die u dienen, acli! roof ook mijn ellendig hart, dat vurig verlangt u te beminnen. Hoe! door uwe schoonheid hebt gij, hoogverhevene Moeder! het hart van eenen God geraakt en hem uit den hemel in uwen schoot nedergetrokken; en ik, ik zoude kunnen leven zonder u lief te hebben? Onmogelijk! en met een ander uwer kinderen, met eenen zoon die u zoo innig bemind heeft, met den gelukzaligen Joannes Berchmans, van het Gezelschap van Jesus, zeg ik: Numquam quiescam, donec habuero te-
223
nerum amorem er ga Matrem meam Mariam: Ik ben besloten mij geene rust te geven, totdat ik zeker zal zijn, van eene teedere en standvastige liefde verkregen te hebben tot u, mijne Moeder! die mij zoo teederlijk bemind hebt ten tijde zelfs dat ik zoo ondankbaar was jegens u. Helaas! wat zoude er thans van mij geworden zijn, bijaldien gij, o Maria! mij niet bemind en mij zoovele barmhartigheden niet verkregen hadt? Als gij mij dan zoozeer bemind en begunstigd hebt, toen ik u niet beminde, hoeveel meer weldaden moet ik dan nu van uwe goedheid niet verhopen, nu ik u liefheb? Ja, ik bemin u, o mijne Moeder! En ik zoude een hart willen bezitten, dat in staat ware u te beminnen met zulk eene liefde, als u zoude kunnen worden toegedragen door al de ongelukkigen, die u niet liefhebben; ik zoude eene tong willen bezitten, welke in staat zoude zijn u zooveel te verheerlijken als duizend tongen te zamen, ten einde aan de gansche wereld uwe
224
grootheid, uwe heiligheid, uwe barmhartigheid eu de liefde te doen kennen, waarmede gij bemint degenen die u beminnen. Bezat ik schatten en rijkdommen, ik zoude ze gaarne willen gebruiken om u te vereeren; had ik onderdanen, dau zoude ik wenschen dat ze allen vervuld waren van liefde tot u; ja, ware zulks noodig, dan zoude ik zelfs mijn leven willen slagtofl'eren voor uwe liefde en voor uwe verheerlijking. Ik bemin u dan, o mijne Moeder! maar tevens vrees ik. helaas! dat ik u niet beminne; want ik weet dat de liefde tot uitwerksel heeft, degenen die beminnen gelijkvormig te maken aan het voorwerp hunner liefde: Amor similes invenit aut facit Ik moet dan wel denken , dat ik u heel weinig beminne, wijl ik mij zoo verre van die gelijkvormigheid met u verwijderd zie: gij toch zijt zoo zuiver, en ik zoo besmeurd; gij zoo nederig, en ik zoo hoovaardig; gij zoo heilig, en ik zoo misdadig! Doch gij, o Maria! moet dat groote wonder in mij be-
225
werken; maak mij gelijkvormig aan u, wijl gij mij lief hebt. Al de magt, welke er aoodig is om de hart'en te veranderen, bezit gij: neem dan mijn hart en verander het; doe der wereld eens zien, wat gij vermoogt ten gunste dergenen die u beminnen; maak mij heilig en zorg dat ik uw waardig kind worde, 't Is waar, ik verdien niet meer, o allerbeminnelijkste Moeder! uw kind genoemd te worden: dien verheven titel heb ik mij door mijn schuldig leven al te onwaardig gemaakt, en ik zal tevreden zijn, als gij u gewaardigt mij onder het getal uwer dienaren aan te nemen; want om de laatste uwer dienaren te zijn, zoude ik willen verzaken aan het bezit van alle koningrijken der aarde. Ja, ik zal tevreden zijn, als gij mij deze gunst toestaat. Weiger mij echter de genade niet van u mijne Moeder te noemen: deze naam vertroost mij, treft mijn hart, herinnert mij dat ik verpligt beu u te beminnen, en deze zoete naam vervult mij met
226
eeu groot vertrouwen op u.... Gedoog dan dat ik u zegge: mijne Moeder, mijne allerbeminnelijkste Moeder! zoo begroet ik u thans en zoo wil ik u ten allen tijde begroeten. Amen. (H. Alph. Heerlijkheden van Maria. I. hoofds. I. § 3 en 2.)
Schietgebed. — O Moeder van Al-tijddurenden Bijstand! ontsteek in het hart van uw kind eene allervurigste en standvastige liefde tot u!
ej~a
227
VAN DEN H. ALPHONSÜS
om de vergiffenis der zonde en dé genade der bekeering te vragen.
Ziellier voor uwe voeten, o Moeder van mijueu God, mijne eenige hoop, Maria! een ongelukkigen zondaar, die uwe barmhartigheid afsmeekt. De gan-sche Kerk en alle geloovigen noemen u de Toevlugt der zondaren: gij zijt dan mijne toevlugt, gij zijt het die mij reddeu moet. Gij weet, aldus spreek ik met den godvruchtigen Wilhelmus van Parijs, hoe vurig uw goddelijke Zoon oiize zaligheid verlancrt: Tuenim,
O ~ J
dulcisshna Bei Mater, nosti quantum placeat henedicio Filio tuo salm nostra. Het is u bekend wat Jesus Christus geleden heeft om mij zalig te maken; ik bied u dan, o mijne Moeder! het lijden van Jesus aan: de koude, welke hij in den stal van Bethlehem ver-
228
duurd, de schreden die hij gedaan heeft, zijne vermoeijenissen, zijn zweet, het door hem vergoten bloed, de smart welke hem op het kruis onder uwe oogen heeft doen sterven. Toon, door mij te helpen, dat gij uwen aanbidde-lijken Zoon bemint, want het is om uwe liefde tot hem, dat ik u om uwen bijstand bid; reik uwe hand toe aan eeneu ongelukkige, die, gevallen zijnde, u smeekt medelijden met hem te hebben. Ware ik een heilige, dan zoude ik u niet om barmhartigheid vragen; maar wijl ik een zondaar ben, neem ik mijne toevlugt tot u, die de Moeder zijt der barmhartigheden. Ik weet dat uw medelijdend hart eene vertroosting vindt in den bijstand dien gij verleent aan de ellendigen, wier hardnekkigheid u niet belet hen te helpen; geef dan heden dien troost aan uw medelijdend hart en vertroost mijzelven, wijl gij nu de gelegenheid hebt eenen ongelukkige te redden, die tot de hel veroordeeld is, en gij mij helpen kunt, omdat ik niet hardnekkig
229
wil wezen. Ik stel mij in uwe handen: m zeg mij wat ik doen moet, en verkrijg it, mij de kracht om ten uitvoer te brengt gen wat gij vordert van mij: ik ben ve besloten alles te doen wat ik vermag, or om in Gods vriendschap wederom op-e- genomen te worden. Ik verberg mij m onder uwen mantel; Jesus wil dat ik 511 tot u mijne toevlugt neme, opdat ik •■n tot uwe verheerlijking en de zijne, ej wijl gij zijne Moeder zijt, mijne zalig-h- beid te danken hebbe, niet alleen 3e
aan zijn bloed, maar ook aan uwe ge-
beden; hij zendt mij tot u, opdat ik
m door u geholpe worde. Zie mij hier,
ie- o Maria! ik neem mijne toevlugt tot
et u en in u stel ik mijn vertrouwen;
;r_ gij bidt voor zoo vele anderen, bid
3n dan ook, zeg ten minste een woordje
er ter mijner gunste: zeg aan God, dat
te gij mijne zaligheid wilt, en zeker zal
st God mij zalig maken; zeg hem dat
•st ik u toebehoor: niets anders vraag ik
id u. 't Is waar, wijl ik een ellendige
ie opstandeling tegen God ben, verdien
quot;j ik slechts straffen en geene genaden, ig
230
regtvaardigheid en geene barmhartigheid. Als ik aldus spreke, mijne zoete Koningin! dan is het niet omdat ik geen vertrouwen heb op uwe goedheid : want ik weet dat gij uwen roem er in stelt, even weldadig als groot te zijn; ik weet dat gij u verheugt zoo groote rijkdommen te bezitten, omdat gij ze aan ellendigen, gelijk wij zijn, kunt mededeelen; ik weet dat hoe armer zij zijn, die tot u hunne toevlugt nemen, hoe meer gij het ter harte neemt hen te beschermen en te redden. O gij, mijne Moeder! die eens den dood van uwen Zoon, voor mijne zaligheid gestorven , beweend hebt, offer , ik smeek het u, offer voor mij uwe tranen aan God op, en verkrijg mij eene ware droefheid over mijne zonden. De zondaars hebben u toen zooveel smart veroorzaakt, en ik zelf heb u zoo diep bedroefd door mijne zonden; verwerf dan voor mij, o Maria! ten minste deze genade, dat ik u enuwengodde-lijken Zoon voortaan niet meer bedroeve door mijne ondankbaarheid. Waartoe
231
zouden mij de tranen dienen, die gij voor mij gestort hebt, als ik ondankbaar bleef jegens ur waartoe uwe barmhartigheid , als ik u nogmaals ongetrouw werd, eu als ik verloren ging? Neen, mijne Koningin! neen, gedoog dat niet! (H. Atphons. Heerlijkheden van Maria. I. hoofds. II. § I en VII.)
Schietgebed. — O Moeder van Al-tijddurenden Bijstand! verkrijg voor mij de genade van voortaan zoo getrouw ie zijn aan God, dat ik hem nimmer meer beleedige, en van hem in de toekomst zoo vurig te beminnen als ik hem vroeger zwaar beleedigd heb.
e^a
232
IX. GEBED
VAN DEN H. ALPHONSÜS
om Maria te bedanken clat im en door haar van de hel bevrijd is.
O Moeder van Altijddurendeu Bijstand! gij zijt de KoniDgin des hemels, de Meesteres van het heelal, want gij zijt, en dit zegt alles, de Moeder van God , gij zijt waarlijk de hoogverhevene; maar uwe verheffing verwijdert u niet van ons, zij stelt u slechts beter in staat om medelijden te hebben met al onze ellenden. Als de wereldlingen in waardigheid stijgen, zijn zij vol terughouding en gewaardigen zich niet eens hunne oude vrienden, wier staat nederig is, aan te zien. Uw edel en tee-der hart bestaat zoo niet: daar vooral verleent gij uwen bijstand, waar meer ellende gevonden wordt: naauwelijks wordt gij aangeroepen, of dadelijk snelt gij ter hulpe; uwe gunsten voorkomen
233
zelfs onze gebeden: gij vertroost ons in onze droefheden, gij verdrijft de bekoringen , gij slaat onze vijanden neder, in een woord, gij laat geene gelegenheid voorbijgaan om ons uwe weldaden te doen geworden. In welkeenen afgrond van kwalen, o Maria, o mijne welbeminde Moeder! zoude ik mij neergestort zien, als uwe barmhartige hand mij niet zoo dikwijls daarvoor bewaard had, en sedert hoevele jaren zoude ik in de hel liggen, als uwe alvermogende gebeden mij daarvan niet bevrijd hadden : mijne zware zonden dreven mij er heenj de goddelijke Regtvaardigheid had mij er reeds toe veroordeeld; de woedende duivelen wilden het vonnis ten uitvoer brengen; maar gij, o mijne Moeder! gij zijt zonder daartoe gebeden, zonder door mij geroepen te zijn, ter mijner hulp gekomen en gij hebt mij gered. Wat zal ik u, o mijne geliefde Bevrijdster! ooit kunnen wedergeven voor eene zoo groote weldaad, voor eene zoo goedgunstige liefde? En daarna hebt gij nog de versteendheid mijns harten
234.
overwonnen, en mij er toe gebragt om u te beminnen en in u mijn vertrouwen te stellen. En in hoevele afgronden zoude ik later niet weder gevallen zijn, als uwe barmhartige hand mij niet zoo herhaaldelijk ondersteund had in de gevaren, aan welke ik blootgesteld ben geweest! Ga dan voort, o Maria, mijne hoop! ga dan voort ten allen tijde, met mij van de hel en vooral van de zonden, waarin ik zoude kunnen hervallen, te vrijwaren; gedoog niet dat ik ooit u vervloeken moete in de hel. Mijne zoete Koningin! ik bemin u; hoe zoude uwe goedheid kunnen dulden een dienaar, die u liefheeft, onder het getal der verworpelingen te zien. Ach verkrijg mij toch de genade, van nimmer meer ondankbaar te zijn jegens u en jegens mijnen God, die, ter liefde van u, mij met zoovele genaden heeft begunstigd. O Maria! wat zegt gij mij? Zal ik verloren gaan ? Zeker zoude ik verloren gaan, als ik u verlaten zoude; maar zal ik u nog ooit kunnen verlaten?
235
om Zal ik EOg ooit de toegenegenheid kuu-ou- nen vergeten, welke gij mij betuigd Dn- hebt? Ja, na God zijt gij de eenige len liefde mijuer ziel; ik zoude niet meer iet kunnen leven zonder u te beminnen, in Ik bemin u, ja, ik bemin u, en ik ;ld hoop u altoos, iu den tijd en in de ia, eeuwigheid, te zullen beminnen, u, o en schoonste en heiligste, zoetste en be-:al minnelijkste aller schepselen der well- reld. Amen. (H. Alphoxs. Jieerlykh. Dg van Maria. I. hoofds. II. § 3. en \ III: § 1.) in Schietgebed. — O Moeder van Al-e- tijddurenden Bijstand! geef dat ik in n- het schoone Paradijs u en uwen Zoon •f- eeuwiglijk moge zien en verheerlijken, e-h lquot;
n egt;~s
it
1
r
236
X. GEBED
VAX DEN H, ALPHONSUS
om door de voorspraak van Maria de zaligheid te vragen.
0 Moeder van Altijddureuden Bijstand en der heilige liefde, ons leven, onze toevlngt en onze hoop! gij weet dat Jesus Christus, uw Zoon, niet tevreden met zelf onze bestendige Voorspreker te worden bij zijnen Vader, daarenboven wil, dat gij bij hemzelven de kracht uwer voorspraak doet gelden, om de goddelijke barmhartigheden voor ons te verwerven: hij heeft bepaald dat uwe gebeden ons zouden helpen om zalig te worden, en hij heeft aan uwe smeekingen zoo groot eene kracht geschonken dat zij altijd verhoord worden. Het is dan tot u, o hoop der ongelukkigen! het is tot u dat ik mij rigten wil, ik ellendige zondaar; ik hoop dat ik mijne zaligheid verkrijgen zal
door de verdiensten van Jesus Christus en door uwe voorspraak. Ziedaar mijn vertrouwen; en dit mijn vertrouwen op u gaat zoo verre, dat, ware mijne eeuwige zaligheid in mijne handen, ik ze in de uwe zoude stellen; want ik vertrouw meer op uwe barmhartigheid en uwe bescherming, dan op al mijne werken. Mijne Moeder en mijne hoop ! verlaat mij niet, gelijk ik het verdien; beschouw mijne ellende en laat u door medelijden bewegen; help mij en red mij! Ik erken dat mijne zonden herhaaldelijk het licht en den bijstand, welke gij voor mij van God verkregen hebt, nutteloos hebben gemaakt; maar uw medelijden met de ellendigen en uw vermogen bij God overtreffen het getal en de boosaardigheid mijner zonden. Het is een in den hemel en op aarde bekende zaak, dat hij, dien gij beschermt, zeker is van niet verloren te zullen gaan : dat ik dan vergeten worde door alle schepselen, maar niet door u, o Moeder van den Almagtige! zeg aan God dat ik uw dienaar ben, zeg
•238
hem dat gij mij onder uwe bescherming neemt, dan zal ik zalig worden. O zoete Koningin! weiger toch uw medelijden niet aan hem, aan wien Jesus Christus zijn bloed niet geweigerd heeft. Maar de verdiensten van dat kostbare bloed zullen mij niet toegepast worden, tenzij gij mij aanbeveelt aan God. Van u verhoop ik mijne zaligheid: ik vraag u noch rijkdommen, noch eer, noch andere aardsche goederen: ik vraag u niets anders dan de goddelijke genade, de liefde tot Jesus uwen Zoon, het nakomen van Gods wil, en eindelijk het Paradijs om hem eeuwiglijk te beminnen. Zoude het mogelijk wezen, dat gij zoudt weigeren mij te verhooren? Neen, zeker niet! ik heb het vertrouwen, dat gij mij reeds nu verhoort: reeds bidt gij voor mij; reeds verleent gij mii de genaden, welke ik u afsmeek; reeds neemt gij mij onder uwe bescherming. Verlaat mij niet, mijne Moeder! blijf bidden voor mij, totdat gij mij zalig in den hemel opgenomen en voor uwe voeten neergeknield
239
ziet, om u te prijzen en u te bedanken gedurende de gansche eeuwigheid. Ja, mijne beminnelijke Koningin! ik wil u gaan beminnen in het Paradijs: daar, neergeknield voor uwe voeten, zal ik beter erkennen hoe beminnenswaardig gij zijt en hoeveel gij mijne zaligheid bevorderd hebt; daar zal ik u dan met eenegrootere liefde beminnen, daar u eeuwiglijk beminnen, zonder vrees van nog ooit van uwe liefde beroofd te zullen worden. Met een onwankelbaar vertrouwen hoop ik, o Maria! door uwen bijstand zalig te zullen worden. Bid Jesus voor mij, dat is mij genoeg; gij moet mij zalig maken, gij zijt mijne hoop. Altijd dan zal ik zingend herhalen; o Maria, o mijne hoop! gij moet mij zalig maken. Amen. {Heerlijkh. van Maria. I. hoofds III. §. 1, 2. en VUL § 3.)
Schietgebed. — O Moeder van Altijd-durenden Bijstand! altijd zal ik vertrouwen door uwe voorspraak in den hemel te komen, want gij zijt na Jesus mijne eenige hoop!
240
om aan iMaria liaren bijstand, in « bekoringen te vragen.
O heilige Moeder van Altijdduren-den Bijstand! zie op mij neder te midden der zware bekoringen, welke mij aanhoudend overvallen en in gevaar stellen de liefde en de genade Gods te verliezen. Talrijk en magtig zijn de vijanden, die mij van buiten belagen; woedend en verleidelijk zijn de driften, welke zich in mijn hart verheffen; de afgrond staat altijd voor mij open en alles drijft mij er heen. Blijf ik aan mijzelven overgelaten, en toont gij niet, o zoete en magtige Maagd! dat gij mijne Moeder zijt, dan is het zeker, dat ik bezwijken zal. Vergeet ds.n uw kind niet in zijnen bangen strijd; gedoog niet in uwe liefdevolle barmhartigheid dat ik tot zonde gebragt worde door mijne eigene zwakheid, door het bedrog
241
van Satan of door de verleiding der wereld, en weerhoud mij met krach-tigen arm wanneer ik mij vrijwillig aan eenig gevaar of aan eene gelegenheid van zonde zoude blootstellen. Dikwijls genoeg, aldus roep ik biddend u toe met uwen grooten dienaar den H. Alphonsus, dikwijls genoeg, o Maria, mijne hoop 1 ben ik, door mijne eigene schuld, een slaaf der hel geworden. Ik erken dat ik mij door den duivel heb laten overwinnen, omdat ik mij niet tot u, die mijne toevlugt zijt, gewend heb: hadde ik altijd tot u mijne toevlugt genomen, hadde ik u aangeroepen , dan was ik nooit bezweken. Nu heb ik het vertrouwen, o mijne beminnelijke Koningin! dat ik, dank zij uwen bijstand, aan de klaauwen der duivelen ontsnapt ben en dat God mij vergiffenis heeft geschonken; maar ik ben beducht dat het mij in de toekomst nogmaals gebeuren zal van door hen in ketenen gekluisterd te worden; ik weet dat mijne vijanden de hoop niet opgegeven hebben, van mij ander-
242
maal te overwinnen, en dal zij reeds nieuwe aanvallen en nieuwe bekoringen tegen mij voorbereiden. Kom mij ter hulpe, o gij, mijne Koningin en mijne Toevlugt! verberg mij onder uwen mantel en duld niet, dat ik wederom hun slaaf worde. Ik weet dat gij mij zult bijstaan en mij de overwinning zult verschaffen, telkenmale ik u zal aanroepen ; maar eene zaak vrees ik: ik vrees dat ik in de bekoringen mij uwer niet herinneren en niet er aan denken zal u aan te roepen. De genade dan, welke ik u, o heilige Maagd! afsmeek en van u verlang te, verkrijgen, is, dat ik steeds en vooral in den strijd, dien ik te doorstaan heb, mij uwer herinnere; geef toch dat ik getrouw zij om u dikwijls aan te roepen en te zeggen: Maria, kom mij ter hulpe, kom mij ter hulpe, o Maria! En wanneer eindelijk de dag mijner laatste worsteling tegen de hel zal aanbreken en mijn stervensuur daar zal zijn, sta mij dan, o mijne Koningin! in dat laatste oogenblik nog krachtiger bij.
24-3
en doe gijzelven mij dan er aan deuken om u dikwijler, hetzij met den mond, hetzij ten minste met het hart, aan te roepen; opdat ik, stervend met uwen zoeten naam en dien van uwen goddelijken Zoon Jesus op de lippen, moge toegelaten worden om u in het Paradijs te zegenen en te prijzen, en het geluk hebbe van gedurende de gansche eeuwigheid mij niet meer van uwe voeten te verwijderen. {Heerlijkh. v. Maria. I. hoofds. IV. § 2.)
Schxetgebed. — O Moeder van Al-tijddurenden Bijstand! geef dat ik mijne toevlugt tot u neme in al mijne bekoringen, dan zal ik altijd zegepralen.
244
VAN DEN H. ALPHONSUS
om door de voorspraak van JVIaria vooruit te gaan in deugd en liei-liglieid.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand en van barmhartigheid! wijl gij zoo mededoogend zijt en zoo vurig verlangt wel te doen aan ellendigen gelijk wij zijn, en ons alles te verleenen wat wij vragen, kom ik, die de armzaligste aller menschen ben, uwe goedheid inroepen. Dat anderen u alles vragen wat zij willen, gezondheid, goederen en tijdelijke voordeelen; ik voor mij vraag u, o Maria ! wat gij zelve in mij verlangt te vinden, en wat het meest overeenkomstig is met en het welgeval-ligst aan uw allerheiligste hart. Gij zijt zoo nederig: verkrijg mij dar de nederigheid en de liefde voor de versmadingen.
245
Gij waart zoo geduldig in de kwellingen dezes levens: verwerf mij dan het geduld in alle wederwaardigheden. Gij waart zoo vervuld van liefde tot God: verkrijg mij dan de gave der heilige en zuivere liefde. Gij waart zoo doordrongen van liefde tot den naaste: verwerf mij dan eene ware liefde tot allen, en vooral tot hen die mij tegenstrijdig zijn. Gij waart altijd aan den wil Gods onderworpen; verkrijg mij dan eene volmaakte onderdanigheid aan alle beschikkingen der Voorzienigheid, welke mij betreffen. In een woord, gij zijt het heiligste aller schepselen; maak mij dan heilig, o Maria! De liefde ontbreekt u niet; gij kunt en gij wilt mij alle goederen bezorgen; het eenige dus, wat mij verhinderen kan uwe gunsten te ontvangen, is, of wel mijne nalatigheid om u aan te roepen, of wel de zwakheid van mijn vertrouwen op uwe voorspraak: maar deze twee mij zoo noodzakelijke gesteltenissen, de getrouwheid om uwen bijstand in te roepen en het vertrouwen op u,
246
moeten mij door uzelve verleend worden: het is aan n dat ik ze vrage, liet is van u dat ik ze begeere; liet is van n dat ik ze verhope; en met zekerheid verwacht ik ze van n, o Maria, mijne Moeder, mijne hoop, mijne liefde, mijn leven, mijne toevlugt, mijn bijstand en mijn troost! Gij dan die zoo vermogend zijt bij God den Heer; gij die zijne Moeder zijt en zijne welbeminde en die vol zijt van zijne genade; gij aan wie hij niets weigeren kan, verander ons van zondaars in heiligen; bewerk dit wonder; dat n tot grootere eer verstrekken zal dan het mirakel dat gij doen zondt, door aan duizend blinden het gezigt weder te geven of door duizend dooden uit het graf te doen opstaan. O allerschoonste Koningin! wij kunnen er geene aanspraak op maken u hier op aarde te zien, maar wij willen u gaan aanschouwen in het Paradijs: gij zelve moet ons dit geluk verkrijgen, wij verhopen het van u met een vast vertrouwen. Amen. (H. Alphons. Beer-
247
lijkheden van Maria. I. lioofds. IX. en II. preek vm.)
Schietgebed. — 0 Moeder van Al-tijddurenden Bijstand! maak mij door uwe voorspraak heilig en welgevallig in de oogen van Jesus uwen godde-lijken Zoon,
esi~e
248
XITI. GEBED
om alle genaden, ter zaligheid, noodzakelijk, aan JVtaria te vragen.
0 Moeder van Altijddurenden Bijstand! gewaardig u uwe moederlijke oogen te vestigen op een armen zondaar, die hier neerknielt voor uwe heilige beeldtenis. Ofschoon zwak en zondig ben ik toch uw kind: erbarm u dus over mij , o Moeder! Zoo gaarne zoude ik in den hemel komen, o heilige Maagd! maar daartoe is mij uw bijstand noodig, en daarom kom ik heden met een onbegrensd vertrouwen u alle genaden af-smeeken, welke mij ter zaligheid noodzakelijk zijn. Luister dan naar mijn gebed, o liefderijke Moeder! en verhoor mijne smeeking.
Zorg eerst en vooral, dat ik, tot mijnen dood toe, uw opregte en standvastige dienaar blijve; want hij die u getrouw dient, o Maria! kan niet verlo-
249
ren gaan. Verleen mij tevens de kostbare gave des gebeds, want ik weet, o Moeder! dat hij die bidt zalig wordt en die niet bidt verloren gaat: help mij dan, opdat ik dikwijls, en met vurigheid en, voornamelijk in de bekoringen, met allen ijver bidde, en opdat ik dagelijks den geest des gebeds door uwe voorspraak aan God vrage.
Verkrijg mij vervolgens de genade van dagelijks aan de eeuwige waarheden te denken. De herinnering daaraan is mij ter zaligheid noodzakelijk; en daarom smeek ik u, dat gij, o Moeder! mij den goeden wil geeft om ze dagelijks volgens mijne vatbaarheid en mijnen staat te overwegen; doe mij aanhoudend er aan denken, dat alles louter ijdelheid is, alles, buiten God en de eeuwigheid.
En wijl het zeker is, o goedertieren Vrouwe! dat velen verloren gaan, omdat zij vermetel op Gods barmhartigheid vertrouwen, en dat anderen in de hel vallen, omdat zij aan Gods goedertierenheid wanhopen, bid ik u mij door
12
230
uwe voorspraak het ware vertrouwen te bezorgen. Maak dat ik, na in eene fout gevallen te zijn, mij niet outmoedige en niet wanhope; maar zorg tevens, o Moeder! dat ik, na onder eene bekoring bezweken te zijn, nooit inslape in het kwaad, door mijne bekeering en mijn terugkeer tot God uit te stellen.
Nog vraag ik door uwe voorspraak de groote genade van toch altijd de heilige Sacramenten in goede gesteltenis te mogen ontvangen. Geef dat ik altijd tijdig en zonder uitstel, opregt en zonder valsche schaamte mijne zonden belijde en dat al mijne biechten vergezeld gaan van een waar berouw en van ce:) krachtdadig voornemen , en dat ik het geluk hebbe van altijd waardiglijk en met innige vurigheid en devotie de heilige communie te ontvangen.
Herinner u ook, o mijne Moeder ! dat mijne zwakheid het grootst en de kracht van Satan het onweerstaanbaarst is in de gelegenheden tot zonde.
251
Verleen mij dan de noodige genade, o barmhartige Mosder! om de ketenen, welke mij aan die zondige gelegenheden binden, waar zulks mogelijk is, te verbreken, en om, waar dat onmogelijk is, alle gevaren te boven te komen. Doe mij, zonder eenig menschelijk opzigt, de wereld, hare vermaken en hare gevaren vlugten; doe mij mijne pligten boven alles stellen.
Ook vraag ik uwen moederlijken bijstand, om, daardoor gesterkt, mijne verpligtingen als christen wel na te leven en elke zonde te vermijden, vooral de, zonde waartoe ik het sterkst geneigd ben en inzonderheid die van het vleesch; want als ik over mijne hoofddrift zegepraal en kuisch leef volgens mijnen staat, dan kan ik met zekerheid den hemel verwachten. Geef mij dan, o Moeder 1 de gaaf der kuischheid en de kracht om mijzelven te beheerschen
Verder smeek ik u mij eene vurige liefde tot Jesus te geven. Hij is ter mijner liefde gestorven, en waarlijk !
252
hij verdient wel mijne wederliefde. Goede Moeder! ik ben een arm onzondig mensch en door mijzelven vermag ik niets; maar door uwen bijstand kunt gij mij er toe bre; gen, dat ik eiken dag liet een of ander goed werk ver-rigte ter liefde van dien genadigen Yerlosser; dat ik in alles handele met de zuivere meening om aan hem te behagen; dat ik in al mijne kwellingen steeds onderworpen zij aan zijnen aanbiddelijken wil en altijd een ijverige en godvruchtige vereerder blijve van zijn aanbiddelijk Sacrament en van zijn bitter lijden.
Eindelijk bid ik u nog, o goedertieren Moeder! om de genade der volharding. Ik weet het, de gave der eindelijke volharding is eene genade bij uitstek groot, welke van alle andere genaden onderscheiden en welke God aan niemand verschuldigd is; ook weet ik dat deze gave dagelijks door het gebed gevraagd moet worden, om dagelijks te worden verkregen. Ik vraag u dan, o Maria!
253
de heilige volharding: geef mij die genade heden, geef ze mij morgen, geef ze mij al de dagen mijns levens, en zorg dat ik nimmer ophoude ze u te vragen, totdat ik het geluk hebbe in het schooue Paradijs opgenomen te worden. Araen.
Schietgebed. — O Moeder van Al-tijddurenden Bijstand! bewaar mij op het goede pad: ik stel mijne ziel in uwe handen.
ssquot;®
254
XIV. GEBED
VAN DEN H. ANSELMUS.
om de vergiffenis der zonden tegen de zniverheid en om de heilage deugd van knisch-lieid te verkrijgen.
0 heilige en boven alle schepselen in waardigheid en verdiensten uitschijnende Moedermaagd Maria! die door God zoo zuiver naar ligchaam en ziel bewaard zijt, dat gij waardig werdt bevonden, om het ligchaam van den Zoon Gods, dat het rantsoen onzer verlossing wezen moest, te vormen; o allerbarmhartigste Moeder! door wie de gansche wereld gered is, wil toch, ik bid het u, voor mij, allerellendigsten en door zoo vele boosheden bezoedelden zondaar, ten beste spreken, opdat God eindelijk aan mijne ongelukkige ziel de' liefde tot de zuiverheid, de toegenegenheid tot de reinheid, het bezit der kuischheid mededeele. Want
255
helaas! ik ongelukkige heb de geuade der heilige ouschuld verloren en den heiligen tempel Gods op veelvuldige wijzen onteerd. Doch waarom zoude ik, o Onbevlekte! al mijne boosheden u vermelden? Ik schaam mij, o heilige Yrouwe! over mijzelven, en de beschuldiging mijns gewetens doet mij voor uw aanschijn over mijn wangedrag blozen. Doch aan wien kan ik mijne wonden, welke mij met den dood bedreigen, doen kennen? ïot wien zal ik gaan en aan wien mijne smart klagen, of waar elders kan ik de weldaad der genezing vinden , als mij deze ee-nige schatkamer der eeuwige goedertierenheid wordt gesloten? Hoor dan, o Koningin! hoor goedgunstig, hoor en verhoor een medeburger van Gods rijk, die zijn kostbaar erfdeel heeft verloren en die tot de borsten uwer vertroosting terugkeert na eene lange ballingschap verduurd, na vele zuchten geslaakt, na menigvuldige verliezen en zware bestraffingen oudergaan te hebben..... Bij wien toch kunnen
256
de ellendigen en de bedrukten beter treuren en weenen over de misstappen van een ongelukkig en zondig leven dan bij u, die wezenlijk en 'waarachtig de Moeder zijt der barmhartigheid? Heilige, eenigej onbevlekte, onbesineurde Moeder, Moeder van barmhartigheid, van goedertierenheid en van mededoo-gen! open den schoot uwer liefderijke goedheid; neem eenen ongelukkige op, die den dood der zonde gestorven is.., O gij die het sieraad zijt der maagden, de vorstin der volkeren, de Koningin der engelen, de fontein der vruchtbaarheid, de bevrijdster der zondaren, heilige en altijd maagdelijke Maria! verleen uwen bijstand aan eenen arm-zalige, kom eenen verdwaalde ter hulp; want ofschoon hij geene aanspraak meer durft maken op het engelachtige kleed der maagdelijkheid, hoopt hij toch door uwe verdiensten, o glorierijke Moeder! het bruiloftskleed der genade te ontvangen. Eindelijk, indien ik, of liever, omdat ik niet verdien de liefelijke reijen der maagden in de
157
glorie nabij te komen en daarin opgenomen te worden, smeek ik u, dat ik ten minste van verre of op eenigen afstand die zalige maagdenkoren zal mogen zien, en hunne akkoorden en hunnen lofzang hooren, en getuige zal mogen zijn van hunne glorie en hunne vreugde, wanneer zij, iu heilige vervoering, het Lam zullen volgen overal waar het gaat in de velden der eeuwigheid en der onsterfelijkheid. Amen. (S. Anselm. Orat. 49.)
Schietgebed. — O Koningin der maagden! sterk mij door uwen Altijd-durenden Bijstand, opdat ik te midden der bekoringen en der verleiding kuisch en vlekkeloos leve.
12.
258
XV. GEBED
om den geest de» gebeds aan Maria te vragen.
O heilige Moeder van Altijdduren-den Bijstand! luister heden naar mijne smeeking en verleen mij de onwaardeerbare gunst, welke ik u kom vragen. Alle genaden en alle middelen ter zaligheid zijn onder mijn bereik geplaatst; al de verdiensten van het lijden en den dood van mijnen God en Verlosser Jesus Christus zijn ter mijner beschikking gesteld; den sleutel der schatkisten van Gods barmhartigheid heb ik in mijne handen, omdat ik altijd en overal de genade bezit van te kunnen bidden. Mijne zwakheid kan allerdiepst wezen, de geboden Gods mogen zwaar en moeijelijk zijn; dat alles doet mij niet vreezen, omdat ik in het gebed het zekere en onfeilbare middel bezit om, ondanks de nietigheid mijner
259
krachten, staande te blijven, ondanks de moeijelijkheid der mij opgelegde verpligtingen, getrouw aan God te zijn. Maar helaas! dat krachtige wapen des gebeds wordt al te zelden door mij in handen genomen. En ofschoon ik zeker weet en innig overtuigd ben, dat er niets anders noodig is dan het gebed om gelukkig te zijn hier op aarde en in het andere leven, is mijne ellende toch zóó groot, dat het gebed mij meestal een last is en bidden mij walging en tegenzin veroorzaakt. Ik weet dat allen, die belast en beladen zijn, door het gebed tot Jesus moeten gaan om verkwikking te vinden: en toch ofschoon ik door zoovele zorgen neergedrukt, door zware bekoringen aangerand , met vele kruisen beladen word, mangelt het mij aan moed, aan ijver en liefde voor het gebed, en gebeurt het niet zelden, dat ik niet eens er aan denke, om door het gebed mijne krachten te verdubbelen en nieuwe sterkte te vragen. Zeker, dat is eene kunstgreep van Satan: hij tracht mij
260
af te trekken van het gebed, omdat mijn oudergang onbetwijfelbaar volgen moet als ik het gebed verwaarloos, en omdat hij met alle zekerheid weet, dat degene die bidt zalig wordt, en die niet bidt verloren gaat. Om dan dezen mij zoo onontbeerlijken geest van gebed te verkrijgen, wend ik mij met vertrouwen tot u, o Moeder van Altijddurenden Bijstand! Verleen mij eene bij uitnemendheid groote gave van gebed, opdat ik daardoor alle andere gaven en genaden van God verkrijgen moge. Heden en morgen, en al de dagen mijns levens tot mijn laatsten stond zal ik te kampen hebben met vele moeijelijkheden en aan menigvuldige behoeften onderworpen zijn: daarom smeek ik u, o magtige en goedertieren Moeder! dat gij mij de genade bezorgt, om nooit het middel aller middelen, het krachtdadige middel des gebeds, uit het oog te verliezen. God is altijd bereid mijne bede aan te nemen en te verhooren: moge ik altijd bereid zijn hem mijne smeekingen aan te bieden.
261
Geef mij dan, o allerzaligste Moedermaagd ! eene heilige voorliefde voor het gebed; smeek Jesus, uwen god-delijken Zoon, dat hij mij altijd met een kinderlijk vertrouwen op zijne oneindige verdiensten en zijne onfeilbare beloften doe bidden; geef dat mijn gebed altijd steunen moge op nederigheid eu op de innigste overtuiging dat ik door mijzelven niets vermag; geef mij dat ik bidde met volharding, opdat God aan mijne standvastigheid verleene wat hij zoude kunnen weigeren aan mijne onwaardigheid. Zorg voornamelijk dat ik bidde in alle gevaren en alle bekoringen tot zonde, in alle kwellingen en beproevingen, in dorheid en troosteloosheid, opdat het gebed altijd mijne kracht eu mijne verkwikking zij. Dezen kostbaren geest des gebeds zal ik dagelijks, o Moeder! u vragen, maar dagelijks ook voeden en volmaken door mij in het bidden te oefenen en door getrouw te zijn in het spreken der gebeden, welke ik mij voorgenomen heb dagelijks te verrigten. Dat geen
262
dag dan voorbij ga, zonder dat ik biddend tot u opzie, zonder dat ik u om bijstand en genade smeeke. Deze groote gunst, o heilige Moeder! verwacht ik van u, omdat gij barmhartig zijt, en omdat niets ter wereld mij dienstiger is ter zaligheid. Amen.
Schietgebed. — O Moeder van Al-tijddurenden Bijstand! zorg dat ik in alle omstandigheden en vooral in de bekoringen u bidde om kracht, om troost en om genade.
263
om aan Maria haren bijstand, te vragen ten einde uit de geestelijke laau.wh.eid. te kunnen opstaan.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand ! heden kniel ik neder voor uwe heilige beeldtenis om u de genezing der gevaarlijkste en noodlottigste aller kwalen te verzoeken. Dikwijls, o Moeder! is het mij gezegd en menigmalen is het mij herhaald geworden, dat eene laauwe ziel moeijelijk te genezen is, dat de laauwe niet zelden in staat van doodzonde verkeert zonder het eens te weten, of althans altijd gevaar loopt van daarin allergemakkelijkst te vervallen , en dat Jesus, de goddelijke Verlosser onzer zielen, die nalatigheid in zijne dienst niet zelden met eene algeheele verstooting bestraft. Hoe treurig! o Moeder! hoe treurig: in zulk eenen staat van laauwheid bevindt zich mijne ziel. Want moet ik het niet
264
tot mijne beschaming en mijne schande erkennen, dat ik de gewoonte heb verschillende vrijwillige dagelijksche zonden te bedrijven, in de gewoonte dier zonden rustig voortleef, en die fouten bega zonder daarover na te denken; moet ik niet belijden dat ik mij daaraan plig-tig erken zonder eenige wroeging te gevoelen, dat ik ze biecht zonder daarover te treuren en zonder het voornemen ze voortaan te vermijden, in een woord, dat ik ze beschouw als nietigheden en beuzelingen. Helaas! die dwaling is de mijne! en daarom zijn de dagelijksche zonden zoo overvloedig in mijne ziel als het onkruid en de distelen op een onbebouwd veld. Hoeveel ontbreekt er door mijne eigene schuld, door gemis aan voorbereiding en door vrijwillige verstrooidheid aan alle gebeden, welke ik verrigt, en hoevele godvruchtige oefeningen worden door mij aanhoudend verwaarloosd! Hoe vaak is mijn mond geopend, om bittere , stekelige woorden, zoo strijdig met de naastenliefde, om ligte logen-
265
taal, in strijd met de mij bekende waarheid, uit te spreken! Hoe is mijn leven eene droevige aaneenschakeling van allerlei zinnelijkheden, waardoor ik den opstand van het vleesch tegen den geest bevorder; hoe menige geneigdheid bestaat er in mij en is mij allergevaarlijkst , omdat zij de brou wordt van vele mij verontrustende verbeeldingen en gedachten. Hoe vaak, o heilige Moeder! geef ik toe aan eene ongepaste nieuwsgierigheid, aan eene ergerlijke ijdelheid, aan eene met de christelijke versterving strijdige gulzigheid. Afgunst en jaloersch-heid bekruipen mij en worden door mij gekoesterd; haastige opvliegendheid en gramschap beheerscheu mij en slepen mij mede. Eu hoe dikwijls heb ik alle redenen om te vreezen, dat ik, uit traagheid en zorgelooze nalatigheid, de booze en wellustige gedachten niet genoegzaam tegenga, niet edelmoedig genoeg uit mijn hart en mijnen geest verdrijve. Misschien heb ik in dit laatste punt menigmalen en op zware wijze gezondigd en, door mijne laauwheid
266
misleid, de knaging van mijn geweten en de onrust van mijn gemoed tot zwijgen gebracht, en voor eene dp.ge-lijksche zonde genomen wat in Gods oogen wezenlijk eene. doodzonde was. De nalatigheid toch en de geestelijke traagheid, waarin ik sedert zoo ge-ruimen tijd voortleef, maken mij de meer krachtdadige genaden des Heeren onwaardig; en als ik die heb moeten missen , hoe kan ik mij dan vleijea met de hoop, dat ik alleen met de gewone genade, welke God aan niemand weigert, over zoovele zware bekoringen zeker heb gezegepraald. Moeder, allerliefste Moeder! ik sidder en beef, wanneer ik daaraan deuk, en ik moet vreezen, dat liet niet wel gesteld is met mijne arme ziel; en zonder eeni-gen twijfel kan ik denken, dat,mogt ik ook tot heden toe de doodzonde vermeden hebben, ik weldra daarin vervallen zal, als ik in mijne onheilspellende laauwheid blijf voortleven. Heb dan medelijden met mijn toestand, o heilige en liefderijke Moeder! niet
267 '
omdat ik uw medelijden verdien j maar omdat gij goedertieren en barmhartig zijt en omdat ik het lot mijner ziel in uwe handen stel. Verwerf mij door uwe voorspraak eene zoo krachtige genade dat mijne ziel daardoor uit hare slaperigheid wakker geschud worde en zich opregt bekeere. O Moeder! verkrijg mij, ter liefde van uwen goddelijkeu Zoon Jesus,de genade der bekeering, en doe mij door eene goede biecht een begin stellen aan een nieuw en Gode welgevallig leven. Amen.
Schietgebed. — O Moeder van Al-tijddurenden Bijstand ! doe mij uit mijne ongelukkige en gevaarvolle laauw-heid opstaan,
268
XVII. GEBED
om de genade te vragen van ziob. meer en meer van de wereld te onth.ech.ten.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand ! die met Jesus, uwen godde-lijkeu Zoon, de wereld overwonnen hebt, verleen mij de genade van meer en meer het bedrog en de ijdelheid der wereld in te zien en mij van haar te onthechten. Door eene droevige ondervinding heb ik geleerd, dat zij mijne ziel, waar ik met haar in aanraking kom, bezoedelt door haar bederf. Zij is de bontgenoote van Satan, de vijandin van Jesus en van de zielen door zijn bloed vrijgekocht en verlost; zij is in eeuwige tegenspraak met Jesus, en hare oordeelen, hare gezegden , hare grondbeginselen, hare wetten zijn strijdig met die van Jesus. Zij streelt en voedt alle hartstogten, aan hare goederen geeft zij een valschen schijn en
269
hare kwalcu bedekt zij met liefelijke kleureu. Ik weet cat, o Moeder! en ben daarvan ten volle overtuigd, en toch bemin ik de wereld en bedel ik haar hare gunsten en gaven af. Ik waardeer de glorie, welke zij geeft , en ik vergeet dat die glorie eene ijdel-heid is, welke in mijn graf zal vergaan en mij in de eeuwigheid tot niets kan dienen. Ik stel prijs op hare goederen en rijkdommen, ofschoon ik weet dat zij mij niet volgen zullen in het huis der eeuwigheid. Ik jaag hare vreugden, hare genoegens en verlustigingen na, niettegenstaande het mij bekend is, dat zij mijn hart niet kunneu verzadigen en daarin niets achterlaten dan schande, smart en folterende knaging. Mijn hart toch, o Moeder! is niet voor de wereld, maar alleen voor God geschapen, en daarom blijft het ledig en onvoldaan, zoolang God zelf niet daarin woont; daarom is het rusteloos, zoolang het niet rust in God. Hoe is het dan mogelijk, o mijne Moeder! dat ik de wereld en alles wat
'270
der wereld is, beminue en zoeke? Hoe kau ik dwaas genoeg zijn, om mij aan de oordeelen en gezegden der wereld iets gelegen te laten liggen? Hoe kan ik uit vreeze voor de wereld door een laag en verachtelijk menschelijk opzigt mij laten medeslepen en miju God be-leedigen om haar niet te misvallen? En dat was tot heden toe mijne zwakheid! Ik ben verkleefd geweest en zoo innig verkleefd aan de wereld, dat ik, iu plaats van haar te vlugten, haar bemind en daardoor menig onheil aan mijne eenige en onsterfelijke ziel berokkend heb. Allerliefste en magtige Moeder! gij kunt door uw boven menschelijk vermogen de ongelukkige banden breken, welke mij aan de wereld hechten, gij kunt mij mei eenen on-verzoenbareu haat tegen de wereld bezielen. Geef dan dat ik mij altijd herinnerc, dat ik der wereld niet toebehoor, dat Jesus mijn koning en mijn veldheer is, het kruis miju standaard, het Evangelie mijne wet, de hemel mijn vaderland. Geef mij dat ik de
wereldj hare grootheden, hare goederen en hare schijnvreugden versmade en hate en steeds zegeprale over alle men-schenvrees en menschelijk opzigt, opdat mijne ziel niet weder door hare verleiding en bekoorlijkheid betooverd en tot zonde gebragt worde. Mijn wil is goed en opregt, o Moeder! en gaarne zoude ik breken met de wereld, want zegepraal ik over haar, dan beu ik verzekerd dat ik ook zegepralen zal over de driften van mijn hart en over de woede mijner helsche vijanden. Heilige en alvermogende Moeder ! toon
gt; O O
mij dan de kracht uwer voorspraak door mij te geven wat ik vraag. Het is voor mij eene moeijelijke taak in de wereld te leven, alsof ik niet van de wereld ware; doch hoe zwaarder de moeijclijkheid is, des te grooter ook is de glorie welke uit mijne onthechting van de wereld en van al het aardsche volgen zal. Maar juist omdat die losr.ukking mijne eigene krachten te boven gaat, verwacht en verhoop ik van u die zoo kostbare genade; ver-
272
krijg ze mij, o Moeder! door uwe voorspraak, opdat ik, door u gesterkt, dagelijks meer en meer aan de wereld sterve om slechts u, o Maria! en uwen goddelijken Zoon Jesus te dienen en te beminnen. Amen.
Schietgebed. -— O Moeder van Al-tijddurenden Bijstand! bewaar mij voor het bedrog en de verleiding der wereld, en geef dat ik aan niemand zoeke te behagen tenzij aan Jesus mijn Verlosser en aan u mijne Moeder.
■a-s
Z7-Ó
om cle deugd van. ffeliikvorniiglieici ixiet Grods heiligen, wil te verkrijgeno
0 Moeder vau Altijddureuden Bijstand ! neergeknield voor uwe heilige beeldtenis smeek ik u om eeue volmaakte en bereidvaardige onderwerping aan Gods aanbiddelijken wil. Maar al te dikwijls gebeurt het mij, dat ik tegen de beschikkingen des Heeren morre; vaak beu ik daarmede onlevre-den; en uit dat gebrek aan onderwerping ontstaan de meeste mijner kruisen. Niet genoeg denk ik er aau, dat alles wat in de wereld geschiedt, op bevel van God of met zijne toelating gebeurt, en dat zelfs de kwellingen en rampen, welke mij om de zouden of om den boozen wil vau anderen overkomen, mij niet treffen kuunen zonder zijne goedvinding; en wijl ik aan deze waarheid uièt denk, laat ik
13
■
274
mij schier dagelijks door verbittering, door afkeerigheid en wraakzucht medeslepen. Hoe groot is mijne dwaasheid, o Moeder! Gods wil moet noodzakelijk voltrokken worden : zulks te beletten is mij onmogelijk. Waarom tracht ik dan niet van den nood eene deugd te maken, door mij aan dien wil, aan welks beschikkingen ik toch niet ontsnappen kan , volkomen te onderwerpen? Waarom vraag ik u niet om genade en bijstand, ten einde daardoor gesterkt, mijnen wil te voegen volgens Gods wil, in plaats van tegen God of den naaste te morren in alle on-aangenaan.heden eu moeijelijkheden, in alle lijden en in alle kruisen, in alle beproevingen en mistroostigheden, welke God mij overzendt, en door dat morren en dat ongeduld alle verdiensten van het lijden te verliezen. Liefderijke en barmhartige Moeder! verlicht en versterk mij dan, opdat ik meer en meer erkenne dat de be-koriugen , de tegenspoed, de ziekten, waarover ik klaag, tot mijn welzijn
verstrekken eu mijn geluk waarlijk bevorderen. Of kan ik er aan twijfelen , dat onze raensclienminnende God ons geluk wezenlijk wil en door alles bevordert, en dat hij in zijne oneindige wijsheid aliijd de beste en tot dat doel geschiktste middelen weet uit te kiezen ? Het is waar, o liefderijke Moeder! dat de wegeu, waarlangs uw goddelijke Zoon mij geleidt, vaak onaangenaam en moeijelijk zijn en strijdig met de streving mijner zinnen en met mijne natuurlijke zienswijze; doch de reden daarvan ligt in mijne kortzigtigheid en in in ij u gebrek aan versterving van mijzei ven. Genees die kwalen, o magtige Moeder! en sta mij bij, opdat ik het goede voornemen, dat ik heden vorm, edelmoedig vol-brenge en voortaan, met eene heilige onderwerping aan Gods wil, alles aan-neme wat zijne vaderhand mij toereikt en den lijdenskelk driuke, welken hij mij aanbiedt. Help mij, o Moeder en trouwe dienstmaagd des Heeren 1 opdat ik in alle kleine en dagelijks
176
voorkomende gelegenheden aan Gods aanbiddelijken wil ondenvorpen zij, om aldus door het kleine mij te sterken legen grootere beproevingen. Geef mij door uwe voorspraak, dat ik volkomen tevreden zij met de beschikkingen Gods in alle ligchamelijk lijden, in alle onpasselijkhedeu en ziekten; in alle huiselijke kruisen en in den tegenspoed; in alle bekoringen, in inwendig lijden door dorheid en mistroostigheid, en herinner mij dan, dat ik mijnen God niet beter verheer-lijen kan dan door mijne gelatenheid en door de gelijkvormigheid van mijnen wil met den zijnen. Dat het mij eene vertroosting worde, o Moeder! in de kwellingen, welke mij treffen, mijn kruis met Jesus te mogen dragen en voor hem en ter zijner liefde te mogen lijden. Ik reken, o allerheiligste Maagd ! op uwer. moederlijken bijstand, om dat alles te verwerven, en ik hoop door uwe bemiddeling de genade te ontvangen, van voortaan, door de gedurige slagtoffering van
277
mijzelven aan het welbehagen des Heeren en door de edelmoedigste offervaardigheid, meer en meer gelijkvormig te worden aan mijn gekruisigden Verlosser en aan u, o Moeder! die de KouiDgin zijt der martelaren. Amen.
Schietgebed. — O Moeder van Al-tijddurenden Bijstand ! geef mij dat ik in Gods heiligen wil al mijn welbehagen viude.
S~lt;3
278
XIX. GEBED
in xnoeijelljke omstandi^lieden , in twijfelach.tiüh.ecien en om zijne roeping te kennen.
O Moeder van Altijrldurenden Bijstand ! gij keut de behoeften mijner ziel en de verlaDgens van mijn hart. Gij weet dat het mijn vurigste wensch is, iu alles volgens Gods heiligen wil te handelen en zijne plannen over mij volkomen ten uitvoer te brengen. Doch ik ben met blindheid geslagen en mijzelven geleiden kan ik niet , zonder mijne dierbaarste belangen in gevaar te brengen. Verleen mij dan, o Moeder! eene nederige leerzaamheid, welke mij te rade doe gaan bij hen, die Gods heiligen wil mij kunnen leeren en volgens Gods wet mij zullen antwoorden. Bestraal tevens mijnen geest door een helder en zuiver licht, opdat ik kenne wat God van mij vraagt en inzie wat het meest met zijnen wil
S79
overeenkomstig is,, en schenk mij eene hemelsche kracht om Gods raadsbesluiten over mij getrouw en edelmoedig te volvoeren. Miju hart voorzeker meent het goed , en gaarne wil ik iu alles aan God gehoorzaam zijn ; doch daartoe is mij uw bijstand noodig, o magtige Moeder! en ik schrik en beef bij de gedachte, dat ik blootgesteld ben aan het gevaar, mij in de keuze van mijnen staat te vergissen. Tot welken levensstaat beu ik geroepen; wat vraagt, wat vordert uw goddelijke Zoon van mij? Leer mij, o heilige Maagd! zijnen wil kennen, en zorg toch dat ik geenen misstap doe iu eene zaak, die albeslisseud is voor mijne eeuwigheid. Want ik begrijp het, o Moeder! dat als ik eenen staat omhelzen zoude, waartoe God mij niet heeftquot;voorbeschikt, niet slechts mijn leven hier op aarde ongelukkig zoude ziju en mijn hart altijd onbevredigd, maar dat in zulk geval ook mijne zaligheid gevaar zoude loopen. Doe mij dan mijne roeping kennen,
280
o Maria! cn geef dat ik in die groote zaak mij sleehts door mijue eeuwige belangen late geleiden. Ik hoop en vertrouw, o allerheiligste Moeder! dat gij mijne bede niet zult afslaan ; geen verzoek kan ik tot u rigten dat u aa-ngenamer en voor mijne zaligheid dienstiger is. Verdrijf dan alle duisternissen der onwetendheid, welke mijnen geest omhullen, en plaats mij op den weg, die mij zeker ten hemel geleiden zal. Gij zijt de Moeder der ongeschapen Wijsheid, en kunt mij in mijne twijfelachtigheid verlichten en mijne onzekerheid wegnemen. Verhoor dan mijne nederige bede en mijne vurige smeeking, en zorg gij zelve, o Moeder! dat alle hinderpalen, welke mij beletten kunnen mijne roeping te volgen, weggenomen of door mij te boven gekomen worden; versterk mij tegen mijne eigene wispelturigheid en tegen de onstandvastigheid van mijnen wil; verwerf mij vervolgens door uwe voorspraak de genade van altijd met stipte naauwgezetheid de verpligtiugen
£81
mijner roeping te vervullen en in den levensstaat, waartoe ik geroepen ben, mij te heiligen. Ik onderwerp mij dan ten eeuemale aan de plannen Gods, ik omhels zijnen heiligen wil, met alles ben ik tevreden, omdat ik hoop en vertrouw, dat zijne genade mij zoo overvloedig zal geschonken worden en uw bijstand mij zoo krachtdadig helpen zal, dat ik, welke ook mijne roeping moge wezen, mijne eeuwige zaligheid bewerken en mijne eenige en onsterfelijke ziel redden zal. Ameu.
Schietgebed. — O Moeder van Altijd durend en Bijstand! geef mij dat ik mijne roeping kenne en edelmoedig daaraau beantwoorde en getrouw daarin volharde.
a-s?
13.
■282
XX. GEBED
in zielsk:wellina:er» en geestelijke verlatenlieid.
O Moeder vau Altijddurenden Bij-staTid! zie op mij neder in mijne bedruktheid en herinner u de bange smarteiij die, als een scherpsnijdend zwaard , uwe ziel doorboord^ hebben, toen gij in de bitterste zielsbenaauwdheid op den Calvarieberg stondt aan den voet des krui-ses vau uwen stervenden Zoon Jesus. Herinner u alles wat gij toen geleden hebt, en heb medelijden met mijne zoo zwaar beproefde ziel. Mijn lijden, o Moeder ! is allervreesselijkst, mijne smarten zijn zielverscheurend en mijne kwellingen zijn des te wreeder naar mate ze meer inwendig zijn. Help en vertroost dan uw lijdend kind, o Moeder van barmhartigheid! en laat mij niet weggaan vau voor uwe voeten, zonder mij althans eenige verligting in mijne kwellingen, eenigen troost in
283
mijne verlatenheid geschonken te hebben. Tot wien toch zal ik mij wenden, als gij, die mijne Moeder zijt, mij ongetroost laat henen gaan ? Wie toch zal mij eene medelijdende hand toereiken, als gij mij niet barmhartig zijt. Moeder, zoete Moeder! erbarm u dan mijner. Helaas! mijne arme ziel wordt door felle angsten gefolterd en door droevige benaanwdheden neergedrukt: ik weet niet of ik haat dan liefde waardig ben, mijne vroegere zonden zweven aanhoudend voor mijne oogen, en ik weet niet of God ze mij vergeven heeft en ik ze waardiglijk heb uitgeboet; verschrikkelijke en tot heden toe mij onbekende bekoringen randen mij onophoudelijk aan en doen mij elk oogenblik vreezen, dat ik mijnen God vergram en mijzei ven bezondig; ik twijfel of de weerstand, dien ik daaraan bied , krachtig en ernstig genoeg is; ik twijfel of ik daaromtrent duidelijk en klaar genoeg mij uitdruk in den biechtstoel ; in een woord, mijne onrust ontmoedigt mij, en de angsten eu de wroe-
284
ging van mijn geweten doen mij sidderen en schier in wanhoop vervallen. O Moeder van Jesus, o Moeder der heilige hoop! in u stel ik naast God al mijn vertrouwen. Gij kunt door uwen magtigen bijstand den vrede en de rust, de kalmte en het vertrouwen aan mijn geschokt en gefolterd gemoed wedergeven : verdrijf dan alle overtollige vrees, alle kleingeestige angstvalligheid uit mijne ziel, en doe mij tot God mijnen Verlosser gaan langs de zalige wegen vau het vertrouwen en der liefde. Stel u echter niet tevreden, o geua-dige Maagd 1 met mij de rust weder te geven, want mijne ziel heeft nog andere, misschien nog grootere behoeften. Gij ziet mijn hart, o Moeder! en gij weet hoe koud en gevoelloos, hoe droevig en troosteloos het is sinds gerui-men tijd. Het is voor Gods oogen als eene dorre aarde zonder water. Is het eene beproeving door God tot mijne heiliging mij toegezonden ; is het eene bestraffing mijner vroegere zonden of mijner tegenwoordige nalatigheid? Ik
285
weet het niet, o heilige Moeder! maar mij dunkt, ik moet het ergste vreezen. Laat dan, o goedertieren Maagd! ee-nige daauwdruppelen uwer hemelsche vertroostingen op den onvruchtbaren en dorren grond mijns harten nedervailen; neem mijne koelheid en onverschilligheid weg; maak een einde aan mijne gevoelloosheid en mistroostigheid; doe mij wederom smaken en zien hoe zoet het is God te dienen en hem te behagen ; doe mij wederom smaak vinden in het gebed, dat mij walgt; in de Sakrameuten. die ik, helaas! te zelden ontvang; in mijne verpligtingen, die ik met zoo veel onverschilligheid verrigt. Troost mij, o hemelsche Maagd ! gelijk eene moeder haar kind kan troosten; beziel mij met eene heilige vurigheid, welke mij alle verveling, allen tegenzin en alle afkeerigheid due overwinnen; ontsteek in mij eene gloeijende liefde tot Jesus, welke mij geneze van mijne koelheid, van mijne zwakheid en onstandvastigheid , en vervul mij met sterkte en edelmoedigheid, opdat ik
286
voortaan getrouw zij in het volbrengen mijner pligten! vooral diergenen, wier vervulling mij het moeijelijkst valt. De gunsten, welke ik u afsmeek, zijn groot, o heilige Moeder! maar zij evenaren niet de grootheid uwer magt en uwer barmhartigheid. Genoeg heb ik geleden : dat uw bijstand mij dan eindelijk de bevrijding mijner kwalen doe vinden! Of is het uur dier bevrijding nog niet gekomen, verhaast het dan, o Maria! en schenk mij middelerwijl de genade, om mijne kruisen met geduld te dragen tot vermeerdering mijner verdiensten en tot verheerlijking van mijnen God. Amen.
Schietgebed. — O Moeder van Al-tijddurenden Bijstand! bevrijd mij vau mijne inwendige kwellingen of geef mij de hemelsche kracht, om ze met geduld en liefde te verdragen.
187
XXI. GEBED
om de u-itroeijing eener ondeugd, de overwinning van een gevaar tot zonde of de verwijdering eener booze gelegenlieid te vragen.
O heilige Moeder van Altijddurendeu Bijstand! met droefheid eu medelijden tevens ziet gij den ongelukkigen toestand;, waartoe de zonde mijne ziel ge-bragt heeft. Als eeu kanker zoo verteert zij haar, en diepe en inoeijelijk te genezen wonden heeft zij haar toe-gebragt. Aan de rampzalige ondeugd van onkuischheid,.... of gierigheid,.... of hoovaardij,.... of gramschap,.... of onmatigheid,.... of afgunst,.... of traagheid,.... of onregtvaardigheidof ongodsdienstigheid, ... heb ik mij overgegeven en beu daarvan de slaaf geworden. De gewoonte heeft in mij eeue tweede natuur gevormd, en ik weet niet, hoe ik de ijzeren ketenen, waarmede ik mijzelven beladen heb, zal verbreken,
288
Doch waar ik ten einde raad ben, en waar mijne magt te kort schiet, o Maria! daar zult gij met moederlijke goedheid naar heilmiddelen ter genezing mijner kwaal uitzien. Eene moeder toch kau haar kind niet zien lijden, zonder door medelijden getroffen te worden. En waar is er eene moeder zoo goedertieren, zoo barmhartig en zoo medelijdend als gij, o zoete en allerliefste Moeder Maria ? Gij zult dan medelijden hebben met mij en mij uwen magtigen bijstand niet weigeren. Genees de wonden door de zonde in mijne ziel geslagen, genees vooral mijnen zwakken en altijd kwijnenden w7il. Zeker, mijne driften zijn woedend sterk; de hartstogt vooral, welke ik door aanhoudende toestemmingen gevoed en ontwikkeld heb, is bijna onweerstaanbaar ; maar toch moet ik bekennen, dat, ware mijn wil niet zoo zwak, ware het mij opregt en ernstig gemeend, ik zeker over die hartstogt en over alle andere driften zoude zegepralen. Genees dan, o Moeder van
289
Altijddurenden quot;Bijstand! genees mijne tweevoudige kwaal, mijne dubbele zwakheid. Verminder de woede mijner hoofddrift en vergroot mijne wilskracht door overvloediger genade en sterkeren bij-stant. Want zie! nu heb ik eens besloten ter verheerlijking van uw Zoon en ter liefde vanu, o Maria! volkomen over mijzelven en over de booze geneigdheden mijns harten te zegepralen, en ik zal u met mijne smeekingen lastig vallen, totdat gij mij die volslagen overwinning bezorgd zult hebben. Doch mijn ongeluk, gij weet dat, o Moeder! bepaalt zich niet bij de zonden waarin ik gevallen ben en bij de harts-togten , welke ik gevoed heb.. Neen, mijne eigene zwakheid maakt mij uog niet ellendig genoeg! De duivel heeft mij nog in zekere uitwendige gelegenheden weten te verstrikken, welke mij binden, en verleiden, en tot zonden voeren; en ik gevoel mij de kracht niet, om daarmede te breken. Voorzeker, ik moet die kluisters verbrijzelen, of althans, bijaldien die gelegenheden
290
onvermijdelijk zijn, mijzelven zoo bewaken en beheerschen, dat de vijand mij niet overwinnen kan. Maar helaas ! mijne zwakheirl sleept mij mede en al mijne goede voornemens vergeet ik in het uur des gevaars. Uw bijstand alleen, o Moeder! kan mij redden. Sterk mij dan, o magtige Maagd ! sterk mijnen arm, opdat ik door een geweldigen slag mijne vijanden op eens nederwerpe; geef mij een krachtigen wil, opdat ik alle gevaren en gelegenheden tot zonde, waar het eenigzins mogelijk is, vermijde; maak dat ik getrouw blijve aan al mijne pligten, het koste wat het kosten moge; doe mij zegepralen over alle menschelijk opzigt en mij mijn vertrouwen eenig en alleen op God en op uwen alvermogenden bijstand stellen; zorg dab ik, ondanks alle hinderpalen en bezwaren, de heilige wet des Heeren edelmoedig nakome. Groot zijn deze genaden en kostbaar deze gunsten, maar ofschoon ik ze niet verdiene, verwacht ik ze toch van uwe barmhartigheid, o goedertieren Moeder!
291
Ik vraag ze u met vertrouwen en zal niet ophouden ze te vragen, totdat ik ze verkregen hebbe. Amen.
Schietgebed. — Heilige Moeder van Altijddurenden Bijstand! doe mij over de driften van mijn hart zegepralen en alle gevaren en gelegenheden tot zonde te boven komen.
3^3
292
om de grenade te vrasen. van door eene goede bieclit een ein ie te maken aan veelvuldige heilig-soh.ennissen en langdurige kwade gewoonten.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand ! ziehier een grooten zondaar voor uwe voeten neergeknield. Ofschoon ik uwer barmhartigheden onwaardig ben, vertrouw ik toch dat gij medelijden zult hebben met den deernis-waardigen toestand mijner ziel. In de diepste afgronden der zonde heb ik mij neergestort; de boosheid heb ik ingedronken als water; mijne dagen zijn eene aaneenschakeling geweest van gruwelen; mijne overtredingen van Gods wet zijn talrijker dan de haren van mijn hoofd. En wat mijn ongelukki-gen toestand nog rampzaliger maakt, is, dat ik schier geen lust gevoel om mij te bekeeren en den moed niet
293
bezit om eens opregt en ernstig met de zonde te breken. Alle geestelijke levenskrachten schijnen uit mijne ziel geweken, den doodslaap is zij ingeslapen. De eeuwige waarheden treffen mij niet en maken geen indruk meer op mijn gemoed; voor het goede ben ik lusteloos en zonder vrees voor het kwaad; met blindheid ben ik geslagen, omdat ik mijn ongeluk niet inzie; in versteendheid ben ik vervallen, en alles doet mij denken, dat mijn uiteinde gelijk zal zijn aan mijn leven en dat mijn dood de dood zal zijn van een onboet-vaardigen zondaar. Het is waar, mijne pligten heb ik niet volkomen verwaar-
Iloosd en uiterlijk leef ik gelijk andere christenen; maar hoeveel beter ware het mij verwijderd gebleven te zijn van de heilige Sakramenten. Helaas! hoe heb ik ze ontvangen die heilige geheimen? Meer uit menschelijk opzigt, dan uit pligtgevoel; meer voor het oog van anderen, dan om mij waarlijk met God te verzoenen en te vereenigen. Hoeveel heeft er ontbroken aan
294
mijne biechten? Ik heb de schuldige gewoonte, waarin ik sedert lange jaren voortleef, verborgen gehouden, den toestand van mijn geweten niet doen kennen aan den plaatsvervanger van God, mijne zonden heb ik bewimpeld, verdraaid en verzwegen. Of indien ik ze al gebiecht heb, kan ik toch niet vertrouwen dat ze mij vergeven zijn, omdat het mij aan berouw en aan voornemen heeft ontbroken. En zoo, o heilige Moeder! zoo ben ik gaan aanzitten aan Jesus liefdedisch, zonder omkleed te zijn met het bruiloftskleed der hei-ligruakende genade. In den biechtstoel heb ik de verdiensten van Jesus verijdeld en zijn bloed nutteloos voor mij gemaakt; aan de commmiiebank heb ik hem in mijn boosaardig hart durven ontvangen en mij pligtig gemaakt aan eene hemeltergende heiligschennis. Droevig, o allerheiligste Moedermaagd! droevig en rampzalig is dan mijn toestand: ik ben schuldig; maar hoe schuldiger ik ben, des te ongelukkiger gevoel ik mij. Mijne ziel wordt door kna-
295
ging verteerd en door onrast gefolterd; zij is de slavin van Satan; eu hoe gaarne ook zij hare ketenen breken zoude door eene goede en regtzimiige biecht, laat zij zich toch door eene noodlottige schaamte medeslepen en mist zij de edelmoedigheid , welke een einde kan stellen aan haar ongeluk. Moeder, goede Moeder, niet langer kan ik aldus leven! Heb dan medelijden met mij, o Maria! en ontbind mijue tong; verdrijf den stommen duivel uit mijue ziel; geef dat ik mijue zouden verfoeije en hate, en een einde make aan de droevige gewoonte, waarin ik al te lang geleefd heb! Doe mij ontwaken uit mijnen doodslaap; doordring mij van eene heilzame vrees voor God en zijn regtvaardig oordeel; wek heilige verlangens naar opregte levensverbetering in mij op; reik mij uwe moederlijke hand toe, omdat ik uit mijzelven en door eigene kracht niet kan opstaan, en doe mij Jesus Christus, uwen Zoon en mijn Verlosser, wedervindeu. Zie op den goeden wil waarmede ik n
29o;
aanroep, gedenk dat ik uw kind ben en verleen mij de noodige genade om voortaan volgens Gods wet eu zijne geboden te leven, opdat ik eens tot belooning mijner opregte bekeering in de zaligheid des hemels opgenomen moge worden. Amen.
Schietgebed — Heilige eu magtige Moeder van Altijddureudeu Bijstand! heb medelijden met mij, eu geef dat ik mijne bekeering eu mijne verzoening met God niet langer uitstelle, maar daarvan nog heden werk make.
297
in tijdelijke beproevingen en tegenspoed.
Tot u, o heilige en liefderijke Moeder van Altijddurenden Bijstand ! neem ik heden mijne toevlugt, en met een kinderlijk vertrouwen smeek ik u mij te willen bijstaan in den tijdelijken nood, waarin ik mij bevind, en in den tegenspoed , waarmede ik oj)-zoo zware wijze geslagen word. Alles wat ik begin loopt mij tegen; mijne zaken gaan achteruit; mijue verdiensten zijn gering; mijn vermogen krimpt dagelijks meer en meer in; hoe vele moeite ik mij ook geve, hoevele pogingen ik aanwende, hoe groot mijne vlijt eu hoe spaarzaam mijne zuinigheid zij, niets kan mij baten ! Het droevige vooruitzigt van eens mij-zelven en ganseh mijn gezin in ellende en armoede gedompeld te zien, zweeft mij aanhoudend voor oogen, maakt mij mismoedig en droefgeestig. Geen dag
14
298
verschijnt, zonder dat ik mij op nieuwe g
slagen en nieuwen tegenspoed moet rr
verwachten j geen avond daalt neder, d;
zonder dat ik over nieuwe beproevm- w
gen zuchten moet, en de slapeloosheid b.
mijner nachten vergroot nog mijnen li
weedom en mijne angsten. Moeder, lij
allerliefste Moeder 1 tot wien zal ik gaan pi
in mijnen nood, tenzij tot u? Aan wien di
mijnen tegenspoed, mijne toenemende in
behoeften, mijnen achteruitgang klagen in
dan aan u? Waar is de mensch,die m
mededoogend genoeg is om mij te hel- st
pen, liefderijk genoeg om mij te troos- hc
ten? Gij alleen vermoogt dat, o hei- lie
lige en magtige, o goedertieren en hr
barmhartige Moeder? Tot u dan kom kv
ik vertrouwend : gij, o genadige Vrouwe! ba
zult mij niet verstooten en mij niet in
ongetroost wegzenden. Gij zelve toch scl
hebt den bitteren last der armoede ko
gedragen, gij zelve hebt ondervonden, de
hoe verre de tijdelijke beproevingen de:
kunnen gaan. Ik smeek u dan door ik
de verdiensten uwer armoede, doorliet pal
geduld waarmede gij zoovele ontberin- die
299
we gen, vooral gedurende uwe ballingschap oet met Jesus in Egypte, doorstaan hebt, er, dat gij mij de twee dingen verleent, dn- waarom ik heden, o Moeder! u kom eid bidden, het geduld namelijk in mijn len lijden en tevens en vooral eenige ver-er, ligting, eenige verzachting in mijne be-aan proevingen, tlerst bid ik u om geien duld in den tegenspoed die mij treft, nde in den tijdelijken nood die mij drukt, gen in den achteruitgang mijner zaken die die mij bedroeft. Geef mij, o allerheilig-hel- ste Maagd ! dat ik mij vaak herinnere, oos- hoe Jesus, uw goddelijke Zoon, ter hei- liefde van mij arm is geworden; hoe i en hij, de koning des hemels, die met kom kwistige, hand alle schatten en kost-iwe! baarheden in de ingewanden der aarde en niet in de afgronden der zee op den dag der toch schepping heeft neergelegd, en die aan de oede koningen kroonen en schepters uitdeelt, den, de armste is geworden van de kinderen ugen der menschen. Geef mij, o Maria! dat door ik nimmer vergete, dat een stal het r het paleis is geweest zijner geboorte, eene erin- diereukribbe zijne wieg, arme windelen
300
ziju purper, tranen en zuchten zijne eerste wapenen, een rietstok zijn schep-ter, eene doornenkroon zijn diadeem j een kruis zijn troon! Doe mij denken aan de armoede van Jesus en aan de uwe, opdat ik geduldig blijve in den tegenspoed, waartegen ik te worstelen, en in de ontberingen, welke ik te verduren lieb; geef mij dat ik deze mijne gelijkvormigheid met den armen Jesus en het geluk met hem vereenigd te zijn hooger achte dan alle goederen en rijkdommen der aarde. Onthecht mij, o heilige Moeder! van alle schijngoederen dezer wereld en van alle vergankelijke dingen. (Jeef mij dat ik niets anders vreeze, dan de vriendschap Gods door eene zware zonde te verliezen; doe mij met gelatenheid het verlies (Ier aardsche goederen verdragen, opdat ik eens de eeuwige verkrijge. — Tevens smeek ik u nog, o goedertieren Vrouwe! mij door uwe voorspraak eenige verzachting in mijn lijden, eenige verbetering van mijn lot, wat minder tegenspoed , wat meer voorspoed en zegen
301
ue te verschaffen, op voorwaarde natuur-
.p. lijk , dat zulks mij zalig zij. Gaarne,
n ik weet het, voorziet gij in onze tijde-
en lijke behoeften, gaarne reikt gij ons
t|e nwe gaven toe: tot bewijs daarvan heb
eI1 ik uwe liefderijke zorgvuldigheid op de
3n bruiloft te Cana. Wijl er dan zoovelen
er. door u geholpen en uit eenen hagche-
jue lijken toestand gered zijn, bid ik u
^us ook mijner tq gedenken, ook mij te
|e helpen. Maak dau een einde , o Moeder!
en aan mijne beproevingen, verwijderden tegenspoed, den achteruitgang en de
,oe. armoede van mijne woning, van mij en
'an- vaI1 de mijnen, oprlat wij meteenbiij-
iets moedig hart God dienen en in de aard-
oc]s sche zegeningen een waarborg vinden
en. dat Hij ons de eeuwige goederen ver-
(le]. leenen zal. Amen.
tik ScHiETGEBED. — O Moeder van Altijd-
,eus dureuden Bijstand ! geef dat ik door
iwe! de beproevingen van dit leven tot het
ver. bezit der eeuwige goederen moge komen, ■rbe-• te-egen
302
om d verwiid-ering van h.u.iselijlce kru-isen te vragen.
Heilige Moeder van Altijddurenden Bijstand! in de droefheid welke mijn hart overstelpt, in het lijden dat mij zoo bitter drukt, kom ik bij u mijne toevlugt zoeken en aan u eenige vertroosting vragen. Huiselijke bitterheden, gelijk ik ze moet smaken, hebt gij nimmer gekend, o heilige Maagd ! Jesus, uw goddelijke Zoon, is de God aller heiligheid, en de H. Joseph , uw kuische bruidegom, is een toonbeeld aller deugden, en gij zelve zijt vol van genade: daarom woonde eene voortdurende liefde, een zachte vrede, eene zoete eensgezindheid in het huisje van Nazareth. Dien geest van liefde, dien christelijken vrede, die onwaardeerbare eensgezindheid , kom ik, o Moeder! u vragen voor mijn gezin; want uit het noodlottige
303
gemis van die voortreffelijke deugden komen schier al mijue kwellingen en bitterheden voort. Oe liefdelooze verdeeldheid, de gedurige onmin en weder-zijdsche verbittering zijn de oorzaak mijner zwaarste zonden en mijner meest gewone fouten. Stort dan in ons aller gemoed eene opregte en innige liefde, welke aan alle bitterheid en alle harde woorden, aan alle driftigheid en verdeeldheid een einde make; geef dat wij allen met elkander in vrede en zachtmoedigheid leven, gaarne een en ander van elkaar verdragen, gaarne voor elkander zwijgen en in toegeeflijkheid en geduld met elkander wedijveren. Neem alle oorzaken van onmin en verdeeldheid weg, o heilige en magtige Moeder! opdat wij, één van hart en één van ziel zijnde, in die eenheid der liefde onzen troost en ons geluk vinden. Hoe toch zouden wij gelukkig kunnen zijn zonder liefde en eensgezindheid? Neen, waar de liefde niet woont, daar woont God niet, omdat hij een God van liefde is: en waar God
304
niet woont, daar is geene rust, geen vrede, geen zegen, geen geluk, geen hemel op aarde. Integendeel! daar is de hel: eene hel hier beneden, en eeiip hel hiernamaals. Schenk ons dan , o Moeder van Altijddurenden Bijstand! den geest van vrede en den geest van liefde; en wanneer wij eens dien geest bezitten, zullen wij dien voeden door waren godsdienstzin , door het vlugten der zonde en door de vreeze Gods. Want ik weet en erken het, o allerheiligste Maagd! dat het gebrek aan godsdienstzin en aan opregte godsdienstigheid de gewone bron is der liefdeloosheid en der onderlinge verdeeldheid. Als wij vuriger waren in het vervullen onzer pligten en in de liefde tot Jesus, dan zouden wij ongetwijfeld edelmoediger zijn in het verdragen van elkanders gebreken. Doch het zijn vooral zekere ondeugden en zonden, welke , o heilige Moeder! ongelukkigerwijze in miju gezin heerschen, die eene droevige oorzaak worden van verdeeldheid en tweedragt. Nu is het de eigenzinnigheid, dan eens
305
de onmatigheid, dan weder de natuurlijke driftigheid; heden is het de ledigheid , en morgen de ontevredenheid over ons lot en onzen toestand, die de liefde uit onze woning verbannen. Aller-goedertierenste Moeder! genees ons door uwen magtigen bijstand van al die geestelijke kwalen, verkrijg ons door uwe voorspraak eene zoo krachtdadige genade, dat wij allen en elk voor zich ons zelvcn beheersclien en aan alle ondeugden verzaken. En is dan onze ziel eens zuiver van zonden en in liefde met God, dan zal de onderlinge eensgezindheid ons gemakkelijker worden, de vrede zal dan duurzaam en de liefde blijvend wezen, vooral, o liefderijke Moeder! als gij, in plaats van de ondeugden, welke tot heden toe in ons hart gewoond hebben, de heilige vreeze Gods daarin doet heerschsn. Die vreeze, op liefde steunend, zal ons de minste fouten doen vermijden, ons doordringen van den waren geest van zachtmoedigheid en ons het geduld jegens elkander doen beoefenen. Magtige Vrouw! stel
14.
306
dan door uwe liefderijke en magtige voorspraak een einde aan mijne kwellingen, een einde aau onze verdeeldheid , en doe ons de heilige vreugde en den vrede smaken, welke aan de menschen van goeden wil beloofd zijn. Amen.
Schietgebed. — Heilige Moeder van Altijddurenden Bijstand! wees al mijne familieleden genadig en geef dat wij in liefde en eensgezindheid Jesus, uwen goddelijkeu Zoon, dienen.
307
XXV. GEBED
in tijd. van onpasselijklieid. en ziekte.
0 Moeder van Altijdrlurenden Bijstand, heilige en goedertieren Maagd! die door de Kerk het heil der kran-ken genoemd wordt, en die vol medelijden zijt jegens allen die onder het hjden gedrukt gaan, zie neder op uw kind. Ik heb regt op uwen bijstand en kan aanspraak maken op uw me-dedoogen, want mijn lijden is zwaar en zonder eenige verpoozing. Mijne krachten zijn door de ziekte verteerd, mijne sterkte is verdwenen en mijne gezondheid vervlogen; mijne dagen en nachten slijt ik in bittere pijnen, en folterende smarten zijn mijn deel geworden. En wat noEC droeviger is en
•• O O
mij nog zwaarder kwelt, o goedertieren Moeder! is, dat niet slechts mijn lig-chaam wegkwijnt, maar dat ook mijne ziel met al hare vermogens en alles wat
308
er in mij is, zoowel mijn geest als mijn wil en mijn hart schier magteloos zijn geworden. AVant waarlijk, o Maria! ik voel mijzelven de kracht niet om te bidden, ik kan bijna niet meer denken aan God, ik heb geenen lust meer om met edelmoedigheid mij aan zijnen heiligen wil te onderwerpen. Alles staat mij tegen, alles verveelt mij; niets kan mij verkwikken en vertroosten, zelfs niet eens het medelijden mijner vrienden , de bezorgdheid, de liefderijke voorkomendheid en de goede diensten mijner familie. Doch de ijdelheid hunner vertroostingen en de krachteloosheid hunner aanmoedigingen toonen mij duidelijk, dat mijne ziel hier beneden op aarde geen waren troost kan vinden. Daarom kom ik tot u, o Moeder aller vertroosting! om mij aan uwe goedertierenheid aan tc bevelen. Mijne eenige hoop is Jesus, uw goddelijke Zoon, en na Jesus stel ik al mijn vertrouwen op uwen alvermogenden bijstand. Heb dan medelijden, o Maria! met uw lijdend kind , dat uwen bijstand
309
inroept, en stel mijn vertrouwen niet te leur. quot;Wie toch heeft ooit u aangeroepen, en is verstoeten geworden? Wie heeft u om erbarming en om ver-ligting in zijn lijden gebeden, en heeft geene barmhartigheid gevonden ? Gij zijt Moeder, mijne goede, mijne mag-tige, mijne alvermogende Moeder, en meer dan andereu verdien ik uw mede-doogen, omdat ik meer dan anderen beproefd word en te Jijden heb. Vergeet dan niet uw ongelukkig kind, neig uw moederlijk oor tot mijne zuchten , vestig uwe blikken op mijnen deer-niswaardigen toestand , verminder mijne smarten, geef mij troost in mijne kwellingen en verkwik mij door de zoete en hemelsche zalving van uwen liefdevollen bijstand. Mogt ik , o Moeder! door uwe voorspraak mijne ziekte zien wijken en eene volkomen genezing erlangen , dan beloof ik u, de mij teruggegeven gezondheid alleen te zullen gebruiken, om voortaan des te ijveriger te zijn in de dienst van mijnen God en des te vuriger in de liefde tot u, o
310
Maria! Zoude het echter mij niet zalig zijn, o allerheiligste Maagd! zoude het niet dienstig wezen voor mijn eeuwig heil, dat ik van mijne kwaal bevrijd worde eu mijne vroegere gezondheid wedervinde, dan stem ik volgaarne en onvoorwaardelijk er in toe, dat mijne smarten niet worden weggenomen en de genezing mij worde geweigerd. Liever wil ik ziek en lijdend blijvennog jaren en jaren lang, liever in pijnen en smarten tot mijn laatste uur, dan mijne zaligheid in gevaar brengeu door het genot eener voor mijne ziel niet heilzame gezondheid. Moet echter mijue ziekte voortduren, dan smeek ik u, genadige Moeder! mij op geestelijke wijze te sterken en mij door uwe voorbede het geduld en de gelatenheid in mijn lot en eene algeheele onderwerping aan Gods heiligeu wil te verkrijgen, opdat het lijden mij verdienstelijk zij en elke pijn en elke smart eene kostbare parel worde aan mijne eeuwige kroon in den hemel Gij moet mij helpen, o Maria! door uwen magtigen bijstand, opdat ik te midden mijner
311
smarten Jesus,mijii enVerlosser, beminne; gij moet zorgen dat de liefde ea het geduld mij zoo gelijkvormig doen worden aan mijn gekruisigden God, dat ik, na hier op aarde gedeeld te hebben in zijn lijden, eeuwiglijk deelen moge in zijne heerlijkheid in den schoonen hemel. Amen.
Schietgebed. — Heilige Moeder van. Altijddurenden Bijstand! verleen mij eene volkomen genezing of geef mij de noodige genade om mijn lijden geduldig te verdragen.
XXVI. GEBED
bij d.en dood van bloedverwanten of vrienden.
0 liefderijke Moeder van Altijddu-renden Bijstand! mijn hart is ten bloede geslagen en mijne ziel in droefheid en rouwe gedompeld door het smartvol verlies, dat ik heb moeten ondergaan. Zoo innig waren wij met elkander vereenigd j zoo zuiver en opregt was de liefde, welke onze harten zamen-smolt! Maar helaas! een wreede dood heeft op eens al die banden verbroken door liefde en natuur gevormd. Heilige en goedertieren Moeder! gij ziet het, eenige vertroosting is mij noodig, en gij alleen kunt mij verligting in mijne smart bezorgen. En daarom bid en smeek ik u bij de onzegge'.ijke droefheid, welke uw minnend hart overstelpte, toen gij uwen eenigen Zoon op het vloekhout des kruises zaagt sterven, en bij de vurigheid waarmede gij naar
313
zijne opstanding verlangdet, en bij den troost dien gij op den dag zijner verrijzenis smaaktet, mijner gedachtig te wezen eu met moederlijke goedertierenheid mij te troosten. Of zoude God kunnen toelaten dat ik door zoo zwaar een verlies getroffen word, zonder dat ik van u e enige verligting zal kunnen verkrijgen? Of zoude eene zoo diepe wonde in mijn hart geslagen zijn, zonder dat gij, o Moeder! die heelen zond et door den zal veilden balsem uwer vertroostingen? Neen, ik kan niet twijfelen aan uw medelijden, en terwijl ik u aanroep, gevoel ik reeds eenige opbeuring en verkwikking. Gij zijt de troost der bedrukten, o Maria! en uw naam alleen is reeds een balsem voor het lijdende hart: ik zal u dan blijven aanroepen, o Moeder! en telkenmale dat mijne zuchten tot u stijgen, zult gij, dat verwacht ik van uwe goedheid, met teedere liefde op mij nederzien en mij sterken opdat het lijden mij niet te diep neerdrukke, noch de droef heid mij doe morren
314-
tegen God, den heer en meester van leven en dood. Door uwen bijstand ondersteund hoop ik gelaten en geduldig te zullen blijven, ten einde door mijne onderwerping aan de beschikkingen des hemels mijnen liefdevollen Vader en goedertieren God, die alles ten beste beschikt, te verheerlijken en tevens kostbare verdiensten voor de eeuwigheid te verwerven. O zalige eeuwigheid! waar ik zal we-dervinden hen wier afsterven ik betreur, en waar ik voor altijd vereenigd zal zijn met mijnen beminden vader, met mijne teeder geliefde moeder, met mijne zusters en broeders, met mijne bloedverwanten en vrienden, wier aandenken mij zoo dierbaar is. 't Is waar, nu zijn we gescheiden, maar slechts voor korten tijd; de hoop op een gelukzalig en eeuwig wederzien leeft in mijn binnenste: zij zijn mij voorafgegaan , ik zal weldra volgen. Bewaar, o Maria! deze blijde gedachte in mijn hart; verkrijg mij zoovele genaden en eene zoo getrouwe beantwoording daar-
315
aan, dat ik waardig bevonden worde eens met allen die ik bemind heb op aarde, vereenigd te worden in den hemel. Maar nog eene gedachte, o zalige Moeder! bedroeft en kwelt mij : terwijl ik treur over den dood mijner dierbaren en denk aan mijne smart, vergeet ik het lijden dat zij misschien in het vagevuur moeten ondergaan. Gij kent den toestand dier zielen, o Moeder! Ziet gij ze in die louterende vlammen der zuiveringsplaats, o dan bid en bezweer ik u, dat gij om mijne bede die welbeminden uit den kerker bevrijdt , waarin zij gefolterd worden. Ik smeek u, dat gij, door de oneindige verdiensten van Jesus bloed, geheimzinnig in het Misoffer vergoten, aan die zielen toe te voegen, haar de deuren des hemels opent. Ik zal niet ophouden u dat te vragen en mijne vurigste smeekingen tot u te rigten, totdat gij haar in het bezit van uwen goddelijken Zoon gesteld zult zien. Hoor, o goedertieren Moeder! mijne bede en verleen aan die arme lijdende
316
zielen de bevrijdiug uit haren kerker: grooter geluk kuut gij haar, beteren troost mij niet verschaffen. Amen.
Schietgebed. — Goedertieren en magtige Moeder van Altijddurenden Bijstand! verleen de eeuwige rust aan hem, wiens dood ik beween, en schenk mij eene volmaakte onderwerping aan Gods heiligen wil.
317
om door de voorspraak van JVTaria de bekeerins; te verkrijgen van. iemand die ons dierbaar is.
O Moeder vau Altijddureiulen Bijstand ! met allergrootst vertrouwen kom ik mij nederwerpen voor uwen moederlijken troon om u eene genade af te smeeken, welke gij zeker volgaarne zult verleenen : de bekeering namelijk
van........ Uwe voorspraak, o heilige
Maagd! is alvermogend bij God, omdat Jesus, aan wien gij niets geweigerd hebt op aarde, u niets weigeren kan in den hemel; en alle schatten van Gods genaden en barrah; rtigheden zijn u toevertrouwd en neergelegd in uwe handen, opdat gij ze zoudt nitdeelen aan allen die ze u vragen. Ik erken het, de ongelukkige, wiens bekeering ik u afsmeek, heeft zich welligt dier genade onwaardig gemaakt, en verdient uwe barmhartigheid niet, omdat hij.
318
iu plaats van u die af te bidden, aanhoudend voortgaat met God te belee-digen en uw heilig hart, o Moeder! te bedroeven. Maar vraagt bij u niet om bijstand en genade, dan vraag ik ze nederig voor hem, en mijne bede, o Maria! zult gij niet verwerpen. Gedenk, o zoete Moeder! dat uw goddelijke Zoon Jesus dengene, voor wien ik bid, zóó vurig bemind heeft, dat hij zijn kostbaar bloed tot den laatsten droppel heeft gegeven , om hem te verlossen; gedenk dat Jesus niet hooger verheerlijkt kan worden dan door de bekeering eens zondaars; herinner u tevens wat gij zelve aan den voet des kruises met Jesus geleden hebt, toen wij uit zijne wonden en door zijnen dood herboren werden tot bet nieuwe leven der genade. En zult gij het dan, o heilige Moeder! van u kunnen verkrijgen, dat hij, wiens bekeering ik u afsmeek , beroofd blijve van Gods liefde, en dat de verlossing door Jesus Christus, uwen Zoon, bewerkt, en de tranen door u, die onze Moeder Zijt, vergoten,
319
nutteloos voor hem blijven? Ach, gedoog dat niet! Toon dat gij de hoop zijt3 het heil en de toevlugt der zondaren ! Toon de uitgestrektheid uwer magt, o Moeder! en het alvermogen uwer voorspraak, door van Gods barmhartigheid de bekeering van........ te
verkrijgen. Offer ten dien einde aan Gods regtvaardigheid het bloed van uwen aanbiddelijken Zoon eu de verdiensten uwer bittere smarten; ondersteun mijne zwakke gebeden door de kracht van uw moederlijk gebed : zeker zal de woede des Heeren dau tot bedaren komen, en het zwaard der gramschap, waarmede hij den ongelukkige, voor wien ik u om genade bid, op het punt is te treffen, zal aan zijne handen ontvallen, en de Engelen des hemels zullen de kracht van Jesus bloed bewonderen eu zich verheugen over de opstanding en de bekeering van hem, wiens verwerping schier overmijdelijk scheen. En wordt mij door u deze gunst verleend, o Moeder! dan kunt gij rekenen op mijne eeuwige
320
erkentelijkheid : de verdubbeling mijner liefde tot u en van mijnen ijver voor uwe eer zal uwe vergelding wezen. Hij voor wiens bekeering ik bid, is mij dierbaar, o Moeder! als de appel mijner oogen, dierbaar als mijne eigene ziel; alles wat gij voor hem doet, is gedaan aan mij; en dat gij mij gaarne weldoet, dat weet ik door ondervinding. Welaan dan, geef mij ook deze gunst; ik vraag ze u met een vast vertrouwen: gij toch zijt even goedertieren als magtig. Verkrijg dan, o Moeder! de genade der bekeering voor...... en geef dat door de voortduring vau uwen bijstand ook immer beantwoord worde aan die genade, opdat wij te zamen volharden in de dienst van uwen goddelijken Zoon en in uwe liefde, en gelijk wij vereenigd zijn hier op aarde, ook zoo vereenigd worden in den hemel. Amen.
Schietgebed. — O Moeder van Al-tijddurenden Bijstand 1 bid voor de zondige ziel, welke ik u aanbeveel en verkrijg hare bekeering.
321
XXVIII. GEBED
om. de bewaring van den geest des geloofs en den. bijstand van Maria in de noodwendigheden der Kerk te vragen.
Allerheiligste Maagd en Moeder van Altijddurenden Bijstand! ik kniel vertrouwend neder voor uwen troon, om u eene allergrootste gunst, niet slechts voor mijzelven, maar voor geheel het christen volk te vragen. De geest des kwaads, der onverschilligheid en des ongeloofs verspreidt zich dagelijks zoo langer zoo meer, en het getal der zwakgeloovigen groeit aanhoudend en op eene zoo schrikbarende wijze aan , dat men haast zoude vreezen, dat het droevige oogenblik nabij is, waarop Jesus onze Hegter nog naauwelijks ee-nige christenen zal vinden, die van den waren geest des geloofs doordrongen en daarmede bezield zijn. Hoe velen, o heilige Moeder! worden er in
15
ons dierbaar vaderlani, hoevelen zelfs onder de personen onzer omgeving aangetroffen , die den geest onzer katholieke voorvaderen missen , en ten gevolge hunner zonden eu hunner zedeloosheid door woord en daad het geloof miskennen en loochenen! Wend dan, genadige Moeder! al de krachten uwer voorspraak aan, om Jesus, den god-delijken Stichter en Voltooijer van liet geloof, te smeeken, dat hij niet toe-late , dat het heldex stralend licht dier fakkel der waarheid nog verder onder ons worde uitgedoofd. Smeek hem,
dat hij zijner vroegere barmhartigheden indachtig zij en een blik van medelijden werpe op zoovele kinderen der heiligen, die van den goeden weg,
welke ten hemel leidt, zijn afgedwaald. En gij, o goddelijke Middelaar en geL Yerlosser der zielen! luister naar de smeekingen en de gebeden van vele vrome en vurige geloovigen, die aanhoudend u vragen, dat gij in uwe eindelooze barmhartigheid, den kostbaren schat des geloofs gelievet te be-
of
323
waren. Het is waar en ik erken het, o Jesus! dat wij oki onze zonden verdienen van die edele parel beroofd te worden en die te zien geven aan volkeren, die daarmede vruchten van zaligheid zullen voortbrengen. Spaar ons echter, o Heer! voor dat ongeluk, dat een begin zoude zijn onzer eeuwige verwerping; wend uwe heilige blikken af van onze boosheden en ongeregtig-heid en denk aan het aanbiddelijke bloed, dat gij voor ons vergoten hebt op den Calvarieberg en dat nog dagelijks voor ons stroomt op het altaar. Dat bloed roept om genade en barmhartigheid. Genade dan, o Heer! genade en barmhartigheid voor uw volk, opdat allen volharden in het heilige, katholieke, apostolieke en roomsche geloof, en zij, die daarvan door dwaling of onverschilligheid verwijderd zijn, mogen terugkeer en tot de kennis der waarheid.
En gij, o allerheiligste Moedermaagd! verleen ons uwen magtigen bijstand, opdat wij het geloof zuiver
UB
324
en overvalscht bewaren en volgens de voorschriften van dat geloof leven. Bewaar en versterk in onze harten de gehechtheid aan de heilige Kerk en aan haar zigtbaar opperhoofd, den plaatsvervanger van Jesus Christus op aarde. Toon uwe magt en uwe goedheid, o Maria! door de eenheid in de Kerk te bevestigen, de heiligheid harer leden te vermeerderen, den Stoel van Petrus te beschermen en de voortplanting des gploofs te bevorderen, opdat God al meer en meer verheerlijkt worde en het getal der kinderen Gods dagelijks aangroeije. Doe het bloed van uwen goddelijken Zoon Jesus nog vruchtbaarder worden in de zielen, doe de genade der verlossing steeds grootere en grootere wonderen bewerken, opdat het getal der geloovigen en der ware aanbidders van den eenig waren God en van zijnen Zoon Jesus Christus en dat der uitverkore- 1 nen en zaligen van zijn hemelsch rijk aanhoudend toeneme, Amen.
Schietgebed. — O Maria ! verleen
325
1 ons uwen Altijddurenden Bijstand!
opdat wij het heldere licht van de
k'®nquot; waarheid des geloofs nooit uitdooven
? e111 door onze zonden.
_erK
den ;
op
jed-
i in 1
leid
toel
de :
rde-
kin-Doe s oon in :los- quot;
ronder van oon ore- 1 rijk
[een ,
326
voor d.e heilige Kerk en voor onzen lieiligen vader d.en !Pau.s.
0 heilige en alvermogende Moeder van Altijddurenden Bijstand, getrouwe Beschermster der christenen! zie neder op de Kerk van Jesus, bescherm den plaatsvervanger van uwen goddelijken Zoon, onzen Heiligen Vader den Paus, en verdedig de Kerk en haar zigtbaar opperhoofd tegen de magten der duisternissen, welke tegen beide zamen-spannen. Uw wonderbeeld, heilige en magtige Moeder! is te Eome teruggevonden op het tijdstip zelf waarop de vijanden van uwen Zoon het woedenst de Kerk aanvielen, en wij vertrouwen, dat uwe wederverschijning een nieuwe waarborg is der bescherming, welke gij nimmer zult ophouden aan den Heiligen Stoel te veriaenen. Vol geloof en vol vertrouwen werp ik mij dan neder voor uwen moederlijken troon,
327
om u te smeeken, dat gij meer dan ooit de heilige Kerk, de bruid van Jesus, moogt bijstaan en verdedigen. Toon dat gij hare alvermogende Moeder zijt en verijdel met kraehtigen arm de goddelooze plannen en het stoute bestaan der boosheid. Bedek met het ondoordringbaar schild uwer bescherming onzen Heiligen Vader den Paus, zegen en bekroon met den besten uitslag al zijne pogingen voor het heil van Kerk en maatschappij, herstel hem in het volle bezit zijner tijdelijke magt, zoo noodzakelijk voor de algeheele vrijheid en onafhankelijkheid van den Heiligen Stoel. Ook smeek ik u allervurigst, goedertieren Moeder! dat gij het ge-loovige volk nog steeds gelievet te doen toenemen in de liefde jegens den Opperherder, in de onderwerping aan zijn woord, in den geest van edelmoedige offervaardigheid, waardoor zij alles, tot zelfs hun leven veil hebben voor de verdediging der regten en vrijheden van den Heiligen Vader. Gedenk, o Maria! wat al beproevingen hem sinds
328
jaren overvallen, herinner u hetvrees-selijk lijden, waardoor hij het zigtbaar beeld van awen gekruisigden Zoon is geworden! En als Gods glorie vordert, dat zijn lijden niet verminderd worde en zijn martelaarschap blijve voortduren, geef hem dan toch tot verligting in zijne smarten en tot vertroosting in zijne droefheden, dat hij het getal der ware geloovigen moge zien aangroeijen en in de Kerk altijd nieuwe en ijverige Apostelen, nieuwe en edelmoedige verdedigers en kampvechters moge zien opstaan. Neen! gedoog niet dat de ongeregtigheid zegeprale en dat de goddeloozen zich verheugen: bevestig integendeel den Stoel van Petrus en zoowel de geestelijke als de tijdelijke oppermagt van den Paus van Kome, en geef dat de geloovigen zich meer en meer hechten aan- en onze dwalende broederen meer en meer terugkeeren tot hem, die het middenpunt is der katholieke eenheid. Spreek ook ten beste bij uwen godcelijken Zoon, o gij die de Moeder der Kerk en de
329
Koningin der Apostelen zijt! opdat de 'herders der zielen ten allen tijde mannen zijn volgens Gods hart en de arbeiders in den wijngaard des Heeren door alle priesterlijke deugden uitschijnen. Ontvlam de gezalfden des Heeren door eenen waren zielenijver; doe het woord Gods op de lippen van de verkondigers der waarheid een scherpsnijdend zwaard zijn, dat de .ziele treffe; verkrijg voor de biechtvaders den geest van wijsheid en van kracht, van liefde en van voorzigtig-heid. Moge aldus door uwe voorspraak en uwe bescherming, o heilige Moeder! de Kerk van Jesus op aarde eene gelukkigere toekomst te gemoet gaan; mogen spoedig dagen van rust en vrede, van zegepraal en heerlijkheid voor haar aanbreken; mogen al hare kinderen voor haar zijn kinderen van liefde en van vreugde, en mogen wij op zulke wijze ons door haar laten geleiden, dat wij eens zalig en gelukkig worden in den hemel. Amen.
Schietgebed, — O Moeder van Alls.
330
tijddurenden Bijstand! bescherm onzen Heiligen Vader den Paus, verdedig de heilige Kerk en bevestig het geloof in aller harten.
2quot;^
331
XXX. GEBED
voor d.e ly dende zielen des vageviaiars.
O liefderijke en barmhartige Moeder van Altijddurenden Bijstand! nederig kom ik mij nederwerpen voor uwen troon en allervurigst u smeeken, dat gij toch eenen blik van medelijden gelievet te werpen op de arme lijdende zielen, die door Gods regtvaardigheid tot de vlammen des vagevunrs zijn veroordeeld. Zoo dierbaar zijn die zielen aan het hart van uwen godde-lijken Zoon Jesus: zij zijn zijne geliefde bruiden, omdat zij hem gediend en bemind hebben hier op aarde; en terwijl zij thans voldoen voor hare niet uitgeboete fouten, gloeijen zij van ver-' langen naar de aanschouwing en het bezit van God. O gij, die de troost zijt aller bedrukten en de bijstand aller lijdenden, verbreek de ketenen dier zielen en verlos haar uit die loute-
332
reude vlammen. Dat uw goedertieren hart zich toch door medelijden late treffen: want zie, o Maria! de zielen die in het vagevuur gefolterd worden, zijn uwe kinderen; zij beminnen u, zij verzuchten zoo vurig naar u, en zij verhopen van u hare bevrijding uit dien kerker van Gods regtvaardigheid. Daal dan neder, o genadige Moeder! in de zuiveringsplaats, bezoek daar de arme zielen, verzacht hare smarten, Verkort den tijd harer bestraffing, verhaast hare vereeniging met God. En welligt zijn er onder de zielen des vagevuurs eenige die op innige wijze met mij verbonden waren op aarde door de banden des bloeds of der vriendschap, en die thans verwachten dat ik u smeeke voor haar. O allerliefste en barmhartige Moeder! verkrijg haar de verlossing en verleen haar door uwe voorspraak en om mijne bede de eeuwige rust. Nog bid ik u, o magtige Vrouwe! voor die zielen, welke het meest vergeten en verlaten zijn en voor wier bevrijding door niemand wordt gebeden. Werp op die van allen troost beroofde
333
zielen een blik van mededoogen en ontferming , en boezem aan vele liefderijke christenen de heilzame gedachte in om dikmaals voor die meest verlaten zielen te bidden, dikwijls uwen bijstand voor haar af te smeeken en geenen dag te laten voorbijgaan zonder deze en de andere lijdende zielen door gebeden en goede werken ter hulp te komen. Weinige oefeningen van godsvrucht zijn den hemel zoo aangenaam, zijn zoo voordeelig voor onszelven als deze teedere en werkzame liefde voor de zielen des vagevuurs: daarom bid ik u, o allerheiligste Maagd! een innig medelijden met die zielen aan alle geloovigen te willen mededeelea. Als wij toch met meer ijver voor hare bevrijding bezield waren, dan zoude haar lijden verzacht en hare opneming in de glorie bespoedigd worden. Geef ons dan, o Moeder! zoowel uit medelijden met haar als ter liefde van Jesus, die zoo vurig hare verlossing begeert, eenen grooten en duurzamen ijver, welke ons vele goede werken doe verrigten, vele aflaten doe verdienen tot lafenis der
334
geloovige zielen. En welk een groot geluk zal het voor mij wezen, als ik eenige zielen uit haren kerker redden en ten hemel geleiden kan! Voorzeker, wanneer zij staan zullen voor den troon des Heeren, zullen zij mijner gedachtig zijn, voor mij om genade en barmhartigheid smeeken en niet ophouden voor mij te bidden, totdat zij mij in de eeuwige heerlijkheid des hemels opgenomen zien. Mij dunkt, o Moeder! dat mijne zaligheid verzekerd moet zijn, als door mijn toedoen eene lijdende ziel verlost en in het bezit der zaligheid gesteld is. Verhoor dan ten allen tijde, o Maria! de gebeden welke ik u zal opdragen voor de geloovige zielen, versterk die door de magt uwer voorspraak en doe mij aan hare bevrijding krachtdadig medewerken. Amen.
Schietgebed. — O Moeder van Al-tijddurenden Bijstand! heb medelijden en boezem ook mij medelijden in met de arme lijdende zielen des vagevuurs.
335
XXXI. GEBED
om d.e volliar ding yin de liefde tot Miaria te verkrijgen.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand ! vestig op mij uw liefdevol oog, aankoor en verhoor mijn gebed. Eene allerkostbaarste genade, welke voor mij eene rijke bron zal zijn van zegeningen, kom ik u afsmeeken. Verleen mij, o liefste Moeder! de standvastigheid in uwe dienst, de volharding in uwe liefde. Maar is het noodig dat ik u deze gunst vrage en u deze weldaad afbidde? Is het wel mogelijk, dat ik nog ooit mijne vurigheid kan zien verflaauwen en de teederheid mijner liefde tot u verdwijnen ? Helaas! gij weet het, o Maria! die mogelijkheid bestaat, en indien gij zelve mij niet bewaart voor dat ongeluk, zal die mogelijkheid weldra eene wezenlijkheid zijn. Of kent gij niet meer, Moeder! de wispelturigheid, de droevige veran-
336
derlijkheid van uw kind; weet gij niet meer, dat ik in vroegere dagen en zoo herhaaldelijk u eene eeuwige liefde heb toegezworen en zoo spoedig daarna u en uwe liefde vergeten heb ? Dat zulks niet weder gebeure, dat ik niet weder trouweloos worde aan mijn woord en mijne zoo welgemeende belofte ! Verleen mij dan uwen moederlijken bijstand, trek mijn ongestadig hart tot u door weldaden en gunsten, onderhoud gij zelve in mijn gemoed de heilige vuurvlam der liefde, doe mij volharden, o beminnenswaardige Moeder! in uwe dienst en uwe liefde. Geene grootere genade kan ik u vragen , o Maria! want hiervan ben ik ten volle overtuigd, dat indien ik u standvastig blijve beminnen, de liefde tot u mij een waarborg zal zijn, dat ik ook standvastig zal blijven in de liefde tot Jesus. Hoe toch zoude ik de Moeder kunnen beminnen, zonder haar goddelijk kind lief te hebben ? Hoe zoude ik aan u, Maria ! gehecht kunnen zijn, zonder tevens op innige
337
wijze met Jesus vereenigd te blijven ? Trouwens als ik u bemin, o magtige en liefderijke Vrouwe! zal de liefde tot u mij eene bron van genade worden; en deze genade, welke God mij om uwe voorspraak schenken zal, zal mij staande houden in de gevaren, mij doen zegepralen over al de vijanden mijner zaligheid en mij bevestigen in de vriendschap van mijnen Verlosser. De liefde tot u zal ongetwijfeld ook eene bron voor mij worden van zoete vertroostingen , welke mij eene aanmoediging zullen zijn, om steeds met het oog mijaer ziel op u, o Moeder! gevestigd, den harden strijd dezes levens edelmoedig te doorstrijden. Gij zult mij ook versterken en ondersteunen in dien strijd, en door de kracht van uwen alvermogenden bijstand zult gij mijne zwakke krachten schragen en al de aanvallen van duivel, wereld en vleesch verijdelen. Doe mij dan, o genadige, o allerliefste Moeder! in uwe liefde edelmoedig volharden; doe mij getrouw blijven aan het voornemen, dat ik he-
338
den vorm, van geen dag te laten voorbijgaan, zonder u eene vermeerderiag mijner liefde tot n te vragen. In ver-eeniging met u wil ik mijn levenspad bewandelen; de herinnering aan u zorgvuldig in mijn tart bewaren; vertrouwend tot u opzien en vurig u aanroepen in alle moeijelijkheden en allen strijd; dan kan ik zeker zijn, dat ik nimmer zal afwijken van het eenig ware pad, dat mij ten hemel geleiden moet. Maar vergeet gij ook nooit, o Moeder! uw kind, dat op u vertrouwt; help mij, opdat ik u blijve beminnen op aarde en eens door uwen bijstand de eeuwige zaligheid des hemels ver-werve. Amen.
Schietgebed. — Heilige Moeder van Altijddurenden Bijstand! geef dat ik u altijd beminne en standvastig in uwe dienst volharde.
es~e
339
TER EERE VAN
Voorafgaande Bejcerking.
Het is van algemeene bekendheid dat het godvruchtig houden van Novenen een der uitstekendste en onder het christen volk meest gebruikelijke middelen is, om de grootste gunsten van Gods barmhartigheid en van Maria's goedertierenheid te verkrijgen. Het zal dan dén vereerders der Moeder van Al-tijddurenden Bijstand een genoegen zijn eene Noveen haar ter eere te bezitten. Voor eiken dag der Noveen zal men in deze bladzijden eene korte overweging vinden over eene of andere deugd, door Maria bijzonder beoefend, en daarbij een
340
toepasselijk gebed. De reden, waarom wij in deze Noveen vooral de deugden der heilige Moedermaagd beschouwen, is de volgende : de zekerste waarborg van verhoord te worden en van te zullen verkrijgen wat men door Maria's voorspraak vraagt, bestaat daarin, dat men zijn leven verbetere en de deugden be-oefene, waarvan Maria ons het voorbeeld heeft gegeven. De zuivering des harten en de verbetering des levens zijn dan de beste middelen om met vrucht deze Noveen te houden. De hier volgende overwegingen en gebeden mogen daartoe dienstig zijn.
Daar de vruchten der Noveen en de verhooring van het gebed grootendeels afhangen van de gesteltenis waarin de ziel zich bevindt, is het zeer raadzaam en doelmatig op den eersten eu laatsten dag der Noveen tot de heilige Sakra-menten te naderen.
ej~g
341
TER EERE
VAN 0. L. V. VAN AlTUDDURENBEB B1JSTASD. EERSTE DAG.
[Maria's A.ltijd.d.\3.rend.e Bijstand, bevestigt ons in liet geloof.
Beata quoe credidiati. Luc. I. 45.
Zalig gij, die geloofd hebt 1
pYER WEGING.
Geloof van Maria. — Het is door de trouwe beantwoording aan de genade en de beoefening der verhevenste deugden , dat Maria tot de onvergelijkelijke waardigheid van Moeder Gods verdiende verheven te worden; en deze hare verheffing en hare persoonlijke heiligheid zijn de hoofdoorzaken van haar vermogen op het hart van Jesus haren Zoon en de eerste gronden waarom wij ons in haren Altijd-durendeu Bijstand kunnen verheugen.
342
Het geloof, dat het begin en de wortel is aller regtvaardiging, is ook de grondslag van Maria's deugden : geheel haar leven was een leven van geloof. De jaren, welke zij in den tempel van Jerusalem doorbragt, sleet zij in een vurig en geloovig verlangen naar den beloofden Messias en aanhoudend herhaalde zij de gebeden der oudvaders en profeten. Hoe krachtig, hoe aangenaam aan God werden de verzuchtingen dier heiligen van het Oud Verbond in het hart en op de lippen van Maria! Welke geloovige aandoeningen ontroerden hare ziel als zij hunne aanroepingen herhaalde: O Adonai, o Verwachting van Israël, kom en haast u ons te verlossen! O Spruit van Jesse, Koning der volkeren , Luister des eeuwigen lichts, Zon van geregtigheid , kom en verlicht ons, die neerzitten in den schoot der duisternissen , in de schaduwen des doods! O Heiland, Emmanuël, onze Koning en Wetgever, Verlangde der volkeren, onze Verlosser! vertoef niet langer.
343
Eene genade vroeg de geloovige Maagd met bijzondere vurigheid, namelijk: den geboortedag te mogen beleven van haar, die door God uitverkoren was, om de Moeder van zijnen Zoon te worden, en die hoogbegunstigde Vrouwe en haar goddelijk Kind te mogen dienen. Nog wist zij niet, dat zij zelve, de gezegende onder de vrouwen, door God was uitgelezen on den Verlosser aan de wereld te schenken.
De volheid der tijden was intussehen gekomen, de beloften der Heeren zonden vervuld worden. Doch God, die besloten had, door Maria de beloofde redding aan de wereld te bezorgen, wilde zich niet van haar bedienen als van een noodzakelijk, zich zelf onbewust werktuig; door hare vrije daad, door hare vrijwillige medewerking zoude zij ons het heil doen geworden. En die daad, waardoor Maria medewerkt tot onze verlossing, is eene oefening van het heldhaftigste geloof. De aartsengel Gabriël verschijnt haar en openbaart haar het wonderbare geheim,
344
dat God besloten heeft in haar te voltrekken. Maria's geest, hoe verlicht ook, kan dat geheim der menscliw'or-ding niet doorgronden; zij kan niet begrijpen, hoe zij Moeder zal zijn zonder op te houden Maagd te wezen. Maar gewillig geeft zij haren geest gevangen aan het geloof: zij aanbidt de raadsbesluiten van hem, aan wien niets onmogelijk is en geloovig roept zij uit; Zie de dienstmaagd des Heeren, mij geschiede naar uw woord! Die medewerking , die onderwerping ontsluit de hemelen: het eeuwig Woord des Vaders daalt in haren vlekkeloozen schoot neder: het menschdom heeft een Verlosser!
Hoe schittert verder haar geloof in den duisteren stal van Jesus geboorte. In dat arme Kindje, zoo klein, zoo nederig en zoo zwak, erkent zij Gods eengeboren Zoon, in alles aan den Vader gelijk, den almagtigen Schepper van het heelal; zij ziet hem geboren worden, en zij gelooft dat hij de Eeuwige is; zij ziet hem in armoede en ontbering, en gelooft dat hij de Ko-
345
ning is van hemel en aarde; zij ziet hem magteloos op een handvol stroo in eene dierenkrib uitgestrekt, en zij gelooft dat hij de Almagt zelve is; zij ziet hem sprakeloos, en zij aanbidt in hem de oneindige Wijsheid; zij ziet zijne eerste tranen en hoort zijne eerste zuchten, en gelooft dat hij de vreugde is van Gods Engelen. (H. Alp-honsus. Meerlijkh. van Maria. iv. § 4.)
Nooit zal de schitterende glans van Maria's geloof verduisterd worden, maar aanhoudend vermeerderen, totdat het zijn hoogsien en vurigsten gloed bereike onder het kruis op den Golgotha.
Toepassingbx. — De heiligheid der Moeder is de spiegel der kinderen. Willen wij ware kinderen van Maria zijn, dan is het eerst cn vooral noodig, dat wij haar in haren geest van geloof navolgen. Hoe vaak ontbreekt het ons aan geloof! Hoe dikwerf blijven wij niet stilstaan bij de bekoringen tegen de geopenbaarde waarheid ! Hoe dikwijls zijn wij zeiven de oorzaak niet dier bekoringen door de lezing van ongods-
16
346
dienstige, de geloofswaarheden bestrijdende boekeu en dagbladen, door gesprekken tegen de godsdienst aan te liooren, door liet dagelijksch verwekken der akten van geloof en andere deugden te verzuimen! TSTog meer misschien ontbreekt het ons aan een praktisch geloof, dat daarin bestaat, dat wij ons leven inrigten volgens de voorbeelden en de voorschriften van onzen godde-lijken Verlosser en volgens de geboden en de wetten der Heilige Kerk. Want het is niet genoeg, dat onze geest de waarheden des geloofs erkenne en aan-neme, niet genoeg dat God door het geloof in onzen geest zij, het is nog daarenboven noodzakelijk, dat hij de God zij ouzes harten; en dit is onmogelijk, tenzij ons leven beantwoorde aan de heilige zedeleer onzer godsdienst, welke niet minder verpligtend is voor het hart dan liet geloof voor den geest. — ISfog verder moet de geest des geloofs ons kenmerken in alle kwellingen, welke God ons laat overkomen, en ons Gods vaderhand doen erkennen en de
347
raadsbesluiten zijner Voorzienigheid doen aanbidden in alle smarten en bitterheden , welke soms ons leven vergallen. Smeeken wij Maria, dat zij door haren Altijddurenden Bijstand ons de genade verwerve, om getrouw aan het geloof te blijven en steeds volgens de waarheden des geloofs te leven.
GEBED.
O magtige Moeder van Altijddurenden Bijstand! die, door de heldhaftigste beoefening van het geloDf, de magt verkregen hebt om diezelfde deugd voor uwe kinderen te verwerden, verleen mij door uwe voorspraak en uwen bijstand een onwrikbaar geioof. Gij weet het, o Moeder! hoezeer deze deugd door de veelsoortige vijandei onzer godsdienst wordt aangerand en aan hoevele gevaren mijn geloof is blootgesteld. Vermeerder dan mijn geloof, en geef dat mijn hoovaardige giest zwijge waar God heeft gesproken, en dat ik mij hechte aan de uitspnken der god-
348
delijke wijsheid zonder naar de drogredenen eener ijdele menscheüjke wetenschap te luisteren. Doch vooral smeek ik u, dat gij mij leert gelooven en begrijpen met het hart. Ach! daar zijn zoovele waarheden, welke ik iu praktijk niet geloof. Het Evangelie verzekert mij dat de armen zalig zijn, en zalig zij die lijden, en treuren, en vervolging lijden om de regtvaardigheid; het verklaart mij, dat de gelukkigen der aarde en de rijken het wee Gods te vreezen hebben; dat ik den vrede des harten alleen in de verloochening van mijzelven kan vinden. Daar begrijp ik niets aan, o Moeder! en die waarheden zijn voor mij als waren zij niet. Geef mij dan een volgzaam, een geloovig hart., en leer mij door uwe voorspraak wst ik nooit bevatten zal door mijzelven Gebruik al de krachten van uwen Altijdd jrenden Bijstand om mij volgens de zedeleer des Evangelies te doen'.even, dan zal de fakkel van het heilig geloof nooit in mij uit-gebluscht wordm; en verkrijg mij de
349
onderwerping aan de raadsbesluiten van Gods Voorzienigheid over mij, dan zal mijn geest nimmer morren noch opstaan tegen mijnen God en Schepper. Amen.
Hierna hielt men negen malen het Wees gegroet.
350
Maria's -A.ltijd.du.rend.e Bijstand, is de steian onzer hoop.
Adeamus ergo cum fiducia ad thronum gratiss, ut misericordiam consequa-mur et gratiam inveniamus in auxilio opportune. (Hebr. iv. 16.)
Laat ons dan met vertrouwen toetreden tot den troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrygen en genade vinden en hulp ter bekwamer tijd.
pyerwegïng,
Maria's Hoop. — Zoo vast Maria's geloof was, zoo onwrikbaar was ook hare hoop. Smartvol waren de beproevingen, waaraan zij, ter wille van Jesus, onderworpen werd en onbeschrijfelijk de kwellingen, welke haar moederhart folterden; doch te midden van alle bitterheden bewaarde zij het edelmoedigst vertrouwen op God, of liever het steeg altijd in kracht, naarmate haar lijden vermeerderde. Laten we in onze overweging even stilstaan bij het Evange-
351
liscli verhaal eener gebeurtenis, welke ons de grootheid van Maria's vertrouwen duidelijk zal aantoonen.
Toen de goddelijke Verlosser den leeftijd van nagenoeg dertig jaren bereikt had, werd er te Cana in Galilea een bruiloftsfeest gevierd, waarbij de heilige Maagd en ook Jesus met zijne eerste leerlingen waren uitgenoodigd. Gelukkig huwelijk, dat vereerd en geheiligd werd door de tegenwoordigheid van den Koning vau hemel en aarde en zijner vlekkelooze Moeder! Nog waren de genoodigden aan tafel, toen men op eens bemerkte, dat de wijn ontbrak. Maria is te gevoelig en te medelijdend om deze teleurstelling en verlegenheid van het jeugdige echtpaar niet gewaar te worden, en zij is magtig genoeg om in deze behoeften te voorzien. Zij kent haren Zoon en zijne al-magt, en ofschoon Jesus nog geen wonder in het openbaar gedaan heeft, wendt zij zich vertrouwend tot hem, en, verzekerd te zullen verkrijgen wat zij zal vragen, zegt zij hem : „Zij heb-
352
ben geenen wijn.quot; Zij behoeft haren Zoon niet te bidden: zij geeft eenvoudig haar verlangen te kennen, en hoopt en vertrouwt, dat er niets anders noo-dig is om te verkrijgen wat zij begeert. De gunst welke zij verlangt, is blijkbaar een mirakel, dat is, eene gunst die tot de uitoefening van Jesus' apostelambt behoort en afhankelijk is van den wil des hemelschen Vaders. Jesus wil dit, vooral om de aanwezigen, doen gevoelen, en daarom antwoordt hij aan zijne Moeder, dat zijne uur nog niet is gekomen. Schijnbaar, zegt de H. Alphonsus, [Heerlijkh. van Maria. iv. § 5.) weigert Jesus het verlangen zijner Moeder in te willigen , want zijne uur, de tijd zijner openbaring door mirakelen, is nog niet gekomen. Doch Maria kent haren Zoon en zij vertrouwt dat haar verlangen voldaan zal worden j daarom zegt zij tot de bedienden; „doet al, wat hij u zeggen zal.quot; En ziet! ter eere van zijne heilige Moeder wil Jesus den tijd zijner wonderwerken
353
vervroegen; haar vertrouwen en hare magtige voorspraak wijzigen, als het ware, de raadsbesluiten Gods; de ure van Maria wordt de ure van Jesus; of liever. God wil hier zigtbaar te kennen geven, dat het in eeuwigheid door hem is vastgesteld, dat nooit iets geweigerd zal worden aan Maria's bede. En niet alleen voldoet Jesus aan het verlangen van Maria en beloont hij haar vertrouwen door het water in wijn te veranderen; maar hij wil haar ver-hooren op de uitstekcudste wijze, en door de hoeveelheid en de zeldzame hoedanigheid van dien wonderbaren wijn wil hij ons doen begrijpen, dat zijne milddadigheid geene grenzen kent, wanneer het er op aan komt de minste verlangens zijner Moeder te vervullen.
Toepassingen. — Ongevraagd voorziet Maria te Caua in eene ligte behoefte, hoeveel meer dan, zoo bemerkt de
H. Alphonsus, [Heerlijkh. van Maria.
I. 4quot; hoofdst. § 1.) zal zij bereid zijn ons te verhooren en bij te staan, wan-
354
neer wij haar met vurigheid om hare bescherming smeeken in onze zoo veelsoortige noodwendigheden. Maarrigten wij ons wezenlijk tot haar in onze behoeften? Erkennen wij, dat zij, dooide heldhaftige beoefening der hoop en van het vertrouwen, verdiend heeft de steun onzer hoop te worden en een troon van genade? Zijn wij wel overtuigd, dat wij, door op haar te vertrouwen, steeds barmhartigheid zullen vinden en gereeden bijstand? O waarlijk ! die overtuiging zoo troostvol ontbreekt aan velen. Van daar dat de troosteloosheid, de kleinmoedigheid, de bekoringen, de tegenspoed, de angstvalligheden van het geweten, de beproevingen van allerlei aard niet zelden een onredelijk mistrouwen in de ziel voortbrengen en het hart in eene soort van vertwijfeling, aan wanhoop grenzend, doen wegzinken. Kenden wij Maria beter, wisten wij vertrouwend ons te werpen in de armen barer moederlijke goedertierenheid, dan zoude zulks nimmer gebeuren. Wij moeten
355
dan zorgen in alle kwellingen en bitterheden j in alle mistroostigheid en zielsverlatenheid, in alle ligchamelijke smarten en in alle aardsche teleurstellingen tot Maria te gaan, en zeker zal zij door hare voorspraak en haren Altijd-durenden Bijstand de hoop in onze ziel verlevendigen en het vertrouwen in ons hart doen wederkeeren. Deze gunst kan men haat vragen door het volgende gebed.
GEBED.
O magtige en goedertieren Moeder van Altijddureuden Bijstand! gij kent den treurigen toestand mijner ziel en en gij ziet hoe weinig ik nog gelijkvormig ben aan u. Zoo spoedig is mijne ziel neergeslagen en ontmoedigd; bij de minste beproevingen is zij ontroerd en vervalt zij in treurigheid en mistrouwen; de gedachte aan mijne vroegere zonden, het bewustzijn mijner tegenwoordige zwakheid, de vrees voer de toekomst, alles spant zamen om mijn vertrouwen te schokken en mij de
356
hoop te ontnemen. Geene kwelling kan mij overkomen, geene smart mij aangrijpen, geen kruis op mij drukken, zonder dat ik moedeloos het hoofd laat hangen. Maar ik wil mijne schuld bekennen, o magtige Vrouwe! en, neergeknield voor uwe heilige beeldtenis wil ik belijden, dat ik zelf de oorzaak er van ben, dat mijn toestand mij vaak hopeloos toeschijnt. Kende ik u niet, o Moeder! en wist ik niet dat gij aanhoudend bereid zijt, mij de zalige werking van uwen Altijddurenden Bijstand te doen gevoelen, dan ware ik te verontschuldigen. Doch helaas! ik heb u vergeten, en onvoorzigtig heb ik verzuimd tot u mijne toevlugt te nemen , aan u het vertrouwen, dat mij ontbreekt, en de hoop, waaraan het mij mangelt, te vragen. Daarom alleen ben ik in neerslagtigheid, in moedeloosheid en in eene soort van vertwijfeling vervallen. N a echter rigt ik mij tot u, en voortaan wil ik mij blijven wenden tot u, o goedertieren Moeder! om u te smeeken dat uw magtige
357
en Altijddurende Bijstand de steun zij mijner hoop op God en de grondslag van mijn vertrouwen op u. Gij zult mij staande houden, ik vertrouw zulks, in alle kwellingen en beproevingen, welke God mij zal overzenden, en mij niet verlaten, totdat gij mij zalig in uw gezelschap in den hemel ziet. Amen.
Hierna hielt men negen malen het Wees gegroet.
358
DERDE DAG.
Maria's ^A-ltyddurende Bijstand.
ontsteekt in ons hart liet vuur d.er goddelijke liefde.
Exnltavit spiritas mens in Deo salutari meo. Luc. i. 47.
Myn geeat heeft zich verheugd in God, raijuen Zaligmaker.
pYERWEGINGx
Liefde van Maria- tot God. — Ofschoon God oneindig gelukzalig is in zichzelven, wil hij toch door de men-schen bemind worden, en daarom heeft hij hun het groote gebod der liefde gegeven: „Gij zult den Heer uwen God beminnen uit geheel uw hart, uit geheel uw verstand, uit al uwe krachten.quot; Maria, de vlekkelooze Moedermaagd , is het eenige schepsel, zoo bemerkt de H. Alphonsus, [ileerlljlch. van Maria. iv. § 2.) dat gelukkig genoeg geweest is, om, reeds hier op aarde, dat groote gebod in al deszelfs omvang te ver-
359
vullen en God te beminnen gelijk hij door ons bemind wil worden. Haar hart was vrij van alle zondesmet en ledig en rein van alle gehechtheid aan de schepselen, en daarom werd het volkomen door den Schepper vervuld. Reeds hier op aarde beminde zij God in waarheid uit geheel haar verstand: want haar geest was niet, gelijk de onze, door de zoude beneveld en verduisterd , en zij beminde haren God met eene liefde, die volmaakt geëvenredigd was aan de verheven kennis, welke zij van zijne eindelooze grootheid bezat. Zij beminde God uit geheel haren wil en uit al hare krachten, zoodat al hare gedachten, al hare gevoelens en al hare handelingen God alleen tot voorwerp hadden.
Doch als reeds op aarde hare liefde tot God zoo vurig was, dat de Serafijnen uit den hemel hadden kunnen neerdalen om vau Maria te leeren, wat het beteekent God te beminnen, hoeveel vuriger zal dan nu die liefdegloed wezen, nu zij is opgenomen in
360
de glorie! Nu bezit, uu geniet, nu aanschouwt zij van aanschijn tot aanschijn dien oneindigen God, en ziet hem, niet door het nevellicht dezer geschapen wereld, maar in de toevloei-jing van een goddelijken lichtstroom, die haar geheel en al doorstraalt en omgloeit. Met eene klaarheid, niet aan de Engelen gegeven, ziet zij de onuitsprekelijke volmaaktheden Gods en dringt zij door in de geheimen van zijn goddelijk wezen. En onder de toestraling van dien hemelschen lichtgloed wordt in hare ziel een onbegrijpelijk liefdevuur ontstoken, Gelijk het ijzer in den oven zich verbindt met het vuur, evenzoo wordt Maria door den gloed der goddelijke liefde doordrongen. Al de vermogens harer ziel verheugen zich in God, haren Zaligmaker, dien zij bezit en geniet o o de innigste wijze. Want in de glorie, in de hemelsche vereeniging met God, heeft Maria's minnende ziel, wier rusteloos streven steeds was God te bezitten, haar rustpunt gevonden. Al hare verlangens
361
zijn vervuld, a.1 liareu wenschen voldaan : de Oneindige zelf verzadigt haar hart!
Maar als nu Maria in den hemel de belooning ontvangt voor de liefde, welke zij op aarde God heeft toegedragen; als haar geest in voortdurende verrukking is door de kennis van de volmaaktheden der eeuwige waarheid j als haar innigste zielsgevoel als verslonden is in de volmaakte vereeniging met de onvergankelijke schoonheid; als haar wil bevestigd is in het onverstoorbaar bezit van het opperste goed; — o voorzeker! dan moet zij wel wenschen, dat de liefde tot God i;i alle zielen heersche; dan moet zij wel al haren moederlijken invloed gebruiken, om door haren Altijddurenden Bijstand het vuur der heilige liefde in onze harten te ontsteken.
Toepassingen. —■ Indien wij onze liefde tot God vergelijken met die van Maria, zal het ons duidelijk worden, dat er veel aan onze liefde ontbreekt. Hebben wij al de vermogens, al de
362
genegenheden onzer ziel aan God toegewijd, sedert wij in staat waren hem te kennen ? Moeten wij niet treuren en met Augustinus uitroepen: Te laat heb ik u gekend, te laat u bemind, o eeuwige Schoonheid! En toch God alleen verdient onze genegenheid, en niets verdient onze achting tenzij datgene wat ons tot zijne heilige liefde kan voeren. En dan, hoevcle christenen, die God jaren lang gekend en bemind hebben, vergeten later zijne liefde en openen hun hart aan de zonde! Behoor ik zelf niet tot het getal dier ongelukkigen ? Voorwaar dan ben ik te beklagen, en dan kan ik niet beter doen dan mij te werpen in de armen der Moeder van Altijddurenden Bijstand. Zij kan, zij zal mij helpen en mij de onwaardeerbare parel der goddelijke liefde doen wedervinden. — Doch getuigt mijn geweten mij al, dat ik getrouw ben gebleven tot hiertoe, en dat ik met allen grond kan verhopen dat ik in Gods genade en liefde leef, dan moet ik nog beven voor de toekomst. Hoe
363
velen, die braver waren dan ik het ben, zijn gevallen en hebben God den rug toegekeerd! Hun ongeluk moet mij wijzer maken en mij de middelen doen gebruiken om in Gods liefde te volharden. Daarom wil ik voortaan mijne driften met meer zorg bewaken en met meer edelmoedigheid bestrijden, alle vrijwillige gevaren en gelegenheden tot zonde vermijden, dikwijls oefeningen van liefde verwekken, door het waardig ontvangen der Sakramenten mij sterken en dagelijks mij aanbevelen aan den alvermogenden en Altijdduren-den Bijstand van de Moeder der schoone liefde.
GEBED.
Met een onbeperkt vertrouwen bezield werp ik mij heden neder voor uwe dierbare beeldtenis, o Moeder van Altijddnrenden Bijstand ! om u de edelste aller gaven af te smeeken. Zoo vurig hebt gij uwen God en uw goddelijk Kind, Jesus onzen Verlosser, op aarde bemind, zoo innig zijt gij
364
met hem hi de glorie vereenigd, dat men kan zeggen dat uwe liefde volmaakt is. En zie, o lieve Moeder! ik zoude dien barmhartigen God en dien zoeten Jesus toch ook zoo gaarne beminnen uit geheel mijn hart, uit heel mijn verstand en uit al mijne krachten. Maar mijne liefde is onvolmaakt en gebrekkig: zij kan noch u noch mij bevredigen. Mijn geest laat zich verblinden en misleiden door de schepselen; mijn hart klopt niet voor Jesus alleen; en de krachten en vermogens mijner ziel zijn niet toegewijd aan zijne liefde. Gaarne wil ik dat alles veranderen en vurig wensch ik dat er geen vezeltje in mijn hart gevonden worde, dat trille van eene andere liefde dan van de liefde tot Jesus, uwen Zoon en mijn Verlosser. Doch gij kent mijne onmagt, o Moeder! door mijzei ven, gij weet het, vermag ik niets. U echter is niets onmogelijk. In de koudste harten kunt gij een heilig en onuitbluschbaar liefdevuur ontsteken; de ongevoeligste zielen
365
kunt gij eeu brandpunt doen worden der goddelijke liefde. Toon dan, o zoete Moeder! de grootheid uwer magt in mij uw uedengen dienaar; verwerf mij door uwen Altijddurenden Bijstand de genade om mijn Jesus opregt te beminnen. Verdrijf uit mijn gemoed alles wat dier liefde in den weg staat en vervorm mijn hart dermate, dat het voortaan een. beeld zij en blijve van het uwe. Daal dan, o goddelijke, o hemelsche liefde! daal in mijne ziel; ik wil u opnemen in mijn hart en daarin u bewaren gedurende geheel mijn leven, niet door mijzelven, maar door uwe voorspraak, o Maria! en door uwen Altijddurenden Bijstand. Amen.
Hierna bidt men negen malen het Wees gegroet.
366
YIEEDE DAG.
Maria's'Altijdd-iarende Bijstand, verkrijgt ons d.e genade om knisch. volgens onzen staat te leven.
0 quara pulchra est casta generatio.
Sap. iv. 1.
0 hoe schoon is een kuisch geslacht.
pVERWEGINGx
Maria's kuischheid. — Het heilige ligcliaam van Maria, dat bestemd was om de tempel te worden der vleesch-geworden Wijsheid, het werktuig van den H. Geest, de zetel van de kracht des Allerhoogsten, moest ook de troon wezen der heiligste en volmaakste zuiverheid. Zij was voorbeschikt tot de onvergelijkelijke waardigheid van Moeder Gods, en daarom betaamde het, zegt de H. Anselmus, {de conc. Fin/.) en na hem de H. Alphonsus, {leerrede over de Onh. Ontv. van Maria. I.) dat die gelukzalige Maagd door zulk
367
eene zuiverheid zoude uitschitteren, dat men na God zich geene grootere zou kunnen voorstellen. Die lelieblanke deugd, de volmaaktste kuischheid vormt dan ook het hoofdkenteeken, het karakter van Maria: geene harer deugden verdient meer onze bewondering; geene deugd heeft zij meer liefgehad; geene deugd heeft haar voor Gods oogen zoo beminnelijk gemaakt; want, gelijk de 11. Bernardus opmerkt, het is door hare zuiverheid dat zij be-hagelijk was en welgevallig voor God; het is door die verheven deugd dat zij de wegen voorbereidde tot de nederda-ling van Gods Zoon in haren schoot.
Voorzeker, God had aan Maria de gaaf der kuischheid op de verhevenste en voortreffelijkste wijze medegedeeld. Zuiver en vlekkeloos was hare Ontvangenis en zoozeer was Maria in de genade bevestigd, dat zij nimmer zoude zondigen. De buitengewone genade, de hemelsche daauw, die over haar is uitgestort, heeft bet vuur der kwade begeerlijkheid niet slechts gematigd en
368
getemperd in haar, maar volkomen ge-bluscht en uitgedoofd; dat wil zeggen, heeft haar niet slechts behoed voor kwade werken, welke de brand zijn, dien die begeerlijkheid ontsteekt; heeft niet alleen de kwade begeerten, welke de vlammen, en de kwade geneigdheden, die de vuurgloed zijn dier begeerlijkheid, maar het brandpunt zelf,— fomes peccati, — den diepsten wortel, de eerste oorzaak van het kwaad of de zonde weggenomen. Maria kende dus niet den opstand van het vleesch tegen den geest en was vrij van de bekoringen, welke ons herhaaldelijk aangrijpen. Maar ofschoon zij ongenaakbaar was voor alles wat haren geest of haar hart bezoedelen kon, leefde zij toch, ons ten voorbeeld, in de grootste bezorgdheid en omzigtigheid ; volkomen van de wereld gescheiden, bevestigde zij haren wil door eene eeuwige belofte in de liefde tot de kuischheid en wendde alle middelen tegen de zonde aan, die men aan het zwakste schepsel zoude kunnen voorschrijven. Haar hart be-
369
waakte zij met de meeste zorg, als ware zij aan de grootste gevaren blootgesteld; zij veroordeelde zichzelve tot een eenzaam en afgezonderd leven, alsof zij de verleiding der wereld te vreezen hadde; zij wapende zichzelve onophoudelijk met het onoverwinbare wapen des gebeds, als hadde zij het ergste te duchten van de woede des duivels; zij beheerschte hare zinnen door het vasten en de versterving, als moest zij derzelver opstand vreezen.
Onbegrijpelijk is de glorie welke Maria door deze deugd heeft verworven: boven alle Engelen eu Heiligen is zij verheven; de koren der maagden begroeten haar als aller koningin; en alle kuische zielen hier op aarde vereeren haar als het volmaaktste toonbeeld en als de magtigste beschermster der kuisch-heid. Want door hare liefde voor deze engelachtige deugd en door hare bezorgdheid om ze ongeschonden te bewaren heeft Maria de magt verkregen om, door haren Altijddurenden Bijstand, de genade en de gaaf der kuisch-
1
370
heid voov hare vereerders te verkrijgen.
Toepassingen. — Was de kuischlieid in Maria's oogen de schoonste aller deugden, dan moeten ook wij deze deugd beschouwen als het edelst sieraad onzer ziel. Niet allen, het is waar, zijn geroepen om in den maagdelijken staat te leven; maar allen, zonder uitzondering, moeten de zuiverheid volgens hunnen staat bewaren; en allen moeten daartoe de middelen gebruiken naar het voorbeeld van Maria. Eu indien ik mijzelven pligtig bevind aan vele overtredingen dezer zoo teedere deugd, dan is het, volgens de bemerking van den H. Alphonsus, [Ileerlijkh. van Maria. iv. § 6.) aan niets anders toe te schrijven dan aan de verwaar-loozing dier middelen. Ik wil dan, ten einde mij Maria's Altijddurenden Bijstand te verzekeren, mij voornemen, voortaan met meer zorg te waken over mijne gedachten en mijne verbeelding, over mijne geneigdheden en mijne begeerten, en vooral over mijne zintuigen, wijl deze de deuren zijn, waar-
371
door de dood in mijne ziel binnensluipt. Tevens wil ik alle strikken, welke de wereld mij spant, ontvlugten en edelmoedig zekere spelen , vermaken, gezelschappen en personen vermijden, welke, gelijk de ondervinding mij geleerd heeft, mij gevaarlijk zijn. Vooral echter erken ik de noodzakelijkheid, van in alle bekoringen mijne toevlugt door het gebed te nemen tot Jesus en tot Maria, omdat ik niet door mijzelven, maar eenig en alleen door Gods genade en Maria's bijstand, kuisch en zuiver volgens mijnen staat kan leven. En dikwijls wil ik waardig tot de H. Sakramenten naderen , om daardoor aan te vullen wat er ontbreekt aan mijne zwakheid.
GEBED.
O kuische Maagd, o vlekkelooze Moeder Maria! ik begrijp dat ik niet kan rekenen op uwen Altijddurenden Bijstand, tenzij ik mij dien waardig make door uwe deugden na te volgen. En wijl gij geene deugd meer op prijs gesteld hebt dan de engelachtige kuisch-
372
heid, is er ook geene welke mij uwen Bijstand zoo verzekeren kan als deze. Maar helaas! wat al smetten zijn er op mijne ziel en aan hoe vele overtredingen dezer deugd heb ik mij schuldig gemaakt! Doe mij dan, o Moeder! door uwe voorspraak het verledene uit-wisschen en sterk mij in de toekomst. Gij weet aan hoe veelsoortige gevaren ik ben blootgesteld, hoevelewoedende vijanden mij omgeven, wat diepe zwakheid er woont in mijn hart, en hoe de prikkel der booze begeerlijkheid mij aanhoudend tot zonden aanzet. Kuische Maagd! bewaar uw kind , en duld niet dat ik nogmaals bezwijke. quot;Verleen mij uwen magtigen bijstand : daarmede wil ik gaarne medewerken, en ik beloof u, dat ik, door de edelmoedige beheer-sching van mijzelven en door het aanwenden aller middelen, welke ter mijner besichikkirig zijn, u zoo tevreden zal stellen, dat het u nooit spijten zal mij uwen moederlijken bijstand geschonken te hebben. Bewaar deze goede bedoelingen , o Moeder! en deze heilige
373
voornemens in mijn hart, en geef dat ik door een knisch en vlekkeloos leven mij uwe grootste gunsten waardig make op aarde en daardoor verdiene eens tot de aanschouwing Gods toegelaten te worden in den hemel. Amen. Hierna bidt men negen malen het Wees gegroet.
gt;-a
374
VIJFDE DAG.
JVIaria bezorgt ons door haren t^jd.d.u.rend.en JB ij stand den geest des gebeds.
Erant peraeverantes uuanimiter in oratione...
cum Maria niatre Jesu. Act. Apost. i, 14. Allen waren eendragtiglijk volhardende in het gebed... met Maria, de Moeder van Jesus.
p YE RWEGÏNG.
Geest des gebeds in maria. — Vrij mogen wij zeggen met denH. Alphonsus, {Heerlijlch. van Maria. iv. § 10.) dat geheel het leven van Maria geheiligd was en toegewijd aan God door het gebed. Van af het eerste oogenblik harer onbevlekte Ontvangenis bezat zij het volmaakte gebruik der rede, en naar mate haar geest door eene verhevener kennis van God verlicht was, streefde haar hart met grootere vurigheid naar dat hoogste goed, welks beminnelijkheid zij zoo wel erkende. De jaren harer kindsch-heid en eerste jeugd sleet zij verre van
375
de verstrooijingen der wereld in de eenzaamheid van Jerusalems tempel en al de gedachten van haren geest, al j de geneigdheden haars harten waren
eenig en alleen voor haren God. Door
Ide teedere vurigheid harer verzuchtingen bespoedigde zij, gelijk vele Heiligen leeren, de voltrekking van het geheim de teedere vurigheid harer verzuchtingen bespoedigde zij, gelijk vele Heiligen leeren, de voltrekking van het geheim ari der menschwording 'ran Gods Woord, en ter liefde van Maria, zegt de H.
IAlphonsus,Alphonsus, {Leerrede over de opdragt van Maria. u.J verhaastte de goddelijke Verlosser het uur zijner neder-daling op aarde. Doch het was voornamelijk na Jesus geboorte, dat Ma-B- ria's leven een ononderbroken gebed
if was. O wonderbaar en gelukkig ver-
;e keer van Maria met Jesus haar kind,
;e haren God en haar Verlosser! Ach! ir hoe gevoelt de zuivere Moedermaagd
n zich aanhoudend getroffen en aange-
•t daan op het gezigt van dien Godmensch,
r. die haar gehoorzaamt en met wien zij
o zoo gemeenzaam en vertrouwelijk mag
i- omgaan! Elke dienst, die zij hem be-
u wijst, is eene akte van vereering en
é
376
aanbidding, eene oefening der hoogste godvrucht. De vermoeijenissen, welke zij ondergaat, om Jesns te voeden, te verplegen en te beschermen, zijn zoo vele offeranden, «'elke de zuiverste liefde tot God voor beginsel hebben. Hare vragen, aan Jesus gerigt, zijn vurige gebeden; hare zamenspraken met hem zijn verheven meditatiën; de liefkozingen, welke zij hem geeft, zijn vervoeringen van hemelsche liefde; de inwendige vreugde, welke zij smaakt als zij Jesus mag omhelzen, als zij hem zoo lief onder hare oogen ziet opgroeijen, zijn verrukkingen der allerhoogste bespiegeling. En elke blik van Jesus op Maria is een vurige liefdeschicht, elk antwoord eene god-delijke inspraak, elk woord een woord van genade en van leven, de ziel van Maria doordringend, om haar meer en meer te zuiveren, te heiligen en te vergoddelijken. En dat hemelsch leven van Maria in het gezelschap van Jesus, dat meer dan engelachtig verkeer met Jesus duurde drie en dertig
377
jaren. Na Jesus' smartvolleu kruisdood zien wij haar met de Apostelen en leerlingen in de eetzaal van Jeruzalem, om daar de nederdaling des H. Geestes te verbeiden in stille eenzaamlieid en in vurig gebed. En in de jaren die zij tot troost der Apostelen, tot leering der Evangelisten, tot aanmoediging der eerste geloovigen nog doorbragt op aarde, was haar leven niets anders dan eene lange verzuchting naar haren God en haar kind, en haar dood was de bekrooning van zulk een leven, was eene zoo vurige vervoering van liefde, een zoo gloeijend verlangen naar God, dat hare ziel daardoor van het ligchaam gescheiden werd. Nu zetelt Maria op haren troon naast Jesus haar kind in de glorie des hemels. Daar vermag zij alles door haar gebed; daar offert zij onophoudelijk de verdiensten van haar gebed op aarde voor ons, hare kinderen, op; daar stelt zij geen einde aan hare smeekingen, om ons de genade te verwerven, waaraan wij behoefte hebben, en vooral om ons den geest
17.
378
des gebeds te verkrijgen, die de waarborg is van alle andere gaven en het onderpand onzer zaligheid.
Toepassingen. — Niets kunnen Maria's smeekingen ons baten, als wij ons gebed met het hare niet vereenigen en den geest des gebeds niet zoeken te verwerven volgens het voorbeeld dat zij ons daarvan gegeven heeft. Die geest vordert niet alleen dat wij op de gestelde tijden onze smeekingen aan God opdragen; dat wij, bijvoorbeeld, des morgens en des avonds ons gebed verrigten, dat wij in bijzondere omstandigheden en moeijelijkheden des levens tot God gaan; dat wij de zonen feestdagen als ware christenen heiligen; maar dat wij in eene voortdurende vereeniging met God leven; dikwijls en gaarne en als onwillekeurig aan God denken; door herhaalde schietgebeden en vurige verzuchtingen onzen geest tot God verheffen.; door het onderhouden der eens doo- ons aangenomen devotiëu onze gehechtheid aan God betuigen; die geest vordert al verder
379
dat wij in de beproevingen, ziekten en wederwaardigheden des levens onzen troost bij God en bij Jesus' kruis zoeken, en vooral dat wij steeds letten op de goede intentie of zuiverheid van meening in al onze werken. Dikwijls klagen wij dat God ons niet verhoort en dat wij door hem verlaten worden. Moeten wij dat niet aan ons zeiven, aan het gemis van den geest des gebeds toeschrijven ? Hoe vaak ge • beurt het niet, dat deze geest ons geheel vreemd is; dat zelfs de gebeden, welke wij storten, niet opgaan tot God, omdat zij niet met de noodige gesteldheid om verhooring te kunnen vinden, verrigt worden, en het hart al te dikwijls er geen deel aan heeft? Vragen wij dan de Moeder van Altijddurenden Bijstand, dat zij den geest des gebeds voor ons verkrijge.
GEBED.
Ik kan mij niet beklagen, o goedertieren Moeder Maria! dat ik zoo
380
weinig genaden en gunsten van den hemel verkrijg, en dat ik door mijn gebed zoo zelden de bevrijding van eene of andere geestelijke of tijdelijke beproeving verwerf. Want hoe onbeduidend is mijn bidden en hoezeer mis ik den geest van gebed! Meestal heb ik mij tevreden gesteld met vlugtig en haastig een gebed te spreken, maar het was onbezield en levenloos, omdat, terwijl mijne lippen baden, mijn geest en mijn hart verre waren van God. Voortaan, o Moeder! zal ik meer verkrijgen , omdat ik u getrouwer zal navolgen. Heb ik vroeger zelden en met laauwheid en verstrooidheid gebeden, voortaan zal ik bidden met vurigheid en aandrang, opdat God verleene aan mijne standvastigheid wat hij mij om mijne onwaardigheid zoude kunnen weigeren. Verleen mij ook de genade, van voortaan gaarne aan Jesus te denken en mij met hem te onderhouden; geef dat ik voortaan door schietgebeden mijne dagen en door eene zuivere meening al mijne handelingen heilige; geef
381
mij den goeden wil, om dikwijls een weinig tijds op mijne gewone bezigheden uit te zuinigen, ten einde dien toe te wijden aan God en aan mijne ziel door het bijwonen der H. Mis, door het bidden van den Rozekrans en het nagaan van de statiën vau den Kruisweg; maar geef vooral dat ik steeds in de bekoring mij wende tot Jesus ei-, tot u, o Moeder van Altijddurenden Bijstand. Amen.
Hierna bidt men negen malen het Wees gegroet.
2-lt;3
382
ZESDE DAG.
Maria's Altijddurende Bijstand is een krachtig hulpmiddel tot een godvruchtig leven.
Pietas ad omnia utilis est. 1 Tm. iv. 8.
De gnlvrucht is tot alles nuttig.
pVERWEGING.
Maria het toonbeeld van een godvruchtig leven. — De ware godvrucht is niets anders dan het opregte verlangen en de voortdurende ijver om, door godsdienstige oefeningen, aan God de vereering en de hulde te betuigen, welke hem toekomen. Hoe dieper 's menschen geest in de kennis van God ingaat, hoe beter men de noodzakelijkheid dier hulde en cier vereering erkent; daarom is het een onmisbaar vereischte voor de ware godvrucht, dat zij verlicht en gegrond zij op de kennis van God en zijne volmaaktheden. Maria stelde zich niet tevreden met het boven-
383
natuurlijk licht haar door de genade des H. Geestes ingestort: het was haar rusteloos streven die oorspronkelijke kennis van God nog te ontwikkelen door de lezing der Heilige Boeken en door de overweging van Gods grootheden. Nog meer legde zij zich erop toe, Jesus, het goddelijk toonbeeld aller deugden, te beschouwen, met de meeste zorgvuldigheid al zijne woorden op te vangen en al zijne handelingen gade te slaan, tea einde die te bewaren in haar hart en daarvan den regel haars levens en van haar gedrag te maken. Op die wijze verkreeg Maria de hoogste rijkdommen der godvrucht.
En deze deugd had in de zalige Moedermaagd niets stootends: hare godvrucht was zonder gemaaktheid, zonder bitterheid voor anderen. Naar den uitwendigen schijn was haar leven gewoon en volstrekt niet in het oog loopend; maar in 't geheim van hare ziel streefde zij naar de verhevenste volmaaktheid. Als men de bijzonderheden haars levens beschouwt, zoude
384
men zeggen dat zij niet uitschijnt boven anderen, 't Is overal de eenvoudigheid der duif. Als kind in Jerusalems tempel, als bruid en als moeder schijnt zij in alles aan andere dienaren en dienaressen Gods gelijkvormig. De vurige gloed harer godvrucht en haar buitengewone vooruitgang op de wegen der heiligheid blijven verborgen onder den zedigen sluijer van een gewoon leven. Hare huiselijke bezigheden, hare da-gelijksche verpligtingen, hare liefdewerken jegens hare nicht Elisabeth en jegens andere personen, beletten hare godvrucht niet, maar ontleenen daaraan hare waarde en haren luister. Het is dan ook niet te verwonderen, dat deze deugd, welke de belofte van het tegenwoordige en van het toekomende leven heeft ontvangen, zoo rijke zegeningen voor Maria opleverde. Eeeds gedurende haar sterfelijk leven werd de godvruchtige Maagd met de uitstekendste gaven en genadegunsten als overladen en nam God zijn behagen er in op onuitsprekelijk innige
385
wijze zich met haar te vereenigen. Doch deze vereeniging in den tijd was naau-welijks eene schaduw der beloonmg die haar wachtte in de glorie en die zoozeer onze gedachten te boven gaat, dat wij in eeuwigheid niet verzadigd zullen worden door derzelver beschouwing. Die belooning is de grondslag harer magt en het zeker onderpand dat zij in staat is door haren Altijdduren-den Bijstand ons da gaaf der godvrucht te bezorgen.
Toepassingen, — Maar al te dikwijls gebeurt het in de wereld, dat de godvrucht weinig verlicht is en ongeregeld. Velen zijn er die de wezenlijke verpligtingen van hunnen staat verwaarloozen om zich bezig te houden met oefeningen en devotiën, welke niets anders zijn dan bijzaken; velen die zulke vrijwillige oefeningen voor niets ter wereld zullen nalaten en die van eene andere zijde toegeven aan hunne hartstogten. Zoo deden de Phariseën: maar Jesus sprak zijn goddelijk wee over hen uit, omdat, ter-
386
wijl zij stipt waren in het oppervlakkige, zij de gewigtigste voorschriften der wet overtraden. De grondslag aller ware godvrucht is het volbrengen van den wil des Vaders, die in de hemelen is. — Daar zijn er anderen die een godvruchtig leven willen doen zamengaan met een leven volgens den geest en de grondstellingen der wereld, en wier gemoed openstaat aan de liefde voor de wereld en hare verlustigingen. Zij werpen zich in de grootste gevaren en stellen zich bloot aan alle verleiding. Des morgens zullen zij de H. Mis bijwonen , en des avonds in een wereldsch gezelschap verschijnen; dagelijks den rozekrans bidden en dagelijks ook gevaarlijke boeken lezen. Dezulken willen de eene helft van het hart aan de wereld, de andere helft aan God geven; doch zij vergeten dat 'smenschen hart te klein is om tevens God en de wereld te bevatten en zij denken niet aan de uitspraak des Heeren, dat er even weinig overeenkomst bestaat tusschen Christus en Belial, tusschen God en de
S87
wereld, als tusschen het licht en de duisternis. — Nog anderen worden er gevonden, die in hunne oefeningen van godvrucht niet God en zijn welbehagen, maar zichzelven en hunne eigene voldoening zoeken, en die daardoor alle bovennatuurlijke verdiensten aan hunne daden en handelingen doen ontvallen. En omdat zij God niet beoogen , gebeurt het menigmaal, dat zij uit menschelijk opzigt of om zekere teleurstellingen hunner eigenliefde aan hunne godvruchtige oefeningen vaarwel zeggen en hunne goede werken laten varen. Men onderscheidt zich als lid eener vereeniging van liefdadigheid of in het bezoek van arme zieken; men leent zijne medewerking aan alle goede instellingen : doch die ijver steunt op de lofspraken en de bewondering van anderen; van daar dat de minste onaangenaamheid, eene ligte versterving, een voorbijgaand woordje van afkeuring aan al dat goede een einde maken. — Wederom anderen volbrengen hunne oefeningen van godvrucht
388
uit loutere gewoonte, zonder nadenken, zonder ingetogenheid, zonder aandacht : zij spreken tot God met hunne lippen, maar het hart is verre van hem verwijderd; doch zulke levenlooze godvrucht kan aan het gebed geene kracht geven om ten hemel op te stijgen.
Ik wil heden onderzoeken of mijne godvrucht niet op eene of andere wijze vervalscht wordt, en of de daar aangegeven kenteekenen niet in haar worden gevonden, en daarna wil ik mij wenden tot Jesus' Moeder, om door haren Altijddurenden Bijstand de gaaf der godvrucht te verkrijgen.
GEBED.
Treurig kom ik tot U, o Moeder van Altijddurenden Eijstand! want ik moet erkennen dat vele deugden, die ik meende beoefend te hebben, en dat vele mijner godvruchtige oefeningen niets geweest zijn dan een loutere schijn en eene schaduw van deugd. Hoe heb ik mijzelven toch zoo kunnen verblinden?
389
Ik hechtte mij aan het oppervlakkige en verloor het wezenlijke uit het oog en mijn eigen wil stelde ik maar al te dikwijls in de plaats van Gods welbehagen! Daarenboven meende ik, althans mijne daden getuigen zulks, God en de wereld te kunnen voldoen; godvruchtig te kunnen leven zonder de wereld te vlugten en te haten. Dwaasheid, die ik nooit genoeg kan betreuren! En wat misschien nog erger is, o Maria! is, dat schier al mijne goede werken en godvruchtige oefeningen aangestoken en grootelijks weggeknaagd zijn door de eigenliefde en eene valsche zelfzucht. In plaats van bovennatuurlijk leven vind ik in mijne godvrucht niets dan nalatigheid en koelheid. Het is waar , ik bid veel, maar mijn hart bidt niet mede; dagelijks verschijn ik in de kerk, ben tegenwoordig in de H. Mis en dikwijls communiceer ik , maar ach! hoe levenloos en onaandachtig! wekelijks verschijn ik voor den biechtvader, maar helaas! meer uit gewoonte dan om mij te verbeteren; herhaaldelijk
390
aanhoor ik Gods woord, maar het vermurwt mijne ziel niet. Doch nu gevoel ik het: ik moet, ik wil dat alles veranderen, en ik vertrouw, o Moeder, dat uw Altijddurende Bijstand mij zal sterken in het streven naar de godvrucht. Leer mij bidden, o Moeder! en sterk mij om voortaan de wegen der godvrucht op waardige wijze en naar uw voorbeeld te bewandelen, opdat geheel mijn leve strekke tot vereering en verheerlijking van God, aan wien alleen alle eer en glorie toekomt. Amen.
Hierna bidt men negen malen het Wees gegroet.
391
ZEVENDE DAG.
iMaria bezorgt ons door liaren Altyd-durenden Bijstand liet gednld in liet lijden en in de beproevingen dezes levens.
Dolor meus in conspectu raeo aemyer.
Ps. xxxvii. 18.
Mijne smart is altyd voor myne oogeu.
pYERV/EGINGx
Maria's lijden. — Het is een algemeen onder de godgeleerden aangenomen beginsel, dat God, ter verheerlijking van de Heiligen, zijne vrienden, ons door hunne voorspraak vooral die deugden verleent, waarin zij zei ven hebben uitgeschenen en die zij met meer volmaaktheid beoefend hebben. Voorzeker, alle deugden zijn door Maria beoefend en beoefend op de volmaaktste wijze, en daarom is zij de alge-meene Beschermster der christenen en verkrijgen wij door hare voorspraak alle goede gaven van onzen barmhartigen God. Inzonderheid echter wordt haar
392
4
leven gekenmerkt en als beheerscht door het lijden; de kroon der smarten heeft nooit haar hoofd verlaten : zij heeft die gedragen met onoverwinhaar geduld en al de dagen haars levens vond zij de gelegenheid om zich te verzadigen met de wellusten des lijdens : daarom heeft zij dan ook verdiend de Moeder te worden van het heilige geduld en der lijdzaamheid.
Haar leven, zegt de H. Alphonsus [Leerrede over de zeven smarten, i.) was eene aaneenschakeling van smarten, en gelijk de roos te midden der doornen opgroeit, even zoo groeide Maria op te midden der droefheden. Hare weeën vermeerderden met de jaren even als de doornen aangroeijen met den wasdom der bloem. De lieide is hare smart. Gelijk hare liefde niet te peilen is, zoo is haar weedom niet te beschrijven. De oorzaak, de bron van haar lijden is hare liefde tot den Verlosser en de voorkennis van zijn lijden; want die liefde doet hare deelen met het teederst medegevoel in al zijne toekomstige smar-
393
ten. Dat lijden van Maria begon niet met de voorzegging van Simeon in Je-rusalems tempel: door het bovennatuurlijke licht, haar ingestort, kende zij, van af het eerste oogenblik van haar bestaan, den toekomstigen offerdood des Verlossers , en deze hare kennis werd aanhoudend klaarder door de lezing der gewijde boeken. Want het is buiten twijfel, gelijk de H. Alphonsus opmerkt, {Leerrede over de zeven smarten, i.) dat Maria, die meer door den H. Geest was verlicht dan de Profeten, ook beter dan zij» de voorzeggingen verstond, welke nopens den Messias gedaan waren.
Toen zij eens de Moeder des Verlossers geworden was, werd haar lijden onzeggelijk grooter: hare bovennatuurlijke liefde tot God paarde zich aan hare natuurlijke moederliefde tot haar aanbiddelijk kind om hare teedere ziel te folteren. Zij zag het lieve Jesus-kind lijden in den armoedigen stal zijner geboorte; zij vergezelde hem vlugtend naar Egypte; zij at met hem het brood der ballingschap, en hare liefde deed
18
394
haar deelen in al dat lijden. Zoet was het haar den kleinen Jesus zoo schoon onder hare oogen te zien opgroeijen: maar wat eene vreugde is voor eene gewone moeder, was haar eene grievende smart: immers zij wist, dat dat kind harer liefde, dat zij verpleegde en verzorgde en voedde, eens verscheurd zoude worden in al de ledematen van zijn gezegend ligchaam. Groot vooral was haar lijden, toen de twaalfjarige Jesus te Jerusalem was gebleven zonder hare voorkennis, en hare ziel sidderde bij de gedachte dat hij misschien in vijandige handen was gevallen. En in het huisje van Nazareth, waar haar leven zoo zoet en gelukkig schijnt, was haar lijden niet minder: aanhoudend vlamde voor hare oogen het dreigende zwaard ., dat, naar Simeons voorspelling, hare ziel zoude doorboren, en dagelijks scheen het haar vreesselijker. Want de tijd, zegt de H. Alphonsus [Leerrede over de zeven smarten. i.) die alle smarten lenigt en alle wonden heelt, vermeerderde Marians lijden: dagelijks werd Jesus haar dier-
395
baarder en liefelijker, en elke dag was eene toenadering tot zijn offerdood. Maar als eene oeverlooze en onpeilbare zee werd hare smart op den grooten dag van 's Heeren lijden: zij werkte mede aan onze verlossing, daarom deelde zij in Jesns' smarten; daarom werd haar hart, gelijk de H. Laurentius Jns-tinianus zegt, [Serm. de Agon. Christi. cap. xxi.) als een spiegel, waarin al de lijdenstooneelen en al de smarten van Jesus zich weerkaatsten. Doch haar geduld bleef onbezweken, en, niet neergeslagen door de droefheid, niet verpletterd door de smart, bleef zij staan onder het kruis, druipend van het bloed van haar goddelijk kind. Door dat geduld verdiende zij, de Koningin der martelaren, de troost en de toevlugt te worden aller lijdenden, het toonbeeld en de Moeder tevens van het christelijk geduld.
Toepassingen. — Gelijk onze goddelijke Verlosser door zijn lijden de glorie is ingegaan, zoo moeten wij door dienzelfden weg des lijdens tot de glorie
39ö
komen: de dienaren zijn niet beter dan de meester, en liet is Gods eenwig raadsbesluit dat de uitverkorenen gelijkvormig worden aan het beeld zijns Zoons, aan den gekruisten Jesus. Van daar dat het brood des lijdens ons dagelijksch brood is, en dat onze dagen van weedom en smart menigvuldiger ^ijn dan onze uren van vreugde. Hoe dwaas handelen dan velen, die klagen en morren, als de goede Jesus hun een enkelen druppel van zijnen lijdenskelk doet drinken en een ligt spaandertje, eene kleine relikwie van zijn kruis te dragen geeft! Hoe dikwijls is het misschien aan mij-zelven gebeurd, dat ik weigerde Gods vaderhand te kussen, als hij mij geleidde op den engen weg des kruises? Helaas! men verbeeldt zich in den hemel te kunnen komen zonder te lijden, terwijl Gods eengeboren Zoon, en de Moeder van Jesus, en alle vrienden des Heeren alleen door het lijden de kroon der zaligheid hebben verkregen. En dan, wat zijn al onze kruisen bij die van Jesus en Maria vergeleken?
397
En als een kind aan zijne moeder gelijkvormig moet zijn en wij de kinderen van Maria willen wezen, moeten wij haar dan niet navolgen in het lijden even als in hare andere deugden ? Daarenboven -Tesus en Maria waren onschuldig : wij integendeel, hoeveel hebben wij niet te boeten! Nu, geene betere boetvaardigheid bestaat er dan de gewillige aanneming van alle lijden, dat God ons overzendt. — Met het oog op Jesus en Maria en op mijne vroegere zonden wil ik heden mij voornemen, in alle ligchaamspijnen geduldig te zijn, alle verongelijking met liefde te verdragen, allen tegenspoed en alle vervolging als het deel der uitverkorenen te beschouwen, en mij in het goede als in het kwade volkomen aan Gods wil te onderwerpen. Moge Maria's Altijddurende Bijstand mij sterken om deze gewigtige voornemens ten uitvoer te brengen.
GEBED.
Tot u, o Koningin der martelaren
398
en Moeder van smarten! rigt ik mij vertrouwend: gij zult mijne bede niet versmaden. Het lijden drukt mij, o Moeder! en smarten overvallen mij van alle zijden, droefheden vervullen mijne ziel en tegenspoed maakt mij het leven zwaar, huiselijke bitterheden vergallen mijne dagen, en ik mis de edelmoedigheid en het geduld, welke noodigzijn om onder al die kruisen niet te bezwijken , en in plaats van Gods vaderhand te kussen, mor ik tegen hem in ongeduld. Hoevele verdiensten heb ik daardoor verloren! Hoe moet ik treuren, als ik bedenk, dat elk oogenblik van lijden bestemd was om eene parel te hechten aan mijne kroon, en dat ik al die gelegenheden, om mijne kroon op te luisteren en te voltooijen, verloren heb laten gaan, omdat ik mijn wil niet wist te schikken volgens Gods wil. Maar ik verheug mij, o Moeder, dat het lijden duren zal zoolang mijn leven duurt, en dat ik door mijne onderwerping aan Gods wil en door het geduld in mijne kruisen het verlorene eenigermate zal
399
kunnen herstellen. Ziedaar mijn innig verlangen: maar ik vrees. o heilige Maagd! dat ik nogmaals bezwijken zal onder mijne zwakheid. Daarom zult gij mij helpen, door uwen Altijddurenden Bijstand dermate mij sterken en door uwe voorspraak mij zoovele genaden verkrijgen, dat ik voortaan geduldig en tevreden blijve in het lijden, en met onderwerping en zelfs met vreugde mijn kruis drage. Dan zal ik op waardige wijze al mijne overtredingen van vroegere jaren uitboeten, gelijkvormig worden aan mijn lieven gekruisten Jesus, en gelijkvormig ook aan u, o mijne Moeder! Dat God mij dan beproeve, ik stem er volgaarne in toe ! want ik vertrouw dat uw Bijstand, o Maria! mij des te overvloediger zal worden gegeven, naarmate mijne deelneming aan Jesus' lijdenskelk grooter zal zijn. Amen.
Hierna bidt men negen malen het Wees gegroet.
400
ACHTSTE DAG.
Maria's .Altijdciureiicle Bijstand is onze steun in tijdeldjkie bezwaren.
Esurientes implevit bonis. Luc. I. 53.
Nooddruftigeu heeft Hy met goederen overladen.
pVERWEGING.
Maeia voorziet gaarne in onze tijdelijke behoeften. — Wij mogen er niet aan twijfelen, dat Maria niet zelden in haar leven met tijdelijke bezwaren te kampen en de lasten der armoede te dragen had. Wel was zij uit koninklijken bloede gesproten, wel was zij de Moeder van den almagtigen Schepper van hemel en aarde, maar desniettegenstaande moest zij menige ontbering en veelsoortige ellenden verduren. Denken wij hier aan hare armoede in den stal van Bethlehem, aan haren zoo behoeftigen staat gedurende haar verblijf in Egijpte en later in het huisje van Nazareth.
401
Doch zij was volkomen in haren staat tevreden, en, door de lasten der armoede geduldig te dragen, verdiende zij de toevlugt der christenen te worden in allen tijdelijken nood. — Ons vertrouwen op haar moet nog aangroeijen door de gedachte aan de haar aangeboren goedertierenheid: het Evangelie geeft ons daarvan de duidelijkste bewijzen, Naauwelijks heeft zij vernomen, dat hare nicht Elisabeth hare hulp en hare diensten kan noodig hebben, of zij reist met allen spoed over het gebergte om haar te gaan bezoeken en te dienen. Ongevraagd en ongebeden, zoo bemerkt de H. Alphonsus (Heerljlch. van Maria. i. lc hoofdst. § 1.) geeft zij op de bruiloft te Cana in Galilea de verlegenheid der echtgenooten aan haren Zoon te kennen. Doch als het mededoogen, als de barmhartigheid van Maria zoo groot was, toen zij nog op aarde omwandelde, hoeveel grooter, zegt dezelfde Heilige, {Reerlijkk. T hoofdst.) moet dan haar medelijden met ons zijn, nu zij in de glorie troont als Koningin
402
van hemel en aarde ? Zij kent nu duidelijker al onze ellenden en de kwalen die ons treffen en zij evenredigt hare gunsten en weldaden aan onze behoeften. De heilige Kerk is daarvan zoo ten volle overtuigd, dat zij ons in alle droefheden Maria voorstelt als de Troosteres der bedrukten, in alle ziekten als de Behoudenis der kranken, in alle zielelijden als de Toevlugt der zondaren, in alle bezwaren des levens als de Bijstand der christenen. En inderdaad, zij is onze steun, onze hoop, onze troost en onze verkwikking in het tranendal dezer wereld. Gelijk de zon opgaat over allen, evenzoo verspreidt zich Maria's barmhartigheid over alle schepselen : in tare onuitsprekelijke goedertierenheid voorziet zij in de behoeften van allen die haren bijstand behoeven. De geschiedenis der vroegere eeuwen en de dagelijksche ondervinding toouen ons door menigvuldige bewijzen, dat zij altoos bereid is in alle gevaren eene red.dende hand te bieden aan degenen die haar aanroepen, dat zij balsem bezit voor
403
elke wond, troost eu ondersteuning verleent in allen nood en de tranen afdroogt van allen die weenen. Somwijlen echter laat zij hare kinderen en vereerders met tijdelijke noodwendigheden kampen en schijnt zij niet te luisteren naar de bede, welke haar wordt toegezonden. Maar vermindert zij dan het lijden niet en laat zij de beproevingen voortduren, dan is het eenig en alleen, omdat de kwellingen ons door God tot ons hooger welzijn, tot onze zaligheid, zijn toegedacht; en, wel verre van onze smeekingen te verwerpen, verhoort zij ze dan op veel verhevener wijze, door ons de noodige kracht te verleenen om met gelatenheid en met onderwerping aan Gods heiligen wil den tijd der beproeving te doorstaan.
Toepassingen. — Voor vele christenen is het eene zoete vreugde Maria onder den troostrijken titel van Moeder van Altijddurenden Bijstand te begroeten. Zij erkennen dat Maria eene biddendé almagt is, omdat in den hemel de Zoon niets weigert aan de Moeder, die hem
404
niets geweigerd heeft op aarde. Zij weten dat Maria alle soort van weldaden en gunsten aan hare vereerders verleent, en toch missen zij het vertrouwen op Maria's voorspraak, wanneer zij door tijdelijke bezwaren worden overvallen, en niet zelden laten zij zich dau door dwaze droefheid en door eene soort van vertwijfeling medeslepen, in plaats van door de onderwerping aan Gods wil hun lijden vruchtbaar te doen worden aan verdiensten voor de eeuwigheid. — Anderen verliezen de noodzakelijkheid der aardsche beproevingen uit het oog en de verheven bedoelingen welke God zich daarbij voorstelt. Zonder die bezwaren zouden wij al te sterk ons hechten aan datgene wat der wereld is en de vergankelijkheid van het aardsche vergeten. Hoe gelukkiger men is volgens de wereld, hoe moeijelijker de ver heffing der ziel tot God wordt, omdat het tijdelijke geluk als een gewigt is, dat de ziel aanhoudend ter aarde neerdrukt. Hoe meer men te kampen heeft met lijden, met ziekten en tegenspoed,
405
hoe meer gelijkvormigheid en trekken van overeenkomst men bezit met den gekruisten Godmensch en zijne heilige Moeder. Vele zaligen juichen thans in de glorie, die door den weg der aard-sche beproevingen den hemel bereikt hebben, en die welligt nooit de zaligheid zouden hebben verkregen, indien het lijden hun deel niet geweest ware op aarde. — Aan deze waarheden moet ik denken, wanneer het lijden mij drukt en de kruisen zwaar op mijne schouderen wegen. — Dikwijls zijn de tijdelijke rampen en kwellingen niets anders dan eene beproeving: God laat ze ons overkomen, opdat wij de gelegenheid vinden hem onze getrouwheid te betuigen; somwijlen ook zijn zij eene straf voor vroegere ongeregtigheden of voor ons nog aanklevende smetten, en dan laat God dat lijden toe tot afkorting van ons vagevuur. — Doch welke ook de oorzaak zij van onze beproevingen en van onze tijdelijke bezwaren, zeker is het, dat Maria, bijaldien wij haar aanroepen met vertrouwen, de kracht
406
van haren Altijddurenden Bijstand zal toonen door ons te troosten in onze bitterheden, door ons staande te houden in onze kwellingen, en vooral door ons eenige verzachting in ons lijden te bezorgen, en zelfs door ons ten eene-male van dat lijden te bevrijden, indien zulke bevrijding strookt met het geestelijk welzijn onzer ziel. — Ik wil dan heden het voornemen maken, mij aan de voorspraak dier goedertieren en mag-tige Moeder in alle kwellingen en beproevingen des levens met een kinderlijk vertrouwen aan te bevelen.
GEBED.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand ! ik kom tot u met een treurend hart en een diep bedroefd gemoed. Gij weet het, mijne kruisen zijn zwaar en mijne beproevingen menigvuldig; schier dagelijks moet ik worstelen tegen den tegenspoed en mijne jammeren worden aanhoudend grooter. Ware ik alleen in de wereld, o Moeder! mij dunkt, ik
407
zoude dat alles verdragen, maar mijn lot is het lot tevens van hen die mij dierbaar zijn. Tot wien zal ik mij wenden tenzij tot u; wiens voorspraak is mag-tiger j wiens bijstand uitgebreider dan de uwe ? Tot u dan, o magtige en goedertieren Vrouwe! wend ik mij vertrouwend , en ik dank mijnen God, dat hij in zijne goedertierenheid u als Moeder aan mij heeft gegeven. Gij zijt mijne Moeder, dat zegt mij alles! Luister dan, o goede Moeder! naar mijne zuchten, aanhoor en verhoor mijne gebeden. Verminder, ik smeek het u, mijn lijden; lenig mijne smarten; stel een einde door uwen Bijstand aan al mijne beproevingen. Zoo lang reeds heb ik geleden, en nog zie ik geene uitkomst, als gij, o Maria! daarvoor niet zorgt. Tot u roep ik dan in mijne benaauwdheid: gij zult mij niet ongetroost henenzenden; uwen bijstand ■vraag ik nederig : gij zult mij dien niet weigeren. Zoovelen zijn door u geholpen, ik zal dan ook door u gered worden: ziedaar mijn vertrouwen. Zoude echter mijn
408
lijden noodig zijn voor de zaligheid mijner ziel en zouden de tijdelijke kwellingen mij eene bron moeten worden van geestelijke genaden, dan stem ik toe in alles, dan onderwerp ik mij volkomen aan Gods wil, en vraag u niets anders dan het geduld en de gelatenheid en nu en dan eenige druppelen troost voor mijn gefolterd gemoed. Amen.
Hierna bidt men negen malen het Wees gegroet.
409
NEGENDE DAG.
Maria geleidt ons door haren A-ltijd-durenden Bijstand ten hemel.
Janua cceli, ora pro nobia.
Deur des hemels, bid voor ons.
pVERWEGING,
Maria's zorg voor onze zaligheid. — Het is eene onbetwistbare waarheid, dat, nadat God eens gewild heeft dat de toestemming van Maria krachtdadig zoude medewerken om Jesus Christus aan de wereld te geven, dit eerste raadsbesluit niet meer gewijzigd wordt en dat wij dus voortdurend den Verlosser door de tusschenkomst van Maria zullen ontvangen. Zij heeft door hare vrije medewerking Jesus Christus aan het mensch-dom gegeven, en daarom zullen steeds alle genaden ter zaligheid, als niets anders zijnde dan de toepassingen dier eerste genade, ons door Maria worden medegedeeld. Ziedaar den diepsten grond
410
van haren Altijddurenden Bijstand, en den zekersten waarborg van ons vertrouwen op haar.
Dat barmhartige raadsbesluit des Hee-ren stelt 'naar in staat ons alle genaden, welke wij behoeven, te doen toekomen, en het is eene vreugde voor haar moederhart ons hare gunsten te kunnen schenken. Het is waar, soms worden wij voor haar kinderen van smarten. Maar zelfs dan wanneer de zonde ons beroofd heeft van Jesus' liefde, blijft zij voor ons vol teederheid en medelijden; en vooral wanneer wij dan hare voorspraak inroepen, toont zij dat zij onze Voorspreekster en Middelares is bij haren goddelijken Zoon. Door haar gebed weerhoudt zij dan Gods dreigenden arm en behoedt zij ons tegen de gramschap des Heeren; door hare voorspraak doet zij ons dan barmhartigheid in plaats van regtvaardigheid, genezing en leven in plaats van straffen en dood vinden; in een woord, zij houdt dan niet op met bidden, zoolang zij ons de genade der bekeering niet be-
411
zorgd heeft. (H. Alph. Heerlijkh. van Maria. i. 3° hoofdst. § 2.)
Maar is hare barmhartigheid zoo groot jegens ons, als wij uit zwakheid het ongeluk gehad hebben van in zonde te vallen en in de ongenade van haren Zoon , nog veel grooter is hare liefde en bezorgdheid voor ons, als wij in Jesus' vriendschap leven. Dan waakt zij over hare kinderen, om alle te zware bekoringen af te wenden, om de woede van Satan te beteugelen en magteloos te maken en om hen tegen de zonde te behoeden. En vooral, wanneer zij in den strijd en de bekoring vertrouwend tot haar roepen en haren bijstand af-smeeken, toont zij zich even bereidvaardig als magtig om ons te verdedigen. (H. Alphonsus. Heerlijkh. van Maria. i. 4e hoofdst. § 2.) Niets zoo natuurlijk : onze zielen zijn de prijs van Jesus' bloed en die zielen zijn haar dierbaar gelijk het bloed van haar kind.
Met minder liefderijk en hulpvaardig toont zij zich, wanneer wij haar aanroepen in zekere twijfelachtigheden voor-
412
namelijk wanneer het zaken betreft die in een naauw verband staan met onze zaligheid. Dan verwerft zij ons het licht des hemels, en, daardoor bestraald, kunnen wij den wil Gods over ons kennen; en dan verleent zij ons nog de kracht om volgens dien aanbiddelijken wil ons te gedragen. Dit ondervinden hare dienaars en dienaressen vooral in de onzekerheid nopens hunne roeping en hunnen levensstaat. De keuze van eenen staat is waarlijk eene levenskwestie voortijden eeuwigheid, want het geluk in dit en in het andere leven hangt grootendeels van eene goede keuze af: één misstap in deze groote zaak kan albeslissend zijn. Geen wonder dus dat Maria zich zoo bezorgd toont, om allen, die haar smeeken, te verlichten nopens hunne roeping en om hare kinderen op den weg te plaatsen, die, volgens Gods raadsbesluiten, hen ten hemel moet geleiden.
Kooit echter is Maria's bezorgdheid voor hare vereerders grooter dan in hunnen laatsten strijd op het doodbed.
é
413
Dan waagt de duivel eene laatste poging, dan beproeft hij alles wat woede en list vermogen, om de ziel van den stervende in zijne magt te krijgen. Maria weet dat, en, als Koningin des hemels, gebiedt zij aan Gods Engelen, dat zij nederdalen en hare zieltogende kinderen bijstaan in dat beslissend unr. Ja, wij mogen zelfs de hoop voeden, zegt de H. Alphonsus, [Ueerlykh. van Maria. i. 2e hoofdst. § 3.) dat Maria ons in het laatste uur zal komen helpen en door hare tegenwoordigheid troosten, indien wij tijdens ons leven niet verwaarloozen haar te dienen.
Het graf is de noodlottige klip, waartegen alle menschelijke vriendschap schipbreuk lijdt. Maar Marians liefde strekt zich verder uit en is sterker dan de dood. Vooral in het vagevuur hebben hare kinderen haren troost en haren bijstand noodig, en zij weigert die niet, zoolang zij in de zuiveringsplaats voor hunne fouten of de daarvan overblijvende schulden moeten boeten. Zij bespoedigt hunne verlossing en zelf
414
voert zij hen na hunne zuivering in de omhelzing van Jesus.
Toepassingen. — Het leven van vele christenen is een schitterend bewijs van Maria's bezorgdheid om hare kinderen door haren Altijddurende!! Bijstand het leven te doen vinden en de zaligheid te doen putten bij den Heer. Even als anderen leven zij in gevaren, worden door woedende vijanden omgeven, gevoelen eiken dag den prikkel der begeerlijkheid, en toch volharden zij in de liefde en de genade Gods. Aan geene andere oorzaak kan men zulks toeschrijven dan aan hunne liefde tot Maria en aan hunne getrouwheid in hare dienst. Datzelfde geluk is ook mij voorbereid. Ik moet mij dan wel overtuigen, dat ik mij nooit beroepen kan op mijne zwakheid, op de menigvuldigheid der gevaren, op de hevigheid der bekoringen, op de woede mijner vijanden, om mijne zonden en mijn gestadig vallen en hervallen te verontschuldigen. Maria's Altijddurende Bijstand staat ter mijner beschikking: ik
415
heb maar te roepen tot haar en mijn behoud is zeker. Wat ik dan tot mijn ongeluk verzuimd heb in het verledene, wil ik doen in de toekomst; — en thans, bij het einde dezer noveen, neem ik het vaste besluit, voortaan in alle bekoringen en gevaren, in alle twijfelachtigheden en onzekerheden, voornamelijk nopens mijne roeping, tot de Moeder van Altijdduren-den Bijstand te gaan. Ook voor mij zal zij eene goede en inagtige Moeder en bereidvaardige Beschermster zijn, en, door haar verdedigd, zal ik langs veiligen weg tot de zaligheid geraken.
GEBED.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand, magtige Vrouwe! gij kent den toestand mijner ziel en weet dat ik dikwijls buiten het goede spoor geraakt ben, omdat ik verzuimd heb u aan te roepen. Dat zwarte verleden, die vroegere zonden betreur ik van harte en ik vertrouw dat God ze mij reeds ver-
416
geven heeft. En toch ben ik vol vreeze, o Moeder! want mijne vroegere zwakheid doet mij sidderen, en, ofschoon Gods barmhartigheid mijne misdaden overtreft, gevoel ik toch, dat ik niet kan weten of ik haat dan liefde waardig ben. Maar ik werp mij in uwe armen, o Moeder! en ik beveel mij aan u: gij zult mij niet verstoeten, gij zult uw kind niet verloren laten gaan om zijne vroegere zonden en de onwetendheden zijner jeugdige jaren. Doch ook mijne toekomst vertrouw ik u toe. De bekoringen overvallen mij aanhoudend, de gevaren zijn vreesselijk en de woede mijner vijanden is ontembaar: doch gij zult mij door uwen Altijddurenden Bijstand over dat alles doen zegepralen. Neen, Moeder! verlaat mij niet, want dan ben ik onherstelbaar verloren. En indien gij mijn steun en bijstand blijft al de dagen mijns levens, ben ik zeker dat mijn dood zalig zal wezen, en dat gij in den laatsten strijd eer.e laatste overwinning aan uw kind zult doen behalen. Zoo zal ik blijven zegevieren over
417
mijne vijanden, en in den hemel, o zoete Moeder! zal ik n zegenen en prijzen, u danken en verheerlijken, omdat uw Altijddurende Bijstand mij het bezit der gelukzaligheid voor eeuwig verzekerd zal hebben. Amen.
Hierna bidt men negen malen het Wees gegroet.
19
418
LITANIE VAN ONZE LIEVE VROUW.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm u onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm u onzer.
God Heilige Geest, ontferm u onzer. Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm u onzer.
Heilige Maria, bid voor ons.
Heilige Moeder Gods,
Heilige Maagd der Maagden, S: Moeder van Christus , lt;■
Moeder der goddelijke genade, § Allerreinste Moeder, 0
Onbevlekte Moeder.
419
OugeschondeDe Moeder, Beminnelijke Moeder, Wonderlijke Moeder, Moeder des Scheppers, Moeder des Zaligmakers, Allervoorzigtigste Maagd, Eerwaardige Maagd, Lofwaardige Maagd , Magtige Maagd, Goedertieren Maagd, Getrouwe Maagd,
Spiegel der regtvaardigheid, Zetel der wijsheid.
Oorzaak onzer blijdschap. Geestelijk vat,
Eerwaardig vat.
Schoon vat van godvrucht, Geheimzinnige roos,
Toren van David,
Ivoren Toren,
Gulden huis,
Ark des verbonds,
Deur des hemels, Morgensterre,
Behoud der kranken, Toevlugt der zondaren,
420
Troosteres der bedrukten.
Hulp der Christenen,
Koningin der Maagden,
Koningin van alle Heiligen,
Koningin zonder de erfsmel ontvangen, Lam Gods, dat wegneemt de zonden
der wereld, spaar ons. Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden
der wereld, verhoor ons. Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm u onzer, Heer. Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Onder uwe bescherming nemen wij onze toevlugt, o heilige Moeder Gods! verstoot onze gebeden niet in onzen nood, maar verlos ons altijd van alle gevaren, o roemrijke en gezegende Maagd! onze Meesteres, onze Middelares en onze Voorspreekster! verzoen ons met uwen
Zoon, vertoon ons aan uwen Zoon, beveel ons aan uwen Zoon.
Bid voor ons, heilige Moeder Gods.
Opdat wij waardig worden der be-f loften van Christus,
GEBED.
Wij biddeu u. Heer! stort uwe genade in onze harten, opdat wij, die door de boodschap des Engels de mensch-wording van Christus, uwen Zoon, gekend hebben, door zijn lijden en kruis tot de heerlijkheid der verrijzenis worden gebragt. Door denzelfden Christus, onzen Heer, Amen.
SALVE E.EGINA.
Wees gegroet. Koningin, Moeder van barmhartigheid; wees gegroet ons leven, onze zoetheid en onze hoop.
Tot u roepen wij, ballingen, kin-deren van Eva.
Tot u verzuchten wij, jammerend en weeneud in dit dal van tranen.
Welaan dan,onze Voorspreekster,wend
r
422
tot ons uwe barmhartige oogen; en toon ons na deze ballingschap de gezegende vrucht uws ligchaams, Jesus. O goedertieren, o mededoogende, o zoete Maagd Maria.
Bid voor ons, heilige Moeder Gods.
Opdat wij waardig worden der beloften van Christus.
GEBED.
Almagtige eeuwige God, die het ligchaam en de ziel der glorierijke Moedermaagd Maria door de medewerking des H. Geestes hebt voorbereid , opdat zij de waardige woonplaats van uwen Zoon zoude verdienen te worden; geef, dat wij, die met vreugde hare gedachtenis vieren, door hare goedgunstige voorspraak van alle ons bedreigende kwalen en van den eeuwigen dood bevrijd worden. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen.
3~«
423
TEE EERE
ÏAJi DEN fl. AlPBOffiïS MARIA DE HGÜORl.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm u onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm u onzer.
God Heilige Geest, ontferm u onzer.
Heilige Drievuldigheid , één God, ontferm u onzer.
Heilige Maria, zonder zonde ontvangen, bid voor ons.
Heilige Alphonsus Maria, bid voor ons
424
Apostel der armen en veriatenen, Blakend van het vuur der goddelijke liefde,
Christus' vurige aanbidder in
het H. Sacrament,
Die alles voor allen geworden zijt, Ervaren gids op den weg der
volmaaktheid.
Fakkel uwer eeuw,
'H Glorie der priesters en bis-^ schoppen,
m Hartelijke minnaar van het S Kindje Jesus,
§ In ijver voor Gods huis ont-Ph stoken,
^ Jesus5 edelmoedige navolger, ^ Kuisch en maagdelijk naar lig-3 chaam en ziel.
Liefdevolle vereerder van den
lijdenden Jesus,
Magtige bestrijder der ketterijen. Nederig en geduldig van harte, Onze veelvermogende beschermer in den hemel. Pronksieraad der godsdienst, Rijk aan hemelsche zegeningen ,
425
Spiegel der verhevenste deugden, 2 Toonbeeld der Missionuarissen, S Uitmuntend door alle gaven des ^ H. Geestes, S
g Versmader der wereldsche groot- ^
S heid en rijkdommen, g
-§ Waakzaam herder der u toe- quot; ^ vertrouwde kudde, §
0 IJveraar voor het heil der jSP zielen,
^ Zalvingvolle schrijver der Heer-
® lijk heden van Maria,
Lam Gods, dat wegneemt de zonden
der wereld, spaar ons, Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden
der wereld, verhoor ons. Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm u onzer, Heer. Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
GEBED.
O God! die door den H. Alphonsus Maria , uwen Belijder en Bisschop, van ijver voor het heil der zielen blakend , uwe Kerk met eene nieuwe nakome-
422
tot ons uwe barmhartige oogen; en toon ons na deze ballingschap de gezegende vrucht uws ligchaams, Jesus. O goedertieren, o mededoogende, o zoete Maagd Maria.
Bid voor ons, heilige Moeder Gods.
Opdat wij waardig worden der beloften van Christus.
GEBED.
Almagtige eeuwige God, die het ligchaam en de ziel der glorierijke Moedermaagd Maria door de medewerking des H. Geestes hebt voorbereid , opdat zij de waardige woonplaats van uwen Zoon zoude verdienen te worden; geef, dat wij, die met vreugde hare gedachtenis vieren, door hare goedgunstige voorspraak van alle ons bedreigende kwalen en van den eeuwigen dood bevrijd worden. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen.
423
TEE EERE
ÏAfi DEN H. ALPHONSBS MARIA DE UGCORl.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm u onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm u onzer.
God Heilige Geest, ontferm u onzer.
Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm u onzer.
Heilige Maria, zonder zonde ontvangen, bid voor ons.
Heilige Alphonsus Maria, bid voor ons
424
Apostel der armen en veriatenen. Blakend van het vuur der goddelijke liefde,
Christus' vurige aanbidder in
het H. Sacrament,
Die alles voor allen geworden zijt. Ervaren gids op den weg der
volmaaktheid,
Fakkel uwer eeuw,
•g Glorie der priesters en bis-■g schoppen,
^ Hartelijke minnaar van het g g Kindje Jesus, ^
| In ijver voor Gods huis ont- o Ü, stoken, °
Jesus' edelmoedige navolger, 2 Kuisch en maagdelijk naar lig- quot; chaam en ziel,
£ Liefdevolle vereerder van den lijdenden Jesus,
Magtige bestrijder der ketterijen, Nederig en geduldig van harte. Onze veelvermogende 'beschermer in den hemel.
Pronksieraad der godsdienst,
Rijk aan hemelsche zegeningen ,
425
Spiegel der verhevenste deugden, .g Toonbeeld der Missionnarissen, ë Uitmuntend door alle gaven des ^ H. Geestes, Ë3.
§ Versmader der wereldsche groot- ^ S heid en rijkdommen, o
-ö Waakzaam herder der u toe- ^ vertrouwde kudde, g
a IJveraar voor het heil der quot; JP zielen,
^3 Zalvingvolle schrijver der Heer-
^ lijkheden van Maria,
Lam Gods, dat wegneemt de zouden
der wereld, spaar ons. Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zouden
der wereld, verhoor ons, Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm u onzer, Heer. Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
GEBED.
O God ! die door den H. Alphonsus Maria, uwen Belijder en Bisschop, van ijver voor het heil der zielen blakend , uwe Kerk met eene nieuwe nakome-
19.
426
lingschap verrijkt hebt, wij bidden U, dat wij door zijne heilzame vermaningen onderwezen en door zijne voorbeelden gesterkt, gelukkiglijk tot U mogen komen. Door Christus onzen Heer. Amen.
■3~S5
427
Volgens den H. Leomnhis de Portn Mauritio. es~a
Kort onderrigt over d.e wijze-waarop men cle heilige IMis goed. kan bijwonen.
Om de heilige Mis met voordeel bij te wonen, moet men in vereeniging met den priester deze geheimzinnige offerande aan God opdragen en het viervoudig einde, waartoe de heilige Mis is ingesteld, .voor oogen houden. Wij moeten derhalve:
1°. Gods oneindige majesteit en opperheerschappij, die alle eer en allen lof verdienen, door het bijwonen der heilige Mis vereeren en huldigen;
2°. Door de heilige Mis aan Gods regt-vaardigheid voldoening geven voor onze zonden;
3°. Hem daardoor tevens voor zijne weldaden bedanken;
équot;. En zijnen bijstand en zijne genaden af-smeeken.
438
Wanneer wij de heilige Mis hooren, mogen wij niet vergeten, dat wij de medeofferaars des priesters zijn en in zijne bediening deelen: immers hij draagt het Misoffer op in onzen naam, en hij vermaant ons, te zamen met hem te bidden, dat God zijne en onze offerande wille aannemen. Daarom moeten wij in den geest ons vereenigen met den priester en met hem het heilig offer mede-opdragen.
Om dat alles met meer gemakkelijkheid te doen, kan men zich bedienen van de volgende wijze van Mis hooren.
Als de heilige Mis begint en de priester aan den voet des altaars zich vernedert en het Confiteor bidt, moeten wij ons op dezelfde wijze vernederen: een weinig ons geweten onderzoeken, ons opwekken tot een waar berouw. God ootmoedig om de vergiffenis onzer zonden smeeken, en den bijstand van den heiligen Geest en der heilige Maagd vragen; om de heilige Mis met den meesten eerbied en de diepste godvruoht bij te wonen. Daarna moeten wij de heilige Mis in vier voorname deelen splitsen, om achtereenvolgens aan onze vier voornoemde vorpligtingen jegens God te voldoen.
4.39
Van h.et begin der heilige Mis tot aan het Evangelie.
In het eersto gedeelte der heilige Mis, van het begin tot aan het Evangelie, moeten wij aan onze eerste verpligting jegens God voldoen, namelijk: zijne oneindig lofwaardige majesteit en grootheid aanbidden, vereeren en huldigen. ïen dien einde moeten wij met Jesus Christus ons verootmoedigen voor God; ons verdiepen in de beschouwing onzer nietigheid; met alle opregtheid erkennen, dat wij inderdaad niets zijn voor zijne overgroote majesteit. Aan die gevoelens van inwendige nederigheid moeten wij de uitwendige nederigheid paren, door in de zedigste en eerbiedigste houding bij het heilig Misoffer tegenwoordig te zijn; — en in die vernedering des geestes en des ligchaams kan men de volgende gebeden aandachtig lezen.
O miju God! ik aanbid u eu ik erkeu u voor mijnen Heer en den meester mijns levens; ik betuig dat ik alles wat ik ben en alles wat ik heb, eenig en alleen aan uwe goedheid te danken heb. Maar wijl uwe opperste majesteit eene oneindige vereering verdient en eene eindelooze hulde vordert, en ik niets anders ben dan een ellendig
J.30
schepsel, niet in staat om aau deze overgroote verpligtiug jegens u te voldoen , bied ik u de vernederingen aan en de hulde, welke Jesus zelf u opdraagt op dit altaar.
Datgene wat Jesus doet, wil ik zelf doen. Met hem verootmoedig en verneder ik mij voor uwe hoogste majesteit. Ik aaubid u door de vernederingen welke mijn Verlosser ondergaat. Ik verheug mij en wensch mijzelven er geluk mede, dat mijn goddelijke Jesus in mijne plaats u eene oneindige vereering en hulde aanbiedt.
Hier kan meu zijn kerkboek sluiten en voortgaan met soortgelijke inwendige akten van ootmoedigheid te verwekken; men kan zich er over verheugen, God zoo oneindiglijk vereerd te zien, en het is voordeelig meermalen het volgende gebed te herhalen;
Ja, mijn God! ik gevoel eene allergrootste voldoening over de oneindige eer, welke door dit verheven offer aan uwe goddelijke majesteit bewezen wordtj mijne vreugde daarover is onuitspreke
431
lijk en mijue tevredenheid kan ik niet door woorden uitdrukken.
Het is echter niet noodig zich letterlijk aan deze gebeden te houden, en met alle vrijheid kan men zich bedienen van a!le woorden, welke door opregte godvrucht worden ingegeven; men zorge slechts in ingekeerdheid en innige vereeniging met God te blijven. Op zulke wijze voldoet men het best aan zijne eerste verpligting jegens God.
quot;Van. het Evangelie tot aan de Consecratie.
Van het Evangelie tot aan de Consecratie moet men zijne tweede verpligting jegens God vervullen, namelijk: aan Godsregtvaardigheid voldoening geven voor de menigvuldige zonden welke men bedreven heeft. Men moet dan over zijne zonden nadenken, en bij het zien der groote schulden, welke men aan Gods regtvaardigheid te betalen heeft, kan men met een diep verootmoedigd en vermorzeld hart het volgende gebed uitspreken:
Ziehier, o mijn God! den verrader, die zoo dikmaals tegen u is opgestaan. Van leedwezen doordrongen verfoei en verafschuw ik mijne ontelbare zonden ,
432
en bied u tot derzelver uitboeting de voldoening zelve aan, welke Jesus Christus u op het altaar aanbiedt. Ik offer ii op al de verdiensten van Jesus, het bloed van Jesus, ja, denzelfden Godnr.ensch Jesus, die zich gewaardigt, in zijne hoedanigheid van slagtoffer, zijne oneindige offerande tot mijn heil op het altaar te vernieuwen. En wijl mijn Jesus hier op het altaar mijn Middelaar is en mijn Voorspreker, en wijl hij door zijn kostbaar bloed u voor mij om barmhartigheid smeekt, vereenig ik mijne stem met de stem van dat aanbiddelijk bloed, en bid u mij de vergiffenis te scheuken van de veelvuldige zonden welke ik gepleegd heb.... Het bloed van Jesus roept tot u om barmhartigheid; en mijn hart, doordrongen van droefheid, vraagt u evenzeer om erbarming. O God mijns harten! als gij niet tot medelijden jegens mij bewogen wordt door mijne tranen, word het dan door de zuchten van mijnen Jesus! Op het kruishout heeft hij voor geheel het menschdom
433
barmhartigheid verkregen: zal hij dan op dit altaar geene vergiffenis voor mij kunnen verwerven ? Ja, ik verhoop het: om dat kostbaar bloed zult gij mij al mijne boosheden vergeven; en ik van mijne zijde zal nooit tot aan mijn laatsten ademtogt ophouden dezelve te beweenen.
Hier sluit men wederom het kerkboek, om soortgelijke akten van een waar en op-regt berouw ts herhalen; vervolgens moet men een vrijen loop laten aan de gevoelens zijner ziel, en zonder eenig woord uit te spreken, kan men in het diepst zijns harten tot Jesus zeggen :
Mijn beminnelijkste Jesus ! geef aan mijne oogen de tranen van den H. Petrus, aan mijn hart het berouw van de H. Maria Magdalena, aan mijne ziel de droefheid van alle heiligen, die na groote zondaars geweest te zijn, ware boetelingen zijn geworden, opdat ik door de verdiensten dezer heilige Misofferande, de volkomen vergiffenis er-lange van al mijne zouden.
434.
Deze akten moet men dikwijls in diepe ingetogenheid herhalen, dan kan men zeker zijn, dat men daardoor volkomen voor zijne zondenschuld aan God voldoening zal geven.
Van de Consecratie tot aan lt;le Commnnie.
Onder dit gedeelte der heilige Mis moet men nadenken over de ontelbare weldaden welke men van God ontvangen heeft, en uit dankbaarheid hem een slagtoffer van oneindige waarde opdragen, het aanbiddelijke lig-chaam namelijk en het kostbare bloed van Jesus Christus. De Engelen en Heiligen kunnen wij uitnoodigen om God in onze plaats te bedanken. Het volgende gebed is daartoe geschikt.
Ik kniel hier neder voor uw aanschijn , o G od mijns harten! en ik gevoel mij ten zwaarste tot dankbaarheid jegens u verpligt voor al de weldaden, waarmede gij mij als overladen hebt en welke gij mij later, zoowel gedurende mijn leven hier op aarde als in de eeuwigheid, nog verleenen zult. Ik erken dat uwe barmhartigheden jegens mij oneindig groot geweest
Christus, hoor ons! Christus, verhoor ons!
Onze Vader. — Wees gegroet, — Eere zij den Vader,
V. Spaar, Heer, spaar uw volk !
K. En wees niet in eeuwigheid op ons verbolgen,
V, Hart van Jesus, brandende van liefde voor ons,
R. Ontsteek in ons hart eene brandende liefde voor U.
Zoet Hart van Maria wees mijn heil!
(3UU dagen allaHt.)
5?ciat ons •Cncc'ett
Liefderijke Jesus, die in uwe oneindige liefde tot ons, liever de versmadingen der zondaars hebt willen ondergaan, dan ons uw goddelijk Sacrament onthouden, geef ons, bidden wij U, de genade, dat wij al de verguizingen en heiligschennissen, welke U zijn aangedaan, niet eene ware droefheid des harten beweenen, met een heiligen ijver vergoeden en door eene vurige vereering herstellen; dit sineeken wij U, die leeft en heerscht niet den Vader en den'H. Geest, God in alle eeuwen der eeuwen.
AMEN.
I M P R I M A T U E
Jmsfclodami, die 27 Sopt. 1901. |
H. J. B O R G H O L S. Lihr. Ccns. |
AMSTKKDAM.
G. BOEG.
434
Deze akten moet men dikwijls in diepe ingetogenheid herhalen, dan kan men zeker zijn, dat men daardoor volkomen voor zijne zondenschuld aan God voldoening zal geven.
Van de Consecratie tot aan de Commnnie.
Onder dit gedeelte der heilige Mis moet men nadenken over de ontelbare weldaden welke men van God ontvangen heeft, en uit dankbaarheid hem een slagtoffer van oneindige waarde opdragen, het aanbiddelijke lig-chaam namelijk en het kostbare bloed van Jesus Christus. De Engelen en Heiligen kunnen wij uitnoodigen om God in onze plaats te bedanken. Het volgende gebed is daartoe geschikt.
Ik kniel hier neder voor uw aanschijn , o G od mijns harten! eu ik gevoel mij ten zwaarste tot dankbaarheid jegens u verpligt voor al de weldaden, waarmede gij mij als overladen hebt en welke gij mij later, zoowel gedurende mijn leven hier op aarde als in de eeuwigheid, nog verleenen zult. Ik erkeu dat uwe barmhartigheden jegens mij oneindig groot geweest
435
zijn en nog zijn : maar ik ben bereid u die te vergoeden tot den laatsten penning. Tot voldoening voor alles wat ik n verschuldigd ben, offer ik n door de handen des priesters het goddelijke bloed, het aanbiddelijke ligchaam en het onschuldig slagtoffer hier rustend op het altaar. En ik ben er zeker van, dat deze offergave groot genoeg is, om u de gunsten te vergoeden, welke gij mij geschonken hebt: oneindig is de waarde van dit offer, en daarom is het kostbaarder dan alle gaven, welke ik tot heden toe van u ontvangen heb of nog in de toekomst ontvangen zal.
Engelen Gods en gij, gelukzalige bewoners der hemelen! helpt mij in mijne dankbetuigingen aan God, en offert hem tot dankzegging voor zijne veelvuldige weldaden niet slechts deze heilige Mis, welke ik het geluk heb bij te wonen, maar ook alle andere Missen welke nu op de gansche aarde gelezen worden, opdat ik hem daardoor eene volmaakte vergelding geve
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Cln-istus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Ood, Zoon, Verlosser der wereld, c 5-
H. Urievuldiglieid, één God, B 5
waarin Jesns zelf tegenwoordisr is, wii aanbidden U. o . ,i
waarin Jesns al de schatten zijner liefde
mededeelt,
zoenoffer voor onze zonden,
onderpand onzer zaligheid,
- wondervol gedenkteeken van Jesns' liefde, — r- onze troost en onze sterkte, Ü
/5 zoo schaamteloos geloochend, 5;
quot;quot; zoo diep vernederd, =
zoo smadelijk bejegend.
zoo gruwelijk ontheiligd, zoo ondankbaar versmaad.
God, wees ons genadig, spaar ons, Heer!
' God, wees ons genadig, verhoor ons, Heer!
Voor de onteei'ing van een zoo heilig Sacrament, Voor zoovele slechte commnniën,
A'oor zoovele ilauwe commnniën.
Voor zooveel oneerbiedigheid in de kerk,
Voor de ontheiliging van nwe tabernakelen. Voor de gruwelijke heiligschennissen, aan' de
H. Hostiën gepleegd.
Voor de lastertaal der goddeloo/.en.
Voor het ongeloof der dwalenden.
Voor de koelheid en onverschilligheid der
Katholieken,
Voor de vergetelheid, waarin men U laat. Voor den smaad, waarmede men U bejegent, A'oor de verstrooidheid onder de H. Diensten, Voor de weinige godsvrucht jegens uw H. Sacrament,
Voor de nalatigheid in het dageliiksch bijwonen der 11. Mis,
Voor het verzuimen der II. Mis op Zon- en
Feestdagen,
Voor hen, die hun paaschplicht verzuimen. Voor de vervolgers der Kerk,
Voor de vijanden van den Paus en de getrouwe
geestelijkheid,
Wij, zondaars, wij bidden U, verhoor ons. J)at het U behage het geloof aan, en den eerbied voor het H. Sacrament in ons steeds te vermeerderen.
Dat onze liefde tot U den haat uwer vijanden
immer moge overtreffen.
Dat Gij onze eerbetuigingen tot herstel van
alle oneer gelieft te aanvaarden.
Dat uw kostbaar bloed niet om wrake, maar
om genade en vergeving smeeke.
Dat om wille van uw H. Sacrament alle rampen van ons mogen worden afgewend.
Dnt Gij fle Vercenigingen ter eere var; het H. Sacrament en van uw H. Hart onder uwe bescherming gelieft te nemen en alom te verspreiden,
Dat (ji.j den geest van boetedoening in ons
gelieft te verlevendigen,
Dat onze akten van eerherstel ü steeds aangenamer mogen worden.
Dat Gij allen de genade ter volharding tot g;
het einde toe gelieft te verleenen, 5*
Dat Gij ons allen de groote genade wilt verleenen
Dat Gij de vijanden der Kerk gelieft te ver- c nederen en te bekeeren, S
Dat Gij Z. H. den Paus en de geestelijkheid c onder uwe bescherming gelieft te nemen, 5 Dat Gij den vrede en de overwinning aan de quot;
Kerk gelieft te verleenen.
Dat Gij onze geestelijke en tijdelijke weldoeners met nwe hemelsche zegeningen gelieft te vergelden.
Dat (fij ons allen eens in den hemel om uwen
troon gelieft te scharen,
Jesus Christus, Zoon van den levenden God,
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, spaar ons. Heer!
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, verhoor ons. Heer!
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm U onzer!
Christus, hoor ons! Christus, verhoor ons!
Onze Vader. -— Wees gegroet, — Eere zij den Vader.
V. Spaar, Heer, spaar uw volk !
R. En wees niet in eeuwigheid op ons verbolgen.
V. Hart van Jesus, brandende van liefde voor ons,
K. Ontsteek in ons hart eene brandende liefde voor ü.
Zoet Hart van Maria ivoos inyii heil!
(3UÜ dagen ailaat.)
5?ciat oho -Gic?«n
Liefderijke Jesus, die in uwe oneindige liefde tot ons, liever de versmadingen der zondaars hebt willen ondergaan, dan ons uw goddelijk Sacrament onthouden, geef ons, bidden wij U, de genade, dat wij al de verguizingen en heiligschennissen, welke ü zijn aangedaan, met eene ware droefheid des harten beweenen, met een heiligen ijver vergoeden en door eene vurige vereering herstellen; dit smeeken wij U, die-leeft en heerscht niet den Vader en den H. Geest, God in alle eeuwen der eeuwen.
AMEN,
I M P R I M A T U R
Jmstelodami, (lio 27 Sopt. 1901. |
H. J. B O R G H O L S. Libr. Ccns. |
AMSTERDAM.
G. BOEG.
436
voor de teedere liefde, welke hij mij getoond heeft, door mij zoovele gunsten te verkenen, en welke hij mij nog toont en immer toonen zal door nieuwe weldaden, welke hij bereid is mij te verleenen nu en in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Met welk een zoet welgevallen zal onze God van goedheid deze welgemeende dankbetuiging aannemen ! Hoe zal hij ten eene-male bevredigd en voldaan zijn om deze offergave, die, om hare oneindige kostbaarheid, meer waard is dan de geheele wereld. Om echter deze godvruchtige en teedere gevoelens al meer en meer in ons op te wekken, moeten wij het gansche hemelsch hof uitnoo-digen, om Godin onze plaats te bedanken, en de Heiligen aanroepen, jegens wie wij eene bijzondere devotie hebben. In de vervoering onzer ziel kunnen wij dan het volgende gebed tot hen rigten;
O gij, die mijne heilige voorsprekers bij God zijt, dankt voor mij zijne liefdevolle goedheid, opdat ik het ongeluk niet hebbe van als een ondankbare'te leven en te sterven. Smeekt hem dat hij mijnen goeden wil aanneme en
437
nederzie op de liefdevolle dankbetui-gingeu, welke mijn Jesas in mijne plaats hem in dit Misoffer aanbiedt.
Men stelle zicli niet tevreden raet deze gevoelens slechts eenmaal uit te drukken, men herhale dezelve verschillende malen; op die wijze, men zij daar zeker van , zal men zicli volmaakt kwijten van zijnen derden pligt jegens God.
Van. cle Communie tot aan het e iule der Mis.
Terwijl de priester liet ligchaam en bloed des Heeren op wezenlijke wijze nuttigt, moeten wij geestelijker wijze communiceren. Vervolgens moeten wij onze blikken op God vestigen, die in ons hart woont, en met vertrouwen hem groote genaden vragen. Jesus zelf, die op dat oogenblik met ons vereenigd is, 1) bidt en vraagt zegeningen voor ons; en daarom moeten wij dan ons hart als het ware verruimen , niet tevreden zijn met slechts eenige genaden af te smee-ken, maar groote en kostbare gunsten vragen : het offer toch van zijnen Zoon, dat wij hem brengen, bezit eene oneindige waarde. In diepe nederigheid kan men dan op de volgende wijze bidden :
Geestelijker wijze
438
O God mijner ziel! ik erken mij uwer gunsten onwaardig; in alle op-regtheid belijd ik, dat ik, om de menigvuldigheid en de grootheid mijner zonden, op geenerlei wijze verdien door u verhoord te worden; maar kunt gij de smeekingen wel verwerpen, welke uw aanbiddelijke Zoon u voor mijn welzijn op dit altaar aanbiedt, waarop hij zijn leven en zijn bloed voor mij slagtoffert. O God van liefde! neem de gebeden aan van hem, die mijn Voorspreker is bij uwe majesteit, en verleen mij, om zijne verdiensten, al de genaden, welke gij weet dat mij noodzakelijk zijn om het allerbelangrijkst werk mijner zaligheid te voltooijen. In dit uur durf ik beter dan ooit u vergiffenis vragen van al mijne zonden en de genade der volharding in het goede tot het einde toe. En altijd steunend op de gebeden, welke mijn Jesus u opdraagt, vraag ik nog daarenboven voor mijzei ven de genade, o mijn God! om alle deugden in een heldhaftigen graad te beoefenen en uwe krachtda-
bladz.
Inleiding. I
I Hoofdstuk. De oude Sint-Mattheus kerk
op den Esquilino te Home. 1
II HoorDSTüK. O. L. V. vau Altijddu-reuden Bijstand wil te Rome in de Sint-Mattheuskerk vereerd worden. 9
JII Hooi'dstuk. Hoe O. L. V. van Al-tijddurenden Bijstand gedurende drie eeuwen te Home vereerd wordt en hoe hare beeldtenis verloren gaat bij de verwoesting der Sint-Mattheus kerk. 20 IV. Hoopdsiuk. De beeldtenis van O. L. V. van Altijddurenden Bijstand wordt door een Pater Redemptorist wederge-vonden. 31
V Hoofdstuk. l)e Paters Redemptoristen worden in het bezit der heilige beeldtenis gesteld. 46 VI, Hoofdstuk. O. L. V. van Altijddurenden Bijstand wordt met groote pleg-
20
438
O God mijner ziel! ik erkeu mij uwer gunsten onwaardig; in alle op-regtlieid belijd ik, dat ik, om de menigvuldigheid eu de grootheid mijner zonden, op geenerlei wijze verdien door u verhoord te worden; maar kunt gij de smeekingen wel verwerpen, welke uw aanbiddelijke Zoon u voor mijn welzijn op dit altaar aanbiedt, waarop hij zijn leven en zijn bloed voor mij slagtoffert. O God van liefde! neem de gebeden aan van hem, die mijn quot;Voorspreker is bij uwe majesteit, en verleen mij, om zijne verdiensten, al de genaden, welke gij weet dat mij noodzakelijk zijn om het allerbelangrijkst werk mijner zaligheid te voltooijen. In dit uur durf ik beter dan ooit u vergiffenis vragen van al mijne zonden en de genade der volharding in het goede tot het einde toe. En altijd steunend op de gebeden, welke mijn Jesus u opdraagt, vraag ik nog daarenboven voor mijzelven de genade, o mijn God! om alle deugden in een heldhaftigen graad te beoefenen en uwe krachtda-
bladz.
Inleiding. 1
I Hoofdstuk. De oude Sint-Mattheuskerk
op den Esquiliuo te Home. I
JI HoorDSTUK. O. L. V. van Altijddu-renden Bijstand wil te Home in de Sint-Mattheuskerk vereerd worden. 9 III HoomsTUK. Hoe O. L. V. van Al-tijddurenden Bijstand gedurende drie eeuwen te Home vereerd wordt en hoe hare beeldtenis verloren gaat bij de verwoesting der Sint-Mattheus kerk. 20 I V. Hooidstuk. De beeldtenis vau O. L. V. van Altijddurenden Bijstand wordt door een Pater Redemptorist wederge-vonden. 31
V' Hoofdstuk. l)e Paters Redemptoristen worden in het bezit der heilige beeldtenis gesteld. 40 VI, Hoofdstuk. U. L. V. van Altijddurenden Bijstand wordt met groote pleg-
20
442
tigheid op den Esquilino in de Sint-Alphonsus kerk geplaatst. 53
VII Hoopdsiuk. De vereering van O. L. V. van Altijddurenden Bijstand verspreidt zich te Rome en in vele andere landen. C,7
VIII Hoopdstuk. O. L. V. van Altijddurenden Bijstand is onder dien nieuwen titel de Beschermster der heilige Kerk en van den Heiligen Stoel. 82
IX Hooïdstuk. O. L. V. van Altijddurenden Bijstand is de Beschermster der Christenen in hunne tijdelijke behoeften. 94
X Hooïdstuk. ü. L. V. van Altijddurenden Bijstand is de Beschermster der Christenen in hunne geestelijke behoeften. 130
XI Hoopdstuk. Plegtige krooning van O. L. V. van Altijddurenden Bijstand door het Kapittel van Sint Pieter. 150
ter eere van O, L. V. van Altijddurenden Bijstand.
Over de verschillende oefeningen welke men ter eere van deze Madonna ver-rigten kan. 158
53
Drie gebeden ter eere van O. L. V. van Altijddurenden Bijstand met aflaten verrijkt: Eerste gebed. .
Litanie ter eere van O. L. V. van Al-
82 tiiddurendenBijstand. , , 1,0
Schietgebeden bij de verschillende omstandigheden waarin men zich dage-liiks bevinden kan.
94 Gezang ter eere van O. L. V. van Al-
tijddurenden Bijstand.
GEBEDEN
voor al de dagen der Meimaand.
I, Om zich aan de Moeder van Altijd-durenden Bijstand aan te bevelen.
II Om een kinderlijk vertrouwen op Jesus en Maria te verkrijgen. u»
III Om zich aan de barmhartigheid van Maria aan te bevelen. Wó
IV. Om zich aan de voorspraak van Maria aan te bevelen. zu
V. Om den bijstand van Maria te ^
vragen.
C7
444
VI. Om de liefde tot. Jesus en Maria te vragen.
VII. Om eene vurige liefde tot Maria te verkrijgen.
VIII. Om de vergiffenis der zonden en de genade der bekeering te vragen.
IX. Om Maria te bedanken dat men door haar van de liel bevrijd is.
X. Om door de voorspraak van Maria de zaligheid te vragen.
XI. Om aan Maria haren bijstand in de bekoringen te vragen.
XII. Om door de voorspraak van Maria vooruit te gaan in deugd en heiligheid.
XIII. Om alle genaden, ter zaligheid noodzakelijk, aan Maria te vragen.
XIV. Om de vergiffenis der zonden tegen de zuiverheid en om de heilige deugd van kuischheid te verkrijgen.
XV. Om den geest des gebeds van Maria af te smeeken.
XVI. Om aan Maria haren bijstand te vragen ten einde uit de geestelijke laauwheid te kunnen opstaan.
XVII. Om de genade te vragen van zich meer en meer van de wereld te onthechten.
XVIII. Om de deugd van gelijkvormigheid met Gods heiligen wil te verkrijgen.
XIX. In moeijelijke omstandigheden,
445
in twijfelachtigheden en om zijne roeping te kennen. 278
XX. In zielskwellingen en geestelijke verlatenheid. 282
XXI. Om de uitroeijing eener ondeugd, de overwinning van een gevaar tot zonde of de verwijdering eener booze
XXII. Om ds genade te vragen van door eene goede biecht een einde te maken aan veelvuldige heiligschennissen en langdurige kwade gewoonten. ' 292
XXIII. In tijdelijke beproevingen en tegenspoed. 297
XXIV. Om de verwijdering van huiselijke kruisen te vragen. ' 302
XXV. In tijd van onpasselijkheid en ziekte. 307
XXVI. Bij den dood van bloedverwanten of vrienden. 312
XXVIII. Om de bewaring van den geest des geloofs en den bijstand van Maria in de noodwendigheden der Kerk te vragen. quot; 321
XXIX. Voor de Heilige Kerk en voor onzen Heiligen Vader den Paus. 326
XXX. Voor de lijdende zielen des va-gevuurs. 331
446
XXXI. Om de volharding in de liefde tot Maria te verkrijgen. 335
Ier eere van O. L. V. van Altijcl-a arenden Bijstand..
Voorafgaande bemerking. 339
Eekste dag Maria's Altijddurende Bijstand bevestigt ons in het geloof. 341 Tweede dag. Maria's Altijddurende
Bijstand is de steun onzer hoop. _ 350 Deede dag. Maria's Altijddurende Bijstand ontsteekt in ons hart het vuur der goddelijke liefde. 358
Vieede dag. Maria's Altijddurende Bijstand verkrijgt ons de genade om kuiscli volgens onzen staat te leven. 306 Vijfde dag. Maria bezorgt ons door haren Altijddurenden Bijstand den geest des gebeds. __ 374
Zesde dag. Maria's Altijddurende Bijstand is een krachtig hulpmiddel tot een godvruchtig leven. 382
Zevende dag. Maria bezorgt ons door haren Altijddurenden Bijstand het geduld in het lijden en in de beproevingen dezes levens, Sül
447
Achtste dag. Maria's Altijddurende Bijstand is onze steun in tijdelijke bezwaren 400 Negende dag. Maria geleidt ons door haren Altijddurenden Bijstand ten hemel. 409 Litanie van Onze Lieve Vrouw. 418 Salve Regina. 421 Litanie ter eere van den H. Alphonsus. 423 Gebeden onder de H. Mis volgens den H. Leonardus de Portu Mauritio. 428